Ervebo

BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht
alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Ervebo oplossing voor injectie
Ebola Zaïre-
vaccin (rVSV∆G
-ZEBOV-GP, levend)
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Eén dosis (1 ml) bevat:
Ebola Zaïre-
vaccin (rVSV∆G
-ZEBOV-GP
1,2
levend, verzwakt)
72 miljoen pfu
3
1
Recombinant vesiculair stomatitisvirus (rVSV) Indiana-stam waarbij de VSV glycoproteïne (G)-
envelop vervangen is door de oppervlakteglycoproteïne (GP) van de Kikwit 1995-stam van het Zaïre-
ebolavirus (ZEBOV).
2
Geproduceerd in Vero-cellen
3
pfu =
plaque-forming units
(plaquevormende eenheden).
Dit product bevat genetisch gemodificeerde organismen (
ggo’s
).
Dit vaccin bevat sporen van rijstproteïne. Zie rubriek 4.3.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie
De oplossing is een kleurloze tot enigszins bruingele vloeistof.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Ervebo is geïndiceerd voor actieve immunisatie van personen van 18 jaar of ouder om bescherming te
bieden tegen ebolavirusziekte (Ebola
Virus Disease,
EVD) veroorzaakt door het Zaïre-ebolavirus (zie
rubriek 4.2, 4.4 en 5.1).
Het gebruik van Ervebo dient in overeenstemming te zijn met de officiële aanbevelingen.
4.2
Dosering en wijze van toediening
Ervebo moet worden toegediend door een geschoolde zorgverlener.
Dosering
Personen van 18 jaar of ouder: één dosis (1 ml) (zie rubriek 5.1).
De noodzaak van een boosterdosis is niet vastgesteld.
Pediatrische patiënten
De veiligheid, immunogeniciteit en werkzaamheid van Ervebo bij kinderen van 1 tot en met 17 jaar
zijn nog niet vastgesteld (zie rubriek 4.8 en 5.1).
2
Wijze van toediening
Voor te nemen voorzorgen voorafgaand aan toediening van het vaccin, zie rubriek 4.4.
Voor voorzorgen met betrekking tot ontdooiing, gebruik en vernietiging van het vaccin, zie
rubriek 6.6.
Ervebo dient intramusculair (IM) toegediend te worden De aangewezen plaats voor de injectie is de
streek van de deltaspier van de niet-dominante arm of in het hogere anterolaterale gebied van de dij.
Injecteer het vaccin niet intravasculair. Er zijn geen gegevens beschikbaar over subcutane of
intradermale toediening.
Dek de injectieplaats van de vaccinatie of eventuele blaasjes af met een geschikt verband
(bijvoorbeeld een pleister of gaas en hechtpleister), zodat dit een fysieke afsluiting vormt ter
bescherming tegen direct contact (zie rubriek 4.4 en 5.3). Het verband mag verwijderd worden als er
geen zichtbaar wondvocht lekt.
Het vaccin mag niet in dezelfde injectiespuit worden gemengd met andere vaccins of geneesmiddelen.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stoffen of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen of
voor de in rubriek 2 vermelde rijstproteïne.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
Overgevoeligheid
Nauwgezette controle op vroege tekenen van anafylaxie of anafylactoïde reacties na vaccinatie wordt
aanbevolen. Zoals bij alle injecteerbare vaccins moeten passende medische behandeling en toezicht
altijd direct beschikbaar zijn, mocht zich na toediening van het vaccin een anafylactische reactie
voordoen.
Beschermingsduur
Het is mogelijk dat vaccinatie met Ervebo niet bij alle gevaccineerden tot bescherming leidt.
Werkzaamheid van het vaccin is vastgesteld in de periode
10 tot
31 dagen na vaccinatie, de
beschermingsduur is echter niet bekend (zie rubriek 5.1).
Het gebruik van andere maatregelen ter
bescherming tegen ebola dient daarom niet te worden onderbroken.
Vaccinatie van contacten van ebolapatiënten moet zo spoedig mogelijk plaatsvinden (zie rubriek 5.1).
Standaardvoorzorgen bij het verzorgen van patiënten met bekende of vermoede ebola-ziekte
Vaccinatie met Ervebo neemt de noodzaak van standaardvoorzorgen bij het verzorgen van patiënten
met bekende of vermoede ebola-ziekte niet weg.
Alle zorgverleners en andere ondersteunende
medewerkers die zijn gevaccineerd dienen na vaccinatie hun werkwijze met betrekking tot veilig
injecteren, hygiëne en persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s)
niet te veranderen.
Zorgverleners die patiënten met vermoed of bevestigd ebolavirus verzorgen, dienen extra
infectiebeschermingsmaatregelen te nemen om contact te vermijden met bloed en lichaamsvloeistoffen
van patiënten en ook met besmette oppervlakken of materialen zoals kleding en beddengoed. Monsters
genomen van mensen en dieren voor onderzoek naar ebola-infecties dienen te worden gehanteerd door
daarin opgeleide medewerkers en verwerkt in naar behoren uitgeruste laboratoria.
3
De toedieners van het vaccin dienen de gevaccineerden te adviseren om zich te blijven beschermen
met passende maatregelen.
Immuungecompromitteerde personen
De veiligheid en werkzaamheid van Ervebo zijn niet beoordeeld bij immuungecompromitteerde
personen. Mogelijk reageren immuungecompromitteerde personen niet zo goed op Ervebo als
immunocompetente personen. Uit voorzorg wordt het gebruik van Ervebo bij voorkeur vermeden bij
personen met bekende immuungecompromitteerde aandoeningen of bij personen die een
immunosuppresieve behandeling krijgen, waaronder de volgende aandoeningen:
Ernstige humorale of cellulaire (primaire of verworven) immunodeficiëntie, bijvoorbeeld
ernstige gecombineerde immunodeficiëntie, agammaglobulinemie en aids of symptomatische
hiv-infectie. Er is geen grenswaarde voor de CD4+-T-lymfocytentelling vastgesteld voor
gebruik bij asymptomatische hiv-positieve personen.
Een huidige immunosuppressieve therapie, inclusief hoge doses corticosteroïden. Dit geldt niet
voor personen die corticosteroïden plaatselijk, geïnhaleerd of in een lage dosis parenteraal
toegediend krijgen (bijvoorbeeld voor profylaxe van astma of substitutietherapie).
Bloedziekten zoals leukemie, ieder type lymfoom of andere maligne neoplasmata die het bloed-
en lymfestelsel aantasten.
Familiegeschiedenis van congenitale of erfelijke immunodeficiëntie, tenzij de
immunocompetentie van de potentiële ontvanger van het vaccin aangetoond is.
Zwangerschap en borstvoeding
Uit voorzorg heeft het de voorkeur het gebruik van Ervebo te vermijden tijdens de zwangerschap. Zie
rubriek 4.6.
Overdracht
Vaccinvirus kan aanwezig zijn in biologische vloeistoffen zoals bloed, urine, speeksel, sperma,
vaginaal vocht, kamervocht, moedermelk, feces, zweet, vruchtwater en de placenta. Vaccinvirus-RNA
is met behulp van polymerasekettingreactie (polymerase
chain reaction
- PCR) gedetecteerd in het
plasma van de meeste volwassen proefpersonen. Vaccinvirus-RNA werd voornamelijk gedetecteerd
van dag 1 tot dag 7. Uitscheiding van het vaccinvirus is met behulp van PCR gedetecteerd in urine of
speeksel bij 19 van 299 volwassen proefpersonen en in huidblaasjes bij 4 van 10 volwassen
proefpersonen. Het vaccinvirus-RNA werd gedetecteerd in een huidblaasje 12 dagen na vaccinatie bij
een van de vier proefpersonen.
Virusuitscheiding werd vaker waargenomen bij kinderen en adolescenten (28/39) vergeleken met
volwassenen.
Overdracht van het vaccinvirus via nauw persoonlijk contact wordt aanvaard als een theoretische
mogelijkheid. Gevaccineerden moeten ten minste 6 weken na vaccinatie nauw contact met
hoogrisicopersonen en blootstelling van hoogrisicopersonen aan bloed en lichaamsvloeistoffen
vermijden. Hoogrisicopersonen zijn onder andere:
Immuungecompromitteerde personen en personen onder immunosuppressieve behandeling (zie
voorgaande rubriek)
Zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven (zie rubriek 4.6)
Kinderen < 1 jaar
Personen die na toediening van het vaccin vesiculaire rash ontwikkelen, dienen de blaasjes af te
dekken totdat deze genezen zijn, om zo het risico van mogelijke overdracht van het vaccinvirus via
open blaasjes zo veel mogelijk te beperken. Voer besmet verband af volgens de richtlijnen van de
instelling of het beleid van de WHO inzake afvalbeheer in de gezondheidszorg. Zie rubriek 5.3.
Onbedoelde overdracht van het vaccinvirus op dieren en vee is in theorie ook mogelijk, zie hieronder.
4
Personen die Ervebo toegediend hebben gekregen mogen gedurende ten minste 6 weken na vaccinatie
geen bloed doneren.
Overdracht op dieren en vee
Overdracht van het vaccinvirus via nauw contact met vee wordt beschouwd als een theoretische
mogelijkheid. Gedurende ten minste 6 weken na vaccinatie moeten gevaccineerden proberen
blootstelling van vee aan bloed en lichaamsvloeistoffen te vermijden. Personen die na toediening van
het vaccin vesiculaire rash ontwikkelen, dienen de blaasjes af te dekken totdat deze genezen zijn. Voer
besmet verband af volgens de richtlijnen van de instelling of het beleid van de WHO inzake
afvalbeheer in de gezondheidszorg. Zie rubriek 5.3.
Gelijktijdige aandoeningen
Vaccinatie dient te worden uitgesteld bij personen die een ziekte hebben met matige of ernstige koorts.
De aanwezigheid van een lichte infectie mag geen reden zijn om vaccinatie uit te stellen.
Trombocytopenie en stollingsstoornissen
Bij patiënten met trombocytopenie of een andere stollingsstoornis moet het vaccin met voorzichtigheid
worden toegediend, omdat bij deze personen bloedingen of blauwe plekken kunnen ontstaan na
intramusculaire toediening.
Bescherming tegen filovirusziekten
Het vaccin voorkomt geen ziekte die wordt veroorzaakt door andere filovirussen dan het Zaïre-
ebolavirus.
Impact op serologische tests
Na vaccinatie met Ervebo kunnen personen positief testen op ebola-glycoproteïne (GP)-nucleïnezuren,
antigenen of antilichamen tegen ebola-GP, die doelen zijn voor bepaalde diagnostische ebolatests.
Daarom dienen diagnostische tests voor ebola zich te richten op niet-GP-secties van het ebolavirus.
Natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, dat wil zeggen dat het in wezen
‘natriumvrij’
is.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er is geen onderzoek naar interacties uitgevoerd.
Omdat er geen gegevens zijn over gelijktijdige toediening van Ervebo met andere vaccins, wordt
gelijktijdig gebruik van Ervebo met andere vaccins niet aangeraden.
Immunoglobulinen (IG) of bloed- of plasmatransfusies dienen niet gelijktijdig met Ervebo gegeven te
worden. Immunoglobulinen of bloed- of plasmatransfusies die 3 maanden vóór of tot 1 maand na
toediening van Ervebo zijn toegediend, kunnen interfereren met de verwachte immuunrespons.
Het is onbekend of gelijktijdige toediening van antivirale medicatie, waaronder interferonen, invloed
zou kunnen hebben op de replicatie en werkzaamheid van het vaccinvirus.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er is een beperkte hoeveelheid gegevens (minder dan 300 zwangerschapsuitkomsten) over het gebruik
van Ervebo bij zwangere vrouwen en bij vrouwen die zwanger werden na toediening van het vaccin.
De veiligheid van Ervebo is niet vastgesteld bij zwangere vrouwen.
Gezien de beperkte hoeveelheid beschikbare gegevens, waaronder het geringe aantal casussen, dient
voorzichtigheid betracht te worden bij het trekken van conclusies. Het ontbreken van betrouwbare
5
gegevens over achtergrondpercentages van zwangerschap en neonatale gevolgen in de getroffen
regio’s maakt een contextuele beoordeling van de gegevens
ook lastig.
De resultaten van dieronderzoek duiden niet op directe of indirecte schadelijke effecten wat betreft
reproductietoxiciteit (zie rubriek 5.3).
Uit voorzorg heeft het de voorkeur het gebruik van Ervebo te vermijden tijdens de zwangerschap.
Echter, gezien de ernst van EVD dient vaccinatie niet onthouden te worden als er een duidelijk risico
op blootstelling aan ebola-infectie is.
Zwangerschap dient voorkomen te worden gedurende 2 maanden na vaccinatie. Vrouwen in de
vruchtbare leeftijd dienen een effectieve anticonceptiemethode te gebruiken.
Borstvoeding
Het is niet bekend of het vaccinvirus wordt uitgescheiden in de moedermelk.
Risico voor pasgeborenen/zuigelingen als gevolg van borstvoeding door gevaccineerde moeders kan
niet worden uitgesloten.
Er is geen evaluatie van het vaccinvirus in dierlijke melk uitgevoerd. Wanneer Ervebo werd
toegediend aan vrouwtjesratten werden antilichamen tegen het vaccinvirus gedetecteerd bij de
nakomelingen, waarschijnlijk als gevolg van verwerving van maternale antilichamen via placentaire
overdracht tijdens de dracht en via het zogen. Zie rubriek 5.3.
Er moet worden besloten om de borstvoeding te staken, of van Ervebo af te zien, na zorgvuldige
afweging van de voordelen van borstvoeding voor het kind en die van behandeling van de vrouw. In
bepaalde omstandigheden, wanneer de alternatieven voor borstvoeding beperkt zijn, moeten de
onmiddellijke noodzaak en gezondheidsvoordelen voor de zuigeling in overweging worden genomen
en tegen de noodzaak van Ervebo voor de moeder worden afgewogen. Bij beiden kan sprake zijn van
een dwingende noodzaak, die overwogen dient te worden alvorens over te gaan tot vaccinatie van de
moeder.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen gegevens over effecten op de vruchtbaarheid bij de mens.
De resultaten van dieronderzoek bij vrouwtjesratten duiden niet op schadelijke effecten (zie
rubriek 5.3).
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Er is geen onderzoek verricht met betrekking tot de effecten van Ervebo op de rijvaardigheid en op het
vermogen om machines te bedienen.
Ervebo heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om
machines te bedienen.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Anafylaxie werd zeer zelden (0,006 %) gemeld in klinische onderzoeken.
De meest voorkomende bijwerkingen op de injectieplaats waren pijn (70,3 %), zwelling (16,7 %) en
erytheem (13,7 %).
6
De meest voorkomende systemische bijwerkingen die werden gemeld na vaccinatie met Ervebo waren
hoofdpijn (36,9 %), pyrexie (34,3 %), myalgie (32,5 %), vermoeidheid (18,5 %), artralgie (17,1 %),
misselijkheid (8,0 %), koude rillingen (6,3 %), artritis (3,7 %), rash (3,6 %), hyperhidrose (3,2 %) en
buikpijn (1,4 %). In het algemeen werden deze bijwerkingen gemeld binnen 7 dagen na vaccinatie,
waren ze van lichte tot matige intensiteit en waren ze van korte duur (minder dan 1 week).
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
Frequenties worden als volgt gerapporteerd:
zeer vaak (≥ 1/10); vaak (≥
1/100 tot <
1/10); soms (≥
1/1000 tot <
1/100); zelden (≥
1/10.000 tot
< 1/1000); zeer zelden (< 1/10.000); niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden
bepaald). Binnen elke frequentiegroep worden de bijwerkingen gerapporteerd in volgorde van
afnemende ernst.
Tabel 1: Samenvatting van bijwerkingen waarvan verondersteld wordt dat ze verband houden met
vaccinatie
Systeem/orgaanklasse volgens MedDRA
Immuunsysteemaandoeningen:
Zenuwstelselaandoeningen:
Maagdarmstelselaandoeningen:
Huid- en onderhuidaandoeningen:
Skeletspierstelsel- en
bindweefselaandoeningen:
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen:
Bijwerkingen
anafylactische reactie
hoofdpijn
buikpijn
misselijkheid
rash
§
artralgie
§
myalgie
artritis
§
pyrexie
vermoeidheid
pijn op de injectieplaats
erytheem op de injectieplaats
zwelling op de injectieplaats
koude rillingen
hyperhidrose (zweetaanvallen)
§
Frequentie
Zeer zelden
Zeer vaak
Vaak
Vaak
Zeer vaak
Vaak
Zeer vaak
Vaak
Zie ‘Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen’
.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Artralgie en artritis
Artralgie werd in het algemeen gemeld in de eerste dagen na vaccinatie, was licht tot matig van
intensiteit en verdween binnen één week na het ontstaan. Artritis (artritis, gewrichtseffusie,
gewrichtszwelling, osteoartritis, monoartritis of polyartritis) werd in het algemeen gemeld in de eerste
weken na vaccinatie. In klinische onderzoeken met meldingen van artritis was de mediane tijd tot het
ontstaan tussen de 10 en 12 dagen (variërend van 0 tot 25 dagen) Artritis is door proefpersonen in
klinische onderzoeken gemeld met een frequentie die varieerde van 0 % in enkele protocollen tot
23,5 % in één fase 1-onderzoek. De meeste gevallen van artritis als bijwerking waren licht tot matig
van aard. De mediane duur van artritis in de verschillende klinische onderzoeken waarin artritis werd
gemeld, varieerde van 2 dagen tot 81,5 dagen (inclusief de duur van recidiverende artritis) met een
maximum van 330 dagen. De redenen voor de verschillen in meldingen van artritis in de verschillende
onderzoeken zijn niet bekend, maar mogelijk is er sprake van verschillen in onderzoekspopulaties of
in het melden van de uitkomsten. In het fase 1-onderzoek met het hoogste percentage artritis hadden 6
van de 24 patiënten (25 %) die na vaccinatie artritis meldden, aanhoudende gewrichtssymptomen twee
jaar na de vaccinatie. Bij een klein aantal proefpersonen werd het vaccinvirus verkregen uit
gewrichtseffusiemonsters, wat wijst op een viraal gemedieerd proces postvaccinatie.
7
Huiduitslag (rash)
Rash kwam in klinische onderzoeken op verschillende manieren voor, waaronder gegeneraliseerde
rash (2,3 %), vesiculaire rash (0,5 %), dermatitis (0,3 %) of cutane vasculitis (0,01 %). In
verschillende onderzoeken werd rash gemeld met een mediane tijd tot het ontstaan van 7,5 tot
10,5 dagen (variërend van 0 tot 47 dagen). De gemelde mediane duur lag tussen 6 en 18 dagen. Bij 6
van de 18 geteste proefpersonen werd het vaccinvirus gedetecteerd in vormen van rash (beschreven als
dermatitis, blaasjes of cutane vasculitis-laesies), wat wijst op een viraal gemedieerd proces
postvaccinatie.
Tijdelijke daling van witte bloedcellen
Tijdelijke dalingen van de aantallen lymfocyten, neutrofielen en totaal aantal witte bloedcellen in de
eerste 3 dagen na vaccinatie zijn zeer vaak waargenomen in fase 1/2-onderzoeken; in het algemeen
verdwenen deze bijwerkingen na de eerste week na vaccinatie. Er werden geen infecties als bijwerking
waargenomen in fase 1/2-onderzoeken.
Pediatrische patiënten
In het fase 1-onderzoek tot en met het fase 3-onderzoek kregen 234 kinderen en adolescenten van 6 tot
en met 17 jaar een dosis Ervebo.
Het veiligheidsprofiel van Ervebo bij kinderen en adolescenten in de leeftijd van 6 tot en met 17 jaar
was in het algemeen vergelijkbaar met dat waargenomen bij volwassenen.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er zijn geen gevallen van overdosering gemeld.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Vaccins, Viraal Vaccin, ATC-code: J07BX02
Werkingsmechanisme
Ervebo bestaat uit een op een levend verzwakt recombinant vesiculair stomatitisvirus gebaseerde
vector die het gen van de glycoproteïne-envelop van het Zaïre-
ebolavirus (rVSV∆G
-ZEBOV-GP) tot
expressie brengt. Immunisatie van proefpersonen met het vaccin resulteert in een immuunrespons en
in bescherming tegen de Zaïre-ebolavirusziekte (Ebola
Virus Disease,
EVD). De relatieve bijdragen
van aangeboren, humorale en celgemedieerde immuniteit aan bescherming tegen het Zaïre-ebolavirus
zijn onbekend.
Klinische immunogeniciteit en werkzaamheid
Het klinisch ontwikkelingsprogramma omvatte vijf klinische fase 2/3-onderzoeken (Protocol 009-012
en 018). Alle proefpersonen kregen een enkelvoudige dosis van het vaccin.
Klinische werkzaamheid
De klinische werkzaamheid van Ervebo werd beoordeeld in Protocol 010.
Protocol 010 (ringvaccinatieonderzoek) was een open-label, cluster-gerandomiseerd fase 3-onderzoek
naar ringvaccinatie (vaccinatie van contacten en contacten van contacten [CCC’s] van indexgevallen
van ebola) ter evaluatie van de werkzaamheid en veiligheid van Ervebo in Guinea. In dit onderzoek
8
werden 9096
proefpersonen ≥
18 jaar die werde
n aangemerkt als CCC’s van een indexgeval met
laboratoriumbevestigde EVD gerandomiseerd naar onmiddellijke vaccinatie met Ervebo
(4539 proefpersonen in 51 clusters) of vaccinatie met Ervebo met 21 dagen vertraging
(4557 proefpersonen in 47 clusters). Van die 9096 proefpersonen kregen 4160 Ervebo
(2119 proefpersonen werden gevaccineerd in de groep met onmiddellijke vaccinatie en
2041 proefpersonen werden gevaccineerd in de groep met vertraagde vaccinatie). De mediane leeftijd
van toestemmende CCC’s was 35
jaar. De uiteindelijke primaire analyse omvatte 2108 proefpersonen
(51 clusters) in de groep met onmiddellijke vaccinatie en 1429 proefpersonen (46 clusters) in de groep
met vertraagde vaccinatie die geschikt waren en instemden op dag 0.
De uiteindelijke primaire analyse was gericht op het beoordelen van de werkzaamheid tegen
laboratoriumbevestigde EVD door middel van vergelijking van de incidentie van gevallen die
plaatsvonden 10 tot 31 dagen na randomisatie bij de gevaccineerden in de ringen met onmiddellijke
vaccinatie versus de incidentie van gevallen bij proefpersonen die instemden op dag 0 in de ringen met
vertraagde vaccinatie. De werkzaamheid van het vaccin was 100 % (ongecorrigeerd 95 %-BI:
63,5 % tot 100 %; 95 %-BI gecorrigeerd voor multipliciteit: 14,4 % tot 100 %) (0 gevallen in de groep
met onmiddellijke vaccinatie; 10 gevallen in 4 ringen in de groep met vertraagde vaccinatie).
Randomisatie werd stopgezet na een interim analyse met p=0,0036 die niet aan het vooraf vastgestelde
alfa-niveau van 0,0027 voldeed. Van de 10 gevallen waren 7 bij de contacten en 3 bij de contacten van
contacten. Het niveau, de lengte en het type bescherming blijven onduidelijk gezien de
methodologische beperkingen en de uitzonderlijke omstandigheden tijdens het onderzoek.
Klinische immunogeniciteit
Er zijn geen immunologische correlaten van bescherming gedefinieerd.
Protocol
009 ‘Partnership for Research on Ebola Vaccines in Liberia’ (PREVAIL) was een
gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd fase 2-onderzoek ter evaluatie van de veiligheid
en immunogeniciteit van ebolavaccin-kandidaten, waaronder Ervebo. In dit onderzoek werd Ervebo
vergeleken met een placebo (normale zoutoplossing) bij 1000
volwassenen ≥
18 jaar in Liberia.
Protocol
011 genaamd ‘Sierra Leone Trial to Introduce a Vaccine against Ebola’ (STRIVE) was een
gerandomiseerd open-label fase 2/3-onderzoek ter evaluatie van de veiligheid en immunogeniciteit
van Ervebo bij volwassenen ≥
18 jaar die in zorginstellingen of aan frontlinie-activiteiten werkten in
verband met de reactie op ebola in Sierra Leone. In dit onderzoek werden 8673 volwassen
proefpersonen geïncludeerd en 8651 proefpersonen met geldige toestemming gerandomiseerd naar
onmiddellijke vaccinatie (binnen 7 dagen na inclusie) of uitgestelde vaccinatie (18 tot 24 weken na
inclusie) met Ervebo. Een substudie naar immunogeniciteit omvatte 508 proefpersonen die
gevaccineerd waren en monsters hebben afgestaan voor de bepaling van immunogeniciteit.
Protocol 012 was een gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd fase 3-onderzoek ter
evaluatie van de veiligheid en immunogeniciteit van drie consistentie-lots en een hooggedoseerde lot
Ervebo (ongeveer vijfmaal hoger dan de dosis in de consistentie-lots en de dosis gebruikt in andere
fase 2/3-onderzoeken) vergeleken met placebo in de vorm van normale zoutoplossing. In totaal
werden 1197 gezonde proefpersonen van 18 tot 65 jaar geïncludeerd in de VS, Canada en Spanje.
Protocol 018 was een open-label fase 3-onderzoek in Guinea ter evaluatie van de veiligheid en
immunogeniciteit van Ervebo in gevaccineerde zorgverleners
18 jaar en werd uitgevoerd als deel B
van het fase 3-ringvaccinatieonderzoek van Protocol 010. In dit onderzoek werden in totaal
2115 proefpersonen geïncludeerd en 2016 proefpersonen werden gevaccineerd met Ervebo. Een
substudie naar immunogeniciteit omvatte 1217 proefpersonen die gevaccineerd waren en die monsters
leverden voor de beoordeling van immunogeniciteit.
Immunogeniciteitstesten zijn uitgevoerd in Protocol 009, Protocol 011, Protocol 012 en Protocol 018
en omvatten de beoordeling van de binding van immunoglobuline G (IgG) specifiek aan gezuiverd
Kikwit ZEBOV GP door middel van een gevalideerde
enzyme linked immunosorbent assay
’ (GP
-
ELISA) alsmede gevalideerde neutralisatie van het vaccinvirus door middel van een
plaquereductieneutralisatietest (PRNT).
9
Zoals weergegeven in Tabellen 2 en 3, namen de geometrisch gemiddelde titers (GMT) van GP-
ELISA en PRNT toe van prevaccinatie tot postvaccinatie. Ruim 93,8 % van de ontvangers van het
vaccin voldeed aan seroresponscriteria, gedefinieerd als een
2-voudige toename t.o.v. baseline en
200 EU/ml te allen tijde na vaccinatie vastgesteld met GP-ELISA, en ruim 80,4 % van de
proefpersonen voldeed aan seroresponscriteria gedefinieerd als een
4-voudige toename t.o.v.
baseline te allen tijde na vaccinatie vastgesteld met PRNT. Op 12 maanden voldeed ruim 80,1 % van
de proefpersonen nog steeds aan de seroresponscriteria voor GP-ELISA en voldeed ruim 63,5 % van
de ontvangers van het vaccin nog steeds aan de seroresponscriteria voor PRNT. De klinische
relevantie van de immunogeniciteitsgegevens is momenteel niet bekend.
Immunogeniciteitsgegevens werden verkregen in Protocol 009 in Liberia, Protocol 011 in Sierra
Leone, Protocol 012 in de Verenigde Staten, Canada en Europa, en Protocol 018 in Guinea. Monsters
(uit
regio’s met Ebola
-uitbraken) werden bestraald met gammastraling om het risico op wild-type
ebolavirusinfectie van laboratoriummedewerkers te verminderen, maar dit verhoogde de GP-ELISA-
immuunrespons prevaccinatie met ongeveer 20 % en verminderde de GP-ELISA- en PRNT-
immuunrespons postvaccinatie met ongeveer 20 %. Gammabestraling, de uitgangswaarde van
seropositiviteit en andere factoren geven een hogere immuunrespons in Protocol 012.
Tabel 2. Samenvatting van geometrisch gemiddelde titers voor de GP-ELISA van klinische
onderzoeksprotocollen 009, 011, 012 en 018.
Onderzoek
Uitgangs-
waarde
GMT (n)
[95
%‑BI]
117,9 (464)
[107,9; 128,7]
92,7 (503)
[85,3; 100,9]
Maand 1
GMT (n)
[95
%‑BI]
994,7 (475)
[915,0; 1081,3]
964.3 (443)
[878,7; 1058,3]
Maand 6
GMT (n)
[95
%‑BI]
712,2 (477)
[659,4; 769,3]
751,8 (383)
[690,6; 818,4]
Maand 12*
GMT (n)
[95
%‑BI]
661,4 (475)
[613,2; 713,4]
760,8 (396)
[697,6; 829,8]
Maand 24
GMT (n)
[95
%‑BI]
N.v.t.
N.v.t.
Protocol 009
§
Protocol 011
§
Protocol 012
Gecombineerde
Consistentie-
lots-groep
Hoge-
dosisgroep
Placebogroep
< 36,11 (696)
[< 36,11; < 36
,11]
< 36,11 (219)
[< 36,11; <36,
11]
< 36,11 (124)
[< 36,11;
< 36,11]
78,3 (1123)
[74,7; 82,0]
1262,0 (696)
[1168,9; 1362,6]
1291,9 (219)
[1126,9; 1481,2]
< 36,11 (124)
[< 36,11;
< 36,11]
1106,5 (1023)
[1053,4; 1162,2]
1113,4 (664)
[1029,5; 1204,
0]
1189,5 (215)
[1036,7; 1364,
9]
< 36,11 (123)
[< 36,11;
< 36,11]
1008,8 (75)
[849,8; 1197,6
]
1078,4 (327)
[960,6; 1210,7
]
1135,5 (116)
[934,8; 1379,3
]
< 36,11 (65)
[< 36,11;
< 36,11]
N.v.t.
920,3 (303)
[820,4; 1032,3
]
1009,1 (105)
[830,0; 1226,7
]
< 36,11 (65)
[< 36,11;
< 36,11]
N.v.t.
Protocol 018
§
De volledige analyseset-populatie was de primaire populatie voor de immunogeniciteitsanalyses in Protocollen 009, 011 en 018 en
bestaat uit alle gevaccineerde proefpersonen met serologische gegevens en bij wie een serummonster was afgenomen binnen een
aanvaardbaar dagbereik.
De per-protocol immunogeniciteit-populatie was de primaire populatie voor de immunogeniciteitsanalyses in Protocol 012 en omvat
alle proefpersonen die het protocol naleefden, gevaccineerd werden, seronegatief waren op dag 1, en bij wie een serummonster werd
afgenomen op een of meer tijdpunten binnen een aanvaardbaar dagbereik.
n = aantal proefpersonen dat bijdroeg aan de analyse.
BI = Betrouwbaarheidsinterval; GP-ELISA =
Anti-Glycoprotein Human Enzyme-Linked Immunosorbent Assay
(EU/ml); GMT =
Geometric mean titer
(geometrisch gemiddelde titer)
*Protocol 011 vanaf maand 9-12
§
In Protocollen 009, 011 en 018 werd gebruikgemaakt van gammabestraling van monsters om het risico op wild-type ebolavirusinfectie
van laboratoriummedewerkers te verminderen
10
Tabel 3. Samenvatting van geometrisch gemiddelde titers voor de PRNT van klinische
onderzoeksprotocollen 009, 011, 012 en 018.
Onderzoek
Uitgangswaarde
GMT (n)
[95
%‑BI]
< 35 (428)
[< 35; < 35]
Maand 1
GMT (n)
[95
%‑BI]
116,8 (477)
[106,0; 128,8]
116,0 (437)
[105,7; 127,4]
Maand 6
GMT (n)
[95
%‑BI]
76,8 (477)
[69,9; 84,4]
95,3 (382)
[86,3; 105,3]
Maand 12*
GMT (n)
[95
%‑BI]
100,4 (476)
[91,4; 110,3]
119,9 (396)
[107,9; 133,2]
Maand 24
GMT (n)
[95
%‑BI]
N.v.t.
Protocol 009
§
Protocol 011
§
Protocol 012
Gecombineerde
Consistentie-
lots-groep
Hoge-dosisgroep
Placebogroep
< 35 (438)
[< 35; < 35]
N.v.t.
< 35 (696)
[< 35; < 35]
< 35 (219)
[< 35; < 35]
< 35 (124)
[< 35; < 35]
< 35 (1107)
[< 35; < 35]
202,1 (696)
[187,9; 217,4]
236,1 (219)
[207,4; 268,8]
< 35 (123)
[< 35; < 35]
160,0 (1024)
[151,6; 168,9]
266,5 (664)
[247,4; 287,0]
302,1 (215)
[265,2; 344,1]
< 35 (123)
[< 35; < 35]
117,0 (75)
[96,0; 142,6]
271,4 (327)
[243,4; 302,7]
323,7 (116)
[269,5; 388,8]
< 35 (65)
[< 35; < 35]
N.v.t.
267,6 (302)
[239,4; 299,2]
342,5 (105)
[283,4; 414,0]
< 35 (65)
[< 35; < 35]
N.v.t.
Protocol 018
§
De volledige analyseset-populatie was de primaire populatie voor de immunogeniciteitsanalyses in Protocollen 009, 011 en 018 en
bestaat uit alle gevaccineerde proefpersonen met serologische gegevens en bij wie een serummonster was afgenomen binnen een
aanvaardbaar dagbereik.
De per-protocol immunogeniciteit-populatie was de primaire populatie voor de immunogeniciteitsanalyses in Protocol 012 en omvat alle
proefpersonen die het protocol naleefden, gevaccineerd werden, seronegatief waren op dag 1, en bij wie een serummonster werd
afgenomen op een of meer tijdpunten binnen een aanvaardbaar dagbereik.
n = aantal proefpersonen dat bijdroeg aan de analyse.
BI = Betrouwbaarheidsinterval; GMT =
Geometric mean titer
(geometrisch gemiddelde titer); PRNT = plaquereductieneutralisatietest
*Protocol 011 vanaf maand 9-12
§
In Protocollen 009, 011 en 018 werd gebruikgemaakt van gammabestraling van monsters om het risico op wild-type ebolavirusinfectie
van laboratoriummedewerkers te verminderen
Pediatrische patiënten
De werkzaamheid bij kinderen is niet beoordeeld. In een fase 1-onderzoek bij kinderen van 6 tot en
met 17 jaar (mediane leeftijd = 10) waren de niet-gevalideerde ELISA- en
Pseudovirion
Neutralization Assay
(PsVNA)-resultaten op dag 28 en dag 180 na vaccinatie vergelijkbaar met de
resultaten waargenomen bij volwassenen in hetzelfde onderzoek (zie rubriek 4.4 en 4.8).
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten tot uitstel van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met Ervebo in een of meerdere subgroepen van
pediatrische patiënten ter preventie van ebola-ziekte (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch
gebruik).
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Niet van toepassing.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van conventioneel onderzoek op het gebied van toxiciteit bij herhaalde dosering en reproductie- en
ontwikkelingstoxiciteit.
11
Wanneer Ervebo werd toegediend aan vrouwtjesratten werden antilichamen tegen het vaccinvirus
gedetecteerd bij foetussen en nakomelingen, waarschijnlijk als gevolg van respectievelijk
transplacentaire overdracht tijdens de dracht en verwerving van maternale antilichamen tijdens het
zogen (zie rubriek 4.6).
Ervebo toegediend aan vrouwtjesratten had geen effect op de paringsprestaties, de vruchtbaarheid of
de embryonale/foetale ontwikkeling.
Ervebo toegediend aan vrouwtjesratten had geen effect op de ontwikkeling of het gedrag van de
nakomelingen.
Environmental Risk Assessment (ERA)
Het vaccinvirus is een genetisch gemodificeerd organisme (ggo). Er is een milieurisicobeoordeling
(environmental
risk assessment,
ERA) uitgevoerd om de mogelijke invloed van dit vaccin op de
volksgezondheid en het milieu vast te stellen. Omdat dit vaccin is gebaseerd op VSV, een bekend
pathogeen bij vee (bijv. paarden, runderen, varkens), omvatte de risicobeoordeling diersoorten die
relevant zijn voor het wild-type (wt) VSV-backbone van dit vaccin.
In een biodistributieonderzoek uitgevoerd bij niet-humane primaten werd tot 112 dagen na vaccinatie
vaccinvirus-RNA gedetecteerd in lymfoïde organen. Infectieus virus werd echter gedetecteerd op
dag 1 en persistent infectieus virus werd niet gedetecteerd bij latere meetpunten (op dag 56, 84 en
112).
Op basis van de beperkte uitscheiding bij volwassenen, de resultaten van een toxiciteitsonderzoek bij
niet-humane primaten en het ontbreken van horizontale overdracht bij varkens, wordt het algehele
risico van Ervebo voor de volksgezondheid en het milieu verwaarloosbaar geacht. Echter, uit voorzorg
moeten gevaccineerden gedurende ten minste 6 weken na vaccinatie proberen blootstelling van vee
aan bloed en lichaamsvloeistoffen te vermijden om het theoretische risico van verspreiding van het
vaccinvirus te voorkomen. Mensen die na toediening van het vaccin vesiculaire rash ontwikkelen,
dienen de blaasjes af te dekken totdat deze genezen zijn. Dek de vaccinatieplaats of eventuele blaasjes
af met een geschikt verband (bijvoorbeeld een pleister of gaas en hechtpleister), zodat een fysieke
afsluiting wordt gevormd om bescherming te bieden tegen direct contact met vesiculair vocht (zie
rubriek 4.2). Het verband mag verwijderd worden als er geen zichtbaar vocht lekt. Om onbedoelde
blootstelling van vee te voorkomen, moet men ervoor zorgen dat medisch afval en ander
reinigingsmateriaal niet in aanraking komen met vee.
Zie rubriek 4.4 en 6.6 voor meer informatie.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Recombinant humaan serumalbumine
Trometamolbuffer
Water voor injecties
Zoutzuur (voor aanpassing van de pH)
Natriumhydroxide (voor aanpassing van de pH)
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen gemengd worden.
12
6.3
3 jaar
Houdbaarheid
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bevroren bewaren en transporteren bij -80 °C tot -60 °C.
Na ontdooiing moet het vaccin onmiddellijk worden gebruikt; In-use stabiliteitsgegevens hebben
echter aangetoond dat het vaccin na ontdooiing nog maximaal 14 dagen bij 2 °C tot 8 °C kan worden
bewaard voor gebruik. Na deze 14 dagen moet het vaccin ofwel gebruikt ofwel weggegooid worden.
Na verwijdering uit de vriezer moet de datum waarop het uit de vriezer werd gehaald met de nieuwe
houdbaarheidsdatum (in plaats van de houdbaarheidsdatum op de verpakking) op het product
geschreven worden. Eenmaal ontdooid mag het vaccin niet opnieuw worden ingevroren.
De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Oplossing voor 1 dosis in een injectieflacon (type I-glas) met een stop (chloorbutyl) en een flip-offdop
van kunststof met aluminium verzegeling.
Verpakkingsgrootte van 10 injectieflacons.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Het vaccin wordt ingevroren bewaard bij -80 °C tot -60 °C en moet uit de vriezer worden
gehaald en binnen 4 uur ontdooid worden tot geen zichtbaar ijs meer aanwezig is. Ontdooi de
injectieflacon niet in een koelkast, omdat dan niet kan worden gegarandeerd dat de
injectieflacon binnen 4 uur ontdooit. De ontdooide injectieflacon moet vervolgens enkele keren
voorzichtig worden omgekeerd voordat het vaccin wordt opgetrokken met de injectiespuit. Het
vaccin moet eruitzien als een kleurloze tot enigszins bruingele vloeistof zonder zichtbare
deeltjes. Gooi het vaccin weg als er deeltjes aanwezig zijn.
Trek de volledige inhoud van het vaccin op uit de injectieflacon met een steriele naald en
injectiespuit.
Zo mogelijk moet het afvalwater van oogdouches worden verzameld en ontsmet voordat het wordt
weggegooid in de afvoer.
Al het ongebruikte vaccin of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig de richtlijnen
van de instelling voor genetisch gemodificeerde organismen c.q. biologisch gevaarlijk afval.
In geval van breken/morsen is aangetoond dat desinfectiemiddelen zoals aldehyden, alcoholen en
detergentia het mogelijke risico op virusinfectie al na enkele minuten verminderen.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Merck Sharp & Dohme B.V.
Waarderweg 39
2031 BN Haarlem
Nederland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/19/1392/001
13
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 11 november 2019
Datum van laatste verlenging: 15 september 2020
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
14
BIJLAGE II
A.
FABRIKANT(EN) VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME
STOF(FEN) EN FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK
VOOR VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
B.
C.
D.
15
A.
FABRIKANT(EN) VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF(FEN) EN
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant(en) van de biologisch werkzame stof(fen)
Burgwedel Biotech GmbH
Im Langen Felde 5
30938 Burgwedel
Duitsland
Naam en adres van de fabrikant(en) verantwoordelijk voor vrijgifte
Burgwedel Biotech GmbH
Im Langen Felde 5
30938 Burgwedel
Duitsland
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
Officiële vrijgifte van de batch
In overeenstemming met artikel 114 van Richtlijn 2001/83/EG, zal de officiële vrijgifte van de batch
worden uitgevoerd door een rijkslaboratorium of een specifiek daartoe aangewezen laboratorium.
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst
met Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7
van Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het
Europese webportaal voor geneesmiddelen.
De vergunninghouder zal het eerste periodieke veiligheidsverslag voor dit geneesmiddel binnen
6 maanden na toekenning van de vergunning indienen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen
RMP-aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
16
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor bepe
rking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
17
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
18
A. ETIKETTERING
19
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
OPLOSSING VOOR INJECTIE IN INJECTIEFLACON - VERPAKKING VAN 10
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Ervebo oplossing voor injectie
Ebola Zaïre-
vaccin (rVSV∆G
-ZEBOV-GP, levend)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Eén dosis (1 ml):
Ebola Zaïre-
vaccin (rVSV∆G
-ZEBOV-
GP,
levend verzwakt) ≥
72 miljoen pfu
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Recombinant humaan serumalbumine, trometamol buffer, water voor injecties, zoutzuur,
natriumhydroxide
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
10 injectieflacons
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Intramusculair gebruik
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bevroren bewaren en transporteren bij -80 °C tot -60 °C.
De injectieflacon niet laten ontdooien in een koelkast. Niet opnieuw invriezen.
De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
20
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Dit product bevat genetisch gemodificeerde organismen.
Al het ongebruikte vaccin of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig de richtlijnen
van de instelling voor genetisch gemodificeerde organismen of biologisch gevaarlijk afval.
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Merck Sharp & Dohme B.V.
Waarderweg 39
2031 BN Haarlem
Nederland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/19/1392/001 - verpakking van 10
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
21
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Ervebo oplossing voor injectie
rVSV∆G
-ZEBOV-GP, levend
IM
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1 dosis
6.
OVERIGE
Dit product bevat ggo
’s.
22
B. BIJSLUITER
23
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Ervebo oplossing voor injectie
Ebola Zaïre-
vaccin (rVSV∆G
-ZEBOV-GP, levend)
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u wordt gevaccineerd want er staat belangrijke informatie
in voor u.
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw zorgverlener.
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw zorgverlener.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Wat is Ervebo en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe wordt dit middel toegediend?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Ervebo en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Ervebo is een vaccin voor volwassenen die 18 jaar of ouder zijn.
Ervebo wordt toegediend om u te beschermen tegen de ebolavirusziekte die veroorzaakt wordt
door het Zaïre-ebolavirus. Dit is een bepaald type ebolavirus. Dit vaccin beschermt u niet tegen
de andere types van het ebolavirus.
Omdat Ervebo niet het volledige ebolavirus bevat, kunt u door Ervebo geen ebolavirusziekte
krijgen.
Uw zorgverlener kan aanraden dat u dit vaccin krijgt in geval van een noodsituatie met betrekking tot
de verspreiding van ebolavirusziekte.
Wat is ebola?
Ebola is een ernstige ziekte die wordt veroorzaakt door een virus. Als u ebola krijgt, kunt u er
dood aan gaan. Mensen krijgen ebola van mensen of dieren die besmet zijn met ebola of die aan
ebola zijn gestorven.
U kunt ebola krijgen van bloed en lichaamsvloeistoffen, zoals urine, ontlasting, speeksel,
braaksel, zweet, moedermelk, sperma en vaginaal vocht van mensen die besmet zijn met het
ebolavirus.
U kunt ook ebola krijgen van iets dat in aanraking is geweest met bloed of lichaamsvloeistoffen
van een mens of dier met ebola (zoals kleren of voorwerpen die rechtstreeks contact hebben
gehad).
Ebola wordt niet via de lucht, water of voedsel verspreid.
Uw zorgverlener zal met u gaan praten en daarna kunt u samen beslissen of u dit vaccin moet krijgen.
24
2.
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee
zijn?
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen?
U bent allergisch voor Ervebo, rijst of voor een van de andere stoffen in dit vaccin. Deze stoffen
kunt u vinden in rubriek 6.
U mag Ervebo niet toegediend krijgen als het bovenstaande op u van toepassing is. Weet u het niet
zeker? Neem dan contact op met uw zorgverlener.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Dit vaccin geeft mogelijk niet aan iedereen die het vaccin krijgt bescherming. Ook is het niet bekend
hoelang Ervebo u tegen ebola beschermt.
Blijf de adviezen van uw zorgverlener opvolgen om uzelf tegen ebola-infectie te beschermen nadat u
dit vaccin heeft gekregen.
Handen wassen:
Uw handen op de juiste manier wassen is de meest effectieve manier om te voorkomen dat gevaarlijke
ziektekiemen, zoals het ebolavirus, zich kunnen verspreiden. Het vermindert het aantal ziektekiemen
op de handen en daardoor vermindert het de verspreiding van het virus van mens tot mens.
Hieronder leest u hoe u uw handen goed kunt wassen:
Gebruik water en zeep als uw handen vies zijn geworden door vuil, bloed of andere
lichaamsvloeistoffen. Het is niet nodig om antimicrobiële zeep te gebruiken voor het wassen
van de handen.
Gebruik een handontsmettingsmiddel met alcohol als uw handen niet vuil zijn. Gebruik geen
ontsmettingsmiddel met alcohol voor de handen als uw handen vies zijn geworden door vuil,
bloed of andere lichaamsvloeistoffen.
In een gebied waar ebola heerst:
Als u in een gebied bent waar ebola heerst, is het belangrijk dat u het volgende vermijdt:
Contact met bloed en lichaamsvloeistoffen (zoals urine, ontlasting, speeksel, zweet, braaksel,
moedermelk, sperma en vaginaal vocht).
Voorwerpen die mogelijk in contact zijn geweest met bloed of lichaamsvloeistoffen van een
besmet persoon (zoals kleren, beddengoed, naalden en medische apparatuur).
Begrafenisrituelen waarbij u in aanraking komt met het lichaam van iemand die aan ebola is
gestorven.
Contact met vleermuizen, mensapen en apen of bloed, vloeistoffen en rauw vlees van deze
dieren (oerwoudvlees) of vlees van onbekende oorsprong.
Contact met sperma van een man die ebola heeft gehad. U moet veilig vrijen, totdat u weet dat
het virus uit het sperma is verdwenen.
Bij uitslag:
Als u uitslag krijgt op de plek waar de huid open is gegaan na toediening van Ervebo, moet u deze
plek afdekken totdat de huid is genezen. Doe de gebruikte pleisters en het gebruikte verband in een
afgesloten potje of bakje, indien mogelijk. Gooi dit in de vuilnisbak om te voorkomen dat mensen met
een zwakke afweer of dieren in contact komen met de pleister en het verband.
Neem contact op met uw zorgverlener voordat u dit middel toegediend krijgt, als het volgende voor u
geldt:
U heeft allergische reacties op vaccins of geneesmiddelen gehad
Als u ooit een allergische reactie heeft gehad op een vaccin of geneesmiddel, vertel dit dan aan
uw zorgverlener voordat u dit vaccin krijgt toegediend.
25
U heeft een zwakke afweer (immuunsysteem)
Als uw afweer zwak is (dit betekent dat uw lichaam ziektes niet zo goed kan bestrijden), dan mag u
misschien geen Ervebo toegediend krijgen. U heeft misschien een zwakke afweer:
als u een hiv-infectie of aids heeft
als u bepaalde geneesmiddelen gebruikt die uw afweer zwak maken, zoals immunosuppressiva
of corticosteroïden
als u kanker of een probleem met uw bloed heeft waardoor uw afweer zwak is
als iemand uit uw familie een zwakke afweer heeft.
Als u denkt dat u misschien een zwakke afweer heeft, vraag dan aan uw zorgverlener of u dit vaccin
wel mag krijgen. Als u het vaccin krijgt maar een zwakke afweer heeft, werkt het vaccin mogelijk niet
zo goed als bij mensen met een normale afweer.
U heeft contact met kwetsbare mensen
Vertel het uw zorgverlener als u in de 6 weken na toediening van Ervebo misschien nauw contact
heeft met (of deel uitmaakt van hetzelfde huishouden als):
baby’s die jonger zijn dan 1
jaar
iemand die (mogelijk) zwanger is of borstvoeding geeft
iemand die een zwakke afweer heeft.
U kunt dan namelijk het virus in het vaccin aan hen doorgeven via uw lichaamsvloeistoffen.
U bent van plan om bloed te geven
Na toediening van dit vaccin mag u ten minste 6 weken lang geen bloed geven.
U heeft contact met boerderijdieren
Zorg ervoor dat uw bloed of lichaamsvloeistoffen ten minste 6 weken nadat u dit vaccin
toegediend heeft gekregen, niet in nauw contact komen met boerderijdieren. U kunt dan
namelijk het virus in het vaccin doorgeven aan de dieren.
U heeft koorts (hoge temperatuur)
Als u koorts (hoge temperatuur) heeft, moet u dat aan uw zorgverlener vertellen voordat u
Ervebo krijgt toegediend. De vaccinatie moet mogelijk worden uitgesteld tot uw koorts
verdwenen is.
Een lichte infectie zoals een verkoudheid is waarschijnlijk geen probleem, maar vertel het wel
aan uw zorgverlener voordat u Ervebo toegediend krijgt.
U heeft een bloedingsstoornis of krijgt snel blauwe plekken
Vertel het uw zorgverlener als u een bloedingsprobleem heeft of snel blauwe plekken krijgt. U
kunt door Ervebo bloedingen of blauwe plekken krijgen op de plek waar u de injectie met het
vaccin heeft gekregen.
Testen op ebola nadat u Ervebo heeft gekregen
Nadat u Ervebo heeft gekregen kan het zijn dat u positief test op het ebolavirus. Dat betekent
niet dat u ebola heeft. Vertel uw zorgverlener dat u Ervebo heeft gekregen. Uw zorgverlener
moet dan misschien nog een andere test doen.
.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Als u of uw kind jonger bent/is dan 18 jaar, neem dan contact op met uw zorgverlener. Het is niet
bekend of het werkt en veilig is bij kinderen en jongeren tot 18 jaar.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Ervebo nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen of vaccins gaat gebruiken? Vertel dat dan aan
uw zorgverlener.
26
Er is nog niet onderzocht welke invloed andere geneesmiddelen of vaccins en Ervebo misschien op
elkaar hebben. Gebruik van Ervebo met andere vaccins wordt niet aangeraden.
Als u bloed of bloedproducten krijgt
U mag deze vaccinatie niet krijgen in dezelfde periode dat u bloed of bloedproducten krijgt. Ervebo
werkt mogelijk niet zo goed als u bloed of bloedproducten krijgt in de 3 maanden vóór de vaccinatie
of binnen 1 maand na de vaccinatie.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem
dan contact op met uw zorgverlener voordat u dit vaccin krijgt toegediend. Hij of zij zal u
helpen om te beslissen of u Ervebo moet krijgen.
U mag niet zwanger worden in de eerste 2 maanden na toediening van Ervebo. Vrouwen die
zwanger kunnen worden moeten een effectief voorbehoedsmiddel gebruiken. Het is niet bekend
of Ervebo schadelijk is voor u of uw ongeboren baby. Ook is het niet bekend of Ervebo via uw
moedermelk kan worden doorgegeven aan uw baby.
Vertel het uw zorgverlener als u in de 6 weken na toediening van Ervebo misschien nauw
contact heeft met (of deel uitmaakt van hetzelfde huishouden als) iemand die (mogelijk)
zwanger is of borstvoeding geeft. U kunt het vaccin namelijk aan hen doorgeven via uw
lichaamsvloeistoffen.
Ervebo bevat natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, dat wil zeggen dat het in wezen
‘natriumvrij’ is.
3.
Hoe wordt dit middel toegediend?
Ervebo wordt toegediend door een zorgverlener. U krijgt 1 injectie (dosis van 1 ml) boven in uw arm
of aan de buitenkant van uw dij.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit vaccin? Neem dan contact op met uw zorgverlener.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals alle vaccins kan Ervebo bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te maken.
Ernstige bijwerkingen
:
Ernstige bijwerkingen komen zelden voor. Zoek direct medische hulp als u verschijnselen van een
allergische reactie krijgt, bijvoorbeeld:
piepen of moeilijk ademen
zwelling van gezicht, lippen, tong of andere lichaamsdelen
algemene jeuk, roodheid, blozen of jeukende bultjes op de huid.
Andere bijwerkingen:
Zeer vaak (komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):
hoofdpijn
gewrichtspijn
spierpijn
koorts
vermoeidheid
pijn, zwelling of roodheid op de injectieplaats.
27
Vaak (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
maagpijn
misselijkheid
huiduitslag
zwelling van gewrichten
koude rillingen
overmatig zweten.
Van bepaalde witte bloedcellen kan het aantal na de vaccinatie kleiner worden dan normaal, maar u
zult hierdoor niet ziek worden. De aantallen worden weer normaal.
De meeste bijwerkingen verdwijnen binnen enkele dagen. Sommige mensen kunnen enkele weken tot
maanden last blijven houden van pijnlijke of gezwollen gewrichten. Bij sommige mensen kan pijn en
zwelling van gewrichten verdwijnen maar later weer terugkomen.
Vertel het uw zorgverlener als u een van bovenstaande bijwerkingen krijgt.
Extra bijwerkingen die bij kinderen en jongeren tot 18 jaar kunnen voorkomen
Het vaccin is onderzocht bij een klein aantal kinderen en jongeren in de leeftijd van 6 tot en met
17 jaar. Over het algemeen waren de bijwerkingen bij kinderen en jongeren tot 18 jaar vergelijkbaar
met de bijwerkingen bij volwassenen.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw zorgverlener. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit vaccin niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op het etiket op de
injectieflacon en op het doosje
na ‘EXP’. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van
die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Bevroren bewaren en transporteren bij -80 °C tot -60 °C.
Na ontdooiing moet het vaccin onmiddellijk worden gebruikt. Het vaccin kan echter na
ontdooiing nog maximaal 14 dagen bij 2 °C tot 8 °C worden bewaard voordat het gebruikt
wordt. Voer het vaccin af als het na 14 dagen niet gebruikt is. Eenmaal ontdooid mag het vaccin
niet opnieuw worden ingevroren.
Nadat het vaccin uit de vriezer gehaald is moet de datum waarop het uit de vriezer werd gehaald
en de nieuwe houdbaarheidsdatum (in plaats van de houdbaarheidsdatum op de verpakking) op
het product geschreven worden. De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter
bescherming tegen licht.
Gebruik dit vaccin niet als u deeltjes in de vloeistof ziet.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de wc en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag
uw zorgverlener wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u
geneesmiddelen op de juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd
en komen ze niet in het milieu terecht.
28
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is een levend vesiculair stomatitisvirus. Het oppervlakte-eiwit is
vervangen door dat van het Zaïre-
ebolavirus (rVSV∆G
-ZEBOV-GP).
Eén dosis (1 ml) bevat:
Ebola Zaïre-
vaccin (rVSV∆G
-ZEBOV-GP
1,2
levend, verzwakt)
72 miljoen pfu
3
1
Recombinant vesiculair stomatitisvirus (rVSV) Indiana-stam waarbij de VSV glycoproteïne (G)-
envelop vervangen is door de oppervlakteglycoproteïne (GP) van de Kikwit 1995-stam van het Zaïre-
ebolavirus (ZEBOV).
2
Geproduceerd in Vero-cellen
3
pfu =
plaque-forming units
(plaquevormende eenheden)
Dit product bevat genetisch gemodificeerde organismen (ggo
’s).
Dit vaccin bevat een minieme hoeveelheid rijstproteïne.
Dit vaccin bevat minder dan 1 mmol (23 mg) natrium per dosis.
De andere hulpstoffen in dit middel zijn recombinant humaan serumalbumine, trometamol buffer,
water voor injecties, zoutzuur en natriumhydroxide.
Hoe ziet Ervebo eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Ervebo is een oplossing voor injectie.
Ervebo is een kleurloze tot licht bruingele vloeistof.
Ervebo is verkrijgbaar in een verpakking met 10 injectieflacons.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Merck Sharp & Dohme B.V.
Waarderweg 39
2031 BN Haarlem
Nederland
Fabrikant
Burgwedel Biotech GmbH
Im Langen Felde 5
30938 Burgwedel
Duitsland
Neem voor alle informatie over dit vaccin contact op met de lokale vertegenwoordiger van de houder
van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
MSD Belgium
Tél/Tel: +32(0)27766211
dpoc_belux@merck.com
Lietuva
UAB Merck Sharp & Dohme
Tel.: +370.5.2780.247
msd_lietuva@merck.com
Luxembourg/Luxemburg
MSD Belgium
Tél/Tel: +32 (0) 27766211
dpoc_belux@merck.com
България
Мерк Шарп и Доум България ЕООД
,
тел
.: + 359 2 819 3737
info-msdbg@merck.com
29
Česká republika
Merck Sharp & Dohme s.r.o.
Tel.: +420 233 010 111
dpoc_czechslovak@merck.com
Magyarország
MSD Pharma Hungary Kft.
Tel.: + 36.1.888.5300
hungary_msd@merck.com
Malta
Merck Sharp & Dohme Cyprus Limited.
Tel: 8007 4433 (+356 99917558)
malta_info@merck.com
Nederland
Merck Sharp & Dohme B.V.
Tel: 0800 9999000
(+31 23 5153153)
medicalinfo.nl@merck.com
Norge
MSD (Norge) AS
Tlf: +47 32 20 73 00
msdnorge@msd.no
Österreich
Merck Sharp & Dohme Ges.m.b.H.
Tel: +43 (0) 1 26 044
dpoc_austria@merck.com
Polska
MSD Polska Sp. z o.o.
Tel.: +48.22.549.51.00
msdpolska@merck.com
Portugal
Merck Sharp & Dohme, Lda
Tel: +351 21 4465700
inform_pt@merck.com
România
Merck Sharp & Dohme Romania S.R.L
Tel: + 4021 529 29 00
msdromania@merck.com
Slovenija
Merck Sharp & Dohme, inovativna zdravila
d.o.o.
Tel: +386.1.520.4201
msd.slovenia@merck.com
Slovenská republika
Merck Sharp & Dohme, s. r. o
Tel: +421 2 58282010
dpoc_czechslovak@merck.com
Suomi/Finland
MSD Finland Oy
Puh/Tel: +358 (0)9 804 650
info@msd.fi
Danmark
MSD Danmark ApS
Tlf: + 45 4482 4000
dkmail@merck.com
Deutschland
MSD Sharp & Dohme GmbH
Tel: 0800 673 673 673 (+49 (0) 89 4561 2612)
e-mail@msd.de
Eesti
Merck Sharp & Dohme OÜ
Tel.: +372 6144 200
msdeesti@merck.com
Ελλάδα
MSD Α.Φ.Β.Ε.Ε.
Τηλ: +30 210 98 97 300
dpoc_greece@merck.com
España
Merck Sharp & Dohme de España, S.A.
Tel: +34 91 321 06 00
msd_info@merck.com
France
MSD France
Tél: +33 (0)1 80 46 40 40
Hrvatska
Merck Sharp & Dohme d.o.o.
Tel: +385 1 66 11 333
croatia_info@merck.com
Ireland
Merck Sharp & Dohme Ireland (Human Health)
Limited
Tel: +353 (0)1 2998700
medinfo_ireland@merck.com
Ísland
Vistor hf.
Sími: + 354 535 7000
Italia
MSD Italia S.r.l.
Tel: +39 06 361911
medicalinformation.it@merck.com
30
Κύπρος
Merck Sharp & Dohme Cyprus Limited
Τηλ
: 800 00 673 (+357 22866700)
cyprus_info@merck.com
Sverige
Merck Sharp & Dohme (Sweden) AB
Tel: +46 77 5700488
medicinskinfo@merck.com
United Kingdom (Northern Ireland)
Merck Sharp & Dohme Ireland (Human Health)
Limited
Tel: +353 (0)1 2998700
medinfoNI@msd.com
Latvija
SIA Merck Sharp & Dohme Latvija
Tel: +371.67364.224
msd_lv@merck.com
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in MM/JJJJ
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu.
Deze bijsluiter is beschikbaar in alle EU/EER-talen op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau.
<------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------>
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Standaardvoorzorgen bij het verzorgen van patiënten met bekende of vermoede ebola-ziekte
Vaccinatie met Ervebo neemt de noodzaak van standaardvoorzorgen bij het verzorgen van patiënten
met bekende of vermoede ebola-ziekte niet weg.
Alle zorgverleners en andere ondersteunende
medewerkers die zijn gevaccineerd, dienen na vaccinatie hun werkwijze met betrekking tot
veilig injecteren, hygiëne en persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s)
niet te veranderen.
Standaardvoorzorgen, zoals beschreven door de WHO, zijn onder andere:
Basale handhygiëne
Respiratoire hygiëne
Gebruik van PBM’s (ter bescherming tegen spatten of ander contact met geïnfecteerde
materialen)
Veilige werkwijzen bij injecteren
Veilige werkwijzen bij begraven
Zorgverleners die patiënten met vermoed of bevestigd ebolavirus verzorgen, dienen extra
infectiebeschermingsmaatregelen te nemen ter vermijding van contact met bloed en
lichaamsvloeistoffen van patiënten en ook met besmette oppervlakken of materialen zoals kleding en
beddengoed. Indien in nauw contact (binnen 1 meter) met patiënten met ebolavirusziekte (Ebola
Virus
Disease,
EVD), dienen zorgverleners gezichtsbescherming (een gelaatscherm of een medisch masker
en bril), een schoon, niet-steriel schort met lange mouwen en handschoenen (steriele handschoenen bij
sommige procedures) te dragen.
Ook laboratoriummedewerkers lopen risico. Monsters genomen van mensen en dieren voor onderzoek
naar ebola-infecties dienen te worden gehanteerd door daarin opgeleide medewerkers en verwerkt in
naar behoren uitgeruste laboratoria.
De toedieners van het vaccin dienen de gevaccineerden te adviseren om zich te blijven beschermen
met de volgende maatregelen:
Handen wassen
31
Contact vermijden met bloed en lichaamsvloeistoffen
Veilige werkwijzen bij begraven
Veilige seks
Contact vermijden met vleermuizen en niet-humane primaten of bloed, vloeistoffen en rauw
vlees afkomstig van deze dieren (oerwoudvlees) of vlees van onbekende oorsprong.
Instructies met betrekking tot het hanteren van het vaccin vóór toediening
Ervebo wordt ingevroren bewaard bij -80 °C tot -60 °C en moet uit de vriezer worden gehaald
en binnen 4 uur ontdooid worden tot geen zichtbaar ijs meer aanwezig is. Ontdooi de
injectieflacon niet in een koelkast, omdat dan niet kan worden gegarandeerd dat de
injectieflacon binnen 4 uur ontdooit. De ontdooide injectieflacon moet vervolgens enkele keren
voorzichtig worden omgekeerd voordat het vaccin wordt opgetrokken met de injectiespuit.
Na ontdooiing moet Ervebo onmiddellijk worden gebruikt. Gegevens over stabiliteit tijdens
gebruik hebben aangetoond dat het vaccin na ontdooiing nog maximaal 14 dagen bij 2 °C tot
8 °C kan worden bewaard voordat het gebruikt wordt. Na deze 14 dagen moet het vaccin ofwel
gebruikt ofwel afgevoerd worden. Na verwijdering uit de vriezer moet het de datum waarop het
uit de vriezer werd gehaald en de nieuwe houdbaarheidsdatum (in plaats van de
houdbaarheidsdatum op de verpakking) op het product geschreven worden. Eenmaal ontdooid
mag het vaccin niet opnieuw worden ingevroren.
Ervebo is een kleurloze tot licht bruingele vloeistof. Voer het vaccin af als er deeltjes aanwezig
zijn.
Ervebo dient intramusculair toegediend te worden. Injecteer het vaccin niet intravasculair. Er
zijn geen gegevens beschikbaar over subcutane of intradermale toediening.
Ervebo mag niet in dezelfde injectiespuit worden gemengd met andere vaccins of
geneesmiddelen.
Trek de volledige inhoud van Ervebo op uit de injectieflacon met een steriele naald en
injectiespuit. De aangewezen plaats voor de injectie is de streek van de deltaspier van de niet-
dominante arm of in het hogere anterolaterale gebied van de dij. Bedek de injectieplaats met
gaas of verband (bijvoorbeeld een pleister of gaas en hechtpleister) zodat een fysieke afsluiting
gevormd wordt om bescherming te bieden tegen direct contact met vesiculair vocht. Het
verband mag verwijderd worden als er geen zichtbaar vocht lekt.
Al het ongebruikte vaccin of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig de
richtlijnen van de instelling voor genetisch gemodificeerde organismen of biologisch gevaarlijk
afval. In geval van breken/morsen is aangetoond dat desinfectiemiddelen zoals aldehyden,
alcoholen en detergentia het mogelijke risico op virusinfectie al na enkele minuten verminderen.
Zo mogelijk moet het afvalwater van oogdouches worden verzameld en ontsmet voordat het
wordt weggegooid in de afvoer.
32

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht
alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Ervebo oplossing voor injectie
Ebola Zaïre-vaccin (rVSVG-ZEBOV-GP, levend)
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Eén dosis (1 ml) bevat:
Ebola Zaïre-vaccin (rVSVG-ZEBOV-GP1,2 levend, verzwakt) 72 miljoen pfu3
1Recombinant vesiculair stomatitisvirus (rVSV) Indiana-stam waarbij de VSV glycoproteïne (G)-
envelop vervangen is door de oppervlakteglycoproteïne (GP) van de Kikwit 1995-stam van het Zaïre-
ebolavirus (ZEBOV).
2Geproduceerd in Vero-cellen
3pfu = plaque-forming units (plaquevormende eenheden).
Dit product bevat genetisch gemodificeerde organismen (ggo's).
Dit vaccin bevat sporen van rijstproteïne. Zie rubriek 4.3.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie
De oplossing is een kleurloze tot enigszins bruingele vloeistof.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Ervebo is geïndiceerd voor actieve immunisatie van personen van 18 jaar of ouder om bescherming te
bieden tegen ebolavirusziekte (Ebola Virus Disease, EVD) veroorzaakt door het Zaïre-ebolavirus (zie
rubriek 4.2, 4.4 en 5.1).
Het gebruik van Ervebo dient in overeenstemming te zijn met de officiële aanbevelingen.
4.2 Dosering en wijze van toediening
Ervebo moet worden toegediend door een geschoolde zorgverlener.
Dosering
Personen van 18 jaar of ouder: één dosis (1 ml) (zie rubriek 5.1).
De noodzaak van een boosterdosis is niet vastgesteld.
Pediatrische patiënten
De veiligheid, immunogeniciteit en werkzaamheid van Ervebo bij kinderen van 1 tot en met 17 jaar
zijn nog niet vastgesteld (zie rubriek 4.8 en 5.1).
Voor voorzorgen met betrekking tot ontdooiing, gebruik en vernietiging van het vaccin, zie
rubriek 6.6.
Ervebo dient intramusculair (IM) toegediend te worden De aangewezen plaats voor de injectie is de
streek van de deltaspier van de niet-dominante arm of in het hogere anterolaterale gebied van de dij.
Injecteer het vaccin niet intravasculair. Er zijn geen gegevens beschikbaar over subcutane of
intradermale toediening.
Dek de injectieplaats van de vaccinatie of eventuele blaasjes af met een geschikt verband
(bijvoorbeeld een pleister of gaas en hechtpleister), zodat dit een fysieke afsluiting vormt ter
bescherming tegen direct contact (zie rubriek 4.4 en 5.3). Het verband mag verwijderd worden als er
geen zichtbaar wondvocht lekt.
Het vaccin mag niet in dezelfde injectiespuit worden gemengd met andere vaccins of geneesmiddelen.
4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stoffen of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen of
voor de in rubriek 2 vermelde rijstproteïne.
4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
Overgevoeligheid
Nauwgezette controle op vroege tekenen van anafylaxie of anafylactoïde reacties na vaccinatie wordt
aanbevolen. Zoals bij alle injecteerbare vaccins moeten passende medische behandeling en toezicht
altijd direct beschikbaar zijn, mocht zich na toediening van het vaccin een anafylactische reactie
voordoen.
Beschermingsduur
Het is mogelijk dat vaccinatie met Ervebo niet bij alle gevaccineerden tot bescherming leidt.
Werkzaamheid van het vaccin is vastgesteld in de periode 10 tot 31 dagen na vaccinatie, de
beschermingsduur is echter niet bekend (zie rubriek 5.1).
Het gebruik van andere maatregelen ter
bescherming tegen ebola dient daarom niet te worden onderbroken.

Vaccinatie van contacten van ebolapatiënten moet zo spoedig mogelijk plaatsvinden (zie rubriek 5.1).
Standaardvoorzorgen bij het verzorgen van patiënten met bekende of vermoede ebola-ziekte
Vaccinatie met Ervebo neemt de noodzaak van standaardvoorzorgen bij het verzorgen van patiënten
met bekende of vermoede ebola-ziekte niet weg.
Alle zorgverleners en andere ondersteunende
medewerkers die zijn gevaccineerd dienen na vaccinatie hun werkwijze met betrekking tot veilig
injecteren, hygiëne en persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM's) niet te veranderen.

Zorgverleners die patiënten met vermoed of bevestigd ebolavirus verzorgen, dienen extra
infectiebeschermingsmaatregelen te nemen om contact te vermijden met bloed en lichaamsvloeistoffen
van patiënten en ook met besmette oppervlakken of materialen zoals kleding en beddengoed. Monsters
genomen van mensen en dieren voor onderzoek naar ebola-infecties dienen te worden gehanteerd door
daarin opgeleide medewerkers en verwerkt in naar behoren uitgeruste laboratoria.
Immuungecompromitteerde personen
De veiligheid en werkzaamheid van Ervebo zijn niet beoordeeld bij immuungecompromitteerde
personen. Mogelijk reageren immuungecompromitteerde personen niet zo goed op Ervebo als
immunocompetente personen. Uit voorzorg wordt het gebruik van Ervebo bij voorkeur vermeden bij
personen met bekende immuungecompromitteerde aandoeningen of bij personen die een
immunosuppresieve behandeling krijgen, waaronder de volgende aandoeningen:
Ernstige humorale of cellulaire (primaire of verworven) immunodeficiëntie, bijvoorbeeld
ernstige gecombineerde immunodeficiëntie, agammaglobulinemie en aids of symptomatische
hiv-infectie. Er is geen grenswaarde voor de CD4+-T-lymfocytentelling vastgesteld voor
gebruik bij asymptomatische hiv-positieve personen.
Een huidige immunosuppressieve therapie, inclusief hoge doses corticosteroïden. Dit geldt niet
voor personen die corticosteroïden plaatselijk, geïnhaleerd of in een lage dosis parenteraal
toegediend krijgen (bijvoorbeeld voor profylaxe van astma of substitutietherapie).
Bloedziekten zoals leukemie, ieder type lymfoom of andere maligne neoplasmata die het bloed-
en lymfestelsel aantasten.
Familiegeschiedenis van congenitale of erfelijke immunodeficiëntie, tenzij de
immunocompetentie van de potentiële ontvanger van het vaccin aangetoond is.
Zwangerschap en borstvoeding
Uit voorzorg heeft het de voorkeur het gebruik van Ervebo te vermijden tijdens de zwangerschap. Zie
rubriek 4.6.
Overdracht
Vaccinvirus kan aanwezig zijn in biologische vloeistoffen zoals bloed, urine, speeksel, sperma,
vaginaal vocht, kamervocht, moedermelk, feces, zweet, vruchtwater en de placenta. Vaccinvirus-RNA
is met behulp van polymerasekettingreactie (polymerase chain reaction - PCR) gedetecteerd in het
plasma van de meeste volwassen proefpersonen. Vaccinvirus-RNA werd voornamelijk gedetecteerd
van dag 1 tot dag 7. Uitscheiding van het vaccinvirus is met behulp van PCR gedetecteerd in urine of
speeksel bij 19 van 299 volwassen proefpersonen en in huidblaasjes bij 4 van 10 volwassen
proefpersonen. Het vaccinvirus-RNA werd gedetecteerd in een huidblaasje 12 dagen na vaccinatie bij
een van de vier proefpersonen.
Virusuitscheiding werd vaker waargenomen bij kinderen en adolescenten (28/39) vergeleken met
volwassenen.
Overdracht van het vaccinvirus via nauw persoonlijk contact wordt aanvaard als een theoretische
mogelijkheid. Gevaccineerden moeten ten minste 6 weken na vaccinatie nauw contact met
hoogrisicopersonen en blootstelling van hoogrisicopersonen aan bloed en lichaamsvloeistoffen
vermijden. Hoogrisicopersonen zijn onder andere:
Immuungecompromitteerde personen en personen onder immunosuppressieve behandeling (zie
voorgaande rubriek)
Zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven (zie rubriek 4.6)
Kinderen < 1 jaar
Personen die na toediening van het vaccin vesiculaire rash ontwikkelen, dienen de blaasjes af te
dekken totdat deze genezen zijn, om zo het risico van mogelijke overdracht van het vaccinvirus via
open blaasjes zo veel mogelijk te beperken. Voer besmet verband af volgens de richtlijnen van de
instelling of het beleid van de WHO inzake afvalbeheer in de gezondheidszorg. Zie rubriek 5.3.
Onbedoelde overdracht van het vaccinvirus op dieren en vee is in theorie ook mogelijk, zie hieronder.
Overdracht op dieren en vee
Overdracht van het vaccinvirus via nauw contact met vee wordt beschouwd als een theoretische
mogelijkheid. Gedurende ten minste 6 weken na vaccinatie moeten gevaccineerden proberen
blootstelling van vee aan bloed en lichaamsvloeistoffen te vermijden. Personen die na toediening van
het vaccin vesiculaire rash ontwikkelen, dienen de blaasjes af te dekken totdat deze genezen zijn. Voer
besmet verband af volgens de richtlijnen van de instelling of het beleid van de WHO inzake
afvalbeheer in de gezondheidszorg. Zie rubriek 5.3.
Gelijktijdige aandoeningen
Vaccinatie dient te worden uitgesteld bij personen die een ziekte hebben met matige of ernstige koorts.
De aanwezigheid van een lichte infectie mag geen reden zijn om vaccinatie uit te stellen.
Trombocytopenie en stollingsstoornissen
Bij patiënten met trombocytopenie of een andere stollingsstoornis moet het vaccin met voorzichtigheid
worden toegediend, omdat bij deze personen bloedingen of blauwe plekken kunnen ontstaan na
intramusculaire toediening.
Bescherming tegen filovirusziekten
Het vaccin voorkomt geen ziekte die wordt veroorzaakt door andere filovirussen dan het Zaïre-
ebolavirus.
Impact op serologische tests
Na vaccinatie met Ervebo kunnen personen positief testen op ebola-glycoproteïne (GP)-nucleïnezuren,
antigenen of antilichamen tegen ebola-GP, die doelen zijn voor bepaalde diagnostische ebolatests.
Daarom dienen diagnostische tests voor ebola zich te richten op niet-GP-secties van het ebolavirus.
Natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, dat wil zeggen dat het in wezen
`natriumvrij' is.
4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er is geen onderzoek naar interacties uitgevoerd.
Omdat er geen gegevens zijn over gelijktijdige toediening van Ervebo met andere vaccins, wordt
gelijktijdig gebruik van Ervebo met andere vaccins niet aangeraden.
Immunoglobulinen (IG) of bloed- of plasmatransfusies dienen niet gelijktijdig met Ervebo gegeven te
worden. Immunoglobulinen of bloed- of plasmatransfusies die 3 maanden vóór of tot 1 maand na
toediening van Ervebo zijn toegediend, kunnen interfereren met de verwachte immuunrespons.
Het is onbekend of gelijktijdige toediening van antivirale medicatie, waaronder interferonen, invloed
zou kunnen hebben op de replicatie en werkzaamheid van het vaccinvirus.
4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er is een beperkte hoeveelheid gegevens (minder dan 300 zwangerschapsuitkomsten) over het gebruik
van Ervebo bij zwangere vrouwen en bij vrouwen die zwanger werden na toediening van het vaccin.
De veiligheid van Ervebo is niet vastgesteld bij zwangere vrouwen.
Gezien de beperkte hoeveelheid beschikbare gegevens, waaronder het geringe aantal casussen, dient
voorzichtigheid betracht te worden bij het trekken van conclusies. Het ontbreken van betrouwbare
De resultaten van dieronderzoek duiden niet op directe of indirecte schadelijke effecten wat betreft
reproductietoxiciteit (zie rubriek 5.3).
Uit voorzorg heeft het de voorkeur het gebruik van Ervebo te vermijden tijdens de zwangerschap.
Echter, gezien de ernst van EVD dient vaccinatie niet onthouden te worden als er een duidelijk risico
op blootstelling aan ebola-infectie is.
Zwangerschap dient voorkomen te worden gedurende 2 maanden na vaccinatie. Vrouwen in de
vruchtbare leeftijd dienen een effectieve anticonceptiemethode te gebruiken.
Borstvoeding
Het is niet bekend of het vaccinvirus wordt uitgescheiden in de moedermelk.
Risico voor pasgeborenen/zuigelingen als gevolg van borstvoeding door gevaccineerde moeders kan
niet worden uitgesloten.
Er is geen evaluatie van het vaccinvirus in dierlijke melk uitgevoerd. Wanneer Ervebo werd
toegediend aan vrouwtjesratten werden antilichamen tegen het vaccinvirus gedetecteerd bij de
nakomelingen, waarschijnlijk als gevolg van verwerving van maternale antilichamen via placentaire
overdracht tijdens de dracht en via het zogen. Zie rubriek 5.3.
Er moet worden besloten om de borstvoeding te staken, of van Ervebo af te zien, na zorgvuldige
afweging van de voordelen van borstvoeding voor het kind en die van behandeling van de vrouw. In
bepaalde omstandigheden, wanneer de alternatieven voor borstvoeding beperkt zijn, moeten de
onmiddellijke noodzaak en gezondheidsvoordelen voor de zuigeling in overweging worden genomen
en tegen de noodzaak van Ervebo voor de moeder worden afgewogen. Bij beiden kan sprake zijn van
een dwingende noodzaak, die overwogen dient te worden alvorens over te gaan tot vaccinatie van de
moeder.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen gegevens over effecten op de vruchtbaarheid bij de mens.
De resultaten van dieronderzoek bij vrouwtjesratten duiden niet op schadelijke effecten (zie
rubriek 5.3).
4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Er is geen onderzoek verricht met betrekking tot de effecten van Ervebo op de rijvaardigheid en op het
vermogen om machines te bedienen.
Ervebo heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om
machines te bedienen.
4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Anafylaxie werd zeer zelden (0,006 %) gemeld in klinische onderzoeken.
De meest voorkomende bijwerkingen op de injectieplaats waren pijn (70,3 %), zwelling (16,7 %) en
erytheem (13,7 %).
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
Frequenties worden als volgt gerapporteerd:
zeer vaak ( 1/10); vaak ( 1/100 tot < 1/10); soms ( 1/1000 tot < 1/100); zelden ( 1/10.000 tot
< 1/1000); zeer zelden (< 1/10.000); niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden
bepaald). Binnen elke frequentiegroep worden de bijwerkingen gerapporteerd in volgorde van
afnemende ernst.
Tabel 1: Samenvatting van bijwerkingen waarvan verondersteld wordt dat ze verband houden met
vaccinatie
Systeem/orgaanklasse volgens MedDRA Bijwerkingen
Frequentie
Immuunsysteemaandoeningen:
anafylactische reactie
Zeer zelden
Zenuwstelselaandoeningen:
hoofdpijn
Zeer vaak
Maagdarmstelselaandoeningen:
buikpijn
Vaak
misselijkheid
Huid- en onderhuidaandoeningen:
rash§
Vaak
Skeletspierstelsel- en
artralgie§
Zeer vaak
bindweefselaandoeningen:
myalgie
artritis§
Vaak
Algemene aandoeningen en
pyrexie
Zeer vaak
toedieningsplaatsstoornissen:
vermoeidheid
pijn op de injectieplaats
erytheem op de injectieplaats
zwelling op de injectieplaats
koude rillingen
Vaak
hyperhidrose (zweetaanvallen)
§ Zie `Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen'.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Artralgie en artritis
Artralgie werd in het algemeen gemeld in de eerste dagen na vaccinatie, was licht tot matig van
intensiteit en verdween binnen één week na het ontstaan. Artritis (artritis, gewrichtseffusie,
gewrichtszwelling, osteoartritis, monoartritis of polyartritis) werd in het algemeen gemeld in de eerste
weken na vaccinatie. In klinische onderzoeken met meldingen van artritis was de mediane tijd tot het
ontstaan tussen de 10 en 12 dagen (variërend van 0 tot 25 dagen) Artritis is door proefpersonen in
klinische onderzoeken gemeld met een frequentie die varieerde van 0 % in enkele protocollen tot
23,5 % in één fase 1-onderzoek. De meeste gevallen van artritis als bijwerking waren licht tot matig
van aard. De mediane duur van artritis in de verschillende klinische onderzoeken waarin artritis werd
gemeld, varieerde van 2 dagen tot 81,5 dagen (inclusief de duur van recidiverende artritis) met een
maximum van 330 dagen. De redenen voor de verschillen in meldingen van artritis in de verschillende
onderzoeken zijn niet bekend, maar mogelijk is er sprake van verschillen in onderzoekspopulaties of
in het melden van de uitkomsten. In het fase 1-onderzoek met het hoogste percentage artritis hadden 6
van de 24 patiënten (25 %) die na vaccinatie artritis meldden, aanhoudende gewrichtssymptomen twee
jaar na de vaccinatie. Bij een klein aantal proefpersonen werd het vaccinvirus verkregen uit
gewrichtseffusiemonsters, wat wijst op een viraal gemedieerd proces postvaccinatie.
Tijdelijke daling van witte bloedcellen
Tijdelijke dalingen van de aantallen lymfocyten, neutrofielen en totaal aantal witte bloedcellen in de
eerste 3 dagen na vaccinatie zijn zeer vaak waargenomen in fase 1/2-onderzoeken; in het algemeen
verdwenen deze bijwerkingen na de eerste week na vaccinatie. Er werden geen infecties als bijwerking
waargenomen in fase 1/2-onderzoeken.
Pediatrische patiënten
In het fase 1-onderzoek tot en met het fase 3-onderzoek kregen 234 kinderen en adolescenten van 6 tot
en met 17 jaar een dosis Ervebo.
Het veiligheidsprofiel van Ervebo bij kinderen en adolescenten in de leeftijd van 6 tot en met 17 jaar
was in het algemeen vergelijkbaar met dat waargenomen bij volwassenen.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9 Overdosering
Er zijn geen gevallen van overdosering gemeld.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Vaccins, Viraal Vaccin, ATC-code: J07BX02
Werkingsmechanisme
Ervebo bestaat uit een op een levend verzwakt recombinant vesiculair stomatitisvirus gebaseerde
vector die het gen van de glycoproteïne-envelop van het Zaïre-ebolavirus (rVSVG-ZEBOV-GP) tot
expressie brengt. Immunisatie van proefpersonen met het vaccin resulteert in een immuunrespons en
in bescherming tegen de Zaïre-ebolavirusziekte (Ebola Virus Disease, EVD). De relatieve bijdragen
van aangeboren, humorale en celgemedieerde immuniteit aan bescherming tegen het Zaïre-ebolavirus
zijn onbekend.
Klinische immunogeniciteit en werkzaamheid
Het klinisch ontwikkelingsprogramma omvatte vijf klinische fase 2/3-onderzoeken (Protocol 009-012
en 018). Alle proefpersonen kregen een enkelvoudige dosis van het vaccin.
Klinische werkzaamheid
De klinische werkzaamheid van Ervebo werd beoordeeld in Protocol 010.
Protocol 010 (ringvaccinatieonderzoek) was een open-label, cluster-gerandomiseerd fase 3-onderzoek
naar ringvaccinatie (vaccinatie van contacten en contacten van contacten [CCC's] van indexgevallen
van ebola) ter evaluatie van de werkzaamheid en veiligheid van Ervebo in Guinea. In dit onderzoek
De uiteindelijke primaire analyse was gericht op het beoordelen van de werkzaamheid tegen
laboratoriumbevestigde EVD door middel van vergelijking van de incidentie van gevallen die
plaatsvonden 10 tot 31 dagen na randomisatie bij de gevaccineerden in de ringen met onmiddellijke
vaccinatie versus de incidentie van gevallen bij proefpersonen die instemden op dag 0 in de ringen met
vertraagde vaccinatie. De werkzaamheid van het vaccin was 100 % (ongecorrigeerd 95 %-BI:
63,5 % tot 100 %; 95 %-BI gecorrigeerd voor multipliciteit: 14,4 % tot 100 %) (0 gevallen in de groep
met onmiddellijke vaccinatie; 10 gevallen in 4 ringen in de groep met vertraagde vaccinatie).
Randomisatie werd stopgezet na een interim analyse met p=0,0036 die niet aan het vooraf vastgestelde
alfa-niveau van 0,0027 voldeed. Van de 10 gevallen waren 7 bij de contacten en 3 bij de contacten van
contacten. Het niveau, de lengte en het type bescherming blijven onduidelijk gezien de
methodologische beperkingen en de uitzonderlijke omstandigheden tijdens het onderzoek.
Klinische immunogeniciteit
Er zijn geen immunologische correlaten van bescherming gedefinieerd.
Protocol 009 `Partnership for Research on Ebola Vaccines in Liberia' (PREVAIL) was een
gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd fase 2-onderzoek ter evaluatie van de veiligheid
en immunogeniciteit van ebolavaccin-kandidaten, waaronder Ervebo. In dit onderzoek werd Ervebo
vergeleken met een placebo (normale zoutoplossing) bij 1000 volwassenen 18 jaar in Liberia.
Protocol 011 genaamd `Sierra Leone Trial to Introduce a Vaccine against Ebola' (STRIVE) was een
gerandomiseerd open-label fase 2/3-onderzoek ter evaluatie van de veiligheid en immunogeniciteit
van Ervebo bij volwassenen 18 jaar die in zorginstellingen of aan frontlinie-activiteiten werkten in
verband met de reactie op ebola in Sierra Leone. In dit onderzoek werden 8673 volwassen
proefpersonen geïncludeerd en 8651 proefpersonen met geldige toestemming gerandomiseerd naar
onmiddellijke vaccinatie (binnen 7 dagen na inclusie) of uitgestelde vaccinatie (18 tot 24 weken na
inclusie) met Ervebo. Een substudie naar immunogeniciteit omvatte 508 proefpersonen die
gevaccineerd waren en monsters hebben afgestaan voor de bepaling van immunogeniciteit.
Protocol 012 was een gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd fase 3-onderzoek ter
evaluatie van de veiligheid en immunogeniciteit van drie consistentie-lots en een hooggedoseerde lot
Ervebo (ongeveer vijfmaal hoger dan de dosis in de consistentie-lots en de dosis gebruikt in andere
fase 2/3-onderzoeken) vergeleken met placebo in de vorm van normale zoutoplossing. In totaal
werden 1197 gezonde proefpersonen van 18 tot 65 jaar geïncludeerd in de VS, Canada en Spanje.
Protocol 018 was een open-label fase 3-onderzoek in Guinea ter evaluatie van de veiligheid en
immunogeniciteit van Ervebo in gevaccineerde zorgverleners 18 jaar en werd uitgevoerd als deel B
van het fase 3-ringvaccinatieonderzoek van Protocol 010. In dit onderzoek werden in totaal
2115 proefpersonen geïncludeerd en 2016 proefpersonen werden gevaccineerd met Ervebo. Een
substudie naar immunogeniciteit omvatte 1217 proefpersonen die gevaccineerd waren en die monsters
leverden voor de beoordeling van immunogeniciteit.
Immunogeniciteitstesten zijn uitgevoerd in Protocol 009, Protocol 011, Protocol 012 en Protocol 018
en omvatten de beoordeling van de binding van immunoglobuline G (IgG) specifiek aan gezuiverd
Kikwit ZEBOV GP door middel van een gevalideerde `enzyme linked immunosorbent assay' (GP-
ELISA) alsmede gevalideerde neutralisatie van het vaccinvirus door middel van een
plaquereductieneutralisatietest (PRNT).
Immunogeniciteitsgegevens werden verkregen in Protocol 009 in Liberia, Protocol 011 in Sierra
Leone, Protocol 012 in de Verenigde Staten, Canada en Europa, en Protocol 018 in Guinea. Monsters
(uit regio's met Ebola-uitbraken) werden bestraald met gammastraling om het risico op wild-type
ebolavirusinfectie van laboratoriummedewerkers te verminderen, maar dit verhoogde de GP-ELISA-
immuunrespons prevaccinatie met ongeveer 20 % en verminderde de GP-ELISA- en PRNT-
immuunrespons postvaccinatie met ongeveer 20 %. Gammabestraling, de uitgangswaarde van
seropositiviteit en andere factoren geven een hogere immuunrespons in Protocol 012.
Tabel 2. Samenvatting van geometrisch gemiddelde titers voor de GP-ELISA van klinische
onderzoeksprotocollen 009, 011, 012 en 018.
Onderzoek
Uitgangs-
Maand 1
Maand 6
Maand 12*
Maand 24
waarde
GMT (n)
GMT (n)
GMT (n)
GMT (n)
GMT (n)
[95 %BI]
[95 %BI]
[95 %BI]
[95 %BI]
[95 %BI]
Protocol 009§
117,9 (464)
994,7 (475)
712,2 (477)
661,4 (475)
N.v.t.
[107,9; 128,7]
[915,0; 1081,3]
[659,4; 769,3]
[613,2; 713,4]
Protocol 011§
92,7 (503)
964.3 (443)
751,8 (383)
760,8 (396)
N.v.t.
[85,3; 100,9]
[878,7; 1058,3]
[690,6; 818,4]
[697,6; 829,8]
Protocol 012
Gecombineerde
< 36,11 (696)
1262,0 (696)
1113,4 (664)
1078,4 (327)
920,3 (303)
Consistentie-
[< 36,11; < 36
[1168,9; 1362,6]
[1029,5; 1204,
[960,6; 1210,7
[820,4; 1032,3
lots-groep
,11]
0]
]
]
Hoge-
< 36,11 (219)
1291,9 (219)
1189,5 (215)
1135,5 (116)
1009,1 (105)
dosisgroep
[< 36,11; <36,
[1126,9; 1481,2]
[1036,7; 1364,
[934,8; 1379,3
[830,0; 1226,7
11]
9]
]
]
Placebogroep
< 36,11 (124)
< 36,11 (124)
< 36,11 (123)
< 36,11 (65)
< 36,11 (65)
[< 36,11;
[< 36,11;
[< 36,11;
[< 36,11;
[< 36,11;
< 36,11]
< 36,11]
< 36,11]
< 36,11]
< 36,11]
Protocol 018§
78,3 (1123)
1106,5 (1023)
1008,8 (75)
N.v.t.
N.v.t.
[74,7; 82,0]
[1053,4; 1162,2]
[849,8; 1197,6
]
De volledige analyseset-populatie was de primaire populatie voor de immunogeniciteitsanalyses in Protocollen 009, 011 en 018 en
bestaat uit alle gevaccineerde proefpersonen met serologische gegevens en bij wie een serummonster was afgenomen binnen een
aanvaardbaar dagbereik.
De per-protocol immunogeniciteit-populatie was de primaire populatie voor de immunogeniciteitsanalyses in Protocol 012 en omvat
alle proefpersonen die het protocol naleefden, gevaccineerd werden, seronegatief waren op dag 1, en bij wie een serummonster werd
afgenomen op een of meer tijdpunten binnen een aanvaardbaar dagbereik.
n = aantal proefpersonen dat bijdroeg aan de analyse.
BI = Betrouwbaarheidsinterval; GP-ELISA = Anti-Glycoprotein Human Enzyme-Linked Immunosorbent Assay (EU/ml); GMT =
Geometric mean titer (geometrisch gemiddelde titer)
*Protocol 011 vanaf maand 9-12
§In Protocollen 009, 011 en 018 werd gebruikgemaakt van gammabestraling van monsters om het risico op wild-type ebolavirusinfectie
van laboratoriummedewerkers te verminderen
Onderzoek
Uitgangswaarde
Maand 1
Maand 6
Maand 12*
Maand 24
GMT (n)
GMT (n)
GMT (n)
GMT (n)
GMT (n)
[95 %BI]
[95 %BI]
[95 %BI]
[95 %BI]
[95 %BI]
Protocol 009§
< 35 (428)
116,8 (477)
76,8 (477)
100,4 (476)
N.v.t.
[< 35; < 35]
[106,0; 128,8]
[69,9; 84,4]
[91,4; 110,3]
Protocol 011§
< 35 (438)
116,0 (437)
95,3 (382)
119,9 (396)
N.v.t.
[< 35; < 35]
[105,7; 127,4]
[86,3; 105,3]
[107,9; 133,2]
Protocol 012
Gecombineerde
< 35 (696)
202,1 (696)
266,5 (664)
271,4 (327)
267,6 (302)
Consistentie-
[< 35; < 35]
[187,9; 217,4]
[247,4; 287,0]
[243,4; 302,7]
[239,4; 299,2]
lots-groep
Hoge-dosisgroep
< 35 (219)
236,1 (219)
302,1 (215)
323,7 (116)
342,5 (105)
[< 35; < 35]
[207,4; 268,8]
[265,2; 344,1]
[269,5; 388,8]
[283,4; 414,0]
Placebogroep
< 35 (124)
< 35 (123)
< 35 (123)
< 35 (65)
< 35 (65)
[< 35; < 35]
[< 35; < 35]
[< 35; < 35]
[< 35; < 35]
[< 35; < 35]
Protocol 018§
< 35 (1107)
160,0 (1024)
117,0 (75)
N.v.t.
N.v.t.
[< 35; < 35]
[151,6; 168,9]
[96,0; 142,6]
De volledige analyseset-populatie was de primaire populatie voor de immunogeniciteitsanalyses in Protocollen 009, 011 en 018 en
bestaat uit alle gevaccineerde proefpersonen met serologische gegevens en bij wie een serummonster was afgenomen binnen een
aanvaardbaar dagbereik.
De per-protocol immunogeniciteit-populatie was de primaire populatie voor de immunogeniciteitsanalyses in Protocol 012 en omvat alle
proefpersonen die het protocol naleefden, gevaccineerd werden, seronegatief waren op dag 1, en bij wie een serummonster werd
afgenomen op een of meer tijdpunten binnen een aanvaardbaar dagbereik.
n = aantal proefpersonen dat bijdroeg aan de analyse.
BI = Betrouwbaarheidsinterval; GMT = Geometric mean titer (geometrisch gemiddelde titer); PRNT = plaquereductieneutralisatietest
*Protocol 011 vanaf maand 9-12
§In Protocollen 009, 011 en 018 werd gebruikgemaakt van gammabestraling van monsters om het risico op wild-type ebolavirusinfectie
van laboratoriummedewerkers te verminderen
Pediatrische patiënten
De werkzaamheid bij kinderen is niet beoordeeld. In een fase 1-onderzoek bij kinderen van 6 tot en
met 17 jaar (mediane leeftijd = 10) waren de niet-gevalideerde ELISA- en Pseudovirion
Neutralization Assay
(PsVNA)-resultaten op dag 28 en dag 180 na vaccinatie vergelijkbaar met de
resultaten waargenomen bij volwassenen in hetzelfde onderzoek (zie rubriek 4.4 en 4.8).
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten tot uitstel van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met Ervebo in een of meerdere subgroepen van
pediatrische patiënten ter preventie van ebola-ziekte (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch
gebruik).
5.2 Farmacokinetische eigenschappen
Niet van toepassing.
5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van conventioneel onderzoek op het gebied van toxiciteit bij herhaalde dosering en reproductie- en
ontwikkelingstoxiciteit.
Ervebo toegediend aan vrouwtjesratten had geen effect op de paringsprestaties, de vruchtbaarheid of
de embryonale/foetale ontwikkeling.
Ervebo toegediend aan vrouwtjesratten had geen effect op de ontwikkeling of het gedrag van de
nakomelingen.
Environmental Risk Assessment (ERA)
Het vaccinvirus is een genetisch gemodificeerd organisme (ggo). Er is een milieurisicobeoordeling
(environmental risk assessment, ERA) uitgevoerd om de mogelijke invloed van dit vaccin op de
volksgezondheid en het milieu vast te stellen. Omdat dit vaccin is gebaseerd op VSV, een bekend
pathogeen bij vee (bijv. paarden, runderen, varkens), omvatte de risicobeoordeling diersoorten die
relevant zijn voor het wild-type (wt) VSV-backbone van dit vaccin.
In een biodistributieonderzoek uitgevoerd bij niet-humane primaten werd tot 112 dagen na vaccinatie
vaccinvirus-RNA gedetecteerd in lymfoïde organen. Infectieus virus werd echter gedetecteerd op
dag 1 en persistent infectieus virus werd niet gedetecteerd bij latere meetpunten (op dag 56, 84 en
112).
Op basis van de beperkte uitscheiding bij volwassenen, de resultaten van een toxiciteitsonderzoek bij
niet-humane primaten en het ontbreken van horizontale overdracht bij varkens, wordt het algehele
risico van Ervebo voor de volksgezondheid en het milieu verwaarloosbaar geacht. Echter, uit voorzorg
moeten gevaccineerden gedurende ten minste 6 weken na vaccinatie proberen blootstelling van vee
aan bloed en lichaamsvloeistoffen te vermijden om het theoretische risico van verspreiding van het
vaccinvirus te voorkomen. Mensen die na toediening van het vaccin vesiculaire rash ontwikkelen,
dienen de blaasjes af te dekken totdat deze genezen zijn. Dek de vaccinatieplaats of eventuele blaasjes
af met een geschikt verband (bijvoorbeeld een pleister of gaas en hechtpleister), zodat een fysieke
afsluiting wordt gevormd om bescherming te bieden tegen direct contact met vesiculair vocht (zie
rubriek 4.2). Het verband mag verwijderd worden als er geen zichtbaar vocht lekt. Om onbedoelde
blootstelling van vee te voorkomen, moet men ervoor zorgen dat medisch afval en ander
reinigingsmateriaal niet in aanraking komen met vee.
Zie rubriek 4.4 en 6.6 voor meer informatie.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1 Lijst van hulpstoffen
Recombinant humaan serumalbumine
Trometamolbuffer
Water voor injecties
Zoutzuur (voor aanpassing van de pH)
Natriumhydroxide (voor aanpassing van de pH)
6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen gemengd worden.
3 jaar
6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bevroren bewaren en transporteren bij -80 °C tot -60 °C.
Na ontdooiing moet het vaccin onmiddellijk worden gebruikt; In-use stabiliteitsgegevens hebben
echter aangetoond dat het vaccin na ontdooiing nog maximaal 14 dagen bij 2 °C tot 8 °C kan worden
bewaard voor gebruik. Na deze 14 dagen moet het vaccin ofwel gebruikt ofwel weggegooid worden.
Na verwijdering uit de vriezer moet de datum waarop het uit de vriezer werd gehaald met de nieuwe
houdbaarheidsdatum (in plaats van de houdbaarheidsdatum op de verpakking) op het product
geschreven worden. Eenmaal ontdooid mag het vaccin niet opnieuw worden ingevroren.
De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
6.5 Aard en inhoud van de verpakking
Oplossing voor 1 dosis in een injectieflacon (type I-glas) met een stop (chloorbutyl) en een flip-offdop
van kunststof met aluminium verzegeling.
Verpakkingsgrootte van 10 injectieflacons.
6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Het vaccin wordt ingevroren bewaard bij -80 °C tot -60 °C en moet uit de vriezer worden
gehaald en binnen 4 uur ontdooid worden tot geen zichtbaar ijs meer aanwezig is. Ontdooi de
injectieflacon niet in een koelkast, omdat dan niet kan worden gegarandeerd dat de
injectieflacon binnen 4 uur ontdooit. De ontdooide injectieflacon moet vervolgens enkele keren
voorzichtig worden omgekeerd voordat het vaccin wordt opgetrokken met de injectiespuit. Het
vaccin moet eruitzien als een kleurloze tot enigszins bruingele vloeistof zonder zichtbare
deeltjes. Gooi het vaccin weg als er deeltjes aanwezig zijn.
Trek de volledige inhoud van het vaccin op uit de injectieflacon met een steriele naald en
injectiespuit.
Zo mogelijk moet het afvalwater van oogdouches worden verzameld en ontsmet voordat het wordt
weggegooid in de afvoer.
Al het ongebruikte vaccin of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig de richtlijnen
van de instelling voor genetisch gemodificeerde organismen c.q. biologisch gevaarlijk afval.
In geval van breken/morsen is aangetoond dat desinfectiemiddelen zoals aldehyden, alcoholen en
detergentia het mogelijke risico op virusinfectie al na enkele minuten verminderen.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Merck Sharp & Dohme B.V.
Waarderweg 39
2031 BN Haarlem
Nederland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/19/1392/001
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING

Datum van eerste verlening van de vergunning: 11 november 2019
Datum van laatste verlenging: 15 september 2020
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.

A.
FABRIKANT(EN) VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME
STOF(FEN) EN FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK
VOOR VRIJGIFTE

B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK

C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN

D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL

FABRIKANT(EN) VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF(FEN) EN
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE

Naam en adres van de fabrikant(en) van de biologisch werkzame stof(fen)
Burgwedel Biotech GmbH
Im Langen Felde 5
30938 Burgwedel
Duitsland
Naam en adres van de fabrikant(en) verantwoordelijk voor vrijgifte
Burgwedel Biotech GmbH
Im Langen Felde 5
30938 Burgwedel
Duitsland
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK

Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).

Officiële vrijgifte van de batch
In overeenstemming met artikel 114 van Richtlijn 2001/83/EG, zal de officiële vrijgifte van de batch
worden uitgevoerd door een rijkslaboratorium of een specifiek daartoe aangewezen laboratorium.
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN

Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst
met Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7
van Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het
Europese webportaal voor geneesmiddelen.
De vergunninghouder zal het eerste periodieke veiligheidsverslag voor dit geneesmiddel binnen
6 maanden na toekenning van de vergunning indienen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL


Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen
RMP-aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.

ETIKETTERING EN BIJSLUITER
OPLOSSING VOOR INJECTIE IN INJECTIEFLACON - VERPAKKING VAN 10
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Ervebo oplossing voor injectie
Ebola Zaïre-vaccin (rVSVG-ZEBOV-GP, levend)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Eén dosis (1 ml):
Ebola Zaïre-vaccin (rVSVG-ZEBOV-GP, levend verzwakt) 72 miljoen pfu
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Recombinant humaan serumalbumine, trometamol buffer, water voor injecties, zoutzuur,
natriumhydroxide
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
10 injectieflacons
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Intramusculair gebruik
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bevroren bewaren en transporteren bij -80 °C tot -60 °C.
De injectieflacon niet laten ontdooien in een koelkast. Niet opnieuw invriezen.
De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

Dit product bevat genetisch gemodificeerde organismen.
Al het ongebruikte vaccin of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig de richtlijnen
van de instelling voor genetisch gemodificeerde organismen of biologisch gevaarlijk afval.
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Merck Sharp & Dohme B.V.
Waarderweg 39
2031 BN Haarlem
Nederland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/19/1392/001 - verpakking van 10
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
ETIKET INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Ervebo oplossing voor injectie
rVSVG-ZEBOV-GP, levend
IM
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1 dosis
6.
OVERIGE
Dit product bevat ggo's.

Ervebo oplossing voor injectie
Ebola Zaïre-vaccin (rVSVG-ZEBOV-GP, levend)
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u wordt gevaccineerd want er staat belangrijke informatie
in voor u.

Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw zorgverlener.
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw zorgverlener.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Ervebo en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe wordt dit middel toegediend?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Ervebo en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Ervebo is een vaccin voor volwassenen die 18 jaar of ouder zijn.
Ervebo wordt toegediend om u te beschermen tegen de ebolavirusziekte die veroorzaakt wordt
door het Zaïre-ebolavirus. Dit is een bepaald type ebolavirus. Dit vaccin beschermt u niet tegen
de andere types van het ebolavirus.
Omdat Ervebo niet het volledige ebolavirus bevat, kunt u door Ervebo geen ebolavirusziekte
krijgen.
Uw zorgverlener kan aanraden dat u dit vaccin krijgt in geval van een noodsituatie met betrekking tot
de verspreiding van ebolavirusziekte.
Wat is ebola?
Ebola is een ernstige ziekte die wordt veroorzaakt door een virus. Als u ebola krijgt, kunt u er
dood aan gaan. Mensen krijgen ebola van mensen of dieren die besmet zijn met ebola of die aan
ebola zijn gestorven.
U kunt ebola krijgen van bloed en lichaamsvloeistoffen, zoals urine, ontlasting, speeksel,
braaksel, zweet, moedermelk, sperma en vaginaal vocht van mensen die besmet zijn met het
ebolavirus.
U kunt ook ebola krijgen van iets dat in aanraking is geweest met bloed of lichaamsvloeistoffen
van een mens of dier met ebola (zoals kleren of voorwerpen die rechtstreeks contact hebben
gehad).
Ebola wordt niet via de lucht, water of voedsel verspreid.
Uw zorgverlener zal met u gaan praten en daarna kunt u samen beslissen of u dit vaccin moet krijgen.
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee
zijn?

Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen?

U bent allergisch voor Ervebo, rijst of voor een van de andere stoffen in dit vaccin. Deze stoffen
kunt u vinden in rubriek 6.
U mag Ervebo niet toegediend krijgen als het bovenstaande op u van toepassing is. Weet u het niet
zeker? Neem dan contact op met uw zorgverlener.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Dit vaccin geeft mogelijk niet aan iedereen die het vaccin krijgt bescherming. Ook is het niet bekend
hoelang Ervebo u tegen ebola beschermt.
Blijf de adviezen van uw zorgverlener opvolgen om uzelf tegen ebola-infectie te beschermen nadat u
dit vaccin heeft gekregen.
Handen wassen:
Uw handen op de juiste manier wassen is de meest effectieve manier om te voorkomen dat gevaarlijke
ziektekiemen, zoals het ebolavirus, zich kunnen verspreiden. Het vermindert het aantal ziektekiemen
op de handen en daardoor vermindert het de verspreiding van het virus van mens tot mens.
Hieronder leest u hoe u uw handen goed kunt wassen:
Gebruik water en zeep als uw handen vies zijn geworden door vuil, bloed of andere
lichaamsvloeistoffen. Het is niet nodig om antimicrobiële zeep te gebruiken voor het wassen
van de handen.
Gebruik een handontsmettingsmiddel met alcohol als uw handen niet vuil zijn. Gebruik geen
ontsmettingsmiddel met alcohol voor de handen als uw handen vies zijn geworden door vuil,
bloed of andere lichaamsvloeistoffen.
In een gebied waar ebola heerst:
Als u in een gebied bent waar ebola heerst, is het belangrijk dat u het volgende vermijdt:
Contact met bloed en lichaamsvloeistoffen (zoals urine, ontlasting, speeksel, zweet, braaksel,
moedermelk, sperma en vaginaal vocht).
Voorwerpen die mogelijk in contact zijn geweest met bloed of lichaamsvloeistoffen van een
besmet persoon (zoals kleren, beddengoed, naalden en medische apparatuur).
Begrafenisrituelen waarbij u in aanraking komt met het lichaam van iemand die aan ebola is
gestorven.
Contact met vleermuizen, mensapen en apen of bloed, vloeistoffen en rauw vlees van deze
dieren (oerwoudvlees) of vlees van onbekende oorsprong.
Contact met sperma van een man die ebola heeft gehad. U moet veilig vrijen, totdat u weet dat
het virus uit het sperma is verdwenen.
Bij uitslag:
Als u uitslag krijgt op de plek waar de huid open is gegaan na toediening van Ervebo, moet u deze
plek afdekken totdat de huid is genezen. Doe de gebruikte pleisters en het gebruikte verband in een
afgesloten potje of bakje, indien mogelijk. Gooi dit in de vuilnisbak om te voorkomen dat mensen met
een zwakke afweer of dieren in contact komen met de pleister en het verband.
Neem contact op met uw zorgverlener voordat u dit middel toegediend krijgt, als het volgende voor u
geldt:
U heeft allergische reacties op vaccins of geneesmiddelen gehad
Als u ooit een allergische reactie heeft gehad op een vaccin of geneesmiddel, vertel dit dan aan
uw zorgverlener voordat u dit vaccin krijgt toegediend.
als u een hiv-infectie of aids heeft
als u bepaalde geneesmiddelen gebruikt die uw afweer zwak maken, zoals immunosuppressiva
of corticosteroïden
als u kanker of een probleem met uw bloed heeft waardoor uw afweer zwak is
als iemand uit uw familie een zwakke afweer heeft.
Als u denkt dat u misschien een zwakke afweer heeft, vraag dan aan uw zorgverlener of u dit vaccin
wel mag krijgen. Als u het vaccin krijgt maar een zwakke afweer heeft, werkt het vaccin mogelijk niet
zo goed als bij mensen met een normale afweer.
U heeft contact met kwetsbare mensen
Vertel het uw zorgverlener als u in de 6 weken na toediening van Ervebo misschien nauw contact
heeft met (of deel uitmaakt van hetzelfde huishouden als):
baby's die jonger zijn dan 1 jaar
iemand die (mogelijk) zwanger is of borstvoeding geeft
iemand die een zwakke afweer heeft.
U kunt dan namelijk het virus in het vaccin aan hen doorgeven via uw lichaamsvloeistoffen.
U bent van plan om bloed te geven
Na toediening van dit vaccin mag u ten minste 6 weken lang geen bloed geven.
U heeft contact met boerderijdieren
Zorg ervoor dat uw bloed of lichaamsvloeistoffen ten minste 6 weken nadat u dit vaccin
toegediend heeft gekregen, niet in nauw contact komen met boerderijdieren. U kunt dan
namelijk het virus in het vaccin doorgeven aan de dieren.
U heeft koorts (hoge temperatuur)
Als u koorts (hoge temperatuur) heeft, moet u dat aan uw zorgverlener vertellen voordat u
Ervebo krijgt toegediend. De vaccinatie moet mogelijk worden uitgesteld tot uw koorts
verdwenen is.
Een lichte infectie zoals een verkoudheid is waarschijnlijk geen probleem, maar vertel het wel
aan uw zorgverlener voordat u Ervebo toegediend krijgt.
U heeft een bloedingsstoornis of krijgt snel blauwe plekken
Vertel het uw zorgverlener als u een bloedingsprobleem heeft of snel blauwe plekken krijgt. U
kunt door Ervebo bloedingen of blauwe plekken krijgen op de plek waar u de injectie met het
vaccin heeft gekregen.
Testen op ebola nadat u Ervebo heeft gekregen
Nadat u Ervebo heeft gekregen kan het zijn dat u positief test op het ebolavirus. Dat betekent
niet dat u ebola heeft. Vertel uw zorgverlener dat u Ervebo heeft gekregen. Uw zorgverlener
moet dan misschien nog een andere test doen.
.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Als u of uw kind jonger bent/is dan 18 jaar, neem dan contact op met uw zorgverlener. Het is niet
bekend of het werkt en veilig is bij kinderen en jongeren tot 18 jaar.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Ervebo nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen of vaccins gaat gebruiken? Vertel dat dan aan
uw zorgverlener.
Als u bloed of bloedproducten krijgt
U mag deze vaccinatie niet krijgen in dezelfde periode dat u bloed of bloedproducten krijgt. Ervebo
werkt mogelijk niet zo goed als u bloed of bloedproducten krijgt in de 3 maanden vóór de vaccinatie
of binnen 1 maand na de vaccinatie.
Zwangerschap en borstvoeding

Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem
dan contact op met uw zorgverlener voordat u dit vaccin krijgt toegediend. Hij of zij zal u
helpen om te beslissen of u Ervebo moet krijgen.
U mag niet zwanger worden in de eerste 2 maanden na toediening van Ervebo. Vrouwen die
zwanger kunnen worden moeten een effectief voorbehoedsmiddel gebruiken. Het is niet bekend
of Ervebo schadelijk is voor u of uw ongeboren baby. Ook is het niet bekend of Ervebo via uw
moedermelk kan worden doorgegeven aan uw baby.
Vertel het uw zorgverlener als u in de 6 weken na toediening van Ervebo misschien nauw
contact heeft met (of deel uitmaakt van hetzelfde huishouden als) iemand die (mogelijk)
zwanger is of borstvoeding geeft. U kunt het vaccin namelijk aan hen doorgeven via uw
lichaamsvloeistoffen.
Ervebo bevat natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, dat wil zeggen dat het in wezen
`natriumvrij' is.
3.
Hoe wordt dit middel toegediend?
Ervebo wordt toegediend door een zorgverlener. U krijgt 1 injectie (dosis van 1 ml) boven in uw arm
of aan de buitenkant van uw dij.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit vaccin? Neem dan contact op met uw zorgverlener.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals alle vaccins kan Ervebo bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te maken.
Ernstige bijwerkingen:
Ernstige bijwerkingen komen zelden voor. Zoek direct medische hulp als u verschijnselen van een
allergische reactie krijgt, bijvoorbeeld:
piepen of moeilijk ademen
zwelling van gezicht, lippen, tong of andere lichaamsdelen
algemene jeuk, roodheid, blozen of jeukende bultjes op de huid.
Andere bijwerkingen:
Zeer vaak (komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):
hoofdpijn
gewrichtspijn
spierpijn
koorts
vermoeidheid
pijn, zwelling of roodheid op de injectieplaats.
maagpijn
misselijkheid
huiduitslag
zwelling van gewrichten
koude rillingen
overmatig zweten.
Van bepaalde witte bloedcellen kan het aantal na de vaccinatie kleiner worden dan normaal, maar u
zult hierdoor niet ziek worden. De aantallen worden weer normaal.
De meeste bijwerkingen verdwijnen binnen enkele dagen. Sommige mensen kunnen enkele weken tot
maanden last blijven houden van pijnlijke of gezwollen gewrichten. Bij sommige mensen kan pijn en
zwelling van gewrichten verdwijnen maar later weer terugkomen.
Vertel het uw zorgverlener als u een van bovenstaande bijwerkingen krijgt.
Extra bijwerkingen die bij kinderen en jongeren tot 18 jaar kunnen voorkomen
Het vaccin is onderzocht bij een klein aantal kinderen en jongeren in de leeftijd van 6 tot en met
17 jaar. Over het algemeen waren de bijwerkingen bij kinderen en jongeren tot 18 jaar vergelijkbaar
met de bijwerkingen bij volwassenen.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw zorgverlener. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit vaccin niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op het etiket op de
injectieflacon en op het doosje na `EXP'. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van
die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Bevroren bewaren en transporteren bij -80 °C tot -60 °C.
Na ontdooiing moet het vaccin onmiddellijk worden gebruikt. Het vaccin kan echter na
ontdooiing nog maximaal 14 dagen bij 2 °C tot 8 °C worden bewaard voordat het gebruikt
wordt. Voer het vaccin af als het na 14 dagen niet gebruikt is. Eenmaal ontdooid mag het vaccin
niet opnieuw worden ingevroren.
Nadat het vaccin uit de vriezer gehaald is moet de datum waarop het uit de vriezer werd gehaald
en de nieuwe houdbaarheidsdatum (in plaats van de houdbaarheidsdatum op de verpakking) op
het product geschreven worden. De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter
bescherming tegen licht.
Gebruik dit vaccin niet als u deeltjes in de vloeistof ziet.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de wc en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag
uw zorgverlener wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u
geneesmiddelen op de juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd
en komen ze niet in het milieu terecht.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is een levend vesiculair stomatitisvirus. Het oppervlakte-eiwit is
vervangen door dat van het Zaïre-ebolavirus (rVSVG-ZEBOV-GP).
Eén dosis (1 ml) bevat:
Ebola Zaïre-vaccin (rVSVG-ZEBOV-GP1,2 levend, verzwakt) 72 miljoen pfu3
1Recombinant vesiculair stomatitisvirus (rVSV) Indiana-stam waarbij de VSV glycoproteïne (G)-
envelop vervangen is door de oppervlakteglycoproteïne (GP) van de Kikwit 1995-stam van het Zaïre-
ebolavirus (ZEBOV).
2Geproduceerd in Vero-cellen
3pfu = plaque-forming units (plaquevormende eenheden)
Dit product bevat genetisch gemodificeerde organismen (ggo's).
Dit vaccin bevat een minieme hoeveelheid rijstproteïne.
Dit vaccin bevat minder dan 1 mmol (23 mg) natrium per dosis.
De andere hulpstoffen in dit middel zijn recombinant humaan serumalbumine, trometamol buffer,
water voor injecties, zoutzuur en natriumhydroxide.
Hoe ziet Ervebo eruit en hoeveel zit er in een verpakking?

Ervebo is een oplossing voor injectie.
Ervebo is een kleurloze tot licht bruingele vloeistof.
Ervebo is verkrijgbaar in een verpakking met 10 injectieflacons.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Merck Sharp & Dohme B.V.
Waarderweg 39
2031 BN Haarlem
Nederland
Fabrikant
Burgwedel Biotech GmbH
Im Langen Felde 5
30938 Burgwedel
Duitsland
Neem voor alle informatie over dit vaccin contact op met de lokale vertegenwoordiger van de houder
van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Lietuva
MSD Belgium
UAB Merck Sharp & Dohme
Tél/Tel: +32(0)27766211
Tel.: +370.5.2780.247
dpoc_belux@merck.com
msd_lietuva@merck.com

Luxembourg/Luxemburg
,
MSD Belgium
.: + 359 2 819 3737
Tél/Tel: +32 (0) 27766211
info-msdbg@merck.com
dpoc_belux@merck.com
Magyarország
Merck Sharp & Dohme s.r.o.
MSD Pharma Hungary Kft.
Tel.: +420 233 010 111
Tel.: + 36.1.888.5300
dpoc_czechslovak@merck.com
hungary_msd@merck.com
Danmark
Malta
MSD Danmark ApS
Merck Sharp & Dohme Cyprus Limited.
Tlf: + 45 4482 4000
Tel: 8007 4433 (+356 99917558)
dkmail@merck.com
malta_info@merck.com
Deutschland
Nederland
MSD Sharp & Dohme GmbH
Merck Sharp & Dohme B.V.
Tel: 0800 673 673 673 (+49 (0) 89 4561 2612)
Tel: 0800 9999000
e-mail@msd.de
(+31 23 5153153)
medicalinfo.nl@merck.com
Eesti
Norge
Merck Sharp & Dohme OÜ
MSD (Norge) AS
Tel.: +372 6144 200
Tlf: +47 32 20 73 00
msdeesti@merck.com
msdnorge@msd.no

Österreich
MSD .....
Merck Sharp & Dohme Ges.m.b.H.
: +30 210 98 97 300
Tel: +43 (0) 1 26 044
dpoc_greece@merck.com
dpoc_austria@merck.com
España
Polska
Merck Sharp & Dohme de España, S.A.
MSD Polska Sp. z o.o.
Tel: +34 91 321 06 00
Tel.: +48.22.549.51.00
msd_info@merck.com
msdpolska@merck.com
France
Portugal
MSD France
Merck Sharp & Dohme, Lda
Tél: +33 (0)1 80 46 40 40
Tel: +351 21 4465700
inform_pt@merck.com
Hrvatska
România
Merck Sharp & Dohme d.o.o.
Merck Sharp & Dohme Romania S.R.L
Tel: +385 1 66 11 333
Tel: + 4021 529 29 00
croatia_info@merck.com
msdromania@merck.com
Ireland
Slovenija
Merck Sharp & Dohme Ireland (Human Health)
Merck Sharp & Dohme, inovativna zdravila
Limited
d.o.o.
Tel: +353 (0)1 2998700
Tel: +386.1.520.4201
medinfo_ireland@merck.com
msd.slovenia@merck.com
Ísland
Slovenská republika
Vistor hf.
Merck Sharp & Dohme, s. r. o
Sími: + 354 535 7000
Tel: +421 2 58282010
dpoc_czechslovak@merck.com
Italia
Suomi/Finland
MSD Italia S.r.l.
MSD Finland Oy
Tel: +39 06 361911
Puh/Tel: +358 (0)9 804 650
medicalinformation.it@merck.com
info@msd.fi
Sverige
Merck Sharp & Dohme Cyprus Limited
Merck Sharp & Dohme (Sweden) AB
: 800 00 673 (+357 22866700)
Tel: +46 77 5700488
cyprus_info@merck.com
medicinskinfo@merck.com
Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
SIA Merck Sharp & Dohme Latvija
Merck Sharp & Dohme Ireland (Human Health)
Tel: +371.67364.224
Limited
msd_lv@merck.com
Tel: +353 (0)1 2998700
medinfoNI@msd.com
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in MM/JJJJ
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
Deze bijsluiter is beschikbaar in alle EU/EER-talen op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau.
<------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------>
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Standaardvoorzorgen bij het verzorgen van patiënten met bekende of vermoede ebola-ziekte
Vaccinatie met Ervebo neemt de noodzaak van standaardvoorzorgen bij het verzorgen van patiënten
met bekende of vermoede ebola-ziekte niet weg.
Alle zorgverleners en andere ondersteunende
medewerkers die zijn gevaccineerd, dienen na vaccinatie hun werkwijze met betrekking tot
veilig injecteren, hygiëne en persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM's) niet te veranderen.

Standaardvoorzorgen, zoals beschreven door de WHO, zijn onder andere:
Basale handhygiëne
Respiratoire hygiëne
Gebruik van PBM's (ter bescherming tegen spatten of ander contact met geïnfecteerde
materialen)
Veilige werkwijzen bij injecteren
Veilige werkwijzen bij begraven
Zorgverleners die patiënten met vermoed of bevestigd ebolavirus verzorgen, dienen extra
infectiebeschermingsmaatregelen te nemen ter vermijding van contact met bloed en
lichaamsvloeistoffen van patiënten en ook met besmette oppervlakken of materialen zoals kleding en
beddengoed. Indien in nauw contact (binnen 1 meter) met patiënten met ebolavirusziekte (Ebola Virus
Disease
, EVD), dienen zorgverleners gezichtsbescherming (een gelaatscherm of een medisch masker
en bril), een schoon, niet-steriel schort met lange mouwen en handschoenen (steriele handschoenen bij
sommige procedures) te dragen.
Ook laboratoriummedewerkers lopen risico. Monsters genomen van mensen en dieren voor onderzoek
naar ebola-infecties dienen te worden gehanteerd door daarin opgeleide medewerkers en verwerkt in
naar behoren uitgeruste laboratoria.
De toedieners van het vaccin dienen de gevaccineerden te adviseren om zich te blijven beschermen
met de volgende maatregelen:
Handen wassen
Contact vermijden met bloed en lichaamsvloeistoffen
Veilige werkwijzen bij begraven
Veilige seks
Contact vermijden met vleermuizen en niet-humane primaten of bloed, vloeistoffen en rauw
vlees afkomstig van deze dieren (oerwoudvlees) of vlees van onbekende oorsprong.
Instructies met betrekking tot het hanteren van het vaccin vóór toediening
Ervebo wordt ingevroren bewaard bij -80 °C tot -60 °C en moet uit de vriezer worden gehaald
en binnen 4 uur ontdooid worden tot geen zichtbaar ijs meer aanwezig is. Ontdooi de
injectieflacon niet in een koelkast, omdat dan niet kan worden gegarandeerd dat de
injectieflacon binnen 4 uur ontdooit. De ontdooide injectieflacon moet vervolgens enkele keren
voorzichtig worden omgekeerd voordat het vaccin wordt opgetrokken met de injectiespuit.
Na ontdooiing moet Ervebo onmiddellijk worden gebruikt. Gegevens over stabiliteit tijdens
gebruik hebben aangetoond dat het vaccin na ontdooiing nog maximaal 14 dagen bij 2 °C tot
8 °C kan worden bewaard voordat het gebruikt wordt. Na deze 14 dagen moet het vaccin ofwel
gebruikt ofwel afgevoerd worden. Na verwijdering uit de vriezer moet het de datum waarop het
uit de vriezer werd gehaald en de nieuwe houdbaarheidsdatum (in plaats van de
houdbaarheidsdatum op de verpakking) op het product geschreven worden. Eenmaal ontdooid
mag het vaccin niet opnieuw worden ingevroren.
Ervebo is een kleurloze tot licht bruingele vloeistof. Voer het vaccin af als er deeltjes aanwezig
zijn.
Ervebo dient intramusculair toegediend te worden. Injecteer het vaccin niet intravasculair. Er
zijn geen gegevens beschikbaar over subcutane of intradermale toediening.
Ervebo mag niet in dezelfde injectiespuit worden gemengd met andere vaccins of
geneesmiddelen.
Trek de volledige inhoud van Ervebo op uit de injectieflacon met een steriele naald en
injectiespuit. De aangewezen plaats voor de injectie is de streek van de deltaspier van de niet-
dominante arm of in het hogere anterolaterale gebied van de dij. Bedek de injectieplaats met
gaas of verband (bijvoorbeeld een pleister of gaas en hechtpleister) zodat een fysieke afsluiting
gevormd wordt om bescherming te bieden tegen direct contact met vesiculair vocht. Het
verband mag verwijderd worden als er geen zichtbaar vocht lekt.
Al het ongebruikte vaccin of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig de
richtlijnen van de instelling voor genetisch gemodificeerde organismen of biologisch gevaarlijk
afval. In geval van breken/morsen is aangetoond dat desinfectiemiddelen zoals aldehyden,
alcoholen en detergentia het mogelijke risico op virusinfectie al na enkele minuten verminderen.
Zo mogelijk moet het afvalwater van oogdouches worden verzameld en ontsmet voordat het
wordt weggegooid in de afvoer.

Heb je dit medicijn gebruikt? Ervebo te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Ervebo te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Ervebo

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG