Canigen puppy 2b
Notice – Version NL
CANIGEN PUPPY 2B
BIJSLUITER
Canigen Puppy 2b
1.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND
VIRBAC – 1ère Avenue – 2065 m – L.I.D. – F-06516 Carros – FRANKRIJK
2.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Canigen Puppy 2b
Kleurloze suspensie voor injectie.
3.
GEHALTE AAN WERKZAME EN OVERIGE BESTANDDELEN
Per dosis van 1 ml:
Werkzaam bestanddeel:
Levend geattenueerd canine parvovirus 2b stam CPV39
* Cell culture infectious dose
4.
INDICATIES
10
5,6
tot 10
7,5
TCID
50
*
Voor de actieve immunisatie van honden vanaf een leeftijd van 5 weken tegen canine parvovirosis, om de
virus uitscheiding te reduceren en om mortaliteit en typische symptomen (enterale vorm) te voorkomen.
De bescherming begint twee weken na de vaccinatie. Het is aangetoond dat de bescherming aanhoudt
totdat de hond 11 weken oud is.
5.
Geen.
6.
BIJWERKINGEN
CONTRA-INDICATIES
Een lichte, voorbijgaande, soms pijnlijke, jeuk (die minder dan 1 minuut duurt) kan binnen 30 minuten
na de vaccinatie worden waargenomen op de injectieplaats. Ook kan een lichte, voorbijgaande
zwelling worden waargenomen op de injectieplaats die binnen 2-3 uur spontaan weer verdwijnt.
Incidenteel kunnen er bij sommige dieren hypersensitiviteitsreacties worden waargenomen. In het
geval van anafylactische reacties moet er onmiddellijk gestart worden met een
corticosteroïdentherapie of antihistaminica gecombineerd met de gebruikelijke behandeling bij
anafylactische reacties/shocks.
Indien u ernstige bijwerkingen of andersoortige reacties vaststelt die niet in deze bijsluiter worden
vermeld, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis te stellen.
7.
DIERSOORT WAARVOOR HET DIERGENEESMIDDEL BESTEMD IS
Hond (puppy).
8.
DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT , WIJZE VAN GEBRUIK VAN
TOEDIENINGSWEG
Dien een dosis van 1 ml van het diergeneesmiddel subcutaan toe aan 5 weken oude puppies.
Vanwege de heterogene distributie van maternale antilichamen bij puppies, is het aanbevolen 2 weken
later opnieuw een dosis van 1 ml toe te dienen.
9.
AANWIJZINGEN VOOR EEN JUISTE TOEDIENING
Voor een langdurende bescherming, dient het dier ingeënt te worden met een parvovirus valentie
volgens een gebruikelijk vaccinatieschema dat dient te beginnen voor de leeftijd van 11 weken.
10.
WACHTTERMIJN
Niet van toepassing.
11.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN BIJ BEWAREN
Bewaren en transporteren bij 2°C - 8°C (in een koelkast).
Niet in de vriezer bewaren. Beschermen tegen licht.
Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren.
12.
SPECIALE WAARSCHUWINGEN
Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik.
De vaccinstam kan zich verspreiden. Het is aangetoond dat deze verspreiding geen bijwerkingen
veroorzaakte bij drachtige of lacterende teven of katten.
Het vaccin dient volgens de gebruikelijke aseptische voorzorgsmaatregelen toegediend te worden. De
dieren vóór de vaccinatie tegen maagdarmwormen behandelen.
Vaccineer alleen gezonde puppies.
In geval van een hoog aantal maternale antilichamen (>1/80) daalt de seroconversie van 94 % naar 42 %.
Het werkzame bestanddeel is niet pathogeen voor de mens, maar de normale voorzorgsmaatregelen
dienen in acht te worden genomen om contact met de huid, het slijmvlies en zelfinjectie te vermijden.
In geval van accidentele zelfinjectie, dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd en de
bijsluiter of het etiket te worden getoond.
Niet gebruiken tijdens de dracht en lactatie.
Een tienvoudige overdosering van het diergeneesmiddel bij een maximaal geautoriseerde titer liet geen
andere reacties zien dan die vermeld onder 6 “Bijwerkingen”.
Niet vermengen met een ander vaccin of immunologisch diergeneesmiddel.
13.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUELE RESTANTEN HIERVAN
Ongebruikte diergeneesmiddelen of restanten hiervan dienen in overeenstemming met de nationale
vereisten te worden verwijderd. Verwijder de restanten van het middel door koken, verbranding of
onderdompeling in een geschikt desinfectiemiddel, in overeenstemming met de nationale vereisten.
14.
DE DATUM WAAROP DE BIJSLUITER VOOR HET LAATST IS HERZIEN
Juni 2018
15.
