Dolorex 10 mg/ml
Bijsluiter – NL versie
Dolorex
BIJSLUITER
Dolorex
®
10 mg/ml oplossing voor injectie voor paarden, honden en katten
1.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN
DE HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen: Intervet International B.V. – Boxmeer –
Nederland vertegenwoordigd door
MSD Animal Health BVBA - Lynx Binnenhof 5 - 1200 Brussel
Fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte: Intervet International BV, Wim de Körverstraat 35, NL-
5831 AN Boxmeer OF Intervet International GmbH, Feldstraβe 1A, 85716 Unterschleiβheim,
Duitsland
2.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Dolorex
®
10 mg/ml oplossing voor injectie voor paarden, honden en katten
3.
GEHALTE AAN WERKZAME EN OVERIGE BESTANDDELEN
Elke ml bevat:
Werkzaam bestanddeel:
Butorfanol 10 mg (equivalent aan 14,6 mg butorfanoltartraat)
Hulpstoffen:
Benzethoniumchloride 0,1 mg – Natriumcitraat – Natriumchloride – Citroenzuurmonohydraat
- Water voor injectie
Kleurloze, waterige oplossing.
4.
INDICATIES
Butorfanol is bedoeld voor gebruik indien kortwerkende (paard en hond) en kort- tot
middellangwerkende (kat) analgetica nodig zijn.
Voor informatie betreffende de verwachte werkingsduur van analgetica na behandeling, zie
rubriek 8.
Paard:
Voor verlichting van pijn geassocieerd met koliek van gastro-intestinale oorsprong.
Voor sedatie in combinatie met bepaalde α-2 adrenoceptor agonisten (zie rubriek 8).
Hond:
Voor verlichting van gematigde viscerale pijn.
Voor sedatie in combinatie met bepaalde α-2 adrenoceptor agonisten (zie rubriek 8).
Kat:
Voor de verlichting van gematigde pijn naar aanleiding van een chirurgische ingreep op zacht
weefsel.
Bijsluiter – NL versie
Dolorex
5.
CONTRA-INDICATIES
Niet toedienen aan dieren met een historiek van lever- of nierziekten. Niet gebruiken bij
overgevoeligheid voor het werkzaam bestanddeel of een van de hulpstoffen.
Butorfanol/detomidine combinatie:
Deze combinatie mag niet toegediend worden aan paarden met voorafgaandelijk gekende
hartritmestoornissen of bradycardie.
Deze combinatie veroorzaakt een verminderde gastro-intestinale motiliteit en mag daarom niet
gebruikt worden in geval van koliek met obstipatie.
6.
BIJWERKINGEN
Butorfanol kan volgende neveneffecten veroorzaken:
Paarden, honden en katten:
Sedatie kan waargenomen worden bij behandelde dieren.
Paard:
- Locomotorische prikkeling (stappen)
- Ataxie
- Verminderde gastro-intestinale motiliteit
- Depressie van het cardiovasculair systeem.
Hond:
- Depressie van het ademhalingsstelsel en het cardiovasculair systeem
- Anorexia en diarree
- Verminderde gastro-intestinale motiliteit
- Lokale pijn geassocieerd met IM-injectie.
Kat:
- Mydriasis
- Desoriëntatie
- Mogelijke irritatie op injectieplaats bij herhaalde toediening
- Milde agitatie
- Dysforie
- Pijn bij toediening.
Bij het optreden van een respiratoire depressie kan naloxone gebruikt worden als tegengif.
Indien u ernstige bijwerkingen of anderssoortige reacties vaststelt die niet in deze bijsluiter
worden vermeld, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis te stellen.
7.
DIERSOORTEN WAARVOOR HET DIERGENEESMIDDEL BESTEMD IS
Paarden, honden en katten.
8.
DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT , WIJZE VAN GEBRUIK EN
TOEDIENINGSWEGEN
Voor analgesie:
Paard:
Bijsluiter – NL versie
Dolorex
0,05 tot 0,1 mg/kg, IV
(d.i. 2,5 tot 5 ml voor 500 kg LG)
Hond:
0,2 tot 0,4 mg/kg, IV
(d.i. 0,2 tot 0,4 ml/10 kg LG)
Een snelle IV-injectie moet vermeden worden.
Kat:
0,4 mg/kg, SC
(d.i. 0,2 ml/5 kg LG)
Butorfanol is bedoeld voor gebruik indien kort- (paard en hond) of kort- tot
middellangwerkende analgetica nodig zijn.
