Azarga 10 mg/ml - 5 mg/ml
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
AZARGA 10 mg/ml + 5 mg/ml oogdruppels, suspensie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Eén ml suspensie bevat 10 mg brinzolamide en 5 mg timolol (als timololmaleaat).
Hulpstof met bekend effect
Eén ml suspensie bevat 0,10 mg benzalkoniumchloride.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oogdruppels, suspensie (oogdruppels)
Witte tot gebroken witte egale suspensie, pH 7.2 (bij benadering).
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Verlaging van de intraoculaire druk (IOD) bij volwassenen met open-kamerhoekglaucoom of oculaire
hypertensie waarbij monotherapie onvoldoende daling van de intraoculaire druk geeft (zie
rubriek 5.1).
4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering
Gebruik bij volwassenen, inclusief ouderen
De dosis is één druppel AZARGA in de conjunctivale zak van het (de) aangedane oog (ogen)
tweemaal daags.
De systemische absorptie wordt verminderd wanneer nasolacrimale occlusie wordt toegepast of
wanneer het ooglid wordt gesloten. Hierdoor kunnen systemische bijwerkingen verminderen en kan de
lokale werkzaamheid toenemen (zie rubriek 4.4).
Als een dosis wordt vergeten, dient de behandeling volgens schema voortgezet te worden met de
volgende dosis. De dosis mag niet hoger zijn dan tweemaal daags één druppel in het (de) aangedane
oog (ogen).
Wanneer een ander oftalmisch geneesmiddel tegen glaucoom wordt vervangen door AZARGA, moet
het gebruik van het andere geneesmiddel worden stopgezet en de volgende dag met AZARGA worden
begonnen.
Speciale populaties
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van AZARGA bij kinderen en jongeren in de leeftijd van 0 tot 18 jaar
zijn nog niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
2
Lever- en nierfunctiestoornissen
Er is geen onderzoek verricht met AZARGA of timolol 5 mg/ml oogdruppels bij patiënten met
lever-of nierfunctiestoornissen. Een dosisaanpassing is niet nodig bij patiënten met
leverfunctiestoornissen of bij patiënten met lichte tot matige nierfunctiestoornissen.
AZARGA is niet onderzocht bij patiënten met ernstige nierfunctiestoornissen
(creatinineklaring < 30 ml/min) of bij patiënten met hyperchloremische acidose (zie rubriek 4.3).
Aangezien brinzolamide en zijn belangrijkste metabolieten voornamelijk via de nieren worden
uitgescheiden, is AZARGA gecontraïndiceerd bij patiënten met ernstige nierfunctiestoornissen (zie
rubriek 4.3).
Voorzichtigheid is geboden als AZARGA wordt gebruikt bij patiënten met een ernstige
leverfunctiestoornis (zie rubriek 4.4).
Wijze van toediening
Voor oculair gebruik.
Patiënten moeten de instructie krijgen het flesje vóór gebruik goed te schudden. Na verwijdering van
de dop, moet de veiligheidsring, als deze los is, worden verwijderd voor gebruik van het
geneesmiddel.
Om besmetting van de druppelteller en de suspensie te voorkomen, moet er op gelet worden dat de
druppelteller niet in contact komt met de oogleden, het omringende gedeelte of andere oppervlakken.
Instrueer patiënten het flesje goed te sluiten wanneer het niet wordt gebruikt.
Indien meer dan één topisch oftalmisch geneesmiddel wordt gebruikt, moeten deze geneesmiddelen
met een tussenperiode van minimaal 5 minuten worden toegediend. Oogzalven moeten als laatste
worden toegediend.
4.3
4.4
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof(fen) of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstof(fen).
Overgevoeligheid voor andere bètablokkers.
Overgevoeligheid voor sulfonamiden (zie rubriek 4.4).
Reactieve luchtwegaandoeningen waaronder astma bronchiale of een anamnese van astma
bronchiale, of ernstige chronische obstructieve longziekte.
Sinus bradycardie, sick-sinus syndroom, sino-atriaal blok, tweede- of derdegraads
atrioventriculair blok niet gereguleerd door een pacemaker. Manifest hartfalen, cardiogene
shock.
Ernstige allergische rhinitis
Hyperchloremische acidose (zie rubriek 4.2).
Ernstige nierfunctiestoornissen.
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Systemische effecten
Brinzolamide en timolol worden systemisch geabsorbeerd. Door de bèta-adrenerge blokkerende
component, timolol, kunnen dezelfde cardiovasculaire, pulmonale en andere bijwerkingen
optreden als bij systemische bèta-adrenerge blokkers. De incidentie van systemische
bijwerkingen na topische oftalmische toediening is lager dan na systemische toediening. Zie
rubriek 4.2 om de systemische absorptie te verminderen.
Gezien de systemische absorptie kunnen patiënten die AZARGA gebruiken
overgevoeligheidsreacties vertonen die ook met de andere sulfonamidederivaten worden gezien.
3
Hartaandoeningen
Bij patiënten met cardiovasculaire aandoeningen (zoals coronaire hartziekte, Prinzmetal angina
pectoris en hartfalen) en hypotensie moet kritisch worden nagegaan of behandeling met bètablokkers
aangewezen is en behandeling met andere werkzame bestanddelen moet overwogen worden. Patiënten
met cardiovasculaire aandoeningen moeten worden gecontroleerd op tekenen van verslechtering van
deze aandoeningen of bijwerkingen.
Vanwege het negatieve effect op de geleidingstijd, moeten bètablokkers met voorzichtigheid worden
toegediend aan patiënten met een eerstegraads hartblok.
Bloedvataandoeningen
Patiënten met ernstige perifere circulatiestoornissen/aandoeningen (te weten ernstige vormen van de
ziekte van Raynaud of het syndroom van Raynaud) moeten met voorzichtigheid worden behandeld.
Hyperthyreoïdie
Bètablokkers kunnen de tekenen van hyperthyreoïdie maskeren.
Spierzwakte
Er is gemeld dat bèta-adrenerge blokkerende geneesmiddelen de spierzwakte kunnen versterken bij
bepaalde myasthene symptomen (vb. diplopie, ptose en algemene zwakte).
Ademhalingsstelselaandoeningen
Ademhalingsstelselreacties, met inbegrip van overlijden door bronchospasmen bij patiënten met
astma, zijn waargenomen na toediening van sommige oftalmische bètablokkers. AZARGA moet met
voorzichtigheid worden toegepast bij patiënten met een lichte/matige chronische obstructieve
pulmonaire aandoening (COPD) en alleen wanneer de potentiële voordelen opwegen tegen de
potentiele risico’s.
Hypoglykemie/diabetes
Bètablokkers moeten met voorzichtigheid worden toegediend aan patiënten met spontane
hypoglykemieën of aan patiënten met labiele diabetes, omdat bètablokkers de tekenen en symptomen
van acute hypoglykemie kunnen maskeren.
Zuur/base-balansverstoringen
AZARGA bevat brinzolamide, een sulfonamide. Dezelfde bijwerkingen die toegeschreven worden aan
sulfonamiden kunnen optreden na topische toediening. Verstoringen van de zuur/base-balans zijn
gemeld met orale koolzuuranhydraseremmers. Aangezien dit geneesmiddel metabole acidose kan
veroorzaken, is voorzichtigheid geboden als het gebruikt wordt bij patiënten met een risico op een
nierfunctiestoornis. Het gebruik van dit geneesmiddel dient gestaakt te worden wanneer tekenen van
ernstige reacties of overgevoeligheid zich voordoen.
Mentale oplettendheid
Orale koolzuuranhydraseremmers kunnen het vermogen verminderen om taken uit te voeren die
mentale oplettendheid en/of fysieke coördinatie vereisen. AZARGA wordt systemisch geabsorbeerd
en daarom zou dit kunnen voorkomen bij topische toediening.
4
Anafylactische reacties
Patiënten met een anamnese van atopie of van ernstige anafylactische reacties op uiteenlopende
allergenen kunnen tijdens het gebruik van bètablokkers gevoeliger zijn voor herhaalde blootstelling
aan dergelijke allergenen en kunnen niet reageren op de gebruikelijke dosis adrenaline gebruikt voor
de behandeling van anafylactische reacties.
Choroïdloslating
Choroïdloslating is gerapporteerd na toediening van geneesmiddelen die kamerwater verminderen
(zoals timolol, acetazolamide) na filtratieprocedures.
Anesthesie tijdens chirurgie
Oftalmische bètablokkerende middelen kunnen de systemische bèta-agonistische effecten van
bijvoorbeeld adrenaline blokkeren. De anaesthesist moet geïnformeerd worden wanneer de patiënt
timolol gebruikt.
Gelijktijdig gebruik met andere geneesmiddelen
Het effect op de intraoculaire druk of de bekende effecten van systemische bètablokkade kunnen
worden versterkt als timolol aan patiënten wordt gegeven die reeds een systemische bèta-blokker
gebruiken. De reactie van deze patiënten moet nauwlettend in de gaten worden gehouden. Het gebruik
van twee topische bèta-adrenerge blokkers of twee lokale koolzuuranhydraseremmers wordt niet
aanbevolen (zie rubriek 4.5).
Er is kans op een additief effect op de bekende systemische effecten van koolzuuranhydraseremmers
bij patiënten die orale koolzuuranhydraseremmers en AZARGA gebruiken. De gelijktijdige toediening
van AZARGA en orale koolzuuranhydraseremmers is niet onderzocht en wordt niet aanbevolen (zie
rubriek 4.5).
Oculaire effecten
Er is beperkte ervaring met AZARGA bij de behandeling van patiënten met pseudoexfoliatief
glaucoom of pigmentglaucoom. Dergelijke patiënten dienen met de nodige voorzichtigheid te worden
behandeld en nauwlettende controle van de IOD wordt aanbevolen.
AZARGA is niet onderzocht bij patiënten met nauwe-kamerhoekglaucoom en het gebruik wordt niet
aanbevolen bij deze patiënten.
Oftalmische bètablokkers kunnen droge ogen veroorzaken. Patiënten met een aandoening van de
cornea moeten met voorzichtigheid worden behandeld.
De mogelijke rol van brinzolamide op de corneale endotheelfunctie werd niet onderzocht bij patiënten
met gecompromitteerde corneae (voornamelijk in patiënten met een laag aantal endotheelcellen). In
het bijzonder patiënten die contactlenzen dragen werden niet bestudeerd en zorgvuldige controle van
deze patiënten bij gebruik van brinzolamide wordt aanbevolen, aangezien koolzuuranhydraseremmers
de corneale hydratie kunnen beïnvloeden. Dit kan leiden tot een corneadecompensatie en oedeem en
het dragen van contactlenzen kan het risico voor de corneae vergroten. Zorgvuldige controle van
patiënten met gecompromitterde corneae, zoals patiënten met diabetes mellitus of corneale dystrofie,
wordt aanbevolen.
Patiënten die contactlenzen dragen, mogen AZARGA gebruiken als ze zorgvuldig gecontroleerd
worden (zie verder onder ‘benzalkoniumchloride’).
5
Benzalkoniumchloride
AZARGA bevat benzalkoniumchloride, dat het oog kan irriteren en waarvan bekend is dat het zachte
contactlenzen kan verkleuren. Contact met zachte contactlenzen dient te worden vermeden.
De patiënten moeten geïnstrueerd worden vóór toediening van AZARGA hun contactlenzen te
verwijderen en 15 minuten te wachten na indruppeling van de dosis voordat zij hun contactlenzen
weer inzetten.
Er werd ook gerapporteerd dat benzalkoniumchloride keratitis punctata en/of toxische ulceratieve
keratopathie veroorzaakt. Nauwlettend toezicht is vereist bij frequent of langdurig gebruik.
Leverfunctiestoornissen
Voorzichtigheid is geboden als AZARGA wordt gebruikt bij patiënten met een ernstige
leverfunctiestoornis.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er is geen onderzoek naar specifieke geneesmiddeleninteracties uitgevoerd met AZARGA.
AZARGA bevat brinzolamide, een koolzuuranhydraseremmer, en alhoewel het topisch wordt
toegediend, wordt het systemisch geabsorbeerd. Verstoringen van de zuur-base balans werden
gerapporteerd bij orale koolzuuranhydraseremmers. Er moet rekening worden gehouden met de kans
op interacties bij patiënten die AZARGA krijgen toegediend.
Bij patiënten die een orale koolzuuranhydraseremmer krijgen met brinzolamide oogdruppels, bestaat
de mogelijkheid op een additief effect van de bekende systemische effecten van
koolzuuranhydraseremming. Gelijktijdige toediening van oogdruppels die brinzolamide bevatten en
orale koolzuuranhydraseremmers wordt niet aanbevolen.
De cytochroom P-450 iso-enzymen verantwoordelijk voor het metabolisme van brinzolamide
omvatten CYP3A4 (hoofdzakelijk), CYP2A6, CYP2B6, CYP2C8 en CYP2C9. Het is te verwachten
dat CYP3A4-remmers zoals ketoconazol, itraconazol, clotrimazol, ritonavir en troleandomycine het
metabolisme van brinzolamide via CYP3A4 zullen remmen. Voorzichtigheid is aangewezen wanneer
gelijktijdig CYP3A4-remmers worden toegediend. Accumulatie van brinzolamide is echter niet
waarschijnlijk omdat renale eliminatie de belangrijkste route is. Brinzolamide is geen remmer van de
cytochrome P-450 iso-enzymen.
Er bestaat een kans op additieve effecten die leiden tot hypotensie en/of duidelijke bradycardie
wanneer een oftalmische oplossing met een bètablokker gelijktijdig wordt gebruikt met orale
calciumkanaalblokkers, bèta-adrenerge blokkerende middelen, anti-arrhythmica (inclusief amiodaron),
digitalisglycosiden, parasympathicomimetica, guanethidine.
Bètablokkers kunnen de respons verlagen op adrenaline die wordt gebruikt om anafylactische reacties
te behandelen. Bij patiënten met een voorgeschiedenis van atopie of anafylaxie is extra
voorzichtigheid geboden (zie rubriek 4.4).
De hypertensieve reactie na plotseling stoppen van clonidine kan worden versterkt bij gebruik van
bètablokkers. Voorzichtigheid is geboden als dit geneesmiddel samen met clonidine wordt gebruikt.
Bij gelijktijdige behandeling met CYP2D6-remmers (zoals kinidine, fluoxetine, paroxetine) en timolol
is een krachtigere systemische bètablokkade (zoals vertraagde hartslag, depressie) waargenomen.
Voorzichtigheid is geboden.
6
Bètablokkers kunnen het hypoglykemisch effect van antidiabetica verhogen en de tekenen en
symptomen van hypoglykemie maskeren (zie rubriek 4.4).
Mydriasis als gevolg van het gelijktijdig gebruik van oftalmische bètablokkers en adrenaline
(epinefrine) werd af en toe gerapporteerd.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn onvoldoende gegevens over het gebruik van oftalmisch brinzolamide en timolol bij zwangere
vrouwen. Dierstudies met brinzolamide hebben reproductietoxiciteit aangetoond na systemische
toediening, zie rubriek 5.3. AZARGA mag niet gebruikt worden tijdens de zwangerschap tenzij strikt
noodzakelijk. Zie rubriek 4.2 om de systemische absorptie te verminderen.
Epidemiologisch onderzoek toonde geen misvormende effecten aan. Wanneer bètablokkers oraal
worden toegediend is echter een risico op remming van de intra-uteriene groei waargenomen.
Bovendien zijn tekenen en symptomen van bètablokkade (zoals bradycardie, hypotensie, ademnood en
hypoglykemie) bij de neonaat waargenomen wanneer bètablokkers werden toegediend tot aan de
bevalling. Als AZARGA wordt toegediend tot aan de bevalling moet de neonaat tijdens zijn/haar
eerste levensdagen nauwlettend worden gecontroleerd.
Borstvoeding
Het is niet bekend of oftalmisch brinzolamide in de moedermelk wordt uitgescheiden. Dierstudies
hebben aangetoond dat brinzolamide in de moedermelk wordt uitgescheiden na orale toediening, zie
rubriek 5.3.
Bètablokkers worden uitgescheiden in de moedermelk. Bij therapeutische doses timolol in
oogdruppels is het echter onwaarschijnlijk dat de hoeveelheid in de moedermelk voldoende is om
klinische symptomen van bètablokkade bij het kind te veroorzaken. Zie rubriek 4.2 om de systemische
absorptie te verminderen.
Toch kan een risico voor de zuigeling niet worden uitgesloten. Er moet worden besloten of
borstvoeding moet worden gestaakt of dat behandeling met AZARGA moet worden gestaakt dan wel
niet moet worden ingesteld, waarbij het voordeel van borstvoeding voor het kind en het voordeel van
behandeling voor de vrouw in overweging moeten worden genomen.
Vruchtbaarheid
Er is geen onderzoek uitgevoerd om de effecten van topisch oculaire toediening van Azarga op de
vruchtbaarheid bij de mens te beoordelen.
Niet-klinische gegevens tonen van zowel brinzolamide als timolol geen effecten aan op de
vruchtbaarheid van de man of vrouw na orale toediening. Er worden geen effecten op de mannelijke of
vrouwelijke vruchtbaarheid verwacht bij gebruik van AZARGA.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
AZARGA heeft geringe invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen.
Tijdelijk wazig zien of andere visuele stoornissen kunnen van invloed zijn op de rijvaardigheid of het
vermogen om machines te bedienen. Als de patiënt na het indruppelen wazig ziet, moet hij/zij wachten
tot het gezichtsvermogen weer is hersteld alvorens een voertuig te besturen of een machine te
bedienen.
Koolzuuranhydraseremmers kunnen het vermogen verminderen om taken uit te voeren die mentale
oplettendheid en/of fysische coördinatie vereisen (zie rubriek 4.4).
7
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
In klinische studies waren de meest gerapporteerde bijwerkingen wazig zicht, oogirritatie en oogpijn,
die optraden bij ongeveer 2 tot 7% van de patiënten.
Samenvatting van de bijwerkingen in tabelvorm
De volgende bijwerkingen zijn gemeld tijdens klinische studies en postmarkeringcontrole met
AZARGA en de afzonderlijke bestanddelen brinzolamide en timolol. Ze zijn gerangschikt volgens de
volgende conventie: zeer vaak (≥1/10), vaak (≥1/100 tot <1/10), soms (≥1/1.000 tot <1/100), zelden
(≥1/10.000 tot <1/1000), zeer zelden (<1/10.000), of niet bekend (kan met de beschikbare gegevens
niet worden bepaald). Binnen iedere frequentiegroep worden bijwerkingen gerangschikt naar
afnemende ernst.
Systeem/orgaanklasse
Infecties en parasitaire
aandoeningen
Bloed- en
lymfestelselaandoeningen
Immuunsysteemaandoeningen
MedDRA voorkeursterm (v. 18.0)
Niet bekend: nasofaryngitis
3
, faryngitis
3
, sinusitis
3
, rinitis
3
Soms: verlaagde witte bloedceltelling
1
Niet bekend: verminderde hoeveelheid rode bloedcellen
3
,
verhoogde hoeveelheid chloride in het bloed
3
Niet bekend: anafylaxie
2
, anafylactische shock
1
, systemische
allergische reacties waaronder angio-oedeem
2
, gelokaliseerde en
gegeneraliseerde uitslag
2
, overgevoeligheid
1
, urticaria
2
, pruritus
2
Niet bekend: hypoglykemie
2
Zelden: insomnia
1
Niet bekend: hallucinaties
2
, depressie
1
, geheugenverlies
2
, apathie
3
,
depressieve stemming
3
, verminderd libido
3
, nachtmerries
2,3
,
nervositeit
3
Vaak: dysgeusie
1
Niet bekend: cerebrale ischemie
2
, cerebrovasculair accident
2
,
syncope
2
, verergering van de tekenen en symptomen van
myasthenia gravis
2
, slaperigheid
3
, motorische disfunctie
3
,
amnesie
3
, geheugenstoornis
3
, paresthesie
2,3
, tremor
3
, hypo-
esthesie
3
, ageusie
3
, duizeligheid
1
, hoofdpijn
1
Vaak: keratitis punctata
1
, wazig zicht
1
, oogpijn
1
, oogirritatie
1
Soms: keratitis
1,2,3
, droog oog
1
, fluoresceïne hoornvlieskleuring
aanwezig
1
, oogafscheiding
1
, pruritus aan het oog
1
, gevoel dat er
iets in het oog zit
1
, oculaire hyperemie
1
, conjunctivale hyperemie
1
Zelden: corneale erosie
1
, flare in de voorste oogkamer
1
, fotofobie
1
,
meer traanvorming
1
, sclerale hyperemie
1
, erytheem aan het
ooglid
1
, schilferige ooglidrand
1
Niet bekend: verhoogde cup/disc-ratio van de oogzenuw
3
,
choroïdale loslating na filtratiechirurgie
2
(zie rubriek 4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik),
keratopathie
3
, defect van het cornea-epitheel
3
, aandoening van het
cornea-epitheel
3
, verhoogde intra-oculaire druk
3
, afzetting op het
oog
3
, verkleuring van de cornea
3
, cornea-oedeem
3
, verminderde
corneagevoeligheid
2
, conjunctivitis
3
, meibomianitis
3
, diplopie
2, 3
,
glare
3
, fotopsie
3
, verminderde gezichtsscherpte
3
, verminderd
zicht
1
, pterygium
3
, oculair ongemak
3
, keratoconjunctivitis sicca
3
,
hypo-esthesie van het oog
3
, sclerale pigmentatie
3
, subconjunctivale
cyste
3
, visuele stoornissen
3
, zwelling van het oog
3
, oogallergie
3
,
madarose
3
, ooglidstoornis
3
, oedeem van het ooglid
1
, ptose
2
8
Voedings- en
stofwisselingsstoornissen
Psychische stoornissen
Zenuwstelselaandoeningen
Oogaandoeningen
Vaak: hartfrequentie verlaagd
1
Niet bekend: hartstilstand
2
, hartfalen
2
, congestief hartfalen
2
,
atrioventriculair blok
2
, cardiorespiratoire uitputting
3
, angina
pectoris
3
, bradycardie
2,3
, onregelmatige hartslag
3
, aritmie
2,3
,
palpitaties
2,3
, tachycardie
3
, versnelde hartslag
3
, pijn op de borst
2
,
oedeem
2
Bloedvataandoeningen
Soms: verlaagde bloeddruk
1
Niet bekend: hypotensie
2
, hypertensie
3
, verhoogde bloeddruk
1
,
fenomeen van Raynaud
2
, koude handen en voeten
2
Ademhalingsstelsel-, borstkas-
Soms: hoesten
1
en mediastinumaandoeningen
Zelden: orofaryngeale pijn
1
, rhinorroe
1
Niet bekend: bronchospasmen
2
(voornamelijk bij patiënten met
een bestaande bronchospastische aandoening), dyspneu
1
, astma
3
,
epistaxis
1
, bronchiale hyperactiviteit
3
, irritatie van de keel
3
, nasale
congestie
3
, congestie van de bovenste luchtwegen
3
, postnasale
drip
3
, niezen
3
, nasale droogte
3
Maagdarmstelselaandoeningen
Niet bekend: braken
2,3
, hoge buikpijn
1
, buikpijn
2
, diarree
1
, droge
mond
1
, misselijkheid
1
, oesofagitis
3
, dyspepsie
2,3
, abdominaal
ongemak
3
, maagklachten
3
, frequente ontlasting
3
, gastro-intestinale
aandoening
3
, orale hypo-esthesie
3
, orale paraesthesie
3
, flatulentie
3
Lever- en galaandoeningen
Niet bekend: abnormale leverwaarden
3
Huid- en
Niet bekend: urticaria
3
, maculo-papulaire uitslag
3
, generaliseerde
onderhuidaandoeningen
pruritus
3
, strakke huid
3
, dermatitis
3
, alopecia
1
, psoriasisachtige
huiduitslag of verergering van psoriasis
2
, huiduitslag
1
, erytheem
1
Skeletspierstelsel- en
Niet bekend: myalgie
1,
spierspasmen
3
, artralgie
3
, rugpijn
3
, pijn in
bindweefselaandoeningen
een extremiteit
3
Nier- en urinewegaandoeningen Soms: bloed aanwezig in urine
1
Niet bekend: nierpijn
3
, pollakiurie
3
Voortplantingsstelsel- en
Niet bekend: erectiele disfunctie
3
, seksuele disfunctie
2
,verminderd
borstaandoeningen
libido
2
Algemene aandoeningen en
Soms: malaise
1,3
toedieningsplaatsstoornissen
Niet bekend: pijn op de borst
1
, pijn
3
, vermoeidheid
1
, asthenie
2,3
,
ongemak ter hoogte van de borst
3
, zich zenuwachtig voelen
3
,
prikkelbaarheid
3
, perifeer oedeem
3
, medicatieresidu
3
Onderzoeken
Soms: kalium in het bloed verhoogd
1
, lactaatdehydrogenase in het
bloed verhoogd
1
1
bijwerking waargenomen met Azarga
2
bijkomende bijwerkingen waargenomen met monotherapie met timolol
3
bijkomende bijwerkingen waargenomen met monotherapie met brinzolamide
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Dysgeusie (bittere of vreemde smaak in de mond na indruppeling) was een frequent gerapporteerde
systemische bijwerking die in verband werd gebracht met het gebruik van AZARGA tijdens klinische
studies. Het wordt waarschijnlijk veroorzaakt door de passage van de oogdruppels in de nasofarynx
via het nasolacrimale kanaal en is toe te schrijven aan brinzolamide. Nasolacrimale occlusie of het
zachtjes sluiten van het ooglid na indruppeling kan helpen om de incidentie van dit effect te beperken
(zie rubriek 4.2).
AZARGA bevat brinzolamide, een sulfonamideremmer van koolzuuranhydrase, die systemisch wordt
geabsorbeerd. Effecten op het maagdarmstelsel, op het zenuwstelsel en hematologische, renale en
metabole effecten worden gewoonlijk in verband gebracht met systemische
koolzuuranhydraseremmers. Gelijksoortige bijwerkingen als die worden toegeschreven aan orale
koolzuuranhydraseremmers kunnen voorkomen bij topische toediening.
9
Evenwichtsorgaan- en
ooraandoeningen
Hartaandoeningen
Niet bekend: vertigo
3
, tinnitus
3
Timolol wordt systemisch geabsorbeerd. Hierdoor kunnen vergelijkbare bijwerkingen optreden als bij
systemische bètablokkers. De bijwerkingen die hieronder genoemd worden, bevatten de reacties
waargenomen binnen de klasse van oftalmische bètablokkers. Bijkomende bijwerkingen die in
verband worden gebracht met het gebruik van de individuele bestanddelen die mogelijk kunnen
voorkomen met AZARGA zijn vermeld in bovenstaande tabel. De incidentie van systemische
bijwerkingen na topische oftalmische toediening is lager dan na systemische toediening. Zie
rubriek 4.2 om de systemische absorptie te verminderen.
Pediatrische patiënten
AZARGA wordt niet aanbevolen voor gebruik bij kinderen en adolescenten jonger dan 18 jaar
vanwege een gebrek aan gegevens over veiligheid en werkzaamheid.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Bij een accidentele inname zijn de mogelijke symptomen van overdosering door de bètablokkade
bradycardie, hypotensie, hartfalen en bronchospasme.
In geval er zich een overdosering met AZARGA oogdruppels voordoet, moet de behandeling
symptomatisch en ondersteunend zijn. Brinzolamide kan verstoring van de elektrolytenbalans,
ontwikkeling van acidose en mogelijke effecten op het zenuwstelsel veroorzaken. De
elektrolytenconcentraties in het serum (in het bijzonder van kalium) en pH-waarden in het bloed
moeten worden gecontroleerd. Studies hebben aangetoond dat timolol niet gemakkelijk door middel
van dialyse kan worden verwijderd.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: oogmiddelen, antiglaucoompreparaten en miotica, ATC-code:
S01ED51
Werkingsmechanisme
AZARGA bevat twee actieve bestanddelen: brinzolamide en timololmaleaat. Deze twee bestanddelen
verlagen een verhoogde IOD hoofdzakelijk door de secretie van kamerwater te reduceren. Zij doen dit
echter via een verschillend werkingsmechanisme. Het gecombineerde effect van de twee actieve
bestanddelen zorgt voor een additionele IOD-verlaging vergeleken met ieder bestanddeel afzonderlijk.
Brinzolamide is een krachtige remmer van humaan koolzuuranhydrase II (CA-II), het meest
voorkomende iso-enzym in het oog. De inhibitie van koolzuuranhydrase in de ciliaire processen van
het oog, vermindert de afscheiding van kamerwater, waarschijnlijk door de vorming van
bicarbonaationen te vertragen, met een vermindering van natrium-en vloeistoftransport als gevolg.
Timolol is een niet-selectieve adrenerge blokker die geen intrinsiek sympathicomimetisch, direct
myocardonderdrukkend of membraanstabiliserend effect heeft. Uit tonografisch en fluorofotometrisch
onderzoek bij de mens blijkt dat de belangrijkste werking is gerelateerd aan verminderde
kamerwaterproductie en een lichte toename van de uitstroom.
10
Farmacodynamische effecten
Klinische effecten
In een 12 maanden durende gecontroleerde klinische studie bij patiënten met open-kamerglaucoom of
oculaire hypertensie, die volgens de onderzoeker voordeel zouden kunnen hebben bij een
combinatietherapie en een gemiddelde IOD-uitgangswaarde hadden van 25 tot 27 mmHg, was het
gemiddelde IOD-verlagend effect van een tweemaal daagse dosis AZARGA 7 tot 9 mmHg. Bij alle
meetpunten gedurende alle onderzoeksdagen werd de non-inferioriteit op de gemiddelde IOD-reductie
van AZARGA ten opzichte van dorzolamide 20 mg/ml + timolol 5 mg/ml aangetoond.
In een 6 maanden durende gecontroleerde klinische studie bij patiënten met open-kamerglaucoom of
oculaire hypertensie en een gemiddelde IOD-uitgangswaarde van 25 tot 27 mm Hg, was het
gemiddelde IOD-verlagend effect bij een tweemaal daagse dosis AZARGA, 7 tot 9 mmHg. Dit was tot
3 mmHg hoger dan een tweemaal daagse dosis brinzolamide van 10 mg/ml en tot 2 mmHg hoger dan
een tweemaal daagse dosis timolol van 5 mg/ml. Een statistisch superieure reductie in gemiddelde
IOD ten opzichte van zowel brinzolamide als timolol werd waargenomen op alle meetpunten en
onderzoeksdagen tijdens de studie.
In drie gecontroleerde klinische studies was het oculair ongemak na indruppeling van AZARGA
significant lager dan dat van dorzolamide 20 mg/ml + timolol 5 mg/ml.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Absorptie
Na topische oculaire toediening worden brinzolamide en timolol geabsorbeerd door de cornea en
komen terecht in de systemische circulatie. In een farmacokinetische studie, ontvingen gezonde
proefpersonen voordat gestart werd met de toediening van AZARGA, oraal tweemaal daags
brinzolamide (1 mg) gedurende 2 weken om de tijd te reduceren die nodig is om steady-state te
bereiken. Na een tweemaal daagse dosering van AZARGA gedurende 13 weken, was de gemiddelde
concentratie brinzolamide in rode bloedcellen (RBC) 18,8
3,29 µM, 18,1
2,68 µM en
18,4
3,01 µM na respectievelijk 4, 10 en 15 weken. Dit toont aan dat de steady state RBC
concentratie van brinzolamide gehandhaafd bleef.
Na toediening van AZARGA gedurende steady state, was de gemiddelde C
max
in plasma en de
AUC
0
-
12h
van timolol 27% respectievelijk 28% lager
(C
max
: 0,824 ± 0,453 ng/ml; AUC
0
-
12h
: 4,71 ± 4,29 ng h/ml) in vergelijking met de toediening van
5 mg/ml timolol (C
max
: 1,13 ± 0,494 ng/ml; AUC
0-12h
: 6,58 ± 3,18 ng h/ml). De lagere systemische
blootstelling aan timolol na toediening van AZARGA is klinisch niet relevant. Na toediening van
AZARGA werd de gemiddelde C
max
van timolol bereikt na 0,79 ± 0,45 uur.
Distributie
De eiwitbinding van brinzolamide in plasma is matig (ongeveer 60%). Brinzolamide accumuleert in
RBCs vanwege zijn hoge affiniteit aan CA-II en in mindere mate aan CA-I te binden. De actieve
N-desethyl metaboliet accumuleert ook in RBCs, waar het voornamelijk bindt aan CA-I. De affiniteit
van brinzolamide en zijn metaboliet voor RBC en CA in weefsel resulteert in lage
plasma-concentraties.
Distributiegegevens in oogweefsel van konijnen tonen aan dat timolol in kamerwater gemeten kan
worden tot 48 uur na toediening van AZARGA. Bij steady-state concentraties kan timolol tot 12 uur
na toediening van AZARGA gemeten worden in humaan plasma.
11
Biotransformatie
Bij de metabolisatie-routes voor het metaboliseren van brinzolamide zijn N-dealkylatie, O-dealkylatie
en oxidatie van de N-propyl zijketen betrokken. N-desethyl brinzolamide is de voornaamste
metaboliet van brinzolamide die in de mens gevormd wordt. In aanwezigheid van brinzolamide bindt
N-desethyl brinzolamide ook aan CA-I en accumuleert in RBCs.
In vitro
studies tonen aan dat bij de
metabolisatie van brinzolamide hoofdzakelijk CYP3A4 betrokken is alsmede ten minste vier andere
isoenzymen (CYP2A6, CYP2B6, CYP2C8 en CYP2C9).
Timolol wordt via twee routes gemetaboliseerd. Eén route geeft een ethanolaminezijketen op de
thiadiazolring en de andere geeft een ethanolzijketen op de morfolinestikstof en een tweede
vergelijkbare zijketen met een carbonylgroep naast de stikstof. De metabolisatie van timolol wordt
voornamelijk verzorgd door CYP2D6.
Eliminatie
Brinzolamide wordt voornamelijk via de nieren uitgescheiden (ongeveer 60%). Ongeveer 20% van de
dosis werd in de urine teruggevonden als metaboliet. Brinzolamide en N-desethyl-brinzolamide zijn de
voornaamste bestanddelen die in de urine gevonden worden, samen met sporenconcentraties van
(< 1%) N-desmethoxypropyl en O-desmethyl metabolieten.
Timolol en zijn metabolieten worden voornamelijk via de nieren uitgescheiden. Ongeveer 20% van
een dosis timolol wordt onveranderd in de urine uitgescheiden. De rest wordt in de urine uitgescheiden
in de vorm van metabolieten. De plasmahalfwaardetijd van timolol is 4,8 uur na toediening van
AZARGA.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Brinzolamide
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen voor brinzolamide. Deze
gegevens zijn afkomstig van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie,
toxiciteit bij herhaalde dosering, genotoxiciteit en carcinogeen potentieel.
Ontwikkelingstoxiciteitsstudies bij konijnen met een orale doses brinzolamide tot 6 mg/kg/dag
(214 keer de aanbevolen dagelijkse klinische dosis van 28 μg/kg/dag) lieten geen effect zien op de
foetale ontwikkeling, ondanks significante maternale toxiciteit. Vergelijkbare studies bij ratten
resulteerden in een geringe vermindering in ossificatie van de schedel en sternebrae van foetussen van
moederdieren bij brinzolamide doses van 18 mg/kg/dag (642 keer de aanbevolen dagelijkse klinische
dosis), maar niet bij doses van 6 mg/kg/dag. Deze bevindingen werden gezien bij doses die metabole
acidose veroorzaakten met een afname in de groei van het lichaamsgewicht van het moederdier en een
afname van het gewicht van de foetus. Dosis-gerelateerde afnamen in het gewicht van de foetus
werden geobserveerd in jongen van moederdieren die brinzolamide oraal kregen toegediend, variërend
van een lichte afname (ongeveer 5-6%) bij 2 mg/kg/dag tot bijna 14% bij 18 mg/kg/dag. Tijdens
lactatie was de maximale dosering waarbij geen bijwerkingen optraden bij de jongen 5 mg/kg/dag.
Timolol
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen voor timolol. Deze gegevens
zijn afkomstig van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, toxiciteit bij
herhaalde dosering, genotoxiciteit en carcinogeen potentieel. In reproductietoxiciteitsstudies met
timolol werd een vertraagde foetale ossificatie bij ratten aangetoond, echter zonder bijwerkingen op de
postnatale ontwikkeling (bij 50 mg/kg/dag of 3500 keer de dagelijkse klinische dosis van
14 μg/kg/dag) en een toegenomen foetale resorptie bij konijnen (bij 90 mg/kg/dag of 6400 keer de
dagelijkse klinische dosis).
12
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Benzalkoniumchloride
Mannitol (E421)
Carbopol 974P
Tyloxapol
Dinatriumedetaat
Natriumchloride
Zoutzuur en/of natriumhydroxide (voor het instellen van de pH)
Gezuiverd water
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
2 jaar
4 weken na eerste opening.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Houdbaarheid
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Rond flesje van 5 ml uit ondoorzichtig polyethyleen van lage dichtheid met een druppelteller en een
witte polypropyleen schroefdop (DROPTAINER) met 5 ml suspensie
Kartonnen doosje met 1 of 3 flesjes.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Geen bijzondere vereisten.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Novartis Europharm Limited
Vista Building
Elm Park, Merrion Road
Dublin 4
Ierland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/08/482/001-002
13
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 25 november 2008
Datum van laatste verlenging: 26 augustus 2013
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
14
BIJLAGE II
A.
B.
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN
LEVERING EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER
VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN
NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT
EEN VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET
GENEESMIDDEL
C.
D.
15
A.
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikanten verantwoordelijk voor vrijgifte
Novartis Pharma GmbH
Roonstraße 25
D-90429 Neurenberg
Duitsland
S.A. Alcon-Couvreur N.V.
Rijksweg 14
B-2870 Puurs
België
Novartis Farmacéutica, S.A.
Gran Via de les Corts Catalanes, 764
08013 Barcelona
Spanje
Siegfried El Masnou, S.A.
Camil Fabra 58
El Masnou
08320 Barcelona
Spanje
In de gedrukte bijsluiter van het geneesmiddel moeten de naam en het adres van de fabrikant die
verantwoordelijk is voor vrijgifte van de desbetreffende batch zijn opgenomen.
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel.
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
16
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen
RMP- aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
17
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
18
A. ETIKETTERING
19
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
DOOSJE VOOR 1 FLESJE VAN 5 ml + DOOSJE VOOR 3 FLESJES VAN 5 ml
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
AZARGA 10 mg/ml + 5 mg/ml oogdruppels, suspensie
brinzolamide/timolol
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 ml suspensie bevat 10 mg brinzolamide en 5 mg timolol (als timololmaleaat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat: benzalkoniumchloride, mannitol (E421), carbopol 974P, tyloxapol, dinatriumedetaat,
natriumchloride, zoutzuur en/of natriumhydroxide (om de pH in te stellen), gezuiverd water.
Zie de bijsluiter voor verdere informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oogdruppels, suspensie
1 x 5 ml
3 x 5 ml
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG
Goed schudden voor gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor oculair gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Weggooien 4 weken na eerste opening.
Geopend:
20
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Novartis Europharm Limited
Vista Building
Elm Park, Merrion Road
Dublin 4
Ierland
12.
NUMMERS VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
1 x 5 ml
3 x 5 ml
EU/1/08/482/001
EU/1/08/482/002
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16
INFORMATIE IN BRAILLE
azarga
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
21
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET OP HET FLESJE
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG
AZARGA 10 mg/ml + 5 mg/ml oogdruppels
brinzolamide/timolol
Oculair gebruik
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Weggooien 4 weken na eerste opening.
Geopend:
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
5 ml
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
22
B. BIJSLUITER
23
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
AZARGA 10 mg/ml + 5 mg/ml oogdruppels, suspensie
brinzolamide/timolol
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
1.
Wat is AZARGA en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe gebruikt u dit middel?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Wat is AZARGA en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
AZARGA bevat twee werkzame stoffen, brinzolamide en timolol, die samenwerken om de druk in het
oog te verlagen.
AZARGA wordt gebruikt bij de behandeling van verhoogde druk in de ogen, ook glaucoom of
oculaire hypertensie genoemd, bij volwassen patiënten die ouder zijn dan 18 jaar en bij wie de
oogdruk niet goed onder controle kan worden gebracht met één geneesmiddel.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor geneesmiddelen die sulfonamiden worden genoemd (voorbeelden
daarvan zijn geneesmiddelen voor diabetes, infecties en ook diuretica (waterafdrijvende
middelen)), timolol, bètablokkers (geneesmiddelen die worden gebruikt om de bloeddruk te
verlagen of hartziekte te behandelen) of een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen
kunt u vinden in rubriek 6.
U heeft ademhalingsproblemen zoals astma, ernstige langdurige obstructieve bronchitis
(ernstige longziekte die piepende ademhaling, ademhalingsmoeilijkheden en/of langdurig
hoesten kan veroorzaken) of andere ademhalingsmoeilijkheden of heeft die ooit gehad.
U heeft een ernstige vorm van hooikoorts.
U heeft een trage hartslag of een aandoening van het hartritme (onregelmatige hartslag), of lijdt
aan hartfalen.
U heeft een te hoog zuurgehalte in uw bloed (een aandoening die hyperchloremische acidose
genoemd wordt).
U heeft ernstige nierproblemen.
24
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Gebruik AZARGA alleen als oogdruppels.
Indien tekenen van ernstige reacties of overgevoeligheid voorkomen, stop dan met het gebruik van dit
middel en neem contact op met uw arts.
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel gebruikt als u last heeft of heeft gehad
van:
een aandoening van de kransslagader van het hart (symptomen hiervan kunnen onder andere
pijn of beklemmende gevoel op de borst, ademnood of naar adem snakken zijn), hartfalen, lage
bloeddruk.
verstoringen in de hartslag, zoals een trage hartslag.
ademhalingsproblemen, astma of langdurige obstructieve longaandoening.
verminderde doorstroming van het bloed (zoals de ziekte van Raynaud of het syndroom van
Raynaud).
suikerziekte, omdat timolol de tekenen en symptomen van een laag suikergehalte in het bloed
kan verbergen.
overactiviteit van de schildklier omdat timolol de tekenen en symptomen van een aandoening
van de schildklier kan verbergen.
spierzwakte (myastenia gravis)
vertel uw arts, voor u een operatie ondergaat, dat u AZARGA gebruikt. Timolol kan de effecten
van bepaalde geneesmiddelen tijdens de narcose veranderen.
indien u een voorgeschiedenis heeft van atopie (een neiging om een allergische reactie te
ontwikkelen) en ernstige allergische reacties, kunt u meer kans lopen om een ernstige
allergische reactie te krijgen terwijl u AZARGA gebruikt, en kan adrenaline mogelijk minder
effectief zijn om een allergische reactie te behandelen.Vertel de arts of verpleegkundige dat u
AZARGA gebruikt wanneer u een andere behandeling krijgt.
leverproblemen.
droge ogen of problemen met het hoornvlies.
problemen met uw nieren.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
AZARGA wordt niet aanbevolen voor kinderen en jongeren tot 18 jaar.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast AZARGA nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
apotheker.
AZARGA kan een effect hebben op andere geneesmiddelen die u gebruikt, of andere geneesmiddelen
kunnen een effect hebben op AZARGA, inclusief andere oogdruppels voor de behandeling van
glaucoom. Vertel uw arts wanneer u geneesmiddelen gebruikt, of geneesmiddelen gaat gebruiken, die
de bloeddruk verlagen, zoals parasympathicometica en guanetidine, of andere geneesmiddelen voor
het hart inclusief kinidine (dat gebruikt wordt om hartaandoeningen of bepaalde vormen van malaria te
behandelen), amiodaron of andere geneesmiddelen voor de behandeling van hartritmestoornissen, en
glycosiden voor de behandeling van hartfalen. Vertel uw arts ook wanneer u geneesmiddelen gebruikt
of gaat gebruiken voor de behandeling van suikerziekte of maagzweren, antischimmel-, antivirale of
antibacteriële geneesmiddelen, of geneesmiddelen voor de behandeling van ernstige neerslachtigheid
zoals fluoxetine en paroxetine.
Als u een andere koolzuuranhydraseremmer inneemt (acetazolamide of dorzolamide), moet u met uw
arts praten.
Een verhoging van de pupilgrootte bij het gebruik van Azarga samen met adrenaline (epinefrine) werd
af en toe gemeld.
25
Zwangerschap en borstvoeding
Gebruik AZARGA niet als u zwanger bent, of zwanger zou kunnen worden, tenzij uw arts dit
noodzakelijk vindt. Bespreek dit met uw arts voordat u AZARGA gebruikt.
Gebruik AZARGA niet als u borstvoeding geeft omdat timolol in de moedermelk terecht kan komen.
Vraag uw arts om advies voordat u een geneesmiddel gebruikt tijdens het geven van borstvoeding.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Rijd niet of gebruik geen machines totdat u weer helder ziet. Uw zicht kan enige tijd wazig zijn na
gebruik van AZARGA.
Eén van de actieve bestanddelen kan het vermogen van oudere patiënten verminderen om taken uit te
voeren die geestelijke waakzaamheid en/of lichamelijke coördinatie vereisen. Wanneer dit voor u van
toepassing is, moet u voorzichtig zijn bij het (auto)rijden of het gebruik van machines.
AZARGA bevat benzalkoniumchloride
Dit geneesmiddel bevat 3,34 µg benzalkoniumchloride per druppel (= 1 dosis), overeenkomend met
0,01% of 0,1 mg/ml.
AZARGA bevat een conserveringsmiddel (benzalkoniumchloride). Benzalkoniumchloride kan worden
opgenomen door zachte contactlenzen en kan de kleur van de contactlenzen veranderen. U moet uw
contactlenzen uit doen voordat u dit middel gebruikt en deze pas 15 minuten daarna weer indoen.
Benzalkoniumchloride kan ook oogirritatie veroorzaken, vooral als u droge ogen heeft of een
aandoening van het hoornvlies (de doorzichtige voorste laag van het oog). Als u last krijgt van een
abnormaal gevoel, steken of pijn in het oog na gebruik van dit middel, neem dan contact op met uw
arts.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Als u overschakelt van andere oogdruppels voor glaucoom op AZARGA, moet u het andere
geneesmiddel stopzetten en de dag daarna met AZARGA starten. Raadpleeg bij twijfel uw arts of
apotheker.
Om besmetting van de druppelteller en de suspensie te voorkomen, moet erop gelet worden dat de
druppelteller niet in contact komt met de oogleden, omliggende gebieden of andere oppervlakken.
Houd het flesje goed gesloten wanneer het niet gebruikt wordt.
Volgende maatregel is nuttig om de hoeveelheid geneesmiddel te beperken die in uw bloed
terechtkomt na inbrenging van oogdruppels:
-
houd uw ooglid dicht en druk terwijl gedurende minstens 2 minuten met uw vinger lichtjes in de
ooghoek aan de kant van uw neus.
De aanbevolen dosering is
Eén druppel in uw oog of ogen tweemaal daags.
Gebruik AZARGA alleen in beide ogen als uw arts u dit heeft gezegd. Gebruik het zo lang als uw arts
heeft aangegeven.
26
Hoe gebruikt u dit geneesmiddel?
1
2
3
Pak het AZARGA flesje en een spiegel.
Was uw handen.
Schud het flesje goed voor gebruik.
Draai de dop van het flesje. Verwijder, nadat u de dop van het flesje heeft afgehaald, de
beveiligingsring indien deze los zit, voordat u het geneesmiddel gebruikt.
Houd het flesje ondersteboven vast tussen uw duim en vingers.
Houd uw hoofd achterover. Trek uw ooglid met een schone vinger naar beneden, tot er een
‘zakje’ ontstaat tussen het ooglid en uw oog. De druppel moet hierin vallen (figuur 1).
Breng het uiteinde van het flesje dicht bij uw oog. Gebruik hierbij de spiegel als u dat handig
vindt.
Raak uw oog of ooglid, de omliggende gebieden of andere oppervlakken niet aan met de
druppelteller. Het zou de druppels kunnen besmetten.
Druk zachtjes op de bodem van het flesje zodat er één druppel AZARGA per keer uit komt.
Knijp niet in het flesje. Het is zo ontworpen dat een zachte druk op de bodem van het flesje
voldoende is (figuur 2).
Druk na gebruik van AZARGA 2 minuten met een vinger in de hoek van uw oog, naast de neus
(figuur 3). Dit helpt te voorkomen dat AZARGA in de rest van uw lichaam terecht komt.
Herhaal de stappen voor uw andere oog als u druppels in beide ogen gebruikt.
Draai direct na gebruik de dop stevig op het flesje.
Maak eerst een flesje leeg, voordat u een ander flesje openmaakt.
Als er een druppel naast uw oog terecht komt, probeer het dan opnieuw.
Als u andere oogdruppels of oogzalf gebruikt, wacht dan ten minste 5 minuten tussen het gebruik van
elk geneesmiddel. Oogzalven moeten als laatste worden toegediend.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Spoel uw oog met warm water. Breng geen druppels meer in uw oog tot het tijd is voor uw volgende
normale dosis.
U kunt symptomen krijgen als een lagere hartslag, een lagere bloeddruk, hartfalen,
ademhalingsproblemen en aantasting van uw zenuwstelsel.
27
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Ga verder met de volgende dosis volgens schema. Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in
te halen. Gebruik niet meer dan één druppel in het aangedane oog (ogen) tweemaal daags.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
zonder uw arts te raadplegen, is de druk in uw oog niet
meer onder controle. Dit kan leiden tot verlies van het gezichtsvermogen.
Heeft u nog andere vragen heeft over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw
arts of apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
Stop onmiddellijk met het gebruik van dit geneesmiddel en neem onmiddellijk contact op met
uw arts
als u huiduitslag, een ernstige huidreactie, of ernstige roodheid en jeuk aan het oog krijgt. Dat
kunnen tekenen van een allergische reactie zijn (frequentie niet bekend).
Over het algemeen kunt u de druppels blijven gebruiken, tenzij de bijwerkingen ernstig zijn. Als u zich
zorgen maakt, raadpleeg dan uw arts of apotheker. Stop niet met het gebruik van AZARGA zonder
eerst met uw arts te spreken.
Vaak
(kunnen optreden bij maximaal 1 op de 10 mensen)
Effecten op het oog:
ontsteking van het oogoppervlak, wazig zicht, tekenen en symptomen van
oogirritatie (zoals branden, prikken, jeuk, tranen, roodheid), oogpijn,
Algemene bijwerkingen:
verlaagde hartfrequentie, veranderingen in smaak
Soms
(kunnen optreden bij maximaal 1 op de 100 mensen)
Effecten op het oog:
erosie van het hoornvlies (beschadiging van de buitenste laag van het
oog), ontsteking van het oogoppervlak met beschadiging van het oppervlak, ontsteking binnenin
het oog, hoornvlieskleuring, abnormaal gevoel in de ogen, oogafscheiding, droog oog,
vermoeide ogen, jeukende ogen, roodheid van het oog, roodheid van het ooglid.
Algemene bijwerkingen:
verlaagde witte bloedceltelling, verlaagde bloeddruk, hoesten, bloed
in de urine, verzwakt lichaam.
Zelden
(kunnen optreden bij maximaal 1 op de 1000 mensen)
Effecten op het oog:
aandoening van het hoornvlies, gevoeligheid voor licht, toegenomen
traanproductie, korstvorming op het ooglid
Algemene bijwerkingen:
moeilijkheden met slapen (slapeloosheid), keelpijn, loopneus.
28
Niet bekend
(frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
Effecten op het oog:
oogallergie, gezichtsstoornis, beschadiging van de oogzenuw, toegenomen
druk in het oog, afzettingen op het oogoppervlak, verminderd gevoel in het oog, ontsteking of
infectie van het hoornvlies (wit van het oog), abnormaal, dubbel of verminderd zicht,
toegenomen pigmentatie van het oog, groei op het oppervlak van het oog, zwelling van het oog,
gevoeligheid voor licht, vermindering van groei of aantal wimpers, afhangende bovenste
oogleden (waardoor de ogen half gesloten zijn), ontsteking van het ooglid en de ooglidklieren,
ontsteking in het hoornvlies en loslating van de laag onder het netvlies die bloedvaten bevat na
een filtratieoperatie waardoor stoornissen in het gezichtsvermogen kunnen ontstaan,
verminderde gevoeligheid van het hoornvlies.
Hart en bloedsomloop:
veranderingen in hartslag of hartritme, trage hartslag, hartkloppingen,
bepaalde stoornis in het hartritme, abnormale verhoging in hartfrequentie, pijn op de borst,
verminderde werking van het hart, hartaanval, verhoogde bloeddruk, verminderde bloedtoevoer
naar de hersenen, beroerte, ophoping van vocht (oedeem), congestief hartfalen (hartaandoening
met kortademigheid en zwelling van voeten en benen door ophoping van vocht), zwelling van
handen en voeten, lage bloeddruk, verkleuring van de vingers, tenen en soms van andere delen
van het lichaam (fenomeen van Raynaud), koude handen en voeten.
Ademhaling:
verstopping van de luchtwegen in de longen (met name bij patiënten met een
bestaande aandoening), kortademigheid of moeilijkheden met ademhalen, tekenen van
verkoudheid, borstcongestie, voorhoofdsholteontsteking, niezen, verstopte neus, droge neus,
bloedneus, astma, irritatie van de keel.
Zenuwstelsel en algemene aandoeningen:
hallucinaties, depressie, nachtmerries,
geheugenverlies, hoofdpijn, zenuwachtigheid, prikkelbaarheid, vermoeidheid, beverig,
abnormaal gevoel, flauwvallen, duizeligheid, slaperigheid, algemene of ernstige zwakte,
ongewoon gevoel als prikkelingen en tintelingen.
Maag en darmen:
misselijkheid, braken, diarree, winderigheid of ongemak in de buik,
ontsteking van de keel, droog of abnormaal gevoel in de mond, spijsverteringsmoeilijkheden,
maagpijn.
Bloed:
abnormale leverfunctiewaarden, toegenomen hoeveelheid chloor in het bloed,
verminderde hoeveelheid rode bloedcellen bij een bloedtest.
Allergie:
toename in allergische symptomen, algemene allergische reacties waaronder
onderhuidse zwelling die kan optreden in gebieden zoals het gezicht en de ledematen en kan
leiden tot het blokkeren van de luchtwegen waardoor slik- of ademhalingsproblemen ontstaan,
netelroos, plaatselijke en verspreide huiduitslag, jeuk, plotseling optredende ernstige
levensbedreigende allergische reactie.
Oor:
rinkelend geluid in het oor, draaierigheid of duizeligheid.
Huid:
huiduitslag, roodheid of ontsteking van de huid, abnormaal of verminderd gevoel van de
huid, haaruitval, huiduitslag met een wit zilverkleurig uiterlijk (psoriasis-achtige huiduitslag) of
verergering van psoriasis.
Spieren:
algemene pijn in de rug, gewrichten of spieren niet veroorzaakt door
lichaamsbeweging, spierkrampen, pijn in handen of voeten, spierzwakte of vermoeide spieren,
verergering van de tekenen en symptomen van myasthenia gravis (een bepaalde
spieraandoening).
Nieren:
nierpijn zoals pijn onderin de rug, vaak moeten plassen.
Voortplanting:
verstoorde sexuele functie, minder zin in sex, bij mannen sexuele
moeilijkheden.
Stofwisseling:
laag bloedsuikergehalte.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
29
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op het flesje en
het doosje na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
Om besmetting te voorkomen, moet u 4 weken na eerste opening het flesje weggooien en een nieuw
flesje openmaken. Noteer de datum waarop u het flesje heeft geopend op het etiket van het flesje en
het doosje op de hiervoor aangeduide plaats.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stoffen in dit middel zijn brinzolamide en timolol. Eén ml suspensie bevat 10 mg
brinzolamide en 5 mg timolol (als maleaat).
De andere stoffen in dit middel zijn benzalkoniumchloride (zie rubriek 2 ‘AZARGA bevat
benzalkonium’), carbopol 974P, dinatriumedetaat, mannitol (E421), gezuiverd water,
natriumchloride, tyloxapol, zoutzuur en/of natriumhydroxide.
Zeer kleine hoeveelheden zoutzuur en/of natriumhydroxide worden toegevoegd om de
zuurgraad (pH-waarde) op peil te houden.
Hoe ziet AZARGA eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
AZARGA is een vloeistof (egale, witte tot gebroken witte suspensie) en wordt geleverd in een doosje
met een plastic flesje van 5 ml of drie flesjes van 5 ml met een schroefdop.
Niet alle genoemde verpakkingsgroottes hoeven in de handel te zijn.
30
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Novartis Europharm Limited
Vista Building
Elm Park, Merrion Road
Dublin 4
Ierland
Fabrikant
Novartis Pharma GmbH
Roonstraße 25
D-90429 Neurenberg
Duitsland
S.A. Alcon-Couvreur N.V.
Rijksweg 14
B-2870 Puurs
België
Novartis Farmacéutica, S.A.
Gran Via de les Corts Catalanes, 764
08013 Barcelona
Spanje
Siegfried El Masnou, S.A.
Camil Fabra 58
El Masnou
08320 Barcelona
Spanje
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen
België/Belgique/Belgien
Novartis Pharma N.V.
Tél/Tel: +32 2 246 16 11
България
Novartis Bulgaria EOOD
Тел.: +359 2 489 98 28
Česká republika
Novartis s.r.o.
Tel: +420 225 775 111
Danmark
Novartis Healthcare A/S
Tlf: +45 39 16 84 00
Deutschland
Novartis Pharma GmbH
Tel: +49 911 273 0
Eesti
SIA Novartis Baltics Eesti filiaal
Tel: +372 66 30 810
Lietuva
SIA Novartis Baltics Lietuvos filialas
Tel: +370 5 269 16 50
Luxembourg/Luxemburg
Novartis Pharma N.V.
Tél/Tel: +32 2 246 16 11
Magyarország
Novartis Hungária Kft.
Tel.: +36 1 457 65 00
Malta
Novartis Pharma Services Inc.
Tel: +356 2122 2872
Nederland
Novartis Pharma B.V.
Tel: +31 88 04 52 111
Norge
Novartis Norge AS
Tlf: +47 23 05 20 00
31
Ελλάδα
Novartis (Hellas) A.E.B.E.
Τηλ: +30 210 281 17 12
España
Novartis Farmacéutica, S.A.
Tel: +34 93 306 42 00
France
Novartis Pharma S.A.S.
Tél: +33 1 55 47 66 00
Hrvatska
Novartis Hrvatska d.o.o.
Tel. +385 1 6274 220
Ireland
Novartis Ireland Limited
Tel: +353 1 260 12 55
Ísland
Vistor hf.
Sími: +354 535 7000
Italia
Novartis Farma S.p.A.
Tel: +39 02 96 54 1
Κύπρος
Novartis Pharma Services Inc.
Τηλ: +357 22 690 690
Latvija
SIA Novartis Baltics
Tel: +371 67 887 070
Österreich
Novartis Pharma GmbH
Tel: +43 1 86 6570
Polska
Novartis Poland Sp. z o.o.
Tel.: +48 22 375 4888
Portugal
Novartis Farma - Produtos Farmacêuticos, S.A.
Tel: +351 21 000 8600
România
Novartis Pharma Services Romania SRL
Tel: +40 21 31299 01
Slovenija
Novartis Pharma Services Inc.
Tel: +386 1 300 75 50
Slovenská republika
Novartis Slovakia s.r.o.
Tel: + 421 2 5542 5439
Suomi/Finland
Novartis Finland Oy
Puh/Tel: +358 (0)10 6133 200
Sverige
Novartis Sverige AB
Tel: +46 8 732 32 00
United Kingdom (Northern Ireland)
Novartis Ireland Limited
Tel: +44 1276 698370
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
32
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
AZARGA 10 mg/ml + 5 mg/ml oogdruppels, suspensie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Eén ml suspensie bevat 10 mg brinzolamide en 5 mg timolol (als timololmaleaat).
Hulpstof met bekend effect
Eén ml suspensie bevat 0,10 mg benzalkoniumchloride.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oogdruppels, suspensie (oogdruppels)
Witte tot gebroken witte egale suspensie, pH 7.2 (bij benadering).
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Verlaging van de intraoculaire druk (IOD) bij volwassenen met open-kamerhoekglaucoom of oculaire
hypertensie waarbij monotherapie onvoldoende daling van de intraoculaire druk geeft (zie
rubriek 5.1).
4.2 Dosering en wijze van toediening
Dosering
Gebruik bij volwassenen, inclusief ouderen
De dosis is één druppel AZARGA in de conjunctivale zak van het (de) aangedane oog (ogen)
tweemaal daags.
De systemische absorptie wordt verminderd wanneer nasolacrimale occlusie wordt toegepast of
wanneer het ooglid wordt gesloten. Hierdoor kunnen systemische bijwerkingen verminderen en kan de
lokale werkzaamheid toenemen (zie rubriek 4.4).
Als een dosis wordt vergeten, dient de behandeling volgens schema voortgezet te worden met de
volgende dosis. De dosis mag niet hoger zijn dan tweemaal daags één druppel in het (de) aangedane
oog (ogen).
Wanneer een ander oftalmisch geneesmiddel tegen glaucoom wordt vervangen door AZARGA, moet
het gebruik van het andere geneesmiddel worden stopgezet en de volgende dag met AZARGA worden
begonnen.
Speciale populaties
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van AZARGA bij kinderen en jongeren in de leeftijd van 0 tot 18 jaar
zijn nog niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Overgevoeligheid voor de werkzame stof(fen) of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstof(fen).
Overgevoeligheid voor andere bètablokkers.
Overgevoeligheid voor sulfonamiden (zie rubriek 4.4).
Reactieve luchtwegaandoeningen waaronder astma bronchiale of een anamnese van astma
bronchiale, of ernstige chronische obstructieve longziekte.
Sinus bradycardie, sick-sinus syndroom, sino-atriaal blok, tweede- of derdegraads
atrioventriculair blok niet gereguleerd door een pacemaker. Manifest hartfalen, cardiogene
shock.
Ernstige allergische rhinitis
Hyperchloremische acidose (zie rubriek 4.2).
Ernstige nierfunctiestoornissen.
4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Systemische effecten
Brinzolamide en timolol worden systemisch geabsorbeerd. Door de bèta-adrenerge blokkerende
component, timolol, kunnen dezelfde cardiovasculaire, pulmonale en andere bijwerkingen
optreden als bij systemische bèta-adrenerge blokkers. De incidentie van systemische
bijwerkingen na topische oftalmische toediening is lager dan na systemische toediening. Zie
rubriek 4.2 om de systemische absorptie te verminderen.
Gezien de systemische absorptie kunnen patiënten die AZARGA gebruiken
overgevoeligheidsreacties vertonen die ook met de andere sulfonamidederivaten worden gezien.
Systeem/orgaanklasse
MedDRA voorkeursterm (v. 18.0)
Infecties en parasitaire
Niet bekend: nasofaryngitis3, faryngitis3, sinusitis3, rinitis3
aandoeningen
Bloed- en
Soms: verlaagde witte bloedceltelling1
lymfestelselaandoeningen
Niet bekend: verminderde hoeveelheid rode bloedcellen3,
verhoogde hoeveelheid chloride in het bloed3
Immuunsysteemaandoeningen
Niet bekend: anafylaxie2, anafylactische shock1, systemische
allergische reacties waaronder angio-oedeem2, gelokaliseerde en
gegeneraliseerde uitslag2, overgevoeligheid1, urticaria2, pruritus2
Voedings- en
Niet bekend: hypoglykemie2
stofwisselingsstoornissen
Psychische stoornissen
Zelden: insomnia1
Niet bekend: hallucinaties2, depressie1, geheugenverlies2, apathie3,
depressieve stemming3, verminderd libido3, nachtmerries2,3,
nervositeit3
Zenuwstelselaandoeningen
Vaak: dysgeusie1
Niet bekend: cerebrale ischemie2, cerebrovasculair accident2,
syncope2, verergering van de tekenen en symptomen van
myasthenia gravis2, slaperigheid3, motorische disfunctie3,
amnesie3, geheugenstoornis3, paresthesie2,3, tremor3, hypo-
esthesie3, ageusie3, duizeligheid1, hoofdpijn1
Oogaandoeningen
Vaak: keratitis punctata1, wazig zicht1, oogpijn1, oogirritatie1
Soms: keratitis1,2,3, droog oog1, fluoresceïne hoornvlieskleuring
aanwezig1, oogafscheiding1, pruritus aan het oog1, gevoel dat er
iets in het oog zit1, oculaire hyperemie1, conjunctivale hyperemie1
Zelden: corneale erosie1, flare in de voorste oogkamer1, fotofobie1,
meer traanvorming1, sclerale hyperemie1, erytheem aan het
ooglid1, schilferige ooglidrand1
Niet bekend: verhoogde cup/disc-ratio van de oogzenuw3,
choroïdale loslating na filtratiechirurgie2 (zie rubriek 4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik),
keratopathie3, defect van het cornea-epitheel3, aandoening van het
cornea-epitheel3, verhoogde intra-oculaire druk3, afzetting op het
oog3, verkleuring van de cornea3, cornea-oedeem3, verminderde
corneagevoeligheid2, conjunctivitis3, meibomianitis3, diplopie2, 3,
glare3, fotopsie3, verminderde gezichtsscherpte3, verminderd
zicht1, pterygium3, oculair ongemak3, keratoconjunctivitis sicca3,
hypo-esthesie van het oog3, sclerale pigmentatie3, subconjunctivale
cyste3, visuele stoornissen3, zwelling van het oog3, oogallergie3,
madarose3, ooglidstoornis3, oedeem van het ooglid1, ptose2
Niet bekend: vertigo3, tinnitus3
ooraandoeningen
Hartaandoeningen
Vaak: hartfrequentie verlaagd1
Niet bekend: hartstilstand2, hartfalen2, congestief hartfalen2,
atrioventriculair blok2, cardiorespiratoire uitputting3, angina
pectoris3, bradycardie2,3, onregelmatige hartslag3, aritmie2,3,
palpitaties2,3, tachycardie3, versnelde hartslag3, pijn op de borst2,
oedeem2
Bloedvataandoeningen
Soms: verlaagde bloeddruk1
Niet bekend: hypotensie2, hypertensie3, verhoogde bloeddruk1,
fenomeen van Raynaud2, koude handen en voeten2
Ademhalingsstelsel-, borstkas-
Soms: hoesten1
en mediastinumaandoeningen
Zelden: orofaryngeale pijn1, rhinorroe1
Niet bekend: bronchospasmen2 (voornamelijk bij patiënten met
een bestaande bronchospastische aandoening), dyspneu1, astma3,
epistaxis1, bronchiale hyperactiviteit3, irritatie van de keel3, nasale
congestie3, congestie van de bovenste luchtwegen3, postnasale
drip3, niezen3, nasale droogte3
Maagdarmstelselaandoeningen
Niet bekend: braken2,3, hoge buikpijn1, buikpijn2, diarree1, droge
mond1, misselijkheid1, oesofagitis3, dyspepsie2,3, abdominaal
ongemak3, maagklachten3, frequente ontlasting3, gastro-intestinale
aandoening3, orale hypo-esthesie3, orale paraesthesie3, flatulentie3
Lever- en galaandoeningen
Niet bekend: abnormale leverwaarden3
Huid- en
Niet bekend: urticaria3, maculo-papulaire uitslag3, generaliseerde
onderhuidaandoeningen
pruritus3, strakke huid3, dermatitis3, alopecia1, psoriasisachtige
huiduitslag of verergering van psoriasis2, huiduitslag1, erytheem1
Skeletspierstelsel- en
Niet bekend: myalgie1 ,spierspasmen3, artralgie3, rugpijn3, pijn in
bindweefselaandoeningen
een extremiteit3
Nier- en urinewegaandoeningen Soms: bloed aanwezig in urine1
Niet bekend: nierpijn3, pollakiurie3
Voortplantingsstelsel- en
Niet bekend: erectiele disfunctie3, seksuele disfunctie2,verminderd
borstaandoeningen
libido2
Algemene aandoeningen en
Soms: malaise1,3
toedieningsplaatsstoornissen
Niet bekend: pijn op de borst1, pijn3, vermoeidheid1, asthenie2,3,
ongemak ter hoogte van de borst3, zich zenuwachtig voelen3,
prikkelbaarheid3, perifeer oedeem3, medicatieresidu3
Onderzoeken
Soms: kalium in het bloed verhoogd1, lactaatdehydrogenase in het
bloed verhoogd1
1
bijwerking waargenomen met Azarga
2
bijkomende bijwerkingen waargenomen met monotherapie met timolol
3
bijkomende bijwerkingen waargenomen met monotherapie met brinzolamide
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Dysgeusie (bittere of vreemde smaak in de mond na indruppeling) was een frequent gerapporteerde
systemische bijwerking die in verband werd gebracht met het gebruik van AZARGA tijdens klinische
studies. Het wordt waarschijnlijk veroorzaakt door de passage van de oogdruppels in de nasofarynx
via het nasolacrimale kanaal en is toe te schrijven aan brinzolamide. Nasolacrimale occlusie of het
zachtjes sluiten van het ooglid na indruppeling kan helpen om de incidentie van dit effect te beperken
(zie rubriek 4.2).
AZARGA bevat brinzolamide, een sulfonamideremmer van koolzuuranhydrase, die systemisch wordt
geabsorbeerd. Effecten op het maagdarmstelsel, op het zenuwstelsel en hematologische, renale en
metabole effecten worden gewoonlijk in verband gebracht met systemische
koolzuuranhydraseremmers. Gelijksoortige bijwerkingen als die worden toegeschreven aan orale
koolzuuranhydraseremmers kunnen voorkomen bij topische toediening.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: oogmiddelen, antiglaucoompreparaten en miotica, ATC-code:
S01ED51
Werkingsmechanisme
AZARGA bevat twee actieve bestanddelen: brinzolamide en timololmaleaat. Deze twee bestanddelen
verlagen een verhoogde IOD hoofdzakelijk door de secretie van kamerwater te reduceren. Zij doen dit
echter via een verschillend werkingsmechanisme. Het gecombineerde effect van de twee actieve
bestanddelen zorgt voor een additionele IOD-verlaging vergeleken met ieder bestanddeel afzonderlijk.
Brinzolamide is een krachtige remmer van humaan koolzuuranhydrase II (CA-II), het meest
voorkomende iso-enzym in het oog. De inhibitie van koolzuuranhydrase in de ciliaire processen van
het oog, vermindert de afscheiding van kamerwater, waarschijnlijk door de vorming van
bicarbonaationen te vertragen, met een vermindering van natrium-en vloeistoftransport als gevolg.
Timolol is een niet-selectieve adrenerge blokker die geen intrinsiek sympathicomimetisch, direct
myocardonderdrukkend of membraanstabiliserend effect heeft. Uit tonografisch en fluorofotometrisch
onderzoek bij de mens blijkt dat de belangrijkste werking is gerelateerd aan verminderde
kamerwaterproductie en een lichte toename van de uitstroom.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1 Lijst van hulpstoffen
Benzalkoniumchloride
Mannitol (E421)
Carbopol 974P
Tyloxapol
Dinatriumedetaat
Natriumchloride
Zoutzuur en/of natriumhydroxide (voor het instellen van de pH)
Gezuiverd water
6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3 Houdbaarheid
2 jaar
4 weken na eerste opening.
6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
6.5 Aard en inhoud van de verpakking
Rond flesje van 5 ml uit ondoorzichtig polyethyleen van lage dichtheid met een druppelteller en een
witte polypropyleen schroefdop (DROPTAINER) met 5 ml suspensie
Kartonnen doosje met 1 of 3 flesjes.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Geen bijzondere vereisten.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Novartis Europharm Limited
Vista Building
Elm Park, Merrion Road
Dublin 4
Ierland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/08/482/001-002
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 25 november 2008
Datum van laatste verlenging: 26 augustus 2013
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
BIJLAGE II
A.
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN
LEVERING EN GEBRUIK
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER
VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN
NAGEKOMEN
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT
EEN VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET
GENEESMIDDEL
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikanten verantwoordelijk voor vrijgifte
Novartis Pharma GmbH
Roonstraße 25
D-90429 Neurenberg
Duitsland
S.A. Alcon-Couvreur N.V.
Rijksweg 14
B-2870 Puurs
België
Novartis Farmacéutica, S.A.
Gran Via de les Corts Catalanes, 764
08013 Barcelona
Spanje
Siegfried El Masnou, S.A.
Camil Fabra 58
El Masnou
08320 Barcelona
Spanje
In de gedrukte bijsluiter van het geneesmiddel moeten de naam en het adres van de fabrikant die
verantwoordelijk is voor vrijgifte van de desbetreffende batch zijn opgenomen.
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel.
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen
RMP- aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
A. ETIKETTERING
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
AZARGA 10 mg/ml + 5 mg/ml oogdruppels, suspensie
brinzolamide/timolol
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 ml suspensie bevat 10 mg brinzolamide en 5 mg timolol (als timololmaleaat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat: benzalkoniumchloride, mannitol (E421), carbopol 974P, tyloxapol, dinatriumedetaat,
natriumchloride, zoutzuur en/of natriumhydroxide (om de pH in te stellen), gezuiverd water.
Zie de bijsluiter voor verdere informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oogdruppels, suspensie
1 x 5 ml
3 x 5 ml
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG
Goed schudden voor gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor oculair gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Weggooien 4 weken na eerste opening.
Geopend:
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Novartis Europharm Limited
Vista Building
Elm Park, Merrion Road
Dublin 4
Ierland
12. NUMMERS VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/08/482/001
1 x 5 ml
EU/1/08/482/002
3 x 5 ml
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16
INFORMATIE IN BRAILLE
azarga
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG
AZARGA 10 mg/ml + 5 mg/ml oogdruppels
brinzolamide/timolol
Oculair gebruik
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Weggooien 4 weken na eerste opening.
Geopend:
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
5 ml
6.
OVERIGE
B. BIJSLUITER
AZARGA 10 mg/ml + 5 mg/ml oogdruppels, suspensie
brinzolamide/timolol
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is AZARGA en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is AZARGA en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
AZARGA bevat twee werkzame stoffen, brinzolamide en timolol, die samenwerken om de druk in het
oog te verlagen.
AZARGA wordt gebruikt bij de behandeling van verhoogde druk in de ogen, ook glaucoom of
oculaire hypertensie genoemd, bij volwassen patiënten die ouder zijn dan 18 jaar en bij wie de
oogdruk niet goed onder controle kan worden gebracht met één geneesmiddel.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor geneesmiddelen die sulfonamiden worden genoemd (voorbeelden
daarvan zijn geneesmiddelen voor diabetes, infecties en ook diuretica (waterafdrijvende
middelen)), timolol, bètablokkers (geneesmiddelen die worden gebruikt om de bloeddruk te
verlagen of hartziekte te behandelen) of een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen
kunt u vinden in rubriek 6.
U heeft ademhalingsproblemen zoals astma, ernstige langdurige obstructieve bronchitis
(ernstige longziekte die piepende ademhaling, ademhalingsmoeilijkheden en/of langdurig
hoesten kan veroorzaken) of andere ademhalingsmoeilijkheden of heeft die ooit gehad.
U heeft een ernstige vorm van hooikoorts.
U heeft een trage hartslag of een aandoening van het hartritme (onregelmatige hartslag), of lijdt
aan hartfalen.
U heeft een te hoog zuurgehalte in uw bloed (een aandoening die hyperchloremische acidose
genoemd wordt).
U heeft ernstige nierproblemen.
een aandoening van de kransslagader van het hart (symptomen hiervan kunnen onder andere
pijn of beklemmende gevoel op de borst, ademnood of naar adem snakken zijn), hartfalen, lage
bloeddruk.
verstoringen in de hartslag, zoals een trage hartslag.
ademhalingsproblemen, astma of langdurige obstructieve longaandoening.
verminderde doorstroming van het bloed (zoals de ziekte van Raynaud of het syndroom van
Raynaud).
suikerziekte, omdat timolol de tekenen en symptomen van een laag suikergehalte in het bloed
kan verbergen.
overactiviteit van de schildklier omdat timolol de tekenen en symptomen van een aandoening
van de schildklier kan verbergen.
spierzwakte (myastenia gravis)
vertel uw arts, voor u een operatie ondergaat, dat u AZARGA gebruikt. Timolol kan de effecten
van bepaalde geneesmiddelen tijdens de narcose veranderen.
indien u een voorgeschiedenis heeft van atopie (een neiging om een allergische reactie te
ontwikkelen) en ernstige allergische reacties, kunt u meer kans lopen om een ernstige
allergische reactie te krijgen terwijl u AZARGA gebruikt, en kan adrenaline mogelijk minder
effectief zijn om een allergische reactie te behandelen.Vertel de arts of verpleegkundige dat u
AZARGA gebruikt wanneer u een andere behandeling krijgt.
leverproblemen.
droge ogen of problemen met het hoornvlies.
problemen met uw nieren.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
AZARGA wordt niet aanbevolen voor kinderen en jongeren tot 18 jaar.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast AZARGA nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
apotheker.
AZARGA kan een effect hebben op andere geneesmiddelen die u gebruikt, of andere geneesmiddelen
kunnen een effect hebben op AZARGA, inclusief andere oogdruppels voor de behandeling van
glaucoom. Vertel uw arts wanneer u geneesmiddelen gebruikt, of geneesmiddelen gaat gebruiken, die
de bloeddruk verlagen, zoals parasympathicometica en guanetidine, of andere geneesmiddelen voor
het hart inclusief kinidine (dat gebruikt wordt om hartaandoeningen of bepaalde vormen van malaria te
behandelen), amiodaron of andere geneesmiddelen voor de behandeling van hartritmestoornissen, en
glycosiden voor de behandeling van hartfalen. Vertel uw arts ook wanneer u geneesmiddelen gebruikt
of gaat gebruiken voor de behandeling van suikerziekte of maagzweren, antischimmel-, antivirale of
antibacteriële geneesmiddelen, of geneesmiddelen voor de behandeling van ernstige neerslachtigheid
zoals fluoxetine en paroxetine.
Als u een andere koolzuuranhydraseremmer inneemt (acetazolamide of dorzolamide), moet u met uw
arts praten.
Een verhoging van de pupilgrootte bij het gebruik van Azarga samen met adrenaline (epinefrine) werd
af en toe gemeld.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Als u overschakelt van andere oogdruppels voor glaucoom op AZARGA, moet u het andere
geneesmiddel stopzetten en de dag daarna met AZARGA starten. Raadpleeg bij twijfel uw arts of
apotheker.
Om besmetting van de druppelteller en de suspensie te voorkomen, moet erop gelet worden dat de
druppelteller niet in contact komt met de oogleden, omliggende gebieden of andere oppervlakken.
Houd het flesje goed gesloten wanneer het niet gebruikt wordt.
Volgende maatregel is nuttig om de hoeveelheid geneesmiddel te beperken die in uw bloed
terechtkomt na inbrenging van oogdruppels:
-
houd uw ooglid dicht en druk terwijl gedurende minstens 2 minuten met uw vinger lichtjes in de
ooghoek aan de kant van uw neus.
De aanbevolen dosering is
Eén druppel in uw oog of ogen tweemaal daags.
Gebruik AZARGA alleen in beide ogen als uw arts u dit heeft gezegd. Gebruik het zo lang als uw arts
heeft aangegeven.
1
2
3
Pak het AZARGA flesje en een spiegel.
Was uw handen.
Schud het flesje goed voor gebruik.
Draai de dop van het flesje. Verwijder, nadat u de dop van het flesje heeft afgehaald, de
beveiligingsring indien deze los zit, voordat u het geneesmiddel gebruikt.
Houd het flesje ondersteboven vast tussen uw duim en vingers.
Houd uw hoofd achterover. Trek uw ooglid met een schone vinger naar beneden, tot er een
`zakje' ontstaat tussen het ooglid en uw oog. De druppel moet hierin vallen (figuur 1).
Breng het uiteinde van het flesje dicht bij uw oog. Gebruik hierbij de spiegel als u dat handig
vindt.
Raak uw oog of ooglid, de omliggende gebieden of andere oppervlakken niet aan met de
druppelteller. Het zou de druppels kunnen besmetten.
Druk zachtjes op de bodem van het flesje zodat er één druppel AZARGA per keer uit komt.
Knijp niet in het flesje. Het is zo ontworpen dat een zachte druk op de bodem van het flesje
voldoende is (figuur 2).
Druk na gebruik van AZARGA 2 minuten met een vinger in de hoek van uw oog, naast de neus
(figuur 3). Dit helpt te voorkomen dat AZARGA in de rest van uw lichaam terecht komt.
Herhaal de stappen voor uw andere oog als u druppels in beide ogen gebruikt.
Draai direct na gebruik de dop stevig op het flesje.
Maak eerst een flesje leeg, voordat u een ander flesje openmaakt.
Als er een druppel naast uw oog terecht komt, probeer het dan opnieuw.
Als u andere oogdruppels of oogzalf gebruikt, wacht dan ten minste 5 minuten tussen het gebruik van
elk geneesmiddel. Oogzalven moeten als laatste worden toegediend.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Spoel uw oog met warm water. Breng geen druppels meer in uw oog tot het tijd is voor uw volgende
normale dosis.
U kunt symptomen krijgen als een lagere hartslag, een lagere bloeddruk, hartfalen,
ademhalingsproblemen en aantasting van uw zenuwstelsel.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
Stop onmiddellijk met het gebruik van dit geneesmiddel en neem onmiddellijk contact op met
uw arts als u huiduitslag, een ernstige huidreactie, of ernstige roodheid en jeuk aan het oog krijgt. Dat
kunnen tekenen van een allergische reactie zijn (frequentie niet bekend).
Over het algemeen kunt u de druppels blijven gebruiken, tenzij de bijwerkingen ernstig zijn. Als u zich
zorgen maakt, raadpleeg dan uw arts of apotheker. Stop niet met het gebruik van AZARGA zonder
eerst met uw arts te spreken.
Vaak (kunnen optreden bij maximaal 1 op de 10 mensen)
Effecten op het oog: ontsteking van het oogoppervlak, wazig zicht, tekenen en symptomen van
oogirritatie (zoals branden, prikken, jeuk, tranen, roodheid), oogpijn,
Algemene bijwerkingen: verlaagde hartfrequentie, veranderingen in smaak
Soms (kunnen optreden bij maximaal 1 op de 100 mensen)
Effecten op het oog: erosie van het hoornvlies (beschadiging van de buitenste laag van het
oog), ontsteking van het oogoppervlak met beschadiging van het oppervlak, ontsteking binnenin
het oog, hoornvlieskleuring, abnormaal gevoel in de ogen, oogafscheiding, droog oog,
vermoeide ogen, jeukende ogen, roodheid van het oog, roodheid van het ooglid.
Algemene bijwerkingen: verlaagde witte bloedceltelling, verlaagde bloeddruk, hoesten, bloed
in de urine, verzwakt lichaam.
Zelden (kunnen optreden bij maximaal 1 op de 1000 mensen)
Effecten op het oog: aandoening van het hoornvlies, gevoeligheid voor licht, toegenomen
traanproductie, korstvorming op het ooglid
Algemene bijwerkingen: moeilijkheden met slapen (slapeloosheid), keelpijn, loopneus.
Effecten op het oog: oogallergie, gezichtsstoornis, beschadiging van de oogzenuw, toegenomen
druk in het oog, afzettingen op het oogoppervlak, verminderd gevoel in het oog, ontsteking of
infectie van het hoornvlies (wit van het oog), abnormaal, dubbel of verminderd zicht,
toegenomen pigmentatie van het oog, groei op het oppervlak van het oog, zwelling van het oog,
gevoeligheid voor licht, vermindering van groei of aantal wimpers, afhangende bovenste
oogleden (waardoor de ogen half gesloten zijn), ontsteking van het ooglid en de ooglidklieren,
ontsteking in het hoornvlies en loslating van de laag onder het netvlies die bloedvaten bevat na
een filtratieoperatie waardoor stoornissen in het gezichtsvermogen kunnen ontstaan,
verminderde gevoeligheid van het hoornvlies.
Hart en bloedsomloop: veranderingen in hartslag of hartritme, trage hartslag, hartkloppingen,
bepaalde stoornis in het hartritme, abnormale verhoging in hartfrequentie, pijn op de borst,
verminderde werking van het hart, hartaanval, verhoogde bloeddruk, verminderde bloedtoevoer
naar de hersenen, beroerte, ophoping van vocht (oedeem), congestief hartfalen (hartaandoening
met kortademigheid en zwelling van voeten en benen door ophoping van vocht), zwelling van
handen en voeten, lage bloeddruk, verkleuring van de vingers, tenen en soms van andere delen
van het lichaam (fenomeen van Raynaud), koude handen en voeten.
Ademhaling: verstopping van de luchtwegen in de longen (met name bij patiënten met een
bestaande aandoening), kortademigheid of moeilijkheden met ademhalen, tekenen van
verkoudheid, borstcongestie, voorhoofdsholteontsteking, niezen, verstopte neus, droge neus,
bloedneus, astma, irritatie van de keel.
Zenuwstelsel en algemene aandoeningen: hallucinaties, depressie, nachtmerries,
geheugenverlies, hoofdpijn, zenuwachtigheid, prikkelbaarheid, vermoeidheid, beverig,
abnormaal gevoel, flauwvallen, duizeligheid, slaperigheid, algemene of ernstige zwakte,
ongewoon gevoel als prikkelingen en tintelingen.
Maag en darmen: misselijkheid, braken, diarree, winderigheid of ongemak in de buik,
ontsteking van de keel, droog of abnormaal gevoel in de mond, spijsverteringsmoeilijkheden,
maagpijn.
Bloed: abnormale leverfunctiewaarden, toegenomen hoeveelheid chloor in het bloed,
verminderde hoeveelheid rode bloedcellen bij een bloedtest.
Allergie: toename in allergische symptomen, algemene allergische reacties waaronder
onderhuidse zwelling die kan optreden in gebieden zoals het gezicht en de ledematen en kan
leiden tot het blokkeren van de luchtwegen waardoor slik- of ademhalingsproblemen ontstaan,
netelroos, plaatselijke en verspreide huiduitslag, jeuk, plotseling optredende ernstige
levensbedreigende allergische reactie.
Oor: rinkelend geluid in het oor, draaierigheid of duizeligheid.
Huid: huiduitslag, roodheid of ontsteking van de huid, abnormaal of verminderd gevoel van de
huid, haaruitval, huiduitslag met een wit zilverkleurig uiterlijk (psoriasis-achtige huiduitslag) of
verergering van psoriasis.
Spieren: algemene pijn in de rug, gewrichten of spieren niet veroorzaakt door
lichaamsbeweging, spierkrampen, pijn in handen of voeten, spierzwakte of vermoeide spieren,
verergering van de tekenen en symptomen van myasthenia gravis (een bepaalde
spieraandoening).
Nieren: nierpijn zoals pijn onderin de rug, vaak moeten plassen.
Voortplanting: verstoorde sexuele functie, minder zin in sex, bij mannen sexuele
moeilijkheden.
Stofwisseling: laag bloedsuikergehalte.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op het flesje en
het doosje na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
Om besmetting te voorkomen, moet u 4 weken na eerste opening het flesje weggooien en een nieuw
flesje openmaken. Noteer de datum waarop u het flesje heeft geopend op het etiket van het flesje en
het doosje op de hiervoor aangeduide plaats.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stoffen in dit middel zijn brinzolamide en timolol. Eén ml suspensie bevat 10 mg
brinzolamide en 5 mg timolol (als maleaat).
De andere stoffen in dit middel zijn benzalkoniumchloride (zie rubriek 2 `AZARGA bevat
benzalkonium'), carbopol 974P, dinatriumedetaat, mannitol (E421), gezuiverd water,
natriumchloride, tyloxapol, zoutzuur en/of natriumhydroxide.
Zeer kleine hoeveelheden zoutzuur en/of natriumhydroxide worden toegevoegd om de
zuurgraad (pH-waarde) op peil te houden.
Hoe ziet AZARGA eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
AZARGA is een vloeistof (egale, witte tot gebroken witte suspensie) en wordt geleverd in een doosje
met een plastic flesje van 5 ml of drie flesjes van 5 ml met een schroefdop.
Niet alle genoemde verpakkingsgroottes hoeven in de handel te zijn.
België/Belgique/Belgien
Lietuva
Novartis Pharma N.V.
SIA Novartis Baltics Lietuvos filialas
Tél/Tel: +32 2 246 16 11
Tel: +370 5 269 16 50
Luxembourg/Luxemburg
Novartis Bulgaria EOOD
Novartis Pharma N.V.
.: +359 2 489 98 28
Tél/Tel: +32 2 246 16 11
Ceská republika
Magyarország
Novartis s.r.o.
Novartis Hungária Kft.
Tel: +420 225 775 111
Tel.: +36 1 457 65 00
Danmark
Malta
Novartis Healthcare A/S
Novartis Pharma Services Inc.
Tlf: +45 39 16 84 00
Tel: +356 2122 2872
Deutschland
Nederland
Novartis Pharma GmbH
Novartis Pharma B.V.
Tel: +49 911 273 0
Tel: +31 88 04 52 111
Eesti
Norge
SIA Novartis Baltics Eesti filiaal
Novartis Norge AS
Tel: +372 66 30 810
Tlf: +47 23 05 20 00
Österreich
Novartis (Hellas) A.E.B.E.
Novartis Pharma GmbH
: +30 210 281 17 12
Tel: +43 1 86 6570
España
Polska
Novartis Farmacéutica, S.A.
Novartis Poland Sp. z o.o.
Tel: +34 93 306 42 00
Tel.: +48 22 375 4888
France
Portugal
Novartis Pharma S.A.S.
Novartis Farma - Produtos Farmacêuticos, S.A.
Tél: +33 1 55 47 66 00
Tel: +351 21 000 8600
Hrvatska
România
Novartis Hrvatska d.o.o.
Novartis Pharma Services Romania SRL
Tel. +385 1 6274 220
Tel: +40 21 31299 01
Ireland
Slovenija
Novartis Ireland Limited
Novartis Pharma Services Inc.
Tel: +353 1 260 12 55
Tel: +386 1 300 75 50
Ísland
Slovenská republika
Vistor hf.
Novartis Slovakia s.r.o.
Sími: +354 535 7000
Tel: + 421 2 5542 5439
Italia
Suomi/Finland
Novartis Farma S.p.A.
Novartis Finland Oy
Tel: +39 02 96 54 1
Puh/Tel: +358 (0)10 6133 200
Sverige
Novartis Pharma Services Inc.
Novartis Sverige AB
: +357 22 690 690
Tel: +46 8 732 32 00
Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
SIA Novartis Baltics
Novartis Ireland Limited
Tel: +371 67 887 070
Tel: +44 1276 698370
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).