OVERIGE INFORMATIE
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
BE-V272501
Op diergeneeskundig voorschrift.
CANIGEN PUPPY 2B
BIJSLUITER
Canigen Puppy 2b
1.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND
VIRBAC 1ère Avenue 2065 m L.I.D. F-06516 Carros FRANKRIJK
2.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Canigen Puppy 2b
Kleurloze suspensie voor injectie.
3.
GEHALTE AAN WERKZAME EN OVERIGE BESTANDDELEN
Per dosis van 1 ml:
Werkzaam bestanddeel:
Levend geattenueerd canine parvovirus 2b stam CPV39
105,6 tot 107,5 TCID50*
* Cell culture infectious dose
4.
INDICATIES
Voor de actieve immunisatie van honden vanaf een leeftijd van 5 weken tegen canine parvovirosis, om de
virus uitscheiding te reduceren en om mortaliteit en typische symptomen (enterale vorm) te voorkomen.
De bescherming begint twee weken na de vaccinatie. Het is aangetoond dat de bescherming aanhoudt
totdat de hond 11 weken oud is.
5.
CONTRA-INDICATIES
Geen.
6.
BIJWERKINGEN
Een lichte, voorbijgaande, soms pijnlijke, jeuk (die minder dan 1 minuut duurt) kan binnen 30 minuten
na de vaccinatie worden waargenomen op de injectieplaats. Ook kan een lichte, voorbijgaande
zwelling worden waargenomen op de injectieplaats die binnen 2-3 uur spontaan weer verdwijnt.
Incidenteel kunnen er bij sommige dieren hypersensitiviteitsreacties worden waargenomen. In het
geval van anafylactische reacties moet er onmiddellijk gestart worden met een
corticosteroïdentherapie of antihistaminica gecombineerd met de gebruikelijke behandeling bij
anafylactische reacties/shocks.
Indien u ernstige bijwerkingen of andersoortige reacties vaststelt die niet in deze bijsluiter worden
vermeld, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis te stellen.
7.
DIERSOORT WAARVOOR HET DIERGENEESMIDDEL BESTEMD IS
DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT , WIJZE VAN GEBRUIK VAN
TOEDIENINGSWEG
Dien een dosis van 1 ml van het diergeneesmiddel subcutaan toe aan 5 weken oude puppies.
Vanwege de heterogene distributie van maternale antilichamen bij puppies, is het aanbevolen 2 weken
later opnieuw een dosis van 1 ml toe te dienen.
9.
AANWIJZINGEN VOOR EEN JUISTE TOEDIENING
Voor een langdurende bescherming, dient het dier ingeënt te worden met een parvovirus valentie
volgens een gebruikelijk vaccinatieschema dat dient te beginnen voor de leeftijd van 11 weken.
10.
WACHTTERMIJN
Niet van toepassing.
11.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN BIJ BEWAREN
Bewaren en transporteren bij 2°C - 8°C (in een koelkast).
Niet in de vriezer bewaren. Beschermen tegen licht.
Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren.
12.
SPECIALE WAARSCHUWINGEN
Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik.
De vaccinstam kan zich verspreiden. Het is aangetoond dat deze verspreiding geen bijwerkingen
veroorzaakte bij drachtige of lacterende teven of katten.
Het vaccin dient volgens de gebruikelijke aseptische voorzorgsmaatregelen toegediend te worden. De
dieren vóór de vaccinatie tegen maagdarmwormen behandelen.
Vaccineer alleen gezonde puppies.
In geval van een hoog aantal maternale antilichamen (>1/80) daalt de seroconversie van 94 % naar 42 %.
Het werkzame bestanddeel is niet pathogeen voor de mens, maar de normale voorzorgsmaatregelen
dienen in acht te worden genomen om contact met de huid, het slijmvlies en zelfinjectie te vermijden.
In geval van accidentele zelfinjectie, dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd en de
bijsluiter of het etiket te worden getoond.
Niet gebruiken tijdens de dracht en lactatie.
Een tienvoudige overdosering van het diergeneesmiddel bij een maximaal geautoriseerde titer liet geen
andere reacties zien dan die vermeld onder 6 'Bijwerkingen'.
Niet vermengen met een ander vaccin of immunologisch diergeneesmiddel.
13.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUELE RESTANTEN HIERVAN
Ongebruikte diergeneesmiddelen of restanten hiervan dienen in overeenstemming met de nationale
vereisten te worden verwijderd. Verwijder de restanten van het middel door koken, verbranding of
onderdompeling in een geschikt desinfectiemiddel, in overeenstemming met de nationale vereisten.
14.
DE DATUM WAAROP DE BIJSLUITER VOOR HET LAATST IS HERZIEN
OVERIGE INFORMATIE
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
BIJSLUITER
Canigen Puppy 2b
1.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND
VIRBAC 1ère Avenue 2065 m L.I.D. F-06516 Carros FRANKRIJK
2.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Canigen Puppy 2b
Kleurloze suspensie voor injectie.
3.
GEHALTE AAN WERKZAME EN OVERIGE BESTANDDELEN
Per dosis van 1 ml:
Werkzaam bestanddeel:
Levend geattenueerd canine parvovirus 2b stam CPV39
105,6 tot 107,5 TCID50*
* Cell culture infectious dose
4.
INDICATIES
Voor de actieve immunisatie van honden vanaf een leeftijd van 5 weken tegen canine parvovirosis, om de
virus uitscheiding te reduceren en om mortaliteit en typische symptomen (enterale vorm) te voorkomen.
De bescherming begint twee weken na de vaccinatie. Het is aangetoond dat de bescherming aanhoudt
totdat de hond 11 weken oud is.
5.
CONTRA-INDICATIES
Geen.
6.
BIJWERKINGEN
Een lichte, voorbijgaande, soms pijnlijke, jeuk (die minder dan 1 minuut duurt) kan binnen 30 minuten
na de vaccinatie worden waargenomen op de injectieplaats. Ook kan een lichte, voorbijgaande
zwelling worden waargenomen op de injectieplaats die binnen 2-3 uur spontaan weer verdwijnt.
Incidenteel kunnen er bij sommige dieren hypersensitiviteitsreacties worden waargenomen. In het
geval van anafylactische reacties moet er onmiddellijk gestart worden met een
corticosteroïdentherapie of antihistaminica gecombineerd met de gebruikelijke behandeling bij
anafylactische reacties/shocks.
Indien u ernstige bijwerkingen of andersoortige reacties vaststelt die niet in deze bijsluiter worden
vermeld, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis te stellen.
7.
DIERSOORT WAARVOOR HET DIERGENEESMIDDEL BESTEMD IS
DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT , WIJZE VAN GEBRUIK VAN
TOEDIENINGSWEG
Dien een dosis van 1 ml van het diergeneesmiddel subcutaan toe aan 5 weken oude puppies.
Vanwege de heterogene distributie van maternale antilichamen bij puppies, is het aanbevolen 2 weken
later opnieuw een dosis van 1 ml toe te dienen.
9.
AANWIJZINGEN VOOR EEN JUISTE TOEDIENING
Voor een langdurende bescherming, dient het dier ingeënt te worden met een parvovirus valentie
volgens een gebruikelijk vaccinatieschema dat dient te beginnen voor de leeftijd van 11 weken.
10.
WACHTTERMIJN
Niet van toepassing.
11.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN BIJ BEWAREN
Bewaren en transporteren bij 2°C - 8°C (in een koelkast).
Niet in de vriezer bewaren. Beschermen tegen licht.
Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren.
12.
SPECIALE WAARSCHUWINGEN
Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik.
De vaccinstam kan zich verspreiden. Het is aangetoond dat deze verspreiding geen bijwerkingen
veroorzaakte bij drachtige of lacterende teven of katten.
Het vaccin dient volgens de gebruikelijke aseptische voorzorgsmaatregelen toegediend te worden. De
dieren vóór de vaccinatie tegen maagdarmwormen behandelen.
Vaccineer alleen gezonde puppies.
In geval van een hoog aantal maternale antilichamen (>1/80) daalt de seroconversie van 94 % naar 42 %.
Het werkzame bestanddeel is niet pathogeen voor de mens, maar de normale voorzorgsmaatregelen
dienen in acht te worden genomen om contact met de huid, het slijmvlies en zelfinjectie te vermijden.
In geval van accidentele zelfinjectie, dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd en de
bijsluiter of het etiket te worden getoond.
Niet gebruiken tijdens de dracht en lactatie.
Een tienvoudige overdosering van het diergeneesmiddel bij een maximaal geautoriseerde titer liet geen
andere reacties zien dan die vermeld onder 6 'Bijwerkingen'.
Niet vermengen met een ander vaccin of immunologisch diergeneesmiddel.
13.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUELE RESTANTEN HIERVAN
Ongebruikte diergeneesmiddelen of restanten hiervan dienen in overeenstemming met de nationale
vereisten te worden verwijderd. Verwijder de restanten van het middel door koken, verbranding of
onderdompeling in een geschikt desinfectiemiddel, in overeenstemming met de nationale vereisten.
14.
DE DATUM WAAROP DE BIJSLUITER VOOR HET LAATST IS HERZIEN
OVERIGE INFORMATIE
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
Opgepast
- Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
- Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
- Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
- Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