De analgesie treedt meestal in werking binnen 15 minuten na toediening bij paarden, honden
en katten. Na een enkelvoudige IV-dosering bij het paard houdt de analgesie meestal 15-60
min. aan. Bij de hond duurt ze tot 15-30 minuten (na een enkelvoudige IV-toediening).
Nochtans mag de behandeling met butorfanol herhaald worden. De nood aan en het tijdstip
van de herhaalde behandeling is afhankelijk van de klinische respons. In geval een
langwerkend analgeticum nodig blijkt te zijn, dienen alternatieve therapeutische agentia
gebruikt te worden.
Bij katten met viscerale pijn werd een analgetisch effect aangetoond vanaf 15 minuten tot 6
uur na toediening van butorfanol. Bij katten met somatische pijn is de duur van de analgesie
beduidend korter.
Afhankelijk van de klinische respons kan toediening van het product herhaald worden binnen
de zes uur. Bij afwezigheid van voldoende analgetische respons dient het gebruik van een
alternatief analgeticum, zoals een ander geschikt opioïd analgeticum en/of een NSAID,
overwogen te worden. Daarbij dient rekening gehouden te worden met de werking van
butorfanol op de opioïde receptoren.
Voor sedatie:
Butorfanol kan in combinatie met α-2 adrenoceptor agonisten gebruikt worden (bv.
(me)detomidine of romifidine). Een aanpassing van de dosis volgens onderstaande
aanbevelingen is dan nodig:
Paard:
Detomidine: 0,01-0,02 mg/kg, IV
Butorfanol: 0,01-0,02 mg/kg, IV
Detomidine dient tot 5 min. voor butorfanol gegeven te worden.
Romifidine: 0,05 mg/kg, IV
Butorfanol: 0,02 mg/kg, IV
Romifidine kan samen met of 4 min. vóór butorfanol gegeven worden.
Hond:
Medetomidine: 0,01-0,03 mg/kg, IM
Butorfanol: 0,1-0,2 mg/kg, IM
Medetomidine en butorfanol kunnen samen gegeven worden.
De stop mag niet meer dan 25 keer doorprikt worden.
9.
AANWIJZINGEN VOOR EEN JUISTE TOEDIENING
Bijsluiter – NL versie
Dolorex
Katten moeten gewogen worden teneinde een correcte dosering te kunnen berekenen. Een
geschikte graduele spuit moet gebruikt worden teneinde een nauwkeurige toediening van het
vereiste volume te kunnen verzekeren (bv. insulinespuit of graduele spuit van 1 ml).
Indien herhaalde toediening vereist is, gebruik verschillende injectieplaatsen.
10.
WACHTTIJD
nul dagen
nul uur.
Paarden:
Vlees en slachtafval:
Melk:
11.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN BIJ BEWAREN
Buiten het bereik en zicht van kinderen bewaren.
Beschermen tegen licht.
Niet koel bewaren of laten bevriezen.
Niet gebruiken na de vervaldatum vermeld op de buitenverpakking en de flacon.
Houdbaarheid na eerste opening van de primaire verpakking: 28 dagen.
Wanneer de flacon voor het eerst aangebroken (geopend) wordt, gebruik de
houdbaarheidstermijn na eerste opening zoals bepaald in deze bijsluiter. De datum waarop
resterend product in de flacon verworpen dient te worden, dient uitgerekend te worden. Deze
verwerpingsdatum dient op de daartoe voorziene plaats op de doos/de flacon geschreven te
worden.
12.
SPECIALE WAARSCHUWINGEN
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren
De veiligheid van het product werd niet aangetoond bij jonge pups, kittens en veulens. Het
gebruik van dit product bij die dieren moet gebaseerd zijn op de risico/baten analyse van de
verantwoordelijke dierenarts.
Bij katten kan de individuele respons op butorfanol variëren. Bij afwezigheid van voldoende
analgetische respons dient een alternatief analgeticum gebruikt te worden (zie rubriek 8). Het
is mogelijk dat een verhoging van de dosis de intensiteit of duur van de analgesie niet
verhoogt.
Paard:
Het gebruik van het product aan de aanbevolen dosering kan aanleiding geven tot
voorbijgaande ataxie en/of excitatie. Daarom moet de plaats van de behandeling met zorg
gekozen worden om eventuele verwondingen bij patiënt en behandelende persoon te
vermijden.
Paard, hond en kat:
Doordat butorfanol hoesten verhindert, kan het aanleiding geven tot ophoping van slijmen in
de luchtwegen. Daarom mag butorfanol enkel gebruikt worden op basis van een risico/baten
analyse van de verantwoordelijke dierenarts bij dieren met ademhalingsproblemen met
verhoogde slijmproductie of bij dieren die behandeld werden met een expectorans.
