Besremi 500 µg/0,5 ml
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg worden
verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van
bijwerkingen.
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Besremi 250 microgram/0,5 ml oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
Besremi 500 microgram/0,5 ml oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Besremi 250 microgram/0,5 ml oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
Elke voorgevulde pen met 0,5 ml oplossing bevat 250 microgram ropeginterferon alfa-2b, zoals
gemeten op proteïnebasis, overeenkomend met 500 microgram/ml.
Besremi 500 microgram/0,5 ml oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
Elke voorgevulde pen met 0,5 ml oplossing bevat 500 microgram ropeginterferon alfa-2b, zoals
gemeten op proteïnebasis, overeenkomend met 1.000 microgram/ml.
De sterkte geeft de hoeveelheid van het interferon alfa-2b gedeelte van ropeginterferon alfa-2b aan,
zonder rekening te houden met de pegylering.
Ropeginterferon alfa-2b is een covalent conjugaat van het eiwit interferon alfa-2b, geproduceerd in
Escherichia coli
cellen door middel van recombinant-DNA-technologie, en een
methoxypolyethyleenglycol (mPEG) groep.
De sterkte van dit geneesmiddel mag niet vergeleken worden met die van een ander gepegyleerd of
niet-gepegyleerd eiwit van dezelfde therapeutische klasse (zie rubriek 5.1).
Hulpstof(fen) met bekend effect:
Elke voorgevulde pen bevat 10 mg benzylalcohol per ml.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie in een voorgevulde pen (injectie).
Heldere, kleurloze tot lichtgele oplossing.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Besremi is geïndiceerd als monotherapie voor gebruik bij volwassenen voor de behandeling van
polycythaemia vera zonder symptomatische splenomegalie.
4.2
Dosering en wijze van toediening
Behandeling mag alleen gestart worden onder toezicht van een arts die ervaring heeft in de
behandeling van de ziekte.
2
Dosering
Titratiefase
De dosis wordt individueel getitreerd met een aanbevolen startdosis van 100 microgram (of 50
microgram bij patiënten die een andere cytoreductieve behandeling ondergaan). De dosis moet
geleidelijk worden verhoogd met 50 microgram elke twee weken (tegelijkertijd moet de andere
cytoreductieve behandeling geleidelijk worden verlaagd, waar van toepassing) tot stabilisatie van de
hematologische parameters is bereikt (hematocriet <45%, bloedplaatjes <400 x 10
9
/l en leukocyten
<10 x 10
9
/l). De aanbevolen maximale enkelvoudige dosis is 500 microgram om de twee weken
geïnjecteerd. Als reddingsbehandeling om hyperviscositeit van het bloed te normaliseren, is mogelijk
flebotomie vereist.
Onderhoudsfase
De dosis waarbij stabilisatie van de hematologische parameters wordt bereikt moet gedurende ten
minste anderhalf jaar worden gehandhaafd, met een toedieningsinterval van twee weken. Daarna kan
de dosis worden aangepast en/of kan het toedieningsinterval verlengd worden tot elke vier weken,
afhankelijk van de patiënt.
Indien bijwerkingen optreden tijdens de behandeling moet de toegediende dosis worden verlaagd of
moet de behandeling tijdelijk worden gestaakt, totdat de bijwerkingen verminderen; vervolgens moet
de behandeling opnieuw worden gestart met een lagere dosis dan de dosis die de bijwerkingen
veroorzaakte.
Als een toename van hematologische parameters (hematocriet, bloedplaatjes en leukocyten) wordt
waargenomen, moet de dosis en/of het doseringsinterval individueel worden aangepast.
Speciale patiëntengroepen
Verminderde leverfunctie
Bij patiënten met gecompenseerde cirrose (d.w.z. Child-Pugh A) is een ander gepegyleerd alfa-
interferon (gepegyleerd interferon alfa-2a) veilig gebleken. Er is geen dosisaanpassing van
ropeginterferon alfa-2b nodig voor volwassen patiënten met een lichte leverfunctiestoornis.
Het gebruik van interferon-alfa is niet geëvalueerd bij patiënten met gedecompenseerde cirrose (d.w.z.
Child-Pugh B of C) en is gecontra-indiceerd bij deze patiënten (zie rubriek 4.3).
Verhoogde leverenzymspiegels werden waargenomen bij patiënten die behandeld werden met
ropeginterferon alfa-2b. Wanneer de stijging van leverenzymen progressief en persisterend is, dient de
dosis te worden verlaagd. Indien de stijging in leverenzymen progressief is en klinisch significant,
ondanks de dosisverlaging, of als er bewijs is voor leverdecompensatie, dient de therapie te worden
gestaakt (zie rubriek 4.4).
Verminderde nierfunctie
Het farmacokinetisch profiel van andere alfa-interferonen (gepegyleerd interferon alfa-2a en
gepegyleerd interferon alfa-2b) is geëvalueerd bij patiënten met nierfunctiestoornissen (zie rubriek
5.2).
Er is geen dosisaanpassing nodig voor ropeginterferon alfa-2b voor volwassen patiënten met lichte
(GFR 60-89 ml/min) of matige (GFR 30-59 ml/min) nierfunctiestoornissen. Een verlaagde startdosis
van 50 microgram ropeginterferon alfa-2b wordt aanbevolen voor patiënten met ernstige (GFR 15-
29 ml/min) nierfunctiestoornissen. Ropeginterferon alfa-2b is gecontra-indiceerd bij patiënten met
terminale nierinsufficiëntie (GFR <15 ml/min) (zie rubriek 4.3).
Ouderen
Aanpassingen van de aanbevolen dosis voor ropeginterferon alfa-2b zijn niet nodig bij het starten van
de behandeling bij oudere patiënten (zie rubriek 5.2).
Patiënten met obesitas of met ondergewicht
Het farmacokinetisch profiel van ropeginterferon alfa-2b is niet vastgesteld bij patiënten met obesitas
en ondergewicht. Voor deze patiënten kan geen aanbeveling voor dosisaanpassing voor
ropeginterferon alfa-2b worden gegeven.
3
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van Besremi bij kinderen en adolescenten zijn niet vastgesteld. Er zijn
geen gegevens beschikbaar (zie rubriek 4.4).
Wijze van toediening
Voor subcutaan gebruik. Het geneesmiddel is bedoeld voor langdurige behandeling en kan worden
toegediend door een arts, verpleegkundige, familielid of de patiënt wanneer deze zijn getraind in het
toedienen van subcutane injecties met de voorgevulde pen. De instructies voor gebruik in de bijsluiter
moeten worden gevolgd.
De aanbevolen injectieplaats is de buikhuid rond de navel, maar daar ten minste 5 cm van verwijderd,
of de dij. Injecteer niet in een gebied waar de huid geïrriteerd, rood, gekneusd, ontstoken, of met
littekens bedekt is. De pen kan worden ingesteld om doses toe te dienen met intervallen van 50
microgram in een bereik van 50 tot 250 microgram of van 50 tot 500 microgram.
4.3
•
•
•
•
•
•
•
•
•
4.4
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof(fen) of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstof(fen)
Reeds bestaande schildklieraandoening, tenzij deze onder controle kan worden gehouden met
een conventionele behandeling
Aanwezigheid of voorgeschiedenis van ernstige psychiatrische stoornissen, met name ernstige
depressie, zelfmoordgedachten of zelfmoordpoging
Ernstige, reeds bestaande hart- en vaatziekte (d.w.z. ongecontroleerde hypertensie, congestief
hartfalen (≥ NYHA-klasse II), ernstige hartritmestoornissen, significante coronaire stenose,
instabiele angina pectoris) of recente beroerte of hartinfarct
Voorgeschiedenis of aanwezigheid van auto-immuunziekte
Immuungesupprimeerde ontvangers van een orgaantransplantaat
Combinatie met telbivudine (zie rubriek 4.5)
Gedecompenseerde levercirrose (Child-Pugh B of C)
Terminale nierinsufficiëntie (GFR <15 ml/min)
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd te worden.
Dosistitratiefase
De aanbevolen dosering voor de titratiefase van ropeginterferon alfa-2b (zie rubriek 4.2) resulteert in
een langere tijd om de individuele optimale dosis te bereiken vergeleken met hydroxycarbamide. In
een klinische studie naar polycythaemia vera werd het einde van de gemiddelde individuele titratiefase
voor ropeginterferon alfa-2b na ongeveer 3,7 maanden bereikt, voor hydroxycarbamide na ongeveer
2,6 maanden van behandeling. Andere producten (bijv. hydroxycarbamide) kunnen dus de voorkeur
hebben voor patiënten bij wie een vroege daling van verhoogde bloedwaarden noodzakelijk is om
trombose en bloedingen te voorkomen.
Gedurende de titratiefase is de effectiviteit van vermindering van het cardiovasculaire en trombo-
embolische risico van de onderliggende ziekte nog niet volledig bereikt. Patiënten dienen nauwlettend
te worden gecontroleerd, met name tijdens de titratiefase; volledige bloedwaarden, inclusief bepaling
van hematocriet, aantal leukocyten en aantal bloedplaatjes, dienen regelmatig te worden verricht, ook
als de individuele optimale dosis bereikt is. Flebotomie als rescuebehandeling ter normalisatie van
bloedhyperviscositeit kan noodzakelijk zijn.
Endocrien systeem
4
Vóór de behandeling met ropeginterferon alfa-2b moeten eventueel reeds bestaande
schildklieraandoeningen behandeld en onder controle gehouden worden met conventionele therapie
(zie rubriek 4.3). Patiënten die symptomen ontwikkelen die wijzen op een schildklierdisfunctie tijdens
behandeling met ropeginterferon alfa-2b, moeten de niveaus van thyroïdstimulerend hormoon (TSH)
laten evalueren. Als de TSH-spiegels binnen het normale bereik kunnen worden gehouden, kan de
behandeling worden voortgezet.
Diabetes mellitus is waargenomen bij andere alfa-interferonen (zie rubriek 4.8). Patiënten met deze
aandoening die niet effectief door geneesmiddelen kunnen worden gereguleerd, mogen niet met de
behandeling met ropeginterferon alfa-2b beginnen. Patiënten die deze aandoening tijdens de
behandeling ontwikkelen en niet door geneesmiddelen kunnen worden gereguleerd, dienen de
behandeling met ropeginterferon alfa-2b te staken.
Centraal zenuwstelsel (CZS)
Effecten op het CZS, met name depressie, zijn waargenomen bij sommige patiënten die werden
behandeld met ropeginterferon alfa-2b tijdens het klinische ontwikkelingsprogramma (zie rubriek 4.8).
Andere effecten op het CZS, waaronder zelfmoordgedachten, zelfmoordpoging, agressie, bipolaire
stoornis, manie en verwardheid, zijn waargenomen bij andere alfa-interferonen. Patiënten moeten
nauwlettend worden gecontroleerd op symptomen van psychiatrische stoornissen en een
therapeutische aanpak moet door de behandelend arts worden overwogen als dergelijke symptomen
optreden. Als de psychiatrische symptomen verergeren wordt aanbevolen om de behandeling met
ropeginterferon alfa-2b te staken. Ropeginterferon alfa-2b mag niet worden toegediend aan patiënten
met bestaande, of een voorgeschiedenis van, ernstige psychiatrische stoornissen, met name ernstige
depressie, zelfmoordgedachten of zelfmoordpoging (zie rubriek 4.3).
Cardiovasculair systeem
Cardiale gebeurtenissen, waaronder cardiomyopathie, hartinfarct, atriumfibrillatie en ischemische
coronaire aandoeningen, zijn in verband gebracht met interferon alfa-behandeling (zie rubriek 4.8).
Patiënten met reeds bestaande of een voorgeschiedenis van cardiovasculaire aandoeningen moeten
nauwlettend worden gevolgd tijdens behandeling met ropeginterferon alfa-2b. Dit geneesmiddel is
gecontra-indiceerd bij patiënten met bestaande ernstige cardiovasculaire aandoeningen of bij patiënten
die recent een beroerte of een hartinfarct hebben gehad (zie rubriek 4.3).
Ademhalingsstelsel
Respiratoire aandoeningen, zoals longinfiltratie, pneumonitis, pneumonie of pulmonale arteriële
hypertensie, zijn zelden waargenomen bij patiënten die werden behandeld met interferon alfa (zie
rubriek 4.8). Patiënten die respiratoire symptomen ontwikkelen, moeten nauwlettend worden gevolgd,
en indien nodig moet de behandeling met ropeginterferon alfa-2b worden gestaakt.
Visueel systeem
Ernstige oogaandoeningen, zoals retinopathie, retinale bloeding, retinale exsudaten, netvliesloslating
en occlusie van de retinale arterie of vene die tot blindheid kunnen leiden, zijn zelden waargenomen
bij patiënten die met interferon alfa behandeld werden (zie rubriek 4.8). Patiënten dienen vóór en
tijdens behandeling met ropeginterferon alfa-2b een oogonderzoek te ondergaan, met name patiënten
met retinopathie-geassocieerde ziekte, zoals diabetes mellitus of hypertensie. Iedere patiënt die een
vermindering of verlies van het gezichtsvermogen of andere oogklachten rapporteert, moet
onmiddellijk een oogonderzoek ondergaan. Het moet worden overwogen de behandeling met
ropeginterferon alfa-2b te stoppen bij patiënten die nieuwe of erger wordende oogaandoeningen
ontwikkelen.
Acute overgevoeligheid
Ernstige, acute overgevoeligheidsreacties (zoals urticaria, angio-oedeem, bronchoconstrictie en
anafylaxie) zijn zelden waargenomen met andere alfa-interferonen. Als dit gebeurt, moet de
behandeling met ropeginterferon alfa-2b worden gestaakt en onmiddellijk een geschikte medische
therapie worden ingesteld. Bij huiduitslag van voorbijgaande aard is onderbreking van de behandeling
niet noodzakelijk.
5
Leverfunctie
Interferon alfa-therapie is geassocieerd met hepatotoxiciteit, gekenmerkt door potentieel significante
stijgingen in leverenzymen. Bij met hepatitis C-virus geïnfecteerde patiënten behandeld met andere
alfa-interferonen is leverfalen gemeld (zie rubriek 4.8).
Stijgingen in spiegels van ALAT (≥ maal de bovenlimiet van normaal), ASAT (≥ maal de bovenlimiet
van normaal), GGTP (≥ maal de bovenlimiet van normaal) en bilirubine (>2 maal de bovenlimiet van
normaal) zijn waargenomen bij patiënten die behandeld werden met ropeginterferon alfa-2b. Deze
verhogingen waren meestal voorbijgaand en traden in het eerste behandelingsjaar op.
Leveraandoeningen zijn gemeld bij patiënten na langdurige ropeginterferon alfa-2b therapie (zie
rubriek 4.8). Leverenzymen en de leverfunctie moeten regelmatig worden gecontroleerd bij patiënten
met langdurige ropeginterferon alfa-2b behandeling. De behandeling met ropeginterferon alfa-2b dient
te worden gestaakt wanneer ondanks dosisverlaging de stijging in leverenzymen progressief is en
klinisch significant. Bij patiënten die tijdens de behandeling tekenen van leverdecompensatie
ontwikkelen, dient ropeginterferon alfa-2b te worden gestaakt. Ropeginterferon alfa-2b is gecontra-
indiceerd bij patiënten met gedecompenseerde levercirrose (zie rubriek 4.3).
Nierfunctie
Ongeacht de startdosering of de mate van verminderde nierfunctie moeten patiënten worden
gecontroleerd. Als de nierfunctie afneemt tijdens de behandeling dient de ropeginterferon alfa-2b
behandeling te worden gestaakt. Ropeginterferon alfa-2b is gecontra-indiceerd bij patiënten met
terminale nierinsufficiëntie (zie rubriek 4.3).
Dentale en parodontale aandoeningen
Dentale en parodontale aandoeningen, die kunnen leiden tot tandverlies, zijn gemeld bij behandeling
met andere alfa-interferonen (zie rubriek 4.8). Bovendien kan een droge mond een schadelijk effect
hebben op tanden en mondslijmvliezen tijdens langetermijnbehandeling met ropeginterferon alfa-2b.
Patiënten moeten hun tanden tweemaal per dag grondig poetsen en regelmatig een gebitsonderzoek
laten doen.
Huidaandoeningen
Het gebruik van ropeginterferon alfa-2b gaat gepaard met huidaandoeningen (pruritus, alopecia,
huiduitslag, erytheem, psoriasis, xeroderma, acneïforme dermatitis, hyperkeratose en hyperhydrose).
Bij optreden of verergeren van deze huidaandoeningen moet stopzetting van de behandeling worden
overwogen.
Hulpstoffen
Besremi bevat benzylalcohol.
Grote volumes moeten met voorzichtigheid worden gebruikt en alleen indien nodig, vooral bij
personen met lever- of nierfunctiestoornissen vanwege het risico op accumulatie en toxiciteit
(metabole acidose).
Besremi bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per ml, dat wil zeggen dat het in wezen
‘natriumvrij’ is.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Enzymen van het eiwitkatabolisme worden geacht betrokken te zijn bij het metabolisme van
ropeginterferon alfa-2b. Het is niet bekend of transporteiwitten betrokken zijn bij de absorptie,
distributie en eliminatie van ropeginterferon alfa-2b. Het is aangetoond dat interferon alfa de activiteit
van de cytochroom P450 (CYP)-isozymen CYP1A2 en CYP2D6 beïnvloedt.
Er is geen onderzoek naar interacties met andere geneesmiddelen uitgevoerd voor ropeginterferon
alfa-2b.
Interactiestudies van andere gepegyleerde alfa-interferonen
6
Gelijktijdige toediening van gepegyleerd interferon alfa-2a en telbivudine bij patiënten met hepatitis B
verhoogde het risico op het ontwikkelen van perifere neuropathie. Een combinatietherapie van
telbivudine met ropeginterferon alfa-2b is gecontra-indiceerd (zie rubriek 4.3).
Toediening van 180 microgram gepegyleerd interferon alfa-2a eenmaal per week gedurende 4 weken
bij gezonde mannelijke proefpersonen had geen effect op de farmacokinetische profielen van
mefenytoïne, dapson, debrisoquine en tolbutamide, wat erop wijst dat gepegyleerd interferon alfa-2a
geen effect heeft op de
in vivo
metabolische activiteit van de cytochroom P450 (CYP)-isozymen 3A4,
2C9, 2C19 en 2D6. In hetzelfde onderzoek werd een toename van de AUC van theofylline (een
CYP1A2-substraat) met 25% waargenomen, hetgeen aantoont dat gepegyleerd interferon alfa-2a een
remmer is van CYP1A2-activiteit.
Gelijktijdig toegediend gepegyleerd interferon alfa-2b vertoonde geen significante interactie met
tolbutamide (een CYP2C9 substraat), midazolam (een CYP3A4-substraat) en dapson (een N-
acetyltransferasesubstraat), en leidde tot een matig verhoogde blootstelling aan cafeïne (een CYP1A2-
substraat) en desipramine (een CYP2D6-substraat).
Daarom moet voorzichtigheid worden betracht wanneer ropeginterferon alfa-2b gelijktijdig wordt
toegediend met CYP1A2-substraten, met name substraten met een smalle therapeutische breedte, zoals
theofylline of methadon. Voorzichtigheid is ook geboden met CYP2D6-substraten (bijvoorbeeld
vortioxetine, risperidon) in combinatie met ropeginterferon alfa-2b. Ropeginterferon alfa-2b remt
mogelijk de activiteit van CYP1A2 en CYP2D6 en zou daardoor de bloedconcentraties van deze
geneesmiddelen kunnen verhogen.
Dosisaanpassingen voor ropeginterferon alfa-2b zouden niet nodig moeten zijn wanneer gelijktijdig
toegediend met geneesmiddelen die gemetaboliseerd worden via CYP2C9/19, CYP3A4 of door N-
acetyltransferase.
Voorzichtigheid is geboden bij toediening van ropeginterferon alfa-2b in combinatie met andere
potentieel myelosuppressieve/chemotherapeutische middelen.
Narcotica, hypnotica of sedativa moeten met voorzichtigheid worden toegediend bij gelijktijdig
gebruik met ropeginterferon alfa-2b.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vrouwen die zwanger kunnen worden/anticonceptie bij vrouwen
Vrouwen die zwanger kunnen worden, moeten effectieve anticonceptie gebruiken tijdens de
behandeling met ropeginterferon alfa-2b, tenzij anders met de arts is besproken.
Zwangerschap
Er zijn geen of een beperkte hoeveelheid gegevens over het gebruik van interferon alfa bij zwangere
vrouwen.
Uit dieronderzoek is reproductietoxiciteit gebleken (zie rubriek 5.3).Aangezien ropeginterferon alfa-2b
hetzelfde effect kan hebben, wordt Besremi niet aanbevolen voor gebruik tijdens de zwangerschap en
bij vrouwen die zwanger kunnen worden en geen anticonceptie toepassen.
Borstvoeding
Het is niet bekend of ropeginterferon alfa-2b in de moedermelk wordt uitgescheiden. Risico voor
pasgeborenen/zuigelingen kan niet worden uitgesloten. Er moet worden besloten of borstvoeding moet
worden gestaakt of dat behandeling met Besremi moet worden gestaakt dan wel niet moet worden
ingesteld, waarbij het voordeel van borstvoeding voor het kind en het voordeel van behandeling voor
de vrouw in overweging moeten worden genomen.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen gegevens beschikbaar over mogelijke effecten van behandeling met ropeginterferon
alfa-2b op de vruchtbaarheid bij mannen of vrouwen.
7
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Besremi heeft geringe invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen.
Patiënten die duizeligheid, slaperigheid of hallucinaties ervaren (zie rubriek 4.8) tijdens de
behandeling met Besremi moeten het besturen van voertuigen of het bedienen van machines
vermijden.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De meest voorkomende bijwerkingen zijn leukopenie (19,1%), trombocytopenie (18,5%), artralgie
(12,9%), vermoeidheid (12,4%), verhoogd gammaglutamyltransferase (11,2%), influenza-achtige
ziekte (10,7%), myalgie (10,7%), pyrexie (8,4%), pruritus (8,4%), verhoogd alanineaminotransferase
(8,4%), anemie (7,9%), pijn in extremiteit (6,7%), alopecia (6,7%), neutropenie (6,7%), verhoogd
aspartaataminotransferase (6,2%) hoofdpijn (6,2%), diarree (5,6%), koude rillingen (5,1%),
duizeligheid (5,1%) en reactie op de injectieplaats (5,1%).
Ernstige bijwerkingen zijn depressie (1,1%), atriumfibrilleren (1,1%) en acute stressstoornis (0,6%).
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
De volgende aan de behandeling gerelateerde bijwerkingen werden gemeld in klinisch onderzoek bij
178 volwassen patiënten met polycythaemia vera behandeld met ropeginterferon alfa-2b.
Bijwerkingen worden weergegeven per systeem/orgaanklasse en frequentie (zeer vaak (≥1/10); vaak
(≥1/100 tot <1/10); soms (≥1/1.000 tot <1/100); zelden (≥1/10.000 tot <1/1.000); zeer zelden
(<1/10.000); of niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)).
Systeem/orgaanklasse
Infecties en parasitaire
aandoeningen
Frequentie
vaak
soms
zeer vaak
vaak
soms
zeer zelden
niet bekend
Endocriene aandoeningen
Voedings- en
stofwisselingsstoornissen
Psychische stoornissen
vaak
soms
vaak
vaak
soms
Bijwerking
luchtweginfectie, rinitis, schimmelinfectie van de
huid
orale herpes, herpes zoster, orale candidiasis,
sinusitis, oesofageale candidiasis, vulvovaginale
mycotische infectie, hordeolum, onychomycose
leukopenie, trombocytopenie
pancytopenie, neutropenie, anemie
ziekte van Basedow, sarcoïdose
idiopathische of trombotische trombocytopenische
purpura
#
ziekte van Vogt-Koyanagi-Harada
#
, acute
overgevoeligheidsreacties
#
**
hypothyreoïdie, hyperthyreoïdie, thyroiditis
diabetes mellitus
#
hypertriglyceridemie, verminderde eetlust
depressie, agressief gedrag
#
, slapeloosheid, angst,
veranderde stemming, stemmingswisselingen,
lusteloosheid
zelfmoordpoging
#
, zelfmoordgedachten
#
,
verwardheid
#
, acute stressstoornis, hallucinaties,
emotioneel leed, nervositeit, apathie, nachtmerrie,
prikkelbaarheid
bipolaire stoornis
#
, manie
#
hoofdpijn. duizeligheid, hypo-esthesie,
slaperigheid, paresthesie
polyneuropathie, perifere motorische neuropathie,
8
Bloed- en
lymfestelselaandoeningen
Immuunsysteemaandoeningen
Zenuwstelselaandoeningen
zelden
vaak
soms
Oogaandoeningen
vaak
soms
zelden
zeer zelden
niet bekend
soms
vaak
soms
zelden
zeer zelden
vaak
soms
vaak
soms
zeer zelden
niet bekend
Evenwichtsorgaan- en
ooraandoeningen
Hartaandoeningen
radiculopathie, migraine, geestelijke aftakeling,
tremor, aura
droge ogen
retinale bloeding
#
, retinale exsudaten
#
,
visusstoornis, wazig zicht, oculair ongemak,
eczeem op de oogleden
retinopathie
#
, optische neuropathie
#
, retinale
arteriële vaatocclusie
#
, retinale veneuze
takocclusie
#
, verminderde gezichtsscherpte
#
blindheid
#
netvliesloslating
#
doofheid, tinnitus, draaiduizeligheid
atriumfibrilleren
hartinfarct
#
, atrioventriculair blok, intracardiale
trombus, insufficiëntie van de aortaklep,
cardiovasculaire aandoening
cardiomyopathie
#
, angina pectoris
#
myocardischemie
#
microangiopathie
het fenomeen van Raynaud, hypertensie,
hematoom, voorbijgaand erytheem
dyspneu
pneumonitis, hoesten, epistaxis, irritatie van de
keel
longinfiltratie
#
pulmonale fibrose
#
, pneumonie
#
, pulmonale
arteriële hypertensie
#
*
diarree, misselijkheid, buikpijn, obstipatie,
opgezette buik, droge mond
gastritis, buikwandaandoening, flatulentie,
frequente stoelgang, odynofagie,
tandvleesbloeding
tandaandoening
#
, parodontale ziekte
#
gammaglutamyltransferase verhoogd
leveraandoening, verhoogd
alanineaminotransferase, verhoogd
aspartaataminotransferase, verhoogd bloed
alkalinefosfatase
hepatotoxiciteit, toxische hepatitis, hepatomegalie
leverfalen
#
pruritus, alopecia, huiduitslag, erytheem,
psoriasis, xeroderma, acneïforme dermatitis,
hyperkeratose, hyperhidrose, droge huid
lichtgevoeligheidsreactie, huidafschilfering,
nageldystrofie
huiddepigmentatie
#
artralgie, myalgie
syndroom van Sjögren, artritis, pijn in extremiteit,
musculoskeletale pijn, botpijn, spierspasmen
spierzwakte, nekpijn, liespijn
hemorragische cystitis, dysurie, mictiedrang,
9
Bloedvataandoeningen
Ademhalingsstelsel-, borstkas-
en mediastinumaandoeningen
Maagdarmstelselaandoeningen
vaak
soms
niet bekend
zeer vaak
vaak
Lever- en galaandoeningen
Huid- en
onderhuidaandoeningen
soms
zelden
vaak
soms
Skeletspierstelsel- en
bindweefselaandoeningen
Nier- en
niet bekend
zeer vaak
vaak
soms
soms
urinewegaandoeningen
Voortplantingsstelsel- en
borstaandoeningen
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen
soms
zeer vaak
vaak
urineretentie
erectiestoornis, hemospermie
influenza-achtige ziekte, vermoeidheid
pyrexie, reactie op de injectieplaats, asthenie,
koude rillingen, algemene verslechtering van de
lichamelijke gezondheid, erytheem op de
injectieplaats
pijn op de injectieplaats, pruritus op de
injectieplaats, gevoeligheid voor
weersverandering
hyperpigmentatie van de tong
#
anti-schildklierantistoffen positief, bloed
thyroïdstimulerend hormoon verhoogd, verhoogde
lichaamstemperatuur, antinucleair antilichaam
positief, verhoogd bloedlactaatdehydrogenase
verhoogd aantal bloedplaatjes, verhoogd
bloedurinezuur, Coombs-test positief, afgenomen
gewicht
soms
niet bekend
vaak
Onderzoeken
soms
#
Gemeld als bijwerkingen tijdens behandeling met andere geneesmiddelen op basis van alfa-interferonen.
*Klasse-aanduiding voor interferonproducten, zie onder 'Pulmonale arteriële hypertensie'.
**bijv. urticaria, angio-oedeem, bronchoconstrictie of anafylaxie.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Meest voorkomende bijwerkingen
De meest voorkomende bijwerkingen (met inbegrip van het aantal patiënten, incidentie, ernstgraad,
noodzaak van dosisaanpassing en uitkomst) die zijn gemeld tijdens het klinisch
ontwikkelingsprogramma van ropeginterferon alfa-2b zijn samengevat in Tabel 1.
Tabel 1. Meest voorkomende bijwerkingen tijdens behandeling met ropeginterferon alfa-2b.
Klinische studies met ropeginterferon alfa-2b
Bijw >10%
CTCAE-
Dosis
Geneesmiddel Geneesmiddel Hersteld
VT
N (%)
INC graad >3 verlaagd
onderbroken
gestaakt
(N=178)
Leukopenie
34 (19,1)
Trombocyto- 33 (18,5)
penie
Artralgie
23 (12,9)
Vermoeidheid 22 (12,4)
Influenza-
19 (10,7)
achtige ziekte
Myalgie
19 (10,7)
N (%)
27,2
15,0
8,5
10,1
6,3
6,0
N (%)
N (%)
7 (20,6)
3 (9,1)
4 (17,4)
1 (4,5)
3 (15,8)
1 (5,3)
N (%)
n.g.
1 (3,0)
2 (8,7)
1 (4,5)
n.g.
n.g.
N (%)
33 (97,1)
31 (94,0)
22 (95,7)
21 (95,5)
18 (94,7)
18 (94,7)
3 (8,8)* 23 (67,6)
4 (12,1)* 13 (39,4)
1 (4,3)*
n.g.
n.g.
n.g.
4 (17,4)
3 (13,6)
3 (15,8)
6 (31,6)
*Er zijn geen meldingen van ongewenste voorvallen van CTCAE-graad 4 (levensbedreigende of invaliderende)
of graad 5 (overlijden) gemaakt. Afkortingen: CTCAE, common terminology criteria for adverse events
(gemeenschappelijke terminologie criteria voor bijwerkingen); n.g., niet gerapporteerd; Bijw, bijwerking; VT,
voorkeursterm; INC, incidentie van gemiddelde bijwerkingen per 100 patiënten per jaar; N, aantal patiënten.
Maag-darmstelselaandoeningen
Maag-darmstelselaandoeningen zijn gemeld bij andere alfa-interferonen en zijn gerapporteerd bij
15,2% van de patiënten behandeld met ropeginterferon alfa-2b. De meest voorkomende maag-
darmstelselaandoeningen die in deze onderzoeken werden gemeld waren diarree (5,1%; incidentie: 2,8
voorvallen/100 patiënten per jaar) en misselijkheid (4,5%; incidentie: 1,6 voorvallen/100 patiënten per
jaar).
10
CZS
In het klinische ontwikkelingsprogramma van ropeginterferon alfa-2b traden twee gevallen van
ernstige depressie op (1,1%; incidentie: 0,4 voorvallen/100 patiënten per jaar). De patiënten herstelden
volledig na het permanent staken van de medicatie. Eén patiënt met ernstige acute stressstoornis
(0,6%; incidentie: 0,2 voorvallen/100 patiënten per jaar) van matige intensiteit herstelde volledig nadat
de dosis ropeginterferon alfa-2b werd verlaagd. Effecten op het CZS, waaronder zelfmoordpoging,
zelfmoordgedachte, agressie, bipolaire stoornis, manie en verwardheid, zijn gemeld met interferon alfa
(zie rubriek 4.4).
Cardiovasculair systeem
Tijdens behandeling met ropeginterferon alfa-2b traden drie gevallen van atriumfibrilleren (1,1%;
incidentie: 0,5 voorvallen/100 patiënten per jaar) met ernstgraad 1 tot 3 op bij twee patiënten. De
behandeling met ropeginterferon alfa-2b werd voortgezet en de patiënten kregen geschikte
geneesmiddelen om deze voorvallen te behandelen. Patiënten herstelden van de twee gebeurtenissen;
één gebeurtenis duurde voort op het moment van beoordeling.
Ademhalingsstelsel
Gevallen van pulmonale arteriële hypertensie (PAH) zijn gemeld bij interferon alfa, met name bij
patiënten met risicofactoren voor PAH (zoals portale hypertensie, hiv-infectie en cirrose).
Gebeurtenissen werden op verschillende tijdstippen gemeld, meestal enkele maanden na aanvang van
de behandeling met interferon alfa.
Visueel systeem
Ernstige oogaandoeningen zoals retinopathie, retinale bloeding, retinale exsudaten, netvliesloslating en
occlusie van de retinale arterie of vene, zijn gemeld voor interferon alfa (zie rubriek 4.4).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Tijdens het klinische onderzoeksprogramma is één accidenteel geval van overdosering gerapporteerd
met ropeginterferon alfa-2b. De patiënt ontving een 10 keer hogere startdosering dan aanbevolen en
ontwikkelde griepachtige symptomen gedurende drie dagen, die als niet-ernstig werden beoordeeld.
De patiënt herstelde volledig na toediening van paracetamol en tijdelijke stopzetting van de
behandeling met ropeginterferon alfa-2b.
Er is geen antidotum beschikbaar voor het geneesmiddel. In geval van een overdosis worden
nauwlettende monitoring van de patiënt en symptomatische behandeling, indien nodig, aanbevolen.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Immunostimulantia, interferonen, ATC-code: L03AB15
Ropeginterferon alfa-2b is een recombinant interferon alfa-2b geconjugeerd met een tweearmige
methoxypolyethyleenglycol (mPEG), met een substitutiegraad van 1 mol polymeer/mol eiwit. Het
gemiddelde molecuulgewicht is ongeveer 60 kDa, waarvan het PEG-deel ongeveer 40 kDa vormt.
Werkingsmechanisme
Interferon alfa behoort tot de klasse van type I-interferonen die hun cellulaire effecten uitoefenen door
binding aan een transmembraanreceptor genaamd interferon alfa-receptor (IFNAR). Binding aan
IFNAR initieert een stroomafwaartse signaalcascade door de activering van kinasen, met name Janus-
11
kinase 1 (JAK1) en tyrosinekinase 2 (TYK2), en signaaloverbrenger en activator van transcriptie
(STAT)-eiwitten. Nucleaire translocatie van STAT-eiwitten regelt verschillende
genexpressieprogramma's en vertoont verscheidene cellulaire effecten. Het is aangetoond dat
interferon alfa een remmend effect heeft op de proliferatie van hematopoëtische en in beenmerg
aanwezige fibroblastaire voorlopercellen en de werking antagoneert van groeifactoren en andere
cytokines die een rol spelen bij de ontwikkeling van myelofibrose. Deze werkingen kunnen een rol
spelen bij de therapeutische effecten van interferon alfa op polycythaemia vera.
Verder is aangetoond dat interferon alfa in staat is om de belasting van het gemuteerde
JAK2V617F-
allel te verlagen bij patiënten met polycythaemia vera (een V617F-puntmutatie in JAK2-kinase is een
kenmerk van polycythaemia vera en is aanwezig bij ongeveer 95% van de patiënten).
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Een open label, gerandomiseerde fase III-studie (PROUD-PV) evalueerde de werkzaamheid en
veiligheid van ropeginterferon alfa-2b in vergelijking met hydroxycarbamide bij 254 volwassen
patiënten met polycythaemia vera (randomisatie 1:1). Patiënten werden gestratificeerd op basis van
eerdere blootstelling aan hydroxycarbamide, leeftijd bij screening (≤60 of >60 jaar) en de
aanwezigheid van trombo-embolische gebeurtenissen in het verleden. Karakteristieken van de
onderzoekspopulatie zijn weergegeven in Tabel 2.
Tabel 2. Karakteristieken van de patiënten in de PROUD-PV-studie
Ropeginterferon alfa-2b
Controle
behandelingsgroep
behandelingsgroep
(n = 127)
(n = 127)
Leeftijd
Jaar*
58,5±10,81
57,9±13,10
Geslacht
Vrouw n (%)
68 (53,5)
67 (52,8)
Man n (%)
59 (46,5)
60 (47,2)
Ras
Blank n (%)
127 (100,0)
127 (100,0)
Duur van PV
(maanden)*
12,6±24,70
15,7±25,65
JAK2V617F-allel
belasting
(%)*
41,9±23,49
42,8±24,14
Hematologische parameters
Hematocriet (%)*
47,8±5,22
48,6±5,39
9
Bloedplaatjes (10 /l)*
537,7±273,08
516,8±254,43
9
Leukocyten (10 /l)*
11,5±4,76
11,9±4,88
Aanwezigheid van splenomegalie
Nee n (%)
115 (90,6)
112 (88,2)
Ja n (%)
12 (9,4)
15 (11,8)
*waarden zijn gemiddelde ± SD.
Hydroxycarbamide-behandelingsnaïeve (n = 160) of met hydroxycarbamide behandelde (n = 94)
patiënten werden gerandomiseerd en kregen ropeginterferon alfa-2b of hydroxycarbamide. De dosis
werd geleidelijk verhoogd afhankelijk van de ziektespecifieke respons en verdraagbaarheid (voor
ropeginterferon alfa-2b, van 50 tot 500 microgram subcutaan elke twee weken toegediend). De
gemiddelde dosis na 12 maanden behandeling was 382 (±141) microgram voor ropeginterferon alfa-
2b.
De ziekterespons (gedefinieerd als hematocriet <45% zonder flebotomie [minstens 3 maanden sinds
laatste flebotomie], bloedplaatjes <400 x 10
9
/l en leukocyten <10 x 10
9
/l na 12 maanden behandeling)
was 43,1% [53/123 patiënten] in de ropeginterferon alfa 2b arm na 12 maanden behandeling.
Een open-label fase IIIb-uitbreidingsonderzoek (CONTINUATION-PV) nam 171 volwassen
polycythaemia vera-patiënten op die eerder het PROUD-PV-onderzoek hadden voltooid om de
werkzaamheid en veiligheid op de lange termijn van ropeginterferon alfa-2b te evalueren.
Negenenvijftig patiënten bleven ropeginterferon alfa-2b ontvangen (van 50 tot 500 microgram
subcutaan toegediend om de twee, drie of vier weken). De gemiddelde dosis na 36 maanden
behandeling (behandelingsduur van 12 maanden in het PROUD-PV-onderzoek en behandelingsduur
12
van 24 maanden in het uitbreidingsonderzoek) was 363 (±149) microgram voor ropeginterferon alfa-
2b.
De respons op de ropeginterferon alfa-2b behandeling is weergegeven in Tabel 3 en Tabel 4. Na 36
maanden behandeling was de complete hematologische respons 70,5% en 52,6% van de patiënten
vertoonde een complete hematologische respons met een verbetering van de ziektelast.
Patiënten vertoonden een statistisch significant verschil in de
JAK2V617F-allel
belasting (19,7%) en
een verandering van het
JAK2V617F-allel
ten opzichte van de uitgangswaarden (-22,9%).
Tabel 3. Ziekterespons na 24 en 36 maanden ropeginterferon alfa-2b behandeling
Ropeginterferon alfa-2b
behandelingsgroep
Responder % (n/N)
Patiënten met
24 maanden
ropeginterferon alfa-2b behandeling
Volledige hematologische respons
a
70,5 (67/95)
a
Volledige hematologische respons en verbetering van de
49,5 (47/95)
ziektelast
b
Patiënten met
36 maanden
ropeginterferon alfa-2b behandeling
Volledige hematologische respons
a
70,5 (67/95)
a
Volledige hematologische respons en verbetering van de
52,6 (50/95)
ziektelast
b
a
gedefinieerd als hematocriet <45% zonder flebotomie (ten minste 3 maanden sinds de laatste flebotomie),
bloedplaatjes <400 x 10
9
/l en leukocyten <10 x 10
9
/l.
b
gedefinieerd als de verbetering van ziektegerelateerde tekenen (klinisch significante splenomegalie) en
ziektegerelateerde symptomen (microvasculaire stoornissen, pruritus, hoofdpijn).
1
Patiënten behandeld gedurende 12 maanden in het PROUD-PV-onderzoek en 12 maanden in het
uitbreidingsonderzoek.
2
Patiënten behandeld gedurende 12 maanden in het PROUD-PV-onderzoek en 24 maanden in het
uitbreidingsonderzoek.
Patiënten behandeld gedurende 36 maanden met ropeginterferon alfa-2b (12 maanden in het PROUD-PV-
onderzoek en 24 maanden in het uitbreidingsonderzoek).
1
Tabel 4.
JAK2V617F-allel
belasting en veranderingen ten opzichte van de uitgangswaarden in
het CONTINUATION-PV-uitbreidingsonderzoek
Ropeginterferon alfa-2b
behandelingsgroep
1
(n = 94)
Gemiddeld % (±SD)
JAK2V617F-allel
belasting
19,7 (±21,29)
JAK2V617F-veranderingen
t.o.v. uitgangswaarden
-22,9 (±24,79)
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten af te zien van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met Besremi in alle subgroepen van pediatrische
patiënten met polycythaemia vera (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Absorptie
De absorptie van ropeginterferon alfa-2b wordt gehandhaafd bij patiënten met piekserumconcentraties
die na 3 tot 6 dagen worden bereikt.
De absolute biologische beschikbaarheid van subcutaan toegediend ropeginterferon alfa-2b werd niet
bij mensen onderzocht. Er kon dus geen valide schatting van de absolute biologische beschikbaarheid
worden gemaakt. Op basis van gegevens bij apen is deze ongeveer 80%, vergelijkbaar met die voor
gepegyleerd interferon alfa-2a.
Distributie
13
Ropeginterferon alfa-2b wordt voornamelijk aangetroffen in de bloedbaan en extracellulaire vloeistof,
zoals blijkt uit het distributievolume bij steady state (V
d
) van 6,6 tot 17 liter bij patiënten na subcutane
toediening (dosisbereik 50 – 450 microgram). De gemiddelde C
max
was 2,4 ng/ml (met een dosis van
50 – 80 microgram) tot 49 ng/ml (met een dosis van 450 microgram) en de AUC
0-t
varieerde van
28,5 ng·u/ml (met een dosis van 50 – 80 microgram) tot 552,6 ng·u/ml (met een dosis van 450
microgram) bij patiënten na subcutane toediening van meervoudige doses. Interindividuele variabiliteit
werd waargenomen met resp. 25% en 35% voor AUC en C
max
bij gezonde vrijwilligers.
Door massabalans-, weefseldistributie- en autoradioluminografieonderzoeken in het hele lichaam bij
ratten werd aangetoond dat een vergelijkbaar alfa-interferon (gepegyleerd interferon alfa-2a) werd
gedistribueerd naar de lever, de nieren en het beenmerg en bovendien sterk geconcentreerd was in het
bloed.
Biotransformatie
Het metabolisme van ropeginterferon alfa-2b is niet volledig gekarakteriseerd. De koppeling van
interferon alfa-2b aan een vertakte polyethyleenglycolgroep met een hoog molecuulgewicht (40 kDa)
wordt beschouwd als de belangrijkste oorzaak voor de verschillen in de eliminatie in vergelijking met
niet-gepegyleerde interferonen. Onderzoek bij ratten met een vergelijkbaar alfa-interferon
(gepegyleerd interferon alfa-2a) toonde aan dat eliminatie voornamelijk via metabolisme in de lever
plaatsvindt. Dezelfde eliminatieroute wordt gedacht van toepassing te zijn voor ropeginterferon
alfa-2b.
Farmacokinetische interactiestudies bij mensen met gepegyleerd interferon alfa-2a duidden op een
matig remmend effect op substraten gemetaboliseerd door CYP1A2 en CYP2D6 (zie rubriek 4.5).
Eliminatie
De eliminatie van ropeginterferon alfa-2b is niet volledig gekarakteriseerd. Studies met een
vergelijkbaar alfa-interferon (gepegyleerd interferon alfa-2a) gaven aan dat de nier een belangrijk
orgaan is voor de uitscheiding van radioactief gemerkte metabolische producten (onderzoek bij ratten)
en dat de systemische klaring van gepegyleerd interferon alfa-2a bij de mens ongeveer 100 keer lager
is dan het natieve, niet-gepegyleerde interferon-alfa-2a.
Na herhaalde toediening van subcutane doses (dosisbereik 50 – 450 microgram) is de terminale
halfwaardetijd van ropeginterferon alfa-2b bij patiënten ongeveer 6 tot 10 dagen, en is de klaring van
ropeginterferon alfa-2b 0,023 tot 0,061 l/uur.
Het is niet bekend of transporteiwitten betrokken zijn bij de absorptie, distributie en eliminatie van
ropeginterferon alfa-2b.
Lineariteit/non-lineariteit
Over een dosisbereik van 24 tot 270 microgram nam de C
max
van ropeginterferon alfa-2b proportioneel
toe met de dosis in een farmacokinetisch onderzoek bij gezonde proefpersonen. Een meer dan
proportionele toename in blootstelling werd waargenomen. De interindividuele variabiliteit voor
ropeginterferon alfa-2b was 35% (C
max
) en 25% (AUC).
Verminderde leverfunctie
Een vergelijkbare blootstelling en vergelijkbaar farmacokinetisch profiel werden gemeld voor een
ander alfa-interferon (gepegyleerd interferon alfa-2a) bij cirrotische (Child-Pugh A) en niet-cirrotische
patiënten. De farmacokinetiek werd niet geëvalueerd bij patiënten met een ernstigere graad van
leverinsufficiëntie.
Verminderde nierfunctie
Het farmacokinetisch profiel bij patiënten met matige of ernstige nierinsufficiëntie en bij patiënten met
terminale nierinsufficiëntie (ESRD) is alleen geëvalueerd voor andere gepegyleerde alfa-interferonen.
Patiënten met matige of ernstige nierinsufficiëntie die eenmaal per week 180 microgram gepegyleerd
interferon alfa-2a kregen, vertoonden respectievelijk een vergelijkbare of 60% hogere blootstelling aan
het geneesmiddel in plasma in vergelijking met proefpersonen met een normale nierfunctie.
14
Bij 13 patiënten met ESRD die chronische hemodialyse nodig hadden, resulteerde toediening van 135
microgram gepegyleerd interferon alfa-2a eenmaal per week in een 34% lagere blootstelling aan het
geneesmiddel dan bij patiënten met een normale nierfunctie.
Patiënten met een verminderde nierfunctie die een enkele dosis van 1,0 microgram/kg gepegyleerd
interferon alfa-2b kregen, vertoonden een verhoogde relatie van C
max
, AUC en halfwaardetijd met de
mate van nierfunctiestoornis. Na meervoudige doses van gepegyleerd interferon alfa-2b
(1,0 microgram/kg subcutaan toegediend elke week gedurende vier weken), was de klaring van
gepegyleerd interferon alfa-2b met gemiddeld 17% en 44% verminderd bij patiënten met een
respectievelijk matige of ernstige nierinsufficiëntie, in vergelijking met patiënten met een normale
nierfunctie. Op basis van gegevens over een eenmalige dosis was de klaring vergelijkbaar bij patiënten
met ernstige nierinsufficiëntie die geen hemodialyse ondergingen en bij patiënten die hemodialyse
ondergingen.
Ouderen
Er zijn slechts beperkte farmacokinetische gegevens beschikbaar over het gebruik van ropeginterferon
alfa-2b bij ouderen. Op basis van de resultaten van het PROUD-PV en het CONTINUATION-PV-
onderzoek naar geneesmiddelblootstelling, farmacodynamische respons en verdraagbaarheid wordt
een dosisaanpassing voor ropeginterferon alfa-2b niet noodzakelijk geacht voor ouderen.
Patiënten met obesitas of met ondergewicht
Het farmacokinetisch profiel van ropeginterferon alfa-2b is niet vastgesteld bij patiënten met obesitas
en patiënten met ondergewicht.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, toxiciteit bij herhaalde
dosering en genotoxiciteit.
Er zijn geen reproductieve en ontwikkelingsstudies uitgevoerd met ropeginterferon alfa-2b. Het is
aangetoond dat interferon alfa abortief is bij primaten, en er wordt verwacht dat ropeginterferon
alfa-2b een vergelijkbaar effect heeft. Effecten op de vruchtbaarheid zijn niet onderzocht.
Het is niet bekend of de werkzame stof van het geneesmiddel wordt uitgescheiden in proefdier- of
moedermelk.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Natriumchloride
Natriumacetaat, watervrij
IJsazijn
Benzylalcohol
Polysorbaat 80
Water voor injecties
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
Houdbaarheid
Besremi 250 microgram/0,5 ml oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
3 jaar
15
Besremi 500 microgram/0,5 ml oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
1,5 jaar
Na eerste gebruik
De voorgevulde pen mag maximaal 30 dagen worden bewaard in de koelkast (2 °C – 8 °C) als deze in
de buitenverpakking ter bescherming tegen licht wordt bewaard met de pendop erop. De voorgevulde
pen kan binnen deze 30 dagen maximaal twee keer worden gebruikt. Geneesmiddel dat na het tweede
gebruik en/of na 30 dagen in de voorgevulde pen achterblijft, moet worden weggegooid.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2 ºC – 8 ºC).
Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde pen in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Voor de bewaarcondities na eerste opening van het geneesmiddel, zie rubriek 6.3.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Besremi 250 microgram/0,5 ml oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
De voorgevulde pen is gemaakt van wit polypropyleen, met een grijze drukknop en de sterkte
"250 mcg/0,5 ml" gemarkeerd in grijs op het etiket. Het levert doses van 50 μg, 100 μg, 150 μg,
200 μg en 250 μg.
Besremi 250 microgram/0,5 ml oplossing voor injectie in een voorgevulde pen is verkrijgbaar in 2
verpakkingsgrootten:
-
Verpakkingen met 1 voorgevulde pen en 2 injectienaalden
-
Verpakkingen met 3 voorgevulde pennen en 6 injectienaalden
Besremi 500 microgram/0,5 ml oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
De voorgevulde pen is gemaakt van wit polypropyleen, met een blauwe drukknop en de sterkte
"500 mcg/0,5 ml" gemarkeerd in blauw op het etiket. Het levert doses van 50 μg, 100 μg, 150 μg,
200 μg, 250 μg, 300 μg, 350 μg, 400 μg, 450 μg en 500 μg.
Elke verpakking van Besremi 500 microgram/0,5 ml oplossing voor injectie in voorgevulde pen bevat:
-
1 voorgevulde pen en 2 injectienaalden
Elke voorgevulde pen bevat een patroon (type 1 kleurloos glas) met een grijze zuiger
(broombutylrubber) en een felscapsule (aluminium) met een stop (broombutylrubber). De patroon is
ingesloten in een peninjector. Elke patroon bevat 0,5 ml oplossing.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Vóór gebruik moet de voorgevulde pen tot 15 minuten op kamertemperatuur (15 °C – 25 °C) worden
gebracht.
Omdat Besremi een oplossing is, hoeft het vóór gebruik niet te worden geresuspendeerd. Controleer de
oplossing voor gebruik. Deze mag alleen worden gebruikt als de oplossing helder, kleurloos tot
lichtgeel is en er geen vaste deeltjes zichtbaar zijn.
Het etiket van de voorgevulde pen moet altijd vóór elke injectie worden gecontroleerd om
medicatiefouten te voorkomen tussen Besremi 250 microgram/0,5 ml oplossing voor injectie en
Besremi 500 microgram/0,5 ml oplossing voor injectie. De voorgevulde pen van
250 microgram/0,5 ml heeft een grijze drukknop. De voorgevulde pen van 500 microgram/0,5 ml
heeft een blauwe drukknop.
16
Een nieuwe, steriele naald zoals meegeleverd met de voorgevulde pen moet voor elke injectie
zorgvuldig op de voorgevulde pen worden bevestigd. Naalden moeten onmiddellijk na gebruik worden
weggegooid.
Als de voorgevulde pen voor de eerste keer wordt gebruikt, moet de pen voor injectie voorbereid
worden door de doseerknop te draaien totdat het icoon van een "druppel" in het doseervenster
zichtbaar wordt. Houd de voorgevulde pen met de naald naar boven, en tik voorzichtig met de vingers
op de voorgevulde pen zodat eventuele luchtbellen naar de naald stijgen. Druk vervolgens op de
drukknop totdat het doseervenster "0" aangeeft. Dit kan tot zes keer worden herhaald. Zodra er een
druppeltje vloeistof aan de naaldpunt verschijnt, werken de voorgevulde pen en de naald naar behoren.
De dosis kan worden ingesteld in stappen van 50 microgram door de doseerknop te draaien. Als een
bepaalde dosis niet kan worden ingesteld, kan het zijn dat er niet voldoende geneesmiddel in de pen
over is; er moet dan een nieuwe pen worden gebruikt.
De naald moet in de huid gestoken worden. De drukknop moet volledig worden ingedrukt en ten
minste 10 seconden ingedrukt worden gehouden voordat de naald wordt verwijderd.
Om mogelijke overdracht van ziektes of enige vorm van besmetting te voorkomen, moet de Besremi
voorgevulde pen uitsluitend door één patiënt gebruikt worden, zelfs wanneer de naald wordt
vervangen. De voorgevulde pen mag niet vaker dan twee keer worden gebruikt en moet 30 dagen na
het eerste gebruik worden weggegooid, zelfs als er geneesmiddel in de voorgevulde pen overblijft.
Lege pennen mogen nooit opnieuw worden gebruikt en moeten op de juiste manier worden
weggegooid.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
AOP Orphan Pharmaceuticals GmbH
Leopold-Ungar-Platz 2
1190 Wenen
Oostenrijk
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1352/001
EU/1/18/1352/002
EU/1/18/1352/003
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
15. februari 2019
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
17
BIJLAGE II
A.
FABRIKANT(EN) VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME
STOF(FEN) EN FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK
VOOR VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
B.
C.
D.
18
A.
FABRIKANT(EN) VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF(FEN) EN
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant(en) van de biologisch werkzame stof(fen)
PharmaEssentia Corp.
3F, No. 28, Keya West Road
Daya District
428 Taichung
TAIWAN
Naam en adres van de fabrikant(en) verantwoordelijk voor vrijgifte
AOP Orphan Pharmaceuticals GmbH
Leopold-Ungar-Platz 2
1190 Wenen
Oostenrijk
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
•
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hieropvolgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
De vergunninghouder zal het eerste periodieke veiligheidsverslag voor dit geneesmiddel binnen 6
maanden na toekenning van de vergunning indienen.
D.
•
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
•
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
•
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
19
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
20
A. ETIKETTERING
21
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Besremi 250 microgram/0,5 ml oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
ropeginterferon alfa-2b
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke voorgevulde pen met 0,5 ml oplossing bevat 250 microgram ropeginterferon alfa-2b, zoals
gemeten op proteïnebasis, overeenkomend met 500 microgram/ml.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat ook natriumchloride, polysorbaat 80, watervrij natriumacetaat, ijsazijn, water voor injecties en
benzylalcohol.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
1 voorgevulde pen + 2 injectienaalden
3 voorgevulde pennen + 6 injectienaalden
0,5 ml oplossing
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
8.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Houdbaarheid na eerste gebruik: kan maximaal 30 dagen worden bewaard in de koelkast (2 °C – 8 °C)
indien bewaard in de buitenverpakking ter bescherming tegen licht met de pendop erop.
Datum geopend:
22
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde pen in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
AOP Orphan Pharmaceuticals GmbH
Leopold-Ungar-Platz 2
1190 Wenen
Oostenrijk
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1352/001
EU/1/18/1352/003
13.
Lot
14.
15.
16.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
INFORMATIE IN BRAILLE
PARTIJNUMMER
Besremi 250 microgram/0,5 ml
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
23
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK
–
VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
NN
24
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
PEN ETIKET
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Besremi 250 mcg/0,5 ml injectie
ropeginterferon alfa-2b
Subcutaan gebruik
2.
3.
EXP
4.
Lot
5.
0,5 ml
6.
OVERIGE
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
PARTIJNUMMER
WIJZE VAN TOEDIENING
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
25
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Besremi 500 microgram/0,5 ml oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
ropeginterferon alfa-2b
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke voorgevulde pen met 0,5 ml oplossing bevat 500 microgram ropeginterferon alfa-2b, zoals
gemeten op proteïnebasis, overeenkomend met 1.000 microgram/ml.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat ook natriumchloride, polysorbaat 80, watervrij natriumacetaat, ijsazijn, water voor injecties en
benzylalcohol.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
1 voorgevulde pen + 2 injectienaalden
0,5 ml oplossing
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
8.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Houdbaarheid na eerste gebruik: kan maximaal 30 dagen worden bewaard in de koelkast (2 °C – 8 °C)
indien bewaard in de buitenverpakking ter bescherming tegen licht met de pendop erop.
Datum geopend:
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
26
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde pen in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
AOP Orphan Pharmaceuticals GmbH
Leopold-Ungar-Platz 2
1190 Wenen
Oostenrijk
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1352/002
13.
Lot
14.
15.
16.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
INFORMATIE IN BRAILLE
PARTIJNUMMER
Besremi 500 microgram/0,5 ml
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK
–
VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
27
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
PEN ETIKET
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Besremi 500 mcg/0,5 ml injectie
ropeginterferon alfa-2b
Subcutaan gebruik
2.
3.
EXP
4.
Lot
5.
0,5 ml
6.
OVERIGE
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
PARTIJNUMMER
WIJZE VAN TOEDIENING
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
28
B. BIJSLUITER
29
Bijsluiter: informatie voor de patiënt
Besremi 250 microgram/0,5 ml oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
ropeginterferon alfa-2b
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
1.
Wat is
Besremi
en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe gebruikt u
dit middel?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Wat is Besremi en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Besremi bevat de werkzame stof ropeginterferon alfa-2b, die tot de categorie geneesmiddelen behoort
die interferonen worden genoemd. Interferonen worden geproduceerd door uw immuunsysteem om de
groei van kankercellen te blokkeren.
Besremi als monotherapie (behandeling met één geneesmiddel) wordt gebruikt voor de behandeling
van polycythaemia vera bij volwassenen. Polycythaemia vera is een vorm van kanker waarbij het
beenmerg te veel rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes (cellen die het bloed helpen
stollen) produceert.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor ropeginterferon alfa-2b of voor een van de stoffen in dit geneesmiddel.
Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6.
-
U heeft een schildklieraandoening die niet goed onder controle kan worden gehouden met
geneesmiddelen.
-
U heeft ernstige psychische stoornissen of heeft die gehad (zoals depressie of
zelfmoordgedachten, of als u geprobeerd heeft zelfmoord te plegen).
-
U heeft recent ernstige hartproblemen (zoals een hartaanval of beroerte) gehad.
-
U heeft een auto-immuunziekte (zoals reumatoïde artritis, psoriasis of inflammatoire
darmziekte) of heeft die gehad.
-
U heeft een orgaantransplantatie ondergaan en u gebruikt geneesmiddelen die uw
immuunsysteem onderdrukken.
-
U gebruikt telbivudine (een geneesmiddel dat wordt gebruikt voor de behandeling van hepatitis
B-infectie).
30
-
-
U heeft een gevorderde, ongecontroleerde leveraandoening.
U heeft een ernstige nieraandoening (waarbij uw nieren werken met minder dan 15% van hun
normale vermogen).
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt:
-
als u een schildklieraandoening heeft;
-
als u diabetes of een hoge bloeddruk heeft - uw arts kan u vragen om een oogonderzoek te
ondergaan;
-
als u leverproblemen heeft - uw bloed zal regelmatig onderzocht worden om te controleren hoe
uw lever werkt als u onder langdurige behandeling met dit middel bent;
-
als u nierproblemen heeft;
-
als u psoriasis of andere huidproblemen heeft, omdat ze tijdens de behandeling met dit middel
erger kunnen worden.
Als u eenmaal bent begonnen met de behandeling met dit middel, raadpleeg uw arts:
-
als u verschijnselen van depressie ontwikkelt (zoals gevoelens van verdriet, neerslachtigheid en
zelfmoordgedachten);
-
als u tijdens het gebruik van dit middel tekenen van een ernstige allergische reactie krijgt (zoals
ademhalingsmoeilijkheden, piepende ademhaling of netelroos) – als dit het geval is, moet u
onmiddellijk medische hulp inroepen;
-
als u verschijnselen ontwikkelt van verkoudheid of een andere luchtweginfectie (zoals
ademhalingsmoeilijkheden, hoesten, koorts en pijn op de borst);
-
als u veranderingen in uw gezichtsvermogen heeft − u moet dit aan uw arts vertellen en
onmiddellijk een oogonderzoek ondergaan. Ernstige oogproblemen kunnen optreden tijdens de
behandeling met dit middel. Uw arts zal uw gezichtsvermogen meestal controleren voordat u
met uw behandeling begint. Als u een medische aandoening heeft die kan leiden tot
oogproblemen, zoals diabetes of hoge bloeddruk, moet uw arts ook tijdens de behandeling uw
gezichtsvermogen controleren. Als uw gezichtsvermogen verslechtert, kan uw arts besluiten om
uw behandeling te staken.
Tand- en tandvleesaandoeningen, die kunnen leiden tot tandverlies, kunnen optreden bij interferonen.
Bovendien kan een droge mond de tanden en het mondslijmvlies aantasten tijdens langdurige
behandeling met dit middel. U moet uw tanden tweemaal per dag grondig poetsen en regelmatig uw
tanden laten nakijken.
Het heeft enige tijd nodig om uw individuele optimale dosis van dit middel te bereiken. Uw arts beslist
of het noodzakelijk is om u te behandelen met een ander geneesmiddel voor een snellere verlaging van
uw bloedwaarden ter voorkoming van bloedstolsels en bloedingen.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Geef dit geneesmiddel niet aan kinderen en jongeren tot 18 jaar, omdat er geen informatie beschikbaar
is over het gebruik van dit middel in deze leeftijdsgroep.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Besremi nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw
arts of apotheker.
Gebruik dit middel niet als u telbivudine gebruikt (voor de behandeling van hepatitis B), omdat de
combinatie van deze geneesmiddelen het risico op perifere neuropathie verhoogt (gevoelloosheid,
tintelingen of een branderig gevoel in de armen en benen). Vertel het uw arts als u wordt behandeld
met telbivudine.
Vertel het uw arts, vooral als u een van de volgende geneesmiddelen gebruikt:
31
-
-
-
-
-
theofylline (een geneesmiddel dat wordt gebruikt om luchtwegaandoeningen zoals astma te
behandelen)
methadon (een geneesmiddel voor de behandeling van pijn of opioïdverslaving)
vortioxetine of risperidon (geneesmiddelen voor de behandeling van psychische stoornissen)
geneesmiddelen tegen kanker zoals die de groei van bloedvormende cellen in het beenmerg
stoppen of vertragen (bijvoorbeeld hydroxycarbamide)
geneesmiddelen die werken op het centrale zenuwstelsel om pijn te verlichten, helpen bij het
slapen, of een kalmerend effect hebben (bijvoorbeeld morfine, midazolam)
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Zwangerschap
Het effect van dit middel tijdens de zwangerschap is niet bekend. Het gebruik ervan wordt niet
aanbevolen tijdens de zwangerschap. Als u een vrouw bent die zwanger kan worden, zal uw arts met u
bespreken of effectieve anticonceptie moet worden gebruikt tijdens uw behandeling met dit middel.
Borstvoeding
Het is niet bekend of dit middel wordt uitgescheiden in de moedermelk. Uw arts zal u helpen beslissen
of u moet stoppen met het geven van borstvoeding wanneer u dit geneesmiddel gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Bestuur geen voertuigen en bedien geen machines als u zich duizelig, slaperig of verward voelt tijdens
het gebruik van dit middel.
Besremi bevat benzylalcohol
Dit geneesmiddel bevat 5 mg benzylalcohol in elke 0,5 ml.
Benzylalcohol kan allergische reacties
veroorzaken.
Vraag uw arts of apotheker om advies:
-
als u zwanger bent of borstvoeding geeft;
-
als u een lever- of nierziekte heeft.
Dit komt doordat grote hoeveelheden benzylalcohol zich in uw lichaam kunnen ophopen en
bijwerkingen kunnen veroorzaken ("metabole acidose" genoemd).
Besremi bevat natrium
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per ml, dat wil zeggen dat het in wezen
‘natriumvrij’ is.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
De dosis zal door uw arts individueel worden vastgesteld voor uw aandoening. De gebruikelijke
startdosering van dit middel is elke 2 weken 100 microgram. Uw arts zal vervolgens uw dosis
stapsgewijs verhogen en kan uw dosis tijdens de behandeling aanpassen.
Uw arts zal uw startdosis verlagen tot 50 microgram als u ernstige nierproblemen heeft.
Dit geneesmiddel is voor subcutaan gebruik, wat betekent dat het in het weefsel onder uw huid wordt
geïnjecteerd.
Injecteer niet in een gebied waar de huid geïrriteerd, rood, gekneusd, ontstoken of met
littekens bedekt is.
Als u dit geneesmiddel zelf injecteert, krijgt u duidelijke instructies over hoe u het moet bereiden en
injecteren.
Om de overdracht van besmettelijke ziekten te voorkomen, mag u de voorgevulde pen nooit met
iemand anders delen, zelfs niet als de naald is vervangen.
32
Gedetailleerde instructies over het bereiden en injecteren van dit middel zijn te vinden in de
gebruiksaanwijzing. Lees deze door voordat u dit middel gaat gebruiken.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Informeer uw arts zo snel mogelijk.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Injecteer de overgeslagen dosis zodra u het zich herinnert. Als er echter meer dan 2 dagen verstreken
zijn sinds u de dosis heeft gemist, sla de dosis dan over en injecteer de volgende dosis op het normale
moment. Injecteer geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen. Raadpleeg uw arts of
apotheker als u het niet zeker weet.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Stop niet met het gebruik van dit middel voordat u met uw arts heeft gesproken.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts of
apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Neem onmiddellijk contact op met uw arts als u tijdens de behandeling met dit middel één van
de volgende ernstige bijwerkingen opmerkt:
Vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
-
veranderingen in uw hartslag (wanneer het hart erg snel en onregelmatig klopt)
Soms voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers):
-
poging tot zelfmoord, gedachten over zelfmoord
-
verlies van gezichtsvermogen dat kan worden veroorzaakt door bloedingen in het netvlies (het
netvlies is de lichtgevoelige laag in het oog) of door vetophoping in of onder het netvlies
Zelden voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 1000 gebruikers):
-
verlies van gezichtsvermogen dat kan worden veroorzaakt door beschadiging van het netvlies
(zoals verstopping van de bloedvaten in het oog) of de oogzenuw
Zeer zelden voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 10.000 gebruikers):
-
blindheid
-
ademhalingsproblemen, zoals kortademigheid, hoesten en pijn op de borst, die veroorzaakt
kunnen worden door longinfiltratie (verdichting van longweefsel), longontsteking
(longinfectie), pulmonale arteriële hypertensie (hoge bloeddruk in de bloedvaten die bloed van
het hart naar de longen brengen) en longfibrose (een longziekte waarbij littekens worden
gevormd in het longweefsel)
Bijwerkingen waarvan de frequentie niet bekend is (kan met de beschikbare gegevens niet worden
bepaald):
-
loslaten van het netvlies (u kunt oogproblemen krijgen, waaronder veranderingen in het
gezichtsvermogen)
Overige bijwerkingen
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):
33
-
-
-
-
afname van het aantal van een bepaald soort witte bloedcellen (leukocyten genoemd) en cellen
die een rol spelen bij de bloedstolling (bloedplaatjes genoemd)
gewrichts- of spierpijn
griepachtige verschijnselen, gevoel van vermoeidheid
bij bloedonderzoek: verhoging van een enzym genaamd gammaglutamyltransferase
Vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
-
luchtweginfectie,
loopneus of verstopte neus,
schimmelinfecties
-
afname van het aantal of de grootte van de rode bloedcellen
-
toename of afname van de activiteit van de schildklier, toename van het schildklierstimulerend
hormoon, ontsteking van de schildklier
-
toename van triglyceriden (een soort lipide) in het bloed, verminderde eetlust
-
agressief gedrag, zich depressief voelen, zich angstig voelen, problemen met in slaap vallen of
in slaap blijven, stemmingswisselingen, ontbreken van lichamelijke energie of motivatie
-
hoofdpijn, duizeligheid, verminderde tastzin of zintuiglijke waarneming, zich slaperig voelen,
gevoel van tintelingen, prikken
-
droge ogen
-
beschadiging van de haarvaten (zeer kleine bloedvaten) in het lichaam
-
ademhalingsmoeilijkheden
-
diarree, misselijkheid, buikpijn of last van de maag, verstopping, droge mond
-
leveraandoening, verhoging van bepaalde leverenzymen (blijkend uit bloedonderzoek)
-
jeuk, haaruitval, huiduitslag, roodheid van de huid, psoriasis, droge en schilferige huid, acne,
verdikking van de buitenste laag van de huid, verhoogde transpiratie
-
een aandoening die het syndroom van Sjögren wordt genoemd, waarbij het immuunsysteem van
het lichaam klieren aanvalt die vloeistof produceren (zoals de traan- en speekselklieren), artritis,
pijn in armen en benen, botpijn, pijnlijke plotseling gespannen spier
-
koorts, zwakte, koude rillingen, algemene gezondheidsproblemen, irritatie of roodheid op de
injectieplaats
-
bij bloedonderzoek: antilichamen die worden geproduceerd door het immuunsysteem van het
lichaam, verhoging van het enzym lactaatdehydrogenase
Soms voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers):
-
infectie en herinfectie met herpes, bacteriële infecties
-
verhoogd aantal bloedplaatjes
-
auto-immuunziekte van de schildklier, sarcoïdose (gebieden van ontstoken weefsel in
verschillende delen van het lichaam)
-
diabetes
-
paniekaanval, hallucinaties (dingen zien, horen of voelen die er niet zijn), zich gespannen
voelen, nerveus zijn, gebrek aan interesse in activiteiten, nachtmerrie, prikkelbaarheid,
verwardheid
-
schade aan het zenuwstelsel, migraine, psychische stoornis (toestand van veranderingen in
denken, emotie of gedrag), stoornissen van zicht of tastzin, trillende handen
-
oogaandoening, eczeem op de oogleden
-
gehoorverlies, oorsuizen (tinnitus), draaierig gevoel (vertigo)
-
hartaandoeningen, zoals hartblok (een stoornis in de elektrische activiteit van het hart),
bloedstolsels in de bloedvaten van het hart, lekkage van de aortaklep
-
hoge bloeddruk, verminderde bloedtoevoer naar bepaalde delen van het lichaam, hematoom
(bloeduitstorting onder de huid), plotselinge roodheid
-
ontsteking van longweefsel, hoesten, bloedneus, keelpijn
-
maagontsteking, buikwandaandoening, darmgas, spijsverteringsklachten, pijnlijk slikken,
bloedend tandvlees
-
ontsteking van de lever, schade aan de lever, vergrote lever
-
gevoeligheid voor zonlicht, schilfering van de huid, nagelaandoening
-
spierzwakte, nekpijn, liespijn
-
blaasontsteking, pijnlijk urineren, verhoogde behoefte om te urineren, niet kunnen urineren
-
seksuele problemen
34
-
-
-
pijn of jeuk op de injectieplaats, gevoeligheid voor weersveranderingen
gewichtsverlies
bij bloedonderzoek: toename van urinezuur, antilichamen geproduceerd door het
immuunsysteem van het lichaam tegen rode bloedcellen
Zelden voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 1000 gebruikers):
-
bipolaire stoornissen (stemmingsstoornissen met episoden van verdriet en opwinding), manie
(extreme opwinding of onredelijk enthousiasme)
-
cardiomyopathie (ziekten die de hartspier beïnvloeden), angina pectoris (ernstige pijn op de
borst als gevolg van verstopping van de hartvaten)
-
leverfalen
Zeer zelden voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 10.000 gebruikers):
-
idiopathische of trombotische trombocytopenische purpura (verhoogd voorkomen van
bloeduitstortingen, bloedingen, verminderd aantal bloedplaatjes, bloedarmoede en extreme
zwakte)
-
myocardiale ischemie (verminderde bloedtoevoer naar de hartspier)
Bijwerkingen waarvan de frequentie niet bekend is (kan met de beschikbare gegevens niet worden
bepaald):
-
Syndroom van Vogt-Koyanagi-Harada (een zeldzame ziekte die kan leiden tot verlies van
gezichtsvermogen, gehoor en huidpigmentatie), ernstige allergische reactie
-
verkleuring van de huid
-
tand- en tandvleesaandoeningen, verkleuring van de tong
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op het etiket
en de buitenverpakking na “EXP”. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is
de uiterste houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2 ºC – 8 ºC).
Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde pen in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Na opening: de voorgevulde pen mag maximaal 30 dagen worden bewaard in de koelkast (2 °C – 8
°C) als deze in de buitenverpakking ter bescherming tegen licht wordt bewaard met de pendop erop.
Gebruik dit geneesmiddel niet als u merkt dat de voorgevulde pen beschadigd lijkt, de oplossing
troebel is, deeltjes of vlokken bevat, of een andere kleur heeft dan kleurloos tot lichtgeel.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
35
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is ropeginterferon alfa-2b.
Elke voorgevulde pen met 0,5 ml oplossing bevat 250 microgram ropeginterferon alfa-2b, zoals
gemeten op proteïnebasis, overeenkomend met 500 microgram/ml.
-
De andere stoffen in dit middel zijn natriumchloride, polysorbaat 80, benzylalcohol, watervrij
natriumacetaat, ijsazijn en water voor injecties. Voor benzylalcohol en natrium, zie rubriek 2
"Besremi bevat benzylalcohol" en "Besremi bevat natrium".
Hoe ziet Besremi eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Besremi wordt geleverd als een oplossing voor injectie (injectie) in een voorgevulde pen. Elke
voorgevulde pen bevat 0,5 ml oplossing. Het is verkrijgbaar in verpakkingen met:
- 1 voorgevulde pen en 2 injectienaalden (type: mylife Clickfine 8 mm)
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
AOP Orphan Pharmaceuticals GmbH
Leopold-Ungar-Platz 2
1190 Wenen
Oostenrijk
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in .
Andere informatiebronnen
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
36
Instructies voor gebruik
Lees deze bijsluiter zorgvuldig voordat u de Besremi 250 microgram voorgevulde pen gaat
gebruiken. Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Uw arts of apotheker zal u laten zien hoe u de pen moet gebruiken.
De Besremi 250 microgram voorgevulde pen kan worden gebruikt om doses van 50, 100, 150, 200 en
250 microgram te injecteren. Bij doses tot 100 microgram kan dezelfde pen twee keer worden
gebruikt. Uw arts zal u de dosis vertellen die u nodig heeft. Noteer de datum van injectie en de dosis
volgens de instructies van uw arts.
Als u een dosis van meer dan 250 microgram nodig heeft, heeft u twee Besremi 250 microgram
voorgevulde pennen nodig. U moet een andere injectieplaats gebruiken voor elk van de twee pennen.
Uw arts of apotheker zal u uitleggen hoe u de twee pennen moet gebruiken.
Bewaar de pen in de buitenverpakking in de koelkast.
Haal de pen 15 minuten voor de injectie uit de koelkast om hem op kamertemperatuur te laten komen.
Gebruik een rustige en goed verlichte ruimte voor de injectie.
Voor uw injectie heeft u het volgende nodig:
• Besremi voorgevulde pen
• Naald (type: mylife Clickfine 8 mm)
• Alcoholdoekje (niet meegeleverd)
• Optioneel: pleister (niet meegeleverd)
De Besremi voorgevulde pen wordt geleverd met twee of zes naalden (afhankelijk van de
verpakkingsgrootte). Gebruik altijd een nieuwe naald voor elke injectie.
Gebruik de pen niet als deze beschadigd lijkt. Als u op enig moment tijdens het gebruik van de pen
denkt dat u hem beschadigd heeft (bijvoorbeeld door hem te laten vallen of door te veel kracht
gebruikt te hebben), blijf de pen dan niet gebruiken. Neem een nieuwe pen en begin opnieuw.
Beschrijving van de Besremi 250 microgram voorgevulde pen
37
•
•
•
Was uw handen voordat u Besremi gebruikt.
Controleer of de vervaldatum niet overschreden is.
Verwijder de dop van de pen.
•
•
Controleer de oplossing via de controlevensters aan de
zijkanten van de patroonhouder.
Gebruik de pen niet als u merkt dat de oplossing
troebel is, deeltjes of vlokken bevat, of een andere
kleur heeft dan kleurloos tot lichtgeel.
•
•
•
Neem een nieuwe naald en verwijder het
beschermzegel.
Houd de naald met de buitenste naaldbeschermhuls
rechtop en centraal op de pen geplaatst om te
voorkomen dat deze kromtrekt of buigt.
Zorg ervoor dat deze stevig vastzit.
•
•
•
•
•
•
Verwijder de buitenste naaldbeschermhuls van de
naald.
Plaats de buitenste naaldbeschermhuls niet terug op de
naald totdat u het geneesmiddel heeft geïnjecteerd.
Raak de naaldpunt nooit aan.
Als u uw Besremi 250 microgram voorgevulde pen
eenmaal eerder heeft gebruikt en deze een tweede keer
gebruikt, ga dan verder met stap 7.
Als u deze pen voor de eerste keer gebruikt, ga dan
verder met de voorbereiding van de pen in stap 5.
Als u deze pen voor de eerste keer gebruikt, bereidt u
de pen voor injectie voor door de doseerknop te
draaien totdat u het icoon van een "druppel" en de stip
in het venster ziet. Het icoon van een “druppel” moet
op één lijn staan met de stip in het weergavevenster.
38
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Houd de pen met de naald naar boven gericht en zorg
ervoor dat het weergavevenster naar u is gericht.
Richt niet op uw gezicht of op het gezicht van iemand
anders.
Tik voorzichtig met uw vingers op de pen
(patroonhouder) om eventuele luchtbellen naar de
bovenkant van de patroonhouder te laten stijgen.
Druk met uw duim op de drukknop tot het "0"
merkteken op één lijn staat met de stip in het
doseervenster.
U ziet dat het venster verandert tussen het “druppel”-
icoon en het “0”-merkteken en u hoort zacht klikken
wanneer de knop beweegt. U moet nu een druppeltje
vloeistof aan de naaldpunt zien verschijnen.
Als u geen druppeltje aan de naaldpunt ziet, herhaalt u
de stappen 5 en 6 maximaal zes keer totdat er een
druppeltje verschijnt.
Vraag uw arts of apotheker om advies als u het
druppeltje na de zevende keer nog niet ziet.
Stel de dosis in die uw arts u heeft aanbevolen door
aan de doseerknop te draaien tot de voorgeschreven
dosis zichtbaar is. De geselecteerde dosis moet op één
lijn staat met de stip in het doseervenster. Corrigeer
indien nodig de dosis door aan de doseerknop te
draaien.
Als u de vereiste dosis niet kunt instellen door aan de
doseerknop te draaien, heeft uw pen mogelijk niet
voldoende medicijn over. Oefen geen verdere kracht
uit.
Neem in plaats daarvan een nieuwe pen.
Desinfecteer vóór de injectie uw huid in het gebied van
de injectie met een alcoholdoekje.
Laat het gebied drogen voordat u het geneesmiddel
injecteert.
U moet het geneesmiddel subcutaan (onder de huid)
injecteren. Uw arts zal u vertellen waar u het moet
injecteren. Mogelijke injectieplaatsen zijn de buik
(meer dan vijf centimeter van de navel) of de dij.
Als u twee pennen nodig heeft, gebruik dan voor elke
pen een andere injectieplaats (bijv. de rechter- en
linkerkant van de buik of de rechter- en linkerdij).
Injecteer niet in op enigerlei wijze geïrriteerde, rode,
gekneusde of ontstoken huid of huid met littekens.
•
•
•
•
•
39
•
•
Houd de pen zo dat het doseervenster en het etiket
zichtbaar zijn tijdens de injectie.
Pak een huidplooi tussen duim en wijsvinger.
Steek de naald met zachte druk in de huidplooi onder
een hoek van 90 graden tot het blauwe naaldhoesje niet
meer zichtbaar is.
•
Druk de drukknop helemaal in tot het "0" merkteken
op één lijn staat met de stip in het doseervenster.De
zachte klikgeluiden stoppen wanneer de injectie is
voltooid.
•
Houd de drukknop ingedrukt en wacht ten minste 10
seconden voordat u de naald verwijdert.
•
Til de pen niet op of verplaats hem niet tijdens de
injectie.
•
Verwijder de naald voorzichtig uit de huid.
•
Houd de injectieplaats schoon totdat de kleine
injectiewond gesloten is. Breng indien nodig een
pleister aan.
•
Opmerking:
Het blauwe naaldhoesje vergrendelt automatisch en de
nu zichtbare rode vergrendelingsindicator bedekt de
naald voor uw bescherming. Raadpleeg als dit niet het
geval is uw arts of apotheker.
Nadat u de naald heeft verwijderd, kan.mogelijk een
klein druppeltje vloeistof op uw huid achterblijven. Dit
druppeltje is normaal en betekent niet dat u te weinig
heeft geïnjecteerd.
•
40
•
Schroef de naald los en gooi deze op de juiste manier
weg.
•
Plaats de dop weer goed op de pen.
Hergebruik van de pen:
•
Uw arts zal u vertellen of u de pen kunt gebruiken voor
een tweede injectie. Doe de pen in dit geval terug in de
buitenverpakking en bewaar deze in de koelkast voor
het volgende gebruik. Gebruik de pen niet als er meer
dan 30 dagen zijn verstreken na het eerste gebruik.
Verwijdering van de pen en naald:
•
Gooi de pen en naald na gebruik weg volgens de lokale
regelgeving of de instructies van uw arts of apotheker.
41
Bijsluiter: informatie voor de patiënt
Besremi 500 microgram/0,5 ml oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
ropeginterferon alfa-2b
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
1.
Wat is
Besremi
en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe gebruikt u
dit middel?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Wat is Besremi en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Besremi bevat de werkzame stof ropeginterferon alfa-2b, die tot de categorie geneesmiddelen behoort
die interferonen worden genoemd. Interferonen worden geproduceerd door uw immuunsysteem om de
groei van kankercellen te blokkeren.
Besremi als monotherapie (behandeling met één geneesmiddel) wordt gebruikt voor de behandeling
van polycythaemia vera bij volwassenen. Polycythaemia vera is een vorm van kanker waarbij het
beenmerg te veel rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes (cellen die het bloed helpen
stollen) produceert.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor ropeginterferon alfa-2b of voor een van de stoffen in dit geneesmiddel.
Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6.
-
U heeft een schildklieraandoening die niet goed onder controle kan worden gehouden met
geneesmiddelen.
-
U heeft ernstige psychische stoornissen of heeft die gehad (zoals depressie of
zelfmoordgedachten, of als u geprobeerd heeft zelfmoord te plegen).
-
U heeft recent ernstige hartproblemen (zoals een hartaanval of beroerte) of heeft die gehad.
-
U heeft een auto-immuunziekte (zoals reumatoïde artritis, psoriasis of inflammatoire
darmziekte) of heeft die gehad.
-
U heeft een orgaantransplantatie ondergaan en u gebruikt geneesmiddelen die uw
immuunsysteem onderdrukken.
-
U gebruikt telbivudine (een geneesmiddel dat wordt gebruikt voor de behandeling van hepatitis
B-infectie).
42
-
-
U heeft een gevorderde, ongecontroleerde leveraandoening.
U heeft een ernstige nieraandoening (waarbij uw nieren werken met minder dan 15% van hun
normale vermogen).
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt:
-
als u een schildklieraandoening heeft;
-
als u diabetes of een hoge bloeddruk heeft - uw arts kan u vragen om een oogonderzoek te
ondergaan;
-
als u leverproblemen heeft - uw bloed zal regelmatig onderzocht worden om te controleren hoe
uw lever werkt als u onder langdurige behandeling met dit middel bent;
-
als u nierproblemen heeft;
-
als u psoriasis of andere huidproblemen heeft, omdat ze tijdens de behandeling met dit middel
erger kunnen worden.
Als u eenmaal bent begonnen met de behandeling met dit middel, raadpleeg uw arts:
-
als u verschijnselen van depressie ontwikkelt (zoals gevoelens van verdriet, neerslachtigheid en
zelfmoordgedachten);
-
als u tijdens het gebruik van dit middel tekenen van een ernstige allergische reactie krijgt (zoals
ademhalingsmoeilijkheden, piepende ademhaling of netelroos) – als dit het geval is, moet u
onmiddellijk medische hulp inroepen;
-
als u verschijnselen ontwikkelt van verkoudheid of een andere luchtweginfectie (zoals
ademhalingsmoeilijkheden, hoesten, koorts en pijn op de borst);
-
als u veranderingen in uw gezichtsvermogen heeft − u moet dit aan uw arts vertellen en
onmiddellijk een oogonderzoek ondergaan. Ernstige oogproblemen kunnen optreden tijdens de
behandeling met dit middel. Uw arts zal uw gezichtsvermogen meestal controleren voordat u
met uw behandeling begint. Als u een medische aandoening heeft die kan leiden tot
oogproblemen, zoals diabetes of hoge bloeddruk, moet uw arts ook tijdens de behandeling uw
gezichtsvermogen controleren. Als uw gezichtsvermogen verslechtert, kan uw arts besluiten om
uw behandeling te staken.
Tand- en tandvleesaandoeningen, die kunnen leiden tot tandverlies, kunnen optreden bij interferonen.
Bovendien kan een droge mond de tanden en het mondslijmvlies aantasten tijdens langdurige
behandeling met dit middel. U moet uw tanden tweemaal per dag grondig poetsen en regelmatig uw
tanden laten nakijken.
Het heeft enige tijd nodig om uw individuele optimale dosis van dit middel te bereiken. Uw arts beslist
of het noodzakelijk is om u te behandelen met een ander geneesmiddel voor een snellere verlaging van
uw bloedwaarden ter voorkoming van bloedstolsels en bloedingen.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Geef dit geneesmiddel niet aan kinderen en jongeren tot 18 jaar, omdat er geen informatie beschikbaar
is over het gebruik van dit middel in deze leeftijdsgroep.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Besremi nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw
arts of apotheker.
Gebruik dit middel niet als u telbivudine gebruikt (voor de behandeling van hepatitis B), omdat de
combinatie van deze geneesmiddelen het risico op perifere neuropathie verhoogt (gevoelloosheid,
tintelingen of een branderig gevoel in de armen en benen). Vertel het uw arts als u wordt behandeld
met telbivudine.
Vertel het uw arts, vooral als u een van de volgende geneesmiddelen gebruikt:
43
-
-
-
-
-
theofylline (een geneesmiddel dat wordt gebruikt om luchtwegaandoeningen zoals astma te
behandelen)
methadon (een geneesmiddel voor de behandeling van pijn of opioïdverslaving)
vortioxetine of risperidon (geneesmiddelen voor de behandeling van psychische stoornissen)
geneesmiddelen tegen kanker zoals die de groei van bloedvormende cellen in het beenmerg
stoppen of vertragen (bijvoorbeeld hydroxycarbamide)
geneesmiddelen die werken op het centrale zenuwstelsel om pijn te verlichten, helpen bij het
slapen, of een kalmerend effect hebben (bijvoorbeeld morfine, midazolam)
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Zwangerschap
Het effect van dit middel tijdens de zwangerschap is niet bekend. Het gebruik ervan wordt niet
aanbevolen tijdens de zwangerschap. Als u een vrouw bent die zwanger kan worden, zal uw arts met u
bespreken of effectieve anticonceptie moet worden gebruikt tijdens uw behandeling met dit middel.
Borstvoeding
Het is niet bekend of dit middel wordt uitgescheiden in de moedermelk. Uw arts zal u helpen beslissen
of u moet stoppen met het geven van borstvoeding wanneer u dit geneesmiddel gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Bestuur geen voertuigen en bedien geen machines als u zich duizelig, slaperig of verward voelt tijdens
het gebruik van dit middel.
Besremi bevat benzylalcohol
Dit geneesmiddel bevat 5 mg benzylalcohol in elke 0,5 ml.
Benzylalcohol kan allergische reacties
veroorzaken.
Vraag uw arts of apotheker om advies:
-
als u zwanger bent of borstvoeding geeft;
-
als u een lever- of nierziekte heeft.
Dit komt doordat grote hoeveelheden benzylalcohol zich in uw lichaam kunnen ophopen en
bijwerkingen kunnen veroorzaken ("metabole acidose" genoemd).
Besremi bevat natrium
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per ml, dat wil zeggen dat het in wezen
‘natriumvrij’ is.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
De dosis zal door uw arts individueel worden vastgesteld voor uw aandoening. De gebruikelijke
startdosering van dit middel is elke 2 weken 100 microgram. Uw arts zal vervolgens uw dosis
stapsgewijs verhogen en kan uw dosis tijdens de behandeling aanpassen.
Uw arts zal uw startdosis verlagen tot 50 microgram als u ernstige nierproblemen heeft.
Dit geneesmiddel is voor subcutaan gebruik, wat betekent dat het in het weefsel onder uw huid wordt
geïnjecteerd.
Injecteer niet in een gebied waar de huid geïrriteerd, rood, gekneusd, ontstoken, of met
littekens bedekt is.
Als u dit geneesmiddel zelf injecteert, krijgt u duidelijke instructies over hoe u het moet bereiden en
injecteren.
Om de overdracht van besmettelijke ziekten te voorkomen, mag u de voorgevulde pen nooit met
iemand anders delen, zelfs niet als de naald is vervangen.
44
Gedetailleerde instructies over het bereiden en injecteren van dit middel zijn te vinden in de
gebruiksaanwijzing. Lees deze door voordat u dit middel gaat gebruiken.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Informeer uw arts zo snel mogelijk.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Injecteer de overgeslagen dosis zodra u het zich herinnert. Als er echter meer dan 2 dagen verstreken
zijn sinds u de dosis heeft gemist, sla de dosis dan over en injecteer de volgende dosis op het normale
moment. Injecteer geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen. Raadpleeg uw arts of
apotheker als u het niet zeker weet.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Stop niet met het gebruik van dit middel voordat u met uw arts heeft gesproken.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts of
apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Neem onmiddellijk contact op met uw arts als u tijdens de behandeling met dit middel één van
de volgende ernstige bijwerkingen opmerkt:
Vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
-
veranderingen in uw hartslag (wanneer het hart erg snel en onregelmatig klopt)
Soms voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers):
-
poging tot zelfmoord, gedachten over zelfmoord
-
verlies van gezichtsvermogen dat kan worden veroorzaakt door bloedingen in het netvlies (het
netvlies is de lichtgevoelige laag in het oog) of door vetophoping in of onder het netvlies
Zelden voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 1000 gebruikers):
-
verlies van gezichtsvermogen dat kan worden veroorzaakt door beschadiging van het netvlies
(zoals verstopping van de bloedvaten in het oog) of de oogzenuw
Zeer zelden voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 10.000 gebruikers):
-
blindheid
-
ademhalingsproblemen, zoals kortademigheid, hoesten en pijn op de borst, die veroorzaakt
kunnen worden door longinfiltratie (verdichting van longweefsel), longontsteking
(longinfectie), pulmonale arteriële hypertensie (hoge bloeddruk in de bloedvaten die bloed van
het hart naar de longen brengen) en longfibrose (een longziekte waarbij littekens worden
gevormd in het longweefsel)
Bijwerkingen waarvan de frequentie niet bekend is (kan met de beschikbare gegevens niet worden
bepaald):
-
loslaten van het netvlies (u kunt oogproblemen krijgen, waaronder veranderingen in het
gezichtsvermogen)
Overige bijwerkingen
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):
45
-
-
-
-
afname van het aantal van een bepaald soort witte bloedcellen (leukocyten genoemd) en cellen
die een rol spelen bij de bloedstolling (bloedplaatjes genoemd)
gewrichts- of spierpijn
griepachtige verschijnselen, gevoel van vermoeidheid
bij bloedonderzoek: verhoging van een enzym genaamd gammaglutamyltransferase
Vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
-
luchtweginfectie,
loopneus of verstopte neus,
schimmelinfecties
-
afname van het aantal of de grootte van de rode bloedcellen
-
toename of afname van de activiteit van de schildklier, toename van het schildklierstimulerend
hormoon, ontsteking van de schildklier
-
toename van triglyceriden (een soort lipide) in het bloed, verminderde eetlust
-
agressief gedrag, zich depressief voelen, zich angstig voelen, problemen met in slaap vallen of
in slaap blijven, stemmingswisselingen, ontbreken van lichamelijke energie of motivatie
-
hoofdpijn, duizeligheid, verminderde tastzin of zintuiglijke waarneming, zich slaperig voelen,
gevoel van tintelingen, prikken
-
droge ogen
-
beschadiging van de haarvaten (zeer kleine bloedvaten) in het lichaam
-
ademhalingsmoeilijkheden
-
diarree, misselijkheid, buikpijn of last van de maag, verstopping, droge mond
-
leveraandoening, verhoging van bepaalde leverenzymen (blijkend uit bloedonderzoek)
-
jeuk, haaruitval, huiduitslag, roodheid van de huid, psoriasis, droge en schilferige huid, acne,
verdikking van de buitenste laag van de huid, verhoogde transpiratie
-
een aandoening die het syndroom van Sjögren wordt genoemd, waarbij het immuunsysteem van
het lichaam klieren aanvalt die vloeistof produceren (zoals de traan- en speekselklieren), artritis,
pijn in armen en benen, botpijn, pijnlijke plotseling gespannen spier
-
koorts, zwakte, koude rillingen, algemene gezondheidsproblemen, irritatie of roodheid op de
injectieplaats
-
bij bloedonderzoek: antilichamen die worden geproduceerd door het immuunsysteem van het
lichaam, verhoging van het enzym lactaatdehydrogenase
Soms voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers):
-
infectie en herinfectie met herpes, bacteriële infecties
-
verhoogd aantal bloedplaatjes
-
auto-immuunziekte van de schildklier, sarcoïdose (gebieden van ontstoken weefsel in
verschillende delen van het lichaam)
-
diabetes
-
paniekaanval, hallucinaties (dingen zien, horen of voelen die er niet zijn), zich gespannen
voelen, nerveus zijn, gebrek aan interesse in activiteiten, nachtmerrie, prikkelbaarheid,
verwardheid
-
schade aan het zenuwstelsel, migraine, psychische stoornis (toestand van veranderingen in
denken, emotie of gedrag), stoornissen van zicht of tastzin, trillende handen
-
oogaandoening, eczeem op de oogleden
-
gehoorverlies, oorsuizen (tinnitus), draaierig gevoel (vertigo)
-
hartaandoeningen, zoals hartblok (een stoornis in de elektrische activiteit van het hart),
bloedstolsels in de bloedvaten van het hart, lekkage van de aortaklep
-
hoge bloeddruk, verminderde bloedtoevoer naar bepaalde delen van het lichaam, hematoom
(bloeduitstorting onder de huid), plotselinge roodheid
-
ontsteking van longweefsel, hoesten, bloedneus, keelpijn
-
maagontsteking, buikwandaandoening, darmgas, spijsverteringsklachten, pijnlijk slikken,
bloedend tandvlees
-
ontsteking van de lever, schade aan de lever, vergrote lever
-
gevoeligheid voor zonlicht, schilfering van de huid, nagelaandoening
-
spierzwakte, nekpijn, liespijn
-
blaasontsteking, pijnlijk urineren, verhoogde behoefte om te urineren, niet kunnen urineren
-
seksuele problemen
46
-
-
-
pijn of jeuk op de injectieplaats, gevoeligheid voor weersveranderingen
gewichtsverlies
bij bloedonderzoek: toename van urinezuur, antilichamen geproduceerd door het
immuunsysteem van het lichaam tegen rode bloedcellen
Zelden voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 1000 gebruikers):
-
bipolaire stoornissen (stemmingsstoornissen met episoden van verdriet en opwinding), manie
(extreme opwinding of onredelijk enthousiasme)
-
cardiomyopathie (ziekten die de hartspier beïnvloeden), angina pectoris (ernstige pijn op de
borst als gevolg van verstopping van de hartvaten)
-
leverfalen
Zeer zelden voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 10.000 gebruikers):
-
idiopathische of trombotische trombocytopenische purpura (verhoogd voorkomen van
bloeduitstortingen, bloedingen, verminderd aantal bloedplaatjes, bloedarmoede en extreme
zwakte)
-
myocardiale ischemie (verminderde bloedtoevoer naar de hartspier)
Bijwerkingen waarvan de frequentie niet bekend is (kan met de beschikbare gegevens niet worden
bepaald):
-
Syndroom van Vogt-Koyanagi-Harada (een zeldzame ziekte die kan leiden tot verlies van
gezichtsvermogen, gehoor en huidpigmentatie), ernstige allergische reactie
-
verkleuring van de huid
-
tand- en tandvleesaandoeningen, verkleuring van de tong
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op het etiket
en de buitenverpakking na “EXP”. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is
de uiterste houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2 ºC – 8 ºC).
Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde pen in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Na opening: de voorgevulde pen mag maximaal 30 dagen worden bewaard in de koelkast (2 °C – 8
°C) als deze in de buitenverpakking ter bescherming tegen licht wordt bewaard met de pendop erop.
Gebruik dit geneesmiddel niet als u merkt dat de voorgevulde pen beschadigd lijkt, de oplossing
troebel is, deeltjes of vlokken bevat, of een andere kleur heeft dan kleurloos tot lichtgeel.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
47
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is ropeginterferon alfa-2b.
-
Elke voorgevulde pen met 0,5 ml oplossing bevat 500 microgram ropeginterferon alfa-2b, zoals
gemeten op proteïnebasis, overeenkomend met 1.000 microgram/ml.
-
De andere stoffen in dit middel zijn natriumchloride, polysorbaat 80, benzylalcohol, watervrij
natriumacetaat, ijsazijn en water voor injecties. Voor benzylalcohol en natrium, zie rubriek 2
"Besremi bevat benzylalcohol" en "Besremi bevat natrium".
Hoe ziet Besremi eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Besremi wordt geleverd als een oplossing voor injectie (injectie) in een voorgevulde pen. Elke
voorgevulde pen bevat 0,5 ml oplossing. Het is verkrijgbaar in verpakkingen met 1 voorgevulde pen
en 2 injectienaalden.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
AOP Orphan Pharmaceuticals GmbH
Leopold-Ungar-Platz 2
1190 Wenen
Oostenrijk
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in .
Andere informatiebronnen
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
48
Instructies voor gebruik
Lees deze bijsluiter zorgvuldig voordat u de Besremi 500 microgram voorgevulde pen gaat
gebruiken. Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Uw arts of apotheker zal u laten zien hoe u de pen moet gebruiken.
De Besremi 500 microgram voorgevulde pen kan worden gebruikt om doses van 50, 100, 150, 200,
250, 300, 350, 400, 450 en 500 microgram te injecteren. Bij doses tot 250 microgram kan dezelfde pen
twee keer worden gebruikt.
Uw arts zal u de dosis vertellen die u nodig heeft. Noteer de datum van injectie en de dosis volgens de
instructies van uw arts.
Bewaar de pen in de buitenverpakking in de koelkast.
Haal de pen 15 minuten voor de injectie uit de koelkast om hem op kamertemperatuur te laten komen.
Gebruik een rustige en goed verlichte ruimte voor de injectie.
Voor uw injectie heeft u het volgende nodig:
• Besremi voorgevulde pen
• Naald (type: mylife Clickfine 8 mm)
• Alcoholdoekje (niet meegeleverd)
• Optioneel: pleister (niet meegeleverd)
De Besremi voorgevulde pen wordt geleverd met twee naalden. Gebruik altijd een nieuwe naald voor
elke injectie.
Gebruik de pen niet als deze beschadigd lijkt. Als u op enig moment tijdens het gebruik van de pen
denkt dat u hem beschadigd heeft (bijvoorbeeld door hem te laten vallen of door te veel kracht
gebruikt te hebben), gebruik de pen dan niet meer. Neem een nieuwe pen en begin opnieuw.
Beschrijving van de Besremi 500 microgram voorgevulde pen
49
•
•
•
Was uw handen voordat u Besremi gebruikt.
Controleer of de vervaldatum niet overschreden is.
Verwijder de dop van de pen.
•
•
Controleer de oplossing via de controlevensters aan de
zijkanten van de patroonhouder.
Gebruik de pen niet als u merkt dat de oplossing troebel
is, deeltjes of vlokken bevat, of een andere kleur heeft
dan kleurloos tot lichtgeel.
•
•
•
Neem een nieuwe naald en verwijder het beschermzegel.
Houd de naald met de buitenste naaldbeschermhuls
rechtop en centraal op de pen geplaatst om te voorkomen
dat deze kromtrekt of buigt.
Zorg ervoor dat deze stevig vastzit.
•
•
•
•
•
Verwijder de buitenste naaldbeschermhuls van de naald.
Plaats de buitenste naaldbeschermhuls niet terug op de
naald totdat u het geneesmiddel heeft geïnjecteerd.
Raak de naaldpunt nooit aan.
Als u uw Besremi 500 microgram voorgevulde pen
eenmaal eerder heeft gebruikt en deze een tweede keer
gebruikt, ga dan verder met stap 7.
Als u deze pen voor de eerste keer gebruikt, ga dan
verder met de voorbereiding van de pen in stap 5.
Als u uw pen voor de eerste keer gebruikt, bereidt u de
pen voor injectie voor door de doseerknop te draaien
totdat u het icoon van een "druppel" en de stip in het
venster ziet. Het icoon van een “druppel” moet op één
lijn staan met de stip in het weergavevenster.
•
50
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Houd de pen met de naald naar boven gericht en zorg
ervoor dat het weergavevenster naar u is gericht.
Richt niet op uw gezicht of op het gezicht van iemand
anders.
Tik voorzichtig met uw vingers op de pen
(patroonhouder) om eventuele luchtbellen naar de
bovenkant van de patroonhouder te laten stijgen.
Druk met uw duim op de drukknop tot het "0"
merkteken op één lijn staat met de stip in het
doseervenster.
U ziet dat het venster verandert tussen het “druppel”-
icoon en het “0”-merkteken en u hoort zacht klikken
wanneer de knop beweegt. U moet nu een druppeltje
vloeistof aan de naaldpunt zien verschijnen.
Als u geen druppeltje aan de naaldpunt ziet, herhaalt u
de stappen 5 en 6 maximaal zes keer totdat er een
druppeltje verschijnt.
Vraag uw arts of apotheker om advies als u het
druppeltje na de zevende keer nog niet ziet.
Stel de dosis in die uw arts u heeft aanbevolen door aan
de doseerknop te draaien tot de voorgeschreven dosis
zichtbaar is. De geselecteerde dosis moet op één lijn
staat met de stip in het doseervenster. Corrigeer indien
nodig de dosis door aan de doseerknop te draaien.
Als u de vereiste dosis niet kunt instellen door aan de
doseerknop te draaien, heeft uw pen mogelijk niet
voldoende medicijn over. Oefen geen verdere kracht uit.
Neem in plaats daarvan een nieuwe pen.
•
•
•
•
•
Desinfecteer vóór de injectie uw huid in het gebied van
de injectie met een alcoholdoekje.
Laat het gebied drogen voordat u het geneesmiddel
injecteert.
U moet het geneesmiddel subcutaan (onder de huid)
injecteren. Uw arts zal u vertellen waar u het moet
injecteren. Mogelijke injectieplaatsen zijn de buik (meer
dan vijf centimeter van de navel) of de dij.
Als u twee pennen nodig heeft, gebruik dan voor elke
pen een andere injectieplaats (bijv. de rechter- en
linkerkant van de buik of de rechter- en linkerdij).
Injecteer niet in op enigerlei wijze geïrriteerde, rode,
gekneusde of ontstoken huid of huid met littekens.
51
•
•
Houd de pen zo dat het doseervenster en het etiket
zichtbaar zijn tijdens de injectie.
Pak een huidplooi tussen duim en wijsvinger.
Steek de naald met zachte druk in de huidplooi onder
een hoek van 90 graden tot het blauwe naaldhoesje niet
meer zichtbaar is.
•
•
•
Druk de drukknop helemaal in tot het "0" merkteken op
één lijn staat met de stip in het doseervenster.
De zachte klikgeluiden stoppen wanneer de injectie is
voltooid.
Houd de drukknop ingedrukt en wacht ten minste 10
seconden voordat u de naald verwijdert.
Til de pen niet op of verplaats hem niet tijdens de
injectie.
•
•
Verwijder de naald voorzichtig uit de huid.
Houd de injectieplaats schoon totdat de kleine
injectiewond gesloten is. Breng indien nodig een pleister
aan.
Opmerking:
•
Het blauwe naaldhoesje vergrendelt automatisch en de
nu zichtbare rode vergrendelingsindicator bedekt de
naald voor uw bescherming.
•
Nadat u de naald heeft verwijderd, kan mogelijk een
klein druppeltje vloeistof op uw huid achterblijven. Dit
druppeltje is normaal en betekent niet dat u te weinig
heeft geïnjecteerd.
52
•
Schroef de naald los en gooi deze op de juiste manier
weg.
•
Plaats de dop weer goed op de pen.
Hergebruik van de pen:
•
Uw arts zal u vertellen of u de pen kunt gebruiken voor
een tweede injectie. Doe de pen in dit geval terug in de
buitenverpakking en bewaar deze in de koelkast voor het
volgende gebruik. Gebruik de pen niet als er meer dan
30 dagen zijn verstreken na het eerste gebruik.
Verwijdering van de pen en naald:
•
Gooi de pen en naald na gebruik weg volgens de lokale
regelgeving of de instructies van uw arts of apotheker.
53
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg worden
verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van
bijwerkingen.
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Besremi 250 microgram/0,5 ml oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
Besremi 500 microgram/0,5 ml oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Besremi 250 microgram/0,5 ml oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
Elke voorgevulde pen met 0,5 ml oplossing bevat 250 microgram ropeginterferon alfa-2b, zoals
gemeten op proteïnebasis, overeenkomend met 500 microgram/ml.
Besremi 500 microgram/0,5 ml oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
Elke voorgevulde pen met 0,5 ml oplossing bevat 500 microgram ropeginterferon alfa-2b, zoals
gemeten op proteïnebasis, overeenkomend met 1.000 microgram/ml.
De sterkte geeft de hoeveelheid van het interferon alfa-2b gedeelte van ropeginterferon alfa-2b aan,
zonder rekening te houden met de pegylering.
Ropeginterferon alfa-2b is een covalent conjugaat van het eiwit interferon alfa-2b, geproduceerd in
Escherichia coli cellen door middel van recombinant-DNA-technologie, en een
methoxypolyethyleenglycol (mPEG) groep.
De sterkte van dit geneesmiddel mag niet vergeleken worden met die van een ander gepegyleerd of
niet-gepegyleerd eiwit van dezelfde therapeutische klasse (zie rubriek 5.1).
Hulpstof(fen) met bekend effect:
Elke voorgevulde pen bevat 10 mg benzylalcohol per ml.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie in een voorgevulde pen (injectie).
Heldere, kleurloze tot lichtgele oplossing.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Besremi is geïndiceerd als monotherapie voor gebruik bij volwassenen voor de behandeling van
polycythaemia vera zonder symptomatische splenomegalie.
4.2
Dosering en wijze van toediening
Behandeling mag alleen gestart worden onder toezicht van een arts die ervaring heeft in de
behandeling van de ziekte.
Titratiefase
De dosis wordt individueel getitreerd met een aanbevolen startdosis van 100 microgram (of 50
microgram bij patiënten die een andere cytoreductieve behandeling ondergaan). De dosis moet
geleidelijk worden verhoogd met 50 microgram elke twee weken (tegelijkertijd moet de andere
cytoreductieve behandeling geleidelijk worden verlaagd, waar van toepassing) tot stabilisatie van de
hematologische parameters is bereikt (hematocriet <45%, bloedplaatjes <400 x 109/l en leukocyten
<10 x 109/l). De aanbevolen maximale enkelvoudige dosis is 500 microgram om de twee weken
geïnjecteerd. Als reddingsbehandeling om hyperviscositeit van het bloed te normaliseren, is mogelijk
flebotomie vereist.
Onderhoudsfase
De dosis waarbij stabilisatie van de hematologische parameters wordt bereikt moet gedurende ten
minste anderhalf jaar worden gehandhaafd, met een toedieningsinterval van twee weken. Daarna kan
de dosis worden aangepast en/of kan het toedieningsinterval verlengd worden tot elke vier weken,
afhankelijk van de patiënt.
Indien bijwerkingen optreden tijdens de behandeling moet de toegediende dosis worden verlaagd of
moet de behandeling tijdelijk worden gestaakt, totdat de bijwerkingen verminderen; vervolgens moet
de behandeling opnieuw worden gestart met een lagere dosis dan de dosis die de bijwerkingen
veroorzaakte.
Als een toename van hematologische parameters (hematocriet, bloedplaatjes en leukocyten) wordt
waargenomen, moet de dosis en/of het doseringsinterval individueel worden aangepast.
Speciale patiëntengroepen
Verminderde leverfunctie
Bij patiënten met gecompenseerde cirrose (d.w.z. Child-Pugh A) is een ander gepegyleerd alfa-
interferon (gepegyleerd interferon alfa-2a) veilig gebleken. Er is geen dosisaanpassing van
ropeginterferon alfa-2b nodig voor volwassen patiënten met een lichte leverfunctiestoornis.
Het gebruik van interferon-alfa is niet geëvalueerd bij patiënten met gedecompenseerde cirrose (d.w.z.
Child-Pugh B of C) en is gecontra-indiceerd bij deze patiënten (zie rubriek 4.3).
Verhoogde leverenzymspiegels werden waargenomen bij patiënten die behandeld werden met
ropeginterferon alfa-2b. Wanneer de stijging van leverenzymen progressief en persisterend is, dient de
dosis te worden verlaagd. Indien de stijging in leverenzymen progressief is en klinisch significant,
ondanks de dosisverlaging, of als er bewijs is voor leverdecompensatie, dient de therapie te worden
gestaakt (zie rubriek 4.4).
Verminderde nierfunctie
Het farmacokinetisch profiel van andere alfa-interferonen (gepegyleerd interferon alfa-2a en
gepegyleerd interferon alfa-2b) is geëvalueerd bij patiënten met nierfunctiestoornissen (zie rubriek
5.2).
Er is geen dosisaanpassing nodig voor ropeginterferon alfa-2b voor volwassen patiënten met lichte
(GFR 60-89 ml/min) of matige (GFR 30-59 ml/min) nierfunctiestoornissen. Een verlaagde startdosis
van 50 microgram ropeginterferon alfa-2b wordt aanbevolen voor patiënten met ernstige (GFR 15-
29 ml/min) nierfunctiestoornissen. Ropeginterferon alfa-2b is gecontra-indiceerd bij patiënten met
terminale nierinsufficiëntie (GFR <15 ml/min) (zie rubriek 4.3).
Ouderen
Aanpassingen van de aanbevolen dosis voor ropeginterferon alfa-2b zijn niet nodig bij het starten van
de behandeling bij oudere patiënten (zie rubriek 5.2).
Patiënten met obesitas of met ondergewicht
Het farmacokinetisch profiel van ropeginterferon alfa-2b is niet vastgesteld bij patiënten met obesitas
en ondergewicht. Voor deze patiënten kan geen aanbeveling voor dosisaanpassing voor
ropeginterferon alfa-2b worden gegeven.
De veiligheid en werkzaamheid van Besremi bij kinderen en adolescenten zijn niet vastgesteld. Er zijn
geen gegevens beschikbaar (zie rubriek 4.4).
Wijze van toediening
Voor subcutaan gebruik. Het geneesmiddel is bedoeld voor langdurige behandeling en kan worden
toegediend door een arts, verpleegkundige, familielid of de patiënt wanneer deze zijn getraind in het
toedienen van subcutane injecties met de voorgevulde pen. De instructies voor gebruik in de bijsluiter
moeten worden gevolgd.
De aanbevolen injectieplaats is de buikhuid rond de navel, maar daar ten minste 5 cm van verwijderd,
of de dij. Injecteer niet in een gebied waar de huid geïrriteerd, rood, gekneusd, ontstoken, of met
littekens bedekt is. De pen kan worden ingesteld om doses toe te dienen met intervallen van 50
microgram in een bereik van 50 tot 250 microgram of van 50 tot 500 microgram.
4.3
Contra-indicaties
· Overgevoeligheid voor de werkzame stof(fen) of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstof(fen)
· Reeds bestaande schildklieraandoening, tenzij deze onder controle kan worden gehouden met
een conventionele behandeling
· Aanwezigheid of voorgeschiedenis van ernstige psychiatrische stoornissen, met name ernstige
depressie, zelfmoordgedachten of zelfmoordpoging
· Ernstige, reeds bestaande hart- en vaatziekte (d.w.z. ongecontroleerde hypertensie, congestief
hartfalen ( NYHA-klasse II), ernstige hartritmestoornissen, significante coronaire stenose,
instabiele angina pectoris) of recente beroerte of hartinfarct
· Voorgeschiedenis of aanwezigheid van auto-immuunziekte
· Immuungesupprimeerde ontvangers van een orgaantransplantaat
· Combinatie met telbivudine (zie rubriek 4.5)
· Gedecompenseerde levercirrose (Child-Pugh B of C)
· Terminale nierinsufficiëntie (GFR <15 ml/min)
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd te worden.
Dosistitratiefase
De aanbevolen dosering voor de titratiefase van ropeginterferon alfa-2b (zie rubriek 4.2) resulteert in
een langere tijd om de individuele optimale dosis te bereiken vergeleken met hydroxycarbamide. In
een klinische studie naar polycythaemia vera werd het einde van de gemiddelde individuele titratiefase
voor ropeginterferon alfa-2b na ongeveer 3,7 maanden bereikt, voor hydroxycarbamide na ongeveer
2,6 maanden van behandeling. Andere producten (bijv. hydroxycarbamide) kunnen dus de voorkeur
hebben voor patiënten bij wie een vroege daling van verhoogde bloedwaarden noodzakelijk is om
trombose en bloedingen te voorkomen.
Gedurende de titratiefase is de effectiviteit van vermindering van het cardiovasculaire en trombo-
embolische risico van de onderliggende ziekte nog niet volledig bereikt. Patiënten dienen nauwlettend
te worden gecontroleerd, met name tijdens de titratiefase; volledige bloedwaarden, inclusief bepaling
van hematocriet, aantal leukocyten en aantal bloedplaatjes, dienen regelmatig te worden verricht, ook
als de individuele optimale dosis bereikt is. Flebotomie als rescuebehandeling ter normalisatie van
bloedhyperviscositeit kan noodzakelijk zijn.
Endocrien systeem
schildklieraandoeningen behandeld en onder controle gehouden worden met conventionele therapie
(zie rubriek 4.3). Patiënten die symptomen ontwikkelen die wijzen op een schildklierdisfunctie tijdens
behandeling met ropeginterferon alfa-2b, moeten de niveaus van thyroïdstimulerend hormoon (TSH)
laten evalueren. Als de TSH-spiegels binnen het normale bereik kunnen worden gehouden, kan de
behandeling worden voortgezet.
Diabetes mellitus is waargenomen bij andere alfa-interferonen (zie rubriek 4.8). Patiënten met deze
aandoening die niet effectief door geneesmiddelen kunnen worden gereguleerd, mogen niet met de
behandeling met ropeginterferon alfa-2b beginnen. Patiënten die deze aandoening tijdens de
behandeling ontwikkelen en niet door geneesmiddelen kunnen worden gereguleerd, dienen de
behandeling met ropeginterferon alfa-2b te staken.
Centraal zenuwstelsel (CZS)
Effecten op het CZS, met name depressie, zijn waargenomen bij sommige patiënten die werden
behandeld met ropeginterferon alfa-2b tijdens het klinische ontwikkelingsprogramma (zie rubriek 4.8).
Andere effecten op het CZS, waaronder zelfmoordgedachten, zelfmoordpoging, agressie, bipolaire
stoornis, manie en verwardheid, zijn waargenomen bij andere alfa-interferonen. Patiënten moeten
nauwlettend worden gecontroleerd op symptomen van psychiatrische stoornissen en een
therapeutische aanpak moet door de behandelend arts worden overwogen als dergelijke symptomen
optreden. Als de psychiatrische symptomen verergeren wordt aanbevolen om de behandeling met
ropeginterferon alfa-2b te staken. Ropeginterferon alfa-2b mag niet worden toegediend aan patiënten
met bestaande, of een voorgeschiedenis van, ernstige psychiatrische stoornissen, met name ernstige
depressie, zelfmoordgedachten of zelfmoordpoging (zie rubriek 4.3).
Cardiovasculair systeem
Cardiale gebeurtenissen, waaronder cardiomyopathie, hartinfarct, atriumfibrillatie en ischemische
coronaire aandoeningen, zijn in verband gebracht met interferon alfa-behandeling (zie rubriek 4.8).
Patiënten met reeds bestaande of een voorgeschiedenis van cardiovasculaire aandoeningen moeten
nauwlettend worden gevolgd tijdens behandeling met ropeginterferon alfa-2b. Dit geneesmiddel is
gecontra-indiceerd bij patiënten met bestaande ernstige cardiovasculaire aandoeningen of bij patiënten
die recent een beroerte of een hartinfarct hebben gehad (zie rubriek 4.3).
Ademhalingsstelsel
Respiratoire aandoeningen, zoals longinfiltratie, pneumonitis, pneumonie of pulmonale arteriële
hypertensie, zijn zelden waargenomen bij patiënten die werden behandeld met interferon alfa (zie
rubriek 4.8). Patiënten die respiratoire symptomen ontwikkelen, moeten nauwlettend worden gevolgd,
en indien nodig moet de behandeling met ropeginterferon alfa-2b worden gestaakt.
Visueel systeem
Ernstige oogaandoeningen, zoals retinopathie, retinale bloeding, retinale exsudaten, netvliesloslating
en occlusie van de retinale arterie of vene die tot blindheid kunnen leiden, zijn zelden waargenomen
bij patiënten die met interferon alfa behandeld werden (zie rubriek 4.8). Patiënten dienen vóór en
tijdens behandeling met ropeginterferon alfa-2b een oogonderzoek te ondergaan, met name patiënten
met retinopathie-geassocieerde ziekte, zoals diabetes mellitus of hypertensie. Iedere patiënt die een
vermindering of verlies van het gezichtsvermogen of andere oogklachten rapporteert, moet
onmiddellijk een oogonderzoek ondergaan. Het moet worden overwogen de behandeling met
ropeginterferon alfa-2b te stoppen bij patiënten die nieuwe of erger wordende oogaandoeningen
ontwikkelen.
Acute overgevoeligheid
Ernstige, acute overgevoeligheidsreacties (zoals urticaria, angio-oedeem, bronchoconstrictie en
anafylaxie) zijn zelden waargenomen met andere alfa-interferonen. Als dit gebeurt, moet de
behandeling met ropeginterferon alfa-2b worden gestaakt en onmiddellijk een geschikte medische
therapie worden ingesteld. Bij huiduitslag van voorbijgaande aard is onderbreking van de behandeling
niet noodzakelijk.
Interferon alfa-therapie is geassocieerd met hepatotoxiciteit, gekenmerkt door potentieel significante
stijgingen in leverenzymen. Bij met hepatitis C-virus geïnfecteerde patiënten behandeld met andere
alfa-interferonen is leverfalen gemeld (zie rubriek 4.8).
Stijgingen in spiegels van ALAT ( maal de bovenlimiet van normaal), ASAT ( maal de bovenlimiet
van normaal), GGTP ( maal de bovenlimiet van normaal) en bilirubine (>2 maal de bovenlimiet van
normaal) zijn waargenomen bij patiënten die behandeld werden met ropeginterferon alfa-2b. Deze
verhogingen waren meestal voorbijgaand en traden in het eerste behandelingsjaar op.
Leveraandoeningen zijn gemeld bij patiënten na langdurige ropeginterferon alfa-2b therapie (zie
rubriek 4.8). Leverenzymen en de leverfunctie moeten regelmatig worden gecontroleerd bij patiënten
met langdurige ropeginterferon alfa-2b behandeling. De behandeling met ropeginterferon alfa-2b dient
te worden gestaakt wanneer ondanks dosisverlaging de stijging in leverenzymen progressief is en
klinisch significant. Bij patiënten die tijdens de behandeling tekenen van leverdecompensatie
ontwikkelen, dient ropeginterferon alfa-2b te worden gestaakt. Ropeginterferon alfa-2b is gecontra-
indiceerd bij patiënten met gedecompenseerde levercirrose (zie rubriek 4.3).
Nierfunctie
Ongeacht de startdosering of de mate van verminderde nierfunctie moeten patiënten worden
gecontroleerd. Als de nierfunctie afneemt tijdens de behandeling dient de ropeginterferon alfa-2b
behandeling te worden gestaakt. Ropeginterferon alfa-2b is gecontra-indiceerd bij patiënten met
terminale nierinsufficiëntie (zie rubriek 4.3).
Dentale en parodontale aandoeningen
Dentale en parodontale aandoeningen, die kunnen leiden tot tandverlies, zijn gemeld bij behandeling
met andere alfa-interferonen (zie rubriek 4.8). Bovendien kan een droge mond een schadelijk effect
hebben op tanden en mondslijmvliezen tijdens langetermijnbehandeling met ropeginterferon alfa-2b.
Patiënten moeten hun tanden tweemaal per dag grondig poetsen en regelmatig een gebitsonderzoek
laten doen.
Huidaandoeningen
Het gebruik van ropeginterferon alfa-2b gaat gepaard met huidaandoeningen (pruritus, alopecia,
huiduitslag, erytheem, psoriasis, xeroderma, acneïforme dermatitis, hyperkeratose en hyperhydrose).
Bij optreden of verergeren van deze huidaandoeningen moet stopzetting van de behandeling worden
overwogen.
Hulpstoffen
Besremi bevat benzylalcohol.
Grote volumes moeten met voorzichtigheid worden gebruikt en alleen indien nodig, vooral bij
personen met lever- of nierfunctiestoornissen vanwege het risico op accumulatie en toxiciteit
(metabole acidose).
Besremi bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per ml, dat wil zeggen dat het in wezen
`natriumvrij' is.
4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Enzymen van het eiwitkatabolisme worden geacht betrokken te zijn bij het metabolisme van
ropeginterferon alfa-2b. Het is niet bekend of transporteiwitten betrokken zijn bij de absorptie,
distributie en eliminatie van ropeginterferon alfa-2b. Het is aangetoond dat interferon alfa de activiteit
van de cytochroom P450 (CYP)-isozymen CYP1A2 en CYP2D6 beïnvloedt.
Er is geen onderzoek naar interacties met andere geneesmiddelen uitgevoerd voor ropeginterferon
alfa-2b.
Interactiestudies van andere gepegyleerde alfa-interferonen
verhoogde het risico op het ontwikkelen van perifere neuropathie. Een combinatietherapie van
telbivudine met ropeginterferon alfa-2b is gecontra-indiceerd (zie rubriek 4.3).
Toediening van 180 microgram gepegyleerd interferon alfa-2a eenmaal per week gedurende 4 weken
bij gezonde mannelijke proefpersonen had geen effect op de farmacokinetische profielen van
mefenytoïne, dapson, debrisoquine en tolbutamide, wat erop wijst dat gepegyleerd interferon alfa-2a
geen effect heeft op de in vivo metabolische activiteit van de cytochroom P450 (CYP)-isozymen 3A4,
2C9, 2C19 en 2D6. In hetzelfde onderzoek werd een toename van de AUC van theofylline (een
CYP1A2-substraat) met 25% waargenomen, hetgeen aantoont dat gepegyleerd interferon alfa-2a een
remmer is van CYP1A2-activiteit.
Gelijktijdig toegediend gepegyleerd interferon alfa-2b vertoonde geen significante interactie met
tolbutamide (een CYP2C9 substraat), midazolam (een CYP3A4-substraat) en dapson (een N-
acetyltransferasesubstraat), en leidde tot een matig verhoogde blootstelling aan cafeïne (een CYP1A2-
substraat) en desipramine (een CYP2D6-substraat).
Daarom moet voorzichtigheid worden betracht wanneer ropeginterferon alfa-2b gelijktijdig wordt
toegediend met CYP1A2-substraten, met name substraten met een smalle therapeutische breedte, zoals
theofylline of methadon. Voorzichtigheid is ook geboden met CYP2D6-substraten (bijvoorbeeld
vortioxetine, risperidon) in combinatie met ropeginterferon alfa-2b. Ropeginterferon alfa-2b remt
mogelijk de activiteit van CYP1A2 en CYP2D6 en zou daardoor de bloedconcentraties van deze
geneesmiddelen kunnen verhogen.
Dosisaanpassingen voor ropeginterferon alfa-2b zouden niet nodig moeten zijn wanneer gelijktijdig
toegediend met geneesmiddelen die gemetaboliseerd worden via CYP2C9/19, CYP3A4 of door N-
acetyltransferase.
Voorzichtigheid is geboden bij toediening van ropeginterferon alfa-2b in combinatie met andere
potentieel myelosuppressieve/chemotherapeutische middelen.
Narcotica, hypnotica of sedativa moeten met voorzichtigheid worden toegediend bij gelijktijdig
gebruik met ropeginterferon alfa-2b.
4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vrouwen die zwanger kunnen worden/anticonceptie bij vrouwen
Vrouwen die zwanger kunnen worden, moeten effectieve anticonceptie gebruiken tijdens de
behandeling met ropeginterferon alfa-2b, tenzij anders met de arts is besproken.
Zwangerschap
Er zijn geen of een beperkte hoeveelheid gegevens over het gebruik van interferon alfa bij zwangere
vrouwen.
Uit dieronderzoek is reproductietoxiciteit gebleken (zie rubriek 5.3).Aangezien ropeginterferon alfa-2b
hetzelfde effect kan hebben, wordt Besremi niet aanbevolen voor gebruik tijdens de zwangerschap en
bij vrouwen die zwanger kunnen worden en geen anticonceptie toepassen.
Borstvoeding
Het is niet bekend of ropeginterferon alfa-2b in de moedermelk wordt uitgescheiden. Risico voor
pasgeborenen/zuigelingen kan niet worden uitgesloten. Er moet worden besloten of borstvoeding moet
worden gestaakt of dat behandeling met Besremi moet worden gestaakt dan wel niet moet worden
ingesteld, waarbij het voordeel van borstvoeding voor het kind en het voordeel van behandeling voor
de vrouw in overweging moeten worden genomen.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen gegevens beschikbaar over mogelijke effecten van behandeling met ropeginterferon
alfa-2b op de vruchtbaarheid bij mannen of vrouwen.
Besremi heeft geringe invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen.
Patiënten die duizeligheid, slaperigheid of hallucinaties ervaren (zie rubriek 4.8) tijdens de
behandeling met Besremi moeten het besturen van voertuigen of het bedienen van machines
vermijden.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De meest voorkomende bijwerkingen zijn leukopenie (19,1%), trombocytopenie (18,5%), artralgie
(12,9%), vermoeidheid (12,4%), verhoogd gammaglutamyltransferase (11,2%), influenza-achtige
ziekte (10,7%), myalgie (10,7%), pyrexie (8,4%), pruritus (8,4%), verhoogd alanineaminotransferase
(8,4%), anemie (7,9%), pijn in extremiteit (6,7%), alopecia (6,7%), neutropenie (6,7%), verhoogd
aspartaataminotransferase (6,2%) hoofdpijn (6,2%), diarree (5,6%), koude rillingen (5,1%),
duizeligheid (5,1%) en reactie op de injectieplaats (5,1%).
Ernstige bijwerkingen zijn depressie (1,1%), atriumfibrilleren (1,1%) en acute stressstoornis (0,6%).
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
De volgende aan de behandeling gerelateerde bijwerkingen werden gemeld in klinisch onderzoek bij
178 volwassen patiënten met polycythaemia vera behandeld met ropeginterferon alfa-2b.
Bijwerkingen worden weergegeven per systeem/orgaanklasse en frequentie (zeer vaak (1/10); vaak
(1/100 tot <1/10); soms (1/1.000 tot <1/100); zelden (1/10.000 tot <1/1.000); zeer zelden
(<1/10.000); of niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)).
Systeem/orgaanklasse
Frequentie
Bijwerking
Infecties en parasitaire
vaak
luchtweginfectie, rinitis, schimmelinfectie van de
aandoeningen
huid
soms
orale herpes, herpes zoster, orale candidiasis,
sinusitis, oesofageale candidiasis, vulvovaginale
mycotische infectie, hordeolum, onychomycose
Bloed- en
zeer vaak
leukopenie, trombocytopenie
lymfestelselaandoeningen
vaak
pancytopenie, neutropenie, anemie
Immuunsysteemaandoeningen soms
ziekte van Basedow, sarcoïdose
zeer zelden
idiopathische of trombotische trombocytopenische
purpura#
niet bekend
ziekte van Vogt-Koyanagi-Harada#, acute
overgevoeligheidsreacties# **
Endocriene aandoeningen
vaak
hypothyreoïdie, hyperthyreoïdie, thyroiditis
soms
diabetes mellitus#
Voedings- en
vaak
hypertriglyceridemie, verminderde eetlust
stofwisselingsstoornissen
Psychische stoornissen
vaak
depressie, agressief gedrag#, slapeloosheid, angst,
veranderde stemming, stemmingswisselingen,
lusteloosheid
soms
zelfmoordpoging#, zelfmoordgedachten#,
verwardheid#, acute stressstoornis, hallucinaties,
emotioneel leed, nervositeit, apathie, nachtmerrie,
prikkelbaarheid
zelden
bipolaire stoornis#, manie#
Zenuwstelselaandoeningen
vaak
hoofdpijn. duizeligheid, hypo-esthesie,
slaperigheid, paresthesie
soms
polyneuropathie, perifere motorische neuropathie,
tremor, aura
Oogaandoeningen
vaak
droge ogen
soms
retinale bloeding#, retinale exsudaten#,
visusstoornis, wazig zicht, oculair ongemak,
eczeem op de oogleden
zelden
retinopathie#, optische neuropathie#, retinale
arteriële vaatocclusie#, retinale veneuze
takocclusie#, verminderde gezichtsscherpte#
zeer zelden
blindheid#
niet bekend
netvliesloslating#
Evenwichtsorgaan- en
soms
doofheid, tinnitus, draaiduizeligheid
ooraandoeningen
Hartaandoeningen
vaak
atriumfibrilleren
soms
hartinfarct#, atrioventriculair blok, intracardiale
trombus, insufficiëntie van de aortaklep,
cardiovasculaire aandoening
zelden
cardiomyopathie#, angina pectoris#
zeer zelden
myocardischemie#
Bloedvataandoeningen
vaak
microangiopathie
soms
het fenomeen van Raynaud, hypertensie,
hematoom, voorbijgaand erytheem
Ademhalingsstelsel-, borstkas- vaak
dyspneu
en mediastinumaandoeningen soms
pneumonitis, hoesten, epistaxis, irritatie van de
keel
zeer zelden
longinfiltratie#
niet bekend
pulmonale fibrose#, pneumonie#, pulmonale
arteriële hypertensie#*
Maagdarmstelselaandoeningen vaak
diarree, misselijkheid, buikpijn, obstipatie,
opgezette buik, droge mond
soms
gastritis, buikwandaandoening, flatulentie,
frequente stoelgang, odynofagie,
tandvleesbloeding
niet bekend
tandaandoening#, parodontale ziekte#
Lever- en galaandoeningen
zeer vaak
gammaglutamyltransferase verhoogd
vaak
leveraandoening, verhoogd
alanineaminotransferase, verhoogd
aspartaataminotransferase, verhoogd bloed
alkalinefosfatase
soms
hepatotoxiciteit, toxische hepatitis, hepatomegalie
zelden
leverfalen#
Huid- en
vaak
pruritus, alopecia, huiduitslag, erytheem,
onderhuidaandoeningen
psoriasis, xeroderma, acneïforme dermatitis,
hyperkeratose, hyperhidrose, droge huid
soms
lichtgevoeligheidsreactie, huidafschilfering,
nageldystrofie
niet bekend
huiddepigmentatie#
Skeletspierstelsel- en
zeer vaak
artralgie, myalgie
bindweefselaandoeningen
vaak
syndroom van Sjögren, artritis, pijn in extremiteit,
musculoskeletale pijn, botpijn, spierspasmen
soms
spierzwakte, nekpijn, liespijn
Nier- en
soms
hemorragische cystitis, dysurie, mictiedrang,
urineretentie
Voortplantingsstelsel- en
soms
erectiestoornis, hemospermie
borstaandoeningen
Algemene aandoeningen en
zeer vaak
influenza-achtige ziekte, vermoeidheid
toedieningsplaatsstoornissen
vaak
pyrexie, reactie op de injectieplaats, asthenie,
koude rillingen, algemene verslechtering van de
lichamelijke gezondheid, erytheem op de
injectieplaats
soms
pijn op de injectieplaats, pruritus op de
injectieplaats, gevoeligheid voor
weersverandering
niet bekend
hyperpigmentatie van de tong#
Onderzoeken
vaak
anti-schildklierantistoffen positief, bloed
thyroïdstimulerend hormoon verhoogd, verhoogde
lichaamstemperatuur, antinucleair antilichaam
positief, verhoogd bloedlactaatdehydrogenase
soms
verhoogd aantal bloedplaatjes, verhoogd
bloedurinezuur, Coombs-test positief, afgenomen
gewicht
#Gemeld als bijwerkingen tijdens behandeling met andere geneesmiddelen op basis van alfa-interferonen.
*Klasse-aanduiding voor interferonproducten, zie onder 'Pulmonale arteriële hypertensie'.
**bijv. urticaria, angio-oedeem, bronchoconstrictie of anafylaxie.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Meest voorkomende bijwerkingen
De meest voorkomende bijwerkingen (met inbegrip van het aantal patiënten, incidentie, ernstgraad,
noodzaak van dosisaanpassing en uitkomst) die zijn gemeld tijdens het klinisch
ontwikkelingsprogramma van ropeginterferon alfa-2b zijn samengevat in Tabel 1.
Tabel 1. Meest voorkomende bijwerkingen tijdens behandeling met ropeginterferon alfa-2b.
Klinische studies met ropeginterferon alfa-2b
Bijw >10%
CTCAE-
Dosis
Geneesmiddel Geneesmiddel Hersteld
VT
N (%)
INC graad >3 verlaagd onderbroken
gestaakt
N (%)
N (%)
N (%)
N (%)
N (%)
(N=178)
Leukopenie
34 (19,1) 27,2 3 (8,8)* 23 (67,6) 7 (20,6)
n.g.
33 (97,1)
Trombocyto-
33 (18,5) 15,0 4 (12,1)* 13 (39,4) 3 (9,1)
1 (3,0)
31 (94,0)
penie
Artralgie
23 (12,9) 8,5 1 (4,3)* 4 (17,4) 4 (17,4)
2 (8,7)
22 (95,7)
Vermoeidheid 22 (12,4) 10,1 n.g.
3 (13,6)
1 (4,5)
1 (4,5)
21 (95,5)
Influenza-
19 (10,7) 6,3 n.g.
3 (15,8)
3 (15,8)
n.g.
18 (94,7)
achtige ziekte
Myalgie
19 (10,7) 6,0 n.g.
6 (31,6)
1 (5,3)
n.g.
18 (94,7)
*Er zijn geen meldingen van ongewenste voorvallen van CTCAE-graad 4 (levensbedreigende of invaliderende)
of graad 5 (overlijden) gemaakt. Afkortingen: CTCAE, common terminology criteria for adverse events
(gemeenschappelijke terminologie criteria voor bijwerkingen); n.g., niet gerapporteerd; Bijw, bijwerking; VT,
voorkeursterm; INC, incidentie van gemiddelde bijwerkingen per 100 patiënten per jaar; N, aantal patiënten.
Maag-darmstelselaandoeningen
Maag-darmstelselaandoeningen zijn gemeld bij andere alfa-interferonen en zijn gerapporteerd bij
15,2% van de patiënten behandeld met ropeginterferon alfa-2b. De meest voorkomende maag-
darmstelselaandoeningen die in deze onderzoeken werden gemeld waren diarree (5,1%; incidentie: 2,8
voorvallen/100 patiënten per jaar) en misselijkheid (4,5%; incidentie: 1,6 voorvallen/100 patiënten per
jaar).
In het klinische ontwikkelingsprogramma van ropeginterferon alfa-2b traden twee gevallen van
ernstige depressie op (1,1%; incidentie: 0,4 voorvallen/100 patiënten per jaar). De patiënten herstelden
volledig na het permanent staken van de medicatie. Eén patiënt met ernstige acute stressstoornis
(0,6%; incidentie: 0,2 voorvallen/100 patiënten per jaar) van matige intensiteit herstelde volledig nadat
de dosis ropeginterferon alfa-2b werd verlaagd. Effecten op het CZS, waaronder zelfmoordpoging,
zelfmoordgedachte, agressie, bipolaire stoornis, manie en verwardheid, zijn gemeld met interferon alfa
(zie rubriek 4.4).
Cardiovasculair systeem
Tijdens behandeling met ropeginterferon alfa-2b traden drie gevallen van atriumfibrilleren (1,1%;
incidentie: 0,5 voorvallen/100 patiënten per jaar) met ernstgraad 1 tot 3 op bij twee patiënten. De
behandeling met ropeginterferon alfa-2b werd voortgezet en de patiënten kregen geschikte
geneesmiddelen om deze voorvallen te behandelen. Patiënten herstelden van de twee gebeurtenissen;
één gebeurtenis duurde voort op het moment van beoordeling.
Ademhalingsstelsel
Gevallen van pulmonale arteriële hypertensie (PAH) zijn gemeld bij interferon alfa, met name bij
patiënten met risicofactoren voor PAH (zoals portale hypertensie, hiv-infectie en cirrose).
Gebeurtenissen werden op verschillende tijdstippen gemeld, meestal enkele maanden na aanvang van
de behandeling met interferon alfa.
Visueel systeem
Ernstige oogaandoeningen zoals retinopathie, retinale bloeding, retinale exsudaten, netvliesloslating en
occlusie van de retinale arterie of vene, zijn gemeld voor interferon alfa (zie rubriek 4.4).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9 Overdosering
Tijdens het klinische onderzoeksprogramma is één accidenteel geval van overdosering gerapporteerd
met ropeginterferon alfa-2b. De patiënt ontving een 10 keer hogere startdosering dan aanbevolen en
ontwikkelde griepachtige symptomen gedurende drie dagen, die als niet-ernstig werden beoordeeld.
De patiënt herstelde volledig na toediening van paracetamol en tijdelijke stopzetting van de
behandeling met ropeginterferon alfa-2b.
Er is geen antidotum beschikbaar voor het geneesmiddel. In geval van een overdosis worden
nauwlettende monitoring van de patiënt en symptomatische behandeling, indien nodig, aanbevolen.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Immunostimulantia, interferonen, ATC-code: L03AB15
Ropeginterferon alfa-2b is een recombinant interferon alfa-2b geconjugeerd met een tweearmige
methoxypolyethyleenglycol (mPEG), met een substitutiegraad van 1 mol polymeer/mol eiwit. Het
gemiddelde molecuulgewicht is ongeveer 60 kDa, waarvan het PEG-deel ongeveer 40 kDa vormt.
Werkingsmechanisme
Interferon alfa behoort tot de klasse van type I-interferonen die hun cellulaire effecten uitoefenen door
binding aan een transmembraanreceptor genaamd interferon alfa-receptor (IFNAR). Binding aan
IFNAR initieert een stroomafwaartse signaalcascade door de activering van kinasen, met name Janus-
(STAT)-eiwitten. Nucleaire translocatie van STAT-eiwitten regelt verschillende
genexpressieprogramma's en vertoont verscheidene cellulaire effecten. Het is aangetoond dat
interferon alfa een remmend effect heeft op de proliferatie van hematopoëtische en in beenmerg
aanwezige fibroblastaire voorlopercellen en de werking antagoneert van groeifactoren en andere
cytokines die een rol spelen bij de ontwikkeling van myelofibrose. Deze werkingen kunnen een rol
spelen bij de therapeutische effecten van interferon alfa op polycythaemia vera.
Verder is aangetoond dat interferon alfa in staat is om de belasting van het gemuteerde JAK2V617F-
allel te verlagen bij patiënten met polycythaemia vera (een V617F-puntmutatie in JAK2-kinase is een
kenmerk van polycythaemia vera en is aanwezig bij ongeveer 95% van de patiënten).
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Een open label, gerandomiseerde fase III-studie (PROUD-PV) evalueerde de werkzaamheid en
veiligheid van ropeginterferon alfa-2b in vergelijking met hydroxycarbamide bij 254 volwassen
patiënten met polycythaemia vera (randomisatie 1:1). Patiënten werden gestratificeerd op basis van
eerdere blootstelling aan hydroxycarbamide, leeftijd bij screening (60 of >60 jaar) en de
aanwezigheid van trombo-embolische gebeurtenissen in het verleden. Karakteristieken van de
onderzoekspopulatie zijn weergegeven in Tabel 2.
Tabel 2. Karakteristieken van de patiënten
in de PROUD-PV-studie
Ropeginterferon alfa-
2b Controle
behandelingsgroep
behandelingsgroep
(n = 127)
(n = 127)
Leeftijd
Jaar*
58,5±10,81
57,9±13,10
Geslacht
Vrouw n (%)
68 (53,5)
67 (52,8)
Man n (%)
59 (46,5)
60 (47,2)
Ras
Blank n (%)
127 (100,0)
127 (100,0)
Duur van PV (maanden)*
12,6±24,70
15,7±25,65
JAK2V617F-allel belasting (%)*
41,9±23,49
42,8±24,14
Hematologische parameters
Hematocriet (%)*
47,8±5,22
48,6±5,39
Bloedplaatjes (109/l)*
537,7±273,08
516,8±254,43
Leukocyten (109/l)*
11,5±4,76
11,9±4,88
Aanwezigheid van splenomegalie
Nee n (%)
115 (90,6)
112 (88,2)
Ja n (%)
12 (9,4)
15 (11,8)
*waarden zijn gemiddelde ± SD.
Hydroxycarbamide-behandelingsnaïeve (n = 160) of met hydroxycarbamide behandelde (n = 94)
patiënten werden gerandomiseerd en kregen ropeginterferon alfa-2b of hydroxycarbamide. De dosis
werd geleidelijk verhoogd afhankelijk van de ziektespecifieke respons en verdraagbaarheid (voor
ropeginterferon alfa-2b, van 50 tot 500 microgram subcutaan elke twee weken toegediend). De
gemiddelde dosis na 12 maanden behandeling was 382 (±141) microgram voor ropeginterferon alfa-
2b.
De ziekterespons (gedefinieerd als hematocriet <45% zonder flebotomie [minstens 3 maanden sinds
laatste flebotomie], bloedplaatjes <400 x 109/l en leukocyten <10 x 109/l na 12 maanden behandeling)
was 43,1% [53/123 patiënten] in de ropeginterferon alfa 2b arm na 12 maanden behandeling.
Een open-label fase IIIb-uitbreidingsonderzoek (CONTINUATION-PV) nam 171 volwassen
polycythaemia vera-patiënten op die eerder het PROUD-PV-onderzoek hadden voltooid om de
werkzaamheid en veiligheid op de lange termijn van ropeginterferon alfa-2b te evalueren.
Negenenvijftig patiënten bleven ropeginterferon alfa-2b ontvangen (van 50 tot 500 microgram
subcutaan toegediend om de twee, drie of vier weken). De gemiddelde dosis na 36 maanden
behandeling (behandelingsduur van 12 maanden in het PROUD-PV-onderzoek en behandelingsduur
2b.
De respons op de ropeginterferon alfa-2b behandeling is weergegeven in Tabel 3 en Tabel 4. Na 36
maanden behandeling was de complete hematologische respons 70,5% en 52,6% van de patiënten
vertoonde een complete hematologische respons met een verbetering van de ziektelast.
Patiënten vertoonden een statistisch significant verschil in de JAK2V617F-allel belasting (19,7%) en
een verandering van het JAK2V617F-allel ten opzichte van de uitgangswaarden (-22,9%).
Tabel 3. Ziekterespons na 24 en 36 maanden ropeginterferon alfa-2b behandeling
Ropeginterferon alfa-2b
behandelingsgroep
Responder % (n/N)
Patiënten met
24 maanden ropeginterferon alfa-2b behandeling
Vol edige hematologische responsa
70,5 (67/95)
Vol edige hematologische responsa en verbetering van de
ziektelastb
49,5 (47/95)
Patiënten met
36 maanden ropeginterferon alfa-2b behandeling
Vol edige hematologische responsa
70,5 (67/95)
Vol edige hematologische responsa en verbetering van de
ziektelastb
52,6 (50/95)
a gedefinieerd als hematocriet <45% zonder flebotomie (ten minste 3 maanden sinds de laatste flebotomie),
bloedplaatjes <400 x 109/l en leukocyten <10 x 109/l.
b gedefinieerd als de verbetering van ziektegerelateerde tekenen (klinisch significante splenomegalie) en
ziektegerelateerde symptomen (microvasculaire stoornissen, pruritus, hoofdpijn).
1 Patiënten behandeld gedurende 12 maanden in het PROUD-PV-onderzoek en 12 maanden in het
uitbreidingsonderzoek.
2 Patiënten behandeld gedurende 12 maanden in het PROUD-PV-onderzoek en 24 maanden in het
uitbreidingsonderzoek.
Tabel 4. JAK2V617F-allel belasting en veranderingen ten opzichte van de uitgangswaarden in
het CONTINUATION-PV-uitbreidingsonderzoek
Ropeginterferon alfa-2b
behandelingsgroep1
(n = 94)
Gemiddeld % (±SD)
JAK2V617F-allel belasting
19,7 (±21,29)
JAK2V617F-veranderingen t.o.v. uitgangswaarden
-22,9 (±24,79)
1 Patiënten behandeld gedurende 36 maanden met ropeginterferon alfa-2b (12 maanden in het PROUD-PV-
onderzoek en 24 maanden in het uitbreidingsonderzoek).
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten af te zien van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met Besremi in alle subgroepen van pediatrische
patiënten met polycythaemia vera (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
5.2 Farmacokinetische eigenschappen
Absorptie
De absorptie van ropeginterferon alfa-2b wordt gehandhaafd bij patiënten met piekserumconcentraties
die na 3 tot 6 dagen worden bereikt.
De absolute biologische beschikbaarheid van subcutaan toegediend ropeginterferon alfa-2b werd niet
bij mensen onderzocht. Er kon dus geen valide schatting van de absolute biologische beschikbaarheid
worden gemaakt. Op basis van gegevens bij apen is deze ongeveer 80%, vergelijkbaar met die voor
gepegyleerd interferon alfa-2a.
Distributie
zoals blijkt uit het distributievolume bij steady state (Vd) van 6,6 tot 17 liter bij patiënten na subcutane
toediening (dosisbereik 50 450 microgram). De gemiddelde Cmax was 2,4 ng/ml (met een dosis van
50 80 microgram) tot 49 ng/ml (met een dosis van 450 microgram) en de AUC0-t varieerde van
28,5 ng·u/ml (met een dosis van 50 80 microgram) tot 552,6 ng·u/ml (met een dosis van 450
microgram) bij patiënten na subcutane toediening van meervoudige doses. Interindividuele variabiliteit
werd waargenomen met resp. 25% en 35% voor AUC en Cmax bij gezonde vrijwilligers.
Door massabalans-, weefseldistributie- en autoradioluminografieonderzoeken in het hele lichaam bij
ratten werd aangetoond dat een vergelijkbaar alfa-interferon (gepegyleerd interferon alfa-2a) werd
gedistribueerd naar de lever, de nieren en het beenmerg en bovendien sterk geconcentreerd was in het
bloed.
Biotransformatie
Het metabolisme van ropeginterferon alfa-2b is niet volledig gekarakteriseerd. De koppeling van
interferon alfa-2b aan een vertakte polyethyleenglycolgroep met een hoog molecuulgewicht (40 kDa)
wordt beschouwd als de belangrijkste oorzaak voor de verschillen in de eliminatie in vergelijking met
niet-gepegyleerde interferonen. Onderzoek bij ratten met een vergelijkbaar alfa-interferon
(gepegyleerd interferon alfa-2a) toonde aan dat eliminatie voornamelijk via metabolisme in de lever
plaatsvindt. Dezelfde eliminatieroute wordt gedacht van toepassing te zijn voor ropeginterferon
alfa-2b.
Farmacokinetische interactiestudies bij mensen met gepegyleerd interferon alfa-2a duidden op een
matig remmend effect op substraten gemetaboliseerd door CYP1A2 en CYP2D6 (zie rubriek 4.5).
Eliminatie
De eliminatie van ropeginterferon alfa-2b is niet volledig gekarakteriseerd. Studies met een
vergelijkbaar alfa-interferon (gepegyleerd interferon alfa-2a) gaven aan dat de nier een belangrijk
orgaan is voor de uitscheiding van radioactief gemerkte metabolische producten (onderzoek bij ratten)
en dat de systemische klaring van gepegyleerd interferon alfa-2a bij de mens ongeveer 100 keer lager
is dan het natieve, niet-gepegyleerde interferon-alfa-2a.
Na herhaalde toediening van subcutane doses (dosisbereik 50 450 microgram) is de terminale
halfwaardetijd van ropeginterferon alfa-2b bij patiënten ongeveer 6 tot 10 dagen, en is de klaring van
ropeginterferon alfa-2b 0,023 tot 0,061 l/uur.
Het is niet bekend of transporteiwitten betrokken zijn bij de absorptie, distributie en eliminatie van
ropeginterferon alfa-2b.
Lineariteit/non-lineariteit
Over een dosisbereik van 24 tot 270 microgram nam de Cmax van ropeginterferon alfa-2b proportioneel
toe met de dosis in een farmacokinetisch onderzoek bij gezonde proefpersonen. Een meer dan
proportionele toename in blootstelling werd waargenomen. De interindividuele variabiliteit voor
ropeginterferon alfa-2b was 35% (Cmax) en 25% (AUC).
Verminderde leverfunctie
Een vergelijkbare blootstelling en vergelijkbaar farmacokinetisch profiel werden gemeld voor een
ander alfa-interferon (gepegyleerd interferon alfa-2a) bij cirrotische (Child-Pugh A) en niet-cirrotische
patiënten. De farmacokinetiek werd niet geëvalueerd bij patiënten met een ernstigere graad van
leverinsufficiëntie.
Verminderde nierfunctie
Het farmacokinetisch profiel bij patiënten met matige of ernstige nierinsufficiëntie en bij patiënten met
terminale nierinsufficiëntie (ESRD) is alleen geëvalueerd voor andere gepegyleerde alfa-interferonen.
Patiënten met matige of ernstige nierinsufficiëntie die eenmaal per week 180 microgram gepegyleerd
interferon alfa-2a kregen, vertoonden respectievelijk een vergelijkbare of 60% hogere blootstelling aan
het geneesmiddel in plasma in vergelijking met proefpersonen met een normale nierfunctie.
microgram gepegyleerd interferon alfa-2a eenmaal per week in een 34% lagere blootstelling aan het
geneesmiddel dan bij patiënten met een normale nierfunctie.
Patiënten met een verminderde nierfunctie die een enkele dosis van 1,0 microgram/kg gepegyleerd
interferon alfa-2b kregen, vertoonden een verhoogde relatie van Cmax, AUC en halfwaardetijd met de
mate van nierfunctiestoornis. Na meervoudige doses van gepegyleerd interferon alfa-2b
(1,0 microgram/kg subcutaan toegediend elke week gedurende vier weken), was de klaring van
gepegyleerd interferon alfa-2b met gemiddeld 17% en 44% verminderd bij patiënten met een
respectievelijk matige of ernstige nierinsufficiëntie, in vergelijking met patiënten met een normale
nierfunctie. Op basis van gegevens over een eenmalige dosis was de klaring vergelijkbaar bij patiënten
met ernstige nierinsufficiëntie die geen hemodialyse ondergingen en bij patiënten die hemodialyse
ondergingen.
Ouderen
Er zijn slechts beperkte farmacokinetische gegevens beschikbaar over het gebruik van ropeginterferon
alfa-2b bij ouderen. Op basis van de resultaten van het PROUD-PV en het CONTINUATION-PV-
onderzoek naar geneesmiddelblootstelling, farmacodynamische respons en verdraagbaarheid wordt
een dosisaanpassing voor ropeginterferon alfa-2b niet noodzakelijk geacht voor ouderen.
Patiënten met obesitas of met ondergewicht
Het farmacokinetisch profiel van ropeginterferon alfa-2b is niet vastgesteld bij patiënten met obesitas
en patiënten met ondergewicht.
5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, toxiciteit bij herhaalde
dosering en genotoxiciteit.
Er zijn geen reproductieve en ontwikkelingsstudies uitgevoerd met ropeginterferon alfa-2b. Het is
aangetoond dat interferon alfa abortief is bij primaten, en er wordt verwacht dat ropeginterferon
alfa-2b een vergelijkbaar effect heeft. Effecten op de vruchtbaarheid zijn niet onderzocht.
Het is niet bekend of de werkzame stof van het geneesmiddel wordt uitgescheiden in proefdier- of
moedermelk.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1 Lijst van hulpstoffen
Natriumchloride
Natriumacetaat, watervrij
IJsazijn
Benzylalcohol
Polysorbaat 80
Water voor injecties
6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3 Houdbaarheid
Besremi 250 microgram/0,5 ml oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
3 jaar
1,5 jaar
Na eerste gebruik
De voorgevulde pen mag maximaal 30 dagen worden bewaard in de koelkast (2 °C 8 °C) als deze in
de buitenverpakking ter bescherming tegen licht wordt bewaard met de pendop erop. De voorgevulde
pen kan binnen deze 30 dagen maximaal twee keer worden gebruikt. Geneesmiddel dat na het tweede
gebruik en/of na 30 dagen in de voorgevulde pen achterblijft, moet worden weggegooid.
6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2 ºC 8 ºC).
Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde pen in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Voor de bewaarcondities na eerste opening van het geneesmiddel, zie rubriek 6.3.
6.5 Aard en inhoud van de verpakking
Besremi 250 microgram/0,5 ml oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
De voorgevulde pen is gemaakt van wit polypropyleen, met een grijze drukknop en de sterkte
"250 mcg/0,5 ml" gemarkeerd in grijs op het etiket. Het levert doses van 50 g, 100 g, 150 g,
200 g en 250 g.
Besremi 250 microgram/0,5 ml oplossing voor injectie in een voorgevulde pen is verkrijgbaar in 2
verpakkingsgrootten:
-
Verpakkingen met 1 voorgevulde pen en 2 injectienaalden
-
Verpakkingen met 3 voorgevulde pennen en 6 injectienaalden
Besremi 500 microgram/0,5 ml oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
De voorgevulde pen is gemaakt van wit polypropyleen, met een blauwe drukknop en de sterkte
"500 mcg/0,5 ml" gemarkeerd in blauw op het etiket. Het levert doses van 50 g, 100 g, 150 g,
200 g, 250 g, 300 g, 350 g, 400 g, 450 g en 500 g.
Elke verpakking van Besremi 500 microgram/0,5 ml oplossing voor injectie in voorgevulde pen bevat:
-
1 voorgevulde pen en 2 injectienaalden
Elke voorgevulde pen bevat een patroon (type 1 kleurloos glas) met een grijze zuiger
(broombutylrubber) en een felscapsule (aluminium) met een stop (broombutylrubber). De patroon is
ingesloten in een peninjector. Elke patroon bevat 0,5 ml oplossing.
6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Vóór gebruik moet de voorgevulde pen tot 15 minuten op kamertemperatuur (15 °C 25 °C) worden
gebracht.
Omdat Besremi een oplossing is, hoeft het vóór gebruik niet te worden geresuspendeerd. Controleer de
oplossing voor gebruik. Deze mag alleen worden gebruikt als de oplossing helder, kleurloos tot
lichtgeel is en er geen vaste deeltjes zichtbaar zijn.
Het etiket van de voorgevulde pen moet altijd vóór elke injectie worden gecontroleerd om
medicatiefouten te voorkomen tussen Besremi 250 microgram/0,5 ml oplossing voor injectie en
Besremi 500 microgram/0,5 ml oplossing voor injectie. De voorgevulde pen van
250 microgram/0,5 ml heeft een grijze drukknop. De voorgevulde pen van 500 microgram/0,5 ml
heeft een blauwe drukknop.
zorgvuldig op de voorgevulde pen worden bevestigd. Naalden moeten onmiddellijk na gebruik worden
weggegooid.
Als de voorgevulde pen voor de eerste keer wordt gebruikt, moet de pen voor injectie voorbereid
worden door de doseerknop te draaien totdat het icoon van een "druppel" in het doseervenster
zichtbaar wordt. Houd de voorgevulde pen met de naald naar boven, en tik voorzichtig met de vingers
op de voorgevulde pen zodat eventuele luchtbellen naar de naald stijgen. Druk vervolgens op de
drukknop totdat het doseervenster "0" aangeeft. Dit kan tot zes keer worden herhaald. Zodra er een
druppeltje vloeistof aan de naaldpunt verschijnt, werken de voorgevulde pen en de naald naar behoren.
De dosis kan worden ingesteld in stappen van 50 microgram door de doseerknop te draaien. Als een
bepaalde dosis niet kan worden ingesteld, kan het zijn dat er niet voldoende geneesmiddel in de pen
over is; er moet dan een nieuwe pen worden gebruikt.
De naald moet in de huid gestoken worden. De drukknop moet volledig worden ingedrukt en ten
minste 10 seconden ingedrukt worden gehouden voordat de naald wordt verwijderd.
Om mogelijke overdracht van ziektes of enige vorm van besmetting te voorkomen, moet de Besremi
voorgevulde pen uitsluitend door één patiënt gebruikt worden, zelfs wanneer de naald wordt
vervangen. De voorgevulde pen mag niet vaker dan twee keer worden gebruikt en moet 30 dagen na
het eerste gebruik worden weggegooid, zelfs als er geneesmiddel in de voorgevulde pen overblijft.
Lege pennen mogen nooit opnieuw worden gebruikt en moeten op de juiste manier worden
weggegooid.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
AOP Orphan Pharmaceuticals GmbH
Leopold-Ungar-Platz 2
1190 Wenen
Oostenrijk
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1352/001
EU/1/18/1352/002
EU/1/18/1352/003
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
15. februari 2019
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
BIJLAGE II
A.
FABRIKANT(EN) VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME
STOF(FEN) EN FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK
VOOR VRIJGIFTE
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant(en) van de biologisch werkzame stof(fen)
PharmaEssentia Corp.
3F, No. 28, Keya West Road
Daya District
428 Taichung
TAIWAN
Naam en adres van de fabrikant(en) verantwoordelijk voor vrijgifte
AOP Orphan Pharmaceuticals GmbH
Leopold-Ungar-Platz 2
1190 Wenen
Oostenrijk
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C. ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
·
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hieropvolgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
De vergunninghouder zal het eerste periodieke veiligheidsverslag voor dit geneesmiddel binnen 6
maanden na toekenning van de vergunning indienen.
D. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
·
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
· op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
· steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
A. ETIKETTERING
BUITENVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Besremi 250 microgram/0,5 ml oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
ropeginterferon alfa-2b
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke voorgevulde pen met 0,5 ml oplossing bevat 250 microgram ropeginterferon alfa-2b, zoals
gemeten op proteïnebasis, overeenkomend met 500 microgram/ml.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat ook natriumchloride, polysorbaat 80, watervrij natriumacetaat, ijsazijn, water voor injecties en
benzylalcohol.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
1 voorgevulde pen + 2 injectienaalden
3 voorgevulde pennen + 6 injectienaalden
0,5 ml oplossing
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Houdbaarheid na eerste gebruik: kan maximaal 30 dagen worden bewaard in de koelkast (2 °C 8 °C)
indien bewaard in de buitenverpakking ter bescherming tegen licht met de pendop erop.
Datum geopend:
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde pen in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
AOP Orphan Pharmaceuticals GmbH
Leopold-Ungar-Platz 2
1190 Wenen
Oostenrijk
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1352/001
EU/1/18/1352/003
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Besremi 250 microgram/0,5 ml
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK
VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
WORDEN VERMELD
PEN ETIKET
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Besremi 250 mcg/0,5 ml injectie
ropeginterferon alfa-2b
Subcutaan gebruik
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
0,5 ml
6.
OVERIGE
BUITENVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Besremi 500 microgram/0,5 ml oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
ropeginterferon alfa-2b
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke voorgevulde pen met 0,5 ml oplossing bevat 500 microgram ropeginterferon alfa-2b, zoals
gemeten op proteïnebasis, overeenkomend met 1.000 microgram/ml.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat ook natriumchloride, polysorbaat 80, watervrij natriumacetaat, ijsazijn, water voor injecties en
benzylalcohol.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
1 voorgevulde pen + 2 injectienaalden
0,5 ml oplossing
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Houdbaarheid na eerste gebruik: kan maximaal 30 dagen worden bewaard in de koelkast (2 °C 8 °C)
indien bewaard in de buitenverpakking ter bescherming tegen licht met de pendop erop.
Datum geopend:
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde pen in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
AOP Orphan Pharmaceuticals GmbH
Leopold-Ungar-Platz 2
1190 Wenen
Oostenrijk
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1352/002
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Besremi 500 microgram/0,5 ml
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK
VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
WORDEN VERMELD
PEN ETIKET
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Besremi 500 mcg/0,5 ml injectie
ropeginterferon alfa-2b
Subcutaan gebruik
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
0,5 ml
6.
OVERIGE
B. BIJSLUITER
Besremi 250 microgram/0,5 ml oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
ropeginterferon alfa-2b
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1. Wat is Besremi en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2. Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3. Hoe gebruikt u dit middel?
4. Mogelijke bijwerkingen
5. Hoe bewaart u dit middel?
6. Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Besremi en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Besremi bevat de werkzame stof ropeginterferon alfa-2b, die tot de categorie geneesmiddelen behoort
die interferonen worden genoemd. Interferonen worden geproduceerd door uw immuunsysteem om de
groei van kankercellen te blokkeren.
Besremi als monotherapie (behandeling met één geneesmiddel) wordt gebruikt voor de behandeling
van polycythaemia vera bij volwassenen. Polycythaemia vera is een vorm van kanker waarbij het
beenmerg te veel rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes (cellen die het bloed helpen
stollen) produceert.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor ropeginterferon alfa-2b of voor een van de stoffen in dit geneesmiddel.
Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6.
-
U heeft een schildklieraandoening die niet goed onder controle kan worden gehouden met
geneesmiddelen.
-
U heeft ernstige psychische stoornissen of heeft die gehad (zoals depressie of
zelfmoordgedachten, of als u geprobeerd heeft zelfmoord te plegen).
-
U heeft recent ernstige hartproblemen (zoals een hartaanval of beroerte) gehad.
-
U heeft een auto-immuunziekte (zoals reumatoïde artritis, psoriasis of inflammatoire
darmziekte) of heeft die gehad.
-
U heeft een orgaantransplantatie ondergaan en u gebruikt geneesmiddelen die uw
immuunsysteem onderdrukken.
-
U gebruikt telbivudine (een geneesmiddel dat wordt gebruikt voor de behandeling van hepatitis
B-infectie).
U heeft een gevorderde, ongecontroleerde leveraandoening.
-
U heeft een ernstige nieraandoening (waarbij uw nieren werken met minder dan 15% van hun
normale vermogen).
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt:
-
als u een schildklieraandoening heeft;
-
als u diabetes of een hoge bloeddruk heeft - uw arts kan u vragen om een oogonderzoek te
ondergaan;
-
als u leverproblemen heeft - uw bloed zal regelmatig onderzocht worden om te controleren hoe
uw lever werkt als u onder langdurige behandeling met dit middel bent;
-
als u nierproblemen heeft;
-
als u psoriasis of andere huidproblemen heeft, omdat ze tijdens de behandeling met dit middel
erger kunnen worden.
Als u eenmaal bent begonnen met de behandeling met dit middel, raadpleeg uw arts:
-
als u verschijnselen van depressie ontwikkelt (zoals gevoelens van verdriet, neerslachtigheid en
zelfmoordgedachten);
-
als u tijdens het gebruik van dit middel tekenen van een ernstige allergische reactie krijgt (zoals
ademhalingsmoeilijkheden, piepende ademhaling of netelroos) als dit het geval is, moet u
onmiddellijk medische hulp inroepen;
-
als u verschijnselen ontwikkelt van verkoudheid of een andere luchtweginfectie (zoals
ademhalingsmoeilijkheden, hoesten, koorts en pijn op de borst);
-
als u veranderingen in uw gezichtsvermogen heeft - u moet dit aan uw arts vertellen en
onmiddellijk een oogonderzoek ondergaan. Ernstige oogproblemen kunnen optreden tijdens de
behandeling met dit middel. Uw arts zal uw gezichtsvermogen meestal controleren voordat u
met uw behandeling begint. Als u een medische aandoening heeft die kan leiden tot
oogproblemen, zoals diabetes of hoge bloeddruk, moet uw arts ook tijdens de behandeling uw
gezichtsvermogen controleren. Als uw gezichtsvermogen verslechtert, kan uw arts besluiten om
uw behandeling te staken.
Tand- en tandvleesaandoeningen, die kunnen leiden tot tandverlies, kunnen optreden bij interferonen.
Bovendien kan een droge mond de tanden en het mondslijmvlies aantasten tijdens langdurige
behandeling met dit middel. U moet uw tanden tweemaal per dag grondig poetsen en regelmatig uw
tanden laten nakijken.
Het heeft enige tijd nodig om uw individuele optimale dosis van dit middel te bereiken. Uw arts beslist
of het noodzakelijk is om u te behandelen met een ander geneesmiddel voor een snellere verlaging van
uw bloedwaarden ter voorkoming van bloedstolsels en bloedingen.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Geef dit geneesmiddel niet aan kinderen en jongeren tot 18 jaar, omdat er geen informatie beschikbaar
is over het gebruik van dit middel in deze leeftijdsgroep.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Besremi nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw
arts of apotheker.
Gebruik dit middel niet als u telbivudine gebruikt (voor de behandeling van hepatitis B), omdat de
combinatie van deze geneesmiddelen het risico op perifere neuropathie verhoogt (gevoelloosheid,
tintelingen of een branderig gevoel in de armen en benen). Vertel het uw arts als u wordt behandeld
met telbivudine.
Vertel het uw arts, vooral als u een van de volgende geneesmiddelen gebruikt:
theofylline (een geneesmiddel dat wordt gebruikt om luchtwegaandoeningen zoals astma te
behandelen)
-
methadon (een geneesmiddel voor de behandeling van pijn of opioïdverslaving)
-
vortioxetine of risperidon (geneesmiddelen voor de behandeling van psychische stoornissen)
-
geneesmiddelen tegen kanker zoals die de groei van bloedvormende cellen in het beenmerg
stoppen of vertragen (bijvoorbeeld hydroxycarbamide)
-
geneesmiddelen die werken op het centrale zenuwstelsel om pijn te verlichten, helpen bij het
slapen, of een kalmerend effect hebben (bijvoorbeeld morfine, midazolam)
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Zwangerschap
Het effect van dit middel tijdens de zwangerschap is niet bekend. Het gebruik ervan wordt niet
aanbevolen tijdens de zwangerschap. Als u een vrouw bent die zwanger kan worden, zal uw arts met u
bespreken of effectieve anticonceptie moet worden gebruikt tijdens uw behandeling met dit middel.
Borstvoeding
Het is niet bekend of dit middel wordt uitgescheiden in de moedermelk. Uw arts zal u helpen beslissen
of u moet stoppen met het geven van borstvoeding wanneer u dit geneesmiddel gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Bestuur geen voertuigen en bedien geen machines als u zich duizelig, slaperig of verward voelt tijdens
het gebruik van dit middel.
Besremi bevat benzylalcohol
Dit geneesmiddel bevat 5 mg benzylalcohol in elke 0,5 ml. Benzylalcohol kan allergische reacties
veroorzaken.
Vraag uw arts of apotheker om advies:
-
als u zwanger bent of borstvoeding geeft;
-
als u een lever- of nierziekte heeft.
Dit komt doordat grote hoeveelheden benzylalcohol zich in uw lichaam kunnen ophopen en
bijwerkingen kunnen veroorzaken ("metabole acidose" genoemd).
Besremi bevat natrium
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per ml, dat wil zeggen dat het in wezen
`natriumvrij' is.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
De dosis zal door uw arts individueel worden vastgesteld voor uw aandoening. De gebruikelijke
startdosering van dit middel is elke 2 weken 100 microgram. Uw arts zal vervolgens uw dosis
stapsgewijs verhogen en kan uw dosis tijdens de behandeling aanpassen.
Uw arts zal uw startdosis verlagen tot 50 microgram als u ernstige nierproblemen heeft.
Dit geneesmiddel is voor subcutaan gebruik, wat betekent dat het in het weefsel onder uw huid wordt
geïnjecteerd. Injecteer niet in een gebied waar de huid geïrriteerd, rood, gekneusd, ontstoken of met
littekens bedekt is.
Als u dit geneesmiddel zelf injecteert, krijgt u duidelijke instructies over hoe u het moet bereiden en
injecteren.
Om de overdracht van besmettelijke ziekten te voorkomen, mag u de voorgevulde pen nooit met
iemand anders delen, zelfs niet als de naald is vervangen.
gebruiksaanwijzing. Lees deze door voordat u dit middel gaat gebruiken.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Informeer uw arts zo snel mogelijk.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Injecteer de overgeslagen dosis zodra u het zich herinnert. Als er echter meer dan 2 dagen verstreken
zijn sinds u de dosis heeft gemist, sla de dosis dan over en injecteer de volgende dosis op het normale
moment. Injecteer geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen. Raadpleeg uw arts of
apotheker als u het niet zeker weet.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Stop niet met het gebruik van dit middel voordat u met uw arts heeft gesproken.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts of
apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Neem onmiddel ijk contact op met uw arts als u tijdens de behandeling met dit middel één van
de volgende ernstige bijwerkingen opmerkt:
Vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
-
veranderingen in uw hartslag (wanneer het hart erg snel en onregelmatig klopt)
Soms voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers):
-
poging tot zelfmoord, gedachten over zelfmoord
-
verlies van gezichtsvermogen dat kan worden veroorzaakt door bloedingen in het netvlies (het
netvlies is de lichtgevoelige laag in het oog) of door vetophoping in of onder het netvlies
Zelden voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 1000 gebruikers):
-
verlies van gezichtsvermogen dat kan worden veroorzaakt door beschadiging van het netvlies
(zoals verstopping van de bloedvaten in het oog) of de oogzenuw
Zeer zelden voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 10.000 gebruikers):
-
blindheid
-
ademhalingsproblemen, zoals kortademigheid, hoesten en pijn op de borst, die veroorzaakt
kunnen worden door longinfiltratie (verdichting van longweefsel), longontsteking
(longinfectie), pulmonale arteriële hypertensie (hoge bloeddruk in de bloedvaten die bloed van
het hart naar de longen brengen) en longfibrose (een longziekte waarbij littekens worden
gevormd in het longweefsel)
Bijwerkingen waarvan de frequentie niet bekend is (kan met de beschikbare gegevens niet worden
bepaald):
- loslaten van het netvlies (u kunt oogproblemen krijgen, waaronder veranderingen in het
gezichtsvermogen)
Overige bijwerkingen
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):
afname van het aantal van een bepaald soort witte bloedcellen (leukocyten genoemd) en cellen
die een rol spelen bij de bloedstolling (bloedplaatjes genoemd)
-
gewrichts- of spierpijn
-
griepachtige verschijnselen, gevoel van vermoeidheid
-
bij bloedonderzoek: verhoging van een enzym genaamd gammaglutamyltransferase
Vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
-
luchtweginfectie, loopneus of verstopte neus, schimmelinfecties
-
afname van het aantal of de grootte van de rode bloedcellen
-
toename of afname van de activiteit van de schildklier, toename van het schildklierstimulerend
hormoon, ontsteking van de schildklier
-
toename van triglyceriden (een soort lipide) in het bloed, verminderde eetlust
-
agressief gedrag, zich depressief voelen, zich angstig voelen, problemen met in slaap vallen of
in slaap blijven, stemmingswisselingen, ontbreken van lichamelijke energie of motivatie
-
hoofdpijn, duizeligheid, verminderde tastzin of zintuiglijke waarneming, zich slaperig voelen,
gevoel van tintelingen, prikken
-
droge ogen
-
beschadiging van de haarvaten (zeer kleine bloedvaten) in het lichaam
-
ademhalingsmoeilijkheden
-
diarree, misselijkheid, buikpijn of last van de maag, verstopping, droge mond
-
leveraandoening, verhoging van bepaalde leverenzymen (blijkend uit bloedonderzoek)
-
jeuk, haaruitval, huiduitslag, roodheid van de huid, psoriasis, droge en schilferige huid, acne,
verdikking van de buitenste laag van de huid, verhoogde transpiratie
-
een aandoening die het syndroom van Sjögren wordt genoemd, waarbij het immuunsysteem van
het lichaam klieren aanvalt die vloeistof produceren (zoals de traan- en speekselklieren), artritis,
pijn in armen en benen, botpijn, pijnlijke plotseling gespannen spier
-
koorts, zwakte, koude rillingen, algemene gezondheidsproblemen, irritatie of roodheid op de
injectieplaats
-
bij bloedonderzoek: antilichamen die worden geproduceerd door het immuunsysteem van het
lichaam, verhoging van het enzym lactaatdehydrogenase
Soms voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers):
-
infectie en herinfectie met herpes, bacteriële infecties
-
verhoogd aantal bloedplaatjes
-
auto-immuunziekte van de schildklier, sarcoïdose (gebieden van ontstoken weefsel in
verschillende delen van het lichaam)
-
diabetes
-
paniekaanval, hallucinaties (dingen zien, horen of voelen die er niet zijn), zich gespannen
voelen, nerveus zijn, gebrek aan interesse in activiteiten, nachtmerrie, prikkelbaarheid,
verwardheid
-
schade aan het zenuwstelsel, migraine, psychische stoornis (toestand van veranderingen in
denken, emotie of gedrag), stoornissen van zicht of tastzin, trillende handen
-
oogaandoening, eczeem op de oogleden
-
gehoorverlies, oorsuizen (tinnitus), draaierig gevoel (vertigo)
-
hartaandoeningen, zoals hartblok (een stoornis in de elektrische activiteit van het hart),
bloedstolsels in de bloedvaten van het hart, lekkage van de aortaklep
-
hoge bloeddruk, verminderde bloedtoevoer naar bepaalde delen van het lichaam, hematoom
(bloeduitstorting onder de huid), plotselinge roodheid
-
ontsteking van longweefsel, hoesten, bloedneus, keelpijn
-
maagontsteking, buikwandaandoening, darmgas, spijsverteringsklachten, pijnlijk slikken,
bloedend tandvlees
-
ontsteking van de lever, schade aan de lever, vergrote lever
-
gevoeligheid voor zonlicht, schilfering van de huid, nagelaandoening
-
spierzwakte, nekpijn, liespijn
-
blaasontsteking, pijnlijk urineren, verhoogde behoefte om te urineren, niet kunnen urineren
-
seksuele problemen
pijn of jeuk op de injectieplaats, gevoeligheid voor weersveranderingen
-
gewichtsverlies
-
bij bloedonderzoek: toename van urinezuur, antilichamen geproduceerd door het
immuunsysteem van het lichaam tegen rode bloedcellen
Zelden voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 1000 gebruikers):
-
bipolaire stoornissen (stemmingsstoornissen met episoden van verdriet en opwinding), manie
(extreme opwinding of onredelijk enthousiasme)
-
cardiomyopathie (ziekten die de hartspier beïnvloeden), angina pectoris (ernstige pijn op de
borst als gevolg van verstopping van de hartvaten)
-
leverfalen
Zeer zelden voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 10.000 gebruikers):
-
idiopathische of trombotische trombocytopenische purpura (verhoogd voorkomen van
bloeduitstortingen, bloedingen, verminderd aantal bloedplaatjes, bloedarmoede en extreme
zwakte)
-
myocardiale ischemie (verminderde bloedtoevoer naar de hartspier)
Bijwerkingen waarvan de frequentie niet bekend is (kan met de beschikbare gegevens niet worden
bepaald):
-
Syndroom van Vogt-Koyanagi-Harada (een zeldzame ziekte die kan leiden tot verlies van
gezichtsvermogen, gehoor en huidpigmentatie), ernstige allergische reactie
-
verkleuring van de huid
-
tand- en tandvleesaandoeningen, verkleuring van de tong
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op het etiket
en de buitenverpakking na 'EXP'. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is
de uiterste houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2 ºC 8 ºC).
Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde pen in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Na opening: de voorgevulde pen mag maximaal 30 dagen worden bewaard in de koelkast (2 °C 8
°C) als deze in de buitenverpakking ter bescherming tegen licht wordt bewaard met de pendop erop.
Gebruik dit geneesmiddel niet als u merkt dat de voorgevulde pen beschadigd lijkt, de oplossing
troebel is, deeltjes of vlokken bevat, of een andere kleur heeft dan kleurloos tot lichtgeel.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
-
De werkzame stof in dit middel is ropeginterferon alfa-2b.
Elke voorgevulde pen met 0,5 ml oplossing bevat 250 microgram ropeginterferon alfa-2b, zoals
gemeten op proteïnebasis, overeenkomend met 500 microgram/ml.
-
De andere stoffen in dit middel zijn natriumchloride, polysorbaat 80, benzylalcohol, watervrij
natriumacetaat, ijsazijn en water voor injecties. Voor benzylalcohol en natrium, zie rubriek 2
"Besremi bevat benzylalcohol" en "Besremi bevat natrium".
Hoe ziet Besremi eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Besremi wordt geleverd als een oplossing voor injectie (injectie) in een voorgevulde pen. Elke
voorgevulde pen bevat 0,5 ml oplossing. Het is verkrijgbaar in verpakkingen met:
- 1 voorgevulde pen en 2 injectienaalden (type: mylife Clickfine 8 mm)
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
AOP Orphan Pharmaceuticals GmbH
Leopold-Ungar-Platz 2
1190 Wenen
Oostenrijk
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in .
Andere informatiebronnen
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Instructies voor gebruik
Lees deze bijsluiter zorgvuldig voordat u de Besremi 250 microgram voorgevulde pen gaat
gebruiken. Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Uw arts of apotheker zal u laten zien hoe u de pen moet gebruiken.
De Besremi 250 microgram voorgevulde pen kan worden gebruikt om doses van 50, 100, 150, 200 en
250 microgram te injecteren. Bij doses tot 100 microgram kan dezelfde pen twee keer worden
gebruikt. Uw arts zal u de dosis vertellen die u nodig heeft. Noteer de datum van injectie en de dosis
volgens de instructies van uw arts.
Als u een dosis van meer dan 250 microgram nodig heeft, heeft u twee Besremi 250 microgram
voorgevulde pennen nodig. U moet een andere injectieplaats gebruiken voor elk van de twee pennen.
Uw arts of apotheker zal u uitleggen hoe u de twee pennen moet gebruiken.
Bewaar de pen in de buitenverpakking in de koelkast.
Haal de pen 15 minuten voor de injectie uit de koelkast om hem op kamertemperatuur te laten komen.
Gebruik een rustige en goed verlichte ruimte voor de injectie.
Voor uw injectie heeft u het volgende nodig:
· Besremi voorgevulde pen
· Naald (type: mylife Clickfine 8 mm)
· Alcoholdoekje (niet meegeleverd)
· Optioneel: pleister (niet meegeleverd)
De Besremi voorgevulde pen wordt geleverd met twee of zes naalden (afhankelijk van de
verpakkingsgrootte). Gebruik altijd een nieuwe naald voor elke injectie.
Gebruik de pen niet als deze beschadigd lijkt. Als u op enig moment tijdens het gebruik van de pen
denkt dat u hem beschadigd heeft (bijvoorbeeld door hem te laten vallen of door te veel kracht
gebruikt te hebben), blijf de pen dan niet gebruiken. Neem een nieuwe pen en begin opnieuw.
Beschrijving van de Besremi 250 microgram voorgevulde pen
· Was uw handen voordat u Besremi gebruikt.
· Controleer of de vervaldatum niet overschreden is.
· Verwijder de dop van de pen.
· Controleer de oplossing via de controlevensters aan de
zijkanten van de patroonhouder.
· Gebruik de pen niet als u merkt dat de oplossing
troebel is, deeltjes of vlokken bevat, of een andere
kleur heeft dan kleurloos tot lichtgeel.
· Neem een nieuwe naald en verwijder het
beschermzegel.
· Houd de naald met de buitenste naaldbeschermhuls
rechtop en centraal op de pen geplaatst om te
voorkomen dat deze kromtrekt of buigt.
· Zorg ervoor dat deze stevig vastzit.
· Verwijder de buitenste naaldbeschermhuls van de
naald.
· Plaats de buitenste naaldbeschermhuls niet terug op de
naald totdat u het geneesmiddel heeft geïnjecteerd.
· Raak de naaldpunt nooit aan.
· Als u uw Besremi 250 microgram voorgevulde pen
eenmaal eerder heeft gebruikt en deze een tweede keer
gebruikt, ga dan verder met stap 7.
· Als u deze pen voor de eerste keer gebruikt, ga dan
verder met de voorbereiding van de pen in stap 5.
· Als u deze pen voor de eerste keer gebruikt, bereidt u
de pen voor injectie voor door de doseerknop te
draaien totdat u het icoon van een "druppel" en de stip
in het venster ziet. Het icoon van een 'druppel' moet
op één lijn staan met de stip in het weergavevenster.
· Houd de pen met de naald naar boven gericht en zorg
ervoor dat het weergavevenster naar u is gericht.
· Richt niet op uw gezicht of op het gezicht van iemand
anders.
· Tik voorzichtig met uw vingers op de pen
(patroonhouder) om eventuele luchtbellen naar de
bovenkant van de patroonhouder te laten stijgen.
· Druk met uw duim op de drukknop tot het "0"
merkteken op één lijn staat met de stip in het
doseervenster.
· U ziet dat het venster verandert tussen het 'druppel'-
icoon en het '0'-merkteken en u hoort zacht klikken
wanneer de knop beweegt. U moet nu een druppeltje
vloeistof aan de naaldpunt zien verschijnen.
· Als u geen druppeltje aan de naaldpunt ziet, herhaalt u
de stappen 5 en 6 maximaal zes keer totdat er een
druppeltje verschijnt.
· Vraag uw arts of apotheker om advies als u het
druppeltje na de zevende keer nog niet ziet.
· Stel de dosis in die uw arts u heeft aanbevolen door
aan de doseerknop te draaien tot de voorgeschreven
dosis zichtbaar is. De geselecteerde dosis moet op één
lijn staat met de stip in het doseervenster. Corrigeer
indien nodig de dosis door aan de doseerknop te
draaien.
· Als u de vereiste dosis niet kunt instellen door aan de
doseerknop te draaien, heeft uw pen mogelijk niet
voldoende medicijn over. Oefen geen verdere kracht
uit.
Neem in plaats daarvan een nieuwe pen.
· Desinfecteer vóór de injectie uw huid in het gebied van
de injectie met een alcoholdoekje.
· Laat het gebied drogen voordat u het geneesmiddel
injecteert.
· U moet het geneesmiddel subcutaan (onder de huid)
injecteren. Uw arts zal u vertellen waar u het moet
injecteren. Mogelijke injectieplaatsen zijn de buik
(meer dan vijf centimeter van de navel) of de dij.
· Als u twee pennen nodig heeft, gebruik dan voor elke
pen een andere injectieplaats (bijv. de rechter- en
linkerkant van de buik of de rechter- en linkerdij).
· Injecteer niet in op enigerlei wijze geïrriteerde, rode,
gekneusde of ontstoken huid of huid met littekens.
· Houd de pen zo dat het doseervenster en het etiket
zichtbaar zijn tijdens de injectie.
· Pak een huidplooi tussen duim en wijsvinger.
Steek de naald met zachte druk in de huidplooi onder
een hoek van 90 graden tot het blauwe naaldhoesje niet
meer zichtbaar is.
· Druk de drukknop helemaal in tot het "0" merkteken
op één lijn staat met de stip in het doseervenster.De
zachte klikgeluiden stoppen wanneer de injectie is
voltooid.
· Houd de drukknop ingedrukt en wacht ten minste 10
seconden voordat u de naald verwijdert.
· Til de pen niet op of verplaats hem niet tijdens de
injectie.
· Verwijder de naald voorzichtig uit de huid.
· Houd de injectieplaats schoon totdat de kleine
injectiewond gesloten is. Breng indien nodig een
pleister aan.
Opmerking:
· Het blauwe naaldhoesje vergrendelt automatisch en de
nu zichtbare rode vergrendelingsindicator bedekt de
naald voor uw bescherming. Raadpleeg als dit niet het
geval is uw arts of apotheker.
· Nadat u de naald heeft verwijderd, kan.mogelijk een
klein druppeltje vloeistof op uw huid achterblijven. Dit
druppeltje is normaal en betekent niet dat u te weinig
heeft geïnjecteerd.
· Schroef de naald los en gooi deze op de juiste manier
weg.
· Plaats de dop weer goed op de pen.
Hergebruik van de pen:
· Uw arts zal u vertellen of u de pen kunt gebruiken voor
een tweede injectie. Doe de pen in dit geval terug in de
buitenverpakking en bewaar deze in de koelkast voor
het volgende gebruik. Gebruik de pen niet als er meer
dan 30 dagen zijn verstreken na het eerste gebruik.
Verwijdering van de pen en naald:
· Gooi de pen en naald na gebruik weg volgens de lokale
regelgeving of de instructies van uw arts of apotheker.
Besremi 500 microgram/0,5 ml oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
ropeginterferon alfa-2b
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1. Wat is Besremi en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2. Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3. Hoe gebruikt u dit middel?
4. Mogelijke bijwerkingen
5. Hoe bewaart u dit middel?
6. Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Besremi en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Besremi bevat de werkzame stof ropeginterferon alfa-2b, die tot de categorie geneesmiddelen behoort
die interferonen worden genoemd. Interferonen worden geproduceerd door uw immuunsysteem om de
groei van kankercellen te blokkeren.
Besremi als monotherapie (behandeling met één geneesmiddel) wordt gebruikt voor de behandeling
van polycythaemia vera bij volwassenen. Polycythaemia vera is een vorm van kanker waarbij het
beenmerg te veel rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes (cellen die het bloed helpen
stollen) produceert.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor ropeginterferon alfa-2b of voor een van de stoffen in dit geneesmiddel.
Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6.
-
U heeft een schildklieraandoening die niet goed onder controle kan worden gehouden met
geneesmiddelen.
-
U heeft ernstige psychische stoornissen of heeft die gehad (zoals depressie of
zelfmoordgedachten, of als u geprobeerd heeft zelfmoord te plegen).
-
U heeft recent ernstige hartproblemen (zoals een hartaanval of beroerte) of heeft die gehad.
-
U heeft een auto-immuunziekte (zoals reumatoïde artritis, psoriasis of inflammatoire
darmziekte) of heeft die gehad.
-
U heeft een orgaantransplantatie ondergaan en u gebruikt geneesmiddelen die uw
immuunsysteem onderdrukken.
-
U gebruikt telbivudine (een geneesmiddel dat wordt gebruikt voor de behandeling van hepatitis
B-infectie).
U heeft een gevorderde, ongecontroleerde leveraandoening.
-
U heeft een ernstige nieraandoening (waarbij uw nieren werken met minder dan 15% van hun
normale vermogen).
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt:
-
als u een schildklieraandoening heeft;
-
als u diabetes of een hoge bloeddruk heeft - uw arts kan u vragen om een oogonderzoek te
ondergaan;
-
als u leverproblemen heeft - uw bloed zal regelmatig onderzocht worden om te controleren hoe
uw lever werkt als u onder langdurige behandeling met dit middel bent;
-
als u nierproblemen heeft;
-
als u psoriasis of andere huidproblemen heeft, omdat ze tijdens de behandeling met dit middel
erger kunnen worden.
Als u eenmaal bent begonnen met de behandeling met dit middel, raadpleeg uw arts:
-
als u verschijnselen van depressie ontwikkelt (zoals gevoelens van verdriet, neerslachtigheid en
zelfmoordgedachten);
-
als u tijdens het gebruik van dit middel tekenen van een ernstige allergische reactie krijgt (zoals
ademhalingsmoeilijkheden, piepende ademhaling of netelroos) als dit het geval is, moet u
onmiddellijk medische hulp inroepen;
-
als u verschijnselen ontwikkelt van verkoudheid of een andere luchtweginfectie (zoals
ademhalingsmoeilijkheden, hoesten, koorts en pijn op de borst);
-
als u veranderingen in uw gezichtsvermogen heeft - u moet dit aan uw arts vertellen en
onmiddellijk een oogonderzoek ondergaan. Ernstige oogproblemen kunnen optreden tijdens de
behandeling met dit middel. Uw arts zal uw gezichtsvermogen meestal controleren voordat u
met uw behandeling begint. Als u een medische aandoening heeft die kan leiden tot
oogproblemen, zoals diabetes of hoge bloeddruk, moet uw arts ook tijdens de behandeling uw
gezichtsvermogen controleren. Als uw gezichtsvermogen verslechtert, kan uw arts besluiten om
uw behandeling te staken.
Tand- en tandvleesaandoeningen, die kunnen leiden tot tandverlies, kunnen optreden bij interferonen.
Bovendien kan een droge mond de tanden en het mondslijmvlies aantasten tijdens langdurige
behandeling met dit middel. U moet uw tanden tweemaal per dag grondig poetsen en regelmatig uw
tanden laten nakijken.
Het heeft enige tijd nodig om uw individuele optimale dosis van dit middel te bereiken. Uw arts beslist
of het noodzakelijk is om u te behandelen met een ander geneesmiddel voor een snellere verlaging van
uw bloedwaarden ter voorkoming van bloedstolsels en bloedingen.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Geef dit geneesmiddel niet aan kinderen en jongeren tot 18 jaar, omdat er geen informatie beschikbaar
is over het gebruik van dit middel in deze leeftijdsgroep.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Besremi nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw
arts of apotheker.
Gebruik dit middel niet als u telbivudine gebruikt (voor de behandeling van hepatitis B), omdat de
combinatie van deze geneesmiddelen het risico op perifere neuropathie verhoogt (gevoelloosheid,
tintelingen of een branderig gevoel in de armen en benen). Vertel het uw arts als u wordt behandeld
met telbivudine.
Vertel het uw arts, vooral als u een van de volgende geneesmiddelen gebruikt:
theofylline (een geneesmiddel dat wordt gebruikt om luchtwegaandoeningen zoals astma te
behandelen)
-
methadon (een geneesmiddel voor de behandeling van pijn of opioïdverslaving)
-
vortioxetine of risperidon (geneesmiddelen voor de behandeling van psychische stoornissen)
-
geneesmiddelen tegen kanker zoals die de groei van bloedvormende cellen in het beenmerg
stoppen of vertragen (bijvoorbeeld hydroxycarbamide)
-
geneesmiddelen die werken op het centrale zenuwstelsel om pijn te verlichten, helpen bij het
slapen, of een kalmerend effect hebben (bijvoorbeeld morfine, midazolam)
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Zwangerschap
Het effect van dit middel tijdens de zwangerschap is niet bekend. Het gebruik ervan wordt niet
aanbevolen tijdens de zwangerschap. Als u een vrouw bent die zwanger kan worden, zal uw arts met u
bespreken of effectieve anticonceptie moet worden gebruikt tijdens uw behandeling met dit middel.
Borstvoeding
Het is niet bekend of dit middel wordt uitgescheiden in de moedermelk. Uw arts zal u helpen beslissen
of u moet stoppen met het geven van borstvoeding wanneer u dit geneesmiddel gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Bestuur geen voertuigen en bedien geen machines als u zich duizelig, slaperig of verward voelt tijdens
het gebruik van dit middel.
Besremi bevat benzylalcohol
Dit geneesmiddel bevat 5 mg benzylalcohol in elke 0,5 ml. Benzylalcohol kan allergische reacties
veroorzaken.
Vraag uw arts of apotheker om advies:
-
als u zwanger bent of borstvoeding geeft;
-
als u een lever- of nierziekte heeft.
Dit komt doordat grote hoeveelheden benzylalcohol zich in uw lichaam kunnen ophopen en
bijwerkingen kunnen veroorzaken ("metabole acidose" genoemd).
Besremi bevat natrium
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per ml, dat wil zeggen dat het in wezen
`natriumvrij' is.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
De dosis zal door uw arts individueel worden vastgesteld voor uw aandoening. De gebruikelijke
startdosering van dit middel is elke 2 weken 100 microgram. Uw arts zal vervolgens uw dosis
stapsgewijs verhogen en kan uw dosis tijdens de behandeling aanpassen.
Uw arts zal uw startdosis verlagen tot 50 microgram als u ernstige nierproblemen heeft.
Dit geneesmiddel is voor subcutaan gebruik, wat betekent dat het in het weefsel onder uw huid wordt
geïnjecteerd. Injecteer niet in een gebied waar de huid geïrriteerd, rood, gekneusd, ontstoken, of met
littekens bedekt is.
Als u dit geneesmiddel zelf injecteert, krijgt u duidelijke instructies over hoe u het moet bereiden en
injecteren.
Om de overdracht van besmettelijke ziekten te voorkomen, mag u de voorgevulde pen nooit met
iemand anders delen, zelfs niet als de naald is vervangen.
gebruiksaanwijzing. Lees deze door voordat u dit middel gaat gebruiken.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Informeer uw arts zo snel mogelijk.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Injecteer de overgeslagen dosis zodra u het zich herinnert. Als er echter meer dan 2 dagen verstreken
zijn sinds u de dosis heeft gemist, sla de dosis dan over en injecteer de volgende dosis op het normale
moment. Injecteer geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen. Raadpleeg uw arts of
apotheker als u het niet zeker weet.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Stop niet met het gebruik van dit middel voordat u met uw arts heeft gesproken.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts of
apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Neem onmiddel ijk contact op met uw arts als u tijdens de behandeling met dit middel één van
de volgende ernstige bijwerkingen opmerkt:
Vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
-
veranderingen in uw hartslag (wanneer het hart erg snel en onregelmatig klopt)
Soms voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers):
-
poging tot zelfmoord, gedachten over zelfmoord
-
verlies van gezichtsvermogen dat kan worden veroorzaakt door bloedingen in het netvlies (het
netvlies is de lichtgevoelige laag in het oog) of door vetophoping in of onder het netvlies
Zelden voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 1000 gebruikers):
-
verlies van gezichtsvermogen dat kan worden veroorzaakt door beschadiging van het netvlies
(zoals verstopping van de bloedvaten in het oog) of de oogzenuw
Zeer zelden voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 10.000 gebruikers):
-
blindheid
-
ademhalingsproblemen, zoals kortademigheid, hoesten en pijn op de borst, die veroorzaakt
kunnen worden door longinfiltratie (verdichting van longweefsel), longontsteking
(longinfectie), pulmonale arteriële hypertensie (hoge bloeddruk in de bloedvaten die bloed van
het hart naar de longen brengen) en longfibrose (een longziekte waarbij littekens worden
gevormd in het longweefsel)
Bijwerkingen waarvan de frequentie niet bekend is (kan met de beschikbare gegevens niet worden
bepaald):
- loslaten van het netvlies (u kunt oogproblemen krijgen, waaronder veranderingen in het
gezichtsvermogen)
Overige bijwerkingen
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):
afname van het aantal van een bepaald soort witte bloedcellen (leukocyten genoemd) en cellen
die een rol spelen bij de bloedstolling (bloedplaatjes genoemd)
-
gewrichts- of spierpijn
-
griepachtige verschijnselen, gevoel van vermoeidheid
-
bij bloedonderzoek: verhoging van een enzym genaamd gammaglutamyltransferase
Vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
-
luchtweginfectie, loopneus of verstopte neus, schimmelinfecties
-
afname van het aantal of de grootte van de rode bloedcellen
-
toename of afname van de activiteit van de schildklier, toename van het schildklierstimulerend
hormoon, ontsteking van de schildklier
-
toename van triglyceriden (een soort lipide) in het bloed, verminderde eetlust
-
agressief gedrag, zich depressief voelen, zich angstig voelen, problemen met in slaap vallen of
in slaap blijven, stemmingswisselingen, ontbreken van lichamelijke energie of motivatie
-
hoofdpijn, duizeligheid, verminderde tastzin of zintuiglijke waarneming, zich slaperig voelen,
gevoel van tintelingen, prikken
-
droge ogen
-
beschadiging van de haarvaten (zeer kleine bloedvaten) in het lichaam
-
ademhalingsmoeilijkheden
-
diarree, misselijkheid, buikpijn of last van de maag, verstopping, droge mond
-
leveraandoening, verhoging van bepaalde leverenzymen (blijkend uit bloedonderzoek)
-
jeuk, haaruitval, huiduitslag, roodheid van de huid, psoriasis, droge en schilferige huid, acne,
verdikking van de buitenste laag van de huid, verhoogde transpiratie
-
een aandoening die het syndroom van Sjögren wordt genoemd, waarbij het immuunsysteem van
het lichaam klieren aanvalt die vloeistof produceren (zoals de traan- en speekselklieren), artritis,
pijn in armen en benen, botpijn, pijnlijke plotseling gespannen spier
-
koorts, zwakte, koude rillingen, algemene gezondheidsproblemen, irritatie of roodheid op de
injectieplaats
-
bij bloedonderzoek: antilichamen die worden geproduceerd door het immuunsysteem van het
lichaam, verhoging van het enzym lactaatdehydrogenase
Soms voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers):
-
infectie en herinfectie met herpes, bacteriële infecties
-
verhoogd aantal bloedplaatjes
-
auto-immuunziekte van de schildklier, sarcoïdose (gebieden van ontstoken weefsel in
verschillende delen van het lichaam)
-
diabetes
-
paniekaanval, hallucinaties (dingen zien, horen of voelen die er niet zijn), zich gespannen
voelen, nerveus zijn, gebrek aan interesse in activiteiten, nachtmerrie, prikkelbaarheid,
verwardheid
-
schade aan het zenuwstelsel, migraine, psychische stoornis (toestand van veranderingen in
denken, emotie of gedrag), stoornissen van zicht of tastzin, trillende handen
-
oogaandoening, eczeem op de oogleden
-
gehoorverlies, oorsuizen (tinnitus), draaierig gevoel (vertigo)
-
hartaandoeningen, zoals hartblok (een stoornis in de elektrische activiteit van het hart),
bloedstolsels in de bloedvaten van het hart, lekkage van de aortaklep
-
hoge bloeddruk, verminderde bloedtoevoer naar bepaalde delen van het lichaam, hematoom
(bloeduitstorting onder de huid), plotselinge roodheid
-
ontsteking van longweefsel, hoesten, bloedneus, keelpijn
-
maagontsteking, buikwandaandoening, darmgas, spijsverteringsklachten, pijnlijk slikken,
bloedend tandvlees
-
ontsteking van de lever, schade aan de lever, vergrote lever
-
gevoeligheid voor zonlicht, schilfering van de huid, nagelaandoening
-
spierzwakte, nekpijn, liespijn
-
blaasontsteking, pijnlijk urineren, verhoogde behoefte om te urineren, niet kunnen urineren
-
seksuele problemen
pijn of jeuk op de injectieplaats, gevoeligheid voor weersveranderingen
-
gewichtsverlies
-
bij bloedonderzoek: toename van urinezuur, antilichamen geproduceerd door het
immuunsysteem van het lichaam tegen rode bloedcellen
Zelden voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 1000 gebruikers):
-
bipolaire stoornissen (stemmingsstoornissen met episoden van verdriet en opwinding), manie
(extreme opwinding of onredelijk enthousiasme)
-
cardiomyopathie (ziekten die de hartspier beïnvloeden), angina pectoris (ernstige pijn op de
borst als gevolg van verstopping van de hartvaten)
-
leverfalen
Zeer zelden voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 10.000 gebruikers):
-
idiopathische of trombotische trombocytopenische purpura (verhoogd voorkomen van
bloeduitstortingen, bloedingen, verminderd aantal bloedplaatjes, bloedarmoede en extreme
zwakte)
-
myocardiale ischemie (verminderde bloedtoevoer naar de hartspier)
Bijwerkingen waarvan de frequentie niet bekend is (kan met de beschikbare gegevens niet worden
bepaald):
-
Syndroom van Vogt-Koyanagi-Harada (een zeldzame ziekte die kan leiden tot verlies van
gezichtsvermogen, gehoor en huidpigmentatie), ernstige allergische reactie
-
verkleuring van de huid
-
tand- en tandvleesaandoeningen, verkleuring van de tong
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op het etiket
en de buitenverpakking na 'EXP'. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is
de uiterste houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2 ºC 8 ºC).
Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde pen in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Na opening: de voorgevulde pen mag maximaal 30 dagen worden bewaard in de koelkast (2 °C 8
°C) als deze in de buitenverpakking ter bescherming tegen licht wordt bewaard met de pendop erop.
Gebruik dit geneesmiddel niet als u merkt dat de voorgevulde pen beschadigd lijkt, de oplossing
troebel is, deeltjes of vlokken bevat, of een andere kleur heeft dan kleurloos tot lichtgeel.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
-
De werkzame stof in dit middel is ropeginterferon alfa-2b.
-
Elke voorgevulde pen met 0,5 ml oplossing bevat 500 microgram ropeginterferon alfa-2b, zoals
gemeten op proteïnebasis, overeenkomend met 1.000 microgram/ml.
-
De andere stoffen in dit middel zijn natriumchloride, polysorbaat 80, benzylalcohol, watervrij
natriumacetaat, ijsazijn en water voor injecties. Voor benzylalcohol en natrium, zie rubriek 2
"Besremi bevat benzylalcohol" en "Besremi bevat natrium".
Hoe ziet Besremi eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Besremi wordt geleverd als een oplossing voor injectie (injectie) in een voorgevulde pen. Elke
voorgevulde pen bevat 0,5 ml oplossing. Het is verkrijgbaar in verpakkingen met 1 voorgevulde pen
en 2 injectienaalden.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
AOP Orphan Pharmaceuticals GmbH
Leopold-Ungar-Platz 2
1190 Wenen
Oostenrijk
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in .
Andere informatiebronnen
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Instructies voor gebruik
Lees deze bijsluiter zorgvuldig voordat u de Besremi 500 microgram voorgevulde pen gaat
gebruiken. Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Uw arts of apotheker zal u laten zien hoe u de pen moet gebruiken.
De Besremi 500 microgram voorgevulde pen kan worden gebruikt om doses van 50, 100, 150, 200,
250, 300, 350, 400, 450 en 500 microgram te injecteren. Bij doses tot 250 microgram kan dezelfde pen
twee keer worden gebruikt.
Uw arts zal u de dosis vertellen die u nodig heeft. Noteer de datum van injectie en de dosis volgens de
instructies van uw arts.
Bewaar de pen in de buitenverpakking in de koelkast.
Haal de pen 15 minuten voor de injectie uit de koelkast om hem op kamertemperatuur te laten komen.
Gebruik een rustige en goed verlichte ruimte voor de injectie.
Voor uw injectie heeft u het volgende nodig:
· Besremi voorgevulde pen
· Naald (type: mylife Clickfine 8 mm)
· Alcoholdoekje (niet meegeleverd)
· Optioneel: pleister (niet meegeleverd)
De Besremi voorgevulde pen wordt geleverd met twee naalden. Gebruik altijd een nieuwe naald voor
elke injectie.
Gebruik de pen niet als deze beschadigd lijkt. Als u op enig moment tijdens het gebruik van de pen
denkt dat u hem beschadigd heeft (bijvoorbeeld door hem te laten vallen of door te veel kracht
gebruikt te hebben), gebruik de pen dan niet meer. Neem een nieuwe pen en begin opnieuw.
Beschrijving van de Besremi 500 microgram voorgevulde pen
· Was uw handen voordat u Besremi gebruikt.
· Controleer of de vervaldatum niet overschreden is.
· Verwijder de dop van de pen.
· Controleer de oplossing via de controlevensters aan de
zijkanten van de patroonhouder.
· Gebruik de pen niet als u merkt dat de oplossing troebel
is, deeltjes of vlokken bevat, of een andere kleur heeft
dan kleurloos tot lichtgeel.
· Neem een nieuwe naald en verwijder het beschermzegel.
· Houd de naald met de buitenste naaldbeschermhuls
rechtop en centraal op de pen geplaatst om te voorkomen
dat deze kromtrekt of buigt.
· Zorg ervoor dat deze stevig vastzit.
· Verwijder de buitenste naaldbeschermhuls van de naald.
· Plaats de buitenste naaldbeschermhuls niet terug op de
naald totdat u het geneesmiddel heeft geïnjecteerd.
· Raak de naaldpunt nooit aan.
· Als u uw Besremi 500 microgram voorgevulde pen
eenmaal eerder heeft gebruikt en deze een tweede keer
gebruikt, ga dan verder met stap 7.
· Als u deze pen voor de eerste keer gebruikt, ga dan
verder met de voorbereiding van de pen in stap 5.
· Als u uw pen voor de eerste keer gebruikt, bereidt u de
pen voor injectie voor door de doseerknop te draaien
totdat u het icoon van een "druppel" en de stip in het
venster ziet. Het icoon van een 'druppel' moet op één
lijn staan met de stip in het weergavevenster.
· Houd de pen met de naald naar boven gericht en zorg
ervoor dat het weergavevenster naar u is gericht.
· Richt niet op uw gezicht of op het gezicht van iemand
anders.
· Tik voorzichtig met uw vingers op de pen
(patroonhouder) om eventuele luchtbellen naar de
bovenkant van de patroonhouder te laten stijgen.
· Druk met uw duim op de drukknop tot het "0"
merkteken op één lijn staat met de stip in het
doseervenster.
· U ziet dat het venster verandert tussen het 'druppel'-
icoon en het '0'-merkteken en u hoort zacht klikken
wanneer de knop beweegt. U moet nu een druppeltje
vloeistof aan de naaldpunt zien verschijnen.
· Als u geen druppeltje aan de naaldpunt ziet, herhaalt u
de stappen 5 en 6 maximaal zes keer totdat er een
druppeltje verschijnt.
· Vraag uw arts of apotheker om advies als u het
druppeltje na de zevende keer nog niet ziet.
· Stel de dosis in die uw arts u heeft aanbevolen door aan
de doseerknop te draaien tot de voorgeschreven dosis
zichtbaar is. De geselecteerde dosis moet op één lijn
staat met de stip in het doseervenster. Corrigeer indien
nodig de dosis door aan de doseerknop te draaien.
· Als u de vereiste dosis niet kunt instellen door aan de
doseerknop te draaien, heeft uw pen mogelijk niet
voldoende medicijn over. Oefen geen verdere kracht uit.
Neem in plaats daarvan een nieuwe pen.
· Desinfecteer vóór de injectie uw huid in het gebied van
de injectie met een alcoholdoekje.
· Laat het gebied drogen voordat u het geneesmiddel
injecteert.
· U moet het geneesmiddel subcutaan (onder de huid)
injecteren. Uw arts zal u vertellen waar u het moet
injecteren. Mogelijke injectieplaatsen zijn de buik (meer
dan vijf centimeter van de navel) of de dij.
· Als u twee pennen nodig heeft, gebruik dan voor elke
pen een andere injectieplaats (bijv. de rechter- en
linkerkant van de buik of de rechter- en linkerdij).
· Injecteer niet in op enigerlei wijze geïrriteerde, rode,
gekneusde of ontstoken huid of huid met littekens.
· Houd de pen zo dat het doseervenster en het etiket
zichtbaar zijn tijdens de injectie.
· Pak een huidplooi tussen duim en wijsvinger.
Steek de naald met zachte druk in de huidplooi onder
een hoek van 90 graden tot het blauwe naaldhoesje niet
meer zichtbaar is.
· Druk de drukknop helemaal in tot het "0" merkteken op
één lijn staat met de stip in het doseervenster.
De zachte klikgeluiden stoppen wanneer de injectie is
voltooid.
· Houd de drukknop ingedrukt en wacht ten minste 10
seconden voordat u de naald verwijdert.
· Til de pen niet op of verplaats hem niet tijdens de
injectie.
· Verwijder de naald voorzichtig uit de huid.
· Houd de injectieplaats schoon totdat de kleine
injectiewond gesloten is. Breng indien nodig een pleister
aan.
Opmerking:
· Het blauwe naaldhoesje vergrendelt automatisch en de
nu zichtbare rode vergrendelingsindicator bedekt de
naald voor uw bescherming.
· Nadat u de naald heeft verwijderd, kan mogelijk een
klein druppeltje vloeistof op uw huid achterblijven. Dit
druppeltje is normaal en betekent niet dat u te weinig
heeft geïnjecteerd.
· Schroef de naald los en gooi deze op de juiste manier
weg.
· Plaats de dop weer goed op de pen.
Hergebruik van de pen:
· Uw arts zal u vertellen of u de pen kunt gebruiken voor
een tweede injectie. Doe de pen in dit geval terug in de
buitenverpakking en bewaar deze in de koelkast voor het
volgende gebruik. Gebruik de pen niet als er meer dan
30 dagen zijn verstreken na het eerste gebruik.
Verwijdering van de pen en naald:
· Gooi de pen en naald na gebruik weg volgens de lokale
regelgeving of de instructies van uw arts of apotheker.