Caspofungin accord 50 mg

BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
G
en
ee
sm
id
de
l
ni
et
la
ng
er
g
1
er
eg
i
st
re
er
d
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Caspofungine Accord 50 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
Caspofungine Accord 70 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Caspofungine Accord 50 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
Elke injectieflacon bevat 50 mg caspofungine (als acetaat).
Caspofungine Accord 70 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
Elke injectieflacon bevat 70 mg caspofungine (als acetaat).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie.
Wit tot gebroken wit poeder.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
4.2
Dosering
G
en
Volwassen patiënten
Op Dag -1 moet een eenmalige oplaaddosis van 70 mg worden toegediend, gevolgd door 50 mg per
dag. Bij patiënten die meer wegen dan 80 kg wordt, na de initiële oplaaddosis van 70 mg,
caspofungine 70 mg per dag aanbevolen (zie rubriek 5.2). De dosis hoeft niet op basis van geslacht of
ras te worden aangepast (zie rubriek 5.2).
Pediatrische patiënten (12 maanden tot 17 jaar)
Bij kinderen (12 maanden tot 17 jaar) moet de dosering worden gebaseerd op het lichaamsoppervlak
van de patiënt (zie Instructies voor gebruik bij kinderen, Mosteller
1
-formule). Voor alle indicaties
moet op Dag 1 een eenmalige oplaaddosis van 70 mg/m
2
(de dosis mag niet hoger zijn dan 70 mg)
worden toegediend, gevolgd door 50 mg/m
2
per dag (de dosis mag niet hoger zijn dan 70 mg per dag).
Als de dosis van 50 mg/m
2
per dag goed wordt verdragen, maar geen adequate klinische respons geeft,
1 Mosteller RD: Simplified Calculation of Body Surface Area.
N Engl J Med
1987 Oct 22;317(17):1098 (letter)
ee
sm
Caspofungine moet worden ingesteld door een arts die ervaring heeft met de behandeling van
invasieve schimmelinfecties.
id
Dosering en wijze van toediening
de
l
Behandeling van invasieve candidiasis bij volwassen patiënten of kinderen.
Behandeling van invasieve aspergillose bij volwassen patiënten of kinderen die niet reageren op
amfotericine B, formuleringen van amfotericine B met lipiden en/of itraconazol of deze niet
verdragen. Niet reageren wordt gedefinieerd als progressie van de infectie of geen verbetering
na minimaal 7 dagen therapeutische doses van een effectieve schimmeldodende therapie.
Empirische therapie voor vermoede schimmelinfecties (zoals Candida of Aspergillus) bij
volwassen patiënten of kinderen met koorts en neutropenie.
ni
et
la
ng
er
g
2
er
eg
i
st
re
er
d
kan de dagelijkse dosis worden verhoogd naar 70 mg/m
2
per dag (dagelijkse dosis mag niet hoger zijn
dan 70 mg).
De veiligheid en werkzaamheid van caspofungine zijn niet voldoende onderzocht in klinisch
onderzoek bij pasgeborenen en zuigelingen die jonger zijn dan 12 maanden. Bij behandeling van deze
leeftijdsgroep is voorzichtigheid geboden. Er zijn beperkte gegevens die suggereren dat caspofungine
25 mg/m
2
per dag bij pasgeborenen en zuigelingen (jonger dan 3 maanden) en 50 mg/m
2
per dag bij
jonge kinderen (3 tot 11 maanden) overwogen kan worden (zie rubriek 5.2).
Duur van de behandeling
De duur van de empirische therapie dient op basis van de klinische respons van de patiënt te worden
vastgesteld. De therapie dient tot 72 uur nadat de neutropenie (ANC ≥ 500) is verdwenen te worden
voortgezet. Patiënten bij wie een schimmelinfectie is gediagnosticeerd, dienen minimaal 14 dagen te
worden behandeld; de behandeling dient minstens zeven dagen nadat zowel de neutropenie als de
klinische verschijnselen zijn verdwenen te worden voortgezet.
De duur van de behandeling van invasieve candidiasis moet worden gebaseerd op de klinische en
microbiologische respons van de patiënt. Als de tekenen en symptomen van invasieve candidiasis
verbeterd zijn en de kweken negatief zijn, kan een overstap naar orale antifungale therapie worden
overwogen. Over het algemeen moet schimmeldodende therapie tot minstens 14 dagen na de laatste
positieve kweek worden voortgezet.
De veiligheidsinformatie over behandelingen die langer dan 4 weken duren, is beperkt. Maar het is op
grond van de beschikbare gegevens aannemelijk dat caspofungine bij langere behandelingen (tot
162 dagen bij volwassen patiënten en tot 87 dagen bij pediatrische patiënten) goed verdragen blijft.
Oudere patiënten
Bij oudere patiënten (65 jaar of ouder) neemt het oppervlak onder de curve (AUC) met ongeveer 30 %
toe. Een systematische dosisaanpassing is echter niet vereist. Er is beperkte ervaring met de
behandeling bij patiënten van 65 jaar en ouder (zie rubriek 5.2).
Nierfunctiestoornis
De dosis hoeft niet op basis van de nierfunctiestoornis te worden aangepast (zie rubriek 5.2).
Leverfunctiestoornis
Bij volwassen patiënten met een lichte leverfunctiestoornis (Child-Pugh-score 5 tot 6) hoeft de dosis
niet te worden aangepast. Voor volwassen patiënten met een matige leverfunctiestoornis (Child-Pugh-
score 7 tot 9) wordt op basis van farmacokinetische gegevens caspofungine 35 mg per dag aanbevolen.
Een oplaaddosis van 70 mg dient op Dag -1 te worden toegediend. Er is geen klinische ervaring bij
volwassen patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pugh-score hoger dan 9) en bij
kinderen met elke mate van leverfunctiestoornis (zie rubriek 4.4).
G
en
Gelijktijdige toediening met inductoren van metabole enzymen
Beperkte gegevens maken aannemelijk dat een verhoging van de dagelijkse dosis van caspofungine
naar 70 mg, volgend op de oplaaddosis van 70 mg, moet worden overwogen bij gelijktijdige
toediening van caspofungine bij volwassen patiënten met bepaalde inductoren van metabole enzymen
(zie rubriek 4.5). Als caspofungine bij kinderen (12 maanden tot 17 jaar) gelijktijdig wordt toegediend
met deze zelfde inductoren van metabole enzymen (zie rubriek 4.5), moet een dosis caspofungine van
70 mg/m
2
per dag (dagelijkse dosis mag niet hoger zijn dan 70 mg) worden overwogen.
ee
sm
id
de
l
ni
et
la
ng
er
g
3
De duur van de behandeling van invasieve aspergillose moet van geval tot geval worden bepaald en
moet worden gebaseerd op de ernst van de onderliggende ziekte bij de patiënt, herstel van
immunosuppressie en klinische respons. Over het algemeen moet de behandeling tot minstens 7 dagen
nadat de symptomen zijn verdwenen, worden voortgezet.
er
eg
i
st
re
er
d
Wijze van toediening
Na reconstitutie en verdunning moet de oplossing in ongeveer 1 uur per langzame intraveneuze infusie
worden toegediend. Zie rubriek 6.6 voor aanwijzingen voor reconstitutie.
Er zijn zowel flacons met 70 mg als met 50 mg beschikbaar.
Caspofungine moet als een eenmalige dagelijkse infusie worden gegeven.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof(fen) of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstof(fen).
G
en
Bij volwassen patiënten met een lichte of matige leverfunctiestoornis is de AUC met ongeveer 20 %
en respectievelijk 75 % verhoogd. Bij volwassen patiënten met een matige leverfunctiestoornis wordt
een verlaging van de dagelijkse dosis naar 35 mg aanbevolen. Er is geen klinische ervaring bij
volwassenen met een ernstige leverfunctiestoornis of bij kinderen met elke mate van
leverfunctiestoornis. Te verwachten valt dat de blootstelling hoger is dan bij een matige
leverfunctiestoornis; bij deze patiënten moet caspofungine voorzichtig worden toegepast (zie
rubrieken 4.2 en 5.2).
Bij gezonde vrijwilligers en volwassen en pediatrische patiënten die met caspofungine zijn behandeld,
zijn bij laboratoriumtesten afwijkingen in de leverfunctie ontdekt. Bij sommige volwassen en
pediatrische patiënten met ernstige onderliggende aandoeningen die met caspofungine en gelijktijdig
met meerdere geneesmiddelen behandeld werden, zijn gevallen van een klinisch significante
leverstoornis, hepatitis en leverfalen gerapporteerd; een causaal verband met caspofungine is niet
aangetoond. Bij patiënten die tijdens behandeling met caspofungine afwijkende leverfunctietesten
ontwikkelen, moet gecontroleerd worden op aanwijzingen van een verslechterende leverfunctie en
moet de verhouding tussen risico en voordeel bij voortzetting van therapie met caspofungine opnieuw
worden geëvalueerd.
Dit geneesmiddel bevat sucrose. Patiënten met de zeldzame erfelijke aandoeningen fructose-
intolerantie of sucrase-isomaltase-insufficiëntie mogen dit geneesmiddel niet gebruiken (zie rubriek 2).
4
ee
sm
id
de
l
Gelijktijdig gebruik van caspofungine met ciclosporine is onderzocht bij gezonde volwassen
vrijwilligers en bij volwassen patiënten. Sommige gezonde volwassen vrijwilligers die twee doses van
3 mg/kg ciclosporine samen met caspofungine kregen, vertoonden een voorbijgaande verhoging van
het alaninetransaminase (ALAT) en aspartaattransaminase (ASAT) van minder dan of gelijk aan
3 maal de bovenste waarde van normaal (upper
limit of normal,
ULN), die bij stopzetting van de
behandeling verdween. In een retrospectief onderzoek bij 40 patiënten die 1 tot 290 dagen (mediaan
17,5 dagen) werden behandeld met op de markt verkrijgbare caspofungine en ciclosporine werden
geen ernstige bijwerkingen aan de lever opgemerkt. Deze gegevens maken aannemelijk dat
caspofungine gebruikt kan worden bij patiënten die ciclosporine krijgen als de mogelijke voordelen
opwegen tegen de potentiële risico's. Een zorgvuldige controle van de leverenzymen moet worden
overwogen als caspofungine en ciclosporine gelijktijdig worden gebruikt.
ni
et
la
ng
er
g
Op grond van beperkte gegevens is aannemelijk dat minder vaak voorkomende niet-Candida-gisten en
niet-Aspergillus-schimmels niet door caspofungine worden bestreden. De werkzaamheid van
caspofungine tegen deze fungale pathogenen is niet vastgesteld.
er
eg
i
Bij de toediening van caspofungine is melding gemaakt van anafylaxie. Als dit gebeurt moet de
toediening van caspofungine gestopt worden en een passende behandeling toegepast worden.
Mogelijke door histamine gemedieerde bijwerkingen zijn gemeld, waaronder uitslag, zwelling van het
gezicht, angio-oedeem, pruritus, zich warm voelen of bronchospasme, en kunnen stopzetten en/of
toepassing van een passende behandeling vereisen.
st
re
er
d
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Gevallen van Stevens-Johnsonsyndroom (SJS) en toxische epidermale necrolyse (TEN) zijn gemeld
sinds de marktintroductie van caspofungine. Voorzichtigheid is geboden bij patiënten met een
voorgeschiedenis van allergische huidreactie (zie rubriek 4.8).
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Uit
in vitro-onderzoek
blijkt dat caspofungine geen van de enzymen van het cytochroom P450-
systeem (CYP) remt. In klinisch onderzoek gaf caspofungine geen inductie van het CYP3A4-
metabolisme van andere stoffen. Caspofungine is geen substraat voor P-glycoproteïne en is een zwak
substraat voor cytochroom P450-enzymen. In farmacologisch en klinisch onderzoek bleek
caspofungine echter met andere geneesmiddelen een interactie te vertonen (zie hieronder).
In twee klinische studies bij gezonde volwassen proefpersonen verhoogde ciclosporine A (een dosis
van 4 mg/kg of 2 doses van 3 mg/kg met een interval van 12 uur) de AUC van caspofungine met
ongeveer 35 %. Deze verhogingen van de AUC worden waarschijnlijk veroorzaakt door een
verminderde opname van caspofungine door de lever. Caspofungine gaf geen verhoging van de
plasmaspiegels van ciclosporine. Bij gelijktijdige toediening van caspofungine en ciclosporine traden
er voorbijgaande verhogingen van de leverenzymen ALAT en ASAT op van minder dan of gelijk aan
driemaal de bovenste waarde van normaal (upper
limit of normal,
ULN), die verdwenen na stopzetting
van de geneesmiddelen. In een retrospectief onderzoek bij 40 patiënten die 1 tot 290 dagen (mediaan
17,5 dagen) werden behandeld met op de markt verkrijgbare caspofungine en ciclosporine werden
geen ernstige bijwerkingen aan de lever opgemerkt (zie rubriek 4.4). Als de twee geneesmiddelen
gelijktijdig worden toegepast, moet een zorgvuldige controle van de leverenzymen worden
overwogen.
Caspofungine verlaagde de dalwaarde van de tacrolimusspiegel met 26 % bij gezonde volwassen
vrijwilligers. Voor patiënten die beide therapieën krijgen, moeten standaardcontroles van de
tacrolimusspiegel in het bloed en waar nodig aanpassing van de dosis tacrolimus plaatsvinden.
Uit klinisch onderzoek bij gezonde volwassen vrijwilligers blijkt dat de farmacokinetiek van
caspofungine niet klinisch relevant veranderd wordt door itraconazol, amfotericine B, mycofenolaat,
nelfinavir of tacrolimus. Caspofungine had geen invloed op de farmacokinetiek van amfotericine B,
itraconazol, rifampicine of mycofenolaatmofetil. Hoewel de veiligheidsgegevens beperkt zijn, lijken er
geen bijzondere voorzorgen nodig te zijn als amfotericine B, itraconazol, nelfinavir of
mycofenolaatmofetil gelijktijdig met caspofungine worden toegediend.
Wanneer rifampicine gelijktijdig met caspofungine werd ingesteld bij gezonde volwassen vrijwilligers,
gaf rifampicine op de eerste dag van het gelijktijdig gebruik een verhoging van 60 % van de AUC en
een verhoging van 170 % van de dalconcentratie van caspofungine. Bij herhaalde toediening namen de
dalconcentraties van caspofungine geleidelijk af. Na twee weken toediening had rifampicine een
beperkt effect op de AUC, maar de dalwaarden waren 30 % lager dan bij volwassen proefpersonen die
caspofungine alleen kregen. Het interactiemechanisme wordt waarschijnlijk veroorzaakt door een
initiële remming en daaropvolgende inductie van transporteiwitten. Een soortgelijk effect valt te
verwachten voor andere geneesmiddelen die metabole enzymen induceren. Beperkte gegevens uit
populatie-farmacokinetisch onderzoek wijzen uit dat gelijktijdig gebruik van caspofungine met de
inductoren efavirenz, nevirapine, rifampicine, dexamethason, fenytoïne of carbamazepine kan leiden
tot een verlaging van de AUC van caspofungine. Bij gelijktijdige toediening met inductoren van
metabole enzymen moet een verhoging van de dagelijkse dosis caspofungine naar 70 mg, volgend op
de oplaaddosis van 70 mg, worden overwogen bij volwassen patiënten (zie rubriek 4.2).
G
en
Alle bovengenoemde onderzoeken naar geneesmiddeleninteracties bij volwassenen werden verricht
met een dagelijkse dosis caspofungine van 50 of 70 mg. Interacties van hogere doses caspofungine
met andere geneesmiddelen zijn niet formeel onderzocht.
Bij kinderen is het op grond van resultaten van regressieanalyses van farmacokinetische gegevens
aannemelijk dat gelijktijdige toediening van dexamethason met caspofungine een klinisch belangrijke
5
ee
sm
id
de
l
ni
et
la
ng
er
g
er
eg
i
st
re
er
d
verlaging van de dalconcentraties van caspofungine kan geven. Deze bevinding kan erop wijzen dat er
bij kinderen een soortgelijke verlaging met inductoren zal optreden als bij volwassenen. Als
caspofungine bij kinderen (12 maanden tot 17 jaar) gelijktijdig wordt toegediend met inductoren van
geneesmiddelenklaring, zoals rifampicine, efavirenz, nevirapine, fenytoïne, dexamethason of
carbamazepine, moet een dosis caspofungine van 70 mg/m
2
per dag (dagelijkse dosis mag niet hoger
zijn dan 70 mg) worden overwogen.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en van het vermogen om machines te bedienen
Volwassen patiënten
In klinisch onderzoek kregen 1865 volwassen personen eenmalige of meervoudige doses
caspofungine: 564 patiënten met koorts en neutropenie (onderzoek naar empirische therapie),
382 patiënten met invasieve candidiasis, 228 patiënten met invasieve aspergillose, 297 patiënten met
plaatselijke
Candida-infecties
en 394 personen namen deel aan de fase-1-studies. In het onderzoek
naar empirische therapie waren de patiënten wegens een maligniteit met chemotherapie behandeld of
ze hadden een transplantatie met hematopoëtische stamcellen ondergaan (waaronder 39 allogene
transplantaties). In de studies met patiënten met vastgestelde
Candida-infecties
had de meerderheid
van de patiënten met invasieve
Candida-infecties
ernstige onderliggende medische aandoeningen
(bijvoorbeeld hematologische of andere maligniteiten, recente ingrijpende chirurgie, hiv) waarvoor
meerdere geneesmiddelen tegelijkertijd nodig waren. De patiënten in de niet-vergelijkende
Aspergillus-studie
hadden vaak ernstige predisponerende aandoeningen (bijvoorbeeld beenmerg- of
perifere stamceltransplantaties, hematologische maligniteiten, vaste tumoren of orgaantransplantaties)
waarvoor meerdere geneesmiddelen gelijktijdig nodig waren.
Flebitis was in alle patiëntenpopulaties een vaak gemelde lokale bijwerking op de injectieplaats.
Andere lokale reacties waren erytheem, pijn/gevoeligheid, jeuk, afscheiding en een brandend gevoel.
G
en
ee
sm
id
Bij patiënten met invasieve aspergillose werden ook pulmonaal oedeem, adult respiratory distress
syndrome (ARDS) en radiografische infiltraten gemeld.
de
l
Overgevoeligheidsreacties (anafylaxie en mogelijke door histamine gemedieerde bijwerkingen) zijn
gemeld (zie rubriek 4.4).
ni
et
4.8
Bijwerkingen
la
Er is geen onderzoek verricht met betrekking tot de effecten op de rijvaardigheid en op het vermogen
om machines te bedienen.
ng
er
g
6
Vruchtbaarheid
Voor caspofungine waren er in studies bij mannetjes- en wijfjesratten geen effecten op de
vruchtbaarheid (zie rubriek 5.3). Er zijn geen klinische gegevens over caspofungine op grond waarvan
de effecten op de vruchtbaarheid beoordeeld kunnen worden.
er
eg
i
Borstvoeding
Het is niet bekend of caspofungine bij de mens in de moedermelk wordt uitgescheiden. Uit de
beschikbare farmacodynamische/toxicologische gegevens blijkt dat caspofungine bij dieren in de melk
wordt uitgescheiden. Vrouwen die caspofungine krijgen, mogen geen borstvoeding geven.
st
re
er
Zwangerschap
Er zijn geen of beperkte gegevens over het gebruik van caspofungine bij zwangere vrouwen.
Caspofungine mag niet tijdens de zwangerschap worden gebruikt, tenzij hier een duidelijke noodzaak
toe bestaat. In dieronderzoek is ontwikkelingstoxiciteit vastgesteld (zie rubriek 5.3). Caspofungine
bleek in dierstudies de placentabarrière te passeren.
d
De gemelde klinische en laboratoriumafwijkingen bij alle met caspofungine behandelde volwassenen
(totaal 1780) waren over het algemeen licht en maakten zelden stopzetting noodzakelijk.
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
De volgende bijwerkingen zijn gemeld tijdens klinische studies en/of postmarketinggebruik :
Systeem/
Vaak (≥ 1/100, < 1/10)
Soms (≥ 1/1000, < 1/100)
Niet bekend
orgaanklasse
(kan met de
beschikbare
gegevens
niet worden
bepaald)
verlaagd hemoglobine,
anemie, trombocytopenie,
Bloed- en
verlaagd hematocriet,
coagulopathie, leukopenie, verhoogd
lymfestelsel-
verminderd aantal
aantal eosinofielen, verminderd aantal
aandoeningen
leukocyten
trombocyten, verhoogd aantal
trombocyten, verminderd aantal
lymfocyten, verhoogd aantal
leukocyten, verminderd aantal
neutrofielen
hypokaliëmie
vochtophoping, hypomagnesiëmie,
Voedings- en
anorexia, gestoorde elektrolytenbalans,
stofwisselings-
hyperglykemie, hypocalciëmie,
stoornissen
metabole acidose
angst, desoriëntatie, slapeloosheid
Psychische
stoornissen
hoofdpijn
duizeligheid, dysgeusie, paresthesie,
Zenuwstelsel-
slaperigheid, tremor, hypo-esthesie
aandoeningen
oculaire icterus, wazig zien, oedeem
Oog-
van het ooglid, verhoogde traanvorming
aandoeningen
palpitaties, tachycardie, aritmieën,
Hart-
atriumfibrilleren, congestief hartfalen
aandoeningen
flebitis
tromboflebitis, flushing, opvliegers,
Bloedvat-
hypertensie, hypotensie
aandoeningen
dyspneu
verstopte neus, faryngolaryngeale pijn,
Ademhalings-
tachypneu, bronchospasmen, hoest,
stelsel-,
paroxysmale dyspneu ’s nachts,
borstkas- en
hypoxie, ratelgeluiden, piepende
mediastinum-
ademhaling
aandoeningen
misselijkheid, diarree,
buikpijn, pijn in de bovenbuik, droge
Maag-
braken
mond, dyspepsie, last van de maag,
darmstelsel-
opgezwollen buik, ascites, constipatie,
aandoeningen
dysfagie, winderigheid
verhoogde leverwaarden cholestase, hepatomegalie,
Lever- en gal-
(ASAT, ALAT, bloed
hyperbilirubinemie, geelzucht,
aandoeningen
alkalische fosfatase,
gestoorde leverfunctie, hepatotoxiciteit,
bilirubine geconjugeerd leveraandoening,
en bloedbilirubine)
gammaglutamyltransferase verhoogd
uitslag, pruritus,
erythema multiforme, maculaire uitslag, toxische
Huid- en
erytheem, hyperhidrose
maculopapulaire uitslag, pruritische
epidermale
onderhuid-
uitslag, urticaria, allergische dermatitis, necrolyse en
aandoeningen
gegeneraliseerde pruritus,
Stevens-
erythemateuze uitslag, gegeneraliseerde Johnson-
uitslag, morbilliforme uitslag,
syndroom
huidlaesie
(zie rubriek
4.4)
artralgie
rugpijn, pijn in extremiteiten, botpijn,
Skeletspier-
G
en
ee
sm
id
de
l
ni
et
la
ng
er
g
7
er
eg
i
st
re
er
d
Systeem/
orgaanklasse
Vaak (≥ 1/100, < 1/10)
Soms (≥ 1/1000, < 1/100)
Niet bekend
(kan met de
beschikbare
gegevens
niet worden
bepaald)
G
en
Caspofungine is ook onderzocht bij 150 mg/dag (tot 51 dagen lang) bij 100 volwassen patiënten (zie
rubriek 5.1). In het onderzoek is caspofungine 50 mg/dag (na een oplaaddosis van 70 mg op Dag 1)
vergeleken met 150 mg bij de behandeling van invasieve candidiasis. In deze groep patiënten was de
8
ee
sm
id
de
l
ni
et
Onderzoeken
verlaagd kalium in
bloed, verlaagd
bloedalbumine
la
ng
er
g
er
eg
i
st
re
stelsel- en
bindweefsel-
aandoeningen
Nier- en
urineweg-
aandoeningen
Algemene
aandoeningen
en toedienings-
plaats-
stoornissen
spierzwakte, myalgie
nierfalen, acuut nierfalen
koorts, rillingen,
pruritus op infusieplaats
pijn, pijn rond katheter, vermoeidheid,
koud gevoel, warm gevoel, erytheem op
infusieplaats, verharding op
infusieplaats, pijn op infusieplaats,
zwelling op infusieplaats, flebitis op
injectieplaats, perifeer oedeem,
gevoeligheid, ongemak op de borst, pijn
op de borst, aangezichtsoedeem, gevoel
van andere lichaamstemperatuur,
verharding, extravasatie op
infusieplaats, irritatie op infusieplaats,
flebitis op infusieplaats, uitslag op
infusieplaats, urticaria op infusieplaats,
erytheem op injectieplaats, oedeem op
injectieplaats, pijn op injectieplaats,
zwelling op injectieplaats, malaise,
oedeem
verhoogd bloedcreatinine, positief voor
rode bloedcellen in urine, verlaagd
totaal eiwit, eiwit in urine, verlengde
protrombinetijd, verkorte
protrombinetijd, verlaagd natrium in
bloed, verhoogd natrium in bloed,
verlaagd calcium in bloed, verhoogd
calcium in bloed, verlaagd chloride in
bloed, verhoogd glucose in bloed,
verlaagd magnesium in bloed, verlaagd
fosfor in bloed, verhoogd fosfor in
bloed, verhoogd ureum in bloed,
verlengde geactiveerde partiële
tromboplastinetijd, verlaagd bicarbonaat
in bloed, verhoogd chloride in bloed,
verhoogd kalium in bloed, verhoogde
bloeddruk, verlaagd urinezuur in bloed,
bloed in urine, afwijkende
ademgeluiden, verlaagd kooldioxide,
verhoogde concentratie
immunosuppressivum, verhoogde INR,
urinesediment, positief op witte
bloedcellen in urine en verhoogde pH
van urine.
er
d
veiligheid van caspofungine bij deze hogere dosis over het algemeen vergelijkbaar met die bij
patiënten die de dagelijkse dosis caspofungine 50 mg kregen. Het deel van de patiënten met een
ernstige geneesmiddelgerelateerde bijwerking of een geneesmiddelgerelateerde bijwerking die tot
stopzetting van caspofungine leidde, was in de twee behandelingsgroepen vergelijkbaar.
Pediatrische patiënten
Gegevens uit 5 klinische studies bij 171 pediatrische patiënten laten zien dat de totale incidentie van
klinische bijwerkingen (26,3 %; 95 % BI - 19,9, 33,6) niet hoger is dan bij volwassenen die werden
behandeld met caspofungine (43,1 %; 95 % BI - 40,0, 46,2). Echter, pediatrische patiënten hebben
waarschijnlijk een ander bijwerkingenprofiel dan volwassen patiënten. De geneesmiddelgerelateerde
klinische bijwerkingen die het meest gemeld werden bij pediatrische patiënten behandeld met
caspofungine waren pyrexie (11,7 %), uitslag (4,7 %) en hoofdpijn (2,9 %).
koorts
G
en
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
5.1
Farmacotherapeutische categorie: antimycotica voor systemisch gebruik
ATC-code: J02AX04
Werkingsmechanisme
Caspofungineacetaat is een semisynthetisch lipopeptide (echinocandine) dat gesynthetiseerd wordt uit
een fermentatieproduct van
Glarea lozoyensis.
Caspofungineacetaat remt de synthese van bèta-(1,3)-
D-glucaan, een essentieel bestanddeel van de celwand van vele filamenteuze schimmels en gisten.
Bèta-(1,3)-D-glucaan komt niet in zoogdiercellen voor.
ee
Onbedoelde toediening van tot 400 mg caspofungine op één dag is gemeld. Deze leidde niet tot
klinisch belangrijke bijwerkingen. Caspofungine is niet dialyseerbaar.
sm
4.9
Overdosering
id
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
de
l
ni
et
la
ng
er
g
9
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Zenuwstelselaandoeningen
Hartaandoeningens
Bloedvataandoeningen
Lever- en galaandoeningen
Huid- en onderhuidaandoeningen
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen
Onderzoeken
verhoogd aantal eosinofielen
hoofdpijn
tachycardia
flushing, hypotensie
verhoogde leverenzymen (ASAT, ALAT)
uitslag, pruritus
rillingen, pijn op de katheterplaats
verlaagd kalium, hypomagnesiëmie,
verhoogd glucose, verlaagd fosfor en
verhoogd fosfor
er
eg
i
st
Zeer vaak
(≥ 1/10)
Vaak (≥ 1/100, < 1/10)
re
De volgende bijwerkingen zijn gemeld:
Systeem/orgaanklasse
er
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
d
Met caspofungine is een fungicide werking tegen
Candida-gisten
aangetoond. In
in-vitro-
en
in-vivo-
onderzoek is aangetoond dat blootstelling van
Aspergillus
aan caspofungine leidt tot lysis en dood van
de uiteinden van de schimmeldraden en de aftakpunten waar celgroei en -deling plaatsvindt.
Farmacodynamische effecten
In vitro
is caspofungine actief tegen
Aspergillus-
soorten (Aspergillus
fumigatus
[n=75],
Aspergillus
flavus
[n=111],
Aspergillus niger
[n=31],
Aspergillus nidulans
[n=8],
Aspergillus terreus
[n=52] en
Aspergillus candidus
[n=3]). Caspofungine is
in vitro
ook werkzaam tegen
Candida-
soorten (Candida
albicans
[n=1032],
Candida dubliniensis
[n=100],
Candida glabrata
[n=151],
Candida guilliermondii
[n=67],
Candida kefyr
[n=62],
Candida krusei
[n=147],
Candida lipolytica
[n=20],
Candida lusitaniae
[n=80],
Candida parapsilosis
[n=215],
Candida rugosa
[n=1]
en Candida tropicalis
[n=258]),
waaronder isolaten met “multiple resistance” transportmutaties en die met verworven of intrinsieke
resistentie tegen fluconazol, amfotericine B en 5-flucytosine. Gevoeligheidsonderzoek werd verricht
volgens aangepaste versies van zowel de Clinical and Laboratory Standards Institute (CLSI, voorheen
bekend als National Committee for Clinical Laboratory Standards [NCCLS]) methode M38-A2 (voor
Aspergillus-
soorten) en methode M27-A3 (voor
Candida-
soorten).
Er zijn ook door EUCAST gestandaardiseerde technieken voor gevoeligheidsonderzoek voor gisten
vastgesteld. EUCAST breekpunten zijn nog niet vastgesteld voor caspofungine, vanwege significante
interlaboratoriumvariatie in MIC-waarden voor caspofungine. In plaats van breekpunten dienen
Candida-isolaten die gevoelig zijn voor zowel anidulafungine als micafungine als gevoelig voor
caspofungine beschouwd te worden. Overeenkomstig kunnen
C. parapsilosis-isolaten
intermediair
gevoelig voor anidulafungine en micafungine ook als intermediair gevoelig voor caspofungine gezien
worden.
Resistentiemechanisme
Isolaten van Candida met verminderde gevoeligheid voor caspofungine zijn geïdentificeerd bij een
klein aantal patiënten tijdens de behandeling (er zijn MIC-waarden voor caspofungine > 2 mg/l (factor
4 tot 30 MIC-verhogingen) gerapporteerd waarbij gebruik gemaakt werd van gestandaardiseerde MIC-
testtechnieken, goedgekeurd door het CLSI). Het resistentiemechanisme is geïdentificeerd als FKS1-
en/of FKS2- (voor
C. glabrata)
genmutaties. Deze gevallenzijn geassocieerd met slechte klinische
resultaten.
Het
in vitro
optreden van resistentie tegen caspofungine bij
Aspergillus-species
is geconstateerd. In de
beperkte klinische ervaring is er resistentie tegen caspofungine bij patiënten met invasieve aspergillose
waargenomen. Het mechanisme van de resistentie is niet vastgesteld. De incidentie van resistentie
tegen caspofungine van diverse klinische isolaten van
Aspergillus
is zeldzaam.
Caspofungineresistentie bij
Candida
is waargenomen maar de incidentie kan verschillen per soort of
regio.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Invasieve candidiasis bij volwassen patiënten:
Tweehonderdnegenendertig patiënten werden
gerekruteerd in een eerste studie voor de vergelijking van caspofungine en amfotericine B bij de
behandeling van invasieve candidiasis. Vierentwintig patiënten hadden neutropenie. De meest
voorkomende diagnoses waren infecties in het bloed (candidemie) (77 %, n=186) en
Candida-
peritonitis (8 %, n=19); patiënten met
Candida-endocarditis,
osteomyelitis of meningitis werden
uitgesloten van deze studie. 50 mg caspofungine eenmaal per dag werd toegediend na een oplaaddosis
van 70 mg, terwijl amfotericine B werd toegediend in een dosering van 0,6 tot 0,7 mg/kg/dag aan niet-
neutropenische patiënten of 0,7 tot 1,0 mg/kg/dag aan neutropenische patiënten. De gemiddelde duur
van de intraveneuze therapie was 11,9 dagen, met een bereik van 1 tot 28 dagen. Een gunstige respons
hield zowel een verdwijning van de symptomen als een microbiologische klaring van de
Candida-
infectie in. Aan het einde van de intraveneuze studietherapie werden 224 patiënten opgenomen in de
primaire werkzaamheidsanalyse (MITT-analyse) van de respons; caspofungine en amfotericine B
vertoonden een vergelijkbaar gunstig responspercentage voor de behandeling van invasieve
candidiasis (73 % [80/109]) respectievelijk 62 % [71/115]) [% verschil 12,7 (95,6 % BI - 0,7; 26,0)].
Bij de patiënten met candidemie waren gunstige responspercentages aan het einde van de intraveneuze
studietherapie bij de primaire werkzaamheidsanalyse (MITT-analyse) vergelijkbaar voor caspofungine
(72 % [66/92]) en amfotericine B (63 % [59/94]) [% verschil 10,0 (95,0 % BI - 4,5; 24,5)]. De
G
en
ee
sm
id
de
l
ni
et
la
ng
er
g
10
er
eg
i
st
re
er
d
gegevens over patiënten met infecties elders dan in het bloed waren beperkter. Het gunstige
responspercentage bij neutropenische patiënten was 7/14 (50 %) in de groep met caspofungine en 4/10
(40 %) in de groep met amfotericine B. Deze beperkte gegevens worden ondersteund door de
uitkomsten van het onderzoek naar empirische therapie.
In een tweede studie kregen patiënten met invasieve candidiasis dagelijkse doses caspofungine van
50 mg/dag (na een oplaaddosis van 70 mg op Dag 1) of 150 mg/dag (zie rubriek 4.8). In dit onderzoek
werd de dosis caspofungine in twee uur toegediend (in plaats van de gebruikelijke toediening in
1 uur). Aan dit onderzoek namen geen patiënten deel met vermoede
Candida-endocarditis,
meningitis
of osteomyelitis. Omdat dit een primaire therapiestudie was, werden ook patiënten die niet op eerdere
antifungale middelen hadden gereageerd, uitgesloten. Het aantal neutropenische patiënten in deze
studie was ook beperkt (8,0 %). Werkzaamheid was in dit onderzoek een secundair eindpunt.
Patiënten die aan de inclusiecriteria voldeden en een of meer doses caspofungine kregen, werden in de
werkzaamheidsanalyse opgenomen. De twee behandelingsgroepen hadden een ongeveer gelijke
gunstige respons aan het eind van de therapie met caspofungine: 72 % (73/102) en 78 % (74/95) voor
de behandelingsgroepen met caspofungine 50 mg resp. 150 mg (verschil 6,3 % [95 % BI -5,9, 18,4]).
Invasieve aspergillose bij volwassen patiënten:
Negenenzestig volwassen patiënten (leeftijd 18-80)
met invasieve aspergillose werden opgenomen in een open-label, niet-vergelijkende studie naar de
veiligheid, verdraagbaarheid en werkzaamheid van caspofungine. Patiënten moesten hetzij niet
reageren op (dat wil zeggen dat er ziekteprogressie was of geen verbetering met andere
schimmeldodende therapieën die minstens 7 dagen waren toegediend) (84 % van de geïncludeerde
patiënten) andere standaard schimmeldodende therapieën of konden deze niet verdragen (16 % van de
geïncludeerde patiënten). De meeste patiënten hadden onderliggende aandoeningen (hematologische
maligniteit [n=24], allogene botmergtransplantatie of stamceltransplantatie [n=18],
orgaantransplantatie [n=8], vaste tumor [n=3] of andere aandoeningen [n=10]). Er werden stringente
definities naar het model van de Mycoses Study Group Criteria gebruikt voor de diagnose van
invasieve aspergillose en voor de respons op de therapie (voor een gunstige respons moesten zowel
röntgenfoto’s als de tekenen en symptomen een klinisch significante verbetering te zien geven). De
gemiddelde duur van de therapie was 33,7 dagen, met een bereik van 1 tot 162 dagen. Een
onafhankelijk deskundig panel bepaalde dat 41 % (26/63) van de patiënten die minstens één dosis
caspofungine hadden gekregen een gunstige respons vertoonde. Van de patiënten die meer dan
7 dagen met caspofungine waren behandeld, vertoonde 50 % (26/52) een gunstige respons. Het
percentage van een gunstige respons bij patiënten die niet reageerden op eerdere therapieën of deze
niet verdroegen, was 36 % (19/53) respectievelijk 70 % (7/10). Hoewel de doses van eerdere
antischimmeltherapieën bij 5 patiënten die als niet-reagerend werden geïncludeerd lager waren dan die
welke vaak voor invasieve aspergillose worden toegediend, was het gunstige responspercentage
tijdens behandeling met caspofungine bij deze patiënten gelijk aan dat bij de resterende niet-
reagerende patiënten (2/5 versus 17/48, respectievelijk). Het responspercentage bij patiënten met een
pulmonale of extrapulmonale aandoening was 47 % (21/45) respectievelijk 28 % (5/18). Bij de
patiënten met een extrapulmonale aandoening vertoonden 2 van de 8 patiënten bij wie het CZS beslist,
waarschijnlijk of mogelijk was aangetast een gunstige respons.
G
en
Empirische therapie bij volwassen patiënten met koorts en neutropenie:
In totaal namen
1111 patiënten met aanhoudende koorts en neutropenie aan een klinisch onderzoek deel en die werden
behandeld hetzij met 50 mg caspofungine eenmaal per dag na een oplaaddosis van 70 mg, hetzij met
3,0 mg/kg/dag liposomale amfotericine B. De in aanmerking komende patiënten hadden wegens een
maligniteit chemotherapie gekregen of hadden een transplantatie met hematopoëtische stamcellen
ondergaan en vertoonden neutropenie (< 500 cellen/mm
3
gedurende 96 uur) en koorts (> 38,0 °C) die
niet op ≥ 96 uur parenterale antibacteriële therapie reageerden. De patiënten zouden worden behandeld
tot 72 uur nadat de neutropenie was verdwenen, met een maximumduur van 28 dagen. De patiënten
die een vastgestelde schimmelinfectie bleken te hebben, konden echter langer worden behandeld.
Indien het middel goed werd verdragen, maar de koorts bij de patiënt aanhield en de klinische toestand
achteruitging na vijf dagen behandeling, kon de dosering van het studiegeneesmiddel worden
verhoogd tot 70 mg caspofungine per dag (13,3 % van de behandelde patiënten) of tot 5,0 mg/kg/dag
liposomale amfotericine B (14,3 % van de behandelde patiënten). De analyse van de algeheel gunstige
respons volgens het principe van de Modified Intention-To-Treat (MITT) omvatte 1095 patiënten;
11
ee
sm
id
de
l
ni
et
la
ng
er
g
er
eg
i
st
re
er
d
Het eerste onderzoek, waaraan 82 patiënten tussen 2 en 17 jaar deelnamen, was een gerandomiseerd,
dubbelblind onderzoek waarin caspofungine (50 mg/m
2
IV 1 dd na een oplaaddosis van 70 mg/m
2
op
Dag 1 [niet hoger dan 70 mg per dag]) werd vergeleken met liposomale amfotericine B (3 mg/kg IV
per dag) in een verhouding van 2:1 (56 op caspofungine, 26 op liposomale amfotericine B) als
empirische therapie bij kinderen met aanhoudende koorts en neutropenie. De algehele successcores in
de MITT-analyseresultaten, aangepast per risicostratum, waren als volgt: 46,6 % (26/56) voor
caspofungine en 32,2 % (8/25) voor liposomale amfotericine B.
Het tweede onderzoek was een prospectief, open-label, niet-vergelijkend onderzoek waarin een
schatting werd gemaakt van de veiligheid en werkzaamheid van caspofungine bij kinderen (leeftijd
6 maanden tot 17 jaar) met invasieve candidiasis, oesofageale candidiasis en invasieve aspergillose
(als rescue-behandeling). 49 patiënten namen deel en kregen caspofungine als 50 mg/m
2
IV 1 dd na
een oplaaddosis van 70 mg/m
2
op Dag 1 (niet hoger dan 70 mg per dag), waarvan er 48 in de MITT-
analyse werden opgenomen. Daarvan hadden er 37 invasieve candidiasis, 10 hadden invasieve
aspergillose en 1 patiënt had oesofageale candidiasis. Het geschatte gunstige responspercentage na
behandeling met caspofungine was in de MITT-analyse als volgt: 81 % (30/37) bij invasieve
candidiasis, 50 % (5/10) bij invasieve aspergillose en 100 % (1/1) bij oesofageale candidiasis.
In een dubbelblind, gerandomiseerd (2:1), vergelijkend onderzoek werden de veiligheid,
verdraagbaarheid en werkzaamheid geëvalueerd van caspofungine (2 mg/kg/dag intraveneus
geïnfundeerd gedurende 2 uur) versus amfotericine B deoxycholaat (1 mg/kg/dag) bij pasgeborenen en
zuigelingen jonger dan 3 maanden met invasieve candidiasis (door een kweek bevestigd). Door te
weinig geschikte proefpersonen werd het onderzoek voortijdig stopgezet en werden er slechts
51 patiënten gerandomiseerd. Het aantal patiënten met schimmelvrije overleving 2 weken na de
behandeling in de caspofungine-groep (71,0 %) was vergelijkbaar met de amfotericine B
deoxycholaat-groep (68,8 %). Op basis van dit onderzoek kunnen er geen aanbevelingen voor de
dosering voor pasgeborenen en zuigelingen gedaan worden.
5.2
Farmacokinetische gegevens
G
en
Distributie
Caspofungine wordt in hoge mate gebonden aan albumine. De ongebonden fractie van caspofungine in
het plasma varieert van 3,5 % bij gezonde vrijwilligers tot 7,6 % bij patiënten met invasieve
candidiasis. Distributie speelt een belangrijke rol bij de plasmafarmacokinetiek van caspofungine en is
12
ee
sm
id
de
l
ni
et
la
ng
er
g
er
eg
i
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van caspofungine zijn in twee prospectieve, klinische
multicenterstudies onderzocht bij kinderen van 3 maanden tot 17 jaar. De onderzoeksopzet,
diagnostische criteria en criteria voor beoordeling van de werkzaamheid waren vergelijkbaar met de
overeenkomstige studies bij volwassen patiënten (zie rubriek 5.1).
st
re
caspofungine (33,9 %) was even werkzaam als liposomale amfotericine B (33,7 %) [procentueel
verschil 0,2 (95,2 % BI –5,6, 6,0)].Van een algeheel gunstige respons was sprake als aan elk van deze
vijf criteria werd voldaan: (1) een geslaagde behandeling van iedere initiële schimmelinfectie
(caspofungine 51,9 % [14/27], liposomale amfotericine B 25,9 % [7/27]), (2) geen doorbraak van
schimmelinfecties tijdens toediening van het studiegeneesmiddel of binnen zeven dagen na voltooiing
van de behandeling (caspofungine 94,8 % [527/556], liposomale amfotericine B 95,5 % [515/539]),
(3) een overlevingsduur van zeven dagen na voltooiing van de studietherapie (caspofungine 92,6 %
[515/556], liposomale amfotericine B 89,2 % [481/539]), (4) geen staken van het studiegeneesmiddel
wegens met het middel verband houdende toxiciteit of gebrek aan werkzaamheid (caspofungine
89,7 % [499/556], liposomale amfotericine B 85,5 % [461/539]) en (5) verdwijning van de koorts
tijdens de periode van neutropenie (caspofungine 41,2 % [229/556], liposomale amfotericine B 41,4 %
[223/539]). De responspercentages op caspofungine en liposomale amfotericine B na initiële infecties
ten gevolge van
Aspergillus-soorten
bedroegen respectievelijk 41,7 % (5/12) en 8,3 % (1/12) en ten
gevolge van
Candida-soorten
66,7 % (8/12) en 41,7 % (5/12). Patiënten in de caspofunginegroep
kregen doorbraakinfecties vanwege de volgende, niet vaak voorkomende gisten en schimmels:
Trichosporon-species
(1),
Fusarium-species
(1),
Mucor-species
(1) en
Rhizopus-species
(1).
er
d
de snelheidsbepalende stap in zowel de alfa- als bètadispositiefases. De distributie naar de weefsels
bereikte 1,5 tot 2 dagen na toediening een piek toen 92 % van de dosis naar de weefsels was verdeeld.
Waarschijnlijk keert slechts een klein deel van de in de weefsels opgenomen caspofungine later naar
het plasma terug als moedercomponent. Daarom treedt in de afwezigheid van een distributie-
evenwicht eliminatie op; en is het momenteel niet mogelijk een nauwkeurige schatting te maken van
het distributievolume van caspofungine.
Biotransformatie
Caspofungine ondergaat een spontane afbraak naar een openringverbinding. Bij voortgaand
metabolisme treedt peptidehydrolyse en N-acetylering op. Twee tussenproducten, die ontstaan bij de
afbraak van caspofungine naar deze openringverbinding, vormen covalente adducten aan plasma-
eiwitten die in geringe mate tot een onomkeerbare binding aan plasmaeiwitten leiden.
Uit onderzoek
in vitro
blijkt dat caspofungine geen remmer is van de cytochroom P450-enzymen 1A2,
2A6, 2C9, 2C19, 2D6 of 3A4. In klinisch onderzoek gaf caspofungine geen inductie of remming van
het CYP3A4-metabolisme van andere geneesmiddelen. Caspofungine is geen substraat voor P-
glycoproteïne en is een zwak substraat voor cytochroom P450-enzymen.
Eliminatie
De eliminatie van caspofungine uit het plasma is langzaam met een klaring van 10-12 ml/min. Na een
eenmalige intraveneuze infusie van een uur neemt de plasmaconcentratie van caspofungine
polyfasisch af. Onmiddellijk na de infusie treedt een korte alfafase in, gevolgd door een bètafase met
een halfwaardetijd van 9 tot 11 uur. Dan volgt een gammafase met een halfwaardetijd van 45 uur. De
plasmaklaring wordt vooral beïnvloed door de distributie en niet zozeer door de uitscheiding of de
biotransformatie.
Ongeveer 75 % van een radioactieve dosis werd teruggevonden gedurende 27 dagen: 41 % in de urine
en 34 % in de feces. In de eerste 30 uur na toediening is er weinig uitscheiding of biotransformatie van
caspofungine. De uitscheiding is langzaam en de terminale halfwaardetijd van de radioactiviteit was
12 tot 15 dagen. Een geringe hoeveelheid caspofungine wordt onveranderd in de urine uitgescheiden
(ongeveer 1,4 % van de dosis).
Caspofungine vertoont een matige niet-lineaire farmacokinetiek waarbij met hogere doses de
accumulatie toeneemt en vertoont bij meervoudige doses dosisafhankelijkheid gedurende de tijd die
nodig is om de steady state te bereiken.
Speciale populaties
Een verhoogde blootstelling aan caspofungine werd gezien bij volwassen patiënten met een
nierfunctiestoornis en lichte leverfunctiestoornis, bij vrouwen en bij ouderen. Over het algemeen was
deze verhoging beperkt en niet groot genoeg om een dosisaanpassing te rechtvaardigen. Bij volwassen
patiënten met een matige leverfunctiestoornis of bij patiënten met een hoger gewicht kan een
dosisaanpassing noodzakelijk zijn (zie hieronder).
G
en
Gewicht: Bij de farmacokinetische analyse in de populatie met volwassen candidiasispatiënten bleek
gewicht van invloed te zijn op de farmacokinetiek van caspofungine. Met toenemend gewicht neemt
de plasmaconcentratie af. De gemiddelde blootsteling bij een volwassen patiënt die 80 kg weegt, zal
naar verwachting ongeveer 23 % lager zijn dan bij een volwassen patiënt die 60 kg weegt (zie
rubriek 4.2).
Leverfunctiestoornis: Bij volwassen patiënten met een lichte of matige leverfunctiestoornis is de AUC
met ongeveer 20 % respectievelijk 75 % verhoogd. Er is geen klinische ervaring bij volwassen
patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis en bij kinderen met een mate van leverfunctiestoornis.
In een onderzoek met meervoudige doses bleek een dosisvermindering van de dagelijkse dosis naar
35 mg bij volwassen patiënten met een matige leverfunctiestoornis een AUC op te leveren die
overeenkwam met die bij volwassen proefpersonen met een normale leverfunctie die de
standaardbehandeling kregen (zie rubriek 4.2).
13
ee
sm
id
de
l
ni
et
la
ng
er
g
er
eg
i
st
re
er
d
Nierfunctiestoornis: In een klinische studie met eenmalige doses van 70 mg was de farmacokinetiek
van caspofungine bij volwassen vrijwilligers met een lichte nierfunctiestoornis (creatinineklaring 50
tot 80 ml/min) ongeveer gelijk aan die in de controlegroep. Een matige (creatinineklaring 31-
49 ml/min), gevorderde (creatinineklaring 5–30 ml/min) en terminale (creatinineklaring < 10 ml/min
en dialyseafhankelijk) nierfunctiestoornis gaf na toediening van één dosis een matige verhoging van
de plasmaconcentratie van caspofungine (bereik: 30-49 % voor AUC). Maar bij volwassen patiënten
met invasieve candidiasis, oesofageale candidiasis of invasieve aspergillose die meervoudige
dagelijkse doses caspofungine 50 mg kregen, was er geen significant effect van lichte tot gevorderde
nierfunctiestoornis te zien op de concentraties van caspofungine. Voor patiënten met een
nierfunctiestoornis hoeft de dosering niet te worden aangepast. Caspofungine is niet dialyseerbaar, dus
na hemodialyse hoeven geen extra doses te worden toegediend.
Geslacht: De plasmaconcentratie van caspofungine was bij vrouwen gemiddeld 17-38 % hoger dan bij
mannen.
Ouderen: Bij oudere mannelijke deelnemers werd er in vergelijking met jonge mannelijke deelnemers
een bescheiden verhoging van de AUC (28 %) en C
24u
(32 %) waargenomen. Bij patiënten die
empirisch werden behandeld of die invasieve candidiasis hadden, werd een vergelijkbaar bescheiden
leeftijdseffect gezien in oudere patiënten vergeleken met jongere patiënten.
Ras: Farmacokinetische gegevens van patiënten wezen uit dat er tussen blanken, negroïden, Latijns-
Amerikanen en mesties geen klinisch significante verschillen in de farmacokinetiek van caspofungine
waren.
Pediatrische patiënten:
Bij adolescenten (leeftijd 12-17 jaar) die caspofungine kregen als 50 mg/m
2
per dag (maximaal 70 mg
per dag) was de plasma-AUC
0-24u
van caspofungine over het algemeen vergelijkbaar met die welke
werd gezien bij volwassenen die caspofungine 50 mg/dag kregen. Alle adolescenten kregen doses
> 50 mg/dag en in feite kregen 6 van de 8 de maximale dosis van 70 mg/dag. De plasmaconcentraties
van caspofungine bij deze adolescenten waren lager dan bij volwassenen die 70 mg/dag kregen, de
meest aan adolescenten toegediende dosis.
Bij kinderen (leeftijd 2-11 jaar) die caspofungine kregen als 50 mg/m
2
per dag (maximaal 70 mg per
dag) was de plasma-AUC
0-24u
van caspofungine na meervoudige doses vergelijkbaar met die bij
volwassenen die caspofungine 50 mg/dag kregen.
Bij jonge kinderen en peuters (leeftijd 12-23 maanden) die caspofungine als 50 mg/m
2
per dag
(maximaal 70 mg per dag) kregen, was de plasma-AUC
0-24u
van caspofungine na meervoudige doses
vergelijkbaar met die bij volwassenen die caspofungine als 50 mg/dag kregen en met die bij oudere
kinderen (2 tot 11 jaar) die de 50 mg/m
2
dagelijkse dosis kregen.
In zijn algemeenheid zijn de beschikbare gegevens over farmacokinetiek, werkzaamheid en veiligheid
bij patiënten van 3-10 maanden beperkt. Op grond van farmacokinetische gegevens bij een
10 maanden oud kind dat 50 mg/m
2
per dag kreeg, viel de AUC
0-24u
binnen hetzelfde bereik als is
gezien bij oudere kinderen en volwassenen die de dosis 50 mg/m
2
resp. 50 mg kregen, terwijl bij een
6 maanden oud kind dat de dosis 50 mg/m
2
kreeg de AUC
0-24u
iets hoger was.
G
en
Bij pasgeborenen en zuigelingen (< 3 maanden) die caspofungine als 25 mg/m
2
per dag kregen
(corresponderende gemiddelde dagelijkse dosis van 2,1 mg/kg), waren de piekconcentratie (C
1u
) en
dalconcentratie (C
24u
) van caspofungine na meervoudige doses vergelijkbaar met die welke werden
gezien bij volwassenen die caspofungine als 50 mg/dag kregen. Op Dag 1 was de C
1u
vergelijkbaar en
C
24u
bij deze pasgeborenen en zuigelingen matig verhoogd (36 %) ten opzichte van volwassenen. Maar
er was wel sprake van variabiliteit voor zowel de C
1u
(geometrisch gemiddelde op Dag 4: 11,73 µg/ml,
bereik 2,63 tot 22,05 µg/ml) en C
24u
(geometrisch gemiddelde Dag 4: 3,55 µg/ml, bereik 0,13 tot
7,17 µg/ml). Meting van de AUC
0-24u
werd in dit onderzoek niet gedaan vanwege de beperkte
monstername van plasma. Merk op dat de werkzaamheid en veiligheid van caspofungine niet afdoende
14
ee
sm
id
de
l
ni
et
la
ng
er
g
er
eg
i
st
re
er
d
zijn onderzocht in prospectief klinisch onderzoek bij pasgeborenen en zuigelingen die jonger zijn dan
3 maanden.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
6.1
Lijst van hulpstoffen
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
2 jaar
Verdunde, aan de patiënt toe te dienen infusieoplossing: moet onmiddellijk worden gebruikt.
Houdbaarheidsonderzoek wijst uit dat het product binnen 24 uur kan worden gebruikt als het wordt
bewaard bij maximaal 25 °C of binnen 48 uur als de intraveneuze infusiezak (fles) gekoeld wordt
bewaard (2-8 °C) en wordt verdund met een oplossing van natriumchloride 9 mg/ml (0,9 %),
4,5 mg/ml (0,45 %) of 2,25 mg/ml (0,225 %) voor infusie, of lactaatbevattende Ringer-oplossing.
Uit microbiologisch oogpunt moet het product onmiddellijk worden gebruikt. Als het product niet
onmiddellijk wordt gebruikt, zijn de bewaartijden en omstandigheden vóór het gebruik de
verantwoordelijkheid van de gebruiker; deze zijn normaliter niet langer dan 24 uur bij 2-8 ºC, tenzij
reconstitutie en verdunning hebben plaatsgevonden onder gecontroleerde en gevalideerde aseptische
omstandigheden.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
G
en
Ongeopende injectieflacons: bewaren in de koelkast (2 °C - 8 °C).
15
ee
sm
Gereconstitueerd concentraat: moet onmiddellijk worden gebruikt. Houdbaarheidsonderzoek wijst uit
dat het concentraat voor oplossing voor infusie tot 24 uur kan worden bewaard als de injectieflacon
wordt bewaard bij maximaal 25 °C en wordt gereconstitueerd met water voor injecties.
id
de
l
6.3
Houdbaarheid
ni
et
Niet mengen met oplosmiddelen die glucose bevatten, want in oplosmiddelen met glucose is
Caspofungine Accord niet stabiel. In verband met het ontbreken van onderzoek naar
onverenigbaarheden mag dit geneesmiddel niet met andere geneesmiddelen gemengd worden.
la
ng
er
g
Sucrose
Mannitol
Barnsteenzuur
Natriumhydroxide (om de pH bij te stellen)
er
eg
i
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
st
re
Bij herhaald toxiciteitsonderzoek bij ratten en apen met intraveneuze doses tot 7-8 mg/kg werden bij
ratten en apen reacties op de injectieplaats waargenomen, bij ratten tekenen van histamineafgifte en bij
apen aanwijzingen voor levergerelateerde bijwerkingen. Bij onderzoek naar toxische effecten op de
ontwikkeling bij ratten bleek dat caspofungine bij doses van 5 mg/kg een verlaging gaf van het foetale
lichaamsgewicht en verhoging van de incidentie van onvolledige ossificatie van wervels, sternebra en
schedelbot die samenhingen met ongunstige effecten bij het moederdier zoals tekenen van
histamineafgifte bij drachtige ratten. Ook werd een verhoogde incidentie van halsribben opgemerkt.
Bij
in vitro-testen
was caspofungine negatief voor wat betreft potentiële genotoxiciteit; datzelfde gold
voor de chromosoomtest op muisbotmerg
in vivo.
Er is geen langdurig dieronderzoek verricht naar het
carcinogeen potentieel. Voor caspofungine waren er in onderzoeken bij mannetjes- en wijfjesratten tot
5 mg/kg/dag geen effecten op de vruchtbaarheid.
er
d
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na reconstitutie en verdunning, zie rubriek 6.3.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Caspofungine Accord 50 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
Glazen injectieflacon van 10 ml Type I met broombutylrubber stop en een rode aluminium zegel met
doorzichtige plastic flip-off dop.
Caspofungine Accord 70 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
Glazen injectieflacon van 10 ml Type I met broombutylrubber stop en een oranje aluminium zegel met
doorzichtige plastic flip-off dop.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
Stap 2 Toevoeging van gereconstitueerd Caspofungine Accord aan infusieoplossing voor de
patiënt
Verdunningsmiddelen voor de uiteindelijke oplossing voor infusie zijn: 9 mg/ml
natriumchlorideoplossing voor injectie of lactaatbevattende Ringer-oplossing. De oplossing voor
infusie wordt bereid door aseptisch de benodigde hoeveelheid gereconstitueerd concentraat (zoals
aangegeven in de onderstaande tabel) toe te voegen aan een infusiezak of -fles van 250 ml. Een lager
infusievolume in 100 ml kan worden gebruikt waar dat medisch noodzakelijk is voor de dagelijkse
dosis van 50 mg of 35 mg. Gebruik de oplossing niet als deze troebel is of bezinksel bevat.
BEREIDING VAN DE OPLOSSING VOOR INFUSIE BIJ VOLWASSENEN
G
en
DOSIS*
ee
sm
Het witte tot gebroken witte, compacte, gevriesdroogde poeder zal geheel oplossen. Rustig mengen
totdat een heldere oplossing is verkregen. De gereconstitueerde oplossing moet visueel worden
gecontroleerd op deeltjes of verkleuring. Deze gereconstitueerde oplossing mag tot 24 uur bij of onder
25 °C worden bewaard.
id
de
l
Stap 1 Reconstitutie van conventionele injectieflacons
Om het poeder te reconstitueren, moet de injectieflacon eerst op kamertemperatuur worden gebracht,
waarna aseptisch 10,5 ml water voor injecties wordt toegevoegd. De concentratie van de
gereconstitueerde injectieflacon wordt dan 5,2 mg/ml.
50 mg
Volume
gereconstitueerd
Caspofungine Accord
voor overheveling naar
intraveneuze zak of fles
10 ml
16
ni
et
la
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK BIJ VOLWASSEN PATIËNTEN
(Caspofungine Accord 50 mg)
ng
er
g
Reconstitutie van Caspofungine Accord
GEBRUIK GEEN OPLOSMIDDELEN DIE GLUCOSE BEVATTEN omdat Caspofungine Accord in
oplosmiddelen met glucose niet stabiel is. CASPOFUNGINE ACCORD MAG NIET MET ANDERE
GENEESMIDDELEN WORDEN GEMENGD OF GELIJKTIJDIG WORDEN GEÏNFUNDEERD
omdat er geen gegevens beschikbaar zijn over de verenigbaarheid van Caspofungine Accord met
andere intraveneuze stoffen, toevoegingsmiddelen of geneesmiddelen. Controleer de infusieoplossing
visueel op deeltjes of verkleuring.
Standaardbereiding
(gereconstitueerd
Caspofungine Accord
toegevoegd aan 250 ml)
uiteindelijke concentratie
0,20 mg/ml
er
eg
i
st
Infusie van lager
volume
(gereconstitueerd
Caspofungine Accord
toegevoegd aan 100 ml)
uiteindelijke concentratie
-
re
er
d
Beschikbaar in verpakkingen met 1 injectieflacon.
50 mg bij lager volume
35 mg voor matige
leverfunctiestoornis (uit
een injectieflacon van
50 mg)
35 mg voor matige
leverfunctiestoornis
(uit een injectieflacon van
50 mg) bij lager volume
10 ml
7 ml
-
0,14 mg/ml
0,47 mg/ml
-
7 ml
-
0,34 mg/ml
* Voor alle injectieflacons moet 10,5 ml worden gebruikt voor reconstitutie.
70 mg
70 mg (uit twee
injectieflacons van
50 mg)**
35 mg voor matige
leverfunctiestoornis (uit
één injectieflacon van
70 mg)
G
en
ee
sm
id
DOSIS*
de
l
BEREIDING VAN DE OPLOSSING VOOR INFUSIE BIJ VOLWASSENEN
Volume
gereconstitueerd
Caspofungine Accord
voor overheveling in
intraveneuze zak of fles
10 ml
14 ml
5 ml
Standaardbereiding
(gereconstitueerd
Caspofungine Accord
toegevoegd aan 250 ml)
uiteindelijke concentratie
0,28 mg/ml
0,28 mg/ml
0,14 mg/ml
Infusie van lager
volume
(gereconstitueerd
Caspofungine Accord
toegevoegd aan 100 ml)
uiteindelijke concentratie
Niet aanbevolen
Niet aanbevolen
0,34 mg/ml
*
Voor alle injectieflacons moet 10,5 ml worden gebruikt voor reconstitutie
**
Als de injectieflacon van 70 mg niet beschikbaar is, kan de dosis van 70 mg worden bereid uit twee injectieflacons
van 50 mg
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK BIJ KINDEREN (Caspofungine Accord 50 mg)
Berekening van lichaamsoppervlak (Body Surface Area – BSA) voor toediening aan kinderen
Bereken vóór de bereiding van de infusie het lichaamsoppervlak (BSA) van de patiënt aan de hand van
de volgende formule (Mosteller-formule):
17
ni
et
Stap 2 Toevoeging van gereconstitueerd Caspofungine Accord aan infusieoplossing voor de
patiënt
Verdunningsmiddelen voor de uiteindelijke oplossing voor infusie zijn: 9 mg/ml
natriumchlorideoplossing voor injectie of lactaatbevattende Ringer-oplossing. De oplossing voor
infusie wordt bereid door aseptisch de benodigde hoeveelheid gereconstitueerd concentraat (zoals
aangegeven in de onderstaande tabel) toe te voegen aan een infusiezak of -fles van 250 ml. Een lager
infusievolume in 100 ml kan worden gebruikt waar dat medisch noodzakelijk is voor de dagelijkse
dosis van 50 mg of 35 mg. Gebruik de oplossing niet als deze troebel is of bezinksel bevat.
la
ng
er
g
Het witte tot gebroken witte, gevriesdroogde poeder zal geheel oplossen. Rustig vermengen totdat een
heldere oplossing wordt verkregen. De gereconstitueerde oplossing moet visueel worden
gecontroleerd op deeltjes of verkleuring. Deze gereconstitueerde oplossing mag tot 24 uur lang bij of
onder 25 °C worden bewaard.
er
eg
i
st
Stap 1 Reconstitutie van conventionele injectieflacons
Om het poeder te reconstitueren, moet de injectieflacon eerst op kamertemperatuur worden gebracht,
waarna aseptisch 10,5 ml water voor injecties wordt toegevoegd. De concentratie van de
gereconstitueerde injectieflacon wordt dan 7,2 mg/ml.
re
er
d
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK BIJ VOLWASSEN PATIËNTEN
(Caspofungine Accord 70 mg)
BSA (m
2
)
½
Lengte (cm)
Gewicht (kg)
3600
G
en
Opmerkingen bij bereiding:
De witte tot gebroken witte koek lost geheel op. Roer voorzichtig tot een heldere oplossing is
verkregen.
a.
b.
c.
Controleer de gereconstitueerde oplossing tijdens reconstitutie en vóór infusie visueel op
deeltjes of verkleuring. Gebruik de oplossing niet als deze troebel is of bezinksel bevat.
Caspofungine Accord levert de volledige dosis op het flaconetiket (50 mg) als er 10 ml uit de
flacon wordt opgetrokken.
ee
Bereiding van de infusie van 50 mg/m
2
voor kinderen > 3 maanden oud (met een flacon van 50 mg)
1.
Bepaal de bij het kind te gebruiken dagelijkse onderhoudsdosis aan de hand van de BSA van de
patiënt (zoals hierboven berekend) en de volgende vergelijking:
BSA (m
2
) X 50 mg/m
2
= Dagelijkse onderhoudsdosis
De dagelijkse onderhoudsdosis mag niet hoger zijn dan 70 mg, ongeacht de voor de patiënt
berekende dosis.
2.
Laat de gekoelde flacon Caspofungine Accord op kamertemperatuur komen.
3.
Voeg aseptisch 10,5 ml water voor injecties toe.
a
Deze gereconstitueerde oplossing kan
maximaal 24 uur lang worden bewaard bij of onder 25 °C.
b
De concentratie caspofungine in de
flacon is uiteindelijk 5,2 mg/ml.
4.
Trek de berekende dagelijkse onderhoudsdosis geneesmiddel uit de flacon op (stap 1). Breng
deze hoeveelheid (ml)
c
gereconstitueerde Caspofungine Accord aseptisch over in een IV-zak
(of -fles) met 250 ml 0,9 %, 0,45 % of 0,225 % natriumchloride oplossing voor infusie of
Ringer-lactaat oplossing voor infusie. Ook kan de hoeveelheid (ml)
c
gereconstitueerde
Caspofungine Accord worden toegevoegd aan een verminderde hoeveelheid 0,9 %, 0,45 % of
0,225 % natriumchloride oplossing voor infusie of Ringer-lactaat oplossing voor infusie,
waarbij de uiteindelijke concentratie niet hoger mag zijn dan 0,5 mg/ml. Deze oplossing voor
infusie moet bij gekoelde bewaring bij of onder 25 °C binnen 24 uur worden gebruikt of bij
bewaring bij 2-8 °C binnen 48 uur.
sm
id
de
l
ni
et
la
ng
er
g
18
er
eg
i
Bereiding van de infusie van 70 mg/m
2
voor kinderen > 3 maanden oud (met een flacon van 50 mg)
1.
Bepaal de bij het kind te gebruiken oplaaddosis aan de hand van de BSA van de patiënt (zoals
hierboven berekend) en de volgende vergelijking:
BSA (m
2
) X 70 mg/m
2
= Oplaaddosis
De maximale oplaaddosis op Dag 1 mag niet hoger zijn dan 70 mg, ongeacht de voor de patiënt
berekende dosis.
2.
Laat de gekoelde flacon Caspofungine Accord op kamertemperatuur komen.
3.
Voeg aseptisch 10,5 ml water voor injecties toe.
a
Deze gereconstitueerde oplossing kan
maximaal 24 uur lang worden bewaard bij of onder 25 °C.
b
De concentratie caspofungine in de
flacon is uiteindelijk 5,2 mg/ml.
4.
Trek de berekende oplaaddosis geneesmiddel uit de flacon op (stap 1). Breng deze hoeveelheid
(ml)
c
gereconstitueerde Caspofungine Accord aseptisch over in een IV-zak (of -fles) met 250 ml
0,9 %, 0,45 % of 0,225 % natriumchloride oplossing voor infusie of Ringer-lactaat oplossing
voor infusie. Ook kan de hoeveelheid (ml)
c
gereconstitueerde Caspofungine Accord worden
toegevoegd aan een verminderde hoeveelheid 0,9 %, 0,45 % of 0,225 % natriumchloride
oplossing voor infusie of Ringer-lactaat oplossing voor infusie, waarbij de uiteindelijke
concentratie niet hoger mag zijn dan 0,5 mg/ml. Deze oplossing voor infusie moet bij bewaring
bij of onder 25 °C binnen 24 uur worden gebruikt of bij gekoelde bewaring bij 2-8 °C binnen
48 uur.
st
re
er
d
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK BIJ KINDEREN (Caspofungine Accord 70 mg)
Berekening van lichaamsoppervlak (Body Surface Area – BSA) voor toediening aan kinderen
Bereken vóór de bereiding van de infusie het lichaamsoppervlak (BSA) van de patiënt aan de hand van
de volgende formule (Mosteller-formule):
BSA (m
2
)
½
Lengte (cm)
Gewicht (kg)
3600
Bereiding van de infusie van 50 mg/m
2
voor kinderen > 3 maanden oud (met een flacon van 70 mg)
1.
Bepaal de bij het kind te gebruiken dagelijkse onderhoudsdosis aan de hand van de BSA van de
patiënt (zoals hierboven berekend) en de volgende vergelijking:
BSA (m
2
) X 50 mg/m
2
= Dagelijkse onderhoudsdosis
De dagelijkse onderhoudsdosis mag niet hoger zijn dan 70 mg, ongeacht de voor de patiënt
berekende dosis.
2.
Laat de gekoelde flacon Caspofungine Accord op kamertemperatuur komen.
3.
Voeg aseptisch 10,5 ml water voor injecties toe.
a
Deze gereconstitueerde oplossing kan
maximaal 24 uur lang worden bewaard bij of onder 25 °C.
b
De concentratie caspofungine in de
flacon is uiteindelijk 7,2 mg/ml.
4.
Trek de berekende dagelijkse onderhoudsdosis geneesmiddel uit de flacon op (stap 1). Breng
deze hoeveelheid (ml)
c
gereconstitueerde Caspofungine Accord aseptisch over in een IV-zak
(of -fles) met 250 ml 0,9 %, 0,45 % of 0,225 % natriumchloride oplossing voor infusie of
Ringer-lactaat oplossing voor infusie. Ook kan de hoeveelheid (ml)
c
gereconstitueerde
Caspofungine Accord worden toegevoegd aan een verminderde hoeveelheid 0,9 %, 0,45 % of
0,225 % natriumchloride oplossing voor infusie of Ringer-lactaat oplossing voor infusie,
waarbij de uiteindelijke concentratie niet hoger mag zijn dan 0,5 mg/ml. Deze oplossing voor
infusie moet bij bewaring bij of onder 25 °C binnen 24 uur worden gebruikt of bij gekoelde
bewaring bij 2-8 °C binnen 48 uur.
Opmerkingen bij bereiding:
a.
b.
De witte tot gebroken witte koek lost geheel op. Mengvoorzichtig tot een heldere oplossing is
verkregen.
Controleer de gereconstitueerde oplossing tijdens reconstitutie en vóór infusie visueel op
deeltjes of verkleuring. Gebruik de oplossing niet als deze troebel is of bezinksel bevat.
19
G
en
ee
sm
id
de
l
ni
et
la
Bereiding van de infusie van 70 mg/m
2
voor kinderen > 3 maanden oud (met een flacon van 70 mg)
1.
Bepaal de bij het kind te gebruiken oplaaddosis aan de hand van de BSA van de patiënt (zoals
hierboven berekend) en de volgende vergelijking:
BSA (m
2
) X 70 mg/m
2
= Oplaaddosis
De maximale oplaaddosis op Dag 1 mag niet hoger zijn dan 70 mg, ongeacht de voor de patiënt
berekende dosis.
2.
Laat de gekoelde flacon Caspofungine Accord op kamertemperatuur komen.
3.
Voeg aseptisch 10,5 ml water voor injecties toe.
a
Deze gereconstitueerde oplossing kan
maximaal 24 uur lang worden bewaard bij of onder 25 °C.
b
De concentratie caspofungine in de
flacon is uiteindelijk 7,2 mg/ml.
4.
Trek de berekende oplaaddosis geneesmiddel uit de flacon op (stap 1). Breng deze hoeveelheid
(ml)
c
gereconstitueerde Caspofungine Accord aseptisch over in een IV-zak (of -fles) met 250 ml
0,9 %, 0,45 % of 0,225 % natriumchloride oplossing voor infusie of Ringer-lactaat oplossing
voor infusie. Ook kan de hoeveelheid (ml)
c
gereconstitueerde Caspofungine Accord worden
toegevoegd aan een verminderde hoeveelheid 0,9 %, 0,45 % of 0,225 % natriumchloride
oplossing voor infusie of Ringer-lactaat oplossing voor infusie, waarbij de uiteindelijke
concentratie niet hoger mag zijn dan 0,5 mg/ml. Deze oplossing voor infusie moet bij bewaring
bij gekoelde of onder 25 °C binnen 24 uur worden gebruikt of bij bewaring bij 2-8 °C binnen
48 uur.
ng
er
g
er
eg
i
st
re
er
d
c.
Caspofungine Accord levert de volledige dosis op het flaconetiket (70 mg) als er 10 ml uit de
flacon wordt opgetrokken.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Accord Healthcare S.L.U.
World Trade Center, Moll de Barcelona, s/n,
Edifici Est 6ª planta,
08039 Barcelona,
Spanje
9.
DATUM VAN DE EERSTE VERGUNNINGVERLENING/VERLENGING VAN DE
VERGUNNING
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
G
en
ee
sm
id
de
l
ni
et
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
la
ng
er
g
20
Datum van eerste verlening van de vergunning: 11 februari 2016
er
eg
i
st
50 mg: EU/1/15/1081/001
70 mg: EU/1/15/1081/002
re
er
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
d
BIJLAGE II
A.
B.
C.
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
G
en
ee
sm
id
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN
VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
de
l
ni
et
la
ng
er
g
21
er
eg
i
st
re
er
d
A.
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant(en) verantwoordelijk voor vrijgifte
Accord Healthcare Limited
Sage House, 319 Pinner Road
North Harrow, Middlesex, HA1 4HF
Verenigd Koninkrijk
Xellia Pharmaceuticals ApS
Dalslandsgade 11, København S,
2300, Denemarken
In de gedrukte bijsluiter van het geneesmiddel moeten de naam en het adres van de fabrikant die
verantwoordelijk is voor vrijgifte van de desbetreffende batch zijn opgenomen.
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN
NAGEKOMEN
Risk Management Plan (RMP-risicobeheerplan)
G
en
De vergunninghouder voert de noodzakelijke onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-updates.
Een RMP-update wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
ee
sm
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
id
de
l
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentie data (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
ni
et
Periodieke veiligheidsverslagen (PSUR’s)
la
ng
er
g
22
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie Bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2)
er
eg
i
st
re
er
d
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
G
en
ee
sm
id
de
l
ni
et
la
ng
er
g
23
er
eg
i
st
re
er
d
G
en
ee
sm
id
de
l
ni
et
ng
er
g
er
eg
i
A. ETIKETTERING
24
la
st
re
er
d
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Caspofungine Accord 50 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
caspofungine
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Hulpstoffen: sucrose, mannitol, barnsteenzuur en natriumhydroxide.
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
1 injectieflacon
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus gebruik na reconstitutie en verdunning.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
G
en
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
ee
sm
id
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
de
l
ni
et
la
ng
er
g
25
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
er
eg
i
st
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
re
er
Elke injectieflacon bevat: 50 mg caspofungine (als acetaat)
d
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
G
en
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC:
SN:
NN:
ee
sm
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
id
de
l
ni
et
la
ng
er
g
26
er
eg
i
st
EU/1/15/1081/001
re
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
er
d
Accord Healthcare S.L.U.
World Trade Center, Moll de Barcelona, s/n,
Edifici Est 6ª planta,
08039 Barcelona,
Spanje
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VOOR INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Caspofungine Accord 50 mg poeder voor concentraat
caspofungine
i.v. gebruik
2.
Accord
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
G
en
ee
sm
id
de
l
ni
et
la
ng
er
g
27
er
eg
i
st
re
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
er
d
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Caspofungine Accord 70 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
caspofungine
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Hulpstoffen: sucrose, mannitol, barnsteenzuur en natriumhydroxide.
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
1 injectieflacon
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus gebruik na reconstitutie en verdunning.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
G
en
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
ee
sm
id
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
de
l
ni
et
la
ng
er
g
28
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
er
eg
i
st
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
re
er
Elke injectieflacon bevat: 70 mg caspofungine (als acetaat)
d
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
G
en
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC:
SN:
NN:
ee
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
sm
id
de
l
ni
et
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
la
ng
er
g
29
er
eg
i
EU/1/15/1081/002
st
re
er
d
Accord Healthcare S.L.U.
World Trade Center, Moll de Barcelona, s/n,
Edifici Est 6ª planta,
08039 Barcelona,
Spanje
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VOOR INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Caspofungine Accord 70 mg poeder voor concentraat
caspofungine
i.v. gebruik
2.
Accord
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
G
en
ee
sm
id
de
l
ni
et
la
ng
er
g
30
er
eg
i
st
re
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
er
d
G
en
ee
sm
id
de
l
ni
et
ng
er
g
er
eg
i
B. BIJSLUITER
31
la
st
re
er
d
Bijsluiter: informatie voor de patiënt
Caspofungine Accord 50 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
Caspofungine Accord 70 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
caspofungine
Lees goed de hele bijsluiter voordat u of uw kind dit geneesmiddel krijgt toegediend, want er
staat belangrijke informatie in voor u.
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Krijgt u of uw kind last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u of uw
kind een bijwerking die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Caspofungine Accord en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Caspofungine Accord en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Waarvoor wordt Caspofungine Accord gebruikt?
Caspofungine Accord wordt gebruikt voor de behandeling van de onderstaande infecties bij kinderen,
jongeren tot 18 jaar en volwassenen:
ernstige schimmelinfecties in weefsels of organen (‘invasieve candidiasis’ genoemd). Deze
infectie wordt veroorzaakt door cellen van een schimmel (gist) die Candida wordt genoemd.
Mensen die dit type infectie kunnen krijgen, zijn bijvoorbeeld mensen die net een operatie
hebben ondergaan of mensen met een verzwakt afweersysteem. De meest voorkomende
verschijnselen van een dergelijke infectie zijn koorts en koude rillingen die niet op een
antibioticum reageren.
schimmelinfecties in de neus, neusholten of longen (‘invasieve aspergillose’ genoemd) als
andere antischimmelbehandelingen niet hebben gewerkt of bijwerkingen hebben veroorzaakt.
Deze infectie wordt veroorzaakt door een schimmel die Aspergillus wordt genoemd.
Mensen die dit type infectie kunnen krijgen, zijn bijvoorbeeld mensen die worden behandeld
met chemotherapie, of een transplantatie hebben ondergaan of mensen met een verzwakt
afweersysteem.
vermoede schimmelinfecties als u koorts heeft en een laag aantal witte bloedcellen waarvoor
behandeling met een antibioticum niet heeft geholpen. Mensen bij wie een risico bestaat op een
schimmelinfectie zijn bijvoorbeeld mensen die net een operatie hebben ondergaan of mensen
met een verzwakt afweersysteem.
Hoe werkt Caspofungine Accord?
Caspofungine Accord verzwakt schimmelcellen en zorgt dat de schimmel niet goed meer groeit.
Hierdoor wordt verspreiding van de infectie voorkomen zodat de natuurlijke verdediging van het
lichaam de kans krijgt de infectie definitief te bestrijden.
G
en
ee
sm
id
de
l
ni
et
la
Wat is Caspofungine Accord?
Caspofungine Accord bevat een geneesmiddel dat caspofungine heet. Het behoort tot een groep
geneesmiddelen die antischimmelmiddelen (antimycotica) worden genoemd.
ng
er
g
32
er
eg
i
st
re
er
d
2.
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee
zijn?
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen?
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
Raadpleeg bij twijfel uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u dit geneesmiddel krijgt
toegediend.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u dit geneesmiddel krijgt
toegediend als:
u allergisch bent voor andere geneesmiddelen.
u ooit leverproblemen heeft gehad – u heeft misschien een andere dosis van dit geneesmiddel
nodig.
u al ciclosporine gebruikt (gebruikt om de afstoting van een getransplanteerd orgaan te helpen
voorkomen of om uw afweersysteem te onderdrukken) –uw arts kan tijdens de behandeling
extra bloedonderzoek laten uitvoeren.
u ooit een ander medisch probleem heeft gehad.
Als een van de bovengenoemde situaties op u van toepassing is (of als u daarover twijfelt), neem dan
contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u Caspofungine Accord krijgt
toegediend.
Caspofungine Accord kan ook ernstige huidreacties veroorzaken zoals Stevens-Johnsonsyndroom
(SJS) en toxische epidermale necrolyse (TEN).
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Caspofungine Accord nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of
bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat
dan uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit geldt ook voor geneesmiddelen die u zonder
voorschrift kunt krijgen, inclusief geneesmiddelen op kruidenbasis. Caspofungine Accord kan
namelijk invloed hebben op de manier waarop andere geneesmiddelen werken. Ook kunnen bepaalde
andere geneesmiddelen invloed hebben op de manier waarop Caspofungine Accord werkt.
Informeer uw arts, apotheker of verpleegkundige als u een van de volgende geneesmiddelen gebruikt:
ciclosporine of tacrolimus (gebruikt om de afstoting van een getransplanteerd orgaan te helpen
voorkomen of om uw afweersysteem te onderdrukken) –uw arts kan tijdens de behandeling
extra bloedonderzoek laten uitvoeren
bepaalde geneesmiddelen tegen hiv, zoals efavirenz of nevirapine
fenytoïne of carbamazepine (gebruikt voor de behandeling van epileptische aanvallen)
dexamethason (een steroïd)
rifampicine (een antibioticum)
Als een van de bovengenoemde situaties op u van toepassing is (of als u daarover twijfelt), neem dan
contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u Caspofungine Accord krijgt
toegediend.
G
en
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel krijgt toegediend.
Caspofungine Accord is niet onderzocht bij zwangere vrouwen. Tijdens de zwangerschap mag
Caspofungine Accord alleen worden gebruikt als het mogelijke voordeel opweegt tegen de
mogelijke risico’s voor het ongeboren kind.
Vrouwen die Caspofungine Accord toegediend krijgen, mogen geen borstvoeding geven.
33
ee
sm
id
de
l
ni
et
la
ng
er
g
er
eg
i
st
re
er
d
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Er zijn geen gegevens die erop wijzen dat Caspofungine Accord invloed heeft op uw rijvaardigheid of
uw vermogen om machines te gebruiken.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
Neem direct contact op met uw arts of verpleegkundige als u een van de volgende bijwerkingen
heeft – u kunt dringend medische behandeling nodig hebben:
huiduitslag, jeuk, het warm hebben, zwelling van uw gezicht, lippen of keel of moeite met
ademhalen – u kunt een histaminereactie hebben (een bepaald type allergische reactie) op het
geneesmiddel
moeizame, piepende ademhaling of huiduitslag die erger wordt – u kunt een allergische reactie
op het geneesmiddel hebben
hoesten, ernstige ademhalingsproblemen – als u een volwassene bent met invasieve
aspergillose, kunt u een ernstig ademhalingsprobleem hebben waardoor u in ademnood kunt
komen.
uitslag, (grote gebieden met) schilferende huid, zweren op de slijmvliezen, netelroos
(galbulten).
Net als met alle geneesmiddelen op medisch voorschrift kunnen sommige bijwerkingen ernstig zijn.
Vraag uw arts om meer informatie.
Andere bijwerkingen bij volwassenen zijn:
Vaak
(komen voor bij maximaal 1 op de 10 gebruikers)
verlaagd hemoglobine (lagere concentratie van de stof die zuurstof in het bloed vervoert),
minder witte bloedcellen
34
G
en
ee
sm
id
de
l
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
ni
et
la
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
ng
er
g
Heeft u te veel van dit middel toegediend gekregen?
Uw arts zal bepalen hoeveel Caspofungine Accord u per dag nodig heeft en voor hoelang. Als u bang
bent dat u te veel Caspofungine Accord heeft gekregen, neem dan onmiddellijk contact op met uw arts
of verpleegkundige.
er
eg
i
Gebruik bij kinderen en jongeren tot 18 jaar
De dosis voor kinderen en jongeren tot 18 jaar kan afwijken van die voor volwassenen.
st
Uw arts zal bepalen hoelang u moet worden behandeld en hoeveel Caspofungine Accord u dagelijks
krijgt. Uw arts zal controleren hoe goed het geneesmiddel bij u werkt. Als u meer weegt dan 80 kg,
heeft u misschien een andere dosis nodig.
re
er
d
Caspofungine Accord wordt altijd bereid en toegediend door medisch personeel.
U krijgt Caspofungine Accord toegediend:
eenmaal per dag
door langzame injectie in een ader (intraveneuze infusie)
gedurende ongeveer 1 uur
verlaagde concentratie bloedalbumine
(een soort eiwit) in uw bloed, verlaagde of lage
kaliumspiegels in het bloed
hoofdpijn
aderontsteking
kortademigheid
diarree, misselijkheid of braken
veranderingen in bepaalde uitslagen van bloedonderzoek (waaronder hogere waarden voor
bepaalde leveronderzoeken)
jeuk, huiduitslag, rode huid of meer zweten dan normaal
pijn in gewrichten
koude rillingen, koorts
jeuk op de injectieplaats.
Soms
(komen voor bij maximaal 1 op de 100 gebruikers)
veranderingen in bepaalde uitslagen van bloedonderzoek (waaronder aandoening van de
bloedstolling, bloedplaatjes, rode bloedcellen en witte bloedcellen)
verlies van eetlust, meer lichaamsvocht, verstoorde zoutbalans in het lichaam, hoge
bloedsuikerconcentratie, lage calciumconcentratie in het bloed, verhoogde calciumconcentratie
in het bloed, lage magnesiumconcentratie in het bloed, verhoogde zuurconcentratie in het bloed
desoriëntatie, zenuwachtigheid, niet kunnen slapen
duizeligheid, verminderd gevoel of gevoeligheid (vooral in de huid), beven, slaperigheid,
veranderde smaak, tintelingen of gevoelloosheid
wazig zien, meer traanvorming, gezwollen ooglid, geel worden van het oogwit
gevoel van snelle of onregelmatige hartslagen, snelle hartslag, onregelmatige hartslag,
abnormaal hartritme, hartfalen
blozen, opvliegers, hoge bloeddruk, lage bloeddruk, roodheid langs een ader die erg gevoelig is
bij aanraking
samentrekking van de spierbanden rond de luchtwegen wat tot een piepende ademhaling of
hoest leidt, snelle ademhaling, kortademigheid waar u wakker van wordt, zuurstoftekort in het
bloed, abnormale ademgeluiden, krakende geluiden in de longen, piepende ademhaling,
verstopte neus, hoesten, keelpijn
buikpijn, pijn in de bovenbuik, opgeblazen gevoel, verstopping (obstipatie), moeilijkheden met
slikken, droge mond, spijsverteringsproblemen, winderigheid, onaangenaam gevoel in de maag,
zwelling door ophoping van vocht rond de buik
verminderde galstroom, vergrote lever, geel worden van de huid en/of het oogwit,
leverbeschadiging veroorzaakt door een geneesmiddel of chemische stof, leveraandoening
abnormaal huidweefsel, jeuk over het hele lichaam, galbulten, huiduitslag met variërend
uiterlijk, abnormale huid, rode, vaak jeukende plekken op uw armen en benen en soms op het
gezicht en de rest van het lichaam
rugpijn, pijn in arm of been, pijn in de botten, spierpijn, spierzwakte
verlies van nierfunctie, plotseling verlies van nierfunctie
pijn op de plaats waar de katheter is ingebracht, klachten op de injectieplaats (roodheid, harde
knobbel, pijn, zwelling, irritatie, huiduitslag, galbulten, vocht dat van de katheter in het weefsel
weglekt), ontsteking van een ader op de injectieplaats
verhoogde bloeddruk en veranderingen in uitslagen van bepaald laboratoriumonderzoek
(waaronder onderzoek van de nieren, elektrolyten en bloedstolling), verhoogde concentraties
van de geneesmiddelen die u neemt die het afweersysteem verzwakken
onaangenaam gevoel op de borst, pijn op de borst, gevoel dat uw lichaamstemperatuur
verandert, algeheel niet lekker voelen, algehele pijn, zwelling van het gezicht, zwelling van de
enkels, handen of voeten, zwelling, gevoeligheid, vermoeidheid.
Bijwerkingen bij kinderen en jongeren tot 18 jaar
Zeer vaak (komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers)
koorts
35
G
en
ee
sm
id
de
l
ni
et
la
ng
er
g
er
eg
i
st
re
er
d
Vaak (komen voor bij maximaal 1 op de 10 gebruikers)
hoofdpijn
snelle hartslag
blozen, lage bloeddruk
veranderingen in uitslagen van bepaald bloedonderzoek (hogere waarden van bepaalde
leveronderzoeken)
jeuk, huiduitslag
pijn op de plaats waar de katheter is ingebracht
koude rillingen
veranderingen in uitslagen van bepaalde bloedonderzoeken.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige . Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de doos en
het flesje. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2 °C tot 8 °C).
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
G
en
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is caspofungine. Elke injectieflacon Caspofungine Accord bevat
50 mg of 70 mg caspofungine (als acetaat).
De andere stoffen in dit middel zijn sucrose, mannitol, barnsteenzuur en natriumhydroxide (zie
rubriek 2: Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?)
Hoe ziet Caspofungine Accord eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Caspofungine Accord poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie is een wit tot gebroken wit
poeder.
Elke verpakking bevat 1 injectieflacon met poeder.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
ee
sm
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
id
de
l
Zodra Caspofungine Accord is bereid, moet het onmiddellijk worden gebruikt. Dit is nodig omdat er
geen bestanddelen in zitten die de groei van bacteriën tegengaan. Alleen bevoegd medisch personeel
dat de volledige gebruiksaanwijzing heeft gelezen, mag het geneesmiddel bereiden (zie hieronder
’Instructies voor het reconstitueren en oplossen van Caspofungine Accord’).
ni
et
la
ng
er
g
36
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
er
eg
i
st
re
er
d
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Accord Healthcare S.L.U.
World Trade Center, Moll de Barcelona, s/n,
Edifici Est 6ª planta,
08039 Barcelona,
Spanje
Fabrikant
Accord Healthcare Limited
Sage House, 319 Pinner Road,
North Harrow,
Middlesex, HA1 4HF
Verenigd Koninkrijk
Xellia Pharmaceuticals ApS
Dalslandsgade 11, København S,
2300, Denemarken
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
G
en
Reconstitutie van Caspofungine Accord
GEBRUIK GEEN OPLOSMIDDELEN DIE GLUCOSE BEVATTEN omdat Caspofungine Accord in
oplosmiddelen met glucose niet stabiel is. CASPOFUNGINE ACCORD MAG NIET MET ANDERE
GENEESMIDDELEN WORDEN GEMENGD OF GELIJKTIJDIG WORDEN GEÏNFUNDEERD
omdat er geen gegevens beschikbaar zijn over de verenigbaarheid van Caspofungine Accord met
andere intraveneuze stoffen, toevoegingsmiddelen of geneesmiddelen. Controleer de infusieoplossing
visueel op deeltjes of verkleuring.
Stap 1 Reconstitutie van conventionele injectieflacons
Om het poeder te reconstitueren, moet de injectieflacon eerst op kamertemperatuur worden gebracht,
waarna aseptisch 10,5 ml water voor injecties wordt toegevoegd. De concentratie van de
gereconstitueerde injectieflacon wordt dan 5,2 mg/ml.
Het witte tot gebroken witte, compacte, gevriesdroogde poeder zal geheel oplossen. Rustig mengen
totdat een heldere oplossing is verkregen. De gereconstitueerde oplossing moet visueel worden
gecontroleerd op deeltjes of verkleuring. Deze gereconstitueerde oplossing mag tot 24 uur bij of onder
25 °C worden bewaard.
37
ee
sm
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK BIJ VOLWASSEN PATIËNTEN
(Caspofungine Accord 50 mg)
id
Instructies voor het reconstitueren en oplossen van Caspofungine Accord:
de
l
De volgende informatie is alleen bestemd voor medisch personeel:
ni
et
la
ng
er
g
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
er
eg
i
st
re
er
d
Stap 2 Toevoeging van gereconstitueerd Caspofungine Accord aan infusieoplossing voor de
patiënt
Verdunningsmiddelen voor de uiteindelijke oplossing voor infusie zijn: 9 mg/ml
natriumchlorideoplossing voor injectie of lactaatbevattende Ringer-oplossing. De oplossing voor
infusie wordt bereid door aseptisch de benodigde hoeveelheid gereconstitueerd concentraat (zoals
aangegeven in de onderstaande tabel) toe te voegen aan een infusiezak of -fles van 250 ml. Een lager
infusievolume in 100 ml kan worden gebruikt waar dat medisch noodzakelijk is voor een dagelijkse
dosis van 50 mg of 35 mg. Gebruik de oplossing niet wanneer deze troebel is of bezinksel bevat.
BEREIDING VAN DE OPLOSSING VOOR INFUSIE BIJ VOLWASSENEN
* Voor alle injectieflacons moet 10,5 ml worden gebruikt voor reconstitutie
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK BIJ VOLWASSEN PATIËNTEN
(Caspofungine Accord 70 mg)
Stap 1 Reconstitutie van conventionele injectieflacons
Om het poeder te reconstitueren, moet de injectieflacon eerst op kamertemperatuur worden gebracht,
waarna aseptisch 10,5 ml water voor injecties wordt toegevoegd. De concentratie van de
gereconstitueerde injectieflacon wordt dan 7,2 mg/ml.
Het witte tot gebroken witte, gevriesdroogde poeder zal geheel oplossen. Rustig vermengen totdat een
heldere oplossing wordt verkregen. De gereconstitueerde oplossing moet visueel worden
gecontroleerd op deeltjes of verkleuring. Deze gereconstitueerde oplossing mag tot 24 uur lang bij of
onder 25 °C worden bewaard.
Stap 2 Toevoeging van gereconstitueerd Caspofungine Accord aan infusieoplossing voor de
patiënt
Verdunningsmiddelen voor de uiteindelijke oplossing voor infusie zijn: 9 mg/ml
natriumchlorideoplossing voor injectie of lactaatbevattende Ringer-oplossing. De oplossing voor
infusie wordt bereid door aseptisch de benodigde hoeveelheid gereconstitueerd concentraat (zoals
aangegeven in de onderstaande tabel) toe te voegen aan een infusiezak of -fles van 250 ml. Een lager
infusievolume in 100 ml kan worden gebruikt waar dat medisch noodzakelijk is voor de dagelijkse
dosis van 50 mg of 35 mg. Gebruik de oplossing niet als deze troebel is of bezinksel bevat.
G
en
ee
sm
id
de
l
ni
et
la
ng
er
g
38
50 mg
50 mg bij lager volume
35 mg voor matige
leverfunctiestoornis (uit
een injectieflacon van
50 mg)
35 mg voor matige
leverfunctiestoornis
(uit een injectieflacon van
50 mg) bij lager volume
7 ml
-
er
eg
i
st
0,34 mg/ml
re
er
d
DOSIS*
Volume
gereconstitueerd
Caspofungine Accord
voor overheveling naar
intraveneuze zak of fles
10 ml
10 ml
7 ml
Standaardbereiding
(gereconstitueerd
Caspofungine Accord
toegevoegd aan 250 ml)
uiteindelijke concentratie
0,20 mg/ml
-
0,14 mg/ml
Infusie van lager
volume
(gereconstitueerd
Caspofungine Accord
toegevoegd aan 100 ml)
uiteindelijke concentratie
-
0,47 mg/ml
-
BEREIDING VAN DE OPLOSSING VOOR INFUSIE BIJ VOLWASSENEN
DOSIS*
Volume
gereconstitueerd
Caspofungine Accord
voor overheveling in
intraveneuze zak of fles
10 ml
14 ml
5 ml
Standaardbereiding
(gereconstitueerd
Caspofungine Accord
toegevoegd aan 250 ml)
uiteindelijke concentratie
0,28 mg/ml
0,28 mg/ml
0,14 mg/ml
Infusie van lager
volume
(gereconstitueerd
Caspofungine Accord
toegevoegd aan 100 ml)
uiteindelijke concentratie
Niet aanbevolen
Niet aanbevolen
0,34 mg/ml
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK BIJ KINDEREN (Caspofungine Accord 50 mg)
Berekening van lichaamsoppervlak (Body Surface Area – BSA) voor toediening aan kinderen
Bereken vóór de bereiding van de infusie het lichaamsoppervlak (BSA) van de patiënt aan de hand van
de volgende formule (Mosteller
2
-formule):
BSA (m
2
)
½
Lengte (cm)
Gewicht (kg)
3600
G
en
Bereiding van de infusie van 70 mg/m
2
voor kinderen > 3 maanden oud (met een flacon van 50 mg)
1.
Bepaal de bij het kind te gebruiken oplaaddosis aan de hand van de BSA van de patiënt (zoals
hierboven berekend) en de volgende vergelijking:
BSA (m
2
) X 70 mg/m
2
= Oplaaddosis
De maximale oplaaddosis op Dag 1 mag niet hoger zijn dan 70 mg, ongeacht de voor de patiënt
berekende dosis.
2.
Laat de gekoelde flacon Caspofungine Accord op kamertemperatuur komen.
3.
Voeg aseptisch 10,5 ml water voor injecties toe.
a
Deze gereconstitueerde oplossing kan
maximaal 24 uur worden bewaard bij of onder 25 °C.
b
De concentratie caspofungine in de
flacon is uiteindelijk 5,2 mg/ml.
4.
Trek de berekende oplaaddosis geneesmiddel uit de flacon op (stap 1). Breng deze hoeveelheid
(ml)
c
gereconstitueerde Caspofungine Accord aseptisch over in een IV-zak (of -fles) met 250 ml
0,9 %, 0,45 % of 0,225 % natriumchloride oplossing voor infusie of Ringer-lactaat oplossing
voor infusie. Ook kan de hoeveelheid (ml)
c
gereconstitueerde Caspofungine Accord worden
toegevoegd aan een verminderde hoeveelheid 0,9 %, 0,45 % of 0,225 % natriumchloride
oplossing voor infusie of Ringer-lactaat oplossing voor infusie, waarbij de uiteindelijke
concentratie niet hoger mag zijn dan 0,5 mg/ml. Deze oplossing voor infusie moet bij bewaring
bij of onder 25 °C binnen 24 uur worden gebruikt of bij bewaring bij 2-8 °C binnen 48 uur.
Bereiding van de infusie van 50 mg/m
2
voor kinderen > 3 maanden oud (met een flacon van 50 mg)
1.
Bepaal de bij het kind te gebruiken dagelijkse onderhoudsdosis aan de hand van de BSA van de
patiënt (zoals hierboven berekend) en de volgende vergelijking:
BSA (m
2
) X 50 mg/m
2
= Dagelijkse onderhoudsdosis
De dagelijkse onderhoudsdosis mag niet hoger zijn dan 70 mg, ongeacht de voor de patiënt
berekende dosis.
2.
Laat de gekoelde flacon Caspofungine Accord op kamertemperatuur komen.
2 Mosteller RD: Simplified Calculation of Body Surface Area.
N Engl J Med
1987 Oct 22;317(17):1098 (letter)
ee
sm
id
de
l
ni
et
la
ng
er
g
39
er
eg
i
st
*
Voor alle injectieflacons moet 10,5 ml worden gebruikt voor reconstitutie
**
Als de injectieflacon van 70 mg niet beschikbaar is, kan de dosis van 70 mg worden bereid uit twee injectieflacons
van 50 mg
re
er
70 mg
70 mg (uit twee
injectieflacons van
50 mg)**
35 mg voor matige
leverfunctiestoornis (uit
één injectieflacon van
70 mg)
d
3.
4.
Voeg aseptisch 10,5 ml water voor injecties toe.
a
Deze gereconstitueerde oplossing kan
maximaal 24 uur worden bewaard bij of onder 25 °C.
b
De concentratie caspofungine in de
flacon is uiteindelijk 5,2 mg/ml.
Trek de berekende dagelijkse onderhoudsdosis geneesmiddel uit de flacon op (stap 1). Breng
deze hoeveelheid (ml)
c
gereconstitueerde Caspofungine Accord aseptisch over in een IV-zak
(of -fles) met 250 ml 0,9 %, 0,45 % of 0,225 % natriumchloride oplossing voor infusie of
Ringer-lactaat oplossing voor infusie. Ook kan de hoeveelheid (ml)
c
gereconstitueerde
Caspofungine Accord worden toegevoegd aan een verminderde hoeveelheid 0,9 %, 0,45 % of
0,225 % natriumchloride oplossing voor infusie of Ringer-lactaat oplossing voor infusie,
waarbij de uiteindelijke concentratie niet hoger mag zijn dan 0,5 mg/ml. Deze oplossing voor
infusie moet bij bewaring bij of onder 25 °C binnen 24 uur worden gebruikt of bij bewaring bij
2-8 °C binnen 48 uur.
c.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK BIJ KINDEREN (Caspofungine Accord 70 mg)
Berekening van lichaamsoppervlak (Body Surface Area – BSA) voor toediening aan kinderen
Bereken vóór de bereiding van de infusie het lichaamsoppervlak (BSA) van de patiënt aan de hand van
de volgende formule (Mosteller
3
-formule):
BSA (m
2
)
½
Bereiding van de infusie van 70 mg/m
2
voor kinderen > 3 maanden oud (met een flacon van 70 mg)
1.
Bepaal de bij het kind te gebruiken oplaaddosis aan de hand van de BSA van de patiënt (zoals
hierboven berekend) en de volgende vergelijking:
BSA (m
2
) X 70 mg/m
2
= Oplaaddosis
De maximale oplaaddosis op Dag 1 mag niet hoger zijn dan 70 mg, ongeacht de voor de patiënt
berekende dosis.
2.
Laat de gekoelde flacon Caspofungine Accord op kamertemperatuur komen.
3.
Voeg aseptisch 10,5 ml water voor injecties toe.
a
Deze gereconstitueerde oplossing kan
maximaal 24 uur worden bewaard bij of onder 25 °C.
b
De concentratie caspofungine in de
flacon is uiteindelijk 7,2 mg/ml.
4.
Trek de berekende oplaaddosis geneesmiddel uit de flacon op (stap 1). Breng deze hoeveelheid
(ml)
c
gereconstitueerde Caspofungine Accord aseptisch over in een IV-zak (of -fles) met 250 ml
0,9 %, 0,45 % of 0,225 % natriumchloride oplossing voor infusie of Ringer-lactaat oplossing
voor infusie. Ook kan de hoeveelheid (ml)
c
gereconstitueerde Caspofungine Accord worden
toegevoegd aan een verminderde hoeveelheid 0,9 %, 0,45 % of 0,225 % natriumchloride
oplossing voor infusie of Ringer-lactaat oplossing voor infusie, waarbij de uiteindelijke
concentratie niet hoger mag zijn dan 0,5 mg/ml. Deze oplossing voor infusie moet bij bewaring
bij of onder 25 °C binnen 24 uur worden gebruikt of bij bewaring bij 2-8 °C binnen 48 uur.
G
en
3 Mosteller RD: Simplified Calculation of Body Surface Area.
N Engl J Med
1987 Oct 22;317(17):1098 (letter)
ee
sm
id
de
l
ni
et
la
Lengte (cm)
Gewicht (kg)
3600
ng
er
g
40
Caspofungine Accord levert de volledige dosis op het flaconetiket (50 mg) als er 10 ml uit de
flacon wordt opgetrokken.
er
eg
i
b.
Controleer de gereconstitueerde oplossing tijdens reconstitutie en vóór infusie visueel op
deeltjes of verkleuring. Gebruik de oplossing niet als deze troebel is of bezinksel bevat.
st
re
a.
De witte tot gebroken witte koek lost geheel op. Meng voorzichtig tot een heldere oplossing is
verkregen.
er
Opmerkingen bij bereiding:
d
Opmerkingen bij bereiding:
a.
b.
c.
G
en
ee
sm
id
de
l
ni
et
la
De witte tot gebroken witte koek lost geheel op. Meng voorzichtig tot een heldere oplossing is
verkregen.
Controleer de gereconstitueerde oplossing tijdens reconstitutie en vóór infusie visueel op
deeltjes of verkleuring. Gebruik de oplossing niet als deze troebel is of bezinksel bevat.
Caspofungine Accord levert de volledige dosis op het flaconetiket (70 mg) als er 10 ml uit de
flacon wordt opgetrokken.
ng
er
g
41
er
eg
i
Bereiding van de infusie van 50 mg/m
2
voor kinderen > 3 maanden oud (met een flacon van 70 mg)
1.
Bepaal de bij het kind te gebruiken dagelijkse onderhoudsdosis aan de hand van de BSA van de
patiënt (zoals hierboven berekend) en de volgende vergelijking:
BSA (m
2
) X 50 mg/m
2
= Dagelijkse onderhoudsdosis
De dagelijkse onderhoudsdosis mag niet hoger zijn dan 70 mg, ongeacht de voor de patiënt
berekende dosis.
2.
Laat de gekoelde flacon Caspofungine Accord op kamertemperatuur komen.
3.
Voeg aseptisch 10,5 ml water voor injecties toe.
a
Deze gereconstitueerde oplossing kan
maximaal 24 uur worden bewaard bij of onder 25 °C.
b
De concentratie caspofungine in de
flacon is uiteindelijk 7,2 mg/ml.
4.
Trek de berekende dagelijkse onderhoudsdosis geneesmiddel uit de flacon op (stap 1). Breng
deze hoeveelheid (ml)
c
gereconstitueerde Caspofungine Accord aseptisch over in een IV-zak
(of -fles) met 250 ml 0,9 %, 0,45 % of 0,225 % natriumchloride oplossing voor infusie of
Ringer-lactaat oplossing voor infusie. Ook kan de hoeveelheid (ml)
c
gereconstitueerde
Caspofungine Accord worden toegevoegd aan een verminderde hoeveelheid 0,9 %, 0,45 % of
0,225 % natriumchloride oplossing voor infusie of Ringer-lactaat oplossing voor infusie,
waarbij de uiteindelijke concentratie niet hoger mag zijn dan 0,5 mg/ml. Deze oplossing voor
infusie moet bij bewaring bij of onder 25 °C binnen 24 uur worden gebruikt of bij bewaring bij
2-8 °C binnen 48 uur.
st
re
er
d
geregistreerd
BIJLAGE I

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
langer
niet
Geneesmiddel
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Caspofungine Accord 50 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
Caspofungine Accord 70 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie

2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

Caspofungine Accord 50 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
Elke injectieflacon bevat 50 mg caspofungine (als acetaat).
Caspofungine Accord 70 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
Elke injectieflacon bevat 70 mg caspofungine (als acetaat).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.

3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie.
Wit tot gebroken wit poeder.

geregistreerd
4.
KLINISCHE GEGEVENS

4.1 Therapeutische indicaties

Behandeling van invasieve candidiasis bij volwassen patiënten of kinderen.
Behandeling van invasieve aspergillose bij volwassen patiënten of kinderen die niet reageren op
langer
amfotericine B, formuleringen van amfotericine B met lipiden en/of itraconazol of deze niet
verdragen. Niet reageren wordt gedefinieerd als progressie van de infectie of geen verbetering
na minimaal 7 dagen therapeutische doses van een effectieve schimmeldodende therapie.
niet
Empirische therapie voor vermoede schimmelinfecties (zoals Candida of Aspergillus) bij
volwassen patiënten of kinderen met koorts en neutropenie.

4.2 Dosering en wijze van toediening
Caspofungine moet worden ingesteld door een arts die ervaring heeft met de behandeling van
invasieve schimmelinfecties.
Dosering

Volwassen patiënten
Op Dag -1 moet een eenmalige oplaaddosis van 70 mg worden toegediend, gevolgd door 50 mg per
dag. Bij patiënten die meer wegen dan 80 kg wordt, na de initiële oplaaddosis van 70 mg,
Geneesmiddel
caspofungine 70 mg per dag aanbevolen (zie rubriek 5.2). De dosis hoeft niet op basis van geslacht of
ras te worden aangepast (zie rubriek 5.2).
Pediatrische patiënten (12 maanden tot 17 jaar)
Bij kinderen (12 maanden tot 17 jaar) moet de dosering worden gebaseerd op het lichaamsoppervlak
van de patiënt (zie Instructies voor gebruik bij kinderen, Mosteller1-formule). Voor alle indicaties
moet op Dag 1 een eenmalige oplaaddosis van 70 mg/m2 (de dosis mag niet hoger zijn dan 70 mg)
worden toegediend, gevolgd door 50 mg/m2 per dag (de dosis mag niet hoger zijn dan 70 mg per dag).
Als de dosis van 50 mg/m2 per dag goed wordt verdragen, maar geen adequate klinische respons geeft,

1 Mosteller RD: Simplified Calculation of Body Surface Area. N Engl J Med 1987 Oct 22;317(17):1098 (letter)
geregistreerd
moet worden gebaseerd op de ernst van de onderliggende ziekte bij de patiënt, herstel van
immunosuppressie en klinische respons. Over het algemeen moet de behandeling tot minstens 7 dagen
nadat de symptomen zijn verdwenen, worden voortgezet.
De veiligheidsinformatie over behandelingen die langer dan 4 weken duren, is beperkt. Maar het is op
grond van de beschikbare gegevens aannemelijk dat caspofungine bij langere behandelingen (tot
langer
162 dagen bij volwassen patiënten en tot 87 dagen bij pediatrische patiënten) goed verdragen blijft.
Oudere patiënten
Bij oudere patiënten (65 jaar of ouder) neemt het oppervlak onder de curve (AUC) met ongeveer 30 %
niet
toe. Een systematische dosisaanpassing is echter niet vereist. Er is beperkte ervaring met de
behandeling bij patiënten van 65 jaar en ouder (zie rubriek 5.2).
Nierfunctiestoornis
De dosis hoeft niet op basis van de nierfunctiestoornis te worden aangepast (zie rubriek 5.2).
Leverfunctiestoornis
Bij volwassen patiënten met een lichte leverfunctiestoornis (Child-Pugh-score 5 tot 6) hoeft de dosis
niet te worden aangepast. Voor volwassen patiënten met een matige leverfunctiestoornis (Child-Pugh-
score 7 tot 9) wordt op basis van farmacokinetische gegevens caspofungine 35 mg per dag aanbevolen.
Een oplaaddosis van 70 mg dient op Dag -1 te worden toegediend. Er is geen klinische ervaring bij
volwassen patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pugh-score hoger dan 9) en bij
Geneesmiddel
kinderen met elke mate van leverfunctiestoornis (zie rubriek 4.4).
Gelijktijdige toediening met inductoren van metabole enzymen
Beperkte gegevens maken aannemelijk dat een verhoging van de dagelijkse dosis van caspofungine
naar 70 mg, volgend op de oplaaddosis van 70 mg, moet worden overwogen bij gelijktijdige
toediening van caspofungine bij volwassen patiënten met bepaalde inductoren van metabole enzymen
(zie rubriek 4.5). Als caspofungine bij kinderen (12 maanden tot 17 jaar) gelijktijdig wordt toegediend
met deze zelfde inductoren van metabole enzymen (zie rubriek 4.5), moet een dosis caspofungine van
70 mg/m2 per dag (dagelijkse dosis mag niet hoger zijn dan 70 mg) worden overwogen.
geregistreerd
Gelijktijdig gebruik van caspofungine met ciclosporine is onderzocht bij gezonde volwassen
vrijwilligers en bij volwassen patiënten. Sommige gezonde volwassen vrijwilligers die twee doses van
3 mg/kg ciclosporine samen met caspofungine kregen, vertoonden een voorbijgaande verhoging van
het alaninetransaminase (ALAT) en aspartaattransaminase (ASAT) van minder dan of gelijk aan
3 maal de bovenste waarde van normaal (upper limit of normal, ULN), die bij stopzetting van de
langer
behandeling verdween. In een retrospectief onderzoek bij 40 patiënten die 1 tot 290 dagen (mediaan
17,5 dagen) werden behandeld met op de markt verkrijgbare caspofungine en ciclosporine werden
geen ernstige bijwerkingen aan de lever opgemerkt. Deze gegevens maken aannemelijk dat
caspofungine gebruikt kan worden bij patiënten die ciclosporine krijgen als de mogelijke voordelen
niet
opwegen tegen de potentiële risico's. Een zorgvuldige controle van de leverenzymen moet worden
overwogen als caspofungine en ciclosporine gelijktijdig worden gebruikt.
Bij volwassen patiënten met een lichte of matige leverfunctiestoornis is de AUC met ongeveer 20 %
en respectievelijk 75 % verhoogd. Bij volwassen patiënten met een matige leverfunctiestoornis wordt
een verlaging van de dagelijkse dosis naar 35 mg aanbevolen. Er is geen klinische ervaring bij
volwassenen met een ernstige leverfunctiestoornis of bij kinderen met elke mate van
leverfunctiestoornis. Te verwachten valt dat de blootstelling hoger is dan bij een matige
leverfunctiestoornis; bij deze patiënten moet caspofungine voorzichtig worden toegepast (zie
rubrieken 4.2 en 5.2).
Bij gezonde vrijwilligers en volwassen en pediatrische patiënten die met caspofungine zijn behandeld,
Geneesmiddel
zijn bij laboratoriumtesten afwijkingen in de leverfunctie ontdekt. Bij sommige volwassen en
pediatrische patiënten met ernstige onderliggende aandoeningen die met caspofungine en gelijktijdig
met meerdere geneesmiddelen behandeld werden, zijn gevallen van een klinisch significante
leverstoornis, hepatitis en leverfalen gerapporteerd; een causaal verband met caspofungine is niet
aangetoond. Bij patiënten die tijdens behandeling met caspofungine afwijkende leverfunctietesten
ontwikkelen, moet gecontroleerd worden op aanwijzingen van een verslechterende leverfunctie en
moet de verhouding tussen risico en voordeel bij voortzetting van therapie met caspofungine opnieuw
worden geëvalueerd.

Dit geneesmiddel bevat sucrose. Patiënten met de zeldzame erfelijke aandoeningen fructose-
intolerantie of sucrase-isomaltase-insufficiëntie mogen dit geneesmiddel niet gebruiken (zie rubriek 2).
geregistreerd
gelijktijdig worden toegepast, moet een zorgvuldige controle van de leverenzymen worden
overwogen.
Caspofungine verlaagde de dalwaarde van de tacrolimusspiegel met 26 % bij gezonde volwassen
vrijwilligers. Voor patiënten die beide therapieën krijgen, moeten standaardcontroles van de
tacrolimusspiegel in het bloed en waar nodig aanpassing van de dosis tacrolimus plaatsvinden.
langer
Uit klinisch onderzoek bij gezonde volwassen vrijwilligers blijkt dat de farmacokinetiek van
caspofungine niet klinisch relevant veranderd wordt door itraconazol, amfotericine B, mycofenolaat,
nelfinavir of tacrolimus. Caspofungine had geen invloed op de farmacokinetiek van amfotericine B,
niet
itraconazol, rifampicine of mycofenolaatmofetil. Hoewel de veiligheidsgegevens beperkt zijn, lijken er
geen bijzondere voorzorgen nodig te zijn als amfotericine B, itraconazol, nelfinavir of
mycofenolaatmofetil gelijktijdig met caspofungine worden toegediend.
Wanneer rifampicine gelijktijdig met caspofungine werd ingesteld bij gezonde volwassen vrijwilligers,
gaf rifampicine op de eerste dag van het gelijktijdig gebruik een verhoging van 60 % van de AUC en
een verhoging van 170 % van de dalconcentratie van caspofungine. Bij herhaalde toediening namen de
dalconcentraties van caspofungine geleidelijk af. Na twee weken toediening had rifampicine een
beperkt effect op de AUC, maar de dalwaarden waren 30 % lager dan bij volwassen proefpersonen die
caspofungine alleen kregen. Het interactiemechanisme wordt waarschijnlijk veroorzaakt door een
initiële remming en daaropvolgende inductie van transporteiwitten. Een soortgelijk effect valt te
verwachten voor andere geneesmiddelen die metabole enzymen induceren. Beperkte gegevens uit
Geneesmiddel
populatie-farmacokinetisch onderzoek wijzen uit dat gelijktijdig gebruik van caspofungine met de
inductoren efavirenz, nevirapine, rifampicine, dexamethason, fenytoïne of carbamazepine kan leiden
tot een verlaging van de AUC van caspofungine. Bij gelijktijdige toediening met inductoren van
metabole enzymen moet een verhoging van de dagelijkse dosis caspofungine naar 70 mg, volgend op
de oplaaddosis van 70 mg, worden overwogen bij volwassen patiënten (zie rubriek 4.2).
Alle bovengenoemde onderzoeken naar geneesmiddeleninteracties bij volwassenen werden verricht
met een dagelijkse dosis caspofungine van 50 of 70 mg. Interacties van hogere doses caspofungine
met andere geneesmiddelen zijn niet formeel onderzocht.
Bij kinderen is het op grond van resultaten van regressieanalyses van farmacokinetische gegevens
aannemelijk dat gelijktijdige toediening van dexamethason met caspofungine een klinisch belangrijke
geregistreerd
de effecten op de vruchtbaarheid beoordeeld kunnen worden.
4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en van het vermogen om machines te bedienen
Er is geen onderzoek verricht met betrekking tot de effecten op de rijvaardigheid en op het vermogen
om machines te bedienen.
langer

4.8 Bijwerkingen
Overgevoeligheidsreacties (anafylaxie en mogelijke door histamine gemedieerde bijwerkingen) zijn
niet
gemeld (zie rubriek 4.4).
Bij patiënten met invasieve aspergillose werden ook pulmonaal oedeem, adult respiratory distress
syndrome (ARDS) en radiografische infiltraten gemeld.
Volwassen patiënten
In klinisch onderzoek kregen 1865 volwassen personen eenmalige of meervoudige doses
caspofungine: 564 patiënten met koorts en neutropenie (onderzoek naar empirische therapie),
382 patiënten met invasieve candidiasis, 228 patiënten met invasieve aspergillose, 297 patiënten met
plaatselijke Candida-infecties en 394 personen namen deel aan de fase-1-studies. In het onderzoek
naar empirische therapie waren de patiënten wegens een maligniteit met chemotherapie behandeld of
ze hadden een transplantatie met hematopoëtische stamcellen ondergaan (waaronder 39 allogene
Geneesmiddel
transplantaties). In de studies met patiënten met vastgestelde Candida-infecties had de meerderheid
van de patiënten met invasieve Candida-infecties ernstige onderliggende medische aandoeningen
(bijvoorbeeld hematologische of andere maligniteiten, recente ingrijpende chirurgie, hiv) waarvoor
meerdere geneesmiddelen tegelijkertijd nodig waren. De patiënten in de niet-vergelijkende
Aspergillus-studie hadden vaak ernstige predisponerende aandoeningen (bijvoorbeeld beenmerg- of
perifere stamceltransplantaties, hematologische maligniteiten, vaste tumoren of orgaantransplantaties)
waarvoor meerdere geneesmiddelen gelijktijdig nodig waren.
Flebitis was in alle patiëntenpopulaties een vaak gemelde lokale bijwerking op de injectieplaats.
Andere lokale reacties waren erytheem, pijn/gevoeligheid, jeuk, afscheiding en een brandend gevoel.

Vaak ( 1/100, < 1/10)


Soms ( 1/1000, < 1/100)


Niet bekend


orgaanklasse


(kan met de
beschikbare
gegevens
niet worden
bepaald)


Bloed- en

verlaagd hemoglobine,
anemie, trombocytopenie,


lymfestelsel-

verlaagd hematocriet,
coagulopathie, leukopenie, verhoogd

aandoeningen

verminderd aantal
aantal eosinofielen, verminderd aantal
leukocyten
trombocyten, verhoogd aantal
trombocyten, verminderd aantal
lymfocyten, verhoogd aantal
leukocyten, verminderd aantal
neutrofielen

Voedings- en

hypokaliëmie
vochtophoping, hypomagnesiëmie,


stofwisselings-

anorexia, gestoorde elektrolytenbalans,

stoornissen

hyperglykemie, hypocalciëmie,
metabole acidose
geregistreerd

Psychische


angst, desoriëntatie, slapeloosheid


stoornissen
Zenuwstelsel-

hoofdpijn
duizeligheid, dysgeusie, paresthesie,


aandoeningen

slaperigheid, tremor, hypo-esthesie

Oog-


oculaire icterus, wazig zien, oedeem

langer

aandoeningen

van het ooglid, verhoogde traanvorming

Hart-


palpitaties, tachycardie, aritmieën,


aandoeningen

atriumfibrilleren, congestief hartfalen

Bloedvat-

flebitis
tromboflebitis, flushing, opvliegers,

niet

aandoeningen

hypertensie, hypotensie

Ademhalings-

dyspneu
verstopte neus, faryngolaryngeale pijn,


stelsel-,

tachypneu, bronchospasmen, hoest,

borstkas- en

paroxysmale dyspneu 's nachts,

mediastinum-

hypoxie, ratelgeluiden, piepende

aandoeningen

ademhaling

Maag-

misselijkheid, diarree,
buikpijn, pijn in de bovenbuik, droge


darmstelsel-

braken
mond, dyspepsie, last van de maag,

aandoeningen

opgezwollen buik, ascites, constipatie,
dysfagie, winderigheid

Lever- en gal-

verhoogde leverwaarden cholestase, hepatomegalie,


aandoeningen

(ASAT, ALAT, bloed
hyperbilirubinemie, geelzucht,
alkalische fosfatase,
gestoorde leverfunctie, hepatotoxiciteit,
Geneesmiddel
bilirubine geconjugeerd
leveraandoening,
en bloedbilirubine)
gammaglutamyltransferase verhoogd

Huid- en

uitslag, pruritus,
erythema multiforme, maculaire uitslag, toxische

onderhuid-

erytheem, hyperhidrose
maculopapulaire uitslag, pruritische
epidermale

aandoeningen

uitslag, urticaria, allergische dermatitis,
necrolyse en
gegeneraliseerde pruritus,
Stevens-
erythemateuze uitslag, gegeneraliseerde Johnson-
uitslag, morbilliforme uitslag,
syndroom
huidlaesie
(zie rubriek
4.4)

Skeletspier-

artralgie
rugpijn, pijn in extremiteiten, botpijn,


Vaak ( 1/100, < 1/10)


Soms ( 1/1000, < 1/100)


Niet bekend


orgaanklasse


(kan met de
beschikbare
gegevens
niet worden
bepaald)


stelsel- en

spierzwakte, myalgie

bindweefsel-
aandoeningen

Nier- en


nierfalen, acuut nierfalen


urineweg-
aandoeningen

Algemene

koorts, rillingen,
pijn, pijn rond katheter, vermoeidheid,


aandoeningen

pruritus op infusieplaats koud gevoel, warm gevoel, erytheem op

en toedienings-

infusieplaats, verharding op

plaats-

infusieplaats, pijn op infusieplaats,

stoornissen

zwelling op infusieplaats, flebitis op
injectieplaats, perifeer oedeem,
gevoeligheid, ongemak op de borst, pijn
op de borst, aangezichtsoedeem, gevoel
van andere lichaamstemperatuur,
verharding, extravasatie op
infusieplaats, irritatie op infusieplaats,
geregistreerd
flebitis op infusieplaats, uitslag op
infusieplaats, urticaria op infusieplaats,
erytheem op injectieplaats, oedeem op
injectieplaats, pijn op injectieplaats,
zwelling op injectieplaats, malaise,
oedeem
langer

Onderzoeken

verlaagd kalium in
verhoogd bloedcreatinine, positief voor

bloed, verlaagd
rode bloedcellen in urine, verlaagd
bloedalbumine
totaal eiwit, eiwit in urine, verlengde
niet
protrombinetijd, verkorte
protrombinetijd, verlaagd natrium in
bloed, verhoogd natrium in bloed,
verlaagd calcium in bloed, verhoogd
calcium in bloed, verlaagd chloride in
bloed, verhoogd glucose in bloed,
verlaagd magnesium in bloed, verlaagd
fosfor in bloed, verhoogd fosfor in
bloed, verhoogd ureum in bloed,
verlengde geactiveerde partiële
tromboplastinetijd, verlaagd bicarbonaat
in bloed, verhoogd chloride in bloed,
verhoogd kalium in bloed, verhoogde
Geneesmiddel bloeddruk, verlaagd urinezuur in bloed,
bloed in urine, afwijkende
ademgeluiden, verlaagd kooldioxide,
verhoogde concentratie
immunosuppressivum, verhoogde INR,
urinesediment, positief op witte
bloedcellen in urine en verhoogde pH
van urine.

Caspofungine is ook onderzocht bij 150 mg/dag (tot 51 dagen lang) bij 100 volwassen patiënten (zie
rubriek 5.1). In het onderzoek is caspofungine 50 mg/dag (na een oplaaddosis van 70 mg op Dag 1)
vergeleken met 150 mg bij de behandeling van invasieve candidiasis. In deze groep patiënten was de

Zeer vaak


Vaak ( 1/100, < 1/10)


( 1/10)


Bloed- en lymfestelselaandoeningen

verhoogd aantal eosinofielen

Zenuwstelselaandoeningen

hoofdpijn

Hartaandoeningens

tachycardia

Bloedvataandoeningen

flushing, hypotensie

Lever- en galaandoeningen

verhoogde leverenzymen (ASAT, ALAT)
geregistreerd

Huid- en onderhuidaandoeningen

uitslag, pruritus

Algemene aandoeningen en

koorts
rillingen, pijn op de katheterplaats

toedieningsplaatsstoornissen

Onderzoeken
verlaagd kalium, hypomagnesiëmie,
verhoogd glucose, verlaagd fosfor en
verhoogd fosfor
langer



Melding van vermoedelijke bijwerkingen niet
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.

4.9 Overdosering

Onbedoelde toediening van tot 400 mg caspofungine op één dag is gemeld. Deze leidde niet tot
klinisch belangrijke bijwerkingen. Caspofungine is niet dialyseerbaar.

5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Geneesmiddel
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: antimycotica voor systemisch gebruik
ATC-code: J02AX04
Werkingsmechanisme
Caspofungineacetaat is een semisynthetisch lipopeptide (echinocandine) dat gesynthetiseerd wordt uit
een fermentatieproduct van Glarea lozoyensis. Caspofungineacetaat remt de synthese van bèta-(1,3)-
D-glucaan, een essentieel bestanddeel van de celwand van vele filamenteuze schimmels en gisten.
Bèta-(1,3)-D-glucaan komt niet in zoogdiercellen voor.
geregistreerd
Resistentiemechanisme
Isolaten van Candida met verminderde gevoeligheid voor caspofungine zijn geïdentificeerd bij een
klein aantal patiënten tijdens de behandeling (er zijn MIC-waarden voor caspofungine > 2 mg/l (factor
4 tot 30 MIC-verhogingen) gerapporteerd waarbij gebruik gemaakt werd van gestandaardiseerde MIC-
testtechnieken, goedgekeurd door het CLSI). Het resistentiemechanisme is geïdentificeerd als FKS1-
langer
en/of FKS2- (voor C. glabrata) genmutaties. Deze gevallenzijn geassocieerd met slechte klinische
resultaten.
Het in vitro optreden van resistentie tegen caspofungine bij Aspergillus-species is geconstateerd. In de
niet
beperkte klinische ervaring is er resistentie tegen caspofungine bij patiënten met invasieve aspergillose
waargenomen. Het mechanisme van de resistentie is niet vastgesteld. De incidentie van resistentie
tegen caspofungine van diverse klinische isolaten van Aspergillus is zeldzaam.
Caspofungineresistentie bij Candida is waargenomen maar de incidentie kan verschillen per soort of
regio.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Invasieve candidiasis bij volwassen patiënten: Tweehonderdnegenendertig patiënten werden
gerekruteerd in een eerste studie voor de vergelijking van caspofungine en amfotericine B bij de
behandeling van invasieve candidiasis. Vierentwintig patiënten hadden neutropenie. De meest
voorkomende diagnoses waren infecties in het bloed (candidemie) (77 %, n=186) en Candida-
peritonitis (8 %, n=19); patiënten met Candida-endocarditis, osteomyelitis of meningitis werden
Geneesmiddel
uitgesloten van deze studie. 50 mg caspofungine eenmaal per dag werd toegediend na een oplaaddosis
van 70 mg, terwijl amfotericine B werd toegediend in een dosering van 0,6 tot 0,7 mg/kg/dag aan niet-
neutropenische patiënten of 0,7 tot 1,0 mg/kg/dag aan neutropenische patiënten. De gemiddelde duur
van de intraveneuze therapie was 11,9 dagen, met een bereik van 1 tot 28 dagen. Een gunstige respons
hield zowel een verdwijning van de symptomen als een microbiologische klaring van de Candida-
infectie in. Aan het einde van de intraveneuze studietherapie werden 224 patiënten opgenomen in de
primaire werkzaamheidsanalyse (MITT-analyse) van de respons; caspofungine en amfotericine B
vertoonden een vergelijkbaar gunstig responspercentage voor de behandeling van invasieve
candidiasis (73 % [80/109]) respectievelijk 62 % [71/115]) [% verschil 12,7 (95,6 % BI - 0,7; 26,0)].
Bij de patiënten met candidemie waren gunstige responspercentages aan het einde van de intraveneuze
studietherapie bij de primaire werkzaamheidsanalyse (MITT-analyse) vergelijkbaar voor caspofungine
(72 % [66/92]) en amfotericine B (63 % [59/94]) [% verschil 10,0 (95,0 % BI - 4,5; 24,5)]. De
geregistreerd
geïncludeerde patiënten). De meeste patiënten hadden onderliggende aandoeningen (hematologische
maligniteit [n=24], allogene botmergtransplantatie of stamceltransplantatie [n=18],
orgaantransplantatie [n=8], vaste tumor [n=3] of andere aandoeningen [n=10]). Er werden stringente
definities naar het model van de Mycoses Study Group Criteria gebruikt voor de diagnose van
invasieve aspergillose en voor de respons op de therapie (voor een gunstige respons moesten zowel
röntgenfoto's als de tekenen en symptomen een klinisch significante verbetering te zien geven). De
langer
gemiddelde duur van de therapie was 33,7 dagen, met een bereik van 1 tot 162 dagen. Een
onafhankelijk deskundig panel bepaalde dat 41 % (26/63) van de patiënten die minstens één dosis
caspofungine hadden gekregen een gunstige respons vertoonde. Van de patiënten die meer dan
7 dagen met caspofungine waren behandeld, vertoonde 50 % (26/52) een gunstige respons. Het
niet
percentage van een gunstige respons bij patiënten die niet reageerden op eerdere therapieën of deze
niet verdroegen, was 36 % (19/53) respectievelijk 70 % (7/10). Hoewel de doses van eerdere
antischimmeltherapieën bij 5 patiënten die als niet-reagerend werden geïncludeerd lager waren dan die
welke vaak voor invasieve aspergillose worden toegediend, was het gunstige responspercentage
tijdens behandeling met caspofungine bij deze patiënten gelijk aan dat bij de resterende niet-
reagerende patiënten (2/5 versus 17/48, respectievelijk). Het responspercentage bij patiënten met een
pulmonale of extrapulmonale aandoening was 47 % (21/45) respectievelijk 28 % (5/18). Bij de
patiënten met een extrapulmonale aandoening vertoonden 2 van de 8 patiënten bij wie het CZS beslist,
waarschijnlijk of mogelijk was aangetast een gunstige respons.
Empirische therapie bij volwassen patiënten met koorts en neutropenie: In totaal namen
1111 patiënten met aanhoudende koorts en neutropenie aan een klinisch onderzoek deel en die werden
Geneesmiddel
behandeld hetzij met 50 mg caspofungine eenmaal per dag na een oplaaddosis van 70 mg, hetzij met
3,0 mg/kg/dag liposomale amfotericine B. De in aanmerking komende patiënten hadden wegens een
maligniteit chemotherapie gekregen of hadden een transplantatie met hematopoëtische stamcellen
ondergaan en vertoonden neutropenie (< 500 cellen/mm3 gedurende 96 uur) en koorts (> 38,0 °C) die
niet op 96 uur parenterale antibacteriële therapie reageerden. De patiënten zouden worden behandeld
tot 72 uur nadat de neutropenie was verdwenen, met een maximumduur van 28 dagen. De patiënten
die een vastgestelde schimmelinfectie bleken te hebben, konden echter langer worden behandeld.
Indien het middel goed werd verdragen, maar de koorts bij de patiënt aanhield en de klinische toestand
achteruitging na vijf dagen behandeling, kon de dosering van het studiegeneesmiddel worden
verhoogd tot 70 mg caspofungine per dag (13,3 % van de behandelde patiënten) of tot 5,0 mg/kg/dag
liposomale amfotericine B (14,3 % van de behandelde patiënten). De analyse van de algeheel gunstige
respons volgens het principe van de Modified Intention-To-Treat (MITT) omvatte 1095 patiënten;
geregistreerd
Het eerste onderzoek, waaraan 82 patiënten tussen 2 en 17 jaar deelnamen, was een gerandomiseerd,
dubbelblind onderzoek waarin caspofungine (50 mg/m2 IV 1 dd na een oplaaddosis van 70 mg/m2 op
Dag 1 [niet hoger dan 70 mg per dag]) werd vergeleken met liposomale amfotericine B (3 mg/kg IV
per dag) in een verhouding van 2:1 (56 op caspofungine, 26 op liposomale amfotericine B) als
empirische therapie bij kinderen met aanhoudende koorts en neutropenie. De algehele successcores in
de MITT-analyseresultaten, aangepast per risicostratum, waren als volgt: 46,6 % (26/56) voor
langer
caspofungine en 32,2 % (8/25) voor liposomale amfotericine B.
Het tweede onderzoek was een prospectief, open-label, niet-vergelijkend onderzoek waarin een
schatting werd gemaakt van de veiligheid en werkzaamheid van caspofungine bij kinderen (leeftijd
niet
6 maanden tot 17 jaar) met invasieve candidiasis, oesofageale candidiasis en invasieve aspergillose
(als rescue-behandeling). 49 patiënten namen deel en kregen caspofungine als 50 mg/m2 IV 1 dd na
een oplaaddosis van 70 mg/m2 op Dag 1 (niet hoger dan 70 mg per dag), waarvan er 48 in de MITT-
analyse werden opgenomen. Daarvan hadden er 37 invasieve candidiasis, 10 hadden invasieve
aspergillose en 1 patiënt had oesofageale candidiasis. Het geschatte gunstige responspercentage na
behandeling met caspofungine was in de MITT-analyse als volgt: 81 % (30/37) bij invasieve
candidiasis, 50 % (5/10) bij invasieve aspergillose en 100 % (1/1) bij oesofageale candidiasis.
In een dubbelblind, gerandomiseerd (2:1), vergelijkend onderzoek werden de veiligheid,
verdraagbaarheid en werkzaamheid geëvalueerd van caspofungine (2 mg/kg/dag intraveneus
geïnfundeerd gedurende 2 uur) versus amfotericine B deoxycholaat (1 mg/kg/dag) bij pasgeborenen en
zuigelingen jonger dan 3 maanden met invasieve candidiasis (door een kweek bevestigd). Door te
Geneesmiddel
weinig geschikte proefpersonen werd het onderzoek voortijdig stopgezet en werden er slechts
51 patiënten gerandomiseerd. Het aantal patiënten met schimmelvrije overleving 2 weken na de
behandeling in de caspofungine-groep (71,0 %) was vergelijkbaar met de amfotericine B
deoxycholaat-groep (68,8 %). Op basis van dit onderzoek kunnen er geen aanbevelingen voor de
dosering voor pasgeborenen en zuigelingen gedaan worden.

5.2 Farmacokinetische gegevens

Distributie
Caspofungine wordt in hoge mate gebonden aan albumine. De ongebonden fractie van caspofungine in
het plasma varieert van 3,5 % bij gezonde vrijwilligers tot 7,6 % bij patiënten met invasieve
candidiasis. Distributie speelt een belangrijke rol bij de plasmafarmacokinetiek van caspofungine en is
geregistreerd
plasmaklaring wordt vooral beïnvloed door de distributie en niet zozeer door de uitscheiding of de
biotransformatie.
Ongeveer 75 % van een radioactieve dosis werd teruggevonden gedurende 27 dagen: 41 % in de urine
en 34 % in de feces. In de eerste 30 uur na toediening is er weinig uitscheiding of biotransformatie van
caspofungine. De uitscheiding is langzaam en de terminale halfwaardetijd van de radioactiviteit was
langer
12 tot 15 dagen. Een geringe hoeveelheid caspofungine wordt onveranderd in de urine uitgescheiden
(ongeveer 1,4 % van de dosis).
Caspofungine vertoont een matige niet-lineaire farmacokinetiek waarbij met hogere doses de
niet
accumulatie toeneemt en vertoont bij meervoudige doses dosisafhankelijkheid gedurende de tijd die
nodig is om de steady state te bereiken.
Speciale populaties
Een verhoogde blootstelling aan caspofungine werd gezien bij volwassen patiënten met een
nierfunctiestoornis en lichte leverfunctiestoornis, bij vrouwen en bij ouderen. Over het algemeen was
deze verhoging beperkt en niet groot genoeg om een dosisaanpassing te rechtvaardigen. Bij volwassen
patiënten met een matige leverfunctiestoornis of bij patiënten met een hoger gewicht kan een
dosisaanpassing noodzakelijk zijn (zie hieronder).
Gewicht: Bij de farmacokinetische analyse in de populatie met volwassen candidiasispatiënten bleek
gewicht van invloed te zijn op de farmacokinetiek van caspofungine. Met toenemend gewicht neemt
Geneesmiddel
de plasmaconcentratie af. De gemiddelde blootsteling bij een volwassen patiënt die 80 kg weegt, zal
naar verwachting ongeveer 23 % lager zijn dan bij een volwassen patiënt die 60 kg weegt (zie
rubriek 4.2).
Leverfunctiestoornis: Bij volwassen patiënten met een lichte of matige leverfunctiestoornis is de AUC
met ongeveer 20 % respectievelijk 75 % verhoogd. Er is geen klinische ervaring bij volwassen
patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis en bij kinderen met een mate van leverfunctiestoornis.
In een onderzoek met meervoudige doses bleek een dosisvermindering van de dagelijkse dosis naar
35 mg bij volwassen patiënten met een matige leverfunctiestoornis een AUC op te leveren die
overeenkwam met die bij volwassen proefpersonen met een normale leverfunctie die de
standaardbehandeling kregen (zie rubriek 4.2).
geregistreerd
Pediatrische patiënten:
Bij adolescenten (leeftijd 12-17 jaar) die caspofungine kregen als 50 mg/m2 per dag (maximaal 70 mg
per dag) was de plasma-AUC0-24u van caspofungine over het algemeen vergelijkbaar met die welke
werd gezien bij volwassenen die caspofungine 50 mg/dag kregen. Alle adolescenten kregen doses
> 50 mg/dag en in feite kregen 6 van de 8 de maximale dosis van 70 mg/dag. De plasmaconcentraties
langer
van caspofungine bij deze adolescenten waren lager dan bij volwassenen die 70 mg/dag kregen, de
meest aan adolescenten toegediende dosis.
Bij kinderen (leeftijd 2-11 jaar) die caspofungine kregen als 50 mg/m2 per dag (maximaal 70 mg per
niet
dag) was de plasma-AUC0-24u van caspofungine na meervoudige doses vergelijkbaar met die bij
volwassenen die caspofungine 50 mg/dag kregen.
Bij jonge kinderen en peuters (leeftijd 12-23 maanden) die caspofungine als 50 mg/m2 per dag
(maximaal 70 mg per dag) kregen, was de plasma-AUC0-24u van caspofungine na meervoudige doses
vergelijkbaar met die bij volwassenen die caspofungine als 50 mg/dag kregen en met die bij oudere
kinderen (2 tot 11 jaar) die de 50 mg/m2 dagelijkse dosis kregen.
In zijn algemeenheid zijn de beschikbare gegevens over farmacokinetiek, werkzaamheid en veiligheid
bij patiënten van 3-10 maanden beperkt. Op grond van farmacokinetische gegevens bij een
10 maanden oud kind dat 50 mg/m2 per dag kreeg, viel de AUC0-24u binnen hetzelfde bereik als is
gezien bij oudere kinderen en volwassenen die de dosis 50 mg/m2 resp. 50 mg kregen, terwijl bij een
Geneesmiddel
6 maanden oud kind dat de dosis 50 mg/m2 kreeg de AUC0-24u iets hoger was.
Bij pasgeborenen en zuigelingen (< 3 maanden) die caspofungine als 25 mg/m2 per dag kregen
(corresponderende gemiddelde dagelijkse dosis van 2,1 mg/kg), waren de piekconcentratie (C1u) en
dalconcentratie (C24u) van caspofungine na meervoudige doses vergelijkbaar met die welke werden
gezien bij volwassenen die caspofungine als 50 mg/dag kregen. Op Dag 1 was de C1u vergelijkbaar en
C24u bij deze pasgeborenen en zuigelingen matig verhoogd (36 %) ten opzichte van volwassenen. Maar
er was wel sprake van variabiliteit voor zowel de C1u (geometrisch gemiddelde op Dag 4: 11,73 µg/ml,
bereik 2,63 tot 22,05 µg/ml) en C24u (geometrisch gemiddelde Dag 4: 3,55 µg/ml, bereik 0,13 tot
7,17 µg/ml). Meting van de AUC0-24u werd in dit onderzoek niet gedaan vanwege de beperkte
monstername van plasma. Merk op dat de werkzaamheid en veiligheid van caspofungine niet afdoende
FARMACEUTISCHE GEGEVENS

6.1 Lijst van hulpstoffen
Sucrose
geregistreerd
Mannitol
Barnsteenzuur
Natriumhydroxide (om de pH bij te stellen)

6.2 Gevallen van onverenigbaarheid

langer
Niet mengen met oplosmiddelen die glucose bevatten, want in oplosmiddelen met glucose is
Caspofungine Accord niet stabiel. In verband met het ontbreken van onderzoek naar
onverenigbaarheden mag dit geneesmiddel niet met andere geneesmiddelen gemengd worden.
niet
6.3 Houdbaarheid

2 jaar
Gereconstitueerd concentraat: moet onmiddellijk worden gebruikt. Houdbaarheidsonderzoek wijst uit
dat het concentraat voor oplossing voor infusie tot 24 uur kan worden bewaard als de injectieflacon
wordt bewaard bij maximaal 25 °C en wordt gereconstitueerd met water voor injecties.
Verdunde, aan de patiënt toe te dienen infusieoplossing: moet onmiddellijk worden gebruikt.
Houdbaarheidsonderzoek wijst uit dat het product binnen 24 uur kan worden gebruikt als het wordt
bewaard bij maximaal 25 °C of binnen 48 uur als de intraveneuze infusiezak (fles) gekoeld wordt
bewaard (2-8 °C) en wordt verdund met een oplossing van natriumchloride 9 mg/ml (0,9 %),
Geneesmiddel
4,5 mg/ml (0,45 %) of 2,25 mg/ml (0,225 %) voor infusie, of lactaatbevattende Ringer-oplossing.
Uit microbiologisch oogpunt moet het product onmiddellijk worden gebruikt. Als het product niet
onmiddellijk wordt gebruikt, zijn de bewaartijden en omstandigheden vóór het gebruik de
verantwoordelijkheid van de gebruiker; deze zijn normaliter niet langer dan 24 uur bij 2-8 ºC, tenzij
reconstitutie en verdunning hebben plaatsgevonden onder gecontroleerde en gevalideerde aseptische
omstandigheden.
6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Ongeopende injectieflacons: bewaren in de koelkast (2 °C - 8 °C).
geregistreerd
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK BIJ VOLWASSEN PATIËNTEN
(Caspofungine Accord 50 mg)
langer

Stap 1 Reconstitutie van conventionele injectieflacons
Om het poeder te reconstitueren, moet de injectieflacon eerst op kamertemperatuur worden gebracht,
waarna aseptisch 10,5 ml water voor injecties wordt toegevoegd. De concentratie van de
niet
gereconstitueerde injectieflacon wordt dan 5,2 mg/ml.
Het witte tot gebroken witte, compacte, gevriesdroogde poeder zal geheel oplossen. Rustig mengen
totdat een heldere oplossing is verkregen. De gereconstitueerde oplossing moet visueel worden
gecontroleerd op deeltjes of verkleuring. Deze gereconstitueerde oplossing mag tot 24 uur bij of onder
25 °C worden bewaard.
Stap 2 Toevoeging van gereconstitueerd Caspofungine Accord aan infusieoplossing voor de
patiënt
Verdunningsmiddelen voor de uiteindelijke oplossing voor infusie zijn: 9 mg/ml
natriumchlorideoplossing voor injectie of lactaatbevattende Ringer-oplossing. De oplossing voor
infusie wordt bereid door aseptisch de benodigde hoeveelheid gereconstitueerd concentraat (zoals
Geneesmiddel
aangegeven in de onderstaande tabel) toe te voegen aan een infusiezak of -fles van 250 ml. Een lager
infusievolume in 100 ml kan worden gebruikt waar dat medisch noodzakelijk is voor de dagelijkse
dosis van 50 mg of 35 mg. Gebruik de oplossing niet als deze troebel is of bezinksel bevat.
BEREIDING VAN DE OPLOSSING VOOR INFUSIE BIJ VOLWASSENEN

DOSIS*
Volume
Standaardbereiding
Infusie van lager
gereconstitueerd
(gereconstitueerd
volume (gereconstitueerd
Caspofungine Accord
Caspofungine Accord
Caspofungine Accord
voor overheveling naar
toegevoegd aan 250 ml)
toegevoegd aan 100 ml)
intraveneuze zak of fles
uiteindelijke concentratie
uiteindelijke concentratie
50 mg
10 ml
0,20 mg/ml
-
10 ml
-
0,47 mg/ml
35 mg voor matige
7 ml
0,14 mg/ml
-
leverfunctiestoornis (uit
een injectieflacon van
50 mg)
35 mg voor matige
7 ml
-
0,34 mg/ml
leverfunctiestoornis
(uit een injectieflacon van
50 mg) bij lager volume
* Voor alle injectieflacons moet 10,5 ml worden gebruikt voor reconstitutie.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK BIJ VOLWASSEN PATIËNTEN
(Caspofungine Accord 70 mg)

Stap 1 Reconstitutie van conventionele injectieflacons
Om het poeder te reconstitueren, moet de injectieflacon eerst op kamertemperatuur worden gebracht,
waarna aseptisch 10,5 ml water voor injecties wordt toegevoegd. De concentratie van de
gereconstitueerde injectieflacon wordt dan 7,2 mg/ml.
Het witte tot gebroken witte, gevriesdroogde poeder zal geheel oplossen. Rustig vermengen totdat een
heldere oplossing wordt verkregen. De gereconstitueerde oplossing moet visueel worden
gecontroleerd op deeltjes of verkleuring. Deze gereconstitueerde oplossing mag tot 24 uur lang bij of
onder 25 °C worden bewaard.
geregistreerd

Stap 2 Toevoeging van gereconstitueerd Caspofungine Accord aan infusieoplossing voor de
patiënt
Verdunningsmiddelen voor de uiteindelijke oplossing voor infusie zijn: 9 mg/ml
natriumchlorideoplossing voor injectie of lactaatbevattende Ringer-oplossing. De oplossing voor
infusie wordt bereid door aseptisch de benodigde hoeveelheid gereconstitueerd concentraat (zoals
langer
aangegeven in de onderstaande tabel) toe te voegen aan een infusiezak of -fles van 250 ml. Een lager
infusievolume in 100 ml kan worden gebruikt waar dat medisch noodzakelijk is voor de dagelijkse
dosis van 50 mg of 35 mg. Gebruik de oplossing niet als deze troebel is of bezinksel bevat.
niet

BEREIDING VAN DE OPLOSSING VOOR INFUSIE
BIJ VOLWASSENEN

DOSIS*
Volume
Standaardbereiding
Infusie van lager
gereconstitueerd
(gereconstitueerd
volume (gereconstitueerd
Caspofungine Accord
Caspofungine Accord
Caspofungine Accord
voor overheveling in
toegevoegd aan 250 ml)
toegevoegd aan 100 ml)
intraveneuze zak of fles
uiteindelijke concentratie
uiteindelijke concentratie
70 mg
10 ml
0,28 mg/ml
Niet aanbevolen
70 mg (uit twee
14 ml
0,28 mg/ml
Niet aanbevolen
injectieflacons van
50 mg)**
35 mg voor matige
5 ml
0,14 mg/ml
0,34 mg/ml
leverfunctiestoornis (uit
Geneesmiddel
één injectieflacon van
70 mg)
*
Voor alle injectieflacons moet 10,5 ml worden gebruikt voor reconstitutie
**
Als de injectieflacon van 70 mg niet beschikbaar is, kan de dosis van 70 mg worden bereid uit twee injectieflacons
van 50 mg

INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK BIJ KINDEREN (Caspofungine Accord 50 mg)

Berekening van lichaamsoppervlak (Body Surface Area ­ BSA) voor toediening aan kinderen
Bereken vóór de bereiding van de infusie het lichaamsoppervlak (BSA) van de patiënt aan de hand van
de volgende formule (Mosteller-formule):
Lengte
(kg)
Gewicht
(m
BSA
2 )
3600

Bereiding van de infusie van 70 mg/m2 voor kinderen > 3 maanden oud (met een flacon van 50 mg)
1.
Bepaal de bij het kind te gebruiken oplaaddosis aan de hand van de BSA van de patiënt (zoals
hierboven berekend) en de volgende vergelijking:
BSA (m2) X 70 mg/m2 = Oplaaddosis
De maximale oplaaddosis op Dag 1 mag niet hoger zijn dan 70 mg, ongeacht de voor de patiënt
berekende dosis.
2.
Laat de gekoelde flacon Caspofungine Accord op kamertemperatuur komen.
3.
Voeg aseptisch 10,5 ml water voor injecties toe.a Deze gereconstitueerde oplossing kan
maximaal 24 uur lang worden bewaard bij of onder 25 °C.b De concentratie caspofungine in de
flacon is uiteindelijk 5,2 mg/ml.
4.
Trek de berekende oplaaddosis geneesmiddel uit de flacon op (stap 1). Breng deze hoeveelheid
(ml) c gereconstitueerde Caspofungine Accord aseptisch over in een IV-zak (of -fles) met 250 ml
0,9 %, 0,45 % of 0,225 % natriumchloride oplossing voor infusie of Ringer-lactaat oplossing
voor infusie. Ook kan de hoeveelheid (ml) c gereconstitueerde Caspofungine Accord worden
toegevoegd aan een verminderde hoeveelheid 0,9 %, 0,45 % of 0,225 % natriumchloride
oplossing voor infusie of Ringer-lactaat oplossing voor infusie, waarbij de uiteindelijke
concentratie niet hoger mag zijn dan 0,5 mg/ml. Deze oplossing voor infusie moet bij bewaring
bij of onder 25 °C binnen 24 uur worden gebruikt of bij gekoelde bewaring bij 2-8 °C binnen
48 uur.

Bereiding van de infusie van 50 mg/m2 voor kinderen > 3 maanden oud (met een flacon van 50 mg)
geregistreerd
1.
Bepaal de bij het kind te gebruiken dagelijkse onderhoudsdosis aan de hand van de BSA van de
patiënt (zoals hierboven berekend) en de volgende vergelijking:
BSA (m2) X 50 mg/m2 = Dagelijkse onderhoudsdosis
De dagelijkse onderhoudsdosis mag niet hoger zijn dan 70 mg, ongeacht de voor de patiënt
berekende dosis.
langer
2.
Laat de gekoelde flacon Caspofungine Accord op kamertemperatuur komen.
3.
Voeg aseptisch 10,5 ml water voor injecties toe.a Deze gereconstitueerde oplossing kan
maximaal 24 uur lang worden bewaard bij of onder 25 °C.b De concentratie caspofungine in de
flacon is uiteindelijk 5,2 mg/ml. niet
4.
Trek de berekende dagelijkse onderhoudsdosis geneesmiddel uit de flacon op (stap 1). Breng
deze hoeveelheid (ml) c gereconstitueerde Caspofungine Accord aseptisch over in een IV-zak
(of -fles) met 250 ml 0,9 %, 0,45 % of 0,225 % natriumchloride oplossing voor infusie of
Ringer-lactaat oplossing voor infusie. Ook kan de hoeveelheid (ml) c gereconstitueerde
Caspofungine Accord worden toegevoegd aan een verminderde hoeveelheid 0,9 %, 0,45 % of
0,225 % natriumchloride oplossing voor infusie of Ringer-lactaat oplossing voor infusie,
waarbij de uiteindelijke concentratie niet hoger mag zijn dan 0,5 mg/ml. Deze oplossing voor
infusie moet bij gekoelde bewaring bij of onder 25 °C binnen 24 uur worden gebruikt of bij
bewaring bij 2-8 °C binnen 48 uur.

Opmerkingen bij bereiding:

Geneesmiddel
a.
De witte tot gebroken witte koek lost geheel op. Roer voorzichtig tot een heldere oplossing is
verkregen.

b.
Controleer de gereconstitueerde oplossing tijdens reconstitutie en vóór infusie visueel op
deeltjes of verkleuring. Gebruik de oplossing niet als deze troebel is of bezinksel bevat.

c.
Caspofungine Accord levert de volledige dosis op het flaconetiket (50 mg) als er 10 ml uit de
flacon wordt opgetrokken.


Berekening van lichaamsoppervlak (Body Surface Area ­ BSA) voor toediening aan kinderen
Bereken vóór de bereiding van de infusie het lichaamsoppervlak (BSA) van de patiënt aan de hand van
de volgende formule (Mosteller-formule):
(cm)
Lengte
(kg)
Gewicht
(m
BSA
2 )
3600


Bereiding van de infusie van 70 mg/m2 voor kinderen > 3 maanden oud (met een flacon van 70 mg)
1.
Bepaal de bij het kind te gebruiken oplaaddosis aan de hand van de BSA van de patiënt (zoals
hierboven berekend) en de volgende vergelijking:
BSA (m2) X 70 mg/m2 = Oplaaddosis
De maximale oplaaddosis op Dag 1 mag niet hoger zijn dan 70 mg, ongeacht de voor de patiënt
berekende dosis.
2.
Laat de gekoelde flacon Caspofungine Accord op kamertemperatuur komen.
3.
Voeg aseptisch 10,5 ml water voor injecties toe.a Deze gereconstitueerde oplossing kan
maximaal 24 uur lang worden bewaard bij of onder 25 °C.b De concentratie caspofungine in de
flacon is uiteindelijk 7,2 mg/ml.
4.
Trek de berekende oplaaddosis geneesmiddel uit de flacon op (stap 1). Breng deze hoeveelheid
(ml) c gereconstitueerde Caspofungine Accord aseptisch over in een IV-zak (of -fles) met 250 ml
0,9 %, 0,45 % of 0,225 % natriumchloride oplossing voor infusie of Ringer-lactaat oplossing
voor infusie. Ook kan de hoeveelheid (ml) c gereconstitueerde Caspofungine Accord worden
geregistreerd
toegevoegd aan een verminderde hoeveelheid 0,9 %, 0,45 % of 0,225 % natriumchloride
oplossing voor infusie of Ringer-lactaat oplossing voor infusie, waarbij de uiteindelijke
concentratie niet hoger mag zijn dan 0,5 mg/ml. Deze oplossing voor infusie moet bij bewaring
bij gekoelde of onder 25 °C binnen 24 uur worden gebruikt of bij bewaring bij 2-8 °C binnen
48 uur.
langer

Bereiding van de infusie van 50 mg/m2 voor kinderen > 3 maanden oud (met een flacon van 70 mg)
1.
Bepaal de bij het kind te gebruiken dagelijkse onderhoudsdosis aan de hand van de BSA van de
patiënt (zoals hierboven berekend) en de volgende vergelijking:
niet
BSA (m2) X 50 mg/m2 = Dagelijkse onderhoudsdosis
De dagelijkse onderhoudsdosis mag niet hoger zijn dan 70 mg, ongeacht de voor de patiënt
berekende dosis.
2.
Laat de gekoelde flacon Caspofungine Accord op kamertemperatuur komen.
3.
Voeg aseptisch 10,5 ml water voor injecties toe.a Deze gereconstitueerde oplossing kan
maximaal 24 uur lang worden bewaard bij of onder 25 °C.b De concentratie caspofungine in de
flacon is uiteindelijk 7,2 mg/ml.
4.
Trek de berekende dagelijkse onderhoudsdosis geneesmiddel uit de flacon op (stap 1). Breng
deze hoeveelheid (ml) c gereconstitueerde Caspofungine Accord aseptisch over in een IV-zak
(of -fles) met 250 ml 0,9 %, 0,45 % of 0,225 % natriumchloride oplossing voor infusie of
Ringer-lactaat oplossing voor infusie. Ook kan de hoeveelheid (ml) c gereconstitueerde
Caspofungine Accord worden toegevoegd aan een verminderde hoeveelheid 0,9 %, 0,45 % of
0,225 % natriumchloride oplossing voor infusie of Ringer-lactaat oplossing voor infusie,
Geneesmiddel
waarbij de uiteindelijke concentratie niet hoger mag zijn dan 0,5 mg/ml. Deze oplossing voor
infusie moet bij bewaring bij of onder 25 °C binnen 24 uur worden gebruikt of bij gekoelde
bewaring bij 2-8 °C binnen 48 uur.

Opmerkingen bij bereiding:

a.
De witte tot gebroken witte koek lost geheel op. Mengvoorzichtig tot een heldere oplossing is
verkregen.

b.
Controleer de gereconstitueerde oplossing tijdens reconstitutie en vóór infusie visueel op
deeltjes of verkleuring. Gebruik de oplossing niet als deze troebel is of bezinksel bevat.
Caspofungine Accord levert de volledige dosis op het flaconetiket (70 mg) als er 10 ml uit de
flacon wordt opgetrokken.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Accord Healthcare S.L.U.
World Trade Center, Moll de Barcelona, s/n,
Edifici Est 6ª planta,
08039 Barcelona,
Spanje
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
50 mg: EU/1/15/1081/001
70 mg: EU/1/15/1081/002

9.
DATUM VAN DE EERSTE VERGUNNINGVERLENING/VERLENGING VAN DE
VERGUNNING

Datum van eerste verlening van de vergunning: 11 februari 2016
geregistreerd
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST

Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
langer
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
niet
Geneesmiddel










geregistreerd
BIJLAGE II

A.
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE


B.

VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
langer
VAN LEVERING EN GEBRUIK

C.

ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE

niet
HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN NAGEKOMEN

D.

VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN
VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL



Geneesmiddel
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant(en) verantwoordelijk voor vrijgifte
Accord Healthcare Limited
Sage House, 319 Pinner Road
North Harrow, Middlesex, HA1 4HF
Verenigd Koninkrijk
Xellia Pharmaceuticals ApS
Dalslandsgade 11, København S,
2300, Denemarken

In de gedrukte bijsluiter van het geneesmiddel moeten de naam en het adres van de fabrikant die
verantwoordelijk is voor vrijgifte van de desbetreffende batch zijn opgenomen.

B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK

Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie Bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2)
geregistreerd
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN
NAGEKOMEN

langer
Periodieke veiligheidsverslagen (PSUR's)
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentie data (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
niet
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.

D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL

Risk Management Plan (RMP-risicobeheerplan)
De vergunninghouder voert de noodzakelijke onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-updates.
Geneesmiddel

Een RMP-update wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.
geregistreerd
BIJLAGE III

ETIKETTERING EN BIJSLUITER
langer
niet
Geneesmiddel
geregistreerd
A. ETIKETTERING
langer
niet
Geneesmiddel
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Caspofungine Accord 50 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
caspofungine

2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke injectieflacon bevat: 50 mg caspofungine (als acetaat)

3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: sucrose, mannitol, barnsteenzuur en natriumhydroxide.

4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
geregistreerd
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
1 injectieflacon

5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
langer
Intraveneus gebruik na reconstitutie en verdunning.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
niet
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Geneesmiddel
EXP

9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.

NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Accord Healthcare S.L.U.
World Trade Center, Moll de Barcelona, s/n,
Edifici Est 6ª planta,
08039 Barcelona,
Spanje
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

EU/1/15/1081/001

13. PARTIJNUMMER

Lot
geregistreerd
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING

15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
langer
16. INFORMATIE IN BRAILLE
niet
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.

17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE

2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.

18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS

PC: Geneesmiddel
SN:
NN:


1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Caspofungine Accord 50 mg poeder voor concentraat
caspofungine
i.v. gebruik

2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN

Accord

3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
geregistreerd
4.
PARTIJNUMMER
Lot
langer
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
niet

6.
OVERIGE
Geneesmiddel
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Caspofungine Accord 70 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
caspofungine

2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke injectieflacon bevat: 70 mg caspofungine (als acetaat)

3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: sucrose, mannitol, barnsteenzuur en natriumhydroxide.

4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
geregistreerd
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
1 injectieflacon

5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
langer
Intraveneus gebruik na reconstitutie en verdunning.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
niet
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Geneesmiddel
EXP

9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.

NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Accord Healthcare S.L.U.
World Trade Center, Moll de Barcelona, s/n,
Edifici Est 6ª planta,
08039 Barcelona,
Spanje

12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

EU/1/15/1081/002

13. PARTIJNUMMER

geregistreerd
Lot

14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING

langer
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK

niet
16. INFORMATIE IN BRAILLE

Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.

17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE

2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.

18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS

Geneesmiddel
PC:
SN:
NN:


1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Caspofungine Accord 70 mg poeder voor concentraat
caspofungine
i.v. gebruik

2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN

Accord

3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
geregistreerd
4.
PARTIJNUMMER
Lot
langer
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
niet

6.
OVERIGE
Geneesmiddel


geregistreerd
B. BIJSLUITER
langer
niet
Geneesmiddel

Caspofungine Accord 50 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
Caspofungine Accord 70 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie

caspofungine

Lees goed de hele bijsluiter voordat u of uw kind dit geneesmiddel krijgt toegediend, want er
staat belangrijke informatie in voor u.

Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Krijgt u of uw kind last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u of uw
kind een bijwerking die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Caspofungine Accord en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
geregistreerd

1.
Wat is Caspofungine Accord en waarvoor wordt dit middel gebruikt?

Wat is Caspofungine Accord?
Caspofungine Accord bevat een geneesmiddel dat caspofungine heet. Het behoort tot een groep
geneesmiddelen die antischimmelmiddelen (antimycotica) worden genoemd.
langer

Waarvoor wordt Caspofungine Accord gebruikt?
Caspofungine Accord wordt gebruikt voor de behandeling van de onderstaande infecties bij kinderen,
niet
jongeren tot 18 jaar en volwassenen:
ernstige schimmelinfecties in weefsels of organen (`invasieve candidiasis' genoemd). Deze
infectie wordt veroorzaakt door cellen van een schimmel (gist) die Candida wordt genoemd.
Mensen die dit type infectie kunnen krijgen, zijn bijvoorbeeld mensen die net een operatie
hebben ondergaan of mensen met een verzwakt afweersysteem. De meest voorkomende
verschijnselen van een dergelijke infectie zijn koorts en koude rillingen die niet op een
antibioticum reageren.
schimmelinfecties in de neus, neusholten of longen (`invasieve aspergillose' genoemd) als
andere antischimmelbehandelingen niet hebben gewerkt of bijwerkingen hebben veroorzaakt.
Deze infectie wordt veroorzaakt door een schimmel die Aspergillus wordt genoemd.
Mensen die dit type infectie kunnen krijgen, zijn bijvoorbeeld mensen die worden behandeld
met chemotherapie, of een transplantatie hebben ondergaan of mensen met een verzwakt
afweersysteem.
Geneesmiddel
vermoede schimmelinfecties als u koorts heeft en een laag aantal witte bloedcellen waarvoor
behandeling met een antibioticum niet heeft geholpen. Mensen bij wie een risico bestaat op een
schimmelinfectie zijn bijvoorbeeld mensen die net een operatie hebben ondergaan of mensen
met een verzwakt afweersysteem.

Hoe werkt Caspofungine Accord?
Caspofungine Accord verzwakt schimmelcellen en zorgt dat de schimmel niet goed meer groeit.
Hierdoor wordt verspreiding van de infectie voorkomen zodat de natuurlijke verdediging van het
lichaam de kans krijgt de infectie definitief te bestrijden.

Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee
zijn?


Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen?

U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.

Raadpleeg bij twijfel uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u dit geneesmiddel krijgt
toegediend.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u dit geneesmiddel krijgt
toegediend als:
u allergisch bent voor andere geneesmiddelen.
u ooit leverproblemen heeft gehad ­ u heeft misschien een andere dosis van dit geneesmiddel
nodig.
u al ciclosporine gebruikt (gebruikt om de afstoting van een getransplanteerd orgaan te helpen
voorkomen of om uw afweersysteem te onderdrukken) ­uw arts kan tijdens de behandeling
extra bloedonderzoek laten uitvoeren.
u ooit een ander medisch probleem heeft gehad.
Als een van de bovengenoemde situaties op u van toepassing is (of als u daarover twijfelt), neem dan
contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u Caspofungine Accord krijgt
geregistreerd
toegediend.
Caspofungine Accord kan ook ernstige huidreacties veroorzaken zoals Stevens-Johnsonsyndroom
(SJS) en toxische epidermale necrolyse (TEN).
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
langer
Gebruikt u naast Caspofungine Accord nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of
bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat
dan uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit geldt ook voor geneesmiddelen die u zonder
niet
voorschrift kunt krijgen, inclusief geneesmiddelen op kruidenbasis. Caspofungine Accord kan
namelijk invloed hebben op de manier waarop andere geneesmiddelen werken. Ook kunnen bepaalde
andere geneesmiddelen invloed hebben op de manier waarop Caspofungine Accord werkt.
Informeer uw arts, apotheker of verpleegkundige als u een van de volgende geneesmiddelen gebruikt:
ciclosporine of tacrolimus (gebruikt om de afstoting van een getransplanteerd orgaan te helpen
voorkomen of om uw afweersysteem te onderdrukken) ­uw arts kan tijdens de behandeling
extra bloedonderzoek laten uitvoeren
bepaalde geneesmiddelen tegen hiv, zoals efavirenz of nevirapine

fenytoïne of carbamazepine (gebruikt voor de behandeling van epileptische aanvallen)

dexamethason (een steroïd)

rifampicine (een antibioticum)

Geneesmiddel
Als een van de bovengenoemde situaties op u van toepassing is (of als u daarover twijfelt), neem dan
contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u Caspofungine Accord krijgt
toegediend.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel krijgt toegediend.
Caspofungine Accord is niet onderzocht bij zwangere vrouwen. Tijdens de zwangerschap mag
Caspofungine Accord alleen worden gebruikt als het mogelijke voordeel opweegt tegen de
mogelijke risico's voor het ongeboren kind.
Vrouwen die Caspofungine Accord toegediend krijgen, mogen geen borstvoeding geven.
Hoe gebruikt u dit middel?

Caspofungine Accord wordt altijd bereid en toegediend door medisch personeel.
U krijgt Caspofungine Accord toegediend:
eenmaal per dag
door langzame injectie in een ader (intraveneuze infusie)
gedurende ongeveer 1 uur
Uw arts zal bepalen hoelang u moet worden behandeld en hoeveel Caspofungine Accord u dagelijks
krijgt. Uw arts zal controleren hoe goed het geneesmiddel bij u werkt. Als u meer weegt dan 80 kg,
heeft u misschien een andere dosis nodig.
Gebruik bij kinderen en jongeren tot 18 jaar
De dosis voor kinderen en jongeren tot 18 jaar kan afwijken van die voor volwassenen.
Heeft u te veel van dit middel toegediend gekregen?
Uw arts zal bepalen hoeveel Caspofungine Accord u per dag nodig heeft en voor hoelang. Als u bang
geregistreerd
bent dat u te veel Caspofungine Accord heeft gekregen, neem dan onmiddellijk contact op met uw arts
of verpleegkundige.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
langer

4.
Mogelijke bijwerkingen
niet
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
Neem direct contact op met uw arts of verpleegkundige als u een van de volgende bijwerkingen
heeft ­ u kunt dringend medische behandeling nodig hebben:

huiduitslag, jeuk, het warm hebben, zwelling van uw gezicht, lippen of keel of moeite met
ademhalen ­ u kunt een histaminereactie hebben (een bepaald type allergische reactie) op het
geneesmiddel
moeizame, piepende ademhaling of huiduitslag die erger wordt ­ u kunt een allergische reactie
op het geneesmiddel hebben
hoesten, ernstige ademhalingsproblemen ­ als u een volwassene bent met invasieve
aspergillose, kunt u een ernstig ademhalingsprobleem hebben waardoor u in ademnood kunt
komen.
Geneesmiddel
uitslag, (grote gebieden met) schilferende huid, zweren op de slijmvliezen, netelroos
(galbulten).
Net als met alle geneesmiddelen op medisch voorschrift kunnen sommige bijwerkingen ernstig zijn.
Vraag uw arts om meer informatie.
Andere bijwerkingen bij volwassenen zijn:
Vaak (komen voor bij maximaal 1 op de 10 gebruikers)
verlaagd hemoglobine (lagere concentratie van de stof die zuurstof in het bloed vervoert),
minder witte bloedcellen
verlaagde concentratie bloedalbumine (een soort eiwit) in uw bloed, verlaagde of lage
kaliumspiegels in het bloed
hoofdpijn
aderontsteking
kortademigheid
diarree, misselijkheid of braken
veranderingen in bepaalde uitslagen van bloedonderzoek (waaronder hogere waarden voor
bepaalde leveronderzoeken)
jeuk, huiduitslag, rode huid of meer zweten dan normaal
pijn in gewrichten
koude rillingen, koorts
jeuk op de injectieplaats.

Soms (komen voor bij maximaal 1 op de 100 gebruikers)
veranderingen in bepaalde uitslagen van bloedonderzoek (waaronder aandoening van de
bloedstolling, bloedplaatjes, rode bloedcellen en witte bloedcellen)
verlies van eetlust, meer lichaamsvocht, verstoorde zoutbalans in het lichaam, hoge
bloedsuikerconcentratie, lage calciumconcentratie in het bloed, verhoogde calciumconcentratie
in het bloed, lage magnesiumconcentratie in het bloed, verhoogde zuurconcentratie in het bloed
desoriëntatie, zenuwachtigheid, niet kunnen slapen
duizeligheid, verminderd gevoel of gevoeligheid (vooral in de huid), beven, slaperigheid,
veranderde smaak, tintelingen of gevoelloosheid
wazig zien, meer traanvorming, gezwollen ooglid, geel worden van het oogwit
geregistreerd
gevoel van snelle of onregelmatige hartslagen, snelle hartslag, onregelmatige hartslag,
abnormaal hartritme, hartfalen
blozen, opvliegers, hoge bloeddruk, lage bloeddruk, roodheid langs een ader die erg gevoelig is
bij aanraking
samentrekking van de spierbanden rond de luchtwegen wat tot een piepende ademhaling of
langer
hoest leidt, snelle ademhaling, kortademigheid waar u wakker van wordt, zuurstoftekort in het
bloed, abnormale ademgeluiden, krakende geluiden in de longen, piepende ademhaling,
verstopte neus, hoesten, keelpijn
buikpijn, pijn in de bovenbuik, opgeblazen gevoel, verstopping (obstipatie), moeilijkheden met
niet
slikken, droge mond, spijsverteringsproblemen, winderigheid, onaangenaam gevoel in de maag,
zwelling door ophoping van vocht rond de buik
verminderde galstroom, vergrote lever, geel worden van de huid en/of het oogwit,
leverbeschadiging veroorzaakt door een geneesmiddel of chemische stof, leveraandoening
abnormaal huidweefsel, jeuk over het hele lichaam, galbulten, huiduitslag met variërend
uiterlijk, abnormale huid, rode, vaak jeukende plekken op uw armen en benen en soms op het
gezicht en de rest van het lichaam
rugpijn, pijn in arm of been, pijn in de botten, spierpijn, spierzwakte
verlies van nierfunctie, plotseling verlies van nierfunctie
pijn op de plaats waar de katheter is ingebracht, klachten op de injectieplaats (roodheid, harde
knobbel, pijn, zwelling, irritatie, huiduitslag, galbulten, vocht dat van de katheter in het weefsel
weglekt), ontsteking van een ader op de injectieplaats
Geneesmiddel
verhoogde bloeddruk en veranderingen in uitslagen van bepaald laboratoriumonderzoek
(waaronder onderzoek van de nieren, elektrolyten en bloedstolling), verhoogde concentraties
van de geneesmiddelen die u neemt die het afweersysteem verzwakken
onaangenaam gevoel op de borst, pijn op de borst, gevoel dat uw lichaamstemperatuur
verandert, algeheel niet lekker voelen, algehele pijn, zwelling van het gezicht, zwelling van de
enkels, handen of voeten, zwelling, gevoeligheid, vermoeidheid.

Bijwerkingen bij kinderen en jongeren tot 18 jaar

Zeer vaak (komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers)
koorts
hoofdpijn
snelle hartslag
blozen, lage bloeddruk
veranderingen in uitslagen van bepaald bloedonderzoek (hogere waarden van bepaalde
leveronderzoeken)
jeuk, huiduitslag
pijn op de plaats waar de katheter is ingebracht
koude rillingen
veranderingen in uitslagen van bepaalde bloedonderzoeken.


Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige . Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.

5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
geregistreerd
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de doos en
het flesje. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2 °C tot 8 °C).
langer
Zodra Caspofungine Accord is bereid, moet het onmiddellijk worden gebruikt. Dit is nodig omdat er
geen bestanddelen in zitten die de groei van bacteriën tegengaan. Alleen bevoegd medisch personeel
niet
dat de volledige gebruiksaanwijzing heeft gelezen, mag het geneesmiddel bereiden (zie hieronder
'Instructies voor het reconstitueren en oplossen van Caspofungine Accord').
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.

6.

Inhoud van de verpakking en overige informatie

Welke stoffen zitten er in dit middel?

De werkzame stof in dit middel is caspofungine. Elke injectieflacon Caspofungine Accord bevat
50 mg of 70 mg caspofungine (als acetaat).
Geneesmiddel
De andere stoffen in dit middel zijn sucrose, mannitol, barnsteenzuur en natriumhydroxide (zie
rubriek 2: Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?)

Hoe ziet Caspofungine Accord eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Caspofungine Accord poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie is een wit tot gebroken wit
poeder.
Elke verpakking bevat 1 injectieflacon met poeder.


Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant

geregistreerd
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).


langer

niet

De volgende informatie is alleen bestemd voor medisch personeel:

Instructies voor het reconstitueren en oplossen van Caspofungine Accord:
Reconstitutie van Caspofungine Accord
GEBRUIK GEEN OPLOSMIDDELEN DIE GLUCOSE BEVATTEN omdat Caspofungine Accord in
oplosmiddelen met glucose niet stabiel is. CASPOFUNGINE ACCORD MAG NIET MET ANDERE
GENEESMIDDELEN WORDEN GEMENGD OF GELIJKTIJDIG WORDEN GEÏNFUNDEERD
omdat er geen gegevens beschikbaar zijn over de verenigbaarheid van Caspofungine Accord met
andere intraveneuze stoffen, toevoegingsmiddelen of geneesmiddelen. Controleer de infusieoplossing
visueel op deeltjes of verkleuring.
Geneesmiddel
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK BIJ VOLWASSEN PATIËNTEN
(Caspofungine Accord 50 mg)

Stap 1 Reconstitutie van conventionele injectieflacons
Om het poeder te reconstitueren, moet de injectieflacon eerst op kamertemperatuur worden gebracht,
waarna aseptisch 10,5 ml water voor injecties wordt toegevoegd. De concentratie van de
gereconstitueerde injectieflacon wordt dan 5,2 mg/ml.
Het witte tot gebroken witte, compacte, gevriesdroogde poeder zal geheel oplossen. Rustig mengen
totdat een heldere oplossing is verkregen. De gereconstitueerde oplossing moet visueel worden
gecontroleerd op deeltjes of verkleuring. Deze gereconstitueerde oplossing mag tot 24 uur bij of onder
25 °C worden bewaard.
BEREIDING VAN DE OPLOSSING VOOR INFUSIE BIJ VOLWASSENEN

DOSIS*
Volume
Standaardbereiding
Infusie van lager
gereconstitueerd
(gereconstitueerd
volume (gereconstitueerd
Caspofungine Accord
Caspofungine Accord
Caspofungine Accord
voor overheveling naar
toegevoegd aan 250 ml)
toegevoegd aan 100 ml)
intraveneuze zak of fles
uiteindelijke concentratie
uiteindelijke concentratie
50 mg
10 ml
0,20 mg/ml
-
50 mg bij lager volume
10 ml
-
0,47 mg/ml
35 mg voor matige
7 ml
0,14 mg/ml
-
leverfunctiestoornis (uit
een injectieflacon van
50 mg)
35 mg voor matige
7 ml
-
0,34 mg/ml
geregistreerd
leverfunctiestoornis
(uit een injectieflacon van
50 mg) bij lager volume
* Voor alle injectieflacons moet 10,5 ml worden gebruikt voor reconstitutie
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK BIJ VOLWASSEN PATIËNTEN
langer
(Caspofungine Accord 70 mg)

Stap 1 Reconstitutie van conventionele injectieflacons
Om het poeder te reconstitueren, moet de injectieflacon eerst op kamertemperatuur worden gebracht,
niet
waarna aseptisch 10,5 ml water voor injecties wordt toegevoegd. De concentratie van de
gereconstitueerde injectieflacon wordt dan 7,2 mg/ml.
Het witte tot gebroken witte, gevriesdroogde poeder zal geheel oplossen. Rustig vermengen totdat een
heldere oplossing wordt verkregen. De gereconstitueerde oplossing moet visueel worden
gecontroleerd op deeltjes of verkleuring. Deze gereconstitueerde oplossing mag tot 24 uur lang bij of
onder 25 °C worden bewaard.
Stap 2 Toevoeging van gereconstitueerd Caspofungine Accord aan infusieoplossing voor de
patiënt
Verdunningsmiddelen voor de uiteindelijke oplossing voor infusie zijn: 9 mg/ml
natriumchlorideoplossing voor injectie of lactaatbevattende Ringer-oplossing. De oplossing voor
Geneesmiddel
infusie wordt bereid door aseptisch de benodigde hoeveelheid gereconstitueerd concentraat (zoals
aangegeven in de onderstaande tabel) toe te voegen aan een infusiezak of -fles van 250 ml. Een lager
infusievolume in 100 ml kan worden gebruikt waar dat medisch noodzakelijk is voor de dagelijkse
dosis van 50 mg of 35 mg. Gebruik de oplossing niet als deze troebel is of bezinksel bevat.

DOSIS*
Volume
Standaardbereiding
Infusie van lager
gereconstitueerd
(gereconstitueerd
volume (gereconstitueerd
Caspofungine Accord
Caspofungine Accord
Caspofungine Accord
voor overheveling in
toegevoegd aan 250 ml)
toegevoegd aan 100 ml)
intraveneuze zak of fles
uiteindelijke concentratie
uiteindelijke concentratie
70 mg
10 ml
0,28 mg/ml
Niet aanbevolen
70 mg (uit twee
14 ml
0,28 mg/ml
Niet aanbevolen
injectieflacons van
50 mg)**
35 mg voor matige
5 ml
0,14 mg/ml
0,34 mg/ml
leverfunctiestoornis (uit
één injectieflacon van
70 mg)
*
Voor alle injectieflacons moet 10,5 ml worden gebruikt voor reconstitutie
**
Als de injectieflacon van 70 mg niet beschikbaar is, kan de dosis van 70 mg worden bereid uit twee injectieflacons
van 50 mg

INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK BIJ KINDEREN (Caspofungine Accord 50 mg)
Berekening van lichaamsoppervlak (Body Surface Area ­ BSA) voor toediening aan kinderen
Bereken vóór de bereiding van de infusie het lichaamsoppervlak (BSA) van de patiënt aan de hand van
de volgende formule (Mosteller2-formule):
geregistreerd
(cm)
Lengte
(kg)
Gewicht
(m
BSA
2 )
3600

Bereiding van de infusie van 70 mg/m2 voor kinderen > 3 maanden oud (met een flacon van 50 mg)
1.
Bepaal de bij het kind te gebruiken oplaaddosis aan de hand van de BSA van de patiënt (zoals
langer
hierboven berekend) en de volgende vergelijking:
BSA (m2) X 70 mg/m2 = Oplaaddosis
De maximale oplaaddosis op Dag 1 mag niet hoger zijn dan 70 mg, ongeacht de voor de patiënt
niet
berekende dosis.
2.
Laat de gekoelde flacon Caspofungine Accord op kamertemperatuur komen.
3.
Voeg aseptisch 10,5 ml water voor injecties toe.a Deze gereconstitueerde oplossing kan
maximaal 24 uur worden bewaard bij of onder 25 °C. b De concentratie caspofungine in de
flacon is uiteindelijk 5,2 mg/ml.
4.
Trek de berekende oplaaddosis geneesmiddel uit de flacon op (stap 1). Breng deze hoeveelheid
(ml) c gereconstitueerde Caspofungine Accord aseptisch over in een IV-zak (of -fles) met 250 ml
0,9 %, 0,45 % of 0,225 % natriumchloride oplossing voor infusie of Ringer-lactaat oplossing
voor infusie. Ook kan de hoeveelheid (ml) c gereconstitueerde Caspofungine Accord worden
toegevoegd aan een verminderde hoeveelheid 0,9 %, 0,45 % of 0,225 % natriumchloride
oplossing voor infusie of Ringer-lactaat oplossing voor infusie, waarbij de uiteindelijke
concentratie niet hoger mag zijn dan 0,5 mg/ml. Deze oplossing voor infusie moet bij bewaring
bij of onder 25 °C binnen 24 uur worden gebruikt of bij bewaring bij 2-8 °C binnen 48 uur.
Geneesmiddel

Bereiding van de infusie van 50 mg/m2 voor kinderen > 3 maanden oud (met een flacon van 50 mg)
1.
Bepaal de bij het kind te gebruiken dagelijkse onderhoudsdosis aan de hand van de BSA van de
patiënt (zoals hierboven berekend) en de volgende vergelijking:
BSA (m2) X 50 mg/m2 = Dagelijkse onderhoudsdosis
De dagelijkse onderhoudsdosis mag niet hoger zijn dan 70 mg, ongeacht de voor de patiënt
berekende dosis.
2.
Laat de gekoelde flacon Caspofungine Accord op kamertemperatuur komen.
2 Mosteller RD: Simplified Calculation of Body Surface Area. N Engl J Med 1987 Oct 22;317(17):1098 (letter)
Voeg aseptisch 10,5 ml water voor injecties toe.a Deze gereconstitueerde oplossing kan
maximaal 24 uur worden bewaard bij of onder 25 °C.b De concentratie caspofungine in de
flacon is uiteindelijk 5,2 mg/ml.
4.
Trek de berekende dagelijkse onderhoudsdosis geneesmiddel uit de flacon op (stap 1). Breng
deze hoeveelheid (ml) c gereconstitueerde Caspofungine Accord aseptisch over in een IV-zak
(of -fles) met 250 ml 0,9 %, 0,45 % of 0,225 % natriumchloride oplossing voor infusie of
Ringer-lactaat oplossing voor infusie. Ook kan de hoeveelheid (ml) c gereconstitueerde
Caspofungine Accord worden toegevoegd aan een verminderde hoeveelheid 0,9 %, 0,45 % of
0,225 % natriumchloride oplossing voor infusie of Ringer-lactaat oplossing voor infusie,
waarbij de uiteindelijke concentratie niet hoger mag zijn dan 0,5 mg/ml. Deze oplossing voor
infusie moet bij bewaring bij of onder 25 °C binnen 24 uur worden gebruikt of bij bewaring bij
2-8 °C binnen 48 uur.

Opmerkingen bij bereiding:

a.
De witte tot gebroken witte koek lost geheel op. Meng voorzichtig tot een heldere oplossing is
verkregen.

b.
Controleer de gereconstitueerde oplossing tijdens reconstitutie en vóór infusie visueel op
deeltjes of verkleuring. Gebruik de oplossing niet als deze troebel is of bezinksel bevat.

c.
Caspofungine Accord levert de volledige dosis op het flaconetiket (50 mg) als er 10 ml uit de
flacon wordt opgetrokken.
geregistreerd

INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK BIJ KINDEREN (Caspofungine Accord 70 mg)

Berekening van lichaamsoppervlak (Body Surface Area ­ BSA) voor toediening aan kinderen
Bereken vóór de bereiding van de infusie het lichaamsoppervlak (BSA) van de patiënt aan de hand van
de volgende formule (Mosteller3-formule):
langer
(cm)
Lengte
(kg)
Gewicht
(m
BSA
2 )
3600
niet


Bereiding van de infusie van 70 mg/m2 voor kinderen > 3 maanden oud (met een flacon van 70 mg)
1.
Bepaal de bij het kind te gebruiken oplaaddosis aan de hand van de BSA van de patiënt (zoals
hierboven berekend) en de volgende vergelijking:
BSA (m2) X 70 mg/m2 = Oplaaddosis
De maximale oplaaddosis op Dag 1 mag niet hoger zijn dan 70 mg, ongeacht de voor de patiënt
berekende dosis.
2.
Laat de gekoelde flacon Caspofungine Accord op kamertemperatuur komen.
3.
Voeg aseptisch 10,5 ml water voor injecties toe.a Deze gereconstitueerde oplossing kan
maximaal 24 uur worden bewaard bij of onder 25 °C.b De concentratie caspofungine in de
flacon is uiteindelijk 7,2 mg/ml.
4.
Trek de berekende oplaaddosis geneesmiddel uit de flacon op (stap 1). Breng deze hoeveelheid
Geneesmiddel
(ml) c gereconstitueerde Caspofungine Accord aseptisch over in een IV-zak (of -fles) met 250 ml
0,9 %, 0,45 % of 0,225 % natriumchloride oplossing voor infusie of Ringer-lactaat oplossing
voor infusie. Ook kan de hoeveelheid (ml) c gereconstitueerde Caspofungine Accord worden
toegevoegd aan een verminderde hoeveelheid 0,9 %, 0,45 % of 0,225 % natriumchloride
oplossing voor infusie of Ringer-lactaat oplossing voor infusie, waarbij de uiteindelijke
concentratie niet hoger mag zijn dan 0,5 mg/ml. Deze oplossing voor infusie moet bij bewaring
bij of onder 25 °C binnen 24 uur worden gebruikt of bij bewaring bij 2-8 °C binnen 48 uur.

3 Mosteller RD: Simplified Calculation of Body Surface Area. N Engl J Med 1987 Oct 22;317(17):1098 (letter)
Bepaal de bij het kind te gebruiken dagelijkse onderhoudsdosis aan de hand van de BSA van de
patiënt (zoals hierboven berekend) en de volgende vergelijking:
BSA (m2) X 50 mg/m2 = Dagelijkse onderhoudsdosis
De dagelijkse onderhoudsdosis mag niet hoger zijn dan 70 mg, ongeacht de voor de patiënt
berekende dosis.
2.
Laat de gekoelde flacon Caspofungine Accord op kamertemperatuur komen.
3.
Voeg aseptisch 10,5 ml water voor injecties toe.a Deze gereconstitueerde oplossing kan
maximaal 24 uur worden bewaard bij of onder 25 °C.b De concentratie caspofungine in de
flacon is uiteindelijk 7,2 mg/ml.
4.
Trek de berekende dagelijkse onderhoudsdosis geneesmiddel uit de flacon op (stap 1). Breng
deze hoeveelheid (ml) c gereconstitueerde Caspofungine Accord aseptisch over in een IV-zak
(of -fles) met 250 ml 0,9 %, 0,45 % of 0,225 % natriumchloride oplossing voor infusie of
Ringer-lactaat oplossing voor infusie. Ook kan de hoeveelheid (ml) c gereconstitueerde
Caspofungine Accord worden toegevoegd aan een verminderde hoeveelheid 0,9 %, 0,45 % of
0,225 % natriumchloride oplossing voor infusie of Ringer-lactaat oplossing voor infusie,
waarbij de uiteindelijke concentratie niet hoger mag zijn dan 0,5 mg/ml. Deze oplossing voor
infusie moet bij bewaring bij of onder 25 °C binnen 24 uur worden gebruikt of bij bewaring bij
2-8 °C binnen 48 uur.
Opmerkingen bij bereiding:

geregistreerd
a.
De witte tot gebroken witte koek lost geheel op. Meng voorzichtig tot een heldere oplossing is
verkregen.
b.
Controleer de gereconstitueerde oplossing tijdens reconstitutie en vóór infusie visueel op
deeltjes of verkleuring. Gebruik de oplossing niet als deze troebel is of bezinksel bevat.

c.
Caspofungine Accord levert de volledige dosis op het flaconetiket (70 mg) als er 10 ml uit de
flacon wordt opgetrokken.
langer
niet
Geneesmiddel

Heb je dit medicijn gebruikt? Caspofungin Accord 50 mg te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Caspofungin Accord 50 mg te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Caspofungin Accord 50 mg

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG