Cinqaero 10 mg/ml

BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
CINQAERO 10 mg/ml concentraat voor oplossing voor infusie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke ml concentraat bevat 10 mg reslizumab (10 mg/ml).
Elke injectieflacon van 2,5 ml bevat 25 mg reslizumab.
Elke injectieflacon van 10 ml bevat 100 mg reslizumab.
Reslizumab is een gehumaniseerd monoklonaal antilichaam dat geproduceerd is in muriene
myelomacellen (NS0) met behulp van recombinant-DNA-technieken.
Hulpstof met bekend effect
Elke injectieflacon van 2,5 ml bevat 0,05 mmol (1,15 mg) natrium.
Elke injectieflacon van 10 ml bevat 0,20 mmol (4,6 mg) natrium.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Concentraat voor oplossing voor infusie (steriel concentraat)
Heldere tot enigszins vaag opaalachtige, kleurloze tot enigszins gele oplossing met een pH van 5,5. Er
kunnen eiwitachtige deeltjes aanwezig zijn.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
CINQAERO is geïndiceerd als aanvullende therapie voor gebruik bij volwassen patiënten met ernstig
eosinofiel astma dat niet afdoende onder controle was ondanks hooggedoseerde
inhalatiecorticosteroïden plus een ander geneesmiddel voor onderhoudsbehandeling (zie rubriek 5.1).
4.2
Dosering en wijze van toediening
CINQAERO dient te worden voorgeschreven door artsen met ervaring in de diagnose en behandeling
van de hierboven vermelde indicatie (zie rubriek 4.1).
Dosering
CINQAERO wordt eenmaal per vier weken als intraveneuze infusie gegeven.
Patiënten die
minder dan
35 kg of
meer dan
199 kg wegen
De aanbevolen dosering is 3 mg/kg lichaamsgewicht. Het benodigde volume (in ml) uit de
injectieflacon(s) dient als volgt te worden berekend: 0,3 x lichaamsgewicht van de patiënt (in kg).
2
Patiënten die
tussen
35 kg en 199 kg wegen
De aanbevolen dosering wordt verkregen met behulp van het op de injectieflacons gebaseerde
doseringsschema in tabel 1 hieronder. De aanbevolen dosering is gebaseerd op het lichaamsgewicht
van de patiënt en dient alleen te worden aangepast voor aanzienlijke veranderingen in het
lichaamsgewicht.
Tabel 1: Op de injectieflacons gebaseerd doseringsschema* voor patiënten met een
lichaamsgewicht tussen 35 kg en 199 kg
Lichaamsgewicht
Totale dosis reslizumab
Aantallen injectieflacons van elk type**
(kg)
(mg)
Injectieflacons met
Injectieflacons met
10 ml concentraat
2,5 ml concentraat
(100 mg reslizumab) (25 mg reslizumab)
35-41
100
1
0
42-49
125
1
1
50-58
150
1
2
59-66
175
1
3
67-74
200
2
0
75-83
225
2
1
84-91
250
2
2
92-99
275
2
3
100-108
300
3
0
109-116
325
3
1
117-124
350
3
2
125-133
375
3
3
134-141
400
4
0
142-149
425
4
1
150-158
450
4
2
159-166
475
4
3
167-174
500
5
0
175-183
525
5
1
184-191***
550
5
2
192-199***
575
5
3
* Dit doseringsschema is gebaseerd op een maximale dosis van 3 mg/kg.
** Het nominale volume van de injectieflacons (10 ml of 2,5 ml voor elke injectieflacon) moet worden
gebruikt.
*** Patiënten zwaarder dan 188 kg zijn niet onderzocht.
Duur van de behandeling
CINQAERO is bedoeld voor langdurige behandeling.
Minimaal eenmaal per jaar dient te worden besloten of de behandeling wordt voortgezet, op basis van
de ernst van de ziekte en de mate waarin exacerbaties onder controle zijn.
Overgeslagen dosis
Als een infusie met reslizumab op de geplande dag wordt overgeslagen, dient de toediening zo snel
mogelijk te worden hervat met de geïndiceerde dosis en volgens het geïndiceerde doseringsschema. Er
mag geen dubbele dosis worden toegediend om een vergeten dosis in te halen.
Specifieke populaties
Ouderen
Er zijn beperkte gegevens beschikbaar over het gebruik van reslizumab bij patiënten ouder dan 75 jaar.
Op basis van de vergelijkbare blootstelling aan reslizumab die is waargenomen bij patiënten ouder dan
65 jaar, vergeleken met patiënten in de leeftijd van 18 tot < 65 jaar, wordt geen dosisaanpassing
aanbevolen (zie rubriek 5.2).
3
Nierfunctiestoornis
Er is geen dosisaanpassing nodig voor patiënten met een nierfunctiestoornis (zie rubriek 5.2).
Leverfunctiestoornis
Er is geen dosisaanpassing nodig voor patiënten met een leverfunctiestoornis (zie rubriek 5.2).
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van CINQAERO bij kinderen en adolescenten in de leeftijd tot 17 jaar
zijn niet vastgesteld.
Er zijn geen gegevens beschikbaar voor kinderen in de leeftijd tot en met 11 jaar. De momenteel
beschikbare gegevens voor adolescenten van 12 tot 17 jaar worden beschreven in rubriek 4.8, 5.1 en
5.2, maar er kan geen doseringsadvies worden gegeven.
Wijze van toediening
Intraveneus gebruik.
Dit geneesmiddel is uitsluitend voor intraveneuze infusie. Het mag niet via subcutane, orale of
intramusculaire weg worden toegediend.
Het juiste volume concentraat dient te worden toegevoegd aan een infuuszak met daarin 50 ml 0,9%
(9 mg/ml) natriumchlorideoplossing voor infusie.
Dit geneesmiddel mag niet als bolusinjectie of als onverdund concentraat worden toegediend.
De infusie moet onmiddellijk worden gestopt als de patiënt een overgevoeligheidsreactie op
reslizumab of op een van de hulpstoffen krijgt (zie rubriek 4.4).
Instructies voor de toediening
1.
CINQAERO dient te worden toegediend door een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg die
is opgeleid om overgevoeligheidsreacties, waaronder anafylaxie, te behandelen (zie rubriek 4.4).
De patiënt moet gedurende de gehele infusie en een gepaste periode daarna worden
geobserveerd. Patiënten dienen te worden geïnstrueerd hoe zij symptomen van ernstige
allergische reacties kunnen herkennen.
2.
Als de oplossing voor infusie in een koelkast is bewaard, laat hem dan op kamertemperatuur
komen (15 °C-25 °C).
3.
De oplossing voor infusie dient intraveneus te worden geïnfundeerd over 20-50 minuten. De
infusietijd kan variëren en is afhankelijk van het totale te infunderen volume.
4.
De oplossing voor infusie mag niet gelijktijdig met andere geneesmiddelen in dezelfde
intraveneuze lijn worden geïnfundeerd. Er is geen onderzoek verricht naar de fysische of
biochemische verenigbaarheid om de gelijktijdige toediening van reslizumab en andere
geneesmiddelen te beoordelen.
5.
Er dient een infusieset met een steriel, niet-pyrogeen inlinefilter met lage eiwitbinding voor
eenmalig gebruik (poriegrootte 0,2 µm) te worden gebruikt voor de infusie. CINQAERO is
verenigbaar met inlinefilters met lage eiwitbinding van polyethersulfon (PES),
polyvinylideenfluoride (PVDF), nylon en celluloseacetaat (CA).
6.
Na afloop van de infusie moet de infusieset worden doorgespoeld met een steriele 0,9%
(9 mg/ml) natriumchlorideoplossing voor infusie, om te verzekeren dat alle CINQAERO-
oplossing voor infusie is toegediend.
Voor instructies over verdunning van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek 6.6.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
4
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Reslizumab mag niet worden gebruikt voor de behandeling van acute exacerbaties van astma.
Symptomen of exacerbaties in verband met astma kunnen tijdens de behandeling optreden. Patiënten
dienen de instructie te krijgen dat zij medische hulp moeten inroepen als hun astma na het instellen
van de behandeling niet onder controle komt of verergert.
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
Overgevoeligheids- en toedieningsgerelateerde reacties
Er zijn acute systemische reacties, inclusief anafylactische reacties, gemeld in verband met reslizumab
(zie rubriek 4.8). Deze bijwerkingen werden waargenomen tijdens of binnen 20 minuten na afloop van
de infusie. Patiënten dienen te worden bewaakt tijdens en gedurende een gepaste tijd na de toediening
van reslizumab. Als een anafylactische reactie optreedt, dient de toediening van reslizumab
onmiddellijk te worden gestopt en dient adequate medische behandeling te worden gegeven;
reslizumab moet blijvend worden gestopt (zie rubriek 4.3).
Parasitaire infecties (helminths)
Eosinofielen kunnen betrokken zijn bij de immunologische respons op infecties met bepaalde
helminths. Patiënten met bestaande infecties met helminths dienen te worden behandeld voordat de
behandeling met reslizumab wordt gestart. Als patiënten worden geïnfecteerd terwijl zij worden
behandeld met reslizumab en niet reageren op een antihelminthbehandeling, dient te worden
overwogen om de behandeling met reslizumab tijdelijk te staken.
Natrium
Dit geneesmiddel bevat 4,6 mg natrium per injectieflacon van 10 ml (1,15 mg natrium per
injectieflacon van 2,5 ml), overeenkomend met 0,23% (0,06%) van de door de WHO aanbevolen
maximale dagelijkse inname van 2 g voor een volwassene.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er is geen formeel klinisch onderzoek naar interacties uitgevoerd met reslizumab. Gegevens uit
in-vitro-onderzoek
wijzen erop dat IL-5 en reslizumab waarschijnlijk geen invloed hebben op de
activiteit van CYP1A2, CYP3A4 of CYP2B6. Op basis van de eigenschappen van reslizumab worden
geen interacties verwacht. Resultaten van farmacokinetische populatieanalyse bevestigen dat
gelijktijdig gebruik van ofwel leukotrieenantagonisten of systemische corticosteroïden geen invloed
heeft op de farmacokinetiek van reslizumab (zie rubriek 5.2).
Reslizumab is niet onderzocht bij patiënten die gelijktijdig andere immunosuppressieve
geneesmiddelen dan orale corticosteroïden (OCS) gebruikten; daarom is het veiligheids- en
werkzaamheidsprofiel van reslizumab bij deze patiënten niet bekend.
Reslizumab is niet onderzocht bij patiënten die levende vaccins kregen. Er zijn geen gegevens
beschikbaar over de secundaire overdracht van infecties van personen die levende vaccins kregen naar
patiënten die reslizumab kregen, of over de respons op nieuwe immunisaties bij patiënten die
reslizumab kregen.
5
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn geen of een beperkte hoeveelheid gegevens (minder dan 300 zwangerschapsuitkomsten) over
het gebruik van reslizumab bij zwangere vrouwen. De resultaten van dieronderzoek duiden niet op
directe of indirecte schadelijke effecten wat betreft reproductietoxiciteit.
Uit voorzorg heeft het de voorkeur het gebruik van CINQAERO te vermijden tijdens de
zwangerschap. Reslizumab heeft een lange halfwaardetijd (zie rubriek 5.2). Hiermee dient rekening te
worden gehouden.
Borstvoeding
Het is niet bekend of reslizumab in de moedermelk wordt uitgescheiden. Uit beschikbare
farmacodynamische/toxicologische gegevens bij dieren blijkt dat reslizumab in melk wordt
uitgescheiden. Bij mensen kunnen gedurende de eerste paar dagen na de geboorte via de moedermelk
antilichamen aan de pasgeborenen worden overgedragen. In deze korte periode kan een risico voor de
zuigeling niet worden uitgesloten. Daarna kan CINQAERO, indien van toepassing, worden gebruikt
tijdens borstvoeding.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen vruchtbaarheidsgegevens beschikbaar over mensen. Beschikbare niet-klinische gegevens
duiden niet op een effect op de vruchtbaarheid.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
CINQAERO heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om
machines te bedienen.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De vaakst gemelde bijwerkingen zijn een verhoogd bloedcreatinefosfokinase (ongeveer 2% van de
patiënten) en een anafylactische reactie (zie rubriek 4.4) (minder dan 1% van de patiënten).
Tijdens gecontroleerde klinische onderzoeken was de proportie patiënten die vanwege een bijwerking
stopten 1% voor zowel de groep die 3 mg/kg reslizumab kreeg als de placebogroep.
Bijwerkingen weergegeven in tabelvorm
De volgende bijwerkingen zijn met reslizumab gemeld tijdens placebogecontroleerde
astmaonderzoeken, voor maximaal 52 weken behandeling met een intraveneus gegeven dosis van
3 mg/kg. De bijwerkingen worden hieronder in tabel 2 per systeem/orgaanklasse en frequentie
vermeld (frequenties zijn gedefinieerd als zeer vaak (≥ 1/10), vaak (≥
1/100, <
1/10), soms (≥
1/1.000,
< 1/100),
zelden (≥
1/10.000, < 1/1.000), zeer zelden (< 1/10.000), niet bekend (kan met de
beschikbare gegevens niet worden bepaald).
6
Tabel 2: Bijwerkingen
Systeem/orgaanklasse
Immuunsysteemaandoeningen
Skeletspierstelsel- en
bindweefselaandoeningen
Onderzoeken
Frequentie
Soms
Soms
Vaak
Bijwerking
Anafylactische reactie*
Myalgie*
Bloedcreatinefosfokinase
verhoogd*
* Zie de subrubriek “Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen” hieronder
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Anafylactische reactie
De ernstige bijwerking anafylactische reactie werd tijdens placebogecontroleerde en
open-label
astmaonderzoeken gemeld en als gerelateerd aan reslizumab beschouwd bij 3 patiënten (0,19%). Deze
reacties werden tijdens of binnen 20 minuten na afloop van de infusie met reslizumab waargenomen
en werden al bij de tweede dosis reslizumab gemeld. Deze herstelden volledig na
standaardbehandeling, zonder blijvende effecten. Manifestaties waren betrokkenheid van huid of
slijmvliezen, dyspneu, piepende ademhaling, gastro-intestinale symptomen en koude rillingen. Deze
gevallen leidden tot het stoppen van de behandeling. Vanwege overlappende verschijnselen en
symptomen was het niet in alle gevallen mogelijk om onderscheid te maken tussen een anafylactische
reactie, een andere overgevoeligheidsreactie en een infusiegerelateerde reactie (zie rubriek 4.4).
Myalgie
Myalgie werd gemeld bij 0,97% van de patiënten (10 van de 1.028) in de groep die 3 mg/kg
reslizumab kreeg in de placebogecontroleerde astmaonderzoeken, vergeleken met 0,55% van de
patiënten (4 van de 730) in de placebogroep.
Bloedcreatinefosfokinase verhoogd
Verhogingen in bloedcreatinefosfokinase waren tijdelijk en asymptomatisch, en leidden niet tot het
stoppen van de behandeling.
Maligniteiten
In placebogecontroleerde klinische onderzoeken werd voor 6 van de 1.028 patiënten (0,6%) die
3 mg/kg reslizumab kregen, ten minste één maligne neoplasma gemeld vergeleken met 2 van de
730 patiënten (0,3%) in de placebogroep. De maligniteiten die bij de met reslizumab behandelde
patiënten werden waargenomen, waren divers van aard en zonder clustering van een speciaal
weefseltype.
Pediatrische patiënten
De ervaring met pediatrische patiënten is beperkt (zie rubriek 5.1). De gegevens wijzen niet op een
verschil in het veiligheidsprofiel van reslizumab bij pediatrische patiënten ten opzichte van dat bij
volwassen patiënten.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
De hoogste enkelvoudige, intraveneus toegediende dosis die is gemeld, is 12,1 mg/kg. Deze dosis had
geen klinische gevolgen voor de patiënt. In geval van overdosering wordt aanbevolen de patiënt te
7
bewaken ter controle op verschijnselen of symptomen van bijwerkingen en gepaste symptomatische
behandeling te geven.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Middelen bij obstructieve luchtwegaandoeningen, overige middelen
bij obstructieve luchtwegaandoeningen voor systemisch gebruik; ATC-code: R03DX08
Werkingsmechanisme
Reslizumab is een gehumaniseerd monoklonaal antilichaam (IgG4, κ) tegen humaan interleukine-5
(IL-5). Reslizumab bindt specifiek aan IL-5 en verstoort de binding van IL-5 aan zijn receptoren op
het celoppervlak. IL-5 is een belangrijk cytokine dat verantwoordelijk is voor de differentiatie, rijping,
aantrekking en activering van humane eosinofielen. Reslizumab bindt aan humaan IL-5 met
picomolaire affiniteit en blokkeert daarmee de biologische functie van IL-5, waardoor de overleving
en activiteit van eosinofielen worden verlaagd.
Farmacodynamische effecten
Effecten op eosinofielen in sputum
Het effect van reslizumab bij patiënten met astma en verhoogde aantallen eosinofielen in sputum
(minimaal 3%) is beoordeeld in een 15 weken durend, gerandomiseerd, dubbelblind,
placebogecontroleerd, klinisch fase 2-onderzoek met reslizumab 3 mg/kg. Eosinofielen in sputum
werden aan het einde van de behandeling gemeten in een subgroep van 38 volwassen patiënten. In dit
onderzoek was het percentage eosinofielen in sputum vanaf een gemiddelde basislijnwaarde van
17,4% (standaarddeviatie: 15,9%) in de reslizumabgroep aan het einde van de behandeling met 82%
verlaagd.
Effecten op eosinofielen in het bloed
In klinische onderzoeken I en II met reslizumab 3 mg/kg werden dalingen van de aantallen
eosinofielen in het bloed gezien na de eerste dosis en deze werden gehandhaafd tot en met 52 weken
behandeling, zonder tekenen van tachyfylaxie. In gepoolde gegevens waren de gemiddelde aantallen
eosinofielen bij basislijn 655 µl
-1
(n = 476) en 654 µl
-1
(n = 477) en in week 52 514 µl
-1
(n = 405) en
61 µl
-1
(n = 407), voor respectievelijk de placebogroep en de reslizumabgroep. Eosinofielen begonnen
terug te keren naar de basislijnwaarden bij de reslizumabpatiënten die een follow-upbeoordeling van
90 dagen voltooiden (394 µl
-1
, n = 36). Afnames van aantallen eosinofielen in het bloed waren
gerelateerd aan de concentraties reslizumab.
De afname van de aantallen eosinofielen in het bloed door reslizumab bij patiënten die positief waren
voor antireslizumabantilichamen, verschilde niet van die bij patiënten die negatief waren voor
antireslizumabantilichamen.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Overzicht van klinische werkzaamheid
De werkzaamheid van reslizumab bij eosinofiel astma (eosinofielen in het
bloed ≥
400 µl
-1
) is
beoordeeld in drie gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde onderzoeken (onderzoek I
tot III) met een duur van 16 tot 52 weken, met 1.268 patiënten met matig tot ernstig astma die niet
afdoende onder controle was bij midden- tot hooggedoseerde inhalatiecorticosteroïden (ICS) (ten
minste eenmaal daags 440
μg fluticasonpropionaat of equivalent)
met of zonder andere regulerende
middelen; eerdere immunotherapie met stabiele allergenen was toegestaan.
Onderzoeken I en II waren 52 weken durende, gerandomiseerde, placebogecontroleerde onderzoeken
met patiënten die in de voorafgaande twaalf maanden ten minste één exacerbatie van astma hadden
8
gehad waarbij gebruik van systemische corticosteroïden nodig was. Onderhouds-OCS
(prednisonequivalent tot 10 mg per dag) waren toegestaan. De patiënten kregen 13 doses placebo of
reslizumab 3 mg/kg, eenmaal in de 4 weken toegediend.
Onderzoek III was een 16 weken durend, gerandomiseerd, placebogecontroleerd onderzoek.
Voorafgaande exacerbatie van astma was bij dit onderzoek niet vereist. Onderhouds-OCS waren niet
toegestaan. De patiënten kregen vier doses placebo of reslizumab 0,3 mg/kg of 3 mg/kg, eenmaal in de
4 weken toegediend.
In tabel 3 worden de demografische gegevens en de kenmerken bij basislijn van onderzoeken I, II en
III weergegeven.
Tabel 3: Demografische gegevens en kenmerken bij basislijn van astmaonderzoeken I-III
Demografisch
Onderzoek I
Onderzoek II
Onderzoek III
gegeven of kenmerk
(n = 489)
(n = 464)
(n = 315)
bij basislijn
Demografische
gegevens
Leeftijd, gemiddeld in
46,65
46,97
43,89
jaren
Duur van astma,
19,28
18,41
20,35
gemiddeld in jaren
Longfunctietests
Prebronchodilatator
64,31
69,21
70,14
a
FEV
1
, gemiddelde %
voorspeld
Aantallen eosinofielen
Gemiddeld aantal
660
649
614
eosinofielen in het
bloed bij basislijn,
µl
-1
Voorgeschiedenis
exacerbaties
Gemiddeld aantal
1,99
1,94
2,03
exacerbaties in het
voorafgaande jaar
Proportie patiënten in
GINA-stappen 4 en 5
c
GINA 4, %
68
70
79
GINA 5, %
13
9
<1
Patiënten met
refractair astma
d
%
34
31
NB
b
a
FEV
1
= geforceerd expiratoir volume in 1 seconde
b
NB = niet beschikbaar
c
De GINA-classificatie is gebaseerd op de definitie van het
Global Initiative for Asthma
(GINA):
GINA stap 4-patiënten kregen middelmatige tot hoge doses ICS plus een ander regulerend middel.
GINA stap 5-patiënten kregen daarbij als aanvulling onderhouds-OCS.
d
Het percentage patiënten met refractair astma (op basis van de definitie van refractair astma van de
American Thoracic Society [ATS]/European Respiratory Society [ERS] 2000 workshop)
in
onderzoeken I en II is post-hoc geanalyseerd.
Onderzoeken I en II
De primaire maat voor de werkzaamheid was voor beide onderzoeken, I en II, de frequentie van
exacerbaties van astma voor elke patiënt gedurende de behandelperiode van 52 weken. In beide
onderzoeken was een exacerbatie van astma gedefinieerd als een verergering van astma waarvoor de
9
volgende medische interventie nodig was:
1) gebruik van systemische corticosteroïden of een toename van het gebruik van ICS-behandeling
gedurende 3 dagen of langer, en/of
2) spoedeisende behandeling in verband met astma, waaronder ten minste een van de volgende: een
niet-gepland bezoek aan hun beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg voor behandeling met een
vernevelaar of andere spoedeisende behandeling om verergering van astmasymptomen te voorkomen;
een bezoek aan de afdeling spoedeisende hulp voor behandeling in verband met astma; of
ziekenhuisopname in verband met astma.
Totale populatie
In onderzoeken I en II hadden patiënten die reslizumab 3 mg/kg kregen significante dalingen van het
aantal exacerbaties van astma (respectievelijk 50% en 59%) vergeleken met placebo (zie tabel 4). De
totale daling was 54%.
Tabel 4: Frequentie van exacerbaties van astma tijdens de behandelperiode van 52 weken –
onderzoeken I en II, geïntegreerde gegevens (onderzoeken I en II) voor de totale populatie en
subgroep GINA 4 en 5
Behandelgroepen
Percentage
% afname
(n)
exacerbaties van
astma
a
Gegevens per
onderzoek
Onderzoek I
Reslizumab 3 mg/kg
0,90
(n = 245)
50%
(p < 0,0001)
Placebo
1,80
(n = 244)
Onderzoek II
Reslizumab 3 mg/kg
0,86
(n = 232)
59%
(p < 0,0001)
Placebo
2,12
(n = 232)
Geïntegreerde
onderzoeken I en II
Totale populatie
Reslizumab 3 mg/kg
0,84
(n = 477)
54%
(p < 0,0001)
Placebo
1,81
(n = 476)
Subgroep GINA 4
Reslizumab 3 mg/kg
0,85
en 5
(n = 383)
95%-BI
b
(0,64, 1,12)
56%
Placebo
1,95
(n = 380)
95%-BI
(1,50, 2,53)
a
Percentage gecorrigeerd voor stratificatiefactoren (gebruik van OCS bij basislijn en geografische
regio).
b
BI = Betrouwbaarheidsinterval
In de subgroep van patiënten die kuren met OCS-behandeling nodig hadden voor de behandeling van
hun exacerbatie van astma, werd aangetoond dat reslizumab de frequentie van exacerbaties van astma
in onderzoek I en onderzoek II met respectievelijk 56% (p < 0,0001) en 60% (p < 0,0001) verlaagde.
Een afname van het aantal exacerbaties van astma die tot ziekenhuisopname of een bezoek aan een
afdeling spoedeisende hulp leidden, die niet statistisch significant was, werd met reslizumab 3 mg/kg
waargenomen (34% [p = 0,2572] en 31% [p = 0,4020] in respectievelijk onderzoek I en onderzoek II).
De proportie patiënten die in de behandelperiode van 52 weken geen exacerbatie van astma hadden,
was in de groep met reslizumab 3 mg/kg hoger (62% en 75%) dan in de placebogroep (46% en 55%),
in respectievelijk onderzoek I en onderzoek II.
10
Patiënten met ernstig eosinofiel astma
In onderzoeken I en II is ernstig eosinofiel astma gedefinieerd als patiënten die onder GINA-stappen 4
en 5 vallen (middelmatige tot hoge doses ICS [≥ 440 µg fluticasonpropionaat] plus een ander
regulerend middel, met of zonder onderhouds-OCS) bij wie bij de start van de behandeling het aantal
eosinofielen in het bloed ≥
400 µl
-1
ligt. Een cohort van 763 patiënten binnen onderzoeken I en II
voldeed aan dit criterium. Het primaire resultaat voor de werkzaamheid wordt weergegeven in tabel 4.
In de geïntegreerde onderzoeken I en II hadden patiënten die reslizumab 3 mg/kg kregen, significante
dalingen van het aantal exacerbaties van astma (56% voor subgroep GINA 4 en 5), vergeleken met
placebo.
Het effect van reslizumab 3 mg/kg, eenmaal per 4 weken toegediend, op secundaire eindpunten,
waaronder FEV
1
, de
Asthma Quality of Life Questionnaire
(AQLQ), de
Asthma Control Questionnaire
(ACQ) en de
Asthma Symptom Utility Index
(ASUI), geeft verdere ondersteuning aan de
werkzaamheid van reslizumab 3 mg/kg vergeleken met placebo. Verbeteringen werden al 4 weken na
de eerste dosis reslizumab (AQLQ 16 weken) waargenomen en hielden aan tot en met week 52.
Resultaten voor FEV
1
, ACQ en AQLQ worden weergegeven in tabel 5 hieronder voor de totale
populatie en subgroep GINA 4 en 5.
Tabel 5: Behandelingsverschil in gemiddelde verandering ten opzichte van basislijn voor
geselecteerde secundaire variabelen voor de werkzaamheid – Geïntegreerde gegevens
(onderzoeken I en II) voor de totale populatie en subgroep GINA 4 en 5
Totale populatie
Subgroep GINA 4 en 5
Variabele voor
Over 16 weken
Over 52 weken
Over 16 weken
Over 52 weken
de
werkzaamheid
a
FEV
1
(ml)
Gemiddeld
117
110
143
129
verschil
(73, 160)
(66, 154)
(94, 192)
(80, 179)
b
(95%-BI )
(p < 0,0001)
(p < 0,0001)
(p-waarde)
ACQ
Gemiddeld
-0,232
-0,250
-0,321
-0,330
verschil
(-0,325, -0,139)
(-0,343, -0,156)
(-0,424, -0,218)
(-0,433, -0,226)
(95%-BI)
(p-waarde)
AQLQ
Gemiddeld
0,226
0,272
0,295
0,346
verschil
(0,094, 0,359)
(0,155, 0,388)
(0,151, 0,438)
(0,219, 0,473)
(95%-BI)
(p < 0,0001)
(p < 0,0001)
(p-waarde)
a
De waarden vertegenwoordigen het verschil in behandeling tussen placebo en reslizumab 3 mg/kg
gebaseerde op de gecorrigeerde gemiddelden over de gespecificeerde periode voor elke
behandelingsgroep, met uitzondering van de verandering tot week 16 voor de AQLQ, wat het eerste
tijdspunt was waarop de AQLQ werd beoordeeld.
b
BI = Betrouwbaarheidsinterval.
Patiënten met ernstig refractair eosinofiel astma
Reslizumab zorgde voor significante dalingen in het aantal exacerbaties van astma ten opzichte van
placebo in de refractaire populatie (59%) en niet-refractaire populatie (49%). De resultaten werden
ondersteund door de secundaire eindpunten voor de werkzaamheid en waren in lijn met de totale
populatie.
Onderzoek III
Het primaire eindpunt was de verandering in FEV
1
ten opzichte van basislijn over 16 weken. In
onderzoek III hadden patiënten die reslizumab 3 mg/kg kregen significant grotere stijgingen van FEV
1
11
ten opzichte van basislijn, vergeleken met placebo (behandelingsverschil: 160 ml, p = 0,0018).
Verbeteringen in FEV
1
werden 4 weken na de eerste dosis reslizumab vastgesteld.
Immunogeniteit
In placebogecontroleerde fase 3-onderzoeken met een duur van 16 tot 52 weken werden, vaak tijdelijk,
antireslizumabantilichamen met lage titers gevonden bij 53 van de 983 astmapatiënten (5%) die
reslizumab 3 mg/kg kregen. In een
open-label
fase 3-verlengingsonderzoek werden, vaak tijdelijk,
antireslizumabantilichamen met lage titers gevonden bij 49 van de 1.014 astmapatiënten (5%) die
gedurende maximaal 36 maanden reslizumab 3 mg/kg kregen. Systemische blootstelling aan
reslizumab blijkt niet beïnvloed te worden door antireslizumabantilichamen. De antilichamen hadden
geen invloed op de klinische farmacodynamiek, werkzaamheid of veiligheid.
Etniciteit
Farmacokinetische populatieanalyses gaven aan dat de farmacokinetiek van reslizumab niet significant
verschilt tussen etnische groepen (blank, negroïde en Aziatisch). Er zijn beperkte veiligheidsgegevens
voor niet-blanke etnische populaties.
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten tot uitstel van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met CINQAERO in een of meerdere subgroepen van
pediatrische patiënten met astma (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
39 pediatrische astmapatiënten van 12 tot en met 17 jaar werden gerandomiseerd voor het krijgen van
reslizumab 0,3 mg/kg, reslizumab 3 mg/kg of placebo, als onderdeel van twee 52 weken durende
exacerbatieonderzoeken (onderzoek I en II) en één 16 weken durend longfunctieonderzoek
(onderzoek III). Alleen in onderzoeken I en II moesten patiënten in het jaar dat voorafging aan de
opname in het onderzoek ten minste één exacerbatie van astma hebben gehad waarvoor gebruik van
systemische corticosteroïden nodig was. Exacerbaties van astma werden alleen in de
exacerbatieonderzoeken (onderzoek I en II: reslizumab 3 mg/kg [n = 14] en placebo [n = 11])
beoordeeld. Er werd geen behandelingseffect op exacerbaties van astma waargenomen voor deze
leeftijdsgroep (percentageverhouding voor exacerbaties van astma [reslizumab/placebo] van 2,09).
Gezien de kleine steekproefomvang en een onbalans bij basislijn die resulteert uit de subgroepanalyse,
kan er geen conclusie worden getrokken over de werkzaamheid voor astma bij pediatrische patiënten.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Piekserumconcentraties van ongeveer 80 µg/ml worden meestal aan het einde van de infusie
waargenomen. De serumconcentraties reslizumab nemen doorgaans na de piek op bifasische wijze af.
Na meervoudige doses stijgen de serumconcentraties reslizumab ongeveer met een factor 1,5 tot 1,9.
Er werd geen duidelijke afwijking van dosisevenredige farmacokinetiek van reslizumab vastgesteld
over het dosisbereik van 0,3 mg/kg tot 3,0 mg/kg. De variabiliteit tussen personen in de
piekblootstelling en totale blootstelling bedraagt ongeveer 20-30%.
Op basis van farmacokinetische populatieanalyse blijkt de systemische blootstelling aan reslizumab
niet te worden beïnvloed door antireslizumabantilichamen in de bloedsomloop.
Distributie
Reslizumab heeft een distributievolume van ongeveer 5 l, wat duidt op minimale distributie naar de
extravasculaire weefsels.
Biotransformatie
Net als bij andere monoklonale antilichamen wordt aangenomen dat reslizumab door enzymatische
proteolyse wordt afgebroken tot korte peptiden en aminozuren. Omdat reslizumab aan een oplosbare
target bindt, wordt verwacht dat de klaring lineair en niet-targetgemedieerd verloopt.
12
Eliminatie
De klaring van reslizumab bedraagt ongeveer 7 ml/uur. Reslizumab heeft een halfwaardetijd van
ongeveer 24 dagen.
Specifieke populaties
Ouderen
De farmacokinetiek van reslizumab was bij volwassenen (leeftijd 18-65 jaar; n = 759) en oudere
patiënten (leeftijd ouder dan 65 jaar; n = 30) ongeveer gelijk.
Pediatrische patiënten
Het bereik van systemische blootstellingen van patiënten in de leeftijd van 12 tot jonger dan 18 jaar
(n = 15) overlapte dat van de andere groepen, hoewel de mediane waarde iets lager was dan die bij
volwassen patiënten (leeftijd 18-65 jaar; n = 759) en oudere patiënten (leeftijd ouder dan 65 jaar;
n = 30).
Geslacht
De farmacokinetiek van reslizumab verschilde niet significant tussen mannen en vrouwen.
Etniciteit
Farmacokinetische populatieanalyses gaven aan dat de farmacokinetiek van reslizumab niet significant
verschilt tussen etnische groepen (blank, negroïde en Aziatisch).
Leverfunctiestoornis
Reslizumab is niet onderzocht bij patiënten met een leverfunctiestoornis. Een direct effect van de
leverfunctie op de farmacokinetiek van reslizumab is niet te verwachten, omdat antilichamen
voornamelijk door katabolisme worden geklaard. In een farmacokinetische populatieanalyse werden
patiënten geclassificeerd op basis van hun leverfunctieniveau bij basislijn. De meeste patiënten hadden
een normale leverfunctietest (n = 766, ongeveer 95%) of licht verhoogde leverfunctietest (ofwel, in het
eerste geval, totaalbilirubine hoger dan de ULN [upper
limit of normal]
maar lager dan of gelijk aan
1,5 maal de ULN, of, in het tweede geval, aspartaataminotransferase hoger dan de ULN en
totaalbilirubine lager dan of gelijk aan de ULN; n = 35, ongeveer 4%). Er werd tussen deze groepen
geen significant verschil in de farmacokinetiek van reslizumab waargenomen.
Nierfunctiestoornis
Reslizumab is een antilichaam met een molecuulmassa van 147 kDalton; daarom wordt niet verwacht
dat het wordt uitgescheiden in de urine. De meeste patiënten in de farmacokinetische populatieanalyse
hadden een normale nierfunctie (geschatte glomerulaire filtratiesnelheid [eGFR] hoger dan of gelijk
aan 90 ml/min/1,73 m
2
; n = 294, ongeveer 37%), een lichte nierfunctiestoornis (eGFR
60-89 ml/min/1,73 m
2
; n = 446, ongeveer 56%) of een matige nierfunctiestoornis (eGFR
30-59 ml/min/1,73 m
2
; n = 63, ongeveer 8%). Er werd tussen deze nierfunctiegroepen geen
opmerkenswaardige verschillen in de farmacokinetiek van reslizumab waargenomen. Reslizumab is
niet onderzocht bij patiënten met een ernstige nierfunctiestoornis of terminale nierinsufficiëntie.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, toxiciteit bij herhaalde
dosering, genotoxiciteit, carcinogeen potentieel en reproductie- en ontwikkelingstoxiciteit.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
13
Natriumacetaat-trihydraat
IJsazijn
Sucrose
Water voor injecties
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Dit geneesmiddel mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen dan die vermeld zijn in
rubriek 6.6.
6.3
3 jaar
Verdund geneesmiddel
De chemische en fysische stabiliteit na opening zijn aangetoond bij 2 °C - 8 °C en bij 25 °C in 0,9%
(9 mg/ml) natriumchlorideoplossing voor infusie, beschermd tegen licht, voor maximaal 16 uur.
Vanuit microbiologisch oogpunt moet het product onmiddellijk gebruikt worden. Indien het product
niet onmiddellijk wordt gebruikt, is de gebruiker verantwoordelijk voor de bewaartijden en
bewaaromstandigheden tijdens en voorafgaand aan het gebruik. Het product mag doorgaans niet
langer worden bewaard dan 16 uur bij 2 °C - 8 °C, tenzij verdunning heeft plaatsgevonden in
gecontroleerde en gevalideerde aseptische omstandigheden.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Houdbaarheid
Bewaren in de koelkast (2 °C - 8 °C).
Niet in de vriezer bewaren.
De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na verdunning, zie rubriek 6.3.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
2,5 ml concentraat in een injectieflacon van helder type I-glas, afgesloten met een poly-
(ethyleen-co-tetrafluorethyleen-)gecoate butylrubberen stop met daarop geklemd een aluminium ring
en een witte plastic
flip-off-dop.
10 ml concentraat in een injectieflacon van helder type I-glas, afgesloten met een poly-
(ethyleen-co-tetrafluorethyleen-)gecoate butylrubberen stop met daarop geklemd een aluminium ring
en een blauwe plastic
flip-off-dop.
Verpakkingsgrootten:
1 injectieflacon van 2,5 ml
2 injectieflacons van 2,5 ml
1 injectieflacon van 10 ml
2 injectieflacons van 10 ml
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
CINQAERO wordt geleverd als een concentraat voor oplossing voor infusie in een injectieflacon voor
eenmalig gebruik. De oplossing voor infusie is uitsluitend bedoeld voor intraveneus gebruik na
verdunning en dient als volgt te worden bereid met gebruik van aseptische techniek:
14
Bereiding van de oplossing voor infusie
1.
2.
Neem CINQAERO uit de koelkast. Schud de injectieflacon niet.
Het geneesmiddel dient vóór gebruik visueel te worden gecontroleerd. Het concentraat is helder
tot enigszins vaag opaalachtig, kleurloos tot enigszins geel. Er kunnen eiwitachtige deeltjes in
het concentraat aanwezig zijn die eruitzien als doorschijnende tot witte, amorfe deeltjes,
waarvan sommige een vezelachtig uiterlijk kunnen hebben. Dit is niet ongewoon voor
eiwitachtige oplossingen. Het concentraat mag niet worden gebruikt als het gekleurd is (met
uitzondering van enigszins geel) of als er vreemde deeltjes in aanwezig zijn.
Er dient een geschikte injectiespuit te worden gebruikt om de benodigde hoeveelheid
concentraat uit de injectieflacon(s) op te zuigen (zie rubriek 4.2).
Voeg de inhoud van de spuit(en) langzaam toe aan een infuuszak met daarin 50 ml 0,9%
(9 mg/ml) natriumchlorideoplossing voor infusie. Keer de zak rustig ondersteboven om de
oplossing te mengen. Dit geneesmiddel mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen
dan 0,9% (9 mg/ml) natriumchlorideoplossing voor infusie.
Al het concentraat dat overblijft in de injectieflacon moet worden afgevoerd.
Het wordt aanbevolen om de oplossing voor infusie onmiddellijk na de bereiding toe te dienen.
Oplossingen van CINQAERO die verdund zijn in 0,9% (9 mg/ml) natriumchlorideoplossing
voor infusie kunnen in de koelkast worden bewaard bij 2 °C - 8 °C (of beneden 25 °C indien
verdunning heeft plaatsgevonden in gecontroleerde en gevalideerde aseptische
omstandigheden), beschermd tegen licht, gedurende maximaal 16 uur.
CINQAERO is verenigbaar met infuuszakken van polyvinylchloride (PVC) of polyolefine (PO).
3.
4.
5.
6.
7.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Teva B.V.
Swensweg 5
2031 GA Haarlem
Nederland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/16/1125/001 - 1 injectieflacon van 10 ml
EU/1/16/1125/002 - 1 injectieflacon van 2,5 ml
EU/1/16/1125/003 - 2 injectieflacons van 10 ml
EU/1/16/1125/004 - 2 injectieflacons van 2,5 ml
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 16 augustus 2016
Datum van laatste verlenging: 1 juni 2021
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
15
BIJLAGE II
A
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING
EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN
VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
B.
C.
D.
16
A.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN FABRIKANT
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant van de biologisch werkzame stof
Lonza Biologics Inc.
101 International Drive
Portsmouth
NH 03801-2815
Verenigde Staten van Amerika
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
UAB Teva Baltics
Molėtų pl. 5
LT-08409 Vilnius
Litouwen
Merckle GmbH
Graf-Arco-Str. 3
89079 Ulm
Duitsland
In de gedrukte bijsluiter van het geneesmiddel moeten de naam en het adres van de fabrikant die
verantwoordelijk is voor vrijgifte van de desbetreffende batch zijn opgenomen.
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
De vergunninghouder zal het eerste periodieke veiligheidsverslag voor dit geneesmiddel binnen
6 maanden na toekenning van de vergunning indienen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen
RMP-aanpassingen.
17
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
18
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
19
A. ETIKETTERING
20
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
CINQAERO 10 mg/ml concentraat voor oplossing voor infusie
reslizumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke ml concentraat bevat 10 mg reslizumab.
Eén injectieflacon van 2,5 ml bevat 25 mg reslizumab.
Eén injectieflacon van 10 ml bevat 100 mg reslizumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: natriumacetaat-trihydraat, ijsazijn, sucrose, water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Concentraat voor oplossing voor infusie
1 injectieflacon
2 injectieflacons
25 mg/2,5 ml
100 mg/10 ml
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Uitsluitend intraveneus gebruik na verdunning.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
21
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Teva B.V.
Swensweg 5
2031 GA Haarlem
Nederland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/16/1125/001 1 injectieflacon van 10 ml
EU/1/16/1125/002 1 injectieflacon van 2,5 ml
EU/1/16/1125/003 2 injectieflacons van 10 ml
EU/1/16/1125/004 2 injectieflacons van 2,5 ml
13.
Batch
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D-MATRIXCODE
2D-matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
22
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
23
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
CINQAERO 10 mg/ml steriel concentraat
reslizumab
Uitsluitend intraveneus gebruik na verdunning.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Batch
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
2,5 ml
25 mg/2,5 ml
10 ml
100 mg/10 ml
6.
OVERIGE
24
B. BIJSLUITER
25
Bijsluiter: informatie voor de patiënt
CINQAERO 10 mg/ml concentraat voor oplossing voor infusie
reslizumab
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel krijgt toegediend want er staat
belangrijke informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Wat is CINQAERO en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe krijgt u dit middel toegediend?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe wordt dit middel bewaard?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is CINQAERO en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wat is CINQAERO?
CINQAERO bevat de werkzame stof reslizumab, een monoklonaal antilichaam, een soort eiwit dat
een specifieke stof in het lichaam herkent en daaraan bindt.
Waarvoor wordt dit middel gebruikt?
CINQAERO wordt gebruikt om ernstig eosinofiel astma te behandelen bij volwassen patiënten
(leeftijd 18 jaar en ouder) wanneer de aandoening niet afdoende onder controle is ondanks
behandeling met een hoge dosis geïnhaleerde corticosteroïden in combinatie met een ander
geneesmiddel tegen astma. Eosinofiel astma is een type astma waarbij patiënten te veel eosinofielen in
hun bloed of longen hebben. CINQAERO wordt samen met andere geneesmiddelen ter behandeling
van astma (geïnhaleerde corticosteroïden plus andere geneesmiddelen tegen astma) gebruikt.
Hoe werkt CINQAERO?
CINQAERO blokkeert de werking van het communicatie-eiwit interleukine-5 en verkleint het aantal
eosinofielen in uw bloed en longen. Eosinofielen zijn witte bloedcellen die betrokken zijn bij
ontstekingen in verband met astma. Interleukine-5 is een eiwit dat door uw lichaam wordt aangemaakt.
Het speelt een belangrijke rol bij ontstekingen in verband met astma, doordat het eosinofielen
activeert.
Wat zijn de voordelen van het gebruik van CINQAERO?
CINQAERO zorgt dat u minder vaak opflakkeringen van uw astma heeft, helpt u beter adem te halen
en vermindert uw symptomen van astma.
2.
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee
zijn?
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
26
Neem in de volgende gevallen contact op met uw arts of verpleegkundige voordat u dit middel krijgt
toegediend:
-
U heeft een infectie met een parasiet, of u woont in een gebied waar infecties met parasieten
vaak voorkomen of u reist naar een dergelijk gebied, aangezien dit geneesmiddel het vermogen
van uw lichaam om bepaalde typen infecties met parasieten te bestrijden, kan verzwakken.
Neem ook contact op met uw arts of verpleegkundige als u dit middel krijgt toegediend in de volgende
gevallen:
-
Uw astma komt niet onder controle of wordt erger tijdens de behandeling met dit geneesmiddel.
-
U heeft een van de symptomen van een allergische reactie (bijv. jeuk, ademhalingsproblemen,
piepende ademhaling, koorts, rillen, duizeligheid, hoofdpijn, misselijkheid, braken,
buikklachten, huiduitslag, rode of gezwollen huid). Er zijn ernstige allergische reacties
opgetreden bij patiënten die dit geneesmiddel kregen (zie rubriek 4, “Mogelijke bijwerkingen”).
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Dit geneesmiddel is NIET bedoeld voor gebruik bij kinderen en jongeren onder de 18 jaar.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast CINQAERO nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat
de mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts.
Dit is met name belangrijk:
-
als u andere geneesmiddelen krijgt die invloed hebben op uw immuunsysteem;
-
als u onlangs een vaccinatie heeft gekregen of als u wellicht een vaccinatie moet krijgen.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel toegediend krijgt.
De werkzame stof in dit geneesmiddel kan in de moedermelk terechtkomen, maar alleen gedurende de
eerste paar dagen na de geboorte.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Het is niet waarschijnlijk dat CINQAERO invloed heeft op uw rijvaardigheid en op uw vermogen om
machines te gebruiken.
CINQAERO bevat natrium
Dit middel bevat 4,6 mg natrium (een belangrijk bestanddeel van keukenzout/tafelzout) per
injectieflacon van 10 ml en 1,15 mg natrium per injectieflacon van 2,5 ml. Dit komt overeen met
respectievelijk 0,23% en 0,06% van de aanbevolen maximale dagelijkse hoeveelheid natrium in de
voeding voor een volwassene.
3.
Hoe krijgt u dit middel toegediend?
Volg altijd precies de instructies zoals uw arts u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste gebruik?
Neem dan contact op met uw arts.
De dosis is afhankelijk van uw lichaamsgewicht. Uw arts zal de juiste dosis voor u bepalen. De
maximale dosis is 3 mg per kg lichaamsgewicht. CINQAERO wordt eenmaal per 4 weken gegeven.
CINQAERO wordt door een arts of verpleegkundige aan u toegediend als een infusie (druppelinfuus)
in een ader. De infusie duurt ongeveer 20 tot 50 minuten.
Uw arts of verpleegkundige houdt u tijdens en na uw infusie nauwlettend in de gaten om te
controleren op tekenen van een allergische reactie.
Heeft u uw geplande dosis van dit middel niet gekregen?
27
Als u een geplande dosis van dit middel niet heeft gekregen, neem dan contact op met uw arts om uw
volgende behandeling te plannen.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Stop NIET met de behandeling met CINQAERO, behalve wanneer uw arts u vertelt dat u moet
stoppen. Dat geldt ook als u zich beter voelt. Als de behandeling met dit geneesmiddel tijdelijk of
blijvend wordt gestopt, kunnen uw symptomen van astma terugkomen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
Ernstige bijwerkingen
Ernstige allergische reacties
Ernstige allergische reacties kunnen soms voorkomen (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de
100 personen), terwijl mensen CINQAERO krijgen of daarna. Uw arts of verpleegkundige
houdt u nauwlettend in de gaten om te controleren op tekenen van een allergische reactie. Vertel
het uw arts of verpleegkundige
direct
als u symptomen van een allergische reactie (bijv. jeuk,
ademhalingsproblemen, piepende ademhaling, koorts, rillen, duizeligheid, hoofdpijn,
misselijkheid, braken, buikklachten, huiduitslag, rode of gezwollen huid) heeft.
Andere bijwerkingen
Vaak (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 10 personen)
Toename van een enzym in uw bloed (bloedcreatinefosfokinase).
Soms (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 100 personen)
Spierpijn (myalgie).
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe wordt dit middel bewaard?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de
buitenverpakking en het etiket op de injectieflacon na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De
laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2 °C - 8 °C). Niet in de vriezer bewaren.
De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC. Vraag uw apotheker wat u met
geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de juiste manier afvoert
worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu terecht.
28
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is reslizumab.
Elke ml concentraat bevat 10 mg reslizumab (10 mg/ml). Elke injectieflacon van 2,5 ml bevat
25 mg reslizumab en elke injectieflacon van 10 ml bevat 100 mg reslizumab.
-
De andere hulpstoffen in dit middel zijn natriumacetaattrihydraat, ijsazijn, sucrose en water voor
injecties.
Hoe ziet CINQAERO eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
CINQAERO is een helder tot enigszins vaag opaalachtig, kleurloos tot enigszins geel concentraat voor
oplossing voor infusie (steriel concentraat). Er kunnen deeltjes aanwezig zijn. CINQAERO wordt
geleverd in glazen injectieflacons die 2,5 of 10 ml bevatten.
CINQAERO is verkrijgbaar in verpakkingen met 1 of 2 injectieflacons van 2,5 ml of in verpakkingen
met 1 of 2 injectieflacons van 10 ml.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Teva B.V.
Swensweg 5
2031 GA Haarlem
Nederland
Fabrikant
UAB Teva Baltics
Molėtų pl. 5
LT-08409 Vilnius
Litouwen
Merckle GmbH
Graf-Arco-Str. 3
89079 Ulm
Duitsland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Teva Pharma Belgium N.V./S.A./AG
Tél/Tel: +32 38207373
България
Тева Фарма ЕАД
Teл: +359
24899585
Česká republika
Teva Pharmaceuticals CR, s.r.o.
Tel: +420 251007111
Lietuva
UAB Teva Baltics
Tel: +370 52660203
Luxembourg/Luxemburg
Teva Pharma Belgium N.V./S.A./AG
Belgique/Belgien
Tél/Tel: +32 38207373
Magyarország
Teva Gyógyszergyár Zrt.
Tel: +36 12886400
29
Danmark
Teva Denmark A/S
Tlf: +45 44985511
Malta
Teva Pharmaceuticals Ireland
L-Irlanda
Tel: +44 2075407117
Nederland
Teva Nederland B.V.
Tel: +31 8000228400
Norge
Teva Norway AS
Tlf: +47 66775590
Österreich
ratiopharm Arzneimittel Vertriebs-GmbH
Tel: +43 1970070
Polska
Teva Pharmaceuticals Polska Sp. z o.o.
Tel: +48 223459300
Portugal
Teva Pharma - Produtos Farmacêuticos, Lda.
Tel: +351 214767550
România
Teva Pharmaceuticals S.R.L.
Tel: +40 212306524
Slovenija
Pliva Ljubljana d.o.o.
Tel: +386 15890390
Slovenská republika
TEVA Pharmaceuticals Slovakia s.r.o.
Tel: +421 257267911
Suomi/Finland
Teva Finland Oy
Puh/Tel: +358 201805900
Sverige
Teva Sweden AB
Tel: +46 42121100
Deutschland
TEVA GmbH
Tel: +49 73140208
Eesti
UAB Teva Baltics Eesti filiaal
Tel: +372 6610801
Ελλάδα
Specifar A.B.E.E.
Τηλ: +30
2118805000
España
Teva Pharma, S.L.U.
Tel: +34 913873280
France
Teva Santé
Tél: +33 155917800
Hrvatska
Pliva Hrvatska d.o.o.
Tel: +385 13720000
Ireland
Teva Pharmaceuticals Ireland
Tel: +44 2075407117
Ísland
Teva Pharma Iceland ehf.
Sími: +354 5503300
Italia
Teva Italia S.r.l.
Tel: +39 028917981
Κύπρος
Specifar A.B.E.E.
Ελλάδα
Τηλ: +30
2118805000
Latvija
UAB Teva Baltics filiāle Latvijā
Tel: +371 67323666
United Kingdom (Northern Ireland)
Teva Pharmaceuticals Ireland
Ireland
Tel: +44 2075407117
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
.
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu.
30
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
CINQAERO wordt geleverd als een concentraat voor oplossing voor infusie in een injectieflacon voor
eenmalig gebruik. De oplossing voor infusie is uitsluitend bedoeld voor intraveneus gebruik na
verdunning en dient als volgt te worden bereid met gebruik van aseptische techniek:
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
Bereiding van de oplossing voor infusie
1.
Neem CINQAERO uit de koelkast. Schud de injectieflacon niet.
2.
Het geneesmiddel dient vóór gebruik visueel te worden gecontroleerd. Het concentraat is helder
tot enigszins vaag opaalachtig, kleurloos tot enigszins geel. Er kunnen eiwitachtige deeltjes in
het concentraat aanwezig zijn die eruitzien als doorschijnende tot witte, amorfe deeltjes,
waarvan sommige een vezelachtig uiterlijk kunnen hebben. Dit is niet ongewoon voor
eiwitachtige oplossingen. Het concentraat mag niet worden gebruikt als het gekleurd is (met
uitzondering van enigszins geel) of als er vreemde deeltjes in aanwezig zijn.
3.
Er dient een geschikte injectiespuit te worden gebruikt om de benodigde hoeveelheid
concentraat uit de injectieflacon(s) op te zuigen (zie rubriek 4.2 van de Samenvatting van de
productkenmerken).
4.
Voeg de inhoud van de spuit(en) langzaam toe aan een infuuszak met daarin 50 ml 0,9%
(9 mg/ml) natriumchlorideoplossing voor infusie. Keer de zak rustig ondersteboven om de
oplossing te mengen. Dit geneesmiddel mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen
dan 0,9% (9 mg/ml) natriumchlorideoplossing voor infusie.
5.
Al het concentraat dat overblijft in de injectieflacon moet worden afgevoerd.
6.
Het wordt aanbevolen om de oplossing voor infusie onmiddellijk na de bereiding toe te dienen.
Oplossingen van CINQAERO die verdund zijn in 0,9% (9 mg/ml) natriumchlorideoplossing
voor infusie kunnen in de koelkast worden bewaard bij 2 °C - 8 °C (of beneden 25 °C indien
verdunning heeft plaatsgevonden in gecontroleerde en gevalideerde aseptische
omstandigheden), beschermd tegen licht, gedurende maximaal 16 uur.
7.
CINQAERO is verenigbaar met infuuszakken van polyvinylchloride (PVC) of polyolefine (PO).
Instructies voor de toediening
1.
CINQAERO dient te worden toegediend door een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg die
is opgeleid om overgevoeligheidsreacties, waaronder anafylaxie, te behandelen (zie rubriek 4.4
van de samenvatting van de productkenmerken). De patiënt moet gedurende de gehele infusie
en een gepaste periode daarna worden geobserveerd. Patiënten dienen te worden geïnstrueerd
hoe zij symptomen van ernstige allergische reacties kunnen herkennen.
2.
Als de oplossing voor infusie in een koelkast is bewaard, laat hem dan op kamertemperatuur
komen (15 °C - 25 °C).
3.
De oplossing voor infusie dient intraveneus te worden geïnfundeerd over 20 - 50 minuten. De
infusietijd kan variëren en is afhankelijk van het totale te infunderen volume.
4.
De oplossing voor infusie mag niet gelijktijdig met andere geneesmiddelen in dezelfde
intraveneuze lijn worden geïnfundeerd. Er is geen onderzoek verricht naar de fysische of
biochemische verenigbaarheid om de gelijktijdige toediening van reslizumab en andere
geneesmiddelen te beoordelen.
5.
Er dient een infusieset met een steriel, niet-pyrogeen inlinefilter met lage eiwitbinding voor
eenmalig gebruik (poriegrootte 0,2 µm) te worden gebruikt voor de infusie. CINQAERO is
verenigbaar met inlinefilters met lage eiwitbinding van polyethersulfon (PES),
polyvinylideenfluoride (PVDF), nylon en celluloseacetaat (CA).
31
6.
Na afloop van de infusie moet de infusieset worden doorgespoeld met een steriele 0,9%
(9 mg/ml) natriumchlorideoplossing voor infusie, om te verzekeren dat alle CINQAERO-
oplossing voor infusie is toegediend.
Zie voor aanwijzingen over dosering rubriek 4.2 van de Samenvatting van de productkenmerken.
32

BIJLAGE I

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
CINQAERO 10 mg/ml concentraat voor oplossing voor infusie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke ml concentraat bevat 10 mg reslizumab (10 mg/ml).
Elke injectieflacon van 2,5 ml bevat 25 mg reslizumab.
Elke injectieflacon van 10 ml bevat 100 mg reslizumab.
Reslizumab is een gehumaniseerd monoklonaal antilichaam dat geproduceerd is in muriene
myelomacellen (NS0) met behulp van recombinant-DNA-technieken.
Hulpstof met bekend effect
Elke injectieflacon van 2,5 ml bevat 0,05 mmol (1,15 mg) natrium.
Elke injectieflacon van 10 ml bevat 0,20 mmol (4,6 mg) natrium.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Concentraat voor oplossing voor infusie (steriel concentraat)
Heldere tot enigszins vaag opaalachtige, kleurloze tot enigszins gele oplossing met een pH van 5,5. Er
kunnen eiwitachtige deeltjes aanwezig zijn.
4.
KLINISCHE GEGEVENS

4.1 Therapeutische indicaties
CINQAERO is geïndiceerd als aanvullende therapie voor gebruik bij volwassen patiënten met ernstig
eosinofiel astma dat niet afdoende onder controle was ondanks hooggedoseerde
inhalatiecorticosteroïden plus een ander geneesmiddel voor onderhoudsbehandeling (zie rubriek 5.1).

4.2 Dosering en wijze van toediening
CINQAERO dient te worden voorgeschreven door artsen met ervaring in de diagnose en behandeling
van de hierboven vermelde indicatie (zie rubriek 4.1).
Dosering
CINQAERO wordt eenmaal per vier weken als intraveneuze infusie gegeven.
Patiënten die
minder dan 35 kg of
meer dan 199 kg wegen

De aanbevolen dosering is 3 mg/kg lichaamsgewicht. Het benodigde volume (in ml) uit de
injectieflacon(s) dient als volgt te worden berekend: 0,3 x lichaamsgewicht van de patiënt (in kg).
De aanbevolen dosering wordt verkregen met behulp van het op de injectieflacons gebaseerde
doseringsschema in tabel 1 hieronder. De aanbevolen dosering is gebaseerd op het lichaamsgewicht
van de patiënt en dient alleen te worden aangepast voor aanzienlijke veranderingen in het
lichaamsgewicht.

Tabel 1: Op de injectieflacons gebaseerd doseringsschema* voor patiënten met een
lichaamsgewicht tussen 35 kg en 199 kg
Lichaamsgewicht
Totale dosis reslizumab
Aantallen injectieflacons van elk type**
(kg)
(mg)
Injectieflacons met
Injectieflacons met
10 ml concentraat
2,5 ml concentraat
(100 mg reslizumab) (25 mg reslizumab)
35-41
100
1
0
42-49
125
1
1
50-58
150
1
2
59-66
175
1
3
67-74
200
2
0
75-83
225
2
1
84-91
250
2
2
92-99
275
2
3
100-108
300
3
0
109-116
325
3
1
117-124
350
3
2
125-133
375
3
3
134-141
400
4
0
142-149
425
4
1
150-158
450
4
2
159-166
475
4
3
167-174
500
5
0
175-183
525
5
1
184-191***
550
5
2
192-199***
575
5
3
* Dit doseringsschema is gebaseerd op een maximale dosis van 3 mg/kg.
** Het nominale volume van de injectieflacons (10 ml of 2,5 ml voor elke injectieflacon) moet worden
gebruikt.
*** Patiënten zwaarder dan 188 kg zijn niet onderzocht.
Duur van de behandeling
CINQAERO is bedoeld voor langdurige behandeling.
Minimaal eenmaal per jaar dient te worden besloten of de behandeling wordt voortgezet, op basis van
de ernst van de ziekte en de mate waarin exacerbaties onder controle zijn.
Overgeslagen dosis
Als een infusie met reslizumab op de geplande dag wordt overgeslagen, dient de toediening zo snel
mogelijk te worden hervat met de geïndiceerde dosis en volgens het geïndiceerde doseringsschema. Er
mag geen dubbele dosis worden toegediend om een vergeten dosis in te halen.
Specifieke populaties

Ouderen

Er zijn beperkte gegevens beschikbaar over het gebruik van reslizumab bij patiënten ouder dan 75 jaar.
Op basis van de vergelijkbare blootstelling aan reslizumab die is waargenomen bij patiënten ouder dan
65 jaar, vergeleken met patiënten in de leeftijd van 18 tot < 65 jaar, wordt geen dosisaanpassing
aanbevolen (zie rubriek 5.2).
Er is geen dosisaanpassing nodig voor patiënten met een nierfunctiestoornis (zie rubriek 5.2).
Leverfunctiestoornis
Er is geen dosisaanpassing nodig voor patiënten met een leverfunctiestoornis (zie rubriek 5.2).
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van CINQAERO bij kinderen en adolescenten in de leeftijd tot 17 jaar
zijn niet vastgesteld.
Er zijn geen gegevens beschikbaar voor kinderen in de leeftijd tot en met 11 jaar. De momenteel
beschikbare gegevens voor adolescenten van 12 tot 17 jaar worden beschreven in rubriek 4.8, 5.1 en
5.2, maar er kan geen doseringsadvies worden gegeven.
Wijze van toediening
Intraveneus gebruik.
Dit geneesmiddel is uitsluitend voor intraveneuze infusie. Het mag niet via subcutane, orale of
intramusculaire weg worden toegediend.
Het juiste volume concentraat dient te worden toegevoegd aan een infuuszak met daarin 50 ml 0,9%
(9 mg/ml) natriumchlorideoplossing voor infusie.
Dit geneesmiddel mag niet als bolusinjectie of als onverdund concentraat worden toegediend.
De infusie moet onmiddellijk worden gestopt als de patiënt een overgevoeligheidsreactie op
reslizumab of op een van de hulpstoffen krijgt (zie rubriek 4.4).
Instructies voor de toediening
1.
CINQAERO dient te worden toegediend door een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg die
is opgeleid om overgevoeligheidsreacties, waaronder anafylaxie, te behandelen (zie rubriek 4.4).
De patiënt moet gedurende de gehele infusie en een gepaste periode daarna worden
geobserveerd. Patiënten dienen te worden geïnstrueerd hoe zij symptomen van ernstige
allergische reacties kunnen herkennen.
2.
Als de oplossing voor infusie in een koelkast is bewaard, laat hem dan op kamertemperatuur
komen (15 °C-25 °C).
3.
De oplossing voor infusie dient intraveneus te worden geïnfundeerd over 20-50 minuten. De
infusietijd kan variëren en is afhankelijk van het totale te infunderen volume.
4.
De oplossing voor infusie mag niet gelijktijdig met andere geneesmiddelen in dezelfde
intraveneuze lijn worden geïnfundeerd. Er is geen onderzoek verricht naar de fysische of
biochemische verenigbaarheid om de gelijktijdige toediening van reslizumab en andere
geneesmiddelen te beoordelen.
5.
Er dient een infusieset met een steriel, niet-pyrogeen inlinefilter met lage eiwitbinding voor
eenmalig gebruik (poriegrootte 0,2 µm) te worden gebruikt voor de infusie. CINQAERO is
verenigbaar met inlinefilters met lage eiwitbinding van polyethersulfon (PES),
polyvinylideenfluoride (PVDF), nylon en celluloseacetaat (CA).
6.
Na afloop van de infusie moet de infusieset worden doorgespoeld met een steriele 0,9%
(9 mg/ml) natriumchlorideoplossing voor infusie, om te verzekeren dat alle CINQAERO-
oplossing voor infusie is toegediend.
Voor instructies over verdunning van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek 6.6.

4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.

Reslizumab mag niet worden gebruikt voor de behandeling van acute exacerbaties van astma.
Symptomen of exacerbaties in verband met astma kunnen tijdens de behandeling optreden. Patiënten
dienen de instructie te krijgen dat zij medische hulp moeten inroepen als hun astma na het instellen
van de behandeling niet onder controle komt of verergert.
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
Overgevoeligheids- en toedieningsgerelateerde reacties
Er zijn acute systemische reacties, inclusief anafylactische reacties, gemeld in verband met reslizumab
(zie rubriek 4.8). Deze bijwerkingen werden waargenomen tijdens of binnen 20 minuten na afloop van
de infusie. Patiënten dienen te worden bewaakt tijdens en gedurende een gepaste tijd na de toediening
van reslizumab. Als een anafylactische reactie optreedt, dient de toediening van reslizumab
onmiddellijk te worden gestopt en dient adequate medische behandeling te worden gegeven;
reslizumab moet blijvend worden gestopt (zie rubriek 4.3).
Parasitaire infecties (helminths)
Eosinofielen kunnen betrokken zijn bij de immunologische respons op infecties met bepaalde
helminths. Patiënten met bestaande infecties met helminths dienen te worden behandeld voordat de
behandeling met reslizumab wordt gestart. Als patiënten worden geïnfecteerd terwijl zij worden
behandeld met reslizumab en niet reageren op een antihelminthbehandeling, dient te worden
overwogen om de behandeling met reslizumab tijdelijk te staken.
Natrium
Dit geneesmiddel bevat 4,6 mg natrium per injectieflacon van 10 ml (1,15 mg natrium per
injectieflacon van 2,5 ml), overeenkomend met 0,23% (0,06%) van de door de WHO aanbevolen
maximale dagelijkse inname van 2 g voor een volwassene.

4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er is geen formeel klinisch onderzoek naar interacties uitgevoerd met reslizumab. Gegevens uit
in-vitro-onderzoek wijzen erop dat IL-5 en reslizumab waarschijnlijk geen invloed hebben op de
activiteit van CYP1A2, CYP3A4 of CYP2B6. Op basis van de eigenschappen van reslizumab worden
geen interacties verwacht. Resultaten van farmacokinetische populatieanalyse bevestigen dat
gelijktijdig gebruik van ofwel leukotrieenantagonisten of systemische corticosteroïden geen invloed
heeft op de farmacokinetiek van reslizumab (zie rubriek 5.2).
Reslizumab is niet onderzocht bij patiënten die gelijktijdig andere immunosuppressieve
geneesmiddelen dan orale corticosteroïden (OCS) gebruikten; daarom is het veiligheids- en
werkzaamheidsprofiel van reslizumab bij deze patiënten niet bekend.
Reslizumab is niet onderzocht bij patiënten die levende vaccins kregen. Er zijn geen gegevens
beschikbaar over de secundaire overdracht van infecties van personen die levende vaccins kregen naar
patiënten die reslizumab kregen, of over de respons op nieuwe immunisaties bij patiënten die
reslizumab kregen.

Zwangerschap
Er zijn geen of een beperkte hoeveelheid gegevens (minder dan 300 zwangerschapsuitkomsten) over
het gebruik van reslizumab bij zwangere vrouwen. De resultaten van dieronderzoek duiden niet op
directe of indirecte schadelijke effecten wat betreft reproductietoxiciteit.
Uit voorzorg heeft het de voorkeur het gebruik van CINQAERO te vermijden tijdens de
zwangerschap. Reslizumab heeft een lange halfwaardetijd (zie rubriek 5.2). Hiermee dient rekening te
worden gehouden.
Borstvoeding
Het is niet bekend of reslizumab in de moedermelk wordt uitgescheiden. Uit beschikbare
farmacodynamische/toxicologische gegevens bij dieren blijkt dat reslizumab in melk wordt
uitgescheiden. Bij mensen kunnen gedurende de eerste paar dagen na de geboorte via de moedermelk
antilichamen aan de pasgeborenen worden overgedragen. In deze korte periode kan een risico voor de
zuigeling niet worden uitgesloten. Daarna kan CINQAERO, indien van toepassing, worden gebruikt
tijdens borstvoeding.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen vruchtbaarheidsgegevens beschikbaar over mensen. Beschikbare niet-klinische gegevens
duiden niet op een effect op de vruchtbaarheid.

4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
CINQAERO heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om
machines te bedienen.

4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De vaakst gemelde bijwerkingen zijn een verhoogd bloedcreatinefosfokinase (ongeveer 2% van de
patiënten) en een anafylactische reactie (zie rubriek 4.4) (minder dan 1% van de patiënten).
Tijdens gecontroleerde klinische onderzoeken was de proportie patiënten die vanwege een bijwerking
stopten 1% voor zowel de groep die 3 mg/kg reslizumab kreeg als de placebogroep.
Bijwerkingen weergegeven in tabelvorm
De volgende bijwerkingen zijn met reslizumab gemeld tijdens placebogecontroleerde
astmaonderzoeken, voor maximaal 52 weken behandeling met een intraveneus gegeven dosis van
3 mg/kg. De bijwerkingen worden hieronder in tabel 2 per systeem/orgaanklasse en frequentie
vermeld (frequenties zijn gedefinieerd als zeer vaak ( 1/10), vaak ( 1/100, < 1/10), soms ( 1/1.000,
< 1/100), zelden ( 1/10.000, < 1/1.000), zeer zelden (< 1/10.000), niet bekend (kan met de
beschikbare gegevens niet worden bepaald).

