Bevespi aerosphere 7,2 µg/dose - 5,0 µg/dose
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Bevespi Aerosphere 7,2 microgram/5 microgram aërosol, suspensie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke geïnhaleerde dosis (de dosis die het mondstuk verlaat) bevat 9 microgram
glycopyrroniumbromide overeenkomend met 7,2 microgram glycopyrronium en 5 microgram
formoterolfumaraatdihydraat.
Dit komt overeen met een afgemeten dosis van 10,4 microgram glycopyrroniumbromide
overeenkomend met 8,3 microgram glycopyrronium, en 5,8 microgram formoterolfumaraatdihydraat.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Aërosol, suspensie (aërosol).
Witte suspensie.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Bevespi Aerosphere is geïndiceerd als bronchusverwijdende onderhoudsbehandeling om symptomen
te verlichten bij volwassenen met chronische obstructieve longziekte (COPD) (zie rubriek 5.1).
4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering
De aanbevolen dosering is tweemaal daags twee inhalaties (twee inhalaties ’s ochtends en twee
inhalaties ’s avonds).
Patiënten moeten geadviseerd worden niet meer dan 2 inhalaties tweemaal daags te gebruiken.
Als een dosis werd gemist, moet deze zo snel mogelijk alsnog worden genomen. De volgende dosis
moet op het gebruikelijke tijdstip worden genomen. Er mag geen dubbele dosis worden genomen om
een vergeten dosis in te halen.
Speciale populaties
Ouderen
Er zijn geen dosisaanpassingen nodig bij oudere patiënten (zie rubriek 5.2).
Nierinsufficiëntie
Bevespi Aerosphere kan worden gebruikt in de aanbevolen dosering bij patiënten met lichte tot matige
nierinsufficiëntie. Bij patiënten met ernstige nierinsufficiëntie of terminale nierziekte waarvoor dialyse
nodig is, mag het alleen worden gebruikt als het verwachte voordeel opweegt tegen de mogelijke
risico’s (zie rubriek 4.4 en 5.2).
2
Leverinsufficiëntie
Bevespi Aerosphere kan worden gebruikt in de aanbevolen dosering bij patiënten met lichte tot matige
leverinsufficiëntie. Er zijn geen relevante gegevens beschikbaar over het gebruik van Bevespi
Aerosphere bij patiënten met ernstige leverinsufficiëntie en het geneesmiddel moet bij deze patiënten
met voorzichtigheid worden gebruikt (zie rubriek 4.4 en 5.2).
Pediatrische patiënten
Er is geen relevante toepassing van Bevespi Aerosphere bij kinderen en adolescenten (onder de
18 jaar) voor de indicatie COPD.
Wijze van toediening
Voor inhalatie.
Gebruiksaanwijzing
Bij het gebruik van Bevespi Aerosphere wordt een hoeveelheid van de suspensie met hoge snelheid uit
het spuitbusje gestoten. Als de patiënt tegelijkertijd door het mondstuk inademt en de inhalator
activeert, zal de stof de ingeademde lucht naar de luchtwegen volgen.
Let op: patiënten moeten worden geïnstrueerd over de correcte inhalatietechniek. Het is belangrijk de
patiënt erop te wijzen:
zorgvuldig de gebruiksaanwijzing in de bijsluiter te lezen, die aanwezig is in elke verpakking
met inhalator;
de inhalator niet te gebruiken als het droogmiddel, dat in het foliezakje zit verpakt, uit zijn
verpakking is gelekt;
de inhalator klaar te maken door deze te schudden en viermaal in de lucht te spuiten
voorafgaand aan het eerste gebruik. Als de inhalator langer dan zeven dagen niet is gebruikt, is
gevallen of blootgesteld aan lage temperaturen, moet tweemaal in de lucht gespoten worden.
Om een adequate longdepositie van de actieve stoffen te krijgen, dient het indrukken te worden
gecoördineerd met de inhalatie.
Patiënten die het moeilijk vinden om het tegelijk indrukken en inademen te coördineren, kunnen
Bevespi Aerosphere gebruiken met een voorzetkamer om de juiste toediening van het product te
garanderen. Compatibiliteit met de Aerochamber Plus Flow-Vu-voorzetkamer is aangetoond (zie
rubriek 5.2).
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stoffen of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Astma
Bevespi Aerosphere mag niet worden gebruikt voor de behandeling van astma.
Paradoxaal bronchospasme
In klinische studies werd geen paradoxaal bronchospasme waargenomen met Bevespi Aerosphere in
de aanbevolen dosis. Als paradoxaal bronchospasme toch optreedt, moet de behandeling met het
geneesmiddel worden gestopt en moeten andere behandelingen worden overwogen.
Niet bestemd voor acuut gebruik
3
Bevespi Aerosphere is niet geïndiceerd voor de behandeling van acute episoden van bronchospasmen,
d.w.z. als noodbehandeling.
Cardiovasculaire effecten
Cardiovasculaire effecten, zoals cardiale aritmieën, bijv. atriumfibrilleren en tachycardie, kunnen
worden gezien na de toediening van anticholinergica en sympathomimetica, zoals glycopyrronium of
formoterol. Patiënten met klinisch significante ongecontroleerde cardiovasculaire ziekte werden
uitgesloten van klinische studies. Bevespi Aerosphere moet met voorzichtigheid worden gebruikt bij
patiënten met ernstige cardiovasculaire aandoeningen, zoals ischemische hartziekte, tachyaritmieën of
ernstig hartfalen.
Voorzichtigheid is ook geboden bij patiënten met thyrotoxicose of bekende of vermoede verlenging
van het QTc-interval (zie rubriek 4.5).
Hypokaliëmie
β
2
-adrenerge agonisten kunnen significante hypokaliëmie veroorzaken, die de gevoeligheid voor
cardiale aritmieën kan verhogen. De daling in serumkalium is meestal tijdelijk, waardoor geen
aanvulling is vereist. Bij patiënten met ernstige COPD kan hypokaliëmie worden versterkt door
hypoxie en gelijktijdige behandeling (zie rubriek 4.5).
Hyperglykemie
Inhalatie van hoge doses van β
2
-adrenerge agonisten kan verhogingen van plasmaglucose veroorzaken.
Anticholinerge activiteit
Vanwege de anticholinerge werking, moet Bevespi Aerosphere met voorzichtigheid worden gebruikt
bij patiënten met symptomatische prostaathyperplasie, urineretentie of nauwe-kamerhoekglaucoom
(zie rubriek 4.8).
Nierinsufficiëntie
Omdat glycopyrronium voornamelijk wordt uitgescheiden via de nieren, mogen patiënten met ernstige
nierinsufficiëntie (creatinineklaring van < 30 ml/min), inclusief diegenen met terminale nierziekte die
worden gedialyseerd, alleen met Bevespi Aerosphere worden behandeld als het verwachte voordeel
opweegt tegen de mogelijke risico’s (zie rubriek 5.2).
Leverinsufficiëntie
Bij patiënten met ernstige leverinsufficiëntie mag Bevespi Aerosphere alleen worden gebruikt als het
verwachte voordeel opweegt tegen de mogelijke risico’s (zie rubriek 5.2). Deze patiënten moeten
worden gemonitord op mogelijke bijwerkingen.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Farmacokinetische interacties
Er zijn geen klinische studies naar geneesmiddel-geneesmiddelinteractie uitgevoerd met Bevespi
Aerosphere, maar het potentieel voor metabolische interacties wordt als laag beschouwd op basis van
in-vitro-onderzoeken (zie rubriek 5.2).
Omdat glycopyrronium voornamelijk wordt uitgescheiden via de nieren, kan een
geneesmiddelinteractie mogelijk optreden met geneesmiddelen die renale uitscheidingsmechanismen
beïnvloeden.
In vitro
is glycopyrronium een substraat voor de renale transporters OCT2 en
MATE1/2K. Het effect van gelijktijdige toediening van cimetidine, een probe-remmer van OCT2 en
4
MATE1, op de beschikbaarheid van geïnhaleerd glycopyrronium, was zichtbaar in een beperkte
toename van de totale systemische blootstelling (AUC
0-t
) met 22% en een lichte daling van de renale
klaring met 23%.
Farmacodynamische interacties
Andere anticholinergica en sympaticomimetica
Gelijktijdige toediening van Bevespi Aerosphere met geneesmiddelen die andere anticholinerge en/of
langwerkende β
2
-adrenerge agonisten bevatten, is niet bestudeerd en wordt niet aanbevolen, aangezien
het bekende bijwerkingen van geïnhaleerde anticholinergica of β
2
-adrenerge agonisten kan versterken
(zie rubriek 4.4 en rubriek 4.9).
Hoewel geen officieel in-vivo-onderzoek naar geneesmiddelinteracties is uitgevoerd met Bevespi
Aerosphere, is in studies geen klinisch bewijs gevonden voor interacties met andere geneesmiddelen
die gelijktijdig worden gebruikt bij COPD, zoals kortwerkende β
2
-adrenerge bronchusverwijders,
methylxanthines en orale en inhalatiecorticosteroïden.
Geneesmiddelgeïnduceerde hypokaliëmie
Gelijktijdige behandeling met methylxanthinederivaten, steroïden of niet-kaliumsparende diuretica
kunnen het mogelijke initiële hypokaliëmisch effect van β
2
-adrenerge agonisten versterken. Daarom is
voorzichtigheid geboden bij gelijktijdig gebruik ervan (zie rubriek 4.4).
β-adrenerge blokkers
β-adrenerge blokkers (waaronder oogdruppels) kunnen het effect van β
2
-adrenerge agonisten zoals
formoterol verzwakken of remmen. Gelijktijdig gebruik van niet-selectieve of selectieve β-adrenerge
blokkers moet worden vermeden, tenzij er dwingende redenen zijn om ze wel te gebruiken. Indien
β-adrenerge blokkers (waaronder oogdruppels) nodig zijn, gaat de voorkeur uit naar cardioselectieve
β-adrenerge blokkers, hoewel ook deze met voorzichtigheid moeten worden toegediend.
Overige farmacodynamische interacties
Bevespi Aerosphere moet met voorzichtigheid worden toegediend aan patiënten die worden behandeld
met geneesmiddelen waarvan bekend is dat deze het QTc-interval verlengen (zie rubriek 4.4).
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn geen gegevens over het gebruik van Bevespi Aerosphere bij zwangere vrouwen.
In studies met enkelvoudige toediening bij mensen werd gevonden dat zeer kleine hoeveelheden
glycopyrronium de placentabarrière passeerden. In dierstudies veroorzaakten formoterol en
glycopyrronium, ieder afzonderlijk, bijwerkingen bij zeer hoge doses/systemische
blootstellingsniveaus in reproductieonderzoeken (zie rubriek 5.3).
Bevespi Aerosphere mag tijdens de zwangerschap uitsluitend worden gebruikt als de verwachte
voordelen opwegen tegen de mogelijke risico’s.
Borstvoeding
Het is niet bekend of glycopyrronium of formoterol wordt uitgescheiden in de moedermelk. Bewijs dat
glycopyrronium en formoterol overgaan in de moedermelk bij ratten is gemeld.
Toediening van Bevespi Aerosphere aan vrouwen die borstvoeding geven moet alleen overwogen
worden als het verwachte voordeel voor de moeder groter is dan de mogelijke risico’s voor de
zuigeling (zie rubriek 5.3).
Vruchtbaarheid
5
Onderzoeken bij ratten hebben alleen bij dosisniveaus hoger dan de maximale menselijke blootstelling
aan formoterol bijwerkingen met betrekking tot de vruchtbaarheid laten zien (zie rubriek 5.3).
Glycopyrronium veroorzaakte bij ratten geen bijwerkingen met betrekking tot de vruchtbaarheid. Het
is onwaarschijnlijk dat Bevespi Aerosphere in de aanbevolen dosering invloed zal hebben op de
vruchtbaarheid bij mensen.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Bevespi Aerosphere heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het
vermogen om machines te bedienen. Duizeligheid en misselijkheid zijn echter vaak voorkomende
bijwerkingen waar rekening mee gehouden moet worden tijdens autorijden of gebruik van machines.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Het veiligheidsprofiel wordt gekenmerkt door anticholinerge en β
2
-adrenerge klasse-effecten
gerelateerd aan de individuele componenten van de combinatie. De meest voorkomende bijwerkingen
gemeld in het klinische ontwikkelingsprogramma (bestaande uit 1588 patiënten die Bevespi
Aerosphere kregen) waren hoofdpijn (1,9%), misselijkheid (1,4%), spierspasmen (1,4%) en
duizeligheid (1,3%).
Tabel met lijst van bijwerkingen
De tabel met lijst van bijwerkingen is gebaseerd op de ervaring met Bevespi Aerosphere in klinische
studies en op de ervaring met de afzonderlijke componenten en gerelateerde producten.
De frequentie van bijwerkingen wordt gedefinieerd als: zeer vaak (≥ 1/10); vaak (≥ 1/100, < 1/10);
soms (≥ 1/1.000, < 1/100); zelden (≥ 1/10.000, < 1/1.000); zeer zelden (< 1/10.000) en niet bekend
(kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
6
Tabel 1 Bijwerkingen naar frequentie en systeem/orgaanklasse
Systeem/orgaanklasse
Voorkeursterm
Immuunsysteemaandoeningen
Overgevoeligheidsreacties waaronder
huiduitslag en pruritus
Voedings- en
Hyperglykemie
1
stofwisselingsstoornissen
Psychische stoornissen
Angst
Opgewondenheid
Rusteloosheid
Slapeloosheid
Zenuwstelselaandoeningen
Hoofdpijn
1
Duizeligheid
Tremor
1
Hartaandoeningen
Tachycardie
Hartkloppingen
Cardiale aritmieën (atriumfibrilleren,
supraventriculaire tachycardie en
extrasystolen)
Maagdarmstelselaandoeningen
Droge mond
2
, misselijkheid
Skeletspierstelsel- en
Spierspasmen
1
bindweefselaandoeningen
Nier- en
Urineweginfectie
urinewegaandoeningen
Urineretentie
2
Algemene aandoeningen en
Pijn op de borst
toedieningsplaatsstoornissen
1
bijwerking heeft betrekking op formoterol
2
bijwerking heeft betrekking op glycopyrronium
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Frequentie
Soms
Soms
Vaak
Soms
Vaak
Soms
Soms
Vaak
Vaak
Vaak
Soms
Vaak
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Een overdosis van Bevespi Aerosphere kan leiden tot versterkte anticholinerge en/of β
2
-adrenerge
verschijnselen en symptomen, waarvan wazig zicht, droge mond, misselijkheid, spierspasme, tremor,
hoofdpijn, palpitaties en systolische hypertensie het vaakst voorkomen.
Bij overdosering moet de patiënt zo nodig ondersteunend worden behandeld, met passende
monitoring.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: geneesmiddelen voor obstructieve luchtwegziekten: adrenergica in
combinatie met anticholinergica, ATC-code: R03AL07
Werkingsmechanisme
Bevespi Aerosphere bevat twee bronchusverwijders: glycopyrronium, een langwerkend
anticholinergicum (ook wel een muscarine-antagonist genoemd) en formoterol, een langwerkende
β
2
-adrenerge agonist met een snel begin van werking.
