Bexsero
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Bexsero suspensie voor injectie in voorgevulde spuit
Meningokokken groep B-vaccin (rDNA, component, geadsorbeerd)
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Een dosis (0,5 ml) bevat:
Recombinant
Neisseria meningitidis
groep B NHBA-fusie-eiwit
1, 2, 3
Recombinant
Neisseria meningitidis
groep B NadA-eiwit
1, 2, 3
Recombinant
Neisseria meningitidis
groep B fHbp-fusie-eiwit
1, 2, 3
Buitenmembraanvesikels (BMV) van
Neisseria meningitidis
groep B-stam
NZ98/254, gemeten als hoeveelheid totaal eiwit dat PorA P1.4 bevat
2
1
2
3
50 microgram
50 microgram
50 microgram
25 microgram
Geproduceerd in
E. coli-cellen
door recombinant-DNA-technologie
Geadsorbeerd aan aluminiumhydroxide (0,5 mg Al³
+
)
NHBA (Neisseria heparine-bindend antigeen), NadA (Neisseria-adhesine A),
fHbp (factor H-bindend eiwit)
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Suspensie voor injectie.
Melkwitte vloeibare suspensie.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Bexsero is geïndiceerd voor de actieve immunisatie van personen van 2 maanden en ouder
tegen invasieve meningokokkenziekte veroorzaakt door
Neisseria meningitidis
groep B.
Bij het vaccineren moet rekening worden gehouden met het effect van invasieve ziekte bij
verschillende leeftijdsgroepen, evenals met de variabiliteit van de epidemiologie van antigenen
voor groep B-stammen in verschillende geografische gebieden. Zie rubriek 5.1 voor informatie
over bescherming tegen specifieke groep B-stammen.
Dit vaccin dient te worden gebruikt in overeenstemming met officiële aanbevelingen.
4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering
2
Tabel 1.
Samenvatting van de dosering
Intervallen
tussen
primaire doses
Niet minder
dan 1 maand
Leeftijd bij eerste
dosis
Zuigelingen
van 2 tot en
met 5 maanden
a
Primaire immunisatie
Drie doses, elk
van 0,5 ml
Booster
Ja, één dosis
tussen 12 en 15 maanden oud
met een interval van ten minste
Twee doses, elk van
Niet minder
6 maanden tussen de primaire
0,5 ml
dan 2 maanden
serie en de boosterdosis
b, c
Ja, één dosis in het tweede
Zuigelingen
levensjaar met een interval van
Twee doses, elk
Niet minder
van 6 tot en
minimaal 2 maanden tussen de
van 0,5 ml
dan 2 maanden
met 11 maanden
primaire serie en de
boosterdosis
c
Ja, één dosis met een interval
Kinderen
Twee doses, elk
Niet minder
van 12 tot en met 23 maanden
van 12 tot en
van 0,5 ml
dan 2 maanden
tussen de primaire serie en
met 23 maanden
de boosterdosis
c
Kinderen
Een boosterdosis dient
van 2 tot
overwogen te worden bij
en met 10 jaar
Twee doses, elk
Niet minder
personen met een blijvend
van 0,5 ml
dan 1 maand
risico op blootstelling aan
Adolescenten
meningokokkenziekte, op basis
(11 jaar of ouder)
van officiële aanbevelingen
d
en volwassenen*
a
De eerste dosis moet niet worden gegeven op de leeftijd jonger dan 2 maanden. De veiligheid en
werkzaamheid van Bexsero bij zuigelingen jonger dan 8 weken zijn nog niet vastgesteld.
Er zijn geen gegevens beschikbaar.
b
In geval van uitstel mag de booster niet later dan op een leeftijd van 24 maanden worden
gegeven.
c
Zie rubriek 5.1. De noodzaak voor en tijdsplanning van een boosterdosis na dit
vaccinatieschema is niet vastgesteld
d
Zie rubriek 5.1.
*
Gegevens over volwassenen ouder dan 50 jaar ontbreken.
Wijze van toediening
Het vaccin wordt toegediend via een diepe intramusculaire injectie, bij voorkeur in het anterolaterale
gedeelte van de dij bij zuigelingen, of in de streek van de deltaspier van de bovenarm bij oudere personen.
Als meer dan één vaccin tegelijk wordt toegediend, moeten afzonderlijke injectieplaatsen worden gebruikt.
Het vaccin mag niet intraveneus, subcutaan of intradermaal worden toegediend, en mag niet worden
gemengd met andere vaccins in dezelfde spuit.
Voor instructies over het hanteren van het vaccin voorafgaand aan toediening, zie rubriek 6.6.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof(fen) of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstof(fen).
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Zoals dat voor alle vaccins geldt, dient ook toediening van Bexsero te worden uitgesteld bij personen
die lijden aan een acute, ernstige, met koorts gepaard gaande ziekte. De aanwezigheid van een lichte
infectie, zoals verkoudheid, mag echter niet leiden tot uitstel van vaccinatie.
3
Niet intravasculair injecteren.
Zoals dat voor alle injecteerbare vaccins geldt, dienen passende medische behandeling en toezicht
altijd direct beschikbaar te zijn voor het geval zich na toediening van het vaccin een anafylactische
reactie voordoet.
Reacties die verband houden met angst, waaronder vasovagale reacties (syncope), hyperventilatie of
stressgerelateerde reacties, kunnen in relatie met vaccinatie voorkomen als psychogene reactie op de
naaldinjectie (zie rubriek 4.8). Het is belangrijk dat er passende procedures zijn om letsel als gevolg
van flauwvallen te voorkomen.
Dit vaccin mag niet worden toegediend aan personen met trombocytopenie of een bloedstollingsstoornis
die een contra-indicatie voor intramusculaire injectie vormt, tenzij het mogelijke voordeel duidelijk
opweegt tegen het risico van toediening.
Zoals dat voor alle vaccins geldt, beschermt vaccinatie met Bexsero mogelijk niet alle gevaccineerden.
Bexsero wordt niet geacht bescherming te bieden tegen alle circulerende meningokokken B-stammen
(zie rubriek 5.1).
Zoals dat voor veel vaccins geldt, moet het medisch personeel zich ervan bewust zijn dat een
temperatuursstijging kan optreden na vaccinatie van zuigelingen en kinderen (jonger dan 2 jaar).
Profylactische toediening van antipyretica gelijktijdig met en meteen na vaccinatie kan de incidentie
en intensiteit van koortsreacties na vaccinatie verminderen. Antipyretische medicatie dient te worden
gestart volgens de lokale richtlijnen bij zuigelingen en kinderen (jonger dan 2 jaar).
Personen met een immunodeficiëntie, door het gebruik van immunosupressieve therapie, een
genetische stoornis, of door een andere oorzaak, kunnen een verlaagde antilichaamrespons hebben bij
actieve immunisatie.
Immunogeniciteitsgegevens zijn beschikbaar van personen met complementdeficiëntie, asplenie of
miltdisfuncties (zie rubriek 5.1).
Personen met familiale complementdeficiënties (bijvoorbeeld C3- of C5-deficiënties) en personen die
behandelingen ondergaan die de terminale complementactivatie remmen (bijvoorbeeld eculizumab)
hebben een hoger risico op een invasieve ziekte veroorzaakt door
Neisseria meningitidis
groep B, zelfs
als deze personen antilichamen ontwikkelen na vaccinatie met Bexsero.
Er zijn geen gegevens over het gebruik van Bexsero bij personen ouder dan 50 jaar en beperkte
gegevens bij patiënten met chronische medische aandoeningen.
Wanneer de primaire immunisatieserie aan zeer premature zuigelingen (geboren na ≤ 28 weken
zwangerschap) wordt toegediend, moet rekening worden gehouden met een potentieel risico op apneu
en de noodzaak van controle van de ademhaling gedurende 48-72 uur, vooral bij zuigelingen met een
voorgeschiedenis van onvolgroeide longen. Aangezien het voordeel van vaccinatie groot is bij deze
groep zuigelingen, moet vaccinatie niet worden onthouden of uitgesteld.
De dop van de injectiespuit bevat mogelijk natuurlijk rubber (latex). Hoewel het risico op het
ontwikkelen van allergische reacties zeer klein is, moet het medisch personeel de voor- en nadelen
goed afwegen voordat dit vaccin wordt toegediend aan personen met een bekende voorgeschiedenis
van overgevoeligheid voor latex.
Kanamycine wordt aan het begin van het productieproces gebruikt en wordt in latere productiestadia
verwijderd. Indien aanwezig, bedraagt het kanamycineniveau in het uiteindelijke vaccin minder
dan 0,01 microgram per dosis.
Veilig gebruik van Bexsero bij personen die gevoelig zijn voor kanamycine is niet vastgesteld.
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, dat wil zeggen dat het in wezen
‘natriumvrij’ is.
4
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Gebruik met andere vaccins
Bexsero kan gelijktijdig worden toegediend met een van de volgende vaccinantigenen, ofwel als
monovalent of als combinatievaccin: difterie, tetanus, acellulair pertussis,
Haemophilus influenzae
type b, geïnactiveerde poliomyelitis, hepatitis B, 7-valent pneumokokkenconjugaat, mazelen, bof,
rodehond, varicella en meningokokkengroepen A, C, W, Y conjugaat.
Uit klinische onderzoeken is gebleken dat de immuunrespons van de gelijktijdig toegediende
standaardvaccins niet werd beïnvloed door gelijktijdige toediening van Bexsero, gebaseerd op
niet-inferieure antilichaamresponspercentages bij standaardvaccins die afzonderlijk werden gegeven.
Inconsistente resultaten werden gezien bij verschillende klinische onderzoeken naar immuunreacties
tegen het geïnactiveerd poliovirus type 2 en het aan pneumokokken geconjugeerde serotype 6B en
lagere antilichaamtiters tegen het pertussisantigeen pertactine waren ook geconstateerd, maar deze
gegevens wijzen niet op klinisch significante interferentie.
Door een verhoogd risico op koorts, gevoeligheid op de injectieplaats, verandering in eetgewoonten en
prikkelbaarheid, wanneer Bexsero gelijktijdig toegediend wordt met de hierboven genoemde vaccins,
kan overwogen worden, indien mogelijk, de vaccinaties apart te geven. Profylactisch gebruik van
paracetamol vermindert de incidentie en ernst van koorts zonder de immunogeniciteit te beïnvloeden
van zowel Bexsero als standaardvaccins. Het effect van andere antipyretica dan paracetamol op de
immuunrespons is niet onderzocht.
Er is geen onderzoek uitgevoerd naar het effect van gelijktijdige toediening van Bexsero met andere
vaccins dan hierboven vermeld.
Bij gelijktijdige toediening met andere vaccins, moet Bexsero op afzonderlijke injectieplaatsen worden
toegediend (zie rubriek 4.2).
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn onvoldoende klinische gegevens beschikbaar over gebruik tijdens de zwangerschap.
Het mogelijke risico voor zwangere vrouwen is niet bekend. Bij een duidelijk risico op blootstelling
aan meningokokkeninfectie mag de vaccinatie echter niet worden onthouden.
In een onderzoek bij vrouwelijke konijnen die Bexsero toegediend kregen in een dosis van ongeveer
tienmaal het equivalent van de humane dosis op basis van lichaamsgewicht, is geen bewijs
aangetroffen voor maternale of foetale toxiciteit, en geen effecten op zwangerschap, moederlijk
gedrag, vrouwelijke vruchtbaarheid of postnatale ontwikkeling.
Borstvoeding
Informatie over de veiligheid van het vaccin voor vrouwen en hun kinderen tijdens de borstvoeding
is niet beschikbaar. De baten-risicoverhouding moet worden onderzocht alvorens te besluiten tot
immunisatie tijdens de borstvoeding.
Er zijn geen bijwerkingen waargenomen bij gevaccineerde moederkonijnen of bij hun nakomelingen
tot en met dag 29 van de lactatie. Bexsero was immunogeen bij de moederdieren die voorafgaand aan
5
het zogen werden gevaccineerd, en antistoffen werden gedetecteerd in het nageslacht, maar de
hoeveelheid antilichamen in melk werd niet bepaald.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen gegevens over vruchtbaarheid bij mensen.
In dieronderzoeken zijn geen effecten waargenomen op de vruchtbaarheid van vrouwen.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Bexsero heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines
te bedienen. Enkele bijwerkingen die zijn vermeld in rubriek 4.8
Bijwerkingen
kunnen echter
de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen tijdelijk beïnvloeden.
4.8
Bijwerkingen
Overzicht van het veiligheidsprofiel
De veiligheid van Bexsero is geëvalueerd in 17 onderzoeken, inclusief 10 gerandomiseerde gecontroleerde
klinische studies met 10.565 proefpersonen (vanaf de leeftijd van 2 maanden) die minimaal één dosis
Bexsero toegediend kregen. Van de personen die Bexsero toegediend kregen, waren 6.837 zuigelingen
en kinderen (jonger dan 2 jaar), 1.051 kinderen (van 2 tot 10 jaar) en 2.677 adolescenten en
volwassenen. Van de proefpersonen die de primaire immunisatieserie voor zuigelingen van Bexsero
toegediend kregen, kregen 3.285 een boosterdosis in het tweede levensjaar.
De meest voorkomende lokale en systemische bijwerkingen bij zuigelingen en kinderen (jonger dan 2 jaar)
die in klinische studies zijn waargenomen, waren gevoeligheid en erytheem op de injectieplaats, koorts
en prikkelbaarheid.
In klinische onderzoeken bij zuigelingen gevaccineerd op de leeftijd van 2, 4 en 6 maanden, is
bij 69% tot 79% van de proefpersonen melding gemaakt van koorts (≥ 38°C) wanneer Bexsero
gelijktijdig werd toegediend met standaardvaccins (die de volgende antigenen bevatten: 7-valent
pneumokokkenconjugaat, difterie, tetanus, acellulair pertussis, hepatitis B, geïnactiveerde poliomyelitis
en
Haemophilus influenzae
type b) in vergelijking met 44% tot 59% van de proefpersonen die alleen
de standaardvaccins kregen toegediend. Bij zuigelingen die Bexsero en standaardvaccins toegediend
kregen, is ook vaker melding gemaakt van het gebruik van antipyretica. Wanneer alleen Bexsero werd
toegediend, kwam koorts bij zuigelingen even vaak voor als bij standaardzuigelingenvaccins die
tijdens klinische studies werden toegediend. Eventuele koorts volgde in het algemeen een voorspelbaar
patroon, waarbij de meeste koortsgevallen de dag na de vaccinatie over waren.
De meest voorkomende lokale en systemische bijwerkingen waargenomen bij adolescenten en
volwassenen waren pijn op de injectieplaats, malaise en hoofdpijn.
Er is geen toename waargenomen in de incidentie of ernst van bijwerkingen bij opeenvolgende doses
in de vaccinatiereeks.
Tabel met bijwerkingen
Bijwerkingen (na primaire immunisatie of boosterdosis) die ten minste als mogelijk gerelateerd aan de
vaccinatie kunnen worden beschouwd, zijn naar frequentie ingedeeld.
De frequentie is als volgt geclassificeerd:
Zeer vaak:
(≥1/10)
Vaak:
(≥1/100, <1/10)
Soms:
(≥1/1.000, <1/100)
Zelden:
(≥1/10.000, <1/1.000)
6
Zeer zelden:
(<1/10.000)
Niet bekend:
(kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
De bijwerkingen worden binnen elke frequentiegroep gerangschikt in aflopende volgorde van ernst.
Naast de meldingen uit klinische onderzoeken, zijn ook de wereldwijd ontvangen vrijwillige meldingen
over bijwerkingen van Bexsero sinds de introductie op de markt in de volgende lijst opgenomen.
Aangezien deze bijwerkingen vrijwillig zijn gemeld door een populatie van onbekende omvang, is het
niet altijd mogelijk om een betrouwbare schatting van de frequentie te geven en worden ze daarom
hier vermeld met de frequentie Niet bekend.
Zuigelingen en kinderen (tot en met 10 jaar)
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Niet bekend: lymfadenopathie
Immuunsysteemaandoeningen
Niet bekend: allergische reacties (waaronder anafylactische reacties)
Voedings- en stofwisselingsstoornissen
Zeer vaak: eetstoornissen
Zenuwstelselaandoeningen
Zeer vaak: slaperigheid, ongewoon huilen, hoofdpijn
Soms: insulten (inclusief febriele insulten)
Niet bekend: hypotoon-hyporesponsieve episode, meningeale prikkeling (tekenen van meningeale
prikkeling zoals stijfheid van de nek of fotofobie zijn kort na de vaccinatie sporadisch gemeld. Deze
symptomen waren mild en van voorbijgaande aard).
Bloedvataandoeningen
Soms: bleekheid (zelden na booster)
Zelden: ziekte van Kawasaki
Maagdarmstelselaandoeningen
Zeer vaak: diarree, braken (soms na booster)
Huid- en onderhuidaandoeningen
Zeer vaak: huiduitslag (kinderen van 12 tot en met 23 maanden) (soms na booster)
Vaak: huiduitslag (zuigelingen en kinderen van 2 tot en met 10 jaar)
Soms: eczeem
Zelden: urticaria
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen
Zeer vaak: artralgie
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Zeer vaak: koorts (≥38°C), gevoeligheid op de injectieplaats (inclusief ernstige gevoeligheid op de
injectieplaats, gedefinieerd als huilen wanneer de geïnjecteerde ledemaat wordt bewogen), erytheem
op de injectieplaats, zwelling op de injectieplaats, verharding op de injectieplaats, prikkelbaarheid
Soms: koorts (≥40°C)
Niet bekend: injectieplaatsreacties (inclusief uitgebreide zwelling van de gevaccineerde ledemaat,
blaren op of rondom de injectieplaats en een nodus op de injectieplaats die meer dan een maand kan
aanhouden)
Adolescenten (van 11 jaar en ouder) en volwassenen
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Niet bekend: lymfadenopathie
7
Immuunsysteemaandoeningen
Niet bekend: allergische reacties (waaronder anafylactische reacties)
Zenuwstelselaandoeningen
Zeer vaak: hoofdpijn
Niet bekend: syncope of vasovagale reacties op een injectie, meningeale prikkeling (tekenen van
meningeale prikkeling zoals stijfheid van de nek of fotofobie zijn kort na de vaccinatie sporadisch
gemeld. Deze symptomen waren mild en van voorbijgaande aard).
Maagdarmstelselaandoeningen
Zeer vaak: misselijkheid
Huid- en onderhuidaandoeningen
Niet bekend: huiduitslag
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen
Zeer vaak: myalgie, artralgie
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Zeer vaak: pijn op de injectieplaats (inclusief ernstige pijn op de injectieplaats, gedefinieerd als niet
in staat normale dagelijkse activiteiten uit te voeren), zwelling op de injectieplaats, verharding op de
injectieplaats, erytheem op de injectieplaats, malaise
Niet bekend: koorts, injectieplaatsreacties (inclusief uitgebreide zwelling van de gevaccineerde
ledemaat, blaren op of rondom de injectieplaats en een nodus op de injectieplaats die meer dan een
maand kan aanhouden)
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze
wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Ervaring met overdosering is beperkt. In het geval van overdosering wordt controle van de vitale
functies en mogelijke symptomatische behandeling aangeraden.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: meningokokkenvaccins, ATC-code: J07AH09
Werkingsmechanisme
Immunisatie met Bexsero is bedoeld om de aanmaak te stimuleren van bactericide antilichamen die
de vaccinantigenen NHBA, NadA, fHbp en PorA P1.4 herkennen (het immunodominante antigeen in de
BMV-component) en die naar verwachting beschermend werken tegen invasieve meningokokkenziekte.
Aangezien deze antigenen variabel tot expressie worden gebracht door verschillende stammen, kunnen
meningokokken die deze voldoende tot expressie brengen worden gedood met de door het vaccin
geïnduceerde antilichamen. Het Meningococcal Antigen Typing System (MATS) is ontwikkeld om de
antigeenprofielen van de verschillende meningokokken B-bacteriestammen te koppelen aan het doden
van de stammen bij bepaling van bactericide-antilichaamtiters in serum met humaan complement
(hSBA). Uit een onderzoek van ongeveer 1.000 verschillende invasieve meningokokken groep
B-isolaten verzameld tijdens 2007-2008 in 5 Europese landen bleek dat, afhankelijk van het land van
8
herkomst, tussen de 73% en 87% van de meningokokken groep B-isolaten beschikte over een
MATS-antigeenprofiel dat door het vaccin gedekt wordt. Over het geheel genomen bleek 78% (95%
betrouwbaarheidsinterval tussen 63-90%) van de ongeveer 1.000 stammen potentieel gevoelig voor
door het vaccin geïnduceerde antilichamen.
Klinische werkzaamheid
De werkzaamheid van Bexsero is niet beoordeeld door middel van klinisch onderzoek.
De werkzaamheid van het vaccin is afgeleid door de inductie van de bactericide antilichaamrespons
tegen elk van de vaccinantigenen in serum aan te tonen (zie de rubriek Immunogeniciteit).
Immunogeniciteit
De bactericide antilichaamrespons in serum tegen elk van de vaccinantigenen NadA, fHbp, NHBA en
PorA P1.4 is geëvalueerd met behulp van een set van vier meningokokken groep B-referentiestammen.
Bactericide antilichamen tegen deze stammen zijn gemeten in een bepaling naar bactericide activiteit
in serum (SBA) door gebruik te maken van humaan serum als bron van complement (hSBA). Er zijn
niet van alle vaccinatieschema’s met de referentiestam voor NHBA gegevens beschikbaar.
De meeste onderzoeken naar primaire immunogeniciteit zijn uitgevoerd als gerandomiseerde,
gecontroleerde, klinische multicenterstudies. Immunogeniciteit is geëvalueerd bij zuigelingen,
kinderen, adolescenten en volwassenen.
Immunogeniciteit bij zuigelingen en kinderen
In onderzoeken bij zuigelingen kregen de deelnemers drie doses Bexsero toegediend, op de leeftijd
van 2, 4 en 6 of 2, 3 en 4 maanden, en een boosterdosis in het tweede levensjaar, vanaf een leeftijd
van 12 maanden. De serums werden verkregen voorafgaand aan de vaccinatie, een maand na de derde
vaccinatie (zie Tabel 2) en een maand na de boostervaccinatie (zie Tabel 3). In een vervolgonderzoek
werd één jaar na de boosterdosis de persistentie van de immuunrespons bepaald (zie Tabel 3). De
immunogeniciteit na twee of drie doses gevolgd door een booster is bij zuigelingen van 2 tot en
met 5 maanden in een ander klinisch onderzoek geëvalueerd. De immunogeniciteit na twee doses is
ook gedocumenteerd in een ander onderzoek bij zuigelingen die op een leeftijd van 6 tot en
met 8 maanden in het onderzoek werden opgenomen (zie Tabel 4).
Kinderen die niet eerder gevaccineerd waren, kregen eveneens twee doses toegediend in hun tweede
levensjaar, en bij hen werd één jaar na de tweede dosis de persistentie van antistoffen gemeten
(zie Tabel 4).
Immunogeniciteit bij zuigelingen van 2 tot en met 5 maanden
Reeks met drie doses gevolgd door een booster
De resultaten van immunogeniciteit gemeten één maand na drie doses van Bexsero toegediend op een
leeftijd van 2, 3, 4 en 2, 4, 6 maanden, zijn samengevat in Tabel 2. De bactericide antilichaamrespons
één maand na de derde vaccinatie gemeten tegen meningokokkenreferentiestammen was hoog voor de
antigenen fHbp, NadA en PorA P1.4 bij beide Bexsero-vaccinatieschema´s. De bactericiderespons
tegen het NHBA-antigeen was ook hoog bij zuigelingen die volgens het schema van 2, 4, 6 maanden
waren gevaccineerd, maar dit antigeen bleek minder immunogeen bij het schema van 2, 3, 4 maanden.
De klinische consequenties van de verminderde immunogeniciteit van het NHBA-antigeen bij dit
schema zijn niet bekend.
9
Tabel 2.
Bactericide antilichaamrespons in serum 1 maand na de derde dosis Bexsero,
gegeven op een leeftijd van 2, 3, 4 of 2, 4, 6 maanden
Onderzoek V72P16
2, 3, 4 maanden
n=170
100% (98-100)
101
(90-113)
n=165
99% (97-100)
396
(348-450)
n=171
78% (71-84)
10
(8,59-12)
n=35
43% (26-61)
3,29
(1,85-5,83)
Onderzoek
Onderzoek V72P12
Antigeen
V72P13
2, 3, 4 maanden
2, 4, 6 maanden
% seropositief*
n=1.149
n=273
(95% BI)
100% (99-100)
99% (97-100)
fHbp
hSBA GMT**
91
82
(95% BI)
(87-95)
(75-91)
% seropositief
n=1.152
n=275
(95% BI)
100% (99-100)
100% (99-100)
NadA
hSBA GMT
635
325
(95% BI)
(606-665)
(292-362)
% seropositief
n=1.152
n=274
(95% BI)
84% (82-86)
81% (76-86)
PorA P1.
4
hSBA GMT
14
11
(95% BI)
(13-15)
(9,14-12)
% seropositief
n=100
n=112
(95% BI)
84% (75-91)
37% (28-46)
NHBA
hSBA GMT
16
3,24
(95% BI)
(13-21)
(2,49-4,21)
*
% seropositief = het percentage proefpersonen met hSBA ≥ 1:5.
**
GMT = geometrisch gemiddelde titer.
Gegevens van persistentie van bactericide antilichamen 8 maanden na vaccinatie met Bexsero op een leeftijd
van 2, 3 en 4 maanden, en 6 maanden na vaccinatie met Bexsero op een leeftijd van 2, 4 en 6 maanden
(tijd voor booster), en gegevens van boostervaccinatie na een vierde Bexsero-dosis toegediend op een
leeftijd van 12 maanden zijn samengevat in Tabel 3. Persistentie van de immuunrespons één jaar na de
boosterdosis is ook samengevat in Tabel 3.
Tabel 3.
Bactericide antilichaamrespons in serum na boostervaccinatie op een leeftijd
van 12 maanden na een primaire reeks toegediend op een leeftijd
10
van 2, 3 en 4 of 2, 4 en 6 maanden, en persistentie van de bactericide antilichamen
één jaar na de booster
2, 4, 6, 12 maanden
Voor booster*
n=426
% seropositief** (95% BI)
82% (78-85)
hSBA GMT*** (95% BI)
10 (9,55-12)
1 maand na booster
n=422
fHbp
% seropositief (95% BI)
100% (99-100)
hSBA GMT (95% BI)
128 (118-139)
12 maanden na booster
n=299
% seropositief (95% BI)
-
62% (56-67)
hSBA GMT (95% BI)
6,5 (5,63-7,5)
Voor booster
n=79
n=423
% seropositief (95% BI)
97% (91-100)
99% (97-100)
hSBA GMT (95% BI)
63 (49-83)
81 (74-89)
1 maand na booster
n=84
n=421
NadA
% seropositief (95% BI)
100% (96-100)
100% (99-100)
hSBA GMT (95% BI)
1.558 (1.262-1.923)
1.465 (1.350-1.590)
12 maanden na booster
n=298
% seropositief (95% BI)
-
97% (95-99)
hSBA GMT (95% BI)
81 (71-94)
Voor booster
n=83
n=426
% seropositief (95% BI)
19% (11-29)
22% (18-26)
hSBA GMT (95% BI)
1,61 (1,32-1,96)
2,14 (1,94-2,36)
1 maand na booster
n=86
n=424
PorA P1.4
% seropositief (95% BI)
97% (90-99)
95% (93-97)
hSBA GMT (95% BI)
47 (36-62)
35 (31-39)
12 maanden na booster
n=300
% seropositief (95% BI)
-
17% (13-22)
hSBA GMT (95% BI)
1,91 (1,7-2,15)
Voor booster
n=69
n=100
% seropositief (95% BI)
25% (15-36)
61% (51-71)
hSBA GMT (95% BI)
2,36 (1,75-3,18)
8,4 (6,4-11)
1 maand na booster
n=67
n=100
NHBA
% seropositief (95% BI)
76% (64-86)
98% (93-100)
hSBA GMT (95% BI)
12 (8,52-17)
42 (36-50)
12 maanden na booster
n=291
% seropositief (95% BI)
-
36% (31-42)
hSBA GMT (95% BI)
3,35 (2,88-3,9)
*
tijd voor booster verwijst naar de persistentie van bactericide antilichamen 8 maanden na
vaccinatie met Bexsero op de leeftijd van 2, 3 en 4 maanden en 6 maanden na vaccinatie met
Bexsero op de leeftijd van 2, 4 en 6 maanden.
**
% seropositief = het percentage proefpersonen met hSBA ≥ 1:5.
*** GMT = geometrisch gemiddelde titer.
Een afname van antilichaamtiters tegen de PorA P1.4 en fHbp-antigenen (bij respectievelijk 9%-10%
en 12%-20% van de proefpersonen met een hSBA ≥ 1:5) is waargenomen in een aanvullend onderzoek
bij kinderen van 4 jaar bij wie als zuigeling een volledig priming- en boosterschema is toegepast.
In hetzelfde onderzoek vormde de respons op een volgende dosis een indicatie van immunologisch
geheugen, aangezien bij 81%-95% van de proefpersonen sprake was van een hSBA ≥ 1:5 voor
PorA P1.4 en bij 97%-100% voor fHbp-antigenen na volgende vaccinatie. Het klinisch belang van
deze observatie en de noodzaak tot aanvullende boosterdoses om een langere beschermende
immuniteit te kunnen garanderen, zijn niet vastgesteld.
Primaire reeks met twee doses gevolgd door een booster
11
Antigeen
2, 3, 4, 12 maanden
n=81
58% (47-69)
5,79 (4,54-7,39)
n=83
100% (96-100)
135 (108-170)
De immunogeniciteit na twee primaire doses (bij een leeftijd van 3 en een halve maand en 5 maanden
oud) of drie primaire doses Bexsero (bij een leeftijd van 2 en een halve maand, 3 en een halve maand
en 5 maanden oud) gevolgd door een boosterdosis bij zuigelingen die voor het eerst gevaccineerd zijn
op een leeftijd tussen 2 en 5 maanden oud, is geëvalueerd in een additioneel fase III klinisch
onderzoek. Het percentage seropositieve proefpersonen (dat wil zeggen die een hSBA bereikten van
ten minste 1:4) varieerde van 44% tot 100% een maand na de tweede dosis en van 55% tot 100% een
maand na de derde dosis. Een maand na een boosterdosis die 6 maanden na de laatste dosis is
toegediend, varieerden de percentages seropositieve proefpersonen van 87% tot 100% voor de reeks
met twee doses en van 83% tot 100% voor de reeks met drie doses.
Antilichaampersistentie werd geëvalueerd in een extensie-onderzoek bij kinderen van 3 tot 4 jaar oud.
Vergelijkbare percentages proefpersonen waren seropositief bij 2 tot 3 jaar nadat ze eerst waren
gevaccineerd met ofwel twee doses gevolgd door een booster met Bexsero (variërend van 35% tot
91%) of drie doses gevolgd door een booster (variërend van 36% tot 84%). In hetzelfde onderzoek
bleek de respons op een additionele dosis toegediend 2 tot 3 jaar na de booster indicatief voor
immunologisch geheugen zoals weergegeven door een sterke antilichaamrespons tegen alle Bexsero
antigenen, variërend van respectievelijk 81% tot 100% en van 70% tot 99%. Deze observaties zijn
consitent met een adequate vacinatie op zuigelingenleeftijd met zowel de primaire reeks met twee
doses als een primaire reeks met drie doses gevolgd door een booster met Bexsero.
Immunogeniciteit bij zuigelingen van 6 tot en met 11 maanden en kinderen van 12 tot en
met 23 maanden
De immunogeniciteit na twee doses die met een tussenperiode van twee maanden werden toegediend
aan kinderen van 6 tot en met 23 maanden is gedocumenteerd in twee onderzoeken die zijn
samengevat in Tabel 4. De serumresponspercentages en de hSBA GMT´s tegen elk vaccinantigeen
waren hoog en vergelijkbaar na de reeks van twee doses bij zuigelingen van 6-8 maanden en kinderen
van 13-15 maanden. Gegevens van antilichaampersistentie één jaar na de twee doses op de leeftijd
van 13 en 15 maanden zijn ook samengevat in Tabel 4.
12
Tabel 4.
Bactericide antilichaamrespons in serum na Bexsero-vaccinatie op een leeftijd van 6 en
8 maanden of 13 en 15 maanden en persistentie van bactericide antilichamen één
jaar na de twee doses op een leeftijd van 13 en 15 maanden
Leeftijdscategorie
6 tot en met
12 tot en met
11 maanden
23 maanden
Antigeen
Leeftijd bij vaccinatie
6, 8 maanden
13, 15 maanden
e
1 maand na 2 dosis
n=23
n=163
% seropositief* (95% BI)
100% (85-100)
100% (98-100)
hSBA GMT** (95% BI)
250 (173-361)
271 (237-310)
fHbp
12 maanden na 2
e
dosis
n=68
% seropositief (95% BI)
-
74% (61-83)
hSBA GMT (95% BI)
14 (9,4-20)
1 maand na 2
e
dosis
n=23
n=164
% seropositief (95% BI)
100% (85-100)
100% (98-100)
hSBA GMT (95% BI)
534 (395-721)
599 (520-690)
NadA
e
12 maanden na 2 dosis
n=68
% seropositief (95% BI)
-
97% (90-100)
hSBA GMT (95% BI)
70 (47-104)
e
1 maand na 2 dosis
n=22
n=164
% seropositief (95% BI)
95% (77-100)
100% (98-100)
hSBA GMT (95% BI)
27 (21-36)
43 (38-49)
PorA P1.
4
12 maanden na 2
e
dosis
n=68
% seropositief (95% BI)
-
18% (9-29)
hSBA GMT (95% BI)
1,65 (1,2-2,28)
1 maand na 2
e
dosis
n=46
% seropositief (95% BI)
-
63% (48-77)
hSBA GMT (95% BI)
11 (7,07-16)
NHBA
e
12 maanden na 2 dosis
n=65
% seropositief (95% BI)
-
38% (27-51)
hSBA GMT (95% BI)
3,7 (2,15-6,35)
*
% seropositief = het percentage proefpersonen met hSBA ≥ 1:4 (in de leeftijdscategorie
van 6 tot en met 11 maanden) en een hSBA ≥ 1:5 (in de leeftijdscategorie van 12 tot en
met 23 maanden).
**
GMT = geometrisch gemiddelde titer.
Immunogeniciteit bij kinderen van 2 tot en met 10 jaar oud
De immunogeniciteit na twee doses Bexsero, toegediend ofwel een of twee maanden na elkaar bij
kinderen van 2 tot en met 10 jaar oud, is onderzocht in een eerste fase III klinisch onderzoek en het
vervolg erop. In het eerste onderzoek, waarvan de resultaten staan samengevat in Tabel 5, kregen
deelnemers twee doses Bexsero twee maanden na elkaar. De seroresponspercentages en hSBA GMT’s
tegen elk van de vaccinantigenen waren hoog na de reeks met twee doses bij kinderen (Tabel 5).
13
Tabel 5.
Bactericide antilichaamrespons in serum 1 maand na de tweede dosis Bexsero
toegediend aan kinderen 2-10 jaar oud na een schema van 0, 2-maanden
2 tot en met 5 jaar oud
% seropositief*
(95% BI)
hSBA GMT**
(95% BI)
% seropositief
(95% BI)
hSBA GMT
(95% BI)
% seropositief
(95% BI)
hSBA GMT
(95% BI)
% seropositief
(95% BI)
N=99
100% (96-100)
140
(112-175)
N=99
99% (95-100)
584
(466-733)
N=100
98% (93-100)
42
(33-55)
N=95
91% (83-96)
6 tot en met 10 jaar oud
N=287
99% (96-100)
112
(96-130)
N=291
100% (98-100)
457
(392-531)
N=289
99% (98-100)
40
(34-48)
N=275
95% (92-97)
Antigeen
fHbp
NadA
PorA P1.4
NHBA
*
**
hSBA GMT
23
35
(95% BI)
(18-30)
(29-41)
% seropositief = het percentage proefpersonen met een hSBA ≥ 1:4 (tegen referentiestammen
voor fHbp, NadA, PorA P1.4 antigenen) en een hSBA ≥ 1:5 (tegen referentiestam voor NHBA
antigeen).
GMT = geometrisch gemiddelde titer.
In het vervolgonderzoek, waarin twee doses Bexsero werden toegediend één maand na elkaar aan niet
eerder gevaccineerde kinderen, waren hoge percentages proefpersonen seropositief één maand na de
tweede dosis. Een vroege immuunrespons na de eerste dosis werd ook geëvalueerd. Het percentage
seropositieve proefpersonen (dat wil zeggen dat een hSBA bereikte van ten minste 1:4) over de
stammen varieerde van 46% tot 95% één maand na de eerste dosis en van 69% tot 100% één maand na
de tweede dosis (Tabel 6).
14
Tabel 6.
Bactericide antilichaamrespons 1 maand na de tweede dosis Bexsero toegediend aan
kinderen van 2-10 jaar oud na een schema van 0, 1-maand
35 tot en met 47
maanden oud
% seropositief*
(95% BI)
hSBA GMT**
(95% BI)
% seropositief
(95% BI)
hSBA GMT
(95% BI)
% seropositief
(95% BI)
hSBA GMT
(95% BI)
% seropositief
(95% BI)
N=98
100% (96,3-100)
107
(84-135)
N=98
100% (96,3-100)
631
(503-792)
N=98
100% (96,3-100)
34
(27-42)
N=91
75% (64,5-83,3)
4 tot en met 7 jaar 8 tot en met 10 jaar
oud
oud
N=54
98% (90,1-99,95)
76.62
(54-108)
N=54
100% (93,4-100)
370.41
(264-519)
N=54
100% (93,4-100)
30.99
(28-49)
N=52
69% (54,9-81,3)
N=34
100% (89,7-100)
52.32
(34-81)
N=34
100% (89,7-100)
350.49
(228-540)
N=33
100% (89,4-100)
30.75
(20-47)
N=34
76% (58,8-89,3)
Antigeen
fHbp
NadA
PorA P1.4
NHBA
*
**
12.35
hSBA GMT
12
9.33
(6,61-23)
(95% BI)
(7,57-18)
(5,71-15)
% seropositief = het percentage proefpersonen met een hSBA ≥ 1:4 (tegen referentiestammen
voor fHbp, NadA, PorA P1.4 antigenen) en een hSBA ≥ 1:5 (tegen referentiestam voor NHBA
antigeen).
GMT = geometrisch gemiddelde titer.
In hetzelfde vervolgonderzoek werd ook de antilichaampersistentie beoordeeld en de respons op een
boosterdosis bij kinderen die de primaire serie met twee doses kregen op een leeftijd van 2-5 of
6-10 jaar. Na 24-36 maanden nam het percentage seropositieve proefpersonen (dat wil zeggen dat een
hSBA bereikte van ten minste 1:4) af en varieerde over de stammen van 21% tot 74% bij kinderen van
4-7 jaar oud en van 47% tot 86% bij kinderen van 8-12 jaar oud. De respons op een boosterdosis die
24-36 maanden na de primaire serie werd toegediend, vormde een indicatie van immunologisch
geheugen, aangezien het percentage seropositieve proefpersonen over de stammen varieerde van 93%
tot 100% bij kinderen van 4-7 jaar oud en van 96% tot 100% bij kinderen van 8-12 jaar oud.
Immunogeniciteit bij adolescenten (11 jaar of ouder) en volwassenen
Adolescenten kregen twee doses Bexsero toegediend met een interval van een, twee of zes maanden
tussen de doses; deze gegevens zijn samengevat in Tabel 7 en Tabel 8.
In onderzoeken bij volwassenen zijn gegevens verkregen na twee doses Bexsero, met een interval van
één of twee maanden tussen de doses (zie Tabel 9).
De vaccinatieschema´s van twee doses, toegediend met een interval van één of twee maanden, gaven een
vergelijkbare immuunrespons bij zowel volwassenen als adolescenten. Vergelijkbare immuunresponsen
werden ook gemeten bij adolescenten die twee doses Bexsero toegediend kregen met een interval van
zes maanden.
15
Tabel 7.
Bactericide antilichaamrespons in serum bij adolescenten op één maand na twee
doses Bexsero, toegediend volgens verschillende schema´s van twee doses, en
persistentie van bactericide antilichamen 18 tot 23 maanden na de tweede dosis
0, 1 maanden
0, 2 maanden
0, 6 maanden
N=86
100%
(99-100)
218
(157-302)
N=49
84%
(70-93)
27
(16-45)
N=86
99%
(94-100)
880
(675-1147)
N=49
94%
(83-99)
65
(43-98)
N=86
100%
(96-100)
140
(101-195)
N=49
86%
(73-94)
27
(17-43)
-
-
-
Antigeen
1 maand na 2
e
dosis
N=638
N=319
% seropositief*
100%
100%
(95% BI)
(99-100)
(99-100)
hSBA GMT**
210
234
(95% BI)
(193-229)
(209-263)
fHbp
18-23 maanden na 2
e
dosis
N=102
N=106
% seropositief
82%
81%
(95% BI)
(74-89)
(72-88)
hSBA GMT
29
34
(95% BI)
(20-42)
(24-49)
e
1 maand na 2 dosis
N=639
N=320
% seropositief
100%
99%
(95% BI)
(99-100)
(98-100)
hSBA GMT
490
734
(95% BI)
(455-528)
(653-825)
NadA
18-23 maanden na 2
e
dosis
N=102
N=106
% seropositief
93%
95%
(95% BI)
(86-97)
(89-98)
hSBA GMT
40
43
(95% BI)
(30-54)
(33-58)
e
1 maand na 2 dosis
N=639
N=319
% seropositief
100%
100%
(95% BI)
(99-100)
(99-100)
hSBA GMT
92
123
(95% BI)
(84-102)
(107-142)
PorA P1.4
18-23 maanden na 2
e
dosis
N=102
N=106
% seropositief
75%
75%
(95% BI)
(65-83)
(66-83)
hSBA GMT
17
19
(95% BI)
(12-24)
(14-27)
e
1 maand na 2 dosis
N=46
N=46
% seropositief
100%
100%
NHBA
(95% BI)
(92-100)
(92-100)
hSBA GMT
99
107
(95% BI)
(76-129)
(82-140)
*
% seropositief = het percentage proefpersonen met hSBA ≥ 1:4.
**
GMT = geometrisch gemiddelde titer.
In het onderzoek bij adolescenten werd de bactericide respons na twee doses Bexsero gestratificeerd
naar een hSBA-uitgangswaarde van minder dan 1:4 of gelijk aan of groter dan 1:4.
De serumresponspercentages en het percentage personen met ten minste een 4-voudige toename
in hSBA-titers vanaf de uitgangswaarde tot één maand na de tweede dosis Bexsero zijn samengevat
in Tabel 8. Na een vaccinatie met Bexsero was een hoog percentage personen seropositief en bereikte
een 4-voudige toename van hSBA-titers, onafhankelijk van de status voor de vaccinatie.
16
Tabel 8.
Percentage adolescenten met een serumrespons en ten minste een 4-voudige toename
van bactericide titers op één maand na twee doses Bexsero, toegediend volgens
verschillende schema´s van twee doses - gestratificeerd naar pre-vaccinatie titers
0, 1 maanden
%
seropositief*
na 2
e
dosis
(95% BI)
Titer voor
N=369
vaccinatie
100%
< 1:4
(98-100)
Titer voor
N=269
vaccinatie
100%
≥ 1:4
(99-100)
Titer voor
N=369
vaccinatie < 1:4 100% (98-100)
0, 2 maanden
N=179
100% (98-100)
N=140
100% (97-100)
N=179
100% (98-100)
0, 6 maanden
N=55
100% (94-100)
N=31
100% (89-100)
N=55
100% (94-100)
N=31
90% (74-98)
N=64
98% (92-100)
N=22
100% (85-100)
N=64
98% (92-100)
N=22
95% (77-100)
N=64
100% (94-100)
N=22
100% (85-100)
N=64
100% (94-100)
N=22
82% (60-95)
-
-
-
-
Antigeen
fHbp
% 4-voudige
toename
na 2
e
dosis
(95% BI)
Titer voor
N=268
N=140
vaccinatie ≥ 1:4 90% (86-93)
86% (80-92)
Titer voor
N=427
N=211
% seropositief vaccinatie < 1:4 100% (99-100) 99% (97-100)
na 2
e
dosis
Titer voor
N=212
N=109
(95% BI)
vaccinatie ≥ 1:4 100% (98-100) 100% (97-100)
NadA
Titer voor
N=426
N=211
% 4-voudige
vaccinatie < 1:4 99% (98-100)
99% (97-100)
toename
na 2
e
dosis
Titer voor
N=212
N=109
(95% BI)
vaccinatie ≥ 1:4 96% (93-98)
95% (90-98)
Titer voor
N=427
N=208
% seropositief vaccinatie < 1:4 100% (98-100) 100% (98-100)
na 2
e
dosis
Titer voor
N=212
N=111
(95% BI)
vaccinatie ≥ 1:4 100% (98-100) 100% (97-100)
PorA P1.4
Titer voor
N=426
N=208
% 4-voudige
vaccinatie < 1:4 99% (98-100) 100% (98-100)
toename na
e
2 dosis
Titer voor
N=211
N=111
(95% BI)
vaccinatie ≥ 1:4 81% (75-86)
77% (68-84)
Titer voor
N=2
N=9
% seropositief vaccinatie < 1:4 100% (16-100) 100% (66-100)
na 2
e
dosis
Titer voor
N=44
N=37
(95% BI)
vaccinatie ≥ 1:4 100% (92-100) 100% (91-100)
NHBA
Titer voor
N=2
N=9
% 4-voudige
vaccinatie < 1:4 100% (16-100) 89% (52-100)
toename
na 2
e
dosis
Titer voor
N=44
N=37
(95% BI)
vaccinatie ≥ 1:4 30% (17-45)
19% (8-35)
*
% seropositief = het percentage proefpersonen met hSBA ≥ 1:4.
Gegevens over antilichaampersistentie voor het onderzoek bij adolescenten werden verkregen uit een
fase III-vervolgonderzoek. Ongeveer 7,5 jaar na de primaire serie van twee doses nam het percentage
proefpersonen met hSBA ≥ 1:4 af, variërend over de stammen van 29% tot 84%. De respons op een
boosterdosis die 7,5 jaar na de primaire serie werd toegediend, vormde een indicatie van
immunologisch geheugen, aangezien het percentage proefpersonen dat een hSBA ≥ 1:4 bereikte, over
de stammen varieerde van 93% tot 100%.
In hetzelfde onderzoek werden ook de gegevens over antilichaampersistentie uit een aanvullend eerste
fase III-onderzoek bij adolescenten beoordeeld. Ongeveer 4 jaar na de primaire serie van twee doses
nam het percentage proefpersonen met hSBA ≥ 1:5 over het algemeen af van een bereik over de
stammen van 68% tot 100% na de tweede dosis tot een bereik over de stammen van 9% tot 84%. De
respons op een boosterdosis die 4 jaar na de primaire serie werd toegediend, vormde een indicatie van
17
immunologisch geheugen, aangezien het percentage proefpersonen met hSBA ≥ 1:5 over de stammen
varieerde van 92% tot 100%.
Tabel 9.
Bactericide antilichaamrespons in serum bij volwassenen na twee doses Bexsero die
zijn toegediend volgens verschillende schema's van twee doses
0, 1 maanden
0, 2 maanden
N=46
100%
(92-100)
93
(71-121)
N=46
100%
(92-100)
144
(108-193)
N=46
91%
(79-98)
32
(21-48)
Antigeen
1 maand na 2
e
dosis
N=28
% seropositief*
100%
fHbp
(95% BI)
(88-100)
hSBA GMT**
100
(95% BI)
(75-133)
1 maand na 2
e
dosis
N=28
% seropositief
100%
NadA
(95% BI)
(88-100)
hSBA GMT
566
(95% BI)
(338-948)
e
1 maand na 2 dosis
N=28
% seropositief
96%
PorA P1.4
(95% BI)
(82-100)
hSBA GMT
47
(95% BI)
(30-75)
*
% seropositief = het percentage proefpersonen met hSBA ≥ 1:4.
**
GMT = geometrisch gemiddelde titer.
Bactericide respons in serum op NHBA-antigeen is niet geëvalueerd.
Immunogeniciteit in speciale populaties
Kinderen en adolescenten met complement deficiënties, asplenie of miltdisfunctie
In een fase 3 klinische studie ontvingen kinderen en adolescenten van 2 tot 17 jaar met complement
deficienties (40), met asplenie of miltdisfunctie (107) en in leeftijd overeenkomende gezonde personen
(85), twee doses Bexsero met een interval tussen beide doses van twee maanden. 1 Maand na het 2-
doses vaccinatieschema waren de percentages van de personen met hSBA ≥1:5 bij individuen met
complement deficienties en asplenie of miltdisfunctie respectievelijk 87% en 97% voor antigeen fHbp,
95% and 100% voor antigeen NadA, 68% en 86% voor antigeen PorA P1.4, 73% en 94% voor
antigeen NHBA, wat wijst op een immuunrepons bij deze immuungecompromitteerde personen. Het
percentage gezonde personen met hSBA≥1:5 was 98% voor antigeen fHbp, 99% voor antigeen NadA,
83% voor antigeen PorA P1.4, en 99% voor antigeen NHBA.
Invloed van vaccinatie op het aantal ziektegevallen
In het Verenigd Koninkrijk werd Bexsero in september 2015 opgenomen in het
rijksvaccinatieprogramma (national
immunisation programme,
NIP) met een schema van twee doses
bij zuigelingen (op de leeftijd van 2 en 4 maanden) gevolgd door een boosterdosis (op de leeftijd
van 12 maanden). In dit kader heeft Public Health England landelijk een observationeel onderzoek van
3 jaar uitgevoerd dat het volledige geboortecohort besloeg.
Nadat het programma drie jaar liep werd een statistisch significante verlaging van 75% [Incidence
Rate Ratio 0,25 (95% BI: 0,19; 0,36)] gezien van gevallen van invasieve meningokokkenziekte die
veroorzaakt worden door
Neisseria meningitidis
groep B bij zuigelingen die voor vaccinatie in
aanmerking kwamen, onafhankelijk van de vaccinatiestatus van de zuigeling of voorspelde dekking
van meningokokken groep B-stammen.
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten tot uitstel van de verplichting voor de fabrikant om
de resultaten in te dienen van onderzoek met Bexsero in een of meerdere subgroepen van pediatrische
18
patiënten naar de preventie van meningokokkenziekte veroorzaakt door
Neisseria meningitidis
groep
B (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Niet van toepassing.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van conventioneel onderzoek op het gebied van toxiciteit bij herhaalde dosering en reproductie- en
ontwikkelingstoxiciteit.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Natriumchloride
Histidine
Sucrose
Water voor injectie
Zie rubriek 2 voor het adsorbens.
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen gemengd worden.
6.3
4 jaar
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Houdbaarheid
Bewaren in de koelkast (2
C
– 8
C).
Niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
0,5 ml suspensie in een voorgevulde spuit (type I-glas) met zuigerstop (type I-broombutylrubber)
en beschermdop (type I- of type II-rubber) met of zonder naalden.
Verpakkingsgrootten: 1 of 10 injectiespuiten. Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de
handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Bij opslag kan fijn, gebroken wit bezinksel waargenomen worden in de voorgevulde spuit die de
suspensie bevat.
Voor gebruik de voorgevulde spuit goed schudden om een homogene suspensie te verkrijgen.
Het vaccin moet voor toediening visueel worden onderzocht op deeltjes en verkleuring. Als deeltjes
en/of verandering van het uiterlijk worden waargenomen, mag het vaccin niet worden toegediend. Als
19
twee naalden met verschillende lengtes in de verpakking zijn meegeleverd, kiest u de juiste naald voor
intramusculaire toediening.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
GSK Vaccines S.r.l
Via Fiorentina 1
53100 Siena
Italië
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/12/812/001
EU/1/12/812/002
EU/1/12/812/003
EU/1/12/812/004
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 14 januari 2013
Datum van laatste verlenging: 18 september 2017
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
DD/MM/YYYY
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
20
BIJLAGE II
A.
FABRIKANT(EN) VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF(FEN)
EN FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN
LEVERING EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER
VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN
NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT
EEN VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET
GENEESMIDDEL
B.
C.
D.
21
A.
FABRIKANT(EN) VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF(FEN) EN
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikanten van de biologisch werkzame stof(fen) (NHBA, NadA, fHbp):
Sandoz GmbH
Biochemiestrasse 10
A-6250 Kundl
Oostenrijk
Naam en adres van de fabrikanten van de biologisch werkzame stof (BMV):
GSK Vaccines S.r.l.
Bellaria-Rosia
IT-53018 Sovicille-Siena
Italië
GSK Vaccines S.r.l.
Via Fiorentina, 1
IT-53100 Siena
Italië
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte:
GSK Vaccines S.r.l.
Bellaria-Rosia
IT-53018 Sovicille-Siena
Italië
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN GEBRUIK
Aan medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel.
•
Officiële vrijgifte van de batch
In overeenstemming met artikel 114 van Richtlijn 2001/83/EG, zal de officiële vrijgifte van de batch
worden uitgevoerd door een rijkslaboratorium of een specifiek daartoe aangewezen laboratorium.
C.
•
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
•
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
22
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van
de geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven
in module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen
RMP-aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
•
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
•
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van
de bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal
(voor geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
23
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
24
A. ETIKETTERING
25
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Bexsero suspensie voor injectie in voorgevulde spuit
Meningokokken groep B-vaccin (rDNA, component, geadsorbeerd)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Een dosis van 0,5 ml bevat:
Recombinant
Neisseria meningitidis
groep B NHBA-fusie/NadA/fHbp-fusie-
eiwitten
Buitenmembraanvesikels (BMV) van
Neisseria meningitidis
groep B-stam
NZ98/254, gemeten als hoeveelheid totaal eiwit dat PorA P1.4 bevat
Geadsorbeerd aan aluminiumhydroxide (0,5 mg Al
3+
).
50/50/50 microgram
25 microgram
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: natriumchloride, histidine, sucrose, water voor injectie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Suspensie voor injectie (0,5 ml)
1 voorgevulde spuit van 0,5 ml suspensie met naalden
1 voorgevulde spuit van 0,5 ml suspensie zonder naalden
10 voorgevulde spuiten van elk 0,5 ml suspensie met naalden
10 voorgevulde spuiten van elk 0,5 ml suspensie zonder naalden
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Uitsluitend voor intramusculair gebruik.
Voor gebruik goed schudden.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
26
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
GSK Vaccines S.r.l
Via Fiorentina 1
53100 Siena
Italië
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/12/812/001
EU/1/12/812/002
EU/1/12/812/003
EU/1/12/812/004
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D MATRIXCODE
17.
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
27
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
28
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
VOORGEVULDE SPUIT
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Bexsero suspensie voor injectie
Meningococcal B-vaccin
i.m.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1 dosis (0,5 ml)
6.
OVERIGE
29
B. BIJSLUITER
30
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Bexsero suspensie voor injectie in voorgevulde spuit
Meningokokken groep B-vaccin (rDNA, component, geadsorbeerd)
Lees goed de hele bijsluiter voordat dit vaccin aan u of uw kind wordt toegediend want er staat
belangrijke informatie in voor u of uw kind.
-
-
-
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.
Geef dit vaccin niet door aan anderen, want het is alleen aan u of uw kind voorgeschreven.
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Wat is Bexsero en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag dit middel niet aan u of uw kind worden toegediend of moet u er extra
voorzichtig mee zijn?
Hoe wordt dit middel toegediend?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Bexsero en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Bexsero is een meningokokken groep B-vaccin.
Bexsero bevat vier verschillende componenten van het oppervlak van de bacterie
Neisseria
meningitidis
groep B.
Bexsero wordt toegediend aan personen van 2 maanden en ouder als bescherming tegen ziekten die
worden veroorzaakt door de bacterie
Neisseria meningitidis
groep B. Deze bacterie kan ernstige en
soms levensbedreigende infecties veroorzaken, zoals meningitis (ontsteking van de vliezen van de
hersenen en het ruggenmerg) en sepsis (bloedvergiftiging).
Het vaccin werkt door het natuurlijke afweersysteem in het lichaam van de gevaccineerde persoon te
stimuleren. Hierdoor ontstaat bescherming tegen de ziekte.
2.
Wanneer mag dit middel niet aan u of uw kind worden toegediend of moet u er extra
voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent of uw kind is allergisch voor een van de stoffen in dit vaccin. Deze stoffen kunt u vinden
in rubriek 6.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of verpleegkundige voordat u of uw kind dit middel toegediend krijgt:
-
als u of uw kind een ernstige infectie met hoge koorts heeft. In dit geval wordt de vaccinatie
uitgesteld. De aanwezigheid van een lichte infectie, zoals verkoudheid, hoeft niet te leiden tot
uitstel van vaccinatie, maar raadpleeg hierover eerst uw arts of verpleegkundige.
31
-
-
-
-
als u of uw kind aan hemofilie lijdt of een andere omstandigheid waardoor uw bloed niet
voldoende stolt, zoals tijdens een behandeling met bloedverdunners (anticoagulantia).
Raadpleeg hierover eerst uw arts of verpleegkundige.
als u of uw kind een behandeling ondergaat die een deel van het immuunsysteem, dat bekend
staat als complementactivatie, blokkeert zoals eculizumab. Zelfs als u of uw kind is
gevaccineerd met Bexsero, blijft u of uw kind een verhoogd risico houden op een ziekte
veroorzaakt door
Neisseria meningitidis
groep B-bacteriën.
als uw kind te vroeg geboren is (voor of met 28 weken zwangerschap), vooral als uw kind
ademhalingsmoeilijkheden had. Voor een korte tijd stoppen met ademhalen, of onregelmatige
ademhaling kan vaker optreden in de eerste drie dagen na vaccinatie bij deze baby’s en speciale
controle kan nodig zijn.
als u of uw kind een allergie heeft voor het antibioticum kanamycine. De hoeveelheid
kanamycine in het vaccin is (indien aanwezig) laag. Als u of uw kind mogelijk allergisch bent/is
voor kanamycine, dient u eerst uw arts of verpleegkundige te raadplegen.
Flauwvallen, gevoel van zwakte of andere stressgerelateerde reacties kunnen optreden als reactie op
een injectie met een naald. Vertel het uw arts of verpleegkundige als u eerder een dergelijke reactie
gehad heeft.
Neem contact op met uw arts of verpleegkundige als u weet dat u of uw kind allergisch bent/is voor
latex. De dop van de injectiespuit bevat mogelijk natuurlijk rubber (latex). Het risico op het
ontwikkelen van een allergische reactie is zeer klein, maar uw arts of verpleegkundige moet weten dat
u allergisch bent wanneer hij of zij beslist of u of uw kind Bexsero moet krijgen.
Er zijn geen gegevens over het gebruik van Bexsero bij personen ouder dan 50 jaar. Er zijn beperkte
gegevens over het gebruik van Bexsero bij patiënten met chronische medische aandoeningen of een
verzwakt immuunsysteem. Als u of uw kind een verzwakt immuunsysteem heeft (bijvoorbeeld als
gevolg van het gebruik van immuunsuppressiva, een hiv-infectie of erfelijke afwijkingen in het
natuurlijke afweersysteem), is het mogelijk dat de werkzaamheid van Bexsero lager is.
Zoals dat voor veel vaccins geldt, biedt Bexsero mogelijk geen volledige bescherming bij alle
gevaccineerde personen.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u of uw kind naast Bexsero nog andere geneesmiddelen, heeft u of uw kind dat kort geleden
gedaan of bestaat de mogelijkheid dat u of uw kind binnenkort andere geneesmiddelen gaat
gebruiken? Vertel dat dan uw arts of verpleegkundige.
Bexsero kan gelijktijdig met een van de volgende vaccincomponenten worden toegediend: difterie,
tetanus, kinkhoest (pertussis),
Haemophilus influenzae
type b, polio, hepatitis B, pneumokokken,
mazelen, bof, rodehond, waterpokken en meningokokken A, C, W, Y. Raadpleeg uw arts of
verpleegkundige voor meer informatie.
Bij gelijktijdige toediening met andere vaccins moet Bexsero op afzonderlijke injectieplaatsen worden
toegediend.
Uw arts of verpleegkundige kan u vragen uw kind geneesmiddelen te geven die de koorts tijdens en na
toediening van Bexsero verlagen. Hierdoor kan de ernst van enkele bijwerkingen van Bexsero
afnemen.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat dit middel wordt toegediend. De arts kan u adviseren toch Bexsero te
gebruiken als u risico loopt op blootstelling aan een meningokokkeninfectie.
32
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Bexsero heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en het vermogen om
machines te bedienen. Enkele bijwerkingen die zijn vermeld in rubriek 4
Mogelijke bijwerkingen
kunnen echter de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen tijdelijk beïnvloeden.
Bexsero bevat natriumchloride
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, d.w.z. in wezen ‘natriumvrij’.
3.
Hoe wordt dit middel toegediend?
Bexsero (0,5 ml) wordt aan u of uw kind toegediend door een arts of verpleegkundige. Het vaccin
wordt geïnjecteerd in een spier, meestal de dij bij zuigelingen of de bovenarm bij kinderen, jongeren
en volwassenen.
Het is belangrijk dat u de instructies van uw arts of verpleegkundige opvolgt zodat u of uw kind alle
injecties van de vaccinatiereeks toegediend krijgt.
Zuigelingen van 2 maanden tot en met 5 maanden ten tijde van de eerste dosis
Uw kind moet een eerste reeks van twee of drie injecties met het vaccin krijgen, gevolgd door een
aanvullende injectie (booster).
-
De eerste injectie moet niet eerder worden toegediend dan op de leeftijd van 2 maanden.
-
Als er drie startdoseringen worden gegeven, moeten de injecties worden gegeven met een
tussenperiode van ten minste 1 maand.
-
Als er twee startdoseringen worden gegeven, moeten de injecties worden gegeven met een
tussenperiode van ten minste 2 maanden.
-
Een booster wordt gegeven op de leeftijd tussen 12 en 15 maanden na een tussenperiode van ten
minste 6 maanden na de laatste injectie van de startreeks. In geval van uitstel mag de booster
niet later dan op de leeftijd van 24 maanden worden gegeven.
Zuigelingen van 6 tot en met 11 maanden ten tijde van de eerste dosis
Zuigelingen tussen 6 en 11 maanden moeten twee injecties met het vaccin krijgen, gevolgd door een
aanvullende injectie (booster).
-
Tussen de injecties moet een interval van ten minste 2 maanden worden aangehouden.
-
Een booster wordt gegeven in het tweede levensjaar, met een tussentijd van ten
minste 2 maanden na de tweede injectie.
Kinderen van 12 maanden tot en met 23 maanden ten tijde van de eerste dosis
Kinderen van 12 tot en met 23 maanden moeten twee injecties met het vaccin krijgen, gevolgd door
een aanvullende injectie (booster).
-
De injecties moeten worden gegeven met een tussenperiode van ten minste 2 maanden.
-
Een booster wordt gegeven na een tussenperiode van 12 tot en met 23 maanden na de tweede
injectie.
Kinderen van 2 tot en met 10 jaar ten tijde van de eerste dosis
Kinderen van 2 tot en met 10 jaar moeten twee injecties met het vaccin krijgen.
-
De injecties moeten worden gegeven met een tussenperiode van ten minste 1 maand.
Mogelijk krijgt uw kind een extra injectie (booster).
Jongeren (11 jaar of ouder) en volwassenen ten tijde van de eerste dosis
33
Jongeren (11 jaar of ouder) en volwassenen moeten twee injecties met het vaccin krijgen.
-
De injecties moeten worden gegeven met een tussenperiode van ten minste 1 maand.
Mogelijk krijgt u een extra injectie (booster).
Volwassenen ouder dan 50 jaar
Gegevens voor personen ouder dan 50 jaar ontbreken. Vraag uw arts of toediening van Bexsero
voordelen voor u heeft.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit middel? Neem dan contact op met uw arts of
verpleegkundige.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk vaccin kan ook dit vaccin bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te maken.
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen van Bexsero (kunnen voorkomen bij meer
dan 1 op 10 personen) die u kunt of uw kind kan krijgen (gerapporteerd voor alle leeftijdsgroepen)
zijn:
-
pijn/gevoeligheid op de injectieplaats, roodheid van de huid op de injectieplaats, zwelling van
de huid op de injectieplaats en verharding van de huid op de injectieplaats
De volgende bijwerkingen kunnen zich ook voordoen na toediening van dit vaccin.
Zuigelingen en kinderen (tot en met 10 jaar)
Zeer vaak
(kunnen voorkomen bij meer dan 1 op 10 personen)
-
koorts (≥ 38 °C)
-
verlies van eetlust
-
gevoeligheid op de injectieplaats (inclusief ernstige injectieplaatsgevoeligheid die leidt tot
huilen als de geïnjecteerde ledemaat wordt bewogen)
-
pijnlijke gewrichten
-
huiduitslag (kinderen van 12 tot en met 23 maanden) (soms na booster)
-
slaperigheid
-
zich geïrriteerd voelen
-
ongewoon huilen
-
braken (soms na booster)
-
diarree
-
hoofdpijn
Vaak
(kunnen voorkomen bij maximaal 1 op 10 personen)
-
huiduitslag (zuigelingen en kinderen van 2 tot en met 10 jaar)
Soms
(kunnen voorkomen bij maximaal 1 op 100 personen)
-
hoge koorts (≥ 40 °C)
-
toevallen (inclusief koortsstuipen)
-
droge huid
-
bleekheid (zelden na booster)
Zelden
(kunnen voorkomen bij maximaal 1 op 1.000 personen)
-
ziekte van Kawasaki, die mogelijk gepaard gaat met symptomen als koorts die langer dan
vijf dagen aanhoudt, in combinatie met een huiduitslag op de romp, en soms gevolgd door
vervelling van de huid op handen en vingers, gezwollen klieren in de hals, rode ogen, lippen,
keel en tong
-
jeukende uitslag, huiduitslag
34
Jongeren (11 jaar en ouder) en volwassenen
Zeer vaak
(kunnen voorkomen bij meer dan 1 op 10 personen)
-
pijn op de injectieplaats die leidt tot onvermogen om normale dagelijkse activiteiten uit te voeren
-
pijnlijke spieren en gewrichten
-
misselijkheid
-
algeheel gevoel van onwelbevinden
-
hoofdpijn
Bijwerkingen die zijn gemeld nadat het geneesmiddel op de markt werd gebracht:
Vergrote lymfeklieren.
Allergische reacties waaronder ernstige zwelling van de lippen, mond, keel (wat moeite met slikken kan
veroorzaken), moeilijk ademen met piepen of hoesten, huiduitslag, bewustzijnsverlies en zeer lage bloeddruk.
Collaps (plotseling ontstaan van spierverslapping), minder reactief dan gebruikelijk of gebrek aan besef, en
bleekheid of blauwachtige huidverkleuring bij jonge kinderen.
Gevoel van zwakte of flauwvallen.
Huiduitslag (jongeren vanaf 11 jaar en volwassenen).
Koorts (jongeren vanaf 11 jaar en volwassenen).
Reacties op de injectieplaats zoals uitgebreide zwelling van de gevaccineerde ledemaat, blaren op of
rondom de injectieplaats en een harde bult op de injectieplaats (die langer dan een maand kan
aanhouden).
Stijfheid van de nek of ongemakkelijke gevoeligheid voor licht (fotofobie), wijzend op meningeale
prikkeling, is na de vaccinatie sporadisch gemeld; deze symptomen waren mild en van voorbijgaande
aard.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Dit geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Dit vaccin buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit vaccin niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos na ´EXP´.
Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2
C
– 8
C).
Niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
arts, apotheker of verpleegkundige wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als
u geneesmiddelen op de juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en
komen ze niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
Een dosis (0,5 ml) bevat:
Werkzame stoffen:
35
Recombinant
Neisseria meningitidis
groep B NHBA-fusie-eiwit
1, 2, 3
Recombinant
Neisseria meningitidis
groep B NadA-eiwit
1, 2, 3
Recombinant
Neisseria meningitidis
groep B fHbp-fusie-eiwit
1, 2, 3
Buitenmembraanvesikels (BMV) van
Neisseria meningitidis
groep B-stam
NZ98/254, gemeten als hoeveelheid totaal eiwit dat PorA P1.4 bevat
2
1
2
3
50 microgram
50 microgram
50 microgram
25 microgram
Geproduceerd in
E.coli
cellen door recombinant-DNA-technologie
Geadsorbeerd aan aluminiumhydroxide (0,5 mg aluminium)
NHBA (Neisseria heparine-bindend antigeen), NadA (Neisseria-adhesine A), fHbp
(factor H-bindend eiwit)
Andere stoffen:
Natriumchloride, histidine, sucrose en water voor injectie (zie rubriek 2 voor meer informatie over
natrium en latex).
Hoe ziet Bexsero eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Bexsero is een suspensie voor injectie in een voorgevulde spuit (Type I-glas) met een zuigerstop
(Type I-broombutylrubber) en beschermdop (Type I- of Type II-rubber) met of zonder injectienaalden.
Verpakkingsgrootten: 1 of 10 injectiespuiten.
De oplossing is een melkwitte vloeistof.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
GSK Vaccines S.r.l.
Via Fiorentina 1
53100 Siena
Italië
Fabrikant:
GSK Vaccines S.r.l.
Bellaria-Rosia
53018 Sovicille (Siena)
Italië
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
GlaxoSmithKline Pharmaceuticals SA/NV
Tél/Tel: + 32 10 85 52 00
България
GSK Vaccines S.r.l.
Тел. + 359 80018205
Česká republika
GlaxoSmithKline s.r.o.
Tel: + 420 2 22 00 11 11
cz.info@gsk.com
Danmark
GlaxoSmithKline Pharma A/S
36
Lietuva
GSK Vaccines S.r.l.
Tel: +370 80000334
Luxembourg/Luxemburg
GlaxoSmithKline Pharmaceuticals SA/NV
Tél/Tel: + 32 10 85 52 00
Magyarország
GSK Vaccines S.r.l.
Tel.: + 36 80088309
Malta
GSK Vaccines S.r.l.
Tlf: + 45 36 35 91 00
dk-info@gsk.com
Deutschland
GlaxoSmithKline GmbH & Co. KG
Tel: +49 (0)89 36044 8701
de.impfservice@gsk.com
Eesti
GSK Vaccines S.r.l.
Tel: +372 8002640
Ελλάδα
GlaxoSmithKline Μο½οπρόσωπη A.E.B.E
Tηλ: + 30 210 68 82 100
Tel: + 356 80065004
Nederland
GlaxoSmithKline BV
Tel: + 31 (0)33 2081100
Norge
GlaxoSmithKline AS
Tlf: + 47 22 70 20 00
Österreich
GlaxoSmithKline Pharma GmbH.
Tel: + 43 (0)1 97075 0
at.info@gsk.com
Polska
GSK Services Sp. z o.o.
Tel.: + 48 (22) 576 9000
España
GlaxoSmithKline, S.A.
Tel: + 34 900 202 700
es-ci@gsk.com
France
Laboratoire GlaxoSmithKline
Tél: + 33 (0) 1 39 17 84 44
diam@gsk.com
Portugal
GlaxoSmithKline - Produtos Farmacêuticos,
Lda.
Tel: + 351 21 412 95 00
FI.PT@gsk.com
România
GSK Vaccines S.r.l.
Tel: +40 800672524
Slovenija
GSK Vaccines S.r.l.
Tel: + 386 80688869
Slovenská republika
GSK Vaccines S.r.l.
Tel.: + 421 800500589
Suomi/Finland
GlaxoSmithKline Oy
Puh/Tel: + 358 10 30 30 30
Sverige
GlaxoSmithKline AB
Tel: + 46 (0)8 638 93 00
info.produkt@gsk.com
United Kingdom (Northern Ireland)
GSK Vaccines S.r.l.
Tel: +44 (0)800 221 441
customercontactuk@gsk.com
Hrvatska
GSK Vaccines S.r.l.
Tel.: + 385 800787089
Ireland
GlaxoSmithKline (Ireland) Ltd
Tel: + 353 (0)1 495 5000
Ísland
Vistor hf.
Sími: +354 535 7000
Italia
GlaxoSmithKline S.p.A.
Tel: +39 (0)45 7741 111
Κύπρος
GSK Vaccines S.r.l.
Τηλ: + 357 80070017
Latvija
GSK Vaccines S.r.l.
Tel: + 371 80205045
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
{MM/YYYY}
37
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Bij opslag kan een fijn, gebroken wit bezinksel waargenomen worden in de voorgevulde spuit die
de suspensie bevat.
Voor gebruik de voorgevulde spuit goed schudden om een homogene suspensie te verkrijgen.
Het vaccin moet voor toediening visueel worden onderzocht op deeltjes en verkleuring. Als deeltjes
en/of verandering van het uiterlijk worden waargenomen, mag het vaccin niet worden toegediend.
Als twee naalden met verschillende lengtes in de verpakking zijn meegeleverd, kiest u de juiste naald
voor intramusculaire toediening.
Niet in de vriezer bewaren.
Bexsero mag niet met andere vaccins in dezelfde injectiespuit worden gemengd.
Indien gelijktijdige toediening met andere vaccins noodzakelijk is, moeten de vaccins op afzonderlijke
injectieplaatsen worden toegediend.
Er moet zorgvuldig op worden toegezien dat het vaccin uitsluitend intramusculair wordt toegediend.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
38
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Bexsero suspensie voor injectie in voorgevulde spuit
Meningokokken groep B-vaccin (rDNA, component, geadsorbeerd)
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Een dosis (0,5 ml) bevat:
Recombinant Neisseria meningitidis groep B NHBA-fusie-eiwit 1, 2, 3
50 microgram
Recombinant Neisseria meningitidis groep B NadA-eiwit 1, 2, 3
50 microgram
Recombinant Neisseria meningitidis groep B fHbp-fusie-eiwit 1, 2, 3
50 microgram
Buitenmembraanvesikels (BMV) van Neisseria meningitidis groep B-stam
25 microgram
NZ98/254, gemeten als hoeveelheid totaal eiwit dat PorA P1.4 bevat 2
1
Geproduceerd in E. coli-cellen door recombinant-DNA-technologie
2
Geadsorbeerd aan aluminiumhydroxide (0,5 mg Al³+)
3
NHBA (Neisseria heparine-bindend antigeen), NadA (Neisseria-adhesine A),
fHbp (factor H-bindend eiwit)
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Suspensie voor injectie.
Melkwitte vloeibare suspensie.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Bexsero is geïndiceerd voor de actieve immunisatie van personen van 2 maanden en ouder
tegen invasieve meningokokkenziekte veroorzaakt door Neisseria meningitidis groep B.
Bij het vaccineren moet rekening worden gehouden met het effect van invasieve ziekte bij
verschillende leeftijdsgroepen, evenals met de variabiliteit van de epidemiologie van antigenen
voor groep B-stammen in verschillende geografische gebieden. Zie rubriek 5.1 voor informatie
over bescherming tegen specifieke groep B-stammen.
Dit vaccin dient te worden gebruikt in overeenstemming met officiële aanbevelingen.
4.2 Dosering en wijze van toediening
Dosering
Tabel 1.
Samenvatting van de dosering
Intervallen
Leeftijd bij eerste Primaire immunisatie
tussen
Booster
dosis
primaire doses
Drie doses, elk
Niet minder
Ja, één dosis
Zuigelingen
van 0,5 ml
dan 1 maand
tussen 12 en 15 maanden oud
van 2 tot en
met een interval van ten minste
met 5 maanden a
Twee doses, elk van
Niet minder
6 maanden tussen de primaire
0,5 ml
dan 2 maanden
serie en de boosterdosis b, c
Ja, één dosis in het tweede
Zuigelingen
levensjaar met een interval van
Twee doses, elk
Niet minder
van 6 tot en
minimaal 2 maanden tussen de
van 0,5 ml
dan 2 maanden
met 11 maanden
primaire serie en de
boosterdosis c
Ja, één dosis met een interval
Kinderen
Twee doses, elk
Niet minder
van 12 tot en met 23 maanden
van 12 tot en
van 0,5 ml
dan 2 maanden
tussen de primaire serie en
met 23 maanden
de boosterdosis c
Kinderen
Een boosterdosis dient
van 2 tot
overwogen te worden bij
en met 10 jaar
Twee doses, elk
Niet minder
personen met een blijvend
Adolescenten
van 0,5 ml
dan 1 maand
risico op blootstelling aan
(11 jaar of ouder)
meningokokkenziekte, op basis
en volwassenen*
van officiële aanbevelingen d
a
De eerste dosis moet niet worden gegeven op de leeftijd jonger dan 2 maanden. De veiligheid en
werkzaamheid van Bexsero bij zuigelingen jonger dan 8 weken zijn nog niet vastgesteld.
Er zijn geen gegevens beschikbaar.
b
In geval van uitstel mag de booster niet later dan op een leeftijd van 24 maanden worden
gegeven.
c
Zie rubriek 5.1. De noodzaak voor en tijdsplanning van een boosterdosis na dit
vaccinatieschema is niet vastgesteld
d
Zie rubriek 5.1.
*
Gegevens over volwassenen ouder dan 50 jaar ontbreken.
Wijze van toediening
Het vaccin wordt toegediend via een diepe intramusculaire injectie, bij voorkeur in het anterolaterale
gedeelte van de dij bij zuigelingen, of in de streek van de deltaspier van de bovenarm bij oudere personen.
Als meer dan één vaccin tegelijk wordt toegediend, moeten afzonderlijke injectieplaatsen worden gebruikt.
Het vaccin mag niet intraveneus, subcutaan of intradermaal worden toegediend, en mag niet worden
gemengd met andere vaccins in dezelfde spuit.
Voor instructies over het hanteren van het vaccin voorafgaand aan toediening, zie rubriek 6.6.
4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof(fen) of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstof(fen).
4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Zoals dat voor alle vaccins geldt, dient ook toediening van Bexsero te worden uitgesteld bij personen
die lijden aan een acute, ernstige, met koorts gepaard gaande ziekte. De aanwezigheid van een lichte
infectie, zoals verkoudheid, mag echter niet leiden tot uitstel van vaccinatie.
Niet intravasculair injecteren.
Zoals dat voor alle injecteerbare vaccins geldt, dienen passende medische behandeling en toezicht
altijd direct beschikbaar te zijn voor het geval zich na toediening van het vaccin een anafylactische
reactie voordoet.
Reacties die verband houden met angst, waaronder vasovagale reacties (syncope), hyperventilatie of
stressgerelateerde reacties, kunnen in relatie met vaccinatie voorkomen als psychogene reactie op de
naaldinjectie (zie rubriek 4.8). Het is belangrijk dat er passende procedures zijn om letsel als gevolg
van flauwvallen te voorkomen.
Dit vaccin mag niet worden toegediend aan personen met trombocytopenie of een bloedstollingsstoornis
die een contra-indicatie voor intramusculaire injectie vormt, tenzij het mogelijke voordeel duidelijk
opweegt tegen het risico van toediening.
Zoals dat voor alle vaccins geldt, beschermt vaccinatie met Bexsero mogelijk niet alle gevaccineerden.
Bexsero wordt niet geacht bescherming te bieden tegen alle circulerende meningokokken B-stammen
(zie rubriek 5.1).
Zoals dat voor veel vaccins geldt, moet het medisch personeel zich ervan bewust zijn dat een
temperatuursstijging kan optreden na vaccinatie van zuigelingen en kinderen (jonger dan 2 jaar).
Profylactische toediening van antipyretica gelijktijdig met en meteen na vaccinatie kan de incidentie
en intensiteit van koortsreacties na vaccinatie verminderen. Antipyretische medicatie dient te worden
gestart volgens de lokale richtlijnen bij zuigelingen en kinderen (jonger dan 2 jaar).
Personen met een immunodeficiëntie, door het gebruik van immunosupressieve therapie, een
genetische stoornis, of door een andere oorzaak, kunnen een verlaagde antilichaamrespons hebben bij
actieve immunisatie.
Immunogeniciteitsgegevens zijn beschikbaar van personen met complementdeficiëntie, asplenie of
miltdisfuncties (zie rubriek 5.1).
Personen met familiale complementdeficiënties (bijvoorbeeld C3- of C5-deficiënties) en personen die
behandelingen ondergaan die de terminale complementactivatie remmen (bijvoorbeeld eculizumab)
hebben een hoger risico op een invasieve ziekte veroorzaakt door Neisseria meningitidis groep B, zelfs
als deze personen antilichamen ontwikkelen na vaccinatie met Bexsero.
Er zijn geen gegevens over het gebruik van Bexsero bij personen ouder dan 50 jaar en beperkte
gegevens bij patiënten met chronische medische aandoeningen.
Wanneer de primaire immunisatieserie aan zeer premature zuigelingen (geboren na 28 weken
zwangerschap) wordt toegediend, moet rekening worden gehouden met een potentieel risico op apneu
en de noodzaak van controle van de ademhaling gedurende 48-72 uur, vooral bij zuigelingen met een
voorgeschiedenis van onvolgroeide longen. Aangezien het voordeel van vaccinatie groot is bij deze
groep zuigelingen, moet vaccinatie niet worden onthouden of uitgesteld.
De dop van de injectiespuit bevat mogelijk natuurlijk rubber (latex). Hoewel het risico op het
ontwikkelen van allergische reacties zeer klein is, moet het medisch personeel de voor- en nadelen
goed afwegen voordat dit vaccin wordt toegediend aan personen met een bekende voorgeschiedenis
van overgevoeligheid voor latex.
Kanamycine wordt aan het begin van het productieproces gebruikt en wordt in latere productiestadia
verwijderd. Indien aanwezig, bedraagt het kanamycineniveau in het uiteindelijke vaccin minder
dan 0,01 microgram per dosis.
Veilig gebruik van Bexsero bij personen die gevoelig zijn voor kanamycine is niet vastgesteld.
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, dat wil zeggen dat het in wezen
`natriumvrij' is.
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Gebruik met andere vaccins
Bexsero kan gelijktijdig worden toegediend met een van de volgende vaccinantigenen, ofwel als
monovalent of als combinatievaccin: difterie, tetanus, acellulair pertussis, Haemophilus influenzae
type b, geïnactiveerde poliomyelitis, hepatitis B, 7-valent pneumokokkenconjugaat, mazelen, bof,
rodehond, varicella en meningokokkengroepen A, C, W, Y conjugaat.
Uit klinische onderzoeken is gebleken dat de immuunrespons van de gelijktijdig toegediende
standaardvaccins niet werd beïnvloed door gelijktijdige toediening van Bexsero, gebaseerd op
niet-inferieure antilichaamresponspercentages bij standaardvaccins die afzonderlijk werden gegeven.
Inconsistente resultaten werden gezien bij verschillende klinische onderzoeken naar immuunreacties
tegen het geïnactiveerd poliovirus type 2 en het aan pneumokokken geconjugeerde serotype 6B en
lagere antilichaamtiters tegen het pertussisantigeen pertactine waren ook geconstateerd, maar deze
gegevens wijzen niet op klinisch significante interferentie.
Door een verhoogd risico op koorts, gevoeligheid op de injectieplaats, verandering in eetgewoonten en
prikkelbaarheid, wanneer Bexsero gelijktijdig toegediend wordt met de hierboven genoemde vaccins,
kan overwogen worden, indien mogelijk, de vaccinaties apart te geven. Profylactisch gebruik van
paracetamol vermindert de incidentie en ernst van koorts zonder de immunogeniciteit te beïnvloeden
van zowel Bexsero als standaardvaccins. Het effect van andere antipyretica dan paracetamol op de
immuunrespons is niet onderzocht.
Er is geen onderzoek uitgevoerd naar het effect van gelijktijdige toediening van Bexsero met andere
vaccins dan hierboven vermeld.
Bij gelijktijdige toediening met andere vaccins, moet Bexsero op afzonderlijke injectieplaatsen worden
toegediend (zie rubriek 4.2).
4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn onvoldoende klinische gegevens beschikbaar over gebruik tijdens de zwangerschap.
Het mogelijke risico voor zwangere vrouwen is niet bekend. Bij een duidelijk risico op blootstelling
aan meningokokkeninfectie mag de vaccinatie echter niet worden onthouden.
In een onderzoek bij vrouwelijke konijnen die Bexsero toegediend kregen in een dosis van ongeveer
tienmaal het equivalent van de humane dosis op basis van lichaamsgewicht, is geen bewijs
aangetroffen voor maternale of foetale toxiciteit, en geen effecten op zwangerschap, moederlijk
gedrag, vrouwelijke vruchtbaarheid of postnatale ontwikkeling.
Borstvoeding
Informatie over de veiligheid van het vaccin voor vrouwen en hun kinderen tijdens de borstvoeding
is niet beschikbaar. De baten-risicoverhouding moet worden onderzocht alvorens te besluiten tot
immunisatie tijdens de borstvoeding.
Er zijn geen bijwerkingen waargenomen bij gevaccineerde moederkonijnen of bij hun nakomelingen
tot en met dag 29 van de lactatie. Bexsero was immunogeen bij de moederdieren die voorafgaand aan
het zogen werden gevaccineerd, en antistoffen werden gedetecteerd in het nageslacht, maar de
hoeveelheid antilichamen in melk werd niet bepaald.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen gegevens over vruchtbaarheid bij mensen.
In dieronderzoeken zijn geen effecten waargenomen op de vruchtbaarheid van vrouwen.
4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Bexsero heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines
te bedienen. Enkele bijwerkingen die zijn vermeld in rubriek 4.8 Bijwerkingen kunnen echter
de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen tijdelijk beïnvloeden.
4.8 Bijwerkingen
Overzicht van het veiligheidsprofiel
De veiligheid van Bexsero is geëvalueerd in 17 onderzoeken, inclusief 10 gerandomiseerde gecontroleerde
klinische studies met 10.565 proefpersonen (vanaf de leeftijd van 2 maanden) die minimaal één dosis
Bexsero toegediend kregen. Van de personen die Bexsero toegediend kregen, waren 6.837 zuigelingen
en kinderen (jonger dan 2 jaar), 1.051 kinderen (van 2 tot 10 jaar) en 2.677 adolescenten en
volwassenen. Van de proefpersonen die de primaire immunisatieserie voor zuigelingen van Bexsero
toegediend kregen, kregen 3.285 een boosterdosis in het tweede levensjaar.
De meest voorkomende lokale en systemische bijwerkingen bij zuigelingen en kinderen (jonger dan 2 jaar)
die in klinische studies zijn waargenomen, waren gevoeligheid en erytheem op de injectieplaats, koorts
en prikkelbaarheid.
In klinische onderzoeken bij zuigelingen gevaccineerd op de leeftijd van 2, 4 en 6 maanden, is
bij 69% tot 79% van de proefpersonen melding gemaakt van koorts ( 38°C) wanneer Bexsero
gelijktijdig werd toegediend met standaardvaccins (die de volgende antigenen bevatten: 7-valent
pneumokokkenconjugaat, difterie, tetanus, acellulair pertussis, hepatitis B, geïnactiveerde poliomyelitis
en Haemophilus influenzae type b) in vergelijking met 44% tot 59% van de proefpersonen die alleen
de standaardvaccins kregen toegediend. Bij zuigelingen die Bexsero en standaardvaccins toegediend
kregen, is ook vaker melding gemaakt van het gebruik van antipyretica. Wanneer alleen Bexsero werd
toegediend, kwam koorts bij zuigelingen even vaak voor als bij standaardzuigelingenvaccins die
tijdens klinische studies werden toegediend. Eventuele koorts volgde in het algemeen een voorspelbaar
patroon, waarbij de meeste koortsgevallen de dag na de vaccinatie over waren.
De meest voorkomende lokale en systemische bijwerkingen waargenomen bij adolescenten en
volwassenen waren pijn op de injectieplaats, malaise en hoofdpijn.
Er is geen toename waargenomen in de incidentie of ernst van bijwerkingen bij opeenvolgende doses
in de vaccinatiereeks.
Tabel met bijwerkingen
Bijwerkingen (na primaire immunisatie of boosterdosis) die ten minste als mogelijk gerelateerd aan de
vaccinatie kunnen worden beschouwd, zijn naar frequentie ingedeeld.
De frequentie is als volgt geclassificeerd:
Zeer vaak:
(1/10)
Vaak:
(1/100, <1/10)
Soms:
(1/1.000, <1/100)
Zelden:
(1/10.000, <1/1.000)
Zeer zelden:
(<1/10.000)
Niet bekend:
(kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
De bijwerkingen worden binnen elke frequentiegroep gerangschikt in aflopende volgorde van ernst.
Naast de meldingen uit klinische onderzoeken, zijn ook de wereldwijd ontvangen vrijwillige meldingen
over bijwerkingen van Bexsero sinds de introductie op de markt in de volgende lijst opgenomen.
Aangezien deze bijwerkingen vrijwillig zijn gemeld door een populatie van onbekende omvang, is het
niet altijd mogelijk om een betrouwbare schatting van de frequentie te geven en worden ze daarom
hier vermeld met de frequentie Niet bekend.
Zuigelingen en kinderen (tot en met 10 jaar)
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Niet bekend: lymfadenopathie
Immuunsysteemaandoeningen
Niet bekend: allergische reacties (waaronder anafylactische reacties)
Voedings- en stofwisselingsstoornissen
Zeer vaak: eetstoornissen
Zenuwstelselaandoeningen
Zeer vaak: slaperigheid, ongewoon huilen, hoofdpijn
Soms: insulten (inclusief febriele insulten)
Niet bekend: hypotoon-hyporesponsieve episode, meningeale prikkeling (tekenen van meningeale
prikkeling zoals stijfheid van de nek of fotofobie zijn kort na de vaccinatie sporadisch gemeld. Deze
symptomen waren mild en van voorbijgaande aard).
Bloedvataandoeningen
Soms: bleekheid (zelden na booster)
Zelden: ziekte van Kawasaki
Maagdarmstelselaandoeningen
Zeer vaak: diarree, braken (soms na booster)
Huid- en onderhuidaandoeningen
Zeer vaak: huiduitslag (kinderen van 12 tot en met 23 maanden) (soms na booster)
Vaak: huiduitslag (zuigelingen en kinderen van 2 tot en met 10 jaar)
Soms: eczeem
Zelden: urticaria
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen
Zeer vaak: artralgie
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Zeer vaak: koorts (38°C), gevoeligheid op de injectieplaats (inclusief ernstige gevoeligheid op de
injectieplaats, gedefinieerd als huilen wanneer de geïnjecteerde ledemaat wordt bewogen), erytheem
op de injectieplaats, zwelling op de injectieplaats, verharding op de injectieplaats, prikkelbaarheid
Soms: koorts (40°C)
Niet bekend: injectieplaatsreacties (inclusief uitgebreide zwelling van de gevaccineerde ledemaat,
blaren op of rondom de injectieplaats en een nodus op de injectieplaats die meer dan een maand kan
aanhouden)
Adolescenten (van 11 jaar en ouder) en volwassenen
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Niet bekend: lymfadenopathie
Immuunsysteemaandoeningen
Niet bekend: allergische reacties (waaronder anafylactische reacties)
Zenuwstelselaandoeningen
Zeer vaak: hoofdpijn
Niet bekend: syncope of vasovagale reacties op een injectie, meningeale prikkeling (tekenen van
meningeale prikkeling zoals stijfheid van de nek of fotofobie zijn kort na de vaccinatie sporadisch
gemeld. Deze symptomen waren mild en van voorbijgaande aard).
Maagdarmstelselaandoeningen
Zeer vaak: misselijkheid
Huid- en onderhuidaandoeningen
Niet bekend: huiduitslag
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen
Zeer vaak: myalgie, artralgie
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Zeer vaak: pijn op de injectieplaats (inclusief ernstige pijn op de injectieplaats, gedefinieerd als niet
in staat normale dagelijkse activiteiten uit te voeren), zwelling op de injectieplaats, verharding op de
injectieplaats, erytheem op de injectieplaats, malaise
Niet bekend: koorts, injectieplaatsreacties (inclusief uitgebreide zwelling van de gevaccineerde
ledemaat, blaren op of rondom de injectieplaats en een nodus op de injectieplaats die meer dan een
maand kan aanhouden)
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze
wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9 Overdosering
Ervaring met overdosering is beperkt. In het geval van overdosering wordt controle van de vitale
functies en mogelijke symptomatische behandeling aangeraden.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: meningokokkenvaccins, ATC-code: J07AH09
Werkingsmechanisme
Immunisatie met Bexsero is bedoeld om de aanmaak te stimuleren van bactericide antilichamen die
de vaccinantigenen NHBA, NadA, fHbp en PorA P1.4 herkennen (het immunodominante antigeen in de
BMV-component) en die naar verwachting beschermend werken tegen invasieve meningokokkenziekte.
Aangezien deze antigenen variabel tot expressie worden gebracht door verschillende stammen, kunnen
meningokokken die deze voldoende tot expressie brengen worden gedood met de door het vaccin
geïnduceerde antilichamen. Het Meningococcal Antigen Typing System (MATS) is ontwikkeld om de
antigeenprofielen van de verschillende meningokokken B-bacteriestammen te koppelen aan het doden
van de stammen bij bepaling van bactericide-antilichaamtiters in serum met humaan complement
(hSBA). Uit een onderzoek van ongeveer 1.000 verschillende invasieve meningokokken groep
B-isolaten verzameld tijdens 2007-2008 in 5 Europese landen bleek dat, afhankelijk van het land van
herkomst, tussen de 73% en 87% van de meningokokken groep B-isolaten beschikte over een
MATS-antigeenprofiel dat door het vaccin gedekt wordt. Over het geheel genomen bleek 78% (95%
betrouwbaarheidsinterval tussen 63-90%) van de ongeveer 1.000 stammen potentieel gevoelig voor
door het vaccin geïnduceerde antilichamen.
Klinische werkzaamheid
De werkzaamheid van Bexsero is niet beoordeeld door middel van klinisch onderzoek.
De werkzaamheid van het vaccin is afgeleid door de inductie van de bactericide antilichaamrespons
tegen elk van de vaccinantigenen in serum aan te tonen (zie de rubriek Immunogeniciteit).
Immunogeniciteit
De bactericide antilichaamrespons in serum tegen elk van de vaccinantigenen NadA, fHbp, NHBA en
PorA P1.4 is geëvalueerd met behulp van een set van vier meningokokken groep B-referentiestammen.
Bactericide antilichamen tegen deze stammen zijn gemeten in een bepaling naar bactericide activiteit
in serum (SBA) door gebruik te maken van humaan serum als bron van complement (hSBA). Er zijn
niet van alle vaccinatieschema's met de referentiestam voor NHBA gegevens beschikbaar.
De meeste onderzoeken naar primaire immunogeniciteit zijn uitgevoerd als gerandomiseerde,
gecontroleerde, klinische multicenterstudies. Immunogeniciteit is geëvalueerd bij zuigelingen,
kinderen, adolescenten en volwassenen.
Immunogeniciteit bij zuigelingen en kinderen
In onderzoeken bij zuigelingen kregen de deelnemers drie doses Bexsero toegediend, op de leeftijd
van 2, 4 en 6 of 2, 3 en 4 maanden, en een boosterdosis in het tweede levensjaar, vanaf een leeftijd
van 12 maanden. De serums werden verkregen voorafgaand aan de vaccinatie, een maand na de derde
vaccinatie (zie Tabel 2) en een maand na de boostervaccinatie (zie Tabel 3). In een vervolgonderzoek
werd één jaar na de boosterdosis de persistentie van de immuunrespons bepaald (zie Tabel 3). De
immunogeniciteit na twee of drie doses gevolgd door een booster is bij zuigelingen van 2 tot en
met 5 maanden in een ander klinisch onderzoek geëvalueerd. De immunogeniciteit na twee doses is
ook gedocumenteerd in een ander onderzoek bij zuigelingen die op een leeftijd van 6 tot en
met 8 maanden in het onderzoek werden opgenomen (zie Tabel 4).
Kinderen die niet eerder gevaccineerd waren, kregen eveneens twee doses toegediend in hun tweede
levensjaar, en bij hen werd één jaar na de tweede dosis de persistentie van antistoffen gemeten
(zie Tabel 4).
Immunogeniciteit bij zuigelingen van 2 tot en met 5 maanden
Reeks met drie doses gevolgd door een booster
De resultaten van immunogeniciteit gemeten één maand na drie doses van Bexsero toegediend op een
leeftijd van 2, 3, 4 en 2, 4, 6 maanden, zijn samengevat in Tabel 2. De bactericide antilichaamrespons
één maand na de derde vaccinatie gemeten tegen meningokokkenreferentiestammen was hoog voor de
antigenen fHbp, NadA en PorA P1.4 bij beide Bexsero-vaccinatieschema´s. De bactericiderespons
tegen het NHBA-antigeen was ook hoog bij zuigelingen die volgens het schema van 2, 4, 6 maanden
waren gevaccineerd, maar dit antigeen bleek minder immunogeen bij het schema van 2, 3, 4 maanden.
De klinische consequenties van de verminderde immunogeniciteit van het NHBA-antigeen bij dit
schema zijn niet bekend.
Tabel 2.
Bactericide antilichaamrespons in serum 1 maand na de derde dosis Bexsero,
gegeven op een leeftijd van 2, 3, 4 of 2, 4, 6 maanden
Onderzoek
Onderzoek V72P12 Onderzoek V72P16
Antigeen
V72P13
2, 3, 4 maanden
2, 3, 4 maanden
2, 4, 6 maanden
% seropositief*
n=1.149
n=273
n=170
(95% BI)
100% (99-100)
99% (97-100)
100% (98-100)
fHbp
hSBA GMT**
91
82
101
(95% BI)
(87-95)
(75-91)
(90-113)
% seropositief
n=1.152
n=275
n=165
(95% BI)
100% (99-100)
100% (99-100)
99% (97-100)
NadA
hSBA GMT
635
325
396
(95% BI)
(606-665)
(292-362)
(348-450)
% seropositief
n=1.152
n=274
n=171
PorA P1.
(95% BI)
84% (82-86)
81% (76-86)
78% (71-84)
4
hSBA GMT
14
11
10
(95% BI)
(13-15)
(9,14-12)
(8,59-12)
% seropositief
n=100
n=112
n=35
(95% BI)
84% (75-91)
37% (28-46)
43% (26-61)
NHBA
hSBA GMT
16
3,24
3,29
(95% BI)
(13-21)
(2,49-4,21)
(1,85-5,83)
*
% seropositief = het percentage proefpersonen met hSBA 1:5.
**
GMT = geometrisch gemiddelde titer.
Gegevens van persistentie van bactericide antilichamen 8 maanden na vaccinatie met Bexsero op een leeftijd
van 2, 3 en 4 maanden, en 6 maanden na vaccinatie met Bexsero op een leeftijd van 2, 4 en 6 maanden
(tijd voor booster), en gegevens van boostervaccinatie na een vierde Bexsero-dosis toegediend op een
leeftijd van 12 maanden zijn samengevat in Tabel 3. Persistentie van de immuunrespons één jaar na de
boosterdosis is ook samengevat in Tabel 3.
Tabel 3.
Bactericide antilichaamrespons in serum na boostervaccinatie op een leeftijd
van 12 maanden na een primaire reeks toegediend op een leeftijd
van 2, 3 en 4 of 2, 4 en 6 maanden, en persistentie van de bactericide antilichamen
één jaar na de booster
Antigeen
2, 3, 4, 12 maanden
2, 4, 6, 12 maanden
Voor booster*
n=81
n=426
% seropositief** (95% BI)
58% (47-69)
82% (78-85)
hSBA GMT*** (95% BI)
5,79 (4,54-7,39)
10 (9,55-12)
1 maand na booster
n=83
n=422
fHbp
% seropositief (95% BI)
100% (96-100)
100% (99-100)
hSBA GMT (95% BI)
135 (108-170)
128 (118-139)
12 maanden na booster
n=299
% seropositief (95% BI)
-
62% (56-67)
hSBA GMT (95% BI)
6,5 (5,63-7,5)
Voor booster
n=79
n=423
% seropositief (95% BI)
97% (91-100)
99% (97-100)
hSBA GMT (95% BI)
63 (49-83)
81 (74-89)
1 maand na booster
n=84
n=421
NadA
% seropositief (95% BI)
100% (96-100)
100% (99-100)
hSBA GMT (95% BI)
1.558 (1.262-1.923)
1.465 (1.350-1.590)
12 maanden na booster
n=298
% seropositief (95% BI)
-
97% (95-99)
hSBA GMT (95% BI)
81 (71-94)
Voor booster
n=83
n=426
% seropositief (95% BI)
19% (11-29)
22% (18-26)
hSBA GMT (95% BI)
1,61 (1,32-1,96)
2,14 (1,94-2,36)
1 maand na booster
n=86
n=424
PorA P1.4
% seropositief (95% BI)
97% (90-99)
95% (93-97)
hSBA GMT (95% BI)
47 (36-62)
35 (31-39)
12 maanden na booster
n=300
% seropositief (95% BI)
-
17% (13-22)
hSBA GMT (95% BI)
1,91 (1,7-2,15)
Voor booster
n=69
n=100
% seropositief (95% BI)
25% (15-36)
61% (51-71)
hSBA GMT (95% BI)
2,36 (1,75-3,18)
8,4 (6,4-11)
1 maand na booster
n=67
n=100
NHBA
% seropositief (95% BI)
76% (64-86)
98% (93-100)
hSBA GMT (95% BI)
12 (8,52-17)
42 (36-50)
12 maanden na booster
n=291
% seropositief (95% BI)
-
36% (31-42)
hSBA GMT (95% BI)
3,35 (2,88-3,9)
*
tijd voor booster verwijst naar de persistentie van bactericide antilichamen 8 maanden na
vaccinatie met Bexsero op de leeftijd van 2, 3 en 4 maanden en 6 maanden na vaccinatie met
Bexsero op de leeftijd van 2, 4 en 6 maanden.
**
% seropositief = het percentage proefpersonen met hSBA 1:5.
*** GMT = geometrisch gemiddelde titer.
Een afname van antilichaamtiters tegen de PorA P1.4 en fHbp-antigenen (bij respectievelijk 9%-10%
en 12%-20% van de proefpersonen met een hSBA 1:5) is waargenomen in een aanvullend onderzoek
bij kinderen van 4 jaar bij wie als zuigeling een volledig priming- en boosterschema is toegepast.
In hetzelfde onderzoek vormde de respons op een volgende dosis een indicatie van immunologisch
geheugen, aangezien bij 81%-95% van de proefpersonen sprake was van een hSBA 1:5 voor
PorA P1.4 en bij 97%-100% voor fHbp-antigenen na volgende vaccinatie. Het klinisch belang van
deze observatie en de noodzaak tot aanvullende boosterdoses om een langere beschermende
immuniteit te kunnen garanderen, zijn niet vastgesteld.
Primaire reeks met twee doses gevolgd door een booster
De immunogeniciteit na twee primaire doses (bij een leeftijd van 3 en een halve maand en 5 maanden
oud) of drie primaire doses Bexsero (bij een leeftijd van 2 en een halve maand, 3 en een halve maand
en 5 maanden oud) gevolgd door een boosterdosis bij zuigelingen die voor het eerst gevaccineerd zijn
op een leeftijd tussen 2 en 5 maanden oud, is geëvalueerd in een additioneel fase III klinisch
onderzoek. Het percentage seropositieve proefpersonen (dat wil zeggen die een hSBA bereikten van
ten minste 1:4) varieerde van 44% tot 100% een maand na de tweede dosis en van 55% tot 100% een
maand na de derde dosis. Een maand na een boosterdosis die 6 maanden na de laatste dosis is
toegediend, varieerden de percentages seropositieve proefpersonen van 87% tot 100% voor de reeks
met twee doses en van 83% tot 100% voor de reeks met drie doses.
Antilichaampersistentie werd geëvalueerd in een extensie-onderzoek bij kinderen van 3 tot 4 jaar oud.
Vergelijkbare percentages proefpersonen waren seropositief bij 2 tot 3 jaar nadat ze eerst waren
gevaccineerd met ofwel twee doses gevolgd door een booster met Bexsero (variërend van 35% tot
91%) of drie doses gevolgd door een booster (variërend van 36% tot 84%). In hetzelfde onderzoek
bleek de respons op een additionele dosis toegediend 2 tot 3 jaar na de booster indicatief voor
immunologisch geheugen zoals weergegeven door een sterke antilichaamrespons tegen alle Bexsero
antigenen, variërend van respectievelijk 81% tot 100% en van 70% tot 99%. Deze observaties zijn
consitent met een adequate vacinatie op zuigelingenleeftijd met zowel de primaire reeks met twee
doses als een primaire reeks met drie doses gevolgd door een booster met Bexsero.
Immunogeniciteit bij zuigelingen van 6 tot en met 11 maanden en kinderen van 12 tot en
met 23 maanden
De immunogeniciteit na twee doses die met een tussenperiode van twee maanden werden toegediend
aan kinderen van 6 tot en met 23 maanden is gedocumenteerd in twee onderzoeken die zijn
samengevat in Tabel 4. De serumresponspercentages en de hSBA GMT´s tegen elk vaccinantigeen
waren hoog en vergelijkbaar na de reeks van twee doses bij zuigelingen van 6-8 maanden en kinderen
van 13-15 maanden. Gegevens van antilichaampersistentie één jaar na de twee doses op de leeftijd
van 13 en 15 maanden zijn ook samengevat in Tabel 4.
Tabel 4.
Bactericide antilichaamrespons in serum na Bexsero-vaccinatie op een leeftijd van 6 en
8 maanden of 13 en 15 maanden en persistentie van bactericide antilichamen één
jaar na de twee doses op een leeftijd van 13 en 15 maanden
Leeftijdscategorie
6 tot en met
12 tot en met
Antigeen
11 maanden
23 maanden
Leeftijd bij vaccinatie
6, 8 maanden
13, 15 maanden
1 maand na 2e dosis
n=23
n=163
% seropositief* (95% BI)
100% (85-100)
100% (98-100)
hSBA GMT** (95% BI)
250 (173-361)
271 (237-310)
fHbp
12 maanden na 2e dosis
n=68
% seropositief (95% BI)
-
74% (61-83)
hSBA GMT (95% BI)
14 (9,4-20)
1 maand na 2e dosis
n=23
n=164
% seropositief (95% BI)
100% (85-100)
100% (98-100)
hSBA GMT (95% BI)
534 (395-721)
599 (520-690)
NadA
12 maanden na 2e dosis
n=68
% seropositief (95% BI)
-
97% (90-100)
hSBA GMT (95% BI)
70 (47-104)
1 maand na 2e dosis
n=22
n=164
% seropositief (95% BI)
95% (77-100)
100% (98-100)
PorA P1.
hSBA GMT (95% BI)
27 (21-36)
43 (38-49)
4
12 maanden na 2e dosis
n=68
% seropositief (95% BI)
-
18% (9-29)
hSBA GMT (95% BI)
1,65 (1,2-2,28)
1 maand na 2e dosis
n=46
% seropositief (95% BI)
-
63% (48-77)
hSBA GMT (95% BI)
11 (7,07-16)
NHBA
12 maanden na 2e dosis
n=65
% seropositief (95% BI)
-
38% (27-51)
hSBA GMT (95% BI)
3,7 (2,15-6,35)
*
% seropositief = het percentage proefpersonen met hSBA 1:4 (in de leeftijdscategorie
van 6 tot en met 11 maanden) en een hSBA 1:5 (in de leeftijdscategorie van 12 tot en
met 23 maanden).
**
GMT = geometrisch gemiddelde titer.
Immunogeniciteit bij kinderen van 2 tot en met 10 jaar oud
De immunogeniciteit na twee doses Bexsero, toegediend ofwel een of twee maanden na elkaar bij
kinderen van 2 tot en met 10 jaar oud, is onderzocht in een eerste fase III klinisch onderzoek en het
vervolg erop. In het eerste onderzoek, waarvan de resultaten staan samengevat in Tabel 5, kregen
deelnemers twee doses Bexsero twee maanden na elkaar. De seroresponspercentages en hSBA GMT's
tegen elk van de vaccinantigenen waren hoog na de reeks met twee doses bij kinderen (Tabel 5).
Tabel 5.
Bactericide antilichaamrespons in serum 1 maand na de tweede dosis Bexsero
toegediend aan kinderen 2-10 jaar oud na een schema van 0, 2-maanden
Antigeen
2 tot en met 5 jaar oud
6 tot en met 10 jaar oud
% seropositief*
N=99
N=287
(95% BI)
100% (96-100)
99% (96-100)
fHbp
hSBA GMT**
140
112
(95% BI)
(112-175)
(96-130)
% seropositief
N=99
N=291
(95% BI)
99% (95-100)
100% (98-100)
NadA
hSBA GMT
584
457
(95% BI)
(466-733)
(392-531)
% seropositief
N=100
N=289
(95% BI)
98% (93-100)
99% (98-100)
PorA P1.4
hSBA GMT
42
40
(95% BI)
(33-55)
(34-48)
% seropositief
N=95
N=275
(95% BI)
91% (83-96)
95% (92-97)
NHBA
hSBA GMT
23
35
(95% BI)
(18-30)
(29-41)
*
% seropositief = het percentage proefpersonen met een hSBA 1:4 (tegen referentiestammen
voor fHbp, NadA, PorA P1.4 antigenen) en een hSBA 1:5 (tegen referentiestam voor NHBA
antigeen).
**
GMT = geometrisch gemiddelde titer.
In het vervolgonderzoek, waarin twee doses Bexsero werden toegediend één maand na elkaar aan niet
eerder gevaccineerde kinderen, waren hoge percentages proefpersonen seropositief één maand na de
tweede dosis. Een vroege immuunrespons na de eerste dosis werd ook geëvalueerd. Het percentage
seropositieve proefpersonen (dat wil zeggen dat een hSBA bereikte van ten minste 1:4) over de
stammen varieerde van 46% tot 95% één maand na de eerste dosis en van 69% tot 100% één maand na
de tweede dosis (Tabel 6).
Tabel 6.
Bactericide antilichaamrespons 1 maand na de tweede dosis Bexsero toegediend aan
kinderen van 2-10 jaar oud na een schema van 0, 1-maand
35 tot en met 47
4 tot en met 7 jaar 8 tot en met 10 jaar
Antigeen
maanden oud
oud
oud
% seropositief*
N=98
N=54
N=34
(95% BI)
100% (96,3-100)
98% (90,1-99,95)
100% (89,7-100)
fHbp
hSBA GMT**
107
76.62
52.32
(95% BI)
(84-135)
(54-108)
(34-81)
% seropositief
N=98
N=54
N=34
(95% BI)
100% (96,3-100)
100% (93,4-100)
100% (89,7-100)
NadA
hSBA GMT
631
370.41
350.49
(95% BI)
(503-792)
(264-519)
(228-540)
% seropositief
N=98
N=54
N=33
(95% BI)
100% (96,3-100)
100% (93,4-100)
100% (89,4-100)
PorA P1.4
hSBA GMT
34
30.99
30.75
(95% BI)
(27-42)
(28-49)
(20-47)
% seropositief
N=91
N=52
N=34
(95% BI)
75% (64,5-83,3)
69% (54,9-81,3)
76% (58,8-89,3)
NHBA
hSBA GMT
12
9.33
12.35
(95% BI)
(7,57-18)
(5,71-15)
(6,61-23)
*
% seropositief = het percentage proefpersonen met een hSBA 1:4 (tegen referentiestammen
voor fHbp, NadA, PorA P1.4 antigenen) en een hSBA 1:5 (tegen referentiestam voor NHBA
antigeen).
**
GMT = geometrisch gemiddelde titer.
In hetzelfde vervolgonderzoek werd ook de antilichaampersistentie beoordeeld en de respons op een
boosterdosis bij kinderen die de primaire serie met twee doses kregen op een leeftijd van 2-5 of
6-10 jaar. Na 24-36 maanden nam het percentage seropositieve proefpersonen (dat wil zeggen dat een
hSBA bereikte van ten minste 1:4) af en varieerde over de stammen van 21% tot 74% bij kinderen van
4-7 jaar oud en van 47% tot 86% bij kinderen van 8-12 jaar oud. De respons op een boosterdosis die
24-36 maanden na de primaire serie werd toegediend, vormde een indicatie van immunologisch
geheugen, aangezien het percentage seropositieve proefpersonen over de stammen varieerde van 93%
tot 100% bij kinderen van 4-7 jaar oud en van 96% tot 100% bij kinderen van 8-12 jaar oud.
Immunogeniciteit bij adolescenten (11 jaar of ouder) en volwassenen
Adolescenten kregen twee doses Bexsero toegediend met een interval van een, twee of zes maanden
tussen de doses; deze gegevens zijn samengevat in Tabel 7 en Tabel 8.
In onderzoeken bij volwassenen zijn gegevens verkregen na twee doses Bexsero, met een interval van
één of twee maanden tussen de doses (zie Tabel 9).
De vaccinatieschema´s van twee doses, toegediend met een interval van één of twee maanden, gaven een
vergelijkbare immuunrespons bij zowel volwassenen als adolescenten. Vergelijkbare immuunresponsen
werden ook gemeten bij adolescenten die twee doses Bexsero toegediend kregen met een interval van
zes maanden.
Tabel 7.
Bactericide antilichaamrespons in serum bij adolescenten op één maand na twee
doses Bexsero, toegediend volgens verschillende schema´s van twee doses, en
persistentie van bactericide antilichamen 18 tot 23 maanden na de tweede dosis
Antigeen
0, 1 maanden
0, 2 maanden
0, 6 maanden
1 maand na 2e dosis
N=638
N=319
N=86
% seropositief*
100%
100%
100%
(95% BI)
(99-100)
(99-100)
(99-100)
hSBA GMT**
210
234
218
(95% BI)
(193-229)
(209-263)
(157-302)
fHbp
18-23 maanden na 2e dosis
N=102
N=106
N=49
% seropositief
82%
81%
84%
(95% BI)
(74-89)
(72-88)
(70-93)
hSBA GMT
29
34
27
(95% BI)
(20-42)
(24-49)
(16-45)
1 maand na 2e dosis
N=639
N=320
N=86
% seropositief
100%
99%
99%
(95% BI)
(99-100)
(98-100)
(94-100)
hSBA GMT
490
734
880
(95% BI)
(455-528)
(653-825)
(675-1147)
NadA
18-23 maanden na 2e dosis
N=102
N=106
N=49
% seropositief
93%
95%
94%
(95% BI)
(86-97)
(89-98)
(83-99)
hSBA GMT
40
43
65
(95% BI)
(30-54)
(33-58)
(43-98)
1 maand na 2e dosis
N=639
N=319
N=86
% seropositief
100%
100%
100%
(95% BI)
(99-100)
(99-100)
(96-100)
hSBA GMT
92
123
140
(95% BI)
(84-102)
(107-142)
(101-195)
PorA P1.4
18-23 maanden na 2e dosis
N=102
N=106
N=49
% seropositief
75%
75%
86%
(95% BI)
(65-83)
(66-83)
(73-94)
hSBA GMT
17
19
27
(95% BI)
(12-24)
(14-27)
(17-43)
1 maand na 2e dosis
N=46
N=46
-
% seropositief
100%
100%
-
NHBA
(95% BI)
(92-100)
(92-100)
hSBA GMT
99
107
-
(95% BI)
(76-129)
(82-140)
*
% seropositief = het percentage proefpersonen met hSBA 1:4.
**
GMT = geometrisch gemiddelde titer.
In het onderzoek bij adolescenten werd de bactericide respons na twee doses Bexsero gestratificeerd
naar een hSBA-uitgangswaarde van minder dan 1:4 of gelijk aan of groter dan 1:4.
De serumresponspercentages en het percentage personen met ten minste een 4-voudige toename
in hSBA-titers vanaf de uitgangswaarde tot één maand na de tweede dosis Bexsero zijn samengevat
in Tabel 8. Na een vaccinatie met Bexsero was een hoog percentage personen seropositief en bereikte
een 4-voudige toename van hSBA-titers, onafhankelijk van de status voor de vaccinatie.
Tabel 8.
Percentage adolescenten met een serumrespons en ten minste een 4-voudige toename
van bactericide titers op één maand na twee doses Bexsero, toegediend volgens
verschillende schema´s van twee doses - gestratificeerd naar pre-vaccinatie titers
Antigeen
0, 1 maanden
0, 2 maanden
0, 6 maanden
Titer voor
N=369
N=179
N=55
%
vaccinatie
100%
100% (98-100)
100% (94-100)
seropositief*
< 1:4
(98-100)
na 2e dosis
Titer voor
N=269
(95% BI)
N=140
N=31
vaccinatie
100%
fHbp
100% (97-100)
100% (89-100)
1:4
(99-100)
% 4-voudige
Titer voor
N=369
N=179
N=55
toename
vaccinatie < 1:4 100% (98-100) 100% (98-100)
100% (94-100)
na 2e dosis
Titer voor
N=268
N=140
N=31
(95% BI)
vaccinatie 1:4 90% (86-93)
86% (80-92)
90% (74-98)
Titer voor
N=427
N=211
N=64
% seropositief vaccinatie < 1:4 100% (99-100) 99% (97-100)
98% (92-100)
na 2e dosis
(95% BI)
Titer voor
N=212
N=109
N=22
vaccinatie 1:4 100% (98-100) 100% (97-100)
100% (85-100)
NadA
% 4-voudige
Titer voor
N=426
N=211
N=64
toename
vaccinatie < 1:4 99% (98-100)
99% (97-100)
98% (92-100)
na 2e dosis
Titer voor
N=212
N=109
N=22
(95% BI)
vaccinatie 1:4 96% (93-98)
95% (90-98)
95% (77-100)
Titer voor
N=427
N=208
N=64
% seropositief vaccinatie < 1:4 100% (98-100) 100% (98-100) 100% (94-100)
na 2e dosis
(95% BI)
Titer voor
N=212
N=111
N=22
vaccinatie 1:4 100% (98-100) 100% (97-100)
100% (85-100)
PorA P1.4 % 4-voudige
Titer voor
N=426
N=208
N=64
toename na
vaccinatie < 1:4 99% (98-100)
100% (98-100)
100% (94-100)
2e dosis
Titer voor
N=211
N=111
N=22
(95% BI)
vaccinatie 1:4 81% (75-86)
77% (68-84)
82% (60-95)
Titer voor
N=2
N=9
% seropositief
-
vaccinatie < 1:4 100% (16-100) 100% (66-100)
na 2e dosis
(95% BI)
Titer voor
N=44
N=37
-
vaccinatie 1:4 100% (92-100) 100% (91-100)
NHBA
% 4-voudige
Titer voor
N=2
N=9
-
toename
vaccinatie < 1:4 100% (16-100)
89% (52-100)
na 2e dosis
Titer voor
N=44
N=37
(95% BI)
-
vaccinatie 1:4 30% (17-45)
19% (8-35)
*
% seropositief = het percentage proefpersonen met hSBA 1:4.
Gegevens over antilichaampersistentie voor het onderzoek bij adolescenten werden verkregen uit een
fase III-vervolgonderzoek. Ongeveer 7,5 jaar na de primaire serie van twee doses nam het percentage
proefpersonen met hSBA 1:4 af, variërend over de stammen van 29% tot 84%. De respons op een
boosterdosis die 7,5 jaar na de primaire serie werd toegediend, vormde een indicatie van
immunologisch geheugen, aangezien het percentage proefpersonen dat een hSBA 1:4 bereikte, over
de stammen varieerde van 93% tot 100%.
In hetzelfde onderzoek werden ook de gegevens over antilichaampersistentie uit een aanvullend eerste
fase III-onderzoek bij adolescenten beoordeeld. Ongeveer 4 jaar na de primaire serie van twee doses
nam het percentage proefpersonen met hSBA 1:5 over het algemeen af van een bereik over de
stammen van 68% tot 100% na de tweede dosis tot een bereik over de stammen van 9% tot 84%. De
respons op een boosterdosis die 4 jaar na de primaire serie werd toegediend, vormde een indicatie van
immunologisch geheugen, aangezien het percentage proefpersonen met hSBA 1:5 over de stammen
varieerde van 92% tot 100%.
Tabel 9.
Bactericide antilichaamrespons in serum bij volwassenen na twee doses Bexsero die
zijn toegediend volgens verschillende schema's van twee doses
Antigeen
0, 1 maanden
0, 2 maanden
1 maand na 2e dosis
N=28
N=46
% seropositief*
100%
100%
fHbp
(95% BI)
(88-100)
(92-100)
hSBA GMT**
100
93
(95% BI)
(75-133)
(71-121)
1 maand na 2e dosis
N=28
N=46
% seropositief
100%
100%
NadA
(95% BI)
(88-100)
(92-100)
hSBA GMT
566
144
(95% BI)
(338-948)
(108-193)
1 maand na 2e dosis
N=28
N=46
% seropositief
96%
91%
PorA P1.4
(95% BI)
(82-100)
(79-98)
hSBA GMT
47
32
(95% BI)
(30-75)
(21-48)
*
% seropositief = het percentage proefpersonen met hSBA 1:4.
** GMT = geometrisch gemiddelde titer.
Bactericide respons in serum op NHBA-antigeen is niet geëvalueerd.
Immunogeniciteit in speciale populaties
Kinderen en adolescenten met complement deficiënties, asplenie of miltdisfunctie
In een fase 3 klinische studie ontvingen kinderen en adolescenten van 2 tot 17 jaar met complement
deficienties (40), met asplenie of miltdisfunctie (107) en in leeftijd overeenkomende gezonde personen
(85), twee doses Bexsero met een interval tussen beide doses van twee maanden. 1 Maand na het 2-
doses vaccinatieschema waren de percentages van de personen met hSBA 1:5 bij individuen met
complement deficienties en asplenie of miltdisfunctie respectievelijk 87% en 97% voor antigeen fHbp,
95% and 100% voor antigeen NadA, 68% en 86% voor antigeen PorA P1.4, 73% en 94% voor
antigeen NHBA, wat wijst op een immuunrepons bij deze immuungecompromitteerde personen. Het
percentage gezonde personen met hSBA1:5 was 98% voor antigeen fHbp, 99% voor antigeen NadA,
83% voor antigeen PorA P1.4, en 99% voor antigeen NHBA.
Invloed van vaccinatie op het aantal ziektegevallen
In het Verenigd Koninkrijk werd Bexsero in september 2015 opgenomen in het
rijksvaccinatieprogramma (national immunisation programme, NIP) met een schema van twee doses
bij zuigelingen (op de leeftijd van 2 en 4 maanden) gevolgd door een boosterdosis (op de leeftijd
van 12 maanden). In dit kader heeft Public Health England landelijk een observationeel onderzoek van
3 jaar uitgevoerd dat het volledige geboortecohort besloeg.
Nadat het programma drie jaar liep werd een statistisch significante verlaging van 75% [Incidence
Rate Ratio 0,25 (95% BI: 0,19; 0,36)] gezien van gevallen van invasieve meningokokkenziekte die
veroorzaakt worden door Neisseria meningitidis groep B bij zuigelingen die voor vaccinatie in
aanmerking kwamen, onafhankelijk van de vaccinatiestatus van de zuigeling of voorspelde dekking
van meningokokken groep B-stammen.
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten tot uitstel van de verplichting voor de fabrikant om
de resultaten in te dienen van onderzoek met Bexsero in een of meerdere subgroepen van pediatrische
patiënten naar de preventie van meningokokkenziekte veroorzaakt door Neisseria meningitidis groep
B (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
5.2 Farmacokinetische eigenschappen
Niet van toepassing.
5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van conventioneel onderzoek op het gebied van toxiciteit bij herhaalde dosering en reproductie- en
ontwikkelingstoxiciteit.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1 Lijst van hulpstoffen
Natriumchloride
Histidine
Sucrose
Water voor injectie
Zie rubriek 2 voor het adsorbens.
6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag
dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen gemengd worden.
6.3 Houdbaarheid
4 jaar
6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2 C 8 C).
Niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
6.5 Aard en inhoud van de verpakking
0,5 ml suspensie in een voorgevulde spuit (type I-glas) met zuigerstop (type I-broombutylrubber)
en beschermdop (type I- of type II-rubber) met of zonder naalden.
Verpakkingsgrootten: 1 of 10 injectiespuiten. Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de
handel gebracht.
6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Bij opslag kan fijn, gebroken wit bezinksel waargenomen worden in de voorgevulde spuit die de
suspensie bevat.
Voor gebruik de voorgevulde spuit goed schudden om een homogene suspensie te verkrijgen.
Het vaccin moet voor toediening visueel worden onderzocht op deeltjes en verkleuring. Als deeltjes
en/of verandering van het uiterlijk worden waargenomen, mag het vaccin niet worden toegediend. Als
twee naalden met verschillende lengtes in de verpakking zijn meegeleverd, kiest u de juiste naald voor
intramusculaire toediening.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
GSK Vaccines S.r.l
Via Fiorentina 1
53100 Siena
Italië
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/12/812/001
EU/1/12/812/002
EU/1/12/812/003
EU/1/12/812/004
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 14 januari 2013
Datum van laatste verlenging: 18 september 2017
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
DD/MM/YYYY
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
BIJLAGE II
A.
FABRIKANT(EN) VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF(FEN)
EN FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN
LEVERING EN GEBRUIK
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER
VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN
NAGEKOMEN
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT
EEN VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET
GENEESMIDDEL
A.
FABRIKANT(EN) VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF(FEN) EN
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikanten van de biologisch werkzame stof(fen) (NHBA, NadA, fHbp):
Sandoz GmbH
Biochemiestrasse 10
A-6250 Kundl
Oostenrijk
Naam en adres van de fabrikanten van de biologisch werkzame stof (BMV):
GSK Vaccines S.r.l.
Bellaria-Rosia
IT-53018 Sovicille-Siena
Italië
GSK Vaccines S.r.l.
Via Fiorentina, 1
IT-53100 Siena
Italië
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte:
GSK Vaccines S.r.l.
Bellaria-Rosia
IT-53018 Sovicille-Siena
Italië
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN GEBRUIK
Aan medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel.
·
Officiële vrijgifte van de batch
In overeenstemming met artikel 114 van Richtlijn 2001/83/EG, zal de officiële vrijgifte van de batch
worden uitgevoerd door een rijkslaboratorium of een specifiek daartoe aangewezen laboratorium.
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
·
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
·
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van
de geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven
in module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen
RMP-aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
·
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
·
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van
de bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal
(voor geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
A. ETIKETTERING
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Bexsero suspensie voor injectie in voorgevulde spuit
Meningokokken groep B-vaccin (rDNA, component, geadsorbeerd)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Een dosis van 0,5 ml bevat:
Recombinant Neisseria meningitidis groep B NHBA-fusie/NadA/fHbp-fusie- 50/50/50 microgram
eiwitten
Buitenmembraanvesikels (BMV) van Neisseria meningitidis groep B-stam
25 microgram
NZ98/254, gemeten als hoeveelheid totaal eiwit dat PorA P1.4 bevat
Geadsorbeerd aan aluminiumhydroxide (0,5 mg Al3+).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: natriumchloride, histidine, sucrose, water voor injectie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Suspensie voor injectie (0,5 ml)
1 voorgevulde spuit van 0,5 ml suspensie met naalden
1 voorgevulde spuit van 0,5 ml suspensie zonder naalden
10 voorgevulde spuiten van elk 0,5 ml suspensie met naalden
10 voorgevulde spuiten van elk 0,5 ml suspensie zonder naalden
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Uitsluitend voor intramusculair gebruik.
Voor gebruik goed schudden.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
GSK Vaccines S.r.l
Via Fiorentina 1
53100 Siena
Italië
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/12/812/001
EU/1/12/812/002
EU/1/12/812/003
EU/1/12/812/004
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
VOORGEVULDE SPUIT
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Bexsero suspensie voor injectie
Meningococcal B-vaccin
i.m.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1 dosis (0,5 ml)
6.
OVERIGE
B. BIJSLUITER
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Bexsero suspensie voor injectie in voorgevulde spuit
Meningokokken groep B-vaccin (rDNA, component, geadsorbeerd)
Lees goed de hele bijsluiter voordat dit vaccin aan u of uw kind wordt toegediend want er staat
belangrijke informatie in voor u of uw kind.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.
-
Geef dit vaccin niet door aan anderen, want het is alleen aan u of uw kind voorgeschreven.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Bexsero en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag dit middel niet aan u of uw kind worden toegediend of moet u er extra
voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe wordt dit middel toegediend?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Bexsero en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Bexsero is een meningokokken groep B-vaccin.
Bexsero bevat vier verschillende componenten van het oppervlak van de bacterie Neisseria
meningitidis groep B.
Bexsero wordt toegediend aan personen van 2 maanden en ouder als bescherming tegen ziekten die
worden veroorzaakt door de bacterie Neisseria meningitidis groep B. Deze bacterie kan ernstige en
soms levensbedreigende infecties veroorzaken, zoals meningitis (ontsteking van de vliezen van de
hersenen en het ruggenmerg) en sepsis (bloedvergiftiging).
Het vaccin werkt door het natuurlijke afweersysteem in het lichaam van de gevaccineerde persoon te
stimuleren. Hierdoor ontstaat bescherming tegen de ziekte.
2.
Wanneer mag dit middel niet aan u of uw kind worden toegediend of moet u er extra
voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent of uw kind is allergisch voor een van de stoffen in dit vaccin. Deze stoffen kunt u vinden
in rubriek 6.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of verpleegkundige voordat u of uw kind dit middel toegediend krijgt:
-
als u of uw kind een ernstige infectie met hoge koorts heeft. In dit geval wordt de vaccinatie
uitgesteld. De aanwezigheid van een lichte infectie, zoals verkoudheid, hoeft niet te leiden tot
uitstel van vaccinatie, maar raadpleeg hierover eerst uw arts of verpleegkundige.
-
als u of uw kind aan hemofilie lijdt of een andere omstandigheid waardoor uw bloed niet
voldoende stolt, zoals tijdens een behandeling met bloedverdunners (anticoagulantia).
Raadpleeg hierover eerst uw arts of verpleegkundige.
-
als u of uw kind een behandeling ondergaat die een deel van het immuunsysteem, dat bekend
staat als complementactivatie, blokkeert zoals eculizumab. Zelfs als u of uw kind is
gevaccineerd met Bexsero, blijft u of uw kind een verhoogd risico houden op een ziekte
veroorzaakt door Neisseria meningitidis groep B-bacteriën.
-
als uw kind te vroeg geboren is (voor of met 28 weken zwangerschap), vooral als uw kind
ademhalingsmoeilijkheden had. Voor een korte tijd stoppen met ademhalen, of onregelmatige
ademhaling kan vaker optreden in de eerste drie dagen na vaccinatie bij deze baby's en speciale
controle kan nodig zijn.
-
als u of uw kind een allergie heeft voor het antibioticum kanamycine. De hoeveelheid
kanamycine in het vaccin is (indien aanwezig) laag. Als u of uw kind mogelijk allergisch bent/is
voor kanamycine, dient u eerst uw arts of verpleegkundige te raadplegen.
Flauwvallen, gevoel van zwakte of andere stressgerelateerde reacties kunnen optreden als reactie op
een injectie met een naald. Vertel het uw arts of verpleegkundige als u eerder een dergelijke reactie
gehad heeft.
Neem contact op met uw arts of verpleegkundige als u weet dat u of uw kind allergisch bent/is voor
latex. De dop van de injectiespuit bevat mogelijk natuurlijk rubber (latex). Het risico op het
ontwikkelen van een allergische reactie is zeer klein, maar uw arts of verpleegkundige moet weten dat
u allergisch bent wanneer hij of zij beslist of u of uw kind Bexsero moet krijgen.
Er zijn geen gegevens over het gebruik van Bexsero bij personen ouder dan 50 jaar. Er zijn beperkte
gegevens over het gebruik van Bexsero bij patiënten met chronische medische aandoeningen of een
verzwakt immuunsysteem. Als u of uw kind een verzwakt immuunsysteem heeft (bijvoorbeeld als
gevolg van het gebruik van immuunsuppressiva, een hiv-infectie of erfelijke afwijkingen in het
natuurlijke afweersysteem), is het mogelijk dat de werkzaamheid van Bexsero lager is.
Zoals dat voor veel vaccins geldt, biedt Bexsero mogelijk geen volledige bescherming bij alle
gevaccineerde personen.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u of uw kind naast Bexsero nog andere geneesmiddelen, heeft u of uw kind dat kort geleden
gedaan of bestaat de mogelijkheid dat u of uw kind binnenkort andere geneesmiddelen gaat
gebruiken? Vertel dat dan uw arts of verpleegkundige.
Bexsero kan gelijktijdig met een van de volgende vaccincomponenten worden toegediend:
difterie,
tetanus, kinkhoest (pertussis), Haemophilus influenzae type b, polio, hepatitis B, pneumokokken,
mazelen, bof, rodehond, waterpokken en meningokokken A, C, W, Y. Raadpleeg uw arts of
verpleegkundige voor meer informatie.
Bij gelijktijdige toediening met andere vaccins moet Bexsero op afzonderlijke injectieplaatsen worden
toegediend.
Uw arts of verpleegkundige kan u vragen uw kind geneesmiddelen te geven die de koorts tijdens en na
toediening van Bexsero verlagen. Hierdoor kan de ernst van enkele bijwerkingen van Bexsero
afnemen.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat dit middel wordt toegediend. De arts kan u adviseren toch Bexsero te
gebruiken als u risico loopt op blootstelling aan een meningokokkeninfectie.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Bexsero heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en het vermogen om
machines te bedienen. Enkele bijwerkingen die zijn vermeld in rubriek 4 Mogelijke bijwerkingen
kunnen echter de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen tijdelijk beïnvloeden.
Bexsero bevat natriumchloride
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, d.w.z. in wezen `natriumvrij'.
3.
Hoe wordt dit middel toegediend?
Bexsero (0,5 ml) wordt aan u of uw kind toegediend door een arts of verpleegkundige. Het vaccin
wordt geïnjecteerd in een spier, meestal de dij bij zuigelingen of de bovenarm bij kinderen, jongeren
en volwassenen.
Het is belangrijk dat u de instructies van uw arts of verpleegkundige opvolgt zodat u of uw kind alle
injecties van de vaccinatiereeks toegediend krijgt.
Zuigelingen van 2 maanden tot en met 5 maanden ten tijde van de eerste dosis
Uw kind moet een eerste reeks van twee of drie injecties met het vaccin krijgen, gevolgd door een
aanvullende injectie (booster).
-
De eerste injectie moet niet eerder worden toegediend dan op de leeftijd van 2 maanden.
-
Als er drie startdoseringen worden gegeven, moeten de injecties worden gegeven met een
tussenperiode van ten minste 1 maand.
-
Als er twee startdoseringen worden gegeven, moeten de injecties worden gegeven met een
tussenperiode van ten minste 2 maanden.
-
Een booster wordt gegeven op de leeftijd tussen 12 en 15 maanden na een tussenperiode van ten
minste 6 maanden na de laatste injectie van de startreeks. In geval van uitstel mag de booster
niet later dan op de leeftijd van 24 maanden worden gegeven.
Zuigelingen van 6 tot en met 11 maanden ten tijde van de eerste dosis
Zuigelingen tussen 6 en 11 maanden moeten twee injecties met het vaccin krijgen, gevolgd door een
aanvullende injectie (booster).
-
Tussen de injecties moet een interval van ten minste 2 maanden worden aangehouden.
-
Een booster wordt gegeven in het tweede levensjaar, met een tussentijd van ten
minste 2 maanden na de tweede injectie.
Kinderen van 12 maanden tot en met 23 maanden ten tijde van de eerste dosis
Kinderen van 12 tot en met 23 maanden moeten twee injecties met het vaccin krijgen, gevolgd door
een aanvullende injectie (booster).
-
De injecties moeten worden gegeven met een tussenperiode van ten minste 2 maanden.
-
Een booster wordt gegeven na een tussenperiode van 12 tot en met 23 maanden na de tweede
injectie.
Kinderen van 2 tot en met 10 jaar ten tijde van de eerste dosis
Kinderen van 2 tot en met 10 jaar moeten twee injecties met het vaccin krijgen.
-
De injecties moeten worden gegeven met een tussenperiode van ten minste 1 maand.
Mogelijk krijgt uw kind een extra injectie (booster).
Jongeren (11 jaar of ouder) en volwassenen ten tijde van de eerste dosis
Jongeren (11 jaar of ouder) en volwassenen moeten twee injecties met het vaccin krijgen.
-
De injecties moeten worden gegeven met een tussenperiode van ten minste 1 maand.
Mogelijk krijgt u een extra injectie (booster).
Volwassenen ouder dan 50 jaar
Gegevens voor personen ouder dan 50 jaar ontbreken. Vraag uw arts of toediening van Bexsero
voordelen voor u heeft.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit middel? Neem dan contact op met uw arts of
verpleegkundige.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk vaccin kan ook dit vaccin bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te maken.
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen van Bexsero (kunnen voorkomen bij meer
dan 1 op 10 personen) die u kunt of uw kind kan krijgen (gerapporteerd voor alle leeftijdsgroepen)
zijn:
-
pijn/gevoeligheid op de injectieplaats, roodheid van de huid op de injectieplaats, zwelling van
de huid op de injectieplaats en verharding van de huid op de injectieplaats
De volgende bijwerkingen kunnen zich ook voordoen na toediening van dit vaccin.
Zuigelingen en kinderen (tot en met 10 jaar)
Zeer vaak (kunnen voorkomen bij meer dan 1 op 10 personen)
-
koorts ( 38 °C)
-
verlies van eetlust
-
gevoeligheid op de injectieplaats (inclusief ernstige injectieplaatsgevoeligheid die leidt tot
huilen als de geïnjecteerde ledemaat wordt bewogen)
-
pijnlijke gewrichten
-
huiduitslag (kinderen van 12 tot en met 23 maanden) (soms na booster)
-
slaperigheid
-
zich geïrriteerd voelen
-
ongewoon huilen
-
braken (soms na booster)
-
diarree
-
hoofdpijn
Vaak (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op 10 personen)
-
huiduitslag (zuigelingen en kinderen van 2 tot en met 10 jaar)
Soms (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op 100 personen)
-
hoge koorts ( 40 °C)
-
toevallen (inclusief koortsstuipen)
-
droge huid
-
bleekheid (zelden na booster)
Zelden (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op 1.000 personen)
-
ziekte van Kawasaki, die mogelijk gepaard gaat met symptomen als koorts die langer dan
vijf dagen aanhoudt, in combinatie met een huiduitslag op de romp, en soms gevolgd door
vervelling van de huid op handen en vingers, gezwollen klieren in de hals, rode ogen, lippen,
keel en tong
-
jeukende uitslag, huiduitslag
Jongeren (11 jaar en ouder) en volwassenen
Zeer vaak (kunnen voorkomen bij meer dan 1 op 10 personen)
-
pijn op de injectieplaats die leidt tot onvermogen om normale dagelijkse activiteiten uit te voeren
-
pijnlijke spieren en gewrichten
-
misselijkheid
-
algeheel gevoel van onwelbevinden
-
hoofdpijn
Bijwerkingen die zijn gemeld nadat het geneesmiddel op de markt werd gebracht:
Vergrote lymfeklieren.
Allergische reacties waaronder ernstige zwelling van de lippen, mond, keel (wat moeite met slikken kan
veroorzaken), moeilijk ademen met piepen of hoesten, huiduitslag, bewustzijnsverlies en zeer lage bloeddruk.
Collaps (plotseling ontstaan van spierverslapping), minder reactief dan gebruikelijk of gebrek aan besef, en
bleekheid of blauwachtige huidverkleuring bij jonge kinderen.
Gevoel van zwakte of flauwvallen.
Huiduitslag (jongeren vanaf 11 jaar en volwassenen).
Koorts (jongeren vanaf 11 jaar en volwassenen).
Reacties op de injectieplaats zoals uitgebreide zwelling van de gevaccineerde ledemaat, blaren op of
rondom de injectieplaats en een harde bult op de injectieplaats (die langer dan een maand kan
aanhouden).
Stijfheid van de nek of ongemakkelijke gevoeligheid voor licht (fotofobie), wijzend op meningeale
prikkeling, is na de vaccinatie sporadisch gemeld; deze symptomen waren mild en van voorbijgaande
aard.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Dit geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Dit vaccin buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit vaccin niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos na ´EXP´.
Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2 C 8 C). Niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
arts, apotheker of verpleegkundige wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als
u geneesmiddelen op de juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en
komen ze niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
Een dosis (0,5 ml) bevat:
Werkzame stoffen:
Recombinant Neisseria meningitidis groep B NHBA-fusie-eiwit1, 2, 3
50 microgram
Recombinant Neisseria meningitidis groep B NadA-eiwit1, 2, 3
50 microgram
Recombinant Neisseria meningitidis groep B fHbp-fusie-eiwit1, 2, 3
50 microgram
Buitenmembraanvesikels (BMV) van Neisseria meningitidis groep B-stam
25 microgram
NZ98/254, gemeten als hoeveelheid totaal eiwit dat PorA P1.4 bevat2
1
Geproduceerd in E.coli cellen door recombinant-DNA-technologie
2
Geadsorbeerd aan aluminiumhydroxide (0,5 mg aluminium)
3
NHBA (Neisseria heparine-bindend antigeen), NadA (Neisseria-adhesine A), fHbp
(factor H-bindend eiwit)
Andere stoffen:
Natriumchloride, histidine, sucrose en water voor injectie (zie rubriek 2 voor meer informatie over
natrium en latex).
Hoe ziet Bexsero eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Bexsero is
een suspensie voor injectie in een voorgevulde spuit (Type I-glas) met een zuigerstop
(Type I-broombutylrubber) en beschermdop (Type I- of Type II-rubber) met of zonder injectienaalden.
Verpakkingsgrootten: 1 of 10 injectiespuiten.
De oplossing is een melkwitte vloeistof.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
GSK Vaccines S.r.l.
Via Fiorentina 1
53100 Siena
Italië
Fabrikant:
GSK Vaccines S.r.l.
Bellaria-Rosia
53018 Sovicille (Siena)
Italië
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Lietuva
GlaxoSmithKline Pharmaceuticals SA/NV
GSK Vaccines S.r.l.
Tél/Tel: + 32 10 85 52 00
Tel: +370 80000334
Luxembourg/Luxemburg
GSK Vaccines S.r.l.
GlaxoSmithKline Pharmaceuticals SA/NV
. + 359 80018205
Tél/Tel: + 32 10 85 52 00
Ceská republika
Magyarország
GlaxoSmithKline s.r.o.
GSK Vaccines S.r.l.
Tel: + 420 2 22 00 11 11
Tel.: + 36 80088309
cz.info@gsk.com
Danmark
Malta
GlaxoSmithKline Pharma A/S
GSK Vaccines S.r.l.
Tlf: + 45 36 35 91 00
Tel: + 356 80065004
dk-info@gsk.com
Deutschland
Nederland
GlaxoSmithKline GmbH & Co. KG
GlaxoSmithKline BV
Tel: +49 (0)89 36044 8701
Tel: + 31 (0)33 2081100
de.impfservice@gsk.com
Eesti
Norge
GSK Vaccines S.r.l.
GlaxoSmithKline AS
Tel: +372 8002640
Tlf: + 47 22 70 20 00
Österreich
GlaxoSmithKline A.E.B.E
GlaxoSmithKline Pharma GmbH.
T: + 30 210 68 82 100
Tel: + 43 (0)1 97075 0
at.info@gsk.com
España
Polska
GlaxoSmithKline, S.A.
GSK Services Sp. z o.o.
Tel: + 34 900 202 700
Tel.: + 48 (22) 576 9000
es-ci@gsk.com
France
Portugal
Laboratoire GlaxoSmithKline
GlaxoSmithKline - Produtos Farmacêuticos,
Tél: + 33 (0) 1 39 17 84 44
Lda.
diam@gsk.com
Tel: + 351 21 412 95 00
FI.PT@gsk.com
Hrvatska
România
GSK Vaccines S.r.l.
GSK Vaccines S.r.l.
Tel.: + 385 800787089
Tel: +40 800672524
Ireland
Slovenija
GlaxoSmithKline (Ireland) Ltd
GSK Vaccines S.r.l.
Tel: + 353 (0)1 495 5000
Tel: + 386 80688869
Ísland
Slovenská republika
Vistor hf.
GSK Vaccines S.r.l.
Sími: +354 535 7000
Tel.: + 421 800500589
Italia
Suomi/Finland
GlaxoSmithKline S.p.A.
GlaxoSmithKline Oy
Tel: +39 (0)45 7741 111
Puh/Tel: + 358 10 30 30 30
Sverige
GSK Vaccines S.r.l.
GlaxoSmithKline AB
: + 357 80070017
Tel: + 46 (0)8 638 93 00
info.produkt@gsk.com
Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
GSK Vaccines S.r.l.
GSK Vaccines S.r.l.
Tel: + 371 80205045
Tel: +44 (0)800 221 441
customercontactuk@gsk.com
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in {MM/YYYY}
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Bij opslag kan een fijn, gebroken wit bezinksel waargenomen worden in de voorgevulde spuit die
de suspensie bevat.
Voor gebruik de voorgevulde spuit goed schudden om een homogene suspensie te verkrijgen.
Het vaccin moet voor toediening visueel worden onderzocht op deeltjes en verkleuring. Als deeltjes
en/of verandering van het uiterlijk worden waargenomen, mag het vaccin niet worden toegediend.
Als twee naalden met verschillende lengtes in de verpakking zijn meegeleverd, kiest u de juiste naald
voor intramusculaire toediening.
Niet in de vriezer bewaren.
Bexsero mag niet met andere vaccins in dezelfde injectiespuit worden gemengd.
Indien gelijktijdige toediening met andere vaccins noodzakelijk is, moeten de vaccins op afzonderlijke
injectieplaatsen worden toegediend.
Er moet zorgvuldig op worden toegezien dat het vaccin uitsluitend intramusculair wordt toegediend.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.