Sedatie kan waargenomen worden bij behandelde dieren.
Bijsluiter – NL versie
Dolorex
Bij katten kan bij het optreden van een respiratoire depressie naloxone gebruikt worden als
tegengif.
Butorfanol is een morfinederivaat en bezit daarom een opioïde werking.
Het gelijktijdig gebruik van andere depressiva die op het centrale zenuwstelsel werken, kan de
effecten van butorfanol versterken. Deze producten moeten daarom met voorzichtigheid
gebruikt worden. Een verminderde dosis dient toegediend te worden wanneer deze middelen
samen gebruikt worden.
Indien een synergistisch effect kan verwacht worden, kan butorfanol gebruikt worden in
combinatie met andere sedativa zoals α-2 adrenoceptor agonisten (bv. romifidine, of
detomidine bij paarden, medetomidine bij honden). Een verminderde dosis is nodig bij
samengebruik van dergelijke middelen (zie “Dosering”). Deze combinatie moet met
voorzichtigheid gebruikt worden bij dieren met een cardiovasculaire aandoening. Het
samengebruik met anticholinergische geneesmiddelen, bv. atropine, dient overwogen te
worden.
Door de antagonistische eigenschappen van butorfanol op de opiate mu (µ) receptor zou
butorfanol de analgetische werking bij dieren die reeds zuivere mu (µ) opioïde agonisten
(morfine/oxymorfine) toegediend kregen, kunnen opheffen.
De veiligheid van dit diergeneesmiddel werd niet aangetoond bij de doeldiersoorten
gedurende dracht en lactatie. Het gebruik van butorfanol gedurende dracht en lactatie is niet
aanbevolen.
Het belangrijkste kenmerk van overdosering is een respiratoire depressie, die, indien ernstig,
omgekeerd kan worden met een opioïde antagonist (naloxone).
Andere mogelijke tekenen van overdosis bij paarden zijn: rusteloosheid/prikkelbaarheid,
spiertremor, ataxie, hypersalivatie, verminderde gastro-intestinale motiliteit en stuipen.
Bij katten zijn de belangrijkste symptomen van overdosering incoördinatie, salivatie en milde
stuipen.
Speciale voorzorgsmaatregelen, te nemen door degene die het geneesmiddel aan de
dieren toedient
Voorzorgen dienen genomen te worden om een accidentele injectie/zelfinjectie te voorkomen.
In geval van accidentele (zelf)injectie, dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd en
hem de bijsluiter of het etiket te worden getoond. Niet zelf rijden. De effecten van
butorfanol omvatten sedatie, duizeligheid en verwarring. Deze effecten kunnen omgekeerd
worden met een opioïde antagonist zoals naloxone.
Was spatten op huid en ogen onmiddellijk af.
Onverenigbaarheden
Aangezien er geen onderzoek is verricht naar de onverenigbaarheid mag het middel niet met
andere diergeneesmiddelen worden vermengd.
13.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN
VAN NIET-GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUELE
RESTANTEN HIERVAN
Bijsluiter – NL versie
Dolorex
Ongebruikt product of afvalmateriaal dient verwijderd te worden in overeenstemming met de
lokale voorschriften.
14.
DE DATUM WAAROP DE BIJSLUITER VOOR HET LAATST IS HERZIEN
April 2013
15.
OVERIGE INFORMATIE
10 ml flacon.
50 ml flacon.
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
Gelieve voor alle informatie over dit diergeneesmiddel contact op te nemen met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen.
Afleveringswijze:Op
diergeneeskundig voorschrift.
Registratienummer:
BE-V295023
Dolorex
BIJSLUITER
Dolorex®
10 mg/ml oplossing voor injectie voor paarden, honden en katten
1.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN
DE HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen: Intervet International B.V. Boxmeer
Nederland vertegenwoordigd door
MSD Animal Health BVBA - Lynx Binnenhof 5 - 1200 Brussel
Fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte: Intervet International BV, Wim de Körverstraat 35, NL-
5831 AN Boxmeer OF Intervet International GmbH, Feldstrae 1A, 85716 Unterschleiheim,
Duitsland
2.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Dolorex® 10 mg/ml oplossing voor injectie voor paarden, honden en katten
3.
GEHALTE AAN WERKZAME EN OVERIGE BESTANDDELEN
Elke ml bevat:
Werkzaam bestanddeel:
Butorfanol 10 mg (equivalent aan 14,6 mg butorfanoltartraat)
Hulpstoffen:
Benzethoniumchloride 0,1 mg Natriumcitraat Natriumchloride Citroenzuurmonohydraat
- Water voor injectie
Kleurloze, waterige oplossing.
