Entyvio 300 mg
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Entyvio 300 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke injectieflacon bevat 300 mg vedolizumab.
Na reconstitutie bevat elke ml 60 mg vedolizumab.
Vedolizumab is een gehumaniseerd IgG
1
-monoklonaal antilichaam dat wordt geproduceerd in de
ovariumcellen van de Chinese hamster (CHO-cellen) door middel van recombinante
DNA-technologie.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie.
Witte tot gebroken witte, gelyofiliseerde koek of poeder.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Colitis ulcerosa
Entyvio is geïndiceerd voor de behandeling van volwassen patiënten met matige tot ernstige actieve
colitis ulcerosa die ontoereikend reageerden op, niet meer reageerden op of intolerantie vertoonden
voor conventionele therapie of een tumornecrosefactor-alfa-antagonist (TNFα-antagonist).
Ziekte van Crohn
Entyvio is geïndiceerd voor de behandeling van volwassen patiënten met matige tot ernstige actieve
ziekte van Crohn die ontoereikend reageerden op, niet meer reageerden op of intolerantie vertoonden
voor conventionele therapie of een tumornecrosefactor-alfa-antagonist (TNFα-antagonist).
Pouchitis
Entyvio is geïndiceerd voor de behandeling van volwassen patiënten met matige tot ernstige actieve
chronische pouchitis die een proctocolectomie met aanleggen van een ileoanale anastomose met pouch
hebben ondergaan voor colitis ulcerosa en die onvoldoende reageren of niet meer reageren op
behandeling met antibiotica.
4.2
Dosering en wijze van toediening
De behandeling moet worden gestart door en onder toezicht staan van gespecialiseerde
beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg die ervaren zijn in de diagnose en behandeling van colitis
ulcerosa, de ziekte van Crohn of pouchitis (zie rubriek 4.4). Patiënten moeten de bijsluiter en de
patiëntenwaarschuwingskaart krijgen.
2
Dosering
Colitis ulcerosa
Het aanbevolen dosisschema van intraveneuze vedolizumab (vedolizumab i.v.) is 300 mg, toegediend
via intraveneuze infusie, in week 0, 2 en 6, en daarna om de 8 weken.
Therapie bij patiënten met colitis ulcerosa dient te worden stopgezet als er geen bewijs van
therapeutisch voordeel wordt waargenomen tegen week 10 (zie rubriek 5.1).
Sommige patiënten die een verminderde respons hebben ervaren, kunnen baat vinden bij een
verhoging van de doseringsfrequentie naar vedolizumab i.v. 300 mg elke 4 weken.
Bij patiënten die een respons hadden op behandeling met vedolizumab, kunnen corticosteroïden
worden verlaagd en/of stopgezet in overeenstemming met de standaardzorg.
Herbehandeling
Als de therapie wordt onderbroken en de behandeling met vedolizumab i.v. opnieuw moet worden
gestart, kan dosering om de 4 weken worden overwogen (zie rubriek 5.1). In klinisch onderzoek
bedroeg de periode van onderbreking van de behandeling maximaal 1 jaar. De werkzaamheid werd
opnieuw verkregen, zonder evidente toename aan bijwerkingen of infusiegerelateerde reacties tijdens
de herbehandeling met vedolizumab (zie rubriek 4.8).
Ziekte van Crohn
Het aanbevolen dosisschema van vedolizumab i.v. is 300 mg, toegediend via intraveneuze infusie, in
week 0, 2 en 6, en daarna om de 8 weken.
Patiënten met de ziekte van Crohn die geen respons hebben vertoond, kunnen baat vinden bij een dosis
vedolizumab i.v. in week 10 (zie rubriek 4.4). De therapie moet vanaf week 14 om de 8 weken worden
voortgezet bij patiënten die een respons vertonen. Bij patiënten met de ziekte van Crohn dient de
therapie te worden stopgezet als er geen bewijs van therapeutisch voordeel wordt waargenomen tegen
week 14 (zie rubriek 5.1).
Sommige patiënten die een verminderde respons hebben ervaren, kunnen baat vinden bij een
verhoging van de doseringsfrequentie naar vedolizumab i.v. 300 mg elke 4 weken.
Bij patiënten die een respons hadden op behandeling met vedolizumab, kunnen corticosteroïden
worden verlaagd en/of stopgezet in overeenstemming met de standaardzorg.
Herbehandeling
Als de therapie wordt onderbroken en de behandeling met vedolizumab i.v. opnieuw moet worden
gestart, kan dosering om de 4 weken worden overwogen (zie rubriek 5.1). In klinisch onderzoek
bedroeg de periode van onderbreking van de behandeling maximaal 1 jaar. De werkzaamheid werd
opnieuw verkregen, zonder evidente toename aan bijwerkingen of infusiegerelateerde reacties tijdens
de herbehandeling met vedolizumab (zie rubriek 4.8).
Pouchitis
Het aanbevolen dosisschema van vedolizumab i.v. is 300 mg, toegediend via intraveneuze infusie, in
week 0, 2 en 6, en daarna om de 8 weken.
De behandeling met vedolizumab moet tegelijk worden geïnitieerd met de standaardzorg antibiotica
(bijv. een kuur van vier weken met ciprofloxacine) (zie rubriek 5.1).
Stopzetten van de behandeling moet worden overwogen indien er geen bewijs van therapeutisch
voordeel wordt waargenomen van 14 weken behandeling met vedolizumab.
3
Herbehandeling
Er zijn geen gegevens met betrekking tot herbehandeling beschikbaar voor patiënten met pouchitis.
Bijzondere patiëntengroepen
Oudere patiënten
Bij oudere patiënten hoeft de dosis niet te worden aangepast. Farmacokinetische analyses van de
populatie toonden geen effect van leeftijd aan (zie rubriek 5.2).
Patiënten met een nier- of leverfunctiestoornis
Vedolizumab is niet onderzocht bij deze patiëntenpopulaties. Er kan geen doseringsadvies worden
gegeven.
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van vedolizumab bij kinderen in de leeftijd van 0 tot 17 jaar zijn niet
vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Wijze van toediening
Entyvio 300 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie is uitsluitend voor intraveneus
gebruik. Het moet worden gereconstitueerd en verder verdund vóór intraveneuze toediening.
Entyvio 300 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie wordt toegediend als een
intraveneuze infusie over een periode van 30 minuten. Patiënten moeten tijdens en na infusie onder
toezicht blijven (zie rubriek 4.4).
Raadpleeg rubriek 6.6 voor instructies over reconstitutie en verdunning van het geneesmiddel vóór
toediening.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Actieve ernstige infecties, zoals tuberculose (TBC), sepsis, cytomegalovirus, listeriosis en
opportunistische infecties, zoals progressieve multifocale leuko-encefalopathie (PML) (zie
rubriek 4.4).
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Vedolizumab i.v. moet toegediend worden in een zorgsetting die is uitgerust voor behandeling van
acute overgevoeligheidsreacties, zoals anafylaxie, voor het geval die zich voordoen. Geschikte
monitoring- en medische ondersteuningsmaatregelen moeten beschikbaar zijn voor onmiddellijk
gebruik wanneer vedolizumab i.v. wordt toegediend. Alle patiënten moeten tijdens elke infusie
voortdurend onder toezicht blijven. Tijdens de eerste 2 infusies, moeten ze gedurende ongeveer 2 uur
na voltooiing van de infusie worden opgevolgd voor klachten en symptomen van acute
overgevoeligheidsreacties. Voor alle volgende infusies moeten patiënten gedurende ongeveer 1 uur na
voltooiing van de infusie onder toezicht blijven.
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
4
Infusiegerelateerde reacties en overgevoeligheidsreacties
In klinisch onderzoek zijn infusiegerelateerde reacties (IRR) en overgevoeligheidsreacties gemeld,
waarbij de meerderheid licht tot matige van aard was (zie rubriek 4.8).
Als een ernstige IRR, anafylactische reactie of andere ernstige reactie voorkomt, moet toediening van
Entyvio onmiddellijk worden stopgezet en een aangewezen behandeling worden ingesteld
(bijvoorbeeld epinefrine en antihistaminica) (zie rubriek 4.3).
Als een lichte tot matige IRR voorkomt, kan de infusiesnelheid worden vertraagd of onderbroken en
een aangewezen behandeling worden ingesteld. Zet de infusie voort zodra de lichte of matige IRR
afneemt. Artsen moeten voorafgaande behandeling overwegen (bijvoorbeeld met een
antihistaminicum, hydrocortison en/of paracetamol) voordat de volgende infusie plaatsvindt voor
patiënten met een voorgeschiedenis van lichte tot matige IRR op vedolizumab om hun risico’s tot een
minimum te beperken (zie rubriek 4.8).
Infecties
Vedolizumab is een darmselectieve integrineantagonist waarvan geen systemische
immunosuppressieve werking is vastgesteld (zie rubriek 5.1).
Artsen moeten zich bewust zijn van het mogelijke verhoogde risico op opportunistische infecties of
infecties waarvoor de darm een defensieve barrière is (zie rubriek 4.8). Behandeling met vedolizumab
mag niet worden ingesteld bij patiënten met actieve, ernstige infecties totdat de infecties onder
controle zijn, en artsen moeten overwegen om de behandeling niet toe te dienen bij patiënten die een
ernstige infectie ontwikkelen tijdens chronische behandeling met vedolizumab. Voorzichtigheid is
geboden wanneer het gebruik van vedolizumab wordt overwogen bij patiënten met een chronische,
ernstige infectie die onder controle is of met een voorgeschiedenis van recidiverende, ernstige
infecties. Patiënten moeten voor, tijdens en na behandeling nauwlettend worden opgevolgd voor
infecties.
Vedolizumab is gecontra-indiceerd bij patiënten met actieve tuberculose (zie rubriek 4.3). Voordat
behandeling met vedolizumab wordt gestart, moeten patiënten in overeenstemming met de lokale
klinische praktijk worden gescreend op tuberculose. Als latente tuberculose wordt gediagnosticeerd,
moet een geschikte behandeling worden gestart met een anti-tuberculosebehandeling in
overeenstemming met de lokale aanbevelingen, voordat behandeling met vedolizumab wordt gestart.
Bij patiënten die met TBC worden gediagnosticeerd tijdens behandeling met vedolizumab, moet
behandeling met vedolizumab worden stopgezet totdat de TBC-infectie is verdwenen.
Sommige integrineantagonisten en sommige systemische immunosuppressiva zijn geassocieerd met
progressieve multifocale leuko-encefalopathie (PML); dat is een zeldzame en vaak fatale
opportunistische infectie die wordt veroorzaakt door het John Cunningham-virus (JC-virus). Door te
binden aan het α
4
β
7
-integrine dat tot expressie komt op
gut-homing
lymfocyten oefent vedolizumab
een immunosuppressief effect uit specifiek op de darm. Hoewel geen systemisch immunosuppressief
effect werd waargenomen bij gezonde personen, zijn de effecten op de functie van het systemische
immuunsysteem bij patiënten met een inflammatoire darmziekte niet bekend.
Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg moeten met vedolizumab behandelde patiënten opvolgen
voor nieuwe of verergerende neurologische klachten en symptomen, zoals vermeld in het educatief
materiaal voor artsen, en moeten, als deze voorkomen, neurologische verwijzing overwegen. De
patiënt moet een patiëntenwaarschuwingskaart krijgen (zie rubriek 4.2). Als PML wordt vermoed,
mag behandeling met vedolizumab niet worden toegediend; eens bevestigd, moet de behandeling
definitief worden stopgezet.
5
Maligniteiten
Het risico op maligniteit is groter bij patiënten met colitis ulcerosa of de ziekte van Crohn.
Immunomodulerende geneesmiddelen kunnen het risico op maligniteit vergroten (zie rubriek 4.8).
Voorafgaand en gelijktijdig gebruik van
biologicals
Er zijn geen gegevens beschikbaar van klinisch onderzoek met vedolizumab voor patiënten die eerder
zijn behandeld met natalizumab of rituximab. Voorzichtigheid is geboden wanneer het gebruik van
vedolizumab bij deze patiënten wordt overwogen.
Patiënten die eerder zijn blootgesteld aan natalizumab moeten normaal minstens 12 weken wachten
voordat behandeling met vedolizumab wordt ingesteld, tenzij anders geïndiceerd door de klinische
toestand van de patiënt.
Er zijn geen klinische onderzoeksgegevens beschikbaar over het gelijktijdige gebruik van
vedolizumab met biologische immunosuppressiva. Daarom wordt het gebruik van vedolizumab bij
deze patiënten niet aanbevolen.
Levende en orale vaccins
In een placebogecontroleerd onderzoek met gezonde vrijwilligers resulteerde een enkele dosis van
750 mg vedolizumab niet in een daling van de percentages van beschermende immuniteit voor het
hepatitis B-virus bij personen die met 3 doses van recombinant hepatitis B-oppervlakteantigeen
intramusculair waren gevaccineerd. Personen die aan vedolizumab waren blootgesteld, hadden lagere
seroconversiepercentages na toediening van een gedood, oraal choleravaccin. De invloed op andere
orale en nasale vaccins is niet bekend. Het wordt aanbevolen dat alle patiënten alle nodige
immunisaties krijgen in overeenstemming met de huidige immunisatierichtlijnen voordat behandeling
met vedolizumab wordt ingesteld. Patiënten die met vedolizumab worden behandeld, mogen
niet-levende vaccins blijven krijgen. Er zijn geen gegevens over de secundaire overdracht van infectie
door levende vaccins bij patiënten die vedolizumab krijgen. Toediening van het influenzavaccin moet
met een injectie worden gegeven, in overeenstemming met de gebruikelijke, klinische praktijk. Andere
levende vaccins kunnen tegelijkertijd met vedolizumab worden toegediend, maar dan uitsluitend als de
voordelen duidelijk opwegen tegen de risico’s.
Inductie van remissie van ziekte van Crohn
Inductie van remissie van ziekte van Crohn kan bij sommige patiënten tot 14 weken duren. De redenen
hiervoor zijn niet volledig bekend en zijn waarschijnlijk gerelateerd aan het werkingsmechanisme. Dit
dient in overweging genomen te worden, in het bijzonder bij patiënten met ernstige, actieve ziekte bij
aanvang die niet eerder behandeld werden met TNFα-antagonisten (zie ook rubriek 5.1).
Exploratieve analyses bij subgroepen uit het klinisch onderzoek naar ziekte van Crohn suggereren dat
vedolizumab toegediend aan patiënten zonder gelijktijdige behandeling met corticosteroïden minder
effectief kan zijn voor inductie van remissie bij de ziekte van Crohn dan bij patiënten die reeds
gelijktijdig corticosteroïden krijgen toegediend (ongeacht gelijktijdig gebruik van
immunomodulatoren; zie rubriek 5.1).
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er is geen onderzoek naar interacties uitgevoerd.
Vedolizumab is onderzocht bij volwassen patiënten met colitis ulcerosa of de ziekte van Crohn bij
gelijktijdige toediening van corticosteroïden, immunomodulatoren (azathioprine, 6-mercaptopurine en
methotrexaat) en aminosalicylaten. Farmacokinetische analyses van de populatie duiden erop dat
gelijktijdige toediening van dergelijke middelen geen klinisch betekenisvol effect had op de
farmacokinetiek van vedolizumab.
6
Bij volwassen patiënten met pouchitis is vedolizumab gelijktijdig toegediend met antibiotica (zie
rubriek 5.1). De farmacokinetiek van vedolizumab bij patiënten met pouchitis is niet onderzocht (zie
rubriek 5.2).
Het effect van vedolizumab op de farmacokinetiek van geneesmiddelen die regelmatig gelijktijdig
worden toegediend is niet onderzocht.
Vaccinaties
Levende vaccines, in het bijzonder levende orale vaccins, moeten bij gelijktijdige toediening met
vedolizumab met voorzichtigheid worden gebruikt (zie rubriek 4.4).
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vrouwen die zwanger kunnen worden
Vrouwen die zwanger kunnen worden, moeten effectieve anticonceptie gebruiken om zwangerschap te
voorkomen en het gebruik ervan voortzetten gedurende minstens 18 weken na de laatste behandeling.
Zwangerschap
Er is een beperkte hoeveelheid gegevens over het gebruik van vedolizumab bij zwangere vrouwen.
De resultaten van dieronderzoek duiden niet op directe of indirecte schadelijke effecten wat betreft
reproductietoxiciteit (zie rubriek 5.3).
Uit voorzorg heeft het de voorkeur het gebruik van vedolizumab te vermijden tijdens de
zwangerschap, tenzij de voordelen duidelijk opwegen tegen het mogelijke risico voor zowel de
moeder als de foetus.
Borstvoeding
Vedolizumab is aangetroffen in de moedermelk. Het effect van vedolizumab op zuigelingen die
borstvoeding krijgen en het effect op de melkproductie zijn niet bekend. In een lactatieonderzoek met
alleen melk dat de concentratie vedolizumab evalueerde in moedermelk van vrouwen met actieve
colitis ulcerosa of de ziekte van Crohn die borstvoeding gaven en vedolizumab kregen, bedroeg de
concentratie vedolizumab in moedermelk ongeveer 0,4% tot 2,2% van de concentratie in het serum
van de moeder zoals blijkt uit historische studies naar vedolizumab. De geschatte gemiddelde
dagelijkse dosis vedolizumab die de zuigeling opnam, bedroeg 0,02 mg/kg/dag, wat overeenkomt met
ongeveer 21% van de gemiddelde dagelijkse dosis van de moeder, aangepast voor het
lichaamsgewicht.
Als vedolizumab gebruikt wordt bij vrouwen die borstvoeding geven, moeten het voordeel van de
behandeling voor de moeder en de mogelijke risico’s voor de zuigeling in overweging worden
genomen.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen gegevens over de effecten van vedolizumab op de vruchtbaarheid bij de mens. Effecten
op de mannelijke en vrouwelijke vruchtbaarheid zijn niet formeel geëvalueerd in dieronderzoek (zie
rubriek 5.3).
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Duizeligheid is gemeld bij een klein aantal patiënten. Daarom heeft vedolizumab een geringe invloed
op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen.
7
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De vaakst gemelde bijwerkingen zijn infecties (zoals nasofaryngitis, infectie van de bovenste
luchtwegen, bronchitis, griep en sinusitis), hoofdpijn, nausea, pyrexie, vermoeidheid, hoesten,
artralgie.
Infusiegerelateerde reacties (met symptomen zoals dyspnoe, bronchospasme, urticaria, overmatig
blozen, rash, verhoogde bloeddruk en verhoogde hartfrequentie) zijn ook gemeld bij patiënten
behandeld met vedolizumab.
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
De volgende lijst van bijwerkingen is gebaseerd op ervaring tijdens klinisch onderzoek en na het op de
markt brengen en wordt vermeld volgens systeem/orgaanklasse. Binnen de systeem/orgaanklassen
worden bijwerkingen vermeld onder de volgende frequentiecategorieën: zeer vaak (≥ 1/10), vaak
(≥ 1/100, < 1/10), soms (≥ 1/1.000, < 1/100), zeer zelden (< 1/10.000) en niet bekend (kan met de
beschikbare gegevens niet worden bepaald). Binnen iedere frequentiegroep worden bijwerkingen
gerangschikt naar afnemende ernst.
Tabel 1. Bijwerkingen
Systeem/orgaanklasse
Infecties en parasitaire
aandoeningen
Frequentie
Zeer vaak
Vaak
Bijwerking(en)
Nasofaryngitis
Bronchitis,
gastro-enteritis,
infectie van de bovenste
luchtwegen,
griep,
sinusitis,
faryngitis
Luchtweginfectie,
vulvovaginale candidiasis,
orale candidiasis,
herpes zoster
Pneumonie
Anafylactische reactie,
anafylactische shock
Hoofdpijn
Paresthesie
Wazig zien
Hypertensie
Orofaryngeale pijn,
neusverstopping, hoesten
Interstitiële longziekte
Anaal abces, anusfissuur,
nausea, dyspepsie, constipatie,
abdominale distensie, flatulentie,
hemorroïden, rectale hemorragie
Rash, pruritus, eczeem,
erytheem, nachtzweet, acne
Folliculitis
Artralgie
Soms
Immuunsysteemaandoeningen
Zenuwstelselaandoeningen
Oogaandoeningen
Bloedvataandoeningen
Ademhalingsstelsel-,
borstkas- en
mediastinumaandoeningen
Maag-darmstelselaandoeningen
Zeer zelden
Zeer zelden
Zeer vaak
Vaak
Zeer zelden
Vaak
Vaak
Niet bekend
Vaak
Huid- en onderhuidaandoeningen
Skeletspierstelsel- en
Vaak
Soms
Zeer vaak
8
Systeem/orgaanklasse
bindweefselaandoeningen
Frequentie
Vaak
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen
Vaak
Soms
Bijwerking(en)
Spierspasmen,
rugpijn, spierzwakte,
vermoeidheid,
pijn in de ledematen
Pyrexie, infusie gerelateerde
reactie* (asthenie en
borstongemak)
Reactie op infuusplaats
(waaronder: pijn op infuusplaats
en irritatie op infuusplaats),
infusiegerelateerde reactie,
koude rillingen,
het koud hebben
* gerapporteerd in EARNEST pouchitis-studie
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Infusiegerelateerde reacties
In de gecontroleerde onderzoeken GEMINI 1 en 2 (naar colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn) had
4% van de met vedolizumab i.v. behandelde patiënten en 3% van de met placebo behandelde patiënten
een bijwerking die door de onderzoeker werd gedefinieerd als een infusiegerelateerde reactie (IRR)
(zie rubriek 4.4). Geen enkele voorkeursterm, gerapporteerd als een IRR, kwam voor bij een
percentage van meer dan 1%. De meerderheid van de IRR’s waren licht of matige van aard en < 1%
resulteerde in stopzetting van de onderzoeksbehandeling. De waargenomen IRR’s verdwenen
doorgaans met geen of minimale interventie na de infusie. De meeste infusiegerelateerde reacties
kwamen voor in de eerste 2 uur. Van die patiënten die infusiegerelateerde reacties hadden, hadden die
welke een dosis vedolizumab i.v. hadden gekregen, meer infusiegerelateerde reacties in de eerste 2 uur
dan de met placebo behandelde patiënten die infusiegerelateerde reacties hadden. De meeste
infusiegerelateerde reacties waren niet ernstig en kwamen voor tijdens de infusie of in het eerste uur
na voltooiing van de infusie.
Eén ernstige bijwerking van IRR werd gerapporteerd bij een patiënt met de ziekte van Crohn tijdens
de tweede infusie (gemelde symptomen waren dyspnoe, bronchospasme, urticaria, overmatig blozen,
rash, verhoogde bloeddruk en verhoogde hartfrequentie) en werd met succes behandeld door
stopzetting van de infusie en door behandeling met een antihistaminicum en intraveneus
hydrocortison. Bij patiënten die vedolizumab i.v. kregen in week 0 en 2, en daarna placebo, werd geen
stijging van het percentage van IRR waargenomen bij herbehandeling met vedolizumab i.v. na verlies
van respons.
In het gecontroleerde onderzoek EARNEST (naar pouchitis) met vedolizumab i.v. werden
overgevoeligheidsreacties, waaronder IRR’s, gemeld bij 3 van de 51 proefpersonen (5,9%) in de groep
die vedolizumab ontving en bij 2 van de 51 proefpersonen (3,9%) in de groep die placebo ontving. De
individuele voorkeurstermen omvatten mondulceratie, zwelling, perifeer oedeem, borstongemak,
asthenie, acuut nierletsel, obstructieve luchtwegaandoening en overmatig blozen. Alle voorvallen
werden gemeld als mild tot matig in intensiteit, geen ervan werd als ernstig beschouwd en geen ervan
leidde tot stopzetting van het onderzoek.
Infecties
In de gecontroleerde onderzoeken GEMINI 1 en 2 (naar colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn) met
vedolizumab i.v. bedroeg het percentage van infecties 0,85 per patiëntjaar bij de met vedolizumab
behandelde patiënten en 0,70 per patiëntjaar bij de met placebo behandelde patiënten. De infecties
bestonden voornamelijk uit nasofaryngitis, infectie van de bovenste luchtwegen, sinusitis en
urineweginfecties. De meeste patiënten zetten de behandeling met vedolizumab voort nadat de infectie
verdwenen was.
9
In de gecontroleerde onderzoeken GEMINI 1 en 2 met vedolizumab i.v. bedroeg het percentage van
ernstige infecties 0,07 per patiëntjaar bij de met vedolizumab behandelde patiënten en 0,06 per
patiëntjaar bij de met placebo behandelde patiënten. Na verloop van tijd was er geen significante
stijging in het percentage van ernstige infecties.
In het gecontroleerde onderzoek EARNEST (naar pouchitis) met vedolizumab i.v. ervoer slechts 1 van
de 51 proefpersonen (2,0%) in de groep die vedolizumab ontving een ernstige infectie met
gastro-enteritis. Deze proefpersoon is ter observatie opgenomen in het ziekenhuis, is genezen en heeft
het onderzoek voltooid.
In gecontroleerde en open-label onderzoeken (naar colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn) bij
volwassenen met vedolizumab i.v. zijn ernstige infecties gemeld, waaronder tuberculose, sepsis
(sommige fataal), salmonella-sepsis, Listeria-meningitis en cytomegaloviruscolitis.
In klinische onderzoeken (naar colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn) met vedolizumab i.v. was het
percentage infecties bij patiënten die met vedolizumab werden behandeld en een BMI van 30 kg/m
2
of
meer hadden, hoger dan bij degenen met een BMI van minder dan 30 kg/m
2
.
In klinische onderzoeken (naar colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn) met vedolizumab i.v. werd er
een enigszins hogere incidentie van ernstige infecties gemeld bij patiënten die met vedolizumab
werden behandeld en eerder waren blootgesteld aan behandeling met een TNFα-antagonist vergeleken
met patiënten die niet eerder een behandeling met een TNFα-antagonist hadden ontvangen.
Maligniteit
In het algemeen duiden de resultaten van het klinische programma tot nu toe niet op een verhoogd
risico op maligniteit bij behandeling met vedolizumab; het aantal maligniteiten was echter klein en
langdurige blootstelling was beperkt. Veiligheidsevaluaties op lange termijn lopen nog.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Doses tot 10 mg/kg (ongeveer 2,5 maal de aanbevolen dosis) zijn intraveneus toegediend in klinisch
onderzoek. In klinisch onderzoek is geen dosisbeperkende toxiciteit waargenomen.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: immunosuppressiva, selectieve immunosuppressiva, ATC-code:
L04AA33.
Werkingsmechanisme
Vedolizumab is een darmselectief immunosuppressief biological. Het is een gehumaniseerd
monoklonaal antilichaam dat specifiek bindt aan het α
4
β
7
-integrine, dat bij voorkeur tot expressie komt
op gut-homing T-helperlymfocyten. Door te binden aan α
4
β
7
op bepaalde lymfocyten, remt
vedolizumab de adhesie van deze cellen aan
mucosale-adresserende-cel-adhesiemolecule-1
(MAdCAM-1), maar niet aan
vasculaire-cel-adhesiemolecule-1
(VCAM-1). MAdCAM-1 wordt
10
voornamelijk tot expressie gebracht op endotheelcellen van de darm en speelt een essentiële rol bij
migratie van T-lymfocyten naar de weefsels van het maag-darmkanaal. Vedolizumab bindt niet aan en
remt evenmin de functie van de α
4
β
1
- en α
E
β
7
-integrines.
Het α
4
β
7
-integrine komt tot expressie op een afzonderlijke subset van geheugen-T-lymfocyten die bij
voorkeur migreren naar het maag-darmkanaal en een ontsteking veroorzaken die kenmerkend is voor
colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn, die beide chronische, inflammatoire, immunologisch
gemedieerde aandoeningen zijn van het maag-darmkanaal. Vedolizumab vermindert de
gastro-intestinale ontsteking bij patiënten met colitis ulcerosa, de ziekte van Crohn en pouchitis. Door
remming van de interactie van α
4
β
7
met MAdCAM-1 door vedolizumab wordt transmigratie van
gut-homing geheugen-T-lymfocyten door het vasculaire endotheel naar parenchymweefsel bij
niet-humane primaten verhinderd en werd een omkeerbare, 3-voudige toename van deze cellen in
perifeer bloed geïnduceerd. De muriene precursor van vedolizumab verlichtte gastro-intestinale
ontsteking bij Pinché-aapjes met colitis, een model van colitis ulcerosa.
Bij gezonde personen, patiënten met colitis ulcerosa of patiënten met de ziekte van Crohn veroorzaakt
vedolizumab geen toename van neutrofielen, basofielen, eosinofielen, B-helperlymfocyten en
cytotoxische T-lymfocyten, het totale aantal geheugen-T-lymfocyten, monocyten of naturalkillercellen
in het perifere bloed, waarbij geen leukocytose werd waargenomen.
Vedolizumab had geen effect op de immuunbewaking en ontsteking van het centrale zenuwstelsel bij
experimentele auto-immune encefalomyelitis bij niet-humane primaten, een model van multiple
sclerose. Vedolizumab had geen effect op immuunresponsen op antigene provocatie in de dermis en
spier (zie rubriek 4.4). Vedolizumab remde echter wel een immuunrespons op een gastro-intestinale
antigene provocatie bij gezonde, humane vrijwilligers (zie rubriek 4.4).
Immunogeniciteit
Tijdens een behandeling met vedolizumab kunnen zich antilichamen ontwikkelen tegen vedolizumab.
Het merendeel daarvan is neutraliserend. De vorming van anti-vedolizumabantilichamen wordt in
verband gebracht met een verhoogde klaring van vedolizumab en minder klinische remissie.
Infusiegerelateerde reacties na een infusie met vedolizumab zijn gemeld bij patiënten met
anti-vedolizumabantilichamen.
Farmacodynamische effecten
In klinisch onderzoek met vedolizumab i.v. bij doses die varieerden van 2 tot 10 mg/kg werd bij
patiënten > 95% verzadiging van α
4
β
7
-receptoren waargenomen op subsets van circulerende
lymfocyten, die een rol spelen bij de immuunbewaking van de darm.
Vedolizumab had geen effect op CD4
+
- en CD8
+
-migratie naar het CZS, zoals wordt aangetoond door
de afwezigheid van verandering in de verhouding van CD4
+
/CD8
+
in cerebrospinaal vocht voor en na
toediening van vedolizumab bij gezonde, humane vrijwilligers. Deze gegevens stemmen overeen met
onderzoek bij niet-humane primaten, waarin geen effecten zijn waargenomen op immuunbewaking
van het CZS.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Colitis ulcerosa
De werkzaamheid en veiligheid van vedolizumab i.v. voor de behandeling van volwassen patiënten
met matige tot ernstige actieve colitis ulcerosa (Mayo-score 6 tot 12 met endoscopische subscore ≥ 2)
zijn aangetoond in een gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd onderzoek waarbij de
werkzaamheidseindpunten zijn geëvalueerd in week 6 en week 52 (GEMINI 1). De geïncludeerde
patiënten hadden gefaald op minimaal één conventionele therapie, waaronder corticosteroïden,
immunomodulatoren en/of de TNFα-antagonist infliximab (met inbegrip van primaire
11
non-responders).
Gelijktijdige, stabiele doses van orale aminosalicylaten, corticosteroïden en/of
immunomodulatoren waren toegelaten.
Voor de evaluatie van de eindpunten in week 6 werden 374 patiënten op dubbelblinde wijze
gerandomiseerd (3:2) naar 300 mg vedolizumab of placebo in week 0 en week 2. Het primaire
eindpunt was het percentage patiënten met een klinische respons (gedefinieerd als een afname in
complete Mayo-score met
3 punten en
30% ten opzichte van de aanvangsscore met een bijhorende
afname in subscore voor rectale bloeding met
1 punt of absolute subscore voor rectale bloeding
met ≤ 1 punt) in week 6. Tabel 2 geeft de resultaten van de geëvalueerde primaire en secundaire
eindpunten weer.
Tabel 2. Werkzaamheidsresultaten in week 6 van GEMINI 1
Placebo
Vedolizumab i.v.
Eindpunt
n = 149
n = 225
Klinische respons
26%
47%*
§
Klinische remissie
5%
17%
†
Mucosaal herstel
¶
25%
41%
‡
*p < 0,0001
†
p ≤ 0,001
‡
p < 0,05
§
Klinische remissie: Complete Mayo-score van ≤ 2 punten en geen individuele subscore > 1 punt
¶
Mucosaal herstel: endoscopische subscore van Mayo van ≤ 1 punt
Het gunstige effect van vedolizumab op de klinische respons, de remissie en het mucosaal herstel is
waargenomen bij zowel patiënten die nog niet eerder waren blootgesteld aan een TNF-antagonist als
bij patiënten bij wie een voorafgaande therapie met een TNF-antagonist had gefaald.
In GEMINI 1 kregen 2 cohorten van patiënten vedolizumab in week 0 en week 2: patiënten van
cohort 1 werden op dubbelblinde wijze gerandomiseerd naar 300 mg vedolizumab of placebo, terwijl
patiënten van cohort 2 werden behandeld met 300 mg open-label vedolizumab. Om de werkzaamheid
te kunnen evalueren in week 52 werden 373 patiënten van cohort 1 en 2 die werden behandeld met
vedolizumab en klinische respons hadden bereikt in week 6 op dubbelblinde wijze gerandomiseerd
(1:1:1) naar een van de volgende schema’s vanaf week 6: 300 mg vedolizumab om de 8 weken,
300 mg vedolizumab om de 4 weken of placebo om de 4 weken. Vanaf week 6 moesten patiënten die
een klinische respons hadden bereikt en die corticosteroïden kregen starten met een afbouwschema
voor corticosteroïden. Het primaire eindpunt was het percentage patiënten in klinische remissie in
week 52. Tabel 3 geeft de resultaten voor de geëvalueerde primaire en secundaire eindpunten.
12
Tabel 3. Werkzaamheidsresultaten in week 52 van GEMINI 1
Vedolizumab
i.v.
om de 8 weken
n = 122
42%
†
57%
†
52%
†
20%
§
31%
§
Vedolizumab i.v.
om de 4 weken
n = 125
45%
†
52%
†
56%
†
24%
‡
45%
†
Eindpunt
Klinische remissie
Duurzame klinische respons
¶
Mucosaal herstel
Duurzame klinische remissie
#
Corticosteroïdvrije klinische remissie
♠
Placebo
n = 126*
16%
24%
20%
9%
14%
*De placebogroep bestaat uit die personen die vedolizumab kregen in week 0 en week 2 en die
gerandomiseerd werden naar placebo van week 6 tot en met week 52.
†
p < 0,0001
‡
p < 0,001
§
p < 0,05
¶
Duurzame klinische respons: klinische respons in week 6 en 52
#
Duurzame klinische remissie: klinische remissie in week 6 en 52
♠
Corticosteroïdvrije klinische remissie: patiënten die bij aanvang orale corticosteroïden gebruikten en
corticosteroïden stopzetten vanaf week 6 en in klinische remissie waren in week 52. Het aantal patiënten
bedroeg n = 72 voor placebo, n = 70 voor vedolizumab om de 8 weken en n = 73 voor vedolizumab om
de 4 weken
Exploratieve analyses leveren additionele gegevens op over de belangrijkste subpopulaties die zijn
onderzocht. Bij ongeveer een derde van de patiënten had een voorafgaande therapie met een
TNF-antagonist gefaald. Van deze patiënten bereikte 37% die vedolizumab om de 8 weken kregen,
35% die vedolizumab om de 4 weken kregen en 5% die placebo kregen, klinische remissie in week 52.
Verbeteringen in duurzame klinische respons (47%, 43%, 16%), mucosaal herstel (42%, 48%, 8%),
duurzame klinische remissie (21%, 13%, 3%) en corticosteroïdvrije klinische remissie (23%, 32%,
4%) zijn waargenomen bij de populatie bij wie de voorafgaande TNFα-antagonist had gefaald en die
behandeld werd met respectievelijk vedolizumab om de 8 weken, vedolizumab om de 4 weken en
placebo.
Patiënten die geen respons vertoonden in week 6 bleven in de studie en kregen vedolizumab om de
4 weken. Klinische respons aan de hand van partiële Mayo-scores werd bereikt in week 10 en week 14
door hogere percentages patiënten die met vedolizumab werden behandeld (respectievelijk 32% en
39%) dan patiënten die placebo kregen (respectievelijk 15% en 21%).
Patiënten die geen respons meer vertoonden op vedolizumab wanneer ze om de 8 weken werden
behandeld, mochten deelnemen aan een open-label vervolgonderzoek en kregen vedolizumab om de
4 weken. Bij deze patiënten werd klinische remissie bereikt bij 25% van de patiënten in week 28 en
week 52.
Patiënten die een klinische respons bereikten na toediening van vedolizumab in week 0 en 2, die
daarna gerandomiseerd werden naar placebo (gedurende 6 tot 52 weken) en geen respons meer
vertoonden, mochten deelnemen aan het open-label vervolgonderzoek en kregen vedolizumab om de
4 weken. Bij deze patiënten werd klinische remissie bereikt bij 45% van de patiënten tegen week 28 en
bij 36% van de patiënten tegen week 52.
In dit open-label vervolgonderzoek zijn de voordelen van behandeling met vedolizumab, zoals
beoordeeld met de partiële Mayo-score, klinische remissie en klinische respons, aangetoond tot
196 weken.
Health-related quality of life
(HRQOL) werd beoordeeld aan de hand van de
Inflammatory Bowel
Disease Questionnaire
(IBDQ), een ziektespecifieke vragenlijst, en de algemene vragenlijsten SF-36
en EQ-5D. Uit een exploratieve analyse blijkt dat klinisch betekenisvolle verbeteringen zijn
waargenomen voor vedolizumab-groepen. De verbeteringen waren aanzienlijk groter dan bij de
placebogroep in week 6 en week 52 voor EQ-5D- en EQ-5D VAS-scores, alle subschalen van IBDQ
(darmsymptomen, systemische functie, emotionele functie en sociale functie), alsook alle subschalen
13
van SF-36, met inbegrip van de
Physical Component Summary
(PCS) en
Mental Component Summary
(MCS).
Ziekte van Crohn
De werkzaamheid en veiligheid van vedolizumab i.v. voor de behandeling van volwassen patiënten
met matige tot ernstig actieve ziekte van Crohn (Crohn’s
Disease Activity Index score
[CDAI- score]
van 220 tot 450) zijn geëvalueerd in 2 onderzoeken (GEMINI 2 en 3). De geïncludeerde patiënten
hadden gefaald op minimaal één conventionele therapie, waaronder corticosteroïden,
immunomodulatoren en/of TNFα-antagonisten (met inbegrip van primaire
non-responders).
Gelijktijdige, stabiele doses van orale corticosteroïden, immunomodulatoren en antibiotica waren
toegelaten.
Het GEMINI 2-onderzoek was een gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd onderzoek
waarbij werkzaamheidseindpunten werden geëvalueerd in week 6 en week 52. Patiënten (n = 368)
werden op dubbelblinde wijze gerandomiseerd (3:2) naar 2 doses van 300 mg vedolizumab of placebo
in week 0 en week 2. De 2 primaire eindpunten waren het percentage patiënten in klinische remissie
(gedefinieerd als CDAI-score ≤ 150 punten) in week 6 en het percentage patiënten met een versterkte
klinische respons (gedefinieerd als een daling van ≥ 100 punten voor de CDAI-score ten opzichte van
de aanvangsscore) in week 6 (zie tabel 4).
In GEMINI 2 waren er 2 cohorten van patiënten die vedolizumab kregen in week 0 en 2: patiënten van
cohort 1 werden op dubbelblinde wijze gerandomiseerd naar 300 mg vedolizumab of placebo, terwijl
patiënten van cohort 2 werden behandeld met 300 mg open-label vedolizumab. Om de werkzaamheid
te kunnen evalueren in week 52 werden 461 patiënten van cohort 1 en 2 die werden behandeld met
vedolizumab en klinische respons hadden bereikt (gedefinieerd als een daling met ≥ 70 punten voor de
CDAI-score ten opzichte van de aanvangsscore) in week 6 op dubbelblinde wijze gerandomiseerd
(1:1:1) naar een van de volgende schema’s vanaf week 6: 300 mg vedolizumab om de 8 weken,
300 mg vedolizumab om de 4 weken of placebo om de 4 weken. Patiënten die in week 6 klinische
respons vertoonden, moesten starten met het afbouwen van corticosteroïden. Het primaire eindpunt
was het percentage patiënten in klinische remissie in week 52 (zie tabel 5).
Het GEMINI 3-onderzoek was een tweede, gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd
onderzoek dat de werkzaamheid evalueerde in week 6 en week 10 in de subgroep van patiënten,
gedefinieerd als patiënten bij wie ten minste 1 conventionele therapie had gefaald en een therapie met
een TNF-antagonist (met inbegrip van primaire
non-responders),
alsook de algemene populatie, die
ook bestond uit patiënten bij wie ten minste 1 conventionele therapie had gefaald en die nog niet
waren behandeld met een TNF-antagonist. Patiënten (n = 416), waarvan ongeveer 75% patiënten bij
wie een TNF-antagonist had gefaald, werden op dubbelblinde wijze gerandomiseerd (1:1) naar
300 mg vedolizumab of placebo in week 0, 2 en 6. Het primaire eindpunt was het percentage patiënten
in klinische remissie in week 6 bij de subpopulatie bij wie een TNF-antagonist had gefaald. Hoewel
niet werd voldaan aan het primaire eindpunt, blijkt uit exploratieve analyses dat klinisch
betekenisvolle resultaten zijn waargenomen, zoals vermeld in tabel 4.
14
Tabel 4. Werkzaamheidsresultaten voor GEMINI 2- en GEMINI 3-onderzoek in week 6 en
week 10
Onderzoek
Eindpunt
Placebo
Vedolizumab i.v.
GEMINI 2-onderzoek
Klinische remissie, week 6
Algemeen
7% (n = 148)
15%* (n = 220)
TNFα-antagonist(en) gefaald
TNFα-antagonist(en) naïef
Versterkte klinische respons, week 6
Algemeen
TNFα-antagonist(en) gefaald
TNFα-antagonist(en) naïef
Verandering CRP-gehalte in serum in
week 6 t.o.v. de aanvangswaarde,
mediaan (mcg/ml)
Algemeen
‡
GEMINI 3-onderzoek
Klinische remissie, week 6
Algemeen
‡
TNFα-antagonist(en) gefaald
¶
TNFα-antagonist(en) naïef
Klinische remissie, week 10
Algemeen
TNFα-antagonist(en) gefaald
¶,‡
TNFα-antagonist(en) naïef
Aanhoudende klinische remissie
#¶
Algemeen
TNFα-antagonist(en) gefaald
¶,‡
TNFα-antagonist(en) naïef
Versterkte klinische respons, week 6
Algemeen^
TNFα-antagonist(en) gefaald
‡
TNFα-antagonist(en) naïef^
23% (n = 207)
22% (n = 157)
24% (n = 50)
39% (n = 209)
39% (n = 158)
39% (n = 51)
8% (n = 207)
8% (n = 157)
8% (n = 50)
15% (n = 209)
12% (n = 158)
26% (n = 51)
26% (n = 148)
23% (n = 70)
30% (n = 76)
31%
†
(n = 220)
24% (n = 105)
42% (n = 109)
4% (n = 70)
9% (n = 76)
11% (n = 105)
17% (n = 109)
-0,5 (n = 147)
-0,9 (n = 220)
12% (n = 207)
12% (n = 157)
12% (n = 50)
13% (n = 207)
12% (n = 157)
16% (n = 50)
19% (n = 209)
15%
§
(n = 158)
31% (n = 51)
29% (n = 209)
27% (n = 158)
35% (n = 51)
*p < 0,05
†
niet statistisch significant
‡
secundair eindpunt te beschouwen als exploratief met vooraf vastgelegde statistische testprocedure
§
niet statistisch significant, waardoor de andere eindpunten niet statistisch zijn getest
¶
n = 157 voor placebo en n = 158 voor vedolizumab
#
Aanhoudende klinische remissie: klinische remissie in week 6 en 10
^Exploratief eindpunt
15
Tabel 5. Werkzaamheidsresultaten voor GEMINI 2 in week 52
Vedolizumab i.v.
Placebo
om de 8 weken
n = 153*
n = 154
Klinische remissie
22%
39%
†
Versterkte klinische respons
30%
44%
‡
Corticosteroïdvrije klinische remissie
§
16%
32%
‡
Duurzame klinische remissie
¶
14%
21%
Vedolizumab i.v.
om de 4 weken
n = 154
36%
‡
45%
‡
29%
‡
16%
*De placebogroep bestaat uit die personen die vedolizumab kregen in week 0 en week 2 en die
gerandomiseerd werden naar placebo van week 6 tot en met week 52.
†
p < 0,001
‡
p < 0,05
§
Corticosteroïdvrije klinische remissie: patiënten die bij aanvang orale corticosteroïden gebruikten en
corticosteroïden stopzetten vanaf week 6 en in klinische remissie waren in week 52. Het aantal patiënten
bedroeg n = 82 voor placebo, n = 82 voor vedolizumab om de 8 weken en n = 80 voor vedolizumab om de
4 weken
¶
Duurzame klinische remissie: klinische remissie bij ≥ 80% van de onderzoeksbezoeken, met inbegrip van het
laatste bezoek (week 52)
Exploratieve analyses onderzochten de effecten van gelijktijdig toegediende corticosteroïden en
immunomodulatoren op de inductie van remissie van de ziekte van Crohn. Gelijktijdige behandeling,
meer bepaald met corticosteroïden, bleek effectiever te zijn naar inductie van remissie van de ziekte
van Crohn dan vedolizumab alleen of met gelijktijdige toediening van immunomodulatoren, wat een
kleiner verschil in de mate van remissie toonde dan placebo. De mate van klinische remissie in
GEMINI 2 in week 6 was 10% (verschil met placebo 2%, 95% BI: -6, 10) zonder toediening van
corticosteroïden in vergelijking met 20% (verschil met placebo 14%, 95% BI: -1, 29) met gelijktijdige
toediening van corticosteroïden. In GEMINI 3 in week 6 en 10 was de mate van klinische remissie
respectievelijk 18% (verschil met placebo 3%, 95% BI: -7, 13) en 22% (verschil met placebo 8%, 95%
BI: -3, 19) zonder toediening van corticosteroïden in vergelijking met respectievelijk 20% (verschil
met placebo 11%, 95% BI: 2, 20) en 35% (verschil met placebo 23%, 95% BI: 12, 33) met
gelijktijdige toediening van corticosteroïden; Deze effecten werden tevens met of zonder gelijktijdige
toediening van immunomodulatoren waargenomen.
Exploratieve analyses leveren additionele gegevens op over de belangrijkste subpopulaties die zijn
onderzocht. Bij GEMINI 2 had bij ongeveer de helft van de patiënten eerder therapie met een
TNFα-antagonist gefaald. Van deze patiënten bereikte 28% die vedolizumab om de 8 weken kreeg,
27% die vedolizumab om de 4 weken kreeg en 13% die placebo kreeg, klinische remissie in week 52.
Versterkte klinische respons werd bereikt bij respectievelijk 29%, 38% en 21%, en corticosteroïdvrije
klinische remissie werd bereikt bij respectievelijk 24%, 16% en 0%.
Patiënten die bij GEMINI 2 geen respons vertoonden in week 6 bleven in de studie en kregen
vedolizumab om de 4 weken. Versterkte klinische respons werd waargenomen in week 10 en week 14
bij hogere percentages patiënten die met vedolizumab werden behandeld (respectievelijk 16% en 22%)
dan patiënten die placebo kregen (respectievelijk 7% en 12%). Er was geen klinisch betekenisvol
verschil in klinische remissie tussen de behandelingsgroepen op deze tijdpunten. Analyses van
klinische remissie in week 52 bij patiënten die
non-responders
waren in week 6, maar die een respons
bereikten in week 10 of week 14, duiden erop dat patiënten met de ziekte van Crohn die
non-responders
waren voordeel kunnen hebben van een dosis vedolizumab in week 10.
Patiënten die geen respons meer vertoonden op vedolizumab wanneer ze om de 8 weken werden
behandeld in GEMINI 2, mochten deelnemen aan een open-label vervolgonderzoek en kregen
vedolizumab om de 4 weken. Bij deze patiënten werd klinische remissie bereikt bij 23% van de
patiënten in week 28 en bij 32% van de patiënten in week 52.
Patiënten die een klinische respons bereikten na toediening van vedolizumab in week 0 en 2, die
daarna gerandomiseerd werden naar placebo (gedurende 6 tot 52 weken) en geen respons meer
vertoonden, mochten deelnemen aan het open-label vervolgonderzoek en kregen vedolizumab om de
16
4 weken. Bij deze patiënten werd klinische remissie bereikt bij 46% van de patiënten na 28 weken en
bij 41% van de patiënten na 52 weken.
In dit open-label vervolgonderzoek werden een klinische remissie en klinische respons waargenomen
bij patiënten tot 196 weken.
Exploratieve analyse toonde aan dat klinisch betekenisvolle verbeteringen zijn waargenomen voor de
groepen van vedolizumab om de 4 weken en om de 8 weken in GEMINI 2 en de verbeteringen waren
significant groter dan bij de placebogroep tussen de aanvangsscores en de EQ-5D-score, EQ-5D
VAS-score, totale IBDQ-score en IBDQ-subschalen van darmsymptomen en systemische functie in
week 52.
Pouchitis
De werkzaamheid en veiligheid van vedolizumab i.v. voor de behandeling van volwassen patiënten
met chronische pouchitis zijn aangetoond in een gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd
onderzoek naar de werkzaamheid in week 14 en week 34 (EARNEST). De geïncludeerde patiënten
hadden minimaal een jaar voor de randomisatie een proctocolectomie met aanleggen van anastomose
met een ileoanale pouch (IPAA) ondergaan voor colitis ulcerosa en hadden actieve chronische
pouchitis (gedefinieerd als antibiotica-afhankelijk of antibiotica-refractair) ontwikkeld, met een
aangepaste Pouchitis Disease Activity Index (mPDAI) score van ≥ 5 en een endoscopische subscore
van ≥ 2 bij baseline. Alle patiënten ontvingen gelijktijdig een behandeling met antibiotica met
tweemaal daags 500 mg ciprofloxacine vanaf de start van het onderzoeken tot en met week 4. De
patiënten ontvingen indien nodig gedurende het onderzoek aanvullende antibioticakuren, waaronder
voor opvlammende pouchitis.
De patiënten (n = 102) werden gerandomiseerd (1:1) en ontvingen ofwel 300 mg vedolizumab i.v. of
intraveneus placebo in week 0, 2 en 6, en daarna elke 8 weken tot en met week 30. Het primaire
eindpunt was klinische remissie (gedefinieerd als een mPDAI-score van < 5 en een afname in de totale
mPDAI-score van ≥ 2 punten ten opzichte van baseline) in week 14. In tabel 6 worden de resultaten
weergegeven van de primaire en secundaire eindpunten in week 14 en in tabel 7 worden de resultaten
weergegeven van de secundaire eindpunten in week 34.
Tabel 6. Werkzaamheidsresultaten voor EARNEST in week 14
Placebo
n = 51
9,8%
9,8%
33,3%
Vedolizumab i.v.
n = 51
31,4%
†
35,3%
62,7%
Verschil
Vedolizumab-Placebo (95% BI)
[percentagepunten]
21.6 (4.9; 37.5)
25.5 (8.0; 41.4)
29.4 (8.0; 47.6)
Eindpoint
Klinische remissie*
PDAI-remissie
‡
Klinische respons
§
*Klinische remissie is gedefinieerd als een mPDAI-score < 5 en een afname in totale mPDAI-score van
≥ 2 punten t.o.v. baseline
†
p < 0,05
‡
PDAI-remissie is gedefinieerd als een PDAI- score < 7 en een afname in PDAI-score van ≥ 3 punten t.o.v.
baseline
§
Klinische respons is gedefinieerd als een afname van mPDAI-score van ≥ 2 punten t.o.v. baseline
Tabel 7. Werkzaamheidsresultaten voor EARNEST in week 34
Placebo
n = 51
Vedolizumab i.v.
n = 51
Verschil
Vedolizumab-Placebo (95% BI)
[percentagepunten]
Eindpoint
17
Eindpoint
Klinische remissie*
PDAI-remissie
‡
Klinische respons
§
Placebo
n = 51
17,6%
17,6%
29,4%
Vedolizumab i.v.
n = 51
35,3%
37,3%
51,0%
†
Verschil
Vedolizumab-Placebo (95% BI)
[percentagepunten]
17.6 (0.3; 35.1)
19.6 (1.9; 37.0)
21.6 (1.9; 39.8)
*Klinische remissie is gedefinieerd als een mPDAI-score < 5 en een afname in totale mPDAI-score van
≥ 2 punten t.o.v. baseline
‡
PDAI-remissie is gedefinieerd als een PDAI- score < 7 en een afname in PDAI-score van ≥ 3 punten t.o.v.
baseline
§
Klinische respons is gedefinieerd als een afname van mPDAI-score van ≥ 2 punten t.o.v. baseline
Ongeveer twee derde van de patiënten had eerder voor UC of pouchitis een behandeling met een
TNFα-antagonist ontvangen (33 in de behandelgroep met vedolizumab en 31 in de behandelgroep met
placebo). Onder deze patiënten bereikte 33,3% van de groep met vedolizumab klinische remissie in
week 14 vergeleken met 9,7% in de groep met placebo.
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten tot uitstel van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met Entyvio in een of meerdere subgroepen van
pediatrische patiënten met colitis ulcerosa, de ziekte van Crohn of pouchitis (zie rubriek 4.2 voor
informatie over pediatrisch gebruik).
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
De farmacokinetiek van enkelvoudige dosis en meervoudige doses van vedolizumab zijn onderzocht
bij gezonde personen en bij patiënten met matige tot ernstige actieve colitis ulcerosa, of ziekte van
Crohn. De farmacokinetiek van vedolizumab is niet onderzocht bij patiënten met pouchitis maar er
wordt verwacht dat dit vergelijkbaar is met de farmacokinetiek bij patiënten met matige tot ernstige
actieve colitis ulcerosa of de ziekte van Crohn.
Bij patiënten die 300 mg vedolizumab kregen toegediend in de vorm van een 30 minuten durende,
intraveneuze infusie in week 0 en 2, bedroegen in week 6 de gemiddelde serumdalconcentraties
27,9 mcg/ml (SD ± 15,51) bij colitis ulcerosa en 26,8 mcg/ml (SD ± 17,45) bij de ziekte van Crohn. In
onderzoeken met vedolizumab i.v. kregen patiënten vanaf week 6 300 mg vedolizumab i.v. om de 8 of
4 weken. Bij patiënten met colitis ulcerosa bedroegen de gemiddelde
steady-state
serumdalconcentraties respectievelijk 11,2 mcg/ml (SD ± 7,24) en 38,3 mcg/ml (SD ± 24,43). Bij
patiënten met de ziekte van Crohn bedroegen de gemiddelde
steady-state
serumdalconcentraties
respectievelijk 13,0 mcg/ml (SD ± 9,08) en 34,8 mcg/ml (SD ± 22,55).
Distributie
Farmacokinetische analyses van de populatie duiden erop dat het distributievolume van vedolizumab
ongeveer 5 liter is. De binding van vedolizumab aan plasma-eiwit is niet onderzocht. Vedolizumab is
een therapeutisch monoklonaal antilichaam en verwacht wordt dat het niet aan plasma-eiwitten bindt.
Vedolizumab gaat niet door de bloed-hersenbarrière na intraveneuze toediening. Intraveneuze
toediening van 450 mg vedolizumab is niet gedetecteerd in het cerebrospinaal vocht van gezonde
personen.
Eliminatie
Farmacokinetische analyses van de populatie op basis van intraveneuze en subcutane data duiden erop
dat de klaring van vedolizumab ongeveer 0,162 l/dag bedraagt (via lineaire eliminatie) en de
serumhalfwaardetijd 26 dagen. De exacte eliminatieroute van vedolizumab is niet bekend. Uit
18
farmacokinetische analyses van de populatie blijkt dat, hoewel een laag albuminegehalte, een hoger
lichaamsgewicht en een voorafgaande behandeling met anti-TNF-geneesmiddelen de klaring van
vedolizumab kunnen doen toenemen, de omvang van hun effecten niet als klinisch relevant moet
worden beschouwd.
Lineariteit
Vedolizumab vertoonde lineaire farmacokinetiek bij serumconcentraties van meer dan 1 mcg/ml.
Speciale populaties
Op basis van farmacokinetische analyses van de populatie heeft leeftijd geen invloed op de klaring van
vedolizumab bij patiënten met colitis ulcerosa of de ziekte van Crohn. Er wordt niet verwacht dat
leeftijd invloed heeft op de klaring bij patiënten met pouchitis. Er is geen formeel onderzoek
uitgevoerd naar de effecten van een nier- of leverfunctiestoornis op de farmacokinetiek van
vedolizumab.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn
afkomstig van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, toxiciteit bij
herhaalde dosering, genotoxiciteit, carcinogeen potentieel, reproductie- en ontwikkelingstoxiciteit.
Langetermijnonderzoek met vedolizumab bij dieren ter beoordeling van het carcinogene potentieel is
niet uitgevoerd, omdat farmacologisch responsieve modellen op monoklonale antilichamen niet
bestaan. In een farmacologisch responsieve soort (cynomolgus-apen) was er geen bewijs van cellulaire
hyperplasie of systemische immunomodulatie die mogelijk kon worden geassocieerd met oncogenese
in 13 en 26 weken durende toxicologische onderzoeken. Bovendien werden geen effecten van
vedolizumab waargenomen op de proliferatieve snelheid of cytotoxiciteit van een humane tumorcellijn
waarbij het α
4
β
7
-integrine
in vitro
tot expressie wordt gebracht.
Er is geen specifiek dieronderzoek naar de vruchtbaarheid uitgevoerd met vedolizumab. Er kunnen
geen definitieve conclusies worden getrokken over de mannelijke voortplantingsorganen in onderzoek
naar toxiciteit bij herhaalde dosering bij cynomolgus-apen. Door het ontbreken van binding van
vedolizumab aan mannelijk voortplantingsweefsel bij de aap en de mens, en de intacte mannelijke
vruchtbaarheid waargenomen bij β7-integrine-knockout-muizen, wordt niet verwacht dat vedolizumab
een effect zal hebben op de mannelijke vruchtbaarheid.
Toediening van vedolizumab bij drachtige cynomolgus-apen tijdens het grootste deel van de dracht
resulteerde niet in bewijs van effecten op teratogeniciteit, pre- of postnatale ontwikkeling bij jongen
tot de leeftijd van 6 maanden. Op dag 28 na de geboorte werden lage gehaltes (< 300 mcg/l)
vedolizumab gedetecteerd in de melk van 3 van 11 cynomolgus-apen die werden behandeld met
100 mg/kg vedolizumab, toegediend om de 2 weken, en niet bij dieren die 10 mg/kg kregen.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
L-histidine
L-histidinemonohydrochloride
L-argininehydrochloride
Sucrose
Polysorbaat 80
19
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen gemengd worden.
6.3
3 jaar
De stabiliteit bij gebruik van de gereconstitueerde oplossing in de injectieflacon is aangetoond
gedurende 8 uur bij 2 °C – 8 °C.
De stabiliteit bij gebruik van de verdunde oplossing in natriumchlorideoplossing 9 mg/ml (0,9%) voor
injectie in de infusiezak is aangetoond gedurende 12 uur bij 20 °C – 25 °C of 24 uur bij 2 °C – 8 °C.
De gecombineerde stabiliteit bij gebruik van vedolizumab in de injectieflacon en infusiezak met
natriumchlorideoplossing 9 mg/ml (0,9%) voor injectie bedraagt in totaal 12 uur bij 20 °C - 25 °C of
24 uur bij 2 °C – 8 °C.
Een 24-uurs periode kan voor de gereconstitueerde oplossing in de injectieflacon tot 8 uur bij
2 °C -8 °C en voor de verdunde oplossing in de infusiezak tot 12 uur bij 20 °C - 25 °C omvatten, maar
de infusiezak dient gedurende de rest van de 24-uurs periode in de koelkast te worden bewaard
(2 °C-8 °C).
Bewaar de gereconstitueerde oplossing in de injectieflacon of de verdunde oplossing in de infusiezak
niet in de vriezer.
Bewaarconditie
Koelkast 2 °C – 8 °C
20 °C – 25 °C
8 uur
Niet bewaren
1
24 uur
2,3
12 uur
2
Houdbaarheid
Gereconstitueerde oplossing in de injectieflacon
Verdunde oplossing in
natriumchlorideoplossing 9 mg/ml (0,9%) voor
injectie
1
2
Maximaal 30 minuten zijn toegestaan voor het reconstitueren.
Bij deze tijdsduur wordt verondersteld dat de gereconstitueerde oplossing onmiddellijk verdund wordt in de
natriumchlorideoplossing 9 mg/ml (0,9%) voor injectie en alleen in de infusiezak bewaard wordt. De tijd dat de
gereconstitueerde oplossing eventueel in de injectieflacon werd bewaard, moet worden afgetrokken van de tijd
dat de oplossing in de infusiezak mag worden bewaard.
3
Deze periode kan bestaan uit maximaal 12 uur bij 20 °C – 25 °C.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2 °C – 8 °C). De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter
bescherming tegen licht.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na reconstitutie en verdunning, zie rubriek 6.3.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie in een injectieflacon (20 ml) van type 1-glas,
voorzien van een rubberen stop en aluminium verzegeling, beschermd met een plastic dop.
Elke verpakking bevat 1 injectieflacon.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Instructies voor reconstitutie en infusie
1.
Gebruik een aseptische techniek voor het bereiden van Entyvio oplossing voor intraveneuze
infusie.
20
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
Verwijder de
flip-off-dop
van de injectieflacon en veeg schoon met een gaas met alcohol.
Reconstitueer vedolizumab bij kamertemperatuur (20 °C – 25 °C) met 4,8 ml steriel water voor
injectie, met een spuit met een naald van 21-25 gauge.
Breng de naald door het midden van de stop in de injectieflacon in en richt de stroom van de
vloeistof op de wand van de injectieflacon om overmatige schuimvorming te voorkomen.
Draai de injectieflacon voorzichtig gedurende minstens 15 seconden rond. Niet krachtig
schudden of omkeren.
Laat de injectieflacon maximaal 20 minuten bij kamertemperatuur (20 °C – 25 °C) staan om te
reconstitueren en om schuim te laten wegtrekken; ondertussen kan de injectieflacon worden
rondgedraaid en geïnspecteerd worden of het is opgelost. Als het na 20 minuten niet volledig is
opgelost, laat het dan nog 10 minuten verder oplossen.
Inspecteer de gereconstitueerde oplossing voorafgaand aan verdunning visueel op deeltjes en
verkleuring. De oplossing moet helder of opaalachtig, kleurloos tot lichtgeel zijn en mag geen
zichtbare deeltjes bevatten. Een gereconstitueerde oplossing die geen kenmerkende kleur heeft
of die deeltjes bevat, mag niet worden toegediend.
Zodra het product is opgelost, moet de injectieflacon voorzichtig 3 keer worden omgekeerd.
Trek onmiddellijk 5 ml (300 mg) gereconstitueerde Entyvio op met een spuit met een naald van
21-25 gauge.
Voeg de 5 ml (300 mg) gereconstitueerde Entyvio toe aan 250 ml steriele
natriumchlorideoplossing 9 mg/ml (0,9%) voor injectie en meng de infusiezak voorzichtig
(5 ml natriumchlorideoplossing 9 mg/ml (0,9%) voor injectie hoeft niet uit de infusiezak te
worden opgetrokken voordat Entyvio wordt toegevoegd). Voeg geen andere geneesmiddelen
toe aan de bereide infusieoplossing of de intraveneuze infusieset. Dien de infusieoplossing over
een periode van 30 minuten toe (zie rubriek 4.2).
Na reconstitutie moet de infusieoplossing zo snel mogelijk worden gebruikt.
Een ongebruikt deel van de gereconstitueerde oplossing of infusieoplossing mag niet worden bewaard
voor hergebruik.
Elke injectieflacon is uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Takeda Pharma A/S
Delta Park 45
2665 Vallensbaek Strand
Denemarken
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/14/923/001
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 22 mei 2014
Datum van laatste verlenging: 12 december 2018
21
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
(http://www.ema.europa.eu).
22
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Entyvio 108 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
Entyvio 108 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Entyvio 108 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
Elke voorgevulde spuit bevat 108 mg vedolizumab in 0,68 ml.
Entyvio 108 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
Elke voorgevulde pen bevat 108 mg vedolizumab in 0,68 ml.
Vedolizumab is een gehumaniseerd IgG
1
-monoklonaal antilichaam dat wordt geproduceerd in de
ovariumcellen van de Chinese hamster (CHO-cellen) door middel van recombinante
DNA-technologie.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie (injectievloeistof).
Kleurloze tot gele oplossing.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Colitis ulcerosa
Entyvio is geïndiceerd voor de behandeling van volwassen patiënten met matige tot ernstige actieve
colitis ulcerosa die ontoereikend reageerden op, niet meer reageerden op of intolerantie vertoonden
voor conventionele therapie of een tumornecrosefactor-alfa-antagonist (TNFα-antagonist).
Ziekte van Crohn
Entyvio is geïndiceerd voor de behandeling van volwassen patiënten met matige tot ernstige actieve
ziekte van Crohn die ontoereikend reageerden op, niet meer reageerden op of intolerantie vertoonden
voor conventionele therapie of een tumornecrosefactor-alfa-antagonist (TNFα-antagonist).
4.2
Dosering en wijze van toediening
De behandeling moet worden gestart door en onder toezicht staan van gespecialiseerde
beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg die ervaren zijn in de diagnose en behandeling van colitis
ulcerosa of de ziekte van Crohn (zie rubriek 4.4). Patiënten moeten de bijsluiter krijgen.
23
Dosering
Colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn
Het aanbevolen dosisschema van vedolizumab subcutaan (vedolizumab s.c.) als
onderhoudsbehandeling, volgend op minimaal 2 intraveneuze infusies, is 108 mg, toegediend via
subcutane injectie eenmaal per 2 weken. De eerste subcutane dosis moet worden toegediend in plaats
van de volgende geplande intraveneuze dosis en daarna om de 2 weken.
Voor de dosering van de intraveneuze dosis, zie rubriek 4.2 van de samenvatting van de
productkenmerken van Entyvio 300 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie.
Er zijn onvoldoende gegevens beschikbaar om te bepalen of patiënten die een vermindering van hun
respons op de onderhoudsbehandeling met vedolizumab s.c. ervaren, baat hebben bij een verhoging in
de doseringsfrequentie.
Er zijn geen gegevens over de omschakeling van patiënten van vedolizumab s.c. naar vedolizumab i.v.
tijdens de onderhoudsbehandeling.
Bij patiënten die een respons hadden op behandeling met vedolizumab, kunnen corticosteroïden
worden verlaagd en/of stopgezet in overeenstemming met de standaardzorg.
Herbehandeling en gemiste dosis (doses)
Als de behandeling met vedolizumab s.c. wordt onderbroken of als een patiënt een geplande dosis (of
meerdere doses) van vedolizumab s.c. niet krijgt, moet de patiënt worden geadviseerd om de volgende
subcutane dosis zo snel mogelijk te injecteren en vervolgens om de 2 weken daarna. In klinisch
onderzoek bedroeg de periode van onderbreking van de behandeling maximaal 46 weken zonder
evidente toename aan bijwerkingen of reacties op de injectieplaats tijdens de herstart van de
behandeling met vedolizumab s.c. (zie rubriek 4.8).
Bijzondere patiëntengroepen
Oudere patiënten
Bij oudere patiënten hoeft de dosis niet te worden aangepast. Farmacokinetische analyses van de
populatie toonden geen effect van leeftijd aan (zie rubriek 5.2).
Patiënten met een nier- of leverfunctiestoornis
Vedolizumab is niet onderzocht bij deze patiëntenpopulaties. Er kan geen doseringsadvies worden
gegeven.
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van vedolizumab bij kinderen in de leeftijd van 0 tot 17 jaar zijn niet
vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Wijze van toediening
Entyvio oplossing voor injectie (in een voorgevulde spuit of in een voorgevulde pen) is uitsluitend
bedoeld voor subcutane injectie.
Als de arts bepaalt dat dit passend is en na goede training over de juiste subcutane injectietechniek,
mag een patiënt of verzorger vedolizumab s.c. injecteren. Uitgebreide instructies voor het toedienen
met behulp van de voorgevulde spuit of de voorgevulde pen staan in de respectievelijke bijsluiters.
Voor verdere instructies over het klaarmaken en speciale voorzorgsmaatregelen voor het hanteren van
het geneesmiddel, zie rubriek 6.6.
24
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Actieve ernstige infecties, zoals tuberculose (TBC), sepsis, cytomegalovirus, listeriosis en
opportunistische infecties, zoals progressieve multifocale leuko-encefalopathie (PML) (zie
rubriek 4.4).
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
Overgevoeligheidsreacties
In klinisch onderzoek zijn overgevoeligheidsreacties gemeld, waarbij de meerderheid licht tot matig
van aard was (zie rubriek 4.8).
Als een anafylactische reactie of andere ernstige reactie voorkomt, moet toediening van vedolizumab
onmiddellijk worden stopgezet en een aangewezen behandeling worden ingesteld (zie rubriek 4.3).
Infecties
Vedolizumab is een darmselectieve integrineantagonist waarvan geen systemische
immunosuppressieve werking is vastgesteld (zie rubriek 5.1).
Artsen moeten zich bewust zijn van het mogelijke verhoogde risico op opportunistische infecties of
infecties waarvoor de darm een defensieve barrière is (zie rubriek 4.8). De behandeling mag niet
worden ingesteld bij patiënten met actieve, ernstige infecties totdat de infecties onder controle zijn, en
artsen moeten overwegen om de behandeling niet toe te dienen bij patiënten die een ernstige infectie
ontwikkelen tijdens chronische behandeling met vedolizumab. Voorzichtigheid is geboden wanneer
het gebruik van vedolizumab wordt overwogen bij patiënten met een chronische, ernstige infectie die
onder controle is of met een voorgeschiedenis van recidiverende, ernstige infecties. Patiënten moeten
voor, tijdens en na behandeling nauwlettend worden opgevolgd voor infecties.
Vedolizumab is gecontra-indiceerd bij patiënten met actieve tuberculose (zie rubriek 4.3). Voordat
behandeling met vedolizumab wordt gestart, moeten patiënten in overeenstemming met de lokale
klinische praktijk worden gescreend op tuberculose. Als latente tuberculose wordt gediagnosticeerd,
moet een geschikte behandeling worden gestart met een anti-tuberculosebehandeling in
overeenstemming met de lokale aanbevelingen, voordat behandeling met vedolizumab wordt gestart.
Bij patiënten die met TBC worden gediagnosticeerd tijdens behandeling met vedolizumab, moet
behandeling met vedolizumab worden stopgezet totdat de TBC-infectie is verdwenen.
Sommige integrineantagonisten en sommige systemische immunosuppressiva zijn geassocieerd met
progressieve multifocale leuko-encefalopathie (PML); dat is een zeldzame en vaak fatale
opportunistische infectie die wordt veroorzaakt door het John Cunningham-virus (JC-virus). Door te
binden aan het α
4
β
7
-integrine dat tot expressie komt op
gut-homing
lymfocyten oefent vedolizumab
een immunosuppressief effect uit specifiek op de darm. Hoewel geen systemisch immunosuppressief
effect werd waargenomen bij gezonde personen, zijn de effecten op de functie van het systemische
immuunsysteem bij patiënten met een inflammatoire darmziekte niet bekend.
Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg moeten met vedolizumab behandelde patiënten opvolgen
voor nieuwe of verergerende neurologische klachten en symptomen, zoals vermeld in het educatief
materiaal voor artsen, en moeten, als deze voorkomen, neurologische verwijzing overwegen. Als PML
25
wordt vermoed, mag behandeling met vedolizumab niet worden toegediend; eens bevestigd, moet de
behandeling definitief worden stopgezet.
Maligniteiten
Het risico op maligniteit is groter bij patiënten met colitis ulcerosa of de ziekte van Crohn.
Immunomodulerende geneesmiddelen kunnen het risico op maligniteit vergroten (zie rubriek 4.8).
Voorafgaand en gelijktijdig gebruik van
biologicals
Er zijn geen gegevens beschikbaar van klinisch onderzoek met vedolizumab voor patiënten die eerder
zijn behandeld met natalizumab of rituximab. Voorzichtigheid is geboden wanneer het gebruik van
vedolizumab bij deze patiënten wordt overwogen.
Patiënten die eerder zijn blootgesteld aan natalizumab moeten normaal minstens 12 weken wachten
voordat behandeling met vedolizumab wordt ingesteld, tenzij anders geïndiceerd door de klinische
toestand van de patiënt. Er zijn geen klinische onderzoeksgegevens beschikbaar over het gelijktijdige
gebruik van vedolizumab met biologische immunosuppressiva. Daarom wordt het gebruik van
vedolizumab bij deze patiënten niet aanbevolen.
Levende en orale vaccins
In een placebogecontroleerd onderzoek met gezonde vrijwilligers resulteerde een enkele dosis van
750 mg vedolizumab niet in een daling van de percentages van beschermende immuniteit voor het
hepatitis B-virus bij personen die met 3 doses van recombinant hepatitis B-oppervlakteantigeen
intramusculair waren gevaccineerd. Personen die aan vedolizumab waren blootgesteld, hadden lagere
seroconversiepercentages na toediening van een gedood, oraal choleravaccin. De invloed op andere
orale en nasale vaccins is niet bekend. Het wordt aanbevolen dat alle patiënten alle nodige
immunisaties krijgen in overeenstemming met de huidige immunisatierichtlijnen voordat behandeling
met vedolizumab wordt ingesteld. Patiënten die met vedolizumab worden behandeld, mogen
niet-levende vaccins blijven krijgen. Er zijn geen gegevens over de secundaire overdracht van infectie
door levende vaccins bij patiënten die vedolizumab krijgen. Toediening van het influenzavaccin moet
met een injectie worden gegeven, in overeenstemming met de gebruikelijke, klinische praktijk. Andere
levende vaccins kunnen tegelijkertijd met vedolizumab worden toegediend, maar dan uitsluitend als de
voordelen duidelijk opwegen tegen de risico’s.
Inductie van remissie van ziekte van Crohn
Inductie van remissie van ziekte van Crohn kan bij sommige patiënten tot 14 weken duren. De redenen
hiervoor zijn niet volledig bekend en zijn waarschijnlijk gerelateerd aan het werkingsmechanisme. Dit
dient in overweging genomen te worden, in het bijzonder bij patiënten met ernstige, actieve ziekte bij
aanvang die niet eerder behandeld werden met TNFα-antagonisten (zie ook rubriek 5.1).
Exploratieve analyses bij subgroepen uit het klinisch onderzoek naar ziekte van Crohn suggereren dat
vedolizumab toegediend aan patiënten zonder gelijktijdige behandeling met corticosteroïden minder
effectief kan zijn voor inductie van remissie bij de ziekte van Crohn dan bij patiënten die reeds
gelijktijdig corticosteroïden krijgen toegediend (ongeacht gelijktijdig gebruik van
immunomodulatoren; zie rubriek 5.1).
Natriumgehalte
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, dat wil zeggen dat het in wezen
'natriumvrij' is.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er is geen onderzoek naar interacties uitgevoerd.
26
Vedolizumab is onderzocht bij volwassen patiënten met colitis ulcerosa of de ziekte van Crohn bij
gelijktijdige toediening van corticosteroïden, immunomodulatoren (azathioprine, 6-mercaptopurine en
methotrexaat) en aminosalicylaten. Farmacokinetische analyses van de populatie duiden erop dat
gelijktijdige toediening van dergelijke middelen geen klinisch betekenisvol effect had op de
farmacokinetiek van vedolizumab. Er is geen onderzoek uitgevoerd naar het effect van vedolizumab
op de farmacokinetiek van vaak tegelijkertijd toegediende geneesmiddelverbindingen.
Vaccinaties
Levende vaccines, in het bijzonder levende orale vaccins, moeten bij gelijktijdige toediening met
vedolizumab met voorzichtigheid worden gebruikt (zie rubriek 4.4).
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vrouwen die zwanger kunnen worden
Vrouwen die zwanger kunnen worden, moeten effectieve anticonceptie gebruiken om zwangerschap te
voorkomen en het gebruik ervan voortzetten gedurende minstens 18 weken na de laatste behandeling.
Zwangerschap
Er is een beperkte hoeveelheid gegevens over het gebruik van vedolizumab bij zwangere vrouwen.
De resultaten van dieronderzoek duiden niet op directe of indirecte schadelijke effecten wat betreft
reproductietoxiciteit (zie rubriek 5.3).
Uit voorzorg heeft het de voorkeur het gebruik van vedolizumab te vermijden tijdens de
zwangerschap, tenzij de voordelen duidelijk opwegen tegen het mogelijke risico voor zowel de
moeder als de foetus.
Borstvoeding
Vedolizumab is aangetroffen in de moedermelk. Het effect van vedolizumab op zuigelingen die
borstvoeding krijgen en het effect op de melkproductie zijn niet bekend. In een lactatieonderzoek met
alleen melk dat de concentratie vedolizumab evalueerde in moedermelk van vrouwen met actieve
colitis ulcerosa of de ziekte van Crohn die borstvoeding gaven en vedolizumab kregen, bedroeg de
concentratie vedolizumab in moedermelk ongeveer 0,4% tot 2,2% van de concentratie in het serum
van de moeder zoals blijkt uit historische studies naar vedolizumab. De geschatte gemiddelde
dagelijkse dosis vedolizumab die de zuigeling opnam, bedroeg 0,02 mg/kg/dag, wat overeenkomt met
ongeveer 21% van de gemiddelde dagelijkse dosis van de moeder, aangepast voor het
lichaamsgewicht.
Als vedolizumab gebruikt wordt bij vrouwen die borstvoeding geven, moeten het voordeel van de
behandeling voor de moeder en de mogelijke risico’s voor de zuigeling in overweging worden
genomen.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen gegevens over de effecten van vedolizumab op de vruchtbaarheid bij de mens. Effecten
op de mannelijke en vrouwelijke vruchtbaarheid zijn niet formeel geëvalueerd in dieronderzoek (zie
rubriek 5.3).
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Duizeligheid is gemeld bij een klein aantal patiënten. Daarom heeft vedolizumab een geringe invloed
op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen.
27
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De vaakst gemelde bijwerkingen zijn infecties (zoals nasofaryngitis, infectie van de bovenste
luchtwegen, bronchitis, griep en sinusitis), hoofdpijn, nausea, pyrexie, vermoeidheid, hoesten artralgie.
Er zijn geen klinisch relevante verschillen in het algehele veiligheidsprofiel en de bijwerkingen
waargenomen bij patiënten die vedolizumab s.c. kregen vergeleken met het veiligheidsprofiel dat werd
waargenomen bij klinische onderzoeken met vedolizumab i.v., met uitzondering van reacties op de
injectieplaats (bij subcutane toediening).
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
De volgende lijst van bijwerkingen is gebaseerd op ervaring tijdens klinisch onderzoek en na het op de
markt brengen en wordt vermeld volgens systeem/orgaanklasse. Binnen de systeem/orgaanklassen
worden bijwerkingen vermeld onder de volgende frequentiecategorieën: zeer vaak (≥ 1/10), vaak
(≥ 1/100, < 1/10), soms (≥ 1/1.000, < 1/100), zeer zelden (< 1/10.000) en niet bekend (kan met de
beschikbare gegevens niet worden bepaald). Binnen iedere frequentiegroep worden bijwerkingen
gerangschikt naar afnemende ernst.
Tabel 1. Bijwerkingen
Systeem/orgaanklasse
Infecties en parasitaire
aandoeningen
Frequentie
*
Zeer vaak
Vaak
Bijwerking(en)
Nasofaryngitis
Bronchitis, gastro-enteritis,
infectie van de bovenste
luchtwegen, griep, sinusitis,
faryngitis
Luchtweginfectie, vulvovaginale
candidiasis, orale candidiasis,
herpes zoster
Pneumonie
Anafylactische reactie,
anafylactische shock
Hoofdpijn
Paresthesie
Wazig zien
Hypertensie
Orofaryngeale pijn,
neusverstopping, hoesten
Interstitiële longziekte
Anaal abces, anusfissuur, nausea,
dyspepsie, constipatie,
abdominale distensie, flatulentie,
hemorroïden
Rash, pruritus, eczeem,
erytheem, nachtzweet, acne
Folliculitis
Artralgie
Spierspasmen, rugpijn,
spierzwakte, vermoeidheid, pijn
in de ledematen
Pyrexie,
injectieplaatsreacties
#
Reactie op infuusplaats
28
Soms
Zeer zelden
Zeer zelden
Zeer vaak
Vaak
Zeer zelden
Vaak
Vaak
Niet bekend
Vaak
Immuunsysteemaandoeningen
Zenuwstelselaandoeningen
Oogaandoeningen
Bloedvataandoeningen
Ademhalingsstelsel-,
borstkas- en
mediastinumaandoeningen
Maag-darmstelselaandoeningen
Huid- en onderhuidaandoeningen
Skeletspierstelsel- en
bindweefselaandoeningen
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen
Vaak
Soms
Zeer vaak
Vaak
Vaak
Soms
Systeem/orgaanklasse
Frequentie
*
Bijwerking(en)
(waaronder: pijn op infuusplaats
en irritatie op infuusplaats),
infusiegerelateerde reactie,
koude rillingen, het koud hebben
*Frequentie is gebaseerd op gegevens uit klinisch onderzoek met intraveneuze toediening, behalve waar
aangegeven.
#
Uitsluitend subcutane toediening.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Injectieplaatsreacties
Injectieplaatsreacties (waaronder pijn, oedeem, erytheem of pruritus) werden gemeld bij 5,1% van de
patiënten die vedolizumab s.c. ontvingen (gebundelde veiligheidsanalyses). Geen ervan leidde tot
staking van de onderzoeksbehandeling of wijzigingen aan het doseringsschema. Het grootste gedeelte
van de injectieplaatsreacties verdween binnen 1-4 dagen. Er waren geen meldingen van anafylaxie na
subcutane toediening van vedolizumab.
Infecties
In de gecontroleerde onderzoeken GEMINI 1 en 2 met vedolizumab i.v. bedroeg het percentage van
infecties 0,85 per patiëntjaar bij de met vedolizumab behandelde patiënten en 0,70 per patiëntjaar bij
de met placebo behandelde patiënten. De infecties bestonden voornamelijk uit nasofaryngitis, infecties
van de bovenste luchtwegen, sinusitis en urineweginfecties. De meeste patiënten zetten de behandeling
met vedolizumab voort nadat de infectie verdwenen was.
In de gecontroleerde onderzoeken GEMINI 1 en 2 met vedolizumab i.v. bedroeg het percentage van
ernstige infecties 0,07 per patiëntjaar bij de met vedolizumab behandelde patiënten en 0,06 per
patiëntjaar bij de met placebo behandelde patiënten. Na verloop van tijd was er geen significante
stijging in het percentage van ernstige infecties.
In gecontroleerde en open-label onderzoeken bij volwassenen met vedolizumab i.v. zijn ernstige
infecties gemeld, waaronder tuberculose, sepsis (sommige fataal), salmonella-sepsis,
Listeria-meningitis en cytomegaloviruscolitis.
In klinische onderzoeken met vedolizumab s.c. bedroeg het percentage infecties 0,26 per patiëntjaar
bij met vedolizumab behandelde patiënten. De infecties die het vaakst voorkwamen, waren
nasofaryngitis, infecties van de bovenste luchtwegen, bronchitis en griep.
In klinische onderzoeken met vedolizumab s.c. bedroeg het percentage ernstige infecties 0,02 per
patiëntjaar bij met vedolizumab s.c. behandelde patiënten.
In klinische onderzoeken met vedolizumab i.v. en s.c. was het percentage infecties bij met
vedolizumab behandelde patiënten die een BMI van 30 kg/m
2
en meer hadden, hoger dan bij diegenen
met een BMI minder dan 30 kg/m
2
.
In klinische onderzoeken met vedolizumab i.v. en s.c. werd er een enigszins hogere incidentie van
ernstige infecties gemeld bij met vedolizumab behandelde patiënten die eerder waren blootgesteld aan
behandeling met een TNFα-antagonist vergeleken met patiënten die niet eerder een behandeling met
een TNFα-antagonist hadden gekregen.
Maligniteit
In het algemeen duiden de resultaten van het klinische programma tot nu toe niet op een verhoogd
risico op maligniteit bij behandeling met vedolizumab; het aantal maligniteiten was echter klein en
langdurige blootstelling was beperkt. Veiligheidsevaluaties op lange termijn lopen nog.
29
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Doses tot 10 mg/kg (ongeveer 2,5 maal de aanbevolen dosis) zijn intraveneus toegediend in klinisch
onderzoek. In klinisch onderzoek is geen dosisbeperkende toxiciteit waargenomen.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: immunosuppressiva, selectieve immunosuppressiva, ATC-code:
L04AA33.
Werkingsmechanisme
Vedolizumab is een darmselectief immunosuppressief biological. Het is een gehumaniseerd
monoklonaal antilichaam dat specifiek bindt aan het α
4
β
7
-integrine, dat bij voorkeur tot expressie komt
op gut-homing T-helperlymfocyten. Door te binden aan α
4
β
7
op bepaalde lymfocyten, remt
vedolizumab de adhesie van deze cellen aan
mucosale-adresserende-cel-adhesiemolecule-1
(MAdCAM-1), maar niet aan
vasculaire-cel-adhesiemolecule-1
(VCAM-1). MAdCAM-1 wordt
voornamelijk tot expressie gebracht op endotheelcellen van de darm en speelt een essentiële rol bij
migratie van T-lymfocyten naar de weefsels van het maag-darmkanaal. Vedolizumab bindt niet aan en
remt evenmin de functie van de α
4
β
1
- en α
E
β
7
-integrines.
Het α
4
β
7
-integrine komt tot expressie op een afzonderlijke subset van geheugen-T-lymfocyten die bij
voorkeur migreren naar het maag-darmkanaal en een ontsteking veroorzaken die kenmerkend is voor
colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn, die beide chronische, inflammatoire, immunologisch
gemedieerde aandoeningen zijn van het maag-darmkanaal. Vedolizumab vermindert de
gastro-intestinale ontsteking bij patiënten met colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn. Door remming
van de interactie van α
4
β
7
met MAdCAM-1 door vedolizumab wordt transmigratie van gut-homing
geheugen-T-lymfocyten door het vasculaire endotheel naar parenchymweefsel bij niet-humane
primaten verhinderd en werd een omkeerbare, 3-voudige toename van deze cellen in perifeer bloed
geïnduceerd. De muriene precursor van vedolizumab verlichtte gastro-intestinale ontsteking bij
Pinché-aapjes met colitis, een model van colitis ulcerosa.
Bij gezonde personen, patiënten met colitis ulcerosa of patiënten met de ziekte van Crohn veroorzaakt
vedolizumab geen toename van neutrofielen, basofielen, eosinofielen, B-helperlymfocyten en
cytotoxische T-lymfocyten, het totale aantal geheugen-T-lymfocyten, monocyten of naturalkillercellen
in het perifere bloed, waarbij geen leukocytose werd waargenomen.
Vedolizumab had geen effect op de immuunbewaking en ontsteking van het centrale zenuwstelsel bij
experimentele auto-immune encefalomyelitis bij niet-humane primaten, een model van multiple
sclerose. Vedolizumab had geen effect op immuunresponsen op antigene provocatie in de dermis en
spier (zie rubriek 4.4). Vedolizumab remde echter wel een immuunrespons op een gastro-intestinale
antigene provocatie bij gezonde, humane vrijwilligers (zie rubriek 4.4).
30
Immunogeniciteit
Tijdens een behandeling met vedolizumab kunnen zich antilichamen ontwikkelen tegen vedolizumab.
Het merendeel daarvan is neutraliserend. De vorming van anti-vedolizumabantilichamen wordt in
verband gebracht met een verhoogde klaring van vedolizumab en minder klinische remissie.
Farmacodynamische effecten
In klinisch onderzoek met vedolizumab i.v. bij doses die varieerden van 2 tot 10 mg/kg werd bij
patiënten > 95% verzadiging van α
4
β
7
-receptoren waargenomen op subsets van circulerende
lymfocyten, die een rol spelen bij de immuunbewaking van de darm.
Vedolizumab had geen effect op CD4
+
- en CD8
+
-migratie naar het CZS, zoals wordt aangetoond door
de afwezigheid van verandering in de verhouding van CD4
+
/CD8
+
in cerebrospinaal vocht voor en na
toediening van vedolizumab bij gezonde, humane vrijwilligers. Deze gegevens stemmen overeen met
onderzoek bij niet-humane primaten, waarin geen effecten zijn waargenomen op immuunbewaking
van het CZS.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Colitis ulcerosa – vedolizumab voor intraveneuze toediening
De werkzaamheid en veiligheid van vedolizumab i.v. voor de behandeling van volwassen patiënten
met matige tot ernstige actieve colitis ulcerosa (Mayo-score 6 tot 12 met endoscopische subscore ≥ 2)
zijn aangetoond in een gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd onderzoek waarbij de
werkzaamheidseindpunten zijn geëvalueerd in week 6 en week 52 (GEMINI 1). De geïncludeerde
patiënten hadden gefaald op minimaal 1 conventionele therapie, waaronder corticosteroïden,
immunomodulatoren en/of de TNFα-antagonist infliximab (met inbegrip van primaire
non-responders).
Gelijktijdige, stabiele doses van orale aminosalicylaten, corticosteroïden en/of
immunomodulatoren waren toegelaten.
Voor de evaluatie van de eindpunten in week 6 werden 374 patiënten op dubbelblinde wijze
gerandomiseerd (3:2) naar 300 mg vedolizumab of placebo in week 0 en week 2. Het primaire
eindpunt was het percentage patiënten met een klinische respons (gedefinieerd als een afname in
complete Mayo-score met
3 punten en
30% ten opzichte van de aanvangsscore met een bijhorende
afname in subscore voor rectale bloeding met
1 punt of absolute subscore voor rectale bloeding
met ≤ 1 punt) in week 6. Tabel 2 geeft de resultaten van de geëvalueerde primaire en secundaire
eindpunten weer.
Tabel 2. Werkzaamheidsresultaten in week 6 van GEMINI 1
Placebo
Eindpunt
n = 149
Klinische respons
26%
§
Klinische remissie
5%
¶
Mucosaal herstel
25%
Vedolizumab
n = 225
47%*
17%
†
41%
‡
*p < 0,0001
†
p ≤ 0,001
‡
p < 0,05
§
Klinische remissie: Complete Mayo-score van ≤ 2 punten en geen individuele subscore > 1 punt
¶
Mucosaal herstel: endoscopische subscore van Mayo van ≤ 1 punt
Het gunstige effect van vedolizumab op de klinische respons, de remissie en het mucosaal herstel is
waargenomen bij zowel patiënten die nog niet eerder waren blootgesteld aan een TNF-antagonist als
bij patiënten bij wie een voorafgaande therapie met een TNF-antagonist had gefaald.
In GEMINI 1 kregen 2 cohorten van patiënten vedolizumab in week 0 en week 2: patiënten van
cohort 1 werden op dubbelblinde wijze gerandomiseerd naar 300 mg vedolizumab of placebo, terwijl
31
patiënten van cohort 2 werden behandeld met 300 mg open-label vedolizumab. Om de werkzaamheid
te kunnen evalueren in week 52 werden 373 patiënten van cohort 1 en 2 die werden behandeld met
vedolizumab en klinische respons hadden bereikt in week 6 op dubbelblinde wijze gerandomiseerd
(1:1:1) naar 1 van de volgende schema’s vanaf week 6: 300 mg vedolizumab om de 8 weken, 300 mg
vedolizumab om de 4 weken of placebo om de 4 weken. Vanaf week 6 moesten patiënten die een
klinische respons hadden bereikt en die corticosteroïden kregen starten met een afbouwschema voor
corticosteroïden. Het primaire eindpunt was het percentage patiënten in klinische remissie in week 52.
Tabel 3 geeft de resultaten voor de geëvalueerde primaire en secundaire eindpunten.
Tabel 3. Werkzaamheidsresultaten in week 52 van GEMINI 1
Vedolizumab
i.v.
Placebo
om de 8 weken
Eindpunt
n = 126*
n = 122
Klinische remissie
16%
42%
†
Duurzame klinische respons
¶
24%
57%
†
Mucosaal herstel
20%
52%
†
Duurzame klinische remissie
#
9%
20%
§
Corticosteroïdvrije klinische remissie
♠
14%
31%
§
Vedolizumab i.v.
om de 4 weken
n = 125
45%
†
52%
†
56%
†
24%
‡
45%
†
*De placebogroep bestaat uit die personen die vedolizumab kregen in week 0 en week 2 en die
gerandomiseerd werden naar placebo van week 6 tot en met week 52.
†
p < 0,0001
‡
p < 0,001
§
p < 0,05
¶
Duurzame klinische respons: klinische respons in week 6 en 52
#
Duurzame klinische remissie: klinische remissie in week 6 en 52
♠
Corticosteroïdvrije klinische remissie: patiënten die bij aanvang orale corticosteroïden gebruikten en
corticosteroïden stopzetten vanaf week 6 en in klinische remissie waren in week 52. Het aantal patiënten
bedroeg n = 72 voor placebo, n = 70 voor vedolizumab om de 8 weken en n = 73 voor vedolizumab om
de 4 weken
Exploratieve analyses leveren additionele gegevens op over de belangrijkste subpopulaties die zijn
onderzocht. Bij ongeveer een derde van de patiënten had een voorafgaande therapie met een
TNF-antagonist gefaald. Van deze patiënten bereikte 37% die vedolizumab om de 8 weken kregen,
35% die vedolizumab om de 4 weken kregen en 5% die placebo kregen, klinische remissie in week 52.
Verbeteringen in duurzame klinische respons (47%, 43%, 16%), mucosaal herstel (42%, 48%, 8%),
duurzame klinische remissie (21%, 13%, 3%) en corticosteroïdvrije klinische remissie (23%, 32%,
4%) zijn waargenomen bij de populatie bij wie de voorafgaande TNFα-antagonist had gefaald en die
behandeld werd met respectievelijk vedolizumab om de 8 weken, vedolizumab om de 4 weken en
placebo.
Patiënten die geen respons vertoonden in week 6 bleven in de studie en kregen vedolizumab om de
4 weken. Klinische respons aan de hand van partiële Mayo-scores werd bereikt in week 10 en week 14
door hogere percentages patiënten die met vedolizumab werden behandeld (respectievelijk 32% en
39%) dan patiënten die placebo kregen (respectievelijk 15% en 21%).
Patiënten die geen respons meer vertoonden op vedolizumab wanneer ze om de 8 weken werden
behandeld, mochten deelnemen aan een open-label vervolgonderzoek en kregen vedolizumab om de
4 weken. Bij deze patiënten werd klinische remissie bereikt bij 25% van de patiënten in week 28 en
week 52.
Patiënten die een klinische respons bereikten na toediening van vedolizumab in week 0 en 2, die
daarna gerandomiseerd werden naar placebo (gedurende 6 tot 52 weken) en geen respons meer
vertoonden, mochten deelnemen aan het open-label vervolgonderzoek en kregen vedolizumab om de
4 weken. Bij deze patiënten werd klinische remissie bereikt bij 45% van de patiënten tegen week 28 en
bij 36% van de patiënten tegen week 52.
32
In dit open-label vervolgonderzoek zijn de voordelen van behandeling met vedolizumab, zoals
beoordeeld met de partiële Mayo-score, klinische remissie en klinische respons, aangetoond tot
196 weken.
Health-related quality of life
(HRQOL) werd beoordeeld aan de hand van de
Inflammatory Bowel
Disease Questionnaire
(IBDQ), een ziektespecifieke vragenlijst, en de algemene vragenlijsten SF-36
en EQ-5D. Uit een exploratieve analyse blijkt dat klinisch betekenisvolle verbeteringen zijn
waargenomen voor vedolizumab-groepen. De verbeteringen waren aanzienlijk groter dan bij de
placebogroep in week 6 en week 52 voor EQ-5D- en EQ-5D VAS-scores, alle subschalen van IBDQ
(darmsymptomen, systemische functie, emotionele functie en sociale functie), alsook alle subschalen
van SF-36, met inbegrip van de
Physical Component Summary
(PCS) en
Mental Component Summary
(MCS).
Colitis ulcerosa - vedolizumab voor subcutane toediening
De werkzaamheid en veiligheid van vedolizumab s.c. voor de behandeling van volwassen patiënten
met matige tot ernstige actieve colitis ulcerosa (Mayo-score 6 tot 12 met endoscopische subscore ≥ 2)
zijn aangetoond in een gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd onderzoek waarbij de
werkzaamheidseindpunten zijn geëvalueerd in week 52 (VISIBLE 1). In VISIBLE 1 hadden de
geïncludeerde patiënten (n = 383) gefaald op minimaal 1 conventionele therapie, waaronder
corticosteroïden, immunomodulatoren en/of TNFα-antagonisten (met inbegrip van primaire
non-responders).
Gelijktijdige, stabiele doses van orale aminosalicylaten, corticosteroïden en/of
immunomodulatoren waren toegelaten.
Patiënten die een klinische respons bereikten met open-labelbehandeling met vedolizumab i.v. in
week 6 kwamen in aanmerking voor randomisatie. Voor de evaluatie van de eindpunten in week 52,
werden 216 patiënten (56,4%) gerandomiseerd en op dubbelblinde wijze (2:1:1) behandeld met 1 van
de volgende behandelingen: 108 mg vedolizumab s.c. om de 2 weken, 300 mg vedolizumab i.v. om de
8 weken, of placebo.
De demografische gegevens bij aanvang waren vergelijkbaar voor de patiënten in de groepen die
vedolizumab ontvingen en in de groep die placebo ontving. De Mayo-score bij baseline bedroeg
tussen de 9 en 12 (ernstige colitis ulcerosa) bij ongeveer 62% en 6 tot 8 (matige colitis ulcerosa) bij
ongeveer 38% van de algehele onderzoekspopulatie.
Het primaire onderzoekseindpunt van klinische remissie werd gedefinieerd als een complete
Mayo-score van ≤ 2 punten en geen individuele subscore > 1 punt in week 52 bij patiënten die een
klinische respons vertoonden in week 6 bij inductiebehandeling met vedolizumab i.v. Klinische
respons werd gedefinieerd als een afname in complete Mayo-score van ≥ 3 punten en ≥ 30% ten
opzichte van de aanvangsscore met een bijhorende afname in subscore voor rectale bloeding met
≥ 1 punt of absolute subscore voor rectale bloeding met ≤ 2 punten en geen individuele subscore > 1
punt.
Tabel 4 geeft de resultaten van de geëvalueerde primaire en secundaire eindpunten weer.
33
Tabel 4. Werkzaamheidresultaten in week 52 van VISIBLE 1
Vedolizumab
Vedolizumab
s.c. 108 mg
i.v.
Placebo
b
a
Eindpunt
om de
300 mg
n = 56
2 weken
om de 8 weken
n = 106
n = 54
d
Klinische remissie
14,3%
46,2%
42,6%
Mucosaal herstel
e
Duurzame klinische
respons
f
Duurzame klinische
remissie
g
Corticosteroïdvrije
remissie
h
a
Schatting
c
van
behandelverschil
(95% BI)
Vedolizumab s.c.
vs. placebo
32,3 (19,7; 45,0)
35,7 (22,1; 49,3)
36,1 (21,2; 50,9)
9,7 (-6,6; 25,7)
20,6 (-4,5; 43,7)
P-waarde
c
p < 0,001
p < 0,001
p < 0,001
p = 0,076
(NS)
p = 0,067
(NS)
21,4%
28,6%
5,4%
8,3%
56,6%
64,2%
15,1%
28,9%
53,7%
72,2%
16,7%
28,6%
Eindpunten worden gepresenteerd in de volgorde waarin hiërarchische testen zijn uitgevoerd ter controle op
Type 1-fouten op 5%.
b
De placebogroep omvat de proefpersonen die in week 0 en week 2 vedolizumab i.v. ontvingen en werden
gerandomiseerd en vanaf week 6 tot en met week 52 placebo ontvingen.
c
De schatting van het behandelverschil en de p-waarde voor alle eindpunten is gebaseerd op de methode
Cochrane-Mantel-Haenszel.
d
Klinische remissie: complete Mayo-score van ≤ 2 punten en geen individuele subscore > 1 punt in week 52.
e
Mucosaal herstel: endoscopische subscore van Mayo van ≤ 1 punt.
f
Duurzame klinische respons: klinische respons in week 6 en 52.
g
Duurzame klinische remissie: klinische remissie in week 6 en 52.
h
Corticostero
ï
dvrije klinische remissie: patiënten die bij aanvang orale corticosteroïden gebruikten en die het
gebruik van corticosteroïden hadden gestaakt en in klinische remissie waren in week 52. Het aantal patiënten dat
bij aanvang orale corticosteroïden gebruikten, bedroeg n = 24 voor placebo, n = 45 voor vedolizumab s.c. en
n = 21 voor vedolizumab i.v.
NS = niet significant (2-zijdige p-waarde > 0,05).
De primaire en secundaire eindpunten werden geanalyseerd bij subgroepen met patiënten bij wie een
eerdere behandeling met een TNFα-antagonist had gefaald (37%; n = 80) en patiënten die nog niet
eerder met een TNFα-antagonist waren behandeld (63%; n = 136). De resultaten van de proefpersonen
in deze subgroepen die werden behandeld met placebo en vedolizumab s.c. worden in tabel 5
weergegeven.
34
Tabel 5. Onderzoeksresultaten voor VISIBLE 1 in week 52, geanalyseerd naar respons op
eerdere behandeling met een TNFα -antagonist
Behandeling om de 2 weken
Placebo
Vedolizumab s.c. 108 mg
n = 19
n = 39
Eerdere behandeling met TNFα-antagonist
gefaald
Klinische remissie
5,3%
33,3%
Mucosaal herstel
Duurzame klinische respons
Duurzame klinische remissie
Corticosteroïdvrije klinische remissie
a
Niet eerder met TNFα-antagonist behandeld
Klinische remissie
Mucosaal herstel
Duurzame klinische respons
Duurzame klinische remissie
Corticosteroïdvrije klinische remissie
b
a
5,3%
15,8%
0%
8,3%
n = 37
18,9%
29,7%
35,1%
8,1%
8,3%
46,2%
66,7%
2,6%
27,3%
n = 67
53,7%
62,7%
62,7%
22,4%
30,4%
Het aantal patiënten bij wie eerdere behandeling met een TNFα-antagonist had gefaald en die bij aanvang orale
corticosteroïden gebruikten, was n = 12 voor placebo en n = 22 voor vedolizumab s.c.
b
Het aantal patiënten dat nog niet eerder was behandeld met een TNFα-antagonist en die bij aanvang orale
corticosteroïden gebruikten, was n = 12 voor placebo en n = 23 voor vedolizumab s.c.
Health-related quality of life
(HRQOL) werd beoordeeld aan de hand van de
Inflammatory Bowel
Disease Questionnaire
(IBDQ), een ziektespecifieke vragenlijst, en
EuroQol-5 Dimension
(EQ-5D,
waaronder EQ 5D VAS), een algemene vragenlijst. Werkproductiviteit werd beoordeeld aan de hand
van de
Work Productivity and Activity Impairment Questionnaire
(WPAI-UC). Patiënten die waren
behandeld met vedolizumab s.c. behielden in grotere mate verbeteringen in de scores van IBDQ,
EQ-5D en WPAI-UC in week 52 dan patiënten die placebo ontvingen.
Patiënten die VISIBLE 1 volledig hadden doorlopen, kwamen in aanmerking voor deelname aan een
lopend open-label vervolgonderzoek naar de veiligheid en werkzaamheid op de lange termijn van
behandeling met vedolizumab s.c. bij patiënten met colitis ulcerosa of de ziekte van Crohn.
Patiënten in VISIBLE 1 die tegen week 6 geen klinische respons vertoonden, ontvingen een derde
dosis van 300 mg vedolizumab per intraveneuze infusie in week 6. Van de patiënten die een derde
dosis van 300 mg vedolizumab per intraveneuze infusie ontvingen in week 6, bereikte
79,7% (114/143) een klinische respons tegen week 14. Patiënten die een klinische respons vertoonden
tegen week 14, kwamen in aanmerking voor deelname aan het open-label vervolgonderzoek en
ontvingen 108 mg vedolizumab s.c. om de 2 weken. Klinische remissie zoals beoordeeld door de
partiële Mayo-score (een gestandaardiseerd meetmiddel dat 3 van de 4 subschalen van de complete
Mayo-score bevat: ontlastingsfrequentie, rectale bloeding en de algemene beoordeling van de arts)
werd bereikt door 39,2% (40/102) van deze patiënten in week 40 na het overstappen naar vedolizumab
s.c. in het open-label vervolgonderzoek.
De patiënten die in VISIBLE 1 werden gerandomiseerd om behandeling met vedolizumab i.v. te
ontvangen, kregen 300 mg vedolizumab intraveneus toegediend in week 0, 2 en 6 en vervolgens om de
8 weken tot en met week 52. Na week 52 namen deze patiënten deel aan het open-label
vervolgonderzoek en ontvingen ze elke 2 weken 108 mg vedolizumab s.c. Klinische remissie zoals
beoordeeld door de partiële Mayo-score bleef gehandhaafd bij 77% van de patiënten tegen 24 weken
na het overstappen op vedolizumab s.c. in het open-label vervolgonderzoek.
35
Ziekte van Crohn – vedolizumab voor intraveneuze toediening
De werkzaamheid en veiligheid van vedolizumab i.v. voor de behandeling van volwassen patiënten
met matige tot ernstig actieve ziekte van Crohn (Crohn’s
Disease Activity Index score
[CDAI- score]
van 220 tot 450) zijn geëvalueerd in 2 onderzoeken (GEMINI 2 en 3). De geïncludeerde patiënten
hadden gefaald op minimaal 1 conventionele therapie, waaronder corticosteroïden,
immunomodulatoren en/of TNFα-antagonisten (met inbegrip van primaire
non-responders).
Gelijktijdige, stabiele doses van orale corticosteroïden, immunomodulatoren en antibiotica waren
toegelaten.
Het GEMINI 2-onderzoek was een gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd onderzoek
waarbij werkzaamheidseindpunten werden geëvalueerd in week 6 en week 52. Patiënten (n = 368)
werden op dubbelblinde wijze gerandomiseerd (3:2) naar 2 doses van 300 mg vedolizumab of placebo
in week 0 en week 2. De 2 primaire eindpunten waren het percentage patiënten in klinische remissie
(gedefinieerd als CDAI-score ≤ 150 punten) in week 6 en het percentage patiënten met een versterkte
klinische respons (gedefinieerd als een daling van ≥ 100 punten voor de CDAI-score ten opzichte van
de aanvangsscore) in week 6 (zie tabel 6).
In GEMINI 2 waren er 2 cohorten van patiënten die vedolizumab kregen in week 0 en 2: patiënten van
cohort 1 werden op dubbelblinde wijze gerandomiseerd naar 300 mg vedolizumab of placebo, terwijl
patiënten van cohort 2 werden behandeld met 300 mg open-label vedolizumab. Om de werkzaamheid
te kunnen evalueren in week 52 werden 461 patiënten van cohort 1 en 2 die werden behandeld met
vedolizumab en klinische respons hadden bereikt (gedefinieerd als een daling met ≥ 70 punten voor de
CDAI-score ten opzichte van de aanvangsscore) in week 6 op dubbelblinde wijze gerandomiseerd
(1:1:1) naar 1 van de volgende schema’s vanaf week 6: 300 mg vedolizumab om de 8 weken, 300 mg
vedolizumab om de 4 weken of placebo om de 4 weken. Patiënten die in week 6 klinische respons
vertoonden, moesten starten met het afbouwen van corticosteroïden. Het primaire eindpunt was het
percentage patiënten in klinische remissie in week 52 (zie tabel 7).
Het GEMINI 3-onderzoek was een tweede, gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd
onderzoek dat de werkzaamheid evalueerde in week 6 en week 10 in de subgroep van patiënten,
gedefinieerd als patiënten bij wie ten minste 1 conventionele therapie had gefaald en een therapie met
een TNF-antagonist (met inbegrip van primaire
non-responders),
alsook de algemene populatie, die
ook bestond uit patiënten bij wie ten minste 1 conventionele therapie had gefaald en die nog niet
waren behandeld met een TNF-antagonist. Patiënten (n = 416), waarvan ongeveer 75% patiënten bij
wie een TNF-antagonist had gefaald, werden op dubbelblinde wijze gerandomiseerd (1:1) naar
300 mg vedolizumab of placebo in week 0, 2 en 6. Het primaire eindpunt was het percentage patiënten
in klinische remissie in week 6 bij de subpopulatie bij wie een TNF-antagonist had gefaald. Hoewel
niet werd voldaan aan het primaire eindpunt, blijkt uit exploratieve analyses dat klinisch
betekenisvolle resultaten zijn waargenomen, zoals vermeld in tabel 6.
36
Tabel 6. Werkzaamheidsresultaten voor GEMINI 2- en GEMINI 3-onderzoek in week 6 en
week 10
Onderzoek
Eindpunt
Placebo
Vedolizumab i.v.
GEMINI 2-onderzoek
Klinische remissie, week 6
Algemeen
7% (n = 148)
15%* (n = 220)
TNFα-antagonist(en) gefaald
TNFα-antagonist(en) naïef
Versterkte klinische respons, week 6
Algemeen
TNFα-antagonist(en) gefaald
TNFα-antagonist(en) naïef
Verandering CRP-gehalte in serum in
week 6 t.o.v. de aanvangswaarde,
mediaan (mcg/ml)
Algemeen
‡
GEMINI 3-onderzoek
Klinische remissie, week 6
Algemeen
‡
TNFα-antagonist(en) gefaald
¶
TNFα-antagonist(en) naïef
Klinische remissie, week 10
Algemeen
TNFα-antagonist(en) gefaald
¶,‡
TNFα-antagonist(en) naïef
Aanhoudende klinische remissie
#¶
Algemeen
TNFα-antagonist(en) gefaald
¶,‡
TNFα-antagonist(en) naïef
Versterkte klinische respons, week 6
Algemeen^
TNFα-antagonist(en) gefaald
‡
TNFα-antagonist(en) naïef^
23% (n = 207)
22% (n = 157)
24% (n = 50)
39% (n = 209)
39% (n = 158)
39% (n = 51)
8% (n = 207)
8% (n = 157)
8% (n = 50)
15% (n = 209)
12% (n = 158)
26% (n = 51)
26% (n = 148)
23% (n = 70)
30% (n = 76)
31%
†
(n = 220)
24% (n = 105)
42% (n = 109)
4% (n = 70)
9% (n = 76)
11% (n = 105)
17% (n = 109)
-0,5 (n = 147)
-0,9 (n = 220)
12% (n = 207)
12% (n = 157)
12% (n = 50)
13% (n = 207)
12% (n = 157)
16% (n = 50)
19% (n = 209)
15%
§
(n = 158)
31% (n = 51)
29% (n = 209)
27% (n = 158)
35% (n = 51)
*p < 0,05
†
niet statistisch significant
‡
secundair eindpunt te beschouwen als exploratief met vooraf vastgelegde statistische testprocedure
§
niet statistisch significant, waardoor de andere eindpunten niet statistisch zijn getest
¶
n = 157 voor placebo en n = 158 voor vedolizumab
#
Aanhoudende klinische remissie: klinische remissie in week 6 en 10
^Exploratief eindpunt
37
Tabel 7. Werkzaamheidsresultaten voor GEMINI 2 in week 52
Vedolizumab i.v.
Placebo
om de 8 weken
n = 153*
n = 154
Klinische remissie
22%
39%
†
Versterkte klinische respons
30%
44%
‡
Corticosteroïdvrije klinische remissie
§
16%
32%
‡
Duurzame klinische remissie
¶
14%
21%
Vedolizumab i.v.
om de 4 weken
n = 154
36%
‡
45%
‡
29%
‡
16%
*De placebogroep bestaat uit die personen die vedolizumab kregen in week 0 en week 2 en die
gerandomiseerd werden naar placebo van week 6 tot en met week 52.
†
p < 0,001
‡
p < 0,05
§
Corticosteroïdvrije klinische remissie: patiënten die bij aanvang orale corticosteroïden gebruikten en
corticosteroïden stopzetten vanaf week 6 en in klinische remissie waren in week 52. Het aantal patiënten
bedroeg n = 82 voor placebo, n = 82 voor vedolizumab om de 8 weken en n = 80 voor vedolizumab om de
4 weken
¶
Duurzame klinische remissie: klinische remissie bij ≥ 80% van de onderzoeksbezoeken, met inbegrip van het
laatste bezoek (week 52)
Exploratieve analyses onderzochten de effecten van gelijktijdig toegediende corticosteroïden en
immunomodulatoren op de inductie van remissie van de ziekte van Crohn. Gelijktijdige behandeling,
meer bepaald met corticosteroïden, bleek effectiever te zijn naar inductie van remissie van de ziekte
van Crohn dan vedolizumab alleen of met gelijktijdige toediening van immunomodulatoren, wat een
kleiner verschil in de mate van remissie toonde dan placebo. De mate van klinische remissie in
GEMINI 2 in week 6 was 10% (verschil met placebo 2%, 95% BI: -6, 10) zonder toediening van
corticosteroïden in vergelijking met 20% (verschil met placebo 14%, 95% BI: -1, 29) met gelijktijdige
toediening van corticosteroïden. In GEMINI 3 in week 6 en 10 was de mate van klinische remissie
respectievelijk 18% (verschil met placebo 3%, 95% BI: -7, 13) en 22% (verschil met placebo 8%, 95%
BI: -3, 19) zonder toediening van corticosteroïden in vergelijking met respectievelijk 20% (verschil
met placebo 11%, 95% BI: 2, 20) en 35% (verschil met placebo 23%, 95% BI: 12, 33) met
gelijktijdige toediening van corticosteroïden; Deze effecten werden tevens met of zonder gelijktijdige
toediening van immunomodulatoren waargenomen.
Exploratieve analyses leveren additionele gegevens op over de belangrijkste subpopulaties die zijn
onderzocht. Bij GEMINI 2 had bij ongeveer de helft van de patiënten eerder therapie met een
TNFα-antagonist gefaald. Van deze patiënten bereikte 28% die vedolizumab om de 8 weken kreeg,
27% die vedolizumab om de 4 weken kreeg en 13% die placebo kreeg, klinische remissie in week 52.
Versterkte klinische respons werd bereikt bij respectievelijk 29%, 38% en 21%, en corticosteroïdvrije
klinische remissie werd bereikt bij respectievelijk 24%, 16% en 0%.
Patiënten die bij GEMINI 2 geen respons vertoonden in week 6 bleven in de studie en kregen
vedolizumab om de 4 weken. Versterkte klinische respons werd waargenomen in week 10 en week 14
bij hogere percentages patiënten die met vedolizumab werden behandeld (respectievelijk 16% en 22%)
dan patiënten die placebo kregen (respectievelijk 7% en 12%). Er was geen klinisch betekenisvol
verschil in klinische remissie tussen de behandelingsgroepen op deze tijdpunten. Analyses van
klinische remissie in week 52 bij patiënten die
non-responders
waren in week 6, maar die een respons
bereikten in week 10 of week 14, duiden erop dat patiënten met de ziekte van Crohn die
non-responders
waren voordeel kunnen hebben van een dosis vedolizumab in week 10.
Patiënten die geen respons meer vertoonden op vedolizumab wanneer ze om de 8 weken werden
behandeld in GEMINI 2, mochten deelnemen aan een open-label vervolgonderzoek en kregen
vedolizumab om de 4 weken. Bij deze patiënten werd klinische remissie bereikt bij 23% van de
patiënten in week 28 en bij 32% van de patiënten in week 52.
Patiënten die een klinische respons bereikten na toediening van vedolizumab in week 0 en 2, die
daarna gerandomiseerd werden naar placebo (gedurende 6 tot 52 weken) en geen respons meer
vertoonden, mochten deelnemen aan het open-label vervolgonderzoek en kregen vedolizumab om de
38
4 weken. Bij deze patiënten werd klinische remissie bereikt bij 46% van de patiënten na 28 weken en
bij 41% van de patiënten na 52 weken.
In dit open-label vervolgonderzoek werden een klinische remissie en klinische respons waargenomen
bij patiënten tot 196 weken.
Exploratieve analyse toonde aan dat klinisch betekenisvolle verbeteringen zijn waargenomen voor de
groepen van vedolizumab om de 4 weken en om de 8 weken in GEMINI 2 en de verbeteringen waren
significant groter dan bij de placebogroep tussen de aanvangsscores en de EQ-5D-score, EQ-5D
VAS-score, totale IBDQ-score en IBDQ-subschalen van darmsymptomen en systemische functie in
week 52.
Ziekte van Crohn - vedolizumab voor subcutane toediening
De werkzaamheid en veiligheid van vedolizumab s.c. voor de behandeling van volwassen patiënten
met matige tot ernstige actieve ziekte van Crohn (CDAI-score van 220 tot 450) zijn aangetoond in een
gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd onderzoek waarbij de werkzaamheidseindpunten
zijn geëvalueerd in week 52 (VISIBLE 2). In VISIBLE 2 hadden de deelnemende patiënten (n = 644)
onvoldoende respons op, verlies van respons op, of intolerantie voor 1 conventionele therapie,
waaronder corticosteroïden, immunomodulatoren en/of TNFα-antagonisten (inclusief primaire
non-responders).
Gelijktijdig gebruik van stabiele doses orale aminosalicylaten, corticosteroïden en/of
immunomodulatoren waren toegestaan.
Patiënten die een klinische respons vertoonden op de open-label behandeling met vedolizumab i.v. in
week 6 kwamen in aanmerking voor randomisatie. Voor de evaluatie van de eindpunten in week 52
werden 409 (64%) patiënten gerandomiseerd en ontvingen ze op dubbelblinde wijze (2:1) elke
2 weken 108 mg vedolizumab s.c. (n = 275) of placebo s.c. (n = 134).
De demografische gegevens bij aanvang waren vergelijkbaar voor de patiënten in de groep die
vedolizumab ontving en in de groep die placebo ontving. De CDAI-score bij aanvang was
> 330 (ernstige ziekte van Crohn) bij ongeveer 41% en ≤ 330 (matige ziekte van Crohn) bij ongeveer
59% van de algehele onderzoekspopulatie.
Patiënten die een klinische respons bereikten (gedefinieerd als een afname in de CDAI-score
≥ 70 punten ten opzichte van de aanvangsscore) en die corticosteroïden gebruikten, moesten vanaf
week 6 starten met een afbouwschema voor corticosteroïden. Het primaire eindpunt was het
percentage patiënten met klinische remissie (CDAI-score ≤ 150) tegen week 52. De secundaire
eindpunten waren het percentage patiënten met een verbeterde klinische respons (afname in
CDAI-score ≥ 100 punten ten opzichte van de aanvangsscore) tegen week 52, het percentage patiënten
met corticosteroïdvrije remissie (patiënten die bij aanvang orale corticosteroïden gebruikten die het
gebruik van corticosteroïden hadden gestaakt en in klinische remissie waren) in week 52, en het
percentage TNFα-antagonistnaïeve patiënten die klinische remissie bereikten (CDAI-score ≤ 150) in
week 52.
Tabel 8 geeft de geëvalueerde resultaten van de primaire en secundaire eindpunten weer.
39
Tabel 8. Werkzaamheidsresultaten van VISIBLE 2 in week 52
Placebo
†
n = 134
34,3%
44,8%
18,2%
42,9%
Vedolizumab
s.c. 108 mg
om de 2 weken
n = 275
48,0%
52,0%
45,3%
48,6%
Schatting
‡
van
behandelverschil
(95% BI)
Vedolizumab s.c. vs.
placebo
13,7 (3,8; 23,7)
7,3 (-3,0; 17,5)
27,1 (11,9; 42,3)
4,3 (-11,6; 20,3)
Eindpunt
*
P-waarde
‡
Klinische remissie
§
Verbeterde klinische
respons
#
Corticosteroïdvrije remissie
**
Klinische remissie in
TNFα-antagonistnaïeve
patiënten
††
*
p = 0,008
p = 0,167
(NS)
p = 0,002
‡‡
p = 0,591
‡‡
Eindpunten worden gepresenteerd in de volgorde waarin de hiërarchische testen zijn uitgevoerd ter controle
op Type 1-fouten op 5%.
†
De placebogroep omvatte de proefpersonen die in week 0 en week 2 vedolizumab i.v. ontvingen en werden
gerandomiseerd om placebo te ontvangen vanaf week 6 tot en met week 52.
‡
Schatting van behandelverschil en de p-waarde voor alle eindpunten is gebaseerd op de methode
Cochrane-Mantel-Haenszel.
§
Klinische remissie: CDAI-score ≤ 150 in week 52.
#
Verbeterde klinische respons: afname ≥ 100 punten in CDAI-score t.o.v. de aanvangsscore (week 0) in
week 52.
**Corticosteroïdvrije klinische remissie: patiënten die bij aanvang orale corticosteroïden gebruikten die het
gebruik van corticosteroïden hadden gestaakt en in week 52 in klinische remissie waren. Het aantal patiënten
die bij aanvang orale corticosteroïden gebruikten, bedroeg n = 44 voor placebo en n = 95 voor vedolizumab
s.c.
†† Klinische remissie (CDAI-score ≤ 150 in week 52) bij TNFα-antagonistnaïeve patiënten (n = 63 placebo;
n = 107 vedolizumab s.c.
‡‡
nominale p-waarde.
NS = niet significant (2-zijdige p-waarde > 0,05).
De primaire en secundaire eindpunten werden geanalyseerd in subgroepen van patiënten die niet
eerder een behandeling met TNFα -antagonisten hadden gehad (42%; n = 170), patiënten bij wie
eerdere behandeling met een TNFα-antagonist had gefaald (51%; n = 210) en patiënten die wel waren
blootgesteld aan eerdere behandeling met een TNFα-antagonist maar bij wie de behandeling niet had
gefaald (7%; n = 29). De resultaten van de proefpersonen die met placebo en vedolizumab s.c. werden
behandeld in deze subgroepen worden gepresenteerd in tabel 9 en tabel 10.
Tabel 9. Werkzaamheidsresultaten in week 52 bij TNFα-antagonistnaïeve patiënten in
VISIBLE 2
Behandelverschil
Vedolizumab s.c. 108 mg
(95% BI)
Placebo
om de 2 weken
Vedolizumab s.c. vs.
Eindpunt
n = 63
n = 107
placebo
Klinische remissie
42,9%
48,6%
4,3 (-11,6; 20,3)
Verbeterde klinische respons
47,6%
54,2%
4,4 (-11,6; 20,3)
Corticosteroïdvrije remissie
**
18,2%
41,0%
22,8 (-3,2; 46,8)
**
Het aantal patiënten die niet eerder een behandeling met een TNFα-antagonist hadden gehad en die bij
aanvang orale corticosteroïden gebruikten, bedroeg n = 22 voor placebo en n = 39 voor vedolizumab s.c.
40
Tabel 10. Werkzaamheidsresultaten in week 52 bij patiënten met een gefaalde
TNFα-antagonistbehandeling in VISIBLE 2
Placebo
n = 59
28,8%
45,8%
15,0%
Vedolizumab s.c. 108 mg
om de 2 weken
n = 151
46,4%
49,0%
46,2%
Behandelverschil
(95% BI)
Vedolizumab s.c. vs.
placebo
17,6 (3,8; 31,4)
3,2 (-11,8; 18,2)
31,2 (5,2; 54,5)
Eindpunt
Klinische remissie
Verbeterde klinische respons
Corticosteroïdvrije remissie
**
**
Het aantal patiënten waarbij een eerdere behandeling met een TNFα-antagonist had gefaald en die bij aanvang
orale corticosteroïden gebruikten bedroeg n = 20 voor placebo en n = 52 voor vedolizumab s.c.
HRQOL werd beoordeeld door middel van IBDQ, een ziektespecifieke vragenlijst, en EQ-5D
(waaronder EQ-5D VAS), een algemene vragenlijst. Werkproductiviteit werd beoordeeld door middel
van WPAI-CD. Patiënten die werden behandeld met vedolizumab s.c. behielden in grotere mate
verbeteringen in de scores van IBDQ, EQ-5D en WPAI-CD in week 52 dan patiënten die placebo
ontvingen.
Patiënten die VISIBLE 2 volledig hadden doorlopen, kwamen in aanmerking voor deelname aan een
lopend open-label vervolgonderzoek naar de veiligheid en werkzaamheid op de lange termijn van
behandeling met vedolizumab s.c. bij patiënten met colitis ulcerosa of de ziekte van Crohn.
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten tot uitstel van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met Entyvio in 1 of meerdere subgroepen van
pediatrische patiënten met colitis ulcerosa of de ziekte van Crohn (zie rubriek 4.2 voor informatie over
pediatrisch gebruik).
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
De farmacokinetiek van enkelvoudige dosis en meervoudige doses van vedolizumab zijn onderzocht
bij gezonde personen en bij patiënten met matige tot ernstige actieve colitis ulcerosa of ziekte van
Crohn.
Absorptie
Bij patiënten die 300 mg vedolizumab i.v. kregen toegediend in de vorm van een 30 minuten durende,
intraveneuze infusie in week 0 en 2, bedroegen in week 6 de gemiddelde serumdalconcentraties
27,9 mcg/ml (SD ± 15,51) bij colitis ulcerosa en 26,8 mcg/ml (SD ± 17,45) bij de ziekte van Crohn.
Bij onderzoeken met vedolizumab i.v. kregen patiënten vanaf week 6 om de 8 of 4 weken 300 mg
vedolizumab i.v. Bij patiënten met colitis ulcerosa bedroegen de gemiddelde
steady-state
serumdalconcentraties respectievelijk 11,2 mcg/ml (SD ± 7,24) en 38,3 mcg/ml (SD ± 24,43). Bij
patiënten met de ziekte van Crohn bedroegen de gemiddelde
steady-state
serumdalconcentraties
respectievelijk 13,0 mcg/ml (SD ± 9,08) en 34,8 mcg/ml (SD ± 22,55).
In onderzoeken met patiënten met colitis ulcerosa of de ziekte van Crohn die vedolizumab s.c.
ontvingen, kregen patiënten vanaf week 6 om de 2 weken 108 mg vedolizumab s.c. Bij patiënten met
colitis ulcerosa bedroegen de gemiddelde
steady-state
serumdalconcentraties 35,8 mcg/ml (SD ± 15,2)
en bij patiënten met de ziekte van Crohn 31,4 mcg/ml (SD ± 14,7). De biologische beschikbaarheid
van vedolizumab na een enkele subcutaan toegediende dosis van 108 mg ten opzichte van een enkele
intraveneus toegediende dosis bedroeg ongeveer 75%. De mediane tijd tot de maximale
serumconcentratie (t
max
) werd bereikt, bedroeg 7 dagen (bereik 3 tot 14 dagen) en de gemiddelde
maximale serumconcentratie (C
max
) was 15,4 mcg/ml (SD ± 3,2).
41
Distributie
Farmacokinetische analyses van de populatie duiden erop dat het distributievolume van vedolizumab
ongeveer 5 liter is. De binding van vedolizumab aan plasma-eiwit is niet onderzocht. Vedolizumab is
een therapeutisch monoklonaal antilichaam en verwacht wordt dat het niet aan plasma-eiwitten bindt.
Vedolizumab gaat niet door de bloed-hersenbarrière na intraveneuze toediening. Intraveneuze
toediening van 450 mg vedolizumab is niet gedetecteerd in het cerebrospinaal vocht van gezonde
personen.
Eliminatie
Farmacokinetische analyses van de populatie op basis van intraveneuze en subcutane data duiden erop
dat de klaring van vedolizumab ongeveer 0,162 l/dag bedraagt (via lineaire eliminatie) en de
serumhalfwaardetijd 26 dagen. De exacte eliminatieroute van vedolizumab is niet bekend. Uit
farmacokinetische analyses van de populatie blijkt dat, hoewel een laag albuminegehalte, een hoger
lichaamsgewicht en een voorafgaande behandeling met anti-TNF-geneesmiddelen de klaring van
vedolizumab kunnen doen toenemen, de omvang van hun effecten niet als klinisch relevant moet
worden beschouwd.
Lineariteit
Vedolizumab vertoonde lineaire farmacokinetiek bij serumconcentraties van meer dan 1 mcg/ml.
Speciale populaties
Op basis van farmacokinetische analyses van de populatie heeft leeftijd geen invloed op de klaring van
vedolizumab bij patiënten met colitis ulcerosa of de ziekte van Crohn. Er is geen formeel onderzoek
uitgevoerd naar de effecten van een nier- of leverfunctiestoornis op de farmacokinetiek van
vedolizumab.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn
afkomstig van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, toxiciteit bij
herhaalde dosering, genotoxiciteit, carcinogeen potentieel, reproductie- en ontwikkelingstoxiciteit.
Langetermijnonderzoek met vedolizumab bij dieren ter beoordeling van het carcinogene potentieel is
niet uitgevoerd, omdat farmacologisch responsieve modellen op monoklonale antilichamen niet
bestaan. In een farmacologisch responsieve soort (cynomolgus-apen) was er geen bewijs van cellulaire
hyperplasie of systemische immunomodulatie die mogelijk kon worden geassocieerd met oncogenese
in 13 en 26 weken durende toxicologische onderzoeken. Bovendien werden geen effecten van
vedolizumab waargenomen op de proliferatieve snelheid of cytotoxiciteit van een humane tumorcellijn
waarbij het α
4
β
7
-integrine
in vitro
tot expressie wordt gebracht.
Er is geen specifiek dieronderzoek naar de vruchtbaarheid uitgevoerd met vedolizumab. Er kunnen
geen definitieve conclusies worden getrokken over de mannelijke voortplantingsorganen in onderzoek
naar toxiciteit bij herhaalde dosering bij cynomolgus-apen. Door het ontbreken van binding van
vedolizumab aan mannelijk voortplantingsweefsel bij de aap en de mens, en de intacte mannelijke
vruchtbaarheid waargenomen bij β7-integrine-knockout-muizen, wordt niet verwacht dat vedolizumab
een effect zal hebben op de mannelijke vruchtbaarheid.
Toediening van vedolizumab bij drachtige cynomolgus-apen tijdens het grootste deel van de dracht
resulteerde niet in bewijs van effecten op teratogeniciteit, pre- of postnatale ontwikkeling bij jongen
tot de leeftijd van 6 maanden. Op dag 28 na de geboorte werden lage gehaltes (< 300 mcg/l)
vedolizumab gedetecteerd in de melk van 3 van 11 cynomolgus-apen die werden behandeld met
100 mg/kg vedolizumab, toegediend om de 2 weken, en niet bij dieren die 10 mg/kg kregen.
42
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Citroenzuurmonohydraat
Natriumcitraatdihydraat
L-histidine
L-histidinemonohydrochloride
L-argininehydrochloride
Polysorbaat 80
Water voor injecties
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen gemengd worden.
6.3
Houdbaarheid
24 maanden
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2 °C – 8 °C). De voorgevulde spuit of voorgevulde pen in de
buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Niet in de vriezer bewaren.
Indien nodig mogen de voorgevulde spuit en voorgevulde pen in de oorspronkelijke verpakking
gedurende maximaal 7 dagen buiten de koelkast worden bewaard bij kamertemperatuur (maximaal
25 °C). Gebruik de voorgevulde spuit of voorgevulde pen niet indien deze langer dan 7 dagen buiten
de koelkast is bewaard.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Entyvio 108 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
Oplossing voor injectie in een spuit van 1 ml van type 1-glas met een vaste naald van 1,27 cm en 27
gauge met dunne wand. De spuit is voorzien van een rubberen naaldkap in een plastic omhulsel en een
rubberen stop.
De voorgevulde spuit voor subcutane toediening van vedolizumab is een wegwerpsysteem voor het
toedienen van een enkele dosis medicatie dat handmatig wordt bediend. Elke voorgevulde spuit is
voorzien van een veiligheidssysteem met naaldbeveiliging dat wordt geactiveerd zodra de injectie is
voltooid.
Er zijn verpakkingen met 1 voorgevulde spuit en multiverpakkingen met 2 (2 verpakkingen van 1) of
6 (6 verpakkingen van 1) voorgevulde spuiten.
Entyvio 108 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
Oplossing voor injectie in een voorgevulde pen in een spuit van 1 ml van type 1-glas met een vaste
naald van 1,27 cm en 27 gauge met dunne wand. De spuit is voorzien van een rubberen naaldkap in
een plastic omhulsel en een rubberen stop.
De voorgevulde pen voor subcutane toediening van vedolizumab is een wegwerpsysteem voor het
mechanisch toedienen van een enkele dosis medicatie. Elke voorgevulde pen is voorzien van een
43
automatische naaldbeveiliging die wordt geactiveerd en die over de naald vergrendelt zodra de pen
van de injectieplaats wordt weggenomen.
Er zijn verpakkingen met 1 voorgevulde pen en multiverpakkingen met 2 (2 verpakkingen van 1) of
6 (6 verpakkingen van 1) voorgevulde pennen.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Instructies voor toediening
Wacht nadat de voorgevulde spuit of de voorgevulde pen uit de koelkast is genomen nog 30 minuten
met injecteren zodat de oplossing op kamertemperatuur kan komen.
De voorgevulde spuit of voorgevulde pen niet blootstellen aan direct zonlicht.
Niet in de vriezer bewaren. Niet gebruiken indien het product bevroren is geweest.
Inspecteer de oplossing voorafgaand aan toediening op deeltjes en verkleuring. De oplossing moet
kleurloos tot geel zijn. Gebruik de voorgevulde spuit of voorgevulde pen niet indien er deeltjes of
verkleuring zichtbaar zijn.
Elke voorgevulde spuit of voorgevulde pen is uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Takeda Pharma A/S
Delta Park 45
2665 Vallensbaek Strand
Denemarken
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Entyvio 108 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
EU/1/14/923/002 1 voorgevulde spuit
EU/1/14/923/003 Multiverpakking: 2 (2 verpakkingen van 1) voorgevulde spuiten
EU/1/14/923/004 Multiverpakking: 6 (6 verpakkingen van 1) voorgevulde spuiten
Entyvio 108 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
EU/1/14/923/005 1 voorgevulde pen
EU/1/14/923/006 Multiverpakking: 2 (2 verpakkingen van 1) voorgevulde pennen
EU/1/14/923/007 Multiverpakking: 6 (6 verpakkingen van 1) voorgevulde pennen
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 22 mei 2014
Datum van laatste verlenging: 12 december 2018
44
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
(http://www.ema.europa.eu).
45
BIJLAGE II
A.
FABRIKANTEN VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME
STOF EN FABRIKANTEN VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
B.
C.
D.
46
A.
FABRIKANTEN VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN FABRIKANTEN
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikanten van de biologisch werkzame stof
AbbVie Bioresearch Center
100 Research Drive
Worcester, MA
01605-4314
VS
Abbvie Biotechnology, Ltd
Road #2 Km 59.2
PO Box 2191
Barceloneta
Puerto Rico 00617
Lonza Biologics, Inc.
101 International Drive
Portsmouth
NH 03801
VS
Naam en adres van de fabrikanten verantwoordelijk voor vrijgifte
Takeda Austria GmbH
St. Peter-Straβe 25
4020 Linz
Oostenrijk
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
47
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen
RMP-aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
Mocht het tijdstip van indiening van een periodiek veiligheidsverslag en indiening van de aanpassing
van het RMP samenvallen, dan kunnen beide gelijktijdig worden ingediend.
Extra risicobeperkende maatregelen
De vergunninghouder (MAH) dient te garanderen dat alle artsen van wie wordt verwacht dat ze
Entyvio zullen voorschrijven/gebruiken, vóór lancering een artsendossier aangeleverd krijgen dat het
volgende bevat:
Samenvatting van de Productkenmerken en bijsluiter
Educatief materiaal voor de arts
Patiëntenwaarschuwingskaart op het moment dat de behandeling met vedolizumab voor het
eerst wordt gestart (met Entyvio 300 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie)
Het educatief materiaal voor de arts dient de volgende hoofdelementen te bevatten:
Neem de volledige medische voorgeschiedenis van de patiënt in overweging, waaronder elk
eerder of gelijktijdig gebruik van biologicals
Er is geen ervaring met klinisch onderzoek met Entyvio bij patiënten die eerder behandeld
werden met natalizumab. Gezien het gekende risico van ontwikkeling van PML bij patiënten
met eerdere blootstelling aan natalizumab, moeten artsen normaal gezien na de laatste dosis
natalizumab 12 weken wachten alvorens de behandeling met Entyvio te initiëren.
Patiënten behandeld met Entyvio moeten worden opgevolgd voor elk nieuw optreden of
verergeren van neurologische klachten en symptomen zoals hieronder opgenoemd:
o
Progressieve verzwakking aan één zijde van het lichaam of onhandigheid van de
ledematen
o
Verstoord zicht
o
Verandering in denken, geheugen en oriëntatie, leidend tot verwarring en
persoonlijkheidsveranderingen
Elke patiënt met nieuw optreden of verergeren van klachten en symptomen die kunnen wijzen
op PML, dient in overweging genomen te worden voor neurologische verwijzing naar een
centrum uitgerust om PML te diagnosticeren.
48
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
49
A. ETIKETTERING
50
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
DOOS (300 mg)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Entyvio 300 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
vedolizumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke injectieflacon bevat 300 mg vedolizumab.
Na reconstitutie bevat elke ml 60 mg vedolizumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: sucrose, L-histidine, L-histidinemonohydrochloride, L-argininehydrochloride,
polysorbaat 80.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
1 injectieflacon
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor intraveneus gebruik na reconstitutie en verdunning.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
51
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Takeda Pharma A/S
Delta Park 45
2665 Vallensbaek Strand
Denemarken
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/14/923/001
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
52
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET INJECTIEFLACON (300 mg)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Entyvio 300 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
vedolizumab
Voor intraveneus gebruik na reconstitutie en verdunning.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Voor intraveneus gebruik na reconstitutie en verdunning.
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
300 mg
6.
OVERIGE
53
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
DOOS (MET BLUE BOX) – VOORGEVULDE SPUIT (108 mg)
(EXCLUSIEF MULTIVERPAKKINGEN)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Entyvio 108 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
vedolizumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke voorgevulde spuit bevat 108 mg vedolizumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: citroenzuurmonohydraat, natriumcitraatdihydraat, L-histidine,
L-histidinemonohydrochloride, L-argininehydrochloride, polysorbaat 80, water voor injecties. Zie de
bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
1 voorgevulde spuit
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
54
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde spuit in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Takeda Pharma A/S
Delta Park 45
2665 Vallensbaek Strand
Denemarken
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/14/923/002
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Entyvio 108 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
55
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
OMDOOS VOOR MULTIVERPAKKING (MET BLUE BOX) (108 mg)
(2x1 EN 6x1 VOORGEVULDE SPUITEN)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Entyvio 108 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
vedolizumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke voorgevulde spuit bevat 108 mg vedolizumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: citroenzuurmonohydraat, natriumcitraatdihydraat, L-histidine,
L-histidinemonohydrochloride, L-argininehydrochloride, polysorbaat 80, water voor injecties. Zie de
bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
Multiverpakking: 2 (2 verpakkingen van 1) voorgevulde spuiten
Multiverpakking: 6 (6 verpakkingen van 1) voorgevulde spuiten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Subcutaan gebruik
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
56
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde spuit in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Takeda Pharma A/S
Delta Park 45
2665 Vallensbaek Strand
Denemarken
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/14/923/003 (2x1 voorgevulde spuiten)
EU/1/14/923/004 (6x1 voorgevulde spuiten)
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Entyvio 108 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
57
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
TUSSENVERPAKKING VAN MULTIVERPAKKING (ZONDER BLUE BOX) -–
VOORGEVULDE SPUITEN (108 mg)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Entyvio 108 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
vedolizumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke voorgevulde spuit bevat 108 mg vedolizumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: citroenzuurmonohydraat, natriumcitraatdihydraat, L-histidine,
L-histidinemonohydrochloride, L-argininehydrochloride, polysorbaat 80, water voor injecties. Zie de
bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
1 voorgevulde spuit
Onderdeel van een multiverpakking, mag niet los verkocht worden.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Subcutaan gebruik
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
58
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde spuit in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Takeda Pharma A/S
Delta Park 45
2665 Vallensbaek Strand
Denemarken
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/14/923/003 (2x1 voorgevulde spuiten)
EU/1/14/923/004 (6x1 voorgevulde spuiten)
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Entyvio 108 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
59
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
AFDEKKING (VOORGEVULDE SPUIT) (108 mg)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Entyvio 108 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
vedolizumab
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Takeda Pharma A/S (als Takeda-logo)
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
OVERIGE
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
60
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VAN SPUIT (108 mg)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Entyvio 108 mg injectievloeistof
vedolizumab
s.c.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
0,68 ml
6.
OVERIGE
61
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
OMDOOS (MET BLUE BOX) – VOORGEVULDE PEN (108 mg)
(EXCLUSIEF MULTIVERPAKKINGEN)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Entyvio 108 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
vedolizumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke voorgevulde pen bevat 108 mg vedolizumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: citroenzuurmonohydraat, natriumcitraatdihydraat, L-histidine,
L-histidinemonohydrochloride, L-argininehydrochloride, polysorbaat 80, water voor injecties. Zie de
bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
1 voorgevulde pen
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Subcutaan gebruik
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
62
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde pen in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Takeda Pharma A/S
Delta Park 45
2665 Vallensbaek Strand
Denemarken
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/14/923/005
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Entyvio 108 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
63
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
OMDOOS VOOR MULTIVERPAKKING (MET BLUE BOX) (108 mg)
(2x1 EN 6x1 VOORGEVULDE PENNEN)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Entyvio 108 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
vedolizumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke voorgevulde pen bevat 108 mg vedolizumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: citroenzuurmonohydraat, natriumcitraatdihydraat, L-histidine,
L-histidinemonohydrochloride, L-argininehydrochloride, polysorbaat 80, water voor injecties. Zie de
bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
Multiverpakking: 2 (2 verpakkingen van 1) voorgevulde pennen
Multiverpakking: 6 (6 verpakkingen van 1) voorgevulde pennen
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Subcutaan gebruik
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
64
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde pen in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Takeda Pharma A/S
Delta Park 45
2665 Vallensbaek Strand
Denemarken
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/14/923/006 (2x1 voorgevulde pennen)
EU/1/14/923/007 (6x1 voorgevulde pennen)
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Entyvio 108 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
65
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
TUSSENVERPAKKING VAN MULTIVERPAKKING (ZONDER BLUE BOX) –
VOORGEVULDE PEN (108 mg)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Entyvio 108 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
vedolizumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke voorgevulde pen bevat 108 mg vedolizumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: citroenzuurmonohydraat, natriumcitraatdihydraat, L-histidine,
L-histidinemonohydrochloride, L-argininehydrochloride, polysorbaat 80, water voor injecties. Zie de
bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
1 voorgevulde pen
Onderdeel van een multiverpakking, mag niet los verkocht worden.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Subcutaan gebruik
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
66
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde pen in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Takeda Pharma A/S
Delta Park 45
2665 Vallensbaek Strand
Denemarken
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/14/923/006 (2x1 voorgevulde pen)
EU/1/14/923/007 (6x1 voorgevulde pen)
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Entyvio 108 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
67
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
AFDEKKING (VOORGEVULDE PEN (108 mg)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Entyvio 108 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
vedolizumab
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Takeda Pharma A/S (als Takeda-logo)
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
OVERIGE
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
68
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VAN PEN (108 mg)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Entyvio 108 mg injectievloeistof
vedolizumab
s.c.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
0,68 ml
6.
OVERIGE
69
B. BIJSLUITER
70
Bijsluiter: informatie voor de patiënt
Entyvio 300 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
vedolizumab
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.
Uw arts zal u ook een patiëntenwaarschuwingskaart geven die u altijd bij u moet hebben.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
1.
Wat is Entyvio en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe wordt dit middel toegediend?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Wat is Entyvio en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wat is Entyvio?
Entyvio bevat de werkzame stof 'vedolizumab'. Vedolizumab behoort tot een groep van biologische
geneesmiddelen die monoklonale antilichamen (MAb's) worden genoemd.
Hoe werkt Entyvio?
Entyvio werkt door het blokkeren van een eiwit op het oppervlak van witte bloedcellen dat de
ontsteking veroorzaakt bij colitis ulcerosa, de ziekte van Crohn en pouchitis. Daardoor wordt de
omvang van de ontsteking verminderd.
Waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Entyvio wordt gebruikt om de klachten en symptomen bij volwassenen te behandelen van:
matige tot ernstige actieve colitis ulcerosa
matige tot ernstige actieve ziekte van Crohn
matige tot ernstige actieve chronische pouchitis.
Colitis ulcerosa
Colitis ulcerosa is een ziekte die ontsteking van de dikke darm veroorzaakt. Als u colitis ulcerosa
heeft, zult u eerst andere geneesmiddelen krijgen. Als u niet goed genoeg reageert op deze
geneesmiddelen of ze niet kunt verdragen, is het mogelijk dat uw arts u Entyvio geeft om de klachten
en symptomen van uw ziekte te verminderen.
Ziekte van Crohn
De ziekte van Crohn is een ziekte die ontsteking van het spijsverteringsstelsel veroorzaakt. Als u de
ziekte van Crohn heeft, zult u eerst andere geneesmiddelen krijgen. Als u niet goed genoeg reageert op
deze geneesmiddelen of ze niet kunt verdragen, is het mogelijk dat uw arts u Entyvio geeft om de
klachten en symptomen van uw ziekte te verminderen.
71
Pouchitis
Pouchitis is een ziekte die ontsteking veroorzaakt in de pouch die is aangelegd tijdens de operatie om
uw colitis ulcerosa te behandelen. Als u pouchitis heeft, krijgt u misschien eerst antibiotica. Als uw
lichaam niet goed genoeg reageert op antibiotica, kan uw arts u Entyvio geven om de klachten en
symptomen van uw ziekte te verminderen.
2.
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
U heeft een actieve, ernstige infectie, zoals TBC (tuberculose), bloedvergiftiging, ernstige
diarree en braken (gastro-enteritis), infectie van het zenuwstelsel.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of verpleegkundige voordat u dit middel toegediend krijgt.
Wanneer u dit geneesmiddel voor het eerst krijgt, in de loop van de behandeling en tussen twee doses
in,
moet u het uw arts of verpleegkundige onmiddellijk vertellen:
als u last krijgt van wazig zien, verlies van gezichtsvermogen of dubbel zien, problemen met
praten, zwakte in een arm of been, een verandering in de manier waarop u loopt of problemen
met uw evenwicht, aanhoudend doof gevoel, verminderd gevoel of verlies van gevoel,
geheugenverlies of verwardheid. Dit kunnen allemaal symptomen zijn van een
ernstige
hersenaandoening die mogelijk dodelijk kan aflopen
en die progressieve multifocale
leuko-encefalopathie (PML) wordt genoemd.
als u een
infectie
heeft, of denkt dat u een infectie heeft, met klachten zoals koude rillingen,
beven, aanhoudend hoesten of een hoge koorts. Sommige infecties kunnen ernstig worden en
mogelijk zelfs levensbedreigend zijn als ze niet worden behandeld.
als u klachten heeft van
een allergische reactie of een andere reactie op de infusie,
zoals
piepende ademhaling, ademhalingsproblemen, galbulten, jeuk, zwelling of duizeligheid. Deze
kunnen optreden tijdens of na de infusie. Voor meer gedetailleerde informatie, zie infusie- en
allergische reacties in rubriek 4.
als u een
vaccinatie
gaat krijgen of kort geleden een vaccinatie heeft gehad. Entyvio kan
invloed hebben op de manier waarop u op een vaccinatie reageert.
als u kanker heeft; vertel het uw arts. Uw arts zal moeten beslissen of u nog steeds Entyvio kunt
krijgen.
als u zich niet beter voelt, aangezien het tot 14 weken kan duren voor vedolizumab werkt bij
sommige patiënten met een zeer actieve ziekte van Crohn.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Entyvio wordt niet aanbevolen voor gebruik bij kinderen of jongeren (tot 18 jaar), omdat er geen
informatie is over het gebruik van dit geneesmiddel bij deze leeftijdsgroep.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Entyvio nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
verpleegkundige.
Entyvio mag niet samen met andere biologische geneesmiddelen worden gegeven die uw
afweersysteem (immuunsysteem) onderdrukken, omdat het effect daarvan niet bekend is.
72
Vertel het uw arts als u eerder een van de volgende geneesmiddelen heeft gebruikt:
natalizumab (een geneesmiddel voor multiple sclerose) of
rituximab (een geneesmiddel voor bepaalde vormen van kanker en reumatoïde artritis).
Uw arts zal beslissen of u Entyvio toegediend kunt krijgen.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Zwangerschap
De effecten van Entyvio bij zwangere vrouwen zijn niet bekend. Daarom wordt dit geneesmiddel niet
aanbevolen voor gebruik tijdens de zwangerschap. U en uw arts moeten beslissen of het voordeel voor
u duidelijk opweegt tegen het mogelijke risico voor uzelf en uw baby.
Als u een vrouw bent die zwanger kan worden, wordt u aangeraden om een zwangerschap te
voorkomen terwijl u Entyvio gebruikt. U moet doeltreffende anticonceptie gebruiken tijdens de
behandeling en tot minstens 4,5 maanden na de laatste behandeling.
Borstvoeding
Vertel het uw arts als u borstvoeding geeft of als u borstvoeding wilt geven. Entyvio komt in de
moedermelk terecht. Er is niet genoeg informatie over welk effect dat kan hebben op uw baby en op
de melkproductie. Er moet worden beslist of de borstvoeding wordt stopgezet of de behandeling met
Entyvio wordt gestopt. Bij die beslissing moeten het voordeel van borstvoeding voor uw kind en het
voordeel van de behandeling voor u in overweging worden genomen.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Dit geneesmiddel heeft een gering effect op uw rijvaardigheid of op het gebruik van gereedschap of
machines. Een klein aantal patiënten voelde zich duizelig na toediening van Entyvio. Als u zich
duizelig voelt, mag u geen voertuig besturen en geen gereedschap of machines gebruiken.
3.
Hoe wordt dit middel toegediend?
Hoeveel van dit middel krijgt u?
De behandeling met Entyvio is dezelfde voor colitis ulcerosa, de ziekte van Crohn en pouchitis.
De aanbevolen dosering is 300 mg Entyvio, als volgt toegediend (zie onderstaande tabel):
Behandeling (infusie) nummer
Behandeling 1
Behandeling 2
Behandeling 3
Verdere behandelingen
Tijdstip van behandeling (infusie)
0 weken
2 weken na behandeling 1
6 weken na behandeling 1
Om de 8 weken
Het is mogelijk dat uw arts beslist dit behandelschema te veranderen, afhankelijk van hoe goed
Entyvio voor u werkt.
Uw arts of verpleegkundige zal u de infusie geven via een druppelinfuus in 1 van de aderen in
uw arm (intraveneuze infusie) over een periode van ongeveer 30 minuten.
Tijdens uw eerste 2 infusies en gedurende ongeveer 2 uur nadat u de infusie heeft gekregen, zal
uw arts of verpleegkundige u nauwlettend controleren. Bij alle daaropvolgende infusies (na de
eerste 2) wordt u gecontroleerd tijdens de infusie en gedurende ongeveer 1 uur nadat u de
infusie heeft gekregen.
Bent u de infusie van dit middel vergeten of heeft u het overgeslagen?
73
Als u een afspraak voor toediening van de infusie bent vergeten of heeft overgeslagen, maak dan zo
snel mogelijk een andere afspraak.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Stop niet met het gebruik van Entyvio zonder dit eerst met uw arts te bespreken.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of verpleegkundige.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Ernstige bijwerkingen
Vertel het uw arts
onmiddellijk
als u een van de volgende situaties opmerkt:
allergische reacties (komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers) – de klachten kunnen
onder meer zijn: piepende ademhaling of ademhalingsproblemen, galbulten, jeukende huid,
zwelling, zich misselijk voelen, pijn op de plaats waar de infusie wordt toegediend, rode huid
infecties (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers) – de klachten kunnen onder meer
zijn: koude rillingen of beven, hoge koorts en huiduitslag
Overige bijwerkingen
Vertel het uw arts
zo snel mogelijk
als u een van de volgende symptomen opmerkt:
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen
(kunnen voorkomen bij meer dan 1 op de 10 personen)
verkoudheid
gewrichtspijn
hoofdpijn
Vaak voorkomende bijwerkingen
(kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 10 personen)
koorts
infectie op de borst
vermoeidheid
hoesten
griep (influenza)
rugpijn
keelpijn
infectie van de sinussen
jeuk / jeukend gevoel
huiduitslag en rode huid
pijnlijke ledematen
spierkrampen
spierzwakte
infectie van de keelholte
buikgriep
infectie van de anus
pijn ter hoogte van de anus
harde stoelgang
opgezette buik
winderigheid
hoge bloeddruk
prikkelend of tintelend gevoel
brandend maagzuur
74
aambeien
verstopte neus
eczeem
nachtzweten
acne (puistjes)
bloeding uit de anus
borstongemak
Soms voorkomende bijwerkingen
(kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 100 personen)
roodheid en gevoeligheid van haarfollikel
schimmelinfectie ter hoogte van keel en mond
vaginale infectie
gordelroos (herpes zoster)
Zeer zelden voorkomende bijwerkingen (kunnen
voorkomen bij maximaal 1 op de 10.000 personen)
longontsteking (pneumonie)
wazig zien (minder scherp zien)
plotse, ernstige allergische reactie die kan leiden tot ademhalingsmoeilijkheden, zwelling, snelle
hartslag, zweten, bloeddrukval, licht gevoel in het hoofd, bewustzijnsverlies en collaps
(anafylactische reactie en anafylactische shock)
Niet bekend
(frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
longaandoening die kan leiden tot kortademigheid (interstitiële longziekte)
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige. Dit geldt ook
voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks
melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden,
kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos na
“EXP”. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Entyvio wordt door een arts of verpleegkundige gegeven en patiënten hoeven Entyvio niet te bewaren
of er handelingen mee uit te voeren.
Entyvio is uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Ongeopende injectieflacon:
Bewaren in de koelkast (2 °C – 8 °C). De injectieflacon in de
buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Gereconstitueerde en verdunde oplossingen:
Onmiddellijk gebruiken. Indien dit niet mogelijk is,
kan de gereconstitueerde oplossing in de injectieflacon gedurende maximaal 8 uur bij 2 °C – 8 °C
worden bewaard. Een oplossing verdund in natriumchlorideoplossing 9 mg/ml (0,9%) voor injectie
kan tot 12 uur bij kamertemperatuur of beneden 25 °C worden bewaard, of tot 24 uur in de koelkast
(2 °C – 8 °C), of tot 12 uur bij kamertemperatuur en in de koelkast (2 °C – 8 °C) voor samen in totaal
maximaal 24 uur. Een 24-uurs periode kan voor de gereconstitueerde oplossing in de injectieflacon tot
8 uur bij 2 °C-8 °C en voor de verdunde oplossing in de infusiezak tot 12 uur bij 20 °C – 25 °C
omvatten, maar de infusiezak dient gedurende de rest van de 24-uurs periode in de koelkast te worden
75
bewaard (2 °C – 8 °C). De tijd dat de gereconstitueerde oplossing eventueel in de injectieflacon werd
bewaard, moet worden afgetrokken van de tijd dat de oplossing in de infusiezak mag worden bewaard.
Niet in de vriezer bewaren.
Gebruik dit geneesmiddel niet als u merkt dat er voorafgaand aan toediening deeltjes aanwezig zijn in
de vloeistof of dat er verkleuring is (de oplossing moet helder of doorzichtig zijn en kleurloos tot
lichtgeel).
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De
werkzame stof
in dit middel is vedolizumab. Elke injectieflacon bevat 300 mg
vedolizumab.
De
andere stoffen
in dit middel zijn L-histidine, L-histidinemonohydrochloride,
L-argininehydrochloride, sucrose en polysorbaat 80.
Hoe ziet Entyvio eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Entyvio is een wit tot gebroken wit poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie, geleverd in
een glazen injectieflacon met een rubberen stop en een plastic dop.
Elke verpakking van Entyvio bestaat uit één injectieflacon.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Takeda Pharma A/S
Delta Park 45
2665 Vallensbaek Strand
Denemarken
Fabrikant
Takeda Austria GmbH
St. Peter-Straβe 25
4020 Linz
Oostenrijk
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Takeda Belgium
Tél./Tel.: +32 2 464 06 11
takeda-belgium@takeda.com
България
Такеда България
Тел.: +359 2 958 27 36
Lietuva
Takeda, UAB
Tel.: +370 521 09 070
Luxembourg/Luxemburg
Takeda Belgium
Tél./Tel.: +32 2 464 06 11
takeda-belgium@takeda.com
76
Česká republika
Takeda Pharmaceuticals Czech Republic s.r.o.
Tel: + 420 23 722 722
Danmark
Takeda Pharma A/S
Tlf./Tel.: 00 800 6683 8470
medinfoEMEA@takeda.com
Deutschland
Takeda GmbH
Tel.: +49 (0) 800 825 3325
medinfoEMEA@takeda.com
Eesti
Takeda Pharma AS
Tel.: +372 6177 669
info@takeda.ee
Ελλάδα
TAKEDA ΕΛΛΑΣ Α.Ε.
Τηλ.: +30 210 6387800
gr.info@takeda.com
España
Takeda Farmacéutica España S.A.
Tel.: +34 917 90 42 22
spain@takeda.com
France
Takeda France SAS
Tel.: +33 1 40 67 33 00
medinfoEMEA@takeda.com
Hrvatska
Takeda Pharmaceuticals Croatia d.o.o.
Tel: +385 1 377 88 96
Ireland
Takeda Products Ireland Ltd.
Tel.: 1800 937 970
medinfoEMEA@takeda.com
Ísland
Vistor hf.
Tel.: +354 535 7000
vistor@vistor.is
Italia
Takeda Italia S.p.A
Tel.: +39 06 502601
Magyarország
Takeda Pharma Kft.
Tel.: +361 2707030
Malta
Drugsales Ltd.
Tel.: +356 2141 9070
safety@drugsalesltd.com
Nederland
Takeda Nederland bv
Tel.: +31 20 203 5492
medinfoEMEA@takeda.com
Norge
Takeda AS
Tlf.: +47 6676 3030
infonorge@takeda.com
Österreich
Takeda Pharma Ges.m.b.H.
Tel.: +43 (0) 800 20 80 50
Polska
Takeda Pharma sp. z o.o.
Tel.: +48 22 608 13 00
Portugal
Takeda Farmacêuticos Portugal, Lda.
Tel.: +351 21 120 1457
România
Takeda Pharmaceuticals SRL
Tel.: +40 21 335 03 91
Slovenija
Takeda Pharmaceuticals farmacevtska družba
d.o.o.
Tel.: +386 (0) 59 082 480
Slovenská republika
Takeda Pharmaceuticals Slovakia s.r.o.
Tel.: +421 (2) 20 602 600
Suomi/Finland
Takeda Oy
Puh./Tel.: +358 20 746 5000
infoposti@takeda.com
77
Κύπρος
A.Potamitis Medicare Ltd
Tηλ: +357 22583333
info@potamitismedicare.com
Latvija
Takeda Latvia SIA
Tel.: +371 67840082
Sverige
Takeda Pharma AB
Tel.: +46 8 731 28 00
infosweden@takeda.com
United Kingdom (Northern Ireland)
Takeda UK Ltd
Tel.: +44 (0) 283 064 0902
medinfoemea@takeda.com
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Andere informatiebronnen
Deze bijsluiter is beschikbaar in formaten die geschikt zijn voor blinde of slechtziende patiënten en
kan worden opgevraagd bij de respectieve lokale vertegenwoordiger van de houder van de vergunning
voor het in de handel brengen.
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
78
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
Instructies voor reconstitutie en infusie
1.
2.
Gebruik een aseptische techniek voor het bereiden van Entyvio oplossing voor intraveneuze
infusie.
Verwijder de flip-off-dop van de injectieflacon en veeg schoon met een gaas met alcohol.
Reconstitueer vedolizumab bij kamertemperatuur (20 °C – 25 °C) met 4,8 ml steriel water voor
injecties, met een spuit met een naald van 21-25 gauge.
Breng de naald door het midden van de stop in de injectieflacon in en richt de stroom van de
vloeistof op de wand van de injectieflacon om overmatige schuimvorming te voorkomen.
Draai de injectieflacon voorzichtig gedurende minstens 15 seconden rond. Niet krachtig
schudden of omkeren.
Laat de injectieflacon maximaal 20 minuten bij kamertemperatuur (20 °C – 25 °C) staan om te
reconstitueren en om schuim te laten wegtrekken; ondertussen kan de injectieflacon worden
rondgedraaid en geïnspecteerd worden of het is opgelost. Als het na 20 minuten niet volledig is
opgelost, laat het dan nog 10 minuten verder oplossen.
Inspecteer de gereconstitueerde oplossing voorafgaand aan verdunning visueel op deeltjes en
verkleuring. De oplossing moet helder of opaalachtig, kleurloos tot lichtgeel zijn en mag geen
zichtbare deeltjes bevatten. Een gereconstitueerde oplossing die geen kenmerkende kleur heeft
of die deeltjes bevat, mag niet worden toegediend.
Zodra het product is opgelost, moet de injectieflacon voorzichtig 3 keer worden omgekeerd.
Trek onmiddellijk 5 ml (300 mg) gereconstitueerde Entyvio op met een spuit met een naald van
21-25 gauge.
Voeg de 5 ml (300 mg) gereconstitueerde Entyvio toe aan 250 ml steriele
natriumchlorideoplossing 9 mg/ml (0,9%) voor injectie en meng de infusiezak voorzichtig (5 ml
natriumchlorideoplossing 9 mg/ml (0,9%) voor injectie hoeft niet uit de infusiezak te worden
opgetrokken voordat Entyvio wordt toegevoegd). Voeg geen andere geneesmiddelen toe aan de
bereide infusieoplossing of de intraveneuze infusieset. Dien de infusieoplossing over een
periode van 30 minuten toe.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
Na reconstitutie moet de infusieoplossing zo snel mogelijk worden gebruikt.
Bewaarconditie
Koelkast 2 °C – 8 °C
20 °C – 25 °C
8 uur
Niet bewaren
1
24 uur
2,3
12 uur
2
Gereconstitueerde oplossing in de injectieflacon
Verdunde oplossing in natriumchlorideoplossing
9 mg/ml (0,9%) voor injectie
1
2
Maximaal 30 minuten zijn toegestaan voor het reconstitueren.
Bij deze tijdsduur wordt verondersteld dat de gereconstitueerde oplossing onmiddellijk verdund wordt in de
natriumchlorideoplossing 9 mg/ml (0,9%) voor injectie en alleen in de infusiezak bewaard wordt. De tijd dat de
gereconstitueerde oplossing eventueel in de injectieflacon werd bewaard, moet worden afgetrokken van de tijd
dat de oplossing in de infusiezak mag worden bewaard.
3
Deze periode kan bestaan uit maximaal 12 uur bij 20 °C – 25 °C.
79
Niet in de vriezer bewaren. Een ongebruikt deel van de gereconstitueerde oplossing of
infusieoplossing mag niet worden bewaard voor hergebruik.
Elke injectieflacon is uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
80
Bijsluiter: informatie voor de patiënt
Entyvio 108 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
vedolizumab
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
1.
Wat is Entyvio en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe gebruikt u dit middel?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Wat is Entyvio en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wat is Entyvio?
Entyvio bevat de werkzame stof 'vedolizumab'. Vedolizumab behoort tot een groep van biologische
geneesmiddelen die monoklonale antilichamen (MAb's) worden genoemd.
Hoe werkt Entyvio?
Entyvio werkt door het blokkeren van een eiwit op het oppervlak van witte bloedcellen dat de
ontsteking veroorzaakt bij colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn. Daardoor wordt de omvang van de
ontsteking verminderd.
Waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Entyvio wordt gebruikt om de klachten en symptomen bij volwassenen te behandelen van:
matige tot ernstige actieve colitis ulcerosa
matige tot ernstige actieve ziekte van Crohn.
Colitis ulcerosa
Colitis ulcerosa is een ziekte die ontsteking van de dikke darm veroorzaakt. Als u colitis ulcerosa
heeft, zult u eerst andere geneesmiddelen krijgen. Als u niet goed genoeg reageert op deze
geneesmiddelen of ze niet kunt verdragen, is het mogelijk dat uw arts u Entyvio geeft om de klachten
en symptomen van uw ziekte te verminderen.
Ziekte van Crohn
De ziekte van Crohn is een ziekte die ontsteking van het spijsverteringsstelsel veroorzaakt. Als u de
ziekte van Crohn heeft, zult u eerst andere geneesmiddelen krijgen. Als u niet goed genoeg reageert op
deze geneesmiddelen of ze niet kunt verdragen, is het mogelijk dat uw arts u Entyvio geeft om de
klachten en symptomen van uw ziekte te verminderen.
81
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
U heeft een actieve, ernstige infectie, zoals TBC (tuberculose), bloedvergiftiging, ernstige
diarree en braken (gastro-enteritis), infectie van het zenuwstelsel.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u dit middel gebruikt.
Wanneer u dit geneesmiddel voor het eerst gebruikt, in de loop van de behandeling en tussen twee
doses in,
moet u het uw arts, apotheker of verpleegkundige onmiddellijk vertellen:
als u last krijgt van wazig zien, verlies van gezichtsvermogen of dubbel zien, problemen met
praten, zwakte in een arm of been, een verandering in de manier waarop u loopt of problemen
met uw evenwicht, aanhoudend doof gevoel, verminderd gevoel of verlies van gevoel,
geheugenverlies of verwardheid. Dit kunnen allemaal symptomen zijn van een
ernstige
hersenaandoening die mogelijk dodelijk kan aflopen
en die progressieve multifocale
leuko-encefalopathie (PML) wordt genoemd.
als u een
infectie
heeft, of denkt dat u een infectie heeft, met klachten zoals koude rillingen,
beven, aanhoudend hoesten of een hoge koorts. Sommige infecties kunnen ernstig worden en
mogelijk zelfs levensbedreigend zijn als ze niet worden behandeld.
als u klachten heeft van
een allergische reactie,
zoals piepende ademhaling,
ademhalingsproblemen, galbulten, jeuk, zwelling of duizeligheid. Voor meer gedetailleerde
informatie, zie allergische reacties in rubriek 4.
als u een
vaccinatie
gaat krijgen of kort geleden een vaccinatie heeft gehad. Entyvio kan
invloed hebben op de manier waarop u op een vaccinatie reageert.
als u kanker heeft; vertel het uw arts. Uw arts zal moeten beslissen of u nog steeds Entyvio kunt
krijgen.
als u zich niet beter voelt, aangezien het tot 14 weken kan duren voor vedolizumab werkt bij
sommige patiënten met een zeer actieve ziekte van Crohn.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Entyvio wordt niet aanbevolen voor gebruik bij kinderen of jongeren (tot 18 jaar), omdat er geen
informatie is over het gebruik van dit geneesmiddel bij deze leeftijdsgroep.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Entyvio nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
Entyvio mag niet samen met andere biologische geneesmiddelen worden gegeven die uw
afweersysteem (immuunsysteem) onderdrukken, omdat het effect daarvan niet bekend is.
Vertel het uw arts als u eerder een van de volgende geneesmiddelen heeft gebruikt:
natalizumab (een geneesmiddel voor multiple sclerose) of
rituximab (een geneesmiddel voor bepaalde vormen van kanker en reumatoïde artritis).
Uw arts zal beslissen of u Entyvio kunt gebruiken.
82
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Zwangerschap
De effecten van Entyvio bij zwangere vrouwen zijn niet bekend. Daarom wordt dit geneesmiddel niet
aanbevolen voor gebruik tijdens de zwangerschap. U en uw arts moeten beslissen of het voordeel voor
u duidelijk opweegt tegen het mogelijke risico voor uzelf en uw baby.
Als u een vrouw bent die zwanger kan worden, wordt u aangeraden om een zwangerschap te
voorkomen terwijl u Entyvio gebruikt. U moet doeltreffende anticonceptie gebruiken tijdens de
behandeling en tot minstens 4,5 maanden na de laatste behandeling.
Borstvoeding
Vertel het uw arts als u borstvoeding geeft of als u borstvoeding wilt geven. Entyvio komt in de
moedermelk terecht. Er is niet genoeg informatie over welk effect dat kan hebben op uw baby en op
de melkproductie. Er moet worden beslist of de borstvoeding wordt stopgezet of de behandeling met
Entyvio wordt gestopt. Bij die beslissing moeten het voordeel van borstvoeding voor uw kind en het
voordeel van de behandeling voor u in overweging worden genomen.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Dit geneesmiddel heeft een gering effect op uw rijvaardigheid of op het gebruik van gereedschap of
machines. Een klein aantal patiënten voelde zich duizelig na toediening van Entyvio. Als u zich
duizelig voelt, mag u geen voertuig besturen en geen gereedschap of machines gebruiken.
Entyvio 108 mg oplossing voor injectie bevat natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, dat wil zeggen dat het in wezen
‘natriumvrij’ is.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
U of uw verzorger krijgt training in het gebruik van Entyvio onderhuidse (subcutane) injecties.
Hoeveel van dit middel krijgt u?
De behandeling met Entyvio is dezelfde voor colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn.
De aanbevolen dosering is 108 mg Entyvio, toegediend door middel van een subcutane injectie om de
2 weken
Bij de start van de behandeling geeft de arts de eerste doses Entyvio via een infuus in een ader
in uw arm (intraveneuze infusie) gedurende ongeveer 30 minuten.
Na minimaal 2 intraveneuze infusies kunt u Entyvio toegediend krijgen door middel van een
injectie onder de huid (subcutane injectie). De eerste subcutane injectie wordt gegeven op het
moment van de volgende geplande intraveneuze infusie en vervolgens om de 2 weken.
Entyvio injecteren
De subcutane injecties kunnen, na training in het gebruik ervan, worden gegeven door uzelf of door
een verzorger. Aan het einde van deze bijsluiter staan instructies hiervoor.
Bent u de injectie van dit middel vergeten of heeft u die overgeslagen?
Als u een dosis vergeet of heeft overgeslagen, injecteer dan de volgende dosis zo snel mogelijk en
vervolgens om de 2 weken.
83
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Stop niet met het gebruik van Entyvio zonder dit eerst met uw arts te bespreken.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Ernstige bijwerkingen
Vertel het uw arts
onmiddellijk
als u een van de volgende situaties opmerkt:
allergische reacties (komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers) – de klachten kunnen
onder meer zijn: piepende ademhaling of ademhalingsproblemen, galbulten, jeukende huid,
zwelling, zich misselijk voelen, rode huid
infecties (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers) – de klachten kunnen onder meer
zijn: koude rillingen of beven, hoge koorts of huiduitslag
Overige bijwerkingen
Vertel het uw arts
zo snel mogelijk
als u een van de volgende symptomen opmerkt:
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen
(kunnen voorkomen bij meer dan 1 op de 10 personen)
verkoudheid
gewrichtspijn
hoofdpijn
Vaak voorkomende bijwerkingen
(kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 10 personen)
koorts
infectie op de borst
vermoeidheid
hoesten
griep (influenza)
rugpijn
keelpijn
infectie van de sinussen
jeuk / jeukend gevoel
huiduitslag en rode huid
pijnlijke ledematen
spierkrampen
spierzwakte
infectie van de keelholte
buikgriep
infectie van de anus
pijn ter hoogte van de anus
harde stoelgang
opgezette buik
winderigheid
hoge bloeddruk
prikkelend of tintelend gevoel
brandend maagzuur
aambeien
verstopte neus
eczeem
84
nachtzweten
acne (puistjes)
injectieplaatsreacties (waaronder pijn, zwelling, roodheid of jeuk)
Soms voorkomende bijwerkingen
(kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 100 personen)
roodheid en gevoeligheid van haarfollikel
schimmelinfectie ter hoogte van keel en mond
vaginale infectie
gordelroos (herpes zoster)
Zeer zelden voorkomende bijwerkingen
(kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 10.000 personen)
longontsteking (pneumonie)
wazig zien (minder scherp zien)
plotse, ernstige allergische reactie die kan leiden tot ademhalingsmoeilijkheden, zwelling, snelle
hartslag, zweten, bloeddrukval, licht gevoel in het hoofd, bewustzijnsverlies en collaps
(anafylactische reactie en anafylactische shock)
Niet bekend
(frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
longaandoening die kan leiden tot kortademigheid (interstitiële longziekte)
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de
doos na “EXP”. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Entyvio is uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Bewaren in de koelkast (2 °C – 8 °C). De voorgevulde spuit in de buitenverpakking bewaren
ter bescherming tegen licht. Indien nodig mag de voorgevulde spuit in de oorspronkelijke
verpakking gedurende maximaal 7 dagen buiten de koelkast worden bewaard bij
kamertemperatuur (maximaal 25 °C). Gebruik de voorgevulde spuit niet indien deze langer
dan 7 dagen buiten de koelkast is bewaard.
Niet in de vriezer bewaren. Niet blootstellen aan direct zonlicht.
Gebruik dit geneesmiddel niet als u merkt dat er voorafgaand aan toediening deeltjes aanwezig
zijn in de vloeistof of dat er verkleuring is (de oplossing moet kleurloos tot geel zijn).
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag
uw apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u
geneesmiddelen op de juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd
en komen ze niet in het milieu terecht.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
6.
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De
werkzame stof
in dit middel is vedolizumab. Elke voorgevulde spuit bevat 108 mg
vedolizumab.
De
andere stoffen
in dit middel zijn citroenzuurmonohydraat, natriumcitraatdihydraat,
L-histidine, L-histidinemonohydrochloride, L-argininehydrochloride, polysorbaat 80 en water
voor injecties.
85
Hoe ziet Entyvio eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Entyvio is een kleurloze tot gele oplossing voor injectie, geleverd in een glazen voorgevulde
spuit met een veiligheidssysteem met naaldbeveiliging dat wordt geactiveerd zodra de injectie is
voltooid. De spuit is voorzien van een rubberen naaldkap in een plastic omhulsel en een
rubberen stop.
Entyvio is verkrijgbaar in een doos met 1 voorgevulde spuit en in multiverpakkingen met
2 (2x1 voorgevulde spuiten) of 6 (6x1 voorgevulde spuiten) voorgevulde spuiten. Niet alle
genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Takeda Pharma A/S
Delta Park 45
2665 Vallensbaek Strand
Denemarken
Fabrikant
Takeda Austria GmbH
St. Peter-Straβe 25
4020 Linz
Oostenrijk
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Takeda Belgium
Tél./Tel.: +32 2 464 06 11
takeda-belgium@takeda.com
България
Такеда България
Тел.: +359 2 958 27 36
Česká republika
Takeda Pharmaceuticals Czech Republic s.r.o.
Tel: + 420 234 722 722
Danmark
Takeda Pharma A/S
Tlf./Tel.: 00 800 6683 8470
medinfoEMEA@takeda.com
Deutschland
Takeda GmbH
Tel.: +49 (0) 800 825 3325
medinfoEMEA@takeda.com
Eesti
Takeda Pharma AS
Tel.: +372 6177 669
info@takeda.ee
Lietuva
Takeda, UAB
Tel.: +370 521 09 070
Luxembourg/Luxemburg
Takeda Belgium
Tél./Tel.: +32 2 464 06 11
takeda-belgium@takeda.com
Magyarország
Takeda Pharma Kft.
Tel.: +361 2707030
Malta
Drugsales Ltd
Tel.: +356 2141 9070
safety@drugsalesltd.com
Nederland
Takeda Nederland bv
Tel.: +31 20 203 5492
medinfoEMEA@takeda.com
Norge
Takeda AS
Tlf.: +47 6676 3030
infonorge@takeda.com
86
Ελλάδα
TAKEDA ΕΛΛΑΣ Α.Ε.
Τηλ.: +30 210 6387800
gr.info@takeda.com
España
Takeda Farmacéutica España S.A.
Tel.: +34 917 90 42 22
spain@takeda.com
France
Takeda France SAS
Tel.: +33 1 40 67 33 00
medinfoEMEA@takeda.com
Hrvatska
Takeda Pharmaceuticals Croatia d.o.o.
Tel: +385 1 377 88 96
Ireland
Takeda Products Ireland Ltd.
Tel.: 1800 937 970
medinfoEMEA@takeda.com
Ísland
Vistor hf.
Tel.: +354 535 7000
vistor@vistor.is
Italia
Takeda Italia S.p.A
Tel.: +39 06 502601
Κύπρος
A.Potamitis Medicare Ltd
Tηλ: +357 22583333
info@potamitismedicare.com
Latvija
Takeda Latvia SIA
Tel.: +371 67840082
Österreich
Takeda Pharma Ges.m.b.H.
Tel.: +43 (0) 800 20 80 50
Polska
Takeda Pharma sp. Z o.o.
Tel.: +48 22 608 13 00
Portugal
Takeda Farmacêuticos Portugal, Lda.
Tel.: +351 21 120 1457
România
Takeda Pharmaceuticals SRL
Tel.: +40 21 335 03 91
Slovenija
Takeda Pharmaceuticals farmacevtska družba
d.o.o.
Tel.: +386 (0) 59 082 480
Slovenská republika
Takeda Pharmaceuticals Slovakia s.r.o.
Tel.: +421 (2) 20 602 600
Suomi/Finland
Takeda Oy
Puh./Tel.: +358 20 746 5000
infoposti@takeda.com
Sverige
Takeda Pharma AB
Tel.: +46 8 731 28 00
infosweden@takeda.com
United Kingdom (Northern Ireland)
Takeda UK Ltd
Tel.: +44 (0) 283 064 0902
medinfoemea@takeda.com
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Andere informatiebronnen
Deze bijsluiter is beschikbaar in formaten die geschikt zijn voor blinde of slechtziende patiënten en
kan worden opgevraagd bij de respectieve lokale vertegenwoordiger van de houder van de vergunning
voor het in de handel brengen.
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
(http://www.ema.europa.eu).
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
87
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
88
Instructies voor gebruik:
Lees deze instructies en volg ze op voordat u gaat injecteren. Uw arts, verpleegkundige of apotheker
moet u demonstreren hoe u de voorgevulde spuit met Entyvio moet gebruiken voordat u deze zelf voor
het eerst gaat gebruiken.
De voorgevulde spuit met een enkele dosis Entyvio
Vóór gebruik
Naaldbeveiliging
Geneesmiddel Naald
Paarse zuiger
Na gebruik
Handvat
Naaldbeveiliging
Veer
Dop
Bedekte naald
Elke voorgevulde spuit is voorzien van een naaldbeveiliging. Die bedekt de naald automatisch nadat de
zuiger helemaal omlaag is gedrukt en wordt losgelaten.
1) Plaats alles wat u nodig heeft voor de injectie op een schoon,
plat oppervlak
Neem 1 verpakking met een voorgevulde spuit uit de koelkast.
De voorgevulde spuit
niet gebruiken
als de zegels van de
verpakking geopend zijn of ontbreken.
Controleer de uiterste houdbaarheidsdatum (EXP) op de
verpakking.
Niet gebruiken
als de houdbaarheidsdatum is
verstreken.
Wacht
30 minuten
om de voorgevulde spuit op kamertemperatuur
te laten komen.
Warm de voorgevulde spuit
niet
op een andere manier op.
Niet
in direct zonlicht leggen.
Neem de voorgevulde spuit
niet
uit de houder tot u klaar bent
om te gaan injecteren.
Wacht 30 minuten
89
Verdere benodigdheden zijn:
Alcoholdoekje
Wattenbolletje of gaasje
Naaldencontainer
2) Neem de voorgevulde spuit uit de verpakking en controleer de
spuit goed
Was uw handen.
Trek het papier van de houder en til de voorgevulde spuit eruit aan
de behuizing.
Zorg ervoor dat u hierbij de paarse zuiger
niet
aanraakt of
optilt.
Verwijder de dop
niet
totdat u klaar bent om te gaan
injecteren.
Inspecteer de voorgevulde spuit op beschadigingen.
Gebruik de voorgevulde spuit
niet
als deze is beschadigd.
Controleer de uiterste houdbaarheidsdatum op de voorgevulde
spuit.
Gebruik de voorgevulde spuit
niet
als de houdbaarheidsdatum
is verstreken.
Controleer het geneesmiddel. De oplossing moet kleurloos tot geel
zijn.
Gebruik de voorgevulde spuit
niet
als de oplossing troebel is
of zwevende deeltjes bevat.
Het is mogelijk dat u luchtbellen ziet in de spuit. Dit is normaal.
Probeer de luchtbellen
niet
uit de voorgevulde spuit te
verwijderen.
Niet
schudden.
3) Bereid de injectieplaats voor
Kies een injectieplaats
op uw naakte huid. Kies 1 van de volgende
geschikte plaatsen.
De voorkant van de bovenbenen, of
De buik (abdomen), met uitzondering van het gebied van 5 cm
rond de navel, of
De achterkant van de bovenarm (alleen als een verzorger de
injectie geeft).
Gebruik voor elke injectie een nieuwe injectieplaats of een andere
plaats in hetzelfde injectiegebied.
Niet
injecteren in moedervlekken, littekens, blauwe plekken of
in huid die gevoelig, hard, rood of beschadigd is.
Wrijf het gekozen gebied schoon met een alcoholdoekje. Laat de
huid drogen.
Raak dit gebied
niet
opnieuw aan voordat u gaat injecteren.
90
4) Injecteer Entyvio
Trek de dop recht van de naald.
De paarse zuiger
niet
aanraken of eraan trekken.
Het is mogelijk dat u een druppeltje ziet aan de punt van de
naald. Dit is normaal.
Raak de naald
niet
aan en doe de dop
niet
terug op de naald.
Als de voorgevulde spuit gevallen is, mag u deze
niet
gebruiken.
Als de naald van een voorgevulde spuit is verbogen of
gebroken, mag u deze
niet
gebruiken.
Gooi de dop weg.
Houd de voorgevulde spuit met 1 hand vast en knijp met de andere
hand in de huid rond de injectieplaats.
Houd de huid zo vast tot de injectie is gegeven.
Steek de naald onder een hoek van ongeveer
45 graden
helemaal
in de samengeknepen huid.
Duw de zuiger helemaal in
om al het geneesmiddel te injecteren.
Blijf druk uitoefenen op de zuiger en haal de naald uit de huid.
Haal uw duim van de zuiger
zodat de naaldbeveiliging de naald
bedekt.
Het is mogelijk dat u een beetje bloed ziet op de injectieplaats. Als
dit zo is, druk dan met een wattenbolletje of gaasje op de huid.
5) Gooi het gebruikte materiaal weg
Doe de gebruikte voorgevulde spuit meteen na gebruik in een
geschikte punctiebestendige naaldencontainer.
Werp de naaldencontainer weg volgens de plaatselijke
regelgeving.
De rest van het materiaal kan als huishoudelijk afval worden
weggegooid.
91
Bijsluiter: informatie voor de patiënt
Entyvio 108 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
vedolizumab
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
1.
Wat is Entyvio en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe gebruikt u dit middel ?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Wat is Entyvio en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wat is Entyvio?
Entyvio bevat de werkzame stof ‘vedolizumab’. Vedolizumab behoort tot een groep van biologische
geneesmiddelen die monoklonale antilichamen (Mab’s) worden genoemd.
Hoe werkt Entyvio?
Entyvio werkt door het blokkeren van een eiwit op het oppervlak van witte bloedcellen dat de
ontsteking veroorzaakt bij colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn. Daardoor wordt de omvang van de
ontsteking verminderd.
Waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Entyvio wordt gebruikt om de klachten en symptomen bij volwassenen te behandelen van:
matige tot ernstige actieve colitis ulcerosa
matige tot ernstige actieve ziekte van Crohn.
Colitis ulcerosa
Colitis ulcerosa is een ziekte die ontsteking van de dikke darm veroorzaakt. Als u colitis ulcerosa
heeft, zult u eerst andere geneesmiddelen krijgen. Als u niet goed genoeg reageert op deze
geneesmiddelen of ze niet kunt verdragen, is het mogelijk dat uw arts u Entyvio geeft om de klachten
en symptomen van uw ziekte te verminderen.
Ziekte van Crohn
De ziekte van Crohn is een ziekte die ontsteking van het spijsverteringsstelsel veroorzaakt. Als u de
ziekte van Crohn heeft, zult u eerst andere geneesmiddelen krijgen. Als u niet goed genoeg reageert op
deze geneesmiddelen of ze niet kunt verdragen, is het mogelijk dat uw arts u Entyvio geeft om de
klachten en symptomen van uw ziekte te verminderen.
92
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
U heeft een actieve, ernstige infectie, zoals TBC (tuberculose), bloedvergiftiging, ernstige
diarree en braken (gastro-enteritis), infectie van het zenuwstelsel.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u dit middel gebruikt.
Wanneer u dit geneesmiddel voor het eerst gebruikt, in de loop van de behandeling en tussen twee
doses in,
moet u het uw arts, apotheker of verpleegkundige onmiddellijk vertellen:
als u last krijgt van wazig zien, verlies van gezichtsvermogen of dubbel zien, problemen met
praten, zwakte in een arm of been, een verandering in de manier waarop u loopt of problemen
met uw evenwicht, aanhoudend doof gevoel, verminderd gevoel of verlies van gevoel,
geheugenverlies of verwardheid. Dit kunnen allemaal symptomen zijn van een
ernstige
hersenaandoening die mogelijk dodelijk kan aflopen
en die progressieve multifocale
leuko-encefalopathie (PML) wordt genoemd.
als u een
infectie
heeft, of denkt dat u een infectie heeft, met klachten zoals koude rillingen,
beven, aanhoudend hoesten of een hoge koorts. Sommige infecties kunnen ernstig worden en
mogelijk zelfs levensbedreigend zijn als ze niet worden behandeld.
als u klachten heeft van
een allergische reactie,
zoals piepende ademhaling,
ademhalingsproblemen, galbulten, jeuk, zwelling of duizeligheid. Voor meer gedetailleerde
informatie, zie allergische reacties in rubriek 4.
als u een
vaccinatie
gaat krijgen of kort geleden een vaccinatie heeft gehad. Entyvio kan
invloed hebben op de manier waarop u op een vaccinatie reageert.
als u kanker heeft; vertel het uw arts. Uw arts zal moeten beslissen of u nog steeds Entyvio kunt
krijgen.
als u zich niet beter voelt, aangezien het tot 14 weken kan duren voor vedolizumab werkt bij
sommige patiënten met een zeer actieve ziekte van Crohn.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Entyvio wordt niet aanbevolen voor gebruik bij kinderen of jongeren (tot 18 jaar), omdat er geen
informatie is over het gebruik van dit geneesmiddel bij deze leeftijdsgroep.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Entyvio nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
Entyvio mag niet samen met andere biologische geneesmiddelen worden gegeven die uw
afweersysteem (immuunsysteem) onderdrukken, omdat het effect daarvan niet bekend is.
Vertel het uw arts als u eerder een van de volgende geneesmiddelen heeft gebruikt:
natalizumab (een geneesmiddel voor multiple sclerose) of
rituximab (een geneesmiddel voor bepaalde vormen van kanker en reumatoïde artritis).
93
Uw arts zal beslissen of u Entyvio kunt gebruiken.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Zwangerschap
De effecten van Entyvio bij zwangere vrouwen zijn niet bekend. Daarom wordt dit geneesmiddel niet
aanbevolen voor gebruik tijdens de zwangerschap. U en uw arts moeten beslissen of het voordeel voor
u duidelijk opweegt tegen het mogelijke risico voor uzelf en uw baby.
Als u een vrouw bent die zwanger kan worden, wordt u aangeraden om een zwangerschap te
voorkomen terwijl u Entyvio gebruikt. U moet doeltreffende anticonceptie gebruiken tijdens de
behandeling en tot minstens 4,5 maanden na de laatste behandeling.
Borstvoeding
Vertel het uw arts als u borstvoeding geeft of als u borstvoeding wilt geven. Entyvio komt in de
moedermelk terecht. Er is niet genoeg informatie over welk effect dat kan hebben op uw baby en op
de melkproductie. Er moet worden beslist of de borstvoeding wordt stopgezet of de behandeling met
Entyvio wordt gestopt. Bij die beslissing moeten het voordeel van borstvoeding voor uw kind en het
voordeel van de behandeling voor u in overweging worden genomen.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Dit geneesmiddel heeft een gering effect op uw rijvaardigheid of op het gebruik van gereedschap of
machines. Een klein aantal patiënten voelde zich duizelig na toediening van Entyvio. Als u zich
duizelig voelt, mag u geen voertuig besturen en geen gereedschap of machines gebruiken.
Entyvio 108 mg oplossing voor injectie bevat natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, dat wil zeggen dat het in wezen
'natriumvrij' is.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
U of uw zorgverlener krijgt training in het gebruik van Entyvio onderhuidse (subcutane) injecties.
Hoeveel van dit middel krijgt u?
De behandeling met Entyvio is dezelfde voor colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn.
De aanbevolen dosering is 108 mg Entyvio, toegediend door middel van een subcutane injectie om de
2 weken.
Bij de start van de behandeling geeft de arts de eerste doses Entyvio via een infuus in een ader
in uw arm (intraveneuze infusie) gedurende ongeveer 30 minuten.
Na minimaal 2 intraveneuze infusies kunt u Entyvio toegediend krijgen door middel van een
injectie onder de huid (subcutane injectie). De eerste subcutane injectie wordt gegeven op het
moment van de volgende geplande intraveneuze infusie en vervolgens om de 2 weken.
Entyvio injecteren
De subcutane injecties kunnen, na training in het gebruik ervan, worden gegeven door uzelf of door
een verzorger. Aan het einde van deze bijsluiter staan instructies hiervoor.
94
Bent u de injectie van dit middel vergeten of heeft u die overgeslagen?
Als u een dosis vergeet of heeft overgeslagen, injecteer dan de volgende dosis zo snel mogelijk en
vervolgens om de 2 weken.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Stop niet met het gebruik van Entyvio zonder dit eerst met uw arts te bespreken.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Ernstige bijwerkingen
Vertel het uw arts
onmiddellijk
als u een van de volgende situaties opmerkt:
allergische reacties (komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers) – de klachten kunnen
onder meer zijn: piepende ademhaling of ademhalingsproblemen, galbulten, jeukende huid,
zwelling, zich misselijk voelen, rode huid en
infecties (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers) – de klachten kunnen onder meer
zijn: koude rillingen of beven, hoge koorts of huiduitslag
Overige bijwerkingen
Vertel het uw arts
zo snel mogelijk
als u een van de volgende symptomen opmerkt:
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen
(kunnen voorkomen bij meer dan 1 op de 10 personen)
verkoudheid
gewrichtspijn
hoofdpijn
Vaak voorkomende bijwerkingen
(kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 10 personen)
koorts
infectie op de borst
vermoeidheid
hoesten
griep (influenza)
rugpijn
keelpijn
infectie van de sinussen
jeuk / jeukend gevoel
huiduitslag en rode huid
pijnlijke ledematen
spierkrampen
spierzwakte
infectie van de keelholte
buikgriep
infectie van de anus
pijn ter hoogte van de anus
harde stoelgang
opgezette buik
winderigheid
hoge bloeddruk
prikkelend of tintelend gevoel
95
brandend maagzuur
aambeien
verstopte neus
eczeem
nachtzweten
acne (puistjes)
injectieplaatsreacties (waaronder pijn, zwelling, roodheid of jeuk)
Soms voorkomende bijwerkingen
(kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 100 personen)
roodheid en gevoeligheid van haarfollikel
schimmelinfectie ter hoogte van keel en mond
vaginale infectie
gordelroos (herpes zoster)
Zeer zelden voorkomende bijwerkingen
(kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 10.000 personen)
longontsteking (pneumonie)
wazig zien (minder scherp zien)
plotse, ernstige allergische reactie die kan leiden tot ademhalingsmoeilijkheden, zwelling, snelle
hartslag, zweten, bloeddrukval, licht gevoel in het hoofd, bewustzijnsverlies en collaps
(anafylactische reactie en anafylactische shock)
Niet bekend
(frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
longaandoening die kan leiden tot kortademigheid (interstitiële longziekte)
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos
na “EXP”. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Entyvio is uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Bewaren in de koelkast (2 °C – 8 °C). De voorgevulde pen in de buitenverpakking bewaren ter
bescherming tegen licht. Indien nodig mag de voorgevulde pen in de oorspronkelijke
verpakking gedurende maximaal 7 dagen buiten de koelkast worden bewaard bij
kamertemperatuur (maximaal 25 °C). Gebruik de voorgevulde pen niet indien deze langer dan
7 dagen buiten de koelkast is bewaard.
Niet in de vriezer bewaren. Niet blootstellen aan direct zonlicht.
Gebruik dit geneesmiddel niet als u merkt dat er voorafgaand aan toediening deeltjes aanwezig
zijn in de vloeistof of dat er verkleuring is (de oplossing moet kleurloos tot geel zijn).
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag
uw apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u
geneesmiddelen op de juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd
en komen ze niet in het milieu terecht.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
6.
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De
werkzame stof
in dit middel is vedolizumab. Elke voorgevulde pen bevat 108 mg vedolizumab.
96
De
andere stoffen
in dit middel zijn citroenzuurmonohydraat, natriumcitraatdihydraat, L-histidine,
L-histidinemonohydrochloride, L-argininehydrochloride, polysorbaat 80 en water voor injecties.
Hoe ziet Entyvio eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Entyvio is een kleurloze tot gele oplossing voor injectie, geleverd in een glazen voorgevulde pen
voorzien van een automatische naaldbeveiliging die wordt geactiveerd zodra de pen van de
injectieplaats wordt weggenomen.
Entyvio is verkrijgbaar in een doos met 1 voorgevulde pen en in multiverpakkingen met
2 (2x1 voorgevulde pennen) of 6 (6x1 voorgevulde pennen) voorgevulde pennen. Niet alle genoemde
verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Takeda Pharma A/S
Delta Park 45
2665 Vallensbaek Strand
Denemarken
Fabrikant
Takeda Austria GmbH
St. Peter-Straβe 25
4020 Linz
Oostenrijk
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Takeda Belgium
Tél./Tel.: +32 2 464 06 11
takeda-belgium@takeda.com
България
Такеда България
Тел.: +359 2 958 27 36
Česká republika
Takeda Pharmaceuticals Czech Republic s.r.o.
Tel: + 420 234 722 722
Danmark
Takeda Pharma A/S
Tlf./Tel.: 00 800 6683 8470
medinfoEMEA@takeda.com
Deutschland
Takeda GmbH
Tel.: +49 (0) 800 825 3325
medinfoEMEA@takeda.com
Lietuva
Takeda, UAB
Tel.: +370 521 09 070
Luxembourg/Luxemburg
Takeda Belgium
Tél./Tel.: +32 2 464 06 11
takeda-belgium@takeda.com
Magyarország
Takeda Pharma Kft.
Tel.: +361 2707030
Malta
Drugsales Ltd
Tel.: +356 2141 9070
safety@drugsalesltd.com
Nederland
Takeda Nederland bv
Tel.: +31 20 203 5492
medinfoEMEA@takeda.com
97
Eesti
Takeda Pharma AS
Tel.: +372 6177 669
info@takeda.ee
Ελλάδα
TAKEDA ΕΛΛΑΣ Α.Ε.
Τηλ.: +30 210 6387800
gr.info@takeda.com
España
Takeda Farmacéutica España S.A.
Tel.: +34 917 90 42 22
spain@takeda.com
France
Takeda France SAS
Tel.: +33 1 40 67 33 00
medinfoEMEA@takeda.com
Hrvatska
Takeda Pharmaceuticals Croatia d.o.o.
Tel: +385 1 377 88 96
Ireland
Takeda Products Ireland Ltd.
Tel.: 1800 937 970
medinfoEMEA@takeda.com
Ísland
Vistor hf.
Tel.: +354 535 7000
vistor@vistor.is
Italia
Takeda Italia S.p.A
Tel.: +39 06 502601
Κύπρος
A.Potamitis Medicare Ltd
Tηλ: +357 22583333
info@potamitismedicare.com
Latvija
Takeda Latvia SIA
Tel.: +371 67840082
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Norge
Takeda AS
Tlf.: +47 6676 3030
infonorge@takeda.com
Österreich
Takeda Pharma Ges.m.b.H.
Tel.: +43 (0) 800 20 80 50
Polska
Takeda Pharma sp. z o.o.
Tel.: +48 22 608 13 00
Portugal
Takeda Farmacêuticos Portugal, Lda.
Tel.: +351 21 120 1457
România
Takeda Pharmaceuticals SRL
Tel.: +40 21 335 03 91
Slovenija
Takeda Pharmaceuticals farmacevtska družba
d.o.o.
Tel.: +386 (0) 59 082 480
Slovenská republika
Takeda Pharmaceuticals Slovakia s.r.o.
Tel.: +421 (2) 20 602 600
Suomi/Finland
Takeda Oy
Puh./Tel.: +358 20 746 5000
infoposti@takeda.com
Sverige
Takeda Pharma AB
Tel.: +46 8 731 28 00
infosweden@takeda.com
United Kingdom (Northern Ireland)
Takeda UK Ltd
Tel.: +44 (0) 283 064 0902
medinfoemea@takeda.com
98
Andere informatiebronnen
Deze bijsluiter is beschikbaar in formaten die geschikt zijn voor blinde of slechtziende patiënten en
kan worden opgevraagd bij de respectieve lokale vertegenwoordiger van de houder van de vergunning
voor het in de handel brengen.
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
(http://www.ema.europa.eu).
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
99
Instructies voor gebruik:
Lees deze instructies en volg ze op voordat u gaat injecteren. Uw arts, verpleegkundige of apotheker
moet u demonstreren hoe u de voorgevulde pen met Entyvio moet gebruiken voordat u deze zelf voor
het eerst gaat gebruiken.
De voorgevulde pen met een enkele dosis Entyvio
Vóór gebruik
Paarse dop
Kijkvenster
Na gebruik
Gele naaldbeveiliging
Kijkvenster
(injectie voltooid)
1) Plaats alles wat u nodig heeft voor de injectie op een schoon,
plat oppervlak
Neem 1 verpakking met een voorgevulde pen uit de koelkast.
De voorgevulde pen
niet gebruiken
als de zegels van de
verpakking geopend zijn of ontbreken.
Controleer de uiterste houdbaarheidsdatum (EXP) op de
verpakking.
Niet gebruiken
als de houdbaarheidsdatum is
verstreken.
Wacht
30 minuten
om de voorgevulde pen op kamertemperatuur
te laten komen.
Warm de voorgevulde pen
niet
op een andere manier op.
Niet
in direct zonlicht leggen.
Neem de voorgevulde pen
niet
uit de houder tot u klaar bent
om te gaan injecteren.
Verdere benodigdheden zijn:
Alcoholdoekje
Wattenbolletje of gaasje
Naaldencontainer
Wacht 30 minuten
100
2) Neem de voorgevulde pen uit de verpakking en controleer de
pen goed
Was uw handen.
Trek het papier van de houder en til de voorgevulde pen eruit.
Inspecteer de voorgevulde pen op beschadigingen.
Gebruik de voorgevulde pen
niet
als deze is beschadigd.
Controleer de uiterste houdbaarheidsdatum op de voorgevulde pen.
Gebruik de voorgevulde pen
niet
als de houdbaarheidsdatum is
verstreken.
Controleer het geneesmiddel. De oplossing moet kleurloos tot
geel zijn.
Gebruik de voorgevulde pen
niet
als de oplossing troebel is of
zwevende deeltjes bevat.
Het is mogelijk dat u luchtbellen ziet in de voorgevulde pen. Dit is
normaal.
Niet
schudden.
3) Bereid de injectieplaats voor
Kies een injectieplaats
op uw naakte huid. Kies 1 van de volgende
geschikte plaatsen.
De voorkant van de bovenbenen, of
De buik (abdomen), met uitzondering van het gebied van 5 cm
rond de navel, of
De achterkant van de bovenarm (alleen als een verzorger de
injectie geeft).
Gebruik voor elke injectie een nieuwe injectieplaats of een andere
plaats in hetzelfde injectiegebied.
Niet
injecteren in moedervlekken, littekens, blauwe plekken of
in huid die gevoelig, hard, rood of beschadigd is.
Wrijf het gekozen gebied schoon met een alcoholdoekje. Laat de
huid drogen.
Raak dit gebied
niet
opnieuw aan voordat u gaat injecteren.
Trek de paarse dop recht van de pen af en gooi deze weg.
Duim, vingers of hand
niet
op de gele naaldbeveiliging
plaatsen of erop duwen.
Doe de dop
niet
terug op de voorgevulde pen.
Als de voorgevulde pen gevallen is, mag u deze
niet
gebruiken.
101
4) Injecteer Entyvio
Houd de voorgevulde pen zo vast, dat u het kijkvenster kunt zien.
Plaats de voorgevulde pen onder een hoek van
90 graden
op de
injectieplaats.
Zorg ervoor dat het
gele uiteinde naar de injectieplaats is
gericht.
Niet
indrukken totdat u klaar bent om te gaan injecteren.
Druk de voorgevulde pen zo ver mogelijk omlaag
om te
beginnen met injecteren.
Houd vast en tel tot 10
terwijl u met een constante druk blijft
duwen. Hierdoor wordt al het geneesmiddel geïnjecteerd.
U hoort mogelijk 2 keer een klikgeluid, één bij het begin en
één tegen het einde van de injectie.
Controleer of het kijkvenster paars is
voordat u stopt met
duwen.
U ziet mogelijk een klein stukje grijs in het venster. Dit is
normaal.
Verwijder de voorgevulde pen van de injectieplaats.
De gele naaldbeveiliging komt automatisch omlaag en bedekt
de naald.
Als het kijkvenster niet geheeld gevuld is, moet u contact
opnemen met uw arts, verpleegkundige of apotheker. U heeft
dan mogelijk niet uw volledige dosis geneesmiddel gehad.
Het is mogelijk dat u een beetje bloed ziet op de injectieplaats.
Als dit zo is, druk dan met een wattenbolletje of gaasje op de huid.
CONTROLEREN
VASTHOUDEN
(Tot 10 tellen)
DRUKKEN
5) Gooi het gebruikte materiaal weg
Doe de gebruikte voorgevulde pen meteen na gebruik in een
geschikte punctiebestendige naaldencontainer.
Werp de naaldencontainer weg volgens de plaatselijke
regelgeving.
De rest van het materiaal kan als huishoudelijk afval worden
weggegooid.
102
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Entyvio 300 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke injectieflacon bevat 300 mg vedolizumab.
Na reconstitutie bevat elke ml 60 mg vedolizumab.
Vedolizumab is een gehumaniseerd IgG1-monoklonaal antilichaam dat wordt geproduceerd in de
ovariumcellen van de Chinese hamster (CHO-cellen) door middel van recombinante
DNA-technologie.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie.
Witte tot gebroken witte, gelyofiliseerde koek of poeder.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
Colitis ulcerosa
Entyvio is geïndiceerd voor de behandeling van volwassen patiënten met matige tot ernstige actieve
colitis ulcerosa die ontoereikend reageerden op, niet meer reageerden op of intolerantie vertoonden
voor conventionele therapie of een tumornecrosefactor-alfa-antagonist (TNF-antagonist).
Ziekte van Crohn
Entyvio is geïndiceerd voor de behandeling van volwassen patiënten met matige tot ernstige actieve
ziekte van Crohn die ontoereikend reageerden op, niet meer reageerden op of intolerantie vertoonden
voor conventionele therapie of een tumornecrosefactor-alfa-antagonist (TNF-antagonist).
Pouchitis
Entyvio is geïndiceerd voor de behandeling van volwassen patiënten met matige tot ernstige actieve
chronische pouchitis die een proctocolectomie met aanleggen van een ileoanale anastomose met pouch
hebben ondergaan voor colitis ulcerosa en die onvoldoende reageren of niet meer reageren op
behandeling met antibiotica.
4.2
Dosering en wijze van toediening
De behandeling moet worden gestart door en onder toezicht staan van gespecialiseerde
beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg die ervaren zijn in de diagnose en behandeling van colitis
ulcerosa, de ziekte van Crohn of pouchitis (zie rubriek 4.4). Patiënten moeten de bijsluiter en de
patiëntenwaarschuwingskaart krijgen.
Colitis ulcerosa
Het aanbevolen dosisschema van intraveneuze vedolizumab (vedolizumab i.v.) is 300 mg, toegediend
via intraveneuze infusie, in week 0, 2 en 6, en daarna om de 8 weken.
Therapie bij patiënten met colitis ulcerosa dient te worden stopgezet als er geen bewijs van
therapeutisch voordeel wordt waargenomen tegen week 10 (zie rubriek 5.1).
Sommige patiënten die een verminderde respons hebben ervaren, kunnen baat vinden bij een
verhoging van de doseringsfrequentie naar vedolizumab i.v. 300 mg elke 4 weken.
Bij patiënten die een respons hadden op behandeling met vedolizumab, kunnen corticosteroïden
worden verlaagd en/of stopgezet in overeenstemming met de standaardzorg.
Herbehandeling
Als de therapie wordt onderbroken en de behandeling met vedolizumab i.v. opnieuw moet worden
gestart, kan dosering om de 4 weken worden overwogen (zie rubriek 5.1). In klinisch onderzoek
bedroeg de periode van onderbreking van de behandeling maximaal 1 jaar. De werkzaamheid werd
opnieuw verkregen, zonder evidente toename aan bijwerkingen of infusiegerelateerde reacties tijdens
de herbehandeling met vedolizumab (zie rubriek 4.8).
Ziekte van Crohn
Het aanbevolen dosisschema van vedolizumab i.v. is 300 mg, toegediend via intraveneuze infusie, in
week 0, 2 en 6, en daarna om de 8 weken.
Patiënten met de ziekte van Crohn die geen respons hebben vertoond, kunnen baat vinden bij een dosis
vedolizumab i.v. in week 10 (zie rubriek 4.4). De therapie moet vanaf week 14 om de 8 weken worden
voortgezet bij patiënten die een respons vertonen. Bij patiënten met de ziekte van Crohn dient de
therapie te worden stopgezet als er geen bewijs van therapeutisch voordeel wordt waargenomen tegen
week 14 (zie rubriek 5.1).
Sommige patiënten die een verminderde respons hebben ervaren, kunnen baat vinden bij een
verhoging van de doseringsfrequentie naar vedolizumab i.v. 300 mg elke 4 weken.
Bij patiënten die een respons hadden op behandeling met vedolizumab, kunnen corticosteroïden
worden verlaagd en/of stopgezet in overeenstemming met de standaardzorg.
Herbehandeling
Als de therapie wordt onderbroken en de behandeling met vedolizumab i.v. opnieuw moet worden
gestart, kan dosering om de 4 weken worden overwogen (zie rubriek 5.1). In klinisch onderzoek
bedroeg de periode van onderbreking van de behandeling maximaal 1 jaar. De werkzaamheid werd
opnieuw verkregen, zonder evidente toename aan bijwerkingen of infusiegerelateerde reacties tijdens
de herbehandeling met vedolizumab (zie rubriek 4.8).
Pouchitis
Het aanbevolen dosisschema van vedolizumab i.v. is 300 mg, toegediend via intraveneuze infusie, in
week 0, 2 en 6, en daarna om de 8 weken.
De behandeling met vedolizumab moet tegelijk worden geïnitieerd met de standaardzorg antibiotica
(bijv. een kuur van vier weken met ciprofloxacine) (zie rubriek 5.1).
Stopzetten van de behandeling moet worden overwogen indien er geen bewijs van therapeutisch
voordeel wordt waargenomen van 14 weken behandeling met vedolizumab.
Bijzondere patiëntengroepen
Oudere patiënten
Bij oudere patiënten hoeft de dosis niet te worden aangepast. Farmacokinetische analyses van de
populatie toonden geen effect van leeftijd aan (zie rubriek 5.2).
Patiënten met een nier- of leverfunctiestoornis
Vedolizumab is niet onderzocht bij deze patiëntenpopulaties. Er kan geen doseringsadvies worden
gegeven.
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van vedolizumab bij kinderen in de leeftijd van 0 tot 17 jaar zijn niet
vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Wijze van toediening
Entyvio 300 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie is uitsluitend voor intraveneus
gebruik. Het moet worden gereconstitueerd en verder verdund vóór intraveneuze toediening.
Entyvio 300 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie wordt toegediend als een
intraveneuze infusie over een periode van 30 minuten. Patiënten moeten tijdens en na infusie onder
toezicht blijven (zie rubriek 4.4).
Raadpleeg rubriek 6.6 voor instructies over reconstitutie en verdunning van het geneesmiddel vóór
toediening.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Actieve ernstige infecties, zoals tuberculose (TBC), sepsis, cytomegalovirus, listeriosis en
opportunistische infecties, zoals progressieve multifocale leuko-encefalopathie (PML) (zie
rubriek 4.4).
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Vedolizumab i.v. moet toegediend worden in een zorgsetting die is uitgerust voor behandeling van
acute overgevoeligheidsreacties, zoals anafylaxie, voor het geval die zich voordoen. Geschikte
monitoring- en medische ondersteuningsmaatregelen moeten beschikbaar zijn voor onmiddellijk
gebruik wanneer vedolizumab i.v. wordt toegediend. Alle patiënten moeten tijdens elke infusie
voortdurend onder toezicht blijven. Tijdens de eerste 2 infusies, moeten ze gedurende ongeveer 2 uur
na voltooiing van de infusie worden opgevolgd voor klachten en symptomen van acute
overgevoeligheidsreacties. Voor alle volgende infusies moeten patiënten gedurende ongeveer 1 uur na
voltooiing van de infusie onder toezicht blijven.
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
In klinisch onderzoek zijn infusiegerelateerde reacties (IRR) en overgevoeligheidsreacties gemeld,
waarbij de meerderheid licht tot matige van aard was (zie rubriek 4.8).
Als een ernstige IRR, anafylactische reactie of andere ernstige reactie voorkomt, moet toediening van
Entyvio onmiddellijk worden stopgezet en een aangewezen behandeling worden ingesteld
(bijvoorbeeld epinefrine en antihistaminica) (zie rubriek 4.3).
Als een lichte tot matige IRR voorkomt, kan de infusiesnelheid worden vertraagd of onderbroken en
een aangewezen behandeling worden ingesteld. Zet de infusie voort zodra de lichte of matige IRR
afneemt. Artsen moeten voorafgaande behandeling overwegen (bijvoorbeeld met een
antihistaminicum, hydrocortison en/of paracetamol) voordat de volgende infusie plaatsvindt voor
patiënten met een voorgeschiedenis van lichte tot matige IRR op vedolizumab om hun risico's tot een
minimum te beperken (zie rubriek 4.8).
Infecties
Vedolizumab is een darmselectieve integrineantagonist waarvan geen systemische
immunosuppressieve werking is vastgesteld (zie rubriek 5.1).
Artsen moeten zich bewust zijn van het mogelijke verhoogde risico op opportunistische infecties of
infecties waarvoor de darm een defensieve barrière is (zie rubriek 4.8). Behandeling met vedolizumab
mag niet worden ingesteld bij patiënten met actieve, ernstige infecties totdat de infecties onder
controle zijn, en artsen moeten overwegen om de behandeling niet toe te dienen bij patiënten die een
ernstige infectie ontwikkelen tijdens chronische behandeling met vedolizumab. Voorzichtigheid is
geboden wanneer het gebruik van vedolizumab wordt overwogen bij patiënten met een chronische,
ernstige infectie die onder controle is of met een voorgeschiedenis van recidiverende, ernstige
infecties. Patiënten moeten voor, tijdens en na behandeling nauwlettend worden opgevolgd voor
infecties.
Vedolizumab is gecontra-indiceerd bij patiënten met actieve tuberculose (zie rubriek 4.3). Voordat
behandeling met vedolizumab wordt gestart, moeten patiënten in overeenstemming met de lokale
klinische praktijk worden gescreend op tuberculose. Als latente tuberculose wordt gediagnosticeerd,
moet een geschikte behandeling worden gestart met een anti-tuberculosebehandeling in
overeenstemming met de lokale aanbevelingen, voordat behandeling met vedolizumab wordt gestart.
Bij patiënten die met TBC worden gediagnosticeerd tijdens behandeling met vedolizumab, moet
behandeling met vedolizumab worden stopgezet totdat de TBC-infectie is verdwenen.
Sommige integrineantagonisten en sommige systemische immunosuppressiva zijn geassocieerd met
progressieve multifocale leuko-encefalopathie (PML); dat is een zeldzame en vaak fatale
opportunistische infectie die wordt veroorzaakt door het John Cunningham-virus (JC-virus). Door te
binden aan het 47-integrine dat tot expressie komt op gut-homing lymfocyten oefent vedolizumab
een immunosuppressief effect uit specifiek op de darm. Hoewel geen systemisch immunosuppressief
effect werd waargenomen bij gezonde personen, zijn de effecten op de functie van het systemische
immuunsysteem bij patiënten met een inflammatoire darmziekte niet bekend.
Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg moeten met vedolizumab behandelde patiënten opvolgen
voor nieuwe of verergerende neurologische klachten en symptomen, zoals vermeld in het educatief
materiaal voor artsen, en moeten, als deze voorkomen, neurologische verwijzing overwegen. De
patiënt moet een patiëntenwaarschuwingskaart krijgen (zie rubriek 4.2). Als PML wordt vermoed,
mag behandeling met vedolizumab niet worden toegediend; eens bevestigd, moet de behandeling
definitief worden stopgezet.
Het risico op maligniteit is groter bij patiënten met colitis ulcerosa of de ziekte van Crohn.
Immunomodulerende geneesmiddelen kunnen het risico op maligniteit vergroten (zie rubriek 4.8).
Voorafgaand en gelijktijdig gebruik van biologicals
Er zijn geen gegevens beschikbaar van klinisch onderzoek met vedolizumab voor patiënten die eerder
zijn behandeld met natalizumab of rituximab. Voorzichtigheid is geboden wanneer het gebruik van
vedolizumab bij deze patiënten wordt overwogen.
Patiënten die eerder zijn blootgesteld aan natalizumab moeten normaal minstens 12 weken wachten
voordat behandeling met vedolizumab wordt ingesteld, tenzij anders geïndiceerd door de klinische
toestand van de patiënt.
Er zijn geen klinische onderzoeksgegevens beschikbaar over het gelijktijdige gebruik van
vedolizumab met biologische immunosuppressiva. Daarom wordt het gebruik van vedolizumab bij
deze patiënten niet aanbevolen.
Levende en orale vaccins
In een placebogecontroleerd onderzoek met gezonde vrijwilligers resulteerde een enkele dosis van
750 mg vedolizumab niet in een daling van de percentages van beschermende immuniteit voor het
hepatitis B-virus bij personen die met 3 doses van recombinant hepatitis B-oppervlakteantigeen
intramusculair waren gevaccineerd. Personen die aan vedolizumab waren blootgesteld, hadden lagere
seroconversiepercentages na toediening van een gedood, oraal choleravaccin. De invloed op andere
orale en nasale vaccins is niet bekend. Het wordt aanbevolen dat alle patiënten alle nodige
immunisaties krijgen in overeenstemming met de huidige immunisatierichtlijnen voordat behandeling
met vedolizumab wordt ingesteld. Patiënten die met vedolizumab worden behandeld, mogen
niet-levende vaccins blijven krijgen. Er zijn geen gegevens over de secundaire overdracht van infectie
door levende vaccins bij patiënten die vedolizumab krijgen. Toediening van het influenzavaccin moet
met een injectie worden gegeven, in overeenstemming met de gebruikelijke, klinische praktijk. Andere
levende vaccins kunnen tegelijkertijd met vedolizumab worden toegediend, maar dan uitsluitend als de
voordelen duidelijk opwegen tegen de risico's.
Inductie van remissie van ziekte van Crohn
Inductie van remissie van ziekte van Crohn kan bij sommige patiënten tot 14 weken duren. De redenen
hiervoor zijn niet volledig bekend en zijn waarschijnlijk gerelateerd aan het werkingsmechanisme. Dit
dient in overweging genomen te worden, in het bijzonder bij patiënten met ernstige, actieve ziekte bij
aanvang die niet eerder behandeld werden met TNF-antagonisten (zie ook rubriek 5.1).
Exploratieve analyses bij subgroepen uit het klinisch onderzoek naar ziekte van Crohn suggereren dat
vedolizumab toegediend aan patiënten zonder gelijktijdige behandeling met corticosteroïden minder
effectief kan zijn voor inductie van remissie bij de ziekte van Crohn dan bij patiënten die reeds
gelijktijdig corticosteroïden krijgen toegediend (ongeacht gelijktijdig gebruik van
immunomodulatoren; zie rubriek 5.1).
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er is geen onderzoek naar interacties uitgevoerd.
Vedolizumab is onderzocht bij volwassen patiënten met colitis ulcerosa of de ziekte van Crohn bij
gelijktijdige toediening van corticosteroïden, immunomodulatoren (azathioprine, 6-mercaptopurine en
methotrexaat) en aminosalicylaten. Farmacokinetische analyses van de populatie duiden erop dat
gelijktijdige toediening van dergelijke middelen geen klinisch betekenisvol effect had op de
farmacokinetiek van vedolizumab.
Het effect van vedolizumab op de farmacokinetiek van geneesmiddelen die regelmatig gelijktijdig
worden toegediend is niet onderzocht.
Vaccinaties
Levende vaccines, in het bijzonder levende orale vaccins, moeten bij gelijktijdige toediening met
vedolizumab met voorzichtigheid worden gebruikt (zie rubriek 4.4).
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vrouwen die zwanger kunnen worden
Vrouwen die zwanger kunnen worden, moeten effectieve anticonceptie gebruiken om zwangerschap te
voorkomen en het gebruik ervan voortzetten gedurende minstens 18 weken na de laatste behandeling.
Zwangerschap
Er is een beperkte hoeveelheid gegevens over het gebruik van vedolizumab bij zwangere vrouwen.
De resultaten van dieronderzoek duiden niet op directe of indirecte schadelijke effecten wat betreft
reproductietoxiciteit (zie rubriek 5.3).
Uit voorzorg heeft het de voorkeur het gebruik van vedolizumab te vermijden tijdens de
zwangerschap, tenzij de voordelen duidelijk opwegen tegen het mogelijke risico voor zowel de
moeder als de foetus.
Borstvoeding
Vedolizumab is aangetroffen in de moedermelk. Het effect van vedolizumab op zuigelingen die
borstvoeding krijgen en het effect op de melkproductie zijn niet bekend. In een lactatieonderzoek met
alleen melk dat de concentratie vedolizumab evalueerde in moedermelk van vrouwen met actieve
colitis ulcerosa of de ziekte van Crohn die borstvoeding gaven en vedolizumab kregen, bedroeg de
concentratie vedolizumab in moedermelk ongeveer 0,4% tot 2,2% van de concentratie in het serum
van de moeder zoals blijkt uit historische studies naar vedolizumab. De geschatte gemiddelde
dagelijkse dosis vedolizumab die de zuigeling opnam, bedroeg 0,02 mg/kg/dag, wat overeenkomt met
ongeveer 21% van de gemiddelde dagelijkse dosis van de moeder, aangepast voor het
lichaamsgewicht.
Als vedolizumab gebruikt wordt bij vrouwen die borstvoeding geven, moeten het voordeel van de
behandeling voor de moeder en de mogelijke risico's voor de zuigeling in overweging worden
genomen.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen gegevens over de effecten van vedolizumab op de vruchtbaarheid bij de mens. Effecten
op de mannelijke en vrouwelijke vruchtbaarheid zijn niet formeel geëvalueerd in dieronderzoek (zie
rubriek 5.3).
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Duizeligheid is gemeld bij een klein aantal patiënten. Daarom heeft vedolizumab een geringe invloed
op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen.
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De vaakst gemelde bijwerkingen zijn infecties (zoals nasofaryngitis, infectie van de bovenste
luchtwegen, bronchitis, griep en sinusitis), hoofdpijn, nausea, pyrexie, vermoeidheid, hoesten,
artralgie.
Infusiegerelateerde reacties (met symptomen zoals dyspnoe, bronchospasme, urticaria, overmatig
blozen, rash, verhoogde bloeddruk en verhoogde hartfrequentie) zijn ook gemeld bij patiënten
behandeld met vedolizumab.
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
De volgende lijst van bijwerkingen is gebaseerd op ervaring tijdens klinisch onderzoek en na het op de
markt brengen en wordt vermeld volgens systeem/orgaanklasse. Binnen de systeem/orgaanklassen
worden bijwerkingen vermeld onder de volgende frequentiecategorieën: zeer vaak ( 1/10), vaak
( 1/100, < 1/10), soms ( 1/1.000, < 1/100), zeer zelden (< 1/10.000) en niet bekend (kan met de
beschikbare gegevens niet worden bepaald). Binnen iedere frequentiegroep worden bijwerkingen
gerangschikt naar afnemende ernst.
Tabel 1. Bijwerkingen
Systeem/orgaanklasse
Frequentie
Bijwerking(en)
Infecties en parasitaire
Zeer vaak
Nasofaryngitis
aandoeningen
Vaak
Bronchitis,
gastro-enteritis,
infectie van de bovenste
luchtwegen,
griep,
sinusitis,
faryngitis
Soms
Luchtweginfectie,
vulvovaginale candidiasis,
orale candidiasis,
herpes zoster
Zeer zelden
Pneumonie
Immuunsysteemaandoeningen
Zeer zelden
Anafylactische reactie,
anafylactische shock
Zenuwstelselaandoeningen
Zeer vaak
Hoofdpijn
Vaak
Paresthesie
Oogaandoeningen
Zeer zelden
Wazig zien
Bloedvataandoeningen
Vaak
Hypertensie
Ademhalingsstelsel-,
Vaak
Orofaryngeale pijn,
borstkas- en
neusverstopping, hoesten
mediastinumaandoeningen
Niet bekend
Interstitiële longziekte
Maag-darmstelselaandoeningen
Vaak
Anaal abces, anusfissuur,
nausea, dyspepsie, constipatie,
abdominale distensie, flatulentie,
hemorroïden, rectale hemorragie
Huid- en onderhuidaandoeningen Vaak
Rash, pruritus, eczeem,
erytheem, nachtzweet, acne
Soms
Folliculitis
Skeletspierstelsel- en
Zeer vaak
Artralgie
Frequentie
Bijwerking(en)
bindweefselaandoeningen
Vaak
Spierspasmen,
rugpijn, spierzwakte,
vermoeidheid,
pijn in de ledematen
Algemene aandoeningen en
Vaak
Pyrexie, infusie gerelateerde
toedieningsplaatsstoornissen
reactie* (asthenie en
borstongemak)
Soms
Reactie op infuusplaats
(waaronder: pijn op infuusplaats
en irritatie op infuusplaats),
infusiegerelateerde reactie,
koude rillingen,
het koud hebben
* gerapporteerd in EARNEST pouchitis-studie
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Infusiegerelateerde reacties
In de gecontroleerde onderzoeken GEMINI 1 en 2 (naar colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn) had
4% van de met vedolizumab i.v. behandelde patiënten en 3% van de met placebo behandelde patiënten
een bijwerking die door de onderzoeker werd gedefinieerd als een infusiegerelateerde reactie (IRR)
(zie rubriek 4.4). Geen enkele voorkeursterm, gerapporteerd als een IRR, kwam voor bij een
percentage van meer dan 1%. De meerderheid van de IRR's waren licht of matige van aard en < 1%
resulteerde in stopzetting van de onderzoeksbehandeling. De waargenomen IRR's verdwenen
doorgaans met geen of minimale interventie na de infusie. De meeste infusiegerelateerde reacties
kwamen voor in de eerste 2 uur. Van die patiënten die infusiegerelateerde reacties hadden, hadden die
welke een dosis vedolizumab i.v. hadden gekregen, meer infusiegerelateerde reacties in de eerste 2 uur
dan de met placebo behandelde patiënten die infusiegerelateerde reacties hadden. De meeste
infusiegerelateerde reacties waren niet ernstig en kwamen voor tijdens de infusie of in het eerste uur
na voltooiing van de infusie.
Eén ernstige bijwerking van IRR werd gerapporteerd bij een patiënt met de ziekte van Crohn tijdens
de tweede infusie (gemelde symptomen waren dyspnoe, bronchospasme, urticaria, overmatig blozen,
rash, verhoogde bloeddruk en verhoogde hartfrequentie) en werd met succes behandeld door
stopzetting van de infusie en door behandeling met een antihistaminicum en intraveneus
hydrocortison. Bij patiënten die vedolizumab i.v. kregen in week 0 en 2, en daarna placebo, werd geen
stijging van het percentage van IRR waargenomen bij herbehandeling met vedolizumab i.v. na verlies
van respons.
In het gecontroleerde onderzoek EARNEST (naar pouchitis) met vedolizumab i.v. werden
overgevoeligheidsreacties, waaronder IRR's, gemeld bij 3 van de 51 proefpersonen (5,9%) in de groep
die vedolizumab ontving en bij 2 van de 51 proefpersonen (3,9%) in de groep die placebo ontving. De
individuele voorkeurstermen omvatten mondulceratie, zwelling, perifeer oedeem, borstongemak,
asthenie, acuut nierletsel, obstructieve luchtwegaandoening en overmatig blozen. Alle voorvallen
werden gemeld als mild tot matig in intensiteit, geen ervan werd als ernstig beschouwd en geen ervan
leidde tot stopzetting van het onderzoek.
Infecties
In de gecontroleerde onderzoeken GEMINI 1 en 2 (naar colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn) met
vedolizumab i.v. bedroeg het percentage van infecties 0,85 per patiëntjaar bij de met vedolizumab
behandelde patiënten en 0,70 per patiëntjaar bij de met placebo behandelde patiënten. De infecties
bestonden voornamelijk uit nasofaryngitis, infectie van de bovenste luchtwegen, sinusitis en
urineweginfecties. De meeste patiënten zetten de behandeling met vedolizumab voort nadat de infectie
verdwenen was.
In het gecontroleerde onderzoek EARNEST (naar pouchitis) met vedolizumab i.v. ervoer slechts 1 van
de 51 proefpersonen (2,0%) in de groep die vedolizumab ontving een ernstige infectie met
gastro-enteritis. Deze proefpersoon is ter observatie opgenomen in het ziekenhuis, is genezen en heeft
het onderzoek voltooid.
In gecontroleerde en open-label onderzoeken (naar colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn) bij
volwassenen met vedolizumab i.v. zijn ernstige infecties gemeld, waaronder tuberculose, sepsis
(sommige fataal), salmonella-sepsis, Listeria-meningitis en cytomegaloviruscolitis.
In klinische onderzoeken (naar colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn) met vedolizumab i.v. was het
percentage infecties bij patiënten die met vedolizumab werden behandeld en een BMI van 30 kg/m2 of
meer hadden, hoger dan bij degenen met een BMI van minder dan 30 kg/m2.
In klinische onderzoeken (naar colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn) met vedolizumab i.v. werd er
een enigszins hogere incidentie van ernstige infecties gemeld bij patiënten die met vedolizumab
werden behandeld en eerder waren blootgesteld aan behandeling met een TNF-antagonist vergeleken
met patiënten die niet eerder een behandeling met een TNF-antagonist hadden ontvangen.
Maligniteit
In het algemeen duiden de resultaten van het klinische programma tot nu toe niet op een verhoogd
risico op maligniteit bij behandeling met vedolizumab; het aantal maligniteiten was echter klein en
langdurige blootstelling was beperkt. Veiligheidsevaluaties op lange termijn lopen nog.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Doses tot 10 mg/kg (ongeveer 2,5 maal de aanbevolen dosis) zijn intraveneus toegediend in klinisch
onderzoek. In klinisch onderzoek is geen dosisbeperkende toxiciteit waargenomen.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: immunosuppressiva, selectieve immunosuppressiva, ATC-code:
L04AA33.
Werkingsmechanisme
Vedolizumab is een darmselectief immunosuppressief biological. Het is een gehumaniseerd
monoklonaal antilichaam dat specifiek bindt aan het 47-integrine, dat bij voorkeur tot expressie komt
op gut-homing T-helperlymfocyten. Door te binden aan 47 op bepaalde lymfocyten, remt
vedolizumab de adhesie van deze cellen aan mucosale-adresserende-cel-adhesiemolecule-1
(MAdCAM-1), maar niet aan vasculaire-cel-adhesiemolecule-1 (VCAM-1). MAdCAM-1 wordt
Het 47-integrine komt tot expressie op een afzonderlijke subset van geheugen-T-lymfocyten die bij
voorkeur migreren naar het maag-darmkanaal en een ontsteking veroorzaken die kenmerkend is voor
colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn, die beide chronische, inflammatoire, immunologisch
gemedieerde aandoeningen zijn van het maag-darmkanaal. Vedolizumab vermindert de
gastro-intestinale ontsteking bij patiënten met colitis ulcerosa, de ziekte van Crohn en pouchitis. Door
remming van de interactie van 47 met MAdCAM-1 door vedolizumab wordt transmigratie van
gut-homing geheugen-T-lymfocyten door het vasculaire endotheel naar parenchymweefsel bij
niet-humane primaten verhinderd en werd een omkeerbare, 3-voudige toename van deze cellen in
perifeer bloed geïnduceerd. De muriene precursor van vedolizumab verlichtte gastro-intestinale
ontsteking bij Pinché-aapjes met colitis, een model van colitis ulcerosa.
Bij gezonde personen, patiënten met colitis ulcerosa of patiënten met de ziekte van Crohn veroorzaakt
vedolizumab geen toename van neutrofielen, basofielen, eosinofielen, B-helperlymfocyten en
cytotoxische T-lymfocyten, het totale aantal geheugen-T-lymfocyten, monocyten of naturalkillercellen
in het perifere bloed, waarbij geen leukocytose werd waargenomen.
Vedolizumab had geen effect op de immuunbewaking en ontsteking van het centrale zenuwstelsel bij
experimentele auto-immune encefalomyelitis bij niet-humane primaten, een model van multiple
sclerose. Vedolizumab had geen effect op immuunresponsen op antigene provocatie in de dermis en
spier (zie rubriek 4.4). Vedolizumab remde echter wel een immuunrespons op een gastro-intestinale
antigene provocatie bij gezonde, humane vrijwilligers (zie rubriek 4.4).
Immunogeniciteit
Tijdens een behandeling met vedolizumab kunnen zich antilichamen ontwikkelen tegen vedolizumab.
Het merendeel daarvan is neutraliserend. De vorming van anti-vedolizumabantilichamen wordt in
verband gebracht met een verhoogde klaring van vedolizumab en minder klinische remissie.
Infusiegerelateerde reacties na een infusie met vedolizumab zijn gemeld bij patiënten met
anti-vedolizumabantilichamen.
Farmacodynamische effecten
In klinisch onderzoek met vedolizumab i.v. bij doses die varieerden van 2 tot 10 mg/kg werd bij
patiënten > 95% verzadiging van 47-receptoren waargenomen op subsets van circulerende
lymfocyten, die een rol spelen bij de immuunbewaking van de darm.
Vedolizumab had geen effect op CD4+- en CD8+-migratie naar het CZS, zoals wordt aangetoond door
de afwezigheid van verandering in de verhouding van CD4+/CD8+ in cerebrospinaal vocht voor en na
toediening van vedolizumab bij gezonde, humane vrijwilligers. Deze gegevens stemmen overeen met
onderzoek bij niet-humane primaten, waarin geen effecten zijn waargenomen op immuunbewaking
van het CZS.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Colitis ulcerosa
De werkzaamheid en veiligheid van vedolizumab i.v. voor de behandeling van volwassen patiënten
met matige tot ernstige actieve colitis ulcerosa (Mayo-score 6 tot 12 met endoscopische subscore 2)
zijn aangetoond in een gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd onderzoek waarbij de
werkzaamheidseindpunten zijn geëvalueerd in week 6 en week 52 (GEMINI 1). De geïncludeerde
patiënten hadden gefaald op minimaal één conventionele therapie, waaronder corticosteroïden,
immunomodulatoren en/of de TNF-antagonist infliximab (met inbegrip van primaire
Voor de evaluatie van de eindpunten in week 6 werden 374 patiënten op dubbelblinde wijze
gerandomiseerd (3:2) naar 300 mg vedolizumab of placebo in week 0 en week 2. Het primaire
eindpunt was het percentage patiënten met een klinische respons (gedefinieerd als een afname in
complete Mayo-score met 3 punten en 30% ten opzichte van de aanvangsscore met een bijhorende
afname in subscore voor rectale bloeding met 1 punt of absolute subscore voor rectale bloeding
met 1 punt) in week 6. Tabel 2 geeft de resultaten van de geëvalueerde primaire en secundaire
eindpunten weer.
Tabel 2. Werkzaamheidsresultaten in week 6 van GEMINI 1
Placebo
Vedolizumab i.v.
Eindpunt
n = 149
n = 225
Klinische respons
26%
47%*
Klinische remissie§
5%
17%
Mucosaal herstel¶
25%
41%
*p < 0,0001
p 0,001
p < 0,05
§Klinische remissie: Complete Mayo-score van 2 punten en geen individuele subscore > 1 punt
¶Mucosaal herstel: endoscopische subscore van Mayo van 1 punt
Het gunstige effect van vedolizumab op de klinische respons, de remissie en het mucosaal herstel is
waargenomen bij zowel patiënten die nog niet eerder waren blootgesteld aan een TNF-antagonist als
bij patiënten bij wie een voorafgaande therapie met een TNF-antagonist had gefaald.
In GEMINI 1 kregen 2 cohorten van patiënten vedolizumab in week 0 en week 2: patiënten van
cohort 1 werden op dubbelblinde wijze gerandomiseerd naar 300 mg vedolizumab of placebo, terwijl
patiënten van cohort 2 werden behandeld met 300 mg open-label vedolizumab. Om de werkzaamheid
te kunnen evalueren in week 52 werden 373 patiënten van cohort 1 en 2 die werden behandeld met
vedolizumab en klinische respons hadden bereikt in week 6 op dubbelblinde wijze gerandomiseerd
(1:1:1) naar een van de volgende schema's vanaf week 6: 300 mg vedolizumab om de 8 weken,
300 mg vedolizumab om de 4 weken of placebo om de 4 weken. Vanaf week 6 moesten patiënten die
een klinische respons hadden bereikt en die corticosteroïden kregen starten met een afbouwschema
voor corticosteroïden. Het primaire eindpunt was het percentage patiënten in klinische remissie in
week 52. Tabel 3 geeft de resultaten voor de geëvalueerde primaire en secundaire eindpunten.
Vedolizumab
i.v.
Vedolizumab i.v.
Placebo
om de 8 weken
om de 4 weken
Eindpunt
n = 126*
n = 122
n = 125
Klinische remissie
16%
42%
45%
Duurzame klinische respons¶
24%
57%
52%
Mucosaal herstel
20%
52%
56%
Duurzame klinische remissie#
9%
20%§
24%
Corticosteroïdvrije klinische remissie
14%
31%§
45%
*De placebogroep bestaat uit die personen die vedolizumab kregen in week 0 en week 2 en die
gerandomiseerd werden naar placebo van week 6 tot en met week 52.
p < 0,0001
p < 0,001
§p < 0,05
¶Duurzame klinische respons: klinische respons in week 6 en 52
#Duurzame klinische remissie: klinische remissie in week 6 en 52
Corticosteroïdvrije klinische remissie: patiënten die bij aanvang orale corticosteroïden gebruikten en
corticosteroïden stopzetten vanaf week 6 en in klinische remissie waren in week 52. Het aantal patiënten
bedroeg n = 72 voor placebo, n = 70 voor vedolizumab om de 8 weken en n = 73 voor vedolizumab om
de 4 weken
Exploratieve analyses leveren additionele gegevens op over de belangrijkste subpopulaties die zijn
onderzocht. Bij ongeveer een derde van de patiënten had een voorafgaande therapie met een
TNF-antagonist gefaald. Van deze patiënten bereikte 37% die vedolizumab om de 8 weken kregen,
35% die vedolizumab om de 4 weken kregen en 5% die placebo kregen, klinische remissie in week 52.
Verbeteringen in duurzame klinische respons (47%, 43%, 16%), mucosaal herstel (42%, 48%, 8%),
duurzame klinische remissie (21%, 13%, 3%) en corticosteroïdvrije klinische remissie (23%, 32%,
4%) zijn waargenomen bij de populatie bij wie de voorafgaande TNF-antagonist had gefaald en die
behandeld werd met respectievelijk vedolizumab om de 8 weken, vedolizumab om de 4 weken en
placebo.
Patiënten die geen respons vertoonden in week 6 bleven in de studie en kregen vedolizumab om de
4 weken. Klinische respons aan de hand van partiële Mayo-scores werd bereikt in week 10 en week 14
door hogere percentages patiënten die met vedolizumab werden behandeld (respectievelijk 32% en
39%) dan patiënten die placebo kregen (respectievelijk 15% en 21%).
Patiënten die geen respons meer vertoonden op vedolizumab wanneer ze om de 8 weken werden
behandeld, mochten deelnemen aan een open-label vervolgonderzoek en kregen vedolizumab om de
4 weken. Bij deze patiënten werd klinische remissie bereikt bij 25% van de patiënten in week 28 en
week 52.
Patiënten die een klinische respons bereikten na toediening van vedolizumab in week 0 en 2, die
daarna gerandomiseerd werden naar placebo (gedurende 6 tot 52 weken) en geen respons meer
vertoonden, mochten deelnemen aan het open-label vervolgonderzoek en kregen vedolizumab om de
4 weken. Bij deze patiënten werd klinische remissie bereikt bij 45% van de patiënten tegen week 28 en
bij 36% van de patiënten tegen week 52.
In dit open-label vervolgonderzoek zijn de voordelen van behandeling met vedolizumab, zoals
beoordeeld met de partiële Mayo-score, klinische remissie en klinische respons, aangetoond tot
196 weken.
Health-related quality of life (HRQOL) werd beoordeeld aan de hand van de Inflammatory Bowel
Disease Questionnaire (IBDQ), een ziektespecifieke vragenlijst, en de algemene vragenlijsten SF-36
en EQ-5D. Uit een exploratieve analyse blijkt dat klinisch betekenisvolle verbeteringen zijn
waargenomen voor vedolizumab-groepen. De verbeteringen waren aanzienlijk groter dan bij de
placebogroep in week 6 en week 52 voor EQ-5D- en EQ-5D VAS-scores, alle subschalen van IBDQ
(darmsymptomen, systemische functie, emotionele functie en sociale functie), alsook alle subschalen
Ziekte van Crohn
De werkzaamheid en veiligheid van vedolizumab i.v. voor de behandeling van volwassen patiënten
met matige tot ernstig actieve ziekte van Crohn (Crohn's Disease Activity Index score [CDAI- score]
van 220 tot 450) zijn geëvalueerd in 2 onderzoeken (GEMINI 2 en 3). De geïncludeerde patiënten
hadden gefaald op minimaal één conventionele therapie, waaronder corticosteroïden,
immunomodulatoren en/of TNF-antagonisten (met inbegrip van primaire non-responders).
Gelijktijdige, stabiele doses van orale corticosteroïden, immunomodulatoren en antibiotica waren
toegelaten.
Het GEMINI 2-onderzoek was een gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd onderzoek
waarbij werkzaamheidseindpunten werden geëvalueerd in week 6 en week 52. Patiënten (n = 368)
werden op dubbelblinde wijze gerandomiseerd (3:2) naar 2 doses van 300 mg vedolizumab of placebo
in week 0 en week 2. De 2 primaire eindpunten waren het percentage patiënten in klinische remissie
(gedefinieerd als CDAI-score 150 punten) in week 6 en het percentage patiënten met een versterkte
klinische respons (gedefinieerd als een daling van 100 punten voor de CDAI-score ten opzichte van
de aanvangsscore) in week 6 (zie tabel 4).
In GEMINI 2 waren er 2 cohorten van patiënten die vedolizumab kregen in week 0 en 2: patiënten van
cohort 1 werden op dubbelblinde wijze gerandomiseerd naar 300 mg vedolizumab of placebo, terwijl
patiënten van cohort 2 werden behandeld met 300 mg open-label vedolizumab. Om de werkzaamheid
te kunnen evalueren in week 52 werden 461 patiënten van cohort 1 en 2 die werden behandeld met
vedolizumab en klinische respons hadden bereikt (gedefinieerd als een daling met 70 punten voor de
CDAI-score ten opzichte van de aanvangsscore) in week 6 op dubbelblinde wijze gerandomiseerd
(1:1:1) naar een van de volgende schema's vanaf week 6: 300 mg vedolizumab om de 8 weken,
300 mg vedolizumab om de 4 weken of placebo om de 4 weken. Patiënten die in week 6 klinische
respons vertoonden, moesten starten met het afbouwen van corticosteroïden. Het primaire eindpunt
was het percentage patiënten in klinische remissie in week 52 (zie tabel 5).
Het GEMINI 3-onderzoek was een tweede, gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd
onderzoek dat de werkzaamheid evalueerde in week 6 en week 10 in de subgroep van patiënten,
gedefinieerd als patiënten bij wie ten minste 1 conventionele therapie had gefaald en een therapie met
een TNF-antagonist (met inbegrip van primaire non-responders), alsook de algemene populatie, die
ook bestond uit patiënten bij wie ten minste 1 conventionele therapie had gefaald en die nog niet
waren behandeld met een TNF-antagonist. Patiënten (n = 416), waarvan ongeveer 75% patiënten bij
wie een TNF-antagonist had gefaald, werden op dubbelblinde wijze gerandomiseerd (1:1) naar
300 mg vedolizumab of placebo in week 0, 2 en 6. Het primaire eindpunt was het percentage patiënten
in klinische remissie in week 6 bij de subpopulatie bij wie een TNF-antagonist had gefaald. Hoewel
niet werd voldaan aan het primaire eindpunt, blijkt uit exploratieve analyses dat klinisch
betekenisvolle resultaten zijn waargenomen, zoals vermeld in tabel 4.
Placebo
Vedolizumab i.v.
GEMINI 2-onderzoek
Klinische remissie, week 6
Algemeen
7% (n = 148)
15%* (n = 220)
TNF-antagonist(en) gefaald
4% (n = 70)
11% (n = 105)
TNF-antagonist(en) naïef
9% (n = 76)
17% (n = 109)
Versterkte klinische respons, week 6
Algemeen
26% (n = 148)
31% (n = 220)
TNF-antagonist(en) gefaald
23% (n = 70)
24% (n = 105)
TNF-antagonist(en) naïef
30% (n = 76)
42% (n = 109)
Verandering CRP-gehalte in serum in
week 6 t.o.v. de aanvangswaarde,
mediaan (mcg/ml)
Algemeen
-0,5 (n = 147)
-0,9 (n = 220)
GEMINI 3-onderzoek
Klinische remissie, week 6
Algemeen
12% (n = 207)
19% (n = 209)
TNF-antagonist(en) gefaald¶
12% (n = 157)
15%§ (n = 158)
TNF-antagonist(en) naïef
12% (n = 50)
31% (n = 51)
Klinische remissie, week 10
Algemeen
13% (n = 207)
29% (n = 209)
TNF-antagonist(en) gefaald¶,
12% (n = 157)
27% (n = 158)
TNF-antagonist(en) naïef
16% (n = 50)
35% (n = 51)
Aanhoudende klinische remissie#¶
Algemeen
8% (n = 207)
15% (n = 209)
TNF-antagonist(en) gefaald¶,
8% (n = 157)
12% (n = 158)
TNF-antagonist(en) naïef
8% (n = 50)
26% (n = 51)
Versterkte klinische respons, week 6
Algemeen^
23% (n = 207)
39% (n = 209)
TNF-antagonist(en) gefaald
22% (n = 157)
39% (n = 158)
TNF-antagonist(en) naïef^
24% (n = 50)
39% (n = 51)
*p < 0,05
niet statistisch significant
secundair eindpunt te beschouwen als exploratief met vooraf vastgelegde statistische testprocedure
§niet statistisch significant, waardoor de andere eindpunten niet statistisch zijn getest
¶n = 157 voor placebo en n = 158 voor vedolizumab
#Aanhoudende klinische remissie: klinische remissie in week 6 en 10
^Exploratief eindpunt
Vedolizumab i.v.
Vedolizumab i.v.
Placebo
om de 8 weken
om de 4 weken
n = 153*
n = 154
n = 154
Klinische remissie
22%
39%
36%
Versterkte klinische respons
30%
44%
45%
Corticosteroïdvrije klinische remissie§
16%
32%
29%
Duurzame klinische remissie¶
14%
21%
16%
*De placebogroep bestaat uit die personen die vedolizumab kregen in week 0 en week 2 en die
gerandomiseerd werden naar placebo van week 6 tot en met week 52.
p < 0,001
p < 0,05
§Corticosteroïdvrije klinische remissie: patiënten die bij aanvang orale corticosteroïden gebruikten en
corticosteroïden stopzetten vanaf week 6 en in klinische remissie waren in week 52. Het aantal patiënten
bedroeg n = 82 voor placebo, n = 82 voor vedolizumab om de 8 weken en n = 80 voor vedolizumab om de
4 weken
¶Duurzame klinische remissie: klinische remissie bij 80% van de onderzoeksbezoeken, met inbegrip van het
laatste bezoek (week 52)
Exploratieve analyses onderzochten de effecten van gelijktijdig toegediende corticosteroïden en
immunomodulatoren op de inductie van remissie van de ziekte van Crohn. Gelijktijdige behandeling,
meer bepaald met corticosteroïden, bleek effectiever te zijn naar inductie van remissie van de ziekte
van Crohn dan vedolizumab alleen of met gelijktijdige toediening van immunomodulatoren, wat een
kleiner verschil in de mate van remissie toonde dan placebo. De mate van klinische remissie in
GEMINI 2 in week 6 was 10% (verschil met placebo 2%, 95% BI: -6, 10) zonder toediening van
corticosteroïden in vergelijking met 20% (verschil met placebo 14%, 95% BI: -1, 29) met gelijktijdige
toediening van corticosteroïden. In GEMINI 3 in week 6 en 10 was de mate van klinische remissie
respectievelijk 18% (verschil met placebo 3%, 95% BI: -7, 13) en 22% (verschil met placebo 8%, 95%
BI: -3, 19) zonder toediening van corticosteroïden in vergelijking met respectievelijk 20% (verschil
met placebo 11%, 95% BI: 2, 20) en 35% (verschil met placebo 23%, 95% BI: 12, 33) met
gelijktijdige toediening van corticosteroïden; Deze effecten werden tevens met of zonder gelijktijdige
toediening van immunomodulatoren waargenomen.
Exploratieve analyses leveren additionele gegevens op over de belangrijkste subpopulaties die zijn
onderzocht. Bij GEMINI 2 had bij ongeveer de helft van de patiënten eerder therapie met een
TNF-antagonist gefaald. Van deze patiënten bereikte 28% die vedolizumab om de 8 weken kreeg,
27% die vedolizumab om de 4 weken kreeg en 13% die placebo kreeg, klinische remissie in week 52.
Versterkte klinische respons werd bereikt bij respectievelijk 29%, 38% en 21%, en corticosteroïdvrije
klinische remissie werd bereikt bij respectievelijk 24%, 16% en 0%.
Patiënten die bij GEMINI 2 geen respons vertoonden in week 6 bleven in de studie en kregen
vedolizumab om de 4 weken. Versterkte klinische respons werd waargenomen in week 10 en week 14
bij hogere percentages patiënten die met vedolizumab werden behandeld (respectievelijk 16% en 22%)
dan patiënten die placebo kregen (respectievelijk 7% en 12%). Er was geen klinisch betekenisvol
verschil in klinische remissie tussen de behandelingsgroepen op deze tijdpunten. Analyses van
klinische remissie in week 52 bij patiënten die non-responders waren in week 6, maar die een respons
bereikten in week 10 of week 14, duiden erop dat patiënten met de ziekte van Crohn die
non-responders waren voordeel kunnen hebben van een dosis vedolizumab in week 10.
Patiënten die geen respons meer vertoonden op vedolizumab wanneer ze om de 8 weken werden
behandeld in GEMINI 2, mochten deelnemen aan een open-label vervolgonderzoek en kregen
vedolizumab om de 4 weken. Bij deze patiënten werd klinische remissie bereikt bij 23% van de
patiënten in week 28 en bij 32% van de patiënten in week 52.
Patiënten die een klinische respons bereikten na toediening van vedolizumab in week 0 en 2, die
daarna gerandomiseerd werden naar placebo (gedurende 6 tot 52 weken) en geen respons meer
vertoonden, mochten deelnemen aan het open-label vervolgonderzoek en kregen vedolizumab om de
In dit open-label vervolgonderzoek werden een klinische remissie en klinische respons waargenomen
bij patiënten tot 196 weken.
Exploratieve analyse toonde aan dat klinisch betekenisvolle verbeteringen zijn waargenomen voor de
groepen van vedolizumab om de 4 weken en om de 8 weken in GEMINI 2 en de verbeteringen waren
significant groter dan bij de placebogroep tussen de aanvangsscores en de EQ-5D-score, EQ-5D
VAS-score, totale IBDQ-score en IBDQ-subschalen van darmsymptomen en systemische functie in
week 52.
Pouchitis
De werkzaamheid en veiligheid van vedolizumab i.v. voor de behandeling van volwassen patiënten
met chronische pouchitis zijn aangetoond in een gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd
onderzoek naar de werkzaamheid in week 14 en week 34 (EARNEST). De geïncludeerde patiënten
hadden minimaal een jaar voor de randomisatie een proctocolectomie met aanleggen van anastomose
met een ileoanale pouch (IPAA) ondergaan voor colitis ulcerosa en hadden actieve chronische
pouchitis (gedefinieerd als antibiotica-afhankelijk of antibiotica-refractair) ontwikkeld, met een
aangepaste Pouchitis Disease Activity Index (mPDAI) score van 5 en een endoscopische subscore
van 2 bij baseline. Alle patiënten ontvingen gelijktijdig een behandeling met antibiotica met
tweemaal daags 500 mg ciprofloxacine vanaf de start van het onderzoeken tot en met week 4. De
patiënten ontvingen indien nodig gedurende het onderzoek aanvullende antibioticakuren, waaronder
voor opvlammende pouchitis.
De patiënten (n = 102) werden gerandomiseerd (1:1) en ontvingen ofwel 300 mg vedolizumab i.v. of
intraveneus placebo in week 0, 2 en 6, en daarna elke 8 weken tot en met week 30. Het primaire
eindpunt was klinische remissie (gedefinieerd als een mPDAI-score van < 5 en een afname in de totale
mPDAI-score van 2 punten ten opzichte van baseline) in week 14. In tabel 6 worden de resultaten
weergegeven van de primaire en secundaire eindpunten in week 14 en in tabel 7 worden de resultaten
weergegeven van de secundaire eindpunten in week 34.
Tabel 6. Werkzaamheidsresultaten voor EARNEST in week 14
Verschil
Placebo
Vedolizumab i.v.
Vedolizumab-Placebo (95% BI)
Eindpoint
n = 51
n = 51
[percentagepunten]
Klinische remissie*
9,8%
31,4%
21.6 (4.9; 37.5)
PDAI-remissie
9,8%
35,3%
25.5 (8.0; 41.4)
Klinische respons§
33,3%
62,7%
29.4 (8.0; 47.6)
*Klinische remissie is gedefinieerd als een mPDAI-score < 5 en een afname in totale mPDAI-score van
2 punten t.o.v. baseline
p < 0,05
PDAI-remissie is gedefinieerd als een PDAI- score < 7 en een afname in PDAI-score van 3 punten t.o.v.
baseline
§Klinische respons is gedefinieerd als een afname van mPDAI-score van 2 punten t.o.v. baseline
Tabel 7. Werkzaamheidsresultaten voor EARNEST in week 34
Verschil
Placebo
Vedolizumab i.v.
Vedolizumab-Placebo (95% BI)
Eindpoint
n = 51
n = 51
[percentagepunten]
Placebo
Vedolizumab i.v.
Vedolizumab-Placebo (95% BI)
Eindpoint
n = 51
n = 51
[percentagepunten]
Klinische remissie*
17,6%
35,3%
17.6 (0.3; 35.1)
PDAI-remissie
17,6%
37,3%
19.6 (1.9; 37.0)
Klinische respons§
29,4%
51,0%
21.6 (1.9; 39.8)
*Klinische remissie is gedefinieerd als een mPDAI-score < 5 en een afname in totale mPDAI-score van
2 punten t.o.v. baseline
PDAI-remissie is gedefinieerd als een PDAI- score < 7 en een afname in PDAI-score van 3 punten t.o.v.
baseline
§Klinische respons is gedefinieerd als een afname van mPDAI-score van 2 punten t.o.v. baseline
Ongeveer twee derde van de patiënten had eerder voor UC of pouchitis een behandeling met een
TNF-antagonist ontvangen (33 in de behandelgroep met vedolizumab en 31 in de behandelgroep met
placebo). Onder deze patiënten bereikte 33,3% van de groep met vedolizumab klinische remissie in
week 14 vergeleken met 9,7% in de groep met placebo.
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten tot uitstel van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met Entyvio in een of meerdere subgroepen van
pediatrische patiënten met colitis ulcerosa, de ziekte van Crohn of pouchitis (zie rubriek 4.2 voor
informatie over pediatrisch gebruik).
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
De farmacokinetiek van enkelvoudige dosis en meervoudige doses van vedolizumab zijn onderzocht
bij gezonde personen en bij patiënten met matige tot ernstige actieve colitis ulcerosa, of ziekte van
Crohn. De farmacokinetiek van vedolizumab is niet onderzocht bij patiënten met pouchitis maar er
wordt verwacht dat dit vergelijkbaar is met de farmacokinetiek bij patiënten met matige tot ernstige
actieve colitis ulcerosa of de ziekte van Crohn.
Bij patiënten die 300 mg vedolizumab kregen toegediend in de vorm van een 30 minuten durende,
intraveneuze infusie in week 0 en 2, bedroegen in week 6 de gemiddelde serumdalconcentraties
27,9 mcg/ml (SD ± 15,51) bij colitis ulcerosa en 26,8 mcg/ml (SD ± 17,45) bij de ziekte van Crohn. In
onderzoeken met vedolizumab i.v. kregen patiënten vanaf week 6 300 mg vedolizumab i.v. om de 8 of
4 weken. Bij patiënten met colitis ulcerosa bedroegen de gemiddelde steady-state
serumdalconcentraties respectievelijk 11,2 mcg/ml (SD ± 7,24) en 38,3 mcg/ml (SD ± 24,43). Bij
patiënten met de ziekte van Crohn bedroegen de gemiddelde steady-state serumdalconcentraties
respectievelijk 13,0 mcg/ml (SD ± 9,08) en 34,8 mcg/ml (SD ± 22,55).
Distributie
Farmacokinetische analyses van de populatie duiden erop dat het distributievolume van vedolizumab
ongeveer 5 liter is. De binding van vedolizumab aan plasma-eiwit is niet onderzocht. Vedolizumab is
een therapeutisch monoklonaal antilichaam en verwacht wordt dat het niet aan plasma-eiwitten bindt.
Vedolizumab gaat niet door de bloed-hersenbarrière na intraveneuze toediening. Intraveneuze
toediening van 450 mg vedolizumab is niet gedetecteerd in het cerebrospinaal vocht van gezonde
personen.
Eliminatie
Farmacokinetische analyses van de populatie op basis van intraveneuze en subcutane data duiden erop
dat de klaring van vedolizumab ongeveer 0,162 l/dag bedraagt (via lineaire eliminatie) en de
serumhalfwaardetijd 26 dagen. De exacte eliminatieroute van vedolizumab is niet bekend. Uit
Lineariteit
Vedolizumab vertoonde lineaire farmacokinetiek bij serumconcentraties van meer dan 1 mcg/ml.
Speciale populaties
Op basis van farmacokinetische analyses van de populatie heeft leeftijd geen invloed op de klaring van
vedolizumab bij patiënten met colitis ulcerosa of de ziekte van Crohn. Er wordt niet verwacht dat
leeftijd invloed heeft op de klaring bij patiënten met pouchitis. Er is geen formeel onderzoek
uitgevoerd naar de effecten van een nier- of leverfunctiestoornis op de farmacokinetiek van
vedolizumab.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn
afkomstig van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, toxiciteit bij
herhaalde dosering, genotoxiciteit, carcinogeen potentieel, reproductie- en ontwikkelingstoxiciteit.
Langetermijnonderzoek met vedolizumab bij dieren ter beoordeling van het carcinogene potentieel is
niet uitgevoerd, omdat farmacologisch responsieve modellen op monoklonale antilichamen niet
bestaan. In een farmacologisch responsieve soort (cynomolgus-apen) was er geen bewijs van cellulaire
hyperplasie of systemische immunomodulatie die mogelijk kon worden geassocieerd met oncogenese
in 13 en 26 weken durende toxicologische onderzoeken. Bovendien werden geen effecten van
vedolizumab waargenomen op de proliferatieve snelheid of cytotoxiciteit van een humane tumorcellijn
waarbij het 47-integrine in vitro tot expressie wordt gebracht.
Er is geen specifiek dieronderzoek naar de vruchtbaarheid uitgevoerd met vedolizumab. Er kunnen
geen definitieve conclusies worden getrokken over de mannelijke voortplantingsorganen in onderzoek
naar toxiciteit bij herhaalde dosering bij cynomolgus-apen. Door het ontbreken van binding van
vedolizumab aan mannelijk voortplantingsweefsel bij de aap en de mens, en de intacte mannelijke
vruchtbaarheid waargenomen bij 7-integrine-knockout-muizen, wordt niet verwacht dat vedolizumab
een effect zal hebben op de mannelijke vruchtbaarheid.
Toediening van vedolizumab bij drachtige cynomolgus-apen tijdens het grootste deel van de dracht
resulteerde niet in bewijs van effecten op teratogeniciteit, pre- of postnatale ontwikkeling bij jongen
tot de leeftijd van 6 maanden. Op dag 28 na de geboorte werden lage gehaltes (< 300 mcg/l)
vedolizumab gedetecteerd in de melk van 3 van 11 cynomolgus-apen die werden behandeld met
100 mg/kg vedolizumab, toegediend om de 2 weken, en niet bij dieren die 10 mg/kg kregen.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen
L-histidine
L-histidinemonohydrochloride
L-argininehydrochloride
Sucrose
Polysorbaat 80
Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen gemengd worden.
6.3
Houdbaarheid
3 jaar
De stabiliteit bij gebruik van de gereconstitueerde oplossing in de injectieflacon is aangetoond
gedurende 8 uur bij 2 °C 8 °C.
De stabiliteit bij gebruik van de verdunde oplossing in natriumchlorideoplossing 9 mg/ml (0,9%) voor
injectie in de infusiezak is aangetoond gedurende 12 uur bij 20 °C 25 °C of 24 uur bij 2 °C 8 °C.
De gecombineerde stabiliteit bij gebruik van vedolizumab in de injectieflacon en infusiezak met
natriumchlorideoplossing 9 mg/ml (0,9%) voor injectie bedraagt in totaal 12 uur bij 20 °C - 25 °C of
24 uur bij 2 °C 8 °C.
Een 24-uurs periode kan voor de gereconstitueerde oplossing in de injectieflacon tot 8 uur bij
2 °C -8 °C en voor de verdunde oplossing in de infusiezak tot 12 uur bij 20 °C - 25 °C omvatten, maar
de infusiezak dient gedurende de rest van de 24-uurs periode in de koelkast te worden bewaard
(2 °C-8 °C).
Bewaar de gereconstitueerde oplossing in de injectieflacon of de verdunde oplossing in de infusiezak
niet in de vriezer.
Bewaarconditie
Koelkast 2 °C 8 °C
20 °C 25 °C
Gereconstitueerde oplossing in de injectieflacon
8 uur
Niet bewaren1
Verdunde oplossing in
24 uur2,3
12 uur2
natriumchlorideoplossing 9 mg/ml (0,9%) voor
injectie
1 Maximaal 30 minuten zijn toegestaan voor het reconstitueren.
2 Bij deze tijdsduur wordt verondersteld dat de gereconstitueerde oplossing onmiddellijk verdund wordt in de
natriumchlorideoplossing 9 mg/ml (0,9%) voor injectie en alleen in de infusiezak bewaard wordt. De tijd dat de
gereconstitueerde oplossing eventueel in de injectieflacon werd bewaard, moet worden afgetrokken van de tijd
dat de oplossing in de infusiezak mag worden bewaard.
3 Deze periode kan bestaan uit maximaal 12 uur bij 20 °C 25 °C.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2 °C 8 °C). De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter
bescherming tegen licht.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na reconstitutie en verdunning, zie rubriek 6.3.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie in een injectieflacon (20 ml) van type 1-glas,
voorzien van een rubberen stop en aluminium verzegeling, beschermd met een plastic dop.
Elke verpakking bevat 1 injectieflacon.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Instructies voor reconstitutie en infusie
1.
Gebruik een aseptische techniek voor het bereiden van Entyvio oplossing voor intraveneuze
infusie.
Verwijder de flip-off-dop van de injectieflacon en veeg schoon met een gaas met alcohol.
Reconstitueer vedolizumab bij kamertemperatuur (20 °C 25 °C) met 4,8 ml steriel water voor
injectie, met een spuit met een naald van 21-25 gauge.
3.
Breng de naald door het midden van de stop in de injectieflacon in en richt de stroom van de
vloeistof op de wand van de injectieflacon om overmatige schuimvorming te voorkomen.
4.
Draai de injectieflacon voorzichtig gedurende minstens 15 seconden rond. Niet krachtig
schudden of omkeren.
5.
Laat de injectieflacon maximaal 20 minuten bij kamertemperatuur (20 °C 25 °C) staan om te
reconstitueren en om schuim te laten wegtrekken; ondertussen kan de injectieflacon worden
rondgedraaid en geïnspecteerd worden of het is opgelost. Als het na 20 minuten niet volledig is
opgelost, laat het dan nog 10 minuten verder oplossen.
6.
Inspecteer de gereconstitueerde oplossing voorafgaand aan verdunning visueel op deeltjes en
verkleuring. De oplossing moet helder of opaalachtig, kleurloos tot lichtgeel zijn en mag geen
zichtbare deeltjes bevatten. Een gereconstitueerde oplossing die geen kenmerkende kleur heeft
of die deeltjes bevat, mag niet worden toegediend.
7.
Zodra het product is opgelost, moet de injectieflacon voorzichtig 3 keer worden omgekeerd.
8.
Trek onmiddellijk 5 ml (300 mg) gereconstitueerde Entyvio op met een spuit met een naald van
21-25 gauge.
9.
Voeg de 5 ml (300 mg) gereconstitueerde Entyvio toe aan 250 ml steriele
natriumchlorideoplossing 9 mg/ml (0,9%) voor injectie en meng de infusiezak voorzichtig
(5 ml natriumchlorideoplossing 9 mg/ml (0,9%) voor injectie hoeft niet uit de infusiezak te
worden opgetrokken voordat Entyvio wordt toegevoegd). Voeg geen andere geneesmiddelen
toe aan de bereide infusieoplossing of de intraveneuze infusieset. Dien de infusieoplossing over
een periode van 30 minuten toe (zie rubriek 4.2).
Na reconstitutie moet de infusieoplossing zo snel mogelijk worden gebruikt.
Een ongebruikt deel van de gereconstitueerde oplossing of infusieoplossing mag niet worden bewaard
voor hergebruik.
Elke injectieflacon is uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Takeda Pharma A/S
Delta Park 45
2665 Vallensbaek Strand
Denemarken
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/14/923/001
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 22 mei 2014
Datum van laatste verlenging: 12 december 2018
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Entyvio 108 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
Entyvio 108 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Entyvio 108 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
Elke voorgevulde spuit bevat 108 mg vedolizumab in 0,68 ml.
Entyvio 108 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
Elke voorgevulde pen bevat 108 mg vedolizumab in 0,68 ml.
Vedolizumab is een gehumaniseerd IgG1-monoklonaal antilichaam dat wordt geproduceerd in de
ovariumcellen van de Chinese hamster (CHO-cellen) door middel van recombinante
DNA-technologie.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie (injectievloeistof).
Kleurloze tot gele oplossing.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
Colitis ulcerosa
Entyvio is geïndiceerd voor de behandeling van volwassen patiënten met matige tot ernstige actieve
colitis ulcerosa die ontoereikend reageerden op, niet meer reageerden op of intolerantie vertoonden
voor conventionele therapie of een tumornecrosefactor-alfa-antagonist (TNF-antagonist).
Ziekte van Crohn
Entyvio is geïndiceerd voor de behandeling van volwassen patiënten met matige tot ernstige actieve
ziekte van Crohn die ontoereikend reageerden op, niet meer reageerden op of intolerantie vertoonden
voor conventionele therapie of een tumornecrosefactor-alfa-antagonist (TNF-antagonist).
4.2
Dosering en wijze van toediening
De behandeling moet worden gestart door en onder toezicht staan van gespecialiseerde
beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg die ervaren zijn in de diagnose en behandeling van colitis
ulcerosa of de ziekte van Crohn (zie rubriek 4.4). Patiënten moeten de bijsluiter krijgen.
Colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn
Het aanbevolen dosisschema van vedolizumab subcutaan (vedolizumab s.c.) als
onderhoudsbehandeling, volgend op minimaal 2 intraveneuze infusies, is 108 mg, toegediend via
subcutane injectie eenmaal per 2 weken. De eerste subcutane dosis moet worden toegediend in plaats
van de volgende geplande intraveneuze dosis en daarna om de 2 weken.
Voor de dosering van de intraveneuze dosis, zie rubriek 4.2 van de samenvatting van de
productkenmerken van Entyvio 300 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie.
Er zijn onvoldoende gegevens beschikbaar om te bepalen of patiënten die een vermindering van hun
respons op de onderhoudsbehandeling met vedolizumab s.c. ervaren, baat hebben bij een verhoging in
de doseringsfrequentie.
Er zijn geen gegevens over de omschakeling van patiënten van vedolizumab s.c. naar vedolizumab i.v.
tijdens de onderhoudsbehandeling.
Bij patiënten die een respons hadden op behandeling met vedolizumab, kunnen corticosteroïden
worden verlaagd en/of stopgezet in overeenstemming met de standaardzorg.
Herbehandeling en gemiste dosis (doses)
Als de behandeling met vedolizumab s.c. wordt onderbroken of als een patiënt een geplande dosis (of
meerdere doses) van vedolizumab s.c. niet krijgt, moet de patiënt worden geadviseerd om de volgende
subcutane dosis zo snel mogelijk te injecteren en vervolgens om de 2 weken daarna. In klinisch
onderzoek bedroeg de periode van onderbreking van de behandeling maximaal 46 weken zonder
evidente toename aan bijwerkingen of reacties op de injectieplaats tijdens de herstart van de
behandeling met vedolizumab s.c. (zie rubriek 4.8).
Bijzondere patiëntengroepen
Oudere patiënten
Bij oudere patiënten hoeft de dosis niet te worden aangepast. Farmacokinetische analyses van de
populatie toonden geen effect van leeftijd aan (zie rubriek 5.2).
Patiënten met een nier- of leverfunctiestoornis
Vedolizumab is niet onderzocht bij deze patiëntenpopulaties. Er kan geen doseringsadvies worden
gegeven.
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van vedolizumab bij kinderen in de leeftijd van 0 tot 17 jaar zijn niet
vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Wijze van toediening
Entyvio oplossing voor injectie (in een voorgevulde spuit of in een voorgevulde pen) is uitsluitend
bedoeld voor subcutane injectie.
Als de arts bepaalt dat dit passend is en na goede training over de juiste subcutane injectietechniek,
mag een patiënt of verzorger vedolizumab s.c. injecteren. Uitgebreide instructies voor het toedienen
met behulp van de voorgevulde spuit of de voorgevulde pen staan in de respectievelijke bijsluiters.
Voor verdere instructies over het klaarmaken en speciale voorzorgsmaatregelen voor het hanteren van
het geneesmiddel, zie rubriek 6.6.
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Actieve ernstige infecties, zoals tuberculose (TBC), sepsis, cytomegalovirus, listeriosis en
opportunistische infecties, zoals progressieve multifocale leuko-encefalopathie (PML) (zie
rubriek 4.4).
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
Overgevoeligheidsreacties
In klinisch onderzoek zijn overgevoeligheidsreacties gemeld, waarbij de meerderheid licht tot matig
van aard was (zie rubriek 4.8).
Als een anafylactische reactie of andere ernstige reactie voorkomt, moet toediening van vedolizumab
onmiddellijk worden stopgezet en een aangewezen behandeling worden ingesteld (zie rubriek 4.3).
Infecties
Vedolizumab is een darmselectieve integrineantagonist waarvan geen systemische
immunosuppressieve werking is vastgesteld (zie rubriek 5.1).
Artsen moeten zich bewust zijn van het mogelijke verhoogde risico op opportunistische infecties of
infecties waarvoor de darm een defensieve barrière is (zie rubriek 4.8). De behandeling mag niet
worden ingesteld bij patiënten met actieve, ernstige infecties totdat de infecties onder controle zijn, en
artsen moeten overwegen om de behandeling niet toe te dienen bij patiënten die een ernstige infectie
ontwikkelen tijdens chronische behandeling met vedolizumab. Voorzichtigheid is geboden wanneer
het gebruik van vedolizumab wordt overwogen bij patiënten met een chronische, ernstige infectie die
onder controle is of met een voorgeschiedenis van recidiverende, ernstige infecties. Patiënten moeten
voor, tijdens en na behandeling nauwlettend worden opgevolgd voor infecties.
Vedolizumab is gecontra-indiceerd bij patiënten met actieve tuberculose (zie rubriek 4.3). Voordat
behandeling met vedolizumab wordt gestart, moeten patiënten in overeenstemming met de lokale
klinische praktijk worden gescreend op tuberculose. Als latente tuberculose wordt gediagnosticeerd,
moet een geschikte behandeling worden gestart met een anti-tuberculosebehandeling in
overeenstemming met de lokale aanbevelingen, voordat behandeling met vedolizumab wordt gestart.
Bij patiënten die met TBC worden gediagnosticeerd tijdens behandeling met vedolizumab, moet
behandeling met vedolizumab worden stopgezet totdat de TBC-infectie is verdwenen.
Sommige integrineantagonisten en sommige systemische immunosuppressiva zijn geassocieerd met
progressieve multifocale leuko-encefalopathie (PML); dat is een zeldzame en vaak fatale
opportunistische infectie die wordt veroorzaakt door het John Cunningham-virus (JC-virus). Door te
binden aan het 47-integrine dat tot expressie komt op gut-homing lymfocyten oefent vedolizumab
een immunosuppressief effect uit specifiek op de darm. Hoewel geen systemisch immunosuppressief
effect werd waargenomen bij gezonde personen, zijn de effecten op de functie van het systemische
immuunsysteem bij patiënten met een inflammatoire darmziekte niet bekend.
Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg moeten met vedolizumab behandelde patiënten opvolgen
voor nieuwe of verergerende neurologische klachten en symptomen, zoals vermeld in het educatief
materiaal voor artsen, en moeten, als deze voorkomen, neurologische verwijzing overwegen. Als PML
Maligniteiten
Het risico op maligniteit is groter bij patiënten met colitis ulcerosa of de ziekte van Crohn.
Immunomodulerende geneesmiddelen kunnen het risico op maligniteit vergroten (zie rubriek 4.8).
Voorafgaand en gelijktijdig gebruik van biologicals
Er zijn geen gegevens beschikbaar van klinisch onderzoek met vedolizumab voor patiënten die eerder
zijn behandeld met natalizumab of rituximab. Voorzichtigheid is geboden wanneer het gebruik van
vedolizumab bij deze patiënten wordt overwogen.
Patiënten die eerder zijn blootgesteld aan natalizumab moeten normaal minstens 12 weken wachten
voordat behandeling met vedolizumab wordt ingesteld, tenzij anders geïndiceerd door de klinische
toestand van de patiënt. Er zijn geen klinische onderzoeksgegevens beschikbaar over het gelijktijdige
gebruik van vedolizumab met biologische immunosuppressiva. Daarom wordt het gebruik van
vedolizumab bij deze patiënten niet aanbevolen.
Levende en orale vaccins
In een placebogecontroleerd onderzoek met gezonde vrijwilligers resulteerde een enkele dosis van
750 mg vedolizumab niet in een daling van de percentages van beschermende immuniteit voor het
hepatitis B-virus bij personen die met 3 doses van recombinant hepatitis B-oppervlakteantigeen
intramusculair waren gevaccineerd. Personen die aan vedolizumab waren blootgesteld, hadden lagere
seroconversiepercentages na toediening van een gedood, oraal choleravaccin. De invloed op andere
orale en nasale vaccins is niet bekend. Het wordt aanbevolen dat alle patiënten alle nodige
immunisaties krijgen in overeenstemming met de huidige immunisatierichtlijnen voordat behandeling
met vedolizumab wordt ingesteld. Patiënten die met vedolizumab worden behandeld, mogen
niet-levende vaccins blijven krijgen. Er zijn geen gegevens over de secundaire overdracht van infectie
door levende vaccins bij patiënten die vedolizumab krijgen. Toediening van het influenzavaccin moet
met een injectie worden gegeven, in overeenstemming met de gebruikelijke, klinische praktijk. Andere
levende vaccins kunnen tegelijkertijd met vedolizumab worden toegediend, maar dan uitsluitend als de
voordelen duidelijk opwegen tegen de risico's.
Inductie van remissie van ziekte van Crohn
Inductie van remissie van ziekte van Crohn kan bij sommige patiënten tot 14 weken duren. De redenen
hiervoor zijn niet volledig bekend en zijn waarschijnlijk gerelateerd aan het werkingsmechanisme. Dit
dient in overweging genomen te worden, in het bijzonder bij patiënten met ernstige, actieve ziekte bij
aanvang die niet eerder behandeld werden met TNF-antagonisten (zie ook rubriek 5.1).
Exploratieve analyses bij subgroepen uit het klinisch onderzoek naar ziekte van Crohn suggereren dat
vedolizumab toegediend aan patiënten zonder gelijktijdige behandeling met corticosteroïden minder
effectief kan zijn voor inductie van remissie bij de ziekte van Crohn dan bij patiënten die reeds
gelijktijdig corticosteroïden krijgen toegediend (ongeacht gelijktijdig gebruik van
immunomodulatoren; zie rubriek 5.1).
Natriumgehalte
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, dat wil zeggen dat het in wezen
'natriumvrij' is.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er is geen onderzoek naar interacties uitgevoerd.
Vaccinaties
Levende vaccines, in het bijzonder levende orale vaccins, moeten bij gelijktijdige toediening met
vedolizumab met voorzichtigheid worden gebruikt (zie rubriek 4.4).
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vrouwen die zwanger kunnen worden
Vrouwen die zwanger kunnen worden, moeten effectieve anticonceptie gebruiken om zwangerschap te
voorkomen en het gebruik ervan voortzetten gedurende minstens 18 weken na de laatste behandeling.
Zwangerschap
Er is een beperkte hoeveelheid gegevens over het gebruik van vedolizumab bij zwangere vrouwen.
De resultaten van dieronderzoek duiden niet op directe of indirecte schadelijke effecten wat betreft
reproductietoxiciteit (zie rubriek 5.3).
Uit voorzorg heeft het de voorkeur het gebruik van vedolizumab te vermijden tijdens de
zwangerschap, tenzij de voordelen duidelijk opwegen tegen het mogelijke risico voor zowel de
moeder als de foetus.
Borstvoeding
Vedolizumab is aangetroffen in de moedermelk. Het effect van vedolizumab op zuigelingen die
borstvoeding krijgen en het effect op de melkproductie zijn niet bekend. In een lactatieonderzoek met
alleen melk dat de concentratie vedolizumab evalueerde in moedermelk van vrouwen met actieve
colitis ulcerosa of de ziekte van Crohn die borstvoeding gaven en vedolizumab kregen, bedroeg de
concentratie vedolizumab in moedermelk ongeveer 0,4% tot 2,2% van de concentratie in het serum
van de moeder zoals blijkt uit historische studies naar vedolizumab. De geschatte gemiddelde
dagelijkse dosis vedolizumab die de zuigeling opnam, bedroeg 0,02 mg/kg/dag, wat overeenkomt met
ongeveer 21% van de gemiddelde dagelijkse dosis van de moeder, aangepast voor het
lichaamsgewicht.
Als vedolizumab gebruikt wordt bij vrouwen die borstvoeding geven, moeten het voordeel van de
behandeling voor de moeder en de mogelijke risico's voor de zuigeling in overweging worden
genomen.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen gegevens over de effecten van vedolizumab op de vruchtbaarheid bij de mens. Effecten
op de mannelijke en vrouwelijke vruchtbaarheid zijn niet formeel geëvalueerd in dieronderzoek (zie
rubriek 5.3).
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Duizeligheid is gemeld bij een klein aantal patiënten. Daarom heeft vedolizumab een geringe invloed
op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen.
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De vaakst gemelde bijwerkingen zijn infecties (zoals nasofaryngitis, infectie van de bovenste
luchtwegen, bronchitis, griep en sinusitis), hoofdpijn, nausea, pyrexie, vermoeidheid, hoesten artralgie.
Er zijn geen klinisch relevante verschillen in het algehele veiligheidsprofiel en de bijwerkingen
waargenomen bij patiënten die vedolizumab s.c. kregen vergeleken met het veiligheidsprofiel dat werd
waargenomen bij klinische onderzoeken met vedolizumab i.v., met uitzondering van reacties op de
injectieplaats (bij subcutane toediening).
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
De volgende lijst van bijwerkingen is gebaseerd op ervaring tijdens klinisch onderzoek en na het op de
markt brengen en wordt vermeld volgens systeem/orgaanklasse. Binnen de systeem/orgaanklassen
worden bijwerkingen vermeld onder de volgende frequentiecategorieën: zeer vaak ( 1/10), vaak
( 1/100, < 1/10), soms ( 1/1.000, < 1/100), zeer zelden (< 1/10.000) en niet bekend (kan met de
beschikbare gegevens niet worden bepaald). Binnen iedere frequentiegroep worden bijwerkingen
gerangschikt naar afnemende ernst.
Tabel 1. Bijwerkingen
Systeem/orgaanklasse
Frequentie*
Bijwerking(en)
Infecties en parasitaire
Zeer vaak
Nasofaryngitis
aandoeningen
Vaak
Bronchitis, gastro-enteritis,
infectie van de bovenste
luchtwegen, griep, sinusitis,
faryngitis
Soms
Luchtweginfectie, vulvovaginale
candidiasis, orale candidiasis,
herpes zoster
Zeer zelden
Pneumonie
Immuunsysteemaandoeningen
Zeer zelden
Anafylactische reactie,
anafylactische shock
Zenuwstelselaandoeningen
Zeer vaak
Hoofdpijn
Vaak
Paresthesie
Oogaandoeningen
Zeer zelden
Wazig zien
Bloedvataandoeningen
Vaak
Hypertensie
Ademhalingsstelsel-,
Vaak
Orofaryngeale pijn,
borstkas- en
neusverstopping, hoesten
mediastinumaandoeningen
Niet bekend
Interstitiële longziekte
Maag-darmstelselaandoeningen
Vaak
Anaal abces, anusfissuur, nausea,
dyspepsie, constipatie,
abdominale distensie, flatulentie,
hemorroïden
Huid- en onderhuidaandoeningen Vaak
Rash, pruritus, eczeem,
erytheem, nachtzweet, acne
Soms
Folliculitis
Skeletspierstelsel- en
Zeer vaak
Artralgie
bindweefselaandoeningen
Vaak
Spierspasmen, rugpijn,
spierzwakte, vermoeidheid, pijn
in de ledematen
Algemene aandoeningen en
Vaak
Pyrexie,
toedieningsplaatsstoornissen
injectieplaatsreacties#
Soms
Reactie op infuusplaats
Frequentie*
Bijwerking(en)
(waaronder: pijn op infuusplaats
en irritatie op infuusplaats),
infusiegerelateerde reactie,
koude rillingen, het koud hebben
*Frequentie is gebaseerd op gegevens uit klinisch onderzoek met intraveneuze toediening, behalve waar
aangegeven.
#Uitsluitend subcutane toediening.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Injectieplaatsreacties
Injectieplaatsreacties (waaronder pijn, oedeem, erytheem of pruritus) werden gemeld bij 5,1% van de
patiënten die vedolizumab s.c. ontvingen (gebundelde veiligheidsanalyses). Geen ervan leidde tot
staking van de onderzoeksbehandeling of wijzigingen aan het doseringsschema. Het grootste gedeelte
van de injectieplaatsreacties verdween binnen 1-4 dagen. Er waren geen meldingen van anafylaxie na
subcutane toediening van vedolizumab.
Infecties
In de gecontroleerde onderzoeken GEMINI 1 en 2 met vedolizumab i.v. bedroeg het percentage van
infecties 0,85 per patiëntjaar bij de met vedolizumab behandelde patiënten en 0,70 per patiëntjaar bij
de met placebo behandelde patiënten. De infecties bestonden voornamelijk uit nasofaryngitis, infecties
van de bovenste luchtwegen, sinusitis en urineweginfecties. De meeste patiënten zetten de behandeling
met vedolizumab voort nadat de infectie verdwenen was.
In de gecontroleerde onderzoeken GEMINI 1 en 2 met vedolizumab i.v. bedroeg het percentage van
ernstige infecties 0,07 per patiëntjaar bij de met vedolizumab behandelde patiënten en 0,06 per
patiëntjaar bij de met placebo behandelde patiënten. Na verloop van tijd was er geen significante
stijging in het percentage van ernstige infecties.
In gecontroleerde en open-label onderzoeken bij volwassenen met vedolizumab i.v. zijn ernstige
infecties gemeld, waaronder tuberculose, sepsis (sommige fataal), salmonella-sepsis,
Listeria-meningitis en cytomegaloviruscolitis.
In klinische onderzoeken met vedolizumab s.c. bedroeg het percentage infecties 0,26 per patiëntjaar
bij met vedolizumab behandelde patiënten. De infecties die het vaakst voorkwamen, waren
nasofaryngitis, infecties van de bovenste luchtwegen, bronchitis en griep.
In klinische onderzoeken met vedolizumab s.c. bedroeg het percentage ernstige infecties 0,02 per
patiëntjaar bij met vedolizumab s.c. behandelde patiënten.
In klinische onderzoeken met vedolizumab i.v. en s.c. was het percentage infecties bij met
vedolizumab behandelde patiënten die een BMI van 30 kg/m2 en meer hadden, hoger dan bij diegenen
met een BMI minder dan 30 kg/m2.
In klinische onderzoeken met vedolizumab i.v. en s.c. werd er een enigszins hogere incidentie van
ernstige infecties gemeld bij met vedolizumab behandelde patiënten die eerder waren blootgesteld aan
behandeling met een TNF-antagonist vergeleken met patiënten die niet eerder een behandeling met
een TNF-antagonist hadden gekregen.
Maligniteit
In het algemeen duiden de resultaten van het klinische programma tot nu toe niet op een verhoogd
risico op maligniteit bij behandeling met vedolizumab; het aantal maligniteiten was echter klein en
langdurige blootstelling was beperkt. Veiligheidsevaluaties op lange termijn lopen nog.
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Doses tot 10 mg/kg (ongeveer 2,5 maal de aanbevolen dosis) zijn intraveneus toegediend in klinisch
onderzoek. In klinisch onderzoek is geen dosisbeperkende toxiciteit waargenomen.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: immunosuppressiva, selectieve immunosuppressiva, ATC-code:
L04AA33.
Werkingsmechanisme
Vedolizumab is een darmselectief immunosuppressief biological. Het is een gehumaniseerd
monoklonaal antilichaam dat specifiek bindt aan het 47-integrine, dat bij voorkeur tot expressie komt
op gut-homing T-helperlymfocyten. Door te binden aan 47 op bepaalde lymfocyten, remt
vedolizumab de adhesie van deze cellen aan mucosale-adresserende-cel-adhesiemolecule-1
(MAdCAM-1), maar niet aan vasculaire-cel-adhesiemolecule-1 (VCAM-1). MAdCAM-1 wordt
voornamelijk tot expressie gebracht op endotheelcellen van de darm en speelt een essentiële rol bij
migratie van T-lymfocyten naar de weefsels van het maag-darmkanaal. Vedolizumab bindt niet aan en
remt evenmin de functie van de 41- en E7-integrines.
Het 47-integrine komt tot expressie op een afzonderlijke subset van geheugen-T-lymfocyten die bij
voorkeur migreren naar het maag-darmkanaal en een ontsteking veroorzaken die kenmerkend is voor
colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn, die beide chronische, inflammatoire, immunologisch
gemedieerde aandoeningen zijn van het maag-darmkanaal. Vedolizumab vermindert de
gastro-intestinale ontsteking bij patiënten met colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn. Door remming
van de interactie van 47 met MAdCAM-1 door vedolizumab wordt transmigratie van gut-homing
geheugen-T-lymfocyten door het vasculaire endotheel naar parenchymweefsel bij niet-humane
primaten verhinderd en werd een omkeerbare, 3-voudige toename van deze cellen in perifeer bloed
geïnduceerd. De muriene precursor van vedolizumab verlichtte gastro-intestinale ontsteking bij
Pinché-aapjes met colitis, een model van colitis ulcerosa.
Bij gezonde personen, patiënten met colitis ulcerosa of patiënten met de ziekte van Crohn veroorzaakt
vedolizumab geen toename van neutrofielen, basofielen, eosinofielen, B-helperlymfocyten en
cytotoxische T-lymfocyten, het totale aantal geheugen-T-lymfocyten, monocyten of naturalkillercellen
in het perifere bloed, waarbij geen leukocytose werd waargenomen.
Vedolizumab had geen effect op de immuunbewaking en ontsteking van het centrale zenuwstelsel bij
experimentele auto-immune encefalomyelitis bij niet-humane primaten, een model van multiple
sclerose. Vedolizumab had geen effect op immuunresponsen op antigene provocatie in de dermis en
spier (zie rubriek 4.4). Vedolizumab remde echter wel een immuunrespons op een gastro-intestinale
antigene provocatie bij gezonde, humane vrijwilligers (zie rubriek 4.4).
Tijdens een behandeling met vedolizumab kunnen zich antilichamen ontwikkelen tegen vedolizumab.
Het merendeel daarvan is neutraliserend. De vorming van anti-vedolizumabantilichamen wordt in
verband gebracht met een verhoogde klaring van vedolizumab en minder klinische remissie.
Farmacodynamische effecten
In klinisch onderzoek met vedolizumab i.v. bij doses die varieerden van 2 tot 10 mg/kg werd bij
patiënten > 95% verzadiging van 47-receptoren waargenomen op subsets van circulerende
lymfocyten, die een rol spelen bij de immuunbewaking van de darm.
Vedolizumab had geen effect op CD4+- en CD8+-migratie naar het CZS, zoals wordt aangetoond door
de afwezigheid van verandering in de verhouding van CD4+/CD8+ in cerebrospinaal vocht voor en na
toediening van vedolizumab bij gezonde, humane vrijwilligers. Deze gegevens stemmen overeen met
onderzoek bij niet-humane primaten, waarin geen effecten zijn waargenomen op immuunbewaking
van het CZS.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Colitis ulcerosa vedolizumab voor intraveneuze toediening
De werkzaamheid en veiligheid van vedolizumab i.v. voor de behandeling van volwassen patiënten
met matige tot ernstige actieve colitis ulcerosa (Mayo-score 6 tot 12 met endoscopische subscore 2)
zijn aangetoond in een gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd onderzoek waarbij de
werkzaamheidseindpunten zijn geëvalueerd in week 6 en week 52 (GEMINI 1). De geïncludeerde
patiënten hadden gefaald op minimaal 1 conventionele therapie, waaronder corticosteroïden,
immunomodulatoren en/of de TNF-antagonist infliximab (met inbegrip van primaire
non-responders). Gelijktijdige, stabiele doses van orale aminosalicylaten, corticosteroïden en/of
immunomodulatoren waren toegelaten.
Voor de evaluatie van de eindpunten in week 6 werden 374 patiënten op dubbelblinde wijze
gerandomiseerd (3:2) naar 300 mg vedolizumab of placebo in week 0 en week 2. Het primaire
eindpunt was het percentage patiënten met een klinische respons (gedefinieerd als een afname in
complete Mayo-score met 3 punten en 30% ten opzichte van de aanvangsscore met een bijhorende
afname in subscore voor rectale bloeding met 1 punt of absolute subscore voor rectale bloeding
met 1 punt) in week 6. Tabel 2 geeft de resultaten van de geëvalueerde primaire en secundaire
eindpunten weer.
Tabel 2. Werkzaamheidsresultaten in week 6 van GEMINI 1
Placebo
Vedolizumab
Eindpunt
n = 149
n = 225
Klinische respons
26%
47%*
Klinische remissie§
5%
17%
Mucosaal herstel¶
25%
41%
*p < 0,0001
p 0,001
p < 0,05
§Klinische remissie: Complete Mayo-score van 2 punten en geen individuele subscore > 1 punt
¶Mucosaal herstel: endoscopische subscore van Mayo van 1 punt
Het gunstige effect van vedolizumab op de klinische respons, de remissie en het mucosaal herstel is
waargenomen bij zowel patiënten die nog niet eerder waren blootgesteld aan een TNF-antagonist als
bij patiënten bij wie een voorafgaande therapie met een TNF-antagonist had gefaald.
In GEMINI 1 kregen 2 cohorten van patiënten vedolizumab in week 0 en week 2: patiënten van
cohort 1 werden op dubbelblinde wijze gerandomiseerd naar 300 mg vedolizumab of placebo, terwijl
Tabel 3. Werkzaamheidsresultaten in week 52 van GEMINI 1
Vedolizumab
i.v.
Vedolizumab i.v.
Placebo
om de 8 weken
om de 4 weken
Eindpunt
n = 126*
n = 122
n = 125
Klinische remissie
16%
42%
45%
Duurzame klinische respons¶
24%
57%
52%
Mucosaal herstel
20%
52%
56%
Duurzame klinische remissie#
9%
20%§
24%
Corticosteroïdvrije klinische remissie
14%
31%§
45%
*De placebogroep bestaat uit die personen die vedolizumab kregen in week 0 en week 2 en die
gerandomiseerd werden naar placebo van week 6 tot en met week 52.
p < 0,0001
p < 0,001
§p < 0,05
¶Duurzame klinische respons: klinische respons in week 6 en 52
#Duurzame klinische remissie: klinische remissie in week 6 en 52
Corticosteroïdvrije klinische remissie: patiënten die bij aanvang orale corticosteroïden gebruikten en
corticosteroïden stopzetten vanaf week 6 en in klinische remissie waren in week 52. Het aantal patiënten
bedroeg n = 72 voor placebo, n = 70 voor vedolizumab om de 8 weken en n = 73 voor vedolizumab om
de 4 weken
Exploratieve analyses leveren additionele gegevens op over de belangrijkste subpopulaties die zijn
onderzocht. Bij ongeveer een derde van de patiënten had een voorafgaande therapie met een
TNF-antagonist gefaald. Van deze patiënten bereikte 37% die vedolizumab om de 8 weken kregen,
35% die vedolizumab om de 4 weken kregen en 5% die placebo kregen, klinische remissie in week 52.
Verbeteringen in duurzame klinische respons (47%, 43%, 16%), mucosaal herstel (42%, 48%, 8%),
duurzame klinische remissie (21%, 13%, 3%) en corticosteroïdvrije klinische remissie (23%, 32%,
4%) zijn waargenomen bij de populatie bij wie de voorafgaande TNF-antagonist had gefaald en die
behandeld werd met respectievelijk vedolizumab om de 8 weken, vedolizumab om de 4 weken en
placebo.
Patiënten die geen respons vertoonden in week 6 bleven in de studie en kregen vedolizumab om de
4 weken. Klinische respons aan de hand van partiële Mayo-scores werd bereikt in week 10 en week 14
door hogere percentages patiënten die met vedolizumab werden behandeld (respectievelijk 32% en
39%) dan patiënten die placebo kregen (respectievelijk 15% en 21%).
Patiënten die geen respons meer vertoonden op vedolizumab wanneer ze om de 8 weken werden
behandeld, mochten deelnemen aan een open-label vervolgonderzoek en kregen vedolizumab om de
4 weken. Bij deze patiënten werd klinische remissie bereikt bij 25% van de patiënten in week 28 en
week 52.
Patiënten die een klinische respons bereikten na toediening van vedolizumab in week 0 en 2, die
daarna gerandomiseerd werden naar placebo (gedurende 6 tot 52 weken) en geen respons meer
vertoonden, mochten deelnemen aan het open-label vervolgonderzoek en kregen vedolizumab om de
4 weken. Bij deze patiënten werd klinische remissie bereikt bij 45% van de patiënten tegen week 28 en
bij 36% van de patiënten tegen week 52.
Health-related quality of life (HRQOL) werd beoordeeld aan de hand van de Inflammatory Bowel
Disease Questionnaire (IBDQ), een ziektespecifieke vragenlijst, en de algemene vragenlijsten SF-36
en EQ-5D. Uit een exploratieve analyse blijkt dat klinisch betekenisvolle verbeteringen zijn
waargenomen voor vedolizumab-groepen. De verbeteringen waren aanzienlijk groter dan bij de
placebogroep in week 6 en week 52 voor EQ-5D- en EQ-5D VAS-scores, alle subschalen van IBDQ
(darmsymptomen, systemische functie, emotionele functie en sociale functie), alsook alle subschalen
van SF-36, met inbegrip van de Physical Component Summary (PCS) en Mental Component Summary
(MCS).
Colitis ulcerosa - vedolizumab voor subcutane toediening
De werkzaamheid en veiligheid van vedolizumab s.c. voor de behandeling van volwassen patiënten
met matige tot ernstige actieve colitis ulcerosa (Mayo-score 6 tot 12 met endoscopische subscore 2)
zijn aangetoond in een gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd onderzoek waarbij de
werkzaamheidseindpunten zijn geëvalueerd in week 52 (VISIBLE 1). In VISIBLE 1 hadden de
geïncludeerde patiënten (n = 383) gefaald op minimaal 1 conventionele therapie, waaronder
corticosteroïden, immunomodulatoren en/of TNF-antagonisten (met inbegrip van primaire
non-responders). Gelijktijdige, stabiele doses van orale aminosalicylaten, corticosteroïden en/of
immunomodulatoren waren toegelaten.
Patiënten die een klinische respons bereikten met open-labelbehandeling met vedolizumab i.v. in
week 6 kwamen in aanmerking voor randomisatie. Voor de evaluatie van de eindpunten in week 52,
werden 216 patiënten (56,4%) gerandomiseerd en op dubbelblinde wijze (2:1:1) behandeld met 1 van
de volgende behandelingen: 108 mg vedolizumab s.c. om de 2 weken, 300 mg vedolizumab i.v. om de
8 weken, of placebo.
De demografische gegevens bij aanvang waren vergelijkbaar voor de patiënten in de groepen die
vedolizumab ontvingen en in de groep die placebo ontving. De Mayo-score bij baseline bedroeg
tussen de 9 en 12 (ernstige colitis ulcerosa) bij ongeveer 62% en 6 tot 8 (matige colitis ulcerosa) bij
ongeveer 38% van de algehele onderzoekspopulatie.
Het primaire onderzoekseindpunt van klinische remissie werd gedefinieerd als een complete
Mayo-score van 2 punten en geen individuele subscore > 1 punt in week 52 bij patiënten die een
klinische respons vertoonden in week 6 bij inductiebehandeling met vedolizumab i.v. Klinische
respons werd gedefinieerd als een afname in complete Mayo-score van 3 punten en 30% ten
opzichte van de aanvangsscore met een bijhorende afname in subscore voor rectale bloeding met
1 punt of absolute subscore voor rectale bloeding met 2 punten en geen individuele subscore > 1
punt.
Tabel 4 geeft de resultaten van de geëvalueerde primaire en secundaire eindpunten weer.
Vedolizumab
Vedolizumab
Schattingc van
s.c. 108 mg
i.v.
behandelverschil
Eindpunta
Placebob
om de
300 mg
(95% BI)
P-waardec
n = 56
2 weken
om de 8 weken
Vedolizumab s.c.
n = 106
n = 54
vs. placebo
Klinische remissied
14,3%
46,2%
42,6%
32,3 (19,7; 45,0)
p < 0,001
Mucosaal herstele
21,4%
56,6%
53,7%
35,7 (22,1; 49,3)
p < 0,001
Duurzame klinische
responsf
28,6%
64,2%
72,2%
36,1 (21,2; 50,9)
p < 0,001
Duurzame klinische
p = 0,076
remissieg
5,4%
15,1%
16,7%
9,7 (-6,6; 25,7)
(NS)
Corticosteroïdvrije
p = 0,067
remissieh
8,3%
28,9%
28,6%
20,6 (-4,5; 43,7)
(NS)
aEindpunten worden gepresenteerd in de volgorde waarin hiërarchische testen zijn uitgevoerd ter controle op
Type 1-fouten op 5%.
bDe placebogroep omvat de proefpersonen die in week 0 en week 2 vedolizumab i.v. ontvingen en werden
gerandomiseerd en vanaf week 6 tot en met week 52 placebo ontvingen.
cDe schatting van het behandelverschil en de p-waarde voor alle eindpunten is gebaseerd op de methode
Cochrane-Mantel-Haenszel.
dKlinische remissie: complete Mayo-score van 2 punten en geen individuele subscore > 1 punt in week 52.
eMucosaal herstel: endoscopische subscore van Mayo van 1 punt.
fDuurzame klinische respons: klinische respons in week 6 en 52.
gDuurzame klinische remissie: klinische remissie in week 6 en 52.
hCorticosteroïdvrije klinische remissie: patiënten die bij aanvang orale corticosteroïden gebruikten en die het
gebruik van corticosteroïden hadden gestaakt en in klinische remissie waren in week 52. Het aantal patiënten dat
bij aanvang orale corticosteroïden gebruikten, bedroeg n = 24 voor placebo, n = 45 voor vedolizumab s.c. en
n = 21 voor vedolizumab i.v.
NS = niet significant (2-zijdige p-waarde > 0,05).
De primaire en secundaire eindpunten werden geanalyseerd bij subgroepen met patiënten bij wie een
eerdere behandeling met een TNF-antagonist had gefaald (37%; n = 80) en patiënten die nog niet
eerder met een TNF-antagonist waren behandeld (63%; n = 136). De resultaten van de proefpersonen
in deze subgroepen die werden behandeld met placebo en vedolizumab s.c. worden in tabel 5
weergegeven.
Behandeling om de 2 weken
Placebo
Vedolizumab s.c. 108 mg
Eerdere behandeling met TNF-antagonist
n = 19
n = 39
gefaald
Klinische remissie
5,3%
33,3%
Mucosaal herstel
5,3%
46,2%
Duurzame klinische respons
15,8%
66,7%
Duurzame klinische remissie
0%
2,6%
Corticosteroïdvrije klinische remissiea
8,3%
27,3%
Niet eerder met TNF-antagonist behandeld
n = 37
n = 67
Klinische remissie
18,9%
53,7%
Mucosaal herstel
29,7%
62,7%
Duurzame klinische respons
35,1%
62,7%
Duurzame klinische remissie
8,1%
22,4%
Corticosteroïdvrije klinische remissieb
8,3%
30,4%
a Het aantal patiënten bij wie eerdere behandeling met een TNF-antagonist had gefaald en die bij aanvang orale
corticosteroïden gebruikten, was n = 12 voor placebo en n = 22 voor vedolizumab s.c.
b Het aantal patiënten dat nog niet eerder was behandeld met een TNF-antagonist en die bij aanvang orale
corticosteroïden gebruikten, was n = 12 voor placebo en n = 23 voor vedolizumab s.c.
Health-related quality of life (HRQOL) werd beoordeeld aan de hand van de Inflammatory Bowel
Disease Questionnaire (IBDQ), een ziektespecifieke vragenlijst, en EuroQol-5 Dimension (EQ-5D,
waaronder EQ 5D VAS), een algemene vragenlijst. Werkproductiviteit werd beoordeeld aan de hand
van de Work Productivity and Activity Impairment Questionnaire (WPAI-UC). Patiënten die waren
behandeld met vedolizumab s.c. behielden in grotere mate verbeteringen in de scores van IBDQ,
EQ-5D en WPAI-UC in week 52 dan patiënten die placebo ontvingen.
Patiënten die VISIBLE 1 volledig hadden doorlopen, kwamen in aanmerking voor deelname aan een
lopend open-label vervolgonderzoek naar de veiligheid en werkzaamheid op de lange termijn van
behandeling met vedolizumab s.c. bij patiënten met colitis ulcerosa of de ziekte van Crohn.
Patiënten in VISIBLE 1 die tegen week 6 geen klinische respons vertoonden, ontvingen een derde
dosis van 300 mg vedolizumab per intraveneuze infusie in week 6. Van de patiënten die een derde
dosis van 300 mg vedolizumab per intraveneuze infusie ontvingen in week 6, bereikte
79,7% (114/143) een klinische respons tegen week 14. Patiënten die een klinische respons vertoonden
tegen week 14, kwamen in aanmerking voor deelname aan het open-label vervolgonderzoek en
ontvingen 108 mg vedolizumab s.c. om de 2 weken. Klinische remissie zoals beoordeeld door de
partiële Mayo-score (een gestandaardiseerd meetmiddel dat 3 van de 4 subschalen van de complete
Mayo-score bevat: ontlastingsfrequentie, rectale bloeding en de algemene beoordeling van de arts)
werd bereikt door 39,2% (40/102) van deze patiënten in week 40 na het overstappen naar vedolizumab
s.c. in het open-label vervolgonderzoek.
De patiënten die in VISIBLE 1 werden gerandomiseerd om behandeling met vedolizumab i.v. te
ontvangen, kregen 300 mg vedolizumab intraveneus toegediend in week 0, 2 en 6 en vervolgens om de
8 weken tot en met week 52. Na week 52 namen deze patiënten deel aan het open-label
vervolgonderzoek en ontvingen ze elke 2 weken 108 mg vedolizumab s.c. Klinische remissie zoals
beoordeeld door de partiële Mayo-score bleef gehandhaafd bij 77% van de patiënten tegen 24 weken
na het overstappen op vedolizumab s.c. in het open-label vervolgonderzoek.
De werkzaamheid en veiligheid van vedolizumab i.v. voor de behandeling van volwassen patiënten
met matige tot ernstig actieve ziekte van Crohn (Crohn's Disease Activity Index score [CDAI- score]
van 220 tot 450) zijn geëvalueerd in 2 onderzoeken (GEMINI 2 en 3). De geïncludeerde patiënten
hadden gefaald op minimaal 1 conventionele therapie, waaronder corticosteroïden,
immunomodulatoren en/of TNF-antagonisten (met inbegrip van primaire non-responders).
Gelijktijdige, stabiele doses van orale corticosteroïden, immunomodulatoren en antibiotica waren
toegelaten.
Het GEMINI 2-onderzoek was een gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd onderzoek
waarbij werkzaamheidseindpunten werden geëvalueerd in week 6 en week 52. Patiënten (n = 368)
werden op dubbelblinde wijze gerandomiseerd (3:2) naar 2 doses van 300 mg vedolizumab of placebo
in week 0 en week 2. De 2 primaire eindpunten waren het percentage patiënten in klinische remissie
(gedefinieerd als CDAI-score 150 punten) in week 6 en het percentage patiënten met een versterkte
klinische respons (gedefinieerd als een daling van 100 punten voor de CDAI-score ten opzichte van
de aanvangsscore) in week 6 (zie tabel 6).
In GEMINI 2 waren er 2 cohorten van patiënten die vedolizumab kregen in week 0 en 2: patiënten van
cohort 1 werden op dubbelblinde wijze gerandomiseerd naar 300 mg vedolizumab of placebo, terwijl
patiënten van cohort 2 werden behandeld met 300 mg open-label vedolizumab. Om de werkzaamheid
te kunnen evalueren in week 52 werden 461 patiënten van cohort 1 en 2 die werden behandeld met
vedolizumab en klinische respons hadden bereikt (gedefinieerd als een daling met 70 punten voor de
CDAI-score ten opzichte van de aanvangsscore) in week 6 op dubbelblinde wijze gerandomiseerd
(1:1:1) naar 1 van de volgende schema's vanaf week 6: 300 mg vedolizumab om de 8 weken, 300 mg
vedolizumab om de 4 weken of placebo om de 4 weken. Patiënten die in week 6 klinische respons
vertoonden, moesten starten met het afbouwen van corticosteroïden. Het primaire eindpunt was het
percentage patiënten in klinische remissie in week 52 (zie tabel 7).
Het GEMINI 3-onderzoek was een tweede, gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd
onderzoek dat de werkzaamheid evalueerde in week 6 en week 10 in de subgroep van patiënten,
gedefinieerd als patiënten bij wie ten minste 1 conventionele therapie had gefaald en een therapie met
een TNF-antagonist (met inbegrip van primaire non-responders), alsook de algemene populatie, die
ook bestond uit patiënten bij wie ten minste 1 conventionele therapie had gefaald en die nog niet
waren behandeld met een TNF-antagonist. Patiënten (n = 416), waarvan ongeveer 75% patiënten bij
wie een TNF-antagonist had gefaald, werden op dubbelblinde wijze gerandomiseerd (1:1) naar
300 mg vedolizumab of placebo in week 0, 2 en 6. Het primaire eindpunt was het percentage patiënten
in klinische remissie in week 6 bij de subpopulatie bij wie een TNF-antagonist had gefaald. Hoewel
niet werd voldaan aan het primaire eindpunt, blijkt uit exploratieve analyses dat klinisch
betekenisvolle resultaten zijn waargenomen, zoals vermeld in tabel 6.
Placebo
Vedolizumab i.v.
GEMINI 2-onderzoek
Klinische remissie, week 6
Algemeen
7% (n = 148)
15%* (n = 220)
TNF-antagonist(en) gefaald
4% (n = 70)
11% (n = 105)
TNF-antagonist(en) naïef
9% (n = 76)
17% (n = 109)
Versterkte klinische respons, week 6
Algemeen
26% (n = 148)
31% (n = 220)
TNF-antagonist(en) gefaald
23% (n = 70)
24% (n = 105)
TNF-antagonist(en) naïef
30% (n = 76)
42% (n = 109)
Verandering CRP-gehalte in serum in
week 6 t.o.v. de aanvangswaarde,
mediaan (mcg/ml)
Algemeen
-0,5 (n = 147)
-0,9 (n = 220)
GEMINI 3-onderzoek
Klinische remissie, week 6
Algemeen
12% (n = 207)
19% (n = 209)
TNF-antagonist(en) gefaald¶
12% (n = 157)
15%§ (n = 158)
TNF-antagonist(en) naïef
12% (n = 50)
31% (n = 51)
Klinische remissie, week 10
Algemeen
13% (n = 207)
29% (n = 209)
TNF-antagonist(en) gefaald¶,
12% (n = 157)
27% (n = 158)
TNF-antagonist(en) naïef
16% (n = 50)
35% (n = 51)
Aanhoudende klinische remissie#¶
Algemeen
8% (n = 207)
15% (n = 209)
TNF-antagonist(en) gefaald¶,
8% (n = 157)
12% (n = 158)
TNF-antagonist(en) naïef
8% (n = 50)
26% (n = 51)
Versterkte klinische respons, week 6
Algemeen^
23% (n = 207)
39% (n = 209)
TNF-antagonist(en) gefaald
22% (n = 157)
39% (n = 158)
TNF-antagonist(en) naïef^
24% (n = 50)
39% (n = 51)
*p < 0,05
niet statistisch significant
secundair eindpunt te beschouwen als exploratief met vooraf vastgelegde statistische testprocedure
§niet statistisch significant, waardoor de andere eindpunten niet statistisch zijn getest
¶n = 157 voor placebo en n = 158 voor vedolizumab
#Aanhoudende klinische remissie: klinische remissie in week 6 en 10
^Exploratief eindpunt
Vedolizumab i.v.
Vedolizumab i.v.
Placebo
om de 8 weken
om de 4 weken
n = 153*
n = 154
n = 154
Klinische remissie
22%
39%
36%
Versterkte klinische respons
30%
44%
45%
Corticosteroïdvrije klinische remissie§
16%
32%
29%
Duurzame klinische remissie¶
14%
21%
16%
*De placebogroep bestaat uit die personen die vedolizumab kregen in week 0 en week 2 en die
gerandomiseerd werden naar placebo van week 6 tot en met week 52.
p < 0,001
p < 0,05
§Corticosteroïdvrije klinische remissie: patiënten die bij aanvang orale corticosteroïden gebruikten en
corticosteroïden stopzetten vanaf week 6 en in klinische remissie waren in week 52. Het aantal patiënten
bedroeg n = 82 voor placebo, n = 82 voor vedolizumab om de 8 weken en n = 80 voor vedolizumab om de
4 weken
¶Duurzame klinische remissie: klinische remissie bij 80% van de onderzoeksbezoeken, met inbegrip van het
laatste bezoek (week 52)
Exploratieve analyses onderzochten de effecten van gelijktijdig toegediende corticosteroïden en
immunomodulatoren op de inductie van remissie van de ziekte van Crohn. Gelijktijdige behandeling,
meer bepaald met corticosteroïden, bleek effectiever te zijn naar inductie van remissie van de ziekte
van Crohn dan vedolizumab alleen of met gelijktijdige toediening van immunomodulatoren, wat een
kleiner verschil in de mate van remissie toonde dan placebo. De mate van klinische remissie in
GEMINI 2 in week 6 was 10% (verschil met placebo 2%, 95% BI: -6, 10) zonder toediening van
corticosteroïden in vergelijking met 20% (verschil met placebo 14%, 95% BI: -1, 29) met gelijktijdige
toediening van corticosteroïden. In GEMINI 3 in week 6 en 10 was de mate van klinische remissie
respectievelijk 18% (verschil met placebo 3%, 95% BI: -7, 13) en 22% (verschil met placebo 8%, 95%
BI: -3, 19) zonder toediening van corticosteroïden in vergelijking met respectievelijk 20% (verschil
met placebo 11%, 95% BI: 2, 20) en 35% (verschil met placebo 23%, 95% BI: 12, 33) met
gelijktijdige toediening van corticosteroïden; Deze effecten werden tevens met of zonder gelijktijdige
toediening van immunomodulatoren waargenomen.
Exploratieve analyses leveren additionele gegevens op over de belangrijkste subpopulaties die zijn
onderzocht. Bij GEMINI 2 had bij ongeveer de helft van de patiënten eerder therapie met een
TNF-antagonist gefaald. Van deze patiënten bereikte 28% die vedolizumab om de 8 weken kreeg,
27% die vedolizumab om de 4 weken kreeg en 13% die placebo kreeg, klinische remissie in week 52.
Versterkte klinische respons werd bereikt bij respectievelijk 29%, 38% en 21%, en corticosteroïdvrije
klinische remissie werd bereikt bij respectievelijk 24%, 16% en 0%.
Patiënten die bij GEMINI 2 geen respons vertoonden in week 6 bleven in de studie en kregen
vedolizumab om de 4 weken. Versterkte klinische respons werd waargenomen in week 10 en week 14
bij hogere percentages patiënten die met vedolizumab werden behandeld (respectievelijk 16% en 22%)
dan patiënten die placebo kregen (respectievelijk 7% en 12%). Er was geen klinisch betekenisvol
verschil in klinische remissie tussen de behandelingsgroepen op deze tijdpunten. Analyses van
klinische remissie in week 52 bij patiënten die non-responders waren in week 6, maar die een respons
bereikten in week 10 of week 14, duiden erop dat patiënten met de ziekte van Crohn die
non-responders waren voordeel kunnen hebben van een dosis vedolizumab in week 10.
Patiënten die geen respons meer vertoonden op vedolizumab wanneer ze om de 8 weken werden
behandeld in GEMINI 2, mochten deelnemen aan een open-label vervolgonderzoek en kregen
vedolizumab om de 4 weken. Bij deze patiënten werd klinische remissie bereikt bij 23% van de
patiënten in week 28 en bij 32% van de patiënten in week 52.
Patiënten die een klinische respons bereikten na toediening van vedolizumab in week 0 en 2, die
daarna gerandomiseerd werden naar placebo (gedurende 6 tot 52 weken) en geen respons meer
vertoonden, mochten deelnemen aan het open-label vervolgonderzoek en kregen vedolizumab om de
In dit open-label vervolgonderzoek werden een klinische remissie en klinische respons waargenomen
bij patiënten tot 196 weken.
Exploratieve analyse toonde aan dat klinisch betekenisvolle verbeteringen zijn waargenomen voor de
groepen van vedolizumab om de 4 weken en om de 8 weken in GEMINI 2 en de verbeteringen waren
significant groter dan bij de placebogroep tussen de aanvangsscores en de EQ-5D-score, EQ-5D
VAS-score, totale IBDQ-score en IBDQ-subschalen van darmsymptomen en systemische functie in
week 52.
Ziekte van Crohn - vedolizumab voor subcutane toediening
De werkzaamheid en veiligheid van vedolizumab s.c. voor de behandeling van volwassen patiënten
met matige tot ernstige actieve ziekte van Crohn (CDAI-score van 220 tot 450) zijn aangetoond in een
gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd onderzoek waarbij de werkzaamheidseindpunten
zijn geëvalueerd in week 52 (VISIBLE 2). In VISIBLE 2 hadden de deelnemende patiënten (n = 644)
onvoldoende respons op, verlies van respons op, of intolerantie voor 1 conventionele therapie,
waaronder corticosteroïden, immunomodulatoren en/of TNF-antagonisten (inclusief primaire
non-responders). Gelijktijdig gebruik van stabiele doses orale aminosalicylaten, corticosteroïden en/of
immunomodulatoren waren toegestaan.
Patiënten die een klinische respons vertoonden op de open-label behandeling met vedolizumab i.v. in
week 6 kwamen in aanmerking voor randomisatie. Voor de evaluatie van de eindpunten in week 52
werden 409 (64%) patiënten gerandomiseerd en ontvingen ze op dubbelblinde wijze (2:1) elke
2 weken 108 mg vedolizumab s.c. (n = 275) of placebo s.c. (n = 134).
De demografische gegevens bij aanvang waren vergelijkbaar voor de patiënten in de groep die
vedolizumab ontving en in de groep die placebo ontving. De CDAI-score bij aanvang was
> 330 (ernstige ziekte van Crohn) bij ongeveer 41% en 330 (matige ziekte van Crohn) bij ongeveer
59% van de algehele onderzoekspopulatie.
Patiënten die een klinische respons bereikten (gedefinieerd als een afname in de CDAI-score
70 punten ten opzichte van de aanvangsscore) en die corticosteroïden gebruikten, moesten vanaf
week 6 starten met een afbouwschema voor corticosteroïden. Het primaire eindpunt was het
percentage patiënten met klinische remissie (CDAI-score 150) tegen week 52. De secundaire
eindpunten waren het percentage patiënten met een verbeterde klinische respons (afname in
CDAI-score 100 punten ten opzichte van de aanvangsscore) tegen week 52, het percentage patiënten
met corticosteroïdvrije remissie (patiënten die bij aanvang orale corticosteroïden gebruikten die het
gebruik van corticosteroïden hadden gestaakt en in klinische remissie waren) in week 52, en het
percentage TNF-antagonistnaïeve patiënten die klinische remissie bereikten (CDAI-score 150) in
week 52.
Tabel 8 geeft de geëvalueerde resultaten van de primaire en secundaire eindpunten weer.
Schatting van
Vedolizumab
behandelverschil
s.c. 108 mg
Eindpunt*
Placebo
(95% BI)
P-waarde
n = 134
om de 2 weken Vedolizumab s.c. vs.
n = 275
placebo
Klinische remissie§
34,3%
48,0%
13,7 (3,8; 23,7)
p = 0,008
Verbeterde klinische
p = 0,167
respons#
44,8%
52,0%
7,3 (-3,0; 17,5)
(NS)
Corticosteroïdvrije remissie**
18,2%
45,3%
27,1 (11,9; 42,3)
p = 0,002
Klinische remissie in
TNF-antagonistnaïeve
42,9%
48,6%
4,3 (-11,6; 20,3)
p = 0,591
patiënten
*Eindpunten worden gepresenteerd in de volgorde waarin de hiërarchische testen zijn uitgevoerd ter controle
op Type 1-fouten op 5%.
De placebogroep omvatte de proefpersonen die in week 0 en week 2 vedolizumab i.v. ontvingen en werden
gerandomiseerd om placebo te ontvangen vanaf week 6 tot en met week 52.
Schatting van behandelverschil en de p-waarde voor alle eindpunten is gebaseerd op de methode
Cochrane-Mantel-Haenszel.
§Klinische remissie: CDAI-score 150 in week 52.
#Verbeterde klinische respons: afname 100 punten in CDAI-score t.o.v. de aanvangsscore (week 0) in
week 52.
**Corticosteroïdvrije klinische remissie: patiënten die bij aanvang orale corticosteroïden gebruikten die het
gebruik van corticosteroïden hadden gestaakt en in week 52 in klinische remissie waren. Het aantal patiënten
die bij aanvang orale corticosteroïden gebruikten, bedroeg n = 44 voor placebo en n = 95 voor vedolizumab
s.c.
Klinische remissie (CDAI-score 150 in week 52) bij TNF-antagonistnaïeve patiënten (n = 63 placebo;
n = 107 vedolizumab s.c.
nominale p-waarde.
NS = niet significant (2-zijdige p-waarde > 0,05).
De primaire en secundaire eindpunten werden geanalyseerd in subgroepen van patiënten die niet
eerder een behandeling met TNF -antagonisten hadden gehad (42%; n = 170), patiënten bij wie
eerdere behandeling met een TNF-antagonist had gefaald (51%; n = 210) en patiënten die wel waren
blootgesteld aan eerdere behandeling met een TNF-antagonist maar bij wie de behandeling niet had
gefaald (7%; n = 29). De resultaten van de proefpersonen die met placebo en vedolizumab s.c. werden
behandeld in deze subgroepen worden gepresenteerd in tabel 9 en tabel 10.
Tabel 9. Werkzaamheidsresultaten in week 52 bij TNF-antagonistnaïeve patiënten in
VISIBLE 2
Behandelverschil
Vedolizumab s.c. 108 mg
(95% BI)
Placebo
om de 2 weken
Vedolizumab s.c. vs.
Eindpunt
n = 63
n = 107
placebo
Klinische remissie
42,9%
48,6%
4,3 (-11,6; 20,3)
Verbeterde klinische respons
47,6%
54,2%
4,4 (-11,6; 20,3)
Corticosteroïdvrije remissie**
18,2%
41,0%
22,8 (-3,2; 46,8)
** Het aantal patiënten die niet eerder een behandeling met een TNF-antagonist hadden gehad en die bij
aanvang orale corticosteroïden gebruikten, bedroeg n = 22 voor placebo en n = 39 voor vedolizumab s.c.
Behandelverschil
Vedolizumab s.c. 108 mg
(95% BI)
Placebo
om de 2 weken
Vedolizumab s.c. vs.
Eindpunt
n = 59
n = 151
placebo
Klinische remissie
28,8%
46,4%
17,6 (3,8; 31,4)
Verbeterde klinische respons
45,8%
49,0%
3,2 (-11,8; 18,2)
Corticosteroïdvrije remissie**
15,0%
46,2%
31,2 (5,2; 54,5)
** Het aantal patiënten waarbij een eerdere behandeling met een TNF-antagonist had gefaald en die bij aanvang
orale corticosteroïden gebruikten bedroeg n = 20 voor placebo en n = 52 voor vedolizumab s.c.
HRQOL werd beoordeeld door middel van IBDQ, een ziektespecifieke vragenlijst, en EQ-5D
(waaronder EQ-5D VAS), een algemene vragenlijst. Werkproductiviteit werd beoordeeld door middel
van WPAI-CD. Patiënten die werden behandeld met vedolizumab s.c. behielden in grotere mate
verbeteringen in de scores van IBDQ, EQ-5D en WPAI-CD in week 52 dan patiënten die placebo
ontvingen.
Patiënten die VISIBLE 2 volledig hadden doorlopen, kwamen in aanmerking voor deelname aan een
lopend open-label vervolgonderzoek naar de veiligheid en werkzaamheid op de lange termijn van
behandeling met vedolizumab s.c. bij patiënten met colitis ulcerosa of de ziekte van Crohn.
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten tot uitstel van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met Entyvio in 1 of meerdere subgroepen van
pediatrische patiënten met colitis ulcerosa of de ziekte van Crohn (zie rubriek 4.2 voor informatie over
pediatrisch gebruik).
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
De farmacokinetiek van enkelvoudige dosis en meervoudige doses van vedolizumab zijn onderzocht
bij gezonde personen en bij patiënten met matige tot ernstige actieve colitis ulcerosa of ziekte van
Crohn.
Absorptie
Bij patiënten die 300 mg vedolizumab i.v. kregen toegediend in de vorm van een 30 minuten durende,
intraveneuze infusie in week 0 en 2, bedroegen in week 6 de gemiddelde serumdalconcentraties
27,9 mcg/ml (SD ± 15,51) bij colitis ulcerosa en 26,8 mcg/ml (SD ± 17,45) bij de ziekte van Crohn.
Bij onderzoeken met vedolizumab i.v. kregen patiënten vanaf week 6 om de 8 of 4 weken 300 mg
vedolizumab i.v. Bij patiënten met colitis ulcerosa bedroegen de gemiddelde steady-state
serumdalconcentraties respectievelijk 11,2 mcg/ml (SD ± 7,24) en 38,3 mcg/ml (SD ± 24,43). Bij
patiënten met de ziekte van Crohn bedroegen de gemiddelde steady-state serumdalconcentraties
respectievelijk 13,0 mcg/ml (SD ± 9,08) en 34,8 mcg/ml (SD ± 22,55).
In onderzoeken met patiënten met colitis ulcerosa of de ziekte van Crohn die vedolizumab s.c.
ontvingen, kregen patiënten vanaf week 6 om de 2 weken 108 mg vedolizumab s.c. Bij patiënten met
colitis ulcerosa bedroegen de gemiddelde steady-state serumdalconcentraties 35,8 mcg/ml (SD ± 15,2)
en bij patiënten met de ziekte van Crohn 31,4 mcg/ml (SD ± 14,7). De biologische beschikbaarheid
van vedolizumab na een enkele subcutaan toegediende dosis van 108 mg ten opzichte van een enkele
intraveneus toegediende dosis bedroeg ongeveer 75%. De mediane tijd tot de maximale
serumconcentratie (tmax) werd bereikt, bedroeg 7 dagen (bereik 3 tot 14 dagen) en de gemiddelde
maximale serumconcentratie (Cmax) was 15,4 mcg/ml (SD ± 3,2).
Farmacokinetische analyses van de populatie duiden erop dat het distributievolume van vedolizumab
ongeveer 5 liter is. De binding van vedolizumab aan plasma-eiwit is niet onderzocht. Vedolizumab is
een therapeutisch monoklonaal antilichaam en verwacht wordt dat het niet aan plasma-eiwitten bindt.
Vedolizumab gaat niet door de bloed-hersenbarrière na intraveneuze toediening. Intraveneuze
toediening van 450 mg vedolizumab is niet gedetecteerd in het cerebrospinaal vocht van gezonde
personen.
Eliminatie
Farmacokinetische analyses van de populatie op basis van intraveneuze en subcutane data duiden erop
dat de klaring van vedolizumab ongeveer 0,162 l/dag bedraagt (via lineaire eliminatie) en de
serumhalfwaardetijd 26 dagen. De exacte eliminatieroute van vedolizumab is niet bekend. Uit
farmacokinetische analyses van de populatie blijkt dat, hoewel een laag albuminegehalte, een hoger
lichaamsgewicht en een voorafgaande behandeling met anti-TNF-geneesmiddelen de klaring van
vedolizumab kunnen doen toenemen, de omvang van hun effecten niet als klinisch relevant moet
worden beschouwd.
Lineariteit
Vedolizumab vertoonde lineaire farmacokinetiek bij serumconcentraties van meer dan 1 mcg/ml.
Speciale populaties
Op basis van farmacokinetische analyses van de populatie heeft leeftijd geen invloed op de klaring van
vedolizumab bij patiënten met colitis ulcerosa of de ziekte van Crohn. Er is geen formeel onderzoek
uitgevoerd naar de effecten van een nier- of leverfunctiestoornis op de farmacokinetiek van
vedolizumab.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn
afkomstig van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, toxiciteit bij
herhaalde dosering, genotoxiciteit, carcinogeen potentieel, reproductie- en ontwikkelingstoxiciteit.
Langetermijnonderzoek met vedolizumab bij dieren ter beoordeling van het carcinogene potentieel is
niet uitgevoerd, omdat farmacologisch responsieve modellen op monoklonale antilichamen niet
bestaan. In een farmacologisch responsieve soort (cynomolgus-apen) was er geen bewijs van cellulaire
hyperplasie of systemische immunomodulatie die mogelijk kon worden geassocieerd met oncogenese
in 13 en 26 weken durende toxicologische onderzoeken. Bovendien werden geen effecten van
vedolizumab waargenomen op de proliferatieve snelheid of cytotoxiciteit van een humane tumorcellijn
waarbij het 47-integrine in vitro tot expressie wordt gebracht.
Er is geen specifiek dieronderzoek naar de vruchtbaarheid uitgevoerd met vedolizumab. Er kunnen
geen definitieve conclusies worden getrokken over de mannelijke voortplantingsorganen in onderzoek
naar toxiciteit bij herhaalde dosering bij cynomolgus-apen. Door het ontbreken van binding van
vedolizumab aan mannelijk voortplantingsweefsel bij de aap en de mens, en de intacte mannelijke
vruchtbaarheid waargenomen bij 7-integrine-knockout-muizen, wordt niet verwacht dat vedolizumab
een effect zal hebben op de mannelijke vruchtbaarheid.
Toediening van vedolizumab bij drachtige cynomolgus-apen tijdens het grootste deel van de dracht
resulteerde niet in bewijs van effecten op teratogeniciteit, pre- of postnatale ontwikkeling bij jongen
tot de leeftijd van 6 maanden. Op dag 28 na de geboorte werden lage gehaltes (< 300 mcg/l)
vedolizumab gedetecteerd in de melk van 3 van 11 cynomolgus-apen die werden behandeld met
100 mg/kg vedolizumab, toegediend om de 2 weken, en niet bij dieren die 10 mg/kg kregen.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen
Citroenzuurmonohydraat
Natriumcitraatdihydraat
L-histidine
L-histidinemonohydrochloride
L-argininehydrochloride
Polysorbaat 80
Water voor injecties
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen gemengd worden.
6.3
Houdbaarheid
24 maanden
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2 °C 8 °C). De voorgevulde spuit of voorgevulde pen in de
buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Niet in de vriezer bewaren.
Indien nodig mogen de voorgevulde spuit en voorgevulde pen in de oorspronkelijke verpakking
gedurende maximaal 7 dagen buiten de koelkast worden bewaard bij kamertemperatuur (maximaal
25 °C). Gebruik de voorgevulde spuit of voorgevulde pen niet indien deze langer dan 7 dagen buiten
de koelkast is bewaard.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Entyvio 108 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
Oplossing voor injectie in een spuit van 1 ml van type 1-glas met een vaste naald van 1,27 cm en 27
gauge met dunne wand. De spuit is voorzien van een rubberen naaldkap in een plastic omhulsel en een
rubberen stop.
De voorgevulde spuit voor subcutane toediening van vedolizumab is een wegwerpsysteem voor het
toedienen van een enkele dosis medicatie dat handmatig wordt bediend. Elke voorgevulde spuit is
voorzien van een veiligheidssysteem met naaldbeveiliging dat wordt geactiveerd zodra de injectie is
voltooid.
Er zijn verpakkingen met 1 voorgevulde spuit en multiverpakkingen met 2 (2 verpakkingen van 1) of
6 (6 verpakkingen van 1) voorgevulde spuiten.
Entyvio 108 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
Oplossing voor injectie in een voorgevulde pen in een spuit van 1 ml van type 1-glas met een vaste
naald van 1,27 cm en 27 gauge met dunne wand. De spuit is voorzien van een rubberen naaldkap in
een plastic omhulsel en een rubberen stop.
De voorgevulde pen voor subcutane toediening van vedolizumab is een wegwerpsysteem voor het
mechanisch toedienen van een enkele dosis medicatie. Elke voorgevulde pen is voorzien van een
Er zijn verpakkingen met 1 voorgevulde pen en multiverpakkingen met 2 (2 verpakkingen van 1) of
6 (6 verpakkingen van 1) voorgevulde pennen.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Instructies voor toediening
Wacht nadat de voorgevulde spuit of de voorgevulde pen uit de koelkast is genomen nog 30 minuten
met injecteren zodat de oplossing op kamertemperatuur kan komen.
De voorgevulde spuit of voorgevulde pen niet blootstellen aan direct zonlicht.
Niet in de vriezer bewaren. Niet gebruiken indien het product bevroren is geweest.
Inspecteer de oplossing voorafgaand aan toediening op deeltjes en verkleuring. De oplossing moet
kleurloos tot geel zijn. Gebruik de voorgevulde spuit of voorgevulde pen niet indien er deeltjes of
verkleuring zichtbaar zijn.
Elke voorgevulde spuit of voorgevulde pen is uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Takeda Pharma A/S
Delta Park 45
2665 Vallensbaek Strand
Denemarken
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Entyvio 108 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
EU/1/14/923/002 1 voorgevulde spuit
EU/1/14/923/003 Multiverpakking: 2 (2 verpakkingen van 1) voorgevulde spuiten
EU/1/14/923/004 Multiverpakking: 6 (6 verpakkingen van 1) voorgevulde spuiten
Entyvio 108 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
EU/1/14/923/005 1 voorgevulde pen
EU/1/14/923/006 Multiverpakking: 2 (2 verpakkingen van 1) voorgevulde pennen
EU/1/14/923/007 Multiverpakking: 6 (6 verpakkingen van 1) voorgevulde pennen
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 22 mei 2014
Datum van laatste verlenging: 12 december 2018
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
A.
FABRIKANTEN VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME
STOF EN FABRIKANTEN VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
FABRIKANTEN VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN FABRIKANTEN
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikanten van de biologisch werkzame stof
AbbVie Bioresearch Center
100 Research Drive
Worcester, MA
01605-4314
VS
Abbvie Biotechnology, Ltd
Road #2 Km 59.2
PO Box 2191
Barceloneta
Puerto Rico 00617
Lonza Biologics, Inc.
101 International Drive
Portsmouth
NH 03801
VS
Naam en adres van de fabrikanten verantwoordelijk voor vrijgifte
Takeda Austria GmbH
St. Peter-Strae 25
4020 Linz
Oostenrijk
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.
Mocht het tijdstip van indiening van een periodiek veiligheidsverslag en indiening van de aanpassing
van het RMP samenvallen, dan kunnen beide gelijktijdig worden ingediend.
Extra risicobeperkende maatregelen
De vergunninghouder (MAH) dient te garanderen dat alle artsen van wie wordt verwacht dat ze
Entyvio zullen voorschrijven/gebruiken, vóór lancering een artsendossier aangeleverd krijgen dat het
volgende bevat:
Samenvatting van de Productkenmerken en bijsluiter
Educatief materiaal voor de arts
Patiëntenwaarschuwingskaart op het moment dat de behandeling met vedolizumab voor het
eerst wordt gestart (met Entyvio 300 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie)
Het educatief materiaal voor de arts dient de volgende hoofdelementen te bevatten:
Neem de volledige medische voorgeschiedenis van de patiënt in overweging, waaronder elk
eerder of gelijktijdig gebruik van biologicals
Er is geen ervaring met klinisch onderzoek met Entyvio bij patiënten die eerder behandeld
werden met natalizumab. Gezien het gekende risico van ontwikkeling van PML bij patiënten
met eerdere blootstelling aan natalizumab, moeten artsen normaal gezien na de laatste dosis
natalizumab 12 weken wachten alvorens de behandeling met Entyvio te initiëren.
Patiënten behandeld met Entyvio moeten worden opgevolgd voor elk nieuw optreden of
verergeren van neurologische klachten en symptomen zoals hieronder opgenoemd:
o
Progressieve verzwakking aan één zijde van het lichaam of onhandigheid van de
ledematen
o
Verstoord zicht
o
Verandering in denken, geheugen en oriëntatie, leidend tot verwarring en
persoonlijkheidsveranderingen
Elke patiënt met nieuw optreden of verergeren van klachten en symptomen die kunnen wijzen
op PML, dient in overweging genomen te worden voor neurologische verwijzing naar een
centrum uitgerust om PML te diagnosticeren.
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
DOOS (300 mg)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Entyvio 300 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
vedolizumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke injectieflacon bevat 300 mg vedolizumab.
Na reconstitutie bevat elke ml 60 mg vedolizumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: sucrose, L-histidine, L-histidinemonohydrochloride, L-argininehydrochloride,
polysorbaat 80.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
1 injectieflacon
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor intraveneus gebruik na reconstitutie en verdunning.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Takeda Pharma A/S
Delta Park 45
2665 Vallensbaek Strand
Denemarken
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/14/923/001
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
ETIKET INJECTIEFLACON (300 mg)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Entyvio 300 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
vedolizumab
Voor intraveneus gebruik na reconstitutie en verdunning.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Voor intraveneus gebruik na reconstitutie en verdunning.
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
300 mg
6.
OVERIGE
DOOS (MET BLUE BOX) VOORGEVULDE SPUIT (108 mg)
(EXCLUSIEF MULTIVERPAKKINGEN)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Entyvio 108 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
vedolizumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke voorgevulde spuit bevat 108 mg vedolizumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: citroenzuurmonohydraat, natriumcitraatdihydraat, L-histidine,
L-histidinemonohydrochloride, L-argininehydrochloride, polysorbaat 80, water voor injecties. Zie de
bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
1 voorgevulde spuit
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde spuit in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Takeda Pharma A/S
Delta Park 45
2665 Vallensbaek Strand
Denemarken
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/14/923/002
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Entyvio 108 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
OMDOOS VOOR MULTIVERPAKKING (MET BLUE BOX) (108 mg)
(2x1 EN 6x1 VOORGEVULDE SPUITEN)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Entyvio 108 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
vedolizumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke voorgevulde spuit bevat 108 mg vedolizumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: citroenzuurmonohydraat, natriumcitraatdihydraat, L-histidine,
L-histidinemonohydrochloride, L-argininehydrochloride, polysorbaat 80, water voor injecties. Zie de
bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
Multiverpakking: 2 (2 verpakkingen van 1) voorgevulde spuiten
Multiverpakking: 6 (6 verpakkingen van 1) voorgevulde spuiten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Subcutaan gebruik
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde spuit in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Takeda Pharma A/S
Delta Park 45
2665 Vallensbaek Strand
Denemarken
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/14/923/003 (2x1 voorgevulde spuiten)
EU/1/14/923/004 (6x1 voorgevulde spuiten)
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Entyvio 108 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
TUSSENVERPAKKING VAN MULTIVERPAKKING (ZONDER BLUE BOX) -
VOORGEVULDE SPUITEN (108 mg)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Entyvio 108 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
vedolizumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke voorgevulde spuit bevat 108 mg vedolizumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: citroenzuurmonohydraat, natriumcitraatdihydraat, L-histidine,
L-histidinemonohydrochloride, L-argininehydrochloride, polysorbaat 80, water voor injecties. Zie de
bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
1 voorgevulde spuit
Onderdeel van een multiverpakking, mag niet los verkocht worden.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Subcutaan gebruik
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde spuit in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Takeda Pharma A/S
Delta Park 45
2665 Vallensbaek Strand
Denemarken
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/14/923/003 (2x1 voorgevulde spuiten)
EU/1/14/923/004 (6x1 voorgevulde spuiten)
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Entyvio 108 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
AFDEKKING (VOORGEVULDE SPUIT) (108 mg)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Entyvio 108 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
vedolizumab
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Takeda Pharma A/S (als Takeda-logo)
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
ETIKET VAN SPUIT (108 mg)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Entyvio 108 mg injectievloeistof
vedolizumab
s.c.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
0,68 ml
6.
OVERIGE
OMDOOS (MET BLUE BOX) VOORGEVULDE PEN (108 mg)
(EXCLUSIEF MULTIVERPAKKINGEN)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Entyvio 108 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
vedolizumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke voorgevulde pen bevat 108 mg vedolizumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: citroenzuurmonohydraat, natriumcitraatdihydraat, L-histidine,
L-histidinemonohydrochloride, L-argininehydrochloride, polysorbaat 80, water voor injecties. Zie de
bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
1 voorgevulde pen
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Subcutaan gebruik
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde pen in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Takeda Pharma A/S
Delta Park 45
2665 Vallensbaek Strand
Denemarken
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/14/923/005
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Entyvio 108 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
OMDOOS VOOR MULTIVERPAKKING (MET BLUE BOX) (108 mg)
(2x1 EN 6x1 VOORGEVULDE PENNEN)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Entyvio 108 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
vedolizumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke voorgevulde pen bevat 108 mg vedolizumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: citroenzuurmonohydraat, natriumcitraatdihydraat, L-histidine,
L-histidinemonohydrochloride, L-argininehydrochloride, polysorbaat 80, water voor injecties. Zie de
bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
Multiverpakking: 2 (2 verpakkingen van 1) voorgevulde pennen
Multiverpakking: 6 (6 verpakkingen van 1) voorgevulde pennen
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Subcutaan gebruik
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde pen in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Takeda Pharma A/S
Delta Park 45
2665 Vallensbaek Strand
Denemarken
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/14/923/006 (2x1 voorgevulde pennen)
EU/1/14/923/007 (6x1 voorgevulde pennen)
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Entyvio 108 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
TUSSENVERPAKKING VAN MULTIVERPAKKING (ZONDER BLUE BOX)
VOORGEVULDE PEN (108 mg)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Entyvio 108 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
vedolizumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke voorgevulde pen bevat 108 mg vedolizumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: citroenzuurmonohydraat, natriumcitraatdihydraat, L-histidine,
L-histidinemonohydrochloride, L-argininehydrochloride, polysorbaat 80, water voor injecties. Zie de
bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
1 voorgevulde pen
Onderdeel van een multiverpakking, mag niet los verkocht worden.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Subcutaan gebruik
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde pen in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Takeda Pharma A/S
Delta Park 45
2665 Vallensbaek Strand
Denemarken
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/14/923/006 (2x1 voorgevulde pen)
EU/1/14/923/007 (6x1 voorgevulde pen)
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Entyvio 108 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
AFDEKKING (VOORGEVULDE PEN (108 mg)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Entyvio 108 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
vedolizumab
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Takeda Pharma A/S (als Takeda-logo)
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
ETIKET VAN PEN (108 mg)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Entyvio 108 mg injectievloeistof
vedolizumab
s.c.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
0,68 ml
6.
OVERIGE
Entyvio 300 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
vedolizumab
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.
Uw arts zal u ook een patiëntenwaarschuwingskaart geven die u altijd bij u moet hebben.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Entyvio en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe wordt dit middel toegediend?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Entyvio en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wat is Entyvio?
Entyvio bevat de werkzame stof 'vedolizumab'. Vedolizumab behoort tot een groep van biologische
geneesmiddelen die monoklonale antilichamen (MAb's) worden genoemd.
Hoe werkt Entyvio?
Entyvio werkt door het blokkeren van een eiwit op het oppervlak van witte bloedcellen dat de
ontsteking veroorzaakt bij colitis ulcerosa, de ziekte van Crohn en pouchitis. Daardoor wordt de
omvang van de ontsteking verminderd.
Waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Entyvio wordt gebruikt om de klachten en symptomen bij volwassenen te behandelen van:
matige tot ernstige actieve colitis ulcerosa
matige tot ernstige actieve ziekte van Crohn
matige tot ernstige actieve chronische pouchitis.
Colitis ulcerosa
Colitis ulcerosa is een ziekte die ontsteking van de dikke darm veroorzaakt. Als u colitis ulcerosa
heeft, zult u eerst andere geneesmiddelen krijgen. Als u niet goed genoeg reageert op deze
geneesmiddelen of ze niet kunt verdragen, is het mogelijk dat uw arts u Entyvio geeft om de klachten
en symptomen van uw ziekte te verminderen.
Ziekte van Crohn
De ziekte van Crohn is een ziekte die ontsteking van het spijsverteringsstelsel veroorzaakt. Als u de
ziekte van Crohn heeft, zult u eerst andere geneesmiddelen krijgen. Als u niet goed genoeg reageert op
deze geneesmiddelen of ze niet kunt verdragen, is het mogelijk dat uw arts u Entyvio geeft om de
klachten en symptomen van uw ziekte te verminderen.
2.
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
U heeft een actieve, ernstige infectie, zoals TBC (tuberculose), bloedvergiftiging, ernstige
diarree en braken (gastro-enteritis), infectie van het zenuwstelsel.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of verpleegkundige voordat u dit middel toegediend krijgt.
Wanneer u dit geneesmiddel voor het eerst krijgt, in de loop van de behandeling en tussen twee doses
in,
moet u het uw arts of verpleegkundige onmiddellijk vertellen:
als u last krijgt van wazig zien, verlies van gezichtsvermogen of dubbel zien, problemen met
praten, zwakte in een arm of been, een verandering in de manier waarop u loopt of problemen
met uw evenwicht, aanhoudend doof gevoel, verminderd gevoel of verlies van gevoel,
geheugenverlies of verwardheid. Dit kunnen allemaal symptomen zijn van een
ernstige
hersenaandoening die mogelijk dodelijk kan aflopen en die progressieve multifocale
leuko-encefalopathie (
PML) wordt genoemd.
als u een
infectie heeft, of denkt dat u een infectie heeft, met klachten zoals koude rillingen,
beven, aanhoudend hoesten of een hoge koorts. Sommige infecties kunnen ernstig worden en
mogelijk zelfs levensbedreigend zijn als ze niet worden behandeld.
als u klachten heeft van
een allergische reactie of een andere reactie op de infusie, zoals
piepende ademhaling, ademhalingsproblemen, galbulten, jeuk, zwelling of duizeligheid. Deze
kunnen optreden tijdens of na de infusie. Voor meer gedetailleerde informatie, zie infusie- en
allergische reacties in rubriek 4.
als u een
vaccinatie gaat krijgen of kort geleden een vaccinatie heeft gehad. Entyvio kan
invloed hebben op de manier waarop u op een vaccinatie reageert.
als u kanker heeft; vertel het uw arts. Uw arts zal moeten beslissen of u nog steeds Entyvio kunt
krijgen.
als u zich niet beter voelt, aangezien het tot 14 weken kan duren voor vedolizumab werkt bij
sommige patiënten met een zeer actieve ziekte van Crohn.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Entyvio wordt niet aanbevolen voor gebruik bij kinderen of jongeren (tot 18 jaar), omdat er geen
informatie is over het gebruik van dit geneesmiddel bij deze leeftijdsgroep.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Entyvio nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
verpleegkundige.
Entyvio mag niet samen met andere biologische geneesmiddelen worden gegeven die uw
afweersysteem (immuunsysteem) onderdrukken, omdat het effect daarvan niet bekend is.
natalizumab (een geneesmiddel voor multiple sclerose) of
rituximab (een geneesmiddel voor bepaalde vormen van kanker en reumatoïde artritis).
Uw arts zal beslissen of u Entyvio toegediend kunt krijgen.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Zwangerschap
De effecten van Entyvio bij zwangere vrouwen zijn niet bekend. Daarom wordt dit geneesmiddel niet
aanbevolen voor gebruik tijdens de zwangerschap. U en uw arts moeten beslissen of het voordeel voor
u duidelijk opweegt tegen het mogelijke risico voor uzelf en uw baby.
Als u een vrouw bent die zwanger kan worden, wordt u aangeraden om een zwangerschap te
voorkomen terwijl u Entyvio gebruikt. U moet doeltreffende anticonceptie gebruiken tijdens de
behandeling en tot minstens 4,5 maanden na de laatste behandeling.
Borstvoeding
Vertel het uw arts als u borstvoeding geeft of als u borstvoeding wilt geven. Entyvio komt in de
moedermelk terecht. Er is niet genoeg informatie over welk effect dat kan hebben op uw baby en op
de melkproductie. Er moet worden beslist of de borstvoeding wordt stopgezet of de behandeling met
Entyvio wordt gestopt. Bij die beslissing moeten het voordeel van borstvoeding voor uw kind en het
voordeel van de behandeling voor u in overweging worden genomen.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Dit geneesmiddel heeft een gering effect op uw rijvaardigheid of op het gebruik van gereedschap of
machines. Een klein aantal patiënten voelde zich duizelig na toediening van Entyvio. Als u zich
duizelig voelt, mag u geen voertuig besturen en geen gereedschap of machines gebruiken.
3.
Hoe wordt dit middel toegediend?
Hoeveel van dit middel krijgt u?
De behandeling met Entyvio is dezelfde voor colitis ulcerosa, de ziekte van Crohn en pouchitis.
De aanbevolen dosering is 300 mg Entyvio, als volgt toegediend (zie onderstaande tabel):
Behandeling (infusie) nummer
Tijdstip van behandeling (infusie)
Behandeling 1
0 weken
Behandeling 2
2 weken na behandeling 1
Behandeling 3
6 weken na behandeling 1
Verdere behandelingen
Om de 8 weken
Het is mogelijk dat uw arts beslist dit behandelschema te veranderen, afhankelijk van hoe goed
Entyvio voor u werkt.
Uw arts of verpleegkundige zal u de infusie geven via een druppelinfuus in 1 van de aderen in
uw arm (intraveneuze infusie) over een periode van ongeveer 30 minuten.
Tijdens uw eerste 2 infusies en gedurende ongeveer 2 uur nadat u de infusie heeft gekregen, zal
uw arts of verpleegkundige u nauwlettend controleren. Bij alle daaropvolgende infusies (na de
eerste 2) wordt u gecontroleerd tijdens de infusie en gedurende ongeveer 1 uur nadat u de
infusie heeft gekregen.
Bent u de infusie van dit middel vergeten of heeft u het overgeslagen?
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Stop niet met het gebruik van Entyvio zonder dit eerst met uw arts te bespreken.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of verpleegkundige.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Ernstige bijwerkingen
Vertel het uw arts
onmiddellijk als u een van de volgende situaties opmerkt:
allergische reacties (komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers) de klachten kunnen
onder meer zijn: piepende ademhaling of ademhalingsproblemen, galbulten, jeukende huid,
zwelling, zich misselijk voelen, pijn op de plaats waar de infusie wordt toegediend, rode huid
infecties (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers) de klachten kunnen onder meer
zijn: koude rillingen of beven, hoge koorts en huiduitslag
Overige bijwerkingen
Vertel het uw arts
zo snel mogelijk als u een van de volgende symptomen opmerkt:
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen (kunnen voorkomen bij meer dan 1 op de 10 personen)
verkoudheid
gewrichtspijn
hoofdpijn
Vaak voorkomende bijwerkingen (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 10 personen)
koorts
infectie op de borst
vermoeidheid
hoesten
griep (influenza)
rugpijn
keelpijn
infectie van de sinussen
jeuk / jeukend gevoel
huiduitslag en rode huid
pijnlijke ledematen
spierkrampen
spierzwakte
infectie van de keelholte
buikgriep
infectie van de anus
pijn ter hoogte van de anus
harde stoelgang
opgezette buik
winderigheid
hoge bloeddruk
prikkelend of tintelend gevoel
brandend maagzuur
aambeien
verstopte neus
eczeem
nachtzweten
acne (puistjes)
bloeding uit de anus
borstongemak
Soms voorkomende bijwerkingen (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 100 personen)
roodheid en gevoeligheid van haarfollikel
schimmelinfectie ter hoogte van keel en mond
vaginale infectie
gordelroos (herpes zoster)
Zeer zelden voorkomende bijwerkingen (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 10.000 personen)
longontsteking (pneumonie)
wazig zien (minder scherp zien)
plotse, ernstige allergische reactie die kan leiden tot ademhalingsmoeilijkheden, zwelling, snelle
hartslag, zweten, bloeddrukval, licht gevoel in het hoofd, bewustzijnsverlies en collaps
(anafylactische reactie en anafylactische shock)
Niet bekend (frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
longaandoening die kan leiden tot kortademigheid (interstitiële longziekte)
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige. Dit geldt ook
voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks
melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden,
kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos na
'EXP'. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Entyvio wordt door een arts of verpleegkundige gegeven en patiënten hoeven Entyvio niet te bewaren
of er handelingen mee uit te voeren.
Entyvio is uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Ongeopende injectieflacon: Bewaren in de koelkast (2 °C 8 °C). De injectieflacon in de
buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Gereconstitueerde en verdunde oplossingen: Onmiddellijk gebruiken. Indien dit niet mogelijk is,
kan de gereconstitueerde oplossing in de injectieflacon gedurende maximaal 8 uur bij 2 °C 8 °C
worden bewaard. Een oplossing verdund in natriumchlorideoplossing 9 mg/ml (0,9%) voor injectie
kan tot 12 uur bij kamertemperatuur of beneden 25 °C worden bewaard, of tot 24 uur in de koelkast
(2 °C 8 °C), of tot 12 uur bij kamertemperatuur en in de koelkast (2 °C 8 °C) voor samen in totaal
maximaal 24 uur. Een 24-uurs periode kan voor de gereconstitueerde oplossing in de injectieflacon tot
8 uur bij 2 °C-8 °C en voor de verdunde oplossing in de infusiezak tot 12 uur bij 20 °C 25 °C
omvatten, maar de infusiezak dient gedurende de rest van de 24-uurs periode in de koelkast te worden
Niet in de vriezer bewaren.
Gebruik dit geneesmiddel niet als u merkt dat er voorafgaand aan toediening deeltjes aanwezig zijn in
de vloeistof of dat er verkleuring is (de oplossing moet helder of doorzichtig zijn en kleurloos tot
lichtgeel).
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De
werkzame stof in dit middel is vedolizumab. Elke injectieflacon bevat 300 mg
vedolizumab.
De
andere stoffen in dit middel zijn L-histidine, L-histidinemonohydrochloride,
L-argininehydrochloride, sucrose en polysorbaat 80.
Hoe ziet Entyvio eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Entyvio is een wit tot gebroken wit poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie, geleverd in
een glazen injectieflacon met een rubberen stop en een plastic dop.
Elke verpakking van Entyvio bestaat uit één injectieflacon.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Takeda Pharma A/S
Delta Park 45
2665 Vallensbaek Strand
Denemarken
Fabrikant
Takeda Austria GmbH
St. Peter-Strae 25
4020 Linz
Oostenrijk
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Lietuva
Takeda Belgium
Takeda, UAB
Tél./Tel.: +32 2 464 06 11
Tel.: +370 521 09 070
takeda-belgium@takeda.com
Luxembourg/Luxemburg
Takeda Belgium
.: +359 2 958 27 36
Tél./Tel.: +32 2 464 06 11
takeda-belgium@takeda.com
Magyarország
Takeda Pharmaceuticals Czech Republic s.r.o.
Takeda Pharma Kft.
Tel: + 420 23 722 722
Tel.: +361 2707030
Danmark
Malta
Takeda Pharma A/S
Drugsales Ltd.
Tlf./Tel.: 00 800 6683 8470
Tel.: +356 2141 9070
medinfoEMEA@takeda.com
safety@drugsalesltd.com
Deutschland
Nederland
Takeda GmbH
Takeda Nederland bv
Tel.: +49 (0) 800 825 3325
Tel.: +31 20 203 5492
medinfoEMEA@takeda.com
medinfoEMEA@takeda.com
Eesti
Norge
Takeda Pharma AS
Takeda AS
Tel.: +372 6177 669
Tlf.: +47 6676 3030
info@takeda.ee
infonorge@takeda.com
Österreich
TAKEDA ..
Takeda Pharma Ges.m.b.H.
.: +30 210 6387800
Tel.: +43 (0) 800 20 80 50
gr.info@takeda.com
España
Polska
Takeda Farmacéutica España S.A.
Takeda Pharma sp. z o.o.
Tel.: +34 917 90 42 22
Tel.: +48 22 608 13 00
spain@takeda.com
France
Portugal
Takeda France SAS
Takeda Farmacêuticos Portugal, Lda.
Tel.: +33 1 40 67 33 00
Tel.: +351 21 120 1457
medinfoEMEA@takeda.com
Hrvatska
România
Takeda Pharmaceuticals Croatia d.o.o.
Takeda Pharmaceuticals SRL
Tel: +385 1 377 88 96
Tel.: +40 21 335 03 91
Ireland
Slovenija
Takeda Products Ireland Ltd.
Takeda Pharmaceuticals farmacevtska druzba
Tel.: 1800 937 970
d.o.o.
medinfoEMEA@takeda.com
Tel.: +386 (0) 59 082 480
Ísland
Slovenská republika
Vistor hf.
Takeda Pharmaceuticals Slovakia s.r.o.
Tel.: +354 535 7000
Tel.: +421 (2) 20 602 600
vistor@vistor.is
Italia
Suomi/Finland
Takeda Italia S.p.A
Takeda Oy
Tel.: +39 06 502601
Puh./Tel.: +358 20 746 5000
infoposti@takeda.com
Sverige
A.Potamitis Medicare Ltd
Takeda Pharma AB
T: +357 22583333
Tel.: +46 8 731 28 00
info@potamitismedicare.com
infosweden@takeda.com
Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
Takeda Latvia SIA
Takeda UK Ltd
Tel.: +371 67840082
Tel.: +44 (0) 283 064 0902
medinfoemea@takeda.com
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Andere informatiebronnen
Deze bijsluiter is beschikbaar in formaten die geschikt zijn voor blinde of slechtziende patiënten en
kan worden opgevraagd bij de respectieve lokale vertegenwoordiger van de houder van de vergunning
voor het in de handel brengen.
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
Instructies voor reconstitutie en infusie
1.
Gebruik een aseptische techniek voor het bereiden van Entyvio oplossing voor intraveneuze
infusie.
2.
Verwijder de flip-off-dop van de injectieflacon en veeg schoon met een gaas met alcohol.
Reconstitueer vedolizumab bij kamertemperatuur (20 °C 25 °C) met 4,8 ml steriel water voor
injecties, met een spuit met een naald van 21-25 gauge.
3.
Breng de naald door het midden van de stop in de injectieflacon in en richt de stroom van de
vloeistof op de wand van de injectieflacon om overmatige schuimvorming te voorkomen.
4.
Draai de injectieflacon voorzichtig gedurende minstens 15 seconden rond. Niet krachtig
schudden of omkeren.
5.
Laat de injectieflacon maximaal 20 minuten bij kamertemperatuur (20 °C 25 °C) staan om te
reconstitueren en om schuim te laten wegtrekken; ondertussen kan de injectieflacon worden
rondgedraaid en geïnspecteerd worden of het is opgelost. Als het na 20 minuten niet volledig is
opgelost, laat het dan nog 10 minuten verder oplossen.
6.
Inspecteer de gereconstitueerde oplossing voorafgaand aan verdunning visueel op deeltjes en
verkleuring. De oplossing moet helder of opaalachtig, kleurloos tot lichtgeel zijn en mag geen
zichtbare deeltjes bevatten. Een gereconstitueerde oplossing die geen kenmerkende kleur heeft
of die deeltjes bevat, mag niet worden toegediend.
7.
Zodra het product is opgelost, moet de injectieflacon voorzichtig 3 keer worden omgekeerd.
8.
Trek onmiddellijk 5 ml (300 mg) gereconstitueerde Entyvio op met een spuit met een naald van
21-25 gauge.
9.
Voeg de 5 ml (300 mg) gereconstitueerde Entyvio toe aan 250 ml steriele
natriumchlorideoplossing 9 mg/ml (0,9%) voor injectie en meng de infusiezak voorzichtig (5 ml
natriumchlorideoplossing 9 mg/ml (0,9%) voor injectie hoeft niet uit de infusiezak te worden
opgetrokken voordat Entyvio wordt toegevoegd). Voeg geen andere geneesmiddelen toe aan de
bereide infusieoplossing of de intraveneuze infusieset. Dien de infusieoplossing over een
periode van 30 minuten toe.
Na reconstitutie moet de infusieoplossing zo snel mogelijk worden gebruikt.
Bewaarconditie
Koelkast 2 °C 8 °C
20 °C 25 °C
Gereconstitueerde oplossing in de injectieflacon
8 uur
Niet bewaren1
Verdunde oplossing in natriumchlorideoplossing
24 uur2,3
12 uur2
9 mg/ml (0,9%) voor injectie
1 Maximaal 30 minuten zijn toegestaan voor het reconstitueren.
2 Bij deze tijdsduur wordt verondersteld dat de gereconstitueerde oplossing onmiddellijk verdund wordt in de
natriumchlorideoplossing 9 mg/ml (0,9%) voor injectie en alleen in de infusiezak bewaard wordt. De tijd dat de
gereconstitueerde oplossing eventueel in de injectieflacon werd bewaard, moet worden afgetrokken van de tijd
dat de oplossing in de infusiezak mag worden bewaard.
3 Deze periode kan bestaan uit maximaal 12 uur bij 20 °C 25 °C.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
Entyvio 108 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
vedolizumab
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Entyvio en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Entyvio en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wat is Entyvio?
Entyvio bevat de werkzame stof 'vedolizumab'. Vedolizumab behoort tot een groep van biologische
geneesmiddelen die monoklonale antilichamen (MAb's) worden genoemd.
Hoe werkt Entyvio?
Entyvio werkt door het blokkeren van een eiwit op het oppervlak van witte bloedcellen dat de
ontsteking veroorzaakt bij colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn. Daardoor wordt de omvang van de
ontsteking verminderd.
Waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Entyvio wordt gebruikt om de klachten en symptomen bij volwassenen te behandelen van:
matige tot ernstige actieve colitis ulcerosa
matige tot ernstige actieve ziekte van Crohn.
Colitis ulcerosa
Colitis ulcerosa is een ziekte die ontsteking van de dikke darm veroorzaakt. Als u colitis ulcerosa
heeft, zult u eerst andere geneesmiddelen krijgen. Als u niet goed genoeg reageert op deze
geneesmiddelen of ze niet kunt verdragen, is het mogelijk dat uw arts u Entyvio geeft om de klachten
en symptomen van uw ziekte te verminderen.
Ziekte van Crohn
De ziekte van Crohn is een ziekte die ontsteking van het spijsverteringsstelsel veroorzaakt. Als u de
ziekte van Crohn heeft, zult u eerst andere geneesmiddelen krijgen. Als u niet goed genoeg reageert op
deze geneesmiddelen of ze niet kunt verdragen, is het mogelijk dat uw arts u Entyvio geeft om de
klachten en symptomen van uw ziekte te verminderen.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
U heeft een actieve, ernstige infectie, zoals TBC (tuberculose), bloedvergiftiging, ernstige
diarree en braken (gastro-enteritis), infectie van het zenuwstelsel.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u dit middel gebruikt.
Wanneer u dit geneesmiddel voor het eerst gebruikt, in de loop van de behandeling en tussen twee
doses in,
moet u het uw arts, apotheker of verpleegkundige onmiddellijk vertellen:
als u last krijgt van wazig zien, verlies van gezichtsvermogen of dubbel zien, problemen met
praten, zwakte in een arm of been, een verandering in de manier waarop u loopt of problemen
met uw evenwicht, aanhoudend doof gevoel, verminderd gevoel of verlies van gevoel,
geheugenverlies of verwardheid. Dit kunnen allemaal symptomen zijn van een
ernstige
hersenaandoening die mogelijk dodelijk kan aflopen en die progressieve multifocale
leuko-encefalopathie (
PML) wordt genoemd.
als u een
infectie heeft, of denkt dat u een infectie heeft, met klachten zoals koude rillingen,
beven, aanhoudend hoesten of een hoge koorts. Sommige infecties kunnen ernstig worden en
mogelijk zelfs levensbedreigend zijn als ze niet worden behandeld.
als u klachten heeft van
een allergische reactie, zoals piepende ademhaling,
ademhalingsproblemen, galbulten, jeuk, zwelling of duizeligheid. Voor meer gedetailleerde
informatie, zie allergische reacties in rubriek 4.
als u een
vaccinatie gaat krijgen of kort geleden een vaccinatie heeft gehad. Entyvio kan
invloed hebben op de manier waarop u op een vaccinatie reageert.
als u kanker heeft; vertel het uw arts. Uw arts zal moeten beslissen of u nog steeds Entyvio kunt
krijgen.
als u zich niet beter voelt, aangezien het tot 14 weken kan duren voor vedolizumab werkt bij
sommige patiënten met een zeer actieve ziekte van Crohn.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Entyvio wordt niet aanbevolen voor gebruik bij kinderen of jongeren (tot 18 jaar), omdat er geen
informatie is over het gebruik van dit geneesmiddel bij deze leeftijdsgroep.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Entyvio nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
Entyvio mag niet samen met andere biologische geneesmiddelen worden gegeven die uw
afweersysteem (immuunsysteem) onderdrukken, omdat het effect daarvan niet bekend is.
Vertel het uw arts als u eerder een van de volgende geneesmiddelen heeft gebruikt:
natalizumab (een geneesmiddel voor multiple sclerose) of
rituximab (een geneesmiddel voor bepaalde vormen van kanker en reumatoïde artritis).
Uw arts zal beslissen of u Entyvio kunt gebruiken.
Zwangerschap
De effecten van Entyvio bij zwangere vrouwen zijn niet bekend. Daarom wordt dit geneesmiddel niet
aanbevolen voor gebruik tijdens de zwangerschap. U en uw arts moeten beslissen of het voordeel voor
u duidelijk opweegt tegen het mogelijke risico voor uzelf en uw baby.
Als u een vrouw bent die zwanger kan worden, wordt u aangeraden om een zwangerschap te
voorkomen terwijl u Entyvio gebruikt. U moet doeltreffende anticonceptie gebruiken tijdens de
behandeling en tot minstens 4,5 maanden na de laatste behandeling.
Borstvoeding
Vertel het uw arts als u borstvoeding geeft of als u borstvoeding wilt geven. Entyvio komt in de
moedermelk terecht. Er is niet genoeg informatie over welk effect dat kan hebben op uw baby en op
de melkproductie. Er moet worden beslist of de borstvoeding wordt stopgezet of de behandeling met
Entyvio wordt gestopt. Bij die beslissing moeten het voordeel van borstvoeding voor uw kind en het
voordeel van de behandeling voor u in overweging worden genomen.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Dit geneesmiddel heeft een gering effect op uw rijvaardigheid of op het gebruik van gereedschap of
machines. Een klein aantal patiënten voelde zich duizelig na toediening van Entyvio. Als u zich
duizelig voelt, mag u geen voertuig besturen en geen gereedschap of machines gebruiken.
Entyvio 108 mg oplossing voor injectie bevat natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, dat wil zeggen dat het in wezen
`natriumvrij' is.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
U of uw verzorger krijgt training in het gebruik van Entyvio onderhuidse (subcutane) injecties.
Hoeveel van dit middel krijgt u?
De behandeling met Entyvio is dezelfde voor colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn.
De aanbevolen dosering is 108 mg Entyvio, toegediend door middel van een subcutane injectie om de
2 weken
Bij de start van de behandeling geeft de arts de eerste doses Entyvio via een infuus in een ader
in uw arm (intraveneuze infusie) gedurende ongeveer 30 minuten.
Na minimaal 2 intraveneuze infusies kunt u Entyvio toegediend krijgen door middel van een
injectie onder de huid (subcutane injectie). De eerste subcutane injectie wordt gegeven op het
moment van de volgende geplande intraveneuze infusie en vervolgens om de 2 weken.
Entyvio injecteren
De subcutane injecties kunnen, na training in het gebruik ervan, worden gegeven door uzelf of door
een verzorger. Aan het einde van deze bijsluiter staan instructies hiervoor.
Bent u de injectie van dit middel vergeten of heeft u die overgeslagen?
Als u een dosis vergeet of heeft overgeslagen, injecteer dan de volgende dosis zo snel mogelijk en
vervolgens om de 2 weken.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Ernstige bijwerkingen
Vertel het uw arts
onmiddellijk als u een van de volgende situaties opmerkt:
allergische reacties (komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers) de klachten kunnen
onder meer zijn: piepende ademhaling of ademhalingsproblemen, galbulten, jeukende huid,
zwelling, zich misselijk voelen, rode huid
infecties (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers) de klachten kunnen onder meer
zijn: koude rillingen of beven, hoge koorts of huiduitslag
Overige bijwerkingen
Vertel het uw arts
zo snel mogelijk als u een van de volgende symptomen opmerkt:
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen (kunnen voorkomen bij meer dan 1 op de 10 personen)
verkoudheid
gewrichtspijn
hoofdpijn
Vaak voorkomende bijwerkingen (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 10 personen)
koorts
infectie op de borst
vermoeidheid
hoesten
griep (influenza)
rugpijn
keelpijn
infectie van de sinussen
jeuk / jeukend gevoel
huiduitslag en rode huid
pijnlijke ledematen
spierkrampen
spierzwakte
infectie van de keelholte
buikgriep
infectie van de anus
pijn ter hoogte van de anus
harde stoelgang
opgezette buik
winderigheid
hoge bloeddruk
prikkelend of tintelend gevoel
brandend maagzuur
aambeien
verstopte neus
eczeem
nachtzweten
acne (puistjes)
injectieplaatsreacties (waaronder pijn, zwelling, roodheid of jeuk)
Soms voorkomende bijwerkingen (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 100 personen)
roodheid en gevoeligheid van haarfollikel
schimmelinfectie ter hoogte van keel en mond
vaginale infectie
gordelroos (herpes zoster)
Zeer zelden voorkomende bijwerkingen (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 10.000 personen)
longontsteking (pneumonie)
wazig zien (minder scherp zien)
plotse, ernstige allergische reactie die kan leiden tot ademhalingsmoeilijkheden, zwelling, snelle
hartslag, zweten, bloeddrukval, licht gevoel in het hoofd, bewustzijnsverlies en collaps
(anafylactische reactie en anafylactische shock)
Niet bekend (frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
longaandoening die kan leiden tot kortademigheid (interstitiële longziekte)
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de
doos na 'EXP'. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Entyvio is uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Bewaren in de koelkast (2 °C 8 °C). De voorgevulde spuit in de buitenverpakking bewaren
ter bescherming tegen licht. Indien nodig mag de voorgevulde spuit in de oorspronkelijke
verpakking gedurende maximaal 7 dagen buiten de koelkast worden bewaard bij
kamertemperatuur (maximaal 25 °C). Gebruik de voorgevulde spuit niet indien deze langer
dan 7 dagen buiten de koelkast is bewaard.
Niet in de vriezer bewaren. Niet blootstellen aan direct zonlicht.
Gebruik dit geneesmiddel niet als u merkt dat er voorafgaand aan toediening deeltjes aanwezig
zijn in de vloeistof of dat er verkleuring is (de oplossing moet kleurloos tot geel zijn).
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag
uw apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u
geneesmiddelen op de juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd
en komen ze niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De
werkzame stof in dit middel is vedolizumab. Elke voorgevulde spuit bevat 108 mg
vedolizumab.
De
andere stoffen in dit middel zijn citroenzuurmonohydraat, natriumcitraatdihydraat,
L-histidine, L-histidinemonohydrochloride, L-argininehydrochloride, polysorbaat 80 en water
voor injecties.
Entyvio is een kleurloze tot gele oplossing voor injectie, geleverd in een glazen voorgevulde
spuit met een veiligheidssysteem met naaldbeveiliging dat wordt geactiveerd zodra de injectie is
voltooid. De spuit is voorzien van een rubberen naaldkap in een plastic omhulsel en een
rubberen stop.
Entyvio is verkrijgbaar in een doos met 1 voorgevulde spuit en in multiverpakkingen met
2 (2x1 voorgevulde spuiten) of 6 (6x1 voorgevulde spuiten) voorgevulde spuiten. Niet alle
genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Takeda Pharma A/S
Delta Park 45
2665 Vallensbaek Strand
Denemarken
Fabrikant
Takeda Austria GmbH
St. Peter-Strae 25
4020 Linz
Oostenrijk
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Lietuva
Takeda Belgium
Takeda, UAB
Tél./Tel.: +32 2 464 06 11
Tel.: +370 521 09 070
takeda-belgium@takeda.com
Luxembourg/Luxemburg
Takeda Belgium
.: +359 2 958 27 36
Tél./Tel.: +32 2 464 06 11
takeda-belgium@takeda.com
Ceská republika
Magyarország
Takeda Pharmaceuticals Czech Republic s.r.o.
Takeda Pharma Kft.
Tel: + 420 234 722 722
Tel.: +361 2707030
Danmark
Malta
Takeda Pharma A/S
Drugsales Ltd
Tlf./Tel.: 00 800 6683 8470
Tel.: +356 2141 9070
medinfoEMEA@takeda.com
safety@drugsalesltd.com
Deutschland
Nederland
Takeda GmbH
Takeda Nederland bv
Tel.: +49 (0) 800 825 3325
Tel.: +31 20 203 5492
medinfoEMEA@takeda.com
medinfoEMEA@takeda.com
Eesti
Norge
Takeda Pharma AS
Takeda AS
Tel.: +372 6177 669
Tlf.: +47 6676 3030
info@takeda.ee
infonorge@takeda.com
Österreich
TAKEDA ..
Takeda Pharma Ges.m.b.H.
.: +30 210 6387800
Tel.: +43 (0) 800 20 80 50
gr.info@takeda.com
España
Polska
Takeda Farmacéutica España S.A.
Takeda Pharma sp. Z o.o.
Tel.: +34 917 90 42 22
Tel.: +48 22 608 13 00
spain@takeda.com
France
Portugal
Takeda France SAS
Takeda Farmacêuticos Portugal, Lda.
Tel.: +33 1 40 67 33 00
Tel.: +351 21 120 1457
medinfoEMEA@takeda.com
Hrvatska
România
Takeda Pharmaceuticals Croatia d.o.o.
Takeda Pharmaceuticals SRL
Tel: +385 1 377 88 96
Tel.: +40 21 335 03 91
Ireland
Slovenija
Takeda Products Ireland Ltd.
Takeda Pharmaceuticals farmacevtska druzba
Tel.: 1800 937 970
d.o.o.
medinfoEMEA@takeda.com
Tel.: +386 (0) 59 082 480
Ísland
Slovenská republika
Vistor hf.
Takeda Pharmaceuticals Slovakia s.r.o.
Tel.: +354 535 7000
Tel.: +421 (2) 20 602 600
vistor@vistor.is
Italia
Suomi/Finland
Takeda Italia S.p.A
Takeda Oy
Tel.: +39 06 502601
Puh./Tel.: +358 20 746 5000
infoposti@takeda.com
Sverige
A.Potamitis Medicare Ltd
Takeda Pharma AB
T: +357 22583333
Tel.: +46 8 731 28 00
info@potamitismedicare.com
infosweden@takeda.com
Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
Takeda Latvia SIA
Takeda UK Ltd
Tel.: +371 67840082
Tel.: +44 (0) 283 064 0902
medinfoemea@takeda.com
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Andere informatiebronnen
Deze bijsluiter is beschikbaar in formaten die geschikt zijn voor blinde of slechtziende patiënten en
kan worden opgevraagd bij de respectieve lokale vertegenwoordiger van de houder van de vergunning
voor het in de handel brengen.
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
Instructies voor gebruik:
Lees deze instructies en volg ze op voordat u gaat injecteren. Uw arts, verpleegkundige of apotheker
moet u demonstreren hoe u de voorgevulde spuit met Entyvio moet gebruiken voordat u deze zelf voor
het eerst gaat gebruiken.
De voorgevulde spuit met een enkele dosis Entyvio
Vóór gebruik
Naaldbeveiliging
Geneesmiddel Naald
Paarse zuiger
Handvat
Veer
Dop
Na gebruik
Naaldbeveiliging
Bedekte naald
Elke voorgevulde spuit is voorzien van een naaldbeveiliging. Die bedekt de naald automatisch nadat de
zuiger helemaal omlaag is gedrukt en wordt losgelaten.
1) Plaats alles wat u nodig heeft voor de injectie op een schoon,
plat oppervlak
Neem 1 verpakking met een voorgevulde spuit uit de koelkast.
De voorgevulde spuit
niet gebruiken als de zegels van de
verpakking geopend zijn of ontbreken.
Controleer de uiterste houdbaarheidsdatum (EXP) op de
verpakking.
Niet gebruiken als de houdbaarheidsdatum is
Wacht 30 minuten
verstreken.
Wacht
30 minuten om de voorgevulde spuit op kamertemperatuur
te laten komen.
Warm de voorgevulde spuit
niet op een andere manier op.
Niet in direct zonlicht leggen.
Neem de voorgevulde spuit
niet uit de houder tot u klaar bent
om te gaan injecteren.
Verdere benodigdheden zijn:
Alcoholdoekje
Wattenbolletje of gaasje
Naaldencontainer
2) Neem de voorgevulde spuit uit de verpakking en controleer de
spuit goed
Was uw handen.
Trek het papier van de houder en til de voorgevulde spuit eruit aan
de behuizing.
Zorg ervoor dat u hierbij de paarse zuiger
niet aanraakt of
optilt.
Verwijder de dop
niet totdat u klaar bent om te gaan
injecteren.
Inspecteer de voorgevulde spuit op beschadigingen.
Gebruik de voorgevulde spuit
niet als deze is beschadigd.
Controleer de uiterste houdbaarheidsdatum op de voorgevulde
spuit.
Gebruik de voorgevulde spuit
niet als de houdbaarheidsdatum
is verstreken.
Controleer het geneesmiddel. De oplossing moet kleurloos tot geel
zijn.
Gebruik de voorgevulde spuit
niet als de oplossing troebel is
of zwevende deeltjes bevat.
Het is mogelijk dat u luchtbellen ziet in de spuit. Dit is normaal.
Probeer de luchtbellen
niet uit de voorgevulde spuit te
verwijderen.
Niet schudden.
3) Bereid de injectieplaats voor
Kies een injectieplaats op uw naakte huid. Kies 1 van de volgende
geschikte plaatsen.
De voorkant van de bovenbenen, of
De buik (abdomen), met uitzondering van het gebied van 5 cm
rond de navel, of
De achterkant van de bovenarm (alleen als een verzorger de
injectie geeft).
Gebruik voor elke injectie een nieuwe injectieplaats of een andere
plaats in hetzelfde injectiegebied.
Niet injecteren in moedervlekken, littekens, blauwe plekken of
in huid die gevoelig, hard, rood of beschadigd is.
Wrijf het gekozen gebied schoon met een alcoholdoekje. Laat de
huid drogen.
Raak dit gebied
niet opnieuw aan voordat u gaat injecteren.
4) Injecteer Entyvio
Trek de dop recht van de naald.
De paarse zuiger
niet aanraken of eraan trekken.
Het is mogelijk dat u een druppeltje ziet aan de punt van de
naald. Dit is normaal.
Raak de naald
niet aan en doe de dop
niet terug op de naald.
Als de voorgevulde spuit gevallen is, mag u deze
niet
gebruiken.
Als de naald van een voorgevulde spuit is verbogen of
gebroken, mag u deze
niet gebruiken.
Gooi de dop weg.
Houd de voorgevulde spuit met 1 hand vast en knijp met de andere
hand in de huid rond de injectieplaats.
Houd de huid zo vast tot de injectie is gegeven.
Steek de naald onder een hoek van ongeveer
45 graden helemaal
in de samengeknepen huid.
Duw de zuiger helemaal in om al het geneesmiddel te injecteren.
Blijf druk uitoefenen op de zuiger en haal de naald uit de huid.
Haal uw duim van de zuiger zodat de naaldbeveiliging de naald
bedekt.
Het is mogelijk dat u een beetje bloed ziet op de injectieplaats. Als
dit zo is, druk dan met een wattenbolletje of gaasje op de huid.
5) Gooi het gebruikte materiaal weg
Doe de gebruikte voorgevulde spuit meteen na gebruik in een
geschikte punctiebestendige naaldencontainer.
Werp de naaldencontainer weg volgens de plaatselijke
regelgeving.
De rest van het materiaal kan als huishoudelijk afval worden
weggegooid.
Entyvio 108 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
vedolizumab
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Entyvio en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel ?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Entyvio en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wat is Entyvio?
Entyvio bevat de werkzame stof `vedolizumab'. Vedolizumab behoort tot een groep van biologische
geneesmiddelen die monoklonale antilichamen (Mab's) worden genoemd.
Hoe werkt Entyvio?
Entyvio werkt door het blokkeren van een eiwit op het oppervlak van witte bloedcellen dat de
ontsteking veroorzaakt bij colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn. Daardoor wordt de omvang van de
ontsteking verminderd.
Waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Entyvio wordt gebruikt om de klachten en symptomen bij volwassenen te behandelen van:
matige tot ernstige actieve colitis ulcerosa
matige tot ernstige actieve ziekte van Crohn.
Colitis ulcerosa
Colitis ulcerosa is een ziekte die ontsteking van de dikke darm veroorzaakt. Als u colitis ulcerosa
heeft, zult u eerst andere geneesmiddelen krijgen. Als u niet goed genoeg reageert op deze
geneesmiddelen of ze niet kunt verdragen, is het mogelijk dat uw arts u Entyvio geeft om de klachten
en symptomen van uw ziekte te verminderen.
Ziekte van Crohn
De ziekte van Crohn is een ziekte die ontsteking van het spijsverteringsstelsel veroorzaakt. Als u de
ziekte van Crohn heeft, zult u eerst andere geneesmiddelen krijgen. Als u niet goed genoeg reageert op
deze geneesmiddelen of ze niet kunt verdragen, is het mogelijk dat uw arts u Entyvio geeft om de
klachten en symptomen van uw ziekte te verminderen.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
U heeft een actieve, ernstige infectie, zoals TBC (tuberculose), bloedvergiftiging, ernstige
diarree en braken (gastro-enteritis), infectie van het zenuwstelsel.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u dit middel gebruikt.
Wanneer u dit geneesmiddel voor het eerst gebruikt, in de loop van de behandeling en tussen twee
doses in,
moet u het uw arts, apotheker of verpleegkundige onmiddellijk vertellen:
als u last krijgt van wazig zien, verlies van gezichtsvermogen of dubbel zien, problemen met
praten, zwakte in een arm of been, een verandering in de manier waarop u loopt of problemen
met uw evenwicht, aanhoudend doof gevoel, verminderd gevoel of verlies van gevoel,
geheugenverlies of verwardheid. Dit kunnen allemaal symptomen zijn van een
ernstige
hersenaandoening die mogelijk dodelijk kan aflopen en die progressieve multifocale
leuko-encefalopathie (
PML) wordt genoemd.
als u een
infectie heeft, of denkt dat u een infectie heeft, met klachten zoals koude rillingen,
beven, aanhoudend hoesten of een hoge koorts. Sommige infecties kunnen ernstig worden en
mogelijk zelfs levensbedreigend zijn als ze niet worden behandeld.
als u klachten heeft van
een allergische reactie, zoals piepende ademhaling,
ademhalingsproblemen, galbulten, jeuk, zwelling of duizeligheid. Voor meer gedetailleerde
informatie, zie allergische reacties in rubriek 4.
als u een
vaccinatie gaat krijgen of kort geleden een vaccinatie heeft gehad. Entyvio kan
invloed hebben op de manier waarop u op een vaccinatie reageert.
als u kanker heeft; vertel het uw arts. Uw arts zal moeten beslissen of u nog steeds Entyvio kunt
krijgen.
als u zich niet beter voelt, aangezien het tot 14 weken kan duren voor vedolizumab werkt bij
sommige patiënten met een zeer actieve ziekte van Crohn.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Entyvio wordt niet aanbevolen voor gebruik bij kinderen of jongeren (tot 18 jaar), omdat er geen
informatie is over het gebruik van dit geneesmiddel bij deze leeftijdsgroep.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Entyvio nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
Entyvio mag niet samen met andere biologische geneesmiddelen worden gegeven die uw
afweersysteem (immuunsysteem) onderdrukken, omdat het effect daarvan niet bekend is.
Vertel het uw arts als u eerder een van de volgende geneesmiddelen heeft gebruikt:
natalizumab (een geneesmiddel voor multiple sclerose) of
rituximab (een geneesmiddel voor bepaalde vormen van kanker en reumatoïde artritis).
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Zwangerschap
De effecten van Entyvio bij zwangere vrouwen zijn niet bekend. Daarom wordt dit geneesmiddel niet
aanbevolen voor gebruik tijdens de zwangerschap. U en uw arts moeten beslissen of het voordeel voor
u duidelijk opweegt tegen het mogelijke risico voor uzelf en uw baby.
Als u een vrouw bent die zwanger kan worden, wordt u aangeraden om een zwangerschap te
voorkomen terwijl u Entyvio gebruikt. U moet doeltreffende anticonceptie gebruiken tijdens de
behandeling en tot minstens 4,5 maanden na de laatste behandeling.
Borstvoeding
Vertel het uw arts als u borstvoeding geeft of als u borstvoeding wilt geven. Entyvio komt in de
moedermelk terecht. Er is niet genoeg informatie over welk effect dat kan hebben op uw baby en op
de melkproductie. Er moet worden beslist of de borstvoeding wordt stopgezet of de behandeling met
Entyvio wordt gestopt. Bij die beslissing moeten het voordeel van borstvoeding voor uw kind en het
voordeel van de behandeling voor u in overweging worden genomen.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Dit geneesmiddel heeft een gering effect op uw rijvaardigheid of op het gebruik van gereedschap of
machines. Een klein aantal patiënten voelde zich duizelig na toediening van Entyvio. Als u zich
duizelig voelt, mag u geen voertuig besturen en geen gereedschap of machines gebruiken.
Entyvio 108 mg oplossing voor injectie bevat natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, dat wil zeggen dat het in wezen
'natriumvrij' is.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
U of uw zorgverlener krijgt training in het gebruik van Entyvio onderhuidse (subcutane) injecties.
Hoeveel van dit middel krijgt u?
De behandeling met Entyvio is dezelfde voor colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn.
De aanbevolen dosering is 108 mg Entyvio, toegediend door middel van een subcutane injectie om de
2 weken.
Bij de start van de behandeling geeft de arts de eerste doses Entyvio via een infuus in een ader
in uw arm (intraveneuze infusie) gedurende ongeveer 30 minuten.
Na minimaal 2 intraveneuze infusies kunt u Entyvio toegediend krijgen door middel van een
injectie onder de huid (subcutane injectie). De eerste subcutane injectie wordt gegeven op het
moment van de volgende geplande intraveneuze infusie en vervolgens om de 2 weken.
Entyvio injecteren
De subcutane injecties kunnen, na training in het gebruik ervan, worden gegeven door uzelf of door
een verzorger. Aan het einde van deze bijsluiter staan instructies hiervoor.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Stop niet met het gebruik van Entyvio zonder dit eerst met uw arts te bespreken.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Ernstige bijwerkingen
Vertel het uw arts
onmiddellijk als u een van de volgende situaties opmerkt:
allergische reacties (komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers) de klachten kunnen
onder meer zijn: piepende ademhaling of ademhalingsproblemen, galbulten, jeukende huid,
zwelling, zich misselijk voelen, rode huid en
infecties (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers) de klachten kunnen onder meer
zijn: koude rillingen of beven, hoge koorts of huiduitslag
Overige bijwerkingen
Vertel het uw arts
zo snel mogelijk als u een van de volgende symptomen opmerkt:
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen (kunnen voorkomen bij meer dan 1 op de 10 personen)
verkoudheid
gewrichtspijn
hoofdpijn
Vaak voorkomende bijwerkingen (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 10 personen)
koorts
infectie op de borst
vermoeidheid
hoesten
griep (influenza)
rugpijn
keelpijn
infectie van de sinussen
jeuk / jeukend gevoel
huiduitslag en rode huid
pijnlijke ledematen
spierkrampen
spierzwakte
infectie van de keelholte
buikgriep
infectie van de anus
pijn ter hoogte van de anus
harde stoelgang
opgezette buik
winderigheid
hoge bloeddruk
prikkelend of tintelend gevoel
brandend maagzuur
aambeien
verstopte neus
eczeem
nachtzweten
acne (puistjes)
injectieplaatsreacties (waaronder pijn, zwelling, roodheid of jeuk)
Soms voorkomende bijwerkingen (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 100 personen)
roodheid en gevoeligheid van haarfollikel
schimmelinfectie ter hoogte van keel en mond
vaginale infectie
gordelroos (herpes zoster)
Zeer zelden voorkomende bijwerkingen (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 10.000 personen)
longontsteking (pneumonie)
wazig zien (minder scherp zien)
plotse, ernstige allergische reactie die kan leiden tot ademhalingsmoeilijkheden, zwelling, snelle
hartslag, zweten, bloeddrukval, licht gevoel in het hoofd, bewustzijnsverlies en collaps
(anafylactische reactie en anafylactische shock)
Niet bekend (frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
longaandoening die kan leiden tot kortademigheid (interstitiële longziekte)
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos
na 'EXP'. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Entyvio is uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Bewaren in de koelkast (2 °C 8 °C). De voorgevulde pen in de buitenverpakking bewaren ter
bescherming tegen licht. Indien nodig mag de voorgevulde pen in de oorspronkelijke
verpakking gedurende maximaal 7 dagen buiten de koelkast worden bewaard bij
kamertemperatuur (maximaal 25 °C). Gebruik de voorgevulde pen niet indien deze langer dan
7 dagen buiten de koelkast is bewaard.
Niet in de vriezer bewaren. Niet blootstellen aan direct zonlicht.
Gebruik dit geneesmiddel niet als u merkt dat er voorafgaand aan toediening deeltjes aanwezig
zijn in de vloeistof of dat er verkleuring is (de oplossing moet kleurloos tot geel zijn).
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag
uw apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u
geneesmiddelen op de juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd
en komen ze niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De
werkzame stof in dit middel is vedolizumab. Elke voorgevulde pen bevat 108 mg vedolizumab.
Hoe ziet Entyvio eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Entyvio is een kleurloze tot gele oplossing voor injectie, geleverd in een glazen voorgevulde pen
voorzien van een automatische naaldbeveiliging die wordt geactiveerd zodra de pen van de
injectieplaats wordt weggenomen.
Entyvio is verkrijgbaar in een doos met 1 voorgevulde pen en in multiverpakkingen met
2 (2x1 voorgevulde pennen) of 6 (6x1 voorgevulde pennen) voorgevulde pennen. Niet alle genoemde
verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Takeda Pharma A/S
Delta Park 45
2665 Vallensbaek Strand
Denemarken
Fabrikant
Takeda Austria GmbH
St. Peter-Strae 25
4020 Linz
Oostenrijk
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Lietuva
Takeda Belgium
Takeda, UAB
Tél./Tel.: +32 2 464 06 11
Tel.: +370 521 09 070
takeda-belgium@takeda.com
Luxembourg/Luxemburg
Takeda Belgium
.: +359 2 958 27 36
Tél./Tel.: +32 2 464 06 11
takeda-belgium@takeda.com
Ceská republika
Magyarország
Takeda Pharmaceuticals Czech Republic s.r.o.
Takeda Pharma Kft.
Tel: + 420 234 722 722
Tel.: +361 2707030
Danmark
Malta
Takeda Pharma A/S
Drugsales Ltd
Tlf./Tel.: 00 800 6683 8470
Tel.: +356 2141 9070
medinfoEMEA@takeda.com
safety@drugsalesltd.com
Deutschland
Nederland
Takeda GmbH
Takeda Nederland bv
Tel.: +49 (0) 800 825 3325
Tel.: +31 20 203 5492
medinfoEMEA@takeda.com
medinfoEMEA@takeda.com
Norge
Takeda Pharma AS
Takeda AS
Tel.: +372 6177 669
Tlf.: +47 6676 3030
info@takeda.ee
infonorge@takeda.com
Österreich
TAKEDA ..
Takeda Pharma Ges.m.b.H.
.: +30 210 6387800
Tel.: +43 (0) 800 20 80 50
gr.info@takeda.com
España
Polska
Takeda Farmacéutica España S.A.
Takeda Pharma sp. z o.o.
Tel.: +34 917 90 42 22
Tel.: +48 22 608 13 00
spain@takeda.com
France
Portugal
Takeda France SAS
Takeda Farmacêuticos Portugal, Lda.
Tel.: +33 1 40 67 33 00
Tel.: +351 21 120 1457
medinfoEMEA@takeda.com
Hrvatska
România
Takeda Pharmaceuticals Croatia d.o.o.
Takeda Pharmaceuticals SRL
Tel: +385 1 377 88 96
Tel.: +40 21 335 03 91
Ireland
Slovenija
Takeda Products Ireland Ltd.
Takeda Pharmaceuticals farmacevtska druzba
Tel.: 1800 937 970
d.o.o.
medinfoEMEA@takeda.com
Tel.: +386 (0) 59 082 480
Ísland
Slovenská republika
Vistor hf.
Takeda Pharmaceuticals Slovakia s.r.o.
Tel.: +354 535 7000
Tel.: +421 (2) 20 602 600
vistor@vistor.is
Italia
Suomi/Finland
Takeda Italia S.p.A
Takeda Oy
Tel.: +39 06 502601
Puh./Tel.: +358 20 746 5000
infoposti@takeda.com
Sverige
A.Potamitis Medicare Ltd
Takeda Pharma AB
T: +357 22583333
Tel.: +46 8 731 28 00
info@potamitismedicare.com
infosweden@takeda.com
Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
Takeda Latvia SIA
Takeda UK Ltd
Tel.: +371 67840082
Tel.: +44 (0) 283 064 0902
medinfoemea@takeda.com
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Deze bijsluiter is beschikbaar in formaten die geschikt zijn voor blinde of slechtziende patiënten en
kan worden opgevraagd bij de respectieve lokale vertegenwoordiger van de houder van de vergunning
voor het in de handel brengen.
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
Instructies voor gebruik:
Lees deze instructies en volg ze op voordat u gaat injecteren. Uw arts, verpleegkundige of apotheker
moet u demonstreren hoe u de voorgevulde pen met Entyvio moet gebruiken voordat u deze zelf voor
het eerst gaat gebruiken.
De voorgevulde pen met een enkele dosis Entyvio
Vóór gebruik
Paarse dop
Kijkvenster
Na gebruik
Kijkvenster
Gele naaldbeveiliging
(injectie voltooid)
1) Plaats alles wat u nodig heeft voor de injectie op een schoon,
plat oppervlak
Neem 1 verpakking met een voorgevulde pen uit de koelkast.
De voorgevulde pen
niet gebruiken als de zegels van de
verpakking geopend zijn of ontbreken.
Controleer de uiterste houdbaarheidsdatum (EXP) op de
Wacht 30 minuten
verpakking.
Niet gebruiken als de houdbaarheidsdatum is
verstreken.
Wacht
30 minuten om de voorgevulde pen op kamertemperatuur
te laten komen.
Warm de voorgevulde pen
niet op een andere manier op.
Niet in direct zonlicht leggen.
Neem de voorgevulde pen
niet uit de houder tot u klaar bent
om te gaan injecteren.
Verdere benodigdheden zijn:
Alcoholdoekje
Wattenbolletje of gaasje
Naaldencontainer
2) Neem de voorgevulde pen uit de verpakking en controleer de
pen goed
Was uw handen.
Trek het papier van de houder en til de voorgevulde pen eruit.
Inspecteer de voorgevulde pen op beschadigingen.
Gebruik de voorgevulde pen
niet als deze is beschadigd.
Controleer de uiterste houdbaarheidsdatum op de voorgevulde pen.
Gebruik de voorgevulde pen
niet als de houdbaarheidsdatum is
verstreken.
Controleer het geneesmiddel. De oplossing moet kleurloos tot
geel zijn.
Gebruik de voorgevulde pen
niet als de oplossing troebel is of
zwevende deeltjes bevat.
Het is mogelijk dat u luchtbellen ziet in de voorgevulde pen. Dit is
normaal.
Niet schudden.
3) Bereid de injectieplaats voor
Kies een injectieplaats op uw naakte huid. Kies 1 van de volgende
geschikte plaatsen.
De voorkant van de bovenbenen, of
De buik (abdomen), met uitzondering van het gebied van 5 cm
rond de navel, of
De achterkant van de bovenarm (alleen als een verzorger de
injectie geeft).
Gebruik voor elke injectie een nieuwe injectieplaats of een andere
plaats in hetzelfde injectiegebied.
Niet injecteren in moedervlekken, littekens, blauwe plekken of
in huid die gevoelig, hard, rood of beschadigd is.
Wrijf het gekozen gebied schoon met een alcoholdoekje. Laat de
huid drogen.
Raak dit gebied
niet opnieuw aan voordat u gaat injecteren.
Trek de paarse dop recht van de pen af en gooi deze weg.
Duim, vingers of hand
niet op de gele naaldbeveiliging
plaatsen of erop duwen.
Doe de dop
niet terug op de voorgevulde pen.
Als de voorgevulde pen gevallen is, mag u deze
niet
gebruiken.
4) Injecteer Entyvio
Houd de voorgevulde pen zo vast, dat u het kijkvenster kunt zien.
DRUKKEN
Plaats de voorgevulde pen onder een hoek van
90 graden op de
injectieplaats.
Zorg ervoor dat het
gele uiteinde naar de injectieplaats is
gericht.
Niet indrukken totdat u klaar bent om te gaan injecteren.
Druk de voorgevulde pen zo ver mogelijk omlaag om te
beginnen met injecteren.
VASTHOUDEN
Houd vast en tel tot 10 terwijl u met een constante druk blijft
(Tot 10 tellen)
duwen. Hierdoor wordt al het geneesmiddel geïnjecteerd.
U hoort mogelijk 2 keer een klikgeluid, één bij het begin en
één tegen het einde van de injectie.
Controleer of het kijkvenster paars is voordat u stopt met
duwen.
U ziet mogelijk een klein stukje grijs in het venster. Dit is
normaal.
Verwijder de voorgevulde pen van de injectieplaats.
CONTROLEREN
De gele naaldbeveiliging komt automatisch omlaag en bedekt
de naald.
Als het kijkvenster niet geheeld gevuld is, moet u contact
opnemen met uw arts, verpleegkundige of apotheker. U heeft
dan mogelijk niet uw volledige dosis geneesmiddel gehad.
Het is mogelijk dat u een beetje bloed ziet op de injectieplaats.
Als dit zo is, druk dan met een wattenbolletje of gaasje op de huid.
5) Gooi het gebruikte materiaal weg
Doe de gebruikte voorgevulde pen meteen na gebruik in een
geschikte punctiebestendige naaldencontainer.
Werp de naaldencontainer weg volgens de plaatselijke
regelgeving.
De rest van het materiaal kan als huishoudelijk afval worden
weggegooid.