7
Glycopyrronium heeft een vergelijkbare affiniteit voor de subtypen van muscarinereceptoren M1 tot
M5. In de luchtwegen vertoont het farmacologische effecten door middel van de remming van de M3-
receptor bij de gladde spier, wat leidt tot bronchusverwijding. Formoterol veroorzaakt directe
ontspanning van de gladde spieren van de luchtwegen als gevolg van de verhoging van cyclisch AMP
door activatie van adenylaatcyclase. De combinatie van deze stoffen met verschillende
werkingsmechanismen leidt tot versterkte werkzaamheid ten opzichte van het gebruik van elk van
beide componenten afzonderlijk.
Als gevolg van de verschillen in dichtheid van muscarinereceptoren en β
2
-adrenoceptors in de centrale
en perifere luchtwegen van de long, zijn anticholinergica effectiever in het ontspannen van centrale
luchtwegen en β
2
-adrenerge agonisten effectiever in het ontspannen van perifere luchtwegen;
ontspanning van zowel centrale als perifere luchtwegen met combinatiebehandeling kan bijdragen aan
de gunstige effecten op de longfunctie.
Farmacodynamische effecten
In drie fase III-, 24 weken durende studies (PINNACLE 1, PINNACLE 2 en PINNACLE 4) gaf
Bevespi Aerosphere verbeteringen van de longfunctie ten opzichte van placebo (dalwaarde van het
geforceerd expiratoir volume [forced expiratory volume, FEV] in 1 seconde [FEV1], gemeten vóór de
ochtenddosis) met een aangetoond begin van de werking 5 minuten na toediening van de eerste dosis
op dag 1 (verbetering ten opzichte van placebo met 187 ml, 186 ml en 179 ml in respectievelijk
PINNACLE 1, PINNACLE 2 en PINNACLE 4 [p < 0,001]). Het gemiddelde bronchusverwijdende
effect afgeleid uit reeksen van FEV1-metingen op dag 1 en week 12 van PINNACLE 1 wordt getoond
in afbeelding 1. In PINNACLE 2 waren de resultaten vergelijkbaar met die waargenomen in
PINNACLE 1.
8
Afbeelding 1
Gemiddelde verandering in FEV1 vanaf baseline in de loop van de tijd op dag 1
en in week 12
Cardiale elektrofysiologie
Een placebo- en actief gecontroleerd (moxifloxacine) grondig QT-onderzoek bij 69 gezonde
proefpersonen toonde geen klinisch relevant effect op het QT-interval, gebruikmakend van een
drempel van 10 ms. De grootste gemiddelde (90% bovenste betrouwbaarheidslimiet) verschillen met
9
placebo in baseline- en individueel gecorrigeerd QT waren 3,1 (4,7) ms voor Bevespi Aerosphere
(14,4/10 microgram) en 7,6 (9,2) ms voor glycopyrronium/formoterol met acht keer de aanbevolen
dosis glycopyrronium en vier keer de aanbevolen dosis formoterol.
Klinische werkzaamheid
Het klinische ontwikkelingsprogramma voor Bevespi Aerosphere omvatte drie 24 weken durende,
gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde, in parallelle groepen uitgevoerde, pivotale
fase III-studies bij 5433 patiënten met matige tot zeer ernstige COPD (PINNACLE 1, PINNACLE 2
en PINNACLE 4).
Effecten op de longfunctie
In de studies PINNACLE 1, PINNACLE 2 en PINNACLE 4 toonde Bevespi Aerosphere
verbeteringen in dal-FEV1 gedurende 24 weken, vergeleken met placebo, glycopyrronium en
formoterol (p < 0,0001) [zie tabel 2]. Er was geen afname van het bronchusverwijdende effect in de
loop van de tijd. Bevespi Aerosphere toonde ook verbeteringen in piek-FEV1 binnen 2 uur na dosering
gedurende 24 weken in vergelijking met placebo, glycopyrronium en formoterol (p < 0,0001) [zie
tabel 2].
Er waren verbeteringen in dal-FEV1 onafhankelijk van leeftijd, geslacht, mate van luchtwegobstructie,
symptomen bij baseline, rookstatus of gebruik van inhalatiecorticosteroïden.
Symptomatische resultaten
Kortademigheid:
In PINNACLE 1 en PINNACLE 2 gaf Bevespi Aerosphere verbeteringen in kortademigheid zoals
aangetoond door de focale score van de
Self-administered Computerised Transition Dyspnoea Index
(SAC-TDI) gedurende 24 weken, vergeleken met placebo en glycopyrronium (zie tabel 2).
Verbeteringen in vergelijking met formoterol werden waargenomen in PINNACLE 2 (zie tabel 2). In
PINNACLE 4 gaf Bevespi Aerosphere verbeteringen in kortademigheid zoals aangetoond door de
TDI, focale score, gedurende 24 weken in vergelijking met placebo en glycopyrronium (zie tabel 2).
Gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven:
In PINNACLE 1, PINNACLE 2 en PINNACLE 4 leverde Bevespi Aerosphere een verbetering in
ziektespecifieke gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven, zoals aangetoond door een verlaging
van de totaalscore van de
St George’s Respiratory Questionnaire
(SGRQ) gedurende 24 weken in
vergelijking met placebo en glycopyrronium [zie tabel 2]. Er waren verbeteringen vergeleken met
formoterol in PINNACLE 1 en PINNACLE 2.
10
Tabel 2
Uitkomsten van longfunctie, symptomen en gezondheidsgerelateerde kwaliteit
van leven gedurende 24 weken
Vergelijkende
Behandelingsverschil (95%-betrouwbaarheidsintervallen, p-waarde)
behandelingen met
Bevespi Aerosphere
Dal-FEV1
Piek-FEV1
SAC-TDI/
SGRQ,
Dagelijks
a
(ml)
(ml)
TDI, focale
totaalscore
nood-ventolin
b
score
(inhalaties/
dag)
c
PINNACLE 1
Bevespi Aerosphere
158
288
0,47
-2,39
-1,08
(n = 526)
(132; 183)
(259; 317)
(0,21; 0,72)
(-4,07; -0,71)
(-1,43; -0,73)
#
#
vs. placebo
p < 0,0001
p < 0,0001
p = 0,0003
p = 0,0053
p < 0,0001
#
(n = 219)
Bevespi Aerosphere
(n = 526)
vs. glycopyrronium
(n = 451)
Bevespi Aerosphere
(n = 526)
vs. formoterolfumaraat
(n = 449)
60
(39; 80)
p < 0,0001
64
(44; 84)
p < 0,0001
123
(100; 146)
p < 0,0001
#
81
(59; 104)
p < 0,0001
#
0,27
(0,07; 0,47)
p = 0,0086
#
0,16
(-0,03; 0,36)
p = 0,1060
-1,90
(-3,24; 0,57)
p = 0,0052
#
-0,75
(-2,08; 0,57)
p = 0,2640
-0,26
(-0,53; 0,01)
p = 0,0619
-0,01
(-0,27; 0,26)
p = 0,9683
PINNACLE 2
Bevespi Aerosphere
(n = 510)
vs. placebo
(n = 223)
Bevespi Aerosphere
(n = 510)
vs. glycopyrronium
(n = 439)
Bevespi Aerosphere
(n = 510)
vs. formoterolfumaraat
(n = 437)
129
(103; 155)
p < 0,0001
55
(34; 76)
p < 0,0001
57
(36; 78)
p < 0,0001
278
(249; 308)
p < 0,0001
129
(106; 153)
p < 0,0001
76
(52; 99)
p < 0,0001
0,33
(0,11; 0,56)
p = 0,0041
0,21
(0,03; 0,40)
p = 0,0199
0,28
(0,10; 0,46)
p = 0,0028
-1,66
(-3,34; 0,02)
p = 0,0534
-1,28
(-2,62; 0,06)
p = 0,0605
-1,22
(-2,56; 0,13)
p = 0,0760
-1,04
(-1,37; -0,72)
p < 0,0001
-0,57
(-0,83; -0,31)
p < 0,0001
-0,29
(-0,55; -0,03)
p = 0,0274
#
PINNACLE 4
Bevespi Aerosphere
(n = 551)
vs. placebo
(n = 235)
155
(129; 180)
p < 0,0001
293
(265; 321)
p < 0,0001
0,80
(0,47; 1,13)
p < 0,0001
-3,50
(-5,18; -1,82)
p < 0,0001
-0,98
(-1,47; -0,49)
p < 0,0001
Bevespi Aerosphere
(n = 551)
vs. glycopyrronium
(n = 474)
55
(35; 76)
p < 0,0001
141
(119; 163)
p < 0,0001
0,33
(0,07; 0,59)
p = 0,0125
-1,62
(-2,94; -0,30)
p = 0,0165
-0,77
(-1,16; -0,38)
p < 0,0001
Bevespi Aerosphere
(n = 551)
vs. formoterolfumaraat
(n = 480)
72
(52; 92)
p < 0,0001
97
(75; 119)
p < 0,0001
0,15
(-0,11; 0,41)
p = 0,2530
-0,27
(-1,59; 1,05)
p = 0,6908
-0,41
(-0,80; -0,03)
p = 0,0345
#
11
n
a
aantal in ‘intention to treat’-populatie
primair eindpunt in alle studies
b
PINNACLE 1 en PINNACLE 2 gebruikten SAC-TDI. PINNACLE 4 gebruikte TDI. SAC-TDI was alleen een
primair eindpunt in PINNACLE 1 en PINNACLE 2
c
Van de populatie gebruikers van nood-ventolin in PINNACLE 4
#
In deze studie werd een hiërarchische statistische testprocedure gebruikt en deze vergelijking was onder een
vergelijking die geen statistische significantie bereikte. Daarom kan geen statistische significantie worden
afgeleid uit deze vergelijking.
Exacerbaties van COPD:
De afzonderlijke studies werden niet specifiek opgezet om het effect van behandelingen op COPD-
exacerbaties te beoordelen en patiënten werden teruggetrokken uit de studies als één ernstige of meer
dan twee matige exacerbaties optraden.
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten af te zien van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met Bevespi Aerosphere in alle subgroepen van
pediatrische patiënten met COPD (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Na inhalatie van de combinatie glycopyrronium en formoterol was de farmacokinetiek van elke
component vergelijkbaar met de kinetiek van elke actieve stof afzonderlijk. Voor farmacokinetische
doeleinden kan elke component daarom afzonderlijk worden overwogen.
Effect van een voorzetkamer
Het gebruik van Bevespi Aerosphere met de Aerochamber Plus Flow-Vu-voorzetkamer bij COPD-
patiënten verhoogde de totale systemische blootstelling aan glycopyrronium (zoals gemeten door
AUC
0-12
) met 16%, terwijl de blootstelling aan formoterol onveranderd was.
Absorptie
Na toediening van Bevespi Aerosphere via inhalatie bij proefpersonen met COPD trad de
glycopyrronium C
max
op na ongeveer 5 minuten, en de formoterol C
max
binnen 20 tot 60 minuten.
Steady state
wordt bereikt binnen 2-3 dagen herhaalde dosering van Bevespi Aerosphere, en de
blootstelling is ongeveer 2,3 maal en 1,5 maal zo hoog als na de eerste dosis, voor respectievelijk
glycopyrronium en formoterol.
Een longdepositiestudie met Bevespi Aerosphere, uitgevoerd bij gezonde vrijwilligers, toonde aan dat
gemiddeld 38% van de nominale dosis wordt afgezet in de longen. Zowel centrale als perifere
depositie werd waargenomen.
Distributie
Glycopyrronium
Het geschatte Vc/F (volume van het centrale compartiment) en Vp1/F (volume van het perifere
compartiment) van glycopyrronium bedragen respectievelijk 741 l en 2990 l, via farmacokinetische
populatieanalyse. Over het concentratiebereik van 2-500 nmol/l varieerde de plasma-eiwitbinding van
glycopyrronium van 43% tot 54%.
Formoterol
Het geschatte Vc/F (volume van het centrale compartiment) en Vp1/F (volume van het perifere
compartiment) van formoterol bedragen respectievelijk 1030 l en 647 l, via farmacokinetische
populatieanalyse. Over het concentratiebereik van 10-500 nmol/l varieerde de plasma-eiwitbinding
van formoterol van 46% tot 58%.
Biotransformatie
12
Glycopyrronium
Uit literatuur en in-vitrohepatocytenonderzoek bij mensen blijkt dat metabolisatie een beperkte rol
speelt bij de totale eliminatie van glycopyrronium. CYP2D6 bleek het belangrijkste enzym te zijn in
de metabolisatie van glycopyrronium.
In-vitro-onderzoeken geven aan dat glycopyrronium geen enkel subtype cytochroom P450 remt en dat
er geen inductie is van CYP1A2, 2B6 of 3A4.
Formoterol
De primaire metabolisatie van formoterol verloopt via rechtstreekse glucuronidering en via O-
demethylering gevolgd door conjugatie aan inactieve metabolieten. Secundaire metabolische paden
omvatten deformylering en sulfaatconjugatie. CYP2D6 en CYP2C zijn geïdentificeerd als primair
verantwoordelijk voor O-demethylering.
In-vitro-onderzoeken geven aan dat formoterol in therapeutisch relevante concentraties de CYP450-
enzymen niet remt.
Eliminatie
Na i.v. toediening van een dosis van 0,2 mg radioactief gelabeld glycopyrronium werd 85% van de
dosis 48 uur na de dosis teruggevonden in de urine en enige radioactiviteit werd ook teruggevonden in
de gal. De terminale eliminatiehalfwaardetijd van glycopyrronium na orale inhalatie, afgeleid via
farmacokinetische populatieanalyse, was 15 uur.
De uitscheiding van formoterol werd bestudeerd bij zes gezonde proefpersonen na gelijktijdige
toediening van radioactief gelabeld formoterol via de orale en via de intraveneuze weg. In dat
onderzoek werd 62% van het radioactief gelabelde formoterol uitgescheiden in de urine, terwijl 24%
werd geëlimineerd in de feces. De terminale eliminatiehalfwaardetijd van formoterol na orale
inhalatie, afgeleid via farmacokinetische populatieanalyse, was 13 uur.
Lineariteit/non-lineariteit
Lineaire farmacokinetiek werd geobserveerd voor glycopyrronium (dosisbereik: 14,4 tot 115,2 mcg)
en formoterol (dosisbereik: 2,4 tot 19,2 mcg) na orale inhalatie.
Speciale patiëntenpopulaties
Ouderen
Op basis van beschikbare gegevens is geen aanpassing van de dosering Bevespi Aerosphere nodig bij
geriatrische patiënten.