Systeem/orgaanklasse
Frequentie
Bijwerking
Immuunsysteemaandoeningen
Soms
Anafylactische reactie*
Skeletspierstelsel- en
Soms
Myalgie*
bindweefselaandoeningen
Onderzoeken
Vaak
Bloedcreatinefosfokinase
verhoogd*
* Zie de subrubriek 'Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen' hieronder
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Anafylactische reactie
De ernstige bijwerking anafylactische reactie werd tijdens placebogecontroleerde en open-label
astmaonderzoeken gemeld en als gerelateerd aan reslizumab beschouwd bij 3 patiënten (0,19%). Deze
reacties werden tijdens of binnen 20 minuten na afloop van de infusie met reslizumab waargenomen
en werden al bij de tweede dosis reslizumab gemeld. Deze herstelden volledig na
standaardbehandeling, zonder blijvende effecten. Manifestaties waren betrokkenheid van huid of
slijmvliezen, dyspneu, piepende ademhaling, gastro-intestinale symptomen en koude rillingen. Deze
gevallen leidden tot het stoppen van de behandeling. Vanwege overlappende verschijnselen en
symptomen was het niet in alle gevallen mogelijk om onderscheid te maken tussen een anafylactische
reactie, een andere overgevoeligheidsreactie en een infusiegerelateerde reactie (zie rubriek 4.4).
Myalgie
Myalgie werd gemeld bij 0,97% van de patiënten (10 van de 1.028) in de groep die 3 mg/kg
reslizumab kreeg in de placebogecontroleerde astmaonderzoeken, vergeleken met 0,55% van de
patiënten (4 van de 730) in de placebogroep.
Bloedcreatinefosfokinase verhoogd
Verhogingen in bloedcreatinefosfokinase waren tijdelijk en asymptomatisch, en leidden niet tot het
stoppen van de behandeling.
Maligniteiten
In placebogecontroleerde klinische onderzoeken werd voor 6 van de 1.028 patiënten (0,6%) die
3 mg/kg reslizumab kregen, ten minste één maligne neoplasma gemeld vergeleken met 2 van de
730 patiënten (0,3%) in de placebogroep. De maligniteiten die bij de met reslizumab behandelde
patiënten werden waargenomen, waren divers van aard en zonder clustering van een speciaal
weefseltype.
Pediatrische patiënten
De ervaring met pediatrische patiënten is beperkt (zie rubriek 5.1). De gegevens wijzen niet op een
verschil in het veiligheidsprofiel van reslizumab bij pediatrische patiënten ten opzichte van dat bij
volwassen patiënten.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.

4.9 Overdosering
De hoogste enkelvoudige, intraveneus toegediende dosis die is gemeld, is 12,1 mg/kg. Deze dosis had
geen klinische gevolgen voor de patiënt. In geval van overdosering wordt aanbevolen de patiënt te
behandeling te geven.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN

5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Middelen bij obstructieve luchtwegaandoeningen, overige middelen
bij obstructieve luchtwegaandoeningen voor systemisch gebruik; ATC-code: R03DX08
Werkingsmechanisme
Reslizumab is een gehumaniseerd monoklonaal antilichaam (IgG4, ) tegen humaan interleukine-5
(IL-5). Reslizumab bindt specifiek aan IL-5 en verstoort de binding van IL-5 aan zijn receptoren op
het celoppervlak. IL-5 is een belangrijk cytokine dat verantwoordelijk is voor de differentiatie, rijping,
aantrekking en activering van humane eosinofielen. Reslizumab bindt aan humaan IL-5 met
picomolaire affiniteit en blokkeert daarmee de biologische functie van IL-5, waardoor de overleving
en activiteit van eosinofielen worden verlaagd.
Farmacodynamische effecten

Effecten op eosinofielen in sputum

Het effect van reslizumab bij patiënten met astma en verhoogde aantallen eosinofielen in sputum
(minimaal 3%) is beoordeeld in een 15 weken durend, gerandomiseerd, dubbelblind,
placebogecontroleerd, klinisch fase 2-onderzoek met reslizumab 3 mg/kg. Eosinofielen in sputum
werden aan het einde van de behandeling gemeten in een subgroep van 38 volwassen patiënten. In dit
onderzoek was het percentage eosinofielen in sputum vanaf een gemiddelde basislijnwaarde van
17,4% (standaarddeviatie: 15,9%) in de reslizumabgroep aan het einde van de behandeling met 82%
verlaagd.
Effecten op eosinofielen in het bloed
In klinische onderzoeken I en II met reslizumab 3 mg/kg werden dalingen van de aantallen
eosinofielen in het bloed gezien na de eerste dosis en deze werden gehandhaafd tot en met 52 weken
behandeling, zonder tekenen van tachyfylaxie. In gepoolde gegevens waren de gemiddelde aantallen
eosinofielen bij basislijn 655 µl-1 (n = 476) en 654 µl-1 (n = 477) en in week 52 514 µl-1 (n = 405) en
61 µl-1 (n = 407), voor respectievelijk de placebogroep en de reslizumabgroep. Eosinofielen begonnen
terug te keren naar de basislijnwaarden bij de reslizumabpatiënten die een follow-upbeoordeling van
90 dagen voltooiden (394 µl-1, n = 36). Afnames van aantallen eosinofielen in het bloed waren
gerelateerd aan de concentraties reslizumab.
De afname van de aantallen eosinofielen in het bloed door reslizumab bij patiënten die positief waren
voor antireslizumabantilichamen, verschilde niet van die bij patiënten die negatief waren voor
antireslizumabantilichamen.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Overzicht van klinische werkzaamheid
De werkzaamheid van reslizumab bij eosinofiel astma (eosinofielen in het bloed 400 µl-1) is
beoordeeld in drie gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde onderzoeken (onderzoek I
tot III) met een duur van 16 tot 52 weken, met 1.268 patiënten met matig tot ernstig astma die niet
afdoende onder controle was bij midden- tot hooggedoseerde inhalatiecorticosteroïden (ICS) (ten
minste eenmaal daags 440 g fluticasonpropionaat of equivalent) met of zonder andere regulerende
middelen; eerdere immunotherapie met stabiele allergenen was toegestaan.
Onderzoeken I en II waren 52 weken durende, gerandomiseerde, placebogecontroleerde onderzoeken
met patiënten die in de voorafgaande twaalf maanden ten minste één exacerbatie van astma hadden
(prednisonequivalent tot 10 mg per dag) waren toegestaan. De patiënten kregen 13 doses placebo of
reslizumab 3 mg/kg, eenmaal in de 4 weken toegediend.
Onderzoek III was een 16 weken durend, gerandomiseerd, placebogecontroleerd onderzoek.
Voorafgaande exacerbatie van astma was bij dit onderzoek niet vereist. Onderhouds-OCS waren niet
toegestaan. De patiënten kregen vier doses placebo of reslizumab 0,3 mg/kg of 3 mg/kg, eenmaal in de
4 weken toegediend.
In tabel 3 worden de demografische gegevens en de kenmerken bij basislijn van onderzoeken I, II en
III weergegeven.

Tabel 3: Demografische gegevens en kenmerken bij basislijn van astmaonderzoeken I-III
Demografisch
Onderzoek I
Onderzoek II
Onderzoek III
gegeven of kenmerk
(n = 489)
(n = 464)
(n = 315)
bij basislijn
Demografische


gegevens
Leeftijd, gemiddeld in
46,65
46,97
43,89
jaren
Duur van astma,
19,28
18,41
20,35
gemiddeld in jaren
Longfunctietests

Prebronchodilatator
64,31
69,21
70,14
FEV a1, gemiddelde %
voorspeld
Aantallen eosinofielen

Gemiddeld aantal
660
649
614
eosinofielen in het
bloed bij basislijn,
µl-1
Voorgeschiedenis


exacerbaties
Gemiddeld aantal
1,99
1,94
2,03
exacerbaties in het
voorafgaande jaar
Proportie patiënten in


GINA-stappen 4 en 5c
GINA 4, %
68
70
79
GINA 5, %
13
9
< 1
Patiënten met


refractair astmad
%
34
31
NBb
a FEV1 = geforceerd expiratoir volume in 1 seconde
b NB = niet beschikbaar
c De GINA-classificatie is gebaseerd op de definitie van het Global Initiative for Asthma (GINA):
GINA stap 4-patiënten kregen middelmatige tot hoge doses ICS plus een ander regulerend middel.
GINA stap 5-patiënten kregen daarbij als aanvulling onderhouds-OCS.
d Het percentage patiënten met refractair astma (op basis van de definitie van refractair astma van de
American Thoracic Society [ATS]/European Respiratory Society [ERS] 2000 workshop) in
onderzoeken I en II is post-hoc geanalyseerd.
Onderzoeken I en II
De primaire maat voor de werkzaamheid was voor beide onderzoeken, I en II, de frequentie van
exacerbaties van astma voor elke patiënt gedurende de behandelperiode van 52 weken. In beide
onderzoeken was een exacerbatie van astma gedefinieerd als een verergering van astma waarvoor de
1) gebruik van systemische corticosteroïden of een toename van het gebruik van ICS-behandeling
gedurende 3 dagen of langer, en/of
2) spoedeisende behandeling in verband met astma, waaronder ten minste een van de volgende: een
niet-gepland bezoek aan hun beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg voor behandeling met een
vernevelaar of andere spoedeisende behandeling om verergering van astmasymptomen te voorkomen;
een bezoek aan de afdeling spoedeisende hulp voor behandeling in verband met astma; of
ziekenhuisopname in verband met astma.
Totale populatie
In onderzoeken I en II hadden patiënten die reslizumab 3 mg/kg kregen significante dalingen van het
aantal exacerbaties van astma (respectievelijk 50% en 59%) vergeleken met placebo (zie tabel 4). De
totale daling was 54%.

Tabel 4: Frequentie van exacerbaties van astma tijdens de behandelperiode van 52 weken ­

onderzoeken I en II, geïntegreerde gegevens (onderzoeken I en II) voor de totale populatie en
subgroep GINA 4 en 5

Behandelgroepen
Percentage
% afname
(n)
exacerbaties van
astmaa
Gegevens per

onderzoek

Onderzoek I
Reslizumab 3 mg/kg
0,90
(n = 245)
50%
Placebo
1,80
(p < 0,0001)
(n = 244)
Onderzoek II
Reslizumab 3 mg/kg
0,86
(n = 232)
59%
Placebo
2,12
(p < 0,0001)
(n = 232)
Geïntegreerde


onderzoeken I en II
Totale populatie
Reslizumab 3 mg/kg
0,84
(n = 477)
54%
Placebo
1,81
(p < 0,0001)
(n = 476)
Subgroep GINA 4
Reslizumab 3 mg/kg
0,85
en 5
(n = 383)
95%-BIb
(0,64, 1,12)
56%
Placebo
1,95
(n = 380)
95%-BI
(1,50, 2,53)
a Percentage gecorrigeerd voor stratificatiefactoren (gebruik van OCS bij basislijn en geografische
regio).
b BI = Betrouwbaarheidsinterval
In de subgroep van patiënten die kuren met OCS-behandeling nodig hadden voor de behandeling van
hun exacerbatie van astma, werd aangetoond dat reslizumab de frequentie van exacerbaties van astma
in onderzoek I en onderzoek II met respectievelijk 56% (p < 0,0001) en 60% (p < 0,0001) verlaagde.
Een afname van het aantal exacerbaties van astma die tot ziekenhuisopname of een bezoek aan een
afdeling spoedeisende hulp leidden, die niet statistisch significant was, werd met reslizumab 3 mg/kg
waargenomen (34% [p = 0,2572] en 31% [p = 0,4020] in respectievelijk onderzoek I en onderzoek II).
De proportie patiënten die in de behandelperiode van 52 weken geen exacerbatie van astma hadden,
was in de groep met reslizumab 3 mg/kg hoger (62% en 75%) dan in de placebogroep (46% en 55%),
in respectievelijk onderzoek I en onderzoek II.
In onderzoeken I en II is ernstig eosinofiel astma gedefinieerd als patiënten die onder GINA-stappen 4
en 5 vallen (middelmatige tot hoge doses ICS [ 440 µg fluticasonpropionaat] plus een ander
regulerend middel, met of zonder onderhouds-OCS) bij wie bij de start van de behandeling het aantal
eosinofielen in het bloed 400 µl-1 ligt. Een cohort van 763 patiënten binnen onderzoeken I en II
voldeed aan dit criterium. Het primaire resultaat voor de werkzaamheid wordt weergegeven in tabel 4.
In de geïntegreerde onderzoeken I en II hadden patiënten die reslizumab 3 mg/kg kregen, significante
dalingen van het aantal exacerbaties van astma (56% voor subgroep GINA 4 en 5), vergeleken met
placebo.
Het effect van reslizumab 3 mg/kg, eenmaal per 4 weken toegediend, op secundaire eindpunten,
waaronder FEV1, de Asthma Quality of Life Questionnaire (AQLQ), de Asthma Control Questionnaire
(ACQ) en de Asthma Symptom Utility Index (ASUI), geeft verdere ondersteuning aan de
werkzaamheid van reslizumab 3 mg/kg vergeleken met placebo. Verbeteringen werden al 4 weken na
de eerste dosis reslizumab (AQLQ 16 weken) waargenomen en hielden aan tot en met week 52.
Resultaten voor FEV1, ACQ en AQLQ worden weergegeven in tabel 5 hieronder voor de totale
populatie en subgroep GINA 4 en 5.

Tabel 5: Behandelingsverschil in gemiddelde verandering ten opzichte van basislijn voor
geselecteerde secundaire variabelen voor de werkzaamheid ­ Geïntegreerde gegevens
(onderzoeken I en II) voor de totale populatie en subgroep GINA 4 en 5

Totale populatie
Subgroep GINA 4 en 5
Variabele voor Over 16 weken
Over 52 weken
Over 16 weken
Over 52 weken
de
werkzaamheida
FEV1 (ml)


Gemiddeld
117
110
143
129
verschil
(73, 160)
(66, 154)
(94, 192)
(80, 179)
(95%-BIb)
(p < 0,0001)
(p < 0,0001)

(p-waarde)
ACQ


Gemiddeld
-0,232
-0,250
-0,321
-0,330
verschil
(-0,325, -0,139)
(-0,343, -0,156)
(-0,424, -0,218)
(-0,433, -0,226)
(95%-BI)


(p-waarde)
AQLQ


Gemiddeld
0,226
0,272
0,295
0,346
verschil
(0,094, 0,359)
(0,155, 0,388)
(0,151, 0,438)
(0,219, 0,473)
(95%-BI)
(p < 0,0001)
(p < 0,0001)
(p-waarde)
a De waarden vertegenwoordigen het verschil in behandeling tussen placebo en reslizumab 3 mg/kg
gebaseerde op de gecorrigeerde gemiddelden over de gespecificeerde periode voor elke
behandelingsgroep, met uitzondering van de verandering tot week 16 voor de AQLQ, wat het eerste
tijdspunt was waarop de AQLQ werd beoordeeld.
b BI = Betrouwbaarheidsinterval.
Patiënten met ernstig refractair eosinofiel astma
Reslizumab zorgde voor significante dalingen in het aantal exacerbaties van astma ten opzichte van
placebo in de refractaire populatie (59%) en niet-refractaire populatie (49%). De resultaten werden
ondersteund door de secundaire eindpunten voor de werkzaamheid en waren in lijn met de totale
populatie.
Onderzoek III
Het primaire eindpunt was de verandering in FEV1 ten opzichte van basislijn over 16 weken. In
onderzoek III hadden patiënten die reslizumab 3 mg/kg kregen significant grotere stijgingen van FEV1
Verbeteringen in FEV1 werden 4 weken na de eerste dosis reslizumab vastgesteld.
Immunogeniteit
In placebogecontroleerde fase 3-onderzoeken met een duur van 16 tot 52 weken werden, vaak tijdelijk,
antireslizumabantilichamen met lage titers gevonden bij 53 van de 983 astmapatiënten (5%) die
reslizumab 3 mg/kg kregen. In een open-label fase 3-verlengingsonderzoek werden, vaak tijdelijk,
antireslizumabantilichamen met lage titers gevonden bij 49 van de 1.014 astmapatiënten (5%) die
gedurende maximaal 36 maanden reslizumab 3 mg/kg kregen. Systemische blootstelling aan
reslizumab blijkt niet beïnvloed te worden door antireslizumabantilichamen. De antilichamen hadden
geen invloed op de klinische farmacodynamiek, werkzaamheid of veiligheid.
Etniciteit
Farmacokinetische populatieanalyses gaven aan dat de farmacokinetiek van reslizumab niet significant
verschilt tussen etnische groepen (blank, negroïde en Aziatisch). Er zijn beperkte veiligheidsgegevens
voor niet-blanke etnische populaties.
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten tot uitstel van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met CINQAERO in een of meerdere subgroepen van
pediatrische patiënten met astma (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
39 pediatrische astmapatiënten van 12 tot en met 17 jaar werden gerandomiseerd voor het krijgen van
reslizumab 0,3 mg/kg, reslizumab 3 mg/kg of placebo, als onderdeel van twee 52 weken durende
exacerbatieonderzoeken (onderzoek I en II) en één 16 weken durend longfunctieonderzoek
(onderzoek III). Alleen in onderzoeken I en II moesten patiënten in het jaar dat voorafging aan de
opname in het onderzoek ten minste één exacerbatie van astma hebben gehad waarvoor gebruik van
systemische corticosteroïden nodig was. Exacerbaties van astma werden alleen in de
exacerbatieonderzoeken (onderzoek I en II: reslizumab 3 mg/kg [n = 14] en placebo [n = 11])
beoordeeld. Er werd geen behandelingseffect op exacerbaties van astma waargenomen voor deze
leeftijdsgroep (percentageverhouding voor exacerbaties van astma [reslizumab/placebo] van 2,09).
Gezien de kleine steekproefomvang en een onbalans bij basislijn die resulteert uit de subgroepanalyse,
kan er geen conclusie worden getrokken over de werkzaamheid voor astma bij pediatrische patiënten.

5.2 Farmacokinetische eigenschappen
Piekserumconcentraties van ongeveer 80 µg/ml worden meestal aan het einde van de infusie
waargenomen. De serumconcentraties reslizumab nemen doorgaans na de piek op bifasische wijze af.
Na meervoudige doses stijgen de serumconcentraties reslizumab ongeveer met een factor 1,5 tot 1,9.
Er werd geen duidelijke afwijking van dosisevenredige farmacokinetiek van reslizumab vastgesteld
over het dosisbereik van 0,3 mg/kg tot 3,0 mg/kg. De variabiliteit tussen personen in de
piekblootstelling en totale blootstelling bedraagt ongeveer 20-30%.
Op basis van farmacokinetische populatieanalyse blijkt de systemische blootstelling aan reslizumab
niet te worden beïnvloed door antireslizumabantilichamen in de bloedsomloop.
Distributie
Reslizumab heeft een distributievolume van ongeveer 5 l, wat duidt op minimale distributie naar de
extravasculaire weefsels.
Biotransformatie
Net als bij andere monoklonale antilichamen wordt aangenomen dat reslizumab door enzymatische
proteolyse wordt afgebroken tot korte peptiden en aminozuren. Omdat reslizumab aan een oplosbare
target bindt, wordt verwacht dat de klaring lineair en niet-targetgemedieerd verloopt.
De klaring van reslizumab bedraagt ongeveer 7 ml/uur. Reslizumab heeft een halfwaardetijd van
ongeveer 24 dagen.
Specifieke populaties
Ouderen
De farmacokinetiek van reslizumab was bij volwassenen (leeftijd 18-65 jaar; n = 759) en oudere
patiënten (leeftijd ouder dan 65 jaar; n = 30) ongeveer gelijk.
Pediatrische patiënten
Het bereik van systemische blootstellingen van patiënten in de leeftijd van 12 tot jonger dan 18 jaar
(n = 15) overlapte dat van de andere groepen, hoewel de mediane waarde iets lager was dan die bij
volwassen patiënten (leeftijd 18-65 jaar; n = 759) en oudere patiënten (leeftijd ouder dan 65 jaar;
n = 30).
Geslacht
De farmacokinetiek van reslizumab verschilde niet significant tussen mannen en vrouwen.
Etniciteit
Farmacokinetische populatieanalyses gaven aan dat de farmacokinetiek van reslizumab niet significant
verschilt tussen etnische groepen (blank, negroïde en Aziatisch).
Leverfunctiestoornis
Reslizumab is niet onderzocht bij patiënten met een leverfunctiestoornis. Een direct effect van de
leverfunctie op de farmacokinetiek van reslizumab is niet te verwachten, omdat antilichamen
voornamelijk door katabolisme worden geklaard. In een farmacokinetische populatieanalyse werden
patiënten geclassificeerd op basis van hun leverfunctieniveau bij basislijn. De meeste patiënten hadden
een normale leverfunctietest (n = 766, ongeveer 95%) of licht verhoogde leverfunctietest (ofwel, in het
eerste geval, totaalbilirubine hoger dan de ULN [upper limit of normal] maar lager dan of gelijk aan
1,5 maal de ULN, of, in het tweede geval, aspartaataminotransferase hoger dan de ULN en
totaalbilirubine lager dan of gelijk aan de ULN; n = 35, ongeveer 4%). Er werd tussen deze groepen
geen significant verschil in de farmacokinetiek van reslizumab waargenomen.
Nierfunctiestoornis
Reslizumab is een antilichaam met een molecuulmassa van 147 kDalton; daarom wordt niet verwacht
dat het wordt uitgescheiden in de urine. De meeste patiënten in de farmacokinetische populatieanalyse
hadden een normale nierfunctie (geschatte glomerulaire filtratiesnelheid [eGFR] hoger dan of gelijk
aan 90 ml/min/1,73 m2; n = 294, ongeveer 37%), een lichte nierfunctiestoornis (eGFR
60-89 ml/min/1,73 m2; n = 446, ongeveer 56%) of een matige nierfunctiestoornis (eGFR
30-59 ml/min/1,73 m2; n = 63, ongeveer 8%). Er werd tussen deze nierfunctiegroepen geen
opmerkenswaardige verschillen in de farmacokinetiek van reslizumab waargenomen. Reslizumab is
niet onderzocht bij patiënten met een ernstige nierfunctiestoornis of terminale nierinsufficiëntie.

5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, toxiciteit bij herhaalde
dosering, genotoxiciteit, carcinogeen potentieel en reproductie- en ontwikkelingstoxiciteit.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS

6.1 Lijst van hulpstoffen

IJsazijn
Sucrose
Water voor injecties

6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Dit geneesmiddel mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen dan die vermeld zijn in
rubriek 6.6.

6.3 Houdbaarheid
3 jaar
Verdund geneesmiddel
De chemische en fysische stabiliteit na opening zijn aangetoond bij 2 °C - 8 °C en bij 25 °C in 0,9%
(9 mg/ml) natriumchlorideoplossing voor infusie, beschermd tegen licht, voor maximaal 16 uur.
Vanuit microbiologisch oogpunt moet het product onmiddellijk gebruikt worden. Indien het product
niet onmiddellijk wordt gebruikt, is de gebruiker verantwoordelijk voor de bewaartijden en
bewaaromstandigheden tijdens en voorafgaand aan het gebruik. Het product mag doorgaans niet
langer worden bewaard dan 16 uur bij 2 °C - 8 °C, tenzij verdunning heeft plaatsgevonden in
gecontroleerde en gevalideerde aseptische omstandigheden.

6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2 °C - 8 °C).
Niet in de vriezer bewaren.
De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na verdunning, zie rubriek 6.3.

6.5 Aard en inhoud van de verpakking
2,5 ml concentraat in een injectieflacon van helder type I-glas, afgesloten met een poly-
(ethyleen-co-tetrafluorethyleen-)gecoate butylrubberen stop met daarop geklemd een aluminium ring
en een witte plastic flip-off-dop.
10 ml concentraat in een injectieflacon van helder type I-glas, afgesloten met een poly-
(ethyleen-co-tetrafluorethyleen-)gecoate butylrubberen stop met daarop geklemd een aluminium ring
en een blauwe plastic flip-off-dop.
Verpakkingsgrootten:
1 injectieflacon van 2,5 ml
2 injectieflacons van 2,5 ml
1 injectieflacon van 10 ml
2 injectieflacons van 10 ml
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.

6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
CINQAERO wordt geleverd als een concentraat voor oplossing voor infusie in een injectieflacon voor
eenmalig gebruik. De oplossing voor infusie is uitsluitend bedoeld voor intraveneus gebruik na
verdunning en dient als volgt te worden bereid met gebruik van aseptische techniek:

1.
Neem CINQAERO uit de koelkast. Schud de injectieflacon niet.
2.
Het geneesmiddel dient vóór gebruik visueel te worden gecontroleerd. Het concentraat is helder
tot enigszins vaag opaalachtig, kleurloos tot enigszins geel. Er kunnen eiwitachtige deeltjes in
het concentraat aanwezig zijn die eruitzien als doorschijnende tot witte, amorfe deeltjes,
waarvan sommige een vezelachtig uiterlijk kunnen hebben. Dit is niet ongewoon voor
eiwitachtige oplossingen. Het concentraat mag niet worden gebruikt als het gekleurd is (met
uitzondering van enigszins geel) of als er vreemde deeltjes in aanwezig zijn.
3.
Er dient een geschikte injectiespuit te worden gebruikt om de benodigde hoeveelheid
concentraat uit de injectieflacon(s) op te zuigen (zie rubriek 4.2).
4.
Voeg de inhoud van de spuit(en) langzaam toe aan een infuuszak met daarin 50 ml 0,9%
(9 mg/ml) natriumchlorideoplossing voor infusie. Keer de zak rustig ondersteboven om de
oplossing te mengen. Dit geneesmiddel mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen
dan 0,9% (9 mg/ml) natriumchlorideoplossing voor infusie.
5.
Al het concentraat dat overblijft in de injectieflacon moet worden afgevoerd.
6.
Het wordt aanbevolen om de oplossing voor infusie onmiddellijk na de bereiding toe te dienen.
Oplossingen van CINQAERO die verdund zijn in 0,9% (9 mg/ml) natriumchlorideoplossing
voor infusie kunnen in de koelkast worden bewaard bij 2 °C - 8 °C (of beneden 25 °C indien
verdunning heeft plaatsgevonden in gecontroleerde en gevalideerde aseptische
omstandigheden), beschermd tegen licht, gedurende maximaal 16 uur.
7.
CINQAERO is verenigbaar met infuuszakken van polyvinylchloride (PVC) of polyolefine (PO).
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Teva B.V.
Swensweg 5
2031 GA Haarlem
Nederland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/16/1125/001 - 1 injectieflacon van 10 ml
EU/1/16/1125/002 - 1 injectieflacon van 2,5 ml
EU/1/16/1125/003 - 2 injectieflacons van 10 ml
EU/1/16/1125/004 - 2 injectieflacons van 2,5 ml
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING

Datum van eerste verlening van de vergunning: 16 augustus 2016
Datum van laatste verlenging: 1 juni 2021
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.

BIJLAGE II

A
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE

B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING
EN GEBRUIK

C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN

D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN
VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL

VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant van de biologisch werkzame stof
Lonza Biologics Inc.
101 International Drive
Portsmouth
NH 03801-2815
Verenigde Staten van Amerika
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
UAB Teva Baltics
Molt pl. 5
LT-08409 Vilnius
Litouwen
Merckle GmbH
Graf-Arco-Str. 3
89079 Ulm
Duitsland
In de gedrukte bijsluiter van het geneesmiddel moeten de naam en het adres van de fabrikant die
verantwoordelijk is voor vrijgifte van de desbetreffende batch zijn opgenomen.
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C. ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
De vergunninghouder zal het eerste periodieke veiligheidsverslag voor dit geneesmiddel binnen
6 maanden na toekenning van de vergunning indienen.
D. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)

De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen
RMP-aanpassingen.
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.

BIJLAGE III

ETIKETTERING EN BIJSLUITER


A. ETIKETTERING


BUITENVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
CINQAERO 10 mg/ml concentraat voor oplossing voor infusie
reslizumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke ml concentraat bevat 10 mg reslizumab.
Eén injectieflacon van 2,5 ml bevat 25 mg reslizumab.
Eén injectieflacon van 10 ml bevat 100 mg reslizumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: natriumacetaat-trihydraat, ijsazijn, sucrose, water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Concentraat voor oplossing voor infusie
1 injectieflacon
2 injectieflacons
25 mg/2,5 ml
100 mg/10 ml
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Uitsluitend intraveneus gebruik na verdunning.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Teva B.V.
Swensweg 5
2031 GA Haarlem
Nederland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/16/1125/001 1 injectieflacon van 10 ml
EU/1/16/1125/002 1 injectieflacon van 2,5 ml
EU/1/16/1125/003 2 injectieflacons van 10 ml
EU/1/16/1125/004 2 injectieflacons van 2,5 ml
13. PARTIJNUMMER
Batch
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D-MATRIXCODE
2D-matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
PC
SN
NN

WORDEN VERMELD

ETIKET INJECTIEFLACON

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)

CINQAERO 10 mg/ml steriel concentraat
reslizumab
Uitsluitend intraveneus gebruik na verdunning.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Batch
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
2,5 ml
25 mg/2,5 ml
10 ml
100 mg/10 ml
6.
OVERIGE


B. BIJSLUITER

CINQAERO 10 mg/ml concentraat voor oplossing voor infusie
reslizumab
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel krijgt toegediend want er staat
belangrijke informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.

Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is CINQAERO en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe krijgt u dit middel toegediend?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe wordt dit middel bewaard?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is CINQAERO en waarvoor wordt dit middel gebruikt?

Wat is CINQAERO?
CINQAERO bevat de werkzame stof reslizumab, een monoklonaal antilichaam, een soort eiwit dat
een specifieke stof in het lichaam herkent en daaraan bindt.

Waarvoor wordt dit middel gebruikt?
CINQAERO wordt gebruikt om ernstig eosinofiel astma te behandelen bij volwassen patiënten
(leeftijd 18 jaar en ouder) wanneer de aandoening niet afdoende onder controle is ondanks
behandeling met een hoge dosis geïnhaleerde corticosteroïden in combinatie met een ander
geneesmiddel tegen astma. Eosinofiel astma is een type astma waarbij patiënten te veel eosinofielen in
hun bloed of longen hebben. CINQAERO wordt samen met andere geneesmiddelen ter behandeling
van astma (geïnhaleerde corticosteroïden plus andere geneesmiddelen tegen astma) gebruikt.

Hoe werkt CINQAERO?
CINQAERO blokkeert de werking van het communicatie-eiwit interleukine-5 en verkleint het aantal
eosinofielen in uw bloed en longen. Eosinofielen zijn witte bloedcellen die betrokken zijn bij
ontstekingen in verband met astma. Interleukine-5 is een eiwit dat door uw lichaam wordt aangemaakt.
Het speelt een belangrijke rol bij ontstekingen in verband met astma, doordat het eosinofielen
activeert.

Wat zijn de voordelen van het gebruik van CINQAERO?
CINQAERO zorgt dat u minder vaak opflakkeringen van uw astma heeft, helpt u beter adem te halen
en vermindert uw symptomen van astma.
2.
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee
zijn?


Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.

Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
toegediend:
-
U heeft een infectie met een parasiet, of u woont in een gebied waar infecties met parasieten
vaak voorkomen of u reist naar een dergelijk gebied, aangezien dit geneesmiddel het vermogen
van uw lichaam om bepaalde typen infecties met parasieten te bestrijden, kan verzwakken.
Neem ook contact op met uw arts of verpleegkundige als u dit middel krijgt toegediend in de volgende
gevallen:
-
Uw astma komt niet onder controle of wordt erger tijdens de behandeling met dit geneesmiddel.
-
U heeft een van de symptomen van een allergische reactie (bijv. jeuk, ademhalingsproblemen,
piepende ademhaling, koorts, rillen, duizeligheid, hoofdpijn, misselijkheid, braken,
buikklachten, huiduitslag, rode of gezwollen huid). Er zijn ernstige allergische reacties
opgetreden bij patiënten die dit geneesmiddel kregen (zie rubriek 4, 'Mogelijke bijwerkingen').

Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Dit geneesmiddel is NIET bedoeld voor gebruik bij kinderen en jongeren onder de 18 jaar.

Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast CINQAERO nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat
de mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts.
Dit is met name belangrijk:
-
als u andere geneesmiddelen krijgt die invloed hebben op uw immuunsysteem;
-
als u onlangs een vaccinatie heeft gekregen of als u wellicht een vaccinatie moet krijgen.

Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel toegediend krijgt.
De werkzame stof in dit geneesmiddel kan in de moedermelk terechtkomen, maar alleen gedurende de
eerste paar dagen na de geboorte.

Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Het is niet waarschijnlijk dat CINQAERO invloed heeft op uw rijvaardigheid en op uw vermogen om
machines te gebruiken.

CINQAERO bevat natrium
Dit middel bevat 4,6 mg natrium (een belangrijk bestanddeel van keukenzout/tafelzout) per
injectieflacon van 10 ml en 1,15 mg natrium per injectieflacon van 2,5 ml. Dit komt overeen met
respectievelijk 0,23% en 0,06% van de aanbevolen maximale dagelijkse hoeveelheid natrium in de
voeding voor een volwassene.
3.
Hoe krijgt u dit middel toegediend?
Volg altijd precies de instructies zoals uw arts u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste gebruik?
Neem dan contact op met uw arts.
De dosis is afhankelijk van uw lichaamsgewicht. Uw arts zal de juiste dosis voor u bepalen. De
maximale dosis is 3 mg per kg lichaamsgewicht. CINQAERO wordt eenmaal per 4 weken gegeven.
CINQAERO wordt door een arts of verpleegkundige aan u toegediend als een infusie (druppelinfuus)
in een ader. De infusie duurt ongeveer 20 tot 50 minuten.
Uw arts of verpleegkundige houdt u tijdens en na uw infusie nauwlettend in de gaten om te
controleren op tekenen van een allergische reactie.

Heeft u uw geplande dosis van dit middel niet gekregen?
volgende behandeling te plannen.


Als u stopt met het gebruik van dit middel
Stop NIET met de behandeling met CINQAERO, behalve wanneer uw arts u vertelt dat u moet
stoppen. Dat geldt ook als u zich beter voelt. Als de behandeling met dit geneesmiddel tijdelijk of
blijvend wordt gestopt, kunnen uw symptomen van astma terugkomen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.

Ernstige bijwerkingen
·
Ernstige allergische reacties
Ernstige allergische reacties kunnen soms voorkomen (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de
100 personen), terwijl mensen CINQAERO krijgen of daarna. Uw arts of verpleegkundige
houdt u nauwlettend in de gaten om te controleren op tekenen van een allergische reactie. Vertel
het uw arts of verpleegkundige
direct als u symptomen van een allergische reactie (bijv. jeuk,
ademhalingsproblemen, piepende ademhaling, koorts, rillen, duizeligheid, hoofdpijn,
misselijkheid, braken, buikklachten, huiduitslag, rode of gezwollen huid) heeft.

Andere bijwerkingen
Vaak (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 10 personen)
·
Toename van een enzym in uw bloed (bloedcreatinefosfokinase).
Soms (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 100 personen)
·
Spierpijn (myalgie).

Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe wordt dit middel bewaard?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de
buitenverpakking en het etiket op de injectieflacon na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De
laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2 °C - 8 °C). Niet in de vriezer bewaren.
De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC. Vraag uw apotheker wat u met
geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de juiste manier afvoert
worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu terecht.

Inhoud van de verpakking en overige informatie

Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is reslizumab.
Elke ml concentraat bevat 10 mg reslizumab (10 mg/ml). Elke injectieflacon van 2,5 ml bevat
25 mg reslizumab en elke injectieflacon van 10 ml bevat 100 mg reslizumab.
-
De andere hulpstoffen in dit middel zijn natriumacetaattrihydraat, ijsazijn, sucrose en water voor
injecties.

Hoe ziet CINQAERO eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
CINQAERO is een helder tot enigszins vaag opaalachtig, kleurloos tot enigszins geel concentraat voor
oplossing voor infusie (steriel concentraat). Er kunnen deeltjes aanwezig zijn. CINQAERO wordt
geleverd in glazen injectieflacons die 2,5 of 10 ml bevatten.
CINQAERO is verkrijgbaar in verpakkingen met 1 of 2 injectieflacons van 2,5 ml of in verpakkingen
met 1 of 2 injectieflacons van 10 ml.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Teva B.V.
Swensweg 5
2031 GA Haarlem
Nederland

Fabrikant
UAB Teva Baltics
Molt pl. 5
LT-08409 Vilnius
Litouwen
Merckle GmbH
Graf-Arco-Str. 3
89079 Ulm
Duitsland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Lietuva
Teva Pharma Belgium N.V./S.A./AG
UAB Teva Baltics
Tél/Tel: +32 38207373
Tel: +370 52660203


Luxembourg/Luxemburg
Teva Pharma Belgium N.V./S.A./AG
Te: +359 24899585
Belgique/Belgien
Tél/Tel: +32 38207373

Ceská republika
Magyarország
Teva Pharmaceuticals CR, s.r.o.
Teva Gyógyszergyár Zrt.
Tel: +420 251007111
Tel: +36 12886400

Malta
Teva Denmark A/S
Teva Pharmaceuticals Ireland
Tlf: +45 44985511
L-Irlanda

Tel: +44 2075407117

Deutschland
Nederland
TEVA GmbH
Teva Nederland B.V.
Tel: +49 73140208
Tel: +31 8000228400

Eesti
Norge
UAB Teva Baltics Eesti filiaal
Teva Norway AS
Tel: +372 6610801
Tlf: +47 66775590


Österreich
Specifar A.B.E.E.
ratiopharm Arzneimittel Vertriebs-GmbH
: +30 2118805000
Tel: +43 1970070

España
Polska
Teva Pharma, S.L.U.
Teva Pharmaceuticals Polska Sp. z o.o.
Tel: +34 913873280
Tel: +48 223459300

France
Portugal
Teva Santé
Teva Pharma - Produtos Farmacêuticos, Lda.
Tél: +33 155917800
Tel: +351 214767550


Hrvatska
România
Pliva Hrvatska d.o.o.
Teva Pharmaceuticals S.R.L.
Tel: +385 13720000
Tel: +40 212306524

Ireland
Slovenija
Teva Pharmaceuticals Ireland
Pliva Ljubljana d.o.o.
Tel: +44 2075407117
Tel: +386 15890390

Ísland
Slovenská republika
Teva Pharma Iceland ehf.
TEVA Pharmaceuticals Slovakia s.r.o.
Sími: +354 5503300
Tel: +421 257267911


Italia
Suomi/Finland
Teva Italia S.r.l.
Teva Finland Oy
Tel: +39 028917981
Puh/Tel: +358 201805900



Sverige
Specifar A.B.E.E.
Teva Sweden AB
Tel: +46 42121100
: +30 2118805000

Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
UAB Teva Baltics filile Latvij
Teva Pharmaceuticals Ireland
Tel: +371 67323666
Ireland
Tel: +44 2075407117

Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in .
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
CINQAERO wordt geleverd als een concentraat voor oplossing voor infusie in een injectieflacon voor
eenmalig gebruik. De oplossing voor infusie is uitsluitend bedoeld voor intraveneus gebruik na
verdunning en dient als volgt te worden bereid met gebruik van aseptische techniek:
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
Bereiding van de oplossing voor infusie
1.
Neem CINQAERO uit de koelkast. Schud de injectieflacon niet.
2.
Het geneesmiddel dient vóór gebruik visueel te worden gecontroleerd. Het concentraat is helder
tot enigszins vaag opaalachtig, kleurloos tot enigszins geel. Er kunnen eiwitachtige deeltjes in
het concentraat aanwezig zijn die eruitzien als doorschijnende tot witte, amorfe deeltjes,
waarvan sommige een vezelachtig uiterlijk kunnen hebben. Dit is niet ongewoon voor
eiwitachtige oplossingen. Het concentraat mag niet worden gebruikt als het gekleurd is (met
uitzondering van enigszins geel) of als er vreemde deeltjes in aanwezig zijn.
3.
Er dient een geschikte injectiespuit te worden gebruikt om de benodigde hoeveelheid
concentraat uit de injectieflacon(s) op te zuigen (zie rubriek 4.2 van de Samenvatting van de
productkenmerken).
4.
Voeg de inhoud van de spuit(en) langzaam toe aan een infuuszak met daarin 50 ml 0,9%
(9 mg/ml) natriumchlorideoplossing voor infusie. Keer de zak rustig ondersteboven om de
oplossing te mengen. Dit geneesmiddel mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen
dan 0,9% (9 mg/ml) natriumchlorideoplossing voor infusie.
5.
Al het concentraat dat overblijft in de injectieflacon moet worden afgevoerd.
6.
Het wordt aanbevolen om de oplossing voor infusie onmiddellijk na de bereiding toe te dienen.
Oplossingen van CINQAERO die verdund zijn in 0,9% (9 mg/ml) natriumchlorideoplossing
voor infusie kunnen in de koelkast worden bewaard bij 2 °C - 8 °C (of beneden 25 °C indien
verdunning heeft plaatsgevonden in gecontroleerde en gevalideerde aseptische
omstandigheden), beschermd tegen licht, gedurende maximaal 16 uur.
7.
CINQAERO is verenigbaar met infuuszakken van polyvinylchloride (PVC) of polyolefine (PO).
Instructies voor de toediening
1.
CINQAERO dient te worden toegediend door een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg die
is opgeleid om overgevoeligheidsreacties, waaronder anafylaxie, te behandelen (zie rubriek 4.4
van de samenvatting van de productkenmerken). De patiënt moet gedurende de gehele infusie
en een gepaste periode daarna worden geobserveerd. Patiënten dienen te worden geïnstrueerd
hoe zij symptomen van ernstige allergische reacties kunnen herkennen.
2.
Als de oplossing voor infusie in een koelkast is bewaard, laat hem dan op kamertemperatuur
komen (15 °C - 25 °C).
3.
De oplossing voor infusie dient intraveneus te worden geïnfundeerd over 20 - 50 minuten. De
infusietijd kan variëren en is afhankelijk van het totale te infunderen volume.
4.
De oplossing voor infusie mag niet gelijktijdig met andere geneesmiddelen in dezelfde
intraveneuze lijn worden geïnfundeerd. Er is geen onderzoek verricht naar de fysische of
biochemische verenigbaarheid om de gelijktijdige toediening van reslizumab en andere
geneesmiddelen te beoordelen.
5.
Er dient een infusieset met een steriel, niet-pyrogeen inlinefilter met lage eiwitbinding voor
eenmalig gebruik (poriegrootte 0,2 µm) te worden gebruikt voor de infusie. CINQAERO is
verenigbaar met inlinefilters met lage eiwitbinding van polyethersulfon (PES),
polyvinylideenfluoride (PVDF), nylon en celluloseacetaat (CA).
Na afloop van de infusie moet de infusieset worden doorgespoeld met een steriele 0,9%
(9 mg/ml) natriumchlorideoplossing voor infusie, om te verzekeren dat alle CINQAERO-
oplossing voor infusie is toegediend.
Zie voor aanwijzingen over dosering rubriek 4.2 van de Samenvatting van de productkenmerken.

Heb je dit medicijn gebruikt? Cinqaero 10 mg/ml te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Cinqaero 10 mg/ml te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Cinqaero 10 mg/ml

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG