Emend 125 mg

BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
EMEND 125 mg harde capsules
EMEND 80 mg harde capsules
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke capsule van 125 mg bevat 125 mg aprepitant. Elke capsule van 80 mg bevat 80 mg aprepitant.
Hulpstof met bekend effect
Elke capsule bevat 125 mg sucrose (in de 125 mg capsule),
Hulpstof met bekend effect
Elke capsule bevat 80 mg sucrose (in de 80 mg capsule).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Harde capsule.
De capsule 125 mg is ondoorschijnend, wit/roze met '462' en '125 mg' radiaal bedrukt met zwarte inkt.
De capsule 80 mg is ondoorschijnend, wit met '461' en '80 mg' radiaal opgedrukt met zwarte inkt.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Preventie van misselijkheid en braken na hoog- en matig-emetogene chemotherapie voor de
behandeling van kanker bij volwassenen en adolescenten vanaf de leeftijd van 12 jaar.
EMEND 125 mg/80 mg wordt toegediend als onderdeel van combinatietherapie (zie rubriek 4.2).
4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering
Volwassenen
EMEND wordt 3 dagen gegeven als onderdeel van een combinatiebehandeling met een corticosteroïd
en een 5HT
3
-antagonist. De aanbevolen dosis is 125 mg oraal eenmaal daags één uur voor aanvang
van chemotherapie op dag 1 en 80 mg oraal eenmaal daags op de dagen 2 en 3 in de ochtend.
De volgende behandelschema's worden aanbevolen bij volwassenen voor de preventie van
misselijkheid en braken na emetogene chemotherapie bij de behandeling van kanker:
2
Behandelschema hoog-emetogene chemotherapie
Dag 1
EMEND
Dexamethason
5HT
3
-antagonisten
125 mg oraal
12 mg oraal
Standaarddosering
5HT
3
-antagonisten.
Zie de
productinformatie van
de geselecteerde
5HT
3
-antagonist voor
de juiste
doseringsinformatie
Dag 2
80 mg oraal
8 mg oraal
geen
Dag 3
80 mg oraal
8 mg oraal
geen
Dag 4
geen
8 mg oraal
geen
Dexamethason
moet op dag 1, 30 minuten vóór chemotherapie worden toegediend en op de dagen 2 -
4 in de ochtend. De dosis dexamethason bepaalt de interacties met de werkzame stof.
Behandelschema matig-emetogene chemotherapie
Dag 1
EMEND
Dexamethason
5HT
3
-antagonisten
125 mg oraal
12 mg oraal
Standaarddosering
5HT
3
-antagonisten.
Zie de
productinformatie
van de
geselecteerde
5HT
3
-antagonist
voor de juiste
doseringsinformatie
Dag 2
80 mg oraal
geen
geen
Dag 3
80 mg oraal
geen
geen
Dexamethason
moet op dag 1, 30 minuten vóór chemotherapie worden toegediend. De dosis
dexamethason bepaalt de interacties met de werkzame stof.
Pediatrische patiënten
Adolescenten (in de leeftijd van 12 tot en met 17 jaar)
EMEND wordt gedurende 3 dagen gegeven als onderdeel van een behandelschema met een 5HT
3
-
antagonist. De aanbevolen dosis EMEND capsules is 125 mg oraal op dag 1 en 80 mg oraal op dag 2
en 3. EMEND wordt 1 uur voorafgaand aan de chemotherapie op dag 1, 2 en 3 oraal toegediend. Als
er op dag 2 en 3 geen chemotherapie wordt gegeven, moet EMEND in de ochtend worden toegediend.
Zie de Samenvatting van de Productkenmerken (SmPC) van de geselecteerde 5HT
3
-antagonist voor de
juiste doseringsinformatie. Als een corticosteroïd, zoals dexamethason, gelijktijdig wordt toegediend
met EMEND, moet de dosis van het corticosteroïd met 50 % van de gebruikelijke dosis worden
verlaagd (zie rubrieken 4.5 en 5.1).
De veiligheid en werkzaamheid van de 80 mg en 125 mg capsules is niet vastgesteld bij kinderen
jonger dan 12 jaar. Er zijn geen gegevens beschikbaar. Raadpleeg de SmPC van de poeder voor orale
suspensie voor de juiste dosering bij zuigelingen, peuters en kinderen in de leeftijd van 6 maanden tot
12 jaar.
Algemeen
Er zijn beperkte werkzaamheidsgegevens over de combinatie met andere corticosteroïden en
5HT
3
-antagonisten. Voor aanvullende informatie over de gelijktijdige toediening met
corticosteroïden, zie rubriek 4.5. Zie de SmPC van gelijktijdig toegediende 5HT
3
-antagonisten.
Speciale populaties
Ouderen (≥
65 jaar)
Voor ouderen hoeft de dosering niet te worden aangepast (zie rubriek 5.2).
3
Geslacht
Er is geen dosisaanpassing nodig op basis van geslacht (zie rubriek 5.2).
Nierfunctiestoornis
Bij patiënten met nierfunctiestoornis of patiënten met nierlijden in het laatste stadium die
hemodialyse ondergaan (zie rubriek 5.2) hoeft de dosering niet te worden aangepast.
Leverfunctiestoornis
Voor patiënten met lichte leverfunctiestoornis hoeft de dosering niet te worden aangepast. Er zijn
beperkte gegevens bij patiënten met matige leverfunctiestoornis en geen gegevens bij patiënten met
ernstige leverfunctiestoornis. Aprepitant moet bij deze patiënten voorzichtig worden toegepast (zie
rubrieken 4.4 en 5.2).
Wijze van toediening
De harde capsule dient in zijn geheel te worden doorgeslikt.
EMEND kan met of zonder voedsel worden ingenomen.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof(fen) of voor (een van) de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstof(fen).
Gelijktijdig gebruik met pimozide, terfenadine, astemizol of cisapride (zie rubriek 4.5).
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Patiënten met matige tot ernstige leverfunctiestoornis
Er zijn beperkte gegevens bij patiënten met matige leverfunctiestoornis en geen gegevens bij patiënten
met ernstige leverfunctiestoornis. Bij deze patiënten moet EMEND met voorzichtigheid worden
toegepast (zie rubriek 5.2).
CYP3A4-interacties
EMEND moet voorzichtig worden toegepast bij patiënten die gelijktijdig oraal toegediende werkzame
stoffen krijgen die voornamelijk door CYP3A4 worden gemetaboliseerd en een smal therapeutisch
bereik hebben, zoals ciclosporine, tacrolimus, sirolimus, everolimus, alfentanil,
ergotalkaloïdderivaten, fentanyl en kinidine (zie rubriek 4.5). Daarnaast moet gelijktijdige toediening
met irinotecan met de nodige voorzichtigheid worden benaderd omdat deze combinatie tot verhoogde
toxiciteit kan leiden.
Gelijktijdige toediening met warfarine (een CYP2C9-substraat)
Bij patiënten die chronisch met warfarine worden behandeld moet de
International Normalised Ratio
(INR) tijdens behandeling met EMEND en gedurende 14 dagen na elke 3-daagse kuur met EMEND
zorgvuldig worden gecontroleerd (zie rubriek 4.5).
Gelijktijdige toediening met hormonale anticonceptiva
Tijdens en gedurende 28 dagen na toediening van EMEND kan de werkzaamheid van hormonale
anticonceptiva verminderd zijn. Tijdens behandeling met EMEND en gedurende 2 maanden na de
laatste dosis EMEND moeten extra alternatieve niet-hormonale anticonceptiemethodes worden
toegepast (zie rubriek 4.5).
Hulpstoffen
EMEND capsules bevatten sucrose. Patiënten met de zeldzame aandoeningen fructose-intolerantie,
glucose-galactosemalabsorptie of sucrase-isomaltase-insufficiëntie mogen dit geneesmiddel niet
gebruiken.
4
Natrium
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per capsule, dat wil zeggen dat het in
wezen
natriumvrij
is.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Aprepitant (125 mg/80 mg) is een substraat, een matige remmer en een inductor van CYP3A4.
Aprepitant is ook een inductor van CYP2C9. Bij behandeling met EMEND wordt CYP3A4 geremd.
Na afloop van de behandeling geeft EMEND een tijdelijke lichte inductie van CYP2C9, CYP3A4 en
gluconidering. Aprepitant lijkt geen interactie te vertonen met P-glycoproteïne (transporteiwit), zoals
het ontbreken van een interactie van aprepitant met digoxine doet vermoeden.
Effect van aprepitant op de farmacokinetiek van andere werkzame stoffen
CYP3A4-remming
Als matige remmer van CYP3A4 kan aprepitant (125 mg/80 mg) de plasmaconcentratie van
gelijktijdig toegediende werkzame stoffen die door CYP3A4 worden gemetaboliseerd, verhogen. De
totale blootstelling aan oraal toegediende CYP3A4-substraten kan met ongeveer een factor 3
toenemen tijdens 3-daagse behandeling met EMEND; het effect van aprepitant op de
plasmaconcentratie van intraveneus toegediende CYP3A4-substraten is naar verwachting geringer.
EMEND mag niet gelijktijdig worden toegediend met pimozide, terfenadine, astemizol of cisapride
(zie rubriek 4.3). Remming van CYP3A4 door aprepitant kan de plasmaconcentratie van deze
werkzame stoffen verhogen, wat tot ernstige of levensbedreigende reacties kan leiden.
Voorzichtigheid wordt geadviseerd bij gelijktijdige toediening van EMEND en oraal toegediende
werkzame stoffen die primair door CYP3A4 gemetaboliseerd worden en een smal therapeutisch
bereik hebben, zoals ciclosporine, tacrolimus, sirolimus, everolimus, alfentanil, di-ergotamine,
ergotamine, fentanyl en kinidine (zie rubriek 4.4).
Corticosteroïden
Dexamethason: De gebruikelijke orale dosis dexamethason moeten bij gelijktijdige toediening met
EMEND 125 mg/80 mg met ongeveer 50 % worden verminderd. Bij de gekozen dosis dexamethason
in het wegens misselijkheid en braken na chemotherapie (CINV,
chemotherapy induced nausea and
vomiting)
verrichtte klinisch onderzoek, is rekening gehouden met interacties van de werkzame stof
(zie rubriek 4.2). EMEND, toegediend in een dosering van 125 mg samen met dexamethason 20 mg
oraal op dag 1, en EMEND 80 mg/dag samen met dexamethason 8 mg oraal op dagen 2-5, verhoogde
de AUC van dexamethason, een CYP3A4-substraat, op de dagen 1 en 5 met een factor 2,2.
Methylprednisolon: Bij gelijktijdige toediening met EMEND 125 mg/80 mg moet de gebruikelijke
intraveneus toegediende dosis methylprednisolon met ongeveer 25 % worden verminderd, en de
gebruikelijke orale dosis methylprednisolon met ongeveer 50 %. EMEND, toegediend in een dosering
van 125 mg op dag 1 en 80 mg/dag op dag 2 en 3, verhoogde de AUC van methylprednisolon, een
CYP3A4-substraat, op dag 1 met een factor 1,3 en op dag 3 met een factor 2,5, als methylprednisolon
gelijktijdig intraveneus werd toegediend als 125 mg op dag 1 en oraal als 40 mg op de dagen 2 en 3.
Bij continue behandeling met methylprednisolon, kan de AUC van methylprednisolon op een later
tijdstip binnen 2 weken na instelling van de toediening met EMEND afnemen als gevolg van het
inductoreffect van aprepitant op CYP3A4. Dit effect zal naar verwachting meer uitgesproken zijn bij
oraal toegediend methylprednisolon.
Chemotherapeutische geneesmiddelen
In farmacokinetisch onderzoek had EMEND toegediend als 125 mg op dag 1 en 80 mg/dag op dag 2
en 3, geen invloed op de farmacokinetiek van docetaxel, intraveneus toegediend op dag 1, of
vinorelbine, intraveneus toegediend op dag 1 of dag 8. Omdat het effect van EMEND op de
farmacokinetiek van oraal toegediende CYP3A4-substraten groter is dan het effect van EMEND op de
farmacokinetiek van intraveneus toegediende CYP3A4-substraten, kan een interactie met oraal
toegediende chemotherapeutische geneesmiddelen die primair of gedeeltelijk door CYP3A4 worden
gemetaboliseerd (bv. etoposide, vinorelbine) niet worden uitgesloten. Voorzichtigheid wordt
5
geadviseerd en aanvullende controle kan nodig zijn bij patiënten die geneesmiddelen toegediend
krijgen die primair of gedeeltelijk door CYP3A4 worden gemetaboliseerd (zie rubriek 4.4).
Postmarketinggevallen van neurotoxiciteit, een mogelijke bijwerking van ifosfamide, zijn gemeld na
gelijktijdige toediening van aprepitant met ifosfamide.
Immunosuppressiva
Tijdens de 3-daagse behandeling tegen misselijkheid en braken als gevolg van chemotherapie wordt
een voorbijgaande matige verhoging gevolgd door een lichte verlaging verwacht van de blootstelling
aan immunosuppressiva die door CYP3A4 gemetaboliseerd worden (bijvoorbeeld ciclosporine,
tacrolimus, everolimus en sirolimus). Gezien de korte duur van de 3-daagse behandeling en de
tijdafhankelijke beperkte veranderingen in blootstelling, wordt verlaging van de dosis
immunosuppressiva tijdens de 3 dagen dat deze gelijktijdig met EMEND worden toegediend, niet
aanbevolen.
Midazolam
De mogelijke effecten van een verhoogde plasmaconcentratie van midazolam of andere
benzodiazepinen die via CYP3A4 worden gemetaboliseerd (alprazolam, triazolam) moeten bij
gelijktijdige toediening van deze geneesmiddelen met EMEND (125 mg/80 mg) worden overwogen.
EMEND verhoogde de AUC van midazolam, een gevoelig CYP3A4-substraat, op dag 1 met een
factor 2,3 en op dag 5 met een factor 3,3, als een eenmalige orale dosis van 2 mg midazolam werd
toegevoegd op dag 1 en 5 aan een behandeling met EMEND 125 mg op dag 1 en 80 mg/dag op dag 2-
5.
In een ander onderzoek waarin midazolam intraveneus werd toegediend, werd 125 mg EMEND op
dag 1 gegeven en 80 mg/dag op dag 2 en 3. Van midazolam werd 2 mg intraveneus gegeven voor
aanvang van de toediening van de 3-daagse behandeling met EMEND en op de dagen 4, 8 en 15.
EMEND verhoogde de AUC van midazolam met 25 % op dag 4 en verlaagde de AUC van midazolam
met 19 % op dag 8 en 4 % op dag 15. Deze effecten werden niet klinisch belangrijk geacht.
In een derde onderzoek met intraveneuze en orale toediening van midazolam werd EMEND gegeven
als 125 mg op dag 1 en 80 mg/dag op dag 2 en 3, samen met ondansetron 32 mg op dag 1,
dexamethason 12 mg op dag 1 en 8 mg op dagen 2-4. Deze combinatie (van EMEND, ondansetron en
dexamethason) verlaagde de AUC van oraal midazolam op dag 6 met 16 %, op dag 8 met 9 %, op
dag 15 met 7 % en op dag 22 met 17 %. Deze effecten werden niet klinisch belangrijk geacht.
Er is nog een onderzoek verricht met intraveneuze toediening van midazolam en EMEND. Intraveneus
2 mg midazolam werd 1 uur na orale toediening van een eenmalige dosis EMEND 125 mg gegeven.
De plasma AUC van midazolam nam met een factor 1,5 toe. Dit effect werd niet van klinisch belang
geacht.
Inductie
Als lichte inductor van CYP2C9, CYP3A4 en glucuronidering, kan aprepitant binnen twee weken na
instelling en behandeling de plasmaconcentraties verminderen van substraten die via deze routes
worden geëlimineerd. Het kan zijn dat dit effect pas duidelijk wordt aan het einde van een 3-daagse
behandeling met EMEND. Voor substraten van CYP2C9 en CYP3A4 is de inductie van
voorbijgaande aard, met een maximaal effect 3-5 dagen na afloop van de 3-daagse behandeling met
EMEND. Het effect houdt enkele dagen aan, daarna neemt het langzaam af en twee weken na afloop
van de behandeling met EMEND is het klinisch van geen belang. Lichte inductie van glucuronidering
wordt ook gezien met 80 mg oraal aprepitant, toegediend gedurende 7 dagen. Er zijn geen gegevens
over de effecten op CYP2C8 en CYP2C19. Voorzichtigheid wordt geadviseerd als warfarine,
acenocoumarol, tolbutamide, fenytoïne of andere werkzame stoffen waarvan bekend is dat deze door
CYP2C9 worden gemetaboliseerd gedurende deze periode worden toegediend.
6
Warfarine
Bij patiënten die chronisch met warfarine worden behandeld, moet de protrombinetijd (INR) tijdens
behandeling met EMEND en gedurende 14 dagen na elke 3-daagse kuur met EMEND wegens
misselijkheid en braken na chemotherapie zorgvuldig worden gecontroleerd (zie rubriek 4.4). Als een
eenmalige dosis EMEND 125 mg op dag 1 werd toegediend en 80 mg/dag op de dagen 2 en 3 aan
gezonde proefpersonen die stabiel op chronische behandeling met warfarine stonden ingesteld, werd
er op dag 3 geen effect van EMEND op de plasma-AUC van R(+) of S(-)-warfarine vastgesteld;
5 dagen na voltooiing van de behandeling met EMEND was er echter een verlaging van 34 % van de
dalconcentratie van S(-)-warfarine (een CYP2C9-substraat) vergezeld van een verlaging van de INR
van 14 %.
Tolbutamide
EMEND, toegediend als 125 mg op dag 1 en 80 mg/dag op dag 2 en 3, verminderde de AUC van
tolbutamide (CYP2C9-substraat) met 23 % op dag 4, 28 % op dag 8 en 15 % op dag 15, als een
eenmalige dosis tolbutamide 500 mg oraal werd toegediend vóór de toediening van de
3-daagse behandeling met EMEND en op dagen 4, 8 en 15.
Hormonale anticonceptiva
De werkzaamheid van hormonale anticonceptiva kan tijdens en gedurende 28 dagen na toediening van
EMEND verminderd zijn. Tijdens behandeling met EMEND en tot 2 maanden na de laatste dosis
EMEND moeten extra alternatieve niet-hormonale anticonceptiemethodes worden gebruikt.
In een klinisch onderzoek werd een oraal anticonceptivum dat ethinylestradiol en noretindron bevatte
eenmaal daags toegediend op dag 1-21, op dag 8 samen met EMEND 125 mg en op dagen 9 en 10 met
EMEND 80 mg/dag, met op dag 8 ondansetron 32 mg intraveneus, en op dag 8 oraal dexamethason
12 mg en op dagen 9, 10 en 11 dexamethason 8 mg/dag. Gedurende onderzoeksdag 9-21 werden de
dalconcentraties van ethinylestradiol en noretindron respectievelijk met wel 64 % en 60 % verlaagd.
5HT
3
-antagonisten
In klinische onderzoeken naar interacties had aprepitant geen klinisch belangrijk effect op de
farmacokinetiek van ondansetron, granisetron of hydrodolasetron (de actieve metaboliet van
dolasetron).
Effect van andere geneesmiddelen op de farmacokinetiek van aprepitant
Bij gelijktijdige toediening van EMEND met werkzame stoffen die een remming van de CYP3A4-
activiteit geven (zoals ketoconazol, itraconazol, voriconazol, posaconazol, claritromycine,
telitromycine, nefazodon en proteaseremmers) moet voorzichtig te werk worden gegaan omdat de
combinatie naar verwachting de plasmaconcentraties van aprepitant enkele malen verhoogt (zie
rubriek 4.4).
Gelijktijdige toediening van EMEND met werkzame stoffen die een sterke inductie van de CYP3A4-
activiteit geven (zoals rifampicine, fenytoïne, carbamazepine, fenobarbital) moet vermeden worden
omdat de combinatie de plasmaconcentratie van aprepitant verlaagt waardoor de werkzaamheid van
EMEND verminderd kan zijn. Gelijktijdige toediening van EMEND met kruidenpreparaten die sint-
janskruid (Hypericum
perforatum)
bevatten wordt niet aanbevolen.
Ketoconazol
Als een eenmalige dosis aprepitant 125 mg werd toegediend op dag 5 van een 10-daagse behandeling
met 400 mg/dag ketoconazol, een sterke CYP3A4-remmer, werd de AUC van aprepitant met ongeveer
een factor 5 verhoogd en de gemiddelde terminale halfwaardetijd van aprepitant met ongeveer een
factor 3 verhoogd.
Rifampicine
Als een eenmalige dosis aprepitant 375 mg werd toegediend op dag 9 van een 14-daagse behandeling
met 600 mg/dag rifampicine, een sterke CYP3A4-inductor, werd de AUC van aprepitant met 91 %
verlaagd en de gemiddelde terminale halfwaardetijd met 68 % verlaagd.
7
Pediatrische patiënten
Onderzoek naar interacties is alleen bij volwassenen uitgevoerd.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Anticonceptie voor mannen en vrouwen
Tijdens en gedurende 28 dagen na toediening van EMEND kan de werkzaamheid van hormonale
anticonceptiva verminderd zijn. Tijdens behandeling met EMEND en gedurende 2 maanden na de
laatste dosis EMEND moeten extra alternatieve niet-hormonale anticonceptiemethodes worden
toegepast (zie rubrieken 4.4 en 4.5).
Zwangerschap
Er zijn voor aprepitant geen klinische gegevens over blootgestelde zwangerschappen beschikbaar. De
kans op reproductietoxiciteit van aprepitant is niet volledig gekarakteriseerd, omdat in dieronderzoek
geen hogere concentraties dan de therapeutische blootstelling bij mensen bij de dosis 125 mg/80 mg
konden worden bereikt. Uit deze onderzoeken kwamen geen directe of indirecte schadelijke effecten
ten aanzien van zwangerschap, embryonale/foetale ontwikkeling, partus of postnatale ontwikkeling
aan het licht (zie rubriek 5.3). De potentiële effecten op de voortplanting van veranderingen in de
neurokinineregulatie zijn niet bekend. EMEND mag niet tijdens de zwangerschap worden gebruikt
tenzij hier een duidelijke noodzaak toe bestaat.
Borstvoeding
Aprepitant wordt bij ratten in de moedermelk uitgescheiden. Het is niet bekend of aprepitant bij
mensen in de moedermelk wordt uitgescheiden; daarom wordt borstvoeding tijdens behandeling met
EMEND niet aanbevolen.
Vruchtbaarheid
De kans op effecten van aprepitant op de vruchtbaarheid is niet volledig gekarakteriseerd, omdat in
dieronderzoek geen concentraties boven de therapeutische blootstelling bij mensen konden worden
bereikt. Deze vruchtbaarheidsstudies wezen niet op directe of indirecte schadelijke effecten op de
paring, vruchtbaarheid, embryonale/foetale ontwikkeling, aantal en motiliteit van de zaadcellen (zie
rubriek 5.3).
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
EMEND kan een geringe invloed hebben op de rijvaardigheid, op het vermogen om te fietsen en op
het vermogen om machines te bedienen. Duizeligheid en vermoeidheid kunnen optreden na inname
van EMEND (zie rubriek 4.8).
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Het veiligheidsprofiel van aprepitant werd beoordeeld bij ongeveer 6500 volwassenen in meer dan
50 onderzoeken en bij 184 kinderen en adolescenten in 2 gecontroleerde pediatrische klinische
hoofdonderzoeken.
De meest voorkomende bijwerkingen die bij de met aprepitant behandelde volwassenen met een
hogere incidentie werden gemeld dan bij de standaardtherapie bij patiënten die hoog-emetogene
chemotherapie (HEC) kregen, waren: hik (4,6 % versus 2,9 %), verhoogd alanineaminotransferase
(ALAT) (2,8 % versus 1,1 %), dyspepsie (2,6 % versus 2,0 %), constipatie (2,4 % versus 2,0 %),
hoofdpijn (2,0 % versus 1,8 %), en verminderde eetlust (2,0 % versus 0,5 %). De meest voorkomende
bijwerking die bij patiënten die aprepitant kregen met een hogere incidentie werd gemeld dan met
standaardtherapie bij patiënten die matig-emetogene chemotherapie (MEC) kregen, was vermoeidheid
(1,4 % versus 0,9 %).
8
De meest voorkomende bijwerkingen die tijdens het krijgen van emetogene chemotherapie tegen
kanker bij pediatrische patiënten die aprepitant kregen met een hogere incidentie gemeld werden dan
bij de controlebehandeling, waren de hik (3,3 % versus 0,0 %) en overmatig blozen (1,1 % versus
0,0 %).
Tabel met bijwerkingen
De volgende bijwerkingen werden waargenomen in een gepoolde analyse van de HEC- en MEC-
onderzoeken bij volwassenen of pediatrische patiënten met een hogere incidentie met aprepitant dan
bij de standaardtherapie of bij postmarketinggebruik. De frequenties in de tabel zijn gebaseerd op de
onderzoeken bij volwassenen; De waargenomen frequenties in de pediatrische studies waren
vergelijkbaar of lager, tenzij aangegeven in de tabel. Sommige minder vaak voorkomende
bijwerkingen bij de volwassen populatie werden niet gezien bij de pediatrische onderzoeken.
Frequenties zijn gedefi
nieerd als:
<
zeer vaak (≥ 1/10); vaak (≥
1/100 tot <
1/10); soms (≥
1/1000 tot
1/100); zelden (≥
1/10.000 tot < 1/1000); zeer zelden (< 1/10.000) en niet bekend (kan met de
beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Systeem/orgaanklasse
Infecties en parasitaire
aandoeningen
Bloed- en
lymfestelselaandoeningen
Immuunsysteemaandoeningen
Voedings- en
stofwisselingsstoornissen
polydipsie
Psychische stoornissen
angst
desoriëntatie, euforische stemming
Zenuwstelselaandoeningen
hoofdpijn
duizeligheid, somnolentie
cognitieve stoornis, lethargie, dysgeusie
Oogaandoeningen
conjunctivitis
Evenwichtsorgaan- en
ooraandoeningen
Hartaandoeningen
palpitaties
bradycardie, cardiovasculaire aandoening
Bloedvataandoeningen
opvliegers/overmatig blozen
Ademhalingsstelsel-, borstkas-
en mediastinumaandoeningen
orofaryngeale pijn, niezen, hoest, postnasale
drip, keelirritatie
zelden
hik
soms
vaak
soms
zelden
tinnitus
zelden
zelden
zelden
soms
zelden
vaak
soms
zelden
overgevoeligheidsreacties waaronder
anafylactische reacties
verminderde eetlust
vaak
niet bekend
candidiase, stafylokokkeninfectie
febriele neutropenie, anemie
zelden
soms
Bijwerking
Frequentie
9
Systeem/orgaanklasse
Maag-darmstelselaandoeningen
Bijwerking
constipatie, dyspepsie
oprispingen, misselijkheid
, braken
, gastro-
oesofageale reflux, buikpijn, droge mond,
flatulentie
duodenumulcus perforatie, stomatitis,
opgezette buik, harde ontlasting, neutropene
colitis
Frequentie
vaak
soms
zelden
Huid- en
onderhuidaandoeningen
uitslag, acne
lichtgevoeligheid, hyperhidrose, seborroea,
huidlaesie, pruritische uitslag, Stevens-
Johnson-syndroom/toxische epidermale
necrolyse
pruritus, urticaria
soms
zelden
niet bekend
zelden
soms
zelden
vaak
soms
zelden
vaak
soms
zelden
Skeletspierstelsel- en
bindweefselaandoeningen
Nier- en urinewegaandoeningen
spierzwakte, spierspasmen
dysurie
pollakisurie
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen
vermoeidheid
asthenie, malaise
oedeem, pijn op de borst, verstoorde
loopbeweging
Onderzoeken
ALAT verhoogd
verhoogd ASAT, alkalische fosfatase in het
bloed verhoogd
positief op rode bloedcellen in de urine,
minder natrium in het bloed, gewichtsafname,
verminderd aantal neutrofielen, glucose in de
urine, verhoogde urineproductie
Misselijkheid en braken waren werkzaamheidsparameters in de eerste 5 dagen na behandeling met
chemotherapie en werden alleen daarna als bijwerkingen gemeld.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
De bijwerkingenprofielen van volwassenen in de Multiple-Cycle-extensie van HEC- en MEC-
onderzoeken gedurende maximaal 6 vervolg-chemokuren kwamen in het algemeen overeen met die
welke in de eerste kuur werden waargenomen.
In een aanvullend, met actieve stof gecontroleerd klinisch onderzoek bij 1169 volwassen patiënten die
aprepitant en HEC kregen, was het bijwerkingenprofiel over het algemeen vergelijkbaar met wat in de
andere HEC-studies met aprepitant is gezien.
Niet-CINV-onderzoeken
Bij volwassen patiënten die wegens postoperatieve misselijkheid en braken (PONV,
postoperative
nausea and vomiting)
werden behandeld met een enkelvoudige dosis van 40 mg aprepitant werden
nog andere bijwerkingen waargenomen met een hogere incidentie dan met ondansetron: pijn in de
bovenbuik, abnormale darmgeluiden, constipatie*, dysartrie, dyspneu, hypo-esthesie, insomnia,
miosis, misselijkheid, sensorische stoornis, maagpijn, subileus*, verminderde gezichtsscherpte,
piepende ademhaling.
10
*Gemeld bij patiënten die een hogere dosis aprepitant gebruikten.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan
de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
In geval van overdosering moet EMEND worden stopgezet en moeten algemene ondersteunende
behandeling en controle worden ingesteld. Vanwege de anti-emetische werkzaamheid van aprepitant
zal door een geneesmiddel geïnduceerde emesis mogelijk niet effectief zijn.
Aprepitant kan niet door hemodialyse worden verwijderd.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Anti-emetica en middelen tegen misselijkheid, ATC- code:
A04AD12
Aprepitant is een selectieve antagonist met hoge affiniteit voor de humane substance P neurokinine 1
(NK
1
)-receptoren.
3-daagse behandeling met aprepitant bij volwassenen
In 2 gerandomiseerde, dubbelblinde studies met in totaal 1094 volwassen patiënten die werden
behandeld met chemotherapie met cisplatine > 70 mg/m
2
, werd aprepitant in combinatie met een
behandeling met ondansetron/dexamethason (zie rubriek 4.2) vergeleken met een
standaardbehandeling (placebo plus ondansetron 32 mg intraveneus toegediend op dag 1 plus
dexamethason 20 mg oraal op dag 1 en 8 mg oraal tweemaal daags op dagen 2-4). Hoewel een
intraveneuze dosis van 32 mg ondansetron gebruikt werd in klinische onderzoeken, is dit niet langer
de aanbevolen dosis. Zie de productinformatie van de geselecteerde 5HT
3
-antagonist voor de juiste
doseringsinformatie.
De werkzaamheid werd gebaseerd op beoordeling van de volgende samengestelde parameter:
volledige respons (gedefinieerd als geen braken en geen gebruik van rescue-medicatie) met name
gedurende cyclus 1. De resultaten werden voor elke studie afzonderlijk beoordeeld en voor de
2 studies gecombineerd.
11
Tabel 1 toont een overzicht van de belangrijkste studieresultaten uit de gecombineerde analyse.
Tabel 1
Percentage volwassen patiënten die hoog-emetogene chemotherapie krijgen die per behandelingsgroep en
fase reageren - Cyclus 1
Aprepitant
SAMENGESTELDE PARAMETERS
(N= 521)
%
Standaardtherapie
(N= 524)
%
Verschillen*
%
(95 %-BI)
Volledige respons (geen braken en geen rescue-medicatie)
Totaal (0-120 uur)
67,7
47,8
0-24 uur
86,0
73,2
25-120 uur
71,5
51,2
INDIVIDUELE PARAMETERS
19,9
12,7
20,3
(14,0-25,8)
(7,9-17,6)
(14,5-26,1)
Geen emesis (geen braakaanvallen ongeacht gebruik rescue-medicatie)
Totaal (0-120 uur)
71,9
49,7
0-24 uur
86,8
74,0
25-120 uur
76,2
53,5
22,2
12,7
22,6
(16,4-28,0)
(8,0-17,5)
(17,0-28,2)
Geen significante misselijkheid (maximale VAS < 25 mm op een schaal van 0-100 mm)
Totaal (0-120 uur)
72,1
64,9
7,2
(1,6-12,8)
25-120 uur
74,0
66,9
7,1
(1,5-12,6)
*
De betrouwbaarheidsintervallen (BI) zijn berekend zonder aanpassing voor geslacht en gelijktijdig
toegediende chemotherapie, die in de primaire analyse van oddsratio
s en logistische modellen zijn
meegerekend.
Bij één patiënt in het aprepitantschema waren alleen gegevens van de acute fase beschikbaar en deze werd
geëxcludeerd uit de totaal- en vertraagde-fase-analyses. Bij één patiënt in het standaardschema waren alleen
gegevens in de vertraagde fase beschikbaar en deze werd geëxcludeerd uit de totaal- en acute-fase-analyses.
Figuur 1 toont de geschatte tijd tot eerste emesis in de gecombineerde analyse in een Kaplan-Meier-
curve.
Figuur 1
Percentage volwassen patiënten die hoog-emetogene chemotherapie krijgen die niet braken,
in de tijd - Cyclus 1
Aprepitant (N=520)
Stand. therapie (N=523)
100%
90%
80%
%
Patiënten
70%
60%
50%
40%
0
0
12
24
36
48
60
72
84
96
108
120
Tijd (uren)
Ook werden statistisch significante verschillen in werkzaamheid waargenomen in elk van de twee
afzonderlijke studies.
12
In dezelfde twee klinische studies kregen 851 volwassen patiënten in de Multiple-Cycle-extensie nog
eens 5 chemokuren. Naar het zich liet aanzien, bleef de werkzaamheid van aprepitant tijdens al deze
kuren behouden.
In een gerandomiseerd, dubbelblind onderzoek bij in totaal 866 volwassen patiënten (864 vrouwen,
2 mannen) die chemotherapie kregen met daarin cyclofosfamide 750-1500 mg/m
2
; of cyclofosfamide
500-1500 mg/m
2
en doxorubicine (
60 mg/m
2
) of epirubicine (
100 mg/m
2
), werd aprepitant in
combinatie met een behandeling met ondansetron/dexamethason (zie rubriek 4.2) vergeleken met
standaard therapie (placebo + ondansetron 8 mg oraal (tweemaal op dag 1, en om de 12 uur op
dagen 2 en 3) + dexamethason 20 mg oraal op dag 1).
De werkzaamheid was gebaseerd op een beoordeling van de samengestelde parameter: volledige
respons (gedefinieerd als geen braakaanvallen en geen gebruik van rescue-therapie) met name
gedurende Cyclus 1.
Tabel 2 toont een overzicht van de belangrijkste onderzoeksresultaten.
Tabel 2
Percentage volwassen patiënten die per behandelingsgroep en fase reageren - Cyclus 1
Matig-emetogene chemotherapie
Aprepitant
SAMENGESTELDE PARAMETERS
(N=433)
%
Standaardtherapie
(N= 424)
%
%
Verschillen*
(95 %-BI)
Volledige respons (geen braken en geen rescue-medicatie)
Totaal (0-120 uur)
50,8
42,5
0-24 uur
75,7
69,0
25-120 uur
55,4
49,1
INDIVIDUELE PARAMETERS
8,3
6,7
6,3
(1,6, 15,0)
(0,7, 12,7)
(-0,4, 13,0)
Geen emesis (geen braakaanvallen ongeacht gebruik rescue-medicatie)
Totaal (0-120 uur)
75,7
58,7
0-24 uur
87,5
77,3
25-120 uur
80,8
69,1
17,0
10,2
11,7
(10,8, 23,2)
(5,1, 15,3)
(5,9, 17,5)
Geen significante misselijkheid (maximale VAS < 25 mm op een schaal van 0-100 mm)
Totaal (0-120 uur)
60,9
55,7
5,3
(-1,3, 11,9)
0-24 uur
79,5
78,3
1,3
(-4,2, 6,8)
25-120 uur
65,3
61,5
3,9
(-2,6, 10,3)
*De betrouwbaarheidsintervallen zijn berekend zonder aanpassing voor leeftijdscategorie (<55 jaar, >55 jaar) en
onderzoekersgroep, die in de primaire analyse van oddsratio
s en logistische modellen zijn meegerekend.
Bij één patiënt in het aprepitantschema waren alleen gegevens van de acute fase beschikbaar en deze werd
geëxcludeerd uit de totaal- en vertraagde fase-analyses.
In dezelfde klinische studie kregen 744 volwassen patiënten in de Multiple-Cycle-extensie nog eens
maximaal 3 chemokuren. Naar het zich liet aanzien, bleef de werkzaamheid van aprepitant tijdens al
deze kuren behouden.
In een tweede gerandomiseerd, dubbelblind, klinisch multicenteronderzoek met parallelgroepen werd
behandeling met aprepitant vergeleken met standaardtherapie bij 848 volwassen patiënten
(652 vrouwen, 196 mannen) die chemotherapie kregen met een intraveneuze dosis oxaliplatine,
carboplatine, epirubicine, idarubicine, ifosfamide, irinotecan, daunorubicine, doxorubicine;
cyclofosfamide intraveneus (< 1500 mg/m
2
); of cytarabine intraveneus (> 1 g/m
2
). Patiënten die de
aprepitantbehandeling kregen, ondergingen chemotherapie voor diverse tumorsoorten, waarbij het in
52 % van de gevallen ging om borstkanker, in 21 % om gastro-intestinale kanker waaronder
colorectaalcarcinoom, in 13 % om longkanker en in 6 % om gynaecologische vormen van kanker.
13
Behandeling met aprepitant in combinatie met ondansetron/dexamethason (zie rubriek 4.2) werd
vergeleken met standaardtherapie (placebo in combinatie met ondansetron 8 mg oraal (tweemaal op
dag 1, en om de 12 uur op dag 2 en 3) plus dexamethason 20 mg oraal op dag 1).
De werkzaamheid werd gebaseerd op de beoordeling van de volgende primaire en belangrijkste
secundaire eindpunten: Geen braken in de totale periode (0 tot 120 uur na chemotherapie),
beoordeling van veiligheidsprofiel en verdraagbaarheid van de aprepitantbehandeling tegen
misselijkheid en braken door chemotherapie (CINV), en volledige respons (gedefinieerd als geen
emesis en geen gebruik van rescue-medicatie) in de totale periode (0 tot 120 uur na chemotherapie).
Daarnaast werd geen significante misselijkheid in de totale periode (0 tot 120 uur na chemotherapie)
beoordeeld als verkennend eindpunt, en in de acute en latere fase als post-hocanalyse.
Tabel 3 toont een overzicht van de belangrijkste onderzoeksresultaten.
Tabel 3
Percentage reagerende volwassen patiënten per behandelingsgroep en fase voor studie 2
matig-emetogene chemotherapie
Aprepitant-
behandeling
(N= 425)
%
Standaard-
therapie
(N= 406)
%
%
12,4
8,9
9,9
(95 %-BI)
(5,9, 18,9)
(4,0, 13,8)
(3,5, 16,3)
(7,9, 20,3)
(3,9, 12,7)
(5,1, 17,1)
Verschillen*
Cyclus 1
Volledige respons (geen braken en geen rescue-medicatie)
Totaal (0-120 uur)
68,7
56,3
0-24 uur
89,2
80,3
25-120 uur
70,8
60,9
Geen emesis (geen braakaanvallen ongeacht gebruik van rescue-medicatie)
Totaal (0-120 uur)
76,2
62,1
14,1
0-24 uur
92,0
83,7
8,3
25-120 uur
77,9
66,8
11,1
Geen significante misselijkheid (maximale VAS < 25 mm op een schaal van
0-100 mm)
Totaal (0-120 uur)
73,6
66,4
7,2
0-24 uur
90,9
86,3
4,6
25-120 uur
74,9
69,5
5,4
analyse waren opgenomen met gebruikmaking van logistische modellen.
(1,0, 13,4)
(0,2, 9,0)
(-0,7, 11,5)
*De betrouwbaarheidsintervallen werden berekend zonder aanpassing voor geslacht en regio, die in de primaire
Het gunstige effect van combinatietherapie met aprepitant in de gehele studiepopulatie kwam
voornamelijk door de resultaten die werden gezien bij patiënten met een slechte controle op de
standaardbehandeling zoals bij vrouwen, ook al waren de resultaten numeriek beter ongeacht leeftijd,
tumortype of geslacht. Volledige respons op de aprepitantbehandeling resp. standaardtherapie werd
bereikt bij 209/324 (65 %) resp. 161/320 (50 %) bij vrouwen en 83/101 (82 %) resp. 68/87 (78 %) van
de mannen.
Pediatrische patiënten
In een gerandomiseerd, dubbelblind, met actieve comparator gecontroleerd klinisch onderzoek bij
302 kinderen en adolescenten (in de leeftijd van 6 maanden tot 17 jaar) die matig- of hoog-emetogene
chemotherapie kregen, werd de aprepitantbehandeling vergeleken met een controlebehandeling voor
de preventie van CINV. De werkzaamheid van de aprepitantbehandeling werd beoordeeld in een
eenmalige cyclus (cyclus 1). Patiënten kregen de kans om in daaropvolgende cycli open-label
aprepitant te krijgen (optionele cycli 2-6); voor deze optionele cycli werd de werkzaamheid echter
niet bepaald. Het behandelschema van aprepitant voor adolescenten in de leeftijd van 12 tot en met
17 jaar (n=47) bestond uit EMEND capsules 125 mg oraal op dag 1 en 80 mg/dag op dag 2 en 3 in
combinatie met ondansetron op dag 1. Het behandelschema van aprepitant voor kinderen in de leeftijd
van 6 maanden tot 12 jaar (n=105) bestond uit EMEND poeder voor orale suspensie 3,0 mg/kg (tot
14
maximaal 125 mg) oraal op dag 1 en 2,0 mg/kg (tot maximaal 80 mg) oraal op dag 2 en 3 in
combinatie met ondansetron op dag 1. De controlebehandeling bij adolescenten in de leeftijd van
12 tot en met 17 jaar (n=48) en kinderen in de leeftijd van 6 maanden tot 12 jaar (n=102) bestond uit
placebo voor aprepitant op dag 1, 2 en 3 in combinatie met ondansetron op dag 1. EMEND of placebo
en ondansetron werden respectievelijk 1 uur en 30 minuten voorafgaand aan de aanvang van de
chemotherapie toegediend. Intraveneus dexamethason was na beoordeling van de arts toegestaan als
onderdeel van de anti-emetische behandeling voor pediatrische patiënten in beide leeftijdsgroepen.
Voor pediatrische patiënten die aprepitant kregen was een verlaging (50 %) van de dosis
dexamethason nodig. Er was geen dosisverlaging nodig voor pediatrische patiënten die de
controlebehandeling kregen. Van de pediatrische patiënten gebruikte 29 % dexamethason in het
aprepitantbehandelschema en 28 % in het controleschema, als onderdeel van het behandelschema in
cyclus 1.
De anti-emetische activiteit van EMEND werd beoordeeld gedurende een periode van 5 dagen
(120 uur) na aanvang van de chemotherapie op dag 1. Het primaire eindpunt bestond uit de volledige
respons in de vertraagde fase (25 tot 120 uur na aanvang van de chemotherapie) in cyclus 1. Tabel 4
toont een overzicht van de belangrijkste onderzoeksresultaten.
Tabel 4
Aantal (%) pediatrische patiënten met een complete respons en geen braken per behandelingsgroep en
fase
cyclus 1 ('intention to treat'-populatie)
Aprepitant-behandeling
n/m (%)
Controlebehandeling
n/m (%)
39/150 (26,0)
78/150 (52,0)
30/150 (20,0)
32/150 (21,3)
PRIMAIR EINDPUNT
Volledige respons
*
vertraagde fase
Volledige respons
*
acute fase
Volledige respons
Geen braken
*
§
*
77/152 (50,7)
101/152 (66,4)
61/152 (40,1)
ANDERE VOORAF GESPECIFICEERDE EINDPUNTEN
totale fase
totale fase
71/152 (46,7)
Volledige respons = geen braken of braakneiging of kokhalzen en geen gebruik van rescue-medicatie.
p < 0,01 wanneer vergeleken met controlebehandeling.
p < 0,05 wanneer vergeleken met controlebehandeling.
Geen braken = geen braken of braakneiging of kokhalzen.
§
n/m = aantal patiënten met de gewenste respons/aantal patiënten dat is opgenomen in het tijdpunt.
Acute fase: 0 tot 24 uur na aanvang van de chemotherapie.
Vertraagde fase: 25 tot 120 uur na aanvang van de chemotherapie.
Totale fase: 0 tot 120 uur na aanvang van de chemotherapie.
De geschatte tijd tot het eerste braken na aanvang van de behandeling met chemotherapie was langer
met het behandelschema van aprepitant (geschatte mediane tijd tot het eerste braken was 94,5 uur)
vergeleken met de groep van de controlebehandeling (geschatte mediane tijd tot het eerste braken was
26,0 uur), zoals weergegeven in de Kaplan-Meier-curves in Figuur 2.
15
Figuur 2
Tijd tot de eerste braakepisode vanaf de start van de chemotherapie - pediatrische patiënten in de
totale fase
Cyclus 1 ('intention to treat'-populatie)
percentage patiënten
aprepitant (N=152)
controlegroep (N=150)
tijd (uren) sinds de eerste toediening chemotherapie
Een analyse van de werkzaamheid bij subpopulaties in cyclus 1 toonde aan dat, ongeacht
leeftijdscategorie, geslacht, gebruik van dexamethason voor anti-emetische profylaxe en emetogeniteit
van de chemotherapie, het behandelschema van aprepitant een betere controle gaf dan de
controlebehandeling met betrekking tot de volledige respons-eindpunten.
5.2.
Farmacokinetische eigenschappen
Aprepitant vertoont een niet-lineaire farmacokinetiek. Zowel de klaring als de absolute biologische
beschikbaarheid neemt bij toenemende doses af.
Absorptie
De gemiddelde absolute orale biologische beschikbaarheid van aprepitant is 67 % voor de capsule
80 mg en 59 % voor de capsule 125 mg. De gemiddelde piekplasmaconcentratie (C
max
) van aprepitant
trad na ongeveer 4 uur op (t
max
). Orale toediening van de capsule met een standaardontbijt van
ongeveer 800 kcal leidde tot een verhoging van de AUC van aprepitant van maximaal 40 %. Deze
verhoging wordt niet klinisch relevant geacht.
De farmacokinetiek van aprepitant is over het gehele klinische doseringsbereik niet-lineair. Bij
gezonde jonge volwassenen was de verhoging van de AUC
0-
26 % meer dan dosisproportioneel
tussen eenmalige doses 80 mg en 125 mg op de niet-nuchtere maag.
Na orale toediening van een eenmalige dosis EMEND 125 mg op dag 1 en 80 mg/dag op dag 2 en 3
was de AUC
0-24 uur
(gemiddeld + SD) 19,6 + 2,5 µg
uur/ml en 21,2 + 6,3 µg
uur/ml op resp. dag 1 en
3. De C
max
was 1,6 + 0,36 µg/ml en 1,4 + 0,22 µg/ml op resp. dag 1 en 3.
Distributie
Aprepitant wordt in hoge mate aan eiwitten gebonden, gemiddeld 97 %. Het geometrisch gemiddelde
schijnbare verdelingsvolume in de steady state (Vd
ss
) is bij mensen ongeveer 66 l.
16
Biotransformatie
Aprepitant wordt in hoge mate gemetaboliseerd. Bij jonge gezonde volwassenen vertegenwoordigt
aprepitant ongeveer 19 % van de radioactiviteit in plasma gedurende 72 uur na een eenmalige
intraveneuze dosis van 100 mg [
14
C]-fosaprepitant, een prodrug van aprepitant, wat wijst op een
aanzienlijke concentratie metabolieten in het plasma. In menselijk plasma zijn 12 metabolieten van
aprepitant geïdentificeerd. Het metabolisme van aprepitant vindt voornamelijk via oxidatie bij de
morfolinering en de zijketens plaats en de resulterende metabolieten waren slechts zwak actief. Uit
onderzoek
in vitro
met menselijke levermicrosomen blijkt dat aprepitant voornamelijk door CYP3A4
wordt gemetaboliseerd, mogelijk met een geringe bijdrage van CYP1A2 en CYP2C19.
Eliminatie
Aprepitant wordt niet onveranderd met de urine uitgescheiden. De metabolieten worden met de urine
en via biliaire excretie met de feces uitgescheiden. Na een eenmalige intraveneuze dosis 100 mg [
14
C]-
fosaprepitant, een prodrug van aprepitant, aan gezonde proefpersonen werd 57 % van de
radioactiviteit in de urine en 45 % in de feces teruggevonden.
De plasmaklaring van aprepitant is dosisafhankelijk, neemt met toenemende doses af en varieerde in
het therapeutische doseringsbereik ongeveer 60-72 ml/min. De terminale halfwaardetijd was ongeveer
9 tot 13 uur.
Farmacokinetiek in bijzondere populaties
Ouderen:
Na orale toediening van een eenmalige dosis aprepitant 125 mg op dag 1 en 80 mg/dag op
dag 2-5 was de AUC
0-24u
van aprepitant bij ouderen (
65 jaar) 21 % hoger op dag 1 en 36 % hoger op
dag 5 vergeleken met jongere volwassenen. De C
max
was bij ouderen 10 % hoger op dag 1 en 24 %
hoger op dag 5 vergeleken met jongere volwassenen. Deze verschillen worden niet klinisch belangrijk
geacht. Bij oudere patiënten hoeft de dosis van EMEND niet te worden aangepast.
Geslacht:
Na orale toediening van een eenmalige dosis aprepitant 125 mg is de C
max
van aprepitant bij
vrouwen 16 % hoger dan bij mannen. De halfwaardetijd van aprepitant is bij vrouwen 25 % lager dan
bij mannen en de t
max
treedt ongeveer tegelijkertijd op. Deze verschillen worden niet klinisch
belangrijk geacht. De dosis van EMEND hoeft op basis van geslacht niet te worden aangepast.
Leverfunctiestoornis:
Lichte leverfunctiestoornis (Child-Pugh-klasse A) heeft geen klinisch relevante
invloed op de farmacokinetiek van aprepitant. Bij patiënten met lichte leverfunctiestoornis hoeft de
dosering niet te worden aangepast. Uit de beschikbare gegevens kunnen geen conclusies over de
invloed van matige leverfunctiestoornis (Child-Pugh-klasse B) op de farmacokinetiek van aprepitant
worden getrokken. Voor patiënten met ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pugh-klasse C) zijn er
geen klinische of farmacokinetische gegevens.
Nierfunctiestoornis:
Een eenmalige dosis aprepitant 240 mg werd toegediend aan patiënten met
ernstige nierfunctiestoornis (CrCl < 30ml/min) en aan patiënten met nierlijden in het eindstadium
(ESRD) die hemodialyse nodig hadden.
Bij patiënten met ernstige nierfunctiestoornis was de AUC
0-
van totaal aprepitant (ongebonden en
aan eiwit gebonden) 21 % lager en de C
max
32 % lager dan bij gezonde proefpersonen. Bij patiënten
met ESRD die hemodialyse ondergingen was de AUC
0-
van totaal aprepitant 42 % lager en de C
max
32 % lager. Als gevolg van de bescheiden verlaging van de eiwitbinding van aprepitant bij patiënten
met nierlijden werd de AUC van farmacologisch actief ongebonden aprepitant bij patiënten met
nierfunctiestoornis niet aanzienlijk veranderd in vergelijking met gezonde proefpersonen.
Hemodialyse die 4 of 48 uur na toediening plaatsvond had geen effect van belang op de
farmacokinetiek van aprepitant; in het dialysaat werd minder dan 0,2 % van de dosis teruggevonden.
Bij patiënten met nierfunctiestoornis of patiënten met ESRD die hemodialyse ondergaan, hoeft de
dosering van EMEND niet te worden aangepast.
17
Pediatrische patiënten:
Als onderdeel van een 3-daags behandelschema resulteerde dosering van
aprepitant capsules (125/80/80 mg) bij adolescente patiënten (in de leeftijd van 12 tot en met 17 jaar)
in een AUC
0-24 u
groter dan 17
µg•uur/ml op dag
1 met concentraties (C
min
) aan het eind van dag 2 en 3
hoger dan 0,4 µg/ml bij een groot gedeelte van de patiënten. De mediane piekplasmaconcentratie
(C
max
) was ongeveer 1,3 µg/ml op dag 1, optredend na ongeveer 4 uur. Als onderdeel van een 3-daags
behandelschema gaf dosering van aprepitant poeder voor orale suspensie (3/2/2 mg/kg) bij patiënten
in de leeftijd van 6 maanden tot 12 jaar een AUC
0-24 u
van groter dan 17
µg•uur/ml op dag
1 met
concentraties (C
min
) aan het eind van dag 2 en 3 van hoger dan 0,1 µg/ml bij een groot gedeelte van de
patiënten. De mediane piekplasmaconcentratie (C
max
) was ongeveer 1,2 µg/ml op dag 1, optredend
tussen 5 en 7 uur.
Een farmacokinetische populatieanalyse van aprepitant bij pediatrische patiënten (in de leeftijd van
6 maanden tot en met 17 jaar) suggereert dat geslacht en ras geen effect van klinisch relevante
betekenis op de farmacokinetiek van aprepitant hebben.
Verband tussen concentratie en effect
Door gebruikmaking van een zeer specifieke NK
1
-receptor tracer, blijkt uit positronemissietomografie
(PET)-onderzoek bij gezonde jonge mannen dat aprepitant tot in de hersenen doordringt en NK
1
-
receptoren op een dosis- en plasmaconcentratieafhankelijke wijze bezet. Bij de plasmaconcentratie
aprepitant die bij de 3-daagse behandeling met EMEND bij volwassenen wordt bereikt, wordt naar
verwachting meer dan 95 % van de NK
1
-receptoren in de hersenen bezet.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Preklinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van conventionele studies op het gebied van toxiciteit bij eenmalige en herhaalde dosering,
genotoxiciteit, carcinogeen potentieel, reproductie- en ontwikkelingstoxiciteit. Hier zij opgemerkt dat
de systemische blootstelling bij knaagdieren ongeveer gelijk was aan of zelfs lager was dan de
therapeutische blootstelling bij mensen bij de dosering met 125 mg/80 mg. Hoewel er geen
bijwerkingen werden waargenomen in de reproductiestudies met normale blootstellingsniveaus bij
mensen, zijn de blootstellingsniveaus bij dieren niet voldoende om een adequate risicobeoordeling
voor mensen te maken.
In een juveniel toxiciteitsonderzoek bij ratten die vanaf dag 10 tot dag 63 na de geboorte waren
behandeld, leidde aprepitant tot een vroegere vaginale opening bij wijfjes vanaf 250 mg/kg tweemaal
daags en tot een vertraagde voorhuidscheiding bij mannetjes, vanaf 10 mg/kg tweemaal daags. Er
waren geen marges voor de klinisch relevante blootstelling. Er waren geen behandelingsgerelateerde
effecten op de paring, vruchtbaarheid of embryonale/foetale overleving, en geen pathologische
veranderingen in de voortplantingsorganen. In een juveniel toxiciteitsonderzoek bij honden die vanaf
dag 14 tot dag 42 na de geboorte waren behandeld, werd bij de mannetjes een verminderd
testisgewicht en een afgenomen Leydig-celgrootte waargenomen bij 6 mg/kg/dag en werd bij
vrouwtjes een verhoogd uterusgewicht, hypertrofie van de uterus en baarmoederhals en oedeem van
de vaginale weefsels waargenomen vanaf 4 mg/kg/dag. Er waren geen marges voor de klinisch
relevante blootstelling aan aprepitant. Voor behandeling op korte termijn volgens het aanbevolen
dosisschema worden deze bevindingen waarschijnlijk als niet klinisch relevant beschouwd.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Inhoud capsule
Sucrose
