Ciambra 500 mg
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
CIAMBRA 100 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Eén injectieflacon met poeder bevat 100 mg pemetrexed (als pemetrexed dinatrium hemipentahydraat).
Na reconstitutie (zie rubriek 6.6) bevat iedere injectieflacon 25 mg/ml pemetrexed.
Hulpstof met bekend effect
Elke injectieflacon bevat ongeveer 11 mg natrium.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder voor concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie.
Wit tot bijna wit gevriesdroogd poeder.
De pH van de gereconstitueerde oplossing is tussen 6,6 en 7,8.
De osmolaliteit van de gereconstitueerde oplossing bedraagt 230-270 mOsmol/kg.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Maligne mesothelioom van de pleura
CIAMBRA is in combinatie met cisplatine aangewezen voor de behandeling van chemotherapie-
naïeve patiënten met inoperabel maligne mesothelioom van de pleura.
Niet-kleincellig longcarcinoom
CIAMBRA in combinatie met cisplatine is aangewezen als eerstelijnsbehandeling van patiënten met
lokaal gevorderd of gemetastaseerd niet-kleincellig longcarcinoom, anders dan overwegend
plaveiselcelhistologie (zie rubriek 5.1).
CIAMBRA is geïndiceerd als monotherapie voor de onderhoudsbehandeling van lokaal gevorderd of
gemetastaseerd niet-kleincellig longcarcinoom anders dan overwegend plaveiselcelhistologie bij
patiënten bij wie de ziekte onmiddellijk na op platina gebaseerde chemotherapie geen progressie heeft
vertoond (zie rubriek 5.1).
CIAMBRA is aangewezen als monotherapie voor de tweedelijnsbehandeling van patiënten met lokaal
gevorderd of gemetastaseerd niet-kleincellig longcarcinoom, anders dan overwegend
plaveiselcelhistologie (zie rubriek 5.1).
4.2
Dosering en wijze van toediening
CIAMBRA mag alleen worden toegediend onder toezicht van een arts die gekwalificeerd is in het
gebruik van chemotherapie tegen kanker.
2
Dosering
CIAMBRA in combinatie met cisplatine
De aanbevolen dosis CIAMBRA bedraagt 500 mg/m
2
lichaamsoppervlak, toegediend als een
intraveneuze infusie gedurende 10 minuten op de eerste dag van elke 21-daagse cyclus. De
aanbevolen dosis cisplatine is 75 mg/m
2
lichaamsoppervlak, toegediend als een intraveneuze infusie
gedurende twee uur. Cisplatine wordt ongeveer 30 minuten na voltooiing van de infusie met
pemetrexed, op de eerste dag van elke 21-daagse cyclus toegediend. Patiënten moeten vóór en/of na
toediening van cisplatine adequaat worden behandeld met anti-emetica en geschikte hydratie krijgen
(zie tevens de Samenvatting van de Productkenmerken van cisplatine voor specifiek doseringsadvies).
CIAMBRA als enkelvoudig agens
Bij patiënten behandeld voor niet-kleincellig longcarcinoom na chemotherapie, bedraagt de
aanbevolen dosis CIAMBRA 500 mg/m
2
, toegediend als een intraveneuze infusie gedurende 10
minuten op de eerste dag van elke 21-daagse cyclus.
Regime van voorafgaande medicatie
Om de incidentie en ernst van huidreacties te verminderen, dient een corticosteroïd te worden gegeven
op de dag vóór, op de dag van en op de dag na toediening van pemetrexed. Het corticosteroïd dient
equivalent te zijn aan 4 mg dexamethason tweemaal daags oraal toegediend (zie rubriek 4.4).
Om de toxiciteit te verminderen moeten patiënten die worden behandeld met pemetrexed tevens
vitaminesupplementen krijgen (zie rubriek 4.4). Patiënten moeten dagelijks oraal foliumzuur of een
multivitaminepreparaat met foliumzuur (350 tot 1000 microgram) innemen. Gedurende de zeven dagen
voorafgaand aan de eerste dosis pemetrexed moeten ten minste vijf doses foliumzuur worden
ingenomen en de inname ervan moet gedurende de gehele behandelingsperiode en gedurende 21 dagen
na de laatste dosis pemetrexed worden voortgezet. Patiënten moeten tevens een intramusculaire
injectie vitamine B
12
(1000 microgram) krijgen toegediend in de week voorafgaand aan de eerste dosis
pemetrexed en daarna eenmaal per drie cycli. Daaropvolgende vitamine-B
12
-injecties kunnen op
dezelfde dag als pemetrexed worden toegediend.
Monitoring
Patiënten die pemetrexed krijgen toegediend, dienen vóór elke dosis te worden gecontroleerd met een
complete bloedtelling, inclusief een differentiële witte bloedceltelling (WBT) en plaatjestelling.
Voorafgaand aan elke toediening van chemotherapie moet de bloedsamenstelling worden onderzocht
om de nier- en leverfunctie te beoordelen. Vóór het begin van elke chemotherapiecyclus moeten
patiënten de volgende waarden hebben: de absolute neutrofielconcentratie (ANC) dient
≥1500
cellen/mm3 en de plaatjesconcentratie dient
≥100.000
cellen/mm3 te zijn.
De creatinineklaring dient
≥45
ml/min te zijn.
Totaal bilirubine dient
≤
1,5 keer de bovengrens van normaal te zijn. Alkalische fosfatase (AF),
aspartaataminotransferase (ASAT of SGOT) en alanineaminotransferase (ALAT of SGPT) dienen
≤
3 keer de bovengrens van normaal te zijn. AF, ASAT en ALAT
≤
5 keer de bovengrens van normaal
is aanvaardbaar als de lever bij de tumor betrokken is.
Dosisaanpassingen
Dosisaanpassingen aan het begin van een volgende cyclus dienen te zijn gebaseerd op de laagste
hematologische waarden of de maximale niet-hematologische toxiciteit van de voorgaande
behandelingscyclus. De behandeling kan worden uitgesteld om patiënten voldoende hersteltijd te
geven. Na herstel dienen patiënten opnieuw te worden behandeld aan de hand van de richtlijnen uit
tabel 1, 2 en 3, die gelden voor CIAMBRA als enkelvoudig agens of in combinatie met cisplatine.
3
Tabel 1 – Dosisaanpassingstabel voor CIAMBRA (als enkelvoudig agens of in combinatie)
en cisplatine – Hematologische toxiciteit
3
Laagste ANC < 500 /mm en laagste
75% van vorige dosis (zowel CIAMBRA als
3
cisplatine)
plaatjesconcentratie
≥
50.000 /mm
3
Laagste plaatjesconcentratie < 50.000 /mm
75% van vorige dosis (zowel CIAMBRA als
cisplatine)
ongeacht laagste ANC
3
Laagste plaatjesconcentratie <50.000 /mm met 50% van vorige dosis (zowel CIAMBRA als
cisplatine)
bloeding
a
, ongeacht laagste ANC
a
Deze criteria voldoen aan de National Cancer Institute Common Toxicity Criteria (CTC v2.0;
NCI 1998) definitie van
≥
CTC klasse 2 bloeding.
Als zich bij patiënten niet-hematologische toxiciteiten
≥
klasse 3 ontwikkelen (met uitzondering van
neurotoxiciteit), dient toediening van CIAMBRA te worden stopgezet totdat de waarde minder is
dan of gelijk is aan de waarde die de patiënt vóór de behandeling had. De behandeling dient te
worden hervat volgens de richtlijnen in tabel 2.
Tabel 2 – Dosisaanpassingstabel voor CIAMBRA (als enkelvoudig agens of in combinatie) en
cisplatine – Niet-hematologische toxiciteit
a, b
dosis cisplatine (mg/m
2
)
dosis CIAMBRA
(mg/m
2
)
75% van vorige dosis
75% van vorige dosis
Elke toxiciteit klasse 3 of 4 met
uitzondering van mucositis
75% van vorige dosis
75% van vorige dosis
Elke diarree die ziekenhuisopname
nodig maakt (onafhankelijk van
klasse) of diarree klasse 3 of 4.
Mucositis klasse 3 of 4
50% van vorige dosis
100% van vorige dosis
a
National Cancer Institute Common Toxicity Criteria (CTC; v2.0; NCI 1998).
b
Met uitzondering
van neurotoxiciteit
In het geval van neurotoxiciteit is de aanbevolen dosisaanpassing voor CIAMBRA en cisplatine
aangegeven in tabel 3. Patiënten dienen met de behandeling te stoppen als neurotoxiciteit klasse 3 of 4
wordt waargenomen.
Tabel 3 – Dosisaanpassing voor CIAMBRA (als enkelvoudig agens of in combinatie) en
cisplatine – Neurotoxiciteit
a
CTC -klasse
dosis CIAMBRA (mg/m
2
)
dosis cisplatine (mg/m
2
)
0-1
2
a
100% van vorige dosis
100% van vorige dosis
100% van vorige dosis
50% van vorige dosis
* National Cancer Institute Common Toxicity Criteria (CTC v2.0; NCI 1998)
De behandeling met CIAMBRA dient te worden stopgezet als een patiënt hematologische of niet-
hematologische toxiciteit klasse 3 of 4 ondervindt na 2 dosisreducties of onmiddellijk als
neurotoxiciteit klasse 3 of 4 wordt waargenomen.
Speciale patiëntengroepen
Ouderen
Bij klinische onderzoeken zijn geen aanwijzingen gevonden dat patiënten van 65 jaar of ouder een
verhoogd risico lopen van bijwerkingen vergeleken met patiënten van jonger dan 65 jaar. Er zijn geen
andere dosisreducties noodzakelijk dan de reducties die voor alle patiënten worden aanbevolen.
Pediatrische patiënten
4
Voor pediatrische patiënten is er geen relevante toepassing van CIAMBRA bij maligne mesothelioom
van de pleura en niet-kleincellig longcarcinoom.
Patiënten met nierinsufficiëntie (standaard Cockcroft en Gault-formule of glomerulaire
filtratiesnelheid gemeten met Tc99m-DPTA-serumklaringsmethode)
Pemetrexed wordt voornamelijk onveranderd via de nieren uitgescheiden. Bij klinische onderzoeken
hadden patiënten met een creatinineklaring van
≥
45 ml/min geen andere dosisaanpassingen nodig dan
de aanpassingen die voor alle patiënten worden aanbevolen. Er zijn onvoldoende gegevens over het
gebruik van pemetrexed bij patiënten met een creatinineklaring lager dan 45 ml/min; derhalve wordt
het gebruik van pemetrexed niet aanbevolen (zie rubriek 4.4).
Patiënten met leverinsufficiëntie
Er zijn geen relaties tussen ASAT (SGOT), ALAT (SGPT) of totaal bilirubine en de farmacokinetiek
van pemetrexed vastgesteld. Er is echter geen specifiek onderzoek gedaan naar patiënten met
leverinsufficiëntie zoals bilirubine > 1,5 keer de bovengrens van normaal en/of aminotransferase >
3,0 keer de bovengrens van normaal (levermetastasen afwezig) of > 5,0 keer de bovengrens van
normaal (levermetastasen aanwezig).
Wijze van toediening
CIAMBRA is voor intraveneus gebruik. CIAMBRA dient te worden toegediend als een intraveneuze
infusie gedurende 10 minuten op de eerste dag van iedere cyclus van 21 dagen.
Voor te nemen voorzorgen voorafgaand aan gebruik of toediening van CIAMBRA, zie rubriek 6.6.
Voor instructies over reconstitutie en verdunning van CIAMBRA voorafgaand aan toediening, zie
rubriek 6.6.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Borstvoeding (zie rubriek 4.6).
Gelijktijdige vaccinatie voor gele koorts (zie rubriek 4.5).
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Pemetrexed kan de beenmergfunctie onderdrukken wat zich uit in neutropenie, trombocytopenie en
anemie (of pancytopenie) (zie rubriek 4.8). Myelosuppressie is meestal de dosisbeperkende toxiciteit.
Patiënten dienen tijdens de behandeling te worden gecontroleerd op myelosuppressie en pemetrexed
mag pas worden toegediend aan patiënten als de ANC naar
≥
1500 cellen/mm
3
en de plaatjesconcentratie naar
≥
100.000 cellen/mm
3
is teruggekeerd.
Dosisreducties voor volgende cycli zijn gebaseerd op laagste ANC, laagste plaatjesconcentratie en
maximale niet-hematologische toxiciteit waargenomen tijdens de vorige cyclus (zie rubriek 4.2).
Er werd minder toxiciteit en een reductie in hematologische en niet-hematologische toxiciteiten klasse
3 en 4, zoals neutropenie, met koorts gepaard gaande neutropenie en infectie met neutropenie klasse 3
en 4 gemeld wanneer voorbehandeling met foliumzuur en vitamine B
12
plaatsvond. Derhalve moeten
alle patiënten die worden behandeld met pemetrexed worden geïnstrueerd als profylactische maatregel
foliumzuur en vitamine B
12
te gebruiken om behandelingsgerelateerde toxiciteit te verminderen (zie
rubriek 4.2).
Bij patiënten die niet met een corticosteroïd waren voorbehandeld zijn huidreacties gemeld.
Voorbehandeling met dexamethason (of equivalent) kan de incidentie en ernst van huidreacties
verminderen (zie rubriek 4.2).
5
Er is een onvoldoende groot aantal patiënten onderzocht met een creatinineklaring van minder dan
45 ml/min. Om deze reden wordt het gebruik van pemetrexed bij patiënten met een creatinineklaring
van < 45 ml/min niet aangeraden (zie rubriek 4.2).
Patiënten met lichte tot matige nierinsufficiëntie (creatinineklaring 45 tot 79 ml/min) dienen af te zien
van het gebruik van niet-steroïdale anti-inflammatoire middelen (NSAID’s), zoals ibuprofen, en
acetylsalicylzuur (> 1,3 g per dag) gedurende 2 dagen vóór, op de dag van en 2 dagen na toediening
van pemetrexed (zie rubriek 4.5).
Bij patiënten met lichte tot matige nierinsufficiëntie die in aanmerking komen voor therapie met
pemetrexed dient het gebruik van NSAID’s met een lange eliminatiehalfwaardetijd onderbroken te
worden gedurende ten minste 5 dagen vóór, op de dag van en ten minste 2 dagen na toediening van
pemetrexed (zie rubriek 4.5).
Ernstige nier-voorvallen, inclusief acuut nier falen, zijn gerapporteerd bij alleen pemetrexed of in
verband met andere chemotherapeutische middelen. Veel van deze patiënten waarbij dit optrad,
hadden een onderliggende risicofactor voor de ontwikkeling van nier gebeurtenissen inclusief
dehydratie of een vroeger bestaan van hypertensie of diabetes. Na het in de handel brengen van het
middel werden bij gebruik van pemetrexed, alleen of in combinatie met andere chemotherapeutische
middelen, ook nefrogene diabetes insipidus en tubulaire niernecrose gemeld. De meeste van deze
gevallen verdwenen na stopzetting van de behandeling met pemetrexed. Patiënten moeten
regelmatig gecontroleerd worden op acute tubulaire necrose, een verminderde nierfunctie en
tekenen en symptomen van nefrogene diabetes insipidus (bv. hypernatriëmie).
Het effect van vocht in de derde ruimte, zoals pleura-effusie of ascites, op pemetrexed is niet volledig
gedefinieerd. Een fase 2 studie met pemetrexed bij 31 patiënten met solide tumoren en stabiel vocht in
de derde ruimte vertoonde, vergeleken met patiënten zonder vochtophopingen in de derde ruimte, geen
verschil in genormaliseerde plasmaconcentratie of klaring met betrekking tot pemetrexed dosering.
Derhalve dient drainage van vochtophoping in de derde ruimte voorafgaand aan behandeling met
pemetrexed overwogen te worden, maar dit hoeft niet noodzakelijk te zijn.
Vanwege de gastro-intestinale toxiciteit van pemetrexed wanneer het in combinatie met cisplatine
gegeven wordt, is ernstige uitdroging waargenomen. Derhalve dienen patiënten een adequate
behandeling met anti-emetica te krijgen en een toereikende hydratie vóór en/of na de behandeling.
Tijdens klinische onderzoeken met pemetrexed zijn soms ernstige cardiovasculaire bijwerkingen,
inclusief myocardinfarct en cerebrovasculaire bijwerkingen gemeld, in de meeste gevallen wanneer
het gegeven werd in combinatie met een ander cytotoxisch middel. De meeste patiënten bij wie deze
bijwerkingen werden waargenomen, hadden reeds bestaande cardiovasculaire risicofactoren (zie
rubriek 4.8).
Verminderde afweer is veelvoorkomend bij kankerpatiënten. Als gevolg daarvan wordt het gebruik
van levende, verzwakte vaccins niet aanbevolen (zie rubriek 4.3 en 4.5).
Pemetrexed kan genetisch schadelijke effecten hebben. Geslachtsrijpe mannen wordt geadviseerd
gedurende de behandeling en tot 3 maanden daarna geen kind te verwekken. Aanbevolen wordt
gebruik te maken van anticonceptiemiddelen of onthouding. Vanwege de mogelijkheid dat
behandeling met pemetrexed irreversibele onvruchtbaarheid kan veroorzaken, wordt mannen
aangeraden advies in te winnen over spermaopslag voordat ze met de behandeling beginnen.
Vrouwen in de vruchtbare leeftijd moeten effectieve anticonceptiemethoden gebruiken gedurende de
behandeling met pemetrexed en gedurende 6 maanden na het voltooien van de behandeling (zie
rubriek 4.6).
Gevallen van bestralingspneumonitis zijn gemeld bij patiënten die voorafgaand, gedurende of na hun
pemetrexedtherapie behandeld werden met bestraling. Bij deze patiënten in het bijzonder zou extra
aandacht moeten worden besteed en extra voorzichtigheid in acht moeten worden genomen bij het
6
gebruik van andere stralingsgevoelige middelen.
Gevallen van "radiation recall" zijn gemeld bij patiënten die weken of jaren eerder radiotherapie
hebben gekregen.
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per injectieflacon, dat wil zeggen dat het
in wezen ‘natriumvrij’ is.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Pemetrexed wordt voornamelijk onveranderd renaal geëlimineerd via tubulaire secretie en in mindere
mate door glomerulaire filtratie. Gelijktijdige toediening van nefrotoxische geneesmiddelen
(bijvoorbeeld aminoglycoside, lisdiuretica, platinaverbindingen, ciclosporine) kan mogelijk resulteren
in vertraagde klaring van pemetrexed. Deze combinatie dient met voorzichtigheid te worden gebruikt.
Indien nodig dient de creatinineklaring nauwlettend te worden gecontroleerd.
Gelijktijdige toediening van stoffen die eveneens tubulair worden uitgescheiden (bijv. probenecide,
penicilline) kan mogelijk resulteren in vertraagde klaring van pemetrexed. Voorzichtigheid moet
worden betracht wanneer deze geneesmiddelen worden gecombineerd met pemetrexed. Indien nodig
dient de creatinineklaring nauwlettend te worden gecontroleerd.
Bij patiënten met een normale nierfunctie (creatinineklaring
≥
80 ml/min), kunnen hoge doses
NSAID’s (zoals > 1600 mg/dag ibuprofen) en acetylsalicylzuur in hogere doses (≥ 1,3g per dag) de
eliminatie van pemetrexed verminderen en, als gevolg daarvan, het vóórkomen van bijwerkingen van
pemetrexed doen toenemen. Derhalve dient voorzichtigheid te worden betracht, wanneer hogere doses
NSAID’s of acetylsalicylzuur in hogere doses worden toegediend, gelijktijdig met pemetrexed aan
patiënten met een normale nierfunctie (creatinineklaring
≥
80 ml/min).
Bij patiënten met lichte tot matige nierinsufficiëntie (creatinineklaring 45 tot 79 ml/min) dient de
gelijktijdige toediening van pemetrexed met NSAID’s (bijvoorbeeld ibuprofen) of acetylsalicylzuur in
hogere doses te worden vermeden gedurende 2 dagen vóór, op de dag van en 2 dagen na toediening
van pemetrexed (zie rubriek 4.4).
In afwezigheid van gegevens met betrekking tot mogelijke interactie met NSAID’s die een langere
halfwaardetijd hebben, zoals piroxicam of rofecoxib, dient de gelijktijdige toediening van pemetrexed
aan patiënten met lichte tot matige nierinsufficiëntie te worden onderbroken gedurende ten minste 5
dagen vóór, op de dag van en ten minste 2 dagen na toediening van pemetrexed (zie rubriek 4.4). Als
gelijktijdige toediening van NSAID’s noodzakelijk is, dienen patiënten nauwkeurig gemonitord te
worden op toxiciteit, in het bijzonder op myelosuppressie en gastro-intestinale toxiciteit.
Pemetrexed wordt in beperkte mate door de lever gemetaboliseerd. Resultaten van
in vitro
onderzoeken met humane levermicrosomen gaven aan dat geen klinisch significante remming door
pemetrexed te verwachten is van de metabolische klaring van geneesmiddelen gemetaboliseerd door
CYP3A, CYP2D6, CYP2C9 en CYP1A2.
Interacties die algemeen voorkomen bij alle cytotoxica
Vanwege het verhoogde trombotische risico bij patiënten met kanker wordt vaak gebruikgemaakt van
behandeling met anticoagulantia. De hoge intra-individuele variabiliteit van de stollingsstatus tijdens
ziekte en de mogelijkheid van interactie tussen orale anticoagulantia en chemotherapie tegen kanker
maken een frequentere controle van International Normalised Ratio (INR) noodzakelijk, als wordt
besloten de patiënt met orale anticoagulantia te behandelen.
Contra-indicatie voor gelijktijdig gebruik: Vaccinatie tegen gele koorts: risico van dodelijke,
gegeneraliseerde vaccinatieziekte (zie rubriek 4.3).
Niet aanbevolen gelijktijdig gebruik: Levende, verzwakte vaccins (met uitzondering van gele koorts,
waar gelijktijdig gebruik gecontra-indiceerd is): risico van systemische, mogelijk dodelijke ziekte. Het
risico is verhoogd bij personen die vanwege hun onderliggende aandoening al een onderdrukte afweer
hebben. Gebruik een inactief vaccin indien dit bestaat (poliomyelitis) (zie rubriek 4.4).
7
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vrouwen in de vruchtbare leeftijd/Anticonceptie bij mannen en vrouwen
Pemetrexed kan genetisch schadelijke effecten hebben. Vrouwen in de vruchtbare leeftijd moeten een
effectieve anticonceptiemethode gebruiken gedurende de behandeling met pemetrexed en gedurende 6
maanden na het voltooien van de behandeling. Geslachtsrijpe mannen wordt geadviseerd een
effectieve anticonceptiemethode te gebruiken en geen kind te verwekken gedurende de behandeling en
tot 3 maanden daarna.
Zwangerschap
Er zijn geen gegevens over het gebruik van pemetrexed bij zwangere vrouwen, maar van pemetrexed,
evenals van andere antimetabolieten, wordt vermoed dat het ernstige aangeboren afwijkingen
veroorzaakt wanneer het tijdens de zwangerschap wordt toegediend. Uit experimenteel onderzoek met
dieren is reproductietoxiciteit gebleken (zie rubriek 5.3). Pemetrexed dient niet tijdens de
zwangerschap te worden gebruikt, tenzij strikt noodzakelijk, na zorgvuldige afweging van de
noodzaak voor de moeder en het risico voor de foetus (zie rubriek 4.4).
Borstvoeding
Het is niet bekend of pemetrexed in de moedermelk wordt uitgescheiden en bijwerkingen op de met
moedermelk gevoede zuigeling kunnen niet worden uitgesloten. Het geven van borstvoeding moet
worden stopgezet tijdens behandeling met pemetrexed (zie rubriek 4.3).
Vruchtbaarheid
Vanwege de mogelijkheid dat behandeling met pemetrexed irreversibele onvruchtbaarheid kan
veroorzaken, wordt mannen aangeraden advies in te winnen over spermaopslag voordat ze met de
behandeling beginnen.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en van het vermogen om machines te bedienen
Pemetrexed kan een geringe invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te
bedienen. Vermoeidheid kan optreden na toediening van pemetrexed (zie rubriek 4.8).
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De vaakst gemelde bijwerkingen met betrekking tot pemetrexed, toegepast als monotherapie of in
combinatie, zijn beenmergsuppressie, tot uiting komend als anemie, neutropenie, leukopenie,
trombocytopenie en maagdarmstelseltoxiciteit, tot uiting komend als anorexie, misselijkheid, braken,
diarree, obstipatie, faryngitis, mucositis en stomatitis. Andere bijwerkingen omvatten
nieraandoeningen, verhoogde aminotransferasen, alopecia, vermoeidheid, uitdroging, huiduitslag,
infectie/sepsis en neuropathie. Zelden waargenomen bijwerkingen zijn Stevens-Johnsonsyndroom en
toxische epidermale necrolyse.
Tabel van bijwerkingen
Tabel 4 somt de bijwerkingen op die ongeacht causaliteit in verband worden gebracht met pemetrexed,
gebruikt als een monotherapiebehandeling of in combinatie met cisplatine in de registratiestudies
(JMCH, JMEI, JMBD, JMEN en PARAMOUNT) en uit de postmarketingperiode
Bijwerkingen worden vermeld volgens de MedDRA-systeem-/orgaanklassen. Voor de classificatie van
de frequentie is de volgende conventie gebruikt:
zeer vaak
(≥1/10),
vaak
(≥1/100
tot <1/10), soms
(≥1/1.000
tot <1/100), zelden
(≥1/10.000
tot
<1/1.000), zeer zelden (≤1/10.000) en niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet
worden bepaald).
8
Tabel 4. Frequenties van alle graden bijwerkingen uit de registratiestudies ongeacht causaliteit:
JMEI (pemetrexed vs. docetaxel), JMDB (pemetrexed en cisplatine versus GEMZAR en
cisplatine), JMCH (pemetrexed plus cisplatine versus cisplatine), JMEN en PARAMOUNT
(pemetrexed plus beste ondersteunende zorg versus placebo plus beste ondersteunende zorg) en
uit de postmarketingperiode.
Systeem/
Orgaanklasse
(MedDRA)
Infecties en
parasitaire
aandoeningen
Bloed- en
lymfestelsel-
aandoeningen
Immuun-
systeem-
aandoeningen
Voedings- en
stofwisselings-
stoornissen
Zenuwstelsel-
aandoeningen
Zeer vaak
Vaak
Soms
Zelden
Zeer zelden
Niet
bekend
Infectie
a
Faryngitis
Neutropenie
Leukopenie
Hemoglobine
verlaagd
Sepsis
b
Dermo-
hypodermitis
Pancytopenie
Auto-immuun-
hemolytische
anemie
Anafylac-
tische shock
Febriele
neutropenie,
Plaatjestelling
verlaagd
Overgevoe-
ligheid
Uitdroging
Oog-
aandoeningen
Hart-
aandoeningen
Smaakstoornis
Perifere
motorische
neuropathie
Perifere
sensorische
neuropathie
Duizeligheid
Conjunctivitis
Droge ogen
Traanproductie
verhoogd
Kerato-
conjunctivitis
sicca
Ooglidoedeem
Oogoppervlak-
aandoening
Hartfalen
Aritmie
Cerebrovas-
culair accident
Ischemische
beroerte
Intracraniale
bloeding
Bloedvat-
aandoeningen
Ademhalings-
stelsel-,
borstkas en
mediastinum-
aandoeningen
Maagdarm-
stelsel-
aandoeningen
Angina
Hartinfarct
Coronaire
hartziekte
Supraventri-
culaire aritmie
Perifere
ischemie
c
Pulmonale
embolie
Interstitiële
pneumonitis
bd
Rectale
hemorragie
Maagdarm-
bloeding
Stomatitis
Anorexie
Braken
Diarree
Dispepsie
Constipatie
Buikpijn
9
Misselijkheid
Darm-
perforatie
Oesofagitis
Colitis
e
Verhoogd
alanine-
transferase
Verhoogd
aspartaat-
transferase
Hyper-
pigmentatie
Pruritus
Erythema
multiforme
Haaruitval
Urticaria
Hepatitis
Lever- en gal-
aandoeningen
Huid- en
onderhuid-
aandoeningen
Uitslag
Huid-
afschilfering
Erytheem
Stevens-
Johnson-
syndroom
b
Toxische
epidermale
necrolyse
b
Pemfigus
Bulleuze
dermatitis
Erythema-
teus oedeem
f
Pseudo-
cellulitis
Dermatitis
Eczeem
Prurigo
Nefrogene
diabetes
insipidus
Tubulaire
niernecrose
Nier- en
urineweg-
aandoeningen
Algemene
aandoeningen
en toedienings-
plaats-
stoornissen
Onderzoeken
Verlaagde
creatinine-
klaring,
Verhoogd
bloed-
creatinine
e
Vermoeid-
heid
Nierfalen,
Verlaagde
glomerulaire
filtratie-snelheid
Pyrexie
Pijn
Oedeem
Pijn op de borst
Slijmvlies-
ontsteking
Verhoogd
gamma-
glutamyl-
transferase
Bestralings-
oesofagitis,
Bestralings-
pneumonitis
Recall-
fenomeen
Letsels,
intoxicaties en
verrichtings-
complicaties
a
met en zonder neutropenie
in sommige gevallen fataal
c
soms leidend tot necrose van extremiteiten
d
met respiratoire insufficiëntie
e
alleen waargenomen in combinatie met cisplatine
f
voornamelijk in de onderste ledematen
b
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze
wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
10
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te
melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V*.
4.9
Overdosering
Tot de gemelde symptomen van overdosering behoren neutropenie, anemie, trombocytopenie,
mucositis, sensorische polyneuropathie en huiduitslag. Tot de verwachte complicaties van
overdosering behoren beenmergsuppressie die zich uit in neutropenie, trombocytopenie en anemie.
Daarnaast kunnen infectie met of zonder koorts, diarree en/of mucositis worden waargenomen. Als
overdosering wordt vermoed, dienen patiënten te worden gecontroleerd met bloedtellingen en dienen
zij zo nodig ondersteunende behandeling te ontvangen. Bij de behandeling van pemetrexed-
overdosering dient het gebruik van calciumfolinaat/folinezuur te worden overwogen.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Antineoplastisch middel, foliumzuuranalogen, ATC code:
L01BA04.
CIAMBRA (pemetrexed) is een ‘multi-targeted’ antifolaat tegen kanker dat zijn werking uitoefent
door cruciale folaat-afhankelijke metabole processen die essentieel zijn voor de celdeling, te
verstoren.
In vitro
onderzoeken hebben aangetoond dat pemetrexed zich gedraagt als een multitargeted antifolaat
door remming van thymidylaatsynthase (TS), dihydrofolaatreductase (DHFR) en glycinamide-
ribonucleotide-formyltransferase (GARFT), die folaat-afhankelijke sleutelenzymen zijn voor de
de
novo
biosynthese van thymidine en purinenucleotiden. Pemetrexed wordt in de cellen gebracht door
zowel de gereduceerde ‘folate carrier’ als folaatbindende eiwittransportsystemen in het membraan.
Eenmaal in de cel wordt pemetrexed snel en efficiënt omgezet in polyglutamaatvormen door het
enzym folylpolyglutamaat-synthetase. De polyglutamaatvormen worden bewaard in cellen en zijn nog
sterkere remmers van TS en GARFT. Polyglutamatie is een tijd- en concentratieafhankelijk proces dat
plaatsvindt in tumorcellen en, in mindere mate, in normale weefsels. Gepolyglutameerde metabolieten
hebben een langere intracellulaire halfwaardetijd, wat resulteert in een verlengde werking van de
werkzame stof in maligne cellen.
Klinische werkzaamheid
Mesothelioom
EMPHACIS, een multicentrisch, gerandomiseerd, enkelblind fase-3-onderzoek naar pemetrexed plus
cisplatine versus cisplatine bij chemotherapie-naïeve patiënten met maligne mesothelioom van de
pleura, heeft aangetoond dat patiënten behandeld met pemetrexed en cisplatine een klinisch
betekenisvol mediaan overlevingsvoordeel van 2,8 maanden hebben ten opzichte van patiënten die
alleen cisplatine ontvangen.
Tijdens het onderzoek werden laaggedoseerde foliumzuur en vitamine-B
12
-supplementen aan de
behandeling van de patiënten toegevoegd om de toxiciteit te verminderen. De primaire analyse van
dit onderzoek werd uitgevoerd met de populatie van alle patiënten die willekeurig waren ingedeeld in
een behandelingsgroep en die de geneesmiddelen ontvingen (gerandomiseerd en behandeld). Een
subgroepanalyse werd uitgevoerd met patiënten die foliumzuur- en vitamine-B
12
-supplementen
ontvingen gedurende het gehele verloop van de onderzoeksbehandeling (volledig gesupplementeerd).
De resultaten van deze werkzaamheidsanalysen zijn samengevat in de onderstaande tabel:
Werkzaamheid van pemetrexed plus cisplatine versus cisplatine
bij maligne mesothelioom van de pleura
11
werkzaamheidsparameter
mediane totale overleving (maanden)
(95%-BI)
log rank p-waarde*
mediane tijd tot tumorprogressie
(maanden)
(95%-BI)
(4,9 – 6,5)
(2,8 – 4,4)
(5,3 – 7,0)
(2,8 – 4,5)
log rank p-waarde*
0,001
0,008
tijd tot behandelingsfalen (maanden)
4,5
2,7
4,7
2,7
(95%-BI)
(3,9 – 4,9)
(2,1 – 2,9)
(4,3 – 5,6)
(2,2 – 3,1)
log rank p-waarde*
0,001
0,001
totale responspercentage**
41,3%
16,7%
45,5%
19,6%
(95%-BI)
(34,8 – 48,1)
(12,0 – 22,2)
(37,8 – 53,4) (13,8 – 26,6)
Fisher’s exacte p-waarde*
< 0,001
< 0,001
Afkorting: BI = betrouwbaarheidsinterval
* p-waarde heeft betrekking op vergelijking tussen groepen.
** In de pemetrexed/cisplatinegroep, gerandomiseerd en behandeld (n = 225) en volledig
gesupplementeerd (n = 167)
Met de Lung Cancer Symptom Scale werd in de pemetrexed/cisplatinegroep (212 patiënten)
versus alleen de cisplatinegroep (218 patiënten) een statistisch significante verbetering
aangetoond van de klinisch relevante symptomen (pijn en dyspneu) die verband houden met
maligne mesothelioom van de pleura. Er werden tevens statistisch significante verschillen in
longfunctietests waargenomen. De scheiding tussen de behandelingsgroepen werd bereikt door
verbetering in longfunctie in de pemetrexed/cisplatinegroep en verslechtering van de
longfunctie in de loop van de tijd in de controlegroep.
De gegevens over patiënten met maligne mesothelioom van de pleura die alleen met pemetrexed
werden behandeld, zijn beperkt. Pemetrexed werd in een dosis van 500 mg/m
2
als enkelvoudig
agens onderzocht bij 64 chemotherapie-naïeve patiënten met maligne mesothelioom van de
pleura. Het totale responspercentage was 14,1%.
NSCLC, tweedelijnsbehandeling:
Een multicentrisch, gerandomiseerd, open-label-fase-3-onderzoek naar pemetrexed versus
docetaxel bij patiënten met lokaal gevorderd of gemetastaseerd niet-kleincellig longcarcinoom
na voorafgaande chemotherapie wees op een mediane overlevingsduur van 8,3 maanden voor
patiënten behandeld met pemetrexed (intent to treat populatie (ITT) n = 283) en 7,9 maanden
voor patiënten behandeld met docetaxel (ITT n = 288). Eerdere chemotherapie omvatte geen
pemetrexed. Een analyse van de impact van NSCLC histologie op het behandelingseffect op de
totale overleving was gunstig voor pemetrexed versus docetaxel bij NSCLC niet-plaveisel
histologie (n=399; 9,3 versus 8,0 maanden, aangepast HR=0,78; 95% BI =0,61-1,00; p=0,047)
en viel gunstig uit voor docetaxel bij plaveiselcelcarcinoom histologie (n=172; 6,2 versus 7,4
maanden, aangepast HR = 1,56; 95% BI =1,08-2,26; p =0,018). Er werden geen klinisch
relevante verschillen in het veiligheidsprofiel van pemetrexed gezien tussen de histologische
subgroepen.
