Esperoct 1000 iu
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
VV-LAB-000423
1.0
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht
alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Esperoct 500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Esperoct 1.000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Esperoct 1.500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Esperoct 2.000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Esperoct 3.000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Esperoct 500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke injectieflacon met poeder bevat nominaal 500 IE turoctocog alfa pegol*.
Na reconstitutie bevat 1 ml oplossing ongeveer 125 IE turoctocog alfa pegol.
Esperoct 1.000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke injectieflacon met poeder bevat nominaal 1.000 IE turoctocog alfa pegol*.
Na reconstitutie bevat 1 ml oplossing ongeveer 250 IE turoctocog alfa pegol.
Esperoct 1.500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke injectieflacon met poeder bevat nominaal 1.500 IE turoctocog alfa pegol*.
Na reconstitutie bevat 1 ml oplossing ongeveer 375 IE turoctocog alfa pegol.
Esperoct 2.000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke injectieflacon met poeder bevat nominaal 2.000 IE turoctocog alfa pegol*.
Na reconstitutie bevat 1 ml oplossing ongeveer 500 IE turoctocog alfa pegol.
Esperoct 3.000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke injectieflacon met poeder bevat nominaal 3.000 IE turoctocog alfa pegol*.
Na reconstitutie bevat 1 ml oplossing ongeveer 750 IE turoctocog alfa pegol.
De sterkte (IE) wordt bepaald met de chromogene test uit de Europese Farmacopee. De specifieke
activiteit van turoctocog alfa pegol is ongeveer 9.500 IE/mg eiwit.
De werkzame stof turoctocog alfa pegol is een covalent conjugaat van het eiwit turoctocog alfa* met
40 kDa polyethyleen-glycol (PEG).
*Menselijke factor VIII, geproduceerd met recombinant-DNA-techniek in een Chinese hamster
ovarium (CHO) cellijn, en er worden geen additieven van humane of dierlijke oorsprong gebruikt in
de celcultuur, zuivering, conjugatie of formulering van Esperoct.
Hulpstof met bekend effect
Elke gereconstitueerde injectieflacon bevat 30,5 mg natrium (zie rubriek 4.4).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie.
2
VV-LAB-000423
1.0
Het poeder is wit tot gebroken wit.
Het oplosmiddel is helder en kleurloos.
pH: 6,9.
Osmolaliteit: 590 mOsmol/kg.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Behandeling en profylaxe van bloedingen bij patiënten van 12 jaar en ouder met hemofilie A
(congenitale factor VIII-deficiëntie).
4.2
Dosering en wijze van toediening
Behandeling moet worden gestart onder toezicht van een arts die ervaren is in de behandeling van
hemofilie.
Niet eerder behandelde patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van Esperoct bij niet eerder behandelde patiënten zijn nog niet
vastgesteld.
Monitoring van de behandeling
Gedurende de behandeling wordt geadviseerd om de factor VIII-activiteitsniveaus op de juiste wijze te
bepalen, om zo nodig het doseringsschema van Esperoct aan te passen. De respons op factor VIII kan
variëren van patiënt tot patiënt; dit uit zich in een verschil in halfwaardetijden en oplopende
recuperatie. Het kan zijn dat de op lichaamsgewicht gebaseerde dosis moet worden aangepast bij
patiënten met onder- of overgewicht. Met name bij grote chirurgische ingrepen is monitoring van de
factor VIII-substitutietherapie door meting van de plasmafactor VIII-activiteit noodzakelijk.
De factor VIII-activiteit van Esperoct kan worden gemeten met de conventionele factor VIII-testen, de
chromogene test en de 1-stapstest.
Wanneer een
in-vitro-,
op tromboplastinetijd (aPTT)-gebaseerde 1-stapsstollingstest wordt gebruikt
om de factor VIII-activiteit in bloedmonsters van een patiënt te bepalen, kunnen de plasmafactor VIII-
activiteitsniveaus significant worden beïnvloed door zowel het type aPTT-reagens als de gebruikte
referentiestandaard in de test.
Bij het gebruik van een 1-stapsstollingstest moeten sommige silicabevattende reagentia worden
vermeden, omdat ze een onderschatting veroorzaken. Ook kunnen er significante discrepanties zijn
tussen testresultaten verkregen via de aPTT-gebaseerde 1-stapsstollingstest en de chromogene test
volgens Ph. Eur. Dit is met name belangrijk wanneer er wordt gewisseld van laboratorium en/of
reagentia die worden gebruikt in de test.
Dosering
De dosis, doseringsinterval en de duur van de substitutietherapie zijn afhankelijk van de ernst van de
factor VIII-deficiëntie, de plaats en de omvang van de bloeding, het beoogde factor VIII-
activiteitsniveau en de klinische toestand van de patiënt. Het aantal toegediende eenheden van
factor VIII wordt uitgedrukt in Internationale Eenheden (IE), die gerelateerd zijn aan de huidige
WHO-concentratiestandaard voor factor VIII-producten. De activiteit van factor VIII in plasma wordt
uitgedrukt als percentage (ten opzichte van de normaalwaarde in humaan plasma) of in Internationale
Eenheden per dl (ten opzichte van de huidige Internationale Standaard voor factor VIII in plasma).
3
VV-LAB-000423
1.0
Eén Internationale Eenheid (IE) van factor VIII-activiteit komt overeen met die hoeveelheid factor
VIII in één ml humaan plasma.
´On-demand`-behandeling en behandeling van bloedingen
De berekening van de benodigde dosis factor VIII wordt gebaseerd op de empirische bevinding dat
1 Internationale Eenheid (IE) factor VIII per kg lichaamsgewicht de plasmafactor VIII-activiteit met
2 IE/dl verhoogt.
De benodigde dosis wordt bepaald met behulp van de volgende formule:
Benodigd aantal eenheden (IE) = lichaamsgewicht (kg) x gewenste factor VIII-verhoging (%) (IE/dl) x
0,5 (IE/kg per IE/dl).
De hoeveelheid die moet worden toegediend en de toedieningsfrequentie dienen altijd te worden
afgestemd op de klinische effectiviteit per individueel geval.
Tabel 1 geeft richtlijnen voor de dosering van Esperoct voor ´on-demand`-behandeling en behandeling
van bloedingen. Plasmafactor VIII-activiteitsniveaus moeten behouden worden op of boven de
beschreven plasmaniveaus (in IE per dl of % van normaal). Voor de behandeling van bloedingen mag
een maximale enkelvoudige dosis Esperoct van 75 IE/kg en een maximale totale dosis van
200 IE/kg/24 uur worden toegediend.
Tabel 1
Richtlijnen voor behandeling van bloedingen met Esperoct
Ernst van de bloeding
Vereiste
Dosisfrequentie
Therapieduur
factor VIII-
(uren)
waarde (IE/dl of
% van
normaal)
a
Licht
20-40
Beginnende
gewrichtsbloeding, lichte
spierbloeding of lichte
bloeding in de mond
Gemiddeld
Meer uitgebreide
gewrichtsbloeding,
spierbloeding of
hematoom
Ernstige of
levensbedreigende
bloedingen
a
12-24
Tot de bloeding is verholpen
30-60
12-24
Tot de bloeding is verholpen
60-100
8-24
Tot de bedreiging is verholpen
De benodigde dosis wordt bepaald met behulp van de volgende formule:
Benodigd aantal eenheden (IE) = lichaamsgewicht (kg) x gewenste factor VIII-verhoging (%) (IE/dl) x 0,5 (IE/kg per IE/dl).
Perioperatieve behandeling
Het dosisniveau en de doseringsintervallen bij chirurgie zijn afhankelijk van de ingreep en de lokale
praktijk. Een maximale enkelvoudige dosis Esperoct van 75 IE/kg en een maximale totale dosis van
200 IE/kg/24 uur kan worden toegediend.
De dosisfrequentie en therapieduur moeten altijd individueel worden aangepast op basis van
individuele klinische respons.
Tabel 2 bevat een algemene aanbeveling voor het doseren van Esperoct voor perioperatieve
behandeling. Overwogen moet worden om de factor VIII-activiteit op of boven de streefwaardes te
houden.
Tabel 2
Richtlijnen voor het doseren van Esperoct voor perioperatieve behandeling
4
VV-LAB-000423
1.0
Aard van de
operatieve
ingreep
Kleine ingrepen
Waaronder
tandextractie
Vereiste
factor VIII-
waarde (%)
(IE/dl)
a
30-60
Dosisfrequentie (uren)
Therapieduur
Binnen een uur voor de
ingreep
Herhaal indien nodig na
24 uur
Enkele dosis of herhaalde injectie
elke 24 uur gedurende minstens
1 dag tot genezing is bereikt
Zware ingrepen
80-100
(pre- en
postoperatief)
Binnen één uur voor de
ingreep om de factor VIII-
activiteit binnen de
streefwaardes te bereiken
Herhaal elke 8 tot 24 uur om
de factor VIII-activiteit
binnen de streefwaardes te
handhaven
Herhaal de injectie om de 8 tot
24 uur, indien nodig, totdat er
voldoende wondgenezing is
bereikt
Overweeg om de therapie nog
7 dagen voort te zetten om een
factor VIII-activiteit van 30% tot
60% (IE/dl) te houden
a
De benodigde dosis wordt bepaald met behulp van de volgende formule:
Benodigd aantal eenheden (IE) = lichaamsgewicht (kg) x gewenste factor VIII-verhoging (%) (IE/dl) x 0,5 (IE/kg per IE/dl).
Profylaxe
De aanbevolen dosis is 50 IE Esperoct per kg lichaamsgewicht elke 4 dagen.
Dosisaanpassingen en aanpassingen van het toedieningsinterval kunnen worden overwogen gebaseerd
op de bereikte factor VIII-niveaus en de individuele bloedingsneiging.
Pediatrische patiënten
De dosis is voor adolescenten (12 jaar en ouder) gelijk aan die voor volwassenen. Bij kinderen jonger
dan 12 jaar is de langetermijnveiligheid van Esperoct nog niet vastgesteld.
Wijze van toediening
Esperoct is voor intraveneus gebruik.
Esperoct moet worden toegediend via intraveneuze injectie (gedurende ongeveer 2 minuten) na
reconstitutie van het poeder met 4 ml meegeleverd oplosmiddel (natriumchloride 9 mg/ml (0,9%)
oplossing voor injectie).
Voor instructies over reconstitutie van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek 6.6.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Bekende allergische reactie op hamstereiwit.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
Overgevoeligheid
5
VV-LAB-000423
1.0
Allergische overgevoeligheidsreacties zijn mogelijk met Esperoct. Het product bevat sporen van
hamstereiwitten, die bij sommige patiënten allergische reacties kunnen veroorzaken. Als symptomen
van overgevoeligheid optreden, moet patiënten worden geadviseerd om het gebruik van het
geneesmiddel onmiddellijk te staken en contact op te nemen met hun arts. Patiënten moeten worden
geïnformeerd over de vroege verschijnselen van overgevoeligheidsreacties, waaronder netelroos,
gegeneraliseerde urticaria, gevoel van beklemming op de borst, piepende ademhaling, hypotensie en
anafylaxie.
In geval van shock moeten de geldende medische richtlijnen voor de behandeling van shock worden
gevolgd.
Remmers
De vorming van neutraliserende antilichamen (remmers) tegen factor VIII is een bekende complicatie
bij de behandeling van personen met hemofilie A. Deze remmers zijn doorgaans IgG-
immunoglobulinen gericht tegen de pro-stollingsactiviteit van factor VIII, die met de aangepaste
Bethesda-test gekwantificeerd worden in Bethesda-eenheden (BE) per ml plasma. Het risico op de
vorming van remmers correleert met de ernst van de aandoening en de blootstelling aan factor VIII,
waarbij dit risico het hoogst is tijdens de eerste 50 behandeldagen, maar het blijft gedurende het hele
leven bestaan, hoewel het risico niet vaak voorkomt.
De klinische relevantie van de vorming van remmers is afhankelijk van de titer van de remmer,
waarbij geldt dat remmers met lage titers minder risico op een onvoldoende klinische respons
opleveren dan remmers met hoge titers.
In het algemeen moeten alle patiënten die worden behandeld met stollingsfactor VIII-producten
zorgvuldig worden gemonitord op de ontwikkeling van remmers, aan de hand van geschikte klinische
waarnemingen en laboratoriumonderzoeken. Als de verwachte factor VIII-activiteit in plasma niet
wordt bereikt, of als de bloeding niet gestopt wordt met een passende dosis, moet op de aanwezigheid
van factor VIII-remmers worden getest. Bij patiënten met hoge remmer-spiegels is behandeling met
factor VIII mogelijk niet effectief en moeten andere therapeutische behandelmogelijkheden worden
overwogen. De behandeling van dergelijke patiënten moet worden geleid door artsen met ervaring met
de behandeling van hemofilie en factor VIII-remmers.
Cardiovasculaire voorvallen
Bij patiënten met bestaande cardiovasculaire risicofactoren kan substitutietherapie met factor VIII het
cardiovasculaire risico verhogen.
Kathetergerelateerde complicaties
Als een centraal veneuze toegangspoort (CVAD) nodig is, moet rekening worden gehouden met het
risico op CVAD-gerelateerde complicaties, waaronder lokale infecties, bacteriëmie en trombose op de
plaats van de katheter.
Pediatrische patiënten
De vermelde waarschuwingen en voorzorgen zijn van toepassing op zowel volwassenen als op
adolescenten (12-18 jaar).
Overwegingen samenhangend met de hulpstoffen
Het geneesmiddel bevat 30,5 mg natrium per gereconstitueerde injectieflacon, wat overeenkomt met
1,5% van de door de WHO aanbevolen maximale dagelijkse inname van 2,0 g natrium voor een
volwassene.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
6
VV-LAB-000423
1.0
Er zijn geen interacties gemeld van humane stollingsfactor VIII (rDNA) met andere geneesmiddelen.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Er is met factor VIII geen voortplantingsonderzoek bij dieren uitgevoerd. Omdat hemofilie A zelden
bij vrouwen voorkomt, is er geen ervaring met het gebruik van factor VIII tijdens de zwangerschap en
het geven van borstvoeding. Daarom dient factor VIII alleen tijdens de zwangerschap en het geven van
borstvoeding te worden gebruikt indien strikt noodzakelijk.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Esperoct heeft geen invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Overgevoeligheid of allergische reacties (waaronder angio-oedeem, branderig en prikkend gevoel op
de infusieplaats, rillingen, blozen, gegeneraliseerde urticaria, hoofdpijn, netelroos, hypotensie,
lethargie, misselijkheid, rusteloosheid, tachycardie, gevoel van beklemming op de borst, tintelingen,
braken en piepende ademhaling) zijn zelden waargenomen en kunnen in sommige gevallen verergeren
tot ernstige anafylaxie (waaronder shock).
Zeer zelden is de ontwikkeling van antilichamen tegen hamstereiwit, met hieraan gerelateerde
overgevoeligheidsreacties, waargenomen.
Bij patiënten met hemofilie A die zijn behandeld met factor VIII, waaronder Esperoct, kunnen zich
neutraliserende antistoffen (remmers) vormen. Als dergelijke remmers zich ontwikkelen, zal deze
complicatie zich manifesteren als een onvoldoende klinische respons. In dergelijke gevallen wordt het
aanbevolen contact op te nemen met een gespecialiseerd hemofiliebehandelcentrum.
Bijwerkingen in tabelvorm
De frequenties van bijwerkingen zoals waargenomen bij 270 unieke proefpersonen in vijf
prospectieve, multicentrische klinische studies bij eerder behandelde patiënten (PTP's,
previously
treated patients)
met ernstige hemofilie A (< 1% endogene factor VIII-activiteit) en geen
voorgeschiedenis van remmers zijn opgenomen in tabel 3. De categorieën van bijwerkingen in tabel 3
zijn opgesteld volgens de MedDRA-systeem/orgaanclassificatie (systeem/orgaanklasse en niveau van
de voorkeursterm).
Frequenties zijn geëvalueerd aan de hand van de volgende regel: zeer vaak (≥ 1/10); vaak (≥
1/100,
<
1/10); soms (≥
1/1.000, <
1/100); zelden (≥
1/10.000, < 1/1.000); zeer zelden (< 1/10.000); niet
bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Tabel 3
Frequentie van bijwerkingen in klinische studies voor PTP’s*
MedDRA systeem/orgaanklasse
Bijwerkingen
Frequentie
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Immuunsysteemaandoeningen
Huid- en onderhuidaandoeningen
Factor VIII-remming
Overgevoeligheid
Huiduitslag
Erythema
Pruritus
Reacties op de
injectieplaats ***
7
Zelden (PTP's)**
Zelden
Vaak
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen
Vaak
VV-LAB-000423
1.0
* PTP’s: eerder behandelde patiënten.
** De frequentie is gebaseerd op onderzoeken met alle factor VIII-producten waaraan patiënten met ernstige hemofilie A deelnamen.
*** Voorkeurstermen die vallen onder de term ‘reacties op de injectieplaats’: reactie op de injectieplaats, hematoom op de punctieplaats als
gevolg van aanprikken van een bloedvat, reactie op de infusieplaats, erytheem op de injectieplaats, rash op de injectieplaats, pijn op de
punctieplaats als gevolg van aanprikken van een bloedvat en zwelling op de injectieplaats.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Factor VIII-remmers
Er is één bevestigd voorval van factor VIII-remmers bij een 18 jaar oude, eerder behandelde, patiënt
die profylactisch behandeld werd met Esperoct. De patiënt had factor VIII-gen inversie in intron 22 en
had een hoog risico op het ontwikkelen van factor VIII-remmers.
Er is geen aanwijzing voor een verhoogd risico op ontwikkeling van factor VIII-remmers bij
behandeling met Esperoct vergeleken met andere factor VIII-producten.
Antigeneesmiddelantilichamen
Er is één voorval van aanhoudende antigeneesmiddelantilichamen gelijktijdig met het bevestigde
voorval van factor VIII-remmers (zie
Factor VIII-remmers).
Drie patiënten hadden positieve
testresultaten van voorbijgaande aard op antigeneesmiddelantilichamen na toediening van Esperoct,
maar er werd geen correlatie gevonden met bijwerkingen.
Anti-PEG-antilichamen
Tweeëndertig patiënten hadden bestaande anti-PEG-antilichamen vóór toediening van Esperoct.
Twintig van de 32 patiënten waren negatief voor anti-PEG-antilichamen na toediening van Esperoct.
Elf patiënten ontwikkelden lage-titer anti-PEG-antilichamen van voorbijgaande aard. Er werd geen
correlatie gevonden met bijwerkingen.
Pediatrische patiënten
Er is geen verschil in het veiligheidsprofiel waargenomen tussen eerder behandelde adolescente (12-
18 jaar) en volwassen patiënten.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er zijn geen symptomen van overdosis met recombinant stollingsfactor VIII gemeld.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: antihemorragica, bloedstollingsfactor VIII, ATC-code: B02BD02.
Werkingsmechanisme
Turoctocog alfa pegol is een gezuiverde recombinant humane factor VIII (rFVIII) -product met een
40 kDa polyethyleenglycol (PEG) geconjugeerd aan het eiwit. De PEG is bevestigd aan het
O-gekoppelde glycaan in het afgeknotte B-domein van rFVIII (turoctocog alfa). Het
werkingsmechanisme van turoctocog alfa pegol is gebaseerd op de vervanging van de deficiënte of
afwezige factor VIII bij patiënten met hemofilie A.
8
VV-LAB-000423
1.0
Wanneer turoctocog alfa pegol wordt geactiveerd door trombine op de plaats van een wond, wordt het
B-domein met de PEG-groep en het A3-subdomein afgesplitst, waardoor een geactiveerde
recombinant factor VIII (rFVIIIa) ontstaat die qua structuur vergelijkbaar is met de oorspronkelijke
factor VIIIa.
Het factor VIII/von Willebrandfactor-complex bestaat uit twee moleculen (factor VIII en von
Willebrandfactor) die verschillende fysiologische functies hebben. Wanneer geïnjecteerd bij een
hemofiliepatiënt, bindt factor VIII aan von Willebrandfactor die aanwezig is in de bloedsomloop van
de patiënt. Geactiveerde factor VIII fungeert als een cofactor voor geactiveerde factor IX, waardoor de
omzetting van factor X in geactiveerde factor X wordt versneld. Geactiveerde factor X zet
protrombine om in trombine. Trombine zet vervolgens fibrinogeen om in fibrine zodat een stolsel kan
worden gevormd. Hemofilie A is een geslachtsgebonden erfelijke stollingsstoornis veroorzaakt door
een verlaagde plasmaconcentratie van factor VIII (FVIII:C) met als gevolg hevige bloedingen in
gewrichten, spieren of inwendige organen, hetzij spontaan, hetzij als gevolg van accidenteel of
chirurgisch trauma. Door factor VIII-substitutietherapie worden de plasmaconcentraties van
factor VIII verhoogd waardoor een tijdelijke correctie van de factordeficiëntie en een correctie van de
bloedingsneigingen mogelijk worden gemaakt.
Klinische werkzaamheid tijdens profylaxe en behandeling van bloedingen
De klinische werkzaamheid van Esperoct voor profylaxe en behandeling van bloedingen werd
onderzocht in vijf prospectieve, multicentrische klinische studies met 270 eerder behandelde patiënten
(PTP's) met ernstige hemofilie A.
Profylaxe bij volwassenen/adolescenten
De werkzaamheid van Esperoct voor profylaxe en behandeling van bloedingen werd geëvalueerd in
een open-label, niet-gecontroleerd onderzoek bij adolescenten van 12 jaar en ouder en volwassenen
met ernstige hemofilie A. Het profylactische effect van Esperoct werd bij 175 patiënten aangetoond
met een dosering van 50 IE per kg lichaamsgewicht elke 4 dagen of elke 3-4 dagen (tweemaal
wekelijks). De mediane jaarlijkse bloedingsfrequentie (annualised
bleeding rate
- ABR) bij
volwassenen en adolescenten die Esperoct kregen was 1,18 (interkwartielafstand –
interquartile range
– IQR: 0,00;4,25), terwijl de spontane ABR 0,00 (IQR: 0,00;1,82), de traumatische ABR 0,00 (IQR:
0,00;1,74) en de gewrichts-ABR 0,85 (IQR 0,00;2,84) was. Wanneer imputaties (het vervangen van
ontbrekende data door een vervangende waarde voor patiënten die gestopt waren met de studie)
werden meegerekend was de geschatte gemiddelde ABR voor alle bloedingen 3,70 (95%-BI;
2,94;4,66). Van de 175 volwassenen/adolescenten met profylaxe, hadden 70 (40%) geen enkele
bloeding. Het gemiddelde jaarlijkse verbruik voor profylaxe was 4.641 IE/kg.
Van belang is dat de jaarlijkse bloedingsfrequentie (ABR) niet kan worden vergeleken tussen
verschillende factorconcentraten en tussen verschillende klinische studies.
Volwassenen/adolescenten met een lage bloedingsfrequentie van 0-2 bloedingen gedurende de laatste
6 maanden en die ten minste 50 doses Esperoct hadden gekregen, hadden de mogelijkheid
gerandomiseerd te worden naar profylactische behandeling elke 7 dagen (75 IE/kg elke 7 dagen) of
elke 4 dagen (50 IE/kg elke 4 dagen). Een totaal van 55 van de 120 in aanmerking komende patiënten
kozen ervoor om gerandomiseerd te worden (17 naar de dosering elke 4 dagen en 38 naar de dosering
van 75 IE elke 7 dagen). De ABR voor gerandomiseerde patiënten was 1,77 (0,59; 5,32) bij de
behandeling elke 4 dagen en 3,57 (2,13; 6,00) bij de eenmaal wekelijks profylaxe. Negen van deze
patiënten werden terugverwezen naar profylaxe elke 4 dagen tijdens de gerandomiseerde studiefase.
Over het geheel genomen, inclusief alle extensies, zijn 31 van de 61 patiënten met de profylaxe elke
7 dagen teruggeschakeld naar de behandeling elke 4 dagen.
Profylaxe bij kinderen (jonger dan 12 jaar)
Het gebruik van Esperoct bij kinderen jonger dan 12 jaar is niet geïndiceerd (zie rubriek 4.2 voor meer
informatie over het gebruik bij kinderen).
9
VV-LAB-000423
1.0
De werkzaamheid en veiligheid van Esperoct voor de profylactische behandeling van bloedingen
werden geëvalueerd in een open-label, niet-gecontroleerd onderzoek met één arm bij 68 kinderen
jonger dan 12 jaar met ernstige hemofilie A. Het profylactische effect van Esperoct werd aangetoond
met een dosis van 60 IE per kg lichaamsgewicht (50-75 IE/kg) tweemaal per week. De mediane en
geschatte gemiddelde jaarlijkse bloedingsfrequentie bij kinderen onder de 12 jaar die tweemaal per
week Esperoct kregen was respectievelijk 1,95 en 2,13 (95%-BI: 1,48; 3,06), terwijl de spontane ABR
0,00 en 0,58 (95%-BI: 0,24; 1,40), de traumatische ABR 0,00 en 1,52 (95%-BI: 1,07; 2,17) en de
gewrichts-ABR 0,00 en 1,03 (95%-BI: 0,59; 1,81) was. Van de 68 kinderen jonger dan 12 jaar met
profylaxe, hadden er 29 (42,6%) geen enkele bloeding.
Het gemiddelde jaarlijkse verbruik voor profylaxe was 6.475 IE/kg.
Klinische werkzaamheid van Esperoct bij de behandeling van bloedingen en tijdens ‘on-demand’-
behandeling
De werkzaamheid van Esperoct bij de behandeling van bloedingen werd bij alle leeftijdsgroepen
aangetoond. De overgrote meerderheid van de met Esperoct behandelde bloedingen was van
lichte/matig ernstige aard.
Het totale succespercentage voor de behandeling van bloedingen was 87,7% en 94,4% van alle
bloedingen behandeld met 1-2 injecties.
Bij 12 patiënten ouder dan 18 jaar werden 1.126 bloedingen behandeld onder patiënten met
‘on-demand’-behandeling met een gemiddelde behandelingsdosis van 38,1 IE/kg met een gemiddeld
jaarlijks verbruik van 1.457 IE/kg. Van de in totaal 1.126 bloedingen werd 86,9% effectief behandeld
met 1 injectie en 96,8% met 1-2 injecties Esperoct.
Klinische werkzaamheid van Esperoct tijdens zware chirurgische ingrepen
Esperoct was effectief in het in stand houden van de hemostase tijdens zware chirurgische ingrepen
met een slagingspercentage van 95,6% bij alle zware chirurgische ingrepen die werden uitgevoerd (bij
43 van de 45 werd het effect beoordeeld als 'uitstekend' of 'goed').
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
In totaal werden 129 farmacokinetische (PK) profielen van een enkelvoudige dosis van Esperoct
geëvalueerd bij 86 patiënten (waaronder 24 pediatrische patiënten jonger dan 12 jaar).
Alle farmacokinetische studies met Esperoct werden uitgevoerd bij eerder behandelde patiënten met
ernstige hemofilie A (factor VIII < 1%). Patiënten ontvingen een enkelvoudige dosis van 50 IE/kg en
er werden bloedmonsters verzameld voorafgaand aan de toediening en op meerdere tijdstippen tot 96
uur na de toediening.
De halfwaardetijd van Esperoct was 1,6 keer langer in vergelijking met ongewijzigde factor VIII-
producten bij volwassenen.
Farmacokinetische parameters
In totaal werden 108 farmacokinetische profielen met één dosis van 50 IE/kg Esperoct geëvalueerd bij
69 patiënten. De farmacokinetische parameters voor één dosis zijn vergelijkbaar tussen jonge kinderen
(0 tot 6 jaar) en oudere kinderen (6 tot 12 jaar) en tussen adolescenten (12 tot 17 jaar) en volwassenen
(18 jaar en ouder).
Zoals verwacht leek de oplopende recuperatie lager te zijn, terwijl de klaring van het lichaamsgewicht
aangepast aan het lichaamsgewicht hoger bleek te zijn bij kinderen in vergelijking met volwassenen en
adolescenten. In het algemeen was er een trend van toename van de oplopende recuperatie en
afnemende klaring (ml/uur/kg) met de leeftijd. Dit komt overeen met een hogere verdeling per kilo
lichaamsgewicht bij kinderen dan bij volwassenen (tabel 4).
De farmacokinetische parameters voor één dosis, bepaald na 28 weken profylactische behandeling met
Esperoct, waren consistent met de oorspronkelijke farmacokinetische parameters.
10
VV-LAB-000423
1.0
De farmacokinetische parameters voor één dosis Esperoct staan vermeld in tabel 4. Het gebruik van
Esperoct bij kinderen jonger dan 12 jaar is niet geïndiceerd.
Tabel 4
Farmacokinetische parameters voor één dosis Esperoct 50 IE/kg bij kinderen,
adolescenten en volwassenen naar leeftijd met behulp van de chromogene test
(geometrisch gemiddelde [CV%])
Farmacokinetische
0 tot 6 jaar n=13
6 tot 12 jaar n=11
12 tot 18 jaar
18 jaar en ouder
parameter
n=3
n=42
n = Aantal
patiënten
Aantal profielen
IR (IE/dl) per
(IE/kg)
a
Maximale
factor VIII-
activiteit (IE/dl)
a
t
1/2
(uren)
AUC
inf
(IE*uur/dl)
CL (ml/uur/kg)
Vss (ml/kg)
MRT (uren)
13
1,80 (29)
101,2 (28)
11
1,99 (25)
119,6 (25)
5
2,79 (12)
133,2 (9)
79
2,63 (22)
134,4 (23)
13,6 (20)
2.147 (47)
2,6 (45)
44,2 (34)
17,0 (22)
14,2 (26)
2.503 (42)
2,4 (40)
41,2 (25)
17,3 (31)
15,8 (43)
3.100 (44)
1,5 (43)
33,4 (10)
21,7 (45)
19,9 (34)
3.686 (35)
1,4 (32)
37,7 (27)
25,2 (29)
b
Afkortingen: AUC = gebied onder het factor VIII-activiteitstijdprofiel; t
1/2
= terminale halfwaardetijd; MRT = gemiddelde verblijftijd; CL =
klaring; Vss = verdelingsvolume bij steady-state; IR = oplopende recuperatie (incremental
recovery).
a
Oplopende recuperatie en factor VIII werden beoordeeld 30 min. na toediening voor patiënten van 12 jaar en ouder en 60 min. na
toediening (eerste monster) voor kinderen jonger dan 12 jaar.
b
Berekening gebaseerd op 67 profielen.
De gemiddelde dalspiegel van plasmafactor VIII-activiteitsniveaus bij steady-state tijdens
profylactische behandeling met Esperoct bij een dosis van 50 IE/kg elke 4 dagen is 3,0 IE/dl (95%-BI:
2,6; 3,4) bij patiënten van 12 jaar en ouder.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig van
conventionele onderzoeken op het gebied van veiligheidsfarmacologie en toxiciteit bij herhaalde
dosering.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Poeder
Natriumchloride
L-histidine
Sucrose
Polysorbaat 80
L-methionine
Calciumchloridedihydraat
Natriumhydroxide (voor pH-aanpassing)
Zoutzuur (voor pH-aanpassing)
11
VV-LAB-000423
1.0
Oplosmiddel
Natriumchloride
Water voor injecties
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen gemengd worden of gereconstitueerd worden met andere injectieoplossingen dan het
meegeleverde natriumchloride-oplosmiddel.
Het gereconstitueerde product mag niet met andere geneesmiddelen worden toegediend via dezelfde
slang of dezelfde container.
6.3
Houdbaarheid
Onaangebroken injectieflacon (voor reconstitutie):
30 maanden indien bewaard in de koelkast (2°C – 8°C).
Gedurende de houdbaarheidstermijn kan het product worden bewaard:
•
bij
kamertemperatuur (≤
30ºC) gedurende een enkele periode van maximaal 12 maanden
of
•
boven kamertemperatuur (> 30ºC tot maximaal 40ºC) gedurende een enkele periode van
maximaal 3 maanden.
Wanneer het geneesmiddel eenmaal buiten de koelkast is bewaard, mag het niet meer ter bewaring
worden teruggeplaatst in de koelkast.
Noteer, in de daarvoor bestemde ruimte op de buitenverpakking, het begin van de bewaarperiode
buiten de koelkast en de bewaartemperatuur.
Na reconstitutie
Chemische en fysische stabiliteit tijdens gebruik zijn aangetoond gedurende:
•
24 uur indien bewaard in de koelkast (2°C–8°C) of
•
4 uur
bij ≤
30ºC of
•
1 uur tussen > 30ºC en 40ºC, alleen wanneer het geneesmiddel voorafgaand aan de reconstitutie
niet langer dan 3 maanden werd bewaard boven kamertemperatuur (> 30ºC tot maximaal 40ºC).
Vanuit een microbiologisch standpunt moet het product onmiddellijk na reconstitutie worden gebruikt.
Indien het niet onmiddellijk wordt gebruikt, zijn de bewaartijd bij gebruik en de omstandigheden voor
het gebruik de verantwoordelijkheid van de gebruikers en wordt langer dan hierboven genoemd
normaal gesproken niet aanbevolen, tenzij reconstitutie onder gecontroleerde en gevalideerde
aseptische omstandigheden heeft plaatsgevonden.
De gereconstitueerde oplossing moet in de injectieflacon worden bewaard.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2 °C–8 °C). Niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel bij kamertemperatuur
(≤
30°C) of tot maximaal 40°C
en na reconstitutie, zie rubriek 6.3.
12
VV-LAB-000423
1.0
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Elke verpakking Esperoct bevat:
–
1 glazen injectieflacon (type I) met poeder, afgesloten met een chloorbutylrubber stop, een
aluminium verzegeling met een plastic afbreekdop.
–
1 steriele injectieflaconadapter voor reconstitutie
–
1 voorgevulde spuit met 4 ml oplosmiddel met eindstop (polypropyleen), een rubberen zuiger
(broombutyl) en een afneembare rubberen afsluitdop (broombutyl)
–
1 zuigerstang (polypropyleen).
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Esperoct moet intraveneus worden toegediend na reconstitutie van het poeder met het oplosmiddel
geleverd in de spuit. Na reconstitutie is de oplossing helder en kleurloos, zonder zichtbare deeltjes. Het
gereconstitueerde geneesmiddel dient vóór toediening visueel te worden geïnspecteerd op zichtbare
deeltjes en verkleuring. De oplossing moet helder en kleurloos zijn. Gebruik geen oplossingen die niet
helder zijn of die neerslag bevatten.
Voor instructies over reconstitutie van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie de bijsluiter.
De toedieningssnelheid moet worden bepaald op geleide van het welbevinden van de patiënt,
gedurende ongeveer 2 minuten.
U heeft ook een infusieset nodig (slang en vlindernaald), steriele alcoholdoekjes, gaasjes en pleisters.
Deze materialen zijn niet bijgesloten in de Esperoct-verpakking.
Gebruik altijd een aseptische techniek.
Verwijderen
Gooi na injectie de spuit met de infusieset en de injectieflacon met de injectieflaconadapter op een
veilige manier weg.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Novo Nordisk A/S
Novo Allé
DK-2880 Bagsværd
Denemarken
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/19/1374/001
EU/1/19/1374/002
EU/1/19/1374/003
EU/1/19/1374/004
EU/1/19/1374/005
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 20 juni 2019
13
VV-LAB-000423
1.0
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
14
VV-LAB-000423
1.0
BIJLAGE II
A.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF
EN FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
B.
C.
D.
15
VV-LAB-000423
1.0
A.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN FABRIKANT
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant van de biologisch werkzame stof
Novo Nordisk US Bio Production Inc.
9 Technology Drive
West Lebanon
New Hampshire
03784
United States
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Novo Nordisk A/S
Novo Allé
DK-2880 Bagsværd
Denemarken
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
•
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
De vergunninghouder zal het eerste periodieke veiligheidsverslag voor dit geneesmiddel binnen
6 maanden na toekenning van de vergunning indienen.
D.
•
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
•
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
•
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van
de bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal
(voor geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is
bereikt.
16
VV-LAB-000423
1.0
•
Verplichting tot het nemen van maatregelen na toekenning van de handelsvergunning
De vergunninghouder moet binnen het vastgestelde tijdschema de volgende verplichtingen nakomen:
Beschrijving
Studie naar de veiligheid uitgevoerd na verlening van de handelsvergunning
waarbij het geneesmiddel wordt gebruikt zoals vastgesteld bij verlening van de
handelsvergunning (Non-interventional
post-authorisation safety study,
PASS):
om te kunnen onderzoeken wat de potentiële effecten zijn van stapeling van PEG
in de plexus choroideus in de hersenen en andere weefsels/organen, moet de
vergunninghouder de resultaten indienen van een post-autorisatie
veiligheidsstudie volgens een vastgesteld protocol.
Uiterste
datum
31/12/2027
17
VV-LAB-000423
1.0
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
18
VV-LAB-000423
1.0
A. ETIKETTERING
19
VV-LAB-000423
1.0
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
DOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Esperoct 500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
turoctocog alfa Pegol
(recombinant stollingsfactor VIII)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
Poeder: 500 IE turoctocog alfa pegol (ongeveer 125 IE/ml na reconstitutie),
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Poeder:
natriumchloride, L-histidine, sucrose, polysorbaat 80, L-methionine, calciumchloridedihydraat,
natriumhydroxide, zoutzuur
Oplosmiddel: natriumchloride, water voor injecties
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke verpakking bevat: 1 injectieflacon met poeder, 4 ml oplosmiddel in een voorgevulde spuit, 1
zuigerstang en 1 injectieflaconadapter
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Intraveneus gebruik, na reconstitutie
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
20
VV-LAB-000423
1.0
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Niet in de vriezer bewaren
Gedurende de houdbaarheidstermijn kan het product worden bewaard
•
bij
kamertemperatuur (≤
30ºC) gedurende een enkele periode van maximaal 12 maanden
of
•
boven kamertemperatuur (> 30ºC - 40ºC) gedurende een enkele periode van maximaal 3
maanden
Datum uit de koelkast genomen: ____________ Bewaard bij
≤
30°C
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht
of bij >30°C - 40°C
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Novo Nordisk A/S
Novo Allé
DK-2880 Bagsværd
Denemarken
12.
NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/19/1374/001
13.
PARTIJNUMMER
Charge
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
esperoct 500
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
21
VV-LAB-000423
1.0
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
22
VV-LAB-000423
1.0
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG
Esperoct 500 IE poeder voor oplossing voor injectie
turoctocog alfa Pegol
i.v.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
PARTIJNUMMER
Charge
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
500 IE
6.
OVERIGE
Novo Nordisk A/S
23
VV-LAB-000423
1.0
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
DOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Esperoct 1.000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
turoctocog alfa Pegol
(recombinant stollingsfactor VIII)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
Poeder: 1.000 IE turoctocog alfa pegol (ongeveer 250 IE/ml na reconstitutie),
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Poeder:
natriumchloride, L-histidine, sucrose, polysorbaat 80, L-methionine, calciumchloridedihydraat,
natriumhydroxide, zoutzuur
Oplosmiddel: natriumchloride, water voor injecties
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke verpakking bevat: 1 injectieflacon met poeder, 4 ml oplosmiddel in een voorgevulde spuit, 1
zuigerstang en 1 injectieflaconadapter
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Intraveneus gebruik, na reconstitutie
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
24
VV-LAB-000423
1.0
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Niet in de vriezer bewaren
Gedurende de houdbaarheidstermijn kan het product worden bewaard
•
bij
kamertemperatuur (≤
30ºC) gedurende een enkele periode van maximaal 12 maanden
of
•
boven kamertemperatuur (> 30ºC - 40ºC) gedurende een enkele periode van maximaal 3
maanden.
Datum uit de koelkast genomen: ____________ Bewaard bij
≤
30°C
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht
of bij > 30°C - 40°C
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Novo Nordisk A/S
Novo Allé
DK-2880 Bagsværd
Denemarken
12.
NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/19/1374/002
13.
PARTIJNUMMER
Charge
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
esperoct 1000
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
25
VV-LAB-000423
1.0
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
26
VV-LAB-000423
1.0
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG
Esperoct 1.000 IE poeder voor oplossing voor injectie
turoctocog alfa Pegol
i.v.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
PARTIJNUMMER
Charge
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1.000 IE
6.
OVERIGE
Novo Nordisk A/S
27
VV-LAB-000423
1.0
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
DOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Esperoct 1.500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
turoctocog alfa Pegol
(recombinant stollingsfactor VIII)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
Poeder: 1.500 IE turoctocog alfa pegol (ongeveer 375 IE/ml na reconstitutie),
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Poeder:
natriumchloride, L-histidine, sucrose, polysorbaat 80, L-methionine, calciumchloridedihydraat,
natriumhydroxide, zoutzuur
Oplosmiddel: natriumchloride, water voor injecties
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke verpakking bevat: 1 injectieflacon met poeder, 4 ml oplosmiddel in een voorgevulde spuit, 1
zuigerstang en 1 injectieflaconadapter
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Intraveneus gebruik, na reconstitutie
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
28
VV-LAB-000423
1.0
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Niet in de vriezer bewaren
Gedurende de houdbaarheidstermijn kan het product worden bewaard
•
bij
kamertemperatuur (≤
30ºC) gedurende een enkele periode van maximaal 12 maanden
of
•
boven kamertemperatuur (> 30ºC - 40ºC) gedurende een enkele periode van maximaal 3
maanden.
Datum uit de koelkast genomen: ____________ Bewaard bij
≤
30°C
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht
of bij > 30°C - 40°C
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Novo Nordisk A/S
Novo Allé
DK-2880 Bagsværd
Denemarken
12.
NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/19/1374/003
13.
PARTIJNUMMER
Charge
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
esperoct 1500
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
29
VV-LAB-000423
1.0
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
30
VV-LAB-000423
1.0
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG
Esperoct 1.500 IE poeder voor oplossing voor injectie
turoctocog alfa Pegol
i.v.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
PARTIJNUMMER
Charge
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1.500 IE
6.
OVERIGE
Novo Nordisk A/S
31
VV-LAB-000423
1.0
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
DOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Esperoct 2.000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
turoctocog alfa Pegol
(recombinant stollingsfactor VIII)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
Poeder: 2.000 IE turoctocog alfa pegol (ongeveer 500 IE/ml na reconstitutie),
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Poeder:
natriumchloride, L-histidine, sucrose, polysorbaat 80, L-methionine, calciumchloridedihydraat,
natriumhydroxide, zoutzuur
Oplosmiddel: natriumchloride, water voor injecties
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke verpakking bevat: 1 injectieflacon met poeder, 4 ml oplosmiddel in een voorgevulde spuit, 1
zuigerstang en 1 injectieflaconadapter
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Intraveneus gebruik, na reconstitutie
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
32
VV-LAB-000423
1.0
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Niet in de vriezer bewaren
Gedurende de houdbaarheidstermijn kan het product worden bewaard
•
bij
kamertemperatuur (≤
30ºC) gedurende een enkele periode van maximaal 12 maanden
of
•
boven kamertemperatuur (> 30ºC - 40ºC) gedurende een enkele periode van maximaal 3
maanden.
Datum uit de koelkast genomen: ____________ Bewaard bij
≤
30°C
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht
of bij > 30°C - 40°C
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Novo Nordisk A/S
Novo Allé
DK-2880 Bagsværd
Denemarken
12.
NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/19/1374/004
13.
PARTIJNUMMER
Charge
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
esperoct 2000
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
33
VV-LAB-000423
1.0
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
34
VV-LAB-000423
1.0
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG
Esperoct 2.000 IE poeder voor oplossing voor injectie
turoctocog alfa Pegol
i.v.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
PARTIJNUMMER
Charge
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
2.000 IE
6.
OVERIGE
Novo Nordisk A/S
35
VV-LAB-000423
1.0
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
DOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Esperoct 3.000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
turoctocog alfa Pegol
(recombinant stollingsfactor VIII)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
Poeder: 3.000 IE turoctocog alfa pegol (ongeveer 750 IE/ml na reconstitutie),
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Poeder:
natriumchloride, L-histidine, sucrose, polysorbaat 80, L-methionine, calciumchloridedihydraat,
natriumhydroxide, zoutzuur
Oplosmiddel: natriumchloride, water voor injecties
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke verpakking bevat: 1 injectieflacon met poeder, 4 ml oplosmiddel in een voorgevulde spuit, 1
zuigerstang en 1 injectieflaconadapter
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Intraveneus gebruik, na reconstitutie
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
36
VV-LAB-000423
1.0
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Niet in de vriezer bewaren
Gedurende de houdbaarheidstermijn kan het product worden bewaard
•
bij
kamertemperatuur (≤
30ºC) gedurende een enkele periode van maximaal 12 maanden
of
•
boven kamertemperatuur (> 30ºC - 40ºC) gedurende een enkele periode van maximaal 3
maanden.
Datum uit de koelkast genomen: ____________ Bewaard bij
≤
30°C
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht
of bij > 30°C - 40°C
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Novo Nordisk A/S
Novo Allé
DK-2880 Bagsværd
Denemarken
12.
NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/19/1374/005
13.
PARTIJNUMMER
Charge
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
esperoct 3000
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
37
VV-LAB-000423
1.0
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
38
VV-LAB-000423
1.0
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG
Esperoct 3.000 IE poeder voor oplossing voor injectie
turoctocog alfa Pegol
i.v.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
PARTIJNUMMER
Charge
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
3.000 IE
6.
OVERIGE
Novo Nordisk A/S
39
VV-LAB-000423
1.0
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
VOORGEVULDE SPUIT
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG
Oplosmiddel voor Esperoct
natriumchloride 9 mg/ml
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
PARTIJNUMMER
Charge
5.
4 ml
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
Novo Nordisk A/S
40
VV-LAB-000423
1.0
B. BIJSLUITER
41
VV-LAB-000423
1.0
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Esperoct 500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Esperoct 1.000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Esperoct 1.500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Esperoct 2.000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Esperoct 3.000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
turoctocog alfa pegol (gepegyleerde humane stollingsfactor VIII (rDNA))
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
–
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
–
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts.
–
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
–
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Wat is Esperoct en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe gebruikt u dit middel?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Esperoct en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wat is Esperoct?
Esperoct bevat de werkzame stof turoctocog alfa pegol en is een langwerkend recombinant
stollingsfactor VIII-product. Factor VIII is een eiwit dat van nature in het bloed voorkomt en helpt
bloedingen te voorkomen en te stoppen.
Waarvoor wordt Esperoct gebruikt?
Esperoct wordt gebruikt om bloedingen te behandelen en te voorkomen bij mensen van 12 jaar en
ouder met hemofilie A (aangeboren factor VIII-deficiëntie).
Bij mensen met hemofilie A ontbreekt factor VIII of werkt deze niet op de juiste manier. Esperoct
vervangt niet goed werkende of ontbrekende factor VIII en helpt het bloed om stolsels te vormen op de
plaats van de bloeding.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
•
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
•
U bent allergisch voor hamstereiwitten.
42
VV-LAB-000423
1.0
Gebruik Esperoct niet als het bovenstaande van toepassing is op u. Als u het niet zeker weet, neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt.
Eerder gebruik van factor VIII-geneesmiddelen
Vertel het uw arts als u eerder met factor VIII-geneesmiddelen bent behandeld, vooral als u ooit eerder
remmers (antilichamen) tegen het geneesmiddel heeft ontwikkeld, omdat er een grotere kans is dat dit
opnieuw gebeurt.
Allergische reacties
Er is een kans dat u last krijgt van een plotselinge en ernstige allergische reactie (bijvoorbeeld een
anafylactische reactie) op Esperoct.
Stop met de injectie en neem direct contact op met uw arts of een medische spoeddienst als u vroege
verschijnselen van allergische reacties heeft. Deze vroege verschijnselen kunnen zijn: huiduitslag,
netelroos (galbulten), jeukende huiduitslag met verdikking van de huid (kwaddels), jeuk op grote
delen van de huid, rode en/of gezwollen lippen, tong, gezicht of handen, moeite met slikken of
ademhalen, piepende ademhaling, gevoel van beklemming op de borst, bleke en koude huid, snelle
hartslag, of duizeligheid, hoofdpijn, misselijkheid en braken.
Ontwikkeling van 'FVIII-remmers' (antilichamen)
Remmers (antilichamen) kunnen zich tijdens de behandeling met alle factor VIII-geneesmiddelen
ontwikkelen.
•
Vooral in grote aantallen zorgen deze remmers ervoor dat de behandeling niet goed meer werkt.
•
U zult zorgvuldig worden gecontroleerd op de vorming van deze remmers.
•
Als uw bloeding niet onder controle gehouden wordt met Esperoct, raadpleeg dan onmiddellijk
uw arts.
•
Verhoog niet de totale dosis Esperoct die u gebruikt om uw bloedingen te stoppen zonder uw
arts te raadplegen.
Kathetergerelateerde problemen
Als u een katheter heeft waar medicijnen in uw bloed kunnen worden geïnjecteerd (centraal veneuze
toegangspoort – CVAD), kunnen er infecties of bloedstolsels ontstaan op de katheterplaats.
Hartaandoening
Heeft u een hartaandoening of loopt u risico op een hartaandoening? Vertel dat dan uw arts of
apotheker.
Kinderen
Esperoct mag niet worden gebruikt bij kinderen jonger dan 12 jaar.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Esperoct nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Esperoct heeft geen invloed op de rijvaardigheid en het gebruik van machines.
Esperoct bevat natrium
43
VV-LAB-000423
1.0
Dit geneesmiddel bevat 30,5 mg natrium (hoofdbestanddeel van keuken- en tafelzout) per bereide
flacon. Dit komt overeen met 1,5% van de aanbevolen maximale dagelijkse inname van natrium voor
een volwassene.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Behandeling met Esperoct zal worden gestart door een arts die ervaren is in de behandeling van
mensen met hemofilie A.
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste
gebruik? Neem contact op met uw arts.
Hoe wordt dit middel gebruikt?
Esperoct wordt ingespoten in een ader (intraveneus), zie "Gebruiksaanwijzing van Esperoct" voor
meer informatie.
Hoeveel van dit middel moet ik gebruiken?
Uw arts zal uw dosis voor u berekenen. Deze is afhankelijk van uw lichaamsgewicht en of het wordt
gebruikt om een bloeding te voorkomen of te behandelen.
Om bloedingen te voorkomen
Volwassenen en jongeren (12 jaar en ouder): de aanbevolen dosis is 50 IE Esperoct per kg
lichaamsgewicht elke 4 dagen. Uw arts kan afhankelijk van uw behoefte kiezen voor een andere dosis
of aanpassen hoe vaak de injecties worden gegeven.
Om bloedingen te behandelen
De dosis Esperoct wordt berekend op basis van uw lichaamsgewicht en de gewenste hoeveelheid
factor VIII in het bloed. De gewenste hoeveelheid factor VIII is afhankelijk van de ernst en de plaats
van de bloeding. Als u ervaart dat het effect van Esperoct onvoldoende is, overleg dan met uw arts.
Gebruik bij kinderen en jongeren tot 18 jaar
Jongeren (12 jaar of ouder) kunnen dezelfde dosis gebruiken als volwassenen.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Als u meer Esperoct heeft gebruikt dan zou moeten, vertel dit dan onmiddellijk aan uw arts.
Als u een veel hogere dosis Esperoct moet gebruiken om een bloeding te stoppen, neem dan
onmiddellijk contact op met uw arts. Voor meer informatie, zie "Ontwikkeling van 'FVIII-remmers'
(antilichamen)" in rubriek 2.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Als u een dosis vergeet, injecteert u de gemiste dosis zodra u zich dat herinnert. Injecteer geen dubbele
dosis om een vergeten dosis in te halen. Ga verder met de volgende injectie zoals gepland en ga verder
volgens het advies van uw arts. Neem bij twijfel contact op met uw arts.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Stop niet met het gebruik van Esperoct zonder uw arts te raadplegen.
Als u stopt met het gebruik van Esperoct bent u misschien niet meer beschermd tegen bloedingen of
mogelijk stopt een huidige bloeding niet. Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit
geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
44
VV-LAB-000423
1.0
Allergische reacties (overgevoeligheid)
Stop de injectie onmiddellijk als u ernstige en plotselinge allergische reacties (anafylactische reacties)
krijgt. U moet onmiddellijk contact opnemen met uw arts of een medische spoeddienst als u vroege
verschijnselen van een allergische reactie heeft, zoals:
•
moeite met slikken of ademhalen
•
piepende ademhaling
•
gevoel van beklemming op de borst
•
rode en/of gezwollen lippen, tong, gezicht of handen
•
huiduitslag, netelroos (galbulten), jeukende huiduitslag met verdikking van de huid (kwaddels)
of jeuk
•
bleke en koude huid, snelle hartslag en/of duizeligheid (lage bloeddruk)
•
hoofdpijn, misselijkheid of braken.
Ontwikkeling van 'FVIII-remmers' (antilichamen)
Als u al eerder meer dan 150 dagen behandeling met factor VIII heeft ondergaan, kunnen zich
remmers (antilichamen) ontwikkelen (komt voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers). Als dit
gebeurt, is het mogelijk dat uw geneesmiddel niet meer goed werkt en kunt u aanhoudende bloedingen
hebben. Als dit het geval is, moet u onmiddellijk contact opnemen met uw arts. Zie "Ontwikkeling van
'FVIII-remmers' (antilichamen)" in rubriek 2.
De volgende bijwerkingen zijn waargenomen bij Esperoct
Vaak voorkomende bijwerkingen
(komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers)
•
huidreacties op de injectieplaats
•
jeuk (pruritus)
•
roodheid van de huid (erytheem)
•
huiduitslag.
Soms voorkomende bijwerkingen
(komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers)
• allergische reacties (overgevoeligheid). Deze kunnen ernstig worden en kunnen levensbedreigend
zijn, zie "Allergische reacties (overgevoeligheid)" hierboven voor meer informatie
• factor VIII-remmers (antilichamen) bij patiënten die eerder met factor VIII werden behandeld.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden aan het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos en op
de etiketten van de injectieflacon en de voorgevulde spuit na 'EXP'. Daar staat een maand en een jaar.
De laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Vóór mengen
(voordat het poeder met het oplosmiddel wordt gemengd):
Bewaren in de koelkast (2°C - 8°C). Esperoct kan worden bewaard
•
bij
kamertemperatuur (≤30ºC) gedurende een enkele periode van maximaal 12
maanden
binnen de houdbaarheidstermijn van het product
of
•
boven kamertemperatuur (>30ºC tot maximaal 40ºC) gedurende een enkele periode van
maximaal 3 maanden binnen de houdbaarheidstermijn van het product.
45
VV-LAB-000423
1.0
Noteer de datum en de bewaartemperatuur in de daarvoor bestemde ruimte op de doos op het moment
dat u Esperoct buiten de koelkast gaat bewaren.
Wanneer u het product eenmaal uit de koelkast heeft gehaald om te bewaren, mag u het niet opnieuw
in de koelkast bewaren. Niet in de vriezer bewaren. Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter
bescherming tegen licht.
Na mengen
(nadat het poeder is gemengd met het oplosmiddel):
Zodra u Esperoct heeft gemengd, moet het onmiddellijk worden gebruikt. Als u de gemengde
oplossing niet onmiddellijk kunt gebruiken, moet het worden gebruikt binnen
•
24 uur indien bewaard in de koelkast (2°C - 8°C)
of
•
4 uur indien bewaard
≤30ºC
of
•
1 uur indien bewaard tussen >30ºC en 40ºC, alleen wanneer het geneesmiddel voorafgaand
aan het mengen niet langer dan 3 maanden werd bewaard boven kamertemperatuur (>30ºC tot
maximaal 40ºC).
Het poeder in de injectieflacon is wit tot gebroken wit van kleur. Gebruik het poeder niet als de kleur
is veranderd.
De gemengde oplossing moet helder en kleurloos zijn. Gebruik de gemengde oplossing niet als deze
deeltjes bevat of verkleurd is.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
•
De werkzame stof in dit middel is turoctocog alfa pegol (gepegyleerde humane
stollingsfactor VIII (rDNA)). Elke injectieflacon Esperoct bevat nominaal 500, 1.000, 1.500,
2.000 of 3.000 IE turoctocog alfa pegol.
•
De andere stoffen in dit middel zijn L-histidine, sucrose, polysorbaat 80, natriumchloride,
L-methionine, calciumchloridedihydraat, natriumhydroxide en zoutzuur.
•
De stoffen in het oplosmiddel zijn natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie en
water voor injecties.
Na mengen met het meegeleverde oplosmiddel (natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor
injectie) bevat de klaargemaakte oplossing voor injectie respectievelijk 125, 250, 375, 500 of 750 IE
turoctocog alfa pegol per ml (afhankelijk van de sterkte van turoctocog alfa pegol, te weten 500,
1.000, 1.500, 2.000 of 3.000 IE).
Hoe ziet Esperoct eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Esperoct is verkrijgbaar in verpakkingen met 500 IE, 1.000 IE, 1.500 IE, 2.000 IE of 3.000 IE. Elke
verpakking Esperoct bevat een injectieflacon met wit tot gebroken wit poeder, een voorgevulde 4 ml-
spuit met een helder, kleurloos oplosmiddel, een zuigerstang en een injectieflaconadapter.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Novo Nordisk A/S
Novo Allé
DK-2880 Bagsværd, Denemarken
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Andere informatiebronnen
46
VV-LAB-000423
1.0
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu.
47
VV-LAB-000423
1.0
Gebruiksaanwijzing van Esperoct
Lees deze aanwijzingen goed voordat u Esperoct gebruikt.
Esperoct wordt geleverd als een poeder. Voor injectie moet het worden gemengd met het
oplosmiddel dat wordt geleverd in de spuit. Het oplosmiddel is een natriumchloride 9 mg/ml (0,9%)
oplossing voor injectie. Het gemengde product moet in uw ader worden ingespoten (intraveneuze
(i.v.) injectie). De materialen in deze verpakking zijn ontwikkeld om Esperoct te mengen en in te
spuiten.
U heeft ook nodig:
•
een infusieset (vlindernaald met slang)
•
steriele alcoholdoekjes
•
gaasjes en pleisters.
Deze materialen zijn niet bijgesloten in de Esperoct-verpakking.
Gebruik het materiaal niet zonder duidelijke uitleg van uw arts of verpleegkundige.
Was altijd uw handen en verzeker u ervan dat de ruimte om u heen schoon is.
Wanneer u geneesmiddel klaarmaakt en dit rechtstreeks in een ader spuit, is het belangrijk om een
schone en ziektekiemvrije (aseptische) werkwijze toe te passen.
Een onjuiste werkwijze kan
ziektekiemen inbrengen die het bloed kunnen infecteren.
Open de verpakking van de materialen pas als u klaar bent om deze te gebruiken.
Gebruik de materialen niet als deze gevallen of beschadigd zijn.
Gebruik dan een nieuwe
verpakking.
Gebruik de materialen niet na de uiterste houdbaarheidsdatum.
Gebruik dan een nieuwe
verpakking. De uiterste houdbaarheidsdatum staat vermeld op de doos, op de injectieflacon, op de
injectieflaconadapter en op de voorgevulde spuit.
Gebruik de materialen niet als u denkt dat deze besmet zijn.
Gebruik dan een nieuwe
verpakking.
Gooi de materialen niet weg totdat u de gemengde oplossing heeft ingespoten.
De materialen zijn voor eenmalig gebruik.
Inhoud
De verpakking bevat:
•
1 injectieflacon met Esperoct-poeder
•
1 injectieflaconadapter
•
1 voorgevulde spuit met oplosmiddel
•
1 zuigerstang (bevindt zich onder de spuit)
48
VV-LAB-000423
1.0
Overzicht
Injectieflacon met Esperoct-
poeder
plastic dop
rubberen stop
(onder plastic dop)
Injectieflaconadapter
beschermdop
scherpe punt (onder
beschermpapier)
bescherm-
papier
Voorgevulde spuit met oplosmiddel
zuiger
schaal
spuitpunt
(onder spuitdop)
spuitdop
49
VV-LAB-000423
1.0
Zuigerstang
schroef-
draad
breed
uiteinde
1. Klaarmaken van de injectieflacon en de spuit
•
Pak het aantal
Esperoct-verpakkingen
dat
nodig is.
Controleer de houdbaarheidsdatum.
Controleer de naam, sterkte en kleur
van de
verpakking en verzeker u ervan dat de verpakking
het juiste product bevat.
Was uw handen
en laat ze goed drogen aan de
lucht of gebruik een schone handdoek.
Haal de injectieflacon, de injectieflaconadapter en
de voorgevulde spuit uit de doos.
Laat de
zuigerstang onaangeraakt in de doos.
Laat de injectieflacon en de voorgevulde spuit
op kamertemperatuur komen.
U kunt dit doen
door deze in uw handen te houden tot ze zo warm
aanvoelen als uw handen, zie afbeelding
A.
Gebruik geen andere manier om
de
injectieflacon en de voorgevulde spuit
op te
warmen.
•
Verwijder de plastic dop
van de injectieflacon.
Als de plastic dop los zit of ontbreekt, gebruik
de injectieflacon dan niet.
Reinig de rubberen stop met een steriel
alcoholdoekje
en laat deze voor gebruik enkele
seconden drogen aan de lucht om er zeker van te
zijn dat deze zo ziektekiemvrij mogelijk is.
Raak de rubberen stop niet aan met uw
vingers omdat dit ziektekiemen kan
overdragen.
A
•
•
•
•
•
B
•
50
VV-LAB-000423
1.0
2. Bevestig de injectieflaconadapter
•
Verwijder het beschermpapier
van de
injectieflaconadapter.
Gebruik de injectieflaconadapter niet als het
beschermpapier niet helemaal dichtgeplakt is
of als het gescheurd is.
Haal de injectieflaconadapter niet uit de
beschermdop met uw vingers.
Als u de scherpe punt op de injectieflaconadapter
aanraakt, kunnen ziektekiemen van uw vingers
worden overgedragen.
•
Plaats de injectieflacon op een vlakke en
stevige ondergrond.
Draai de beschermdop om
en druk de
injectieflaconadapter op de injectieflacon.
Haal de injectieflaconadapter niet meer van de
injectieflacon zodra deze bevestigd is.
C
D
•
•
Knijp
zachtjes
in de beschermdop
met uw duim
en wijsvinger zoals op de tekening weergegeven
is.
Verwijder de beschermdop
van de
injectieflaconadapter.
Haal de injectieflaconadapter niet van de
injectieflacon
wanneer u de beschermdop
verwijdert.
E
•
3. Bevestig de zuigerstang en de spuit
•
Pak de zuigerstang bij het brede uiteinde vast en
neem deze uit de doos.
Raak de zijkanten en het
schroefdraad van de zuigerstang niet aan.
Als
u de zijkanten of het schroefdraad aanraakt,
kunnen ziektekiemen van uw vingers worden
overgedragen.
Bevestig
onmiddellijk
de zuigerstang in de spuit
door deze met de klok mee in de zuiger in de
voorgevulde spuit te draaien totdat u weerstand
voelt.
F
•
51
VV-LAB-000423
1.0
•
Verwijder de spuitdop
van de voorgevulde spuit
door deze naar beneden te buigen totdat deze
afbreekt bij de perforatierand.
Raak de punt van de spuit onder de spuitdop
niet aan.
Als u de punt van de spuit aanraakt,
kunnen ziektekiemen van uw vingers worden
overgedragen.
Als de spuitdop loszit of ontbreekt, gebruik de
voorgevulde spuit dan niet.
G
•
Schroef de voorgevulde spuit stevig
op de
injectieflaconadapter totdat u weerstand voelt.
H
4. Meng het poeder met het oplosmiddel
•
Houd de voorgevulde spuit een beetje schuin,
met de injectieflacon naar beneden gericht.
Druk de zuigerstang in
om al het oplosmiddel in
de injectieflacon te spuiten.
I
•
•
Houd de zuigerstang ingedrukt en draai
de
injectieflacon rustig rond tot alle poeder is
opgelost.
Schud de injectieflacon niet omdat dit
schuimvorming veroorzaakt.
J
•
Controleer de gemengde oplossing.
Deze moet
helder en kleurloos zijn en er mogen geen deeltjes
zichtbaar zijn.
Als u deeltjes of verkleuring ziet
mag u de oplossing niet gebruiken.
Gebruik dan
een nieuwe verpakking.
Het wordt aangeraden om Esperoct onmiddellijk te gebruiken nadat het gemengd is.
Als u de gemengde Esperoct-oplossing niet onmiddellijk kunt gebruiken,
moet het worden
gebruikt binnen:
•
24 uur wanneer het bewaard is geweest in de koelkast (2°C - 8°C) of
•
4 uur bij bewaring
≤
30ºC of
52
VV-LAB-000423
1.0
•
1 uur bij bewaring tussen > 30ºC en 40ºC, alleen wanneer het geneesmiddel voorafgaand
aan het mengen niet langer dan 3 maanden werd bewaard boven kamertemperatuur (> 30ºC
tot maximaal 40ºC).
Bewaar het gemengde product in de injectieflacon.
De gemengde oplossing niet in de vriezer en niet in de spuiten bewaren.
Bewaar de gemengde oplossing niet in direct licht.
Als u een hogere dosis nodig heeft dan in 1 injectieflacon zit, herhaal dan stappen
A
tot en met
J
met extra injectieflacons, injectieflaconadapters en voorgevulde spuiten totdat u de benodigde dosis
heeft.
•
Houd de zuigerstang volledig
ingedrukt.
Draai de spuit met de injectieflacon
erop
ondersteboven.
Druk niet meer op de zuigerstang en
laat deze vanzelf langzaam
terugglijden,
terwijl de spuit zich vult
met de gemengde oplossing.
Trek de zuigerstang een beetje naar
beneden
om de gemengde oplossing in de
spuit te zuigen.
Als u niet al het gemengde
geneesmiddel uit de injectieflacon hoeft
te gebruiken,
gebruik dan de
schaalverdeling op de spuit om de dosis
die u nodig heeft op te zuigen, zoals
verteld door uw arts of verpleegkundige.
Als er op enig moment lucht in de spuit
zit, spuit de lucht dan terug in de
injectieflacon.
•
Tik zachtjes op de spuit,
terwijl u de
injectieflacon ondersteboven houdt, zodat
eventuele luchtbellen naar boven gaan.
Duw de zuigerstang
langzaam in totdat
alle luchtbellen verdwenen zijn.
Schroef de injectieflaconadapter
met de
injectieflacon
los.
Raak de spuitpunt niet aan.
Als u de
spuitpunt van de spuit aanraakt, kunnen
ziektekiemen van uw vingers worden
overgedragen.
L
K
•
•
•
•
•
•
53
VV-LAB-000423
1.0
5. Inspuiten van de gemengde oplossing
Esperoct is nu klaar om in uw ader te worden ingespoten.
•
Spuit de gemengde oplossing in zoals verteld door uw arts of verpleegkundige.
•
Spuit langzaam in, gedurende ongeveer 2 minuten.
Meng Esperoct niet met andere intraveneuze infusies of geneesmiddelen.
Het injecteren van Esperoct via naaldloze verbindingsstukken voor intraveneuze (IV)
katheters
Waarschuwing:
de voorgevulde injectiespuit is gemaakt van glas en is ontworpen om te passen op
standaard luer-lock-verbindingen. Sommige naaldloze verbindingsstukken met een inwendige
scherpe punt (spike) passen niet op de voorgevulde injectiespuit. Hierdoor kan toediening van het
geneesmiddel verhinderd worden en kan het naaldloze verbindingsstuk beschadigd raken.
De oplossing injecteren via een centraal veneuze toegangspoort (CVAD) zoals een centraal veneuze
katheter of een subcutane poort:
•
Pas een schone en ziektekiemvrije (aseptische) werkwijze toe. Volg de instructies voor
correct gebruik van uw verbindingsstuk en CVAD, in overleg met uw arts of
verpleegkundige.
•
Voor het injecteren in een CVAD kan het gebruik van een plastic spuit met een inhoud van
10 ml nodig zijn om de gemengde vloeistof op te trekken. Dit moet dan direct na stap
J
gedaan worden.
•
Als de CVAD-slang voor of na de Esperoct-injectie gespoeld moet worden, gebruik dan een
9 mg/ml (0,9%) natriumchloride-oplossing voor injectie.
Verwijderen
•
Gooi na toediening
alle ongebruikte
Esperoct-oplossing, de spuit met de
infusieset, de injectieflacon met de
injectieflaconadapter en andere
afvalmaterialen op
een veilige manier
weg
zoals verteld door uw apotheker.
Gooi het niet weg met het huishoudelijk
afval.
Haal het materiaal niet uit elkaar voordat u het weggooit.
Gebruik het materiaal niet opnieuw.
M
54
VV-LAB-000423
1.0
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
VV-LAB-000423
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht
alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Esperoct 500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Esperoct 1.000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Esperoct 1.500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Esperoct 2.000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Esperoct 3.000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Esperoct 500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke injectieflacon met poeder bevat nominaal 500 IE turoctocog alfa pegol*.
Na reconstitutie bevat 1 ml oplossing ongeveer 125 IE turoctocog alfa pegol.
Esperoct 1.000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke injectieflacon met poeder bevat nominaal 1.000 IE turoctocog alfa pegol*.
Na reconstitutie bevat 1 ml oplossing ongeveer 250 IE turoctocog alfa pegol.
Esperoct 1.500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke injectieflacon met poeder bevat nominaal 1.500 IE turoctocog alfa pegol*.
Na reconstitutie bevat 1 ml oplossing ongeveer 375 IE turoctocog alfa pegol.
Esperoct 2.000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke injectieflacon met poeder bevat nominaal 2.000 IE turoctocog alfa pegol*.
Na reconstitutie bevat 1 ml oplossing ongeveer 500 IE turoctocog alfa pegol.
Esperoct 3.000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke injectieflacon met poeder bevat nominaal 3.000 IE turoctocog alfa pegol*.
Na reconstitutie bevat 1 ml oplossing ongeveer 750 IE turoctocog alfa pegol.
De sterkte (IE) wordt bepaald met de chromogene test uit de Europese Farmacopee. De specifieke
activiteit van turoctocog alfa pegol is ongeveer 9.500 IE/mg eiwit.
De werkzame stof turoctocog alfa pegol is een covalent conjugaat van het eiwit turoctocog alfa* met
40 kDa polyethyleen-glycol (PEG).
*Menselijke factor VIII, geproduceerd met recombinant-DNA-techniek in een Chinese hamster
ovarium (CHO) cellijn, en er worden geen additieven van humane of dierlijke oorsprong gebruikt in
de celcultuur, zuivering, conjugatie of formulering van Esperoct.
Hulpstof met bekend effect
Elke gereconstitueerde injectieflacon bevat 30,5 mg natrium (zie rubriek 4.4).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie.
2
VV-LAB-000423
Het oplosmiddel is helder en kleurloos.
pH: 6,9.
Osmolaliteit: 590 mOsmol/kg.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Behandeling en profylaxe van bloedingen bij patiënten van 12 jaar en ouder met hemofilie A
(congenitale factor VIII-deficiëntie).
4.2 Dosering en wijze van toediening
Behandeling moet worden gestart onder toezicht van een arts die ervaren is in de behandeling van
hemofilie.
Niet eerder behandelde patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van Esperoct bij niet eerder behandelde patiënten zijn nog niet
vastgesteld.
Monitoring van de behandeling
Gedurende de behandeling wordt geadviseerd om de factor VIII-activiteitsniveaus op de juiste wijze te
bepalen, om zo nodig het doseringsschema van Esperoct aan te passen. De respons op factor VIII kan
variëren van patiënt tot patiënt; dit uit zich in een verschil in halfwaardetijden en oplopende
recuperatie. Het kan zijn dat de op lichaamsgewicht gebaseerde dosis moet worden aangepast bij
patiënten met onder- of overgewicht. Met name bij grote chirurgische ingrepen is monitoring van de
factor VIII-substitutietherapie door meting van de plasmafactor VIII-activiteit noodzakelijk.
De factor VIII-activiteit van Esperoct kan worden gemeten met de conventionele factor VIII-testen, de
chromogene test en de 1-stapstest.
Wanneer een in-vitro-, op tromboplastinetijd (aPTT)-gebaseerde 1-stapsstollingstest wordt gebruikt
om de factor VIII-activiteit in bloedmonsters van een patiënt te bepalen, kunnen de plasmafactor VIII-
activiteitsniveaus significant worden beïnvloed door zowel het type aPTT-reagens als de gebruikte
referentiestandaard in de test.
Bij het gebruik van een 1-stapsstollingstest moeten sommige silicabevattende reagentia worden
vermeden, omdat ze een onderschatting veroorzaken. Ook kunnen er significante discrepanties zijn
tussen testresultaten verkregen via de aPTT-gebaseerde 1-stapsstollingstest en de chromogene test
volgens Ph. Eur. Dit is met name belangrijk wanneer er wordt gewisseld van laboratorium en/of
reagentia die worden gebruikt in de test.
Dosering
De dosis, doseringsinterval en de duur van de substitutietherapie zijn afhankelijk van de ernst van de
factor VIII-deficiëntie, de plaats en de omvang van de bloeding, het beoogde factor VIII-
activiteitsniveau en de klinische toestand van de patiënt. Het aantal toegediende eenheden van
factor VIII wordt uitgedrukt in Internationale Eenheden (IE), die gerelateerd zijn aan de huidige
WHO-concentratiestandaard voor factor VIII-producten. De activiteit van factor VIII in plasma wordt
uitgedrukt als percentage (ten opzichte van de normaalwaarde in humaan plasma) of in Internationale
Eenheden per dl (ten opzichte van de huidige Internationale Standaard voor factor VIII in plasma).
3
VV-LAB-000423
VIII in één ml humaan plasma.
´On-demand`-behandeling en behandeling van bloedingen
De berekening van de benodigde dosis factor VIII wordt gebaseerd op de empirische bevinding dat
1 Internationale Eenheid (IE) factor VIII per kg lichaamsgewicht de plasmafactor VIII-activiteit met
2 IE/dl verhoogt.
De benodigde dosis wordt bepaald met behulp van de volgende formule:
Benodigd aantal eenheden (IE) = lichaamsgewicht (kg) x gewenste factor VIII-verhoging (%) (IE/dl) x
0,5 (IE/kg per IE/dl).
De hoeveelheid die moet worden toegediend en de toedieningsfrequentie dienen altijd te worden
afgestemd op de klinische effectiviteit per individueel geval.
Tabel 1 geeft richtlijnen voor de dosering van Esperoct voor ´on-demand`-behandeling en behandeling
van bloedingen. Plasmafactor VIII-activiteitsniveaus moeten behouden worden op of boven de
beschreven plasmaniveaus (in IE per dl of % van normaal). Voor de behandeling van bloedingen mag
een maximale enkelvoudige dosis Esperoct van 75 IE/kg en een maximale totale dosis van
200 IE/kg/24 uur worden toegediend.
Tabel 1
Richtlijnen voor behandeling van bloedingen met Esperoct
Ernst van de bloeding Vereiste
Dosisfrequentie
Therapieduur
factor VIII-
(uren)
waarde (IE/dl of
% van
normaal)a
Licht
20-40
12-24
Tot de bloeding is verholpen
Beginnende
gewrichtsbloeding, lichte
spierbloeding of lichte
bloeding in de mond
Gemiddeld
30-60
12-24
Tot de bloeding is verholpen
Meer uitgebreide
gewrichtsbloeding,
spierbloeding of
hematoom
Ernstige of
60-100
8-24
Tot de bedreiging is verholpen
levensbedreigende
bloedingen
a De benodigde dosis wordt bepaald met behulp van de volgende formule:
Benodigd aantal eenheden (IE) = lichaamsgewicht (kg) x gewenste factor VIII-verhoging (%) (IE/dl) x 0,5 (IE/kg per IE/dl).
Perioperatieve behandeling
Het dosisniveau en de doseringsintervallen bij chirurgie zijn afhankelijk van de ingreep en de lokale
praktijk. Een maximale enkelvoudige dosis Esperoct van 75 IE/kg en een maximale totale dosis van
200 IE/kg/24 uur kan worden toegediend.
De dosisfrequentie en therapieduur moeten altijd individueel worden aangepast op basis van
individuele klinische respons.
Tabel 2 bevat een algemene aanbeveling voor het doseren van Esperoct voor perioperatieve
behandeling. Overwogen moet worden om de factor VIII-activiteit op of boven de streefwaardes te
houden.
Tabel 2
Richtlijnen voor het doseren van Esperoct voor perioperatieve behandeling
4
VV-LAB-000423
Vereiste
Dosisfrequentie (uren)
Therapieduur
operatieve
factor VIII-
ingreep
waarde (%)
(IE/dl)a
Kleine ingrepen 30-60
Binnen een uur voor de
Enkele dosis of herhaalde injectie
Waaronder
ingreep
elke 24 uur gedurende minstens
tandextractie
1 dag tot genezing is bereikt
Herhaal indien nodig na
24 uur
Zware ingrepen 80-100
Binnen één uur voor de
Herhaal de injectie om de 8 tot
(pre- en
ingreep om de factor
VIII-
24 uur, indien nodig, totdat er
postoperatief) activiteit binnen de
voldoende wondgenezing is
streefwaardes te bereiken
bereikt
Herhaal elke 8 tot 24 uur om Overweeg om de therapie nog
de factor VIII-activiteit
7 dagen voort te zetten om een
binnen de streefwaardes te
factor VIII-activiteit van 30% tot
handhaven
60% (IE/dl) te houden
a De benodigde dosis wordt bepaald met behulp van de volgende formule:
Benodigd aantal eenheden (IE) = lichaamsgewicht (kg) x gewenste factor VIII-verhoging (%) (IE/dl) x 0,5 (IE/kg per IE/dl).
Profylaxe
De aanbevolen dosis is 50 IE Esperoct per kg lichaamsgewicht elke 4 dagen.
Dosisaanpassingen en aanpassingen van het toedieningsinterval kunnen worden overwogen gebaseerd
op de bereikte factor VIII-niveaus en de individuele bloedingsneiging.
Pediatrische patiënten
De dosis is voor adolescenten (12 jaar en ouder) gelijk aan die voor volwassenen. Bij kinderen jonger
dan 12 jaar is de langetermijnveiligheid van Esperoct nog niet vastgesteld.
Wijze van toediening
Esperoct is voor intraveneus gebruik.
Esperoct moet worden toegediend via intraveneuze injectie (gedurende ongeveer 2 minuten) na
reconstitutie van het poeder met 4 ml meegeleverd oplosmiddel (natriumchloride 9 mg/ml (0,9%)
oplossing voor injectie).
Voor instructies over reconstitutie van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek 6.6.
4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Bekende allergische reactie op hamstereiwit.
4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
Overgevoeligheid
5
VV-LAB-000423
hamstereiwitten, die bij sommige patiënten allergische reacties kunnen veroorzaken. Als symptomen
van overgevoeligheid optreden, moet patiënten worden geadviseerd om het gebruik van het
geneesmiddel onmiddellijk te staken en contact op te nemen met hun arts. Patiënten moeten worden
geïnformeerd over de vroege verschijnselen van overgevoeligheidsreacties, waaronder netelroos,
gegeneraliseerde urticaria, gevoel van beklemming op de borst, piepende ademhaling, hypotensie en
anafylaxie.
In geval van shock moeten de geldende medische richtlijnen voor de behandeling van shock worden
gevolgd.
Remmers
De vorming van neutraliserende antilichamen (remmers) tegen factor VIII is een bekende complicatie
bij de behandeling van personen met hemofilie A. Deze remmers zijn doorgaans IgG-
immunoglobulinen gericht tegen de pro-stollingsactiviteit van factor VIII, die met de aangepaste
Bethesda-test gekwantificeerd worden in Bethesda-eenheden (BE) per ml plasma. Het risico op de
vorming van remmers correleert met de ernst van de aandoening en de blootstelling aan factor VIII,
waarbij dit risico het hoogst is tijdens de eerste 50 behandeldagen, maar het blijft gedurende het hele
leven bestaan, hoewel het risico niet vaak voorkomt.
De klinische relevantie van de vorming van remmers is afhankelijk van de titer van de remmer,
waarbij geldt dat remmers met lage titers minder risico op een onvoldoende klinische respons
opleveren dan remmers met hoge titers.
In het algemeen moeten alle patiënten die worden behandeld met stollingsfactor VIII-producten
zorgvuldig worden gemonitord op de ontwikkeling van remmers, aan de hand van geschikte klinische
waarnemingen en laboratoriumonderzoeken. Als de verwachte factor VIII-activiteit in plasma niet
wordt bereikt, of als de bloeding niet gestopt wordt met een passende dosis, moet op de aanwezigheid
van factor VIII-remmers worden getest. Bij patiënten met hoge remmer-spiegels is behandeling met
factor VIII mogelijk niet effectief en moeten andere therapeutische behandelmogelijkheden worden
overwogen. De behandeling van dergelijke patiënten moet worden geleid door artsen met ervaring met
de behandeling van hemofilie en factor VIII-remmers.
Cardiovasculaire voorvallen
Bij patiënten met bestaande cardiovasculaire risicofactoren kan substitutietherapie met factor VIII het
cardiovasculaire risico verhogen.
Kathetergerelateerde complicaties
Als een centraal veneuze toegangspoort (CVAD) nodig is, moet rekening worden gehouden met het
risico op CVAD-gerelateerde complicaties, waaronder lokale infecties, bacteriëmie en trombose op de
plaats van de katheter.
Pediatrische patiënten
De vermelde waarschuwingen en voorzorgen zijn van toepassing op zowel volwassenen als op
adolescenten (12-18 jaar).
Overwegingen samenhangend met de hulpstoffen
Het geneesmiddel bevat 30,5 mg natrium per gereconstitueerde injectieflacon, wat overeenkomt met
1,5% van de door de WHO aanbevolen maximale dagelijkse inname van 2,0 g natrium voor een
volwassene.
4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
6
VV-LAB-000423
4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Er is met factor VIII geen voortplantingsonderzoek bij dieren uitgevoerd. Omdat hemofilie A zelden
bij vrouwen voorkomt, is er geen ervaring met het gebruik van factor VIII tijdens de zwangerschap en
het geven van borstvoeding. Daarom dient factor VIII alleen tijdens de zwangerschap en het geven van
borstvoeding te worden gebruikt indien strikt noodzakelijk.
4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Esperoct heeft geen invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen.
4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Overgevoeligheid of allergische reacties (waaronder angio-oedeem, branderig en prikkend gevoel op
de infusieplaats, rillingen, blozen, gegeneraliseerde urticaria, hoofdpijn, netelroos, hypotensie,
lethargie, misselijkheid, rusteloosheid, tachycardie, gevoel van beklemming op de borst, tintelingen,
braken en piepende ademhaling) zijn zelden waargenomen en kunnen in sommige gevallen verergeren
tot ernstige anafylaxie (waaronder shock).
Zeer zelden is de ontwikkeling van antilichamen tegen hamstereiwit, met hieraan gerelateerde
overgevoeligheidsreacties, waargenomen.
Bij patiënten met hemofilie A die zijn behandeld met factor VIII, waaronder Esperoct, kunnen zich
neutraliserende antistoffen (remmers) vormen. Als dergelijke remmers zich ontwikkelen, zal deze
complicatie zich manifesteren als een onvoldoende klinische respons. In dergelijke gevallen wordt het
aanbevolen contact op te nemen met een gespecialiseerd hemofiliebehandelcentrum.
Bijwerkingen in tabelvorm
De frequenties van bijwerkingen zoals waargenomen bij 270 unieke proefpersonen in vijf
prospectieve, multicentrische klinische studies bij eerder behandelde patiënten (PTP's, previously
treated patients) met ernstige hemofilie A (< 1% endogene factor VIII-activiteit) en geen
voorgeschiedenis van remmers zijn opgenomen in tabel 3. De categorieën van bijwerkingen in tabel 3
zijn opgesteld volgens de MedDRA-systeem/orgaanclassificatie (systeem/orgaanklasse en niveau van
de voorkeursterm).
Frequenties zijn geëvalueerd aan de hand van de volgende regel: zeer vaak ( 1/10); vaak ( 1/100,
< 1/10); soms ( 1/1.000, < 1/100); zelden ( 1/10.000, < 1/1.000); zeer zelden (< 1/10.000); niet
bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Tabel 3
Frequentie van bijwerkingen in klinische studies voor PTP's*
MedDRA systeem/orgaanklasse
Bijwerkingen
Frequentie
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Factor VIII-remming
Zelden (PTP's)**
Immuunsysteemaandoeningen
Overgevoeligheid
Zelden
Huid- en onderhuidaandoeningen
Huiduitslag
Vaak
Erythema
Pruritus
Algemene aandoeningen en
Reacties op de
Vaak
toedieningsplaatsstoornissen
injectieplaats ***
7
VV-LAB-000423
** De frequentie is gebaseerd op onderzoeken met alle factor VIII-producten waaraan patiënten met ernstige hemofilie A deelnamen.
*** Voorkeurstermen die vallen onder de term `reacties op de injectieplaats': reactie op de injectieplaats, hematoom op de punctieplaats als
gevolg van aanprikken van een bloedvat, reactie op de infusieplaats, erytheem op de injectieplaats, rash op de injectieplaats, pijn op de
punctieplaats als gevolg van aanprikken van een bloedvat en zwelling op de injectieplaats.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Factor VIII-remmers
Er is één bevestigd voorval van factor VIII-remmers bij een 18 jaar oude, eerder behandelde, patiënt
die profylactisch behandeld werd met Esperoct. De patiënt had factor VIII-gen inversie in intron 22 en
had een hoog risico op het ontwikkelen van factor VIII-remmers.
Er is geen aanwijzing voor een verhoogd risico op ontwikkeling van factor VIII-remmers bij
behandeling met Esperoct vergeleken met andere factor VIII-producten.
Antigeneesmiddelantilichamen
Er is één voorval van aanhoudende antigeneesmiddelantilichamen gelijktijdig met het bevestigde
voorval van factor VIII-remmers (zie Factor VIII-remmers). Drie patiënten hadden positieve
testresultaten van voorbijgaande aard op antigeneesmiddelantilichamen na toediening van Esperoct,
maar er werd geen correlatie gevonden met bijwerkingen.
Anti-PEG-antilichamen
Tweeëndertig patiënten hadden bestaande anti-PEG-antilichamen vóór toediening van Esperoct.
Twintig van de 32 patiënten waren negatief voor anti-PEG-antilichamen na toediening van Esperoct.
Elf patiënten ontwikkelden lage-titer anti-PEG-antilichamen van voorbijgaande aard. Er werd geen
correlatie gevonden met bijwerkingen.
Pediatrische patiënten
Er is geen verschil in het veiligheidsprofiel waargenomen tussen eerder behandelde adolescente (12-
18 jaar) en volwassen patiënten.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9 Overdosering
Er zijn geen symptomen van overdosis met recombinant stollingsfactor VIII gemeld.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: antihemorragica, bloedstollingsfactor VIII, ATC-code: B02BD02.
Werkingsmechanisme
Turoctocog alfa pegol is een gezuiverde recombinant humane factor VIII (rFVIII) -product met een
40 kDa polyethyleenglycol (PEG) geconjugeerd aan het eiwit. De PEG is bevestigd aan het
O-gekoppelde glycaan in het afgeknotte B-domein van rFVIII (turoctocog alfa). Het
werkingsmechanisme van turoctocog alfa pegol is gebaseerd op de vervanging van de deficiënte of
afwezige factor VIII bij patiënten met hemofilie A.
8
VV-LAB-000423
B-domein met de PEG-groep en het A3-subdomein afgesplitst, waardoor een geactiveerde
recombinant factor VIII (rFVIIIa) ontstaat die qua structuur vergelijkbaar is met de oorspronkelijke
factor VIIIa.
Het factor VIII/von Willebrandfactor-complex bestaat uit twee moleculen (factor VIII en von
Willebrandfactor) die verschillende fysiologische functies hebben. Wanneer geïnjecteerd bij een
hemofiliepatiënt, bindt factor VIII aan von Willebrandfactor die aanwezig is in de bloedsomloop van
de patiënt. Geactiveerde factor VIII fungeert als een cofactor voor geactiveerde factor IX, waardoor de
omzetting van factor X in geactiveerde factor X wordt versneld. Geactiveerde factor X zet
protrombine om in trombine. Trombine zet vervolgens fibrinogeen om in fibrine zodat een stolsel kan
worden gevormd. Hemofilie A is een geslachtsgebonden erfelijke stollingsstoornis veroorzaakt door
een verlaagde plasmaconcentratie van factor VIII (FVIII:C) met als gevolg hevige bloedingen in
gewrichten, spieren of inwendige organen, hetzij spontaan, hetzij als gevolg van accidenteel of
chirurgisch trauma. Door factor VIII-substitutietherapie worden de plasmaconcentraties van
factor VIII verhoogd waardoor een tijdelijke correctie van de factordeficiëntie en een correctie van de
bloedingsneigingen mogelijk worden gemaakt.
Klinische werkzaamheid tijdens profylaxe en behandeling van bloedingen
De klinische werkzaamheid van Esperoct voor profylaxe en behandeling van bloedingen werd
onderzocht in vijf prospectieve, multicentrische klinische studies met 270 eerder behandelde patiënten
(PTP's) met ernstige hemofilie A.
Profylaxe bij volwassenen/adolescenten
De werkzaamheid van Esperoct voor profylaxe en behandeling van bloedingen werd geëvalueerd in
een open-label, niet-gecontroleerd onderzoek bij adolescenten van 12 jaar en ouder en volwassenen
met ernstige hemofilie A. Het profylactische effect van Esperoct werd bij 175 patiënten aangetoond
met een dosering van 50 IE per kg lichaamsgewicht elke 4 dagen of elke 3-4 dagen (tweemaal
wekelijks). De mediane jaarlijkse bloedingsfrequentie (annualised bleeding rate - ABR) bij
volwassenen en adolescenten die Esperoct kregen was 1,18 (interkwartielafstand interquartile range
IQR: 0,00;4,25), terwijl de spontane ABR 0,00 (IQR: 0,00;1,82), de traumatische ABR 0,00 (IQR:
0,00;1,74) en de gewrichts-ABR 0,85 (IQR 0,00;2,84) was. Wanneer imputaties (het vervangen van
ontbrekende data door een vervangende waarde voor patiënten die gestopt waren met de studie)
werden meegerekend was de geschatte gemiddelde ABR voor alle bloedingen 3,70 (95%-BI;
2,94;4,66). Van de 175 volwassenen/adolescenten met profylaxe, hadden 70 (40%) geen enkele
bloeding. Het gemiddelde jaarlijkse verbruik voor profylaxe was 4.641 IE/kg.
Van belang is dat de jaarlijkse bloedingsfrequentie (ABR) niet kan worden vergeleken tussen
verschillende factorconcentraten en tussen verschillende klinische studies.
Volwassenen/adolescenten met een lage bloedingsfrequentie van 0-2 bloedingen gedurende de laatste
6 maanden en die ten minste 50 doses Esperoct hadden gekregen, hadden de mogelijkheid
gerandomiseerd te worden naar profylactische behandeling elke 7 dagen (75 IE/kg elke 7 dagen) of
elke 4 dagen (50 IE/kg elke 4 dagen). Een totaal van 55 van de 120 in aanmerking komende patiënten
kozen ervoor om gerandomiseerd te worden (17 naar de dosering elke 4 dagen en 38 naar de dosering
van 75 IE elke 7 dagen). De ABR voor gerandomiseerde patiënten was 1,77 (0,59; 5,32) bij de
behandeling elke 4 dagen en 3,57 (2,13; 6,00) bij de eenmaal wekelijks profylaxe. Negen van deze
patiënten werden terugverwezen naar profylaxe elke 4 dagen tijdens de gerandomiseerde studiefase.
Over het geheel genomen, inclusief alle extensies, zijn 31 van de 61 patiënten met de profylaxe elke
7 dagen teruggeschakeld naar de behandeling elke 4 dagen.
Profylaxe bij kinderen (jonger dan 12 jaar)
Het gebruik van Esperoct bij kinderen jonger dan 12 jaar is niet geïndiceerd (zie rubriek 4.2 voor meer
informatie over het gebruik bij kinderen).
9
VV-LAB-000423
werden geëvalueerd in een open-label, niet-gecontroleerd onderzoek met één arm bij 68 kinderen
jonger dan 12 jaar met ernstige hemofilie A. Het profylactische effect van Esperoct werd aangetoond
met een dosis van 60 IE per kg lichaamsgewicht (50-75 IE/kg) tweemaal per week. De mediane en
geschatte gemiddelde jaarlijkse bloedingsfrequentie bij kinderen onder de 12 jaar die tweemaal per
week Esperoct kregen was respectievelijk 1,95 en 2,13 (95%-BI: 1,48; 3,06), terwijl de spontane ABR
0,00 en 0,58 (95%-BI: 0,24; 1,40), de traumatische ABR 0,00 en 1,52 (95%-BI: 1,07; 2,17) en de
gewrichts-ABR 0,00 en 1,03 (95%-BI: 0,59; 1,81) was. Van de 68 kinderen jonger dan 12 jaar met
profylaxe, hadden er 29 (42,6%) geen enkele bloeding.
Het gemiddelde jaarlijkse verbruik voor profylaxe was 6.475 IE/kg.
Klinische werkzaamheid van Esperoct bij de behandeling van bloedingen en tijdens `on-demand'-
behandeling
De werkzaamheid van Esperoct bij de behandeling van bloedingen werd bij alle leeftijdsgroepen
aangetoond. De overgrote meerderheid van de met Esperoct behandelde bloedingen was van
lichte/matig ernstige aard.
Het totale succespercentage voor de behandeling van bloedingen was 87,7% en 94,4% van alle
bloedingen behandeld met 1-2 injecties.
Bij 12 patiënten ouder dan 18 jaar werden 1.126 bloedingen behandeld onder patiënten met
`on-demand'-behandeling met een gemiddelde behandelingsdosis van 38,1 IE/kg met een gemiddeld
jaarlijks verbruik van 1.457 IE/kg. Van de in totaal 1.126 bloedingen werd 86,9% effectief behandeld
met 1 injectie en 96,8% met 1-2 injecties Esperoct.
Klinische werkzaamheid van Esperoct tijdens zware chirurgische ingrepen
Esperoct was effectief in het in stand houden van de hemostase tijdens zware chirurgische ingrepen
met een slagingspercentage van 95,6% bij alle zware chirurgische ingrepen die werden uitgevoerd (bij
43 van de 45 werd het effect beoordeeld als 'uitstekend' of 'goed').
5.2 Farmacokinetische eigenschappen
In totaal werden 129 farmacokinetische (PK) profielen van een enkelvoudige dosis van Esperoct
geëvalueerd bij 86 patiënten (waaronder 24 pediatrische patiënten jonger dan 12 jaar).
Alle farmacokinetische studies met Esperoct werden uitgevoerd bij eerder behandelde patiënten met
ernstige hemofilie A (factor VIII < 1%). Patiënten ontvingen een enkelvoudige dosis van 50 IE/kg en
er werden bloedmonsters verzameld voorafgaand aan de toediening en op meerdere tijdstippen tot 96
uur na de toediening.
De halfwaardetijd van Esperoct was 1,6 keer langer in vergelijking met ongewijzigde factor VIII-
producten bij volwassenen.
Farmacokinetische parameters
In totaal werden 108 farmacokinetische profielen met één dosis van 50 IE/kg Esperoct geëvalueerd bij
69 patiënten. De farmacokinetische parameters voor één dosis zijn vergelijkbaar tussen jonge kinderen
(0 tot 6 jaar) en oudere kinderen (6 tot 12 jaar) en tussen adolescenten (12 tot 17 jaar) en volwassenen
(18 jaar en ouder).
Zoals verwacht leek de oplopende recuperatie lager te zijn, terwijl de klaring van het lichaamsgewicht
aangepast aan het lichaamsgewicht hoger bleek te zijn bij kinderen in vergelijking met volwassenen en
adolescenten. In het algemeen was er een trend van toename van de oplopende recuperatie en
afnemende klaring (ml/uur/kg) met de leeftijd. Dit komt overeen met een hogere verdeling per kilo
lichaamsgewicht bij kinderen dan bij volwassenen (tabel 4).
De farmacokinetische parameters voor één dosis, bepaald na 28 weken profylactische behandeling met
Esperoct, waren consistent met de oorspronkelijke farmacokinetische parameters.
10
VV-LAB-000423
Esperoct bij kinderen jonger dan 12 jaar is niet geïndiceerd.
Tabel 4
Farmacokinetische parameters voor één dosis Esperoct 50 IE/kg bij kinderen,
adolescenten en volwassenen naar leeftijd met behulp van de chromogene test
(geometrisch gemiddelde [CV%])
Farmacokinetische
0 tot 6 jaar n=13
6 tot 12 jaar n=11
12 tot 18 jaar
18 jaar en ouder
parameter
n=3
n=42
n = Aantal
patiënten
Aantal profielen
13
11
5
79
IR (IE/dl) per
1,80 (29)
1,99 (25)
2,79 (12)
2,63 (22)
(IE/kg)a
Maximale
101,2 (28)
119,6 (25)
133,2 (9)
134,4 (23)
factor VIII-
activiteit (IE/dl) a
t1/2 (uren)
13,6 (20)
14,2 (26)
15,8 (43)
19,9 (34)
AUCinf (IE*uur/dl)
2.147 (47)
2.503 (42)
3.100 (44)
3.686 (35)
CL (ml/uur/kg)
2,6 (45)
2,4 (40)
1,5 (43)
1,4 (32)
Vss (ml/kg)
44,2 (34)
41,2 (25)
33,4 (10)
37,7 (27)
MRT (uren)
17,0 (22)
17,3 (31)
21,7 (45)
25,2 (29)b
Afkortingen: AUC = gebied onder het factor VIII-activiteitstijdprofiel; t1/2 = terminale halfwaardetijd; MRT = gemiddelde verblijftijd; CL =
klaring; Vss = verdelingsvolume bij steady-state; IR = oplopende recuperatie (incremental recovery).
a Oplopende recuperatie en factor VIII werden beoordeeld 30 min. na toediening voor patiënten van 12 jaar en ouder en 60 min. na
toediening (eerste monster) voor kinderen jonger dan 12 jaar.
b Berekening gebaseerd op 67 profielen.
De gemiddelde dalspiegel van plasmafactor VIII-activiteitsniveaus bij steady-state tijdens
profylactische behandeling met Esperoct bij een dosis van 50 IE/kg elke 4 dagen is 3,0 IE/dl (95%-BI:
2,6; 3,4) bij patiënten van 12 jaar en ouder.
5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig van
conventionele onderzoeken op het gebied van veiligheidsfarmacologie en toxiciteit bij herhaalde
dosering.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1 Lijst van hulpstoffen
Poeder
Natriumchloride
L-histidine
Sucrose
Polysorbaat 80
L-methionine
Calciumchloridedihydraat
Natriumhydroxide (voor pH-aanpassing)
Zoutzuur (voor pH-aanpassing)
11
VV-LAB-000423
Natriumchloride
Water voor injecties
6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen gemengd worden of gereconstitueerd worden met andere injectieoplossingen dan het
meegeleverde natriumchloride-oplosmiddel.
Het gereconstitueerde product mag niet met andere geneesmiddelen worden toegediend via dezelfde
slang of dezelfde container.
6.3 Houdbaarheid
Onaangebroken injectieflacon (voor reconstitutie):
30 maanden indien bewaard in de koelkast (2°C 8°C).
Gedurende de houdbaarheidstermijn kan het product worden bewaard:
·
bij kamertemperatuur ( 30ºC) gedurende een enkele periode van maximaal 12 maanden
of
·
boven kamertemperatuur (> 30ºC tot maximaal 40ºC) gedurende een enkele periode van
maximaal 3 maanden.
Wanneer het geneesmiddel eenmaal buiten de koelkast is bewaard, mag het niet meer ter bewaring
worden teruggeplaatst in de koelkast.
Noteer, in de daarvoor bestemde ruimte op de buitenverpakking, het begin van de bewaarperiode
buiten de koelkast en de bewaartemperatuur.
Na reconstitutie
Chemische en fysische stabiliteit tijdens gebruik zijn aangetoond gedurende:
·
24 uur indien bewaard in de koelkast (2°C8°C) of
·
4 uur bij 30ºC of
·
1 uur tussen > 30ºC en 40ºC, alleen wanneer het geneesmiddel voorafgaand aan de reconstitutie
niet langer dan 3 maanden werd bewaard boven kamertemperatuur (> 30ºC tot maximaal 40ºC).
Vanuit een microbiologisch standpunt moet het product onmiddellijk na reconstitutie worden gebruikt.
Indien het niet onmiddellijk wordt gebruikt, zijn de bewaartijd bij gebruik en de omstandigheden voor
het gebruik de verantwoordelijkheid van de gebruikers en wordt langer dan hierboven genoemd
normaal gesproken niet aanbevolen, tenzij reconstitutie onder gecontroleerde en gevalideerde
aseptische omstandigheden heeft plaatsgevonden.
De gereconstitueerde oplossing moet in de injectieflacon worden bewaard.
6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2 °C8 °C). Niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel bij kamertemperatuur ( 30°C) of tot maximaal 40°C
en na reconstitutie, zie rubriek 6.3.
12
VV-LAB-000423
Elke verpakking Esperoct bevat:
1 glazen injectieflacon (type I) met poeder, afgesloten met een chloorbutylrubber stop, een
aluminium verzegeling met een plastic afbreekdop.
1 steriele injectieflaconadapter voor reconstitutie
1 voorgevulde spuit met 4 ml oplosmiddel met eindstop (polypropyleen), een rubberen zuiger
(broombutyl) en een afneembare rubberen afsluitdop (broombutyl)
1 zuigerstang (polypropyleen).
6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Esperoct moet intraveneus worden toegediend na reconstitutie van het poeder met het oplosmiddel
geleverd in de spuit. Na reconstitutie is de oplossing helder en kleurloos, zonder zichtbare deeltjes. Het
gereconstitueerde geneesmiddel dient vóór toediening visueel te worden geïnspecteerd op zichtbare
deeltjes en verkleuring. De oplossing moet helder en kleurloos zijn. Gebruik geen oplossingen die niet
helder zijn of die neerslag bevatten.
Voor instructies over reconstitutie van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie de bijsluiter.
De toedieningssnelheid moet worden bepaald op geleide van het welbevinden van de patiënt,
gedurende ongeveer 2 minuten.
U heeft ook een infusieset nodig (slang en vlindernaald), steriele alcoholdoekjes, gaasjes en pleisters.
Deze materialen zijn niet bijgesloten in de Esperoct-verpakking.
Gebruik altijd een aseptische techniek.
Verwijderen
Gooi na injectie de spuit met de infusieset en de injectieflacon met de injectieflaconadapter op een
veilige manier weg.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Novo Nordisk A/S
Novo Allé
DK-2880 Bagsværd
Denemarken
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/19/1374/001
EU/1/19/1374/002
EU/1/19/1374/003
EU/1/19/1374/004
EU/1/19/1374/005
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 20 juni 2019
13
VV-LAB-000423
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
14
VV-LAB-000423
BIJLAGE II
A.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF
EN FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
15
VV-LAB-000423
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant van de biologisch werkzame stof
Novo Nordisk US Bio Production Inc.
9 Technology Drive
West Lebanon
New Hampshire
03784
United States
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Novo Nordisk A/S
Novo Allé
DK-2880 Bagsværd
Denemarken
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C. ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
·
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
De vergunninghouder zal het eerste periodieke veiligheidsverslag voor dit geneesmiddel binnen
6 maanden na toekenning van de vergunning indienen.
D. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
·
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
·
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
·
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van
de bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal
(voor geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is
bereikt.
16
VV-LAB-000423
·
Verplichting tot het nemen van maatregelen na toekenning van de handelsvergunning
De vergunninghouder moet binnen het vastgestelde tijdschema de volgende verplichtingen nakomen:
Beschrijving
Uiterste
datum
Studie naar de veiligheid uitgevoerd na verlening van de handelsvergunning
31/12/2027
waarbij het geneesmiddel wordt gebruikt zoals vastgesteld bij verlening van de
handelsvergunning (Non-interventional post-authorisation safety study, PASS):
om te kunnen onderzoeken wat de potentiële effecten zijn van stapeling van PEG
in de plexus choroideus in de hersenen en andere weefsels/organen, moet de
vergunninghouder de resultaten indienen van een post-autorisatie
veiligheidsstudie volgens een vastgesteld protocol.
17
VV-LAB-000423
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
18
VV-LAB-000423
A. ETIKETTERING
19
VV-LAB-000423
DOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Esperoct 500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
turoctocog alfa Pegol
(recombinant stollingsfactor VIII)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
Poeder: 500 IE turoctocog alfa pegol (ongeveer 125 IE/ml na reconstitutie),
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Poeder:
natriumchloride, L-histidine, sucrose, polysorbaat 80, L-methionine, calciumchloridedihydraat,
natriumhydroxide, zoutzuur
Oplosmiddel: natriumchloride, water voor injecties
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke verpakking bevat: 1 injectieflacon met poeder, 4 ml oplosmiddel in een voorgevulde spuit, 1
zuigerstang en 1 injectieflaconadapter
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Intraveneus gebruik, na reconstitutie
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
20
VV-LAB-000423
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Niet in de vriezer bewaren
Gedurende de houdbaarheidstermijn kan het product worden bewaard
·
bij kamertemperatuur ( 30ºC) gedurende een enkele periode van maximaal 12 maanden
of
·
boven kamertemperatuur (> 30ºC - 40ºC) gedurende een enkele periode van maximaal 3
maanden
Datum uit de koelkast genomen: ____________ Bewaard bij 30°C of bij >30°C - 40°C
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Novo Nordisk A/S
Novo Allé
DK-2880 Bagsværd
Denemarken
12. NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/19/1374/001
13. PARTIJNUMMER
Charge
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
esperoct 500
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
21
VV-LAB-000423
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
22
VV-LAB-000423
WORDEN VERMELD
INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG
Esperoct 500 IE poeder voor oplossing voor injectie
turoctocog alfa Pegol
i.v.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Charge
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
500 IE
6.
OVERIGE
Novo Nordisk A/S
23
VV-LAB-000423
DOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Esperoct 1.000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
turoctocog alfa Pegol
(recombinant stollingsfactor VIII)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
Poeder: 1.000 IE turoctocog alfa pegol (ongeveer 250 IE/ml na reconstitutie),
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Poeder:
natriumchloride, L-histidine, sucrose, polysorbaat 80, L-methionine, calciumchloridedihydraat,
natriumhydroxide, zoutzuur
Oplosmiddel: natriumchloride, water voor injecties
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke verpakking bevat: 1 injectieflacon met poeder, 4 ml oplosmiddel in een voorgevulde spuit, 1
zuigerstang en 1 injectieflaconadapter
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Intraveneus gebruik, na reconstitutie
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
24
VV-LAB-000423
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Niet in de vriezer bewaren
Gedurende de houdbaarheidstermijn kan het product worden bewaard
·
bij kamertemperatuur ( 30ºC) gedurende een enkele periode van maximaal 12 maanden
of
·
boven kamertemperatuur (> 30ºC - 40ºC) gedurende een enkele periode van maximaal 3
maanden.
Datum uit de koelkast genomen: ____________ Bewaard bij 30°C of bij > 30°C - 40°C
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Novo Nordisk A/S
Novo Allé
DK-2880 Bagsværd
Denemarken
12. NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/19/1374/002
13. PARTIJNUMMER
Charge
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
esperoct 1000
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
25
VV-LAB-000423
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
26
VV-LAB-000423
WORDEN VERMELD
INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG
Esperoct 1.000 IE poeder voor oplossing voor injectie
turoctocog alfa Pegol
i.v.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Charge
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1.000 IE
6.
OVERIGE
Novo Nordisk A/S
27
VV-LAB-000423
DOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Esperoct 1.500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
turoctocog alfa Pegol
(recombinant stollingsfactor VIII)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
Poeder: 1.500 IE turoctocog alfa pegol (ongeveer 375 IE/ml na reconstitutie),
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Poeder:
natriumchloride, L-histidine, sucrose, polysorbaat 80, L-methionine, calciumchloridedihydraat,
natriumhydroxide, zoutzuur
Oplosmiddel: natriumchloride, water voor injecties
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke verpakking bevat: 1 injectieflacon met poeder, 4 ml oplosmiddel in een voorgevulde spuit, 1
zuigerstang en 1 injectieflaconadapter
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Intraveneus gebruik, na reconstitutie
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
28
VV-LAB-000423
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Niet in de vriezer bewaren
Gedurende de houdbaarheidstermijn kan het product worden bewaard
·
bij kamertemperatuur ( 30ºC) gedurende een enkele periode van maximaal 12 maanden
of
·
boven kamertemperatuur (> 30ºC - 40ºC) gedurende een enkele periode van maximaal 3
maanden.
Datum uit de koelkast genomen: ____________ Bewaard bij 30°C of bij > 30°C - 40°C
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Novo Nordisk A/S
Novo Allé
DK-2880 Bagsværd
Denemarken
12. NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/19/1374/003
13. PARTIJNUMMER
Charge
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
esperoct 1500
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
29
VV-LAB-000423
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
30
VV-LAB-000423
WORDEN VERMELD
INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG
Esperoct 1.500 IE poeder voor oplossing voor injectie
turoctocog alfa Pegol
i.v.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Charge
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1.500 IE
6.
OVERIGE
Novo Nordisk A/S
31
VV-LAB-000423
DOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Esperoct 2.000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
turoctocog alfa Pegol
(recombinant stollingsfactor VIII)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
Poeder: 2.000 IE turoctocog alfa pegol (ongeveer 500 IE/ml na reconstitutie),
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Poeder:
natriumchloride, L-histidine, sucrose, polysorbaat 80, L-methionine, calciumchloridedihydraat,
natriumhydroxide, zoutzuur
Oplosmiddel: natriumchloride, water voor injecties
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke verpakking bevat: 1 injectieflacon met poeder, 4 ml oplosmiddel in een voorgevulde spuit, 1
zuigerstang en 1 injectieflaconadapter
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Intraveneus gebruik, na reconstitutie
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
32
VV-LAB-000423
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Niet in de vriezer bewaren
Gedurende de houdbaarheidstermijn kan het product worden bewaard
·
bij kamertemperatuur ( 30ºC) gedurende een enkele periode van maximaal 12 maanden
of
·
boven kamertemperatuur (> 30ºC - 40ºC) gedurende een enkele periode van maximaal 3
maanden.
Datum uit de koelkast genomen: ____________ Bewaard bij 30°C of bij > 30°C - 40°C
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Novo Nordisk A/S
Novo Allé
DK-2880 Bagsværd
Denemarken
12. NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/19/1374/004
13. PARTIJNUMMER
Charge
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
esperoct 2000
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
33
VV-LAB-000423
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
34
VV-LAB-000423
WORDEN VERMELD
INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG
Esperoct 2.000 IE poeder voor oplossing voor injectie
turoctocog alfa Pegol
i.v.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Charge
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
2.000 IE
6.
OVERIGE
Novo Nordisk A/S
35
VV-LAB-000423
DOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Esperoct 3.000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
turoctocog alfa Pegol
(recombinant stollingsfactor VIII)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
Poeder: 3.000 IE turoctocog alfa pegol (ongeveer 750 IE/ml na reconstitutie),
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Poeder:
natriumchloride, L-histidine, sucrose, polysorbaat 80, L-methionine, calciumchloridedihydraat,
natriumhydroxide, zoutzuur
Oplosmiddel: natriumchloride, water voor injecties
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke verpakking bevat: 1 injectieflacon met poeder, 4 ml oplosmiddel in een voorgevulde spuit, 1
zuigerstang en 1 injectieflaconadapter
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Intraveneus gebruik, na reconstitutie
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
36
VV-LAB-000423
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Niet in de vriezer bewaren
Gedurende de houdbaarheidstermijn kan het product worden bewaard
·
bij kamertemperatuur ( 30ºC) gedurende een enkele periode van maximaal 12 maanden
of
·
boven kamertemperatuur (> 30ºC - 40ºC) gedurende een enkele periode van maximaal 3
maanden.
Datum uit de koelkast genomen: ____________ Bewaard bij 30°C of bij > 30°C - 40°C
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Novo Nordisk A/S
Novo Allé
DK-2880 Bagsværd
Denemarken
12. NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/19/1374/005
13. PARTIJNUMMER
Charge
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
esperoct 3000
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
37
VV-LAB-000423
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
38
VV-LAB-000423
WORDEN VERMELD
INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG
Esperoct 3.000 IE poeder voor oplossing voor injectie
turoctocog alfa Pegol
i.v.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Charge
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
3.000 IE
6.
OVERIGE
Novo Nordisk A/S
39
VV-LAB-000423
WORDEN VERMELD
VOORGEVULDE SPUIT
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG
Oplosmiddel voor Esperoct
natriumchloride 9 mg/ml
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Charge
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
4 ml
6.
OVERIGE
Novo Nordisk A/S
40
VV-LAB-000423
B. BIJSLUITER
41
VV-LAB-000423
Esperoct 500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Esperoct 1.000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Esperoct 1.500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Esperoct 2.000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Esperoct 3.000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
turoctocog alfa pegol (gepegyleerde humane stollingsfactor VIII (rDNA))
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts.
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Esperoct en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Esperoct en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wat is Esperoct?
Esperoct bevat de werkzame stof turoctocog alfa pegol en is een langwerkend recombinant
stollingsfactor VIII-product. Factor VIII is een eiwit dat van nature in het bloed voorkomt en helpt
bloedingen te voorkomen en te stoppen.
Waarvoor wordt Esperoct gebruikt?
Esperoct wordt gebruikt om bloedingen te behandelen en te voorkomen bij mensen van 12 jaar en
ouder met hemofilie A (aangeboren factor VIII-deficiëntie).
Bij mensen met hemofilie A ontbreekt factor VIII of werkt deze niet op de juiste manier. Esperoct
vervangt niet goed werkende of ontbrekende factor VIII en helpt het bloed om stolsels te vormen op de
plaats van de bloeding.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
·
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
·
U bent allergisch voor hamstereiwitten.
42
VV-LAB-000423
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt.
Eerder gebruik van factor VIII-geneesmiddelen
Vertel het uw arts als u eerder met factor VIII-geneesmiddelen bent behandeld, vooral als u ooit eerder
remmers (antilichamen) tegen het geneesmiddel heeft ontwikkeld, omdat er een grotere kans is dat dit
opnieuw gebeurt.
Allergische reacties
Er is een kans dat u last krijgt van een plotselinge en ernstige allergische reactie (bijvoorbeeld een
anafylactische reactie) op Esperoct.
Stop met de injectie en neem direct contact op met uw arts of een medische spoeddienst als u vroege
verschijnselen van allergische reacties heeft. Deze vroege verschijnselen kunnen zijn: huiduitslag,
netelroos (galbulten), jeukende huiduitslag met verdikking van de huid (kwaddels), jeuk op grote
delen van de huid, rode en/of gezwollen lippen, tong, gezicht of handen, moeite met slikken of
ademhalen, piepende ademhaling, gevoel van beklemming op de borst, bleke en koude huid, snelle
hartslag, of duizeligheid, hoofdpijn, misselijkheid en braken.
Ontwikkeling van 'FVIII-remmers' (antilichamen)
Remmers (antilichamen) kunnen zich tijdens de behandeling met alle factor VIII-geneesmiddelen
ontwikkelen.
·
Vooral in grote aantallen zorgen deze remmers ervoor dat de behandeling niet goed meer werkt.
·
U zult zorgvuldig worden gecontroleerd op de vorming van deze remmers.
·
Als uw bloeding niet onder controle gehouden wordt met Esperoct, raadpleeg dan onmiddellijk
uw arts.
·
Verhoog niet de totale dosis Esperoct die u gebruikt om uw bloedingen te stoppen zonder uw
arts te raadplegen.
Kathetergerelateerde problemen
Als u een katheter heeft waar medicijnen in uw bloed kunnen worden geïnjecteerd (centraal veneuze
toegangspoort CVAD), kunnen er infecties of bloedstolsels ontstaan op de katheterplaats.
Hartaandoening
Heeft u een hartaandoening of loopt u risico op een hartaandoening? Vertel dat dan uw arts of
apotheker.
Kinderen
Esperoct mag niet worden gebruikt bij kinderen jonger dan 12 jaar.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Esperoct nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Esperoct heeft geen invloed op de rijvaardigheid en het gebruik van machines.
Esperoct bevat natrium
43
VV-LAB-000423
flacon. Dit komt overeen met 1,5% van de aanbevolen maximale dagelijkse inname van natrium voor
een volwassene.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Behandeling met Esperoct zal worden gestart door een arts die ervaren is in de behandeling van
mensen met hemofilie A.
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste
gebruik? Neem contact op met uw arts.
Hoe wordt dit middel gebruikt?
Esperoct wordt ingespoten in een ader (intraveneus), zie "Gebruiksaanwijzing van Esperoct" voor
meer informatie.
Hoeveel van dit middel moet ik gebruiken?
Uw arts zal uw dosis voor u berekenen. Deze is afhankelijk van uw lichaamsgewicht en of het wordt
gebruikt om een bloeding te voorkomen of te behandelen.
Om bloedingen te voorkomen
Volwassenen en jongeren (12 jaar en ouder): de aanbevolen dosis is 50 IE Esperoct per kg
lichaamsgewicht elke 4 dagen. Uw arts kan afhankelijk van uw behoefte kiezen voor een andere dosis
of aanpassen hoe vaak de injecties worden gegeven.
Om bloedingen te behandelen
De dosis Esperoct wordt berekend op basis van uw lichaamsgewicht en de gewenste hoeveelheid
factor VIII in het bloed. De gewenste hoeveelheid factor VIII is afhankelijk van de ernst en de plaats
van de bloeding. Als u ervaart dat het effect van Esperoct onvoldoende is, overleg dan met uw arts.
Gebruik bij kinderen en jongeren tot 18 jaar
Jongeren (12 jaar of ouder) kunnen dezelfde dosis gebruiken als volwassenen.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Als u meer Esperoct heeft gebruikt dan zou moeten, vertel dit dan onmiddellijk aan uw arts.
Als u een veel hogere dosis Esperoct moet gebruiken om een bloeding te stoppen, neem dan
onmiddellijk contact op met uw arts. Voor meer informatie, zie "Ontwikkeling van 'FVIII-remmers'
(antilichamen)" in rubriek 2.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Als u een dosis vergeet, injecteert u de gemiste dosis zodra u zich dat herinnert. Injecteer geen dubbele
dosis om een vergeten dosis in te halen. Ga verder met de volgende injectie zoals gepland en ga verder
volgens het advies van uw arts. Neem bij twijfel contact op met uw arts.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Stop niet met het gebruik van Esperoct zonder uw arts te raadplegen.
Als u stopt met het gebruik van Esperoct bent u misschien niet meer beschermd tegen bloedingen of
mogelijk stopt een huidige bloeding niet. Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit
geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
44
VV-LAB-000423
Stop de injectie onmiddellijk als u ernstige en plotselinge allergische reacties (anafylactische reacties)
krijgt. U moet onmiddellijk contact opnemen met uw arts of een medische spoeddienst als u vroege
verschijnselen van een allergische reactie heeft, zoals:
·
moeite met slikken of ademhalen
·
piepende ademhaling
·
gevoel van beklemming op de borst
·
rode en/of gezwollen lippen, tong, gezicht of handen
·
huiduitslag, netelroos (galbulten), jeukende huiduitslag met verdikking van de huid (kwaddels)
of jeuk
·
bleke en koude huid, snelle hartslag en/of duizeligheid (lage bloeddruk)
·
hoofdpijn, misselijkheid of braken.
Ontwikkeling van 'FVIII-remmers' (antilichamen)
Als u al eerder meer dan 150 dagen behandeling met factor VIII heeft ondergaan, kunnen zich
remmers (antilichamen) ontwikkelen (komt voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers). Als dit
gebeurt, is het mogelijk dat uw geneesmiddel niet meer goed werkt en kunt u aanhoudende bloedingen
hebben. Als dit het geval is, moet u onmiddellijk contact opnemen met uw arts. Zie "Ontwikkeling van
'FVIII-remmers' (antilichamen)" in rubriek 2.
De volgende bijwerkingen zijn waargenomen bij Esperoct
Vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers)
·
huidreacties op de injectieplaats
·
jeuk (pruritus)
·
roodheid van de huid (erytheem)
·
huiduitslag.
Soms voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers)
· allergische reacties (overgevoeligheid). Deze kunnen ernstig worden en kunnen levensbedreigend
zijn, zie "Allergische reacties (overgevoeligheid)" hierboven voor meer informatie
· factor VIII-remmers (antilichamen) bij patiënten die eerder met factor VIII werden behandeld.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden aan het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos en op
de etiketten van de injectieflacon en de voorgevulde spuit na 'EXP'. Daar staat een maand en een jaar.
De laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Vóór mengen (voordat het poeder met het oplosmiddel wordt gemengd):
Bewaren in de koelkast (2°C - 8°C). Esperoct kan worden bewaard
·
bij kamertemperatuur (30ºC) gedurende een enkele periode van maximaal 12 maanden
binnen de houdbaarheidstermijn van het product
of
·
boven kamertemperatuur (>30ºC tot maximaal 40ºC) gedurende een enkele periode van
maximaal 3 maanden binnen de houdbaarheidstermijn van het product.
45
VV-LAB-000423
dat u Esperoct buiten de koelkast gaat bewaren.
Wanneer u het product eenmaal uit de koelkast heeft gehaald om te bewaren, mag u het niet opnieuw
in de koelkast bewaren. Niet in de vriezer bewaren. Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter
bescherming tegen licht.
Na mengen (nadat het poeder is gemengd met het oplosmiddel):
Zodra u Esperoct heeft gemengd, moet het onmiddellijk worden gebruikt. Als u de gemengde
oplossing niet onmiddellijk kunt gebruiken
, moet het worden gebruikt binnen
·
24 uur indien bewaard in de koelkast (2°C - 8°C)
of
·
4 uur indien bewaard 30ºC
of
·
1 uur indien bewaard tussen >30ºC en 40ºC, alleen wanneer het geneesmiddel voorafgaand
aan het mengen niet langer dan 3 maanden werd bewaard boven kamertemperatuur (>30ºC tot
maximaal 40ºC).
Het poeder in de injectieflacon is wit tot gebroken wit van kleur. Gebruik het poeder niet als de kleur
is veranderd.
De gemengde oplossing moet helder en kleurloos zijn. Gebruik de gemengde oplossing niet als deze
deeltjes bevat of verkleurd is.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
·
De werkzame stof in dit middel is turoctocog alfa pegol (gepegyleerde humane
stollingsfactor VIII (rDNA)). Elke injectieflacon Esperoct bevat nominaal 500, 1.000, 1.500,
2.000 of 3.000 IE turoctocog alfa pegol.
·
De andere stoffen in dit middel zijn L-histidine, sucrose, polysorbaat 80, natriumchloride,
L-methionine, calciumchloridedihydraat, natriumhydroxide en zoutzuur.
·
De stoffen in het oplosmiddel zijn natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie en
water voor injecties.
Na mengen met het meegeleverde oplosmiddel (natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor
injectie) bevat de klaargemaakte oplossing voor injectie respectievelijk 125, 250, 375, 500 of 750 IE
turoctocog alfa pegol per ml (afhankelijk van de sterkte van turoctocog alfa pegol, te weten 500,
1.000, 1.500, 2.000 of 3.000 IE).
Hoe ziet Esperoct eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Esperoct is verkrijgbaar in verpakkingen met 500 IE, 1.000 IE, 1.500 IE, 2.000 IE of 3.000 IE. Elke
verpakking Esperoct bevat een injectieflacon met wit tot gebroken wit poeder, een voorgevulde 4 ml-
spuit met een helder, kleurloos oplosmiddel, een zuigerstang en een injectieflaconadapter.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Novo Nordisk A/S
Novo Allé
DK-2880 Bagsværd, Denemarken
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Andere informatiebronnen
46
VV-LAB-000423
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
47
VV-LAB-000423
Lees deze aanwijzingen goed voordat u Esperoct gebruikt.
Esperoct wordt geleverd als een poeder. Voor injectie moet het worden gemengd met het
oplosmiddel dat wordt geleverd in de spuit. Het oplosmiddel is een natriumchloride 9 mg/ml (0,9%)
oplossing voor injectie. Het gemengde product moet in uw ader worden ingespoten (intraveneuze
(i.v.) injectie). De materialen in deze verpakking zijn ontwikkeld om Esperoct te mengen en in te
spuiten.
U heeft ook nodig:
·
een infusieset (vlindernaald met slang)
·
steriele alcoholdoekjes
·
gaasjes en pleisters.
Deze materialen zijn niet bijgesloten in de Esperoct-verpakking.
Gebruik het materiaal niet zonder duidelijke uitleg van uw arts of verpleegkundige.
Was altijd uw handen en verzeker u ervan dat de ruimte om u heen schoon is.
Wanneer u geneesmiddel klaarmaakt en dit rechtstreeks in een ader spuit, is het belangrijk om een
schone en ziektekiemvrije (aseptische) werkwijze toe te passen.
Een onjuiste werkwijze kan
ziektekiemen inbrengen die het bloed kunnen infecteren.
Open de verpakking van de materialen pas als u klaar bent om deze te gebruiken.
Gebruik de materialen niet als deze gevallen of beschadigd zijn. Gebruik dan een nieuwe
verpakking.
Gebruik de materialen niet na de uiterste houdbaarheidsdatum. Gebruik dan een nieuwe
verpakking. De uiterste houdbaarheidsdatum staat vermeld op de doos, op de injectieflacon, op de
injectieflaconadapter en op de voorgevulde spuit.
Gebruik de materialen niet als u denkt dat deze besmet zijn. Gebruik dan een nieuwe
verpakking.
Gooi de materialen niet weg totdat u de gemengde oplossing heeft ingespoten.
De materialen zijn voor eenmalig gebruik.
Inhoud
De verpakking bevat:
·
1 injectieflacon met Esperoct-poeder
·
1 injectieflaconadapter
·
1 voorgevulde spuit met oplosmiddel
·
1 zuigerstang (bevindt zich onder de spuit)
48
VV-LAB-000423
Overzicht
Injectieflacon met Esperoct-
poeder
plastic dop
rubberen stop
(onder plastic dop)
Injectieflaconadapter
beschermdop
scherpe punt (onder
bescherm-
beschermpapier)
papier
Voorgevulde spuit met oplosmiddel
spuitpunt
zuiger
(onder spuitdop)
schaal
spuitdop
49
VV-LAB-000423
Zuigerstang
schroef-
draad
breed
uiteinde
1. Klaarmaken van de injectieflacon en de spuit
A
·
Pak het aantal Esperoct-
verpakkingen dat
nodig is.
·
Controleer de houdbaarheidsdatum.
·
Controleer de naam, sterkte en kleur van de
verpakking en verzeker u ervan dat de verpakking
het juiste product bevat.
·
Was uw handen en laat ze goed drogen aan de
lucht of gebruik een schone handdoek.
·
Haal de injectieflacon, de injectieflaconadapter en
de voorgevulde spuit uit de doos.
Laat de
zuigerstang onaangeraakt in de doos.
·
Laat de injectieflacon en de voorgevulde spuit
op kamertemperatuur komen. U kunt dit doen
door deze in uw handen te houden tot ze zo warm
aanvoelen als uw handen, zie afbeelding
A.
Gebruik geen andere manier om de
injectieflacon en de voorgevulde spuit
op te
warmen.
·
Verwijder de plastic dop van de injectieflacon.
B
Als de plastic dop los zit of ontbreekt, gebruik
de injectieflacon dan niet.
·
Reinig de rubberen stop met een steriel
alcoholdoekje en laat deze voor gebruik enkele
seconden drogen aan de lucht om er zeker van te
zijn dat deze zo ziektekiemvrij mogelijk is.
Raak de rubberen stop niet aan met uw
vingers omdat dit ziektekiemen kan
overdragen.
50
VV-LAB-000423
2. Bevestig de injectieflaconadapter
C
·
Verwijder het beschermpapier van de
injectieflaconadapter.
Gebruik de injectieflaconadapter niet als het
beschermpapier niet helemaal dichtgeplakt is
of als het gescheurd is.
Haal de injectieflaconadapter niet uit de
beschermdop met uw vingers.
Als u de scherpe punt op de injectieflaconadapter
aanraakt, kunnen ziektekiemen van uw vingers
worden overgedragen.
·
Plaats de injectieflacon op een vlakke en
D
stevige ondergrond.
·
Draai de beschermdop om en druk de
injectieflaconadapter op de injectieflacon.
Haal de injectieflaconadapter niet meer van de
injectieflacon zodra deze bevestigd is.
·
Knijp zachtjes
in de beschermdop met uw duim
E
en wijsvinger zoals op de tekening weergegeven
is.
·
Verwijder de beschermdop van de
injectieflaconadapter.
Haal de injectieflaconadapter niet van de
injectieflacon wanneer u de beschermdop
verwijdert.
3. Bevestig de zuigerstang en de spuit
F
·
Pak de zuigerstang bij het brede uiteinde vast en
neem deze uit de doos.
Raak de zijkanten en het
schroefdraad van de zuigerstang niet aan. Als
u de zijkanten of het schroefdraad aanraakt,
kunnen ziektekiemen van uw vingers worden
overgedragen.
·
Bevestig
onmiddellijk de zuigerstang in de spuit
door deze met de klok mee in de zuiger in de
voorgevulde spuit te draaien totdat u weerstand
voelt.
51
VV-LAB-000423
·
Verwijder de spuitdop van de voorgevulde spuit
G
door deze naar beneden te buigen totdat deze
afbreekt bij de perforatierand.
Raak de punt van de spuit onder de spuitdop
niet aan. Als u de punt van de spuit aanraakt,
kunnen ziektekiemen van uw vingers worden
overgedragen.
Als de spuitdop loszit of ontbreekt, gebruik de
voorgevulde spuit dan niet.
·
Schroef de voorgevulde spuit stevig op de
H
injectieflaconadapter totdat u weerstand voelt.
4. Meng het poeder met het oplosmiddel
I
·
Houd de voorgevulde spuit een beetje schuin,
met de injectieflacon naar beneden gericht.
·
Druk de zuigerstang in om al het oplosmiddel in
de injectieflacon te spuiten.
·
Houd de zuigerstang ingedrukt en draai de
J
injectieflacon rustig rond tot alle poeder is
opgelost.
Schud de injectieflacon niet omdat dit
schuimvorming veroorzaakt.
·
Controleer de gemengde oplossing. Deze moet
helder en kleurloos zijn en er mogen geen deeltjes
zichtbaar zijn.
Als u deeltjes of verkleuring ziet
mag u de oplossing niet gebruiken. Gebruik dan
een nieuwe verpakking.
Het wordt aangeraden om Esperoct onmiddellijk te gebruiken nadat het gemengd is.
Als u de gemengde Esperoct-
oplossing niet onmiddellijk kunt gebruiken, moet het worden
gebruikt binnen:
·
24 uur wanneer het bewaard is geweest in de koelkast (2°C - 8°C) of
·
4 uur bij bewaring 30ºC of
52
VV-LAB-000423
·
1 uur bij bewaring tussen > 30ºC en 40ºC, alleen wanneer het geneesmiddel voorafgaand
aan het mengen niet langer dan 3 maanden werd bewaard boven kamertemperatuur (> 30ºC
tot maximaal 40ºC).
Bewaar het gemengde product in de injectieflacon.
De gemengde oplossing niet in de vriezer en niet in de spuiten bewaren.
Bewaar de gemengde oplossing niet in direct licht.
Als u een hogere dosis nodig heeft dan in 1 injectieflacon zit, herhaal dan stappen
A tot en met
J
met extra injectieflacons, injectieflaconadapters en voorgevulde spuiten totdat u de benodigde dosis
heeft.
·
Houd de zuigerstang volledig
K
ingedrukt.
·
Draai de spuit met de injectieflacon
erop ondersteboven.
·
Druk niet meer op de zuigerstang en
laat deze vanzelf langzaam
terugglijden, terwijl de spuit zich vult
met de gemengde oplossing.
·
Trek de zuigerstang een beetje naar
beneden om de gemengde oplossing in de
spuit te zuigen.
·
Als u niet al het gemengde
geneesmiddel uit de injectieflacon hoeft
te gebruiken, gebruik dan de
schaalverdeling op de spuit om de dosis
die u nodig heeft op te zuigen, zoals
verteld door uw arts of verpleegkundige.
Als er op enig moment lucht in de spuit
zit, spuit de lucht dan terug in de
injectieflacon.
·
Tik zachtjes op de spuit, terwijl u de
injectieflacon ondersteboven houdt, zodat
eventuele luchtbellen naar boven gaan.
·
Duw de zuigerstang langzaam in totdat
alle luchtbellen verdwenen zijn.
·
Schroef de injectieflaconadapter met de
L
injectieflacon
los.
Raak de spuitpunt niet aan. Als u de
spuitpunt van de spuit aanraakt, kunnen
ziektekiemen van uw vingers worden
overgedragen.
53
VV-LAB-000423
5. Inspuiten van de gemengde oplossing
Esperoct is nu klaar om in uw ader te worden ingespoten.
·
Spuit de gemengde oplossing in zoals verteld door uw arts of verpleegkundige.
·
Spuit langzaam in, gedurende ongeveer 2 minuten.
Meng Esperoct niet met andere intraveneuze infusies of geneesmiddelen.
Het injecteren van Esperoct via naaldloze verbindingsstukken voor intraveneuze (IV)
katheters
Waarschuwing: de voorgevulde injectiespuit is gemaakt van glas en is ontworpen om te passen op
standaard luer-lock-verbindingen. Sommige naaldloze verbindingsstukken met een inwendige
scherpe punt (spike) passen niet op de voorgevulde injectiespuit. Hierdoor kan toediening van het
geneesmiddel verhinderd worden en kan het naaldloze verbindingsstuk beschadigd raken.
De oplossing injecteren via een centraal veneuze toegangspoort (CVAD) zoals een centraal veneuze
katheter of een subcutane poort:
·
Pas een schone en ziektekiemvrije (aseptische) werkwijze toe. Volg de instructies voor
correct gebruik van uw verbindingsstuk en CVAD, in overleg met uw arts of
verpleegkundige.
·
Voor het injecteren in een CVAD kan het gebruik van een plastic spuit met een inhoud van
10 ml nodig zijn om de gemengde vloeistof op te trekken. Dit moet dan direct na stap
J
gedaan worden.
·
Als de CVAD-slang voor of na de Esperoct-injectie gespoeld moet worden, gebruik dan een
9 mg/ml (0,9%) natriumchloride-oplossing voor injectie.
Verwijderen
M
·
Gooi na toediening alle ongebruikte
Esperoct-oplossing, de spuit met de
infusieset, de injectieflacon met de
injectieflaconadapter en andere
afvalmaterialen op
een veilige manier
weg zoals verteld door uw apotheker.
Gooi het niet weg met het huishoudelijk
afval.
Haal het materiaal niet uit elkaar voordat u het weggooit.
Gebruik het materiaal niet opnieuw.
54
VV-LAB-000423