Dotagraph 0,5 mmol/ml
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Dotagraph 0,5 mmol/ml
oplossing voor injectie
(60 ml/100 ml)
Gadoteerzuur
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of radioloog.
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die niet in
deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of radioloog.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Dotagraph en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe wordt dit middel gebruikt?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Dotagraph en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Dotagraph is een contrastmiddel dat gadoteerzuur bevat. Het is alleen bedoeld voor diagnostisch gebruik.
Dotagraph wordt gebruikt om het contrast te verhogen bij beeldvormingstechnieken met magnetische
resonantie (MRI). Deze contrastverhoging verbetert de beeldvorming en aflijning bij:
Volwassenen en kinderen (0-18 jaar)
een MRI van het Centraal Zenuwstelsel met onder meer afwijkingen (letsels) van de hersenen, het
ruggenmerg en het omliggende weefsel;
een MRI van het hele lichaam met onder meer afwijkingen (letsels) van de lever, de nieren, de
pancreas, het bekken, de longen, het hart, de borsten en de skeletspieren.
Volwassenen
een MR-angiografie met onder meer afwijkingen (letsels) en vernauwingen (stenose) in slagaders, met
uitzondering van de kransslagaders.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel NIET toegediend krijgen?
U bent allergisch voor één van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6.
U bent allergisch voor geneesmiddelen die gadolinium bevatten (zoals andere contraststoffen die worden
gebruikt bij magnetische resonantie-beeldvorming).
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of radioloog als één van de volgende zaken op u van toepassing is:
u heeft in het verleden op een contrastmiddel gereageerd tijdens een onderzoek
8
u heeft astma
u heeft een voorgeschiedenis van allergie (zoals allergie voor zeevruchten, netelroos, hooikoorts)
u wordt behandeld met een bètablokker (geneesmiddel voor aandoeningen van het hart en de
bloeddruk, zoals metoprolol)
uw nieren werken niet goed
u heeft recent een levertransplantatie ondergaan of zult er binnenkort een ondergaan
u heeft een aandoening van uw hart of bloedvaten
u heeft stuipen gehad of u wordt behandeld voor epilepsie.
In al deze gevallen zal uw arts of radioloog de voordelen afwegen tegen de risico's en beslissen of u Dotagraph
mag krijgen. Als u Dotagraph krijgt, zal uw arts of radioloog de nodige voorzorgen nemen en zal de toediening
van Dotagraph zorgvuldig worden gecontroleerd.
Uw arts of radioloog kan besluiten een bloedtest te doen om te controleren of uw nieren goed werken voordat
hij besluit Dotagraph te gebruiken, vooral indien u 65 jaar of ouder bent.
Pasgeborenen en zuigelingen
Omdat de nierfunctie bij baby’s tot 4 weken oud en zuigelingen tot 1 jaar oud nog niet volledig is ontwikkeld,
zal Dotagraph alleen worden toegediend na zorgvuldige overweging door de arts.
Verwijder alle metalen voorwerpen die u draagt voor het onderzoek. Licht uw arts of radioloog in als u één
van de volgende heeft:
een pacemaker
een vaatclip
een infuuspomp
een zenuwstimulator
een cochleair implantaat (implantaat in het binnenoor)
vermoedelijke vreemde lichamen van metaal, vooral in het oog.
Dat is belangrijk want het kan ernstige problemen veroorzaken omdat MRI-toestellen zeer sterke magnetische
velden gebruiken.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Dotagraph nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts,
apotheker of radioloog. Licht uw arts, radioloog of apotheker vooral in als u geneesmiddelen gebruikt of kort
geleden gebruikt heeft tegen aandoeningen van het hart en de bloeddruk, zoals bètablokkers, vasoactieve
stoffen, remmers van het angiotensine-converterend enzym of angiotensine II-receptorantagonisten.
Waarop moet u letten met eten en drinken?
Er zijn geen bekende interacties tussen Dotagraph en eten en drinken. U moet evenwel bij uw arts, radioloog of
apotheker navragen of u al dan niet mag eten of drinken voor het onderzoek.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan contact
op met uw arts of radioloog voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Zwangerschap
Dotagraph dient niet gebruikt te worden tijdens de zwangerschap tenzij strikt noodzakelijk.
Borstvoeding
Uw arts zal met u bespreken of u kunt doorgaan met het geven van borstvoeding of het borstvoeden moet
onderbreken voor een periode van 24 uur nadat u Dotagraph toegediend heeft gekregen.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Er zijn geen gegevens beschikbaar over de effecten van Dotagraph op de rijvaardigheid. Als u zich na het
onderzoek onwel voelt, mag u niet rijden en geen machines gebruiken.
8
3.
Hoe wordt dit middel gebruikt?
Dotagraph zal u worden toegediend via een intraveneuze injectie.
Tijdens het onderzoek
zult u onder controle staan van een arts of radioloog. Er zal een naald in uw ader
blijven zitten; zo kan de arts of radioloog u indien nodig een injectie geven met de geschikte noodmedicatie.
Als u een allergische reactie krijgt, zal de toediening van Dotagraph worden stopgezet.
Dotagraph kan manueel worden toegediend, of met behulp van een automatische injector. Bij pasgeborenen en
zuigelingen wordt het product alleen manueel toegediend.
De procedure zal worden uitgevoerd in een ziekenhuis, kliniek of een privépraktijk. Het verplegend personeel
weet welke voorzorgen er genomen moeten worden voor het onderzoek. Zij weten ook welke complicaties er
kunnen optreden.
Dosering
Uw arts of radioloog zal bepalen welke dosis u zult krijgen en zal toezien op de injectie.
Dosering bij speciale patiëntengroepen
Gebruik van Dotagraph wordt niet aanbevolen bij patiënten met ernstige nierproblemen en bij patiënten die
recent een levertransplantatie hebben ondergaan of er binnenkort een zullen ondergaan. Als het echter nodig is
Dotagraph te gebruiken dan mag u slechts één dosis toegediend krijgen tijdens een scan en mag een tweede
injectie niet eerder dan na 7 dagen worden gegeven.
Pasgeborenen, zuigelingen, kinderen en adolescenten
Omdat de nierfunctie bij pasgeborenen tot 4 weken oud en bij zuigelingen tot 1 jaar oud nog niet volledig is
ontwikkeld, mag Dotagraph bij deze patiënten slechts na zorgvuldige overweging door de arts worden gebruikt.
Pasgeborenen en zuigelingen mogen slechts één dosis Dotagraph toegediend krijgen tijdens een scan, en mogen
niet eerder dan na 7 dagen een tweede injectie krijgen.
Het gebruik voor een angiografie wordt niet aangeraden bij kinderen jonger dan 18 jaar.
Ouderen
Het is niet nodig de dosis aan te passen als u 65 jaar of ouder bent, maar er zal bij u mogelijk wel een bloedtest
worden uitgevoerd om te controleren hoe goed uw nieren werken.
Heeft u te veel van dit middel toegediend gekregen?
Het is zeer onwaarschijnlijk dat u een overdosis zult krijgen. Dotagraph zal u door een ervaren persoon
toegediend worden in een medische omgeving. In het geval u toch een overdosis krijgt, kan Dotagraph uit uw
lichaam worden verwijderd met hemodialyse (bloedzuivering).
Op het eind van deze bijsluiter staat aanvullende informatie over het gebruik en de manipulatie door artsen of
gezondheidspersoneel.
Wanneer u te veel Dotagraph heeft gebruikt of ingenomen, neem dan onmiddellijk contact op met uw arts,
apotheker of het Antigifcentrum (070/245.245).
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts of
radioloog.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te maken.
Na toediening
zult u gedurende minstens een half uur in observatie blijven. De meeste bijwerkingen treden
onmiddellijk op, of soms vertraagd. Sommige bijwerkingen kunnen tot zeven dagen na de injectie met
8
Dotagraph optreden.
Er is een klein risico dat u een allergische reactie krijgt op Dotagraph. Dergelijke reacties kunnen ernstig
zijn en leiden tot shock
(een allergische reactie die levensgevaarlijk kan zijn). De volgende symptomen
kunnen de eerste tekenen zijn van shock. Licht onmiddellijk uw arts, radioloog of gezondheidswerker in als u
er één van ervaart:
zwelling van het gezicht, de mond of de keel, wat slik- of ademhalingsmoeilijkheden kan veroorzaken
zwelling van handen of voeten
ijlhoofdigheid (lage bloeddruk)
ademhalingsproblemen
piepende ademhaling
hoesten
jeuk
lopende neus
niezen
geïrriteerde ogen
netelroos
huiduitslag
Bijwerkingen die soms optreden (kunnen optreden bij tot 1 op de 100 mensen)
overgevoeligheid (allergische reactie)
hoofdpijn
ongewone smaak in de mond
duizeligheid
slaperigheid
tintelend gevoel, gevoel van warmte/brandend gevoel, koude en/of pijn
lage of hoge bloeddruk
misselijkheid
maagpijn
huiduitslag
het warm hebben, het koud hebben
zwakte (verlies van energie; zwakheid)
ongemak op de injectieplaats, reactie op de injectieplaats, gevoel van koude op de plaats van injectie,
zwelling op de injectieplaats, verspreiding van het product buiten de bloedvaten die ontsteking kan
veroorzaken (roodheid en plaatselijke pijn)
Bijwerkingen die zelden optreden (kunnen optreden bij tot 1 op de 1.000 mensen)
angst, flauwte (duizeligheid en het gevoel flauw te gaan vallen)
gezwollen oogleden
hartkloppingen
niezen
braken
diarree
meer speekselafscheiding
netelroos, jeuk, zweten
pijn op de borst, rillingen
Bijwerkingen die zeer zelden optreden (kunnen optreden bij tot 1 op de 10.000 mensen)
anafylactische of anafylactoïde reacties (een serieuze, potentieel levensbedreigende allergische reactie)
opwinding
coma, stuipen, flauwvallen (kort bewustzijnsverlies), reukstoornis (het waarnemen van vaak
onaangename geuren), beven
bindvliesontsteking, rood oog, wazig zicht, verhoogde traanafscheiding
hartstilstand, versnelde of trage hartslag, onregelmatige hartslag, vaatverwijding, bleekheid
ademhalingsstilstand, longoedeem, ademhalingsproblemen, piepende ademhaling, verstopte neus,
hoesten, droge keel, dichtgesnoerde keel met het gevoel te stikken, ademhalingsspasmen, gezwollen
keel
8
eczeem, roodheid van de huid, gezwollen lippen en plaatselijke zwelling in de mond
spierkrampen, spierzwakte, rugpijn
onwel zijn, ongemak op de borst, koorts, zwelling van het gezicht, verspreiding van het product buiten
de bloedvaten dat afsterven van het weefsel op de plaats van injectie kan veroorzaken, ontsteking van
een ader
daling van de zuurstofconcentratie in het bloed
Er zijn gevallen gemeld van Nefrogene Systemische Fibrose (een aandoening waarbij de huid dikker wordt en
waarbij ook weke delen en inwendige organen aangedaan kunnen worden) waarvan het merendeel bij patiënten
die Dotagraph gelijktijdig met andere gadoliniumhoudende contrastmiddelen toegediend kregen. Als u in de
weken na het MRI-onderzoek ergens op uw lichaam veranderingen in de kleur en/of dikte van uw huid
opmerkt, meld dat dan aan de radioloog die het onderzoek heeft uitgevoerd.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw radioloog, apotheker, arts of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks
melden via het nationale meldsysteem. Door bijwerkingen te melden, kunt u ons helpen meer informatie te
verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
België
Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten
Afdeling Vigilantie
Postbus 97
1000 Brussel Madou
Website:
www.eenbijwerkingmelden.be
e-mail:
adr@fagg.be
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
Chemische en fysische stabiliteit na opening zijn aangetoond gedurende 72 uur bij kamertemperatuur. Vanuit
microbiologisch oogpunt moet het product onmiddellijk worden gebruikt. Als het niet onmiddellijk wordt
gebruikt, vallen de bewaartijd en -omstandigheden na opening onder de verantwoordelijkheid van de gebruiker;
de bewaartijd en -omstandigheden mogen normaliter niet langer zijn dan 24 uur bij 2 tot 8°C, tenzij de opening
is uitgevoerd in gecontroleerde en gevalideerde aseptische omstandigheden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de injectieflacon en
de doos na “EXP”. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is gadoteerzuur. Een milliliter oplossing voor injectie bevat 279,32 mg
gadoteerzuur (als megluminezout), wat overeenkomt met 0,5 mmol gadoteerzuur (als megluminezout).
De andere stoffen in dit middel zijn meglumine, 1,4,7,10-tetra-azacyclododecaan-1,4,7,10-tetra-azijnzuur
(DOTA) en water voor injecties.
Hoe ziet Dotagraph eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Dotagraph is een heldere, kleurloze tot gele oplossing voor intraveneuze injectie.
De verpakking van Dotagraph bevat een of tien injectieflacons met 60 ml of 100 ml oplossing voor injectie.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
8
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Bayer SA-NV
J.E. Mommaertslaan 14
B-1831 Diegem (Machelen)
Fabrikant
Sanochemia Pharmazeutika GmbH
Landegger Straße 7
2491 Neufeld/Leitha
Oostenrijk
Nummers van de vergunning voor het in de handel brengen
60 ml injectieflacons : BE475342
100 ml injectieflacons : BE475351
Afleveringswijze
Op medisch voorschrift
Dit geneesmiddel is geregistreerd in lidstaten van de EEA onder de volgende namen:
Oostenrijk,
Duitsland
België
Bulgarije
Kroatië
Cyprus,
Denemarken,
Estland,
Griekenland,
IJsland, Italië,
Noorwegen,
Portugal
Tsjechische
Republiek
Finland
Hongarije
Ierland
Letland
Litouwen
Luxembourg
Nederland
Polen
Roemenië
Slowakije
Slovenië
Spanje
Zweden
Dotagraf 0,5 mmol/ml Injektionslösung
Dotagraph 0,5 mmol/ml oplossing voor injectie / solution injectable /
Injektionslösung
Dotagraf 0.5 mmol/ml solution for injection
Dotagraf LV 0,5 mmol/ml otopina za injekciju
Dotagraf
Dotagraf vícedávkov½ 0,5 mmol/ml
Dotagraf 0,5 mmol/ml injektioneste, liuos
Dotagraf 0,5 mmol/ml oldatos injekció, többadagos
Dotagraf 279.32 mg/ml solution for injection
Dotagraf 0,5 mmol/ml šķīdums injekcijām (vairākkārtējai lietošanai)
Dotagraf 0,5 mmol/ml injekcinis tirpalas
Dotagraph 0,5 mmol/ml solution injectable
Dotagraf 0,5 mmol/ml (voor meervoudig gebruik), oplossing voor injectie
Dotagraf multidose
Dotagraf 0,5 mmol/ml soluţie injectabilă în flacon multidoză
Dotagraf viacdávkov½ 0,5 mmol/ml injekčn½ roztok
Dotagraf LV 0,5 mmol/ml raztopina za injiciranje
Dotagraf 0,5 mmol/ml solución inyectable EFG
Dotagraf (stor injektionsflaska)
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in 12/2021.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
8
De volgende informatie is alleen bestemd voor artsen of andere beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Dosering
De laagste dosis, die nog voldoende verhoging van het contrast geeft voor diagnostische doeleinden, moet
worden gebruikt. De dosis moet worden berekend op basis van het lichaamsgewicht van de patiënt, en mag de in
deze rubriek vermelde aanbevolen dosis per kilogram lichaamsgewicht niet overschrijden.
MRI van de hersenen en het ruggenmerg:
bij neurologisch onderzoek kan de dosis variëren tussen 0,1
en 0,3 mmol/kg lichaamsgewicht (LG), wat overeenkomt met 0,2 tot 0,6 ml/kg LG. Na toediening
van 0,1 mmol/kg LG aan patiënten met een hersentumor, kan een aanvullende dosis van 0,2 mmol/kg
LG de karakterisering van de tumor verbeteren en de therapeutische beslissing vergemakkelijken.
MRI van het hele lichaam en angiografie:
de aanbevolen dosis voor intraveneuze injectie is 0,1
mmol/kg LG (overeenkomend met 0,2 ml/kg LG) om voldoende contrast te verkrijgen om een diagnose
te stellen.
Angiografie: in uitzonderlijke omstandigheden (bijv. wanneer geen bevredigende beelden kunnen
worden verkregen van een uitgebreid vaatgebied) kan het gerechtvaardigd zijn om een tweede
opeenvolgende injectie van 0,1 mmol/kg LG toe te dienen, wat overeenkomt met
0,2 ml/kg LG. Als voor het begin van een angiografie echter wordt voorzien om 2 opeenvolgende
dosissen van Dotagraph te gebruiken, kan het een voordeel bieden om voor elke dosis 0,05 mmol/kg
LG te gebruiken, wat overeenkomt met 0,1 ml/kg LG, afhankelijk van de beschikbare
beeldvormingsapparatuur.
Pediatrische patiënten:
MRI van de hersenen en het ruggenmerg/MRI van het hele lichaam: de aanbevolen en maximale dosis
van Dotagraph is 0,1 mmol/kg LG. Er mag niet meer dan één dosis worden gebruikt tijdens een scan.
Aangezien de nieren nog niet goed werken bij pasgeborenen tot 4 weken oud en bij zuigelingen tot 1
jaar oud, mag Dotagraph bij die patiënten alleen worden gebruikt na zorgvuldige afweging en in een
dosis die niet hoger is dan 0,1 mmol/kg lichaamsgewicht. Er mag niet meer dan een dosis worden
gebruikt tijdens een scan. Gezien het gebrek aan informatie over herhaalde toediening, mogen de
injecties met Dotagraph niet worden herhaald tenzij het interval tussen de injecties minstens 7 dagen
bedraagt.
Dotagraph wordt niet aanbevolen voor angiografie bij kinderen jonger dan 18 jaar omdat er onvoldoende
gegevens zijn over de werkzaamheid en de veiligheid in die indicatie.
Patiënten met nierinsufficiëntie:
de dosis voor volwassenen is van toepassing voor patiënten met lichte
tot matige nierinsufficiëntie (GFR ≥ 30 ml/min./1,73m
2
). Zie ook "Nierfunctiestoornis" hieronder.
Patiënten met leverinsufficiëntie:
de dosis voor volwassenen is van toepassing voor deze patiënten.
Voorzichtigheid is geboden, vooral in de periode kort voor en na een levertransplantatie.
Wijze van toediening
Dotagraph is alleen geïndiceerd voor intraveneuze toediening. Het middel mag niet intrathecaal worden
gebruikt. Zorg ervoor dat de injectie strikt intraveneus blijft: extravasatie kan plaatselijke
overgevoeligheidsreacties veroorzaken, waarvoor de normale, plaatselijke zorg vereist is.
Snelheid van het infuus: 3-5 ml/min. (voor angiografische procedures kunnen hogere infuussnelheden tot 120
ml/min., of 2 ml/sec worden gebruikt)
Optimale beeldvorming: binnen 45 minuten na injectie
Optimale beeldsequentie: T1-gewogen
Intravasculaire toediening van contrastmiddelen moet, indien mogelijk, gebeuren terwijl de patiënt neerligt. Na
toediening moet de patiënt gedurende minstens een half uur in observatie blijven aangezien uit ervaring blijkt
dat de meeste bijwerkingen binnen die periode optreden.
De rubber stop mag slechts eenmaal worden aangeprikt met een geschikt optrekhulpmiddel (spikenaald).
Over het algemeen moet het optrekhulpmiddel de volgende kenmerken hebben: trocar, steriele luchtfilter, luer en
beschermende afsluitdop.
Het kan worden gebruikt met een (steriele) manuele wegwerpspuit die gevuld wordt volgens een protocol met
enkele dosering, of om een tweede contrastbolus te injecteren indien dat klinisch noodzakelijk is.
Een automatisch injectiesysteem mag slechts voor één enkele patiënt worden gebruikt met het oog op
herhaalde toedieningen.
Op het einde van het onderzoek, moet de hoeveelheid product die nog in de injectieflacon en in het
wegwerphulpmiddel zit, ten laatste 24 uur na het aanprikken van de rubber dop worden weggegooid. De
8
instructies voor gebruik van de fabrikant van het hulpmiddel moeten zorgvuldig worden gevolgd.
De oplossing voor injectie moet visueel geïnspecteerd worden voor gebruik. Alleen heldere oplossingen vrij van
zichtbare partikels mogen worden gebruikt.
Pediatrische patiënten
Afhankelijk van de hoeveelheid Dotagraph die moet worden toegediend aan het kind, is het best om
injectieflacons van Dotagraph te gebruiken met een wegwerpspuit met een volume dat geschikt is voor deze
hoeveelheid, voor een grotere nauwkeurigheid van het geïnjecteerde volume.
Bij pasgeborenen en zuigelingen moet de vereiste dosis manueel worden toegediend.
Nierfunctiestoornis
Het wordt aanbevolen alle patiënten vóór toediening van Dotagraph te screenen op een
nierfunctiestoornis door het uitvoeren van laboratoriumtesten.
Er zijn gevallen gemeld van Nefrogene Systemische Fibrose (NSF) die in verband zijn gebracht met
het gebruik van sommige gadolinium-houdende contrastmiddelen bij patiënten met een ernstige acute
of chronische nierfunctiestoornis (glomerulaire filtratiesnelheid (GFR) < 30 ml/min/1,73 m²).
Patiënten die een levertransplantatie ondergaan, lopen een bijzonder risico aangezien de incidentie van acuut
nierfalen verhoogd is bij deze patiënten. Aangezien er een mogelijkheid is dat NSF optreedt bij gebruik van
Dotagraph, dient het te worden vermeden bij patiënten met een ernstige nierfunctiestoornis en bij patiënten
tijdens de perioperatieve levertransplantatieperiode, tenzij de diagnostische informatie essentieel is en niet kan
worden verkregen met niet-contrastversterkte MRI. Indien gebruik van Dotagraph niet kan worden vermeden,
dient de dosis niet groter te zijn dan 0,1 mmol/kg lichaamsgewicht. Niet meer dan één dosis mag worden
gebruik bij een scan. Wegens het ontbreken van informatie over herhaalde toedieningen dient Dotagraph niet
herhaald te worden toegediend tenzij het interval tussen de injecties ten minste 7 dagen bedraagt.
Hemodialyse kort na toediening van Dotagraph kan zinvol zijn om Dotagraph uit het lichaam te verwijderen. Er
is geen bewijs dat de inzet van hemodialyse ter preventie of behandeling van NSF bij patiënten die nog geen
hemodialyse ondergaan, rechtvaardigt.
Ouderen
Aangezien de renale klaring van gadoteerzuur verminderd kan zijn bij ouderen is het vooral belangrijk
patiënten van 65 jaar en ouder te screenen op nierfunctiestoornissen.
Pasgeborenen en zuigelingen
Zie onder Dosering, en wijze van toediening, pediatrische patiënten.
Zwangerschap en borstvoeding
Dotagraph dient niet tijdens de zwangerschap te worden gebruikt, tenzij de klinische situatie van de vrouw het
gebruik van gadoteerzuur vereist.
Het doorgaan met het geven van borstvoeding of het onderbreken ervan gedurende een periode van 24 uur na
toediening van Dotagraph dient te worden bepaald door de arts en de voedende moeder.
Instructies voor verwerking
Het afneembare traceeretiket op de flacon moet op het patiëntendossier worden aangebracht zodat nauwkeurig
kan worden vastgelegd welk gadoliniumhoudend contrastmiddel is gebruikt. Ook dient de dosis te worden
gedocumenteerd. Bij gebruik van een elektronisch patiëntendossier, moeten de naam van het product, het
lotnummer en de dosis worden ingevoerd in het patiëntendossier.
8
Dotagraph 0,5 mmol/ml
oplossing voor injectie
(60 ml/100 ml)
Gadoteerzuur
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of radioloog.
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die niet in
deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of radioloog.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Dotagraph en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe wordt dit middel gebruikt?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Dotagraph en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Dotagraph is een contrastmiddel dat gadoteerzuur bevat. Het is alleen bedoeld voor diagnostisch gebruik.
Dotagraph wordt gebruikt om het contrast te verhogen bij beeldvormingstechnieken met magnetische
resonantie (MRI). Deze contrastverhoging verbetert de beeldvorming en aflijning bij:
Volwassenen en kinderen (0-18 jaar)
een MRI van het Centraal Zenuwstelsel met onder meer afwijkingen (letsels) van de hersenen, het
ruggenmerg en het omliggende weefsel;
een MRI van het hele lichaam met onder meer afwijkingen (letsels) van de lever, de nieren, de
pancreas, het bekken, de longen, het hart, de borsten en de skeletspieren.
Volwassenen
een MR-angiografie met onder meer afwijkingen (letsels) en vernauwingen (stenose) in slagaders, met
uitzondering van de kransslagaders.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel NIET toegediend krijgen?
U bent allergisch voor één van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6.
U bent allergisch voor geneesmiddelen die gadolinium bevatten (zoals andere contraststoffen die worden
gebruikt bij magnetische resonantie-beeldvorming).
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of radioloog als één van de volgende zaken op u van toepassing is:
u heeft in het verleden op een contrastmiddel gereageerd tijdens een onderzoek
In al deze gevallen zal uw arts of radioloog de voordelen afwegen tegen de risico's en beslissen of u Dotagraph
mag krijgen. Als u Dotagraph krijgt, zal uw arts of radioloog de nodige voorzorgen nemen en zal de toediening
van Dotagraph zorgvuldig worden gecontroleerd.
Uw arts of radioloog kan besluiten een bloedtest te doen om te controleren of uw nieren goed werken voordat
hij besluit Dotagraph te gebruiken, vooral indien u 65 jaar of ouder bent.
Pasgeborenen en zuigelingen
Omdat de nierfunctie bij baby's tot 4 weken oud en zuigelingen tot 1 jaar oud nog niet volledig is ontwikkeld,
zal Dotagraph alleen worden toegediend na zorgvuldige overweging door de arts.
Verwijder alle metalen voorwerpen die u draagt voor het onderzoek. Licht uw arts of radioloog in als u één
van de volgende heeft:
een pacemaker
een vaatclip
een infuuspomp
een zenuwstimulator
een cochleair implantaat (implantaat in het binnenoor)
vermoedelijke vreemde lichamen van metaal, vooral in het oog.
Dat is belangrijk want het kan ernstige problemen veroorzaken omdat MRI-toestellen zeer sterke magnetische
velden gebruiken.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Dotagraph nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts,
apotheker of radioloog. Licht uw arts, radioloog of apotheker vooral in als u geneesmiddelen gebruikt of kort
geleden gebruikt heeft tegen aandoeningen van het hart en de bloeddruk, zoals bètablokkers, vasoactieve
stoffen, remmers van het angiotensine-converterend enzym of angiotensine II-receptorantagonisten.
Waarop moet u letten met eten en drinken?
Er zijn geen bekende interacties tussen Dotagraph en eten en drinken. U moet evenwel bij uw arts, radioloog of
apotheker navragen of u al dan niet mag eten of drinken voor het onderzoek.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan contact
op met uw arts of radioloog voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Zwangerschap
Dotagraph dient niet gebruikt te worden tijdens de zwangerschap tenzij strikt noodzakelijk.
Borstvoeding
Uw arts zal met u bespreken of u kunt doorgaan met het geven van borstvoeding of het borstvoeden moet
onderbreken voor een periode van 24 uur nadat u Dotagraph toegediend heeft gekregen.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Er zijn geen gegevens beschikbaar over de effecten van Dotagraph op de rijvaardigheid. Als u zich na het
onderzoek onwel voelt, mag u niet rijden en geen machines gebruiken.
Hoe wordt dit middel gebruikt?
Dotagraph zal u worden toegediend via een intraveneuze injectie.
Tijdens het onderzoek zult u onder controle staan van een arts of radioloog. Er zal een naald in uw ader
blijven zitten; zo kan de arts of radioloog u indien nodig een injectie geven met de geschikte noodmedicatie.
Als u een allergische reactie krijgt, zal de toediening van Dotagraph worden stopgezet.
Dotagraph kan manueel worden toegediend, of met behulp van een automatische injector. Bij pasgeborenen en
zuigelingen wordt het product alleen manueel toegediend.
De procedure zal worden uitgevoerd in een ziekenhuis, kliniek of een privépraktijk. Het verplegend personeel
weet welke voorzorgen er genomen moeten worden voor het onderzoek. Zij weten ook welke complicaties er
kunnen optreden.
Dosering
Uw arts of radioloog zal bepalen welke dosis u zult krijgen en zal toezien op de injectie.
Dosering bij speciale patiëntengroepen
Gebruik van Dotagraph wordt niet aanbevolen bij patiënten met ernstige nierproblemen en bij patiënten die
recent een levertransplantatie hebben ondergaan of er binnenkort een zullen ondergaan. Als het echter nodig is
Dotagraph te gebruiken dan mag u slechts één dosis toegediend krijgen tijdens een scan en mag een tweede
injectie niet eerder dan na 7 dagen worden gegeven.
Pasgeborenen, zuigelingen, kinderen en adolescenten
Omdat de nierfunctie bij pasgeborenen tot 4 weken oud en bij zuigelingen tot 1 jaar oud nog niet volledig is
ontwikkeld, mag Dotagraph bij deze patiënten slechts na zorgvuldige overweging door de arts worden gebruikt.
Pasgeborenen en zuigelingen mogen slechts één dosis Dotagraph toegediend krijgen tijdens een scan, en mogen
niet eerder dan na 7 dagen een tweede injectie krijgen.
Het gebruik voor een angiografie wordt niet aangeraden bij kinderen jonger dan 18 jaar.
Ouderen
Het is niet nodig de dosis aan te passen als u 65 jaar of ouder bent, maar er zal bij u mogelijk wel een bloedtest
worden uitgevoerd om te controleren hoe goed uw nieren werken.
Heeft u te veel van dit middel toegediend gekregen?
Het is zeer onwaarschijnlijk dat u een overdosis zult krijgen. Dotagraph zal u door een ervaren persoon
toegediend worden in een medische omgeving. In het geval u toch een overdosis krijgt, kan Dotagraph uit uw
lichaam worden verwijderd met hemodialyse (bloedzuivering).
Op het eind van deze bijsluiter staat aanvullende informatie over het gebruik en de manipulatie door artsen of
gezondheidspersoneel.
Wanneer u te veel Dotagraph heeft gebruikt of ingenomen, neem dan onmiddellijk contact op met uw arts,
apotheker of het Antigifcentrum (070/245.245).
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts of
radioloog.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te maken.
Na toediening zult u gedurende minstens een half uur in observatie blijven. De meeste bijwerkingen treden
onmiddellijk op, of soms vertraagd. Sommige bijwerkingen kunnen tot zeven dagen na de injectie met
Er is een klein risico dat u een allergische reactie krijgt op Dotagraph. Dergelijke reacties kunnen ernstig
zijn en leiden tot shock (een allergische reactie die levensgevaarlijk kan zijn). De volgende symptomen
kunnen de eerste tekenen zijn van shock. Licht onmiddellijk uw arts, radioloog of gezondheidswerker in als u
er één van ervaart:
zwelling van het gezicht, de mond of de keel, wat slik- of ademhalingsmoeilijkheden kan veroorzaken
zwelling van handen of voeten
ijlhoofdigheid (lage bloeddruk)
ademhalingsproblemen
piepende ademhaling
hoesten
jeuk
lopende neus
niezen
geïrriteerde ogen
netelroos
huiduitslag
Bijwerkingen die soms optreden (kunnen optreden bij tot 1 op de 100 mensen)
overgevoeligheid (allergische reactie)
hoofdpijn
ongewone smaak in de mond
duizeligheid
slaperigheid
tintelend gevoel, gevoel van warmte/brandend gevoel, koude en/of pijn
lage of hoge bloeddruk
misselijkheid
maagpijn
huiduitslag
het warm hebben, het koud hebben
zwakte (verlies van energie; zwakheid)
ongemak op de injectieplaats, reactie op de injectieplaats, gevoel van koude op de plaats van injectie,
zwelling op de injectieplaats, verspreiding van het product buiten de bloedvaten die ontsteking kan
veroorzaken (roodheid en plaatselijke pijn)
Bijwerkingen die zelden optreden (kunnen optreden bij tot 1 op de 1.000 mensen)
angst, flauwte (duizeligheid en het gevoel flauw te gaan vallen)
gezwollen oogleden
hartkloppingen
niezen
braken
diarree
meer speekselafscheiding
netelroos, jeuk, zweten
pijn op de borst, rillingen
Bijwerkingen die zeer zelden optreden (kunnen optreden bij tot 1 op de 10.000 mensen)
anafylactische of anafylactoïde reacties (een serieuze, potentieel levensbedreigende allergische reactie)
opwinding
coma, stuipen, flauwvallen (kort bewustzijnsverlies), reukstoornis (het waarnemen van vaak
onaangename geuren), beven
bindvliesontsteking, rood oog, wazig zicht, verhoogde traanafscheiding
hartstilstand, versnelde of trage hartslag, onregelmatige hartslag, vaatverwijding, bleekheid
ademhalingsstilstand, longoedeem, ademhalingsproblemen, piepende ademhaling, verstopte neus,
hoesten, droge keel, dichtgesnoerde keel met het gevoel te stikken, ademhalingsspasmen, gezwollen
keel
Er zijn gevallen gemeld van Nefrogene Systemische Fibrose (een aandoening waarbij de huid dikker wordt en
waarbij ook weke delen en inwendige organen aangedaan kunnen worden) waarvan het merendeel bij patiënten
die Dotagraph gelijktijdig met andere gadoliniumhoudende contrastmiddelen toegediend kregen. Als u in de
weken na het MRI-onderzoek ergens op uw lichaam veranderingen in de kleur en/of dikte van uw huid
opmerkt, meld dat dan aan de radioloog die het onderzoek heeft uitgevoerd.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw radioloog, apotheker, arts of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks
melden via het nationale meldsysteem. Door bijwerkingen te melden, kunt u ons helpen meer informatie te
verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
België
Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten
Afdeling Vigilantie
Postbus 97
1000 Brussel Madou
Website: www.eenbijwerkingmelden.be
e-mail: adr@fagg.be
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
Chemische en fysische stabiliteit na opening zijn aangetoond gedurende 72 uur bij kamertemperatuur. Vanuit
microbiologisch oogpunt moet het product onmiddellijk worden gebruikt. Als het niet onmiddellijk wordt
gebruikt, vallen de bewaartijd en -omstandigheden na opening onder de verantwoordelijkheid van de gebruiker;
de bewaartijd en -omstandigheden mogen normaliter niet langer zijn dan 24 uur bij 2 tot 8°C, tenzij de opening
is uitgevoerd in gecontroleerde en gevalideerde aseptische omstandigheden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de injectieflacon en
de doos na 'EXP'. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is gadoteerzuur. Een milliliter oplossing voor injectie bevat 279,32 mg
gadoteerzuur (als megluminezout), wat overeenkomt met 0,5 mmol gadoteerzuur (als megluminezout).
De andere stoffen in dit middel zijn meglumine, 1,4,7,10-tetra-azacyclododecaan-1,4,7,10-tetra-azijnzuur
(DOTA) en water voor injecties.
Hoe ziet Dotagraph eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Dotagraph is een heldere, kleurloze tot gele oplossing voor intraveneuze injectie.
De verpakking van Dotagraph bevat een of tien injectieflacons met 60 ml of 100 ml oplossing voor injectie.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Fabrikant
Sanochemia Pharmazeutika GmbH
Landegger Straße 7
2491 Neufeld/Leitha
Oostenrijk
Nummers van de vergunning voor het in de handel brengen
60 ml injectieflacons : BE475342
100 ml injectieflacons : BE475351
Afleveringswijze
Op medisch voorschrift
Dit geneesmiddel is geregistreerd in lidstaten van de EEA onder de volgende namen:
Oostenrijk,
Dotagraf 0,5 mmol/ml Injektionslösung
Duitsland
België
Dotagraph 0,5 mmol/ml oplossing voor injectie / solution injectable /
Injektionslösung
Bulgarije
Dotagraf 0.5 mmol/ml solution for injection
Kroatië
Dotagraf LV 0,5 mmol/ml otopina za injekciju
Cyprus,
Dotagraf
Denemarken,
Estland,
Griekenland,
IJsland, Italië,
Noorwegen,
Portugal
Tsjechische
Dotagraf vícedávkový 0,5 mmol/ml
Republiek
Finland
Dotagraf 0,5 mmol/ml injektioneste, liuos
Hongarije
Dotagraf 0,5 mmol/ml oldatos injekció, többadagos
Ierland
Dotagraf 279.32 mg/ml solution for injection
Letland
Dotagraf 0,5 mmol/ml sdums injekcijm (vairkkrtjai lietosanai)
Litouwen
Dotagraf 0,5 mmol/ml injekcinis tirpalas
Luxembourg
Dotagraph 0,5 mmol/ml solution injectable
Nederland
Dotagraf 0,5 mmol/ml (voor meervoudig gebruik), oplossing voor injectie
Polen
Dotagraf multidose
Roemenië
Dotagraf 0,5 mmol/ml soluie injectabil în flacon multidoz
Slowakije
Dotagraf viacdávkový 0,5 mmol/ml injekcný roztok
Slovenië
Dotagraf LV 0,5 mmol/ml raztopina za injiciranje
Spanje
Dotagraf 0,5 mmol/ml solución inyectable EFG
Zweden
Dotagraf (stor injektionsflaska)
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in 12/2021.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Dosering
De laagste dosis, die nog voldoende verhoging van het contrast geeft voor diagnostische doeleinden, moet
worden gebruikt. De dosis moet worden berekend op basis van het lichaamsgewicht van de patiënt, en mag de in
deze rubriek vermelde aanbevolen dosis per kilogram lichaamsgewicht niet overschrijden.
MRI van de hersenen en het ruggenmerg: bij neurologisch onderzoek kan de dosis variëren tussen 0,1
en 0,3 mmol/kg lichaamsgewicht (LG), wat overeenkomt met 0,2 tot 0,6 ml/kg LG. Na toediening
van 0,1 mmol/kg LG aan patiënten met een hersentumor, kan een aanvullende dosis van 0,2 mmol/kg
LG de karakterisering van de tumor verbeteren en de therapeutische beslissing vergemakkelijken.
MRI van het hele lichaam en angiografie: de aanbevolen dosis voor intraveneuze injectie is 0,1
mmol/kg LG (overeenkomend met 0,2 ml/kg LG) om voldoende contrast te verkrijgen om een diagnose
te stellen.
Angiografie: in uitzonderlijke omstandigheden (bijv. wanneer geen bevredigende beelden kunnen
worden verkregen van een uitgebreid vaatgebied) kan het gerechtvaardigd zijn om een tweede
opeenvolgende injectie van 0,1 mmol/kg LG toe te dienen, wat overeenkomt met
0,2 ml/kg LG. Als voor het begin van een angiografie echter wordt voorzien om 2 opeenvolgende
dosissen van Dotagraph te gebruiken, kan het een voordeel bieden om voor elke dosis 0,05 mmol/kg
LG te gebruiken, wat overeenkomt met 0,1 ml/kg LG, afhankelijk van de beschikbare
beeldvormingsapparatuur.
Pediatrische patiënten:
MRI van de hersenen en het ruggenmerg/MRI van het hele lichaam: de aanbevolen en maximale dosis
van Dotagraph is 0,1 mmol/kg LG. Er mag niet meer dan één dosis worden gebruikt tijdens een scan.
Aangezien de nieren nog niet goed werken bij pasgeborenen tot 4 weken oud en bij zuigelingen tot 1
jaar oud, mag Dotagraph bij die patiënten alleen worden gebruikt na zorgvuldige afweging en in een
dosis die niet hoger is dan 0,1 mmol/kg lichaamsgewicht. Er mag niet meer dan een dosis worden
gebruikt tijdens een scan. Gezien het gebrek aan informatie over herhaalde toediening, mogen de
injecties met Dotagraph niet worden herhaald tenzij het interval tussen de injecties minstens 7 dagen
bedraagt.
Dotagraph wordt niet aanbevolen voor angiografie bij kinderen jonger dan 18 jaar omdat er onvoldoende
gegevens zijn over de werkzaamheid en de veiligheid in die indicatie.
Patiënten met nierinsufficiëntie: de dosis voor volwassenen is van toepassing voor patiënten met lichte
tot matige nierinsufficiëntie (GFR 30 ml/min./1,73m2). Zie ook "Nierfunctiestoornis" hieronder.
Patiënten met leverinsufficiëntie: de dosis voor volwassenen is van toepassing voor deze patiënten.
Voorzichtigheid is geboden, vooral in de periode kort voor en na een levertransplantatie.
Wijze van toediening
Dotagraph is alleen geïndiceerd voor intraveneuze toediening. Het middel mag niet intrathecaal worden
gebruikt. Zorg ervoor dat de injectie strikt intraveneus blijft: extravasatie kan plaatselijke
overgevoeligheidsreacties veroorzaken, waarvoor de normale, plaatselijke zorg vereist is.
Snelheid van het infuus: 3-5 ml/min. (voor angiografische procedures kunnen hogere infuussnelheden tot 120
ml/min., of 2 ml/sec worden gebruikt)
Optimale beeldvorming: binnen 45 minuten na injectie
Optimale beeldsequentie: T1-gewogen
Intravasculaire toediening van contrastmiddelen moet, indien mogelijk, gebeuren terwijl de patiënt neerligt. Na
toediening moet de patiënt gedurende minstens een half uur in observatie blijven aangezien uit ervaring blijkt
dat de meeste bijwerkingen binnen die periode optreden.
De rubber stop mag slechts eenmaal worden aangeprikt met een geschikt optrekhulpmiddel (spikenaald).
Over het algemeen moet het optrekhulpmiddel de volgende kenmerken hebben: trocar, steriele luchtfilter, luer en
beschermende afsluitdop.
Het kan worden gebruikt met een (steriele) manuele wegwerpspuit die gevuld wordt volgens een protocol met
enkele dosering, of om een tweede contrastbolus te injecteren indien dat klinisch noodzakelijk is.
Een automatisch injectiesysteem mag slechts voor één enkele patiënt worden gebruikt met het oog op
herhaalde toedieningen.
Op het einde van het onderzoek, moet de hoeveelheid product die nog in de injectieflacon en in het
wegwerphulpmiddel zit, ten laatste 24 uur na het aanprikken van de rubber dop worden weggegooid. De
Pediatrische patiënten
Afhankelijk van de hoeveelheid Dotagraph die moet worden toegediend aan het kind, is het best om
injectieflacons van Dotagraph te gebruiken met een wegwerpspuit met een volume dat geschikt is voor deze
hoeveelheid, voor een grotere nauwkeurigheid van het geïnjecteerde volume.
Bij pasgeborenen en zuigelingen moet de vereiste dosis manueel worden toegediend.
Nierfunctiestoornis
Het wordt aanbevolen alle patiënten vóór toediening van Dotagraph te screenen op een
nierfunctiestoornis door het uitvoeren van laboratoriumtesten.
Er zijn gevallen gemeld van Nefrogene Systemische Fibrose (NSF) die in verband zijn gebracht met
het gebruik van sommige gadolinium-houdende contrastmiddelen bij patiënten met een ernstige acute
of chronische nierfunctiestoornis (glomerulaire filtratiesnelheid (GFR) < 30 ml/min/1,73 m²).
Patiënten die een levertransplantatie ondergaan, lopen een bijzonder risico aangezien de incidentie van acuut
nierfalen verhoogd is bij deze patiënten. Aangezien er een mogelijkheid is dat NSF optreedt bij gebruik van
Dotagraph, dient het te worden vermeden bij patiënten met een ernstige nierfunctiestoornis en bij patiënten
tijdens de perioperatieve levertransplantatieperiode, tenzij de diagnostische informatie essentieel is en niet kan
worden verkregen met niet-contrastversterkte MRI. Indien gebruik van Dotagraph niet kan worden vermeden,
dient de dosis niet groter te zijn dan 0,1 mmol/kg lichaamsgewicht. Niet meer dan één dosis mag worden
gebruik bij een scan. Wegens het ontbreken van informatie over herhaalde toedieningen dient Dotagraph niet
herhaald te worden toegediend tenzij het interval tussen de injecties ten minste 7 dagen bedraagt.
Hemodialyse kort na toediening van Dotagraph kan zinvol zijn om Dotagraph uit het lichaam te verwijderen. Er
is geen bewijs dat de inzet van hemodialyse ter preventie of behandeling van NSF bij patiënten die nog geen
hemodialyse ondergaan, rechtvaardigt.
Ouderen
Aangezien de renale klaring van gadoteerzuur verminderd kan zijn bij ouderen is het vooral belangrijk
patiënten van 65 jaar en ouder te screenen op nierfunctiestoornissen.
Pasgeborenen en zuigelingen
Zie onder Dosering, en wijze van toediening, pediatrische patiënten.
Zwangerschap en borstvoeding
Dotagraph dient niet tijdens de zwangerschap te worden gebruikt, tenzij de klinische situatie van de vrouw het
gebruik van gadoteerzuur vereist.
Het doorgaan met het geven van borstvoeding of het onderbreken ervan gedurende een periode van 24 uur na
toediening van Dotagraph dient te worden bepaald door de arts en de voedende moeder.
Instructies voor verwerking
Het afneembare traceeretiket op de flacon moet op het patiëntendossier worden aangebracht zodat nauwkeurig
kan worden vastgelegd welk gadoliniumhoudend contrastmiddel is gebruikt. Ook dient de dosis te worden
gedocumenteerd. Bij gebruik van een elektronisch patiëntendossier, moeten de naam van het product, het
lotnummer en de dosis worden ingevoerd in het patiëntendossier.