Flebogamma dif 50 mg/ml vial
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Flebogamma DIF, 50 mg/ml oplossing voor infusie.
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Humane normale immunoglobuline (IVIg)
Eén ml bevat:
Humane normale immunoglobuline ……….. 50 mg
(zuiverheid van minstens 97% IgG)
Elke injectieflacon van 10 ml bevat: 0,5 g humane normale immunoglobuline
Elke injectieflacon van 50 ml bevat: 2,5 g humane normale immunoglobuline
Elke injectieflacon van 100 ml bevat: 5 g humane normale immunoglobuline
Elke injectieflacon van 200 ml bevat: 10 g humane normale immunoglobuline
Elke injectieflacon van 400 ml bevat: 20 g humane normale immunoglobuline
Distributie van IgG-subklassen (geschatte waarden):
IgG
1
66,6%
IgG
2
28,5%
IgG
3
2,7%
IgG
4
2,2%
Het maximale IgA-gehalte bedraagt 50 microgram/ml.
Bereid uit het plasma van menselijke donoren.
Hulpstof(fen) met bekend effect:
Eén ml bevat 50 mg D-sorbitol.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor infusie.
Het is een heldere of licht opalescente, en kleurloze of bleekgele oplossing.
Flebogamma DIF is isotoon, met een osmolaliteit van 240 tot 370 mOsm/kg.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Vervangingstherapie bij volwassenen, kinderen en adolescenten (2 - 18 jaar) bij:
-
-
Primaire immunodeficiëntiesyndromen (PID) met verzwakte productie van antilichamen;
Secundaire immunodeficiënties (SID) bij patiënten met ernstige of recidiverende infecties, een
antimicrobiële behandeling zonder resultaat en ofwel
proven specific antibody failure
(PSAF)*
ofwel een IgG-serumconcentratie < 4 g/l.
2
*PSAF = onvermogen om ten minste een verdubbeling van de IgG-antilichaamtiter tegen een
pneumokokken-polysacharide- en een polypeptide-antigeenvaccin te bereiken.
Immunomodulatie bij volwassenen, kinderen en adolescenten (2 - 18 jaar) bij:
-
Primaire immune trombocytopenie (ITP) bij patiënten met een hoog risico op bloedingen of
vóór een chirurgische ingreep ter correctie van het aantal bloedplaatjes;
Syndroom van Guillain-Barré;
Ziekte van Kawasaki (in combinatie met acetylsalicylzuur, zie rubriek 4.2);
Chronische inflammatoire demyeliniserende polyradiculoneuropathie (CIDP);
Multifocale motorische neuropathie (MMN).
Dosering en wijze van toediening
-
-
-
-
4.2
Een vervangingstherapie moet worden gestart en gecontroleerd onder de supervisie van een arts met
ervaring in de behandeling van immunodeficiëntie.
Dosering
De dosis en het doseringsschema worden bepaald door de indicatie.
Het kan nodig zijn de dosis per patiënt te individualiseren, afhankelijk van de klinische reactie. Doses
die gebaseerd zijn op het lichaamsgewicht dienen mogelijk te worden aangepast bij patiënten met
onder- of overgewicht. De volgende doseringsschema’s zijn richtlijnen.
Vervangingstherapie bij primaire immunodeficiëntiesyndromen
Het doseringsschema dient een IgG-dalconcentratie te bereiken (gemeten vóór de volgende infusie)
van ten minste 6 g/l of binnen het normale referentiebereik voor de populatieleeftijd. Na aanvang van
de therapie duurt het drie tot zes maanden voordat een evenwichtstoestand (IgG-concentratie bij
steady state)
ontstaat. De aanbevolen één keer te geven begindosis bedraagt 0,4 - 0,8 g/kg
lichaamsgewicht (LG), gevolgd door ten minste 0,2 g/kg (LG) gegeven om de drie tot vier weken.
De vereiste dosis voor een IgG-dalconcentratie van 6 g/l ligt in de orde van 0,2 - 0,8 g/kg LG/maand.
Het dosisinterval wanneer een
steady state
is bereikt, varieert van 3 - 4 weken.
De IgG-dalconcentraties moeten gemeten worden en beoordeeld worden in verhouding tot de infectie-
incidentie. Om de infectiegraad te beperken, kan het noodzakelijk zijn de dosis te verhogen en hogere
dalconcentraties te overwegen.
Secundaire immunodeficiënties (zoals gedefinieerd in rubriek 4.1)
De aanbevolen dosis bedraagt 0,2 - 0,4 g/kg LG om de 3 - 4 weken.
De IgG-dalconcentraties dienen gemeten en beoordeeld te worden in verhouding tot de incidentie van
de infectie. De dosis dient volgens noodzaak te worden aangepast om een optimale bescherming tegen
infecties te bereiken. Bij patiënten met een persisterende infectie kan een dosisverhoging nodig zijn.
Wanneer de patiënt infectievrij blijft, kan een dosisverlaging overwogen worden.
3
Primaire immune trombocytopenie
Er bestaan twee alternatieve behandelingsschema’s:
•
0,8 - 1 g/kg LG op dag één gegeven; deze dosis kan eenmaal binnen 3 dagen worden herhaald;
•
0,4 g/kg LG dagelijks gedurende 2 - 5 dagen.
De behandeling kan worden herhaald als er een terugval optreedt.
Syndroom van Guillain-Barré
0,4 g/kg LG/dag gedurende 5 dagen (herhaling van de toediening mogelijk in geval van een terugval).
Ziekte van Kawasaki
2,0 g/kg LG moet worden toegediend als een eenmalige dosis. Patiënten dienen gelijktijdig te worden
behandeld met acetylsalicylzuur.
Chronische inflammatoire demyeliniserende polyneuropathie (CIDP)
Begindosis: 2 g/kg verdeeld over 2 – 5 opeenvolgende dagen.
Onderhoudsdoses: 1 g/kg gedurende 1 – 2 opeenvolgende dagen om de 3 weken.
Het behandeleffect dient na elke cyclus te worden beoordeeld. Als na 6 maanden geen behandeleffect
zichtbaar is, dient de behandeling te worden stopgezet.
Als de behandeling doeltreffend is, dient langdurige behandeling te worden toegepast naar het oordeel
van de arts op basis van de respons van de patiënt en het behoud van de respons. De dosering en
doseringsintervallen dienen mogelijk te worden aangepast aan het individuele verloop van de ziekte.
Multifocale motorische neuropathie (MMN)
Begindosis: 2 g/kg verdeeld over 2 – 5 opeenvolgende dagen.
Onderhoudsdosis: 1 g/kg om de 2 tot 4 weken of 2 g/kg om de 4 tot 8 weken.
Het behandeleffect dient na elke cyclus te worden beoordeeld. Als na 6 maanden geen behandeleffect
zichtbaar is, dient de behandeling te worden stopgezet.
Als de behandeling doeltreffend is, dient langdurige behandeling te worden toegepast naar het oordeel
van de arts op basis van de respons van de patiënt en het behoud van de respons. De dosering en
doseringsintervallen dienen mogelijk te worden aangepast aan het individuele verloop van de ziekte.
De aanbevolen doses worden vermeld in onderstaande tabel:
Indicatie
Vervangingstherapie:
Primaire immunodeficiëntiesyndromen
Dosis
Begindosis:
0,4 - 0,8 g/kg LG
Onderhoudsdosis:
0,2 - 0,8 g/kg LG om de 3 - 4 weken
0,2 – 0,4 g/kg LG om de 3 – 4 weken
Frequentie van injecties
Secundaire immunodeficiënties (zoals
gedefinieerd in rubriek 4.1)
Immunomodulatie:
Primaire immune trombocytopenie
0,8 - 1 g/kg LG
of
op dag 1, eventueel eenmaal binnen
3 dagen herhaald
-
Syndroom van Guillain-Barré
0,4 g/kg LG/dag
0,4 g/kg LG/dag
2 - 5 dagen lang
5 dagen lang
4
Indicatie
Ziekte van Kawasaki
Chronische inflammatoire
demyeliniserende polyradiculoneuropathie
(CIDP)
Dosis
2 g/kg LG
Begindosis:
2 g/kg LG
Frequentie van injecties
in één dosis, samen met
acetylsalicylzuur
in verdeelde doses gedurende
2 - 5 dagen
Multifocale motorische neuropathie
(MMN)
Onderhoudsdosis:
1 g/kg LG
om de 3 weken gedurende
1 - 2 dagen
Begindosis:
2 g/kg LG
in verdeelde doses gedurende
2 - 5 opeenvolgende dagen
Onderhoudsdosis:
1 g/kg LG
om de 2 - 4 weken
of
2 g/kg LG
om de 4 - 8 weken in verdeelde
doses gedurende 2 - 5 dagen
Pediatrische patiënten
Flebogamma DIF 50 mg/ml mag niet worden gebruikt bij kinderen in de leeftijd van 0 tot 2 jaar (zie
rubriek 4.3).
De dosering voor kinderen en adolescenten (2 - 18 jaar) is niet verschillend van die voor volwassenen,
aangezien de dosering voor elke indicatie naar lichaamsgewicht wordt gegeven en op geleide van de
klinische uitkomst van de bovengenoemde aandoeningen wordt aangepast.
Leverfunctiestoornis
Er zijn geen aanwijzingen voor een vereiste dosisaanpassing.
Nierfunctiestoornis
Geen dosisaanpassing, tenzij klinisch aangewezen, zie rubriek 4.4.
Ouderen
Geen dosisaanpassing, tenzij klinisch aangewezen, zie rubriek 4.4.
Wijze van toediening
Voor intraveneus gebruik.
Flebogamma DIF 50 mg/ml moet intraveneus worden geïnfundeerd met een aanvangssnelheid van
0,01 - 0,02 ml/kg LG/min, gedurende 30 minuten. Zie rubriek 4.4. In geval van bijwerkingen dient
ofwel de toedieningssnelheid verlaagd ofwel de infusie stopgezet te worden. Als deze dosering goed
wordt verdragen, kan de toedieningssnelheid geleidelijk worden opgevoerd tot een maximum van
0,1 ml/kg LG/min.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof(fen) of voor een van de in rubriek 4.4 en 6.1 vermelde
hulpstof(fen).
Fructose-intolerantie (zie rubriek 4.4).
5
Aangezien bij baby’s en jonge kinderen (0 - 2 jaar) erfelijke fructose-intolerantie (EFI) mogelijk nog
niet vastgesteld is en mogelijk fataal kan zijn, mogen zij dit geneesmiddel niet toegediend krijgen.
Patiënten met selectieve IgA-deficiëntie die antilichamen tegen IgA ontwikkelen, aangezien de
toediening van een product dat IgA bevat tot anafylaxie kan leiden.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Sorbitol
Elke ml van dit geneesmiddel bevat 50 mg sorbitol. Patiënten met zeldzame erfelijke problemen
van fructose-intolerantie mogen dit geneesmiddel niet gebruiken.
Bij personen met EFI, die ouder zijn dan 2 jaar, kan zich spontaan een reactie ontwikkelen op
voor fructosebevattend voedsel. Dit kan gepaard gaan met het optreden van symptomen
(braken, maagdarmstoornissen, apathie, groeivertraging v.w.b. lengte en gewicht). Daarom moet
van iedere patiënt een gedetailleerde anamnese worden afgenomen m.b.t. EFI voordat
Flebogamma DIF wordt toegediend.
In geval van een onbedoelde toediening en het vermoeden van een fructose-intolerantie moet de
infusie onmiddellijk worden gestopt, moet de normale glykemie worden hersteld en moet de
orgaanfunctie worden gestabiliseerd door middel van intensieve zorg.
Interferenties met de bepaling van de bloedglucosegehalten zijn niet te verwachten.
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren dienen de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd te worden.
Voorzorgen voor gebruik
Mogelijke complicaties kunnen vaak worden voorkomen door:
-
te controleren of patiënten niet gevoelig zijn voor humane normale immunoglobuline door het
product aanvankelijk langzaam te injecteren (met een aanvangssnelheid van
0,01 - 0,02 ml/kg LG/min);
-
ervoor te zorgen dat patiënten gedurende de hele infusieperiode zorgvuldig worden bewaakt op
mogelijke symptomen. Met name patiënten die nog nooit eerder humane normale
immunoglobuline hebben gehad, patiënten die voorheen een ander IVIg-product kregen of
patiënten bij wie een lange periode is verstreken sinds de vorige infusie, moeten tijdens de
eerste infusie en gedurende het eerste uur daarna in het ziekenhuis worden bewaakt om
mogelijke bijwerkingen op te merken. Alle overige patiënten moeten ten minste 20 minuten na
toediening worden geobserveerd.
Bij alle patiënten vereist de toediening van IVIg:
-
adequate hydratatie voorafgaand aan de start van de infusie met IVIg;
-
bewaking van de urineproductie;
-
bewaking van de serumcreatinineniveaus;
-
vermijden van gelijktijdig gebruik van lisdiuretica (zie rubriek 4.5).
In geval van bijwerkingen dient ofwel de toedieningssnelheid verlaagd ofwel de infusie stopgezet te
worden.
De benodigde behandeling is afhankelijk van de aard en ernst van de bijwerking.
Infusiereactie
Bepaalde bijwerkingen zoals hoofdpijn, overmatig blozen, koude rillingen, myalgie, piepende
ademhaling, tachycardie, lage rugpijn, misselijkheid en hypotensie kunnen verband houden met de
snelheid van de infusie. De aanbevolen infusiesnelheid beschreven in rubriek 4.2 moet nauwkeurig
worden opgevolgd. Patiënten moeten gedurende de volledige infusietijd nauwlettend gecontroleerd en
zorgvuldig geobserveerd worden op symptomen.
6
Bijwerkingen kunnen vaker voorkomen
-
bij patiënten die voor het eerst humane normale immunoglobuline krijgen of, in zeldzame
gevallen, wanneer van humaan normaal immunoglobulineproduct wordt gewisseld of wanneer
lange tijd is verstreken sinds de vorige infusie;
-
bij patiënten met een onbehandelde infectie of onderliggende chronische ontsteking.
Overgevoeligheid
Overgevoeligheidsreacties komen zelden voor.
Anafylaxie kan ontstaan bij patiënten
-
met niet waarneembaar IgA die antilichamen tegen IgA hebben;
-
die een eerdere behandeling met humaan normaal immunoglobuline goed hebben verdragen.
In geval van shock dient de standaard medische behandeling voor shock te worden toegepast.
Trombo-embolie
Er zijn klinische aanwijzingen van een verband tussen IVIg-toediening en trombo-embolische
incidenten zoals myocardinfarct, cerebrovasculair accident (inclusief beroerte), longembolie en diepe
veneuze trombose. Deze worden waarschijnlijk veroorzaakt door een relatieve toename van de
bloedviscositeit door de hoge instroom van immunoglobuline bij risicopatiënten. Er moet dan ook
voorzichtigheid worden betracht bij het voorschrijven en infunderen van IVIg bij patiënten met
overgewicht en patiënten met reeds aanwezige risicofactoren voor trombotische incidenten zoals hoge
leeftijd, hoge bloeddruk, diabetes mellitus en een voorgeschiedenis van vaatziekten of trombotische
aanvallen, patiënten met verworven of erfelijke ziekten met verhoogde stollingsneiging, patiënten met
langdurige perioden van immobilisatie, ernstig hypovolemische patiënten en patiënten met ziekten die
de bloedviscositeit verhogen.
Bij patiënten met risico op trombo-embolische bijwerkingen moeten IVIg-producten worden
toegediend met de minimaal haalbare infusiesnelheid en dosis.
Acuut nierfalen
Er zijn gevallen gemeld van acuut nierfalen bij patiënten die IVIg-therapie kregen. In de meeste
gevallen konden risicofactoren worden aangewezen zoals reeds aanwezige nierinsufficiëntie, diabetes
mellitus, hypovolemie, overgewicht, gelijktijdige toediening van nefrotoxische geneesmiddelen of een
leeftijd boven de 65 jaar.
Vóór aanvang van de infusie met IVIg en vervolgens op gepaste tijdstippen moeten de renale
parameters worden beoordeeld, met name bij patiënten die mogelijk een verhoogd risico op het
ontstaan van acuut nierfalen hebben. Bij patiënten met risico op acuut nierfalen moeten
IVIg-producten worden toegediend met de minimaal haalbare infusiesnelheid en dosis. Bij
verminderde nierfunctie moet stopzetting van de IVIg-therapie worden overwogen.
Hoewel meldingen over nierdisfunctie en acuut nierfalen in verband worden gebracht met het gebruik
van een groot aantal toegelaten IVIg-producten met verschillende hulpstoffen zoals sucrose, glucose
en maltose, maken producten met sucrose als stabilisator een onevenredig deel uit van het totale aantal
meldingen. Bij risicopatiënten kan het gebruik van IVIg-producten zonder deze hulpstoffen worden
overwogen. Flebogamma DIF bevat geen sucrose, maltose of glucose.
Aseptisch meningitissyndroom (AMS)
Er werden gevallen van aseptisch meningitissyndroom gemeld in verband met IVIg-therapie. Het
syndroom doet zich meestal voor binnen enkele uren tot twee dagen na de toediening van IVIg. Bij
7
analyse wordt de cerebrospinale vloeistof vaak positief bevonden voor pleiocytose tot meerdere
duizenden cellen per mm
3
, hoofdzakelijk van de granulocyten, en verhoogde eiwitgehaltes tot
meerdere honderden mg/dl.
AMS kan vaker voorkomen bij toediening van hoge doses IVIg (2 g/kg LG).
Patiënten die dergelijke tekenen en symptomen vertonen, moeten worden onderworpen aan een
grondig neurologisch onderzoek, met inbegrip van een liquoronderzoek, om andere oorzaken van
meningitis uit te sluiten.
Stopzetting van de IVIg-behandeling heeft binnen enkele dagen geleid tot remissie van AMS zonder
restverschijnselen.
Hemolytische anemie
IVIg-producten kunnen bloedgroepantilichamen bevatten, die als hemolysinen kunnen werken en
in vivo
het bedekken van rode bloedcellen met immunoglobuline kunnen veroorzaken, wat kan leiden
tot een positieve rechtstreekse antiglobulinereactie (Coombs-test) en in zeldzame gevallen hemolyse.
Na behandeling met IVIg kan hemolytische anemie ontstaan als gevolg van toegenomen sekwestratie
van rode bloedcellen. Patiënten die IVIg ontvangen, moeten worden bewaakt op klinische tekenen en
symptomen van hemolyse (zie rubriek 4.8).
Neutropenie/leukopenie
Een tijdelijke daling van het aantal neutrofielen en/of episodes van neutropenie, soms ernstig, zijn
gemeld na behandeling met IVIg's. Dit kwam doorgaans voor binnen uren of dagen na toediening van
IVIg en verdween spontaan binnen 7 tot 14 dagen.
Transfusiegerelateerde acute longbeschadiging (TRALI)
Bij patiënten die IVIg toegediend kregen, is er in een aantal gevallen melding gemaakt van acuut
niet-cardiogeen longoedeem [transfusiegerelateerde acute longbeschadiging (TRALI)]. TRALI wordt
gekenmerkt door ernstige hypoxie, dyspneu, tachypneu, cyanose, koorts en hypotensie. Symptomen
van TRALI ontstaan doorgaans tijdens of binnen 6 uur na een transfusie, vaak binnen 1 - 2 uur.
Daarom moeten patiënten die IVIg toegediend krijgen, gecontroleerd worden op bijwerkingen op de
longen en moet de infusie met IVIg onmiddellijk worden stopgezet indien daarvan sprake is. TRALI is
een mogelijk levensbedreigende aandoening die onmiddellijke behandeling op de intensive-care-
afdeling vereist.
Interferentie met serologische tests
Na de toediening van immunoglobuline kan de tijdelijke toename van de diverse passief overgedragen
antilichamen in het bloed van de patiënt leiden tot misleidende positieve resultaten bij serologische
tests.
Passieve overdracht van antilichamen tegen erytrocytenantigenen, bijvoorbeeld A, B of D, kan
interfereren met enkele serologische tests op antilichamen tegen rode bloedcellen zoals de directe
antiglobulinetest (DAT, directe Coombs-test).
Overdraagbare agentia
Standaardmaatregelen ter voorkoming van infecties als gevolg van het gebruik van geneesmiddelen
die zijn vervaardigd uit humaan bloed of plasma, zijn onder meer selectie van donoren, screenen van
afzonderlijke donaties en plasmapools op specifieke markers voor infectie en opname van
doeltreffende productiestappen voor het inactiveren/verwijderen van virussen. Ondanks deze
voorzorgsmaatregelen kan de kans op het overdragen van infectieuze agentia niet volledig worden
8
uitgesloten wanneer geneesmiddelen worden toegediend die zijn vervaardigd uit humaan bloed of
plasma. Dit geldt ook voor onbekende of pas ontdekte virussen en overige pathogenen.
De genomen maatregelen worden beschouwd als effectief voor ingekapselde virussen zoals humaan
immunodeficiëntievirus (HIV), hepatitis B-virus (HBV) en hepatitis C-virus (HCV), en voor de niet
ingekapselde hepatitis A- en parvovirus B19-virussen.
Er bestaat geruststellende klinische ervaring met betrekking tot het uitblijven van overdracht van
hepatitis A of parvovirus B19 met immunoglobulinen, en er wordt ook aangenomen dat het gehalte
aan antilichamen een belangrijke bijdrage levert aan de virale veiligheid.
Het verdient sterke aanbeveling om telkens wanneer een patiënt Flebogamma DIF krijgt toegediend,
de naam en het partijnummer van het product te registreren, zodat er een verband kan worden gemaakt
tussen de patiënt enerzijds en de productpartij anderzijds.
Natriumgehalte
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per injectieflacon van 10 ml, 50 ml,
100 ml en 200 ml, dat wil zeggen dat het in wezen 'natriumvrij' is. Dit geneesmiddel bevat minder dan
29,41 mg natrium per injectieflacon van 400 ml, overeenkomend met 1,5% van de door de WHO
aanbevolen maximale dagelijkse inname van 2 g voor een volwassene. Afhankelijk van de vereiste
dosis, kan de patiënt echter meer dan 1 injectieflacon toegediend krijgen.
Pediatrische patiënten
Bij toediening van Flebogamma DIF aan pediatrische patiënten wordt geadviseerd een controle van de
vitale functies van de patiënt uit te voeren.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Levende verzwakte virusvaccins
Na toediening van immunoglobuline kan de doeltreffendheid van levende verzwakte virusvaccins
zoals mazelen, rode hond, de bof en waterpokken gedurende een periode van ten minste 6 weken tot
3 maanden langer zijn dan normaal. Bij mazelen kan deze verminderde doeltreffendheid tot 1 jaar
aanhouden. Patiënten die een mazelen-vaccin krijgen, moeten dan ook hun antilichaamstatus laten
controleren.
Lisdiuretica
Gelijktijdig gebruik van lisdiuretica vermijden
Pediatrische patiënten
Verwacht wordt dat de voor volwassenen vermelde interacties ook door de pediatrische patiënten
kunnen worden vertoond.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
In gecontroleerde klinische studies is niet vastgesteld of dit geneesmiddel veilig is voor gebruik bij
menselijke zwangerschap. Het geneesmiddel mag dan ook uitsluitend met voorzichtigheid worden
toegediend aan zwangere vrouwen en moeders die borstvoeding geven. Het werd aangetoond dat
IVIg-producten de placenta passeren, in toenemende mate tijdens het derde kwartaal. Klinische
ervaring met immunoglobulinen suggereert dat er geen schadelijke gevolgen te verwachten zijn voor
het verloop van de zwangerschap, of voor de foetus en de neonaat.
9
Borstvoeding
Immunoglobulinen worden bij de mens uitgescheiden in de moedermelk. Er worden geen negatieve
effecten op met moedermelk gevoede pasgeborenen/zuigelingen verwacht.
Vruchtbaarheid
Klinische ervaring met immunoglobulinen geeft aan dat er geen effecten op de vruchtbaarheid te
verwachten zijn.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
De rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen kunnen verstoord worden door bepaalde
bijwerkingen, zoals duizeligheid, waarmee het gebruik van Flebogamma DIF gepaard gaat. Patiënten
die tijdens de behandeling bijwerkingen ondervinden, dienen te wachten tot deze verdwijnen alvorens
voertuigen te besturen of machines te bedienen.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Bijwerkingen die veroorzaakt worden door humane normale immunoglobulinen (in afnemende
frequentie) zijn onder meer (zie ook rubriek 4.4):
•
•
•
•
•
•
•
•
koude rillingen, hoofdpijn, duizeligheid, koorts, braken, allergische reacties, misselijkheid,
gewrichtspijn, lage bloeddruk en matige pijn in de onderrug;
reversibele hemolytische reacties, met name bij patiënten met bloedgroep A, B en AB, en
(zelden) hemolytische anemie waarbij een bloedtransfusie vereist is;
(zelden) een plotselinge daling van de bloeddruk en, in geïsoleerde gevallen, anafylactische
shock, zelfs als de patiënt bij eerdere toediening geen overgevoeligheid heeft vertoond;
(zelden) tijdelijke huidreacties (waaronder cutane lupus erythematodes – frequentie niet
bekend);
(zeer zelden) trombo-embolische reacties zoals myocardinfarct, beroerte, longembolie, diepe
veneuze trombose;
gevallen van reversibele aseptische meningitis;
gevallen van verhoogde serumcreatininespiegel en/of acuut nierfalen;
gevallen van transfusiegerelateerde acute longbeschadiging (TRALI).
Voor informatie over de veiligheid van overdraagbare agentia, zie rubriek 4.4.
Gerangschikte lijst van de bijwerkingen
De onderstaande tabel komt overeen met de MedDRA-systeem/orgaanclassificatie (SOC en
voorkeursterm).
De frequenties werden geëvalueerd aan de hand van de volgende conventie:
-
-
-
-
-
-
zeer vaak (> 1/10)
vaak (> 1/100, < 1/10)
soms (> 1/1.000, < 1/100)
zelden (> 1/10.000, < 1/1.000)
zeer zelden (< 1/10.000)
niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
Binnen elke frequentiecategorie zijn de bijwerkingen gerangschikt volgens afnemende ernst.
10
Bron: veiligheidsdatabase van klinisch onderzoek en post-autorisatie veiligheidsonderzoek met
in totaal 128 patiënten blootgesteld aan Flebogamma DIF 50 mg/ml (met in totaal 1318 infusies)
MedDRA
systeem/orgaanklasse (SOC)
Frequentie
per
patiënt
Soms
Soms
Soms
Zeer vaak
Vaak
Soms
Vaak
Soms
Vaak
Soms
Soms
Vaak
Soms
Zelden
Soms
Soms
Zelden
Soms
Soms
Zelden
Soms
Zelden
Zelden
Vaak
Soms
Frequentie
per
infusie
Soms
Zelden
Zelden
Vaak
Soms
Zelden
Vaak
Zelden
Vaak
Bijwerking
Infecties en parasitaire
Nasofaryngitis
aandoeningen
Immuunsysteemaandoeningen Overgevoeligheid
Psychische stoornissen
Abnormaal gedrag
Hoofdpijn
Zenuwstelselaandoeningen
Duizeligheid
Migraine
Tachycardie
Hartaandoeningen
Hart- en vaataandoening
Diastolische hypotensie,
hypotensie
Diastolische hypertensie,
hypertensie
Bloedvataandoeningen
Systolische hypertensie
Bloeddrukschommelingen,
overmatig blozen
Bronchitis, piepende ademhaling
Productieve hoest
Ademhalingsstelsel-, borstkas-
Astma, hoesten, dyspneu,
en mediastinumaandoeningen
bloedneus, neusongemak,
laryngeale pijn
Pijn in de bovenbuik, buikpijn,
Maagdarmstelselaandoeningen
diarree, misselijkheid, braken
Urticaria
Huid- en
Pruritus, rash pruritus
onderhuidaandoeningen
Contactdermatitis, hyperhidrose,
rash
Rugpijn, artralgie, myalgie
Skeletspierstelsel- en
Spierspasmen, nekpijn, pijn in
bindweefselaandoeningen
armen en benen
Nier- en
Urineretentie
urinewegaandoeningen
Pyrexie
Koude rillingen,
injectieplaatsreactie, pijn, rigors
Asthenie, borstpijn, erytheem op
de infusieplaats, extravasatie op
Algemene aandoeningen en
infusieplaats, ontsteking op de
toedieningsplaatsstoornissen
infusieplaats, pijn op de
infusieplaats, oedeem op de
injectieplaats, pijn op de
injectieplaats, pruritus op de
injectieplaats, zwelling op de
injectieplaats, perifeer oedeem
Verhoogde systolische bloeddruk,
verhoogde lichaamstemperatuur,
positieve Coombs-test
Onderzoeken
Verlaagde systolische bloeddruk
Alanine-aminotransferase
11
Vaak
Vaak
Soms
Vaak
Soms
Soms
Zeer vaak
Vaak
Soms
Zelden
Vaak
Soms
Soms
Soms
Zelden
MedDRA
systeem/orgaanklasse (SOC)
Letsels, intoxicaties en
verrichtingscomplicaties
Aangelegenheden met
betrekking tot producten
Bijwerking
verhoogd, verhoogde bloeddruk
Infusie gerelateerde reactie
Hulpmiddeldislocatie
Frequentie
per
patiënt
Soms
Soms
Frequentie
per
infusie
Soms
Zelden
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
De vaakst gerapporteerde bijwerkingen die zijn ondervonden na het op de markt brengen en sinds dit
product werd goedgekeurd voor beide concentraties waren pijn op de borst, overmatig blozen,
bloeddrukverhogingen en -verlagingen, malaise, dyspneu, misselijkheid, braken, pyrexie, rugpijn,
hoofdpijn en koude rillingen.
Pediatrische patiënten
De veiligheidsresultaten voor 29 pediatrische patiënten (van
17 jaar oud) die deelnamen aan de
PID-studies werden geëvalueerd. Het aandeel van hoofdpijn, pyrexie, tachycardie en hypotensie was
bij kinderen hoger dan bij volwassenen. Beoordelingen van vitale functies in klinische studies bij
pediatrische patiënten gaven geen indicatie van een patroon van klinisch relevante veranderingen.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Overdosering kan leiden tot vloeistofoverbelasting en hyperviscositeit, met name bij risicopatiënten
waaronder oudere patiënten of patiënten met een verminderde hart- of nierfunctie (zie rubriek 4.4).
Pediatrische patiënten
Er is geen informatie vastgesteld over overdosering met Flebogamma DIF bij kinderen. Overdosering
kan echter, evenals bij de volwassen patiënten, leiden tot vloeistofoverbelasting en hyperviscositeit,
zoals bij andere intraveneuze immunoglobulinen.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: immuunsera en immunoglobulinen: immunoglobulinen, normaal
humaan, voor intravasculaire toediening, ATC-code: J06BA02.
Humane normale immunoglobuline bevat voornamelijk immunoglobuline G (IgG) met een breed
spectrum aan antilichamen tegen infectieuze agentia.
Humane normale immunoglobuline bevat de IgG-antilichamen die aanwezig zijn in de normale
populatie. Het wordt meestal vervaardigd uit gepoold plasma van niet minder dan 1000 donaties. Het
heeft een distributie van immunoglobuline G-subklassen in praktisch dezelfde proportie als in normaal
humaan plasma.
12
Adequate doses humane normale immunoglobuline kunnen abnormaal lage
immunoglobuline G-niveaus herstellen tot het normale bereik.
Het werkingsmechanisme bij andere indicaties dan vervangingstherapie is niet volledig verklaard maar
omvat onder meer immunomodulatoire effecten. Een significante toename in de mediane
bloedplaatjesgehaltes werd bereikt in een klinische studie bij chronische ITP-patiënten (64.000/µl)
hoewel de normale niveaus niet bereikt werden.
Er zijn drie klinische studies uitgevoerd met Flebogamma DIF, twee als vervangingstherapie bij
patiënten met primaire immunodeficiëntie (één bij zowel volwassenen als kinderen ouder dan 10 jaar
en een andere bij kinderen tussen 2 en 16 jaar) en een andere voor immunomodulatie bij volwassen
patiënten met immuun trombocytopenische purpura.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Humane normale immunoglobuline is na intraveneuze toediening meteen en volledig biologisch
beschikbaar in de bloedsomloop van de ontvanger. Het wordt relatief snel verdeeld over plasma en
extravasculaire vloeistof; na circa 3 - 5 dagen is een toestand van evenwicht bereikt tussen de intra- en
de extravasculaire compartimenten.
Flebogamma DIF 50 mg/ml heeft een halfwaardetijd van ca. 30 - 32 dagen. Deze halfwaardetijd
varieert van patiënt tot patiënt, met name bij primaire immunodeficiëntie.
IgG- en IgG-complexen worden afgebroken in de cellen van het reticulo-endotheliale systeem.
Pediatrische patiënten
Er worden bij de pediatrische patiënten geen verschillen in farmacokinetische eigenschappen
verwacht.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Er zijn onderzoeken naar toxiciteit voor eenmalige doses bij ratten en muizen uitgevoerd. De
afwezigheid van sterfte in de niet-klinische onderzoeken die met Flebogamma DIF met doses tot
2500 mg/kg zijn uitgevoerd en de afwezigheid van bevestigde, relevante bijwerkingen met betrekking
tot het ademhalings-, bloedsomloop- en het centraal zenuwstelsel van de behandelde dieren
ondersteunen de veiligheid van Flebogamma DIF.
Onderzoeken naar toxiciteit bij herhaalde doses en naar toxiciteit bij de embryo en foetus zijn niet
praktisch haalbaar vanwege de inductie van en interferentie met antilichamen. De effecten van het
product op het immuunsysteem van de neonaat zijn niet onderzocht.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
D-sorbitol
Water voor injecties
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen noch met andere IVIg-producten gemengd worden.
13
6.3
2 jaar.
6.4
Houdbaarheid
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren beneden 30 ºC.
Niet in de vriezer bewaren.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Injectieflacons (vervaardigd uit type II-glas) met 10 ml, 50 ml, 100 ml, 200 ml of 400 ml oplossing,
met een chloorbutyl-rubber stop.
Verpakkingsgrootte: 1 injectieflacon
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Het product moet vóór gebruik op kamer- of lichaamstemperatuur worden gebracht.
De oplossing moet helder en licht opalescent en kleurloos of lichtgeel zijn. Geen oplossingen
gebruiken die troebel zijn of bezinksel bevatten.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Instituto Grifols, S.A.
Can Guasc, 2 - Parets del Vallès
08150 Barcelona
Spanje
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/07/404/001-005
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 23 augustus 2007
Datum van laatste verlenging: 24 april 2017
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
MM/JJJJ
14
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
15
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Flebogamma DIF 100 mg/ml oplossing voor infusie.
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Humane normale immunoglobuline (IVIg)
Eén ml bevat:
Humane normale immunoglobuline…………..100 mg
(zuiverheid van minstens 97% IgG)
Elke injectieflacon van 50 ml bevat: 5 g humane normale immunoglobuline
Elke injectieflacon van 100 ml bevat: 10 g humane normale immunoglobuline
Elke injectieflacon van 200 ml bevat: 20 g humane normale immunoglobuline
Distributie van IgG-subklassen (geschatte waarden):
IgG
1
66,6%
IgG
2
27,9%
IgG
3
3,0%
IgG
4
2,5%
Het maximale IgA-gehalte bedraagt 100 microgram/ml.
Bereid uit het plasma van menselijke donoren.
Hulpstof(fen) met bekend effect:
Eén ml bevat 50 mg D-sorbitol.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor infusie.
Het is een heldere of licht opalescente, en kleurloze of bleekgele oplossing.
Flebogamma DIF is isotoon, met een osmolaliteit van 240 tot 370 mOsm/kg.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Vervangingstherapie bij volwassenen, kinderen en adolescenten (2 - 18 jaar) bij:
-
-
Primaire immunodeficiëntiesyndromen (PID) met verzwakte productie van antilichamen;
Secundaire immunodeficiënties (SID) bij patiënten met ernstige of recidiverende infecties, een
antimicrobiële behandeling zonder resultaat en ofwel
proven specific antibody failure
(PSAF)*
ofwel een IgG-serumconcentratie < 4 g/l.
*PSAF = onvermogen om ten minste een verdubbeling van de IgG-antilichaamtiter tegen een
pneumokokken-polysacharide- en een polypeptide-antigeenvaccin te bereiken.
16
Immunomodulatie bij volwassenen, kinderen en adolescenten (2 - 18 jaar) bij:
-
Primaire immune trombocytopenie (ITP), bij patiënten met een hoog risico op bloedingen of
vóór een chirurgische ingreep ter correctie van het aantal bloedplaatjes
Syndroom van Guillain-Barré
Ziekte van Kawasaki (in combinatie met acetylsalicylzuur, zie rubriek 4.2)
Chronische inflammatoire demyeliniserende polyradiculoneuropathie (CIDP)
Multifocale motorische neuropathie (MMN)
Dosering en wijze van toediening
-
-
-
-
4.2
Een vervangingstherapie moet worden gestart en gecontroleerd onder de supervisie van een arts met
ervaring in de behandeling van immunodeficiëntie.
Dosering
De dosis en het doseringsschema worden bepaald door de indicatie.
Het kan nodig zijn de dosis per patiënt te individualiseren, afhankelijk van de klinische reactie. Doses
die gebaseerd zijn op het lichaamsgewicht dienen mogelijk te worden aangepast bij patiënten met
onder- of overgewicht.
De volgende doseringsschema’s zijn richtlijnen.
Vervangingstherapie bij primaire immunodeficiëntiesyndromen
Het doseringsschema dient een IgG-dalconcentratie te bereiken (gemeten vóór de volgende infusie)
van ten minste 6 g/l of binnen het normale referentiebereik voor de populatieleeftijd. Na aanvang van
de therapie duurt het drie tot zes maanden voordat een evenwichtstoestand (IgG-concentratie bij
steady state)
ontstaat. De aanbevolen één keer te geven begindosis bedraagt 0,4 - 0,8 g/kg
lichaamsgewicht (LG), gevolgd door ten minste 0,2 g/kg (LG) gegeven om de drie tot vier weken.
De vereiste dosis voor een IgG-dalconcentratie van 6 g/l ligt in de orde van 0,2 - 0,8 g/kg LG/maand.
Het dosisinterval wanneer een
steady state
is bereikt, varieert van 3 - 4 weken.
De IgG-dalconcentraties moeten gemeten worden en beoordeeld worden in verhouding tot de infectie-
incidentie. Om de infectiegraad te beperken, kan het noodzakelijk zijn de dosis te verhogen en hogere
dalconcentraties te overwegen.
Secundaire immunodeficiënties (zoals gedefinieerd in rubriek 4.1)
De aanbevolen dosis bedraagt 0,2 - 0,4 g/kg LG om de 3 - 4 weken.
De IgG-dalconcentraties dienen gemeten en beoordeeld te worden in verhouding tot de incidentie van
de infectie. De dosis dient volgens noodzaak te worden aangepast om een optimale bescherming tegen
infecties te bereiken. Bij patiënten met een persisterende infectie kan een dosisverhoging nodig zijn.
Wanneer de patiënt infectievrij blijft, kan een dosisverlaging overwogen worden.
17
Primaire immune trombocytopenie
Er bestaan twee alternatieve behandelingsschema’s:
•
0,8 - 1 g/kg LG, op dag één gegeven; deze dosis kan eenmaal binnen 3 dagen worden herhaald;
•
0,4 g/kg LG dagelijks gedurende 2 - 5 dagen.
De behandeling kan worden herhaald als er een terugval optreedt.
Syndroom van Guillain-Barré
0,4 g/kg LG/dag gedurende 5 dagen (herhaling van de toediening mogelijk in geval van een terugval).
Ziekte van Kawasaki
2,0 g/kg LG moet worden toegediend als een eenmalige dosis. Patiënten dienen gelijktijdig te worden
behandeld met acetylsalicylzuur.
Chronische inflammatoire demyeliniserende polyneuropathie (CIDP)
Begindosis: 2 g/kg verdeeld over 2 – 5 opeenvolgende dagen.
Onderhoudsdoses: 1 g/kg gedurende 1 – 2 opeenvolgende dagen om de 3 weken.
Het behandeleffect dient na elke cyclus te worden beoordeeld. Als na 6 maanden geen behandeleffect
zichtbaar is, dient de behandeling te worden stopgezet.
Als de behandeling doeltreffend is, dient langdurige behandeling te worden toegepast naar het oordeel
van de arts op basis van de respons van de patiënt en het behoud van de respons. De dosering en
doseringsintervallen dienen mogelijk te worden aangepast aan het individuele verloop van de ziekte.
Multifocale motorische neuropathie (MMN)
Begindosis: 2 g/kg verdeeld over 2 – 5 opeenvolgende dagen.
Onderhoudsdosis: 1 g/kg om de 2 tot 4 weken of 2 g/kg om de 4 tot 8 weken.
Het behandeleffect dient na elke cyclus te worden beoordeeld. Als na 6 maanden geen behandeleffect
zichtbaar is, dient de behandeling te worden stopgezet.
Als de behandeling doeltreffend is, dient langdurige behandeling te worden toegepast naar het oordeel
van de arts op basis van de respons van de patiënt en het behoud van de respons. De dosering en
doseringsintervallen dienen mogelijk te worden aangepast aan het individuele verloop van de ziekte.
De aanbevolen doses worden vermeld in onderstaande tabel:
Indicatie
Vervangingstherapie:
Primaire immunodeficiëntiesyndromen
Dosis
Begindosis:
0,4 - 0,8 g/kg LG
Onderhoudsdosis:
0,2 - 0,8 g/kg LG om de 3 - 4 weken
0,2 – 0,4 g/kg LG om de 3 – 4 weken
Frequentie van injecties
Secundaire immunodeficiënties (zoals
gedefinieerd in rubriek 4.1)
Immunomodulatie:
Primaire immune trombocytopenie
-
0,8 - 1 g/kg LG
of
0,4 g/kg LG/dag
18
op dag 1, eventueel eenmaal binnen
3 dagen herhaald
2 - 5 dagen lang
Indicatie
Syndroom van Guillain-Barré
Ziekte van Kawasaki
Chronische inflammatoire
demyeliniserende polyradiculoneuropathie
(CIDP)
Dosis
0,4 g/kg LG/dag
2 g/kg LG
Begindosis:
2 g/kg LG
Frequentie van injecties
5 dagen lang
in één dosis, samen met
acetylsalicylzuur
in verdeelde doses gedurende
2 - 5 dagen
Multifocale motorische neuropathie
(MMN)
Onderhoudsdosis:
1 g/kg LG
om de 3 weken gedurende
1 - 2 dagen
Begindosis:
2 g/kg LG
in verdeelde doses gedurende
2 - 5 opeenvolgende dagen
Onderhoudsdosis:
1 g/kg LG
om de 2 - 4 weken
of
2 g/kg LG
om de 4 - 8 weken in verdeelde
doses gedurende 2 - 5 dagen
Pediatrische patiënten
Flebogamma DIF 100 mg/ml mag niet worden gebruikt bij kinderen in de leeftijd van 0 tot 2 jaar (zie
rubriek 4.3).
De dosering voor kinderen en adolescenten (2 - 18 jaar) is niet verschillend van die voor volwassenen,
aangezien de dosering voor elke indicatie naar lichaamsgewicht wordt gegeven en op geleide van de
klinische uitkomst van de bovengenoemde aandoeningen wordt aangepast.
Leverfunctiestoornis
Er zijn geen aanwijzingen voor een vereiste dosisaanpassing.
Nierfunctiestoornis
Geen dosisaanpassing, tenzij klinisch aangewezen, zie rubriek 4.4.
Ouderen
Geen dosisaanpassing, tenzij klinisch aangewezen, zie rubriek 4.4.
Wijze van toediening
Voor intraveneus gebruik.
Flebogamma DIF 100 mg/ml moet intraveneus worden geïnfundeerd met een aanvangssnelheid van
0,01 ml/kg LG/min, gedurende 30 minuten. Zie rubriek 4.4. In geval van bijwerkingen dient ofwel de
toedieningssnelheid verlaagd ofwel de infusie stopgezet te worden. Als deze dosering goed wordt
verdragen, kan de snelheid worden opgevoerd tot 0,02 ml/kg LG/min gedurende een tweede
tijdsbestek van 30 minuten. Als deze dosering weer goed wordt verdragen, kan de snelheid weer
worden opgevoerd tot 0,04 ml/kg LG/min gedurende een derde tijdsbestek van 30 minuten. Als de
patiënt de infusie goed verdraagt, kan de toedieningssnelheid elke 30 minuten met 0,02 ml/kg LG/min
worden opgevoerd tot een maximum van 0,08 ml/kg LG/min.
Er is gemeld dat de frequentie van bijwerkingen door IVIg met de infusiesnelheid toeneemt. Tijdens
de eerste infusies moet de infusiesnelheid laag zijn. Als er zich geen bijwerkingen voordoen, kan de
19
infusiesnelheid voor volgende infusies langzaam worden opgevoerd tot de maximale snelheid. Bij
patiënten die bijwerkingen ervaren, is het raadzaam om de infusiesnelheid bij volgende infusies te
verlagen en de maximale snelheid te beperken tot 0,04 ml/kg LG/min of om IVIg met een concentratie
van 5% toe te dienen (zie rubriek 4.4).
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof(fen) of voor een van de in rubriek 4.4 en 6.1 vermelde
hulpstof(fen).
Fructose-intolerantie (zie rubriek 4.4).
Aangezien bij baby's en jonge kinderen (0 - 2 jaar) erfelijke fructose-intolerantie (EFI) mogelijk nog
niet vastgesteld is en mogelijk fataal kan zijn, mogen zij dit geneesmiddel niet toegediend krijgen.
Patiënten met selectieve IgA-deficiëntie die antilichamen tegen IgA ontwikkelen, aangezien de
toediening van een product dat IgA bevat tot anafylaxie kan leiden.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Sorbitol
Elke ml van dit geneesmiddel bevat 50 mg sorbitol. Patiënten met zeldzame erfelijke problemen
van fructose-intolerantie mogen dit geneesmiddel niet gebruiken.
Bij personen met EFI, die ouder zijn dan 2 jaar, ontwikkelt zich een spontane afkeer voor
fructosebevattend voedsel. Dit kan gepaard gaan met het optreden van symptomen (braken,
maagdarmstoornissen, apathie, groeivertraging v.w.b. lengte en gewicht). Daarom moet van
iedere patiënt een gedetailleerde anamnese worden afgenomen m.b.t. EFI voordat Flebogamma
DIF wordt toegediend.
In geval van een onbedoelde toediening en het vermoeden van een fructose-intolerantie, moet de
infusie onmiddellijk worden gestopt, moet de normale glykemie worden hersteld en moet de
orgaanfunctie worden gestabiliseerd door middel van intensieve zorg.
Interferenties met de bepaling van de bloedglucosegehalten zijn niet te verwachten.
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren dienen de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd te worden.
Voorzorgen voor gebruik
Mogelijke complicaties kunnen vaak worden voorkomen door:
-
te controleren of patiënten niet gevoelig zijn voor humane normale immunoglobuline door het
product aanvankelijk langzaam te injecteren (met een aanvangssnelheid van
0,01 ml/kg LG/min);
-
ervoor te zorgen dat patiënten gedurende de hele infusieperiode zorgvuldig worden bewaakt op
mogelijke symptomen. Met name patiënten die nog nooit eerder humane normale
immunoglobuline hebben gehad, patiënten die voorheen een ander IVIg-product kregen of
patiënten bij wie een lange periode is verstreken sinds de vorige infusie, moeten tijdens de
eerste infusie en gedurende het eerste uur daarna in het ziekenhuis worden bewaakt om
mogelijke bijwerkingen op te merken. Alle overige patiënten moeten ten minste 20 minuten na
toediening worden geobserveerd.
Bij alle patiënten vereist de toediening van IVIg:
-
adequate hydratatie voorafgaand aan de start van de infusie met IVIg;
-
bewaking van de urineproductie;
-
bewaking van de serumcreatinineniveaus;
-
vermijden van gelijktijdig gebruik van lisdiuretica (zie rubriek 4.5).
20
In geval van bijwerkingen dient ofwel de toedieningssnelheid verlaagd ofwel de infusie stopgezet te
worden.
De benodigde behandeling is afhankelijk van de aard en ernst van de bijwerking.
Infusiereactie
Bepaalde bijwerkingen zoals hoofdpijn, overmatig blozen, koude rillingen, myalgie, piepende
ademhaling, tachycardie, lage rugpijn, misselijkheid en hypotensie kunnen verband houden met de
snelheid van de infusie. De aanbevolen infusiesnelheid beschreven in rubriek 4.2 moet nauwkeurig
worden opgevolgd. Patiënten moeten gedurende de volledige infusietijd nauwlettend gecontroleerd en
zorgvuldig geobserveerd worden op symptomen.
Bijwerkingen kunnen vaker voorkomen
-
bij patiënten die voor het eerst humane normale immunoglobuline krijgen of, in zeldzame
gevallen, wanneer van humaan normaal immunoglobulineproduct wordt gewisseld of wanneer
lange tijd is verstreken sinds de vorige infusie;
-
bij patiënten met een onbehandelde infectie of onderliggende chronische ontsteking.
Overgevoeligheid
Overgevoeligheidsreacties komen zelden voor.
Anafylaxie kan ontstaan bij patiënten
-
met niet waarneembaar IgA die antilichamen tegen IgA hebben;
-
die een eerdere behandeling met humaan normaal immunoglobuline goed hebben verdragen.
In geval van shock dient de standaard medische behandeling voor shock te worden toegepast.
Trombo-embolie
Er zijn klinische aanwijzingen van een verband tussen IVIg-toediening en trombo-embolische
incidenten zoals myocardinfarct, cerebrovasculair accident (inclusief beroerte), longembolie en diepe
veneuze trombose. Deze worden waarschijnlijk veroorzaakt door een relatieve toename van de
bloedviscositeit door de hoge instroom van immunoglobuline bij risicopatiënten. Er moet dan ook
voorzichtigheid worden betracht bij het voorschrijven en infunderen van IVIg bij patiënten met
overgewicht en patiënten met reeds aanwezige risicofactoren voor trombotische incidenten zoals hoge
leeftijd, hoge bloeddruk, diabetes mellitus en een voorgeschiedenis van vaatziekten of trombotische
aanvallen, patiënten met verworven of erfelijke ziekten met verhoogde stollingsneiging, patiënten met
langdurige perioden van immobilisatie, ernstig hypovolemische patiënten en patiënten met ziekten die
de bloedviscositeit verhogen.
Bij patiënten met risico op trombo-embolische bijwerkingen moeten IVIg-producten worden
toegediend met de minimaal haalbare infusiesnelheid en dosis.
Acuut nierfalen
Er zijn gevallen gemeld van acuut nierfalen bij patiënten die IVIg-therapie kregen. In de meeste
gevallen konden risicofactoren worden aangewezen zoals reeds aanwezige nierinsufficiëntie, diabetes
mellitus, hypovolemie, overgewicht, gelijktijdige toediening van nefrotoxische geneesmiddelen of een
leeftijd boven de 65 jaar.
Vóór aanvang van de infusie met IVIg en vervolgens op gepaste tijdstippen moeten de renale
parameters worden beoordeeld, met name bij patiënten die mogelijk een verhoogd risico op het
ontstaan van acuut nierfalen hebben. Bij patiënten met risico op acuut nierfalen moeten
IVIg-producten worden toegediend met de minimaal haalbare infusiesnelheid en dosis. Bij
verminderde nierfunctie moet stopzetting van de IVIg-therapie worden overwogen.
21
Hoewel meldingen over nierdisfunctie en acuut nierfalen in verband worden gebracht met het gebruik
van een groot aantal toegelaten IVIg-producten met verschillende hulpstoffen zoals sucrose, glucose
en maltose, maken producten met sucrose als stabilisator een onevenredig deel uit van het totale aantal
meldingen. Bij risicopatiënten kan het gebruik van IVIg-producten zonder deze hulpstoffen worden
overwogen. Flebogamma DIF bevat geen sucrose, maltose of glucose.
Aseptisch meningitissyndroom (AMS)
Er werden gevallen van aseptisch meningitissyndroom gemeld in verband met IVIg-therapie. Het
syndroom doet zich meestal voor binnen enkele uren tot twee dagen na de toediening van IVIg. Bij
analyse wordt de cerebrospinale vloeistof vaak positief bevonden voor pleiocytose tot meerdere
duizenden cellen per mm
3
, hoofdzakelijk van de granulocyten, en verhoogde eiwitgehaltes tot
meerdere honderden mg/dl. AMS kan vaker voorkomen bij toediening van hoge doses IVIg
(2 g/kg LG).
Patiënten die dergelijke tekenen en symptomen vertonen, moeten worden onderworpen aan een
grondig neurologisch onderzoek, met inbegrip van een liquoronderzoek, om andere oorzaken van
meningitis uit te sluiten.
Stopzetting van de IVIg-behandeling heeft binnen enkele dagen geleid tot remissie van AMS zonder
restverschijnselen.
Hemolytische anemie
IVIg-producten kunnen bloedgroepantilichamen bevatten, die als hemolysinen kunnen werken en
in vivo
het bedekken van rode bloedcellen met immunoglobuline kunnen veroorzaken, wat kan leiden
tot een positieve rechtstreekse antiglobulinereactie (Coombs-test) en in zeldzame gevallen hemolyse.
Na behandeling met IVIg kan hemolytische anemie ontstaan als gevolg van toegenomen sekwestratie
van rode bloedcellen. Patiënten die IVIg ontvangen, moeten worden bewaakt op klinische tekenen en
symptomen van hemolyse (zie rubriek 4.8).
Neutropenie/leukopenie
Een tijdelijke daling van het aantal neutrofielen en/of episodes van neutropenie, soms ernstig, zijn
gemeld na behandeling met IVIg's. Dit kwam doorgaans voor binnen uren of dagen na toediening van
IVIg en verdween spontaan binnen 7 tot 14 dagen.
Transfusiegerelateerde acute longbeschadiging (TRALI)
Bij patiënten die IVIg toegediend kregen, is er in een aantal gevallen melding gemaakt van acuut
niet-cardiogeen longoedeem [transfusiegerelateerde acute longbeschadiging (TRALI)]. TRALI wordt
gekenmerkt door ernstige hypoxie, dyspneu, tachypneu, cyanose, koorts en hypotensie. Symptomen
van TRALI ontstaan doorgaans tijdens of binnen 6 uur na een transfusie, vaak binnen 1 - 2 uur.
Daarom moeten patiënten die IVIg toegediend krijgen, gecontroleerd worden op bijwerkingen op de
longen en moet de infusie met IVIg onmiddellijk worden stopgezet indien daarvan sprake is. TRALI is
een mogelijk levensbedreigende aandoening die onmiddellijke behandeling op de intensive-care-
afdeling vereist.
Interferentie met serologische tests
Na de toediening van immunoglobuline kan de tijdelijke toename van de diverse passief overgedragen
antilichamen in het bloed van de patiënt leiden tot misleidende positieve resultaten bij serologische
tests.
22
Passieve overdracht van antilichamen tegen erytrocytenantigenen, bijvoorbeeld A, B of D, kan
interfereren met enkele serologische tests op antilichamen tegen rode bloedcellen zoals de directe
antiglobulinetest (DAT, directe Coombs-test).
Overdraagbare agentia
Standaardmaatregelen ter voorkoming van infecties als gevolg van het gebruik van geneesmiddelen
die zijn vervaardigd uit humaan bloed of plasma, zijn onder meer selectie van donoren, screenen van
afzonderlijke donaties en plasmapools op specifieke markers voor infectie en opname van
doeltreffende productiestappen voor het inactiveren/verwijderen van virussen. Ondanks deze
voorzorgsmaatregelen kan de kans op het overdragen van infectieuze agentia niet volledig worden
uitgesloten wanneer geneesmiddelen worden toegediend die zijn vervaardigd uit humaan bloed of
plasma. Dit geldt ook voor onbekende of pas ontdekte virussen en overige pathogenen.
De genomen maatregelen worden beschouwd als effectief voor ingekapselde virussen zoals humaan
immunodeficiëntievirus (HIV), hepatitis B-virus (HBV) en hepatitis C-virus (HCV), en voor de niet
ingekapselde hepatitis A- (HAV) en parvovirus B19-virussen.
Er bestaat geruststellende klinische ervaring met betrekking tot het uitblijven van overdracht van
hepatitis A of parvovirus B19 met immunoglobulinen, en er wordt ook aangenomen dat het gehalte
aan antilichamen een belangrijke bijdrage levert aan de virale veiligheid.
Het verdient sterke aanbeveling om telkens wanneer een patiënt Flebogamma DIF krijgt toegediend,
de naam en het partijnummer van het product te registreren, zodat er een verband kan worden gemaakt
tussen de patiënt enerzijds en de productpartij anderzijds.
Natriumgehalte
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per injectieflacon, dat wil zeggen dat het
in wezen 'natriumvrij' is. Afhankelijk van de vereiste dosis, kan de patiënt echter meer dan
1 injectieflacon toegediend krijgen.
Post-autorisatie veiligheidsonderzoek
Een post-autorisatie veiligheidsonderzoek gaf een hoger percentage infusies aan die in verband
gebracht konden worden met mogelijk gerelateerde bijwerkingen voor Flebogamma DIF 100 mg/ml in
vergelijking met Flebogamma DIF 50 mg/ml (zie rubriek 5.1).
Pediatrische patiënten
Bij toediening van Flebogamma DIF aan pediatrische patiënten wordt geadviseerd een controle van de
vitale functies van de patiënt uit te voeren.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Levende verzwakte virusvaccins
Na toediening van immunoglobuline kan de doeltreffendheid van levende verzwakte virusvaccins
zoals mazelen, rode hond, de bof en waterpokken gedurende een periode van ten minste 6 weken tot
3 maanden langer zijn dan normaal. Bij mazelen kan deze verminderde doeltreffendheid tot 1 jaar
aanhouden. Patiënten die een mazelen-vaccin krijgen, moeten dan ook hun antilichaamstatus laten
controleren.
Lisdiuretica
Gelijktijdig gebruik van lisdiuretica vermijden
23
Pediatrische patiënten
Verwacht wordt dat de voor volwassenen vermelde interacties ook door de pediatrische patiënten
kunnen worden vertoond.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
In gecontroleerde klinische studies is niet vastgesteld of dit geneesmiddel veilig is voor gebruik bij
menselijke zwangerschap. Het geneesmiddel mag dan ook uitsluitend met voorzichtigheid worden
toegediend aan zwangere vrouwen en moeders die borstvoeding geven. Het werd aangetoond dat
IVIg-producten de placenta passeren, in toenemende mate tijdens het derde kwartaal. Klinische
ervaring met immunoglobulinen suggereert dat er geen schadelijke gevolgen te verwachten zijn voor
het verloop van de zwangerschap, of voor de foetus en de neonaat.
Borstvoeding
Immunoglobulinen worden bij de mens uitgescheiden in de moedermelk. Er worden geen negatieve
effecten op met moedermelk gevoede pasgeborenen/zuigelingen verwacht.
Vruchtbaarheid
Klinische ervaring met immunoglobulinen geeft aan dat er geen effecten op de vruchtbaarheid te
verwachten zijn.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
De rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen kunnen verstoord worden door bepaalde
bijwerkingen, zoals duizeligheid, waarmee het gebruik van Flebogamma DIF gepaard gaat. Patiënten
die tijdens de behandeling bijwerkingen ondervinden, dienen te wachten tot deze verdwijnen alvorens
voertuigen te besturen of machines te bedienen.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Bijwerkingen die veroorzaakt worden door humane normale immunoglobulinen (in afnemende
frequentie) zijn onder meer (zie ook rubriek 4.4):
•
•
•
•
•
•
•
•
koude rillingen, hoofdpijn, duizeligheid, koorts, braken, allergische reacties, misselijkheid,
gewrichtspijn, lage bloeddruk en matige pijn in de onderrug;
reversibele hemolytische reacties, met name bij patiënten met bloedgroep A, B en AB, en
(zelden) hemolytische anemie waarbij een bloedtransfusie vereist is;
(zelden) een plotselinge daling van de bloeddruk en, in geïsoleerde gevallen, anafylactische
shock, zelfs als de patiënt bij eerdere toediening geen overgevoeligheid heeft vertoond;
(zelden) tijdelijke huidreacties (waaronder cutane lupus erythematodes – frequentie niet
bekend);
(zeer zelden) trombo-embolische reacties zoals myocardinfarct, beroerte, longembolie, diepe
veneuze trombose;
gevallen van reversibele aseptische meningitis;
gevallen van verhoogde serumcreatininespiegel en/of acuut nierfalen;
gevallen van transfusiegerelateerde acute longbeschadiging (TRALI).
Voor informatie over de veiligheid van overdraagbare agentia, zie rubriek 4.4.
24
Gerangschikte lijst van de bijwerkingen
Gedurende de klinische onderzoeken werd een frequentieverhoging van de bijwerkingen
waargenomen die waarschijnlijk in verband staat met de verhoging van de infusiesnelheid (zie
rubriek 4.2).
De onderstaande tabel komt overeen met de MedDRA-systeem/orgaanclassificatie (SOC en
voorkeursterm).
De frequenties werden geëvalueerd aan de hand van de volgende conventie:
-
-
-
-
-
-
zeer vaak (≥ 1/10)
vaak (≥ 1/100, < 1/10)
soms (≥ 1/1.000, < 1/100)
zelden (≥ 1/10.000, < 1/1.000)
zeer zelden (< 1/10.000)
niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
Binnen elke frequentiecategorie zijn de bijwerkingen gerangschikt volgens afnemende ernst.
Bron: veiligheidsdatabase van klinisch onderzoek en post-autorisatie veiligheidsonderzoek met
in totaal 160 patiënten blootgesteld aan Flebogamma DIF 100 mg/ml (met in totaal 915 infusies)
MedDRA
systeem/orgaanklasse (SOC)
Infecties en parasitaire
aandoeningen
Bloed- en
lymfestelselaandoeningen
Immuunsysteemaandoeningen
Voedings- en
stofwisselingsstoornissen
Psychische stoornissen
Zenuwstelselaandoeningen
Frequentie
per
patiënt
Frequentie
per
infusie
Soms
Soms
Soms
Soms
Soms
Zeer vaak
Soms
Soms
Soms
Vaak
Soms
Vaak
Soms
Bijwerking
Influenza, meningitis aseptisch, urinaire
Soms
infectie
Bicytopenie, leukopenie
Overgevoeligheid
Verminderde eetlust
Insomnia, rusteloosheid
Hoofdpijn
Duizeligheid, tremor
Radiculopathie, syncope
Fotofobie
Conjunctivitis, maculopathie,
gezichtsvermogen wazig
Vertigo
Oorpijn
Tachycardie
Cyanose
Hypotensie
Diastolische hypertensie, hypertensie
Overmatig blozen, hematoom,
lymfoedeem, systolische hypertensie,
trombose
Piepende ademhaling
Bloedneus, neusverstopping, bovenste
luchtweg hoestsyndroom, sinuspijn,
dyspneu
Misselijkheid
Braken
Buikpijn, pijn in de bovenbuik, diarree,
25
Soms
Vaak
Soms
Soms
Zeer vaak
Vaak
Soms
Vaak
Soms
Vaak
Soms
Vaak
Soms
Vaak
Soms
Vaak
Soms
Zeer vaak
Vaak
Oogaandoeningen
Evenwichtsorgaan- en
ooraandoeningen
Hartaandoeningen
Bloedvataandoeningen
Ademhalingsstelsel-, borstkas-
en mediastinumaandoeningen
Soms
Maagdarmstelselaandoeningen
Vaak
Soms
MedDRA
systeem/orgaanklasse (SOC)
Bijwerking
flatulentie
Abdominaal ongemak, opgezette buik,
droge mond, bloedbraken
Pruritus, huiduitslag
Acne, alopecia, ecchymose, erytheem,
hyperhidrose, palmerytheem, purpura
Rugpijn, myalgie
Ledematenongemak, spierspasmen,
spierkramp, nekpijn, pijn in armen en
benen
Artralgie, skeletspierongemak
Pyrexie, rigors
Koude rillingen
Borstongemak, pijn op de borst,
vermoeidheid, het koud hebben, reactie
op infusieplaats, malaise, perifeer
oedeem, pijn
Zenuwachtigheid, influenza-achtige
ziekte, infusieplaatserytheem, pijn op
infusieplaats, algemene deterioratie van
lichamelijke gezondheid
Verhoogde lichaamstemperatuur
Verlaagde diastolische bloeddruk,
verhoogde bloeddruk, verhoogde
systolische bloeddruk, verhoogde
hartslag
Verlaagde systolische bloeddruk,
verlaagd hemoglobinegehalte,
verlaagde hartslag, reticulocytentelling
verhoogd
Kneuzing
Infusie gerelateerde reactie
Frequentie
per
patiënt
Soms
Vaak
Soms
Frequentie
per
infusie
Huid- en
onderhuidaandoeningen
Soms
Vaak
Skeletspierstelsel- en
bindweefselaandoeningen
Vaak
Soms
Soms
Zeer vaak
Vaak
Vaak
Soms
Soms
Vaak
Vaak
Soms
Soms
Vaak
Soms
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen
Onderzoeken
Letsels, intoxicaties en
verrichtingscomplicaties
Soms
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
De vaakst gerapporteerde bijwerkingen die zijn ondervonden na het op de markt brengen en sinds dit
product werd goedgekeurd voor beide concentraties waren pijn op de borst, overmatig blozen,
bloeddrukverhogingen en -verlagingen, malaise, dyspneu, misselijkheid, braken, pyrexie, rugpijn,
hoofdpijn en koude rillingen.
Pediatrische patiënten
De veiligheidsresultaten voor 4 pediatrische patiënten (van
17 jaar oud) die deelnamen aan de
PID-studie en de resultaten voor de 13 kinderen (van 3 tot 16 jaar oud) die deelnamen aan de
ITP-studie, werden geëvalueerd. Het aandeel van hoofdpijn, koude rillingen, pyrexie, misselijkheid,
braken, hypotensie, verhoogde hartslag en rugpijn was bij kinderen hoger dan bij volwassenen.
Cyanose werd bij één kind gemeld, maar niet bij volwassenen. Beoordelingen van vitale functies in
klinische studies bij pediatrische patiënten gaven geen indicatie van een patroon van klinisch relevante
veranderingen.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
26
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Overdosering kan leiden tot vloeistofoverbelasting en hyperviscositeit, met name bij risicopatiënten
waaronder oudere patiënten of patiënten met een verminderde hart- of nierfunctie (zie rubriek 4.4).
Pediatrische patiënten
Er is geen informatie vastgesteld over overdosering met Flebogamma DIF bij kinderen. Overdosering
kan echter, evenals bij de volwassen patiënten, leiden tot vloeistofoverbelasting en hyperviscositeit,
zoals bij andere intraveneuze immunoglobulinen.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: immuunsera en immunoglobulinen: immunoglobulinen, normaal
humaan, voor intravasculaire toediening, ATC-code: J06BA02.
Humane normale immunoglobuline bevat voornamelijk immunoglobuline G (IgG) met een breed
spectrum aan antilichamen tegen infectieuze agentia.
Humane normale immunoglobuline bevat de IgG-antilichamen die aanwezig zijn in de normale
populatie. Het wordt meestal vervaardigd uit gepoold plasma van niet minder dan 1.000 donaties. Het
heeft een distributie van immunoglobuline G-subklassen in praktisch dezelfde proportie als in normaal
humaan plasma.
Adequate doses humane normale immunoglobuline kunnen abnormaal lage
immunoglobuline G-niveaus herstellen tot het normale bereik.
Het werkingsmechanisme bij andere indicaties dan vervangingstherapie is niet volledig verklaard maar
omvat onder meer immunomodulatoire effecten.
Er zijn drie klinische studies uitgevoerd met Flebogamma DIF, één als vervangingstherapie bij
patiënten met primaire immunodeficiëntie (bij zowel volwassenen als kinderen ouder dan 6 jaar) en
twee voor immunomodulatie, bij patiënten met immuun trombocytopenische purpura (één bij
volwassen patiënten en een andere bij zowel volwassenen als kinderen tussen 3 en 16 jaar).
In een post-autorisatie veiligheidsonderzoek dat 66 patiënten omvatte, vertoonde Flebogamma DIF
100 mg/ml een hoger percentage (18,46%, n=24/130) infusies die in verband gebracht konden worden
met mogelijk gerelateerde bijwerkingen dan Flebogamma DIF 50 mg/ml (2,22%, n=3/135). Eén met
Flebogamma DIF 100 mg/ml behandelde proefpersoon vertoonde echter bij alle infusies lichte
episodes van hoofdpijn en een andere patiënt had 2 episodes van pyrexie bij 2 infusies. Het is goed om
hierbij in overweging te nemen dat deze 2 proefpersonen hebben bijgedragen aan de hogere frequentie
van infusies met reacties in deze groep. In beide groepen waren er verder geen proefpersonen met
meer dan 1 infusie met bijwerkingen.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Humane normale immunoglobuline is na intraveneuze toediening meteen en volledig biologisch
beschikbaar in de bloedsomloop van de ontvanger. Het wordt relatief snel verdeeld over plasma en
extravasculaire vloeistof; na circa 3 - 5 dagen is een toestand van evenwicht bereikt tussen de intra- en
de extravasculaire compartimenten.
27
Flebogamma DIF 100 mg/ml heeft een halfwaardetijd van ca. 34 - 37 dagen. Deze halfwaardetijd
varieert van patiënt tot patiënt, met name bij primaire immunodeficiëntie.
IgG- en IgG-complexen worden afgebroken in de cellen van het reticulo-endotheliale systeem.
Pediatrische patiënten
Er worden bij de pediatrische patiënten geen verschillen in farmacokinetische eigenschappen
verwacht.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Er zijn onderzoeken naar toxiciteit voor eenmalige doses bij ratten en muizen uitgevoerd. De
afwezigheid van sterfte in de niet-klinische onderzoeken die met Flebogamma DIF met doses tot
2500 mg/kg zijn uitgevoerd en de afwezigheid van bevestigde, relevante bijwerkingen met betrekking
tot het ademhalings-, bloedsomloop- en het centraal zenuwstelsel van de behandelde dieren
ondersteunen de veiligheid van Flebogamma DIF.
Onderzoeken naar toxiciteit bij herhaalde doses en naar toxiciteit bij de embryo en foetus zijn niet
praktisch haalbaar vanwege de inductie van en interferentie met antilichamen. De effecten van het
product op het immuunsysteem van de neonaat zijn niet onderzocht.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
D-sorbitol
Water voor injecties
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen noch met andere IVIg-producten gemengd worden.
6.3
2 jaar.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Houdbaarheid
Bewaren beneden 30 ºC.
Niet in de vriezer bewaren.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Injectieflacons (vervaardigd uit type II-glas) met 50 ml, 100 ml of 200 ml oplossing, met een
chloorbutyl-rubber stop.
Verpakkingsgrootte: 1 injectieflacon
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
28
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Het product moet vóór gebruik op kamer- of lichaamstemperatuur worden gebracht.
De oplossing moet helder en licht opalescent en kleurloos of lichtgeel zijn. Geen oplossingen
gebruiken die troebel zijn of bezinksel bevatten.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Instituto Grifols, S.A.
Can Guasc, 2 - Parets del Vallès
08150 Barcelona
Spanje
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/07/404/006-008
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 23 augustus 2007
Datum van laatste verlenging: 24 april 2017
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
MM/JJJJ
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
29
BIJLAGE II
A.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN
LEVERING EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER
VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN
NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT
EEN VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET
GENEESMIDDEL
B.
C.
D.
30
A.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN FABRIKANT
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant van de biologisch werkzame stof
Instituto Grifols, S.A.
Polígono Levante
Can Guasc, 2,
E-08150 Parets del Vallès
Barcelona
Spanje
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Instituto Grifols, S.A.
Polígono Levante
Can Guasc, 2,
E-08150 Parets del Vallès
Barcelona
Spanje
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
•
Officiële vrijgifte van de batch
In overeenstemming met artikel 114 van Richtlijn 2001/83/EG, zal de officiële vrijgifte van de batch
worden uitgevoerd door een laboratorium van de staat of een specifiek daartoe aangewezen
laboratorium.
C.
•
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vergunninghouder dient zal voor dit geneesmiddel periodieke veiligheidsverslagen in,
overeenkomstig de vereisten zoals uiteengezet in de lijst met uniale Europese referentiedata en
indieningsfrequenties voor periodieke veiligheidsverslagen (EURD--lijst), waarin voorzien wordt in
artikel 107c quater, onder punt 7 van Richtlijn 2001/83/EG en gepubliceerd. Deze lijst is gepubliceerd
op het Europese webportaal voor geneesmiddelen.
D.
•
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen
RMP-aanpassingen.
31
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
•
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
•
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
Mocht het tijdstip van indiening van een periodiek veiligheidsverslag en indiening van de RMP-update
samenvallen, dan kunnen beide gelijktijdig worden ingediend.
32
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
33
A. ETIKETTERING
34
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING
(0,5 g)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Flebogamma DIF 50 mg/ml oplossing voor infusie
Humane normale immunoglobuline (IVIg)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 ml bevat 50 mg humane normale immunoglobuline (IVIg) waarvan ten minste 97% bestaat uit IgG.
0,5 g/10 ml
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
D-sorbitol, water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor infusie.
1 injectieflacon
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
35
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30 ºC. Niet in de vriezer bewaren.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Instituto Grifols, S.A.
Can Guasc, 2 - Parets del Vallès
08150 Barcelona - Spanje
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/07/404/001
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
36
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING
(2,5 g, 5 g, 10 g en 20 g)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Flebogamma DIF 50 mg/ml oplossing voor infusie
Humane normale immunoglobuline (IVIg)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 ml bevat 50 mg humane normale immunoglobuline (IVIg) waarvan ten minste 97% bestaat uit IgG.
Het maximale IgA-gehalte bedraagt 50 microgram/ml.
2,5 g/50 ml
5 g/100 ml
10 g/200 ml
20 g/400 ml
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
D-sorbitol, water voor injecties. Zie de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor infusie.
1 injectieflacon
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
37
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30 ºC. Niet in de vriezer bewaren.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Instituto Grifols, S.A.
Can Guasc, 2 - Parets del Vallès
08150 Barcelona - Spanje
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/07/404/002
EU/1/07/404/003
EU/1/07/404/004
EU/1/07/404/005
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
38
NN
39
GEGEVENS DIE OP DE PRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
ETIKET INJECTIEFLACON
(5 g, 10 g en 20 g)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Flebogamma DIF 50 mg/ml oplossing voor infusie
Humane normale immunoglobuline (IVIg)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 ml bevat 50 mg humane normale immunoglobuline (IVIg) waarvan ten minste 97% bestaat uit IgG.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
D-sorbitol, water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor infusie
5 g/100 ml
10 g/200 ml
20 g/400 ml
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus gebruik
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor ophangen, hier trekken.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
40
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30 ºC. Niet in de vriezer bewaren.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Instituto Grifols, S.A.
Can Guasc, 2 - Parets del Vallès
08150 Barcelona - Spanje
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16
INFORMATIE IN BRAILLE
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
41
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET INJECTIEFLACON
(0,5 g en 2,5 g)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Flebogamma DIF 50 mg/ml oplossing voor infusie
Humane normale immunoglobuline (IVIg)
Intraveneus gebruik
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
0,5 g/10 ml
2,5 g/50 ml
6.
OVERIGE
Voor ophangen, hier trekken
42
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING
(5 g, 10 g en 20 g)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Flebogamma DIF 100 mg/ml oplossing voor infusie
Humane normale immunoglobuline (IVIg)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 ml bevat 100 mg humane normale immunoglobuline (IVIg) waarvan ten minste 97% bestaat uit IgG.
Het maximale IgA-gehalte bedraagt 100 microgram/ml.
5 g/50 ml
10 g/100 ml
20 g/200 ml
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
D-sorbitol, water voor injecties. Zie de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor infusie
1 injectieflacon
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
43
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30 ºC. Niet in de vriezer bewaren.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Instituto Grifols, S.A.
Can Guasc, 2 - Parets del Vallès
08150 Barcelona - Spanje
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/07/404/006
EU/1/07/404/007
EU/1/07/404/008
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
44
GEGEVENS DIE OP DE PRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
ETIKET INJECTIEFLACON
(5 g)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Flebogamma DIF 100 mg/ml oplossing voor infusie
Humane normale immunoglobuline (IVIg)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor infusie
5 g/50 ml
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor ophangen, hier trekken
Intraveneus gebruik
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
45
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16
INFORMATIE IN BRAILLE
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
46
GEGEVENS DIE OP DE PRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
ETIKET INJECTIEFLACON
(10 g en 20 g)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Flebogamma DIF 100 mg/ml oplossing voor infusie
Humane normale immunoglobuline (IVIg)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 ml bevat 100 mg humane normale immunoglobuline (IVIg) waarvan ten minste 97% bestaat uit IgG.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
D-sorbitol, water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor infusie
10 g/100 ml
20 g/200 ml
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor ophangen, hier trekken.
Intraveneus gebruik
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30 ºC. Niet in de vriezer bewaren.
47
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Instituto Grifols, S.A.
Can Guasc, 2 - Parets del Vallès
08150 Barcelona - Spanje
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16
INFORMATIE IN BRAILLE
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
48
B. BIJSLUITER
49
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Flebogamma DIF, 50 mg/ml, oplossing voor infusie
Humane normale immunoglobuline (IVIg)
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Flebogamma DIF en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Flebogamma DIF en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wat is Flebogamma DIF?
Flebogamma DIF bevat humaan normaal immunoglobuline, een in hoge mate gezuiverd eiwit
afkomstig van menselijk plasma (deel van het bloed van donoren). Dit geneesmiddel behoort tot de
geneesmiddelenklasse van intraveneuze immunoglobulinen. Ze worden gebruikt om aandoeningen te
behandelen waarbij het afweersysteem van het lichaam tegen de ziekte niet werkt zoals het zou
moeten.
Waarvoor wordt Flebogamma DIF gebruikt?
Behandeling van volwassenen, kinderen en jongeren (2 - 18 jaar) die niet voldoende antilichamen
hebben (Flebogamma DIF wordt gebruikt als suppletietherapie). Er zijn twee groepen:
•
•
Patiënten met Primaire Immunodeficiëntiesyndromen (PID), een aangeboren tekort aan
antilichamen (groep 1);
Patiënten met Secundaire immunodeficiëntiesyndromen (SID) met ernstige of terugkerende
infecties, een antimicrobiële behandeling zonder resultaat en ofwel
proven specific antibody
failure
(PSAF)*
ofwel een IgG-concentratie in serum van minder dan 4 g/l (groep 2).
*PSAF = onvermogen om ten minste een verdubbeling van de IgG-antilichaamtiter tegen een
pneumokokken-polysacharide- en een polypeptide-antigeenvaccin te bereiken.
Behandeling van volwassenen, kinderen en jongeren (2 - 18 jaar) met bepaalde auto-immuunziekten
(immunomodulatie). Er zijn vijf groepen:
•
Primaire immune trombocytopenie (ITP), een aandoening waarbij het aantal bloedplaatjes in de
bloedstroom aanzienlijk is verminderd. Bloedplaatjes spelen een belangrijke rol in het
stollingsproces en een vermindering in hun aantallen kan ongewenste bloedingen en
bloeduitstortingen veroorzaken. Het geneesmiddel wordt ook gebruikt bij patiënten met een
50
verhoogd risico op bloedingen of voorafgaand aan operaties, om het aantal bloedplaatjes te
verbeteren.
•
•
•
Syndroom van Guillain-Barré waarbij het immuunsysteem de zenuwen aantast en deze belet om
normaal te werken.
Ziekte van Kawasaki (in dit geval in combinatie met behandeling met acetylsalicylzuur), een
ziekte bij kinderen waarbij de bloedvaten (slagaders) in het lichaam zich vergroten.
Chronische inflammatoire demyeliniserende polyradiculoneuropathie (CIDP), een zeldzame en
toenemende ziekte die zwakheid in de ledematen, een doof gevoel, pijn en vermoeidheid
veroorzaakt.
Multifocale motorische neuropathie (MMN), een zeldzame ziekte die een trage, toenemende
asymmetrische zwakheid in de ledematen veroorzaakt zonder gevoelsverlies.
•
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
U heeft niet genoeg immunoglobulinen van het type IgA in uw bloed of u heeft antilichamen
tegen IgA ontwikkeld.
U heeft fructose-intolerantie, een tamelijk zeldzame genetische aandoening waarbij het enzym
voor de afbraak van fructose niet wordt aangemaakt. Aangezien bij baby’s en jonge kinderen
(0 - 2 jaar) erfelijke fructose-intolerantie mogelijk nog niet vastgesteld is en mogelijk fataal kan
zijn, mogen zij dit geneesmiddel niet toegediend krijgen (zie de speciale waarschuwing over
hulpstoffen aan het eind van deze rubriek).
-
-
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u dit middel gebruikt.
Sommige bijwerkingen kunnen vaker optreden:
•
bij een hoge infusiesnelheid;
•
wanneer u Flebogamma DIF voor de eerste keer gebruikt of wanneer u overgestapt bent van een
ander humaan normaal immunoglobuline (IVIg-product) of wanneer het al langer geleden is dat
u voor het laatst werd geïnfundeerd (bijv. enkele weken). U zult nauwkeurig geobserveerd
worden tot een uur na de infusie op mogelijke tekenen van bijwerkingen.
Allergische reacties komen zelden voor. Deze kunnen vooral optreden wanneer u niet genoeg
immunoglobulinen van het type IgA in uw bloed heeft of antilichamen tegen IgA heeft ontwikkeld.
Patiënten met eerder bestaande risicofactoren
Licht uw arts in wanneer u aan een andere aandoening en/of ziekte lijdt omdat controle geboden is bij
patiënten met eerder bestaande risicofactoren voor trombose (vorming van bloedstolsels in uw bloed).
Licht uw arts met name in wanneer een van de onderstaande toestanden op u van toepassing is:
•
diabetes,
•
hoge bloeddruk,
•
voorgeschiedenis van vasculaire ziekte of trombose,
•
overgewicht,
51
•
•
•
vermindering van het bloedvolume,
ziekten die de bloedviscositeit verhogen,
leeftijd boven 65 jaar.
Patiënten met nierproblemen
Wanneer u een nierziekte heeft en u voor de eerste keer Flebogamma DIF toegediend krijgt, kunt u
problemen krijgen met uw nieren.
Uw arts zal rekening houden met uw risicofactoren en maatregelen nemen, zoals de snelheid van het
infuus verlagen of de behandeling stopzetten.
Effecten op bloedtesten
Nadat u Flebogamma DIF heeft gekregen, kunnen de resultaten van bepaalde bloedtesten
(serologische testen) gedurende enige tijd verstoord zijn. Als u een bloedtest ondergaat nadat u
Flebogamma DIF heeft gekregen, dient u degene die het bloed afneemt of uw arts in te lichten dat u dit
geneesmiddel toegediend heeft gekregen.
Bijzondere veiligheidswaarschuwing
Wanneer geneesmiddelen worden gemaakt van humaan bloed of plasma, wordt een aantal maatregelen
getroffen om te voorkomen dat infecties worden doorgegeven aan patiënten. Dit zijn onder meer:
•
•
•
een zorgvuldige selectie van bloed- en plasmadonoren om ervoor te zorgen dat mensen met een
infectierisico worden uitgesloten,
het testen van iedere gift en plasmapool op tekenen van virussen/infecties,
het inlassen van stappen in het productieproces van het bloed of plasma om virussen te kunnen
inactiveren of verwijderen.
Ondanks deze voorzorgsmaatregelen kan de kans op het doorgeven van infecties niet volledig worden
uitgesloten wanneer geneesmiddelen worden toegediend die zijn vervaardigd uit humaan bloed of
plasma. Dit geldt ook voor onbekende of pas ontdekte virussen of andere soorten infecties.
De genomen maatregelen worden beschouwd als doeltreffend voor ingekapselde virussen zoals het
humane immunodeficiëntievirus (HIV), hepatitis B- en hepatitis C-virus, en voor het niet-ingekapselde
hepatitis A-virus en het parvovirus B19.
Immunoglobulinen zijn niet geassocieerd met hepatitis A of parvovirus B19-infecties waarschijnlijk
omdat de antilichamen tegen deze infecties, welke het product bevat, een beschermende werking
hebben.
Het verdient sterke aanbeveling om telkens wanneer u een dosis Flebogamma DIF krijgt toegediend,
de naam en het partijnummer van het geneesmiddel (vermeld op het etiket en de doos na 'Lot') te
registreren, om een overzicht te hebben van de gebruikte partijen.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
De vitale functies (lichaamstemperatuur, bloeddruk, hartslag en ademhaling) moeten tijdens de infusie
van Flebogamma DIF worden gecontroleerd.
52
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
•
Gebruikt u naast Flebogamma DIF nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan
of bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken?
Vertel dat dan uw arts of apotheker.
Effecten op vaccins: Flebogamma DIF kan het effect van bepaalde soorten vaccins (verzwakte
levend-virusvaccins) verminderen. Voor rode hond, de bof en waterpokken dient, na het krijgen
van dit geneesmiddel, een periode van 3 maanden te verstrijken alvorens die vaccins kunnen
worden toegediend. Bij mazelen bedraagt deze periode tot één jaar.
Tijdens de behandeling met Flebogamma DIF moet u het gelijktijdige gebruik van
geneesmiddelen die de uitscheiding van water uit uw lichaam verhogen (plaspillen als
lisdiuretica) vermijden.
•
•
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Patiënten kunnen tijdens de behandeling reacties ervaren (zoals duizeligheid of misselijkheid) die
invloed kunnen hebben op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te gebruiken.
Flebogamma DIF bevat sorbitol
Dit middel bevat 50 mg sorbitol per ml. Als uw arts u heeft meegedeeld dat u bepaalde suikers niet
verdraagt, neem dan contact op met uw arts voordat u dit middel toegediend krijgt.
Personen die ouder zijn dan 2 jaar en erfelijke fructose-intolerantie (EFI) hebben, d.w.z. geen
fructose kunnen verdragen, krijgen een spontane reactie op fructosebevattend voedsel. Dit kan
gepaard gaan met het optreden van de volgende symptomen: braken, maagdarmstoornissen,
lusteloosheid en groeivertraging in lengte en gewicht. Daarom moeten patiënten worden
onderzocht op de symptomen van EFI voordat ze Flebogamma DIF krijgen toegediend.
Flebogamma DIF bevat natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per injectieflacon van 10 ml, 50 ml, 100 ml en
200 ml, dat wil zeggen dat het in wezen 'natriumvrij' is. Dit middel bevat minder dan 29,41 mg
natrium (een belangrijk bestanddeel van keukenzout/tafelzout) per injectieflacon van 400 ml. Dit komt
overeen met 1,5% van de aanbevolen maximale dagelijkse hoeveelheid natrium in de voeding voor
een volwassene. Afhankelijk van de vereiste dosis, kan de patiënt echter meer dan 1 injectieflacon
toegediend krijgen.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Flebogamma DIF wordt toegediend door infusie in een ader (intraveneuze toediening). U kunt het zelf
toedienen als u daarvoor volledig bent opgeleid door verpleegkundigen. U moet de infusie klaarmaken
op precies dezelfde wijze als u voorgedaan is om te voorkomen dat er ziektekiemen in kunnen komen.
U mag het in geen geval zelf toedienen als u alleen bent; een verantwoordelijke volwassene dient altijd
aanwezig te zijn.
De dosis die u krijgt, is afhankelijk van uw ziekte en lichaamsgewicht en zal door uw arts worden
bepaald (zie de rubriek “Instructies voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg” aan het einde
van deze bijsluiter).
53
In het begin van uw infusie ontvangt u Flebogamma DIF met een lage snelheid
(0,01 - 0,02 ml/kg LG/min). Afhankelijk van eventueel ervaren ongemak kan uw arts de
infusiesnelheid langzaam opvoeren (tot 0,1 ml/kg LG/min).
Gebruik bij kinderen ouder dan 2 jaar
De dosering voor kinderen wordt niet anders beschouwd dan die voor volwassenen aangezien deze
voor elke indicatie op basis van het lichaamsgewicht en de aandoening wordt aangepast.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Als u meer Flebogamma DIF hebt ontvangen dan zou mogen, kan uw lichaam misschien te veel
vloeistof opnemen. Dit zou voornamelijk kunnen gebeuren wanneer u een risicopatiënt bent,
bijvoorbeeld een oudere patiënt of een patiënt met hart- of nierproblemen. Laat uw arts dit
onmiddellijk weten.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Laat dit uw arts of apotheker onmiddellijk weten en volg zijn/haar instructies op.
Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
In zeldzame en geïsoleerde gevallen werden bij het gebruik van immunoglobulinepreparaten de
volgende bijwerkingen gemeld.
Roep onmiddellijk medische hulp in wanneer een van de volgende
bijwerkingen tijdens of na de infusie optreden:
•
Een plotselinge daling van de bloeddruk en, in geïsoleerde gevallen, anafylactische shock (de
verschijnselen hiervan zijn onder andere: huiduitslag, hypotensie, hartkloppingen, piepende
ademhaling, hoesten, niezen en moeite met ademhalen), zelfs als u bij eerdere toediening geen
overgevoeligheid heeft vertoond.
•
Gevallen van tijdelijke, niet-infectieuze meningitis (de verschijnselen hiervan zijn hoofdpijn,
angst, intolerantie voor licht, een stijve nek).
•
Gevallen van een tijdelijke afname van rode bloedcellen (reversibele hemolytische
anemie/hemolyse).
•
Gevallen van voorbijgaande huidreacties (bijwerkingen op de huid).
•
Verhoging van het serumcreatinineniveau (een test die uw nierfunctie meet) en/of acuut
nierfalen (de verschijnselen hiervan zijn lage rugpijn, vermoeidheid, vermindering van de
hoeveelheid urine).
•
Trombo-embolische reacties zoals myocardinfarct (het gevoel alsof er een strakke band om uw
borst zit en uw hart te snel klopt), beroerte (spierzwakte in het gezicht, de armen of benen,
problemen met het spreken of het begrijpen van anderen die spreken), longembolie
(kortademigheid, pijn op de borst en vermoeidheid), diepe veneuze trombose (pijn en zwelling
in een van de ledematen).
•
Gevallen van transfusiegerelateerde acute longbeschadiging (TRALI) die leiden tot een gebrek
aan zuurstof (hypoxie), ademhalingsproblemen (dyspneu), snelle ademhaling (tachypneu),
gebrek aan zuurstof in het bloed (cyanose), koorts en lage bloeddruk (hypotensie).
54
Andere bijwerkingen
Vaak (kan bij maximaal 1 op de 10 infusies optreden):
●
hoofdpijn
●
koorts (verhoogde lichaamstemperatuur)
●
versnelling van de hartslag (tachycardie)
●
lage bloeddruk (hypotensie)
Soms (kan bij maximaal 1 op de 100 infusies optreden):
●
ontsteking van de luchtwegen gekenmerkt door hoesten en het opgeven van slijm (bronchitis)
●
verkoudheid (nasofaryngitis)
●
duizeligheid (bewegingsziekte)
●
hoge bloeddruk (hypertensie)
●
verhoogde bloeddruk
●
piepende ademhaling
●
hoest met ophoesten van slijm (productieve hoest)
●
buikpijn (inclusief pijn in de bovenbuik)
●
diarree
●
braken
●
misselijkheid
●
huiduitslag met hevige jeuk en vorming van bultjes (urticaria)
●
jeuk (pruritus)
●
huiduitslag
●
rugpijn
●
spierpijn (myalgie)
●
gewrichtspijn (artralgie)
●
rigors (koud rillerig gevoel) of koude rillingen
●
pijn
●
reactie op de plaats van de injectie
●
positieve test om antilichamen aan te tonen (Coombs-test)
●
verlaagde bloeddruk
Zelden (kan bij maximaal 1 op de 1.000 infusies optreden):
●
overgevoeligheid
●
abnormaal gedrag
●
migraine
●
bloeddrukschommelingen
●
overmatig blozen
●
hoesten
●
astma
●
ademhalingsproblemen (dyspneu)
●
bloedneus
●
neusongemak
●
pijn aan het strottenhoofd (laryngeale pijn)
●
huidontsteking ten gevolge van contact met irriterende stoffen of stoffen waarvoor
overgevoeligheid bestaat (contactdermatitis)
●
overmatig zweten (hyperhidrose)
●
huiduitslag
●
spierspasmen
●
nekpijn
●
pijn in armen of benen
●
achterblijven van urine in de blaas doordat de blaas niet goed geleegd kan worden
(urineretentie)
●
vermoeidheid (asthenie)
●
pijn op de borst
55
●
●
●
●
●
reacties op de plaats van de infusie (roodheid, uittreden van vocht uit bloedvat in weefsel,
ontsteking, pijn)
reacties op de plaats van de injectie (waaronder oedeem, pijn, jeuk en zwelling op de plaats van
de injectie)
vochtophoping in het weefsel (oedeem)
verhoogde concentratie alanineaminotransferase (levertransaminase)
verplaatsing van een hulpmiddel
Extra bijwerkingen die bij kinderen en jongeren tot 18 jaar kunnen voorkomen
Er werd vastgesteld dat hoofdpijn, koorts, verhoogde hartslag en lage bloeddruk vaker voorkwamen
bij kinderen dan bij volwassenen.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op het etiket
en de doos na EXP.
Bewaren beneden 30 ºC. Niet in de vriezer bewaren.
De oplossing moet helder of licht melkachtig zijn. Gebruik dit geneesmiddel niet als u merkt dat dit
troebel is of bezinksel bevat.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof(fen) in dit middel is (zijn) humane normale immunoglobuline (IVIg). 1 ml
bevat 50 mg humane normale immunoglobuline waarvan ten minste 97% bestaat uit IgG.
Elke injectieflacon van 10 ml bevat: 0,5 g humane normale immunoglobuline
Elke injectieflacon van 50 ml bevat: 2,5 g humane normale immunoglobuline
Elke injectieflacon van 100 ml bevat: 5 g humane normale immunoglobuline
Elke injectieflacon van 200 ml bevat: 10 g humane normale immunoglobuline
Elke injectieflacon van 400 ml bevat: 20 g humane normale immunoglobuline
De distributie van de IgG-subklassen is ongeveer 66,6% IgG
1
, 28,5% IgG
2
, 2,7% IgG
3
en
2,2% IgG
4
. Het bevat spoorhoeveelheden van IgA (minder dan 50 microgram/ml).
-
De andere stof(fen) in dit middel is (zijn) sorbitol en water voor injecties (zie rubriek 2 voor
meer informatie over de bestanddelen).
56
Hoe ziet Flebogamma DIF eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Flebogamma DIF is een oplossing voor infusie. Het is een heldere of licht melkachtige, en kleurloze of
bleekgele oplossing.
Flebogamma DIF wordt geleverd in injectieflacons van 0,5 g/10 ml, 2,5 g/50 ml, 5 g/100 ml,
10 g/200 ml en 20 g/400 ml.
Verpakkingsgrootte: 1 injectieflacon.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Instituto Grifols, S.A.
Can Guasc, 2 - Parets del Vallès
08150 Barcelona
Spanje
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
AT/BE/BG/EE/ES/HR/HU/IE/LV/
LT/LU/MT/NL/RO/SI/SK/UK(NI)
Instituto Grifols, S.A.
Tel: +34 93 571 01 00
CZ
Grifols S.R.O.
Tel: +4202 2223 1415
DK/FI/IS/NO/SE
Grifols Nordic AB
Tel: +46 8 441 89 50
IT
Grifols Italia S.p.A.
Tel: +39 050 8755 113
PT
Grifols Portugal, Lda.
Tel: +351 219 255 200
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in MM/JJJJ
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu.
CY/EL
Instituto Grifols, S.A.
Τηλ: +34 93 571 01 00
DE
Grifols Deutschland GmbH
Tel: +49 69 660 593 100
FR
Grifols France
Tél: +33 (0)1 53 53 08 70
PL
Grifols Polska Sp. z o. o.
Tel: +48 22 378 85 60
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg (zie
rubriek 3 voor meer informatie):
Dosering en wijze van toediening
De dosis en het doseringsschema hangen af van de indicatie.
57
Het kan nodig zijn de dosis per patiënt te individualiseren, afhankelijk van de klinische reactie. Doses
die gebaseerd zijn op het lichaamsgewicht dienen mogelijk te worden aangepast bij patiënten met
onder- of overgewicht. De volgende doseringsschema’s worden gegeven als richtlijn.
De aanbevolen doses worden vermeld in onderstaande tabel:
Indicatie
Vervangingstherapie:
Primaire immunodeficiëntiesyndromen
Dosis
Begindosis:
0,4 - 0,8 g/kg LG
Onderhoudsdosis: om de 3 - 4 weken
0,2 - 0,8 g/kg LG
0,2 – 0,4 g/kg LG om de 3 – 4 weken
Frequentie van injecties
Secundaire immunodeficiënties
Immunomodulatie:
Primaire immune trombocytopenie
0,8 - 1 g/kg LG
of
0,4 g/kg LG/dag
0,4 g/kg LG/dag
2 g/kg LG
Begindosis:
2 g/kg LG
op dag 1, eventueel eenmaal binnen
3 dagen herhaald
Syndroom van Guillain-Barré
Ziekte van Kawasaki
Chronische inflammatoire
demyeliniserende polyradiculoneuropathie
(CIDP)
2 - 5 dagen lang
5 dagen lang
in één dosis, samen met
acetylsalicylzuur
in verdeelde doses gedurende
2 - 5 dagen
Multifocale motorische neuropathie
(MMN)
Onderhoudsdosis: om de 3 weken gedurende
1 g/kg LG
1 - 2 dagen
Begindosis:
2 g/kg LG
in verdeelde doses gedurende
2 - 5 opeenvolgende dagen
Onderhoudsdosis:
1 g/kg LG
om de 2 - 4 weken
of
2 g/kg LG
om de 4 - 8 weken in verdeelde
doses gedurende 2 - 5 dagen
Flebogamma DIF moet intraveneus worden geïnfundeerd met een aanvangssnelheid van
0,01 - 0,02 ml/kg LG/min, gedurende 30 minuten. Als deze dosering goed wordt verdragen, kan de
toedieningssnelheid geleidelijk worden opgevoerd tot een maximum van 0,1 ml/kg LG/min.
Een significante toename in de mediane bloedplaatjesgehaltes werd bereikt in een klinische studie bij
chronische ITP-patiënten (64.000/µl) hoewel de normale niveaus niet bereikt werden.
Pediatrische patiënten
Aangezien de dosering voor elke indicatie naar lichaamsgewicht wordt gegeven en op geleide van de
klinische uitkomst van de bovengenoemde aandoeningen wordt aangepast, wordt de dosering voor
kinderen niet als verschillend van die voor volwassenen beschouwd.
58
Gevallen van onverenigbaarheid
Flebogamma DIF mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen of intraveneuze vloeistoffen.
Het dient toegediend via een afzonderlijke intraveneuze lijn.
Bijzondere voorzorgsmaatregelen
Sorbitol
Elke ml van dit geneesmiddel bevat 50 mg sorbitol. Patiënten met zeldzame erfelijke problemen
van fructose-intolerantie mogen dit geneesmiddel niet gebruiken.
Aangezien bij baby’s en jonge kinderen (0 - 2 jaar) erfelijke fructose-intolerantie (EFI) mogelijk
nog niet vastgesteld is en mogelijk fataal kan zijn, mogen zij dit geneesmiddel niet toegediend
krijgen.
Bij personen met EFI die ouder zijn dan 2 jaar, ontwikkelt zich een spontane afkeer voor
fructosebevattend voedsel. Dit kan gepaard gaan met het optreden van symptomen (braken,
maagdarmstoornissen, apathie, groeivertraging v.w.b. lengte en gewicht). Daarom moet van
iedere patiënt een gedetailleerde anamnese worden afgenomen m.b.t. EFI voordat
Flebogamma DIF wordt toegediend.
In geval van een onbedoelde toediening en het vermoeden van een fructose-intolerantie moet de
infusie onmiddellijk worden gestopt, moet de normale glykemie worden hersteld en moet de
orgaanfunctie worden gestabiliseerd door middel van intensieve zorg.
Interferenties met de bepaling van de bloedglucosegehalten zijn niet te verwachten.
Het verdient sterke aanbeveling om telkens wanneer een patiënt Flebogamma DIF krijgt toegediend,
de naam en het partijnummer van het product te registreren, zodat de patiënt en de productpartij met
elkaar in verband kunnen worden gebracht.
Instructies voor behandeling en verwijderen
Het product moet vóór gebruik op kamertemperatuur (niet hoger dan 30 ºC) worden gebracht.
De oplossing moet helder en licht melkachtig zijn. Flebogamma DIF niet gebruiken wanneer de
oplossing troebel ziet of bezinksel bevat.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
59
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Flebogamma DIF, 100 mg/ml, oplossing voor infusie
Humane normale immunoglobuline (IVIg)
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Flebogamma DIF en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Flebogamma DIF en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wat is Flebogamma DIF?
Flebogamma DIF bevat humaan normaal immunoglobuline, een in hoge mate gezuiverd eiwit
afkomstig van menselijk plasma (deel van het bloed van donoren). Dit geneesmiddel behoort tot de
geneesmiddelenklasse van intraveneuze immunoglobulinen. Ze worden gebruikt om aandoeningen te
behandelen waarbij het afweersysteem van het lichaam tegen de ziekte niet werkt zoals het zou
moeten.
Waarvoor wordt Flebogamma DIF gebruikt?
Behandeling van volwassenen, kinderen en jongeren (2 - 18 jaar) die niet voldoende antilichamen
hebben (Flebogamma DIF wordt gebruikt als suppletietherapie). Er zijn twee groepen:
•
•
Patiënten met Primaire Immunodeficiëntiesyndromen (PID), een aangeboren tekort aan
antilichamen (groep 1);
Patiënten met Secundaire immunodeficiëntiesyndromen (SID) met ernstige of terugkerende
infecties, een antimicrobiële behandeling zonder resultaat en ofwel
proven specific antibody
failure
(PSAF)*
ofwel een IgG-concentratie in serum van minder dan 4 g/l (groep 2).
*PSAF = onvermogen om ten minste een verdubbeling van de IgG-antilichaamtiter tegen een
pneumokokken-polysacharide- en een polypeptide-antigeenvaccin te bereiken.
Behandeling van volwassenen, kinderen en jongeren (2 - 18 jaar) met bepaalde auto-immuunziekten
(immunomodulatie). Er zijn vijf groepen:
•
Primaire immune trombocytopenie (ITP), een aandoening waarbij het aantal bloedplaatjes in de
bloedstroom aanzienlijk is verminderd. Bloedplaatjes spelen een belangrijke rol in het
stollingsproces en een vermindering in hun aantallen kan ongewenste bloedingen en
bloeduitstortingen veroorzaken. Het geneesmiddel wordt ook gebruikt bij patiënten met een
verhoogd risico op bloedingen of voorafgaand aan operaties, om het aantal bloedplaatjes te
60
verbeteren.
•
•
•
Syndroom van Guillain-Barré waarbij het immuunsysteem de zenuwen aantast en deze belet om
normaal te werken.
Ziekte van Kawasaki (in dit geval in combinatie met behandeling met acetylsalicylzuur), een
ziekte bij kinderen waarbij de bloedvaten (slagaders) in het lichaam zich vergroten.
Chronische inflammatoire demyeliniserende polyradiculoneuropathie (CIDP), een zeldzame en
toenemende ziekte die zwakheid in de ledematen, een doof gevoel, pijn en vermoeidheid
veroorzaakt.
Multifocale motorische neuropathie (MMN), een zeldzame ziekte die een trage, toenemende
asymmetrische zwakheid in de ledematen veroorzaakt zonder gevoelsverlies.
•
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
U heeft niet genoeg immunoglobulinen van het type IgA in uw bloed of u heeft antilichamen
tegen IgA ontwikkeld.
U heeft fructose-intolerantie, een tamelijk zeldzame genetische aandoening waarbij het enzym
voor de afbraak van fructose niet wordt aangemaakt. Aangezien bij baby’s en jonge kinderen
(0 - 2 jaar) erfelijke fructose-intolerantie mogelijk nog niet vastgesteld is en mogelijk fataal kan
zijn, mogen zij dit geneesmiddel niet toegediend krijgen (zie de speciale waarschuwing over
hulpstoffen aan het eind van deze rubriek).
-
-
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u dit middel gebruikt.
Sommige bijwerkingen kunnen vaker optreden:
•
bij een hoge infusiesnelheid
•
wanneer u Flebogamma DIF voor de eerste keer gebruikt of wanneer u overgestapt bent van een
ander humaan normaal immunoglobuline (IVIg-product) of wanneer het al langer geleden is dat
u voor het laatst werd geïnfundeerd (bijv. enkele weken). U zult nauwkeurig geobserveerd
worden tot een uur na de infusie op mogelijke tekenen van bijwerkingen.
Allergische reacties komen zelden voor. Deze kunnen vooral optreden wanneer u niet genoeg
immunoglobulinen van het type IgA in uw bloed heeft of antilichamen tegen IgA heeft ontwikkeld.
Patiënten met eerder bestaande risicofactoren
Licht uw arts in wanneer u aan een andere aandoening en/of ziekte lijdt omdat controle geboden is bij
patiënten met eerder bestaande risicofactoren voor trombose (vorming van bloedstolsels in uw bloed).
Licht uw arts met name in wanneer een van de onderstaande toestanden op u van toepassing is:
•
diabetes,
•
hoge bloeddruk,
•
voorgeschiedenis van vasculaire ziekte of trombose,
•
overgewicht,
•
vermindering van het bloedvolume,
61
•
•
ziekten die de bloedviscositeit verhogen,
leeftijd boven 65 jaar.
Patiënten met nierproblemen
Wanneer u een nierziekte heeft en u voor de eerste keer Flebogamma DIF toegediend krijgt, kunt u
problemen krijgen met uw nieren.
Uw arts zal rekening houden met uw risicofactoren en maatregelen nemen, zoals de snelheid van het
infuus verlagen of de behandeling stopzetten.
Effecten op bloedtesten
Nadat u Flebogamma DIF heeft gekregen, kunnen de resultaten van bepaalde bloedtesten
(serologische testen) gedurende enige tijd verstoord zijn. Als u een bloedtest ondergaat nadat u
Flebogamma DIF heeft gekregen, dient u degene die het bloed afneemt of uw arts in te lichten dat u dit
geneesmiddel toegediend heeft gekregen.
Bijzondere veiligheidswaarschuwing
Wanneer geneesmiddelen worden gemaakt van humaan bloed of plasma, wordt een aantal maatregelen
getroffen om te voorkomen dat infecties worden doorgegeven aan patiënten. Dit zijn onder meer:
•
•
•
een zorgvuldige selectie van bloed- en plasmadonoren om ervoor te zorgen dat mensen met een
infectierisico worden uitgesloten,
het testen van iedere gift en plasmapool op tekenen van virussen/infecties,
het inlassen van stappen in het productieproces van het bloed of plasma om virussen te kunnen
inactiveren of verwijderen.
Ondanks deze voorzorgsmaatregelen kan de kans op het doorgeven van infecties niet volledig worden
uitgesloten wanneer geneesmiddelen worden toegediend die zijn vervaardigd uit humaan bloed of
plasma. Dit geldt ook voor onbekende of pas ontdekte virussen of andere soorten infecties.
De genomen maatregelen worden beschouwd als doeltreffend voor ingekapselde virussen zoals het
humane immunodeficiëntievirus (HIV), hepatitis B- en hepatitis C-virus, en voor het niet-ingekapselde
hepatitis A-virus en het parvovirus B19.
Immunoglobulinen zijn niet geassocieerd met hepatitis A of parvovirus B19-infecties waarschijnlijk
omdat de antilichamen tegen deze infecties, welke het product bevat, een beschermende werking
hebben.
Het verdient sterke aanbeveling om telkens wanneer u een dosis Flebogamma DIF krijgt toegediend,
de naam en het partijnummer van het geneesmiddel (vermeld op het etiket en de doos na 'Lot') te
registreren, om een overzicht te hebben van de gebruikte partijen.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
De vitale functies (lichaamstemperatuur, bloeddruk, hartslag en ademhaling) moeten tijdens de infusie
van Flebogamma DIF worden gecontroleerd.
62
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
•
Gebruikt u naast Flebogamma DIF nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan
of bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken?
Vertel dat dan uw arts of apotheker.
Effecten op vaccins: Flebogamma DIF kan het effect van bepaalde soorten vaccins (verzwakte
levend-virusvaccins) verminderen. Voor rode hond, de bof en waterpokken dient, na het krijgen
van dit geneesmiddel, een periode van 3 maanden te verstrijken alvorens die vaccins kunnen
worden toegediend. Bij mazelen bedraagt deze periode tot één jaar.
Tijdens de behandeling met Flebogamma DIF moet u het gelijktijdige gebruik van
geneesmiddelen die de uitscheiding van water uit uw lichaam verhogen (plaspillen als
lisdiuretica) vermijden.
•
•
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Patiënten kunnen tijdens de behandeling reacties ervaren (zoals duizeligheid of misselijkheid) die
invloed kunnen hebben op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te gebruiken.
Flebogamma DIF bevat sorbitol
Dit middel bevat 50 mg sorbitol per ml. Als uw arts u heeft meegedeeld dat u bepaalde suikers niet
verdraagt, neem dan contact op met uw arts voordat u dit middel toegediend krijgt.
Personen die ouder zijn dan 2 jaar en erfelijke fructose-intolerantie (EFI) hebben, d.w.z. geen
fructose kunnen verdragen, krijgen een spontane reactie op fructosebevattend voedsel. Dit kan
gepaard gaan met het optreden van de volgende symptomen: braken, maagdarmstoornissen,
lusteloosheid en groeivertraging in lengte en gewicht. Daarom moeten patiënten worden
onderzocht op de symptomen van EFI voordat ze Flebogamma DIF krijgen toegediend.
Flebogamma DIF bevat natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per injectieflacon, dat wil zeggen dat het in
wezen 'natriumvrij' is. Afhankelijk van de vereiste dosis, kan de patiënt echter meer dan
1 injectieflacon toegediend krijgen.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Flebogamma DIF wordt toegediend door infusie in een ader (intraveneuze toediening). U kunt het zelf
toedienen als u daarvoor volledig bent opgeleid door verpleegkundigen. U moet de infusie klaarmaken
op precies dezelfde wijze als u voorgedaan is om te voorkomen dat er ziektekiemen in kunnen komen.
U mag het in geen geval zelf toedienen als u alleen bent; een verantwoordelijke volwassene dient altijd
aanwezig te zijn.
De dosis die u krijgt, is afhankelijk van uw ziekte en lichaamsgewicht en zal door uw arts worden
bepaald (zie de rubriek “Instructies voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg” aan het einde
van deze bijsluiter).
63
In het begin van uw infusie ontvangt u Flebogamma DIF met een lage snelheid (0,01 ml/kg LG/min).
Afhankelijk van eventueel ervaren ongemak kan uw arts de infusiesnelheid langzaam opvoeren (tot
0,08 ml/kg LG/min).
Gebruik bij kinderen ouder dan 2 jaar
De dosering voor kinderen wordt niet anders beschouwd dan die voor volwassenen aangezien deze
voor elke indicatie op basis van het lichaamsgewicht en de aandoening wordt aangepast.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Als u meer Flebogamma DIF hebt ontvangen dan zou mogen, kan uw lichaam misschien te veel
vloeistof opnemen. Dit zou voornamelijk kunnen gebeuren wanneer u een risicopatiënt bent,
bijvoorbeeld een oudere patiënt of een patiënt met hart- of nierproblemen. Laat uw arts dit
onmiddellijk weten.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Laat dit uw arts of apotheker onmiddellijk weten en volg zijn/haar instructies op.
Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
In zeldzame en geïsoleerde gevallen werden bij het gebruik van immunoglobulinepreparaten de
volgende bijwerkingen gemeld.
Roep onmiddellijk medische hulp in wanneer een van de volgende
bijwerkingen tijdens of na de infusie optreden:
•
Een plotselinge daling van de bloeddruk en, in geïsoleerde gevallen, anafylactische shock (de
verschijnselen hiervan zijn onder andere: huiduitslag, hypotensie, hartkloppingen, piepende
ademhaling, hoesten, niezen en moeite met ademhalen), zelfs als u bij eerdere toediening geen
overgevoeligheid heeft vertoond.
•
Gevallen van tijdelijke, niet-infectieuze meningitis (de verschijnselen hiervan zijn hoofdpijn,
angst of intolerantie voor licht, een stijve nek).
•
Gevallen van een tijdelijke afname van rode bloedcellen (reversibele hemolytische
anemie/hemolyse).
•
Gevallen van voorbijgaande huidreacties (bijwerkingen op de huid).
•
Verhoging van het serumcreatinineniveau (een test die uw nierfunctie meet) en/of acuut
nierfalen (de verschijnselen hiervan zijn lage rugpijn, vermoeidheid, vermindering van de
hoeveelheid urine).
•
Trombo-embolische reacties zoals myocardinfarct (het gevoel alsof er een strakke band om uw
borst zit en uw hart te snel klopt), beroerte (spierzwakte in het gezicht, de armen of benen,
problemen met het spreken of het begrijpen van anderen die spreken), longembolie
(kortademigheid, pijn op de borst en vermoeidheid), diepe veneuze trombose (pijn en zwelling
in een van de ledematen).
•
Gevallen van transfusiegerelateerde acute longbeschadiging (TRALI) die leiden tot een gebrek
aan zuurstof (hypoxie), ademhalingsproblemen (dyspneu), snelle ademhaling (tachypneu),
gebrek aan zuurstof in het bloed (cyanose), koorts en lage bloeddruk (hypotensie).
Andere bijwerkingen
64
Zeer vaak (kan bij meer dan 1 op de 10 infusies optreden):
•
hoofdpijn
Vaak (kan bij maximaal 1 op de 10 infusies optreden):
•
versnelling van de hartslag (tachycardie)
•
lage bloeddruk (hypotensie)
•
koorts (verhoogde lichaamstemperatuur)
•
rigors (koud rillerig gevoel) of koude rillingen
•
misselijkheid
•
braken
•
rugpijn
•
spierpijn (myalgie)
Soms (kan bij maximaal 1 op de 100 infusies optreden):
•
overgevoeligheid
•
griep (influenza)
•
duizeligheid (bewegingsziekte)
•
beven (tremor)
•
overgevoeligheid voor licht (fotofobie)
•
draaiduizeligheid (vertigo)
•
hoge bloeddruk (hypertensie)
•
piepende ademhaling
•
buikpijn (waaronder pijn in de bovenbuik)
•
diarree
•
winderigheid
•
jeuk (pruritus)
•
huiduitslag
•
ongemak in armen of benen
•
spierspasmen en spierkramp
•
nekpijn
•
pijn in armen of benen
•
borstongemak/pijn op de borst
•
vermoeidheid
•
gevoel van koude
•
gevoel van onbehagen (malaise)
•
vochtophoping in de weefsels (oedeem)
•
verhoogde hartslag
•
kneuzing
•
infectie van de urinewegen
•
niet-infectieuze hersenvliesontsteking (aseptische meningitis)
•
verlaagde aantallen rode bloedcellen en witte bloedcellen
•
verminderde eetlust (anorexia)
•
slapeloosheid (insomnia)
•
nek- of rugpijn en andere symptomen zoals gevoelloosheid, tintelingen en zwakte in armen of
benen (radiculair syndroom)
•
tijdelijk bewustzijnsverlies (vasovagale syncope)
•
ontsteking van het bindvlies van de ogen (conjunctivitis)
•
ziekte van de macula, in het netvlies van de ogen (maculopathie)
•
wazig zien
•
oorpijn
•
blauwige verkleuring van de huid (cyanose)
•
verhoogde of verlaagde bloeddruk
•
overmatig blozen
65
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
bloeduitstorting
trombose
het zwellen van één of meerdere lichaamsdelen (meestal een arm of een been) door
vochtophoping (lymfoedeem)
ademhalingsproblemen (dyspneu)
bloedneus
overmatig slijm (postnasale drip)
sinuspijn
bovenste luchtweg hoestsyndroom
ongemak in de buik en opgezette buik
droge mond
bloedbraken
acne
haaruitval (alopecia)
overmatig zweten (hyperhidrose)
grote bloeduitstorting in de huid (ecchymose)
roodheid van de huid (erytheem)
gewrichtspijn (artralgie)
skeletspierongemak
aan infusie gerelateerde reacties of reacties op de plaats van infusie (waaronder roodheid van de
huid op de plaats van infusie en pijn op de plaats van infusie)
zenuwachtigheid
griepachtige ziekte
verslechtering van de algemene gezondheidstoestand
verminderde hoeveelheid hemoglobine
verhoogd aantal reticulocyten, een bepaald soort bloedcellen
verlaagde hartslag
Extra bijwerkingen die bij kinderen en jongeren tot 18 jaar kunnen voorkomen
Er werd vastgesteld dat hoofdpijn, koude rillingen, koorts, misselijkheid, braken, lage bloeddruk,
verhoogde hartslag en rugpijn vaker voorkwamen bij kinderen dan bij volwassenen. Cyanose
(zuurstoftekort in het bloed) werd bij één kind gemeld maar niet bij volwassenen.
Bijwerkingen kunnen worden verminderd door naar Flebogamma DIF 50 mg/ml over te schakelen.
Raadpleeg uw arts als u meer last krijgt van bijwerkingen.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op het etiket
en de doos na EXP.
Bewaren beneden 30 ºC. Niet in de vriezer bewaren.
De oplossing moet helder of licht melkachtig zijn. Gebruik dit geneesmiddel niet als u merkt dat dit
troebel is of bezinksel bevat.
66
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die U niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof(fen) in dit middel is (zijn) humane normale immunoglobuline (IVIg). 1 ml
bevat 100 mg humane normale immunoglobuline waarvan ten minste 97% bestaat uit IgG.
Elke injectieflacon van 50 ml bevat: 5 g humane normale immunoglobuline
Elke injectieflacon van 100 ml bevat: 10 g humane normale immunoglobuline
Elke injectieflacon van 200 ml bevat: 20 g humane normale immunoglobuline
De distributie van de IgG-subklassen is ongeveer 66,6% IgG
1
, 27,9% IgG
2
, 3,0% IgG
3
en
2,5% IgG
4
. Het bevat spoorhoeveelheden van IgA (minder dan 100 microgram/ml).
-
De andere stof(fen) in dit middel is (zijn) sorbitol en water voor injecties (zie rubriek 2 voor
meer informatie over de bestanddelen).
Hoe ziet Flebogamma DIF eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Flebogamma DIF is een oplossing voor infusie. Het is een heldere of licht melkachtige, en kleurloze of
bleekgele oplossing.
Flebogamma DIF wordt geleverd in injectieflacons van 5 g/50 ml, 10 g/100 ml en 20 g/200 ml.
Verpakkingsgrootte: 1 injectieflacon.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Instituto Grifols, S.A.
Can Guasc, 2 - Parets del Vallès
08150 Barcelona - Spanje
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
AT/BE/BG/EE/ES/HR/HU/IE/LV/
LT/LU/MT/NL/RO/SI/SK/UK(NI)
Instituto Grifols, S.A.
Tel: +34 93 571 01 00
CZ
Grifols S.R.O.
Tel: +4202 2223 1415
DK/FI/IS/NO/SE
Grifols Nordic AB
Tel: +46 8 441 89 50
CY/EL
Instituto Grifols, S.A.
Τηλ: +34 93 571 01 00
DE
Grifols Deutschland GmbH
Tel: +49 69 660 593 100
FR
Grifols France
Tél: +33 (0)1 53 53 08 70
67
IT
Grifols Italia S.p.A.
Tel: +39 050 8755 113
PT
Grifols Portugal, Lda.
Tel: +351 219 255 200
PL
Grifols Polska Sp. z o. o.
Tel: +48 22 378 85 60
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in MM/JJJJ
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu.
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg (zie
rubriek 3 voor meer informatie):
Dosering en wijze van toediening
De dosis en het doseringsschema hangen af van de indicatie.
Het kan nodig zijn de dosis per patiënt te individualiseren, afhankelijk van de klinische reactie. Doses
die gebaseerd zijn op het lichaamsgewicht dienen mogelijk te worden aangepast bij patiënten met
onder- of overgewicht. De volgende doseringsschema’s worden gegeven als richtlijn:
De aanbevolen doses worden vermeld in onderstaande tabel:
Indicatie
Vervangingstherapie:
Primaire immunodeficiëntiesyndromen
Dosis
Begindosis:
0,4 - 0,8 g/kg LG
Onderhoudsdosis: om de 3 - 4 weken
0,2 - 0,8 g/kg LG
Secundaire immunodeficiënties
Immunomodulatie:
Primaire immune trombocytopenie
0,2 – 0,4 g/kg LG
om de 3 – 4 weken
Frequentie van injecties
0,8 - 1 g/kg LG
of
0,4 g/kg LG/dag
0,4 g/kg LG/dag
2 g/kg LG
Begindosis:
2 g/kg LG
op dag 1, eventueel eenmaal binnen
3 dagen herhaald
Syndroom van Guillain-Barré
Ziekte van Kawasaki
Chronische inflammatoire
demyeliniserende polyradiculoneuropathie
(CIDP)
2 - 5 dagen lang
5 dagen lang
in één dosis, samen met
acetylsalicylzuur
in verdeelde doses gedurende
2 - 5 dagen
Onderhoudsdosis:
1 g/kg LG
om de 3 weken gedurende
1 - 2 dagen
68
Indicatie
Multifocale motorische neuropathie
(MMN)
Dosis
Begindosis:
2 g/kg LG
Frequentie van injecties
in verdeelde doses gedurende
2 - 5 opeenvolgende dagen
Onderhoudsdosis:
1 g/kg LG
om de 2 - 4 weken
of
2 g/kg LG
om de 4 - 8 weken in verdeelde
doses gedurende 2 - 5 dagen
Flebogamma DIF moet intraveneus worden geïnfundeerd met een aanvangssnelheid van
0,01 ml/kg LG/min, gedurende 30 minuten. Als deze dosering goed wordt verdragen, kan de snelheid
worden opgevoerd tot 0,02 ml/kg LG/min gedurende een tweede tijdsbestek van 30 minuten. Als deze
dosering weer goed wordt verdragen, kan de snelheid weer worden opgevoerd tot 0,04 ml/kg LG/min
gedurende een derde tijdsbestek van 30 minuten. Als de patiënt de infusie goed verdraagt, kan de
toedieningssnelheid elke 30 minuten met 0,02 ml/kg LG/min worden opgevoerd tot een maximum van
0,08 ml/kg LG/min.
Er is gemeld dat de frequentie van bijwerkingen door IVIg met de infusiesnelheid toeneemt. Tijdens
de eerste infusies moet de infusiesnelheid laag zijn. Als er zich geen bijwerkingen voordoen, kan de
infusiesnelheid voor volgende infusies langzaam worden opgevoerd tot de maximale snelheid. Bij
patiënten die bijwerkingen ervaren, is het raadzaam om de infusiesnelheid bij volgende infusies te
verlagen en de maximale snelheid te beperken tot 0,04 ml/kg LG/min of om IVIg met een concentratie
van 5% toe te dienen.
Pediatrische patiënten
Aangezien de dosering voor elke indicatie naar lichaamsgewicht wordt gegeven en op geleide van de
klinische uitkomst van de bovengenoemde aandoeningen wordt aangepast, wordt de dosering voor
kinderen niet als verschillend van die voor volwassenen beschouwd.
Gevallen van onverenigbaarheid
Flebogamma DIF mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen of intraveneuze vloeistoffen.
Het dient toegediend via een afzonderlijke intraveneuze lijn.
Bijzondere voorzorgsmaatregelen
Sorbitol
Elke ml van dit geneesmiddel bevat 50 mg sorbitol. Patiënten met zeldzame erfelijke problemen
van fructose-intolerantie mogen dit geneesmiddel niet gebruiken.
Aangezien bij baby’s en jonge kinderen (0 - 2 jaar) erfelijke fructose-intolerantie (EFI) mogelijk
nog niet is vastgesteld en mogelijk fataal kan zijn, mogen zij dit geneesmiddel niet toegediend
krijgen.
Bij personen met EFI die ouder zijn dan 2 jaar, ontwikkelt zich een spontane afkeer voor
fructosebevattend voedsel. Dit kan gepaard gaan met het optreden van symptomen (braken,
maagdarmstoornissen, apathie, groeivertraging v.w.b. lengte en gewicht). Daarom moet van
iedere patiënt een gedetailleerde anamnese worden afgenomen m.b.t. EFI voordat
Flebogamma DIF wordt toegediend.
In geval van een onbedoelde toediening en het vermoeden van een fructose-intolerantie moet de
infusie onmiddellijk worden gestopt, moet de normale glykemie worden hersteld en moet de
orgaanfunctie worden gestabiliseerd door middel van intensieve zorg.
69
Interferenties met de bepaling van de bloedglucosegehalten zijn niet te verwachten.
Het verdient sterke aanbeveling om telkens wanneer een patiënt Flebogamma DIF krijgt toegediend,
de naam en het partijnummer van het product te registreren, zodat de patiënt en de productpartij met
elkaar in verband kunnen worden gebracht.
Instructies voor behandeling en verwijderen
Het product moet vóór gebruik op kamertemperatuur (niet hoger dan 30 ºC) worden gebracht.
De oplossing moet helder en licht melkachtig zijn. Flebogamma DIF niet gebruiken wanneer de
oplossing troebel ziet of bezinksel bevat.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
70
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Flebogamma DIF, 50 mg/ml oplossing voor infusie.
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Humane normale immunoglobuline (IVIg)
Eén ml bevat:
Humane normale immunoglobuline ........... 50 mg
(zuiverheid van minstens 97% IgG)
Elke injectieflacon van 10 ml bevat: 0,5 g humane normale immunoglobuline
Elke injectieflacon van 50 ml bevat: 2,5 g humane normale immunoglobuline
Elke injectieflacon van 100 ml bevat: 5 g humane normale immunoglobuline
Elke injectieflacon van 200 ml bevat: 10 g humane normale immunoglobuline
Elke injectieflacon van 400 ml bevat: 20 g humane normale immunoglobuline
Distributie van IgG-subklassen (geschatte waarden):
IgG1
66,6%
IgG2
28,5%
IgG3
2,7%
IgG4
2,2%
Het maximale IgA-gehalte bedraagt 50 microgram/ml.
Bereid uit het plasma van menselijke donoren.
Hulpstof(fen) met bekend effect:
Eén ml bevat 50 mg D-sorbitol.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor infusie.
Het is een heldere of licht opalescente, en kleurloze of bleekgele oplossing.
Flebogamma DIF is isotoon, met een osmolaliteit van 240 tot 370 mOsm/kg.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Vervangingstherapie bij volwassenen, kinderen en adolescenten (2 - 18 jaar) bij:
-
Primaire immunodeficiëntiesyndromen (PID) met verzwakte productie van antilichamen;
-
Secundaire immunodeficiënties (SID) bij patiënten met ernstige of recidiverende infecties, een
antimicrobiële behandeling zonder resultaat en ofwel
proven specific antibody failure (PSAF)*
ofwel een IgG-serumconcentratie < 4 g/l.
*PSAF = onvermogen om ten minste een verdubbeling van de IgG-antilichaamtiter tegen een
pneumokokken-polysacharide- en een polypeptide-antigeenvaccin te bereiken.
Immunomodulatie bij volwassenen, kinderen en adolescenten (2 - 18 jaar) bij:
-
Primaire immune trombocytopenie (ITP) bij patiënten met een hoog risico op bloedingen of
vóór een chirurgische ingreep ter correctie van het aantal bloedplaatjes;
-
Syndroom van Guillain-Barré;
-
Ziekte van Kawasaki (in combinatie met acetylsalicylzuur, zie rubriek 4.2);
-
Chronische inflammatoire demyeliniserende polyradiculoneuropathie (CIDP);
-
Multifocale motorische neuropathie (MMN).
4.2 Dosering en wijze van toediening
Een vervangingstherapie moet worden gestart en gecontroleerd onder de supervisie van een arts met
ervaring in de behandeling van immunodeficiëntie.
Dosering
De dosis en het doseringsschema worden bepaald door de indicatie.
Het kan nodig zijn de dosis per patiënt te individualiseren, afhankelijk van de klinische reactie. Doses
die gebaseerd zijn op het lichaamsgewicht dienen mogelijk te worden aangepast bij patiënten met
onder- of overgewicht. De volgende doseringsschema's zijn richtlijnen.
Vervangingstherapie bij primaire immunodeficiëntiesyndromen
Het doseringsschema dient een IgG-dalconcentratie te bereiken (gemeten vóór de volgende infusie)
van ten minste 6 g/l of binnen het normale referentiebereik voor de populatieleeftijd. Na aanvang van
de therapie duurt het drie tot zes maanden voordat een evenwichtstoestand (IgG-concentratie bij
steady state) ontstaat. De aanbevolen één keer te geven begindosis bedraagt 0,4 - 0,8 g/kg
lichaamsgewicht (LG), gevolgd door ten minste 0,2 g/kg (LG) gegeven om de drie tot vier weken.
De vereiste dosis voor een IgG-dalconcentratie van 6 g/l ligt in de orde van 0,2 - 0,8 g/kg LG/maand.
Het dosisinterval wanneer een steady state is bereikt, varieert van 3 - 4 weken.
De IgG-dalconcentraties moeten gemeten worden en beoordeeld worden in verhouding tot de infectie-
incidentie. Om de infectiegraad te beperken, kan het noodzakelijk zijn de dosis te verhogen en hogere
dalconcentraties te overwegen.
Secundaire immunodeficiënties (zoals gedefinieerd in rubriek 4.1)
De aanbevolen dosis bedraagt 0,2 - 0,4 g/kg LG om de 3 - 4 weken.
De IgG-dalconcentraties dienen gemeten en beoordeeld te worden in verhouding tot de incidentie van
de infectie. De dosis dient volgens noodzaak te worden aangepast om een optimale bescherming tegen
infecties te bereiken. Bij patiënten met een persisterende infectie kan een dosisverhoging nodig zijn.
Wanneer de patiënt infectievrij blijft, kan een dosisverlaging overwogen worden.
Primaire immune trombocytopenie
Er bestaan twee alternatieve behandelingsschema's:
·
0,8 - 1 g/kg LG op dag één gegeven; deze dosis kan eenmaal binnen 3 dagen worden herhaald;
·
0,4 g/kg LG dagelijks gedurende 2 - 5 dagen.
De behandeling kan worden herhaald als er een terugval optreedt.
Syndroom van Guillain-Barré
0,4 g/kg LG/dag gedurende 5 dagen (herhaling van de toediening mogelijk in geval van een terugval).
Ziekte van Kawasaki
2,0 g/kg LG moet worden toegediend als een eenmalige dosis. Patiënten dienen gelijktijdig te worden
behandeld met acetylsalicylzuur.
Chronische inflammatoire demyeliniserende polyneuropathie (CIDP)
Begindosis: 2 g/kg verdeeld over 2 5 opeenvolgende dagen.
Onderhoudsdoses: 1 g/kg gedurende 1 2 opeenvolgende dagen om de 3 weken.
Het behandeleffect dient na elke cyclus te worden beoordeeld. Als na 6 maanden geen behandeleffect
zichtbaar is, dient de behandeling te worden stopgezet.
Als de behandeling doeltreffend is, dient langdurige behandeling te worden toegepast naar het oordeel
van de arts op basis van de respons van de patiënt en het behoud van de respons. De dosering en
doseringsintervallen dienen mogelijk te worden aangepast aan het individuele verloop van de ziekte.
Multifocale motorische neuropathie (MMN)
Begindosis: 2 g/kg verdeeld over 2 5 opeenvolgende dagen.
Onderhoudsdosis: 1 g/kg om de 2 tot 4 weken of 2 g/kg om de 4 tot 8 weken.
Het behandeleffect dient na elke cyclus te worden beoordeeld. Als na 6 maanden geen behandeleffect
zichtbaar is, dient de behandeling te worden stopgezet.
Als de behandeling doeltreffend is, dient langdurige behandeling te worden toegepast naar het oordeel
van de arts op basis van de respons van de patiënt en het behoud van de respons. De dosering en
doseringsintervallen dienen mogelijk te worden aangepast aan het individuele verloop van de ziekte.
De aanbevolen doses worden vermeld in onderstaande tabel:
Indicatie
Dosis
Frequentie van injecties
Vervangingstherapie:
Primaire immunodeficiëntiesyndromen
Begindosis:
0,4 - 0,8 g/kg LG
Onderhoudsdosis:
0,2 - 0,8 g/kg LG om de 3 - 4 weken
Secundaire immunodeficiënties (zoals
0,2 0,4 g/kg LG om de 3 4 weken
gedefinieerd in rubriek 4.1)
Immunomodulatie:
Primaire immune trombocytopenie
0,8 - 1 g/kg LG
op dag 1, eventueel eenmaal binnen
3 dagen herhaald
of
-
0,4 g/kg LG/dag
2 - 5 dagen lang
Syndroom van Guillain-Barré
0,4 g/kg LG/dag
5 dagen lang
Indicatie
Dosis
Frequentie van injecties
Ziekte van Kawasaki
2 g/kg LG
in één dosis, samen met
acetylsalicylzuur
Chronische inflammatoire
Begindosis:
demyeliniserende polyradiculoneuropathie 2 g/kg LG
in verdeelde doses gedurende
(CIDP)
2 - 5 dagen
Onderhoudsdosis:
1 g/kg LG
om de 3 weken gedurende
1 - 2 dagen
Multifocale motorische neuropathie
Begindosis:
(MMN)
2 g/kg LG
in verdeelde doses gedurende
2 - 5 opeenvolgende dagen
Onderhoudsdosis:
1 g/kg LG
om de 2 - 4 weken
of
2 g/kg LG
om de 4 - 8 weken in verdeelde
doses gedurende 2 - 5 dagen
Pediatrische patiënten
Flebogamma DIF 50 mg/ml mag niet worden gebruikt bij kinderen in de leeftijd van 0 tot 2 jaar (zie
rubriek 4.3).
De dosering voor kinderen en adolescenten (2 - 18 jaar) is niet verschillend van die voor volwassenen,
aangezien de dosering voor elke indicatie naar lichaamsgewicht wordt gegeven en op geleide van de
klinische uitkomst van de bovengenoemde aandoeningen wordt aangepast.
Leverfunctiestoornis
Er zijn geen aanwijzingen voor een vereiste dosisaanpassing.
Nierfunctiestoornis
Geen dosisaanpassing, tenzij klinisch aangewezen, zie rubriek 4.4.
Ouderen
Geen dosisaanpassing, tenzij klinisch aangewezen, zie rubriek 4.4.
Wijze van toediening
Voor intraveneus gebruik.
Flebogamma DIF 50 mg/ml moet intraveneus worden geïnfundeerd met een aanvangssnelheid van
0,01 - 0,02 ml/kg LG/min, gedurende 30 minuten. Zie rubriek 4.4. In geval van bijwerkingen dient
ofwel de toedieningssnelheid verlaagd ofwel de infusie stopgezet te worden. Als deze dosering goed
wordt verdragen, kan de toedieningssnelheid geleidelijk worden opgevoerd tot een maximum van
0,1 ml/kg LG/min.
4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof(fen) of voor een van de in rubriek 4.4 en 6.1 vermelde
hulpstof(fen).
Fructose-intolerantie (zie rubriek 4.4).
Aangezien bij baby's en jonge kinderen (0 - 2 jaar) erfelijke fructose-intolerantie (EFI) mogelijk nog
niet vastgesteld is en mogelijk fataal kan zijn, mogen zij dit geneesmiddel niet toegediend krijgen.
Patiënten met selectieve IgA-deficiëntie die antilichamen tegen IgA ontwikkelen, aangezien de
toediening van een product dat IgA bevat tot anafylaxie kan leiden.
4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Sorbitol
Elke ml van dit geneesmiddel bevat 50 mg sorbitol. Patiënten met zeldzame erfelijke problemen
van fructose-intolerantie mogen dit geneesmiddel niet gebruiken.
Bij personen met EFI, die ouder zijn dan 2 jaar, kan zich spontaan een reactie ontwikkelen op
voor fructosebevattend voedsel. Dit kan gepaard gaan met het optreden van symptomen
(braken, maagdarmstoornissen, apathie, groeivertraging v.w.b. lengte en gewicht). Daarom moet
van iedere patiënt een gedetailleerde anamnese worden afgenomen m.b.t. EFI voordat
Flebogamma DIF wordt toegediend.
In geval van een onbedoelde toediening en het vermoeden van een fructose-intolerantie moet de
infusie onmiddellijk worden gestopt, moet de normale glykemie worden hersteld en moet de
orgaanfunctie worden gestabiliseerd door middel van intensieve zorg.
Interferenties met de bepaling van de bloedglucosegehalten zijn niet te verwachten.
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren dienen de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd te worden.
Voorzorgen voor gebruik
Mogelijke complicaties kunnen vaak worden voorkomen door:
-
te controleren of patiënten niet gevoelig zijn voor humane normale immunoglobuline door het
product aanvankelijk langzaam te injecteren (met een aanvangssnelheid van
0,01 - 0,02 ml/kg LG/min);
-
ervoor te zorgen dat patiënten gedurende de hele infusieperiode zorgvuldig worden bewaakt op
mogelijke symptomen. Met name patiënten die nog nooit eerder humane normale
immunoglobuline hebben gehad, patiënten die voorheen een ander IVIg-product kregen of
patiënten bij wie een lange periode is verstreken sinds de vorige infusie, moeten tijdens de
eerste infusie en gedurende het eerste uur daarna in het ziekenhuis worden bewaakt om
mogelijke bijwerkingen op te merken. Alle overige patiënten moeten ten minste 20 minuten na
toediening worden geobserveerd.
Bij alle patiënten vereist de toediening van IVIg:
-
adequate hydratatie voorafgaand aan de start van de infusie met IVIg;
-
bewaking van de urineproductie;
-
bewaking van de serumcreatinineniveaus;
-
vermijden van gelijktijdig gebruik van lisdiuretica (zie rubriek 4.5).
In geval van bijwerkingen dient ofwel de toedieningssnelheid verlaagd ofwel de infusie stopgezet te
worden.
De benodigde behandeling is afhankelijk van de aard en ernst van de bijwerking.
Infusiereactie
Bepaalde bijwerkingen zoals hoofdpijn, overmatig blozen, koude rillingen, myalgie, piepende
ademhaling, tachycardie, lage rugpijn, misselijkheid en hypotensie kunnen verband houden met de
snelheid van de infusie. De aanbevolen infusiesnelheid beschreven in rubriek 4.2 moet nauwkeurig
worden opgevolgd. Patiënten moeten gedurende de volledige infusietijd nauwlettend gecontroleerd en
zorgvuldig geobserveerd worden op symptomen.
Bijwerkingen kunnen vaker voorkomen
-
bij patiënten die voor het eerst humane normale immunoglobuline krijgen of, in zeldzame
gevallen, wanneer van humaan normaal immunoglobulineproduct wordt gewisseld of wanneer
lange tijd is verstreken sinds de vorige infusie;
-
bij patiënten met een onbehandelde infectie of onderliggende chronische ontsteking.
Overgevoeligheid
Overgevoeligheidsreacties komen zelden voor.
Anafylaxie kan ontstaan bij patiënten
-
met niet waarneembaar IgA die antilichamen tegen IgA hebben;
-
die een eerdere behandeling met humaan normaal immunoglobuline goed hebben verdragen.
In geval van shock dient de standaard medische behandeling voor shock te worden toegepast.
Trombo-embolie
Er zijn klinische aanwijzingen van een verband tussen IVIg-toediening en trombo-embolische
incidenten zoals myocardinfarct, cerebrovasculair accident (inclusief beroerte), longembolie en diepe
veneuze trombose. Deze worden waarschijnlijk veroorzaakt door een relatieve toename van de
bloedviscositeit door de hoge instroom van immunoglobuline bij risicopatiënten. Er moet dan ook
voorzichtigheid worden betracht bij het voorschrijven en infunderen van IVIg bij patiënten met
overgewicht en patiënten met reeds aanwezige risicofactoren voor trombotische incidenten zoals hoge
leeftijd, hoge bloeddruk, diabetes mellitus en een voorgeschiedenis van vaatziekten of trombotische
aanvallen, patiënten met verworven of erfelijke ziekten met verhoogde stollingsneiging, patiënten met
langdurige perioden van immobilisatie, ernstig hypovolemische patiënten en patiënten met ziekten die
de bloedviscositeit verhogen.
Bij patiënten met risico op trombo-embolische bijwerkingen moeten IVIg-producten worden
toegediend met de minimaal haalbare infusiesnelheid en dosis.
Acuut nierfalen
Er zijn gevallen gemeld van acuut nierfalen bij patiënten die IVIg-therapie kregen. In de meeste
gevallen konden risicofactoren worden aangewezen zoals reeds aanwezige nierinsufficiëntie, diabetes
mellitus, hypovolemie, overgewicht, gelijktijdige toediening van nefrotoxische geneesmiddelen of een
leeftijd boven de 65 jaar.
Vóór aanvang van de infusie met IVIg en vervolgens op gepaste tijdstippen moeten de renale
parameters worden beoordeeld, met name bij patiënten die mogelijk een verhoogd risico op het
ontstaan van acuut nierfalen hebben. Bij patiënten met risico op acuut nierfalen moeten
IVIg-producten worden toegediend met de minimaal haalbare infusiesnelheid en dosis. Bij
verminderde nierfunctie moet stopzetting van de IVIg-therapie worden overwogen.
Hoewel meldingen over nierdisfunctie en acuut nierfalen in verband worden gebracht met het gebruik
van een groot aantal toegelaten IVIg-producten met verschillende hulpstoffen zoals sucrose, glucose
en maltose, maken producten met sucrose als stabilisator een onevenredig deel uit van het totale aantal
meldingen. Bij risicopatiënten kan het gebruik van IVIg-producten zonder deze hulpstoffen worden
overwogen. Flebogamma DIF bevat geen sucrose, maltose of glucose.
Aseptisch meningitissyndroom (AMS)
Er werden gevallen van aseptisch meningitissyndroom gemeld in verband met IVIg-therapie. Het
syndroom doet zich meestal voor binnen enkele uren tot twee dagen na de toediening van IVIg. Bij
analyse wordt de cerebrospinale vloeistof vaak positief bevonden voor pleiocytose tot meerdere
duizenden cellen per mm3, hoofdzakelijk van de granulocyten, en verhoogde eiwitgehaltes tot
meerdere honderden mg/dl.
AMS kan vaker voorkomen bij toediening van hoge doses IVIg (2 g/kg LG).
Patiënten die dergelijke tekenen en symptomen vertonen, moeten worden onderworpen aan een
grondig neurologisch onderzoek, met inbegrip van een liquoronderzoek, om andere oorzaken van
meningitis uit te sluiten.
Stopzetting van de IVIg-behandeling heeft binnen enkele dagen geleid tot remissie van AMS zonder
restverschijnselen.
Hemolytische anemie
IVIg-producten kunnen bloedgroepantilichamen bevatten, die als hemolysinen kunnen werken en
in vivo het bedekken van rode bloedcellen met immunoglobuline kunnen veroorzaken, wat kan leiden
tot een positieve rechtstreekse antiglobulinereactie (Coombs-test) en in zeldzame gevallen hemolyse.
Na behandeling met IVIg kan hemolytische anemie ontstaan als gevolg van toegenomen sekwestratie
van rode bloedcellen. Patiënten die IVIg ontvangen, moeten worden bewaakt op klinische tekenen en
symptomen van hemolyse (zie rubriek 4.8).
Neutropenie/leukopenie
Een tijdelijke daling van het aantal neutrofielen en/of episodes van neutropenie, soms ernstig, zijn
gemeld na behandeling met IVIg's. Dit kwam doorgaans voor binnen uren of dagen na toediening van
IVIg en verdween spontaan binnen 7 tot 14 dagen.
Transfusiegerelateerde acute longbeschadiging (TRALI)
Bij patiënten die IVIg toegediend kregen, is er in een aantal gevallen melding gemaakt van acuut
niet-cardiogeen longoedeem [transfusiegerelateerde acute longbeschadiging (TRALI)]. TRALI wordt
gekenmerkt door ernstige hypoxie, dyspneu, tachypneu, cyanose, koorts en hypotensie. Symptomen
van TRALI ontstaan doorgaans tijdens of binnen 6 uur na een transfusie, vaak binnen 1 - 2 uur.
Daarom moeten patiënten die IVIg toegediend krijgen, gecontroleerd worden op bijwerkingen op de
longen en moet de infusie met IVIg onmiddellijk worden stopgezet indien daarvan sprake is. TRALI is
een mogelijk levensbedreigende aandoening die onmiddellijke behandeling op de intensive-care-
afdeling vereist.
Interferentie met serologische tests
Na de toediening van immunoglobuline kan de tijdelijke toename van de diverse passief overgedragen
antilichamen in het bloed van de patiënt leiden tot misleidende positieve resultaten bij serologische
tests.
Passieve overdracht van antilichamen tegen erytrocytenantigenen, bijvoorbeeld A, B of D, kan
interfereren met enkele serologische tests op antilichamen tegen rode bloedcellen zoals de directe
antiglobulinetest (DAT, directe Coombs-test).
Overdraagbare agentia
Standaardmaatregelen ter voorkoming van infecties als gevolg van het gebruik van geneesmiddelen
die zijn vervaardigd uit humaan bloed of plasma, zijn onder meer selectie van donoren, screenen van
afzonderlijke donaties en plasmapools op specifieke markers voor infectie en opname van
doeltreffende productiestappen voor het inactiveren/verwijderen van virussen. Ondanks deze
voorzorgsmaatregelen kan de kans op het overdragen van infectieuze agentia niet volledig worden
uitgesloten wanneer geneesmiddelen worden toegediend die zijn vervaardigd uit humaan bloed of
plasma. Dit geldt ook voor onbekende of pas ontdekte virussen en overige pathogenen.
De genomen maatregelen worden beschouwd als effectief voor ingekapselde virussen zoals humaan
immunodeficiëntievirus (HIV), hepatitis B-virus (HBV) en hepatitis C-virus (HCV), en voor de niet
ingekapselde hepatitis A- en parvovirus B19-virussen.
Er bestaat geruststellende klinische ervaring met betrekking tot het uitblijven van overdracht van
hepatitis A of parvovirus B19 met immunoglobulinen, en er wordt ook aangenomen dat het gehalte
aan antilichamen een belangrijke bijdrage levert aan de virale veiligheid.
Het verdient sterke aanbeveling om telkens wanneer een patiënt Flebogamma DIF krijgt toegediend,
de naam en het partijnummer van het product te registreren, zodat er een verband kan worden gemaakt
tussen de patiënt enerzijds en de productpartij anderzijds.
Natriumgehalte
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per injectieflacon van 10 ml, 50 ml,
100 ml en 200 ml, dat wil zeggen dat het in wezen 'natriumvrij' is. Dit geneesmiddel bevat minder dan
29,41 mg natrium per injectieflacon van 400 ml, overeenkomend met 1,5% van de door de WHO
aanbevolen maximale dagelijkse inname van 2 g voor een volwassene. Afhankelijk van de vereiste
dosis, kan de patiënt echter meer dan 1 injectieflacon toegediend krijgen.
Pediatrische patiënten
Bij toediening van Flebogamma DIF aan pediatrische patiënten wordt geadviseerd een controle van de
vitale functies van de patiënt uit te voeren.
4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Levende verzwakte virusvaccins
Na toediening van immunoglobuline kan de doeltreffendheid van levende verzwakte virusvaccins
zoals mazelen, rode hond, de bof en waterpokken gedurende een periode van ten minste 6 weken tot
3 maanden langer zijn dan normaal. Bij mazelen kan deze verminderde doeltreffendheid tot 1 jaar
aanhouden. Patiënten die een mazelen-vaccin krijgen, moeten dan ook hun antilichaamstatus laten
controleren.
Lisdiuretica
Gelijktijdig gebruik van lisdiuretica vermijden
Pediatrische patiënten
Verwacht wordt dat de voor volwassenen vermelde interacties ook door de pediatrische patiënten
kunnen worden vertoond.
4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
In gecontroleerde klinische studies is niet vastgesteld of dit geneesmiddel veilig is voor gebruik bij
menselijke zwangerschap. Het geneesmiddel mag dan ook uitsluitend met voorzichtigheid worden
toegediend aan zwangere vrouwen en moeders die borstvoeding geven. Het werd aangetoond dat
IVIg-producten de placenta passeren, in toenemende mate tijdens het derde kwartaal. Klinische
ervaring met immunoglobulinen suggereert dat er geen schadelijke gevolgen te verwachten zijn voor
het verloop van de zwangerschap, of voor de foetus en de neonaat.
Borstvoeding
Immunoglobulinen worden bij de mens uitgescheiden in de moedermelk. Er worden geen negatieve
effecten op met moedermelk gevoede pasgeborenen/zuigelingen verwacht.
Vruchtbaarheid
Klinische ervaring met immunoglobulinen geeft aan dat er geen effecten op de vruchtbaarheid te
verwachten zijn.
4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
De rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen kunnen verstoord worden door bepaalde
bijwerkingen, zoals duizeligheid, waarmee het gebruik van Flebogamma DIF gepaard gaat. Patiënten
die tijdens de behandeling bijwerkingen ondervinden, dienen te wachten tot deze verdwijnen alvorens
voertuigen te besturen of machines te bedienen.
4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Bijwerkingen die veroorzaakt worden door humane normale immunoglobulinen (in afnemende
frequentie) zijn onder meer (zie ook rubriek 4.4):
·
koude rillingen, hoofdpijn, duizeligheid, koorts, braken, allergische reacties, misselijkheid,
gewrichtspijn, lage bloeddruk en matige pijn in de onderrug;
·
reversibele hemolytische reacties, met name bij patiënten met bloedgroep A, B en AB, en
(zelden) hemolytische anemie waarbij een bloedtransfusie vereist is;
·
(zelden) een plotselinge daling van de bloeddruk en, in geïsoleerde gevallen, anafylactische
shock, zelfs als de patiënt bij eerdere toediening geen overgevoeligheid heeft vertoond;
·
(zelden) tijdelijke huidreacties (waaronder cutane lupus erythematodes frequentie niet
bekend);
·
(zeer zelden) trombo-embolische reacties zoals myocardinfarct, beroerte, longembolie, diepe
veneuze trombose;
·
gevallen van reversibele aseptische meningitis;
·
gevallen van verhoogde serumcreatininespiegel en/of acuut nierfalen;
·
gevallen van transfusiegerelateerde acute longbeschadiging (TRALI).
Voor informatie over de veiligheid van overdraagbare agentia, zie rubriek 4.4.
Gerangschikte lijst van de bijwerkingen
De onderstaande tabel komt overeen met de MedDRA-systeem/orgaanclassificatie (SOC en
voorkeursterm).
De frequenties werden geëvalueerd aan de hand van de volgende conventie:
-
zeer vaak (> 1/10)
-
vaak (> 1/100, < 1/10)
-
soms (> 1/1.000, < 1/100)
-
zelden (> 1/10.000, < 1/1.000)
-
zeer zelden (< 1/10.000)
-
niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
Binnen elke frequentiecategorie zijn de bijwerkingen gerangschikt volgens afnemende ernst.
Bron: veiligheidsdatabase van klinisch onderzoek en post-autorisatie veiligheidsonderzoek met
in totaal 128 patiënten blootgesteld aan Flebogamma DIF 50 mg/ml (met in totaal 1318 infusies)
Frequentie
Frequentie
MedDRA
Bijwerking
per
per
systeem/orgaanklasse (SOC)
patiënt
infusie
Infecties en parasitaire
Nasofaryngitis
Soms
Soms
aandoeningen
Immuunsysteemaandoeningen Overgevoeligheid
Soms
Zelden
Psychische stoornissen
Abnormaal gedrag
Soms
Zelden
Hoofdpijn
Zeer vaak
Vaak
Zenuwstelselaandoeningen
Duizeligheid
Vaak
Soms
Migraine
Soms
Zelden
Tachycardie
Vaak
Vaak
Hartaandoeningen
Hart- en vaataandoening
Soms
Zelden
Diastolische hypotensie,
Vaak
hypotensie
Vaak
Diastolische hypertensie,
Bloedvataandoeningen
hypertensie
Soms
Systolische hypertensie
Bloeddrukschommelingen,
Soms
Zelden
overmatig blozen
Bronchitis, piepende ademhaling
Vaak
Soms
Productieve hoest
Soms
Ademhalingsstelsel-, borstkas-
en mediastinumaandoeningen Astma, hoesten, dyspneu,
Soms
bloedneus, neusongemak,
Zelden
laryngeale pijn
Pijn in de bovenbuik, buikpijn,
Maagdarmstelselaandoeningen
Vaak
Soms
diarree, misselijkheid, braken
Urticaria
Vaak
Soms
Huid- en
Pruritus, rash pruritus
onderhuidaandoeningen
Contactdermatitis, hyperhidrose,
Soms
Zelden
rash
Rugpijn, artralgie, myalgie
Vaak
Soms
Skeletspierstelsel- en
bindweefselaandoeningen
Spierspasmen, nekpijn, pijn in
Soms
Zelden
armen en benen
Nier- en
Urineretentie
Soms
Zelden
urinewegaandoeningen
Pyrexie
Zeer vaak
Vaak
Koude rillingen,
Vaak
Soms
injectieplaatsreactie, pijn, rigors
Asthenie, borstpijn, erytheem op
de infusieplaats, extravasatie op
Algemene aandoeningen en
infusieplaats, ontsteking op de
toedieningsplaatsstoornissen
infusieplaats, pijn op de
infusieplaats, oedeem op de
Soms
Zelden
injectieplaats, pijn op de
injectieplaats, pruritus op de
injectieplaats, zwelling op de
injectieplaats, perifeer oedeem
Verhoogde systolische bloeddruk,
verhoogde lichaamstemperatuur,
Vaak
Soms
Onderzoeken
positieve Coombs-test
Verlaagde systolische bloeddruk
Soms
Soms
Alanine-aminotransferase
Zelden
Frequentie
Frequentie
MedDRA
Bijwerking
per
per
systeem/orgaanklasse (SOC)
patiënt
infusie
verhoogd, verhoogde bloeddruk
Letsels, intoxicaties en
Infusie gerelateerde reactie
Soms
Soms
verrichtingscomplicaties
Aangelegenheden met
Hulpmiddeldislocatie
Soms
Zelden
betrekking tot producten
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
De vaakst gerapporteerde bijwerkingen die zijn ondervonden na het op de markt brengen en sinds dit
product werd goedgekeurd voor beide concentraties waren pijn op de borst, overmatig blozen,
bloeddrukverhogingen en -verlagingen, malaise, dyspneu, misselijkheid, braken, pyrexie, rugpijn,
hoofdpijn en koude rillingen.
Pediatrische patiënten
De veiligheidsresultaten voor 29 pediatrische patiënten (van 17 jaar oud) die deelnamen aan de
PID-studies werden geëvalueerd. Het aandeel van hoofdpijn, pyrexie, tachycardie en hypotensie was
bij kinderen hoger dan bij volwassenen. Beoordelingen van vitale functies in klinische studies bij
pediatrische patiënten gaven geen indicatie van een patroon van klinisch relevante veranderingen.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9 Overdosering
Overdosering kan leiden tot vloeistofoverbelasting en hyperviscositeit, met name bij risicopatiënten
waaronder oudere patiënten of patiënten met een verminderde hart- of nierfunctie (zie rubriek 4.4).
Pediatrische patiënten
Er is geen informatie vastgesteld over overdosering met Flebogamma DIF bij kinderen. Overdosering
kan echter, evenals bij de volwassen patiënten, leiden tot vloeistofoverbelasting en hyperviscositeit,
zoals bij andere intraveneuze immunoglobulinen.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: immuunsera en immunoglobulinen: immunoglobulinen, normaal
humaan, voor intravasculaire toediening, ATC-code: J06BA02.
Humane normale immunoglobuline bevat voornamelijk immunoglobuline G (IgG) met een breed
spectrum aan antilichamen tegen infectieuze agentia.
Humane normale immunoglobuline bevat de IgG-antilichamen die aanwezig zijn in de normale
populatie. Het wordt meestal vervaardigd uit gepoold plasma van niet minder dan 1000 donaties. Het
heeft een distributie van immunoglobuline G-subklassen in praktisch dezelfde proportie als in normaal
humaan plasma.
Adequate doses humane normale immunoglobuline kunnen abnormaal lage
immunoglobuline G-niveaus herstellen tot het normale bereik.
Het werkingsmechanisme bij andere indicaties dan vervangingstherapie is niet volledig verklaard maar
omvat onder meer immunomodulatoire effecten. Een significante toename in de mediane
bloedplaatjesgehaltes werd bereikt in een klinische studie bij chronische ITP-patiënten (64.000/µl)
hoewel de normale niveaus niet bereikt werden.
Er zijn drie klinische studies uitgevoerd met Flebogamma DIF, twee als vervangingstherapie bij
patiënten met primaire immunodeficiëntie (één bij zowel volwassenen als kinderen ouder dan 10 jaar
en een andere bij kinderen tussen 2 en 16 jaar) en een andere voor immunomodulatie bij volwassen
patiënten met immuun trombocytopenische purpura.
5.2 Farmacokinetische eigenschappen
Humane normale immunoglobuline is na intraveneuze toediening meteen en volledig biologisch
beschikbaar in de bloedsomloop van de ontvanger. Het wordt relatief snel verdeeld over plasma en
extravasculaire vloeistof; na circa 3 - 5 dagen is een toestand van evenwicht bereikt tussen de intra- en
de extravasculaire compartimenten.
Flebogamma DIF 50 mg/ml heeft een halfwaardetijd van ca. 30 - 32 dagen. Deze halfwaardetijd
varieert van patiënt tot patiënt, met name bij primaire immunodeficiëntie.
IgG- en IgG-complexen worden afgebroken in de cellen van het reticulo-endotheliale systeem.
Pediatrische patiënten
Er worden bij de pediatrische patiënten geen verschillen in farmacokinetische eigenschappen
verwacht.
5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Er zijn onderzoeken naar toxiciteit voor eenmalige doses bij ratten en muizen uitgevoerd. De
afwezigheid van sterfte in de niet-klinische onderzoeken die met Flebogamma DIF met doses tot
2500 mg/kg zijn uitgevoerd en de afwezigheid van bevestigde, relevante bijwerkingen met betrekking
tot het ademhalings-, bloedsomloop- en het centraal zenuwstelsel van de behandelde dieren
ondersteunen de veiligheid van Flebogamma DIF.
Onderzoeken naar toxiciteit bij herhaalde doses en naar toxiciteit bij de embryo en foetus zijn niet
praktisch haalbaar vanwege de inductie van en interferentie met antilichamen. De effecten van het
product op het immuunsysteem van de neonaat zijn niet onderzocht.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1 Lijst van hulpstoffen
D-sorbitol
Water voor injecties
6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen noch met andere IVIg-producten gemengd worden.
6.3 Houdbaarheid
2 jaar.
6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren beneden 30 ºC.
Niet in de vriezer bewaren.
6.5 Aard en inhoud van de verpakking
Injectieflacons (vervaardigd uit type II-glas) met 10 ml, 50 ml, 100 ml, 200 ml of 400 ml oplossing,
met een chloorbutyl-rubber stop.
Verpakkingsgrootte: 1 injectieflacon
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Het product moet vóór gebruik op kamer- of lichaamstemperatuur worden gebracht.
De oplossing moet helder en licht opalescent en kleurloos of lichtgeel zijn. Geen oplossingen
gebruiken die troebel zijn of bezinksel bevatten.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Instituto Grifols, S.A.
Can Guasc, 2 - Parets del Vallès
08150 Barcelona
Spanje
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/07/404/001-005
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 23 augustus 2007
Datum van laatste verlenging: 24 april 2017
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
MM/JJJJ
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Flebogamma DIF 100 mg/ml oplossing voor infusie.
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Humane normale immunoglobuline (IVIg)
Eén ml bevat:
Humane normale immunoglobuline..............100 mg
(zuiverheid van minstens 97% IgG)
Elke injectieflacon van 50 ml bevat: 5 g humane normale immunoglobuline
Elke injectieflacon van 100 ml bevat: 10 g humane normale immunoglobuline
Elke injectieflacon van 200 ml bevat: 20 g humane normale immunoglobuline
Distributie van IgG-subklassen (geschatte waarden):
IgG1
66,6%
IgG2
27,9%
IgG3
3,0%
IgG4
2,5%
Het maximale IgA-gehalte bedraagt 100 microgram/ml.
Bereid uit het plasma van menselijke donoren.
Hulpstof(fen) met bekend effect:
Eén ml bevat 50 mg D-sorbitol.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor infusie.
Het is een heldere of licht opalescente, en kleurloze of bleekgele oplossing.
Flebogamma DIF is isotoon, met een osmolaliteit van 240 tot 370 mOsm/kg.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Vervangingstherapie bij volwassenen, kinderen en adolescenten (2 - 18 jaar) bij:
-
Primaire immunodeficiëntiesyndromen (PID) met verzwakte productie van antilichamen;
-
Secundaire immunodeficiënties (SID) bij patiënten met ernstige of recidiverende infecties, een
antimicrobiële behandeling zonder resultaat en ofwel
proven specific antibody failure (PSAF)*
ofwel een IgG-serumconcentratie < 4 g/l.
*PSAF = onvermogen om ten minste een verdubbeling van de IgG-antilichaamtiter tegen een
pneumokokken-polysacharide- en een polypeptide-antigeenvaccin te bereiken.
Immunomodulatie bij volwassenen, kinderen en adolescenten (2 - 18 jaar) bij:
-
Primaire immune trombocytopenie (ITP), bij patiënten met een hoog risico op bloedingen of
vóór een chirurgische ingreep ter correctie van het aantal bloedplaatjes
-
Syndroom van Guillain-Barré
-
Ziekte van Kawasaki (in combinatie met acetylsalicylzuur, zie rubriek 4.2)
-
Chronische inflammatoire demyeliniserende polyradiculoneuropathie (CIDP)
-
Multifocale motorische neuropathie (MMN)
4.2 Dosering en wijze van toediening
Een vervangingstherapie moet worden gestart en gecontroleerd onder de supervisie van een arts met
ervaring in de behandeling van immunodeficiëntie.
Dosering
De dosis en het doseringsschema worden bepaald door de indicatie.
Het kan nodig zijn de dosis per patiënt te individualiseren, afhankelijk van de klinische reactie. Doses
die gebaseerd zijn op het lichaamsgewicht dienen mogelijk te worden aangepast bij patiënten met
onder- of overgewicht.
De volgende doseringsschema's zijn richtlijnen.
Vervangingstherapie bij primaire immunodeficiëntiesyndromen
Het doseringsschema dient een IgG-dalconcentratie te bereiken (gemeten vóór de volgende infusie)
van ten minste 6 g/l of binnen het normale referentiebereik voor de populatieleeftijd. Na aanvang van
de therapie duurt het drie tot zes maanden voordat een evenwichtstoestand (IgG-concentratie bij
steady state) ontstaat. De aanbevolen één keer te geven begindosis bedraagt 0,4 - 0,8 g/kg
lichaamsgewicht (LG), gevolgd door ten minste 0,2 g/kg (LG) gegeven om de drie tot vier weken.
De vereiste dosis voor een IgG-dalconcentratie van 6 g/l ligt in de orde van 0,2 - 0,8 g/kg LG/maand.
Het dosisinterval wanneer een steady state is bereikt, varieert van 3 - 4 weken.
De IgG-dalconcentraties moeten gemeten worden en beoordeeld worden in verhouding tot de infectie-
incidentie. Om de infectiegraad te beperken, kan het noodzakelijk zijn de dosis te verhogen en hogere
dalconcentraties te overwegen.
Secundaire immunodeficiënties (zoals gedefinieerd in rubriek 4.1)
De aanbevolen dosis bedraagt 0,2 - 0,4 g/kg LG om de 3 - 4 weken.
De IgG-dalconcentraties dienen gemeten en beoordeeld te worden in verhouding tot de incidentie van
de infectie. De dosis dient volgens noodzaak te worden aangepast om een optimale bescherming tegen
infecties te bereiken. Bij patiënten met een persisterende infectie kan een dosisverhoging nodig zijn.
Wanneer de patiënt infectievrij blijft, kan een dosisverlaging overwogen worden.
Primaire immune trombocytopenie
Er bestaan twee alternatieve behandelingsschema's:
·
0,8 - 1 g/kg LG, op dag één gegeven; deze dosis kan eenmaal binnen 3 dagen worden herhaald;
·
0,4 g/kg LG dagelijks gedurende 2 - 5 dagen.
De behandeling kan worden herhaald als er een terugval optreedt.
Syndroom van Guillain-Barré
0,4 g/kg LG/dag gedurende 5 dagen (herhaling van de toediening mogelijk in geval van een terugval).
Ziekte van Kawasaki
2,0 g/kg LG moet worden toegediend als een eenmalige dosis. Patiënten dienen gelijktijdig te worden
behandeld met acetylsalicylzuur.
Chronische inflammatoire demyeliniserende polyneuropathie (CIDP)
Begindosis: 2 g/kg verdeeld over 2 5 opeenvolgende dagen.
Onderhoudsdoses: 1 g/kg gedurende 1 2 opeenvolgende dagen om de 3 weken.
Het behandeleffect dient na elke cyclus te worden beoordeeld. Als na 6 maanden geen behandeleffect
zichtbaar is, dient de behandeling te worden stopgezet.
Als de behandeling doeltreffend is, dient langdurige behandeling te worden toegepast naar het oordeel
van de arts op basis van de respons van de patiënt en het behoud van de respons. De dosering en
doseringsintervallen dienen mogelijk te worden aangepast aan het individuele verloop van de ziekte.
Multifocale motorische neuropathie (MMN)
Begindosis: 2 g/kg verdeeld over 2 5 opeenvolgende dagen.
Onderhoudsdosis: 1 g/kg om de 2 tot 4 weken of 2 g/kg om de 4 tot 8 weken.
Het behandeleffect dient na elke cyclus te worden beoordeeld. Als na 6 maanden geen behandeleffect
zichtbaar is, dient de behandeling te worden stopgezet.
Als de behandeling doeltreffend is, dient langdurige behandeling te worden toegepast naar het oordeel
van de arts op basis van de respons van de patiënt en het behoud van de respons. De dosering en
doseringsintervallen dienen mogelijk te worden aangepast aan het individuele verloop van de ziekte.
De aanbevolen doses worden vermeld in onderstaande tabel:
Indicatie
Dosis
Frequentie van injecties
Vervangingstherapie:
Primaire immunodeficiëntiesyndromen
Begindosis:
0,4 - 0,8 g/kg LG
Onderhoudsdosis:
0,2 - 0,8 g/kg LG om de 3 - 4 weken
Secundaire immunodeficiënties (zoals
0,2 0,4 g/kg LG om de 3 4 weken
gedefinieerd in rubriek 4.1)
Immunomodulatie:
Primaire immune trombocytopenie
0,8 - 1 g/kg LG
op dag 1, eventueel eenmaal binnen
-
3 dagen herhaald
of
0,4 g/kg LG/dag
2 - 5 dagen lang
Indicatie
Dosis
Frequentie van injecties
Syndroom van Guillain-Barré
0,4 g/kg LG/dag
5 dagen lang
Ziekte van Kawasaki
2 g/kg LG
in één dosis, samen met
acetylsalicylzuur
Chronische inflammatoire
Begindosis:
demyeliniserende polyradiculoneuropathie 2 g/kg LG
in verdeelde doses gedurende
(CIDP)
2 - 5 dagen
Onderhoudsdosis:
1 g/kg LG
om de 3 weken gedurende
1 - 2 dagen
Multifocale motorische neuropathie
Begindosis:
(MMN)
2 g/kg LG
in verdeelde doses gedurende
2 - 5 opeenvolgende dagen
Onderhoudsdosis:
1 g/kg LG
om de 2 - 4 weken
of
2 g/kg LG
om de 4 - 8 weken in verdeelde
doses gedurende 2 - 5 dagen
Pediatrische patiënten
Flebogamma DIF 100 mg/ml mag niet worden gebruikt bij kinderen in de leeftijd van 0 tot 2 jaar (zie
rubriek 4.3).
De dosering voor kinderen en adolescenten (2 - 18 jaar) is niet verschillend van die voor volwassenen,
aangezien de dosering voor elke indicatie naar lichaamsgewicht wordt gegeven en op geleide van de
klinische uitkomst van de bovengenoemde aandoeningen wordt aangepast.
Leverfunctiestoornis
Er zijn geen aanwijzingen voor een vereiste dosisaanpassing.
Nierfunctiestoornis
Geen dosisaanpassing, tenzij klinisch aangewezen, zie rubriek 4.4.
Ouderen
Geen dosisaanpassing, tenzij klinisch aangewezen, zie rubriek 4.4.
Wijze van toediening
Voor intraveneus gebruik.
Flebogamma DIF 100 mg/ml moet intraveneus worden geïnfundeerd met een aanvangssnelheid van
0,01 ml/kg LG/min, gedurende 30 minuten. Zie rubriek 4.4. In geval van bijwerkingen dient ofwel de
toedieningssnelheid verlaagd ofwel de infusie stopgezet te worden. Als deze dosering goed wordt
verdragen, kan de snelheid worden opgevoerd tot 0,02 ml/kg LG/min gedurende een tweede
tijdsbestek van 30 minuten. Als deze dosering weer goed wordt verdragen, kan de snelheid weer
worden opgevoerd tot 0,04 ml/kg LG/min gedurende een derde tijdsbestek van 30 minuten. Als de
patiënt de infusie goed verdraagt, kan de toedieningssnelheid elke 30 minuten met 0,02 ml/kg LG/min
worden opgevoerd tot een maximum van 0,08 ml/kg LG/min.
Er is gemeld dat de frequentie van bijwerkingen door IVIg met de infusiesnelheid toeneemt. Tijdens
de eerste infusies moet de infusiesnelheid laag zijn. Als er zich geen bijwerkingen voordoen, kan de
infusiesnelheid voor volgende infusies langzaam worden opgevoerd tot de maximale snelheid. Bij
patiënten die bijwerkingen ervaren, is het raadzaam om de infusiesnelheid bij volgende infusies te
verlagen en de maximale snelheid te beperken tot 0,04 ml/kg LG/min of om IVIg met een concentratie
van 5% toe te dienen (zie rubriek 4.4).
4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof(fen) of voor een van de in rubriek 4.4 en 6.1 vermelde
hulpstof(fen).
Fructose-intolerantie (zie rubriek 4.4).
Aangezien bij baby's en jonge kinderen (0 - 2 jaar) erfelijke fructose-intolerantie (EFI) mogelijk nog
niet vastgesteld is en mogelijk fataal kan zijn, mogen zij dit geneesmiddel niet toegediend krijgen.
Patiënten met selectieve IgA-deficiëntie die antilichamen tegen IgA ontwikkelen, aangezien de
toediening van een product dat IgA bevat tot anafylaxie kan leiden.
4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Sorbitol
Elke ml van dit geneesmiddel bevat 50 mg sorbitol. Patiënten met zeldzame erfelijke problemen
van fructose-intolerantie mogen dit geneesmiddel niet gebruiken.
Bij personen met EFI, die ouder zijn dan 2 jaar, ontwikkelt zich een spontane afkeer voor
fructosebevattend voedsel. Dit kan gepaard gaan met het optreden van symptomen (braken,
maagdarmstoornissen, apathie, groeivertraging v.w.b. lengte en gewicht). Daarom moet van
iedere patiënt een gedetailleerde anamnese worden afgenomen m.b.t. EFI voordat Flebogamma
DIF wordt toegediend.
In geval van een onbedoelde toediening en het vermoeden van een fructose-intolerantie, moet de
infusie onmiddellijk worden gestopt, moet de normale glykemie worden hersteld en moet de
orgaanfunctie worden gestabiliseerd door middel van intensieve zorg.
Interferenties met de bepaling van de bloedglucosegehalten zijn niet te verwachten.
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren dienen de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd te worden.
Voorzorgen voor gebruik
Mogelijke complicaties kunnen vaak worden voorkomen door:
-
te controleren of patiënten niet gevoelig zijn voor humane normale immunoglobuline door het
product aanvankelijk langzaam te injecteren (met een aanvangssnelheid van
0,01 ml/kg LG/min);
-
ervoor te zorgen dat patiënten gedurende de hele infusieperiode zorgvuldig worden bewaakt op
mogelijke symptomen. Met name patiënten die nog nooit eerder humane normale
immunoglobuline hebben gehad, patiënten die voorheen een ander IVIg-product kregen of
patiënten bij wie een lange periode is verstreken sinds de vorige infusie, moeten tijdens de
eerste infusie en gedurende het eerste uur daarna in het ziekenhuis worden bewaakt om
mogelijke bijwerkingen op te merken. Alle overige patiënten moeten ten minste 20 minuten na
toediening worden geobserveerd.
Bij alle patiënten vereist de toediening van IVIg:
-
adequate hydratatie voorafgaand aan de start van de infusie met IVIg;
-
bewaking van de urineproductie;
-
bewaking van de serumcreatinineniveaus;
-
vermijden van gelijktijdig gebruik van lisdiuretica (zie rubriek 4.5).
In geval van bijwerkingen dient ofwel de toedieningssnelheid verlaagd ofwel de infusie stopgezet te
worden.
De benodigde behandeling is afhankelijk van de aard en ernst van de bijwerking.
Infusiereactie
Bepaalde bijwerkingen zoals hoofdpijn, overmatig blozen, koude rillingen, myalgie, piepende
ademhaling, tachycardie, lage rugpijn, misselijkheid en hypotensie kunnen verband houden met de
snelheid van de infusie. De aanbevolen infusiesnelheid beschreven in rubriek 4.2 moet nauwkeurig
worden opgevolgd. Patiënten moeten gedurende de volledige infusietijd nauwlettend gecontroleerd en
zorgvuldig geobserveerd worden op symptomen.
Bijwerkingen kunnen vaker voorkomen
-
bij patiënten die voor het eerst humane normale immunoglobuline krijgen of, in zeldzame
gevallen, wanneer van humaan normaal immunoglobulineproduct wordt gewisseld of wanneer
lange tijd is verstreken sinds de vorige infusie;
-
bij patiënten met een onbehandelde infectie of onderliggende chronische ontsteking.
Overgevoeligheid
Overgevoeligheidsreacties komen zelden voor.
Anafylaxie kan ontstaan bij patiënten
-
met niet waarneembaar IgA die antilichamen tegen IgA hebben;
-
die een eerdere behandeling met humaan normaal immunoglobuline goed hebben verdragen.
In geval van shock dient de standaard medische behandeling voor shock te worden toegepast.
Trombo-embolie
Er zijn klinische aanwijzingen van een verband tussen IVIg-toediening en trombo-embolische
incidenten zoals myocardinfarct, cerebrovasculair accident (inclusief beroerte), longembolie en diepe
veneuze trombose. Deze worden waarschijnlijk veroorzaakt door een relatieve toename van de
bloedviscositeit door de hoge instroom van immunoglobuline bij risicopatiënten. Er moet dan ook
voorzichtigheid worden betracht bij het voorschrijven en infunderen van IVIg bij patiënten met
overgewicht en patiënten met reeds aanwezige risicofactoren voor trombotische incidenten zoals hoge
leeftijd, hoge bloeddruk, diabetes mellitus en een voorgeschiedenis van vaatziekten of trombotische
aanvallen, patiënten met verworven of erfelijke ziekten met verhoogde stollingsneiging, patiënten met
langdurige perioden van immobilisatie, ernstig hypovolemische patiënten en patiënten met ziekten die
de bloedviscositeit verhogen.
Bij patiënten met risico op trombo-embolische bijwerkingen moeten IVIg-producten worden
toegediend met de minimaal haalbare infusiesnelheid en dosis.
Acuut nierfalen
Er zijn gevallen gemeld van acuut nierfalen bij patiënten die IVIg-therapie kregen. In de meeste
gevallen konden risicofactoren worden aangewezen zoals reeds aanwezige nierinsufficiëntie, diabetes
mellitus, hypovolemie, overgewicht, gelijktijdige toediening van nefrotoxische geneesmiddelen of een
leeftijd boven de 65 jaar.
Vóór aanvang van de infusie met IVIg en vervolgens op gepaste tijdstippen moeten de renale
parameters worden beoordeeld, met name bij patiënten die mogelijk een verhoogd risico op het
ontstaan van acuut nierfalen hebben. Bij patiënten met risico op acuut nierfalen moeten
IVIg-producten worden toegediend met de minimaal haalbare infusiesnelheid en dosis. Bij
verminderde nierfunctie moet stopzetting van de IVIg-therapie worden overwogen.
Hoewel meldingen over nierdisfunctie en acuut nierfalen in verband worden gebracht met het gebruik
van een groot aantal toegelaten IVIg-producten met verschillende hulpstoffen zoals sucrose, glucose
en maltose, maken producten met sucrose als stabilisator een onevenredig deel uit van het totale aantal
meldingen. Bij risicopatiënten kan het gebruik van IVIg-producten zonder deze hulpstoffen worden
overwogen. Flebogamma DIF bevat geen sucrose, maltose of glucose.
Aseptisch meningitissyndroom (AMS)
Er werden gevallen van aseptisch meningitissyndroom gemeld in verband met IVIg-therapie. Het
syndroom doet zich meestal voor binnen enkele uren tot twee dagen na de toediening van IVIg. Bij
analyse wordt de cerebrospinale vloeistof vaak positief bevonden voor pleiocytose tot meerdere
duizenden cellen per mm3, hoofdzakelijk van de granulocyten, en verhoogde eiwitgehaltes tot
meerdere honderden mg/dl. AMS kan vaker voorkomen bij toediening van hoge doses IVIg
(2 g/kg LG).
Patiënten die dergelijke tekenen en symptomen vertonen, moeten worden onderworpen aan een
grondig neurologisch onderzoek, met inbegrip van een liquoronderzoek, om andere oorzaken van
meningitis uit te sluiten.
Stopzetting van de IVIg-behandeling heeft binnen enkele dagen geleid tot remissie van AMS zonder
restverschijnselen.
Hemolytische anemie
IVIg-producten kunnen bloedgroepantilichamen bevatten, die als hemolysinen kunnen werken en
in vivo het bedekken van rode bloedcellen met immunoglobuline kunnen veroorzaken, wat kan leiden
tot een positieve rechtstreekse antiglobulinereactie (Coombs-test) en in zeldzame gevallen hemolyse.
Na behandeling met IVIg kan hemolytische anemie ontstaan als gevolg van toegenomen sekwestratie
van rode bloedcellen. Patiënten die IVIg ontvangen, moeten worden bewaakt op klinische tekenen en
symptomen van hemolyse (zie rubriek 4.8).
Neutropenie/leukopenie
Een tijdelijke daling van het aantal neutrofielen en/of episodes van neutropenie, soms ernstig, zijn
gemeld na behandeling met IVIg's. Dit kwam doorgaans voor binnen uren of dagen na toediening van
IVIg en verdween spontaan binnen 7 tot 14 dagen.
Transfusiegerelateerde acute longbeschadiging (TRALI)
Bij patiënten die IVIg toegediend kregen, is er in een aantal gevallen melding gemaakt van acuut
niet-cardiogeen longoedeem [transfusiegerelateerde acute longbeschadiging (TRALI)]. TRALI wordt
gekenmerkt door ernstige hypoxie, dyspneu, tachypneu, cyanose, koorts en hypotensie. Symptomen
van TRALI ontstaan doorgaans tijdens of binnen 6 uur na een transfusie, vaak binnen 1 - 2 uur.
Daarom moeten patiënten die IVIg toegediend krijgen, gecontroleerd worden op bijwerkingen op de
longen en moet de infusie met IVIg onmiddellijk worden stopgezet indien daarvan sprake is. TRALI is
een mogelijk levensbedreigende aandoening die onmiddellijke behandeling op de intensive-care-
afdeling vereist.
Interferentie met serologische tests
Na de toediening van immunoglobuline kan de tijdelijke toename van de diverse passief overgedragen
antilichamen in het bloed van de patiënt leiden tot misleidende positieve resultaten bij serologische
tests.
Passieve overdracht van antilichamen tegen erytrocytenantigenen, bijvoorbeeld A, B of D, kan
interfereren met enkele serologische tests op antilichamen tegen rode bloedcellen zoals de directe
antiglobulinetest (DAT, directe Coombs-test).
Overdraagbare agentia
Standaardmaatregelen ter voorkoming van infecties als gevolg van het gebruik van geneesmiddelen
die zijn vervaardigd uit humaan bloed of plasma, zijn onder meer selectie van donoren, screenen van
afzonderlijke donaties en plasmapools op specifieke markers voor infectie en opname van
doeltreffende productiestappen voor het inactiveren/verwijderen van virussen. Ondanks deze
voorzorgsmaatregelen kan de kans op het overdragen van infectieuze agentia niet volledig worden
uitgesloten wanneer geneesmiddelen worden toegediend die zijn vervaardigd uit humaan bloed of
plasma. Dit geldt ook voor onbekende of pas ontdekte virussen en overige pathogenen.
De genomen maatregelen worden beschouwd als effectief voor ingekapselde virussen zoals humaan
immunodeficiëntievirus (HIV), hepatitis B-virus (HBV) en hepatitis C-virus (HCV), en voor de niet
ingekapselde hepatitis A- (HAV) en parvovirus B19-virussen.
Er bestaat geruststellende klinische ervaring met betrekking tot het uitblijven van overdracht van
hepatitis A of parvovirus B19 met immunoglobulinen, en er wordt ook aangenomen dat het gehalte
aan antilichamen een belangrijke bijdrage levert aan de virale veiligheid.
Het verdient sterke aanbeveling om telkens wanneer een patiënt Flebogamma DIF krijgt toegediend,
de naam en het partijnummer van het product te registreren, zodat er een verband kan worden gemaakt
tussen de patiënt enerzijds en de productpartij anderzijds.
Natriumgehalte
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per injectieflacon, dat wil zeggen dat het
in wezen 'natriumvrij' is. Afhankelijk van de vereiste dosis, kan de patiënt echter meer dan
1 injectieflacon toegediend krijgen.
Post-autorisatie veiligheidsonderzoek
Een post-autorisatie veiligheidsonderzoek gaf een hoger percentage infusies aan die in verband
gebracht konden worden met mogelijk gerelateerde bijwerkingen voor Flebogamma DIF 100 mg/ml in
vergelijking met Flebogamma DIF 50 mg/ml (zie rubriek 5.1).
Pediatrische patiënten
Bij toediening van Flebogamma DIF aan pediatrische patiënten wordt geadviseerd een controle van de
vitale functies van de patiënt uit te voeren.
4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Levende verzwakte virusvaccins
Na toediening van immunoglobuline kan de doeltreffendheid van levende verzwakte virusvaccins
zoals mazelen, rode hond, de bof en waterpokken gedurende een periode van ten minste 6 weken tot
3 maanden langer zijn dan normaal. Bij mazelen kan deze verminderde doeltreffendheid tot 1 jaar
aanhouden. Patiënten die een mazelen-vaccin krijgen, moeten dan ook hun antilichaamstatus laten
controleren.
Lisdiuretica
Gelijktijdig gebruik van lisdiuretica vermijden
Pediatrische patiënten
Verwacht wordt dat de voor volwassenen vermelde interacties ook door de pediatrische patiënten
kunnen worden vertoond.
4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
In gecontroleerde klinische studies is niet vastgesteld of dit geneesmiddel veilig is voor gebruik bij
menselijke zwangerschap. Het geneesmiddel mag dan ook uitsluitend met voorzichtigheid worden
toegediend aan zwangere vrouwen en moeders die borstvoeding geven. Het werd aangetoond dat
IVIg-producten de placenta passeren, in toenemende mate tijdens het derde kwartaal. Klinische
ervaring met immunoglobulinen suggereert dat er geen schadelijke gevolgen te verwachten zijn voor
het verloop van de zwangerschap, of voor de foetus en de neonaat.
Borstvoeding
Immunoglobulinen worden bij de mens uitgescheiden in de moedermelk. Er worden geen negatieve
effecten op met moedermelk gevoede pasgeborenen/zuigelingen verwacht.
Vruchtbaarheid
Klinische ervaring met immunoglobulinen geeft aan dat er geen effecten op de vruchtbaarheid te
verwachten zijn.
4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
De rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen kunnen verstoord worden door bepaalde
bijwerkingen, zoals duizeligheid, waarmee het gebruik van Flebogamma DIF gepaard gaat. Patiënten
die tijdens de behandeling bijwerkingen ondervinden, dienen te wachten tot deze verdwijnen alvorens
voertuigen te besturen of machines te bedienen.
4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Bijwerkingen die veroorzaakt worden door humane normale immunoglobulinen (in afnemende
frequentie) zijn onder meer (zie ook rubriek 4.4):
·
koude rillingen, hoofdpijn, duizeligheid, koorts, braken, allergische reacties, misselijkheid,
gewrichtspijn, lage bloeddruk en matige pijn in de onderrug;
·
reversibele hemolytische reacties, met name bij patiënten met bloedgroep A, B en AB, en
(zelden) hemolytische anemie waarbij een bloedtransfusie vereist is;
·
(zelden) een plotselinge daling van de bloeddruk en, in geïsoleerde gevallen, anafylactische
shock, zelfs als de patiënt bij eerdere toediening geen overgevoeligheid heeft vertoond;
·
(zelden) tijdelijke huidreacties (waaronder cutane lupus erythematodes frequentie niet
bekend);
·
(zeer zelden) trombo-embolische reacties zoals myocardinfarct, beroerte, longembolie, diepe
veneuze trombose;
·
gevallen van reversibele aseptische meningitis;
·
gevallen van verhoogde serumcreatininespiegel en/of acuut nierfalen;
·
gevallen van transfusiegerelateerde acute longbeschadiging (TRALI).
Voor informatie over de veiligheid van overdraagbare agentia, zie rubriek 4.4.
Gerangschikte lijst van de bijwerkingen
Gedurende de klinische onderzoeken werd een frequentieverhoging van de bijwerkingen
waargenomen die waarschijnlijk in verband staat met de verhoging van de infusiesnelheid (zie
rubriek 4.2).
De onderstaande tabel komt overeen met de MedDRA-systeem/orgaanclassificatie (SOC en
voorkeursterm).
De frequenties werden geëvalueerd aan de hand van de volgende conventie:
-
zeer vaak ( 1/10)
-
vaak ( 1/100, < 1/10)
-
soms ( 1/1.000, < 1/100)
-
zelden ( 1/10.000, < 1/1.000)
-
zeer zelden (< 1/10.000)
-
niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
Binnen elke frequentiecategorie zijn de bijwerkingen gerangschikt volgens afnemende ernst.
Bron: veiligheidsdatabase van klinisch onderzoek en post-autorisatie veiligheidsonderzoek met
in totaal 160 patiënten blootgesteld aan Flebogamma DIF 100 mg/ml (met in totaal 915 infusies)
Frequentie
Frequentie
MedDRA
Bijwerking
per
per
systeem/orgaanklasse (SOC)
patiënt
infusie
Infecties en parasitaire
Influenza, meningitis aseptisch, urinaire Soms
Soms
aandoeningen
infectie
Bloed- en
Bicytopenie, leukopenie
Soms
Soms
lymfestelselaandoeningen
Immuunsysteemaandoeningen
Overgevoeligheid
Vaak
Soms
Voedings- en
Verminderde eetlust
Soms
Soms
stofwisselingsstoornissen
Psychische stoornissen
Insomnia, rusteloosheid
Soms
Soms
Hoofdpijn
Zeer vaak
Zeer vaak
Zenuwstelselaandoeningen
Duizeligheid, tremor
Vaak
Soms
Radiculopathie, syncope
Soms
Fotofobie
Vaak
Oogaandoeningen
Conjunctivitis, maculopathie,
Soms
Soms
gezichtsvermogen wazig
Evenwichtsorgaan- en
Vertigo
Vaak
Soms
ooraandoeningen
Oorpijn
Soms
Tachycardie
Vaak
Vaak
Hartaandoeningen
Cyanose
Soms
Soms
Hypotensie
Vaak
Vaak
Diastolische hypertensie, hypertensie
Bloedvataandoeningen
Overmatig blozen, hematoom,
Soms
lymfoedeem, systolische hypertensie,
Soms
trombose
Piepende ademhaling
Vaak
Ademhalingsstelsel-, borstkas- Bloedneus, neusverstopping, bovenste
Soms
en mediastinumaandoeningen
luchtweg hoestsyndroom, sinuspijn,
Soms
dyspneu
Misselijkheid
Zeer vaak
Vaak
Maagdarmstelselaandoeningen Braken
Vaak
Buikpijn, pijn in de bovenbuik, diarree,
Soms
Frequentie
Frequentie
MedDRA
Bijwerking
per
per
systeem/orgaanklasse (SOC)
patiënt
infusie
flatulentie
Abdominaal ongemak, opgezette buik, Soms
droge mond, bloedbraken
Pruritus, huiduitslag
Vaak
Huid- en
Acne, alopecia, ecchymose, erytheem,
Soms
onderhuidaandoeningen
Soms
hyperhidrose, palmerytheem, purpura
Rugpijn, myalgie
Vaak
Ledematenongemak, spierspasmen,
Skeletspierstelsel- en
Vaak
spierkramp, nekpijn, pijn in armen en
bindweefselaandoeningen
Soms
benen
Artralgie, skeletspierongemak
Soms
Pyrexie, rigors
Zeer vaak
Vaak
Koude rillingen
Borstongemak, pijn op de borst,
vermoeidheid, het koud hebben, reactie Vaak
Algemene aandoeningen en
op infusieplaats, malaise, perifeer
toedieningsplaatsstoornissen
oedeem, pijn
Soms
Zenuwachtigheid, influenza-achtige
ziekte, infusieplaatserytheem, pijn op
Soms
infusieplaats, algemene deterioratie van
lichamelijke gezondheid
Verhoogde lichaamstemperatuur
Vaak
Verlaagde diastolische bloeddruk,
verhoogde bloeddruk, verhoogde
Vaak
systolische bloeddruk, verhoogde
Onderzoeken
hartslag
Soms
Verlaagde systolische bloeddruk,
verlaagd hemoglobinegehalte,
Soms
verlaagde hartslag, reticulocytentelling
verhoogd
Letsels, intoxicaties en
Kneuzing
Vaak
Soms
verrichtingscomplicaties
Infusie gerelateerde reactie
Soms
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
De vaakst gerapporteerde bijwerkingen die zijn ondervonden na het op de markt brengen en sinds dit
product werd goedgekeurd voor beide concentraties waren pijn op de borst, overmatig blozen,
bloeddrukverhogingen en -verlagingen, malaise, dyspneu, misselijkheid, braken, pyrexie, rugpijn,
hoofdpijn en koude rillingen.
Pediatrische patiënten
De veiligheidsresultaten voor 4 pediatrische patiënten (van 17 jaar oud) die deelnamen aan de
PID-studie en de resultaten voor de 13 kinderen (van 3 tot 16 jaar oud) die deelnamen aan de
ITP-studie, werden geëvalueerd. Het aandeel van hoofdpijn, koude rillingen, pyrexie, misselijkheid,
braken, hypotensie, verhoogde hartslag en rugpijn was bij kinderen hoger dan bij volwassenen.
Cyanose werd bij één kind gemeld, maar niet bij volwassenen. Beoordelingen van vitale functies in
klinische studies bij pediatrische patiënten gaven geen indicatie van een patroon van klinisch relevante
veranderingen.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9 Overdosering
Overdosering kan leiden tot vloeistofoverbelasting en hyperviscositeit, met name bij risicopatiënten
waaronder oudere patiënten of patiënten met een verminderde hart- of nierfunctie (zie rubriek 4.4).
Pediatrische patiënten
Er is geen informatie vastgesteld over overdosering met Flebogamma DIF bij kinderen. Overdosering
kan echter, evenals bij de volwassen patiënten, leiden tot vloeistofoverbelasting en hyperviscositeit,
zoals bij andere intraveneuze immunoglobulinen.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: immuunsera en immunoglobulinen: immunoglobulinen, normaal
humaan, voor intravasculaire toediening, ATC-code: J06BA02.
Humane normale immunoglobuline bevat voornamelijk immunoglobuline G (IgG) met een breed
spectrum aan antilichamen tegen infectieuze agentia.
Humane normale immunoglobuline bevat de IgG-antilichamen die aanwezig zijn in de normale
populatie. Het wordt meestal vervaardigd uit gepoold plasma van niet minder dan 1.000 donaties. Het
heeft een distributie van immunoglobuline G-subklassen in praktisch dezelfde proportie als in normaal
humaan plasma.
Adequate doses humane normale immunoglobuline kunnen abnormaal lage
immunoglobuline G-niveaus herstellen tot het normale bereik.
Het werkingsmechanisme bij andere indicaties dan vervangingstherapie is niet volledig verklaard maar
omvat onder meer immunomodulatoire effecten.
Er zijn drie klinische studies uitgevoerd met Flebogamma DIF, één als vervangingstherapie bij
patiënten met primaire immunodeficiëntie (bij zowel volwassenen als kinderen ouder dan 6 jaar) en
twee voor immunomodulatie, bij patiënten met immuun trombocytopenische purpura (één bij
volwassen patiënten en een andere bij zowel volwassenen als kinderen tussen 3 en 16 jaar).
In een post-autorisatie veiligheidsonderzoek dat 66 patiënten omvatte, vertoonde Flebogamma DIF
100 mg/ml een hoger percentage (18,46%, n=24/130) infusies die in verband gebracht konden worden
met mogelijk gerelateerde bijwerkingen dan Flebogamma DIF 50 mg/ml (2,22%, n=3/135). Eén met
Flebogamma DIF 100 mg/ml behandelde proefpersoon vertoonde echter bij alle infusies lichte
episodes van hoofdpijn en een andere patiënt had 2 episodes van pyrexie bij 2 infusies. Het is goed om
hierbij in overweging te nemen dat deze 2 proefpersonen hebben bijgedragen aan de hogere frequentie
van infusies met reacties in deze groep. In beide groepen waren er verder geen proefpersonen met
meer dan 1 infusie met bijwerkingen.
5.2 Farmacokinetische eigenschappen
Humane normale immunoglobuline is na intraveneuze toediening meteen en volledig biologisch
beschikbaar in de bloedsomloop van de ontvanger. Het wordt relatief snel verdeeld over plasma en
extravasculaire vloeistof; na circa 3 - 5 dagen is een toestand van evenwicht bereikt tussen de intra- en
de extravasculaire compartimenten.
Flebogamma DIF 100 mg/ml heeft een halfwaardetijd van ca. 34 - 37 dagen. Deze halfwaardetijd
varieert van patiënt tot patiënt, met name bij primaire immunodeficiëntie.
IgG- en IgG-complexen worden afgebroken in de cellen van het reticulo-endotheliale systeem.
Pediatrische patiënten
Er worden bij de pediatrische patiënten geen verschillen in farmacokinetische eigenschappen
verwacht.
5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Er zijn onderzoeken naar toxiciteit voor eenmalige doses bij ratten en muizen uitgevoerd. De
afwezigheid van sterfte in de niet-klinische onderzoeken die met Flebogamma DIF met doses tot
2500 mg/kg zijn uitgevoerd en de afwezigheid van bevestigde, relevante bijwerkingen met betrekking
tot het ademhalings-, bloedsomloop- en het centraal zenuwstelsel van de behandelde dieren
ondersteunen de veiligheid van Flebogamma DIF.
Onderzoeken naar toxiciteit bij herhaalde doses en naar toxiciteit bij de embryo en foetus zijn niet
praktisch haalbaar vanwege de inductie van en interferentie met antilichamen. De effecten van het
product op het immuunsysteem van de neonaat zijn niet onderzocht.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1 Lijst van hulpstoffen
D-sorbitol
Water voor injecties
6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen noch met andere IVIg-producten gemengd worden.
6.3 Houdbaarheid
2 jaar.
6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren beneden 30 ºC.
Niet in de vriezer bewaren.
6.5 Aard en inhoud van de verpakking
Injectieflacons (vervaardigd uit type II-glas) met 50 ml, 100 ml of 200 ml oplossing, met een
chloorbutyl-rubber stop.
Verpakkingsgrootte: 1 injectieflacon
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Het product moet vóór gebruik op kamer- of lichaamstemperatuur worden gebracht.
De oplossing moet helder en licht opalescent en kleurloos of lichtgeel zijn. Geen oplossingen
gebruiken die troebel zijn of bezinksel bevatten.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Instituto Grifols, S.A.
Can Guasc, 2 - Parets del Vallès
08150 Barcelona
Spanje
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/07/404/006-008
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 23 augustus 2007
Datum van laatste verlenging: 24 april 2017
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
MM/JJJJ
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
BIJLAGE II
A.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN
LEVERING EN GEBRUIK
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER
VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN
NAGEKOMEN
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT
EEN VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET
GENEESMIDDEL
A.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN FABRIKANT
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant van de biologisch werkzame stof
Instituto Grifols, S.A.
Polígono Levante
Can Guasc, 2,
E-08150 Parets del Vallès
Barcelona
Spanje
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Instituto Grifols, S.A.
Polígono Levante
Can Guasc, 2,
E-08150 Parets del Vallès
Barcelona
Spanje
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN
TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
·
Officiële vrijgifte van de batch
In overeenstemming met artikel 114 van Richtlijn 2001/83/EG, zal de officiële vrijgifte van de batch
worden uitgevoerd door een laboratorium van de staat of een specifiek daartoe aangewezen
laboratorium.
C. ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
·
Periodieke veiligheidsverslagen
De vergunninghouder dient zal voor dit geneesmiddel periodieke veiligheidsverslagen in,
overeenkomstig de vereisten zoals uiteengezet in de lijst met uniale Europese referentiedata en
indieningsfrequenties voor periodieke veiligheidsverslagen (EURD--lijst), waarin voorzien wordt in
artikel 107c quater, onder punt 7 van Richtlijn 2001/83/EG en gepubliceerd. Deze lijst is gepubliceerd
op het Europese webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
·
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen
RMP-aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
· op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
· steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.
Mocht het tijdstip van indiening van een periodiek veiligheidsverslag en indiening van de RMP-update
samenvallen, dan kunnen beide gelijktijdig worden ingediend.
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
A. ETIKETTERING
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING (0,5 g)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Flebogamma DIF 50 mg/ml oplossing voor infusie
Humane normale immunoglobuline (IVIg)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 ml bevat 50 mg humane normale immunoglobuline (IVIg) waarvan ten minste 97% bestaat uit IgG.
0,5 g/10 ml
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
D-sorbitol, water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor infusie.
1 injectieflacon
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30 ºC. Niet in de vriezer bewaren.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Instituto Grifols, S.A.
Can Guasc, 2 - Parets del Vallès
08150 Barcelona - Spanje
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/07/404/001
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING (2,5 g, 5 g, 10 g en 20 g)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Flebogamma DIF 50 mg/ml oplossing voor infusie
Humane normale immunoglobuline (IVIg)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 ml bevat 50 mg humane normale immunoglobuline (IVIg) waarvan ten minste 97% bestaat uit IgG.
Het maximale IgA-gehalte bedraagt 50 microgram/ml.
2,5 g/50 ml
5 g/100 ml
10 g/200 ml
20 g/400 ml
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
D-sorbitol, water voor injecties. Zie de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor infusie.
1 injectieflacon
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30 ºC. Niet in de vriezer bewaren.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Instituto Grifols, S.A.
Can Guasc, 2 - Parets del Vallès
08150 Barcelona - Spanje
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/07/404/002
EU/1/07/404/003
EU/1/07/404/004
EU/1/07/404/005
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
GEGEVENS DIE OP DE PRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
ETIKET INJECTIEFLACON (5 g, 10 g en 20 g)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Flebogamma DIF 50 mg/ml oplossing voor infusie
Humane normale immunoglobuline (IVIg)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 ml bevat 50 mg humane normale immunoglobuline (IVIg) waarvan ten minste 97% bestaat uit IgG.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
D-sorbitol, water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor infusie
5 g/100 ml
10 g/200 ml
20 g/400 ml
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus gebruik
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor ophangen, hier trekken.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30 ºC. Niet in de vriezer bewaren.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Instituto Grifols, S.A.
Can Guasc, 2 - Parets del Vallès
08150 Barcelona - Spanje
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16
INFORMATIE IN BRAILLE
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET INJECTIEFLACON (0,5 g en 2,5 g)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Flebogamma DIF 50 mg/ml oplossing voor infusie
Humane normale immunoglobuline (IVIg)
Intraveneus gebruik
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
0,5 g/10 ml
2,5 g/50 ml
6.
OVERIGE
Voor ophangen, hier trekken
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING (5 g, 10 g en 20 g)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Flebogamma DIF 100 mg/ml oplossing voor infusie
Humane normale immunoglobuline (IVIg)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 ml bevat 100 mg humane normale immunoglobuline (IVIg) waarvan ten minste 97% bestaat uit IgG.
Het maximale IgA-gehalte bedraagt 100 microgram/ml.
5 g/50 ml
10 g/100 ml
20 g/200 ml
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
D-sorbitol, water voor injecties. Zie de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor infusie
1 injectieflacon
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30 ºC. Niet in de vriezer bewaren.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Instituto Grifols, S.A.
Can Guasc, 2 - Parets del Vallès
08150 Barcelona - Spanje
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/07/404/006
EU/1/07/404/007
EU/1/07/404/008
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
GEGEVENS DIE OP DE PRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
ETIKET INJECTIEFLACON (5 g)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Flebogamma DIF 100 mg/ml oplossing voor infusie
Humane normale immunoglobuline (IVIg)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor infusie
5 g/50 ml
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor ophangen, hier trekken
Intraveneus gebruik
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16
INFORMATIE IN BRAILLE
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
GEGEVENS DIE OP DE PRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
ETIKET INJECTIEFLACON (10 g en 20 g)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Flebogamma DIF 100 mg/ml oplossing voor infusie
Humane normale immunoglobuline (IVIg)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 ml bevat 100 mg humane normale immunoglobuline (IVIg) waarvan ten minste 97% bestaat uit IgG.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
D-sorbitol, water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor infusie
10 g/100 ml
20 g/200 ml
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor ophangen, hier trekken.
Intraveneus gebruik
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30 ºC. Niet in de vriezer bewaren.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Instituto Grifols, S.A.
Can Guasc, 2 - Parets del Vallès
08150 Barcelona - Spanje
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16
INFORMATIE IN BRAILLE
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
B. BIJSLUITER
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Flebogamma DIF, 50 mg/ml, oplossing voor infusie
Humane normale immunoglobuline (IVIg)
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Flebogamma DIF en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Flebogamma DIF en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wat is Flebogamma DIF?
Flebogamma DIF bevat humaan normaal immunoglobuline, een in hoge mate gezuiverd eiwit
afkomstig van menselijk plasma (deel van het bloed van donoren). Dit geneesmiddel behoort tot de
geneesmiddelenklasse van intraveneuze immunoglobulinen. Ze worden gebruikt om aandoeningen te
behandelen waarbij het afweersysteem van het lichaam tegen de ziekte niet werkt zoals het zou
moeten.
Waarvoor wordt Flebogamma DIF gebruikt?
Behandeling van volwassenen, kinderen en jongeren (2 - 18 jaar) die niet voldoende antilichamen
hebben (Flebogamma DIF wordt gebruikt als suppletietherapie). Er zijn twee groepen:
·
Patiënten met Primaire Immunodeficiëntiesyndromen (PID), een aangeboren tekort aan
antilichamen (groep 1);
·
Patiënten met Secundaire immunodeficiëntiesyndromen (SID) met ernstige of terugkerende
infecties, een antimicrobiële behandeling zonder resultaat en ofwel
proven specific antibody
failure (PSAF)* ofwel een IgG-concentratie in serum van minder dan 4 g/l (groep 2).
*PSAF = onvermogen om ten minste een verdubbeling van de IgG-antilichaamtiter tegen een
pneumokokken-polysacharide- en een polypeptide-antigeenvaccin te bereiken.
Behandeling van volwassenen, kinderen en jongeren (2 - 18 jaar) met bepaalde auto-immuunziekten
(immunomodulatie). Er zijn vijf groepen:
·
Primaire immune trombocytopenie (ITP), een aandoening waarbij het aantal bloedplaatjes in de
bloedstroom aanzienlijk is verminderd. Bloedplaatjes spelen een belangrijke rol in het
stollingsproces en een vermindering in hun aantallen kan ongewenste bloedingen en
bloeduitstortingen veroorzaken. Het geneesmiddel wordt ook gebruikt bij patiënten met een
verhoogd risico op bloedingen of voorafgaand aan operaties, om het aantal bloedplaatjes te
verbeteren.
·
Syndroom van Guillain-Barré waarbij het immuunsysteem de zenuwen aantast en deze belet om
normaal te werken.
·
Ziekte van Kawasaki (in dit geval in combinatie met behandeling met acetylsalicylzuur), een
ziekte bij kinderen waarbij de bloedvaten (slagaders) in het lichaam zich vergroten.
·
Chronische inflammatoire demyeliniserende polyradiculoneuropathie (CIDP), een zeldzame en
toenemende ziekte die zwakheid in de ledematen, een doof gevoel, pijn en vermoeidheid
veroorzaakt.
·
Multifocale motorische neuropathie (MMN), een zeldzame ziekte die een trage, toenemende
asymmetrische zwakheid in de ledematen veroorzaakt zonder gevoelsverlies.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
-
U heeft niet genoeg immunoglobulinen van het type IgA in uw bloed of u heeft antilichamen
tegen IgA ontwikkeld.
-
U heeft fructose-intolerantie, een tamelijk zeldzame genetische aandoening waarbij het enzym
voor de afbraak van fructose niet wordt aangemaakt. Aangezien bij baby's en jonge kinderen
(0 - 2 jaar) erfelijke fructose-intolerantie mogelijk nog niet vastgesteld is en mogelijk fataal kan
zijn, mogen zij dit geneesmiddel niet toegediend krijgen (zie de speciale waarschuwing over
hulpstoffen aan het eind van deze rubriek).
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u dit middel gebruikt.
Sommige bijwerkingen kunnen vaker optreden:
·
bij een hoge infusiesnelheid;
·
wanneer u Flebogamma DIF voor de eerste keer gebruikt of wanneer u overgestapt bent van een
ander humaan normaal immunoglobuline (IVIg-product) of wanneer het al langer geleden is dat
u voor het laatst werd geïnfundeerd (bijv. enkele weken). U zult nauwkeurig geobserveerd
worden tot een uur na de infusie op mogelijke tekenen van bijwerkingen.
Allergische reacties komen zelden voor. Deze kunnen vooral optreden wanneer u niet genoeg
immunoglobulinen van het type IgA in uw bloed heeft of antilichamen tegen IgA heeft ontwikkeld.
Patiënten met eerder bestaande risicofactoren
Licht uw arts in wanneer u aan een andere aandoening en/of ziekte lijdt omdat controle geboden is bij
patiënten met eerder bestaande risicofactoren voor trombose (vorming van bloedstolsels in uw bloed).
Licht uw arts met name in wanneer een van de onderstaande toestanden op u van toepassing is:
·
diabetes,
·
hoge bloeddruk,
·
voorgeschiedenis van vasculaire ziekte of trombose,
·
overgewicht,
·
vermindering van het bloedvolume,
·
ziekten die de bloedviscositeit verhogen,
·
leeftijd boven 65 jaar.
Patiënten met nierproblemen
Wanneer u een nierziekte heeft en u voor de eerste keer Flebogamma DIF toegediend krijgt, kunt u
problemen krijgen met uw nieren.
Uw arts zal rekening houden met uw risicofactoren en maatregelen nemen, zoals de snelheid van het
infuus verlagen of de behandeling stopzetten.
Effecten op bloedtesten
Nadat u Flebogamma DIF heeft gekregen, kunnen de resultaten van bepaalde bloedtesten
(serologische testen) gedurende enige tijd verstoord zijn. Als u een bloedtest ondergaat nadat u
Flebogamma DIF heeft gekregen, dient u degene die het bloed afneemt of uw arts in te lichten dat u dit
geneesmiddel toegediend heeft gekregen.
Bijzondere veiligheidswaarschuwing
Wanneer geneesmiddelen worden gemaakt van humaan bloed of plasma, wordt een aantal maatregelen
getroffen om te voorkomen dat infecties worden doorgegeven aan patiënten. Dit zijn onder meer:
·
een zorgvuldige selectie van bloed- en plasmadonoren om ervoor te zorgen dat mensen met een
infectierisico worden uitgesloten,
·
het testen van iedere gift en plasmapool op tekenen van virussen/infecties,
·
het inlassen van stappen in het productieproces van het bloed of plasma om virussen te kunnen
inactiveren of verwijderen.
Ondanks deze voorzorgsmaatregelen kan de kans op het doorgeven van infecties niet volledig worden
uitgesloten wanneer geneesmiddelen worden toegediend die zijn vervaardigd uit humaan bloed of
plasma. Dit geldt ook voor onbekende of pas ontdekte virussen of andere soorten infecties.
De genomen maatregelen worden beschouwd als doeltreffend voor ingekapselde virussen zoals het
humane immunodeficiëntievirus (HIV), hepatitis B- en hepatitis C-virus, en voor het niet-ingekapselde
hepatitis A-virus en het parvovirus B19.
Immunoglobulinen zijn niet geassocieerd met hepatitis A of parvovirus B19-infecties waarschijnlijk
omdat de antilichamen tegen deze infecties, welke het product bevat, een beschermende werking
hebben.
Het verdient sterke aanbeveling om telkens wanneer u een dosis Flebogamma DIF krijgt toegediend,
de naam en het partijnummer van het geneesmiddel (vermeld op het etiket en de doos na 'Lot') te
registreren, om een overzicht te hebben van de gebruikte partijen.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
De vitale functies (lichaamstemperatuur, bloeddruk, hartslag en ademhaling) moeten tijdens de infusie
van Flebogamma DIF worden gecontroleerd.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
·
Gebruikt u naast Flebogamma DIF nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan
of bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken?
Vertel dat dan uw arts of apotheker.
·
Effecten op vaccins: Flebogamma DIF kan het effect van bepaalde soorten vaccins (verzwakte
levend-virusvaccins) verminderen. Voor rode hond, de bof en waterpokken dient, na het krijgen
van dit geneesmiddel, een periode van 3 maanden te verstrijken alvorens die vaccins kunnen
worden toegediend. Bij mazelen bedraagt deze periode tot één jaar.
·
Tijdens de behandeling met Flebogamma DIF moet u het gelijktijdige gebruik van
geneesmiddelen die de uitscheiding van water uit uw lichaam verhogen (plaspillen als
lisdiuretica) vermijden.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Patiënten kunnen tijdens de behandeling reacties ervaren (zoals duizeligheid of misselijkheid) die
invloed kunnen hebben op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te gebruiken.
Flebogamma DIF bevat sorbitol
Dit middel bevat 50 mg sorbitol per ml. Als uw arts u heeft meegedeeld dat u bepaalde suikers niet
verdraagt, neem dan contact op met uw arts voordat u dit middel toegediend krijgt.
Personen die ouder zijn dan 2 jaar en erfelijke fructose-intolerantie (EFI) hebben, d.w.z. geen
fructose kunnen verdragen, krijgen een spontane reactie op fructosebevattend voedsel. Dit kan
gepaard gaan met het optreden van de volgende symptomen: braken, maagdarmstoornissen,
lusteloosheid en groeivertraging in lengte en gewicht. Daarom moeten patiënten worden
onderzocht op de symptomen van EFI voordat ze Flebogamma DIF krijgen toegediend.
Flebogamma DIF bevat natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per injectieflacon van 10 ml, 50 ml, 100 ml en
200 ml, dat wil zeggen dat het in wezen 'natriumvrij' is. Dit middel bevat minder dan 29,41 mg
natrium (een belangrijk bestanddeel van keukenzout/tafelzout) per injectieflacon van 400 ml. Dit komt
overeen met 1,5% van de aanbevolen maximale dagelijkse hoeveelheid natrium in de voeding voor
een volwassene. Afhankelijk van de vereiste dosis, kan de patiënt echter meer dan 1 injectieflacon
toegediend krijgen.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Flebogamma DIF wordt toegediend door infusie in een ader (intraveneuze toediening). U kunt het zelf
toedienen als u daarvoor volledig bent opgeleid door verpleegkundigen. U moet de infusie klaarmaken
op precies dezelfde wijze als u voorgedaan is om te voorkomen dat er ziektekiemen in kunnen komen.
U mag het in geen geval zelf toedienen als u alleen bent; een verantwoordelijke volwassene dient altijd
aanwezig te zijn.
De dosis die u krijgt, is afhankelijk van uw ziekte en lichaamsgewicht en zal door uw arts worden
bepaald (zie de rubriek 'Instructies voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg' aan het einde
van deze bijsluiter).
In het begin van uw infusie ontvangt u Flebogamma DIF met een lage snelheid
(0,01 - 0,02 ml/kg LG/min). Afhankelijk van eventueel ervaren ongemak kan uw arts de
infusiesnelheid langzaam opvoeren (tot 0,1 ml/kg LG/min).
Gebruik bij kinderen ouder dan 2 jaar
De dosering voor kinderen wordt niet anders beschouwd dan die voor volwassenen aangezien deze
voor elke indicatie op basis van het lichaamsgewicht en de aandoening wordt aangepast.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Als u meer Flebogamma DIF hebt ontvangen dan zou mogen, kan uw lichaam misschien te veel
vloeistof opnemen. Dit zou voornamelijk kunnen gebeuren wanneer u een risicopatiënt bent,
bijvoorbeeld een oudere patiënt of een patiënt met hart- of nierproblemen. Laat uw arts dit
onmiddellijk weten.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Laat dit uw arts of apotheker onmiddellijk weten en volg zijn/haar instructies op.
Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
In zeldzame en geïsoleerde gevallen werden bij het gebruik van immunoglobulinepreparaten de
volgende bijwerkingen gemeld.
Roep onmiddellijk medische hulp in wanneer een van de volgende
bijwerkingen tijdens of na de infusie optreden:
·
Een plotselinge daling van de bloeddruk en, in geïsoleerde gevallen, anafylactische shock (de
verschijnselen hiervan zijn onder andere: huiduitslag, hypotensie, hartkloppingen, piepende
ademhaling, hoesten, niezen en moeite met ademhalen), zelfs als u bij eerdere toediening geen
overgevoeligheid heeft vertoond.
·
Gevallen van tijdelijke, niet-infectieuze meningitis (de verschijnselen hiervan zijn hoofdpijn,
angst, intolerantie voor licht, een stijve nek).
·
Gevallen van een tijdelijke afname van rode bloedcellen (reversibele hemolytische
anemie/hemolyse).
·
Gevallen van voorbijgaande huidreacties (bijwerkingen op de huid).
·
Verhoging van het serumcreatinineniveau (een test die uw nierfunctie meet) en/of acuut
nierfalen (de verschijnselen hiervan zijn lage rugpijn, vermoeidheid, vermindering van de
hoeveelheid urine).
·
Trombo-embolische reacties zoals myocardinfarct (het gevoel alsof er een strakke band om uw
borst zit en uw hart te snel klopt), beroerte (spierzwakte in het gezicht, de armen of benen,
problemen met het spreken of het begrijpen van anderen die spreken), longembolie
(kortademigheid, pijn op de borst en vermoeidheid), diepe veneuze trombose (pijn en zwelling
in een van de ledematen).
·
Gevallen van transfusiegerelateerde acute longbeschadiging (TRALI) die leiden tot een gebrek
aan zuurstof (hypoxie), ademhalingsproblemen (dyspneu), snelle ademhaling (tachypneu),
gebrek aan zuurstof in het bloed (cyanose), koorts en lage bloeddruk (hypotensie).
Andere bijwerkingen
Vaak
(kan bij maximaal 1 op de 10 infusies optreden):
hoofdpijn
koorts (verhoogde lichaamstemperatuur)
versnelling van de hartslag (tachycardie)
lage bloeddruk (hypotensie)
Soms
(kan bij maximaal 1 op de 100 infusies optreden):
ontsteking van de luchtwegen gekenmerkt door hoesten en het opgeven van slijm (bronchitis)
verkoudheid (nasofaryngitis)
duizeligheid (bewegingsziekte)
hoge bloeddruk (hypertensie)
verhoogde bloeddruk
piepende ademhaling
hoest met ophoesten van slijm (productieve hoest)
buikpijn (inclusief pijn in de bovenbuik)
diarree
braken
misselijkheid
huiduitslag met hevige jeuk en vorming van bultjes (urticaria)
jeuk (pruritus)
huiduitslag
rugpijn
spierpijn (myalgie)
gewrichtspijn (artralgie)
rigors (koud rillerig gevoel) of koude rillingen
pijn
reactie op de plaats van de injectie
positieve test om antilichamen aan te tonen (Coombs-test)
verlaagde bloeddruk
Zelden
(kan bij maximaal 1 op de 1.000 infusies optreden):
overgevoeligheid
abnormaal gedrag
migraine
bloeddrukschommelingen
overmatig blozen
hoesten
astma
ademhalingsproblemen (dyspneu)
bloedneus
neusongemak
pijn aan het strottenhoofd (laryngeale pijn)
huidontsteking ten gevolge van contact met irriterende stoffen of stoffen waarvoor
overgevoeligheid bestaat (contactdermatitis)
overmatig zweten (hyperhidrose)
huiduitslag
spierspasmen
nekpijn
pijn in armen of benen
achterblijven van urine in de blaas doordat de blaas niet goed geleegd kan worden
(urineretentie)
vermoeidheid (asthenie)
pijn op de borst
reacties op de plaats van de infusie (roodheid, uittreden van vocht uit bloedvat in weefsel,
ontsteking, pijn)
reacties op de plaats van de injectie (waaronder oedeem, pijn, jeuk en zwelling op de plaats van
de injectie)
vochtophoping in het weefsel (oedeem)
verhoogde concentratie alanineaminotransferase (levertransaminase)
verplaatsing van een hulpmiddel
Extra bijwerkingen die bij kinderen en jongeren tot 18 jaar kunnen voorkomen
Er werd vastgesteld dat hoofdpijn, koorts, verhoogde hartslag en lage bloeddruk vaker voorkwamen
bij kinderen dan bij volwassenen.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op het etiket
en de doos na EXP.
Bewaren beneden 30 ºC. Niet in de vriezer bewaren.
De oplossing moet helder of licht melkachtig zijn. Gebruik dit geneesmiddel niet als u merkt dat dit
troebel is of bezinksel bevat.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof(fen) in dit middel is (zijn) humane normale immunoglobuline (IVIg). 1 ml
bevat 50 mg humane normale immunoglobuline waarvan ten minste 97% bestaat uit IgG.
Elke injectieflacon van 10 ml bevat: 0,5 g humane normale immunoglobuline
Elke injectieflacon van 50 ml bevat: 2,5 g humane normale immunoglobuline
Elke injectieflacon van 100 ml bevat: 5 g humane normale immunoglobuline
Elke injectieflacon van 200 ml bevat: 10 g humane normale immunoglobuline
Elke injectieflacon van 400 ml bevat: 20 g humane normale immunoglobuline
De distributie van de IgG-subklassen is ongeveer 66,6% IgG1, 28,5% IgG2, 2,7% IgG3 en
2,2% IgG4. Het bevat spoorhoeveelheden van IgA (minder dan 50 microgram/ml).
-
De andere stof(fen) in dit middel is (zijn) sorbitol en water voor injecties (zie rubriek 2 voor
meer informatie over de bestanddelen).
Hoe ziet Flebogamma DIF eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Flebogamma DIF is een oplossing voor infusie. Het is een heldere of licht melkachtige, en kleurloze of
bleekgele oplossing.
Flebogamma DIF wordt geleverd in injectieflacons van 0,5 g/10 ml, 2,5 g/50 ml, 5 g/100 ml,
10 g/200 ml en 20 g/400 ml.
Verpakkingsgrootte: 1 injectieflacon.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Instituto Grifols, S.A.
Can Guasc, 2 - Parets del Vallès
08150 Barcelona
Spanje
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
AT/BE/BG/EE/ES/HR/HU/IE/LV/
CY/EL
LT/LU/MT/NL/RO/SI/SK/UK(NI)
Instituto Grifols, S.A.
Instituto Grifols, S.A.
: +34 93 571 01 00
Tel: +34 93 571 01 00
CZ
DE
Grifols S.R.O.
Grifols Deutschland GmbH
Tel: +4202 2223 1415
Tel: +49 69 660 593 100
DK/FI/IS/NO/SE
FR
Grifols Nordic AB
Grifols France
Tel: +46 8 441 89 50
Tél: +33 (0)1 53 53 08 70
IT
PL
Grifols Italia S.p.A.
Grifols Polska Sp. z o. o.
Tel: +39 050 8755 113
Tel: +48 22 378 85 60
PT
Grifols Portugal, Lda.
Tel: +351 219 255 200
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in MM/JJJJ
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg (zie
rubriek 3 voor meer informatie):
Dosering en wijze van toediening
De dosis en het doseringsschema hangen af van de indicatie.
Het kan nodig zijn de dosis per patiënt te individualiseren, afhankelijk van de klinische reactie. Doses
die gebaseerd zijn op het lichaamsgewicht dienen mogelijk te worden aangepast bij patiënten met
onder- of overgewicht. De volgende doseringsschema's worden gegeven als richtlijn.
De aanbevolen doses worden vermeld in onderstaande tabel:
Indicatie
Dosis
Frequentie van injecties
Vervangingstherapie:
Primaire immunodeficiëntiesyndromen
Begindosis:
0,4 - 0,8 g/kg LG
Onderhoudsdosis: om de 3 - 4 weken
0,2 - 0,8 g/kg LG
Secundaire immunodeficiënties
0,2 0,4 g/kg LG om de 3 4 weken
Immunomodulatie:
Primaire immune trombocytopenie
0,8 - 1 g/kg LG
op dag 1, eventueel eenmaal binnen
3 dagen herhaald
of
0,4 g/kg LG/dag
2 - 5 dagen lang
Syndroom van Guillain-Barré
0,4 g/kg LG/dag
5 dagen lang
Ziekte van Kawasaki
2 g/kg LG
in één dosis, samen met
acetylsalicylzuur
Chronische inflammatoire
Begindosis:
demyeliniserende polyradiculoneuropathie 2 g/kg LG
in verdeelde doses gedurende
(CIDP)
2 - 5 dagen
Onderhoudsdosis: om de 3 weken gedurende
1 g/kg LG
1 - 2 dagen
Multifocale motorische neuropathie
Begindosis:
(MMN)
2 g/kg LG
in verdeelde doses gedurende
2 - 5 opeenvolgende dagen
Onderhoudsdosis:
1 g/kg LG
om de 2 - 4 weken
of
2 g/kg LG
om de 4 - 8 weken in verdeelde
doses gedurende 2 - 5 dagen
Flebogamma DIF moet intraveneus worden geïnfundeerd met een aanvangssnelheid van
0,01 - 0,02 ml/kg LG/min, gedurende 30 minuten. Als deze dosering goed wordt verdragen, kan de
toedieningssnelheid geleidelijk worden opgevoerd tot een maximum van 0,1 ml/kg LG/min.
Een significante toename in de mediane bloedplaatjesgehaltes werd bereikt in een klinische studie bij
chronische ITP-patiënten (64.000/µl) hoewel de normale niveaus niet bereikt werden.
Pediatrische patiënten
Aangezien de dosering voor elke indicatie naar lichaamsgewicht wordt gegeven en op geleide van de
klinische uitkomst van de bovengenoemde aandoeningen wordt aangepast, wordt de dosering voor
kinderen niet als verschillend van die voor volwassenen beschouwd.
Gevallen van onverenigbaarheid
Flebogamma DIF mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen of intraveneuze vloeistoffen.
Het dient toegediend via een afzonderlijke intraveneuze lijn.
Bijzondere voorzorgsmaatregelen
Sorbitol
Elke ml van dit geneesmiddel bevat 50 mg sorbitol. Patiënten met zeldzame erfelijke problemen
van fructose-intolerantie mogen dit geneesmiddel niet gebruiken.
Aangezien bij baby's en jonge kinderen (0 - 2 jaar) erfelijke fructose-intolerantie (EFI) mogelijk
nog niet vastgesteld is en mogelijk fataal kan zijn, mogen zij dit geneesmiddel niet toegediend
krijgen.
Bij personen met EFI die ouder zijn dan 2 jaar, ontwikkelt zich een spontane afkeer voor
fructosebevattend voedsel. Dit kan gepaard gaan met het optreden van symptomen (braken,
maagdarmstoornissen, apathie, groeivertraging v.w.b. lengte en gewicht). Daarom moet van
iedere patiënt een gedetailleerde anamnese worden afgenomen m.b.t. EFI voordat
Flebogamma DIF wordt toegediend.
In geval van een onbedoelde toediening en het vermoeden van een fructose-intolerantie moet de
infusie onmiddellijk worden gestopt, moet de normale glykemie worden hersteld en moet de
orgaanfunctie worden gestabiliseerd door middel van intensieve zorg.
Interferenties met de bepaling van de bloedglucosegehalten zijn niet te verwachten.
Het verdient sterke aanbeveling om telkens wanneer een patiënt Flebogamma DIF krijgt toegediend,
de naam en het partijnummer van het product te registreren, zodat de patiënt en de productpartij met
elkaar in verband kunnen worden gebracht.
Instructies voor behandeling en verwijderen
Het product moet vóór gebruik op kamertemperatuur (niet hoger dan 30 ºC) worden gebracht.
De oplossing moet helder en licht melkachtig zijn. Flebogamma DIF niet gebruiken wanneer de
oplossing troebel ziet of bezinksel bevat.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Flebogamma DIF, 100 mg/ml, oplossing voor infusie
Humane normale immunoglobuline (IVIg)
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Flebogamma DIF en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Flebogamma DIF en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wat is Flebogamma DIF?
Flebogamma DIF
bevat humaan normaal immunoglobuline, een in hoge mate gezuiverd eiwit
afkomstig van menselijk plasma (deel van het bloed van donoren). Dit geneesmiddel behoort tot de
geneesmiddelenklasse van intraveneuze immunoglobulinen. Ze worden gebruikt om aandoeningen te
behandelen waarbij het afweersysteem van het lichaam tegen de ziekte niet werkt zoals het zou
moeten.
Waarvoor wordt Flebogamma DIF gebruikt?
Behandeling van volwassenen, kinderen en jongeren (2 - 18 jaar) die niet voldoende antilichamen
hebben (Flebogamma DIF wordt gebruikt als suppletietherapie). Er zijn twee groepen:
·
Patiënten met Primaire Immunodeficiëntiesyndromen (PID), een aangeboren tekort aan
antilichamen (groep 1);
·
Patiënten met Secundaire immunodeficiëntiesyndromen (SID) met ernstige of terugkerende
infecties, een antimicrobiële behandeling zonder resultaat en ofwel
proven specific antibody
failure (PSAF)* ofwel een IgG-concentratie in serum van minder dan 4 g/l (groep 2).
*PSAF = onvermogen om ten minste een verdubbeling van de IgG-antilichaamtiter tegen een
pneumokokken-polysacharide- en een polypeptide-antigeenvaccin te bereiken.
Behandeling van volwassenen, kinderen en jongeren (2 - 18 jaar) met bepaalde auto-immuunziekten
(immunomodulatie). Er zijn vijf groepen:
·
Primaire immune trombocytopenie (ITP), een aandoening waarbij het aantal bloedplaatjes in de
bloedstroom aanzienlijk is verminderd. Bloedplaatjes spelen een belangrijke rol in het
stollingsproces en een vermindering in hun aantallen kan ongewenste bloedingen en
bloeduitstortingen veroorzaken. Het geneesmiddel wordt ook gebruikt bij patiënten met een
verhoogd risico op bloedingen of voorafgaand aan operaties, om het aantal bloedplaatjes te
verbeteren.
·
Syndroom van Guillain-Barré waarbij het immuunsysteem de zenuwen aantast en deze belet om
normaal te werken.
·
Ziekte van Kawasaki (in dit geval in combinatie met behandeling met acetylsalicylzuur), een
ziekte bij kinderen waarbij de bloedvaten (slagaders) in het lichaam zich vergroten.
·
Chronische inflammatoire demyeliniserende polyradiculoneuropathie (CIDP), een zeldzame en
toenemende ziekte die zwakheid in de ledematen, een doof gevoel, pijn en vermoeidheid
veroorzaakt.
·
Multifocale motorische neuropathie (MMN), een zeldzame ziekte die een trage, toenemende
asymmetrische zwakheid in de ledematen veroorzaakt zonder gevoelsverlies.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
-
U heeft niet genoeg immunoglobulinen van het type IgA in uw bloed of u heeft antilichamen
tegen IgA ontwikkeld.
-
U heeft fructose-intolerantie, een tamelijk zeldzame genetische aandoening waarbij het enzym
voor de afbraak van fructose niet wordt aangemaakt. Aangezien bij baby's en jonge kinderen
(0 - 2 jaar) erfelijke fructose-intolerantie mogelijk nog niet vastgesteld is en mogelijk fataal kan
zijn, mogen zij dit geneesmiddel niet toegediend krijgen (zie de speciale waarschuwing over
hulpstoffen aan het eind van deze rubriek).
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u dit middel gebruikt.
Sommige bijwerkingen kunnen vaker optreden:
·
bij een hoge infusiesnelheid
·
wanneer u Flebogamma DIF
voor de eerste keer gebruikt of wanneer u overgestapt bent van een
ander humaan normaal immunoglobuline (IVIg-product) of wanneer het al langer geleden is dat
u voor het laatst werd geïnfundeerd (bijv. enkele weken). U zult nauwkeurig geobserveerd
worden tot een uur na de infusie op mogelijke tekenen van bijwerkingen.
Allergische reacties komen zelden voor. Deze kunnen vooral optreden wanneer u niet genoeg
immunoglobulinen van het type IgA in uw bloed heeft of antilichamen tegen IgA heeft ontwikkeld.
Patiënten met eerder bestaande risicofactoren
Licht uw arts in wanneer u aan een andere aandoening en/of ziekte lijdt omdat controle geboden is bij
patiënten met eerder bestaande risicofactoren voor trombose (vorming van bloedstolsels in uw bloed).
Licht uw arts met name in wanneer een van de onderstaande toestanden op u van toepassing is:
·
diabetes,
·
hoge bloeddruk,
·
voorgeschiedenis van vasculaire ziekte of trombose,
·
overgewicht,
·
vermindering van het bloedvolume,
·
ziekten die de bloedviscositeit verhogen,
·
leeftijd boven 65 jaar.
Patiënten met nierproblemen
Wanneer u een nierziekte heeft en u voor de eerste keer Flebogamma DIF toegediend krijgt, kunt u
problemen krijgen met uw nieren.
Uw arts zal rekening houden met uw risicofactoren en maatregelen nemen, zoals de snelheid van het
infuus verlagen of de behandeling stopzetten.
Effecten op bloedtesten
Nadat u Flebogamma DIF heeft gekregen, kunnen de resultaten van bepaalde bloedtesten
(serologische testen) gedurende enige tijd verstoord zijn. Als u een bloedtest ondergaat nadat u
Flebogamma DIF heeft gekregen, dient u degene die het bloed afneemt of uw arts in te lichten dat u dit
geneesmiddel toegediend heeft gekregen.
Bijzondere veiligheidswaarschuwing
Wanneer geneesmiddelen worden gemaakt van humaan bloed of plasma, wordt een aantal maatregelen
getroffen om te voorkomen dat infecties worden doorgegeven aan patiënten. Dit zijn onder meer:
·
een zorgvuldige selectie van bloed- en plasmadonoren om ervoor te zorgen dat mensen met een
infectierisico worden uitgesloten,
·
het testen van iedere gift en plasmapool op tekenen van virussen/infecties,
·
het inlassen van stappen in het productieproces van het bloed of plasma om virussen te kunnen
inactiveren of verwijderen.
Ondanks deze voorzorgsmaatregelen kan de kans op het doorgeven van infecties niet volledig worden
uitgesloten wanneer geneesmiddelen worden toegediend die zijn vervaardigd uit humaan bloed of
plasma. Dit geldt ook voor onbekende of pas ontdekte virussen of andere soorten infecties.
De genomen maatregelen worden beschouwd als doeltreffend voor ingekapselde virussen zoals het
humane immunodeficiëntievirus (HIV), hepatitis B- en hepatitis C-virus, en voor het niet-ingekapselde
hepatitis A-virus en het parvovirus B19.
Immunoglobulinen zijn niet geassocieerd met hepatitis A of parvovirus B19-infecties waarschijnlijk
omdat de antilichamen tegen deze infecties, welke het product bevat, een beschermende werking
hebben.
Het verdient sterke aanbeveling om telkens wanneer u een dosis Flebogamma DIF krijgt toegediend,
de naam en het partijnummer van het geneesmiddel (vermeld op het etiket en de doos na 'Lot') te
registreren, om een overzicht te hebben van de gebruikte partijen.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
De vitale functies (lichaamstemperatuur, bloeddruk, hartslag en ademhaling) moeten tijdens de infusie
van Flebogamma DIF worden gecontroleerd.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
·
Gebruikt u naast Flebogamma DIF nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan
of bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken?
Vertel dat dan uw arts of apotheker.
·
Effecten op vaccins: Flebogamma DIF kan het effect van bepaalde soorten vaccins (verzwakte
levend-virusvaccins) verminderen. Voor rode hond, de bof en waterpokken dient, na het krijgen
van dit geneesmiddel, een periode van 3 maanden te verstrijken alvorens die vaccins kunnen
worden toegediend. Bij mazelen bedraagt deze periode tot één jaar.
·
Tijdens de behandeling met Flebogamma DIF moet u het gelijktijdige gebruik van
geneesmiddelen die de uitscheiding van water uit uw lichaam verhogen (plaspillen als
lisdiuretica) vermijden.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Patiënten kunnen tijdens de behandeling reacties ervaren (zoals duizeligheid of misselijkheid) die
invloed kunnen hebben op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te gebruiken.
Flebogamma DIF bevat sorbitol
Dit middel bevat 50 mg sorbitol per ml. Als uw arts u heeft meegedeeld dat u bepaalde suikers niet
verdraagt, neem dan contact op met uw arts voordat u dit middel toegediend krijgt.
Personen die ouder zijn dan 2 jaar en erfelijke fructose-intolerantie (EFI) hebben, d.w.z. geen
fructose kunnen verdragen, krijgen een spontane reactie op fructosebevattend voedsel. Dit kan
gepaard gaan met het optreden van de volgende symptomen: braken, maagdarmstoornissen,
lusteloosheid en groeivertraging in lengte en gewicht. Daarom moeten patiënten worden
onderzocht op de symptomen van EFI voordat ze Flebogamma DIF krijgen toegediend.
Flebogamma DIF bevat natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per injectieflacon, dat wil zeggen dat het in
wezen 'natriumvrij' is. Afhankelijk van de vereiste dosis, kan de patiënt echter meer dan
1 injectieflacon toegediend krijgen.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Flebogamma DIF
wordt toegediend door infusie in een ader (intraveneuze toediening). U kunt het zelf
toedienen als u daarvoor volledig bent opgeleid door verpleegkundigen. U moet de infusie klaarmaken
op precies dezelfde wijze als u voorgedaan is om te voorkomen dat er ziektekiemen in kunnen komen.
U mag het in geen geval zelf toedienen als u alleen bent; een verantwoordelijke volwassene dient altijd
aanwezig te zijn.
De dosis die u krijgt, is afhankelijk van uw ziekte en lichaamsgewicht en zal door uw arts worden
bepaald (zie de rubriek 'Instructies voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg' aan het einde
van deze bijsluiter).
In het begin van uw infusie ontvangt u Flebogamma DIF
met een lage snelheid (0,01 ml/kg LG/min).
Afhankelijk van eventueel ervaren ongemak kan uw arts de infusiesnelheid langzaam opvoeren (tot
0,08 ml/kg LG/min).
Gebruik bij kinderen ouder dan 2 jaar
De dosering voor kinderen wordt niet anders beschouwd dan die voor volwassenen aangezien deze
voor elke indicatie op basis van het lichaamsgewicht en de aandoening wordt aangepast.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Als u meer Flebogamma DIF
hebt ontvangen dan zou mogen, kan uw lichaam misschien te veel
vloeistof opnemen. Dit zou voornamelijk kunnen gebeuren wanneer u een risicopatiënt bent,
bijvoorbeeld een oudere patiënt of een patiënt met hart- of nierproblemen. Laat uw arts dit
onmiddellijk weten.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Laat dit uw arts of apotheker onmiddellijk weten en volg zijn/haar instructies op.
Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
In zeldzame en geïsoleerde gevallen werden bij het gebruik van immunoglobulinepreparaten de
volgende bijwerkingen gemeld.
Roep onmiddellijk medische hulp in wanneer een van de volgende
bijwerkingen tijdens of na de infusie optreden:
·
Een plotselinge daling van de bloeddruk en, in geïsoleerde gevallen, anafylactische shock (de
verschijnselen hiervan zijn onder andere: huiduitslag, hypotensie, hartkloppingen, piepende
ademhaling, hoesten, niezen en moeite met ademhalen), zelfs als u bij eerdere toediening geen
overgevoeligheid heeft vertoond.
·
Gevallen van tijdelijke, niet-infectieuze meningitis (de verschijnselen hiervan zijn hoofdpijn,
angst of intolerantie voor licht, een stijve nek).
·
Gevallen van een tijdelijke afname van rode bloedcellen (reversibele hemolytische
anemie/hemolyse).
·
Gevallen van voorbijgaande huidreacties (bijwerkingen op de huid).
·
Verhoging van het serumcreatinineniveau (een test die uw nierfunctie meet) en/of acuut
nierfalen (de verschijnselen hiervan zijn lage rugpijn, vermoeidheid, vermindering van de
hoeveelheid urine).
·
Trombo-embolische reacties zoals myocardinfarct (het gevoel alsof er een strakke band om uw
borst zit en uw hart te snel klopt), beroerte (spierzwakte in het gezicht, de armen of benen,
problemen met het spreken of het begrijpen van anderen die spreken), longembolie
(kortademigheid, pijn op de borst en vermoeidheid), diepe veneuze trombose (pijn en zwelling
in een van de ledematen).
·
Gevallen van transfusiegerelateerde acute longbeschadiging (TRALI) die leiden tot een gebrek
aan zuurstof (hypoxie), ademhalingsproblemen (dyspneu), snelle ademhaling (tachypneu),
gebrek aan zuurstof in het bloed (cyanose), koorts en lage bloeddruk (hypotensie).
Andere bijwerkingen
Zeer vaak
(kan bij meer dan 1 op de 10 infusies optreden):
·
hoofdpijn
Vaak
(kan bij maximaal 1 op de 10 infusies optreden):
·
versnelling van de hartslag (tachycardie)
·
lage bloeddruk (hypotensie)
·
koorts (verhoogde lichaamstemperatuur)
·
rigors (koud rillerig gevoel) of koude rillingen
·
misselijkheid
·
braken
·
rugpijn
·
spierpijn (myalgie)
Soms
(kan bij maximaal 1 op de 100 infusies optreden):
·
overgevoeligheid
·
griep (influenza)
·
duizeligheid (bewegingsziekte)
·
beven (tremor)
·
overgevoeligheid voor licht (fotofobie)
·
draaiduizeligheid (vertigo)
·
hoge bloeddruk (hypertensie)
·
piepende ademhaling
·
buikpijn (waaronder pijn in de bovenbuik)
·
diarree
·
winderigheid
·
jeuk (pruritus)
·
huiduitslag
·
ongemak in armen of benen
·
spierspasmen en spierkramp
·
nekpijn
·
pijn in armen of benen
·
borstongemak/pijn op de borst
·
vermoeidheid
·
gevoel van koude
·
gevoel van onbehagen (malaise)
·
vochtophoping in de weefsels (oedeem)
·
verhoogde hartslag
·
kneuzing
·
infectie van de urinewegen
·
niet-infectieuze hersenvliesontsteking (aseptische meningitis)
·
verlaagde aantallen rode bloedcellen en witte bloedcellen
·
verminderde eetlust (anorexia)
·
slapeloosheid (insomnia)
·
nek- of rugpijn en andere symptomen zoals gevoelloosheid, tintelingen en zwakte in armen of
benen (radiculair syndroom)
·
tijdelijk bewustzijnsverlies (vasovagale syncope)
·
ontsteking van het bindvlies van de ogen (conjunctivitis)
·
ziekte van de macula, in het netvlies van de ogen (maculopathie)
·
wazig zien
·
oorpijn
·
blauwige verkleuring van de huid (cyanose)
·
verhoogde of verlaagde bloeddruk
·
overmatig blozen
·
bloeduitstorting
·
trombose
·
het zwellen van één of meerdere lichaamsdelen (meestal een arm of een been) door
vochtophoping (lymfoedeem)
·
ademhalingsproblemen (dyspneu)
·
bloedneus
·
overmatig slijm (postnasale drip)
·
sinuspijn
·
bovenste luchtweg hoestsyndroom
·
ongemak in de buik en opgezette buik
·
droge mond
·
bloedbraken
·
acne
·
haaruitval (alopecia)
·
overmatig zweten (hyperhidrose)
·
grote bloeduitstorting in de huid (ecchymose)
·
roodheid van de huid (erytheem)
·
gewrichtspijn (artralgie)
·
skeletspierongemak
·
aan infusie gerelateerde reacties of reacties op de plaats van infusie (waaronder roodheid van de
huid op de plaats van infusie en pijn op de plaats van infusie)
·
zenuwachtigheid
·
griepachtige ziekte
·
verslechtering van de algemene gezondheidstoestand
·
verminderde hoeveelheid hemoglobine
·
verhoogd aantal reticulocyten, een bepaald soort bloedcellen
·
verlaagde hartslag
Extra bijwerkingen die bij kinderen en jongeren tot 18 jaar kunnen voorkomen
Er werd vastgesteld dat hoofdpijn, koude rillingen, koorts, misselijkheid, braken, lage bloeddruk,
verhoogde hartslag en rugpijn vaker voorkwamen bij kinderen dan bij volwassenen. Cyanose
(zuurstoftekort in het bloed) werd bij één kind gemeld maar niet bij volwassenen.
Bijwerkingen kunnen worden verminderd door naar Flebogamma DIF 50 mg/ml over te schakelen.
Raadpleeg uw arts als u meer last krijgt van bijwerkingen.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op het etiket
en de doos na EXP.
Bewaren beneden 30 ºC. Niet in de vriezer bewaren.
De oplossing moet helder of licht melkachtig zijn. Gebruik dit geneesmiddel niet als u merkt dat dit
troebel is of bezinksel bevat.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die U niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof(fen) in dit middel is (zijn) humane normale immunoglobuline (IVIg). 1 ml
bevat 100 mg humane normale immunoglobuline waarvan ten minste 97% bestaat uit IgG.
Elke injectieflacon van 50 ml bevat: 5 g humane normale immunoglobuline
Elke injectieflacon van 100 ml bevat: 10 g humane normale immunoglobuline
Elke injectieflacon van 200 ml bevat: 20 g humane normale immunoglobuline
De distributie van de IgG-subklassen is ongeveer 66,6% IgG1, 27,9% IgG2, 3,0% IgG3 en
2,5% IgG4. Het bevat spoorhoeveelheden van IgA (minder dan 100 microgram/ml).
-
De andere stof(fen) in dit middel is (zijn) sorbitol en water voor injecties (zie rubriek 2 voor
meer informatie over de bestanddelen).
Hoe ziet Flebogamma DIF eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Flebogamma DIF is een oplossing voor infusie. Het is een heldere of licht melkachtige, en kleurloze of
bleekgele oplossing.
Flebogamma DIF wordt geleverd in injectieflacons van 5 g/50 ml, 10 g/100 ml en 20 g/200 ml.
Verpakkingsgrootte: 1 injectieflacon.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Instituto Grifols, S.A.
Can Guasc, 2 - Parets del Vallès
08150 Barcelona - Spanje
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
AT/BE/BG/EE/ES/HR/HU/IE/LV/
CY/EL
LT/LU/MT/NL/RO/SI/SK/UK(NI)
Instituto Grifols, S.A.
Instituto Grifols, S.A.
: +34 93 571 01 00
Tel: +34 93 571 01 00
CZ
DE
Grifols S.R.O.
Grifols Deutschland GmbH
Tel: +4202 2223 1415
Tel: +49 69 660 593 100
DK/FI/IS/NO/SE
FR
Grifols Nordic AB
Grifols France
Tel: +46 8 441 89 50
Tél: +33 (0)1 53 53 08 70
IT
PL
Grifols Italia S.p.A.
Grifols Polska Sp. z o. o.
Tel: +39 050 8755 113
Tel: +48 22 378 85 60
PT
Grifols Portugal, Lda.
Tel: +351 219 255 200
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in MM/JJJJ
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg (zie
rubriek 3 voor meer informatie):
Dosering en wijze van toediening
De dosis en het doseringsschema hangen af van de indicatie.
Het kan nodig zijn de dosis per patiënt te individualiseren, afhankelijk van de klinische reactie. Doses
die gebaseerd zijn op het lichaamsgewicht dienen mogelijk te worden aangepast bij patiënten met
onder- of overgewicht. De volgende doseringsschema's worden gegeven als richtlijn:
De aanbevolen doses worden vermeld in onderstaande tabel:
Indicatie
Dosis
Frequentie van injecties
Vervangingstherapie:
Primaire immunodeficiëntiesyndromen
Begindosis:
0,4 - 0,8 g/kg LG
Onderhoudsdosis: om de 3 - 4 weken
0,2 - 0,8 g/kg LG
Secundaire immunodeficiënties
0,2 0,4 g/kg LG om de 3 4 weken
Immunomodulatie:
Primaire immune trombocytopenie
0,8 - 1 g/kg LG
op dag 1, eventueel eenmaal binnen
3 dagen herhaald
of
0,4 g/kg LG/dag
2 - 5 dagen lang
Syndroom van Guillain-Barré
0,4 g/kg LG/dag
5 dagen lang
Ziekte van Kawasaki
2 g/kg LG
in één dosis, samen met
acetylsalicylzuur
Chronische inflammatoire
Begindosis:
demyeliniserende polyradiculoneuropathie 2 g/kg LG
in verdeelde doses gedurende
(CIDP)
2 - 5 dagen
Onderhoudsdosis:
1 g/kg LG
om de 3 weken gedurende
1 - 2 dagen
Indicatie
Dosis
Frequentie van injecties
Multifocale motorische neuropathie
Begindosis:
(MMN)
2 g/kg LG
in verdeelde doses gedurende
2 - 5 opeenvolgende dagen
Onderhoudsdosis:
1 g/kg LG
om de 2 - 4 weken
of
2 g/kg LG
om de 4 - 8 weken in verdeelde
doses gedurende 2 - 5 dagen
Flebogamma DIF moet intraveneus worden geïnfundeerd met een aanvangssnelheid van
0,01 ml/kg LG/min, gedurende 30 minuten. Als deze dosering goed wordt verdragen, kan de snelheid
worden opgevoerd tot 0,02 ml/kg LG/min gedurende een tweede tijdsbestek van 30 minuten. Als deze
dosering weer goed wordt verdragen, kan de snelheid weer worden opgevoerd tot 0,04 ml/kg LG/min
gedurende een derde tijdsbestek van 30 minuten. Als de patiënt de infusie goed verdraagt, kan de
toedieningssnelheid elke 30 minuten met 0,02 ml/kg LG/min worden opgevoerd tot een maximum van
0,08 ml/kg LG/min.
Er is gemeld dat de frequentie van bijwerkingen door IVIg met de infusiesnelheid toeneemt. Tijdens
de eerste infusies moet de infusiesnelheid laag zijn. Als er zich geen bijwerkingen voordoen, kan de
infusiesnelheid voor volgende infusies langzaam worden opgevoerd tot de maximale snelheid. Bij
patiënten die bijwerkingen ervaren, is het raadzaam om de infusiesnelheid bij volgende infusies te
verlagen en de maximale snelheid te beperken tot 0,04 ml/kg LG/min of om IVIg met een concentratie
van 5% toe te dienen.
Pediatrische patiënten
Aangezien de dosering voor elke indicatie naar lichaamsgewicht wordt gegeven en op geleide van de
klinische uitkomst van de bovengenoemde aandoeningen wordt aangepast, wordt de dosering voor
kinderen niet als verschillend van die voor volwassenen beschouwd.
Gevallen van onverenigbaarheid
Flebogamma DIF mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen of intraveneuze vloeistoffen.
Het dient toegediend via een afzonderlijke intraveneuze lijn.
Bijzondere voorzorgsmaatregelen
Sorbitol
Elke ml van dit geneesmiddel bevat 50 mg sorbitol. Patiënten met zeldzame erfelijke problemen
van fructose-intolerantie mogen dit geneesmiddel niet gebruiken.
Aangezien bij baby's en jonge kinderen (0 - 2 jaar) erfelijke fructose-intolerantie (EFI) mogelijk
nog niet is vastgesteld en mogelijk fataal kan zijn, mogen zij dit geneesmiddel niet toegediend
krijgen.
Bij personen met EFI die ouder zijn dan 2 jaar, ontwikkelt zich een spontane afkeer voor
fructosebevattend voedsel. Dit kan gepaard gaan met het optreden van symptomen (braken,
maagdarmstoornissen, apathie, groeivertraging v.w.b. lengte en gewicht). Daarom moet van
iedere patiënt een gedetailleerde anamnese worden afgenomen m.b.t. EFI voordat
Flebogamma DIF wordt toegediend.
In geval van een onbedoelde toediening en het vermoeden van een fructose-intolerantie moet de
infusie onmiddellijk worden gestopt, moet de normale glykemie worden hersteld en moet de
orgaanfunctie worden gestabiliseerd door middel van intensieve zorg.
Interferenties met de bepaling van de bloedglucosegehalten zijn niet te verwachten.
Het verdient sterke aanbeveling om telkens wanneer een patiënt Flebogamma DIF krijgt toegediend,
de naam en het partijnummer van het product te registreren, zodat de patiënt en de productpartij met
elkaar in verband kunnen worden gebracht.
Instructies voor behandeling en verwijderen
Het product moet vóór gebruik op kamertemperatuur (niet hoger dan 30 ºC) worden gebracht.
De oplossing moet helder en licht melkachtig zijn. Flebogamma DIF niet gebruiken wanneer de
oplossing troebel ziet of bezinksel bevat.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.