4.
INDICATIES
Butorfanol is bedoeld voor gebruik indien kortwerkende (paard en hond) en kort- tot
middellangwerkende (kat) analgetica nodig zijn.
Voor informatie betreffende de verwachte werkingsduur van analgetica na behandeling, zie
rubriek 8.
Paard:
Voor verlichting van pijn geassocieerd met koliek van gastro-intestinale oorsprong.
Voor sedatie in combinatie met bepaalde -2 adrenoceptor agonisten (zie rubriek 8).
Hond:
Voor verlichting van gematigde viscerale pijn.
Voor sedatie in combinatie met bepaalde -2 adrenoceptor agonisten (zie rubriek 8).
Dolorex
5.
CONTRA-INDICATIES
Niet toedienen aan dieren met een historiek van lever- of nierziekten. Niet gebruiken bij
overgevoeligheid voor het werkzaam bestanddeel of een van de hulpstoffen.
Butorfanol/detomidine combinatie:
Deze combinatie mag niet toegediend worden aan paarden met voorafgaandelijk gekende
hartritmestoornissen of bradycardie.
Deze combinatie veroorzaakt een verminderde gastro-intestinale motiliteit en mag daarom niet
gebruikt worden in geval van koliek met obstipatie.
6.
BIJWERKINGEN
Butorfanol kan volgende neveneffecten veroorzaken:
Paarden, honden en katten:
Sedatie kan waargenomen worden bij behandelde dieren.
Paard:
- Locomotorische prikkeling (stappen)
- Ataxie
- Verminderde gastro-intestinale motiliteit
- Depressie van het cardiovasculair systeem.
Hond:
- Depressie van het ademhalingsstelsel en het cardiovasculair systeem
- Anorexia en diarree
- Verminderde gastro-intestinale motiliteit
- Lokale pijn geassocieerd met IM-injectie.
Kat:
- Mydriasis
- Desoriëntatie
- Mogelijke irritatie op injectieplaats bij herhaalde toediening
- Milde agitatie
- Dysforie
- Pijn bij toediening.
Bij het optreden van een respiratoire depressie kan naloxone gebruikt worden als tegengif.
Indien u ernstige bijwerkingen of anderssoortige reacties vaststelt die niet in deze bijsluiter
worden vermeld, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis te stellen.
7.
DIERSOORTEN WAARVOOR HET DIERGENEESMIDDEL BESTEMD IS
Paarden, honden en katten.
8.
DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT , WIJZE VAN GEBRUIK EN
TOEDIENINGSWEGEN
Voor analgesie:
Dolorex
0,05 tot 0,1 mg/kg, IV
(d.i. 2,5 tot 5 ml voor 500 kg LG)
Hond:
0,2 tot 0,4 mg/kg, IV
(d.i. 0,2 tot 0,4 ml/10 kg LG)
Een snelle IV-injectie moet vermeden worden.
Kat:
0,4 mg/kg, SC
(d.i. 0,2 ml/5 kg LG)
Butorfanol is bedoeld voor gebruik indien kort- (paard en hond) of kort- tot
middellangwerkende analgetica nodig zijn.
De analgesie treedt meestal in werking binnen 15 minuten na toediening bij paarden, honden
en katten. Na een enkelvoudige IV-dosering bij het paard houdt de analgesie meestal 15-60
min. aan. Bij de hond duurt ze tot 15-30 minuten (na een enkelvoudige IV-toediening).
Nochtans mag de behandeling met butorfanol herhaald worden. De nood aan en het tijdstip
van de herhaalde behandeling is afhankelijk van de klinische respons. In geval een
langwerkend analgeticum nodig blijkt te zijn, dienen alternatieve therapeutische agentia
gebruikt te worden.
Bij katten met viscerale pijn werd een analgetisch effect aangetoond vanaf 15 minuten tot 6
uur na toediening van butorfanol. Bij katten met somatische pijn is de duur van de analgesie
beduidend korter.
Afhankelijk van de klinische respons kan toediening van het product herhaald worden binnen
de zes uur. Bij afwezigheid van voldoende analgetische respons dient het gebruik van een
alternatief analgeticum, zoals een ander geschikt opioïd analgeticum en/of een NSAID,
overwogen te worden. Daarbij dient rekening gehouden te worden met de werking van
butorfanol op de opioïde receptoren.
Voor sedatie:
Butorfanol kan in combinatie met -2 adrenoceptor agonisten gebruikt worden (bv.
(me)detomidine of romifidine). Een aanpassing van de dosis volgens onderstaande
aanbevelingen is dan nodig:
Paard:
Detomidine: 0,01-0,02 mg/kg, IV
Butorfanol: 0,01-0,02 mg/kg, IV
Detomidine dient tot 5 min. voor butorfanol gegeven te worden.
Romifidine: 0,05 mg/kg, IV
Butorfanol: 0,02 mg/kg, IV
Romifidine kan samen met of 4 min. vóór butorfanol gegeven worden.
Hond:
Medetomidine: 0,01-0,03 mg/kg, IM
Butorfanol: 0,1-0,2 mg/kg, IM
Medetomidine en butorfanol kunnen samen gegeven worden.
De stop mag niet meer dan 25 keer doorprikt worden.
9.
Dolorex
Katten moeten gewogen worden teneinde een correcte dosering te kunnen berekenen. Een
geschikte graduele spuit moet gebruikt worden teneinde een nauwkeurige toediening van het
vereiste volume te kunnen verzekeren (bv. insulinespuit of graduele spuit van 1 ml).
Indien herhaalde toediening vereist is, gebruik verschillende injectieplaatsen.
10.
WACHTTIJD
Paarden:
Vlees en slachtafval:
nul dagen
Melk:
nul uur.
11.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN BIJ BEWAREN
Buiten het bereik en zicht van kinderen bewaren.
Beschermen tegen licht.
Niet koel bewaren of laten bevriezen.
Niet gebruiken na de vervaldatum vermeld op de buitenverpakking en de flacon.
Houdbaarheid na eerste opening van de primaire verpakking: 28 dagen.
Wanneer de flacon voor het eerst aangebroken (geopend) wordt, gebruik de
houdbaarheidstermijn na eerste opening zoals bepaald in deze bijsluiter. De datum waarop
resterend product in de flacon verworpen dient te worden, dient uitgerekend te worden. Deze
verwerpingsdatum dient op de daartoe voorziene plaats op de doos/de flacon geschreven te
worden.
12.
SPECIALE WAARSCHUWINGEN
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren
De veiligheid van het product werd niet aangetoond bij jonge pups, kittens en veulens. Het
gebruik van dit product bij die dieren moet gebaseerd zijn op de risico/baten analyse van de
verantwoordelijke dierenarts.
Bij katten kan de individuele respons op butorfanol variëren. Bij afwezigheid van voldoende
analgetische respons dient een alternatief analgeticum gebruikt te worden (zie rubriek 8). Het
is mogelijk dat een verhoging van de dosis de intensiteit of duur van de analgesie niet
verhoogt.
Paard:
Het gebruik van het product aan de aanbevolen dosering kan aanleiding geven tot
voorbijgaande ataxie en/of excitatie. Daarom moet de plaats van de behandeling met zorg
gekozen worden om eventuele verwondingen bij patiënt en behandelende persoon te
vermijden.
Paard, hond en kat:
Doordat butorfanol hoesten verhindert, kan het aanleiding geven tot ophoping van slijmen in
de luchtwegen. Daarom mag butorfanol enkel gebruikt worden op basis van een risico/baten
analyse van de verantwoordelijke dierenarts bij dieren met ademhalingsproblemen met
verhoogde slijmproductie of bij dieren die behandeld werden met een expectorans.
Dolorex
Bij katten kan bij het optreden van een respiratoire depressie naloxone gebruikt worden als
tegengif.
Butorfanol is een morfinederivaat en bezit daarom een opioïde werking.
Het gelijktijdig gebruik van andere depressiva die op het centrale zenuwstelsel werken, kan de
effecten van butorfanol versterken. Deze producten moeten daarom met voorzichtigheid
gebruikt worden. Een verminderde dosis dient toegediend te worden wanneer deze middelen
samen gebruikt worden.
Indien een synergistisch effect kan verwacht worden, kan butorfanol gebruikt worden in
combinatie met andere sedativa zoals -2 adrenoceptor agonisten (bv. romifidine, of
detomidine bij paarden, medetomidine bij honden). Een verminderde dosis is nodig bij
samengebruik van dergelijke middelen (zie 'Dosering'). Deze combinatie moet met
voorzichtigheid gebruikt worden bij dieren met een cardiovasculaire aandoening. Het
samengebruik met anticholinergische geneesmiddelen, bv. atropine, dient overwogen te
worden.
Door de antagonistische eigenschappen van butorfanol op de opiate mu (µ) receptor zou
butorfanol de analgetische werking bij dieren die reeds zuivere mu (µ) opioïde agonisten
(morfine/oxymorfine) toegediend kregen, kunnen opheffen.
De veiligheid van dit diergeneesmiddel werd niet aangetoond bij de doeldiersoorten
gedurende dracht en lactatie. Het gebruik van butorfanol gedurende dracht en lactatie is niet
aanbevolen.
Het belangrijkste kenmerk van overdosering is een respiratoire depressie, die, indien ernstig,
omgekeerd kan worden met een opioïde antagonist (naloxone).
Andere mogelijke tekenen van overdosis bij paarden zijn: rusteloosheid/prikkelbaarheid,
spiertremor, ataxie, hypersalivatie, verminderde gastro-intestinale motiliteit en stuipen.
Bij katten zijn de belangrijkste symptomen van overdosering incoördinatie, salivatie en milde
stuipen.
Speciale voorzorgsmaatregelen, te nemen door degene die het geneesmiddel aan de
dieren toedient
Voorzorgen dienen genomen te worden om een accidentele injectie/zelfinjectie te voorkomen.
In geval van accidentele (zelf)injectie, dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd en
hem de bijsluiter of het etiket te worden getoond. Niet zelf rijden. De effecten van
butorfanol omvatten sedatie, duizeligheid en verwarring. Deze effecten kunnen omgekeerd
worden met een opioïde antagonist zoals naloxone.
Was spatten op huid en ogen onmiddellijk af.
Onverenigbaarheden
Aangezien er geen onderzoek is verricht naar de onverenigbaarheid mag het middel niet met
andere diergeneesmiddelen worden vermengd.
13.
Dolorex
Ongebruikt product of afvalmateriaal dient verwijderd te worden in overeenstemming met de
lokale voorschriften.
14.
DE DATUM WAAROP DE BIJSLUITER VOOR HET LAATST IS HERZIEN
April 2013
15.
OVERIGE INFORMATIE
10 ml flacon.
50 ml flacon.
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
Gelieve voor alle informatie over dit diergeneesmiddel contact op te nemen met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen.
BIJSLUITER
Dolorex®
10 mg/ml oplossing voor injectie voor paarden, honden en katten
1.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN
DE HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen: Intervet International B.V. Boxmeer
Nederland vertegenwoordigd door
MSD Animal Health BVBA - Lynx Binnenhof 5 - 1200 Brussel
Fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte: Intervet International BV, Wim de Körverstraat 35, NL-
5831 AN Boxmeer OF Intervet International GmbH, Feldstrae 1A, 85716 Unterschleiheim,
Duitsland
2.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Dolorex® 10 mg/ml oplossing voor injectie voor paarden, honden en katten
3.
GEHALTE AAN WERKZAME EN OVERIGE BESTANDDELEN
Elke ml bevat:
Werkzaam bestanddeel:
Butorfanol 10 mg (equivalent aan 14,6 mg butorfanoltartraat)
Hulpstoffen:
Benzethoniumchloride 0,1 mg Natriumcitraat Natriumchloride Citroenzuurmonohydraat
- Water voor injectie
Kleurloze, waterige oplossing.
4.
INDICATIES
Butorfanol is bedoeld voor gebruik indien kortwerkende (paard en hond) en kort- tot
middellangwerkende (kat) analgetica nodig zijn.
Voor informatie betreffende de verwachte werkingsduur van analgetica na behandeling, zie
rubriek 8.
Paard:
Voor verlichting van pijn geassocieerd met koliek van gastro-intestinale oorsprong.
Voor sedatie in combinatie met bepaalde -2 adrenoceptor agonisten (zie rubriek 8).
Hond:
Voor verlichting van gematigde viscerale pijn.
Voor sedatie in combinatie met bepaalde -2 adrenoceptor agonisten (zie rubriek 8).
Dolorex
5.
CONTRA-INDICATIES
Niet toedienen aan dieren met een historiek van lever- of nierziekten. Niet gebruiken bij
overgevoeligheid voor het werkzaam bestanddeel of een van de hulpstoffen.
Butorfanol/detomidine combinatie:
Deze combinatie mag niet toegediend worden aan paarden met voorafgaandelijk gekende
hartritmestoornissen of bradycardie.
Deze combinatie veroorzaakt een verminderde gastro-intestinale motiliteit en mag daarom niet
gebruikt worden in geval van koliek met obstipatie.
6.
BIJWERKINGEN
Butorfanol kan volgende neveneffecten veroorzaken:
Paarden, honden en katten:
Sedatie kan waargenomen worden bij behandelde dieren.
Paard:
- Locomotorische prikkeling (stappen)
- Ataxie
- Verminderde gastro-intestinale motiliteit
- Depressie van het cardiovasculair systeem.
Hond:
- Depressie van het ademhalingsstelsel en het cardiovasculair systeem
- Anorexia en diarree
- Verminderde gastro-intestinale motiliteit
- Lokale pijn geassocieerd met IM-injectie.
Kat:
- Mydriasis
- Desoriëntatie
- Mogelijke irritatie op injectieplaats bij herhaalde toediening
- Milde agitatie
- Dysforie
- Pijn bij toediening.
Bij het optreden van een respiratoire depressie kan naloxone gebruikt worden als tegengif.
Indien u ernstige bijwerkingen of anderssoortige reacties vaststelt die niet in deze bijsluiter
worden vermeld, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis te stellen.
7.
DIERSOORTEN WAARVOOR HET DIERGENEESMIDDEL BESTEMD IS
Paarden, honden en katten.
8.
DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT , WIJZE VAN GEBRUIK EN
TOEDIENINGSWEGEN
Voor analgesie:
Dolorex
0,05 tot 0,1 mg/kg, IV
(d.i. 2,5 tot 5 ml voor 500 kg LG)
Hond:
0,2 tot 0,4 mg/kg, IV
(d.i. 0,2 tot 0,4 ml/10 kg LG)
Een snelle IV-injectie moet vermeden worden.
Kat:
0,4 mg/kg, SC
(d.i. 0,2 ml/5 kg LG)
Butorfanol is bedoeld voor gebruik indien kort- (paard en hond) of kort- tot
middellangwerkende analgetica nodig zijn.
De analgesie treedt meestal in werking binnen 15 minuten na toediening bij paarden, honden
en katten. Na een enkelvoudige IV-dosering bij het paard houdt de analgesie meestal 15-60
min. aan. Bij de hond duurt ze tot 15-30 minuten (na een enkelvoudige IV-toediening).
Nochtans mag de behandeling met butorfanol herhaald worden. De nood aan en het tijdstip
van de herhaalde behandeling is afhankelijk van de klinische respons. In geval een
langwerkend analgeticum nodig blijkt te zijn, dienen alternatieve therapeutische agentia
gebruikt te worden.
Bij katten met viscerale pijn werd een analgetisch effect aangetoond vanaf 15 minuten tot 6
uur na toediening van butorfanol. Bij katten met somatische pijn is de duur van de analgesie
beduidend korter.
Afhankelijk van de klinische respons kan toediening van het product herhaald worden binnen
de zes uur. Bij afwezigheid van voldoende analgetische respons dient het gebruik van een
alternatief analgeticum, zoals een ander geschikt opioïd analgeticum en/of een NSAID,
overwogen te worden. Daarbij dient rekening gehouden te worden met de werking van
butorfanol op de opioïde receptoren.
Voor sedatie:
Butorfanol kan in combinatie met -2 adrenoceptor agonisten gebruikt worden (bv.
(me)detomidine of romifidine). Een aanpassing van de dosis volgens onderstaande
aanbevelingen is dan nodig:
Paard:
Detomidine: 0,01-0,02 mg/kg, IV
Butorfanol: 0,01-0,02 mg/kg, IV
Detomidine dient tot 5 min. voor butorfanol gegeven te worden.
Romifidine: 0,05 mg/kg, IV
Butorfanol: 0,02 mg/kg, IV
Romifidine kan samen met of 4 min. vóór butorfanol gegeven worden.
Hond:
Medetomidine: 0,01-0,03 mg/kg, IM
Butorfanol: 0,1-0,2 mg/kg, IM
Medetomidine en butorfanol kunnen samen gegeven worden.
De stop mag niet meer dan 25 keer doorprikt worden.
9.
Dolorex
Katten moeten gewogen worden teneinde een correcte dosering te kunnen berekenen. Een
geschikte graduele spuit moet gebruikt worden teneinde een nauwkeurige toediening van het
vereiste volume te kunnen verzekeren (bv. insulinespuit of graduele spuit van 1 ml).
Indien herhaalde toediening vereist is, gebruik verschillende injectieplaatsen.
10.
WACHTTIJD
Paarden:
Vlees en slachtafval:
nul dagen
Melk:
nul uur.
11.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN BIJ BEWAREN
Buiten het bereik en zicht van kinderen bewaren.
Beschermen tegen licht.
Niet koel bewaren of laten bevriezen.
Niet gebruiken na de vervaldatum vermeld op de buitenverpakking en de flacon.
Houdbaarheid na eerste opening van de primaire verpakking: 28 dagen.
Wanneer de flacon voor het eerst aangebroken (geopend) wordt, gebruik de
houdbaarheidstermijn na eerste opening zoals bepaald in deze bijsluiter. De datum waarop
resterend product in de flacon verworpen dient te worden, dient uitgerekend te worden. Deze
verwerpingsdatum dient op de daartoe voorziene plaats op de doos/de flacon geschreven te
worden.
12.
SPECIALE WAARSCHUWINGEN
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren
De veiligheid van het product werd niet aangetoond bij jonge pups, kittens en veulens. Het
gebruik van dit product bij die dieren moet gebaseerd zijn op de risico/baten analyse van de
verantwoordelijke dierenarts.
Bij katten kan de individuele respons op butorfanol variëren. Bij afwezigheid van voldoende
analgetische respons dient een alternatief analgeticum gebruikt te worden (zie rubriek 8). Het
is mogelijk dat een verhoging van de dosis de intensiteit of duur van de analgesie niet
verhoogt.
Paard:
Het gebruik van het product aan de aanbevolen dosering kan aanleiding geven tot
voorbijgaande ataxie en/of excitatie. Daarom moet de plaats van de behandeling met zorg
gekozen worden om eventuele verwondingen bij patiënt en behandelende persoon te
vermijden.
Paard, hond en kat:
Doordat butorfanol hoesten verhindert, kan het aanleiding geven tot ophoping van slijmen in
de luchtwegen. Daarom mag butorfanol enkel gebruikt worden op basis van een risico/baten
analyse van de verantwoordelijke dierenarts bij dieren met ademhalingsproblemen met
verhoogde slijmproductie of bij dieren die behandeld werden met een expectorans.
Dolorex
Bij katten kan bij het optreden van een respiratoire depressie naloxone gebruikt worden als
tegengif.
Butorfanol is een morfinederivaat en bezit daarom een opioïde werking.
Het gelijktijdig gebruik van andere depressiva die op het centrale zenuwstelsel werken, kan de
effecten van butorfanol versterken. Deze producten moeten daarom met voorzichtigheid
gebruikt worden. Een verminderde dosis dient toegediend te worden wanneer deze middelen
samen gebruikt worden.
Indien een synergistisch effect kan verwacht worden, kan butorfanol gebruikt worden in
combinatie met andere sedativa zoals -2 adrenoceptor agonisten (bv. romifidine, of
detomidine bij paarden, medetomidine bij honden). Een verminderde dosis is nodig bij
samengebruik van dergelijke middelen (zie 'Dosering'). Deze combinatie moet met
voorzichtigheid gebruikt worden bij dieren met een cardiovasculaire aandoening. Het
samengebruik met anticholinergische geneesmiddelen, bv. atropine, dient overwogen te
worden.
Door de antagonistische eigenschappen van butorfanol op de opiate mu (µ) receptor zou
butorfanol de analgetische werking bij dieren die reeds zuivere mu (µ) opioïde agonisten
(morfine/oxymorfine) toegediend kregen, kunnen opheffen.
De veiligheid van dit diergeneesmiddel werd niet aangetoond bij de doeldiersoorten
gedurende dracht en lactatie. Het gebruik van butorfanol gedurende dracht en lactatie is niet
aanbevolen.
Het belangrijkste kenmerk van overdosering is een respiratoire depressie, die, indien ernstig,
omgekeerd kan worden met een opioïde antagonist (naloxone).
Andere mogelijke tekenen van overdosis bij paarden zijn: rusteloosheid/prikkelbaarheid,
spiertremor, ataxie, hypersalivatie, verminderde gastro-intestinale motiliteit en stuipen.
Bij katten zijn de belangrijkste symptomen van overdosering incoördinatie, salivatie en milde
stuipen.
Speciale voorzorgsmaatregelen, te nemen door degene die het geneesmiddel aan de
dieren toedient
Voorzorgen dienen genomen te worden om een accidentele injectie/zelfinjectie te voorkomen.
In geval van accidentele (zelf)injectie, dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd en
hem de bijsluiter of het etiket te worden getoond. Niet zelf rijden. De effecten van
butorfanol omvatten sedatie, duizeligheid en verwarring. Deze effecten kunnen omgekeerd
worden met een opioïde antagonist zoals naloxone.
Was spatten op huid en ogen onmiddellijk af.
Onverenigbaarheden
Aangezien er geen onderzoek is verricht naar de onverenigbaarheid mag het middel niet met
andere diergeneesmiddelen worden vermengd.
13.
Dolorex
Ongebruikt product of afvalmateriaal dient verwijderd te worden in overeenstemming met de
lokale voorschriften.
14.
DE DATUM WAAROP DE BIJSLUITER VOOR HET LAATST IS HERZIEN
April 2013
15.
OVERIGE INFORMATIE
10 ml flacon.
50 ml flacon.
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
Gelieve voor alle informatie over dit diergeneesmiddel contact op te nemen met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen.