Cerdelga 84 mg
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht
alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Cerdelga 84 mg harde capsules
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke capsule bevat 84,4 mg eliglustat (als tartraat).
Hulpstof met bekend effect:
Elke capsule bevat 106 mg lactose (als monohydraat).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Harde capsule
Capsule met parelblauwgroene opake dop en een parelwit opaak lichaam met “GZ02” in het zwart
gedrukt op het lichaam van de capsule. De grootte van de capsule is ‘maat 2’ (afmetingen 18,0 x
6,4 mm).
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Cerdelga is geïndiceerd voor de langetermijnbehandeling van volwassen patiënten met de ziekte van
Gaucher type 1 (Gaucher disease type 1, GD1) die CYP2D6 trage metaboliseerders (poor
metabolisers, PMs), intermediaire metaboliseerders (intermediate metabolisers, IMs) of extensieve
metaboliseerders (extensive metabolisers, EMs) zijn.
4.2
Dosering en wijze van toediening
De behandeling met Cerdelga moet worden opgestart door en onder toezicht staan van een arts die
ervaren is in de behandeling van de ziekte van Gaucher.
Dosering
De aanbevolen dosis bedraagt 84 mg eliglustat tweemaal daags voor CYP2D6 intermediaire
metaboliseerders (IMs) en extensieve metaboliseerders (EMs). De aanbevolen dosis bedraagt 84 mg
eliglustat eenmaal daags voor CYP2D6 trage metaboliseerders (PMs).
Gemiste dosis
Als een dosis wordt gemist, moet op het volgende geplande tijdstip de voorgeschreven dosis worden
ingenomen: de volgende dosis mag niet worden verdubbeld.
Bijzondere patiëntengroepen
CYP2D6 ultrasnelle metaboliseerders (ultra-rapid metabolisers, URMs) en onbepaalde
metaboliseerders
2
Eliglustat mag niet worden gebruikt bij patiënten die CYP2D6 ultrasnelle metaboliseerders (URMs) of
onbepaalde metaboliseerders zijn (zie rubriek 4.4).
Patiënten met een leverfunctiestoornis
Bij CYP2D6 extensieve metaboliseerders (EMs) met ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pugh klasse
C) is eliglustat gecontra-indiceerd (zie rubriek 4.3 en 5.2).
Bij CYP2D6 extensieve metaboliseerders (EMs) met matige leverfunctiestoornis (Child-Pugh klasse
B) wordt eliglustat niet aanbevolen (zie rubriek 4.4 en 5.2).
Bij CYP2D6 extensieve metaboliseerders (EMs) met lichte leverfunctiestoornis (Child-Pugh klasse A)
is geen aanpassing van de dosis vereist en is de aanbevolen dosering 84 mg eliglustat tweemaal daags.
Bij CYP2D6 intermediaire metaboliseerders (IMs) of bij trage metaboliseerders (PMs) met eender
welke mate van leverfunctiestoornis wordt eliglustat niet aanbevolen (zie rubriek 4.4 en 5.2).
Bij CYP2D6 extensieve metaboliseerders (EMs) met een lichte of matige leverfunctiestoornis die een
krachtige of matige CYP2D6-remmer gebruiken, wordt Cerdelga gecontra-indiceerd (zie rubriek 4.3
en 5.2).
Bij CYP2D6 extensieve metaboliseerders (EMs) met lichte leverfunctiestoornis die een zwakke
CYP2D6-remmer gebruiken of een krachtige, matige of zwakke CYP3A-remmer, dient men een dosis
van 84 mg eliglustat eenmaal daags te overwegen (zie rubriek 4.4 en 5.2).
Patiënten met een nierfunctiestoornis
Bij CYP2D6 extensieve metaboliseerders (EMs) met lichte, matige of ernstige nierfunctiestoornis is
geen aanpassing van de dosis vereist en is de aanbevolen dosering 84 mg eliglustat tweemaal daags
(zie rubriek 4.4 en 5.2).
Bij CYP2D6 EMs in het eindstadium van nierziekte (ESRD) wordt eliglustat niet aanbevolen (zie
rubriek 4.4 en 5.2).
Bij CYP2D6 intermediaire metaboliseerders (IMs) of bij trage metaboliseerders (PMs) met lichte,
matige of ernstige nierfunctiestoornis of ESRD wordt eliglustat niet aanbevolen (zie rubriek 4.4 en
5.2).
Ouderen
Er is beperkte ervaring in de behandeling van oudere patiënten met eliglustat. De gegevens tonen aan
dat een dosisaanpassing niet noodzakelijk is (zie rubriek 5.1 en 5.2).
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van Cerdelga bij kinderen en jongeren tot 18 jaar zijn niet vastgesteld.
Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Wijze van toediening
Cerdelga moet oraal worden ingenomen. De capsules moeten in hun geheel worden doorgeslikt, bij
voorkeur met wat water, en mogen niet worden geplet, opgelost of geopend.
De capsules kunnen met of zonder voedsel worden ingenomen. Vermijd het eten van
grapefruit/pompelmoes of het drinken van grapefruit-/pompelmoessap (zie rubriek 4.5).
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor (één van) de in rubriek 6.1 vermelde hulpstof(fen).
Patiënten die CYP2D6 intermediaire metaboliseerders (IMs) of extensieve metaboliseerders (EMs)
3
zijn die een krachtige of matige CYP2D6-remmer innemen samen met een krachtige of matige
CYP3A-remmer en patiënten die CYP2D6 trage metaboliseerders (PMs) zijn die een krachtige
CYP3A-remmer innemen. Het gebruik van Cerdelga onder deze omstandigheden leidt tot aanzienlijk
verhoogde concentraties van eliglustat in plasma (zie rubriek 4.4 en 4.5).
Als gevolg van aanzienlijk verhoogde plasmaconcentraties eliglustat is Cerdelga gecontra-indiceerd
bij CYP2D6 extensieve metaboliseerders (EMs) met ernstige leverfunctiestoornis en bij CYP2D6
extensieve metaboliseerders (EMs) met lichte of matige leverfunctiestoornis die een krachtige of
matige CYP2D6-remmer gebruiken (zie rubriek 4.2 en 5.2).
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Opstarten van de behandeling: CYP2D6-genotypering
Voordat de behandeling met Cerdelga wordt opgestart, moet bij de patiënten het genotype voor
CYP2D6 worden bepaald, om zo de metaboliseerderstatus voor CYP2D6 te bepalen (zie rubriek 4.2,
Bijzondere patiëntengroepen).
Interacties met andere geneesmiddelen
Cerdelga is gecontra-indiceerd bij patiënten die CYP2D6 intermediaire metaboliseerders (IMs) of
extensieve metaboliseerders (EMs) zijn die een krachtige of matige CYP2D6-remmer innemen samen
met een krachtige of matige CYP3A-remmer en bij patiënten die CYP2D6 trage metaboliseerders
(PMs) zijn die een krachtige CYP3A-remmer innemen (zie rubriek 4.3).
Zie rubriek 4.5 voor het gebruik van eliglustat met één krachtige of matige CYP2D6- of CYP3A-
remmer.
Het gebruik van eliglustat met krachtige CYP3A-inductoren vermindert de blootstelling aan eliglustat
aanzienlijk, waardoor de therapeutische werkzaamheid van eliglustat kan dalen. Daarom wordt
gelijktijdige toediening niet aangeraden (zie rubriek 4.5).
Patiënten met reeds bestaande hartaandoeningen
Het gebruik van eliglustat bij patiënten met reeds bestaande hartaandoeningen werd niet bestudeerd
tijdens klinische onderzoeken. Omdat eliglustat naar verwachting lichte stijgingen van de ECG-
intervallen zal veroorzaken bij aanzienlijk verhoogde plasmaconcentraties, moet het gebruik van
eliglustat worden vermeden bij patiënten met een hartziekte (congestief hartfalen, recent acuut
myocardinfarct, bradycardie, hartblok, ventriculaire aritmie), lang QT-syndroom, en in combinatie met
anti-aritmica van klasse IA (bijv. kinidine) en klasse III (bijv. amiodaron, sotalol).
Patiënten met leverfunctiestoornis
Beperkte gegevens zijn beschikbaar voor CYP2D6 extensieve metaboliseerders (EMs) met matige
leverfunctiestoornis. Het gebruik van eliglustat wordt bij deze patiënten niet aanbevolen (zie rubriek
4.2. en 5.2).
Geen of beperkte gegevens zijn beschikbaar voor CYP2D6 intermediaire metaboliseerders (IMs) of
trage metaboliseerders (PMs) met eender welke mate van leverfunctiestoornis. Het gebruik van
eliglustat wordt bij deze patiënten niet aanbevolen (zie rubriek 4.2 en 5.2).
Gelijktijdig gebruik van eliglustat met CYP2D6- of CYP3A4-remmers door CYP2D6 extensieve
metaboliseerders (EMs) met lichte leverfunctiestoornis kan leiden tot een verdere verhoging van de
concentraties eliglustat in het plasma, waarbij de mate van het effect afhangt van het enzym dat wordt
geremd en de kracht van de remmer. Bij CYP2D6 extensieve metaboliseerders (EMs) met lichte
leverfunctiestoornis die een zwakke CYP2D6-remmer of een krachtige, matige of zwakke CYP3A-
remmer gebruiken, dient men een dosering van 84 mg eliglustat eenmaal daags te overwegen (zie
4
rubriek 4.2 en 5.2).
Patiënten met nierfunctiestoornis
Geen of beperkte gegevens zijn beschikbaar voor CYP2D6 extensieve metaboliseerders (EMs),
intermediaire metaboliseerders (IMs) of trage metaboliseerders (PMs) met ESRD, en voor CYP2D6
intermediaire metaboliseerders (IMs) of trage metaboliseerders (PMs) met lichte, matige, of ernstige
nierfunctiestoornis; het gebruik van eliglustat wordt bij deze patiënten niet aanbevolen (zie rubriek 4.2
en 5.2).
Controle van de klinische respons
Bij enkele nog niet eerder behandelde patiënten werd minder dan 20% afname van miltvolume gezien
(suboptimaal resultaat) na 9 maanden behandeling (zie rubriek 5.1). Voor deze patiënten moet controle
op verdere verbetering of een alternatieve behandeling worden overwogen.
Bij patiënten met stabiele ziekte die overgaan van enzymvervangende therapie naar eliglustat, moet de
voortgang van de ziekte worden gecontroleerd (bijvoorbeeld na 6 maanden, gevolgd door regelmatige
controle) op alle ziektekenmerken die er zijn, om de stabiliteit van de ziekte te evalueren. Herstart van
enzymvervangende therapie of een alternatieve behandeling moet worden overwogen bij individuele
patiënten die een suboptimale respons vertonen.
Lactose
Patiënten met zeldzame erfelijke aandoeningen als galactose-intolerantie, algehele lactasedeficiëntie of
glucose-galactosemalabsorptie, dienen dit geneesmiddel niet in te nemen.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Eliglustat wordt hoofdzakelijk gemetaboliseerd door CYP2D6 en in mindere mate door CYP3A4. Een
gelijktijdige toediening van stoffen die invloed hebben op de werking van CYP2D6 of CYP3A4 kan
de eliglustat plasmaconcentratie wijzigen. Eliglustat is een remmer van P-gp en CYP2D6
in vitro;
een
gelijktijdige toediening van eliglustat met P-gp- of CYP2D6-substraten kan de concentratie van deze
stoffen in plasma verhogen.
De lijst met stoffen zoals genoemd in rubriek 4.5 is geen volledige lijst en de voorschrijver wordt
daarom geadviseerd om de SPC van alle overige voorgeschreven medicatie te raadplegen op
mogelijke geneesmiddelinteracties met eliglustat.
Stoffen die de blootstelling aan eliglustat kunnen verhogen
Cerdelga is gecontra-indiceerd bij patiënten die CYP2D6 intermediaire metaboliseerders (IMs) of
extensieve metaboliseerders (EMs) zijn en een krachtige of matige CYP2D6-remmer nemen samen
met een krachtige of matige CYP3A-remmer en bij patiënten die CYP2D6 trage metaboliseerders
(PMs) zijn en een krachtige CYP3A-remmer innemen (zie rubriek 4.3). Het gebruik van Cerdelga
onder deze omstandigheden leidt tot aanzienlijk hogere concentraties eliglustat in plasma.
5
CYP2D6-remmers
Bij intermediaire (IMs) en extensieve metaboliseerders (EMs):
Na herhaalde doses eliglustat van 84 mg tweemaal daags bij niet-PMs leidde de gelijktijdige
toediening met herhaalde doses paroxetine, een krachtige CYP2D6-remmer, 30 mg eenmaal daags tot
een toename van respectievelijk 7,3 en 8,9 maal van de C
max
en AUC
0-12
van eliglustat. Een dosis
eliglustat van 84 mg eenmaal daags moet overwogen worden wanneer een krachtige CYP2D6-remmer
(bijv. paroxetine, fluoxetine, kinidine, bupropion) gelijktijdig wordt gebruikt bij IMs en EMs.
Bij een dosis eliglustat van 84 mg tweemaal daags in niet-PMs wordt verwacht dat een gelijktijdig
gebruik van matige CYP2D6-remmers (bijv. duloxetine, terbinafine, moclobemide, mirabegron,
cinacalcet, dronedarone) de blootstelling aan eliglustat ongeveer tot 4 maal zal verhogen.
Voorzichtigheid is geboden met matige CYP2D6-remmers bij IMs en EMs.
Bij extensieve metaboliseerders (EMs) met lichte of matige leverfunctiestoornis:
zie rubriek 4.2, 4.3 en
4.4.
Bij extensieve metaboliseerders (EMs) met ernstige leverfunctiestoornis:
zie rubriek 4.2 en 4.3.
CYP3A-remmers
Bij intermediaire (IMs) en extensieve metaboliseerders (EMs):
Na herhaalde doses eliglustat van 84 mg tweemaal daags bij niet-PMs leidde een gelijktijdige
toediening van herhaalde doses ketoconazol, een krachtige CYP3A-remmer, van 400 mg eenmaal
daags tot een toename van de C
max
en AUC
0-12
van eliglustat met respectievelijk 3,8 en 4,3 maal.
Vergelijkbare effecten zijn te verwachten voor andere krachtige CYP3A-remmers
(bijv. claritromycine, ketoconazol, itraconazol, cobicistat, indinavir, lopinavir, ritonavir, saquinavir,
telaprevir, tipranavir, posaconazol, voriconazol, telitromycine, conivaptan, boceprevir).
Voorzichtigheid is geboden met krachtige CYP3A-remmers bij IMs en EMs.
Bij een dosis eliglustat van 84 mg tweemaal daags bij niet-PMs wordt verwacht dat een gelijktijdig
gebruik van matige CYP3A-remmers (bijv. erytromycine, ciprofloxacine, fluconazol, diltiazem,
verapamil, aprepitant, atazanavir, darunavir, fosamprenavir, imatinib, cimetidine) de blootstelling aan
eliglustat ongeveer tot 3 maal zal verhogen. Voorzichtigheid is geboden met matige CYP3A-remmers
bij IMs en EMs.
Bij extensieve metaboliseerders (EMs) met lichte leverfunctiestoornis:
zie rubriek 4.2 en 4.4.
Bij extensieve metaboliseerders (EMs) met matige of ernstige leverfunctiestoornis:
zie rubriek 4.2 en
4.3.
Bij trage metaboliseerders (PMs):
Bij een dosis eliglustat van 84 mg eenmaal daags bij PMs wordt verwacht dat een gelijktijdig gebruik
van krachtige CYP3A-remmers (bijv. ketoconazol, claritromycine, itraconazol, cobicistat, indinavir,
lopinavir, ritonavir, saquinavir, telaprevir, tipranavir, posaconazol, voriconazol, telitromycine,
conivaptan, boceprevir) de C
max
en de AUC
0-24
van eliglustat 4,3 en 6,2 maal zou verhogen. Het
gebruik van krachtige CYP3A-remmers is gecontra-indiceerd bij PMs.
Bij een dosis eliglustat van 84 mg eenmaal daags bij PMs wordt verwacht dat een gelijktijdig gebruik
van matige CYP3A-remmers (bijv. erytromycine, ciprofloxacine, fluconazol, diltiazem, verapamil,
aprepitant, atazanavir, darunavir, fosamprenavir, imatinib, cimetidine) de C
max
en de AUC
0-24
van
eliglustat respectievelijk 2,4 en 3,0 maal zou verhogen. Het gebruik van matige CYP3A-remmers
samen met eliglustat wordt niet aangeraden bij PMs.
6
Voorzichtigheid is geboden bij het gebruik van zwakke CYP3A-remmers (bijv. amlodipine, cilostazol,
fluvoxamine, goldenseal, isoniazide, ranitidine, ranolazine) bij PMs.
Gelijktijdig gebruik van CYP2D6- en CYP3A-remmers
Bij intermediaire (IMs) en extensieve metaboliseerders (EMs):
Bij een dosis eliglustat van 84 mg tweemaal daags bij niet-PMs wordt verwacht dat een gelijktijdig
gebruik van krachtige of matige CYP2D6-remmers met krachtige of matige CYP3A-remmers de C
max
en de AUC
0-12
van eliglustat respectievelijk tot 17 en 25 maal zou verhogen. Het gebruik van een
krachtige of een matige CYP2D6-remmer samen met een krachtige of een matige CYP3A-remmer is
gecontra-indiceerd bij IMs en EMs.
Producten met grapefruit/pompelmoes bevatten één of meerdere bestanddelen die CYP3A remmen en
de concentraties eliglustat in plasma kunnen verhogen. Vermijd het eten van grapefruit/pompelmoes
of het drinken van grapefruitsap/pompelmoessap.
Stoffen die de blootstelling aan eliglustat kunnen verlagen
Krachtige CYP3A-inductoren
Na herhaalde doses eliglustat van 127 mg tweemaal daags bij niet-PMs leidde de gelijktijdige
toediening van herhaalde doses rifampicine (een krachtige inductor van CYP3A en de
effluxtransporter P-gp) van 600 mg eenmaal daags tot een daling van de blootstelling aan eliglustat
met ongeveer 85%. Na herhaalde doses eliglustat van 84 mg tweemaal daags bij PMs leidde de
gelijktijdige toediening van herhaalde doses rifampicine van 600 mg eenmaal daags tot een verlaging
van de blootstelling aan eliglustat van ongeveer 95%. Het gebruik van een krachtige CYP3A-inductor
(bijv. rifampicine, carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne, rifabutine en sint-janskruid) met eliglustat
wordt niet aangeraden bij IMs, EMs en PMs.
Stoffen waarvan de blootstelling door eliglustat verhoogd kan worden
P-gp-substraten
Na een enkelvoudige dosis van 0,25 mg digoxine, een P-gp-substraat, leidde de gelijktijdige
toediening van doses eliglustat van 127 mg tweemaal daags tot een verhoging van respectievelijk 1,7
en 1,5 maal van de C
max
en AUC
last
van digoxine. Het kan nodig zijn om de doses van stoffen die P-gp-
substraten zijn (bijv. digoxine, colchicine, dabigatran, fenytoïne, pravastatine) te verlagen.
CYP2D6-substraten
Na een enkelvoudige dosis van 50 mg metoprolol, een CYP2D6-substraat, leidde de gelijktijdige
toediening van herhaalde doses eliglustat van 127 mg tweemaal daags tot een verhoging van
respectievelijk 1,5 en 2,1 maal van de C
max
en AUC van metoprolol. Het kan nodig zijn om de doses
van geneesmiddelen die CYP2D6-substraten zijn te verlagen. Deze omvatten bepaalde antidepressiva
(tricyclische antidepressiva, bijv. nortriptyline, amitriptyline, imipramine en desipramine),
fenothiazines, dextromethorfan en atomoxetine.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn geen of een beperkte hoeveelheid gegevens over het gebruik van eliglustat bij zwangere
vrouwen. De resultaten van dieronderzoek duiden niet op directe of indirecte schadelijke effecten wat
betreft reproductietoxiciteit (zie rubriek 5.3). Uit voorzorg heeft het de voorkeur het gebruik van
Cerdelga te vermijden tijdens de zwangerschap.
Borstvoeding
7
Het is niet bekend of eliglustat/metabolieten in de moedermelk wordt/worden uitgescheiden. Uit
beschikbare farmacodynamische/toxicologische gegevens bij dieren blijkt dat eliglustat in melk wordt
uitgescheiden (zie rubriek 5.3). Risico voor pasgeborenen/kinderen tot 1 jaar kan niet worden
uitgesloten. Er moet worden besloten of borstvoeding moet worden gestaakt of dat behandeling met
Cerdelga moet worden gestaakt dan wel niet moet worden ingesteld, waarbij het voordeel van
borstvoeding voor het kind en het voordeel van behandeling voor de vrouw in overweging moeten
worden genomen.
Vruchtbaarheid
Er werden effecten op de testes en een omkeerbare remming van de spermatogenese waargenomen bij
ratten (zie rubriek 5.3). Het is niet bekend of deze bevindingen relevant zijn voor de mens.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Cerdelga heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om
machines te bedienen.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Het algemene bijwerkingenprofiel van Cerdelga is gebaseerd op 1400 patiëntenjaren blootstelling aan
de behandeling en op gepoolde resultaten van de primaire analyseperioden en extensieperioden van
twee fase 3 hoofdonderzoeken (ENGAGE en ENCORE), één 8 jaar durend fase 2
langetermijnonderzoek (Studie 304) en één ondersteunend fase 3b onderzoek (EDGE). In deze
4 onderzoeken kregen 393 patiënten van 16 tot 75 jaar oud eliglustat voor een mediane duur van
3,5 jaar (tot 9,3 jaar).
De meest frequent gemelde bijwerking van Cerdelga is dyspepsie, wat optreedt bij ongeveer 6% van
de patiënten in de klinische studies.
Overzicht van bijwerkingen in tabelvorm
Bijwerkingen worden gerangschikt volgens systeem/orgaanklasse en frequentie (zeer vaak (≥
1/10);
vaak (≥
1/100, <
1/10); soms (≥
1/1.000, <
1/100); zelden (≥
1/10.000, < 1/1.000); zeer zelden
(< 1/10.000)). Bijwerkingen uit gegevens van klinische langetermijnstudies die werden gemeld bij op
zijn minst 4 patiënten worden weergegeven in tabel 1. Binnen elke frequentiegroep worden de
bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst.
Tabel 1: Overzicht van bijwerkingen in tabelvorm
Systeem/orgaanklasse
Vaak
Zenuwstelselaandoeningen
Hoofdpijn*, duizeligheid*, dysgeusie
Hartaandoeningen
Palpitaties
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en
Keelirritatie
mediastinumaandoeningen
Dyspepsie, pijn in de bovenbuik*,
diarree*, nausea, constipatie, buikpijn*, gastro-
Maagdarmstelselaandoeningen
oesofageale refluxziekte, abdominale
distensie*, gastritis, dysfagie, braken*, droge
mond, winderigheid
Huid- en onderhuidaandoeningen
Droge huid, urticaria*
Artralgie, pijn in de uiterste ledematen*,
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen
rugpijn*
Algemene aandoeningen en
Vermoeidheid
toedieningsplaatsstoornissen
8
* De incidentie van de bijwerking was hetzelfde of hoger met placebo vergeleken met Cerdelga in het
placebogecontroleerde hoofdonderzoek.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9
Overdosering
De hoogste concentratie van eliglustat in plasma werd tot dusver waargenomen in een fase 1-
dosisescalatieonderzoek met één enkele dosis bij gezonde proefpersonen, bij een proefpersoon die een
dosis nam die overeenkwam met ongeveer 21 maal de aanbevolen dosis voor GD1-patiënten. Op het
moment van de hoogste plasmaconcentratie (59 maal hoger dan de normale therapeutische toestand)
ervoer de proefpersoon duizeligheid met als symptomen verstoord evenwicht, hypotensie, bradycardie,
misselijkheid en braken.
Bij een acute overdosis moet de patiënt nauwlettend in de gaten worden gehouden en een
symptomatische behandeling en ondersteunende zorg krijgen.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Andere producten voor spijsverteringskanaal en stofwisseling,
verscheidene producten voor spijsverteringskanaal en stofwisseling, ATC-code: A16AX10.
Werkingsmechanisme
Eliglustat is een krachtige en specifieke remmer van glucosylceramidesynthase en fungeert als
substraatreductietherapie (SRT) voor GD1. Met behulp van SRT moet de synthesesnelheid van het
belangrijke substraat glucosylceramide (GL-1) worden verlaagd zodat die overeenstemt met de
verstoorde katabolismesnelheid bij patiënten met GD1. Daardoor wordt voorkomen dat
glucosylceramide zich ophoopt en worden klinische verschijnselen verlicht.
Farmacodynamische effecten
In klinische onderzoeken bij behandelingsnaïeve GD1-patiënten waren de GL-1-niveaus in plasma bij
de meeste patiënten verhoogd en daalden deze na behandeling met Cerdelga. In een ander klinisch
onderzoek bij GD1-patiënten die een stabiele enzymvervangende therapie (enzyme replacement
therapy, ERT) kregen (d.w.z. dat ze de therapeutische doelen met ERT al bereikt hadden voordat
behandeling met Cerdelga werd opgestart), waren de GL-1-niveaus in plasma bij de meeste patiënten
normaal, waarna ze daalden na behandeling met Cerdelga.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
De aanbevolen doseringsschema’s (zie rubriek 4.2) zijn gebaseerd op modellering, ofwel aan de hand
van de PK/PD gegevens uit de dosistitratieschema's die in de klinische onderzoeken bij IMs en EMs
werden gebruikt, ofwel aan de hand van fysiologisch gebaseerde PK gegevens bij PMs.
Hoofdonderzoek naar Cerdelga bij behandelingsnaïeve GD1-patiënten – onderzoek 02507 (ENGAGE)
Onderzoek 02507 was een gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd, multicenter klinisch
onderzoek bij 40 patiënten met GD1. In de Cerdelga-groep kregen 3 (15%) patiënten een startdosis
van 42 mg eliglustat tweemaal daags tijdens de 9 maanden durende primaire analyseperiode en 17
9
(85%) patiënten kregen een dosisescalatie tot 84 mg tweemaal daags op basis van de dalconcentratie
in plasma.
Tabel 2: Verandering vanaf baseline tot maand 9 (primaire analyseperiode) bij
behandelingsnaïeve patiënten met GD1 die met Cerdelga werden behandeld in
onderzoek 02507
Verschil
Placebo*
p-waarde
Cerdelga
(Cerdelga – placebo)
a
a
b
(n=20)
(n=20)
[95% BI]
Procentuele verandering in
-30,0
miltvolume MN (%)
2,26
-27,77
< 0,0001
[-36,8, -23,2]
(primair eindpunt)
Absolute verandering in
1,22
hemoglobinegehalte (g/dl)
-0,54
0,69
0,0006
[0,57, 1,88]
(secundair eindpunt)
Procentuele verandering in
-6,64
levervolume MN (%)
1,44
-5,20
0,0072
[-11,37, -1,91]
(secundair eindpunt)
Procentuele verandering in
41,06
aantal bloedplaatjes (%)
-9,06
32,00
< 0,0001
[23,95, 58,17]
(secundair eindpunt)
MN = Multiples of Normal, BI = Betrouwbaarheidsinterval
a
Bij baseline bedroegen de gemiddelde miltvolumes respectievelijk 12,5 en 13,9 MN in de
placebo- en de Cerdelga-groep, en de gemiddelde levervolumes waren 1,4 MN voor beide
groepen. De gemiddelde hemoglobinegehaltes bedroegen respectievelijk 12,8 en 12,1 g/dl, en
het aantal bloedplaatjes was respectievelijk 78,5 en 75,1 x 10
9
/l.
b
Schattingen en p-waarden zijn gebaseerd op een ANCOVA-model
* Alle patiënten gingen over op een Cerdelga-behandeling na maand 9.
Tijdens de open-label lange-termijn behandelingsperiode (verlengingsfase) vertoonden alle patiënten
met volledige gegevens die Cerdelga bleven krijgen verdere verbeteringen gedurende de
verlengingsfase. De resultaten (verandering ten opzichte van baseline) na 18 maanden, 30 maanden en
4,5 jaar blootstelling aan Cerdelga voor wat betreft de volgende eindpunten waren: absolute
verandering in hemoglobinegehalte 1,1 (1,03) [n=39], 1,4 (0,93) [n=35], en 1,4 (1,31) [n=12];
gemiddelde stijging in aantal bloedplaatjes (mm
3
) 58,5% (40,57%) [n=39], 74,6% (49,57%) [n=35], en
86,8% (54,20%) [n=12]; gemiddelde miltvolumereductie (MN) 46,5% (9,75%) [n=38], 54,2%
(9,51%) [n=32], en 65,6% (7,43%) [n=13]; en gemiddelde levervolumereductie (MN) 13,7% (10,65%)
[n=38], 18,5% (11,22%) [n=32], en 23,4% (10,59%) [n=13].
Klinische uitkomsten op lange termijn bij behandelingsnaïeve GD1-patiënten – onderzoek 304
Onderzoek 304 was een open-label, multicenter onderzoek zonder controlegroep naar Cerdelga bij
26 patiënten. Negentien patiënten voltooiden de behandeling van 4 jaar. Vijftien (79%) van deze
patiënten kregen een dosisescalatie tot 84 mg eliglustat tweemaal daags; 4 (21%) patiënten gingen
door met 42 mg tweemaal daags.
Achttien patiënten voltooiden de behandeling van 8 jaar. Eén patiënt (6%) kreeg verdere
dosisverhogingen tot 127 mg tweemaal daags. Veertien patiënten (78%) werden verder behandeld met
84 mg Cerdelga tweemaal daags. Drie patiënten (17%) werden verder behandeld met 42 mg Cerdelga
tweemaal daags. Zestien patiënten hadden een evaluatie van het doeltreffendheidseindpunt na 8 jaar
behandeling.
Cerdelga toonde aanhoudende verbeteringen voor wat betreft orgaanvolume en hematologische
parameters over de gehele behandelingsperiode van 8 jaar (zie tabel 3).
10
Tabel 3: Verandering vanaf baseline tot jaar 8 in onderzoek 304
N Baselinewaarde Verandering Standaardafwijking
(gemiddeld)
vanaf
baseline
(gemiddeld)
Miltvolume (MN)
15 17,34
Hemoglobinegehalte 16 11,33
(g/dl)
Levervolume (MN)
15 1,60
Aantal bloedplaatjes 16 67,53
(x10
9
/l)
MN = Multiples of Normal
-67,9%
2,08
-31,0%
109,8%
17,11
1,75
13,51
114,73
Hoofdonderzoek naar Cerdelga bij GD1-patiënten die zijn overgeschakeld van ERT– Onderzoek
02607 (ENCORE)
Onderzoek 02607 was een gerandomiseerd, open-label, actief gecontroleerd, non-inferioriteits-,
multicenter klinisch onderzoek bij 159 patiënten die eerder gestabiliseerd waren met ERT. In de
Cerdelga-groep kregen 34 (32%) patiënten een dosisescalatie tot 84 mg eliglustat tweemaal daags en
51 (48%) tot 127 mg tweemaal daags tijdens de 12 maanden durende primaire analyseperiode, 21
(20%) patiënten gingen door met 42 mg tweemaal daags.
Op basis van de geaggregeerde gegevens van alle doses die in dit onderzoek zijn getest, bleek dat
Cerdelga voldeed aan de criteria zoals vastgesteld voor dit onderzoek en daarmee non-inferieur was
aan Cerezyme (imiglucerase) bij het behoud van de stabiliteit van de patiënt. Na 12 maanden
behandeling bedroeg het percentage patiënten dat voldeed aan het primaire samengestelde eindpunt
(samengesteld uit de vier componenten vermeld in tabel 4) 84,8% [95% betrouwbaarheidsinterval
76,2% - 91,3%] voor de Cerdelga-groep vergeleken met 93,6 % [95% betrouwbaarheidsinterval 82,5%
- 98,7%] voor de Cerezyme-groep. Van de patiënten die niet voldeden aan de stabiliteitscriteria voor
de afzonderlijke componenten bleven 12 van de 15 Cerdelga-patiënten en 3 van de 3 Cerezyme-
patiënten binnen de therapeutische doelen voor GD1.
Er waren geen klinisch betekenisvolle verschillen tussen de groepen voor de vier afzonderlijke
ziekteparameters (zie tabel 4).
Tabel 4: Veranderingen vanaf baseline tot maand 12 (primaire analyseperiode) bij patiënten
met GD1 die zijn overgeschakeld op Cerdelga in onderzoek 02607
Cerezyme
Cerdelga
(N=47)**
(N=99)
Gemiddeld [95% BI]
Gemiddeld [95% BI]
Miltvolume
Percentage patiënten met een
100%
95,8%
stabiel miltvolume*
a
Percentage verandering van
-6,17
-3,01 [-6,41, 0,40]
het miltvolume MN (%)*
[-9,54, -2,79]
Hemoglobinegehalte
Percentage patiënten met een
100%
94,9%
stabiel hemoglobinegehalte
a
Absolute verandering in
0,038 [-0,16, 0,23]
-0,21 [-0,35, -0,07]
hemoglobinegehalte (g/dl)
Levervolume
Percentage patiënten met een
93,6%
96,0%
stabiel levervolume
a
Procentuele verandering in
3,57 [0,57, 6,58]
1,78 [-0,15, 3,71]
levervolume MN (%)
Aantal bloedplaatjes
11
Percentage patiënten met een
100%
92,9%
stabiel aantal bloedplaatjes
a
Procentuele verandering in
2,93 [-0,56, 6,42]
3,79 [0,01, 7,57]
aantal bloedplaatjes (%)
MN = Multiples of Normal, BI = Betrouwbaarheidsinterval
* Patiënten met een totale splenectomie niet inbegrepen.
** Alle patiënten zijn overgeschakeld op Cerdelga na 52 weken
a
De stabiliteitscriteria op basis van de veranderingen tussen baseline en 12 maanden: daling van
het hemoglobinegehalte ≤
1,5
g/dl, daling van het aantal bloedplaatjes ≤
25%, stijging van het
levervolume ≤
20% en stijging van het miltvolume 25%.
Totale aantal patiënten (N)= per-protocolpopulatie
Tijdens de open-label langdurige behandelingsperiode met Cerdelga (verlengingsfase) bleef het
percentage patiënten met complete data dat voldeed aan het samengestelde stabiliteitseindpunt gelijk
op 84,6% (n=136) na twee jaar, 84,4% (n=109) na 3 jaar en 91,1% (n=45) na 4 jaar. Het merendeel
van de stopzettingen in de verlengingsfase was het gevolg van de overgang naar het handelsproduct
vanaf jaar 3. De afzonderlijke ziekteparameters miltvolume, levervolume, hemoglobineniveaus en
aantal bloedplaatjes bleven gedurende 4 jaar stabiel (zie tabel 5).
Cerezyme
(N=47)**
Gemiddeld [95% BI]
Cerdelga
(N=99)
Gemiddeld [95% BI]
12
Tabel 5: Veranderingen van maand 12 (primaire analyseperiode) tot maand 48 bij patiënten met
GD1 in de langdurige behandelingsfase met Cerdelga in onderzoek 02607
Jaar 2
Cerezyme
/Cerdelga
a
Gemiddeld
[95% BI]
Patiënten bij begin van het
jaar (N)
Patiënten aan het eind van
het jaar (N)
Patiënten met beschikbare
gegevens (N)
Miltvolume
Patiënten met een stabiel
miltvolume (%)*
Verandering van het
miltvolume MN (%)*
Hemoglobinegehalte
Patiënten met een stabiel
hemoglobinegehalte (%)
Verandering t.o.v. baseline
van hemoglobinegehalte
(g/dl)
Levervolume
Patiënten met een stabiel
levervolume (%)
Verandering t.o.v. baseline
van levervolume MN (%)
Aantal bloedplaatjes
38/39 (97,4)
(0,865, 0,999)
0,080[-3,02,
3,18]
94/97 (96,9)
(0,912, 0,994)
2,486[0,50,
4,47]
15/16 (93,8)
[0,698, 0,998]
-4,908[-11,53,
1,71]
87/93 (93,5)
(0,865, 0,976)
3,018[0,52,
5,52]
3/3 (100,0)
[0,292, 1,000]
-14,410[-61,25,
32,43]
40/42 (95,2)
[0,838, 0,994]
-1,503[-5,27,
2,26]
38/39 (97,4)
[0,865, 0,999]
0,034[-0,31,
0,38]
95/97 (97,9)
[0,927, 0,997]
-0,112[-0,26,
0,04]
16/16 (100,0)
[0,794, 1,000]
0,363[-0,01,
0,74]
90/93 (96,8)
[0,909, 0,993]
-0,103[-0,27,
0,07]
3/3 (100,0)
(0,292, 1,000]
0,383[-1,62,
2,39]
42/42 (100,0)
[0,916, 1,000]
0,290[0,06,
0,53]
31/33 (93,9)
[0,798, 0,993]
-3,946[-8,80,
0,91]
69/72 (95,8)
[0,883, 0,991]
-6,814[-10,61, -
3,02]
12/12 (100,0)
[0,735, 1,000]
-10,267[-20,12,
-0,42]
65/68 (95,6)
[0,876, 0,991]
-7,126[-11,70, -
2,55]
2/2 (100,0)
[0,158, 1,000]
-27,530[-89,28,
34,22]
28/30 (93,3)
[0,779, 0,992]
-13,945[-20,61,
-7,28]
51
Jaar 3
Cerezyme
/Cerdelga
a
Gemiddeld
[95% BI]
46
Jaar 4
Cerezyme
/Cerdelga
a
Gemiddeld
[95% BI]
42
Cerdelga
b
Gemiddeld
[95% BI])
101
Cerdelga
b
Gemiddeld
[95% BI]
98
Cerdelga
b
Gemiddeld
[95% BI]
96
46
98
42
96
21
44
39
97
16
93
3
42
Patiënten met een stabiel
aantal bloedplaatjes (%)
Verandering in aantal
bloedplaatjes (%)
33/39 (84,6)
[0,695, 0,941]
-0,363[-6,60,
5,88]
92/97 (94,8)
[0,884, 0,983]
2,216[-1,31,
5,74]
13/16 (81,3)
[0,544, 0,960]
0,719[-8,20,
9,63]
87/93 (93,5)
[0,865, 0,976]
5,403[1,28,
9,52]
3/3 (100,0)
[0,292, 1,000]
-0,163[-35,97,
35,64]
40/42 (95,2)
[0,838, 0,994]
7,501[1,01,
13,99]
Samengestelde stabiliteitseindpunt
Patiënten die stabiel
blijven met Cerdelga (%)
30/39 (76,9)
85/97 (87,6)
12/16 (75,0)
3/3 (100,0)
38/42 (90,5)
80/93 (86,0)
[0,607, 0,889] [0,794, 0,934] [0,476, 0,927] [0,773, 0,923] [0,292, 1,000] [0,774, 0,973]
MN = Multiples of Normal, BI = betrouwbaarheidsinterval
* Patiënten met een totale splenectomie niet inbegrepen.
a Cerezyme/Cerdelga – oorspronkelijk gerandomiseerd naar Cerezyme
b Cerdelga - oorspronkelijk gerandomiseerd naar Cerdelga
13
Klinische ervaring bij CYP2D6 trage (PMs) en ultra-snelle (URMs) metaboliseerders
Er is beperkte ervaring met Cerdelgabehandeling bij patiënten die PMs of URMs zijn. In de primaire
analyseperiode van de drie klinische studies werd een totaal van 5 PMs en 5 URMs behandeld met
Cerdelga. Alle PMs kregen 42 mg eliglustat tweemaal daags, en vier van deze patiënten (80%)
vertoonden een adequate klinische respons. De meerderheid van de URMs (80%) kregen een
opgaande dosering tot 127 mg eliglustat tweemaal daags, waarbij elk van deze patiënten een adequate
klinische respons vertoonde. De enige URM die 84 mg tweemaal daags kreeg, vertoonde geen
adequate klinische respons.
De voorspelde blootstellingen aan 84 mg eliglustat eenmaal daags door patiënten die PMs zijn,
worden verwacht gelijkwaardig te zijn aan blootstellingen aan 84 mg eliglustat tweemaal daags bij
CYP2D6 intermediaire metaboliseerders (IMs). Patiënten die URMs zijn, kunnen mogelijk geen
adequate concentraties behalen om een therapeutisch effect te bereiken. Er kan geen dosisaanbeveling
voor URMs gegeven worden.
Effecten op botaandoeningen
Na 9 maanden behandeling in onderzoek 02507 daalde de beenmerginfiltratie met Gaucher-cellen,
zoals bepaald aan de hand van de totale BMB-score (bone marrow burden) (beoordeeld aan de hand
van een MRI-scan van de lumbale wervelkolom en het dijbeen) met gemiddeld 1,1 punten bij met
Cerdelga behandelde patiënten (n=19) in vergelijking met geen verandering bij patiënten die placebo
kregen (n=20). Vijf met Cerdelga behandelde patiënten (26%) bereikten een daling met minstens 2
punten in de BMB –score.
Na 18 en 30 maanden behandeling was de BMB-score gedaald met gemiddeld 2,2 punten (n=18) en
2,7 (n=15) respectievelijk bij de patiënten die oorspronkelijk tot de Cerdega-groep gerandomiseerd
waren, ten opzichte van een gemiddelde daling van 1 punt (n=20) en 0,8 (n=16) bij patiënten die
oorspronkelijk tot de placebo-groep gerandomiseerd waren.
Na 18 maanden behandeling met Cerdelga in de open-label verlengingsfase steeg de gemiddelde (SD)
lumbale minerale botdensiteit T-score van -1,14 (1,0118) bij baseline (n=34) tot -0,918 (1,1601)
(n=33) in de normale grootteorde. Na 30 maanden en 4,5 jaar behandeling steeg de T-score verder tot
respectievelijk -0,722 (1,1250) (n=27) en -0,533 (0,8031) (n=9).
De resultaten van studie 304 geven aan dat de verbeteringen in het bot stand houden of toenemen
gedurende een behandeling van ten minste 8 jaar met Cerdelga.
In onderzoek 02607 bleven de BMD T- en Z-scores van de lumbale wervelkolom en dijbeen binnen de
normale waarden bij patiënten die tot maximaal 4 jaar lang werden behandeld met Cerdelga.
Elektrocardiografische evaluatie
Er werd geen klinisch significante QTc-verlengend effect door eliglustat waargenomen voor
enkelvoudige doses tot 675 mg.
Het QT-interval van de hartslag, gecorrigeerd met behulp van de Fridericia-correctie (QTcF), werd
geëvalueerd in een gerandomiseerd, placebo- en actief- (moxifloxacine 400 mg) gecontroleerd cross-
overonderzoek met één enkele dosis bij 47 gezonde proefpersonen. In dit onderzoek, waarvan is
aangetoond dat het kleine effecten kon opsporen, bedroeg de bovengrens van het eenzijdige 95%
betrouwbaarheidsinterval voor de grootste placeboaangepaste en baseline-gecorrigeerde QTcF minder
dan 10 ms, de drempel die de toezichthoudende instantie heeft vastgesteld. Hoewel er geen duidelijk
effect was op de hartslag, werden er wel concentratiegerelateerde verhogingen waargenomen voor de
placebogecorrigeerde verandering ten opzichte van baseline in het PR-, QRS- en QTc-interval. Op
basis van de PK/PD-modellering zullen de plasmaconcentraties van eliglustat die 11 maal hoger liggen
dan de verwachte C
max
bij de mens naar verwachting gemiddelde (bovengrens van het 95%
betrouwbaarheidsinterval) verhogingen van het PR-, QRS- en QTcF-interval veroorzaken van
respectievelijk 18,8 (20,4), 6,2 (7,1) en 12,3 (14,2) ms.
14
Ouderen
Een beperkt aantal patiënten van 65 jaar (n=10) en ouder heeft deelgenomen aan klinische
onderzoeken. Er werden geen belangrijke verschillen gevonden tussen oudere en jongere patiënten
betreffende werkzaamheid en de veiligheidsprofielen.
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten af te zien van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met Cerdelga in alle subgroepen van pediatrische
patiënten met de ziekte van Gaucher type 2 (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten tot uitstel van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met Cerdelga in een of meerdere subgroepen van
pediatrische patiënten vanaf 24 maanden tot minder dan 18 jaar voor de ziekte van Gaucher type 1 en
type 3 (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Absorptie
De mediane tijd tot maximale plasmaconcentraties bedraagt 1,5 tot 6 uur na de toediening, met een
lage orale biologische beschikbaarheid (< 5%) vanwege een significant first-pass-metabolisme.
Eliglustat is een substraat van de effluxtransporter P-gp. Voedsel heeft geen klinisch relevant effect op
de farmacokinetiek van eliglustat. Na herhaalde dosering met eliglustat 84 mg tweemaal daags bij
niet-trage metaboliseerders (non-PMs) en eenmaal daags bij trage metaboliseerders (PMs), werd
steady-state bereikt na 4 dagen, met een accumulatieratio van 3 maal of minder.
Distributie
Eliglustat bindt matig aan humane plasmaproteïnen (76 tot 83%) en de distributie vindt hoofdzakelijk
plaats in plasma. Na intraveneuze toediening bedroeg het distributievolume 816 l, wat erop wijst dat er
bij mensen een hoge mate van distributie naar weefsels is. Niet-klinische onderzoeken toonden aan dat
eliglustat in hoge mate naar weefsels, met inbegrip van het beenmerg, wordt gedistribueerd.
Biotransformatie
Eliglustat wordt in hoge mate gemetaboliseerd met een hoge klaring, hoofdzakelijk door CYP2D6 en
in mindere mate door CYP3A4. De primaire metabole routes van eliglustat omvatten sequentiële
oxidatie van de functionele groep octanoyl gevolgd door de oxidatie van de functionele groep 2,3-
dihydro-1,4-benzodioxaan, of een combinatie van de twee routes, met als resultaat meerdere
oxiderende metabolieten.
Eliminatie
Na orale toediening wordt het grootste deel van de toegediende dosis uitgescheiden in de
urine (41,8%) en de feces (51,4%), hoofdzakelijk als metabolieten. Na intraveneuze toediening was de
totale lichaamsklaring van eliglustat 86 l/u. Na herhaalde orale doses van 84 mg eliglustat tweemaal
daags bedraagt de eliminatiehalfwaardetijd van eliglustat ongeveer 4-7 uur in niet-PMs en 9 uur in
PMs.
15
Kenmerken in specifieke patiëntengroepen
CYP2D6-fenotype
Uit de analyse van de populatiefarmacokinetiek blijkt dat het verwachte CYP2D6-fenotype op basis
van genotype de belangrijkste factor is die invloed heeft op de farmacokinetische variabiliteit.
Individuen die op basis van hun CYP2D6 verwachte fenotype trage metaboliseerders zijn (ongeveer 5
tot 10% van de populatie) vertonen hogere concentraties van eliglustat dan intermediaire of extensieve
CYP2D6-metaboliseerders.
Geslacht, lichaamsgewicht, leeftijd en ras
Op basis van de analyse van de populatiefarmacokinetiek, hadden geslacht, lichaamsgewicht, leeftijd
en ras geen of weinig invloed op de farmacokinetiek van eliglustat.
Leverfunctiestoornis:
De effecten van lichte of matige leverfunctiestoornis werden beoordeeld tijdens een fase 1 onderzoek
met enkele dosis. Na een enkele dosis van 84 mg waren de eliglustat C
max
en AUC 1,2 en 1,2 maal
hoger bij CYP2D6 extensieve metaboliseerders (EMs) met lichte leverfunctiestoornis, en 2,8 en 5,2
maal hoger bij CYP2D6 extensieve metaboliseerders (EMs) met matige leverfunctiestoornis, in
vergelijking met gezonde CYP2D6 extensieve metaboliseerders (EMs).
Na herhaalde doses van 84 mg tweemaal daags Cerdelga zullen de voorspelde C
max
en AUC
0-12
2,4 en
2,9 maal hoger liggen bij CYP2D6 extensieve metaboliseerders (EMs) met lichte leverfunctiestoornis
en 6,4 en 8,9 maal hoger bij CYP2D6 extensieve metaboliseerders (EMs) met matige
leverfunctiestoornis, in vergelijking met gezonde CYP2D6 extensieve metaboliseerders (EMs).
Na herhaalde doses 84 mg eenmaal daags Cerdelga zullen de voorspelde C
max
en AUC
0-24
3,1 en 3,2
maal hoger liggen bij CYP2D6 extensieve metaboliseerders (EMs) met matige leverfunctiestoornis, in
vergelijking met CYP2D6 extensieve metaboliseerders (EMs) die tweemaal daags Cerdelga 84 mg
ontvangen (zie rubriek 4.2 en 4.4).
De steady-state FK blootstelling kon niet worden voorspeld bij CYP2D6 intermediaire
metaboliseerders (IMs) en trage metaboliseerders (PMs) met lichte en matige leverfunctiestoornis, als
gevolg van beperkte of geheel geen gegevens betreffende een enkele dosis. Het effect van een ernstige
leverfunctiestoornis is niet onderzocht bij proefpersonen met eender welk CYP2D6 fenotype (zie
rubriek 4.2, 4.3 en 4.4).
Nierfunctiestoornis:
Het effect van ernstige nierfunctiestoonis werd beoordeeld in een fase 1 onderzoek met enkele dosis.
Na een enkele dosis van 84 mg waren de eliglustat C
max
en AUC vergelijkbaar bij CYP2D6 extensieve
metaboliseerders (EMs) met ernstige nierfunctiestoornis en gezonde CYP2D6 extensieve
metaboliseerders (EMs).
Geen of beperkte gegevens waren beschikbaar over patiënten met ESRD en CYP2D6 intermediaire
metaboliseerders (IMs) of trage metaboliseerders (PMs) met ernstige nierfunctiestoornis (zie rubriek
4.2 en 4.4).
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Uit toxicologische onderzoeken blijkt dat de belangrijkste doelorganen voor eliglustat de volgende
zijn: het gastro-intestinale stelsel, de lymfoïde organen, de lever (enkel bij ratten), en (enkel bij
mannelijke ratten) het voortplantingsstelsel. De effecten van eliglustat in toxicologische onderzoeken
waren omkeerbaar en er was geen bewijs van een vertraagde of terugkerende toxiciteit. De
veiligheidsmarges voor de chronische onderzoeken bij ratten en honden lagen tussen 8 en 15 maal bij
gebruik van de totale plasmablootstelling en tussen 1 en 2 maal bij gebruik van de ongebonden (vrije
fractie) plasmablootstelling.
16
Eliglustat had geen effecten op het centrale zenuwstelsel of de ademhalingsfuncties.
Concentratieafhankelijke cardiale effecten werden waargenomen in niet-klinische onderzoeken:
remming van humane cardiale ionkanalen, waaronder kalium-, natrium- en calciumkanalen, bij
concentraties ≥
7 maal de verwachte C
max
bij de mens; door natriumionkanalen gemedieerde effecten
in een ex-vivo elektrofysiologisch onderzoek van purkinjevezels bij honden (2 maal de verwachte
ongebonden C
max
-plasmawaarden bij de mens); en stijgingen van het QRS- en PR-interval in
telemetrie bij honden en cardiale geleidingsonderzoeken bij verdoofde honden, met effecten die zijn
waargenomen bij concentraties die 14 maal hoger zijn dan de verwachte totale C
max
-plasmawaarde bij
de mens, of 2 maal de verwachte ongebonden C
max
-plasmawaarde bij de mens.
Eliglustat was niet mutageen in een standaard reeks genotoxiciteitstesten en vertoonde geen
carcinogeen potentieel in standaard levenslange bioassays bij muizen en ratten. De blootstellingen in
de carcinogeniciteitsonderzoeken waren respectievelijk ongeveer 4 en 3 maal hoger bij muizen en
ratten dan de gemiddelde verwachte totale plasmablootstelling van eliglustat bij de mens, of minder
dan 1 maal bij gebruik van de ongebonden plasmablootstelling.
Bij volwassen mannelijke ratten werden geen effecten op de spermaparameters waargenomen bij
systemisch niet-toxische doses. Er werd een omkeerbare remming van de spermatogenese
waargenomen bij ratten bij een 10 maal hogere blootstelling dan de verwachte blootstelling bij de
mens op basis van AUC, een systemisch toxische dosis. In toxiciteitsonderzoeken bij ratten met
herhaalde doses werden degeneratie van het epitheel van de zaadbuisjes en segmentale hypoplasie van
de testes waargenomen bij een blootstelling die 10 maal hoger was dan de verwachte blootstelling bij
mensen op basis van AUC.
Placentale transfer van eliglustat en de metabolieten ervan is aangetoond bij ratten. Twee en 24 uur na
de dosis werd respectievelijk 0,034% en 0,013% van de aangegeven dosis gedetecteerd in
foetusweefsel.
Bij toxische doses bij moederratten, vertoonden de foetussen een hogere incidentie van gedilateerde
hersenventrikels, een abnormaal aantal ribben of lendenwervels, en waren veel botten onvoldoende
geossificeerd. De embryofoetale ontwikkeling bij ratten en konijnen werd niet aangetast tot de klinisch
relevante blootstelling (op basis van AUC).
Uit een lactatieonderzoek bij ratten bleek dat 0,23% van de aangegeven dosis gedurende 24 uur na de
dosis op de jongen werd overgedragen. Dat wijst erop dat eliglustat en/of de aanverwante materialen
ervan in de melk worden uitgescheiden.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Inhoud van de capsule
Microkristallijne cellulose
Lactosemonohydraat
Hypromellose
Glyceroldibehenaat
Omhulsel van de capsule
Gelatine
Kaliumaluminiumsilicaat (E555)
Titaandioxide (E171)
Geel ijzeroxide (E172)
Indigotine (E132)
17
Drukinkt
Schellak
Zwart ijzeroxide (E172)
Propyleenglycol
Geconcentreerde ammoniakoplossing
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
3 jaar
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Houdbaarheid
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
PETG/COC.PETG/PCTFE-aluminium blisterverpakking
Elk blistermapje bevat 14 harde capsules.
Elke verpakking bevat 14, 56 of 196 harde capsules.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Genzyme Europe B.V., Paasheuvelweg 25, 1105 BP Amsterdam, Nederland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/14/974/001 56 capsules
EU/1/14/974/002 196 capsules
EU/1/14/974/003 14 capsules
9.
DATUM EERSTE VERGUNNINGVERLENING/VERLENGING VAN DE
VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 19 januari 2015
Datum van laatste verlenging: 16 december 2019
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
18
BIJLAGE II
A.
B.
C.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
D.
19
A.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Genzyme Ireland, Ltd
IDA Industrial Park
Old Kilmeaden Road,
Waterford Ierland
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN
NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
•
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
•
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
•
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
•
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
20
•
Extra risicobeperkende maatregelen
Voorafgaand aan de lancering van Cerdelga, moet de vergunninghouder in elke lidstaat de inhoud en
het formaat van het educatieprogramma, inclusief communicatiemedia, distributiemodaliteiten en alle
andere aspecten van het programma, overeenkomen met de nationale bevoegde instantie.
De vergunninghouder zal erop toezien dat, in elke lidstaat waar Cerdelga in de handel wordt gebracht,
alle beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg die naar verwachting Cerdelga zullen voorschrijven,
worden voorzien van een gids voor de voorschrijver.
De gids voor de voorschrijver zal de volgende kernelementen bevatten:
o
Cerdelga is geïndiceerd voor de langetermijnbehandeling van volwassen patiënten met
de ziekte van Gaucher type 1 (GD1).
o
Voordat de behandeling met Cerdelga wordt opgestart, moet bij de patiënten het
genotype voor CYP2D6 worden bepaald, om zo de metaboliseerderstatus voor CYP2D6
te bepalen. Cerdelga is geïndiceerd in patiënten die CYP2D6 trage metaboliseerders
(poor metabolisers, PMs), intermediaire metaboliseerders (intermediate metabolisers,
IMs) of extensieve metaboliseerders (extensive metabolisers, EMs) zijn.
o
De aanbevolen dosis bedraagt 84 mg eliglustat tweemaal daags voor CYP2D6
intermediaire metaboliseerders (IMs) en extensieve metaboliseerders (EMs). De
aanbevolen dosis bedraagt 84 mg eliglustat eenmaal daags voor CYP2D6 trage
metaboliseerders (PMs).
o
Patiënten moeten geïnformeerd worden dat het consumeren van grapefruit/pompelmoes
of van het sap ervan vermeden moet worden.
o
Eliglustat is gecontra-indiceerd bij patiënten die CYP2D6 intermediaire
metaboliseerders (IMs) of extensieve metaboliseerders (EMs) zijn en een krachtige of
matige CYP2D6-remmer innemen samen met een krachtige of matige CYP3A-remmer.
Eliglustat is eveneens gecontra-indiceerd bij patiënten die CYP2D6 trage
metaboliseerders (PMs) zijn en een krachtige CYP3A-remmer innemen. Het gebruik
van eliglustat onder deze omstandigheden leidt tot aanzienlijk verhoogde concentraties
eliglustat in plasma. Dit zou lichte stijgingen kunnen veroorzaken van de PR-, QRS- en
QTc-tijd.
o
Het gebruik van eliglustat met krachtige CYP3A-inductoren vermindert de blootstelling
aan eliglustat aanzienlijk, waardoor de therapeutische werkzaamheid van eliglustat kan
dalen. Daarom wordt een gelijktijdige toediening niet aangeraden. Gebruik van een
matige CYP3A-remmer met eliglustat wordt voor PMs niet aanbevolen.
o
Men dient een dosis van 84 mg eliglustat eenmaal daags te overwegen als een krachtige
CYP2D6-remmer gelijktijdig wordt gebruikt bij intermediaire metaboliseerders (IMs)
en extensieve metaboliseerders (EMs).
o
Voorzichtigheid is geboden bij het gebruik van matige CYP2D6-remmers bij
intermediaire metaboliseerders (IMs) en extensieve metaboliseerders (EMs).
Voorzichtigheid is geboden bij het gebruik van krachtige of matige CYP3A-remmers
bij intermediaire metaboliseerders (IMs) en extensieve metaboliseerders (EMs).
Voorzichtigheid is geboden bij het gebruik van zwakke CYP3A-remmers bij trage
metaboliseerders (PMs).
o
Bij CYP2D6 extensieve metaboliseerders (EMs) met ernstige leverfunctiestoornis is
Cerdelga gecontra-indiceerd. Bij CYP2D6 extensieve metaboliseerders (EMs) met
lichte of matige leverfunctiestoornis die een krachtige of matige CYP2D6-remmer
gebruiken, is Cerdelga gecontra-indiceerd.
o
Bij CYP2D6 extensieve metaboliseerders (EMs) met een lichte leverfunctiestoornis die
een zwakke CYP2D6-remmer gebruiken of een krachtige, matige of zwakke CYP3A-
remmer, dient men een dosering van 84 mg eliglustat eenmaal daags te overwegen.
o
Bij CYP2D6 intermediaire metaboliseerders (IMs) of bij trage metaboliseerders (PMs)
met eender welke mate van leverfunctiestoonis wordt gebruik van Cerdelga niet
aanbevolen.
21
De vergunninghouder zal erop toezien dat, in elke lidstaat waar Cerdelga in de handel wordt gebracht,
alle patiënten voor wie Cerdelga wordt voorgeschreven voorzien worden van een
patiëntenwaarschuwingskaart.
De patiëntenwaarschuwingskaart zal de volgende kernelementen bevatten:
Informatie voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
o
Deze patiënt gebruikt eliglustat (Cerdelga) voor de behandeling van de ziekte van Gaucher
type 1.
o
Eliglustat mag niet samen gebruikt worden met geneesmiddelen die invloed kunnen hebben op
de leverenzymen die een rol spelen in het metabolisme van eliglustat. Bovendien kan de
conditie van de lever of nieren van de patiënt van invloed zijn op het metabolisme van
eliglustat.
o
Het gebruik van eliglustat samen met dergelijke stoffen of bij patiënten met een lever- of
nierfunctiestoornis kan eliglustat ofwel minder doeltreffend maken, ofwel de concentratie van
eliglustat in het bloed verhogen.
Informatie voor de patiënt:
o
Neem altijd contact op met de arts die u Cerdelga voorschreef alvorens andere
geneesmiddelen te gebruiken.
o
Eet of drink geen pompelmoes/grapefruit of pompelmoes-/grapefruitsap
•
Verplichting tot het nemen van maatregelen na toekenning van de handelsvergunning
De vergunninghouder neemt onderstaande maatregelen, binnen het gestelde tijdschema:
Beschrijving
Om de langetermijnveiligheid van eliglustat bij patiënten aan wie eliglustat werd
voorgeschreven te onderzoeken, moet de vergunninghouder een “sub-registry” binnen het
“International Collaborative Gaucher Group (ICGG) Gaucher Registry” creëren om, volgens
een overeengekomen protocol, veiligheidsgegevens te verzamelen.
Uiterste datum
Rapporten van deze
“sub-registry”
moeten samen met
elke PSUR
ingediend worden.
22
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
23
A. ETIKETTERING
24
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENDOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Cerdelga 84 mg harde capsules
eliglustat
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
Elke capsule bevat 84 mg eliglustat (als tartraat)
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Zie de bijsluiter voor verdere informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
14 harde capsules
56 harde capsules
196 harde capsules
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
8.
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWINGEN, INDIEN NODIG
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN
(INDIEN VAN TOEPASSING)
25
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Genzyme Europe B.V.
Paasheuvelweg 25
1105 BP Amsterdam
Nederland
12.
NUMMERS VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/14/974/001 56 capsules
EU/1/14/974/002 196 capsules
EU/1/14/974/003 14 capsules
13.
Lot
14.
15.
16.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
INFORMATIE IN BRAILLE
BATCHNUMMER
Cerdelga
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC:
SN:
NN:
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
26
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
TUSSENVERPAKKING VOOR ENKELVOUDIGE BLISTERVERPAKKING:
BESCHERMHOES
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Cerdelga 84 mg harde capsules
eliglustat
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke capsule bevat 84 mg eliglustat (als tartraat)
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Zie de bijsluiter voor verdere informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
14 harde capsules
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
Druk op 1 en trek tegelijkertijd aan 2.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
8.
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWINGEN, INDIEN NODIG
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
27
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN
(INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Genzyme Europe B.V.
Paasheuvelweg 25
1105 BP Amsterdam
Nederland
12.
NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/14/974/001 56 capsules
EU/1/14/974/002 196 capsules
EU/1/14/974/003 14 capsules
13.
Lot
14.
15.
16.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
INFORMATIE IN BRAILLE
BATCHNUMMER
Cerdelga
17.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D MATRIXCODE
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
28
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTERVERPAKKING / BLISTERMAPJE
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Cerdelga 84 mg harde capsules
eliglustat
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Genzyme Europe B.V.
3.
EXP
4.
Lot
5.
OVERIGE
BATCHNUMMER
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
29
B. BIJSLUITER
30
Bijsluiter: informatie voor de patiënt
Cerdelga 84 mg harde capsules
eliglustat
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken, want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Cerdelga en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe neemt u dit middel in?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1. Wat is Cerdelga en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Cerdelga bevat het actieve bestanddeel eliglustat en wordt gebruikt voor de langetermijnbehandeling
van volwassen patiënten met de ziekte van Gaucher type 1.
De ziekte van Gaucher type 1 is een zeldzame, erfelijke aandoening waarbij een stof met de naam
glucosylceramide door uw lichaam niet voldoende wordt afgebroken. Het gevolg daarvan is dat
glucosylceramide zich in uw milt, lever en botten ophoopt. Daardoor kunnen deze organen niet meer
goed werken. Cerdelga bevat de werkzame stof eliglustat dat de productie van glucosylceramide
afremt, wat voorkomt dat de stof zich ophoopt. Dit zorgt er tegelijkertijd voor dat uw aangetaste
organen beter werken.
Niet iedereen breekt dit geneesmiddel even snel af. Daarom kan de hoeveelheid van dit geneesmiddel
in het bloed verschillen van patiënt tot patiënt, wat invloed kan hebben op het effect per patiënt.
Cerdelga dient gebruikt te worden bij patiënten van wie het lichaam dit geneesmiddel met een normale
snelheid afbreekt (ook wel “intermediaire” en “extensieve” metaboliseerders genoemd) of met een
trage snelheid (“trage” metaboliseerders). Uw arts zal aan de hand van een eenvoudige
laboratoriumtest bepalen of Cerdelga geschikt is voor u voordat u het gaat innemen.
De ziekte van Gaucher type 1 is een ziekte die u het hele leven zal hebben en om maximaal voordeel
uit het geneesmiddel te halen, moet u dit geneesmiddel blijven innemen zoals voorgeschreven door uw
arts.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor één van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
31
-
-
-
-
Indien u een intermediaire of extensieve metaboliseerder bent en u gebruikt geneesmiddelen
waarvan bekend is dat ze krachtige of matige CYP2D6-remmers zijn (voorbeelden zijn kinidine
en terbinafine) in combinatie met krachtige of matige CYP3A-remmers (voorbeelden zijn
erytromycine en itraconazol). De combinatie van deze geneesmiddelen zal invloed hebben op
het vermogen van uw lichaam om Cerdelga af te breken, wat kan leiden tot hogere concentraties
van de werkzame stof in uw bloed (zie de rubriek ‘Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?’
voor een uitgebreide lijst van geneesmiddelen).
Indien u een trage metaboliseerder bent en u geneesmiddelen gebruikt die bekend staan als
krachtige CYP3A-remmers (bijvoorbeeld itraconazol). Geneesmiddelen van dit type zullen
invloed hebben op het vermogen van uw lichaam om Cerdelga af te breken, wat kan leiden tot
hogere concentraties van de werkzame stof in uw bloed stof (zie de rubriek ‘Gebruikt u nog
andere geneesmiddelen?’ voor een uitgebreide lijst van geneesmiddelen).
Indien u een extensieve metaboliseerder bent en u heeft een ernstig verminderde leverfunctie.
Indien u een extensieve metaboliseerder bent en u heeft een licht tot matig verminderde
leverfunctie, en u gebruikt een krachtige of matige CYP2D6-remmer.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel gebruikt, als u:
•
momenteel wordt behandeld of op het punt staat een behandeling te beginnen met één van de
geneesmiddelen in de rubriek ‘Gebruikt
u nog andere geneesmiddelen?’,
•
een hartaanval of hartfalen heeft gehad,
•
een trage hartslag heeft,
•
een onregelmatige of abnormale hartslag heeft, met inbegrip van een hartaandoening met de
naam ‘lang QT-syndroom’,
•
andere hartproblemen heeft,
•
een anti-aritmicum neemt (gebruikt om een onregelmatige hartslag te behandelen) zoals
kinidine, amiodaron of sotalol.
•
een extensieve metaboliseerder bent en u heeft een matig verminderde leverfunctie.
•
een intermediaire of trage metaboliseerder bent en u heeft eender welke mate van verminderde
leverfunctie.
•
een intermediaire of trage metaboliseerder bent en u heeft een verminderde nierfunctie.
•
zich in het eindstadium van nierziekte (ESRD) bevindt.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Cerdelga is niet getest bij kinderen en jongeren tot 18 jaar. Geef dit geneesmiddel niet aan kinderen en
jongeren tot 18 jaar.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Cerdelga nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat
de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw
arts of apotheker.
Geneesmiddelen die niet in combinatie met elkaar en met Cerdelga mogen worden ingenomen
Cerdelga mag niet worden gebruikt met bepaalde soorten geneesmiddelen. Deze geneesmiddelen
kunnen invloed hebben op het vermogen van uw lichaam om Cerdelga af te breken, wat kan leiden tot
hogere concentraties Cerdelga in uw bloed. Deze geneesmiddelen zijn bekend als krachtige of matige
remmers van CYP2D6 en van CYP3A.
Er bestaan vele van deze soorten geneesmiddelen en, afhankelijk van hoe uw lichaam Cerdelga
afbreekt, kan het effect verschillen van persoon tot persoon. Praat met uw arts over deze
geneesmiddelen voordat u Cerdelga gaat innemen. Uw arts zal bepalen welke geneesmiddelen u kunt
gebruiken, gebaseerd op hoe snel uw lichaam eliglustat afbreekt.
Geneesmiddelen die de concentratie van Cerdelga in het bloed kunnen verhogen, zoals:
•
paroxetine, fluoxetine, fluvoxamine, duloxetine, bupropion, moclobemide –
antidepressiva
(gebruikt om depressies te behandelen)
32
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
dronedarone, kinidine, verapamil –
anti-aritmica
(gebruikt om een onregelmatige hartslag te
behandelen)
ciprofloxacine, claritromycine, erytromycine, telitromycine –
antibiotica
(gebruikt om
infecties te behandelen)
terbinafine, itraconazol, fluconazol, posaconazol, voriconazol –
antimycotica
(gebruikt om
schimmelinfecties te behandelen)
mirabegron – gebruikt om een overactieve blaas te behandelen
cinacalcet –
calcimimeticum
(gebruikt bij sommige dialysepatiënten en bij bepaalde vormen
van kanker)
atazanavir, darunavir, fosamprenavir, indinavir, lopinavir, ritonavir, saquinavir, tipranavir –
antiretrovirale geneesmiddelen
(gebruikt om HIV te behandelen)
cobicistat – gebruikt om het effect van antiretrovirale middelen (gebruikt om HIV te
behandelen) te verbeteren
aprepitant –
anti-emeticum
(gebruikt om braken te verminderen)
diltiazem –
antihypertensivum
(gebruikt om de bloedstroom te verhogen en de hartslag te
verlagen)
conivaptan –
diureticum
(gebruikt om lage natriumwaarden in het bloed te verhogen)
boceprevir, telaprevir –
antiviraal geneesmiddel
(gebruikt om Hepatitis C te behandelen)
imatinib –
antikankermiddel
(gebruikt om kanker te behandelen)
amlopidine, ranolazine – gebruikt om angina pectoris te behandelen
cilostazol – gebruikt om kramppijn in uw benen, veroorzaakt door te weinig bloedtoevoer, te
behandelen
isoniazide – gebruikt voor de behandeling van tuberculose
cimetidine, ranitidine –
zuurremmer
(gebruikt bij spijsverteringsstoornis)
goldenseal – (ook bekend als
Hydrastis canadensis)
een kruidenpreparaat dat zonder
voorschrift kan worden verkregen, gebruikt als hulp bij de spijsvertering.
Geneesmiddelen die de concentratie van Cerdelga in het bloed kunnen verlagen, zoals:
•
rifampicine, rifabutine –
antibiotica
(gebruikt om infecties te behandelen)
•
carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne –
anti-epileptica
(gebruikt om epilepsie en aanvallen
te behandelen)
•
sint-janskruid – (ook bekend als
Hypericum perforatum)
een kruidenpreparaat dat zonder
voorschrift kan worden verkregen, gebruikt om
depressies
en andere aandoeningen te
behandelen.
Cerdelga kan de concentratie van de volgende soorten geneesmiddelen in het bloed verhogen:
•
dabigatran –
antistollingsmiddel
(gebruikt om het bloed te verdunnen)
•
fenytoïne –
anti-epilepticum
(gebruikt om epilepsie en aanvallen te behandelen)
•
nortryptyline, amitriptyline, imipramine, desipramine –
antidepressiva
(gebruikt om
depressies te behandelen)
•
fenothiazines –
antipsychotica
(gebruikt om schizofrenie en psychose te behandelen)
•
digoxine – gebruikt om
hartfalen en atriumfibrillatie
te behandelen
•
colchicine – gebruikt om
jicht
te behandelen
•
metoprolol – gebruikt om de
bloeddruk en/of de hartslag te verlagen
•
dextromethorfan – geneesmiddel tegen
hoest
•
atomoxetine – gebruikt om
ADHD (aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit)
te
behandelen
•
pravastatine – gebruikt om het
cholesterolgehalte te verlagen en hartziekte te voorkomen.
Waarop moet u letten met eten en drinken?
Eet geen grapefruit/pompelmoes of drink geen grapefruit/pompelmoessap omdat dit het gehalte aan
Cerdelga in uw bloed kan verhogen.
Zwangerschap, borstvoeding en vruchtbaarheid
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
33
contact op met uw arts die met u zal bespreken of u dit geneesmiddel tijdens uw zwangerschap mag
gebruiken.
Van de werkzame stof in dit geneesmiddel is aangetoond dat het bij dieren in zeer kleine hoeveelheden
overgaat in de moedermelk. Borstvoeding tijdens de behandeling met dit geneesmiddel wordt niet
aanbevolen. Vertel het uw arts als u borstvoeding geeft.
Er zijn geen bekende effecten op de vruchtbaarheid bij normale doses.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Cerdelga heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om
machines te bedienen.
Cerdelga bevat lactose
Als uw arts u heeft verteld dat u bepaalde soorten suiker niet goed verdraagt, neem dan contact op met
uw arts voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken.
3.
Hoe neemt u dit middel in?
Neem dit geneesmiddel altijd precies in zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Indien u een intermediaire of extensieve metaboliseerder bent
Slik één capsule van 84 mg tweemaal per dag geheel door met water. De capsule kan met of zonder
voedsel worden ingenomen. Neem één capsule ’s morgens in en één capsule ’s avonds.
Indien u een trage metaboliseerder bent
Slik één capsule van 84 mg eenmaal per dag geheel door met water. De capsule kan met of zonder
voedsel worden ingenomen. Neem de capsule elke dag op hetzelfde tijdstip.
U mag de capsule niet openen, pletten, oplossen of erop kauwen voordat u deze doorslikt. Als u er niet
in slaagt om de capsule in zijn geheel door te slikken, vertel dit dan aan uw arts.
Blijf Cerdelga elke dag nemen zolang uw arts u zegt dat u dat moet doen.
Hoe trekt u de blisterverpakking/het mapje uit het beschermhoesje?
Neem één uiteinde van het hoesje tussen duim en wijsvinger (1) en trek voorzichtig aan
de blisterverpakking/het mapje om het hoesje te openen (2).
Heeft u te veel van dit middel ingenomen?
Als u meer capsules heeft ingenomen dan voorgeschreven, neem dan onmiddellijk contact op met uw
arts. U kunt last krijgen van duizeligheid, met evenwichtsverlies, een trage hartslag, misselijkheid,
braken en een licht gevoel in het hoofd.
Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Neem de volgende capsule in op het gebruikelijke tijdstip. Neem geen dubbele dosis om een vergeten
dosis in te halen.
Als u stopt met het innemen van dit middel
Stop niet met het innemen van Cerdelga zonder er met uw arts over te praten.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
34
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Vaak voorkomend
(kunnen optreden bij tot 1 op de 10 personen):
•
Hoofdpijn
•
Duizeligheid
•
Verandering van de smaak (dysgeusie)
•
Hartkloppingen
•
Keelirritatie
•
Brandend maagzuur (dyspepsie)
•
Misselijkheid (nausea)
•
Diarree
•
Verstopping (obstipatie)
•
Buikpijn
•
Maagpijn (pijn in de bovenbuik)
•
Zure oprispingen (gastro-oesofageale refluxziekte)
•
Opgeblazen gevoel (abdominale distensie)
•
Ontsteking van de maag (gastritis)
•
Moeite met slikken (dysfagie)
•
Braken
•
Droge mond
•
Winderigheid (flatulentie)
•
Droge huid
•
Netelroos (urticaria)
•
Gewrichtspijn (artralgie)
•
Pijn in de armen, benen of rug
•
Vermoeidheid
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V*.
Door bijwerkingen te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van
dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de doos,
het beschermhoesje en de blisterverpakking na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag
van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
35
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
•
De werkzame stof in dit middel is eliglustat (als tartraat). Elke capsule bevat 84 mg eliglustat.
•
De andere stoffen in dit middel zijn:
o
In de capsule: microkristallijne cellulose, lactosemonohydraat (zie rubriek 2 onder
‘Cerdelga bevat lactose’), hypromellose en glyceroldibehenaat.
o
In het omhulsel van de capsule: gelatine, kaliumaluminiumsilicaat (E555), titaandioxide
(E171), geel ijzeroxide (E172) en indigotine (E132).
o
In de drukinkt: schellak, zwart ijzeroxide (E172), propyleenglycol en geconcentreerde
ammoniakoplossing.
Hoe ziet Cerdelga eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Capsules van Cerdelga hebben een parelblauwgroene opake dop en een parelwit opaak lichaam met
“GZ02” in het zwart op de capsule gedrukt.
Verpakkingsgrootten van 14 harde capsules in 1 mapje met blisterverpakking, 56 harde capsules in
4 mapjes met blisterverpakkingen van 14 capsules elk of 196 harde capsules in 14 mapjes met
blisterverpakkingen van 14 capsules elk.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Genzyme Europe B.V.
Paasheuvelweg 25
1105 BP Amsterdam
Nederland
Fabrikant
Genzyme Ireland Ltd
IDA Industrial Park
Old Kilmeaden Road
Waterford
Ierland
36
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien/
Luxembourg/Luxemburg
Sanofi Belgium
Tél/Tel: + 32 2 710 54 00
България
Swixx Biopharma EOOD
Тел.:
+359 (0)2 4942 480
Česká republika
sanofi-aventis, s.r.o.
Tel: +420 233 086 111
Danmark
Sanofi A/S
Tlf: +45 45 16 70 00
Deutschland
Sanofi-Aventis Deutschland GmbH
Tel.: 0800 04 36 996
Tel. aus dem Ausland: +49 69 305 70 13
Eesti
Swixx Biopharma OÜ
Tel: +372 640 10 30
Ελλάδα
sanofi-aventis AEBE
Τηλ: +30 210 900 1600
España
sanofi-aventis, S.A.
Tel: +34 93 485 94 00
France
sanofi-aventis France
Tél: 0 800 222 555
Appel depuis l’étranger: +33 1 57 63 23 23
Hrvatska
Swixx Biopharma d.o.o.
Tel: +385 1 2078 500
Ireland
sanofi-aventis Ireland Ltd. T/A SANOFI
Tel: +353 (0) 1 403 56 00
Ísland
Vistor hf.
Sími: +354 535 7000
Lietuva
Swixx Biopharma UAB
Tel: +370 5 236 91 40
Magyarország
SANOFI-AVENTIS Zrt.
Tel: +36 1 505 0050
Malta
Sanofi S.r.l.
Tel: +39 02 39394275
Nederland
Genzyme Europe B.V.
Tel: +31 20 245 4000
Norge
sanofi-aventis Norge AS
Tlf: + 47 67 10 71 00
Österreich
sanofi-aventis GmbH
Tel: + 43 1 80 185 - 0
Polska
sanofi-aventis Sp. z o.o.
Tel.: +48 22 280 00 00
Portugal
Sanofi – Produtos Farmacêuticos, Lda.
Tel: +351 21 35 89 400
România
Sanofi Romania SRL
Tel: +40 (0) 21 317 31 36
Slovenija
Swixx Biopharma d.o.o.
Tel: +386 1 235 51 00
Slovenská republika
Swixx Biopharma s.r.o.
Tel: +421 2 208 33 600
37
Italia
Sanofi S.r.l.
Tel: 800 536 389
Κύπρος
C.A. Papaellinas Ltd.
Τηλ:
+357 22 741741
Latvija
Swixx Biopharma SIA
Tel: +371 6 616 47 50
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Andere informatiebronnen
Suomi/Finland
Sanofi Oy
Puh/Tel: + 358 201 200 300
Sverige
Sanofi AB
Tel: +46 (0)8 634 50 00
United Kingdom (Northern Ireland)
sanofi-aventis Ireland Ltd. T/A SANOFI
Tel: +44 (0) 800 035 2525
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu.
Hier vindt u ook verwijzingen naar andere
websites over zeldzame ziektes en hun behandelingen.
38
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht
alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Cerdelga 84 mg harde capsules
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke capsule bevat 84,4 mg eliglustat (als tartraat).
Hulpstof met bekend effect:
Elke capsule bevat 106 mg lactose (als monohydraat).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Harde capsule
Capsule met parelblauwgroene opake dop en een parelwit opaak lichaam met 'GZ02' in het zwart
gedrukt op het lichaam van de capsule. De grootte van de capsule is `maat 2' (afmetingen 18,0 x
6,4 mm).
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Cerdelga is geïndiceerd voor de langetermijnbehandeling van volwassen patiënten met de ziekte van
Gaucher type 1 (Gaucher disease type 1, GD1) die CYP2D6 trage metaboliseerders (poor
metabolisers, PMs), intermediaire metaboliseerders (intermediate metabolisers, IMs) of extensieve
metaboliseerders (extensive metabolisers, EMs) zijn.
4.2 Dosering en wijze van toediening
De behandeling met Cerdelga moet worden opgestart door en onder toezicht staan van een arts die
ervaren is in de behandeling van de ziekte van Gaucher.
Dosering
De aanbevolen dosis bedraagt 84 mg eliglustat tweemaal daags voor CYP2D6 intermediaire
metaboliseerders (IMs) en extensieve metaboliseerders (EMs). De aanbevolen dosis bedraagt 84 mg
eliglustat eenmaal daags voor CYP2D6 trage metaboliseerders (PMs).
Gemiste dosis
Als een dosis wordt gemist, moet op het volgende geplande tijdstip de voorgeschreven dosis worden
ingenomen: de volgende dosis mag niet worden verdubbeld.
Bijzondere patiëntengroepen
CYP2D6 ultrasnelle metaboliseerders (ultra-rapid metabolisers, URMs) en onbepaalde
metaboliseerders
onbepaalde metaboliseerders zijn (zie rubriek 4.4).
Patiënten met een leverfunctiestoornis
Bij CYP2D6 extensieve metaboliseerders (EMs) met ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pugh klasse
C) is eliglustat gecontra-indiceerd (zie rubriek 4.3 en 5.2).
Bij CYP2D6 extensieve metaboliseerders (EMs) met matige leverfunctiestoornis (Child-Pugh klasse
B) wordt eliglustat niet aanbevolen (zie rubriek 4.4 en 5.2).
Bij CYP2D6 extensieve metaboliseerders (EMs) met lichte leverfunctiestoornis (Child-Pugh klasse A)
is geen aanpassing van de dosis vereist en is de aanbevolen dosering 84 mg eliglustat tweemaal daags.
Bij CYP2D6 intermediaire metaboliseerders (IMs) of bij trage metaboliseerders (PMs) met eender
welke mate van leverfunctiestoornis wordt eliglustat niet aanbevolen (zie rubriek 4.4 en 5.2).
Bij CYP2D6 extensieve metaboliseerders (EMs) met een lichte of matige leverfunctiestoornis die een
krachtige of matige CYP2D6-remmer gebruiken, wordt Cerdelga gecontra-indiceerd (zie rubriek 4.3
en 5.2).
Bij CYP2D6 extensieve metaboliseerders (EMs) met lichte leverfunctiestoornis die een zwakke
CYP2D6-remmer gebruiken of een krachtige, matige of zwakke CYP3A-remmer, dient men een dosis
van 84 mg eliglustat eenmaal daags te overwegen (zie rubriek 4.4 en 5.2).
Patiënten met een nierfunctiestoornis
Bij CYP2D6 extensieve metaboliseerders (EMs) met lichte, matige of ernstige nierfunctiestoornis is
geen aanpassing van de dosis vereist en is de aanbevolen dosering 84 mg eliglustat tweemaal daags
(zie rubriek 4.4 en 5.2).
Bij CYP2D6 EMs in het eindstadium van nierziekte (ESRD) wordt eliglustat niet aanbevolen (zie
rubriek 4.4 en 5.2).
Bij CYP2D6 intermediaire metaboliseerders (IMs) of bij trage metaboliseerders (PMs) met lichte,
matige of ernstige nierfunctiestoornis of ESRD wordt eliglustat niet aanbevolen (zie rubriek 4.4 en
5.2).
Ouderen
Er is beperkte ervaring in de behandeling van oudere patiënten met eliglustat. De gegevens tonen aan
dat een dosisaanpassing niet noodzakelijk is (zie rubriek 5.1 en 5.2).
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van Cerdelga bij kinderen en jongeren tot 18 jaar zijn niet vastgesteld.
Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Wijze van toediening
Cerdelga moet oraal worden ingenomen. De capsules moeten in hun geheel worden doorgeslikt, bij
voorkeur met wat water, en mogen niet worden geplet, opgelost of geopend.
De capsules kunnen met of zonder voedsel worden ingenomen. Vermijd het eten van
grapefruit/pompelmoes of het drinken van grapefruit-/pompelmoessap (zie rubriek 4.5).
4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor (één van) de in rubriek 6.1 vermelde hulpstof(fen).
Patiënten die CYP2D6 intermediaire metaboliseerders (IMs) of extensieve metaboliseerders (EMs)
CYP3A-remmer en patiënten die CYP2D6 trage metaboliseerders (PMs) zijn die een krachtige
CYP3A-remmer innemen. Het gebruik van Cerdelga onder deze omstandigheden leidt tot aanzienlijk
verhoogde concentraties van eliglustat in plasma (zie rubriek 4.4 en 4.5).
Als gevolg van aanzienlijk verhoogde plasmaconcentraties eliglustat is Cerdelga gecontra-indiceerd
bij CYP2D6 extensieve metaboliseerders (EMs) met ernstige leverfunctiestoornis en bij CYP2D6
extensieve metaboliseerders (EMs) met lichte of matige leverfunctiestoornis die een krachtige of
matige CYP2D6-remmer gebruiken (zie rubriek 4.2 en 5.2).
4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Opstarten van de behandeling: CYP2D6-genotypering
Voordat de behandeling met Cerdelga wordt opgestart, moet bij de patiënten het genotype voor
CYP2D6 worden bepaald, om zo de metaboliseerderstatus voor CYP2D6 te bepalen (zie rubriek 4.2,
Bijzondere patiëntengroepen).
Interacties met andere geneesmiddelen
Cerdelga is gecontra-indiceerd bij patiënten die CYP2D6 intermediaire metaboliseerders (IMs) of
extensieve metaboliseerders (EMs) zijn die een krachtige of matige CYP2D6-remmer innemen samen
met een krachtige of matige CYP3A-remmer en bij patiënten die CYP2D6 trage metaboliseerders
(PMs) zijn die een krachtige CYP3A-remmer innemen (zie rubriek 4.3).
Zie rubriek 4.5 voor het gebruik van eliglustat met één krachtige of matige CYP2D6- of CYP3A-
remmer.
Het gebruik van eliglustat met krachtige CYP3A-inductoren vermindert de blootstelling aan eliglustat
aanzienlijk, waardoor de therapeutische werkzaamheid van eliglustat kan dalen. Daarom wordt
gelijktijdige toediening niet aangeraden (zie rubriek 4.5).
Patiënten met reeds bestaande hartaandoeningen
Het gebruik van eliglustat bij patiënten met reeds bestaande hartaandoeningen werd niet bestudeerd
tijdens klinische onderzoeken. Omdat eliglustat naar verwachting lichte stijgingen van de ECG-
intervallen zal veroorzaken bij aanzienlijk verhoogde plasmaconcentraties, moet het gebruik van
eliglustat worden vermeden bij patiënten met een hartziekte (congestief hartfalen, recent acuut
myocardinfarct, bradycardie, hartblok, ventriculaire aritmie), lang QT-syndroom, en in combinatie met
anti-aritmica van klasse IA (bijv. kinidine) en klasse III (bijv. amiodaron, sotalol).
Patiënten met leverfunctiestoornis
Beperkte gegevens zijn beschikbaar voor CYP2D6 extensieve metaboliseerders (EMs) met matige
leverfunctiestoornis. Het gebruik van eliglustat wordt bij deze patiënten niet aanbevolen (zie rubriek
4.2. en 5.2).
Geen of beperkte gegevens zijn beschikbaar voor CYP2D6 intermediaire metaboliseerders (IMs) of
trage metaboliseerders (PMs) met eender welke mate van leverfunctiestoornis. Het gebruik van
eliglustat wordt bij deze patiënten niet aanbevolen (zie rubriek 4.2 en 5.2).
Gelijktijdig gebruik van eliglustat met CYP2D6- of CYP3A4-remmers door CYP2D6 extensieve
metaboliseerders (EMs) met lichte leverfunctiestoornis kan leiden tot een verdere verhoging van de
concentraties eliglustat in het plasma, waarbij de mate van het effect afhangt van het enzym dat wordt
geremd en de kracht van de remmer. Bij CYP2D6 extensieve metaboliseerders (EMs) met lichte
leverfunctiestoornis die een zwakke CYP2D6-remmer of een krachtige, matige of zwakke CYP3A-
remmer gebruiken, dient men een dosering van 84 mg eliglustat eenmaal daags te overwegen (zie
Patiënten met nierfunctiestoornis
Geen of beperkte gegevens zijn beschikbaar voor CYP2D6 extensieve metaboliseerders (EMs),
intermediaire metaboliseerders (IMs) of trage metaboliseerders (PMs) met ESRD, en voor CYP2D6
intermediaire metaboliseerders (IMs) of trage metaboliseerders (PMs) met lichte, matige, of ernstige
nierfunctiestoornis; het gebruik van eliglustat wordt bij deze patiënten niet aanbevolen (zie rubriek 4.2
en 5.2).
Controle van de klinische respons
Bij enkele nog niet eerder behandelde patiënten werd minder dan 20% afname van miltvolume gezien
(suboptimaal resultaat) na 9 maanden behandeling (zie rubriek 5.1). Voor deze patiënten moet controle
op verdere verbetering of een alternatieve behandeling worden overwogen.
Bij patiënten met stabiele ziekte die overgaan van enzymvervangende therapie naar eliglustat, moet de
voortgang van de ziekte worden gecontroleerd (bijvoorbeeld na 6 maanden, gevolgd door regelmatige
controle) op alle ziektekenmerken die er zijn, om de stabiliteit van de ziekte te evalueren. Herstart van
enzymvervangende therapie of een alternatieve behandeling moet worden overwogen bij individuele
patiënten die een suboptimale respons vertonen.
Lactose
Patiënten met zeldzame erfelijke aandoeningen als galactose-intolerantie, algehele lactasedeficiëntie of
glucose-galactosemalabsorptie, dienen dit geneesmiddel niet in te nemen.
4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Eliglustat wordt hoofdzakelijk gemetaboliseerd door CYP2D6 en in mindere mate door CYP3A4. Een
gelijktijdige toediening van stoffen die invloed hebben op de werking van CYP2D6 of CYP3A4 kan
de eliglustat plasmaconcentratie wijzigen. Eliglustat is een remmer van P-gp en CYP2D6 in vitro; een
gelijktijdige toediening van eliglustat met P-gp- of CYP2D6-substraten kan de concentratie van deze
stoffen in plasma verhogen.
De lijst met stoffen zoals genoemd in rubriek 4.5 is geen volledige lijst en de voorschrijver wordt
daarom geadviseerd om de SPC van alle overige voorgeschreven medicatie te raadplegen op
mogelijke geneesmiddelinteracties met eliglustat.
Stoffen die de blootstelling aan eliglustat kunnen verhogen
Cerdelga is gecontra-indiceerd bij patiënten die CYP2D6 intermediaire metaboliseerders (IMs) of
extensieve metaboliseerders (EMs) zijn en een krachtige of matige CYP2D6-remmer nemen samen
met een krachtige of matige CYP3A-remmer en bij patiënten die CYP2D6 trage metaboliseerders
(PMs) zijn en een krachtige CYP3A-remmer innemen (zie rubriek 4.3). Het gebruik van Cerdelga
onder deze omstandigheden leidt tot aanzienlijk hogere concentraties eliglustat in plasma.
Bij intermediaire (IMs) en extensieve metaboliseerders (EMs):
Na herhaalde doses eliglustat van 84 mg tweemaal daags bij niet-PMs leidde de gelijktijdige
toediening met herhaalde doses paroxetine, een krachtige CYP2D6-remmer, 30 mg eenmaal daags tot
een toename van respectievelijk 7,3 en 8,9 maal van de Cmax en AUC0-12 van eliglustat. Een dosis
eliglustat van 84 mg eenmaal daags moet overwogen worden wanneer een krachtige CYP2D6-remmer
(bijv. paroxetine, fluoxetine, kinidine, bupropion) gelijktijdig wordt gebruikt bij IMs en EMs.
Bij een dosis eliglustat van 84 mg tweemaal daags in niet-PMs wordt verwacht dat een gelijktijdig
gebruik van matige CYP2D6-remmers (bijv. duloxetine, terbinafine, moclobemide, mirabegron,
cinacalcet, dronedarone) de blootstelling aan eliglustat ongeveer tot 4 maal zal verhogen.
Voorzichtigheid is geboden met matige CYP2D6-remmers bij IMs en EMs.
Bij extensieve metaboliseerders (EMs) met lichte of matige leverfunctiestoornis: zie rubriek 4.2, 4.3 en
4.4.
Bij extensieve metaboliseerders (EMs) met ernstige leverfunctiestoornis: zie rubriek 4.2 en 4.3.
CYP3A-remmers
Bij intermediaire (IMs) en extensieve metaboliseerders (EMs):
Na herhaalde doses eliglustat van 84 mg tweemaal daags bij niet-PMs leidde een gelijktijdige
toediening van herhaalde doses ketoconazol, een krachtige CYP3A-remmer, van 400 mg eenmaal
daags tot een toename van de Cmax en AUC0-12 van eliglustat met respectievelijk 3,8 en 4,3 maal.
Vergelijkbare effecten zijn te verwachten voor andere krachtige CYP3A-remmers
(bijv. claritromycine, ketoconazol, itraconazol, cobicistat, indinavir, lopinavir, ritonavir, saquinavir,
telaprevir, tipranavir, posaconazol, voriconazol, telitromycine, conivaptan, boceprevir).
Voorzichtigheid is geboden met krachtige CYP3A-remmers bij IMs en EMs.
Bij een dosis eliglustat van 84 mg tweemaal daags bij niet-PMs wordt verwacht dat een gelijktijdig
gebruik van matige CYP3A-remmers (bijv. erytromycine, ciprofloxacine, fluconazol, diltiazem,
verapamil, aprepitant, atazanavir, darunavir, fosamprenavir, imatinib, cimetidine) de blootstelling aan
eliglustat ongeveer tot 3 maal zal verhogen. Voorzichtigheid is geboden met matige CYP3A-remmers
bij IMs en EMs.
Bij extensieve metaboliseerders (EMs) met lichte leverfunctiestoornis: zie rubriek 4.2 en 4.4.
Bij extensieve metaboliseerders (EMs) met matige of ernstige leverfunctiestoornis: zie rubriek 4.2 en
4.3.
Bij trage metaboliseerders (PMs):
Bij een dosis eliglustat van 84 mg eenmaal daags bij PMs wordt verwacht dat een gelijktijdig gebruik
van krachtige CYP3A-remmers (bijv. ketoconazol, claritromycine, itraconazol, cobicistat, indinavir,
lopinavir, ritonavir, saquinavir, telaprevir, tipranavir, posaconazol, voriconazol, telitromycine,
conivaptan, boceprevir) de Cmax en de AUC0-24 van eliglustat 4,3 en 6,2 maal zou verhogen. Het
gebruik van krachtige CYP3A-remmers is gecontra-indiceerd bij PMs.
Bij een dosis eliglustat van 84 mg eenmaal daags bij PMs wordt verwacht dat een gelijktijdig gebruik
van matige CYP3A-remmers (bijv. erytromycine, ciprofloxacine, fluconazol, diltiazem, verapamil,
aprepitant, atazanavir, darunavir, fosamprenavir, imatinib, cimetidine) de Cmax en de AUC0-24 van
eliglustat respectievelijk 2,4 en 3,0 maal zou verhogen. Het gebruik van matige CYP3A-remmers
samen met eliglustat wordt niet aangeraden bij PMs.
fluvoxamine, goldenseal, isoniazide, ranitidine, ranolazine) bij PMs.
Gelijktijdig gebruik van CYP2D6- en CYP3A-remmers
Bij intermediaire (IMs) en extensieve metaboliseerders (EMs):
Bij een dosis eliglustat van 84 mg tweemaal daags bij niet-PMs wordt verwacht dat een gelijktijdig
gebruik van krachtige of matige CYP2D6-remmers met krachtige of matige CYP3A-remmers de Cmax
en de AUC0-12 van eliglustat respectievelijk tot 17 en 25 maal zou verhogen. Het gebruik van een
krachtige of een matige CYP2D6-remmer samen met een krachtige of een matige CYP3A-remmer is
gecontra-indiceerd bij IMs en EMs.
Producten met grapefruit/pompelmoes bevatten één of meerdere bestanddelen die CYP3A remmen en
de concentraties eliglustat in plasma kunnen verhogen. Vermijd het eten van grapefruit/pompelmoes
of het drinken van grapefruitsap/pompelmoessap.
Stoffen die de blootstelling aan eliglustat kunnen verlagen
Krachtige CYP3A-inductoren
Na herhaalde doses eliglustat van 127 mg tweemaal daags bij niet-PMs leidde de gelijktijdige
toediening van herhaalde doses rifampicine (een krachtige inductor van CYP3A en de
effluxtransporter P-gp) van 600 mg eenmaal daags tot een daling van de blootstelling aan eliglustat
met ongeveer 85%. Na herhaalde doses eliglustat van 84 mg tweemaal daags bij PMs leidde de
gelijktijdige toediening van herhaalde doses rifampicine van 600 mg eenmaal daags tot een verlaging
van de blootstelling aan eliglustat van ongeveer 95%. Het gebruik van een krachtige CYP3A-inductor
(bijv. rifampicine, carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne, rifabutine en sint-janskruid) met eliglustat
wordt niet aangeraden bij IMs, EMs en PMs.
Stoffen waarvan de blootstelling door eliglustat verhoogd kan worden
P-gp-substraten
Na een enkelvoudige dosis van 0,25 mg digoxine, een P-gp-substraat, leidde de gelijktijdige
toediening van doses eliglustat van 127 mg tweemaal daags tot een verhoging van respectievelijk 1,7
en 1,5 maal van de Cmax en AUClast van digoxine. Het kan nodig zijn om de doses van stoffen die P-gp-
substraten zijn (bijv. digoxine, colchicine, dabigatran, fenytoïne, pravastatine) te verlagen.
CYP2D6-substraten
Na een enkelvoudige dosis van 50 mg metoprolol, een CYP2D6-substraat, leidde de gelijktijdige
toediening van herhaalde doses eliglustat van 127 mg tweemaal daags tot een verhoging van
respectievelijk 1,5 en 2,1 maal van de Cmax en AUC van metoprolol. Het kan nodig zijn om de doses
van geneesmiddelen die CYP2D6-substraten zijn te verlagen. Deze omvatten bepaalde antidepressiva
(tricyclische antidepressiva, bijv. nortriptyline, amitriptyline, imipramine en desipramine),
fenothiazines, dextromethorfan en atomoxetine.
4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn geen of een beperkte hoeveelheid gegevens over het gebruik van eliglustat bij zwangere
vrouwen. De resultaten van dieronderzoek duiden niet op directe of indirecte schadelijke effecten wat
betreft reproductietoxiciteit (zie rubriek 5.3). Uit voorzorg heeft het de voorkeur het gebruik van
Cerdelga te vermijden tijdens de zwangerschap.
Borstvoeding
beschikbare farmacodynamische/toxicologische gegevens bij dieren blijkt dat eliglustat in melk wordt
uitgescheiden (zie rubriek 5.3). Risico voor pasgeborenen/kinderen tot 1 jaar kan niet worden
uitgesloten. Er moet worden besloten of borstvoeding moet worden gestaakt of dat behandeling met
Cerdelga moet worden gestaakt dan wel niet moet worden ingesteld, waarbij het voordeel van
borstvoeding voor het kind en het voordeel van behandeling voor de vrouw in overweging moeten
worden genomen.
Vruchtbaarheid
Er werden effecten op de testes en een omkeerbare remming van de spermatogenese waargenomen bij
ratten (zie rubriek 5.3). Het is niet bekend of deze bevindingen relevant zijn voor de mens.
4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Cerdelga heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om
machines te bedienen.
4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Het algemene bijwerkingenprofiel van Cerdelga is gebaseerd op 1400 patiëntenjaren blootstelling aan
de behandeling en op gepoolde resultaten van de primaire analyseperioden en extensieperioden van
twee fase 3 hoofdonderzoeken (ENGAGE en ENCORE), één 8 jaar durend fase 2
langetermijnonderzoek (Studie 304) en één ondersteunend fase 3b onderzoek (EDGE). In deze
4 onderzoeken kregen 393 patiënten van 16 tot 75 jaar oud eliglustat voor een mediane duur van
3,5 jaar (tot 9,3 jaar).
De meest frequent gemelde bijwerking van Cerdelga is dyspepsie, wat optreedt bij ongeveer 6% van
de patiënten in de klinische studies.
Overzicht van bijwerkingen in tabelvorm
Bijwerkingen worden gerangschikt volgens systeem/orgaanklasse en frequentie (zeer vaak ( 1/10);
vaak ( 1/100, < 1/10); soms ( 1/1.000, < 1/100); zelden ( 1/10.000, < 1/1.000); zeer zelden
(< 1/10.000)). Bijwerkingen uit gegevens van klinische langetermijnstudies die werden gemeld bij op
zijn minst 4 patiënten worden weergegeven in tabel 1. Binnen elke frequentiegroep worden de
bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst.
Tabel 1: Overzicht van bijwerkingen in tabelvorm
Systeem/orgaanklasse
Vaak
Zenuwstelselaandoeningen
Hoofdpijn*, duizeligheid*, dysgeusie
Hartaandoeningen
Palpitaties
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en
mediastinumaandoeningen
Keelirritatie
Dyspepsie, pijn in de bovenbuik*,
diarree*, nausea, constipatie, buikpijn*, gastro-
Maagdarmstelselaandoeningen
oesofageale refluxziekte, abdominale
distensie*, gastritis, dysfagie, braken*, droge
mond, winderigheid
Huid- en onderhuidaandoeningen
Droge huid, urticaria*
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen
Artralgie, pijn in de uiterste ledematen*,
rugpijn*
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen
Vermoeidheid
placebogecontroleerde hoofdonderzoek.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9 Overdosering
De hoogste concentratie van eliglustat in plasma werd tot dusver waargenomen in een fase 1-
dosisescalatieonderzoek met één enkele dosis bij gezonde proefpersonen, bij een proefpersoon die een
dosis nam die overeenkwam met ongeveer 21 maal de aanbevolen dosis voor GD1-patiënten. Op het
moment van de hoogste plasmaconcentratie (59 maal hoger dan de normale therapeutische toestand)
ervoer de proefpersoon duizeligheid met als symptomen verstoord evenwicht, hypotensie, bradycardie,
misselijkheid en braken.
Bij een acute overdosis moet de patiënt nauwlettend in de gaten worden gehouden en een
symptomatische behandeling en ondersteunende zorg krijgen.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Andere producten voor spijsverteringskanaal en stofwisseling,
verscheidene producten voor spijsverteringskanaal en stofwisseling, ATC-code: A16AX10.
Werkingsmechanisme
Eliglustat is een krachtige en specifieke remmer van glucosylceramidesynthase en fungeert als
substraatreductietherapie (SRT) voor GD1. Met behulp van SRT moet de synthesesnelheid van het
belangrijke substraat glucosylceramide (GL-1) worden verlaagd zodat die overeenstemt met de
verstoorde katabolismesnelheid bij patiënten met GD1. Daardoor wordt voorkomen dat
glucosylceramide zich ophoopt en worden klinische verschijnselen verlicht.
Farmacodynamische effecten
In klinische onderzoeken bij behandelingsnaïeve GD1-patiënten waren de GL-1-niveaus in plasma bij
de meeste patiënten verhoogd en daalden deze na behandeling met Cerdelga. In een ander klinisch
onderzoek bij GD1-patiënten die een stabiele enzymvervangende therapie (enzyme replacement
therapy, ERT) kregen (d.w.z. dat ze de therapeutische doelen met ERT al bereikt hadden voordat
behandeling met Cerdelga werd opgestart), waren de GL-1-niveaus in plasma bij de meeste patiënten
normaal, waarna ze daalden na behandeling met Cerdelga.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
De aanbevolen doseringsschema's (zie rubriek 4.2) zijn gebaseerd op modellering, ofwel aan de hand
van de PK/PD gegevens uit de dosistitratieschema's die in de klinische onderzoeken bij IMs en EMs
werden gebruikt, ofwel aan de hand van fysiologisch gebaseerde PK gegevens bij PMs.
Hoofdonderzoek naar Cerdelga bij behandelingsnaïeve GD1-patiënten onderzoek 02507 (ENGAGE)
Onderzoek 02507 was een gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd, multicenter klinisch
onderzoek bij 40 patiënten met GD1. In de Cerdelga-groep kregen 3 (15%) patiënten een startdosis
van 42 mg eliglustat tweemaal daags tijdens de 9 maanden durende primaire analyseperiode en 17
in plasma.
Tabel 2: Verandering vanaf baseline tot maand 9 (primaire analyseperiode) bij
behandelingsnaïeve patiënten met GD1 die met Cerdelga werden behandeld in
onderzoek 02507
Placebo*
Cerdelga
Verschil
p-waarde
(n=20) a
(n=20) a
(Cerdelga placebo)
b
[95% BI]
Procentuele verandering in
miltvolume MN (%)
2,26
-27,77
-30,0
(primair eindpunt)
[-36,8, -23,2]
< 0,0001
Absolute verandering in
hemoglobinegehalte (g/dl)
-0,54
0,69
1,22
(secundair eindpunt)
[0,57, 1,88]
0,0006
Procentuele verandering in
levervolume MN (%)
1,44
-5,20
-6,64
(secundair eindpunt)
[-11,37, -1,91]
0,0072
Procentuele verandering in
aantal bloedplaatjes (%)
-9,06
32,00
41,06
(secundair eindpunt)
[23,95, 58,17]
< 0,0001
MN = Multiples of Normal, BI = Betrouwbaarheidsinterval
a Bij baseline bedroegen de gemiddelde miltvolumes respectievelijk 12,5 en 13,9 MN in de
placebo- en de Cerdelga-groep, en de gemiddelde levervolumes waren 1,4 MN voor beide
groepen. De gemiddelde hemoglobinegehaltes bedroegen respectievelijk 12,8 en 12,1 g/dl, en
het aantal bloedplaatjes was respectievelijk 78,5 en 75,1 x 109/l.
b Schattingen en p-waarden zijn gebaseerd op een ANCOVA-model
* Alle patiënten gingen over op een Cerdelga-behandeling na maand 9.
Tijdens de open-label lange-termijn behandelingsperiode (verlengingsfase) vertoonden alle patiënten
met volledige gegevens die Cerdelga bleven krijgen verdere verbeteringen gedurende de
verlengingsfase. De resultaten (verandering ten opzichte van baseline) na 18 maanden, 30 maanden en
4,5 jaar blootstelling aan Cerdelga voor wat betreft de volgende eindpunten waren: absolute
verandering in hemoglobinegehalte 1,1 (1,03) [n=39], 1,4 (0,93) [n=35], en 1,4 (1,31) [n=12];
gemiddelde stijging in aantal bloedplaatjes (mm3) 58,5% (40,57%) [n=39], 74,6% (49,57%) [n=35], en
86,8% (54,20%) [n=12]; gemiddelde miltvolumereductie (MN) 46,5% (9,75%) [n=38], 54,2%
(9,51%) [n=32], en 65,6% (7,43%) [n=13]; en gemiddelde levervolumereductie (MN) 13,7% (10,65%)
[n=38], 18,5% (11,22%) [n=32], en 23,4% (10,59%) [n=13].
Klinische uitkomsten op lange termijn bij behandelingsnaïeve GD1-patiënten onderzoek 304
Onderzoek 304 was een open-label, multicenter onderzoek zonder controlegroep naar Cerdelga bij
26 patiënten. Negentien patiënten voltooiden de behandeling van 4 jaar. Vijftien (79%) van deze
patiënten kregen een dosisescalatie tot 84 mg eliglustat tweemaal daags; 4 (21%) patiënten gingen
door met 42 mg tweemaal daags.
Achttien patiënten voltooiden de behandeling van 8 jaar. Eén patiënt (6%) kreeg verdere
dosisverhogingen tot 127 mg tweemaal daags. Veertien patiënten (78%) werden verder behandeld met
84 mg Cerdelga tweemaal daags. Drie patiënten (17%) werden verder behandeld met 42 mg Cerdelga
tweemaal daags. Zestien patiënten hadden een evaluatie van het doeltreffendheidseindpunt na 8 jaar
behandeling.
Cerdelga toonde aanhoudende verbeteringen voor wat betreft orgaanvolume en hematologische
parameters over de gehele behandelingsperiode van 8 jaar (zie tabel 3).
N Baselinewaarde Verandering Standaardafwijking
(gemiddeld)
vanaf
baseline
(gemiddeld)
Miltvolume (MN)
15 17,34
-67,9%
17,11
Hemoglobinegehalte 16 11,33
2,08
1,75
(g/dl)
Levervolume (MN)
15 1,60
-31,0%
13,51
Aantal bloedplaatjes 16 67,53
109,8%
114,73
(x109/l)
MN = Multiples of Normal
Hoofdonderzoek naar Cerdelga bij GD1-patiënten die zijn overgeschakeld van ERT Onderzoek
02607 (ENCORE)
Onderzoek 02607 was een gerandomiseerd, open-label, actief gecontroleerd, non-inferioriteits-,
multicenter klinisch onderzoek bij 159 patiënten die eerder gestabiliseerd waren met ERT. In de
Cerdelga-groep kregen 34 (32%) patiënten een dosisescalatie tot 84 mg eliglustat tweemaal daags en
51 (48%) tot 127 mg tweemaal daags tijdens de 12 maanden durende primaire analyseperiode, 21
(20%) patiënten gingen door met 42 mg tweemaal daags.
Op basis van de geaggregeerde gegevens van alle doses die in dit onderzoek zijn getest, bleek dat
Cerdelga voldeed aan de criteria zoals vastgesteld voor dit onderzoek en daarmee non-inferieur was
aan Cerezyme (imiglucerase) bij het behoud van de stabiliteit van de patiënt. Na 12 maanden
behandeling bedroeg het percentage patiënten dat voldeed aan het primaire samengestelde eindpunt
(samengesteld uit de vier componenten vermeld in tabel 4) 84,8% [95% betrouwbaarheidsinterval
76,2% - 91,3%] voor de Cerdelga-groep vergeleken met 93,6 % [95% betrouwbaarheidsinterval 82,5%
- 98,7%] voor de Cerezyme-groep. Van de patiënten die niet voldeden aan de stabiliteitscriteria voor
de afzonderlijke componenten bleven 12 van de 15 Cerdelga-patiënten en 3 van de 3 Cerezyme-
patiënten binnen de therapeutische doelen voor GD1.
Er waren geen klinisch betekenisvolle verschillen tussen de groepen voor de vier afzonderlijke
ziekteparameters (zie tabel 4).
Tabel 4: Veranderingen vanaf baseline tot maand 12 (primaire analyseperiode) bij patiënten
met GD1 die zijn overgeschakeld op Cerdelga in onderzoek 02607
Cerezyme
Cerdelga
(N=47)**
(N=99)
Gemiddeld [95% BI]
Gemiddeld [95% BI]
Miltvolume
Percentage patiënten met een
stabiel miltvolume*a
100%
95,8%
Percentage verandering van
het miltvolume MN (%)*
-3,01 [-6,41, 0,40]
-6,17
[-9,54, -2,79]
Hemoglobinegehalte
Percentage patiënten met een
stabiel hemoglobinegehaltea
100%
94,9%
Absolute verandering in
hemoglobinegehalte (g/dl)
0,038 [-0,16, 0,23]
-0,21 [-0,35, -0,07]
Levervolume
Percentage patiënten met een
stabiel levervolumea
93,6%
96,0%
Procentuele verandering in
levervolume MN (%)
3,57 [0,57, 6,58]
1,78 [-0,15, 3,71]
Aantal bloedplaatjes
Cerdelga
(N=47)**
(N=99)
Gemiddeld [95% BI]
Gemiddeld [95% BI]
Percentage patiënten met een
stabiel aantal bloedplaatjesa
100%
92,9%
Procentuele verandering in
aantal bloedplaatjes (%)
2,93 [-0,56, 6,42]
3,79 [0,01, 7,57]
MN = Multiples of Normal, BI = Betrouwbaarheidsinterval
* Patiënten met een totale splenectomie niet inbegrepen.
** Alle patiënten zijn overgeschakeld op Cerdelga na 52 weken
a De stabiliteitscriteria op basis van de veranderingen tussen baseline en 12 maanden: daling van
het hemoglobinegehalte 1,5 g/dl, daling van het aantal bloedplaatjes 25%, stijging van het
levervolume 20% en stijging van het miltvolume 25%.
Totale aantal patiënten (N)= per-protocolpopulatie
Tijdens de open-label langdurige behandelingsperiode met Cerdelga (verlengingsfase) bleef het
percentage patiënten met complete data dat voldeed aan het samengestelde stabiliteitseindpunt gelijk
op 84,6% (n=136) na twee jaar, 84,4% (n=109) na 3 jaar en 91,1% (n=45) na 4 jaar. Het merendeel
van de stopzettingen in de verlengingsfase was het gevolg van de overgang naar het handelsproduct
vanaf jaar 3. De afzonderlijke ziekteparameters miltvolume, levervolume, hemoglobineniveaus en
aantal bloedplaatjes bleven gedurende 4 jaar stabiel (zie tabel 5).
GD1 in de langdurige behandelingsfase met Cerdelga in onderzoek 02607
Jaar 2
Jaar 3
Jaar 4
Cerezyme
Cerdelgab
Cerezyme
Cerdelgab
Cerezyme
Cerdelgab
/Cerdelgaa
/Cerdelgaa
/Cerdelgaa
Gemiddeld
Gemiddeld
Gemiddeld
Gemiddeld
Gemiddeld
Gemiddeld
[95% BI]
[95% BI])
[95% BI]
[95% BI]
[95% BI]
[95% BI]
Patiënten bij begin van het
51
101
46
98
42
96
jaar (N)
Patiënten aan het eind van
46
98
42
96
21
44
het jaar (N)
Patiënten met beschikbare
39
97
16
93
3
42
gegevens (N)
Miltvolume
Patiënten met een stabiel
31/33 (93,9)
69/72 (95,8)
12/12 (100,0)
65/68 (95,6)
2/2 (100,0)
28/30 (93,3)
miltvolume (%)*
[0,798, 0,993]
[0,883, 0,991] [0,735, 1,000] [0,876, 0,991]
[0,158, 1,000] [0,779, 0,992]
Verandering van het
-3,946[-8,80, -6,814[-10,61, - -10,267[-20,12, -7,126[-11,70, - -27,530[-89,28, -13,945[-20,61,
miltvolume MN (%)*
0,91]
3,02]
-0,42]
2,55]
34,22]
-7,28]
Hemoglobinegehalte
Patiënten met een stabiel
38/39 (97,4)
95/97 (97,9)
16/16 (100,0)
90/93 (96,8)
3/3 (100,0)
42/42 (100,0)
hemoglobinegehalte (%)
[0,865, 0,999]
[0,927, 0,997]
[0,794, 1,000]
[0,909, 0,993]
(0,292, 1,000]
[0,916, 1,000]
Verandering t.o.v. baseline 0,034[-0,31,
-0,112[-0,26,
0,363[-0,01,
-0,103[-0,27,
0,383[-1,62,
0,290[0,06,
van hemoglobinegehalte
0,38]
0,04]
0,74]
0,07]
2,39]
0,53]
(g/dl)
Levervolume
Patiënten met een stabiel
38/39 (97,4)
94/97 (96,9)
15/16 (93,8)
87/93 (93,5)
3/3 (100,0)
40/42 (95,2)
levervolume (%)
(0,865, 0,999)
(0,912, 0,994)
[0,698, 0,998]
(0,865, 0,976)
[0,292, 1,000]
[0,838, 0,994]
Verandering t.o.v. baseline 0,080[-3,02,
2,486[0,50,
-4,908[-11,53,
3,018[0,52,
-14,410[-61,25,
-1,503[-5,27,
van levervolume MN (%)
3,18]
4,47]
1,71]
5,52]
32,43]
2,26]
Aantal bloedplaatjes
Patiënten met een stabiel
33/39 (84,6)
92/97 (94,8)
13/16 (81,3)
87/93 (93,5)
3/3 (100,0)
40/42 (95,2)
aantal bloedplaatjes (%)
[0,695, 0,941]
[0,884, 0,983]
[0,544, 0,960]
[0,865, 0,976]
[0,292, 1,000]
[0,838, 0,994]
Verandering in aantal
-0,363[-6,60,
2,216[-1,31,
0,719[-8,20,
5,403[1,28,
-0,163[-35,97,
7,501[1,01,
bloedplaatjes (%)
5,88]
5,74]
9,63]
9,52]
35,64]
13,99]
Samengestelde stabiliteitseindpunt
Patiënten die stabiel
30/39 (76,9)
85/97 (87,6)
12/16 (75,0)
80/93 (86,0)
3/3 (100,0)
38/42 (90,5)
blijven met Cerdelga (%) [0,607, 0,889] [0,794, 0,934] [0,476, 0,927] [0,773, 0,923] [0,292, 1,000] [0,774, 0,973]
MN = Multiples of Normal, BI = betrouwbaarheidsinterval
* Patiënten met een totale splenectomie niet inbegrepen.
a Cerezyme/Cerdelga oorspronkelijk gerandomiseerd naar Cerezyme
b Cerdelga - oorspronkelijk gerandomiseerd naar Cerdelga
Er is beperkte ervaring met Cerdelgabehandeling bij patiënten die PMs of URMs zijn. In de primaire
analyseperiode van de drie klinische studies werd een totaal van 5 PMs en 5 URMs behandeld met
Cerdelga. Alle PMs kregen 42 mg eliglustat tweemaal daags, en vier van deze patiënten (80%)
vertoonden een adequate klinische respons. De meerderheid van de URMs (80%) kregen een
opgaande dosering tot 127 mg eliglustat tweemaal daags, waarbij elk van deze patiënten een adequate
klinische respons vertoonde. De enige URM die 84 mg tweemaal daags kreeg, vertoonde geen
adequate klinische respons.
De voorspelde blootstellingen aan 84 mg eliglustat eenmaal daags door patiënten die PMs zijn,
worden verwacht gelijkwaardig te zijn aan blootstellingen aan 84 mg eliglustat tweemaal daags bij
CYP2D6 intermediaire metaboliseerders (IMs). Patiënten die URMs zijn, kunnen mogelijk geen
adequate concentraties behalen om een therapeutisch effect te bereiken. Er kan geen dosisaanbeveling
voor URMs gegeven worden.
Effecten op botaandoeningen
Na 9 maanden behandeling in onderzoek 02507 daalde de beenmerginfiltratie met Gaucher-cellen,
zoals bepaald aan de hand van de totale BMB-score (bone marrow burden) (beoordeeld aan de hand
van een MRI-scan van de lumbale wervelkolom en het dijbeen) met gemiddeld 1,1 punten bij met
Cerdelga behandelde patiënten (n=19) in vergelijking met geen verandering bij patiënten die placebo
kregen (n=20). Vijf met Cerdelga behandelde patiënten (26%) bereikten een daling met minstens 2
punten in de BMB score.
Na 18 en 30 maanden behandeling was de BMB-score gedaald met gemiddeld 2,2 punten (n=18) en
2,7 (n=15) respectievelijk bij de patiënten die oorspronkelijk tot de Cerdega-groep gerandomiseerd
waren, ten opzichte van een gemiddelde daling van 1 punt (n=20) en 0,8 (n=16) bij patiënten die
oorspronkelijk tot de placebo-groep gerandomiseerd waren.
Na 18 maanden behandeling met Cerdelga in de open-label verlengingsfase steeg de gemiddelde (SD)
lumbale minerale botdensiteit T-score van -1,14 (1,0118) bij baseline (n=34) tot -0,918 (1,1601)
(n=33) in de normale grootteorde. Na 30 maanden en 4,5 jaar behandeling steeg de T-score verder tot
respectievelijk -0,722 (1,1250) (n=27) en -0,533 (0,8031) (n=9).
De resultaten van studie 304 geven aan dat de verbeteringen in het bot stand houden of toenemen
gedurende een behandeling van ten minste 8 jaar met Cerdelga.
In onderzoek 02607 bleven de BMD T- en Z-scores van de lumbale wervelkolom en dijbeen binnen de
normale waarden bij patiënten die tot maximaal 4 jaar lang werden behandeld met Cerdelga.
Elektrocardiografische evaluatie
Er werd geen klinisch significante QTc-verlengend effect door eliglustat waargenomen voor
enkelvoudige doses tot 675 mg.
Het QT-interval van de hartslag, gecorrigeerd met behulp van de Fridericia-correctie (QTcF), werd
geëvalueerd in een gerandomiseerd, placebo- en actief- (moxifloxacine 400 mg) gecontroleerd cross-
overonderzoek met één enkele dosis bij 47 gezonde proefpersonen. In dit onderzoek, waarvan is
aangetoond dat het kleine effecten kon opsporen, bedroeg de bovengrens van het eenzijdige 95%
betrouwbaarheidsinterval voor de grootste placeboaangepaste en baseline-gecorrigeerde QTcF minder
dan 10 ms, de drempel die de toezichthoudende instantie heeft vastgesteld. Hoewel er geen duidelijk
effect was op de hartslag, werden er wel concentratiegerelateerde verhogingen waargenomen voor de
placebogecorrigeerde verandering ten opzichte van baseline in het PR-, QRS- en QTc-interval. Op
basis van de PK/PD-modellering zullen de plasmaconcentraties van eliglustat die 11 maal hoger liggen
dan de verwachte Cmax bij de mens naar verwachting gemiddelde (bovengrens van het 95%
betrouwbaarheidsinterval) verhogingen van het PR-, QRS- en QTcF-interval veroorzaken van
respectievelijk 18,8 (20,4), 6,2 (7,1) en 12,3 (14,2) ms.
Een beperkt aantal patiënten van 65 jaar (n=10) en ouder heeft deelgenomen aan klinische
onderzoeken. Er werden geen belangrijke verschillen gevonden tussen oudere en jongere patiënten
betreffende werkzaamheid en de veiligheidsprofielen.
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten af te zien van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met Cerdelga in alle subgroepen van pediatrische
patiënten met de ziekte van Gaucher type 2 (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten tot uitstel van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met Cerdelga in een of meerdere subgroepen van
pediatrische patiënten vanaf 24 maanden tot minder dan 18 jaar voor de ziekte van Gaucher type 1 en
type 3 (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
5.2 Farmacokinetische eigenschappen
Absorptie
De mediane tijd tot maximale plasmaconcentraties bedraagt 1,5 tot 6 uur na de toediening, met een
lage orale biologische beschikbaarheid (< 5%) vanwege een significant first-pass-metabolisme.
Eliglustat is een substraat van de effluxtransporter P-gp. Voedsel heeft geen klinisch relevant effect op
de farmacokinetiek van eliglustat. Na herhaalde dosering met eliglustat 84 mg tweemaal daags bij
niet-trage metaboliseerders (non-PMs) en eenmaal daags bij trage metaboliseerders (PMs), werd
steady-state bereikt na 4 dagen, met een accumulatieratio van 3 maal of minder.
Distributie
Eliglustat bindt matig aan humane plasmaproteïnen (76 tot 83%) en de distributie vindt hoofdzakelijk
plaats in plasma. Na intraveneuze toediening bedroeg het distributievolume 816 l, wat erop wijst dat er
bij mensen een hoge mate van distributie naar weefsels is. Niet-klinische onderzoeken toonden aan dat
eliglustat in hoge mate naar weefsels, met inbegrip van het beenmerg, wordt gedistribueerd.
Biotransformatie
Eliglustat wordt in hoge mate gemetaboliseerd met een hoge klaring, hoofdzakelijk door CYP2D6 en
in mindere mate door CYP3A4. De primaire metabole routes van eliglustat omvatten sequentiële
oxidatie van de functionele groep octanoyl gevolgd door de oxidatie van de functionele groep 2,3-
dihydro-1,4-benzodioxaan, of een combinatie van de twee routes, met als resultaat meerdere
oxiderende metabolieten.
Eliminatie
Na orale toediening wordt het grootste deel van de toegediende dosis uitgescheiden in de
urine (41,8%) en de feces (51,4%), hoofdzakelijk als metabolieten. Na intraveneuze toediening was de
totale lichaamsklaring van eliglustat 86 l/u. Na herhaalde orale doses van 84 mg eliglustat tweemaal
daags bedraagt de eliminatiehalfwaardetijd van eliglustat ongeveer 4-7 uur in niet-PMs en 9 uur in
PMs.
CYP2D6-fenotype
Uit de analyse van de populatiefarmacokinetiek blijkt dat het verwachte CYP2D6-fenotype op basis
van genotype de belangrijkste factor is die invloed heeft op de farmacokinetische variabiliteit.
Individuen die op basis van hun CYP2D6 verwachte fenotype trage metaboliseerders zijn (ongeveer 5
tot 10% van de populatie) vertonen hogere concentraties van eliglustat dan intermediaire of extensieve
CYP2D6-metaboliseerders.
Geslacht, lichaamsgewicht, leeftijd en ras
Op basis van de analyse van de populatiefarmacokinetiek, hadden geslacht, lichaamsgewicht, leeftijd
en ras geen of weinig invloed op de farmacokinetiek van eliglustat.
Leverfunctiestoornis:
De effecten van lichte of matige leverfunctiestoornis werden beoordeeld tijdens een fase 1 onderzoek
met enkele dosis. Na een enkele dosis van 84 mg waren de eliglustat Cmax en AUC 1,2 en 1,2 maal
hoger bij CYP2D6 extensieve metaboliseerders (EMs) met lichte leverfunctiestoornis, en 2,8 en 5,2
maal hoger bij CYP2D6 extensieve metaboliseerders (EMs) met matige leverfunctiestoornis, in
vergelijking met gezonde CYP2D6 extensieve metaboliseerders (EMs).
Na herhaalde doses van 84 mg tweemaal daags Cerdelga zullen de voorspelde Cmax en AUC0-12 2,4 en
2,9 maal hoger liggen bij CYP2D6 extensieve metaboliseerders (EMs) met lichte leverfunctiestoornis
en 6,4 en 8,9 maal hoger bij CYP2D6 extensieve metaboliseerders (EMs) met matige
leverfunctiestoornis, in vergelijking met gezonde CYP2D6 extensieve metaboliseerders (EMs).
Na herhaalde doses 84 mg eenmaal daags Cerdelga zullen de voorspelde Cmax en AUC0-24 3,1 en 3,2
maal hoger liggen bij CYP2D6 extensieve metaboliseerders (EMs) met matige leverfunctiestoornis, in
vergelijking met CYP2D6 extensieve metaboliseerders (EMs) die tweemaal daags Cerdelga 84 mg
ontvangen (zie rubriek 4.2 en 4.4).
De steady-state FK blootstelling kon niet worden voorspeld bij CYP2D6 intermediaire
metaboliseerders (IMs) en trage metaboliseerders (PMs) met lichte en matige leverfunctiestoornis, als
gevolg van beperkte of geheel geen gegevens betreffende een enkele dosis. Het effect van een ernstige
leverfunctiestoornis is niet onderzocht bij proefpersonen met eender welk CYP2D6 fenotype (zie
rubriek 4.2, 4.3 en 4.4).
Nierfunctiestoornis:
Het effect van ernstige nierfunctiestoonis werd beoordeeld in een fase 1 onderzoek met enkele dosis.
Na een enkele dosis van 84 mg waren de eliglustat Cmax en AUC vergelijkbaar bij CYP2D6 extensieve
metaboliseerders (EMs) met ernstige nierfunctiestoornis en gezonde CYP2D6 extensieve
metaboliseerders (EMs).
Geen of beperkte gegevens waren beschikbaar over patiënten met ESRD en CYP2D6 intermediaire
metaboliseerders (IMs) of trage metaboliseerders (PMs) met ernstige nierfunctiestoornis (zie rubriek
4.2 en 4.4).
5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Uit toxicologische onderzoeken blijkt dat de belangrijkste doelorganen voor eliglustat de volgende
zijn: het gastro-intestinale stelsel, de lymfoïde organen, de lever (enkel bij ratten), en (enkel bij
mannelijke ratten) het voortplantingsstelsel. De effecten van eliglustat in toxicologische onderzoeken
waren omkeerbaar en er was geen bewijs van een vertraagde of terugkerende toxiciteit. De
veiligheidsmarges voor de chronische onderzoeken bij ratten en honden lagen tussen 8 en 15 maal bij
gebruik van de totale plasmablootstelling en tussen 1 en 2 maal bij gebruik van de ongebonden (vrije
fractie) plasmablootstelling.
Concentratieafhankelijke cardiale effecten werden waargenomen in niet-klinische onderzoeken:
remming van humane cardiale ionkanalen, waaronder kalium-, natrium- en calciumkanalen, bij
concentraties 7 maal de verwachte Cmax bij de mens; door natriumionkanalen gemedieerde effecten
in een ex-vivo elektrofysiologisch onderzoek van purkinjevezels bij honden (2 maal de verwachte
ongebonden Cmax-plasmawaarden bij de mens); en stijgingen van het QRS- en PR-interval in
telemetrie bij honden en cardiale geleidingsonderzoeken bij verdoofde honden, met effecten die zijn
waargenomen bij concentraties die 14 maal hoger zijn dan de verwachte totale Cmax-plasmawaarde bij
de mens, of 2 maal de verwachte ongebonden Cmax-plasmawaarde bij de mens.
Eliglustat was niet mutageen in een standaard reeks genotoxiciteitstesten en vertoonde geen
carcinogeen potentieel in standaard levenslange bioassays bij muizen en ratten. De blootstellingen in
de carcinogeniciteitsonderzoeken waren respectievelijk ongeveer 4 en 3 maal hoger bij muizen en
ratten dan de gemiddelde verwachte totale plasmablootstelling van eliglustat bij de mens, of minder
dan 1 maal bij gebruik van de ongebonden plasmablootstelling.
Bij volwassen mannelijke ratten werden geen effecten op de spermaparameters waargenomen bij
systemisch niet-toxische doses. Er werd een omkeerbare remming van de spermatogenese
waargenomen bij ratten bij een 10 maal hogere blootstelling dan de verwachte blootstelling bij de
mens op basis van AUC, een systemisch toxische dosis. In toxiciteitsonderzoeken bij ratten met
herhaalde doses werden degeneratie van het epitheel van de zaadbuisjes en segmentale hypoplasie van
de testes waargenomen bij een blootstelling die 10 maal hoger was dan de verwachte blootstelling bij
mensen op basis van AUC.
Placentale transfer van eliglustat en de metabolieten ervan is aangetoond bij ratten. Twee en 24 uur na
de dosis werd respectievelijk 0,034% en 0,013% van de aangegeven dosis gedetecteerd in
foetusweefsel.
Bij toxische doses bij moederratten, vertoonden de foetussen een hogere incidentie van gedilateerde
hersenventrikels, een abnormaal aantal ribben of lendenwervels, en waren veel botten onvoldoende
geossificeerd. De embryofoetale ontwikkeling bij ratten en konijnen werd niet aangetast tot de klinisch
relevante blootstelling (op basis van AUC).
Uit een lactatieonderzoek bij ratten bleek dat 0,23% van de aangegeven dosis gedurende 24 uur na de
dosis op de jongen werd overgedragen. Dat wijst erop dat eliglustat en/of de aanverwante materialen
ervan in de melk worden uitgescheiden.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1 Lijst van hulpstoffen
Inhoud van de capsule
Microkristallijne cellulose
Lactosemonohydraat
Hypromellose
Glyceroldibehenaat
Omhulsel van de capsule
Gelatine
Kaliumaluminiumsilicaat (E555)
Titaandioxide (E171)
Geel ijzeroxide (E172)
Indigotine (E132)
Schellak
Zwart ijzeroxide (E172)
Propyleenglycol
Geconcentreerde ammoniakoplossing
6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3 Houdbaarheid
3 jaar
6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
6.5 Aard en inhoud van de verpakking
PETG/COC.PETG/PCTFE-aluminium blisterverpakking
Elk blistermapje bevat 14 harde capsules.
Elke verpakking bevat 14, 56 of 196 harde capsules.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Genzyme Europe B.V., Paasheuvelweg 25, 1105 BP Amsterdam, Nederland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/14/974/001 56 capsules
EU/1/14/974/002 196 capsules
EU/1/14/974/003 14 capsules
9.
DATUM EERSTE VERGUNNINGVERLENING/VERLENGING VAN DE
VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 19 januari 2015
Datum van laatste verlenging: 16 december 2019
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
BIJLAGE II
A.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Genzyme Ireland, Ltd
IDA Industrial Park
Old Kilmeaden Road,
Waterford Ierland
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C. ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN
NAGEKOMEN
·
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
·
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
· op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
· steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.
Voorafgaand aan de lancering van Cerdelga, moet de vergunninghouder in elke lidstaat de inhoud en
het formaat van het educatieprogramma, inclusief communicatiemedia, distributiemodaliteiten en alle
andere aspecten van het programma, overeenkomen met de nationale bevoegde instantie.
De vergunninghouder zal erop toezien dat, in elke lidstaat waar Cerdelga in de handel wordt gebracht,
alle beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg die naar verwachting Cerdelga zullen voorschrijven,
worden voorzien van een gids voor de voorschrijver.
De gids voor de voorschrijver zal de volgende kernelementen bevatten:
o Cerdelga is geïndiceerd voor de langetermijnbehandeling van volwassen patiënten met
de ziekte van Gaucher type 1 (GD1).
o Voordat de behandeling met Cerdelga wordt opgestart, moet bij de patiënten het
genotype voor CYP2D6 worden bepaald, om zo de metaboliseerderstatus voor CYP2D6
te bepalen. Cerdelga is geïndiceerd in patiënten die CYP2D6 trage metaboliseerders
(poor metabolisers, PMs), intermediaire metaboliseerders (intermediate metabolisers,
IMs) of extensieve metaboliseerders (extensive metabolisers, EMs) zijn.
o De aanbevolen dosis bedraagt 84 mg eliglustat tweemaal daags voor CYP2D6
intermediaire metaboliseerders (IMs) en extensieve metaboliseerders (EMs). De
aanbevolen dosis bedraagt 84 mg eliglustat eenmaal daags voor CYP2D6 trage
metaboliseerders (PMs).
o Patiënten moeten geïnformeerd worden dat het consumeren van grapefruit/pompelmoes
of van het sap ervan vermeden moet worden.
o Eliglustat is gecontra-indiceerd bij patiënten die CYP2D6 intermediaire
metaboliseerders (IMs) of extensieve metaboliseerders (EMs) zijn en een krachtige of
matige CYP2D6-remmer innemen samen met een krachtige of matige CYP3A-remmer.
Eliglustat is eveneens gecontra-indiceerd bij patiënten die CYP2D6 trage
metaboliseerders (PMs) zijn en een krachtige CYP3A-remmer innemen. Het gebruik
van eliglustat onder deze omstandigheden leidt tot aanzienlijk verhoogde concentraties
eliglustat in plasma. Dit zou lichte stijgingen kunnen veroorzaken van de PR-, QRS- en
QTc-tijd.
o Het gebruik van eliglustat met krachtige CYP3A-inductoren vermindert de blootstelling
aan eliglustat aanzienlijk, waardoor de therapeutische werkzaamheid van eliglustat kan
dalen. Daarom wordt een gelijktijdige toediening niet aangeraden. Gebruik van een
matige CYP3A-remmer met eliglustat wordt voor PMs niet aanbevolen.
o Men dient een dosis van 84 mg eliglustat eenmaal daags te overwegen als een krachtige
CYP2D6-remmer gelijktijdig wordt gebruikt bij intermediaire metaboliseerders (IMs)
en extensieve metaboliseerders (EMs).
o Voorzichtigheid is geboden bij het gebruik van matige CYP2D6-remmers bij
intermediaire metaboliseerders (IMs) en extensieve metaboliseerders (EMs).
Voorzichtigheid is geboden bij het gebruik van krachtige of matige CYP3A-remmers
bij intermediaire metaboliseerders (IMs) en extensieve metaboliseerders (EMs).
Voorzichtigheid is geboden bij het gebruik van zwakke CYP3A-remmers bij trage
metaboliseerders (PMs).
o Bij CYP2D6 extensieve metaboliseerders (EMs) met ernstige leverfunctiestoornis is
Cerdelga gecontra-indiceerd. Bij CYP2D6 extensieve metaboliseerders (EMs) met
lichte of matige leverfunctiestoornis die een krachtige of matige CYP2D6-remmer
gebruiken, is Cerdelga gecontra-indiceerd.
o Bij CYP2D6 extensieve metaboliseerders (EMs) met een lichte leverfunctiestoornis die
een zwakke CYP2D6-remmer gebruiken of een krachtige, matige of zwakke CYP3A-
remmer, dient men een dosering van 84 mg eliglustat eenmaal daags te overwegen.
o Bij CYP2D6 intermediaire metaboliseerders (IMs) of bij trage metaboliseerders (PMs)
met eender welke mate van leverfunctiestoonis wordt gebruik van Cerdelga niet
aanbevolen.
De vergunninghouder zal erop toezien dat, in elke lidstaat waar Cerdelga in de handel wordt gebracht,
alle patiënten voor wie Cerdelga wordt voorgeschreven voorzien worden van een
patiëntenwaarschuwingskaart.
De patiëntenwaarschuwingskaart zal de volgende kernelementen bevatten:
Informatie voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
o Deze patiënt gebruikt eliglustat (Cerdelga) voor de behandeling van de ziekte van Gaucher
type 1.
o Eliglustat mag niet samen gebruikt worden met geneesmiddelen die invloed kunnen hebben op
de leverenzymen die een rol spelen in het metabolisme van eliglustat. Bovendien kan de
conditie van de lever of nieren van de patiënt van invloed zijn op het metabolisme van
eliglustat.
o Het gebruik van eliglustat samen met dergelijke stoffen of bij patiënten met een lever- of
nierfunctiestoornis kan eliglustat ofwel minder doeltreffend maken, ofwel de concentratie van
eliglustat in het bloed verhogen.
Informatie voor de patiënt:
o Neem altijd contact op met de arts die u Cerdelga voorschreef alvorens andere
geneesmiddelen te gebruiken.
o Eet of drink geen pompelmoes/grapefruit of pompelmoes-/grapefruitsap
·
Verplichting tot het nemen van maatregelen na toekenning van de handelsvergunning
De vergunninghouder neemt onderstaande maatregelen, binnen het gestelde tijdschema:
Beschrijving
Uiterste datum
Om de langetermijnveiligheid van eliglustat bij patiënten aan wie eliglustat werd
Rapporten van deze
voorgeschreven te onderzoeken, moet de vergunninghouder een 'sub-registry' binnen het
'sub-registry'
'International Collaborative Gaucher Group (ICGG) Gaucher Registry' creëren om, volgens moeten samen met
een overeengekomen protocol, veiligheidsgegevens te verzamelen.
elke PSUR
ingediend worden.
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
A. ETIKETTERING
BUITENDOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Cerdelga 84 mg harde capsules
eliglustat
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
Elke capsule bevat 84 mg eliglustat (als tartraat)
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Zie de bijsluiter voor verdere informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
14 harde capsules
56 harde capsules
196 harde capsules
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWINGEN, INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN
(INDIEN VAN TOEPASSING)
HANDEL BRENGEN
Genzyme Europe B.V.
Paasheuvelweg 25
1105 BP Amsterdam
Nederland
12. NUMMERS VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/14/974/001 56 capsules
EU/1/14/974/002 196 capsules
EU/1/14/974/003 14 capsules
13. BATCHNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Cerdelga
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC:
SN:
NN:
TUSSENVERPAKKING VOOR ENKELVOUDIGE BLISTERVERPAKKING:
BESCHERMHOES
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Cerdelga 84 mg harde capsules
eliglustat
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke capsule bevat 84 mg eliglustat (als tartraat)
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Zie de bijsluiter voor verdere informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
14 harde capsules
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
Druk op 1 en trek tegelijkertijd aan 2.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWINGEN, INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN
(INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Genzyme Europe B.V.
Paasheuvelweg 25
1105 BP Amsterdam
Nederland
12. NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/14/974/001 56 capsules
EU/1/14/974/002 196 capsules
EU/1/14/974/003 14 capsules
13. BATCHNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Cerdelga
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK 2D MATRIXCODE
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
WORDEN VERMELD
BLISTERVERPAKKING / BLISTERMAPJE
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Cerdelga 84 mg harde capsules
eliglustat
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Genzyme Europe B.V.
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
BATCHNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
B. BIJSLUITER
Bijsluiter: informatie voor de patiënt
Cerdelga 84
mg harde capsules
eliglustat
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken, want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Cerdelga en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe neemt u dit middel in?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1. Wat is Cerdelga en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Cerdelga bevat het actieve bestanddeel eliglustat en wordt gebruikt voor de langetermijnbehandeling
van volwassen patiënten met de ziekte van Gaucher type 1.
De ziekte van Gaucher type 1 is een zeldzame, erfelijke aandoening waarbij een stof met de naam
glucosylceramide door uw lichaam niet voldoende wordt afgebroken. Het gevolg daarvan is dat
glucosylceramide zich in uw milt, lever en botten ophoopt. Daardoor kunnen deze organen niet meer
goed werken. Cerdelga bevat de werkzame stof eliglustat dat de productie van glucosylceramide
afremt, wat voorkomt dat de stof zich ophoopt. Dit zorgt er tegelijkertijd voor dat uw aangetaste
organen beter werken.
Niet iedereen breekt dit geneesmiddel even snel af. Daarom kan de hoeveelheid van dit geneesmiddel
in het bloed verschillen van patiënt tot patiënt, wat invloed kan hebben op het effect per patiënt.
Cerdelga dient gebruikt te worden bij patiënten van wie het lichaam dit geneesmiddel met een normale
snelheid afbreekt (ook wel 'intermediaire' en 'extensieve' metaboliseerders genoemd) of met een
trage snelheid ('trage' metaboliseerders). Uw arts zal aan de hand van een eenvoudige
laboratoriumtest bepalen of Cerdelga geschikt is voor u voordat u het gaat innemen.
De ziekte van Gaucher type 1 is een ziekte die u het hele leven zal hebben en om maximaal voordeel
uit het geneesmiddel te halen, moet u dit geneesmiddel blijven innemen zoals voorgeschreven door uw
arts.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor één van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
Indien u een intermediaire of extensieve metaboliseerder bent en u gebruikt geneesmiddelen
waarvan bekend is dat ze krachtige of matige CYP2D6-remmers zijn (voorbeelden zijn kinidine
en terbinafine) in combinatie met krachtige of matige CYP3A-remmers (voorbeelden zijn
erytromycine en itraconazol). De combinatie van deze geneesmiddelen zal invloed hebben op
het vermogen van uw lichaam om Cerdelga af te breken, wat kan leiden tot hogere concentraties
van de werkzame stof in uw bloed (zie de rubriek
`Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?'
voor een uitgebreide lijst van geneesmiddelen).
-
Indien u een trage metaboliseerder bent en u geneesmiddelen gebruikt die bekend staan als
krachtige CYP3A-remmers (bijvoorbeeld itraconazol). Geneesmiddelen van dit type zullen
invloed hebben op het vermogen van uw lichaam om Cerdelga af te breken, wat kan leiden tot
hogere concentraties van de werkzame stof in uw bloed stof (zie de rubriek `Gebruikt u nog
andere geneesmiddelen?' voor een uitgebreide lijst van geneesmiddelen).
-
Indien u een extensieve metaboliseerder bent en u heeft een ernstig verminderde leverfunctie.
-
Indien u een extensieve metaboliseerder bent en u heeft een licht tot matig verminderde
leverfunctie, en u gebruikt een krachtige of matige CYP2D6-remmer.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel gebruikt, als u:
· momenteel wordt behandeld of op het punt staat een behandeling te beginnen met één van de
geneesmiddelen in de rubriek `Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?',
· een hartaanval of hartfalen heeft gehad,
· een trage hartslag heeft,
· een onregelmatige of abnormale hartslag heeft, met inbegrip van een hartaandoening met de
naam `lang QT-syndroom',
· andere hartproblemen heeft,
· een anti-aritmicum neemt (gebruikt om een onregelmatige hartslag te behandelen) zoals
kinidine, amiodaron of sotalol.
· een extensieve metaboliseerder bent en u heeft een matig verminderde leverfunctie.
· een intermediaire of trage metaboliseerder bent en u heeft eender welke mate van verminderde
leverfunctie.
· een intermediaire of trage metaboliseerder bent en u heeft een verminderde nierfunctie.
· zich in het eindstadium van nierziekte (ESRD) bevindt.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Cerdelga is niet getest bij kinderen en jongeren tot 18 jaar. Geef dit geneesmiddel niet aan kinderen en
jongeren tot 18 jaar.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Cerdelga nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat
de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw
arts of apotheker.
Geneesmiddelen die niet in combinatie met elkaar en met Cerdelga mogen worden ingenomen
Cerdelga mag niet worden gebruikt met bepaalde soorten geneesmiddelen. Deze geneesmiddelen
kunnen invloed hebben op het vermogen van uw lichaam om Cerdelga af te breken, wat kan leiden tot
hogere concentraties Cerdelga in uw bloed. Deze geneesmiddelen zijn bekend als krachtige of matige
remmers van CYP2D6 en van CYP3A.
Er bestaan vele van deze soorten geneesmiddelen en, afhankelijk van hoe uw lichaam Cerdelga
afbreekt, kan het effect verschillen van persoon tot persoon. Praat met uw arts over deze
geneesmiddelen voordat u Cerdelga gaat innemen. Uw arts zal bepalen welke geneesmiddelen u kunt
gebruiken, gebaseerd op hoe snel uw lichaam eliglustat afbreekt.
Geneesmiddelen die de concentratie van Cerdelga in het bloed kunnen verhogen, zoals:
· paroxetine, fluoxetine, fluvoxamine, duloxetine, bupropion, moclobemide
antidepressiva
(gebruikt om depressies te behandelen)
behandelen)
· ciprofloxacine, claritromycine, erytromycine, telitromycine
antibiotica (gebruikt om
infecties te behandelen)
· terbinafine, itraconazol, fluconazol, posaconazol, voriconazol
antimycotica (gebruikt om
schimmelinfecties te behandelen)
· mirabegron gebruikt om een overactieve blaas te behandelen
· cinacalcet
calcimimeticum (gebruikt bij sommige dialysepatiënten en bij bepaalde vormen
van kanker)
· atazanavir, darunavir, fosamprenavir, indinavir, lopinavir, ritonavir, saquinavir, tipranavir
antiretrovirale geneesmiddelen (gebruikt om HIV te behandelen)
· cobicistat gebruikt om het effect van antiretrovirale middelen (gebruikt om HIV te
behandelen) te verbeteren
· aprepitant
anti-emeticum (gebruikt om braken te verminderen)
· diltiazem
antihypertensivum (gebruikt om de bloedstroom te verhogen en de hartslag te
verlagen)
· conivaptan
diureticum (gebruikt om lage natriumwaarden in het bloed te verhogen)
· boceprevir, telaprevir
antiviraal
geneesmiddel (gebruikt om Hepatitis C te behandelen)
· imatinib
antikankermiddel (gebruikt om kanker te behandelen)
· amlopidine, ranolazine gebruikt om angina pectoris te behandelen
· cilostazol gebruikt om kramppijn in uw benen, veroorzaakt door te weinig bloedtoevoer, te
behandelen
· isoniazide gebruikt voor de behandeling van tuberculose
· cimetidine, ranitidine
zuurremmer (gebruikt bij spijsverteringsstoornis)
· goldenseal (ook bekend als Hydrastis canadensis) een kruidenpreparaat dat zonder
voorschrift kan worden verkregen, gebruikt als hulp bij de spijsvertering.
Geneesmiddelen die de concentratie van Cerdelga in het bloed kunnen verlagen, zoals:
· rifampicine, rifabutine
antibiotica (gebruikt om infecties te behandelen)
· carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne
anti-epileptica (gebruikt om epilepsie en aanvallen
te behandelen)
· sint-janskruid (ook bekend als Hypericum perforatum) een kruidenpreparaat dat zonder
voorschrift kan worden verkregen, gebruikt om
depressies en andere aandoeningen te
behandelen.
Cerdelga kan de concentratie van de volgende soorten geneesmiddelen in het bloed verhogen:
· dabigatran
antistollingsmiddel (gebruikt om het bloed te verdunnen)
· fenytoïne
anti-epilepticum (gebruikt om epilepsie en aanvallen te behandelen)
· nortryptyline, amitriptyline, imipramine, desipramine
antidepressiva (gebruikt om
depressies te behandelen)
· fenothiazines
antipsychotica (gebruikt om schizofrenie en psychose te behandelen)
· digoxine gebruikt om
hartfalen en atriumfibrillatie te behandelen
· colchicine gebruikt om
jicht te behandelen
· metoprolol gebruikt om de
bloeddruk en/of de hartslag
te verlagen
· dextromethorfan geneesmiddel tegen
hoest
· atomoxetine gebruikt om
ADHD (aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit) te
behandelen
· pravastatine gebruikt om het
cholesterolgehalte te verlagen en hartziekte te voorkomen.
Waarop moet u letten met eten en drinken?
Eet geen grapefruit/pompelmoes of drink geen grapefruit/pompelmoessap omdat dit het gehalte aan
Cerdelga in uw bloed kan verhogen.
Zwangerschap, borstvoeding en vruchtbaarheid
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
gebruiken.
Van de werkzame stof in dit geneesmiddel is aangetoond dat het bij dieren in zeer kleine hoeveelheden
overgaat in de moedermelk. Borstvoeding tijdens de behandeling met dit geneesmiddel wordt niet
aanbevolen. Vertel het uw arts als u borstvoeding geeft.
Er zijn geen bekende effecten op de vruchtbaarheid bij normale doses.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Cerdelga heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om
machines te bedienen.
Cerdelga bevat lactose
Als uw arts u heeft verteld dat u bepaalde soorten suiker niet goed verdraagt, neem dan contact op met
uw arts voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken.
3.
Hoe neemt u dit middel in?
Neem dit geneesmiddel altijd precies in zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Indien u een intermediaire of extensieve metaboliseerder bent
Slik één capsule van 84 mg tweemaal per dag geheel door met water. De capsule kan met of zonder
voedsel worden ingenomen. Neem één capsule 's morgens in en één capsule 's avonds.
Indien u een trage metaboliseerder bent
Slik één capsule van 84 mg eenmaal per dag geheel door met water. De capsule kan met of zonder
voedsel worden ingenomen. Neem de capsule elke dag op hetzelfde tijdstip.
U mag de capsule niet openen, pletten, oplossen of erop kauwen voordat u deze doorslikt. Als u er niet
in slaagt om de capsule in zijn geheel door te slikken, vertel dit dan aan uw arts.
Blijf Cerdelga elke dag nemen zolang uw arts u zegt dat u dat moet doen.
Hoe trekt u de blisterverpakking/het mapje uit het beschermhoesje?
Neem één uiteinde van het hoesje tussen duim en wijsvinger (1) en trek voorzichtig aan
de blisterverpakking/het mapje om het hoesje te openen (2).
Heeft u te veel van dit middel ingenomen?
Als u meer capsules heeft ingenomen dan voorgeschreven, neem dan onmiddellijk contact op met uw
arts. U kunt last krijgen van duizeligheid, met evenwichtsverlies, een trage hartslag, misselijkheid,
braken en een licht gevoel in het hoofd.
Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Neem de volgende capsule in op het gebruikelijke tijdstip. Neem geen dubbele dosis om een vergeten
dosis in te halen.
Als u stopt met het innemen van dit middel
Stop niet met het innemen van Cerdelga zonder er met uw arts over te praten.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Vaak voorkomend (kunnen optreden bij tot 1 op de 10 personen):
·
Hoofdpijn
·
Duizeligheid
·
Verandering van de smaak (dysgeusie)
·
Hartkloppingen
·
Keelirritatie
·
Brandend maagzuur (dyspepsie)
·
Misselijkheid (nausea)
·
Diarree
·
Verstopping (obstipatie)
·
Buikpijn
·
Maagpijn (pijn in de bovenbuik)
·
Zure oprispingen (gastro-oesofageale refluxziekte)
·
Opgeblazen gevoel (abdominale distensie)
·
Ontsteking van de maag (gastritis)
·
Moeite met slikken (dysfagie)
·
Braken
·
Droge mond
·
Winderigheid (flatulentie)
·
Droge huid
·
Netelroos (urticaria)
·
Gewrichtspijn (artralgie)
·
Pijn in de armen, benen of rug
·
Vermoeidheid
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V*.
Door bijwerkingen te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van
dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de doos,
het beschermhoesje en de blisterverpakking na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag
van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
·
De werkzame stof in dit middel is eliglustat (als tartraat). Elke capsule bevat 84 mg eliglustat.
·
De andere stoffen in dit middel zijn:
o In de capsule: microkristallijne cellulose, lactosemonohydraat (zie rubriek 2 onder
`Cerdelga bevat lactose'), hypromellose en glyceroldibehenaat.
o In het omhulsel van de capsule: gelatine, kaliumaluminiumsilicaat (E555), titaandioxide
(E171), geel ijzeroxide (E172) en indigotine (E132).
o In de drukinkt: schellak, zwart ijzeroxide (E172), propyleenglycol en geconcentreerde
ammoniakoplossing.
Hoe ziet Cerdelga eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Capsules van Cerdelga hebben een parelblauwgroene opake dop en een parelwit opaak lichaam met
'GZ02' in het zwart op de capsule gedrukt.
Verpakkingsgrootten van 14 harde capsules in 1 mapje met blisterverpakking, 56 harde capsules in
4 mapjes met blisterverpakkingen van 14 capsules elk of 196 harde capsules in 14 mapjes met
blisterverpakkingen van 14 capsules elk.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Genzyme Europe B.V.
Paasheuvelweg 25
1105 BP Amsterdam
Nederland
Fabrikant
Genzyme Ireland Ltd
IDA Industrial Park
Old Kilmeaden Road
Waterford
Ierland
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien/
Lietuva
Luxembourg/Luxemburg
Swixx Biopharma UAB
Sanofi Belgium
Tel: +370 5 236 91 40
Tél/Tel: + 32 2 710 54 00
Magyarország
Swixx Biopharma EOOD
SANOFI-AVENTIS Zrt.
.: +359 (0)2 4942 480
Tel: +36 1 505 0050
Ceská republika
Malta
sanofi-aventis, s.r.o.
Sanofi S.r.l.
Tel: +420 233 086 111
Tel: +39 02 39394275
Danmark
Nederland
Sanofi A/S
Genzyme Europe B.V.
Tlf: +45 45 16 70 00
Tel: +31 20 245 4000
Deutschland
Norge
Sanofi-Aventis Deutschland GmbH
sanofi-aventis Norge AS
Tel.: 0800 04 36 996
Tlf: + 47 67 10 71 00
Tel. aus dem Ausland: +49 69 305 70 13
Eesti
Österreich
Swixx Biopharma OÜ
sanofi-aventis GmbH
Tel: +372 640 10 30
Tel: + 43 1 80 185 - 0
Polska
sanofi-aventis AEBE
sanofi-aventis Sp. z o.o.
: +30 210 900 1600
Tel.: +48 22 280 00 00
España
Portugal
sanofi-aventis, S.A.
Sanofi Produtos Farmacêuticos, Lda.
Tel: +34 93 485 94 00
Tel: +351 21 35 89 400
France
România
sanofi-aventis France
Sanofi Romania SRL
Tél: 0 800 222 555
Tel: +40 (0) 21 317 31 36
Appel depuis l'étranger: +33 1 57 63 23 23
Slovenija
Hrvatska
Swixx Biopharma d.o.o.
Swixx Biopharma d.o.o.
Tel: +386 1 235 51 00
Tel: +385 1 2078 500
Ireland
Slovenská republika
sanofi-aventis Ireland Ltd. T/A SANOFI
Swixx Biopharma s.r.o.
Tel: +353 (0) 1 403 56 00
Tel: +421 2 208 33 600
Ísland
Vistor hf.
Sími: +354 535 7000
Suomi/Finland
Sanofi S.r.l.
Sanofi Oy
Tel: 800 536 389
Puh/Tel: + 358 201 200 300
Sverige
C.A. Papaellinas Ltd.
Sanofi AB
: +357 22 741741
Tel: +46 (0)8 634 50 00
Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
Swixx Biopharma SIA
sanofi-aventis Ireland Ltd. T/A SANOFI
Tel: +371 6 616 47 50
Tel: +44 (0) 800 035 2525
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu. Hier vindt u ook verwijzingen naar andere
websites over zeldzame ziektes en hun behandelingen.