Avonex 30 µg/0,5 ml
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
AVONEX 30 microgram/0,5 ml oplossing voor injectie.
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke voorgevulde spuit van 0,5 ml bevat 30 microgram (6 miljoen IE) interferon bèta-1a.
De concentratie is 30 microgram per 0,5 ml.
Op basis van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) Internationale Standaard voor Interferon, heeft
30 microgram AVONEX een antivirale activiteit ter grootte van 6 miljoen IE. De activiteit op basis
van andere standaarden is onbekend.
Hulpstof(fen) met bekend effect
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie.
Heldere en kleurloze oplossing.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
AVONEX is geïndiceerd voor de behandeling van
•
Patiënten waarbij de diagnose relapsing multiple sclerose (MS) is gesteld. Tijdens klinisch
onderzoek werd dit gekenmerkt door twee of meer acute exacerbaties (relapses) in de
voorafgaande drie jaren zonder aanwijzingen voor continue progressie tussen de exacerbaties in;
AVONEX vertraagt de progressie van invaliditeit en verlaagt de frequentie van exacerbaties.
Patiënten die een enkele episode van demyelinisatie met een actief ontstekingsproces hebben
doorgemaakt als deze exacerbatie ernstig genoeg is om behandeling met intraveneuze
corticosteroïden te rechtvaardigen, als alternatieve diagnoses zijn uitgesloten, en als is
vastgesteld dat deze patiënten een verhoogd risico lopen op het ontwikkelen van klinisch
definitieve MS (zie rubriek 5.1).
•
AVONEX dient te worden gestaakt bij patiënten bij wie een progressieve vorm van MS ontstaat.
4.2
Dosering en wijze van toediening
De aanvang van de behandeling dient te gebeuren onder toezicht van een arts met ervaring in de
behandeling van de ziekte.
Dosering
Volwassenen:
De aanbevolen dosering voor de behandeling van in exacerbaties verlopende vormen
van MS is 30 microgram (oplossing van 0,5 ml), eenmaal per week middels intramusculaire (IM)
injectie toegediend (zie rubriek 6.6). Er is geen additioneel gunstig effect aangetoond bij toediening
van een hogere dosis (60 microgram) eenmaal per week.
2
Titratie:
Om patiënten te helpen de incidentie en de ernst van griepachtige symptomen (zie rubriek
4.8) te verminderen, kan titratie worden toegepast bij de start van een behandeling. Titratie bij gebruik
van de voorgevulde spuit kan worden verkregen door de therapie te initiëren en de dosis te verhogen
met ¼ dosis per week om zo de volledige dosis (30 microgram/week) te bereiken in de vierde week
van de behandeling
Een alternatief titratieschema kan worden verkregen door de therapie te starten met ongeveer ½ dosis
AVONEX één keer per week voorafgaande aan de verhoging naar een volledige dosis. Om voldoende
werkzaamheid te verkrijgen, dient men te komen tot een dosis van 30 microgram eenmaal per week en
deze te behouden na de initiële titratieperiode.
De AVOSTARTCLIP titratiekit is alleen geschikt voor gebruik in combinatie met de voorgevulde
spuit en kan gebruikt worden om de ¼ en ½ dosistoename uit te voeren. Elke AVOSTARTCLIP dient
slechts eenmalig te worden gebruikt en dient samen met eventueel resterend AVONEX in de spuit te
worden weggegooid.
Voorafgaand aan de injectie en gedurende een periode van 24 uur na elke injectie, wordt geadviseerd
een anti-pyretisch analgeticum te gebruiken om griepachtige symptomen te verminderen die
geassociëerd zijn met het gebruik van AVONEX. Deze symptomen zijn meestal aanwezig gedurende
de eerste paar maanden van de behandeling.
Pediatrische patiënten:
De veiligheid en werkzaamheid van AVONEX bij adolescenten in de leeftijd
van 12 tot 16 jaar zijn nog niet vastgesteld. De momenteel beschikbare gegevens worden beschreven
in rubriek 4.8 en 5.1, maar er kan geen doseringsadvies worden gegeven.
De veiligheid en werkzaamheid van AVONEX bij kinderen onder de 12 jaar zijn nog niet vastgesteld.
Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Ouderen:
Bij klinische studies zijn te weinig patiënten van 65 jaar en ouder geïncludeerd om vast te
kunnen stellen of deze groep anders op AVONEX reageert dan jongere patiënten. Op basis van de
wijze van klaring van de werkzame stof, zijn er echter geen theoretische redenen voor dosisaanpassing
bij ouderen.
Wijze van toediening
De intramusculaire injectie dient elke week op een andere plaats te worden toegediend (zie rubriek
5.3).
Mogelijk schrijven artsen een 25 mm, 25 gauge naald voor aan patiënten voor wie een dergelijke naald
geschikt is voor het toedienen van een intramusculaire injectie.
Momenteel is het niet bekend hoe lang patiënten behandeld dienen te worden. Patiënten dienen na
twee jaar behandeling klinisch te worden geëvalueerd en tot voortzetting van de behandeling dient
door de behandelend arts op individuele basis te worden besloten. De behandeling dient te worden
gestaakt wanneer de patiënt chronisch progressieve MS ontwikkelt.
4.3
-
-
Contra-indicaties
Patiënten met een voorgeschiedenis van overgevoeligheid voor een natuurlijk of recombinant
interferon-ß of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Patiënten met een actuele ernstige depressie en/of suïcidale gedachten (zie rubrieken 4.4 en 4.8).
3
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
AVONEX dient voorzichtig te worden gebruikt bij patiënten met een eerdere of actuele depressieve
stoornis, met name bij die stoornissen met voorboden van suïcidale gedachten (zie rubriek 4.3). Het is
bekend dat depressie en suïcidale gedachten in toenemende frequentie optreden bij patiënten met
multiple sclerose en in samenhang met het gebruik van interferon. Aan patiënten moet worden
geadviseerd symptomen van depressie en/of suïcidale gedachten onmiddellijk aan de voorschrijvend
arts te melden.
Patiënten die symptomen van depressie vertonen moeten tijdens de behandeling goed worden
geobserveerd en waar nodig worden behandeld. Staken van de behandeling met AVONEX moet
worden overwogen (zie ook de rubrieken 4.3 en 4.8).
AVONEX moet met de nodige voorzichtigheid worden toegediend aan patiënten met een
voorgeschiedenis van convulsies, bij patiënten die met anti-epileptica worden behandeld, met name
indien de epilepsie niet afdoende kan worden gereguleerd met anti-epileptica (zie de rubrieken 4.5 en
4.8).
Voorzichtigheid is geboden en nauwgezette observatie moet worden overwogen bij het toedienen van
AVONEX aan patiënten met ernstige nier- en leverinsufficiëntie en aan patiënten met ernstige
myelosuppressie.
Trombotische microangiopathie (TMA): bij gebruik van interferon bèta-producten zijn gevallen van
TMA, gemanifesteerd als trombotische trombocytopenische purpura (TTP) of hemolytisch uremisch
syndroom (HUS) gemeld, waaronder fatale gevallen. Voorvallen werden gemeld op verschillende
momenten tijdens de behandeling en kunnen optreden na verscheidene weken tot jaren na aanvang van
de behandeling met interferon bèta. Vroege klinische kenmerken zijn trombocytopenie, nieuw
ontstane hypertensie, koorts, symptomen van het centrale zenuwstelsel (bijv. verwardheid en parese)
en verminderde nierfunctie. Laboratoriumbevindingen die wijzen op TMA omvatten verlaagde
trombocytentelling, verhoogd serumlactaatdehydrogenase (LDH) ten gevolge van hemolyse en
schistocyten (erythrocytfragmentatie) op een bloeduitstrijkje. Daarom worden, als klinische
kenmerken van TMA worden waargenomen, verdere tests van de bloedplaatjesniveaus, serum LDH,
bloeduitstrijkjes en nierfunctie aanbevolen. Als TMA wordt gediagnosticeerd, is een snelle
behandeling vereist (waarbij plasma-uitwisseling moet worden overwogen) en wordt onmiddellijk
staken van AVONEX aanbevolen.
Nefrotisch syndroom: gevallen van nefrotisch syndroom met verschillende onderliggende
nefropathieën, waaronder collaberende focale segmentale glomerulosclerose (FSGS),
minimal change
disease
(MCD), membranoproliferatieve glomerulonefritis (MPGN) en membraneuze glomerulopathie
(MGN) zijn gemeld gedurende behandeling met interferon bèta-producten. Gevallen werden gemeld
op verschillende momenten tijdens de behandeling en kunnen voorkomen na vele jaren van
behandeling met interferon bèta. Periodieke controle op vroege tekenen of symptomen, zoals oedeem,
proteïnurie en verminderde nierfunctie, wordt aanbevolen, vooral bij patiënten met een hoger risico op
nierziekte. Bij nefrotisch syndroom is een snelle behandeling vereist en het stopzetten van de
behandeling met AVONEX dient te worden overwogen.
Bij het gebruik van interferon bèta is post-marketing leverbeschadiging gemeld, waaronder verhoogde
leverenzymconcentraties in serum, hepatitis, auto-immuunhepatitis en leverinsufficiëntie (zie rubriek
4.8). In sommige gevallen traden deze reacties op bij gebruik van andere geneesmiddelen die in
verband worden gebracht met leverbeschadiging. Niet vastgesteld is wat het eventuele bijkomende
effect is van meerdere geneesmiddelen of andere hepatotoxische middelen (zoals alcohol). Patiënten
moeten worden gecontroleerd op aanwijzingen voor leverbeschadiging en voorzichtigheid moet
4
worden betracht wanneer interferonen gelijktijdig worden gebruikt met andere geneesmiddelen die in
verband worden gebracht met leverbeschadiging.
Patiënten met hartziekten, zoals angina pectoris, decompensatio cordis of aritmieën, moeten goed
worden geobserveerd om te beoordelen of hun klinische toestand verergert tijdens de behandeling met
AVONEX. Griepachtige symptomen in verband met de AVONEX-behandeling kunnen belastend zijn
voor patiënten met onderliggende cardiale problemen.
Het gebruik van interferonen kan gepaard gaan met afwijkende laboratoriumuitslagen. In aanvulling
op de laboratoriumonderzoeken, die standaard nodig zijn bij de controle van patiënten met MS wordt
daarom aanbevolen gedurende behandeling met AVONEX het aantal en type leukocyten, het aantal
trombocyten en bloedchemie, waaronder leverfunctietesten, uit te voeren. Bij patiënten met
myelosuppressie kan intensievere controle van het volledige bloedbeeld inclusief trombocytentelling
nodig zijn.
Patiënten kunnen antilichamen tegen AVONEX ontwikkelen. De antilichamen van enkele van deze
patiënten verminderen de activiteit in vitro van interferon bèta-1a (neutraliserende antilichamen).
Neutraliserende antilichamen worden in verband gebracht met een vermindering van de biologische
effecten in vivo van AVONEX en kunnen eventueel in verband worden gebracht met een verminderde
klinische werkzaamheid. Bekend is dat de plateaufase voor de incidentie van antilichaamvorming
wordt bereikt na 12 maanden behandeling. Recente klinische onderzoeken met patiënten die tot drie
jaar zijn behandeld met AVONEX duiden erop dat ongeveer 5 % tot 8 % van de patiënten
neutraliserende antilichamen ontwikkelt.
Het in gebruik zijn van verschillende testmethoden om antilichamen in het serum tegen interferonen te
detecteren beperkt de mogelijkheid om de antigeniciteit van de diverse producten te vergelijken.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er is geen formeel onderzoek naar interacties uitgevoerd bij de mens.
De interactie van AVONEX met corticosteroïden of adrenocorticotroop hormoon (ACTH) is niet
systematisch onderzocht. De klinische studies duiden erop dat MS-patiënten tijdens exacerbaties
gelijktijdig met AVONEX en corticosteroïden of ACTH kunnen worden behandeld.
Er is beschreven dat interferonen bij mensen en dieren de activiteit verminderen van enzymen die
afhankelijk zijn van hepatisch cytochroom P450. Het effect van toediening van een hoge dosis
AVONEX op het P450-afhankelijke metabolisme is bestudeerd bij apen en er werden geen
veranderingen waargenomen in de metaboliserende capaciteit van de lever. Voorzichtigheid is
geboden indien AVONEX wordt toegediend in combinatie met geneesmiddelen die een smalle
therapeutische breedte hebben en die voor klaring grotendeels afhankelijk zijn van het hepatische
cytochroom P450-systeem in de lever, bijv. sommige klassen anti-epileptica en antidepressiva.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Uit een grote hoeveelheid gegevens (resultaten van meer dan 1000 zwangerschappen), die uit registers
en tijdens de postmarketingfase zijn verzameld, blijkt dat er geen toegenomen risico op ernstige
congenitale afwijkingen is wanneer de moeder voor de conceptie of tijdens het eerste
zwangerschapstrimester aan interferon bèta wordt blootgesteld. De duur van de blootstelling tijdens
het eerste trimester is echter onduidelijk, omdat de gegevens werden verzameld in een periode waarin
het gebruik van interferon bèta tijdens de zwangerschap was gecontra-indiceerd en de behandeling
wellicht werd onderbroken zodra de zwangerschap werd vastgesteld en/of bevestigd. De ervaring met
blootstelling tijdens het tweede en derde trimester is zeer beperkt.
5
Op basis van gegevens uit onderzoeken met dieren (zie rubriek 5.3) is het risico op een spontane
abortus mogelijk iets hoger. Op basis van de momenteel beschikbare gegevens kan het risico op een
spontane abortus bij zwangere vrouwen die aan interferon bèta zijn blootgesteld niet op een adequate
manier worden geëvalueerd, maar uit de gegevens blijkt tot op heden geen verhoogd risico.
Indien dit klinisch nodig is, kan het gebruik van Avonex tijdens de zwangerschap worden overwogen.
Borstvoeding
Beperkte informatie die beschikbaar is over de overdracht van interferon bèta-1a in moedermelk, in
combinatie met de chemische/fysiologische kenmerken van interferon bèta, duidt erop dat de
hoeveelheden interferon bèta-1a die in de moedermelk worden uitgescheiden verwaarloosbaar zijn. Er
worden geen schadelijke effecten op met moedermelk gevoede pasgeborenen/zuigelingen verwacht.
Avonex kan tijdens borstvoeding worden gebruikt.
Vruchtbaarheid
Er zijn vruchtbaarheids- en ontwikkelingsstudies met een verwante vorm van interferon bèta-1a
uitgevoerd bij resusapen. Bij zeer hoge doses werden bij proefdieren anovulatoire en abortieve
effecten waargenomen (zie rubriek 5.3).
Er is geen informatie beschikbaar over de effecten van interferon bèta-1a op de vruchtbaarheid bij
mannen.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Er zijn geen studies uitgevoerd naar de effecten van AVONEX op de rijvaardigheid en op het
vermogen om machines te bedienen. Aan het centraal zenuwstelsel gerelateerde bijwerkingen kunnen
bij daarvoor gevoelige patiënten geringe invloed hebben op de rijvaardigheid en op het vermogen om
machines te bedienen (zie rubriek 4.8).
4.8
Bijwerkingen
De hoogste incidentie van bijwerkingen die samenhangen met de behandeling met AVONEX is
gerelateerd aan griepachtige symptomen. De meest gerapporteerde griepachtige symptomen zijn
spierpijn, koorts, koude rillingen, zweten, asthenie, hoofdpijn en misselijkheid. Titratie van AVONEX
bij het begin van de behandeling heeft een reductie aangetoond in de ernst en incidentie van
griepachtige symptomen. Deze griepachtige symptomen komen vooral bij aanvang van de behandeling
voor en nemen bij voortzetting van de behandeling zowel in frequentie als in ernst af.
Na injecties kunnen neurologische symptomen van voorbijgaande aard optreden die op
MS-exacerbaties lijken. Voorbijgaande episodes van hypertonie en/of ernstige spierzwakte die
willekeurige bewegingen verhinderen kunnen op elk moment tijdens de behandeling optreden. Deze
episodes zijn van beperkte duur, in tijd gerelateerd aan de injecties en kunnen na volgende injecties
weer optreden. In sommige gevallen gaan deze symptomen gepaard met griepachtige symptomen.
De frequentie van bijwerkingen wordt uitgedrukt in patiëntjaren en als volgt geclassificeerd:
Zeer vaak (≥
1/10 patiëntjaren);
Vaak (≥
1/100, < 1/10 patiëntjaren);
Soms (≥
1/1.000, < 1/100 patiëntjaren);
Zelden (≥
1/10.000, < 1/1.000 patiëntjaren);
Zeer zelden (< 1/10.000 patiëntjaren)
Niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Patiënttijd is de som van individuele tijdseenheden die de patiënt in de studie is blootgesteld aan
AVONEX voordat de bijwerking optrad. Zo kunnen 100 patiëntjaren worden waargenomen bij 100
6
patiënten die gedurende een jaar werden behandeld of bij 200 patiënten die gedurende een half jaar
werden behandeld.
Bijwerkingen die in studies zijn vastgesteld (klinische studies en observationele studies, waarbij de
follow-up-periode varieert van twee jaar tot zes jaar) en andere bijwerkingen die aan de hand van
spontane meldingen uit de markt zijn vastgesteld, waarbij de frequentie onbekend is, worden in de
tabel hieronder vermeld.
Binnen iedere frequentiegroep worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst.
Onderzoeken
vaak
verlaagd aantal lymfocyten, verlaagd
aantal witte bloedcellen, verlaagd aantal
neutrofielen, verlaagde
hematocrietwaarde, verhoogde
kaliumwaarde in bloed, verhoogde
ureumstikstofwaarde in bloed
verlaagd aantal trombocyten
gewichtsverlies, gewichtstoename,
leverfunctietests afwijkend
soms
niet bekend
Hartaandoeningen
niet bekend
cardiomyopathie, decompensatio cordis
(zie rubriek 4.4), palpitaties, aritmie,
tachycardie
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
niet bekend
zelden
pancytopenie, trombocytopenie
Trombotische microangiopathie waaronder
trombotische trombocytopenische
purpura/hemolytisch uremisch syndroom*
Zenuwstelselaandoeningen
zeer vaak
vaak
niet bekend
hoofdpijn
2
spasticiteit, hypo-esthesie
neurologische symptomen, syncope
3
,
hypertonie, duizeligheid, paresthesie,
convulsies, migraine
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en
mediastinumaandoeningen
vaak
zelden
niet bekend
7
rhinorrhoea
dyspnoe
pulmonale arteriële hypertensie
┼
Maagdarmstelselaandoeningen
vaak
Huid- en onderhuidaandoeningen
vaak
soms
niet bekend
uitslag, verhoogde transpiratie, contusie
alopecia
angioneurotisch oedeem, pruritus,
vesiculaire uitslag, urticaria, aggravatie
van psoriasis
braken, diarree, misselijkheid
2
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen
vaak
spierkramp, nekpijn, myalgie
2
, artralgie,
pijn in extremiteit, rugpijn, spierstijfheid,
skeletspierstijfheid
systemische lupus erythematosus,
spierzwakte, artritis
niet bekend
Nier- en urinewegaandoeningen
zelden
Endocriene aandoeningen
niet bekend
Voedings- en stofwisselingsstoornissen
vaak
Infecties en parasitaire aandoeningen
niet bekend
Bloedvataandoeningen
vaak
niet bekend
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen
zeer vaak
vaak
nefrotisch syndroom, glomerulosclerose
(zie rubriek 4.4)
hypothyreoïdie, hyperthyreoïdie
anorexie
abces op de injectieplaats
1
blozen
vasodilatatie
griepachtige symptomen, pyrexie
2
, koude
rillingen
2
, transpireren
2
pijn op de injectieplaats, erytheem op de
injectieplaats, bloeduitstorting op de
injectieplaats, asthenie
2
, pijn,
vermoeidheid
2
, malaise, nachtelijk
transpireren
8
soms
niet bekend
branderig gevoel op de injectieplaats
reactie op de injectieplaats, ontsteking op
de injectieplaats, cellulitis op de
injectieplaats
1
, necrose op de
injectieplaats, bloeding op de
injectieplaats, pijn op de borst
Immuunsysteemaandoeningen
niet bekend
anafylactische reactie, anafylactische
shock, overgevoeligheidsreacties
(angio-oedeem, dyspneu, urticaria, uitslag,
pruritische uitslag)
Lever- en galaandoeningen
niet bekend
Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen
soms
Psychische stoornissen
vaak
niet bekend
depressie (zie rubriek 4.4), insomnia
suicide, psychose, angst, verwarring,
emotionele labiliteit
metrorragie, menorragie
leverfalen (zie rubriek 4.4), hepatitis, auto-
immune hepatitis
*Van toepassing op de gehele klasse van interferon bèta-producten (zie rubriek 4.4)
┼
Van toepassing op de gehele klasse van interferonproducten, zie onder 'Pulmonale arteriële
hypertensie'
1
Er zijn reacties op de injectieplaats gemeld, zoals pijn, ontsteking en in zeer zeldzame gevallen een
abces of cellulitis waarbij een operatie noodzakelijk was.
De frequentie van deze bijwerkingen is aan het begin van de behandeling hoger.
2
3
Flauwvallen kan optreden na injectie met AVONEX; het betreft gewoonlijk een eenmalig
verschijnsel dat over het algemeen optreedt aan het begin van de behandeling, en niet terugkeert bij
volgende injecties.
Pulmonale arteriële hypertensie
Met interferon bèta-producten zijn gevallen van pulmonale arteriële hypertensie (PAH) gemeld. De
voorvallen werden op verscheidene tijdstippen gemeld, waaronder tot enkele jaren na aanvang van de
behandeling met interferon bèta.
Pediatrische patiënten
Beperkte gepubliceerde gegevens suggereren dat het veiligheidsprofiel bij adolescenten in de leeftijd
van 12 tot 16 jaar die eenmaal per week AVONEX 30 microgram IM krijgen gelijk is aan het
veiligheidsprofiel dat bij volwassenen wordt gezien.
9
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er zijn geen gevallen van overdosering gerapporteerd. Bij toediening van een overdosis moet de
patiënt echter ter observatie worden opgenomen en een adequate ondersteunende behandeling krijgen.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: interferonen, ATC-code: L03 AB07.
Interferonen vormen een groep natuurlijk voorkomende eiwitten die door eukaryotische cellen worden
geproduceerd in reactie op virale infecties of andere biologische stimuli. Interferonen zijn cytokinen
die antivirale, antiproliferatieve en immunomodulerende activiteiten teweegbrengen. Er worden drie
hoofdvormen van interferonen onderscheiden: alfa, bèta en gamma. De interferonen alfa en bèta
worden geclassificeerd als Type I interferonen, terwijl interferon gamma een Type II interferon is.
Deze interferonen vertonen elkaar overlappende maar duidelijk van elkaar te onderscheiden
biologische activiteiten. Ook kan er verschil bestaan in hun cellulaire syntheseplaatsen.
Interferon bèta wordt door verschillende celtypen geproduceerd, waaronder fibroblasten en
macrofagen. Natuurlijk interferon bèta en AVONEX (interferon bèta-1a) zijn geglycosyleerd en
hebben één enkele N-gebonden complexe koolwaterstofgroep. Het is bekend dat glycosylering van
andere eiwitten hun stabiliteit, activiteit, biologische verdeling en halfwaardetijd in bloed beïnvloeden.
De effecten van interferon bèta die van glycosylering afhankelijk zijn, zijn echter nog niet volledig
gedefinieerd.
Werkingsmechanisme
AVONEX oefent zijn biologische werking uit door zich te binden aan specifieke receptoren op het
oppervlak van menselijke cellen. Deze binding brengt een complexe cascade van intracellulaire
processen op gang, die resulteren in de expressie van een groot aantal door interferon geïnduceerde
genproducten en markers. Hiertoe behoren MHC-klasse I, Mx-eiwit, 2', 5'-oligoadenylaatsynthetase,
β
2
-microglobuline en neopterine. Sommige van deze producten zijn aangetoond in het serum en
celfracties van bloed dat afgenomen was van patiënten die met AVONEX behandeld werden. Na
toediening van één enkele intramusculaire dosis AVONEX blijft de serumconcentratie van deze
producten ten minste vier tot zeven dagen verhoogd.
Of het werkingsmechanisme van AVONEX bij MS langs dezelfde weg verloopt als de hierboven
beschreven biologische effecten is niet bekend omdat de pathofysiologie van MS niet goed duidelijk
is.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
De effecten van gevriesdroogde AVONEX bij de behandeling van MS werden aangetoond tijdens een
placebo-gecontroleerd onderzoek onder 301 patiënten (AVONEX, n=158; placebo, n=143) met in
exacerbaties verlopende vorm van MS. Deze vorm van MS wordt gekenmerkt door 2 of meer
exacerbaties in de voorafgaande 3 jaar of ten minste 1 exacerbatie per jaar vóór deelname indien de
ziekteduur korter was dan 3 jaar. Patiënten met een EDSS van 1 tot 3,5 werden geïncludeerd in het
10
onderzoek. Door de opzet van de studie werden de patiënten gedurende een variabele tijd gevolgd.
Honderdvijftig met AVONEX behandelde patiënten zijn één jaar en 85 patiënten gedurende twee jaar
onderzocht. In deze studie was het cumulatieve percentage patiënten met invaliditeitsprogressie
(berekend volgens de Kaplan-Meier-methode) aan het einde van de twee jaar 35 % voor de met
placebo behandelde patiënten en 22 % voor de met AVONEX behandelde patiënten.
Invaliditeitsprogressie werd gemeten als een ten minste zes maanden aanhoudende toename van 1,0
punt op de Expanded Disability Status Scale (EDSS). Ook werd aangetoond dat het jaarlijkse
exacerbatiepercentage met eenderde daalde. Laatstgenoemde klinische effect werd waargenomen na
behandeling van meer dan een jaar.
In een dubbelblinde gerandomiseerde dosisvergelijkingsstudie van 802 patiënten met de in
exacerbaties verlopende vorm van MS (AVONEX 30 microgram n=402, AVONEX 60 microgram
n=400) zijn geen statistisch significante verschillen of trends in klinische parameters en algemene
MRI-parameters aangetoond tussen de 30 microgram en de 60 microgram AVONEX doseringen.
De effecten van AVONEX bij de behandeling van MS zijn ook aangetoond in een gerandomiseerde
dubbelblinde studie uitgevoerd met 383 patiënten (AVONEX n=193, placebo n=190) die een enkele
episode van demyelinisatie, geassocieerd met ten minste twee bijpassende hersenlaesies op de
MRI-scan hadden doorgemaakt. In de met AVONEX behandelde groep werd een reductie van het
risico van een tweede exacerbatie waargenomen. Er werd ook een effect op MRI-parameters gezien.
Het geschatte risico van een tweede exacerbatie was in de placebogroep 50 % in drie jaar en 39 % in
twee jaar en in de AVONEX-groep 35 % (drie jaar) en 21 % (twee jaar). In een post-hoc-analyse
hadden patiënten met ten minste één Gd-aankleurende laesie en negen T2-laesies op de MRI-scan bij
baseline een tweejaars risico van 56 % in de placebogroep en 21 % in de AVONEX-groep, om een
tweede exacerbatie door te maken. De invloed van vroege behandeling met AVONEX is echter zelfs
in deze subgroep met een verhoogd risico onbekend, aangezien de studie voornamelijk was opgezet
om de tijd tot een tweede exacerbatie en niet zozeer de evolutie van de ziekte op lange termijn te
beoordelen. Er is echter vooralsnog geen gedegen definitie van patiënten met een verhoogd risico, al
bestaat de conservatieve benadering om ten minste negen hyperintense T2-laesies op de eerste scan en
ten minste één nieuwe T2-laesie of één nieuwe Gd-aankleurende laesie op een volgende scan, die ten
minste drie maanden na de eerste scan verricht is, te accepteren als indicatief voor een verhoogd risico.
In ieder geval moet behandeling alleen worden overwogen voor patiënten die geclassificeerd zijn als
hebbende een verhoogd risico.
Pediatrische patiënten
Beperkte gegevens over de werkzaamheid/veiligheid van AVONEX 15 microgram IM eenmaal per
week (n=8) in vergelijking met geen behandeling (n=8) met een follow-up van 4 jaar, lieten resultaten
zien die overeenkomen met de resultaten die zijn waargenomen bij volwassenen, hoewel de EDSS-
scores voor de behandelde groep toenamen gedurende de 4 jaar follow-up, wat wijst op
ziekteprogressie. Er is geen directe vergelijking beschikbaar voor de op dit moment aanbevolen dosis
voor volwassenen.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Het farmacokinetisch profiel van AVONEX is indirect onderzocht met een test waarmee de antivirale
activiteit van interferon wordt gemeten. Deze test is van beperkte waarde omdat hij wel gevoelig is
voor interferon maar specificiteit mist voor interferon bèta. Alternatieve testmethoden zijn
onvoldoende gevoelig.
Na intramusculaire toediening van AVONEX wordt de piek van antivirale activiteit in het serum
tussen vijf en 15 uur na toediening bereikt. Deze activiteit neemt af met een halfwaardetijd van
ongeveer tien uur. Na correctie voor de snelheid van opname op de plaats van de injectie is de
berekende biologische beschikbaarheid ongeveer 40 %. De berekende biologische beschikbaarheid is
zonder dergelijke correcties groter. Subcutane toediening kan intramusculaire toediening niet
vervangen.
11
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Carcinogenese: er zijn geen gegevens beschikbaar met betrekking tot de carcinogeniciteit van
interferon bèta-1a bij mens of dier.
Chronische toxiciteit: in een 26 weken durende toxiciteitsstudie met herhaalde doses kregen resusapen
eenmaal per week intramusculair interferon bèta-1a toegediend samen met een ander
immunomodulerend middel, een anti-CD40-ligand monoklonaal antilichaam. Er werden geen
immuunrespons tegen interferon bèta-1a en geen tekenen van toxiciteit aangetoond.
Lokale tolerantie: intramusculaire irritatie na herhaalde toediening op dezelfde injectieplaats is niet in
dieren geëvalueerd.
Mutagenese: beperkte doch relevante mutageniciteitstesten zijn uitgevoerd met negatief resultaat.
Aantasting van de vruchtbaarheid: er zijn vruchtbaarheids- en ontwikkelingsstudies met een verwante
vorm van interferon bèta-1a uitgevoerd bij resusapen. Bij zeer hoge doses werden bij proefdieren
anovulatoire en abortieve effecten waargenomen. Soortgelijke dosisgerelateerde effecten op de
voortplanting zijn ook waargenomen met andere vormen van alfa- en bèta-interferonen. Er zijn geen
teratogene effecten of effecten op foetale ontwikkeling waargenomen, maar de beschikbare informatie
over de effecten van interferon bèta-1a in de peri- en postnatale periode is beperkt.
Er is geen informatie beschikbaar met betrekking tot de effecten van interferon bèta-1a op de
vruchtbaarheid bij mannen.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Natriumacetaattrihydraat
IJsazijnzuur
Argininehydrochloride
Polysorbaat 20
Water voor injectie
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
3 jaar.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Houdbaarheid
Bewaren in de koelkast (2 °C-8 °C).
NIET IN DE VRIEZER BEWAREN.
AVONEX kan maximaal gedurende één week bij kamertemperatuur worden bewaard (tussen 15 °C en
30 °C).
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking (verzegeld plastic bakje) ter bescherming tegen licht (zie
rubriek 6.5).
