Draxxin plus 100 mg/ml - 120 mg/ml
Notice – Version NL
DRAXXIN PLUS
BIJSLUITER
Draxxin Plus 100 mg/ml + 120 mg/ml oplossing voor injectie voor runderen
1.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Zoetis Belgium SA
Rue Laid Burniat 1
1348 Louvain-la-Neuve
BELGIË
Fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte:
Zoetis Manufacturing & Research Spain, S.L.
Ctra. Camprodón s/n, Finca La Riba
17813 Vall de Bianya (Gerona)
SPANJE
2.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Draxxin Plus 100 mg/ml + 120 mg/ml oplossing voor injectie voor runderen
tulathromycine / ketoprofen
3.
GEHALTE AAN WERKZAME EN OVERIGE BESTANDDELEN
Per ml:
Werkzame bestanddelen:
Tulathromycine 100 mg
Ketoprofen
120 mg
Hulpstoffen:
Monothioglycerol
5 mg
Heldere kleurloze tot gele/groengele oplossing. Vrij van zichtbare deeltjes.
4.
INDICATIE(S)
Behandeling van respiratoire aandoeningen bij het rund (BRD) die geassocieerd zijn met pyrexie als
gevolg van
Mannheimia haemolytica, Pasteurella multocida, Histophilus somni
en
Mycoplasma bovis
die gevoelig zijn voor tulathromycine.
5.
CONTRA-INDICATIES
Niet gebruiken bij overgevoeligheid voor de werkzame bestanddelen of één van de hulpstoffen.
Niet gelijktijdig toedienen met andere macroliden of lincosamiden.
Niet toedienen aan dieren die lijden aan gastro-intestinale laesies, hemorragische diathese,
bloeddyscrasie of lever-, nier- of hartaandoeningen.
6.
BIJWERKINGEN
Notice – Version NL
DRAXXIN PLUS
Subcutane toediening veroorzaakt zeer vaak voorbijgaande pijnreacties en lokale zwellingen op de
injectieplaats die tot 32 dagen kunnen aanhouden. Pathomorfologische reacties op de injectieplaats
(inclusief reversibele veranderingen van congestie, oedeem, fibrose en bloeding) zijn aanwezig
gedurende ongeveer 32 dagen na injectie.
Zoals bij alle NSAIDs bestaat, vanwege hun remmende werking op de prostaglandinesynthese, bij
bepaalde individuen de mogelijkheid van gastrische of renale intolerantie.
De frequentie van bijwerkingen wordt als volgt gedefinieerd:
- Zeer vaak (meer dan 1 op de 10 behandelde dieren vertonen bijwerking(en))
- Vaak (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 100 behandelde dieren)
- Soms (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 1.000 behandelde dieren)
- Zelden (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 10.000 behandelde dieren)
- Zeer zelden (minder dan 1 van de 10.000 behandelde dieren, inclusief geïsoleerde rapporten).
Indien u bijwerkingen vaststelt, zelfs wanneer die niet in deze bijsluiter worden vermeld, of u
vermoedt dat het diergeneesmiddel niet werkzaam is, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis
te stellen.
Als alternatief kunt u dit rapporteren via uw nationaal meldsysteem.
7.
Rund
DOELDIERSOORT
8.
DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT, TOEDIENINGSWEG(EN) EN WIJZE
VAN GEBRUIK.
Subcutaan gebruik.
Een eenmalige subcutane injectie van 2,5 mg tulathromycine/kg lichaamsgewicht en 3 mg
ketoprofen/kg lichaamsgewicht (overeenkomend met 1 ml/40 kg lichaamsgewicht). Verdeel voor de
behandeling van runderen zwaarder dan 400 kg de dosis zodanig dat niet meer dan 10 ml op één plaats
wordt geïnjecteerd.
9.
AANWIJZINGEN VOOR EEN JUISTE TOEDIENING
Teneinde een juiste dosering te berekenen, dient het lichaamsgewicht zo nauwkeuring mogelijk te
worden bepaald. Dit om onderdosering te vermijden.
Voor elke respiratoire aandoening wordt aanbevolen om de dieren in een vroeg stadium van de ziekte
te behandelen en de respons op de behandeling binnen 48 uur na de injectie te evalueren. Als de
klinische verschijnselen van de respiratoire aandoening aanhouden of verergeren, of als er een terugval
optreedt, moet de behandeling worden gewijzigd, waarbij een ander antibioticum gebruikt wordt, en
moet deze worden voortgezet totdat de klinische verschijnselen zijn verdwenen.
Als er 24 uur na aanvang van de behandeling een aanhoudende verhoogde lichaamstemperatuur is,
moet de behandelend dierenarts de noodzaak van verdere antipyretische behandeling beoordelen.
Gebruik bij het behandelen van een groep dieren in één keer een aanzuignaald die in de flaconstop is
geplaatst of een automatische spuit om overmatig aanprikken van de stop te voorkomen. De
aanzuignaald moet na de behandeling worden verwijderd.
De stop kan veilig tot 20 keer worden aangeprikt.
Notice – Version NL
DRAXXIN PLUS
10.
WACHTTIJD(EN)
Vlees en slachtafval: 50 dagen.
Niet goedgekeurd voor gebruik bij runderen die melk voor humane consumptie produceren.
Niet gebruiken bij drachtige dieren bestemd voor de productie van melk voor humane consumptie
binnen 2 maanden voor de verwachte partus.
11.
BIJZONDERE BEWAARVOORSCHRIFTEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren.
Niet in de vriezer bewaren.
Dit diergeneesmiddel niet gebruiken na de uiterste gebruiksdatum vermeld op het etiket na EXP. De
uiterste gebruiksdatum verwijst naar de laatste dag van de maand.
Houdbaarheid na eerste opening van de primaire verpakking: 56 dagen.
12.
SPECIALE WAARSCHUWING(EN)
Dit diergeneesmiddel bevat geen antimicrobieel conserveermiddel.
Speciale waarschuwingen voor elke doeldiersoort
Kruisresistentie met andere macroliden komt voor. Niet gelijktijdig toedienen met antimicrobiële
middelen met een soortgelijk werkingsmechanisme, zoals andere macroliden of lincosamiden.
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren
Het gebruik van het diergeneesmiddel dient plaats te vinden op grond van identificatie en
gevoeligheidstesten van uit het dier geïsoleerde bacteriën. Als dit niet mogelijk is, dient de
behandeling gebaseerd te zijn op lokale (regionaal/bedrijfsniveau) epidemiologische informatie over
de gevoeligheid van de betreffende bacteriën. Wanneer het diergeneesmiddel wordt gebruikt dient
rekening gehouden te worden met het officiële en nationale beleid ten aanzien van antimicrobiële
middelen.
Wanneer het diergeneesmiddel anders wordt gebruikt dan aangegeven in de bijsluiter kan dit het aantal
bacteriën dat resistent is tegen tulathromycine verhogen en de effectiviteit van behandeling met andere
macroliden, lincosamiden en groep B streptogramines verminderen vanwege de mogelijkheid van
kruisresistentie (MLSB resistentie).
Gezien veel NSAIDs het potentieel hebben om gastro-intestinale ulceratie te induceren, voornamelijk
bij oudere runderen en jonge kalveren, dient gelijktijdig gebruik van het diergeneesmiddel met andere
anti-inflammatoire middelen (NSAIDs) of steroïdale anti-inflammatoire middelen (bv.
corticosteroïden) vermeden te worden binnen de eerste 24 uur na behandeling. Daarna dient
gelijktijdige behandeling met NSAIDs en steroïdale anti-inflammatoire middelen nauwlettend te
worden gevolgd. Gebruik van het diergeneesmiddel (dat ketoprofen bevat) bij oudere dieren of dieren
jonger dan 6 weken dient gebaseerd te zijn op een baten/risicobeoordeling door de behandelend
dierenarts.
Vermijd het gebruik bij gedehydrateerde, hypovolemische of hypotensieve dieren die parenterale
rehydratie nodig hebben, omdat er een potentieel risico op renale toxiciteit bestaat.
Intra-arteriële en intraveneuze injectie moeten worden vermeden.
Speciale voorzorgsmaatregelen te nemen door de persoon die het diergeneesmiddel aan de dieren
toedient
Notice – Version NL
DRAXXIN PLUS
Dit diergeneesmiddel kan overgevoeligheid (allergie) veroorzaken. Personen met een bekende
overgevoeligheid voor tulathromycine, ketoprofen of niet-steroïdale anti-inflammatoire middelen
moeten contact met het diergeneesmiddel vermijden. In geval van accidenteel morsen op de huid, de
huid onmiddellijk wassen met water en zeep.
Dit diergeneesmiddel kan bijwerkingen veroorzaken na blootstelling van de huid en zelfinjectie. Wees
voorzichtig om huidcontact en accidentele zelfinjectie te voorkomen. In geval van accidentele
zelfinjectie dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd en de bijsluiter of het etiket te worden
getoond.
NSAIDs, zoals ketoprofen, kunnen de vruchtbaarheid beïnvloeden en schadelijk zijn voor het
ongeboren kind. Zwangere vrouwen, vrouwen die zwanger willen worden en mannen die kinderen
willen krijgen, dienen uiterst voorzichtig te zijn bij het hanteren van dit diergeneesmiddel.
Dit diergeneesmiddel is irriterend voor de ogen. Vermijd contact met de ogen. In geval van accidentele
blootstelling van de ogen, spoel de ogen onmiddellijk met schoon water. Raadpleeg een arts en toon de
bijsluiter als de irritatie aanhoudt.
Was de handen na gebruik.
Dracht en lactatie
Uit laboratoriumonderzoek met tulathromycine bij ratten en konijnen zijn geen gegevens naar voren
gekomen die wijzen op teratogene, foetotoxische of maternotoxische effecten. Uit onderzoek met
ketoprofen bij laboratoriumdieren (ratten, muizen en konijnen) zijn geen gegevens naar voren
gekomen die wijzen op teratogene effecten, maar effecten op fertiliteit, maternale toxiciteit en
embryotoxiciteit zijn wel waargenomen. Er zijn bekende ongewenste effecten van klasse NSAIDs en
andere prostaglandineremmers op zwangerschap en/of embryofoetale ontwikkeling. De veiligheid van
de tulathromycine en ketoprofen combinatie bij de doeldiersoort is niet bewezen tijdens dracht en
lactatie. Uitsluitend gebruiken overeenkomstig de baten/risicobeoordeling door de behandeld
dierenarts.
Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Niet gelijktijdig gebruiken met andere diuretica, nefrotoxische diergeneesmiddelen of anticoagulantia.
Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota)
Bij doseringen van 3 en 5 maal de aanbevolen dosering werden voorbijgaande verschijnselen van pijn
op de injectieplaats en/of zwelling waargenomen die in sommige gevallen tot dag 32 aanhielden.
Bovendien werden voorbijgaande verschijnselen waargenomen die toegeschreven werden aan ongerief
op de injectieplaats (pijn), zoals rusteloosheid, kopschudden, over de grond schrapen en een
kortdurende afname van de voeropname. Microscopische mucosale erosies van de pylorus van het
abomasum werden waargenomen bij 3 en 5 maal de aanbevolen dosering. Herhaalde toediening kan
leiden tot gastrische toxiciteit. Milde myocarddegeneratie is waargenomen bij runderen die 5 tot 6
maal de aanbevolen dosering kregen.
Onverenigbaarheden
Aangezien er geen onderzoek is verricht naar de verenigbaarheid, mag het diergeneesmiddel niet met
andere diergeneesmiddelen worden gemengd.
13.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUEEL AFVALMATERIAAL
Ongebruikte diergeneesmiddelen of restanten hiervan dienen in overeenstemming met de lokale vereisten
te worden verwijderd.
Vraag aan uw dierenarts of apotheker wat u met overtollige diergeneesmiddelen dient te doen. Deze
maatregelen dragen bij aan de bescherming van het milieu.
14.
DE DATUM WAAROP DE BIJSLUITER VOOR HET LAATST IS HERZIEN
Notice – Version NL
DRAXXIN PLUS
Juli 2020
15.
OVERIGE INFORMATIE
Farmacodynamische eigenschappen
Tulathromycine is een semisynthetisch macrolide antimicrobieel middel, afkomstig van een
fermentatieproduct. Het verschilt van veel andere macroliden omdat het een lange werkingsduur heeft,
wat gedeeltelijk veroorzaakt wordt door de drie amine groepen; daarom wordt het aangeduid als de
chemische subklasse triamilide.
Macroliden zijn antibiotica met een bacteriostatische werking en inhiberen de essentiële eiwit
biosynthese door middel van hun selectieve binding aan bacterieel ribosomaal RNA. Dit vindt plaats
door stimulering van de dissociatie van peptidyl-tRNA van het ribosoom tijdens het translocatieproces.
Tulathromycine bezit
in vitro
activiteit tegen
Mannheimia haemolytica, Pasteurella multocida,
Histophilus somni
en
Mycoplasma bovis,
de bacteriële pathogenen die het meest geassocieerd worden
met respiratoire aandoeningen bij het rund. Bij sommige isolaten van
Histophilus somni
werden
verhoogde minimaal inhiberende concentratie (MIC) waarden gevonden.
De Clinical and Laboratory Standards Institute CLSI heeft de MIC klinische breekpunten voor
tulathromycine tegen
M. haemolytica, P. multocida
en
H. somni
van boviene respiratoire oorsprong
vastgesteld op: ≤16 μg/ml gevoelig en ≥ 64 μg/ml resistent. CLSI heeft ook klinische breekpunten
voor tulathromycine gepubliceerd, op basis van een schijfdiffusie methode (CLSI document VET08,
4th ed, 2018). Noch EUCAST noch CLSI hebben standaardmethoden ontwikkeld voor het testen van
antibacteriële middelen tegen veterinaire
Mycoplasma
species en er zijn dus geen interpretatieve
criteria vastgesteld.
Resistentie tegen macroliden kan zich ontwikkelen door mutaties in genen die ribosomaal RNA
(rRNA) coderen of sommige ribosomale eiwitten; door enzymatische modificatie (methylering) van de
23S rRNA aanhechtingsplaats, waardoor in het algemeen kruisresistentie ontstaat met lincosamiden en
groep B streptogramines (MLSB resistentie); door enzymatische inactivatie of door macrolide efflux.
MLSB resistentie kan constitutioneel of induceerbaar zijn. Resistentie tussen de BRD pathogenen kan
chromosomaal of plasmide-gecodeerd zijn en kan overdraagbaar zijn indien geassocieerd met
transposons, plasmiden, integratieve en conjugatieve elementen. Bovendien wordt de genomische
plasticiteit van
Mycoplasma
versterkt door de horizontale overdracht van grote chromosomale
fragmenten.
Naast zijn antimicrobiële eigenschappen, vertoont tulathromycine in experimentele studies een
immuun modulerende en ontstekingsremmende werking. In boviene polymorfonucleaire cellen
(PMN’s, neutrofielen) bevordert tulathromycine apoptose (geprogrammeerde celdood) en de klaring
van apoptotische cellen door macrofagen. Het verlaagt de productie van de pro-inflammatoire
mediatoren leukotriëne B4 en CXCL-8 en induceert de productie van anti-inflammatoire en pro-
oplossend lipide lipoxine A4.
Ketoprofen is een stof die behoort tot de groep niet-steroïdale anti-inflammatoire middelen (NSAIDs).
Ketoprofen heeft anti-inflammatoire, analgetische en antipyretische eigenschappen. Niet alle aspecten
van zijn werkingsmechanisme zijn bekend. Effecten worden gedeeltelijk verkregen door inhibitie van
de prostaglandine en leukotriëne synthese door ketoprofen, werkend op respectievelijk cyclo-
oxygenase en lipoxygenase. De vorming van bradykinine wordt ook geremd. Ketoprofen remt de
thrombocytenaggregatie.
Farmacokinetische eigenschappen
Wanneer gelijktijdig subcutaan toegediend in de combinatie formulering, bij 2,5 mg tulathromycine/kg
lichaamsgewicht, was de maximum concentratie (C
max)
in plasma ongeveer 0,4 μg/ml; deze werd
Notice – Version NL
DRAXXIN PLUS
ongeveer 3 uur na toedienen (T
max
) bereikt. Piekconcentraties werden gevolgd door een langzame
afname van systemische blootstelling met een schijnbare eliminatiehalfwaardetijd (t
1/2
) van 85 uur in
plasma.
Bovendien is na subcutane injectie van de tulathromycine-ketoprofen combinatie aangetoond dat de
AUC0-t van tulathromycine bio-equivalent is aan de AUC0-t na subcutane injectie van 100 mg/ml
tulathromycine voor runderen. De combinatie had een iets lagere tulathromycine C
max
en de
absorptiesnelheid was verlaagd in vergelijking met toediening van de stoffen afzonderlijk.
Met betrekking tot ketoprofen, wordt na toediening van het combinatiediergeneesmiddel, bij 3 mg
ketoprofen/kg lichaamsgewicht, de farmacokinetiek van ketoprofen gedreven door flip-flop-kinetiek.
De gemiddelde C
max
in plasma was 2 μg/ml, welke bereikt werd op gemiddeld 4 uur. De terminale
halfwaardetijd van ketoprofen wordt gedomineerd door de trage absorptie en werd geschat op 6,8 uur.
Bovendien was er na subcutane injectie van de tulathromycine-ketoprofen combinatie een vertraging
in de absorptie, met een lagere ketoprofen piekconcentratie en een langere eliminatie halfwaardetijd, in
vergelijking met de stof alleen.
Ketoprofen in het combinatiediergeneesmiddel is een racemisch mengsel van twee enantiomeren, S(+)
en R(-). In vitro modellen suggereren dat de S(+) enantiomeer 250 keer meer potent is dan de R(-)
enantioneer. Inversie van R-ketoprofen naar S-ketoprofen is gemeld 31% te zijn bij runderen na
intraveneuze dosering van R-ketoprofen.
Verpakkingsgrootten:
Kartonnen doos met 1 injectieflacon van 50 ml
Kartonnen doos met 1 injectieflacon van 100 ml
Kartonnen doos met 1 injectieflacon van 250 ml
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
BE-V567057
KANALISATIE
Op diergeneeskundig voorschrift
DRAXXIN PLUS
BIJSLUITER
Draxxin Plus 100 mg/ml + 120 mg/ml oplossing voor injectie voor runderen
1.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Zoetis Belgium SA
Rue Laid Burniat 1
1348 Louvain-la-Neuve
BELGIË
Fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte:
Zoetis Manufacturing & Research Spain, S.L.
Ctra. Camprodón s/n, Finca La Riba
17813 Vall de Bianya (Gerona)
SPANJE
2.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Draxxin Plus 100 mg/ml + 120 mg/ml oplossing voor injectie voor runderen
tulathromycine / ketoprofen
3.
GEHALTE AAN WERKZAME EN OVERIGE BESTANDDELEN
Per ml:
Werkzame bestanddelen:
Tulathromycine
100 mg
Ketoprofen
120 mg
Hulpstoffen:
Monothioglycerol
5 mg
Heldere kleurloze tot gele/groengele oplossing. Vrij van zichtbare deeltjes.
4.
INDICATIE(S)
Behandeling van respiratoire aandoeningen bij het rund (BRD) die geassocieerd zijn met pyrexie als
gevolg van Mannheimia haemolytica, Pasteurella multocida, Histophilus somni en Mycoplasma bovis
die gevoelig zijn voor tulathromycine.
5.
CONTRA-INDICATIES
Niet gebruiken bij overgevoeligheid voor de werkzame bestanddelen of één van de hulpstoffen.
Niet gelijktijdig toedienen met andere macroliden of lincosamiden.
Niet toedienen aan dieren die lijden aan gastro-intestinale laesies, hemorragische diathese,
bloeddyscrasie of lever-, nier- of hartaandoeningen.
6.
Notice Version NL
DRAXXIN PLUS
Subcutane toediening veroorzaakt zeer vaak voorbijgaande pijnreacties en lokale zwellingen op de
injectieplaats die tot 32 dagen kunnen aanhouden. Pathomorfologische reacties op de injectieplaats
(inclusief reversibele veranderingen van congestie, oedeem, fibrose en bloeding) zijn aanwezig
gedurende ongeveer 32 dagen na injectie.
Zoals bij alle NSAIDs bestaat, vanwege hun remmende werking op de prostaglandinesynthese, bij
bepaalde individuen de mogelijkheid van gastrische of renale intolerantie.
De frequentie van bijwerkingen wordt als volgt gedefinieerd:
- Zeer vaak (meer dan 1 op de 10 behandelde dieren vertonen bijwerking(en))
- Vaak (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 100 behandelde dieren)
- Soms (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 1.000 behandelde dieren)
- Zelden (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 10.000 behandelde dieren)
- Zeer zelden (minder dan 1 van de 10.000 behandelde dieren, inclusief geïsoleerde rapporten).
Indien u bijwerkingen vaststelt, zelfs wanneer die niet in deze bijsluiter worden vermeld, of u
vermoedt dat het diergeneesmiddel niet werkzaam is, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis
te stellen.
Als alternatief kunt u dit rapporteren via uw nationaal meldsysteem.
7.
DOELDIERSOORT
Rund
8.
DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT, TOEDIENINGSWEG(EN) EN WIJZE
VAN GEBRUIK.
Subcutaan gebruik.
Een eenmalige subcutane injectie van 2,5 mg tulathromycine/kg lichaamsgewicht en 3 mg
ketoprofen/kg lichaamsgewicht (overeenkomend met 1 ml/40 kg lichaamsgewicht). Verdeel voor de
behandeling van runderen zwaarder dan 400 kg de dosis zodanig dat niet meer dan 10 ml op één plaats
wordt geïnjecteerd.
9.
AANWIJZINGEN VOOR EEN JUISTE TOEDIENING
DRAXXIN PLUS
10.
WACHTTIJD(EN)
Vlees en slachtafval: 50 dagen.
Niet goedgekeurd voor gebruik bij runderen die melk voor humane consumptie produceren.
Niet gebruiken bij drachtige dieren bestemd voor de productie van melk voor humane consumptie
binnen 2 maanden voor de verwachte partus.
11.
BIJZONDERE BEWAARVOORSCHRIFTEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren.
Niet in de vriezer bewaren.
Dit diergeneesmiddel niet gebruiken na de uiterste gebruiksdatum vermeld op het etiket na EXP. De
uiterste gebruiksdatum verwijst naar de laatste dag van de maand.
Houdbaarheid na eerste opening van de primaire verpakking: 56 dagen.
12.
SPECIALE WAARSCHUWING(EN)
Dit diergeneesmiddel bevat geen antimicrobieel conserveermiddel.
Speciale waarschuwingen voor elke doeldiersoort
Kruisresistentie met andere macroliden komt voor. Niet gelijktijdig toedienen met antimicrobiële
middelen met een soortgelijk werkingsmechanisme, zoals andere macroliden of lincosamiden.
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren
Het gebruik van het diergeneesmiddel dient plaats te vinden op grond van identificatie en
gevoeligheidstesten van uit het dier geïsoleerde bacteriën. Als dit niet mogelijk is, dient de
behandeling gebaseerd te zijn op lokale (regionaal/bedrijfsniveau) epidemiologische informatie over
de gevoeligheid van de betreffende bacteriën. Wanneer het diergeneesmiddel wordt gebruikt dient
rekening gehouden te worden met het officiële en nationale beleid ten aanzien van antimicrobiële
middelen.
Wanneer het diergeneesmiddel anders wordt gebruikt dan aangegeven in de bijsluiter kan dit het aantal
bacteriën dat resistent is tegen tulathromycine verhogen en de effectiviteit van behandeling met andere
macroliden, lincosamiden en groep B streptogramines verminderen vanwege de mogelijkheid van
kruisresistentie (MLSB resistentie).
Gezien veel NSAIDs het potentieel hebben om gastro-intestinale ulceratie te induceren, voornamelijk
bij oudere runderen en jonge kalveren, dient gelijktijdig gebruik van het diergeneesmiddel met andere
anti-inflammatoire middelen (NSAIDs) of steroïdale anti-inflammatoire middelen (bv.
corticosteroïden) vermeden te worden binnen de eerste 24 uur na behandeling. Daarna dient
gelijktijdige behandeling met NSAIDs en steroïdale anti-inflammatoire middelen nauwlettend te
worden gevolgd. Gebruik van het diergeneesmiddel (dat ketoprofen bevat) bij oudere dieren of dieren
jonger dan 6 weken dient gebaseerd te zijn op een baten/risicobeoordeling door de behandelend
dierenarts.
Vermijd het gebruik bij gedehydrateerde, hypovolemische of hypotensieve dieren die parenterale
rehydratie nodig hebben, omdat er een potentieel risico op renale toxiciteit bestaat.
Intra-arteriële en intraveneuze injectie moeten worden vermeden.
DRAXXIN PLUS
Dit diergeneesmiddel kan overgevoeligheid (allergie) veroorzaken. Personen met een bekende
overgevoeligheid voor tulathromycine, ketoprofen of niet-steroïdale anti-inflammatoire middelen
moeten contact met het diergeneesmiddel vermijden. In geval van accidenteel morsen op de huid, de
huid onmiddellijk wassen met water en zeep.
Dit diergeneesmiddel kan bijwerkingen veroorzaken na blootstelling van de huid en zelfinjectie. Wees
voorzichtig om huidcontact en accidentele zelfinjectie te voorkomen. In geval van accidentele
zelfinjectie dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd en de bijsluiter of het etiket te worden
getoond.
NSAIDs, zoals ketoprofen, kunnen de vruchtbaarheid beïnvloeden en schadelijk zijn voor het
ongeboren kind. Zwangere vrouwen, vrouwen die zwanger willen worden en mannen die kinderen
willen krijgen, dienen uiterst voorzichtig te zijn bij het hanteren van dit diergeneesmiddel.
Dit diergeneesmiddel is irriterend voor de ogen. Vermijd contact met de ogen. In geval van accidentele
blootstelling van de ogen, spoel de ogen onmiddellijk met schoon water. Raadpleeg een arts en toon de
bijsluiter als de irritatie aanhoudt.
Was de handen na gebruik.
Dracht en lactatie
Uit laboratoriumonderzoek met tulathromycine bij ratten en konijnen zijn geen gegevens naar voren
gekomen die wijzen op teratogene, foetotoxische of maternotoxische effecten. Uit onderzoek met
ketoprofen bij laboratoriumdieren (ratten, muizen en konijnen) zijn geen gegevens naar voren
gekomen die wijzen op teratogene effecten, maar effecten op fertiliteit, maternale toxiciteit en
embryotoxiciteit zijn wel waargenomen. Er zijn bekende ongewenste effecten van klasse NSAIDs en
andere prostaglandineremmers op zwangerschap en/of embryofoetale ontwikkeling. De veiligheid van
de tulathromycine en ketoprofen combinatie bij de doeldiersoort is niet bewezen tijdens dracht en
lactatie. Uitsluitend gebruiken overeenkomstig de baten/risicobeoordeling door de behandeld
dierenarts.
Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Niet gelijktijdig gebruiken met andere diuretica, nefrotoxische diergeneesmiddelen of anticoagulantia.
Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota)
Bij doseringen van 3 en 5 maal de aanbevolen dosering werden voorbijgaande verschijnselen van pijn
op de injectieplaats en/of zwelling waargenomen die in sommige gevallen tot dag 32 aanhielden.
Bovendien werden voorbijgaande verschijnselen waargenomen die toegeschreven werden aan ongerief
op de injectieplaats (pijn), zoals rusteloosheid, kopschudden, over de grond schrapen en een
kortdurende afname van de voeropname. Microscopische mucosale erosies van de pylorus van het
abomasum werden waargenomen bij 3 en 5 maal de aanbevolen dosering. Herhaalde toediening kan
leiden tot gastrische toxiciteit. Milde myocarddegeneratie is waargenomen bij runderen die 5 tot 6
maal de aanbevolen dosering kregen.
Onverenigbaarheden
Aangezien er geen onderzoek is verricht naar de verenigbaarheid, mag het diergeneesmiddel niet met
andere diergeneesmiddelen worden gemengd.
13.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUEEL AFVALMATERIAAL
Ongebruikte diergeneesmiddelen of restanten hiervan dienen in overeenstemming met de lokale vereisten
te worden verwijderd.
Vraag aan uw dierenarts of apotheker wat u met overtollige diergeneesmiddelen dient te doen. Deze
maatregelen dragen bij aan de bescherming van het milieu.
14.
DRAXXIN PLUS
Juli 2020
15.
OVERIGE INFORMATIE
Farmacodynamische eigenschappen
Tulathromycine is een semisynthetisch macrolide antimicrobieel middel, afkomstig van een
fermentatieproduct. Het verschilt van veel andere macroliden omdat het een lange werkingsduur heeft,
wat gedeeltelijk veroorzaakt wordt door de drie amine groepen; daarom wordt het aangeduid als de
chemische subklasse triamilide.
Macroliden zijn antibiotica met een bacteriostatische werking en inhiberen de essentiële eiwit
biosynthese door middel van hun selectieve binding aan bacterieel ribosomaal RNA. Dit vindt plaats
door stimulering van de dissociatie van peptidyl-tRNA van het ribosoom tijdens het translocatieproces.
Tulathromycine bezit in vitro activiteit tegen Mannheimia haemolytica, Pasteurella multocida,
Histophilus somni en Mycoplasma bovis, de bacteriële pathogenen die het meest geassocieerd worden
met respiratoire aandoeningen bij het rund. Bij sommige isolaten van Histophilus somni werden
verhoogde minimaal inhiberende concentratie (MIC) waarden gevonden.
De Clinical and Laboratory Standards Institute CLSI heeft de MIC klinische breekpunten voor
tulathromycine tegen M. haemolytica, P. multocida en H. somni van boviene respiratoire oorsprong
vastgesteld op: 16 g/ml gevoelig en 64 g/ml resistent. CLSI heeft ook klinische breekpunten
voor tulathromycine gepubliceerd, op basis van een schijfdiffusie methode (CLSI document VET08,
4th ed, 2018). Noch EUCAST noch CLSI hebben standaardmethoden ontwikkeld voor het testen van
antibacteriële middelen tegen veterinaire Mycoplasma species en er zijn dus geen interpretatieve
criteria vastgesteld.
Resistentie tegen macroliden kan zich ontwikkelen door mutaties in genen die ribosomaal RNA
(rRNA) coderen of sommige ribosomale eiwitten; door enzymatische modificatie (methylering) van de
23S rRNA aanhechtingsplaats, waardoor in het algemeen kruisresistentie ontstaat met lincosamiden en
groep B streptogramines (MLSB resistentie); door enzymatische inactivatie of door macrolide efflux.
MLSB resistentie kan constitutioneel of induceerbaar zijn. Resistentie tussen de BRD pathogenen kan
chromosomaal of plasmide-gecodeerd zijn en kan overdraagbaar zijn indien geassocieerd met
transposons, plasmiden, integratieve en conjugatieve elementen. Bovendien wordt de genomische
plasticiteit van Mycoplasma versterkt door de horizontale overdracht van grote chromosomale
fragmenten.
Naast zijn antimicrobiële eigenschappen, vertoont tulathromycine in experimentele studies een
immuun modulerende en ontstekingsremmende werking. In boviene polymorfonucleaire cellen
(PMN's, neutrofielen) bevordert tulathromycine apoptose (geprogrammeerde celdood) en de klaring
van apoptotische cellen door macrofagen. Het verlaagt de productie van de pro-inflammatoire
mediatoren leukotriëne B4 en CXCL-8 en induceert de productie van anti-inflammatoire en pro-
oplossend lipide lipoxine A4.
Ketoprofen is een stof die behoort tot de groep niet-steroïdale anti-inflammatoire middelen (NSAIDs).
Ketoprofen heeft anti-inflammatoire, analgetische en antipyretische eigenschappen. Niet alle aspecten
van zijn werkingsmechanisme zijn bekend. Effecten worden gedeeltelijk verkregen door inhibitie van
de prostaglandine en leukotriëne synthese door ketoprofen, werkend op respectievelijk cyclo-
oxygenase en lipoxygenase. De vorming van bradykinine wordt ook geremd. Ketoprofen remt de
thrombocytenaggregatie.
DRAXXIN PLUS
ongeveer 3 uur na toedienen (Tmax) bereikt. Piekconcentraties werden gevolgd door een langzame
afname van systemische blootstelling met een schijnbare eliminatiehalfwaardetijd (t1/2) van 85 uur in
plasma.
Bovendien is na subcutane injectie van de tulathromycine-ketoprofen combinatie aangetoond dat de
AUC0-t van tulathromycine bio-equivalent is aan de AUC0-t na subcutane injectie van 100 mg/ml
tulathromycine voor runderen. De combinatie had een iets lagere tulathromycine Cmax en de
absorptiesnelheid was verlaagd in vergelijking met toediening van de stoffen afzonderlijk.
Met betrekking tot ketoprofen, wordt na toediening van het combinatiediergeneesmiddel, bij 3 mg
ketoprofen/kg lichaamsgewicht, de farmacokinetiek van ketoprofen gedreven door flip-flop-kinetiek.
De gemiddelde Cmax in plasma was 2 g/ml, welke bereikt werd op gemiddeld 4 uur. De terminale
halfwaardetijd van ketoprofen wordt gedomineerd door de trage absorptie en werd geschat op 6,8 uur.
Bovendien was er na subcutane injectie van de tulathromycine-ketoprofen combinatie een vertraging
in de absorptie, met een lagere ketoprofen piekconcentratie en een langere eliminatie halfwaardetijd, in
vergelijking met de stof alleen.
Ketoprofen in het combinatiediergeneesmiddel is een racemisch mengsel van twee enantiomeren, S(+)
en R(-). In vitro modellen suggereren dat de S(+) enantiomeer 250 keer meer potent is dan de R(-)
enantioneer. Inversie van R-ketoprofen naar S-ketoprofen is gemeld 31% te zijn bij runderen na
intraveneuze dosering van R-ketoprofen.
Verpakkingsgrootten:
Kartonnen doos met 1 injectieflacon van 50 ml
Kartonnen doos met 1 injectieflacon van 100 ml
Kartonnen doos met 1 injectieflacon van 250 ml
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
BE-V567057
BIJSLUITER
Draxxin Plus 100 mg/ml + 120 mg/ml oplossing voor injectie voor runderen
1.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Zoetis Belgium SA
Rue Laid Burniat 1
1348 Louvain-la-Neuve
BELGIË
Fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte:
Zoetis Manufacturing & Research Spain, S.L.
Ctra. Camprodón s/n, Finca La Riba
17813 Vall de Bianya (Gerona)
SPANJE
2.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Draxxin Plus 100 mg/ml + 120 mg/ml oplossing voor injectie voor runderen
tulathromycine / ketoprofen
3.
GEHALTE AAN WERKZAME EN OVERIGE BESTANDDELEN
Per ml:
Werkzame bestanddelen:
Tulathromycine
100 mg
Ketoprofen
120 mg
Hulpstoffen:
Monothioglycerol
5 mg
Heldere kleurloze tot gele/groengele oplossing. Vrij van zichtbare deeltjes.
4.
INDICATIE(S)
Behandeling van respiratoire aandoeningen bij het rund (BRD) die geassocieerd zijn met pyrexie als
gevolg van Mannheimia haemolytica, Pasteurella multocida, Histophilus somni en Mycoplasma bovis
die gevoelig zijn voor tulathromycine.
5.
CONTRA-INDICATIES
Niet gebruiken bij overgevoeligheid voor de werkzame bestanddelen of één van de hulpstoffen.
Niet gelijktijdig toedienen met andere macroliden of lincosamiden.
Niet toedienen aan dieren die lijden aan gastro-intestinale laesies, hemorragische diathese,
bloeddyscrasie of lever-, nier- of hartaandoeningen.
6.
Notice Version NL
DRAXXIN PLUS
Subcutane toediening veroorzaakt zeer vaak voorbijgaande pijnreacties en lokale zwellingen op de
injectieplaats die tot 32 dagen kunnen aanhouden. Pathomorfologische reacties op de injectieplaats
(inclusief reversibele veranderingen van congestie, oedeem, fibrose en bloeding) zijn aanwezig
gedurende ongeveer 32 dagen na injectie.
Zoals bij alle NSAIDs bestaat, vanwege hun remmende werking op de prostaglandinesynthese, bij
bepaalde individuen de mogelijkheid van gastrische of renale intolerantie.
De frequentie van bijwerkingen wordt als volgt gedefinieerd:
- Zeer vaak (meer dan 1 op de 10 behandelde dieren vertonen bijwerking(en))
- Vaak (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 100 behandelde dieren)
- Soms (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 1.000 behandelde dieren)
- Zelden (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 10.000 behandelde dieren)
- Zeer zelden (minder dan 1 van de 10.000 behandelde dieren, inclusief geïsoleerde rapporten).
Indien u bijwerkingen vaststelt, zelfs wanneer die niet in deze bijsluiter worden vermeld, of u
vermoedt dat het diergeneesmiddel niet werkzaam is, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis
te stellen.
Als alternatief kunt u dit rapporteren via uw nationaal meldsysteem.
7.
DOELDIERSOORT
Rund
8.
DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT, TOEDIENINGSWEG(EN) EN WIJZE
VAN GEBRUIK.
Subcutaan gebruik.
Een eenmalige subcutane injectie van 2,5 mg tulathromycine/kg lichaamsgewicht en 3 mg
ketoprofen/kg lichaamsgewicht (overeenkomend met 1 ml/40 kg lichaamsgewicht). Verdeel voor de
behandeling van runderen zwaarder dan 400 kg de dosis zodanig dat niet meer dan 10 ml op één plaats
wordt geïnjecteerd.
9.
AANWIJZINGEN VOOR EEN JUISTE TOEDIENING
DRAXXIN PLUS
10.
WACHTTIJD(EN)
Vlees en slachtafval: 50 dagen.
Niet goedgekeurd voor gebruik bij runderen die melk voor humane consumptie produceren.
Niet gebruiken bij drachtige dieren bestemd voor de productie van melk voor humane consumptie
binnen 2 maanden voor de verwachte partus.
11.
BIJZONDERE BEWAARVOORSCHRIFTEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren.
Niet in de vriezer bewaren.
Dit diergeneesmiddel niet gebruiken na de uiterste gebruiksdatum vermeld op het etiket na EXP. De
uiterste gebruiksdatum verwijst naar de laatste dag van de maand.
Houdbaarheid na eerste opening van de primaire verpakking: 56 dagen.
12.
SPECIALE WAARSCHUWING(EN)
Dit diergeneesmiddel bevat geen antimicrobieel conserveermiddel.
Speciale waarschuwingen voor elke doeldiersoort
Kruisresistentie met andere macroliden komt voor. Niet gelijktijdig toedienen met antimicrobiële
middelen met een soortgelijk werkingsmechanisme, zoals andere macroliden of lincosamiden.
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren
Het gebruik van het diergeneesmiddel dient plaats te vinden op grond van identificatie en
gevoeligheidstesten van uit het dier geïsoleerde bacteriën. Als dit niet mogelijk is, dient de
behandeling gebaseerd te zijn op lokale (regionaal/bedrijfsniveau) epidemiologische informatie over
de gevoeligheid van de betreffende bacteriën. Wanneer het diergeneesmiddel wordt gebruikt dient
rekening gehouden te worden met het officiële en nationale beleid ten aanzien van antimicrobiële
middelen.
Wanneer het diergeneesmiddel anders wordt gebruikt dan aangegeven in de bijsluiter kan dit het aantal
bacteriën dat resistent is tegen tulathromycine verhogen en de effectiviteit van behandeling met andere
macroliden, lincosamiden en groep B streptogramines verminderen vanwege de mogelijkheid van
kruisresistentie (MLSB resistentie).
Gezien veel NSAIDs het potentieel hebben om gastro-intestinale ulceratie te induceren, voornamelijk
bij oudere runderen en jonge kalveren, dient gelijktijdig gebruik van het diergeneesmiddel met andere
anti-inflammatoire middelen (NSAIDs) of steroïdale anti-inflammatoire middelen (bv.
corticosteroïden) vermeden te worden binnen de eerste 24 uur na behandeling. Daarna dient
gelijktijdige behandeling met NSAIDs en steroïdale anti-inflammatoire middelen nauwlettend te
worden gevolgd. Gebruik van het diergeneesmiddel (dat ketoprofen bevat) bij oudere dieren of dieren
jonger dan 6 weken dient gebaseerd te zijn op een baten/risicobeoordeling door de behandelend
dierenarts.
Vermijd het gebruik bij gedehydrateerde, hypovolemische of hypotensieve dieren die parenterale
rehydratie nodig hebben, omdat er een potentieel risico op renale toxiciteit bestaat.
Intra-arteriële en intraveneuze injectie moeten worden vermeden.
DRAXXIN PLUS
Dit diergeneesmiddel kan overgevoeligheid (allergie) veroorzaken. Personen met een bekende
overgevoeligheid voor tulathromycine, ketoprofen of niet-steroïdale anti-inflammatoire middelen
moeten contact met het diergeneesmiddel vermijden. In geval van accidenteel morsen op de huid, de
huid onmiddellijk wassen met water en zeep.
Dit diergeneesmiddel kan bijwerkingen veroorzaken na blootstelling van de huid en zelfinjectie. Wees
voorzichtig om huidcontact en accidentele zelfinjectie te voorkomen. In geval van accidentele
zelfinjectie dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd en de bijsluiter of het etiket te worden
getoond.
NSAIDs, zoals ketoprofen, kunnen de vruchtbaarheid beïnvloeden en schadelijk zijn voor het
ongeboren kind. Zwangere vrouwen, vrouwen die zwanger willen worden en mannen die kinderen
willen krijgen, dienen uiterst voorzichtig te zijn bij het hanteren van dit diergeneesmiddel.
Dit diergeneesmiddel is irriterend voor de ogen. Vermijd contact met de ogen. In geval van accidentele
blootstelling van de ogen, spoel de ogen onmiddellijk met schoon water. Raadpleeg een arts en toon de
bijsluiter als de irritatie aanhoudt.
Was de handen na gebruik.
Dracht en lactatie
Uit laboratoriumonderzoek met tulathromycine bij ratten en konijnen zijn geen gegevens naar voren
gekomen die wijzen op teratogene, foetotoxische of maternotoxische effecten. Uit onderzoek met
ketoprofen bij laboratoriumdieren (ratten, muizen en konijnen) zijn geen gegevens naar voren
gekomen die wijzen op teratogene effecten, maar effecten op fertiliteit, maternale toxiciteit en
embryotoxiciteit zijn wel waargenomen. Er zijn bekende ongewenste effecten van klasse NSAIDs en
andere prostaglandineremmers op zwangerschap en/of embryofoetale ontwikkeling. De veiligheid van
de tulathromycine en ketoprofen combinatie bij de doeldiersoort is niet bewezen tijdens dracht en
lactatie. Uitsluitend gebruiken overeenkomstig de baten/risicobeoordeling door de behandeld
dierenarts.
Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Niet gelijktijdig gebruiken met andere diuretica, nefrotoxische diergeneesmiddelen of anticoagulantia.
Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota)
Bij doseringen van 3 en 5 maal de aanbevolen dosering werden voorbijgaande verschijnselen van pijn
op de injectieplaats en/of zwelling waargenomen die in sommige gevallen tot dag 32 aanhielden.
Bovendien werden voorbijgaande verschijnselen waargenomen die toegeschreven werden aan ongerief
op de injectieplaats (pijn), zoals rusteloosheid, kopschudden, over de grond schrapen en een
kortdurende afname van de voeropname. Microscopische mucosale erosies van de pylorus van het
abomasum werden waargenomen bij 3 en 5 maal de aanbevolen dosering. Herhaalde toediening kan
leiden tot gastrische toxiciteit. Milde myocarddegeneratie is waargenomen bij runderen die 5 tot 6
maal de aanbevolen dosering kregen.
Onverenigbaarheden
Aangezien er geen onderzoek is verricht naar de verenigbaarheid, mag het diergeneesmiddel niet met
andere diergeneesmiddelen worden gemengd.
13.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUEEL AFVALMATERIAAL
Ongebruikte diergeneesmiddelen of restanten hiervan dienen in overeenstemming met de lokale vereisten
te worden verwijderd.
Vraag aan uw dierenarts of apotheker wat u met overtollige diergeneesmiddelen dient te doen. Deze
maatregelen dragen bij aan de bescherming van het milieu.
14.
DRAXXIN PLUS
Juli 2020
15.
OVERIGE INFORMATIE
Farmacodynamische eigenschappen
Tulathromycine is een semisynthetisch macrolide antimicrobieel middel, afkomstig van een
fermentatieproduct. Het verschilt van veel andere macroliden omdat het een lange werkingsduur heeft,
wat gedeeltelijk veroorzaakt wordt door de drie amine groepen; daarom wordt het aangeduid als de
chemische subklasse triamilide.
Macroliden zijn antibiotica met een bacteriostatische werking en inhiberen de essentiële eiwit
biosynthese door middel van hun selectieve binding aan bacterieel ribosomaal RNA. Dit vindt plaats
door stimulering van de dissociatie van peptidyl-tRNA van het ribosoom tijdens het translocatieproces.
Tulathromycine bezit in vitro activiteit tegen Mannheimia haemolytica, Pasteurella multocida,
Histophilus somni en Mycoplasma bovis, de bacteriële pathogenen die het meest geassocieerd worden
met respiratoire aandoeningen bij het rund. Bij sommige isolaten van Histophilus somni werden
verhoogde minimaal inhiberende concentratie (MIC) waarden gevonden.
De Clinical and Laboratory Standards Institute CLSI heeft de MIC klinische breekpunten voor
tulathromycine tegen M. haemolytica, P. multocida en H. somni van boviene respiratoire oorsprong
vastgesteld op: 16 g/ml gevoelig en 64 g/ml resistent. CLSI heeft ook klinische breekpunten
voor tulathromycine gepubliceerd, op basis van een schijfdiffusie methode (CLSI document VET08,
4th ed, 2018). Noch EUCAST noch CLSI hebben standaardmethoden ontwikkeld voor het testen van
antibacteriële middelen tegen veterinaire Mycoplasma species en er zijn dus geen interpretatieve
criteria vastgesteld.
Resistentie tegen macroliden kan zich ontwikkelen door mutaties in genen die ribosomaal RNA
(rRNA) coderen of sommige ribosomale eiwitten; door enzymatische modificatie (methylering) van de
23S rRNA aanhechtingsplaats, waardoor in het algemeen kruisresistentie ontstaat met lincosamiden en
groep B streptogramines (MLSB resistentie); door enzymatische inactivatie of door macrolide efflux.
MLSB resistentie kan constitutioneel of induceerbaar zijn. Resistentie tussen de BRD pathogenen kan
chromosomaal of plasmide-gecodeerd zijn en kan overdraagbaar zijn indien geassocieerd met
transposons, plasmiden, integratieve en conjugatieve elementen. Bovendien wordt de genomische
plasticiteit van Mycoplasma versterkt door de horizontale overdracht van grote chromosomale
fragmenten.
Naast zijn antimicrobiële eigenschappen, vertoont tulathromycine in experimentele studies een
immuun modulerende en ontstekingsremmende werking. In boviene polymorfonucleaire cellen
(PMN's, neutrofielen) bevordert tulathromycine apoptose (geprogrammeerde celdood) en de klaring
van apoptotische cellen door macrofagen. Het verlaagt de productie van de pro-inflammatoire
mediatoren leukotriëne B4 en CXCL-8 en induceert de productie van anti-inflammatoire en pro-
oplossend lipide lipoxine A4.
Ketoprofen is een stof die behoort tot de groep niet-steroïdale anti-inflammatoire middelen (NSAIDs).
Ketoprofen heeft anti-inflammatoire, analgetische en antipyretische eigenschappen. Niet alle aspecten
van zijn werkingsmechanisme zijn bekend. Effecten worden gedeeltelijk verkregen door inhibitie van
de prostaglandine en leukotriëne synthese door ketoprofen, werkend op respectievelijk cyclo-
oxygenase en lipoxygenase. De vorming van bradykinine wordt ook geremd. Ketoprofen remt de
thrombocytenaggregatie.
DRAXXIN PLUS
ongeveer 3 uur na toedienen (Tmax) bereikt. Piekconcentraties werden gevolgd door een langzame
afname van systemische blootstelling met een schijnbare eliminatiehalfwaardetijd (t1/2) van 85 uur in
plasma.
Bovendien is na subcutane injectie van de tulathromycine-ketoprofen combinatie aangetoond dat de
AUC0-t van tulathromycine bio-equivalent is aan de AUC0-t na subcutane injectie van 100 mg/ml
tulathromycine voor runderen. De combinatie had een iets lagere tulathromycine Cmax en de
absorptiesnelheid was verlaagd in vergelijking met toediening van de stoffen afzonderlijk.
Met betrekking tot ketoprofen, wordt na toediening van het combinatiediergeneesmiddel, bij 3 mg
ketoprofen/kg lichaamsgewicht, de farmacokinetiek van ketoprofen gedreven door flip-flop-kinetiek.
De gemiddelde Cmax in plasma was 2 g/ml, welke bereikt werd op gemiddeld 4 uur. De terminale
halfwaardetijd van ketoprofen wordt gedomineerd door de trage absorptie en werd geschat op 6,8 uur.
Bovendien was er na subcutane injectie van de tulathromycine-ketoprofen combinatie een vertraging
in de absorptie, met een lagere ketoprofen piekconcentratie en een langere eliminatie halfwaardetijd, in
vergelijking met de stof alleen.
Ketoprofen in het combinatiediergeneesmiddel is een racemisch mengsel van twee enantiomeren, S(+)
en R(-). In vitro modellen suggereren dat de S(+) enantiomeer 250 keer meer potent is dan de R(-)
enantioneer. Inversie van R-ketoprofen naar S-ketoprofen is gemeld 31% te zijn bij runderen na
intraveneuze dosering van R-ketoprofen.
Verpakkingsgrootten:
Kartonnen doos met 1 injectieflacon van 50 ml
Kartonnen doos met 1 injectieflacon van 100 ml
Kartonnen doos met 1 injectieflacon van 250 ml
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
BE-V567057