Diacomit 100 mg
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Diacomit 100 mg harde capsules
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke capsule bevat 100 mg stiripentol.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Harde capsules
Maat 4, roze en witte capsules, bedrukt met “Diacomit 100 mg”, lengte van 14 mm.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Diacomit is geïndiceerd voor gebruik in combinatie met clobazam en valproaat als adjuvante therapie
van refractaire gegeneraliseerde tonisch-klonische insulten bij patiënten met ernstige myoklonische
epilepsie op zeer jonge leeftijd (SMEI, syndroom van Dravet), bij wie de insulten onvoldoende onder
controle worden gebracht met clobazam en valproaat.
4.2
Dosering en wijze van toediening
Diacomit mag alleen worden toegediend onder toezicht van een kinderarts/kinderneuroloog die
ervaring heeft met het diagnosticeren en behandelen van epilepsie bij zuigelingen en kinderen.
Dosering
Pediatrische patiënten
De dosis stiripentol wordt berekend op basis van mg/kg lichaamsgewicht.
De dagelijkse dosering kan verdeeld over 2 or 3 doses worden toegediend.
De introductie van bijkomende therapie met stiripentol dient stapsgewijs te gebeuren met behulp van
geleidelijke dosisverhoging om tot de aanbevolen dosis van 50 mg/kg/dag te komen, die toegediend
wordt in combinatie met clobazam en valproaat
De dosisverhoging van stiripentol dient stapsgewijs te gebeuren, startend met 20 mg/kg/dag gedurende
1 week, daarna 30 mg/kg/dag gedurende 1 week. Verdere dosisverhoging is afhankelijk van de
leeftijd:
- kinderen jonger dan 6 jaar dienen aanvullend 20 mg/kg/dag te krijgen in de derde week, om aldus in
drie weken tot de aanbevolen dosis van 50 mg/kg/dag te komen;
- kinderen tussen 6 en 12 jaar dienen elke week aanvullend 10 mg/kg/dag te krijgen en komen zo in
vier weken tot de aanbevolen dosis van 50 mg/kg/dag;
- kinderen en adolescenten van 12 jaar en ouder dienen elke week aanvullend 5 mg/kg/dag te krijgen
tot ze de optimale dosis bereiken die gebaseerd is op klinisch inzicht.
De aanbevolen dosis van 50 mg/kg/dag is gebaseerd op de beschikbare bevindingen van klinisch
onderzoek en was de enige dosis van Diacomit die geëvalueerd werd in de hoofdstudies (zie rubriek
5.1).
2
Stiripentol moet altijd met voedsel worden ingenomen aangezien het in een zure omgeving (bijv. bij
blootstelling aan maagzuur in een lege maag) snel wordt afgebroken.
Stiripentol moet niet worden ingenomen met melk of zuivelproducten (yoghurt, kwark, enz.),
koolzuurhoudende dranken, vruchtensap of voedingsmiddelen en dranken die cafeïne of theofylline
bevatten.
Kinderen jonger dan drie jaar
De belangrijkste klinische beoordeling van het gebruik van stiripentol heeft plaatsgevonden bij
kinderen van drie jaar en ouder met SMEI. De klinische beslissing om stiripentol te gebruiken bij
kinderen jonger dan drie jaar met SMEI dient tot stand te komen op basis van de individuele patiënt,
waarbij rekening gehouden moet worden met de mogelijke klinische voordelen en risico's. Bij deze
groep jongere patiënten dient de adjuvante therapie met stiripentol alleen te worden ingesteld wanneer
de diagnose SMEI klinisch bevestigd is (zie rubriek 5.1). Er is een beperkte hoeveelheid gegevens
beschikbaar omtrent het gebruik van stiripentol bij kinderen jonger dan 12 maanden. Bij deze kinderen
zal stiripentol worden gebruikt onder nauwlettend toezicht van de arts.
Patiënten ≥ 18 jaar
Het aantal volwassenen van wie data over lange tijd is verzameld, is onvoldoende om het behoud van
effect op deze patiëntengroep te bevestigen. De behandeling moet worden voortgezet zolang de
werkzaamheid aantoonbaar is.
Dosisaanpassingen van andere anti-epileptica die in combinatie met stiripentol worden gebruikt
Ondanks het ontbreken van uitgebreide farmacologische gegevens omtrent mogelijke
geneesmiddelinteracties is het volgende advies met betrekking tot de aanpassing van de dosis en het
doseringsschema van andere anti-epileptische geneesmiddelen die in combinatie met stiripentol
worden toegediend gebaseerd op klinische ervaring.
- Clobazam
In de kernonderzoeken waarin gestart werd met het gebruik van stiripentol was de dagelijkse dosis
clobazam 0,5 mg/kg/dag, meestal toegediend in verdeelde doses, tweemaal daags. Wanneer zich
klinische verschijnselen voordeden van bijwerkingen of van een overdosis clobazam (bijv.
slaperigheid, hypotonie en prikkelbaarheid bij jonge kinderen), werd deze dagelijkse dosis elke week
met 25% verminderd. Er zijn respectievelijk ongeveer twee- tot drievoudige toenames gemeld van de
clobazamspiegels en vijfvoudige toenames van de norclobazamspiegels met de gelijktijdige toediening
van stiripentol aan kinderen met het syndroom van Dravet.
- Valproaat
De kans op metabole interactie tussen stiripentol en valproaat wordt als gering beschouwd en daarom
zou de dosering van valproaat niet te hoeven worden aangepast wanneer stiripentol wordt toegevoegd,
behalve om klinische veiligheidsredenen. In de kernonderzoeken waarin zich gastro-intestinale
bijwerkingen voordeden, zoals verlies van eetlust en gewichtsverlies, werd de dagelijkse dosis
valproaat elke week met circa 30% verminderd.
Afwijkende laboratoriumbevindingen
Bij een afwijkend bloedbeeld of abnormale leverfunctie moet de klinische beslissing om de dosis
stiripentol voort te zetten of aan te passen, in combinatie met de aanpassing van de doses clobazam en
valproaat, op basis van de individuele patiënt worden genomen, waarbij rekening gehouden wordt met
de mogelijke klinische voordelen en risico's (zie rubriek 4.4).
Effect van de formulering
De sachetformulering geeft een iets hogere C
max
dan de capsules en de formuleringen zijn bijgevolg
niet bio-equivalent aan elkaar. Indien u wisselt tussen beide formuleringen, wordt aanbevolen dat dit
onder klinisch toezicht gebeurt, voor het geval zich verdraagbaarheidsproblemen voordoen (zie
rubriek 5.2).
3
Verminderde nier- en leverfunctie
Stiripentol wordt niet aanbevolen voor gebruik bij patiënten bij wie de lever- en/of nierfunctie is
verminderd (zie rubriek 4.4).
Wijze van toediening
Oraal gebruik
De capsule moet in zijn geheel worden doorgeslikt met een glas water.
De capsule dient niet geopend te worden, om ervoor te zorgen dat de patiënt de totale hoeveelheid
poeder inslikt. Voor interacties van stiripentol met voedsel, zie rubriek 4.5.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Een voorgeschiedenis van psychosen in de vorm van episodes van delirium.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Carbamazepine, fenytoïne en fenobarbital
Bij de behandeling van het syndroom van Dravet mogen deze stoffen niet in combinatie met
stiripentol worden gebruikt. De dagelijkse dosering van clobazam en/of valproaat moet worden
verminderd wanneer bijwerkingen optreden terwijl de patiënt behandeld wordt met stiripentol (zie
rubriek 4.2).
Groeitempo van kinderen
Gezien de frequentie van gastro-intestinale bijwerkingen van de behandeling met stiripentol en
valproaat (anorexie, verlies van eetlust, misselijkheid, braken), dient de groei van kinderen die met
deze combinatie van geneesmiddelen worden behandeld nauwlettend gevolgd te worden.
Bloedbeeld
De toediening van stiripentol, clobazam en valproaat kan neutropenie veroorzaken. Het aantal
bloedcellen dient voorafgaand aan het instellen van de behandeling met stiripentol gecontroleerd te
worden. Tenzij klinisch anders geïndiceerd, dient het bloedbeeld elke zes maanden gecontroleerd te
worden.
Leverfunctie
Alvorens een behandeling met stiripentol in te stellen, dient de leverfunctie beoordeeld te worden.
Tenzij klinisch anders geïndiceerd, dient de leverfunctie elke zes maanden gecontroleerd te worden.
Verminderde lever- of nierfunctie
In verband met het ontbreken van specifieke klinische gegevens bij patiënten met een verminderde
lever- en/of nierfunctie wordt stiripentol niet aanbevolen voor gebruik bij patiënten met een
verminderde lever- en/of nierfunctie (zie rubriek 4.2).
Stoffen die interfereren met CYP-enzymen
Stiripentol remt de CYP2C19-, CYP3A4- en CYP2D6-enzymen en kan de plasmaconcentraties van
stoffen die door deze enzymen gemetaboliseerd worden sterk verhogen en het risico op bijwerkingen
vergroten (zie rubriek 4.5). Uit onderzoeken
in vitro
blijkt dat de eerste fase van de omzetting van
stiripentol tijdens de stofwisseling wordt versneld door CYP1A2, CYP2C19 en CYP3A4 en mogelijk
ook door andere enzymen. Voorzichtigheid is geboden wanneer stiripentol wordt gecombineerd met
andere stoffen die een of meer van deze enzymen remmen of stimuleren.
4
Pediatrische patiënten
In de klinische kernonderzoeken zijn geen kinderen van jonger dan 3 jaar geïncludeerd.
Dientengevolge wordt aanbevolen om kinderen tussen de 6 maanden en 3 jaar oud nauwlettend te
volgen wanneer ze behandeld worden met stiripentol.
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per capsule, dat wil zeggen dat het in
wezen 'natriumvrij' is.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Mogelijke geneesmiddeleninteracties die van invloed zijn op stiripentol
De invloed van andere anti-epileptische geneesmiddelen op de farmacokinetiek van stiripentol is niet
goed vastgesteld.
De invloed van macroliden en azol-antimycotica waarvan bekend is dat ze het CYP3A4-enzym en de
substraten van hetzelfde enzym remmen op het metabolisme van stiripentol, is onbekend. Het effect
van stiripentol op hun metabolisme is ook niet bekend.
Uit onderzoeken
in vitro
blijkt dat de eerste fase van de omzetting van stiripentol tijdens de
stofwisseling wordt versneld door CYP1A2, CYP2C19 en CYP3A4 en mogelijk ook door andere
enzymen. Voorzichtigheid is geboden wanneer stiripentol wordt gecombineerd met andere stoffen die
een of meer van deze enzymen remmen of stimuleren.
Effect van stiripentol op cytochroom P450-enzymen
Veel van deze interacties zijn deels bevestigd door onderzoeken
in vitro
en in klinische onderzoeken.
De toename van steady-state-spiegels bij het gecombineerde gebruik van stiripentol, valproaat en
clobazam is hetzelfde bij volwassenen en kinderen, hoewel de interindividuele variabiliteit groot is.
Bij therapeutische concentraties remt stiripentol verscheidene CYP450-iso-enzymen sterk:
bijvoorbeeld CYP2C19, CYP2D6 en CYP3A4. Als gevolg hiervan kunnen farmacokinetische
interacties van metabole herkomst met andere geneesmiddelen worden verwacht. Deze interacties
kunnen verhoogde systemische spiegels van deze werkzame bestanddelen tot gevolg hebben die
kunnen leiden tot versterkte farmacologische effecten en tot een toename van de bijwerkingen.
Voorzorg is geboden als klinische omstandigheden vereisen dat stiripentol gecombineerd moet worden
met stoffen die gemetaboliseerd worden door CYP2C19 (bijv. citalopram, omeprazol) of CYP3A4
(bijv. HIV-proteaseremmers, antihistaminica zoals astemizol en chloorfeniramine,
calciumantagonisten, statines, orale anticonceptiva, codeïne), hetgeen toegeschreven kan worden aan
het toegenomen risico op bijwerkingen (zie verder in deze rubriek bij anti-epileptische medicijnen).
Aanbevolen wordt om de plasmaconcentraties of bijwerkingen nauwlettend te controleren. Het kan
noodzakelijk zijn om de dosis aan te passen.
Gezamenlijke toediening met CYP3A4-substraten met een smalle therapeutische index moet worden
vermeden vanwege het sterk verhoogde risico op ernstige bijwerkingen.
Gegevens omtrent de mogelijkheid van CYP1A2-remming zijn beperkt en daarom kunnen interacties
met theofylline en cafeïne niet worden uitgesloten wegens de verhoogde plasmaniveaus van
theofylline en cafeïne die kunnen optreden via remming van hun levermetabolisme en die mogelijk
kunnen leiden tot toxiciteit. Gebruik in combinatie met stiripentol wordt niet aanbevolen. Deze
waarschuwing beperkt zich niet alleen tot geneesmiddelen, maar ook tot een groot aantal
voedingsmiddelen (bijvoorbeeld: cola, chocolade, koffie, thee en energiedrankjes) en
voedingsproducten voor kinderen: Patiënten mogen geen dranken drinken, zoals cola, die aanzienlijke
hoeveelheden cafeïne bevatten, of chocolade eten /drinken, dat sporen van theofylline bevat (zie
rubriek 4.2).
5
Aangezien stiripentol CYP2D6
in vitro
remde bij concentraties die klinisch in plasma worden bereikt,
kunnen stoffen die door dit iso-enzym gemetaboliseerd worden, zoals: bètablokkers (propranolol,
carvedilol, timolol), antidepressiva (fluoxetine, paroxetine, sertraline, imipramine, clomipramine),
antipsychotica (haloperidol) en analgetica (codeïne, dextromethorfan, tramadol) onderhevig zijn aan
metabole reacties met stiripentol. Het kan noodzakelijk zijn om de dosis aan te passen van stoffen die
door CYP2D6 worden gemetaboliseerd en waarvan de dosis individueel getitreerd is.
Mogelijkheid van interactie van stiripentol met andere geneesmiddelen
Bij ontbreken van beschikbare klinische gegevens is voorzorg geboden bij de volgende klinisch
relevante interacties met stiripentol:
Ongewenste combinaties (dienen vermeden te worden, tenzij strikt noodzakelijk)
- Rogge-ergotalkaloïden (ergotamine, dihydro-ergotamine)
Ergotisme met de mogelijkheid van necrose van de extremiteiten (remming van de uitscheiding via de
lever van rogge-ergotalkaloïden).
- Cisapride, halofantrine, pimozide, kinidine, bepridil
Verhoogd risico op hartritmestoornissen, in het bijzonder torsade de pointes/’wave burst’-
ritmestoornissen.
- Immunosuppressiva (tacrolimus, ciclosporine, sirolimus)
Verhoogde bloedspiegels van immunosuppressiva (verminderde omzetting in de lever).
- Statines (atorvastatine, simvastatine, enz.)
Verhoogd risico op dosisafhankelijke bijwerkingen zoals rabdomyolyse (verminderde omzetting in de
lever van cholesterolverlagend middel).
Combinaties waarbij voorzorgen vereist zijn
- Midazolam, triazolam, alprazolam
Door een verlaagde omzetting in de lever kunnen de plasmaspiegels van benzodiazepinen stijgen, met
overmatige sedatie als gevolg.
- Chloorpromazine
Stiripentol versterkt het centraal dempende effect van chloorpromazine.
- Effecten op andere anti-epileptica
Remming van de CYP450-iso-enzymen CYP2C19 en CYP3A4 kan farmacokinetische interacties
veroorzaken (remming van hun omzetting in de lever) met fenobarbital, primidon, fenytoïne,
carbamazepine, clobazam (zie rubriek 4.2), valproaat (zie rubriek 4.2), diazepam (versterkte
spierverslapping), ethosuximide en tiagabine. Verhoogde plasmaspiegels van deze anticonvulsiva zijn
hiervan het gevolg, met het mogelijke risico op overdosering. Aanbevolen wordt om de
plasmaspiegels van andere anticonvulsiva klinisch nauwlettend te controleren wanneer deze middelen
worden gecombineerd met stiripentol, waarbij de dosis mogelijkerwijs moet worden aangepast.
- Topiramaat
In een Frans Compassionate Use Program voor stiripentol werd in 41% van de 230 gevallen
topiramaat toegevoegd aan stiripentol, clobazam en valproaat. Gebaseerd op de klinische
waarnemingen bij deze patiëntengroep zijn er geen aanwijzingen die erop duiden dat een wijziging in
de dosis en de doseringsschema’s van topiramaat nodig is wanneer het gelijktijdig wordt toegediend
met stiripentol.
Wat topiramaat betreft wordt ervan uitgegaan dat er geen sprake is van mogelijke competitie
betreffende de remming van CYP2C19, omdat daar waarschijnlijk plasmaconcentraties voor nodig
zijn die 5-15 maal hoger zijn dan de plasmaconcentraties die worden bereikt met de standaard
aanbevolen dosis en doseringsschema's van topiramaat.
6
- Levetiracetam
Levetiracetam wordt niet in sterke mate door de lever gemetaboliseerd. Dientengevolge wordt geen
farmacokinetische metabole geneesmiddeleninteractie verwacht tussen stiripentol en levetiracetam.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Het risico waarmee epilepsie en anti-epileptische geneesmiddelen in het algemeen gepaard gaan
Aangetoond is dat bij kinderen van vrouwen met epilepsie de prevalentie van geboorteafwijkingen
twee tot drie maal zo groot is als het percentage van circa 3% in de algemene populatie. Hoewel
andere factoren zoals de epilepsie ertoe kunnen bijdragen, wijzen de beschikbare data erop dat deze
toename grotendeels wordt veroorzaakt door de behandeling. Bij de behandelde populatie is een
toename van de geboorteafwijkingen opgemerkt bij polytherapie.
Een behandeling met werkzame anti-epileptica moet tijdens de zwangerschap echter niet worden
onderbroken omdat verergering van de ziekte schadelijk kan zijn voor zowel de moeder als de foetus.
Risico gerelateerd aan stiripentol
Er zijn geen gegevens beschikbaar over blootstelling in de zwangerschap. De resultaten van
dieronderzoek duiden niet op directe of indirecte schadelijke effecten wat betreft zwangerschap, de
ontwikkeling van de foetus, de bevalling of de postnatale ontwikkeling bij niet-maternotoxische doses
(zie rubriek 5.3). Met het oog op de indicatie wordt toediening van stiripentol aan zwangere en
vruchtbare vrouwen niet verwacht. De klinische beslissing voor het gebruik van stiripentol tijdens de
zwangerschap dient te worden genomen op basis van de individuele patiënte, waarbij rekening
gehouden wordt met de mogelijke klinische voordelen en risico's. Voorzorg is geboden bij het
voorschrijven van stiripentol aan zwangere vrouwen en het gebruik van doeltreffende anticonceptie
wordt aangeraden.
Borstvoeding
Omdat bij de mens geen onderzoek is verricht naar de uitscheiding van stiripentol in de moedermelk
en gezien het feit dat stiripentol bij geiten vrijelijk overgaat van het plasma in de melk, wordt het
geven van borstvoeding tijdens de behandeling niet aangeraden. In het geval dat de behandeling met
stiripentol tijdens het geven van borstvoeding wordt voortgezet, dient de baby die borstvoeding krijgt
zorgvuldig gecontroleerd te worden op mogelijke bijwerkingen.
Vruchtbaarheid
Uit dieronderzoek werd geen invloed op de vruchtbaarheid aangetoond (zie rubriek 5.3). Er zijn geen
klinische gegevens beschikbaar, mogelijk risico voor de mens is niet bekend.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Stiripentol heeft grote invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen
doordat het duizeligheid en ataxie kan veroorzaken. Patiënten dienen het advies te krijgen om geen
auto te rijden of machines te bedienen voordat zij voldoende ervaring op hebben gedaan met een
behandeling met stiripentol en kunnen inschatten of het deze vaardigheden negatief beïnvloedt (zie
rubriek 4.8).
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De meest voorkomende bijwerkingen van stiripentol zijn anorexia, gewichtsverlies, slapeloosheid,
slaperigheid, ataxie, hypotonie en dystonie.
Tabel van bijwerkingen
7
De meest voorkomende bijwerkingen zijn de volgende: zeer vaak (≥ 1/10), vaak (≥ 1/100 tot < 1/10),
soms (≥ 1/1.000 tot < 1/100), zelden (≥ 1/10.000 tot < 1/1.000), zeer zelden (< 1/10.000), niet bekend
(kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Binnen iedere frequentiegroep worden
bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst.
Systeem Orgaanklasse
(MedDRA terminologie)
Bloed en
lymfestelselaandoeningen
Voedings- en
stofwisselingsstoornissen
Zeer vaak
Vaak
Neutropenie
Anorexie,
vermindering
van eetlust,
gewichtsverlies
Slapeloosheid Agressie,
prikkelbaarheid,
gedragsstoornissen,
tegenstrijdig
gedrag,
hyperexcitatie,
slaapstoornissen
Slaperigheid,
ataxie,
hypotonie,
dystonie
Hyperkinesie
Soms
Zelden
Trombocytopenie*
Psychische stoornissen
Zenuwstelselaandoeningen
Oogaandoeningen
Gastro-intestinale
stoornissen
Stoornissen van huid en
onderhuids weefsel
Dubbelzien
Misselijkheid,
braken
Lichtgevoeligheid,
uitslag,
huidallergie,
netelroos
Vermoeidheid
Verhoogd γ-GT
Afwijkend
resultaat
leverfunctietest
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen
Onderzoeken
*De trombocytopenie-gegevens zijn afkomstig van zowel klinische studies als van post-marketing
ervaringen.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Veel van bovengenoemde bijwerkingen zijn dikwijls toe te schrijven aan een stijging van de
plasmaspiegels van andere anti-epileptische geneesmiddelen (zie rubrieken 4.4 en 4.5) en kunnen
afnemen wanneer de dosis van deze geneesmiddelen wordt verminderd.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
8
4.9
Overdosering
Er zijn geen gegevens beschikbaar over gevallen van klinische overdosis. De behandeling is
ondersteunend (symptoombestrijdende maatregelen op afdelingen Intensive Care).
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Anti-epileptica, overige anti-epileptica, ATC-code: N03AX17
Werkingsmechanisme
In diermodellen gaat stiripentol insulten tegen die worden opgewekt door elektrische schok,
pentetrazol en bicuculline. In knaagdiermodellen lijkt stiripentol de hersenspiegels van gamma-
aminoboterzuur (GABA) te verhogen, de belangrijkste remmende neurotransmitter in de hersenen van
zoogdieren. Dit kan zich voordoen door remming van de synaptosomale opname van GABA en/of het
remmen van GABA-transaminase. Ook is aangetoond dat stiripentol de via de GABA-A-receptor
gemedieerde overdracht in de onrijpe hippocampus van ratten versterkt en de gemiddelde periode
(maar niet de frequentie) verlengt dat de via de GABA-A-receptor gereguleerde chloridekanalen
openstaan door een barbituraatachtig mechanisme. Als gevolg van farmacokinetische interacties
versterkt stiripentol de werkzaamheid van andere anticonvulsiva, zoals carbamazepine,
natriumvalproaat, fenytoïne, fenobarbital en veel benzodiazepinen. Het tweede effect van stiripentol is
hoofdzakelijk gebaseerd op de metabole remming van verscheidene iso-enzymen, vooral CYP450 3A4
en 2C19, die betrokken zijn bij de omzetting in de lever van andere anti-epileptische medicijnen.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
De belangrijkste klinische beoordeling van het gebruik van stiripentol heeft plaatsgevonden bij
kinderen van drie jaar en ouder met SMEI.
In een Frans Compassionate Use Program waren kinderen vanaf zes maanden oud opgenomen omdat
de diagnose ‘syndroom van Dravet’ bij sommige patiënten op die leeftijd al met zekerheid gesteld kan
worden. De klinische beslissing om Diacomit te gebruiken bij kinderen met SMEI die jonger zijn dan
3 jaar dient te worden genomen op basis van de individuele patiënt, waarbij rekening gehouden moet
worden met de mogelijke klinische voordelen en risico's (zie rubriek 4.2).
41 kinderen met SMEI werden geïncludeerd in een gerandomiseerd, placebo-gecontroleerd, add-on
onderzoek. Na een baselineperiode van 1 maand werd de placebo (n=20) of stiripentol (n=21)
toegevoegd aan valproaat en clobazam tijdens een dubbelblinde periode van 2 maanden. Daarna
kregen de patiënten ongeblindeerd stiripentol. Een respons werd gedefinieerd als een afname met meer
dan 50% van de frequentie van klonische (of tonisch-klonische) insulten tijdens de tweede maand van
de dubbelblinde periode, in vergelijking met de baseline. Vijftien (71%) patiënten toonden respons op
stiripentol (onder wie negen patiënten die vrij waren van klonische of tonisch-klonische insulten),
terwijl ditzelfde gold voor slechts één (5%) patiënt die de placebo kreeg (geen enkele patiënt was vrij
van insulten); stiripentol (95% betrouwbaarheidsinterval 52,1-90,7 vs. placebo 0-14,6). Het 95%
betrouwbaarheidsinterval van het verschil was 42,2-85,7. Het percentage verandering vanaf de
baseline was hoger met stiripentol (˗69%) dan met de placebo (+7%), p<0,0001. 21 patiënten die
stiripentol gebruikten hadden last van matige bijwerkingen (slaperigheid, verlies van eetlust)
vergeleken met de acht patiënten die de placebo kregen, maar de bijwerkingen verdwenen toen in 12
van de 21 gevallen de dosis van de co-medicatie verminderd werd (Chiron et al, Lancet, 2000).
Er zijn geen gegevens uit klinisch onderzoek bekend die de klinische veiligheid van stiripentol
ondersteunen wanneer dit geneesmiddel wordt toegediend in dagelijkse doses van meer dan
50 mg/kg/dag. Er zijn geen gegevens uit klinisch onderzoek bekend die het gebruik van stiripentol als
monotherapie bij het syndroom van Dravet ondersteunen.
9
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
De volgende farmacokinetische eigenschappen van stiripentol zijn gemeld in onderzoeken bij gezonde
volwassen vrijwilligers en volwassen patiënten.
Absorptie
Stiripentol wordt snel geabsorbeerd. De piekplasmaconcentratie wordt na ongeveer 1,5 uur bereikt. De
absolute biologische beschikbaarheid van stiripentol is onbekend aangezien er geen IV-
toedieningsvorm beschikbaar is om het te testen. Het middel wordt goed geabsorbeerd wanneer het
oraal wordt ingenomen, aangezien het grootste deel van een orale dosis in de urine wordt
uitgescheiden.
De relatieve biobeschikbaarheid tussen de capsules en de sachets met poeder voor orale suspensie
werd bestudeerd bij gezonde mannelijke vrijwilligers na een enkele orale toediening van 1.000 mg.
Beide formuleringen zijn bioequivalent wat betreft AUC, maar niet wat betreft C
max
. De sachets geven
een iets hogere C
max
(23%) in vergelijking met de capsule en voldoen niet aan de criteria voor bio-
equivalentie. T
max
was voor beide formuleringen vergelijkbaar. Klinisch toezicht wordt aanbevolen
indien u wisselt tussen de stiripentol capsules en sachets met poeder voor orale suspensie.
Distributie
Stiripentol bindt uitgebreid aan circulerende plasma-eiwitten (circa 99%).
Eliminatie
De systemische blootstelling aan stiripentol neemt sterk toe vergeleken met de proportionaliteit van de
dosis. De plasmaklaring neemt bij hoge doses sterk af; deze daalt van circa 40 l/kg/dag bij een dosis
van 600 mg/dag tot circa 8 l/kg/dag bij een dosis van 2.400 mg. De klaring neemt af na herhaalde
toediening van stiripentol, hetgeen waarschijnlijk kan worden toegeschreven aan de remming van de
cytochroom-P450-iso-enzymen die verantwoordelijk zijn voor de omzetting van stiripentol. De
halfwaardetijd van de eliminatie viel binnen het bereik van 4,5 uur tot 13 uur en nam toe naarmate de
dosis groter was.
Biotransformatie
Stiripentol wordt uitgebreid gemetaboliseerd; in urine zijn 13 verschillende metabolieten aangetroffen.
De belangrijkste metabole processen zijn demethylering en glucuronidering, hoewel de enzymen die
hierbij zijn betrokken nog niet exact zijn geïdentificeerd.
Op basis van onderzoeken
in vitro
concludeert men dat de belangrijkste levercytochroom P450 iso-
enzymen die betrokken zijn bij de eerste fase van de stofwisseling CYP1A2, CYP2C19 en CYP3A4
zijn.
Uitscheiding
Stiripentol wordt voornamelijk via de nieren uitgescheiden.
Urinaire metabolieten van stiripentol vormden gezamenlijk het overgrote deel (73%) van een acute
orale dosis, terwijl nog eens 13-24% als onveranderde stof in de feces werd aangetroffen.
Pediatrische patiënten - Farmacokinetische studie
Een populatie-farmacokinetische studie werd uitgevoerd bij 35 kinderen met het syndroom van Dravet
die werden behandeld met stiripentol en twee stoffen waarvan niet bekend is dat ze de farmacokinetiek
van stiripentol beïnvloeden, valproaat en clobazam. De gemiddelde leeftijd was 7,3 jaar (spreiding: 1
10
tot 17,6 jaar) en de gemiddelde dagelijkse dosis stiripentol was 45,4 mg/kg/dag (spreiding: 27,1 tot
89,3 mg/kg/dag) toegediend in twee of drie afzonderlijke doses.
De data kwamen het beste overeen met een één-compartimentmodel met eerste orde absorptie- en
eliminatieprocessen. De populatieschatting voor de absorptieconstante Ka was 2,08 hr
-1
(standaard
afwijking van aselect effect = 122%). Klaring en distributievolume werden gerelateerd aan
lichaamsgewicht door middel van een allometrisch model met exponenten van respectievelijk 0,433 en
1: terwijl het lichaamsgewicht steeg van 10 tot 60 kg, steeg de schijnbare orale klaring van 2,60 tot
5,65 l/uur en steeg het schijnbare distributievolume van 32,0 tot 191,8
l.
Daardoor steeg de
eliminatiehalfwaardetijd van 8,5 uur (voor 10 kg) naar 23,5 uur (voor 60 kg).
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Toxiciteitsonderzoeken bij dieren (rat, aap, muis) hebben geen consistent toxiciteitspatroon laten zien,
met uitzondering van leververgroting geassocieerd met hepatocellulaire hypertrofie die optrad toen
hoge doses stiripentol werden toegediend aan knaagdieren en niet-knaagdieren. Deze bevinding wordt
beschouwd als een adaptieve respons op een hoge metabole belasting van de lever.
Stiripentol was niet teratogeen toen het getest werd bij rat en konijn; in één onderzoek bij de muis,
maar niet in verscheidene andere gelijksoortige onderzoeken, is een lage incidentie waargenomen van
een gespleten verhemelte bij een maternotoxische dosis (800 mg/kg/dag). Deze onderzoeken bij
muizen en konijnen zijn gedaan voordat de eisen van de Good Laboratory Practice van kracht werden.
Onderzoeken bij de rat naar de vruchtbaarheid en het algemeen voortplantingsvermogen en naar de
pre- en postnatale ontwikkeling leverden geen bijzonderheden op, met uitzondering van een lichte
afname van de overleving van jongen die gezoogd werden door moeders die een toxische respons op
stiripentol vertoonden bij een dosis van 800 mg/kg/dag (zie rubriek 4.6).
Onderzoeken naar de genotoxiciteit hebben geen mutagene of clastogene activiteit opgespoord.
Onderzoeken naar de carcinogeniteit leverden bij de rat negatieve resultaten op. Bij de muis was er
slechts sprake van een lichte toename van de incidentie van leveradenomen en -carcinomen bij dieren
die 78 weken lang werden behandeld met 200 of 600 mg/kg/dag, maar niet bij de dieren die 60
mg/kg/dag kregen. Aangezien stiripentol niet genotoxisch is en algemeen bekend is dat de
muizenlever bijzonder gevoelig is voor tumorvorming indien er sprake is van leverenzyminductie,
wordt deze bevinding niet als aanwijzing gezien voor een risico op tumorigeniciteit bij patiënten.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Kern van de capsule
Povidon
Natriumzetmeelglycolaat
Magnesiumstearaat (E470b)
Omhulsel van de capsule
Gelatine
Titaniumdioxide (E171)
Erytrosine (E127)
Indigotine (E132)
Drukinkt
Schellak (E904)
Zwart ijzeroxide (E172)
11
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
3 jaar
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Houdbaarheid
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Polyethyleen fles, controleerbaar verzegeld en met kindveilige polypropyleen schroefdop.
Fles met 100 capsules, verpakt in kartonnen dozen.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Biocodex, 7 Avenue Gallieni, 94250 Gentilly, Frankrijk.
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/06/367/013
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 04 januari 2007
Datum van laatste verlenging: 20 september 2018
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu
12
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Diacomit 250 mg harde capsules
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke capsule bevat 250 mg stiripentol.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Harde capsules
Roze capsules, maat 2, bedrukt met “Diacomit 250 mg”.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Diacomit is geïndiceerd voor gebruik in combinatie met clobazam en valproaat als adjuvante therapie
van refractaire gegeneraliseerde tonisch-klonische insulten bij patiënten met ernstige myoklonische
epilepsie op zeer jonge leeftijd (SMEI, het syndroom van Dravet), bij wie de insulten onvoldoende
onder controle worden gebracht met clobazam en valproaat.
4.2
Dosering en wijze van toediening
Diacomit mag alleen worden toegediend onder toezicht van een kinderarts/kinderneuroloog die
ervaring heeft met het diagnosticeren en behandelen van epilepsie bij zuigelingen en kinderen.
Dosering
Pediatrische patiënten
De dosis stiripentol wordt berekend op basis van mg/kg lichaamsgewicht.
De dagelijkse dosering kan verdeeld over 2 of 3 doses worden toegediend.
De introductie van bijkomende therapie met stiripentol dient stapsgewijs te gebeuren met behulp van
geleidelijke dosisverhoging om tot de aanbevolen dosis van 50 mg/kg/dag te komen, die toegediend
wordt in combinatie met clobazam en valproaat.
De dosisverhoging van Stiripentol dient stapsgewijs te gebeuren, startend met 20 mg/kg/dag
gedurende 1 week, daarna 30 mg/kg/dag gedurende 1 week. Verdere dosisverhoging is afhankelijk van
de leeftijd:
- kinderen jonger dan 6 jaar dienen aanvullend 20 mg/kg/dag te krijgen in de derde week, om aldus in
drie weken tot de aanbevolen dosis van 50 mg/kg/dag te komen;
- kinderen tussen 6 en 12 jaar dienen elke week aanvullend 10 mg/kg/dag te krijgen en komen zo in
vier weken tot de aanbevolen dosis van 50 mg/kg/dag;
- kinderen en adolescenten van 12 jaar en ouder dienen elke week aanvullend 5 mg/kg/dag te krijgen
tot ze de optimale dosis bereiken die gebaseerd is op klinisch inzicht.
13
De aanbevolen dosis van 50 mg/kg/dag is gebaseerd op de beschikbare bevindingen van klinisch
onderzoek en was de enige dosis van Diacomit die geëvalueerd werd in de hoofdstudies (zie rubriek
5.1.).
Stiripentol moet altijd met voedsel worden ingenomen aangezien het in een zure omgeving (bijv. bij
blootstelling aan maagzuur in een lege maag) snel wordt afgebroken.
Stiripentol moet niet worden ingenomen met melk of zuivelproducten (yoghurt, kwark, enz.),
koolzuurhoudende dranken, vruchtensap of voedingsmiddelen en dranken die cafeïne of theofylline
bevatten.
Kinderen jonger dan drie jaar
De belangrijkste klinische beoordeling van het gebruik van stiripentol heeft plaatsgevonden bij
kinderen van drie jaar en ouder met SMEI. De klinische beslissing om stiripentol te gebruiken bij
kinderen jonger dan drie jaar met SMEI dient tot stand te komen op basis van de individuele patiënt,
waarbij rekening gehouden moet worden met de mogelijke klinische voordelen en risico's. Bij deze
groep jongere patiënten dient de adjuvante therapie met stiripentol alleen te worden ingesteld wanneer
de diagnose SMEI klinisch bevestigd is (zie rubriek 5.1). Er is een beperkte hoeveelheid gegevens
beschikbaar omtrent het gebruik van stiripentol bij kinderen jonger dan 12 maanden. Bij deze kinderen
zal stiripentol worden gebruikt onder nauwlettend toezicht van de arts.
Patiënten ≥ 18 jaar
Het aantal volwassenen van wie data over lange tijd is verzameld, is onvoldoende om het behoud van
effect op deze patiëntengroep te bevestigen. De behandeling moet worden voortgezet zolang de
werkzaamheid aantoonbaar is.
Dosisaanpassingen van andere anti-epileptica die in combinatie met stiripentol worden gebruikt.
Ondanks het ontbreken van uitgebreide farmacologische gegevens omtrent mogelijke
geneesmiddelinteracties is het volgende advies met betrekking tot de aanpassing van de dosis en het
doseringsschema van andere anti-epileptische geneesmiddelen die in combinatie met stiripentol
worden toegediend gebaseerd op klinische ervaring.
- Clobazam
In de kernonderzoeken waarin gestart werd met het gebruik van stiripentol was de dagelijkse dosis
clobazam 0,5 mg/kg/dag, meestal toegediend in verdeelde doses, tweemaal daags. Wanneer zich
klinische verschijnselen voordeden van bijwerkingen of van een overdosis clobazam (bijv.
slaperigheid, hypotonie en prikkelbaarheid bij jonge kinderen), werd deze dagelijkse dosis elke week
met 25% verminderd. Er zijn respectievelijk ongeveer twee- tot drievoudige toenames gemeld van de
clobazapamspiegels en vijfvoudige toenames van de norclobazamspiegels met de gelijktijdige
toediening van stiripentol aan kinderen met het syndroom van Dravet.
- Valproaat
De kans op metabole interactie tussen stiripentol en valproaat wordt als gering beschouwd en daarom
zou de dosering van valproaat niet te hoeven worden aangepast wanneer stiripentol wordt toegevoegd,
behalve om klinische veiligheidsredenen. In de kernonderzoeken waarin zich gastro-intestinale
bijwerkingen voordeden, zoals verlies van eetlust en gewichtsverlies, werd de dagelijkse dosis
valproaat elke week met circa 30% verminderd.
Afwijkende laboratoriumbevindingen
Bij een afwijkend bloedbeeld of abnormale leverfunctie moet de klinische beslissing om de dosis
stiripentol voort te zetten of aan te passen, in combinatie met de aanpassing van de doses clobazam en
valproaat, op basis van de individuele patiënt worden genomen, waarbij rekening gehouden wordt met
de mogelijke klinische voordelen en risico's (zie rubriek 4.4).