12
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Een voorgevulde 1 ml spuit van glas (type 1) met een verzegelde afsluitdop en zuiger (broombutyl) die
0,5 ml oplossing bevat.
Verpakkingsgrootte: doos met vier of twaalf voorgevulde spuiten met 0,5 ml. Iedere spuit is verpakt in
een verzegeld plastic bakje dat ook één injectienaald voor intramusculair gebruik bevat.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
AVONEX wordt in een voorgevulde spuit geleverd als oplossing voor injectie die klaar is voor
gebruik.
Nadat AVONEX in een voorgevulde spuit uit de koelkast gehaald is, moet AVONEX op
kamertemperatuur (15 °C-30 °C) komen, wat ongeveer 30 minuten duurt.
Gebruik geen externe warmtebron, zoals heet water, om AVONEX 30 microgram oplossing voor
injectie te verwarmen.
Als de oplossing voor injectie deeltjes bevat of niet helder en kleurloos is, mag de voorgevulde spuit
niet worden gebruikt. De injectienaald voor intramusculaire injectie is meegeleverd. Het preparaat
bevat geen conserveermiddel. Iedere met AVONEX voorgevulde spuit bevat slechts één enkele dosis.
Gooi het ongebruikte restant in een voorgevulde spuit weg.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Biogen Netherlands B.V.
Prins Mauritslaan 13
1171 LP Badhoevedorp
Nederland
8.
NUMMERS VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/97/033/003
EU/1/97/033/004
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 13 maart 1997
Datum van laatste verlenging: 13 maart 2007
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
13
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
AVONEX 30 microgram/0,5 ml oplossing voor injectie in een voorgevulde pen.
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke voorgevulde pen voor eenmalig gebruik bevat 30 microgram (6 miljoen IE) interferon bèta-1a in
0,5 ml oplossing.
De concentratie is 30 microgram per 0,5 ml.
Op basis van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) Internationale Standaard voor Interferon, heeft
30 microgram AVONEX een antivirale activiteit ter grootte van 6 miljoen IE. De activiteit op basis
van andere standaarden is onbekend.
Hulpstof(fen) met bekend effect
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie in een voorgevulde pen.
Heldere en kleurloze oplossing.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
AVONEX is geïndiceerd voor de behandeling van
•
Patiënten waarbij de diagnose relapsing multiple sclerose (MS) is gesteld. Tijdens klinisch
onderzoek werd dit gekenmerkt door twee of meer acute exacerbaties (relapses) in de
voorafgaande drie jaren zonder aanwijzingen voor continue progressie tussen de exacerbaties in;
AVONEX vertraagt de progressie van invaliditeit en verlaagt de frequentie van exacerbaties.
Patiënten die een enkele episode van demyelinisatie met een actief ontstekingsproces hebben
doorgemaakt als deze exacerbatie ernstig genoeg is om behandeling met intraveneuze
corticosteroïden te rechtvaardigen, als alternatieve diagnoses zijn uitgesloten, en als is
vastgesteld dat deze patiënten een verhoogd risico lopen op het ontwikkelen van klinisch
definitieve MS (zie rubriek 5.1).
•
AVONEX dient te worden gestaakt bij patiënten bij wie een progressieve vorm van MS ontstaat.
4.2
Dosering en wijze van toediening
De aanvang van de behandeling dient te gebeuren onder toezicht van een arts met ervaring in de
behandeling van de ziekte.
Dosering
Volwassenen:
De aanbevolen dosering voor de behandeling van in exacerbaties verlopende vormen
van MS is 30 microgram (oplossing van 0,5 ml), eenmaal per week middels intramusculaire (IM)
injectie toegediend (zie rubriek 6.6). Er is geen additioneel gunstig effect aangetoond bij toediening
van een hogere dosis (60 microgram) eenmaal per week.
14
Titratie:
Om patiënten te helpen de incidentie en de ernst van griepachtige symptomen (zie rubriek
4.8) te verminderen, kan titratie worden toegepast bij de start van een behandeling. Titratie bij gebruik
van de voorgevulde spuit kan worden verkregen door de therapie te initiëren en de dosis te verhogen
met ¼ dosis per week om zo de volledige dosis (30 microgram/week) te bereiken in de vierde week
van de behandeling.
Een alternatief titratieschema kan worden verkregen door de therapie te starten met ongeveer ½ dosis
AVONEX één keer per week voorafgaande aan de verhoging naar een volledige dosis. Om voldoende
werkzaamheid te verkrijgen, dient men te komen tot een dosis van 30 microgram eenmaal per week en
deze te behouden na de initiële titratieperiode.
Wanneer eenmaal de volledige dosis is bereikt, kunnen patiënten beginnen met het gebruik van de
AVONEX PEN.
Voorafgaand aan de injectie en gedurende een periode van 24 uur na elke injectie, wordt geadviseerd
een anti-pyretisch analgeticum te gebruiken om griepachtige symptomen te verminderen die
geassociëerd zijn met het gebruik van AVONEX. Deze symptomen zijn meestal aanwezig gedurende
de eerste paar maanden van de behandeling.
Pediatrische patiënten:
De veiligheid en werkzaamheid van AVONEX bij adolescenten in de leeftijd
van 12 tot 16 jaar zijn nog niet vastgesteld. De momenteel beschikbare gegevens worden beschreven
in rubriek 4.8 en 5.1, maar er kan geen doseringsadvies worden gegeven.
De veiligheid en werkzaamheid van AVONEX bij kinderen onder de 12 jaar zijn nog niet vastgesteld.
Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Ouderen:
Bij klinische studies zijn te weinig patiënten van 65 jaar en ouder geïncludeerd om vast te
kunnen stellen of deze groep anders op AVONEX reageert dan jongere patiënten. Op basis van de
wijze van klaring van de werkzame stof, zijn er echter geen theoretische redenen voor dosisaanpassing
bij ouderen.
Wijze van toediening
Momenteel is het niet bekend hoe lang patiënten behandeld dienen te worden. Patiënten dienen na
twee jaar behandeling klinisch te worden geëvalueerd en tot voortzetting van de behandeling dient
door de behandelend arts op individuele basis te worden besloten. De behandeling dient te worden
gestaakt wanneer de patiënt chronisch progressieve MS ontwikkelt.
AVONEX PEN is een voorgevulde pen, bestemd voor eenmalig gebruik, en mag alleen na gepaste
training worden gebruikt.
De aanbevolen locatie voor intramusculaire injectie met de AVONEX PEN is de bovenste en buitenste
dijbeenspier. De injectielocatie moet elke week worden gevarieerd.
Voor het toedienen van AVONEX met de AVONEX PEN moeten de instructies in de bijsluiter
worden gevolgd.
4.3
-
-
Contra-indicaties
Patiënten met een voorgeschiedenis van overgevoeligheid voor een natuurlijk of recombinant
interferon-ß of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Patiënten met een actuele ernstige depressie en/of suïcidale gedachten (zie rubrieken 4.4 en 4.8).
15
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
AVONEX dient voorzichtig te worden gebruikt bij patiënten met een eerdere of actuele depressieve
stoornis, met name bij die stoornissen met voorboden van suïcidale gedachten (zie rubriek 4.3). Het is
bekend dat depressie en suïcidale gedachten in toenemende frequentie optreden bij patiënten met
multiple sclerose en in samenhang met het gebruik van interferon. Aan patiënten moet worden
geadviseerd symptomen van depressie en/of suïcidale gedachten onmiddellijk aan de voorschrijvend
arts te melden.
Patiënten die symptomen van depressie vertonen moeten tijdens de behandeling goed worden
geobserveerd en waar nodig worden behandeld. Staken van de behandeling met AVONEX moet
worden overwogen (zie ook de rubrieken 4.3 en 4.8).
AVONEX moet met de nodige voorzichtigheid worden toegediend aan patiënten met een
voorgeschiedenis van convulsies, bij patiënten die met anti-epileptica worden behandeld, met name
indien de epilepsie niet afdoende kan worden gereguleerd met anti-epileptica (zie de rubrieken 4.5 en
4.8).
Voorzichtigheid is geboden en nauwgezette observatie moet worden overwogen bij het toedienen van
AVONEX aan patiënten met ernstige nier- en leverinsufficiëntie en aan patiënten met ernstige
myelosuppressie.
Trombotische microangiopathie (TMA): bij gebruik van interferon bèta-producten zijn gevallen van
TMA, gemanifesteerd als trombotische trombocytopenische purpura (TTP) of hemolytisch uremisch
syndroom (HUS) gemeld, waaronder fatale gevallen. Voorvallen werden gemeld op verschillende
momenten tijdens de behandeling en kunnen optreden na verscheidene weken tot jaren na aanvang van
de behandeling met interferon bèta. Vroege klinische kenmerken zijn trombocytopenie, nieuw
ontstane hypertensie, koorts, symptomen van het centrale zenuwstelsel (bijv. verwardheid en parese)
en verminderde nierfunctie. Laboratoriumbevindingen die wijzen op TMA omvatten verlaagde
trombocytentelling, verhoogd serumlactaatdehydrogenase (LDH) ten gevolge van hemolyse en
schistocyten (erythrocytfragmentatie) op een bloeduitstrijkje. Daarom worden, als klinische
kenmerken van TMA worden waargenomen, verdere tests van de bloedplaatjesniveaus, serum LDH,
bloeduitstrijkjes en nierfunctie aanbevolen. Als TMA wordt gediagnosticeerd, is een snelle
behandeling vereist (waarbij plasma-uitwisseling moet worden overwogen) en wordt onmiddellijk
staken van AVONEX aanbevolen.
Nefrotisch syndroom: gevallen van nefrotisch syndroom met verschillende onderliggende
nefropathieën, waaronder collaberende focale segmentale glomerulosclerose (FSGS),
minimal change
disease
(MCD), membranoproliferatieve glomerulonefritis (MPGN) en membraneuze glomerulopathie
(MGN) zijn gemeld gedurende behandeling met interferon bèta-producten. Gevallen werden gemeld
op verschillende momenten tijdens de behandeling en kunnen voorkomen na vele jaren van
behandeling met interferon bèta. Periodieke controle op vroege tekenen of symptomen, zoals oedeem,
proteïnurie en verminderde nierfunctie, wordt aanbevolen, vooral bij patiënten met een hoger risico op
nierziekte. Bij nefrotisch syndroom is een snelle behandeling vereist en het stopzetten van de
behandeling met AVONEX dient te worden overwogen.
Bij het gebruik van interferon bèta is post-marketing leverbeschadiging gemeld, waaronder verhoogde
leverenzymconcentraties in serum, hepatitis, auto-immuunhepatitis en leverinsufficiëntie (zie rubriek
4.8). In sommige gevallen traden deze reacties op bij gebruik van andere geneesmiddelen die in
verband worden gebracht met leverbeschadiging. Niet vastgesteld is wat het eventuele bijkomende
effect is van meerdere geneesmiddelen of andere hepatotoxische middelen (zoals alcohol). Patiënten
moeten worden gecontroleerd op aanwijzingen voor leverbeschadiging en voorzichtigheid moet
16
worden betracht wanneer interferonen gelijktijdig worden gebruikt met andere geneesmiddelen die in
verband worden gebracht met leverbeschadiging.
Patiënten met hartziekten, zoals angina pectoris, decompensatio cordis of aritmieën, moeten goed
worden geobserveerd om te beoordelen of hun klinische toestand verergert tijdens de behandeling met
AVONEX. Griepachtige symptomen in verband met de AVONEX-behandeling kunnen belastend zijn
voor patiënten met onderliggende cardiale problemen.
Het gebruik van interferonen kan gepaard gaan met afwijkende laboratoriumuitslagen. In aanvulling
op de laboratoriumonderzoeken, die standaard nodig zijn bij de controle van patiënten met MS wordt
daarom aanbevolen gedurende behandeling met AVONEX het aantal en type leukocyten, het aantal
trombocyten en bloedchemie, waaronder leverfunctietesten, uit te voeren. Bij patiënten met
myelosuppressie kan intensievere controle van het volledige bloedbeeld inclusief trombocytentelling
nodig zijn.
Patiënten kunnen antilichamen tegen AVONEX ontwikkelen. De antilichamen van enkele van deze
patiënten verminderen de activiteit in vitro van interferon bèta-1a (neutraliserende antilichamen).
Neutraliserende antilichamen worden in verband gebracht met een vermindering van de biologische
effecten in vivo van AVONEX en kunnen eventueel in verband worden gebracht met een verminderde
klinische werkzaamheid. Bekend is dat de plateaufase voor de incidentie van antilichaamvorming
wordt bereikt na 12 maanden behandeling. Recente klinische onderzoeken met patiënten die tot drie
jaar zijn behandeld met AVONEX duiden erop dat ongeveer 5 % tot 8 % van de patiënten
neutraliserende antilichamen ontwikkelt.
Het in gebruik zijn van verschillende testmethoden om antilichamen in het serum tegen interferonen te
detecteren beperkt de mogelijkheid om de antigeniciteit van de diverse producten te vergelijken.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er is geen formeel onderzoek naar interacties uitgevoerd bij de mens.
De interactie van AVONEX met corticosteroïden of adrenocorticotroop hormoon (ACTH) is niet
systematisch onderzocht. De klinische studies duiden erop dat MS-patiënten tijdens exacerbaties
gelijktijdig met AVONEX en corticosteroïden of ACTH kunnen worden behandeld.
Er is beschreven dat interferonen bij mensen en dieren de activiteit verminderen van enzymen die
afhankelijk zijn van hepatisch cytochroom P450. Het effect van toediening van een hoge dosis
AVONEX op het P450-afhankelijke metabolisme is bestudeerd bij apen en er werden geen
veranderingen waargenomen in de metaboliserende capaciteit van de lever. Voorzichtigheid is
geboden indien AVONEX wordt toegediend in combinatie met geneesmiddelen die een smalle
therapeutische breedte hebben en die voor klaring grotendeels afhankelijk zijn van het hepatische
cytochroom P450-systeem in de lever, bijv. sommige klassen anti-epileptica en antidepressiva.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Uit een grote hoeveelheid gegevens (resultaten van meer dan 1000 zwangerschappen), die uit registers
en tijdens de postmarketingfase zijn verzameld, blijkt dat er geen toegenomen risico op ernstige
congenitale afwijkingen is wanneer de moeder voor de conceptie of tijdens het eerste
zwangerschapstrimester aan interferon bèta wordt blootgesteld. De duur van de blootstelling tijdens
het eerste trimester is echter onduidelijk, omdat de gegevens werden verzameld in een periode waarin
het gebruik van interferon bèta tijdens de zwangerschap was gecontra-indiceerd en de behandeling
wellicht werd onderbroken zodra de zwangerschap werd vastgesteld en/of bevestigd. De ervaring met
blootstelling tijdens het tweede en derde trimester is zeer beperkt.
17
Op basis van gegevens uit onderzoeken met dieren (zie rubriek 5.3) is het risico op een spontane
abortus mogelijk iets hoger. Op basis van de momenteel beschikbare gegevens kan het risico op een
spontane abortus bij zwangere vrouwen die aan interferon bèta zijn blootgesteld niet op een adequate
manier worden geëvalueerd, maar uit de gegevens blijkt tot op heden geen verhoogd risico.
Indien dit klinisch nodig is, kan het gebruik van Avonex tijdens de zwangerschap worden overwogen.
Borstvoeding
Beperkte informatie die beschikbaar is over de overdracht van interferon bèta-1a in moedermelk, in
combinatie met de chemische/fysiologische kenmerken van interferon bèta, duidt erop dat de
hoeveelheden interferon bèta-1a die in de moedermelk worden uitgescheiden verwaarloosbaar zijn. Er
worden geen schadelijke effecten op met moedermelk gevoede pasgeborenen/zuigelingen verwacht.
Avonex kan tijdens borstvoeding worden gebruikt.
Vruchtbaarheid
Er zijn vruchtbaarheids- en ontwikkelingsstudies met een verwante vorm van interferon bèta-1a
uitgevoerd bij resusapen. Bij zeer hoge doses werden bij proefdieren anovulatoire en abortieve
effecten waargenomen (zie rubriek 5.3).
Er is geen informatie beschikbaar over de effecten van interferon bèta-1a op de vruchtbaarheid bij
mannen.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Er zijn geen studies uitgevoerd naar de effecten van AVONEX op de rijvaardigheid en op het
vermogen om machines te bedienen. Aan het centraal zenuwstelsel gerelateerde bijwerkingen kunnen
bij daarvoor gevoelige patiënten geringe invloed hebben op de rijvaardigheid en op het vermogen om
machines te bedienen (zie rubriek 4.8).
4.8
Bijwerkingen
De hoogste incidentie van bijwerkingen die samenhangen met de behandeling met AVONEX is
gerelateerd aan griepachtige symptomen. De meest gerapporteerde griepachtige symptomen zijn
spierpijn, koorts, koude rillingen, zweten, asthenie, hoofdpijn en misselijkheid. Titratie van AVONEX
bij het begin van de behandeling heeft een reductie aangetoond in de ernst en incidentie van
griepachtige symptomen. Deze griepachtige symptomen komen vooral bij aanvang van de behandeling
voor en nemen bij voortzetting van de behandeling zowel in frequentie als in ernst af.
Na injecties kunnen neurologische symptomen van voorbijgaande aard optreden die op
MS-exacerbaties lijken. Voorbijgaande episodes van hypertonie en/of ernstige spierzwakte die
willekeurige bewegingen verhinderen kunnen op elk moment tijdens de behandeling optreden. Deze
episodes zijn van beperkte duur, in tijd gerelateerd aan de injecties en kunnen na volgende injecties
weer optreden. In sommige gevallen gaan deze symptomen gepaard met griepachtige symptomen.
De frequentie van bijwerkingen wordt uitgedrukt in patiëntjaren en als volgt geclassificeerd:
Zeer vaak (≥
1/10 patiëntjaren);
Vaak (≥
1/100, < 1/10 patiëntjaren);
Soms (≥
1/1.000, < 1/100 patiëntjaren);
Zelden (≥
1/10.000, < 1/1.000 patiëntjaren);
Zeer zelden (< 1/10.000 patiëntjaren)
Niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Patiënttijd is de som van individuele tijdseenheden die de patiënt in de studie is blootgesteld aan
AVONEX voordat de bijwerking optrad. Zo kunnen 100 patiëntjaren worden waargenomen bij 100
18
patiënten die gedurende een jaar werden behandeld of bij 200 patiënten die gedurende een half jaar
werden behandeld.
Bijwerkingen die in studies zijn vastgesteld (klinische studies en observationele studies, waarbij de
follow-up-periode varieert van twee jaar tot zes jaar) en andere bijwerkingen die aan de hand van
spontane meldingen uit de markt zijn vastgesteld, waarbij de frequentie onbekend is, worden in de
tabel hieronder vermeld.
Binnen iedere frequentiegroep worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst.
Onderzoeken
vaak
verlaagd aantal lymfocyten, verlaagd
aantal witte bloedcellen, verlaagd aantal
neutrofielen, verlaagde
hematocrietwaarde, verhoogde
kaliumwaarde in bloed, verhoogde
ureumstikstofwaarde in bloed
verlaagd aantal trombocyten
gewichtsverlies, gewichtstoename,
leverfunctietests afwijkend
soms
niet bekend
Hartaandoeningen
niet bekend
cardiomyopathie, decompensatio cordis
(zie rubriek 4.4), palpitaties, aritmie,
tachycardie
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
niet bekend
zelden
pancytopenie, trombocytopenie
Trombotische microangiopathie waaronder
trombotische trombocytopenische
purpura/hemolytisch uremisch syndroom*
Zenuwstelselaandoeningen
zeer vaak
vaak
niet bekend
hoofdpijn
2
spasticiteit, hypo-esthesie
neurologische symptomen, syncope
3
,
hypertonie, duizeligheid, paresthesie,
convulsies, migraine
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en
mediastinumaandoeningen
vaak
zelden
niet bekend
19
rhinorrhoea
dyspnoe
pulmonale arteriële hypertensie
┼
Maagdarmstelselaandoeningen
vaak
Huid- en onderhuidaandoeningen
vaak
soms
niet bekend
uitslag, verhoogde transpiratie, contusie
alopecia
angioneurotisch oedeem, pruritus,
vesiculaire uitslag, urticaria, aggravatie
van psoriasis
braken, diarree, misselijkheid
2
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen
vaak
spierkramp, nekpijn, myalgie
2
, artralgie,
pijn in extremiteit, rugpijn, spierstijfheid,
skeletspierstijfheid
systemische lupus erythematosus,
spierzwakte, artritis
niet bekend
Nier- en urinewegaandoeningen
zelden
Endocriene aandoeningen
niet bekend
Voedings- en stofwisselingsstoornissen
vaak
Infecties en parasitaire aandoeningen
niet bekend
Bloedvataandoeningen
vaak
niet bekend
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen
zeer vaak
vaak
nefrotisch syndroom, glomerulosclerose
(zie rubriek 4.4)
hypothyreoïdie, hyperthyreoïdie
anorexie
abces op de injectieplaats
1
blozen
vasodilatatie
griepachtige symptomen, pyrexie
2
, koude
rillingen
2
, transpireren
2
pijn op de injectieplaats, erytheem op de
injectieplaats, bloeduitstorting op de
injectieplaats, asthenie
2
, pijn,
vermoeidheid
2
, malaise, nachtelijk
transpireren
20
soms
niet bekend
branderig gevoel op de injectieplaats
reactie op de injectieplaats, ontsteking op
de injectieplaats, cellulitis op de
injectieplaats
1
, necrose op de
injectieplaats, bloeding op de
injectieplaats, pijn op de borst
Immuunsysteemaandoeningen
niet bekend
anafylactische reactie, anafylactische
shock, overgevoeligheidsreacties
(angio-oedeem, dyspneu, urticaria, uitslag,
pruritische uitslag)
Lever- en galaandoeningen
niet bekend
Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen
soms
Psychische stoornissen
vaak
niet bekend
depressie (zie rubriek 4.4), insomnia
suicide, psychose, angst, verwarring,
emotionele labiliteit
metrorragie, menorragie
leverfalen (zie rubriek 4.4), hepatitis, auto-
immune hepatitis
*Van toepassing op de gehele klasse van interferon bèta-producten (zie rubriek 4.4)
┼
Van toepassing op de gehele klasse van interferonproducten, zie onder 'Pulmonale arteriële
hypertensie'
1
Er zijn reacties op de injectieplaats gemeld, zoals pijn, ontsteking en in zeer zeldzame gevallen een
abces of cellulitis waarbij een operatie noodzakelijk was.
De frequentie van deze bijwerkingen is aan het begin van de behandeling hoger.
2
3
Flauwvallen kan optreden na injectie met AVONEX; het betreft gewoonlijk een eenmalig
verschijnsel dat over het algemeen optreedt aan het begin van de behandeling en niet terugkeert bij
volgende injecties.
Pulmonale arteriële hypertensie
Met interferon bèta-producten zijn gevallen van pulmonale arteriële hypertensie (PAH) gemeld. De
voorvallen werden op verscheidene tijdstippen gemeld, waaronder tot enkele jaren na aanvang van de
behandeling met interferon bèta.
Pediatrische patiënten
Beperkte gepubliceerde gegevens suggereren dat het veiligheidsprofiel bij adolescenten in de leeftijd
van 12 tot 16 jaar die eenmaal per week AVONEX 30 microgram IM krijgen gelijk is aan het
veiligheidsprofiel dat bij volwassenen wordt gezien.
21
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er zijn geen gevallen van overdosering gerapporteerd. Bij toediening van een overdosis moet de
patiënt echter ter observatie worden opgenomen en een adequate ondersteunende behandeling krijgen.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: interferonen, ATC-code: L03 AB07.
Interferonen vormen een groep natuurlijk voorkomende eiwitten die door eukaryotische cellen worden
geproduceerd in reactie op virale infecties of andere biologische stimuli. Interferonen zijn cytokinen
die antivirale, antiproliferatieve en immunomodulerende activiteiten teweegbrengen. Er worden drie
hoofdvormen van interferonen onderscheiden: alfa, bèta en gamma. De interferonen alfa en bèta
worden geclassificeerd als Type I interferonen, terwijl interferon gamma een Type II interferon is.
Deze interferonen vertonen elkaar overlappende maar duidelijk van elkaar te onderscheiden
biologische activiteiten. Ook kan er verschil bestaan in hun cellulaire syntheseplaatsen.
Interferon bèta wordt door verschillende celtypen geproduceerd, waaronder fibroblasten en
macrofagen. Natuurlijk interferon bèta en AVONEX (interferon bèta-1a) zijn geglycosyleerd en
hebben één enkele N-gebonden complexe koolwaterstofgroep. Het is bekend dat glycosylering van
andere eiwitten hun stabiliteit, activiteit, biologische verdeling en halfwaardetijd in bloed beïnvloeden.
De effecten van interferon bèta die van glycosylering afhankelijk zijn, zijn echter nog niet volledig
gedefinieerd.
Werkingsmechanisme
AVONEX oefent zijn biologische werking uit door zich te binden aan specifieke receptoren op het
oppervlak van menselijke cellen. Deze binding brengt een complexe cascade van intracellulaire
processen op gang, die resulteren in de expressie van een groot aantal door interferon geïnduceerde
genproducten en markers. Hiertoe behoren MHC-klasse I, Mx-eiwit, 2', 5'-oligoadenylaatsynthetase,
β
2
-microglobuline en neopterine. Sommige van deze producten zijn aangetoond in het serum en
celfracties van bloed dat afgenomen was van patiënten die met AVONEX behandeld werden. Na
toediening van één enkele intramusculaire dosis AVONEX blijft de serumconcentratie van deze
producten ten minste vier tot zeven dagen verhoogd.
Of het werkingsmechanisme van AVONEX bij MS langs dezelfde weg verloopt als de hierboven
beschreven biologische effecten is niet bekend omdat de pathofysiologie van MS niet goed duidelijk
is.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
De effecten van gevriesdroogde AVONEX bij de behandeling van MS werden aangetoond tijdens een
placebo-gecontroleerd onderzoek onder 301 patiënten (AVONEX, n=158; placebo, n=143) met in
exacerbaties verlopende vorm van MS. Deze vorm van MS wordt gekenmerkt door 2 of meer
exacerbaties in de voorafgaande 3 jaar of ten minste 1 exacerbatie per jaar vóór deelname indien de
ziekteduur korter was dan 3 jaar. Patiënten met een EDSS van 1 tot 3,5 werden geïncludeerd in het
22
onderzoek. Door de opzet van de studie werden de patiënten gedurende een variabele tijd gevolgd.
Honderdvijftig met AVONEX behandelde patiënten zijn één jaar en 85 patiënten gedurende twee jaar
onderzocht. In deze studie was het cumulatieve percentage patiënten met invaliditeitsprogressie
(berekend volgens de Kaplan-Meier-methode) aan het einde van de twee jaar 35 % voor de met
placebo behandelde patiënten en 22 % voor de met AVONEX behandelde patiënten.
Invaliditeitsprogressie werd gemeten als een ten minste zes maanden aanhoudende toename van 1,0
punt op de Expanded Disability Status Scale (EDSS). Ook werd aangetoond dat het jaarlijkse
exacerbatiepercentage met eenderde daalde. Laatstgenoemde klinische effect werd waargenomen na
behandeling van meer dan een jaar.
In een dubbelblinde gerandomiseerde dosisvergelijkingsstudie van 802 patiënten met de in
exacerbaties verlopende vorm van MS (AVONEX 30 microgram n=402, AVONEX 60 microgram
n=400) zijn geen statistisch significante verschillen of trends in klinische parameters en algemene
MRI-parameters aangetoond tussen de 30 microgram en de 60 microgram AVONEX doseringen.
De effecten van AVONEX bij de behandeling van MS zijn ook aangetoond in een gerandomiseerde
dubbelblinde studie uitgevoerd met 383 patiënten (AVONEX n=193, placebo n=190) die een enkele
episode van demyelinisatie, geassocieerd met ten minste twee bijpassende hersenlaesies op de
MRI-scan hadden doorgemaakt. In de met AVONEX behandelde groep werd een reductie van het
risico van een tweede exacerbatie waargenomen. Er werd ook een effect op MRI-parameters gezien.
Het geschatte risico van een tweede exacerbatie was in de placebogroep 50 % in drie jaar en 39 % in
twee jaar en in de AVONEX-groep 35 % (drie jaar) en 21 % (twee jaar). In een post-hoc-analyse
hadden patiënten met ten minste één Gd-aankleurende laesie en negen T2-laesies op de MRI-scan bij
baseline een tweejaars risico van 56 % in de placebogroep en 21 % in de AVONEX-groep, om een
tweede exacerbatie door te maken. De invloed van vroege behandeling met AVONEX is echter zelfs
in deze subgroep met een verhoogd risico onbekend, aangezien de studie voornamelijk was opgezet
om de tijd tot een tweede exacerbatie en niet zozeer de evolutie van de ziekte op lange termijn te
beoordelen. Er is echter vooralsnog geen gedegen definitie van patiënten met een verhoogd risico, al
bestaat de conservatieve benadering om ten minste negen hyperintense T2-laesies op de eerste scan en
ten minste één nieuwe T2-laesie of één nieuwe Gd-aankleurende laesie op een volgende scan, die ten
minste drie maanden na de eerste scan verricht is, te accepteren als indicatief voor een verhoogd risico.
In ieder geval moet behandeling alleen worden overwogen voor patiënten die geclassificeerd zijn als
hebbende een verhoogd risico.
Pediatrische patiënten
Beperkte gegevens over de werkzaamheid/veiligheid van AVONEX 15 microgram IM eenmaal per
week (n=8) in vergelijking met geen behandeling (n=8) met een follow-up van 4 jaar, lieten resultaten
zien die overeenkomen met de resultaten die zijn waargenomen bij volwassenen, hoewel de EDSS-
scores voor de behandelde groep toenamen gedurende de 4 jaar follow-up, wat wijst op
ziekteprogressie. Er is geen directe vergelijking beschikbaar voor de op dit moment aanbevolen dosis
voor volwassenen.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Het farmacokinetisch profiel van AVONEX is indirect onderzocht met een test waarmee de antivirale
activiteit van interferon wordt gemeten. Deze test is van beperkte waarde omdat hij wel gevoelig is
voor interferon maar specificiteit mist voor interferon bèta. Alternatieve testmethoden zijn
onvoldoende gevoelig.
Na intramusculaire toediening van AVONEX wordt de piek van antivirale activiteit in het serum
tussen vijf en 15 uur na toediening bereikt. Deze activiteit neemt af met een halfwaardetijd van
ongeveer tien uur. Na correctie voor de snelheid van opname op de plaats van de injectie is de
berekende biologische beschikbaarheid ongeveer 40 %. De berekende biologische beschikbaarheid is
zonder dergelijke correcties groter. Subcutane toediening kan intramusculaire toediening niet
vervangen.
23
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Carcinogenese: er zijn geen gegevens beschikbaar met betrekking tot de carcinogeniciteit van
interferon bèta-1a bij mens of dier.
Chronische toxiciteit: in een 26 weken durende toxiciteitsstudie met herhaalde doses kregen resusapen
eenmaal per week intramusculair interferon bèta-1a toegediend samen met een ander
immunomodulerend middel, een anti-CD40-ligand monoklonaal antilichaam. Er werden geen
immuunrespons tegen interferon bèta-1a en geen tekenen van toxiciteit aangetoond.
Lokale tolerantie: intramusculaire irritatie na herhaalde toediening op dezelfde injectieplaats is niet in
dieren geëvalueerd.
