Frontline spot-on dog 100 mg/ml
Bijsluiter – NL versie
FRONTLINE SPOT ON HOND
BIJSLUITER
1.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Boehringer Ingelheim Animal Health Belgium SA
Avenue Arnaud Fraiteurlaan 15-23
1050 Brussel
Fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Boehringer Ingelheim Animal Health France SCS
4 chemin du Calquet
31000 Toulouse (Frankrijk)
2.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
FRONTLINE SPOT-ON HOND, spot-on oplossing voor honden
Fipronil 10%
3.
GEHALTE AAN WERKZAAM EN OVERIGE BESTANDDELEN
Fipronil 10 g – Butylhydroxyanisolum - Butylhydroxytoluenum - Excipiens q.s.p. 100 ml
4.
INDICATIES
De therapeutische indicaties zijn de behandeling en preventie van besmetting met vlooien, bijtende
luizen en teken bij de hond.
Een eenmalige toediening zorgt voor een bescherming tegen vlooien tot maximaal 3 maanden en tegen
teken gedurende 1 maand.
5.
CONTRA-INDICATIES
In afwezigheid van beschikbare gegevens, het diergeneesmiddel niet toedienen aan puppies jonger dan
8 weken oud en/of aan puppies die minder dan 2 kg wegen.
Niet gebruiken bij zieke (systemische ziekten, koorts, etc.) of herstellende dieren.
Niet gebruiken bij konijnen, aangezien bijwerkingen en zelfs sterfte kunnen voorkomen.
Dit diergeneesmiddel is specifiek ontwikkeld voor honden. Niet gebruiken bij katten, daar dit tot
overdosering kan leiden.
In afwezigheid van studies wordt het gebruik van dit diergeneesmiddel niet aanbevolen bij niet-
doeldiersoorten.
6.
BIJWERKINGEN
Indien het diergeneesmiddel opgelikt wordt, kan een korte periode van overmatig speekselen worden
opgemerkt, hoofdzakelijk te wijten aan het excipiens.
Onder de uitzonderlijk zeldzame vermoedelijke bijwerkingen werden voorbijgaande huidreacties op
de toedieningsplaats (schilfering, lokaal haarverlies, jeuk, roodheid) en algemene jeuk of haarverlies
gemeld. Uitzonderlijk werden overmatig speekselen, neurologische symptomen (overgevoeligheid,
depressie, nerveuze symptomen), braken of ademhalingssymptomen opgemerkt na gebruik.
Indien u bijwerkingen vaststelt, zelfs wanneer die niet in deze bijsluiter worden vermeld, of u
vermoedt dat het diergeneesmiddel niet werkzaam is, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis
te stellen.
1/4
Bijsluiter – NL versie
FRONTLINE SPOT ON HOND
7.
DOELDIERSOORTEN
Honden.
8.
DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT, TOEDIENINGSWEG(EN) EN WIJZE
VAN GEBRUIK
T
OEDIENING
: toediening als spot-on.
D
OSERING
:
-
-
-
-
-
1 pipet van 0,67 ml voor een hond met een gewicht tussen 2 kg en 10 kg
1 pipet van 1,34 ml voor een hond met een gewicht tussen 10 kg en 20 kg
1 pipet van 2,68 ml voor een hond met een gewicht tussen 20 kg en 40 kg
1 pipet van 4,02 ml voor een hond met een gewicht tussen 40 kg en 60 kg
voor honden met een gewicht van meer dan 60 kg : een pipet van 4,02 ml en een pipet
overeenkomstig met het resterend gewicht gebruiken.
Deze posologie laat toe om een gemiddelde dosering van 10 mg/kg te bekomen (minimum 6,7 mg/kg -
maximum 13,3 mg/kg). Binnen deze schommelingen van 33% werd de werkzaamheid van het
diergeneesmiddel aangetoond.
In afwezigheid van veiligheidsstudies is het minimale behandelingsinterval 4 weken.
9.
AANWIJZINGEN VOOR EEN JUISTE TOEDIENING
De top van de pipet afbreken en de inhoud van de pipet volledig gebruiken. Direct op de huid
aanbrengen, hiervoor de haren tussen de schouderbladen spreiden zodat het niet kan opgelikt worden.
10.
WACHTTIJD
Niet van toepassing.
11.
BIJZONDERE BEWAARVOORSCHIFTEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren.
Niet bewaren boven 30°C. Bewaren in de oorspronkelijke verpakking.
Dit diergeneesmiddel niet gebruiken na de uiterste gebruiksdatum vermeld op de buitenverpakking na
EXP. De uiterste gebruiksdatum verwijst naar de laatste dag van de maand.
12.
SPECIALE WAARSCHUWINGEN
Speciale waarschuwingen voor elk doeldiersoort:
Vermijd contact met de ogen van het dier.
Uitsluitend voor uitwendig gebruik.
Niet overdoseren.
Dieren dienen nauwkeurig gewogen te worden vóór de behandeling.
Om herinfestatie door het opduiken van nieuwe vlooien te verminderen is het aanbevolen om alle
honden in het huishouden te behandelen. Andere dieren die in hetzelfde huishouden leven dienen ook
behandeld te worden met een geschikt diergeneesmiddel.
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren:
Het is belangrijk ervoor te zorgen dat het diergeneesmiddel op een plaats wordt toegediend waar het
niet opgelikt kan worden en ervoor te zorgen dat dieren elkaar niet likken na de behandeling.
Baden/onderdompelen in water binnen 2 dagen na toediening van het diergeneesmiddel en meer dan
eens per week baden moeten vermeden worden. Verzorgende shampoos kunnen vóór de behandeling
gebruikt worden, maar verminderen de beschermingsduur tegen vlooien tot ongeveer 5 weken
2/4
Bijsluiter – NL versie
FRONTLINE SPOT ON HOND
wanneer wekelijks toegepast na toepassing van het diergeneesmiddel. Wekelijks baden met een 2%
chloorhexidine gemedicineerde shampoo had geen invloed op de werkzaamheid tegen vlooien
gedurende een 6 weken lange studie.
Laat honden niet toe te zwemmen in waterlopen binnen 2 dagen na toediening (zie rubriek ‘Speciale
voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen van het niet-gebruikte diergeneesmiddelen of eventueel
afvalmateriaal’).
Er kan een aanhechting voorkomen van een enkele teek. Hierdoor kan de overdracht van infectieuze
ziekten onder ongunstige omstandigheden niet volledig uitgesloten worden.
Vlooien van huisdieren infesteren vaak de mand van het dier, de inhoud en de gewoonlijke
rustplaatsen zoals tapijten en meubilair die behandeld moeten worden, in geval van een massale
infestatie en bij de aanvang van de bestrijdingsmaatregelen, met een gepast bestrijdingsmiddel en door
regelmatig stofzuigen.
Speciale voorzorgsmaatregelen te nemen door de persoon die het diergeneesmiddel aan de dieren
toedient:
Dit diergeneesmiddel kan irritatie van de slijmvliezen en ogen veroorzaken, daarom moet contact van
het diergeneesmiddel met de mond en ogen vermeden worden.
Dieren en toedieners met een gekende overgevoeligheid voor insecticiden of alcohol moeten contact
met het diergeneesmiddel vermijden. Vermijd dat de inhoud van de pipet in contact komt met de
vingers. Indien dit optreedt, de handen wassen met zeep en water.
Na accidentele blootstelling moet het oog zorgvuldig met zuiver water worden gespoeld.
Handen na behandeling wassen.
Behandelde dieren mogen niet aangeraakt worden tot de toedieningsplaats droog is, en kinderen
mogen niet met de behandelde dieren spelen totdat de toedieningsplaats droog is. Daarom wordt het
aanbevolen om dieren niet tijdens de dag te behandelen, maar in de vroege avond en om recent
behandelde dieren niet toe te laten om te slapen bij de eigenaren, in het bijzonder kinderen.
Tijdens de toepassing niet roken, drinken of eten.
Dracht of lactatie:
Kan tijdens de dracht en lactatie worden gebruikt.
Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota):
Er werden geen ongewenste effecten waargenomen in de veiligheidsstudies bij doeldieren na een
behandeling met het 5-voudige van de aanbevolen dosering bij puppies van 8 weken, groeiende
honden en honden die ongeveer 2 kg wogen. Het risico van optreden van ongewenste effecten (zie
rubriek ‘Bijwerkingen’) kan echter stijgen wanneer overgedoseerd wordt. Dieren moeten dus altijd
met de juiste pipetgrootte overeenkomend het lichaamsgewicht behandeld worden.
13.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUEEL AFVALMATERIAAL
Geneesmiddelen mogen niet verwijderd worden via afvalwater of huishoudelijk afval.
Vraag aan uw dierenarts of apotheker wat u met overtollige diergeneesmiddelen dient te doen. Deze
maatregelen dragen bij aan de bescherming van het milieu.
Het diergeneesmiddel dient niet in het oppervlaktewater terecht te komen, aangezien dit gevaarlijk kan
zijn voor vissen en andere waterorganismen.
14.
DE DATUM WAAROP DE BIJSLUITER VOOR HET LAATST IS HERZIEN
Maart 2021
15.
OVERIGE INFORMATIE
Wijze van aflevering
Vrije aflevering.
BE-V188745
3/4
Bijsluiter – NL versie
FRONTLINE SPOT ON HOND
BE-V189201
BE-V189217
BE-V218662
BE-V581297
BE-V581280
BE-V581271
BE-V581306
Blisterkaart met 1 pipet van 0,67 ml, 1,34 ml, 2,68 ml of 4,02 ml (met afbreekbare tip).
Doos met 1 of 2 blisterkaart(en) met 3 pipetten van 0,67 ml, 1,34 ml, 2,68 ml of 4,02 ml (met
afbreekbare tip).
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
4/4
FRONTLINE SPOT ON HOND
BIJSLUITER
1.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Boehringer Ingelheim Animal Health Belgium SA
Avenue Arnaud Fraiteurlaan 15-23
1050 Brussel
Fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Boehringer Ingelheim Animal Health France SCS
4 chemin du Calquet
31000 Toulouse (Frankrijk)
2.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
FRONTLINE SPOT-ON HOND, spot-on oplossing voor honden
Fipronil 10%
3.
GEHALTE AAN WERKZAAM EN OVERIGE BESTANDDELEN
Fipronil 10 g Butylhydroxyanisolum - Butylhydroxytoluenum - Excipiens q.s.p. 100 ml
4.
INDICATIES
De therapeutische indicaties zijn de behandeling en preventie van besmetting met vlooien, bijtende
luizen en teken bij de hond.
Een eenmalige toediening zorgt voor een bescherming tegen vlooien tot maximaal 3 maanden en tegen
teken gedurende 1 maand.
5.
CONTRA-INDICATIES
In afwezigheid van beschikbare gegevens, het diergeneesmiddel niet toedienen aan puppies jonger dan
8 weken oud en/of aan puppies die minder dan 2 kg wegen.
Niet gebruiken bij zieke (systemische ziekten, koorts, etc.) of herstellende dieren.
Niet gebruiken bij konijnen, aangezien bijwerkingen en zelfs sterfte kunnen voorkomen.
Dit diergeneesmiddel is specifiek ontwikkeld voor honden. Niet gebruiken bij katten, daar dit tot
overdosering kan leiden.
In afwezigheid van studies wordt het gebruik van dit diergeneesmiddel niet aanbevolen bij niet-
doeldiersoorten.
6.
BIJWERKINGEN
Indien het diergeneesmiddel opgelikt wordt, kan een korte periode van overmatig speekselen worden
opgemerkt, hoofdzakelijk te wijten aan het excipiens.
Onder de uitzonderlijk zeldzame vermoedelijke bijwerkingen werden voorbijgaande huidreacties op
de toedieningsplaats (schilfering, lokaal haarverlies, jeuk, roodheid) en algemene jeuk of haarverlies
gemeld. Uitzonderlijk werden overmatig speekselen, neurologische symptomen (overgevoeligheid,
depressie, nerveuze symptomen), braken of ademhalingssymptomen opgemerkt na gebruik.
Indien u bijwerkingen vaststelt, zelfs wanneer die niet in deze bijsluiter worden vermeld, of u
vermoedt dat het diergeneesmiddel niet werkzaam is, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis
te stellen.
FRONTLINE SPOT ON HOND
7.
DOELDIERSOORTEN
Honden.
8.
DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT, TOEDIENINGSWEG(EN) EN WIJZE
VAN GEBRUIK
TOEDIENING : toediening als spot-on.
DOSERING:
- 1 pipet van 0,67 ml voor een hond met een gewicht tussen 2 kg en 10 kg
- 1 pipet van 1,34 ml voor een hond met een gewicht tussen 10 kg en 20 kg
- 1 pipet van 2,68 ml voor een hond met een gewicht tussen 20 kg en 40 kg
- 1 pipet van 4,02 ml voor een hond met een gewicht tussen 40 kg en 60 kg
- voor honden met een gewicht van meer dan 60 kg : een pipet van 4,02 ml en een pipet
overeenkomstig met het resterend gewicht gebruiken.
Deze posologie laat toe om een gemiddelde dosering van 10 mg/kg te bekomen (minimum 6,7 mg/kg -
maximum 13,3 mg/kg). Binnen deze schommelingen van 33% werd de werkzaamheid van het
diergeneesmiddel aangetoond.
In afwezigheid van veiligheidsstudies is het minimale behandelingsinterval 4 weken.
9.
AANWIJZINGEN VOOR EEN JUISTE TOEDIENING
De top van de pipet afbreken en de inhoud van de pipet volledig gebruiken. Direct op de huid
aanbrengen, hiervoor de haren tussen de schouderbladen spreiden zodat het niet kan opgelikt worden.
10.
WACHTTIJD
Niet van toepassing.
11.
BIJZONDERE BEWAARVOORSCHIFTEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren.
Niet bewaren boven 30°C. Bewaren in de oorspronkelijke verpakking.
Dit diergeneesmiddel niet gebruiken na de uiterste gebruiksdatum vermeld op de buitenverpakking na
EXP. De uiterste gebruiksdatum verwijst naar de laatste dag van de maand.
12.
SPECIALE WAARSCHUWINGEN
Speciale waarschuwingen voor elk doeldiersoort:
Vermijd contact met de ogen van het dier.
Uitsluitend voor uitwendig gebruik.
Niet overdoseren.
Dieren dienen nauwkeurig gewogen te worden vóór de behandeling.
Om herinfestatie door het opduiken van nieuwe vlooien te verminderen is het aanbevolen om alle
honden in het huishouden te behandelen. Andere dieren die in hetzelfde huishouden leven dienen ook
behandeld te worden met een geschikt diergeneesmiddel.
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren:
Het is belangrijk ervoor te zorgen dat het diergeneesmiddel op een plaats wordt toegediend waar het
niet opgelikt kan worden en ervoor te zorgen dat dieren elkaar niet likken na de behandeling.
Baden/onderdompelen in water binnen 2 dagen na toediening van het diergeneesmiddel en meer dan
eens per week baden moeten vermeden worden. Verzorgende shampoos kunnen vóór de behandeling
gebruikt worden, maar verminderen de beschermingsduur tegen vlooien tot ongeveer 5 weken
FRONTLINE SPOT ON HOND
wanneer wekelijks toegepast na toepassing van het diergeneesmiddel. Wekelijks baden met een 2%
chloorhexidine gemedicineerde shampoo had geen invloed op de werkzaamheid tegen vlooien
gedurende een 6 weken lange studie.
Laat honden niet toe te zwemmen in waterlopen binnen 2 dagen na toediening (zie rubriek `Speciale
voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen van het niet-gebruikte diergeneesmiddelen of eventueel
afvalmateriaal').
Er kan een aanhechting voorkomen van een enkele teek. Hierdoor kan de overdracht van infectieuze
ziekten onder ongunstige omstandigheden niet volledig uitgesloten worden.
Vlooien van huisdieren infesteren vaak de mand van het dier, de inhoud en de gewoonlijke
rustplaatsen zoals tapijten en meubilair die behandeld moeten worden, in geval van een massale
infestatie en bij de aanvang van de bestrijdingsmaatregelen, met een gepast bestrijdingsmiddel en door
regelmatig stofzuigen.
Speciale voorzorgsmaatregelen te nemen door de persoon die het diergeneesmiddel aan de dieren
toedient:
Dit diergeneesmiddel kan irritatie van de slijmvliezen en ogen veroorzaken, daarom moet contact van
het diergeneesmiddel met de mond en ogen vermeden worden.
Dieren en toedieners met een gekende overgevoeligheid voor insecticiden of alcohol moeten contact
met het diergeneesmiddel vermijden. Vermijd dat de inhoud van de pipet in contact komt met de
vingers. Indien dit optreedt, de handen wassen met zeep en water.
Na accidentele blootstelling moet het oog zorgvuldig met zuiver water worden gespoeld.
Handen na behandeling wassen.
Behandelde dieren mogen niet aangeraakt worden tot de toedieningsplaats droog is, en kinderen
mogen niet met de behandelde dieren spelen totdat de toedieningsplaats droog is. Daarom wordt het
aanbevolen om dieren niet tijdens de dag te behandelen, maar in de vroege avond en om recent
behandelde dieren niet toe te laten om te slapen bij de eigenaren, in het bijzonder kinderen.
Tijdens de toepassing niet roken, drinken of eten.
Dracht of lactatie:
Kan tijdens de dracht en lactatie worden gebruikt.
Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota):
Er werden geen ongewenste effecten waargenomen in de veiligheidsstudies bij doeldieren na een
behandeling met het 5-voudige van de aanbevolen dosering bij puppies van 8 weken, groeiende
honden en honden die ongeveer 2 kg wogen. Het risico van optreden van ongewenste effecten (zie
rubriek `Bijwerkingen') kan echter stijgen wanneer overgedoseerd wordt. Dieren moeten dus altijd
met de juiste pipetgrootte overeenkomend het lichaamsgewicht behandeld worden.
13.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUEEL AFVALMATERIAAL
Geneesmiddelen mogen niet verwijderd worden via afvalwater of huishoudelijk afval.
Vraag aan uw dierenarts of apotheker wat u met overtollige diergeneesmiddelen dient te doen. Deze
maatregelen dragen bij aan de bescherming van het milieu.
Het diergeneesmiddel dient niet in het oppervlaktewater terecht te komen, aangezien dit gevaarlijk kan
zijn voor vissen en andere waterorganismen.
14.
DE DATUM WAAROP DE BIJSLUITER VOOR HET LAATST IS HERZIEN
Maart 2021
15.
OVERIGE INFORMATIE
Wijze van aflevering
Vrije aflevering.
BE-V188745
FRONTLINE SPOT ON HOND
BE-V189201
BE-V189217
BE-V218662
BE-V581297
BE-V581280
BE-V581271
BE-V581306
Blisterkaart met 1 pipet van 0,67 ml, 1,34 ml, 2,68 ml of 4,02 ml (met afbreekbare tip).
Doos met 1 of 2 blisterkaart(en) met 3 pipetten van 0,67 ml, 1,34 ml, 2,68 ml of 4,02 ml (met
afbreekbare tip).
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
BIJSLUITER
1.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Boehringer Ingelheim Animal Health Belgium SA
Avenue Arnaud Fraiteurlaan 15-23
1050 Brussel
Fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Boehringer Ingelheim Animal Health France SCS
4 chemin du Calquet
31000 Toulouse (Frankrijk)
2.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
FRONTLINE SPOT-ON HOND, spot-on oplossing voor honden
Fipronil 10%
3.
GEHALTE AAN WERKZAAM EN OVERIGE BESTANDDELEN
Fipronil 10 g Butylhydroxyanisolum - Butylhydroxytoluenum - Excipiens q.s.p. 100 ml
4.
INDICATIES
De therapeutische indicaties zijn de behandeling en preventie van besmetting met vlooien, bijtende
luizen en teken bij de hond.
Een eenmalige toediening zorgt voor een bescherming tegen vlooien tot maximaal 3 maanden en tegen
teken gedurende 1 maand.
5.
CONTRA-INDICATIES
In afwezigheid van beschikbare gegevens, het diergeneesmiddel niet toedienen aan puppies jonger dan
8 weken oud en/of aan puppies die minder dan 2 kg wegen.
Niet gebruiken bij zieke (systemische ziekten, koorts, etc.) of herstellende dieren.
Niet gebruiken bij konijnen, aangezien bijwerkingen en zelfs sterfte kunnen voorkomen.
Dit diergeneesmiddel is specifiek ontwikkeld voor honden. Niet gebruiken bij katten, daar dit tot
overdosering kan leiden.
In afwezigheid van studies wordt het gebruik van dit diergeneesmiddel niet aanbevolen bij niet-
doeldiersoorten.
6.
BIJWERKINGEN
Indien het diergeneesmiddel opgelikt wordt, kan een korte periode van overmatig speekselen worden
opgemerkt, hoofdzakelijk te wijten aan het excipiens.
Onder de uitzonderlijk zeldzame vermoedelijke bijwerkingen werden voorbijgaande huidreacties op
de toedieningsplaats (schilfering, lokaal haarverlies, jeuk, roodheid) en algemene jeuk of haarverlies
gemeld. Uitzonderlijk werden overmatig speekselen, neurologische symptomen (overgevoeligheid,
depressie, nerveuze symptomen), braken of ademhalingssymptomen opgemerkt na gebruik.
Indien u bijwerkingen vaststelt, zelfs wanneer die niet in deze bijsluiter worden vermeld, of u
vermoedt dat het diergeneesmiddel niet werkzaam is, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis
te stellen.
FRONTLINE SPOT ON HOND
7.
DOELDIERSOORTEN
Honden.
8.
DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT, TOEDIENINGSWEG(EN) EN WIJZE
VAN GEBRUIK
TOEDIENING : toediening als spot-on.
DOSERING:
- 1 pipet van 0,67 ml voor een hond met een gewicht tussen 2 kg en 10 kg
- 1 pipet van 1,34 ml voor een hond met een gewicht tussen 10 kg en 20 kg
- 1 pipet van 2,68 ml voor een hond met een gewicht tussen 20 kg en 40 kg
- 1 pipet van 4,02 ml voor een hond met een gewicht tussen 40 kg en 60 kg
- voor honden met een gewicht van meer dan 60 kg : een pipet van 4,02 ml en een pipet
overeenkomstig met het resterend gewicht gebruiken.
Deze posologie laat toe om een gemiddelde dosering van 10 mg/kg te bekomen (minimum 6,7 mg/kg -
maximum 13,3 mg/kg). Binnen deze schommelingen van 33% werd de werkzaamheid van het
diergeneesmiddel aangetoond.
In afwezigheid van veiligheidsstudies is het minimale behandelingsinterval 4 weken.
9.
AANWIJZINGEN VOOR EEN JUISTE TOEDIENING
De top van de pipet afbreken en de inhoud van de pipet volledig gebruiken. Direct op de huid
aanbrengen, hiervoor de haren tussen de schouderbladen spreiden zodat het niet kan opgelikt worden.
10.
WACHTTIJD
Niet van toepassing.
11.
BIJZONDERE BEWAARVOORSCHIFTEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren.
Niet bewaren boven 30°C. Bewaren in de oorspronkelijke verpakking.
Dit diergeneesmiddel niet gebruiken na de uiterste gebruiksdatum vermeld op de buitenverpakking na
EXP. De uiterste gebruiksdatum verwijst naar de laatste dag van de maand.
12.
SPECIALE WAARSCHUWINGEN
Speciale waarschuwingen voor elk doeldiersoort:
Vermijd contact met de ogen van het dier.
Uitsluitend voor uitwendig gebruik.
Niet overdoseren.
Dieren dienen nauwkeurig gewogen te worden vóór de behandeling.
Om herinfestatie door het opduiken van nieuwe vlooien te verminderen is het aanbevolen om alle
honden in het huishouden te behandelen. Andere dieren die in hetzelfde huishouden leven dienen ook
behandeld te worden met een geschikt diergeneesmiddel.
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren:
Het is belangrijk ervoor te zorgen dat het diergeneesmiddel op een plaats wordt toegediend waar het
niet opgelikt kan worden en ervoor te zorgen dat dieren elkaar niet likken na de behandeling.
Baden/onderdompelen in water binnen 2 dagen na toediening van het diergeneesmiddel en meer dan
eens per week baden moeten vermeden worden. Verzorgende shampoos kunnen vóór de behandeling
gebruikt worden, maar verminderen de beschermingsduur tegen vlooien tot ongeveer 5 weken
FRONTLINE SPOT ON HOND
wanneer wekelijks toegepast na toepassing van het diergeneesmiddel. Wekelijks baden met een 2%
chloorhexidine gemedicineerde shampoo had geen invloed op de werkzaamheid tegen vlooien
gedurende een 6 weken lange studie.
Laat honden niet toe te zwemmen in waterlopen binnen 2 dagen na toediening (zie rubriek `Speciale
voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen van het niet-gebruikte diergeneesmiddelen of eventueel
afvalmateriaal').
Er kan een aanhechting voorkomen van een enkele teek. Hierdoor kan de overdracht van infectieuze
ziekten onder ongunstige omstandigheden niet volledig uitgesloten worden.
Vlooien van huisdieren infesteren vaak de mand van het dier, de inhoud en de gewoonlijke
rustplaatsen zoals tapijten en meubilair die behandeld moeten worden, in geval van een massale
infestatie en bij de aanvang van de bestrijdingsmaatregelen, met een gepast bestrijdingsmiddel en door
regelmatig stofzuigen.
Speciale voorzorgsmaatregelen te nemen door de persoon die het diergeneesmiddel aan de dieren
toedient:
Dit diergeneesmiddel kan irritatie van de slijmvliezen en ogen veroorzaken, daarom moet contact van
het diergeneesmiddel met de mond en ogen vermeden worden.
Dieren en toedieners met een gekende overgevoeligheid voor insecticiden of alcohol moeten contact
met het diergeneesmiddel vermijden. Vermijd dat de inhoud van de pipet in contact komt met de
vingers. Indien dit optreedt, de handen wassen met zeep en water.
Na accidentele blootstelling moet het oog zorgvuldig met zuiver water worden gespoeld.
Handen na behandeling wassen.
Behandelde dieren mogen niet aangeraakt worden tot de toedieningsplaats droog is, en kinderen
mogen niet met de behandelde dieren spelen totdat de toedieningsplaats droog is. Daarom wordt het
aanbevolen om dieren niet tijdens de dag te behandelen, maar in de vroege avond en om recent
behandelde dieren niet toe te laten om te slapen bij de eigenaren, in het bijzonder kinderen.
Tijdens de toepassing niet roken, drinken of eten.
Dracht of lactatie:
Kan tijdens de dracht en lactatie worden gebruikt.
Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota):
Er werden geen ongewenste effecten waargenomen in de veiligheidsstudies bij doeldieren na een
behandeling met het 5-voudige van de aanbevolen dosering bij puppies van 8 weken, groeiende
honden en honden die ongeveer 2 kg wogen. Het risico van optreden van ongewenste effecten (zie
rubriek `Bijwerkingen') kan echter stijgen wanneer overgedoseerd wordt. Dieren moeten dus altijd
met de juiste pipetgrootte overeenkomend het lichaamsgewicht behandeld worden.
13.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUEEL AFVALMATERIAAL
Geneesmiddelen mogen niet verwijderd worden via afvalwater of huishoudelijk afval.
Vraag aan uw dierenarts of apotheker wat u met overtollige diergeneesmiddelen dient te doen. Deze
maatregelen dragen bij aan de bescherming van het milieu.
Het diergeneesmiddel dient niet in het oppervlaktewater terecht te komen, aangezien dit gevaarlijk kan
zijn voor vissen en andere waterorganismen.
14.
DE DATUM WAAROP DE BIJSLUITER VOOR HET LAATST IS HERZIEN
Maart 2021
15.
OVERIGE INFORMATIE
Wijze van aflevering
Vrije aflevering.
BE-V188745
FRONTLINE SPOT ON HOND
BE-V189201
BE-V189217
BE-V218662
BE-V581297
BE-V581280
BE-V581271
BE-V581306
Blisterkaart met 1 pipet van 0,67 ml, 1,34 ml, 2,68 ml of 4,02 ml (met afbreekbare tip).
Doos met 1 of 2 blisterkaart(en) met 3 pipetten van 0,67 ml, 1,34 ml, 2,68 ml of 4,02 ml (met
afbreekbare tip).
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.