Beperkte klinische data uit een aparte gerandomiseerde, Fase 3, gecontroleerde studie, suggereren
dat de werkzaamheid (totale overleving, progressievrije overleving) van pemetrexed gelijk is
tussen patiënten die eerder voorbehandeld werden met docetaxel (n=41) en patiënten die geen
eerdere docetaxelbehandeling kregen (n=540).
12
gerandomiseerde en
behandelde
patiënten
pemetrexed/
cisplatine
cisplatine
(n = 222)
(n = 226)
12,1
9,3
(10,0 – 14,4)
(7,8 – 10,7)
0,020
5,7
3,9
volledig gesupplementeerde
patiënten
pemetrexed/
cisplatine
cisplatine
(n = 163)
(n = 168)
13,3
10,0
(11,4 – 14,9)
(8,4 – 11,9)
0,051
6,1
3,9
Werkzaamheid van pemetrexed versus docetaxel bij NSCLC-ITT-populatie
pemetrexed
(n = 283)
8,3
(7,0 – 9,4)
docetaxel
(n = 288)
7,9
(6,3 – 9,2)
overlevingsduur (maanden)
mediaan (m)
95%-BI voor mediaan
HR
0,99
95%-BI voor HR
(0,82 – 1,20)
non-inferiority p-waarde (HR)
0,226
(n = 283)
(n = 288)
progressievrije overleving (maanden)
Mediaan
2,9
2,9
HR (95%-BI)
0,97 (0,82 – 1,16)
(n = 283)
(n = 288)
tijd tot behandelingsfalen (TTTF – maanden)
Mediaan
2,3
2,1
HR (95%-BI)
0,84 (0,71 – 0,997)
(n = 264)
(n = 274)
respons
(n: gekwalificeerd voor respons)
9,1 (5,9 – 13,2)
8,8 (5,7 – 12,8)
responspercentage (%) (95%-BI)
45,8
46,4
stabiele ziekte (%)
Afkortingen: BI = betrouwbaarheidsinterval; HR = hazard ratio; ITT = intent to treat; n = totale
populatiegrootte.
NSCLC, eerstelijnsbehandeling:
Een multicenter, gerandomiseerde, open-label, Fase 3 studie met pemetrexed plus cisplatine versus
gemcitabine plus cisplatine in chemotherapie-naïeve patiënten met lokaal gevorderd of
gemetastaseerd (stadium IIIB of IV) NSCLC liet zien dat pemetrexed plus cisplatine (ITT populatie
n=862) voldeed aan het primaire eindpunt en vergelijkbaar klinisch effect had als gemcitabine plus
cisplatine (ITT n=863) in totale overleving (aangepast hazard ratio 0,94; 95% BI 0,84-1,05). Alle in
deze studie geïncludeerde patiënten hadden een ECOG score status 0 of 1.
De analyse van het primaire effect was gebaseerd op de ITT-populatie. Analyses van gevoeligheid van
de belangrijkste werkzaamheideindpunten werden ook uitgevoerd op de Protocol Qualified (PQ)
populatie. Analyses van werkzaamheid op de PQ-populatie komen overeen met de analyses voor de
ITT-populatie en ondersteunen dat AC niet inferieur is aan GC.
Progressievrije overleving (PFS) en totale responspercentage waren gelijk tussen de
behandelingsarmen: mediaan PFS was 4,8 maanden voor pemetrexed plus cisplatine versus 5,1
maanden voor gemcitabine plus cisplatine (aangepast hazard ratio 1,04; 95% BI 0,94-1,15), en totaal
responspercentage was 30,6% (95% BI 27,3- 33,9) voor pemetrexed plus cisplatine versus 28,2%
(95% BI 25,0-31,4) voor gemcitabine plus cisplatine.
PFS data werden gedeeltelijk bevestigd door een onafhankelijk review (400/1725 patiënten werden
willekeurig geselecteerd voor review).
De analyse van de impact van NSCLC histologie op de totale overleving wees op klinisch relevante
verschillen in overleving afhankelijk van de histologie; zie onderstaande tabel.
Werkzaamheid van pemetrexed + cisplatine vs. gemcitabine + cisplatine bij eerstelijns niet-
kleincellig longcarcinoom – ITT-populatie en histologische subgroepen.
ITT-populatie en
histologische
subgroepen
ITT-populatie
(N = 1725)
Adenocarcinoom
(N=847)
Mediane totale overleving in maanden
(95% BI)
gemcitabine +
pemetrexed + cisplatine
cisplatine
10,3
n=862
10,3
n =863
(9,8 – 11,2)
(9,6 – 10,9)
12.6
n =436
10,9
n =411
(10,7 –
(10,2 – 11,9)
13,6)
13
Aangepast
hazard ratio
(HR)
(95% BI)
a
Superioriteit
p-value
0,259
0,033
(0,84 – 1,05)
0,84
(0,71–0,99)
Groot-cellig
10,4
n =76
6,7
n =77
0,67
0,027
(N=153)
(8,6 – 14,1)
(5,5 – 9,0)
(0,48–0,96)
Overig
8,6
n =106
9,2
n =146
1,08
0,586
(N=252)
(6,8 – 10,2)
(8,1 – 1,6)
(0,81–1,45)
Plaveiselcel
9,4
n =244
10.8
n =229
1,3
0,050
(N=473)
(8,4 – 10,2)
(9,5 – 12,1)
(1,00–1,51)
Afkortingen: BI = betrouwbaarheidsinterval; ITT = intent-to-treat; n = totale populatiegrootte.
a statistisch significant voor non-inferioriteit, met het gehele betrouwbaarheidsinterval voor HR
ruim onder de 1,17645 non-inferioriteitsmarge (p <0,001).
Kaplan Meier plots van totale overleving per histologie
Er werden geen klinisch relevante verschillen waargenomen in het veiligheidsprofiel van
pemetrexed plus cisplatine binnen de histologische subgroepen.
Patiënten die met pemetrexed en cisplatine werden behandeld, hadden minder transfusies (16,4%
versus 28,9%, p<0,001), transfusies van rode bloedcellen (16,1% versus 27,3%, p<0,001) en
transfusies van plaatjes (1,8% versus 4,5%, p=0,002) nodig. Patiënten hadden bovendien minder
toediening nodig van erythropoietine/ darbopoietine (10,4% versus 18,1%, p<0,001), G-
CSF/GM-CSF (3,1% versus 6,1%, p=0,004), en ijzerpreparaten (4,3% versus 7,0%, p=0,021).
NSCLS, onderhoudsbehandeling:
JMEN
Een multicenter, gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde Fase 3 studie (JMEN)
vergeleek de werkzaamheid en veiligheid van onderhoudsbehandeling met pemetrexed plus BSC (Best
Supportive Care, beste ondersteunende zorg) (n=441) met die van placebo plus BSC (n=222) bij
patiënten met lokaal gevorderd (stadium IIIB) of gemetastaseerd (stadium IV) (NSCLC) die geen
progressie vertoonde na 4 kuren eerstelijnsdoublettherapie met cisplatine of carboplatine in
combinatie met gemcitabine, paclitaxel of docetaxel. Eerstelijnsdoublettherapie met pemetrexed was
daarin niet opgenomen. Alle in deze studie geïncludeerde patiënten hadden een ECOG-scorestatus 0
of 1. Patiënten ontvingen onderhoudsbehandeling totdat progressie van de ziekte optrad.
Werkzaamheid en veiligheid werden gemeten vanaf de randomisatietijd na voltooiing van de
eerstelijns(inductie)therapie. Patiënten ontvingen gemiddeld 5 kuren onderhoudsbehandeling met
pemetrexed en 3,5 placebokuren. Een totaal van 213 patiënten (48,3%)
voltooide ≥
6 en een totaal
van 103 patiënten (23,4%)
voltooide ≥
10 behandelingskuren met pemetrexed.
De studie voldeed aan het primaire eindpunt en liet een statistisch significante verbetering in PFS zien
in de pemetrexed-arm vergeleken met de placebo-arm (n=581, onafhankelijk gereviewde populatie,
mediaan van respectievelijk 4,0 maanden en 2,0 maanden) (hazard ratio = 0,60, 95% BI: 0,49-0,73,
p<0,00001). De onafhankelijke review van patiëntenscans bevestigden de bevindingen van de PFS-
beoordeling van de onderzoeker. De mediane OS (“overall survival”, totale overleving) van de totale
14
populatie (N=663) was 13,4 maanden in de pemetrexed -arm en 10,6 maanden in de placebo-arm,
hazard ratio = 0,79 (95% BI: 0,65 tot 0,95; p=0,01192).
In overeenstemming met andere pemetrexed-studies werd in JMEN een verschil in werkzaamheid
volgens NSCLC-histologie waargenomen. Bij patiënten met NSCLC anders dan overwegend
plaveiselcelhistologie (n=430, onafhankelijk gereviewde populatie) was de mediane PFS 4,4 maanden
in de pemetrexed-arm en 1,8 maanden in de placebo-arm, hazard ratio = 0,47, 95% BI: 0,37-0,60,
p=0,00001). De mediane OS bij patiënten met NSCLC anders dan overwegend plaveiselcelhistologie
(n=481) was 15,5 maanden in de pemetrexed-arm en 10,3 maanden in de placebo-arm (hazard ratio =
0,70, 95% BI: 0,56-0,88, p=0,002). Inclusief de inductiefase was de mediane OS bij patiënten met
NSCLC anders dan overwegend plaveiselcelhistologie 18,6 maanden in de pemetrexed-arm en 13,6
maanden in de placebo-arm (hazard ratio = 0,71, 95% BI: 0,56-0,88, p=0,002).
De PFS- en OS-resultaten bij patiënten met plaveiselcelhistologie duidden niet op voordeel van
pemetrexed vergeleken met placebo.
Er zijn binnen de histologische subgroepen geen klinisch relevante verschillen waargenomen met
betrekking tot het veiligheidsprofiel van CIAMBRA.
JMEN: Kaplan Meier plots van progressievrije overleving (PFS) en totale overleving van
pemetrexed versus placebo bij patiënten met NSCLC anders dan overwegend
plaveiselcelhistologie:
Progressievrije overleving
Totale overleving
1.0
0.9
0.8
0.7
0.6
0.5
0.4
0.3
0.2
0.1
0.0
0
6
Pemetrexed
Placebo
Overlevingskans
1.0
0.9
0.8
0.7
0.6
0.5
0.4
0.3
0.2
0.1
0.0
0
6
12
18
Pemetrexed
Placebo
PFS kans
12
18
24
30
36
42
Progressievrije overlevingstijd (maanden)
Overlevingstijd (maanden)
PARAMOUNT
Een multicenter, gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde Fase 3-studie
(PARAMOUNT) vergeleek de werkzaamheid en veiligheid van continuation maintenance
behandeling met pemetrexed plus BSC (n=359) met die van placebo plus BSC (n=180) bij patiënten
met lokaal gevorderd (stadium IIIB) of gemetastaseerd (stadium IV) NSCLC, anders dan overwegend
plaveiselcelhistologie die geen progressie vertoonden na 4 kuren eerstelijnscombinatietherapie van
pemetrexed met cisplatine. Van de 939 patiënten die behandeld waren met pemetrexed plus cisplatine
inductiebehandeling, werden 539 patiënten gerandomiseerd naar onderhoudsbehandeling met
pemetrexed of placebo. Van de gerandomiseerde patiënten had 44,9% een complete/partiële respons
op pemetrexed plus inductie met cisplatine en 51,9% had een respons van stabiele ziekte.
Patiënten gerandomiseerd naar onderhoudsbehandeling moesten een ECOG performancestatus hebben
van 0 tot 1. De mediane tijd vanaf de start van de behandeling met pemetrexed plus cisplatine
inductiebehandeling tot de start van de onderhoudsbehandeling was 2,96 maanden in zowel de
pemetrexed-arm als in de placebo-arm. Gerandomiseerde patiënten kregen onderhoudsbehandeling tot
het moment van progressie van de ziekte. Werkzaamheid en veiligheid werden gemeten vanaf de tijd
15
van randomisatie na voltooiing van de eerstelijns (inductie) behandeling. Patiënten kregen mediaan
een behandeling van 4 kuren onderhoudsbehandeling met pemetrexed en 4 kuren placebo. In totaal
169 patiënten (47,1%) maakten
≥6
kuren onderhoudsbehandeling met pemetrexed af, hetgeen ten
minste 10 volledige kuren pemetrexed betekent.
De studie voldeed aan het primaire eindpunt en liet een statistisch significante verbetering in PFS zien
in de pemetrexed-arm vergeleken met de placebo-arm (n=472, onafhankelijk gereviewde populatie,
mediaan van respectievelijk 3,9 maanden en 2,6 maanden) (hazard ratio = 0,64, 95% BI: 0,51-0,81,
p=0,0002). De onafhankelijke review van patiëntenscans bevestigde de bevindingen van de PFS-
beoordeling van de onderzoeker. Gemeten vanaf de start van de behandeling met pemetrexed plus
cisplatine eerstelijnsinductie, was voor gerandomiseerde patiënten de mediane door de onderzoeker
vastgestelde PFS 6,9 maanden voor de pemetrexed-arm en 5,6 maanden voor de placebo-arm (hazard
ratio = 0,59; 95% BI = 0,47-0,74).
Na inductiebehandeling met pemetrexed/cisplatine (4 kuren) was behandeling met pemetrexed voor
OS statistisch superieur aan placebo (mediaan 13,9 maanden versus 11,0 maanden, hazard ratio =
0,78, 95% BI=0,64-0,96, p=0,0195). Ten tijde van deze finale overlevingsanalyse waren in de
pemetrexed-arm 28,7% van de patiënten nog in leven of niet meer in de follow-up versus 21,7% in de
placebo- arm. Het relatieve behandelingseffect van pemetrexed was intern consistent over de
subgroepen (waaronder stadium van de ziekte, inductierespons, ECOG-scorestatus, rokersstatus,
geslacht, histologie en leeftijd) en gelijk aan het effect zoals waargenomen in de niet aangepaste OS-
en PFS- analyses. De overlevingscijfers na 1 jaar en na 2 jaar waren voor patiënten op pemetrexed
respectievelijk 58% en 32%, vergeleken met 45% en 21% voor patiënten op placebo. Vanaf het begin
van de eerstelijnsinductiebehandeling met pemetrexed/cisplatine was de mediane OS 16,9 maanden in
de pemetrexed-arm en 14,0 maanden in de placebo-arm (hazard ratio= 0,78, 95% BI= 0,64-0,96). Het
percentage patiënten dat na de studie medicatie kreeg was 64,3% voor pemetrexed en 71,7% voor
placebo.
PARAMOUNT: Kaplan Meier plot van progressievrije overleving (PFS) en totale
overleving (OS “overall survival”) van continuation maintenance met pemetrexed versus
placebo bij patiënten met NSCLC anders dan overwegend plaveiselcelhistologie (gemeten
vanaf de randomisatie)
Progressievrije overleving
Totale overleving
1.0
0.9
0.8
0.7
0.6
0.5
0.4
0.3
0.2
0.1
0.0
0
3
6
9
12
15
1.0
0.9
0.8
lity
Survival Probability
Pemetrexed
Placebo
OS Probability
0.7
0.6
0.5
0.4
0.3
0.2
0.1
0.0
PFS Time (Months)
Time (Months)
0
3
6
9
12
15
18
21
24
27
30
33
36
OS Time (Months)
De pemetrexed onderhoudsveiligheidsprofielen van de twee studies JMEN en PARAMOUNT
waren gelijk.
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten af te zien van de verplichting om de
resultaten in te dienen van onderzoek met het referentiegeneesmiddel dat pemetrexed bevat in
alle subgroepen van pediatrische patiënten bij de toegekende indicaties (zie rubriek 4.2 voor
16
informatie over pediatrisch gebruik).
5.2
Farmacokinetische gegevens
De farmacokinetische eigenschappen van pemetrexed na toediening als enkelvoudig agens zijn
onderzocht bij 426 kankerpatiënten met een verscheidenheid aan vaste tumoren in doses variërend
van 0,2 tot 838 mg/m
2
en geïnfundeerd gedurende een periode van 10 minuten. Pemetrexed heeft
een steady-state-verdelingsvolume van 9 l/m
2
.
In vitro
onderzoeken geven aan dat pemetrexed
voor ongeveer 81% aan plasma-eiwitten wordt gebonden. De binding werd niet merkbaar
beïnvloed door verschillende maten van nierinsufficiëntie. Pemetrexed wordt beperkt door de
lever gemetaboliseerd. Pemetrexed wordt voornamelijk in de urine uitgescheiden, waarbij 70%
tot 90% van de toegediende dosis onveranderd in de urine wordt aangetroffen binnen de eerste 24
uur na toediening.
In vitro
studies tonen aan dat pemetrexed actief uitgescheiden wordt door
OAT3 (organische anion transporter 3). De totale systemische klaring van pemetrexed is 91,8
ml/min en de plasma- eliminatiehalfwaardetijd is 3,5 uur bij patiënten met een normale
nierfunctie (creatinineklaring van
90 ml/min). De variabiliteit in klaring tussen patiënten is matig (19,3%). De totale systemische
blootstelling (AUC) en de maximale plasmaconcentratie van pemetrexed nemen proportioneel toe
met de dosis. De farmacokinetiek van pemetrexed is consistent gedurende meervoudige
behandelingscycli.
De farmacokinetische eigenschappen van pemetrexed worden niet beïnvloed door gelijktijdig
toegediende cisplatine. Oraal foliumzuur en intramusculaire vitamine-B
12
-supplementen hebben
geen effect op de farmacokinetiek van pemetrexed.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Toediening van pemetrexed bij zwangere muizen resulteerde in verminderde foetale
levensvatbaarheid, verminderd foetaal gewicht, onvolledige ossificatie van sommige
skeletstructuren en gespleten gehemelte.
Toediening van pemetrexed bij mannelijke muizen resulteerde in reproductieve toxiciteit
gekenmerkt door verminderde vruchtbaarheidscijfers en testikelatrofie. In een studie die werd
uitgevoerd bij beagle honden zijn bij een intraveneuze bolus injectie gedurende 9 maanden
bevindingen gedaan in de testikels van de honden (degeneratie/necrose van het zaad geleidend
epitheel). Dit wijst erop dat pemetrexed de mannelijke vruchtbaarheid kan verminderen. De
vrouwelijke vruchtbaarheid werd niet onderzocht.
Pemetrexed was niet mutageen bij de
in vitro
chromosoomaberratie-test in ovariumcellen van de
Chinese hamster of bij de Ames-test. Pemetrexed is clastogeen gebleken bij de
in vivo
micronucleus-test bij de muis.
Er is geen onderzoek gedaan naar het carcinogene potentieel van pemetrexed.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Mannitol (E421)
Zoutzuur (voor pH-aanpassing)
Natriumhydroxide (voor pH-aanpasssing)
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
17
Pemetrexed is fysisch onverenigbaar met verdunningsvloeistoffen die calcium bevatten, waaronder
Ringer-lactaatoplossing voor injectie en Ringer-oplossing voor injectie. Dit geneesmiddel mag
niet gemengd worden met andere geneesmiddelen dan welke vermeld zijn in rubriek 6.6.
6.3
Houdbaarheid
Ongeopende injectieflacon
2 jaar
Gereconstitueerde oplossingen en infuusoplossingen
De chemische en fysische stabiliteit tijdens gebruik van de infuusoplossing met pemetrexed zijn
aangetoond gedurende 24 uur bij 2°C tot 8°C of 15 tot 25°C. De gereconstitueerde oplossing
moet onmiddellijk gebruikt worden om de infuusoplossing klaar te maken. Vanuit
microbiologisch oogpunt dient de infuusoplossing onmiddellijk te worden gebruikt. Als het niet
onmiddellijk wordt gebruikt, zijn de opslagtijd tijdens gebruik en de omgevingscondities vóór
gebruik de verantwoordelijkheid van de gebruiker (niet langer dan 24 uur bij 2°C tot 8°C of
15°C tot 25°C).
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na reconstitutie/verdunning, zie rubriek 6.3.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Type I glazen injectieflacon met chloorbutylrubberen stop en aluminium verzegeling met
flip-off dop. De injectieflacon is afgedekt met krimpfolie.
Elke injectieflacon van 10 ml bevat 100 mg pemetrexed (als pemetrexed dinatrium
hemipentahydraat).
Verpakking met 1 injectieflacon.
6.6
1.
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Maak gebruik van aseptische techniek tijdens de reconstitutie en verdere verdunning
van pemetrexed voor toediening via intraveneuze infusie.
Bereken de dosis en het aantal benodigde injectieflacons CIAMBRA. Elke injectieflacon
bevat een overmaat aan pemetrexed om toediening van de aangegeven hoeveelheid te
vergemakkelijken.
Reconstitueer 100-mg-injectieflacons met 4.2 ml natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing
voor injectie, zonder conserveermiddel, wat leidt tot een oplossing die 25 mg/ml pemetrexed
bevat. Schud elke injectieflacon voorzichtig totdat het poeder volledig is opgelost. De
verkregen oplossing is helder en varieert in kleur van kleurloos tot geel of groengeel (zonder
dat dit de productkwaliteit negatief beïnvloedt). De pH van de gereconstitueerde oplossing is
tussen 6,6 en 7,8. Verdere verdunning is noodzakelijk.
Het juiste volume aan gereconstitueerde pemetrexed-oplossing moet verder worden verdund
tot 100 ml met natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie, zonder
conserveermiddel, en te worden toegediend als een intraveneuze infusie gedurende 10
minuten.
Pemetrexed-infuusoplossingen die volgens de bovenstaande instructies zijn bereid, zijn
compatibel met toedieningssets en infuuszakken van polyvinylchloride met polyolefin-
voering.
18
2.
3.
4.
5.
6.
Parenterale geneesmiddelen moeten vóór toediening visueel worden geïnspecteerd op deeltjes
en verkleuring. Als deeltjes of verkleuring worden waargenomen, mag niet worden
toegediend.
Pemetrexed-oplossingen zijn alleen bestemd voor eenmalig gebruik. Al het ongebruikte
geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
Voorzorgen voor bereiding en toediening
Evenals bij andere potentieel toxische middelen tegen kanker, dient voorzichtigheid te worden
betracht bij de verwerking en bereiding van pemetrexed-infuusoplossingen. Het gebruik van
handschoenen wordt aangeraden. Als een pemetrexed-oplossing in contact komt met de huid, moet
de huid onmiddellijk en grondig met zeep en water worden gewassen. Als pemetrexed-
oplossingen in contact komen met de slijmvliezen, moet met veel water worden gespoeld.
Pemetrexed is geen blaartrekkend middel. Er is geen specifiek antidotum tegen extravasatie van
pemetrexed. Er zijn een paar gevallen gemeld van pemetrexed-extravasatie, die door de
onderzoeker niet als ernstig werden beoordeeld. Extravasatie dient te worden behandeld volgens de
standaardpraktijk ter plekke, zoals bij andere niet-blaartrekkende middelen.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Menarini International Operations Luxembourg S.A.
1, Avenue de la Gare
L-1611 Luxemburg
Luxemburg
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/15/1055/1
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING
VAN DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 2 december 2015
Datum van laatste verlenging: 23 juli 2020
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: (http://www.ema.europa.eu).
19
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
CIAMBRA 500 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Eén injectieflacon met poeder bevat 500 mg pemetrexed (als pemetrexed dinatrium hemipentahydraat).
Na reconstitutie (zie rubriek 6.6) bevat elke injectieflacon 25mg/ml pemetrexed.
Hulpstof met bekend effect
Elke injectieflacon bevat 54 mg natrium.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder voor concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie.
Wit tot bijna wit gevriesdroogd poeder.
De pH van de gereconstitueerde oplossing is tussen 6,6 en 7,8.
De osmolaliteit van de gereconstitueerde oplossing bedraagt 230-270 mOsmol/kg.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Maligne mesothelioom van de pleura:
CIAMBRA is in combinatie met cisplatine aangewezen voor de behandeling van chemotherapie-
naïeve patiënten met inoperabel maligne mesothelioom van de pleura.
Niet-kleincellig longcarcinoom:
CIAMBRA in combinatie met cisplatine is aangewezen als eerstelijnsbehandeling van patiënten met
lokaal gevorderd of gemetastaseerd niet-kleincellig longcarcinoom, anders dan overwegend
plaveiselcelhistologie (zie rubriek 5.1).
CIAMBRA is geïndiceerd als monotherapie voor de onderhoudsbehandeling van lokaal gevorderd of
gemetastaseerd niet-kleincellig longcarcinoom anders dan overwegend plaveiselcelhistologie bij
patiënten bij wie de ziekte onmiddellijk na op platina gebaseerde chemotherapie geen progressie heeft
vertoond (zie rubriek 5.1).
CIAMBRA is aangewezen als monotherapie voor de tweedelijns behandeling van patiënten met lokaal
gevorderd of gemetastaseerd niet-kleincellig longcarcinoom, anders dan overwegend
plaveiselcelhistologie (zie rubriek 5.1).
4.2 Dosering en wijze van toediening
CIAMBRA mag alleen worden toegediend onder toezicht van een arts die gekwalificeerd is in het
gebruik van chemotherapie tegen kanker.
Dosering
CIAMBRA in combinatie met cisplatine
De aanbevolen dosis CIAMBRA bedraagt 500 mg/m
2
lichaamsoppervlak, toegediend als een
20
intraveneuze infusie gedurende 10 minuten op de eerste dag van elke 21-daagse cyclus. De aanbevolen
dosis cisplatine is 75 mg/m
2
lichaamsoppervlak, toegediend als een intraveneuze infusie gedurende
twee uur. Cisplatine wordt ongeveer 30 minuten na voltooiing van de infusie met pemetrexed, op de
eerste dag van elke 21-daagse cyclus toegediend. Patiënten moeten vóór en/of na toediening van
cisplatine adequaat worden behandeld met anti-emetica en geschikte hydratie krijgen (zie tevens de
Samenvatting van de Productkenmerken van cisplatine voor specifiek doseringsadvies).
CIAMBRA als enkelvoudig agens
Bij patiënten behandeld voor niet-kleincellig longcarcinoom na chemotherapie, bedraagt de
aanbevolen dosis CIAMBRA 500 mg/m
2
, toegediend als een intraveneuze infusie gedurende 10
minuten op de eerste dag van elke 21-daagse cyclus.
Regime van voorafgaande medicatie
Om de incidentie en ernst van huidreacties te verminderen, dient een corticosteroïd te worden gegeven
op de dag vóór, op de dag van en op de dag na toediening van pemetrexed. Het corticosteroïd dient
equivalent te zijn aan 4 mg dexamethason tweemaal daags oraal toegediend (zie rubriek 4.4).
Om de toxiciteit te verminderen moeten patiënten die worden behandeld met pemetrexed tevens
vitaminesupplementen krijgen (zie rubriek 4.4). Patiënten moeten dagelijks oraal foliumzuur of een
multivitaminepreparaat met foliumzuur (350 tot 1000 microgram) innemen. Gedurende de zeven dagen
voorafgaand aan de eerste dosis pemetrexed moeten ten minste vijf doses foliumzuur worden
ingenomen en de inname ervan moet gedurende de gehele behandelingsperiode en gedurende 21 dagen
na de laatste dosis pemetrexed worden voortgezet. Patiënten moeten tevens een intramusculaire
injectie vitamine B
12
(1000 microgram) krijgen toegediend in de week voorafgaand aan de eerste dosis
pemetrexed en daarna eenmaal per drie cycli. Daaropvolgende vitamine-B
12
-injecties kunnen op
dezelfde dag als pemetrexed worden toegediend.
Monitoring
Patiënten die pemetrexed krijgen toegediend, dienen vóór elke dosis te worden gecontroleerd met een
complete bloedtelling, inclusief een differentiële witte bloedceltelling (WBT) en plaatjestelling.
Voorafgaand aan elke toediening van chemotherapie moet de bloedsamenstelling worden onderzocht
om de nier- en leverfunctie te beoordelen. Vóór het begin van elke chemotherapiecyclus moeten
patiënten de volgende waarden hebben: de absolute neutrofielconcentratie (ANC) dient
≥1500
cellen/mm3 en de plaatjesconcentratie dient
≥100.000
cellen/mm3 te zijn.
De creatinineklaring dient
≥45
ml/min te zijn.
Totaal bilirubine dient
≤
1,5 keer de bovengrens van normaal te zijn. Alkalische fosfatase (AF),
aspartaataminotransferase (ASAT of SGOT) en alanineaminotransferase (ALAT of SGPT) dienen
≤
3 keer de bovengrens van normaal te zijn. AF, AST en ALT
≤
5 keer de bovengrens van normaal is
aanvaardbaar als de lever bij de tumor betrokken is.
Dosisaanpassingen
Dosisaanpassingen aan het begin van een volgende cyclus dienen te zijn gebaseerd op de laagste
hematologische waarden of de maximale niet-hematologische toxiciteit van de voorgaande
behandelingscyclus. De behandeling kan worden uitgesteld om patiënten voldoende hersteltijd te
geven. Na herstel dienen patiënten opnieuw te worden behandeld aan de hand van de richtlijnen uit
tabel 1, 2 en 3, die gelden voor CIAMBRA als enkelvoudig agens of in combinatie met cisplatine.
Tabel 1 – Dosisaanpassingstabel voor CIAMBRA (als enkelvoudig agens of in combinatie)
en cisplatine – Hematologische toxiciteit
3
Laagste ANC < 500 /mm en laagste
75% van vorige dosis (zowel CIAMBRA als
3
cisplatine)
plaatjesconcentratie
≥
50.000 /mm
Laagste plaatjesconcentratie < 50.000 /mm
3
75% van vorige dosis (zowel CIAMBRA als
ongeacht laagste ANC
cisplatine)
3
Laagste plaatjesconcentratie <50.000 /mm met 50% van vorige dosis (zowel CIAMBRA als
cisplatine)
bloeding
a
, ongeacht laagste ANC
21
Deze criteria voldoen aan de National Cancer Institute Common Toxicity Criteria (CTC v2.0; NCI
1998) definitie van
≥
CTC klasse 2 bloeding.
Als zich bij patiënten niet-hematologische toxiciteiten
≥
klasse 3 ontwikkelen (met uitzondering van
neurotoxiciteit), dient toediening van CIAMBRA te worden stopgezet totdat de waarde minder is dan
of gelijk is aan de waarde die de patiënt vóór de behandeling had. De behandeling dient te worden
hervat volgens de richtlijnen in tabel 2.
Tabel 2 – Dosisaanpassingstabel voor CIAMBRA (als enkelvoudig agens of in combinatie) en
cisplatine – Niet-hematologische toxiciteit
a, b
dosis cisplatine (mg/m
2
)
dosis CIAMBRA
(mg/m
2
)
75% van vorige dosis
75% van vorige dosis
Elke toxiciteit klasse 3 of 4 met
uitzondering van mucositis
75% van vorige dosis
75% van vorige dosis
Elke diarree die ziekenhuisopname
nodig maakt (onafhankelijk van
klasse) of diarree klasse 3 of 4.
Mucositis klasse 3 of 4
50% van vorige dosis
100% van vorige dosis
a
b
a
National Cancer Institute Common Toxicity Criteria (CTC; v2.0; NCI 1998)
Met uitzondering van neurotoxiciteit
In het geval van neurotoxiciteit is de aanbevolen dosisaanpassing voor CIAMBRA en cisplatine
aangegeven in tabel 3. Patiënten dienen met de behandeling te stoppen als neurotoxiciteit klasse 3 of 4
wordt waargenomen.
Tabel 3 – Dosisaanpassing voor CIAMBRA (als enkelvoudig agens of in combinatie) en
cisplatine – Neurotoxiciteit
a
CTC -klasse
dosis CIAMBRA (mg/m
2
)
dosis cisplatine (mg/m
2
)
0-1
2
a
100% van vorige dosis
100% van vorige dosis
100% van vorige dosis
50% van vorige dosis
National Cancer Institute Common Toxicity Criteria (CTC v2.0; NCI 1998)
De behandeling met CIAMBRA dient te worden stopgezet als een patiënt hematologische of niet-
hematologische toxiciteit klasse 3 of 4 ondervindt na 2 dosisreducties of onmiddellijk als
neurotoxiciteit klasse 3 of 4 wordt waargenomen.
Speciale patiëntengroepen
Ouderen
Bij klinische onderzoeken zijn geen aanwijzingen gevonden dat patiënten van 65 jaar of ouder een
verhoogd risico lopen van bijwerkingen vergeleken met patiënten van jonger dan 65 jaar. Er zijn geen
andere dosisreducties noodzakelijk dan de reducties die voor alle patiënten worden aanbevolen.
Pediatrische patiënten
Voor pediatrische patiënten is er geen relevante toepassing van CIAMBRA bij maligne mesothelioom
van de pleura en niet-kleincellig longcarcinoom.
Patiënten met nierinsufficiëntie
(standaard
Cockcroft en Gault-formule of glomerulaire
filtratiesnelheid gemeten met Tc99m-DPTA-serumklaringsmethode)
Pemetrexed wordt voornamelijk onveranderd via de nieren uitgescheiden. Bij klinische onderzoeken
hadden patiënten met een creatinineklaring van
≥
45 ml/min geen andere dosisaanpassingen nodig
dan de aanpassingen die voor alle patiënten worden aanbevolen. Er zijn onvoldoende gegevens over
het gebruik van pemetrexed bij patiënten met een creatinineklaring lager dan 45 ml/min; derhalve
22
wordt het gebruik van pemetrexed niet aanbevolen (zie rubriek 4.4).
Patiënten met leverinsufficiëntie
Er zijn geen relaties tussen ASAT (SGOT), ALAT (SGPT) of totaal bilirubine en de farmacokinetiek
van pemetrexed vastgesteld. Er is echter geen specifiek onderzoek gedaan naar patiënten met
leverinsufficiëntie zoals bilirubine > 1,5 keer de bovengrens van normaal en/of aminotransferase >
3,0 keer de bovengrens van normaal (levermetastasen afwezig) of > 5,0 keer de bovengrens van
normaal (levermetastasen aanwezig).
Wijze van toediening
CIAMBRA is voor intraveneus gebruik. CIAMBRA dient te worden toegediend als een intraveneuze
infusie gedurende 10 minuten op de eerste dag van iedere cyclus van 21 dagen.
Voor te nemen voorzorgen voorafgaand aan gebruik of toediening van CIAMBRA, zie rubriek 6.6.
Voor instructies over reconstitutie en verdunning van CIAMBRA voorafgaand aan toediening, zie
rubriek 6.6.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Borstvoeding (zie rubriek 4.6).
Gelijktijdige vaccinatie voor gele koorts (zie rubriek 4.5).
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Pemetrexed kan de beenmergfunctie onderdrukken wat zich uit in neutropenie, trombocytopenie en
anemie (of pancytopenie) (zie rubriek 4.8). Myelosuppressie is meestal de dosisbeperkende toxiciteit.
Patiënten dienen tijdens de behandeling te worden gecontroleerd op myelosuppressie en pemetrexed
mag pas worden toegediend aan patiënten als de ANC naar
≥
1500 cellen/mm
3
en de plaatjesconcentratie naar
≥
100.000 cellen/mm
3
is teruggekeerd.
Dosisreducties voor volgende cycli zijn gebaseerd op laagste ANC, laagste plaatjesconcentratie en
maximale niet-hematologische toxiciteit waargenomen tijdens de vorige cyclus (zie rubriek 4.2).