Nierinsufficiëntie
Er zijn geen studies uitgevoerd om het effect van nierinsufficiëntie op de farmacokinetiek van
glycopyrronium en formoterol te beoordelen. Het effect van nierinsufficiëntie op de blootstelling aan
glycopyrronium en formoterol gedurende maximaal 12 weken werd beoordeeld in een
farmacokinetische populatieanalyse. De geschatte glomerulaire filtratiesnelheid (eGFR) varieerde van
30-196 ml/min, wat een bereik van matige tot geen nierinsufficiëntie vertegenwoordigt. De
systemische blootstelling (AUC
0-12
) bij proefpersonen met COPD met matige tot ernstige
nierinsufficiëntie (eGFR van 30-45 ml/min) is ongeveer 30% hoger voor glycopyrronium in
vergelijking met proefpersonen met COPD met een normale nierfunctie (eGFR van > 90 ml/min). Bij
proefpersonen met COPD met zowel een laag lichaamsgewicht als matige tot ernstige
nierinsufficiëntie kan de systemische blootstelling aan glycopyrronium ongeveer verdubbeld zijn.
Vastgesteld werd dat de nierfunctie geen invloed heeft op de blootstelling aan formoterol.
13
Leverinsufficiëntie
Er zijn geen farmacokinetische studies uitgevoerd met Bevespi Aerosphere bij patiënten met een
leverfunctiestoornis. Omdat formoterol echter primair wordt geëlimineerd via metabolisatie in de
lever, kan een verhoogde blootstelling worden verwacht bij patiënten met ernstige leverinsufficiëntie.
Glycopyrronium wordt voornamelijk uit de systemische circulatie geklaard door uitscheiding via de
nieren, en leverinsufficiëntie zal naar verwachting dan ook niet leiden tot een onveilige systemische
blootstelling.
Andere speciale populaties
Een farmacokinetische populatieanalyse van glycopyrronium werd uitgevoerd op basis van
verzamelde gegevens van in totaal 311 proefpersonen met COPD. De farmacokinetiek van
glycopyrronium kon het best beschreven worden aan de hand van een twee-
compartimentendispositiemodel met een eersteordeabsorptie en lineaire eliminatie. De typerende
klaring (CL/F) van glycopyrronium was 124 l/h.
Een farmacokinetische populatieanalyse van formoterol werd uitgevoerd op basis van verzamelde
gegevens van in totaal 437 proefpersonen met COPD. De farmacokinetiek van formoterol kon het best
beschreven worden aan de hand van een twee-compartimentendispositiemodel met een
eersteordesnelheidsconstante van absorptie en lineaire eliminatie. De typerende klaring (CL/F) van
formoterol was 99 l/h.
Dosisaanpassingen zijn niet noodzakelijk gebaseerd op het effect van leeftijd, geslacht en gewicht op
de farmacokinetische parameters van glycopyrronium en formoterol.
Er waren geen grote verschillen in totale systemische blootstelling (AUC) tussen gezonde Japanse en
westerse proefpersonen voor beide stoffen. Er zijn niet genoeg farmacokinetische gegevens
beschikbaar om de blootstelling voor andere etniciteiten of rassen te vergelijken.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, toxiciteit bij herhaalde
dosering, genotoxiciteit en carcinogeen potentieel.
De toxiciteit die in onderzoeken met de combinatie van glycopyrronium en formoterol bij honden
werd waargenomen, hield verband met de farmacologische werking van formoterol, waaronder
hoofdzakelijk effecten op het cardiovasculaire systeem, bestaande uit hyperemie, tachycardie,
aritmieën en myocardiale laesies. Dit zijn bekende farmacologische manifestaties die worden gezien
na toediening van hogere doses
-adrenoceptoragonisten.
Er werden geen significante effecten gezien
die konden worden toegeschreven aan glycopyrronium.
Reproductiestudies met formoterol bij dieren toonden een licht verminderde fertiliteit bij mannelijke
ratten bij hoge systemische blootstelling; en implantatieverliezen alsmede een afname in de vroege
postnatale overleving en het geboortegewicht bij aanzienlijk hogere systemische blootstelling dan bij
klinisch gebruik wordt bereikt. Deze resultaten bij dierexperimenten zijn echter weinig relevant voor
de mens. Een lichte toename van de incidentie van uteriene leiomyomen is waargenomen bij ratten en
muizen die behandeld waren met formoterol; een effect dat wordt beschouwd als een klasse-effect na
langdurige blootstelling aan hoge doses β
2
-adrenoceptoragonisten bij knaagdieren.
Reproductiestudies met glycopyrronium bij dieren toonden een lager foetaal gewicht bij ratten en
konijnen; en een matige lichaamsgewichttoename van nakomelingen bij ratten in de zoogtijd werd
waargenomen bij aanzienlijk hogere systemische blootstellingen dan bij klinisch gebruik wordt
bereikt. Er werd geen bewijs van carcinogeniciteit gezien in 2 jaar durende studies bij ratten en
muizen.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
14
6.1
Lijst van hulpstoffen
Norfluraan
1,2-distearoyl-sn-glycero-3-fosfocholine
Calciumchloride
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
Houdbaarheid
30 maanden
Te gebruiken binnen 3 maanden na opening van het zakje.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren beneden 30
o
C.
Niet blootstellen aan temperaturen hoger dan 50°C.
Het spuitbusje niet doorboren.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
De inhalator is een dosisaërosol, bestaande uit een aluminium spuitbusje met een daaraan bevestigde
dosisindicator, geleverd met een witte plastic houder en een mondstuk met een oranje beschermkap.
Elke inhalator is apart verpakt in een folielaminaatzakje met een zakje droogmiddel, ingepakt in een
doos.
Een doos bevat 1 inhalator met 120 inhalatiedoses.
Een meerstuksverpakking bevat 3 inhalatoren met 120 inhalatiedoses.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften. Het spuitbusje mag niet worden opengebroken, doorboord of verbrand, zelfs als het leeg
lijkt te zijn.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
AstraZeneca AB
SE-151 85 Södertälje
Zweden
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1339/001
EU/1/18/1339/002
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
15
Datum van eerste verlening van de vergunning: 18 december 2018
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
16
BIJLAGE II
A.
B.
C.
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
D.
17
A.
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant(en) verantwoordelijk voor vrijgifte
ASTRAZENECA DUNKERQUE PRODUCTION
224 avenue de la Dordogne
59640 DUNKERQUE
Frankrijk
of
AstraZeneca GmbH
Tinsdaler Weg 183
22880 Wedel
Duitsland
In de gedrukte bijsluiter van het geneesmiddel moeten de naam en het adres van de fabrikant die
verantwoordelijk is voor vrijgifte van de desbetreffende batch zijn opgenomen.
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel.
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
De vergunninghouder zal het eerste periodieke veiligheidsverslag voor dit geneesmiddel binnen 6
maanden na toekenning van de vergunning indienen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
18
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
19
A. ETIKETTERING
20
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
DOOS – ENKELE INHALATOR
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Bevespi Aerosphere 7,2 microgram/5 microgram aërosol, suspensie
glycopyrronium/formoterolfumaraatdihydraat
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke afzonderlijke dosis bevat glycopyrroniumbromide overeenkomend met 7,2 microgram
glycopyrronium en 5 microgram formoterolfumaraatdihydraat.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Norfluraan, 1,2-distearoyl-sn-glycero-3-fosfocholine en calciumchloride.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Aërosol, suspensie.
120 inhalatiedoses (1 inhalator)
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Goed schudden voor gebruik.
Inhalatie.
Hier openen.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Te gebruiken binnen 3 maanden na opening van het zakje.
21
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30
o
C.
Niet blootstellen aan temperaturen hoger dan 50°C.
Het spuitbusje niet doorboren.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
AstraZeneca AB
SE-151 85 Södertälje
Zweden
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1339/001
13.
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
PARTIJNUMMER
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
bevespi aerosphere
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
22
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BINNENDOOS, MEERSTUKSVERPAKKING – ZONDER BLUE BOX
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Bevespi Aerosphere 7,2 microgram/5 microgram aërosol, suspensie
glycopyrronium/formoterolfumaraatdihydraat
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke afzonderlijke dosis bevat glycopyrroniumbromide overeenkomend met 7,2 microgram
glycopyrronium en 5 microgram formoterolfumaraatdihydraat.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Norfluraan, 1,2-distearoyl-sn-glycero-3-fosfocholine en calciumchloride.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Aërosol, suspensie.
120 inhalatiedoses (1 inhalator). Onderdeel van een meerstuksverpakking, mag niet afzonderlijk
worden verkocht.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Goed schudden voor gebruik.
Inhalatie.
Hier openen.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Te gebruiken binnen 3 maanden na opening van het zakje.
23
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30
o
C.
Niet blootstellen aan temperaturen hoger dan 50°C.
Het spuitbusje niet doorboren.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
AstraZeneca AB
SE-151 85 Södertälje
Zweden
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1339/002 360 inhalatiedoses (3 verpakkingen van 120 inhalatiedoses)
13.
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
PARTIJNUMMER
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
bevespi aerosphere
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D MATRIXCODE
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
24
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENDOOS, MEERSTUKSVERPAKKING – MET BLUE BOX
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Bevespi Aerosphere 7,2 microgram/5 microgram aërosol, suspensie
glycopyrronium/formoterolfumaraatdihydraat
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke afzonderlijke dosis bevat glycopyrroniumbromide overeenkomend met 7,2 microgram
glycopyrronium en 5 microgram formoterolfumaraatdihydraat.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Norfluraan, 1,2-distearoyl-sn-glycero-3-fosfocholine en calciumchloride.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Aërosol, suspensie.
Meerstuksverpakking: 360 inhalatiedoses (3 verpakkingen van 120 inhalatiedoses)
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Goed schudden voor gebruik.
Inhalatie.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Te gebruiken binnen 3 maanden na opening van het zakje.
25
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30
o
C.
Niet blootstellen aan temperaturen hoger dan 50°C.
Het spuitbusje niet doorboren.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
AstraZeneca AB
SE-151 85 Södertälje
Zweden
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1339/002 360 inhalatiedoses (3 verpakkingen van 120 inhalatiedoses)
13.
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
PARTIJNUMMER
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
bevespi aerosphere
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
26
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
FOLIEZAKJE
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Bevespi Aerosphere 7,2 microgram/5 microgram aërosol, suspensie
glycopyrronium/formoterolfumaraatdihydraat
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
AstraZeneca
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Te gebruiken binnen 3 maanden na opening van het zakje.
4.
Lot
5.
OVERIGE
PARTIJNUMMER
Inhalatie.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Goed schudden voor gebruik.
27
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
INHALATOR-ETIKET (ACTUATOR)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Bevespi Aerosphere 7,2 mcg/5 mcg aërosol
glycopyrronium/formoterolfumaraatdihydraat
Inhalatie
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
120 inhalatiedoses
6.
OVERIGE
AstraZeneca
Datum van opening zakje:__________
28
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
INHALATOR-ETIKET (AEROSOL)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Bevespi Aerosphere 7,2 mcg/5 mcg aërosol
glycopyrronium/formoterolfumaraatdihydraat
Inhalatie
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
4.
Lot
5.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
PARTIJNUMMER
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
120 inhalatiedoses
6.
OVERIGE
29
B. BIJSLUITER
30
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Bevespi Aerosphere 7,2 microgram/5 microgram aërosol, suspensie
glycopyrronium/formoterolfumaraatdihydraat
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Bevespi Aerosphere en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Gebruiksaanwijzing
1.
Wat is Bevespi Aerosphere en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Bevespi Aerosphere bevat twee werkzame stoffen genaamd glycopyrronium en
formoterolfumaraatdihydraat. Deze behoren tot een groep geneesmiddelen die langwerkende
luchtwegverwijders wordt genoemd.
Bevespi Aerosphere wordt gebruikt om het ademhalen gemakkelijker te maken voor volwassenen met
een longziekte genaamd chronische obstructieve longziekte (COPD). COPD is een langdurige ziekte
van de luchtwegen in de longen, die vaak wordt veroorzaakt door roken. Bij COPD trekken de spieren
rond de luchtwegen zich samen, wat ademhalen moeilijk maakt.
Het geneesmiddel voorkomt het samentrekken van de spieren rond de luchtwegen, waardoor de lucht
gemakkelijker de longen in en uit kan gaan.
Bevespi Aerosphere levert de werkzame bestanddelen rechtstreeks af in de luchtwegen in uw longen
terwijl u inademt. Het helpt de effecten van COPD op uw dagelijkse leven te verminderen.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor glycopyrronium, formoterolfumaraatdihydraat of voor een van de andere
stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6. Als u hiervan niet zeker
bent, neem dan contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel gebruikt.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Bevespi Aerosphere wordt gebruikt als (langdurige) onderhoudsbehandeling voor COPD. Gebruik dit
geneesmiddel niet om een plotselinge aanval van kortademigheid of piepende ademhaling te
behandelen.
Acute ademhalingsproblemen
31
Als u last krijgt van een beklemmend gevoel op de borst, hoesten, piepende ademhaling of
kortademigheid onmiddellijk na het gebruik van Bevespi Aerosphere:
Stop met het gebruik van dit geneesmiddel en zoek onmiddellijk medische hulp,
omdat u
mogelijk een ernstige aandoening heeft met de naam paradoxaal bronchospasme.
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel gebruikt als
u astma heeft. Gebruik dit geneesmiddel niet voor astma
u hartproblemen heeft
u diabetes heeft
u een laag kaliumgehalte in uw bloed heeft
u schildklierproblemen heeft (thyrotoxicose genaamd)
u een oogprobleem heeft genaamd nauwe-kamerhoekglaucoom (ook gesloten-
kamerhoekglaucoom genoemd)
u prostaatproblemen heeft of problemen met plassen
u lever- of nierproblemen heeft
Vertel uw arts altijd over andere gezondheidsproblemen.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Dit middel is niet bestemd voor gebruik bij kinderen of jongeren tot 18 jaar.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Bevespi Aerosphere nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of
bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat
dan uw arts of apotheker.
Sommige geneesmiddelen kunnen invloed hebben op de manier waarop dit geneesmiddel werkt of de
kans vergroten dat u bijwerkingen krijgt. Hiertoe behoren:
geneesmiddelen die op dezelfde manier werken als Bevespi Aerosphere, zoals geneesmiddelen
die werkzame stoffen bevatten als tiotropium, ipratropium, aclidinium, umeclidinium,
salmeterol, vilanterol, olodaterol of indacaterol. Weet u dit niet zeker? Neem dan contact op met
uw arts of apotheker. Het wordt niet aanbevolen om Bevespi Aerosphere samen met deze
geneesmiddelen te gebruiken;
geneesmiddelen die het kalium in uw bloed verlagen. Hiertoe behoren:
o
corticosteroïden die u via de mond inneemt (zoals prednisolon);
o
middelen om beter te kunnen plassen (diuretica genaamd zoals furosemide of
hydrochloorthiazide), gebruikt bij hoge bloeddruk;
o
sommige geneesmiddelen gebruikt voor de behandeling van ademhalingsaandoeningen
die methylxanthines worden genoemd (zoals theofylline);
geneesmiddelen genaamd bètablokkers die kunnen worden gebruikt om hoge bloeddruk of
andere hartproblemen te behandelen (zoals atenolol of propranolol) of om glaucoom te
behandelen (zoals timolol);
geneesmiddelen die het ‘QT-interval’ (een verandering in de elektrische activiteit van het hart)
kunnen verlengen. Hiertoe behoren geneesmiddelen voor de behandeling van:
o
depressie (zoals monoamine-oxidaseremmers of tricyclische antidepressiva);
o
bacteriële infecties (zoals erytromycine, claritromycine, telitromycine);
o
allergische reacties (antihistaminica).
Als een van de bovenstaande situaties op u van toepassing is of als u dit niet zeker weet, neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Gebruik dit middel niet als u zwanger bent, tenzij uw arts u vertelt dat dit kan.
Gebruik dit middel niet als u borstvoeding geeft, tenzij uw arts u vertelt dat dit kan.
32
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Het is onwaarschijnlijk dat dit geneesmiddel invloed heeft op uw vermogen om voertuigen te besturen
en machines te bedienen. Duizeligheid en misselijkheid zijn echter vaak voorkomende bijwerkingen
die kunnen optreden. Bestuur geen voertuig of bedien geen machines als u last heeft van deze
bijwerkingen.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste
gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Hoeveel gebruikt u?
De aanbevolen dosering is tweemaal daags twee pufjes.
Het is belangrijk om dit middel elke dag te gebruiken, zelfs als u op dat moment geen verschijnselen
van COPD heeft.
Hoe gebruikt u het?
Dit middel is bestemd voor inhalatie.
Lees de gebruiksaanwijzing onderaan deze bijsluiter. Als u twijfelt over hoe u dit middel moet
gebruiken, neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Gebruik van Bevespi Aerosphere met een voorzetkamer
Als u het moeilijk vindt in te ademen en tegelijkertijd de inhalator in te drukken, bespreek dit dan met
uw arts of apotheker. Mogelijk kunt u een ‘voorzetkamer’ gebruiken bij uw inhalator.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Als u meer van dit middel heeft gebruikt dan zou moeten, bespreek dit dan onmiddellijk met uw arts
of apotheker. Mogelijk heeft u medische hulp nodig. Het kan zijn dat uw hart sneller klopt dan
normaal, dat u zich wankel voelt, stoornissen heeft in het zien, een droge mond of hoofdpijn heeft of
zich misselijk voelt.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen. Neem de dosis alsnog zodra u eraan
denkt. Als het echter bijna tijd is voor uw volgende dosis, slaat u de gemiste dosis over. Neem niet
meer dan tweemaal daags twee pufjes.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Dit geneesmiddel is bestemd voor langdurig gebruik. Het heeft alleen effect zolang u het gebruikt.
Stop niet tenzij uw arts u vertelt dat u dat moet doen, ook niet als u zich beter voelt, want uw
verschijnselen kunnen verergeren. Als u met de behandeling wilt stoppen, moet u dit eerst met uw arts
bespreken.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Ernstige bijwerkingen
Stop met het gebruik van dit middel en zoek onmiddellijk medische hulp als u een van de volgende
verschijnselen heeft:
33
Soms:
komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers:
o
zwelling van uw gezicht, met name rond uw mond (zwelling van uw tong of keel kan het
moeilijk maken om te slikken);
o
huiduitslag of netelroos in combinatie met ademhalingsproblemen;
o
plotseling een gevoel van flauwte hebben.
Deze verschijnselen kunnen tekenen zijn van een allergische reactie die ernstig kan worden.
Andere mogelijke bijwerkingen
Vaak:
komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers
hoofdpijn
droge mond
misselijkheid
pijn tijdens het plassen en vaak moeten plassen (dit kunnen tekenen van een urineweginfectie
zijn)
spierkrampen
pijn op de borst
angst
duizeligheid
Soms:
komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers
trillen of onvrijwillig beven
hoge bloedsuikerspiegels
opgewondenheid
rusteloosheid
moeite met slapen
snelle of onregelmatige hartslag
plasproblemen (urineretentie)
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de doos,
het zakje en het spuitbusje na ‘EXP’. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand
is de uiterste houdbaarheidsdatum.
De inhalator kan worden gebruikt tot maximaal 3 maanden nadat het zakje voor het eerst werd
geopend. Schrijf de datum waarop het zakje is geopend op het etiket van de inhalator in de daarvoor
bestemde ruimte.
Bewaren beneden 30
o
C.
Waarschuwing:
Het spuitbusje niet breken, doorprikken of verbranden, zelfs als het leeg lijkt te zijn.
Niet aan temperaturen hoger dan 50°C blootstellen.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
34
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stoffen in dit middel zijn glycopyrronium en formoterolfumaraatdihydraat.
Elk afzonderlijk pufje bevat een dosis van 9 microgram glycopyrroniumbromide (overeenkomend
met 7,2 microgram glycopyrronium) en 5 microgram formoterolfumaraatdihydraat.
De andere stoffen in dit middel zijn norfluraan, 1,2-distearoyl-sn-glycero-3-fosfocholine en
calciumchloride.
Hoe ziet Bevespi Aerosphere eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Bevespi Aerosphere is een aërosol, in suspensievorm.
Bevespi Aerosphere wordt geleverd in een spuitbusje met een dosisindicator, samen met een witte
plastic houder en een mondstuk (zie afbeelding 1 van de gebruiksaanwijzing onderaan deze bijsluiter).
Het mondstuk wordt afgedekt met een oranje beschermkap. Bevespi Aerosphere wordt geleverd in een
foliezakje met een zakje droogmiddel en zit verpakt in een doos.
De werkzame stoffen zitten in een onder druk staande suspensie in het spuitbusje.
Bevespi Aerosphere is beschikbaar in een verpakking die 1 inhalator met 120 pufjes bevat en in een
meerstuksverpakking die 3 inhalatoren, met elk 120 pufjes, bevat.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
AstraZeneca AB
SE-151 85 Södertälje
Zweden
Fabrikant
AstraZeneca Dunkerque Production
224 Avenue de la Dordogne
Dunkerque
59640
Frankrijk
AstraZeneca GmbH
Tinsdaler Weg 183
22880 Wedel
Duitsland
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
35
België/Belgique/Belgien
AstraZeneca S.A./N.V.
Tel: +32 2 370 48 11
България
АстраЗе½ека България ЕООД
Тел.: +359 24455000
Česká republika
AstraZeneca Czech Republic s.r.o.
Tel: +420 222 807 111
Danmark
AstraZeneca A/S
Tlf: +45 43 66 64 62
Deutschland
AstraZeneca GmbH
Tel: +49 40 809034100
Eesti
AstraZeneca
Tel: +372 6549 600
Ελλάδα
AstraZeneca A.E.
Τηλ: +30 210 6871500
España
AstraZeneca Farmacéutica Spain, S.A.
Tel: +34 91 301 91 00
France
AstraZeneca
Tél: +33 1 41 29 40 00
Hrvatska
AstraZeneca d.o.o.
Tel: +385 1 4628 000
Ireland
AstraZeneca Pharmaceuticals (Ireland) Ltd
Tel: +353 1609 7100
Ísland
Vistor hf.
Sími: +354 535 7000
Italia
AstraZeneca S.p.A.
Tel: +39 02 00704500
Lietuva
UAB AstraZeneca Lietuva
Tel: +370 5 2660550
Luxembourg/Luxemburg
AstraZeneca S.A./N.V.
Tél/Tel: +32 2 370 48 11
Magyarország
AstraZeneca Kft.
Tel.: +36 1 883 6500
Malta
Associated Drug Co. Ltd
Tel: +356 2277 8000
Nederland
AstraZeneca BV
Tel: +31 79 363 2222
Norge
AstraZeneca AS
Tlf: +47 21 00 64 00
Österreich
AstraZeneca Österreich GmbH
Tel: +43 1 711 31 0
Polska
AstraZeneca Pharma Poland Sp. z o.o.
Tel.: +48 22 245 73 00
Portugal
Tecnimede - Sociedade Técnico-Medicinal, S.A.
Tel: +351 21 041 41 00
România
AstraZeneca Pharma SRL
Tel: +40 21 317 60 41
Slovenija
AstraZeneca UK Limited
Tel: +386 1 51 35 600
Slovenská republika
AstraZeneca AB, o.z.
Tel: +421 2 5737 7777
Suomi/Finland
AstraZeneca Oy
Puh/Tel: +358 10 23 010
36
Κύπρος
Αλέκτωρ Φαρµακευτική Λτδ
Τηλ: +357 22490305
Latvija
SIA AstraZeneca Latvija
Tel: +371 67377100
Sverige
AstraZeneca AB
Tel: +46 8 553 26 000
United Kingdom (Northern Ireland)
AstraZeneca UK Ltd
Tel: +44 1582 836 836
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in <{MM/JJJJ}><{maand JJJJ}>.
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www/ema.europa.eu.
37
Gebruiksaanwijzing
Bevespi Aerosphere, 7,2 microgram/5 microgram aërosol, suspensie
glycopyrronium/formoterolfumaraatdihydraat
Lees deze gebruiksaanwijzing en de bijsluiter voordat u begint met het gebruik van Bevespi
Aerosphere en telkens wanneer u een nieuwe inhalator krijgt. Er kan nieuwe informatie zijn. Deze
informatie moet worden gebruikt als aanvulling op een gesprek met uw arts over uw medische
aandoening en behandeling.
Belangrijke informatie:
Uitsluitend voor inhalatie.
Gebruik Bevespi Aerosphere precies zoals uw arts u vertelt.
Neem contact op met uw arts of apotheker als u vragen heeft over het gebruik van uw inhalator.
De onderdelen van uw Bevespi Aerosphere inhalator
(zie
afbeelding 1):
Bevespi Aerosphere wordt geleverd als een spuitbusje met dosisindicator, dat past in een
houder.
o
Gebruik
de Bevespi Aerosphere-houder
niet
met andere geneesmiddelen.
o
Gebruik
het Bevespi Aerosphere-spuitbusje
niet
met een houder van een andere inhalator.
ZIJAANZICHT
Dosisindicator
BOVENAANZICHT
Weergavevenster
dosisindicator
Spuitbusje
Pijl
Houder
Hier drukken
Mondstuk
Beschermkapje
Afbeelding 1
Bevespi Aerosphere wordt geleverd met een dosisindicator bovenop het spuitbusje (zie
afbeelding 1).
Het weergavevenster van de dosisindicator laat zien hoeveel pufjes geneesmiddel
u nog over heeft. Telkens wanneer u op het midden van de dosisindicator drukt, wordt er een
pufje geneesmiddel afgegeven.
38
Voordat u Bevespi Aerosphere voor de eerste keer gebruikt
Controleer voordat u Bevespi Aerosphere voor de eerste keer gebruikt, of de pijl op de dosisindicator
rechts van de inhalatiemarkering ‘120’ in het venster van de dosisindicator staat (zie
afbeelding 1).
De pijl staat op 120 nadat 10 pufjes Bevespi Aerosphere zijn afgegeven. Dit betekent dat er nog
120 pufjes geneesmiddel over zijn in het spuitbusje (zie
afbeelding 2a).
Nadat u nog 10 pufjes heeft gebruikt, staat de pijl tussen de 100 en 120. Dit betekent dat er nog
110 pufjes geneesmiddel over zijn in het spuitbusje (zie
afbeelding 2b).
De pijl staat op 100 nadat u nog 10 pufjes heeft genomen. Dit betekent dat er nog 100 pufjes
geneesmiddel over zijn in het spuitbusje (zie
afbeelding 2c).
Afbeelding 2a
120 pufjes
Afbeelding 2b
110 pufjes
Afbeelding 2c
100 pufjes
Het venster van de dosisindicator verplaatst zich na elke 10 pufjes. Het getal in het venster van
de dosisindicator verandert na elke 20 pufjes.
Afbeelding 2d
De kleur in het venster van de dosisindicator verandert naar rood, zoals getoond in het
gearceerde gebied, als er nog maar 20 pufjes geneesmiddel over zijn in uw inhalator
(zie
afbeelding 2d).
Als de pijl de ‘0’ bereikt, moet u stoppen met het gebruik van uw inhalator. Het is mogelijk dat
uw inhalator niet leeg aanvoelt en het kan lijken alsof hij nog steeds werkt. Echter, als u hem
blijft gebruiken, krijgt u niet de juiste hoeveelheid geneesmiddel.
Uw Bevespi Aerosphere inhalator gereed maken voor gebruik:
Uw Bevespi Aerosphere-inhalator wordt geleverd in een foliezakje dat een zakje droogmiddel
bevat.
o
Haal de Bevespi Aerosphere-inhalator uit het foliezakje.
o
Gooi het foliezakje en het zakje droogmiddel weg. Gebruik de inhalator niet als het
droogmiddel uit het zakje is gelekt.
39
Afbeelding 3
Klaarmaken van uw Bevespi Aerosphere-inhalator:
Voordat u uw Bevespi Aerosphere-inhalator voor de eerste keer gebruikt, moet u de inhalator
klaarmaken.
Verwijder het beschermkapje van het mondstuk (zie
afbeelding 3).
Controleer de binnenzijde
van het mondstuk voordat u de inhalator gebruikt om er zeker van te zijn dat deze niet
geblokkeerd is.
Houd de inhalator rechtop, weg van uw gezicht, en schud de inhalator goed (zie
afbeelding 4).
Afbeelding 4
Druk stevig op het midden van de dosisindicator tot het spuitbusje niet verder in de houder kan.
Hierdoor komt een pufje geneesmiddel vrij uit het mondstuk (zie
afbeelding 5).
U kunt een
zachte klik uit de dosisindicator horen als deze tijdens het gebruik aftelt.
Afbeelding 5
Herhaal de stappen voor het klaarmaken nog 3 maal (zie afbeelding 4 en afbeelding 5).
Schud de inhalator goed voorafgaand aan elk pufje bij het klaarmaken van de inhalator.
Na 4 weggespoten pufjes moet de dosisindicator rechts van ‘120’ staan en uw inhalator is nu
klaar voor gebruik.
40
Gebruiken van uw Bevespi Aerosphere-inhalator:
Stap 1:
Verwijder het beschermkapje van het mondstuk (zie
afbeelding 6).
Afbeelding 6
Stap 2:
Schud de inhalator goed voorafgaand aan elk gebruik (zie
afbeelding 7).
Afbeelding 7
Stap 3:
Houd de inhalator met het mondstuk naar u toe en adem uit via uw mond zo ver als u kunt
zonder zich onprettig te voelen (zie
afbeelding 8).
Afbeelding 8
41
Stap 4:
Sluit uw lippen rond het mondstuk en houd uw hoofd iets achterover, terwijl u uw tong onder
het mondstuk houdt (zie
afbeelding 9).
Afbeelding 9
Stap 5:
Druk, terwijl u langzaam en diep inademt, het midden van de dosisindicator omlaag tot het
spuitbusje niet verder in de houder kan en een pufje geneesmiddel is afgegeven (zie
afbeelding 10).
Stop dan met drukken op de dosisindicator.
Afbeelding 10
Stap 6:
Als u klaar bent met inademen, haalt u het mondstuk uit uw mond. Houd 10 seconden uw
adem in of zolang als dit voor u comfortabel is (zie
afbeelding 11).
Afbeelding 11
42
Stap 7:
Adem rustig uit (zie
afbeelding 12). Herhaal de stappen 2 tot en met 7
om uw tweede pufje
Bevespi Aerosphere te nemen.
Afbeelding 12
Stap 8:
Plaats direct na gebruik het beschermkapje weer op het mondstuk (zie
afbeelding 13).
Afbeelding 13
43
Schoonmaken van uw Bevespi Aerosphere-inhalator:
Maak de inhalator gedurende de eerste 3 weken eenmaal per week schoon.
Het is erg belangrijk
om uw inhalator schoon te houden, zodat er geen geneesmiddel ophoopt dat de verstuiving via het
mondstuk blokkeert (zie
afbeelding 14).
Afbeelding 14
Stap 1:
Haal het spuitbusje uit de houder (zie
afbeelding 15).
Reinig het spuitbusje
niet
en laat het
niet nat worden.
Afbeelding 15
Stap 2:
Haal het beschermkapje van het mondstuk.
Stap 3:
Houd de houder onder de kraan en laat er ongeveer 30 seconden warm water door stromen.
Draai de houder ondersteboven en spoel de houder nogmaals, nu via het mondstuk, ongeveer
30 seconden (zie
afbeelding 16).
44
Afbeelding 16
Stap 4:
Schud zoveel mogelijk water van de houder af.
Stap 5:
Kijk in de houder en het mondstuk om er zeker van te zijn dat achtergebleven
geneesmiddelresten geheel zijn weggespoeld. Als er geneesmiddel is achtergebleven,
herhaalt u de stappen 3 tot en met 5 zoals hiervoor beschreven.
Stap 6:
Laat de houder een nacht aan de lucht drogen (zie
afbeelding 17).
Plaats het spuitbusje
niet
terug in de houder als deze nog nat is.
Afbeelding 17
45
Stap 7:
Als de houder droog is, kunt u het spuitbusje voorzichtig terugduwen in de houder (zie
afbeelding 18).
Druk niet te hard op het spuitbusje, want daardoor kan een pufje
geneesmiddel vrijkomen.
Afbeelding 18
Stap 8:
Maak uw
Bevespi Aerosphere-inhalator
na elke reiniging opnieuw klaar. Om de inhalator
opnieuw klaar te maken, schudt u de inhalator goed en drukt u tweemaal op het midden van
de dosisindicator, om in totaal 2 pufjes vrij te laten komen in de lucht, van uw gezicht af. Uw
inhalator is nu klaar voor gebruik.
Als u uw Bevespi Aerosphere langer dan 7 dagen niet gebruikt of als de inhalator is blootgesteld
aan lage temperaturen of is gevallen:
Als u uw Bevespi Aerosphere langer dan 7 dagen niet heeft gebruikt, of als de inhalator werd
blootgesteld aan lage temperaturen of is gevallen, moet u deze opnieuw klaarmaken voor u hem weer
gebruikt.
Om de inhalator opnieuw klaar te maken, schudt u de inhalator goed en drukt u tweemaal op het
midden van de dosisindicator, om in totaal 2 pufjes vrij te laten komen in de lucht, van uw gezicht af.
Uw inhalator is nu klaar voor gebruik.
46
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Bevespi Aerosphere 7,2 microgram/5 microgram aërosol, suspensie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke geïnhaleerde dosis (de dosis die het mondstuk verlaat) bevat 9 microgram
glycopyrroniumbromide overeenkomend met 7,2 microgram glycopyrronium en 5 microgram
formoterolfumaraatdihydraat.
Dit komt overeen met een afgemeten dosis van 10,4 microgram glycopyrroniumbromide
overeenkomend met 8,3 microgram glycopyrronium, en 5,8 microgram formoterolfumaraatdihydraat.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Aërosol, suspensie (aërosol).
Witte suspensie.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
Bevespi Aerosphere is geïndiceerd als bronchusverwijdende onderhoudsbehandeling om symptomen
te verlichten bij volwassenen met chronische obstructieve longziekte (COPD) (zie rubriek 5.1).
4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering
De aanbevolen dosering is tweemaal daags twee inhalaties (twee inhalaties 's ochtends en twee
inhalaties 's avonds).
Patiënten moeten geadviseerd worden niet meer dan 2 inhalaties tweemaal daags te gebruiken.
Als een dosis werd gemist, moet deze zo snel mogelijk alsnog worden genomen. De volgende dosis
moet op het gebruikelijke tijdstip worden genomen. Er mag geen dubbele dosis worden genomen om
een vergeten dosis in te halen.
Speciale populaties
Ouderen
Er zijn geen dosisaanpassingen nodig bij oudere patiënten (zie rubriek 5.2).
Nierinsufficiëntie
Bevespi Aerosphere kan worden gebruikt in de aanbevolen dosering bij patiënten met lichte tot matige
nierinsufficiëntie. Bij patiënten met ernstige nierinsufficiëntie of terminale nierziekte waarvoor dialyse
nodig is, mag het alleen worden gebruikt als het verwachte voordeel opweegt tegen de mogelijke
risico's (zie rubriek 4.4 en 5.2).
Pediatrische patiënten
Er is geen relevante toepassing van Bevespi Aerosphere bij kinderen en adolescenten (onder de
18 jaar) voor de indicatie COPD.
Wijze van toediening
Voor inhalatie.
Gebruiksaanwijzing
Bij het gebruik van Bevespi Aerosphere wordt een hoeveelheid van de suspensie met hoge snelheid uit
het spuitbusje gestoten. Als de patiënt tegelijkertijd door het mondstuk inademt en de inhalator
activeert, zal de stof de ingeademde lucht naar de luchtwegen volgen.
Let op: patiënten moeten worden geïnstrueerd over de correcte inhalatietechniek. Het is belangrijk de
patiënt erop te wijzen:
zorgvuldig de gebruiksaanwijzing in de bijsluiter te lezen, die aanwezig is in elke verpakking
met inhalator;
de inhalator niet te gebruiken als het droogmiddel, dat in het foliezakje zit verpakt, uit zijn
verpakking is gelekt;
de inhalator klaar te maken door deze te schudden en viermaal in de lucht te spuiten
voorafgaand aan het eerste gebruik. Als de inhalator langer dan zeven dagen niet is gebruikt, is
gevallen of blootgesteld aan lage temperaturen, moet tweemaal in de lucht gespoten worden.
Om een adequate longdepositie van de actieve stoffen te krijgen, dient het indrukken te worden
gecoördineerd met de inhalatie.
Patiënten die het moeilijk vinden om het tegelijk indrukken en inademen te coördineren, kunnen
Bevespi Aerosphere gebruiken met een voorzetkamer om de juiste toediening van het product te
garanderen. Compatibiliteit met de Aerochamber Plus Flow-Vu-voorzetkamer is aangetoond (zie
rubriek 5.2).
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stoffen of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Astma
Bevespi Aerosphere mag niet worden gebruikt voor de behandeling van astma.
Paradoxaal bronchospasme
In klinische studies werd geen paradoxaal bronchospasme waargenomen met Bevespi Aerosphere in
de aanbevolen dosis. Als paradoxaal bronchospasme toch optreedt, moet de behandeling met het
geneesmiddel worden gestopt en moeten andere behandelingen worden overwogen.
Niet bestemd voor acuut gebruik
Cardiovasculaire effecten
Cardiovasculaire effecten, zoals cardiale aritmieën, bijv. atriumfibrilleren en tachycardie, kunnen
worden gezien na de toediening van anticholinergica en sympathomimetica, zoals glycopyrronium of
formoterol. Patiënten met klinisch significante ongecontroleerde cardiovasculaire ziekte werden
uitgesloten van klinische studies. Bevespi Aerosphere moet met voorzichtigheid worden gebruikt bij
patiënten met ernstige cardiovasculaire aandoeningen, zoals ischemische hartziekte, tachyaritmieën of
ernstig hartfalen.
Voorzichtigheid is ook geboden bij patiënten met thyrotoxicose of bekende of vermoede verlenging
van het QTc-interval (zie rubriek 4.5).
Hypokaliëmie
2-adrenerge agonisten kunnen significante hypokaliëmie veroorzaken, die de gevoeligheid voor
cardiale aritmieën kan verhogen. De daling in serumkalium is meestal tijdelijk, waardoor geen
aanvulling is vereist. Bij patiënten met ernstige COPD kan hypokaliëmie worden versterkt door
hypoxie en gelijktijdige behandeling (zie rubriek 4.5).
Hyperglykemie
Inhalatie van hoge doses van 2-adrenerge agonisten kan verhogingen van plasmaglucose veroorzaken.
Anticholinerge activiteit
Vanwege de anticholinerge werking, moet Bevespi Aerosphere met voorzichtigheid worden gebruikt
bij patiënten met symptomatische prostaathyperplasie, urineretentie of nauwe-kamerhoekglaucoom
(zie rubriek 4.8).
Nierinsufficiëntie
Omdat glycopyrronium voornamelijk wordt uitgescheiden via de nieren, mogen patiënten met ernstige
nierinsufficiëntie (creatinineklaring van < 30 ml/min), inclusief diegenen met terminale nierziekte die
worden gedialyseerd, alleen met Bevespi Aerosphere worden behandeld als het verwachte voordeel
opweegt tegen de mogelijke risico's (zie rubriek 5.2).
Leverinsufficiëntie
Bij patiënten met ernstige leverinsufficiëntie mag Bevespi Aerosphere alleen worden gebruikt als het
verwachte voordeel opweegt tegen de mogelijke risico's (zie rubriek 5.2). Deze patiënten moeten
worden gemonitord op mogelijke bijwerkingen.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Farmacokinetische interacties
Er zijn geen klinische studies naar geneesmiddel-geneesmiddelinteractie uitgevoerd met Bevespi
Aerosphere, maar het potentieel voor metabolische interacties wordt als laag beschouwd op basis van
in-vitro-onderzoeken (zie rubriek 5.2).
Omdat glycopyrronium voornamelijk wordt uitgescheiden via de nieren, kan een
geneesmiddelinteractie mogelijk optreden met geneesmiddelen die renale uitscheidingsmechanismen
beïnvloeden. In vitro is glycopyrronium een substraat voor de renale transporters OCT2 en
MATE1/2K. Het effect van gelijktijdige toediening van cimetidine, een probe-remmer van OCT2 en
Farmacodynamische interacties
Andere anticholinergica en sympaticomimetica
Gelijktijdige toediening van Bevespi Aerosphere met geneesmiddelen die andere anticholinerge en/of
langwerkende 2-adrenerge agonisten bevatten, is niet bestudeerd en wordt niet aanbevolen, aangezien
het bekende bijwerkingen van geïnhaleerde anticholinergica of 2-adrenerge agonisten kan versterken
(zie rubriek 4.4 en rubriek 4.9).
Hoewel geen officieel in-vivo-onderzoek naar geneesmiddelinteracties is uitgevoerd met Bevespi
Aerosphere, is in studies geen klinisch bewijs gevonden voor interacties met andere geneesmiddelen
die gelijktijdig worden gebruikt bij COPD, zoals kortwerkende 2-adrenerge bronchusverwijders,
methylxanthines en orale en inhalatiecorticosteroïden.
Geneesmiddelgeïnduceerde hypokaliëmie
Gelijktijdige behandeling met methylxanthinederivaten, steroïden of niet-kaliumsparende diuretica
kunnen het mogelijke initiële hypokaliëmisch effect van 2-adrenerge agonisten versterken. Daarom is
voorzichtigheid geboden bij gelijktijdig gebruik ervan (zie rubriek 4.4).
-adrenerge blokkers
-adrenerge blokkers (waaronder oogdruppels) kunnen het effect van 2-adrenerge agonisten zoals
formoterol verzwakken of remmen. Gelijktijdig gebruik van niet-selectieve of selectieve -adrenerge
blokkers moet worden vermeden, tenzij er dwingende redenen zijn om ze wel te gebruiken. Indien
-adrenerge blokkers (waaronder oogdruppels) nodig zijn, gaat de voorkeur uit naar cardioselectieve
-adrenerge blokkers, hoewel ook deze met voorzichtigheid moeten worden toegediend.
Overige farmacodynamische interacties
Bevespi Aerosphere moet met voorzichtigheid worden toegediend aan patiënten die worden behandeld
met geneesmiddelen waarvan bekend is dat deze het QTc-interval verlengen (zie rubriek 4.4).
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn geen gegevens over het gebruik van Bevespi Aerosphere bij zwangere vrouwen.
In studies met enkelvoudige toediening bij mensen werd gevonden dat zeer kleine hoeveelheden
glycopyrronium de placentabarrière passeerden. In dierstudies veroorzaakten formoterol en
glycopyrronium, ieder afzonderlijk, bijwerkingen bij zeer hoge doses/systemische
blootstellingsniveaus in reproductieonderzoeken (zie rubriek 5.3).
Bevespi Aerosphere mag tijdens de zwangerschap uitsluitend worden gebruikt als de verwachte
voordelen opwegen tegen de mogelijke risico's.
Borstvoeding
Het is niet bekend of glycopyrronium of formoterol wordt uitgescheiden in de moedermelk. Bewijs dat
glycopyrronium en formoterol overgaan in de moedermelk bij ratten is gemeld.
Toediening van Bevespi Aerosphere aan vrouwen die borstvoeding geven moet alleen overwogen
worden als het verwachte voordeel voor de moeder groter is dan de mogelijke risico's voor de
zuigeling (zie rubriek 5.3).
Vruchtbaarheid
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Bevespi Aerosphere heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het
vermogen om machines te bedienen. Duizeligheid en misselijkheid zijn echter vaak voorkomende
bijwerkingen waar rekening mee gehouden moet worden tijdens autorijden of gebruik van machines.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Het veiligheidsprofiel wordt gekenmerkt door anticholinerge en 2-adrenerge klasse-effecten
gerelateerd aan de individuele componenten van de combinatie. De meest voorkomende bijwerkingen
gemeld in het klinische ontwikkelingsprogramma (bestaande uit 1588 patiënten die Bevespi
Aerosphere kregen) waren hoofdpijn (1,9%), misselijkheid (1,4%), spierspasmen (1,4%) en
duizeligheid (1,3%).
Tabel met lijst van bijwerkingen
De tabel met lijst van bijwerkingen is gebaseerd op de ervaring met Bevespi Aerosphere in klinische
studies en op de ervaring met de afzonderlijke componenten en gerelateerde producten.
De frequentie van bijwerkingen wordt gedefinieerd als: zeer vaak ( 1/10); vaak ( 1/100, < 1/10);
soms ( 1/1.000, < 1/100); zelden ( 1/10.000, < 1/1.000); zeer zelden (< 1/10.000) en niet bekend
(kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Bijwerkingen naar frequentie en systeem/orgaanklasse
Systeem/orgaanklasse
Voorkeursterm
Frequentie
Immuunsysteemaandoeningen
Overgevoeligheidsreacties waaronder
Soms
huiduitslag en pruritus
Voedings- en
Hyperglykemie1
Soms
stofwisselingsstoornissen
Psychische stoornissen
Angst
Vaak
Opgewondenheid
Soms
Rusteloosheid
Slapeloosheid
Zenuwstelselaandoeningen
Hoofdpijn1
Vaak
Duizeligheid
Tremor1
Soms
Hartaandoeningen
Tachycardie
Soms
Hartkloppingen
Cardiale aritmieën (atriumfibrilleren,
supraventriculaire tachycardie en
extrasystolen)
Maagdarmstelselaandoeningen Droge mond2, misselijkheid
Vaak
Skeletspierstelsel- en
Spierspasmen1
Vaak
bindweefselaandoeningen
Nier- en
Urineweginfectie
Vaak
urinewegaandoeningen
Urineretentie2
Soms
Algemene aandoeningen en
Pijn op de borst
Vaak
toedieningsplaatsstoornissen
1 bijwerking heeft betrekking op formoterol
2 bijwerking heeft betrekking op glycopyrronium
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Een overdosis van Bevespi Aerosphere kan leiden tot versterkte anticholinerge en/of 2-adrenerge
verschijnselen en symptomen, waarvan wazig zicht, droge mond, misselijkheid, spierspasme, tremor,
hoofdpijn, palpitaties en systolische hypertensie het vaakst voorkomen.
Bij overdosering moet de patiënt zo nodig ondersteunend worden behandeld, met passende
monitoring.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: geneesmiddelen voor obstructieve luchtwegziekten: adrenergica in
combinatie met anticholinergica, ATC-code: R03AL07
Werkingsmechanisme
Bevespi Aerosphere bevat twee bronchusverwijders: glycopyrronium, een langwerkend
anticholinergicum (ook wel een muscarine-antagonist genoemd) en formoterol, een langwerkende
2-adrenerge agonist met een snel begin van werking.
Als gevolg van de verschillen in dichtheid van muscarinereceptoren en 2-adrenoceptors in de centrale
en perifere luchtwegen van de long, zijn anticholinergica effectiever in het ontspannen van centrale
luchtwegen en 2-adrenerge agonisten effectiever in het ontspannen van perifere luchtwegen;
ontspanning van zowel centrale als perifere luchtwegen met combinatiebehandeling kan bijdragen aan
de gunstige effecten op de longfunctie.
Farmacodynamische effecten
In drie fase III-, 24 weken durende studies (PINNACLE 1, PINNACLE 2 en PINNACLE 4) gaf
Bevespi Aerosphere verbeteringen van de longfunctie ten opzichte van placebo (dalwaarde van het
geforceerd expiratoir volume [forced expiratory volume, FEV] in 1 seconde [FEV1], gemeten vóór de
ochtenddosis) met een aangetoond begin van de werking 5 minuten na toediening van de eerste dosis
op dag 1 (verbetering ten opzichte van placebo met 187 ml, 186 ml en 179 ml in respectievelijk
PINNACLE 1, PINNACLE 2 en PINNACLE 4 [p < 0,001]). Het gemiddelde bronchusverwijdende
effect afgeleid uit reeksen van FEV1-metingen op dag 1 en week 12 van PINNACLE 1 wordt getoond
in afbeelding 1. In PINNACLE 2 waren de resultaten vergelijkbaar met die waargenomen in
PINNACLE 1.
Afbeelding 1
Gemiddelde verandering in FEV1 vanaf baseline in de loop van de tijd op dag 1
en in week 12
Cardiale elektrofysiologie
Een placebo- en actief gecontroleerd (moxifloxacine) grondig QT-onderzoek bij 69 gezonde
proefpersonen toonde geen klinisch relevant effect op het QT-interval, gebruikmakend van een
drempel van 10 ms. De grootste gemiddelde (90% bovenste betrouwbaarheidslimiet) verschillen met
Klinische werkzaamheid
Het klinische ontwikkelingsprogramma voor Bevespi Aerosphere omvatte drie 24 weken durende,
gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde, in parallelle groepen uitgevoerde, pivotale
fase III-studies bij 5433 patiënten met matige tot zeer ernstige COPD (PINNACLE 1, PINNACLE 2
en PINNACLE 4).
Effecten op de longfunctie
In de studies PINNACLE 1, PINNACLE 2 en PINNACLE 4 toonde Bevespi Aerosphere
verbeteringen in dal-FEV1 gedurende 24 weken, vergeleken met placebo, glycopyrronium en
formoterol (p < 0,0001) [zie tabel 2]. Er was geen afname van het bronchusverwijdende effect in de
loop van de tijd. Bevespi Aerosphere toonde ook verbeteringen in piek-FEV1 binnen 2 uur na dosering
gedurende 24 weken in vergelijking met placebo, glycopyrronium en formoterol (p < 0,0001) [zie
tabel 2].
Er waren verbeteringen in dal-FEV1 onafhankelijk van leeftijd, geslacht, mate van luchtwegobstructie,
symptomen bij baseline, rookstatus of gebruik van inhalatiecorticosteroïden.
Symptomatische resultaten
Kortademigheid:
In PINNACLE 1 en PINNACLE 2 gaf Bevespi Aerosphere verbeteringen in kortademigheid zoals
aangetoond door de focale score van de Self-administered Computerised Transition Dyspnoea Index
(SAC-TDI) gedurende 24 weken, vergeleken met placebo en glycopyrronium (zie tabel 2).
Verbeteringen in vergelijking met formoterol werden waargenomen in PINNACLE 2 (zie tabel 2). In
PINNACLE 4 gaf Bevespi Aerosphere verbeteringen in kortademigheid zoals aangetoond door de
TDI, focale score, gedurende 24 weken in vergelijking met placebo en glycopyrronium (zie tabel 2).
Gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven:
In PINNACLE 1, PINNACLE 2 en PINNACLE 4 leverde Bevespi Aerosphere een verbetering in
ziektespecifieke gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven, zoals aangetoond door een verlaging
van de totaalscore van de St George's Respiratory Questionnaire (SGRQ) gedurende 24 weken in
vergelijking met placebo en glycopyrronium [zie tabel 2]. Er waren verbeteringen vergeleken met
formoterol in PINNACLE 1 en PINNACLE 2.
Uitkomsten van longfunctie, symptomen en gezondheidsgerelateerde kwaliteit
van leven gedurende 24 weken
Vergelijkende
Behandelingsverschil (95%-betrouwbaarheidsintervallen, p-waarde)
behandelingen met
Bevespi Aerosphere
Dal-FEV1
Piek-FEV1
SAC-TDI/
SGRQ,
Dagelijks
(ml)a
(ml)
TDI, focale
totaalscore
nood-ventolin
scoreb
(inhalaties/
dag)c
PINNACLE 1
Bevespi Aerosphere
158
288
0,47
-2,39
-1,08
(n = 526)
(132; 183)
(259; 317)
(0,21; 0,72)
(-4,07; -0,71)
(-1,43; -0,73)
vs. placebo
p < 0,0001
p < 0,0001#
p = 0,0003
p = 0,0053#
p < 0,0001#
(n = 219)
Bevespi Aerosphere
60
123
0,27
-1,90
-0,26
(n = 526)
(39; 80)
(100; 146)
(0,07; 0,47)
(-3,24; 0,57)
(-0,53; 0,01)
vs. glycopyrronium
p < 0,0001
p < 0,0001#
p = 0,0086#
p = 0,0052#
p = 0,0619
(n = 451)
Bevespi Aerosphere
64
81
0,16
-0,75
-0,01
(n = 526)
(44; 84)
(59; 104)
(-0,03; 0,36)
(-2,08; 0,57)
(-0,27; 0,26)
vs. formoterolfumaraat
p < 0,0001
p < 0,0001#
p = 0,1060
p = 0,2640
p = 0,9683
(n = 449)
PINNACLE 2
Bevespi Aerosphere
129
278
0,33
-1,66
-1,04
(n = 510)
(103; 155)
(249; 308)
(0,11; 0,56)
(-3,34; 0,02)
(-1,37; -0,72)
vs. placebo
p < 0,0001
p < 0,0001
p = 0,0041
p = 0,0534
p < 0,0001
(n = 223)
Bevespi Aerosphere
55
129
0,21
-1,28
-0,57
(n = 510)
(34; 76)
(106; 153)
(0,03; 0,40)
(-2,62; 0,06)
(-0,83; -0,31)
vs. glycopyrronium
p < 0,0001
p < 0,0001
p = 0,0199
p = 0,0605
p < 0,0001
(n = 439)
Bevespi Aerosphere
57
76
0,28
-1,22
-0,29
(n = 510)
(36; 78)
(52; 99)
(0,10; 0,46)
(-2,56; 0,13)
(-0,55; -0,03)
vs. formoterolfumaraat
p < 0,0001
p < 0,0001
p = 0,0028
p = 0,0760
p = 0,0274#
(n = 437)
PINNACLE 4
Bevespi Aerosphere
155
293
0,80
-3,50
-0,98
(n = 551)
(129; 180)
(265; 321)
(0,47; 1,13)
(-5,18; -1,82)
(-1,47; -0,49)
vs. placebo
p < 0,0001
p < 0,0001
p < 0,0001
p < 0,0001
p < 0,0001
(n = 235)
Bevespi Aerosphere
55
141
0,33
-1,62
-0,77
(n = 551)
(35; 76)
(119; 163)
(0,07; 0,59)
(-2,94; -0,30)
(-1,16; -0,38)
vs. glycopyrronium
p < 0,0001
p < 0,0001
p = 0,0125
p = 0,0165
p < 0,0001
(n = 474)
Bevespi Aerosphere
72
97
0,15
-0,27
-0,41
(n = 551)
(52; 92)
(75; 119)
(-0,11; 0,41)
(-1,59; 1,05)
(-0,80; -0,03)
vs. formoterolfumaraat
p < 0,0001
p < 0,0001
p = 0,2530
p = 0,6908
p = 0,0345#
(n = 480)
a primair eindpunt in alle studies
b PINNACLE 1 en PINNACLE 2 gebruikten SAC-TDI. PINNACLE 4 gebruikte TDI. SAC-TDI was alleen een
primair eindpunt in PINNACLE 1 en PINNACLE 2
c Van de populatie gebruikers van nood-ventolin in PINNACLE 4
# In deze studie werd een hiërarchische statistische testprocedure gebruikt en deze vergelijking was onder een
vergelijking die geen statistische significantie bereikte. Daarom kan geen statistische significantie worden
afgeleid uit deze vergelijking.
Exacerbaties van COPD:
De afzonderlijke studies werden niet specifiek opgezet om het effect van behandelingen op COPD-
exacerbaties te beoordelen en patiënten werden teruggetrokken uit de studies als één ernstige of meer
dan twee matige exacerbaties optraden.
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten af te zien van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met Bevespi Aerosphere in alle subgroepen van
pediatrische patiënten met COPD (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Na inhalatie van de combinatie glycopyrronium en formoterol was de farmacokinetiek van elke
component vergelijkbaar met de kinetiek van elke actieve stof afzonderlijk. Voor farmacokinetische
doeleinden kan elke component daarom afzonderlijk worden overwogen.
Effect van een voorzetkamer
Het gebruik van Bevespi Aerosphere met de Aerochamber Plus Flow-Vu-voorzetkamer bij COPD-
patiënten verhoogde de totale systemische blootstelling aan glycopyrronium (zoals gemeten door
AUC0-12) met 16%, terwijl de blootstelling aan formoterol onveranderd was.
Absorptie
Na toediening van Bevespi Aerosphere via inhalatie bij proefpersonen met COPD trad de
glycopyrronium Cmax op na ongeveer 5 minuten, en de formoterol Cmax binnen 20 tot 60 minuten.
Steady state wordt bereikt binnen 2-3 dagen herhaalde dosering van Bevespi Aerosphere, en de
blootstelling is ongeveer 2,3 maal en 1,5 maal zo hoog als na de eerste dosis, voor respectievelijk
glycopyrronium en formoterol.
Een longdepositiestudie met Bevespi Aerosphere, uitgevoerd bij gezonde vrijwilligers, toonde aan dat
gemiddeld 38% van de nominale dosis wordt afgezet in de longen. Zowel centrale als perifere
depositie werd waargenomen.
Distributie
Glycopyrronium
Het geschatte Vc/F (volume van het centrale compartiment) en Vp1/F (volume van het perifere
compartiment) van glycopyrronium bedragen respectievelijk 741 l en 2990 l, via farmacokinetische
populatieanalyse. Over het concentratiebereik van 2-500 nmol/l varieerde de plasma-eiwitbinding van
glycopyrronium van 43% tot 54%.
Formoterol
Het geschatte Vc/F (volume van het centrale compartiment) en Vp1/F (volume van het perifere
compartiment) van formoterol bedragen respectievelijk 1030 l en 647 l, via farmacokinetische
populatieanalyse. Over het concentratiebereik van 10-500 nmol/l varieerde de plasma-eiwitbinding
van formoterol van 46% tot 58%.
Biotransformatie
In-vitro-onderzoeken geven aan dat glycopyrronium geen enkel subtype cytochroom P450 remt en dat
er geen inductie is van CYP1A2, 2B6 of 3A4.
Formoterol
De primaire metabolisatie van formoterol verloopt via rechtstreekse glucuronidering en via O-
demethylering gevolgd door conjugatie aan inactieve metabolieten. Secundaire metabolische paden
omvatten deformylering en sulfaatconjugatie. CYP2D6 en CYP2C zijn geïdentificeerd als primair
verantwoordelijk voor O-demethylering.
In-vitro-onderzoeken geven aan dat formoterol in therapeutisch relevante concentraties de CYP450-
enzymen niet remt.
Eliminatie
Na i.v. toediening van een dosis van 0,2 mg radioactief gelabeld glycopyrronium werd 85% van de
dosis 48 uur na de dosis teruggevonden in de urine en enige radioactiviteit werd ook teruggevonden in
de gal. De terminale eliminatiehalfwaardetijd van glycopyrronium na orale inhalatie, afgeleid via
farmacokinetische populatieanalyse, was 15 uur.
De uitscheiding van formoterol werd bestudeerd bij zes gezonde proefpersonen na gelijktijdige
toediening van radioactief gelabeld formoterol via de orale en via de intraveneuze weg. In dat
onderzoek werd 62% van het radioactief gelabelde formoterol uitgescheiden in de urine, terwijl 24%
werd geëlimineerd in de feces. De terminale eliminatiehalfwaardetijd van formoterol na orale
inhalatie, afgeleid via farmacokinetische populatieanalyse, was 13 uur.
Lineariteit/non-lineariteit
Lineaire farmacokinetiek werd geobserveerd voor glycopyrronium (dosisbereik: 14,4 tot 115,2 mcg)
en formoterol (dosisbereik: 2,4 tot 19,2 mcg) na orale inhalatie.
Speciale patiëntenpopulaties
Ouderen
Op basis van beschikbare gegevens is geen aanpassing van de dosering Bevespi Aerosphere nodig bij
geriatrische patiënten.
Nierinsufficiëntie
Er zijn geen studies uitgevoerd om het effect van nierinsufficiëntie op de farmacokinetiek van
glycopyrronium en formoterol te beoordelen. Het effect van nierinsufficiëntie op de blootstelling aan
glycopyrronium en formoterol gedurende maximaal 12 weken werd beoordeeld in een
farmacokinetische populatieanalyse. De geschatte glomerulaire filtratiesnelheid (eGFR) varieerde van
30-196 ml/min, wat een bereik van matige tot geen nierinsufficiëntie vertegenwoordigt. De
systemische blootstelling (AUC0-12) bij proefpersonen met COPD met matige tot ernstige
nierinsufficiëntie (eGFR van 30-45 ml/min) is ongeveer 30% hoger voor glycopyrronium in
vergelijking met proefpersonen met COPD met een normale nierfunctie (eGFR van > 90 ml/min). Bij
proefpersonen met COPD met zowel een laag lichaamsgewicht als matige tot ernstige
nierinsufficiëntie kan de systemische blootstelling aan glycopyrronium ongeveer verdubbeld zijn.
Vastgesteld werd dat de nierfunctie geen invloed heeft op de blootstelling aan formoterol.
Andere speciale populaties
Een farmacokinetische populatieanalyse van glycopyrronium werd uitgevoerd op basis van
verzamelde gegevens van in totaal 311 proefpersonen met COPD. De farmacokinetiek van
glycopyrronium kon het best beschreven worden aan de hand van een twee-
compartimentendispositiemodel met een eersteordeabsorptie en lineaire eliminatie. De typerende
klaring (CL/F) van glycopyrronium was 124 l/h.
Een farmacokinetische populatieanalyse van formoterol werd uitgevoerd op basis van verzamelde
gegevens van in totaal 437 proefpersonen met COPD. De farmacokinetiek van formoterol kon het best
beschreven worden aan de hand van een twee-compartimentendispositiemodel met een
eersteordesnelheidsconstante van absorptie en lineaire eliminatie. De typerende klaring (CL/F) van
formoterol was 99 l/h.
Dosisaanpassingen zijn niet noodzakelijk gebaseerd op het effect van leeftijd, geslacht en gewicht op
de farmacokinetische parameters van glycopyrronium en formoterol.
Er waren geen grote verschillen in totale systemische blootstelling (AUC) tussen gezonde Japanse en
westerse proefpersonen voor beide stoffen. Er zijn niet genoeg farmacokinetische gegevens
beschikbaar om de blootstelling voor andere etniciteiten of rassen te vergelijken.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, toxiciteit bij herhaalde
dosering, genotoxiciteit en carcinogeen potentieel.
De toxiciteit die in onderzoeken met de combinatie van glycopyrronium en formoterol bij honden
werd waargenomen, hield verband met de farmacologische werking van formoterol, waaronder
hoofdzakelijk effecten op het cardiovasculaire systeem, bestaande uit hyperemie, tachycardie,
aritmieën en myocardiale laesies. Dit zijn bekende farmacologische manifestaties die worden gezien
na toediening van hogere doses -adrenoceptoragonisten. Er werden geen significante effecten gezien
die konden worden toegeschreven aan glycopyrronium.
Reproductiestudies met formoterol bij dieren toonden een licht verminderde fertiliteit bij mannelijke
ratten bij hoge systemische blootstelling; en implantatieverliezen alsmede een afname in de vroege
postnatale overleving en het geboortegewicht bij aanzienlijk hogere systemische blootstelling dan bij
klinisch gebruik wordt bereikt. Deze resultaten bij dierexperimenten zijn echter weinig relevant voor
de mens. Een lichte toename van de incidentie van uteriene leiomyomen is waargenomen bij ratten en
muizen die behandeld waren met formoterol; een effect dat wordt beschouwd als een klasse-effect na
langdurige blootstelling aan hoge doses 2-adrenoceptoragonisten bij knaagdieren.
Reproductiestudies met glycopyrronium bij dieren toonden een lager foetaal gewicht bij ratten en
konijnen; en een matige lichaamsgewichttoename van nakomelingen bij ratten in de zoogtijd werd
waargenomen bij aanzienlijk hogere systemische blootstellingen dan bij klinisch gebruik wordt
bereikt. Er werd geen bewijs van carcinogeniciteit gezien in 2 jaar durende studies bij ratten en
muizen.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Norfluraan
1,2-distearoyl-sn-glycero-3-fosfocholine
Calciumchloride
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
Houdbaarheid
30 maanden
Te gebruiken binnen 3 maanden na opening van het zakje.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren beneden 30oC.
Niet blootstellen aan temperaturen hoger dan 50°C.
Het spuitbusje niet doorboren.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
De inhalator is een dosisaërosol, bestaande uit een aluminium spuitbusje met een daaraan bevestigde
dosisindicator, geleverd met een witte plastic houder en een mondstuk met een oranje beschermkap.
Elke inhalator is apart verpakt in een folielaminaatzakje met een zakje droogmiddel, ingepakt in een
doos.
Een doos bevat 1 inhalator met 120 inhalatiedoses.
Een meerstuksverpakking bevat 3 inhalatoren met 120 inhalatiedoses.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften. Het spuitbusje mag niet worden opengebroken, doorboord of verbrand, zelfs als het leeg
lijkt te zijn.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
AstraZeneca AB
SE-151 85 Södertälje
Zweden
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1339/001
EU/1/18/1339/002
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
A.
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant(en) verantwoordelijk voor vrijgifte
ASTRAZENECA DUNKERQUE PRODUCTION
224 avenue de la Dordogne
59640 DUNKERQUE
Frankrijk
of
AstraZeneca GmbH
Tinsdaler Weg 183
22880 Wedel
Duitsland
In de gedrukte bijsluiter van het geneesmiddel moeten de naam en het adres van de fabrikant die
verantwoordelijk is voor vrijgifte van de desbetreffende batch zijn opgenomen.
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel.
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
De vergunninghouder zal het eerste periodieke veiligheidsverslag voor dit geneesmiddel binnen 6
maanden na toekenning van de vergunning indienen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
DOOS ENKELE INHALATOR
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Bevespi Aerosphere 7,2 microgram/5 microgram aërosol, suspensie
glycopyrronium/formoterolfumaraatdihydraat
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke afzonderlijke dosis bevat glycopyrroniumbromide overeenkomend met 7,2 microgram
glycopyrronium en 5 microgram formoterolfumaraatdihydraat.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Norfluraan, 1,2-distearoyl-sn-glycero-3-fosfocholine en calciumchloride.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Aërosol, suspensie.
120 inhalatiedoses (1 inhalator)
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Goed schudden voor gebruik.
Inhalatie.
Hier openen.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Te gebruiken binnen 3 maanden na opening van het zakje.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30oC.
Niet blootstellen aan temperaturen hoger dan 50°C.
Het spuitbusje niet doorboren.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
AstraZeneca AB
SE-151 85 Södertälje
Zweden
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1339/001
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
bevespi aerosphere
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
BINNENDOOS, MEERSTUKSVERPAKKING ZONDER BLUE BOX
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Bevespi Aerosphere 7,2 microgram/5 microgram aërosol, suspensie
glycopyrronium/formoterolfumaraatdihydraat
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke afzonderlijke dosis bevat glycopyrroniumbromide overeenkomend met 7,2 microgram
glycopyrronium en 5 microgram formoterolfumaraatdihydraat.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Norfluraan, 1,2-distearoyl-sn-glycero-3-fosfocholine en calciumchloride.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Aërosol, suspensie.
120 inhalatiedoses (1 inhalator). Onderdeel van een meerstuksverpakking, mag niet afzonderlijk
worden verkocht.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Goed schudden voor gebruik.
Inhalatie.
Hier openen.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Te gebruiken binnen 3 maanden na opening van het zakje.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30oC.
Niet blootstellen aan temperaturen hoger dan 50°C.
Het spuitbusje niet doorboren.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
AstraZeneca AB
SE-151 85 Södertälje
Zweden
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1339/002 360 inhalatiedoses (3 verpakkingen van 120 inhalatiedoses)
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
bevespi aerosphere
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK 2D MATRIXCODE
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
BUITENDOOS, MEERSTUKSVERPAKKING MET BLUE BOX
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Bevespi Aerosphere 7,2 microgram/5 microgram aërosol, suspensie
glycopyrronium/formoterolfumaraatdihydraat
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke afzonderlijke dosis bevat glycopyrroniumbromide overeenkomend met 7,2 microgram
glycopyrronium en 5 microgram formoterolfumaraatdihydraat.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Norfluraan, 1,2-distearoyl-sn-glycero-3-fosfocholine en calciumchloride.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Aërosol, suspensie.
Meerstuksverpakking: 360 inhalatiedoses (3 verpakkingen van 120 inhalatiedoses)
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Goed schudden voor gebruik.
Inhalatie.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Te gebruiken binnen 3 maanden na opening van het zakje.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30oC.
Niet blootstellen aan temperaturen hoger dan 50°C.
Het spuitbusje niet doorboren.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
AstraZeneca AB
SE-151 85 Södertälje
Zweden
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1339/002 360 inhalatiedoses (3 verpakkingen van 120 inhalatiedoses)
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
bevespi aerosphere
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
FOLIEZAKJE
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Bevespi Aerosphere 7,2 microgram/5 microgram aërosol, suspensie
glycopyrronium/formoterolfumaraatdihydraat
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
AstraZeneca
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Te gebruiken binnen 3 maanden na opening van het zakje.
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
Inhalatie.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Goed schudden voor gebruik.
INHALATOR-ETIKET (ACTUATOR)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Bevespi Aerosphere 7,2 mcg/5 mcg aërosol
glycopyrronium/formoterolfumaraatdihydraat
Inhalatie
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
120 inhalatiedoses
6.
OVERIGE
AstraZeneca
Datum van opening zakje:__________
INHALATOR-ETIKET (AEROSOL)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Bevespi Aerosphere 7,2 mcg/5 mcg aërosol
glycopyrronium/formoterolfumaraatdihydraat
Inhalatie
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
120 inhalatiedoses
6.
OVERIGE
Bevespi Aerosphere 7,2 microgram/5 microgram aërosol, suspensie
glycopyrronium/formoterolfumaraatdihydraat
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
- Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
- Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
- Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Bevespi Aerosphere en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Gebruiksaanwijzing
1.
Wat is Bevespi Aerosphere en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Bevespi Aerosphere bevat twee werkzame stoffen genaamd glycopyrronium en
formoterolfumaraatdihydraat. Deze behoren tot een groep geneesmiddelen die langwerkende
luchtwegverwijders wordt genoemd.
Bevespi Aerosphere wordt gebruikt om het ademhalen gemakkelijker te maken voor volwassenen met
een longziekte genaamd chronische obstructieve longziekte (COPD). COPD is een langdurige ziekte
van de luchtwegen in de longen, die vaak wordt veroorzaakt door roken. Bij COPD trekken de spieren
rond de luchtwegen zich samen, wat ademhalen moeilijk maakt.
Het geneesmiddel voorkomt het samentrekken van de spieren rond de luchtwegen, waardoor de lucht
gemakkelijker de longen in en uit kan gaan.
Bevespi Aerosphere levert de werkzame bestanddelen rechtstreeks af in de luchtwegen in uw longen
terwijl u inademt. Het helpt de effecten van COPD op uw dagelijkse leven te verminderen.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor glycopyrronium, formoterolfumaraatdihydraat of voor een van de andere
stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6. Als u hiervan niet zeker
bent, neem dan contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel gebruikt.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Bevespi Aerosphere wordt gebruikt als (langdurige) onderhoudsbehandeling voor COPD. Gebruik dit
geneesmiddel niet om een plotselinge aanval van kortademigheid of piepende ademhaling te
behandelen.
Acute ademhalingsproblemen
u astma heeft. Gebruik dit geneesmiddel niet voor astma
u hartproblemen heeft
u diabetes heeft
u een laag kaliumgehalte in uw bloed heeft
u schildklierproblemen heeft (thyrotoxicose genaamd)
u een oogprobleem heeft genaamd nauwe-kamerhoekglaucoom (ook gesloten-
kamerhoekglaucoom genoemd)
u prostaatproblemen heeft of problemen met plassen
u lever- of nierproblemen heeft
Vertel uw arts altijd over andere gezondheidsproblemen.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Dit middel is niet bestemd voor gebruik bij kinderen of jongeren tot 18 jaar.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Bevespi Aerosphere nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of
bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat
dan uw arts of apotheker.
Sommige geneesmiddelen kunnen invloed hebben op de manier waarop dit geneesmiddel werkt of de
kans vergroten dat u bijwerkingen krijgt. Hiertoe behoren:
geneesmiddelen die op dezelfde manier werken als Bevespi Aerosphere, zoals geneesmiddelen
die werkzame stoffen bevatten als tiotropium, ipratropium, aclidinium, umeclidinium,
salmeterol, vilanterol, olodaterol of indacaterol. Weet u dit niet zeker? Neem dan contact op met
uw arts of apotheker. Het wordt niet aanbevolen om Bevespi Aerosphere samen met deze
geneesmiddelen te gebruiken;
geneesmiddelen die het kalium in uw bloed verlagen. Hiertoe behoren:
o corticosteroïden die u via de mond inneemt (zoals prednisolon);
o middelen om beter te kunnen plassen (diuretica genaamd zoals furosemide of
hydrochloorthiazide), gebruikt bij hoge bloeddruk;
o sommige geneesmiddelen gebruikt voor de behandeling van ademhalingsaandoeningen
die methylxanthines worden genoemd (zoals theofylline);
geneesmiddelen genaamd bètablokkers die kunnen worden gebruikt om hoge bloeddruk of
andere hartproblemen te behandelen (zoals atenolol of propranolol) of om glaucoom te
behandelen (zoals timolol);
geneesmiddelen die het `QT-interval' (een verandering in de elektrische activiteit van het hart)
kunnen verlengen. Hiertoe behoren geneesmiddelen voor de behandeling van:
o depressie (zoals monoamine-oxidaseremmers of tricyclische antidepressiva);
o bacteriële infecties (zoals erytromycine, claritromycine, telitromycine);
o allergische reacties (antihistaminica).
Als een van de bovenstaande situaties op u van toepassing is of als u dit niet zeker weet, neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Gebruik dit middel niet als u zwanger bent, tenzij uw arts u vertelt dat dit kan.
Gebruik dit middel niet als u borstvoeding geeft, tenzij uw arts u vertelt dat dit kan.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste
gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Hoeveel gebruikt u?
De aanbevolen dosering is tweemaal daags twee pufjes.
Het is belangrijk om dit middel elke dag te gebruiken, zelfs als u op dat moment geen verschijnselen
van COPD heeft.
Hoe gebruikt u het?
Dit middel is bestemd voor inhalatie.
Lees de gebruiksaanwijzing onderaan deze bijsluiter. Als u twijfelt over hoe u dit middel moet
gebruiken, neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Gebruik van Bevespi Aerosphere met een voorzetkamer
Als u het moeilijk vindt in te ademen en tegelijkertijd de inhalator in te drukken, bespreek dit dan met
uw arts of apotheker. Mogelijk kunt u een `voorzetkamer' gebruiken bij uw inhalator.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Als u meer van dit middel heeft gebruikt dan zou moeten, bespreek dit dan onmiddellijk met uw arts
of apotheker. Mogelijk heeft u medische hulp nodig. Het kan zijn dat uw hart sneller klopt dan
normaal, dat u zich wankel voelt, stoornissen heeft in het zien, een droge mond of hoofdpijn heeft of
zich misselijk voelt.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen. Neem de dosis alsnog zodra u eraan
denkt. Als het echter bijna tijd is voor uw volgende dosis, slaat u de gemiste dosis over. Neem niet
meer dan tweemaal daags twee pufjes.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Dit geneesmiddel is bestemd voor langdurig gebruik. Het heeft alleen effect zolang u het gebruikt.
Stop niet tenzij uw arts u vertelt dat u dat moet doen, ook niet als u zich beter voelt, want uw
verschijnselen kunnen verergeren. Als u met de behandeling wilt stoppen, moet u dit eerst met uw arts
bespreken.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Ernstige bijwerkingen
Stop met het gebruik van dit middel en zoek onmiddellijk medische hulp als u een van de volgende
verschijnselen heeft:
o zwelling van uw gezicht, met name rond uw mond (zwelling van uw tong of keel kan het
moeilijk maken om te slikken);
o huiduitslag of netelroos in combinatie met ademhalingsproblemen;
o plotseling een gevoel van flauwte hebben.
Deze verschijnselen kunnen tekenen zijn van een allergische reactie die ernstig kan worden.
Andere mogelijke bijwerkingen
Vaak: komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers
hoofdpijn
droge mond
misselijkheid
pijn tijdens het plassen en vaak moeten plassen (dit kunnen tekenen van een urineweginfectie
zijn)
spierkrampen
pijn op de borst
angst
duizeligheid
Soms: komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers
trillen of onvrijwillig beven
hoge bloedsuikerspiegels
opgewondenheid
rusteloosheid
moeite met slapen
snelle of onregelmatige hartslag
plasproblemen (urineretentie)
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de doos,
het zakje en het spuitbusje na `EXP'. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand
is de uiterste houdbaarheidsdatum.
De inhalator kan worden gebruikt tot maximaal 3 maanden nadat het zakje voor het eerst werd
geopend. Schrijf de datum waarop het zakje is geopend op het etiket van de inhalator in de daarvoor
bestemde ruimte.
Bewaren beneden 30oC.
Waarschuwing: Het spuitbusje niet breken, doorprikken of verbranden, zelfs als het leeg lijkt te zijn.
Niet aan temperaturen hoger dan 50°C blootstellen.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stoffen in dit middel zijn glycopyrronium en formoterolfumaraatdihydraat.
Elk afzonderlijk pufje bevat een dosis van 9 microgram glycopyrroniumbromide (overeenkomend
met 7,2 microgram glycopyrronium) en 5 microgram formoterolfumaraatdihydraat.
De andere stoffen in dit middel zijn norfluraan, 1,2-distearoyl-sn-glycero-3-fosfocholine en
calciumchloride.
Hoe ziet Bevespi Aerosphere eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Bevespi Aerosphere is een aërosol, in suspensievorm.
Bevespi Aerosphere wordt geleverd in een spuitbusje met een dosisindicator, samen met een witte
plastic houder en een mondstuk (zie afbeelding 1 van de gebruiksaanwijzing onderaan deze bijsluiter).
Het mondstuk wordt afgedekt met een oranje beschermkap. Bevespi Aerosphere wordt geleverd in een
foliezakje met een zakje droogmiddel en zit verpakt in een doos.
De werkzame stoffen zitten in een onder druk staande suspensie in het spuitbusje.
Bevespi Aerosphere is beschikbaar in een verpakking die 1 inhalator met 120 pufjes bevat en in een
meerstuksverpakking die 3 inhalatoren, met elk 120 pufjes, bevat.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
AstraZeneca AB
SE-151 85 Södertälje
Zweden
Fabrikant
AstraZeneca Dunkerque Production
224 Avenue de la Dordogne
Dunkerque
59640
Frankrijk
AstraZeneca GmbH
Tinsdaler Weg 183
22880 Wedel
Duitsland
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Lietuva
AstraZeneca S.A./N.V.
UAB AstraZeneca Lietuva
Tel: +32 2 370 48 11
Tel: +370 5 2660550
Luxembourg/Luxemburg
AstraZeneca S.A./N.V.
.: +359 24455000
Tél/Tel: +32 2 370 48 11
Ceská republika
Magyarország
AstraZeneca Czech Republic s.r.o.
AstraZeneca Kft.
Tel: +420 222 807 111
Tel.: +36 1 883 6500
Danmark
Malta
AstraZeneca A/S
Associated Drug Co. Ltd
Tlf: +45 43 66 64 62
Tel: +356 2277 8000
Deutschland
Nederland
AstraZeneca GmbH
AstraZeneca BV
Tel: +49 40 809034100
Tel: +31 79 363 2222
Eesti
Norge
AstraZeneca
AstraZeneca AS
Tel: +372 6549 600
Tlf: +47 21 00 64 00
Österreich
AstraZeneca A.E.
AstraZeneca Österreich GmbH
: +30 210 6871500
Tel: +43 1 711 31 0
España
Polska
AstraZeneca Farmacéutica Spain, S.A.
AstraZeneca Pharma Poland Sp. z o.o.
Tel: +34 91 301 91 00
Tel.: +48 22 245 73 00
France
Portugal
AstraZeneca
Tecnimede - Sociedade Técnico-Medicinal, S.A.
Tél: +33 1 41 29 40 00
Tel: +351 21 041 41 00
Hrvatska
România
AstraZeneca d.o.o.
AstraZeneca Pharma SRL
Tel: +385 1 4628 000
Tel: +40 21 317 60 41
Ireland
Slovenija
AstraZeneca Pharmaceuticals (Ireland) Ltd
AstraZeneca UK Limited
Tel: +353 1609 7100
Tel: +386 1 51 35 600
Ísland
Slovenská republika
Vistor hf.
AstraZeneca AB, o.z.
Sími: +354 535 7000
Tel: +421 2 5737 7777
Italia
Suomi/Finland
AstraZeneca S.p.A.
AstraZeneca Oy
Tel: +39 02 00704500
Puh/Tel: +358 10 23 010
Sverige
µ
AstraZeneca AB
: +357 22490305
Tel: +46 8 553 26 000
Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
SIA AstraZeneca Latvija
AstraZeneca UK Ltd
Tel: +371 67377100
Tel: +44 1582 836 836
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in <{
MM/JJJJ}><{
maand JJJJ}>.
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www/ema.europa.eu.
Bevespi Aerosphere, 7,2 microgram/5 microgram aërosol, suspensie
glycopyrronium/formoterolfumaraatdihydraat
Lees deze gebruiksaanwijzing en de bijsluiter voordat u begint met het gebruik van Bevespi
Aerosphere en telkens wanneer u een nieuwe inhalator krijgt. Er kan nieuwe informatie zijn. Deze
informatie moet worden gebruikt als aanvulling op een gesprek met uw arts over uw medische
aandoening en behandeling.
Belangrijke informatie:
Uitsluitend voor inhalatie.
Gebruik Bevespi Aerosphere precies zoals uw arts u vertelt.
Neem contact op met uw arts of apotheker als u vragen heeft over het gebruik van uw inhalator.
De onderdelen van uw Bevespi Aerosphere inhalator (
zie afbeelding 1)
:
Bevespi Aerosphere wordt geleverd als een spuitbusje met dosisindicator, dat past in een
houder.
o
Gebruik de Bevespi Aerosphere-houder
niet met andere geneesmiddelen.
o
Gebruik het Bevespi Aerosphere-spuitbusje
niet met een houder van een andere inhalator.
ZIJAANZICHT
BOVENAANZICHT
Weergavevenster
Dosisindicator
dosisindicator
Pijl
Spuitbusje
Houder
Hier drukken
Mondstuk
Beschermkapje
Afbeelding 1
Bevespi Aerosphere wordt geleverd met een dosisindicator bovenop het spuitbusje (
zie
afbeelding 1). Het weergavevenster van de dosisindicator laat zien hoeveel pufjes geneesmiddel
u nog over heeft. Telkens wanneer u op het midden van de dosisindicator drukt, wordt er een
pufje geneesmiddel afgegeven.
De pijl staat op 120 nadat 10 pufjes Bevespi Aerosphere zijn afgegeven. Dit betekent dat er nog
120 pufjes geneesmiddel over zijn in het spuitbusje (
zie afbeelding 2a).
Nadat u nog 10 pufjes heeft gebruikt, staat de pijl tussen de 100 en 120. Dit betekent dat er nog
110 pufjes geneesmiddel over zijn in het spuitbusje (
zie afbeelding 2b).
De pijl staat op 100 nadat u nog 10 pufjes heeft genomen. Dit betekent dat er nog 100 pufjes
geneesmiddel over zijn in het spuitbusje (
zie afbeelding 2c).
Afbeelding 2a
Afbeelding 2b
Afbeelding 2c
120 pufjes
110 pufjes
100 pufjes
Het venster van de dosisindicator verplaatst zich na elke 10 pufjes. Het getal in het venster van
de dosisindicator verandert na elke 20 pufjes.
Afbeelding 2d
De kleur in het venster van de dosisindicator verandert naar rood, zoals getoond in het
gearceerde gebied, als er nog maar 20 pufjes geneesmiddel over zijn in uw inhalator
(
zie afbeelding 2d)
.
Als de pijl de `0' bereikt, moet u stoppen met het gebruik van uw inhalator. Het is mogelijk dat
uw inhalator niet leeg aanvoelt en het kan lijken alsof hij nog steeds werkt. Echter, als u hem
blijft gebruiken, krijgt u niet de juiste hoeveelheid geneesmiddel.
Uw Bevespi Aerosphere inhalator gereed maken voor gebruik:
Uw Bevespi Aerosphere-inhalator wordt geleverd in een foliezakje dat een zakje droogmiddel
bevat.
o
Haal de Bevespi Aerosphere-inhalator uit het foliezakje.
o
Gooi het foliezakje en het zakje droogmiddel weg. Gebruik de inhalator niet als het
droogmiddel uit het zakje is gelekt.
Klaarmaken van uw Bevespi Aerosphere-inhalator:
Voordat u uw Bevespi Aerosphere-inhalator voor de eerste keer gebruikt, moet u de inhalator
klaarmaken.
Verwijder het beschermkapje van het mondstuk (
zie afbeelding 3). Controleer de binnenzijde
van het mondstuk voordat u de inhalator gebruikt om er zeker van te zijn dat deze niet
geblokkeerd is.
Houd de inhalator rechtop, weg van uw gezicht, en schud de inhalator goed (
zie afbeelding 4).
Afbeelding 4
Druk stevig op het midden van de dosisindicator tot het spuitbusje niet verder in de houder kan.
Hierdoor komt een pufje geneesmiddel vrij uit het mondstuk (
zie afbeelding 5). U kunt een
zachte klik uit de dosisindicator horen als deze tijdens het gebruik aftelt.
Afbeelding 5
Herhaal de stappen voor het klaarmaken nog 3 maal (zie afbeelding 4 en afbeelding 5).
Schud de inhalator goed voorafgaand aan elk pufje bij het klaarmaken van de inhalator.
Na 4 weggespoten pufjes moet de dosisindicator rechts van `
120' staan en uw inhalator is nu
klaar voor gebruik.
Afbeelding 6
Stap 2: Schud de inhalator goed voorafgaand aan elk gebruik (
zie afbeelding 7).
Afbeelding 7
Stap 3: Houd de inhalator met het mondstuk naar u toe en adem uit via uw mond zo ver als u kunt
zonder zich onprettig te voelen (
zie afbeelding 8).
Afbeelding 8
het mondstuk houdt (
zie afbeelding 9).
Afbeelding 9
Stap 5: Druk, terwijl u langzaam en diep inademt, het midden van de dosisindicator omlaag tot het
spuitbusje niet verder in de houder kan en een pufje geneesmiddel is afgegeven (
zie
afbeelding 10). Stop dan met drukken op de dosisindicator.
Afbeelding 10
Stap 6: Als u klaar bent met inademen, haalt u het mondstuk uit uw mond. Houd 10 seconden uw
adem in of zolang als dit voor u comfortabel is (
zie afbeelding 11).
Afbeelding 11
Bevespi Aerosphere te nemen.
Afbeelding 12
Stap 8: Plaats direct na gebruik het beschermkapje weer op het mondstuk (
zie afbeelding 13).
Afbeelding 13
Afbeelding 14
Stap 1: Haal het spuitbusje uit de houder (
zie afbeelding 15). Reinig het spuitbusje
niet en laat het
niet nat worden.
Afbeelding 15
Stap 2: Haal het beschermkapje van het mondstuk.
Stap 3: Houd de houder onder de kraan en laat er ongeveer 30 seconden warm water door stromen.
Draai de houder ondersteboven en spoel de houder nogmaals, nu via het mondstuk, ongeveer
30 seconden (
zie afbeelding 16).
Stap 4: Schud zoveel mogelijk water van de houder af.
Stap 5: Kijk in de houder en het mondstuk om er zeker van te zijn dat achtergebleven
geneesmiddelresten geheel zijn weggespoeld. Als er geneesmiddel is achtergebleven,
herhaalt u de stappen 3 tot en met 5 zoals hiervoor beschreven.
Stap 6: Laat de houder een nacht aan de lucht drogen (
zie afbeelding 17). Plaats het spuitbusje
niet
terug in de houder als deze nog nat is.
Afbeelding 17
afbeelding 18). Druk niet te hard op het spuitbusje, want daardoor kan een pufje
geneesmiddel vrijkomen.
Afbeelding 18
Stap 8: Maak uw
Bevespi Aerosphere-inhalator na elke reiniging opnieuw klaar. Om de inhalator
opnieuw klaar te maken, schudt u de inhalator goed en drukt u tweemaal op het midden van
de dosisindicator, om in totaal 2 pufjes vrij te laten komen in de lucht, van uw gezicht af. Uw
inhalator is nu klaar voor gebruik.
Als u uw Bevespi Aerosphere langer dan 7 dagen niet gebruikt of als de inhalator is blootgesteld
aan lage temperaturen of is gevallen:
Als u uw Bevespi Aerosphere langer dan 7 dagen niet heeft gebruikt, of als de inhalator werd
blootgesteld aan lage temperaturen of is gevallen, moet u deze opnieuw klaarmaken voor u hem weer
gebruikt.
Om de inhalator opnieuw klaar te maken, schudt u de inhalator goed en drukt u tweemaal op het
midden van de dosisindicator, om in totaal 2 pufjes vrij te laten komen in de lucht, van uw gezicht af.
Uw inhalator is nu klaar voor gebruik.