Microkristallijne cellulose (E 460)
Hydroxypropylcellulose (E 463)
natriumlaurylsulfaat
18
Omhulling capsule (125 mg)
Gelatine
Titaandioxide (E 171)
Rood ijzeroxide (E 172)
Geel ijzeroxide (E 172)
Omhulling capsule (80 mg)
Gelatine
Titaandioxide (E 171)
Drukinkt
Schellak
Kaliumhydroxide
Zwart ijzeroxide (E 172)
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
4 jaar
Houdbaarheid
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Er zijn verschillende verpakkingsgrootten en sterkten verkrijgbaar.
Aluminium blisterverpakking met 1 capsule van 80 mg.
Aluminium blisterverpakking met 2 capsules van 80 mg.
5 Aluminium blisterverpakkingen met elk één capsule van 80 mg.
Aluminium blisterverpakking met 1 capsule van 125 mg.
5 Aluminium blisterverpakkingen met elk één capsule van 125 mg.
Aluminium blisterverpakking met 1 capsule van 125 mg en 2 capsules van 80 mg.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Geen bijzondere vereisten voor verwijdering.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Merck Sharp & Dohme B.V.
Waarderweg 39
2031 BN Haarlem
Nederland
19
8.
NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/03/262/001
EU/1/03/262/002
EU/1/03/262/003
EU/1/03/262/004
EU/1/03/262/005
EU/1/03/262/006
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 11 november 2003
Datum van laatste verlenging: 22 september 2008
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
20
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
EMEND 125 mg poeder voor orale suspensie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke sachet bevat 125 mg aprepitant. Na reconstitutie bevat 1 ml orale suspensie 25 mg aprepitant.
Hulpstoffen met bekend effect
Elke sachet bevat ongeveer 125 mg sucrose en 468,7 mg lactose (watervrij).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder voor orale suspensie.
Roze tot lichtroze poeder.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Preventie van misselijkheid en braken na hoog- en matig-emetogene chemotherapie voor de
behandeling van kanker bij kinderen, peuters en zuigelingen vanaf de leeftijd van 6 maanden tot
12 jaar.
EMEND poeder voor orale suspensie wordt toegediend als onderdeel van een combinatietherapie (zie
rubriek 4.2).
4.2
Dosering en wijze van toediening
Het bereiden van de orale suspensie en het afmeten van de dosis mag alleen worden gedaan door een
beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg.
Dosering
Pediatrische patiënten
Zuigelingen, peuters en kinderen (in de leeftijd van 6 maanden tot 12 jaar, en niet lichter dan 6 kg)
EMEND wordt gedurende 3 dagen gegeven als onderdeel van een behandelschema met een 5HT
3
-
antagonist. De aanbevolen dosis EMEND poeder voor orale suspensie is gebaseerd op gewicht, zoals
beschreven in de onderstaande tabel. EMEND wordt 1 uur voorafgaand aan de chemotherapie op
dag 1, 2 en 3 oraal toegediend. Als er op dag 2 en 3 geen chemotherapie wordt gegeven, moet
EMEND in de ochtend worden toegediend. Zie de Samenvatting van de Productkenmerken (SmPC)
van de geselecteerde 5HT
3
-antagonist voor de juiste doseringsinformatie. Als een corticosteroïd, zoals
dexamethason, gelijktijdig wordt toegediend met EMEND moet de dosis van het corticosteroïd met 50
% van de gebruikelijke dosis worden verlaagd (zie rubrieken 4.5 en 5.1).
21
Aanbevolen dosis van EMEND orale suspensie bij pediatrische patiënten in de leeftijd van
6 maanden tot 12 jaar
EMEND orale
suspensie
25 mg/ml
Dag 1
3 mg/kg oraal
Maximale dosis 125 mg
Dag 2
2 mg/kg oraal
Maximale dosis 80 mg
Dag 3
2 mg/kg oraal
Maximale dosis 80 mg
De werkzaamheid van de 125 mg poeder voor orale suspensie is niet vastgesteld bij kinderen van
12 jaar en ouder. Voor adolescenten in de leeftijd van 12-17 jaar is EMEND verkrijgbaar als capsules
met 80 mg of 125 mg aprepitant.
De veiligheid en werkzaamheid van EMEND poeder voor orale suspensie bij zuigelingen jonger dan
6 maanden of zuigelingen die minder dan 6 kg wegen, is niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens
beschikbaar.
Algemeen
Er zijn beperkte werkzaamheidsgegevens over de combinatie met andere corticosteroïden en 5HT
3
-
antagonisten. Voor aanvullende informatie over de gelijktijdige toediening met corticosteroïden, zie
rubriek 4.5. Zie de SmPC van gelijktijdig toegediende 5HT
3
-antagonistgeneesmiddelen.
Speciale populaties
Geslacht
Er is geen dosisaanpassing nodig op basis van geslacht (zie rubriek 5.2).
Nierfunctiestoornis
Bij patiënten met nierfunctiestoornis of patiënten met terminaal nierfalen die hemodialyse ondergaan
(zie rubriek 5.2), hoeft de dosering niet te worden aangepast.
Leverfunctiestoornis
Voor patiënten met lichte leverfunctiestoornis hoeft de dosering niet te worden aangepast. Er zijn
beperkte gegevens bij patiënten met matige leverfunctiestoornis en geen gegevens bij patiënten met
ernstige leverfunctiestoornis. Aprepitant moet bij deze patiënten voorzichtig worden toegepast (zie
rubrieken 4.4 en 5.2).
Wijze van toediening
De orale suspensie kan met of zonder voedsel worden ingenomen.
Voor bijzonderheden over de bereiding en toediening van de suspensie, zie rubriek 6.6.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof(fen) of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Gelijktijdige toediening met pimozide, terfenadine, astemizol of cisapride (zie rubriek 4.5).
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Patiënten met matige tot ernstige leverfunctiestoornis
Er zijn beperkte gegevens bij patiënten met matige leverfunctiestoornis en geen gegevens bij patiënten
met ernstige leverfunctiestoornis. Bij deze patiënten moet EMEND met voorzichtigheid worden
toegepast (zie rubriek 5.2).
22
CYP3A4-interacties
EMEND moet voorzichtig worden toegepast bij patiënten die gelijktijdig oraal toegediende werkzame
stoffen krijgen die voornamelijk door CYP3A4 worden gemetaboliseerd en een smal therapeutisch
bereik hebben, zoals ciclosporine, tacrolimus, sirolimus, everolimus, alfentanil,
ergotalkaloïdderivaten, fentanyl en kinidine (zie rubriek 4.5). Daarnaast moet gelijktijdige toediening
met irinotecan met de nodige voorzichtigheid worden benaderd omdat deze combinatie tot verhoogde
toxiciteit kan leiden.
Gelijktijdige toediening met warfarine (een CYP2C9-substraat)
Bij patiënten die chronisch met warfarine worden behandeld moet de International Normalised Ratio
(INR) tijdens behandeling met EMEND en gedurende 14 dagen na elke 3-daagse kuur met EMEND
zorgvuldig worden gecontroleerd (zie rubriek 4.5).
Gelijktijdige toediening met hormonale anticonceptiva
Tijdens en gedurende 28 dagen na toediening van EMEND kan de werkzaamheid van hormonale
anticonceptiva verminderd zijn. Tijdens behandeling met EMEND en gedurende 2 maanden na de
laatste dosis EMEND moeten extra alternatieve niet-hormonale anticonceptiemethodes worden
toegepast (zie rubriek 4.5).
Hulpstoffen
EMEND poeder voor orale suspensie bevat sucrose en lactose. Patiënten met zeldzame erfelijke
aandoeningen als fructose- of galactose-intolerantie, glucose-galactosemalabsorptie, algehele
lactasedeficiëntie of sucrase-isomaltase-insufficiëntie mogen dit geneesmiddel niet gebruiken.
Natrium
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per sachet, dat wil zeggen dat het in
wezen
natriumvrij
is.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Aprepitant (125 mg/80 mg) is een substraat, een matige remmer en een inductor van CYP3A4.
Aprepitant is ook een inductor van CYP2C9. Bij behandeling met EMEND wordt CYP3A4 geremd.
Na afloop van de behandeling geeft EMEND een tijdelijke lichte inductie van CYP2C9, CYP3A4 en
glucuronidering. Aprepitant lijkt geen interactie met P-glycoproteïne (transporteiwit) te vertonen,
zoals het ontbreken van een interactie van aprepitant met digoxine doet vermoeden.
Effect van aprepitant op de farmacokinetiek van andere werkzame stoffen
CYP3A4-remming
Als matige remmer van CYP3A4 kan aprepitant (125 mg/80 mg) de plasmaconcentratie verhogen van
gelijktijdig toegediende werkzame stoffen die door CYP3A4 worden gemetaboliseerd. De totale
blootstelling aan oraal toegediende CYP3A4-substraten kan met ongeveer een factor 3 toenemen
tijdens 3-daagse behandeling met EMEND; het effect van aprepitant op de plasmaconcentratie van
intraveneus toegediende CYP3A4-substraten is naar verwachting geringer. EMEND mag niet
gelijktijdig worden toegediend met pimozide, terfenadine, astemizol of cisapride (zie rubriek 4.3).
Remming van CYP3A4 door aprepitant zou de plasmaconcentratie van deze werkzame stoffen kunnen
verhogen, wat tot ernstige of levensbedreigende reacties kan leiden. Voorzichtigheid wordt
geadviseerd bij gelijktijdige toediening van EMEND en oraal toegediende werkzame stoffen die
primair door CYP3A4 gemetaboliseerd worden en een smal therapeutisch bereik hebben, zoals
ciclosporine, tacrolimus, sirolimus, everolimus, alfentanil, di-ergotamine, ergotamine, fentanyl en
kinidine (zie rubriek 4.4).
Corticosteroïden
Dexamethason: De gebruikelijke orale dosis dexamethason moet bij gelijktijdige toediening met
EMEND 125 mg/80 mg met ongeveer 50 % worden verminderd. In de klinische studies naar
misselijkheid en braken na chemotherapie (CINV,
chemotherapy induced nausea and vomiting),
werd
bij de keuze van de dosis dexamethason rekening gehouden met interacties van de werkzame stof (zie
23
rubriek 4.2). EMEND, toegediend in een dosering van 125 mg samen met dexamethason 20 mg oraal
op dag 1, en EMEND 80 mg/dag samen met dexamethason 8 mg oraal op dag 2-5, verhoogde de AUC
van dexamethason, een CYP3A4-substraat, op dag 1 en 5 met een factor 2,2.
Methylprednisolon: Bij gelijktijdige toediening met EMEND 125 mg/80 mg moet de gebruikelijke
intraveneus toegediende dosis methylprednisolon met ongeveer 25 % worden verminderd, en de
gebruikelijke orale dosis methylprednisolon met ongeveer 50 %. EMEND, toegediend in een dosering
van 125 mg op dag 1 en 80 mg/dag op dag 2 en 3, verhoogde de AUC van methylprednisolon, een
CYP3A4-substraat, op dag 1 met een factor 1,3 en op dag 3 met een factor 2,5, als methylprednisolon
gelijktijdig intraveneus werd toegediend als 125 mg op dag 1 en oraal als 40 mg op dag 2 en 3.
Bij continue behandeling met methylprednisolon kan de AUC van methylprednisolon op een later
tijdstip binnen 2 weken na instelling van de toediening met EMEND afnemen als gevolg van het
inductoreffect van aprepitant op CYP3A4. Dit effect zal naar verwachting meer uitgesproken zijn bij
oraal toegediend methylprednisolon.
Chemotherapeutische geneesmiddelen
In farmacokinetische onderzoeken had EMEND, toegediend als 125 mg op dag 1 en 80 mg/dag op
dag 2 en 3, geen invloed op de farmacokinetiek van docetaxel, intraveneus toegediend op dag 1, of
vinorelbine, intraveneus toegediend op dag 1 of dag 8. Omdat het effect van EMEND op de
farmacokinetiek van oraal toegediende CYP3A4-substraten groter is dan het effect van EMEND op de
farmacokinetiek van intraveneus toegediende CYP3A4-substraten, kan een interactie met oraal
toegediende chemotherapeutische geneesmiddelen die primair of gedeeltelijk door CYP3A4 worden
gemetaboliseerd (bv. etoposide, vinorelbine) niet worden uitgesloten. Voorzichtigheid wordt
geadviseerd en aanvullende controle kan nodig zijn bij patiënten die geneesmiddelen toegediend
krijgen die primair of gedeeltelijk door CYP3A4 worden gemetaboliseerd (zie rubriek 4.4).
Postmarketingvoorvallen van neurotoxiciteit, een mogelijke bijwerking van ifosfamide, zijn gemeld
na gelijktijdige toediening van aprepitant met ifosfamide.
Immunosuppressiva
Tijdens de 3-daagse behandeling tegen misselijkheid en braken als gevolg van chemotherapie wordt
een voorbijgaande matige verhoging gevolgd door een lichte verlaging verwacht van de blootstelling
aan immunosuppressiva die door CYP3A4 gemetaboliseerd worden (bv. ciclosporine, tacrolimus,
everolimus en sirolimus). Gezien de korte duur van de 3-daagse behandeling en de tijdafhankelijke
beperkte veranderingen in blootstelling, wordt verlaging van de dosis immunosuppressiva tijdens de
3 dagen dat deze gelijktijdig met EMEND worden toegediend, niet aanbevolen.
Midazolam
De mogelijke effecten van een verhoogde plasmaconcentratie van midazolam of andere
benzodiazepinen die via CYP3A4 worden gemetaboliseerd (alprazolam, triazolam) moeten bij
gelijktijdige toediening van deze geneesmiddelen met EMEND (125 mg/80 mg) worden overwogen.
EMEND verhoogde de AUC van midazolam, een gevoelig CYP3A4-substraat, op dag 1 met een
factor 2,3 en op dag 5 met een factor 3,3, als een eenmalige orale dosis van 2 mg midazolam werd
toegevoegd op dag 1 en 5 aan een behandeling met EMEND 125 mg op dag 1 en 80 mg/dag op dag 2-
5.
In een ander onderzoek waarin midazolam intraveneus werd toegediend, werd 125 mg EMEND op
dag 1 gegeven en 80 mg/dag op dag 2 en 3. Van midazolam werd 2 mg intraveneus gegeven voor
aanvang van de toediening van de 3-daagse behandeling met EMEND en op dag 4, 8 en 15. EMEND
verhoogde de AUC van midazolam met 25 % op dag 4 en verlaagde de AUC van midazolam met
19 % op dag 8 en 4 % op dag 15. Deze effecten werden niet van klinisch belang geacht.
In een derde onderzoek met intraveneuze en orale toediening van midazolam werd EMEND gegeven
als 125 mg op dag 1 en 80 mg/dag op dag 2 en 3, samen met ondansetron 32 mg op dag 1,
dexamethason 12 mg op dag 1 en 8 mg op dag 2-4. Deze combinatie (EMEND, ondansetron en
24
dexamethason) verlaagde de AUC van oraal midazolam op dag 6 met 16 %, op dag 8 met 9 %, op
dag 15 met 7 % en op dag 22 met 17 %. Deze effecten werden niet klinisch belangrijk geacht.
Er is nog een onderzoek verricht met intraveneuze toediening van midazolam en EMEND. Intraveneus
2 mg midazolam werd 1 uur na orale toediening van een eenmalige dosis EMEND 125 mg gegeven.
De plasma-AUC van midazolam nam met een factor 1,5 toe. Dit effect werd niet klinisch belangrijk
geacht.
Inductie
Als lichte inductor van CYP2C9, CYP3A4 en glucuronidering, kan aprepitant binnen twee weken na
instelling en behandeling de plasmaconcentraties verminderen van substraten die via deze routes
worden geëlimineerd. Het kan zijn dat dit effect pas duidelijk wordt aan het einde van een 3-daagse
behandeling met EMEND. Voor substraten van CYP2C9 en CYP3A4 is de inductie van
voorbijgaande aard, met een maximaal effect 3-5 dagen na afloop van de 3-daagse behandeling met
EMEND. Het effect houdt enkele dagen aan, daarna neemt het langzaam af en twee weken na afloop
van de behandeling met EMEND is het niet langer klinisch van belang. Lichte inductie van
glucuronidering wordt ook gezien met 80 mg oraal aprepitant, toegediend gedurende 7 dagen. Er zijn
geen gegevens beschikbaar over de effecten op CYP2C8 en CYP2C19. Voorzichtigheid wordt
geadviseerd als warfarine, acenocoumarol, tolbutamide, fenytoïne of andere werkzame stoffen
waarvan bekend is dat deze door CYP2C9 worden gemetaboliseerd gedurende deze periode worden
toegediend.
Warfarine
Bij patiënten die chronisch met warfarine worden behandeld, moet de protrombinetijd (INR) tijdens
behandeling met EMEND en gedurende 2 weken na elke 3-daagse kuur met EMEND voor
misselijkheid en braken na chemotherapie zorgvuldig worden gecontroleerd (zie rubriek 4.4).
Wanneer een eenmalige dosis EMEND 125 mg op dag 1 werd toegediend en 80 mg/dag op dag 2 en 3
aan gezonde proefpersonen die stabiel op chronische behandeling met warfarine stonden ingesteld,
werd er op dag 3 geen effect van EMEND op de plasma-AUC van R(+)- of S(-)-warfarine vastgesteld;
5 dagen na voltooiing van de behandeling met EMEND was er echter een 34 % verlaging van de
dalconcentratie van S(-)-warfarine (een CYP2C9-substraat) vergezeld van een verlaging van de INR
van 14 %.
Tolbutamide
EMEND, toegediend als 125 mg op dag 1 en 80 mg/dag op dag 2 en 3, verminderde de AUC van
tolbutamide (CYP2C9-substraat) met 23 % op dag 4, 28 % op dag 8 en 15 % op dag 15, wanneer een
eenmalige dosis tolbutamide 500 mg oraal werd toegediend vóór de toediening van de
3-daagse behandeling met EMEND en op dag 4, 8 en 15.
Hormonale anticonceptiva
De werkzaamheid van hormonale anticonceptiva kan tijdens en gedurende 28 dagen na toediening van
EMEND verminderd zijn. Tijdens behandeling met EMEND en tot 2 maanden na de laatste dosis
EMEND moeten extra alternatieve niet-hormonale anticonceptiemethodes worden gebruikt.
In klinisch onderzoek werd een oraal anticonceptivum dat ethinylestradiol en noretindron bevatte
eenmaal daags toegediend op dag 1-21, op dag 8 samen met EMEND 125 mg en op dag 9 en 10 met
EMEND 80 mg/dag, met op dag 8 ondansetron 32 mg intraveneus, en op dag 8 oraal dexamethason
12 mg en op dag 9, 10 en 11 dexamethason 8 mg/dag. Gedurende onderzoeksdag 9-21 werden de
dalconcentraties van ethinylestradiol en noretindron respectievelijk met wel 64 % en 60 % verlaagd.
5HT
3
-antagonisten
In klinische onderzoeken naar interacties had aprepitant geen klinisch belangrijk effect op de
farmacokinetiek van ondansetron, granisetron of hydrodolasetron (de actieve metaboliet van
dolasetron).
25
Effect van andere geneesmiddelen op de farmacokinetiek van aprepitant
Bij gelijktijdige toediening van EMEND met werkzame stoffen die een remming van de CYP3A4-
activiteit geven (zoals ketoconazol, itraconazol, voriconazol, posaconazol, claritromycine,
telitromycine, nefazodon en proteaseremmers) moet voorzichtig te werk worden gegaan omdat de
combinatie naar verwachting de plasmaconcentraties van aprepitant enkele malen verhoogt (zie
rubriek 4.4).
Gelijktijdige toediening van EMEND met werkzame stoffen die een sterke inductie van de CYP3A4-
activiteit geven (zoals rifampicine, fenytoïne, carbamazepine, fenobarbital) moet vermeden worden
omdat de combinatie de plasmaconcentratie van aprepitant verlaagt waardoor de werkzaamheid van
EMEND verminderd kan zijn. Gelijktijdige toediening van EMEND met kruidenpreparaten die sint-
janskruid (Hypericum
perforatum)
bevatten wordt niet aanbevolen.
Ketoconazol
Als een eenmalige dosis aprepitant 125 mg werd toegediend op dag 5 van een 10-daagse behandeling
met 400 mg/dag ketoconazol, een sterke CYP3A4-remmer, werd de AUC van aprepitant met ongeveer
een factor 5 verhoogd en de gemiddelde terminale halfwaardetijd van aprepitant met ongeveer een
factor 3 verhoogd.
Rifampicine
Als een eenmalige dosis aprepitant 375 mg werd toegediend op dag 9 van een 14-daagse behandeling
met 600 mg/dag rifampicine, een sterke CYP3A4-inductor, werd de AUC van aprepitant met 91 %
verlaagd en de gemiddelde terminale halfwaardetijd met 68 % verlaagd.
Pediatrische patiënten
Onderzoek naar interacties is alleen bij volwassenen uitgevoerd.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Anticonceptie voor mannen en vrouwen
Tijdens en gedurende 28 dagen na toediening van EMEND kan de werkzaamheid van hormonale
anticonceptiva verminderd zijn. Tijdens behandeling met EMEND en gedurende 2 maanden na de
laatste dosis EMEND moeten extra alternatieve niet-hormonale anticonceptiemethoden worden
toegepast (zie rubrieken 4.4 en 4.5).
Zwangerschap
Er zijn voor aprepitant geen klinische gegevens over blootgestelde zwangerschappen beschikbaar. De
kans op reproductietoxiciteit van aprepitant is niet volledig gekarakteriseerd, omdat in dieronderzoek
geen hogere concentraties dan de therapeutische blootstelling bij mensen bij de dosis 125 mg/80 mg
konden worden bereikt. Uit deze onderzoeken kwamen geen directe of indirecte schadelijke effecten
ten aanzien van zwangerschap, embryonale/foetale ontwikkeling, partus of postnatale ontwikkeling
aan het licht (zie rubriek 5.3). De potentiële effecten op de voortplanting van veranderingen in de
neurokinineregulatie zijn niet bekend. EMEND mag niet tijdens de zwangerschap worden gebruikt
tenzij hier een duidelijke noodzaak toe bestaat.
Borstvoeding
Aprepitant wordt bij ratten in de moedermelk uitgescheiden. Het is niet bekend of aprepitant bij
mensen in de moedermelk wordt uitgescheiden; daarom wordt borstvoeding tijdens behandeling met
EMEND niet aanbevolen.
Vruchtbaarheid
De kans op effecten van aprepitant op de vruchtbaarheid is niet volledig gekarakteriseerd, omdat in
dieronderzoek geen concentraties boven de therapeutische blootstelling bij mensen konden worden
bereikt. Deze vruchtbaarheidsstudies wezen niet op directe of indirecte schadelijke effecten op de
paring, vruchtbaarheid, embryonale/foetale ontwikkeling, aantal en motiliteit van de zaadcellen (zie
rubriek 5.3).
26
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
EMEND kan een geringe invloed hebben op het vermogen om te fietsen en op het vermogen om
machines te bedienen. Duizeligheid en vermoeidheid kunnen optreden na inname van EMEND (zie
rubriek 4.8).
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Het veiligheidsprofiel van aprepitant is beoordeeld bij ongeveer 6500 volwassenen in meer dan
50 onderzoeken en bij 184 kinderen en adolescenten in 2 gecontroleerde pediatrische klinische
hoofdonderzoeken.
De meest voorkomende bijwerkingen die bij de met aprepitant behandelde volwassenen met een
hogere incidentie werden gemeld dan bij de standaardtherapie bij patiënten die hoog-emetogene
chemotherapie (HEC) kregen, waren: hik (4,6 % versus 2,9 %), verhoogd alanineaminotransferase
(ALAT) (2,8 % versus 1,1 %), dyspepsie (2,6 % versus 2,0 %), constipatie (2,4 % versus 2,0 %),
hoofdpijn (2,0 % versus 1,8 %) en verminderde eetlust (2,0 % versus 0,5 %). De meest voorkomende
bijwerking die bij volwassen patiënten die aprepitant kregen met een hogere incidentie werd gemeld
dan met standaardtherapie bij volwassenen die matig-emetogene chemotherapie (MEC) kregen, was
vermoeidheid (1,4 % versus 0,9 %).
De meest voorkomende bijwerkingen die tijdens het krijgen van emetogene chemotherapie tegen
kanker met een hogere incidentie gemeld werden dan bij pediatrische patiënten die aprepitant kregen
dan met de controlebehandeling, waren de hik (3,3 % versus 0,0 %) en overmatig blozen (1,1 % versus
0,0 %).
Tabel met bijwerkingen
De volgende bijwerkingen werden waargenomen in een gepoolde analyse van de HEC- en MEC-
onderzoeken met een hogere incidentie met aprepitant dan bij de standaardtherapie of bij
postmarketinggebruik. De frequenties in de tabel zijn gebaseerd op de onderzoeken bij volwassenen;
De waargenomen frequenties in de pediatrische studies waren vergelijkbaar of lager, tenzij
aangegeven in de tabel. Sommige minder vaak voorkomende bijwerkingen bij de volwassen populatie
werden niet gezien bij de pediatrische onderzoeken.
Frequenties zijn gedefinieerd als: zeer vaak
(≥ 1/10);
<
beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Systeem/orgaanklasse
Infecties en parasitaire
aandoeningen
Bloed- en
lymfestelselaandoeningen
Immuunsysteemaandoeningen
Voedings- en
stofwisselingsstoornissen
Psychische stoornissen
overgevoeligheidsreacties waaronder
anafylactische reacties
verminderde eetlust
polydipsie
angst
desoriëntatie, euforische stemming
Vaak
zelden
soms
zelden
niet bekend
febriele neutropenie, anemie
soms
Bijwerking
candidiase, stafylokokkeninfectie
Frequentie
zelden
vaak (≥
1/100 tot <
1/10); soms (≥
1/1000 tot
1/100); zelden (≥
1/10.000 tot < 1/1000); zeer zelden (< 1/10.000) en niet bekend (kan met de
27
Systeem/orgaanklasse
Zenuwstelselaandoeningen
hoofdpijn
Bijwerking
Frequentie
vaak
soms
zelden
zelden
zelden
soms
zelden
soms
vaak
zelden
vaak
soms
duizeligheid, somnolentie
cognitieve stoornis, lethargie, dysgeusie
Oogaandoeningen
Evenwichtsorgaan- en
ooraandoeningen
Hartaandoeningen
palpitaties
bradycardie, cardiovasculaire aandoening
Bloedvataandoeningen
Ademhalingsstelsel-, borstkas-
en mediastinumaandoeningen
orofaryngeale pijn, niezen, hoest, postnasale
drip, keelirritatie
Maag-darmstelselaandoeningen
constipatie, dyspepsie,
oprispingen, misselijkheid
, braken
, gastro-
oesofageale reflux, buikpijn, droge mond,
flatulentie
duodenumulcus perforatie, stomatitis,
opgezette buik, harde ontlasting, neutropene
colitis
Huid- en
onderhuidaandoeningen
lichtgevoeligheid, hyperhidrose, seborroea,
huidlaesie, pruritische uitslag, Stevens-
Johnson-syndroom/toxische epidermale
necrolyse
pruritus, urticaria
Skeletspierstelsel- en
bindweefselaandoeningen
Nier- en urinewegaandoeningen
dysurie
pollakisurie
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen
asthenie, malaise
oedeem, pijn op de borst, verstoorde
loopbeweging
Onderzoeken
ALAT verhoogd
verhoogd ASAT, verhoogde alkalische
fosfatase in het bloed
positief op rode bloedcellen in de urine,
minder natrium in het bloed, gewichtsafname,
verminderd aantal neutrofielen, glucose in de
urine, verhoogde urineproductie
conjunctivitis
tinnitus
opvliegers/overmatig blozen
hik
zelden
uitslag, acne
soms
zelden
niet bekend
zelden
soms
zelden
vaak
soms
zelden
vaak
soms
zelden
spierzwakte, spierspasmen
vermoeidheid
Misselijkheid en braken waren werkzaamheidsparameters in de eerste 5 dagen na behandeling met
chemotherapie en werden alleen daarna als bijwerkingen gemeld.
28
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
De bijwerkingenprofielen bij volwassenen in de Multiple-Cycle-extensie van HEC- en MEC-
onderzoeken gedurende maximaal 6 vervolg-chemokuren kwamen in het algemeen overeen met die
welke in de eerste kuur werden waargenomen.
In een aanvullend, met actieve stof gecontroleerd klinisch onderzoek bij 1169 patiënten die aprepitant
en HEC kregen, was het bijwerkingenprofiel over het algemeen vergelijkbaar met wat in de andere
HEC-studies met aprepitant is gezien.
Niet CINV-onderzoeken
Bij volwassen patiënten die wegens postoperatieve misselijkheid en braken (PONV,
postoperative
nausea and vomiting)
werden behandeld met een enkelvoudige dosis van 40 mg aprepitant werden
nog andere bijwerkingen waargenomen met een hogere incidentie dan met ondansetron: pijn in de
bovenbuik, abnormale darmgeluiden, constipatie*, dysartrie, dyspneu, hypo-esthesie, insomnia,
miosis, misselijkheid, sensorische stoornis, maagpijn, subileus*, verminderde gezichtsscherpte,
piepende ademhaling.
*Gemeld bij patiënten die een hogere dosis aprepitant gebruikten.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico
’s
van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
In geval van overdosering moet EMEND worden stopgezet en moeten algemene ondersteunende
behandeling en controle worden ingesteld. Vanwege de anti-emetische werkzaamheid van aprepitant
zal door een geneesmiddel geïnduceerde emesis mogelijk niet effectief zijn.
Aprepitant kan niet door hemodialyse worden verwijderd.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Anti-emetica en middelen tegen misselijkheid, ATC-code:
A04AD12
Aprepitant is een selectieve antagonist met hoge affiniteit voor de humane substance P-neurokinine 1
(NK
1
)-receptoren.
3-daagse behandeling met aprepitant bij volwassenen
In 2 gerandomiseerde, dubbelblinde studies met in totaal 1094 volwassen patiënten die werden
behandeld met chemotherapie met cisplatine
70 mg/m
2
, werd aprepitant in combinatie met een
behandeling met ondansetron/dexamethason (zie rubriek 4.2) vergeleken met een
standaardbehandeling (placebo plus ondansetron 32 mg intraveneus toegediend op dag 1 plus
dexamethason 20 mg oraal op dag 1 en 8 mg oraal tweemaal daags op dag 2-4). Hoewel een
intraveneuze dosis van 32 mg ondansetron gebruikt werd in klinische onderzoeken, is dit niet langer
de aanbevolen dosis. Zie de productinformatie van de geselecteerde 5HT
3
-antagonist voor de juiste
doseringsinformatie.
De werkzaamheid werd gebaseerd op beoordeling van de volgende samengestelde parameter:
volledige respons (gedefinieerd als geen braken en geen gebruik van rescue-medicatie) met name
29
gedurende cyclus 1. De resultaten werden voor elke studie afzonderlijk beoordeeld en voor de
2 studies gecombineerd.
Tabel 1 toont een overzicht van de belangrijkste studieresultaten uit de gecombineerde analyse.
Tabel 1
Percentage volwassen patiënten die hoog-emetogene chemotherapie krijgen die per behandelingsgroep en
fase reageren
Cyclus 1
Aprepitant
SAMENGESTELDE PARAMETERS
(N= 521)
%
Standaardtherapie
(N= 524)
%
Verschillen*
%
(95 %-BI)
Volledige respons (geen braken en geen rescue-medicatie)
Totaal (0-120 uur)
67,7
47,8
0-24 uur
86,0
73,2
25-120 uur
71,5
51,2
INDIVIDUELE PARAMETERS
19,9
12,7
20,3
(14,0-25,8)
(7,9-17,6)
(14,5-26,1)
Geen emesis (geen braakaanvallen ongeacht gebruik rescue-medicatie)
Totaal (0-120 uur)
71,9
49,7
0-24 uur
86,8
74,0
25-120 uur
76,2
53,5
22,2
12,7
22,6
(16,4-28,0)
(8,0-17,5)
(17,0-28,2)
Geen significante misselijkheid (maximale VAS < 25 mm op een schaal van 0-100 mm)
Totaal (0-120 uur)
72,1
64,9
7,2
(1,6-12,8)
25-120 uur
74,0
66,9
7,1
(1,5-12,6)
*
De betrouwbaarheidsintervallen (BI) zijn berekend zonder correctie voor geslacht en gelijktijdig
toegediende chemotherapie, die in de primaire analyse van oddsratio's en logistische modellen zijn
meegerekend.
Bij één patiënt in het aprepitantschema waren alleen gegevens van de acute fase beschikbaar en deze werd
geëxcludeerd uit de totaal- en vertraagde-fase-analyses. Bij één patiënt in het standaardschema waren alleen
gegevens in de vertraagde fase beschikbaar en deze werd geëxcludeerd uit de totaal- en acute-fase-analyses.
Figuur 1 toont de geschatte tijd tot eerste emesis in de gecombineerde analyse in een Kaplan-Meier-
curve.
Figuur 1
Percentage van de volwassen patiënten die hoog-emetogene chemotherapie krijgen die niet
braken, in de tijd
Cyclus 1
Aprepitant (N=520)
Stand. therapie (N=523)
100%
90%
80%
%
Patiënten
70%
60%
50%
40%
0
0
12
24
36
48
60
72
84
96
108
120
Tijd (uren)
30
Ook werden statistisch significante verschillen in werkzaamheid waargenomen in elk van de twee
afzonderlijke studies.
In dezelfde twee klinische studies kregen 851 volwassen patiënten in de Multiple-Cycle-extensie nog
eens 5 chemokuren. Naar het zich liet aanzien, bleef de werkzaamheid van aprepitant tijdens al deze
kuren behouden.
In een gerandomiseerd, dubbelblind onderzoek bij in totaal 866 volwassen patiënten (864 vrouwen,
2 mannen) die chemotherapie kregen met daarin cyclofosfamide 750-1500 mg/m
2
; of cyclofosfamide
500-1500 mg/m
2
en doxorubicine (
60 mg/m
2
) of epirubicine (
100 mg/m
2
), werd aprepitant in
combinatie met een behandeling met ondansetron/dexamethason (zie rubriek 4.2) vergeleken met
standaardtherapie (placebo + ondansetron 8 mg oraal (tweemaal op dag 1, en om de 12 uur op dag 2
en 3) + dexamethason 20 mg oraal op dag 1).
De werkzaamheid was gebaseerd op een beoordeling van de samengestelde parameter: volledige
respons (gedefinieerd als geen braakaanvallen en geen gebruik van rescue-therapie) met name
gedurende cyclus 1.
Tabel 2 toont een overzicht van de belangrijkste onderzoeksresultaten.
Tabel 2
Percentage volwassen patiënten die per behandelingsgroep en fase reageren
Matig-emetogene chemotherapie
Aprepitant
SAMENGESTELDE PARAMETERS
(N=433)
%
Cyclus 1
Verschillen*
Standaardtherapie
(N=424)
%
%
(95 %-BI)
Volledige respons (geen braken en geen rescue-medicatie)
Totaal (0-120 uur)
50,8
42,5
0-24 uur
75,7
69,0
25-120 uur
55,4
49,1
INDIVIDUELE PARAMETERS
8,3
6,7
6,3
(1,6, 15,0)
(0,7, 12,7)
(-0,4, 13,0)
Geen emesis (geen braakaanvallen ongeacht gebruik rescue-medicatie)
Totaal (0-120 uur)
75,7
58,7
0-24 uur
87,5
77,3
25-120 uur
80,8
69,1
17,0
10,2
11,7
(10,8, 23,2)
(5,1, 15,3)
(5,9, 17,5)
Geen significante misselijkheid (maximale VAS < 25 mm op een schaal van 0-100 mm)
Totaal (0-120 uur)
60,9
55,7
5,3
(-1,3, 11,9)
0-24 uur
79,5
78,3
1,3
(-4,2, 6,8)
25-120 uur
65,3
61,5
3,9
(-2,6, 10,3)
*De betrouwbaarheidsintervallen zijn berekend zonder aanpassing voor leeftijdscategorie (< 55 jaar,
55 jaar)
en onderzoekersgroep, die in de primaire analyse van oddsratio's en logistische modellen zijn meegerekend.
Bij één patiënt in het aprepitantschema waren alleen gegevens van de acute fase beschikbaar en deze werd
geëxcludeerd uit de totaal- en vertraagde fase-analyses.
In dezelfde klinische studie kregen 744 volwassen patiënten in de Multiple-Cycle-extensie nog eens
maximaal 3 chemokuren. Naar het zich liet aanzien, bleef de werkzaamheid van aprepitant tijdens al
deze kuren behouden.
In een tweede gerandomiseerd, dubbelblind, klinisch multicenteronderzoek met parallelgroepen werd
behandeling met aprepitant vergeleken met standaardtherapie bij 848 volwassen patiënten
(652 vrouwen, 196 mannen) die chemotherapie kregen met een intraveneuze dosis oxaliplatine,
carboplatine, epirubicine, idarubicine, ifosfamide, irinotecan, daunorubicine, doxorubicine;
intraveneus cyclofosfamide (< 1500 mg/m
2
); of intraveneus cytarabine (> 1 g/m
2
). Patiënten die de
31
aprepitantbehandeling kregen, ondergingen chemotherapie voor diverse tumorsoorten, waarbij het in
52 % van de gevallen ging om borstkanker, in 21 % om gastro-intestinale vormen van kanker
waaronder colorectaal carcinoom, in 13 % om longkanker en in 6 % om gynaecologische vormen van
kanker. Behandeling met aprepitant in combinatie met ondansetron/dexamethason (zie rubriek 4.2)
werd vergeleken met standaardtherapie (placebo in combinatie met ondansetron 8 mg oraal (tweemaal
op dag 1, en om de 12 uur op dag 2 en 3) plus dexamethason 20 mg oraal op dag 1).
De werkzaamheid werd gebaseerd op de beoordeling van de volgende primaire en belangrijkste
secundaire eindpunten: Geen braken in de totale periode (0 tot 120 uur na chemotherapie),
beoordeling van veiligheidsprofiel en verdraagbaarheid van de aprepitantbehandeling tegen
misselijkheid en braken door chemotherapie (CINV), en volledige respons (gedefinieerd als geen
emesis en geen gebruik van rescue-medicatie) in de totale periode (0 tot 120 uur na chemotherapie).
Daarnaast werd geen significante misselijkheid in de totale periode (0 tot 120 uur na chemotherapie)
beoordeeld als verkennend eindpunt, en in de acute en vertraagde fases als post-hocanalyse.
Tabel 3 toont een overzicht van de belangrijkste onderzoeksresultaten.
Tabel 3
Percentage reagerende volwassen patiënten per behandelingsgroep en fase voor studie 2
Matig-emetogene chemotherapie
Aprepitant-
behandeling
(N=425)
%
Standaard-
therapie
(N=406)
%
%
12,4
8,9
9,9
(95 %-BI)
(5,9, 18,9)
(4,0, 13,8)
(3,5, 16,3)
(7,9, 20,3)
(3,9, 12,7)
(5,1, 17,1)
Verschillen*
Cyclus 1
Volledige respons (geen braken en geen rescue-medicatie)
Totaal (0-120 uur)
68,7
56,3
0-24 uur
89,2
80,3
25-120 uur
70,8
60,9
Geen emesis (geen braakaanvallen ongeacht gebruik van rescue-medicatie)
Totaal (0-120 uur)
76,2
62,1
14,1
0-24 uur
92,0
83,7
8,3
25-120 uur
77,9
66,8
11,1
Geen significante misselijkheid (maximale VAS < 25 mm op een schaal van
0-100 mm)
Totaal (0-120 uur)
73,6
66,4
7,2
0-24 uur
90,9
86,3
4,6
25-120 uur
74,9
69,5
5,4
analyse waren opgenomen met gebruikmaking van logistische modellen.
(1,0, 13,4)
(0,2, 9,0)
(-0,7, 11,5)
*De betrouwbaarheidsintervallen werden berekend zonder correctie voor geslacht en regio, die in de primaire
Het gunstige effect van combinatietherapie met aprepitant in de gehele studiepopulatie kwam
voornamelijk door de resultaten die werden gezien bij patiënten met een slechte controle op de
standaardbehandeling zoals bij vrouwen, ook al waren de resultaten numeriek beter ongeacht leeftijd,
tumortype of geslacht. Volledige respons op de aprepitantbehandeling resp. standaardtherapie werd
bereikt bij 209/324 (65 %) resp. 161/320 (50 %) bij de vrouwen, en 83/101 (82 %) resp. 68/87 (78 %)
van de mannen.
Pediatrische patiënten
In een gerandomiseerd, dubbelblind, met actieve comparator gecontroleerd klinisch onderzoek bij
302 kinderen en adolescenten (in de leeftijd van 6 maanden tot 17 jaar) die matig- of hoog-emetogene
chemotherapie kregen, werd de aprepitantbehandeling vergeleken met een controlebehandeling voor
de preventie van misselijkheid en braken door chemotherapie (CINV). De werkzaamheid van de
aprepitantbehandeling werd beoordeeld in een eenmalige cyclus (cyclus 1). Patiënten kregen de kans
om in daaropvolgende cycli open-label aprepitant te krijgen (optionele cycli 2-6); voor deze optionele
cycli werd de werkzaamheid echter niet bepaald. Het behandelschema van aprepitant voor
32
adolescenten in de leeftijd van 12 tot en met 17 jaar (n=47) bestond uit EMEND capsules 125 mg
oraal op dag 1 en 80 mg/dag op dag 2 en 3 in combinatie met ondansetron op dag 1. Het
behandelschema van aprepitant voor kinderen in de leeftijd van 6 maanden tot 12 jaar (n=105)
bestond uit EMEND poeder voor orale suspensie 3,0 mg/kg (tot maximaal 125 mg) oraal op dag 1 en
2,0 mg/kg (tot maximaal 80 mg) oraal op dag 2 en 3 in combinatie met ondansetron op dag 1. De
controlebehandeling bij adolescenten in de leeftijd van 12 tot en met 17 jaar (n=48) en kinderen in de
leeftijd van 6 maanden tot 12 jaar (n=102) bestond uit placebo voor aprepitant op dag 1, 2 en 3 in
combinatie met ondansetron op dag 1. EMEND of placebo en ondansetron werden respectievelijk
1 uur en 30 minuten voorafgaand aan de aanvang van de chemotherapie toegediend. Intraveneus
dexamethason was na beoordeling van de arts toegestaan als onderdeel van de anti-emetische
behandeling voor pediatrische patiënten in beide leeftijdsgroepen. Voor pediatrische patiënten die
aprepitant kregen was een verlaging (50 %) van de dosis dexamethason nodig. Er was geen
dosisverlaging nodig voor pediatrische patiënten die de controlebehandeling kregen. Van de
pediatrische patiënten gebruikte 29 % dexamethason in het aprepitantbehandelschema en 28 % in het
controleschema, als onderdeel van het behandelschema in cyclus 1.
De anti-emetische activiteit van EMEND werd beoordeeld gedurende een periode van 5 dagen
(120 uur) na aanvang van de chemotherapie op dag 1. Het primaire eindpunt bestond uit de volledige
respons in de vertraagde fase (25 tot 120 uur na aanvang van de chemotherapie) in cyclus 1. Tabel 4
toont een overzicht van de belangrijkste onderzoeksresultaten.
Tabel 4
Aantal (%) pediatrische patiënten met een volledige respons en geen braken per behandelingsgroep en
fase
cyclus 1 ('intention to treat'-populatie)
Aprepitantbehandeling
n/m (%)
Controlebehandeling
n/m (%)
39/150 (26,0)
78/150 (52,0)
30/150 (20,0)
32/150 (21,3)
PRIMAIR EINDPUNT
Volledige respons
*
vertraagde fase
Volledige respons
*
acute fase
Volledige respons
Geen braken
§
*
*
77/152 (50,7)
101/152 (66,4)
61/152 (40,1)
ANDERE VOORAF GESPECIFICEERDE EINDPUNTEN
totale fase
totale fase
71/152 (46,7)
Volledige respons = geen braken of braakneiging of kokhalzen en geen gebruik van rescue-medicatie.
p < 0,01 wanneer vergeleken met controlebehandeling.
p < 0,05 wanneer vergeleken met controlebehandeling.
Geen braken = geen braken of braakneiging of kokhalzen.
§
n/m = aantal patiënten met de gewenste respons/aantal patiënten dat is opgenomen in het tijdpunt.
Acute fase: 0 tot 24 uur na aanvang van de chemotherapie.
Vertraagde fase: 25 tot 120 uur na aanvang van de chemotherapie.
Totale fase: 0 tot 120 uur na aanvang van de chemotherapie.
De geschatte tijd tot het eerste braken na aanvang van de behandeling met chemotherapie was langer
met het behandelschema van aprepitant (geschatte mediane tijd tot het eerste braken was 94,5 uur)
vergeleken met de groep van de controlebehandeling (geschatte mediane tijd tot het eerste braken was
26,0 uur), zoals weergegeven in de Kaplan-Meier-curves in Figuur 2.
33
Figuur 2
Tijd tot de eerste braakepisode vanaf de start van de chemotherapie - pediatrische patiënten in de
totale fase-Cyclus 1 ('intention to treat'-populatie)
percentage patiënten
aprepitant (N=152)
controlegroep (N=150)
tijd (uren) sinds de eerste toediening chemotherapie
Een analyse van de werkzaamheid bij subpopulaties in cyclus 1 toonde aan dat, ongeacht
leeftijdscategorie, geslacht, gebruik van dexamethason voor anti-emetische profylaxe en emetogeniteit
van de chemotherapie, het behandelschema van aprepitant een betere controle gaf dan de
controlebehandeling met betrekking tot de volledige respons-eindpunten.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Aprepitant vertoont een niet-lineaire farmacokinetiek. Zowel de klaring als de absolute biologische
beschikbaarheid neemt bij toenemende doses af.
Absorptie
De gemiddelde absolute orale biologische beschikbaarheid van aprepitant is 67 % voor de capsule
80 mg en 59 % voor de capsule 125 mg. De gemiddelde piekplasmaconcentratie (C
max
) van aprepitant
trad na ongeveer 4 uur op (t
max
). Orale toediening van de capsule met een standaardontbijt van
ongeveer 800 kcal leidde tot een verhoging van de AUC van aprepitant van maximaal 40 %. Deze
verhoging wordt niet klinisch relevant geacht.
De farmacokinetiek van aprepitant is over het gehele klinische doseringsbereik niet-lineair. Bij
gezonde jonge volwassenen was de verhoging van de AUC
0-
26 % meer dan dosisproportioneel
tussen eenmalige doses 80 mg en 125 mg op de niet-nuchtere maag.
Na orale toediening van een eenmalige dosis EMEND 125 mg op dag 1 en 80 mg/dag op dag 2 en 3
was de AUC
0-24 u
(gemiddelde ± SD) 19,6 ± 2,5 µg
uur/ml en 21,2 ± 6,3 µg
uur/ml op resp. dag 1
en 3. De C
max
was 1,6 ± 0,36 µg/ml en 1,4 ± 0,22 µg/ml op resp. dag 1 en 3.
Distributie
Aprepitant wordt in hoge mate aan eiwitten gebonden, gemiddeld 97 %. Het geometrisch gemiddelde
schijnbare verdelingsvolume in de steady state (Vd
ss
) is bij mensen ongeveer 66 l.
Biotransformatie
Aprepitant wordt in hoge mate gemetaboliseerd. Bij jonge gezonde volwassenen vertegenwoordigt
aprepitant ongeveer 19 % van de radioactiviteit in plasma gedurende 72 uur na een eenmalige
intraveneuze dosis van 100 mg [
14
C]-fosaprepitant, een prodrug van aprepitant, wat wijst op een
aanzienlijke concentratie metabolieten in het plasma. In menselijk plasma zijn 12 metabolieten van
aprepitant geïdentificeerd. Het metabolisme van aprepitant vindt voornamelijk via oxidatie bij de
morfolinering en de zijketens plaats en de resulterende metabolieten waren slechts zwak actief. Uit
34
onderzoek
in vitro
met menselijke levermicrosomen blijkt dat aprepitant voornamelijk door CYP3A4
wordt gemetaboliseerd, mogelijk met een geringe bijdrage van CYP1A2 en CYP2C19.
Eliminatie
Aprepitant wordt niet onveranderd met de urine uitgescheiden. De metabolieten worden met de urine
en via biliaire excretie met de feces uitgescheiden. Na een eenmalige intraveneuze dosis 100 mg [
14
C]-
fosaprepitant, een prodrug van aprepitant, aan gezonde proefpersonen werd 57 % van de
radioactiviteit in de urine en 45 % in de feces teruggevonden.
De plasmaklaring van aprepitant is dosisafhankelijk, neemt met toenemende doses af en varieerde in
het therapeutische doseringsbereik van ongeveer 60-72 ml/min. De terminale halfwaardetijd was
ongeveer 9 tot 13 uur.
Farmacokinetiek in bijzondere populaties
Geslacht:
Na orale toediening van een eenmalige dosis aprepitant 125 mg is de C
max
van aprepitant bij
vrouwen 16 % hoger dan bij mannen. De halfwaardetijd van aprepitant is bij vrouwen 25 % lager dan
bij mannen en de t
max
treedt ongeveer tegelijkertijd op. Deze verschillen worden niet klinisch
belangrijk geacht. De dosis van EMEND hoeft op basis van geslacht niet te worden aangepast.
Leverfunctiestoornis:
Lichte leverfunctiestoornis (Child-Pugh-klasse A) heeft geen klinisch relevante
invloed op de farmacokinetiek van aprepitant. Bij patiënten met lichte leverfunctiestoornis hoeft de
dosering niet te worden aangepast. Uit de beschikbare gegevens kunnen geen conclusies over de
invloed van matige leverfunctiestoornis (Child-Pugh-klasse B) op de farmacokinetiek van aprepitant
worden getrokken. Voor patiënten met ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pugh-klasse C) zijn er
geen klinische of farmacokinetische gegevens.
Nierfunctiestoornis:
Een eenmalige dosis aprepitant 240 mg werd toegediend aan patiënten met
ernstige nierfunctiestoornis (CrCl < 30 ml/min) en aan patiënten met terminaal nierfalen (ESRD) die
hemodialyse nodig hadden.
Bij patiënten met ernstige nierfunctiestoornis was de AUC
0-
van totaal aprepitant (ongebonden en
aan eiwit gebonden) 21 % lager en de C
max
32 % lager dan bij gezonde proefpersonen. Bij patiënten
met ESRD die hemodialyse ondergingen was de AUC
0-
van totaal aprepitant 42 % lager en de C
max
32 % lager. Als gevolg van de bescheiden verlaging van de eiwitbinding van aprepitant bij patiënten
met nierlijden werd de AUC van farmacologisch actief ongebonden aprepitant bij patiënten met
nierfunctiestoornis niet aanzienlijk veranderd in vergelijking met gezonde proefpersonen.
Hemodialyse die 4 of 48 uur na toediening plaatsvond had geen effect van belang op de
farmacokinetiek van aprepitant; in het dialysaat werd minder dan 0,2 % van de dosis teruggevonden.
Bij patiënten met nierfunctiestoornis of patiënten met ESRD die hemodialyse ondergaan, hoeft de
dosering van EMEND niet te worden aangepast.
Pediatrische patiënten:
Als onderdeel van een 3-daags behandelschema resulteerde dosering van
aprepitant capsules (125/80/80 mg) bij adolescente patiënten (in de leeftijd van 12 tot en met 17 jaar)
in een AUC
0-24 u
groter dan 17
µg•uur/ml op dag
1 met concentraties (C
min
) aan het eind van dag 2 en 3
hoger dan 0,4 µg/ml bij een meerderheid van de patiënten. De mediane piekplasmaconcentratie (C
max
)
was ongeveer 1,3 µg/ml op dag 1, optredend na ongeveer 4 uur. Als onderdeel van een 3-daags
behandelschema gaf dosering van aprepitant poeder voor orale suspensie (3/2/2 mg/kg) bij patiënten
in de leeftijd van 6 maanden tot 12 jaar een AUC
0-24 u
van groter dan 17
µg•uur/ml op dag
1 met
concentraties (C
min
) aan het eind van dag 2 en 3 van hoger dan 0,1 µg/ml bij een meerderheid van de
patiënten. De mediane piekplasmaconcentratie (C
max
) was ongeveer 1,2 µg/ml op dag 1, optredend
tussen 5 en 7 uur.
Een farmacokinetische populatieanalyse van aprepitant bij pediatrische patiënten (in de leeftijd van
6 maanden tot en met 17 jaar) suggereert dat geslacht en ras geen effect van klinisch relevante
betekenis op de farmacokinetiek van aprepitant hebben.
35
Verband tussen concentratie en effect
Door gebruikmaking van een zeer specifieke NK
1
-receptor-tracer blijkt uit positronemissietomografie
(PET)-onderzoek bij gezonde jonge mannen dat aprepitant tot in de hersenen doordringt en NK
1
-
receptoren op een dosis- en plasmaconcentratieafhankelijke wijze bezet. Bij de plasmaconcentratie
aprepitant die bij de 3-daagse behandeling met EMEND bij volwassenen wordt bereikt, wordt naar
verwachting meer dan 95 % van de NK
1
-receptoren in de hersenen bezet.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Preklinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van conventioneel onderzoek op het gebied van toxiciteit bij eenmalige en herhaalde dosering,
genotoxiciteit, carcinogeen potentieel, reproductie- en ontwikkelingstoxiciteit. Hier zij opgemerkt dat
de systemische blootstelling bij knaagdieren ongeveer gelijk was aan of zelfs lager was dan de
therapeutische blootstelling bij mensen bij de dosering met 125 mg/80 mg. Hoewel er geen
bijwerkingen werden waargenomen in de reproductiestudies met normale blootstellingsniveaus bij
mensen, zijn de blootstellingsniveaus bij dieren niet voldoende om een adequate risicobeoordeling
voor mensen te maken.
In een juveniel toxiciteitsonderzoek bij ratten die vanaf dag 10 tot dag 63 na de geboorte waren
behandeld, leidde aprepitant tot een vroegere vaginale opening bij wijfjes vanaf 250 mg/kg tweemaal
daags en tot een vertraagde voorhuidscheiding bij mannetjes, vanaf 10 mg/kg tweemaal daags. Er
waren geen marges voor de klinisch relevante blootstelling. Er waren geen behandelingsgerelateerde
effecten op de paring, vruchtbaarheid of embryonale/foetale overleving, en geen pathologische
veranderingen in de voortplantingsorganen. In een juveniel toxiciteitsonderzoek bij honden die vanaf
dag 14 tot dag 42 na de geboorte waren behandeld, werd bij de mannetjes een verminderd
testisgewicht en een afgenomen Leydig-celgrootte waargenomen bij 6 mg/kg/dag en werd bij
vrouwtjes een verhoogd uterusgewicht, hypertrofie van de uterus en baarmoederhals en oedeem van
de vaginale weefsels waargenomen vanaf 4 mg/kg/dag. Er waren geen marges voor de klinisch
relevante blootstelling aan aprepitant. Voor behandeling op korte termijn volgens het aanbevolen
dosisschema worden deze bevindingen waarschijnlijk als niet klinisch relevant beschouwd.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Hydroxypropylcellulose (E 463)
Natriumlaurylsulfaat
Sucrose
Lactose (watervrij)
Rood ijzeroxide (E 172)
Natriumstearylfumaraat
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
Houdbaarheid
Ongeopende sachet: 2 jaar
Na reconstitutie: de orale suspensie kan maximaal 3 uur worden bewaard bij kamertemperatuur
(beneden 30 °C). De suspensie kan ook maximaal 72 uur in de koelkast worden bewaard (bij 2 °C tot
8 °C).
36
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities wat betreft de temperatuur. Bewaren in
de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na reconstitutie, zie rubriek 6.3.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Sachets van PET/aluminium/LLDPE.
Doosje voor eenmalig gebruik
Elk doosje bevat 1 sachet met poeder voor orale suspensie, 1 doseerspuitje voor orale toediening van
1 ml en een van 5 ml (polypropyleen met siliconen o-ring), 1 dop en 1 mengbekertje (polypropyleen).
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
De inhoud van elke sachet voor eenmalig gebruik moet worden gesuspendeerd in 4,6 ml water voor
een eindconcentratie van 25 mg per ml.
Voor meer bijzonderheden over de bereiding en toediening van de suspensie, zie de bijsluiter
en de instructies voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg voor de bereiding van de
orale suspensie.
Gebruik het doseerspuitje voor orale toediening van 5 ml om 4,6 ml water af te meten, dat
wordt toegevoegd aan het mengbekertje.
Giet de gehele inhoud van het sachet in de 4,6 ml water en meng dit.
Meet na het mengen met het doseerspuitje voor orale toediening het aanbevolen volume (de
dosis) van de suspensie af. Kies het doseerspuitje voor orale toediening op basis van de dosis.
Gebruik het doseerspuitje voor orale toediening van 1 ml als de dosis 1 ml of minder is en
gebruik het doseerspuitje voor orale toediening van 5 ml als de dosis meer dan 1 ml is. Dien de
dosis oraal toe. Als de dosis niet onmiddellijk na het afmeten wordt toegediend, kan het gevulde
doseerspuitje voor orale toediening voorafgaand aan het gebruik maximaal 72 uur in de
koelkast (2 °C-8 °C) worden bewaard.
Voorafgaand aan de toediening kan de orale suspensie maximaal 3 uur bij kamertemperatuur
(beneden 30 °C) worden bewaard.
Voer eventuele resterende suspensie en afvalmateriaal af.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Merck Sharp & Dohme B.V.
Waarderweg 39
2031 BN Haarlem
Nederland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/03/262/011
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 11 november 2003
Datum van laatste verlenging: 22 september 2008
37
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
38
BIJLAGE II
A.
B.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
C.
D.
39
A.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Merck Sharp & Dohme B.V.
Waarderweg 39
2031 BN Haarlem
Nederland
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel.
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hieropvolgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risic
o’s
of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de r
isico’s tot een minimum) is bereikt.
40
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
41
A. ETIKETTERING
42
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING
STANDAARDVERPAKKING (KARTON)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
EMEND 80 mg harde capsules
aprepitant
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke harde capsule bevat 80 mg aprepitant.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat sucrose. Lees de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
1 harde capsule
Verpakking voor 2-daagse behandeling, bevat: 2 x 80 mg harde capsule
5 x 1 harde capsule
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
43
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Merck Sharp & Dohme B.V.
Waarderweg 39
2031 BN Haarlem
Nederland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/03/262/001 1 harde capsule
EU/1/03/262/002 2 x 1 harde capsule
EU/1/03/262/003 5 x 1 harde capsule
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
emend 80 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
44
GEGEVENS DIE OP DE PRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
(BEVAT 2 HARDE CAPSULES 80 MG)
PRIMAIRE VERPAKKING
TRIFOLD- verpakking voor 2-daagse behandeling
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
EMEND 80 mg harde capsules
aprepitant
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke harde capsule bevat 80 mg aprepitant.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat sucrose. Lees de bijsluiter voor meer informatie
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Verpakking voor 2-daagse behandeling, bevat:
2 harde capsules 80 mg
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Oraal gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Zie de bijsluiter voor aanvullende informatie over het innemen van EMEND.
WANNEER en HOE EMEND in te nemen
Uw arts heeft u EMEND, een antibraakmiddel, voorgeschreven om misselijkheid en braken door een
chemokuur te helpen voorkomen.
HOE:
Neem EMEND 80 mg harde capsules eenmaal daags op 2 achtereenvolgende dagen in.
EMEND capsules mogen met of zonder voedsel worden ingenomen.
Neem niet alle capsules tegelijk uit de strip.
Voor het uitnemen van de capsule, op deze zijde drukken.
Begin van de behandeling
WANNEER:
Neem
s morgens één EMEND capsule 80 mg in. Begin op de dag na de chemokuur.
45
Dag 1
Dag 2
EMEND 80 mg capsule
Omdat misselijkheid en braken op de dagen na de chemokuur kunnen voorkomen, is het belangrijk dat
u EMEND 2 dagen achter elkaar inneemt, zoals door uw arts voorgeschreven.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Merck Sharp & Dohme B.V.
Waarderweg 39
2031 BN Haarlem
Nederland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/03/262/002
13.
Lot
PARTIJNUMMER
46
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
47
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTERTEKST
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
EMEND 80 mg harde capsules
aprepitant
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
MSD
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
OVERIGE
48
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKINGMOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING
STANDAARDVERPAKKING (KARTON)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
EMEND 125 mg harde capsules
aprepitant
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke harde capsule bevat 125 mg aprepitant.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat sucrose. Lees de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
1 harde capsule
5 x 1 harde capsule
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
49
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Merck Sharp & Dohme B.V.
Waarderweg 39
2031 BN Haarlem
Nederland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/03/262/004 1 harde capsule
EU/1/03/262/005 5 x 1 harde capsule
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
emend 125 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
50
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTERTEKST
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
EMEND 125 mg harde capsules
aprepitant
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
MSD
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
OVERIGE
51
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING
TRIFOLD (KARTON) - verpakking voor 3-daagse behandeling
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
EMEND 125 mg harde capsules
EMEND 80 mg harde capsules
aprepitant
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke 125 mg harde capsule bevat 125 mg aprepitant.
Elke 80 mg harde capsule bevat 80 mg aprepitant.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat sucrose. Lees de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Verpakking voor 3-daagse behandeling, bevat:
1 harde capsule 125 mg en
2 harde capsules 80 mg.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
52
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Merck Sharp & Dohme B.V.
Waarderweg 39
2031 BN Haarlem
Nederland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/03/262/006
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
emend 125 mg / 80 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
53
GEGEVENS DIE OP DE PRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
(BEVAT I HARDE CAPSULE 125 MG EN 2 HARDE CAPSULES 80 MG)
PRIMAIRE VERPAKKING
TRIFOLD- verpakking voor 3-daagse behandeling
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
EMEND 125 mg harde capsules
EMEND 80 mg harde capsules
aprepitant
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke 125 mg harde capsule bevat 125 mg aprepitant.
Elke 80 mg harde capsule bevat 80 mg aprepitant.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat sucrose. Lees de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Verpakking voor 3-daagse behandeling, bevat:
1 harde capsule 125 mg en
2 harde capsules 80 mg.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Oraal gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Zie bijsluiter voor aanvullende informatie over het innemen van EMEND
WANNEER en HOE EMEND in te nemen
Uw arts heeft u EMEND, een antibraakmiddel, voorgeschreven om misselijkheid en braken door een
chemokuur te helpen voorkomen.
HOE:
Neem EMEND eenmaal daags, 3 dagen achter elkaar in.
EMEND capsules mogen met of zonder voedsel worden ingenomen.
Neem niet alle capsules tegelijk uit de strip.
Voor het uitnemen van de capsule, op deze zijde drukken.
Begin van de behandeling
WANNEER:
54
Neem één EMEND capsule 125 mg 1 uur VOOR de chemokuur in.
Dag 1
EMEND 125 mg capsule
WANNEER
Neem de twee dagen hierna ´s morgens één EMEND capsule 80 mg in.
Dag 2
Dag 3
EMEND 80 mg capsule
Omdat misselijkheid en braken op de dagen na de chemokuur kunnen voorkomen, is het belangrijk dat
u EMEND 3 dagen achter elkaar inneemt, zoals door uw arts voorgeschreven.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Merck Sharp & Dohme B.V.
Waarderweg 39
2031 BN Haarlem
Nederland
55
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/03/262/006
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
56
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING EMEND 125 mg poeder voor orale suspensie
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
EMEND 125 mg poeder voor orale suspensie
aprepitant
Voor kinderen van 6 maanden tot 12 jaar
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke sachet bevat 125 mg aprepitant. Na reconstitutie bevat 1 ml orale suspensie 25 mg aprepitant.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat sucrose en lactose. Lees de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor orale suspensie.
1 sachet, 2 doseerspuitjes voor orale toediening, 1 dop en 1 mengbekertje.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
57
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Merck Sharp & Dohme B.V.
Waarderweg 39
2031 BN Haarlem
Nederland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/03/262/011
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
emend 125 mg poeder
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
58
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
Sachet voor EMEND 125 mg poeder voor orale suspensie
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
EMEND 125 mg poeder voor orale suspensie
aprepitant
Oraal gebruik
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
59
B. BIJSLUITER
60
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
EMEND 125 mg harde capsules
EMEND 80 mg harde capsules
aprepitant
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u. Als u de ouder van een kind bent dat EMEND krijgt, lees deze informatie
dan zorgvuldig door.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met de arts, apotheker of verpleegkundige.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u of het kind
voorgeschreven. Het kan schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten.
-
Krijgt u of het kind last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u of het
kind een bijwerking die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met de arts,
apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is EMEND en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of geven of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is EMEND en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
EMEND bevat de werkzame stof aprepitant en behoort tot een groep geneesmiddelen die
neurokinine 1-
receptorantagonisten’
(NK
1
-receptorantagonisten) worden genoemd. Er is een
specifiek gebied in de hersenen waar misselijkheid en braken geregeld zijn. EMEND werkt door
signalen naar dat gebied te blokkeren en remt daardoor misselijkheid en braken. EMEND capsules
worden bij volwassenen en jongeren vanaf 12 jaar gebruikt
in combinatie met andere
geneesmiddelen
om misselijkheid en braken als gevolg van chemotherapeutische middelen (gebruikt
bij de behandeling van kanker) die sterke en matig-sterke veroorzakers van misselijkheid en braken
zijn (zoals cisplatine, cyclofosfamide, doxorubicine of epirubicine) te voorkomen.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of geven of moet u er extra voorzichtig mee
zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent of het kind is allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u
vinden in rubriek 6.
-
Met geneesmiddelen met pimozide (gebruikt voor de behandeling van psychische
aandoeningen), terfenadine en astemizol (gebruikt voor hooikoorts en andere allergische
aandoeningen), cisapride (gebruikt voor de behandeling van spijsverteringsproblemen). Als u of
uw kind deze geneesmiddelen gebruikt moet u dat de arts melden, omdat de behandeling dan
moet worden aangepast voordat u of het kind met EMEND begint.
61
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met de arts, apotheker of verpleegkundige voordat u EMEND gebruikt of dit
geneesmiddel aan het kind geeft.
Vertel het de arts voordat u EMEND gaat gebruiken als u of het kind een leverziekte heeft, want de
lever is belangrijk voor de afbraak van dit geneesmiddel in het lichaam. De arts zal de conditie van uw
lever of die van het kind daarom mogelijk willen controleren.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Geef EMEND 80 mg en 125 mg capsules niet aan kinderen tot 12 jaar, omdat de 80 mg en 125 mg
capsules bij deze populatie niet onderzocht zijn.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
EMEND kan invloed hebben op andere geneesmiddelen zowel tijdens als na behandeling met
EMEND. Er zijn enkele geneesmiddelen die niet samen met EMEND mogen worden gebruikt (zoals
pimozide, terfenadine, astemizol en cisapride) of waarvan de dosis moet worden aangepast (zie ook
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
).
De werking van EMEND of andere geneesmiddelen kan beïnvloed worden als u of het kind EMEND
samen met andere geneesmiddelen gebruikt, waaronder onderstaande middelen. Vertel het de arts of
apotheker als u of het kind een van de volgende geneesmiddelen gebruikt:
-
mogelijk werken anticonceptiemiddelen (zoals de pil, pleisters, implantaten en bepaalde
spiraaltjes die hormonen afgeven) niet voldoende als ze samen met EMEND worden gebruikt;
tijdens behandeling met EMEND en tot 2 maanden na gebruik van EMEND moet een andere of
extra niet-hormonale vorm van anticonceptie worden gebruikt
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
ciclosporine, tacrolimus, sirolimus, everolimus (geneesmiddelen die de afweer van het
lichaam onderdrukken)
alfentanil, fentanyl (gebruikt tegen pijn)
kinidine (gebruikt bij de behandeling van onregelmatige hartslag)
irinotecan, etoposide, vinorelbine, ifosfamide (geneesmiddelen voor de behandeling van
kanker)
geneesmiddelen met ergotalkaloïdderivaten zoals ergotamine en di-ergotamine (gebruikt bij de
behandeling van migraine)
warfarine, acenocoumarol (bloedverdunners; bloedonderzoek kan nodig zijn)
rifampicine, claritromycine, telitromycine (antibiotica, gebruikt bij de behandeling van
infecties)
fenytoïne (gebruikt bij de behandeling van toevallen)
carbamazepine (gebruikt bij de behandeling van depressie en epilepsie)
midazolam, triazolam, fenobarbital (geneesmiddelen om rustiger te worden of in slaap te
komen)
sint-janskruid (kruidenmiddel, gebruikt bij de behandeling van depressie)
proteaseremmers (gebruikt bij de behandeling van hiv-infecties)
ketoconazol (met uitzondering van shampoo) (gebruikt bij de behandeling van Cushing-
syndroom
wanneer het lichaam overmatig cortisol aanmaakt)
itraconazol, voriconazol en posaconazol (geneesmiddelen tegen schimmels)
nefazodon (gebruikt bij de behandeling van depressie)
corticosteroïden (zoals dexamethason en methylprednisolon)
geneesmiddelen tegen angstaanvallen (zoals alprazolam)
tolbutamide (gebruikt bij de behandeling van diabetes).
Gebruikt u of het kind naast EMEND nog andere geneesmiddelen, heeft u of het kind dat kort geleden
gedaan of bestaat de mogelijkheid dat u of het kind binnenkort andere geneesmiddelen gaat
gebruiken? Vertel dat dan de arts of apotheker.
62
Zwangerschap en borstvoeding
Dit geneesmiddel mag niet tijdens de zwangerschap worden gebruikt tenzij hier een duidelijke
noodzaak toe bestaat.
Bent u of is het kind zwanger, denkt u of het kind zwanger te zijn, wilt u of het kind zwanger worden
of geeft u of het kind borstvoeding? Neem dan contact op met de arts of apotheker voordat u EMEND
gebruikt.
Voor informatie over anticonceptie, zie
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
.
Het niet bekend of EMEND bij mensen in de moedermelk terechtkomt, daarom wordt het geven van
borstvoeding tijdens behandeling met dit geneesmiddel niet aanbevolen. Als u of het kind
borstvoeding geeft of van plan bent/is borstvoeding te geven, is het belangrijk dat u dat de arts vertelt
voordat u of het kind dit geneesmiddel gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Er moet rekening mee gehouden worden dat sommige mensen zich duizelig en slaperig kunnen voelen
na het gebruik van EMEND. Als u of het kind zich duizelig of slaperig voelt na het gebruik van dit
geneesmiddel, dan moet u of het kind geen auto of fiets besturen of geen machines of gereedschappen
gebruiken (zie Mogelijke bijwerkingen).
EMEND bevat sucrose
EMEND capsules bevatten sucrose. Als de arts u of het kind heeft verteld dat u of het kind bepaalde
suikers niet verdraagt, neem dan contact op met de arts voordat u of het kind dit geneesmiddel
gebruikt.
EMEND bevat natrium
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per capsule, dat wil zeggen dat het in
wezen
natriumvrij
is.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel of geef het kind dit geneesmiddel altijd precies zoals de arts of apotheker u
dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste gebruik? Neem dan contact op met de arts, apotheker of
verpleegkundige. Neem EMEND altijd samen met andere geneesmiddelen tegen misselijkheid en
braken in. De arts zal u of het kind, na de behandeling met EMEND, adviseren om andere
geneesmiddelen, waaronder een corticosteroïd (zoals
dexamethason) en een ‘5HT
3
-
antagonist’(zoals
ondansetron) ter voorkoming van misselijkheid en braken te blijven gebruiken. Twijfelt u over het
juiste gebruik? Neem dan contact op met de arts, apotheker of verpleegkundige.
De aanbevolen orale dosering van EMEND is:
Dag 1:
-
één capsule 125 mg, één uur voor u/het kind met de chemokuur begint
en
Dag 2 en 3:
-
-
-
één capsule 80 mg per dag
Als er geen chemokuur wordt gegeven, neem/geef EMEND dan 's ochtends.
Als er een chemokuur wordt gegeven, neem/geef EMEND dan 1 uur vóór de start van de
chemokuur.
EMEND kan met of zonder voedsel worden ingenomen.
Slik de capsule in zijn geheel door met wat vloeistof.
63
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Gebruik niet meer capsules dan de arts aangeeft. Als u of het kind te veel capsules heeft ingenomen,
neem dan direct contact op met de arts.
Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Als u of het kind een dosis heeft overgeslagen, vraag de arts dan om advies.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met de arts of
apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
Stop met het innemen van EMEND en ga direct naar een arts als u of het kind een van de
volgende bijwerkingen opmerkt, want deze kunnen ernstig zijn en u of het kind heeft mogelijk
dringend een medische behandeling nodig
:
Netelroos, uitslag, jeuk, moeite met ademen of slikken (frequentie niet bekend, kan met de
-
beschikbare gegevens niet worden bepaald); dit zijn tekenen van een allergische reactie.
Andere bijwerkingen die gemeld zijn, staan hieronder vermeld.
Vaak voorkomende bijwerkingen (bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
verstopping, spijsverteringsstoornis
-
-
hoofdpijn
-
vermoeidheid
-
verlies van eetlust
-
de hik
-
verhoogd aantal leverenzymen in het bloed.
Soms
-
-
-
-
-
-
-
-
-
voorkomende bijwerkingen (bij minder dan 1 op de 100 gebruikers):
duizeligheid, slaperigheid
acne, uitslag
angst
boeren, misselijkheid, braken, zuurbranden, maagpijn, droge mond, winden laten
toegenomen pijn of brandend gevoel bij het plassen
zwakte, je minder goed voelen
opvliegers/rood worden van het gezicht/de huid
snelle of onregelmatige hartslag
koorts met grotere kans op infectie, minder rode bloedcellen.
Zelden voorkomende bijwerkingen (bij minder dan 1 op de 1000 gebruikers):
moeite met denken, gebrek aan energie, abnormale smaak
-
-
gevoeligheid van de huid voor zonlicht, buitensporig zweten, olieachtige huid, zweertjes op de
huid, jeukende uitslag, Stevens-Johnson-syndroom/toxische epidermale necrolyse (zeldzame
ernstige overgevoeligheidsreactie van de huid)
euforie (gevoel van buitengewoon geluk), desoriëntatie
-
-
bacteriële infectie, schimmelinfectie
-
ernstige verstopping, maagzweer, ontsteking van de dunne en dikke darm, zweertjes in de
mond, opgeblazen gevoel
-
vaak moeten plassen, meer plassen dan normaal, suiker of bloed in de urine
-
pijn op de borst, zwelling, veranderde manier van lopen
-
hoest, slijm achter in de keel, irritatie van de keel, niezen, keelpijn
-
afscheiding uit de ogen en jeuk
64
-
-
-
-
-
oorsuizen
spierkramp, spierzwakte
buitensporige dorst
langzame hartslag, aandoening van hart en bloedvaten
minder witte bloedcellen, lage concentratie natrium in het bloed, gewichtsverlies.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u of het kind last van bijwerkingen, neem dan contact op met de arts, apotheker of
verpleegkundige. Dit geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt
bijwerkingen ook rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van
dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de verpakking
na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
Haal de capsule pas uit de blister als u deze gaat innemen.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de wc en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is aprepitant. Elke harde capsule 125 mg bevat 125 mg
aprepitant. Elke harde capsule 80 mg bevat 80 mg aprepitant.
-
De andere stoffen in dit middel zijn sucrose, microkristallijne cellulose (E 460),
hydroxypropylcellulose (E 463), natriumlaurylsulfaat, gelatine, titaandioxide (E 171), schellak,
kaliumhydroxide en zwart ijzeroxide (E 172). De harde capsule 125 mg bevat ook rood
ijzeroxide (E 172) en geel ijzeroxide (E 172).
Hoe ziet EMEND eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
De harde capsule 125 mg is ondoorschijnend,
wit/roze met ‘462‘ en ‘125 mg’ radiaal opgedrukt met
zwarte inkt.
De harde capsule 80 mg is ondoorschijnend, wit met
‘461’ en ‘80 mg’ radiaal opgedrukt met
zwarte
inkt.
EMEND 125 mg en 80 mg harde capsules worden in de volgende verpakkingsgrootten geleverd:
-
-
-
-
-
-
Aluminium blisterverpakking met één capsule 80 mg
Verpakking voor twee dagen met twee capsules 80 mg
5 aluminium blisterverpakkingen met elk één capsule 80 mg
Aluminium blisterverpakking met één capsule 125 mg
5 aluminium blisterverpakkingen met elk één capsule 125 mg
Verpakking voor drie dagen met één capsule 125 mg en twee capsules 80 mg.
65
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Merck Sharp & Dohme B.V.
Waarderweg 39
2031 BN Haarlem
Nederland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen.
Belgique/België/Belgien
MSD Belgium
Tél/Tel: +32(0)27766211
dpoc_belux@merck.com
Lietuva
UAB Merck Sharp & Dohme
Tel. + 370 5278 02 47
msd_lietuva@merck.com
Luxembourg/Luxemburg
MSD Belgium
Tél/Tel: +32(0)27766211
dpoc_belux@merck.com
Magyarország
MSD Pharma Hungary Kft.
Tel.: +36 1 888 5300
hungary_msd@merck.com
Malta
Merck Sharp & Dohme Cyprus Limited
Tel: 8007 4433 (+356 99917558)
malta_info@merck.com
Nederland
Merck Sharp & Dohme B.V.
Tel.: 0800 9999000(+31235153153)
medicalinfo.nl@merck.com
Norge
MSD (Norge) AS
Tlf: +47 32 20 73 00
msdnorge@msd.no
Österreich
Merck Sharp & Dohme Ges.m.b.H.
Tel: +43 (0) 1 26 044
dpoc_austria@merck.com
Polska
MSD Polska Sp. z o.o.
Tel: +48 22 549 51 00
msdpolska@merck.com
Portugal
Merck Sharp & Dohme, Lda
Tel: +351 21 4465700
inform_pt@merck.com
България
Мерк Шарп и Доум България ЕООД
Тел.:
+359 2 819 3737
info-msdbg@merck.com
Česká republika
Merck Sharp & Dohme s.r.o.
Tel: +420 233 010 111
dpoc_czechslovak@merck.com
Danmark
MSD Danmark ApS
Tlf: + 45 4482 4000
dkmail@merck.com
Deutschland
MSD Sharp & Dohme GmbH
Tel: 0800 673 673 673 (+49 (0) 89 4561 0)
e-mail@msd.de
Eesti
Merck Sharp & Dohme OÜ
Tel.: +372 6144 200
msdeesti@merck.com
E
λλάδα
MSD
Α
.
Φ
.
Β
.
Ε
.
Ε
.
Τηλ
: +30 210 98 97 300
dpoc_greece@merck.com
España
Merck Sharp & Dohme de España, S.A.
Tel: +34 91 321 06 00
msd_info@merck.com
France
MSD France
Tél: +33 (0) 1 80 46 40 40
66
Hrvatska
Merck Sharp & Dohme d.o.o.
Tel: + 385 1 6611 333
croatia_info@merck.com
Ireland
Merck Sharp & Dohme Ireland (Human Health)
Limited
Tel: +353 (0)1 2998700
medinfo_ireland@merck.com
Ísland
Vistor hf.
Simi: +354 535 7000
România
Merck Sharp & Dohme Romania S.R.L.
Tel: +40 21 529 29 00
msdromania@merck.com
Slovenija
Merck Sharp & Dohme, inovativna zdravila
d.o.o.
Tel: +386 1 5204 201
msd_slovenia@merck.com
Slovenská republika
Merck Sharp & Dohme, s. r. o.
Tel: +421 2 58282010
dpoc_czechslovak@merck.com
Suomi/Finland
MSD Finland Oy
Puh/Tel: +358 (0)9 804 650
info@msd.fi
Sverige
Merck Sharp & Dohme (Sweden) AB
Tel: +46 77 5700488
medicinskinfo@merck.com
United Kingdom (Northern Ireland)
Merck Sharp & Dohme Ireland (Human
Health) Limited
Tel: +353 (0)1 2998700
medinfoNI@msd.com
Ιtalia
MSD Italia S.r.l.
Tel: 800 23 99 89 (+39 06 361911)
medicalinformation.it@msd.com
Κύπρος
Merck Sharp & Dohme Cyprus Limited
Τηλ
.: 800 00 673 (+357 22866700)
cyprus_info@merck.com
Latvija
SIA Merck Sharp & Dohme Latvija
Tel: +371 67364224
msd_lv@merck.com
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu.
67
Bijsluiter: Informatie voor de gebruiker
EMEND 125 mg poeder voor orale suspensie
aprepitant
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u. Deze bijsluiter is geschreven voor de ouder of verzorger die dit
geneesmiddel aan het kind zal geven
lees deze informatie zorgvuldig door.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met de arts, apotheker of verpleegkundige.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan het kind voorgeschreven.
Het kan schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten.
-
Krijgt het kind last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt het kind een
bijwerking die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met de arts, apotheker of
verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is EMEND en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet geven of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe geeft u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is EMEND en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
EMEND bevat de werkzame stof ‘aprepitant’
. Het behoort tot een groep geneesmiddelen die
'neurokinine 1-receptorantagonisten' (NK
1
-receptorantagonisten) worden genoemd.
Er is een specifiek gebied in de hersenen waar misselijkheid en braken geregeld zijn. EMEND werkt
door signalen naar dat gebied te blokkeren en remt daardoor misselijkheid en braken.
Het poeder voor orale suspensie wordt gebruikt bij kinderen in de leeftijd van 6 maanden tot 12 jaar
in combinatie met andere geneesmiddelen
om misselijkheid en braken te voorkomen als gevolg van
chemotherapeutische middelen (gebruikt bij de behandeling van kanker) die sterke en matig-sterke
veroorzakers van misselijkheid en braken zijn (zoals cisplatine, cyclofosfamide, doxorubicine of
epirubicine).
2.
Wanneer mag u dit middel niet geven of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet geven?
-
Het kind is allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden
in rubriek 6.
-
H
et kind gebruikt geneesmiddelen die ‘pimozide’ bevatten (voor
de behandeling van
psychische aandoeningen).
-
H
et kind gebruikt ‘terfenadine’ of ‘astemizol’ (v
oor hooikoorts en andere allergische
aandoeningen).
-
H
et kind gebruikt ‘cisapride’ (voor
de behandeling van spijsverteringsproblemen).
Geef dit geneesmiddel niet als een of meer van de bovenstaande punten op het kind van toepassing
zijn, en breng de arts van het kind op de hoogte als het kind een van de bovenstaande geneesmiddelen
gebruikt. Dit is omdat de behandeling van het kind zal moeten worden veranderd voordat er wordt
begonnen met dit geneesmiddel. Als u twijfelt, neem dan contact op met de arts, apotheker of
verpleegkundige voordat u dit geneesmiddel geeft.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met de arts, apotheker of verpleegkundige voordat u het kind dit geneesmiddel geeft.
68
Leverproblemen
Vertel het de arts, voordat de behandeling met EMEND begint, als het kind leverproblemen heeft. Dit
is omdat de lever belangrijk is voor de afbraak van het geneesmiddel in het lichaam. De arts zal
tijdens de behandeling de conditie van de lever van het kind mogelijk willen controleren.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Geef EMEND poeder voor orale suspensie niet aan kinderen jonger dan 6 maanden of kinderen die
minder dan 6 kg wegen, of voor jongeren tussen de 12 en 18 jaar omdat het poeder voor orale
suspensie bij deze populatie nog niet is onderzocht.
Gebruikt het kind nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt het kind nog andere geneesmiddelen, heeft het dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat het kind binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan de arts,
apotheker of verpleegkundige. Dit is omdat EMEND, tijdens en na de behandeling met EMEND,
invloed kan hebben op de werking van andere geneesmiddelen. Ook kunnen sommige andere
geneesmiddelen de manier waarop dit geneesmiddel werkt beïnvloeden.
U mag EMEND niet geven en u moet het de arts of apotheker vertellen als het kind een van de
volgende geneesmiddelen gebru
ikt (zie ook ‘Wanneer mag u
dit midd
el niet geven?’).
-
-
-
pimozide
Dit is omdat de
behandeling van het kind zal moeten worden veranderd voordat er wordt begonnen met EMEND:
voor de behandeling van psychische aandoeningen
terfenadine en astemizol
voor de behandeling van hooikoorts en andere allergische
voor de behandeling van spijsverteringsproblemen.
aandoeningen
cisapride
U mag dit geneesmiddel niet geven en u moet het de arts of apotheker vertellen als een van het
bovenstaande op het kind van toepassing is.
Vertel het de arts, apotheker of verpleegkundige als het kind een van de volgende geneesmiddelen
gebruikt:
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
geneesmiddelen die het afweersysteem beïnvloeden
zoals ciclosporine, tacrolimus, sirolimus,
everolimus
alfentanil, fentanyl
kinidine
voor de behandeling van pijn
voor de behandeling van een onregelmatige hartslag
geneesmiddelen voor de behandeling van kanker
zoals irinotecan, etoposide, vinorelbine,
geneesmiddelen met ‘ergotalkaloïdderivaten’ –
zoals ergotamine en di-ergotamine
gebruikt
bij de behandeling van migraine
geneesmiddelen die het bloed verdunnen
zoals warfarine en acenocoumarol. Het kan zijn dat
uw kind tijdens de behandeling met EMEND bloedonderzoek krijgt
ifosfamide
antibiotica voor de behandeling van infecties
fenytoïne
zoals rifampicine, claritromycine, telitromycine
voor de behandeling van stuipen (convulsies)
carbamazepine
voor de behandeling van depressie en epilepsie
midazolam, triazolam, fenobarbital
geneesmiddelen om rustiger te worden of in slaap te
komen
sint-janskruid
een kruidenmiddel voor de behandeling van depressie
proteaseremmers
syndroom
voor de behandeling van hiv-infecties
ketoconazol (met uitzondering van shampoo) (gebruikt voor de behandeling van Cushing-
wanneer het lichaam overmatig cortisol aanmaakt)
geneesmiddelen tegen schimmels zoals itraconazol, voriconazol, posaconazol
nefazodon
voor de behandeling van depressie
corticosteroïden
zoals dexamethason en methylprednisolon
geneesmiddelen tegen angst zoals alprazolam
tolbutamide
voor de behandeling van diabetes
anticonceptiemiddelen zoals de pil, pleisters, implantaten en bepaalde spiraaltjes die hormonen
afgeven. Deze werken mogelijk minder goed als ze samen met dit geneesmiddel worden
69
gebruikt. Het kan zijn dat tijdens de behandeling met dit geneesmiddel en tot 2 maanden na
afloop van de behandeling een andere of een extra niet-hormonale anticonceptiemethode moet
worden gebruikt.
Als een van het bovenstaande op het kind van toepassing is (of als u twijfelt), neem dan contact op
met de arts, apotheker of verpleegkundige voordat u dit geneesmiddel geeft.
Zwangerschap en borstvoeding
Dit geneesmiddel mag niet tijdens de zwangerschap en het geven van borstvoeding worden gebruikt,
tenzij dit duidelijk noodzakelijk is.
Voor informatie over zwangerschap, borstvoeding en anticonceptie moet u contact opnemen met de
arts voor advies.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Er moet rekening mee gehouden worden dat sommige mensen zich duizelig en slaperig kunnen voelen
na het gebruik van EMEND. Als het kind zich duizelig of slaperig voelt, mag hij/zij niet fietsen of
gereedschappen of machines gebruiken.
EMEND bevat sucrose en lactose
Het poeder voor orale suspensie bevat sucrose en lactose. Als een arts u heeft verteld dat het kind
bepaalde suikers niet verdraagt, neem dan contact op met de arts voordat u het kind dit geneesmiddel
geeft.
EMEND bevat natrium
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per sachet, dat wil zeggen dat het in
wezen
natriumvrij
is.
3.
Hoe geeft u dit middel?
Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg
: Zie de instructies voor beroepsbeoefenaren in de
gezondheidszorg voor de bereiding van de orale suspensie aan het eind van deze bijsluiter. Hier wordt
uitgelegd hoe u een dosis EMEND poeder voor orale suspensie moet bereiden.
Ouders en zorgverleners
: Geef het kind dit geneesmiddel altijd precies zoals de arts, apotheker of
verpleegkundige u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste gebruik? Neem dan contact op met de
arts, apotheker of verpleegkundige van het kind.
Het is erg belangrijk dat dit geneesmiddel precies wordt gegeven zoals hieronder wordt
uitgelegd.
Voor elke dosis EMEND zult u een voorgevuld doseerspuitje krijgen dat de voorgeschreven
dosis voor het kind bevat.
Bewaar het doseerspuitje voor orale toediening in de koelkast (tussen 2 °C en 8 °C) totdat u het
geneesmiddel aan het kind gaat geven.
Gebruik dit geneesmiddel binnen 2 dagen nadat u het geneesmiddel van uw arts heeft gekregen.
70
Voorafgaand aan de toediening kan het geneesmiddel maximaal 3 uur bij kamertemperatuur
(beneden 30 °C) worden bewaard.
De kleur van het geneesmiddel in het doseerspuitje voor orale toediening kan verschillende
tinten roze zijn (van lichtroze tot donkerroze). Dit is normaal en het geneesmiddel kan gewoon
gebruikt worden.
-
-
-
Haal de dop van het doseerspuitje voor orale toediening.
Breng de punt van het doseerspuitje voor orale toediening in de mond van het kind en
richt de punt op zijn/haar linker- of rechterwang.
Duw langzaam de zuiger helemaal naar beneden om al het geneesmiddel uit het
doseerspuitje voor orale toediening te geven.
Als het kind niet de hele dosis kan innemen, neem dan contact op met de arts van het kind.
Spoel het overgebleven geneesmiddel niet door de gootsteen of de WC en gooi het niet in de
vuilnisbak nadat u klaar bent. Vraag uw apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u
niet meer gebruikt. Ze worden dan op een verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het
milieu terecht.
Hoeveel moet u geven?
-
De arts zal op basis van het gewicht van het kind de juiste dosis poeder voor orale suspensie
uitrekenen.
-
U mag de dosis niet veranderen en u mag de behandeling niet stopzetten zonder eerst te
overleggen met de arts, apotheker of verpleegkundige.
Wanneer moet u het middel geven?
Dag 1:
-
Geef dit geneesmiddel 1 uur vóór de start van de chemokuur.
Dag 2 en dag 3:
-
Als het kind geen chemokuur krijgt
geef dit geneesmiddel dan in de ochtend.
-
Als het kind een chemokuur krijgt
geef dit geneesmiddel 1 uur vóór de start van de
chemokuur.
EMEND kan met of zonder voedsel worden gegeven.
Geef dit geneesmiddel altijd samen met andere geneesmiddelen, ter voorkoming van misselijkheid en
braken. Na de behandeling met EMEND kan de arts het kind vragen om andere geneesmiddelen ter
voorkoming van misselijkheid en braken te blijven gebruiken, zoals:
-
-
een corticosteroïd
zoals dexamethason en
een ‘5HT
3
-
antagonist’ –
zoals ondansetron.
Twijfelt u over het juiste gebruik? Neem dan contact op met de arts, apotheker of verpleegkundige.
71
Heeft u te veel van dit middel gegeven?
Geef het kind niet meer van dit geneesmiddel dan de arts aanbeveelt. Als u het kind te veel heeft
gegeven, neem dan direct contact op met de arts.
Bent u vergeten dit middel te geven?
Als het kind een dosis van dit geneesmiddel heeft overgeslagen, vertel dit dan aan de arts.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met de arts of
apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
Ernstige bijwerkingen
Stop met het geven van dit geneesmiddel en raadpleeg onmiddellijk een arts als u of het kind een van
de volgende ernstige bijwerkingen opmerkt
het kind kan dringend medische behandeling nodig
hebben:
allergische reactie
de tekenen zijn onder meer netelroos, uitslag, jeuk, moeite met ademen of
-
slikken (het is niet bekend hoe vaak dit voorkomt).
Stop met het geven van dit geneesmiddel en raadpleeg onmiddellijk een arts als u een van de
bovengenoemde ernstige bijwerkingen bemerkt.
Andere bijwerkingen
Neem contact op met de arts, apotheker of verpleegkundige als u of het kind een van de volgende
bijwerkingen opmerkt:
Vaak:
kan voorkomen bij minder dan 1 op de 10 gebruikers
-
verstopping of spijsverteringsstoornis
-
hoofdpijn
-
vermoeidheid
-
verlies van eetlust
-
hik
-
verhoogd aantal leverenzymen in het bloed (aangetoond via een onderzoek).
Soms:
kan voorkomen bij minder dan 1 op de 100 gebruikers
-
duizeligheid, slaperigheid
-
acne, uitslag
-
zich angstig voelen
-
boeren, misselijkheid, braken, zuurbranden, maagpijn, droge mond, winden laten
-
pijn of brandend gevoel bij het plassen
-
zwakte, je minder goed voelen
-
opvliegers/rood worden van het gezicht/de huid
-
snelle of onregelmatige hartslag
-
koorts met grotere kans op infectie, laag aantal rode bloedcellen (aangetoond bij onderzoek).
Zelden:
kan voorkomen bij minder dan 1 op de 1000 gebruikers
-
moeite met denken, gebrek aan energie, abnormale smaak
-
gevoeligheid van de huid voor zonlicht, buitensporig zweten, olieachtige huid, zweertjes op de
huid, jeukende uitslag, Stevens-Johnson-syndroom of toxische epidermale necrolyse (zeldzame
ernstige overgevoeligheidsreactie van de huid)
-
euforie (gevoel van buitengewoon geluk), desoriëntatie
-
bacteriële infectie, schimmelinfectie
-
ernstige verstopping, maagzweer, ontsteking van de dunne en dikke darm, zweertjes in de
mond, opgeblazen gevoel
72
-
-
-
-
-
-
-
-
-
vaak moeten plassen, meer plassen dan normaal, suiker of bloed in de urine
pijn op de borst, zwelling, veranderde manier van lopen
hoest, slijm achter in de keel, irritatie van de keel, niezen, keelpijn
afscheiding uit de ogen en jeuk
oorsuizen
spierkrampen, spierzwakte
veel dorst hebben
langzame hartslag, aandoening van hart en bloedvaten
lager aantal witte bloedcellen, lage concentratie natrium in het bloed, gewichtsverlies.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt het kind last van bijwerkingen, neem dan contact op met de arts, apotheker of verpleegkundige.
Dit geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Vóór het oplossen:
EMEND wordt over het algemeen bewaard door een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg.
De bewaarcondities, mocht u deze nodig hebben, zijn als volgt:
Geef dit geneesmiddel niet aan het kind na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos en
op het sachet (zakje) na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de
uiterste houdbaarheidsdatum.
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities wat betreft de temperatuur.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
Na het oplossen:
voorafgaand aan de toediening kan de orale suspensie maximaal 3 uur worden bewaard bij
kamertemperatuur (beneden 30 °C). De suspensie kan ook maximaal 72 uur in de koelkast worden
bewaard (bij 2 °C tot 8 °C).
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de wc en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is aprepitant. Elke sachet bevat 125 mg aprepitant. Na
bereiding bevat 1 ml orale suspensie 25 mg aprepitant.
De andere stoffen in dit middel zijn hydroxypropylcellulose (E 463), natriumlaurylsulfaat,
-
sucrose en lactose (zie rubriek 2 onder ‘EMEND bevat sucrose en lactose’), rood ij
zeroxide
(E 172) en natriumstearylfumaraat.
Hoe ziet EMEND eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Het poeder voor orale suspensie is een roze tot lichtroze poeder in een sachet voor eenmalig gebruik.
73
Doosje voor eenmalig gebruik.
Verpakkingsgrootte van 1 doosje bevat 1 sachet, 1 doseerspuitje voor orale toediening van 1 ml en
een van 5 ml (polypropyleen met siliconen o-ring), 1 dop en 1 mengbekertje (polypropyleen).
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Merck Sharp & Dohme B.V.
Waarderweg 39
2031 BN Haarlem
Nederland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen.
Belgique/België/Belgien
MSD Belgium
Tél/Tel: +32(0)27766211
dpoc_belux@merck.com
Lietuva
UAB Merck Sharp & Dohme
Tel.: +370 5 278 02 47
msd_lietuva@merck.com
Luxembourg/Luxemburg
MSD Belgium
Tél/Tel: +32(0)27766211
dpoc_belux@merck.com
Magyarország
MSD Pharma Hungary Kft.
Tel.: +36 1 888 53 00
hungary_msd@merck.com
Malta
Merck Sharp & Dohme Cyprus Limited
Tel: 8007 4433 (+356 99917558)
malta_info@merck.com
Nederland
Merck Sharp & Dohme B.V.
Tel.: 0800 9999000 (+31235153153)
medicalinfo.nl@merck.com
Norge
MSD (Norge) AS
Tlf: +47 32 20 73 00
msdnorge@ msd.no
Österreich
Merck Sharp & Dohme Ges.m.b.H.
Tel: +43 (0) 1 26 044
dpoc_austria@merck.com
Polska
MSD Polska Sp.z o.o.
Tel: +48 22 549 51 00
msdpolska@merck.com
България
Мерк Шарп и Доум България ЕООД
Тел.: +359 2 819 3737
info-msdbg@merck.com
Česká republik
a
Merck Sharp & Dohme s.r.o.
Tel.: +420 233 010 111
dpoc_czechslovak@merck.com
Danmark
MSD Danmark ApS
Tlf: +45 44824000
dkmail@merck.com
Deutschland
MSD Sharp & Dohme GmbH
Tel: 0800 673 673 673 (+49 (0) 89 4561 0)
e-mail@msd.de
Eesti
Merck Sharp & Dohme OÜ
Tel.: +372 6144 200
msdeesti@merck.com
E
λλάδα
MSD
Α
.
Φ
.
Β
.
Ε
.
Ε
.
Τηλ: + 30
210 98 97 300
dpoc_greece@merck.com
España
Merck Sharp & Dohme de España, S.A.
Tel: +34 91 321 06 00
msd_info@merck.com
74
France
MSD France
Tél: +33 (0) 1 80 46 40 40
Hrvatska
Merck Sharp & Dohme d.o.o.
Tel: + 385 1 6611 333
croatia_info@merck.com
Ireland
Merck Sharp & Dohme Ireland (Human Health)
Limited
Tel: +353 (0)1 2998700
medinfo_ireland@merck.com
Ísland
Vistor hf.
Simi: +354 535 7000
Portugal
Merck Sharp & Dohme, Lda
Tel: +351 21 4465700
inform_pt@merck.com
România
Merck Sharp & Dohme Romania S.R.L.
Tel: + 4021 529 29 00
msdromania@merck.com
Slovenija
Merck Sharp & Dohme, inovativna zdravila
d.o.o.
Tel: + 386 1 5204201
msd_slovenia@merck.com
Slovenská republika
Merck Sharp & Dohme, s. r. o.
Tel.: +421 2 58282010
dpoc_czechslovak@merck.com
Suomi/Finland
MSD Finland Oy
Puh/Tel: +358 (0)9 804650
info@msd.fi
Sverige
Merck Sharp & Dohme (Sweden) AB
Tel: +46 (0) 77 5700488
medicinskinfo@merck.com
United Kingdom (Northern Ireland)
Merck Sharp & Dohme Ireland (Human
Health) Limited
Tel: +353 (0)1 2998700
medinfoNI@msd.com
Ιtali
a
MSD Italia S.r.l.
Tel: 800 23 99 89 (+39 06 361911)
medicalinformation.it@msd.com
Κύπρος
Merck Sharp & Dohme Cyprus Limited
Τηλ:
80000 673 (+357 22866700)
cyprus_info@merck.com
Latvija
SIA Merck Sharp & Dohme Latvija
Tel: +371 67364 224
msd_lv@merck.com
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is uitsluitend bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Instructies voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg voor de bereiding van de orale suspensie
Iedere verpakking van EMEND bevat een sachet
met het poeder voor de orale suspensie, een
doseerspuitje voor orale toediening van 1 ml en een
van 5 ml, 1 dop en een mengbekertje.
75
1.
Vul het mengbekertje met drinkwater dat op
kamertemperatuur is.
2.
Vul het doseerspuitje voor orale toediening
van 5 ml met 4,6 ml water uit het
mengbekertje.
Zorg dat er geen lucht aanwezig is in het
doseerspuitje voor orale toediening (als er
lucht in zit, verwijder deze dan).
3.
Gooi al het ongebruikte water dat in het
mengbekertje is overgebleven weg.
4.
Voeg de 4,6 ml water uit het doseerspuitje
voor orale toediening weer toe aan het
mengbekertje.
5.
Elke sachet EMEND voor orale suspensie
bevat 125 mg aprepitant dat gesuspendeerd
moet worden in 4,6 ml water om een
eindconcentratie te verkrijgen van 25 mg/ml.
Houd het sachet EMEND voor orale
suspensie rechtop en schud vervolgens al het
poeder naar de bodem voordat u het sachet
opent.
6.
Giet al het poeder uit het sachet in het
mengbekertje dat 4,6 ml water bevat en klik
het dekseltje dicht.
7.
Meng de EMEND suspensie door het
mengbekertje voorzichtig 20 keer rond te
draaien; keer daarna het mengbekertje 5 keer
voorzichtig om.
Voorkom dat het mengsel gaat schuimen
zal er troebel roze tot lichtroze uit zien.
het mengbekertje niet schudden. Het mengsel
76
8.
Controleer het EMEND mengsel op klontjes
of schuimvorming:
-
Als er klontjes zijn, herhaal stap 7 dan totdat
er geen klontjes meer zijn.
-
Als er schuimvorming is, wacht dan tot het
schuim is verdwenen voordat u doorgaat naar
stap 9.
9.
Vul het doseerspuitje voor orale toediening
met de voorgeschreven dosis uit het
mengbekertje volgens de onderstaande tabel.
Kies het doseerspuitje op basis van de
dosis:
Gebruik het doseerspuitje voor
orale toediening van 1 ml als de
dosis 1 ml of minder is.
Gebruik het doseerspuitje voor
orale toediening van 5 ml als de
dosis groter is dan 1 ml.
Het is normaal dat er geneesmiddel
overblijft in het mengbekertje.
Zorg dat er geen lucht aanwezig is in het
doseerspuitje voor orale toediening (als er lucht
in zit, verwijder deze dan).
Wees er zeker van dat het doseerspuitje voor
orale toediening de voorgeschreven dosis bevat.
Dag 1
EMEND orale suspensie
25 mg/ml
10.
Dag 2
2 mg/kg oraal
Maximale dosis 80 mg
Dag 3
2 mg/kg oraal
Maximale dosis 80 mg
3 mg/kg oraal
Maximale dosis 125 mg
Plaats de dop op het doseerspuitje voor orale
toediening tot u een klik hoort.
11.
Als de dosis niet meteen na het afmeten
toegediend wordt bewaar het (de) gevulde
doseerspuitje(s) voor orale toediening dan
voorafgaand aan gebruik maximaal 72 uur in
de koelkast tussen 2 °C en 8 °C. Als de
dosis/doses wordt/worden uitgegeven aan de
zorgverleners geef hen dan de instructies om
het (de) doseerspuitje(s) voor orale
toediening in de koelkast te bewaren totdat ze
klaar zijn om de dosis toe te dienen.
12.
Voorafgaand aan de toediening kan de orale
suspensie maximaal 3 uur bij
kamertemperatuur (beneden 30 °C) bewaard
worden.
77
Voer eventuele resterende suspensie en
afvalmateriaal af. Al het ongebruikte geneesmiddel
of afvalmateriaal dient te worden vernietigd
overeenkomstig lokale voorschriften.
78

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
EMEND 125 mg harde capsules
EMEND 80 mg harde capsules
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke capsule van 125 mg bevat 125 mg aprepitant. Elke capsule van 80 mg bevat 80 mg aprepitant.
Hulpstof met bekend effect
Elke capsule bevat 125 mg sucrose (in de 125 mg capsule),
Hulpstof met bekend effect
Elke capsule bevat 80 mg sucrose (in de 80 mg capsule).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Harde capsule.
De capsule 125 mg is ondoorschijnend, wit/roze met '462' en '125 mg' radiaal bedrukt met zwarte inkt.
De capsule 80 mg is ondoorschijnend, wit met '461' en '80 mg' radiaal opgedrukt met zwarte inkt.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Preventie van misselijkheid en braken na hoog- en matig-emetogene chemotherapie voor de
behandeling van kanker bij volwassenen en adolescenten vanaf de leeftijd van 12 jaar.
EMEND 125 mg/80 mg wordt toegediend als onderdeel van combinatietherapie (zie rubriek 4.2).
4.2 Dosering en wijze van toediening
Dosering
Volwassenen
EMEND wordt 3 dagen gegeven als onderdeel van een combinatiebehandeling met een corticosteroïd
en een 5HT3-antagonist. De aanbevolen dosis is 125 mg oraal eenmaal daags één uur voor aanvang
van chemotherapie op dag 1 en 80 mg oraal eenmaal daags op de dagen 2 en 3 in de ochtend.
De volgende behandelschema's worden aanbevolen bij volwassenen voor de preventie van
misselijkheid en braken na emetogene chemotherapie bij de behandeling van kanker:
Dag 1
Dag 2
Dag 3
Dag 4
EMEND
125 mg oraal
80 mg oraal
80 mg oraal
geen
Dexamethason
12 mg oraal
8 mg oraal
8 mg oraal
8 mg oraal
5HT3-antagonisten
Standaarddosering
geen
geen
geen
5HT3-antagonisten.
Zie de
productinformatie van
de geselecteerde
5HT3-antagonist voor
de juiste
doseringsinformatie
Dexamethason moet op dag 1, 30 minuten vóór chemotherapie worden toegediend en op de dagen 2 -
4 in de ochtend. De dosis dexamethason bepaalt de interacties met de werkzame stof.
Behandelschema matig-emetogene chemotherapie
Dag 1
Dag 2
Dag 3
EMEND
125 mg oraal
80 mg oraal
80 mg oraal
Dexamethason
12 mg oraal
geen
geen
5HT3-antagonisten
Standaarddosering
geen
geen
5HT3-antagonisten.
Zie de
productinformatie
van de
geselecteerde
5HT3-antagonist
voor de juiste
doseringsinformatie
Dexamethason moet op dag 1, 30 minuten vóór chemotherapie worden toegediend. De dosis
dexamethason bepaalt de interacties met de werkzame stof.
Pediatrische patiënten
Adolescenten (in de leeftijd van 12 tot en met 17 jaar)
EMEND wordt gedurende 3 dagen gegeven als onderdeel van een behandelschema met een 5HT3-
antagonist. De aanbevolen dosis EMEND capsules is 125 mg oraal op dag 1 en 80 mg oraal op dag 2
en 3. EMEND wordt 1 uur voorafgaand aan de chemotherapie op dag 1, 2 en 3 oraal toegediend. Als
er op dag 2 en 3 geen chemotherapie wordt gegeven, moet EMEND in de ochtend worden toegediend.
Zie de Samenvatting van de Productkenmerken (SmPC) van de geselecteerde 5HT3-antagonist voor de
juiste doseringsinformatie. Als een corticosteroïd, zoals dexamethason, gelijktijdig wordt toegediend
met EMEND, moet de dosis van het corticosteroïd met 50 % van de gebruikelijke dosis worden
verlaagd (zie rubrieken 4.5 en 5.1).
De veiligheid en werkzaamheid van de 80 mg en 125 mg capsules is niet vastgesteld bij kinderen
jonger dan 12 jaar. Er zijn geen gegevens beschikbaar. Raadpleeg de SmPC van de poeder voor orale
suspensie voor de juiste dosering bij zuigelingen, peuters en kinderen in de leeftijd van 6 maanden tot
12 jaar.
Algemeen
Er zijn beperkte werkzaamheidsgegevens over de combinatie met andere corticosteroïden en
5HT3-antagonisten. Voor aanvullende informatie over de gelijktijdige toediening met
corticosteroïden, zie rubriek 4.5. Zie de SmPC van gelijktijdig toegediende 5HT3-antagonisten.
Speciale populaties
Ouderen ( 65 jaar)
Voor ouderen hoeft de dosering niet te worden aangepast (zie rubriek 5.2).
Nierfunctiestoornis
Bij patiënten met nierfunctiestoornis of patiënten met nierlijden in het laatste stadium die
hemodialyse ondergaan (zie rubriek 5.2) hoeft de dosering niet te worden aangepast.
Leverfunctiestoornis
Voor patiënten met lichte leverfunctiestoornis hoeft de dosering niet te worden aangepast. Er zijn
beperkte gegevens bij patiënten met matige leverfunctiestoornis en geen gegevens bij patiënten met
ernstige leverfunctiestoornis. Aprepitant moet bij deze patiënten voorzichtig worden toegepast (zie
rubrieken 4.4 en 5.2).
Wijze van toediening
De harde capsule dient in zijn geheel te worden doorgeslikt.
EMEND kan met of zonder voedsel worden ingenomen.
4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof(fen) of voor (een van) de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstof(fen).
Gelijktijdig gebruik met pimozide, terfenadine, astemizol of cisapride (zie rubriek 4.5).
4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Patiënten met matige tot ernstige leverfunctiestoornis
Er zijn beperkte gegevens bij patiënten met matige leverfunctiestoornis en geen gegevens bij patiënten
met ernstige leverfunctiestoornis. Bij deze patiënten moet EMEND met voorzichtigheid worden
toegepast (zie rubriek 5.2).
CYP3A4-interacties
EMEND moet voorzichtig worden toegepast bij patiënten die gelijktijdig oraal toegediende werkzame
stoffen krijgen die voornamelijk door CYP3A4 worden gemetaboliseerd en een smal therapeutisch
bereik hebben, zoals ciclosporine, tacrolimus, sirolimus, everolimus, alfentanil,
ergotalkaloïdderivaten, fentanyl en kinidine (zie rubriek 4.5). Daarnaast moet gelijktijdige toediening
met irinotecan met de nodige voorzichtigheid worden benaderd omdat deze combinatie tot verhoogde
toxiciteit kan leiden.
Gelijktijdige toediening met warfarine (een CYP2C9-substraat)
Bij patiënten die chronisch met warfarine worden behandeld moet de International Normalised Ratio
(INR) tijdens behandeling met EMEND en gedurende 14 dagen na elke 3-daagse kuur met EMEND
zorgvuldig worden gecontroleerd (zie rubriek 4.5).
Gelijktijdige toediening met hormonale anticonceptiva
Tijdens en gedurende 28 dagen na toediening van EMEND kan de werkzaamheid van hormonale
anticonceptiva verminderd zijn. Tijdens behandeling met EMEND en gedurende 2 maanden na de
laatste dosis EMEND moeten extra alternatieve niet-hormonale anticonceptiemethodes worden
toegepast (zie rubriek 4.5).
Hulpstoffen
EMEND capsules bevatten sucrose. Patiënten met de zeldzame aandoeningen fructose-intolerantie,
glucose-galactosemalabsorptie of sucrase-isomaltase-insufficiëntie mogen dit geneesmiddel niet
gebruiken.
4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Aprepitant (125 mg/80 mg) is een substraat, een matige remmer en een inductor van CYP3A4.
Aprepitant is ook een inductor van CYP2C9. Bij behandeling met EMEND wordt CYP3A4 geremd.
Na afloop van de behandeling geeft EMEND een tijdelijke lichte inductie van CYP2C9, CYP3A4 en
gluconidering. Aprepitant lijkt geen interactie te vertonen met P-glycoproteïne (transporteiwit), zoals
het ontbreken van een interactie van aprepitant met digoxine doet vermoeden.
Effect van aprepitant op de farmacokinetiek van andere werkzame stoffen
CYP3A4-remming
Als matige remmer van CYP3A4 kan aprepitant (125 mg/80 mg) de plasmaconcentratie van
gelijktijdig toegediende werkzame stoffen die door CYP3A4 worden gemetaboliseerd, verhogen. De
totale blootstelling aan oraal toegediende CYP3A4-substraten kan met ongeveer een factor 3
toenemen tijdens 3-daagse behandeling met EMEND; het effect van aprepitant op de
plasmaconcentratie van intraveneus toegediende CYP3A4-substraten is naar verwachting geringer.
EMEND mag niet gelijktijdig worden toegediend met pimozide, terfenadine, astemizol of cisapride
(zie rubriek 4.3). Remming van CYP3A4 door aprepitant kan de plasmaconcentratie van deze
werkzame stoffen verhogen, wat tot ernstige of levensbedreigende reacties kan leiden.
Voorzichtigheid wordt geadviseerd bij gelijktijdige toediening van EMEND en oraal toegediende
werkzame stoffen die primair door CYP3A4 gemetaboliseerd worden en een smal therapeutisch
bereik hebben, zoals ciclosporine, tacrolimus, sirolimus, everolimus, alfentanil, di-ergotamine,
ergotamine, fentanyl en kinidine (zie rubriek 4.4).
Corticosteroïden
Dexamethason: De gebruikelijke orale dosis dexamethason moeten bij gelijktijdige toediening met
EMEND 125 mg/80 mg met ongeveer 50 % worden verminderd. Bij de gekozen dosis dexamethason
in het wegens misselijkheid en braken na chemotherapie (CINV, chemotherapy induced nausea and
vomiting
) verrichtte klinisch onderzoek, is rekening gehouden met interacties van de werkzame stof
(zie rubriek 4.2). EMEND, toegediend in een dosering van 125 mg samen met dexamethason 20 mg
oraal op dag 1, en EMEND 80 mg/dag samen met dexamethason 8 mg oraal op dagen 2-5, verhoogde
de AUC van dexamethason, een CYP3A4-substraat, op de dagen 1 en 5 met een factor 2,2.
Methylprednisolon: Bij gelijktijdige toediening met EMEND 125 mg/80 mg moet de gebruikelijke
intraveneus toegediende dosis methylprednisolon met ongeveer 25 % worden verminderd, en de
gebruikelijke orale dosis methylprednisolon met ongeveer 50 %. EMEND, toegediend in een dosering
van 125 mg op dag 1 en 80 mg/dag op dag 2 en 3, verhoogde de AUC van methylprednisolon, een
CYP3A4-substraat, op dag 1 met een factor 1,3 en op dag 3 met een factor 2,5, als methylprednisolon
gelijktijdig intraveneus werd toegediend als 125 mg op dag 1 en oraal als 40 mg op de dagen 2 en 3.
Bij continue behandeling met methylprednisolon, kan de AUC van methylprednisolon op een later
tijdstip binnen 2 weken na instelling van de toediening met EMEND afnemen als gevolg van het
inductoreffect van aprepitant op CYP3A4. Dit effect zal naar verwachting meer uitgesproken zijn bij
oraal toegediend methylprednisolon.
Chemotherapeutische geneesmiddelen
In farmacokinetisch onderzoek had EMEND toegediend als 125 mg op dag 1 en 80 mg/dag op dag 2
en 3, geen invloed op de farmacokinetiek van docetaxel, intraveneus toegediend op dag 1, of
vinorelbine, intraveneus toegediend op dag 1 of dag 8. Omdat het effect van EMEND op de
farmacokinetiek van oraal toegediende CYP3A4-substraten groter is dan het effect van EMEND op de
farmacokinetiek van intraveneus toegediende CYP3A4-substraten, kan een interactie met oraal
toegediende chemotherapeutische geneesmiddelen die primair of gedeeltelijk door CYP3A4 worden
gemetaboliseerd (bv. etoposide, vinorelbine) niet worden uitgesloten. Voorzichtigheid wordt
Immunosuppressiva
Tijdens de 3-daagse behandeling tegen misselijkheid en braken als gevolg van chemotherapie wordt
een voorbijgaande matige verhoging gevolgd door een lichte verlaging verwacht van de blootstelling
aan immunosuppressiva die door CYP3A4 gemetaboliseerd worden (bijvoorbeeld ciclosporine,
tacrolimus, everolimus en sirolimus). Gezien de korte duur van de 3-daagse behandeling en de
tijdafhankelijke beperkte veranderingen in blootstelling, wordt verlaging van de dosis
immunosuppressiva tijdens de 3 dagen dat deze gelijktijdig met EMEND worden toegediend, niet
aanbevolen.
Midazolam
De mogelijke effecten van een verhoogde plasmaconcentratie van midazolam of andere
benzodiazepinen die via CYP3A4 worden gemetaboliseerd (alprazolam, triazolam) moeten bij
gelijktijdige toediening van deze geneesmiddelen met EMEND (125 mg/80 mg) worden overwogen.
EMEND verhoogde de AUC van midazolam, een gevoelig CYP3A4-substraat, op dag 1 met een
factor 2,3 en op dag 5 met een factor 3,3, als een eenmalige orale dosis van 2 mg midazolam werd
toegevoegd op dag 1 en 5 aan een behandeling met EMEND 125 mg op dag 1 en 80 mg/dag op dag 2-
5.
In een ander onderzoek waarin midazolam intraveneus werd toegediend, werd 125 mg EMEND op
dag 1 gegeven en 80 mg/dag op dag 2 en 3. Van midazolam werd 2 mg intraveneus gegeven voor
aanvang van de toediening van de 3-daagse behandeling met EMEND en op de dagen 4, 8 en 15.
EMEND verhoogde de AUC van midazolam met 25 % op dag 4 en verlaagde de AUC van midazolam
met 19 % op dag 8 en 4 % op dag 15. Deze effecten werden niet klinisch belangrijk geacht.
In een derde onderzoek met intraveneuze en orale toediening van midazolam werd EMEND gegeven
als 125 mg op dag 1 en 80 mg/dag op dag 2 en 3, samen met ondansetron 32 mg op dag 1,
dexamethason 12 mg op dag 1 en 8 mg op dagen 2-4. Deze combinatie (van EMEND, ondansetron en
dexamethason) verlaagde de AUC van oraal midazolam op dag 6 met 16 %, op dag 8 met 9 %, op
dag 15 met 7 % en op dag 22 met 17 %. Deze effecten werden niet klinisch belangrijk geacht.
Er is nog een onderzoek verricht met intraveneuze toediening van midazolam en EMEND. Intraveneus
2 mg midazolam werd 1 uur na orale toediening van een eenmalige dosis EMEND 125 mg gegeven.
De plasma AUC van midazolam nam met een factor 1,5 toe. Dit effect werd niet van klinisch belang
geacht.
Inductie
Als lichte inductor van CYP2C9, CYP3A4 en glucuronidering, kan aprepitant binnen twee weken na
instelling en behandeling de plasmaconcentraties verminderen van substraten die via deze routes
worden geëlimineerd. Het kan zijn dat dit effect pas duidelijk wordt aan het einde van een 3-daagse
behandeling met EMEND. Voor substraten van CYP2C9 en CYP3A4 is de inductie van
voorbijgaande aard, met een maximaal effect 3-5 dagen na afloop van de 3-daagse behandeling met
EMEND. Het effect houdt enkele dagen aan, daarna neemt het langzaam af en twee weken na afloop
van de behandeling met EMEND is het klinisch van geen belang. Lichte inductie van glucuronidering
wordt ook gezien met 80 mg oraal aprepitant, toegediend gedurende 7 dagen. Er zijn geen gegevens
over de effecten op CYP2C8 en CYP2C19. Voorzichtigheid wordt geadviseerd als warfarine,
acenocoumarol, tolbutamide, fenytoïne of andere werkzame stoffen waarvan bekend is dat deze door
CYP2C9 worden gemetaboliseerd gedurende deze periode worden toegediend.
Tolbutamide
EMEND, toegediend als 125 mg op dag 1 en 80 mg/dag op dag 2 en 3, verminderde de AUC van
tolbutamide (CYP2C9-substraat) met 23 % op dag 4, 28 % op dag 8 en 15 % op dag 15, als een
eenmalige dosis tolbutamide 500 mg oraal werd toegediend vóór de toediening van de
3-daagse behandeling met EMEND en op dagen 4, 8 en 15.
Hormonale anticonceptiva
De werkzaamheid van hormonale anticonceptiva kan tijdens en gedurende 28 dagen na toediening van
EMEND verminderd zijn. Tijdens behandeling met EMEND en tot 2 maanden na de laatste dosis
EMEND moeten extra alternatieve niet-hormonale anticonceptiemethodes worden gebruikt.
In een klinisch onderzoek werd een oraal anticonceptivum dat ethinylestradiol en noretindron bevatte
eenmaal daags toegediend op dag 1-21, op dag 8 samen met EMEND 125 mg en op dagen 9 en 10 met
EMEND 80 mg/dag, met op dag 8 ondansetron 32 mg intraveneus, en op dag 8 oraal dexamethason
12 mg en op dagen 9, 10 en 11 dexamethason 8 mg/dag. Gedurende onderzoeksdag 9-21 werden de
dalconcentraties van ethinylestradiol en noretindron respectievelijk met wel 64 % en 60 % verlaagd.
5HT3-antagonisten
In klinische onderzoeken naar interacties had aprepitant geen klinisch belangrijk effect op de
farmacokinetiek van ondansetron, granisetron of hydrodolasetron (de actieve metaboliet van
dolasetron).
Effect van andere geneesmiddelen op de farmacokinetiek van aprepitant
Bij gelijktijdige toediening van EMEND met werkzame stoffen die een remming van de CYP3A4-
activiteit geven (zoals ketoconazol, itraconazol, voriconazol, posaconazol, claritromycine,
telitromycine, nefazodon en proteaseremmers) moet voorzichtig te werk worden gegaan omdat de
combinatie naar verwachting de plasmaconcentraties van aprepitant enkele malen verhoogt (zie
rubriek 4.4).
Gelijktijdige toediening van EMEND met werkzame stoffen die een sterke inductie van de CYP3A4-
activiteit geven (zoals rifampicine, fenytoïne, carbamazepine, fenobarbital) moet vermeden worden
omdat de combinatie de plasmaconcentratie van aprepitant verlaagt waardoor de werkzaamheid van
EMEND verminderd kan zijn. Gelijktijdige toediening van EMEND met kruidenpreparaten die sint-
janskruid (Hypericum perforatum) bevatten wordt niet aanbevolen.
Ketoconazol
Als een eenmalige dosis aprepitant 125 mg werd toegediend op dag 5 van een 10-daagse behandeling
met 400 mg/dag ketoconazol, een sterke CYP3A4-remmer, werd de AUC van aprepitant met ongeveer
een factor 5 verhoogd en de gemiddelde terminale halfwaardetijd van aprepitant met ongeveer een
factor 3 verhoogd.
Rifampicine
Als een eenmalige dosis aprepitant 375 mg werd toegediend op dag 9 van een 14-daagse behandeling
met 600 mg/dag rifampicine, een sterke CYP3A4-inductor, werd de AUC van aprepitant met 91 %
verlaagd en de gemiddelde terminale halfwaardetijd met 68 % verlaagd.
4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Anticonceptie voor mannen en vrouwen
Tijdens en gedurende 28 dagen na toediening van EMEND kan de werkzaamheid van hormonale
anticonceptiva verminderd zijn. Tijdens behandeling met EMEND en gedurende 2 maanden na de
laatste dosis EMEND moeten extra alternatieve niet-hormonale anticonceptiemethodes worden
toegepast (zie rubrieken 4.4 en 4.5).
Zwangerschap
Er zijn voor aprepitant geen klinische gegevens over blootgestelde zwangerschappen beschikbaar. De
kans op reproductietoxiciteit van aprepitant is niet volledig gekarakteriseerd, omdat in dieronderzoek
geen hogere concentraties dan de therapeutische blootstelling bij mensen bij de dosis 125 mg/80 mg
konden worden bereikt. Uit deze onderzoeken kwamen geen directe of indirecte schadelijke effecten
ten aanzien van zwangerschap, embryonale/foetale ontwikkeling, partus of postnatale ontwikkeling
aan het licht (zie rubriek 5.3). De potentiële effecten op de voortplanting van veranderingen in de
neurokinineregulatie zijn niet bekend. EMEND mag niet tijdens de zwangerschap worden gebruikt
tenzij hier een duidelijke noodzaak toe bestaat.
Borstvoeding
Aprepitant wordt bij ratten in de moedermelk uitgescheiden. Het is niet bekend of aprepitant bij
mensen in de moedermelk wordt uitgescheiden; daarom wordt borstvoeding tijdens behandeling met
EMEND niet aanbevolen.
Vruchtbaarheid
De kans op effecten van aprepitant op de vruchtbaarheid is niet volledig gekarakteriseerd, omdat in
dieronderzoek geen concentraties boven de therapeutische blootstelling bij mensen konden worden
bereikt. Deze vruchtbaarheidsstudies wezen niet op directe of indirecte schadelijke effecten op de
paring, vruchtbaarheid, embryonale/foetale ontwikkeling, aantal en motiliteit van de zaadcellen (zie
rubriek 5.3).
4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
EMEND kan een geringe invloed hebben op de rijvaardigheid, op het vermogen om te fietsen en op
het vermogen om machines te bedienen. Duizeligheid en vermoeidheid kunnen optreden na inname
van EMEND (zie rubriek 4.8).
4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Het veiligheidsprofiel van aprepitant werd beoordeeld bij ongeveer 6500 volwassenen in meer dan
50 onderzoeken en bij 184 kinderen en adolescenten in 2 gecontroleerde pediatrische klinische
hoofdonderzoeken.
De meest voorkomende bijwerkingen die bij de met aprepitant behandelde volwassenen met een
hogere incidentie werden gemeld dan bij de standaardtherapie bij patiënten die hoog-emetogene
chemotherapie (HEC) kregen, waren: hik (4,6 % versus 2,9 %), verhoogd alanineaminotransferase
(ALAT) (2,8 % versus 1,1 %), dyspepsie (2,6 % versus 2,0 %), constipatie (2,4 % versus 2,0 %),
hoofdpijn (2,0 % versus 1,8 %), en verminderde eetlust (2,0 % versus 0,5 %). De meest voorkomende
bijwerking die bij patiënten die aprepitant kregen met een hogere incidentie werd gemeld dan met
standaardtherapie bij patiënten die matig-emetogene chemotherapie (MEC) kregen, was vermoeidheid
(1,4 % versus 0,9 %).
Tabel met bijwerkingen
De volgende bijwerkingen werden waargenomen in een gepoolde analyse van de HEC- en MEC-
onderzoeken bij volwassenen of pediatrische patiënten met een hogere incidentie met aprepitant dan
bij de standaardtherapie of bij postmarketinggebruik. De frequenties in de tabel zijn gebaseerd op de
onderzoeken bij volwassenen; De waargenomen frequenties in de pediatrische studies waren
vergelijkbaar of lager, tenzij aangegeven in de tabel. Sommige minder vaak voorkomende
bijwerkingen bij de volwassen populatie werden niet gezien bij de pediatrische onderzoeken.
Frequenties zijn gedefinieerd als: zeer vaak ( 1/10); vaak ( 1/100 tot < 1/10); soms ( 1/1000 tot
< 1/100); zelden ( 1/10.000 tot < 1/1000); zeer zelden (< 1/10.000) en niet bekend (kan met de
beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Systeem/orgaanklasse
Bijwerking
Frequentie
Infecties en parasitaire
aandoeningen
candidiase, stafylokokkeninfectie
zelden
Bloed- en
febriele neutropenie, anemie
soms
lymfestelselaandoeningen
Immuunsysteemaandoeningen
overgevoeligheidsreacties waaronder
niet bekend
anafylactische reacties
Voedings- en
verminderde eetlust
vaak
stofwisselingsstoornissen
polydipsie
zelden
Psychische stoornissen
angst
soms
desoriëntatie, euforische stemming
zelden
Zenuwstelselaandoeningen
hoofdpijn
vaak
duizeligheid, somnolentie
soms
cognitieve stoornis, lethargie, dysgeusie
zelden
Oogaandoeningen
conjunctivitis
zelden
Evenwichtsorgaan- en
tinnitus
zelden
ooraandoeningen
Hartaandoeningen
palpitaties
soms
bradycardie, cardiovasculaire aandoening
zelden
Bloedvataandoeningen
opvliegers/overmatig blozen
soms
Ademhalingsstelsel-, borstkas-
hik
vaak
en mediastinumaandoeningen
orofaryngeale pijn, niezen, hoest, postnasale
zelden
drip, keelirritatie
Bijwerking
Frequentie
Maag-darmstelselaandoeningen
constipatie, dyspepsie
vaak
oprispingen, misselijkheid, braken, gastro-
soms
oesofageale reflux, buikpijn, droge mond,
flatulentie
duodenumulcus perforatie, stomatitis,
zelden
opgezette buik, harde ontlasting, neutropene
colitis
Huid- en
uitslag, acne
soms
onderhuidaandoeningen
lichtgevoeligheid, hyperhidrose, seborroea,
zelden
huidlaesie, pruritische uitslag, Stevens-
Johnson-syndroom/toxische epidermale
necrolyse
pruritus, urticaria
niet bekend
Skeletspierstelsel- en
spierzwakte, spierspasmen
zelden
bindweefselaandoeningen
Nier- en urinewegaandoeningen dysurie
soms
pollakisurie
zelden
Algemene aandoeningen en
vermoeidheid
vaak
toedieningsplaatsstoornissen
asthenie, malaise
soms
oedeem, pijn op de borst, verstoorde
zelden
loopbeweging
Onderzoeken
ALAT verhoogd
vaak
verhoogd ASAT, alkalische fosfatase in het
soms
bloed verhoogd
positief op rode bloedcellen in de urine,
zelden
minder natrium in het bloed, gewichtsafname,
verminderd aantal neutrofielen, glucose in de
urine, verhoogde urineproductie
Misselijkheid en braken waren werkzaamheidsparameters in de eerste 5 dagen na behandeling met
chemotherapie en werden alleen daarna als bijwerkingen gemeld.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
De bijwerkingenprofielen van volwassenen in de Multiple-Cycle-extensie van HEC- en MEC-
onderzoeken gedurende maximaal 6 vervolg-chemokuren kwamen in het algemeen overeen met die
welke in de eerste kuur werden waargenomen.
In een aanvullend, met actieve stof gecontroleerd klinisch onderzoek bij 1169 volwassen patiënten die
aprepitant en HEC kregen, was het bijwerkingenprofiel over het algemeen vergelijkbaar met wat in de
andere HEC-studies met aprepitant is gezien.
Niet-CINV-onderzoeken
Bij volwassen patiënten die wegens postoperatieve misselijkheid en braken (PONV, postoperative
nausea and vomiting
) werden behandeld met een enkelvoudige dosis van 40 mg aprepitant werden
nog andere bijwerkingen waargenomen met een hogere incidentie dan met ondansetron: pijn in de
bovenbuik, abnormale darmgeluiden, constipatie*, dysartrie, dyspneu, hypo-esthesie, insomnia,
miosis, misselijkheid, sensorische stoornis, maagpijn, subileus*, verminderde gezichtsscherpte,
piepende ademhaling.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9 Overdosering
In geval van overdosering moet EMEND worden stopgezet en moeten algemene ondersteunende
behandeling en controle worden ingesteld. Vanwege de anti-emetische werkzaamheid van aprepitant
zal door een geneesmiddel geïnduceerde emesis mogelijk niet effectief zijn.
Aprepitant kan niet door hemodialyse worden verwijderd.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Anti-emetica en middelen tegen misselijkheid, ATC- code:
A04AD12
Aprepitant is een selectieve antagonist met hoge affiniteit voor de humane substance P neurokinine 1
(NK1)-receptoren.
3-daagse behandeling met aprepitant bij volwassenen
In 2 gerandomiseerde, dubbelblinde studies met in totaal 1094 volwassen patiënten die werden
behandeld met chemotherapie met cisplatine > 70 mg/m2, werd aprepitant in combinatie met een
behandeling met ondansetron/dexamethason (zie rubriek 4.2) vergeleken met een
standaardbehandeling (placebo plus ondansetron 32 mg intraveneus toegediend op dag 1 plus
dexamethason 20 mg oraal op dag 1 en 8 mg oraal tweemaal daags op dagen 2-4). Hoewel een
intraveneuze dosis van 32 mg ondansetron gebruikt werd in klinische onderzoeken, is dit niet langer
de aanbevolen dosis. Zie de productinformatie van de geselecteerde 5HT3-antagonist voor de juiste
doseringsinformatie.
De werkzaamheid werd gebaseerd op beoordeling van de volgende samengestelde parameter:
volledige respons (gedefinieerd als geen braken en geen gebruik van rescue-medicatie) met name
gedurende cyclus 1. De resultaten werden voor elke studie afzonderlijk beoordeeld en voor de
2 studies gecombineerd.
Tabel 1
Percentage volwassen patiënten die hoog-emetogene chemotherapie krijgen die per behandelingsgroep en
fase reageren - Cyclus 1
Aprepitant
Standaardtherapie
Verschillen*
SAMENGESTELDE PARAMETERS
(N= 521)
(N= 524)
%
%
% (95 %-BI)


Volledige respons (geen braken en geen rescue-medicatie)
Totaal (0-120 uur)
67,7
47,8
19,9
(14,0-25,8)
0-24 uur
86,0
73,2
12,7
(7,9-17,6)
25-120 uur
71,5
51,2
20,3
(14,5-26,1)
INDIVIDUELE PARAMETERS
Geen emesis (geen braakaanvallen ongeacht gebruik rescue-medicatie)
Totaal (0-120 uur)
71,9
49,7
22,2
(16,4-28,0)
0-24 uur
86,8
74,0
12,7
(8,0-17,5)
25-120 uur
76,2
53,5
22,6
(17,0-28,2)
Geen significante misselijkheid (maximale VAS < 25 mm op een schaal van 0-100 mm)
Totaal (0-120 uur)
72,1
64,9
7,2
(1,6-12,8)
25-120 uur
74,0
66,9
7,1
(1,5-12,6)
*De betrouwbaarheidsintervallen (BI) zijn berekend zonder aanpassing voor geslacht en gelijktijdig
toegediende chemotherapie, die in de primaire analyse van oddsratio's en logistische modellen zijn
meegerekend.
Bij één patiënt in het aprepitantschema waren alleen gegevens van de acute fase beschikbaar en deze werd
geëxcludeerd uit de totaal- en vertraagde-fase-analyses. Bij één patiënt in het standaardschema waren alleen
gegevens in de vertraagde fase beschikbaar en deze werd geëxcludeerd uit de totaal- en acute-fase-analyses.
Figuur 1 toont de geschatte tijd tot eerste emesis in de gecombineerde analyse in een Kaplan-Meier-
curve.
Figuur 1
Percentage volwassen patiënten die hoog-emetogene chemotherapie krijgen die niet braken,
in de tijd - Cyclus 1
100%
Aprepitant (N=520)
Stand. therapie (N=523)
90%
80%
70%
t
i
ë
n
t
e
n
Pa
60%
%
50%
40%
0 0 12 24 36 48 60 72 84 96 108 120
Tijd (uren)
Ook werden statistisch significante verschillen in werkzaamheid waargenomen in elk van de twee
afzonderlijke studies.
In een gerandomiseerd, dubbelblind onderzoek bij in totaal 866 volwassen patiënten (864 vrouwen,
2 mannen) die chemotherapie kregen met daarin cyclofosfamide 750-1500 mg/m2; of cyclofosfamide
500-1500 mg/m2 en doxorubicine ( 60 mg/m2) of epirubicine ( 100 mg/m2), werd aprepitant in
combinatie met een behandeling met ondansetron/dexamethason (zie rubriek 4.2) vergeleken met
standaard therapie (placebo + ondansetron 8 mg oraal (tweemaal op dag 1, en om de 12 uur op
dagen 2 en 3) + dexamethason 20 mg oraal op dag 1).
De werkzaamheid was gebaseerd op een beoordeling van de samengestelde parameter: volledige
respons (gedefinieerd als geen braakaanvallen en geen gebruik van rescue-therapie) met name
gedurende Cyclus 1.
Tabel 2 toont een overzicht van de belangrijkste onderzoeksresultaten.
Tabel 2
Percentage volwassen patiënten die per behandelingsgroep en fase reageren - Cyclus 1
Matig-emetogene chemotherapie
Aprepitant
Standaardtherapie
Verschillen*
SAMENGESTELDE PARAMETERS
(N=433)
(N= 424)
%
%
% (95 %-BI)


Volledige respons (geen braken en geen rescue-medicatie)
Totaal (0-120 uur)
50,8
42,5
8,3
(1,6, 15,0)
0-24 uur
75,7
69,0
6,7
(0,7, 12,7)
25-120 uur
55,4
49,1
6,3
(-0,4, 13,0)
INDIVIDUELE PARAMETERS
Geen emesis (geen braakaanvallen ongeacht gebruik rescue-medicatie)
Totaal (0-120 uur)
75,7
58,7
17,0
(10,8, 23,2)
0-24 uur
87,5
77,3
10,2
(5,1, 15,3)
25-120 uur
80,8
69,1
11,7
(5,9, 17,5)
Geen significante misselijkheid (maximale VAS < 25 mm op een schaal van 0-100 mm)
Totaal (0-120 uur)
60,9
55,7
5,3
(-1,3, 11,9)
0-24 uur
79,5
78,3
1,3
(-4,2, 6,8)
25-120 uur
65,3
61,5
3,9
(-2,6, 10,3)
*De betrouwbaarheidsintervallen zijn berekend zonder aanpassing voor leeftijdscategorie (<55 jaar, >55 jaar) en
onderzoekersgroep, die in de primaire analyse van oddsratio's en logistische modellen zijn meegerekend.
Bij één patiënt in het aprepitantschema waren alleen gegevens van de acute fase beschikbaar en deze werd
geëxcludeerd uit de totaal- en vertraagde fase-analyses.
In dezelfde klinische studie kregen 744 volwassen patiënten in de Multiple-Cycle-extensie nog eens
maximaal 3 chemokuren. Naar het zich liet aanzien, bleef de werkzaamheid van aprepitant tijdens al
deze kuren behouden.
In een tweede gerandomiseerd, dubbelblind, klinisch multicenteronderzoek met parallelgroepen werd
behandeling met aprepitant vergeleken met standaardtherapie bij 848 volwassen patiënten
(652 vrouwen, 196 mannen) die chemotherapie kregen met een intraveneuze dosis oxaliplatine,
carboplatine, epirubicine, idarubicine, ifosfamide, irinotecan, daunorubicine, doxorubicine;
cyclofosfamide intraveneus (< 1500 mg/m2); of cytarabine intraveneus (> 1 g/m2). Patiënten die de
aprepitantbehandeling kregen, ondergingen chemotherapie voor diverse tumorsoorten, waarbij het in
52 % van de gevallen ging om borstkanker, in 21 % om gastro-intestinale kanker waaronder
colorectaalcarcinoom, in 13 % om longkanker en in 6 % om gynaecologische vormen van kanker.
De werkzaamheid werd gebaseerd op de beoordeling van de volgende primaire en belangrijkste
secundaire eindpunten: Geen braken in de totale periode (0 tot 120 uur na chemotherapie),
beoordeling van veiligheidsprofiel en verdraagbaarheid van de aprepitantbehandeling tegen
misselijkheid en braken door chemotherapie (CINV), en volledige respons (gedefinieerd als geen
emesis en geen gebruik van rescue-medicatie) in de totale periode (0 tot 120 uur na chemotherapie).
Daarnaast werd geen significante misselijkheid in de totale periode (0 tot 120 uur na chemotherapie)
beoordeeld als verkennend eindpunt, en in de acute en latere fase als post-hocanalyse.
Tabel 3 toont een overzicht van de belangrijkste onderzoeksresultaten.
Tabel 3
Percentage reagerende volwassen patiënten per behandelingsgroep en fase voor studie 2 ­ Cyclus 1
matig-emetogene chemotherapie
Aprepitant-
Standaard-
Verschillen*
behandeling
therapie
(N= 425)
(N= 406)
%
%
% (95 %-BI)
Volledige respons (geen braken en geen rescue-medicatie)
Totaal (0-120 uur)
68,7
56,3
12,4
(5,9, 18,9)
0-24 uur
89,2
80,3
8,9
(4,0, 13,8)
25-120 uur
70,8
60,9
9,9
(3,5, 16,3)
Geen emesis (geen braakaanvallen ongeacht gebruik van rescue-medicatie)
Totaal (0-120 uur)
76,2
62,1
14,1
(7,9, 20,3)
0-24 uur
92,0
83,7
8,3
(3,9, 12,7)
25-120 uur
77,9
66,8
11,1
(5,1, 17,1)
Geen significante misselijkheid (maximale VAS < 25 mm op een schaal van
0-100 mm)

Totaal (0-120 uur)
73,6
66,4
7,2
(1,0, 13,4)
0-24 uur
90,9
86,3
4,6
(0,2, 9,0)
25-120 uur
74,9
69,5
5,4
(-0,7, 11,5)
*De betrouwbaarheidsintervallen werden berekend zonder aanpassing voor geslacht en regio, die in de primaire
analyse waren opgenomen met gebruikmaking van logistische modellen.
Het gunstige effect van combinatietherapie met aprepitant in de gehele studiepopulatie kwam
voornamelijk door de resultaten die werden gezien bij patiënten met een slechte controle op de
standaardbehandeling zoals bij vrouwen, ook al waren de resultaten numeriek beter ongeacht leeftijd,
tumortype of geslacht. Volledige respons op de aprepitantbehandeling resp. standaardtherapie werd
bereikt bij 209/324 (65 %) resp. 161/320 (50 %) bij vrouwen en 83/101 (82 %) resp. 68/87 (78 %) van
de mannen.
Pediatrische patiënten
In een gerandomiseerd, dubbelblind, met actieve comparator gecontroleerd klinisch onderzoek bij
302 kinderen en adolescenten (in de leeftijd van 6 maanden tot 17 jaar) die matig- of hoog-emetogene
chemotherapie kregen, werd de aprepitantbehandeling vergeleken met een controlebehandeling voor
de preventie van CINV. De werkzaamheid van de aprepitantbehandeling werd beoordeeld in een
eenmalige cyclus (cyclus 1). Patiënten kregen de kans om in daaropvolgende cycli open-label
aprepitant te krijgen (optionele cycli 2-6); voor deze optionele cycli werd de werkzaamheid echter
niet bepaald. Het behandelschema van aprepitant voor adolescenten in de leeftijd van 12 tot en met
17 jaar (n=47) bestond uit EMEND capsules 125 mg oraal op dag 1 en 80 mg/dag op dag 2 en 3 in
combinatie met ondansetron op dag 1. Het behandelschema van aprepitant voor kinderen in de leeftijd
van 6 maanden tot 12 jaar (n=105) bestond uit EMEND poeder voor orale suspensie 3,0 mg/kg (tot
De anti-emetische activiteit van EMEND werd beoordeeld gedurende een periode van 5 dagen
(120 uur) na aanvang van de chemotherapie op dag 1. Het primaire eindpunt bestond uit de volledige
respons in de vertraagde fase (25 tot 120 uur na aanvang van de chemotherapie) in cyclus 1. Tabel 4
toont een overzicht van de belangrijkste onderzoeksresultaten.
Tabel 4
Aantal (%) pediatrische patiënten met een complete respons en geen braken per behandelingsgroep en
fase ­ cyclus 1 ('intention to treat'-populatie)
Aprepitant-behandeling
Controlebehandeling
n/m (%)
n/m (%)
PRIMAIR EINDPUNT
Volledige respons* ­ vertraagde fase
77/152 (50,7)
39/150 (26,0)
ANDERE VOORAF GESPECIFICEERDE EINDPUNTEN
Volledige respons* ­ acute fase
101/152 (66,4)
78/150 (52,0)
Volledige respons* ­ totale fase
61/152 (40,1)
30/150 (20,0)
Geen braken§ ­ totale fase
71/152 (46,7)
32/150 (21,3)
*Volledige respons = geen braken of braakneiging of kokhalzen en geen gebruik van rescue-medicatie.
p < 0,01 wanneer vergeleken met controlebehandeling.
p < 0,05 wanneer vergeleken met controlebehandeling.
§Geen braken = geen braken of braakneiging of kokhalzen.
n/m = aantal patiënten met de gewenste respons/aantal patiënten dat is opgenomen in het tijdpunt.
Acute fase: 0 tot 24 uur na aanvang van de chemotherapie.
Vertraagde fase: 25 tot 120 uur na aanvang van de chemotherapie.
Totale fase: 0 tot 120 uur na aanvang van de chemotherapie.
De geschatte tijd tot het eerste braken na aanvang van de behandeling met chemotherapie was langer
met het behandelschema van aprepitant (geschatte mediane tijd tot het eerste braken was 94,5 uur)
vergeleken met de groep van de controlebehandeling (geschatte mediane tijd tot het eerste braken was
26,0 uur), zoals weergegeven in de Kaplan-Meier-curves in Figuur 2.
Tijd tot de eerste braakepisode vanaf de start van de chemotherapie - pediatrische patiënten in de
totale fase­ Cyclus 1 ('intention to treat'-populatie)
t
en
t
iën
pa
t
a
ge
cen
per
aprepitant (N=152)
controlegroep (N=150)
tijd (uren) sinds de eerste toediening chemotherapie
Een analyse van de werkzaamheid bij subpopulaties in cyclus 1 toonde aan dat, ongeacht
leeftijdscategorie, geslacht, gebruik van dexamethason voor anti-emetische profylaxe en emetogeniteit
van de chemotherapie, het behandelschema van aprepitant een betere controle gaf dan de
controlebehandeling met betrekking tot de volledige respons-eindpunten.
5.2. Farmacokinetische eigenschappen
Aprepitant vertoont een niet-lineaire farmacokinetiek. Zowel de klaring als de absolute biologische
beschikbaarheid neemt bij toenemende doses af.
Absorptie
De gemiddelde absolute orale biologische beschikbaarheid van aprepitant is 67 % voor de capsule
80 mg en 59 % voor de capsule 125 mg. De gemiddelde piekplasmaconcentratie (Cmax) van aprepitant
trad na ongeveer 4 uur op (tmax). Orale toediening van de capsule met een standaardontbijt van
ongeveer 800 kcal leidde tot een verhoging van de AUC van aprepitant van maximaal 40 %. Deze
verhoging wordt niet klinisch relevant geacht.
De farmacokinetiek van aprepitant is over het gehele klinische doseringsbereik niet-lineair. Bij
gezonde jonge volwassenen was de verhoging van de AUC0- 26 % meer dan dosisproportioneel
tussen eenmalige doses 80 mg en 125 mg op de niet-nuchtere maag.
Na orale toediening van een eenmalige dosis EMEND 125 mg op dag 1 en 80 mg/dag op dag 2 en 3
was de AUC0-24 uur (gemiddeld + SD) 19,6 + 2,5 µguur/ml en 21,2 + 6,3 µguur/ml op resp. dag 1 en
3. De Cmax was 1,6 + 0,36 µg/ml en 1,4 + 0,22 µg/ml op resp. dag 1 en 3.
Distributie
Aprepitant wordt in hoge mate aan eiwitten gebonden, gemiddeld 97 %. Het geometrisch gemiddelde
schijnbare verdelingsvolume in de steady state (Vdss) is bij mensen ongeveer 66 l.
Eliminatie
Aprepitant wordt niet onveranderd met de urine uitgescheiden. De metabolieten worden met de urine
en via biliaire excretie met de feces uitgescheiden. Na een eenmalige intraveneuze dosis 100 mg [14C]-
fosaprepitant, een prodrug van aprepitant, aan gezonde proefpersonen werd 57 % van de
radioactiviteit in de urine en 45 % in de feces teruggevonden.
De plasmaklaring van aprepitant is dosisafhankelijk, neemt met toenemende doses af en varieerde in
het therapeutische doseringsbereik ongeveer 60-72 ml/min. De terminale halfwaardetijd was ongeveer
9 tot 13 uur.
Farmacokinetiek in bijzondere populaties
Ouderen: Na orale toediening van een eenmalige dosis aprepitant 125 mg op dag 1 en 80 mg/dag op
dag 2-5 was de AUC0-24u van aprepitant bij ouderen ( 65 jaar) 21 % hoger op dag 1 en 36 % hoger op
dag 5 vergeleken met jongere volwassenen. De Cmax was bij ouderen 10 % hoger op dag 1 en 24 %
hoger op dag 5 vergeleken met jongere volwassenen. Deze verschillen worden niet klinisch belangrijk
geacht. Bij oudere patiënten hoeft de dosis van EMEND niet te worden aangepast.
Geslacht: Na orale toediening van een eenmalige dosis aprepitant 125 mg is de Cmax van aprepitant bij
vrouwen 16 % hoger dan bij mannen. De halfwaardetijd van aprepitant is bij vrouwen 25 % lager dan
bij mannen en de tmax treedt ongeveer tegelijkertijd op. Deze verschillen worden niet klinisch
belangrijk geacht. De dosis van EMEND hoeft op basis van geslacht niet te worden aangepast.
Leverfunctiestoornis: Lichte leverfunctiestoornis (Child-Pugh-klasse A) heeft geen klinisch relevante
invloed op de farmacokinetiek van aprepitant. Bij patiënten met lichte leverfunctiestoornis hoeft de
dosering niet te worden aangepast. Uit de beschikbare gegevens kunnen geen conclusies over de
invloed van matige leverfunctiestoornis (Child-Pugh-klasse B) op de farmacokinetiek van aprepitant
worden getrokken. Voor patiënten met ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pugh-klasse C) zijn er
geen klinische of farmacokinetische gegevens.
Nierfunctiestoornis: Een eenmalige dosis aprepitant 240 mg werd toegediend aan patiënten met
ernstige nierfunctiestoornis (CrCl < 30ml/min) en aan patiënten met nierlijden in het eindstadium
(ESRD) die hemodialyse nodig hadden.
Bij patiënten met ernstige nierfunctiestoornis was de AUC0- van totaal aprepitant (ongebonden en
aan eiwit gebonden) 21 % lager en de Cmax 32 % lager dan bij gezonde proefpersonen. Bij patiënten
met ESRD die hemodialyse ondergingen was de AUC0- van totaal aprepitant 42 % lager en de Cmax
32 % lager. Als gevolg van de bescheiden verlaging van de eiwitbinding van aprepitant bij patiënten
met nierlijden werd de AUC van farmacologisch actief ongebonden aprepitant bij patiënten met
nierfunctiestoornis niet aanzienlijk veranderd in vergelijking met gezonde proefpersonen.
Hemodialyse die 4 of 48 uur na toediening plaatsvond had geen effect van belang op de
farmacokinetiek van aprepitant; in het dialysaat werd minder dan 0,2 % van de dosis teruggevonden.
Bij patiënten met nierfunctiestoornis of patiënten met ESRD die hemodialyse ondergaan, hoeft de
dosering van EMEND niet te worden aangepast.
Een farmacokinetische populatieanalyse van aprepitant bij pediatrische patiënten (in de leeftijd van
6 maanden tot en met 17 jaar) suggereert dat geslacht en ras geen effect van klinisch relevante
betekenis op de farmacokinetiek van aprepitant hebben.
Verband tussen concentratie en effect
Door gebruikmaking van een zeer specifieke NK1-receptor tracer, blijkt uit positronemissietomografie
(PET)-onderzoek bij gezonde jonge mannen dat aprepitant tot in de hersenen doordringt en NK1-
receptoren op een dosis- en plasmaconcentratieafhankelijke wijze bezet. Bij de plasmaconcentratie
aprepitant die bij de 3-daagse behandeling met EMEND bij volwassenen wordt bereikt, wordt naar
verwachting meer dan 95 % van de NK1-receptoren in de hersenen bezet.
5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Preklinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van conventionele studies op het gebied van toxiciteit bij eenmalige en herhaalde dosering,
genotoxiciteit, carcinogeen potentieel, reproductie- en ontwikkelingstoxiciteit. Hier zij opgemerkt dat
de systemische blootstelling bij knaagdieren ongeveer gelijk was aan of zelfs lager was dan de
therapeutische blootstelling bij mensen bij de dosering met 125 mg/80 mg. Hoewel er geen
bijwerkingen werden waargenomen in de reproductiestudies met normale blootstellingsniveaus bij
mensen, zijn de blootstellingsniveaus bij dieren niet voldoende om een adequate risicobeoordeling
voor mensen te maken.
In een juveniel toxiciteitsonderzoek bij ratten die vanaf dag 10 tot dag 63 na de geboorte waren
behandeld, leidde aprepitant tot een vroegere vaginale opening bij wijfjes vanaf 250 mg/kg tweemaal
daags en tot een vertraagde voorhuidscheiding bij mannetjes, vanaf 10 mg/kg tweemaal daags. Er
waren geen marges voor de klinisch relevante blootstelling. Er waren geen behandelingsgerelateerde
effecten op de paring, vruchtbaarheid of embryonale/foetale overleving, en geen pathologische
veranderingen in de voortplantingsorganen. In een juveniel toxiciteitsonderzoek bij honden die vanaf
dag 14 tot dag 42 na de geboorte waren behandeld, werd bij de mannetjes een verminderd
testisgewicht en een afgenomen Leydig-celgrootte waargenomen bij 6 mg/kg/dag en werd bij
vrouwtjes een verhoogd uterusgewicht, hypertrofie van de uterus en baarmoederhals en oedeem van
de vaginale weefsels waargenomen vanaf 4 mg/kg/dag. Er waren geen marges voor de klinisch
relevante blootstelling aan aprepitant. Voor behandeling op korte termijn volgens het aanbevolen
dosisschema worden deze bevindingen waarschijnlijk als niet klinisch relevant beschouwd.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1 Lijst van hulpstoffen
Inhoud capsule
Sucrose
Microkristallijne cellulose (E 460)
Hydroxypropylcellulose (E 463)
natriumlaurylsulfaat
Omhulling capsule (80 mg)
Gelatine
Titaandioxide (E 171)
Drukinkt
Schellak
Kaliumhydroxide
Zwart ijzeroxide (E 172)
6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3 Houdbaarheid
4 jaar
6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
6.5 Aard en inhoud van de verpakking
Er zijn verschillende verpakkingsgrootten en sterkten verkrijgbaar.
Aluminium blisterverpakking met 1 capsule van 80 mg.
Aluminium blisterverpakking met 2 capsules van 80 mg.
5 Aluminium blisterverpakkingen met elk één capsule van 80 mg.
Aluminium blisterverpakking met 1 capsule van 125 mg.
5 Aluminium blisterverpakkingen met elk één capsule van 125 mg.
Aluminium blisterverpakking met 1 capsule van 125 mg en 2 capsules van 80 mg.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Geen bijzondere vereisten voor verwijdering.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Merck Sharp & Dohme B.V.
Waarderweg 39
2031 BN Haarlem
Nederland
NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/03/262/001
EU/1/03/262/002
EU/1/03/262/003
EU/1/03/262/004
EU/1/03/262/005
EU/1/03/262/006
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING

Datum van eerste verlening van de vergunning: 11 november 2003
Datum van laatste verlenging: 22 september 2008
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
EMEND 125 mg poeder voor orale suspensie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke sachet bevat 125 mg aprepitant. Na reconstitutie bevat 1 ml orale suspensie 25 mg aprepitant.
Hulpstoffen met bekend effect
Elke sachet bevat ongeveer 125 mg sucrose en 468,7 mg lactose (watervrij).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder voor orale suspensie.
Roze tot lichtroze poeder.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Preventie van misselijkheid en braken na hoog- en matig-emetogene chemotherapie voor de
behandeling van kanker bij kinderen, peuters en zuigelingen vanaf de leeftijd van 6 maanden tot
12 jaar.
EMEND poeder voor orale suspensie wordt toegediend als onderdeel van een combinatietherapie (zie
rubriek 4.2).
4.2 Dosering en wijze van toediening
Het bereiden van de orale suspensie en het afmeten van de dosis mag alleen worden gedaan door een
beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg.
Dosering
Pediatrische patiënten
Zuigelingen, peuters en kinderen (in de leeftijd van 6 maanden tot 12 jaar, en niet lichter dan 6 kg)
EMEND wordt gedurende 3 dagen gegeven als onderdeel van een behandelschema met een 5HT3-
antagonist. De aanbevolen dosis EMEND poeder voor orale suspensie is gebaseerd op gewicht, zoals
beschreven in de onderstaande tabel. EMEND wordt 1 uur voorafgaand aan de chemotherapie op
dag 1, 2 en 3 oraal toegediend. Als er op dag 2 en 3 geen chemotherapie wordt gegeven, moet
EMEND in de ochtend worden toegediend. Zie de Samenvatting van de Productkenmerken (SmPC)
van de geselecteerde 5HT3-antagonist voor de juiste doseringsinformatie. Als een corticosteroïd, zoals
dexamethason, gelijktijdig wordt toegediend met EMEND moet de dosis van het corticosteroïd met 50
% van de gebruikelijke dosis worden verlaagd (zie rubrieken 4.5 en 5.1).
6 maanden tot 12 jaar
Dag 1
Dag 2
Dag 3
EMEND orale
3 mg/kg oraal
2 mg/kg oraal
2 mg/kg oraal
suspensie
Maximale dosis 125 mg
Maximale dosis 80 mg
Maximale dosis 80 mg
25 mg/ml
De werkzaamheid van de 125 mg poeder voor orale suspensie is niet vastgesteld bij kinderen van
12 jaar en ouder. Voor adolescenten in de leeftijd van 12-17 jaar is EMEND verkrijgbaar als capsules
met 80 mg of 125 mg aprepitant.
De veiligheid en werkzaamheid van EMEND poeder voor orale suspensie bij zuigelingen jonger dan
6 maanden of zuigelingen die minder dan 6 kg wegen, is niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens
beschikbaar.
Algemeen
Er zijn beperkte werkzaamheidsgegevens over de combinatie met andere corticosteroïden en 5HT3-
antagonisten. Voor aanvullende informatie over de gelijktijdige toediening met corticosteroïden, zie
rubriek 4.5. Zie de SmPC van gelijktijdig toegediende 5HT3-antagonistgeneesmiddelen.
Speciale populaties
Geslacht
Er is geen dosisaanpassing nodig op basis van geslacht (zie rubriek 5.2).
Nierfunctiestoornis
Bij patiënten met nierfunctiestoornis of patiënten met terminaal nierfalen die hemodialyse ondergaan
(zie rubriek 5.2), hoeft de dosering niet te worden aangepast.
Leverfunctiestoornis
Voor patiënten met lichte leverfunctiestoornis hoeft de dosering niet te worden aangepast. Er zijn
beperkte gegevens bij patiënten met matige leverfunctiestoornis en geen gegevens bij patiënten met
ernstige leverfunctiestoornis. Aprepitant moet bij deze patiënten voorzichtig worden toegepast (zie
rubrieken 4.4 en 5.2).
Wijze van toediening
De orale suspensie kan met of zonder voedsel worden ingenomen.
Voor bijzonderheden over de bereiding en toediening van de suspensie, zie rubriek 6.6.
4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof(fen) of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Gelijktijdige toediening met pimozide, terfenadine, astemizol of cisapride (zie rubriek 4.5).
4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Patiënten met matige tot ernstige leverfunctiestoornis
Er zijn beperkte gegevens bij patiënten met matige leverfunctiestoornis en geen gegevens bij patiënten
met ernstige leverfunctiestoornis. Bij deze patiënten moet EMEND met voorzichtigheid worden
toegepast (zie rubriek 5.2).
Gelijktijdige toediening met warfarine (een CYP2C9-substraat)
Bij patiënten die chronisch met warfarine worden behandeld moet de International Normalised Ratio
(INR) tijdens behandeling met EMEND en gedurende 14 dagen na elke 3-daagse kuur met EMEND
zorgvuldig worden gecontroleerd (zie rubriek 4.5).
Gelijktijdige toediening met hormonale anticonceptiva
Tijdens en gedurende 28 dagen na toediening van EMEND kan de werkzaamheid van hormonale
anticonceptiva verminderd zijn. Tijdens behandeling met EMEND en gedurende 2 maanden na de
laatste dosis EMEND moeten extra alternatieve niet-hormonale anticonceptiemethodes worden
toegepast (zie rubriek 4.5).
Hulpstoffen
EMEND poeder voor orale suspensie bevat sucrose en lactose. Patiënten met zeldzame erfelijke
aandoeningen als fructose- of galactose-intolerantie, glucose-galactosemalabsorptie, algehele
lactasedeficiëntie of sucrase-isomaltase-insufficiëntie mogen dit geneesmiddel niet gebruiken.
Natrium
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per sachet, dat wil zeggen dat het in
wezen `natriumvrij' is.
4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Aprepitant (125 mg/80 mg) is een substraat, een matige remmer en een inductor van CYP3A4.
Aprepitant is ook een inductor van CYP2C9. Bij behandeling met EMEND wordt CYP3A4 geremd.
Na afloop van de behandeling geeft EMEND een tijdelijke lichte inductie van CYP2C9, CYP3A4 en
glucuronidering. Aprepitant lijkt geen interactie met P-glycoproteïne (transporteiwit) te vertonen,
zoals het ontbreken van een interactie van aprepitant met digoxine doet vermoeden.
Effect van aprepitant op de farmacokinetiek van andere werkzame stoffen
CYP3A4-remming
Als matige remmer van CYP3A4 kan aprepitant (125 mg/80 mg) de plasmaconcentratie verhogen van
gelijktijdig toegediende werkzame stoffen die door CYP3A4 worden gemetaboliseerd. De totale
blootstelling aan oraal toegediende CYP3A4-substraten kan met ongeveer een factor 3 toenemen
tijdens 3-daagse behandeling met EMEND; het effect van aprepitant op de plasmaconcentratie van
intraveneus toegediende CYP3A4-substraten is naar verwachting geringer. EMEND mag niet
gelijktijdig worden toegediend met pimozide, terfenadine, astemizol of cisapride (zie rubriek 4.3).
Remming van CYP3A4 door aprepitant zou de plasmaconcentratie van deze werkzame stoffen kunnen
verhogen, wat tot ernstige of levensbedreigende reacties kan leiden. Voorzichtigheid wordt
geadviseerd bij gelijktijdige toediening van EMEND en oraal toegediende werkzame stoffen die
primair door CYP3A4 gemetaboliseerd worden en een smal therapeutisch bereik hebben, zoals
ciclosporine, tacrolimus, sirolimus, everolimus, alfentanil, di-ergotamine, ergotamine, fentanyl en
kinidine (zie rubriek 4.4).
Corticosteroïden
Dexamethason: De gebruikelijke orale dosis dexamethason moet bij gelijktijdige toediening met
EMEND 125 mg/80 mg met ongeveer 50 % worden verminderd. In de klinische studies naar
misselijkheid en braken na chemotherapie (CINV, chemotherapy induced nausea and vomiting), werd
bij de keuze van de dosis dexamethason rekening gehouden met interacties van de werkzame stof (zie
Methylprednisolon: Bij gelijktijdige toediening met EMEND 125 mg/80 mg moet de gebruikelijke
intraveneus toegediende dosis methylprednisolon met ongeveer 25 % worden verminderd, en de
gebruikelijke orale dosis methylprednisolon met ongeveer 50 %. EMEND, toegediend in een dosering
van 125 mg op dag 1 en 80 mg/dag op dag 2 en 3, verhoogde de AUC van methylprednisolon, een
CYP3A4-substraat, op dag 1 met een factor 1,3 en op dag 3 met een factor 2,5, als methylprednisolon
gelijktijdig intraveneus werd toegediend als 125 mg op dag 1 en oraal als 40 mg op dag 2 en 3.
Bij continue behandeling met methylprednisolon kan de AUC van methylprednisolon op een later
tijdstip binnen 2 weken na instelling van de toediening met EMEND afnemen als gevolg van het
inductoreffect van aprepitant op CYP3A4. Dit effect zal naar verwachting meer uitgesproken zijn bij
oraal toegediend methylprednisolon.
Chemotherapeutische geneesmiddelen
In farmacokinetische onderzoeken had EMEND, toegediend als 125 mg op dag 1 en 80 mg/dag op
dag 2 en 3, geen invloed op de farmacokinetiek van docetaxel, intraveneus toegediend op dag 1, of
vinorelbine, intraveneus toegediend op dag 1 of dag 8. Omdat het effect van EMEND op de
farmacokinetiek van oraal toegediende CYP3A4-substraten groter is dan het effect van EMEND op de
farmacokinetiek van intraveneus toegediende CYP3A4-substraten, kan een interactie met oraal
toegediende chemotherapeutische geneesmiddelen die primair of gedeeltelijk door CYP3A4 worden
gemetaboliseerd (bv. etoposide, vinorelbine) niet worden uitgesloten. Voorzichtigheid wordt
geadviseerd en aanvullende controle kan nodig zijn bij patiënten die geneesmiddelen toegediend
krijgen die primair of gedeeltelijk door CYP3A4 worden gemetaboliseerd (zie rubriek 4.4).
Postmarketingvoorvallen van neurotoxiciteit, een mogelijke bijwerking van ifosfamide, zijn gemeld
na gelijktijdige toediening van aprepitant met ifosfamide.
Immunosuppressiva
Tijdens de 3-daagse behandeling tegen misselijkheid en braken als gevolg van chemotherapie wordt
een voorbijgaande matige verhoging gevolgd door een lichte verlaging verwacht van de blootstelling
aan immunosuppressiva die door CYP3A4 gemetaboliseerd worden (bv. ciclosporine, tacrolimus,
everolimus en sirolimus). Gezien de korte duur van de 3-daagse behandeling en de tijdafhankelijke
beperkte veranderingen in blootstelling, wordt verlaging van de dosis immunosuppressiva tijdens de
3 dagen dat deze gelijktijdig met EMEND worden toegediend, niet aanbevolen.
Midazolam
De mogelijke effecten van een verhoogde plasmaconcentratie van midazolam of andere
benzodiazepinen die via CYP3A4 worden gemetaboliseerd (alprazolam, triazolam) moeten bij
gelijktijdige toediening van deze geneesmiddelen met EMEND (125 mg/80 mg) worden overwogen.
EMEND verhoogde de AUC van midazolam, een gevoelig CYP3A4-substraat, op dag 1 met een
factor 2,3 en op dag 5 met een factor 3,3, als een eenmalige orale dosis van 2 mg midazolam werd
toegevoegd op dag 1 en 5 aan een behandeling met EMEND 125 mg op dag 1 en 80 mg/dag op dag 2-
5.
In een ander onderzoek waarin midazolam intraveneus werd toegediend, werd 125 mg EMEND op
dag 1 gegeven en 80 mg/dag op dag 2 en 3. Van midazolam werd 2 mg intraveneus gegeven voor
aanvang van de toediening van de 3-daagse behandeling met EMEND en op dag 4, 8 en 15. EMEND
verhoogde de AUC van midazolam met 25 % op dag 4 en verlaagde de AUC van midazolam met
19 % op dag 8 en 4 % op dag 15. Deze effecten werden niet van klinisch belang geacht.
In een derde onderzoek met intraveneuze en orale toediening van midazolam werd EMEND gegeven
als 125 mg op dag 1 en 80 mg/dag op dag 2 en 3, samen met ondansetron 32 mg op dag 1,
dexamethason 12 mg op dag 1 en 8 mg op dag 2-4. Deze combinatie (EMEND, ondansetron en
Er is nog een onderzoek verricht met intraveneuze toediening van midazolam en EMEND. Intraveneus
2 mg midazolam werd 1 uur na orale toediening van een eenmalige dosis EMEND 125 mg gegeven.
De plasma-AUC van midazolam nam met een factor 1,5 toe. Dit effect werd niet klinisch belangrijk
geacht.
Inductie
Als lichte inductor van CYP2C9, CYP3A4 en glucuronidering, kan aprepitant binnen twee weken na
instelling en behandeling de plasmaconcentraties verminderen van substraten die via deze routes
worden geëlimineerd. Het kan zijn dat dit effect pas duidelijk wordt aan het einde van een 3-daagse
behandeling met EMEND. Voor substraten van CYP2C9 en CYP3A4 is de inductie van
voorbijgaande aard, met een maximaal effect 3-5 dagen na afloop van de 3-daagse behandeling met
EMEND. Het effect houdt enkele dagen aan, daarna neemt het langzaam af en twee weken na afloop
van de behandeling met EMEND is het niet langer klinisch van belang. Lichte inductie van
glucuronidering wordt ook gezien met 80 mg oraal aprepitant, toegediend gedurende 7 dagen. Er zijn
geen gegevens beschikbaar over de effecten op CYP2C8 en CYP2C19. Voorzichtigheid wordt
geadviseerd als warfarine, acenocoumarol, tolbutamide, fenytoïne of andere werkzame stoffen
waarvan bekend is dat deze door CYP2C9 worden gemetaboliseerd gedurende deze periode worden
toegediend.
Warfarine
Bij patiënten die chronisch met warfarine worden behandeld, moet de protrombinetijd (INR) tijdens
behandeling met EMEND en gedurende 2 weken na elke 3-daagse kuur met EMEND voor
misselijkheid en braken na chemotherapie zorgvuldig worden gecontroleerd (zie rubriek 4.4).
Wanneer een eenmalige dosis EMEND 125 mg op dag 1 werd toegediend en 80 mg/dag op dag 2 en 3
aan gezonde proefpersonen die stabiel op chronische behandeling met warfarine stonden ingesteld,
werd er op dag 3 geen effect van EMEND op de plasma-AUC van R(+)- of S(-)-warfarine vastgesteld;
5 dagen na voltooiing van de behandeling met EMEND was er echter een 34 % verlaging van de
dalconcentratie van S(-)-warfarine (een CYP2C9-substraat) vergezeld van een verlaging van de INR
van 14 %.
Tolbutamide
EMEND, toegediend als 125 mg op dag 1 en 80 mg/dag op dag 2 en 3, verminderde de AUC van
tolbutamide (CYP2C9-substraat) met 23 % op dag 4, 28 % op dag 8 en 15 % op dag 15, wanneer een
eenmalige dosis tolbutamide 500 mg oraal werd toegediend vóór de toediening van de
3-daagse behandeling met EMEND en op dag 4, 8 en 15.
Hormonale anticonceptiva
De werkzaamheid van hormonale anticonceptiva kan tijdens en gedurende 28 dagen na toediening van
EMEND verminderd zijn. Tijdens behandeling met EMEND en tot 2 maanden na de laatste dosis
EMEND moeten extra alternatieve niet-hormonale anticonceptiemethodes worden gebruikt.
In klinisch onderzoek werd een oraal anticonceptivum dat ethinylestradiol en noretindron bevatte
eenmaal daags toegediend op dag 1-21, op dag 8 samen met EMEND 125 mg en op dag 9 en 10 met
EMEND 80 mg/dag, met op dag 8 ondansetron 32 mg intraveneus, en op dag 8 oraal dexamethason
12 mg en op dag 9, 10 en 11 dexamethason 8 mg/dag. Gedurende onderzoeksdag 9-21 werden de
dalconcentraties van ethinylestradiol en noretindron respectievelijk met wel 64 % en 60 % verlaagd.
5HT3-antagonisten
In klinische onderzoeken naar interacties had aprepitant geen klinisch belangrijk effect op de
farmacokinetiek van ondansetron, granisetron of hydrodolasetron (de actieve metaboliet van
dolasetron).
Gelijktijdige toediening van EMEND met werkzame stoffen die een sterke inductie van de CYP3A4-
activiteit geven (zoals rifampicine, fenytoïne, carbamazepine, fenobarbital) moet vermeden worden
omdat de combinatie de plasmaconcentratie van aprepitant verlaagt waardoor de werkzaamheid van
EMEND verminderd kan zijn. Gelijktijdige toediening van EMEND met kruidenpreparaten die sint-
janskruid (Hypericum perforatum) bevatten wordt niet aanbevolen.
Ketoconazol
Als een eenmalige dosis aprepitant 125 mg werd toegediend op dag 5 van een 10-daagse behandeling
met 400 mg/dag ketoconazol, een sterke CYP3A4-remmer, werd de AUC van aprepitant met ongeveer
een factor 5 verhoogd en de gemiddelde terminale halfwaardetijd van aprepitant met ongeveer een
factor 3 verhoogd.
Rifampicine
Als een eenmalige dosis aprepitant 375 mg werd toegediend op dag 9 van een 14-daagse behandeling
met 600 mg/dag rifampicine, een sterke CYP3A4-inductor, werd de AUC van aprepitant met 91 %
verlaagd en de gemiddelde terminale halfwaardetijd met 68 % verlaagd.
Pediatrische patiënten
Onderzoek naar interacties is alleen bij volwassenen uitgevoerd.
4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Anticonceptie voor mannen en vrouwen
Tijdens en gedurende 28 dagen na toediening van EMEND kan de werkzaamheid van hormonale
anticonceptiva verminderd zijn. Tijdens behandeling met EMEND en gedurende 2 maanden na de
laatste dosis EMEND moeten extra alternatieve niet-hormonale anticonceptiemethoden worden
toegepast (zie rubrieken 4.4 en 4.5).
Zwangerschap
Er zijn voor aprepitant geen klinische gegevens over blootgestelde zwangerschappen beschikbaar. De
kans op reproductietoxiciteit van aprepitant is niet volledig gekarakteriseerd, omdat in dieronderzoek
geen hogere concentraties dan de therapeutische blootstelling bij mensen bij de dosis 125 mg/80 mg
konden worden bereikt. Uit deze onderzoeken kwamen geen directe of indirecte schadelijke effecten
ten aanzien van zwangerschap, embryonale/foetale ontwikkeling, partus of postnatale ontwikkeling
aan het licht (zie rubriek 5.3). De potentiële effecten op de voortplanting van veranderingen in de
neurokinineregulatie zijn niet bekend. EMEND mag niet tijdens de zwangerschap worden gebruikt
tenzij hier een duidelijke noodzaak toe bestaat.
Borstvoeding
Aprepitant wordt bij ratten in de moedermelk uitgescheiden. Het is niet bekend of aprepitant bij
mensen in de moedermelk wordt uitgescheiden; daarom wordt borstvoeding tijdens behandeling met
EMEND niet aanbevolen.
Vruchtbaarheid
De kans op effecten van aprepitant op de vruchtbaarheid is niet volledig gekarakteriseerd, omdat in
dieronderzoek geen concentraties boven de therapeutische blootstelling bij mensen konden worden
bereikt. Deze vruchtbaarheidsstudies wezen niet op directe of indirecte schadelijke effecten op de
paring, vruchtbaarheid, embryonale/foetale ontwikkeling, aantal en motiliteit van de zaadcellen (zie
rubriek 5.3).
EMEND kan een geringe invloed hebben op het vermogen om te fietsen en op het vermogen om
machines te bedienen. Duizeligheid en vermoeidheid kunnen optreden na inname van EMEND (zie
rubriek 4.8).
4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Het veiligheidsprofiel van aprepitant is beoordeeld bij ongeveer 6500 volwassenen in meer dan
50 onderzoeken en bij 184 kinderen en adolescenten in 2 gecontroleerde pediatrische klinische
hoofdonderzoeken.
De meest voorkomende bijwerkingen die bij de met aprepitant behandelde volwassenen met een
hogere incidentie werden gemeld dan bij de standaardtherapie bij patiënten die hoog-emetogene
chemotherapie (HEC) kregen, waren: hik (4,6 % versus 2,9 %), verhoogd alanineaminotransferase
(ALAT) (2,8 % versus 1,1 %), dyspepsie (2,6 % versus 2,0 %), constipatie (2,4 % versus 2,0 %),
hoofdpijn (2,0 % versus 1,8 %) en verminderde eetlust (2,0 % versus 0,5 %). De meest voorkomende
bijwerking die bij volwassen patiënten die aprepitant kregen met een hogere incidentie werd gemeld
dan met standaardtherapie bij volwassenen die matig-emetogene chemotherapie (MEC) kregen, was
vermoeidheid (1,4 % versus 0,9 %).
De meest voorkomende bijwerkingen die tijdens het krijgen van emetogene chemotherapie tegen
kanker met een hogere incidentie gemeld werden dan bij pediatrische patiënten die aprepitant kregen
dan met de controlebehandeling, waren de hik (3,3 % versus 0,0 %) en overmatig blozen (1,1 % versus
0,0 %).
Tabel met bijwerkingen
De volgende bijwerkingen werden waargenomen in een gepoolde analyse van de HEC- en MEC-
onderzoeken met een hogere incidentie met aprepitant dan bij de standaardtherapie of bij
postmarketinggebruik. De frequenties in de tabel zijn gebaseerd op de onderzoeken bij volwassenen;
De waargenomen frequenties in de pediatrische studies waren vergelijkbaar of lager, tenzij
aangegeven in de tabel. Sommige minder vaak voorkomende bijwerkingen bij de volwassen populatie
werden niet gezien bij de pediatrische onderzoeken.
Frequenties zijn gedefinieerd als: zeer vaak ( 1/10); vaak ( 1/100 tot < 1/10); soms ( 1/1000 tot
< 1/100); zelden ( 1/10.000 tot < 1/1000); zeer zelden (< 1/10.000) en niet bekend (kan met de
beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Systeem/orgaanklasse
Bijwerking
Frequentie
Infecties en parasitaire
candidiase, stafylokokkeninfectie
zelden
aandoeningen
Bloed- en
febriele neutropenie, anemie
soms
lymfestelselaandoeningen
Immuunsysteemaandoeningen
overgevoeligheidsreacties waaronder
niet bekend
anafylactische reacties
Voedings- en
verminderde eetlust
Vaak
stofwisselingsstoornissen
polydipsie
zelden
Psychische stoornissen
angst
soms
desoriëntatie, euforische stemming
zelden
Bijwerking
Frequentie
Zenuwstelselaandoeningen
hoofdpijn
vaak
duizeligheid, somnolentie
soms
cognitieve stoornis, lethargie, dysgeusie
zelden
Oogaandoeningen
conjunctivitis
zelden
Evenwichtsorgaan- en
tinnitus
zelden
ooraandoeningen
Hartaandoeningen
palpitaties
soms
bradycardie, cardiovasculaire aandoening
zelden
Bloedvataandoeningen
opvliegers/overmatig blozen
soms
Ademhalingsstelsel-, borstkas-
hik
vaak
en mediastinumaandoeningen
orofaryngeale pijn, niezen, hoest, postnasale
zelden
drip, keelirritatie
Maag-darmstelselaandoeningen
constipatie, dyspepsie,
vaak
oprispingen, misselijkheid, braken, gastro-
soms
oesofageale reflux, buikpijn, droge mond,
flatulentie
duodenumulcus perforatie, stomatitis,
zelden
opgezette buik, harde ontlasting, neutropene
colitis
Huid- en
uitslag, acne
soms
onderhuidaandoeningen
lichtgevoeligheid, hyperhidrose, seborroea,
zelden
huidlaesie, pruritische uitslag, Stevens-
Johnson-syndroom/toxische epidermale
necrolyse
pruritus, urticaria
niet bekend
Skeletspierstelsel- en
spierzwakte, spierspasmen
zelden
bindweefselaandoeningen
Nier- en urinewegaandoeningen dysurie
soms
pollakisurie
zelden
Algemene aandoeningen en
vermoeidheid
vaak
toedieningsplaatsstoornissen
asthenie, malaise
soms
oedeem, pijn op de borst, verstoorde
zelden
loopbeweging
Onderzoeken
ALAT verhoogd
vaak
verhoogd ASAT, verhoogde alkalische
soms
fosfatase in het bloed
positief op rode bloedcellen in de urine,
zelden
minder natrium in het bloed, gewichtsafname,
verminderd aantal neutrofielen, glucose in de
urine, verhoogde urineproductie
Misselijkheid en braken waren werkzaamheidsparameters in de eerste 5 dagen na behandeling met
chemotherapie en werden alleen daarna als bijwerkingen gemeld.
In een aanvullend, met actieve stof gecontroleerd klinisch onderzoek bij 1169 patiënten die aprepitant
en HEC kregen, was het bijwerkingenprofiel over het algemeen vergelijkbaar met wat in de andere
HEC-studies met aprepitant is gezien.
Niet CINV-onderzoeken
Bij volwassen patiënten die wegens postoperatieve misselijkheid en braken (PONV, postoperative
nausea and vomiting
) werden behandeld met een enkelvoudige dosis van 40 mg aprepitant werden
nog andere bijwerkingen waargenomen met een hogere incidentie dan met ondansetron: pijn in de
bovenbuik, abnormale darmgeluiden, constipatie*, dysartrie, dyspneu, hypo-esthesie, insomnia,
miosis, misselijkheid, sensorische stoornis, maagpijn, subileus*, verminderde gezichtsscherpte,
piepende ademhaling.
*Gemeld bij patiënten die een hogere dosis aprepitant gebruikten.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9 Overdosering
In geval van overdosering moet EMEND worden stopgezet en moeten algemene ondersteunende
behandeling en controle worden ingesteld. Vanwege de anti-emetische werkzaamheid van aprepitant
zal door een geneesmiddel geïnduceerde emesis mogelijk niet effectief zijn.
Aprepitant kan niet door hemodialyse worden verwijderd.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Anti-emetica en middelen tegen misselijkheid, ATC-code:
A04AD12
Aprepitant is een selectieve antagonist met hoge affiniteit voor de humane substance P-neurokinine 1
(NK1)-receptoren.
3-daagse behandeling met aprepitant bij volwassenen
In 2 gerandomiseerde, dubbelblinde studies met in totaal 1094 volwassen patiënten die werden
behandeld met chemotherapie met cisplatine 70 mg/m2, werd aprepitant in combinatie met een
behandeling met ondansetron/dexamethason (zie rubriek 4.2) vergeleken met een
standaardbehandeling (placebo plus ondansetron 32 mg intraveneus toegediend op dag 1 plus
dexamethason 20 mg oraal op dag 1 en 8 mg oraal tweemaal daags op dag 2-4). Hoewel een
intraveneuze dosis van 32 mg ondansetron gebruikt werd in klinische onderzoeken, is dit niet langer
de aanbevolen dosis. Zie de productinformatie van de geselecteerde 5HT3-antagonist voor de juiste
doseringsinformatie.
De werkzaamheid werd gebaseerd op beoordeling van de volgende samengestelde parameter:
volledige respons (gedefinieerd als geen braken en geen gebruik van rescue-medicatie) met name
Tabel 1 toont een overzicht van de belangrijkste studieresultaten uit de gecombineerde analyse.
Tabel 1
Percentage volwassen patiënten die hoog-emetogene chemotherapie krijgen die per behandelingsgroep en
fase reageren ­ Cyclus 1
Aprepitant
Standaardtherapie
Verschillen*
SAMENGESTELDE PARAMETERS
(N= 521)
(N= 524)
%
%
% (95 %-BI)


Volledige respons (geen braken en geen rescue-medicatie)
Totaal (0-120 uur)
67,7
47,8
19,9
(14,0-25,8)
0-24 uur
86,0
73,2
12,7
(7,9-17,6)
25-120 uur
71,5
51,2
20,3
(14,5-26,1)
INDIVIDUELE PARAMETERS
Geen emesis (geen braakaanvallen ongeacht gebruik rescue-medicatie)
Totaal (0-120 uur)
71,9
49,7
22,2
(16,4-28,0)
0-24 uur
86,8
74,0
12,7
(8,0-17,5)
25-120 uur
76,2
53,5
22,6
(17,0-28,2)
Geen significante misselijkheid (maximale VAS < 25 mm op een schaal van 0-100 mm)
Totaal (0-120 uur)
72,1
64,9
7,2
(1,6-12,8)
25-120 uur
74,0
66,9
7,1
(1,5-12,6)
*De betrouwbaarheidsintervallen (BI) zijn berekend zonder correctie voor geslacht en gelijktijdig
toegediende chemotherapie, die in de primaire analyse van oddsratio's en logistische modellen zijn
meegerekend.
Bij één patiënt in het aprepitantschema waren alleen gegevens van de acute fase beschikbaar en deze werd
geëxcludeerd uit de totaal- en vertraagde-fase-analyses. Bij één patiënt in het standaardschema waren alleen
gegevens in de vertraagde fase beschikbaar en deze werd geëxcludeerd uit de totaal- en acute-fase-analyses.
Figuur 1 toont de geschatte tijd tot eerste emesis in de gecombineerde analyse in een Kaplan-Meier-
curve.
Figuur 1
Percentage van de volwassen patiënten die hoog-emetogene chemotherapie krijgen die niet
braken, in de tijd ­ Cyclus 1
100%
Aprepitant (N=520)
Stand. therapie (N=523)
90%
80%
70%
t
i
ë
n
t
e
n
Pa
60%
%
50%
40%
0 0 12 24 36 48 60 72 84 96 108 120
Tijd (uren)
In dezelfde twee klinische studies kregen 851 volwassen patiënten in de Multiple-Cycle-extensie nog
eens 5 chemokuren. Naar het zich liet aanzien, bleef de werkzaamheid van aprepitant tijdens al deze
kuren behouden.
In een gerandomiseerd, dubbelblind onderzoek bij in totaal 866 volwassen patiënten (864 vrouwen,
2 mannen) die chemotherapie kregen met daarin cyclofosfamide 750-1500 mg/m2; of cyclofosfamide
500-1500 mg/m2 en doxorubicine ( 60 mg/m2) of epirubicine ( 100 mg/m2), werd aprepitant in
combinatie met een behandeling met ondansetron/dexamethason (zie rubriek 4.2) vergeleken met
standaardtherapie (placebo + ondansetron 8 mg oraal (tweemaal op dag 1, en om de 12 uur op dag 2
en 3) + dexamethason 20 mg oraal op dag 1).
De werkzaamheid was gebaseerd op een beoordeling van de samengestelde parameter: volledige
respons (gedefinieerd als geen braakaanvallen en geen gebruik van rescue-therapie) met name
gedurende cyclus 1.
Tabel 2 toont een overzicht van de belangrijkste onderzoeksresultaten.
Tabel 2
Percentage volwassen patiënten die per behandelingsgroep en fase reageren ­ Cyclus 1
Matig-emetogene chemotherapie
Aprepitant
Standaardtherapie
Verschillen*
SAMENGESTELDE PARAMETERS
(N=433)
(N=424)
%
%
% (95 %-BI)


Volledige respons (geen braken en geen rescue-medicatie)
Totaal (0-120 uur)
50,8
42,5
8,3
(1,6, 15,0)
0-24 uur
75,7
69,0
6,7
(0,7, 12,7)
25-120 uur
55,4
49,1
6,3
(-0,4, 13,0)
INDIVIDUELE PARAMETERS
Geen emesis (geen braakaanvallen ongeacht gebruik rescue-medicatie)
Totaal (0-120 uur)
75,7
58,7
17,0
(10,8, 23,2)
0-24 uur
87,5
77,3
10,2
(5,1, 15,3)
25-120 uur
80,8
69,1
11,7
(5,9, 17,5)
Geen significante misselijkheid (maximale VAS < 25 mm op een schaal van 0-100 mm)
Totaal (0-120 uur)
60,9
55,7
5,3
(-1,3, 11,9)
0-24 uur
79,5
78,3
1,3
(-4,2, 6,8)
25-120 uur
65,3
61,5
3,9
(-2,6, 10,3)
*De betrouwbaarheidsintervallen zijn berekend zonder aanpassing voor leeftijdscategorie (< 55 jaar, 55 jaar)
en onderzoekersgroep, die in de primaire analyse van oddsratio's en logistische modellen zijn meegerekend.
Bij één patiënt in het aprepitantschema waren alleen gegevens van de acute fase beschikbaar en deze werd
geëxcludeerd uit de totaal- en vertraagde fase-analyses.
In dezelfde klinische studie kregen 744 volwassen patiënten in de Multiple-Cycle-extensie nog eens
maximaal 3 chemokuren. Naar het zich liet aanzien, bleef de werkzaamheid van aprepitant tijdens al
deze kuren behouden.
In een tweede gerandomiseerd, dubbelblind, klinisch multicenteronderzoek met parallelgroepen werd
behandeling met aprepitant vergeleken met standaardtherapie bij 848 volwassen patiënten
(652 vrouwen, 196 mannen) die chemotherapie kregen met een intraveneuze dosis oxaliplatine,
carboplatine, epirubicine, idarubicine, ifosfamide, irinotecan, daunorubicine, doxorubicine;
intraveneus cyclofosfamide (< 1500 mg/m2); of intraveneus cytarabine (> 1 g/m2). Patiënten die de
De werkzaamheid werd gebaseerd op de beoordeling van de volgende primaire en belangrijkste
secundaire eindpunten: Geen braken in de totale periode (0 tot 120 uur na chemotherapie),
beoordeling van veiligheidsprofiel en verdraagbaarheid van de aprepitantbehandeling tegen
misselijkheid en braken door chemotherapie (CINV), en volledige respons (gedefinieerd als geen
emesis en geen gebruik van rescue-medicatie) in de totale periode (0 tot 120 uur na chemotherapie).
Daarnaast werd geen significante misselijkheid in de totale periode (0 tot 120 uur na chemotherapie)
beoordeeld als verkennend eindpunt, en in de acute en vertraagde fases als post-hocanalyse.
Tabel 3 toont een overzicht van de belangrijkste onderzoeksresultaten.
Tabel 3
Percentage reagerende volwassen patiënten per behandelingsgroep en fase voor studie 2 ­ Cyclus 1
Matig-emetogene chemotherapie
Aprepitant-
Standaard-
Verschillen*
behandeling
therapie
(N=425)
(N=406)
%
%
% (95 %-BI)
Volledige respons (geen braken en geen rescue-medicatie)
Totaal (0-120 uur)
68,7
56,3
12,4
(5,9, 18,9)
0-24 uur
89,2
80,3
8,9
(4,0, 13,8)
25-120 uur
70,8
60,9
9,9
(3,5, 16,3)
Geen emesis (geen braakaanvallen ongeacht gebruik van rescue-medicatie)
Totaal (0-120 uur)
76,2
62,1
14,1
(7,9, 20,3)
0-24 uur
92,0
83,7
8,3
(3,9, 12,7)
25-120 uur
77,9
66,8
11,1
(5,1, 17,1)
Geen significante misselijkheid (maximale VAS < 25 mm op een schaal van
0-100 mm)

Totaal (0-120 uur)
73,6
66,4
7,2
(1,0, 13,4)
0-24 uur
90,9
86,3
4,6
(0,2, 9,0)
25-120 uur
74,9
69,5
5,4
(-0,7, 11,5)
*De betrouwbaarheidsintervallen werden berekend zonder correctie voor geslacht en regio, die in de primaire
analyse waren opgenomen met gebruikmaking van logistische modellen.
Het gunstige effect van combinatietherapie met aprepitant in de gehele studiepopulatie kwam
voornamelijk door de resultaten die werden gezien bij patiënten met een slechte controle op de
standaardbehandeling zoals bij vrouwen, ook al waren de resultaten numeriek beter ongeacht leeftijd,
tumortype of geslacht. Volledige respons op de aprepitantbehandeling resp. standaardtherapie werd
bereikt bij 209/324 (65 %) resp. 161/320 (50 %) bij de vrouwen, en 83/101 (82 %) resp. 68/87 (78 %)
van de mannen.
Pediatrische patiënten
In een gerandomiseerd, dubbelblind, met actieve comparator gecontroleerd klinisch onderzoek bij
302 kinderen en adolescenten (in de leeftijd van 6 maanden tot 17 jaar) die matig- of hoog-emetogene
chemotherapie kregen, werd de aprepitantbehandeling vergeleken met een controlebehandeling voor
de preventie van misselijkheid en braken door chemotherapie (CINV). De werkzaamheid van de
aprepitantbehandeling werd beoordeeld in een eenmalige cyclus (cyclus 1). Patiënten kregen de kans
om in daaropvolgende cycli open-label aprepitant te krijgen (optionele cycli 2-6); voor deze optionele
cycli werd de werkzaamheid echter niet bepaald. Het behandelschema van aprepitant voor
De anti-emetische activiteit van EMEND werd beoordeeld gedurende een periode van 5 dagen
(120 uur) na aanvang van de chemotherapie op dag 1. Het primaire eindpunt bestond uit de volledige
respons in de vertraagde fase (25 tot 120 uur na aanvang van de chemotherapie) in cyclus 1. Tabel 4
toont een overzicht van de belangrijkste onderzoeksresultaten.
Tabel 4
Aantal (%) pediatrische patiënten met een volledige respons en geen braken per behandelingsgroep en
fase ­ cyclus 1 ('intention to treat'-populatie)
Aprepitantbehandeling
Controlebehandeling
n/m (%)
n/m (%)
PRIMAIR EINDPUNT
Volledige respons* ­ vertraagde fase
77/152 (50,7)
39/150 (26,0)
ANDERE VOORAF GESPECIFICEERDE EINDPUNTEN
Volledige respons* ­ acute fase
101/152 (66,4)
78/150 (52,0)
Volledige respons* ­ totale fase
61/152 (40,1)
30/150 (20,0)
Geen braken§ ­ totale fase
71/152 (46,7)
32/150 (21,3)
*Volledige respons = geen braken of braakneiging of kokhalzen en geen gebruik van rescue-medicatie.
p < 0,01 wanneer vergeleken met controlebehandeling.
p < 0,05 wanneer vergeleken met controlebehandeling.
§Geen braken = geen braken of braakneiging of kokhalzen.
n/m = aantal patiënten met de gewenste respons/aantal patiënten dat is opgenomen in het tijdpunt.
Acute fase: 0 tot 24 uur na aanvang van de chemotherapie.
Vertraagde fase: 25 tot 120 uur na aanvang van de chemotherapie.
Totale fase: 0 tot 120 uur na aanvang van de chemotherapie.
De geschatte tijd tot het eerste braken na aanvang van de behandeling met chemotherapie was langer
met het behandelschema van aprepitant (geschatte mediane tijd tot het eerste braken was 94,5 uur)
vergeleken met de groep van de controlebehandeling (geschatte mediane tijd tot het eerste braken was
26,0 uur), zoals weergegeven in de Kaplan-Meier-curves in Figuur 2.
Tijd tot de eerste braakepisode vanaf de start van de chemotherapie - pediatrische patiënten in de
totale fase-Cyclus 1 ('intention to treat'-populatie)
t
en
t
iën
pa
t
a
ge
cen
per
aprepitant (N=152)
controlegroep (N=150)
tijd (uren) sinds de eerste toediening chemotherapie
Een analyse van de werkzaamheid bij subpopulaties in cyclus 1 toonde aan dat, ongeacht
leeftijdscategorie, geslacht, gebruik van dexamethason voor anti-emetische profylaxe en emetogeniteit
van de chemotherapie, het behandelschema van aprepitant een betere controle gaf dan de
controlebehandeling met betrekking tot de volledige respons-eindpunten.
5.2 Farmacokinetische eigenschappen
Aprepitant vertoont een niet-lineaire farmacokinetiek. Zowel de klaring als de absolute biologische
beschikbaarheid neemt bij toenemende doses af.
Absorptie
De gemiddelde absolute orale biologische beschikbaarheid van aprepitant is 67 % voor de capsule
80 mg en 59 % voor de capsule 125 mg. De gemiddelde piekplasmaconcentratie (Cmax) van aprepitant
trad na ongeveer 4 uur op (tmax). Orale toediening van de capsule met een standaardontbijt van
ongeveer 800 kcal leidde tot een verhoging van de AUC van aprepitant van maximaal 40 %. Deze
verhoging wordt niet klinisch relevant geacht.
De farmacokinetiek van aprepitant is over het gehele klinische doseringsbereik niet-lineair. Bij
gezonde jonge volwassenen was de verhoging van de AUC0- 26 % meer dan dosisproportioneel
tussen eenmalige doses 80 mg en 125 mg op de niet-nuchtere maag.
Na orale toediening van een eenmalige dosis EMEND 125 mg op dag 1 en 80 mg/dag op dag 2 en 3
was de AUC0-24 u (gemiddelde ± SD) 19,6 ± 2,5 µguur/ml en 21,2 ± 6,3 µguur/ml op resp. dag 1
en 3. De Cmax was 1,6 ± 0,36 µg/ml en 1,4 ± 0,22 µg/ml op resp. dag 1 en 3.
Distributie
Aprepitant wordt in hoge mate aan eiwitten gebonden, gemiddeld 97 %. Het geometrisch gemiddelde
schijnbare verdelingsvolume in de steady state (Vdss) is bij mensen ongeveer 66 l.
Biotransformatie
Aprepitant wordt in hoge mate gemetaboliseerd. Bij jonge gezonde volwassenen vertegenwoordigt
aprepitant ongeveer 19 % van de radioactiviteit in plasma gedurende 72 uur na een eenmalige
intraveneuze dosis van 100 mg [14C]-fosaprepitant, een prodrug van aprepitant, wat wijst op een
aanzienlijke concentratie metabolieten in het plasma. In menselijk plasma zijn 12 metabolieten van
aprepitant geïdentificeerd. Het metabolisme van aprepitant vindt voornamelijk via oxidatie bij de
morfolinering en de zijketens plaats en de resulterende metabolieten waren slechts zwak actief. Uit
Eliminatie
Aprepitant wordt niet onveranderd met de urine uitgescheiden. De metabolieten worden met de urine
en via biliaire excretie met de feces uitgescheiden. Na een eenmalige intraveneuze dosis 100 mg [14C]-
fosaprepitant, een prodrug van aprepitant, aan gezonde proefpersonen werd 57 % van de
radioactiviteit in de urine en 45 % in de feces teruggevonden.
De plasmaklaring van aprepitant is dosisafhankelijk, neemt met toenemende doses af en varieerde in
het therapeutische doseringsbereik van ongeveer 60-72 ml/min. De terminale halfwaardetijd was
ongeveer 9 tot 13 uur.
Farmacokinetiek in bijzondere populaties
Geslacht: Na orale toediening van een eenmalige dosis aprepitant 125 mg is de Cmax van aprepitant bij
vrouwen 16 % hoger dan bij mannen. De halfwaardetijd van aprepitant is bij vrouwen 25 % lager dan
bij mannen en de tmax treedt ongeveer tegelijkertijd op. Deze verschillen worden niet klinisch
belangrijk geacht. De dosis van EMEND hoeft op basis van geslacht niet te worden aangepast.
Leverfunctiestoornis: Lichte leverfunctiestoornis (Child-Pugh-klasse A) heeft geen klinisch relevante
invloed op de farmacokinetiek van aprepitant. Bij patiënten met lichte leverfunctiestoornis hoeft de
dosering niet te worden aangepast. Uit de beschikbare gegevens kunnen geen conclusies over de
invloed van matige leverfunctiestoornis (Child-Pugh-klasse B) op de farmacokinetiek van aprepitant
worden getrokken. Voor patiënten met ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pugh-klasse C) zijn er
geen klinische of farmacokinetische gegevens.
Nierfunctiestoornis: Een eenmalige dosis aprepitant 240 mg werd toegediend aan patiënten met
ernstige nierfunctiestoornis (CrCl < 30 ml/min) en aan patiënten met terminaal nierfalen (ESRD) die
hemodialyse nodig hadden.
Bij patiënten met ernstige nierfunctiestoornis was de AUC0- van totaal aprepitant (ongebonden en
aan eiwit gebonden) 21 % lager en de Cmax 32 % lager dan bij gezonde proefpersonen. Bij patiënten
met ESRD die hemodialyse ondergingen was de AUC0- van totaal aprepitant 42 % lager en de Cmax
32 % lager. Als gevolg van de bescheiden verlaging van de eiwitbinding van aprepitant bij patiënten
met nierlijden werd de AUC van farmacologisch actief ongebonden aprepitant bij patiënten met
nierfunctiestoornis niet aanzienlijk veranderd in vergelijking met gezonde proefpersonen.
Hemodialyse die 4 of 48 uur na toediening plaatsvond had geen effect van belang op de
farmacokinetiek van aprepitant; in het dialysaat werd minder dan 0,2 % van de dosis teruggevonden.
Bij patiënten met nierfunctiestoornis of patiënten met ESRD die hemodialyse ondergaan, hoeft de
dosering van EMEND niet te worden aangepast.
Pediatrische patiënten: Als onderdeel van een 3-daags behandelschema resulteerde dosering van
aprepitant capsules (125/80/80 mg) bij adolescente patiënten (in de leeftijd van 12 tot en met 17 jaar)
in een AUC0-24 u groter dan 17 µg·uur/ml op dag 1 met concentraties (Cmin) aan het eind van dag 2 en 3
hoger dan 0,4 µg/ml bij een meerderheid van de patiënten. De mediane piekplasmaconcentratie (Cmax)
was ongeveer 1,3 µg/ml op dag 1, optredend na ongeveer 4 uur. Als onderdeel van een 3-daags
behandelschema gaf dosering van aprepitant poeder voor orale suspensie (3/2/2 mg/kg) bij patiënten
in de leeftijd van 6 maanden tot 12 jaar een AUC0-24 u van groter dan 17 µg·uur/ml op dag 1 met
concentraties (Cmin) aan het eind van dag 2 en 3 van hoger dan 0,1 µg/ml bij een meerderheid van de
patiënten. De mediane piekplasmaconcentratie (Cmax) was ongeveer 1,2 µg/ml op dag 1, optredend
tussen 5 en 7 uur.
Een farmacokinetische populatieanalyse van aprepitant bij pediatrische patiënten (in de leeftijd van
6 maanden tot en met 17 jaar) suggereert dat geslacht en ras geen effect van klinisch relevante
betekenis op de farmacokinetiek van aprepitant hebben.
5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Preklinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van conventioneel onderzoek op het gebied van toxiciteit bij eenmalige en herhaalde dosering,
genotoxiciteit, carcinogeen potentieel, reproductie- en ontwikkelingstoxiciteit. Hier zij opgemerkt dat
de systemische blootstelling bij knaagdieren ongeveer gelijk was aan of zelfs lager was dan de
therapeutische blootstelling bij mensen bij de dosering met 125 mg/80 mg. Hoewel er geen
bijwerkingen werden waargenomen in de reproductiestudies met normale blootstellingsniveaus bij
mensen, zijn de blootstellingsniveaus bij dieren niet voldoende om een adequate risicobeoordeling
voor mensen te maken.
In een juveniel toxiciteitsonderzoek bij ratten die vanaf dag 10 tot dag 63 na de geboorte waren
behandeld, leidde aprepitant tot een vroegere vaginale opening bij wijfjes vanaf 250 mg/kg tweemaal
daags en tot een vertraagde voorhuidscheiding bij mannetjes, vanaf 10 mg/kg tweemaal daags. Er
waren geen marges voor de klinisch relevante blootstelling. Er waren geen behandelingsgerelateerde
effecten op de paring, vruchtbaarheid of embryonale/foetale overleving, en geen pathologische
veranderingen in de voortplantingsorganen. In een juveniel toxiciteitsonderzoek bij honden die vanaf
dag 14 tot dag 42 na de geboorte waren behandeld, werd bij de mannetjes een verminderd
testisgewicht en een afgenomen Leydig-celgrootte waargenomen bij 6 mg/kg/dag en werd bij
vrouwtjes een verhoogd uterusgewicht, hypertrofie van de uterus en baarmoederhals en oedeem van
de vaginale weefsels waargenomen vanaf 4 mg/kg/dag. Er waren geen marges voor de klinisch
relevante blootstelling aan aprepitant. Voor behandeling op korte termijn volgens het aanbevolen
dosisschema worden deze bevindingen waarschijnlijk als niet klinisch relevant beschouwd.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1 Lijst van hulpstoffen
Hydroxypropylcellulose (E 463)
Natriumlaurylsulfaat
Sucrose
Lactose (watervrij)
Rood ijzeroxide (E 172)
Natriumstearylfumaraat
6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3 Houdbaarheid
Ongeopende sachet: 2 jaar
Na reconstitutie: de orale suspensie kan maximaal 3 uur worden bewaard bij kamertemperatuur
(beneden 30 °C). De suspensie kan ook maximaal 72 uur in de koelkast worden bewaard (bij 2 °C tot
8 °C).
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities wat betreft de temperatuur. Bewaren in
de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na reconstitutie, zie rubriek 6.3.
6.5 Aard en inhoud van de verpakking
Sachets van PET/aluminium/LLDPE.
Doosje voor eenmalig gebruik
Elk doosje bevat 1 sachet met poeder voor orale suspensie, 1 doseerspuitje voor orale toediening van
1 ml en een van 5 ml (polypropyleen met siliconen o-ring), 1 dop en 1 mengbekertje (polypropyleen).
6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
De inhoud van elke sachet voor eenmalig gebruik moet worden gesuspendeerd in 4,6 ml water voor
een eindconcentratie van 25 mg per ml.
·
Voor meer bijzonderheden over de bereiding en toediening van de suspensie, zie de bijsluiter
en de instructies voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg voor de bereiding van de
orale suspensie.
·
Gebruik het doseerspuitje voor orale toediening van 5 ml om 4,6 ml water af te meten, dat
wordt toegevoegd aan het mengbekertje.
·
Giet de gehele inhoud van het sachet in de 4,6 ml water en meng dit.
·
Meet na het mengen met het doseerspuitje voor orale toediening het aanbevolen volume (de
dosis) van de suspensie af. Kies het doseerspuitje voor orale toediening op basis van de dosis.
Gebruik het doseerspuitje voor orale toediening van 1 ml als de dosis 1 ml of minder is en
gebruik het doseerspuitje voor orale toediening van 5 ml als de dosis meer dan 1 ml is. Dien de
dosis oraal toe. Als de dosis niet onmiddellijk na het afmeten wordt toegediend, kan het gevulde
doseerspuitje voor orale toediening voorafgaand aan het gebruik maximaal 72 uur in de
koelkast (2 °C-8 °C) worden bewaard.
·
Voorafgaand aan de toediening kan de orale suspensie maximaal 3 uur bij kamertemperatuur
(beneden 30 °C) worden bewaard.
·
Voer eventuele resterende suspensie en afvalmateriaal af.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Merck Sharp & Dohme B.V.
Waarderweg 39
2031 BN Haarlem
Nederland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/03/262/011
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING

Datum van eerste verlening van de vergunning: 11 november 2003
Datum van laatste verlenging: 22 september 2008
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
A.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK

C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN

D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL

FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Merck Sharp & Dohme B.V.
Waarderweg 39
2031 BN Haarlem
Nederland
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK

Aan medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel.
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN

Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hieropvolgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
BUITENVERPAKKING ­ STANDAARDVERPAKKING (KARTON)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
EMEND 80 mg harde capsules
aprepitant
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke harde capsule bevat 80 mg aprepitant.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat sucrose. Lees de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
1 harde capsule
Verpakking voor 2-daagse behandeling, bevat: 2 x 80 mg harde capsule
5 x 1 harde capsule
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Merck Sharp & Dohme B.V.
Waarderweg 39
2031 BN Haarlem
Nederland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/03/262/001 1 harde capsule
EU/1/03/262/002 2 x 1 harde capsule
EU/1/03/262/003 5 x 1 harde capsule
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
emend 80 mg
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
PRIMAIRE VERPAKKING ­ TRIFOLD- verpakking voor 2-daagse behandeling
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
EMEND 80 mg harde capsules
aprepitant
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke harde capsule bevat 80 mg aprepitant.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat sucrose. Lees de bijsluiter voor meer informatie
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Verpakking voor 2-daagse behandeling, bevat:
2 harde capsules 80 mg
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Oraal gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Zie de bijsluiter voor aanvullende informatie over het innemen van EMEND.
WANNEER en HOE EMEND in te nemen
Uw arts heeft u EMEND, een antibraakmiddel, voorgeschreven om misselijkheid en braken door een
chemokuur te helpen voorkomen.
HOE:
Neem EMEND 80 mg harde capsules eenmaal daags op 2 achtereenvolgende dagen in.
EMEND capsules mogen met of zonder voedsel worden ingenomen.
Neem niet alle capsules tegelijk uit de strip.
Voor het uitnemen van de capsule, op deze zijde drukken.
Begin van de behandeling
WANNEER:
Neem 's morgens één EMEND capsule 80 mg in. Begin op de dag na de chemokuur.
Dag 2
EMEND 80 mg capsule
Omdat misselijkheid en braken op de dagen na de chemokuur kunnen voorkomen, is het belangrijk dat
u EMEND 2 dagen achter elkaar inneemt, zoals door uw arts voorgeschreven.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Merck Sharp & Dohme B.V.
Waarderweg 39
2031 BN Haarlem
Nederland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/03/262/002
13. PARTIJNUMMER
Lot
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
BLISTERTEKST
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
EMEND 80 mg harde capsules
aprepitant
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN

MSD
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
BUITENVERPAKKING ­ STANDAARDVERPAKKING (KARTON)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
EMEND 125 mg harde capsules
aprepitant
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke harde capsule bevat 125 mg aprepitant.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat sucrose. Lees de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
1 harde capsule
5 x 1 harde capsule
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Merck Sharp & Dohme B.V.
Waarderweg 39
2031 BN Haarlem
Nederland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/03/262/004 1 harde capsule
EU/1/03/262/005 5 x 1 harde capsule
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
emend 125 mg
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
BLISTERTEKST
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
EMEND 125 mg harde capsules
aprepitant
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN

MSD
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
BUITENVERPAKKING ­ TRIFOLD (KARTON) - verpakking voor 3-daagse behandeling
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
EMEND 125 mg harde capsules
EMEND 80 mg harde capsules
aprepitant
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke 125 mg harde capsule bevat 125 mg aprepitant.
Elke 80 mg harde capsule bevat 80 mg aprepitant.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat sucrose. Lees de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Verpakking voor 3-daagse behandeling, bevat:
1 harde capsule 125 mg en
2 harde capsules 80 mg.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Merck Sharp & Dohme B.V.
Waarderweg 39
2031 BN Haarlem
Nederland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/03/262/006
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
emend 125 mg / 80 mg
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
PRIMAIRE VERPAKKING ­ TRIFOLD- verpakking voor 3-daagse behandeling
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
EMEND 125 mg harde capsules
EMEND 80 mg harde capsules
aprepitant
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke 125 mg harde capsule bevat 125 mg aprepitant.
Elke 80 mg harde capsule bevat 80 mg aprepitant.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat sucrose. Lees de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Verpakking voor 3-daagse behandeling, bevat:
1 harde capsule 125 mg en
2 harde capsules 80 mg.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Oraal gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Zie bijsluiter voor aanvullende informatie over het innemen van EMEND
WANNEER en HOE EMEND in te nemen
Uw arts heeft u EMEND, een antibraakmiddel, voorgeschreven om misselijkheid en braken door een
chemokuur te helpen voorkomen.
HOE:
Neem EMEND eenmaal daags, 3 dagen achter elkaar in.
EMEND capsules mogen met of zonder voedsel worden ingenomen.
Neem niet alle capsules tegelijk uit de strip.
Voor het uitnemen van de capsule, op deze zijde drukken.
Begin van de behandeling
WANNEER:
Dag 1
EMEND 125 mg capsule
WANNEER
Neem de twee dagen hierna ´s morgens één EMEND capsule 80 mg in.
Dag 2
Dag 3
EMEND 80 mg capsule
Omdat misselijkheid en braken op de dagen na de chemokuur kunnen voorkomen, is het belangrijk dat
u EMEND 3 dagen achter elkaar inneemt, zoals door uw arts voorgeschreven.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Merck Sharp & Dohme B.V.
Waarderweg 39
2031 BN Haarlem
Nederland
EU/1/03/262/006
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
BUITENVERPAKKING EMEND 125 mg poeder voor orale suspensie
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
EMEND 125 mg poeder voor orale suspensie
aprepitant
Voor kinderen van 6 maanden tot 12 jaar
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke sachet bevat 125 mg aprepitant. Na reconstitutie bevat 1 ml orale suspensie 25 mg aprepitant.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat sucrose en lactose. Lees de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor orale suspensie.
1 sachet, 2 doseerspuitjes voor orale toediening, 1 dop en 1 mengbekertje.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Merck Sharp & Dohme B.V.
Waarderweg 39
2031 BN Haarlem
Nederland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/03/262/011
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
emend 125 mg poeder
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
Sachet voor EMEND 125 mg poeder voor orale suspensie
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
EMEND 125 mg poeder voor orale suspensie
aprepitant
Oraal gebruik
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
EMEND 125 mg harde capsules
EMEND 80 mg harde capsules
aprepitant
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u. Als u de ouder van een kind bent dat EMEND krijgt, lees deze informatie
dan zorgvuldig door.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met de arts, apotheker of verpleegkundige.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u of het kind
voorgeschreven. Het kan schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten.
-
Krijgt u of het kind last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u of het
kind een bijwerking die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met de arts,
apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is EMEND en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of geven of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is EMEND en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
EMEND bevat de werkzame stof aprepitant en behoort tot een groep geneesmiddelen die
`neurokinine 1-receptorantagonisten' (NK1-receptorantagonisten) worden genoemd. Er is een
specifiek gebied in de hersenen waar misselijkheid en braken geregeld zijn. EMEND werkt door
signalen naar dat gebied te blokkeren en remt daardoor misselijkheid en braken. EMEND capsules
worden bij volwassenen en jongeren vanaf 12 jaar
gebruikt
in combinatie met andere
geneesmiddelen
om misselijkheid en braken als gevolg van chemotherapeutische middelen (gebruikt
bij de behandeling van kanker) die sterke en matig-sterke veroorzakers van misselijkheid en braken
zijn (zoals cisplatine, cyclofosfamide, doxorubicine of epirubicine) te voorkomen.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of geven of moet u er extra voorzichtig mee
zijn?

Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent of het kind is allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u
vinden in rubriek 6.
-
Met geneesmiddelen met pimozide (gebruikt voor de behandeling van psychische
aandoeningen), terfenadine en astemizol (gebruikt voor hooikoorts en andere allergische
aandoeningen), cisapride (gebruikt voor de behandeling van spijsverteringsproblemen). Als u of
uw kind deze geneesmiddelen gebruikt moet u dat de arts melden, omdat de behandeling dan
moet worden aangepast voordat u of het kind met EMEND begint.
Vertel het de arts voordat u EMEND gaat gebruiken als u of het kind een leverziekte heeft, want de
lever is belangrijk voor de afbraak van dit geneesmiddel in het lichaam. De arts zal de conditie van uw
lever of die van het kind daarom mogelijk willen controleren.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Geef EMEND 80 mg en 125 mg capsules niet aan kinderen tot 12 jaar, omdat de 80 mg en 125 mg
capsules bij deze populatie niet onderzocht zijn.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
EMEND kan invloed hebben op andere geneesmiddelen zowel tijdens als na behandeling met
EMEND. Er zijn enkele geneesmiddelen die niet samen met EMEND mogen worden gebruikt (zoals
pimozide, terfenadine, astemizol en cisapride) of waarvan de dosis moet worden aangepast (zie ook
`Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?').
De werking van EMEND of andere geneesmiddelen kan beïnvloed worden als u of het kind EMEND
samen met andere geneesmiddelen gebruikt, waaronder onderstaande middelen. Vertel het de arts of
apotheker als u of het kind een van de volgende geneesmiddelen gebruikt:
-
mogelijk werken anticonceptiemiddelen (zoals de pil, pleisters, implantaten en bepaalde
spiraaltjes die hormonen afgeven) niet voldoende als ze samen met EMEND worden gebruikt;
tijdens behandeling met EMEND en tot 2 maanden na gebruik van EMEND moet een andere of
extra niet-hormonale vorm van anticonceptie worden gebruikt
-
ciclosporine, tacrolimus, sirolimus, everolimus (geneesmiddelen die de afweer van het
lichaam onderdrukken)
-
alfentanil, fentanyl (gebruikt tegen pijn)
-
kinidine (gebruikt bij de behandeling van onregelmatige hartslag)
-
irinotecan, etoposide, vinorelbine, ifosfamide (geneesmiddelen voor de behandeling van
kanker)
-
geneesmiddelen met ergotalkaloïdderivaten zoals ergotamine en di-ergotamine (gebruikt bij de
behandeling van migraine)
-
warfarine, acenocoumarol (bloedverdunners; bloedonderzoek kan nodig zijn)
-
rifampicine, claritromycine, telitromycine (antibiotica, gebruikt bij de behandeling van
infecties)
-
fenytoïne (gebruikt bij de behandeling van toevallen)
-
carbamazepine (gebruikt bij de behandeling van depressie en epilepsie)
-
midazolam, triazolam, fenobarbital (geneesmiddelen om rustiger te worden of in slaap te
komen)
-
sint-janskruid (kruidenmiddel, gebruikt bij de behandeling van depressie)
-
proteaseremmers (gebruikt bij de behandeling van hiv-infecties)
-
ketoconazol (met uitzondering van shampoo) (gebruikt bij de behandeling van Cushing-
syndroom ­ wanneer het lichaam overmatig cortisol aanmaakt)
-
itraconazol, voriconazol en posaconazol (geneesmiddelen tegen schimmels)
-
nefazodon (gebruikt bij de behandeling van depressie)
-
corticosteroïden (zoals dexamethason en methylprednisolon)
-
geneesmiddelen tegen angstaanvallen (zoals alprazolam)
-
tolbutamide (gebruikt bij de behandeling van diabetes).
Gebruikt u of het kind naast EMEND nog andere geneesmiddelen, heeft u of het kind dat kort geleden
gedaan of bestaat de mogelijkheid dat u of het kind binnenkort andere geneesmiddelen gaat
gebruiken? Vertel dat dan de arts of apotheker.
Voor informatie over anticonceptie, zie `Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?'.
Het niet bekend of EMEND bij mensen in de moedermelk terechtkomt, daarom wordt het geven van
borstvoeding tijdens behandeling met dit geneesmiddel niet aanbevolen. Als u of het kind
borstvoeding geeft of van plan bent/is borstvoeding te geven, is het belangrijk dat u dat de arts vertelt
voordat u of het kind dit geneesmiddel gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Er moet rekening mee gehouden worden dat sommige mensen zich duizelig en slaperig kunnen voelen
na het gebruik van EMEND. Als u of het kind zich duizelig of slaperig voelt na het gebruik van dit
geneesmiddel, dan moet u of het kind geen auto of fiets besturen of geen machines of gereedschappen
gebruiken (zie Mogelijke bijwerkingen).
EMEND bevat sucrose
EMEND capsules bevatten sucrose. Als de arts u of het kind heeft verteld dat u of het kind bepaalde
suikers niet verdraagt, neem dan contact op met de arts voordat u of het kind dit geneesmiddel
gebruikt.
EMEND bevat natrium
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per capsule, dat wil zeggen dat het in
wezen `natriumvrij' is.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel of geef het kind dit geneesmiddel altijd precies zoals de arts of apotheker u
dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste gebruik? Neem dan contact op met de arts, apotheker of
verpleegkundige. Neem EMEND altijd samen met andere geneesmiddelen tegen misselijkheid en
braken in. De arts zal u of het kind, na de behandeling met EMEND, adviseren om andere
geneesmiddelen, waaronder een corticosteroïd (zoals dexamethason) en een `5HT3-antagonist'(zoals
ondansetron) ter voorkoming van misselijkheid en braken te blijven gebruiken. Twijfelt u over het
juiste gebruik? Neem dan contact op met de arts, apotheker of verpleegkundige.
De aanbevolen orale dosering van EMEND is:
Dag 1:
-
één capsule 125 mg, één uur voor u/het kind met de chemokuur begint
en
Dag 2 en 3:
-
één capsule 80 mg per dag
-
Als er geen chemokuur wordt gegeven, neem/geef EMEND dan 's ochtends.
-
Als er een chemokuur wordt gegeven, neem/geef EMEND dan 1 uur vóór de start van de
chemokuur.
EMEND kan met of zonder voedsel worden ingenomen.
Slik de capsule in zijn geheel door met wat vloeistof.
Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Als u of het kind een dosis heeft overgeslagen, vraag de arts dan om advies.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met de arts of
apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
Stop met het innemen van EMEND en ga direct naar een arts als u of het kind een van de
volgende bijwerkingen opmerkt, want deze kunnen ernstig zijn en u of het kind heeft mogelijk
dringend een medische behandeling nodig
:
-
Netelroos, uitslag, jeuk, moeite met ademen of slikken (frequentie niet bekend, kan met de
beschikbare gegevens niet worden bepaald); dit zijn tekenen van een allergische reactie.
Andere bijwerkingen die gemeld zijn, staan hieronder vermeld.
Vaak voorkomende bijwerkingen (bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
-
verstopping, spijsverteringsstoornis
-
hoofdpijn
-
vermoeidheid
-
verlies van eetlust
-
de hik
-
verhoogd aantal leverenzymen in het bloed.
Soms voorkomende bijwerkingen (bij minder dan 1 op de 100 gebruikers):
-
duizeligheid, slaperigheid
-
acne, uitslag
-
angst
-
boeren, misselijkheid, braken, zuurbranden, maagpijn, droge mond, winden laten
-
toegenomen pijn of brandend gevoel bij het plassen
-
zwakte, je minder goed voelen
-
opvliegers/rood worden van het gezicht/de huid
-
snelle of onregelmatige hartslag
-
koorts met grotere kans op infectie, minder rode bloedcellen.
Zelden voorkomende bijwerkingen (bij minder dan 1 op de 1000 gebruikers):
-
moeite met denken, gebrek aan energie, abnormale smaak
-
gevoeligheid van de huid voor zonlicht, buitensporig zweten, olieachtige huid, zweertjes op de
huid, jeukende uitslag, Stevens-Johnson-syndroom/toxische epidermale necrolyse (zeldzame
ernstige overgevoeligheidsreactie van de huid)
-
euforie (gevoel van buitengewoon geluk), desoriëntatie
-
bacteriële infectie, schimmelinfectie
-
ernstige verstopping, maagzweer, ontsteking van de dunne en dikke darm, zweertjes in de
mond, opgeblazen gevoel
-
vaak moeten plassen, meer plassen dan normaal, suiker of bloed in de urine
-
pijn op de borst, zwelling, veranderde manier van lopen
-
hoest, slijm achter in de keel, irritatie van de keel, niezen, keelpijn
-
afscheiding uit de ogen en jeuk
oorsuizen
-
spierkramp, spierzwakte
-
buitensporige dorst
-
langzame hartslag, aandoening van hart en bloedvaten
-
minder witte bloedcellen, lage concentratie natrium in het bloed, gewichtsverlies.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u of het kind last van bijwerkingen, neem dan contact op met de arts, apotheker of
verpleegkundige. Dit geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt
bijwerkingen ook rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van
dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de verpakking
na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
Haal de capsule pas uit de blister als u deze gaat innemen.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de wc en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is aprepitant. Elke harde capsule 125 mg bevat 125 mg
aprepitant. Elke harde capsule 80 mg bevat 80 mg aprepitant.
-
De andere stoffen in dit middel zijn sucrose, microkristallijne cellulose (E 460),
hydroxypropylcellulose (E 463), natriumlaurylsulfaat, gelatine, titaandioxide (E 171), schellak,
kaliumhydroxide en zwart ijzeroxide (E 172). De harde capsule 125 mg bevat ook rood
ijzeroxide (E 172) en geel ijzeroxide (E 172).
Hoe ziet EMEND eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
De harde capsule 125 mg is ondoorschijnend, wit/roze met `462` en `125 mg' radiaal opgedrukt met
zwarte inkt.
De harde capsule 80 mg is ondoorschijnend, wit met `461' en `80 mg' radiaal opgedrukt met zwarte
inkt.
EMEND 125 mg en 80 mg harde capsules worden in de volgende verpakkingsgrootten geleverd:
-
Aluminium blisterverpakking met één capsule 80 mg
-
Verpakking voor twee dagen met twee capsules 80 mg
-
5 aluminium blisterverpakkingen met elk één capsule 80 mg
-
Aluminium blisterverpakking met één capsule 125 mg
-
5 aluminium blisterverpakkingen met elk één capsule 125 mg
-
Verpakking voor drie dagen met één capsule 125 mg en twee capsules 80 mg.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Merck Sharp & Dohme B.V.
Waarderweg 39
2031 BN Haarlem
Nederland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen.
Belgique/België/Belgien
Lietuva
MSD Belgium
UAB Merck Sharp & Dohme
Tél/Tel: +32(0)27766211
Tel. + 370 5278 02 47
dpoc_belux@merck.com
msd_lietuva@merck.com

Luxembourg/Luxemburg
MSD Belgium
.: +359 2 819 3737
Tél/Tel: +32(0)27766211
info-msdbg@merck.com
dpoc_belux@merck.com
Ceská republika
Magyarország
Merck Sharp & Dohme s.r.o.
MSD Pharma Hungary Kft.
Tel: +420 233 010 111
Tel.: +36 1 888 5300
dpoc_czechslovak@merck.com
hungary_msd@merck.com
Danmark
Malta
MSD Danmark ApS
Merck Sharp & Dohme Cyprus Limited
Tlf: + 45 4482 4000
Tel: 8007 4433 (+356 99917558)
dkmail@merck.com
malta_info@merck.com
Deutschland
Nederland
MSD Sharp & Dohme GmbH
Merck Sharp & Dohme B.V.
Tel: 0800 673 673 673 (+49 (0) 89 4561 0)
Tel.: 0800 9999000(+31235153153)
e-mail@msd.de
medicalinfo.nl@merck.com
Eesti
Norge
Merck Sharp & Dohme OÜ
MSD (Norge) AS
Tel.: +372 6144 200
Tlf: +47 32 20 73 00
msdeesti@merck.com
msdnorge@msd.no
E
Österreich
MSD .....
Merck Sharp & Dohme Ges.m.b.H.
: +30 210 98 97 300
Tel: +43 (0) 1 26 044
dpoc_greece@merck.com
dpoc_austria@merck.com
España
Polska
Merck Sharp & Dohme de España, S.A.
MSD Polska Sp. z o.o.
Tel: +34 91 321 06 00
Tel: +48 22 549 51 00
msd_info@merck.com
msdpolska@merck.com
France
Portugal
MSD France
Merck Sharp & Dohme, Lda
Tél: +33 (0) 1 80 46 40 40
Tel: +351 21 4465700
inform_pt@merck.com
România
Merck Sharp & Dohme d.o.o.
Merck Sharp & Dohme Romania S.R.L.
Tel: + 385 1 6611 333
Tel: +40 21 529 29 00
croatia_info@merck.com
msdromania@merck.com
Ireland
Slovenija
Merck Sharp & Dohme Ireland (Human Health)
Merck Sharp & Dohme, inovativna zdravila
Limited
d.o.o.
Tel: +353 (0)1 2998700
Tel: +386 1 5204 201
medinfo_ireland@merck.com
msd_slovenia@merck.com
Ísland
Slovenská republika
Vistor hf.
Merck Sharp & Dohme, s. r. o.
Simi: +354 535 7000
Tel: +421 2 58282010
dpoc_czechslovak@merck.com
talia
Suomi/Finland
MSD Italia S.r.l.
MSD Finland Oy
Tel: 800 23 99 89 (+39 06 361911)
Puh/Tel: +358 (0)9 804 650
medicalinformation.it@msd.com
info@msd.fi

Sverige
Merck Sharp & Dohme Cyprus Limited
Merck Sharp & Dohme (Sweden) AB
.: 800 00 673 (+357 22866700)
Tel: +46 77 5700488
cyprus_info@merck.com
medicinskinfo@merck.com
Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
SIA Merck Sharp & Dohme Latvija
Merck Sharp & Dohme Ireland (Human
Tel: +371 67364224
Health) Limited
msd_lv@merck.com
Tel: +353 (0)1 2998700
medinfoNI@msd.com
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
EMEND 125 mg poeder voor orale suspensie
aprepitant
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u. Deze bijsluiter is geschreven voor de ouder of verzorger die dit
geneesmiddel aan het kind zal geven ­ lees deze informatie zorgvuldig door.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met de arts, apotheker of verpleegkundige.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan het kind voorgeschreven.
Het kan schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten.
-
Krijgt het kind last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt het kind een
bijwerking die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met de arts, apotheker of
verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is EMEND en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet geven of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe geeft u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is EMEND en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
EMEND bevat de werkzame stof `aprepitant'. Het behoort tot een groep geneesmiddelen die
'neurokinine 1-receptorantagonisten' (NK1-receptorantagonisten) worden genoemd.
Er is een specifiek gebied in de hersenen waar misselijkheid en braken geregeld zijn. EMEND werkt
door signalen naar dat gebied te blokkeren en remt daardoor misselijkheid en braken.
Het poeder voor orale suspensie wordt gebruikt bij kinderen in de leeftijd van 6 maanden tot 12 jaar
in combinatie met andere geneesmiddelen om misselijkheid en braken te voorkomen als gevolg van
chemotherapeutische middelen (gebruikt bij de behandeling van kanker) die sterke en matig-sterke
veroorzakers van misselijkheid en braken zijn (zoals cisplatine, cyclofosfamide, doxorubicine of
epirubicine).
2.
Wanneer mag u dit middel niet geven of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet geven?
-
Het kind is allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden
in rubriek 6.
-
Het kind gebruikt geneesmiddelen die `pimozide' bevatten (voor de behandeling van
psychische aandoeningen).
-
Het kind gebruikt `terfenadine' of
`astemizol' (voor hooikoorts en andere allergische
aandoeningen).
-
Het kind gebruikt `cisapride' (voor de behandeling van spijsverteringsproblemen).
Geef dit geneesmiddel niet als een of meer van de bovenstaande punten op het kind van toepassing
zijn, en breng de arts van het kind op de hoogte als het kind een van de bovenstaande geneesmiddelen
gebruikt. Dit is omdat de behandeling van het kind zal moeten worden veranderd voordat er wordt
begonnen met dit geneesmiddel. Als u twijfelt, neem dan contact op met de arts, apotheker of
verpleegkundige voordat u dit geneesmiddel geeft.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met de arts, apotheker of verpleegkundige voordat u het kind dit geneesmiddel geeft.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Geef EMEND poeder voor orale suspensie niet aan kinderen jonger dan 6 maanden of kinderen die
minder dan 6 kg wegen, of voor jongeren tussen de 12 en 18 jaar omdat het poeder voor orale
suspensie bij deze populatie nog niet is onderzocht.
Gebruikt het kind nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt het kind nog andere geneesmiddelen, heeft het dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat het kind binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan de arts,
apotheker of verpleegkundige. Dit is omdat EMEND, tijdens en na de behandeling met EMEND,
invloed kan hebben op de werking van andere geneesmiddelen. Ook kunnen sommige andere
geneesmiddelen de manier waarop dit geneesmiddel werkt beïnvloeden.
U mag EMEND niet geven en u moet het de arts of apotheker vertellen als het kind een van de
volgende geneesmiddelen gebruikt (zie ook `Wanneer mag u dit middel niet geven?'). Dit is omdat de
behandeling van het kind zal moeten worden veranderd voordat er wordt begonnen met EMEND:
-
pimozide ­ voor de behandeling van psychische aandoeningen
-
terfenadine en astemizol ­ voor de behandeling van hooikoorts en andere allergische
aandoeningen
-
cisapride ­ voor de behandeling van spijsverteringsproblemen.
U mag dit geneesmiddel niet geven en u moet het de arts of apotheker vertellen als een van het
bovenstaande op het kind van toepassing is.
Vertel het de arts, apotheker of verpleegkundige als het kind een van de volgende geneesmiddelen
gebruikt:
-
geneesmiddelen die het afweersysteem beïnvloeden ­ zoals ciclosporine, tacrolimus, sirolimus,
everolimus
-
alfentanil, fentanyl ­ voor de behandeling van pijn
-
kinidine ­ voor de behandeling van een onregelmatige hartslag
-
geneesmiddelen voor de behandeling van kanker ­ zoals irinotecan, etoposide, vinorelbine,
ifosfamide
-
geneesmiddelen met `ergotalkaloïdderivaten' ­ zoals ergotamine en di-ergotamine ­ gebruikt
bij de behandeling van migraine
-
geneesmiddelen die het bloed verdunnen ­ zoals warfarine en acenocoumarol. Het kan zijn dat
uw kind tijdens de behandeling met EMEND bloedonderzoek krijgt
-
antibiotica voor de behandeling van infecties ­ zoals rifampicine, claritromycine, telitromycine
-
fenytoïne ­ voor de behandeling van stuipen (convulsies)
-
carbamazepine ­ voor de behandeling van depressie en epilepsie
-
midazolam, triazolam, fenobarbital ­ geneesmiddelen om rustiger te worden of in slaap te
komen
-
sint-janskruid ­ een kruidenmiddel voor de behandeling van depressie
-
proteaseremmers ­ voor de behandeling van hiv-infecties
-
ketoconazol (met uitzondering van shampoo) (gebruikt voor de behandeling van Cushing-
syndroom ­ wanneer het lichaam overmatig cortisol aanmaakt)
-
geneesmiddelen tegen schimmels zoals itraconazol, voriconazol, posaconazol
-
nefazodon ­ voor de behandeling van depressie
-
corticosteroïden ­ zoals dexamethason en methylprednisolon
-
geneesmiddelen tegen angst zoals alprazolam
-
tolbutamide ­ voor de behandeling van diabetes
-
anticonceptiemiddelen zoals de pil, pleisters, implantaten en bepaalde spiraaltjes die hormonen
afgeven. Deze werken mogelijk minder goed als ze samen met dit geneesmiddel worden
gebruikt. Het kan zijn dat tijdens de behandeling met dit geneesmiddel en tot 2 maanden na
afloop van de behandeling een andere of een extra niet-hormonale anticonceptiemethode moet
worden gebruikt.
Als een van het bovenstaande op het kind van toepassing is (of als u twijfelt), neem dan contact op
met de arts, apotheker of verpleegkundige voordat u dit geneesmiddel geeft.
Zwangerschap en borstvoeding
Dit geneesmiddel mag niet tijdens de zwangerschap en het geven van borstvoeding worden gebruikt,
tenzij dit duidelijk noodzakelijk is.
Voor informatie over zwangerschap, borstvoeding en anticonceptie moet u contact opnemen met de
arts voor advies.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Er moet rekening mee gehouden worden dat sommige mensen zich duizelig en slaperig kunnen voelen
na het gebruik van EMEND. Als het kind zich duizelig of slaperig voelt, mag hij/zij niet fietsen of
gereedschappen of machines gebruiken.
EMEND bevat sucrose en lactose
Het poeder voor orale suspensie bevat sucrose en lactose. Als een arts u heeft verteld dat het kind
bepaalde suikers niet verdraagt, neem dan contact op met de arts voordat u het kind dit geneesmiddel
geeft.
EMEND bevat natrium
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per sachet, dat wil zeggen dat het in
wezen `natriumvrij' is.
3.
Hoe geeft u dit middel?
Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg: Zie de instructies voor beroepsbeoefenaren in de
gezondheidszorg voor de bereiding van de orale suspensie aan het eind van deze bijsluiter. Hier wordt
uitgelegd hoe u een dosis EMEND poeder voor orale suspensie moet bereiden.
Ouders en zorgverleners: Geef het kind dit geneesmiddel altijd precies zoals de arts, apotheker of
verpleegkundige u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste gebruik? Neem dan contact op met de
arts, apotheker of verpleegkundige van het kind.
Het is erg belangrijk dat dit geneesmiddel precies wordt gegeven zoals hieronder wordt
uitgelegd.

Voor elke dosis EMEND zult u een voorgevuld doseerspuitje krijgen dat de voorgeschreven
dosis voor het kind bevat.
Bewaar het doseerspuitje voor orale toediening in de koelkast (tussen 2 °C en 8 °C) totdat u het
geneesmiddel aan het kind gaat geven.
Gebruik dit geneesmiddel binnen 2 dagen nadat u het geneesmiddel van uw arts heeft gekregen.
Voorafgaand aan de toediening kan het geneesmiddel maximaal 3 uur bij kamertemperatuur
(beneden 30 °C) worden bewaard.
De kleur van het geneesmiddel in het doseerspuitje voor orale toediening kan verschillende
tinten roze zijn (van lichtroze tot donkerroze). Dit is normaal en het geneesmiddel kan gewoon
gebruikt worden.
-
Haal de dop van het doseerspuitje voor orale toediening.
-
Breng de punt van het doseerspuitje voor orale toediening in de mond van het kind en
richt de punt op zijn/haar linker- of rechterwang.
-
Duw langzaam de zuiger helemaal naar beneden om al het geneesmiddel uit het
doseerspuitje voor orale toediening te geven.
Als het kind niet de hele dosis kan innemen, neem dan contact op met de arts van het kind.
Spoel het overgebleven geneesmiddel niet door de gootsteen of de WC en gooi het niet in de
vuilnisbak nadat u klaar bent. Vraag uw apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u
niet meer gebruikt. Ze worden dan op een verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het
milieu terecht.
Hoeveel moet u geven?
-
De arts zal op basis van het gewicht van het kind de juiste dosis poeder voor orale suspensie
uitrekenen.
-
U mag de dosis niet veranderen en u mag de behandeling niet stopzetten zonder eerst te
overleggen met de arts, apotheker of verpleegkundige.
Wanneer moet u het middel geven?
Dag 1:
-
Geef dit geneesmiddel 1 uur vóór de start van de chemokuur.
Dag 2 en dag 3:
-
Als het kind geen chemokuur krijgt ­ geef dit geneesmiddel dan in de ochtend.
-
Als het kind een chemokuur krijgt ­ geef dit geneesmiddel 1 uur vóór de start van de
chemokuur.
EMEND kan met of zonder voedsel worden gegeven.
Geef dit geneesmiddel altijd samen met andere geneesmiddelen, ter voorkoming van misselijkheid en
braken. Na de behandeling met EMEND kan de arts het kind vragen om andere geneesmiddelen ter
voorkoming van misselijkheid en braken te blijven gebruiken, zoals:
-
een corticosteroïd ­ zoals dexamethason en
-
een `5HT3-antagonist' ­ zoals ondansetron.
Twijfelt u over het juiste gebruik? Neem dan contact op met de arts, apotheker of verpleegkundige.
Bent u vergeten dit middel te geven?
Als het kind een dosis van dit geneesmiddel heeft overgeslagen, vertel dit dan aan de arts.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met de arts of
apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
Ernstige bijwerkingen
Stop met het geven van dit geneesmiddel en raadpleeg onmiddellijk een arts als u of het kind een van
de volgende ernstige bijwerkingen opmerkt ­ het kind kan dringend medische behandeling nodig
hebben:
-
allergische reactie ­ de tekenen zijn onder meer netelroos, uitslag, jeuk, moeite met ademen of
slikken (het is niet bekend hoe vaak dit voorkomt).
Stop met het geven van dit geneesmiddel en raadpleeg onmiddellijk een arts als u een van de
bovengenoemde ernstige bijwerkingen bemerkt.
Andere bijwerkingen
Neem contact op met de arts, apotheker of verpleegkundige als u of het kind een van de volgende
bijwerkingen opmerkt:
Vaak: kan voorkomen bij minder dan 1 op de 10 gebruikers
-
verstopping of spijsverteringsstoornis
-
hoofdpijn
-
vermoeidheid
-
verlies van eetlust
-
hik
-
verhoogd aantal leverenzymen in het bloed (aangetoond via een onderzoek).
Soms: kan voorkomen bij minder dan 1 op de 100 gebruikers
-
duizeligheid, slaperigheid
-
acne, uitslag
-
zich angstig voelen
-
boeren, misselijkheid, braken, zuurbranden, maagpijn, droge mond, winden laten
-
pijn of brandend gevoel bij het plassen
-
zwakte, je minder goed voelen
-
opvliegers/rood worden van het gezicht/de huid
-
snelle of onregelmatige hartslag
-
koorts met grotere kans op infectie, laag aantal rode bloedcellen (aangetoond bij onderzoek).
Zelden: kan voorkomen bij minder dan 1 op de 1000 gebruikers
-
moeite met denken, gebrek aan energie, abnormale smaak
-
gevoeligheid van de huid voor zonlicht, buitensporig zweten, olieachtige huid, zweertjes op de
huid, jeukende uitslag, Stevens-Johnson-syndroom of toxische epidermale necrolyse (zeldzame
ernstige overgevoeligheidsreactie van de huid)
-
euforie (gevoel van buitengewoon geluk), desoriëntatie
-
bacteriële infectie, schimmelinfectie
-
ernstige verstopping, maagzweer, ontsteking van de dunne en dikke darm, zweertjes in de
mond, opgeblazen gevoel
vaak moeten plassen, meer plassen dan normaal, suiker of bloed in de urine
-
pijn op de borst, zwelling, veranderde manier van lopen
-
hoest, slijm achter in de keel, irritatie van de keel, niezen, keelpijn
-
afscheiding uit de ogen en jeuk
-
oorsuizen
-
spierkrampen, spierzwakte
-
veel dorst hebben
-
langzame hartslag, aandoening van hart en bloedvaten
-
lager aantal witte bloedcellen, lage concentratie natrium in het bloed, gewichtsverlies.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt het kind last van bijwerkingen, neem dan contact op met de arts, apotheker of verpleegkundige.
Dit geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Vóór het oplossen:
EMEND wordt over het algemeen bewaard door een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg.
De bewaarcondities, mocht u deze nodig hebben, zijn als volgt:
Geef dit geneesmiddel niet aan het kind na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos en
op het sachet (zakje) na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de
uiterste houdbaarheidsdatum.
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities wat betreft de temperatuur.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
Na het oplossen:
voorafgaand aan de toediening kan de orale suspensie maximaal 3 uur worden bewaard bij
kamertemperatuur (beneden 30 °C). De suspensie kan ook maximaal 72 uur in de koelkast worden
bewaard (bij 2 °C tot 8 °C).
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de wc en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is aprepitant. Elke sachet bevat 125 mg aprepitant. Na
bereiding bevat 1 ml orale suspensie 25 mg aprepitant.
-
De andere stoffen in dit middel zijn hydroxypropylcellulose (E 463), natriumlaurylsulfaat,
sucrose en lactose (zie rubriek 2 onder `EMEND bevat sucrose en lactose'), rood ijzeroxide
(E 172) en natriumstearylfumaraat.
Hoe ziet EMEND eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Het poeder voor orale suspensie is een roze tot lichtroze poeder in een sachet voor eenmalig gebruik.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Merck Sharp & Dohme B.V.
Waarderweg 39
2031 BN Haarlem
Nederland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen.
Belgique/België/Belgien
Lietuva
MSD Belgium
UAB Merck Sharp & Dohme
Tél/Tel: +32(0)27766211
Tel.: +370 5 278 02 47
dpoc_belux@merck.com
msd_lietuva@merck.com

Luxembourg/Luxemburg
MSD Belgium
.: +359 2 819 3737
Tél/Tel: +32(0)27766211
info-msdbg@merck.com
dpoc_belux@merck.com
Ceská republika
Magyarország
Merck Sharp & Dohme s.r.o.
MSD Pharma Hungary Kft.
Tel.: +420 233 010 111
Tel.: +36 1 888 53 00
dpoc_czechslovak@merck.com
hungary_msd@merck.com
Danmark
Malta
MSD Danmark ApS
Merck Sharp & Dohme Cyprus Limited
Tlf: +45 44824000
Tel: 8007 4433 (+356 99917558)
dkmail@merck.com
malta_info@merck.com
Deutschland
Nederland
MSD Sharp & Dohme GmbH
Merck Sharp & Dohme B.V.
Tel: 0800 673 673 673 (+49 (0) 89 4561 0)
Tel.: 0800 9999000 (+31235153153)
e-mail@msd.de
medicalinfo.nl@merck.com
Eesti
Norge
Merck Sharp & Dohme OÜ
MSD (Norge) AS
Tel.: +372 6144 200
Tlf: +47 32 20 73 00
msdeesti@merck.com
msdnorge@ msd.no
E
Österreich
MSD .....
Merck Sharp & Dohme Ges.m.b.H.
: + 30 210 98 97 300
Tel: +43 (0) 1 26 044
dpoc_greece@merck.com
dpoc_austria@merck.com
España
Polska
Merck Sharp & Dohme de España, S.A.
MSD Polska Sp.z o.o.
Tel: +34 91 321 06 00
Tel: +48 22 549 51 00
msd_info@merck.com
msdpolska@merck.com
France
Portugal
MSD France
Merck Sharp & Dohme, Lda
Tél: +33 (0) 1 80 46 40 40
Tel: +351 21 4465700
inform_pt@merck.com
Hrvatska
România
Merck Sharp & Dohme d.o.o.
Merck Sharp & Dohme Romania S.R.L.
Tel: + 385 1 6611 333
Tel: + 4021 529 29 00
croatia_info@merck.com
msdromania@merck.com
Ireland
Slovenija
Merck Sharp & Dohme Ireland (Human Health)
Merck Sharp & Dohme, inovativna zdravila
Limited
d.o.o.
Tel: +353 (0)1 2998700
Tel: + 386 1 5204201
medinfo_ireland@merck.com
msd_slovenia@merck.com
Ísland
Slovenská republika
Vistor hf.
Merck Sharp & Dohme, s. r. o.
Simi: +354 535 7000
Tel.: +421 2 58282010
dpoc_czechslovak@merck.com
talia
Suomi/Finland
MSD Italia S.r.l.
MSD Finland Oy
Tel: 800 23 99 89 (+39 06 361911)
Puh/Tel: +358 (0)9 804650
medicalinformation.it@msd.com
info@msd.fi

Sverige
Merck Sharp & Dohme Cyprus Limited
Merck Sharp & Dohme (Sweden) AB
: 80000 673 (+357 22866700)
Tel: +46 (0) 77 5700488
cyprus_info@merck.com
medicinskinfo@merck.com
Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
SIA Merck Sharp & Dohme Latvija
Merck Sharp & Dohme Ireland (Human
Tel: +371 67364 224
Health) Limited
msd_lv@merck.com
Tel: +353 (0)1 2998700
medinfoNI@msd.com
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is uitsluitend bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Instructies voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg voor de bereiding van de orale suspensie
Iedere verpakking van EMEND bevat een sachet
met het poeder voor de orale suspensie, een
doseerspuitje voor orale toediening van 1 ml en een
van 5 ml, 1 dop en een mengbekertje.




1.
Vul het mengbekertje met drinkwater dat op
kamertemperatuur is.
2.
Vul het doseerspuitje voor orale toediening
van 5 ml met 4,6 ml water uit het
mengbekertje.
Zorg dat er geen lucht aanwezig is in het
doseerspuitje voor orale toediening

(als er
lucht in zit, verwijder deze dan).


3.
Gooi al het ongebruikte water dat in het
mengbekertje is overgebleven weg.
4.
Voeg de 4,6 ml water uit het doseerspuitje
voor orale toediening weer toe aan het
mengbekertje.
5.
Elke sachet EMEND voor orale suspensie
bevat 125 mg aprepitant dat gesuspendeerd
moet worden in 4,6 ml water om een
eindconcentratie te verkrijgen van 25 mg/ml.
Houd het sachet EMEND voor orale
suspensie rechtop en schud vervolgens al het
poeder naar de bodem voordat u het sachet
opent.
6.
Giet al het poeder uit het sachet in het
mengbekertje dat 4,6 ml water bevat en klik
het dekseltje dicht.
7.
Meng de EMEND suspensie door het
mengbekertje voorzichtig 20 keer rond te
draaien; keer daarna het mengbekertje 5 keer
voorzichtig om.
Voorkom dat het mengsel gaat schuimen ­
het mengbekertje niet schudden. Het mengsel
zal er troebel roze tot lichtroze uit zien.


8.
Controleer het EMEND mengsel op klontjes
of schuimvorming:
- Als er klontjes zijn, herhaal stap 7 dan totdat
er geen klontjes meer zijn.
- Als er schuimvorming is, wacht dan tot het
schuim is verdwenen voordat u doorgaat naar
stap 9.
9.
Vul het doseerspuitje voor orale toediening
met de voorgeschreven dosis uit het
mengbekertje volgens de onderstaande tabel.
­
Kies het doseerspuitje op basis van de
dosis:
­ Gebruik het doseerspuitje voor
orale toediening van 1 ml als de
dosis 1 ml of minder is.
­ Gebruik het doseerspuitje voor
orale toediening van 5 ml als de
dosis groter is dan 1 ml.
­
Het is normaal dat er geneesmiddel
overblijft in het mengbekertje.
Zorg dat er geen lucht aanwezig is in het
doseerspuitje voor orale toediening

(als er lucht
in zit, verwijder deze dan).
Wees er zeker van dat het doseerspuitje voor
orale toediening

de voorgeschreven dosis bevat.
Dag 1
Dag 2
Dag 3
EMEND orale suspensie
3 mg/kg oraal
2 mg/kg oraal
2 mg/kg oraal
25 mg/ml
Maximale dosis 125 mg
Maximale dosis 80 mg
Maximale dosis 80 mg
10.
Plaats de dop op het doseerspuitje voor orale
toediening tot u een klik hoort.
11.
Als de dosis niet meteen na het afmeten
toegediend wordt bewaar het (de) gevulde
doseerspuitje(s) voor orale toediening dan
voorafgaand aan gebruik maximaal 72 uur in
de koelkast tussen 2 °C en 8 °C. Als de
dosis/doses wordt/worden uitgegeven aan de
zorgverleners geef hen dan de instructies om
het (de) doseerspuitje(s) voor orale
toediening in de koelkast te bewaren totdat ze
klaar zijn om de dosis toe te dienen.
12.
Voorafgaand aan de toediening kan de orale
suspensie maximaal 3 uur bij
kamertemperatuur (beneden 30 °C) bewaard
worden.

Heb je dit medicijn gebruikt? Emend 125 mg te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Emend 125 mg te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Emend 125 mg

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG