Ammonaps 940 mg/g gran.
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
AMMONAPS 500 mg tabletten.
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke tablet bevat 500 mg natriumfenylbutyraat.
Hulpstof(fen) met bekend effect
Elke tablet bevat 2,7 mmol (62 mg) natrium.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Tablet.
De tabletten zijn gebroken wit, ovaal en gegraveerd met “UCY 500”.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
AMMONAPS is geïndiceerd als bijkomende therapie in de behandeling van chronische
ureumcyclusstoornissen, veroorzaakt door deficiënties in carbamylfosfaatsynthetase,
ornithinetranscarbamylase of argininosuccinaatsynthetase.
Het wordt voorgeschreven bij alle
neonatale vormen
(volledige enzymtekorten manifesteren zich
binnen de eerste 28 levensdagen) en eveneens bij patiënten waarbij de aandoening pas
later
optreedt
(gedeeltelijke enzymtekorten, vastgesteld na de eerste levensmaand) en met antecedenten van
hyperammonemische encefalopatie.
4.2
Dosering en wijze van toediening
De behandeling met AMMONAPS dient te gebeuren onder toezicht van een arts die ervaring heeft in
de behandeling van ureumcyclusstoornissen.
Het gebruik van AMMONAPS-tabletten is geschikt voor volwassenen en kinderen die tabletten
kunnen slikken.
AMMONAPS is ook verkrijgbaar als granulaat voor zuigelingen, kinderen die geen tabletten kunnen
doorslikken en voor patiënten met dysfagie.
De dagelijkse dosis dient individueel te worden aangepast aan de eiwittolerantie van de patiënt en aan
de dagelijkse eiwithoeveelheid die nodig is voor groei en ontwikkeling.
De gebruikelijke totale dagelijkse dosis natriumfenylbutyraat in klinisch onderzoek is:
•
450 - 600 mg/kg/dag voor kinderen van minder dan 20 kg.
•
9,9 - 13,0 g/m
2
/dag voor kinderen van meer dan 20 kg, jongeren en volwassenen.
De veiligheid en doeltreffendheid van doses van meer dan 20 g/dag (40 tabletten) is niet aangetoond.
Therapeutische controle:
De plasmaspiegels van ammonia, arginine, essentiële aminozuren (met name
vertakte keten aminozuren), carnitine en eiwitserum dienen binnen de normale grenzen te blijven; het
plasmaglutamineniveau dient onder 1.000 µmol/l gehouden te worden.
2
Voedingcontrole:
AMMONAPS dient gecombineerd te worden met een eiwitarm dieet en, in sommige
gevallen, aangevuld met essentiële aminozuren en carnitine.
Citruline- of argininesupplementen van 0,17 g/kg/dag of 3,8 g/m
2
/dag zijn nodig bij patiënten met een
neonatale vorm
van carbamylfosfaatsynthetase of ornithinetranscarbamylase deficiënties.
Een supplement van 0,4 - 0,7 g/kg/dag of 8,8 - 15,4 g/m
2
/dag in arginine is nodig voor patiënten met
argininosuccinaatsynthetase deficiëntie.
Indien extra calorieën nodig zijn, is een eiwitvrij product aan te bevelen.
De totale dagelijkse dosis AMMONAPS dient in gelijke doses verdeeld te worden ingenomen bij elke
maaltijd (bv. 3 maal daags). De tabletten dienen met een ruime hoeveelheid water te worden
ingenomen.
4.3
•
•
•
Contra-indicaties
Zwangerschap.
Borstvoeding.
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor (één van) de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstoffen.
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
4.4
In verband met het mogelijke risico van oesofageale ulceratie wanneer de tabletten niet snel worden
doorgevoerd naar de maag, mogen AMMONAPS-tabletten niet worden ingenomen door patiënten met
dysfagie.
Dit geneesmiddel bevat 62 mg natrium per tablet, overeenstemmend met 3% van de door de WHO
aanbevolen maximale dagelijkse dosis voor natrium.
De maximale aanbevolen dagelijkse dosis van dit product bevat 2,5 g natrium, overeenstemmend met
124% van de door de WHO aanbevolen maximale dagelijkse inname van natrium.
AMMONAPS wordt beschouwd als rijk aan natrium. Hiermee moet met name rekening worden
gehouden bij mensen met een zoutarm dieet.
Voorzichtigheid is daarom geboden bij patiënten met een congestieve hartinsufficiëntie of ernstige
nierinsufficiëntie en in klinische situaties die natriumretentie met oedeem inhouden.
Daar natriumfenylbutyraat gemetaboliseerd en uitgescheiden wordt via de lever en de nieren, dient
AMMONAPS met voorzichtigheid gebruikt te worden bij patiënten met lever- of nierinsufficiëntie.
Daar renale uitscheiding van fenylacetylglutamine een urinekaliumverlies kan induceren, dient
serumkalium tijdens de therapie gecontroleerd te worden.
Zelfs tijdens behandeling kan acute hyperammonemische encefalopatie bij een aantal patiënten
voorkomen.
Daar acute hyperammonemie een medische noodsituatie is, wordt behandeling met AMMONAPS
afgeraden.
Voor kinderen die niet in staat zijn om tabletten door te slikken wordt aangeraden in plaats daarvan
AMMONAPS-granulaat te gebruiken.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Gelijktijdige toediening van probenecide kan een invloed hebben op de renale uitscheiding van het
conjugatieproduct van natriumfenylbutyraat.
3
Gevallen van hyperammonemie, veroorzaakt door haloperidol en valproaat, werden gepubliceerd.
Corticosteroïden kunnen lichaamseiwitten afbreken en zodoende de ammoniaplasmaspiegel verhogen.
Een frequentere controle van de ammoniaplasmaspiegel wordt aanbevolen wanneer deze
geneesmiddelen ingenomen dienen te worden.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
De veiligheid van dit geneesmiddel bij het innemen tijdens de zwangerschap werd niet vastgesteld.
Experimenteel onderzoek bij dieren toonde een reproductieve toxiciteit aan, d.w.z. invloed op de
ontwikkeling van de embryo of foetus. Prenatale blootstelling van jonge ratten aan fenylacetaat (de
werkzame metaboliet van fenylbutyraat) veroorzaakte laesies in de piramidale cellen van de cortex; de
dendritische uitsteeksels werden langer en dunner dan normaal en verminderden in aantal. Gezien het
belang van deze resultaten in zwangere vrouwen niet bekend is, dient AMMONAPS niet tijdens de
zwangerschap te worden ingenomen (zie rubriek 4.3).
Vrouwen in de vruchtbare leeftijd MOETEN een doeltreffend voorbehoedmiddel gebruiken.
Borstvoeding
Bij de subcutane toediening van hoge doses fenylacetaat (190-474 mg/kg) aan jonge ratten, werd een
verminderde groei en toenemend verlies van neuronen vastgesteld, evenals een afname van myeline in
het CZS. De rijping van de cerebrale synapsen was vertraagd en het aantal functionerende
zenuwuiteinden in het cerebrum werd gereduceerd, hetgeen resulteerde in een verzwakte hersengroei.
Het werd niet vastgesteld of fenylacetaat wordt uitgescheiden in de moedermelk, daarom dient
AMMONAPS niet te worden ingenomen bij het geven van borstvoeding (zie rubriek 4.3).
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Er is geen onderzoek verricht met betrekking tot de effecten op de rijvaardigheid en op het vermogen
om machines te bedienen.
4.8
Bijwerkingen
Bij klinisch onderzoek met AMMONAPS ondervond 56% van de patiënten minstens één neveneffect
en 78% van deze neveneffecten was niet verwant met AMMONAPS.
Neveneffecten hadden hoofdzakelijk betrekking op het voortplantingsstelsel en het maag-darmstelsel.
In onderstaande lijst zijn ze samengevat, volgens orgaanstelsel, klasse en volgens frequentie. De
frequentie is als volgt bepaald: zeer vaak (≥1/10), vaak (≥1/100, <1/10), soms (≥1/1.000, <1/100)
zelden (≥1/10.000, <1/1.000) en zeer zelden (<1/10.000) niet bekend (kan met de beschikbare
gegevens niet worden bepaald). Binnen iedere frequentiegroep worden bijwerkingen gerangschikt naar
afnemende ernst.
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Vaak: Anemie, thrombocytopenie, leucopenie, leucocytose, thrombocythemie
Soms: Aplastische anemie, ecchymose
Metabolisme- en voedingsstoornissen
Vaak: Metabole acidose, alkalose, afname van eetlust
Psychische stoornissen
Vaak: Depressie, prikkelbaarheid
Zenuwstelselaandoeningen
Vaak: Syncope, hoofdpijn
Hartaandoeningen
Vaak: Oedeem
4
Soms: Aritmie
Maagdarmstelselaandoeningen
Vaak: Buikpijn, braken, misselijkheid, constipatie, dysgeusie
Soms: Pancreatitis, maagzweer, rectale hemorragie, gastritis
Huid- en onderhuidaandoeningen
Vaak: Huiduitslag, abnormale lichaamsgeur
Nier- en urinewegaandoeningen
Vaak: Renale acidose
Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen
Zeer vaak: Amenorroe, onregelmatige menstruatie
Onderzoeken
Vaak: Verlaagde bloed kalium, albumine, totaal proteïne en fosfaat. Verhoogde bloed alkaline
fosfatase, transaminase, bilirubine, urinezuur, chloride, fosfaat en natrium. Gewichtstoename.
Een mogelijk geval van toxische reactie op AMMONAPS (450 mg/kg/d) werd gemeld bij een meisje
van 18 jaar met anorexia dat een metabole encefalopathie ontwikkelde in verband met lactacidase,
ernstige hypokaliëmie, pancytopenie, perifere neuropathie en pancreatitis. Na verlaging van de dosis
herstelde ze op terugkerende episodes met pancreatitis na dat er tenslotte toe leidde dat de behandeling
werd gestaakt.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er deed zich slechts één geval van overdosering voor bij een kind van 5 maanden oud, een accidenteel
en uniek toegediende doses van 10 g (1370 mg/kg). De patiënt vertoonde hierna diarree,
geprikkeldheid en metabolische acidose met hypokaliëmie. De patiënt genas binnen 48 uur na een
symptomatische behandeling.
Deze symptomen zijn consistent met de accumulatie van fenylacetaat, hetgeen een doses beperkende
neurotoxiciteit toonde bij intraveneuze toediening aan doses tot 400 mg/kg/dag. De uitingen van
neurotoxiciteit waren overwegend slaperigheid, vermoeidheid en licht gevoel in het hoofd. Minder
voorkomende uitingen waren confusie, hoofdpijn, dysgeusie, hypacousie, desoriëntatie, verzwakt
geheugen en verslechtering van een preëxistente neuropathie.
In het geval van overdosering dient de behandeling stopgezet te worden en dienen maatregelen
genomen te worden ter ondersteuning van de vitale functies. Hemodialyse of peritonale dialyse
kunnen hulp bieden.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: verschillende producten voor spijsverteringskanaal en stofwisseling,
ATC-code: A16A X03.
Natriumfenylbutyraat is een
pro-drug
en wordt snel gemetaboliseerd tot fenylacetaat. Fenylacetaat is
een metabolisch actief bestanddeel dat via acetylatie met glutamine conjugeert en
5
fenylacetylglutamine vormt, dat vervolgens wordt uitgescheiden door de nieren. Op molair vlak is
fenylacetylglutamine vergelijkbaar met ureum (ze bevatten elk 2 mol stikstof) en biedt daarom een
alternatieve route voor de uitscheiding van stikstofafval. Op basis van studies naar de uitscheiding van
fenylacetylglutamine bij patiënten met ureumcyclusstoornissen, kan geschat worden dat voor elke
toegediende gram natriumfenylbutyraat tussen 0,12 en 0,15 g stikstof in de vorm van
fenylacetylglutamine geproduceerd wordt. Zodoende verlaagt natriumfenylbutyraat hoge ammonia- en
glutamineplasmaspiegels bij patiënten met ureumcyclusstoornissen. Een vroegtijdige diagnose en het
onmiddellijk starten van de behandeling zijn belangrijk teneinde de overlevingskansen en de klinische
prognose te verbeteren.
Vroeger waren de
neonatale vormen
van ureumcyclusstoornissen bijna altijd fataal binnen het eerste
levensjaar, zelfs bij behandeling met peritoneale dialyse en essentiële aminozuren of hun stikstofvrije
analogen. Hemodialyse, het gebruik van alternatieve uitscheidingswegen voor stikstofafval
(natriumfenylbutyraat, natriumbenzoaat en natriumfenylacetaat), een eiwitarm dieet en, in sommige
gevallen, een supplement aan essentiële aminozuren, deed de overlevingskansen van pasgeborenen,
waarbij de diagnose na de geboorte (doch binnen de eerste levensmaand) gesteld werd, toenemen tot
ongeveer 80%. De meeste sterfgevallen kwamen voor tijdens een aanval van acute
hyperammonemische encefalopatie. Een mentale achterstand kwam vaak voor bij patiënten met een
neonatale vorm van de aandoening.
Bij patiënten waarbij de diagnose gesteld werd tijdens de zwangerschapsperiode en die behandeld
werden vóór enige aanval van hyperammonemische encefalopatie, was de overleving 100%, maar
zelfs deze patiënten vertoonden achteraf vaak een cognitieve verzwakking of andere neurologische
gebreken.
Bij patiënten waarbij de aandoening pas
later
optrad, inclusief vrouwen heterogzygotisch voor
ornithinetranscarbamylase deficiëntie, en die herstelden van een aanval van hyperammonemische
encefalopatie en daarna chronisch behandeld werden met een eiwitarm dieet en natriumfenylbutyraat,
was de overlevingskans 98%. De meerderheid van de onderzochte patiënten had een IQ gaande van
gemiddeld tot laag gemiddeld/op de rand van mentale achterstand. Hun cognitieve prestaties bleven
relatief stabiel gedurende de fenylbutyraattherapie.
Een omkering van eerder bestaande neurologische beschadiging bij behandeling is onwaarschijnlijk en
sommige patiënten blijven neurologisch achteruitgaan.
AMMONAPS kan levenslang noodzakelijk zijn, tenzij voor orthotopische levertransplantatie gekozen
wordt.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Fenylbutyraat wordt geoxideerd tot fenylacetaat, dat enzymatisch conjugeert met glutamine tot
fenylacetylglutamine in lever en nieren. Fenylacetaat wordt ook gehydroliseerd door esterasen in de
lever en het bloed.
Plasma- en urineconcentraties van fenylbutyraat en zijn metabolieten werden verkregen na toediening
van één enkele dosis natriumfenylbutyraat van 5 g aan nuchtere, gezonde volwassenen en na
toediening van één enkele of herhaalde doses tot 20 g per dag bij patiënten met
ureumcyclusstoornissen, hemoglobinopaties en cirrose (ongecontroleerd onderzoek). De verdeling van
fenylbutyraat en zijn metabolieten werd eveneens onderzocht bij kankerpatiënten na intraveneuze
infusie van natriumfenylbutyraat (tot 2 g/m
2
) of fenylacetaat.
Absorptie
Fenylbutyraat wordt snel geabsorbeerd in nuchtere toestand. 15 Minuten na toediening van een enkele
orale dosis natriumfenylbutyraat van 5 g, in tabletvorm, worden meetbare plasmaspiegels
fenylbutyraat waargenomen. De gemiddelde tijd tot de maximale concentratie is 1,35 uur en de
gemiddelde maximale concentratie bedraagt 218 µg/ml. De eliminatiehalfwaardetijd werd geschat op
0,8 uur.
6
De invloed van voedsel op de absorptie is onbekend.
Distributie
Het distributievolume van fenylbutyraat is 0,2 l/kg.
Biotransformatie
Meetbare plasmaspiegels fenylacetaat en fenylacetylglutamine werden waargenomen respectievelijk
30 en 60 minuten na toediening van een enkele dosis natriumfenylbutyraat van 5 g, in tabletvorm. De
gemiddelde tijd tot maximale concentratie, gemiddeld respectievelijk 48,5 en 68,5 µg/ml, bedraagt
respectievelijk 3,74 en 3,43 uur. De eliminatiehalfwaardetijd werd geschat op respectievelijk 1,2 en
2,4 uur.
Onderzoek met hoge intraveneuze doses fenylacetaat vertoonde een niet-lineaire farmacokinetiek,
gekenmerkt door een verzadigbaar metabolisme tot fenylacetylglutamine met eliminatie-inductie.
Herhaalde toediening van fenylacetaat toonde het bewijs van een inductie van de klaring.
Bij de meerderheid van de patiënten met een ureumcyclusstoornis of hemoglobinopatie werden echter,
na verscheidene doses fenylbutyraat (300-650 mg/kg/dag tot 20 g/dag), geen plasmaspiegels
fenylacetaat waargenomen na een nuchtere nacht. Bij patiënten met een gestoorde leverfunctie kan de
omzetting van fenylacetaat tot fenylacetylglutamine relatief trager verlopen. Na herhaalde orale
toediening van natriumfenylbutyraat (20 g per dag in drie doses), vertoonden drie (van de 6)
cirrosepatiënten op de derde dag van de behandeling blijvende fenylacetaat-plasmaspiegels die vijf
maal hoger waren dan deze bekomen na de eerste dosis.
In gezonde vrijwilligers werden, naargelang het geslacht, verschillen waargenomen in de
farmacokinetische parameters van fenylbutyraat en fenylacetaat (AUC en C
max
ongeveer 30 - 50%
hoger bij vrouwen) maar niet in deze van fenylacetylglutamine. Dit zou te wijten kunnen zijn aan de
lipofiliciteit van natriumfenylbutyraat en de daaruit volgende verschillen in distributievolume.
Eliminatie
Ongeveer 80 - 100% van het medicijn wordt binnen 24 uur door de nieren uitgescheiden in de vorm
van het conjugatieproduct, fenylacetylglutamine.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Natriumfenylbutyraat was negatief in twee mutageniciteitstudies, de Ames-test en micronucleustest.
Resultaten wijzen uit dat natriumfenylbutyraat geen mutageen effect uitoefent in de Ames-test, met en
zonder metabolische activering.
De resultaten van de micronucleus test tonen aan dat natriumfenylbutyraat niet geacht wordt enig
clastogeen effect uit te oefenen bij ratten, behandeld met toxische of niet-toxische doses (onderzocht
24 en 48 uur na één enkele orale toediening van 878 tot 2800 mg/kg). Carcinogeniteits- en
vruchtbaarheidsstudies werden niet uitgevoerd met natriumfenylbutyraat.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Microkristallijn cellulose
Magnesiumstearaat
Colloïdaal watervrij silica
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
Houdbaarheid
7
2 jaar.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren beneden 30°C.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
HDPE-flacons voorzien van een kindveilige dop met 250 of 500 tabletten.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Alle ongebruikte geneesmiddelen of afvalmaterialen dienen te worden vernietigd overeenkomstig
lokale voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Immedica Pharma AB
SE-113 29 Stockholm
Zweden
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/99/120/001 (250 tabletten)
EU/1/99/120/002 (500 tabletten)
9.
DATUM VAN EERSTE VERGUNNING VERLENGING VAN DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 08/12/1999
Datum van laatste verlenging: 08/12/2009
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu)
8
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
AMMONAPS 940 mg/g granulaat
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke gram granulaat bevat 940 mg natriumfenylbutyraat.
Hulpstof(fen) met bekend effect
Eén kleine lepel AMMONAPS-granulaat bevat 6.5 mmol (149 mg) natrium.
Eén middelgrote lepel AMMONAPS-granulaat bevat 17.7 mmol (408 mg) natrium.
Eén grote lepel AMMONAPS-granulaat bevat 52.2 mmol (1200 mg) natrium.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Granulaat.
Het granulaat is gebroken wit.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
AMMONAPS is geïndiceerd als bijkomende therapie in de behandeling van chronische
ureumcyclusstoornissen, veroorzaakt door deficiënties in carbamylfosfaatsynthetase,
ornithinetranscarbamylase of argininosuccinaatsynthetase.
Het wordt voorgeschreven bij alle
neonatale vormen
(volledige enzymtekorten manifesteren zich
binnen de eerste 28 levensdagen) en eveneens bij patiënten waarbij de aandoening pas
later
optreedt
(gedeeltelijke enzymtekorten, vastgesteld na de eerste levensmaand) en met antecedenten van
hyperammonemische encefalopatie.
4.2
Dosering en wijze van toediening
De behandeling met AMMONAPS dient te gebeuren onder toezicht van een arts die ervaring heeft in
de behandeling van ureumcyclusstoornissen.
AMMONAPS-granulaat dient oraal te worden toegediend (bij zuigelingen en kinderen die geen
tabletten kunnen slikken en bij patiënten met dysfagie) of via een gastrostomie of nasogastrische
sonde.
De dagelijkse dosis dient individueel te worden aangepast aan de eiwittolerantie van de patiënt en aan
de dagelijkse eiwithoeveelheid die nodig is voor groei en ontwikkeling.
De gebruikelijke totale dagelijkse dosis natriumfenylbutyraat in klinisch onderzoek is:
•
450 - 600 mg/kg/dag voor pasgeborenen, zuigelingen en kinderen van minder dan 20 kg.
•
9,9 - 13,0 g/m
2
/dag voor kinderen van meer dan 20 kg, jongeren en volwassenen.
De veiligheid en doeltreffendheid van doses van meer dan 20 g/dag is niet aangetoond.
Therapeutische controle:
De plasmaspiegels van ammonia, arginine, essentiële aminozuren (met name
vertakte keten aminozuren), carnitine en eiwitserum dienen binnen de normale grenzen te blijven; het
plasmaglutamineniveau dient onder 1.000 µmol/l gehouden te worden.
9
Voedingcontrole:
AMMONAPS dient gecombineerd te worden met een eiwitarm dieet en, in sommige
gevallen, aangevuld met essentiële aminozuren en carnitine.
Citruline- of argininesupplementen van 0,17 g/kg/dag of 3,8 g/m
2
/dag zijn nodig bij patiënten met een
neonatale vorm
van carbamylfosfaatsynthetase of ornithinetranscarbamylase deficiënties.
Een supplement van 0,4 - 0,7 g/kg/dag of 8,8 - 15,4 g/m
2
/dag in arginine is nodig voor patiënten met
argininosuccinaatsynthetase deficiëntie.
Indien extra calorieën nodig zijn, is een eiwitvrij product aan te bevelen.
De totale dagelijkse dosis dient in gelijke doses verdeeld te worden en te worden ingenomen bij elke
maaltijd of voeding (bv. 4-6 maal daags bij kleine kinderen). Bij orale toediening dient het granulaat
gemengd te worden met vast voedsel (zoals aardappelpuree of appelmoes) of met vloeistof (zoals
water, appelsap, sinaasappelsap of proteïnevrije flesvoeding voor zuigelingen).
Drie doseerlepels voor het afmeten van 1,2 g, 3,3 g of 9,7 g natriumfenylbutyraat zijn ingesloten.
Schud de flacon lichtjes voor gebruik.
4.3
•
•
•
Contra-indicaties
Zwangerschap.
Borstvoeding.
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor (één van) de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstoffen.
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
4.4
Dit geneesmiddel bevat 124 mg (5,4 mmol) natrium per gram natriumfenylbutyraat, overeenstemmend
met 6% van de door de WHO aanbevolen maximale dagelijkse inname van natrium.
De maximale aanbevolen dagelijkse dosis van dit product bevat 2,5 g natrium, overeenstemmend met
124% van de door de WHO aanbevolen maximale dagelijkse inname van natrium.
AMMONAPS wordt beschouwd als rijk aan natrium. Hiermee moet met name rekening worden
gehouden bij mensen met een zoutarm dieet.
Voorzichtigheid is daarom geboden bij patiënten met een congestieve hartinsufficiëntie of ernstige
nierinsufficiëntie en in klinische situaties die natriumretentie met oedeem inhouden.
Daar natriumfenylbutyraat gemetaboliseerd en uitgescheiden wordt via de lever en de nieren, dient
AMMONAPS met voorzichtigheid gebruikt te worden bij patiënten met lever- of nierinsufficiëntie.
Daar renale uitscheiding van fenylacetylglutamine een urinekaliumverlies kan induceren, dient
serumkalium tijdens de therapie gecontroleerd te worden.
Zelfs tijdens behandeling kan acute hyperammonemische encefalopatie bij een aantal patiënten
voorkomen.
Daar acute hyperammonemie een medische noodsituatie is, wordt behandeling met AMMONAPS
afgeraden.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Gelijktijdige toediening van probenecide kan een invloed hebben op de renale uitscheiding van het
conjugatieproduct van natriumfenylbutyraat.
Gevallen van hyperammonemie, veroorzaakt door haloperidol en valproaat, werden gepubliceerd.
Corticosteroïden kunnen lichaamseiwitten afbreken en zodoende de ammoniaplasmaspiegel verhogen.
10
Een frequentere controle van de ammoniaplasmaspiegel wordt aanbevolen wanneer deze
geneesmiddelen ingenomen dienen te worden.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
De veiligheid van dit geneesmiddel bij het innemen tijdens de zwangerschap werd niet vastgesteld.
Experimenteel onderzoek bij dieren toonde een reproductieve toxiciteit aan, d.w.z. invloed op de
ontwikkeling van de embryo of foetus. Prenatale blootstelling van jonge ratten aan fenylacetaat (de
werkzame metaboliet van fenylbutyraat) veroorzaakte laesies in de piramidale cellen van de cortex; de
dendritische uitsteeksels werden langer en dunner dan normaal en verminderden in aantal. Gezien het
belang van deze resultaten in zwangere vrouwen niet bekend is, dient AMMONAPS niet tijdens de
zwangerschap te worden ingenomen (zie rubriek 4.3).
Vrouwen in de vruchtbare leeftijd MOETEN een doeltreffend voorbehoedmiddel gebruiken.
Borstvoeding
Bij de subcutane toediening van hoge doses fenylacetaat (190-474 mg/kg) aan jonge ratten, werd een
verminderde groei en toenemend verlies van neuronen vastgesteld, evenals een afname van myeline in
het CZS. De rijping van de cerebrale synapsen was vertraagd en het aantal functionerende
zenuwuiteinden in het cerebrum werd gereduceerd, hetgeen resulteerde in een verzwakte hersengroei.
Het werd niet vastgesteld of fenylacetaat wordt uitgescheiden in de moedermelk, daarom dient
AMMONAPS niet te worden ingenomen bij het geven van borstvoeding (zie rubriek 4.3).
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Er is geen onderzoek verricht met betrekking tot de effecten op de rijvaardigheid en op het vermogen
om machines te bedienen.
4.8
Bijwerkingen
Bij klinisch onderzoek met AMMONAPS ondervond 56% van de patiënten minstens één neveneffect
en 78% van deze neveneffecten was niet verwant met AMMONAPS.
Neveneffecten hadden hoofdzakelijk betrekking op het voortplantingsstelsel en het maag-darmstelsel.
In onderstaande lijst zijn ze samengevat, volgens orgaanstelsel, klasse en volgens frequentie. De
frequentie is als volgt bepaald: zeer vaak (≥1/10), vaak (≥1/100, <1/10) zelden (≥1/10.000, <1/1.000)
en zeer zelden (<1/10.000) niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Binnen iedere frequentiegroep worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst.
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Vaak: Anemie, thrombocytopenie, leucopenie, leucocytose, thrombocythemie
Soms: Aplastische anemie, ecchymose
Metabolisme- en voedingsstoornissen
Vaak: Metabole acidose, alkalose, afname van eetlust
Psychische stoornissen
Vaak: Depressie, prikkelbaarheid
Zenuwstelselaandoeningen
Vaak: Syncope, hoofdpijn
Hartaandoeningen
Vaak: Oedeem
Soms: Aritmie
Maagdarmstelselaandoeningen
11
Vaak: Buikpijn, braken, misselijkheid, constipatie, dysgeusie
Soms: Pancreatitis, maagzweer, rectale hemorragie, gastritis
Huid- en onderhuidaandoeningen
Vaak: Huiduitslag, abnormale lichaamsgeur
Nier- en urinewegaandoeningen
Vaak: Renale acidose
Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen
Zeer vaak: Amenorroe, onregelmatige menstruatie
Onderzoeken
Vaak: Verlaagde bloed kalium, albumine, totaal proteïne en fosfaat. Verhoogde bloed alkaline
fosfatase, transaminase, bilirubine, urinezuur, chloride, fosfaat en natrium. Gewichtstoename.
Een mogelijk geval van toxische reactie op AMMONAPS (450 mg/kg/d) werd gemeld bij een meisje
van 18 jaar met anorexia dat een metabole encefalopathie ontwikkelde in verband met lactacidase,
ernstige hypokaliëmie, pancytopenie, perifere neuropathie en pancreatitis. Na verlaging van de dosis
herstelde ze op terugkerende episodes met pancreatitis na dat er tenslotte toe leidde dat de behandeling
werd gestaakt.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er deed zich slechts één geval van overdosering voor bij een kind van 5 maanden oud, een accidenteel
en uniek toegediende doses van 10 g (1370 mg/kg). De patiënt vertoonde hierna diarree,
geprikkeldheid en metabolische acidose met hypokaliëmie. De patiënt genas binnen 48 uur na een
symptomatische behandeling.
Deze symptomen zijn consistent met de accumulatie van fenylacetaat, hetgeen een doses beperkende
neurotoxiciteit toonde bij intraveneuze toediening aan doses tot 400 mg/kg/dag. De uitingen van
neurotoxiciteit waren overwegend slaperigheid, vermoeidheid en licht gevoel in het hoofd. Minder
voorkomende uitingen waren confusie, hoofdpijn, dysgeusie, hypacousie, desoriëntatie, verzwakt
geheugen en verslechtering van een preëxistente neuropathie.
In het geval van overdosering dient de behandeling stopgezet te worden en dienen maatregelen
genomen te worden ter ondersteuning van de vitale functies. Hemodialyse of peritonale dialyse
kunnen hulp bieden.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: verscheidene producten voor spijsverteringskanaal en stofwisseling,
ATC-code: A16A X03.
Natriumfenylbutyraat is een
pro-drug
en wordt snel gemetaboliseerd tot fenylacetaat. Fenylacetaat is
een metabolisch actief bestanddeel dat via acetylatie met glutamine conjugeert en
fenylacetylglutamine vormt, dat vervolgens wordt uitgescheiden door de nieren. Op molair vlak is
fenylacetylglutamine vergelijkbaar met ureum (ze bevatten elk 2 mol stikstof) en biedt daarom een
alternatieve route voor de uitscheiding van stikstofafval. Op basis van studies naar de uitscheiding van
12
fenylacetylglutamine bij patiënten met ureumcyclusstoornissen, kan geschat worden dat voor elke
toegediende gram natriumfenylbutyraat tussen 0,12 en 0,15 g stikstof in de vorm van
fenylacetylglutamine geproduceerd wordt. Zodoende verlaagt natriumfenylbutyraat hoge ammonia- en
glutamineplasmaspiegels bij patiënten met ureumcyclusstoornissen. Een vroegtijdige diagnose en het
onmiddellijk starten van de behandeling zijn belangrijk teneinde de overlevingskansen en de klinische
prognose te verbeteren.
Vroeger waren de
neonatale vormen
van ureumcyclusstoornissen bijna altijd fataal binnen het eerste
levensjaar, zelfs bij behandeling met peritoneale dialyse en essentiële aminozuren of hun stikstofvrije
analogen. Hemodialyse, het gebruik van alternatieve uitscheidingswegen voor stikstofafval
(natriumfenylbutyraat, natriumbenzoaat en natriumfenylacetaat), een eiwitarm dieet en, in sommige
gevallen, een supplement aan essentiële aminozuren, deed de overlevingskansen van pasgeborenen,
waarbij de diagnose na de geboorte (doch binnen de eerste levensmaand) gesteld werd, toenemen tot
ongeveer 80%. De meeste sterfgevallen kwamen voor tijdens een aanval van acute
hyperammonemische encefalopatie. Een mentale achterstand kwam vaak voor bij patiënten met een
neonatale vorm van de aandoening.
Bij patiënten waarbij de diagnose gesteld werd tijdens de zwangerschapsperiode en die behandeld
werden vóór enige aanval van hyperammonemische encefalopatie, was de overleving 100%, maar
zelfs deze patiënten vertoonden achteraf vaak een cognitieve verzwakking of andere neurologische
gebreken.
Bij patiënten waarbij de aandoening pas
later
optrad, inclusief vrouwen heterogzygotisch voor
ornithinetranscarbamylase deficiëntie, en die herstelden van een aanval van hyperammonemische
encefalopatie en daarna chronisch behandeld werden met een eiwitarm dieet en natriumfenylbutyraat,
was de overlevingskans 98%. De meerderheid van de onderzochte patiënten had een IQ gaande van
gemiddeld tot laag gemiddeld/op de rand van mentale achterstand. Hun cognitieve prestaties bleven
relatief stabiel gedurende de fenylbutyraattherapie.
Een omkering van eerder bestaande neurologische beschadiging bij behandeling is onwaarschijnlijk en
sommige patiënten blijven neurologisch achteruitgaan.
AMMONAPS kan levenslang noodzakelijk zijn, tenzij voor orthotopische levertransplantatie gekozen
wordt.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Fenylbutyraat wordt geoxideerd tot fenylacetaat, dat enzymatisch conjugeert met glutamine tot
fenylacetylglutamine in lever en nieren. Fenylacetaat wordt ook gehydroliseerd door esterasen in de
lever en het bloed.
Plasma- en urineconcentraties van fenylbutyraat en zijn metabolieten werden verkregen na toediening
van één enkele dosis natriumfenylbutyraat van 5 g aan nuchtere, gezonde volwassenen en na
toediening van één enkele of herhaalde doses tot 20 g per dag bij patiënten met
ureumcyclusstoornissen, hemoglobinopaties en cirrose (ongecontroleerd onderzoek). De verdeling van
fenylbutyraat en zijn metabolieten werd eveneens onderzocht bij kankerpatiënten na intraveneuze
infusie van natriumfenylbutyraat (tot 2 g/m
2
) of fenylacetaat.
Absorptie
Fenylbutyraat wordt snel geabsorbeerd in nuchtere toestand. 15 Minuten na toediening van een enkele
orale dosis natriumfenylbutyraat van 5 g, in granulaatvorm, worden meetbare plasmaspiegels
fenylbutyraat waargenomen. De gemiddelde tijd tot de maximale concentratie is 1 uur en de
gemiddelde maximale concentratie bedraagt 195 µg/ml. De eliminatiehalfwaardetijd werd geschat op
0,8 uur.
De invloed van voedsel op de absorptie is onbekend.
Distributie
13
Het distributievolume van fenylbutyraat is 0,2 l/kg.
Biotransformatie
Meetbare plasmaspiegels fenylacetaat en fenylacetylglutamine werden waargenomen respectievelijk
30 en 60 minuten na toediening van een enkele dosis natriumfenylbutyraat van 5 g, in granulaatvorm.
De gemiddelde tijd tot maximale concentratie, gemiddeld respectievelijk 45,3 en 62,8 µg/ml, bedraagt
respectievelijk 3,55 en 3,23 uur. De eliminatiehalfwaardetijd werd geschat op respectievelijk 1,3 en
2,4 uur.
Onderzoek met hoge intraveneuze doses fenylacetaat vertoonde een niet-lineaire farmacokinetiek,
gekenmerkt door een verzadigbaar metabolisme tot fenylacetylglutamine met eliminatie-inductie.
Herhaalde toediening van fenylacetaat toonde het bewijs van een inductie van de klaring.
Bij de meerderheid van de patiënten met een ureumcyclusstoornis of hemoglobinopatie werden echter,
na verscheidene doses fenylbutyraat (300-650 mg/kg/dag tot 20 g/dag), geen plasmaspiegels
fenylacetaat waargenomen na een nuchtere nacht. Bij patiënten met een gestoorde leverfunctie kan de
omzetting van fenylacetaat tot fenylacetylglutamine relatief trager verlopen. Na herhaalde orale
toediening van natriumfenylbutyraat (20 g per dag in drie doses), vertoonden drie (van de 6)
cirrosepatiënten op de derde dag van de behandeling blijvende fenylacetaat-plasmaspiegels die vijf
maal hoger waren dan deze bekomen na de eerste dosis.
In gezonde vrijwilligers werden, naargelang het geslacht, verschillen waargenomen in de
farmacokinetische parameters van fenylbutyraat en fenylacetaat (AUC en C
max
ongeveer 30 - 50%
hoger bij vrouwen) maar niet in deze van fenylacetylglutamine. Dit zou te wijten kunnen zijn aan de
lipofiliciteit van natriumfenylbutyraat en de daaruit volgende verschillen in distributievolume.
Eliminatie
Ongeveer 80 - 100% van het medicijn wordt binnen 24 uur door de nieren uitgescheiden in de vorm
van het conjugatieproduct, fenylacetylglutamine.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Natriumfenylbutyraat was negatief in twee mutageniciteitstudies, de Ames-test en micronucleustest.
Resultaten wijzen uit dat natriumfenylbutyraat geen mutageen effect uitoefent in de Ames-test, met en
zonder metabolische activering.
De resultaten van de micronucleus test tonen aan dat natriumfenylbutyraat niet geacht wordt enig
clastogeen effect uit te oefenen bij ratten, behandeld met toxische of niet-toxische doses (onderzocht
24 en 48 uur na één enkele orale toediening van 878 tot 2800 mg/kg). Carcinogeniteits- en
vruchtbaarheidsstudies werden niet uitgevoerd met natriumfenylbutyraat.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Calciumstearaat
Colloïdaal watervrij silica
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
2 jaar.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
14
Houdbaarheid
Bewaren beneden 25ºC.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
HDPE-flacons voorzien van een kindveilige dop met 266 g of 532 g granulaat.
Er zijn drie maatlepels van verschillende maten bijgeleverd.
Niet alle verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Aanbevolen wordt een opgehoopt doseerlepeltje uit de flacon te nemen en dit met een vlak oppervlak,
bv. het lemmet van een mes, af te strijken. Dit geeft de volgende dosis natriumfenylbutyraat: kleine
doseerlepel: 1,2 g, middelgrote doseerlepel: 3,3 g en grote doseerlepel: 9,7 g.
Wanneer de toediening via een sonde dient te gebeuren, is het mogelijk om AMMONAPS vóór
gebruik op te lossen in water (oplosbaarheid van natriumfenylbutyraat is tot 5 g in 10 ml water). Het
opgeloste granulaat vormt normaal gezien een melkwitte suspensie.
Wanneer AMMONAPS-granulaat gemengd dient te worden met voedsel (vast of vloeibaar) of water,
is het belangrijk dat het mengsel onmiddellijk na het mengen ingenomen wordt.
Alle ongebruikte geneesmiddelen of afvalmaterialen dienen te worden vernietigd overeenkomstig
lokale voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Immedica Pharma AB
SE-113 29 Stockholm
Zweden
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/99/120/003 (266 g granulaat)
EU/1/99/120/004 (532 g granulaat)
9.
DATUM VAN EERSTE VERGUNNINGVERLENING VERLENGING VAN DE
VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 08/12/1999
Datum van laatste hernieuwing: 08/12/2009
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
15
BIJLAGE II
A.
B.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING
EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN
VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
C.
D.
16
A.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
PATHEON France – BOURGOIN JALLIEU
40 boulevard de Champaret
BOURGOIN JALLIEU
38300
Frankrijk
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (Zie bijlage I: samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN
NAGEKOMEN
Niet van toepassing.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Niet van toepassing.
17
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
18
A. ETIKETTERING
19
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING EN DE PRIMAIRE VERPAKKING
MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING EN FLACONLABEL VOOR TABLETTEN
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
AMMONAPS 500 mg tabletten
natriumfenylbutyraat
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat 500 mg natriumfenylbutyraat.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat natrium, zie bijsluiter voor bijkomende informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
250 tabletten
500 tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Oraal gebruik.
Voor gebruik de bijsluiter lezen.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30°C.
20
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Immedica Pharma AB
SE-113 29 Stockholm
Zweden
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/99/120/001 250 tabletten
EU/1/99/120/002 500 tabletten
13.
Lot
BATCHNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Ammonaps 500 mg
[alleen buitenverpakking]
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
<2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.>
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC: {nummer}
SN: {nummer}
NN: {nummer}
21
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING EN DE PRIMAIRE VERPAKKING
MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING EN FLACONLABEL VOOR GRANULAAT
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
AMMONAPS 940 mg/g granulaat.
natriumfenylbutyraat
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 g granulaat bevat 940 mg natriumfenylbutyraat
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat natrium, zie bijsluiter voor bijkomende informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
266 g granulaat
532 g granulaat
Er zijn drie maatlepels van verschillende maten bijgeleverd.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Oraal gebruik.
Voor gebruik de bijsluiter lezen.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 25ºC.
22
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Immedica Pharma AB
SE-113 29 Stockholm
Zweden
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/99/120/003 266 g granulaat
EU/1/99/120/004 532 g granulaat
13.
Lot
BATCHNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
[Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar]
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
<2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.>
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC: {nummer}
SN: {nummer}
NN: {nummer}
23
B. BIJSLUITER
24
Bijsluiter: Informatie voor de gebruiker
AMMONAPS 500 mg tabletten
Natriumfenylbutyraat
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter:
1.
Wat is AMMONAPS en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is AMMONAPS en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
AMMONAPS wordt voorgeschreven aan patiënten met stoornissen in de ureumcyclus. Patiënten met
deze zeldzame aandoeningen hebben een gebrek aan bepaalde leverenzymen en kunnen daardoor geen
stikstofafval verwijderen. Stikstof is een bouwstof van eiwitten en om die reden kan stikstof zich in
het lichaam opstapelen na het eten van eiwitten. Stikstofafval, in de vorm van ammonia, is vooral
giftig voor de hersenen en leidt in ernstige gevallen tot een vermindering in bewustzijn en tot coma.
AMMONAPS helpt het lichaam het stikstofafval te verwijderen, waardoor de hoeveelheid ammonia in
uw lichaam minder wordt.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
als u zwanger bent
-
als u borstvoeding geeft
-
U bent allergisch voor één van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel inneemt.
-
als u problemen heeft met slikken. AMMONAPS-tabletten kunnen klem komen te zitten in de
slokdarm en kunnen zweren veroorzaken. Als u problemen heeft met slikken, kunt u beter
AMMONAPS-granulaat gebruiken.
-
als u een verminderde hartfunctie, een vermindering van uw nierfunctie of andere aandoening
heeft, waarbij het natriumzoutgehalte van in dit geneesmiddel uw toestand kan verergeren.
-
als u een verminderde nier- of leverfunctie heeft, omdat AMMONAPS via de nieren en de lever
uit het lichaam verwijderd wordt.
-
bij kleine kinderen, omdat ze de tabletten misschien niet kunnen doorslikken en dus kunnen
stikken. Het gebruik van AMMONAPS-granulaat wordt hier aangeraden.
25
AMMONAPS dient gecombineerd te worden met een dieet met minder eiwitten dat door uw arts of
diëtist voor u wordt opgesteld. U dient dit dieet nauwkeurig te volgen.
AMMONAPS kan het voorkomen van een acute verhoging van ammonia in het bloed niet volledig
voorkomen en is niet geschikt voor deze behandeling, daar dit een medische noodsituatie is.
Indien u laboratoriumtesten nodig heeft, is het belangrijk dat u uw arts eraan herinnert dat u
AMMONAPS gebruikt, omdat natriumfenylbutyraat bepaalde laboratoriumtestresultaten kan
beïnvloeden.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Neemt u naast AMMONAPS nog andere geneesmiddelen in, of heeft u dat kort geleden gedaan of
bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat innemen? Vertel dat
dan uw arts of apotheker.
Het is vooral belangrijk uw arts op de hoogte te brengen als u medicijnen neemt die het volgende
bevatten:
-
valproïnezuur (een geneesmiddel tegen epilepsie),
-
haloperidol (dat gebruikt wordt bij bepaalde psychotische stoornissen),
-
corticosteroïden (geneesmiddelen die op cortison lijken en die gebruikt worden om pijn te
bestrijden bij ontsteking),
-
probenecide (voor het behandelen van hyperuricemie, teveel urinezuur in het bloed, wat
voorkomt bij jicht).
Deze geneesmiddelen kunnen invloed hebben op de werking van AMMONAPS en u moet meer
bloedonderzoeken laten uitvoeren. Als u niet zeker weet of uw medicijnen deze stoffen bevatten, moet
u contact opnemen met uw arts of apotheker.
Zwangerschap en borstvoeding
Gebruik AMMONAPS niet indien u zwanger bent, omdat dit geneesmiddel uw ongeboren baby kan
beïnvloeden. Als u een vrouw in de vruchtbare leeftijd bent, moet u tijdens de behandeling met
AMMONAPS een doeltreffend voorbehoedmiddel gebruiken.
Gebruik AMMONAPS niet indien u borstvoeding geeft, omdat dit geneesmiddel in de moedermelk
opgenomen kan worden en zo uw baby kan beïnvloeden.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Er is geen onderzoek verricht met betrekking tot de effecten op de rijvaardigheid en op het vermogen
om machines te bedienen.
AMMONAPS bevat natrium
Elke tablet AMMONAPS bevat 62 mg natrium.
Neem contact op met uw arts of apotheker als u gedurende een langere periode dagelijks 6 of meer
tabletten nodig heeft, met name als u is aangeraden een zoutarm (natriumarm) dieet te volgen.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Neem dit geneesmiddel altijd in precies zoals uw arts u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste
gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Dosering
De dagelijkse dosis AMMONAPS wordt berekend op basis van uw eiwittolerantie, dieet en
lichaamsgewicht of -oppervlak. U heeft daarom regelmatig een bloedonderzoek nodig, om de juiste
dagelijkse dosis te bepalen. Uw arts zal u vertellen hoeveel tabletten u moet innemen.
26
Toedieningsmethode
AMMONAPS dient tijdens elke maaltijd in gelijk verdeelde doses te worden ingenomen via de mond
(bijvoorbeeld driemaal daags). U dient AMMONAPS met een ruime hoeveelheid water in te nemen.
AMMONAPS moet ingenomen worden in combinatie met een speciaal eiwitarm dieet,
AMMONAPS-tabletten dienen niet aan kinderen gegeven te worden die geen tabletten kunnen
doorslikken. In dit geval wordt AMMONAPS-granulaat aangeraden.
Het volgen van een dieet en van een behandeling zijn levenslang noodzakelijk, tenzij u een geslaagde
levertransplantatie ondergaan heeft.
Heeft u te veel van dit middel ingenomen?
Patiënten die zeer hoge doses AMMONAPS hebben ingenomen, hebben het volgende ondervonden:
-
slaperigheid, vermoeidheid, licht gevoel in het hoofd en minder vaak, confusie,
-
hoofdpijn,
-
veranderingen van smaak (smaakverstoringen),
-
vermindering van het gehoor,
-
desoriëntatie,
-
aangetast geheugen,
-
verergering van bestaande neurologische problemen.
Neem onmiddellijk contact op met uw arts of met de dienst spoedgevallen van het dichtstbijzijnde
ziekenhuis voor een gepaste behandeling wanneer u één van deze symptomen ervaart.
Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Neem de volgende dosis zo snel mogelijk bij de volgende maaltijd. Zorg ervoor dat er ten minste drie
(3) uur tussen twee doses zit. Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
De frequentie van mogelijke bijwerkingen staat hieronder vermeld.
Zeer vaak:
Vaak:
Soms:
Zelden:
Zeer zelden:
Onbekend:
komt voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers
komt voor bij meer dan 1 op de 100 en minder dan 1 op de 10 gebruikers
komt voor bij meer dan 1 op de 1000 en minder dan 1 op de 100 gebruikers
komt voor bij meer dan 1 op de 10.000 en minder dan 1 op de 1000 gebruikers
komt voor bij minder dan 1 op de 10.000 gebruikers
kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald
Bijwerkingen die zeer vaak voorkomen: onregelmatige menstruatiecyclus of uitblijven van de
menstruatie. Indien u seksueel actief bent en uw menstruatiecyclus plotseling stopt, ga er dan niet
direct vanuit dat dit door het gebruik van AMMONAPS komt; u kunt ook zwanger zijn (zie
“Zwangerschap en borstvoeding” hierboven).
Bijwerkingen die vaak voorkomen: veranderingen in de bloedceltelling (rode cellen, witte cellen,
bloedplaatjes), verminderde eetlust, depressie, prikkelbaarheid, hoofdpijn, flauwvallen,
vloeistofretentie (vasthouden van vocht, waardoor zwelling optreedt), veranderingen van smaak
(smaakverstoringen) buikpijn, braken, misselijkheid, constipatie, onaangename lichaamsgeur,
huiduitslag, abnormale nierfunctie, gewichtstoename afwijkende laboratoriumtestwaarden.
27
Bijwerkingen die soms voorkomen: tekort aan rode bloedcellen als gevolg van beenmergdepressie,
blauwe plekken, hartritmestoornis, rectale bloeding, maagirritatie, maagzweer, ontsteking van de
alvleesklier.
Bij aanhoudend braken of bij onverwachte symptomen moet u onmiddellijk contact op nemen met uw
arts.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via nationale meldsysteem zoals vermeld in het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangseV.
Door bijwerkingen te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van
dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de doos en
de fles na “EXP”. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren beneden 30°C
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is natriumfenylbutyraat.
Elke tablet AMMONAPS bevat 500 mg natriumfenylbutyraat.
-
De andere stoffen in dit middel zijn microkristallijn cellulose, magnesiumstearaat en colloïdaal
watervrij silica.
Hoe ziet AMMONAPS eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
AMMONAPS-tabletten zijn gebroken wit, ovaal en gegraveerd met “UCY 500”.
De tabletten zijn verpakt in een plastic flacon met kindveilige dop. Elke flacon bevat 250 of
500 tabletten.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Immedica Pharma AB
SE-113 29 Stockholm
Zweden
Fabrikant
PATHEON France – BOURGOIN JALLIEU
40 boulevard de Champaret
BOURGOIN JALLIEU
38300
Frankrijk
28
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
29
Bijsluiter: Informatie voor de gebruikers
AMMONAPS 940 mg/g granulaat
Natriumfenylbutyraat
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter:
1.
Wat is AMMONAPS en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is AMMONAPS en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
AMMONAPS wordt voorgeschreven aan patiënten met stoornissen in de ureumcyclus. Patiënten met
deze zeldzame aandoeningen hebben een gebrek aan bepaalde leverenzymen en kunnen daardoor geen
stikstofafval verwijderen. Stikstof is een bouwstof van eiwitten en om die reden kan stikstof zich in
het lichaam opstapelen na het eten van eiwitten. Stikstofafval, in de vorm van ammonia, is vooral
giftig voor de hersenen en leidt in ernstige gevallen tot een vermindering in bewustzijn en tot coma.
AMMONAPS helpt het lichaam het stikstofafval te verwijderen, waardoor de hoeveelheid ammonia in
uw lichaam minder wordt.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
als u zwanger bent
-
als u borstvoeding geeft
-
U bent allergisch voor één van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel inneemt.
-
als u een verminderde hartfunctie, en vermindering van uw nierfunctie of andere aandoening
heeft, waarbij het natriumzoutgehalte van dit geneesmiddel uw toestand kan verergeren.
-
als u een verminderde nier- of leverfunctie heeft, omdat AMMONAPS via de nieren en de lever
uit het lichaam verwijderd wordt.
AMMONAPS dient gecombineerd te worden met een dieet met minder eiwitten dat door uw arts of
diëtist voor u wordt opgesteld. U dient dit dieet nauwkeurig te volgen.
AMMONAPS kan het voorkomen van een acute verhoging van ammonia in het bloed niet volledig
voorkomen en is niet geschikt voor deze behandeling, daar dit een medische noodsituatie is.
30
Indien u laboratoriumtesten nodig heeft, is het belangrijk dat u uw arts eraan herinnert dat u
AMMONAPS gebruikt, omdat natriumfenylbutyraat bepaalde laboratoriumtestresultaten kan
beïnvloeden.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Neemt u naast AMMONAPS nog andere geneesmiddelen in, of heeft u dat kort geleden gedaan of
bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat innemen? Vertel dat
dan uw arts of apotheker.
Het is vooral belangrijk uw arts op de hoogte te brengen als u medicijnen neemt die het volgende
bevatten:
-
valproïnezuur (een geneesmiddel tegen epilepsie)
-
haloperidol (dat gebruikt wordt bij bepaalde psychotische stoornissen)
-
corticosteroïden (geneesmiddelen die op cortison lijken en die gebruikt worden om pijn te
bestrijden bij ontsteking)
-
probenecide (voor het behandelen van hyperuricemie, teveel urinezuur in het bloed, wat
voorkomt bij jicht)
Deze geneesmiddelen zouden invloed kunnen hebben op de werking van AMMONAPS en u moet
meer bloedonderzoeken laten uitvoeren. Als u niet zeker weet of uw medicijnen deze stoffen bevatten,
moet u contact opnemen met uw arts of apotheker.
Zwangerschap en borstvoeding
Gebruik AMMONAPS niet indien u zwanger bent, omdat dit geneesmiddel uw ongeboren baby kan
beïnvloeden. Als u een vrouw in de vruchtbare leeftijd bent, moet u tijdens de behandeling met
AMMONAPS een doeltreffend voorbehoedmiddel gebruiken.
Gebruik AMMONAPS niet indien u borstvoeding geeft, omdat dit geneesmiddel in de moedermelk
opgenomen kan worden en zo uw baby kan beïnvloeden.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Er is geen onderzoek verricht met betrekking tot de effecten op de rijvaardigheid en op het vermogen
om machines te bedienen.
AMMONAPS bevat natrium
Een kleine witte doseerlepel AMMONAPS-granulaat bevat 149 mg natrium.
Een middelgrote gele doseerlepel AMMONAPS-granulaat bevat 408 mg natrium.
Een grote blauwe doseerlepel AMMONAPS-granulaat bevat 1200 mg natrium.
Voorzichtigheid is geboden bij patiënten met een gecontroleerd natriumdieet.
Neem contact op met uw arts of apotheker als u gedurende een langere periode dagelijks 2 of meer
kleine witte lepels of 1 of meer middelgrote gele of grote blauwe lepels nodig heeft, met name als u is
geadviseerd om een zoutarm (natriumarm) dieet te volgen.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Neem dit geneesmiddel altijd in precies zoals uw arts u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste
gebruik, neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Dosering
De dagelijkse dosis AMMONAPS wordt berekend op basis van uw eiwittolerantie, dieet en
lichaamsgewicht of -oppervlak. U heeft daarom regelmatig een bloedonderzoek nodig, om de juiste
dagelijkse dosis te bepalen. Uw arts zal u vertellen hoeveel granulaat u moet innemen.
Toedieningsmethode
AMMONAPS dient in gelijk verdeelde doses te worden ingenomen via de mond, via een
maagkatheter (een buisje dat door de onderbuik naar de maag) of via een neussonde (een buisje dat
door de neus naar de maag gaat).
31
AMMONAPS moet gebruikt worden in combinatie met een speciaal eiwitarm dieet.
U dient AMMONAPS bij elke maaltijd of voeding in te nemen. Bij kleine kinderen kan dit 4 tot 6 keer
per dag zijn.
Om de dosis af te meten:
•
Schud de flacon lichtjes voor het openen
•
Neem de juiste doseerlepel om de volgende hoeveelheid Ammonaps af te meten: 1,2 g = kleine
witte lepel; 3,3 g = middelgrote gele lepel; 9,7 g = grote blauwe lepel
•
Neem een opgehoopt doseerlepeltje uit de flacon
•
Strijk dit met een glad oppervlak, bv.het lemmet van een mes, af om het overtollige granulaat te
verwijderen
•
Het granulaat dat in de doseerlepel achterblijft, is één volle doseerlepel
•
Neem het juiste aantal doseerlepels granulaat uit de flacon
Inname via de mond
Meng de afgemeten dosis met vast voedsel (zoals aardappelpuree of appelmoes) of vloeistof (zoals
water, appelsap, sinaasappelsap of proteïnevrije flesvoeding voor zuigelingen) en neem het
onmiddellijk na het mengen in.
Inname via een maagkatheter of neussonde
Meng het granulaat met water totdat er geen droog granulaat meer over is (roeren versnelt de opname
van granulaat). Wanneer het granulaat opgelost is in water, vormt dit een melkwitte vloeistof. Neem
de oplossing onmiddellijk na het mengen in.
Het volgen van een dieet en van een behandeling zijn levenslang noodzakelijk, tenzij u een geslaagde
levertransplantatie ondergaan heeft.
Heeft u te veel van dit middel ingenomen?
Patiënten die zeer hoge doses AMMONAPS hebben ingenomen, hebben het volgende ondervonden:
-
slaperigheid, vermoeidheid, licht gevoel in het hoofd en minder vaak, confusie
-
hoofdpijn
-
veranderingen van smaak (smaakverstoringen)
-
vermindering van het gehoor
-
desoriëntatie
-
aangetast geheugen
-
verergering van bestaande neurologische problemen
Neem onmiddellijk contact op met uw arts of met de dienst spoedgevallen van het dichtstbijzijnde
ziekenhuis voor een gepaste behandeling wanneer u één van deze symptomen ervaart.
Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Neem de volgende dosis zo snel mogelijk bij de volgende maaltijd. Zorg ervoor dat er ten minste drie
(3) uur tussen twee doses zit. Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen.
Heeft u nog vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts of
apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
De frequentie van mogelijke bijwerkingen staat hieronder vermeld.
32
Zeer vaak:
Vaak:
Soms:
Zelden:
Zeer zelden:
Onbekend:
komt voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers
komt voor bij meer dan 1 op de 100 en minder dan 1 op de 10 gebruikers
komt voor bij meer dan 1 op de 1000 en minder dan 1 op de 100 gebruikers
komt voor bij meer dan 1 op de 10.000 en minder dan 1 op de 1000 gebruikers
komt voor bij minder dan 1 op de 10.000 gebruikers
kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald
Bijwerkingen die zeer vaak voorkomen: onregelmatige menstruatiecyclus of uitblijven van de
menstruatie. Indien u seksueel actief bent en uw menstruatiecyclus plotseling stopt, ga er dan niet
direct vanuit dat dit door het gebruik van AMMONAPS komt; u kunt ook zwanger zijn (zie
“Zwangerschap en borstvoeding” hierboven).
Bijwerkingen die vaak voorkomen: veranderingen van bloedceltelling (rode cellen, witte cellen,
bloedplaatjes) verminderde eetlust depressie prikkelbaarheid hoofdpijn flauwvallen vloeistofretentie
(vasthouden van vocht, waardoor zwelling optreedt) verstoringen van de smaak buikpijn braken,
misselijkheid constipatie onaangename lichaamsgeur, huiduitslag abnormale nierfunctie -
gewichtstoename afwijkende laboratoriumtestwaarden.
Bijwerkingen die soms voorkomen: gebrek aan rode bloedcellen als gevolg van beenmergdepressie
blauwe plekken, hartritmestoornis, rectale bloeding, maagirritatie, maagzweer, ontsteking van de
alvleesklier.
Bij aanhoudend braken of bij onverwachte symptomen moet u onmiddellijk contact opnemen met uw
arts of apotheker.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de doos en
de fles na “EXP”. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren beneden 25°C
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is natriumfenylbutyraat.
Eén gram AMMONAPS bevat 940 mg natriumfenylbutyraat.
-
De andere stoffen in dit middel zijn calciumstearaat en colloïdaal watervrij silica.
Hoe ziet AMMONAPS eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
AMMONAPS-granulaat is gebroken wit.
33
Het granulaat is verpakt in een plastic flacon met kindveilige dop. Elke flacon bevat 266 g of 532 g
granulaat. Er zijn drie lepels (een kleine witte lepel, een middelgrote gele lepel en grote blauwe lepel)
meegeleverd voor het afmeten van uw dagelijkse dosis.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Immedica Pharma AB
SE-113 29 Stockholm
Zweden
Fabrikant
PATHEON France – BOURGOIN JALLIEU
40 boulevard de Champaret
BOURGOIN JALLIEU
38300
Frankrijk
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
34
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
AMMONAPS 500 mg tabletten.
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke tablet bevat 500 mg natriumfenylbutyraat.
Hulpstof(fen) met bekend effect
Elke tablet bevat 2,7 mmol (62 mg) natrium.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Tablet.
De tabletten zijn gebroken wit, ovaal en gegraveerd met 'UCY 500'.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
AMMONAPS is geïndiceerd als bijkomende therapie in de behandeling van chronische
ureumcyclusstoornissen, veroorzaakt door deficiënties in carbamylfosfaatsynthetase,
ornithinetranscarbamylase of argininosuccinaatsynthetase.
Het wordt voorgeschreven bij alle neonatale vormen (volledige enzymtekorten manifesteren zich
binnen de eerste 28 levensdagen) en eveneens bij patiënten waarbij de aandoening pas later optreedt
(gedeeltelijke enzymtekorten, vastgesteld na de eerste levensmaand) en met antecedenten van
hyperammonemische encefalopatie.
4.2 Dosering en wijze van toediening
De behandeling met AMMONAPS dient te gebeuren onder toezicht van een arts die ervaring heeft in
de behandeling van ureumcyclusstoornissen.
Het gebruik van AMMONAPS-tabletten is geschikt voor volwassenen en kinderen die tabletten
kunnen slikken.
AMMONAPS is ook verkrijgbaar als granulaat voor zuigelingen, kinderen die geen tabletten kunnen
doorslikken en voor patiënten met dysfagie.
De dagelijkse dosis dient individueel te worden aangepast aan de eiwittolerantie van de patiënt en aan
de dagelijkse eiwithoeveelheid die nodig is voor groei en ontwikkeling.
De gebruikelijke totale dagelijkse dosis natriumfenylbutyraat in klinisch onderzoek is:
·
450 - 600 mg/kg/dag voor kinderen van minder dan 20 kg.
·
9,9 - 13,0 g/m2/dag voor kinderen van meer dan 20 kg, jongeren en volwassenen.
De veiligheid en doeltreffendheid van doses van meer dan 20 g/dag (40 tabletten) is niet aangetoond.
Therapeutische controle: De plasmaspiegels van ammonia, arginine, essentiële aminozuren (met name
vertakte keten aminozuren), carnitine en eiwitserum dienen binnen de normale grenzen te blijven; het
plasmaglutamineniveau dient onder 1.000 µmol/l gehouden te worden.
2
gevallen, aangevuld met essentiële aminozuren en carnitine.
Citruline- of argininesupplementen van 0,17 g/kg/dag of 3,8 g/m2/dag zijn nodig bij patiënten met een
neonatale vorm van carbamylfosfaatsynthetase of ornithinetranscarbamylase deficiënties.
Een supplement van 0,4 - 0,7 g/kg/dag of 8,8 - 15,4 g/m2/dag in arginine is nodig voor patiënten met
argininosuccinaatsynthetase deficiëntie.
Indien extra calorieën nodig zijn, is een eiwitvrij product aan te bevelen.
De totale dagelijkse dosis AMMONAPS dient in gelijke doses verdeeld te worden ingenomen bij elke
maaltijd (bv. 3 maal daags). De tabletten dienen met een ruime hoeveelheid water te worden
ingenomen.
4.3 Contra-indicaties
· Zwangerschap.
· Borstvoeding.
· Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor (één van) de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstoffen.
4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
In verband met het mogelijke risico van oesofageale ulceratie wanneer de tabletten niet snel worden
doorgevoerd naar de maag, mogen AMMONAPS-tabletten niet worden ingenomen door patiënten met
dysfagie.
Dit geneesmiddel bevat 62 mg natrium per tablet, overeenstemmend met 3% van de door de WHO
aanbevolen maximale dagelijkse dosis voor natrium.
De maximale aanbevolen dagelijkse dosis van dit product bevat 2,5 g natrium, overeenstemmend met
124% van de door de WHO aanbevolen maximale dagelijkse inname van natrium.
AMMONAPS wordt beschouwd als rijk aan natrium. Hiermee moet met name rekening worden
gehouden bij mensen met een zoutarm dieet.
Voorzichtigheid is daarom geboden bij patiënten met een congestieve hartinsufficiëntie of ernstige
nierinsufficiëntie en in klinische situaties die natriumretentie met oedeem inhouden.
Daar natriumfenylbutyraat gemetaboliseerd en uitgescheiden wordt via de lever en de nieren, dient
AMMONAPS met voorzichtigheid gebruikt te worden bij patiënten met lever- of nierinsufficiëntie.
Daar renale uitscheiding van fenylacetylglutamine een urinekaliumverlies kan induceren, dient
serumkalium tijdens de therapie gecontroleerd te worden.
Zelfs tijdens behandeling kan acute hyperammonemische encefalopatie bij een aantal patiënten
voorkomen.
Daar acute hyperammonemie een medische noodsituatie is, wordt behandeling met AMMONAPS
afgeraden.
Voor kinderen die niet in staat zijn om tabletten door te slikken wordt aangeraden in plaats daarvan
AMMONAPS-granulaat te gebruiken.
4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Gelijktijdige toediening van probenecide kan een invloed hebben op de renale uitscheiding van het
conjugatieproduct van natriumfenylbutyraat.
3
Corticosteroïden kunnen lichaamseiwitten afbreken en zodoende de ammoniaplasmaspiegel verhogen.
Een frequentere controle van de ammoniaplasmaspiegel wordt aanbevolen wanneer deze
geneesmiddelen ingenomen dienen te worden.
4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
De veiligheid van dit geneesmiddel bij het innemen tijdens de zwangerschap werd niet vastgesteld.
Experimenteel onderzoek bij dieren toonde een reproductieve toxiciteit aan, d.w.z. invloed op de
ontwikkeling van de embryo of foetus. Prenatale blootstelling van jonge ratten aan fenylacetaat (de
werkzame metaboliet van fenylbutyraat) veroorzaakte laesies in de piramidale cellen van de cortex; de
dendritische uitsteeksels werden langer en dunner dan normaal en verminderden in aantal. Gezien het
belang van deze resultaten in zwangere vrouwen niet bekend is, dient AMMONAPS niet tijdens de
zwangerschap te worden ingenomen (zie rubriek 4.3).
Vrouwen in de vruchtbare leeftijd MOETEN een doeltreffend voorbehoedmiddel gebruiken.
Borstvoeding
Bij de subcutane toediening van hoge doses fenylacetaat (190-474 mg/kg) aan jonge ratten, werd een
verminderde groei en toenemend verlies van neuronen vastgesteld, evenals een afname van myeline in
het CZS. De rijping van de cerebrale synapsen was vertraagd en het aantal functionerende
zenuwuiteinden in het cerebrum werd gereduceerd, hetgeen resulteerde in een verzwakte hersengroei.
Het werd niet vastgesteld of fenylacetaat wordt uitgescheiden in de moedermelk, daarom dient
AMMONAPS niet te worden ingenomen bij het geven van borstvoeding (zie rubriek 4.3).
4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Er is geen onderzoek verricht met betrekking tot de effecten op de rijvaardigheid en op het vermogen
om machines te bedienen.
4.8 Bijwerkingen
Bij klinisch onderzoek met AMMONAPS ondervond 56% van de patiënten minstens één neveneffect
en 78% van deze neveneffecten was niet verwant met AMMONAPS.
Neveneffecten hadden hoofdzakelijk betrekking op het voortplantingsstelsel en het maag-darmstelsel.
In onderstaande lijst zijn ze samengevat, volgens orgaanstelsel, klasse en volgens frequentie. De
frequentie is als volgt bepaald: zeer vaak (1/10), vaak (1/100, <1/10), soms (1/1.000, <1/100)
zelden (1/10.000, <1/1.000) en zeer zelden (<1/10.000) niet bekend (kan met de beschikbare
gegevens niet worden bepaald). Binnen iedere frequentiegroep worden bijwerkingen gerangschikt naar
afnemende ernst.
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Vaak: Anemie, thrombocytopenie, leucopenie, leucocytose, thrombocythemie
Soms: Aplastische anemie, ecchymose
Metabolisme- en voedingsstoornissen
Vaak: Metabole acidose, alkalose, afname van eetlust
Psychische stoornissen
Vaak: Depressie, prikkelbaarheid
Zenuwstelselaandoeningen
Vaak: Syncope, hoofdpijn
Hartaandoeningen
Vaak: Oedeem
4
Maagdarmstelselaandoeningen
Vaak: Buikpijn, braken, misselijkheid, constipatie, dysgeusie
Soms: Pancreatitis, maagzweer, rectale hemorragie, gastritis
Huid- en onderhuidaandoeningen
Vaak: Huiduitslag, abnormale lichaamsgeur
Nier- en urinewegaandoeningen
Vaak: Renale acidose
Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen
Zeer vaak: Amenorroe, onregelmatige menstruatie
Onderzoeken
Vaak: Verlaagde bloed kalium, albumine, totaal proteïne en fosfaat. Verhoogde bloed alkaline
fosfatase, transaminase, bilirubine, urinezuur, chloride, fosfaat en natrium. Gewichtstoename.
Een mogelijk geval van toxische reactie op AMMONAPS (450 mg/kg/d) werd gemeld bij een meisje
van 18 jaar met anorexia dat een metabole encefalopathie ontwikkelde in verband met lactacidase,
ernstige hypokaliëmie, pancytopenie, perifere neuropathie en pancreatitis. Na verlaging van de dosis
herstelde ze op terugkerende episodes met pancreatitis na dat er tenslotte toe leidde dat de behandeling
werd gestaakt.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9 Overdosering
Er deed zich slechts één geval van overdosering voor bij een kind van 5 maanden oud, een accidenteel
en uniek toegediende doses van 10 g (1370 mg/kg). De patiënt vertoonde hierna diarree,
geprikkeldheid en metabolische acidose met hypokaliëmie. De patiënt genas binnen 48 uur na een
symptomatische behandeling.
Deze symptomen zijn consistent met de accumulatie van fenylacetaat, hetgeen een doses beperkende
neurotoxiciteit toonde bij intraveneuze toediening aan doses tot 400 mg/kg/dag. De uitingen van
neurotoxiciteit waren overwegend slaperigheid, vermoeidheid en licht gevoel in het hoofd. Minder
voorkomende uitingen waren confusie, hoofdpijn, dysgeusie, hypacousie, desoriëntatie, verzwakt
geheugen en verslechtering van een preëxistente neuropathie.
In het geval van overdosering dient de behandeling stopgezet te worden en dienen maatregelen
genomen te worden ter ondersteuning van de vitale functies. Hemodialyse of peritonale dialyse
kunnen hulp bieden.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: verschillende producten voor spijsverteringskanaal en stofwisseling,
ATC-code: A16A X03.
Natriumfenylbutyraat is een pro-drug en wordt snel gemetaboliseerd tot fenylacetaat. Fenylacetaat is
een metabolisch actief bestanddeel dat via acetylatie met glutamine conjugeert en
5
fenylacetylglutamine vergelijkbaar met ureum (ze bevatten elk 2 mol stikstof) en biedt daarom een
alternatieve route voor de uitscheiding van stikstofafval. Op basis van studies naar de uitscheiding van
fenylacetylglutamine bij patiënten met ureumcyclusstoornissen, kan geschat worden dat voor elke
toegediende gram natriumfenylbutyraat tussen 0,12 en 0,15 g stikstof in de vorm van
fenylacetylglutamine geproduceerd wordt. Zodoende verlaagt natriumfenylbutyraat hoge ammonia- en
glutamineplasmaspiegels bij patiënten met ureumcyclusstoornissen. Een vroegtijdige diagnose en het
onmiddellijk starten van de behandeling zijn belangrijk teneinde de overlevingskansen en de klinische
prognose te verbeteren.
Vroeger waren de neonatale vormen van ureumcyclusstoornissen bijna altijd fataal binnen het eerste
levensjaar, zelfs bij behandeling met peritoneale dialyse en essentiële aminozuren of hun stikstofvrije
analogen. Hemodialyse, het gebruik van alternatieve uitscheidingswegen voor stikstofafval
(natriumfenylbutyraat, natriumbenzoaat en natriumfenylacetaat), een eiwitarm dieet en, in sommige
gevallen, een supplement aan essentiële aminozuren, deed de overlevingskansen van pasgeborenen,
waarbij de diagnose na de geboorte (doch binnen de eerste levensmaand) gesteld werd, toenemen tot
ongeveer 80%. De meeste sterfgevallen kwamen voor tijdens een aanval van acute
hyperammonemische encefalopatie. Een mentale achterstand kwam vaak voor bij patiënten met een
neonatale vorm van de aandoening.
Bij patiënten waarbij de diagnose gesteld werd tijdens de zwangerschapsperiode en die behandeld
werden vóór enige aanval van hyperammonemische encefalopatie, was de overleving 100%, maar
zelfs deze patiënten vertoonden achteraf vaak een cognitieve verzwakking of andere neurologische
gebreken.
Bij patiënten waarbij de aandoening pas later optrad, inclusief vrouwen heterogzygotisch voor
ornithinetranscarbamylase deficiëntie, en die herstelden van een aanval van hyperammonemische
encefalopatie en daarna chronisch behandeld werden met een eiwitarm dieet en natriumfenylbutyraat,
was de overlevingskans 98%. De meerderheid van de onderzochte patiënten had een IQ gaande van
gemiddeld tot laag gemiddeld/op de rand van mentale achterstand. Hun cognitieve prestaties bleven
relatief stabiel gedurende de fenylbutyraattherapie.
Een omkering van eerder bestaande neurologische beschadiging bij behandeling is onwaarschijnlijk en
sommige patiënten blijven neurologisch achteruitgaan.
AMMONAPS kan levenslang noodzakelijk zijn, tenzij voor orthotopische levertransplantatie gekozen
wordt.
5.2 Farmacokinetische eigenschappen
Fenylbutyraat wordt geoxideerd tot fenylacetaat, dat enzymatisch conjugeert met glutamine tot
fenylacetylglutamine in lever en nieren. Fenylacetaat wordt ook gehydroliseerd door esterasen in de
lever en het bloed.
Plasma- en urineconcentraties van fenylbutyraat en zijn metabolieten werden verkregen na toediening
van één enkele dosis natriumfenylbutyraat van 5 g aan nuchtere, gezonde volwassenen en na
toediening van één enkele of herhaalde doses tot 20 g per dag bij patiënten met
ureumcyclusstoornissen, hemoglobinopaties en cirrose (ongecontroleerd onderzoek). De verdeling van
fenylbutyraat en zijn metabolieten werd eveneens onderzocht bij kankerpatiënten na intraveneuze
infusie van natriumfenylbutyraat (tot 2 g/m2) of fenylacetaat.
Absorptie
Fenylbutyraat wordt snel geabsorbeerd in nuchtere toestand. 15 Minuten na toediening van een enkele
orale dosis natriumfenylbutyraat van 5 g, in tabletvorm, worden meetbare plasmaspiegels
fenylbutyraat waargenomen. De gemiddelde tijd tot de maximale concentratie is 1,35 uur en de
gemiddelde maximale concentratie bedraagt 218 µg/ml. De eliminatiehalfwaardetijd werd geschat op
0,8 uur.
6
Distributie
Het distributievolume van fenylbutyraat is 0,2 l/kg.
Biotransformatie
Meetbare plasmaspiegels fenylacetaat en fenylacetylglutamine werden waargenomen respectievelijk
30 en 60 minuten na toediening van een enkele dosis natriumfenylbutyraat van 5 g, in tabletvorm. De
gemiddelde tijd tot maximale concentratie, gemiddeld respectievelijk 48,5 en 68,5 µg/ml, bedraagt
respectievelijk 3,74 en 3,43 uur. De eliminatiehalfwaardetijd werd geschat op respectievelijk 1,2 en
2,4 uur.
Onderzoek met hoge intraveneuze doses fenylacetaat vertoonde een niet-lineaire farmacokinetiek,
gekenmerkt door een verzadigbaar metabolisme tot fenylacetylglutamine met eliminatie-inductie.
Herhaalde toediening van fenylacetaat toonde het bewijs van een inductie van de klaring.
Bij de meerderheid van de patiënten met een ureumcyclusstoornis of hemoglobinopatie werden echter,
na verscheidene doses fenylbutyraat (300-650 mg/kg/dag tot 20 g/dag), geen plasmaspiegels
fenylacetaat waargenomen na een nuchtere nacht. Bij patiënten met een gestoorde leverfunctie kan de
omzetting van fenylacetaat tot fenylacetylglutamine relatief trager verlopen. Na herhaalde orale
toediening van natriumfenylbutyraat (20 g per dag in drie doses), vertoonden drie (van de 6)
cirrosepatiënten op de derde dag van de behandeling blijvende fenylacetaat-plasmaspiegels die vijf
maal hoger waren dan deze bekomen na de eerste dosis.
In gezonde vrijwilligers werden, naargelang het geslacht, verschillen waargenomen in de
farmacokinetische parameters van fenylbutyraat en fenylacetaat (AUC en Cmax ongeveer 30 - 50%
hoger bij vrouwen) maar niet in deze van fenylacetylglutamine. Dit zou te wijten kunnen zijn aan de
lipofiliciteit van natriumfenylbutyraat en de daaruit volgende verschillen in distributievolume.
Eliminatie
Ongeveer 80 - 100% van het medicijn wordt binnen 24 uur door de nieren uitgescheiden in de vorm
van het conjugatieproduct, fenylacetylglutamine.
5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Natriumfenylbutyraat was negatief in twee mutageniciteitstudies, de Ames-test en micronucleustest.
Resultaten wijzen uit dat natriumfenylbutyraat geen mutageen effect uitoefent in de Ames-test, met en
zonder metabolische activering.
De resultaten van de micronucleus test tonen aan dat natriumfenylbutyraat niet geacht wordt enig
clastogeen effect uit te oefenen bij ratten, behandeld met toxische of niet-toxische doses (onderzocht
24 en 48 uur na één enkele orale toediening van 878 tot 2800 mg/kg). Carcinogeniteits- en
vruchtbaarheidsstudies werden niet uitgevoerd met natriumfenylbutyraat.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1 Lijst van hulpstoffen
Microkristallijn cellulose
Magnesiumstearaat
Colloïdaal watervrij silica
6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3 Houdbaarheid
7
6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren beneden 30°C.
6.5 Aard en inhoud van de verpakking
HDPE-flacons voorzien van een kindveilige dop met 250 of 500 tabletten.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Alle ongebruikte geneesmiddelen of afvalmaterialen dienen te worden vernietigd overeenkomstig
lokale voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Immedica Pharma AB
SE-113 29 Stockholm
Zweden
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/99/120/001 (250 tabletten)
EU/1/99/120/002 (500 tabletten)
9.
DATUM VAN EERSTE VERGUNNING VERLENGING VAN DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 08/12/1999
Datum van laatste verlenging: 08/12/2009
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu)
8
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
AMMONAPS 940 mg/g granulaat
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke gram granulaat bevat 940 mg natriumfenylbutyraat.
Hulpstof(fen) met bekend effect
Eén kleine lepel AMMONAPS-granulaat bevat 6.5 mmol (149 mg) natrium.
Eén middelgrote lepel AMMONAPS-granulaat bevat 17.7 mmol (408 mg) natrium.
Eén grote lepel AMMONAPS-granulaat bevat 52.2 mmol (1200 mg) natrium.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Granulaat.
Het granulaat is gebroken wit.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
AMMONAPS is geïndiceerd als bijkomende therapie in de behandeling van chronische
ureumcyclusstoornissen, veroorzaakt door deficiënties in carbamylfosfaatsynthetase,
ornithinetranscarbamylase of argininosuccinaatsynthetase.
Het wordt voorgeschreven bij alle neonatale vormen (volledige enzymtekorten manifesteren zich
binnen de eerste 28 levensdagen) en eveneens bij patiënten waarbij de aandoening pas later optreedt
(gedeeltelijke enzymtekorten, vastgesteld na de eerste levensmaand) en met antecedenten van
hyperammonemische encefalopatie.
4.2 Dosering en wijze van toediening
De behandeling met AMMONAPS dient te gebeuren onder toezicht van een arts die ervaring heeft in
de behandeling van ureumcyclusstoornissen.
AMMONAPS-granulaat dient oraal te worden toegediend (bij zuigelingen en kinderen die geen
tabletten kunnen slikken en bij patiënten met dysfagie) of via een gastrostomie of nasogastrische
sonde.
De dagelijkse dosis dient individueel te worden aangepast aan de eiwittolerantie van de patiënt en aan
de dagelijkse eiwithoeveelheid die nodig is voor groei en ontwikkeling.
De gebruikelijke totale dagelijkse dosis natriumfenylbutyraat in klinisch onderzoek is:
·
450 - 600 mg/kg/dag voor pasgeborenen, zuigelingen en kinderen van minder dan 20 kg.
·
9,9 - 13,0 g/m2/dag voor kinderen van meer dan 20 kg, jongeren en volwassenen.
De veiligheid en doeltreffendheid van doses van meer dan 20 g/dag is niet aangetoond.
Therapeutische controle: De plasmaspiegels van ammonia, arginine, essentiële aminozuren (met name
vertakte keten aminozuren), carnitine en eiwitserum dienen binnen de normale grenzen te blijven; het
plasmaglutamineniveau dient onder 1.000 µmol/l gehouden te worden.
9
gevallen, aangevuld met essentiële aminozuren en carnitine.
Citruline- of argininesupplementen van 0,17 g/kg/dag of 3,8 g/m2/dag zijn nodig bij patiënten met een
neonatale vorm van carbamylfosfaatsynthetase of ornithinetranscarbamylase deficiënties.
Een supplement van 0,4 - 0,7 g/kg/dag of 8,8 - 15,4 g/m2/dag in arginine is nodig voor patiënten met
argininosuccinaatsynthetase deficiëntie.
Indien extra calorieën nodig zijn, is een eiwitvrij product aan te bevelen.
De totale dagelijkse dosis dient in gelijke doses verdeeld te worden en te worden ingenomen bij elke
maaltijd of voeding (bv. 4-6 maal daags bij kleine kinderen). Bij orale toediening dient het granulaat
gemengd te worden met vast voedsel (zoals aardappelpuree of appelmoes) of met vloeistof (zoals
water, appelsap, sinaasappelsap of proteïnevrije flesvoeding voor zuigelingen).
Drie doseerlepels voor het afmeten van 1,2 g, 3,3 g of 9,7 g natriumfenylbutyraat zijn ingesloten.
Schud de flacon lichtjes voor gebruik.
4.3 Contra-indicaties
· Zwangerschap.
· Borstvoeding.
· Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor (één van) de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstoffen.
4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Dit geneesmiddel bevat 124 mg (5,4 mmol) natrium per gram natriumfenylbutyraat, overeenstemmend
met 6% van de door de WHO aanbevolen maximale dagelijkse inname van natrium.
De maximale aanbevolen dagelijkse dosis van dit product bevat 2,5 g natrium, overeenstemmend met
124% van de door de WHO aanbevolen maximale dagelijkse inname van natrium.
AMMONAPS wordt beschouwd als rijk aan natrium. Hiermee moet met name rekening worden
gehouden bij mensen met een zoutarm dieet.
Voorzichtigheid is daarom geboden bij patiënten met een congestieve hartinsufficiëntie of ernstige
nierinsufficiëntie en in klinische situaties die natriumretentie met oedeem inhouden.
Daar natriumfenylbutyraat gemetaboliseerd en uitgescheiden wordt via de lever en de nieren, dient
AMMONAPS met voorzichtigheid gebruikt te worden bij patiënten met lever- of nierinsufficiëntie.
Daar renale uitscheiding van fenylacetylglutamine een urinekaliumverlies kan induceren, dient
serumkalium tijdens de therapie gecontroleerd te worden.
Zelfs tijdens behandeling kan acute hyperammonemische encefalopatie bij een aantal patiënten
voorkomen.
Daar acute hyperammonemie een medische noodsituatie is, wordt behandeling met AMMONAPS
afgeraden.
4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Gelijktijdige toediening van probenecide kan een invloed hebben op de renale uitscheiding van het
conjugatieproduct van natriumfenylbutyraat.
Gevallen van hyperammonemie, veroorzaakt door haloperidol en valproaat, werden gepubliceerd.
Corticosteroïden kunnen lichaamseiwitten afbreken en zodoende de ammoniaplasmaspiegel verhogen.
10
geneesmiddelen ingenomen dienen te worden.
4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
De veiligheid van dit geneesmiddel bij het innemen tijdens de zwangerschap werd niet vastgesteld.
Experimenteel onderzoek bij dieren toonde een reproductieve toxiciteit aan, d.w.z. invloed op de
ontwikkeling van de embryo of foetus. Prenatale blootstelling van jonge ratten aan fenylacetaat (de
werkzame metaboliet van fenylbutyraat) veroorzaakte laesies in de piramidale cellen van de cortex; de
dendritische uitsteeksels werden langer en dunner dan normaal en verminderden in aantal. Gezien het
belang van deze resultaten in zwangere vrouwen niet bekend is, dient AMMONAPS niet tijdens de
zwangerschap te worden ingenomen (zie rubriek 4.3).
Vrouwen in de vruchtbare leeftijd MOETEN een doeltreffend voorbehoedmiddel gebruiken.
Borstvoeding
Bij de subcutane toediening van hoge doses fenylacetaat (190-474 mg/kg) aan jonge ratten, werd een
verminderde groei en toenemend verlies van neuronen vastgesteld, evenals een afname van myeline in
het CZS. De rijping van de cerebrale synapsen was vertraagd en het aantal functionerende
zenuwuiteinden in het cerebrum werd gereduceerd, hetgeen resulteerde in een verzwakte hersengroei.
Het werd niet vastgesteld of fenylacetaat wordt uitgescheiden in de moedermelk, daarom dient
AMMONAPS niet te worden ingenomen bij het geven van borstvoeding (zie rubriek 4.3).
4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Er is geen onderzoek verricht met betrekking tot de effecten op de rijvaardigheid en op het vermogen
om machines te bedienen.
4.8 Bijwerkingen
Bij klinisch onderzoek met AMMONAPS ondervond 56% van de patiënten minstens één neveneffect
en 78% van deze neveneffecten was niet verwant met AMMONAPS.
Neveneffecten hadden hoofdzakelijk betrekking op het voortplantingsstelsel en het maag-darmstelsel.
In onderstaande lijst zijn ze samengevat, volgens orgaanstelsel, klasse en volgens frequentie. De
frequentie is als volgt bepaald: zeer vaak (1/10), vaak (1/100, <1/10) zelden (1/10.000, <1/1.000)
en zeer zelden (<1/10.000) niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Binnen iedere frequentiegroep worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst.
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Vaak: Anemie, thrombocytopenie, leucopenie, leucocytose, thrombocythemie
Soms: Aplastische anemie, ecchymose
Metabolisme- en voedingsstoornissen
Vaak: Metabole acidose, alkalose, afname van eetlust
Psychische stoornissen
Vaak: Depressie, prikkelbaarheid
Zenuwstelselaandoeningen
Vaak: Syncope, hoofdpijn
Hartaandoeningen
Vaak: Oedeem
Soms: Aritmie
Maagdarmstelselaandoeningen
11
Soms: Pancreatitis, maagzweer, rectale hemorragie, gastritis
Huid- en onderhuidaandoeningen
Vaak: Huiduitslag, abnormale lichaamsgeur
Nier- en urinewegaandoeningen
Vaak: Renale acidose
Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen
Zeer vaak: Amenorroe, onregelmatige menstruatie
Onderzoeken
Vaak: Verlaagde bloed kalium, albumine, totaal proteïne en fosfaat. Verhoogde bloed alkaline
fosfatase, transaminase, bilirubine, urinezuur, chloride, fosfaat en natrium. Gewichtstoename.
Een mogelijk geval van toxische reactie op AMMONAPS (450 mg/kg/d) werd gemeld bij een meisje
van 18 jaar met anorexia dat een metabole encefalopathie ontwikkelde in verband met lactacidase,
ernstige hypokaliëmie, pancytopenie, perifere neuropathie en pancreatitis. Na verlaging van de dosis
herstelde ze op terugkerende episodes met pancreatitis na dat er tenslotte toe leidde dat de behandeling
werd gestaakt.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9 Overdosering
Er deed zich slechts één geval van overdosering voor bij een kind van 5 maanden oud, een accidenteel
en uniek toegediende doses van 10 g (1370 mg/kg). De patiënt vertoonde hierna diarree,
geprikkeldheid en metabolische acidose met hypokaliëmie. De patiënt genas binnen 48 uur na een
symptomatische behandeling.
Deze symptomen zijn consistent met de accumulatie van fenylacetaat, hetgeen een doses beperkende
neurotoxiciteit toonde bij intraveneuze toediening aan doses tot 400 mg/kg/dag. De uitingen van
neurotoxiciteit waren overwegend slaperigheid, vermoeidheid en licht gevoel in het hoofd. Minder
voorkomende uitingen waren confusie, hoofdpijn, dysgeusie, hypacousie, desoriëntatie, verzwakt
geheugen en verslechtering van een preëxistente neuropathie.
In het geval van overdosering dient de behandeling stopgezet te worden en dienen maatregelen
genomen te worden ter ondersteuning van de vitale functies. Hemodialyse of peritonale dialyse
kunnen hulp bieden.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: verscheidene producten voor spijsverteringskanaal en stofwisseling,
ATC-code: A16A X03.
Natriumfenylbutyraat is een pro-drug en wordt snel gemetaboliseerd tot fenylacetaat. Fenylacetaat is
een metabolisch actief bestanddeel dat via acetylatie met glutamine conjugeert en
fenylacetylglutamine vormt, dat vervolgens wordt uitgescheiden door de nieren. Op molair vlak is
fenylacetylglutamine vergelijkbaar met ureum (ze bevatten elk 2 mol stikstof) en biedt daarom een
alternatieve route voor de uitscheiding van stikstofafval. Op basis van studies naar de uitscheiding van
12
toegediende gram natriumfenylbutyraat tussen 0,12 en 0,15 g stikstof in de vorm van
fenylacetylglutamine geproduceerd wordt. Zodoende verlaagt natriumfenylbutyraat hoge ammonia- en
glutamineplasmaspiegels bij patiënten met ureumcyclusstoornissen. Een vroegtijdige diagnose en het
onmiddellijk starten van de behandeling zijn belangrijk teneinde de overlevingskansen en de klinische
prognose te verbeteren.
Vroeger waren de neonatale vormen van ureumcyclusstoornissen bijna altijd fataal binnen het eerste
levensjaar, zelfs bij behandeling met peritoneale dialyse en essentiële aminozuren of hun stikstofvrije
analogen. Hemodialyse, het gebruik van alternatieve uitscheidingswegen voor stikstofafval
(natriumfenylbutyraat, natriumbenzoaat en natriumfenylacetaat), een eiwitarm dieet en, in sommige
gevallen, een supplement aan essentiële aminozuren, deed de overlevingskansen van pasgeborenen,
waarbij de diagnose na de geboorte (doch binnen de eerste levensmaand) gesteld werd, toenemen tot
ongeveer 80%. De meeste sterfgevallen kwamen voor tijdens een aanval van acute
hyperammonemische encefalopatie. Een mentale achterstand kwam vaak voor bij patiënten met een
neonatale vorm van de aandoening.
Bij patiënten waarbij de diagnose gesteld werd tijdens de zwangerschapsperiode en die behandeld
werden vóór enige aanval van hyperammonemische encefalopatie, was de overleving 100%, maar
zelfs deze patiënten vertoonden achteraf vaak een cognitieve verzwakking of andere neurologische
gebreken.
Bij patiënten waarbij de aandoening pas later optrad, inclusief vrouwen heterogzygotisch voor
ornithinetranscarbamylase deficiëntie, en die herstelden van een aanval van hyperammonemische
encefalopatie en daarna chronisch behandeld werden met een eiwitarm dieet en natriumfenylbutyraat,
was de overlevingskans 98%. De meerderheid van de onderzochte patiënten had een IQ gaande van
gemiddeld tot laag gemiddeld/op de rand van mentale achterstand. Hun cognitieve prestaties bleven
relatief stabiel gedurende de fenylbutyraattherapie.
Een omkering van eerder bestaande neurologische beschadiging bij behandeling is onwaarschijnlijk en
sommige patiënten blijven neurologisch achteruitgaan.
AMMONAPS kan levenslang noodzakelijk zijn, tenzij voor orthotopische levertransplantatie gekozen
wordt.
5.2 Farmacokinetische eigenschappen
Fenylbutyraat wordt geoxideerd tot fenylacetaat, dat enzymatisch conjugeert met glutamine tot
fenylacetylglutamine in lever en nieren. Fenylacetaat wordt ook gehydroliseerd door esterasen in de
lever en het bloed.
Plasma- en urineconcentraties van fenylbutyraat en zijn metabolieten werden verkregen na toediening
van één enkele dosis natriumfenylbutyraat van 5 g aan nuchtere, gezonde volwassenen en na
toediening van één enkele of herhaalde doses tot 20 g per dag bij patiënten met
ureumcyclusstoornissen, hemoglobinopaties en cirrose (ongecontroleerd onderzoek). De verdeling van
fenylbutyraat en zijn metabolieten werd eveneens onderzocht bij kankerpatiënten na intraveneuze
infusie van natriumfenylbutyraat (tot 2 g/m2) of fenylacetaat.
Absorptie
Fenylbutyraat wordt snel geabsorbeerd in nuchtere toestand. 15 Minuten na toediening van een enkele
orale dosis natriumfenylbutyraat van 5 g, in granulaatvorm, worden meetbare plasmaspiegels
fenylbutyraat waargenomen. De gemiddelde tijd tot de maximale concentratie is 1 uur en de
gemiddelde maximale concentratie bedraagt 195 µg/ml. De eliminatiehalfwaardetijd werd geschat op
0,8 uur.
De invloed van voedsel op de absorptie is onbekend.
Distributie
13
Biotransformatie
Meetbare plasmaspiegels fenylacetaat en fenylacetylglutamine werden waargenomen respectievelijk
30 en 60 minuten na toediening van een enkele dosis natriumfenylbutyraat van 5 g, in granulaatvorm.
De gemiddelde tijd tot maximale concentratie, gemiddeld respectievelijk 45,3 en 62,8 µg/ml, bedraagt
respectievelijk 3,55 en 3,23 uur. De eliminatiehalfwaardetijd werd geschat op respectievelijk 1,3 en
2,4 uur.
Onderzoek met hoge intraveneuze doses fenylacetaat vertoonde een niet-lineaire farmacokinetiek,
gekenmerkt door een verzadigbaar metabolisme tot fenylacetylglutamine met eliminatie-inductie.
Herhaalde toediening van fenylacetaat toonde het bewijs van een inductie van de klaring.
Bij de meerderheid van de patiënten met een ureumcyclusstoornis of hemoglobinopatie werden echter,
na verscheidene doses fenylbutyraat (300-650 mg/kg/dag tot 20 g/dag), geen plasmaspiegels
fenylacetaat waargenomen na een nuchtere nacht. Bij patiënten met een gestoorde leverfunctie kan de
omzetting van fenylacetaat tot fenylacetylglutamine relatief trager verlopen. Na herhaalde orale
toediening van natriumfenylbutyraat (20 g per dag in drie doses), vertoonden drie (van de 6)
cirrosepatiënten op de derde dag van de behandeling blijvende fenylacetaat-plasmaspiegels die vijf
maal hoger waren dan deze bekomen na de eerste dosis.
In gezonde vrijwilligers werden, naargelang het geslacht, verschillen waargenomen in de
farmacokinetische parameters van fenylbutyraat en fenylacetaat (AUC en Cmax ongeveer 30 - 50%
hoger bij vrouwen) maar niet in deze van fenylacetylglutamine. Dit zou te wijten kunnen zijn aan de
lipofiliciteit van natriumfenylbutyraat en de daaruit volgende verschillen in distributievolume.
Eliminatie
Ongeveer 80 - 100% van het medicijn wordt binnen 24 uur door de nieren uitgescheiden in de vorm
van het conjugatieproduct, fenylacetylglutamine.
5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Natriumfenylbutyraat was negatief in twee mutageniciteitstudies, de Ames-test en micronucleustest.
Resultaten wijzen uit dat natriumfenylbutyraat geen mutageen effect uitoefent in de Ames-test, met en
zonder metabolische activering.
De resultaten van de micronucleus test tonen aan dat natriumfenylbutyraat niet geacht wordt enig
clastogeen effect uit te oefenen bij ratten, behandeld met toxische of niet-toxische doses (onderzocht
24 en 48 uur na één enkele orale toediening van 878 tot 2800 mg/kg). Carcinogeniteits- en
vruchtbaarheidsstudies werden niet uitgevoerd met natriumfenylbutyraat.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1 Lijst van hulpstoffen
Calciumstearaat
Colloïdaal watervrij silica
6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3 Houdbaarheid
2 jaar.
6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
14
6.5 Aard en inhoud van de verpakking
HDPE-flacons voorzien van een kindveilige dop met 266 g of 532 g granulaat.
Er zijn drie maatlepels van verschillende maten bijgeleverd.
Niet alle verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Aanbevolen wordt een opgehoopt doseerlepeltje uit de flacon te nemen en dit met een vlak oppervlak,
bv. het lemmet van een mes, af te strijken. Dit geeft de volgende dosis natriumfenylbutyraat: kleine
doseerlepel: 1,2 g, middelgrote doseerlepel: 3,3 g en grote doseerlepel: 9,7 g.
Wanneer de toediening via een sonde dient te gebeuren, is het mogelijk om AMMONAPS vóór
gebruik op te lossen in water (oplosbaarheid van natriumfenylbutyraat is tot 5 g in 10 ml water). Het
opgeloste granulaat vormt normaal gezien een melkwitte suspensie.
Wanneer AMMONAPS-granulaat gemengd dient te worden met voedsel (vast of vloeibaar) of water,
is het belangrijk dat het mengsel onmiddellijk na het mengen ingenomen wordt.
Alle ongebruikte geneesmiddelen of afvalmaterialen dienen te worden vernietigd overeenkomstig
lokale voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Immedica Pharma AB
SE-113 29 Stockholm
Zweden
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/99/120/003 (266 g granulaat)
EU/1/99/120/004 (532 g granulaat)
9.
DATUM VAN EERSTE VERGUNNINGVERLENING VERLENGING VAN DE
VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 08/12/1999
Datum van laatste hernieuwing: 08/12/2009
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
15
BIJLAGE II
A. FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
B. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING
EN GEBRUIK
C. ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
D. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN
VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
16
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
PATHEON France BOURGOIN JALLIEU
40 boulevard de Champaret
BOURGOIN JALLIEU
38300
Frankrijk
B. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (Zie bijlage I: samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C. ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN
NAGEKOMEN
Niet van toepassing.
D. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Niet van toepassing.
17
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
18
A. ETIKETTERING
19
MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING EN FLACONLABEL VOOR TABLETTEN
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
AMMONAPS 500 mg tabletten
natriumfenylbutyraat
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat 500 mg natriumfenylbutyraat.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat natrium, zie bijsluiter voor bijkomende informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
250 tabletten
500 tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Oraal gebruik.
Voor gebruik de bijsluiter lezen.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30°C.
20
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Immedica Pharma AB
SE-113 29 Stockholm
Zweden
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/99/120/001 250 tabletten
EU/1/99/120/002 500 tabletten
13. BATCHNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Ammonaps 500 mg
[alleen buitenverpakking]
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
<2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.>
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC: {nummer}
SN: {nummer}
NN: {nummer}
21
MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING EN FLACONLABEL VOOR GRANULAAT
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
AMMONAPS 940 mg/g granulaat.
natriumfenylbutyraat
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 g granulaat bevat 940 mg natriumfenylbutyraat
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat natrium, zie bijsluiter voor bijkomende informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
266 g granulaat
532 g granulaat
Er zijn drie maatlepels van verschillende maten bijgeleverd.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Oraal gebruik.
Voor gebruik de bijsluiter lezen.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 25ºC.
22
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Immedica Pharma AB
SE-113 29 Stockholm
Zweden
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/99/120/003 266 g granulaat
EU/1/99/120/004 532 g granulaat
13. BATCHNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
[Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar]
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
<2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.>
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC: {nummer}
SN: {nummer}
NN: {nummer}
23
B. BIJSLUITER
24
AMMONAPS 500 mg tabletten
Natriumfenylbutyraat
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter:
1.
Wat is AMMONAPS en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is AMMONAPS en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
AMMONAPS wordt voorgeschreven aan patiënten met stoornissen in de ureumcyclus. Patiënten met
deze zeldzame aandoeningen hebben een gebrek aan bepaalde leverenzymen en kunnen daardoor geen
stikstofafval verwijderen. Stikstof is een bouwstof van eiwitten en om die reden kan stikstof zich in
het lichaam opstapelen na het eten van eiwitten. Stikstofafval, in de vorm van ammonia, is vooral
giftig voor de hersenen en leidt in ernstige gevallen tot een vermindering in bewustzijn en tot coma.
AMMONAPS helpt het lichaam het stikstofafval te verwijderen, waardoor de hoeveelheid ammonia in
uw lichaam minder wordt.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
als u zwanger bent
-
als u borstvoeding geeft
-
U bent allergisch voor één van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel inneemt.
-
als u problemen heeft met slikken. AMMONAPS-tabletten kunnen klem komen te zitten in de
slokdarm en kunnen zweren veroorzaken. Als u problemen heeft met slikken, kunt u beter
AMMONAPS-granulaat gebruiken.
-
als u een verminderde hartfunctie, een vermindering van uw nierfunctie of andere aandoening
heeft, waarbij het natriumzoutgehalte van in dit geneesmiddel uw toestand kan verergeren.
-
als u een verminderde nier- of leverfunctie heeft, omdat AMMONAPS via de nieren en de lever
uit het lichaam verwijderd wordt.
-
bij kleine kinderen, omdat ze de tabletten misschien niet kunnen doorslikken en dus kunnen
stikken. Het gebruik van AMMONAPS-granulaat wordt hier aangeraden.
25
diëtist voor u wordt opgesteld. U dient dit dieet nauwkeurig te volgen.
AMMONAPS kan het voorkomen van een acute verhoging van ammonia in het bloed niet volledig
voorkomen en is niet geschikt voor deze behandeling, daar dit een medische noodsituatie is.
Indien u laboratoriumtesten nodig heeft, is het belangrijk dat u uw arts eraan herinnert dat u
AMMONAPS gebruikt, omdat natriumfenylbutyraat bepaalde laboratoriumtestresultaten kan
beïnvloeden.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Neemt u naast AMMONAPS nog andere geneesmiddelen in, of heeft u dat kort geleden gedaan of
bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat innemen? Vertel dat
dan uw arts of apotheker.
Het is vooral belangrijk uw arts op de hoogte te brengen als u medicijnen neemt die het volgende
bevatten:
-
valproïnezuur (een geneesmiddel tegen epilepsie),
-
haloperidol (dat gebruikt wordt bij bepaalde psychotische stoornissen),
-
corticosteroïden (geneesmiddelen die op cortison lijken en die gebruikt worden om pijn te
bestrijden bij ontsteking),
-
probenecide (voor het behandelen van hyperuricemie, teveel urinezuur in het bloed, wat
voorkomt bij jicht).
Deze geneesmiddelen kunnen invloed hebben op de werking van AMMONAPS en u moet meer
bloedonderzoeken laten uitvoeren. Als u niet zeker weet of uw medicijnen deze stoffen bevatten, moet
u contact opnemen met uw arts of apotheker.
Zwangerschap en borstvoeding
Gebruik AMMONAPS niet indien u zwanger bent, omdat dit geneesmiddel uw ongeboren baby kan
beïnvloeden. Als u een vrouw in de vruchtbare leeftijd bent, moet u tijdens de behandeling met
AMMONAPS een doeltreffend voorbehoedmiddel gebruiken.
Gebruik AMMONAPS niet indien u borstvoeding geeft, omdat dit geneesmiddel in de moedermelk
opgenomen kan worden en zo uw baby kan beïnvloeden.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Er is geen onderzoek verricht met betrekking tot de effecten op de rijvaardigheid en op het vermogen
om machines te bedienen.
AMMONAPS bevat natrium
Elke tablet AMMONAPS bevat 62 mg natrium.
Neem contact op met uw arts of apotheker als u gedurende een langere periode dagelijks 6 of meer
tabletten nodig heeft, met name als u is aangeraden een zoutarm (natriumarm) dieet te volgen.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Neem dit geneesmiddel altijd in precies zoals uw arts u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste
gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Dosering
De dagelijkse dosis AMMONAPS wordt berekend op basis van uw eiwittolerantie, dieet en
lichaamsgewicht of -oppervlak. U heeft daarom regelmatig een bloedonderzoek nodig, om de juiste
dagelijkse dosis te bepalen. Uw arts zal u vertellen hoeveel tabletten u moet innemen.
26
AMMONAPS dient tijdens elke maaltijd in gelijk verdeelde doses te worden ingenomen via de mond
(bijvoorbeeld driemaal daags). U dient AMMONAPS met een ruime hoeveelheid water in te nemen.
AMMONAPS moet ingenomen worden in combinatie met een speciaal eiwitarm dieet,
AMMONAPS-tabletten dienen niet aan kinderen gegeven te worden die geen tabletten kunnen
doorslikken. In dit geval wordt AMMONAPS-granulaat aangeraden.
Het volgen van een dieet en van een behandeling zijn levenslang noodzakelijk, tenzij u een geslaagde
levertransplantatie ondergaan heeft.
Heeft u te veel van dit middel ingenomen?
Patiënten die zeer hoge doses AMMONAPS hebben ingenomen, hebben het volgende ondervonden:
-
slaperigheid, vermoeidheid, licht gevoel in het hoofd en minder vaak, confusie,
-
hoofdpijn,
-
veranderingen van smaak (smaakverstoringen),
-
vermindering van het gehoor,
-
desoriëntatie,
-
aangetast geheugen,
-
verergering van bestaande neurologische problemen.
Neem onmiddellijk contact op met uw arts of met de dienst spoedgevallen van het dichtstbijzijnde
ziekenhuis voor een gepaste behandeling wanneer u één van deze symptomen ervaart.
Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Neem de volgende dosis zo snel mogelijk bij de volgende maaltijd. Zorg ervoor dat er ten minste drie
(3) uur tussen twee doses zit. Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
De frequentie van mogelijke bijwerkingen staat hieronder vermeld.
Zeer vaak:
komt voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers
Vaak:
komt voor bij meer dan 1 op de 100 en minder dan 1 op de 10 gebruikers
Soms:
komt voor bij meer dan 1 op de 1000 en minder dan 1 op de 100 gebruikers
Zelden:
komt voor bij meer dan 1 op de 10.000 en minder dan 1 op de 1000 gebruikers
Zeer zelden:
komt voor bij minder dan 1 op de 10.000 gebruikers
Onbekend:
kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald
Bijwerkingen die zeer vaak voorkomen: onregelmatige menstruatiecyclus of uitblijven van de
menstruatie. Indien u seksueel actief bent en uw menstruatiecyclus plotseling stopt, ga er dan niet
direct vanuit dat dit door het gebruik van AMMONAPS komt; u kunt ook zwanger zijn (zie
'Zwangerschap en borstvoeding' hierboven).
Bijwerkingen die vaak voorkomen: veranderingen in de bloedceltelling (rode cellen, witte cellen,
bloedplaatjes), verminderde eetlust, depressie, prikkelbaarheid, hoofdpijn, flauwvallen,
vloeistofretentie (vasthouden van vocht, waardoor zwelling optreedt), veranderingen van smaak
(smaakverstoringen) buikpijn, braken, misselijkheid, constipatie, onaangename lichaamsgeur,
huiduitslag, abnormale nierfunctie, gewichtstoename afwijkende laboratoriumtestwaarden.
27
blauwe plekken, hartritmestoornis, rectale bloeding, maagirritatie, maagzweer, ontsteking van de
alvleesklier.
Bij aanhoudend braken of bij onverwachte symptomen moet u onmiddellijk contact op nemen met uw
arts.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via nationale meldsysteem zoals vermeld in het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangseV.
Door bijwerkingen te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van
dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de doos en
de fles na 'EXP'. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren beneden 30°C
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is natriumfenylbutyraat.
Elke tablet AMMONAPS bevat 500 mg natriumfenylbutyraat.
-
De andere stoffen in dit middel zijn microkristallijn cellulose, magnesiumstearaat en colloïdaal
watervrij silica.
Hoe ziet AMMONAPS eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
AMMONAPS-tabletten zijn gebroken wit, ovaal en gegraveerd met 'UCY 500'.
De tabletten zijn verpakt in een plastic flacon met kindveilige dop. Elke flacon bevat 250 of
500 tabletten.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Immedica Pharma AB
SE-113 29 Stockholm
Zweden
Fabrikant
PATHEON France BOURGOIN JALLIEU
40 boulevard de Champaret
BOURGOIN JALLIEU
38300
Frankrijk
28
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
29
AMMONAPS 940 mg/g granulaat
Natriumfenylbutyraat
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter:
1.
Wat is AMMONAPS en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is AMMONAPS en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
AMMONAPS wordt voorgeschreven aan patiënten met stoornissen in de ureumcyclus. Patiënten met
deze zeldzame aandoeningen hebben een gebrek aan bepaalde leverenzymen en kunnen daardoor geen
stikstofafval verwijderen. Stikstof is een bouwstof van eiwitten en om die reden kan stikstof zich in
het lichaam opstapelen na het eten van eiwitten. Stikstofafval, in de vorm van ammonia, is vooral
giftig voor de hersenen en leidt in ernstige gevallen tot een vermindering in bewustzijn en tot coma.
AMMONAPS helpt het lichaam het stikstofafval te verwijderen, waardoor de hoeveelheid ammonia in
uw lichaam minder wordt.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
als u zwanger bent
-
als u borstvoeding geeft
-
U bent allergisch voor één van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel inneemt.
-
als u een verminderde hartfunctie, en vermindering van uw nierfunctie of andere aandoening
heeft, waarbij het natriumzoutgehalte van dit geneesmiddel uw toestand kan verergeren.
-
als u een verminderde nier- of leverfunctie heeft, omdat AMMONAPS via de nieren en de lever
uit het lichaam verwijderd wordt.
AMMONAPS dient gecombineerd te worden met een dieet met minder eiwitten dat door uw arts of
diëtist voor u wordt opgesteld. U dient dit dieet nauwkeurig te volgen.
AMMONAPS kan het voorkomen van een acute verhoging van ammonia in het bloed niet volledig
voorkomen en is niet geschikt voor deze behandeling, daar dit een medische noodsituatie is.
30
AMMONAPS gebruikt, omdat natriumfenylbutyraat bepaalde laboratoriumtestresultaten kan
beïnvloeden.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Neemt u naast AMMONAPS nog andere geneesmiddelen in, of heeft u dat kort geleden gedaan of
bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat innemen? Vertel dat
dan uw arts of apotheker.
Het is vooral belangrijk uw arts op de hoogte te brengen als u medicijnen neemt die het volgende
bevatten:
-
valproïnezuur (een geneesmiddel tegen epilepsie)
-
haloperidol (dat gebruikt wordt bij bepaalde psychotische stoornissen)
-
corticosteroïden (geneesmiddelen die op cortison lijken en die gebruikt worden om pijn te
bestrijden bij ontsteking)
-
probenecide (voor het behandelen van hyperuricemie, teveel urinezuur in het bloed, wat
voorkomt bij jicht)
Deze geneesmiddelen zouden invloed kunnen hebben op de werking van AMMONAPS en u moet
meer bloedonderzoeken laten uitvoeren. Als u niet zeker weet of uw medicijnen deze stoffen bevatten,
moet u contact opnemen met uw arts of apotheker.
Zwangerschap en borstvoeding
Gebruik AMMONAPS niet indien u zwanger bent, omdat dit geneesmiddel uw ongeboren baby kan
beïnvloeden. Als u een vrouw in de vruchtbare leeftijd bent, moet u tijdens de behandeling met
AMMONAPS een doeltreffend voorbehoedmiddel gebruiken.
Gebruik AMMONAPS niet indien u borstvoeding geeft, omdat dit geneesmiddel in de moedermelk
opgenomen kan worden en zo uw baby kan beïnvloeden.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Er is geen onderzoek verricht met betrekking tot de effecten op de rijvaardigheid en op het vermogen
om machines te bedienen.
AMMONAPS bevat natrium
Een kleine witte doseerlepel AMMONAPS-granulaat bevat 149 mg natrium.
Een middelgrote gele doseerlepel AMMONAPS-granulaat bevat 408 mg natrium.
Een grote blauwe doseerlepel AMMONAPS-granulaat bevat 1200 mg natrium.
Voorzichtigheid is geboden bij patiënten met een gecontroleerd natriumdieet.
Neem contact op met uw arts of apotheker als u gedurende een langere periode dagelijks 2 of meer
kleine witte lepels of 1 of meer middelgrote gele of grote blauwe lepels nodig heeft, met name als u is
geadviseerd om een zoutarm (natriumarm) dieet te volgen.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Neem dit geneesmiddel altijd in precies zoals uw arts u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste
gebruik, neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Dosering
De dagelijkse dosis AMMONAPS wordt berekend op basis van uw eiwittolerantie, dieet en
lichaamsgewicht of -oppervlak. U heeft daarom regelmatig een bloedonderzoek nodig, om de juiste
dagelijkse dosis te bepalen. Uw arts zal u vertellen hoeveel granulaat u moet innemen.
Toedieningsmethode
AMMONAPS dient in gelijk verdeelde doses te worden ingenomen via de mond, via een
maagkatheter (een buisje dat door de onderbuik naar de maag) of via een neussonde (een buisje dat
door de neus naar de maag gaat).
31
U dient AMMONAPS bij elke maaltijd of voeding in te nemen. Bij kleine kinderen kan dit 4 tot 6 keer
per dag zijn.
Om de dosis af te meten:
· Schud de flacon lichtjes voor het openen
· Neem de juiste doseerlepel om de volgende hoeveelheid Ammonaps af te meten: 1,2 g = kleine
witte lepel; 3,3 g = middelgrote gele lepel; 9,7 g = grote blauwe lepel
· Neem een opgehoopt doseerlepeltje uit de flacon
· Strijk dit met een glad oppervlak, bv.het lemmet van een mes, af om het overtollige granulaat te
verwijderen
· Het granulaat dat in de doseerlepel achterblijft, is één volle doseerlepel
· Neem het juiste aantal doseerlepels granulaat uit de flacon
Inname via de mond
Meng de afgemeten dosis met vast voedsel (zoals aardappelpuree of appelmoes) of vloeistof (zoals
water, appelsap, sinaasappelsap of proteïnevrije flesvoeding voor zuigelingen) en neem het
onmiddellijk na het mengen in.
Inname via een maagkatheter of neussonde
Meng het granulaat met water totdat er geen droog granulaat meer over is (roeren versnelt de opname
van granulaat). Wanneer het granulaat opgelost is in water, vormt dit een melkwitte vloeistof. Neem
de oplossing onmiddellijk na het mengen in.
Het volgen van een dieet en van een behandeling zijn levenslang noodzakelijk, tenzij u een geslaagde
levertransplantatie ondergaan heeft.
Heeft u te veel van dit middel ingenomen?
Patiënten die zeer hoge doses AMMONAPS hebben ingenomen, hebben het volgende ondervonden:
-
slaperigheid, vermoeidheid, licht gevoel in het hoofd en minder vaak, confusie
-
hoofdpijn
-
veranderingen van smaak (smaakverstoringen)
-
vermindering van het gehoor
-
desoriëntatie
-
aangetast geheugen
-
verergering van bestaande neurologische problemen
Neem onmiddellijk contact op met uw arts of met de dienst spoedgevallen van het dichtstbijzijnde
ziekenhuis voor een gepaste behandeling wanneer u één van deze symptomen ervaart.
Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Neem de volgende dosis zo snel mogelijk bij de volgende maaltijd. Zorg ervoor dat er ten minste drie
(3) uur tussen twee doses zit. Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen.
Heeft u nog vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts of
apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
De frequentie van mogelijke bijwerkingen staat hieronder vermeld.
32
Vaak:
komt voor bij meer dan 1 op de 100 en minder dan 1 op de 10 gebruikers
Soms:
komt voor bij meer dan 1 op de 1000 en minder dan 1 op de 100 gebruikers
Zelden:
komt voor bij meer dan 1 op de 10.000 en minder dan 1 op de 1000 gebruikers
Zeer zelden: komt voor bij minder dan 1 op de 10.000 gebruikers
Onbekend: kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald
Bijwerkingen die zeer vaak voorkomen: onregelmatige menstruatiecyclus of uitblijven van de
menstruatie. Indien u seksueel actief bent en uw menstruatiecyclus plotseling stopt, ga er dan niet
direct vanuit dat dit door het gebruik van AMMONAPS komt; u kunt ook zwanger zijn (zie
'Zwangerschap en borstvoeding' hierboven).
Bijwerkingen die vaak voorkomen: veranderingen van bloedceltelling (rode cellen, witte cellen,
bloedplaatjes) verminderde eetlust depressie prikkelbaarheid hoofdpijn flauwvallen vloeistofretentie
(vasthouden van vocht, waardoor zwelling optreedt) verstoringen van de smaak buikpijn braken,
misselijkheid constipatie onaangename lichaamsgeur, huiduitslag abnormale nierfunctie -
gewichtstoename afwijkende laboratoriumtestwaarden.
Bijwerkingen die soms voorkomen: gebrek aan rode bloedcellen als gevolg van beenmergdepressie
blauwe plekken, hartritmestoornis, rectale bloeding, maagirritatie, maagzweer, ontsteking van de
alvleesklier.
Bij aanhoudend braken of bij onverwachte symptomen moet u onmiddellijk contact opnemen met uw
arts of apotheker.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de doos en
de fles na 'EXP'. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren beneden 25°C
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is natriumfenylbutyraat.
Eén gram AMMONAPS bevat 940 mg natriumfenylbutyraat.
-
De andere stoffen in dit middel zijn calciumstearaat en colloïdaal watervrij silica.
Hoe ziet AMMONAPS eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
AMMONAPS-granulaat is gebroken wit.
33
granulaat. Er zijn drie lepels (een kleine witte lepel, een middelgrote gele lepel en grote blauwe lepel)
meegeleverd voor het afmeten van uw dagelijkse dosis.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Immedica Pharma AB
SE-113 29 Stockholm
Zweden
Fabrikant
PATHEON France BOURGOIN JALLIEU
40 boulevard de Champaret
BOURGOIN JALLIEU
38300
Frankrijk
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
34