Er werd minder toxiciteit en een reductie in hematologische en niet-hematologische toxiciteiten klasse
3 en 4, zoals neutropenie, met koorts gepaard gaande neutropenie en infectie met neutropenie klasse 3
en 4 gemeld wanneer voorbehandeling met foliumzuur en vitamine B
12
plaatsvond. Derhalve moeten
alle patiënten die worden behandeld met pemetrexed worden geïnstrueerd als profylactische maatregel
foliumzuur en vitamine B
12
te gebruiken om behandelingsgerelateerde toxiciteit te verminderen (zie
rubriek 4.2).
Bij patiënten die niet met een corticosteroïd waren voorbehandeld zijn huidreacties gemeld.
Voorbehandeling met dexamethason (of equivalent) kan de incidentie en ernst van huidreacties
verminderen (zie rubriek 4.2).
Er is een onvoldoende groot aantal patiënten onderzocht met een creatinineklaring van minder dan
45 ml/min. Om deze reden wordt het gebruik van pemetrexed bij patiënten met een creatinineklaring
van < 45 ml/min niet aangeraden (zie rubriek 4.2).
Patiënten met lichte tot matige nierinsufficiëntie (creatinineklaring 45 tot 79 ml/min) dienen af te zien
van het gebruik van niet-steroïdale anti-inflammatoire middelen (NSAID’s), zoals ibuprofen, en
acetylsalicylzuur (> 1,3 g per dag) gedurende 2 dagen vóór, op de dag van en 2 dagen na toediening
van pemetrexed (zie rubriek 4.5).
23
Bij patiënten met lichte tot matige nierinsufficiëntie die in aanmerking komen voor therapie met
pemetrexed dient het gebruik van NSAID’s met een lange eliminatiehalfwaardetijd onderbroken te
worden gedurende ten minste 5 dagen vóór, op de dag van en ten minste 2 dagen na toediening van
pemetrexed (zie rubriek 4.5).
Ernstige niervoorvallen, inclusief acuut nierfalen, zijn gerapporteerd bij alleen pemetrexed of in
verband met andere chemotherapeutische middelen. Veel van deze patiënten waarbij dit optrad,
hadden een onderliggende risicofactor voor de ontwikkeling van nier gebeurtenissen inclusief
dehydratie of een vroeger bestaan van hypertensie of diabetes. Na het in de handel brengen van het
middel werden bij gebruik van pemetrexed, alleen of in combinatie met andere
chemotherapeutische middelen, ook nefrogene diabetes insipidus en tubulaire niernecrose gemeld.
De meeste van deze gevallen verdwenen na stopzetting van de behandeling met pemetrexed.
Patiënten moeten regelmatig gecontroleerd worden op acute tubulaire necrose, een verminderde
nierfunctie en tekenen en symptomen van nefrogene diabetes insipidus (bv. hypernatriëmie).
Het effect van vocht in de derde ruimte, zoals pleura-effusie of ascites, op pemetrexed is niet volledig
gedefinieerd. Een fase 2 studie met pemetrexed bij 31 patiënten met solide tumoren en stabiel vocht in
de derde ruimte vertoonde, vergeleken met patiënten zonder vochtophopingen in de derde ruimte, geen
verschil in genormaliseerde plasmaconcentratie of klaring met betrekking tot pemetrexed dosering.
Derhalve dient drainage van vochtophoping in de derde ruimte voorafgaand aan behandeling met
pemetrexed overwogen te worden, maar dit hoeft niet noodzakelijk te zijn.
Vanwege de gastro-intestinale toxiciteit van pemetrexed wanneer het in combinatie met cisplatine
gegeven wordt, is ernstige uitdroging waargenomen. Derhalve dienen patiënten een adequate
behandeling met anti-emetica te krijgen en een toereikende hydratie vóór en/of na de behandeling.
Tijdens klinische onderzoeken met pemetrexed zijn soms ernstige cardiovasculaire bijwerkingen,
inclusief myocardinfarct en cerebrovasculaire bijwerkingen gemeld, in de meeste gevallen wanneer
het gegeven werd in combinatie met een ander cytotoxisch middel. De meeste patiënten bij wie deze
bijwerkingen werden waargenomen, hadden reeds bestaande cardiovasculaire risicofactoren (zie
rubriek 4.8).
Verminderde afweer is veelvoorkomend bij kankerpatiënten. Als gevolg daarvan wordt het gebruik
van levende, verzwakte vaccins niet aanbevolen (zie rubriek 4.3 en 4.5).
Pemetrexed kan genetisch schadelijke effecten hebben. Geslachtsrijpe mannen wordt geadviseerd
gedurende de behandeling en tot 3 maanden daarna geen kind te verwekken. Aanbevolen wordt
gebruik te maken van anticonceptiemiddelen of onthouding. Vanwege de mogelijkheid dat
behandeling met pemetrexed irreversibele onvruchtbaarheid kan veroorzaken, wordt mannen
aangeraden advies in te winnen over spermaopslag voordat ze met de behandeling beginnen.
Vrouwen in de vruchtbare leeftijd moeten effectieve anticonceptiemethoden gebruiken gedurende de
behandeling met pemetrexed en gedurende 6 maanden na het voltooien van de behandeling (zie
rubriek 4.6).
Gevallen van bestralingspneumonitis zijn gemeld bij patiënten die voorafgaand, gedurende of na hun
pemetrexedtherapie behandeld werden met bestraling. Bij deze patiënten in het bijzonder zou extra
aandacht moeten worden besteed en extra voorzichtigheid in acht moeten worden genomen bij het
gebruik van andere stralingsgevoelige middelen.
Gevallen van "radiation recall" zijn gemeld bij patiënten die weken of jaren eerder radiotherapie
hebben gekregen.
Dit geneesmiddel bevat 54 mg natrium per injectieflacon, dit komt overeen met 2,7 % van de door het
WHO aanbevolen maximale dagelijkse inname van 2 g natrium voor een volwassene.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
24
Pemetrexed wordt voornamelijk onveranderd renaal geëlimineerd via tubulaire secretie en in mindere
mate door glomerulaire filtratie. Gelijktijdige toediening van nefrotoxische geneesmiddelen
(bijvoorbeeld aminoglycoside, lisdiuretica, platinaverbindingen, ciclosporine) kan mogelijk resulteren
in vertraagde klaring van pemetrexed. Deze combinatie dient met voorzichtigheid te worden gebruikt.
Indien nodig dient de creatinineklaring nauwlettend te worden gecontroleerd.
Gelijktijdige toediening van stoffen die eveneens tubulair worden uitgescheiden (bijv. probenecide,
penicilline) kan mogelijk resulteren in vertraagde klaring van pemetrexed. Voorzichtigheid moet
worden betracht wanneer deze geneesmiddelen worden gecombineerd met pemetrexed. Indien nodig
dient de creatinineklaring nauwlettend te worden gecontroleerd.
Bij patiënten met een normale nierfunctie (creatinineklaring
≥
80 ml/min), kunnen hoge doses
NSAID’s (zoals > 1600 mg/dag ibuprofen) en acetylsalicylzuur in hogere doses (≥ 1,3g per dag) de
eliminatie van pemetrexed verminderen en, als gevolg daarvan, het vóórkomen van bijwerkingen van
pemetrexed doen toenemen. Derhalve dient voorzichtigheid te worden betracht, wanneer hogere
doses NSAID’s of acetylsalicylzuur in hogere doses worden toegediend, gelijktijdig met pemetrexed
aan patiënten met een normale nierfunctie (creatinineklaring
≥
80 ml/min).
Bij patiënten met lichte tot matige nierinsufficiëntie (creatinineklaring 45 tot 79 ml/min) dient de
gelijktijdige toediening van pemetrexed met NSAID’s (bijvoorbeeld ibuprofen) of acetylsalicylzuur in
hogere doses te worden vermeden gedurende 2 dagen vóór, op de dag van en 2 dagen na toediening
van pemetrexed (zie rubriek 4.4).
In afwezigheid van gegevens met betrekking tot mogelijke interactie met NSAID’s die een langere
halfwaardetijd hebben, zoals piroxicam of rofecoxib, dient de gelijktijdige toediening van pemetrexed
aan patiënten met lichte tot matige nierinsufficiëntie te worden onderbroken gedurende ten minste 5
dagen vóór, op de dag van en ten minste 2 dagen na toediening van pemetrexed (zie rubriek 4.4). Als
gelijktijdige toediening van NSAID’s noodzakelijk is, dienen patiënten nauwkeurig gemonitord te
worden op toxiciteit, in het bijzonder op myelosuppressie en gastro-intestinale toxiciteit.
Pemetrexed wordt in beperkte mate door de lever gemetaboliseerd. Resultaten van
in vitro
onderzoeken met humane levermicrosomen gaven aan dat geen klinisch significante remming door
pemetrexed te verwachten is van de metabolische klaring van geneesmiddelen gemetaboliseerd door
CYP3A, CYP2D6, CYP2C9 en CYP1A2.
Interacties die algemeen voorkomen bij alle cytotoxica
Vanwege het verhoogde trombotische risico bij patiënten met kanker wordt vaak gebruikgemaakt van
behandeling met anticoagulantia. De hoge intra-individuele variabiliteit van de stollingsstatus tijdens
ziekte en de mogelijkheid van interactie tussen orale anticoagulantia en chemotherapie tegen kanker
maken een frequentere controle van International Normalised Ratio (INR) noodzakelijk, als wordt
besloten de patiënt met orale anticoagulantia te behandelen.
Contra-indicatie voor gelijktijdig gebruik: Vaccinatie tegen gele koorts: risico van dodelijke,
gegeneraliseerde vaccinatieziekte (zie rubriek 4.3).
Niet aanbevolen gelijktijdig gebruik: Levende, verzwakte vaccins (met uitzondering van gele koorts,
waar gelijktijdig gebruik gecontra-indiceerd is): risico van systemische, mogelijk dodelijke ziekte. Het
risico is verhoogd bij personen die vanwege hun onderliggende aandoening al een onderdrukte afweer
hebben. Gebruik een inactief vaccin indien dit bestaat (poliomyelitis) (zie rubriek 4.4).
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vrouwen in de vruchtbare leeftijd/Anticonceptie bij mannen en vrouwen
Pemetrexed kan genetisch schadelijke effecten hebben. Vrouwen in de vruchtbare leeftijd moeten een
effectieve anticonceptiemethode gebruiken gedurende de behandeling met pemetrexed en gedurende 6
maanden na het voltooien van de behandeling. Geslachtsrijpe mannen wordt geadviseerd een
effectieve anticonceptiemethode te gebruiken en geen kind te verwekken gedurende de behandeling
25
en tot 3 maanden daarna.
Zwangerschap
Er zijn geen gegevens over het gebruik van pemetrexed bij zwangere vrouwen, maar van pemetrexed,
evenals van andere antimetabolieten, wordt vermoed dat het ernstige aangeboren afwijkingen
veroorzaakt wanneer het tijdens de zwangerschap wordt toegediend. Uit experimenteel onderzoek met
dieren is reproductietoxiciteit gebleken (zie rubriek 5.3). Pemetrexed dient niet tijdens de
zwangerschap te worden gebruikt, tenzij strikt noodzakelijk, na zorgvuldige afweging van de noodzaak
voor de moeder en het risico voor de foetus (zie rubriek 4.4).
Borstvoeding
Het is niet bekend of pemetrexed in de moedermelk wordt uitgescheiden en bijwerkingen op de met
moedermelk gevoede zuigeling kunnen niet worden uitgesloten. Het geven van borstvoeding moet
worden stopgezet tijdens behandeling met pemetrexed (zie rubriek 4.3).
Vruchtbaarheid
Vanwege de mogelijkheid dat behandeling met pemetrexed irreversibele onvruchtbaarheid kan
veroorzaken, wordt mannen aangeraden advies in te winnen over spermaopslag voordat ze met de
behandeling beginnen.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en van het vermogen om machines te bedienen
Pemetrexed heeft geringe invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen.
Vermoeidheid kan optreden na toediening van pemetrexed (zie rubriek 4.8).
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De vaakst gemelde bijwerkingen met betrekking tot pemetrexed, toegepast als monotherapie of in
combinatie, zijn beenmergsuppressie, tot uiting komend als anemie, neutropenie, leukopenie,
trombocytopenie en maagdarmstelseltoxiciteit, tot uiting komend als anorexie, misselijkheid, braken,
diarree, obstipatie, faryngitis, mucositis en stomatitis. Andere bijwerkingen omvatten
nieraandoeningen, verhoogde aminotransferasen, alopecia, vermoeidheid, uitdroging, huiduitslag,
infectie/sepsis en neuropathie. Zelden waargenomen bijwerkingen zijn stevens-johnsonsyndroom en
toxische epidermale necrolyse.
Tabel van bijwerkingen
Tabel 4 somt de bijwerkingen op die ongeacht causaliteit in verband worden gebracht met pemetrexed,
gebruikt als een monotherapiebehandeling of in combinatie met cisplatine in de registratiestudies
(JMCH, JMEI, JMBD, JMEN en PARAMOUNT) en uit de postmarketingperiode
Bijwerkingen worden vermeld volgens de MedDRA-systeem-/orgaanklassen. Voor de classificatie van
de frequentie is de volgende conventie gebruikt:
zeer vaak
(≥1/10),
vaak
(≥1/100
tot <1/10), soms
(≥1/1.000
tot <1/100), zelden
(≥1/10.000
tot
<1/1.000), zeer zelden (≤1/10.000) en niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden
bepaald).
Tabel 4. Frequenties van alle graden bijwerkingen uit de registratiestudies ongeacht causaliteit:
JMEI (pemetrexed vs. docetaxel), JMDB pemetrexed en cisplatine versus GEMZAR en cisplatine),
JMCH (pemetrexed plus cisplatine versus cisplatine), JMEN en PARAMOUNT (pemetrexed plus
beste ondersteunende zorg versus placebo plus beste ondersteunende zorg) en uit de
postmarketingperiode.
26
Systeem/
Orgaanklasse
(MedDRA)
Infecties en
parasitaire
aandoeningen
Bloed- en
lymfestelsel-
aandoeningen
Immuun-
systeem-
aandoeningen
Voedings- en
stofwisselings-
stoornissen
Zenuwstelsel-
aandoeningen
Zeer vaak
Vaak
Soms
Zelden
Zeer zelden
Niet
bekend
Infectie
a
Faryngitis
Neutropenie
Leukopenie
Hemoglobin
e verlaagd
Sepsis
b
Dermo-
hypodermitis
Pancytopenie
Auto-
immuun-
hemolytisch
e anemie
Anafylac-
tische
shock
Febriele
neutropenie,
Plaatjestelling
verlaagd
Overgevoe-
ligheid
Uitdroging
Oog-
aandoeningen
Hart-
aandoeningen
Smaakstoornis
Perifere
motorische
neuropathie
Perifere
sensorische
neuropathie
Duizeligheid
Conjunctivitis
Droge ogen
Traanproductie
verhoogd
Kerato-
conjunctivitis
sicca
Ooglidoedeem
Oogoppervlak-
aandoening
Hartfalen
Aritmie
Cerebrovas-
culair accident
Ischemische
beroerte
Intracraniale
bloeding
Bloedvat-
aandoeningen
Ademhalings-
stelsel-,
borstkas en
mediastinum-
aandoeningen
Maagdarm-
stelsel-
aandoeningen
Angina
Hartinfarct
Coronaire
hartziekte
Supraventri-
culaire aritmie
Perifere
ischemie
c
Pulmonale
embolie
Interstitiële
pneumonitis
bd
Rectale
hemorragie
Maagdarm-
bloeding
Darm-
perforatie
Oesofagitis
Stomatitis
Anorexie
Braken
Diarree
Misselijkhei
d
Dispepsie
Constipatie
Buikpijn
27
Colitis
e
Lever- en gal-
aandoeningen
Verhoogd
alanine-
transferase
Verhoogd
aspartaat-
transferase
Hyper-
pigmentatie
Pruritus
Erythema
multiforme
Haaruitval
Urticaria
Hepatitis
Huid- en
onderhuid-
aandoeningen
Uitslag
Huid-
afschilfering
Erytheem
Stevens-
johnsonsyndro
om
b
Toxische
epidermale
necrolyse
b
Pemfigus
Bulleuze
dermatitis
Erythemateus
oedeem
f
Pseudo-
cellulitis
Dermatitis
Eczeem
Prurigo
Nefrogene
diabetes
insipidus
Tubulaire
niernecrose
Nier- en
urineweg-
aandoeningen
Algemene
aandoeningen
en toedienings-
plaats-
stoornissen
Verlaagde
creatinine-
klaring,
Verhoogd
bloed-
creatinine
e
Vermoeid-
heid
Nierfalen,
Verlaagde
glomerulaire
filtratie-
snelheid
Pyrexie
Pijn
Oedeem
Pijn op de
borst
Slijmvlies-
ontsteking
Verhoogd
gamma-
glutamyl-
transferase
Bestralings-
oesofagitis,
Bestralings-
pneumonitis
Recall-
fenomeen
Onderzoeken
Letsels,
intoxicaties en
verrichtings-
complicaties
a
met en zonder neutropenie
in sommige gevallen fataal
c
soms leidend tot necrose van extremiteiten
d
met respiratoire insufficiëntie
e
alleen waargenomen in combinatie met cisplatine
f
voornamelijk in de onderste ledematen
b
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze
wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te
melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V*.
28
4.9
Overdosering
Tot de gemelde symptomen van overdosering behoren neutropenie, anemie, trombocytopenie,
mucositis, sensorische polyneuropathie en huiduitslag. Tot de verwachte complicaties van
overdosering behoren beenmergsuppressie die zich uit in neutropenie, trombocytopenie en anemie.
Daarnaast kunnen infectie met of zonder koorts, diarree en/of mucositis worden waargenomen. Als
overdosering wordt vermoed, dienen patiënten te worden gecontroleerd met bloedtellingen en dienen
zij zo nodig ondersteunende behandeling te ontvangen. Bij de behandeling van pemetrexed-
overdosering dient het gebruik van calciumfolinaat/folinezuur te worden overwogen.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Antineoplastisch middel, foliumzuuranalogen, ATC code:
L01BA04.
CIAMBRA (pemetrexed) is een ‘multi-targeted’ antifolaat tegen kanker dat zijn werking uitoefent
door cruciale folaat-afhankelijke metabole processen die essentieel zijn voor de celdeling, te
verstoren.
In vitro
onderzoeken hebben aangetoond dat pemetrexed zich gedraagt als een multitargeted antifolaat
door remming van thymidylaatsynthase (TS), dihydrofolaatreductase (DHFR) en glycinamide-
ribonucleotide-formyltransferase (GARFT), die folaat-afhankelijke sleutelenzymen zijn voor de
de
novo
biosynthese van thymidine en purinenucleotiden. Pemetrexed wordt in de cellen gebracht door
zowel de gereduceerde ‘folate carrier’ als folaatbindende eiwittransportsystemen in het membraan.
Eenmaal in de cel wordt pemetrexed snel en efficiënt omgezet in polyglutamaatvormen door het
enzym folylpolyglutamaat-synthetase. De polyglutamaatvormen worden bewaard in cellen en zijn nog
sterkere remmers van TS en GARFT. Polyglutamatie is een tijd- en concentratieafhankelijk proces dat
plaatsvindt in tumorcellen en, in mindere mate, in normale weefsels. Gepolyglutameerde metabolieten
hebben een langere intracellulaire halfwaardetijd, wat resulteert in een verlengde werking van de
werkzame stof in maligne cellen.
Klinische werkzaamheid
Mesothelioom
EMPHACIS, een multicentrisch, gerandomiseerd, enkelblind fase-3-onderzoek naar pemetrexed plus
cisplatine versus cisplatine bij chemotherapie-naïeve patiënten met maligne mesothelioom van de
pleura, heeft aangetoond dat patiënten behandeld met pemetrexed en cisplatine een klinisch
betekenisvol mediaan overlevingsvoordeel van 2,8 maanden hebben ten opzichte van patiënten die
alleen cisplatine ontvangen.
Tijdens het onderzoek werden laaggedoseerd foliumzuur en vitamine-B
12
-supplementen aan de
behandeling van de patiënten toegevoegd om de toxiciteit te verminderen. De primaire analyse van
dit onderzoek werd uitgevoerd met de populatie van alle patiënten die willekeurig waren ingedeeld
in een behandelingsgroep en die de geneesmiddelen ontvingen (gerandomiseerd en behandeld).
Een subgroepanalyse werd uitgevoerd met patiënten die foliumzuur- en vitamine-B
12
-supplementen
ontvingen gedurende het gehele verloop van de onderzoeksbehandeling (volledig
gesupplementeerd). De resultaten van deze werkzaamheidsanalysen zijn samengevat in de
onderstaande tabel:
Werkzaamheid van pemetrexed plus cisplatine versus cisplatine
bij maligne mesothelioom van de pleura
29
werkzaamheidsparameter
mediane totale overleving (maanden)
(95%-BI)
log rank p-waarde*
mediane tijd tot tumorprogressie
(maanden)
(95%-BI)
(4,9 – 6,5)
(2,8 – 4,4)
(5,3 – 7,0)
(2,8 – 4,5)
log rank p-waarde*
0,001
0,008
tijd tot behandelingsfalen (maanden)
4,5
2,7
4,7
2,7
(95%-BI)
(3,9 – 4,9)
(2,1 – 2,9)
(4,3 – 5,6)
(2,2 – 3,1)
log rank p-waarde*
0,001
0,001
totale responspercentage**
41,3%
16,7%
45,5%
19,6%
(95%-BI)
(34,8 – 48,1)
(12,0 – 22,2)
(37,8 – 53,4) (13,8 – 26,6)
Fisher’s exacte p-waarde*
< 0,001
< 0,001
Afkorting: BI = betrouwbaarheidsinterval
* p-waarde heeft betrekking op vergelijking tussen groepen.
** In de CIAMBRA/cisplatinegroep, gerandomiseerd en behandeld (n = 225) en volledig
gesupplementeerd (n = 167)
Met de Lung Cancer Symptom Scale werd in de pemetrexed/cisplatinegroep (212 patiënten)
versus alleen de cisplatinegroep (218 patiënten) een statistisch significante verbetering
aangetoond van de klinisch relevante symptomen (pijn en dyspneu) die verband houden met
maligne mesothelioom van de pleura. Er werden tevens statistisch significante verschillen in
longfunctietests waargenomen. De scheiding tussen de behandelingsgroepen werd bereikt door
verbetering in longfunctie in de pemetrexed/cisplatinegroep en verslechtering van de
longfunctie in de loop van de tijd in de controlegroep.
De gegevens over patiënten met maligne mesothelioom van de pleura die alleen met pemetrexed
werden behandeld, zijn beperkt. Pemetrexed werd in een dosis van 500 mg/m
2
als enkelvoudig
agens onderzocht bij 64 chemotherapie-naïeve patiënten met maligne mesothelioom van de
pleura. Het totale responspercentage was 14,1%.
NSCLC, tweedelijnsbehandeling:
Een multicentrisch, gerandomiseerd, open-label-fase-3-onderzoek naar pemetrexed versus
docetaxel bij patiënten met lokaal gevorderd of gemetastaseerd niet-kleincellig longcarcinoom na
voorafgaande chemotherapie wees op een mediane overlevingsduur van 8,3 maanden voor
patiënten behandeld met pemetrexed (intent to treat populatie (ITT) n = 283) en 7,9 maanden
voor patiënten behandeld met docetaxel (ITT n = 288). Eerdere chemotherapie omvatte geen
pemetrexed. Een analyse van de impact van NSCLC histologie op het behandelingseffect op de
totale overleving was gunstig voor pemetrexed versus docetaxel bij NSCLC niet-plaveisel
histologie (n=399; 9,3 versus 8,0 maanden, aangepast HR=0,78; 95% BI =0,61-1,00; p=0,047)
en viel gunstig uit voor docetaxel bij plaveiselcelcarcinoom histologie (n=172; 6,2 versus 7,4
maanden, aangepast HR = 1,56; 95% BI =1,08-2,26; p =0,018). Er werden geen klinisch
relevante verschillen in het veiligheidsprofiel van pemetrexed gezien tussen de histologische
subgroepen.
Beperkte klinische data uit een aparte gerandomiseerde, Fase 3, gecontroleerde studie, suggereren
dat de werkzaamheid (totale overleving, progressievrije overleving) van pemetrexed gelijk is tussen
patiënten die eerder voorbehandeld werden met docetaxel (n=41) en patiënten die geen eerdere
docetaxelbehandeling kregen (n=540).
Werkzaamheid van pemetrexed versus docetaxel bij NSCLC-ITT-populatie
30
gerandomiseerde en
behandelde
patiënten
pemetrexed/
cisplatine
cisplatine
(n = 222)
(n = 226)
12,1
9,3
(10,0 – 14,4)
(7,8 – 10,7)
0,020
5,7
3,9
volledig gesupplementeerde
patiënten
pemetrexed/
cisplatine
cisplatine
(n = 163)
(n = 168)
13,3
10,0
(11,4 – 14,9)
(8,4 – 11,9)
0,051
6,1
3,9
overlevingsduur (maanden)
mediaan (m)
95%-BI voor mediaan
HR
0,99
95%-BI voor HR
(0,82 – 1,20)
non-inferiority p-waarde (HR)
0,226
(n = 283)
(n = 288)
progressievrije overleving (maanden)
Mediaan
2,9
2,9
HR (95%-BI)
0,97 (0,82 – 1,16)
(n = 283)
(n = 288)
tijd tot behandelingsfalen (TTTF – maanden)
mediaan
2,3
2,1
HR (95%-BI)
0,84 (0,71 – 0,997)
(n = 264)
(n = 274)
respons
(n: gekwalificeerd voor respons)
9,1 (5,9 – 13,2)
8,8 (5,7 – 12,8)
responspercentage (%) (95%-BI)
45,8
46,4
stabiele ziekte (%)
Afkortingen: BI = betrouwbaarheidsinterval; HR = hazard ratio; ITT = intent to treat; n = totale
populatiegrootte.
NSCLC, eerstelijnsbehandeling:
Een multicenter, gerandomiseerde, open-label, Fase 3 studie met pemetrexed plus cisplatine versus
gemcitabine plus cisplatine in chemotherapie-naïeve patiënten met lokaal gevorderd of
gemetastaseerd (stadium IIIB of IV) NSCLC liet zien dat pemetrexed plus cisplatine (ITT
populatie n=862) voldeed aan het primaire eindpunt en vergelijkbaar klinisch effect had als
gemcitabine plus cisplatine (ITT n=863) in totale overleving (aangepast hazard ratio 0,94; 95% BI
0,84-1,05). Alle in deze studie geïncludeerde patiënten hadden een ECOG score status 0 of 1.
De analyse van het primaire effect was gebaseerd op de ITT-populatie. Analyses van gevoeligheid van
de belangrijkste werkzaamheidseindpunten werden ook uitgevoerd op de Protocol Qualified (PQ)
populatie. Analyses van werkzaamheid op de PQ-populatie komen overeen met de analyses voor de
ITT-populatie en ondersteunen dat AC niet inferieur is aan GC.
Progressievrije overleving (PFS) en totale responspercentage waren gelijk tussen de
behandelingsarmen: mediaan PFS was 4,8 maanden voor pemetrexed plus cisplatine versus 5,1
maanden voor gemcitabine plus cisplatine (aangepast hazard ratio 1,04; 95% BI 0,94-1,15), en totaal
responspercentage was 30,6% (95% BI 27,3- 33,9) voor pemetrexed plus cisplatine versus 28,2%
(95% BI 25,0-31,4) voor gemcitabine plus cisplatine.
PFS data werden gedeeltelijk bevestigd door een onafhankelijk review (400/1725 patiënten werden
willekeurig geselecteerd voor review).
De analyse van de impact van NSCLC histologie op de totale overleving wees op klinisch relevante
verschillen in overleving afhankelijk van de histologie; zie onderstaande tabel.
Werkzaamheid van pemetrexed +cisplatine vs. gemcitabine + cisplatine bij eerstelijns
niet-kleincellig longcarcinoom – ITT-populatie en histologische subgroepen.
ITT-populatie en
histologische
subgroepen
ITT-populatie
(N = 1725)
Adenocarcinoom
(N=847)
Groot-cellig
Mediane totale overleving in maanden
(95% BI)
gemcitabine +
pemetrexed + cisplatine
cisplatine
10,3
n=862
10,3
n =863
(9,8 – 11,2)
(9,6 – 10,9)
12.6
n =436
10,9
n =411
(10,7 –
(10,2 – 11,9)
13,6)
10,4
n =76
6,7
n =77
31
pemetrexed
(n = 283)
8,3
(7,0 – 9,4)
docetaxel
(n = 288)
7,9
(6,3 – 9,2)
Aangepast
hazard ratio
(HR)
(95% BI)
A
Superioriteit
p-value
0,259
0,033
(0,84 – 1,05)
0,84
(0,71–0,99)
0,67
0,027
(N=153)
(8,6 – 14,1)
(5,5 – 9,0)
(0,48–0,96)
Overig
8,6
n =106
9,2
n =146
1,08
0,586
(N=252)
(6,8 – 10,2)
(8,1 – 1,6)
(0,81–1,45)
Plaveiselcel
9,4
n =244
10.8
n =229
1,3
0,050
(N=473)
(8,4 – 10,2)
(9,5 – 12,1)
(1,00–1,51)
Afkortingen: BI = betrouwbaarheidsinterval; ITT = intent-to-treat; n = totale populatiegrootte.
a statistisch significant voor non-inferioriteit, met het gehele betrouwbaarheidsinterval voor HR
ruim onder de 1,17645 non-inferioriteitsmarge (p <0,001).
Kaplan Meier plots van totale overleving per histologie
Er werden geen klinisch relevante verschillen waargenomen in het veiligheidsprofiel van
pemetrexed plus cisplatine binnen de histologische subgroepen.
Patiënten die met pemetrexed en cisplatine werden behandeld, hadden minder transfusies (16,4%
versus 28,9%, p<0,001), transfusies van rode bloedcellen (16,1% versus 27,3%, p<0,001) en
transfusies van plaatjes (1,8% versus 4,5%, p=0,002) nodig. Patiënten hadden bovendien minder
toediening nodig van erythropoietine/ darbopoietine (10,4% versus 18,1%, p<0,001), G-
CSF/GM-CSF (3,1% versus 6,1%, p=0,004), en ijzerpreparaten (4,3% versus 7,0%, p=0,021).
NSCLS, onderhoudsbehandeling:
JMEN
Een multicenter, gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde Fase 3 studie (JMEN)
vergeleek de werkzaamheid en veiligheid van onderhoudsbehandeling met pemetrexed plus BSC (Best
Supportive Care, beste ondersteunende zorg) (n=441) met die van placebo plus BSC (n=222) bij
patiënten met lokaal gevorderd (stadium IIIB) of gemetastaseerd (stadium IV) (NSCLC) die geen
progressie vertoonde na 4 kuren eerstelijnsdoublettherapie met cisplatine of carboplatine in
combinatie met gemcitabine, paclitaxel of docetaxel.
Eerstelijnsdoublettherapie met pemetrexed was daarin niet opgenomen. Alle in deze studie
geïncludeerde patiënten hadden een ECOG-scorestatus 0 of 1. Patiënten ontvingen
onderhoudsbehandeling totdat progressie van de ziekte optrad. Werkzaamheid en veiligheid werden
gemeten vanaf de randomisatietijd na voltooiing van de eerstelijns(inductie)therapie. Patiënten
ontvingen gemiddeld 5 kuren onderhoudsbehandeling met pemetrexed en 3,5 placebokuren. Een
totaal van 213 patiënten (48,3%)
voltooide ≥
6 en een totaal van 103 patiënten (23,4%)
voltooide ≥
10 behandelingskuren met pemetrexed.
De studie voldeed aan het primaire eindpunt en liet een statistisch significante verbetering in PFS
zien in de pemetrexed-arm vergeleken met de placebo-arm (n=581, onafhankelijk gereviewde
populatie, mediaan van respectievelijk 4,0 maanden en 2,0 maanden) (hazard ratio = 0,60, 95% BI:
0,49-0,73, p<0,00001). De onafhankelijke review van patiëntenscans bevestigden de bevindingen
32
van de PFS- beoordeling van de onderzoeker. De mediane OS (“overall survival”, totale overleving)
van de totale populatie (N=663) was 13,4 maanden in de pemetrexed-arm en 10,6 maanden in de
placebo-arm, hazard ratio = 0,79 (95% BI: 0,65 tot 0,95; p=0,01192).
In overeenstemming met andere pemetrexed-studies werd in JMEN een verschil in werkzaamheid
volgens NSCLC-histologie waargenomen. Bij patiënten met NSCLC anders dan overwegend
plaveiselcelhistologie (n=430, onafhankelijk gereviewde populatie) was de mediane PFS 4,4
maanden in de pemetrexed-arm en 1,8 maanden in de placebo-arm, hazard ratio = 0,47, 95% BI:
0,37-0,60, p=0,00001). De mediane OS bij patiënten met NSCLC anders dan overwegend
plaveiselcelhistologie (n=481) was 15,5 maanden in de pemetrexed-arm en 10,3 maanden in de
placebo-arm (hazard ratio = 0,70, 95% BI: 0,56-0,88, p=0,002). Inclusief de inductiefase was de
mediane OS bij patiënten met NSCLC anders dan overwegend plaveiselcelhistologie 18,6 maanden
in de pemetrexed-arm en 13,6 maanden in de placebo-arm (hazard ratio = 0,71, 95% BI: 0,56-0,88,
p=0,002).
De PFS- en OS-resultaten bij patiënten met plaveiselcelhistologie duidden niet op voordeel van
pemetrexed vergeleken met placebo.
Er zijn binnen de histologische subgroepen geen klinisch relevante verschillen waargenomen met
betrekking tot het veiligheidsprofiel van pemetrexed.
JMEN: Kaplan Meier plots van progressievrije overleving (PFS) en totale overleving van
pemetrexed versus placebo bij patiënten met NSCLC anders dan overwegend
plaveiselcelhistologie:
Progressievrije overleving
Totale overleving
1.0
0.9
0.8
0.7
0.6
0.5
0.4
0.3
0.2
0.1
0.0
0
6
Pemetrexed
Placebo
Overlevingskans
1.0
0.9
0.8
0.7
0.6
0.5
0.4
0.3
0.2
0.1
0.0
0
6
12
18
Pemetrexed
Placebo
PFS kans
12
18
24
30
36
42
Progressievrije overlevingstijd (maanden)
Overlevingstijd (maanden)
PARAMOUNT
Een multicenter, gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde Fase 3-studie
(PARAMOUNT) vergeleek de werkzaamheid en veiligheid van continuation maintenance
behandeling met pemetrexed plus BSC (n=359) met die van placebo plus BSC (n=180) bij patiënten
met lokaal gevorderd (stadium IIIB) of gemetastaseerd (stadium IV) NSCLC, anders dan overwegend
plaveiselcelhistologie die geen progressie vertoonden na 4 kuren eerstelijnscombinatietherapie van
pemetrexed met cisplatine. Van de 939 patiënten die behandeld waren met pemetrexed plus cisplatine
inductiebehandeling, werden 539 patiënten gerandomiseerd naar onderhoudsbehandeling met
pemetrexed of placebo. Van de gerandomiseerde patiënten had 44,9% een complete/partiële respons
op pemetrexed plus inductie met cisplatine en 51,9% had een respons van stabiele ziekte.
Patiënten gerandomiseerd naar onderhoudsbehandeling moesten een ECOG performancestatus hebben
van 0 tot 1. De mediane tijd vanaf de start van de behandeling met pemetrexed plus cisplatine
inductiebehandeling tot de start van de onderhoudsbehandeling was 2,96 maanden in zowel de
33
pemetrexed-arm als in de placebo-arm. Gerandomiseerde patiënten kregen onderhoudsbehandeling tot
het moment van progressie van de ziekte. Werkzaamheid en veiligheid werden gemeten vanaf de tijd
van randomisatie na voltooiing van de eerstelijns (inductie) behandeling. Patiënten kregen mediaan
een behandeling van 4 kuren onderhoudsbehandeling met pemetrexed en 4 kuren placebo. In totaal
169 patiënten (47,1%) maakten
≥6
kuren onderhoudsbehandeling met pemetrexed af, hetgeen ten
minste 10 volledige kuren pemetrexed betekent.
De studie voldeed aan het primaire eindpunt en liet een statistisch significante verbetering in PFS zien
in de pemetrexed-arm vergeleken met de placebo-arm (n=472, onafhankelijk gereviewde populatie,
mediaan van respectievelijk 3,9 maanden en 2,6 maanden) (hazard ratio = 0,64, 95% BI: 0,51-0,81,
p=0,0002). De onafhankelijke review van patiëntenscans bevestigde de bevindingen van de PFS-
beoordeling van de onderzoeker. Gemeten vanaf de start van de behandeling met pemetrexed plus
cisplatine eerstelijnsinductie, was voor gerandomiseerde patiënten de mediane door de onderzoeker
vastgestelde PFS 6,9 maanden voor de pemetrexed-arm en 5,6 maanden voor de placebo-arm (hazard
ratio = 0,59; 95% BI = 0,47-0,74).
Na inductiebehandeling met pemetrexed/cisplatine (4 kuren) was behandeling met pemetrexed voor
OS statistisch superieur aan placebo (mediaan 13,9 maanden versus 11,0 maanden, hazard ratio =
0,78, 95% BI=0,64-0,96, p=0,0195). Ten tijde van deze finale overlevingsanalyse waren in de
pemetrexed-arm 28,7% van de patiënten nog in leven of niet meer in de follow-up versus 21,7% in de
placebo-arm. Het relatieve behandelingseffect van pemetrexed was intern consistent over de
subgroepen, waaronder stadium van de ziekte, inductierespons, ECOG-scorestatus, rokersstatus,
geslacht, histologie en leeftijd) en gelijk aan het effect zoals waargenomen in de niet aangepaste OS-
en PFS-analyses. De overlevingscijfers na 1 jaar en na 2 jaar waren voor patiënten op pemetrexed
respectievelijk 58% en 32%, vergeleken met 45% en 21% voor patiënten op placebo. Vanaf het begin
van de eerstelijns inductiebehandeling met pemetrexed/cisplatine was de mediane OS 16,9 maanden
in de pemetrexed-arm en 14,0 maanden in de placebo-arm (hazard ratio= 0,78, 95% BI= 0,64-0,96).
Het percentage patiënten dat na de studie medicatie kreeg was 64,3% voor pemetrexed en 71,7%
voor placebo.
34
PARAMOUNT: Kaplan Meier plot van progressievrije overleving (PFS) en totale overleving
(OS “overall survival”) van continuation maintenance met pemetrexed versus placebo bij
patiënten met NSCLC anders dan overwegend plaveiselcelhistologie (gemeten vanaf de
randomisatie)
Progressievrije overleving
Totale overleving
1.0
0.9
0.8
0.7
0.6
0.5
0.4
0.3
0.2
0.1
0.0
0
3
6
9
12
15
1.0
0.9
0.8
lity
Survival Probability
Pemetrexed
Placebo
OS Probability
0.7
0.6
0.5
0.4
0.3
0.2
0.1
0.0
PFS Time (Months)
Time (Months)
0
3
6
9
12
15
18
21
24
27
30
33
36
OS Time (Months)
De pemetrexed onderhoudsveiligheidsprofielen van de twee studies JMEN en PARAMOUNT waren
gelijk.
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten af te zien van de verplichting om de resultaten
in te dienen van onderzoek met het referentiegeneesmiddel dat pemetrexed bevat in alle subgroepen
van pediatrische patiënten bij de toegekende indicaties (zie rubriek 4.2 voor informatie over
pediatrisch gebruik).
5.2
Farmacokinetische gegevens
De farmacokinetische eigenschappen van pemetrexed na toediening als enkelvoudig agens zijn
onderzocht bij 426 kankerpatiënten met een verscheidenheid aan vaste tumoren in doses variërend van
0,2 tot 838 mg/m
2
en geïnfundeerd gedurende een periode van 10 minuten. Pemetrexed heeft een
steady-state-verdelingsvolume van 9 l/m
2
.
In vitro
onderzoeken geven aan dat pemetrexed voor
ongeveer 81% aan plasma-eiwitten wordt gebonden. De binding werd niet merkbaar beïnvloed door
verschillende maten van nierinsufficiëntie. Pemetrexed wordt beperkt door de lever gemetaboliseerd.
Pemetrexed wordt voornamelijk in de urine uitgescheiden, waarbij 70% tot 90% van de toegediende
dosis onveranderd in de urine wordt aangetroffen binnen de eerste 24 uur na toediening.
In vitro
studies tonen aan dat pemetrexed actief uitgescheiden wordt door OAT3 (organische anion transporter
3). De totale systemische klaring van pemetrexed is 91,8 ml/min en de plasma-
eliminatiehalfwaardetijd is 3,5 uur bij patiënten met een normale nierfunctie (creatinineklaring van
90 ml/min). De variabiliteit in klaring tussen patiënten is matig (19,3%). De totale systemische
blootstelling (AUC) en de maximale plasmaconcentratie van pemetrexed nemen proportioneel toe met
de dosis. De farmacokinetiek van pemetrexed is consistent gedurende meervoudige behandelingscycli.
De farmacokinetische eigenschappen van pemetrexed worden niet beïnvloed door gelijktijdig
toegediende cisplatine. Oraal foliumzuur en intramusculaire vitamine-B
12
-supplementen hebben geen
effect op de farmacokinetiek van pemetrexed.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
35
Toediening van pemetrexed bij zwangere muizen resulteerde in verminderde foetale
levensvatbaarheid, verminderd foetaal gewicht, onvolledige ossificatie van sommige skeletstructuren
en gespleten gehemelte.
Toediening van pemetrexed bij mannelijke muizen resulteerde in reproductieve toxiciteit gekenmerkt
door verminderde vruchtbaarheidscijfers en testikelatrofie. In een studie die werd uitgevoerd bij
beagle honden zijn bij een intraveneuze bolus injectie gedurende 9 maanden bevindingen gedaan in de
testikels van de honden (degeneratie/necrose van het zaad geleidend epitheel). Dit wijst erop dat
pemetrexed de mannelijke vruchtbaarheid kan verminderen. De vrouwelijke vruchtbaarheid werd niet
onderzocht.
Pemetrexed was niet mutageen bij de
in vitro
chromosoomaberratie-test in ovariumcellen van de
Chinese hamster of bij de Ames-test. Pemetrexed is clastogeen gebleken bij de
in vivo
micronucleus-
test bij de muis.
Er is geen onderzoek gedaan naar het carcinogene potentieel van pemetrexed.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Mannitol (E421)
Zoutzuur (voor pH-aanpassing)
Natriumhydroxide (voor pH-aanpassing)
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Pemetrexed is fysisch onverenigbaar met verdunningsvloeistoffen die calcium bevatten, waaronder
Ringer-lactaatoplossing voor injectie en Ringer-oplossing voor injectie. Dit geneesmiddel mag niet
gemengd worden met andere geneesmiddelen dan die vermeld zijn in rubriek 6.6.
6.3
Houdbaarheid
Ongeopende injectieflacon
3 jaar
Gereconstitueerde oplossingen en infuusoplossingen
De chemische en fysische stabiliteit tijdens gebruik de infuusoplossing met pemetrexed zijn
aangetoond gedurende 24 uur bij 2°C tot 8°C of 15 tot 25°C.De gereconstitueerde oplossing moet
onmiddellijk gebruikt worden om de infuusoplossing klaar te maken. Vanuit microbiologisch oogpunt
dient de infuusoplossing onmiddellijk te worden gebruikt. Als het niet onmiddellijk wordt gebruikt,
zijn de opslagtijd tijdens gebruik en de omgevingscondities vóór gebruik de verantwoordelijkheid
van de gebruiker (niet langer dan 24 uur bij 2°C tot 8°C of 15°C tot 25°C).
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na reconstitutie/verdunning, zie rubriek 6.3.
36
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Type I glazen injectieflacon met chlorobutyl rubberen stop en aluminium
verzegeling met flip-off dop. De injectieflacon is afgedekt met een krimpfolie. Elke
injectieflacon van 50 ml bevat 500 mg pemetrexed (pemetrexed dinatrium
hemipentahydraat).
Verpakking met 1 injectieflacon.
6.6
1.
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Maak gebruik van aseptische techniek tijdens de reconstitutie en verdere verdunning
van pemetrexed voor toediening via intraveneuze infusie.
Bereken de dosis en het aantal benodigde injectieflacons CIAMBRA. Elke injectieflacon
bevat een overmaat aan pemetrexed om toediening van de aangegeven hoeveelheid te
vergemakkelijken.
Reconstitueer 500-mg-injectieflacons met 20 ml natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing
voor injectie, zonder conserveermiddel, wat leidt tot een oplossing die 25 mg/ml pemetrexed
bevat. Schud elke injectieflacon voorzichtig totdat het poeder volledig is opgelost. De
verkregen oplossing is helder en varieert in kleur van kleurloos tot geel of groengeel (zonder
dat dit de productkwaliteit negatief beïnvloedt). De pH van de gereconstitueerde oplossing
is tussen 6,6 en 7,8.
Verdere verdunning is noodzakelijk.
Het juiste volume aan gereconstitueerde pemetrexed-oplossing moet verder worden verdund
tot 100 ml met natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie, zonder
conserveermiddel, en te worden toegediend als een intraveneuze infusie gedurende 10
minuten.
Pemetrexed-infuusoplossingen die volgens de bovenstaande instructies zijn bereid, zijn
compatibel met toedieningssets en infuuszakken van polyvinylchloride met polyolefin-
voering.
Parenterale geneesmiddelen moeten vóór toediening visueel worden geïnspecteerd op deeltjes
en verkleuring. Als deeltjes of verkleuring worden waargenomen, mag niet worden
toegediend.
Pemetrexed-oplossingen zijn alleen bestemd voor eenmalig gebruik. Al het ongebruikte
geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Voorzorgen voor bereiding en toediening
Evenals bij andere potentieel toxische middelen tegen kanker, dient voorzichtigheid te worden
betracht bij de verwerking en bereiding van pemetrexed- infuusoplossingen. Het gebruik van
handschoenen wordt aangeraden. Als een pemetrexed-oplossing in contact komt met de huid,
moet de huid onmiddellijk en grondig met zeep en water worden gewassen. Als pemetrexed-
oplossingen in contact komen met de slijmvliezen, moet met veel water worden gespoeld.
Pemetrexed is geen blaartrekkend middel. Er is geen specifiek antidotum tegen extravasatie van
pemetrexed. Er zijn een paar gevallen gemeld van pemetrexed-extravasatie, die door de
onderzoeker niet als ernstig werden beoordeeld. Extravasatie dient te worden behandeld volgens de
standaardpraktijk ter plekke, zoals bij andere niet-blaartrekkende middelen.
37
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Menarini International Operations Luxembourg S.A.
1, Avenue de la Gare
L-1611 Luxembourg
Luxemburg
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/15/1055/002
9.
DATUM VAN EERSTE VERLEGING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING
VAN DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 2 december 2015
Datum van laatste verlenging: 23 juli 2020
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: (http://www.ema.europa.eu).
38
BIJLAGE II
A. FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
B. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
C. ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
D. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN
VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
39
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Oncotec Pharma Produktion GmbH
Am Pharmapark
06861 Dessau-Rosslau
Duitsland
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen (PSUR’s)
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van Richtlijn
2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese webportaal voor
geneesmiddelen.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
• op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
• steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de bestaande
verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
40
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
41
A. ETIKETTERING
42
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD:
KARTONNEN DOOSJE
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
CIAMBRA 100 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie
pemetrexed
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Eén injectieflacon bevat 100 mg pemetrexed (als pemetrexed dinatrium hemipentahydraat).
Na reconstitutie bevat iedere injectieflacon 25 mg/ml pemetrexed.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: Mannitol (E 421), zoutzuur, natriumhydroxide (zie bijsluiter voor verdere informatie).
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie.
1 injectieflacon
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor intraveneus gebruik na reconstitutie en verdunning. Uitsluitend voor éénmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
Cytotoxisch
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
43
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Menarini International Operations Luxembourg S.A.
1, Avenue de la Gare
L-1611 Luxemburg
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/15/1055/001
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Ciambra 100 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
44
GEGEVENS DIE TEN MINSTE OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VAN DE INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGWEG(EN)
CIAMBRA 100 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie
pemetrexed
Voor intraveneus gebruik na reconstitutie en verdunning
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
100 mg
6.
OVERIGE
45
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD:
KARTONNEN DOOSJE
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
CIAMBRA 500 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie
pemetrexed
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Eén injectieflacon bevat 500 mg pemetrexed (als pemetrexed dinatrium hemipentahydraat).
Na reconstitutie bevat iedere injectieflacon 25 mg/ml pemetrexed.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: Mannitol (E 421), zoutzuur, natriumhydroxide (zie bijsluiter voor verdere informatie).
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie.
1 injectieflacon
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor intraveneus gebruik na reconstitutie en verdunning. Uitsluitend voor éénmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
Cytotoxisch
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
46
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Menarini International Operations Luxembourg S.A.
1, Avenue de la Gare
L-1611 Luxemburg
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/15/1055/002
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
CIAMBRA 500 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
47
GEGEVENS DIE TEN MINSTE OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VAN DE INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGWEG(EN)
CIAMBRA 500 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie
pemetrexed
Voor intraveneus gebruik na reconstitutie en verdunning
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
4.
Lot
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
500 mg
6.
OVERIGE
48
B. BIJSLUITER
49
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
CIAMBRA 100 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor intraveneuze
infusie
CIAMBRA 500 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor intraveneuze
infusie
pemetrexed
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
- Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
- Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
- Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Wat is CIAMBRA en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe gebruikt u dit middel?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is CIAMBRA en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
CIAMBRA is een geneesmiddel dat wordt gebruikt bij de behandeling van kanker.
CIAMBRA is een medicijn dat aan patiënten, die nog niet eerder chemotherapie hebben gehad wordt
gegeven in combinatie met cisplatine, een ander medicijn tegen kanker, als behandeling voor
kwaadaardig mesothelioom van het borstvlies.
CIAMBRA wordt ook in combinatie met cisplatine gegeven bij de eerste behandeling van
patiënten met een gevorderd stadium van longkanker.
Als u longkanker in een vergevorderd stadium heeft, kan CIAMBRA aan u worden
voorgeschreven wanneer uw ziekte gereageerd heeft op behandeling of wanneer de ziekte
grotendeels onveranderd blijft na een eerste chemotherapie.
CIAMBRA is tevens een behandeling voor patiënten met gevorderd stadium van longkanker, bij wie
de ziekte zich verder ontwikkeld heeft nadat een andere eerste chemotherapie is gebruikt.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor één van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden
onder rubriek 6.
-
U geeft borstvoeding. U moet de borstvoeding gedurende behandeling met
CIAMBRA stopzetten.
-
U heeft onlangs een vaccin tegen gele koorts gekregen, of u staat op het punt deze te krijgen.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel gebruikt.
50
Als u nierproblemen hebt of hebt gehad, dient u met uw arts of ziekenhuisapotheker te praten,
aangezien bij u dan mogelijk geen CIAMBRA mag worden toegediend.
Vóór elke infusie zullen bloedmonsters bij u worden genomen om te beoordelen of uw nier- en
leverfunctie voldoende zijn en om te controleren of u genoeg bloedcellen heeft om CIAMBRA
toegediend te krijgen. Afhankelijk van uw algemene toestand en als uw bloedceltellingen te laag zijn
kan uw arts besluiten de dosis te wijzigen of uw behandeling uit te stellen. Als u tevens cisplatine
krijgt toegediend, zal uw arts ervoor zorgen dat u goed gehydrateerd wordt en de juiste behandeling
ontvangt vóór en na toediening van cisplatine om overgeven te voorkomen.
Als u bent bestraald of bestraald gaat worden, dient u dit aan uw arts te vertellen, omdat er een vroege
of late reactie met CIAMBRA kan zijn.
Als u onlangs bent gevaccineerd dient u dit aan uw arts te vertellen omdat dit mogelijk negatieve
effecten met CIAMBRA kan geven.
Vertel het uw arts als u een hartziekte heeft of heeft gehad.
Als u een vochtophoping rond uw longen heeft, kan uw arts besluiten de vloeistof te
verwijderen voordat u CIAMBRA krijgt toegediend.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
CIAMBRA mag niet gegeven worden aan kinderen en jongeren tot 18 jaar omdat geen studies
uitgevoerd zijn in deze groepen.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Breng uw arts op de hoogte als u een geneesmiddel gebruikt tegen pijn of ontsteking (zwelling), zoals
zogenoemde ‘niet-steroïdale anti-inflammatoire middelen’ (NSAID’s), inclusief geneesmiddelen die
zijn gekocht zonder doktersrecept (zoals ibuprofen). Er zijn vele soorten NSAID’s met verschillende
werkingsduur. Op basis van de geplande datum van uw infusie met CIAMBRA en/of de status van
uw nierfunctie, moet uw arts u adviseren over welke geneesmiddelen u kunt gebruiken en wanneer u
deze kunt gebruiken. Vraag bij twijfel uw arts of apotheker of één van uw geneesmiddelen een
NSAID is.
Gebruikt u naast CIAMBRA nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan of
bestaat de mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan aan
uw arts of ziekenhuisapotheker. Dat geldt ook voor geneesmiddelen waarvoor u geen voorschrift
voor nodig heeft.
Zwangerschap
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden,
neem dan contact op met uw arts.
Het gebruik van CIAMBRA dient tijdens de zwangerschap te worden vermeden. Uw arts zal met u
praten over het potentiële risico van het gebruik van CIAMBRA tijdens de zwangerschap. Vrouwen
moeten gebruik maken van een effectieve anticonceptiemethode tijdens de behandeling met
CIAMBRA en gedurende 6 maanden na de laatste dosering.
Borstvoeding
Als u borstvoeding geeft, dient u dit aan uw arts te vertellen.
Borstvoeding moet worden stopgezet tijdens behandeling met CIAMBRA.
Vruchtbaarheid
Mannen wordt geadviseerd tijdens de behandeling geen kind te verwekken en gedurende 3 maanden
na behandeling met CIAMBRA. Gedurende de behandeling en tot 3 maanden na behandeling moet
dus een effectieve anticonceptiemethode worden toegepast. Vraag uw arts of apotheker om advies als
u gedurende de behandeling of in de 3 maanden na behandeling een kind wil verwekken. CIAMBRA
kan bij u de mogelijkheid om kinderen te krijgen beïnvloeden. Vraag uw om arts om advies over
spermaopslag voordat u met uw behandeling begint.
51
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
CIAMBRA kan ervoor zorgen dat u zich vermoeid voelt. Wees voorzichtig met het besturen van een
auto of het bedienen van machines.
CIAMBRA bevat natrium
CIAMBRA 100 mg bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per injectieflacon, dat wil zeggen dat
het in wezen ‘natriumvrij’ is.
CIAMBRA 500 mg bevat 54 mg natrium (hoofdcomponent van keukenzout) per injectieflacon. Dit
komt overeen met 2,7 % van de aanbevolen maximale dagelijkse inname van 2 g natrium voor een
volwassene.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
De dosis CIAMBRA is 500 mg voor iedere vierkante meter van het oppervlakte van uw lichaam. Uw
lengte en gewicht worden gemeten om de oppervlakte van uw lichaam te berekenen. Uw arts zal deze
lichaamsoppervlakte gebruiken om de juiste dosis voor u te berekenen. Afhankelijk van uw
bloedceltellingen en uw algemene toestand kan deze dosis worden aangepast of kan de behandeling
worden uitgesteld. Een ziekenhuisapotheker, verpleegkundige of arts zal het CIAMBRA-poeder
gemengd hebben met natriumchloride 9 mg/ml (0.9%) oplossing voor injectie voordat dit aan u
wordt toegediend.
U zult CIAMBRA altijd toegediend krijgen via infusie in één van uw aders. De infusie zal ongeveer
10 minuten duren.
De toediening van CIAMBRA in combinatie met cisplatine:
De arts of ziekenhuisapotheker zal op basis van uw lengte en gewicht de dosis bepalen die u nodig
heeft. Cisplatine wordt ook toegediend via infusie in één van uw aders en wordt ongeveer 30 minuten
na beëindiging van de infusie van CIAMBRA toegediend. De infusie van cisplatine zal ongeveer 2
uur duren.
Doorgaans krijgt u om de 3 weken een infuus.
Aanvullende medicatie:
Corticosteroïden: uw arts zal u steroïdtabletten voorschrijven (overeenkomend met 4 mg
dexamethason tweemaal daags), die u zult moeten innemen op de dag vóór, op de dag van en de dag
na behandeling met CIAMBRA. U krijgt dit geneesmiddel om de frequentie en ernst van huidreacties
te verminderen die mogelijk gedurende uw behandeling tegen kanker bij u kunnen optreden.
Vitaminesupplementen: uw arts zal u foliumzuur (vitamine) of een multivitaminepreparaat met
foliumzuur (350 tot 1000 microgram) voorschrijven dat u eenmaal daags via de mond moet innemen,
tijdens uw behandeling met CIAMBRA. U moet ten minste 5 doses innemen gedurende de zeven
dagen voorafgaand aan de eerste dosis CIAMBRA. U moet het foliumzuur gedurende 21 dagen na de
laatste dosis CIAMBRA blijven gebruiken. U zult tevens een injectie met vitamine B
12
(1000
microgram) toegediend krijgen in de week vóór toediening van CIAMBRA en daarna ongeveer om
de 9 weken (dat overeenkomt met 3 kuren met CIAMBRA). U krijgt vitamine B
12
en foliumzuur om
de mogelijke toxische effecten van de behandeling tegen kanker te verminderen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
U moet in de volgende gevallen onmiddellijk contact opnemen met uw arts:
52
Bij koorts of infectie: als uw temperatuur 38ºC of hoger is, bij zweten of andere tekenen van
infectie (omdat u mogelijk minder witte bloedcellen hebt dan normaal). De infectie (sepsis) kan
ernstig zijn en overlijden tot gevolg hebben.
Als u pijn op de borst krijgt of een snelle hartslag hebt.
Als u pijn, roodheid, zwellingen of wondjes in uw mond hebt
Bij een allergische reactie: als u huiduitslag /een branderig of tintelend gevoel krijgt, of
koorts. In zeldzame gevallen kunnen huidreacties ernstig zijn en overlijden tot gevolg
hebben.
Neem contact op met uw arts als u ernstige huiduitslag, jeuk of blaren krijgt (Stevens-
Johnsonsyndroom of toxische epidermale necrolyse).
Als u last krijgt van vermoeidheid, een gevoel van zwakte, makkelijk buiten adem raakt of als u
er bleek uitziet (omdat u mogelijk minder hemoglobine hebt dan normaal).
Als u last hebt van bloedend tandvlees, neusbloedingen of mondbloedingen of bloedingen die
niet stoppen, roodachtige of rozeachtige urine, onverwachte bloeduitstortingen (omdat u
mogelijk minder bloedplaatjes hebt dan normaal).
Als u plotselinge ademnood, hevige pijn op de borst of hoest met bloederig slijm krijgt (dit
kan een aanwijzing zijn voor een bloedprop in de bloedvaten van de longen).
Mogelijke bijwerkingen van CIAMBRA kunnen zijn:
Zeer vaak (komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers)
Infectie
Faryngitis (keelpijn)
Laag aantal neutrofiele granulocyten (een type witte bloedcel)
Laag aantal witte bloedcellen
Lage hemoglobinespiegel
Pijn, roodheid, zwelling of zweren in de mond
Verminderde eetlust
Braken
Diarree
Misselijkheid
Huiduitslag
Huidschilfering
Abnormale bloedtesten die een verminderd functioneren van de nieren aantonen
Vermoeidheid
Vaak (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers)
Bloedinfectie
Koorts met een laag aantal neutrofiele granulocyten (een type witte bloedcel)
Laag aantal bloedplaatjes
Allergische reactie
Verlies van lichaamsvloeistoffen
Smaakverandering
Schade aan de motorische zenuwen die voornamelijk in de armen en benen spierzwakte en spieratrofie
(verzwakking) kan veroorzaken
Schade aan de sensorische zenuwen die gevoelsverlies, brandende pijn en een instabiele gang kan
veroorzaken
Duizeligheid
Ontsteking of zwelling van de conjunctiva (het membraan dat de binnenkant van de oogleden en het
witte gedeelte van het oog bedekt)
Droge ogen
Waterige ogen
Droogheid van de conjunctiva (het membraan dat de binnenkant van de oogleden en het witte gedeelte
van het oog bedekt) en hoornvlies (het heldere vlies voor de iris en pupil)
Zwelling van de oogleden
Oogaandoening met droogheid, traanvorming, irritatie en/of pijn
Hartfalen (aandoening die het pompvermogen van uw hartspier beïnvloedt)
Onregelmatig hartritme
53
Problemen met de spijsvertering (indigestie)
Verstopping (constipatie)
Buikpijn
Lever: toename van chemische stoffen in het bloed die door de lever worden gemaakt
Toegenomen huidpigmentatie
Jeuk op de huid
Uitslag op het lichaam waarbij elke markering er als een schietschijf uitziet
Haaruitval
Netelroos
Stoppen van de werking van de nier
Verminderd functioneren van de nier
Koorts
Pijn
Te veel vloeistof in het lichaamsweefsel, waardoor zwelling ontstaat
Pijn op de borst
Ontsteking en zweervorming aan de slijmvliezen die de binnenkant van het spijsverteringskanaal
bedekken
Soms (komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers)
Vermindering van het aantal rode en witte bloedcellen en bloedplaatjes
Beroerte
Type beroerte waarbij een slagader naar de hersenen is geblokkeerd
Bloeding in de schedel
Angina (pijn op de borst die wordt veroorzaakt door een verminderde bloedstroom naar het hart)
Hartaanval
Vernauwing of blokkade van de slagaders van het hart
Verhoogd hartritme
Gebrekkige verdeling van bloed naar de ledematen
Blokkade in één van de longslagaders
Ontsteking en vorming van littekenweefsel aan de binnenkant van de longen met
ademhalingsproblemen
Stromen van helderrood bloed uit het poepgat
Bloeding van het maag-darmkanaal
Gescheurde darm
Ontsteking van de binnenkant van de slokdarm
Ontsteking van de binnenkant van de dikke darm, die gepaard kan gaan met een bloeding van de darm
of het poepgat (alleen waargenomen in combinatie met cisplatine)
Ontsteking, het lichaam houdt te veel vocht vast (oedeem), rode huid en erosie van het
slijmvliesoppervlak van de slokdarm die veroorzaakt wordt door bestralingstherapie
Longontsteking die door bestralingstherapie veroorzaakt wordt
Zelden (komen voor bij minder dan 1 op de 1.000 gebruikers)
Vernietiging van rode bloedcellen
Anafylactische shock (ernstige allergische reactie)
Ontstekingsaandoening van de lever
Roodheid van de huid
Huiduitslag die tot ontwikkeling komt in een eerder bestraald gebied
Zeer zelden (komen voor bij minder dan 1 op de 10.000 gebruikers)
Infecties van de huid en weke delen
Stevens-Johnsonsyndroom (een soort ernstige reactie van de huid en slijmvliezen die levensbedreigend
kan zijn)
Toxische epidermale necrolyse (een soort ernstige huidreactie die levensbedreigend kan zijn)
Auto-immuunaandoening die resulteert in huiduitslag en blaarvorming op de benen, armen en buik
Ontsteking van de huid gekenmerkt door de aanwezigheid van bulten die met vloeistof gevuld zijn
Kwetsbare huid, blaren en huidbeschadigingen en vorming van littekens op de huid
Roodheid, pijn en zwelling op voornamelijk de onderste ledematen
Ontsteking van de huid en vet onder de huid (pseudocellulitis)
54
Ontsteking van de huid (dermatitis)
Huid die ontstoken raakt, jeukt en rood, gescheurd en ruw is
Intens jeukende plekken
Niet bekend (de frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
Vorm van diabetes, primair als gevolg van nierziekte
Aandoening van de nieren waarbij tubulaire epitheelcellen die de nierbuisjes vormen, afsterven
Al deze symptomen en/of aandoeningen kunnen bij u optreden. U moet uw arts zo spoedig mogelijk
op de hoogte brengen wanneer u last krijgt van een van deze bijwerkingen.
Praat met uw arts als u zich zorgen maakt over eventuele bijwerkingen.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V*.
Door bijwerkingen te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit
geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de
doos en de label van de injectieflacon na ‘EXP’. Daar staat een maand en een jaar. De laatste
dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
De chemische en fysische stabiliteit tijdens gebruik van de infuusoplossing met pemetrexed zijn
aangetoond gedurende 24 uur bij 2°C tot 8°C of 15 tot 25°C. De gereconstitueerde oplossing moet
onmiddellijk gebruikt worden om de infuusoplossing klaar te maken. Vanuit microbiologisch
oogpunt dient de infuusoplossing onmiddellijk te worden gebruikt. Als het niet onmiddellijk wordt
gebruikt, zijn de opslagtijd tijdens gebruik en de omgevingscondities vóór gebruik de
verantwoordelijkheid van de gebruiker (niet langer dan 24 uur bij 2°C tot 8°C of 15°C tot 25°C).
Dit geneesmiddel is uitsluitend bestemd voor eenmalig gebruik. Eventueel ongebruikte oplossing
moet worden weggegooid volgens de plaatselijke voorschriften.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is pemetrexed.
CIAMBRA 100 mg: Eén injectieflacon met poeder bevat 100 mg pemetrexed (in de vorm van
pemetrexeddinatrium hemipentahydraat).
CIAMBRA 500 mg: Eén injectieflacon met poeder bevat 500 mg pemetrexed (in de vorm van
pemetrexeddinatrium hemipentahydraat).
Na reconstitutie bevat de oplossing 25 mg/ml pemetrexed. Verdere verdunning door een zorgverlener
55
is noodzakelijk vóór toediening.
-
De andere stoffen in dit middel zijn mannitol (E421), zoutzuur (voor pH-aanpassing) en
natriumhydroxide (voor pH-aanpassing) (zie rubriek 2, “CIAMBRA bevat natrium”).
Hoe ziet CIAMBRA er uit en hoeveel zit er in een verpakking?
CIAMBRA is een poeder voor concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie in een
injectieflacon. Het is een wit ofwel lichtgeel of groengeel gevriesdroogd poeder.
Elke verpakking CIAMBRA bestaat uit één glazen injectieflacon met rubberen stop en aluminium
verzegeling met een flip-off dop, die is afgedekt krimpfolie.
Elke injectieflacon bevat 100 mg of 500 mg pemetrexed (als pemetrexed dinatrium hemipentahydraat).
Elke verpakking bevat 1 injectieflacon.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
MENARINI INTERNATIONAL OPERATIONS LUXEMBOURG S.A.
1, Avenue de la Gare
L-1611 Luxemburg
Luxemburg
Fabrikant
Onotec Pharma Produktion GmbH
Am Pharmapark
06861 Dessau-Roßlau
Duitsland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
AT
A. Menarini Pharma GmbH. Tel: +43 1 879 95 85-0
BE
Menarini Benelux NV/SA Tél/Tel: + 32 (0)2 721 4545
BG
Берли½-Хеми/А. Ме½ари½и България ЕООД Тел.:
+359 2 454 0950
CY
MENARINI HELLAS AE
Τηλ:
+30 210 8316111-13
CZ
Berlin-Chemie/A.Menarini Ceska republika s.r.o. Tel: +420 267 199 333
DE
Berlin-Chemie AG Tel: +49 (0) 30 67070
DK
Berlin-Chemie/A.Menarini Danmark ApS Tlf: +4548 217 110
EE
OÜ Berlin-Chemie Menarini Eesti Tel: +372 667 5001
ES
Laboratorios Menarini S.A. Tel: +34-93 462 88 00
FI
Berlin-Chemie/A.Menarini Suomi OY Puh/Tel: +358 403 000 760
FR
MENARINI France Tél: +33 (0)1 45 60 77 20
GR
MENARINI HELLAS AE
Τηλ:
+30 210 8316111-13
HR
Berlin-Chemie Menarini Hrvatska d.o.o. Tel: + 385 1 4821 361
HU
Berlin-Chemie/A. Menarini Kft. Tel.: +36 1799 7320
IE
A. Menarini Pharmaceuticals Ltd Tel: +353 1 284 6744
IS
Menarini International Operations Luxembourg S.A. Sími: +352 264976
IT
A. Menarini Industrie Farmaceutiche Riunite s.r.l. Tel: +39-055 56801
LT
UAB “BERLIN-CHEMIE MENARINI BALTIC” Tel: +370 52 691 947
LU
Menarini Benelux NV/SA Tél/Tel: + 32 (0)2 721 4545
LV
SIA Berlin-Chemie/Menarini Baltic Tel: +371 67103210
MT
Menarini International Operations Luxembourg S.A. Tel: +352 264976
NO
Menarini International Operations Luxembourg S.A. Tlf: +352 264976
NL
Menarini Benelux NV/SA Tel: +32 (0)2 721 4545
PL
Berlin-Chemie/Menarini Polska Sp. z o.o. Tel.: +48 22 566 21 00
PT
A. Menarini Portugal – Farmacêutica, S.A. Tel: +351 210 935 500
RO
Berlin-Chemie A.Menarini S.R.L. Tel: +40 21 232 34 32
SE
Menarini International Operations Luxembourg S.A. Tel: +352 264976
56
SK
Berlin-Chemie / A. Menarini Distribution Slovakia s.r.o. Tel: +421 2 544 30 730
SI
Berlin-Chemie / A. Menarini Distribution Ljubljana d.o.o. Tel: +386 01 300 2160
UK (NI)
A. Menarini Farmaceutica Internazionale S.R.L. Tel: +44 (0)1628 856400
Deze bijsluiter is voor het laatst herzien in
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu). Hier vindt u ook verwijzingen naar andere
websites over zeldzame ziektes en hun behandelingen.
Deze bijsluiter is beschikbaar in alle EU/EEA-talen op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau.
57
<------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------->
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg
Instructies voor gebruik, verwerking en verwijdering.
1.
Maak gebruik van aseptische techniek tijdens de reconstitutie en verdere verdunning van
pemetrexed voor toediening via intraveneuze infusie.
Bereken de dosis en het aantal benodigde injectieflacons CIAMBRA. Elke injectieflacon
bevat een overmaat aan pemetrexed om toediening van de aangegeven hoeveelheid te
vergemakkelijken.
CIAMBRA 100 mg:
Reconstitueer elk injectieflacon van 100 mg met 4,2 ml natriumchloride 9 mg/ml (0,9%)
oplossing voor injectie, zonder conserveringsmiddel. Dit levert een oplossing op die 25 mg/ml
pemetrexed bevat.
CIAMBRA 500 mg
Reconstitueer elk injectieflacon van 500 mg met 20 ml natriumchloride 9 mg/ml (0,9%)
oplossing voor injectie, zonder conserveringsmiddel. Dit levert een oplossing op die 25 mg/ml
pemetrexed bevat.
Schud elke injectieflacon voorzichtig totdat het poeder volledig is opgelost. De verkregen
oplossing is helder en varieert in kleur van kleurloos tot geel of groengeel (zonder dat dit de
productkwaliteit negatief beïnvloedt). De pH van de gereconstitueerde oplossing is tussen 6,6
en 7,8.
Verdere verdunning is noodzakelijk.
4.
Het juiste volume aan gereconstitueerde pemetrexedoplossing moet verder worden verdund tot
100 ml met natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie, zonder conserveermiddel,
en te worden toegediend als een intraveneuze infusie gedurende 10 minuten.
Pemetrexed-infuusoplossingen die volgens de bovenstaande instructies zijn bereid, zijn
compatibel met toedieningssets en infuuszakken van polyvinylchloride met polyolefin-voering.
Pemetrexed is onverenigbaar met verdunningsvloeistoffen die calcium bevatten, waaronder
Ringer-lactaatoplossing voor injectie en Ringer-oplossing voor injectie.
Parenterale geneesmiddelen dienen vóór toediening visueel te worden geïnspecteerd op deeltjes
en verkleuring. Als deeltjes worden waargenomen, mag het niet worden toegediend.
Pemetrexedoplossingen zijn alleen bestemd voor eenmalig gebruik. Eventueel ongebruikt
product of afvalmateriaal dient te worden afgevoerd volgens de plaatselijke voorschriften.
2.
3.
5.
6.
7.
Voorzorgen voor bereiding en toediening: Evenals
bij andere potentieel toxische middelen tegen
kanker, dient voorzichtigheid te worden betracht bij de verwerking en bereiding van pemetrexed-
infuusoplossingen. Het gebruik van handschoenen wordt aangeraden. Als een pemetrexedoplossing in
contact komt met de huid, moet de huid onmiddellijk en grondig met zeep en water worden gewassen.
Als pemetrexedoplossingen in contact komen met de slijmvliezen, moet met veel water worden
gespoeld. Pemetrexed is geen blaartrekkend middel. Er is geen specifiek antidotum tegen extravasatie
van pemetrexed. Er zijn een paar gevallen gemeld van pemetrexedextravasatie, die door de
onderzoeker niet als ernstig werden beoordeeld. Extravasatie dient te worden behandeld volgens de
standaardpraktijk ter plekke, zoals bij andere niet-blaartrekkende middelen.
58
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
CIAMBRA 100 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Eén injectieflacon met poeder bevat 100 mg pemetrexed (als pemetrexed dinatrium hemipentahydraat).
Na reconstitutie (zie rubriek 6.6) bevat iedere injectieflacon 25 mg/ml pemetrexed.
Hulpstof met bekend effect
Elke injectieflacon bevat ongeveer 11 mg natrium.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3. FARMACEUTISCHE VORM
Poeder voor concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie.
Wit tot bijna wit gevriesdroogd poeder.
De pH van de gereconstitueerde oplossing is tussen 6,6 en 7,8.
De osmolaliteit van de gereconstitueerde oplossing bedraagt 230-270 mOsmol/kg.
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Maligne mesothelioom van de pleura
CIAMBRA is in combinatie met cisplatine aangewezen voor de behandeling van chemotherapie-
naïeve patiënten met inoperabel maligne mesothelioom van de pleura.
Niet-kleincellig longcarcinoom
CIAMBRA in combinatie met cisplatine is aangewezen als eerstelijnsbehandeling van patiënten met
lokaal gevorderd of gemetastaseerd niet-kleincellig longcarcinoom, anders dan overwegend
plaveiselcelhistologie (zie rubriek 5.1).
CIAMBRA is geïndiceerd als monotherapie voor de onderhoudsbehandeling van lokaal gevorderd of
gemetastaseerd niet-kleincellig longcarcinoom anders dan overwegend plaveiselcelhistologie bij
patiënten bij wie de ziekte onmiddellijk na op platina gebaseerde chemotherapie geen progressie heeft
vertoond (zie rubriek 5.1).
CIAMBRA is aangewezen als monotherapie voor de tweedelijnsbehandeling van patiënten met lokaal
gevorderd of gemetastaseerd niet-kleincellig longcarcinoom, anders dan overwegend
plaveiselcelhistologie (zie rubriek 5.1).
4.2 Dosering en wijze van toediening
CIAMBRA mag alleen worden toegediend onder toezicht van een arts die gekwalificeerd is in het
gebruik van chemotherapie tegen kanker.
2
CIAMBRA in combinatie met cisplatine
De aanbevolen dosis CIAMBRA bedraagt 500 mg/m2 lichaamsoppervlak, toegediend als een
intraveneuze infusie gedurende 10 minuten op de eerste dag van elke 21-daagse cyclus. De
aanbevolen dosis cisplatine is 75 mg/m2 lichaamsoppervlak, toegediend als een intraveneuze infusie
gedurende twee uur. Cisplatine wordt ongeveer 30 minuten na voltooiing van de infusie met
pemetrexed, op de eerste dag van elke 21-daagse cyclus toegediend. Patiënten moeten vóór en/of na
toediening van cisplatine adequaat worden behandeld met anti-emetica en geschikte hydratie krijgen
(zie tevens de Samenvatting van de Productkenmerken van cisplatine voor specifiek doseringsadvies).
CIAMBRA als enkelvoudig agens
Bij patiënten behandeld voor niet-kleincellig longcarcinoom na chemotherapie, bedraagt de
aanbevolen dosis CIAMBRA 500 mg/m2, toegediend als een intraveneuze infusie gedurende 10
minuten op de eerste dag van elke 21-daagse cyclus.
Regime van voorafgaande medicatie
Om de incidentie en ernst van huidreacties te verminderen, dient een corticosteroïd te worden gegeven
op de dag vóór, op de dag van en op de dag na toediening van pemetrexed. Het corticosteroïd dient
equivalent te zijn aan 4 mg dexamethason tweemaal daags oraal toegediend (zie rubriek 4.4).
Om de toxiciteit te verminderen moeten patiënten die worden behandeld met pemetrexed tevens
vitaminesupplementen krijgen (zie rubriek 4.4). Patiënten moeten dagelijks oraal foliumzuur of een
multivitaminepreparaat met foliumzuur (350 tot 1000 microgram) innemen. Gedurende de zeven dagen
voorafgaand aan de eerste dosis pemetrexed moeten ten minste vijf doses foliumzuur worden
ingenomen en de inname ervan moet gedurende de gehele behandelingsperiode en gedurende 21 dagen
na de laatste dosis pemetrexed worden voortgezet. Patiënten moeten tevens een intramusculaire
injectie vitamine B12 (1000 microgram) krijgen toegediend in de week voorafgaand aan de eerste dosis
pemetrexed en daarna eenmaal per drie cycli. Daaropvolgende vitamine-B12-injecties kunnen op
dezelfde dag als pemetrexed worden toegediend.
Monitoring
Patiënten die pemetrexed krijgen toegediend, dienen vóór elke dosis te worden gecontroleerd met een
complete bloedtelling, inclusief een differentiële witte bloedceltelling (WBT) en plaatjestelling.
Voorafgaand aan elke toediening van chemotherapie moet de bloedsamenstelling worden onderzocht
om de nier- en leverfunctie te beoordelen. Vóór het begin van elke chemotherapiecyclus moeten
patiënten de volgende waarden hebben: de absolute neutrofielconcentratie (ANC) dient
1500 cellen/mm3 en de plaatjesconcentratie dient 100.000 cellen/mm3 te zijn.
De creatinineklaring dient 45 ml/min te zijn.
Totaal bilirubine dient 1,5 keer de bovengrens van normaal te zijn. Alkalische fosfatase (AF),
aspartaataminotransferase (ASAT of SGOT) en alanineaminotransferase (ALAT of SGPT) dienen
3 keer de bovengrens van normaal te zijn. AF, ASAT en ALAT 5 keer de bovengrens van normaal
is aanvaardbaar als de lever bij de tumor betrokken is.
Dosisaanpassingen
Dosisaanpassingen aan het begin van een volgende cyclus dienen te zijn gebaseerd op de laagste
hematologische waarden of de maximale niet-hematologische toxiciteit van de voorgaande
behandelingscyclus. De behandeling kan worden uitgesteld om patiënten voldoende hersteltijd te
geven. Na herstel dienen patiënten opnieuw te worden behandeld aan de hand van de richtlijnen uit
tabel 1, 2 en 3, die gelden voor CIAMBRA als enkelvoudig agens of in combinatie met cisplatine.
3
Tabel 1 Dosisaanpassingstabel voor CIAMBRA (als enkelvoudig agens of in combinatie)
en cisplatine Hematologische toxiciteit
Laagste ANC < 500 /mm3 en laagste
75% van vorige dosis (zowel CIAMBRA als
plaatjesconcentratie 50.000 /mm3
cisplatine)
Laagste plaatjesconcentratie < 50.000 /mm3
75% van vorige dosis (zowel CIAMBRA als
ongeacht laagste ANC
cisplatine)
Laagste plaatjesconcentratie <50.000 /mm3 met 50% van vorige dosis (zowel CIAMBRA als
bloedinga, ongeacht laagste ANC
cisplatine)
a Deze criteria voldoen aan de National Cancer Institute Common Toxicity Criteria (CTC v2.0;
NCI 1998) definitie van CTC klasse 2 bloeding.
Als zich bij patiënten niet-hematologische toxiciteiten klasse 3 ontwikkelen (met uitzondering van
neurotoxiciteit), dient toediening van CIAMBRA te worden stopgezet totdat de waarde minder is
dan of gelijk is aan de waarde die de patiënt vóór de behandeling had. De behandeling dient te
worden hervat volgens de richtlijnen in tabel 2.
Tabel 2 Dosisaanpassingstabel voor CIAMBRA (als enkelvoudig agens of in combinatie) en
cisplatine Niet-hematologische toxiciteit a, b
dosis CIAMBRA
dosis cisplatine (mg/m2)
(mg/m2)
Elke toxiciteit klasse 3 of 4 met
75% van vorige dosis
75% van vorige dosis
uitzondering van mucositis
Elke diarree die ziekenhuisopname
75% van vorige dosis
75% van vorige dosis
nodig maakt (onafhankelijk van
klasse) of diarree klasse 3 of 4.
Mucositis klasse 3 of 4
50% van vorige dosis
100% van vorige dosis
a National Cancer Institute Common Toxicity Criteria (CTC; v2.0; NCI 1998). b Met uitzondering
van neurotoxiciteit
In het geval van neurotoxiciteit is de aanbevolen dosisaanpassing voor CIAMBRA en cisplatine
aangegeven in tabel 3. Patiënten dienen met de behandeling te stoppen als neurotoxiciteit klasse 3 of 4
wordt waargenomen.
Tabel 3 Dosisaanpassing voor CIAMBRA (als enkelvoudig agens of in combinatie) en
cisplatine Neurotoxiciteit
CTCa-klasse
dosis CIAMBRA (mg/m2)
dosis cisplatine (mg/m2)
0-1
100% van vorige dosis
100% van vorige dosis
2
100% van vorige dosis
50% van vorige dosis
a* National Cancer Institute Common Toxicity Criteria (CTC v2.0; NCI 1998)
De behandeling met CIAMBRA dient te worden stopgezet als een patiënt hematologische of niet-
hematologische toxiciteit klasse 3 of 4 ondervindt na 2 dosisreducties of onmiddellijk als
neurotoxiciteit klasse 3 of 4 wordt waargenomen.
Speciale patiëntengroepen
Ouderen
Bij klinische onderzoeken zijn geen aanwijzingen gevonden dat patiënten van 65 jaar of ouder een
verhoogd risico lopen van bijwerkingen vergeleken met patiënten van jonger dan 65 jaar. Er zijn geen
andere dosisreducties noodzakelijk dan de reducties die voor alle patiënten worden aanbevolen.
Pediatrische patiënten
4
van de pleura en niet-kleincellig longcarcinoom.
Patiënten met nierinsufficiëntie (standaard Cockcroft en Gault-formule of glomerulaire
filtratiesnelheid gemeten met Tc99m-DPTA-serumklaringsmethode)
Pemetrexed wordt voornamelijk onveranderd via de nieren uitgescheiden. Bij klinische onderzoeken
hadden patiënten met een creatinineklaring van 45 ml/min geen andere dosisaanpassingen nodig dan
de aanpassingen die voor alle patiënten worden aanbevolen. Er zijn onvoldoende gegevens over het
gebruik van pemetrexed bij patiënten met een creatinineklaring lager dan 45 ml/min; derhalve wordt
het gebruik van pemetrexed niet aanbevolen (zie rubriek 4.4).
Patiënten met leverinsufficiëntie
Er zijn geen relaties tussen ASAT (SGOT), ALAT (SGPT) of totaal bilirubine en de farmacokinetiek
van pemetrexed vastgesteld. Er is echter geen specifiek onderzoek gedaan naar patiënten met
leverinsufficiëntie zoals bilirubine > 1,5 keer de bovengrens van normaal en/of aminotransferase >
3,0 keer de bovengrens van normaal (levermetastasen afwezig) of > 5,0 keer de bovengrens van
normaal (levermetastasen aanwezig).
Wijze van toediening
CIAMBRA is voor intraveneus gebruik. CIAMBRA dient te worden toegediend als een intraveneuze
infusie gedurende 10 minuten op de eerste dag van iedere cyclus van 21 dagen.
Voor te nemen voorzorgen voorafgaand aan gebruik of toediening van CIAMBRA, zie rubriek 6.6.
Voor instructies over reconstitutie en verdunning van CIAMBRA voorafgaand aan toediening, zie
rubriek 6.6.
4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Borstvoeding (zie rubriek 4.6).
Gelijktijdige vaccinatie voor gele koorts (zie rubriek 4.5).
4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Pemetrexed kan de beenmergfunctie onderdrukken wat zich uit in neutropenie, trombocytopenie en
anemie (of pancytopenie) (zie rubriek 4.8). Myelosuppressie is meestal de dosisbeperkende toxiciteit.
Patiënten dienen tijdens de behandeling te worden gecontroleerd op myelosuppressie en pemetrexed
mag pas worden toegediend aan patiënten als de ANC naar
1500 cellen/mm3 en de plaatjesconcentratie naar 100.000 cellen/mm3 is teruggekeerd.
Dosisreducties voor volgende cycli zijn gebaseerd op laagste ANC, laagste plaatjesconcentratie en
maximale niet-hematologische toxiciteit waargenomen tijdens de vorige cyclus (zie rubriek 4.2).
Er werd minder toxiciteit en een reductie in hematologische en niet-hematologische toxiciteiten klasse
3 en 4, zoals neutropenie, met koorts gepaard gaande neutropenie en infectie met neutropenie klasse 3
en 4 gemeld wanneer voorbehandeling met foliumzuur en vitamine B12 plaatsvond. Derhalve moeten
alle patiënten die worden behandeld met pemetrexed worden geïnstrueerd als profylactische maatregel
foliumzuur en vitamine B12 te gebruiken om behandelingsgerelateerde toxiciteit te verminderen (zie
rubriek 4.2).
Bij patiënten die niet met een corticosteroïd waren voorbehandeld zijn huidreacties gemeld.
Voorbehandeling met dexamethason (of equivalent) kan de incidentie en ernst van huidreacties
verminderen (zie rubriek 4.2).
5
45 ml/min. Om deze reden wordt het gebruik van pemetrexed bij patiënten met een creatinineklaring
van < 45 ml/min niet aangeraden (zie rubriek 4.2).
Patiënten met lichte tot matige nierinsufficiëntie (creatinineklaring 45 tot 79 ml/min) dienen af te zien
van het gebruik van niet-steroïdale anti-inflammatoire middelen (NSAID's), zoals ibuprofen, en
acetylsalicylzuur (> 1,3 g per dag) gedurende 2 dagen vóór, op de dag van en 2 dagen na toediening
van pemetrexed (zie rubriek 4.5).
Bij patiënten met lichte tot matige nierinsufficiëntie die in aanmerking komen voor therapie met
pemetrexed dient het gebruik van NSAID's met een lange eliminatiehalfwaardetijd onderbroken te
worden gedurende ten minste 5 dagen vóór, op de dag van en ten minste 2 dagen na toediening van
pemetrexed (zie rubriek 4.5).
Ernstige nier-voorvallen, inclusief acuut nier falen, zijn gerapporteerd bij alleen pemetrexed of in
verband met andere chemotherapeutische middelen. Veel van deze patiënten waarbij dit optrad,
hadden een onderliggende risicofactor voor de ontwikkeling van nier gebeurtenissen inclusief
dehydratie of een vroeger bestaan van hypertensie of diabetes. Na het in de handel brengen van het
middel werden bij gebruik van pemetrexed, alleen of in combinatie met andere chemotherapeutische
middelen, ook nefrogene diabetes insipidus en tubulaire niernecrose gemeld. De meeste van deze
gevallen verdwenen na stopzetting van de behandeling met pemetrexed. Patiënten moeten
regelmatig gecontroleerd worden op acute tubulaire necrose, een verminderde nierfunctie en
tekenen en symptomen van nefrogene diabetes insipidus (bv. hypernatriëmie).
Het effect van vocht in de derde ruimte, zoals pleura-effusie of ascites, op pemetrexed is niet volledig
gedefinieerd. Een fase 2 studie met pemetrexed bij 31 patiënten met solide tumoren en stabiel vocht in
de derde ruimte vertoonde, vergeleken met patiënten zonder vochtophopingen in de derde ruimte, geen
verschil in genormaliseerde plasmaconcentratie of klaring met betrekking tot pemetrexed dosering.
Derhalve dient drainage van vochtophoping in de derde ruimte voorafgaand aan behandeling met
pemetrexed overwogen te worden, maar dit hoeft niet noodzakelijk te zijn.
Vanwege de gastro-intestinale toxiciteit van pemetrexed wanneer het in combinatie met cisplatine
gegeven wordt, is ernstige uitdroging waargenomen. Derhalve dienen patiënten een adequate
behandeling met anti-emetica te krijgen en een toereikende hydratie vóór en/of na de behandeling.
Tijdens klinische onderzoeken met pemetrexed zijn soms ernstige cardiovasculaire bijwerkingen,
inclusief myocardinfarct en cerebrovasculaire bijwerkingen gemeld, in de meeste gevallen wanneer
het gegeven werd in combinatie met een ander cytotoxisch middel. De meeste patiënten bij wie deze
bijwerkingen werden waargenomen, hadden reeds bestaande cardiovasculaire risicofactoren (zie
rubriek 4.8).
Verminderde afweer is veelvoorkomend bij kankerpatiënten. Als gevolg daarvan wordt het gebruik
van levende, verzwakte vaccins niet aanbevolen (zie rubriek 4.3 en 4.5).
Pemetrexed kan genetisch schadelijke effecten hebben. Geslachtsrijpe mannen wordt geadviseerd
gedurende de behandeling en tot 3 maanden daarna geen kind te verwekken. Aanbevolen wordt
gebruik te maken van anticonceptiemiddelen of onthouding. Vanwege de mogelijkheid dat
behandeling met pemetrexed irreversibele onvruchtbaarheid kan veroorzaken, wordt mannen
aangeraden advies in te winnen over spermaopslag voordat ze met de behandeling beginnen.
Vrouwen in de vruchtbare leeftijd moeten effectieve anticonceptiemethoden gebruiken gedurende de
behandeling met pemetrexed en gedurende 6 maanden na het voltooien van de behandeling (zie
rubriek 4.6).
Gevallen van bestralingspneumonitis zijn gemeld bij patiënten die voorafgaand, gedurende of na hun
pemetrexedtherapie behandeld werden met bestraling. Bij deze patiënten in het bijzonder zou extra
aandacht moeten worden besteed en extra voorzichtigheid in acht moeten worden genomen bij het
6
Gevallen van "radiation recall" zijn gemeld bij patiënten die weken of jaren eerder radiotherapie
hebben gekregen.
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per injectieflacon, dat wil zeggen dat het
in wezen `natriumvrij' is.
4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Pemetrexed wordt voornamelijk onveranderd renaal geëlimineerd via tubulaire secretie en in mindere
mate door glomerulaire filtratie. Gelijktijdige toediening van nefrotoxische geneesmiddelen
(bijvoorbeeld aminoglycoside, lisdiuretica, platinaverbindingen, ciclosporine) kan mogelijk resulteren
in vertraagde klaring van pemetrexed. Deze combinatie dient met voorzichtigheid te worden gebruikt.
Indien nodig dient de creatinineklaring nauwlettend te worden gecontroleerd.
Gelijktijdige toediening van stoffen die eveneens tubulair worden uitgescheiden (bijv. probenecide,
penicilline) kan mogelijk resulteren in vertraagde klaring van pemetrexed. Voorzichtigheid moet
worden betracht wanneer deze geneesmiddelen worden gecombineerd met pemetrexed. Indien nodig
dient de creatinineklaring nauwlettend te worden gecontroleerd.
Bij patiënten met een normale nierfunctie (creatinineklaring 80 ml/min), kunnen hoge doses
NSAID's (zoals > 1600 mg/dag ibuprofen) en acetylsalicylzuur in hogere doses ( 1,3g per dag) de
eliminatie van pemetrexed verminderen en, als gevolg daarvan, het vóórkomen van bijwerkingen van
pemetrexed doen toenemen. Derhalve dient voorzichtigheid te worden betracht, wanneer hogere doses
NSAID's of acetylsalicylzuur in hogere doses worden toegediend, gelijktijdig met pemetrexed aan
patiënten met een normale nierfunctie (creatinineklaring 80 ml/min).
Bij patiënten met lichte tot matige nierinsufficiëntie (creatinineklaring 45 tot 79 ml/min) dient de
gelijktijdige toediening van pemetrexed met NSAID's (bijvoorbeeld ibuprofen) of acetylsalicylzuur in
hogere doses te worden vermeden gedurende 2 dagen vóór, op de dag van en 2 dagen na toediening
van pemetrexed (zie rubriek 4.4).
In afwezigheid van gegevens met betrekking tot mogelijke interactie met NSAID's die een langere
halfwaardetijd hebben, zoals piroxicam of rofecoxib, dient de gelijktijdige toediening van pemetrexed
aan patiënten met lichte tot matige nierinsufficiëntie te worden onderbroken gedurende ten minste 5
dagen vóór, op de dag van en ten minste 2 dagen na toediening van pemetrexed (zie rubriek 4.4). Als
gelijktijdige toediening van NSAID's noodzakelijk is, dienen patiënten nauwkeurig gemonitord te
worden op toxiciteit, in het bijzonder op myelosuppressie en gastro-intestinale toxiciteit.
Pemetrexed wordt in beperkte mate door de lever gemetaboliseerd. Resultaten van in vitro
onderzoeken met humane levermicrosomen gaven aan dat geen klinisch significante remming door
pemetrexed te verwachten is van de metabolische klaring van geneesmiddelen gemetaboliseerd door
CYP3A, CYP2D6, CYP2C9 en CYP1A2.
Interacties die algemeen voorkomen bij alle cytotoxica
Vanwege het verhoogde trombotische risico bij patiënten met kanker wordt vaak gebruikgemaakt van
behandeling met anticoagulantia. De hoge intra-individuele variabiliteit van de stollingsstatus tijdens
ziekte en de mogelijkheid van interactie tussen orale anticoagulantia en chemotherapie tegen kanker
maken een frequentere controle van International Normalised Ratio (INR) noodzakelijk, als wordt
besloten de patiënt met orale anticoagulantia te behandelen.
Contra-indicatie voor gelijktijdig gebruik: Vaccinatie tegen gele koorts: risico van dodelijke,
gegeneraliseerde vaccinatieziekte (zie rubriek 4.3).
Niet aanbevolen gelijktijdig gebruik: Levende, verzwakte vaccins (met uitzondering van gele koorts,
waar gelijktijdig gebruik gecontra-indiceerd is): risico van systemische, mogelijk dodelijke ziekte. Het
risico is verhoogd bij personen die vanwege hun onderliggende aandoening al een onderdrukte afweer
hebben. Gebruik een inactief vaccin indien dit bestaat (poliomyelitis) (zie rubriek 4.4).
7
Vrouwen in de vruchtbare leeftijd/Anticonceptie bij mannen en vrouwen
Pemetrexed kan genetisch schadelijke effecten hebben. Vrouwen in de vruchtbare leeftijd moeten een
effectieve anticonceptiemethode gebruiken gedurende de behandeling met pemetrexed en gedurende 6
maanden na het voltooien van de behandeling. Geslachtsrijpe mannen wordt geadviseerd een
effectieve anticonceptiemethode te gebruiken en geen kind te verwekken gedurende de behandeling en
tot 3 maanden daarna.
Zwangerschap
Er zijn geen gegevens over het gebruik van pemetrexed bij zwangere vrouwen, maar van pemetrexed,
evenals van andere antimetabolieten, wordt vermoed dat het ernstige aangeboren afwijkingen
veroorzaakt wanneer het tijdens de zwangerschap wordt toegediend. Uit experimenteel onderzoek met
dieren is reproductietoxiciteit gebleken (zie rubriek 5.3). Pemetrexed dient niet tijdens de
zwangerschap te worden gebruikt, tenzij strikt noodzakelijk, na zorgvuldige afweging van de
noodzaak voor de moeder en het risico voor de foetus (zie rubriek 4.4).
Borstvoeding
Het is niet bekend of pemetrexed in de moedermelk wordt uitgescheiden en bijwerkingen op de met
moedermelk gevoede zuigeling kunnen niet worden uitgesloten. Het geven van borstvoeding moet
worden stopgezet tijdens behandeling met pemetrexed (zie rubriek 4.3).
Vruchtbaarheid
Vanwege de mogelijkheid dat behandeling met pemetrexed irreversibele onvruchtbaarheid kan
veroorzaken, wordt mannen aangeraden advies in te winnen over spermaopslag voordat ze met de
behandeling beginnen.
4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en van het vermogen om machines te bedienen
Pemetrexed kan een geringe invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te
bedienen. Vermoeidheid kan optreden na toediening van pemetrexed (zie rubriek 4.8).
4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De vaakst gemelde bijwerkingen met betrekking tot pemetrexed, toegepast als monotherapie of in
combinatie, zijn beenmergsuppressie, tot uiting komend als anemie, neutropenie, leukopenie,
trombocytopenie en maagdarmstelseltoxiciteit, tot uiting komend als anorexie, misselijkheid, braken,
diarree, obstipatie, faryngitis, mucositis en stomatitis. Andere bijwerkingen omvatten
nieraandoeningen, verhoogde aminotransferasen, alopecia, vermoeidheid, uitdroging, huiduitslag,
infectie/sepsis en neuropathie. Zelden waargenomen bijwerkingen zijn Stevens-Johnsonsyndroom en
toxische epidermale necrolyse.
Tabel van bijwerkingen
Tabel 4 somt de bijwerkingen op die ongeacht causaliteit in verband worden gebracht met pemetrexed,
gebruikt als een monotherapiebehandeling of in combinatie met cisplatine in de registratiestudies
(JMCH, JMEI, JMBD, JMEN en PARAMOUNT) en uit de postmarketingperiode
Bijwerkingen worden vermeld volgens de MedDRA-systeem-/orgaanklassen. Voor de classificatie van
de frequentie is de volgende conventie gebruikt:
zeer vaak (1/10), vaak (1/100 tot <1/10), soms (1/1.000 tot <1/100), zelden (1/10.000 tot
<1/1.000), zeer zelden (1/10.000) en niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet
worden bepaald).
8
JMEI (pemetrexed vs. docetaxel), JMDB (pemetrexed en cisplatine versus GEMZAR en
cisplatine), JMCH (pemetrexed plus cisplatine versus cisplatine), JMEN en PARAMOUNT
(pemetrexed plus beste ondersteunende zorg versus placebo plus beste ondersteunende zorg) en
uit de postmarketingperiode.
Systeem/
Zeer vaak
Vaak
Soms
Zelden
Zeer zelden Niet
Orgaanklasse
bekend
(MedDRA)
Infecties en
Infectiea
Sepsisb
Dermo-
parasitaire
Faryngitis
hypodermitis
aandoeningen
Bloed- en
Neutropenie
Febriele
Pancytopenie Auto-immuun-
lymfestelsel-
Leukopenie
neutropenie,
hemolytische
aandoeningen Hemoglobine Plaatjestelling
anemie
verlaagd
verlaagd
Immuun-
Overgevoe-
Anafylac-
systeem-
ligheid
tische shock
aandoeningen
Voedings- en
Uitdroging
stofwisselings-
stoornissen
Zenuwstelsel-
Smaakstoornis
Cerebrovas-
aandoeningen
Perifere
culair accident
motorische
Ischemische
neuropathie
beroerte
Perifere
Intracraniale
sensorische
bloeding
neuropathie
Duizeligheid
Oog-
Conjunctivitis
aandoeningen
Droge ogen
Traanproductie
verhoogd
Kerato-
conjunctivitis
sicca
Ooglidoedeem
Oogoppervlak-
aandoening
Hart-
Hartfalen
Angina
aandoeningen
Aritmie
Hartinfarct
Coronaire
hartziekte
Supraventri-
culaire aritmie
Bloedvat-
Perifere
aandoeningen
ischemiec
Ademhalings-
Pulmonale
stelsel-,
embolie
borstkas en
Interstitiële
mediastinum-
pneumonitisbd
aandoeningen
Maagdarm-
Stomatitis
Dispepsie
Rectale
stelsel-
Anorexie
Constipatie
hemorragie
aandoeningen Braken
Buikpijn
Maagdarm-
Diarree
bloeding
9
Darm-
perforatie
Oesofagitis
Colitise
Lever- en gal-
Verhoogd
Hepatitis
aandoeningen
alanine-
transferase
Verhoogd
aspartaat-
transferase
Huid- en
Uitslag
Hyper-
Erytheem
Stevens-
onderhuid-
Huid-
pigmentatie
Johnson-
aandoeningen
afschilfering Pruritus
syndroomb
Erythema
Toxische
multiforme
epidermale
Haaruitval
necrolyseb
Urticaria
Pemfigus
Bulleuze
dermatitis
Erythema-
teus oedeemf
Pseudo-
cellulitis
Dermatitis
Eczeem
Prurigo
Nier- en
Verlaagde
Nierfalen,
Nefrogene
urineweg-
creatinine-
Verlaagde
diabetes
aandoeningen
klaring,
glomerulaire
insipidus
Verhoogd
filtratie-snelheid
Tubulaire
bloed-
niernecrose
creatininee
Algemene
Vermoeid-
Pyrexie
aandoeningen
heid
Pijn
en toedienings-
Oedeem
plaats-
Pijn op de borst
stoornissen
Slijmvlies-
ontsteking
Onderzoeken
Verhoogd
gamma-
glutamyl-
transferase
Letsels,
Bestralings-
Recall-
intoxicaties en
oesofagitis,
fenomeen
verrichtings-
Bestralings-
complicaties
pneumonitis
a met en zonder neutropenie
b in sommige gevallen fataal
c soms leidend tot necrose van extremiteiten
d met respiratoire insufficiëntie
e alleen waargenomen in combinatie met cisplatine
f voornamelijk in de onderste ledematen
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze
wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
10
melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V*.
4.9 Overdosering
Tot de gemelde symptomen van overdosering behoren neutropenie, anemie, trombocytopenie,
mucositis, sensorische polyneuropathie en huiduitslag. Tot de verwachte complicaties van
overdosering behoren beenmergsuppressie die zich uit in neutropenie, trombocytopenie en anemie.
Daarnaast kunnen infectie met of zonder koorts, diarree en/of mucositis worden waargenomen. Als
overdosering wordt vermoed, dienen patiënten te worden gecontroleerd met bloedtellingen en dienen
zij zo nodig ondersteunende behandeling te ontvangen. Bij de behandeling van pemetrexed-
overdosering dient het gebruik van calciumfolinaat/folinezuur te worden overwogen.
5. FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Antineoplastisch middel, foliumzuuranalogen, ATC code:
L01BA04.
CIAMBRA (pemetrexed) is een `multi-targeted' antifolaat tegen kanker dat zijn werking uitoefent
door cruciale folaat-afhankelijke metabole processen die essentieel zijn voor de celdeling, te
verstoren.
In vitro onderzoeken hebben aangetoond dat pemetrexed zich gedraagt als een multitargeted antifolaat
door remming van thymidylaatsynthase (TS), dihydrofolaatreductase (DHFR) en glycinamide-
ribonucleotide-formyltransferase (GARFT), die folaat-afhankelijke sleutelenzymen zijn voor de de
novo biosynthese van thymidine en purinenucleotiden. Pemetrexed wordt in de cellen gebracht door
zowel de gereduceerde `folate carrier' als folaatbindende eiwittransportsystemen in het membraan.
Eenmaal in de cel wordt pemetrexed snel en efficiënt omgezet in polyglutamaatvormen door het
enzym folylpolyglutamaat-synthetase. De polyglutamaatvormen worden bewaard in cellen en zijn nog
sterkere remmers van TS en GARFT. Polyglutamatie is een tijd- en concentratieafhankelijk proces dat
plaatsvindt in tumorcellen en, in mindere mate, in normale weefsels. Gepolyglutameerde metabolieten
hebben een langere intracellulaire halfwaardetijd, wat resulteert in een verlengde werking van de
werkzame stof in maligne cellen.
Klinische werkzaamheid
Mesothelioom
EMPHACIS, een multicentrisch, gerandomiseerd, enkelblind fase-3-onderzoek naar pemetrexed plus
cisplatine versus cisplatine bij chemotherapie-naïeve patiënten met maligne mesothelioom van de
pleura, heeft aangetoond dat patiënten behandeld met pemetrexed en cisplatine een klinisch
betekenisvol mediaan overlevingsvoordeel van 2,8 maanden hebben ten opzichte van patiënten die
alleen cisplatine ontvangen.
Tijdens het onderzoek werden laaggedoseerde foliumzuur en vitamine-B12-supplementen aan de
behandeling van de patiënten toegevoegd om de toxiciteit te verminderen. De primaire analyse van
dit onderzoek werd uitgevoerd met de populatie van alle patiënten die willekeurig waren ingedeeld in
een behandelingsgroep en die de geneesmiddelen ontvingen (gerandomiseerd en behandeld). Een
subgroepanalyse werd uitgevoerd met patiënten die foliumzuur- en vitamine-B12-supplementen
ontvingen gedurende het gehele verloop van de onderzoeksbehandeling (volledig gesupplementeerd).
De resultaten van deze werkzaamheidsanalysen zijn samengevat in de onderstaande tabel:
Werkzaamheid van pemetrexed plus cisplatine versus cisplatine
bij maligne mesothelioom van de pleura
11
gerandomiseerde en
volledig gesupplementeerde
behandelde
patiënten
patiënten
werkzaamheidsparameter
pemetrexed/
cisplatine
pemetrexed/
cisplatine
cisplatine
cisplatine
(n = 226)
(n = 222)
(n = 168)
(n = 163)
mediane totale overleving (maanden)
12,1
9,3
13,3
10,0
(95%-BI)
(10,0 14,4)
(7,8 10,7)
(11,4 14,9)
(8,4 11,9)
log rank p-waarde*
0,020
0,051
mediane tijd tot tumorprogressie
5,7
3,9
6,1
3,9
(maanden)
(95%-BI)
(4,9 6,5)
(2,8 4,4)
(5,3 7,0)
(2,8 4,5)
log rank p-waarde*
0,001
0,008
tijd tot behandelingsfalen (maanden)
4,5
2,7
4,7
2,7
(95%-BI)
(3,9 4,9)
(2,1 2,9)
(4,3 5,6)
(2,2 3,1)
log rank p-waarde*
0,001
0,001
totale responspercentage**
41,3%
16,7%
45,5%
19,6%
(95%-BI)
(34,8 48,1) (12,0 22,2) (37,8 53,4) (13,8 26,6)
Fisher's exacte p-waarde*
< 0,001
< 0,001
Afkorting: BI = betrouwbaarheidsinterval
* p-waarde heeft betrekking op vergelijking tussen groepen.
** In de pemetrexed/cisplatinegroep, gerandomiseerd en behandeld (n = 225) en volledig
gesupplementeerd (n = 167)
Met de Lung Cancer Symptom Scale werd in de pemetrexed/cisplatinegroep (212 patiënten)
versus alleen de cisplatinegroep (218 patiënten) een statistisch significante verbetering
aangetoond van de klinisch relevante symptomen (pijn en dyspneu) die verband houden met
maligne mesothelioom van de pleura. Er werden tevens statistisch significante verschillen in
longfunctietests waargenomen. De scheiding tussen de behandelingsgroepen werd bereikt door
verbetering in longfunctie in de pemetrexed/cisplatinegroep en verslechtering van de
longfunctie in de loop van de tijd in de controlegroep.
De gegevens over patiënten met maligne mesothelioom van de pleura die alleen met pemetrexed
werden behandeld, zijn beperkt. Pemetrexed werd in een dosis van 500 mg/m2 als enkelvoudig
agens onderzocht bij 64 chemotherapie-naïeve patiënten met maligne mesothelioom van de
pleura. Het totale responspercentage was 14,1%.
NSCLC, tweedelijnsbehandeling:
Een multicentrisch, gerandomiseerd, open-label-fase-3-onderzoek naar pemetrexed versus
docetaxel bij patiënten met lokaal gevorderd of gemetastaseerd niet-kleincellig longcarcinoom
na voorafgaande chemotherapie wees op een mediane overlevingsduur van 8,3 maanden voor
patiënten behandeld met pemetrexed (intent to treat populatie (ITT) n = 283) en 7,9 maanden
voor patiënten behandeld met docetaxel (ITT n = 288). Eerdere chemotherapie omvatte geen
pemetrexed. Een analyse van de impact van NSCLC histologie op het behandelingseffect op de
totale overleving was gunstig voor pemetrexed versus docetaxel bij NSCLC niet-plaveisel
histologie (n=399; 9,3 versus 8,0 maanden, aangepast HR=0,78; 95% BI =0,61-1,00; p=0,047)
en viel gunstig uit voor docetaxel bij plaveiselcelcarcinoom histologie (n=172; 6,2 versus 7,4
maanden, aangepast HR = 1,56; 95% BI =1,08-2,26; p =0,018). Er werden geen klinisch
relevante verschillen in het veiligheidsprofiel van pemetrexed gezien tussen de histologische
subgroepen.
Beperkte klinische data uit een aparte gerandomiseerde, Fase 3, gecontroleerde studie, suggereren
dat de werkzaamheid (totale overleving, progressievrije overleving) van pemetrexed gelijk is
tussen patiënten die eerder voorbehandeld werden met docetaxel (n=41) en patiënten die geen
eerdere docetaxelbehandeling kregen (n=540).
12
pemetrexed
docetaxel
overlevingsduur (maanden)
(n = 283)
(n = 288)
mediaan (m)
8,3
7,9
95%-BI voor mediaan
(7,0 9,4)
(6,3 9,2)
HR
0,99
95%-BI voor HR
(0,82 1,20)
non-inferiority p-waarde (HR)
0,226
progressievrije overleving (maanden)
(n = 283)
(n = 288)
Mediaan
2,9
2,9
HR (95%-BI)
0,97 (0,82 1,16)
tijd tot behandelingsfalen (TTTF maanden)
(n = 283)
(n = 288)
Mediaan
2,3
2,1
HR (95%-BI)
0,84 (0,71 0,997)
respons (n: gekwalificeerd voor respons)
(n = 264)
(n = 274)
responspercentage (%) (95%-BI)
9,1 (5,9 13,2)
8,8 (5,7 12,8)
stabiele ziekte (%)
45,8
46,4
Afkortingen: BI = betrouwbaarheidsinterval; HR = hazard ratio; ITT = intent to treat; n = totale
populatiegrootte.
NSCLC, eerstelijnsbehandeling:
Een multicenter, gerandomiseerde, open-label, Fase 3 studie met pemetrexed plus cisplatine versus
gemcitabine plus cisplatine in chemotherapie-naïeve patiënten met lokaal gevorderd of
gemetastaseerd (stadium IIIB of IV) NSCLC liet zien dat pemetrexed plus cisplatine (ITT populatie
n=862) voldeed aan het primaire eindpunt en vergelijkbaar klinisch effect had als gemcitabine plus
cisplatine (ITT n=863) in totale overleving (aangepast hazard ratio 0,94; 95% BI 0,84-1,05). Alle in
deze studie geïncludeerde patiënten hadden een ECOG score status 0 of 1.
De analyse van het primaire effect was gebaseerd op de ITT-populatie. Analyses van gevoeligheid van
de belangrijkste werkzaamheideindpunten werden ook uitgevoerd op de Protocol Qualified (PQ)
populatie. Analyses van werkzaamheid op de PQ-populatie komen overeen met de analyses voor de
ITT-populatie en ondersteunen dat AC niet inferieur is aan GC.
Progressievrije overleving (PFS) en totale responspercentage waren gelijk tussen de
behandelingsarmen: mediaan PFS was 4,8 maanden voor pemetrexed plus cisplatine versus 5,1
maanden voor gemcitabine plus cisplatine (aangepast hazard ratio 1,04; 95% BI 0,94-1,15), en totaal
responspercentage was 30,6% (95% BI 27,3- 33,9) voor pemetrexed plus cisplatine versus 28,2%
(95% BI 25,0-31,4) voor gemcitabine plus cisplatine.
PFS data werden gedeeltelijk bevestigd door een onafhankelijk review (400/1725 patiënten werden
willekeurig geselecteerd voor review).
De analyse van de impact van NSCLC histologie op de totale overleving wees op klinisch relevante
verschillen in overleving afhankelijk van de histologie; zie onderstaande tabel.
Werkzaamheid van pemetrexed + cisplatine vs. gemcitabine + cisplatine bij eerstelijns niet-
kleincellig longcarcinoom ITT-populatie en histologische subgroepen.
ITT-populatie en
Mediane totale overleving in maanden
Aangepast
histologische
(95% BI)
hazard ratio Superioriteit
subgroepen
(HR)
p-value
pemetrexed + cisplatine
gemcitabine +
cisplatine
(95% BI)
ITT-populatie
10,3
n=862
10,3
n =863
a
0,259
(N = 1725)
(9,8 11,2)
(9,6 10,9)
(0,84 1,05)
Adenocarcinoom
12.6
n =436
10,9
n =411
0,84
0,033
(N=847)
(10,7
(10,2 11,9)
(0,710,99)
13,6)
13
Groot-cellig
10,4
n =76
6,7
n =77
0,67
0,027
(N=153)
(8,6 14,1)
(5,5 9,0)
(0,480,96)
Overig
8,6
n =106
9,2
n =146
1,08
0,586
(N=252)
(6,8 10,2)
(8,1 1,6)
(0,811,45)
Plaveiselcel
9,4
n =244
10.8
n =229
1,3
0,050
(N=473)
(8,4 10,2)
(9,5 12,1)
(1,001,51)
Afkortingen: BI = betrouwbaarheidsinterval; ITT = intent-to-treat; n = totale populatiegrootte.
a statistisch significant voor non-inferioriteit, met het gehele betrouwbaarheidsinterval voor HR
ruim onder de 1,17645 non-inferioriteitsmarge (p <0,001).
Kaplan Meier plots van totale overleving per histologie
Er werden geen klinisch relevante verschillen waargenomen in het veiligheidsprofiel van
pemetrexed plus cisplatine binnen de histologische subgroepen.
Patiënten die met pemetrexed en cisplatine werden behandeld, hadden minder transfusies (16,4%
versus 28,9%, p<0,001), transfusies van rode bloedcellen (16,1% versus 27,3%, p<0,001) en
transfusies van plaatjes (1,8% versus 4,5%, p=0,002) nodig. Patiënten hadden bovendien minder
toediening nodig van erythropoietine/ darbopoietine (10,4% versus 18,1%, p<0,001), G-
CSF/GM-CSF (3,1% versus 6,1%, p=0,004), en ijzerpreparaten (4,3% versus 7,0%, p=0,021).
NSCLS, onderhoudsbehandeling:
JMEN
Een multicenter, gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde Fase 3 studie (JMEN)
vergeleek de werkzaamheid en veiligheid van onderhoudsbehandeling met pemetrexed plus BSC (Best
Supportive Care, beste ondersteunende zorg) (n=441) met die van placebo plus BSC (n=222) bij
patiënten met lokaal gevorderd (stadium IIIB) of gemetastaseerd (stadium IV) (NSCLC) die geen
progressie vertoonde na 4 kuren eerstelijnsdoublettherapie met cisplatine of carboplatine in
combinatie met gemcitabine, paclitaxel of docetaxel. Eerstelijnsdoublettherapie met pemetrexed was
daarin niet opgenomen. Alle in deze studie geïncludeerde patiënten hadden een ECOG-scorestatus 0
of 1. Patiënten ontvingen onderhoudsbehandeling totdat progressie van de ziekte optrad.
Werkzaamheid en veiligheid werden gemeten vanaf de randomisatietijd na voltooiing van de
eerstelijns(inductie)therapie. Patiënten ontvingen gemiddeld 5 kuren onderhoudsbehandeling met
pemetrexed en 3,5 placebokuren. Een totaal van 213 patiënten (48,3%) voltooide 6 en een totaal
van 103 patiënten (23,4%) voltooide 10 behandelingskuren met pemetrexed.
De studie voldeed aan het primaire eindpunt en liet een statistisch significante verbetering in PFS zien
in de pemetrexed-arm vergeleken met de placebo-arm (n=581, onafhankelijk gereviewde populatie,
mediaan van respectievelijk 4,0 maanden en 2,0 maanden) (hazard ratio = 0,60, 95% BI: 0,49-0,73,
p<0,00001). De onafhankelijke review van patiëntenscans bevestigden de bevindingen van de PFS-
beoordeling van de onderzoeker. De mediane OS ('overall survival', totale overleving) van de totale
14
hazard ratio = 0,79 (95% BI: 0,65 tot 0,95; p=0,01192).
In overeenstemming met andere pemetrexed-studies werd in JMEN een verschil in werkzaamheid
volgens NSCLC-histologie waargenomen. Bij patiënten met NSCLC anders dan overwegend
plaveiselcelhistologie (n=430, onafhankelijk gereviewde populatie) was de mediane PFS 4,4 maanden
in de pemetrexed-arm en 1,8 maanden in de placebo-arm, hazard ratio = 0,47, 95% BI: 0,37-0,60,
p=0,00001). De mediane OS bij patiënten met NSCLC anders dan overwegend plaveiselcelhistologie
(n=481) was 15,5 maanden in de pemetrexed-arm en 10,3 maanden in de placebo-arm (hazard ratio =
0,70, 95% BI: 0,56-0,88, p=0,002). Inclusief de inductiefase was de mediane OS bij patiënten met
NSCLC anders dan overwegend plaveiselcelhistologie 18,6 maanden in de pemetrexed-arm en 13,6
maanden in de placebo-arm (hazard ratio = 0,71, 95% BI: 0,56-0,88, p=0,002).
De PFS- en OS-resultaten bij patiënten met plaveiselcelhistologie duidden niet op voordeel van
pemetrexed vergeleken met placebo.
Er zijn binnen de histologische subgroepen geen klinisch relevante verschillen waargenomen met
betrekking tot het veiligheidsprofiel van CIAMBRA.
JMEN: Kaplan Meier plots van progressievrije overleving (PFS) en totale overleving van
pemetrexed versus placebo bij patiënten met NSCLC anders dan overwegend
plaveiselcelhistologie:
Progressievrije overleving
Totale overleving
1.0
1.0
0.9
Pemetrexed
0.9
Pemetrexed
0.8
0.8
Placebo
Placebo
0.7
0.7
0.6
0.6
0.5
0.5
0.4
g
s
k
a
n
s
0.4
0.3
v
in
0.3
a
n
s
0.2
e
r
le
0.2
P
F
S
k
0.1
Ov
0.1
0.0
0.0
0
6
12
18
0
6
12
18
24
30
36
42
Progressievrije overlevingstijd (maanden)
Overlevingstijd (maanden)
PARAMOUNT
Een multicenter, gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde Fase 3-studie
(PARAMOUNT) vergeleek de werkzaamheid en veiligheid van continuation maintenance
behandeling met pemetrexed plus BSC (n=359) met die van placebo plus BSC (n=180) bij patiënten
met lokaal gevorderd (stadium IIIB) of gemetastaseerd (stadium IV) NSCLC, anders dan overwegend
plaveiselcelhistologie die geen progressie vertoonden na 4 kuren eerstelijnscombinatietherapie van
pemetrexed met cisplatine. Van de 939 patiënten die behandeld waren met pemetrexed plus cisplatine
inductiebehandeling, werden 539 patiënten gerandomiseerd naar onderhoudsbehandeling met
pemetrexed of placebo. Van de gerandomiseerde patiënten had 44,9% een complete/partiële respons
op pemetrexed plus inductie met cisplatine en 51,9% had een respons van stabiele ziekte.
Patiënten gerandomiseerd naar onderhoudsbehandeling moesten een ECOG performancestatus hebben
van 0 tot 1. De mediane tijd vanaf de start van de behandeling met pemetrexed plus cisplatine
inductiebehandeling tot de start van de onderhoudsbehandeling was 2,96 maanden in zowel de
pemetrexed-arm als in de placebo-arm. Gerandomiseerde patiënten kregen onderhoudsbehandeling tot
het moment van progressie van de ziekte. Werkzaamheid en veiligheid werden gemeten vanaf de tijd
15
een behandeling van 4 kuren onderhoudsbehandeling met pemetrexed en 4 kuren placebo. In totaal
169 patiënten (47,1%) maakten 6 kuren onderhoudsbehandeling met pemetrexed af, hetgeen ten
minste 10 volledige kuren pemetrexed betekent.
De studie voldeed aan het primaire eindpunt en liet een statistisch significante verbetering in PFS zien
in de pemetrexed-arm vergeleken met de placebo-arm (n=472, onafhankelijk gereviewde populatie,
mediaan van respectievelijk 3,9 maanden en 2,6 maanden) (hazard ratio = 0,64, 95% BI: 0,51-0,81,
p=0,0002). De onafhankelijke review van patiëntenscans bevestigde de bevindingen van de PFS-
beoordeling van de onderzoeker. Gemeten vanaf de start van de behandeling met pemetrexed plus
cisplatine eerstelijnsinductie, was voor gerandomiseerde patiënten de mediane door de onderzoeker
vastgestelde PFS 6,9 maanden voor de pemetrexed-arm en 5,6 maanden voor de placebo-arm (hazard
ratio = 0,59; 95% BI = 0,47-0,74).
Na inductiebehandeling met pemetrexed/cisplatine (4 kuren) was behandeling met pemetrexed voor
OS statistisch superieur aan placebo (mediaan 13,9 maanden versus 11,0 maanden, hazard ratio =
0,78, 95% BI=0,64-0,96, p=0,0195). Ten tijde van deze finale overlevingsanalyse waren in de
pemetrexed-arm 28,7% van de patiënten nog in leven of niet meer in de follow-up versus 21,7% in de
placebo- arm. Het relatieve behandelingseffect van pemetrexed was intern consistent over de
subgroepen (waaronder stadium van de ziekte, inductierespons, ECOG-scorestatus, rokersstatus,
geslacht, histologie en leeftijd) en gelijk aan het effect zoals waargenomen in de niet aangepaste OS-
en PFS- analyses. De overlevingscijfers na 1 jaar en na 2 jaar waren voor patiënten op pemetrexed
respectievelijk 58% en 32%, vergeleken met 45% en 21% voor patiënten op placebo. Vanaf het begin
van de eerstelijnsinductiebehandeling met pemetrexed/cisplatine was de mediane OS 16,9 maanden in
de pemetrexed-arm en 14,0 maanden in de placebo-arm (hazard ratio= 0,78, 95% BI= 0,64-0,96). Het
percentage patiënten dat na de studie medicatie kreeg was 64,3% voor pemetrexed en 71,7% voor
placebo.
PARAMOUNT: Kaplan Meier plot van progressievrije overleving (PFS) en totale
overleving (OS 'overall survival') van continuation maintenance met pemetrexed versus
placebo bij patiënten met NSCLC anders dan overwegend plaveiselcelhistologie (gemeten
vanaf de randomisatie)
Progressievrije overleving
Totale overleving
1.0
1.0
0.9
0.9
0.8
Pemetrexed
y
y
lit
0.8
0.7
Placebo
y
0.7
b
a
b
ilit 0.6
ilit
ro
0.6
0.5
ab
a
l P
0.5
iv 0.4
rob
0.4
S
u
rv 0.3
P
S
0.3
0.2
O
0.2
0.1
0.1
0.0
0.0
0
3
6
9
12
15
0
3
6
9
12
15
18
21
24
27
30
33
36
PF
TS
i T
m ime
e (Mon (
tM
hs)onths)
OS Time (Months)
De pemetrexed onderhoudsveiligheidsprofielen van de twee studies JMEN en PARAMOUNT
waren gelijk.
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten af te zien van de verplichting om de
resultaten in te dienen van onderzoek met het referentiegeneesmiddel dat pemetrexed bevat in
alle subgroepen van pediatrische patiënten bij de toegekende indicaties (zie rubriek 4.2 voor
16
5.2 Farmacokinetische gegevens
De farmacokinetische eigenschappen van pemetrexed na toediening als enkelvoudig agens zijn
onderzocht bij 426 kankerpatiënten met een verscheidenheid aan vaste tumoren in doses variërend
van 0,2 tot 838 mg/m2 en geïnfundeerd gedurende een periode van 10 minuten. Pemetrexed heeft
een steady-state-verdelingsvolume van 9 l/m2. In vitro onderzoeken geven aan dat pemetrexed
voor ongeveer 81% aan plasma-eiwitten wordt gebonden. De binding werd niet merkbaar
beïnvloed door verschillende maten van nierinsufficiëntie. Pemetrexed wordt beperkt door de
lever gemetaboliseerd. Pemetrexed wordt voornamelijk in de urine uitgescheiden, waarbij 70%
tot 90% van de toegediende dosis onveranderd in de urine wordt aangetroffen binnen de eerste 24
uur na toediening. In vitro studies tonen aan dat pemetrexed actief uitgescheiden wordt door
OAT3 (organische anion transporter 3). De totale systemische klaring van pemetrexed is 91,8
ml/min en de plasma- eliminatiehalfwaardetijd is 3,5 uur bij patiënten met een normale
nierfunctie (creatinineklaring van
90 ml/min). De variabiliteit in klaring tussen patiënten is matig (19,3%). De totale systemische
blootstelling (AUC) en de maximale plasmaconcentratie van pemetrexed nemen proportioneel toe
met de dosis. De farmacokinetiek van pemetrexed is consistent gedurende meervoudige
behandelingscycli.
De farmacokinetische eigenschappen van pemetrexed worden niet beïnvloed door gelijktijdig
toegediende cisplatine. Oraal foliumzuur en intramusculaire vitamine-B12-supplementen hebben
geen effect op de farmacokinetiek van pemetrexed.
5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Toediening van pemetrexed bij zwangere muizen resulteerde in verminderde foetale
levensvatbaarheid, verminderd foetaal gewicht, onvolledige ossificatie van sommige
skeletstructuren en gespleten gehemelte.
Toediening van pemetrexed bij mannelijke muizen resulteerde in reproductieve toxiciteit
gekenmerkt door verminderde vruchtbaarheidscijfers en testikelatrofie. In een studie die werd
uitgevoerd bij beagle honden zijn bij een intraveneuze bolus injectie gedurende 9 maanden
bevindingen gedaan in de testikels van de honden (degeneratie/necrose van het zaad geleidend
epitheel). Dit wijst erop dat pemetrexed de mannelijke vruchtbaarheid kan verminderen. De
vrouwelijke vruchtbaarheid werd niet onderzocht.
Pemetrexed was niet mutageen bij de in vitro chromosoomaberratie-test in ovariumcellen van de
Chinese hamster of bij de Ames-test. Pemetrexed is clastogeen gebleken bij de in vivo
micronucleus-test bij de muis.
Er is geen onderzoek gedaan naar het carcinogene potentieel van pemetrexed.
6. FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1 Lijst van hulpstoffen
Mannitol (E421)
Zoutzuur (voor pH-aanpassing)
Natriumhydroxide (voor pH-aanpasssing)
6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Pemetrexed is fysisch onverenigbaar met verdunningsvloeistoffen die calcium bevatten, waaronder
17
niet gemengd worden met andere geneesmiddelen dan welke vermeld zijn in rubriek 6.6.
6.3 Houdbaarheid
Ongeopende injectieflacon
2 jaar
Gereconstitueerde oplossingen en infuusoplossingen
De chemische en fysische stabiliteit tijdens gebruik van de infuusoplossing met pemetrexed zijn
aangetoond gedurende 24 uur bij 2°C tot 8°C of 15 tot 25°C. De gereconstitueerde oplossing
moet onmiddellijk gebruikt worden om de infuusoplossing klaar te maken. Vanuit
microbiologisch oogpunt dient de infuusoplossing onmiddellijk te worden gebruikt. Als het niet
onmiddellijk wordt gebruikt, zijn de opslagtijd tijdens gebruik en de omgevingscondities vóór
gebruik de verantwoordelijkheid van de gebruiker (niet langer dan 24 uur bij 2°C tot 8°C of
15°C tot 25°C).
6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na reconstitutie/verdunning, zie rubriek 6.3.
6.5 Aard en inhoud van de verpakking
Type I glazen injectieflacon met chloorbutylrubberen stop en aluminium verzegeling met
flip-off dop. De injectieflacon is afgedekt met krimpfolie.
Elke injectieflacon van 10 ml bevat 100 mg pemetrexed (als pemetrexed dinatrium
hemipentahydraat).
Verpakking met 1 injectieflacon.
6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
1. Maak gebruik van aseptische techniek tijdens de reconstitutie en verdere verdunning
van pemetrexed voor toediening via intraveneuze infusie.
2. Bereken de dosis en het aantal benodigde injectieflacons CIAMBRA. Elke injectieflacon
bevat een overmaat aan pemetrexed om toediening van de aangegeven hoeveelheid te
vergemakkelijken.
3. Reconstitueer 100-mg-injectieflacons met 4.2 ml natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing
voor injectie, zonder conserveermiddel, wat leidt tot een oplossing die 25 mg/ml pemetrexed
bevat. Schud elke injectieflacon voorzichtig totdat het poeder volledig is opgelost. De
verkregen oplossing is helder en varieert in kleur van kleurloos tot geel of groengeel (zonder
dat dit de productkwaliteit negatief beïnvloedt). De pH van de gereconstitueerde oplossing is
tussen 6,6 en 7,8. Verdere verdunning is noodzakelijk.
4. Het juiste volume aan gereconstitueerde pemetrexed-oplossing moet verder worden verdund
tot 100 ml met natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie, zonder
conserveermiddel, en te worden toegediend als een intraveneuze infusie gedurende 10
minuten.
5. Pemetrexed-infuusoplossingen die volgens de bovenstaande instructies zijn bereid, zijn
compatibel met toedieningssets en infuuszakken van polyvinylchloride met polyolefin-
voering.
18
en verkleuring. Als deeltjes of verkleuring worden waargenomen, mag niet worden
toegediend.
7. Pemetrexed-oplossingen zijn alleen bestemd voor eenmalig gebruik. Al het ongebruikte
geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
Voorzorgen voor bereiding en toediening
Evenals bij andere potentieel toxische middelen tegen kanker, dient voorzichtigheid te worden
betracht bij de verwerking en bereiding van pemetrexed-infuusoplossingen. Het gebruik van
handschoenen wordt aangeraden. Als een pemetrexed-oplossing in contact komt met de huid, moet
de huid onmiddellijk en grondig met zeep en water worden gewassen. Als pemetrexed-
oplossingen in contact komen met de slijmvliezen, moet met veel water worden gespoeld.
Pemetrexed is geen blaartrekkend middel. Er is geen specifiek antidotum tegen extravasatie van
pemetrexed. Er zijn een paar gevallen gemeld van pemetrexed-extravasatie, die door de
onderzoeker niet als ernstig werden beoordeeld. Extravasatie dient te worden behandeld volgens de
standaardpraktijk ter plekke, zoals bij andere niet-blaartrekkende middelen.
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Menarini International Operations Luxembourg S.A.
1, Avenue de la Gare
L-1611 Luxemburg
Luxemburg
8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/15/1055/1
9. DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING
VAN DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 2 december 2015
Datum van laatste verlenging: 23 juli 2020
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: (http://www.ema.europa.eu).
19
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
CIAMBRA 500 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Eén injectieflacon met poeder bevat 500 mg pemetrexed (als pemetrexed dinatrium hemipentahydraat).
Na reconstitutie (zie rubriek 6.6) bevat elke injectieflacon 25mg/ml pemetrexed.
Hulpstof met bekend effect
Elke injectieflacon bevat 54 mg natrium.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3. FARMACEUTISCHE VORM
Poeder voor concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie.
Wit tot bijna wit gevriesdroogd poeder.
De pH van de gereconstitueerde oplossing is tussen 6,6 en 7,8.
De osmolaliteit van de gereconstitueerde oplossing bedraagt 230-270 mOsmol/kg.
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Maligne mesothelioom van de pleura:
CIAMBRA is in combinatie met cisplatine aangewezen voor de behandeling van chemotherapie-
naïeve patiënten met inoperabel maligne mesothelioom van de pleura.
Niet-kleincellig longcarcinoom:
CIAMBRA in combinatie met cisplatine is aangewezen als eerstelijnsbehandeling van patiënten met
lokaal gevorderd of gemetastaseerd niet-kleincellig longcarcinoom, anders dan overwegend
plaveiselcelhistologie (zie rubriek 5.1).
CIAMBRA is geïndiceerd als monotherapie voor de onderhoudsbehandeling van lokaal gevorderd of
gemetastaseerd niet-kleincellig longcarcinoom anders dan overwegend plaveiselcelhistologie bij
patiënten bij wie de ziekte onmiddellijk na op platina gebaseerde chemotherapie geen progressie heeft
vertoond (zie rubriek 5.1).
CIAMBRA is aangewezen als monotherapie voor de tweedelijns behandeling van patiënten met lokaal
gevorderd of gemetastaseerd niet-kleincellig longcarcinoom, anders dan overwegend
plaveiselcelhistologie (zie rubriek 5.1).
4.2 Dosering en wijze van toediening
CIAMBRA mag alleen worden toegediend onder toezicht van een arts die gekwalificeerd is in het
gebruik van chemotherapie tegen kanker.
Dosering
CIAMBRA in combinatie met cisplatine
De aanbevolen dosis CIAMBRA bedraagt 500 mg/m2 lichaamsoppervlak, toegediend als een
20
dosis cisplatine is 75 mg/m2 lichaamsoppervlak, toegediend als een intraveneuze infusie gedurende
twee uur. Cisplatine wordt ongeveer 30 minuten na voltooiing van de infusie met pemetrexed, op de
eerste dag van elke 21-daagse cyclus toegediend. Patiënten moeten vóór en/of na toediening van
cisplatine adequaat worden behandeld met anti-emetica en geschikte hydratie krijgen (zie tevens de
Samenvatting van de Productkenmerken van cisplatine voor specifiek doseringsadvies).
CIAMBRA als enkelvoudig agens
Bij patiënten behandeld voor niet-kleincellig longcarcinoom na chemotherapie, bedraagt de
aanbevolen dosis CIAMBRA 500 mg/m2, toegediend als een intraveneuze infusie gedurende 10
minuten op de eerste dag van elke 21-daagse cyclus.
Regime van voorafgaande medicatie
Om de incidentie en ernst van huidreacties te verminderen, dient een corticosteroïd te worden gegeven
op de dag vóór, op de dag van en op de dag na toediening van pemetrexed. Het corticosteroïd dient
equivalent te zijn aan 4 mg dexamethason tweemaal daags oraal toegediend (zie rubriek 4.4).
Om de toxiciteit te verminderen moeten patiënten die worden behandeld met pemetrexed tevens
vitaminesupplementen krijgen (zie rubriek 4.4). Patiënten moeten dagelijks oraal foliumzuur of een
multivitaminepreparaat met foliumzuur (350 tot 1000 microgram) innemen. Gedurende de zeven dagen
voorafgaand aan de eerste dosis pemetrexed moeten ten minste vijf doses foliumzuur worden
ingenomen en de inname ervan moet gedurende de gehele behandelingsperiode en gedurende 21 dagen
na de laatste dosis pemetrexed worden voortgezet. Patiënten moeten tevens een intramusculaire
injectie vitamine B12 (1000 microgram) krijgen toegediend in de week voorafgaand aan de eerste dosis
pemetrexed en daarna eenmaal per drie cycli. Daaropvolgende vitamine-B12-injecties kunnen op
dezelfde dag als pemetrexed worden toegediend.
Monitoring
Patiënten die pemetrexed krijgen toegediend, dienen vóór elke dosis te worden gecontroleerd met een
complete bloedtelling, inclusief een differentiële witte bloedceltelling (WBT) en plaatjestelling.
Voorafgaand aan elke toediening van chemotherapie moet de bloedsamenstelling worden onderzocht
om de nier- en leverfunctie te beoordelen. Vóór het begin van elke chemotherapiecyclus moeten
patiënten de volgende waarden hebben: de absolute neutrofielconcentratie (ANC) dient
1500 cellen/mm3 en de plaatjesconcentratie dient 100.000 cellen/mm3 te zijn.
De creatinineklaring dient 45 ml/min te zijn.
Totaal bilirubine dient 1,5 keer de bovengrens van normaal te zijn. Alkalische fosfatase (AF),
aspartaataminotransferase (ASAT of SGOT) en alanineaminotransferase (ALAT of SGPT) dienen
3 keer de bovengrens van normaal te zijn. AF, AST en ALT 5 keer de bovengrens van normaal is
aanvaardbaar als de lever bij de tumor betrokken is.
Dosisaanpassingen
Dosisaanpassingen aan het begin van een volgende cyclus dienen te zijn gebaseerd op de laagste
hematologische waarden of de maximale niet-hematologische toxiciteit van de voorgaande
behandelingscyclus. De behandeling kan worden uitgesteld om patiënten voldoende hersteltijd te
geven. Na herstel dienen patiënten opnieuw te worden behandeld aan de hand van de richtlijnen uit
tabel 1, 2 en 3, die gelden voor CIAMBRA als enkelvoudig agens of in combinatie met cisplatine.
Tabel 1 Dosisaanpassingstabel voor CIAMBRA (als enkelvoudig agens of in combinatie)
en cisplatine Hematologische toxiciteit
Laagste ANC < 500 /mm3 en laagste
75% van vorige dosis (zowel CIAMBRA als
plaatjesconcentratie 50.000 /mm3
cisplatine)
Laagste plaatjesconcentratie < 50.000 /mm3
75% van vorige dosis (zowel CIAMBRA als
ongeacht laagste ANC
cisplatine)
Laagste plaatjesconcentratie <50.000 /mm3 met 50% van vorige dosis (zowel CIAMBRA als
bloedinga, ongeacht laagste ANC
cisplatine)
21
1998) definitie van CTC klasse 2 bloeding.
Als zich bij patiënten niet-hematologische toxiciteiten klasse 3 ontwikkelen (met uitzondering van
neurotoxiciteit), dient toediening van CIAMBRA te worden stopgezet totdat de waarde minder is dan
of gelijk is aan de waarde die de patiënt vóór de behandeling had. De behandeling dient te worden
hervat volgens de richtlijnen in tabel 2.
Tabel 2 Dosisaanpassingstabel voor CIAMBRA (als enkelvoudig agens of in combinatie) en
cisplatine Niet-hematologische toxiciteit a, b
dosis CIAMBRA
dosis cisplatine (mg/m2)
(mg/m2)
Elke toxiciteit klasse 3 of 4 met
75% van vorige dosis
75% van vorige dosis
uitzondering van mucositis
Elke diarree die ziekenhuisopname
75% van vorige dosis
75% van vorige dosis
nodig maakt (onafhankelijk van
klasse) of diarree klasse 3 of 4.
Mucositis klasse 3 of 4
50% van vorige dosis
100% van vorige dosis
a National Cancer Institute Common Toxicity Criteria (CTC; v2.0; NCI 1998)
b Met uitzondering van neurotoxiciteit
In het geval van neurotoxiciteit is de aanbevolen dosisaanpassing voor CIAMBRA en cisplatine
aangegeven in tabel 3. Patiënten dienen met de behandeling te stoppen als neurotoxiciteit klasse 3 of 4
wordt waargenomen.
Tabel 3 Dosisaanpassing voor CIAMBRA (als enkelvoudig agens of in combinatie) en
cisplatine Neurotoxiciteit
CTCa-klasse
dosis CIAMBRA (mg/m2)
dosis cisplatine (mg/m2)
0-1
100% van vorige dosis
100% van vorige dosis
2
100% van vorige dosis
50% van vorige dosis
a National Cancer Institute Common Toxicity Criteria (CTC v2.0; NCI 1998)
De behandeling met CIAMBRA dient te worden stopgezet als een patiënt hematologische of niet-
hematologische toxiciteit klasse 3 of 4 ondervindt na 2 dosisreducties of onmiddellijk als
neurotoxiciteit klasse 3 of 4 wordt waargenomen.
Speciale patiëntengroepen
Ouderen
Bij klinische onderzoeken zijn geen aanwijzingen gevonden dat patiënten van 65 jaar of ouder een
verhoogd risico lopen van bijwerkingen vergeleken met patiënten van jonger dan 65 jaar. Er zijn geen
andere dosisreducties noodzakelijk dan de reducties die voor alle patiënten worden aanbevolen.
Pediatrische patiënten
Voor pediatrische patiënten is er geen relevante toepassing van CIAMBRA bij maligne mesothelioom
van de pleura en niet-kleincellig longcarcinoom.
Patiënten met nierinsufficiëntie (standaard Cockcroft en Gault-formule of glomerulaire
filtratiesnelheid gemeten met Tc99m-DPTA-serumklaringsmethode)
Pemetrexed wordt voornamelijk onveranderd via de nieren uitgescheiden. Bij klinische onderzoeken
hadden patiënten met een creatinineklaring van 45 ml/min geen andere dosisaanpassingen nodig
dan de aanpassingen die voor alle patiënten worden aanbevolen. Er zijn onvoldoende gegevens over
het gebruik van pemetrexed bij patiënten met een creatinineklaring lager dan 45 ml/min; derhalve
22
van pemetrexed vastgesteld. Er is echter geen specifiek onderzoek gedaan naar patiënten met
leverinsufficiëntie zoals bilirubine > 1,5 keer de bovengrens van normaal en/of aminotransferase >
3,0 keer de bovengrens van normaal (levermetastasen afwezig) of > 5,0 keer de bovengrens van
normaal (levermetastasen aanwezig).
Wijze van toediening
CIAMBRA is voor intraveneus gebruik. CIAMBRA dient te worden toegediend als een intraveneuze
infusie gedurende 10 minuten op de eerste dag van iedere cyclus van 21 dagen.
Voor te nemen voorzorgen voorafgaand aan gebruik of toediening van CIAMBRA, zie rubriek 6.6.
Voor instructies over reconstitutie en verdunning van CIAMBRA voorafgaand aan toediening, zie
rubriek 6.6.
4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Borstvoeding (zie rubriek 4.6).
Gelijktijdige vaccinatie voor gele koorts (zie rubriek 4.5).
4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Pemetrexed kan de beenmergfunctie onderdrukken wat zich uit in neutropenie, trombocytopenie en
anemie (of pancytopenie) (zie rubriek 4.8). Myelosuppressie is meestal de dosisbeperkende toxiciteit.
Patiënten dienen tijdens de behandeling te worden gecontroleerd op myelosuppressie en pemetrexed
mag pas worden toegediend aan patiënten als de ANC naar
1500 cellen/mm3 en de plaatjesconcentratie naar 100.000 cellen/mm3 is teruggekeerd.
Dosisreducties voor volgende cycli zijn gebaseerd op laagste ANC, laagste plaatjesconcentratie en
maximale niet-hematologische toxiciteit waargenomen tijdens de vorige cyclus (zie rubriek 4.2).
Er werd minder toxiciteit en een reductie in hematologische en niet-hematologische toxiciteiten klasse
3 en 4, zoals neutropenie, met koorts gepaard gaande neutropenie en infectie met neutropenie klasse 3
en 4 gemeld wanneer voorbehandeling met foliumzuur en vitamine B12 plaatsvond. Derhalve moeten
alle patiënten die worden behandeld met pemetrexed worden geïnstrueerd als profylactische maatregel
foliumzuur en vitamine B12 te gebruiken om behandelingsgerelateerde toxiciteit te verminderen (zie
rubriek 4.2).
Bij patiënten die niet met een corticosteroïd waren voorbehandeld zijn huidreacties gemeld.
Voorbehandeling met dexamethason (of equivalent) kan de incidentie en ernst van huidreacties
verminderen (zie rubriek 4.2).
Er is een onvoldoende groot aantal patiënten onderzocht met een creatinineklaring van minder dan
45 ml/min. Om deze reden wordt het gebruik van pemetrexed bij patiënten met een creatinineklaring
van < 45 ml/min niet aangeraden (zie rubriek 4.2).
Patiënten met lichte tot matige nierinsufficiëntie (creatinineklaring 45 tot 79 ml/min) dienen af te zien
van het gebruik van niet-steroïdale anti-inflammatoire middelen (NSAID's), zoals ibuprofen, en
acetylsalicylzuur (> 1,3 g per dag) gedurende 2 dagen vóór, op de dag van en 2 dagen na toediening
van pemetrexed (zie rubriek 4.5).
23
pemetrexed dient het gebruik van NSAID's met een lange eliminatiehalfwaardetijd onderbroken te
worden gedurende ten minste 5 dagen vóór, op de dag van en ten minste 2 dagen na toediening van
pemetrexed (zie rubriek 4.5).
Ernstige niervoorvallen, inclusief acuut nierfalen, zijn gerapporteerd bij alleen pemetrexed of in
verband met andere chemotherapeutische middelen. Veel van deze patiënten waarbij dit optrad,
hadden een onderliggende risicofactor voor de ontwikkeling van nier gebeurtenissen inclusief
dehydratie of een vroeger bestaan van hypertensie of diabetes. Na het in de handel brengen van het
middel werden bij gebruik van pemetrexed, alleen of in combinatie met andere
chemotherapeutische middelen, ook nefrogene diabetes insipidus en tubulaire niernecrose gemeld.
De meeste van deze gevallen verdwenen na stopzetting van de behandeling met pemetrexed.
Patiënten moeten regelmatig gecontroleerd worden op acute tubulaire necrose, een verminderde
nierfunctie en tekenen en symptomen van nefrogene diabetes insipidus (bv. hypernatriëmie).
Het effect van vocht in de derde ruimte, zoals pleura-effusie of ascites, op pemetrexed is niet volledig
gedefinieerd. Een fase 2 studie met pemetrexed bij 31 patiënten met solide tumoren en stabiel vocht in
de derde ruimte vertoonde, vergeleken met patiënten zonder vochtophopingen in de derde ruimte, geen
verschil in genormaliseerde plasmaconcentratie of klaring met betrekking tot pemetrexed dosering.
Derhalve dient drainage van vochtophoping in de derde ruimte voorafgaand aan behandeling met
pemetrexed overwogen te worden, maar dit hoeft niet noodzakelijk te zijn.
Vanwege de gastro-intestinale toxiciteit van pemetrexed wanneer het in combinatie met cisplatine
gegeven wordt, is ernstige uitdroging waargenomen. Derhalve dienen patiënten een adequate
behandeling met anti-emetica te krijgen en een toereikende hydratie vóór en/of na de behandeling.
Tijdens klinische onderzoeken met pemetrexed zijn soms ernstige cardiovasculaire bijwerkingen,
inclusief myocardinfarct en cerebrovasculaire bijwerkingen gemeld, in de meeste gevallen wanneer
het gegeven werd in combinatie met een ander cytotoxisch middel. De meeste patiënten bij wie deze
bijwerkingen werden waargenomen, hadden reeds bestaande cardiovasculaire risicofactoren (zie
rubriek 4.8).
Verminderde afweer is veelvoorkomend bij kankerpatiënten. Als gevolg daarvan wordt het gebruik
van levende, verzwakte vaccins niet aanbevolen (zie rubriek 4.3 en 4.5).
Pemetrexed kan genetisch schadelijke effecten hebben. Geslachtsrijpe mannen wordt geadviseerd
gedurende de behandeling en tot 3 maanden daarna geen kind te verwekken. Aanbevolen wordt
gebruik te maken van anticonceptiemiddelen of onthouding. Vanwege de mogelijkheid dat
behandeling met pemetrexed irreversibele onvruchtbaarheid kan veroorzaken, wordt mannen
aangeraden advies in te winnen over spermaopslag voordat ze met de behandeling beginnen.
Vrouwen in de vruchtbare leeftijd moeten effectieve anticonceptiemethoden gebruiken gedurende de
behandeling met pemetrexed en gedurende 6 maanden na het voltooien van de behandeling (zie
rubriek 4.6).
Gevallen van bestralingspneumonitis zijn gemeld bij patiënten die voorafgaand, gedurende of na hun
pemetrexedtherapie behandeld werden met bestraling. Bij deze patiënten in het bijzonder zou extra
aandacht moeten worden besteed en extra voorzichtigheid in acht moeten worden genomen bij het
gebruik van andere stralingsgevoelige middelen.
Gevallen van "radiation recall" zijn gemeld bij patiënten die weken of jaren eerder radiotherapie
hebben gekregen.
Dit geneesmiddel bevat 54 mg natrium per injectieflacon, dit komt overeen met 2,7 % van de door het
WHO aanbevolen maximale dagelijkse inname van 2 g natrium voor een volwassene.
4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
24
mate door glomerulaire filtratie. Gelijktijdige toediening van nefrotoxische geneesmiddelen
(bijvoorbeeld aminoglycoside, lisdiuretica, platinaverbindingen, ciclosporine) kan mogelijk resulteren
in vertraagde klaring van pemetrexed. Deze combinatie dient met voorzichtigheid te worden gebruikt.
Indien nodig dient de creatinineklaring nauwlettend te worden gecontroleerd.
Gelijktijdige toediening van stoffen die eveneens tubulair worden uitgescheiden (bijv. probenecide,
penicilline) kan mogelijk resulteren in vertraagde klaring van pemetrexed. Voorzichtigheid moet
worden betracht wanneer deze geneesmiddelen worden gecombineerd met pemetrexed. Indien nodig
dient de creatinineklaring nauwlettend te worden gecontroleerd.
Bij patiënten met een normale nierfunctie (creatinineklaring 80 ml/min), kunnen hoge doses
NSAID's (zoals > 1600 mg/dag ibuprofen) en acetylsalicylzuur in hogere doses ( 1,3g per dag) de
eliminatie van pemetrexed verminderen en, als gevolg daarvan, het vóórkomen van bijwerkingen van
pemetrexed doen toenemen. Derhalve dient voorzichtigheid te worden betracht, wanneer hogere
doses NSAID's of acetylsalicylzuur in hogere doses worden toegediend, gelijktijdig met pemetrexed
aan patiënten met een normale nierfunctie (creatinineklaring 80 ml/min).
Bij patiënten met lichte tot matige nierinsufficiëntie (creatinineklaring 45 tot 79 ml/min) dient de
gelijktijdige toediening van pemetrexed met NSAID's (bijvoorbeeld ibuprofen) of acetylsalicylzuur in
hogere doses te worden vermeden gedurende 2 dagen vóór, op de dag van en 2 dagen na toediening
van pemetrexed (zie rubriek 4.4).
In afwezigheid van gegevens met betrekking tot mogelijke interactie met NSAID's die een langere
halfwaardetijd hebben, zoals piroxicam of rofecoxib, dient de gelijktijdige toediening van pemetrexed
aan patiënten met lichte tot matige nierinsufficiëntie te worden onderbroken gedurende ten minste 5
dagen vóór, op de dag van en ten minste 2 dagen na toediening van pemetrexed (zie rubriek 4.4). Als
gelijktijdige toediening van NSAID's noodzakelijk is, dienen patiënten nauwkeurig gemonitord te
worden op toxiciteit, in het bijzonder op myelosuppressie en gastro-intestinale toxiciteit.
Pemetrexed wordt in beperkte mate door de lever gemetaboliseerd. Resultaten van in vitro
onderzoeken met humane levermicrosomen gaven aan dat geen klinisch significante remming door
pemetrexed te verwachten is van de metabolische klaring van geneesmiddelen gemetaboliseerd door
CYP3A, CYP2D6, CYP2C9 en CYP1A2.
Interacties die algemeen voorkomen bij alle cytotoxica
Vanwege het verhoogde trombotische risico bij patiënten met kanker wordt vaak gebruikgemaakt van
behandeling met anticoagulantia. De hoge intra-individuele variabiliteit van de stollingsstatus tijdens
ziekte en de mogelijkheid van interactie tussen orale anticoagulantia en chemotherapie tegen kanker
maken een frequentere controle van International Normalised Ratio (INR) noodzakelijk, als wordt
besloten de patiënt met orale anticoagulantia te behandelen.
Contra-indicatie voor gelijktijdig gebruik: Vaccinatie tegen gele koorts: risico van dodelijke,
gegeneraliseerde vaccinatieziekte (zie rubriek 4.3).
Niet aanbevolen gelijktijdig gebruik: Levende, verzwakte vaccins (met uitzondering van gele koorts,
waar gelijktijdig gebruik gecontra-indiceerd is): risico van systemische, mogelijk dodelijke ziekte. Het
risico is verhoogd bij personen die vanwege hun onderliggende aandoening al een onderdrukte afweer
hebben. Gebruik een inactief vaccin indien dit bestaat (poliomyelitis) (zie rubriek 4.4).
4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vrouwen in de vruchtbare leeftijd/Anticonceptie bij mannen en vrouwen
Pemetrexed kan genetisch schadelijke effecten hebben. Vrouwen in de vruchtbare leeftijd moeten een
effectieve anticonceptiemethode gebruiken gedurende de behandeling met pemetrexed en gedurende 6
maanden na het voltooien van de behandeling. Geslachtsrijpe mannen wordt geadviseerd een
effectieve anticonceptiemethode te gebruiken en geen kind te verwekken gedurende de behandeling
25
Zwangerschap
Er zijn geen gegevens over het gebruik van pemetrexed bij zwangere vrouwen, maar van pemetrexed,
evenals van andere antimetabolieten, wordt vermoed dat het ernstige aangeboren afwijkingen
veroorzaakt wanneer het tijdens de zwangerschap wordt toegediend. Uit experimenteel onderzoek met
dieren is reproductietoxiciteit gebleken (zie rubriek 5.3). Pemetrexed dient niet tijdens de
zwangerschap te worden gebruikt, tenzij strikt noodzakelijk, na zorgvuldige afweging van de noodzaak
voor de moeder en het risico voor de foetus (zie rubriek 4.4).
Borstvoeding
Het is niet bekend of pemetrexed in de moedermelk wordt uitgescheiden en bijwerkingen op de met
moedermelk gevoede zuigeling kunnen niet worden uitgesloten. Het geven van borstvoeding moet
worden stopgezet tijdens behandeling met pemetrexed (zie rubriek 4.3).
Vruchtbaarheid
Vanwege de mogelijkheid dat behandeling met pemetrexed irreversibele onvruchtbaarheid kan
veroorzaken, wordt mannen aangeraden advies in te winnen over spermaopslag voordat ze met de
behandeling beginnen.
4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en van het vermogen om machines te bedienen
Pemetrexed heeft geringe invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen.
Vermoeidheid kan optreden na toediening van pemetrexed (zie rubriek 4.8).
4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De vaakst gemelde bijwerkingen met betrekking tot pemetrexed, toegepast als monotherapie of in
combinatie, zijn beenmergsuppressie, tot uiting komend als anemie, neutropenie, leukopenie,
trombocytopenie en maagdarmstelseltoxiciteit, tot uiting komend als anorexie, misselijkheid, braken,
diarree, obstipatie, faryngitis, mucositis en stomatitis. Andere bijwerkingen omvatten
nieraandoeningen, verhoogde aminotransferasen, alopecia, vermoeidheid, uitdroging, huiduitslag,
infectie/sepsis en neuropathie. Zelden waargenomen bijwerkingen zijn stevens-johnsonsyndroom en
toxische epidermale necrolyse.
Tabel van bijwerkingen
Tabel 4 somt de bijwerkingen op die ongeacht causaliteit in verband worden gebracht met pemetrexed,
gebruikt als een monotherapiebehandeling of in combinatie met cisplatine in de registratiestudies
(JMCH, JMEI, JMBD, JMEN en PARAMOUNT) en uit de postmarketingperiode
Bijwerkingen worden vermeld volgens de MedDRA-systeem-/orgaanklassen. Voor de classificatie van
de frequentie is de volgende conventie gebruikt:
zeer vaak (1/10), vaak (1/100 tot <1/10), soms (1/1.000 tot <1/100), zelden (1/10.000 tot
<1/1.000), zeer zelden (1/10.000) en niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden
bepaald).
Tabel 4. Frequenties van alle graden bijwerkingen uit de registratiestudies ongeacht causaliteit:
JMEI (pemetrexed vs. docetaxel), JMDB pemetrexed en cisplatine versus GEMZAR en cisplatine),
JMCH (pemetrexed plus cisplatine versus cisplatine), JMEN en PARAMOUNT (pemetrexed plus
beste ondersteunende zorg versus placebo plus beste ondersteunende zorg) en uit de
postmarketingperiode.
26
Systeem/
Zeer vaak
Vaak
Soms
Zelden
Zeer zelden
Niet
Orgaanklasse
bekend
(MedDRA)
Infecties en
Infectiea
Sepsisb
Dermo-
parasitaire
Faryngitis
hypodermitis
aandoeningen
Bloed- en
Neutropenie Febriele
Pancytopenie Auto-
lymfestelsel-
Leukopenie neutropenie,
immuun-
aandoeningen
Hemoglobin Plaatjestelling
hemolytisch
e verlaagd
verlaagd
e anemie
Immuun-
Overgevoe-
Anafylac-
systeem-
ligheid
tische
aandoeningen
shock
Voedings- en
Uitdroging
stofwisselings-
stoornissen
Zenuwstelsel-
Smaakstoornis Cerebrovas-
aandoeningen
Perifere
culair accident
motorische
Ischemische
neuropathie
beroerte
Perifere
Intracraniale
sensorische
bloeding
neuropathie
Duizeligheid
Oog-
Conjunctivitis
aandoeningen
Droge ogen
Traanproductie
verhoogd
Kerato-
conjunctivitis
sicca
Ooglidoedeem
Oogoppervlak-
aandoening
Hart-
Hartfalen
Angina
aandoeningen
Aritmie
Hartinfarct
Coronaire
hartziekte
Supraventri-
culaire aritmie
Bloedvat-
Perifere
aandoeningen
ischemiec
Ademhalings-
Pulmonale
stelsel-,
embolie
borstkas en
Interstitiële
mediastinum-
pneumonitisbd
aandoeningen
Maagdarm-
Stomatitis
Dispepsie
Rectale
stelsel-
Anorexie
Constipatie
hemorragie
aandoeningen
Braken
Buikpijn
Maagdarm-
Diarree
bloeding
Misselijkhei
Darm-
d
perforatie
Oesofagitis
27
Lever- en gal-
Verhoogd
Hepatitis
aandoeningen
alanine-
transferase
Verhoogd
aspartaat-
transferase
Huid- en
Uitslag
Hyper-
Erytheem
Stevens-
onderhuid-
Huid-
pigmentatie
johnsonsyndro
aandoeningen
afschilfering Pruritus
omb
Erythema
Toxische
multiforme
epidermale
Haaruitval
necrolyseb
Urticaria
Pemfigus
Bulleuze
dermatitis
Erythemateus
oedeemf
Pseudo-
cellulitis
Dermatitis
Eczeem
Prurigo
Nier- en
Verlaagde
Nierfalen,
Nefrogene
urineweg-
creatinine-
Verlaagde
diabetes
aandoeningen
klaring,
glomerulaire
insipidus
Verhoogd
filtratie-
Tubulaire
bloed-
snelheid
niernecrose
creatininee
Algemene
Vermoeid-
Pyrexie
aandoeningen
heid
Pijn
en toedienings-
Oedeem
plaats-
Pijn op de
stoornissen
borst
Slijmvlies-
ontsteking
Onderzoeken
Verhoogd
gamma-
glutamyl-
transferase
Letsels,
Bestralings- Recall-
intoxicaties en
oesofagitis,
fenomeen
verrichtings-
Bestralings-
complicaties
pneumonitis
a met en zonder neutropenie
b in sommige gevallen fataal
c soms leidend tot necrose van extremiteiten
d met respiratoire insufficiëntie
e alleen waargenomen in combinatie met cisplatine
f voornamelijk in de onderste ledematen
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze
wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te
melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V*.
28
Tot de gemelde symptomen van overdosering behoren neutropenie, anemie, trombocytopenie,
mucositis, sensorische polyneuropathie en huiduitslag. Tot de verwachte complicaties van
overdosering behoren beenmergsuppressie die zich uit in neutropenie, trombocytopenie en anemie.
Daarnaast kunnen infectie met of zonder koorts, diarree en/of mucositis worden waargenomen. Als
overdosering wordt vermoed, dienen patiënten te worden gecontroleerd met bloedtellingen en dienen
zij zo nodig ondersteunende behandeling te ontvangen. Bij de behandeling van pemetrexed-
overdosering dient het gebruik van calciumfolinaat/folinezuur te worden overwogen.
5. FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Antineoplastisch middel, foliumzuuranalogen, ATC code:
L01BA04.
CIAMBRA (pemetrexed) is een `multi-targeted' antifolaat tegen kanker dat zijn werking uitoefent
door cruciale folaat-afhankelijke metabole processen die essentieel zijn voor de celdeling, te
verstoren.
In vitro onderzoeken hebben aangetoond dat pemetrexed zich gedraagt als een multitargeted antifolaat
door remming van thymidylaatsynthase (TS), dihydrofolaatreductase (DHFR) en glycinamide-
ribonucleotide-formyltransferase (GARFT), die folaat-afhankelijke sleutelenzymen zijn voor de de
novo biosynthese van thymidine en purinenucleotiden. Pemetrexed wordt in de cellen gebracht door
zowel de gereduceerde `folate carrier' als folaatbindende eiwittransportsystemen in het membraan.
Eenmaal in de cel wordt pemetrexed snel en efficiënt omgezet in polyglutamaatvormen door het
enzym folylpolyglutamaat-synthetase. De polyglutamaatvormen worden bewaard in cellen en zijn nog
sterkere remmers van TS en GARFT. Polyglutamatie is een tijd- en concentratieafhankelijk proces dat
plaatsvindt in tumorcellen en, in mindere mate, in normale weefsels. Gepolyglutameerde metabolieten
hebben een langere intracellulaire halfwaardetijd, wat resulteert in een verlengde werking van de
werkzame stof in maligne cellen.
Klinische werkzaamheid
Mesothelioom
EMPHACIS, een multicentrisch, gerandomiseerd, enkelblind fase-3-onderzoek naar pemetrexed plus
cisplatine versus cisplatine bij chemotherapie-naïeve patiënten met maligne mesothelioom van de
pleura, heeft aangetoond dat patiënten behandeld met pemetrexed en cisplatine een klinisch
betekenisvol mediaan overlevingsvoordeel van 2,8 maanden hebben ten opzichte van patiënten die
alleen cisplatine ontvangen.
Tijdens het onderzoek werden laaggedoseerd foliumzuur en vitamine-B12-supplementen aan de
behandeling van de patiënten toegevoegd om de toxiciteit te verminderen. De primaire analyse van
dit onderzoek werd uitgevoerd met de populatie van alle patiënten die willekeurig waren ingedeeld
in een behandelingsgroep en die de geneesmiddelen ontvingen (gerandomiseerd en behandeld).
Een subgroepanalyse werd uitgevoerd met patiënten die foliumzuur- en vitamine-B12-supplementen
ontvingen gedurende het gehele verloop van de onderzoeksbehandeling (volledig
gesupplementeerd). De resultaten van deze werkzaamheidsanalysen zijn samengevat in de
onderstaande tabel:
Werkzaamheid van pemetrexed plus cisplatine versus cisplatine
bij maligne mesothelioom van de pleura
29
gerandomiseerde en
volledig gesupplementeerde
behandelde
patiënten
patiënten
werkzaamheidsparameter
pemetrexed/
cisplatine
pemetrexed/
cisplatine
cisplatine
cisplatine
(n = 226)
(n = 222)
(n = 168)
(n = 163)
mediane totale overleving (maanden)
12,1
9,3
13,3
10,0
(95%-BI)
(10,0 14,4)
(7,8 10,7)
(11,4 14,9)
(8,4 11,9)
log rank p-waarde*
0,020
0,051
mediane tijd tot tumorprogressie
5,7
3,9
6,1
3,9
(maanden)
(95%-BI)
(4,9 6,5)
(2,8 4,4)
(5,3 7,0)
(2,8 4,5)
log rank p-waarde*
0,001
0,008
tijd tot behandelingsfalen (maanden)
4,5
2,7
4,7
2,7
(95%-BI)
(3,9 4,9)
(2,1 2,9)
(4,3 5,6)
(2,2 3,1)
log rank p-waarde*
0,001
0,001
totale responspercentage**
41,3%
16,7%
45,5%
19,6%
(95%-BI)
(34,8 48,1) (12,0 22,2) (37,8 53,4) (13,8 26,6)
Fisher's exacte p-waarde*
< 0,001
< 0,001
Afkorting: BI = betrouwbaarheidsinterval
* p-waarde heeft betrekking op vergelijking tussen groepen.
** In de CIAMBRA/cisplatinegroep, gerandomiseerd en behandeld (n = 225) en volledig
gesupplementeerd (n = 167)
Met de Lung Cancer Symptom Scale werd in de pemetrexed/cisplatinegroep (212 patiënten)
versus alleen de cisplatinegroep (218 patiënten) een statistisch significante verbetering
aangetoond van de klinisch relevante symptomen (pijn en dyspneu) die verband houden met
maligne mesothelioom van de pleura. Er werden tevens statistisch significante verschillen in
longfunctietests waargenomen. De scheiding tussen de behandelingsgroepen werd bereikt door
verbetering in longfunctie in de pemetrexed/cisplatinegroep en verslechtering van de
longfunctie in de loop van de tijd in de controlegroep.
De gegevens over patiënten met maligne mesothelioom van de pleura die alleen met pemetrexed
werden behandeld, zijn beperkt. Pemetrexed werd in een dosis van 500 mg/m2 als enkelvoudig
agens onderzocht bij 64 chemotherapie-naïeve patiënten met maligne mesothelioom van de
pleura. Het totale responspercentage was 14,1%.
NSCLC, tweedelijnsbehandeling:
Een multicentrisch, gerandomiseerd, open-label-fase-3-onderzoek naar pemetrexed versus
docetaxel bij patiënten met lokaal gevorderd of gemetastaseerd niet-kleincellig longcarcinoom na
voorafgaande chemotherapie wees op een mediane overlevingsduur van 8,3 maanden voor
patiënten behandeld met pemetrexed (intent to treat populatie (ITT) n = 283) en 7,9 maanden
voor patiënten behandeld met docetaxel (ITT n = 288). Eerdere chemotherapie omvatte geen
pemetrexed. Een analyse van de impact van NSCLC histologie op het behandelingseffect op de
totale overleving was gunstig voor pemetrexed versus docetaxel bij NSCLC niet-plaveisel
histologie (n=399; 9,3 versus 8,0 maanden, aangepast HR=0,78; 95% BI =0,61-1,00; p=0,047)
en viel gunstig uit voor docetaxel bij plaveiselcelcarcinoom histologie (n=172; 6,2 versus 7,4
maanden, aangepast HR = 1,56; 95% BI =1,08-2,26; p =0,018). Er werden geen klinisch
relevante verschillen in het veiligheidsprofiel van pemetrexed gezien tussen de histologische
subgroepen.
Beperkte klinische data uit een aparte gerandomiseerde, Fase 3, gecontroleerde studie, suggereren
dat de werkzaamheid (totale overleving, progressievrije overleving) van pemetrexed gelijk is tussen
patiënten die eerder voorbehandeld werden met docetaxel (n=41) en patiënten die geen eerdere
docetaxelbehandeling kregen (n=540).
Werkzaamheid van pemetrexed versus docetaxel bij NSCLC-ITT-populatie
30
pemetrexed
docetaxel
overlevingsduur (maanden)
(n = 283)
(n = 288)
mediaan (m)
8,3
7,9
95%-BI voor mediaan
(7,0 9,4)
(6,3 9,2)
HR
0,99
95%-BI voor HR
(0,82 1,20)
non-inferiority p-waarde (HR)
0,226
progressievrije overleving (maanden)
(n = 283)
(n = 288)
Mediaan
2,9
2,9
HR (95%-BI)
0,97 (0,82 1,16)
tijd tot behandelingsfalen (TTTF maanden)
(n = 283)
(n = 288)
mediaan
2,3
2,1
HR (95%-BI)
0,84 (0,71 0,997)
respons (n: gekwalificeerd voor respons)
(n = 264)
(n = 274)
responspercentage (%) (95%-BI)
9,1 (5,9 13,2)
8,8 (5,7 12,8)
stabiele ziekte (%)
45,8
46,4
Afkortingen: BI = betrouwbaarheidsinterval; HR = hazard ratio; ITT = intent to treat; n = totale
populatiegrootte.
NSCLC, eerstelijnsbehandeling:
Een multicenter, gerandomiseerde, open-label, Fase 3 studie met pemetrexed plus cisplatine versus
gemcitabine plus cisplatine in chemotherapie-naïeve patiënten met lokaal gevorderd of
gemetastaseerd (stadium IIIB of IV) NSCLC liet zien dat pemetrexed plus cisplatine (ITT
populatie n=862) voldeed aan het primaire eindpunt en vergelijkbaar klinisch effect had als
gemcitabine plus cisplatine (ITT n=863) in totale overleving (aangepast hazard ratio 0,94; 95% BI
0,84-1,05). Alle in deze studie geïncludeerde patiënten hadden een ECOG score status 0 of 1.
De analyse van het primaire effect was gebaseerd op de ITT-populatie. Analyses van gevoeligheid van
de belangrijkste werkzaamheidseindpunten werden ook uitgevoerd op de Protocol Qualified (PQ)
populatie. Analyses van werkzaamheid op de PQ-populatie komen overeen met de analyses voor de
ITT-populatie en ondersteunen dat AC niet inferieur is aan GC.
Progressievrije overleving (PFS) en totale responspercentage waren gelijk tussen de
behandelingsarmen: mediaan PFS was 4,8 maanden voor pemetrexed plus cisplatine versus 5,1
maanden voor gemcitabine plus cisplatine (aangepast hazard ratio 1,04; 95% BI 0,94-1,15), en totaal
responspercentage was 30,6% (95% BI 27,3- 33,9) voor pemetrexed plus cisplatine versus 28,2%
(95% BI 25,0-31,4) voor gemcitabine plus cisplatine.
PFS data werden gedeeltelijk bevestigd door een onafhankelijk review (400/1725 patiënten werden
willekeurig geselecteerd voor review).
De analyse van de impact van NSCLC histologie op de totale overleving wees op klinisch relevante
verschillen in overleving afhankelijk van de histologie; zie onderstaande tabel.
Werkzaamheid van pemetrexed +cisplatine vs. gemcitabine + cisplatine bij eerstelijns
niet-kleincellig longcarcinoom ITT-populatie en histologische subgroepen.
ITT-populatie en
Mediane totale overleving in maanden
Aangepast
histologische
(95% BI)
hazard ratio Superioriteit
subgroepen
(HR)
p-value
pemetrexed + cisplatine
gemcitabine +
cisplatine
(95% BI)
ITT-populatie
10,3
n=862
10,3
n =863
A
0,259
(N = 1725)
(9,8 11,2)
(9,6 10,9)
(0,84 1,05)
Adenocarcinoom
12.6
n =436
10,9
n =411
0,84
0,033
(N=847)
(10,7
(10,2 11,9)
(0,710,99)
13,6)
Groot-cellig
10,4
n =76
6,7
n =77
0,67
0,027
31
(N=153)
(8,6 14,1)
(5,5 9,0)
(0,480,96)
Overig
8,6
n =106
9,2
n =146
1,08
0,586
(N=252)
(6,8 10,2)
(8,1 1,6)
(0,811,45)
Plaveiselcel
9,4
n =244
10.8
n =229
1,3
0,050
(N=473)
(8,4 10,2)
(9,5 12,1)
(1,001,51)
Afkortingen: BI = betrouwbaarheidsinterval; ITT = intent-to-treat; n = totale populatiegrootte.
a statistisch significant voor non-inferioriteit, met het gehele betrouwbaarheidsinterval voor HR
ruim onder de 1,17645 non-inferioriteitsmarge (p <0,001).
Kaplan Meier plots van totale overleving per histologie
Er werden geen klinisch relevante verschillen waargenomen in het veiligheidsprofiel van
pemetrexed plus cisplatine binnen de histologische subgroepen.
Patiënten die met pemetrexed en cisplatine werden behandeld, hadden minder transfusies (16,4%
versus 28,9%, p<0,001), transfusies van rode bloedcellen (16,1% versus 27,3%, p<0,001) en
transfusies van plaatjes (1,8% versus 4,5%, p=0,002) nodig. Patiënten hadden bovendien minder
toediening nodig van erythropoietine/ darbopoietine (10,4% versus 18,1%, p<0,001), G-
CSF/GM-CSF (3,1% versus 6,1%, p=0,004), en ijzerpreparaten (4,3% versus 7,0%, p=0,021).
NSCLS, onderhoudsbehandeling:
JMEN
Een multicenter, gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde Fase 3 studie (JMEN)
vergeleek de werkzaamheid en veiligheid van onderhoudsbehandeling met pemetrexed plus BSC (Best
Supportive Care, beste ondersteunende zorg) (n=441) met die van placebo plus BSC (n=222) bij
patiënten met lokaal gevorderd (stadium IIIB) of gemetastaseerd (stadium IV) (NSCLC) die geen
progressie vertoonde na 4 kuren eerstelijnsdoublettherapie met cisplatine of carboplatine in
combinatie met gemcitabine, paclitaxel of docetaxel.
Eerstelijnsdoublettherapie met pemetrexed was daarin niet opgenomen. Alle in deze studie
geïncludeerde patiënten hadden een ECOG-scorestatus 0 of 1. Patiënten ontvingen
onderhoudsbehandeling totdat progressie van de ziekte optrad. Werkzaamheid en veiligheid werden
gemeten vanaf de randomisatietijd na voltooiing van de eerstelijns(inductie)therapie. Patiënten
ontvingen gemiddeld 5 kuren onderhoudsbehandeling met pemetrexed en 3,5 placebokuren. Een
totaal van 213 patiënten (48,3%) voltooide 6 en een totaal van 103 patiënten (23,4%) voltooide
10 behandelingskuren met pemetrexed.
De studie voldeed aan het primaire eindpunt en liet een statistisch significante verbetering in PFS
zien in de pemetrexed-arm vergeleken met de placebo-arm (n=581, onafhankelijk gereviewde
populatie, mediaan van respectievelijk 4,0 maanden en 2,0 maanden) (hazard ratio = 0,60, 95% BI:
0,49-0,73, p<0,00001). De onafhankelijke review van patiëntenscans bevestigden de bevindingen
32
van de totale populatie (N=663) was 13,4 maanden in de pemetrexed-arm en 10,6 maanden in de
placebo-arm, hazard ratio = 0,79 (95% BI: 0,65 tot 0,95; p=0,01192).
In overeenstemming met andere pemetrexed-studies werd in JMEN een verschil in werkzaamheid
volgens NSCLC-histologie waargenomen. Bij patiënten met NSCLC anders dan overwegend
plaveiselcelhistologie (n=430, onafhankelijk gereviewde populatie) was de mediane PFS 4,4
maanden in de pemetrexed-arm en 1,8 maanden in de placebo-arm, hazard ratio = 0,47, 95% BI:
0,37-0,60, p=0,00001). De mediane OS bij patiënten met NSCLC anders dan overwegend
plaveiselcelhistologie (n=481) was 15,5 maanden in de pemetrexed-arm en 10,3 maanden in de
placebo-arm (hazard ratio = 0,70, 95% BI: 0,56-0,88, p=0,002). Inclusief de inductiefase was de
mediane OS bij patiënten met NSCLC anders dan overwegend plaveiselcelhistologie 18,6 maanden
in de pemetrexed-arm en 13,6 maanden in de placebo-arm (hazard ratio = 0,71, 95% BI: 0,56-0,88,
p=0,002).
De PFS- en OS-resultaten bij patiënten met plaveiselcelhistologie duidden niet op voordeel van
pemetrexed vergeleken met placebo.
Er zijn binnen de histologische subgroepen geen klinisch relevante verschillen waargenomen met
betrekking tot het veiligheidsprofiel van pemetrexed.
JMEN: Kaplan Meier plots van progressievrije overleving (PFS) en totale overleving van
pemetrexed versus placebo bij patiënten met NSCLC anders dan overwegend
plaveiselcelhistologie:
Progressievrije overleving
Totale overleving
1.0
1.0
0.9
Pemetrexed
0.9
Pemetrexed
0.8
0.8
Placebo
Placebo
0.7
0.7
0.6
0.6
0.5
0.5
0.4
g
s
k
a
n
s
0.4
0.3
v
in
0.3
a
n
s
0.2
e
r
le
0.2
P
F
S
k
0.1
Ov
0.1
0.0
0.0
0
6
12
18
0
6
12
18
24
30
36
42
Progressievrije overlevingstijd (maanden)
Overlevingstijd (maanden)
PARAMOUNT
Een multicenter, gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde Fase 3-studie
(PARAMOUNT) vergeleek de werkzaamheid en veiligheid van continuation maintenance
behandeling met pemetrexed plus BSC (n=359) met die van placebo plus BSC (n=180) bij patiënten
met lokaal gevorderd (stadium IIIB) of gemetastaseerd (stadium IV) NSCLC, anders dan overwegend
plaveiselcelhistologie die geen progressie vertoonden na 4 kuren eerstelijnscombinatietherapie van
pemetrexed met cisplatine. Van de 939 patiënten die behandeld waren met pemetrexed plus cisplatine
inductiebehandeling, werden 539 patiënten gerandomiseerd naar onderhoudsbehandeling met
pemetrexed of placebo. Van de gerandomiseerde patiënten had 44,9% een complete/partiële respons
op pemetrexed plus inductie met cisplatine en 51,9% had een respons van stabiele ziekte.
Patiënten gerandomiseerd naar onderhoudsbehandeling moesten een ECOG performancestatus hebben
van 0 tot 1. De mediane tijd vanaf de start van de behandeling met pemetrexed plus cisplatine
inductiebehandeling tot de start van de onderhoudsbehandeling was 2,96 maanden in zowel de
33
het moment van progressie van de ziekte. Werkzaamheid en veiligheid werden gemeten vanaf de tijd
van randomisatie na voltooiing van de eerstelijns (inductie) behandeling. Patiënten kregen mediaan
een behandeling van 4 kuren onderhoudsbehandeling met pemetrexed en 4 kuren placebo. In totaal
169 patiënten (47,1%) maakten 6 kuren onderhoudsbehandeling met pemetrexed af, hetgeen ten
minste 10 volledige kuren pemetrexed betekent.
De studie voldeed aan het primaire eindpunt en liet een statistisch significante verbetering in PFS zien
in de pemetrexed-arm vergeleken met de placebo-arm (n=472, onafhankelijk gereviewde populatie,
mediaan van respectievelijk 3,9 maanden en 2,6 maanden) (hazard ratio = 0,64, 95% BI: 0,51-0,81,
p=0,0002). De onafhankelijke review van patiëntenscans bevestigde de bevindingen van de PFS-
beoordeling van de onderzoeker. Gemeten vanaf de start van de behandeling met pemetrexed plus
cisplatine eerstelijnsinductie, was voor gerandomiseerde patiënten de mediane door de onderzoeker
vastgestelde PFS 6,9 maanden voor de pemetrexed-arm en 5,6 maanden voor de placebo-arm (hazard
ratio = 0,59; 95% BI = 0,47-0,74).
Na inductiebehandeling met pemetrexed/cisplatine (4 kuren) was behandeling met pemetrexed voor
OS statistisch superieur aan placebo (mediaan 13,9 maanden versus 11,0 maanden, hazard ratio =
0,78, 95% BI=0,64-0,96, p=0,0195). Ten tijde van deze finale overlevingsanalyse waren in de
pemetrexed-arm 28,7% van de patiënten nog in leven of niet meer in de follow-up versus 21,7% in de
placebo-arm. Het relatieve behandelingseffect van pemetrexed was intern consistent over de
subgroepen, waaronder stadium van de ziekte, inductierespons, ECOG-scorestatus, rokersstatus,
geslacht, histologie en leeftijd) en gelijk aan het effect zoals waargenomen in de niet aangepaste OS-
en PFS-analyses. De overlevingscijfers na 1 jaar en na 2 jaar waren voor patiënten op pemetrexed
respectievelijk 58% en 32%, vergeleken met 45% en 21% voor patiënten op placebo. Vanaf het begin
van de eerstelijns inductiebehandeling met pemetrexed/cisplatine was de mediane OS 16,9 maanden
in de pemetrexed-arm en 14,0 maanden in de placebo-arm (hazard ratio= 0,78, 95% BI= 0,64-0,96).
Het percentage patiënten dat na de studie medicatie kreeg was 64,3% voor pemetrexed en 71,7%
voor placebo.
34
(OS 'overall survival') van continuation maintenance met pemetrexed versus placebo bij
patiënten met NSCLC anders dan overwegend plaveiselcelhistologie (gemeten vanaf de
randomisatie)
Progressievrije overleving
Totale overleving
1.0
1.0
0.9
0.9
0.8
Pemetrexed
y
y
lit
0.8
0.7
Placebo
y
0.7
b
a
b
ilit 0.6
ilit
ro
0.6
0.5
ab
a
l P
0.5
iv 0.4
rob
0.4
S
u
rv 0.3
P
S
0.3
0.2
O
0.2
0.1
0.1
0.0
0.0
0
3
6
9
12
15
0
3
6
9
12
15
18
21
24
27
30
33
36
PF
TS
i T
m ime
e (Mon (
tM
hs)onths)
OS Time (Months)
De pemetrexed onderhoudsveiligheidsprofielen van de twee studies JMEN en PARAMOUNT waren
gelijk.
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten af te zien van de verplichting om de resultaten
in te dienen van onderzoek met het referentiegeneesmiddel dat pemetrexed bevat in alle subgroepen
van pediatrische patiënten bij de toegekende indicaties (zie rubriek 4.2 voor informatie over
pediatrisch gebruik).
5.2 Farmacokinetische gegevens
De farmacokinetische eigenschappen van pemetrexed na toediening als enkelvoudig agens zijn
onderzocht bij 426 kankerpatiënten met een verscheidenheid aan vaste tumoren in doses variërend van
0,2 tot 838 mg/m2 en geïnfundeerd gedurende een periode van 10 minuten. Pemetrexed heeft een
steady-state-verdelingsvolume van 9 l/m2. In vitro onderzoeken geven aan dat pemetrexed voor
ongeveer 81% aan plasma-eiwitten wordt gebonden. De binding werd niet merkbaar beïnvloed door
verschillende maten van nierinsufficiëntie. Pemetrexed wordt beperkt door de lever gemetaboliseerd.
Pemetrexed wordt voornamelijk in de urine uitgescheiden, waarbij 70% tot 90% van de toegediende
dosis onveranderd in de urine wordt aangetroffen binnen de eerste 24 uur na toediening. In vitro
studies tonen aan dat pemetrexed actief uitgescheiden wordt door OAT3 (organische anion transporter
3). De totale systemische klaring van pemetrexed is 91,8 ml/min en de plasma-
eliminatiehalfwaardetijd is 3,5 uur bij patiënten met een normale nierfunctie (creatinineklaring van
90 ml/min). De variabiliteit in klaring tussen patiënten is matig (19,3%). De totale systemische
blootstelling (AUC) en de maximale plasmaconcentratie van pemetrexed nemen proportioneel toe met
de dosis. De farmacokinetiek van pemetrexed is consistent gedurende meervoudige behandelingscycli.
De farmacokinetische eigenschappen van pemetrexed worden niet beïnvloed door gelijktijdig
toegediende cisplatine. Oraal foliumzuur en intramusculaire vitamine-B12-supplementen hebben geen
effect op de farmacokinetiek van pemetrexed.
5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
35
levensvatbaarheid, verminderd foetaal gewicht, onvolledige ossificatie van sommige skeletstructuren
en gespleten gehemelte.
Toediening van pemetrexed bij mannelijke muizen resulteerde in reproductieve toxiciteit gekenmerkt
door verminderde vruchtbaarheidscijfers en testikelatrofie. In een studie die werd uitgevoerd bij
beagle honden zijn bij een intraveneuze bolus injectie gedurende 9 maanden bevindingen gedaan in de
testikels van de honden (degeneratie/necrose van het zaad geleidend epitheel). Dit wijst erop dat
pemetrexed de mannelijke vruchtbaarheid kan verminderen. De vrouwelijke vruchtbaarheid werd niet
onderzocht.
Pemetrexed was niet mutageen bij de in vitro chromosoomaberratie-test in ovariumcellen van de
Chinese hamster of bij de Ames-test. Pemetrexed is clastogeen gebleken bij de in vivo micronucleus-
test bij de muis.
Er is geen onderzoek gedaan naar het carcinogene potentieel van pemetrexed.
6. FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1 Lijst van hulpstoffen
Mannitol (E421)
Zoutzuur (voor pH-aanpassing)
Natriumhydroxide (voor pH-aanpassing)
6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Pemetrexed is fysisch onverenigbaar met verdunningsvloeistoffen die calcium bevatten, waaronder
Ringer-lactaatoplossing voor injectie en Ringer-oplossing voor injectie. Dit geneesmiddel mag niet
gemengd worden met andere geneesmiddelen dan die vermeld zijn in rubriek 6.6.
6.3 Houdbaarheid
Ongeopende injectieflacon
3 jaar
Gereconstitueerde oplossingen en infuusoplossingen
De chemische en fysische stabiliteit tijdens gebruik de infuusoplossing met pemetrexed zijn
aangetoond gedurende 24 uur bij 2°C tot 8°C of 15 tot 25°C.De gereconstitueerde oplossing moet
onmiddellijk gebruikt worden om de infuusoplossing klaar te maken. Vanuit microbiologisch oogpunt
dient de infuusoplossing onmiddellijk te worden gebruikt. Als het niet onmiddellijk wordt gebruikt,
zijn de opslagtijd tijdens gebruik en de omgevingscondities vóór gebruik de verantwoordelijkheid
van de gebruiker (niet langer dan 24 uur bij 2°C tot 8°C of 15°C tot 25°C).
6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na reconstitutie/verdunning, zie rubriek 6.3.
36
Type I glazen injectieflacon met chlorobutyl rubberen stop en aluminium
verzegeling met flip-off dop. De injectieflacon is afgedekt met een krimpfolie. Elke
injectieflacon van 50 ml bevat 500 mg pemetrexed (pemetrexed dinatrium
hemipentahydraat).
Verpakking met 1 injectieflacon.
6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
1. Maak gebruik van aseptische techniek tijdens de reconstitutie en verdere verdunning
van pemetrexed voor toediening via intraveneuze infusie.
2. Bereken de dosis en het aantal benodigde injectieflacons CIAMBRA. Elke injectieflacon
bevat een overmaat aan pemetrexed om toediening van de aangegeven hoeveelheid te
vergemakkelijken.
3. Reconstitueer 500-mg-injectieflacons met 20 ml natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing
voor injectie, zonder conserveermiddel, wat leidt tot een oplossing die 25 mg/ml pemetrexed
bevat. Schud elke injectieflacon voorzichtig totdat het poeder volledig is opgelost. De
verkregen oplossing is helder en varieert in kleur van kleurloos tot geel of groengeel (zonder
dat dit de productkwaliteit negatief beïnvloedt). De pH van de gereconstitueerde oplossing
is tussen 6,6 en 7,8.
Verdere verdunning is noodzakelijk.
4. Het juiste volume aan gereconstitueerde pemetrexed-oplossing moet verder worden verdund
tot 100 ml met natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie, zonder
conserveermiddel, en te worden toegediend als een intraveneuze infusie gedurende 10
minuten.
5. Pemetrexed-infuusoplossingen die volgens de bovenstaande instructies zijn bereid, zijn
compatibel met toedieningssets en infuuszakken van polyvinylchloride met polyolefin-
voering.
6. Parenterale geneesmiddelen moeten vóór toediening visueel worden geïnspecteerd op deeltjes
en verkleuring. Als deeltjes of verkleuring worden waargenomen, mag niet worden
toegediend.
7. Pemetrexed-oplossingen zijn alleen bestemd voor eenmalig gebruik. Al het ongebruikte
geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
Voorzorgen voor bereiding en toediening
Evenals bij andere potentieel toxische middelen tegen kanker, dient voorzichtigheid te worden
betracht bij de verwerking en bereiding van pemetrexed- infuusoplossingen. Het gebruik van
handschoenen wordt aangeraden. Als een pemetrexed-oplossing in contact komt met de huid,
moet de huid onmiddellijk en grondig met zeep en water worden gewassen. Als pemetrexed-
oplossingen in contact komen met de slijmvliezen, moet met veel water worden gespoeld.
Pemetrexed is geen blaartrekkend middel. Er is geen specifiek antidotum tegen extravasatie van
pemetrexed. Er zijn een paar gevallen gemeld van pemetrexed-extravasatie, die door de
onderzoeker niet als ernstig werden beoordeeld. Extravasatie dient te worden behandeld volgens de
standaardpraktijk ter plekke, zoals bij andere niet-blaartrekkende middelen.
37
Menarini International Operations Luxembourg S.A.
1, Avenue de la Gare
L-1611 Luxembourg
Luxemburg
8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/15/1055/002
9.
DATUM VAN EERSTE VERLEGING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING
VAN DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 2 december 2015
Datum van laatste verlenging: 23 juli 2020
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: (http://www.ema.europa.eu).
38
BIJLAGE II
A. FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
B. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
C. ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
D. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN
VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
39
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Oncotec Pharma Produktion GmbH
Am Pharmapark
06861 Dessau-Rosslau
Duitsland
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen (PSUR's)
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van Richtlijn
2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese webportaal voor
geneesmiddelen.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
· op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
· steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de bestaande
verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.
40
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
41
A. ETIKETTERING
42
KARTONNEN DOOSJE
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
CIAMBRA 100 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie
pemetrexed
2. GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Eén injectieflacon bevat 100 mg pemetrexed (als pemetrexed dinatrium hemipentahydraat).
Na reconstitutie bevat iedere injectieflacon 25 mg/ml pemetrexed.
3. LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: Mannitol (E 421), zoutzuur, natriumhydroxide (zie bijsluiter voor verdere informatie).
4. FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie.
1 injectieflacon
5. WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor intraveneus gebruik na reconstitutie en verdunning. Uitsluitend voor éénmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6. EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7. ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
Cytotoxisch
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
43
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Menarini International Operations Luxembourg S.A.
1, Avenue de la Gare
L-1611 Luxemburg
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/15/1055/001
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Ciambra 100 mg
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
44
WORDEN VERMELD
ETIKET VAN DE INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGWEG(EN)
CIAMBRA 100 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie
pemetrexed
Voor intraveneus gebruik na reconstitutie en verdunning
2. WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4. PARTIJNUMMER
Lot
5. INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
100 mg
6.
OVERIGE
45
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
CIAMBRA 500 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie
pemetrexed
2. GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Eén injectieflacon bevat 500 mg pemetrexed (als pemetrexed dinatrium hemipentahydraat).
Na reconstitutie bevat iedere injectieflacon 25 mg/ml pemetrexed.
3. LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: Mannitol (E 421), zoutzuur, natriumhydroxide (zie bijsluiter voor verdere informatie).
4. FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie.
1 injectieflacon
5. WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor intraveneus gebruik na reconstitutie en verdunning. Uitsluitend voor éénmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6. EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7. ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
Cytotoxisch
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
46
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Menarini International Operations Luxembourg S.A.
1, Avenue de la Gare
L-1611 Luxemburg
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/15/1055/002
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
CIAMBRA 500 mg
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
47
WORDEN VERMELD
ETIKET VAN DE INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGWEG(EN)
CIAMBRA 500 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie
pemetrexed
Voor intraveneus gebruik na reconstitutie en verdunning
2. WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
500 mg
6.
OVERIGE
48
B. BIJSLUITER
49
CIAMBRA 100 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor intraveneuze
infusie
CIAMBRA 500 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor intraveneuze
infusie
pemetrexed
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
- Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
- Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
- Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is CIAMBRA en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1. Wat is CIAMBRA en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
CIAMBRA is een geneesmiddel dat wordt gebruikt bij de behandeling van kanker.
CIAMBRA is een medicijn dat aan patiënten, die nog niet eerder chemotherapie hebben gehad wordt
gegeven in combinatie met cisplatine, een ander medicijn tegen kanker, als behandeling voor
kwaadaardig mesothelioom van het borstvlies.
CIAMBRA wordt ook in combinatie met cisplatine gegeven bij de eerste behandeling van
patiënten met een gevorderd stadium van longkanker.
Als u longkanker in een vergevorderd stadium heeft, kan CIAMBRA aan u worden
voorgeschreven wanneer uw ziekte gereageerd heeft op behandeling of wanneer de ziekte
grotendeels onveranderd blijft na een eerste chemotherapie.
CIAMBRA is tevens een behandeling voor patiënten met gevorderd stadium van longkanker, bij wie
de ziekte zich verder ontwikkeld heeft nadat een andere eerste chemotherapie is gebruikt.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor één van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden
onder rubriek 6.
-
U geeft borstvoeding. U moet de borstvoeding gedurende behandeling met
CIAMBRA stopzetten.
-
U heeft onlangs een vaccin tegen gele koorts gekregen, of u staat op het punt deze te krijgen.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel gebruikt.
50
aangezien bij u dan mogelijk geen CIAMBRA mag worden toegediend.
Vóór elke infusie zullen bloedmonsters bij u worden genomen om te beoordelen of uw nier- en
leverfunctie voldoende zijn en om te controleren of u genoeg bloedcellen heeft om CIAMBRA
toegediend te krijgen. Afhankelijk van uw algemene toestand en als uw bloedceltellingen te laag zijn
kan uw arts besluiten de dosis te wijzigen of uw behandeling uit te stellen. Als u tevens cisplatine
krijgt toegediend, zal uw arts ervoor zorgen dat u goed gehydrateerd wordt en de juiste behandeling
ontvangt vóór en na toediening van cisplatine om overgeven te voorkomen.
Als u bent bestraald of bestraald gaat worden, dient u dit aan uw arts te vertellen, omdat er een vroege
of late reactie met CIAMBRA kan zijn.
Als u onlangs bent gevaccineerd dient u dit aan uw arts te vertellen omdat dit mogelijk negatieve
effecten met CIAMBRA kan geven.
Vertel het uw arts als u een hartziekte heeft of heeft gehad.
Als u een vochtophoping rond uw longen heeft, kan uw arts besluiten de vloeistof te
verwijderen voordat u CIAMBRA krijgt toegediend.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
CIAMBRA mag niet gegeven worden aan kinderen en jongeren tot 18 jaar omdat geen studies
uitgevoerd zijn in deze groepen.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Breng uw arts op de hoogte als u een geneesmiddel gebruikt tegen pijn of ontsteking (zwelling), zoals
zogenoemde `niet-steroïdale anti-inflammatoire middelen' (NSAID's), inclusief geneesmiddelen die
zijn gekocht zonder doktersrecept (zoals ibuprofen). Er zijn vele soorten NSAID's met verschillende
werkingsduur. Op basis van de geplande datum van uw infusie met CIAMBRA en/of de status van
uw nierfunctie, moet uw arts u adviseren over welke geneesmiddelen u kunt gebruiken en wanneer u
deze kunt gebruiken. Vraag bij twijfel uw arts of apotheker of één van uw geneesmiddelen een
NSAID is.
Gebruikt u naast CIAMBRA nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan of
bestaat de mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan aan
uw arts of ziekenhuisapotheker. Dat geldt ook voor geneesmiddelen waarvoor u geen voorschrift
voor nodig heeft.
Zwangerschap
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden,
neem dan contact op met uw arts.
Het gebruik van CIAMBRA dient tijdens de zwangerschap te worden vermeden. Uw arts zal met u
praten over het potentiële risico van het gebruik van CIAMBRA tijdens de zwangerschap. Vrouwen
moeten gebruik maken van een effectieve anticonceptiemethode tijdens de behandeling met
CIAMBRA en gedurende 6 maanden na de laatste dosering.
Borstvoeding
Als u borstvoeding geeft, dient u dit aan uw arts te vertellen.
Borstvoeding moet worden stopgezet tijdens behandeling met CIAMBRA.
Vruchtbaarheid
Mannen wordt geadviseerd tijdens de behandeling geen kind te verwekken en gedurende 3 maanden
na behandeling met CIAMBRA. Gedurende de behandeling en tot 3 maanden na behandeling moet
dus een effectieve anticonceptiemethode worden toegepast. Vraag uw arts of apotheker om advies als
u gedurende de behandeling of in de 3 maanden na behandeling een kind wil verwekken. CIAMBRA
kan bij u de mogelijkheid om kinderen te krijgen beïnvloeden. Vraag uw om arts om advies over
spermaopslag voordat u met uw behandeling begint.
51
CIAMBRA kan ervoor zorgen dat u zich vermoeid voelt. Wees voorzichtig met het besturen van een
auto of het bedienen van machines.
CIAMBRA bevat natrium
CIAMBRA 100 mg bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per injectieflacon, dat wil zeggen dat
het in wezen `natriumvrij' is.
CIAMBRA 500 mg bevat 54 mg natrium (hoofdcomponent van keukenzout) per injectieflacon. Dit
komt overeen met 2,7 % van de aanbevolen maximale dagelijkse inname van 2 g natrium voor een
volwassene.
3. Hoe gebruikt u dit middel?
De dosis CIAMBRA is 500 mg voor iedere vierkante meter van het oppervlakte van uw lichaam. Uw
lengte en gewicht worden gemeten om de oppervlakte van uw lichaam te berekenen. Uw arts zal deze
lichaamsoppervlakte gebruiken om de juiste dosis voor u te berekenen. Afhankelijk van uw
bloedceltellingen en uw algemene toestand kan deze dosis worden aangepast of kan de behandeling
worden uitgesteld. Een ziekenhuisapotheker, verpleegkundige of arts zal het CIAMBRA-poeder
gemengd hebben met natriumchloride 9 mg/ml (0.9%) oplossing voor injectie voordat dit aan u
wordt toegediend.
U zult CIAMBRA altijd toegediend krijgen via infusie in één van uw aders. De infusie zal ongeveer
10 minuten duren.
De toediening van CIAMBRA in combinatie met cisplatine:
De arts of ziekenhuisapotheker zal op basis van uw lengte en gewicht de dosis bepalen die u nodig
heeft. Cisplatine wordt ook toegediend via infusie in één van uw aders en wordt ongeveer 30 minuten
na beëindiging van de infusie van CIAMBRA toegediend. De infusie van cisplatine zal ongeveer 2
uur duren.
Doorgaans krijgt u om de 3 weken een infuus.
Aanvullende medicatie:
Corticosteroïden: uw arts zal u steroïdtabletten voorschrijven (overeenkomend met 4 mg
dexamethason tweemaal daags), die u zult moeten innemen op de dag vóór, op de dag van en de dag
na behandeling met CIAMBRA. U krijgt dit geneesmiddel om de frequentie en ernst van huidreacties
te verminderen die mogelijk gedurende uw behandeling tegen kanker bij u kunnen optreden.
Vitaminesupplementen: uw arts zal u foliumzuur (vitamine) of een multivitaminepreparaat met
foliumzuur (350 tot 1000 microgram) voorschrijven dat u eenmaal daags via de mond moet innemen,
tijdens uw behandeling met CIAMBRA. U moet ten minste 5 doses innemen gedurende de zeven
dagen voorafgaand aan de eerste dosis CIAMBRA. U moet het foliumzuur gedurende 21 dagen na de
laatste dosis CIAMBRA blijven gebruiken. U zult tevens een injectie met vitamine B12 (1000
microgram) toegediend krijgen in de week vóór toediening van CIAMBRA en daarna ongeveer om
de 9 weken (dat overeenkomt met 3 kuren met CIAMBRA). U krijgt vitamine B12 en foliumzuur om
de mogelijke toxische effecten van de behandeling tegen kanker te verminderen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
4. Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
U moet in de volgende gevallen onmiddellijk contact opnemen met uw arts:
52
Bij koorts of infectie: als uw temperatuur 38ºC of hoger is, bij zweten of andere tekenen van
infectie (omdat u mogelijk minder witte bloedcellen hebt dan normaal). De infectie (sepsis) kan
ernstig zijn en overlijden tot gevolg hebben.
Als u pijn op de borst krijgt of een snelle hartslag hebt.
Als u pijn, roodheid, zwellingen of wondjes in uw mond hebt
Bij een allergische reactie: als u huiduitslag /een branderig of tintelend gevoel krijgt, of
koorts. In zeldzame gevallen kunnen huidreacties ernstig zijn en overlijden tot gevolg
hebben.
Neem contact op met uw arts als u ernstige huiduitslag, jeuk of blaren krijgt (Stevens-
Johnsonsyndroom of toxische epidermale necrolyse).
Als u last krijgt van vermoeidheid, een gevoel van zwakte, makkelijk buiten adem raakt of als u
er bleek uitziet (omdat u mogelijk minder hemoglobine hebt dan normaal).
Als u last hebt van bloedend tandvlees, neusbloedingen of mondbloedingen of bloedingen die
niet stoppen, roodachtige of rozeachtige urine, onverwachte bloeduitstortingen (omdat u
mogelijk minder bloedplaatjes hebt dan normaal).
Als u plotselinge ademnood, hevige pijn op de borst of hoest met bloederig slijm krijgt (dit
kan een aanwijzing zijn voor een bloedprop in de bloedvaten van de longen).
Mogelijke bijwerkingen van CIAMBRA kunnen zijn:
Zeer vaak (komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers)
Infectie
Faryngitis (keelpijn)
Laag aantal neutrofiele granulocyten (een type witte bloedcel)
Laag aantal witte bloedcellen
Lage hemoglobinespiegel
Pijn, roodheid, zwelling of zweren in de mond
Verminderde eetlust
Braken
Diarree
Misselijkheid
Huiduitslag
Huidschilfering
Abnormale bloedtesten die een verminderd functioneren van de nieren aantonen
Vermoeidheid
Vaak (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers)
Bloedinfectie
Koorts met een laag aantal neutrofiele granulocyten (een type witte bloedcel)
Laag aantal bloedplaatjes
Allergische reactie
Verlies van lichaamsvloeistoffen
Smaakverandering
Schade aan de motorische zenuwen die voornamelijk in de armen en benen spierzwakte en spieratrofie
(verzwakking) kan veroorzaken
Schade aan de sensorische zenuwen die gevoelsverlies, brandende pijn en een instabiele gang kan
veroorzaken
Duizeligheid
Ontsteking of zwelling van de conjunctiva (het membraan dat de binnenkant van de oogleden en het
witte gedeelte van het oog bedekt)
Droge ogen
Waterige ogen
Droogheid van de conjunctiva (het membraan dat de binnenkant van de oogleden en het witte gedeelte
van het oog bedekt) en hoornvlies (het heldere vlies voor de iris en pupil)
Zwelling van de oogleden
Oogaandoening met droogheid, traanvorming, irritatie en/of pijn
Hartfalen (aandoening die het pompvermogen van uw hartspier beïnvloedt)
Onregelmatig hartritme
53
Verstopping (constipatie)
Buikpijn
Lever: toename van chemische stoffen in het bloed die door de lever worden gemaakt
Toegenomen huidpigmentatie
Jeuk op de huid
Uitslag op het lichaam waarbij elke markering er als een schietschijf uitziet
Haaruitval
Netelroos
Stoppen van de werking van de nier
Verminderd functioneren van de nier
Koorts
Pijn
Te veel vloeistof in het lichaamsweefsel, waardoor zwelling ontstaat
Pijn op de borst
Ontsteking en zweervorming aan de slijmvliezen die de binnenkant van het spijsverteringskanaal
bedekken
Soms (komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers)
Vermindering van het aantal rode en witte bloedcellen en bloedplaatjes
Beroerte
Type beroerte waarbij een slagader naar de hersenen is geblokkeerd
Bloeding in de schedel
Angina (pijn op de borst die wordt veroorzaakt door een verminderde bloedstroom naar het hart)
Hartaanval
Vernauwing of blokkade van de slagaders van het hart
Verhoogd hartritme
Gebrekkige verdeling van bloed naar de ledematen
Blokkade in één van de longslagaders
Ontsteking en vorming van littekenweefsel aan de binnenkant van de longen met
ademhalingsproblemen
Stromen van helderrood bloed uit het poepgat
Bloeding van het maag-darmkanaal
Gescheurde darm
Ontsteking van de binnenkant van de slokdarm
Ontsteking van de binnenkant van de dikke darm, die gepaard kan gaan met een bloeding van de darm
of het poepgat (alleen waargenomen in combinatie met cisplatine)
Ontsteking, het lichaam houdt te veel vocht vast (oedeem), rode huid en erosie van het
slijmvliesoppervlak van de slokdarm die veroorzaakt wordt door bestralingstherapie
Longontsteking die door bestralingstherapie veroorzaakt wordt
Zelden (komen voor bij minder dan 1 op de 1.000 gebruikers)
Vernietiging van rode bloedcellen
Anafylactische shock (ernstige allergische reactie)
Ontstekingsaandoening van de lever
Roodheid van de huid
Huiduitslag die tot ontwikkeling komt in een eerder bestraald gebied
Zeer zelden (komen voor bij minder dan 1 op de 10.000 gebruikers)
Infecties van de huid en weke delen
Stevens-Johnsonsyndroom (een soort ernstige reactie van de huid en slijmvliezen die levensbedreigend
kan zijn)
Toxische epidermale necrolyse (een soort ernstige huidreactie die levensbedreigend kan zijn)
Auto-immuunaandoening die resulteert in huiduitslag en blaarvorming op de benen, armen en buik
Ontsteking van de huid gekenmerkt door de aanwezigheid van bulten die met vloeistof gevuld zijn
Kwetsbare huid, blaren en huidbeschadigingen en vorming van littekens op de huid
Roodheid, pijn en zwelling op voornamelijk de onderste ledematen
Ontsteking van de huid en vet onder de huid (pseudocellulitis)
54
Huid die ontstoken raakt, jeukt en rood, gescheurd en ruw is
Intens jeukende plekken
Niet bekend (de frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
Vorm van diabetes, primair als gevolg van nierziekte
Aandoening van de nieren waarbij tubulaire epitheelcellen die de nierbuisjes vormen, afsterven
Al deze symptomen en/of aandoeningen kunnen bij u optreden. U moet uw arts zo spoedig mogelijk
op de hoogte brengen wanneer u last krijgt van een van deze bijwerkingen.
Praat met uw arts als u zich zorgen maakt over eventuele bijwerkingen.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V*.
Door bijwerkingen te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit
geneesmiddel.
5. Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de
doos en de label van de injectieflacon na `EXP'. Daar staat een maand en een jaar. De laatste
dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
De chemische en fysische stabiliteit tijdens gebruik van de infuusoplossing met pemetrexed zijn
aangetoond gedurende 24 uur bij 2°C tot 8°C of 15 tot 25°C. De gereconstitueerde oplossing moet
onmiddellijk gebruikt worden om de infuusoplossing klaar te maken. Vanuit microbiologisch
oogpunt dient de infuusoplossing onmiddellijk te worden gebruikt. Als het niet onmiddellijk wordt
gebruikt, zijn de opslagtijd tijdens gebruik en de omgevingscondities vóór gebruik de
verantwoordelijkheid van de gebruiker (niet langer dan 24 uur bij 2°C tot 8°C of 15°C tot 25°C).
Dit geneesmiddel is uitsluitend bestemd voor eenmalig gebruik. Eventueel ongebruikte oplossing
moet worden weggegooid volgens de plaatselijke voorschriften.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
- De werkzame stof in dit middel is pemetrexed.
CIAMBRA 100 mg: Eén injectieflacon met poeder bevat 100 mg pemetrexed (in de vorm van
pemetrexeddinatrium hemipentahydraat).
CIAMBRA 500 mg: Eén injectieflacon met poeder bevat 500 mg pemetrexed (in de vorm van
pemetrexeddinatrium hemipentahydraat).
Na reconstitutie bevat de oplossing 25 mg/ml pemetrexed. Verdere verdunning door een zorgverlener
55
- De andere stoffen in dit middel zijn mannitol (E421), zoutzuur (voor pH-aanpassing) en
natriumhydroxide (voor pH-aanpassing) (zie rubriek 2, 'CIAMBRA bevat natrium').
Hoe ziet CIAMBRA er uit en hoeveel zit er in een verpakking?
CIAMBRA is een poeder voor concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie in een
injectieflacon. Het is een wit ofwel lichtgeel of groengeel gevriesdroogd poeder.
Elke verpakking CIAMBRA bestaat uit één glazen injectieflacon met rubberen stop en aluminium
verzegeling met een flip-off dop, die is afgedekt krimpfolie.
Elke injectieflacon bevat 100 mg of 500 mg pemetrexed (als pemetrexed dinatrium hemipentahydraat).
Elke verpakking bevat 1 injectieflacon.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
MENARINI INTERNATIONAL OPERATIONS LUXEMBOURG S.A.
1, Avenue de la Gare
L-1611 Luxemburg
Luxemburg
Fabrikant
Onotec Pharma Produktion GmbH
Am Pharmapark
06861 Dessau-Roßlau
Duitsland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
AT A. Menarini Pharma GmbH. Tel: +43 1 879 95 85-0
BE Menarini Benelux NV/SA Tél/Tel: + 32 (0)2 721 4545
BG -/. .: +359 2 454 0950
CY MENARINI HELLAS AE : +30 210 8316111-13
CZ Berlin-Chemie/A.Menarini Ceska republika s.r.o. Tel: +420 267 199 333
DE Berlin-Chemie AG Tel: +49 (0) 30 67070
DK Berlin-Chemie/A.Menarini Danmark ApS Tlf: +4548 217 110
EE OÜ Berlin-Chemie Menarini Eesti Tel: +372 667 5001
ES Laboratorios Menarini S.A. Tel: +34-93 462 88 00
FI Berlin-Chemie/A.Menarini Suomi OY Puh/Tel: +358 403 000 760
FR MENARINI France Tél: +33 (0)1 45 60 77 20
GR MENARINI HELLAS AE : +30 210 8316111-13
HR Berlin-Chemie Menarini Hrvatska d.o.o. Tel: + 385 1 4821 361
HU Berlin-Chemie/A. Menarini Kft. Tel.: +36 1799 7320
IE A. Menarini Pharmaceuticals Ltd Tel: +353 1 284 6744
IS Menarini International Operations Luxembourg S.A. Sími: +352 264976
IT A. Menarini Industrie Farmaceutiche Riunite s.r.l. Tel: +39-055 56801
LT UAB 'BERLIN-CHEMIE MENARINI BALTIC' Tel: +370 52 691 947
LU Menarini Benelux NV/SA Tél/Tel: + 32 (0)2 721 4545
LV SIA Berlin-Chemie/Menarini Baltic Tel: +371 67103210
MT Menarini International Operations Luxembourg S.A. Tel: +352 264976
NO Menarini International Operations Luxembourg S.A. Tlf: +352 264976
NL Menarini Benelux NV/SA Tel: +32 (0)2 721 4545
PL Berlin-Chemie/Menarini Polska Sp. z o.o. Tel.: +48 22 566 21 00
PT A. Menarini Portugal Farmacêutica, S.A. Tel: +351 210 935 500
RO Berlin-Chemie A.Menarini S.R.L. Tel: +40 21 232 34 32
SE Menarini International Operations Luxembourg S.A. Tel: +352 264976
56
SI Berlin-Chemie / A. Menarini Distribution Ljubljana d.o.o. Tel: +386 01 300 2160
UK (NI) A. Menarini Farmaceutica Internazionale S.R.L. Tel: +44 (0)1628 856400
Deze bijsluiter is voor het laatst herzien in
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu). Hier vindt u ook verwijzingen naar andere
websites over zeldzame ziektes en hun behandelingen.
Deze bijsluiter is beschikbaar in alle EU/EEA-talen op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau.
57
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg
Instructies voor gebruik, verwerking en verwijdering.
1.
Maak gebruik van aseptische techniek tijdens de reconstitutie en verdere verdunning van
pemetrexed voor toediening via intraveneuze infusie.
2. Bereken de dosis en het aantal benodigde injectieflacons CIAMBRA. Elke injectieflacon
bevat een overmaat aan pemetrexed om toediening van de aangegeven hoeveelheid te
vergemakkelijken.
3. CIAMBRA 100 mg:
Reconstitueer elk injectieflacon van 100 mg met 4,2 ml natriumchloride 9 mg/ml (0,9%)
oplossing voor injectie, zonder conserveringsmiddel. Dit levert een oplossing op die 25 mg/ml
pemetrexed bevat.
CIAMBRA 500 mg
Reconstitueer elk injectieflacon van 500 mg met 20 ml natriumchloride 9 mg/ml (0,9%)
oplossing voor injectie, zonder conserveringsmiddel. Dit levert een oplossing op die 25 mg/ml
pemetrexed bevat.
Schud elke injectieflacon voorzichtig totdat het poeder volledig is opgelost. De verkregen
oplossing is helder en varieert in kleur van kleurloos tot geel of groengeel (zonder dat dit de
productkwaliteit negatief beïnvloedt). De pH van de gereconstitueerde oplossing is tussen 6,6
en 7,8.
Verdere verdunning is noodzakelijk.
4. Het juiste volume aan gereconstitueerde pemetrexedoplossing moet verder worden verdund tot
100 ml met natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie, zonder conserveermiddel,
en te worden toegediend als een intraveneuze infusie gedurende 10 minuten.
5. Pemetrexed-infuusoplossingen die volgens de bovenstaande instructies zijn bereid, zijn
compatibel met toedieningssets en infuuszakken van polyvinylchloride met polyolefin-voering.
Pemetrexed is onverenigbaar met verdunningsvloeistoffen die calcium bevatten, waaronder
Ringer-lactaatoplossing voor injectie en Ringer-oplossing voor injectie.
6. Parenterale geneesmiddelen dienen vóór toediening visueel te worden geïnspecteerd op deeltjes
en verkleuring. Als deeltjes worden waargenomen, mag het niet worden toegediend.
7. Pemetrexedoplossingen zijn alleen bestemd voor eenmalig gebruik. Eventueel ongebruikt
product of afvalmateriaal dient te worden afgevoerd volgens de plaatselijke voorschriften.
Voorzorgen voor bereiding en toediening: Evenals bij andere potentieel toxische middelen tegen
kanker, dient voorzichtigheid te worden betracht bij de verwerking en bereiding van pemetrexed-
infuusoplossingen. Het gebruik van handschoenen wordt aangeraden. Als een pemetrexedoplossing in
contact komt met de huid, moet de huid onmiddellijk en grondig met zeep en water worden gewassen.
Als pemetrexedoplossingen in contact komen met de slijmvliezen, moet met veel water worden
gespoeld. Pemetrexed is geen blaartrekkend middel. Er is geen specifiek antidotum tegen extravasatie
van pemetrexed. Er zijn een paar gevallen gemeld van pemetrexedextravasatie, die door de
onderzoeker niet als ernstig werden beoordeeld. Extravasatie dient te worden behandeld volgens de
standaardpraktijk ter plekke, zoals bij andere niet-blaartrekkende middelen.
58