Effect van de formulering
De sachetformulering geeft een iets hogere C
max
dan de capsules en de formuleringen zijn bijgevolg
niet bio-equivalent aan elkaar. Indien u wisselt tussen beide formuleringen, wordt aanbevolen dat dit
14
onder klinisch toezicht gebeurt, voor het geval zich verdraagbaarheidsproblemen voordoen (zie
rubriek 5.2).
Verminderde nier- en leverfunctie
Stiripentol wordt niet aanbevolen voor gebruik bij patiënten bij wie de lever- en/of nierfunctie is
verminderd (zie rubriek 4.4).
Wijze van toediening
Oraal gebruik
De capsule moet in zijn geheel worden doorgeslikt met een glas water.
De capsule dient niet geopend te worden, om ervoor te zorgen dat de patiënt de totale hoeveelheid
poeder inslikt. Voor interacties van stiripentol met voedsel, zie rubriek 4.5.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Een voorgeschiedenis van psychosen in de vorm van episodes van delirium.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Carbamazepine, fenytoïne en fenobarbital
Bij de behandeling van het syndroom van Dravet mogen deze stoffen niet in combinatie met
stiripentol worden gebruikt. De dagelijkse dosering van clobazam en/of valproaat moet worden
verminderd wanneer bijwerkingen optreden terwijl de patiënt behandeld wordt met stiripentol (zie
rubriek 4.2).
Groeitempo van kinderen
Gezien de frequentie van gastro-intestinale bijwerkingen van de behandeling met stiripentol en
valproaat (anorexie, verlies van eetlust, misselijkheid, braken), dient de groei van kinderen die met
deze combinatie van geneesmiddelen worden behandeld nauwlettend gevolgd te worden.
Bloedbeeld
De toediening van stiripentol, clobazam en valproaat kan neutropenie veroorzaken. Het aantal
bloedcellen dient voorafgaand aan het instellen van de behandeling met stiripentol gecontroleerd te
worden. Tenzij klinisch anders geïndiceerd, dient het bloedbeeld elke zes maanden gecontroleerd te
worden.
Leverfunctie
Alvorens een behandeling met stiripentol in te stellen, dient de leverfunctie beoordeeld te worden.
Tenzij klinisch anders geïndiceerd, dient de leverfunctie elke zes maanden gecontroleerd te worden.
Verminderde lever- of nierfunctie
In verband met het ontbreken van specifieke klinische gegevens bij patiënten met een verminderde
lever- en/of nierfunctie wordt stiripentol niet aanbevolen voor gebruik bij patiënten met een
verminderde lever- en/of nierfunctie.
Stoffen die interfereren met CYP-enzymen
Stiripentol remt de CYP2C19-, CYP3A4- en CYP2D6-enzymen en kan de plasmaconcentraties van
stoffen die door deze enzymen gemetaboliseerd worden sterk verhogen en het risico op bijwerkingen
15
vergroten (zie rubriek 4.5). Uit onderzoeken
in vitro
blijkt dat de eerste fase van de omzetting van
stiripentol tijdens de stofwisseling wordt versneld door CYP1A2, CYP2C19 en CYP3A4 en mogelijk
ook door andere enzymen. Voorzichtigheid is geboden wanneer stiripentol wordt gecombineerd met
andere stoffen die een of meer van deze enzymen remmen of stimuleren.
Pediatrische patiënten
In de klinische kernonderzoeken zijn geen kinderen van jonger dan 3 jaar geïncludeerd.
Dientengevolge wordt aanbevolen om kinderen tussen de 6 maanden en 3 jaar oud nauwlettend te
volgen wanneer ze behandeld worden met stiripentol.
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per capsule, dat wil zeggen dat het in
wezen 'natriumvrij' is.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Mogelijke geneesmiddelinteracties die van invloed zijn op stiripentol
De invloed van andere anti-epileptische geneesmiddelen op de farmacokinetiek van stiripentol is niet
goed vastgesteld.
De invloed van macroliden en azol-antimycotica waarvan bekend is dat ze het CYP3A4-enzym en de
substraten van hetzelfde enzym remmen op het metabolisme van stiripentol, is onbekend. Het effect
van stiripentol op hun metabolisme is ook niet bekend.
Uit onderzoeken
in vitro
blijkt dat de eerste fase van de omzetting van stiripentol tijdens de
stofwisseling wordt versneld door CYP1A2, CYP2C19 en CYP3A4 en mogelijk ook door andere
enzymen. Voorzichtigheid is geboden wanneer stiripentol wordt gecombineerd met andere stoffen die
een of meer van deze enzymen remmen of stimuleren.
Effect van stiripentol op cytochroom P450-enzymen
Veel van deze interacties zijn deels bevestigd door onderzoeken
in vitro
en in klinische onderzoeken.
De toename van steady-state-spiegels bij het gecombineerde gebruik van stiripentol, valproaat en
clobazam is hetzelfde bij volwassenen en kinderen, hoewel de interindividuele variabiliteit groot is.
Bij therapeutische concentraties remt stiripentol verscheidene CYP450-iso-enzymen sterk:
bijvoorbeeld CYP2C19, CYP2D6 en CYP3A4. Als gevolg hiervan kunnen farmacokinetische
interacties van metabole herkomst met andere geneesmiddelen worden verwacht. Deze interacties
kunnen verhoogde systemische spiegels van deze werkzame bestanddelen tot gevolg hebben die
kunnen leiden tot versterkte farmacologische effecten en tot een toename van de bijwerkingen.
Voorzorg is geboden als klinische omstandigheden vereisen dat stiripentol gecombineerd moet worden
met stoffen die gemetaboliseerd worden door CYP2C19 (bijv. citalopram, omeprazol) of CYP3A4
(bijv. HIV-proteaseremmers, antihistaminica zoals astemizol en chloorfeniramine,
calciumantagonisten, statines, orale anticonceptiva, codeïne), hetgeen toegeschreven kan worden aan
het toegenomen risico op bijwerkingen (zie verder in deze rubriek bij anti-epileptische medicijnen).
Aanbevolen wordt om de plasmaconcentraties of bijwerkingen nauwlettend te controleren. Het kan
noodzakelijk zijn om de dosis aan te passen.
Gezamenlijke toediening met CYP3A4-substraten met een smalle therapeutische index moet worden
vermeden vanwege het sterk verhoogde risico op ernstige bijwerkingen.
Gegevens omtrent de mogelijkheid van CYP1A2-remming zijn beperkt en daarom kunnen interacties
met theofylline en cafeïne niet worden uitgesloten wegens de verhoogde plasmaniveaus van
theofylline en cafeïne die kunnen optreden via remming van hun levermetabolisme en die mogelijk
kunnen leiden tot toxiciteit. Gebruik in combinatie met stiripentol wordt niet aanbevolen. Deze
waarschuwing beperkt zich niet alleen tot geneesmiddelen, maar ook tot een groot aantal
16
voedingsmiddelen (bijvoorbeeld: cola, chocolade, koffie, thee en energiedrankjes) en
voedingsproducten voor kinderen. Patiënten mogen geen dranken drinken, zoals cola, die aanzienlijke
hoeveelheden cafeïne bevatten, of chocolade eten /drinken, dat sporen van theofylline bevat (zie
rubriek 4.2).
Aangezien stiripentol CYP2D6
in vitro
remde bij concentraties die klinisch in plasma worden bereikt,
kunnen stoffen die door dit iso-enzym gemetaboliseerd worden, zoals bètablokkers (propranolol,
carvedilol, timolol), antidepressiva (fluoxetine, paroxetine, sertraline, imipramine, clomipramine),
antipsychotica (haloperidol) en analgetica (codeïne, dextromethorfan, tramadol) onderhevig zijn aan
metabole reacties met stiripentol. Het kan noodzakelijk zijn om de dosis aan te passen van stoffen die
door CYP2D6 worden gemetaboliseerd en waarvan de dosis individueel getitreerd is.
Mogelijkheid van interactie van stiripentol met andere geneesmiddelen
Bij ontbreken van beschikbare klinische gegevens is voorzorg geboden bij de volgende klinisch
relevante interacties met stiripentol:
Ongewenste combinaties (dienen vermeden te worden, tenzij strikt noodzakelijk)
- Rogge-ergot-alkaloïden (ergotamine, dihydro-ergotamine)
Ergotisme met de mogelijkheid van necrose van de extremiteiten (remming van de uitscheiding via de
lever van rogge-ergotalkaloïden).
- Cisapride, halofantrine, pimozide, kinidine, bepridil
Verhoogd risico op hartritmestoornissen, in het bijzonder torsades de pointes/’wave burst’-
ritmestoornissen.
- Immunosuppressiva (tacrolimus, ciclosporine, sirolimus)
Verhoogde bloedspiegels van immunosuppressiva (verminderde omzetting in de lever).
- Statines (atorvastatine, simvastatine, enz.)
Verhoogd risico op dosisafhankelijke bijwerkingen zoals rabdomyolyse (verminderde omzetting in de
lever van cholesterolverlagend middel).
Combinaties waarbij voorzorgen vereist zijn:
- Midazolam, triazolam, alprazolam
Door een verlaagde omzetting in de lever kunnen de plasmaspiegels van benzodiazepinen stijgen, met
overmatige sedatie als gevolg.
- Chloorpromazine
Stiripentol versterkt het centraal dempende effect van chloorpromazine.
- Effecten op andere anti-epileptica
Remming van de CYP450-iso-enzymen CYP2C19 en CYP3A4 kan farmacokinetische interacties
veroorzaken (remming van hun omzetting in de lever) met fenobarbital, primidon, fenytoïne,
carbamazepine, clobazam (zie rubriek 4.2), valproaat (zie rubriek 4.2), diazepam (versterkte
spierverslapping), ethosuximide en tiagabine. Verhoogde plasmaspiegels van deze anticonvulsiva zijn
hiervan het gevolg, met het mogelijke risico op overdosering. Aanbevolen wordt om de
plasmaspiegels van andere anticonvulsiva klinisch nauwlettend te controleren wanneer deze middelen
worden gecombineerd met stiripentol, waarbij de dosis mogelijkerwijs moet worden aangepast.
- Topiramaat
In een Frans Compassionate Use Program voor stiripentol werd in 41% van de 230 gevallen
topiramaat toegevoegd aan stiripentol, clobazam en valproaat. Gebaseerd op de klinische
waarnemingen bij deze patiëntengroep zijn er geen aanwijzingen die erop duiden dat een wijziging in
de dosis en de doseringsschema’s van topiramaat nodig is wanneer het gelijktijdig wordt toegediend
met stiripentol.
17
Wat topiramaat betreft wordt er vanuit gegaan dat er geen sprake is van mogelijke competitie
betreffende de remming van CYP2C19, omdat daar waarschijnlijk plasmaconcentraties voor nodig
zijn die 5-15 maal hoger zijn dan de plasmaconcentraties die worden bereikt met de standaard
aanbevolen dosis en doseringsschema's van topiramaat.
- Levetiracetam
Levetiracetam wordt niet in sterke mate door de lever gemetaboliseerd. Dientengevolge wordt geen
farmacokinetische metabole geneesmiddeleninteractie verwacht tussen stiripentol en levetiracetam.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Het risico waarmee epilepsie en anti-epileptische geneesmiddelen in het algemeen gepaard gaan
Aangetoond is dat bij kinderen van vrouwen met epilepsie de prevalentie van geboorteafwijkingen
twee tot drie maal zo groot is als het percentage van circa 3% in de algemene populatie. Hoewel
andere factoren zoals de epilepsie ertoe kunnen bijdragen, wijzen de beschikbare aanwijzingen erop
dat deze toename grotendeels wordt veroorzaakt door de behandeling. Bij de behandelde populatie is
een toename van de geboorteafwijkingen opgemerkt bij polytherapie.
Een behandeling met werkzame anti-epileptica moet tijdens de zwangerschap echter niet worden
onderbroken omdat verergering van de ziekte schadelijk kan zijn voor zowel de moeder als de foetus.
Risico gerelateerd aan stiripentol
Er zijn geen gegevens beschikbaar over blootstelling in de zwangerschap. De resultaten van
dieronderzoek duiden niet op directe of indirecte schadelijke effecten wat betreft zwangerschap, de
ontwikkeling van de foetus, de bevalling of de postnatale ontwikkeling bij niet-maternotoxische doses
(zie rubriek 5.3). Met het oog op de indicatie wordt toediening van stiripentol aan zwangere en
vruchtbare vrouwen niet verwacht. De klinische beslissing voor het gebruik van stiripentol tijdens de
zwangerschap dient te worden genomen op basis van de individuele patiënte, waarbij rekening
gehouden wordt met de mogelijke klinische voordelen en risico's. Voorzorg is geboden bij het
voorschrijven van stiripentol aan zwangere vrouwen. Het toepassen van doeltreffende anticonceptie
wordt aangeraden.
Borstvoeding
Omdat bij de mens geen onderzoek is verricht naar de uitscheiding van stiripentol in de moedermelk
en gezien het feit dat stiripentol bij geiten vrijelijk overgaat van het plasma in de melk, wordt het
geven van borstvoeding tijdens de behandeling niet aangeraden. In het geval dat de behandeling met
stiripentol tijdens het geven van borstvoeding wordt voortgezet, dient de baby die borstvoeding krijgt
zorgvuldig gecontroleerd te worden op mogelijke bijwerkingen.
Vruchtbaarheid
Uit dieronderzoek werd geen invloed op de vruchtbaarheid aangetoond (zie rubriek 5.3). Er zijn geen
klinische gegevens beschikbaar, mogelijk risico voor de mens is niet bekend.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Stiripentol heeft grote invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen
doordat het duizeligheid en ataxie kan veroorzaken. Patiënten dienen het advies te krijgen om geen
auto te rijden of machines te bedienen voordat zij voldoende ervaring op hebben gedaan met een
behandeling met stiripentol en kunnen inschatten of het deze vaardigheden negatief beïnvloedt (zie
rubriek 4.8).
18
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De meest voorkomende bijwerkingen van stiripentol zijn anorexia, gewichtsverlies, slapeloosheid,
slaperigheid, ataxie, hypotonie en dystonie.
Tabel van bijwerkingen
De meest voorkomende bijwerkingen zijn de volgende: zeer vaak (≥ 1/10), vaak (≥ 1/100 tot < 1/10),
soms (≥ 1/1.000 tot < 1/100), zelden (≥ 1/10.000 tot < 1/1.000), zeer zelden (< 1/10.000), niet bekend
(kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Binnen iedere frequentiegroep worden
bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst.
Systeem/orgaanklasse
(MedDRA-
terminologie)
Bloed- en
lymfestelsel-
aandoeningen
Voedings- en
stofwisselings-
stoornissen
Psychische
stoornissen
Zeer vaak
Vaak
Soms
Zelden
Neutropenie
Trombocytopeni
e*
Anorexie,
vermindering
van eetlust,
gewichtsverlies
Slapeloosheid
Agressie,
prikkelbaarheid,
gedragsstoornisse
n, tegenstrijdig
gedrag,
hyperexcitatie,
slaapstoornissen
Hyperkinesie
Zenuwstelsel-
aandoeningen
Slaperigheid,
ataxie,
hypotonie,
dystonie
Oogaandoeningen
Gastro-intestinale
stoornissen
Stoornissen van huid
en onderhuids
weefsel
Algemene
aandoeningen en
toedieningsplaats-
stoornissen
Onderzoekingen
Dubbelzien
Misselijkheid,
braken
Lichtgevoelighe
id, uitslag,
huidallergie,
netelroos
Vermoeidheid
Verhoogd γGT
afwijkend
resultaat
leverfunctietest
*De trombocytopenie-gegevens zijn afkomstig van zowel klinische studies als van post-marketing
ervaringen.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Veel van bovengenoemde bijwerkingen zijn dikwijls toe te schrijven aan een stijging van de
plasmaspiegels van andere anti-epileptische geneesmiddelen (zie rubrieken 4.4 en 4.5) en kunnen
afnemen wanneer de dosis van deze geneesmiddelen wordt verminderd.
19
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er zijn geen klinische gegevens voorhanden over gevallen van klinische overdosis. De behandeling is
ondersteunend (symptoombestrijdende maatregelen op afdelingen Intensive Care).
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: anti-epileptica, overige anti-epileptica, ATC-code: N03AX17
Werkingsmechanisme
In diermodellen gaat stiripentol insulten tegen die worden opgewekt door elektrische schok,
pentetrazol en bicuculline. In knaagdiermodellen lijkt stiripentol de hersenspiegels van gamma-
aminoboterzuur (GABA) te verhogen, de belangrijkste remmende neurotransmitter in de hersenen van
zoogdieren. Dit kan zich voordoen door remming van de synaptosomale opname van GABA en/of het
remmen van GABA-transaminase. Ook is aangetoond dat stiripentol de via de GABA-A-receptor
gemedieerde overdracht in de onrijpe hippocampus van ratten versterkt en de gemiddelde periode
(maar niet de frequentie) verlengt dat de via de GABA-A-receptor gereguleerde chloridekanalen
openstaan door een barbituraatachtig mechanisme. Als gevolg van farmacokinetische interacties
versterkt stiripentol de werkzaamheid van andere anticonvulsiva, zoals carbamazepine,
natriumvalproaat, fenytoïne, fenobarbital en veel benzodiazepinen. Het tweede effect van stiripentol is
hoofdzakelijk gebaseerd op de metabole remming van verscheidene iso-enzymen, vooral CYP450 3A4
en 2C19, die betrokken zijn bij de omzetting in de lever van andere anti-epileptische medicijnen.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
De belangrijkste klinische beoordeling van stiripentol heeft plaatsgevonden bij kinderen van 3 jaar en
ouder met SMEI.
In een Frans Compassionate Use Program waren kinderen vanaf zes maanden oud opgenomen omdat
de diagnose ‘syndroom van Dravet’ bij sommige patiënten op die leeftijd al met zekerheid gesteld kan
worden. De klinische beslissing om Diacomit te gebruiken bij kinderen met SMEI die jonger zijn dan
3 jaar dient te worden genomen op basis van de individuele patiënt, waarbij rekening gehouden moet
worden met de mogelijke klinische voordelen en risico's (zie rubriek 4.2).
41 kinderen met SMEI werden geïncludeerd in een gerandomiseerd, placebo-gecontroleerd, add-on
onderzoek. Na een baselineperiode van 1 maand werd de placebo (n=20) of stiripentol (n=21)
toegevoegd aan valproaat en clobazam tijdens een dubbelblinde periode van 2 maanden. Daarna
kregen de patiënten ongeblindeerd stiripentol. Een respons werd gedefinieerd als een afname met meer
dan 50% van de frequentie van klonische (of tonisch-klonische) insulten tijdens de tweede maand van
de dubbelblinde periode, in vergelijking met de baseline. 15 (71%) patiënten toonden respons op
stiripentol (onder wie negen patiënten die vrij waren van klonische of tonisch-klonische insulten),
terwijl ditzelfde gold voor slechts één (5%) patiënt die de placebo kreeg (geen enkele patiënt was vrij
van insulten); stiripentol (95% betrouwbaarheidsinterval 52,1-90,7 vs placebo 0-14,6). Het 95%
betrouwbaarheidsinterval van het verschil was 42,2-85,7. Het percentage verandering vanaf de
baseline was hoger met stiripentol (-69%) dan met de placebo (+7%), p<0,0001. 21 patiënten die
20
stiripentol gebruikten hadden last van matige bijwerkingen (slaperigheid, verlies van eetlust)
vergeleken met de acht patiënten die de placebo kregen, maar de bijwerkingen verdwenen toen in 12
van de 21 gevallen de dosis van de co-medicatie verminderd werd (Chiron et al, Lancet, 2000).
Er zijn geen gegevens uit klinisch onderzoek bekend die de klinische veiligheid van stiripentol
ondersteunen wanneer dit geneesmiddel wordt toegediend in dagelijkse doses van meer dan
50 mg/kg/dag.
Er zijn geen gegevens uit klinisch onderzoek bekend die het gebruik van stiripentol als monotherapie
bij het syndroom van Dravet ondersteunen.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
De volgende farmacokinetische eigenschappen van stiripentol zijn gemeld in onderzoeken bij gezonde
volwassen vrijwilligers en volwassen patiënten.
Absorptie
Stiripentol wordt snel geabsorbeerd. De piekplasmaconcentratie wordt na ongeveer 1,5 uur bereikt. De
absolute biologische beschikbaarheid van stiripentol is onbekend aangezien er geen IV-
toedieningsvorm beschikbaar is om het te testen. Het middel wordt goed geabsorbeerd wanneer het
oraal wordt ingenomen, aangezien het grootste deel van een orale dosis in de urine wordt
uitgescheiden.
De relatieve biobeschikbaarheid tussen de capsules en de sachets met poeder voor orale suspensie
werd bestudeerd bij gezonde mannelijke vrijwilligers na een enkele orale toediening van 1.000 mg.
Beide formuleringen zijn bioequivalent wat betreft AUC, maar niet wat betreft C
max
. De sachets geven
een iets hogere C
max
(23%) in vergelijking met de capsule en voldoen niet aan de criteria voor bio-
equivalentie. T
max
was voor beide formuleringen vergelijkbaar. Klinisch toezicht wordt aanbevolen
indien u wisselt tussen de stiripentol capsules en sachets met poeder voor orale suspensie.
Distributie
Stiripentol bindt uitgebreid aan circulerende plasma-eiwitten (circa 99%).
Eliminatie
De systemische blootstelling aan stiripentol neemt sterk toe vergeleken met de proportionaliteit van de
dosis. De plasmaklaring neemt bij hoge doses sterk af; deze daalt van circa 40 l/kg/dag bij een dosis
van 600 mg/dag tot circa 8 l/kg/dag bij een dosis van 2.400 mg. De klaring neemt af na herhaalde
toediening van stiripentol, hetgeen waarschijnlijk kan worden toegeschreven aan de remming van de
cytochroom-P450-iso-enzymen die verantwoordelijk zijn voor de omzetting van stiripentol. De
halfwaardetijd van de eliminatie viel binnen het bereik van 4,5 uur tot 13 uur en nam toe naarmate de
dosis groter was.
Biotransformatie
Stiripentol wordt uitgebreid gemetaboliseerd; in urine zijn 13 verschillende metabolieten aangetroffen.
De belangrijkste metabole processen zijn demethylering en glucuronidering, hoewel de enzymen die
hierbij zijn betrokken nog niet exact zijn geïdentificeerd.
Op basis van onderzoeken
in vitro
concludeert men dat de belangrijkste levercytochroom P450 iso-
enzymen die betrokken zijn bij de eerste fase van de stofwisseling CYP1A2, CYP2C19 en CYP3A4
zijn.
Uitscheiding
De meeste stiripentol wordt via de nieren uitgescheiden.
21
Urinaire metabolieten van stiripentol vormden gezamenlijk het overgrote deel (73%) van een acute
orale dosis, terwijl nog eens 13-24% als onveranderde stof in de feces werd aangetroffen.
Pediatrische populatie-Farmacokinetische studie
Een populatie-farmacokinetische studie werd uitgevoerd bij 35 kinderen met het syndroom van Dravet
die werden behandeld met stiripentol en twee stoffen waarvan niet bekend is dat ze de farmacokinetiek
van stiripentol beïnvloeden, valproaat en clobazam. De gemiddelde leeftijd was 7,3 jaar (range: 1 tot
17,6 jaar) en de gemiddelde dagelijkse dosis stiripentol was 45,4 mg/kg/dag (range: 27,1 tot 89,3
mg/kg/dag) toegediend in twee of drie afzonderlijke doses.
De gegevens konden het beste worden voorzien van een één-compartimentmodel met “first order”
absorptie- en eliminatieprocessen. De populatieschatting voor de absorptieconstante Ka was 2,08 hr
-1
(standaard afwijking van aselect effect = 122%). Klaring en distributievolume werden gerelateerd aan
lichaamsgewicht door middel van een allometrisch model met exponenten van respectievelijk 0,433 en
1: terwijl het lichaamsgewicht steeg van 10 tot 60 kg, steeg de schijnbare orale klaring van 2,60 tot
5,56 l/uur en steeg het schijnbare distributievolume van 32,0 tot 191,8 l. Daardoor steeg de
eliminatiehalfwaardetijd van 8,5 uur (voor 10 kg) naar 23,4 uur (voor 60 kg).
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Toxiciteitsonderzoeken bij dieren (rat, aap, muis) hebben geen consistent toxiciteitspatroon laten zien,
met uitzondering van leververgroting geassocieerd met hepatocellulaire hypertrofie die optrad toen
hoge doses stiripentol werden toegediend aan knaagdieren en niet-knaagdieren. Deze bevinding wordt
beschouwd als een adaptieve respons op een hoge metabole belasting van de lever.
Stiripentol was niet teratogeen toen het getest werd bij rat en konijn; in één onderzoek bij de muis,
maar niet in verscheidene andere gelijksoortige onderzoeken, is een lage incidentie waargenomen van
een gespleten verhemelte bij een maternotoxische dosis (800 mg/kg/dag). Deze onderzoeken bij
muizen en konijnen zijn gedaan voordat de eisen van de Good Laboratory Practice van kracht werden.
Onderzoeken bij de rat naar de vruchtbaarheid en het algemeen voortplantingsvermogen en naar de
pre- en postnatale ontwikkeling leverden geen bijzonderheden op, met uitzondering van een lichte
afname van de overleving van jongen die gezoogd werden door moeders die een toxische respons op
stiripentol vertoonden bij een dosis van 800 mg/kg/dag (zie rubriek 4.6).
Onderzoeken naar de genotoxiciteit hebben geen mutagene of clastogene activiteit opgespoord.
Onderzoeken naar de carcinogeniteit leverden bij de rat negatieve resultaten op. Bij de muis was er
slechts sprake van een lichte toename van de incidentie van leveradenomen en -carcinomen bij dieren
die 78 weken lang werden behandeld met 200 of 600 mg/kg/dag, maar niet bij de dieren die
60 mg/kg/dag kregen. Aangezien stiripentol niet genotoxisch is en algemeen bekend is dat de
muizenlever bijzonder gevoelig is voor tumorvorming indien er sprake is van leverenzyminductie,
wordt deze bevinding niet als aanwijzing gezien voor een risico op tumorigeniciteit bij patiënten.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Kern van de capsule
Povidon
Natriumzetmeelglycolaat
Magnesiumstearaat (E470b)
22
Omhulsel van de capsule
Gelatine
Titaniumdioxide (E171)
Erytrosine (E127)
Indigotine (E132)
Drukinkt
Schellak (E904)
Zwart ijzeroxide (E172)
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
3 jaar
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Houdbaarheid
Bewaren in de originele verpakking, ter bescherming tegen licht.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Polypropyleen fles, controleerbaar verzegeld en met polyethyleen schroefdop. Bevat 30 en 90
capsules.
Een ondoorzichtige polyethyleen fles afgesloten met een kindveilige, controleerbaar verzegelde
polypropyleen schroefdop. Bevat 60 capsules.
De flessen worden verpakt in kartonnen dozen.
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Geen bijzondere vereisten.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Biocodex, 7 Avenue Gallieni 94250 Gentilly, Frankrijk.
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/06/367/001-3
9.
DATUM EERSTE VERGUNNINGVERLENING/VERLENGING VAN DE
VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 4 januari 2007
Datum van laatste verlenging: 20 september 2018
23
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
24
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Diacomit 500 mg harde capsules
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke capsule bevat 500 mg stiripentol.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Harde capsules
Witte capsules, maat 0, bedrukt met “Diacomit 500 mg”.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Diacomit is geïndiceerd voor gebruik in combinatie met clobazam en valproaat als adjuvante therapie
van refractaire gegeneraliseerde tonisch-klonische insulten bij patiënten met ernstige myoklonische
epilepsie op zeer jonge leeftijd (SMEI, het syndroom van Dravet), bij wie de insulten onvoldoende
onder controle worden gebracht met clobazam en valproaat.
4.2
Dosering en wijze van toediening
Diacomit mag alleen worden toegediend onder toezicht van een kinderarts/kinderneuroloog die
ervaring heeft met het diagnosticeren en behandelen van epilepsie bij zuigelingen en kinderen.
Dosering
Pedatrische patiënten
De dosis stiripentol wordt berekend op basis van mg/kg lichaamsgewicht.
De dagelijkse dosering kan verdeeld over 2 of 3 doses worden toegediend.
De introductie van bijkomende therapie met stiripentol dient stapsgewijs te gebeuren met behulp van
geleidelijke dosisverhoging om tot de aanbevolen dosis van 50 mg/kg/dag te komen, die toegediend
wordt in combinatie met clobazam en valproaat.
De dosisverhoging van Stiripentol dient stapsgewijs te gebeuren, startend met 20 mg/kg/dag
gedurende 1 week, daarna 30 mg/kg/dag gedurende 1 week. Verdere dosisverhoging is afhankelijk van
de leeftijd:
- kinderen jonger dan 6 jaar dienen aanvullend 20 mg/kg/dag te krijgen in de derde week, om aldus in
drie weken tot de aanbevolen dosis van 50 mg/kg/dag te komen;
- kinderen tussen 6 en 12 jaar dienen elke week aanvullend 10 mg/kg/dag te krijgen en komen zo in
vier weken tot de aanbevolen dosis van 50 mg/kg/dag;
- kinderen en adolescenten van 12 jaar en ouder dienen elke week aanvullend 5 mg/kg/dag te krijgen
tot ze de optimale dosis bereiken die gebaseerd is op klinisch inzicht.
De aanbevolen dosis van 50 mg/kg/dag is gebaseerd op de beschikbare bevindingen van klinisch
onderzoek en was de enige dosis van Diacomit die geëvalueerd werd in de hoofdstudies (zie rubriek
5.1.).
25
Stiripentol moet altijd met voedsel worden ingenomen aangezien het in een zure omgeving (bijv. bij
blootstelling aan maagzuur in een lege maag) snel wordt afgebroken.
Stiripentol moet niet worden ingenomen met melk of zuivelproducten (yoghurt, kwark, enz.),
koolzuurhoudende dranken, vruchtensap of voedingsmiddelen en dranken die cafeïne of theofylline
bevatten.
Kinderen jonger dan drie jaar
De belangrijkste klinische beoordeling van het gebruik van stiripentol heeft plaatsgevonden bij
kinderen van drie jaar en ouder met SMEI. De klinische beslissing om stiripentol te gebruiken bij
kinderen jonger dan drie jaar met SMEI dient tot stand te komen op basis van de individuele patiënt,
waarbij rekening gehouden moet worden met de mogelijke klinische voordelen en risico's. Bij deze
groep jongere patiënten dient de adjuvante therapie met stiripentol alleen te worden ingesteld wanneer
de diagnose SMEI klinisch bevestigd is (zie rubriek 5.1). Er is een beperkte hoeveelheid gegevens
beschikbaar omtrent het gebruik van stiripentol bij kinderen jonger dan 12 maanden. Bij deze kinderen
zal stiripentol worden gebruikt onder nauwlettend toezicht van de arts.
Patiënten ≥ 18 jaar
Het aantal volwassenen van wie data over lange tijd is verzameld, is onvoldoende om het behoud van
effect op deze patiëntengroep te bevestigen. De behandeling moet worden voortgezet zolang de
werkzaamheid aantoonbaar is.
Dosisaanpassingen van andere anti-epileptica die in combinatie met stiripentol worden gebruikt.
Ondanks het ontbreken van uitgebreide farmacologische gegevens omtrent mogelijke
geneesmiddelinteracties is het volgende advies met betrekking tot de aanpassing van de dosis en het
doseringsschema van andere anti-epileptische geneesmiddelen die in combinatie met stiripentol
worden toegediend gebaseerd op klinische ervaring.
- Clobazam
In de kernonderzoeken waarin gestart werd met het gebruik van stiripentol was de dagelijkse dosis
clobazam 0,5 mg/kg/dag, meestal toegediend in verdeelde doses, tweemaal daags. Wanneer zich
klinische verschijnselen voordeden van bijwerkingen of van een overdosis clobazam (bijv.
slaperigheid, hypotonie en prikkelbaarheid bij jonge kinderen), werd deze dagelijkse dosis elke week
met 25% verminderd. Er zijn respectievelijk ongeveer twee- tot drievoudige toenames gemeld van de
clobazapamspiegels en vijfvoudige toenames van de norclobazamspiegels met de gelijktijdige
toediening van stiripentol aan kinderen met het syndroom van Dravet.
- Valproaat
De kans op metabole interactie tussen stiripentol en valproaat wordt als gering beschouwd en daarom
zou de dosering van valproaat niet te hoeven worden aangepast wanneer stiripentol wordt toegevoegd,
behalve om klinische veiligheidsredenen. In de kernonderzoeken waarin zich gastro-intestinale
bijwerkingen voordeden, zoals verlies van eetlust en gewichtsverlies, werd de dagelijkse dosis
valproaat elke week met circa 30% verminderd.
Afwijkende laboratoriumbevindingen
Bij een afwijkend bloedbeeld of abnormale leverfunctie moet de klinische beslissing om de dosis
stiripentol voort te zetten of aan te passen, in combinatie met de aanpassing van de doses clobazam en
valproaat, op basis van de individuele patiënt worden genomen, waarbij rekening gehouden wordt met
de mogelijke klinische voordelen en risico's (zie rubriek 4.4).
Effect van de formulering
De sachetformulering geeft t een iets hogere C
max
dan de capsules en de formuleringen zijn bijgevolg
niet bio-equivalent aan elkaar. Indien u wisselt tussen beide formuleringen, wordt aanbevolen dat dit
onder klinisch toezicht gebeurt, voor het geval zich verdraagbaarheidsproblemen voordoen (zie
rubriek 5.2).
26
Verminderde nier- en leverfunctie
Stiripentol wordt niet aanbevolen voor gebruik bij patiënten bij wie de lever- en/of nierfunctie is
verminderd (zie rubriek 4.4).
Wijze van toediening
Oraal gebruik
De capsule moet in zijn geheel worden doorgeslikt met een glas water.
De capsule dient niet geopend te worden, om ervoor te zorgen dat de patiënt de totale hoeveelheid
poeder inslikt. Voor interacties van stiripentol met voedsel, zie rubriek 4.5.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen. Een
voorgeschiedenis van psychosen in de vorm van episodes van delirium.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Carbamazepine, fenytoïne en fenobarbital
Bij de behandeling van het syndroom van Dravet mogen deze stoffen niet in combinatie met
stiripentol worden gebruikt. De dagelijkse dosering van clobazam en/of valproaat moet worden
verminderd wanneer bijwerkingen optreden terwijl de patiënt behandeld wordt met stiripentol (zie
rubriek 4.2).
Groeitempo van kinderen
Gezien de frequentie van gastro-intestinale bijwerkingen van de behandeling met stiripentol en
valproaat (anorexie, verlies van eetlust, misselijkheid, braken), dient de groei van kinderen die met
deze combinatie van geneesmiddelen worden behandeld nauwlettend gevolgd te worden.
Bloedbeeld
De toediening van stiripentol, clobazam en valproaat kan neutropenie veroorzaken. Het aantal
bloedcellen dient voorafgaand aan het instellen van de behandeling met stiripentol gecontroleerd te
worden. Tenzij klinisch anders geïndiceerd, dient het bloedbeeld elke zes maanden gecontroleerd te
worden.
Leverfunctie
Alvorens een behandeling met stiripentol in te stellen, dient de leverfunctie beoordeeld te worden.
Tenzij klinisch anders geïndiceerd, dient de leverfunctie elke zes maanden gecontroleerd te worden.
Verminderde lever- of nierfunctie
In verband met het ontbreken van specifieke klinische gegevens bij patiënten met een verminderde
lever- en/of nierfunctie wordt stiripentol niet aanbevolen voor gebruik bij patiënten met een
verminderde lever- en/of nierfunctie (zie rubriek 4.2).
Stoffen die interfereren met CYP-enzymen
Stiripentol remt de CYP2C19-, CYP3A4- en CYP2D6-enzymen en kan de plasmaconcentraties van
stoffen die door deze enzymen gemetaboliseerd worden sterk verhogen en het risico op bijwerkingen
vergroten (zie rubriek 4.5). Uit onderzoeken
in vitro
blijkt dat de eerste fase van de omzetting van
stiripentol tijdens de stofwisseling wordt versneld door CYP1A2, CYP2C19 en CYP3A4 en mogelijk
27
ook door andere enzymen. Voorzichtigheid is geboden wanneer stiripentol wordt gecombineerd met
andere stoffen die een of meer van deze enzymen remmen of stimuleren.
Pediatrische patiënten
In de klinische kernonderzoeken zijn geen kinderen van jonger dan 3 jaar geïncludeerd.
Dientengevolge wordt aanbevolen om kinderen tussen de 6 maanden en 3 jaar oud nauwlettend te
volgen wanneer ze behandeld worden met stiripentol.
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per capsule, dat wil zeggen dat het in
wezen 'natriumvrij' is.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Mogelijke geneesmiddelinteracties die van invloed zijn op stiripentol
De invloed van andere anti-epileptische geneesmiddelen op de farmacokinetiek van stiripentol is niet
goed vastgesteld.
De invloed van macroliden en azol-antimycotica waarvan bekend is dat ze het CYP3A4-enzym en de
substraten van hetzelfde enzym remmen op het metabolisme van stiripentol, is onbekend. Het effect
van stiripentol op hun metabolisme is ook niet bekend.
Uit onderzoeken
in vitro
blijkt dat de eerste fase van de omzetting van stiripentol tijdens de
stofwisseling wordt versneld door CYP1A2, CYP2C19 en CYP3A4 en mogelijk ook door andere
enzymen. Voorzichtigheid is geboden wanneer stiripentol wordt gecombineerd met andere stoffen die
een of meer van deze enzymen remmen of stimuleren.
Effect van stiripentol op cytochroom P450-enzymen
Veel van deze interacties zijn deels bevestigd door onderzoeken
in vitro
en in klinische onderzoeken.
De toename van steady-state-spiegels bij het gecombineerde gebruik van stiripentol, valproaat en
clobazam is hetzelfde bij volwassenen en kinderen, hoewel de interindividuele variabiliteit groot is.
Bij therapeutische concentraties remt stiripentol verscheidene CYP450-iso-enzymen sterk:
bijvoorbeeld CYP2C19, CYP2D6 en CYP3A4. Als gevolg hiervan kunnen farmacokinetische
interacties van metabole herkomst met andere geneesmiddelen worden verwacht. Deze interacties
kunnen verhoogde systemische spiegels van deze werkzame bestanddelen tot gevolg hebben die
kunnen leiden tot versterkte farmacologische effecten en tot een toename van de bijwerkingen.
Voorzorg is geboden als klinische omstandigheden vereisen dat stiripentol gecombineerd moet worden
met stoffen die gemetaboliseerd worden door CYP2C19 (bijv. citalopram, omeprazol) of CYP3A4
(bijv. HIV-proteaseremmers, antihistaminica zoals astemizol en chloorfeniramine,
calciumantagonisten, statines, orale anticonceptiva, codeïne), hetgeen toegeschreven kan worden aan
het toegenomen risico op bijwerkingen (zie verder in deze rubriek bij anti-epileptische medicijnen).
Aanbevolen wordt om de plasmaconcentraties of bijwerkingen nauwlettend te controleren. Het kan
noodzakelijk zijn om de dosis aan te passen.
Gezamenlijke toediening met CYP3A4-substraten met een smalle therapeutische index moet worden
vermeden vanwege het sterk verhoogde risico op ernstige bijwerkingen.
Gegevens omtrent de mogelijkheid van CYP1A2-remming zijn beperkt en daarom kunnen interacties
met theofylline en cafeïne niet worden uitgesloten wegens de verhoogde plasmaniveaus van
theofylline en cafeïne die kunnen optreden via remming van hun levermetabolisme en die mogelijk
kunnen leiden tot toxiciteit. Gebruik in combinatie met stiripentol wordt niet aanbevolen. Deze
waarschuwing beperkt zich niet alleen tot geneesmiddelen, maar ook tot een groot aantal
voedingsmiddelen (bijvoorbeeld: cola, chocolade, koffie, thee en energiedrankjes) en
voedingsproducten voor kinderen. Patiënten mogen geen dranken drinken, zoals cola, dat aanzienlijke
28
hoeveelheden cafeïne bevatten, of chocolade eten /drinken, dat sporen van theofylline bevat (zie
rubriek 4.2).
Aangezien stiripentol CYP2D6
in vitro
remde bij concentraties die klinisch in plasma worden bereikt,
kunnen stoffen die door dit iso-enzym gemetaboliseerd worden, zoals bètablokkers (propranolol,
carvedilol, timolol), antidepressiva (fluoxetine, paroxetine, sertraline, imipramine, clomipramine),
antipsychotica (haloperidol) en analgetica (codeïne, dextromethorfan, tramadol) onderhevig zijn aan
metabole reacties met stiripentol. Het kan noodzakelijk zijn om de dosis aan te passen van stoffen die
door CYP2D6 worden gemetaboliseerd en waarvan de dosis individueel getitreerd is.
Mogelijkheid van interactie van stiripentol met andere geneesmiddelen
Bij ontbreken van beschikbare klinische gegevens is voorzorg geboden bij de volgende klinisch
relevante interacties met stiripentol:
Ongewenste combinaties (dienen vermeden te worden, tenzij strikt noodzakelijk)
- Rogge-ergot-alkaloïden (ergotamine, dihydro-ergotamine)
Ergotisme met de mogelijkheid van necrose van de extremiteiten (remming van de uitscheiding via de
lever van rogge-ergotalkaloïden).
- Cisapride, halofantrine, pimozide, kinidine, bepridil
Verhoogd risico op hartritmestoornissen, in het bijzonder torsades de pointes/’wave burst’-
ritmestoornissen.
- Immunosuppressiva (tacrolimus, ciclosporine, sirolimus)
Verhoogde bloedspiegels van immunosuppressiva (verminderde omzetting in de lever).
- Statines (atorvastatine, simvastatine, enz.)
Verhoogd risico op dosisafhankelijke bijwerkingen zoals rabdomyolyse (verminderde omzetting in de
lever van cholesterolverlagend middel).
Combinaties waarbij voorzorgen vereist zijn:
- Midazolam, triazolam, alprazolam
Door een verlaagde omzetting in de lever kunnen de plasmaspiegels van benzodiazepinen stijgen, met
overmatige sedatie als gevolg.
- Chloorpromazine
Stiripentol versterkt het centraal dempende effect van chloorpromazine.
- Effecten op andere anti-epileptica
Remming van de CYP450-iso-enzymen CYP2C19 en CYP3A4 kan farmacokinetische interacties
veroorzaken (remming van hun omzetting in de lever) met fenobarbital, primidon, fenytoïne,
carbamazepine, clobazam (zie rubriek 4.2), valproaat (zie rubriek 4.2), diazepam (versterkte
spierverslapping), ethosuximide en tiagabine. Verhoogde plasmaspiegels van deze anticonvulsiva zijn
hiervan het gevolg, met het mogelijke risico op overdosering. Aanbevolen wordt om de
plasmaspiegels van andere anticonvulsiva klinisch nauwlettend te controleren wanneer deze middelen
worden gecombineerd met stiripentol, waarbij de dosis mogelijkerwijs moet worden aangepast.
- Topiramaat
In een Frans Compassionate Use Program voor stiripentol werd in 41% van de 230 gevallen
topiramaat toegevoegd aan stiripentol, clobazam en valproaat. Gebaseerd op de klinische
waarnemingen bij deze patiëntengroep zijn er geen aanwijzingen die erop duiden dat een wijziging in
de dosis en de doseringsschema’s van topiramaat nodig is wanneer het gelijktijdig wordt toegediend
met stiripentol.
Wat topiramaat betreft wordt er vanuit gegaan dat er geen sprake is van mogelijke competitie
betreffende de remming van CYP 2C19, omdat daar waarschijnlijk plasmaconcentraties voor nodig
29
zijn die 5-15 maal hoger zijn dan de plasmaconcentraties die worden bereikt met de standaard
aanbevolen dosis en doseringsschema's van topiramaat.
- Levetiracetam
Levetiracetam wordt niet in sterke mate door de lever gemetaboliseerd. Dientengevolge wordt geen
farmacokinetische metabole geneesmiddeleninteractie verwacht tussen stiripentol en levetiracetam.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Het risico waarmee epilepsie en anti-epileptische geneesmiddelen in het algemeen gepaard gaan
Aangetoond is dat bij kinderen van vrouwen met epilepsie de prevalentie van geboorteafwijkingen
twee tot drie maal zo groot is als het percentage van circa 3% in de algemene populatie. Hoewel
andere factoren zoals de epilepsie ertoe kunnen bijdragen, wijzen de beschikbare aanwijzingen erop
dat deze toename grotendeels wordt veroorzaakt door de behandeling. Bij de behandelde populatie is
een toename van de geboorteafwijkingen opgemerkt bij polytherapie.
Een behandeling met werkzame anti-epileptica moet tijdens de zwangerschap echter niet worden
onderbroken omdat verergering van de ziekte schadelijk kan zijn voor zowel de moeder als de foetus.
Risico gerelateerd aan stiripentol
Er zijn geen gegevens beschikbaar over blootstelling in de zwangerschap. De resultaten van
dieronderzoek duiden niet op directe of indirecte schadelijke effecten wat betreft zwangerschap, de
ontwikkeling van de foetus, de bevalling of de postnatale ontwikkeling bij niet-maternotoxische doses
(zie rubriek 5.3). Met het oog op de indicatie wordt toediening van stiripentol aan zwangere en
vruchtbare vrouwen niet verwacht. De klinische beslissing voor het gebruik van stiripentol tijdens de
zwangerschap dient te worden genomen op basis van de individuele patiënte, waarbij rekening
gehouden wordt met de mogelijke klinische voordelen en risico's. Voorzorg is geboden bij het
voorschrijven van stiripentol aan zwangere vrouwen. Het toepassen van doeltreffende anticonceptie
wordt aangeraden.
Borstvoeding
Omdat bij de mens geen onderzoek is verricht naar de uitscheiding van stiripentol in de moedermelk
en gezien het feit dat stiripentol bij geiten vrijelijk overgaat van het plasma in de melk, wordt het
geven van borstvoeding tijdens de behandeling niet aangeraden. In het geval dat de behandeling met
stiripentol tijdens het geven van borstvoeding wordt voortgezet, dient de baby die borstvoeding krijgt
zorgvuldig gecontroleerd te worden op mogelijke bijwerkingen.
Vruchtbaarheid
Uit dieronderzoek werd geen invloed op de vruchtbaarheid aangetoond (zie rubriek 5.3). Er zijn geen
klinische gegevens beschikbaar, mogelijk risico voor de mens is niet bekend.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Stiripentol heeft grote invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen
doordat het duizeligheid en ataxie kan veroorzaken. Patiënten dienen het advies te krijgen om geen
auto te rijden of machines te bedienen voordat zij voldoende ervaring op hebben gedaan met een
behandeling met stiripentol en kunnen inschatten of het deze vaardigheden negatief beïnvloedt (zie
rubriek 4.8).
30
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De meest voorkomende bijwerkingen van stiripentol zijn anorexia, gewichtsverlies, slapeloosheid,
slaperigheid, ataxie, hypotonie en dystonie.
Tabel van bijwerkingen
De meest voorkomende bijwerkingen zijn de volgende: zeer vaak (≥ 1/10), vaak (≥ 1/100 tot < 1/10),
soms (≥ 1/1.000 tot < 1/100), zelden (≥ 1/10.000 tot < 1/1.000), zeer zelden (< 1/10.000), niet bekend
(kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Binnen iedere frequentiegroep worden
bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst.
Systeem/orgaanklasse
(MedDRA-
terminologie)
Bloed- en
lymfestelsel-
aandoeningen
Voedings- en
stofwisselings-
stoornissen
Psychische
stoornissen
Zeer vaak
Vaak
Soms
Zelden
Neutropenie
Trombocytopenie
*
Anorexie,
vermindering van
eetlust,
gewichtsverlies
Slapeloosheid
Agressie,
prikkelbaarheid,
gedragsstoorniss
en, tegenstrijdig
gedrag,
hyperexcitatie,
slaapstoornissen
Zenuwstelsel-
aandoeningen
Oogaandoeningen
Gastro-intestinale
stoornissen
Stoornissen van huid
en onderhuids
weefsel
Algemene
aandoeningen en
toedieningsplaats-
stoornissen
Onderzoekingen
Slaperigheid,
Hyperkinesie
ataxie, hypotonie,
dystonie
Dubbelzien
Misselijkheid,
braken
Lichtgevoelighe
id, uitslag,
huidallergie,
netelroos
Vermoeidheid
Verhoogd γGT
afwijkend
resultaat
leverfunctietest
*De trombocytopenie-gegevens zijn afkomstig van zowel klinische studies als van post-marketing
ervaringen.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
31
Veel van bovengenoemde bijwerkingen zijn dikwijls toe te schrijven aan een stijging van de
plasmaspiegels van andere anti-epileptische geneesmiddelen (zie rubrieken 4.4 en 4.5) en kunnen
afnemen wanneer de dosis van deze geneesmiddelen wordt verminderd.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er zijn geen klinische gegevens voorhanden over gevallen van klinische overdosis. De behandeling is
ondersteunend (symptoombestrijdende maatregelen op afdelingen Intensive Care).
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: anti-epileptica, overige anti-epileptica, ATC-code: N03AX17
Werkingsmechanisme
In diermodellen gaat stiripentol insulten tegen die worden opgewekt door elektrische schok,
pentetrazol en bicuculline. In knaagdiermodellen lijkt stiripentol de hersenspiegels van gamma-
aminoboterzuur (GABA) te verhogen, de belangrijkste remmende neurotransmitter in de hersenen van
zoogdieren. Dit kan zich voordoen door remming van de synaptosomale opname van GABA en/of het
remmen van GABA-transaminase. Ook is aangetoond dat stiripentol de via de GABA-A-receptor
gemedieerde overdracht in de onrijpe hippocampus van ratten versterkt en de gemiddelde periode
(maar niet de frequentie) verlengt dat de via de GABA-A-receptor gereguleerde chloridekanalen
openstaan door een barbituraatachtig mechanisme. Als gevolg van farmacokinetische interacties
versterkt stiripentol de werkzaamheid van andere anticonvulsiva, zoals carbamazepine,
natriumvalproaat, fenytoïne, fenobarbital en veel benzodiazepinen. Het tweede effect van stiripentol is
hoofdzakelijk gebaseerd op de metabole remming van verscheidene iso-enzymen, vooral CYP450 3A4
en 2C19, die betrokken zijn bij de omzetting in de lever van andere anti-epileptische medicijnen.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
De belangrijkste klinische beoordeling van stiripentol heeft plaatsgevonden bij kinderen van 3 jaar en
ouder met SMEI.
In een Frans Compassionate Use Program waren kinderen vanaf zes maanden oud opgenomen omdat
de diagnose ‘syndroom van Dravet’ bij sommige patiënten op die leeftijd al met zekerheid gesteld kan
worden. De klinische beslissing om Diacomit te gebruiken bij kinderen met SMEI die jonger zijn dan
3 jaar dient te worden genomen op basis van de individuele patiënt, waarbij rekening gehouden moet
worden met de mogelijke klinische voordelen en risico's (zie rubriek 4.2).
41 kinderen met SMEI werden geïncludeerd in een gerandomiseerd, placebo-gecontroleerd, add-on
onderzoek. Na een baselineperiode van 1 maand werd de placebo (n=20) of stiripentol (n=21)
toegevoegd aan valproaat en clobazam tijdens een dubbelblinde periode van 2 maanden. Daarna
kregen de patiënten ongeblindeerd stiripentol. Een respons werd gedefinieerd als een afname met meer
dan 50% van de frequentie van klonische (of tonisch-klonische) insulten tijdens de tweede maand van
de dubbelblinde periode, in vergelijking met de baseline. 15 (71%) patiënten toonden respons op
stiripentol (onder wie negen patiënten die vrij waren van klonische of tonisch-klonische insulten),
terwijl ditzelfde gold voor slechts één (5%) patiënt die de placebo kreeg (geen enkele patiënt was vrij
32
van insulten); stiripentol (95% betrouwbaarheidsinterval 52,1-90,7 vs placebo 0-14,6). Het 95%
betrouwbaarheidsinterval van het verschil was 42,2-85,7. Het percentage verandering vanaf de
baseline was hoger met stiripentol (-69%) dan met de placebo (+7%), p<0,0001. 21 patiënten die
stiripentol gebruikten hadden last van matige bijwerkingen (slaperigheid, verlies van eetlust)
vergeleken met de acht patiënten die de placebo kregen, maar de bijwerkingen verdwenen toen in 12
van de 21 gevallen de dosis van de co-medicatie verminderd werd (Chiron et al, Lancet, 2000).
Er zijn geen gegevens uit klinisch onderzoek bekend die de klinische veiligheid van stiripentol
ondersteunen wanneer dit geneesmiddel wordt toegediend in dagelijkse doses van meer dan
50 mg/kg/dag.
Er zijn geen gegevens uit klinisch onderzoek bekend die het gebruik van stiripentol als monotherapie
bij het syndroom van Dravet ondersteunen.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
De volgende farmacokinetische eigenschappen van stiripentol zijn gemeld in onderzoeken bij gezonde
volwassen vrijwilligers en volwassen patiënten.
Absorptie
Stiripentol wordt snel geabsorbeerd. De piekplasmaconcentratie wordt na ongeveer 1,5 uur bereikt. De
absolute biologische beschikbaarheid van stiripentol is onbekend aangezien er geen IV-
toedieningsvorm beschikbaar is om het te testen. Het middel wordt goed geabsorbeerd wanneer het
oraal wordt ingenomen, aangezien het grootste deel van een orale dosis in de urine wordt
uitgescheiden.
De relatieve biobeschikbaarheid tussen de capsules en de sachets met poeder voor orale suspensie
werd bestudeerd bij gezonde mannelijke vrijwilligers na een enkele orale toediening van 1.000 mg.
Beide formuleringen zijn bioequivalent wat betreft AUC, maar niet wat betreft C
max
. De sachets geven
een iets hogere C
max
(23%) in vergelijking met de capsule en voldoen niet aan de criteria voor bio-
equivalentie. T
max
was voor beide formuleringen vergelijkbaar. Klinisch toezicht wordt aanbevolen
indien u wisselt tussen de stiripentol capsules en sachets met poeder voor orale suspensie.
Distributie
Stiripentol bindt uitgebreid aan circulerende plasma-eiwitten (circa 99%).
Eliminatie
De systemische blootstelling aan stiripentol neemt sterk toe vergeleken met de proportionaliteit van de
dosis. De plasmaklaring neemt bij hoge doses sterk af; deze daalt van circa 40 l/kg/dag bij een dosis
van 600 mg/dag tot circa 8 l/kg/dag bij een dosis van 2.400 mg. De klaring neemt af na herhaalde
toediening van stiripentol, hetgeen waarschijnlijk kan worden toegeschreven aan de remming van de
cytochroom-P450-iso-enzymen die verantwoordelijk zijn voor de omzetting van stiripentol. De
halfwaardetijd van de eliminatie viel binnen het bereik van 4,5 uur tot 13 uur en nam toe naarmate de
dosis groter was.
Biotransformatie
Stiripentol wordt uitgebreid gemetaboliseerd; in urine zijn 13 verschillende metabolieten aangetroffen.
De belangrijkste metabole processen zijn demethylering en glucuronidering, hoewel de enzymen die
hierbij zijn betrokken nog niet exact zijn geïdentificeerd.
Op basis van onderzoeken
in vitro
concludeert men dat de belangrijkste levercytochroom P450 iso-
enzymen die betrokken zijn bij de eerste fase van de stofwisseling CYP1A2, CYP2C19 en CYP3A4
zijn.
33
Uitscheiding
De meeste stiripentol wordt via de nieren uitgescheiden.
Urinaire metabolieten van stiripentol vormden gezamenlijk het overgrote deel (73%) van een acute
orale dosis, terwijl nog eens 13-24% als onveranderde stof in de feces werd aangetroffen.
Pediatrische populatie-Farmacokinetische studie
Een populatie-farmacokinetische studie werd uitgevoerd bij 35 kinderen met het syndroom van Dravet
die werden behandeld met stiripentol en twee stoffen waarvan niet bekend is dat ze de farmacokinetiek
van stiripentol beïnvloeden, valproaat en clobazam. De gemiddelde leeftijd was 7,3 jaar (range: 1 tot
17,6 jaar) en de gemiddelde dagelijkse dosis stiripentol was 45,4 mg/kg/dag (range: 27,1 tot 89,3
mg/kg/dag) toegediend in twee of drie afzonderlijke doses.
De gegevens konden het beste worden voorzien van een één-compartimentmodel met “first order”
absorptie- en eliminatieprocessen. De populatieschatting voor de absorptieconstante Ka was 2,08 hr
-1
(standaard afwijking van aselect effect = 122%). Klaring en distributievolume werden gerelateerd aan
lichaamsgewicht door middel van een allometrisch model met exponenten van respectievelijk 0,433 en
1: terwijl het lichaamsgewicht steeg van 10 tot 60 kg, steeg de schijnbare orale klaring van 2,60 tot
5,56 l/uur en steeg het schijnbare distributievolume van 32,0 tot 191,8 l. Daardoor steeg de
eliminatiehalfwaardetijd van 8,5 uur (voor 10 kg) naar 23,4 uur (voor 60 kg).
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Toxiciteitsonderzoeken bij dieren (rat, aap, muis) hebben geen consistent toxiciteitspatroon laten zien,
met uitzondering van leververgroting geassocieerd met hepatocellulaire hypertrofie die optrad toen
hoge doses stiripentol werden toegediend aan knaagdieren en niet-knaagdieren. Deze bevinding wordt
beschouwd als een adaptieve respons op een hoge metabole belasting van de lever.
Stiripentol was niet teratogeen toen het getest werd bij rat en konijn; in één onderzoek bij de muis,
maar niet in verscheidene andere gelijksoortige onderzoeken, is een lage incidentie waargenomen van
een gespleten verhemelte bij een maternotoxische dosis (800 mg/kg/dag). Deze onderzoeken bij
muizen en konijnen zijn gedaan voordat de eisen van de Good Laboratory Practice van kracht werden.
Onderzoeken bij de rat naar de vruchtbaarheid en het algemeen voortplantingsvermogen en naar de
pre- en postnatale ontwikkeling leverden geen bijzonderheden op, met uitzondering van een lichte
afname van de overleving van jongen die gezoogd werden door moeders die een toxische respons op
stiripentol vertoonden bij een dosis van 800 mg/kg/dag (zie rubriek 4.6).
Onderzoeken naar de genotoxiciteit hebben geen mutagene of clastogene activiteit opgespoord.
Onderzoeken naar de carcinogeniteit leverden bij de rat negatieve resultaten op. Bij de muis was er
slechts sprake van een lichte toename van de incidentie van leveradenomen en -carcinomen bij dieren
die 78 weken lang werden behandeld met 200 of 600 mg/kg/dag, maar niet bij de dieren die
60 mg/kg/dag kregen. Aangezien stiripentol niet genotoxisch is en algemeen bekend is dat de
muizenlever bijzonder gevoelig is voor tumorvorming indien er sprake is van leverenzyminductie,
wordt deze bevinding niet als aanwijzing gezien voor een risico op tumorigeniciteit bij patiënten.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Kern van de capsule
Povidon
Natriumzetmeelglycolaat
Magnesiumstearaat (E470b)
34
Omhulsel van de capsule
Gelatine
Titaniumdioxide (E171)
Drukinkt
Schellak (E904)
Zwart ijzeroxide (E172)
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
3 jaar
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Houdbaarheid
Bewaren in de originele verpakking, ter bescherming tegen licht.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Polypropyleen fles, controleerbaar verzegeld en met polyethyleen schroefdop. Bevat 30 en 90
capsules.
Een ondoorzichtige polyethyleen fles afgesloten met een kindveilige, controleerbaar verzegelde
polypropyleen schroefdop. Bevat 60 capsules.
De flessen worden verpakt in kartonnen dozen.
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Geen bijzondere vereisten.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Biocodex, 7 Avenue Gallieni 94250 Gentilly, Frankrijk.
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/06/367/004-6
9.
DATUM EERSTE VERGUNNINGVERLENING/VERLENGING VAN DE
VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 4 januari 2007
Datum van laatste verlenging: 20 september 2018
35
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
36
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Diacomit 250 mg poeder voor orale suspensie in sachets
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elk sachet bevat 250 mg stiripentol.
Hulpstoffen met bekend effect:
Elk sachet bevat 2,5 mg aspartaam, 500 mg watervrije glucosesiroop en 2,4 mg sorbitol.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder voor orale suspensie
Lichtroze kristallijn poeder
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Diacomit is geïndiceerd voor gebruik in combinatie met clobazam en valproaat als adjuvante therapie
van refractaire gegeneraliseerde tonisch-klonische insulten bij patiënten met ernstige myoklonische
epilepsie op zeer jonge leeftijd (SMEI, het syndroom van Dravet), bij wie de insulten onvoldoende
onder controle worden gebracht met clobazam en valproaat.
4.2
Dosering en wijze van toediening
Diacomit mag alleen worden toegediend onder toezicht van een kinderarts/kinderneuroloog die
ervaring heeft met het diagnosticeren en behandelen van epilepsie bij zuigelingen en kinderen.
Dosering
Pedatrische patiënten
De dosis stiripentol wordt berekend op basis van mg/kg lichaamsgewicht.
De dagelijkse dosering kan verdeeld over 2 of 3 doses worden toegediend.
De introductie van bijkomende therapie met stiripentol dient stapsgewijs te gebeuren met behulp van
geleidelijke dosisverhoging om tot de aanbevolen dosis van 50 mg/kg/dag te komen, die toegediend
wordt in combinatie met clobazam en valproaat.
De dosisverhoging van Stiripentol dient stapsgewijs te gebeuren, startend met 20 mg/kg/dag
gedurende 1 week, daarna 30 mg/kg/dag gedurende 1 week. Verdere dosisverhoging is afhankelijk van
de leeftijd:
- kinderen jonger dan 6 jaar dienen aanvullend 20 mg/kg/dag te krijgen in de derde week, om aldus in
drie weken tot de aanbevolen dosis van 50 mg/kg/dag te komen;
- kinderen tussen 6 en 12 jaar dienen elke week aanvullend 10 mg/kg/dag te krijgen en komen zo in
vier weken tot de aanbevolen dosis van 50 mg/kg/dag;
- kinderen en adolescenten van 12 jaar en ouder dienen elke week aanvullend 5 mg/kg/dag te krijgen
tot ze de optimale dosis bereiken die gebaseerd is op klinisch inzicht.
37
De aanbevolen dosis van 50 mg/kg/dag is gebaseerd op de beschikbare bevindingen van klinisch
onderzoek en was de enige dosis van Diacomit die geëvalueerd werd in de hoofdstudies (zie rubriek
5.1.).
Stiripentol moet altijd met voedsel worden ingenomen aangezien het in een zure omgeving (bijv. bij
blootstelling aan maagzuur in een lege maag) snel wordt afgebroken.
Stiripentol moet niet worden ingenomen met melk of zuivelproducten (yoghurt, kwark, enz.),
koolzuurhoudende dranken, vruchtensap of voedingsmiddelen en dranken die cafeïne of theofylline
bevatten.
Kinderen jonger dan drie jaar
De belangrijkste klinische beoordeling van het gebruik van stiripentol heeft plaatsgevonden bij
kinderen van drie jaar en ouder met SMEI. De klinische beslissing om stiripentol te gebruiken bij
kinderen jonger dan drie jaar met SMEI dient tot stand te komen op basis van de individuele patiënt,
waarbij rekening gehouden moet worden met de mogelijke klinische voordelen en risico's. Bij deze
groep jongere patiënten dient de adjuvante therapie met stiripentol alleen te worden ingesteld wanneer
de diagnose SMEI klinisch bevestigd is (zie rubriek 5.1). Er is een beperkte hoeveelheid gegevens
beschikbaar omtrent het gebruik van stiripentol bij kinderen jonger dan 12 maanden. Bij deze kinderen
zal stiripentol worden gebruikt onder nauwlettend toezicht van de arts.
Patiënten ≥ 18 jaar
Het aantal volwassenen van wie data over lange tijd is verzameld, is onvoldoende om het behoud van
effect op deze patiëntengroep te bevestigen. De behandeling moet worden voortgezet zolang de
werkzaamheid aantoonbaar is.
Dosisaanpassingen van andere anti-epileptica die in combinatie met stiripentol worden gebruikt.
Ondanks het ontbreken van uitgebreide farmacologische gegevens omtrent mogelijke
geneesmiddelinteracties is het volgende advies met betrekking tot de aanpassing van de dosis en het
doseringsschema van andere anti-epileptische geneesmiddelen die in combinatie met stiripentol
worden toegediend gebaseerd op klinische ervaring.
- Clobazam
In de kernonderzoeken waarin gestart werd met het gebruik van stiripentol was de dagelijkse dosis
clobazam 0,5 mg/kg/dag, meestal toegediend in verdeelde doses, tweemaal daags. Wanneer zich
klinische verschijnselen voordeden van bijwerkingen of van een overdosis clobazam (bijv.
slaperigheid, hypotonie en prikkelbaarheid bij jonge kinderen), werd deze dagelijkse dosis elke week
met 25% verminderd. Er zijn respectievelijk ongeveer twee- tot drievoudige toenames gemeld van de
clobazapamspiegels en vijfvoudige toenames van de norclobazamspiegels met de gelijktijdige
toediening van stiripentol aan kinderen met het syndroom van Dravet.
- Valproaat
De kans op metabole interactie tussen stiripentol en valproaat wordt als gering beschouwd en daarom
zou de dosering van valproaat niet te hoeven worden aangepast wanneer stiripentol wordt toegevoegd,
behalve om klinische veiligheidsredenen. In de kernonderzoeken waarin zich gastro-intestinale
bijwerkingen voordeden, zoals verlies van eetlust en gewichtsverlies, werd de dagelijkse dosis
valproaat elke week met circa 30% verminderd.
Afwijkende laboratoriumbevindingen
Bij een afwijkend bloedbeeld of abnormale leverfunctie moet de klinische beslissing om de dosis
stiripentol voort te zetten of aan te passen, in combinatie met de aanpassing van de doses clobazam en
valproaat, op basis van de individuele patiënt worden genomen, waarbij rekening gehouden wordt met
de mogelijke klinische voordelen en risico's (zie rubriek 4.4).
Effect van de formulering
De sachetformulering geeft een iets hogere C
max
dan de capsules en de formuleringen zijn bijgevolg
niet bio-equivalent aan elkaar. Indien u wisselt tussen beide formuleringen, wordt aanbevolen dat dit
38
onder klinisch toezicht gebeurt, voor het geval zich verdraagbaarheidsproblemen voordoen (zie
rubriek 5.2).
Verminderde nier- en leverfunctie
Stiripentol wordt niet aanbevolen voor gebruik bij patiënten bij wie de lever- en/of nierfunctie is
verminderd (zie rubriek 4.4).
Wijze van toediening
Oraal gebruik
Het poeder moet in een glas water worden opgelost en daarna meteen worden opgedronken.
Voor interacties van stiripentol met voedsel, zie rubriek 4.5.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Een voorgeschiedenis van psychosen in de vorm van episodes van delirium.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Carbamazepine, fenytoïne en fenobarbital
Bij de behandeling van het syndroom van Dravet mogen deze stoffen niet in combinatie met
stiripentol worden gebruikt. De dagelijkse dosering van clobazam en/of valproaat moet worden
verminderd wanneer bijwerkingen optreden terwijl de patiënt behandeld wordt met stiripentol (zie
rubriek 4.2).
Groeitempo van kinderen
Gezien de frequentie van gastro-intestinale bijwerkingen van de behandeling met stiripentol en
valproaat (anorexie, verlies van eetlust, misselijkheid, braken), dient de groei van kinderen die met
deze combinatie van geneesmiddelen worden behandeld nauwlettend gevolgd te worden.
Bloedbeeld
De toediening van stiripentol, clobazam en valproaat kan neutropenie veroorzaken. Het aantal
bloedcellen dient voorafgaand aan het instellen van de behandeling met stiripentol gecontroleerd te
worden. Tenzij klinisch anders geïndiceerd, dient het bloedbeeld elke zes maanden gecontroleerd te
worden.
Leverfunctie
Alvorens een behandeling met stiripentol in te stellen, dient de leverfunctie beoordeeld te worden.
Tenzij klinisch anders geïndiceerd, dient de leverfunctie elke zes maanden gecontroleerd te worden.
Verminderde lever- of nierfunctie
In verband met het ontbreken van specifieke klinische gegevens bij patiënten met een verminderde
lever- en/of nierfunctie wordt stiripentol niet aanbevolen voor gebruik bij patiënten met een
verminderde lever- en/of nierfunctie (zie rubriek 4.2).
Stoffen die interfereren met CYP-enzymen
Stiripentol remt de CYP2C19-, CYP3A4- en CYP2D6-enzymen en kan de plasmaconcentraties van
stoffen die door deze enzymen gemetaboliseerd worden sterk verhogen en het risico op bijwerkingen
vergroten (zie rubriek 4.5). Uit onderzoeken
in vitro
blijkt dat de eerste fase van de omzetting van
stiripentol tijdens de stofwisseling wordt versneld door CYP1A2, CYP2C19 en CYP3A4 en mogelijk
39
ook door andere enzymen. Voorzichtigheid is geboden wanneer stiripentol wordt gecombineerd met
andere stoffen die een of meer van deze enzymen remmen of stimuleren.
Pediatrische patiënten
In de klinische kernonderzoeken zijn geen kinderen van jonger dan 3 jaar geïncludeerd.
Dientengevolge wordt aanbevolen om kinderen tussen de 6 maanden en 3 jaar oud nauwlettend te
volgen wanneer ze behandeld worden met stiripentol.
Stiripentol poeder voor orale suspensie bevat aspartaam, een bron van fenylalanine.
Er zijn geen klinische of niet-klinische gegevens beschikbaar om het gebruik van aspartaam bij
zuigelingen jonger dan 12 weken te beoordelen. Daarom kan het schadelijk zijn voor kinderen met
fenylketonurie. Patiënten met zeldzame glucose-galactose malabsorptie dienen dit geneesmiddel niet
te gebruiken. Aangezien de smaakstof een kleine hoeveelheid sorbitol bevat, dienen patiënten met
erfelijke problemen van fructose-intolerantie dit geneesmiddel niet te gebruiken.
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per sachet, dat wil zeggen dat het in
wezen 'natriumvrij' is.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Mogelijke geneesmiddelinteracties die van invloed zijn op stiripentol
De invloed van andere anti-epileptische geneesmiddelen op de farmacokinetiek van stiripentol is niet
goed vastgesteld.
De invloed van macroliden en azol-antimycotica waarvan bekend is dat ze het CYP3A4-enzym en de
substraten van hetzelfde enzym remmen op het metabolisme van stiripentol, is onbekend. Het effect
van stiripentol op hun metabolisme is ook niet bekend.
Uit onderzoeken
in vitro
blijkt dat de eerste fase van de omzetting van stiripentol tijdens de
stofwisseling wordt versneld door CYP1A2, CYP2C19 en CYP3A4 en mogelijk ook door andere
enzymen. Voorzichtigheid is geboden wanneer stiripentol wordt gecombineerd met andere stoffen die
een of meer van deze enzymen remmen of stimuleren.
Effect van stiripentol op cytochroom P450-enzymen
Veel van deze interacties zijn deels bevestigd door onderzoeken
in vitro
en in klinische onderzoeken.
De toename van steady-state-spiegels bij het gecombineerde gebruik van stiripentol, valproaat en
clobazam is hetzelfde bij volwassenen en kinderen, hoewel de interindividuele variabiliteit groot is.
Bij therapeutische concentraties remt stiripentol verscheidene CYP450-iso-enzymen sterk:
bijvoorbeeld CYP2C19, CYP2D6 en CYP3A4. Als gevolg hiervan kunnen farmacokinetische
interacties van metabole herkomst met andere geneesmiddelen worden verwacht. Deze interacties
kunnen verhoogde systemische spiegels van deze werkzame bestanddelen tot gevolg hebben die
kunnen leiden tot versterkte farmacologische effecten en tot een toename van bijwerkingen.
Voorzorg is geboden als klinische omstandigheden vereisen dat stiripentol gecombineerd moet worden
met stoffen die gemetaboliseerd worden door CYP2C19 (bijv. citalopram, omeprazol) of CYP3A4
(bijv. verschillende HIV-proteaseremmers, antihistaminica zoals astemizol en chloorfeniramine,
calciumantagonisten, statines, orale anticonceptiva, codeïne), hetgeen toegeschreven kan worden aan
het toegenomen risico op bijwerkingen (zie verder in deze rubriek bij anti-epileptische medicijnen).
Aanbevolen wordt om de plasmaconcentraties of bijwerkingen nauwlettend te controleren. Het kan
noodzakelijk zijn om de dosis aan te passen.
Gezamenlijke toediening met CYP3A4-substraten met een smalle therapeutische index moet worden
vermeden vanwege het sterk verhoogde risico op ernstige bijwerkingen.
Gegevens omtrent de mogelijkheid van CYP1A2-remming zijn beperkt en daarom kunnen interacties
met theofylline en cafeïne niet worden uitgesloten wegens de verhoogde plasmaniveaus van
40
theofylline en cafeïne die kunnen optreden via remming van hun levermetabolisme en die mogelijk
kunnen leiden tot toxiciteit. Gebruik in combinatie met stiripentol wordt niet aanbevolen. Deze
waarschuwing beperkt zich niet alleen tot geneesmiddelen, maar ook tot een groot aantal
voedingsmiddelen (bijvoorbeeld: cola, chocolade, koffie, thee en energiedrankjes) en
voedingsproducten voor kinderen. Patiënten mogen geen dranken drinken, zoals cola, dat aanzienlijke
hoeveelheden cafeïne bevatten, of chocolade eten /drinken, dat sporen van theofylline bevat (zie
rubriek 4.2).
Aangezien stiripentol CYP2D6
in vitro
remde bij concentraties die klinisch in plasma worden bereikt,
kunnen stoffen die door dit iso-enzym gemetaboliseerd worden, zoals bètablokkers (propranolol,
carvedilol, timolol), antidepressiva (fluoxetine, paroxetine, sertraline, imipramine, clomipramine),
antipsychotica (haloperidol) en analgetica (codeïne, dextromethorfan, tramadol) onderhevig zijn aan
metabole reacties met stiripentol. Het kan noodzakelijk zijn om de dosis aan te passen van stoffen die
door CYP2D6 worden gemetaboliseerd en waarvan de dosis individueel getitreerd is.
Mogelijkheid van interactie van stiripentol met andere geneesmiddelen
Bij ontbreken van beschikbare klinische gegevens is voorzorg geboden bij de volgende klinisch
relevante interacties met stiripentol:
Ongewenste combinaties (dienen vermeden te worden, tenzij strikt noodzakelijk)
- Rogge-ergot-alkaloïden (ergotamine, dihydro-ergotamine)
Ergotisme met de mogelijkheid van necrose van de extremiteiten (remming van de uitscheiding via de
lever van rogge-ergotalkaloïden).
- Cisapride, halofantrine, pimozide, kinidine, bepridil
Verhoogd risico op hartritmestoornissen, in het bijzonder torsades de pointes/’wave burst’-
ritmestoornissen.
- Immunosuppressiva (tacrolimus, ciclosporine, sirolimus)
Verhoogde bloedspiegels van immunosuppressiva (verminderde omzetting in de lever).
- Statines (atorvastatine, simvastatine, enz.)
Verhoogd risico op dosisafhankelijke bijwerkingen zoals rabdomyolyse (verminderde omzetting in de
lever van cholesterolverlagend middel).
Combinaties waarbij voorzorgen vereist zijn:
- Midazolam, triazolam, alprazolam
Door een verlaagde omzetting in de lever kunnen de plasmaspiegels van benzodiazepinen stijgen, met
overmatige sedatie als gevolg.
- Chloorpromazine
Stiripentol versterkt het centraal dempende effect van chloorpromazine.
- Effecten op andere anti-epileptica
Remming van de CYP450-iso-enzymen CYP2C19 en CYP3A4 kan farmacokinetische interacties
veroorzaken (remming van hun omzetting in de lever) met fenobarbital, primidon, fenytoïne,
carbamazepine, clobazam (zie rubriek 4.2), valproaat (zie rubriek 4.2), diazepam (versterkte
spierverslapping), ethosuximide en tiagabine. Verhoogde plasmaspiegels van deze anticonvulsiva zijn
hiervan het gevolg, met het mogelijke risico op overdosering. Aanbevolen wordt om de
plasmaspiegels van andere anticonvulsiva klinisch nauwlettend te controleren wanneer deze middelen
worden gecombineerd met stiripentol, waarbij de dosis mogelijkerwijs moet worden aangepast.
- Topiramaat
In een Frans Compassionate Use Program voor stiripentol werd in 41% van de 230 gevallen
topiramaat toegevoegd aan stiripentol, clobazam en valproaat. Gebaseerd op de klinische
41
waarnemingen bij deze patiëntengroep zijn er geen aanwijzingen die erop duiden dat een wijziging in
de dosis en de doseringsschema’s van topiramaat nodig is wanneer het gelijktijdig wordt toegediend
met stiripentol.
Wat topiramaat betreft wordt er vanuit gegaan dat er geen sprake is van mogelijke competitie
betreffende de remming van CYP2C19, omdat daar waarschijnlijk plasmaconcentraties voor nodig
zijn die 5-15 maal hoger zijn dan de plasmaconcentraties die worden bereikt met de standaard
aanbevolen dosis en doseringsschema's van topiramaat.
- Levetiracetam
Levetiracetam wordt niet in sterke mate door de lever gemetaboliseerd. Dientengevolge wordt geen
farmacokinetische metabole geneesmiddeleninteractie verwacht tussen stiripentol en levetiracetam.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Het risico waarmee epilepsie en anti-epileptische geneesmiddelen in het algemeen gepaard gaan
Aangetoond is dat bij kinderen van vrouwen met epilepsie de prevalentie van geboorteafwijkingen
twee tot drie maal zo groot is als het percentage van circa 3% in de algemene populatie. Hoewel
andere factoren zoals de epilepsie ertoe kunnen bijdragen, wijzen de beschikbare aanwijzingen erop
dat deze toename grotendeels wordt veroorzaakt door de behandeling. Bij de behandelde populatie is
een toename van de geboorteafwijkingen opgemerkt bij polytherapie.
Een behandeling met werkzame anti-epileptica moet tijdens de zwangerschap echter niet worden
onderbroken omdat verergering van de ziekte schadelijk kan zijn voor zowel de moeder als de foetus.
Risico gerelateerd aan stiripentol
Er zijn geen gegevens beschikbaar over blootstelling in de zwangerschap. De resultaten van
dieronderzoek duiden niet op directe of indirecte schadelijke effecten wat betreft zwangerschap, de
ontwikkeling van de foetus, de bevalling of de postnatale ontwikkeling bij niet-maternotoxische doses
(zie rubriek 5.3). Met het oog op de indicatie wordt toediening van stiripentol aan zwangere en
vruchtbare vrouwen niet verwacht. De klinische beslissing voor het gebruik van stiripentol tijdens de
zwangerschap dient te worden genomen op basis van de individuele patiënte, waarbij rekening
gehouden wordt met de mogelijke klinische voordelen en risico's. Voorzorg is geboden bij het
voorschrijven van stiripentol aan zwangere vrouwen. Het toepassen van doeltreffende anticonceptie
wordt aangeraden.
Borstvoeding
Omdat bij de mens geen onderzoek is verricht naar de uitscheiding van stiripentol in de moedermelk
en gezien het feit dat stiripentol bij geiten vrijelijk overgaat van het plasma in de melk, wordt het
geven van borstvoeding tijdens de behandeling niet aangeraden. In het geval dat de behandeling met
stiripentol tijdens het geven van borstvoeding wordt voortgezet, dient de baby die borstvoeding krijgt
zorgvuldig gecontroleerd te worden op mogelijke bijwerkingen.
Vruchtbaarheid
Uit dieronderzoek werd geen invloed op de vruchtbaarheid aangetoond (zie rubriek 5.3). Er zijn geen
klinische gegevens beschikbaar, mogelijk risico voor de mens is niet bekend.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Stiripentol heeft grote invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen
doordat het duizeligheid en ataxie kan veroorzaken. Patiënten dienen het advies te krijgen om geen
auto te rijden of machines te bedienen voordat zij voldoende ervaring op hebben gedaan met een
behandeling met stiripentol en kunnen inschatten of het deze vaardigheden negatief beïnvloedt (zie
rubriek 4.8).
42
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De meest voorkomende bijwerkingen van stiripentol zijn anorexia, gewichtsverlies, slapeloosheid,
slaperigheid, ataxie, hypotonie en dystonie.
Tabel van bijwerkingen
De meest voorkomende bijwerkingen zijn de volgende: zeer vaak (≥ 1/10), vaak (≥ 1/100 tot < 1/10),
soms (≥ 1/1.000 tot < 1/100), zelden (≥ 1/10.000 tot < 1/1.000), zeer zelden (< 1/10.000), niet bekend
(kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Binnen iedere frequentiegroep worden
bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst.
Systeem/orgaanklasse
(MedDRA-
terminologie)
Bloed- en
lymfestelsel-
aandoeningen
Voedings- en
stofwisselings-
stoornissen
Psychische
stoornissen
Zeer vaak
Vaak
Soms
Zelden
Neutropenie
Trombocytopenie
*
Anorexie,
vermindering van
eetlust,
gewichtsverlies
Slapeloosheid
Agressie,
prikkelbaarheid,
gedragsstoorniss
en, tegenstrijdig
gedrag,
hyperexcitatie,
slaapstoornissen
Zenuwstelsel-
aandoeningen
Oogaandoeningen
Gastro-intestinale
stoornissen
Stoornissen van huid
en onderhuids
weefsel
Algemene
aandoeningen en
toedieningsplaats-
stoornissen
Onderzoekingen
Slaperigheid,
Hyperkinesie
ataxie, hypotonie,
dystonie
Dubbelzien
Misselijkheid,
braken
Lichtgevoelighe
id, uitslag,
huidallergie,
netelroos
Vermoeidheid
Verhoogd γGT
afwijkend
resultaat
leverfunctietest
*De trombocytopenie-gegevens zijn afkomstig van zowel klinische studies als van post-marketing
ervaringen
Beschrijving van geselecteerd bijwerkingen
43
Veel van bovengenoemde bijwerkingen zijn dikwijls toe te schrijven aan een stijging van de
plasmaspiegels van andere anti-epileptische geneesmiddelen (zie rubrieken 4.4 en 4.5) en kunnen
afnemen wanneer de dosis van deze geneesmiddelen wordt verminderd.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er zijn geen klinische gegevens voorhanden over gevallen van klinische overdosis. De behandeling is
ondersteunend (symptoombestrijdende maatregelen op afdelingen Intensive Care).
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: anti-epileptica, overige anti-epileptica, ATC-code: N03AX17
Werkingsmechanisme
In diermodellen gaat stiripentol insulten tegen die worden opgewekt door elektrische schok,
pentetrazol en bicuculline. In knaagdiermodellen lijkt stiripentol de hersenspiegels van gamma-
aminoboterzuur (GABA) te verhogen, de belangrijkste remmende neurotransmitter in de hersenen van
zoogdieren. Dit kan zich voordoen door remming van de synaptosomale opname van GABA en/of het
remmen van GABA-transaminase. Ook is aangetoond dat stiripentol de via de GABA-A-receptor
gemedieerde overdracht in de onrijpe hippocampus van ratten versterkt en de gemiddelde periode
(maar niet de frequentie) verlengt dat de via de GABA-A-receptor gereguleerde chloridekanalen
openstaan door een barbituraatachtig mechanisme. Als gevolg van farmacokinetische interacties
versterkt stiripentol de werkzaamheid van andere anticonvulsiva, zoals carbamazepine,
natriumvalproaat, fenytoïne, fenobarbital en veel benzodiazepinen. Het tweede effect van stiripentol is
hoofdzakelijk gebaseerd op de metabole remming van verscheidene iso-enzymen, vooral CYP450 3A4
en 2C19, die betrokken zijn bij de omzetting in de lever van andere anti-epileptische medicijnen.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
De belangrijkste klinische beoordeling van stiripentol heeft plaatsgevonden bij kinderen van 3 jaar en
ouder met SMEI.
In een Frans Compassionate Use Program waren kinderen vanaf zes maanden oud opgenomen omdat
de diagnose ‘syndroom van Dravet’ bij sommige patiënten op die leeftijd al met zekerheid gesteld kan
worden. De klinische beslissing om Diacomit te gebruiken bij kinderen met SMEI die jonger zijn dan
3 jaar dient te worden genomen op basis van de individuele patiënt, waarbij rekening gehouden moet
worden met de mogelijke klinische voordelen en risico's (zie rubriek 4.2).
41 kinderen met SMEI werden geïncludeerd in een gerandomiseerd, placebo-gecontroleerd, add-on
onderzoek. Na een baselineperiode van 1 maand werd de placebo (n=20) of stiripentol (n=21)
toegevoegd aan valproaat en clobazam tijdens een dubbelblinde periode van 2 maanden. Daarna
kregen de patiënten ongeblindeerd stiripentol. Een respons werd gedefinieerd als een afname met meer
dan 50% van de frequentie van klonische (of tonisch-klonische) insulten tijdens de tweede maand van
de dubbelblinde periode, in vergelijking met de baseline. 15 (71%) patiënten toonden respons op
stiripentol (onder wie negen patiënten die vrij waren van klonische of tonisch-klonische insulten),
terwijl ditzelfde gold voor slechts één (5%) patiënt die de placebo kreeg (geen enkele patiënt was vrij
44
van insulten); stiripentol (95% betrouwbaarheidsinterval 52,1-90,7 vs placebo 0-14,6). Het 95%
betrouwbaarheidsinterval van het verschil was 42,2-85,7. Het percentage verandering vanaf de
baseline was hoger met stiripentol (-69%) dan met de placebo (+7%), p<0,0001. 21 patiënten die
stiripentol gebruikten hadden last van matige bijwerkingen (slaperigheid, verlies van eetlust)
vergeleken met de acht patiënten die de placebo kregen, maar de bijwerkingen verdwenen toen in 12
van de 21 gevallen de dosis van de co-medicatie verminderd werd (Chiron et al, Lancet, 2000).
Er zijn geen gegevens uit klinisch onderzoek bekend die de klinische veiligheid van stiripentol
ondersteunen wanneer dit geneesmiddel wordt toegediend in dagelijkse doses van meer dan
50 mg/kg/dag.
Er zijn geen gegevens uit klinisch onderzoek bekend die het gebruik van stiripentol als monotherapie
bij het syndroom van Dravet ondersteunen.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
De volgende farmacokinetische eigenschappen van stiripentol zijn gemeld in onderzoeken bij gezonde
volwassen vrijwilligers en volwassen patiënten.
Absorptie
Stiripentol wordt snel geabsorbeerd. De piekplasmaconcentratie wordt na ongeveer 1,5 uur bereikt. De
absolute biologische beschikbaarheid van stiripentol is onbekend aangezien er geen IV-
toedieningsvorm beschikbaar is om het te testen. Het middel wordt goed geabsorbeerd wanneer het
oraal wordt ingenomen, aangezien het grootste deel van een orale dosis in de urine wordt
uitgescheiden.
De relatieve biobeschikbaarheid tussen de capsules en de sachets met poeder voor orale suspensie
werd bestudeerd bij gezonde mannelijke vrijwilligers na een enkele orale toediening van 1.000 mg.
Beide formuleringen zijn bioequivalent wat betreft AUC, maar niet wat betreft C
max
. De sachets geven
een iets hogere C
max
(23%) in vergelijking met de capsule en voldoen niet aan de criteria voor bio-
equivalentie. T
max
was voor beide formuleringen vergelijkbaar. Klinisch toezicht wordt aanbevolen
indien u wisselt tussen de stiripentol capsules en sachets met poeder voor orale suspensie.
Distributie
Stiripentol bindt uitgebreid aan circulerende plasma-eiwitten (circa 99%).
Eliminatie
De systemische blootstelling aan stiripentol neemt sterk toe vergeleken met de proportionaliteit van de
dosis. De plasmaklaring neemt bij hoge doses sterk af; deze daalt van circa 40 l/kg/dag bij een dosis
van 600 mg/dag tot circa 8 l/kg/dag bij een dosis van 2.400 mg. De klaring neemt af na herhaalde
toediening van stiripentol, hetgeen waarschijnlijk kan worden toegeschreven aan de remming van de
cytochroom-P450-iso-enzymen die verantwoordelijk zijn voor de omzetting van stiripentol. De
halfwaardetijd van de eliminatie viel binnen het bereik van 4,5 uur tot 13 uur en nam toe naarmate de
dosis groter was.
Biotransformatie
Stiripentol wordt uitgebreid gemetaboliseerd; in urine zijn 13 verschillende metabolieten aangetroffen.
De belangrijkste metabole processen zijn demethylering en glucuronidering, hoewel de enzymen die
hierbij zijn betrokken nog niet exact zijn geïdentificeerd.
Op basis van onderzoeken
in vitro
concludeert men dat de belangrijkste levercytochroom P450 iso-
enzymen die betrokken zijn bij de eerste fase van de stofwisseling CYP1A2, CYP2C19 en CYP3A4
zijn.
45
Uitscheiding
De meeste stiripentol wordt via de nieren uitgescheiden.
Urinaire metabolieten van stiripentol vormden gezamenlijk het overgrote deel (73%) van een acute
orale dosis, terwijl nog eens 13-24% als onveranderde stof in de feces werd aangetroffen.
Pediatrische populatie-Farmacokinetische studie
Een populatie-farmacokinetische studie werd uitgevoerd bij 35 kinderen met het syndroom van Dravet
die werden behandeld met stiripentol en twee stoffen waarvan niet bekend is dat ze de farmacokinetiek
van stiripentol beïnvloeden, valproaat en clobazam. De gemiddelde leeftijd was 7,3 jaar (range: 1 tot
17,6 jaar) en de gemiddelde dagelijkse dosis stiripentol was 45,4 mg/kg/dag (range: 27,1 tot 89,3
mg/kg/dag) toegediend in twee of drie afzonderlijke doses.
De gegevens konden het beste worden voorzien van een één-compartimentmodel met “first order”
absorptie- en eliminatieprocessen. De populatieschatting voor de absorptieconstante Ka was 2,08 hr
-1
(standaard afwijking van aselect effect = 122%). Klaring en distributievolume werden gerelateerd aan
lichaamsgewicht door middel van een allometrisch model met exponenten van respectievelijk 0,433 en
1: terwijl het lichaamsgewicht steeg van 10 tot 60 kg, steeg de schijnbare orale klaring van 2,60 tot
5,56 l/uur en steeg het schijnbare distributievolume van 32,0 tot 191,8 l. Daardoor steeg de
eliminatiehalfwaardetijd van 8,5 uur (voor 10 kg) naar 23,4 uur (voor 60 kg).
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Toxiciteitsonderzoeken bij dieren (rat, aap, muis) hebben geen consistent toxiciteitspatroon laten zien,
met uitzondering van leververgroting geassocieerd met hepatocellulaire hypertrofie die optrad toen
hoge doses stiripentol werden toegediend aan knaagdieren en niet-knaagdieren. Deze bevinding wordt
beschouwd als een adaptieve respons op een hoge metabole belasting van de lever.
Stiripentol was niet teratogeen toen het getest werd bij rat en konijn; in één onderzoek bij de muis,
maar niet in verscheidene andere gelijksoortige onderzoeken, is een lage incidentie waargenomen van
een gespleten verhemelte bij een maternotoxische dosis (800 mg/kg/dag). Deze onderzoeken bij
muizen en konijnen zijn gedaan voordat de eisen van de Good Laboratory Practice van kracht werden.
Onderzoeken bij de rat naar de vruchtbaarheid en het algemeen voortplantingsvermogen en naar de
pre- en postnatale ontwikkeling leverden geen bijzonderheden op, met uitzondering van een lichte
afname van de overleving van jongen die gezoogd werden door moeders die een toxische respons op
stiripentol vertoonden bij een dosis van 800 mg/kg/dag (zie rubriek 4.6).
Onderzoeken naar de genotoxiciteit hebben geen mutagene of clastogene activiteit opgespoord.
Onderzoeken naar de carcinogeniteit leverden bij de rat negatieve resultaten op. Bij de muis was er
slechts sprake van een lichte toename van de incidentie van leveradenomen en -carcinomen bij dieren
die 78 weken lang werden behandeld met 200 of 600 mg/kg/dag, maar niet bij de dieren die
60 mg/kg/dag kregen. Aangezien stiripentol niet genotoxisch is en algemeen bekend is dat de
muizenlever bijzonder gevoelig is voor tumorvorming indien er sprake is van leverenzyminductie,
wordt deze bevinding niet als aanwijzing gezien voor een risico op tumorigeniciteit bij patiënten.
46
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Povidon
Natriumzetmeelglycolaat
Watervrije Glucosesiroop
Erytrosine (E127)
Titaniumdioxide (E171)
Aspartaam (E951)
Tuttifruttismaak (bevat sorbitol)
Carmellosenatrium
Hydroxyethylcellulose
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
3 jaar
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Houdbaarheid
Bewaren in de originele verpakking, ter bescherming tegen licht.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
De sachets zijn gemaakt met een composietfilm van papier/aluminium/polyethyleen.
Dozen van 30, 60 en 90 sachets.
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Geen bijzondere vereisten.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Biocodex, 7 Avenue Gallieni 94250 Gentilly, Frankrijk.
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/06/367/007-9
9.
DATUM EERSTE VERGUNNINGVERLENING/VERLENGING VAN DE
VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 4 januari 2007
Datum van laatste verlenging: 20 september 2018
47
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
48
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Diacomit 500 mg poeder voor orale suspensie in sachets
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elk sachet bevat 500 mg stiripentol.
Hulpstoffen met bekend effect:
Elk sachet bevat 5 mg aspartaam, 1.000 mg watervrije glucosesiroop en 4,8 mg sorbitol.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder voor orale suspensie
Lichtroze kristallijn poeder
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Diacomit is geïndiceerd voor gebruik in combinatie met clobazam en valproaat als adjuvante therapie
van refractaire gegeneraliseerde tonisch-klonische insulten bij patiënten met ernstige myoklonische
epilepsie op zeer jonge leeftijd (SMEI, het syndroom van Dravet), bij wie de insulten onvoldoende
onder controle worden gebracht met clobazam en valproaat.
4.2
Dosering en wijze van toediening
Diacomit mag alleen worden toegediend onder toezicht van een kinderarts/kinderneuroloog die
ervaring heeft met het diagnosticeren en behandelen van epilepsie bij zuigelingen en kinderen.
Dosering
Pedatrische patiënten
De dosis stiripentol wordt berekend op basis van mg/kg lichaamsgewicht.
De dagelijkse dosering kan verdeeld over 2 of 3 doses worden toegediend.
De introductie van bijkomende therapie met stiripentol dient stapsgewijs te gebeuren met behulp van
geleidelijke dosisverhoging om tot de aanbevolen dosis van 50 mg/kg/dag te komen, die toegediend
wordt in combinatie met clobazam en valproaat.
De dosisverhoging van Stiripentol dient stapsgewijs te gebeuren, startend met 20 mg/kg/dag
gedurende 1 week, daarna 30 mg/kg/dag gedurende 1 week. Verdere dosisverhoging is afhankelijk van
de leeftijd:
- kinderen jonger dan 6 jaar dienen aanvullend 20 mg/kg/dag te krijgen in de derde week, om aldus in
drie weken tot de aanbevolen dosis van 50 mg/kg/dag te komen;
- kinderen tussen 6 en 12 jaar dienen elke week aanvullend 10 mg/kg/dag te krijgen en komen zo in
vier weken tot de aanbevolen dosis van 50 mg/kg/dag;
- kinderen en adolescenten van 12 jaar en ouder dienen elke week aanvullend 5 mg/kg/dag te krijgen
tot ze de optimale dosis bereiken die gebaseerd is op klinisch inzicht.
49
De aanbevolen dosis van 50 mg/kg/dag is gebaseerd op de beschikbare bevindingen van klinisch
onderzoek en was de enige dosis van Diacomit die geëvalueerd werd in de hoofdstudies (zie rubriek
5.1.).
Stiripentol moet altijd met voedsel worden ingenomen aangezien het in een zure omgeving (bijv. bij
blootstelling aan maagzuur in een lege maag) snel wordt afgebroken.
Stiripentol moet niet worden ingenomen met melk of zuivelproducten (yoghurt, kwark, enz.),
koolzuurhoudende dranken, vruchtensap of voedingsmiddelen en dranken die cafeïne of theofylline
bevatten.
Kinderen jonger dan drie jaar
De belangrijkste klinische beoordeling van het gebruik van stiripentol heeft plaatsgevonden bij
kinderen van drie jaar en ouder met SMEI. De klinische beslissing om stiripentol te gebruiken bij
kinderen jonger dan drie jaar met SMEI dient tot stand te komen op basis van de individuele patiënt,
waarbij rekening gehouden moet worden met de mogelijke klinische voordelen en risico's. Bij deze
groep jongere patiënten dient de adjuvante therapie met stiripentol alleen te worden ingesteld wanneer
de diagnose SMEI klinisch bevestigd is (zie rubriek 5.1). Er is een beperkte hoeveelheid gegevens
beschikbaar omtrent het gebruik van stiripentol bij kinderen jonger dan 12 maanden. Bij deze kinderen
zal stiripentol worden gebruikt onder nauwlettend toezicht van de arts.
Patiënten ≥ 18 jaar
Het aantal volwassenen van wie data over lange tijd is verzameld, is onvoldoende om het behoud van
effect op deze patiëntengroep te bevestigen. De behandeling moet worden voortgezet zolang de
werkzaamheid aantoonbaar is.
Dosisaanpassingen van andere anti-epileptica die in combinatie met stiripentol worden gebruikt.
Ondanks het ontbreken van uitgebreide farmacologische gegevens omtrent mogelijke
geneesmiddelinteracties is het volgende advies met betrekking tot de aanpassing van de dosis en het
doseringsschema van andere anti-epileptische geneesmiddelen die in combinatie met stiripentol
worden toegediend gebaseerd op klinische ervaring.
- Clobazam
In de kernonderzoeken waarin gestart werd met het gebruik van stiripentol was de dagelijkse dosis
clobazam 0,5 mg/kg/dag, meestal toegediend in verdeelde doses, tweemaal daags. Wanneer zich
klinische verschijnselen voordeden van bijwerkingen of van een overdosis clobazam (bijv.
slaperigheid, hypotonie en prikkelbaarheid bij jonge kinderen), werd deze dagelijkse dosis elke week
met 25% verminderd. Er zijn respectievelijk ongeveer twee- tot drievoudige toenames gemeld van de
clobazapamspiegels en vijfvoudige toenames van de norclobazamspiegels met de gelijktijdige
toediening van stiripentol aan kinderen met het syndroom van Dravet.
- Valproaat
De kans op metabole interactie tussen stiripentol en valproaat wordt als gering beschouwd en daarom
zou de dosering van valproaat niet te hoeven worden aangepast wanneer stiripentol wordt toegevoegd,
behalve om klinische veiligheidsredenen. In de kernonderzoeken waarin zich gastro-intestinale
bijwerkingen voordeden, zoals verlies van eetlust en gewichtsverlies, werd de dagelijkse dosis
valproaat elke week met circa 30% verminderd.
Afwijkende laboratoriumbevindingen
Bij een afwijkend bloedbeeld of abnormale leverfunctie moet de klinische beslissing om de dosis
stiripentol voort te zetten of aan te passen, in combinatie met de aanpassing van de doses clobazam en
valproaat, op basis van de individuele patiënt worden genomen, waarbij rekening gehouden wordt met
de mogelijke klinische voordelen en risico's (zie rubriek 4.4).
Effect van de formulering
De sachetformulering geeft een iets hogere C
max
dan de capsules en de formuleringen zijn bijgevolg
niet bio-equivalent aan elkaar. Indien u wisselt tussen beide formuleringen, wordt aanbevolen dat dit
50
onder klinisch toezicht gebeurt, voor het geval zich verdraagbaarheidsproblemen voordoen (zie
rubriek 5.2).
Verminderde nier- en leverfunctie
Stiripentol wordt niet aanbevolen voor gebruik bij patiënten bij wie de lever- en/of nierfunctie is
verminderd (zie rubriek 4.4).
Wijze van toediening
Oraal gebruik
Het poeder moet in een glas water worden opgelost en daarna meteen worden.
Voor interacties van stiripentol met voedsel, zie rubriek 4.5.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Een voorgeschiedenis van psychosen in de vorm van episodes van delirium.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Carbamazepine, fenytoïne en fenobarbital
Bij de behandeling van het syndroom van Dravet mogen deze stoffen niet in combinatie met
stiripentol worden gebruikt. De dagelijkse dosering van clobazam en/of valproaat moet worden
verminderd wanneer bijwerkingen optreden terwijl de patiënt behandeld wordt met stiripentol (zie
rubriek 4.2).
Groeitempo van kinderen
Gezien de frequentie van gastro-intestinale bijwerkingen van de behandeling met stiripentol en
valproaat (anorexie, verlies van eetlust, misselijkheid, braken), dient de groei van kinderen die met
deze combinatie van geneesmiddelen worden behandeld nauwlettend gevolgd te worden.
Bloedbeeld
De toediening van stiripentol, clobazam en valproaat kan neutropenie veroorzaken. Het aantal
bloedcellen dient voorafgaand aan het instellen van de behandeling met stiripentol gecontroleerd te
worden. Tenzij klinisch anders geïndiceerd, dient het bloedbeeld elke zes maanden gecontroleerd te
worden.
Leverfunctie
Alvorens een behandeling met stiripentol in te stellen, dient de leverfunctie beoordeeld te worden.
Tenzij klinisch anders geïndiceerd, dient de leverfunctie elke zes maanden gecontroleerd te worden.
Verminderde lever- of nierfunctie
In verband met het ontbreken van specifieke klinische gegevens bij patiënten met een verminderde
lever- en/of nierfunctie wordt stiripentol niet aanbevolen voor gebruik bij patiënten met een
verminderde lever- en/of nierfunctie (zie rubriek 4.2).
Stoffen die interfereren met CYP-enzymen
Stiripentol remt de CYP2C19-, CYP3A4- en CYP2D6-enzymen en kan de plasmaconcentraties van
stoffen die door deze enzymen gemetaboliseerd worden sterk verhogen en het risico op bijwerkingen
vergroten (zie rubriek 4.5). Uit onderzoeken
in vitro
blijkt dat de eerste fase van de omzetting van
51
stiripentol tijdens de stofwisseling wordt versneld door CYP1A2, CYP2C19 en CYP3A4 en mogelijk
ook door andere enzymen. Voorzichtigheid is geboden wanneer stiripentol wordt gecombineerd met
andere stoffen die een of meer van deze enzymen remmen of stimuleren.
Pediatrische patiënten
In de klinische kernonderzoeken zijn geen kinderen van jonger dan 3 jaar geïncludeerd.
Dientengevolge wordt aanbevolen om kinderen tussen de 6 maanden en 3 jaar oud nauwlettend te
volgen wanneer ze behandeld worden met Diacomit.
Diacomit poeder voor orale suspensie bevat aspartaam, een bron van fenylalanine. Er zijn geen
klinische of niet-klinische gegevens beschikbaar om het gebruik van aspartaam bij zuigelingen jonger
dan 12 weken te beoordelen. Daarom kan het schadelijk zijn voor kinderen met fenylketonurie.
Patiënten met zeldzame glucose-galactose malabsorptie dienen dit geneesmiddel niet te gebruiken.
Aangezien de smaakstof een kleine hoeveelheid sorbitol bevat, dienen patiënten met erfelijke
problemen van fructose-intolerantie dit geneesmiddel niet te gebruiken.
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per sachet, dat wil zeggen dat het in
wezen 'natriumvrij' is.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Mogelijke geneesmiddelinteracties die van invloed zijn op stiripentol
De invloed van andere anti-epileptische geneesmiddelen op de farmacokinetiek van stiripentol is niet
goed vastgesteld.
De invloed van macroliden en azol-antimycotica waarvan bekend is dat ze het CYP3A4-enzym en de
substraten van hetzelfde enzym remmen op het metabolisme van stiripentol, is onbekend. Het effect
van stiripentol op hun metabolisme is ook niet bekend.
Uit onderzoeken
in vitro
blijkt dat de eerste fase van de omzetting van stiripentol tijdens de
stofwisseling wordt versneld door CYP1A2, CYP2C19 en CYP3A4 en mogelijk ook door andere
enzymen. Voorzichtigheid is geboden wanneer stiripentol wordt gecombineerd met andere stoffen die
een of meer van deze enzymen remmen of stimuleren.
Effect van stiripentol op cytochroom P450-enzymen
Veel van deze interacties zijn deels bevestigd door onderzoeken
in vitro
en in klinische onderzoeken.
De toename van steady-state-spiegels bij het gecombineerde gebruik van stiripentol, valproaat en
clobazam is hetzelfde bij volwassenen en kinderen, hoewel de interindividuele variabiliteit groot is.
Bij therapeutische concentraties remt stiripentol verscheidene CYP450-iso-enzymen sterk:
bijvoorbeeld CYP2C19, CYP2D6 en CYP3A4. Als gevolg hiervan kunnen farmacokinetische
interacties van metabole herkomst met andere geneesmiddelen worden verwacht. Deze interacties
kunnen verhoogde systemische spiegels van deze werkzame bestanddelen tot gevolg hebben die
kunnen leiden tot versterkte farmacologische effecten en tot een toename van bijwerkingen.
Voorzorg is geboden als klinische omstandigheden vereisen dat stiripentol gecombineerd moet worden
met stoffen die gemetaboliseerd worden door CYP2C19 (bijv. citalopram, omeprazol) of CYP3A4
(bijv. verschillende HIV-proteaseremmers, antihistaminica zoals astemizol en chloorfeniramine,
calciumantagonisten, statines, orale anticonceptiva, codeïne), hetgeen toegeschreven kan worden aan
het toegenomen risico op bijwerkingen (zie verder in deze rubriek bij anti-epileptische medicijnen).
Aanbevolen wordt om de plasmaconcentraties of bijwerkingen nauwlettend te controleren. Het kan
noodzakelijk zijn om de dosis aan te passen.
Gezamenlijke toediening met CYP3A4-substraten met een smalle therapeutische index moet worden
vermeden vanwege het sterk verhoogde risico op ernstige bijwerkingen.
52
Gegevens omtrent de mogelijkheid van CYP1A2-remming zijn beperkt en daarom kunnen interacties
met theofylline en cafeïne niet worden uitgesloten wegens de verhoogde plasmaniveaus van
theofylline en cafeïne die kunnen optreden via remming van hun levermetabolisme en die mogelijk
kunnen leiden tot toxiciteit. Gebruik in combinatie met stiripentol wordt niet aanbevolen. Deze
waarschuwing beperkt zich niet alleen tot geneesmiddelen, maar ook tot een groot aantal
voedingsmiddelen (bijvoorbeeld: cola, chocolade, koffie, thee en energiedrankjes) en
voedingsproducten voor kinderen. Patiënten mogen geen dranken drinken, zoals cola, dat aanzienlijke
hoeveelheden cafeïne bevatten, of chocolade eten /drinken, dat sporen van theofylline bevat (zie
rubriek 4.2).
Aangezien stiripentol CYP2D6
in vitro
remde bij concentraties die klinisch in plasma worden bereikt,
kunnen stoffen die door dit iso-enzym gemetaboliseerd worden, zoals bètablokkers (propranolol,
carvedilol, timolol), antidepressiva (fluoxetine, paroxetine, sertraline, imipramine, clomipramine),
antipsychotica (haloperidol) en analgetica (codeïne, dextromethorfan, tramadol) onderhevig zijn aan
metabole reacties met stiripentol. Het kan noodzakelijk zijn om de dosis aan te passen van stoffen die
door CYP2D6 worden gemetaboliseerd en waarvan de dosis individueel getitreerd is.
Mogelijkheid van interactie van stiripentol met andere geneesmiddelen
Bij ontbreken van beschikbare klinische gegevens is voorzorg geboden bij de volgende klinisch
relevante interacties met stiripentol:
Ongewenste combinaties (dienen vermeden te worden, tenzij strikt noodzakelijk)
- Rogge-ergot-alkaloïden (ergotamine, dihydro-ergotamine)
Ergotisme met de mogelijkheid van necrose van de extremiteiten (remming van de uitscheiding via de
lever van rogge-ergotalkaloïden).
- Cisapride, halofantrine, pimozide, kinidine, bepridil
Verhoogd risico op hartritmestoornissen, in het bijzonder torsades de pointes/’wave burst’-
ritmestoornissen.
- Immunosuppressiva (tacrolimus, ciclosporine, sirolimus)
Verhoogde bloedspiegels van immunosuppressiva (verminderde omzetting in de lever).
- Statines (atorvastatine, simvastatine, enz.)
Verhoogd risico op dosisafhankelijke bijwerkingen zoals rabdomyolyse (verminderde omzetting in de
lever van cholesterolverlagend middel).
Combinaties waarbij voorzorgen vereist zijn:
-
Midazolam, triazolam, alprazolam
Door een verlaagde omzetting in de lever kunnen de plasmaspiegels van benzodiazepinen stijgen, met
overmatige sedatie als gevolg.
-
Chloorpromazine
Stiripentol versterkt het centraal dempende effect van chloorpromazine.
-
Effecten op andere anti-epileptica
Remming van de CYP450-iso-enzymen CYP2C19 en CYP3A4 kan farmacokinetische interacties
veroorzaken (remming van hun omzetting in de lever) met fenobarbital, primidon, fenytoïne,
carbamazepine, clobazam (zie rubriek 4.2), valproaat (zie rubriek 4.2), diazepam (versterkte
spierverslapping), ethosuximide en tiagabine. Verhoogde plasmaspiegels van deze anticonvulsiva zijn
hiervan het gevolg, met het mogelijke risico op overdosering. Aanbevolen wordt om de
plasmaspiegels van andere anticonvulsiva klinisch nauwlettend te controleren wanneer deze middelen
worden gecombineerd met stiripentol, waarbij de dosis mogelijkerwijs moet worden aangepast.
53
- Topiramaat
In een Frans Compassionate Use Program voor stiripentol werd in 41% van de 230 gevallen
topiramaat toegevoegd aan stiripentol, clobazam en valproaat. Gebaseerd op de klinische
waarnemingen bij deze patiëntengroep zijn er geen aanwijzingen die erop duiden dat een wijziging in
de dosis en de doseringsschema’s van topiramaat nodig is wanneer het gelijktijdig wordt toegediend
met stiripentol.
Wat topiramaat betreft wordt er vanuit gegaan dat er geen sprake is van mogelijke competitie
betreffende de remming van CYP2C19, omdat daar waarschijnlijk plasmaconcentraties voor nodig
zijn die 5-15 maal hoger zijn dan de plasmaconcentraties die worden bereikt met de standaard
aanbevolen dosis en doseringsschema's van topiramaat.
- Levetiracetam
Levetiracetam wordt niet in sterke mate door de lever gemetaboliseerd. Dientengevolge wordt geen
farmacokinetische metabole geneesmiddeleninteractie verwacht tussen stiripentol en levetiracetam.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Het risico waarmee epilepsie en anti-epileptische geneesmiddelen in het algemeen gepaard gaan
Aangetoond is dat bij kinderen van vrouwen met epilepsie de prevalentie van geboorteafwijkingen
twee tot drie maal zo groot is als het percentage van circa 3% in de algemene populatie. Hoewel
andere factoren zoals de epilepsie ertoe kunnen bijdragen, wijzen de beschikbare aanwijzingen erop
dat deze toename grotendeels wordt veroorzaakt door de behandeling. Bij de behandelde populatie is
een toename van de geboorteafwijkingen opgemerkt bij polytherapie.
Een behandeling met werkzame anti-epileptica moet tijdens de zwangerschap echter niet worden
onderbroken omdat verergering van de ziekte schadelijk kan zijn voor zowel de moeder als de foetus.
Risico gerelateerd aan stiripentol
Er zijn geen gegevens beschikbaar over blootstelling in de zwangerschap. De resultaten van
dieronderzoek duiden niet op directe of indirecte schadelijke effecten wat betreft zwangerschap, de
ontwikkeling van de foetus, de bevalling of de postnatale ontwikkeling bij niet-maternotoxische doses
(zie rubriek 5.3). Met het oog op de indicatie wordt toediening van stiripentol aan zwangere en
vruchtbare vrouwen niet verwacht. De klinische beslissing voor het gebruik van stiripentol tijdens de
zwangerschap dient te worden genomen op basis van de individuele patiënte, waarbij rekening
gehouden wordt met de mogelijke klinische voordelen en risico's. Voorzorg is geboden bij het
voorschrijven van stiripentol aan zwangere vrouwen. Het toepassen van doeltreffende anticonceptie
wordt aangeraden.
Borstvoeding
Omdat bij de mens geen onderzoek is verricht naar de uitscheiding van stiripentol in de moedermelk
en gezien het feit dat stiripentol bij geiten vrijelijk overgaat van het plasma in de melk, wordt het
geven van borstvoeding tijdens de behandeling niet aangeraden. In het geval dat de behandeling met
stiripentol tijdens het geven van borstvoeding wordt voortgezet, dient de baby die borstvoeding krijgt
zorgvuldig gecontroleerd te worden op mogelijke bijwerkingen.
Vruchtbaarheid
Uit dieronderzoek werd geen invloed op de vruchtbaarheid aangetoond (zie rubriek 5.3). Er zijn geen
klinische gegevens beschikbaar, mogelijk risico voor de mens is niet bekend.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Stiripentol heeft grote invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen
doordat het duizeligheid en ataxie kan veroorzaken. Patiënten dienen het advies te krijgen om geen
auto te rijden of machines te bedienen voordat zij voldoende ervaring op hebben gedaan met een
54
behandeling met stiripentol en kunnen inschatten of het deze vaardigheden negatief beïnvloedt (zie
rubriek 4.8).
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van bijwerkingen
De meest voorkomende bijwerkingen van stiripentol zijn anorexia, gewichtsverlies, slapeloosheid,
slaperigheid, ataxie, hypotonie en dystonie.
Tabel van bijwerkingen
De meest voorkomende bijwerkingen zijn de volgende: zeer vaak (≥ 1/10), vaak (≥ 1/100 tot < 1/10),
soms (≥ 1/1.000 tot < 1/100), zelden (≥ 1/10.000 tot < 1/1.000), zeer zelden (< 1/10.000), niet bekend
(kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Binnen iedere frequentiegroep worden
bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst.
Systeem/orgaanklasse
(MedDRA-
terminologie)
Bloed- en
lymfestelsel-
aandoeningen
Voedings- en
stofwisselings-
stoornissen
Psychische
stoornissen
Zeer vaak
Vaak
Soms
Zelden
Neutropenie
Trombocytopenie
*
Anorexie,
vermindering
van eetlust,
gewichtsverlies
Slapeloosheid
Agressie,
prikkelbaarheid,
gedragsstoornisse
n, tegenstrijdig
gedrag,
hyperexcitatie,
slaapstoornissen
Hyperkinesie
Zenuwstelsel-
aandoeningen
Slaperigheid,
ataxie,
hypotonie,
dystonie
Oogaandoeningen
Gastro-intestinale
stoornissen
Stoornissen van huid
en onderhuids
weefsel
Algemene
aandoeningen en
toedieningsplaats-
stoornissen
Onderzoekingen
Dubbelzien
Misselijkheid,
braken
Lichtgevoelighe
id, uitslag,
huidallergie,
netelroos
Vermoeidheid
Verhoogd γGT
afwijkend
resultaat
leverfunctietest
*De trombocytopenie-gegevens zijn afkomstig van zowel klinische studies als van post-marketing
ervaringen.
55
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Veel van bovengenoemde bijwerkingen zijn dikwijls toe te schrijven aan een stijging van de
plasmaspiegels van andere anti-epileptische geneesmiddelen (zie rubrieken 4.4 en 4.5) en kunnen
afnemen wanneer de dosis van deze geneesmiddelen wordt verminderd.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er zijn geen klinische gegevens voorhanden over gevallen van klinische overdosis. De behandeling is
ondersteunend (symptoombestrijdende maatregelen op afdelingen Intensive Care).
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: anti-epileptica, overige anti-epileptica, ATC-code: N03AX17
Werkingsmechanisme
In diermodellen gaat stiripentol insulten tegen die worden opgewekt door elektrische schok,
pentetrazol en bicuculline. In knaagdiermodellen lijkt stiripentol de hersenspiegels van gamma-
aminoboterzuur (GABA) te verhogen, de belangrijkste remmende neurotransmitter in de hersenen van
zoogdieren. Dit kan zich voordoen door remming van de synaptosomale opname van GABA en/of het
remmen van GABA-transaminase. Ook is aangetoond dat stiripentol de via de GABA-A-receptor
gemedieerde overdracht in de onrijpe hippocampus van ratten versterkt en de gemiddelde periode
(maar niet de frequentie) verlengt dat de via de GABA-A-receptor gereguleerde chloridekanalen
openstaan door een barbituraatachtig mechanisme. Als gevolg van farmacokinetische interacties
versterkt stiripentol de werkzaamheid van andere anticonvulsiva, zoals carbamazepine,
natriumvalproaat, fenytoïne, fenobarbital en veel benzodiazepinen. Het tweede effect van stiripentol is
hoofdzakelijk gebaseerd op de metabole remming van verscheidene iso-enzymen, vooral CYP450 3A4
en 2C19, die betrokken zijn bij de omzetting in de lever van andere anti-epileptische medicijnen.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
De belangrijkste klinische beoordeling van stiripentol heeft plaatsgevonden bij kinderen van 3 jaar en
ouder met SMEI.
In een Frans Compassionate Use Program waren kinderen vanaf zes maanden oud opgenomen omdat
de diagnose ‘syndroom van Dravet’ bij sommige patiënten op die leeftijd al met zekerheid gesteld kan
worden. De klinische beslissing om Diacomit te gebruiken bij kinderen met SMEI die jonger zijn dan
3 jaar dient te worden genomen op basis van de individuele patiënt, waarbij rekening gehouden moet
worden met de mogelijke klinische voordelen en risico's (zie rubriek 4.2).
41 kinderen met SMEI werden geïncludeerd in een gerandomiseerd, placebo-gecontroleerd, add-on
onderzoek. Na een baselineperiode van 1 maand werd de placebo (n=20) of stiripentol (n=21)
toegevoegd aan valproaat en clobazam tijdens een dubbelblinde periode van 2 maanden. Daarna
kregen de patiënten ongeblindeerd stiripentol. Een respons werd gedefinieerd als een afname met meer
dan 50% van de frequentie van klonische (of tonisch-klonische) insulten tijdens de tweede maand van
de dubbelblinde periode, in vergelijking met de baseline. 15 (71%) patiënten toonden respons op
stiripentol (onder wie negen patiënten die vrij waren van klonische of tonisch-klonische insulten),
56
terwijl ditzelfde gold voor slechts één (5%) patiënt die de placebo kreeg (geen enkele patiënt was vrij
van insulten); stiripentol (95% betrouwbaarheidsinterval 52,1-90,7 vs placebo 0-14,6). Het 95%
betrouwbaarheidsinterval van het verschil was 42,2-85,7. Het percentage verandering vanaf de
baseline was hoger met stiripentol (-69%) dan met de placebo (+7%), p<0,0001. 21 patiënten die
stiripentol gebruikten hadden last van matige bijwerkingen (slaperigheid, verlies van eetlust)
vergeleken met de acht patiënten die de placebo kregen, maar de bijwerkingen verdwenen toen in 12
van de 21 gevallen de dosis van de co-medicatie verminderd werd (Chiron et al, Lancet, 2000).
Er zijn geen gegevens uit klinisch onderzoek bekend die de klinische veiligheid van stiripentol
ondersteunen wanneer dit geneesmiddel wordt toegediend in dagelijkse doses van meer dan
50 mg/kg/dag.
Er zijn geen gegevens uit klinisch onderzoek bekend die het gebruik van stiripentol als monotherapie
bij het syndroom van Dravet ondersteunen.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
De volgende farmacokinetische eigenschappen van stiripentol zijn gemeld in onderzoeken bij gezonde
volwassen vrijwilligers en volwassen patiënten.
Absorptie
Stiripentol wordt snel geabsorbeerd. De piekplasmaconcentratie wordt na ongeveer 1,5 uur bereikt. De
absolute biologische beschikbaarheid van stiripentol is onbekend aangezien er geen IV-
toedieningsvorm beschikbaar is om het te testen. Het middel wordt goed geabsorbeerd wanneer het
oraal wordt ingenomen, aangezien het grootste deel van een orale dosis in de urine wordt
uitgescheiden.
De relatieve biobeschikbaarheid tussen de capsules en de sachets met poeder voor orale suspensie
werd bestudeerd bij gezonde mannelijke vrijwilligers na een enkele orale toediening van 1.000 mg.
Beide formuleringen zijn bioequivalent wat betreft AUC, maar niet wat betreft Cmax. De sachets
geven een iets hogere Cmax (23%) in vergelijking met de capsule en voldoen niet aan de criteria voor
bio-equivalentie. T
max
was voor beide formuleringen vergelijkbaar. Klinisch toezicht wordt aanbevolen
indien u wisselt tussen de stiripentol capsules en sachets met poeder voor orale suspensie.
Distributie
Stiripentol bindt uitgebreid aan circulerende plasma-eiwitten (circa 99%).
Eliminatie
De systemische blootstelling aan stiripentol neemt sterk toe vergeleken met de proportionaliteit van de
dosis. De plasmaklaring neemt bij hoge doses sterk af; deze daalt van circa 40 l/kg/dag bij een dosis
van 600 mg/dag tot circa 8 l/kg/dag bij een dosis van 2.400 mg. De klaring neemt af na herhaalde
toediening van stiripentol, hetgeen waarschijnlijk kan worden toegeschreven aan de remming van de
cytochroom-P450-iso-enzymen die verantwoordelijk zijn voor de omzetting van stiripentol. De
halfwaardetijd van de eliminatie viel binnen het bereik van 4,5 uur tot 13 uur en nam toe naarmate de
dosis groter was.
Biotransformatie
Stiripentol wordt uitgebreid gemetaboliseerd; in urine zijn 13 verschillende metabolieten aangetroffen.
De belangrijkste metabole processen zijn demethylering en glucuronidering, hoewel de enzymen die
hierbij zijn betrokken nog niet exact zijn geïdentificeerd.
57
Op basis van onderzoeken
in vitro
concludeert men dat de belangrijkste levercytochroom P450 iso-
enzymen die betrokken zijn bij de eerste fase van de stofwisseling CYP1A2, CYP2C19 en CYP3A4
zijn.
Uitscheiding
De meeste stiripentol wordt via de nieren uitgescheiden.
Urinaire metabolieten van stiripentol vormden gezamenlijk het overgrote deel (73%) van een acute
orale dosis, terwijl nog eens 13-24% als onveranderde stof in de feces werd aangetroffen.
Pediatrische populatie-Farmacokinetische studie
Een populatie-farmacokinetische studie werd uitgevoerd bij 35 kinderen met het syndroom van Dravet
die werden behandeld met stiripentol en twee stoffen waarvan niet bekend is dat ze de farmacokinetiek
van stiripentol beïnvloeden, valproaat en clobazam. De gemiddelde leeftijd was 7,3 jaar (range: 1 tot
17,6 jaar) en de gemiddelde dagelijkse dosis stiripentol was 45,4 mg/kg/dag (range: 27,1 tot 89,3
mg/kg/dag) toegediend in twee of drie afzonderlijke doses.
De gegevens konden het beste worden voorzien van een één-compartimentmodel met “first order”
absorptie- en eliminatieprocessen. De populatieschatting voor de absorptieconstante Ka was 2,08 hr
-1
(standaard afwijking van aselect effect = 122%). Klaring en distributievolume werden gerelateerd aan
lichaamsgewicht door middel van een allometrisch model met exponenten van respectievelijk 0,433 en
1: terwijl het lichaamsgewicht steeg van 10 tot 60 kg, steeg de schijnbare orale klaring van 2,60 tot
5,56 l/uur en steeg het schijnbare distributievolume van 32,0 tot 191,8 l. Daardoor steeg de
eliminatiehalfwaardetijd van 8,5 uur (voor 10 kg) naar 23,4 uur (voor 60 kg).
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Toxiciteitsonderzoeken bij dieren (rat, aap, muis) hebben geen consistent toxiciteitspatroon laten zien,
met uitzondering van leververgroting geassocieerd met hepatocellulaire hypertrofie die optrad toen
hoge doses stiripentol werden toegediend aan knaagdieren en niet-knaagdieren. Deze bevinding wordt
beschouwd als een adaptieve respons op een hoge metabole belasting van de lever.
Stiripentol was niet teratogeen toen het getest werd bij rat en konijn; in één onderzoek bij de muis,
maar niet in verscheidene andere gelijksoortige onderzoeken, is een lage incidentie waargenomen van
een gespleten verhemelte bij een maternotoxische dosis (800 mg/kg/dag). Deze onderzoeken bij
muizen en konijnen zijn gedaan voordat de eisen van de Good Laboratory Practice van kracht werden.
Onderzoeken bij de rat naar de vruchtbaarheid en het algemeen voortplantingsvermogen en naar de
pre- en postnatale ontwikkeling leverden geen bijzonderheden op, met uitzondering van een lichte
afname van de overleving van jongen die gezoogd werden door moeders die een toxische respons op
stiripentol vertoonden bij een dosis van 800 mg/kg/dag (zie rubriek 4.6).
Onderzoeken naar de genotoxiciteit hebben geen mutagene of clastogene activiteit opgespoord.
Onderzoeken naar de carcinogeniteit leverden bij de rat negatieve resultaten op. Bij de muis was er
slechts sprake van een lichte toename van de incidentie van leveradenomen en -carcinomen bij dieren
die 78 weken lang werden behandeld met 200 of 600 mg/kg/dag, maar niet bij de dieren die
60 mg/kg/dag kregen. Aangezien stiripentol niet genotoxisch is en algemeen bekend is dat de
muizenlever bijzonder gevoelig is voor tumorvorming indien er sprake is van leverenzyminductie,
wordt deze bevinding niet als aanwijzing gezien voor een risico op tumorigeniciteit bij patiënten.
58
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Povidon
Natriumzetmeelglycolaat
Watervrije Glucosiroop
Erytrosine (E127)
Titaniumdioxide (E171)
Aspartaam (E951)
Tuttifruttismaak (bevat sorbitol)
Carmellosenatrium
Hydroxyethylcellulose
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
3 jaar
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Houdbaarheid
Bewaren in de originele verpakking, ter bescherming tegen licht.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
De sachets zijn gemaakt met een composietfilm van papier/aluminium/polyethyleen.
Dozen van 30, 60 en 90 sachets.
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Geen bijzondere vereisten.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Biocodex, 7 Avenue Gallieni 94250 Gentilly, Frankrijk.
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/06/367/010-12
9.
DATUM EERSTE VERGUNNINGVERLENING/VERLENGING VAN DE
VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 4 januari 2007
Datum van laatste verlenging: 20 september 2018
59
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
60
BIJLAGE II
A.
B.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
C.
D.
61
A.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
BIOCODEX
1 avenue Blaise Pascal,
60000 Beauvais
FRANKRIJK
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
•
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
•
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van
het beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging
van de bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke
mijlpaal (voor geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een
minimum) is bereikt.
62
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
63
A. ETIKETTERING
64
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENSTE KARTONNEN DOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Diacomit 100 mg harde capsules
stiripentol
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(EN)
1 capsule bevat 100 mg stiripentol.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Zie de bijsluiter voor verdere informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
100 harde capsules
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor oraal gebruik.
Deze capsules dienen in hun geheel met water te worden doorgeslikt. Op de capsules mag niet worden
gekauwd.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN, INDIEN VAN TOEPASSING
65
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
BIOCODEX
7 avenue Gallieni
94250 Gentilly
Frankrijk
Tel: + 33 1 41 24 30 00
e-mail: medinfo@biocodex.com
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/06/367/013 100 harde capsules
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Diacomit 100 mg harde capsules
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
66
GEGEVENS DIE OP DE PRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
TEKST ETIKET VAN DE FLES
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Diacomit 100 mg harde capsules
stiripentol
2.
GEHALTE AAN WRKZAME STOF(EN)
1 capsule bevat 100 mg stiripentol.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Zie de bijsluiter voor verdere informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
100 harde capsules
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor oraal gebruik.
Deze capsules dienen in hun geheel met water te worden doorgeslikt. Op de capsules mag niet worden
gekauwd.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
9.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN, INDIEN VAN TOEPASSING
67
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
BIOCODEX
7 avenue Gallieni
94250 Gentilly
Frankrijk
Tel: + 33 1 41 24 30 00
e-mail: medinfo@biocodex.com
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/06/367/013 100 harde capsules
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
68
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD:
BUITENSTE KARTONNEN DOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Diacomit 250 mg harde capsules
stiripentol
2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDDE(E)L(EN)
1 capsule bevat 250 mg stiripentol.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Zie de bijsluiter voor verdere informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
30 harde capsules
60 harde capsules
90 harde capsules
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor gebruik de bijsluiter lezen.
Voor oraal gebruik.
Deze capsules dienen in hun geheel met water te worden doorgeslikt. Op de capsules mag niet worden
gekauwd.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de originele verpakking, ter bescherming tegen licht.
69
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
BIOCODEX
7 avenue Gallieni
94250 Gentilly
Frankrijk
Tel: + 33 (0)1 41 24 30 00
E-mail: medinfo@biocodex.com
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN)
EU/1/06/367/001 30 harde capsules
EU/1/06/367/002 60 harde capsules
EU/1/06/367/003 90 harde capsules
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Diacomit 250 mg harde capsules
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC: {nummer}
[productcode]
SN: {nummer}
[serienummer]
NN: {nummer}
[nationaal vergoedings- of nationaal identificatienummer]
70
GEGEVENS DIE OP PRIMAIRE VERPAKKINGEN MOETEN WORDEN VERMELD
TEKST ETIKET VAN DE FLES
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Diacomit 250 mg harde capsules
stiripentol
2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDDE(E)L(EN)
1 capsule bevat 250 mg stiripentol.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Zie de bijsluiter voor verdere informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
30 harde capsules
60 harde capsules
90 harde capsules
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor gebruik de bijsluiter lezen.
Voor oraal gebruik.
Deze capsules dienen in hun geheel met water te worden doorgeslikt. Op de capsules mag niet worden
gekauwd.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
VERVALDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de originele verpakking, ter bescherming tegen licht.
71
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
BIOCODEX
7 avenue Gallieni
94250 Gentilly
Frankrijk
Tel: + 33 (0)1 41 24 30 00
E-mail: medinfo@biocodex.com
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN)
EU/1/06/367/001 30 harde capsules
EU/1/06/367/002 60 harde capsules
EU/1/06/367/003 90 harde capsules
13.
Partij
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
72
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENSTE KARTONNEN DOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Diacomit 500 mg harde capsules
stiripentol
2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDDE(E)L(EN)
1 capsule bevat 500 mg stiripentol.
3.
.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Zie de bijsluiter voor verdere informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
30 harde capsules
60 harde capsules
90 harde capsules
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor gebruik de bijsluiter lezen.
Voor oraal gebruik.
Deze capsules dienen in hun geheel met water te worden doorgeslikt. Op de capsules mag niet worden
gekauwd.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
73
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de originele verpakking, ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
BIOCODEX
7 avenue Gallieni
94250 Gentilly
Frankrijk
Tel: + 33 (0)1 41 24 30 00
E-mail: medinfo@biocodex.com
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN)
EU/1/06/367/004 30 harde capsules
EU/1/06/367/005 60 harde capsules
EU/1/06/367/006 90 harde capsules
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Diacomit 500 mg harde capsules
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC: {nummer}
[productcode]
SN: {nummer}
[serienummer]
NN: {nummer}
[nationaal vergoedings- of nationaal identificatienummer]
74
GEGEVENS DIE OP PRIMAIRE VERPAKKINGEN MOETEN WORDEN VERMELD
TEKST ETIKET VAN DE FLES
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Diacomit 500 mg harde capsules
stiripentol
2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDDE(E)L(EN)
1 capsule bevat 500 mg stiripentol.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Zie de bijsluiter voor verdere informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
30 harde capsules
60 harde capsules
90 harde capsules
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor gebruik de bijsluiter lezen.
Voor oraal gebruik.
Deze capsules dienen in hun geheel met water te worden doorgeslikt. Op de capsules mag niet worden
gekauwd.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
VERVALDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de originele verpakking, ter bescherming tegen licht.
75
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
BIOCODEX
7 avenue Gallieni
94250 Gentilly
Frankrijk
Tel: + 33 (0)1 41 24 30 00
E-mail: medinfo@biocodex.com
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN)
EU/1/06/367/004 30 harde capsules
EU/1/06/367/005 60 harde capsules
EU/1/06/367/006 90 harde capsules
13.
Partij
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
76
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD:
BUITENSTE KARTONNEN DOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Diacomit 250 mg poeder voor orale suspensie in sachet
stiripentol
2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDDE(E)L(EN)
Elk sachet bevat 250 mg stiripentol.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Aspartaam (E951)
Sorbitol
Watervrije glucosesiroop
Zie de bijsluiter voor verdere informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor orale suspensie in een zakje
30 sachets
60 sachets
90 sachets
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor gebruik de bijsluiter lezen.
Voor oraal gebruik.
Het poeder moet worden vermengd in een glas water en moet onmiddellijk na het vermengen bij de
maaltijd worden ingenomen.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
77
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de originele verpakking, ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
BIOCODEX
7 avenue Gallieni
94250 Gentilly
Frankrijk
Tel: + 33 (0)1 41 24 30 00
E-mail: medinfo@biocodex.com
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN)
EU/1/06/367/007 30 sachets
EU/1/06/367/008 60 sachets
EU/1/06/367/009 90 sachets
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Diacomit 250 mg poeder voor orale suspensie
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC: {nummer}
[productcode]
SN: {nummer}
[serienummer]
78
NN: {nummer}
[nationaal vergoedings- of nationaal identificatienummer]
79
GEGEVENS DIE TEN MINSTE OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
TEKST ETIKET VAN HET SACHET
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Diacomit 250 mg poeder voor orale suspensie in sachet
stiripentol
Oraal gebruik.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Voor gebruik de bijsluiter lezen.
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
VERVALDATUM
4.
Partij
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
250 mg
6.
OVERIGE
Bewaren in de originele verpakking, ter bescherming tegen licht.
80
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD:
BUITENSTE KARTONNEN DOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Diacomit 500 mg poeder voor orale suspensie in sachet
stiripentol
2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDDE(E)L(EN)
Elk sachet bevat 500 mg stiripentol.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Aspartaam (E951)
Sorbitol
Watervrije glucosesiroop
Zie de bijsluiter voor verdere informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor orale suspensie in een zakje
30 sachets
60 sachets
90 sachets
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor gebruik de bijsluiter lezen.
Voor oraal gebruik.
Het poeder moet worden vermengd in een glas water en moet onmiddellijk na het vermengen bij de
maaltijd worden ingenomen.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
81
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de originele verpakking, ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
BIOCODEX
7 avenue Gallieni
94250 Gentilly
Frankrijk
Tel: + 33 (0)1 41 24 30 00
E-mail: medinfo@biocodex.com
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN)
EU/1/06/367/010 30 sachets
EU/1/06/367/011 60 sachets
EU/1/06/367/012 90 sachets
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Diacomit 500 mg poeder voor orale suspensie
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC: {nummer}
[productcode]
SN: {nummer}
[serienummer]
NN: {nummer}
[nationaal vergoedings- of nationaal identificatienummer]
82
GEGEVENS DIE TEN MINSTE OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
TEKST ETIKET VAN HET SACHET
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Diacomit 500 mg poeder voor orale suspensie in sachet
stiripentol
Oraal gebruik.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Voor gebruik de bijsluiter lezen.
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
VERVALDATUM
4.
Partij
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
500 mg
6.
OVERIGE
Bewaren in de originele verpakking, ter bescherming tegen licht.
83
B. BIJSLUITER
84
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Diacomit 100 mg harde capsules
stiripentol
Lees goed de hele bijsluiter voordat uw kind dit geneesmiddel gaat innemen want er staat
belangrijke informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met de arts of apotheker van uw kind.
-
Dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan uw kind voorgeschreven. Het
kan schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als uw kind.
-
Krijgt uw kind last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt uw kind een
bijwerking die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met de arts of apotheker van
uw kind.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5
6.
Wat is Diacomit en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag uw kind dit middel niet innemen of moet uw kind er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe neemt uw kind dit middel in?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Diacomit en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Stiripentol, de werkzame stof van Diacomit, behoort tot een groep geneesmiddelen die anti-epileptica
worden genoemd.
Stiripentol wordt gebruikt in combinatie met clobazam en valproaat (andere anti-epileptica) om een
bepaalde vorm van epilepsie te behandelen die ‘ernstige myoklonische epilepsie in de vroege jeugd’
genoemd wordt (het syndroom van Dravet), een aandoening die kinderen kan treffen. De arts van uw
kind heeft dit geneesmiddel voorgeschreven om de epilepsie van uw kind te helpen behandelen.
2.
Wanneer mag uw kind dit middel niet innemen of moet uw kind er extra voorzichtig mee
zijn?
Wanneer mag uw kind dit middel NIET gebruiken?
•
Uw kind is allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
•
Uw kind heeft ooit aanvallen van delirium (een geestelijke aandoening met verwardheid,
opwinding, rusteloosheid en hallucinaties) gehad.
Wanneer moet uw kind extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met de arts of apotheker van uw kind voordat uw kind dit middel inneemt
•
Als uw kind nier- en/of leverproblemen heeft.
•
De leverfunctie van uw kind moet bepaald worden voordat met Diacomit wordt gestart en moet
elke 6 maanden gecontroleerd worden.
•
Het bloedbeeld van uw kind moet bepaald worden voordat met Diacomit wordt gestart en moet
elke 6 maanden gecontroleerd worden.
•
Vanwege de frequentie van maag-darmbijwerkingen van Diacomit, clobazam en valproaat,
zoals anorexie, gebrek aan eetlust en overgeven, moet de groeisnelheid van uw kind zorgvuldig
gecontroleerd worden.
85
Gebruikt uw kind nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt uw kind naast Diacomit nog andere geneesmiddelen, heeft uw kind dat kort geleden gedaan
of bestaat de mogelijkheid dat uw kind binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken?
Vertel dat dan aan de arts of apotheker van uw kind, en met name:
•
geneesmiddelen die de volgende stoffen bevatten:
-
cisapride (gebruikt om verschijnselen van nachtelijk zuurbranden te behandelen);
-
pimozide (gebruikt om de verschijnselen van het syndroom van Gilles de la Tourette te
behandelen, bijvoorbeeld vocale tics en ongecontroleerde herhaalde bewegingen van het
lichaam);
-
ergotamine (gebruikt om migraine te behandelen);
-
dihydro-ergotamine (gebruikt om de klachten en verschijnselen van een verminderd geestelijk
vermogen te behandelen, veroorzaakt door het verouderingsproces);
-
halofantrine (een antimalaria-behandeling);
-
kinidine (gebruikt om een abnormaal hartritme te behandelen);
-
bepridil (gebruikt om pijn op de borst te beheersen);
-
ciclosporine, tacrolimus, sirolimus (alle drie gebruikt om afstoting van lever-, nier- en
harttransplantaten te voorkomen);
-
statines (simvastatine en atorvastatine, beide gebruikt om de hoeveelheid cholesterol in het
bloed te verlagen).
-
anti-epileptische geneesmiddelen die de volgende stoffen bevatten:
fenobarbital, primidon, fenytoïne, carbamazepine, diazepam.
-
geneesmiddelen die de volgende stoffen bevatten:
midazolam of triazolam (geneesmiddelen die worden gebruikt om angst en slapeloosheid te
verminderen – in combinatie met Diacomit kunnen ze uw kind erg slaperig maken);
chloorpromazine (gebruikt voor geestesziekten zoals psychose).
-
Als uw kind geneesmiddelen gebruikt die de volgende stoffen bevatten:
cafeïne (deze stof helpt de geestelijke waakzaamheid te herstellen) of theofylline (deze stof
wordt gebruikt in geval van astma). De combinatie met Diacomit dient vermeden te worden,
aangezien deze de bloedspiegels kan verhogen, hetgeen leidt tot spijsverteringsstoornissen,
hartkloppingen en slapeloosheid.
Als uw kind geneesmiddelen gebruikt die worden omgezet/afgebroken door bepaalde
leverenzymen:
citalopram (gebruikt om depressieve episodes te behandelen);
omeprazol (gebruikt in het geval van een maagzweer);
hiv-proteaseremmers (gebruikt om hiv te behandelen);
astemizol, chloorfeniramine (antihistaminica, geneesmiddelen tegen allergie);
calciumantagonisten (gebruikt om pijn op de borst of problemen met het hartritme te
behandelen);
orale anticonceptiemiddelen;
propranolol, carvedilol, timolol (gebruikt voor de behandeling van hoge bloeddruk);
fluoxetine, paroxetine, sertraline, imipramine, clomipramine (antidepressiva, geneesmiddelen
tegen depressie);
haloperidol (antipsychotica, geneesmiddelen tegen onder andere psychose);
codeïne, dextromethorfan, tramadol (gebruikt voor de behandeling van pijn).
•
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Waarop moet uw kind letten met eten en drinken?
Diacomit NIET gebruiken met melk of zuivelproducten (yoghurt, kwark, enzovoort), vruchtensap,
dranken met prik of voedsel en dranken die cafeïne of theofylline bevatten (bijvoorbeeld cola,
chocolade, koffie, thee en energiedrankjes).
Zwangerschap en borstvoeding
Is uw kind zwanger, denkt ze zwanger te zijn of wil ze zwanger worden of geeft ze borstvoeding?
Neem dan contact op met uw arts of apotheker voordat ze dit geneesmiddel gebruikt.
86
Tijdens de zwangerschap mag een werkzame anti-epileptische behandeling NIET worden gestaakt.
Afgeraden wordt om tijdens de behandeling met dit geneesmiddel borstvoeding te geven.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Uw kind kan slaperig worden van dit geneesmiddel.
Als dit het geval is, mag uw kind geen gereedschappen gebruiken of machines bedienen en mag het
niet (brom)fietsen of autorijden. Bespreek dit met de arts van uw kind.
Diacomit bevat natrium
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per capsule, dat wil zeggen dat het in
wezen 'natriumvrij' is.
3.
Hoe neemt uw kind dit middel in?
Uw kind moet dit geneesmiddel altijd innemen precies zoals de arts van uw kind u dat heeft verteld.
Twijfelt u over het juiste gebruik? Neem dan contact op met de arts of apotheker van uw kind.
Dosering
De dosis wordt door de arts aangepast op basis van de leeftijd, het gewicht en de aandoening van uw
kind. Over het algemeen is dit 50 mg per kg lichaamsgewicht per dag.
Wanneer Diacomit in te nemen
Uw kind moet dit geneesmiddel twee- of driemaal daags innemen, met geregelde tussenpozen, op de
wijze die de arts van uw kind heeft aangegeven, bijvoorbeeld ochtend - middag - bedtijd, verdeeld
over de dag-en-nacht periode.
Aanpassing van de dosis
Dosisverhogingen dienen stapsgewijs te gebeuren, gespreid over enkele weken, terwijl de dosis(sen)
van de andere anti-epileptische middelen tegelijkertijd verlaagd wordt/worden. De arts van uw kind
zal u op de hoogte brengen van de nieuwe dosis van de andere anti-epileptische medicijnen.
Als u de indruk heeft dat het effect van dit geneesmiddel te sterk of te zwak is, bespreek dit dan met de
arts of apotheker van uw kind. Afhankelijk van de aandoening van uw kind zal de arts de dosis
aanpassen.
Er zijn kleine verschillen tussen de Diacomit capsules en het poeder voor orale suspensie. Als uw kind
problemen ondervindt bij de overstap van capsules naar poeder voor orale suspensie of
omgekeerd,
moet u de arts op de hoogte brengen. In het geval van een overstap van capsule naar poeder, moet de
arts van uw kind dit goed begeleiden.
In het geval van overgeven binnen een paar minuten na de inname wordt verondersteld dat het
geneesmiddel niet is opgenomen en moet een nieuwe dosis worden gegeven.
De situatie is echter anders als het overgeven optreedt meer dan een uur na de inname van het
geneesmiddel omdat stiripentol snel wordt opgenomen.
In zo’n geval kan worden verondersteld dat een aanzienlijk deel van de toegediende dosis in het
lichaam is opgenomen door het spijsverteringskanaal. Een nieuwe inname of een aanpassing van de
volgende dosis is dus niet nodig.
Hoe worden de capsules met Diacomit ingenomen
De capsule dient niet geopend te worden en moet in zijn geheel in één keer via de mond ingenomen
worden, om ervoor te zorgen dat de patiënt de totale hoeveelheid poeder inslikt. Uw kind moet
Diacomit bij de maaltijd innemen. Diacomit mag NIET op een lege maag worden ingenomen. Voor
voedsel en dranken die vermeden moeten worden, zie bovenstaande rubriek
“Waarop moet uw kind
letten met eten en drinken?”.
87
Heeft uw kind te veel van dit middel ingenomen?
Neem contact op met de arts van uw kind als u weet of denkt dat uw kind meer van het geneesmiddel
heeft ingenomen dan hij of zij zou mogen.
Is uw kind vergeten dit middel in te nemen?
Het is belangrijk dat uw kind dit geneesmiddel regelmatig inneemt, elke dag op hetzelfde tijdstip. Als
uw kind een dosis is vergeten in te nemen, moet hij of zij deze innemen zodra u eraan denkt, tenzij het
tijd is voor de volgende dosis. In dat geval neemt uw kind op de normale manier de volgende dosis in.
Uw kind mag geen dubbele dosis innemen om een vergeten dosis in te halen.
Als uw kind stopt met het innemen van dit middel
Uw kind mag niet stoppen met het innemen van dit geneesmiddel, tenzij de arts u dit zegt. Het
plotseling staken van de behandeling kan leiden tot een toename van het aantal epileptische aanvallen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met de arts of
apotheker van uw kind.
4.
Mogelijk bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen
(komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):
•
verlies van eetlust, gewichtsverlies (met name wanneer Diacomit wordt gecombineerd met het
anti-epileptische geneesmiddel natriumvalproaat);
•
slapeloosheid, slaperigheid;
•
ataxie (onvermogen om de spierbewegingen te coördineren), hypotonie (lage spierspanning),
dystonie (ongewilde spiercontracties).
Vaak voorkomende bijwerkingen
(komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
•
verhoogde leverenzymspiegels, met name wanneer Diacomit gegeven wordt in combinatie met
een van de anti-epileptische geneesmiddelen carbamazepine en natriumvalproaat;
•
agressiviteit, prikkelbaarheid, opwinding, overmatige opwinding;
•
slaapstoornissen (abnormaal slapen);
•
hyperkinesie (overdreven bewegingen);
•
misselijkheid, overgeven;
•
een laag aantal van een bepaalde soort witte bloedcellen.
Soms voorkomende bijwerkingen
(komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers):
•
dubbelzien wanneer Diacomit gebruikt wordt met het anti-epileptische geneesmiddel
carbamazepine;
•
gevoeligheid voor licht;
•
uitslag, huidallergie, netelroos (rozige en jeukende zwellingen op de huid);
•
vermoeidheid.
Bijwerkingen die zelden voorkomen
(komen voor bij minder dan 1 op de 1000 gebruikers):
•
afname van het aantal bloedplaatjes in het bloed
•
afwijkende leverfunctiewaarden.
Om deze bijwerkingen op te heffen kan het nodig zijn dat de arts van uw kind de dosering van
Diacomit of een van de andere geneesmiddelen die aan uw kind zijn voorgeschreven aanpast.
Het melden van bijwerkingen
88
Krijgt uw kind last van bijwerkingen, neem dan contact op met de arts of apotheker van uw kind. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
•
•
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Uw kind mag dit geneesmiddel niet meer gebruiken na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die
vindt u op het etiket na “EXP”. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand
is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
•
De werkzame stof in dit middel is stiripentol. Elke capsule bevat 100 mg stiripentol.
•
De andere stoffen in de capsule zijn povidon, natriumzetmeelglycolaat en magnesiumstearaat
(E470b).
•
Het omhulsel van de capsule is gemaakt van gelatine, titaniumdioxide (E171), erytrosine (E127)
en indigotine (E132).
De drukinkt bevat schellak (E904) en zwart ijzeroxide (E172).
Hoe ziet Diacomit 100 mg eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Diacomit 100 mg harde capsule is wit/roze en bedrukt met “Diacomit 100 mg”.
De harde capsules worden geleverd in plastic flessen met 100 capsules in kartonnen dozen.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Biocodex, 7 Avenue Gallieni - F-94250 Gentilly - Frankrijk
Tel: + 33 1 41 24 30 00 - e-mail:
medinfo@biocodex.com
Fabrikant
Biocodex, 1 avenue Blaise Pascal - F-60000 Beauvais - Frankrijk
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
AT/BE/BG/CY/EL/ES/FR/HR/HU/IE/IS/IT/LU/MT/NL/PL/PT/SI
Biocodex
7 avenue Gallieni - F-94250 Gentilly
Фра½ция/ Γαλλία/ France/ Francia/ Franciaország/ Frakkland/ Francija/ Franza/ Frankrijk/ Francja
Tél/Tel/Teл/Τηλ/Sími: + 33 (0)1 41 24 30 00
e-mail:
medinfo@biocodex.com
89
CZ
Desitin Pharma spol. s r.o
Opletalova 25
11121 Prague 1
Czech Republic
Tel: 00420-2-222 45 375
e-mail:
desitin@desitin.cz
DE
Desitin Arzneimittel GmbH
Weg beim Jäger 214
D-22335 Hamburg
Germany
Tel: +49 (0)40 59101 525
e-mail:
epi.info@desitin.de
DK
Biocodex Oy
Metsänneidonkuja 8
02130 Espoo
Finland
Tel: +358 9 329 59100
e-mail:
info@biocodex.fi
EE
Biocodex OÜ
Väike-Paala 1
11415 Tallinn
Estonia
Tel: +372 605 6014
e-mail:
info@biocodex.ee
FI
Biocodex Oy
Metsänneidonkuja 8
02130 Espoo
Finland
Tel: +358 9 329 59100
e-mail:
info@biocodex.fi
LT
Biocodex UAB
Savanorių av. 349
LT-51480 Kaunas
Lithuania
Tel: +370 37 408681
e-mail:
info@biocodex.lt
LV
Biocodex SIA
Kalniņi A, Mārupes nov.,
Mārupe, LV-2167
Latvia
Tel: +371 67 619365
e-mail:
info@biocodex.lv
90
NO
Biocodex AS
C/O regus Lysaker
Lysaker Torg 5, 3 etg
NO-1366 Lysaker
Norway
Tel: +47 66 90 55 66
e-mail:
info@biocodex.no
RO
Desitin Pharma s.r.l
Sevastopol street, no 13-17
Diplomat Business Centre, office 102
Sector 1, 010991 Bucharest
Romania
Tel: 004021-252-3481
e-mail:
office@desitin.ro
SE
Biocodex AB
Knarrnäsgatan 7
164 40 Kista
Sweden
Tel: +46 8 615 2760
e-mail:
info@biocodex.se
SK
Desitin Pharma s.r.o.
Trojicné námestie 13
82106 Bratislava
Slovakia
Tel: 00421-2-5556 38 10
e-mail:
desitin@desitin.sk
UK (NI)
Alan Pharmaceuticals,
Acre House, 11-15 William Road,
London NW1 3ER,
England
Tel +44 (0) 20 7284 2887
E-mail:
info@alanpharmaceuticals.com.
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu. Hier vindt u ook verwijzingen naar andere
websites over zeldzame ziektes en hun behandelingen.
91
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Diacomit 250 mg capsules
Diacomit 500 mg capsules
stiripentol
Lees goed de hele bijsluiter voordat uw kind dit geneesmiddel gaat innemen want er staat
belangrijke informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met de arts of apotheker van uw kind.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan uw kind voorgeschreven.
Het kan schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als uw kind.
-
Krijgt uw kind last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt uw kind een
bijwerking die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met de arts of apotheker van
uw kind.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Diacomit en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag uw kind dit middel niet innemen of moet uw kind er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe neemt uw kind dit middel in?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Diacomit en waarvoor wordt dit middel
gebruikt?
Stiripentol, de werkzame stof van Diacomit, behoort tot een groep geneesmiddelen die anti-epileptica
worden genoemd.
Stiripentol wordt gebruikt in combinatie met clobazam en valproaat (andere anti-epileptica) om een
bepaalde vorm van epilepsie te behandelen die ‘ernstige myoklonische epilepsie in de vroege jeugd’
genoemd wordt (het syndroom van Dravet), een aandoening die kinderen kan treffen. De arts van uw
kind heeft dit geneesmiddel voorgeschreven om de epilepsie van uw kind te helpen behandelen.
2.
Wanneer mag uw kind dit middel niet innemen of moet uw kind er extra voorzichtig mee
zijn?
Wanneer mag uw kind dit middel NIET gebruiken?
•
Uw kind is allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
•
Uw kind heeft ooit aanvallen van delirium (een geestelijke aandoening met verwardheid,
opwinding, rusteloosheid en hallucinaties) gehad.
Wanneer moet uw kind extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met de arts of apotheker van uw kind voordat uw kind dit middel inneemt
•
Als uw kind nier- en/of leverproblemen heeft.
•
De leverfunctie van uw kind moet bepaald worden voordat met Diacomit wordt gestart en moet
elke 6 maanden gecontroleerd worden.
•
Het bloedbeeld van uw kind moet bepaald worden voordat met Diacomit wordt gestart en moet
elke 6 maanden gecontroleerd worden.
•
Vanwege de frequentie van maag-darmbijwerkingen van Diacomit, clobazam en valproaat, zoals
anorexie, gebrek aan eetlust en overgeven, moet de groeisnelheid van uw kind zorgvuldig
gecontroleerd worden.
92
Gebruikt uw kind nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt uw kind naast Diacomit nog andere geneesmiddelen, heeft uw kind dat kortgeleden gedaan
of bestaat de mogelijkheid dat uw kind binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat
dan aan de arts of apotheker van uw kind, en met name:
•
geneesmiddelen die de volgende stoffen bevatten:
-
cisapride (gebruikt om verschijnselen van nachtelijk zuurbranden te behandelen);
-
pimozide (gebruikt om de verschijnselen van het syndroom van Gilles de la Tourette te
behandelen, bijvoorbeeld vocale tics en ongecontroleerde herhaalde bewegingen van het
lichaam);
-
ergotamine (gebruikt om migraine te behandelen);
-
dihydro-ergotamine (gebruikt om de klachten en verschijnselen van een verminderd geestelijk
vermogen te behandelen, veroorzaakt door het verouderingsproces);
-
halofantrine (een antimalaria behandeling);
-
kinidine (gebruikt om een abnormaal hartritme te behandelen);
-
bepridil (gebruikt om pijn op de borst te beheersen);
-
ciclosporine, tacrolimus, sirolimus (alle drie gebruikt om afstoting van lever-, nier- en
harttransplantaten te voorkomen);
-
statines (simvastatine en atorvastatine, beide gebruikt om de hoeveelheid cholesterol in het
bloed te verlagen).
-
anti-epileptische geneesmiddelen die de volgende stoffen bevatten:
fenobarbital, primidon, fenytoïne, carbamazepine, diazepam.
-
geneesmiddelen die de volgende stoffen bevatten:
midazolam of triazolam (geneesmiddelen die worden gebruikt om angst en slapeloosheid te
verminderen – in combinatie met Diacomit kunnen ze uw kind erg slaperig maken);
chloorpromazine (gebruikt voor geestesziekten zoals psychose).
-
-
Als uw kind geneesmiddelen gebruikt die de volgende stoffen bevatten:
cafeïne (deze stof helpt de geestelijke waakzaamheid te herstellen) of theofylline (deze stof
wordt gebruikt in geval van astma). De combinatie met Diacomit dient vermeden te worden,
aangezien deze de bloedspiegels kan verhogen, hetgeen leidt tot spijsverteringsstoornissen,
hartkloppingen en slapeloosheid.
•
Als uw kind geneesmiddelen gebruikt die zijn omgezet/afgebroken door bepaalde
leverenzymen:
-
citalopram (gebruikt om depressieve episodes te behandelen);
-
omeprazol (gebruikt in het geval van een maagzweer);
-
hiv-proteaseremmers (gebruikt om hiv te behandelen);
-
astemizol, chloorfeniramine (antihistaminica, geneesmiddelen tegen allergie);
-
calciumantagonisten (gebruikt om pijn op de borst of problemen met het hartritme te
behandelen);
-
orale anticonceptiemiddelen;
-
propranolol, carvedilol, timolol (gebruikt voor de behandeling van hoge bloeddruk);
-
fluoxetine, paroxetine, sertraline, imipramine, clomipramine (antidepressiva, geneesmiddelen
tegen depressie);
-
haloperidol (antispychotica, geneesmiddelen tegen onder andere psychose);
-
codeïne, dextromethorphan, tramadol (gebruikt voor de behandeling van pijn).
Waarop moet uw kind letten met eten en drinken?
Diacomit NIET gebruiken met melk of zuivelproducten (yoghurt, kwark, enzovoort), vruchtensap,
dranken met prik of voedsel en dranken die cafeïne of theofylline bevatten (bijvoorbeeld cola,
chocolade, koffie, thee en energiedrankjes).
Zwangerschap en borstvoeding
Is uw kind zwanger, denkt ze zwanger te zijn of wil ze zwanger worden of geeft ze borstvoeding?
Neem dan contact op met uw arts of apotheker voordat ze dit geneesmiddel gebruikt. Tijdens de
zwangerschap mag een werkzame anti-epileptische behandeling NIET worden gestaakt.
93
Afgeraden wordt om tijdens de behandeling met dit geneesmiddel borstvoeding te geven.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Uw kind kan slaperig worden van dit geneesmiddel.
Als dit het geval is, mag uw kind geen gereedschappen gebruiken of machines bedienen en mag het
niet (brom)fietsen of autorijden. Bespreek dit met de arts van uw kind.
Diacomit bevat natrium
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per capsule, d.w.z. dat het in feite
‘natriumvrij’ is.
3.
Hoe neemt uw kind dit middel in?
Uw kind moet dit geneesmiddel altijd innemen precies zoals de arts van uw kind u dat heeft verteld.
Twijfelt u over het juiste gebruik? Neem dan contact op met de arts of apotheker van uw kind.
Dosering
De dosis wordt door de arts aangepast op basis van de leeftijd, het gewicht en de aandoening van uw
kind. Over het algemeen is dit 50 mg per kg lichaamsgewicht per dag.
Wanneer Diacomit in te nemen
Uw kind moet dit geneesmiddel twee- of driemaal daags innemen, met geregelde tussenpozen, op de
wijze die de arts van uw kind heeft aangegeven, bijvoorbeeld ochtend - middag - bedtijd, verdeeld
over de dag-en-nacht periode.
Aanpassing van de dosis
Dosisverhogingen dienen stapsgewijs te gebeuren, gespreid over enkele weken, terwijl de dosis(sen)
van de andere anti-epileptische middelen tegelijkertijd verlaagd wordt/worden. De arts van uw kind
zal u op de hoogte brengen van de nieuwe dosis van de andere anti-epileptische medicijnen.
Als u de indruk heeft dat het effect van dit geneesmiddel te sterk of te zwak is, bespreek dit dan met de
arts of apotheker van uw kind. Afhankelijk van de aandoening van uw kind zal de arts de dosis
aanpassen.
Raadpleeg de arts van uw kind indien zich bijwerkingen voordoen omdat de arts dan mogelijk de dosis
van dit geneesmiddel en van de andere anti-epileptische middelen moet aanpassen.
Er zijn kleine verschillen tussen de Diacomit capsules en het poeder voor orale suspensie. Als uw kind
problemen ondervindt bij de overstap van capsules naar poeder voor orale suspensie of omgekeerd,
moet u de arts op de hoogte brengen. In het geval van een overstap van capsule naar poeder, moet de
arts van uw kind dit goed begeleiden.
In het geval van overgeven binnen een paar minuten na de inname wordt verondersteld dat het
geneesmiddel niet is opgenomen en moet een nieuwe dosis worden gegeven.
De situatie is echter anders als het overgeven optreedt meer dan een uur na de inname van het
geneesmiddel omdat stiripentol snel wordt opgenomen.
In zo’n geval kan worden verondersteld dat een aanzienlijk deel van de toegediende dosis in het
lichaam is opgenomen door het spijsverteringskanaal. Een nieuwe inname of een aanpassing van de
volgende dosis is dus niet nodig.
Hoe worden de capsules met Diacomit ingenomen
Deze capsules moeten tijdens de maaltijd in hun geheel met water worden doorgeslikt. Uw kind mag
niet op de capsules kauwen. Uw kind moet Diacomit bij de maaltijd innemen. Diacomit mag NIET op
een lege maag worden ingenomen. Voor voedsel en dranken die vermeden moeten worden, zie
bovenstaande rubriek
“Waarop moet uw kind letten met eten en drinken?”.
94
Heeft uw kind te veel van dit middel ingenomen?
Neem contact op met de arts van uw kind als u weet of denkt dat uw kind meer van het geneesmiddel
heeft ingenomen dan hij of zij zou mogen.
Is uw kind vergeten dit middel in te nemen?
Het is belangrijk dat uw kind dit geneesmiddel regelmatig inneemt, elke dag op hetzelfde tijdstip. Als
uw kind een dosis is vergeten in te nemen, moet hij of zij deze innemen zodra u eraan denkt, tenzij het
tijd is voor de volgende dosis. In dat geval neemt uw kind op de normale manier de volgende dosis in.
Uw kind mag geen dubbele dosis innemen om een vergeten dosis in te halen.
Als uw kind stopt met het innemen van dit middel
Uw kind mag niet stoppen met het innemen van dit geneesmiddel, tenzij de arts u dit zegt. Het
plotseling staken van de behandeling kan leiden tot een toename van het aantal epileptische aanvallen..
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met de arts of
apotheker van uw kind.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen
(komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):
•
verlies van eetlust, gewichtsverlies (met name wanneer Diacomit wordt gecombineerd met het
anti-epileptische geneesmiddel natriumvalproaat);
•
slapeloosheid, slaperigheid;
•
ataxie (onvermogen om de spierbewegingen te coördineren), hypotonie (lage spierspanning),
dystonie (ongewilde spiercontracties).
Vaak voorkomende bijwerkingen
(komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
•
verhoogde leverenzymspiegels, met name wanneer Diacomit gegeven wordt in combinatie met
een van de anti-epileptische geneesmiddelen carbamazepine en natriumvalproaat;
•
agressiviteit, prikkelbaarheid, opwinding, overmatige opwinding;
•
slaapstoornissen (abnormaal slapen);
•
hyperkinesie (overdreven bewegingen);
•
misselijkheid, braken;
•
een laag aantal van een bepaalde soort witte bloedcellen.
Soms voorkomende bijwerkingen
(komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers):
•
dubbelzien wanneer Diacomit gebruikt wordt met het anti-epileptische geneesmiddel
carbamazepine;
•
gevoeligheid voor licht;
•
uitslag, huidallergie, netelroos (rozige en jeukende zwellingen op de huid);
•
vermoeidheid.
Bijwerkingen die zelden voorkomen
(komen voor bij minder dan 1 op de 1000 gebruikers):
•
Afname van het aantal bloedplaatjes in het bloed
•
afwijkende leverfunctiewaarden.
Om deze bijwerkingen op te heffen kan het nodig zijn dat de arts van uw kind de dosering van
Diacomit of een van de andere geneesmiddelen die aan uw kind zijn voorgeschreven aanpast.
Het melden van bijwerkingen
95
Krijgt uw kind last van bijwerkingen, neem dan contact op met de arts of apotheker van uw kind. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
•
•
•
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Uw kind mag dit geneesmiddel niet meer gebruiken na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die
vindt u op het etiket na “EXP”. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand
is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de originele verpakking, ter bescherming tegen licht.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt.
Als u geneesmiddelen op de juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd
en komen ze niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
Diacomit 250 mg:
•
De werkzame stof in dit middel is stiripentol. Elke harde capsule bevat 250 mg stiripentol.
•
De andere stoffen in deze capsule zijn povidon, natriumzetmeelglycolaat en magnesiumstearaat
(E470b).
•
Het omhulsel van de capsule is gemaakt van gelatine, titaniumdioxide (E171), erytrosine
(E127), indigotine (E132).
•
De drukinkt bevat schellak (E904), zwart ijzeroxide (E172).
Diacomit 500 mg:
•
De werkzame stof in dit middel is stiripentol. Elke harde capsule bevat 500 mg stiripentol.
•
De andere stoffen in deze capsule zijn povidon, natriumzetmeelglycolaat en magnesiumstearaat
(E470b).
•
Het omhulsel van de capsule is gemaakt van gelatine en titaniumdioxide (E171).
•
De drukinkt bevat schellak (E904), zwart ijzeroxide (E172).
Hoe ziet Diacomit 250 mg eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Diacomit 250 mg harde capsule is roze en bedrukt met “Diacomit 250 mg”.
De harde capsules worden geleverd in plastic flessen met 30, 60 of 90 capsules in kartonnen dozen.
Niet alle verpakkingsgrootten worden mogelijk in de handel gebracht.
Hoe ziet Diacomit 500 mg eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Diacomit 500 mg harde capsules is wit en bedrukt met “Diacomit 500 mg”.
De harde capsules worden geleverd in plastic flessen met 30, 60 of 90 capsules in kartonnen dozen.
Niet alle verpakkingsgrootten worden mogelijk in de handel gebracht.
Diacomit is ook verkrijgbaar als 250 mg en 500 mg poeder voor orale suspensie in sachets.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Biocodex.
7 avenue Gallieni - F-94250 Gentilly - Frankrijk
Tel: + 33 (0)1 41 24 30 00 - E-mail:
medinfo@biocodex.com
96
Fabrikant:
Biocodex, 1 avenue Blaise Pascal - F-60000 Beauvais - Frankrijk
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
AT/BE/BG/CY/EL/ES/FR/HR/HU/IE/IS/IT/LU/MT/NL/PL/PT/SI
Biocodex
7 avenue Gallieni - F-94250 Gentilly
Фра½ция / Γαλλία/ France/ Francia/ Franciaország/ Frakkland/ Francija/ Franza/ Frankrijk/ Francja
Tél/Tel./Teл/Τηλ/Sími: + 33 (0)1 41 24 30 00
e-mail:
medinfo@biocodex.com
CZ
Desitin Pharma spol. s r.o
Opletalova 25
11121 Prague 1
Czech Republic
Tel: 00420-2-222 45 375
e-mail:
desitin@desitin.cz
DE
Desitin Arzneimittel GmbH
Weg beim Jäger 214
D-22335 Hamburg
Germany
Tel: + 49 (0)40 59101 525
e-mail:
epi.info@desitin.de
DK
Biocodex Oy
Metsänneidonkuja 8
02130 Espoo
Finland
Tel: +358 9 329 59100
e-mail:
info@biocodex.fi
EE
Biocodex OÜ
Väike-Paala 1
11415 Tallinn
Estonia
Tel: +372 605 6014
e-mail:
info@biocodex.ee
FI
Biocodex Oy
Metsänneidonkuja 8
02130 Espoo
Finland
Tel: +358 9 329 59100
e-mail:
info@biocodex.fi
LT
Biocodex UAB
97
Savanorių av. 349
LT-51480 Kaunas
Lithuania
Tel: +370 37 408681
e-mail:
info@biocodex.lt
LV
Biocodex SIA
Kalniņi A, Mārupes nov.,
Mārupe, LV-2167
Latvia
Tel: +371 67 619365
e-mail:
info@biocodex.lv
NO
Biocodex AS
C/O regus Lysaker
Lysaker Torg 5, 3 etg
NO-1366 Lysaker
Norway
Tel: +47 66 90 55 66
e-mail:
info@biocodex.no
RO
Desitin Pharma s.r.l
Sevastopol street, no 13-17
Diplomat Business Centre, office 102
Sector 1, 010991 Bucharest
Romania
Tel: 004021-252-3481
e-mail:
office@desitin.ro
SE
Biocodex AB
Knarrnäsgatan 7
164 40 Kista
Sweden
Tel: +46 8 615 2760
e-mail:
info@biocodex.se
SK
Desitin Pharma s.r.o.
Trojicné námestie 13
82106 Bratislava
Slovakia
Tel: 00421-2-5556 38 10
e-mail:
desitin@desitin.sk
UK (NI)
Alan Pharmaceuticals,
Acre House, 11-15 William Road,
London NW1 3ER,
England
Tel +44 (0) 20 7284 2887
E-mail:
info@alanpharmaceuticals.com.
98
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu). Hier vindt u ook verwijzingen naar andere
websites over zeldzame ziektes en hun behandelingen.
99
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Diacomit 250 mg poeder voor orale suspensie in zakjes
Diacomit 500 mg poeder voor orale suspensie in zakjes
stiripentol
Lees goed de hele bijsluiter voordat uw kind dit geneesmiddel gaat innemen want er staat
belangrijke informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met de arts of apotheker van uw kind.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan uw kind voorgeschreven.
Het kan schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als uw kind.
-
Krijgt uw kind last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt uw kind een
bijwerking die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met de arts of apotheker van
uw kind.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Was is Diacomit en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag uw kind dit middel niet innemen of moet uw kind er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe neemt uw kind dit middel in?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Was is Diacomit en waarvoor wordt dit middel
gebruikt?
Stiripentol, de werkzame stof van Diacomit, behoort tot een groep geneesmiddelen die anti-epileptica
worden genoemd.
Stiripentol wordt gebruikt in combinatie met clobazam en valproaat (andere anti-epileptica) om een
bepaalde vorm van epilepsie te behandelen die ‘ernstige myoklonische epilepsie in de vroege jeugd’
genoemd wordt (het syndroom van Dravet), een aandoening die kinderen kan treffen. De arts van uw
kind heeft dit geneesmiddel voorgeschreven om de epilepsie van uw kind te helpen behandelen.
2.
Wanneer mag uw kind dit middel niet innemen of moet uw kind er extra voorzichtig mee
zijn?
Wanneer mag uw kind dit middel niet gebruiken?
•
Uw kind is allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
•
Uw kind heeft ooit aanvallen van delirium (een geestelijke aandoening met verwardheid,
opwinding, rusteloosheid en hallucinaties) gehad.
Wanneer moet uw kind extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met de arts of apotheker van uw kind voordat uw kind dit middel inneemt
•
Als uw kind nier- en/of leverproblemen heeft.
•
De leverfunctie van uw kind moet bepaald worden voordat met Diacomit wordt gestart en moet
elke 6 maanden gecontroleerd worden.
•
Het bloedbeeld van uw kind moet bepaald worden voordat met Diacomit wordt gestart en moet
elke 6 maanden gecontroleerd worden.
•
Vanwege de frequentie van maag-darmbijwerkingen van Diacomit, clobazam en valproaat, zoals
anorexie, gebrek aan eetlust en overgeven, moet de groeisnelheid van uw kind zorgvuldig
gecontroleerd worden.
100
Als uw kind problemen heeft met bepaalde bestanddelen van Diacomit (bijv. aspartaam, glucose of
sorbitol). In dat geval, zie hieronder:
“Diacomit bevat aspartaam, glucose, sorbitol en natrium”.
Gebruikt uw kind nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt uw kind naast Diacomit nog andere geneesmiddelen, heeft uw kind dat kortgeleden gedaan
of bestaat de mogelijkheid dat uw kind binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat
dan aan de arts of apotheker van uw kind, en met name:
•
geneesmiddelen die de volgende stoffen bevatten:
-
cisapride (gebruikt om verschijnselen van nachtelijk zuurbranden te behandelen);
-
pimozide (gebruikt om de verschijnselen van het syndroom van Gilles de la Tourette te
behandelen, bijvoorbeeld vocale tics en ongecontroleerde herhaalde bewegingen van het
lichaam);
-
ergotamine (gebruikt om migraine te behandelen);
-
dihydro-ergotamine (gebruikt om de klachten en verschijnselen van een verminderd geestelijk
vermogen te behandelen, veroorzaakt door het verouderingsproces);
-
halofantrine (een antimalaria behandeling);
-
kinidine (gebruikt om een abnormaal hartritme te behandelen);
-
bepridil (gebruikt om pijn op de borst te beheersen);
-
ciclosporine, tacrolimus, sirolimus (alle drie gebruikt om afstoting van lever-, nier- en
harttransplantaten te voorkomen);
-
statines (simvastatine en atorvastatine, beide gebruikt om de hoeveelheid cholesterol in het
bloed te verlagen).
-
anti-epileptische geneesmiddelen die de volgende stoffen bevatten:
fenobarbital, primidon, fenytoïne, carbamazepine, diazepam.
-
geneesmiddelen die de volgende stoffen bevatten:
midazolam of triazolam (geneesmiddelen die worden gebruikt om angst en slapeloosheid te
verminderen – in combinatie met Diacomit kunnen ze uw kind erg slaperig maken);
chloorpromazine (gebruikt voor geestesziekten zoals psychose).
-
Als uw kind geneesmiddelen gebruikt die de volgende stoffen bevatten:
cafeïne (deze stof helpt de geestelijke waakzaamheid te herstellen) of theofylline (deze stof
wordt gebruikt in geval van astma). De combinatie met Diacomit dient vermeden te worden,
aangezien deze de bloedspiegels kan verhogen, hetgeen leidt tot spijsverteringsstoornissen,
hartkloppingen en slapeloosheid.
•
Als uw kind geneesmiddelen gebruikt die zijn omgezet/afgebroken door bepaalde
leverenzymen:
-
citalopram (gebruikt om depressieve episodes te behandelen);
-
omeprazol (gebruikt in het geval van een maagzweer);
-
hiv-proteaseremmers (gebruikt om hiv te behandelen);
-
astemizol, chloorfeniramine (antihistaminica, geneesmiddelen tegen allergie);
-
calciumantagonisten (gebruikt om pijn op de borst of problemen met het hartritme te
behandelen);
-
orale anticonceptiemiddelen;
-
propranolol, carvedilol, timolol (gebruikt voor de behandeling van hoge bloeddruk);
-
fluoxetine, paroxetine, sertraline, imipramine, clomipramine (antidepressiva, geneesmiddelen
tegen depressie);
-
haloperidol (antispychotica, geneesmiddelen tegen onder andere psychose);
-
codeïne, dextromethorphan, tramadol (gebruikt voor de behandeling van pijn).
Waarop moet uw kind letten met eten en drinken?
Diacomit NIET gebruiken met melk of zuivelproducten (yoghurt, kwark, enzovoort), vruchtensap,
dranken met prik of voedsel en dranken die cafeïne of theofylline bevatten (bijvoorbeeld cola,
chocolade, koffie, thee en energiedrankjes).
101
Zwangerschap en borstvoeding
Is uw kind zwanger, denkt ze zwanger te zijn of wil ze zwanger worden of geeft ze borstvoeding?
Neem dan contact op met uw arts of apotheker voordat ze dit geneesmiddel gebruikt.
Tijdens de zwangerschap mag een werkzame anti-epileptische behandeling NIET worden gestaakt.
Afgeraden wordt om tijdens de behandeling met dit geneesmiddel borstvoeding te geven.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Uw kind kan slaperig worden van dit geneesmiddel.
Als dit het geval is, mag uw kind geen gereedschappen gebruiken of machines bedienen en mag het
niet (brom)fietsen of autorijden. Bespreek dit met de arts van uw kind.
Diacomit bevat aspartaam, glucose, sorbitol en natrium
Dit geneesmiddel bevalt 2,5 mg aspartaam per zakje van 250 mg en 5 mg per zakje van 500 mg.
Aspartaam is een bron van fenylalanine. Dit kan schadelijk zijn voor mensen met fenylketonurie
(PKU), een zeldzame, erfelijke stofwisselingsziekte waarbij fenylalanine wordt opgehoopt, omdat het
lichaam het niet goed kan afvoeren.
Dit geneesmiddel bevat sorbitol: 2,4 mg per zakje van 250 mg en 4,8 mg per zakje van 500 mg.
Glucose kan schadelijk zijn voor uw tanden.
Als uw arts u heeft verteld dat u bepaalde soorten suiker niet verdraagt, neem dan contact op met uw
arts voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken.
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per sachet, dat wil zeggen dat het in wezen
‘natriumvrij’ is.
3.
Hoe neemt uw kind dit middel in?
Uw kind moet dit geneesmiddel altijd innemen precies zoals de arts van uw kind u dat heeft verteld.
Twijfelt u over het juiste gebruik? Neem dan contact op met de arts of apotheker van uw kind.
Dosering
De dosis wordt door de arts aangepast op basis van de leeftijd, het gewicht en de aandoening van uw
kind, over het algemeen is dit 50 mg per kg lichaamsgewicht per dag.
Wanneer Diacomit in te nemen
Uw kind moet dit geneesmiddel twee- of driemaal daags innemen, met geregelde tussenpozen, op de
wijze die de arts van uw kind heeft aangegeven, bijvoorbeeld ochtend - middag - bedtijd verdeeld over
de dag-en-nacht periode.
Aanpassing van de dosis
Dosisverhogingen dienen stapsgewijs te gebeuren, gespreid over enkele weken, terwijl de dosis(sen)
van de andere anti-epileptische middelen tegelijkertijd verlaagd wordt/worden. De arts van uw kind
zal u op de hoogte brengen van de nieuwe dosis van de andere anti-epileptische medicijnen.
Als u de indruk heeft dat het effect van dit geneesmiddel te sterk of te zwak is, bespreek dit dan met de
arts of apotheker van uw kind. Afhankelijk van de aandoening van uw kind zal de arts de dosis
aanpassen.
Raadpleeg de arts van uw kind indien zich bijwerkingen voordoen omdat de arts dan mogelijk de dosis
van dit geneesmiddel en van de andere anti-epileptische middelen moet aanpassen.
Er zijn kleine verschillen tussen de Diacomit capsules en poeder voor orale suspensie. Als uw kind
problemen ondervindt bij de overstap van capsules naar poeder voor orale suspensie of omgekeerd,
moet u d arts op de hoogte brengen. In het geval van een overstap van capsule naar poeder, moet de
arts van uw kind dit goed begeleiden.
102
In het geval van overgeven binnen een paar minuten na de inname wordt verondersteld dat het
geneesmiddel niet is opgenomen en moet een nieuwe dosis worden gegeven.
De situatie is echter anders als het overgeven optreedt meer dan een uur na de inname van het
geneesmiddel omdat stiripentol snel wordt opgenomen.
In zo’n geval kan worden verondersteld dat een aanzienlijk deel van de toegediende dosis in het
lichaam is opgenomen door het spijsverteringskanaal. Een nieuwe inname of een aanpassing van de
volgende dosis is dus niet nodig.
Hoe wordt Diacomit poeder voor orale suspensie ingenomen
De poeder moet worden opgelost in een glas water en moet meteen na het oplossen tijdens de maaltijd
worden ingenomen. Uw kind moet Diacomit bij de maaltijd innemen. Diacomit mag NIET op een lege
maag worden ingenomen. Voor voedsel en dranken die vermeden moeten worden, zie bov enstaande
rubriek “Waarop
moet uw kind letten met eten en drinken?”.
Heeft uw kind te veel van dit middel ingenomen?
Neem contact op met de arts van uw kind als u weet of denkt dat uw kind meer van het geneesmiddel
heeft ingenomen dan hij of zij zou mogen.
Is uw kind vergeten dit middel in te nemen?
Het is belangrijk dat uw kind dit geneesmiddel regelmatig inneemt, elke dag op hetzelfde tijdstip. Als
uw kind een dosis is vergeten in te nemen, moet hij of zij deze innemen zodra u eraan denkt, tenzij het
tijd is voor de volgende dosis. In dat geval neemt uw kind op de normale manier de volgende dosis in.
Uw kind mag geen dubbele dosis innemen om een overgeslagen dosis in te halen.
Als uw kind stopt met het innemen van dit middel
Uw kind mag niet stoppen met het innemen van dit geneesmiddel, tenzij de arts u dit zegt. Het
plotseling staken van de behandeling kan leiden tot een toename van het aantal epileptische aanvallen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met de arts of
apotheker van uw kind.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen
(komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):
•
verlies van eetlust, gewichtsverlies (met name wanneer Diacomit wordt gecombineerd met het
anti-epileptische geneesmiddel natriumvalproaat);
•
slapeloosheid, slaperigheid;
•
ataxie (onvermogen om de spierbewegingen te coördineren), hypotonie (lage spierspanning),
dystonie (ongewilde spiercontracties).
Vaak voorkomende bijwerkingen
(komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
•
verhoogde leverenzymspiegels, met name wanneer Diacomit gegeven wordt in combinatie met
een van de anti-epileptische geneesmiddelen carbamazepine en natriumvalproaat;
•
agressiviteit, prikkelbaarheid, opwinding, overmatige opwinding;
•
slaapstoornissen (abnormaal slapen);
•
hyperkinese (overdreven bewegingen);
•
misselijkheid, braken;
•
een laag aantal van een bepaalde soort witte bloedcellen.
103
Soms voorkomende bijwerkingen
(komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers):
•
dubbelzien wanneer Diacomit gebruikt wordt met het anti-epileptische geneesmiddel
carbamazepine;
•
gevoeligheid voor licht;
•
uitslag, huidallergie, netelroos (rozige en jeukende zwellingen op de huid);
•
vermoeidheid.
Bijwerkingen die zelden voorkomen
(komen voor bij minder dan 1 op de 1000 gebruikers):
•
afname van het aantal bloedplaatjes in het bloed
•
afwijkende leverfunctiewaarden.
Om deze bijwerkingen op te heffen kan het nodig zijn dat de arts van uw kind de dosering van
Diacomit of een van de andere geneesmiddelen die aan uw kind zijn voorgeschreven aanpast.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt uw kind last van bijwerkingen, neem dan contact op met de arts of apotheker van uw kind. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
•
•
•
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Uw kind mag dit zakje niet meer gebruiken na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op
het etiket na “EXP”. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de
uiterste houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de originele verpakking, ter bescherming tegen licht.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt.
Als u geneesmiddelen op de juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd
en komen niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
Diacomit 250 mg:
•
De werkzame stof in dit middel is stiripentol. Elk sachet bevat 250 mg stiripentol.
•
De andere stoffen in dit zakje zijn povidon, natriumzetmeelglycolaat, glucosevloeistof
(gesproeidroogd), erytrosine (E127), titaniumdioxide (E171), aspartaam (E951), tuttifruttismaak
(bevat sorbitol), carmellosenatrium en hydroxyethylcellulose.
Diacomit 500 mg:
•
De werkzame stof in dit middel is stiripentol. Elk sachet bevat 500 mg stiripentol.
•
De andere stoffen in dit zakje zijn povidon, natriumzetmeelglycolaat, glucosevloeistof
(gesproeidroogd), erytrosine (E127), titaniumdioxide (E171), aspartaam (E951), tuttifruttismaak
(bevat sorbitol), carmellosenatrium en hydroxyethylcellulose.
Hoe ziet Diacomit 250 mg eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Dit geneesmiddel is een lichtroze poeder, geleverd in sachets.
De dozen bevatten 30, 60 of 90 sachets. Niet alle verpakkingsgrootten worden mogelijk in de handel
gebracht.
104
Hoe ziet Diacomit 500 mg eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Dit geneesmiddel is een lichtroze poeder, geleverd in sachets.
De dozen bevatten 30, 60 of 90 sachets. Niet alle verpakkingsgrootten worden mogelijk in de handel
gebracht. Diacomit is ook verkrijgbaar als 250 mg en 500 mg capsules voor oraal.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Biocodex, 7 avenue Gallieni - F-94250 Gentilly – Frankrijk
Tel: + 33 (0)1 41 24 30 00 - E-mail:
medinfo@biocodex.com
Fabrikant
Biocodex, 1 avenue Blaise Pascal - F-60000 Beauvais - Frankrijk
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
AT/BE/BG/CY/EL/ES/FR/HR/HU/IE/IS/IT/LU/MT/NL/PL/PT/SI
Biocodex
7 avenue Gallieni - F-94250 Gentilly
Фра½ция / Γαλλία/ France/ Francia/ Franciaország/ Frakkland/ Francija/ Franza/ Frankrijk/ Francja
Tél/Tel/Teл/Τηλ/Sími: + 33 (0)1 41 24 30 00
e-mail:
medinfo@biocodex.com
CZ
Desitin Pharma spol. s r.o
Opletalova 25
11121 Prague 1
Czech Republic
Tel: 00420-2-222 45 375
e-mail:
desitin@desitin.cz
DE
Desitin Arzneimittel GmbH
Weg beim Jäger 214
D-22335 Hamburg
Germany
Tel: + 49 (0)40 59101 525
e-mail:
epi.info@desitin.de
DK
Biocodex Oy
Metsänneidonkuja 8
02130 Espoo
Finland
Tel: +358 9 329 59100
e-mail:
info@biocodex.fi
EE
Biocodex OÜ
Väike-Paala 1
11415 Tallinn
Estonia
Tel: +372 605 6014
e-mail:
info@biocodex.ee
FI
Biocodex Oy
Metsänneidonkuja 8
105
02130 Espoo
Finland
Tel: +358 9 329 59100
e-mail:
info@biocodex.fi
LT
Biocodex UAB
Savanorių av. 349
LT-51480 Kaunas
Lithuania
Tel: +370 37 408681
e-mail:
info@biocodex.lt
LV
Biocodex SIA
Kalniņi A, Mārupes nov.,
Mārupe, LV-2167
Latvia
Tel: +371 67 619365
e-mail:
info@biocodex.lv
NO
Biocodex AS
C/O regus Lysaker
Lysaker Torg 5, 3 etg
NO-1366 Lysaker
Norway
Tel: +47 66 90 55 66
e-mail:
info@biocodex.no
RO
Desitin Pharma s.r.l
Sevastopol street, no 13-17
Diplomat Business Centre, office 102
Sector 1, 010991 Bucharest
Romania
Tel: 004021-252-3481
e-mail:
office@desitin.ro
SE
Biocodex AB
Knarrnäsgatan 7
164 40 Kista
Sweden
Tel: +46 8 615 2760
e-mail:
info@biocodex.se
SK
Desitin Pharma s.r.o.
Trojicné námestie 13
82106 Bratislava
Slovakia
Tel: 00421-2-5556 38 10
e-mail:
desitin@desitin.sk
UK (NI)
Alan Pharmaceuticals,
106
Acre House, 11-15 William Road,
London NW1 3ER,
England
Tel +44 (0) 20 7284 2887
E-mail:
info@alanpharmaceuticals.com.
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu). Hier vindt u ook verwijzingen naar andere
websites over zeldzame ziektes en behandelingen.
107
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Diacomit 100 mg harde capsules
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke capsule bevat 100 mg stiripentol.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Harde capsules
Maat 4, roze en witte capsules, bedrukt met 'Diacomit 100 mg', lengte van 14 mm.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Diacomit is geïndiceerd voor gebruik in combinatie met clobazam en valproaat als adjuvante therapie
van refractaire gegeneraliseerde tonisch-klonische insulten bij patiënten met ernstige myoklonische
epilepsie op zeer jonge leeftijd (SMEI, syndroom van Dravet), bij wie de insulten onvoldoende onder
controle worden gebracht met clobazam en valproaat.
4.2 Dosering en wijze van toediening
Diacomit mag alleen worden toegediend onder toezicht van een kinderarts/kinderneuroloog die
ervaring heeft met het diagnosticeren en behandelen van epilepsie bij zuigelingen en kinderen.
Dosering
Pediatrische patiënten
De dosis stiripentol wordt berekend op basis van mg/kg lichaamsgewicht.
De dagelijkse dosering kan verdeeld over 2 or 3 doses worden toegediend.
De introductie van bijkomende therapie met stiripentol dient stapsgewijs te gebeuren met behulp van
geleidelijke dosisverhoging om tot de aanbevolen dosis van 50 mg/kg/dag te komen, die toegediend
wordt in combinatie met clobazam en valproaat
De dosisverhoging van stiripentol dient stapsgewijs te gebeuren, startend met 20 mg/kg/dag gedurende
1 week, daarna 30 mg/kg/dag gedurende 1 week. Verdere dosisverhoging is afhankelijk van de
leeftijd:
- kinderen jonger dan 6 jaar dienen aanvullend 20 mg/kg/dag te krijgen in de derde week, om aldus in
drie weken tot de aanbevolen dosis van 50 mg/kg/dag te komen;
- kinderen tussen 6 en 12 jaar dienen elke week aanvullend 10 mg/kg/dag te krijgen en komen zo in
vier weken tot de aanbevolen dosis van 50 mg/kg/dag;
- kinderen en adolescenten van 12 jaar en ouder dienen elke week aanvullend 5 mg/kg/dag te krijgen
tot ze de optimale dosis bereiken die gebaseerd is op klinisch inzicht.
De aanbevolen dosis van 50 mg/kg/dag is gebaseerd op de beschikbare bevindingen van klinisch
onderzoek en was de enige dosis van Diacomit die geëvalueerd werd in de hoofdstudies (zie rubriek
5.1).
Effect van de formulering
De sachetformulering geeft een iets hogere Cmax dan de capsules en de formuleringen zijn bijgevolg
niet bio-equivalent aan elkaar. Indien u wisselt tussen beide formuleringen, wordt aanbevolen dat dit
onder klinisch toezicht gebeurt, voor het geval zich verdraagbaarheidsproblemen voordoen (zie
rubriek 5.2).
Voorzorg is geboden als klinische omstandigheden vereisen dat stiripentol gecombineerd moet worden
met stoffen die gemetaboliseerd worden door CYP2C19 (bijv. citalopram, omeprazol) of CYP3A4
(bijv. HIV-proteaseremmers, antihistaminica zoals astemizol en chloorfeniramine,
calciumantagonisten, statines, orale anticonceptiva, codeïne), hetgeen toegeschreven kan worden aan
het toegenomen risico op bijwerkingen (zie verder in deze rubriek bij anti-epileptische medicijnen).
Aanbevolen wordt om de plasmaconcentraties of bijwerkingen nauwlettend te controleren. Het kan
noodzakelijk zijn om de dosis aan te passen.
Gezamenlijke toediening met CYP3A4-substraten met een smalle therapeutische index moet worden
vermeden vanwege het sterk verhoogde risico op ernstige bijwerkingen.
Gegevens omtrent de mogelijkheid van CYP1A2-remming zijn beperkt en daarom kunnen interacties
met theofylline en cafeïne niet worden uitgesloten wegens de verhoogde plasmaniveaus van
theofylline en cafeïne die kunnen optreden via remming van hun levermetabolisme en die mogelijk
kunnen leiden tot toxiciteit. Gebruik in combinatie met stiripentol wordt niet aanbevolen. Deze
waarschuwing beperkt zich niet alleen tot geneesmiddelen, maar ook tot een groot aantal
voedingsmiddelen (bijvoorbeeld: cola, chocolade, koffie, thee en energiedrankjes) en
voedingsproducten voor kinderen: Patiënten mogen geen dranken drinken, zoals cola, die aanzienlijke
hoeveelheden cafeïne bevatten, of chocolade eten /drinken, dat sporen van theofylline bevat (zie
rubriek 4.2).
Ergotisme met de mogelijkheid van necrose van de extremiteiten (remming van de uitscheiding via de
lever van rogge-ergotalkaloïden).
- Cisapride, halofantrine, pimozide, kinidine, bepridil
Verhoogd risico op hartritmestoornissen, in het bijzonder torsade de pointes/'wave burst'-
ritmestoornissen.
- Immunosuppressiva (tacrolimus, ciclosporine, sirolimus)
Verhoogde bloedspiegels van immunosuppressiva (verminderde omzetting in de lever).
- Statines (atorvastatine, simvastatine, enz.)
Verhoogd risico op dosisafhankelijke bijwerkingen zoals rabdomyolyse (verminderde omzetting in de
lever van cholesterolverlagend middel).
Combinaties waarbij voorzorgen vereist zijn
- Midazolam, triazolam, alprazolam
Door een verlaagde omzetting in de lever kunnen de plasmaspiegels van benzodiazepinen stijgen, met
overmatige sedatie als gevolg.
- Chloorpromazine
Stiripentol versterkt het centraal dempende effect van chloorpromazine.
- Effecten op andere anti-epileptica
Remming van de CYP450-iso-enzymen CYP2C19 en CYP3A4 kan farmacokinetische interacties
veroorzaken (remming van hun omzetting in de lever) met fenobarbital, primidon, fenytoïne,
carbamazepine, clobazam (zie rubriek 4.2), valproaat (zie rubriek 4.2), diazepam (versterkte
spierverslapping), ethosuximide en tiagabine. Verhoogde plasmaspiegels van deze anticonvulsiva zijn
hiervan het gevolg, met het mogelijke risico op overdosering. Aanbevolen wordt om de
plasmaspiegels van andere anticonvulsiva klinisch nauwlettend te controleren wanneer deze middelen
worden gecombineerd met stiripentol, waarbij de dosis mogelijkerwijs moet worden aangepast.
- Topiramaat
In een Frans Compassionate Use Program voor stiripentol werd in 41% van de 230 gevallen
topiramaat toegevoegd aan stiripentol, clobazam en valproaat. Gebaseerd op de klinische
waarnemingen bij deze patiëntengroep zijn er geen aanwijzingen die erop duiden dat een wijziging in
de dosis en de doseringsschema's van topiramaat nodig is wanneer het gelijktijdig wordt toegediend
met stiripentol.
Wat topiramaat betreft wordt ervan uitgegaan dat er geen sprake is van mogelijke competitie
betreffende de remming van CYP2C19, omdat daar waarschijnlijk plasmaconcentraties voor nodig
zijn die 5-15 maal hoger zijn dan de plasmaconcentraties die worden bereikt met de standaard
aanbevolen dosis en doseringsschema's van topiramaat.
Zeer vaak
Vaak
Soms
Zelden
(MedDRA terminologie)
Bloed en
Neutropenie
Trombocytopenie*
lymfestelselaandoeningen
Voedings- en
Anorexie,
stofwisselingsstoornissen
vermindering
van eetlust,
gewichtsverlies
Psychische stoornissen
Slapeloosheid
Agressie,
prikkelbaarheid,
gedragsstoornissen,
tegenstrijdig
gedrag,
hyperexcitatie,
slaapstoornissen
Zenuwstelselaandoeningen
Slaperigheid,
Hyperkinesie
ataxie,
hypotonie,
dystonie
Oogaandoeningen
Dubbelzien
Gastro-intestinale
Misselijkheid,
stoornissen
braken
Stoornissen van huid en
Lichtgevoeligheid,
onderhuids weefsel
uitslag,
huidallergie,
netelroos
Algemene aandoeningen en
Vermoeidheid
toedieningsplaatsstoornissen
Onderzoeken
Verhoogd -GT
Afwijkend
resultaat
leverfunctietest
*De trombocytopenie-gegevens zijn afkomstig van zowel klinische studies als van post-marketing
ervaringen.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Veel van bovengenoemde bijwerkingen zijn dikwijls toe te schrijven aan een stijging van de
plasmaspiegels van andere anti-epileptische geneesmiddelen (zie rubrieken 4.4 en 4.5) en kunnen
afnemen wanneer de dosis van deze geneesmiddelen wordt verminderd.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Anti-epileptica, overige anti-epileptica, ATC-code: N03AX17
Werkingsmechanisme
In diermodellen gaat stiripentol insulten tegen die worden opgewekt door elektrische schok,
pentetrazol en bicuculline. In knaagdiermodellen lijkt stiripentol de hersenspiegels van gamma-
aminoboterzuur (GABA) te verhogen, de belangrijkste remmende neurotransmitter in de hersenen van
zoogdieren. Dit kan zich voordoen door remming van de synaptosomale opname van GABA en/of het
remmen van GABA-transaminase. Ook is aangetoond dat stiripentol de via de GABA-A-receptor
gemedieerde overdracht in de onrijpe hippocampus van ratten versterkt en de gemiddelde periode
(maar niet de frequentie) verlengt dat de via de GABA-A-receptor gereguleerde chloridekanalen
openstaan door een barbituraatachtig mechanisme. Als gevolg van farmacokinetische interacties
versterkt stiripentol de werkzaamheid van andere anticonvulsiva, zoals carbamazepine,
natriumvalproaat, fenytoïne, fenobarbital en veel benzodiazepinen. Het tweede effect van stiripentol is
hoofdzakelijk gebaseerd op de metabole remming van verscheidene iso-enzymen, vooral CYP450 3A4
en 2C19, die betrokken zijn bij de omzetting in de lever van andere anti-epileptische medicijnen.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
De belangrijkste klinische beoordeling van het gebruik van stiripentol heeft plaatsgevonden bij
kinderen van drie jaar en ouder met SMEI.
In een Frans Compassionate Use Program waren kinderen vanaf zes maanden oud opgenomen omdat
de diagnose `syndroom van Dravet' bij sommige patiënten op die leeftijd al met zekerheid gesteld kan
worden. De klinische beslissing om Diacomit te gebruiken bij kinderen met SMEI die jonger zijn dan
3 jaar dient te worden genomen op basis van de individuele patiënt, waarbij rekening gehouden moet
worden met de mogelijke klinische voordelen en risico's (zie rubriek 4.2).
41 kinderen met SMEI werden geïncludeerd in een gerandomiseerd, placebo-gecontroleerd, add-on
onderzoek. Na een baselineperiode van 1 maand werd de placebo (n=20) of stiripentol (n=21)
toegevoegd aan valproaat en clobazam tijdens een dubbelblinde periode van 2 maanden. Daarna
kregen de patiënten ongeblindeerd stiripentol. Een respons werd gedefinieerd als een afname met meer
dan 50% van de frequentie van klonische (of tonisch-klonische) insulten tijdens de tweede maand van
de dubbelblinde periode, in vergelijking met de baseline. Vijftien (71%) patiënten toonden respons op
stiripentol (onder wie negen patiënten die vrij waren van klonische of tonisch-klonische insulten),
terwijl ditzelfde gold voor slechts één (5%) patiënt die de placebo kreeg (geen enkele patiënt was vrij
van insulten); stiripentol (95% betrouwbaarheidsinterval 52,1-90,7 vs. placebo 0-14,6). Het 95%
betrouwbaarheidsinterval van het verschil was 42,2-85,7. Het percentage verandering vanaf de
baseline was hoger met stiripentol (69%) dan met de placebo (+7%), p<0,0001. 21 patiënten die
stiripentol gebruikten hadden last van matige bijwerkingen (slaperigheid, verlies van eetlust)
vergeleken met de acht patiënten die de placebo kregen, maar de bijwerkingen verdwenen toen in 12
van de 21 gevallen de dosis van de co-medicatie verminderd werd (Chiron et al, Lancet, 2000).
Er zijn geen gegevens uit klinisch onderzoek bekend die de klinische veiligheid van stiripentol
ondersteunen wanneer dit geneesmiddel wordt toegediend in dagelijkse doses van meer dan
50 mg/kg/dag. Er zijn geen gegevens uit klinisch onderzoek bekend die het gebruik van stiripentol als
monotherapie bij het syndroom van Dravet ondersteunen.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1 Lijst van hulpstoffen
Kern van de capsule
Povidon
Natriumzetmeelglycolaat
Magnesiumstearaat (E470b)
Omhulsel van de capsule
Gelatine
Titaniumdioxide (E171)
Erytrosine (E127)
Indigotine (E132)
Drukinkt
Schellak (E904)
Zwart ijzeroxide (E172)
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Biocodex, 7 Avenue Gallieni, 94250 Gentilly, Frankrijk.
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/06/367/013
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 04 januari 2007
Datum van laatste verlenging: 20 september 2018
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Diacomit 250 mg harde capsules
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke capsule bevat 250 mg stiripentol.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Harde capsules
Roze capsules, maat 2, bedrukt met 'Diacomit 250 mg'.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Diacomit is geïndiceerd voor gebruik in combinatie met clobazam en valproaat als adjuvante therapie
van refractaire gegeneraliseerde tonisch-klonische insulten bij patiënten met ernstige myoklonische
epilepsie op zeer jonge leeftijd (SMEI, het syndroom van Dravet), bij wie de insulten onvoldoende
onder controle worden gebracht met clobazam en valproaat.
4.2 Dosering en wijze van toediening
Diacomit mag alleen worden toegediend onder toezicht van een kinderarts/kinderneuroloog die
ervaring heeft met het diagnosticeren en behandelen van epilepsie bij zuigelingen en kinderen.
Dosering
Pediatrische patiënten
De dosis stiripentol wordt berekend op basis van mg/kg lichaamsgewicht.
De dagelijkse dosering kan verdeeld over 2 of 3 doses worden toegediend.
De introductie van bijkomende therapie met stiripentol dient stapsgewijs te gebeuren met behulp van
geleidelijke dosisverhoging om tot de aanbevolen dosis van 50 mg/kg/dag te komen, die toegediend
wordt in combinatie met clobazam en valproaat.
De dosisverhoging van Stiripentol dient stapsgewijs te gebeuren, startend met 20 mg/kg/dag
gedurende 1 week, daarna 30 mg/kg/dag gedurende 1 week. Verdere dosisverhoging is afhankelijk van
de leeftijd:
- kinderen jonger dan 6 jaar dienen aanvullend 20 mg/kg/dag te krijgen in de derde week, om aldus in
drie weken tot de aanbevolen dosis van 50 mg/kg/dag te komen;
- kinderen tussen 6 en 12 jaar dienen elke week aanvullend 10 mg/kg/dag te krijgen en komen zo in
vier weken tot de aanbevolen dosis van 50 mg/kg/dag;
- kinderen en adolescenten van 12 jaar en ouder dienen elke week aanvullend 5 mg/kg/dag te krijgen
tot ze de optimale dosis bereiken die gebaseerd is op klinisch inzicht.
Vaak
Soms
Zelden
(MedDRA-
terminologie)
Bloed- en
Neutropenie
Trombocytopeni
lymfestelsel-
e*
aandoeningen
Voedings- en
Anorexie,
stofwisselings-
vermindering
stoornissen
van eetlust,
gewichtsverlies
Psychische
Slapeloosheid
Agressie,
stoornissen
prikkelbaarheid,
gedragsstoornisse
n, tegenstrijdig
gedrag,
hyperexcitatie,
slaapstoornissen
Zenuwstelsel-
Slaperigheid,
Hyperkinesie
aandoeningen
ataxie,
hypotonie,
dystonie
Oogaandoeningen
Dubbelzien
Gastro-intestinale
Misselijkheid,
stoornissen
braken
Stoornissen van huid
Lichtgevoelighe
en onderhuids
id, uitslag,
weefsel
huidallergie,
netelroos
Algemene
Vermoeidheid
aandoeningen en
toedieningsplaats-
stoornissen
Onderzoekingen
Verhoogd GT
afwijkend
resultaat
leverfunctietest
*De trombocytopenie-gegevens zijn afkomstig van zowel klinische studies als van post-marketing
ervaringen.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Veel van bovengenoemde bijwerkingen zijn dikwijls toe te schrijven aan een stijging van de
plasmaspiegels van andere anti-epileptische geneesmiddelen (zie rubrieken 4.4 en 4.5) en kunnen
afnemen wanneer de dosis van deze geneesmiddelen wordt verminderd.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: anti-epileptica, overige anti-epileptica, ATC-code: N03AX17
Werkingsmechanisme
In diermodellen gaat stiripentol insulten tegen die worden opgewekt door elektrische schok,
pentetrazol en bicuculline. In knaagdiermodellen lijkt stiripentol de hersenspiegels van gamma-
aminoboterzuur (GABA) te verhogen, de belangrijkste remmende neurotransmitter in de hersenen van
zoogdieren. Dit kan zich voordoen door remming van de synaptosomale opname van GABA en/of het
remmen van GABA-transaminase. Ook is aangetoond dat stiripentol de via de GABA-A-receptor
gemedieerde overdracht in de onrijpe hippocampus van ratten versterkt en de gemiddelde periode
(maar niet de frequentie) verlengt dat de via de GABA-A-receptor gereguleerde chloridekanalen
openstaan door een barbituraatachtig mechanisme. Als gevolg van farmacokinetische interacties
versterkt stiripentol de werkzaamheid van andere anticonvulsiva, zoals carbamazepine,
natriumvalproaat, fenytoïne, fenobarbital en veel benzodiazepinen. Het tweede effect van stiripentol is
hoofdzakelijk gebaseerd op de metabole remming van verscheidene iso-enzymen, vooral CYP450 3A4
en 2C19, die betrokken zijn bij de omzetting in de lever van andere anti-epileptische medicijnen.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
De belangrijkste klinische beoordeling van stiripentol heeft plaatsgevonden bij kinderen van 3 jaar en
ouder met SMEI.
In een Frans Compassionate Use Program waren kinderen vanaf zes maanden oud opgenomen omdat
de diagnose `syndroom van Dravet' bij sommige patiënten op die leeftijd al met zekerheid gesteld kan
worden. De klinische beslissing om Diacomit te gebruiken bij kinderen met SMEI die jonger zijn dan
3 jaar dient te worden genomen op basis van de individuele patiënt, waarbij rekening gehouden moet
worden met de mogelijke klinische voordelen en risico's (zie rubriek 4.2).
41 kinderen met SMEI werden geïncludeerd in een gerandomiseerd, placebo-gecontroleerd, add-on
onderzoek. Na een baselineperiode van 1 maand werd de placebo (n=20) of stiripentol (n=21)
toegevoegd aan valproaat en clobazam tijdens een dubbelblinde periode van 2 maanden. Daarna
kregen de patiënten ongeblindeerd stiripentol. Een respons werd gedefinieerd als een afname met meer
dan 50% van de frequentie van klonische (of tonisch-klonische) insulten tijdens de tweede maand van
de dubbelblinde periode, in vergelijking met de baseline. 15 (71%) patiënten toonden respons op
stiripentol (onder wie negen patiënten die vrij waren van klonische of tonisch-klonische insulten),
terwijl ditzelfde gold voor slechts één (5%) patiënt die de placebo kreeg (geen enkele patiënt was vrij
van insulten); stiripentol (95% betrouwbaarheidsinterval 52,1-90,7 vs placebo 0-14,6). Het 95%
betrouwbaarheidsinterval van het verschil was 42,2-85,7. Het percentage verandering vanaf de
baseline was hoger met stiripentol (-69%) dan met de placebo (+7%), p<0,0001. 21 patiënten die
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1 Lijst van hulpstoffen
Kern van de capsule
Povidon
Natriumzetmeelglycolaat
Magnesiumstearaat (E470b)
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Biocodex, 7 Avenue Gallieni 94250 Gentilly, Frankrijk.
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/06/367/001-3
9.
DATUM EERSTE VERGUNNINGVERLENING/VERLENGING VAN DE
VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 4 januari 2007
Datum van laatste verlenging: 20 september 2018
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Diacomit 500 mg harde capsules
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke capsule bevat 500 mg stiripentol.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Harde capsules
Witte capsules, maat 0, bedrukt met 'Diacomit 500 mg'.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Diacomit is geïndiceerd voor gebruik in combinatie met clobazam en valproaat als adjuvante therapie
van refractaire gegeneraliseerde tonisch-klonische insulten bij patiënten met ernstige myoklonische
epilepsie op zeer jonge leeftijd (SMEI, het syndroom van Dravet), bij wie de insulten onvoldoende
onder controle worden gebracht met clobazam en valproaat.
4.2 Dosering en wijze van toediening
Diacomit mag alleen worden toegediend onder toezicht van een kinderarts/kinderneuroloog die
ervaring heeft met het diagnosticeren en behandelen van epilepsie bij zuigelingen en kinderen.
Dosering
Pedatrische patiënten
De dosis stiripentol wordt berekend op basis van mg/kg lichaamsgewicht.
De dagelijkse dosering kan verdeeld over 2 of 3 doses worden toegediend.
De introductie van bijkomende therapie met stiripentol dient stapsgewijs te gebeuren met behulp van
geleidelijke dosisverhoging om tot de aanbevolen dosis van 50 mg/kg/dag te komen, die toegediend
wordt in combinatie met clobazam en valproaat.
De dosisverhoging van Stiripentol dient stapsgewijs te gebeuren, startend met 20 mg/kg/dag
gedurende 1 week, daarna 30 mg/kg/dag gedurende 1 week. Verdere dosisverhoging is afhankelijk van
de leeftijd:
- kinderen jonger dan 6 jaar dienen aanvullend 20 mg/kg/dag te krijgen in de derde week, om aldus in
drie weken tot de aanbevolen dosis van 50 mg/kg/dag te komen;
- kinderen tussen 6 en 12 jaar dienen elke week aanvullend 10 mg/kg/dag te krijgen en komen zo in
vier weken tot de aanbevolen dosis van 50 mg/kg/dag;
- kinderen en adolescenten van 12 jaar en ouder dienen elke week aanvullend 5 mg/kg/dag te krijgen
tot ze de optimale dosis bereiken die gebaseerd is op klinisch inzicht.
De aanbevolen dosis van 50 mg/kg/dag is gebaseerd op de beschikbare bevindingen van klinisch
onderzoek en was de enige dosis van Diacomit die geëvalueerd werd in de hoofdstudies (zie rubriek
5.1.).
Vaak
Soms
Zelden
(MedDRA-
terminologie)
Bloed- en
Neutropenie
Trombocytopenie
lymfestelsel-
*
aandoeningen
Voedings- en
Anorexie,
stofwisselings-
vermindering van
stoornissen
eetlust,
gewichtsverlies
Psychische
Slapeloosheid
Agressie,
stoornissen
prikkelbaarheid,
gedragsstoorniss
en, tegenstrijdig
gedrag,
hyperexcitatie,
slaapstoornissen
Zenuwstelsel-
Slaperigheid,
Hyperkinesie
aandoeningen
ataxie, hypotonie,
dystonie
Oogaandoeningen
Dubbelzien
Gastro-intestinale
Misselijkheid,
stoornissen
braken
Stoornissen van huid
Lichtgevoelighe
en onderhuids
id, uitslag,
weefsel
huidallergie,
netelroos
Algemene
Vermoeidheid
aandoeningen en
toedieningsplaats-
stoornissen
Onderzoekingen
Verhoogd GT
afwijkend
resultaat
leverfunctietest
*De trombocytopenie-gegevens zijn afkomstig van zowel klinische studies als van post-marketing
ervaringen.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: anti-epileptica, overige anti-epileptica, ATC-code: N03AX17
Werkingsmechanisme
In diermodellen gaat stiripentol insulten tegen die worden opgewekt door elektrische schok,
pentetrazol en bicuculline. In knaagdiermodellen lijkt stiripentol de hersenspiegels van gamma-
aminoboterzuur (GABA) te verhogen, de belangrijkste remmende neurotransmitter in de hersenen van
zoogdieren. Dit kan zich voordoen door remming van de synaptosomale opname van GABA en/of het
remmen van GABA-transaminase. Ook is aangetoond dat stiripentol de via de GABA-A-receptor
gemedieerde overdracht in de onrijpe hippocampus van ratten versterkt en de gemiddelde periode
(maar niet de frequentie) verlengt dat de via de GABA-A-receptor gereguleerde chloridekanalen
openstaan door een barbituraatachtig mechanisme. Als gevolg van farmacokinetische interacties
versterkt stiripentol de werkzaamheid van andere anticonvulsiva, zoals carbamazepine,
natriumvalproaat, fenytoïne, fenobarbital en veel benzodiazepinen. Het tweede effect van stiripentol is
hoofdzakelijk gebaseerd op de metabole remming van verscheidene iso-enzymen, vooral CYP450 3A4
en 2C19, die betrokken zijn bij de omzetting in de lever van andere anti-epileptische medicijnen.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
De belangrijkste klinische beoordeling van stiripentol heeft plaatsgevonden bij kinderen van 3 jaar en
ouder met SMEI.
In een Frans Compassionate Use Program waren kinderen vanaf zes maanden oud opgenomen omdat
de diagnose `syndroom van Dravet' bij sommige patiënten op die leeftijd al met zekerheid gesteld kan
worden. De klinische beslissing om Diacomit te gebruiken bij kinderen met SMEI die jonger zijn dan
3 jaar dient te worden genomen op basis van de individuele patiënt, waarbij rekening gehouden moet
worden met de mogelijke klinische voordelen en risico's (zie rubriek 4.2).
41 kinderen met SMEI werden geïncludeerd in een gerandomiseerd, placebo-gecontroleerd, add-on
onderzoek. Na een baselineperiode van 1 maand werd de placebo (n=20) of stiripentol (n=21)
toegevoegd aan valproaat en clobazam tijdens een dubbelblinde periode van 2 maanden. Daarna
kregen de patiënten ongeblindeerd stiripentol. Een respons werd gedefinieerd als een afname met meer
dan 50% van de frequentie van klonische (of tonisch-klonische) insulten tijdens de tweede maand van
de dubbelblinde periode, in vergelijking met de baseline. 15 (71%) patiënten toonden respons op
stiripentol (onder wie negen patiënten die vrij waren van klonische of tonisch-klonische insulten),
terwijl ditzelfde gold voor slechts één (5%) patiënt die de placebo kreeg (geen enkele patiënt was vrij
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1 Lijst van hulpstoffen
Kern van de capsule
Povidon
Natriumzetmeelglycolaat
Magnesiumstearaat (E470b)
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Biocodex, 7 Avenue Gallieni 94250 Gentilly, Frankrijk.
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/06/367/004-6
9.
DATUM EERSTE VERGUNNINGVERLENING/VERLENGING VAN DE
VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 4 januari 2007
Datum van laatste verlenging: 20 september 2018
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Diacomit 250 mg poeder voor orale suspensie in sachets
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elk sachet bevat 250 mg stiripentol.
Hulpstoffen met bekend effect:
Elk sachet bevat 2,5 mg aspartaam, 500 mg watervrije glucosesiroop en 2,4 mg sorbitol.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder voor orale suspensie
Lichtroze kristallijn poeder
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Diacomit is geïndiceerd voor gebruik in combinatie met clobazam en valproaat als adjuvante therapie
van refractaire gegeneraliseerde tonisch-klonische insulten bij patiënten met ernstige myoklonische
epilepsie op zeer jonge leeftijd (SMEI, het syndroom van Dravet), bij wie de insulten onvoldoende
onder controle worden gebracht met clobazam en valproaat.
4.2 Dosering en wijze van toediening
Diacomit mag alleen worden toegediend onder toezicht van een kinderarts/kinderneuroloog die
ervaring heeft met het diagnosticeren en behandelen van epilepsie bij zuigelingen en kinderen.
Dosering
Pedatrische patiënten
De dosis stiripentol wordt berekend op basis van mg/kg lichaamsgewicht.
De dagelijkse dosering kan verdeeld over 2 of 3 doses worden toegediend.
De introductie van bijkomende therapie met stiripentol dient stapsgewijs te gebeuren met behulp van
geleidelijke dosisverhoging om tot de aanbevolen dosis van 50 mg/kg/dag te komen, die toegediend
wordt in combinatie met clobazam en valproaat.
De dosisverhoging van Stiripentol dient stapsgewijs te gebeuren, startend met 20 mg/kg/dag
gedurende 1 week, daarna 30 mg/kg/dag gedurende 1 week. Verdere dosisverhoging is afhankelijk van
de leeftijd:
- kinderen jonger dan 6 jaar dienen aanvullend 20 mg/kg/dag te krijgen in de derde week, om aldus in
drie weken tot de aanbevolen dosis van 50 mg/kg/dag te komen;
- kinderen tussen 6 en 12 jaar dienen elke week aanvullend 10 mg/kg/dag te krijgen en komen zo in
vier weken tot de aanbevolen dosis van 50 mg/kg/dag;
- kinderen en adolescenten van 12 jaar en ouder dienen elke week aanvullend 5 mg/kg/dag te krijgen
tot ze de optimale dosis bereiken die gebaseerd is op klinisch inzicht.
Vaak
Soms
Zelden
(MedDRA-
terminologie)
Bloed- en
Neutropenie
Trombocytopenie
lymfestelsel-
*
aandoeningen
Voedings- en
Anorexie,
stofwisselings-
vermindering van
stoornissen
eetlust,
gewichtsverlies
Psychische
Slapeloosheid
Agressie,
stoornissen
prikkelbaarheid,
gedragsstoorniss
en, tegenstrijdig
gedrag,
hyperexcitatie,
slaapstoornissen
Zenuwstelsel-
Slaperigheid,
Hyperkinesie
aandoeningen
ataxie, hypotonie,
dystonie
Oogaandoeningen
Dubbelzien
Gastro-intestinale
Misselijkheid,
stoornissen
braken
Stoornissen van huid
Lichtgevoelighe
en onderhuids
id, uitslag,
weefsel
huidallergie,
netelroos
Algemene
Vermoeidheid
aandoeningen en
toedieningsplaats-
stoornissen
Onderzoekingen
Verhoogd GT
afwijkend
resultaat
leverfunctietest
*De trombocytopenie-gegevens zijn afkomstig van zowel klinische studies als van post-marketing
ervaringen
Beschrijving van geselecteerd bijwerkingen
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: anti-epileptica, overige anti-epileptica, ATC-code: N03AX17
Werkingsmechanisme
In diermodellen gaat stiripentol insulten tegen die worden opgewekt door elektrische schok,
pentetrazol en bicuculline. In knaagdiermodellen lijkt stiripentol de hersenspiegels van gamma-
aminoboterzuur (GABA) te verhogen, de belangrijkste remmende neurotransmitter in de hersenen van
zoogdieren. Dit kan zich voordoen door remming van de synaptosomale opname van GABA en/of het
remmen van GABA-transaminase. Ook is aangetoond dat stiripentol de via de GABA-A-receptor
gemedieerde overdracht in de onrijpe hippocampus van ratten versterkt en de gemiddelde periode
(maar niet de frequentie) verlengt dat de via de GABA-A-receptor gereguleerde chloridekanalen
openstaan door een barbituraatachtig mechanisme. Als gevolg van farmacokinetische interacties
versterkt stiripentol de werkzaamheid van andere anticonvulsiva, zoals carbamazepine,
natriumvalproaat, fenytoïne, fenobarbital en veel benzodiazepinen. Het tweede effect van stiripentol is
hoofdzakelijk gebaseerd op de metabole remming van verscheidene iso-enzymen, vooral CYP450 3A4
en 2C19, die betrokken zijn bij de omzetting in de lever van andere anti-epileptische medicijnen.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
De belangrijkste klinische beoordeling van stiripentol heeft plaatsgevonden bij kinderen van 3 jaar en
ouder met SMEI.
In een Frans Compassionate Use Program waren kinderen vanaf zes maanden oud opgenomen omdat
de diagnose `syndroom van Dravet' bij sommige patiënten op die leeftijd al met zekerheid gesteld kan
worden. De klinische beslissing om Diacomit te gebruiken bij kinderen met SMEI die jonger zijn dan
3 jaar dient te worden genomen op basis van de individuele patiënt, waarbij rekening gehouden moet
worden met de mogelijke klinische voordelen en risico's (zie rubriek 4.2).
41 kinderen met SMEI werden geïncludeerd in een gerandomiseerd, placebo-gecontroleerd, add-on
onderzoek. Na een baselineperiode van 1 maand werd de placebo (n=20) of stiripentol (n=21)
toegevoegd aan valproaat en clobazam tijdens een dubbelblinde periode van 2 maanden. Daarna
kregen de patiënten ongeblindeerd stiripentol. Een respons werd gedefinieerd als een afname met meer
dan 50% van de frequentie van klonische (of tonisch-klonische) insulten tijdens de tweede maand van
de dubbelblinde periode, in vergelijking met de baseline. 15 (71%) patiënten toonden respons op
stiripentol (onder wie negen patiënten die vrij waren van klonische of tonisch-klonische insulten),
terwijl ditzelfde gold voor slechts één (5%) patiënt die de placebo kreeg (geen enkele patiënt was vrij
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1 Lijst van hulpstoffen
Povidon
Natriumzetmeelglycolaat
Watervrije Glucosesiroop
Erytrosine (E127)
Titaniumdioxide (E171)
Aspartaam (E951)
Tuttifruttismaak (bevat sorbitol)
Carmellosenatrium
Hydroxyethylcellulose
6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3 Houdbaarheid
3 jaar
6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de originele verpakking, ter bescherming tegen licht.
6.5 Aard en inhoud van de verpakking
De sachets zijn gemaakt met een composietfilm van papier/aluminium/polyethyleen.
Dozen van 30, 60 en 90 sachets.
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Geen bijzondere vereisten.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Biocodex, 7 Avenue Gallieni 94250 Gentilly, Frankrijk.
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/06/367/007-9
9.
DATUM EERSTE VERGUNNINGVERLENING/VERLENGING VAN DE
VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 4 januari 2007
Datum van laatste verlenging: 20 september 2018
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Diacomit 500 mg poeder voor orale suspensie in sachets
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elk sachet bevat 500 mg stiripentol.
Hulpstoffen met bekend effect:
Elk sachet bevat 5 mg aspartaam, 1.000 mg watervrije glucosesiroop en 4,8 mg sorbitol.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder voor orale suspensie
Lichtroze kristallijn poeder
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Diacomit is geïndiceerd voor gebruik in combinatie met clobazam en valproaat als adjuvante therapie
van refractaire gegeneraliseerde tonisch-klonische insulten bij patiënten met ernstige myoklonische
epilepsie op zeer jonge leeftijd (SMEI, het syndroom van Dravet), bij wie de insulten onvoldoende
onder controle worden gebracht met clobazam en valproaat.
4.2 Dosering en wijze van toediening
Diacomit mag alleen worden toegediend onder toezicht van een kinderarts/kinderneuroloog die
ervaring heeft met het diagnosticeren en behandelen van epilepsie bij zuigelingen en kinderen.
Dosering
Pedatrische patiënten
De dosis stiripentol wordt berekend op basis van mg/kg lichaamsgewicht.
De dagelijkse dosering kan verdeeld over 2 of 3 doses worden toegediend.
De introductie van bijkomende therapie met stiripentol dient stapsgewijs te gebeuren met behulp van
geleidelijke dosisverhoging om tot de aanbevolen dosis van 50 mg/kg/dag te komen, die toegediend
wordt in combinatie met clobazam en valproaat.
De dosisverhoging van Stiripentol dient stapsgewijs te gebeuren, startend met 20 mg/kg/dag
gedurende 1 week, daarna 30 mg/kg/dag gedurende 1 week. Verdere dosisverhoging is afhankelijk van
de leeftijd:
- kinderen jonger dan 6 jaar dienen aanvullend 20 mg/kg/dag te krijgen in de derde week, om aldus in
drie weken tot de aanbevolen dosis van 50 mg/kg/dag te komen;
- kinderen tussen 6 en 12 jaar dienen elke week aanvullend 10 mg/kg/dag te krijgen en komen zo in
vier weken tot de aanbevolen dosis van 50 mg/kg/dag;
- kinderen en adolescenten van 12 jaar en ouder dienen elke week aanvullend 5 mg/kg/dag te krijgen
tot ze de optimale dosis bereiken die gebaseerd is op klinisch inzicht.
Vaak
Soms
Zelden
(MedDRA-
terminologie)
Bloed- en
Neutropenie
Trombocytopenie
lymfestelsel-
*
aandoeningen
Voedings- en
Anorexie,
stofwisselings-
vermindering
stoornissen
van eetlust,
gewichtsverlies
Psychische
Slapeloosheid
Agressie,
stoornissen
prikkelbaarheid,
gedragsstoornisse
n, tegenstrijdig
gedrag,
hyperexcitatie,
slaapstoornissen
Zenuwstelsel-
Slaperigheid,
Hyperkinesie
aandoeningen
ataxie,
hypotonie,
dystonie
Oogaandoeningen
Dubbelzien
Gastro-intestinale
Misselijkheid,
stoornissen
braken
Stoornissen van huid
Lichtgevoelighe
en onderhuids
id, uitslag,
weefsel
huidallergie,
netelroos
Algemene
Vermoeidheid
aandoeningen en
toedieningsplaats-
stoornissen
Onderzoekingen
Verhoogd GT
afwijkend
resultaat
leverfunctietest
*De trombocytopenie-gegevens zijn afkomstig van zowel klinische studies als van post-marketing
ervaringen.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: anti-epileptica, overige anti-epileptica, ATC-code: N03AX17
Werkingsmechanisme
In diermodellen gaat stiripentol insulten tegen die worden opgewekt door elektrische schok,
pentetrazol en bicuculline. In knaagdiermodellen lijkt stiripentol de hersenspiegels van gamma-
aminoboterzuur (GABA) te verhogen, de belangrijkste remmende neurotransmitter in de hersenen van
zoogdieren. Dit kan zich voordoen door remming van de synaptosomale opname van GABA en/of het
remmen van GABA-transaminase. Ook is aangetoond dat stiripentol de via de GABA-A-receptor
gemedieerde overdracht in de onrijpe hippocampus van ratten versterkt en de gemiddelde periode
(maar niet de frequentie) verlengt dat de via de GABA-A-receptor gereguleerde chloridekanalen
openstaan door een barbituraatachtig mechanisme. Als gevolg van farmacokinetische interacties
versterkt stiripentol de werkzaamheid van andere anticonvulsiva, zoals carbamazepine,
natriumvalproaat, fenytoïne, fenobarbital en veel benzodiazepinen. Het tweede effect van stiripentol is
hoofdzakelijk gebaseerd op de metabole remming van verscheidene iso-enzymen, vooral CYP450 3A4
en 2C19, die betrokken zijn bij de omzetting in de lever van andere anti-epileptische medicijnen.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
De belangrijkste klinische beoordeling van stiripentol heeft plaatsgevonden bij kinderen van 3 jaar en
ouder met SMEI.
In een Frans Compassionate Use Program waren kinderen vanaf zes maanden oud opgenomen omdat
de diagnose `syndroom van Dravet' bij sommige patiënten op die leeftijd al met zekerheid gesteld kan
worden. De klinische beslissing om Diacomit te gebruiken bij kinderen met SMEI die jonger zijn dan
3 jaar dient te worden genomen op basis van de individuele patiënt, waarbij rekening gehouden moet
worden met de mogelijke klinische voordelen en risico's (zie rubriek 4.2).
41 kinderen met SMEI werden geïncludeerd in een gerandomiseerd, placebo-gecontroleerd, add-on
onderzoek. Na een baselineperiode van 1 maand werd de placebo (n=20) of stiripentol (n=21)
toegevoegd aan valproaat en clobazam tijdens een dubbelblinde periode van 2 maanden. Daarna
kregen de patiënten ongeblindeerd stiripentol. Een respons werd gedefinieerd als een afname met meer
dan 50% van de frequentie van klonische (of tonisch-klonische) insulten tijdens de tweede maand van
de dubbelblinde periode, in vergelijking met de baseline. 15 (71%) patiënten toonden respons op
stiripentol (onder wie negen patiënten die vrij waren van klonische of tonisch-klonische insulten),
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1 Lijst van hulpstoffen
Povidon
Natriumzetmeelglycolaat
Watervrije Glucosiroop
Erytrosine (E127)
Titaniumdioxide (E171)
Aspartaam (E951)
Tuttifruttismaak (bevat sorbitol)
Carmellosenatrium
Hydroxyethylcellulose
6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3 Houdbaarheid
3 jaar
6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de originele verpakking, ter bescherming tegen licht.
6.5 Aard en inhoud van de verpakking
De sachets zijn gemaakt met een composietfilm van papier/aluminium/polyethyleen.
Dozen van 30, 60 en 90 sachets.
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Geen bijzondere vereisten.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Biocodex, 7 Avenue Gallieni 94250 Gentilly, Frankrijk.
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/06/367/010-12
9.
DATUM EERSTE VERGUNNINGVERLENING/VERLENGING VAN DE
VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 4 januari 2007
Datum van laatste verlenging: 20 september 2018
BIJLAGE II
A.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
·
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
·
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van
het beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging
van de bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke
mijlpaal (voor geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een
minimum) is bereikt.
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
A. ETIKETTERING
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Diacomit 100 mg harde capsules
stiripentol
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(EN)
1 capsule bevat 100 mg stiripentol.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Zie de bijsluiter voor verdere informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
100 harde capsules
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor oraal gebruik.
Deze capsules dienen in hun geheel met water te worden doorgeslikt. Op de capsules mag niet worden
gekauwd.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN, INDIEN VAN TOEPASSING
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Diacomit 100 mg harde capsules
stiripentol
2.
GEHALTE AAN WRKZAME STOF(EN)
1 capsule bevat 100 mg stiripentol.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Zie de bijsluiter voor verdere informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
100 harde capsules
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor oraal gebruik.
Deze capsules dienen in hun geheel met water te worden doorgeslikt. Op de capsules mag niet worden
gekauwd.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN, INDIEN VAN TOEPASSING
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD:
BUITENSTE KARTONNEN DOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Diacomit 250 mg harde capsules
stiripentol
2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDDE(E)L(EN)
1 capsule bevat 250 mg stiripentol.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Zie de bijsluiter voor verdere informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
30 harde capsules
60
harde capsules
90 harde capsules
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor gebruik de bijsluiter lezen.
Voor oraal gebruik.
Deze capsules dienen in hun geheel met water te worden doorgeslikt. Op de capsules mag niet worden
gekauwd.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de originele verpakking, ter bescherming tegen licht.
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
BIOCODEX
7 avenue Gallieni
94250 Gentilly
Frankrijk
Tel: + 33 (0)1 41 24 30 00
E-mail: medinfo@biocodex.com
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN)
EU/1/06/367/001 30 harde capsules
EU/1/06/367/002 60 harde capsules
EU/1/06/367/003 90 harde capsules
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Diacomit 250 mg harde capsules
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC: {nummer} [productcode]
SN: {nummer} [serienummer]
NN: {nummer} [nationaal vergoedings- of nationaal identificatienummer]
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Diacomit 250 mg harde capsules
stiripentol
2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDDE(E)L(EN)
1 capsule bevat 250 mg stiripentol.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Zie de bijsluiter voor verdere informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
30 harde capsules
60 harde capsules
90 harde capsules
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor gebruik de bijsluiter lezen.
Voor oraal gebruik.
Deze capsules dienen in hun geheel met water te worden doorgeslikt. Op de capsules mag niet worden
gekauwd.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
VERVALDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de originele verpakking, ter bescherming tegen licht.
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
BIOCODEX
7 avenue Gallieni
94250 Gentilly
Frankrijk
Tel: + 33 (0)1 41 24 30 00
E-mail: medinfo@biocodex.com
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN)
EU/1/06/367/001 30 harde capsules
EU/1/06/367/002 60 harde capsules
EU/1/06/367/003 90 harde capsules
13. PARTIJNUMMER
Partij
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Diacomit 500 mg harde capsules
stiripentol
2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDDE(E)L(EN)
1 capsule bevat 500 mg stiripentol.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
.
Zie de bijsluiter voor verdere informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
30 harde capsules
60 harde capsules
90 harde capsules
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor gebruik de bijsluiter lezen.
Voor oraal gebruik.
Deze capsules dienen in hun geheel met water te worden doorgeslikt. Op de capsules mag niet worden
gekauwd.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de originele verpakking, ter bescherming tegen licht.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
BIOCODEX
7 avenue Gallieni
94250 Gentilly
Frankrijk
Tel: + 33 (0)1 41 24 30 00
E-mail: medinfo@biocodex.com
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN)
EU/1/06/367/004 30 harde capsules
EU/1/06/367/005 60 harde capsules
EU/1/06/367/006 90 harde capsules
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Diacomit 500 mg harde capsules
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC: {nummer} [productcode]
SN: {nummer} [serienummer]
NN: {nummer} [nationaal vergoedings- of nationaal identificatienummer]
TEKST ETIKET VAN DE FLES
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Diacomit 500 mg harde capsules
stiripentol
2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDDE(E)L(EN)
1 capsule bevat 500 mg stiripentol.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Zie de bijsluiter voor verdere informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
30 harde capsules
60 harde capsules
90 harde capsules
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor gebruik de bijsluiter lezen.
Voor oraal gebruik.
Deze capsules dienen in hun geheel met water te worden doorgeslikt. Op de capsules mag niet worden
gekauwd.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
VERVALDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de originele verpakking, ter bescherming tegen licht.
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
BIOCODEX
7 avenue Gallieni
94250 Gentilly
Frankrijk
Tel: + 33 (0)1 41 24 30 00
E-mail: medinfo@biocodex.com
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN)
EU/1/06/367/004 30 harde capsules
EU/1/06/367/005 60 harde capsules
EU/1/06/367/006 90 harde capsules
13. PARTIJNUMMER
Partij
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Diacomit 250 mg poeder voor orale suspensie in sachet
stiripentol
2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDDE(E)L(EN)
Elk sachet bevat 250 mg stiripentol.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Aspartaam (E951)
Sorbitol
Watervrije glucosesiroop
Zie de bijsluiter voor verdere informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor orale suspensie in een zakje
30 sachets
60 sachets
90 sachets
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor gebruik de bijsluiter lezen.
Voor oraal gebruik.
Het poeder moet worden vermengd in een glas water en moet onmiddellijk na het vermengen bij de
maaltijd worden ingenomen.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de originele verpakking, ter bescherming tegen licht.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
BIOCODEX
7 avenue Gallieni
94250 Gentilly
Frankrijk
Tel: + 33 (0)1 41 24 30 00
E-mail: medinfo@biocodex.com
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN)
EU/1/06/367/007 30 sachets
EU/1/06/367/008 60 sachets
EU/1/06/367/009 90 sachets
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Diacomit 250 mg poeder voor orale suspensie
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC: {nummer} [productcode]
SN: {nummer} [serienummer]
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Diacomit 250 mg poeder voor orale suspensie in sachet
stiripentol
Oraal gebruik.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Voor gebruik de bijsluiter lezen.
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
VERVALDATUM
4.
PARTIJNUMMER
Partij
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
250 mg
6.
OVERIGE
Bewaren in de originele verpakking, ter bescherming tegen licht.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Diacomit 500 mg poeder voor orale suspensie in sachet
stiripentol
2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDDE(E)L(EN)
Elk sachet bevat 500 mg stiripentol.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Aspartaam (E951)
Sorbitol
Watervrije glucosesiroop
Zie de bijsluiter voor verdere informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor orale suspensie in een zakje
30 sachets
60 sachets
90 sachets
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor gebruik de bijsluiter lezen.
Voor oraal gebruik.
Het poeder moet worden vermengd in een glas water en moet onmiddellijk na het vermengen bij de
maaltijd worden ingenomen.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de originele verpakking, ter bescherming tegen licht.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
BIOCODEX
7 avenue Gallieni
94250 Gentilly
Frankrijk
Tel: + 33 (0)1 41 24 30 00
E-mail: medinfo@biocodex.com
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN)
EU/1/06/367/010 30 sachets
EU/1/06/367/011 60 sachets
EU/1/06/367/012 90 sachets
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Diacomit 500 mg poeder voor orale suspensie
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC: {nummer} [productcode]
SN: {nummer} [serienummer]
NN: {nummer} [nationaal vergoedings- of nationaal identificatienummer]
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Diacomit 500 mg poeder voor orale suspensie in sachet
stiripentol
Oraal gebruik.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Voor gebruik de bijsluiter lezen.
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
VERVALDATUM
4.
PARTIJNUMMER
Partij
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
500 mg
6.
OVERIGE
Bewaren in de originele verpakking, ter bescherming tegen licht.
B. BIJSLUITER
Diacomit 100 mg harde capsules
stiripentol
Lees goed de hele bijsluiter voordat uw kind dit geneesmiddel gaat innemen want er staat
belangrijke informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met de arts of apotheker van uw kind.
-
Dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan uw kind voorgeschreven. Het
kan schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als uw kind.
-
Krijgt uw kind last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt uw kind een
bijwerking die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met de arts of apotheker van
uw kind.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Diacomit en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag uw kind dit middel niet innemen of moet uw kind er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe neemt uw kind dit middel in?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Diacomit en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Stiripentol, de werkzame stof van Diacomit, behoort tot een groep geneesmiddelen die anti-epileptica
worden genoemd.
Stiripentol wordt gebruikt in combinatie met clobazam en valproaat (andere anti-epileptica) om een
bepaalde vorm van epilepsie te behandelen die `ernstige myoklonische epilepsie in de vroege jeugd'
genoemd wordt (het syndroom van Dravet), een aandoening die kinderen kan treffen. De arts van uw
kind heeft dit geneesmiddel voorgeschreven om de epilepsie van uw kind te helpen behandelen.
2.
Wanneer mag uw kind dit middel niet innemen of moet uw kind er extra voorzichtig mee
zijn?
Wanneer mag uw kind dit middel NIET gebruiken?
·
Uw kind is allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
·
Uw kind heeft ooit aanvallen van delirium (een geestelijke aandoening met verwardheid,
opwinding, rusteloosheid en hallucinaties) gehad.
Wanneer moet uw kind extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met de arts of apotheker van uw kind voordat uw kind dit middel inneemt
·
Als uw kind nier- en/of leverproblemen heeft.
·
De leverfunctie van uw kind moet bepaald worden voordat met Diacomit wordt gestart en moet
elke 6 maanden gecontroleerd worden.
·
Het bloedbeeld van uw kind moet bepaald worden voordat met Diacomit wordt gestart en moet
elke 6 maanden gecontroleerd worden.
·
Vanwege de frequentie van maag-darmbijwerkingen van Diacomit, clobazam en valproaat,
zoals anorexie, gebrek aan eetlust en overgeven, moet de groeisnelheid van uw kind zorgvuldig
gecontroleerd worden.
·
geneesmiddelen die de volgende stoffen bevatten:
-
cisapride (gebruikt om verschijnselen van nachtelijk zuurbranden te behandelen);
-
pimozide (gebruikt om de verschijnselen van het syndroom van Gilles de la Tourette te
behandelen, bijvoorbeeld vocale tics en ongecontroleerde herhaalde bewegingen van het
lichaam);
-
ergotamine (gebruikt om migraine te behandelen);
-
dihydro-ergotamine (gebruikt om de klachten en verschijnselen van een verminderd geestelijk
vermogen te behandelen, veroorzaakt door het verouderingsproces);
-
halofantrine (een antimalaria-behandeling);
-
kinidine (gebruikt om een abnormaal hartritme te behandelen);
-
bepridil (gebruikt om pijn op de borst te beheersen);
-
ciclosporine, tacrolimus, sirolimus (alle drie gebruikt om afstoting van lever-, nier- en
harttransplantaten te voorkomen);
-
statines (simvastatine en atorvastatine, beide gebruikt om de hoeveelheid cholesterol in het
bloed te verlagen).
-
anti-epileptische geneesmiddelen die de volgende stoffen bevatten:
fenobarbital, primidon, fenytoïne, carbamazepine, diazepam.
-
geneesmiddelen die de volgende stoffen bevatten:
midazolam of triazolam (geneesmiddelen die worden gebruikt om angst en slapeloosheid te
verminderen in combinatie met Diacomit kunnen ze uw kind erg slaperig maken);
chloorpromazine (gebruikt voor geestesziekten zoals psychose).
-
Als uw kind geneesmiddelen gebruikt die de volgende stoffen bevatten:
cafeïne (deze stof helpt de geestelijke waakzaamheid te herstellen) of theofylline (deze stof
wordt gebruikt in geval van astma). De combinatie met Diacomit dient vermeden te worden,
aangezien deze de bloedspiegels kan verhogen, hetgeen leidt tot spijsverteringsstoornissen,
hartkloppingen en slapeloosheid.
·
Als uw kind geneesmiddelen gebruikt die worden omgezet/afgebroken door bepaalde
leverenzymen:
-
citalopram (gebruikt om depressieve episodes te behandelen);
-
omeprazol (gebruikt in het geval van een maagzweer);
-
hiv-proteaseremmers (gebruikt om hiv te behandelen);
-
astemizol, chloorfeniramine (antihistaminica, geneesmiddelen tegen allergie);
-
calciumantagonisten (gebruikt om pijn op de borst of problemen met het hartritme te
behandelen);
-
orale anticonceptiemiddelen;
-
propranolol, carvedilol, timolol (gebruikt voor de behandeling van hoge bloeddruk);
-
fluoxetine, paroxetine, sertraline, imipramine, clomipramine (antidepressiva, geneesmiddelen
tegen depressie);
-
haloperidol (antipsychotica, geneesmiddelen tegen onder andere psychose);
-
codeïne, dextromethorfan, tramadol (gebruikt voor de behandeling van pijn).
Waarop moet uw kind letten met eten en drinken?
Diacomit NIET gebruiken met melk of zuivelproducten (yoghurt, kwark, enzovoort), vruchtensap,
dranken met prik of voedsel en dranken die cafeïne of theofylline bevatten (bijvoorbeeld cola,
chocolade, koffie, thee en energiedrankjes).
Zwangerschap en borstvoeding
Is uw kind zwanger, denkt ze zwanger te zijn of wil ze zwanger worden of geeft ze borstvoeding?
Neem dan contact op met uw arts of apotheker voordat ze dit geneesmiddel gebruikt.
Hoe neemt uw kind dit middel in?
Uw kind moet dit geneesmiddel altijd innemen precies zoals de arts van uw kind u dat heeft verteld.
Twijfelt u over het juiste gebruik? Neem dan contact op met de arts of apotheker van uw kind.
Dosering
De dosis wordt door de arts aangepast op basis van de leeftijd, het gewicht en de aandoening van uw
kind. Over het algemeen is dit 50 mg per kg lichaamsgewicht per dag.
Wanneer Diacomit in te nemen
Uw kind moet dit geneesmiddel twee- of driemaal daags innemen, met geregelde tussenpozen, op de
wijze die de arts van uw kind heeft aangegeven, bijvoorbeeld ochtend - middag - bedtijd, verdeeld
over de dag-en-nacht periode.
Aanpassing van de dosis
Dosisverhogingen dienen stapsgewijs te gebeuren, gespreid over enkele weken, terwijl de dosis(sen)
van de andere anti-epileptische middelen tegelijkertijd verlaagd wordt/worden. De arts van uw kind
zal u op de hoogte brengen van de nieuwe dosis van de andere anti-epileptische medicijnen.
Als u de indruk heeft dat het effect van dit geneesmiddel te sterk of te zwak is, bespreek dit dan met de
arts of apotheker van uw kind. Afhankelijk van de aandoening van uw kind zal de arts de dosis
aanpassen.
Er zijn kleine verschillen tussen de Diacomit capsules en het poeder voor orale suspensie. Als uw kind
problemen ondervindt bij de overstap van capsules naar poeder voor orale suspensie of omgekeerd,
moet u de arts op de hoogte brengen. In het geval van een overstap van capsule naar poeder, moet de
arts van uw kind dit goed begeleiden.
In het geval van overgeven binnen een paar minuten na de inname wordt verondersteld dat het
geneesmiddel niet is opgenomen en moet een nieuwe dosis worden gegeven.
De situatie is echter anders als het overgeven optreedt meer dan een uur na de inname van het
geneesmiddel omdat stiripentol snel wordt opgenomen.
In zo'n geval kan worden verondersteld dat een aanzienlijk deel van de toegediende dosis in het
lichaam is opgenomen door het spijsverteringskanaal. Een nieuwe inname of een aanpassing van de
volgende dosis is dus niet nodig.
Hoe worden de capsules met Diacomit ingenomen
De capsule dient niet geopend te worden en moet in zijn geheel in één keer via de mond ingenomen
worden, om ervoor te zorgen dat de patiënt de totale hoeveelheid poeder inslikt. Uw kind moet
Diacomit bij de maaltijd innemen. Diacomit mag NIET op een lege maag worden ingenomen. Voor
voedsel en dranken die vermeden moeten worden, zie bovenstaande rubriek 'Waarop moet uw kind
letten met eten en drinken?'.
Mogelijk bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):
·
verlies van eetlust, gewichtsverlies (met name wanneer Diacomit wordt gecombineerd met het
anti-epileptische geneesmiddel natriumvalproaat);
·
slapeloosheid, slaperigheid;
·
ataxie (onvermogen om de spierbewegingen te coördineren), hypotonie (lage spierspanning),
dystonie (ongewilde spiercontracties).
Vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
·
verhoogde leverenzymspiegels, met name wanneer Diacomit gegeven wordt in combinatie met
een van de anti-epileptische geneesmiddelen carbamazepine en natriumvalproaat;
·
agressiviteit, prikkelbaarheid, opwinding, overmatige opwinding;
·
slaapstoornissen (abnormaal slapen);
·
hyperkinesie (overdreven bewegingen);
·
misselijkheid, overgeven;
·
een laag aantal van een bepaalde soort witte bloedcellen.
Soms voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers):
·
dubbelzien wanneer Diacomit gebruikt wordt met het anti-epileptische geneesmiddel
carbamazepine;
·
gevoeligheid voor licht;
·
uitslag, huidallergie, netelroos (rozige en jeukende zwellingen op de huid);
·
vermoeidheid.
Bijwerkingen die zelden voorkomen (komen voor bij minder dan 1 op de 1000 gebruikers):
·
afname van het aantal bloedplaatjes in het bloed
·
afwijkende leverfunctiewaarden.
Om deze bijwerkingen op te heffen kan het nodig zijn dat de arts van uw kind de dosering van
Diacomit of een van de andere geneesmiddelen die aan uw kind zijn voorgeschreven aanpast.
Het melden van bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
·
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
·
Uw kind mag dit geneesmiddel niet meer gebruiken na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die
vindt u op het etiket na 'EXP'. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand
is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
·
De werkzame stof in dit middel is stiripentol. Elke capsule bevat 100 mg stiripentol.
·
De andere stoffen in de capsule zijn povidon, natriumzetmeelglycolaat en magnesiumstearaat
(E470b).
·
Het omhulsel van de capsule is gemaakt van gelatine, titaniumdioxide (E171), erytrosine (E127)
en indigotine (E132).
De drukinkt bevat schellak (E904) en zwart ijzeroxide (E172).
Hoe ziet Diacomit 100 mg eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Diacomit 100 mg harde capsule is wit/roze en bedrukt met 'Diacomit 100 mg'.
De harde capsules worden geleverd in plastic flessen met 100 capsules in kartonnen dozen.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Biocodex, 7 Avenue Gallieni - F-94250 Gentilly - Frankrijk
Tel: + 33 1 41 24 30 00 - e-mail: medinfo@biocodex.com
Fabrikant
Biocodex, 1 avenue Blaise Pascal - F-60000 Beauvais - Frankrijk
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
AT/BE/BG/CY/EL/ES/FR/HR/HU/IE/IS/IT/LU/MT/NL/PL/PT/SI
Biocodex
7 avenue Gallieni - F-94250 Gentilly
/ / France/ Francia/ Franciaország/ Frakkland/ Francija/ Franza/ Frankrijk/ Francja
Tél/Tel/Te//Sími: + 33 (0)1 41 24 30 00
e-mail: medinfo@biocodex.com
Diacomit 250 mg capsules
Diacomit 500 mg capsules
stiripentol
Lees goed de hele bijsluiter voordat uw kind dit geneesmiddel gaat innemen want er staat
belangrijke informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met de arts of apotheker van uw kind.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan uw kind voorgeschreven.
Het kan schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als uw kind.
-
Krijgt uw kind last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt uw kind een
bijwerking die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met de arts of apotheker van
uw kind.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Diacomit en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag uw kind dit middel niet innemen of moet uw kind er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe neemt uw kind dit middel in?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Diacomit en waarvoor wordt dit middel gebruikt
?
Stiripentol, de werkzame stof van Diacomit, behoort tot een groep geneesmiddelen die anti-epileptica
worden genoemd.
Stiripentol wordt gebruikt in combinatie met clobazam en valproaat (andere anti-epileptica) om een
bepaalde vorm van epilepsie te behandelen die `ernstige myoklonische epilepsie in de vroege jeugd'
genoemd wordt (het syndroom van Dravet), een aandoening die kinderen kan treffen. De arts van uw
kind heeft dit geneesmiddel voorgeschreven om de epilepsie van uw kind te helpen behandelen.
2.
Wanneer mag uw kind dit middel niet innemen of moet uw kind er extra voorzichtig mee
zijn?
Wanneer mag uw kind dit middel NIET gebruiken?
·
Uw kind is allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
·
Uw kind heeft ooit aanvallen van delirium (een geestelijke aandoening met verwardheid,
opwinding, rusteloosheid en hallucinaties) gehad.
Wanneer moet uw kind extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met de arts of apotheker van uw kind voordat uw kind dit middel inneemt
·
Als uw kind nier- en/of leverproblemen heeft.
·
De leverfunctie van uw kind moet bepaald worden voordat met Diacomit wordt gestart en moet
elke 6 maanden gecontroleerd worden.
·
Het bloedbeeld van uw kind moet bepaald worden voordat met Diacomit wordt gestart en moet
elke 6 maanden gecontroleerd worden.
·
Vanwege de frequentie van maag-darmbijwerkingen van Diacomit, clobazam en valproaat, zoals
anorexie, gebrek aan eetlust en overgeven, moet de groeisnelheid van uw kind zorgvuldig
gecontroleerd worden.
geneesmiddelen die de volgende stoffen bevatten:
-
cisapride (gebruikt om verschijnselen van nachtelijk zuurbranden te behandelen);
-
pimozide (gebruikt om de verschijnselen van het syndroom van Gilles de la Tourette te
behandelen, bijvoorbeeld vocale tics en ongecontroleerde herhaalde bewegingen van het
lichaam);
-
ergotamine (gebruikt om migraine te behandelen);
-
dihydro-ergotamine (gebruikt om de klachten en verschijnselen van een verminderd geestelijk
vermogen te behandelen, veroorzaakt door het verouderingsproces);
-
halofantrine (een antimalaria behandeling);
-
kinidine (gebruikt om een abnormaal hartritme te behandelen);
-
bepridil (gebruikt om pijn op de borst te beheersen);
-
ciclosporine, tacrolimus, sirolimus (alle drie gebruikt om afstoting van lever-, nier- en
harttransplantaten te voorkomen);
-
statines (simvastatine en atorvastatine, beide gebruikt om de hoeveelheid cholesterol in het
bloed te verlagen).
-
anti-epileptische geneesmiddelen die de volgende stoffen bevatten:
fenobarbital, primidon, fenytoïne, carbamazepine, diazepam.
-
geneesmiddelen die de volgende stoffen bevatten:
midazolam of triazolam (geneesmiddelen die worden gebruikt om angst en slapeloosheid te
verminderen in combinatie met Diacomit kunnen ze uw kind erg slaperig maken);
chloorpromazine (gebruikt voor geestesziekten zoals psychose).
-
-
Als uw kind geneesmiddelen gebruikt die de volgende stoffen bevatten:
cafeïne (deze stof helpt de geestelijke waakzaamheid te herstellen) of theofylline (deze stof
wordt gebruikt in geval van astma). De combinatie met Diacomit dient vermeden te worden,
aangezien deze de bloedspiegels kan verhogen, hetgeen leidt tot spijsverteringsstoornissen,
hartkloppingen en slapeloosheid.
·
Als uw kind geneesmiddelen gebruikt die zijn omgezet/afgebroken door bepaalde
leverenzymen:
- citalopram (gebruikt om depressieve episodes te behandelen);
- omeprazol (gebruikt in het geval van een maagzweer);
- hiv-proteaseremmers (gebruikt om hiv te behandelen);
- astemizol, chloorfeniramine (antihistaminica, geneesmiddelen tegen allergie);
-
calciumantagonisten (gebruikt om pijn op de borst of problemen met het hartritme te
behandelen);
- orale anticonceptiemiddelen;
- propranolol, carvedilol, timolol (gebruikt voor de behandeling van hoge bloeddruk);
- fluoxetine, paroxetine, sertraline, imipramine, clomipramine (antidepressiva, geneesmiddelen
tegen depressie);
- haloperidol (antispychotica, geneesmiddelen tegen onder andere psychose);
- codeïne, dextromethorphan, tramadol (gebruikt voor de behandeling van pijn).
Waarop moet uw kind letten met eten en drinken?
Diacomit NIET gebruiken met melk of zuivelproducten (yoghurt, kwark, enzovoort), vruchtensap,
dranken met prik of voedsel en dranken die cafeïne of theofylline bevatten (bijvoorbeeld cola,
chocolade, koffie, thee en energiedrankjes).
Zwangerschap en borstvoeding
Is uw kind zwanger, denkt ze zwanger te zijn of wil ze zwanger worden of geeft ze borstvoeding?
Neem dan contact op met uw arts of apotheker voordat ze dit geneesmiddel gebruikt. Tijdens de
zwangerschap mag een werkzame anti-epileptische behandeling NIET worden gestaakt.
Hoe neemt uw kind dit middel in?
Uw kind moet dit geneesmiddel altijd innemen precies zoals de arts van uw kind u dat heeft verteld.
Twijfelt u over het juiste gebruik? Neem dan contact op met de arts of apotheker van uw kind.
Dosering
De dosis wordt door de arts aangepast op basis van de leeftijd, het gewicht en de aandoening van uw
kind. Over het algemeen is dit 50 mg per kg lichaamsgewicht per dag.
Wanneer Diacomit in te nemen
Uw kind moet dit geneesmiddel twee- of driemaal daags innemen, met geregelde tussenpozen, op de
wijze die de arts van uw kind heeft aangegeven, bijvoorbeeld ochtend - middag - bedtijd, verdeeld
over de dag-en-nacht periode.
Aanpassing van de dosis
Dosisverhogingen dienen stapsgewijs te gebeuren, gespreid over enkele weken, terwijl de dosis(sen)
van de andere anti-epileptische middelen tegelijkertijd verlaagd wordt/worden. De arts van uw kind
zal u op de hoogte brengen van de nieuwe dosis van de andere anti-epileptische medicijnen.
Als u de indruk heeft dat het effect van dit geneesmiddel te sterk of te zwak is, bespreek dit dan met de
arts of apotheker van uw kind. Afhankelijk van de aandoening van uw kind zal de arts de dosis
aanpassen.
Raadpleeg de arts van uw kind indien zich bijwerkingen voordoen omdat de arts dan mogelijk de dosis
van dit geneesmiddel en van de andere anti-epileptische middelen moet aanpassen.
Er zijn kleine verschillen tussen de Diacomit capsules en het poeder voor orale suspensie. Als uw kind
problemen ondervindt bij de overstap van capsules naar poeder voor orale suspensie of omgekeerd,
moet u de arts op de hoogte brengen. In het geval van een overstap van capsule naar poeder, moet de
arts van uw kind dit goed begeleiden.
In het geval van overgeven binnen een paar minuten na de inname wordt verondersteld dat het
geneesmiddel niet is opgenomen en moet een nieuwe dosis worden gegeven.
De situatie is echter anders als het overgeven optreedt meer dan een uur na de inname van het
geneesmiddel omdat stiripentol snel wordt opgenomen.
In zo'n geval kan worden verondersteld dat een aanzienlijk deel van de toegediende dosis in het
lichaam is opgenomen door het spijsverteringskanaal. Een nieuwe inname of een aanpassing van de
volgende dosis is dus niet nodig.
Hoe worden de capsules met Diacomit ingenomen
Deze capsules moeten tijdens de maaltijd in hun geheel met water worden doorgeslikt. Uw kind mag
niet op de capsules kauwen. Uw kind moet Diacomit bij de maaltijd innemen. Diacomit mag NIET op
een lege maag worden ingenomen. Voor voedsel en dranken die vermeden moeten worden, zie
bovenstaande rubriek 'Waarop moet uw kind letten met eten en drinken?'.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):
·
verlies van eetlust, gewichtsverlies (met name wanneer Diacomit wordt gecombineerd met het
anti-epileptische geneesmiddel natriumvalproaat);
·
slapeloosheid, slaperigheid;
·
ataxie (onvermogen om de spierbewegingen te coördineren), hypotonie (lage spierspanning),
dystonie (ongewilde spiercontracties).
Vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
·
verhoogde leverenzymspiegels, met name wanneer Diacomit gegeven wordt in combinatie met
een van de anti-epileptische geneesmiddelen carbamazepine en natriumvalproaat;
·
agressiviteit, prikkelbaarheid, opwinding, overmatige opwinding;
·
slaapstoornissen (abnormaal slapen);
·
hyperkinesie (overdreven bewegingen);
·
misselijkheid, braken;
·
een laag aantal van een bepaalde soort witte bloedcellen.
Soms voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers):
·
dubbelzien wanneer Diacomit gebruikt wordt met het anti-epileptische geneesmiddel
carbamazepine;
·
gevoeligheid voor licht;
·
uitslag, huidallergie, netelroos (rozige en jeukende zwellingen op de huid);
·
vermoeidheid.
Bijwerkingen die zelden voorkomen (komen voor bij minder dan 1 op de 1000 gebruikers):
·
Afname van het aantal bloedplaatjes in het bloed
·
afwijkende leverfunctiewaarden.
Om deze bijwerkingen op te heffen kan het nodig zijn dat de arts van uw kind de dosering van
Diacomit of een van de andere geneesmiddelen die aan uw kind zijn voorgeschreven aanpast.
Het melden van bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
·
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
·
Uw kind mag dit geneesmiddel niet meer gebruiken na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die
vindt u op het etiket na 'EXP'. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand
is de uiterste houdbaarheidsdatum.
·
Bewaren in de originele verpakking, ter bescherming tegen licht.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt.
Als u geneesmiddelen op de juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd
en komen ze niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
Diacomit 250 mg:
·
De werkzame stof in dit middel is stiripentol. Elke harde capsule bevat 250 mg stiripentol.
·
De andere stoffen in deze capsule zijn povidon, natriumzetmeelglycolaat en magnesiumstearaat
(E470b).
·
Het omhulsel van de capsule is gemaakt van gelatine, titaniumdioxide (E171), erytrosine
(E127), indigotine (E132).
·
De drukinkt bevat schellak (E904), zwart ijzeroxide (E172).
Diacomit 500 mg:
·
De werkzame stof in dit middel is stiripentol. Elke harde capsule bevat 500 mg stiripentol.
·
De andere stoffen in deze capsule zijn povidon, natriumzetmeelglycolaat en magnesiumstearaat
(E470b).
·
Het omhulsel van de capsule is gemaakt van gelatine en titaniumdioxide (E171).
·
De drukinkt bevat schellak (E904), zwart ijzeroxide (E172).
Hoe ziet Diacomit 250 mg eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Diacomit 250 mg harde capsule is roze en bedrukt met 'Diacomit 250 mg'.
De harde capsules worden geleverd in plastic flessen met 30, 60 of 90 capsules in kartonnen dozen.
Niet alle verpakkingsgrootten worden mogelijk in de handel gebracht.
Hoe ziet Diacomit 500 mg eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Diacomit 500 mg harde capsules is wit en bedrukt met 'Diacomit 500 mg'.
De harde capsules worden geleverd in plastic flessen met 30, 60 of 90 capsules in kartonnen dozen.
Niet alle verpakkingsgrootten worden mogelijk in de handel gebracht.
Diacomit is ook verkrijgbaar als 250 mg en 500 mg poeder voor orale suspensie in sachets.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Biocodex.
7 avenue Gallieni - F-94250 Gentilly - Frankrijk
Tel: + 33 (0)1 41 24 30 00 - E-mail: medinfo@biocodex.com
Diacomit 250 mg poeder voor orale suspensie in zakjes
Diacomit 500 mg poeder voor orale suspensie in zakjes
stiripentol
Lees goed de hele bijsluiter voordat uw kind dit geneesmiddel gaat innemen want er staat
belangrijke informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met de arts of apotheker van uw kind.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan uw kind voorgeschreven.
Het kan schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als uw kind.
-
Krijgt uw kind last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt uw kind een
bijwerking die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met de arts of apotheker van
uw kind.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Was is Diacomit en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag uw kind dit middel niet innemen of moet uw kind er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe neemt uw kind dit middel in?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Was is Diacomit en waarvoor wordt dit middel gebruikt
?
Stiripentol, de werkzame stof van Diacomit, behoort tot een groep geneesmiddelen die anti-epileptica
worden genoemd.
Stiripentol wordt gebruikt in combinatie met clobazam en valproaat (andere anti-epileptica) om een
bepaalde vorm van epilepsie te behandelen die `ernstige myoklonische epilepsie in de vroege jeugd'
genoemd wordt (het syndroom van Dravet), een aandoening die kinderen kan treffen. De arts van uw
kind heeft dit geneesmiddel voorgeschreven om de epilepsie van uw kind te helpen behandelen.
2.
Wanneer mag uw kind dit middel niet innemen of moet uw kind er extra voorzichtig mee
zijn?
Wanneer mag uw kind dit middel niet gebruiken?
·
Uw kind is allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
·
Uw kind heeft ooit aanvallen van delirium (een geestelijke aandoening met verwardheid,
opwinding, rusteloosheid en hallucinaties) gehad.
Wanneer moet uw kind extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met de arts of apotheker van uw kind voordat uw kind dit middel inneemt
·
Als uw kind nier- en/of leverproblemen heeft.
·
De leverfunctie van uw kind moet bepaald worden voordat met Diacomit wordt gestart en moet
elke 6 maanden gecontroleerd worden.
·
Het bloedbeeld van uw kind moet bepaald worden voordat met Diacomit wordt gestart en moet
elke 6 maanden gecontroleerd worden.
·
Vanwege de frequentie van maag-darmbijwerkingen van Diacomit, clobazam en valproaat, zoals
anorexie, gebrek aan eetlust en overgeven, moet de groeisnelheid van uw kind zorgvuldig
gecontroleerd worden.
geneesmiddelen die de volgende stoffen bevatten:
-
cisapride (gebruikt om verschijnselen van nachtelijk zuurbranden te behandelen);
-
pimozide (gebruikt om de verschijnselen van het syndroom van Gilles de la Tourette te
behandelen, bijvoorbeeld vocale tics en ongecontroleerde herhaalde bewegingen van het
lichaam);
-
ergotamine (gebruikt om migraine te behandelen);
-
dihydro-ergotamine (gebruikt om de klachten en verschijnselen van een verminderd geestelijk
vermogen te behandelen, veroorzaakt door het verouderingsproces);
-
halofantrine (een antimalaria behandeling);
-
kinidine (gebruikt om een abnormaal hartritme te behandelen);
-
bepridil (gebruikt om pijn op de borst te beheersen);
-
ciclosporine, tacrolimus, sirolimus (alle drie gebruikt om afstoting van lever-, nier- en
harttransplantaten te voorkomen);
-
statines (simvastatine en atorvastatine, beide gebruikt om de hoeveelheid cholesterol in het
bloed te verlagen).
-
anti-epileptische geneesmiddelen die de volgende stoffen bevatten:
fenobarbital, primidon, fenytoïne, carbamazepine, diazepam.
-
geneesmiddelen die de volgende stoffen bevatten:
midazolam of triazolam (geneesmiddelen die worden gebruikt om angst en slapeloosheid te
verminderen in combinatie met Diacomit kunnen ze uw kind erg slaperig maken);
chloorpromazine (gebruikt voor geestesziekten zoals psychose).
-
Als uw kind geneesmiddelen gebruikt die de volgende stoffen bevatten:
cafeïne (deze stof helpt de geestelijke waakzaamheid te herstellen) of theofylline (deze stof
wordt gebruikt in geval van astma). De combinatie met Diacomit dient vermeden te worden,
aangezien deze de bloedspiegels kan verhogen, hetgeen leidt tot spijsverteringsstoornissen,
hartkloppingen en slapeloosheid.
·
Als uw kind geneesmiddelen gebruikt die zijn omgezet/afgebroken door bepaalde
leverenzymen:
- citalopram (gebruikt om depressieve episodes te behandelen);
- omeprazol (gebruikt in het geval van een maagzweer);
- hiv-proteaseremmers (gebruikt om hiv te behandelen);
- astemizol, chloorfeniramine (antihistaminica, geneesmiddelen tegen allergie);
-
calciumantagonisten (gebruikt om pijn op de borst of problemen met het hartritme te
behandelen);
- orale anticonceptiemiddelen;
- propranolol, carvedilol, timolol (gebruikt voor de behandeling van hoge bloeddruk);
- fluoxetine, paroxetine, sertraline, imipramine, clomipramine (antidepressiva, geneesmiddelen
tegen depressie);
- haloperidol (antispychotica, geneesmiddelen tegen onder andere psychose);
- codeïne, dextromethorphan, tramadol (gebruikt voor de behandeling van pijn).
Waarop moet uw kind letten met eten en drinken?
Diacomit NIET gebruiken met melk of zuivelproducten (yoghurt, kwark, enzovoort), vruchtensap,
dranken met prik of voedsel en dranken die cafeïne of theofylline bevatten (bijvoorbeeld cola,
chocolade, koffie, thee en energiedrankjes).
Hoe neemt uw kind dit middel in?
Uw kind moet dit geneesmiddel altijd innemen precies zoals de arts van uw kind u dat heeft verteld.
Twijfelt u over het juiste gebruik? Neem dan contact op met de arts of apotheker van uw kind.
Dosering
De dosis wordt door de arts aangepast op basis van de leeftijd, het gewicht en de aandoening van uw
kind, over het algemeen is dit 50 mg per kg lichaamsgewicht per dag.
Wanneer Diacomit in te nemen
Uw kind moet dit geneesmiddel twee- of driemaal daags innemen, met geregelde tussenpozen, op de
wijze die de arts van uw kind heeft aangegeven, bijvoorbeeld ochtend - middag - bedtijd verdeeld over
de dag-en-nacht periode.
Aanpassing van de dosis
Dosisverhogingen dienen stapsgewijs te gebeuren, gespreid over enkele weken, terwijl de dosis(sen)
van de andere anti-epileptische middelen tegelijkertijd verlaagd wordt/worden. De arts van uw kind
zal u op de hoogte brengen van de nieuwe dosis van de andere anti-epileptische medicijnen.
Als u de indruk heeft dat het effect van dit geneesmiddel te sterk of te zwak is, bespreek dit dan met de
arts of apotheker van uw kind. Afhankelijk van de aandoening van uw kind zal de arts de dosis
aanpassen.
Raadpleeg de arts van uw kind indien zich bijwerkingen voordoen omdat de arts dan mogelijk de dosis
van dit geneesmiddel en van de andere anti-epileptische middelen moet aanpassen.
Er zijn kleine verschillen tussen de Diacomit capsules en poeder voor orale suspensie. Als uw kind
problemen ondervindt bij de overstap van capsules naar poeder voor orale suspensie of omgekeerd,
moet u d arts op de hoogte brengen. In het geval van een overstap van capsule naar poeder, moet de
arts van uw kind dit goed begeleiden.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):
·
verlies van eetlust, gewichtsverlies (met name wanneer Diacomit wordt gecombineerd met het
anti-epileptische geneesmiddel natriumvalproaat);
·
slapeloosheid, slaperigheid;
·
ataxie (onvermogen om de spierbewegingen te coördineren), hypotonie (lage spierspanning),
dystonie (ongewilde spiercontracties).
Vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
·
verhoogde leverenzymspiegels, met name wanneer Diacomit gegeven wordt in combinatie met
een van de anti-epileptische geneesmiddelen carbamazepine en natriumvalproaat;
·
agressiviteit, prikkelbaarheid, opwinding, overmatige opwinding;
·
slaapstoornissen (abnormaal slapen);
·
hyperkinese (overdreven bewegingen);
·
misselijkheid, braken;
·
een laag aantal van een bepaalde soort witte bloedcellen.
dubbelzien wanneer Diacomit gebruikt wordt met het anti-epileptische geneesmiddel
carbamazepine;
·
gevoeligheid voor licht;
·
uitslag, huidallergie, netelroos (rozige en jeukende zwellingen op de huid);
·
vermoeidheid.
Bijwerkingen die zelden voorkomen (komen voor bij minder dan 1 op de 1000 gebruikers):
·
afname van het aantal bloedplaatjes in het bloed
·
afwijkende leverfunctiewaarden.
Om deze bijwerkingen op te heffen kan het nodig zijn dat de arts van uw kind de dosering van
Diacomit of een van de andere geneesmiddelen die aan uw kind zijn voorgeschreven aanpast.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt uw kind last van bijwerkingen, neem dan contact op met de arts of apotheker van uw kind. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
·
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
·
Uw kind mag dit zakje niet meer gebruiken na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op
het etiket na 'EXP'. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de
uiterste houdbaarheidsdatum.
·
Bewaren in de originele verpakking, ter bescherming tegen licht.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt.
Als u geneesmiddelen op de juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd
en komen niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
Diacomit 250 mg:
·
De werkzame stof in dit middel is stiripentol. Elk sachet bevat 250 mg stiripentol.
·
De andere stoffen in dit zakje zijn povidon, natriumzetmeelglycolaat, glucosevloeistof
(gesproeidroogd), erytrosine (E127), titaniumdioxide (E171), aspartaam (E951), tuttifruttismaak
(bevat sorbitol), carmellosenatrium en hydroxyethylcellulose.
Diacomit 500 mg:
·
De werkzame stof in dit middel is stiripentol. Elk sachet bevat 500 mg stiripentol.
·
De andere stoffen in dit zakje zijn povidon, natriumzetmeelglycolaat, glucosevloeistof
(gesproeidroogd), erytrosine (E127), titaniumdioxide (E171), aspartaam (E951), tuttifruttismaak
(bevat sorbitol), carmellosenatrium en hydroxyethylcellulose.
Hoe ziet Diacomit 250 mg eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Dit geneesmiddel is een lichtroze poeder, geleverd in sachets.
De dozen bevatten 30, 60 of 90 sachets. Niet alle verpakkingsgrootten worden mogelijk in de handel
gebracht.