Mutagenese: beperkte doch relevante mutageniciteitstesten zijn uitgevoerd met negatief resultaat.
Aantasting van de vruchtbaarheid: er zijn vruchtbaarheids- en ontwikkelingsstudies met een verwante
vorm van interferon bèta-1a uitgevoerd bij resusapen. Bij zeer hoge doses werden bij proefdieren
anovulatoire en abortieve effecten waargenomen. Soortgelijke dosisgerelateerde effecten op de
voortplanting zijn ook waargenomen met andere vormen van alfa- en bèta-interferonen. Er zijn geen
teratogene effecten of effecten op foetale ontwikkeling waargenomen, maar de beschikbare informatie
over de effecten van interferon bèta-1a in de peri- en postnatale periode is beperkt.
Er is geen informatie beschikbaar met betrekking tot de effecten van interferon bèta-1a op de
vruchtbaarheid bij mannen.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Natriumacetaattrihydraat
IJsazijnzuur
Argininehydrochloride
Polysorbaat 20
Water voor injectie
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
3 jaar.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Houdbaarheid
Bewaren in de koelkast (2 °C-8 °C).
NIET IN DE VRIEZER BEWAREN.
De AVONEX PEN bevat een voorgevulde spuit met AVONEX en moet in de koelkast worden
bewaard.
Wanneer een koelruimte niet beschikbaar is, kan de AVONEX PEN gedurende maximaal een week bij
kamertemperatuur (tussen 15 °C en 30 °C) worden bewaard.
24
De AVONEX PEN moet in de binnenste doos worden bewaard ter bescherming tegen licht (zie
rubriek 6.5).
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Een voorgevulde spuit met AVONEX bevindt zich binnen in een voor eenmalig gebruik bestemd,
weggooibaar, met veer uitgerust pen-injectiehulpmiddel, de AVONEX PEN. De spuit in de pen is een
1 ml voorgevulde glazen (type I) spuit met een verzegeld kapje en een plunjerstop (broombutyl) die
0,5 ml oplossing bevat.
Verpakkingsgrootte: elke AVONEX PEN voor eenmalig gebruik wordt verpakt in een afzonderlijke
doos, met een injectienaald en een pendop. AVONEX PEN wordt geleverd in verpakkingsgrootten
van vier of twaalf.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Uitsluitend voor eenmalig gebruik: De oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit bevindt zich in
de AVONEX PEN.
Wanneer de AVONEX PEN uit de koelkast is gehaald, moet deze gedurende ongeveer 30 minuten
opwarmen tot kamertemperatuur (15 °C tot 30 °C).
Gebruik geen externe warmtebron, zoals heet water, om AVONEX 30 microgram oplossing voor
injectie te verwarmen.
Elke voor eenmalig gebruik bestemde, weggooibare, voorgevulde pen bevat een enkelvoudige dosis
AVONEX. De oplossing voor injectie kan worden bekeken via een ovaalvormig
medicatieweergavevenster op de AVONEX PEN. Als de oplossing voor injectie deeltjes bevat of een
andere kleur heeft dan helder kleurloos, mag de voorgevulde pen niet worden gebruikt. De
injectienaald wordt erbij geleverd. De formulering bevat geen conserveringsmiddelen.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Biogen Netherlands B.V.
Prins Mauritslaan 13
1171 LP Badhoevedorp
Nederland
8.
NUMMERS VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/97/033/005
EU/1/97/033/006
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 13 maart 1997
Datum van laatste verlenging: 13 maart 2007
25
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
26
BIJLAGE II
A.
B.
C.
D.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING
EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN
VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
27
A.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN FABRIKANT
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikanten van de biologisch werkzame stof
Biogen Inc., 250 Binney Street, Cambridge, Massachusetts 02142, VS
Biogen Inc., 5000 Davis Drive, PO 14627, Research Triangle Park, North Carolina, 27709, VS
Naam en adres van de fabrikanten verantwoordelijk voor vrijgifte
FUJIFILM Diosynth Biotechnologies Denmark ApS, Biotek Allé 1, DK-3400 Hillerød, Denemarken
Biogen Netherlands B.V.
Prins Mauritslaan 13
1171 LP Badhoevedorp
Nederland
In de gedrukte bijsluiter van het geneesmiddel moeten de naam en het adres van de fabrikant die
verantwoordelijk is voor vrijgifte van de desbetreffende batch zijn opgenomen.
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Niet van toepassing.
28
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
29
A. ETIKETTERING
30
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
AVONEX 30 microgram/0,5 ml oplossing voor injectie.
Interferon bèta-1a
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
Iedere voorgevulde spuit van 0,5 ml bevat 30 microgram (6 miljoen IE) interferon bèta-1a.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Natriumacetaattrihydraat, ijsazijnzuur, argininehydrochloride, polysorbaat 20, water voor injectie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie.
Doos met vier voorgevulde spuiten met 0,5 ml oplossing.
Doos met twaalf voorgevulde spuiten met 0,5 ml oplossing.
Iedere spuit is verpakt in een verzegeld plastic bakje dat ook één injectienaald voor intramusculair
gebruik bevat.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor intramusculair gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
31
7.
8.
EXP
9.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Avonex kan maximaal één week bij kamertemperatuur worden bewaard (tussen 15
°C
en 30
°C).
NIET IN DE VRIEZER BEWAREN.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking (verzegeld plastic bakje) ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
11.
Biogen Netherlands B.V.
Prins Mauritslaan 13
1171 LP Badhoevedorp
Nederland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/97/033/003 verpakking met 4 voorgevulde spuiten
EU/1/97/033/004 verpakking met 12 voorgevulde spuiten
13.
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
PARTIJNUMMER
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15.
16
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
INFORMATIE IN BRAILLE
32
avonex
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
33
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
AVONEX 30 microgram/0,5 ml oplossing voor injectie
Interferon bèta-1a
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Biogen Netherlands B.V.
3.
EXP
4.
Lot
5.
OVERIGE
PARTIJNUMMER
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Voor intramusculair gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Bewaren in de koelkast.
Avonex kan maximaal één week bij kamertemperatuur worden bewaard (tussen 15
°C
en 30
°C).
NIET IN DE VRIEZER BEWAREN.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking (verzegeld plastic bakje) ter bescherming tegen licht.
34
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGWEG(EN)
AVONEX 30 microgram/0,5 ml oplossing voor injectie
Interferon bèta-1a
IM
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Zie bijsluiter.
3.
EXP
4.
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
PARTIJNUMMER
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
0,5 ml
6.
OVERIGE
35
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
OMDOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
AVONEX 30 microgram/0,5 ml oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
Interferon bèta-1a
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
Elke voorgevulde pen van 0,5 ml bevat 30 microgram (6 miljoen IE) interferon bèta-1a.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Natriumacetaattrihydraat, ijsazijnzuur, argininehydrochloride, polysorbaat 20, water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
4 voorgevulde pennen. Elke enkelvoudige verpakking bevat 1 Avonex pen, een injectienaald en een
pendop.
12 voorgevulde pennen. Elke enkelvoudige verpakking bevat 1 Avonex pen, een injectienaald en een
pendop.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor intramusculair gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
36
8.
EXP
9.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
NIET IN DE VRIEZER BEWAREN.
De Avonex pen kan gedurende maximaal een week bij kamertemperatuur (tussen 15 °C en 30 °C)
worden bewaard.
Gevoeligheid voor licht. Avonex pen in de oorspronkelijke verpakking bewaren ter bescherming tegen
licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
11.
Biogen Netherlands B.V.
Prins Mauritslaan 13
1171 LP Badhoevedorp
Nederland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/97/033/005 verpakking met 4 voorgevulde spuiten
EU/1/97/033/006 verpakking met 12 voorgevulde spuiten
13.
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
PARTIJNUMMER
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15.
16
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
INFORMATIE IN BRAILLE
avonex pen
37
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
38
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BINNENDOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
AVONEX 30 microgram/0,5 ml oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
Interferon bèta-1a
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
Elke voorgevulde pen van 0,5 ml bevat 30 microgram (6 miljoen IE) interferon bèta-1a.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Natriumacetaattrihydraat, ijsazijnzuur, argininehydrochloride, polysorbaat 20, water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Onderdeel van een verpakking met meerdere stuks. Mag niet per stuk worden verkocht.
Oplossing voor injectie in een voorgevulde pen.
Avonex pen, injectienaald en pendop.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor intramusculair gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
39
8.
EXP
9.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
NIET IN DE VRIEZER BEWAREN.
De Avonex pen kan gedurende maximaal een week bij kamertemperatuur (tussen 15 °C en 30 °C)
worden bewaard.
Gevoeligheid voor licht. Avonex pen in de oorspronkelijke verpakking bewaren ter bescherming tegen
licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
11.
Biogen Netherlands B.V.
Prins Mauritslaan 13
1171 LP Badhoevedorp
Nederland
12.
13.
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
PARTIJNUMMER
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15.
16
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
INFORMATIE IN BRAILLE
avonex pen
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
40
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
41
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
PEN-ETIKET
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGWEG(EN)
AVONEX 30 microgram/0,5 ml oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
Interferon bèta-1a
IM
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Zie bijsluiter.
3.
EXP
4.
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
PARTIJNUMMER
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
0,5 ml
6.
OVERIGE
42
B. BIJSLUITER
43
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
AVONEX 30 microgram/0,5 ml oplossing voor injectie
(interferon bèta-1a)
Voorgevulde spuit
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
Lees deze bijsluiter ook door als u al eerder Avonex heeft gebruikt, het kan zijn dat een deel van de
informatie is veranderd.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
(Aanvullende informatie)
Deze bijsluiter wordt van tijd tot tijd aangepast.
Controleer na elk herhalingsrecept of de bijsluiter is bijgewerkt.
Als u nog vragen heeft over het gebruik van dit geneesmiddel, neem dan contact op met uw arts of
apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is AVONEX en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
7.
Hoe injecteert u AVONEX?
1.
Wat is AVONEX en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wat is AVONEX?
De werkzame stof in Avonex is een eiwit met de naam
interferon bèta-1a.
Interferonen zijn natuurlijke
stoffen die in uw lichaam worden aangemaakt en die u tegen infecties en ziekten beschermen. Het
eiwit in Avonex bestaat uit precies dezelfde bestanddelen als het interferon bèta dat in het menselijk
lichaam wordt aangetroffen.
Waarvoor wordt AVONEX gebruikt?
Avonex wordt gebruikt bij de behandeling van multiple sclerose (MS).
Door behandeling met
Avonex kan worden voorkomen dat de ziekte erger wordt, hoewel MS er niet door zal genezen.
De MS-klachten verschillen per patiënt.
Deze kunnen bestaan uit:
-
Het gevoel hebben uw evenwicht te verliezen of u licht in het hoofd voelen, problemen met
lopen, stijfheid en spierkrampen, vermoeidheid, een doof gevoel in het gezicht, de armen of de
benen
-
Acute of chronische pijn, blaas- en darmproblemen, seksuele problemen en problemen met het
zien van dingen
-
Problemen met denken en concentreren, depressie.
Bij MS komen van tijd tot tijd opflakkeringen voor: dit wordt een schub of terugval genoemd.
44
(Aanvullende informatie)
Avonex werkt het beste wanneer u het op de volgende wijze gebruikt:
-
op hetzelfde tijdstip
-
eenmaal per week
-
regelmatig
Stop niet met uw behandeling met Avonex zonder dat u dit met uw arts heeft overlegd.
Avonex kan bijdragen aan het verminderen van het aantal schubs (terugvallen) dat u heeft en
kan de invaliderende effecten van MS vertragen.
Uw arts adviseert u hoe lang u Avonex kunt
gebruiken en wanneer u moet stoppen.
Hoe werkt AVONEX?
Multiple sclerose gaat gepaard met zenuwbeschadiging (hersenen of ruggenmerg). Bij MS valt het
immuunsysteem van uw lichaam uw eigen myeline – de 'isolatie' die om de zenuwvezels zit – aan. Bij
beschadiging van de myeline worden de boodschappen tussen de hersenen en andere delen van het
lichaam onderbroken. Hierdoor worden de klachten van MS veroorzaakt. Het lijkt erop dat Avonex
ervoor zorgt dat uw immuunsysteem uw myeline niet meer aanvalt.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
-
U bent allergisch
voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
Als u aan een zware depressie lijdt
of nadenkt over het plegen van zelfmoord.
Informeer direct een arts als een van deze situaties op u van toepassing is.
(Aanvullende informatie)
Avonex en allergische reacties.
Omdat Avonex van een eiwit is gemaakt, is er een kleine kans op een
allergische reactie.
Meer over depressie.
Als u aan een zware depressie lijdt of nadenkt over het plegen van zelfmoord,
mag u geen Avonex gebruiken.
Het kan zijn dat uw arts u toch Avonex voorschrijft terwijl u een depressie heeft, maar het is
belangrijk dat u het aan uw arts laat weten als u een depressie heeft gehad of vergelijkbare problemen
die uw stemming beïnvloeden.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt als u nu aan een van de volgende
aandoeningen lijdt of hier in het verleden aan heeft geleden:
-
Een
depressie
of problemen die uw stemming beïnvloeden
-
Gedachten over het plegen van zelfmoord.
Als zich veranderingen in uw stemming voordoen, als u zelfmoordgedachten heeft, als u zich
ongebruikelijk verdrietig, angstig of waardeloos voelt, meld dit dan onmiddellijk aan uw arts.
-
-
Epilepsie
of een andere aandoening met epileptische aanvallen die niet door medicatie onder
controle zijn
Ernstige nier- of leverproblemen
45
-
-
Een laag aantal witte bloedcellen of bloedplaatjes,
waardoor een groter risico van infectie,
bloeding of bloedarmoede kan ontstaan
Problemen met uw hart
die klachten kunnen veroorzaken als pijn op de borst (angina
pectoris),
vooral na inspanning, opgezette enkels, kortademigheid (congestief
hartfalen)
of een
hartritmestoornis (aritmie).
Licht uw arts in als u een van deze aandoeningen heeft,
of als ze erger worden terwijl u Avonex
gebruikt.
Tijdens uw behandeling kunnen er bloedstolsels ontstaan in de kleine bloedvaten. Deze bloedstolsels
kunnen uw nieren aantasten. Dit kan een aantal weken tot een aantal jaren na het starten met Avonex
gebeuren.
Uw arts zal mogelijk uw bloeddruk, bloed (het aantal bloedplaatjes) en de functie van uw nieren
willen controleren.
-
Als u Avonex gebruikt, vertel dit dan aan uw arts:
Wanneer u een bloedtest ondergaat.
Avonex kan de uitslagen beïnvloeden.
(Aanvullende informatie)
Soms moet u ander medisch personeel eraan herinneren dat u met Avonex wordt behandeld,
bijvoorbeeld wanneer er aan u andere geneesmiddelen worden voorgeschreven, of als u een
bloedonderzoek ondergaat. Avonex kan de werking van andere geneesmiddelen of de uitslag van een
bloedonderzoek beïnvloeden.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Avonex nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken, met name
geneesmiddelen die worden gebruikt bij de behandeling van epilepsie of een depressie?
Vertel dat
dan uw arts.
Avonex kan de werking van andere geneesmiddelen beïnvloeden of er zelf door worden
beïnvloed. Dit geldt ook voor geneesmiddelen die u zonder voorschrift kunt krijgen.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn of wilt u zwanger worden? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Er worden geen schadelijke effecten verwacht bij de pasgeborene/zuigeling die borstvoeding krijgt.
Avonex kan in de periode dat borstvoeding wordt gegeven worden gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Bestuur geen voertuig als u zich duizelig voelt.
Bij sommige mensen veroorzaakt Avonex
duizeligheid. Als dit bij u gebeurt, of als u andere bijwerkingen krijgt die uw rijvaardigheid kunnen
beïnvloeden, bestuur dan geen voertuig en gebruik geen machines.
Belangrijke informatie over enkele bestanddelen van AVONEX
Dit geneesmiddel is in wezen 'natriumvrij'. Het bevat minder dan 23 mg (1 mmol) natrium in elke
wekelijkse dosis.
46
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
De aanbevolen wekelijkse dosering
Eenmaal per week één injectie Avonex.
Probeer Avonex elke week op dezelfde dag op hetzelfde tijdstip te gebruiken.
Niet voor kinderen
Avonex mag niet worden gebruikt
bij kinderen jonger dan 12 jaar.
Als u heeft besloten om een behandeling met Avonex te starten, dan kan uw arts u een Avostartclip
titratiekit verschaffen. De Avostartclip kan aan de spuit worden bevestigd en maakt het mogelijk uw
dosis Avonex geleidelijk te verhogen bij de start van uw behandeling. Dit is om griepachtige klachten
te verminderen die sommige mensen ervaren bij de start van het gebruik van Avonex. Uw arts of uw
verpleegkundige zal u helpen met het gebruik van de Avostartclip titratiekit.
(Aanvullende informatie)
Beginnen met Avonex
Als u voor het eerst Avonex gaat gebruiken, is het mogelijk dat uw arts u adviseert uw dosis
geleidelijk te verhogen zodat u kunt wennen aan de effecten van Avonex voordat de dosis wordt
verhoogd tot een volledige dosis. U kunt daarvoor een Avostartclip titratiekit krijgen. Avostartclips
kunnen worden vastgemaakt aan de spuit en hiermee kan een verlaagde dosis Avonex worden
geïnjecteerd bij de start van de behandeling. Elke Avostartclip kan slechts eenmalig worden gebruikt
en dient samen met eventueel resterend Avonex te worden weggegooid. Raadpleeg uw arts voor meer
informatie over het gebruik.
Uzelf injecteren
U kunt Avonex bij uzelf injecteren zonder de hulp van uw arts, als u is geleerd hoe u dit moet doen.
Aan het einde van deze bijsluiter vindt u de instructies voor het uzelf injecteren (zie rubriek 7,
Hoe
injecteert u AVONEX?).
Als het voor u moeilijk is
om de spuit te hanteren, vraag het dan aan uw arts. Hij kan u daarbij
helpen.
(Aanvullende informatie)
Aan het einde van deze bijsluiter vindt u
meer details over het injecteren van Avonex.
Andere naald:
Uw verpakking Avonex bevat al een injectienaald. Het is mogelijk dat uw arts u afhankelijk van uw
lichaamstype een kortere en dunnere naald heeft voorgeschreven. Bespreek met uw arts of dit op u van
toepassing is.
Als u het gebruik van de spuit moeilijk vindt,
vraag dan aan uw arts of u een spuithouder kunt
gebruiken. Dit is een speciaal ontwikkelde houder die u helpt bij het injecteren van Avonex.
Hoelang wordt AVONEX gebruikt?
Uw arts vertelt u hoelang u Avonex moet blijven gebruiken. Het is belangrijk dat u Avonex regelmatig
blijft gebruiken. U mag alleen veranderingen in de toediening aanbrengen wanneer uw arts dat zegt.
47
Heeft u te veel van dit middel geïnjecteerd?
U mag per week maar één injectie Avonex krijgen. Als u in een periode van drie dagen meer dan één
injectie Avonex heeft gekregen,
neem dan voor advies onmiddellijk contact op met uw arts of
apotheker.
Als u een injectie heeft overgeslagen
Als u uw wekelijkse dosis heeft overgeslagen,
injecteer dan zo snel mogelijk een dosis. Wacht
daarna een week voordat u weer Avonex gebruikt. Injecteer vervolgens elke week op deze nieuwe dag.
Als u voorkeur heeft voor een bepaalde dag voor het injecteren van Avonex, bespreek dan met uw arts
hoe u met de dosis om kunt gaan om weer uit te komen op de dag die uw voorkeur heeft.
Injecteer geen dubbele dosis om een vergeten injectie in te halen.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
(Aanvullende informatie)
Hoewel de lijst met mogelijke bijwerkingen verontrustend kan lijken, bestaat ook de kans dat u geen
enkele bijwerking ervaart.
Ernstige bijwerkingen: zorg voor medische hulp
Ernstige allergische reacties
Als u een of meer van deze klachten opmerkt:
-
Zwelling van uw gezicht, lippen of tong
-
Moeilijkheden met ademhalen
-
Huiduitslag.
Bel onmiddellijk een arts.
Gebruik geen Avonex meer totdat u met een arts heeft gesproken.
Depressie
Als u klachten van een depressie opmerkt, zoals:
-
U ongebruikelijk droevig, angstig of waardeloos voelen.
Bel dan onmiddellijk een arts.
Leverproblemen
Als u een of meer van deze klachten opmerkt:
-
Geelverkleuring van uw huid of van het wit van uw ogen (geelzucht)
-
Overal jeuk
-
Misselijkheid of braken
-
Snel blauwe plekken (onderhuidse bloedingen) krijgen.
Bel uw arts onmiddellijk op
omdat dit tekenen kunnen zijn die mogelijk wijzen op een probleem met
uw lever.
Tijdens klinisch onderzoek gemelde bijwerkingen
(Aanvullende informatie)
Tijdens klinisch onderzoek gemelde bijwerkingen.
Dit zijn de bijwerkingen die door mensen zijn
gemeld terwijl Avonex werd getest. De aantallen zijn gebaseerd op het aantal mensen dat aangaf dat
48
ze deze bijwerkingen hadden. Het geeft u een indruk hoe waarschijnlijk het is dat u dezelfde
bijwerkingen ervaart.
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen
(kunnen optreden bij meer dan 1 op de 10 personen)
-
Griepachtige klachten – hoofdpijn, spierpijn, koude rillingen of koorts: zie
Griepachtige
klachten,
hieronder
-
Hoofdpijn.
Vaak voorkomende bijwerkingen
(kunnen optreden bij minder dan 1 op de 10 personen)
-
Verlies van eetlust
-
Zich zwak en moe voelen
-
Slaapproblemen
-
Depressie
-
Blozen
-
Loopneus
-
Diarree (dunne
ontlasting)
-
Misselijkheid of braken
-
Een doof of tintelend gevoel van de huid
-
Huiduitslag, kans op onderhuidse bloedingen
-
Toegenomen transpiratie, nachtelijk transpireren
-
Pijn in de spieren, gewrichten, armen, benen of nek
-
Spierkrampen, stijfheid in de gewrichten en spieren
-
Pijn, onderhuidse bloedingen en roodheid op de injectieplaats
-
Veranderingen in bloeduitslagen. Klachten die u kunt opmerken, zijn vermoeidheid,
herhaaldelijk infecties, onverklaarbare blauwe plekken of bloedingen.
Soms voorkomende bijwerkingen
(kunnen optreden bij minder dan 1 op de 100 personen)
-
Haaruitval
-
Veranderingen in uw menstruatie
-
Brandend gevoel op de injectieplaats.
Zelden voorkomende bijwerkingen
(kunnen optreden bij minder dan 1 op de 1.000 personen)
-
Moeilijkheden met ademhalen
-
Nierproblemen waaronder littekenvorming die uw nierfunctie zou kunnen verminderen
Als u een of meer van deze klachten krijgt:
-
Schuimende urine
-
Vermoeidheid
-
Zwelling, met name van enkels en oogleden, en gewichtsverlies.
Vertel dit uw arts, want het kunnen verschijnselen zijn van een mogelijk nierprobleem.
-
Bloedstolsels in de kleine bloedvaten die uw nieren kunnen aantasten (trombotische
trombocytopenische purpura of hemolytisch uremisch syndroom). Verschijnselen kunnen het
vaker optreden van bloeduitstortingen, bloeding, koorts, extreme zwakte, hoofdpijn,
duizeligheid of een licht gevoel in het hoofd omvatten. Uw arts kan veranderingen in uw bloed
en de functie van uw nieren constateren.
Wanneer één van de bijwerkingen u zorgen baart, praat hier dan met uw arts over.
Andere bijwerkingen
(Aanvullende informatie)
49
Deze bijwerkingen zijn waargenomen bij mensen die Avonex gebruiken, maar we weten niet hoe
groot de kans is dat deze bijwerkingen zich voordoen.
Als u duizelig bent, mag u niet gaan rijden
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Een onderactieve of overactieve schildklier
Nervositeit of angst, emotionele instabiliteit, irrationele gedachten of hallucinaties (dingen zien
of horen die niet echt zijn), verwarring of zelfmoord
Een doof gevoel, duizeligheid, stuiptrekkingen of epileptische aanvallen en migraine
U bewust zijn van uw hartslag (hartkloppingen), een snelle of onregelmatige hartslag, of
hartproblemen die de volgende klachten kunnen geven: minder in staat tot inspanning, niet plat
in bed kunnen liggen, kortademigheid of gezwollen enkels
Leverproblemen zoals hierboven beschreven
Netelroos of blaarachtige huiduitslag, jeuk, verergering van psoriasis als u daar last van heeft
Zwelling of bloeding op de injectieplaats, of pijn op de borst na een injectie
Gewichtstoename of -verlies
Veranderingen in testuitslagen, inclusief veranderingen in de leverfunctietests
Pulmonale arteriële hypertensie: een aandoening waarbij de bloedvaten in de longen ernstig zijn
vernauwd, wat leidt tot een hoge bloeddruk in de bloedvaten die bloed van het hart naar de
longen voeren. Pulmonale arteriële hypertensie is op verscheidene tijdstippen tijdens de
behandeling geconstateerd, waaronder enkele jaren na aanvang van de behandeling met
interferon bèta-producten.
Wanneer één van de bijwerkingen u zorgen baart, praat hier dan met uw arts over.
Effecten van de injectie
-
Zich zwak voelen:
uw eerste injectie met Avonex wordt mogelijk door uw arts toegediend. Het
kan zijn dat u zich hierdoor slap voelt. Het kan ook zijn dat u flauwvalt. Het is onwaarschijnlijk
dat dit nogmaals gebeurt.
-
Vlak na een injectie kunnen uw spieren gespannen of erg zwak aanvoelen
– alsof u een
terugval heeft. Dit komt slechts zelden voor. Het gebeurt alleen wanneer u injecteert en deze
effecten gaan snel weer voorbij. Nadat u met Avonex bent begonnen, kan dit op elk moment
optreden.
-
Als u na een injectie irritatie of huidproblemen opmerkt,
bespreek dit dan met uw arts.
Griepachtige klachten
(Aanvullende informatie)
Drie eenvoudige manieren om de invloed van griepachtige klachten te verminderen:
1.
Injecteer Avonex vlak voor u naar bed gaat.
Hierdoor kunt u door de bijwerkingen heen
slapen.
2.
Neem een half uur voor uw Avonex-injectie paracetamol of ibuprofen in en blijf dit
gedurende maximaal een dag innemen. Bespreek met uw arts of apotheker welke dosis voor u
geschikt is.
3.
Als u koorts heeft, drink dan ruim voldoende water
om uitdroging te voorkomen.
Sommige mensen merken dat ze na een Avonex-injectie het gevoel krijgen dat ze griep hebben.
De klachten hiervoor zijn:
- Hoofdpijn
- Spierpijn
- Rillingen of koorts.
Deze klachten worden echter niet door griep veroorzaakt
50
U kunt een ander niet besmetten. Ze treden vaker op na het eerste gebruik van Avonex. Uw arts kan u
mogelijk een Avostartclip titratiekit verschaffen, wat het mogelijk maakt om de dosis geleidelijk te
verhogen bij aanvang van de behandeling en zo griepachtige klachten te beperken.
Als u doorgaat met de injecties zullen de griepachtige klachten geleidelijk aan afnemen.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
Om de traceerbaarheid van dit geneesmiddel te verbeteren, moet uw arts of apotheker de naam en het
batchnummer van het product dat u heeft gekregen in uw medisch dossier noteren. U kunt deze
gegevens ook noteren voor het geval iemand u in de toekomst naar deze informatie vraagt.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op het
etiket.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking (verzegeld plastic bakje) ter bescherming tegen licht.
Bewaren in de koelkast (2 °C - 8 °C). Niet in de vriezer bewaren.
Avonex kan ook maximaal gedurende één week bij kamertemperatuur worden bewaard (tussen 15 °C
en 30 °C).
Gebruik Avonex NIET
als u merkt dat:
-
De voorgevulde spuit gebroken is.
-
Het verzegelde plastic bakje beschadigd of geopend is.
-
De oplossing verkleurd is of als u er deeltjes in kunt zien zweven.
-
De verzegelde afsluitdop is beschadigd.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof
in dit middel is: interferon bèta-1a 30 microgram/0,5 ml
De andere stoffen
in dit middel zijn: natriumacetaat trihydraat, ijsazijnzuur, argininehydrochloride,
polysorbaat 20 en water voor injectie.
Hoe ziet AVONEX eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Avonex oplossing voor injectie wordt als gebruiksklare oplossing geleverd.
Een doos Avonex bevat vier of twaalf gebruiksklare (voorgevulde) spuiten, elk gevuld met 0,5 ml
heldere, kleurloze vloeistof. Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Elke spuit is verpakt in een verzegeld plastic bakje. Het bakje bevat ook een aparte naald waarmee de
injectie kan worden toegediend.
51
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
De houder van de vergunning voor het in de handel brengen is:
Biogen Netherlands B.V.
Prins Mauritslaan 13
1171 LP Badhoevedorp
Nederland
Avonex wordt vervaardigd door:
FUJIFILM Diosynth Biotechnologies Denmark ApS
Biotek Allé 1,
DK-3400 Hillerød,
Denemarken
Biogen Netherlands B.V.
Prins Mauritslaan 13
1171 LP Badhoevedorp
Nederland
Neem voor een versie van deze bijsluiter met een groter lettertype contact op met de lokale
vertegenwoordiger.
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Biogen Belgium NV/SA
+32 2 2191218
България
ТП ЕВОФАРМА
+359 2 962 12 00
Česká republika
Biogen (Czech Republic) s.r.o.
+420 255 706 200
Danmark
Biogen Denmark A/S
+45 77 41 57 57
Deutschland
Biogen GmbH
+49 (0) 89 99 6170
Eesti
Biogen Estonia OÜ
+372 618 9551
Ελλάδα
Genesis Pharma SA
+30 210 8771500
Lietuva
Biogen Lithuania UAB
+370 5 259 6176
Luxembourg/Luxemburg
Biogen Belgium NV/SA
+32 2 2191218
Magyarország
Biogen Hungary Kft.
+36 1 899 9883
Malta
Pharma. MT Ltd..
+356 21337008
Nederland
Biogen Netherlands B.V.
+31 20 542 2000
Norge
Biogen Norway AS
+47 23 40 01 00
Österreich
Biogen Austria GmbH
+43 1 484 46 13
52
España
Biogen Spain S.L.
+34 91 310 7110
France
Biogen France SAS
+33 (0)1 41 37 9595
Hrvatska
Biogen Pharma d.o.o.
+385 1 775 73 22
Ireland
Biogen Idec (Ireland) Ltd.
+353 (0)1 463 7799
Ísland
Icepharma hf
+354 540 8000
Italia
Biogen Italia s.r.l.
+39 02 584 9901
Κύπρος
Genesis Pharma Cyprus Ltd
+357 22 76 57 40
Latvija
Biogen Latvia SIA
+371 68 688 158
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Polska
Biogen Poland Sp. z o.o.
+48 22 351 51 00
Portugal
Biogen Portugal
Sociedade Farmacêutica, Unipessoal Lda.
+351 21 318 8450
România
Johnson & Johnson Romania S.R.L.
+40 21 207 18 00
Slovenija
Biogen Pharma d.o.o.
+386 1 511 02 90
Slovenská republika
Biogen Slovakia s.r.o.
+421 2 323 34008
Suomi/Finland
Biogen Finland Oy
+358 207 401 200
Sverige
Biogen Sweden AB
+46 8 594 113 60
United Kingdom (Northern Ireland)
Biogen Idec (Ireland) Limited
+44 (0) 1628 50 1000
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
Deze bijsluiter is beschikbaar in alle EU/EER-talen op de website van het Europees Geneesmiddelenbureau
7.
Hoe injecteert u AVONEX?
Als het goed is, heeft u instructie gekregen over het injecteren van Avonex.
Deze aanwijzingen zijn bedoeld als herinnering. Raadpleeg uw arts of apotheker wanneer u vragen
heeft of ergens niet zeker van bent.
Plaats van injectie
•
•
•
Avonex wordt in een spier geïnjecteerd,
bijvoorbeeld in de spieren van het bovenbeen. Het
injecteren van Avonex in de billen wordt niet aangeraden.
Gebruik elke week een andere injectieplaats.
Hierdoor wordt het risico op irritatie van uw
huid en spier kleiner.
Kies voor de injectie geen
stuk van uw huid dat gekneusd, pijnlijk of geïnfecteerd is of waar
een open wond zit.
53
A. Voorbereiding
1.
Haal een verzegeld bakje uit de koelkast.
- Controleer de uiterste gebruiksdatum op de deksel van het bakje. Gebruik het bakje niet als
de datum is verlopen.
- Trek het papieren deksel helemaal weg. Controleer of het blisterbakje een voorgevulde spuit en
een injectienaald bevat (zie de afbeelding 'Inhoud van het plastic bakje').
2.
Laat de spuit opwarmen
- Laat de spuit gedurende een half uur bij kamertemperatuur liggen. Dit zorgt ervoor dat de
injectie comfortabeler is dan wanneer de oplossing rechtstreeks vanuit de koelkast wordt
geïnjecteerd.
NB:
Gebruik geen externe warmtebron zoals heet water om de spuit te verwarmen.
3.
Was uw handen grondig
met water en zeep en droog ze af.
4.
Leg watjes met alcohol en pleisters klaar
(niet bijgeleverd) als u deze nodig heeft.
Zoek een schoon, hard oppervlak waarop de spullen
die u bij de injectie nodig heeft
neer kunt
leggen.
Leg daar het bakje op.
54
B. De injectie voorbereiden
1
Controleer de vloeistof in de spuit
Deze moet helder en vrij van deeltjes zijn.
Als de oplossing troebel is, of
verkleurd, of als deze zwevende deeltjes bevat, gebruik de oplossing dan
niet.
2
Verwijder de dop van de spuit
De spuit is voorzien van een verzegelde afsluitdop.
Let erop dat de dop intact is en niet is geopend.
Als het eruit ziet alsof hij is geopend, gebruik die spuit dan niet.
Houd de spuit zo vast dat de witte dop naar boven wijst.
Buig de dop in een rechte hoek totdat deze losschiet.
Raak hierbij het verbindingsstuk niet aan.
Druk niet op de zuiger.
Plaats de naald
Open de naald zodat het verbindingsstuk vrij komt. Laat de beschermhuls
zitten.
Druk de naald op de spuit.
Draai de naald met de klok mee totdat deze op zijn plaats klikt.
NB:
Controleer of de injectienaald stevig op de spuit is bevestigd. Anders kan
deze gaan lekken.
Als aan u is verteld om geleidelijk uw dosis Avonex te verhogen, kan het
zijn dat u de Avostartclip titratiekit moet gebruiken die uw arts u zal
verschaffen. Raadpleeg uw arts voor meer informatie.
Trek nu de plastic beschermhuls van de naald eraf.
Draai er niet aan.
NB:
Als u de beschermhuls wilt verwijderen en u draait eraan, dan bestaat de
kans dat u per ongeluk ook de naald verwijdert.
C. De injectie toedienen
3
1
Reinig de plaats van injectie en rek deze uit
Gebruik zonodig een alcoholwatje om de huid op de door u gekozen
injectieplaats te reinigen. Laat de huid opdrogen.
Houd met één hand de huid rond de injectieplaats strak.
Ontspan de spier.
Dien de injectie toe
Steek de injectienaald met een snelle beweging – zoals bij het gooien van
een dartpijltje
– en in een rechte hoek ten opzichte van de huid (loodrecht) in
de spier.
De naald moet er volledig in gaan.
Injecteer langzaam totdat de spuit leeg is.
Als u de spuit in combinatie met de Avostartclip gebruikt, krijgt u een
verlaagde dosis Avonex.
De spuit zal niet leeg raken.
2
55
3
Trek de naald terug
Houd de huid strak gespannen of knijp in de huid rondom de injectieplaats en
trek de naald eruit.
Als u alcoholwatjes gebruikt, druk er dan een op de injectieplaats.
Plak zo nodig een pleister op de injectieplaats.
Het afval op de juiste manier weggooien
Gooi na elke injectie de naald en de spuit in een speciaal afvalbakje (zoals een
scherpafvalcontainer), en niet bij het normale afval.
Nadat u de Avostartclip heeft gebruikt, moeten de spuit (en de Avostartclip)
worden weggegooid. Het niet-gebruikte deel van Avonex
mag niet
opnieuw
worden gebruikt.
Tissues en gebruikte watjes of alcoholdoekjes mogen gewoon in de vuilnisbak.
56
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
AVONEX 30 microgram/0,5 ml oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
(interferon bèta-1a)
Voorgevulde pen
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
Lees deze bijsluiter ook door als u al eerder Avonex heeft gebruikt, het kan zijn dat een deel van de
informatie is veranderd.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
(Aanvullende informatie)
Deze bijsluiter wordt van tijd tot tijd aangepast.
Controleer na elk herhalingsrecept of de bijsluiter is bijgewerkt.
(Aanvullende informatie)
Als u nog vragen heeft over het gebruik van dit geneesmiddel, neem dan contact op met uw arts of
apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is AVONEX en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
7.
Hoe injecteert u met de AVONEX PEN?
1.
Wat is AVONEX en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
(Aanvullende informatie)
Avonex werkt het beste wanneer u het op de volgende wijze gebruikt:
- op hetzelfde tijdstip
- eenmaal per week
- regelmatig
Stop niet met uw behandeling met Avonex zonder dat u dit met uw arts heeft overlegd.
Wat is AVONEX?
Avonex pen wordt gebruikt voor het injecteren van Avonex.
De werkzame stof in Avonex is een
eiwit met de naam
interferon bèta-1a.
Interferonen zijn natuurlijke stoffen die in uw lichaam worden
57
aangemaakt en die u tegen infecties en ziekten beschermen. Het eiwit in Avonex bestaat uit precies
dezelfde bestanddelen als het interferon bèta dat in het menselijk lichaam wordt aangetroffen.
Waarvoor wordt AVONEX gebruikt?
Avonex wordt gebruikt bij de behandeling van multiple sclerose (MS).
Door behandeling met
Avonex kan worden voorkomen dat de ziekte erger wordt, hoewel MS er niet door zal genezen.
De MS-klachten verschillen per patiënt.
Deze kunnen bestaan uit:
-
Het gevoel hebben uw evenwicht te verliezen of u licht in het hoofd voelen, problemen met
lopen, stijfheid en spierkrampen, vermoeidheid, een doof gevoel in het gezicht, de armen of de
benen
-
Acute of chronische pijn, blaas- en darmproblemen, seksuele problemen en problemen met het
zien van dingen
-
Problemen met denken en concentreren, depressie.
Bij MS komen van tijd tot tijd opflakkeringen voor: dit wordt een schub of terugval genoemd.
Avonex kan bijdragen aan het verminderen van het aantal schubs (terugvallen) dat u heeft en
kan de invaliderende effecten van MS vertragen.
Uw arts adviseert u hoe lang u Avonex kunt
gebruiken en wanneer u moet stoppen.
Hoe werkt AVONEX?
Multiple sclerose gaat gepaard met zenuwbeschadiging (hersenen of ruggenmerg). Bij MS valt het
immuunsysteem van uw lichaam uw eigen myeline – de 'isolatie' die om de zenuwvezels zit – aan. Bij
beschadiging van de myeline worden de boodschappen tussen de hersenen en andere delen van het
lichaam onderbroken. Hierdoor worden de klachten van MS veroorzaakt. Het lijkt erop dat Avonex
ervoor zorgt dat uw immuunsysteem uw myeline niet meer aanvalt.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
(Aanvullende informatie)
Avonex en allergische reacties.
Omdat Avonex van een eiwit is gemaakt, is er een kleine kans op een
allergische reactie.
Meer over depressie.
Als u aan een zware depressie lijdt of nadenkt over het plegen van zelfmoord,
mag u geen Avonex gebruiken.
Het kan zijn dat uw arts u toch Avonex voorschrijft terwijl u een depressie heeft, maar het is
belangrijk dat u het aan uw arts laat weten als u een depressie heeft gehad of vergelijkbare problemen
die uw stemming beïnvloeden.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
-
U bent allergisch
voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6
Als u aan een zware depressie lijdt
of nadenkt over het plegen van zelfmoord.
Informeer direct een arts als een van deze situaties op u van toepassing is.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt als u nu aan een van de volgende
aandoeningen lijdt of hier in het verleden aan heeft geleden:
58
-
-
Een
depressie
of problemen die uw stemming beïnvloeden
Gedachten over het plegen van zelfmoord.
Als zich veranderingen in uw stemming voordoen, als u zelfmoordgedachten heeft, als u zich
ongebruikelijk verdrietig, angstig of waardeloos voelt, meld dit dan onmiddellijk aan uw arts.
-
Epilepsie
of een andere aandoening met epileptische aanvallen die niet door medicatie onder
controle zijn
-
Ernstige nier- of leverproblemen
-
Een laag aantal witte bloedcellen of bloedplaatjes,
waardoor een groter risico van infectie,
bloeding of bloedarmoede kan ontstaan
-
Problemen met uw hart
die klachten kunnen veroorzaken als pijn op de borst (angina
pectoris),
vooral na inspanning, opgezette enkels, kortademigheid (congestief
hartfalen)
of een
hartritmestoornis (aritmie).
Licht uw arts in als u een van deze aandoeningen heeft,
of als ze erger worden terwijl u Avonex
gebruikt.
Tijdens uw behandeling kunnen er bloedstolsels ontstaan in de kleine bloedvaten. Deze bloedstolsels
kunnen uw nieren aantasten. Dit kan een aantal weken tot een aantal jaren na het starten met Avonex
gebeuren.
Uw arts zal mogelijk uw bloeddruk, bloed (het aantal bloedplaatjes) en de functie van uw nieren
willen controleren.
-
Als u Avonex gebruikt, vertel dit dan aan uw arts:
Wanneer u een bloedtest ondergaat.
Avonex kan de uitslagen beïnvloeden.
(Aanvullende informatie)
Soms moet u ander medisch personeel eraan herinneren dat u met Avonex wordt behandeld,
bijvoorbeeld wanneer er aan u andere geneesmiddelen worden voorgeschreven, of als u een
bloedonderzoek ondergaat. Avonex kan de werking van andere geneesmiddelen of de uitslag van een
bloedonderzoek beïnvloeden.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de mogelijkheid dat
u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken, met name geneesmiddelen die worden
gebruikt bij de behandeling van epilepsie of een depressie?
Vertel dat dan uw arts.
Avonex kan de
werking van andere geneesmiddelen beïnvloeden of er zelf door worden beïnvloed. Dit geldt ook voor
geneesmiddelen die u zonder voorschrift kunt krijgen.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn of wilt u zwanger worden? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Er worden geen schadelijke effecten verwacht bij de pasgeborene/zuigeling die borstvoeding krijgt.
Avonex kan in de periode dat borstvoeding wordt gegeven worden gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
59
Bestuur geen voertuig als u zich duizelig voelt.
Bij sommige mensen veroorzaakt Avonex
duizeligheid. Als dit bij u gebeurt, of als u andere bijwerkingen krijgt die uw rijvaardigheid kunnen
beïnvloeden, bestuur dan geen voertuig en gebruik geen machines.
Belangrijke informatie over enkele bestanddelen van AVONEX
Dit geneesmiddel is in wezen 'natriumvrij'. Het bevat minder dan 23 mg (1 mmol) natrium in elke
wekelijkse dosis.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
(Aanvullende informatie)
U vindt meer informatie over hoe u moet injecteren met de Avonex pen op de achterkant van
deze bijsluiter.
De aanbevolen wekelijkse dosering
Eenmaal per week een injectie met de Avonex pen.
Probeer Avonex elke week op dezelfde dag op hetzelfde tijdstip te gebruiken.
Niet voor kinderen
Avonex mag niet worden gebruikt
bij kinderen jonger dan 12 jaar.
Uzelf injecteren
U kunt Avonex bij uzelf injecteren met de Avonex Pen zonder hulp van uw arts, als u is geleerd hoe u
dit moet doen. Aan het einde van deze bijsluiter vindt u de instructies voor het uzelf injecteren (zie
rubriek 7,
Hoe injecteert u met de AVONEX PEN?).
Als het voor u moeilijk is
om de Avonex Pen te hanteren, vraag het dan uw arts. Hij kan u daarbij
helpen.
Hoelang wordt AVONEX gebruikt?
Uw arts vertelt u hoelang u Avonex moet blijven gebruiken. Het is belangrijk dat u Avonex regelmatig
blijft gebruiken. U mag alleen veranderingen in de toediening aanbrengen wanneer uw arts dat zegt.
Heeft u te veel van dit middel geïnjecteerd?
U mag slechts eenmaal per week een injectie toedienen met de Avonex Pen. Als u in een periode van
drie dagen meer dan één Avonex Pen heeft gebruikt,
moet u onmiddellijk contact opnemen met uw
arts of apotheker voor advies.
Als u een injectie heeft overgeslagen
Als u uw wekelijkse dosis heeft overgeslagen,
injecteer dan zo snel mogelijk een dosis. Wacht
daarna een week voordat u weer een Avonex Pen gebruikt. Injecteer vervolgens elke week op deze
nieuwe dag. Als u voorkeur heeft voor een bepaalde dag voor het injecteren van Avonex, bespreek dan
met uw arts hoe u met de dosis om kunt gaan om weer uit te komen op de dag die uw voorkeur heeft.
Injecteer geen dubbele dosis om een vergeten injectie in te halen.
4.
Mogelijke bijwerkingen
60
(Aanvullende informatie)
Hoewel de lijst met mogelijke bijwerkingen verontrustend kan lijken, bestaat ook de kans dat u
geen enkele bijwerking ervaart.
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Ernstige bijwerkingen: zorg voor medische hulp
Ernstige allergische reacties
Als u een of meer van deze klachten opmerkt:
-
Zwelling van uw gezicht, lippen of tong
-
Moeilijkheden met ademhalen
-
Huiduitslag.
Bel onmiddellijk een arts.
Gebruik geen Avonex meer totdat u met een arts heeft gesproken.
Depressie
Als u klachten van een depressie opmerkt, zoals:
-
U ongebruikelijk droevig, angstig of waardeloos voelen.
Bel dan onmiddellijk een arts.
Leverproblemen
Als u een of meer van deze klachten opmerkt:
-
Geelverkleuring van uw huid of van het wit van uw ogen (geelzucht)
-
Overal jeuk
-
Misselijkheid of braken
-
Snel blauwe plekken (onderhuidse bloedingen) krijgen.
Bel uw arts onmiddellijk op
omdat dit tekenen kunnen zijn die mogelijk wijzen op een probleem met
uw lever.
Tijdens klinisch onderzoek gemelde bijwerkingen
(Aanvullende informatie)
Tijdens klinisch onderzoek gemelde bijwerkingen.
Dit zijn de bijwerkingen die door mensen zijn
gemeld terwijl Avonex werd getest. De aantallen zijn gebaseerd op het aantal mensen dat aangaf dat
ze deze bijwerkingen hadden. Het geeft u een indruk hoe waarschijnlijk het is dat u dezelfde
bijwerkingen ervaart.
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen
(kunnen optreden bij meer dan 1 op de 10 personen)
-
Griepachtige klachten – hoofdpijn, spierpijn, koude rillingen of koorts: zie
Griepachtige
klachten
-
Hoofdpijn.
Vaak voorkomende bijwerkingen
(kunnen optreden bij minder dan 1 op de 10 personen)
-
Verlies van eetlust
-
Zich zwak en moe voelen
-
Slaapproblemen
-
Depressie
-
Blozen
-
Loopneus
-
Diarree (dunne
ontlasting)
61
-
-
-
-
-
-
-
-
Misselijkheid of braken
Een doof of tintelend gevoel van de huid
Huiduitslag, kans op onderhuidse bloedingen
Toegenomen transpiratie, nachtelijk transpireren
Pijn in de spieren, gewrichten, armen, benen of nek
Spierkrampen, stijfheid in de gewrichten en spieren
Pijn, onderhuidse bloedingen en roodheid op de injectieplaats
Veranderingen in bloeduitslagen. Klachten die u kunt opmerken, zijn vermoeidheid,
herhaaldelijk infecties, onverklaarbare blauwe plekken of bloedingen.
Soms voorkomende bijwerkingen
(kunnen optreden bij minder dan 1 op de 100 personen)
-
Haaruitval
-
Veranderingen in uw menstruatie
-
Brandend gevoel op de injectieplaats.
Zelden voorkomende bijwerkingen
(kunnen optreden bij minder dan 1 op de 1.000 personen)
-
Moeilijkheden met ademhalen
-
Nierproblemen waaronder littekenvorming die uw nierfunctie zou kunnen verminderen
Als u een of meer van deze klachten krijgt:
-
Schuimende urine
-
Vermoeidheid
-
Zwelling, met name van enkels en oogleden, en gewichtsverlies.
Vertel dit uw arts, want het kunnen verschijnselen zijn van een mogelijk nierprobleem.
-
Bloedstolsels in de kleine bloedvaten die uw nieren kunnen aantasten (trombotische
trombocytopenische purpura of hemolytisch uremisch syndroom). Verschijnselen kunnen het
vaker optreden van bloeduitstortingen, bloeding, koorts, extreme zwakte, hoofdpijn,
duizeligheid of een licht gevoel in het hoofd omvatten. Uw arts kan veranderingen in uw bloed
en de functie van uw nieren constateren.
Wanneer één van de bijwerkingen u zorgen baart, praat hier dan met uw arts over.
Andere bijwerkingen
(Aanvullende informatie)
Deze bijwerkingen zijn waargenomen bij mensen die Avonex gebruiken, maar we weten niet hoe
groot de kans is dat deze bijwerkingen zich voordoen.
Als u duizelig bent, mag u niet gaan rijden
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Een onderactieve of overactieve schildklier
Nervositeit of angst, emotionele instabiliteit, irrationele gedachten of hallucinaties (dingen zien
of horen die niet echt zijn), verwarring of zelfmoord
Een doof gevoel, duizeligheid, stuiptrekkingen of epileptische aanvallen en migraine
U bewust zijn van uw hartslag (hartkloppingen), een snelle of onregelmatige hartslag, of
hartproblemen die de volgende klachten kunnen geven: minder in staat tot inspanning, niet plat
in bed kunnen liggen, kortademigheid of gezwollen enkels
Leverproblemen zoals hierboven beschreven
Netelroos of blaarachtige huiduitslag, jeuk, verergering van psoriasis als u daar last van heeft
Zwelling of bloeding op de injectieplaats, of pijn op de borst na een injectie
Gewichtstoename of -verlies
Veranderingen in testuitslagen, inclusief veranderingen in de leverfunctietests
Pulmonale arteriële hypertensie: een aandoening waarbij de bloedvaten in de longen ernstig zijn
vernauwd, wat leidt tot een hoge bloeddruk in de bloedvaten die bloed van het hart naar de
longen voeren. Pulmonale arteriële hypertensie is op verscheidene tijdstippen tijdens de
62
behandeling geconstateerd, waaronder enkele jaren na aanvang van de behandeling met
interferon bèta-producten.
Wanneer één van de bijwerkingen u zorgen baart, praat hier dan met uw arts over.
Effecten van de injectie
-
Zich zwak voelen:
uw eerste injectie met Avonex wordt mogelijk door uw arts
toegediend. Het kan zijn dat u zich hierdoor slap voelt. Het kan ook zijn dat u flauwvalt.
Het is onwaarschijnlijk dat dit nogmaals gebeurt.
-
Vlak na een injectie kunnen uw spieren gespannen of erg zwak aanvoelen
– alsof u
een terugval heeft. Dit komt slechts zelden voor. Het gebeurt alleen wanneer u injecteert
en deze effecten gaan snel weer voorbij. Nadat u met Avonex bent begonnen, kan dit op
elk moment optreden.
-
Als u na een injectie irritatie of huidproblemen opmerkt,
bespreek dit dan met uw
arts.
Griepachtige klachten
(Aanvullende informatie)
Drie eenvoudige manieren om de invloed van griepachtige klachten te verminderen:
1. Dien uw injectie met de Avonex Pen toe vlak voor u naar bed gaat.
Hierdoor kunt u door de
bijwerkingen heen slapen.
2. Neem een half uur voor uw injectie met de Avonex Pen paracetamol of ibuprofen in en blijf
dit
gedurende maximaal een dag lang innemen. Bespreek met uw arts of apotheker welke dosis voor u
geschikt is.
3. Als u koorts heeft, drink dan ruim voldoende water
om uitdroging te voorkomen.
Sommige mensen merken dat ze na het gebruik van de Avonex Pen het gevoel krijgen dat ze
griep hebben.
De klachten hiervoor zijn:
- Hoofdpijn
- Spierpijn
- Rillingen of koorts.
Deze klachten worden echter niet door griep veroorzaakt
U kunt een ander niet besmetten. Ze treden vaker op na het eerste gebruik van Avonex. Als u doorgaat
met de injecties zullen de griepachtige klachten geleidelijk aan afnemen.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
Om de traceerbaarheid van dit geneesmiddel te verbeteren, moet uw arts of apotheker de naam en het
batchnummer van het product dat u heeft gekregen in uw medisch dossier noteren. U kunt deze
gegevens ook noteren voor het geval iemand u in de toekomst naar deze informatie vraagt.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
63
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op het
etiket.
Avonex Pen bevat een voorgevulde spuit met Avonex. Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter
bescherming tegen licht.
Bewaren in de koelkast (2 °C - 8 °C).
Niet in de vriezer bewaren.
De Avonex Pen kan maximaal gedurende één week bij kamertemperatuur worden bewaard (tussen
15 °C en 30 °C).
Gebruik Avonex Pen niet
als u merkt dat:
-
De pen gebroken is.
-
De oplossing verkleurd is of als u er deeltjes in kunt zien zweven.
-
De verzegelde afsluitdop is beschadigd.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof
in dit middel is: interferon bèta-1a 30 microgram/0,5 ml
De andere stoffen
in dit middel zijn: natriumacetaat trihydraat, ijsazijnzuur, argininehydrochloride,
polysorbaat 20 en water voor injectie.
Hoe ziet AVONEX PEN eruit en wat zit er in een verpakking?
Elke afzonderlijke verpakking bevat een Avonex Pen, een naald en een dop voor de pen. Avonex Pen
bevat een voorgevulde spuit met Avonex en mag uitsluitend worden gebruikt na een adequate training.
Avonex Pennen worden geleverd in verpakkingen van vier of twaalf voor een of drie maanden
injecteren.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
De houder van de vergunning voor het in de handel brengen is:
Biogen Netherlands B.V.
Prins Mauritslaan 13
1171 LP Badhoevedorp
Nederland
Avonex wordt vervaardigd door:
FUJIFILM Diosynth Biotechnologies Denmark ApS,
Biotek Allé 1,
DK-3400 Hillerød,
Denemarken
Biogen Netherlands B.V.
Prins Mauritslaan 13
1171 LP Badhoevedorp
Nederland
64
Neem voor een versie van deze bijsluiter met een groter lettertype contact op met de lokale
vertegenwoordiger.
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen.
België/Belgique/Belgien
Biogen Belgium NV/SA
+32 2 2191218
България
ТП ЕВОФАРМА
+359 2 962 12 00
Česká republika
Biogen (Czech Republic) s.r.o.
+420 255 706 200
Danmark
Biogen Denmark A/S
+45 77 41 57 57
Deutschland
Biogen GmbH
+49 (0) 89 99 6170
Eesti
Biogen Estonia OÜ
+372 618 9551
Ελλάδα
Genesis Pharma SA
+30 210 8771500
España
Biogen Spain S.L.
+34 91 310 7110
France
Biogen France SAS
+33 (0)1 41 37 9595
Hrvatska
Biogen Pharma d.o.o.
+385 1 775 73 22
Ireland
Biogen Idec (Ireland) Ltd.
+353 (0)1 463 7799
Ísland
Icepharma hf
+354 540 8000
Lietuva
Biogen Lithuania UAB
+370 5 259 6176
Luxembourg/Luxemburg
Biogen Belgium NV/SA
+32 2 2191218
Magyarország
Biogen Hungary Kft.
+36 1 899 9883
Malta
Pharma. MT Ltd..
+356 21337008
Nederland
Biogen Netherlands B.V.
+31 20 542 2000
Norge
Biogen Norway AS
+47 23 40 01 00
Österreich
Biogen Austria GmbH
+43 1 484 46 13
Polska
Biogen Poland Sp. z o.o.
+48 22 351 51 00
Portugal
Biogen Portugal
Sociedade Farmacêutica, Unipessoal Lda.
+351 21 318 8450
România
Johnson & Johnson Romania S.R.L.
+40 21 207 18 00
Slovenija
Biogen Pharma d.o.o.
+386 1 511 02 90
Slovenská republika
Biogen Slovakia s.r.o.
+421 2 323 34008
65
Italia
Biogen Italia s.r.l.
+39 02 584 9901
Κύπρος
Genesis Pharma Cyprus Ltd
+357 22 76 57 40
Latvija
Biogen Latvia SIA
+371 68 688 158
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Suomi/Finland
Biogen Finland Oy
+358 207 401 200
Sverige
Biogen Sweden AB
+46 8 594 113 60
United Kingdom (Northern Ireland)
Biogen Idec (Ireland) Limited
+44 (0) 1628 50 1000
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
Deze bijsluiter is beschikbaar in alle EU/EER-talen op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau.
66
7.
Hoe injecteert u met de AVONEX PEN?
Avonex Pen (eenmalig gebruik)
Inhoud verpakking – Avonex Pen, naald en Avonex Pen-dop
Avonex Pen – vooraf klaargemaakt voor injectie
Avonex Pen – na injectie (gereed voor weggooien)
U moet een training hebben gehad over het gebruik van de Avonex Pen.
Deze aantekeningen zijn bedoeld als geheugensteun. Als u twijfelt over het gebruik van het
geneesmiddel of een probleem ervaart, neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Waar moet u injecteren
67
Gebruik elke week een andere injectieplaats
De beste plek is de bovenste, buitenste dijbeenspier.
Wissel af tussen de linker- en rechterdij.
Noteer elke week op welke plek u heeft geïnjecteerd.
•
•
•
Avonex wordt in een spier geïnjecteerd,
de beste plek is de
bovenste, buitenste dijbeenspier,
zoals u kunt zien op de afbeelding hiernaast. Injectie van Avonex in de billen wordt niet
aangeraden.
Gebruik elke week een andere injectieplaats.
Hierdoor wordt het risico op irritatie van uw
huid en spier kleiner.
Kies voor de injectie geen
stuk van uw huid dat gekneusd, pijnlijk of geïnfecteerd is of waar
een open wond zit.
A. Voorbereiding
1.
Neem een Avonex Pen uit de koelkast
Controleer of de verpakking een Avonex Pen, een naald en een dop voor de pen bevat.
De Avonex Pen niet schudden.
Controleer de vervaldatum op het label van de Avonex Pen.
Niet gebruiken als de vervaldatum verstreken is.
2.
Laat de Avonex Pen opwarmen
Laat de pen gedurende een half uur liggen bij kamertemperatuur. Dit zorgt ervoor dat het
injecteren minder onaangenaam is dan wanneer u dit doet wanneer het product net uit de
koelkast is gehaald.
Tip: Gebruik geen externe warmtebron, zoals heet water, om de Avonex Pen op te warmen.
Was uw handen zorgvuldig met zeep, spoel ze af en maak ze droog.
Leg alcoholdoekjes en pleisters (niet bijgeleverd) klaar voor als u ze nodig heeft.
Zoek een schoon en stevig oppervlak waarop u de artikelen kunt klaarleggen die u
voor de injectie nodig heeft.
3.
4.
5.
68
B. Avonex Pen voorbereiden
1 Verwijder het verzegelde kapje
Controleer of het kapje nog heel en ongeopend is.
Als het erop lijkt dat
het geopend is geweest, mag u deze Avonex Pen niet gebruiken.
•
Houd de Avonex Pen zo dat het kapje omhoog wijst.
•
Buig het kapje in een rechte hoek totdat het afbreekt.
•
De blootgestelde glazen top niet aanraken.
Tip: Leg de pen op de tafel neer, voordat u met stap 2 begint.
2 Monteer de naald
•
Avonex Pen is uitsluitend bestemd voor gebruik met de
bijgeleverde naald.
•
Open de folie
vanaf de basis van de naalddop.
•
Monteer de naald door deze op de glazen top van de pen te
drukken. Houd de pen rechtop.
•
Verwijder de dop van de naald niet.
•
Draai de naald voorzichtig met de klok mee totdat deze stevig
vastzit. Als u dit niet doet, kan de naald gaan lekken. Als de
naald lekt, is het mogelijk dat u niet de volledige dosis krijgt.
Tip: De dop gaat automatisch van de naald af in onderstaande stap 3.
3 Injectiehuls uittrekken
•
Houd de body van de pen stevig met één hand vast. Zorg ervoor
dat u met de naalddop niet naar uzelf of iemand anders wijst.
•
Trek
met uw andere hand in één snelle beweging
de
injectorbescherming (gegroefde gebied) omhoog over de
naald,
totdat de naald volledig bedekt is.
•
De plastic dop van de naald “wipt” eraf.
Tip:
Druk niet
op hetzelfde moment op de blauwe activeringsknop.
69
4 Controleer of de injectorbescherming op de juiste wijze is verlengd
•
Controleer of de injectorbescherming volledig is uitgetrokken.
Een klein rechthoekig gebied zal zichtbaar zijn naast het ovale
weergavevenster. Dit is de veiligheidsvergrendeling.
5 Controleer de vloeistof
•
Kijk door het ovale weergavevenster. De vloeistof moet helder en
kleurloos zijn.
Als de vloeistof troebel of gekleurd is of drijvende deeltjes bevat,
mag u
deze pen niet gebruiken.
Luchtbelletjes zijn normaal.
C. De Avonex Pen gebruiken
1 Injectieplaats schoonmaken
Als het nodig is, gebruikt u een alcoholdoekje om de huid schoon
te maken op de injectieplaats die u heeft gekozen. Laat de huid
opdrogen.
Tip: De beste plek is de bovenste, buitenste dijbeenspier.
2 Plaats de Avonex Pen op de huid
•
Houd de body van de pen met één hand in een rechte hoek
ten opzichte van de injectieplaats. Zorg ervoor dat de
vensters van de pen zichtbaar zijn.
Tip: Let erop dat u niet te vroeg op de blauwe
activeringsknop drukt.
•
Druk de body van de pen stevig naar beneden op de huid
zodat de veiligheidsvergrendeling loskomt.
•
Controleer of de veiligheidsvergrendeling is ontgrendeld.
Het kleine rechthoekige venstergebied zal verdwijnen. Nu
is de Avonex Pen gereed voor injectie.
Tip: Blijf de pen stevig op de huid houden.
3 Geef de injectie
•
Druk met uw duim op de blauwe activeringsknop om
de injectie te starten.
U zult een "klik" horen, die betekent dat het injecteren is
begonnen.
Til de pen niet op van uw huid.
•
Blijf de pen op uw huid vastdrukken en
tel langzaam tot
10.
•
Na 10 seconden trekt u de pen recht omhoog om de naald
uit de injectieplaats te halen.
•
Pas gedurende een paar seconden druk toe op de
injectieplaats. Als u bloedt op de injectieplaats, veegt u
dit af.
4 Toediening injectie bevestigen
•
Controleer het ronde weergavevenster.
Het venster
wordt nu
geel,
als de volledige dosis is toegediend.
•
Gebruik de Avonex Pen niet opnieuw. Deze is uitsluitend
voor
eenmalig gebruik.
70
5 Weggooien
•
Plaats de dop van de pen op een vlak, stevig oppervlak
Tip:
Houd de dop van de pen niet vast.
U zou zich kunnen
verwonden aan de naald.
•
Steek de naald rechtstreeks in de dop van de pen.
•
Druk
stevig
totdat u een "klik" hoort, zodat de naald
verzegeld is. U moet mogelijk beide handen gebruiken.
Wanneer de pen eenmaal verzegeld is, bestaat er geen
risico op verwonding.
•
Gooi afval op de juiste wijze weg.
Uw arts, verpleegkundige of apotheker dient u de juiste
instructies te geven over hoe u een gebruikte Avonex Pen
moet weggooien, bijvoorbeeld in een veiligheidscontainer
voor scherp afval. Volg altijd de lokale voorschriften.
71
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
AVONEX 30 microgram/0,5 ml oplossing voor injectie.
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke voorgevulde spuit van 0,5 ml bevat 30 microgram (6 miljoen IE) interferon bèta-1a.
De concentratie is 30 microgram per 0,5 ml.
Op basis van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) Internationale Standaard voor Interferon, heeft
30 microgram AVONEX een antivirale activiteit ter grootte van 6 miljoen IE. De activiteit op basis
van andere standaarden is onbekend.
Hulpstof(fen) met bekend effect
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie.
Heldere en kleurloze oplossing.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
AVONEX is geïndiceerd voor de behandeling van
·
Patiënten waarbij de diagnose relapsing multiple sclerose (MS) is gesteld. Tijdens klinisch
onderzoek werd dit gekenmerkt door twee of meer acute exacerbaties (relapses) in de
voorafgaande drie jaren zonder aanwijzingen voor continue progressie tussen de exacerbaties in;
AVONEX vertraagt de progressie van invaliditeit en verlaagt de frequentie van exacerbaties.
·
Patiënten die een enkele episode van demyelinisatie met een actief ontstekingsproces hebben
doorgemaakt als deze exacerbatie ernstig genoeg is om behandeling met intraveneuze
corticosteroïden te rechtvaardigen, als alternatieve diagnoses zijn uitgesloten, en als is
vastgesteld dat deze patiënten een verhoogd risico lopen op het ontwikkelen van klinisch
definitieve MS (zie rubriek 5.1).
AVONEX dient te worden gestaakt bij patiënten bij wie een progressieve vorm van MS ontstaat.
4.2 Dosering en wijze van toediening
De aanvang van de behandeling dient te gebeuren onder toezicht van een arts met ervaring in de
behandeling van de ziekte.
Dosering
Volwassenen: De aanbevolen dosering voor de behandeling van in exacerbaties verlopende vormen
van MS is 30 microgram (oplossing van 0,5 ml), eenmaal per week middels intramusculaire (IM)
injectie toegediend (zie rubriek 6.6). Er is geen additioneel gunstig effect aangetoond bij toediening
van een hogere dosis (60 microgram) eenmaal per week.
4.8) te verminderen, kan titratie worden toegepast bij de start van een behandeling. Titratie bij gebruik
van de voorgevulde spuit kan worden verkregen door de therapie te initiëren en de dosis te verhogen
met ¼ dosis per week om zo de volledige dosis (30 microgram/week) te bereiken in de vierde week
van de behandeling
Een alternatief titratieschema kan worden verkregen door de therapie te starten met ongeveer ½ dosis
AVONEX één keer per week voorafgaande aan de verhoging naar een volledige dosis. Om voldoende
werkzaamheid te verkrijgen, dient men te komen tot een dosis van 30 microgram eenmaal per week en
deze te behouden na de initiële titratieperiode.
De AVOSTARTCLIP titratiekit is alleen geschikt voor gebruik in combinatie met de voorgevulde
spuit en kan gebruikt worden om de ¼ en ½ dosistoename uit te voeren. Elke AVOSTARTCLIP dient
slechts eenmalig te worden gebruikt en dient samen met eventueel resterend AVONEX in de spuit te
worden weggegooid.
Voorafgaand aan de injectie en gedurende een periode van 24 uur na elke injectie, wordt geadviseerd
een anti-pyretisch analgeticum te gebruiken om griepachtige symptomen te verminderen die
geassociëerd zijn met het gebruik van AVONEX. Deze symptomen zijn meestal aanwezig gedurende
de eerste paar maanden van de behandeling.
Pediatrische patiënten: De veiligheid en werkzaamheid van AVONEX bij adolescenten in de leeftijd
van 12 tot 16 jaar zijn nog niet vastgesteld. De momenteel beschikbare gegevens worden beschreven
in rubriek 4.8 en 5.1, maar er kan geen doseringsadvies worden gegeven.
De veiligheid en werkzaamheid van AVONEX bij kinderen onder de 12 jaar zijn nog niet vastgesteld.
Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Ouderen: Bij klinische studies zijn te weinig patiënten van 65 jaar en ouder geïncludeerd om vast te
kunnen stellen of deze groep anders op AVONEX reageert dan jongere patiënten. Op basis van de
wijze van klaring van de werkzame stof, zijn er echter geen theoretische redenen voor dosisaanpassing
bij ouderen.
Wijze van toediening
De intramusculaire injectie dient elke week op een andere plaats te worden toegediend (zie rubriek
5.3).
Mogelijk schrijven artsen een 25 mm, 25 gauge naald voor aan patiënten voor wie een dergelijke naald
geschikt is voor het toedienen van een intramusculaire injectie.
Momenteel is het niet bekend hoe lang patiënten behandeld dienen te worden. Patiënten dienen na
twee jaar behandeling klinisch te worden geëvalueerd en tot voortzetting van de behandeling dient
door de behandelend arts op individuele basis te worden besloten. De behandeling dient te worden
gestaakt wanneer de patiënt chronisch progressieve MS ontwikkelt.
4.3 Contra-indicaties
-
Patiënten met een voorgeschiedenis van overgevoeligheid voor een natuurlijk of recombinant
interferon-ß of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
-
Patiënten met een actuele ernstige depressie en/of suïcidale gedachten (zie rubrieken 4.4 en 4.8).
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
AVONEX dient voorzichtig te worden gebruikt bij patiënten met een eerdere of actuele depressieve
stoornis, met name bij die stoornissen met voorboden van suïcidale gedachten (zie rubriek 4.3). Het is
bekend dat depressie en suïcidale gedachten in toenemende frequentie optreden bij patiënten met
multiple sclerose en in samenhang met het gebruik van interferon. Aan patiënten moet worden
geadviseerd symptomen van depressie en/of suïcidale gedachten onmiddellijk aan de voorschrijvend
arts te melden.
Patiënten die symptomen van depressie vertonen moeten tijdens de behandeling goed worden
geobserveerd en waar nodig worden behandeld. Staken van de behandeling met AVONEX moet
worden overwogen (zie ook de rubrieken 4.3 en 4.8).
AVONEX moet met de nodige voorzichtigheid worden toegediend aan patiënten met een
voorgeschiedenis van convulsies, bij patiënten die met anti-epileptica worden behandeld, met name
indien de epilepsie niet afdoende kan worden gereguleerd met anti-epileptica (zie de rubrieken 4.5 en
4.8).
Voorzichtigheid is geboden en nauwgezette observatie moet worden overwogen bij het toedienen van
AVONEX aan patiënten met ernstige nier- en leverinsufficiëntie en aan patiënten met ernstige
myelosuppressie.
Trombotische microangiopathie (TMA): bij gebruik van interferon bèta-producten zijn gevallen van
TMA, gemanifesteerd als trombotische trombocytopenische purpura (TTP) of hemolytisch uremisch
syndroom (HUS) gemeld, waaronder fatale gevallen. Voorvallen werden gemeld op verschillende
momenten tijdens de behandeling en kunnen optreden na verscheidene weken tot jaren na aanvang van
de behandeling met interferon bèta. Vroege klinische kenmerken zijn trombocytopenie, nieuw
ontstane hypertensie, koorts, symptomen van het centrale zenuwstelsel (bijv. verwardheid en parese)
en verminderde nierfunctie. Laboratoriumbevindingen die wijzen op TMA omvatten verlaagde
trombocytentelling, verhoogd serumlactaatdehydrogenase (LDH) ten gevolge van hemolyse en
schistocyten (erythrocytfragmentatie) op een bloeduitstrijkje. Daarom worden, als klinische
kenmerken van TMA worden waargenomen, verdere tests van de bloedplaatjesniveaus, serum LDH,
bloeduitstrijkjes en nierfunctie aanbevolen. Als TMA wordt gediagnosticeerd, is een snelle
behandeling vereist (waarbij plasma-uitwisseling moet worden overwogen) en wordt onmiddellijk
staken van AVONEX aanbevolen.
Nefrotisch syndroom: gevallen van nefrotisch syndroom met verschillende onderliggende
nefropathieën, waaronder collaberende focale segmentale glomerulosclerose (FSGS), minimal change
disease (MCD), membranoproliferatieve glomerulonefritis (MPGN) en membraneuze glomerulopathie
(MGN) zijn gemeld gedurende behandeling met interferon bèta-producten. Gevallen werden gemeld
op verschillende momenten tijdens de behandeling en kunnen voorkomen na vele jaren van
behandeling met interferon bèta. Periodieke controle op vroege tekenen of symptomen, zoals oedeem,
proteïnurie en verminderde nierfunctie, wordt aanbevolen, vooral bij patiënten met een hoger risico op
nierziekte. Bij nefrotisch syndroom is een snelle behandeling vereist en het stopzetten van de
behandeling met AVONEX dient te worden overwogen.
Bij het gebruik van interferon bèta is post-marketing leverbeschadiging gemeld, waaronder verhoogde
leverenzymconcentraties in serum, hepatitis, auto-immuunhepatitis en leverinsufficiëntie (zie rubriek
4.8). In sommige gevallen traden deze reacties op bij gebruik van andere geneesmiddelen die in
verband worden gebracht met leverbeschadiging. Niet vastgesteld is wat het eventuele bijkomende
effect is van meerdere geneesmiddelen of andere hepatotoxische middelen (zoals alcohol). Patiënten
moeten worden gecontroleerd op aanwijzingen voor leverbeschadiging en voorzichtigheid moet
verband worden gebracht met leverbeschadiging.
Patiënten met hartziekten, zoals angina pectoris, decompensatio cordis of aritmieën, moeten goed
worden geobserveerd om te beoordelen of hun klinische toestand verergert tijdens de behandeling met
AVONEX. Griepachtige symptomen in verband met de AVONEX-behandeling kunnen belastend zijn
voor patiënten met onderliggende cardiale problemen.
Het gebruik van interferonen kan gepaard gaan met afwijkende laboratoriumuitslagen. In aanvulling
op de laboratoriumonderzoeken, die standaard nodig zijn bij de controle van patiënten met MS wordt
daarom aanbevolen gedurende behandeling met AVONEX het aantal en type leukocyten, het aantal
trombocyten en bloedchemie, waaronder leverfunctietesten, uit te voeren. Bij patiënten met
myelosuppressie kan intensievere controle van het volledige bloedbeeld inclusief trombocytentelling
nodig zijn.
Patiënten kunnen antilichamen tegen AVONEX ontwikkelen. De antilichamen van enkele van deze
patiënten verminderen de activiteit in vitro van interferon bèta-1a (neutraliserende antilichamen).
Neutraliserende antilichamen worden in verband gebracht met een vermindering van de biologische
effecten in vivo van AVONEX en kunnen eventueel in verband worden gebracht met een verminderde
klinische werkzaamheid. Bekend is dat de plateaufase voor de incidentie van antilichaamvorming
wordt bereikt na 12 maanden behandeling. Recente klinische onderzoeken met patiënten die tot drie
jaar zijn behandeld met AVONEX duiden erop dat ongeveer 5 % tot 8 % van de patiënten
neutraliserende antilichamen ontwikkelt.
Het in gebruik zijn van verschillende testmethoden om antilichamen in het serum tegen interferonen te
detecteren beperkt de mogelijkheid om de antigeniciteit van de diverse producten te vergelijken.
4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er is geen formeel onderzoek naar interacties uitgevoerd bij de mens.
De interactie van AVONEX met corticosteroïden of adrenocorticotroop hormoon (ACTH) is niet
systematisch onderzocht. De klinische studies duiden erop dat MS-patiënten tijdens exacerbaties
gelijktijdig met AVONEX en corticosteroïden of ACTH kunnen worden behandeld.
Er is beschreven dat interferonen bij mensen en dieren de activiteit verminderen van enzymen die
afhankelijk zijn van hepatisch cytochroom P450. Het effect van toediening van een hoge dosis
AVONEX op het P450-afhankelijke metabolisme is bestudeerd bij apen en er werden geen
veranderingen waargenomen in de metaboliserende capaciteit van de lever. Voorzichtigheid is
geboden indien AVONEX wordt toegediend in combinatie met geneesmiddelen die een smalle
therapeutische breedte hebben en die voor klaring grotendeels afhankelijk zijn van het hepatische
cytochroom P450-systeem in de lever, bijv. sommige klassen anti-epileptica en antidepressiva.
4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Uit een grote hoeveelheid gegevens (resultaten van meer dan 1000 zwangerschappen), die uit registers
en tijdens de postmarketingfase zijn verzameld, blijkt dat er geen toegenomen risico op ernstige
congenitale afwijkingen is wanneer de moeder voor de conceptie of tijdens het eerste
zwangerschapstrimester aan interferon bèta wordt blootgesteld. De duur van de blootstelling tijdens
het eerste trimester is echter onduidelijk, omdat de gegevens werden verzameld in een periode waarin
het gebruik van interferon bèta tijdens de zwangerschap was gecontra-indiceerd en de behandeling
wellicht werd onderbroken zodra de zwangerschap werd vastgesteld en/of bevestigd. De ervaring met
blootstelling tijdens het tweede en derde trimester is zeer beperkt.
abortus mogelijk iets hoger. Op basis van de momenteel beschikbare gegevens kan het risico op een
spontane abortus bij zwangere vrouwen die aan interferon bèta zijn blootgesteld niet op een adequate
manier worden geëvalueerd, maar uit de gegevens blijkt tot op heden geen verhoogd risico.
Indien dit klinisch nodig is, kan het gebruik van Avonex tijdens de zwangerschap worden overwogen.
Borstvoeding
Beperkte informatie die beschikbaar is over de overdracht van interferon bèta-1a in moedermelk, in
combinatie met de chemische/fysiologische kenmerken van interferon bèta, duidt erop dat de
hoeveelheden interferon bèta-1a die in de moedermelk worden uitgescheiden verwaarloosbaar zijn. Er
worden geen schadelijke effecten op met moedermelk gevoede pasgeborenen/zuigelingen verwacht.
Avonex kan tijdens borstvoeding worden gebruikt.
Vruchtbaarheid
Er zijn vruchtbaarheids- en ontwikkelingsstudies met een verwante vorm van interferon bèta-1a
uitgevoerd bij resusapen. Bij zeer hoge doses werden bij proefdieren anovulatoire en abortieve
effecten waargenomen (zie rubriek 5.3).
Er is geen informatie beschikbaar over de effecten van interferon bèta-1a op de vruchtbaarheid bij
mannen.
4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Er zijn geen studies uitgevoerd naar de effecten van AVONEX op de rijvaardigheid en op het
vermogen om machines te bedienen. Aan het centraal zenuwstelsel gerelateerde bijwerkingen kunnen
bij daarvoor gevoelige patiënten geringe invloed hebben op de rijvaardigheid en op het vermogen om
machines te bedienen (zie rubriek 4.8).
4.8 Bijwerkingen
De hoogste incidentie van bijwerkingen die samenhangen met de behandeling met AVONEX is
gerelateerd aan griepachtige symptomen. De meest gerapporteerde griepachtige symptomen zijn
spierpijn, koorts, koude rillingen, zweten, asthenie, hoofdpijn en misselijkheid. Titratie van AVONEX
bij het begin van de behandeling heeft een reductie aangetoond in de ernst en incidentie van
griepachtige symptomen. Deze griepachtige symptomen komen vooral bij aanvang van de behandeling
voor en nemen bij voortzetting van de behandeling zowel in frequentie als in ernst af.
Na injecties kunnen neurologische symptomen van voorbijgaande aard optreden die op
MS-exacerbaties lijken. Voorbijgaande episodes van hypertonie en/of ernstige spierzwakte die
willekeurige bewegingen verhinderen kunnen op elk moment tijdens de behandeling optreden. Deze
episodes zijn van beperkte duur, in tijd gerelateerd aan de injecties en kunnen na volgende injecties
weer optreden. In sommige gevallen gaan deze symptomen gepaard met griepachtige symptomen.
De frequentie van bijwerkingen wordt uitgedrukt in patiëntjaren en als volgt geclassificeerd:
Zeer vaak ( 1/10 patiëntjaren);
Vaak ( 1/100, < 1/10 patiëntjaren);
Soms ( 1/1.000, < 1/100 patiëntjaren);
Zelden ( 1/10.000, < 1/1.000 patiëntjaren);
Zeer zelden (< 1/10.000 patiëntjaren)
Niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Patiënttijd is de som van individuele tijdseenheden die de patiënt in de studie is blootgesteld aan
AVONEX voordat de bijwerking optrad. Zo kunnen 100 patiëntjaren worden waargenomen bij 100
werden behandeld.
Bijwerkingen die in studies zijn vastgesteld (klinische studies en observationele studies, waarbij de
follow-up-periode varieert van twee jaar tot zes jaar) en andere bijwerkingen die aan de hand van
spontane meldingen uit de markt zijn vastgesteld, waarbij de frequentie onbekend is, worden in de
tabel hieronder vermeld.
Binnen iedere frequentiegroep worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst.
Onderzoeken
vaak
verlaagd aantal lymfocyten, verlaagd
aantal witte bloedcellen, verlaagd aantal
neutrofielen, verlaagde
hematocrietwaarde, verhoogde
kaliumwaarde in bloed, verhoogde
ureumstikstofwaarde in bloed
soms
verlaagd aantal trombocyten
niet bekend
gewichtsverlies, gewichtstoename,
leverfunctietests afwijkend
Hartaandoeningen
niet bekend
cardiomyopathie, decompensatio cordis
(zie rubriek 4.4), palpitaties, aritmie,
tachycardie
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
niet bekend
pancytopenie, trombocytopenie
zelden
Trombotische microangiopathie waaronder
trombotische trombocytopenische
purpura/hemolytisch uremisch syndroom*
Zenuwstelselaandoeningen
zeer vaak
hoofdpijn2
vaak
spasticiteit, hypo-esthesie
niet bekend
neurologische symptomen, syncope3,
hypertonie, duizeligheid, paresthesie,
convulsies, migraine
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en
mediastinumaandoeningen
vaak
rhinorrhoea
zelden
dyspnoe
niet bekend
pulmonale arteriële hypertensie
vaak
braken, diarree, misselijkheid2
Huid- en onderhuidaandoeningen
vaak
uitslag, verhoogde transpiratie, contusie
soms
alopecia
niet bekend
angioneurotisch oedeem, pruritus,
vesiculaire uitslag, urticaria, aggravatie
van psoriasis
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen
vaak
spierkramp, nekpijn, myalgie2, artralgie,
pijn in extremiteit, rugpijn, spierstijfheid,
skeletspierstijfheid
niet bekend
systemische lupus erythematosus,
spierzwakte, artritis
Nier- en urinewegaandoeningen
zelden
nefrotisch syndroom, glomerulosclerose
(zie rubriek 4.4)
Endocriene aandoeningen
niet bekend
hypothyreoïdie, hyperthyreoïdie
Voedings- en stofwisselingsstoornissen
vaak
anorexie
Infecties en parasitaire aandoeningen
niet bekend
abces op de injectieplaats1
Bloedvataandoeningen
vaak
blozen
niet bekend
vasodilatatie
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen
zeer vaak
griepachtige symptomen, pyrexie2, koude
rillingen2, transpireren2
vaak
pijn op de injectieplaats, erytheem op de
injectieplaats, bloeduitstorting op de
injectieplaats, asthenie2, pijn,
vermoeidheid2, malaise, nachtelijk
transpireren
branderig gevoel op de injectieplaats
niet bekend
reactie op de injectieplaats, ontsteking op
de injectieplaats, cellulitis op de
injectieplaats1, necrose op de
injectieplaats, bloeding op de
injectieplaats, pijn op de borst
Immuunsysteemaandoeningen
niet bekend
anafylactische reactie, anafylactische
shock, overgevoeligheidsreacties
(angio-oedeem, dyspneu,
urticaria, uitslag,
pruritische uitslag)
Lever- en galaandoeningen
niet bekend
leverfalen (zie rubriek 4.4), hepatitis, auto-
immune hepatitis
Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen
soms
metrorragie, menorragie
Psychische stoornissen
vaak
depressie (zie rubriek 4.4), insomnia
niet bekend
suicide, psychose, angst, verwarring,
emotionele labiliteit
*Van toepassing op de gehele klasse van interferon bèta-producten (zie rubriek 4.4)
Van toepassing op de gehele klasse van interferonproducten, zie onder 'Pulmonale arteriële
hypertensie'
1Er zijn reacties op de injectieplaats gemeld, zoals pijn, ontsteking en in zeer zeldzame gevallen een
abces of cellulitis waarbij een operatie noodzakelijk was.
2De frequentie van deze bijwerkingen is aan het begin van de behandeling hoger.
3Flauwvallen kan optreden na injectie met AVONEX; het betreft gewoonlijk een eenmalig
verschijnsel dat over het algemeen optreedt aan het begin van de behandeling, en niet terugkeert bij
volgende injecties.
Pulmonale arteriële hypertensie
Met interferon bèta-producten zijn gevallen van pulmonale arteriële hypertensie (PAH) gemeld. De
voorvallen werden op verscheidene tijdstippen gemeld, waaronder tot enkele jaren na aanvang van de
behandeling met interferon bèta.
Pediatrische patiënten
Beperkte gepubliceerde gegevens suggereren dat het veiligheidsprofiel bij adolescenten in de leeftijd
van 12 tot 16 jaar die eenmaal per week AVONEX 30 microgram IM krijgen gelijk is aan het
veiligheidsprofiel dat bij volwassenen wordt gezien.
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9 Overdosering
Er zijn geen gevallen van overdosering gerapporteerd. Bij toediening van een overdosis moet de
patiënt echter ter observatie worden opgenomen en een adequate ondersteunende behandeling krijgen.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: interferonen, ATC-code: L03 AB07.
Interferonen vormen een groep natuurlijk voorkomende eiwitten die door eukaryotische cellen worden
geproduceerd in reactie op virale infecties of andere biologische stimuli. Interferonen zijn cytokinen
die antivirale, antiproliferatieve en immunomodulerende activiteiten teweegbrengen. Er worden drie
hoofdvormen van interferonen onderscheiden: alfa, bèta en gamma. De interferonen alfa en bèta
worden geclassificeerd als Type I interferonen, terwijl interferon gamma een Type II interferon is.
Deze interferonen vertonen elkaar overlappende maar duidelijk van elkaar te onderscheiden
biologische activiteiten. Ook kan er verschil bestaan in hun cellulaire syntheseplaatsen.
Interferon bèta wordt door verschillende celtypen geproduceerd, waaronder fibroblasten en
macrofagen. Natuurlijk interferon bèta en AVONEX (interferon bèta-1a) zijn geglycosyleerd en
hebben één enkele N-gebonden complexe koolwaterstofgroep. Het is bekend dat glycosylering van
andere eiwitten hun stabiliteit, activiteit, biologische verdeling en halfwaardetijd in bloed beïnvloeden.
De effecten van interferon bèta die van glycosylering afhankelijk zijn, zijn echter nog niet volledig
gedefinieerd.
Werkingsmechanisme
AVONEX oefent zijn biologische werking uit door zich te binden aan specifieke receptoren op het
oppervlak van menselijke cellen. Deze binding brengt een complexe cascade van intracellulaire
processen op gang, die resulteren in de expressie van een groot aantal door interferon geïnduceerde
genproducten en markers. Hiertoe behoren MHC-klasse I, Mx-eiwit, 2', 5'-oligoadenylaatsynthetase,
2-microglobuline en neopterine. Sommige van deze producten zijn aangetoond in het serum en
celfracties van bloed dat afgenomen was van patiënten die met AVONEX behandeld werden. Na
toediening van één enkele intramusculaire dosis AVONEX blijft de serumconcentratie van deze
producten ten minste vier tot zeven dagen verhoogd.
Of het werkingsmechanisme van AVONEX bij MS langs dezelfde weg verloopt als de hierboven
beschreven biologische effecten is niet bekend omdat de pathofysiologie van MS niet goed duidelijk
is.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
De effecten van gevriesdroogde AVONEX bij de behandeling van MS werden aangetoond tijdens een
placebo-gecontroleerd onderzoek onder 301 patiënten (AVONEX, n=158; placebo, n=143) met in
exacerbaties verlopende vorm van MS. Deze vorm van MS wordt gekenmerkt door 2 of meer
exacerbaties in de voorafgaande 3 jaar of ten minste 1 exacerbatie per jaar vóór deelname indien de
ziekteduur korter was dan 3 jaar. Patiënten met een EDSS van 1 tot 3,5 werden geïncludeerd in het
Honderdvijftig met AVONEX behandelde patiënten zijn één jaar en 85 patiënten gedurende twee jaar
onderzocht. In deze studie was het cumulatieve percentage patiënten met invaliditeitsprogressie
(berekend volgens de Kaplan-Meier-methode) aan het einde van de twee jaar 35 % voor de met
placebo behandelde patiënten en 22 % voor de met AVONEX behandelde patiënten.
Invaliditeitsprogressie werd gemeten als een ten minste zes maanden aanhoudende toename van 1,0
punt op de Expanded Disability Status Scale (EDSS). Ook werd aangetoond dat het jaarlijkse
exacerbatiepercentage met eenderde daalde. Laatstgenoemde klinische effect werd waargenomen na
behandeling van meer dan een jaar.
In een dubbelblinde gerandomiseerde dosisvergelijkingsstudie van 802 patiënten met de in
exacerbaties verlopende vorm van MS (AVONEX 30 microgram n=402, AVONEX 60 microgram
n=400) zijn geen statistisch significante verschillen of trends in klinische parameters en algemene
MRI-parameters aangetoond tussen de 30 microgram en de 60 microgram AVONEX doseringen.
De effecten van AVONEX bij de behandeling van MS zijn ook aangetoond in een gerandomiseerde
dubbelblinde studie uitgevoerd met 383 patiënten (AVONEX n=193, placebo n=190) die een enkele
episode van demyelinisatie, geassocieerd met ten minste twee bijpassende hersenlaesies op de
MRI-scan hadden doorgemaakt. In de met AVONEX behandelde groep werd een reductie van het
risico van een tweede exacerbatie waargenomen. Er werd ook een effect op MRI-parameters gezien.
Het geschatte risico van een tweede exacerbatie was in de placebogroep 50 % in drie jaar en 39 % in
twee jaar en in de AVONEX-groep 35 % (drie jaar) en 21 % (twee jaar). In een post-hoc-analyse
hadden patiënten met ten minste één Gd-aankleurende laesie en negen T2-laesies op de MRI-scan bij
baseline een tweejaars risico van 56 % in de placebogroep en 21 % in de AVONEX-groep, om een
tweede exacerbatie door te maken. De invloed van vroege behandeling met AVONEX is echter zelfs
in deze subgroep met een verhoogd risico onbekend, aangezien de studie voornamelijk was opgezet
om de tijd tot een tweede exacerbatie en niet zozeer de evolutie van de ziekte op lange termijn te
beoordelen. Er is echter vooralsnog geen gedegen definitie van patiënten met een verhoogd risico, al
bestaat de conservatieve benadering om ten minste negen hyperintense T2-laesies op de eerste scan en
ten minste één nieuwe T2-laesie of één nieuwe Gd-aankleurende laesie op een volgende scan, die ten
minste drie maanden na de eerste scan verricht is, te accepteren als indicatief voor een verhoogd risico.
In ieder geval moet behandeling alleen worden overwogen voor patiënten die geclassificeerd zijn als
hebbende een verhoogd risico.
Pediatrische patiënten
Beperkte gegevens over de werkzaamheid/veiligheid van AVONEX 15 microgram IM eenmaal per
week (n=8) in vergelijking met geen behandeling (n=8) met een follow-up van 4 jaar, lieten resultaten
zien die overeenkomen met de resultaten die zijn waargenomen bij volwassenen, hoewel de EDSS-
scores voor de behandelde groep toenamen gedurende de 4 jaar follow-up, wat wijst op
ziekteprogressie. Er is geen directe vergelijking beschikbaar voor de op dit moment aanbevolen dosis
voor volwassenen.
5.2 Farmacokinetische eigenschappen
Het farmacokinetisch profiel van AVONEX is indirect onderzocht met een test waarmee de antivirale
activiteit van interferon wordt gemeten. Deze test is van beperkte waarde omdat hij wel gevoelig is
voor interferon maar specificiteit mist voor interferon bèta. Alternatieve testmethoden zijn
onvoldoende gevoelig.
Na intramusculaire toediening van AVONEX wordt de piek van antivirale activiteit in het serum
tussen vijf en 15 uur na toediening bereikt. Deze activiteit neemt af met een halfwaardetijd van
ongeveer tien uur. Na correctie voor de snelheid van opname op de plaats van de injectie is de
berekende biologische beschikbaarheid ongeveer 40 %. De berekende biologische beschikbaarheid is
zonder dergelijke correcties groter. Subcutane toediening kan intramusculaire toediening niet
vervangen.
Carcinogenese: er zijn geen gegevens beschikbaar met betrekking tot de carcinogeniciteit van
interferon bèta-1a bij mens of dier.
Chronische toxiciteit: in een 26 weken durende toxiciteitsstudie met herhaalde doses kregen resusapen
eenmaal per week intramusculair interferon bèta-1a toegediend samen met een ander
immunomodulerend middel, een anti-CD40-ligand monoklonaal antilichaam. Er werden geen
immuunrespons tegen interferon bèta-1a en geen tekenen van toxiciteit aangetoond.
Lokale tolerantie: intramusculaire irritatie na herhaalde toediening op dezelfde injectieplaats is niet in
dieren geëvalueerd.
Mutagenese: beperkte doch relevante mutageniciteitstesten zijn uitgevoerd met negatief resultaat.
Aantasting van de vruchtbaarheid: er zijn vruchtbaarheids- en ontwikkelingsstudies met een verwante
vorm van interferon bèta-1a uitgevoerd bij resusapen. Bij zeer hoge doses werden bij proefdieren
anovulatoire en abortieve effecten waargenomen. Soortgelijke dosisgerelateerde effecten op de
voortplanting zijn ook waargenomen met andere vormen van alfa- en bèta-interferonen. Er zijn geen
teratogene effecten of effecten op foetale ontwikkeling waargenomen, maar de beschikbare informatie
over de effecten van interferon bèta-1a in de peri- en postnatale periode is beperkt.
Er is geen informatie beschikbaar met betrekking tot de effecten van interferon bèta-1a op de
vruchtbaarheid bij mannen.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1 Lijst van hulpstoffen
Natriumacetaattrihydraat
IJsazijnzuur
Argininehydrochloride
Polysorbaat 20
Water voor injectie
6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3 Houdbaarheid
3 jaar.
6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2 °C-8 °C).
NIET IN DE VRIEZER BEWAREN
.
AVONEX kan maximaal gedurende één week bij kamertemperatuur worden bewaard (tussen 15 °C en
30 °C).
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking (verzegeld plastic bakje) ter bescherming tegen licht (zie
rubriek 6.5).
Een voorgevulde 1 ml spuit van glas (type 1) met een verzegelde afsluitdop en zuiger (broombutyl) die
0,5 ml oplossing bevat.
Verpakkingsgrootte: doos met vier of twaalf voorgevulde spuiten met 0,5 ml. Iedere spuit is verpakt in
een verzegeld plastic bakje dat ook één injectienaald voor intramusculair gebruik bevat.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
AVONEX wordt in een voorgevulde spuit geleverd als oplossing voor injectie die klaar is voor
gebruik.
Nadat AVONEX in een voorgevulde spuit uit de koelkast gehaald is, moet AVONEX op
kamertemperatuur (15 °C-30 °C) komen, wat ongeveer 30 minuten duurt.
Gebruik geen externe warmtebron, zoals heet water, om AVONEX 30 microgram oplossing voor
injectie te verwarmen.
Als de oplossing voor injectie deeltjes bevat of niet helder en kleurloos is, mag de voorgevulde spuit
niet worden gebruikt. De injectienaald voor intramusculaire injectie is meegeleverd. Het preparaat
bevat geen conserveermiddel. Iedere met AVONEX voorgevulde spuit bevat slechts één enkele dosis.
Gooi het ongebruikte restant in een voorgevulde spuit weg.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Biogen Netherlands B.V.
Prins Mauritslaan 13
1171 LP Badhoevedorp
Nederland
8.
NUMMERS VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/97/033/003
EU/1/97/033/004
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 13 maart 1997
Datum van laatste verlenging: 13 maart 2007
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
AVONEX 30 microgram/0,5 ml oplossing voor injectie in een voorgevulde pen.
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke voorgevulde pen voor eenmalig gebruik bevat 30 microgram (6 miljoen IE) interferon bèta-1a in
0,5 ml oplossing.
De concentratie is 30 microgram per 0,5 ml.
Op basis van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) Internationale Standaard voor Interferon, heeft
30 microgram AVONEX een antivirale activiteit ter grootte van 6 miljoen IE. De activiteit op basis
van andere standaarden is onbekend.
Hulpstof(fen) met bekend effect
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie in een voorgevulde pen.
Heldere en kleurloze oplossing.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
AVONEX is geïndiceerd voor de behandeling van
·
Patiënten waarbij de diagnose relapsing multiple sclerose (MS) is gesteld. Tijdens klinisch
onderzoek werd dit gekenmerkt door twee of meer acute exacerbaties (relapses) in de
voorafgaande drie jaren zonder aanwijzingen voor continue progressie tussen de exacerbaties in;
AVONEX vertraagt de progressie van invaliditeit en verlaagt de frequentie van exacerbaties.
·
Patiënten die een enkele episode van demyelinisatie met een actief ontstekingsproces hebben
doorgemaakt als deze exacerbatie ernstig genoeg is om behandeling met intraveneuze
corticosteroïden te rechtvaardigen, als alternatieve diagnoses zijn uitgesloten, en als is
vastgesteld dat deze patiënten een verhoogd risico lopen op het ontwikkelen van klinisch
definitieve MS (zie rubriek 5.1).
AVONEX dient te worden gestaakt bij patiënten bij wie een progressieve vorm van MS ontstaat.
4.2 Dosering en wijze van toediening
De aanvang van de behandeling dient te gebeuren onder toezicht van een arts met ervaring in de
behandeling van de ziekte.
Dosering
Volwassenen: De aanbevolen dosering voor de behandeling van in exacerbaties verlopende vormen
van MS is 30 microgram (oplossing van 0,5 ml), eenmaal per week middels intramusculaire (IM)
injectie toegediend (zie rubriek 6.6). Er is geen additioneel gunstig effect aangetoond bij toediening
van een hogere dosis (60 microgram) eenmaal per week.
4.8) te verminderen, kan titratie worden toegepast bij de start van een behandeling. Titratie bij gebruik
van de voorgevulde spuit kan worden verkregen door de therapie te initiëren en de dosis te verhogen
met ¼ dosis per week om zo de volledige dosis (30 microgram/week) te bereiken in de vierde week
van de behandeling.
Een alternatief titratieschema kan worden verkregen door de therapie te starten met ongeveer ½ dosis
AVONEX één keer per week voorafgaande aan de verhoging naar een volledige dosis. Om voldoende
werkzaamheid te verkrijgen, dient men te komen tot een dosis van 30 microgram eenmaal per week en
deze te behouden na de initiële titratieperiode.
Wanneer eenmaal de volledige dosis is bereikt, kunnen patiënten beginnen met het gebruik van de
AVONEX PEN.
Voorafgaand aan de injectie en gedurende een periode van 24 uur na elke injectie, wordt geadviseerd
een anti-pyretisch analgeticum te gebruiken om griepachtige symptomen te verminderen die
geassociëerd zijn met het gebruik van AVONEX. Deze symptomen zijn meestal aanwezig gedurende
de eerste paar maanden van de behandeling.
Pediatrische patiënten: De veiligheid en werkzaamheid van AVONEX bij adolescenten in de leeftijd
van 12 tot 16 jaar zijn nog niet vastgesteld. De momenteel beschikbare gegevens worden beschreven
in rubriek 4.8 en 5.1, maar er kan geen doseringsadvies worden gegeven.
De veiligheid en werkzaamheid van AVONEX bij kinderen onder de 12 jaar zijn nog niet vastgesteld.
Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Ouderen: Bij klinische studies zijn te weinig patiënten van 65 jaar en ouder geïncludeerd om vast te
kunnen stellen of deze groep anders op AVONEX reageert dan jongere patiënten. Op basis van de
wijze van klaring van de werkzame stof, zijn er echter geen theoretische redenen voor dosisaanpassing
bij ouderen.
Wijze van toediening
Momenteel is het niet bekend hoe lang patiënten behandeld dienen te worden. Patiënten dienen na
twee jaar behandeling klinisch te worden geëvalueerd en tot voortzetting van de behandeling dient
door de behandelend arts op individuele basis te worden besloten. De behandeling dient te worden
gestaakt wanneer de patiënt chronisch progressieve MS ontwikkelt.
AVONEX PEN is een voorgevulde pen, bestemd voor eenmalig gebruik, en mag alleen na gepaste
training worden gebruikt.
De aanbevolen locatie voor intramusculaire injectie met de AVONEX PEN is de bovenste en buitenste
dijbeenspier. De injectielocatie moet elke week worden gevarieerd.
Voor het toedienen van AVONEX met de AVONEX PEN moeten de instructies in de bijsluiter
worden gevolgd.
4.3 Contra-indicaties
-
Patiënten met een voorgeschiedenis van overgevoeligheid voor een natuurlijk of recombinant
interferon-ß of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
-
Patiënten met een actuele ernstige depressie en/of suïcidale gedachten (zie rubrieken 4.4 en 4.8).
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
AVONEX dient voorzichtig te worden gebruikt bij patiënten met een eerdere of actuele depressieve
stoornis, met name bij die stoornissen met voorboden van suïcidale gedachten (zie rubriek 4.3). Het is
bekend dat depressie en suïcidale gedachten in toenemende frequentie optreden bij patiënten met
multiple sclerose en in samenhang met het gebruik van interferon. Aan patiënten moet worden
geadviseerd symptomen van depressie en/of suïcidale gedachten onmiddellijk aan de voorschrijvend
arts te melden.
Patiënten die symptomen van depressie vertonen moeten tijdens de behandeling goed worden
geobserveerd en waar nodig worden behandeld. Staken van de behandeling met AVONEX moet
worden overwogen (zie ook de rubrieken 4.3 en 4.8).
AVONEX moet met de nodige voorzichtigheid worden toegediend aan patiënten met een
voorgeschiedenis van convulsies, bij patiënten die met anti-epileptica worden behandeld, met name
indien de epilepsie niet afdoende kan worden gereguleerd met anti-epileptica (zie de rubrieken 4.5 en
4.8).
Voorzichtigheid is geboden en nauwgezette observatie moet worden overwogen bij het toedienen van
AVONEX aan patiënten met ernstige nier- en leverinsufficiëntie en aan patiënten met ernstige
myelosuppressie.
Trombotische microangiopathie (TMA): bij gebruik van interferon bèta-producten zijn gevallen van
TMA, gemanifesteerd als trombotische trombocytopenische purpura (TTP) of hemolytisch uremisch
syndroom (HUS) gemeld, waaronder fatale gevallen. Voorvallen werden gemeld op verschillende
momenten tijdens de behandeling en kunnen optreden na verscheidene weken tot jaren na aanvang van
de behandeling met interferon bèta. Vroege klinische kenmerken zijn trombocytopenie, nieuw
ontstane hypertensie, koorts, symptomen van het centrale zenuwstelsel (bijv. verwardheid en parese)
en verminderde nierfunctie. Laboratoriumbevindingen die wijzen op TMA omvatten verlaagde
trombocytentelling, verhoogd serumlactaatdehydrogenase (LDH) ten gevolge van hemolyse en
schistocyten (erythrocytfragmentatie) op een bloeduitstrijkje. Daarom worden, als klinische
kenmerken van TMA worden waargenomen, verdere tests van de bloedplaatjesniveaus, serum LDH,
bloeduitstrijkjes en nierfunctie aanbevolen. Als TMA wordt gediagnosticeerd, is een snelle
behandeling vereist (waarbij plasma-uitwisseling moet worden overwogen) en wordt onmiddellijk
staken van AVONEX aanbevolen.
Nefrotisch syndroom: gevallen van nefrotisch syndroom met verschillende onderliggende
nefropathieën, waaronder collaberende focale segmentale glomerulosclerose (FSGS), minimal change
disease (MCD), membranoproliferatieve glomerulonefritis (MPGN) en membraneuze glomerulopathie
(MGN) zijn gemeld gedurende behandeling met interferon bèta-producten. Gevallen werden gemeld
op verschillende momenten tijdens de behandeling en kunnen voorkomen na vele jaren van
behandeling met interferon bèta. Periodieke controle op vroege tekenen of symptomen, zoals oedeem,
proteïnurie en verminderde nierfunctie, wordt aanbevolen, vooral bij patiënten met een hoger risico op
nierziekte. Bij nefrotisch syndroom is een snelle behandeling vereist en het stopzetten van de
behandeling met AVONEX dient te worden overwogen.
Bij het gebruik van interferon bèta is post-marketing leverbeschadiging gemeld, waaronder verhoogde
leverenzymconcentraties in serum, hepatitis, auto-immuunhepatitis en leverinsufficiëntie (zie rubriek
4.8). In sommige gevallen traden deze reacties op bij gebruik van andere geneesmiddelen die in
verband worden gebracht met leverbeschadiging. Niet vastgesteld is wat het eventuele bijkomende
effect is van meerdere geneesmiddelen of andere hepatotoxische middelen (zoals alcohol). Patiënten
moeten worden gecontroleerd op aanwijzingen voor leverbeschadiging en voorzichtigheid moet
verband worden gebracht met leverbeschadiging.
Patiënten met hartziekten, zoals angina pectoris, decompensatio cordis of aritmieën, moeten goed
worden geobserveerd om te beoordelen of hun klinische toestand verergert tijdens de behandeling met
AVONEX. Griepachtige symptomen in verband met de AVONEX-behandeling kunnen belastend zijn
voor patiënten met onderliggende cardiale problemen.
Het gebruik van interferonen kan gepaard gaan met afwijkende laboratoriumuitslagen. In aanvulling
op de laboratoriumonderzoeken, die standaard nodig zijn bij de controle van patiënten met MS wordt
daarom aanbevolen gedurende behandeling met AVONEX het aantal en type leukocyten, het aantal
trombocyten en bloedchemie, waaronder leverfunctietesten, uit te voeren. Bij patiënten met
myelosuppressie kan intensievere controle van het volledige bloedbeeld inclusief trombocytentelling
nodig zijn.
Patiënten kunnen antilichamen tegen AVONEX ontwikkelen. De antilichamen van enkele van deze
patiënten verminderen de activiteit in vitro van interferon bèta-1a (neutraliserende antilichamen).
Neutraliserende antilichamen worden in verband gebracht met een vermindering van de biologische
effecten in vivo van AVONEX en kunnen eventueel in verband worden gebracht met een verminderde
klinische werkzaamheid. Bekend is dat de plateaufase voor de incidentie van antilichaamvorming
wordt bereikt na 12 maanden behandeling. Recente klinische onderzoeken met patiënten die tot drie
jaar zijn behandeld met AVONEX duiden erop dat ongeveer 5 % tot 8 % van de patiënten
neutraliserende antilichamen ontwikkelt.
Het in gebruik zijn van verschillende testmethoden om antilichamen in het serum tegen interferonen te
detecteren beperkt de mogelijkheid om de antigeniciteit van de diverse producten te vergelijken.
4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er is geen formeel onderzoek naar interacties uitgevoerd bij de mens.
De interactie van AVONEX met corticosteroïden of adrenocorticotroop hormoon (ACTH) is niet
systematisch onderzocht. De klinische studies duiden erop dat MS-patiënten tijdens exacerbaties
gelijktijdig met AVONEX en corticosteroïden of ACTH kunnen worden behandeld.
Er is beschreven dat interferonen bij mensen en dieren de activiteit verminderen van enzymen die
afhankelijk zijn van hepatisch cytochroom P450. Het effect van toediening van een hoge dosis
AVONEX op het P450-afhankelijke metabolisme is bestudeerd bij apen en er werden geen
veranderingen waargenomen in de metaboliserende capaciteit van de lever. Voorzichtigheid is
geboden indien AVONEX wordt toegediend in combinatie met geneesmiddelen die een smalle
therapeutische breedte hebben en die voor klaring grotendeels afhankelijk zijn van het hepatische
cytochroom P450-systeem in de lever, bijv. sommige klassen anti-epileptica en antidepressiva.
4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Uit een grote hoeveelheid gegevens (resultaten van meer dan 1000 zwangerschappen), die uit registers
en tijdens de postmarketingfase zijn verzameld, blijkt dat er geen toegenomen risico op ernstige
congenitale afwijkingen is wanneer de moeder voor de conceptie of tijdens het eerste
zwangerschapstrimester aan interferon bèta wordt blootgesteld. De duur van de blootstelling tijdens
het eerste trimester is echter onduidelijk, omdat de gegevens werden verzameld in een periode waarin
het gebruik van interferon bèta tijdens de zwangerschap was gecontra-indiceerd en de behandeling
wellicht werd onderbroken zodra de zwangerschap werd vastgesteld en/of bevestigd. De ervaring met
blootstelling tijdens het tweede en derde trimester is zeer beperkt.
abortus mogelijk iets hoger. Op basis van de momenteel beschikbare gegevens kan het risico op een
spontane abortus bij zwangere vrouwen die aan interferon bèta zijn blootgesteld niet op een adequate
manier worden geëvalueerd, maar uit de gegevens blijkt tot op heden geen verhoogd risico.
Indien dit klinisch nodig is, kan het gebruik van Avonex tijdens de zwangerschap worden overwogen.
Borstvoeding
Beperkte informatie die beschikbaar is over de overdracht van interferon bèta-1a in moedermelk, in
combinatie met de chemische/fysiologische kenmerken van interferon bèta, duidt erop dat de
hoeveelheden interferon bèta-1a die in de moedermelk worden uitgescheiden verwaarloosbaar zijn. Er
worden geen schadelijke effecten op met moedermelk gevoede pasgeborenen/zuigelingen verwacht.
Avonex kan tijdens borstvoeding worden gebruikt.
Vruchtbaarheid
Er zijn vruchtbaarheids- en ontwikkelingsstudies met een verwante vorm van interferon bèta-1a
uitgevoerd bij resusapen. Bij zeer hoge doses werden bij proefdieren anovulatoire en abortieve
effecten waargenomen (zie rubriek 5.3).
Er is geen informatie beschikbaar over de effecten van interferon bèta-1a op de vruchtbaarheid bij
mannen.
4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Er zijn geen studies uitgevoerd naar de effecten van AVONEX op de rijvaardigheid en op het
vermogen om machines te bedienen. Aan het centraal zenuwstelsel gerelateerde bijwerkingen kunnen
bij daarvoor gevoelige patiënten geringe invloed hebben op de rijvaardigheid en op het vermogen om
machines te bedienen (zie rubriek 4.8).
4.8 Bijwerkingen
De hoogste incidentie van bijwerkingen die samenhangen met de behandeling met AVONEX is
gerelateerd aan griepachtige symptomen. De meest gerapporteerde griepachtige symptomen zijn
spierpijn, koorts, koude rillingen, zweten, asthenie, hoofdpijn en misselijkheid. Titratie van AVONEX
bij het begin van de behandeling heeft een reductie aangetoond in de ernst en incidentie van
griepachtige symptomen. Deze griepachtige symptomen komen vooral bij aanvang van de behandeling
voor en nemen bij voortzetting van de behandeling zowel in frequentie als in ernst af.
Na injecties kunnen neurologische symptomen van voorbijgaande aard optreden die op
MS-exacerbaties lijken. Voorbijgaande episodes van hypertonie en/of ernstige spierzwakte die
willekeurige bewegingen verhinderen kunnen op elk moment tijdens de behandeling optreden. Deze
episodes zijn van beperkte duur, in tijd gerelateerd aan de injecties en kunnen na volgende injecties
weer optreden. In sommige gevallen gaan deze symptomen gepaard met griepachtige symptomen.
De frequentie van bijwerkingen wordt uitgedrukt in patiëntjaren en als volgt geclassificeerd:
Zeer vaak ( 1/10 patiëntjaren);
Vaak ( 1/100, < 1/10 patiëntjaren);
Soms ( 1/1.000, < 1/100 patiëntjaren);
Zelden ( 1/10.000, < 1/1.000 patiëntjaren);
Zeer zelden (< 1/10.000 patiëntjaren)
Niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Patiënttijd is de som van individuele tijdseenheden die de patiënt in de studie is blootgesteld aan
AVONEX voordat de bijwerking optrad. Zo kunnen 100 patiëntjaren worden waargenomen bij 100
werden behandeld.
Bijwerkingen die in studies zijn vastgesteld (klinische studies en observationele studies, waarbij de
follow-up-periode varieert van twee jaar tot zes jaar) en andere bijwerkingen die aan de hand van
spontane meldingen uit de markt zijn vastgesteld, waarbij de frequentie onbekend is, worden in de
tabel hieronder vermeld.
Binnen iedere frequentiegroep worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst.
Onderzoeken
vaak
verlaagd aantal lymfocyten, verlaagd
aantal witte bloedcellen, verlaagd aantal
neutrofielen, verlaagde
hematocrietwaarde, verhoogde
kaliumwaarde in bloed, verhoogde
ureumstikstofwaarde in bloed
soms
verlaagd aantal trombocyten
niet bekend
gewichtsverlies, gewichtstoename,
leverfunctietests afwijkend
Hartaandoeningen
niet bekend
cardiomyopathie, decompensatio cordis
(zie rubriek 4.4), palpitaties, aritmie,
tachycardie
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
niet bekend
pancytopenie, trombocytopenie
zelden
Trombotische microangiopathie waaronder
trombotische trombocytopenische
purpura/hemolytisch uremisch syndroom*
Zenuwstelselaandoeningen
zeer vaak
hoofdpijn2
vaak
spasticiteit, hypo-esthesie
niet bekend
neurologische symptomen, syncope3,
hypertonie, duizeligheid, paresthesie,
convulsies, migraine
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en
mediastinumaandoeningen
vaak
rhinorrhoea
zelden
dyspnoe
niet bekend
pulmonale arteriële hypertensie
vaak
braken, diarree, misselijkheid2
Huid- en onderhuidaandoeningen
vaak
uitslag, verhoogde transpiratie, contusie
soms
alopecia
niet bekend
angioneurotisch oedeem, pruritus,
vesiculaire uitslag, urticaria, aggravatie
van psoriasis
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen
vaak
spierkramp, nekpijn, myalgie2, artralgie,
pijn in extremiteit, rugpijn, spierstijfheid,
skeletspierstijfheid
niet bekend
systemische lupus erythematosus,
spierzwakte, artritis
Nier- en urinewegaandoeningen
zelden
nefrotisch syndroom, glomerulosclerose
(zie rubriek 4.4)
Endocriene aandoeningen
niet bekend
hypothyreoïdie, hyperthyreoïdie
Voedings- en stofwisselingsstoornissen
vaak
anorexie
Infecties en parasitaire aandoeningen
niet bekend
abces op de injectieplaats1
Bloedvataandoeningen
vaak
blozen
niet bekend
vasodilatatie
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen
zeer vaak
griepachtige symptomen, pyrexie2, koude
rillingen2, transpireren2
vaak
pijn op de injectieplaats, erytheem op de
injectieplaats, bloeduitstorting op de
injectieplaats, asthenie2, pijn,
vermoeidheid2, malaise, nachtelijk
transpireren
branderig gevoel op de injectieplaats
niet bekend
reactie op de injectieplaats, ontsteking op
de injectieplaats, cellulitis op de
injectieplaats1, necrose op de
injectieplaats, bloeding op de
injectieplaats, pijn op de borst
Immuunsysteemaandoeningen
niet bekend
anafylactische reactie, anafylactische
shock, overgevoeligheidsreacties
(angio-oedeem, dyspneu,
urticaria, uitslag,
pruritische uitslag)
Lever- en galaandoeningen
niet bekend
leverfalen (zie rubriek 4.4), hepatitis, auto-
immune hepatitis
Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen
soms
metrorragie, menorragie
Psychische stoornissen
vaak
depressie (zie rubriek 4.4), insomnia
niet bekend
suicide, psychose, angst, verwarring,
emotionele labiliteit
*Van toepassing op de gehele klasse van interferon bèta-producten (zie rubriek 4.4)
Van toepassing op de gehele klasse van interferonproducten, zie onder 'Pulmonale arteriële
hypertensie'
1Er zijn reacties op de injectieplaats gemeld, zoals pijn, ontsteking en in zeer zeldzame gevallen een
abces of cellulitis waarbij een operatie noodzakelijk was.
2De frequentie van deze bijwerkingen is aan het begin van de behandeling hoger.
3Flauwvallen kan optreden na injectie met AVONEX; het betreft gewoonlijk een eenmalig
verschijnsel dat over het algemeen optreedt aan het begin van de behandeling en niet terugkeert bij
volgende injecties.
Pulmonale arteriële hypertensie
Met interferon bèta-producten zijn gevallen van pulmonale arteriële hypertensie (PAH) gemeld. De
voorvallen werden op verscheidene tijdstippen gemeld, waaronder tot enkele jaren na aanvang van de
behandeling met interferon bèta.
Pediatrische patiënten
Beperkte gepubliceerde gegevens suggereren dat het veiligheidsprofiel bij adolescenten in de leeftijd
van 12 tot 16 jaar die eenmaal per week AVONEX 30 microgram IM krijgen gelijk is aan het
veiligheidsprofiel dat bij volwassenen wordt gezien.
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9 Overdosering
Er zijn geen gevallen van overdosering gerapporteerd. Bij toediening van een overdosis moet de
patiënt echter ter observatie worden opgenomen en een adequate ondersteunende behandeling krijgen.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: interferonen, ATC-code: L03 AB07.
Interferonen vormen een groep natuurlijk voorkomende eiwitten die door eukaryotische cellen worden
geproduceerd in reactie op virale infecties of andere biologische stimuli. Interferonen zijn cytokinen
die antivirale, antiproliferatieve en immunomodulerende activiteiten teweegbrengen. Er worden drie
hoofdvormen van interferonen onderscheiden: alfa, bèta en gamma. De interferonen alfa en bèta
worden geclassificeerd als Type I interferonen, terwijl interferon gamma een Type II interferon is.
Deze interferonen vertonen elkaar overlappende maar duidelijk van elkaar te onderscheiden
biologische activiteiten. Ook kan er verschil bestaan in hun cellulaire syntheseplaatsen.
Interferon bèta wordt door verschillende celtypen geproduceerd, waaronder fibroblasten en
macrofagen. Natuurlijk interferon bèta en AVONEX (interferon bèta-1a) zijn geglycosyleerd en
hebben één enkele N-gebonden complexe koolwaterstofgroep. Het is bekend dat glycosylering van
andere eiwitten hun stabiliteit, activiteit, biologische verdeling en halfwaardetijd in bloed beïnvloeden.
De effecten van interferon bèta die van glycosylering afhankelijk zijn, zijn echter nog niet volledig
gedefinieerd.
Werkingsmechanisme
AVONEX oefent zijn biologische werking uit door zich te binden aan specifieke receptoren op het
oppervlak van menselijke cellen. Deze binding brengt een complexe cascade van intracellulaire
processen op gang, die resulteren in de expressie van een groot aantal door interferon geïnduceerde
genproducten en markers. Hiertoe behoren MHC-klasse I, Mx-eiwit, 2', 5'-oligoadenylaatsynthetase,
2-microglobuline en neopterine. Sommige van deze producten zijn aangetoond in het serum en
celfracties van bloed dat afgenomen was van patiënten die met AVONEX behandeld werden. Na
toediening van één enkele intramusculaire dosis AVONEX blijft de serumconcentratie van deze
producten ten minste vier tot zeven dagen verhoogd.
Of het werkingsmechanisme van AVONEX bij MS langs dezelfde weg verloopt als de hierboven
beschreven biologische effecten is niet bekend omdat de pathofysiologie van MS niet goed duidelijk
is.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
De effecten van gevriesdroogde AVONEX bij de behandeling van MS werden aangetoond tijdens een
placebo-gecontroleerd onderzoek onder 301 patiënten (AVONEX, n=158; placebo, n=143) met in
exacerbaties verlopende vorm van MS. Deze vorm van MS wordt gekenmerkt door 2 of meer
exacerbaties in de voorafgaande 3 jaar of ten minste 1 exacerbatie per jaar vóór deelname indien de
ziekteduur korter was dan 3 jaar. Patiënten met een EDSS van 1 tot 3,5 werden geïncludeerd in het
Honderdvijftig met AVONEX behandelde patiënten zijn één jaar en 85 patiënten gedurende twee jaar
onderzocht. In deze studie was het cumulatieve percentage patiënten met invaliditeitsprogressie
(berekend volgens de Kaplan-Meier-methode) aan het einde van de twee jaar 35 % voor de met
placebo behandelde patiënten en 22 % voor de met AVONEX behandelde patiënten.
Invaliditeitsprogressie werd gemeten als een ten minste zes maanden aanhoudende toename van 1,0
punt op de Expanded Disability Status Scale (EDSS). Ook werd aangetoond dat het jaarlijkse
exacerbatiepercentage met eenderde daalde. Laatstgenoemde klinische effect werd waargenomen na
behandeling van meer dan een jaar.
In een dubbelblinde gerandomiseerde dosisvergelijkingsstudie van 802 patiënten met de in
exacerbaties verlopende vorm van MS (AVONEX 30 microgram n=402, AVONEX 60 microgram
n=400) zijn geen statistisch significante verschillen of trends in klinische parameters en algemene
MRI-parameters aangetoond tussen de 30 microgram en de 60 microgram AVONEX doseringen.
De effecten van AVONEX bij de behandeling van MS zijn ook aangetoond in een gerandomiseerde
dubbelblinde studie uitgevoerd met 383 patiënten (AVONEX n=193, placebo n=190) die een enkele
episode van demyelinisatie, geassocieerd met ten minste twee bijpassende hersenlaesies op de
MRI-scan hadden doorgemaakt. In de met AVONEX behandelde groep werd een reductie van het
risico van een tweede exacerbatie waargenomen. Er werd ook een effect op MRI-parameters gezien.
Het geschatte risico van een tweede exacerbatie was in de placebogroep 50 % in drie jaar en 39 % in
twee jaar en in de AVONEX-groep 35 % (drie jaar) en 21 % (twee jaar). In een post-hoc-analyse
hadden patiënten met ten minste één Gd-aankleurende laesie en negen T2-laesies op de MRI-scan bij
baseline een tweejaars risico van 56 % in de placebogroep en 21 % in de AVONEX-groep, om een
tweede exacerbatie door te maken. De invloed van vroege behandeling met AVONEX is echter zelfs
in deze subgroep met een verhoogd risico onbekend, aangezien de studie voornamelijk was opgezet
om de tijd tot een tweede exacerbatie en niet zozeer de evolutie van de ziekte op lange termijn te
beoordelen. Er is echter vooralsnog geen gedegen definitie van patiënten met een verhoogd risico, al
bestaat de conservatieve benadering om ten minste negen hyperintense T2-laesies op de eerste scan en
ten minste één nieuwe T2-laesie of één nieuwe Gd-aankleurende laesie op een volgende scan, die ten
minste drie maanden na de eerste scan verricht is, te accepteren als indicatief voor een verhoogd risico.
In ieder geval moet behandeling alleen worden overwogen voor patiënten die geclassificeerd zijn als
hebbende een verhoogd risico.
Pediatrische patiënten
Beperkte gegevens over de werkzaamheid/veiligheid van AVONEX 15 microgram IM eenmaal per
week (n=8) in vergelijking met geen behandeling (n=8) met een follow-up van 4 jaar, lieten resultaten
zien die overeenkomen met de resultaten die zijn waargenomen bij volwassenen, hoewel de EDSS-
scores voor de behandelde groep toenamen gedurende de 4 jaar follow-up, wat wijst op
ziekteprogressie. Er is geen directe vergelijking beschikbaar voor de op dit moment aanbevolen dosis
voor volwassenen.
5.2 Farmacokinetische eigenschappen
Het farmacokinetisch profiel van AVONEX is indirect onderzocht met een test waarmee de antivirale
activiteit van interferon wordt gemeten. Deze test is van beperkte waarde omdat hij wel gevoelig is
voor interferon maar specificiteit mist voor interferon bèta. Alternatieve testmethoden zijn
onvoldoende gevoelig.
Na intramusculaire toediening van AVONEX wordt de piek van antivirale activiteit in het serum
tussen vijf en 15 uur na toediening bereikt. Deze activiteit neemt af met een halfwaardetijd van
ongeveer tien uur. Na correctie voor de snelheid van opname op de plaats van de injectie is de
berekende biologische beschikbaarheid ongeveer 40 %. De berekende biologische beschikbaarheid is
zonder dergelijke correcties groter. Subcutane toediening kan intramusculaire toediening niet
vervangen.
Carcinogenese: er zijn geen gegevens beschikbaar met betrekking tot de carcinogeniciteit van
interferon bèta-1a bij mens of dier.
Chronische toxiciteit: in een 26 weken durende toxiciteitsstudie met herhaalde doses kregen resusapen
eenmaal per week intramusculair interferon bèta-1a toegediend samen met een ander
immunomodulerend middel, een anti-CD40-ligand monoklonaal antilichaam. Er werden geen
immuunrespons tegen interferon bèta-1a en geen tekenen van toxiciteit aangetoond.
Lokale tolerantie: intramusculaire irritatie na herhaalde toediening op dezelfde injectieplaats is niet in
dieren geëvalueerd.
Mutagenese: beperkte doch relevante mutageniciteitstesten zijn uitgevoerd met negatief resultaat.
Aantasting van de vruchtbaarheid: er zijn vruchtbaarheids- en ontwikkelingsstudies met een verwante
vorm van interferon bèta-1a uitgevoerd bij resusapen. Bij zeer hoge doses werden bij proefdieren
anovulatoire en abortieve effecten waargenomen. Soortgelijke dosisgerelateerde effecten op de
voortplanting zijn ook waargenomen met andere vormen van alfa- en bèta-interferonen. Er zijn geen
teratogene effecten of effecten op foetale ontwikkeling waargenomen, maar de beschikbare informatie
over de effecten van interferon bèta-1a in de peri- en postnatale periode is beperkt.
Er is geen informatie beschikbaar met betrekking tot de effecten van interferon bèta-1a op de
vruchtbaarheid bij mannen.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1 Lijst van hulpstoffen
Natriumacetaattrihydraat
IJsazijnzuur
Argininehydrochloride
Polysorbaat 20
Water voor injectie
6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3 Houdbaarheid
3 jaar.
6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2 °C-8 °C).
NIET IN DE VRIEZER BEWAREN
.
De AVONEX PEN bevat een voorgevulde spuit met AVONEX en moet in de koelkast worden
bewaard.
Wanneer een koelruimte niet beschikbaar is, kan de AVONEX PEN gedurende maximaal een week bij
kamertemperatuur (tussen 15 °C en 30 °C) worden bewaard.
rubriek 6.5).
6.5 Aard en inhoud van de verpakking
Een voorgevulde spuit met AVONEX bevindt zich binnen in een voor eenmalig gebruik bestemd,
weggooibaar, met veer uitgerust pen-injectiehulpmiddel, de AVONEX PEN. De spuit in de pen is een
1 ml voorgevulde glazen (type I) spuit met een verzegeld kapje en een plunjerstop (broombutyl) die
0,5 ml oplossing bevat.
Verpakkingsgrootte: elke AVONEX PEN voor eenmalig gebruik wordt verpakt in een afzonderlijke
doos, met een injectienaald en een pendop. AVONEX PEN wordt geleverd in verpakkingsgrootten
van vier of twaalf.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Uitsluitend voor eenmalig gebruik: De oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit bevindt zich in
de AVONEX PEN.
Wanneer de AVONEX PEN uit de koelkast is gehaald, moet deze gedurende ongeveer 30 minuten
opwarmen tot kamertemperatuur (15 °C tot 30 °C).
Gebruik geen externe warmtebron, zoals heet water, om AVONEX 30 microgram oplossing voor
injectie te verwarmen.
Elke voor eenmalig gebruik bestemde, weggooibare, voorgevulde pen bevat een enkelvoudige dosis
AVONEX. De oplossing voor injectie kan worden bekeken via een ovaalvormig
medicatieweergavevenster op de AVONEX PEN. Als de oplossing voor injectie deeltjes bevat of een
andere kleur heeft dan helder kleurloos, mag de voorgevulde pen niet worden gebruikt. De
injectienaald wordt erbij geleverd. De formulering bevat geen conserveringsmiddelen.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Biogen Netherlands B.V.
Prins Mauritslaan 13
1171 LP Badhoevedorp
Nederland
8.
NUMMERS VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/97/033/005
EU/1/97/033/006
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 13 maart 1997
Datum van laatste verlenging: 13 maart 2007
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
BIJLAGE II
A.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING
EN GEBRUIK
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN
VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikanten van de biologisch werkzame stof
Biogen Inc., 250 Binney Street, Cambridge, Massachusetts 02142, VS
Biogen Inc., 5000 Davis Drive, PO 14627, Research Triangle Park, North Carolina, 27709, VS
Naam en adres van de fabrikanten verantwoordelijk voor vrijgifte
FUJIFILM Diosynth Biotechnologies Denmark ApS, Biotek Allé 1, DK-3400 Hillerød, Denemarken
Biogen Netherlands B.V.
Prins Mauritslaan 13
1171 LP Badhoevedorp
Nederland
In de gedrukte bijsluiter van het geneesmiddel moeten de naam en het adres van de fabrikant die
verantwoordelijk is voor vrijgifte van de desbetreffende batch zijn opgenomen.
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C. ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Niet van toepassing.
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
A. ETIKETTERING
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
AVONEX 30 microgram/0,5 ml oplossing voor injectie.
Interferon bèta-1a
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
Iedere voorgevulde spuit van 0,5 ml bevat 30 microgram (6 miljoen IE) interferon bèta-1a.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Natriumacetaattrihydraat, ijsazijnzuur, argininehydrochloride, polysorbaat 20, water voor injectie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie.
Doos met vier voorgevulde spuiten met 0,5 ml oplossing.
Doos met twaalf voorgevulde spuiten met 0,5 ml oplossing.
Iedere spuit is verpakt in een verzegeld plastic bakje dat ook één injectienaald voor intramusculair
gebruik bevat.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor intramusculair gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Avonex kan maximaal één week bij kamertemperatuur worden bewaard (tussen 15 °C en 30 °C).
NIET IN DE VRIEZER BEWAREN.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking (verzegeld plastic bakje) ter bescherming tegen licht.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Biogen Netherlands B.V.
Prins Mauritslaan 13
1171 LP Badhoevedorp
Nederland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/97/033/003 verpakking met 4 voorgevulde spuiten
EU/1/97/033/004 verpakking met 12 voorgevulde spuiten
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16 INFORMATIE IN BRAILLE
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
WORDEN VERMELD
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
AVONEX 30 microgram/0,5 ml oplossing voor injectie
Interferon bèta-1a
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Biogen Netherlands B.V.
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
Voor intramusculair gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Bewaren in de koelkast.
Avonex kan maximaal één week bij kamertemperatuur worden bewaard (tussen 15 °C en 30 °C).
NIET IN DE VRIEZER BEWAREN.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking (verzegeld plastic bakje) ter bescherming tegen licht.
WORDEN VERMELD
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGWEG(EN)
AVONEX 30 microgram/0,5 ml oplossing voor injectie
Interferon bèta-1a
IM
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Zie bijsluiter.
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
0,5 ml
6.
OVERIGE
OMDOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
AVONEX 30 microgram/0,5 ml oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
Interferon bèta-1a
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
Elke voorgevulde pen van 0,5 ml bevat 30 microgram (6 miljoen IE) interferon bèta-1a.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Natriumacetaattrihydraat, ijsazijnzuur, argininehydrochloride, polysorbaat 20, water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
4 voorgevulde pennen. Elke enkelvoudige verpakking bevat 1 Avonex pen, een injectienaald en een
pendop.
12 voorgevulde pennen. Elke enkelvoudige verpakking bevat 1 Avonex pen, een injectienaald en een
pendop.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor intramusculair gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
NIET IN DE VRIEZER BEWAREN.
De Avonex pen kan gedurende maximaal een week bij kamertemperatuur (tussen 15 °C en 30 °C)
worden bewaard.
Gevoeligheid voor licht. Avonex pen in de oorspronkelijke verpakking bewaren ter bescherming tegen
licht.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Biogen Netherlands B.V.
Prins Mauritslaan 13
1171 LP Badhoevedorp
Nederland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/97/033/005 verpakking met 4 voorgevulde spuiten
EU/1/97/033/006 verpakking met 12 voorgevulde spuiten
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16 INFORMATIE IN BRAILLE
avonex pen
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
BINNENDOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
AVONEX 30 microgram/0,5 ml oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
Interferon bèta-1a
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
Elke voorgevulde pen van 0,5 ml bevat 30 microgram (6 miljoen IE) interferon bèta-1a.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Natriumacetaattrihydraat, ijsazijnzuur, argininehydrochloride, polysorbaat 20, water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Onderdeel van een verpakking met meerdere stuks. Mag niet per stuk worden verkocht.
Oplossing voor injectie in een voorgevulde pen.
Avonex pen, injectienaald en pendop.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor intramusculair gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
NIET IN DE VRIEZER BEWAREN.
De Avonex pen kan gedurende maximaal een week bij kamertemperatuur (tussen 15 °C en 30 °C)
worden bewaard.
Gevoeligheid voor licht. Avonex pen in de oorspronkelijke verpakking bewaren ter bescherming tegen
licht.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Biogen Netherlands B.V.
Prins Mauritslaan 13
1171 LP Badhoevedorp
Nederland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16 INFORMATIE IN BRAILLE
avonex pen
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
WORDEN VERMELD
PEN-ETIKET
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGWEG(EN)
AVONEX 30 microgram/0,5 ml oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
Interferon bèta-1a
IM
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Zie bijsluiter.
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
0,5 ml
6.
OVERIGE
B. BIJSLUITER
AVONEX 30 microgram/0,5 ml oplossing voor injectie
(interferon bèta-1a)
Voorgevulde spuit
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
Lees deze bijsluiter ook door als u al eerder Avonex heeft gebruikt, het kan zijn dat een deel van de
informatie is veranderd.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
(Aanvullende informatie)
Deze bijsluiter wordt van tijd tot tijd aangepast.
Controleer na elk herhalingsrecept of de bijsluiter is bijgewerkt.
Als u nog vragen heeft over het gebruik van dit geneesmiddel, neem dan contact op met uw arts of
apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is AVONEX en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
7.
Hoe injecteert u AVONEX?
1.
Wat is AVONEX en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wat is AVONEX?
De werkzame stof in Avonex is een eiwit met de naam interferon bèta-1a. Interferonen zijn natuurlijke
stoffen die in uw lichaam worden aangemaakt en die u tegen infecties en ziekten beschermen. Het
eiwit in Avonex bestaat uit precies dezelfde bestanddelen als het interferon bèta dat in het menselijk
lichaam wordt aangetroffen.
Waarvoor wordt AVONEX gebruikt?
Avonex wordt gebruikt bij de behandeling van multiple sclerose (MS). Door behandeling met
Avonex kan worden voorkomen dat de ziekte erger wordt, hoewel MS er niet door zal genezen.
De MS-klachten verschillen per patiënt. Deze kunnen bestaan uit:
-
Het gevoel hebben uw evenwicht te verliezen of u licht in het hoofd voelen, problemen met
lopen, stijfheid en spierkrampen, vermoeidheid, een doof gevoel in het gezicht, de armen of de
benen
-
Acute of chronische pijn, blaas- en darmproblemen, seksuele problemen en problemen met het
zien van dingen
-
Problemen met denken en concentreren, depressie.
Bij MS komen van tijd tot tijd opflakkeringen voor: dit wordt een schub of terugval genoemd.
Avonex werkt het beste wanneer u het op de volgende wijze gebruikt:
-
op hetzelfde tijdstip
-
eenmaal per week
-
regelmatig
Stop niet met uw behandeling met Avonex zonder dat u dit met uw arts heeft overlegd.
Avonex kan bijdragen aan het verminderen van het aantal schubs (terugvallen) dat u heeft en
kan de invaliderende effecten van MS vertragen. Uw arts adviseert u hoe lang u Avonex kunt
gebruiken en wanneer u moet stoppen.
Hoe werkt AVONEX?
Multiple sclerose gaat gepaard met zenuwbeschadiging (hersenen of ruggenmerg). Bij MS valt het
immuunsysteem van uw lichaam uw eigen myeline de 'isolatie' die om de zenuwvezels zit aan. Bij
beschadiging van de myeline worden de boodschappen tussen de hersenen en andere delen van het
lichaam onderbroken. Hierdoor worden de klachten van MS veroorzaakt. Het lijkt erop dat Avonex
ervoor zorgt dat uw immuunsysteem uw myeline niet meer aanvalt.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
-
Als u aan een zware depressie lijdt of nadenkt over het plegen van zelfmoord.
Informeer direct een arts als een van deze situaties op u van toepassing is.
(Aanvullende informatie)
Avonex en allergische reacties. Omdat Avonex van een eiwit is gemaakt, is er een kleine kans op een
allergische reactie.
Meer over depressie. Als u aan een zware depressie lijdt of nadenkt over het plegen van zelfmoord,
mag u geen Avonex gebruiken.
Het kan zijn dat uw arts u toch Avonex voorschrijft terwijl u een depressie heeft, maar het is
belangrijk dat u het aan uw arts laat weten als u een depressie heeft gehad of vergelijkbare problemen
die uw stemming beïnvloeden.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt als u nu aan een van de volgende
aandoeningen lijdt of hier in het verleden aan heeft geleden:
-
Een
depressie of problemen die uw stemming beïnvloeden
-
Gedachten over het plegen van zelfmoord.
Als zich veranderingen in uw stemming voordoen, als u zelfmoordgedachten heeft, als u zich
ongebruikelijk verdrietig, angstig of waardeloos voelt, meld dit dan onmiddellijk aan uw arts.
-
Epilepsie of een andere aandoening met epileptische aanvallen die niet door medicatie onder
controle zijn
-
Ernstige nier- of leverproblemen
Een laag aantal witte bloedcellen of bloedplaatjes, waardoor een groter risico van infectie,
bloeding of bloedarmoede kan ontstaan
-
Problemen met uw hart die klachten kunnen veroorzaken als pijn op de borst (angina
pectoris), vooral na inspanning, opgezette enkels, kortademigheid (congestief hartfalen) of een
hartritmestoornis (aritmie).
Licht uw arts in als u een van deze aandoeningen heeft, of als ze erger worden terwijl u Avonex
gebruikt.
Tijdens uw behandeling kunnen er bloedstolsels ontstaan in de kleine bloedvaten. Deze bloedstolsels
kunnen uw nieren aantasten. Dit kan een aantal weken tot een aantal jaren na het starten met Avonex
gebeuren.
Uw arts zal mogelijk uw bloeddruk, bloed (het aantal bloedplaatjes) en de functie van uw nieren
willen controleren.
Als u Avonex gebruikt, vertel dit dan aan uw arts:
-
Wanneer u een bloedtest ondergaat. Avonex kan de uitslagen beïnvloeden.
(Aanvullende informatie)
Soms moet u ander medisch personeel eraan herinneren dat u met Avonex wordt behandeld,
bijvoorbeeld wanneer er aan u andere geneesmiddelen worden voorgeschreven, of als u een
bloedonderzoek ondergaat. Avonex kan de werking van andere geneesmiddelen of de uitslag van een
bloedonderzoek beïnvloeden.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Avonex nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken, met name
geneesmiddelen die worden gebruikt bij de behandeling van epilepsie of een depressie?
Vertel dat
dan uw arts. Avonex kan de werking van andere geneesmiddelen beïnvloeden of er zelf door worden
beïnvloed. Dit geldt ook voor geneesmiddelen die u zonder voorschrift kunt krijgen.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn of wilt u zwanger worden? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Er worden geen schadelijke effecten verwacht bij de pasgeborene/zuigeling die borstvoeding krijgt.
Avonex kan in de periode dat borstvoeding wordt gegeven worden gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Bestuur geen voertuig als u zich duizelig voelt. Bij sommige mensen veroorzaakt Avonex
duizeligheid. Als dit bij u gebeurt, of als u andere bijwerkingen krijgt die uw rijvaardigheid kunnen
beïnvloeden, bestuur dan geen voertuig en gebruik geen machines.
Belangrijke informatie over enkele bestanddelen van AVONEX
Dit geneesmiddel is in wezen 'natriumvrij'. Het bevat minder dan 23 mg (1 mmol) natrium in elke
wekelijkse dosis.
Hoe gebruikt u dit middel?
De aanbevolen wekelijkse dosering
Eenmaal per week één injectie Avonex.
Probeer Avonex elke week op dezelfde dag op hetzelfde tijdstip te gebruiken.
Niet voor kinderen
Avonex mag niet worden gebruikt bij kinderen jonger dan 12 jaar.
Als u heeft besloten om een behandeling met Avonex te starten, dan kan uw arts u een Avostartclip
titratiekit verschaffen. De Avostartclip kan aan de spuit worden bevestigd en maakt het mogelijk uw
dosis Avonex geleidelijk te verhogen bij de start van uw behandeling. Dit is om griepachtige klachten
te verminderen die sommige mensen ervaren bij de start van het gebruik van Avonex. Uw arts of uw
verpleegkundige zal u helpen met het gebruik van de Avostartclip titratiekit.
(Aanvullende informatie)
Beginnen met Avonex
Als u voor het eerst Avonex gaat gebruiken, is het mogelijk dat uw arts u adviseert uw dosis
geleidelijk te verhogen zodat u kunt wennen aan de effecten van Avonex voordat de dosis wordt
verhoogd tot een volledige dosis. U kunt daarvoor een Avostartclip titratiekit krijgen. Avostartclips
kunnen worden vastgemaakt aan de spuit en hiermee kan een verlaagde dosis Avonex worden
geïnjecteerd bij de start van de behandeling. Elke Avostartclip kan slechts eenmalig worden gebruikt
en dient samen met eventueel resterend Avonex te worden weggegooid. Raadpleeg uw arts voor meer
informatie over het gebruik.
Uzelf injecteren
U kunt Avonex bij uzelf injecteren zonder de hulp van uw arts, als u is geleerd hoe u dit moet doen.
Aan het einde van deze bijsluiter vindt u de instructies voor het uzelf injecteren (zie rubriek 7, Hoe
injecteert u AVONEX?).
Als het voor u moeilijk is om de spuit te hanteren, vraag het dan aan uw arts. Hij kan u daarbij
helpen.
(Aanvullende informatie)
Aan het einde van deze bijsluiter vindt u
meer details over het injecteren van Avonex.
Andere naald:
Uw verpakking Avonex bevat al een injectienaald. Het is mogelijk dat uw arts u afhankelijk van uw
lichaamstype een kortere en dunnere naald heeft voorgeschreven. Bespreek met uw arts of dit op u van
toepassing is.
Als u het gebruik van de spuit moeilijk vindt, vraag dan aan uw arts of u een spuithouder kunt
gebruiken. Dit is een speciaal ontwikkelde houder die u helpt bij het injecteren van Avonex.
Hoelang wordt AVONEX gebruikt?
Uw arts vertelt u hoelang u Avonex moet blijven gebruiken. Het is belangrijk dat u Avonex regelmatig
blijft gebruiken. U mag alleen veranderingen in de toediening aanbrengen wanneer uw arts dat zegt.
U mag per week maar één injectie Avonex krijgen. Als u in een periode van drie dagen meer dan één
injectie Avonex heeft gekregen,
neem dan voor advies onmiddellijk contact op met uw arts of
apotheker.
Als u een injectie heeft overgeslagen
Als u uw wekelijkse dosis heeft overgeslagen, injecteer dan zo snel mogelijk een dosis. Wacht
daarna een week voordat u weer Avonex gebruikt. Injecteer vervolgens elke week op deze nieuwe dag.
Als u voorkeur heeft voor een bepaalde dag voor het injecteren van Avonex, bespreek dan met uw arts
hoe u met de dosis om kunt gaan om weer uit te komen op de dag die uw voorkeur heeft.
Injecteer geen dubbele dosis om een vergeten injectie in te halen.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
(Aanvullende informatie)
Hoewel de lijst met mogelijke bijwerkingen verontrustend kan lijken, bestaat ook de kans dat u geen
enkele bijwerking ervaart.
Ernstige bijwerkingen: zorg voor medische hulp
Ernstige allergische reacties
Als u een of meer van deze klachten opmerkt:
-
Zwelling van uw gezicht, lippen of tong
-
Moeilijkheden met ademhalen
-
Huiduitslag.
Bel onmiddellijk een arts. Gebruik geen Avonex meer totdat u met een arts heeft gesproken.
Depressie
Als u klachten van een depressie opmerkt, zoals:
-
U ongebruikelijk droevig, angstig of waardeloos voelen.
Bel dan onmiddellijk een arts.
Leverproblemen
Als u een of meer van deze klachten opmerkt:
-
Geelverkleuring van uw huid of van het wit van uw ogen (geelzucht)
-
Overal jeuk
-
Misselijkheid of braken
-
Snel blauwe plekken (onderhuidse bloedingen) krijgen.
Bel uw arts onmiddellijk op omdat dit tekenen kunnen zijn die mogelijk wijzen op een probleem met
uw lever.
Tijdens klinisch onderzoek gemelde bijwerkingen
(Aanvullende informatie)
Tijdens klinisch onderzoek gemelde bijwerkingen. Dit zijn de bijwerkingen die door mensen zijn
gemeld terwijl Avonex werd getest. De aantallen zijn gebaseerd op het aantal mensen dat aangaf dat
bijwerkingen ervaart.
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen
(kunnen optreden bij meer dan 1 op de 10 personen)
-
Griepachtige klachten hoofdpijn, spierpijn, koude rillingen of koorts: zie Griepachtige
klachten, hieronder
-
Hoofdpijn.
Vaak voorkomende bijwerkingen
(kunnen optreden bij minder dan 1 op de 10 personen)
-
Verlies van eetlust
-
Zich zwak en moe voelen
-
Slaapproblemen
-
Depressie
-
Blozen
-
Loopneus
-
Diarree (dunne ontlasting)
-
Misselijkheid of braken
-
Een doof of tintelend gevoel van de huid
-
Huiduitslag, kans op onderhuidse bloedingen
-
Toegenomen transpiratie, nachtelijk transpireren
-
Pijn in de spieren, gewrichten, armen, benen of nek
-
Spierkrampen, stijfheid in de gewrichten en spieren
-
Pijn, onderhuidse bloedingen en roodheid op de injectieplaats
-
Veranderingen in bloeduitslagen. Klachten die u kunt opmerken, zijn vermoeidheid,
herhaaldelijk infecties, onverklaarbare blauwe plekken of bloedingen.
Soms voorkomende bijwerkingen
(kunnen optreden bij minder dan 1 op de 100 personen)
-
Haaruitval
-
Veranderingen in uw menstruatie
-
Brandend gevoel op de injectieplaats.
Zelden voorkomende bijwerkingen
(kunnen optreden bij minder dan 1 op de 1.000 personen)
-
Moeilijkheden met ademhalen
-
Nierproblemen waaronder littekenvorming die uw nierfunctie zou kunnen verminderen
Als u een of meer van deze klachten krijgt:
-
Schuimende urine
-
Vermoeidheid
-
Zwelling, met name van enkels en oogleden, en gewichtsverlies.
Vertel dit uw arts, want het kunnen verschijnselen zijn van een mogelijk nierprobleem.
-
Bloedstolsels in de kleine bloedvaten die uw nieren kunnen aantasten (trombotische
trombocytopenische purpura of hemolytisch uremisch syndroom). Verschijnselen kunnen het
vaker optreden van bloeduitstortingen, bloeding, koorts, extreme zwakte, hoofdpijn,
duizeligheid of een licht gevoel in het hoofd omvatten. Uw arts kan veranderingen in uw bloed
en de functie van uw nieren constateren.
Wanneer één van de bijwerkingen u zorgen baart, praat hier dan met uw arts over.
Andere bijwerkingen
(Aanvullende informatie)
groot de kans is dat deze bijwerkingen zich voordoen.
Als u duizelig bent, mag u niet gaan rijden
-
Een onderactieve of overactieve schildklier
-
Nervositeit of angst, emotionele instabiliteit, irrationele gedachten of hallucinaties (dingen zien
of horen die niet echt zijn), verwarring of zelfmoord
-
Een doof gevoel, duizeligheid, stuiptrekkingen of epileptische aanvallen en migraine
-
U bewust zijn van uw hartslag (hartkloppingen), een snelle of onregelmatige hartslag, of
hartproblemen die de volgende klachten kunnen geven: minder in staat tot inspanning, niet plat
in bed kunnen liggen, kortademigheid of gezwollen enkels
-
Leverproblemen zoals hierboven beschreven
-
Netelroos of blaarachtige huiduitslag, jeuk, verergering van psoriasis als u daar last van heeft
-
Zwelling of bloeding op de injectieplaats, of pijn op de borst na een injectie
-
Gewichtstoename of -verlies
-
Veranderingen in testuitslagen, inclusief veranderingen in de leverfunctietests
-
Pulmonale arteriële hypertensie: een aandoening waarbij de bloedvaten in de longen ernstig zijn
vernauwd, wat leidt tot een hoge bloeddruk in de bloedvaten die bloed van het hart naar de
longen voeren. Pulmonale arteriële hypertensie is op verscheidene tijdstippen tijdens de
behandeling geconstateerd, waaronder enkele jaren na aanvang van de behandeling met
interferon bèta-producten.
Wanneer één van de bijwerkingen u zorgen baart, praat hier dan met uw arts over.
Effecten van de injectie
-
Zich zwak voelen: uw eerste injectie met Avonex wordt mogelijk door uw arts toegediend. Het
kan zijn dat u zich hierdoor slap voelt. Het kan ook zijn dat u flauwvalt. Het is onwaarschijnlijk
dat dit nogmaals gebeurt.
-
Vlak na een injectie kunnen uw spieren gespannen of erg zwak aanvoelen alsof u een
terugval heeft. Dit komt slechts zelden voor. Het gebeurt alleen wanneer u injecteert en deze
effecten gaan snel weer voorbij. Nadat u met Avonex bent begonnen, kan dit op elk moment
optreden.
-
Als u na een injectie irritatie of huidproblemen opmerkt, bespreek dit dan met uw arts.
Griepachtige klachten
(Aanvullende informatie)
Drie eenvoudige manieren om de invloed van griepachtige klachten te verminderen:
1.
Injecteer Avonex vlak voor u naar bed gaat. Hierdoor kunt u door de bijwerkingen heen
slapen.
2. Neem een half uur voor uw Avonex-injectie paracetamol of ibuprofen in en blijf dit
gedurende maximaal een dag innemen. Bespreek met uw arts of apotheker welke dosis voor u
geschikt is.
3.
Als u koorts heeft, drink dan ruim voldoende water om uitdroging te voorkomen.
Sommige mensen merken dat ze na een Avonex-injectie het gevoel krijgen dat ze griep hebben.
De klachten hiervoor zijn:
- Hoofdpijn
- Spierpijn
- Rillingen of koorts.
Deze klachten worden echter niet door griep veroorzaakt
mogelijk een Avostartclip titratiekit verschaffen, wat het mogelijk maakt om de dosis geleidelijk te
verhogen bij aanvang van de behandeling en zo griepachtige klachten te beperken.
Als u doorgaat met de injecties zullen de griepachtige klachten geleidelijk aan afnemen.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
Om de traceerbaarheid van dit geneesmiddel te verbeteren, moet uw arts of apotheker de naam en het
batchnummer van het product dat u heeft gekregen in uw medisch dossier noteren. U kunt deze
gegevens ook noteren voor het geval iemand u in de toekomst naar deze informatie vraagt.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de
uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op het
etiket.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking (verzegeld plastic bakje) ter bescherming tegen licht.
Bewaren in de koelkast (2 °C - 8 °C). Niet in de vriezer bewaren.
Avonex kan ook maximaal gedurende één week bij kamertemperatuur worden bewaard (tussen 15 °C
en 30 °C).
Gebruik Avonex NIET als u merkt dat:
-
De voorgevulde spuit gebroken is.
-
Het verzegelde plastic bakje beschadigd of geopend is.
-
De oplossing verkleurd is of als u er deeltjes in kunt zien zweven.
-
De verzegelde afsluitdop is beschadigd.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is: interferon bèta-1a 30 microgram/0,5 ml
De andere stoffen in dit middel zijn: natriumacetaat trihydraat, ijsazijnzuur, argininehydrochloride,
polysorbaat 20 en water voor injectie.
Hoe ziet AVONEX eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Avonex oplossing voor injectie wordt als gebruiksklare oplossing geleverd.
Een doos Avonex bevat vier of twaalf gebruiksklare (voorgevulde) spuiten, elk gevuld met 0,5 ml
heldere, kleurloze vloeistof. Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Elke spuit is verpakt in een verzegeld plastic bakje. Het bakje bevat ook een aparte naald waarmee de
injectie kan worden toegediend.
De
houder van de vergunning voor het in de handel brengen is:
Biogen Netherlands B.V.
Prins Mauritslaan 13
1171 LP Badhoevedorp
Nederland
Avonex wordt vervaardigd door:
FUJIFILM Diosynth Biotechnologies Denmark ApS
Biotek Allé 1,
DK-3400 Hillerød,
Denemarken
Biogen Netherlands B.V.
Prins Mauritslaan 13
1171 LP Badhoevedorp
Nederland
Neem voor een versie van deze bijsluiter met een groter lettertype contact op met de lokale
vertegenwoordiger.
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Lietuva
Biogen Belgium NV/SA
Biogen Lithuania UAB
+32 2 2191218
+370 5 259 6176
Luxembourg/Luxemburg
Biogen Belgium NV/SA
+359 2 962 12 00
+32 2 2191218
Ceská republika
Magyarország
Biogen (Czech Republic) s.r.o.
Biogen Hungary Kft.
+420 255 706 200
+36 1 899 9883
Danmark
Malta
Biogen Denmark A/S
Pharma. MT Ltd..
+45 77 41 57 57
+356 21337008
Deutschland
Nederland
Biogen GmbH
Biogen Netherlands B.V.
+49 (0) 89 99 6170
+31 20 542 2000
Eesti
Norge
Biogen Estonia OÜ
Biogen Norway AS
+372 618 9551
+47 23 40 01 00
Österreich
Genesis Pharma SA
Biogen Austria GmbH
+30 210 8771500
+43 1 484 46 13
Polska
Biogen Spain S.L.
Biogen Poland Sp. z o.o.
+34 91 310 7110
+48 22 351 51 00
France
Portugal
Biogen France SAS
Biogen Portugal
+33 (0)1 41 37 9595
Sociedade Farmacêutica, Unipessoal Lda.
+351 21 318 8450
Hrvatska
România
Biogen Pharma d.o.o.
Johnson & Johnson Romania S.R.L.
+385 1 775 73 22
+40 21 207 18 00
Ireland
Slovenija
Biogen Idec (Ireland) Ltd.
Biogen Pharma d.o.o.
+353 (0)1 463 7799
+386 1 511 02 90
Ísland
Slovenská republika
Icepharma hf
Biogen Slovakia s.r.o.
+354 540 8000
+421 2 323 34008
Italia
Suomi/Finland
Biogen Italia s.r.l.
Biogen Finland Oy
+39 02 584 9901
+358 207 401 200
Sverige
Genesis Pharma Cyprus Ltd
Biogen Sweden AB
+357 22 76 57 40
+46 8 594 113 60
Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
Biogen Latvia SIA
Biogen Idec (Ireland) Limited
+371 68 688 158
+44 (0) 1628 50 1000
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
Deze bijsluiter is beschikbaar in alle EU/EER-talen op de website van het Europees Geneesmiddelenbureau
7.
Hoe injecteert u AVONEX?
Als het goed is, heeft u instructie gekregen over het injecteren van Avonex.
Deze aanwijzingen zijn bedoeld als herinnering. Raadpleeg uw arts of apotheker wanneer u vragen
heeft of ergens niet zeker van bent.
Plaats van injectie
·
Avonex wordt in een spier geïnjecteerd, bijvoorbeeld in de spieren van het bovenbeen. Het
injecteren van Avonex in de billen wordt niet aangeraden.
·
Gebruik elke week een andere injectieplaats. Hierdoor wordt het risico op irritatie van uw
huid en spier kleiner.
·
Kies voor de injectie geen stuk van uw huid dat gekneusd, pijnlijk of geïnfecteerd is of waar
een open wond zit.
A
. Vo rbereid ng
1.
Haal een verzegeld bakje uit de koelkast.
- Controleer de uiterste gebruiksdatum op de deksel van het bakje. Gebruik het bakje niet als
de datum is verlopen.
- Trek het papieren deksel helemaal weg. Controleer of het blisterbakje een voorgevulde spuit en
een injectienaald bevat (zie de afbeelding 'Inhoud van het plastic bakje').
2.
Laat de spuit opwarmen
- Laat de spuit gedurende een half uur bij kamertemperatuur liggen. Dit zorgt ervoor dat de
injectie comfortabeler is dan wanneer de oplossing rechtstreeks vanuit de koelkast wordt
geïnjecteerd.
NB: Gebruik geen externe warmtebron zoals heet water om de spuit te verwarmen.
3.
Was uw handen grondig met water en zeep en droog ze af.
4.
Leg watjes met alcohol en pleisters klaar (niet bijgeleverd) als u deze nodig heeft.
Zoek een schoon, hard oppervlak waarop de spullen die u bij de injectie nodig heeft
neer kunt
leggen. Leg daar het bakje op.
1
Controleer de vloeistof in de spuit
Deze moet helder en vrij van deeltjes zijn. Als de oplossing troebel is, of
verkleurd, of als deze zwevende deeltjes bevat, gebruik de oplossing dan
niet.
2
Verwijder de dop van de spuit
De spuit is voorzien van een verzegelde afsluitdop.
Let erop dat de dop intact is en niet is geopend.
Als het eruit ziet alsof hij is geopend, gebruik die spuit dan niet.
Houd de spuit zo vast dat de witte dop naar boven wijst.
Buig de dop in een rechte hoek totdat deze losschiet.
Raak hierbij het verbindingsstuk niet aan.
Druk niet op de zuiger.
3
Plaats de naald
Open de naald zodat het verbindingsstuk vrij komt. Laat de beschermhuls
zitten.
Druk de naald op de spuit.
Draai de naald met de klok mee totdat deze op zijn plaats klikt.
NB: Controleer of de injectienaald stevig op de spuit is bevestigd. Anders kan
deze gaan lekken.
Als aan u is verteld om geleidelijk uw dosis Avonex te verhogen, kan het
zijn dat u de Avostartclip titratiekit moet gebruiken die uw arts u zal
verschaffen. Raadpleeg uw arts voor meer informatie.
Trek nu de plastic beschermhuls van de naald eraf. Draai er niet aan.
NB: Als u de beschermhuls wilt verwijderen en u draait eraan, dan bestaat de
kans dat u per ongeluk ook de naald verwijdert.
C. De injectie toedienen
1
Reinig de plaats van injectie en rek deze uit
Gebruik zonodig een alcoholwatje om de huid op de door u gekozen
injectieplaats te reinigen. Laat de huid opdrogen.
Houd met één hand de huid rond de injectieplaats strak.
Ontspan de spier.
2
Dien de injectie toe
Steek de injectienaald met een snelle beweging zoals bij het gooien van
een dartpijltje en in een rechte hoek ten opzichte van de huid (loodrecht) in
de spier.
De naald moet er volledig in gaan.
Injecteer langzaam totdat de spuit leeg is.
Als u de spuit in combinatie met de Avostartclip gebruikt, krijgt u een
verlaagde dosis Avonex.
De spuit zal niet leeg raken.
Trek de naald terug
Houd de huid strak gespannen of knijp in de huid rondom de injectieplaats en
trek de naald eruit.
Als u alcoholwatjes gebruikt, druk er dan een op de injectieplaats.
Plak zo nodig een pleister op de injectieplaats.
Het afval op de juiste manier weggooien
Gooi na elke injectie de naald en de spuit in een speciaal afvalbakje (zoals een
scherpafvalcontainer), en niet bij het normale afval.
Nadat u de Avostartclip heeft gebruikt, moeten de spuit (en de Avostartclip)
worden weggegooid. Het niet-gebruikte deel van Avonex
mag niet opnieuw
worden gebruikt.
Tissues en gebruikte watjes of alcoholdoekjes mogen gewoon in de vuilnisbak.
AVONEX 30 microgram/0,5 ml oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
(interferon bèta-1a)
Voorgevulde pen
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
Lees deze bijsluiter ook door als u al eerder Avonex heeft gebruikt, het kan zijn dat een deel van de
informatie is veranderd.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
(Aanvullende informatie)
Deze bijsluiter wordt van tijd tot tijd aangepast.
Controleer na elk herhalingsrecept of de bijsluiter is bijgewerkt.
(Aanvullende informatie)
Als u nog vragen heeft over het gebruik van dit geneesmiddel, neem dan contact op met uw arts of
apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is AVONEX en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
7.
Hoe injecteert u met de AVONEX PEN?
1.
Wat is AVONEX en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
(Aanvullende informatie)
Avonex werkt het beste wanneer u het op de volgende wijze gebruikt:
- op hetzelfde tijdstip
- eenmaal per week
- regelmatig
Stop niet met uw behandeling met Avonex zonder dat u dit met uw arts heeft overlegd.
Wat is AVONEX?
Avonex pen wordt gebruikt voor het injecteren van Avonex. De werkzame stof in Avonex is een
eiwit met de naam interferon bèta-1a. Interferonen zijn natuurlijke stoffen die in uw lichaam worden
dezelfde bestanddelen als het interferon bèta dat in het menselijk lichaam wordt aangetroffen.
Waarvoor wordt AVONEX gebruikt?
Avonex wordt gebruikt bij de behandeling van multiple sclerose (MS). Door behandeling met
Avonex kan worden voorkomen dat de ziekte erger wordt, hoewel MS er niet door zal genezen.
De MS-klachten verschillen per patiënt. Deze kunnen bestaan uit:
-
Het gevoel hebben uw evenwicht te verliezen of u licht in het hoofd voelen, problemen met
lopen, stijfheid en spierkrampen, vermoeidheid, een doof gevoel in het gezicht, de armen of de
benen
-
Acute of chronische pijn, blaas- en darmproblemen, seksuele problemen en problemen met het
zien van dingen
-
Problemen met denken en concentreren, depressie.
Bij MS komen van tijd tot tijd opflakkeringen voor: dit wordt een schub of terugval genoemd.
Avonex kan bijdragen aan het verminderen van het aantal schubs (terugvallen) dat u heeft en
kan de invaliderende effecten van MS vertragen. Uw arts adviseert u hoe lang u Avonex kunt
gebruiken en wanneer u moet stoppen.
Hoe werkt AVONEX?
Multiple sclerose gaat gepaard met zenuwbeschadiging (hersenen of ruggenmerg). Bij MS valt het
immuunsysteem van uw lichaam uw eigen myeline de 'isolatie' die om de zenuwvezels zit aan. Bij
beschadiging van de myeline worden de boodschappen tussen de hersenen en andere delen van het
lichaam onderbroken. Hierdoor worden de klachten van MS veroorzaakt. Het lijkt erop dat Avonex
ervoor zorgt dat uw immuunsysteem uw myeline niet meer aanvalt.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
(Aanvullende informatie)
Avonex en allergische reacties. Omdat Avonex van een eiwit is gemaakt, is er een kleine kans op een
allergische reactie.
Meer over depressie. Als u aan een zware depressie lijdt of nadenkt over het plegen van zelfmoord,
mag u geen Avonex gebruiken.
Het kan zijn dat uw arts u toch Avonex voorschrijft terwijl u een depressie heeft, maar het is
belangrijk dat u het aan uw arts laat weten als u een depressie heeft gehad of vergelijkbare problemen
die uw stemming beïnvloeden.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6
-
Als u aan een zware depressie lijdt of nadenkt over het plegen van zelfmoord.
Informeer direct een arts als een van deze situaties op u van toepassing is.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt als u nu aan een van de volgende
aandoeningen lijdt of hier in het verleden aan heeft geleden:
Een
depressie of problemen die uw stemming beïnvloeden
-
Gedachten over het plegen van zelfmoord.
Als zich veranderingen in uw stemming voordoen, als u zelfmoordgedachten heeft, als u zich
ongebruikelijk verdrietig, angstig of waardeloos voelt, meld dit dan onmiddellijk aan uw arts.
-
Epilepsie of een andere aandoening met epileptische aanvallen die niet door medicatie onder
controle zijn
-
Ernstige nier- of leverproblemen
-
Een laag aantal witte bloedcellen of bloedplaatjes, waardoor een groter risico van infectie,
bloeding of bloedarmoede kan ontstaan
-
Problemen met uw hart die klachten kunnen veroorzaken als pijn op de borst (angina
pectoris), vooral na inspanning, opgezette enkels, kortademigheid (congestief hartfalen) of een
hartritmestoornis (aritmie).
Licht uw arts in als u een van deze aandoeningen heeft, of als ze erger worden terwijl u Avonex
gebruikt.
Tijdens uw behandeling kunnen er bloedstolsels ontstaan in de kleine bloedvaten. Deze bloedstolsels
kunnen uw nieren aantasten. Dit kan een aantal weken tot een aantal jaren na het starten met Avonex
gebeuren.
Uw arts zal mogelijk uw bloeddruk, bloed (het aantal bloedplaatjes) en de functie van uw nieren
willen controleren.
Als u Avonex gebruikt, vertel dit dan aan uw arts:
-
Wanneer u een bloedtest ondergaat. Avonex kan de uitslagen beïnvloeden.
(Aanvullende informatie)
Soms moet u ander medisch personeel eraan herinneren dat u met Avonex wordt behandeld,
bijvoorbeeld wanneer er aan u andere geneesmiddelen worden voorgeschreven, of als u een
bloedonderzoek ondergaat. Avonex kan de werking van andere geneesmiddelen of de uitslag van een
bloedonderzoek beïnvloeden.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de mogelijkheid dat
u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken, met name geneesmiddelen die worden
gebruikt bij de behandeling van epilepsie of een depressie?
Vertel dat dan uw arts. Avonex kan de
werking van andere geneesmiddelen beïnvloeden of er zelf door worden beïnvloed. Dit geldt ook voor
geneesmiddelen die u zonder voorschrift kunt krijgen.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn of wilt u zwanger worden? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Er worden geen schadelijke effecten verwacht bij de pasgeborene/zuigeling die borstvoeding krijgt.
Avonex kan in de periode dat borstvoeding wordt gegeven worden gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
duizeligheid. Als dit bij u gebeurt, of als u andere bijwerkingen krijgt die uw rijvaardigheid kunnen
beïnvloeden, bestuur dan geen voertuig en gebruik geen machines.
Belangrijke informatie over enkele bestanddelen van AVONEX
Dit geneesmiddel is in wezen 'natriumvrij'. Het bevat minder dan 23 mg (1 mmol) natrium in elke
wekelijkse dosis.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
(Aanvullende informatie)
U vindt meer informatie over hoe u moet injecteren met de Avonex pen op de achterkant van
deze bijsluiter.
De aanbevolen wekelijkse dosering
Eenmaal per week een injectie met de Avonex pen.
Probeer Avonex elke week op dezelfde dag op hetzelfde tijdstip te gebruiken.
Niet voor kinderen
Avonex mag niet worden gebruikt bij kinderen jonger dan 12 jaar.
Uzelf injecteren
U kunt Avonex bij uzelf injecteren met de Avonex Pen zonder hulp van uw arts, als u is geleerd hoe u
dit moet doen. Aan het einde van deze bijsluiter vindt u de instructies voor het uzelf injecteren (zie
rubriek 7, Hoe injecteert u met de AVONEX PEN?).
Als het voor u moeilijk is om de Avonex Pen te hanteren, vraag het dan uw arts. Hij kan u daarbij
helpen.
Hoelang wordt AVONEX gebruikt?
Uw arts vertelt u hoelang u Avonex moet blijven gebruiken. Het is belangrijk dat u Avonex regelmatig
blijft gebruiken. U mag alleen veranderingen in de toediening aanbrengen wanneer uw arts dat zegt.
Heeft u te veel van dit middel geïnjecteerd?
U mag slechts eenmaal per week een injectie toedienen met de Avonex Pen. Als u in een periode van
drie dagen meer dan één Avonex Pen heeft gebruikt,
moet u onmiddellijk contact opnemen met uw
arts of apotheker voor advies.
Als u een injectie heeft overgeslagen
Als u uw wekelijkse dosis heeft overgeslagen, injecteer dan zo snel mogelijk een dosis. Wacht
daarna een week voordat u weer een Avonex Pen gebruikt. Injecteer vervolgens elke week op deze
nieuwe dag. Als u voorkeur heeft voor een bepaalde dag voor het injecteren van Avonex, bespreek dan
met uw arts hoe u met de dosis om kunt gaan om weer uit te komen op de dag die uw voorkeur heeft.
Injecteer geen dubbele dosis om een vergeten injectie in te halen.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Hoewel de lijst met mogelijke bijwerkingen verontrustend kan lijken, bestaat ook de kans dat u
geen enkele bijwerking ervaart.
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Ernstige bijwerkingen: zorg voor medische hulp
Ernstige allergische reacties
Als u een of meer van deze klachten opmerkt:
-
Zwelling van uw gezicht, lippen of tong
-
Moeilijkheden met ademhalen
-
Huiduitslag.
Bel onmiddellijk een arts. Gebruik geen Avonex meer totdat u met een arts heeft gesproken.
Depressie
Als u klachten van een depressie opmerkt, zoals:
-
U ongebruikelijk droevig, angstig of waardeloos voelen.
Bel dan onmiddellijk een arts.
Leverproblemen
Als u een of meer van deze klachten opmerkt:
-
Geelverkleuring van uw huid of van het wit van uw ogen (geelzucht)
-
Overal jeuk
-
Misselijkheid of braken
-
Snel blauwe plekken (onderhuidse bloedingen) krijgen.
Bel uw arts onmiddellijk op omdat dit tekenen kunnen zijn die mogelijk wijzen op een probleem met
uw lever.
Tijdens klinisch onderzoek gemelde bijwerkingen
(Aanvullende informatie)
Tijdens klinisch onderzoek gemelde bijwerkingen. Dit zijn de bijwerkingen die door mensen zijn
gemeld terwijl Avonex werd getest. De aantallen zijn gebaseerd op het aantal mensen dat aangaf dat
ze deze bijwerkingen hadden. Het geeft u een indruk hoe waarschijnlijk het is dat u dezelfde
bijwerkingen ervaart.
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen
(kunnen optreden bij meer dan 1 op de 10 personen)
-
Griepachtige klachten hoofdpijn, spierpijn, koude rillingen of koorts: zie Griepachtige
klachten
-
Hoofdpijn.
Vaak voorkomende bijwerkingen
(kunnen optreden bij minder dan 1 op de 10 personen)
-
Verlies van eetlust
-
Zich zwak en moe voelen
-
Slaapproblemen
-
Depressie
-
Blozen
-
Loopneus
-
Diarree (dunne ontlasting)
Misselijkheid of braken
-
Een doof of tintelend gevoel van de huid
-
Huiduitslag, kans op onderhuidse bloedingen
-
Toegenomen transpiratie, nachtelijk transpireren
-
Pijn in de spieren, gewrichten, armen, benen of nek
-
Spierkrampen, stijfheid in de gewrichten en spieren
-
Pijn, onderhuidse bloedingen en roodheid op de injectieplaats
-
Veranderingen in bloeduitslagen. Klachten die u kunt opmerken, zijn vermoeidheid,
herhaaldelijk infecties, onverklaarbare blauwe plekken of bloedingen.
Soms voorkomende bijwerkingen
(kunnen optreden bij minder dan 1 op de 100 personen)
-
Haaruitval
-
Veranderingen in uw menstruatie
-
Brandend gevoel op de injectieplaats.
Zelden voorkomende bijwerkingen (kunnen optreden bij minder dan 1 op de 1.000 personen)
-
Moeilijkheden met ademhalen
-
Nierproblemen waaronder littekenvorming die uw nierfunctie zou kunnen verminderen
Als u een of meer van deze klachten krijgt:
-
Schuimende urine
-
Vermoeidheid
-
Zwelling, met name van enkels en oogleden, en gewichtsverlies.
Vertel dit uw arts, want het kunnen verschijnselen zijn van een mogelijk nierprobleem.
-
Bloedstolsels in de kleine bloedvaten die uw nieren kunnen aantasten (trombotische
trombocytopenische purpura of hemolytisch uremisch syndroom). Verschijnselen kunnen het
vaker optreden van bloeduitstortingen, bloeding, koorts, extreme zwakte, hoofdpijn,
duizeligheid of een licht gevoel in het hoofd omvatten. Uw arts kan veranderingen in uw bloed
en de functie van uw nieren constateren.
Wanneer één van de bijwerkingen u zorgen baart, praat hier dan met uw arts over.
Andere bijwerkingen
(Aanvullende informatie)
Deze bijwerkingen zijn waargenomen bij mensen die Avonex gebruiken, maar we weten niet hoe
groot de kans is dat deze bijwerkingen zich voordoen.
Als u duizelig bent, mag u niet gaan rijden
-
Een onderactieve of overactieve schildklier
-
Nervositeit of angst, emotionele instabiliteit, irrationele gedachten of hallucinaties (dingen zien
of horen die niet echt zijn), verwarring of zelfmoord
-
Een doof gevoel, duizeligheid, stuiptrekkingen of epileptische aanvallen en migraine
-
U bewust zijn van uw hartslag (hartkloppingen), een snelle of onregelmatige hartslag, of
hartproblemen die de volgende klachten kunnen geven: minder in staat tot inspanning, niet plat
in bed kunnen liggen, kortademigheid of gezwollen enkels
-
Leverproblemen zoals hierboven beschreven
-
Netelroos of blaarachtige huiduitslag, jeuk, verergering van psoriasis als u daar last van heeft
-
Zwelling of bloeding op de injectieplaats, of pijn op de borst na een injectie
-
Gewichtstoename of -verlies
-
Veranderingen in testuitslagen, inclusief veranderingen in de leverfunctietests
-
Pulmonale arteriële hypertensie: een aandoening waarbij de bloedvaten in de longen ernstig zijn
vernauwd, wat leidt tot een hoge bloeddruk in de bloedvaten die bloed van het hart naar de
longen voeren. Pulmonale arteriële hypertensie is op verscheidene tijdstippen tijdens de
interferon bèta-producten.
Wanneer één van de bijwerkingen u zorgen baart, praat hier dan met uw arts over.
Effecten van de injectie
-
Zich zwak voelen: uw eerste injectie met Avonex wordt mogelijk door uw arts
toegediend. Het kan zijn dat u zich hierdoor slap voelt. Het kan ook zijn dat u flauwvalt.
Het is onwaarschijnlijk dat dit nogmaals gebeurt.
-
Vlak na een injectie kunnen uw spieren gespannen of erg zwak aanvoelen alsof u
een terugval heeft. Dit komt slechts zelden voor. Het gebeurt alleen wanneer u injecteert
en deze effecten gaan snel weer voorbij. Nadat u met Avonex bent begonnen, kan dit op
elk moment optreden.
-
Als u na een injectie irritatie of huidproblemen opmerkt, bespreek dit dan met uw
arts.
Griepachtige klachten
(Aanvullende informatie)
Drie eenvoudige manieren om de invloed van griepachtige klachten te verminderen:
1. Dien uw injectie met de Avonex Pen toe vlak voor u naar bed gaat. Hierdoor kunt u door de
bijwerkingen heen slapen.
2. Neem een half uur voor uw injectie met de Avonex Pen paracetamol of ibuprofen in en blijf
dit gedurende maximaal een dag lang innemen
. Bespreek met uw arts of apotheker welke dosis voor u
geschikt is.
3. Als u koorts heeft, drink dan ruim voldoende water om uitdroging te voorkomen.
Sommige mensen merken dat ze na het gebruik van de Avonex Pen het gevoel krijgen dat ze
griep hebben. De klachten hiervoor zijn:
- Hoofdpijn
- Spierpijn
- Rillingen of koorts.
Deze klachten worden echter niet door griep veroorzaakt
U kunt een ander niet besmetten. Ze treden vaker op na het eerste gebruik van Avonex. Als u doorgaat
met de injecties zullen de griepachtige klachten geleidelijk aan afnemen.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
Om de traceerbaarheid van dit geneesmiddel te verbeteren, moet uw arts of apotheker de naam en het
batchnummer van het product dat u heeft gekregen in uw medisch dossier noteren. U kunt deze
gegevens ook noteren voor het geval iemand u in de toekomst naar deze informatie vraagt.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
etiket.
Avonex Pen bevat een voorgevulde spuit met Avonex. Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter
bescherming tegen licht.
Bewaren in de koelkast (2 °C - 8 °C).
Niet in de vriezer bewaren.
De Avonex Pen kan maximaal gedurende één week bij kamertemperatuur worden bewaard (tussen
15 °C en 30 °C).
Gebruik Avonex Pen niet als u merkt dat:
-
De pen gebroken is.
-
De oplossing verkleurd is of als u er deeltjes in kunt zien zweven.
-
De verzegelde afsluitdop is beschadigd.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is: interferon bèta-1a 30 microgram/0,5 ml
De andere stoffen in dit middel zijn: natriumacetaat trihydraat, ijsazijnzuur, argininehydrochloride,
polysorbaat 20 en water voor injectie.
Hoe ziet AVONEX PEN eruit en wat zit er in een verpakking?
Elke afzonderlijke verpakking bevat een Avonex Pen, een naald en een dop voor de pen. Avonex Pen
bevat een voorgevulde spuit met Avonex en mag uitsluitend worden gebruikt na een adequate training.
Avonex Pennen worden geleverd in verpakkingen van vier of twaalf voor een of drie maanden
injecteren.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
De
houder van de vergunning voor het in de handel brengen is:
Biogen Netherlands B.V.
Prins Mauritslaan 13
1171 LP Badhoevedorp
Nederland
Avonex wordt vervaardigd door:
FUJIFILM Diosynth Biotechnologies Denmark ApS,
Biotek Allé 1,
DK-3400 Hillerød,
Denemarken
Biogen Netherlands B.V.
Prins Mauritslaan 13
1171 LP Badhoevedorp
Nederland
vertegenwoordiger.
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen.
België/Belgique/Belgien
Lietuva
Biogen Belgium NV/SA
Biogen Lithuania UAB
+32 2 2191218
+370 5 259 6176
Luxembourg/Luxemburg
Biogen Belgium NV/SA
+359 2 962 12 00
+32 2 2191218
Ceská republika
Magyarország
Biogen (Czech Republic) s.r.o.
Biogen Hungary Kft.
+420 255 706 200
+36 1 899 9883
Danmark
Malta
Biogen Denmark A/S
Pharma. MT Ltd..
+45 77 41 57 57
+356 21337008
Deutschland
Nederland
Biogen GmbH
Biogen Netherlands B.V.
+49 (0) 89 99 6170
+31 20 542 2000
Eesti
Norge
Biogen Estonia OÜ
Biogen Norway AS
+372 618 9551
+47 23 40 01 00
Österreich
Genesis Pharma SA
Biogen Austria GmbH
+30 210 8771500
+43 1 484 46 13
España
Polska
Biogen Spain S.L.
Biogen Poland Sp. z o.o.
+34 91 310 7110
+48 22 351 51 00
France
Portugal
Biogen France SAS
Biogen Portugal
+33 (0)1 41 37 9595
Sociedade Farmacêutica, Unipessoal Lda.
+351 21 318 8450
Hrvatska
România
Biogen Pharma d.o.o.
Johnson & Johnson Romania S.R.L.
+385 1 775 73 22
+40 21 207 18 00
Ireland
Slovenija
Biogen Idec (Ireland) Ltd.
Biogen Pharma d.o.o.
+353 (0)1 463 7799
+386 1 511 02 90
Ísland
Slovenská republika
Icepharma hf
Biogen Slovakia s.r.o.
+354 540 8000
+421 2 323 34008
Suomi/Finland
Biogen Italia s.r.l.
Biogen Finland Oy
+39 02 584 9901
+358 207 401 200
Sverige
Genesis Pharma Cyprus Ltd
Biogen Sweden AB
+357 22 76 57 40
+46 8 594 113 60
Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
Biogen Latvia SIA
Biogen Idec (Ireland) Limited
+371 68 688 158
+44 (0) 1628 50 1000
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
Deze bijsluiter is beschikbaar in alle EU/EER-talen op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau.
Hoe injecteert u met de AVONEX PEN?
Avonex Pen (eenmalig gebruik)
Inhoud verpakking Avonex Pen, naald en Avonex Pen-dop
Avonex Pen vooraf klaargemaakt voor injectie
Avonex Pen na injectie (gereed voor weggooien)
U moet een training hebben gehad over het gebruik van de Avonex Pen.
Deze aantekeningen zijn bedoeld als geheugensteun. Als u twijfelt over het gebruik van het
geneesmiddel of een probleem ervaart, neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Waar moet u injecteren
Gebruik elke week een andere injectieplaats
De beste plek is de bovenste, buitenste dijbeenspier.
Wissel af tussen de linker- en rechterdij.
Noteer elke week op welke plek u heeft geïnjecteerd.
·
Avonex wordt in een spier geïnjecteerd, de beste plek is de
bovenste, buitenste dijbeenspier,
zoals u kunt zien op de afbeelding hiernaast. Injectie van Avonex in de billen wordt niet
aangeraden.
·
Gebruik elke week een andere injectieplaats. Hierdoor wordt het risico op irritatie van uw
huid en spier kleiner.
·
Kies voor de injectie geen stuk van uw huid dat gekneusd, pijnlijk of geïnfecteerd is of waar
een open wond zit.
A. Voorbereiding
1.
Neem een Avonex Pen uit de koelkast
Controleer of de verpakking een Avonex Pen, een naald en een dop voor de pen bevat.
De Avonex Pen niet schudden.
Controleer de vervaldatum op het label van de Avonex Pen.
Niet gebruiken als de vervaldatum verstreken is.
2. Laat de Avonex Pen opwarmen
Laat de pen gedurende een half uur liggen bij kamertemperatuur. Dit zorgt ervoor dat het
injecteren minder onaangenaam is dan wanneer u dit doet wanneer het product net uit de
koelkast is gehaald.
Tip: Gebruik geen externe warmtebron, zoals heet water, om de Avonex Pen op te warmen.
3. Was uw handen zorgvuldig met zeep, spoel ze af en maak ze droog.
4. Leg alcoholdoekjes en pleisters (niet bijgeleverd) klaar voor als u ze nodig heeft.
5. Zoek een schoon en stevig oppervlak waarop u de artikelen kunt klaarleggen die u
voor de injectie nodig heeft.
B. Avonex Pen voorbereiden
1 Verwijder het verzegelde kapje
Controleer of het kapje nog heel en ongeopend is. Als het erop lijkt dat
het geopend is geweest, mag u deze Avonex Pen niet gebruiken.
· Houd de Avonex Pen zo dat het kapje omhoog wijst.
·
Buig het kapje in een rechte hoek totdat het afbreekt.
·
De blootgestelde glazen top niet aanraken.
Tip: Leg de pen op de tafel neer, voordat u met stap 2 begint.
2 Monteer de naald
· Avonex Pen is uitsluitend bestemd voor gebruik met de
bijgeleverde naald.
·
Open de folie vanaf de basis van de naalddop.
· Monteer de naald door deze op de glazen top van de pen te
drukken. Houd de pen rechtop.
·
Verwijder de dop van de naald niet.
· Draai de naald voorzichtig met de klok mee totdat deze stevig
vastzit. Als u dit niet doet, kan de naald gaan lekken. Als de
naald lekt, is het mogelijk dat u niet de volledige dosis krijgt.
Tip: De dop gaat automatisch van de naald af in onderstaande stap 3.
3 Injectiehuls uittrekken
· Houd de body van de pen stevig met één hand vast. Zorg ervoor
dat u met de naalddop niet naar uzelf of iemand anders wijst.
·
Trek met uw andere hand in één snelle beweging
de
injectorbescherming (gegroefde gebied) omhoog over de
naald, totdat de naald volledig bedekt is.
·
De plastic dop van de naald 'wipt' eraf.
Tip:
Druk niet op hetzelfde moment op de blauwe activeringsknop.
4 Controleer of de injectorbescherming op de juiste wijze is verlengd
· Controleer of de injectorbescherming volledig is uitgetrokken.
Een klein rechthoekig gebied zal zichtbaar zijn naast het ovale
weergavevenster. Dit is de veiligheidsvergrendeling.
5 Controleer de vloeistof
· Kijk door het ovale weergavevenster. De vloeistof moet helder en
kleurloos zijn.
Als de vloeistof troebel of gekleurd is of drijvende deeltjes bevat,
mag u
deze pen niet gebruiken.
Luchtbelletjes zijn normaal.
C. De Avonex Pen gebruiken
1 Injectieplaats schoonmaken
Als het nodig is, gebruikt u een alcoholdoekje om de huid schoon
te maken op de injectieplaats die u heeft gekozen. Laat de huid
opdrogen.
Tip: De beste plek is de bovenste, buitenste dijbeenspier.
2 Plaats de Avonex Pen op de huid
· Houd de body van de pen met één hand in een rechte hoek
ten opzichte van de injectieplaats. Zorg ervoor dat de
vensters van de pen zichtbaar zijn.
Tip: Let erop dat u niet te vroeg op de blauwe
activeringsknop drukt.
· Druk de body van de pen stevig naar beneden op de huid
zodat de veiligheidsvergrendeling loskomt.
· Controleer of de veiligheidsvergrendeling is ontgrendeld.
Het kleine rechthoekige venstergebied zal verdwijnen. Nu
is de Avonex Pen gereed voor injectie.
Tip: Blijf de pen stevig op de huid houden.
3 Geef de injectie
·
Druk met uw duim op de blauwe activeringsknop om
de injectie te starten.
U zult een "klik" horen, die betekent dat het injecteren is
begonnen.
Til de pen niet op van uw huid.
· Blijf de pen op uw huid vastdrukken en
tel langzaam tot
10.
· Na 10 seconden trekt u de pen recht omhoog om de naald
uit de injectieplaats te halen.
· Pas gedurende een paar seconden druk toe op de
injectieplaats. Als u bloedt op de injectieplaats, veegt u
dit af.
4 Toediening injectie bevestigen
·
Controleer het ronde weergavevenster. Het venster
wordt nu
geel, als de volledige dosis is toegediend.
· Gebruik de Avonex Pen niet opnieuw. Deze is uitsluitend
voor
eenmalig gebruik.
5 Weggooien
· Plaats de dop van de pen op een vlak, stevig oppervlak
Tip:
Houd de dop van de pen niet vast. U zou zich kunnen
verwonden aan de naald.
· Steek de naald rechtstreeks in de dop van de pen.
· Druk
stevig totdat u een "klik" hoort, zodat de naald
verzegeld is. U moet mogelijk beide handen gebruiken.
Wanneer de pen eenmaal verzegeld is, bestaat er geen
risico op verwonding.
· Gooi afval op de juiste wijze weg.
Uw arts, verpleegkundige of apotheker dient u de juiste
instructies te geven over hoe u een gebruikte Avonex Pen
moet weggooien, bijvoorbeeld in een veiligheidscontainer
voor scherp afval. Volg altijd de lokale voorschriften.