Fulphila 6 mg
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
worden verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het
rapporteren van bijwerkingen.
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Fulphila 6 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke voorgevulde spuit bevat 6 mg pegfilgrastim* in 0,6 ml oplossing voor injectie. De concentratie is
10 mg/ml gebaseerd op eiwit alleen**.
* Geproduceerd in
Escherichia coli-cellen
door middel van recombinante DNA-technologie gevolgd
door conjugatie met polyethyleenglycol (PEG).
** De concentratie is 20 mg/ml wanneer het PEG-aandeel wordt meegerekend.
De potentie van dit product dient niet te worden vergeleken met de potentie van een ander gepegyleerd
of niet-gepegyleerd eiwit van dezelfde therapeutische klasse. Zie rubriek 5.1 voor meer informatie.
Hulpstof met bekend effect
Elke voorgevulde spuit bevat 30 mg sorbitol (E420).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie (injectie).
Heldere, kleurloze oplossing voor injectie.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Verminderen van de duur van de neutropenie en de incidentie van febriele neutropenie bij volwassen
patiënten die behandeld worden met cytotoxische chemotherapie voor maligniteiten (met uitzondering
van chronische myeloïde leukemie en myelodysplastische syndromen).
4.2
Dosering en wijze van toediening
Therapie met pegfilgrastim dient te worden geïnitieerd door en plaats te vinden onder toezicht van een
arts die ervaren is in de oncologie en/of hematologie.
Dosering
De aanbevolen dosering pegfilgrastim is één dosis van 6 mg (één enkele voorgevulde spuit) per
chemotherapiecyclus, toe te dienen ten minste 24 uur na de cytotoxische chemotherapie.
Bijzondere patiëntengroepen
Patiënten met een nierfunctiestoornis
Er wordt geen dosisaanpassing aanbevolen bij patiënten met een nierfunctiestoornis, onder wie
patiënten met terminale nierinsufficiëntie (ESRD).
2
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van pegfilgrastim bij kinderen zijn nog niet vastgesteld. De
momenteel beschikbare gegevens worden beschreven in rubriek 4.8, 5.1 en 5.2, maar er kan geen
doseringsadvies worden gegeven.
Wijze van toediening
Fulphila wordt subcutaan geïnjecteerd. De injecties dienen in de dij, buik of bovenarm te worden
gegeven.
Voor instructies over hantering van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek 6.6.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstof(fen).
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Traceerbaarheid
Om de traceerbaarheid van biologische geneesmiddelen te verbeteren, dient de naam en het
partijnummer van het toegediende product duidelijk te worden geregistreerd.
Patiënten met myeloïde leukemie of myelodysplastische syndromen
Beperkte klinische data suggereren een vergelijkbaar effect voor pegfilgrastim en filgrastim op de tijd
tot herstel van ernstige neutropenie bij patiënten met
de novo
acute myeloïde leukemie (AML) (zie
rubriek 5.1). De langetermijneffecten van pegfilgrastim bij AML zijn echter niet vastgesteld. Daarom
dient pegfilgrastim met voorzichtigheid te worden gebruikt bij deze patiëntengroep.
Granulocytkoloniestimulerende factor kan
in vitro
de groei van myeloïde cellen bevorderen en
vergelijkbare effecten zouden
in vitro
kunnen worden waargenomen bij enkele niet myeloïde cellen.
De veiligheid en werkzaamheid van pegfilgrastim zijn niet onderzocht bij patiënten met een
myelodysplastisch syndroom of chronische myeloïde leukemie, noch bij patiënten met secundaire
AML. Daarom dient pegfilgrastim niet te worden gebruikt bij deze patiënten. De diagnose
blastentransformatie bij chronische myeloïde leukemie dient zorgvuldig te worden onderscheiden van
de diagnose AML.
De veiligheid en werkzaamheid van de toediening van pegfilgrastim bij
de novo
AML-patiënten met
een leeftijd < 55 jaar met de cytogenetische afwijking t(15;17) zijn niet vastgesteld.
In het algemeen
De veiligheid en werkzaamheid van pegfilgrastim zijn niet onderzocht bij patiënten die behandeld
werden met een hoge dosis chemotherapie. Dit geneesmiddel dient niet te worden gebruikt om de
dosis cytotoxische chemotherapie verder te verhogen dan vastgestelde doseringsregimes.
Pulmonale bijwerkingen
Na toediening van G-CSF zijn pulmonale bijwerkingen gerapporteerd, in het bijzonder interstitiële
pneumonie. Patiënten met een recente geschiedenis van longinfiltraten of pneumonie lopen een hoger
risico (zie rubriek 4.8).
Het ontstaan van pulmonale symptomen, zoals hoest, koorts en kortademigheid, die gepaard gaan met
radiologische kenmerken van longinfiltraten, en verslechtering van de longfunctie samen met een
3
stijging van het aantal neutrofielen, kunnen voortekenen zijn van “Acute Respiratory Distress
Syndrome” (ARDS). In dergelijke omstandigheden dient de arts te beoordelen of de toediening van
pegfilgrastim gestaakt dient te worden en dient een gepaste behandeling te worden gegeven (zie
rubriek 4.8).
Glomerulonefritis
Glomerulonefritis is gemeld bij patiënten die filgrastim en pegfilgrastim toegediend krijgen. In het
algemeen verdwenen gevallen van glomerulonefritis na verlaging van de dosis of stopzetting van de
behandeling met filgrastim en pegfilgrastim. Urineonderzoek wordt aanbevolen.
Capillairleksyndroom
Het capillairleksyndroom is gerapporteerd na toediening van een granulocytkoloniestimulerende factor
en wordt gekenmerkt door hypotensie, hypoalbuminemie, oedeem en bloedindikking. Patiënten die
symptomen van het capillairleksyndroom ontwikkelen, dienen nauwgezet gevolgd te worden en
standaard symptomatische behandeling te ontvangen, wat een behoefte aan intensieve zorg zou kunnen
betekenen (zie rubriek 4.8).
Miltvergroting en miltruptuur
Er zijn, in het algemeen asymptomatische, gevallen van miltvergroting en gevallen van miltruptuur, in
sommige gevallen fataal, opgetreden na toediening van pegfilgrastim (zie rubriek 4.8). Daarom dient
de grootte van de milt nauwkeurig te worden gecontroleerd (bv. door klinisch onderzoek, echografie).
De diagnose miltruptuur dient te worden overwogen bij patiënten die pijn rapporteren links boven in
de buik of in de schouderpunt.
Trombocytopenie en anemie
Behandeling met pegfilgrastim alleen sluit trombocytopenie en anemie niet uit, omdat de toediening
van de volledige dosis myelosuppressieve chemotherapie wordt gehandhaafd volgens het
voorgeschreven schema. Regelmatige controle van het aantal trombocyten en het hematocrietgehalte
wordt aanbevolen. Bijzondere zorgvuldigheid dient in acht te worden genomen bij toediening van
chemotherapie (single agent of combinaties) waarvan bekend is dat ze ernstige trombocytopenie
kunnen veroorzaken.
Sikkelcelanemie
Sikkelcelcrises zijn in verband gebracht met de toediening van pegfilgrastim aan patiënten met
sikkelceltrait of sikkelcelziekte (zie rubriek 4.8). Daarom dienen artsen voorzichtig te zijn wanneer ze
pegfilgrastim voorschrijven aan patiënten met sikkelceltrait of sikkelcelziekte, dienen ze de relevante
klinische parameters en laboratoriumgegevens te controleren en alert te zijn op een mogelijke
associatie van dit geneesmiddel met miltvergroting en vaso-occlusieve crisis.
Leukocytose
Leukocytenaantallen (WBC) van 100 x 10
9
/l of meer zijn waargenomen bij minder dan 1% van de
patiënten die met pegfilgrastim behandeld werden. Er zijn geen bijwerkingen gerapporteerd die direct
toe te schrijven zijn aan deze mate van leukocytose. Een dergelijke verhoging van het aantal
leukocyten is van voorbijgaande aard, treedt kenmerkend 24 tot 48 uur na toediening op en is
consistent met de farmacodynamische effecten van dit geneesmiddel. Het aantal leukocyten dient
tijdens de behandeling regelmatig te worden bepaald met het oog op de klinische effecten en het risico
op leukocytose. Indien het aantal leukocyten na de verwachte nadir hoger is dan 50 x 10
9
/l, dient dit
geneesmiddel onmiddellijk te worden gestaakt.
4
Overgevoeligheid
Overgevoeligheid, inclusief anafylactische reacties, opgetreden tijdens een eerste of volgende
behandeling, zijn gerapporteerd bij patiënten die behandeld zijn met pegfilgrastim. Staak behandeling
met pegfilgrastim permanent bij patiënten met klinisch significante overgevoeligheid. Dien
pegfilgrastim niet toe aan patiënten met een voorgeschiedenis van overgevoeligheid voor pegfilgrastim
of filgrastim. Indien een ernstige allergische reactie optreedt, dient een passende behandeling gestart te
worden, waarbij de patiënt meerdere dagen nauwgezet gevolgd moet worden.
Immunogeniciteit
Zoals bij alle therapeutische eiwitten, is er een mogelijkheid tot immunogeniciteit. De mate van
ontwikkeling van antilichamen tegen pegfilgrastim is over het algemeen laag. Bindende antilichamen
treden op, zoals verwacht, met alle biologicals, maar zijn op dit moment echter niet geassocieerd met
een neutraliserende werking.
Aortitis
Na toediening van G-CSF bij gezonde proefpersonen en bij kankerpatiënten is aortitis gemeld. De
symptomen die optraden omvatten koorts, buikpijn, malaise, rugpijn en verhoogde ontstekingsmarkers
(bijv. C-reactief proteïne en wittebloedceltelling). In de meeste gevallen werd aortitis door middel van
een CT-scan vastgesteld en doorgaans verdween het nadat G-CSF was stopgezet. Zie ook rubriek 4.8.
Andere waarschuwingen
De veiligheid en werkzaamheid van Fulphila voor de mobilisatie van bloedvoorlopercellen bij
patiënten of gezonde donoren is niet voldoende onderzocht.
Een verhoogde hematopoëtische activiteit van het beenmerg als reactie op de therapie met een
groeifactor is geassocieerd met voorbijgaande positieve bevindingen op afbeeldingen van het bot.
Hiermee dient rekening gehouden te worden bij het interpreteren van de resultaten op afbeeldingen
van het bot.
Dit middel bevat 30 mg sorbitol in elke voorgevulde spuit wat gelijk is aan 50 mg/ml. Er moet
rekening worden gehouden met het additionele effect van gelijktijdig toegediende producten die
sorbitol bevatten (of fructose) en de inname van sorbitol (of fructose) via de voeding.
Dit middel bevat minder dan 1 mmol (23 mg) natrium per dosis van 6 mg, dat wil zeggen dat het in
wezen ‘natriumvrij’ is.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Vanwege de mogelijke gevoeligheid van sneldelende myeloïde cellen voor cytotoxische
chemotherapie, dient pegfilgrastim ten minste 24 uur na de toediening van de cytotoxische
chemotherapie te worden toegediend. In klinische onderzoeken is pegfilgrastim veilig toegediend
14 dagen vóór de chemotherapie. Gelijktijdig gebruik van pegfilgrastim met chemotherapeutische
middelen is niet bestudeerd bij patiënten. In diermodellen bleek gelijktijdig gebruik van pegfilgrastim
en 5-fluoro-uracil (5-FU) of andere antimetabolieten de myelosuppressie te versterken.
Mogelijke interacties met andere hematopoëtische groeifactoren en cytokinen zijn niet specifiek
onderzocht in klinische onderzoeken.
De mogelijkheid voor interactie met lithium, dat eveneens de afgifte van neutrofielen bevordert, is niet
specifiek onderzocht. Er zijn geen aanwijzingen dat een dergelijke interactie schadelijk zou zijn.
De veiligheid en werkzaamheid van Fulphila is niet onderzocht bij patiënten die chemotherapie krijgen
die een laat optredende myelosuppressie veroorzaakt, bijvoorbeeld nitroso-ureum.
5
Er zijn geen specifieke interactie- of metabolisme-onderzoeken uitgevoerd. Klinische onderzoeken
duiden echter niet op interacties tussen pegfilgrastim en andere geneesmiddelen.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn geen of een beperkte hoeveelheid gegevens over het gebruik van pegfilgrastim bij zwangere
vrouwen. Uit dieronderzoek is reproductietoxiciteit gebleken (zie rubriek 5.3). Pegfilgrastim wordt
niet aanbevolen voor gebruik tijdens de zwangerschap en bij vrouwen die zwanger kunnen worden en
geen anticonceptie toepassen.
Borstvoeding
Er is onvoldoende informatie over de uitscheiding van pegfilgrastim/metabolieten in de moedermelk.
Risico voor pasgeborenen/zuigelingen kan niet worden uitgesloten. Er moet worden besloten of
borstvoeding moet worden gestaakt of behandeling met pegfilgrastim moet worden gestaakt dan wel
niet moet worden ingesteld, waarbij het voordeel van borstvoeding voor het kind en het voordeel van
behandeling voor de vrouw in overweging moeten worden genomen.
Vruchtbaarheid
Pegfilgrastim had geen effect op de voortplantingsprestaties of vruchtbaarheid van mannelijke of
vrouwelijke ratten bij cumulatieve wekelijkse doses die ongeveer 6 tot 9 maal hoger lagen dan de
aanbevolen dosis voor mensen (gebaseerd op lichaamsoppervlakte) (zie rubriek 5.3).
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Pegfilgrastim heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om
machines te bedienen.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De meest frequent gerapporteerde bijwerkingen zijn botpijn (zeer vaak [≥ 1/10]) en
skeletspierstelselpijn (vaak [≥ 1/100, < 1/10]). Botpijn is gewoonlijk licht tot matig ernstig en van
voorbijgaande aard en kan bij de meeste patiënten met standaard analgetica onder controle gehouden
worden.
Overgevoeligheidsachtige reacties, inclusief huiduitslag, urticaria, angio-oedeem, kortademigheid,
erytheem, blozen en hypotensie deden zich voor bij de initiële of een volgende behandeling met
pegfilgrastim (soms [≥ 1/1.000, < 1/100]). Er kunnen soms ernstige allergische reacties, inclusief
anafylaxie, optreden bij patiënten die pegfilgrastim krijgen (zie rubriek 4.4).
Het capillairleksyndroom, dat levensbedreigend kan zijn indien niet tijdig behandeld, is soms
gerapporteerd (≥ 1/1.000, < 1/100) bij kankerpatiënten die chemotherapie ondergaan na toediening van
granulocytkoloniestimulerende factoren; zie rubriek 4.4 en onderstaande rubriek “Beschrijving van
geselecteerde bijwerkingen”.
Miltvergroting, in het algemeen asymptomatisch, komt soms voor.
Miltruptuur, inclusief enkele fatale gevallen, wordt soms gerapporteerd na toediening van
pegfilgrastim (zie rubriek 4.4).
6
Pulmonale bijwerkingen, inclusief interstitiële pneumonie, longoedeem, longinfiltraten en longfibrose,
zijn soms gerapporteerd. Soms leidt dit tot ademhalingsinsufficiëntie of ARDS, dat fataal kan verlopen
(zie rubriek 4.4).
Bij patiënten met sikkelceltrait of sikkelcelziekte zijn soms geïsoleerde gevallen gerapporteerd van
sikkelcelcrisis (zie rubriek 4.4).
Tabel met de bijwerkingen
De gegevens in onderstaande tabel beschrijven bijwerkingen gerapporteerd in klinische onderzoeken
en spontaan gerapporteerde bijwerkingen. Binnen elke frequentiegroep staan de bijwerkingen in
volgorde van afnemende ernst.
Systeem/
orgaanklassen
volgens
gegevensbank
MedDRA
Bloed- en
lymfestelselaan-
doeningen
Immuunsysteem-
aandoeningen
Voedings- en
stofwisselings-
stoornissen
Zenuwstelsel-
aandoeningen
Bloedvataan-
doeningen
Ademhalings-
stelsel-, borstkas-
en mediastinum-
aandoeningen
Bijwerkingen
Zeer vaak
(≥1/10)
Vaak
(≥1/100, <1/10)
Trombocytopenie
1
;
Leukocytose
1
Soms
(≥1/1.000, <1/100)
Sikkelcelcrisis
2
;
Miltvergroting
2
;
Miltruptuur
2
Overgevoeligheids-
reacties;
Anafylaxie
Verhoogd urinezuur
Zelden
(≥1/10.000,
<1/1.000)
Zeer zelden
(<1/10.000)
Hoofdpijn
1
Capillairlek-
syndroom
1
Acute Respiratory
Distress Syndrome
2
;
Pulmonale
bijwerkingen
(interstitiële
pneumonie,
longoedeem
longinfiltraten en
longfibrose)
Hemoptoë
Syndroom van
Sweet (acute
febriele
dermatose)
1,2
;
Cutane vasculitis
1,2
Aortitis
Longbloe-
dingen
Maagdarmstelsel-
aandoeningen
Huid- en
onderhuid-
aandoeningen
Skeletspierstelsel-
en bindweefsel-
aandoeningen
Misselijkheid
1
Botpijn
Nier- en urineweg-
aandoeningen
Skeletspierstelsel-
pijn (myalgie,
artralgie, pijn in
ledematen, rugpijn,
skeletspierstel-
selpijn, nekpijn)
Glomerulonefritis
2
7
Systeem/
orgaanklassen
volgens
gegevensbank
MedDRA
Algemene
aandoeningen en
toedieningsplaats-
stoornissen
Onderzoeken
Bijwerkingen
Zeer vaak
(≥1/10)
Vaak
(≥1/100, <1/10)
Pijn op de
injectieplaats
1
Niet-cardiale pijn in
de borst
Soms
(≥1/1.000, <1/100)
Reacties op de
injectieplaats
2
Verhoogd
lactaatdehydro-
genase en verhoogd
alkalische
fosfatase
1
;
Voorbijgaande
verhogingen
leverfunctietesten
van ALAT of
ASAT
1
Zelden
(≥1/10.000,
<1/1.000)
Zeer zelden
(<1/10.000)
1
Zie
onderstaande rubriek “Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen”.
bijwerking is vastgesteld in post-marketing surveillance, maar niet waargenomen in de gerandomiseerde,
gecontroleerde klinische onderzoeken bij volwassenen. De frequentiecategorie is vastgesteld aan de hand van een statistische
berekening gebaseerd op 1.576 patiënten die pegfilgrastim kregen in negen gerandomiseerde klinische onderzoeken.
2
Deze
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Het syndroom van Sweet is soms gerapporteerd, al kunnen onderliggende hematologische
maligniteiten in sommige gevallen een rol spelen.
Cutane vasculitis is soms gerapporteerd bij patiënten behandeld met pegfilgrastim. Het mechanisme
achter vasculitis bij patiënten die pegfilgrastim krijgen, is niet bekend.
Reacties op de injectieplaats, inclusief erytheem op de injectieplaats (soms), evenals pijn op de
injectieplaats (vaak) zijn opgetreden bij de initiële of een volgende behandeling met pegfilgrastim.
Leukocytose (WBC > 100 x 10
9
/l) is vaak gerapporteerd (zie rubriek 4.4).
Een reversibele, lichte tot matige stijging van urinezuur en alkalische fosfatase, zonder geassocieerde
klinische effecten, kwam soms voor; reversibele, lichte tot matige stijgingen van
lactaatdehydrogenase, zonder geassocieerde klinische effecten kwamen soms voor bij patiënten die na
cytotoxische chemotherapie behandeld werden met pegfilgrastim.
Misselijkheid en hoofdpijn kwamen zeer vaak voor bij patiënten die met chemotherapie behandeld
werden.
Bij leverfunctietesten wordt een verhoogd alanine-aminotransferase (ALAT) of
aspartaat-aminotransferase (ASAT) soms waargenomen bij patiënten die pegfilgrastim kregen na
cytotoxische chemotherapie. Deze verhogingen zijn van voorbijgaande aard en keren terug naar de
beginwaarde.
Trombocytopenie wordt vaak gerapporteerd.
Het capillairleksyndroom is gemeld in de post-marketing setting bij gebruik van een
granulocytkoloniestimulerende factor. Over het algemeen is dit opgetreden bij patiënten met
gevorderde maligne aandoeningen, bij patiënten met sepsis, bij patiënten die meerdere
chemotherapieregimes toegediend kregen of bij patiënten die aferese hebben ondergaan (zie
rubriek 4.4).
8
Pediatrische patiënten
De ervaring bij kinderen en adolescenten is beperkt. Een hogere frequentie van ernstige bijwerkingen
is waargenomen bij kinderen in de leeftijd van 0-5 jaar (92%) dan bij kinderen in de leeftijd van 6-11
en 12-21 jaar (respectievelijk 80% en 67%) en volwassenen. De frequentst gerapporteerde bijwerking
was botpijn (zie rubriek 5.1 en 5.2).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg worden verzocht alle vermoedelijke
bijwerkingen te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er zijn subcutaan enkelvoudige doses van 300 mcg/kg toegediend aan een beperkt aantal gezonde
vrijwilligers en patiënten met niet-kleincellig longcarcinoom zonder dat ernstige bijwerkingen
optraden. De bijwerkingen waren vergelijkbaar met die bij personen die lagere doses pegfilgrastim
kregen.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: immunostimulantia, koloniestimulerende factor; ATC-code:
L03AA13
Fulphila is een biosimilar. Gedetailleerde informatie is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu)
Humaan granulocytkoloniestimulerende factor (G-CSF) is een glycoproteïne, dat de productie en
afgifte van neutrofielen door het beenmerg reguleert. Pegfilgrastim is een covalent conjugaat van
recombinant humaan G-CSF (r-metHuG-CSF) met één enkel molecuul polyethyleenglycol (PEG) van
20 kd.
Pegfilgrastim is een vorm van filgrastim met een verlengde werkingsduur als gevolg van een
verminderde renale klaring. Van pegfilgrastim en filgrastim is aangetoond dat zij een identiek
werkingsmechanisme hebben dat binnen 24 uur een duidelijke verhoging van het aantal neutrofielen in
het perifere bloed veroorzaakt, met een geringe stijging van het aantal monocyten en/of lymfocyten.
Net zoals bij filgrastim is de functie van de neutrofielen, geproduceerd in respons op pegfilgrastim
normaal of versterkt, wat aangetoond is met behulp van chemotaxis- en fagocytosefunctietesten. Net
als bij andere hematopoëtische groeifactoren vertoont G-CSF
in-vitro
stimulerende eigenschappen op
humane endotheelcellen. G-CSF kan
in vitro
de groei van myeloïde cellen, inclusief maligne cellen,
bevorderen en vergelijkbare effecten zouden
in vitro
kunnen worden waargenomen bij sommige
niet-myeloïde cellen.
In twee gerandomiseerde, dubbelblinde kernonderzoeken bij patiënten met hoog-risico stadium II-IV
borstkanker die myelosuppressieve chemotherapie toegediend kregen, bestaande uit doxorubicine en
docetaxel, verminderde één dosis pegfilgrastim, eenmalig per cyclus toegediend, de duur van de
neutropenie en de incidentie van febriele neutropenie in dezelfde mate als waargenomen bij dagelijkse
toediening van filgrastim (mediaan van 11 dagelijkse toedieningen). Bij afwezigheid van
ondersteuning met groeifactoren is gerapporteerd dat dit regime leidt tot een gemiddelde duur van
graad 4 neutropenie van 5 tot 7 dagen en een incidentie van febriele neutropenie van 30-40%. In één
onderzoek (n = 157), waar een vaste dosis van 6 mg pegfilgrastim werd gebruikt, was de gemiddelde
duur van graad 4 neutropenie voor de pegfilgrastimgroep 1,8 dagen vergeleken met 1,6 dagen in de
9
filgrastimgroep (verschil 0,23 dagen, 95% BI -0,15; 0,63). Over het gehele onderzoek was het
percentage febriele neutropenie 13% bij de patiënten behandeld met pegfilgrastim vergeleken met
20% bij de patiënten behandeld met filgrastim (verschil 7%; 95% BI -19%; 5%). In een tweede
onderzoek (n = 310) waarin een op het lichaamsgewicht afgestemde dosering (100 mcg/kg) werd
gebruikt, was de gemiddelde duur van graad 4 neutropenie in de pegfilgrastim groep 1,7 dagen
vergeleken met 1,8 dagen in de filgrastim groep (verschil 0,03 dagen; 95% BI -0,36; 0,30). Het totale
percentage febriele neutropenie was 9% bij de patiënten behandeld met pegfilgrastim en 18% bij de
patiënten behandeld met filgrastim (verschil 9%; 95% BI -16,8%; -1,1%).
In een placebo-gecontroleerd, dubbelblind onderzoek bij patiënten met borstkanker werd het effect van
pegfilgrastim op de incidentie van febriele neutropenie geëvalueerd na een chemotherapeutisch regime
geassocieerd met een febriel neutropenierisico van 10-20 % (docetaxel 100 mg/m
2
eens per 3 weken
gedurende 4 cycli). 928 patiënten werden gerandomiseerd naar één dosis pegfilgrastim of placebo,
ongeveer 24 uur (dag 2) na de chemotherapie in elke cyclus. De incidentie van febriele neutropenie
was lager in de groep patiënten die pegfilgrastim gekregen had dan in de placebogroep
(1 % versus 17 %, p< 0,001). De incidentie van ziekenhuisopname en het gebruik van IV
anti-infectieuze middelen geassocieerd met een klinische diagnose van febriele neutropenie was lager
in de pegfilgrastimgroep dan in de placebogroep (1 % versus 14 %, p< 0,001; en 2 % versus 10 %,
p< 0,001).
Een klein (n = 83) fase II, gerandomiseerd, dubbelblind onderzoek bij patiënten die chemotherapie
ontvingen voor
de novo
acute myeloïde leukemie vergeleek pegfilgrastim (enkelvoudige dosis van
6 mg) met filgrastim, toegediend gedurende inductie chemotherapie. De mediane tijd tot herstel van
ernstige neutropenie werd geschat op 22 dagen in beide behandelgroepen. Het langetermijnresultaat
werd niet bestudeerd (zie rubriek 4.4).
In een fase II (n = 37), multicenter, gerandomiseerd, open-label onderzoek bij pediatrische patiënten
met een sarcoom die met 100 mcg/kg pegfilgrastim behandeld werden volgend op de eerste
chemotherapie cyclus met vincristine, doxorubicine en cyclofosfamide (VAdriaC/IE), werd een
langere duur van ernstige neutropenie (neutrofielen < 0,5 x 10
9
) waargenomen bij kinderen in de
leeftijd van 0-5 jaar (8,9 dagen) dan bij kinderen in de leeftijd van 6-11 jaar en 12-21 jaar
(respectievelijk 6 dagen en 3,7 dagen) en volwassenen. Tevens werd een hogere incidentie van febriele
neutropenie waargenomen bij kinderen in de leeftijd van 0-5 jaar (75%) dan bij kinderen in de leeftijd
van 6-11 jaar en 12-21 jaar (respectievelijk 70% en 33%) en volwassenen (zie rubriek 4.8 en 5.2).
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Na één enkele subcutane dosis pegfilgrastim, wordt de piekserumconcentratie van pegfilgrastim 16 tot
120 uur na toediening bereikt. Na myelosuppressieve chemotherapie blijft de serumconcentratie van
pegfilgrastim gehandhaafd tijdens de periode van neutropenie. Er is geen lineair verband tussen de
eliminatie en de dosis van pegfilgrastim. De serumklaring van pegfilgrastim neemt af bij een hogere
dosis. Pegfilgrastim lijkt voornamelijk te worden geëlimineerd door neutrofielgemedieerde klaring, die
verzadigd raakt bij hogere dosering. Consistent met een zelfregulerend klaringsmechanisme neemt de
serumconcentratie van pegfilgrastim snel af zodra het aantal neutrofielen begint te herstellen (zie
figuur 1).
10
Figuur 1. Profiel van de mediane serumconcentratie van pegfilgrastim en het absolute
neutrofielenaantal (ANC) bij patiënten behandeld met chemotherapie na één enkele injectie van
6 mg
Mediane pegfilgrastimconcentratie in serum (ng/ml)
1000
Pegfilgrastimconcentratie
ANC
100
100
10
10
1
1
0,1
0
3
6
9
12
15
18
0,1
21
Studiedag
Vanwege het neutrofiel-gemedieerde klaringsmechanisme wordt niet verwacht dat de farmacokinetiek
van pegfilgrastim beïnvloed wordt door lever- of nierfunctiestoornissen. In een open-label onderzoek
(n = 31) met een enkelvoudige dosis hadden diverse stadia van nierfunctiestoornis, met inbegrip van
terminale nierinsufficiëntie, geen invloed op de farmacokinetiek van pegfilgrastim.
Ouderen
Beperkte gegevens duiden erop dat de farmacokinetiek van pegfilgrastim bij ouderen (> 65 jaar)
vergelijkbaar is met die bij volwassenen.
Pediatrische patiënten
De farmacokinetiek van pegfilgrastim werd bestudeerd bij 37 pediatrische patiënten met sarcoom die
behandeld werden met 100 mcg/kg pegfilgrastim na VAdriaC/IE-chemotherapie. De jongste
leeftijdsgroep (0-5 jaar) had een hogere gemiddelde blootstelling aan pegfilgrastim (Area Under
Curve, AUC) (± standaarddeviatie) (47,9 ± 22,5 mcg·uur/ml) dan kinderen in de leeftijd van 6-11 jaar
en 12-21 jaar (respectievelijk 22,0 ± 13,1 mcg·uur/ml en 29,3 ± 23,2 mcg·uur/ml) (zie rubriek 5.1).
Met uitzondering van de jongste leeftijdsgroep (0-5 jaar) bleek de gemiddelde AUC bij pediatrische
patiënten gelijk te zijn aan die van volwassen patiënten met hoog-risico stadium II-IV borstkanker die
behandeld werden met 100 mcg/kg pegfilgrastim na doxorubicine/docetaxel (zie rubriek 4.8 en 5.1).
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Preklinische gegevens van conventioneel onderzoek op het gebied van toxiciteit bij herhaalde dosering
toonden de verwachte farmacologische effecten, zoals toename van het aantal leukocyten, myeloïde
hyperplasie in het beenmerg, extramedullaire hematopoëse en miltvergroting.
Er zijn geen bijwerkingen waargenomen bij nakomelingen van ratten die, tijdens de zwangerschap,
pegfilgrastim subcutaan toegediend kregen. Bij konijnen is echter aangetoond dat pegfilgrastim bij
11
Mediane absolute neutrofielenaantal (ANC) (cellen x 10
9
/l
GRH0005 v1
cumulatieve doses van ongeveer 4 maal de aanbevolen dosis voor mensen embryonale/foetale
toxiciteit (embryoverlies) veroorzaakt, wat niet optrad wanneer zwangere konijnen werden
blootgesteld aan de aanbevolen dosis voor mensen. In onderzoeken bij ratten is aangetoond dat
pegfilgrastim de placenta kan passeren. Onderzoeken bij ratten wezen uit dat de
voortplantingsprestaties, vruchtbaarheid, oestrische cyclus, de dagen tussen paarvorming en coïtus, en
intra-uteriene overleving niet werden beïnvloed door subcutaan toegediend pegfilgrastim. De
relevantie van deze resultaten voor mensen is niet bekend.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Natriumacetaat*
Sorbitol (E420)
Polysorbaat 20
Water voor injecties
* Natriumacetaat wordt gevormd door titratie van ijsazijnzuur met natriumhydroxide.
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Dit geneesmiddel mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen, in het bijzonder oplossingen
van natriumchloride.
6.3
3 jaar.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Houdbaarheid
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C).
Fulphila mag eenmalig, maximaal 72 uur, blootgesteld worden aan kamertemperatuur (niet
boven 30°C). Fulphila dat langer dan 72 uur op kamertemperatuur is gehouden, dient te worden
vernietigd.
Niet in de vriezer bewaren. Eenmalige accidentele blootstelling aan temperaturen onder het vriespunt
gedurende minder dan 24 uur, heeft geen negatieve invloed op de stabiliteit van Fulphila.
De container in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Voorgevulde spuit (glas type I), met een fluorotec-gecoate bromobutyl rubberen stop en een
roestvrijstalen naald met of zonder automatische naaldbeschermer.
Verpakkingsgrootte van één voorgevulde spuit in een blisterverpakking.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Voorafgaand aan de toediening dient de Fulphila-oplossing visueel onderzocht te worden op deeltjes.
Alleen heldere en kleurloze oplossingen mogen geïnjecteerd worden.
Door krachtig schudden kan pegfilgrastim neerslaan, waardoor het biologisch inactief wordt.
12
Laat de voorgevulde spuit op kamertemperatuur komen alvorens te injecteren.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Mylan S.A.S.
117 allée des Parcs
69800 Saint-Priest
Frankrijk
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1329/001 1 voorgevulde spuit
EU/1/18/1329/002 1 voorgevulde spuit met een naaldbeschermer
9.
DATUM EERSTE VERGUNNINGVERLENING/VERLENGING VAN DE
VERGUNNING
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
13
BIJLAGE II
A.
B.
C.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN
LEVERING EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING
TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET
GENEESMIDDEL
D.
14
A.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN FABRIKANT
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant van de biologisch werkzame stof
Biocon Ltd.
20th km Hosur Road
Electronics City, Bangalore, Karnataka
IN-560 100
560 100 Bangalore
India
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
McDermott Laboratories t/a Mylan Dublin Biologics
Newenham Court
Northern Cross
Malahide Road
Dublin 17
Ierland
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN
NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
•
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
•
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen
RMP-aanpassingen.
Een RMP-update wordt ingediend:
•
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
•
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van
het beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging
van de bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke
15
mijlpaal (voor geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een
minimum) is bereikt.
16
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
17
A. ETIKETTERING
18
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Fulphila 6 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
pegfilgrastim
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
Elke voorgevulde spuit bevat 6 mg pegfilgrastim in 0,6 ml, oplossing voor injectie (10 mg/ml).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: natriumacetaat, sorbitol (E420), polysorbaat 20, water voor injecties. Zie bijsluiter voor
verdere informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
1 voorgevulde spuit voor eenmalig gebruik (0,6 ml).
1 voorgevulde spuit met automatische naaldbeschermer voor eenmalig gebruik (0,6 ml).
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Belangrijk:
Lees voor het gebruik van de voorgevulde spuit de bijsluiter.
Voor subcutaan gebruik.
Vermijd krachtig schudden.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
8.
EXP
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
19
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
De container in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
11.
Mylan S.A.S.
117 allée des Parcs
69800 Saint-Priest
Frankrijk
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1329/001 – 1 voorgevulde spuit
EU/1/18/1329/002 – 1 voorgevulde spuit met naaldbeschermer
13.
Lot:
14.
15.
16.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
INFORMATIE IN BRAILLE
PARTIJNUMMER
Fulphila
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
20
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTERVERPAKKING MET SPUIT
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Fulphila 6 mg oplossing voor injectie
pegfilgrastim
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Mylan S.A.S
3.
EXP.:
4.
Lot:
5.
OVERIGE
PARTIJNUMMER
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Subcutaan gebruik
Belangrijk: houd de spuit vast zoals is afgebeeld
21
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VOOR SPUIT
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Fulphila 6 mg injectie
pegfilgrastim
SC
2.
3.
EXP.:
4.
Lot:
5.
0,6 ml
6.
OVERIGE
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
PARTIJNUMMER
WIJZE VAN TOEDIENING
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
22
B. BIJSLUITER
23
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Fulphila 6 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
pegfilgrastim
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
1.
Wat is Fulphila en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe gebruikt u dit middel?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Wat is Fulphila en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Fulphila bevat de werkzame stof pegfilgrastim. Pegfilgrastim is een eiwit dat door middel van
biotechnologie geproduceerd wordt in bacteriën genaamd
E. coli.
Het behoort tot een groep eiwitten
die “cytokinen” genoemd worden en het lijkt sterk op een natuurlijk eiwit
(granulocytkoloniestimulerende factor) dat door uw eigen lichaam wordt gemaakt.
Fulphila wordt gebruikt om de duur van neutropenie (laag aantal witte bloedcellen) en het optreden
van febriele neutropenie (laag aantal witte bloedcellen gepaard gaande met koorts) te verminderen.
Deze kunnen veroorzaakt worden door het gebruik van cytotoxische chemotherapie (geneesmiddelen
die snel groeiende cellen vernietigen). De witte bloedcellen zijn belangrijk, omdat zij uw lichaam
helpen infecties te bestrijden. Deze cellen zijn zeer gevoelig voor de effecten van chemotherapie
waardoor het aantal van deze cellen in uw lichaam kan verminderen. Indien het aantal witte
bloedcellen daalt tot een laag niveau kan het zijn dat er niet meer genoeg in uw lichaam zijn om
bacteriën te bestrijden en loopt u een groter risico op infecties.
Uw arts heeft u Fulphila voorgeschreven om uw beenmerg (het deel van het bot dat bloedcellen
aanmaakt) te stimuleren om meer witte bloedcellen aan te maken die uw lichaam helpen om infecties
te bestrijden.
Fulphila is bestemd voor gebruik bij volwassenen van 18 jaar en ouder.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor pegfilgrastim, filgrastim of één van de andere stoffen in dit
geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6.
24
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u dit middel gebruikt:
-
als u een allergische reactie heeft, waaronder zwakte, daling van de bloeddruk,
-
-
bemoeilijkte ademhaling, opgezwollen gezicht (anafylaxie), roodheid en blozen,
huiduitslag en jeukende huidgebieden.
-
-
-
-
-
-
als u hoest, koorts heeft en moeite heeft met ademhalen. Dit kan een symptoom zijn van
“Acute Respiratory Distress Syndrome” (ARDS).
als u een van de volgende bijwerkingen of een combinatie daarvan heeft:
•
zwelling of opgeblazenheid, wat in verband kan staan met minder vaak plassen,
moeite met ademhalen, zwelling van de buik en een vol gevoel, en een algemeen
gevoel van vermoeidheid.
Dit kunnen symptomen zijn van een aandoening genaamd “capillairleksyndroom” waarbij
bloed uit de kleine bloedvaten in uw lichaam lekt. Zie rubriek 4.
als u pijn krijgt linksboven in de buik of in de punt van uw schouder. Dit kan een aanwijzing
zijn van een probleem met uw milt (splenomegalie).
als u onlangs een ernstige longinfectie (pneumonie), vocht in de longen (longoedeem),
ontsteking van de longen (longfibrose) of een afwijkende uitslag op een röntgenfoto van de
borstkas (longinfiltraat) heeft gehad.
als u op de hoogte bent van veranderingen in uw bloedbeeld (bijvoorbeeld een verhoogd
aantal witte bloedcellen of anemie) of een verlaagd aantal bloedplaatjes, waardoor uw bloed
minder gemakkelijk stolt (trombocytopenie). Uw arts wil u mogelijk intensiever in de gaten
houden.
als u sikkelcelziekte heeft. Uw arts wil uw aandoening mogelijk intensiever in de gaten
houden.
als u plotselinge symptomen van allergie heeft, zoals uitslag, jeuk of huiduitslag met hevige
jeuk en vorming van bultjes (galbulten) op de huid (netelroos), zwelling van het gezicht, de
lippen, de tong of andere delen van het lichaam, kortademigheid, piepende ademhaling of
moeite met ademhalen. Dit kunnen verschijnselen zijn van een ernstige allergische reactie.
Ontsteking van de aorta (het grote bloedvat dat bloed van het hart naar het lichaam voert) is
zelden gemeld bij kankerpatiënten en gezonde donoren. De symptomen kunnen koorts,
buikpijn, malaise, rugpijn en verhoogde ontstekingsmarkers omvatten. Vertel het uw arts als u
deze symptomen krijgt.
Aangezien Fulphila de kleine filters in uw nieren kan beschadigen (glomerulonefritis), zal uw arts uw
bloed en urine regelmatig controleren.
Spreek met uw arts over uw risico’s om vormen van bloedkanker te ontwikkelen. Als u een vorm van
bloedkanker ontwikkelt of een groot risico loopt een vorm van bloedkanker te ontwikkelen, mag u
Fulphila niet gebruiken, tenzij uw arts u dat voorschrijft.
Verlies van een behandelingseffect met Fulphila
Als u het verlies van een behandelingseffect, of het onvermogen om een behandelingseffect met
pegfilgrastim te behouden ervaart, zal uw arts de redenen hiervoor onderzoeken, bijvoorbeeld of u
antilichamen heeft ontwikkeld die de activiteit van pegfilgrastim neutraliseren.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Fulphila wordt niet aanbevolen voor gebruik bij kinderen en adolescenten vanwege onvoldoende
gegevens over veiligheid en werkzaamheid.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Fulphila nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kortgeleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw
arts of apotheker.
25
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Fulphila is niet getest bij zwangere vrouwen. Daarom kan uw arts beslissen dat u dit geneesmiddel niet
moet gebruiken.
Als u tijdens behandeling met Fulphila zwanger wordt, vertel dat dan aan uw arts.
Tenzij uw arts u een andere instructie geeft, moet u stoppen met borstvoeding als u Fulphila gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Fulphila heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid of het vermogen om machines
te bedienen.
Fulphila bevat sorbitol en natriumacetaat
Dit middel bevat 30 mg sorbitol in elke voorgevulde spuit. Dit is gelijk aan 50 mg/ml.
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis van 6 mg, d.w.z. dat het in wezen
‘natriumvrij’ is.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit middel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over het
juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
De aanbevolen dosering is één subcutane injectie (injectie onder de huid) van 6 mg toegediend via een
voorgevulde spuit ten minste 24 uur na de laatste dosis chemotherapie aan het einde van elke
chemotherapiecyclus.
Fulphila niet krachtig schudden, omdat dit de werking kan aantasten.
Zelf Fulphila toedienen
Uw arts kan beslissen dat het voor u handiger is als u Fulphila zelf injecteert. Uw arts of
verpleegkundige zal u tonen hoe u zichzelf kunt injecteren. Probeer niet uzelf te injecteren als u dit
niet geleerd is.
Lees de rubriek aan het einde van deze bijsluiter voor de verdere instructies over hoe u zelf te
injecteren met Fulphila.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Als u meer Fulphila heeft gebruikt dan u zou mogen, dient u contact op te nemen met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Als u een dosis Fulphila bent vergeten, dient u contact op te nemen met uw arts om te overleggen
wanneer u de volgende dosis dient te injecteren.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
26
Vertel het uw arts onmiddellijk als u last heeft van één of meerdere van de volgende bijwerkingen:
•
zwelling of opgeblazenheid, wat in verband kan staan met minder vaak plassen, moeite met
ademhalen, zwelling van de buik en een vol gevoel en een algemeen gevoel van vermoeidheid.
Deze symptomen treden over het algemeen snel op.
Dit kunnen symptomen zijn van een soms voorkomende (komen voor bij minder dan 1 op de
100 gebruikers) aandoening genaamd "capillairleksyndroom" waarbij bloed uit de kleine bloedvaten in
uw lichaam lekt. Het capillairleksyndroom vereist onmiddellijke medische hulp.
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen
(komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):
•
botpijn. Uw arts zal u zeggen wat u kan nemen om de botpijn te verlichten.
•
misselijkheid en hoofdpijn.
Vaak voorkomende bijwerkingen
(komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
•
pijn op de injectieplaats.
•
pijn in het hele lichaam en pijn in de gewrichten en spieren.
•
er kunnen veranderingen voorkomen in uw bloedbeeld, maar die worden gezien bij routinematig
bloedonderzoek. Het aantal witte bloedcellen kan voor een korte tijd hoog worden. Het aantal
bloedplaatjes kan dalen en dit kan resulteren in bloeduitstortingen.
•
pijn op de borst.
Soms voorkomende bijwerkingen
(komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers):
•
allergie-achtige reacties, waaronder roodheid en blozen, huiduitslag en jeukende verheven
huidgebieden.
•
ernstige allergische reacties, waaronder anafylaxie (zwakte, daling van de bloeddruk,
bemoeilijkte ademhaling, opgezet gezicht).
•
sikkelcelcrises bij patiënten met sikkelcelanemie.
•
miltvergroting.
•
miltruptuur. Sommige gevallen van miltruptuur waren fataal. Het is belangrijk dat u
onmiddellijk contact opneemt met uw arts wanneer u pijn voelt in de linker bovenbuik of linker
schouder, omdat dit kan verwijzen naar een probleem met uw milt.
•
ademhalingsproblemen. Informeer uw arts indien u hoest, koorts en ademhalingsmoeilijkheden
heeft.
•
Syndroom van Sweet (paars gekleurde, gezwollen, pijnlijke afwijkingen aan de ledematen en
soms het gezicht en de nek met koorts) is voorgevallen, maar andere factoren kunnen een rol
spelen.
•
cutane vasculitis (ontsteking van de bloedvaten in de huid).
•
schade aan de kleine filters in uw nieren (glomerulonefritis).
•
roodheid op de injectieplaats.
•
bloed ophoesten (hemoptoë).
Zelden voorkomende bijwerkingen
(komen voor bij minder dan 1 op de 1000 gebruikers):
•
ontsteking van de aorta (het grote bloedvat dat bloed van het hart naar het lichaam voert), zie
rubriek 2.
•
bloeden vanuit de longen (longbloedingen).
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
27
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit middel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de doos, op de
blisterverpakking en op het etiket van de spuit na EXP. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C).
Niet in de vriezer bewaren. Indien Fulphila per ongeluk één keer maximaal 24 uur ingevroren is
geweest, mag het nog worden gebruikt.
De container in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
U mag Fulphila uit de koelkast nemen en bewaren bij kamertemperatuur (niet boven 30°C) gedurende
een periode van maximaal 3 dagen. Wanneer de spuit uit de koelkast is gehaald en op
kamertemperatuur (niet boven 30°C) is gekomen, moet de spuit ofwel binnen 3 dagen gebruikt worden
ofwel vernietigd worden.
Gebruik dit middel niet als u merkt dat de vloeistof troebel is of deeltjes bevat.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is pegfilgrastim. Elke voorgevulde spuit bevat 6 mg
pegfilgrastim in 0,6 ml oplossing.
-
De andere stoffen in dit middel zijn natriumacetaat, sorbitol (E420), polysorbaat 20 en water
voor injecties. Zie rubriek 2 “Fulphila bevat sorbitol en natrium”.
Hoe ziet Fulphila eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Fulphila is een heldere, kleurloze oplossing voor injectie in een glazen voorgevulde spuit met een
daarop bevestigde roestvrijstalen naald en naalddop. De spuit wordt geleverd in een blisterverpakking.
Elke verpakking bevat 1 voorgevulde spuit.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Mylan S.A.S.
117 allée des Parcs
69800 Saint-Priest
Frankrijk
Fabrikant
McDermott Laboratories t/a Mylan Dublin Biologics
Newenham Court, Northern Cross, Malahide Road
17 Dublin
Ierland
28
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Mylan bvba/sprl
Tél/Tel: + 32 (0)2 658 61 00
България
Майла½ ЕООД
Тел: +359 2 44 55 400
Lietuva
BGP Products UAB
Tel: +370 5 205 1288
Luxembourg/Luxemburg
Mylan bvba/sprl
Tel: + 32 (0)2 658 61 00
(Belgique/Belgien)
Magyarország
Mylan EPD Kft
Tel: + 36 1 465 2100
Malta
V.J. Salomone Pharma Ltd
Tel: + 356 21 22 01 74
Česká republika
Mylan Pharmaceuticals.s.r.o.
Tel: + 420 222 004 400
Danmark
Mylan AB
Tlf: + 46 855 522 750
(Sverige)
Deutschland
Mylan dura GmbH
Tel: + 49-(0) 61 72 888 01
Eesti
BGP Products Switzerland GmbH Eesti
filiaal
Tel: + 372 6363 052
Ελλάδα
Generics Pharma Hellas ΕΠΕ
Τηλ: +30 210 993 6410
España
Mylan Pharmaceuticals, S.L
Tel: + 34 900 102 712
France
Mylan Medical S.A.S
Tel: +33 1 56 64 10 70
Hrvatska
Mylan Hrvatska d.o.o.
Tel: +385 1 23 50 599
Nederland
Mylan BV
Tel: +31 (0)20 426 3300
Norge
Mylan AB
Tel: + 46 855 522 750
(Sverige)
Österreich
Arcana Arzneimittel GmbH
Tel: +43 1 416 2418
Polska
Mylan Healthcare Sp. z.o.o.
Tel: + 48 22 546 64 00
Portugal
Mylan, Lda.
Tel: + 351 21 412 72 56
România
A&G Med Trading SRL
Tel: + 4021 332 49 91
29
Ireland
Generics [UK] Ltd.
Tel: + 44 1707 853000
(United Kingdom)
Ísland
Mylan AB
Tel: + 46 855 522 750
(Svíþjóð)
Italia
Mylan S.p.A
Tel: + 39 02 612 46921
Κύπρος
Pharmaceutical Trading Co. Ltd.
Τηλ: + 357 99403969
Latvija
BGP Products SIA
Tel: +371 676 055 80
Slovenija
GSP Proizvodi d.o.o.
Tel: + 386 1 236 31 85
Slovenská republika
Mylan s.r.o.
Tel: +421 2 32 199 100
Suomi/Finland
Mylan OY
Puh/Tel: +358 20 720 9555
Sverige
Mylan AB
Tel: + 46 855 522 750
United Kingdom
Generics [UK] Ltd
Tel: +44 1707 853000
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in {MM/JJJJ}.
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Instructies voor het injecteren met de Fulphila voorgevulde spuit
Deze rubriek bevat informatie over hoe u uzelf Fulphila injecteert. Het is belangrijk dat u niet probeert
om uzelf te injecteren tot uw arts, verpleegkundige of apotheker u dit heeft geleerd. Als u vragen heeft
over het toedienen van de injectie, raadpleeg dan uw arts, verpleegkundige of apotheker.
Hoe gebruikt u of de persoon die u injecteert de Fulphila voorgevulde spuit?
U moet uzelf injecteren in het weefsel net onder de huid. Dit noemt men een subcutane injectie.
Benodigdheden
Om uzelf een subcutane injectie toe te dienen, heeft u het volgende nodig:
- een voorgevulde spuit Fulphila; en
- alcoholdoekjes of iets vergelijkbaars.
Wat moet ik doen voordat ik mezelf een onderhuidse injectie met Fulphila geef?
1.
2.
3.
4.
Neem de voorgevulde spuit Fulphila uit de koelkast.
De voorgevulde spuit niet schudden.
Verwijder de dop niet eerder van de naald dan u gereed bent om te injecteren.
Controleer de uiterste houdbaarheidsdatum op het etiket van de voorgevulde spuit (EXP.).
Gebruik de spuit niet na de laatste dag van de vermelde maand.
30
5.
6.
Controleer hoe Fulphila eruitziet. Het moet een heldere en kleurloze vloeistof zijn. Als het
deeltjes bevat, mag u het product niet gebruiken.
Het injecteren verloopt minder onaangenaam wanneer u de voorgevulde spuit 30 minuten op
kamertemperatuur laat komen. U kunt de voorgevulde spuit ook enkele minuten voorzichtig in
uw hand houden. Warm Fulphila op geen enkele andere manier op (warm Fulphila bijvoorbeeld
niet op in de magnetron of in heet water).
Was uw handen grondig.
Kies een comfortabele, goed verlichte schone plaats en leg alles wat u nodig heeft binnen
handbereik.
7.
8.
Hoe bereid ik mijn injectie met Fulphila voor?
Voor u Fulphila injecteert, moet u het volgende doen:
1.
Houd de cilinder van de spuit vast en verwijder voorzichtig zonder
draaien de dop van de naald. Trek de dop recht weg zoals
aangeduid in figuur 1 en 2. Raak de naald niet aan en duw de zuiger
niet in.
2.
Het kan voorkomen dat er een kleine luchtbel in de voorgevulde spuit aanwezig is. U hoeft deze
niet te verwijderen voordat u injecteert. Injecteren van de oplossing met de luchtbel is
ongevaarlijk.
De voorgevulde spuit is nu klaar voor gebruik.
3.
Waar moet ik de injectie toedienen?
De meest geschikte plaatsen om uzelf te injecteren zijn:
•
De bovenzijde van het bovenbeen, en
•
de buik, met uitzondering van de zone rond de navel.
Als u door iemand anders wordt geïnjecteerd, kan ook de
achterzijde van uw armen gebruikt worden.
Hoe dien ik mijn injectie toe?
1.
2.
Maak uw huid schoon met een alcoholdoekje.
Trek de huid tussen uw duim en wijsvinger omhoog (zonder in de huid te knijpen). Steek de
naald in de huid.
31
3.
4.
5.
6.
Duw de zuiger langzaam met constante druk naar beneden. Duw de zuiger helemaal in om alle
vloeistof te injecteren.
Verwijder, nadat de vloeistof is geïnjecteerd, de naald en laat de huid los.
Als u een druppeltje bloed ziet op de injectieplaats kunt u dit wegdeppen met een watje of
tissue. Wrijf niet over de injectieplaats. Zo nodig kunt u een pleister op de injectieplaats doen.
Als er Fulphila in de spuit achtergebleven is, gebruik die dan niet meer.
Denk eraan
Gebruik elke spuit maar voor één injectie. Als u problemen heeft, vraag dan uw arts of
verpleegkundige om hulp en advies.
Afvoeren van gebruikte spuiten
•
•
•
Plaats de dop niet terug op gebruikte naalden.
Gebruikte spuiten buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
De gebruikte spuiten dienen weggegooid te worden in overeenstemming met de lokale
wetgeving. Vraag uw apotheker wat u met medicijnen moet doen die niet meer nodig zijn. Deze
maatregelen zullen helpen bij de bescherming van het milieu.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
32
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Fulphila 6 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
pegfilgrastim
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
7.
8.
9.
10.
11.
12.
1.
Wat is Fulphila en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe gebruikt u dit middel?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Wat is Fulphila en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Fulphila bevat de werkzame stof pegfilgrastim. Pegfilgrastim is een eiwit dat door middel van
biotechnologie geproduceerd wordt in bacteriën genaamd
E. coli.
Het behoort tot een groep eiwitten
die “cytokinen” genoemd worden en het lijkt sterk op een natuurlijk eiwit
(granulocytkoloniestimulerende factor) dat door uw eigen lichaam wordt gemaakt.
Fulphila wordt gebruikt om de duur van neutropenie (laag aantal witte bloedcellen) en het optreden
van febriele neutropenie (laag aantal witte bloedcellen gepaard gaande met koorts) te verminderen.
Deze kunnen veroorzaakt worden door het gebruik van cytotoxische chemotherapie (geneesmiddelen
die snel groeiende cellen vernietigen). De witte bloedcellen zijn belangrijk, omdat zij uw lichaam
helpen infecties te bestrijden. Deze cellen zijn zeer gevoelig voor de effecten van chemotherapie
waardoor het aantal van deze cellen in uw lichaam kan verminderen. Indien het aantal witte
bloedcellen daalt tot een laag niveau kan het zijn dat er niet meer genoeg in uw lichaam zijn om
bacteriën te bestrijden en loopt u een groter risico op infecties.
Uw arts heeft u Fulphila voorgeschreven om uw beenmerg (het deel van het bot dat bloedcellen
aanmaakt) te stimuleren om meer witte bloedcellen aan te maken die uw lichaam helpen om infecties
te bestrijden.
Fulphila is bestemd voor gebruik bij volwassenen van 18 jaar en ouder.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor pegfilgrastim, filgrastim of één van de andere stoffen in dit
geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6.
33
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u dit middel gebruikt:
-
als u een allergische reactie heeft, waaronder zwakte, daling van de bloeddruk,
-
-
bemoeilijkte ademhaling, opgezwollen gezicht (anafylaxie), roodheid en blozen,
huiduitslag en jeukende huidgebieden.
-
-
-
-
-
-
als u hoest, koorts heeft en moeite heeft met ademhalen. Dit kan een symptoom zijn van
“Acute Respiratory Distress Syndrome” (ARDS).
als u een van de volgende bijwerkingen of een combinatie daarvan heeft:
•
zwelling of opgeblazenheid, wat in verband kan staan met minder vaak plassen,
moeite met ademhalen, zwelling van de buik en een vol gevoel, en een algemeen
gevoel van vermoeidheid.
Dit kunnen symptomen zijn van een aandoening genaamd “capillairleksyndroom” waarbij
bloed uit de kleine bloedvaten in uw lichaam lekt. Zie rubriek 4.
als u pijn krijgt linksboven in de buik of in de punt van uw schouder. Dit kan een aanwijzing
zijn van een probleem met uw milt (splenomegalie).
als u onlangs een ernstige longinfectie (pneumonie), vocht in de longen (longoedeem),
ontsteking van de longen (longfibrose) of een afwijkende uitslag op een röntgenfoto van de
borstkas (longinfiltraat) heeft gehad.
als u op de hoogte bent van veranderingen in uw bloedbeeld (bijvoorbeeld een verhoogd
aantal witte bloedcellen of anemie) of een verlaagd aantal bloedplaatjes, waardoor uw bloed
minder gemakkelijk stolt (trombocytopenie). Uw arts wil u mogelijk intensiever in de gaten
houden.
als u sikkelcelziekte heeft. Uw arts wil uw aandoening mogelijk intensiever in de gaten
houden.
als u plotselinge symptomen van allergie heeft, zoals uitslag, jeuk of huiduitslag met hevige
jeuk en vorming van bultjes (galbulten) op de huid (netelroos), zwelling van het gezicht, de
lippen, de tong of andere delen van het lichaam, kortademigheid, piepende ademhaling of
moeite met ademhalen. Dit kunnen verschijnselen zijn van een ernstige allergische reactie.
Ontsteking van de aorta (het grote bloedvat dat bloed van het hart naar het lichaam voert) is
zelden gemeld bij kankerpatiënten en gezonde donoren. De symptomen kunnen koorts,
buikpijn, malaise, rugpijn en verhoogde ontstekingsmarkers omvatten. Vertel het uw arts als u
deze symptomen krijgt.
Aangezien Fulphila de kleine filters in uw nieren kan beschadigen (glomerulonefritis), zal uw arts uw
bloed en urine regelmatig controleren.
Spreek met uw arts over uw risico’s om vormen van bloedkanker te ontwikkelen. Als u een vorm van
bloedkanker ontwikkelt of een groot risico loopt een vorm van bloedkanker te ontwikkelen, mag u
Fulphila niet gebruiken, tenzij uw arts u dat voorschrijft.
Verlies van een behandelingseffect met Fulphila
Als u het verlies van een behandelingseffect, of het onvermogen om een behandelingseffect met
pegfilgrastim te behouden ervaart, zal uw arts de redenen hiervoor onderzoeken, bijvoorbeeld of u
antilichamen heeft ontwikkeld die de activiteit van pegfilgrastim neutraliseren.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Fulphila wordt niet aanbevolen voor gebruik bij kinderen en adolescenten vanwege onvoldoende
gegevens over veiligheid en werkzaamheid.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Fulphila nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kortgeleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw
arts of apotheker.
34
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Fulphila is niet getest bij zwangere vrouwen. Daarom kan uw arts beslissen dat u dit geneesmiddel niet
moet gebruiken.
Als u tijdens behandeling met Fulphila zwanger wordt, vertel dat dan aan uw arts.
Tenzij uw arts u een andere instructie geeft, moet u stoppen met borstvoeding als u Fulphila gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Fulphila heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid of het vermogen om machines
te bedienen.
Fulphila bevat sorbitol en natriumacetaat
Dit middel bevat 30 mg sorbitol in elke voorgevulde spuit. Dit is gelijk aan 50 mg/ml.
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis van 6 mg, d.w.z. dat het in wezen
‘natriumvrij’ is.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit middel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over het
juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
De aanbevolen dosering is één subcutane injectie (injectie onder de huid) van 6 mg toegediend via een
voorgevulde spuit ten minste 24 uur na de laatste dosis chemotherapie aan het einde van elke
chemotherapiecyclus.
Fulphila niet krachtig schudden, omdat dit de werking kan aantasten.
Zelf Fulphila toedienen
Uw arts kan beslissen dat het voor u handiger is als u Fulphila zelf injecteert. Uw arts of
verpleegkundige zal u tonen hoe u zichzelf kunt injecteren. Probeer niet uzelf te injecteren als u dit
niet geleerd is.
Lees de rubriek aan het einde van deze bijsluiter voor de verdere instructies over hoe u zelf te
injecteren met Fulphila.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Als u meer Fulphila heeft gebruikt dan u zou mogen, dient u contact op te nemen met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Als u een dosis Fulphila bent vergeten, dient u contact op te nemen met uw arts om te overleggen
wanneer u de volgende dosis dient te injecteren.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
35
Vertel het uw arts onmiddellijk als u last heeft van één of meerdere van de volgende bijwerkingen:
•
zwelling of opgeblazenheid, wat in verband kan staan met minder vaak plassen, moeite met
ademhalen, zwelling van de buik en een vol gevoel en een algemeen gevoel van vermoeidheid.
Deze symptomen treden over het algemeen snel op.
Dit kunnen symptomen zijn van een soms voorkomende (komen voor bij minder dan 1 op de
100 gebruikers) aandoening genaamd "capillairleksyndroom" waarbij bloed uit de kleine bloedvaten in
uw lichaam lekt. Het capillairleksyndroom vereist onmiddellijke medische hulp.
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen
(komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):
•
botpijn. Uw arts zal u zeggen wat u kan nemen om de botpijn te verlichten.
•
misselijkheid en hoofdpijn.
Vaak voorkomende bijwerkingen
(komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
•
pijn op de injectieplaats.
•
pijn in het hele lichaam en pijn in de gewrichten en spieren.
•
er kunnen veranderingen voorkomen in uw bloedbeeld, maar die worden gezien bij routinematig
bloedonderzoek. Het aantal witte bloedcellen kan voor een korte tijd hoog worden. Het aantal
bloedplaatjes kan dalen en dit kan resulteren in bloeduitstortingen.
•
pijn op de borst.
Soms voorkomende bijwerkingen
(komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers):
•
allergie-achtige reacties, waaronder roodheid en blozen, huiduitslag en jeukende verheven
huidgebieden.
•
ernstige allergische reacties, waaronder anafylaxie (zwakte, daling van de bloeddruk,
bemoeilijkte ademhaling, opgezet gezicht).
•
sikkelcelcrises bij patiënten met sikkelcelanemie.
•
miltvergroting.
•
miltruptuur. Sommige gevallen van miltruptuur waren fataal. Het is belangrijk dat u
onmiddellijk contact opneemt met uw arts wanneer u pijn voelt in de linker bovenbuik of linker
schouder, omdat dit kan verwijzen naar een probleem met uw milt.
•
ademhalingsproblemen. Informeer uw arts indien u hoest, koorts en ademhalingsmoeilijkheden
heeft.
•
Syndroom van Sweet (paars gekleurde, gezwollen, pijnlijke afwijkingen aan de ledematen en
soms het gezicht en de nek met koorts) is voorgevallen, maar andere factoren kunnen een rol
spelen.
•
cutane vasculitis (ontsteking van de bloedvaten in de huid).
•
schade aan de kleine filters in uw nieren (glomerulonefritis).
•
roodheid op de injectieplaats.
•
bloed ophoesten (hemoptoë).
Zelden voorkomende bijwerkingen
(komen voor bij minder dan 1 op de 1000 gebruikers):
•
ontsteking van de aorta (het grote bloedvat dat bloed van het hart naar het lichaam voert), zie
rubriek 2.
•
bloeden vanuit de longen (longbloedingen).
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
36
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit middel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de doos, op de
blisterverpakking en op het etiket van de spuit na EXP. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C).
Niet in de vriezer bewaren. Indien Fulphila per ongeluk één keer maximaal 24 uur ingevroren is
geweest, mag het nog worden gebruikt.
De container in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
U mag Fulphila uit de koelkast nemen en bewaren bij kamertemperatuur (niet boven 30°C) gedurende
een periode van maximaal 3 dagen. Wanneer de spuit uit de koelkast is gehaald en op
kamertemperatuur (niet boven 30°C) is gekomen, moet de spuit ofwel binnen 3 dagen gebruikt worden
ofwel vernietigd worden.
Gebruik dit middel niet als u merkt dat de vloeistof troebel is of deeltjes bevat.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is pegfilgrastim. Elke voorgevulde spuit bevat 6 mg
pegfilgrastim in 0,6 ml oplossing.
-
De andere stoffen in dit middel zijn natriumacetaat, sorbitol (E420), polysorbaat 20 en water
voor injecties. Zie rubriek 2 “Fulphila bevat sorbitol en natrium”.
Hoe ziet Fulphila eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Fulphila is een heldere, kleurloze oplossing voor injectie in een glazen voorgevulde spuit met een
daarop bevestigde roestvrijstalen naald en naalddop. De spuit wordt geleverd in een blisterverpakking,
de spuit is voorzien van een automatische naaldbeschermer.
Elke verpakking bevat 1 glazen voorgevulde spuit.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Mylan S.A.S.
117 allée des Parcs
69800 Saint-Priest
Frankrijk
Fabrikant
McDermott Laboratories t/a Mylan Dublin Biologics
Newenham Court, Northern Cross, Malahide Road
17 Dublin
Ierland
37
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Mylan bvba/sprl
Tél/Tel: + 32 (0)2 658 61 00
България
Майла½ ЕООД
Тел: +359 2 44 55 400
Lietuva
BGP Products UAB
Tel: +370 5 205 1288
Luxembourg/Luxemburg
Mylan bvba/sprl
Tel: + 32 (0)2 658 61 00
(Belgique/Belgien)
Magyarország
Mylan EPD Kft
Tel: + 36 1 465 2100
Malta
V.J. Salomone Pharma Ltd
Tel: + 356 21 22 01 74
Česká republika
Mylan Pharmaceuticals.s.r.o.
Tel: + 420 222 004 400
Danmark
Mylan AB
Tlf: + 46 855 522 750
(Sverige)
Deutschland
Mylan dura GmbH
Tel: + 49-(0) 61 72 888 01
Eesti
BGP Products Switzerland GmbH Eesti
filiaal
Tel: + 372 6363 052
Ελλάδα
Generics Pharma Hellas ΕΠΕ
Τηλ: +30 210 993 6410
España
Mylan Pharmaceuticals, S.L
Tel: + 34 900 102 712
France
Mylan Medical S.A.S
Tel: +33 1 56 64 10 70
Hrvatska
Mylan Hrvatska d.o.o.
Tel: +385 1 23 50 599
Nederland
Mylan BV
Tel: +31 (0)20 426 3300
Norge
Mylan AB
Tel: + 46 855 522 750
(Sverige)
Österreich
Arcana Arzneimittel GmbH
Tel: +43 1 416 2418
Polska
Mylan Healthcare Sp. z.o.o.
Tel: + 48 22 546 64 00
Portugal
Mylan, Lda.
Tel: + 351 21 412 72 56
România
A&G Med Trading SRL
Tel: + 4021 332 49 91
38
Ireland
Generics [UK] Ltd.
Tel: + 44 1707 853000
(United Kingdom)
Ísland
Mylan AB
Tel: + 46 855 522 750
(Svíþjóð)
Italia
Mylan S.p.A
Tel: + 39 02 612 46921
Κύπρος
Pharmaceutical Trading Co. Ltd.
Τηλ: + 357 99403969
Latvija
BGP Products SIA
Tel: +371 676 055 80
Slovenija
GSP Proizvodi d.o.o.
Tel: + 386 1 236 31 85
Slovenská republika
Mylan s.r.o.
Tel: +421 2 32 199 100
Suomi/Finland
Mylan OY
Puh/Tel: +358 20 720 9555
Sverige
Mylan AB
Tel: + 46 855 522 750
United Kingdom
Generics [UK] Ltd
Tel: +44 1707 853000
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in {MM/JJJJ}.
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
39
Gebruiksaanwijzing:
Vóór gebruik
Verklaring van de onderdelen
Na gebruik
40
Belangrijk
Lees eerst deze belangrijke informatie voordat u een Fulphila voorgevulde spuit met
automatische naaldbeschermer gebruikt:
•
•
Het is belangrijk dat u niet probeert uzelf te injecteren voordat uw arts of andere zorgverlener u
dit heeft geleerd.
Fulphila wordt toegediend als een injectie in het weefsel vlak onder de huid (subcutane
injectie).
Verwijder de grijze naalddop van de voorgevulde spuit niet voordat u klaar bent om te
injecteren.
Gebruik de voorgevulde spuit niet als deze op een hard oppervlak is gevallen. Gebruik een
nieuwe voorgevulde spuit en neem contact op met uw arts of andere zorgverlener.
Probeer niet om de voorgevulde spuit te activeren voordat u de injectie gaat toedienen.
Probeer niet om de doorzichtige naaldbeschermer van de voorgevulde spuit af te halen.
Probeer niet om het afneembare etiket op de cilinder van de voorgevulde spuit te verwijderen
voordat u de injectie toedient.
Neem contact op met uw arts of andere zorgverlener als u nog vragen heeft.
Stap 1: Voorbereiden
A
Haal de blister met voorgevulde spuit uit de verpakking en leg klaar wat u nodig heeft voor uw
injectie: alcoholdoekjes, een watje of gaasje, een pleister en een naaldencontainer (niet
inbegrepen).
Laat de voorgevulde spuit gedurende 30 minuten op kamertemperatuur komen. Hierdoor zal de
injectie prettiger zijn. Was uw handen grondig met water en zeep.
Leg de nieuwe voorgevulde spuit en de andere benodigdheden op een schoon en goed verlicht
oppervlak.
Probeer niet om de spuit door middel van een warmtebron, zoals heet water of de magnetron,
op te warmen.
De voorgevulde spuit niet blootstellen aan direct zonlicht.
De voorgevulde spuit niet schudden.
Voorgevulde spuiten buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
•
B
Open de blisterverpakking door de afsluitfolie los te trekken. Pak de voorgevulde spuit op bij
de naaldbeschermer om deze uit de verpakking te halen.
Om redenen van veiligheid:
Niet de zuiger vastpakken.
Niet de grijze naalddop vastpakken.
41
C
Controleer het geneesmiddel en de voorgevulde spuit.
De voorgevulde spuit niet gebruiken indien:
•
Het geneesmiddel troebel is of deeltjes bevat. De vloeistof moet helder en kleurloos zijn.
•
Er een onderdeel gebarsten of kapot lijkt te zijn.
•
De grijze naalddop ontbreekt of niet goed vastzit.
•
De uiterste houdbaarheidsdatum op het etiket is verstreken tot na de laatste dag van de
genoemde maand.
Neem in alle bovengenoemde gevallen contact op met uw arts of andere zorgverlener.
Stap 2: Zich klaarmaken voor de injectie
Was uw handen grondig. Reinig de injectieplaats.
A
U kunt de injectie toedienen op:
De bovenzijde van het bovenbeen.
•
De buik, echter niet binnen 5 cm rond de navel.
•
De buitenzijde van de bovenarm (alleen als iemand anders de injectie toedient).
•
Maak de huid op de injectieplaats schoon met een alcoholdoekje. Laat de huid opdrogen.
De injectieplaats niet meer aanraken voordat u de injectie toedient.
Niet injecteren op plaatsen waar de huid gevoelig, rood of hard is of op een blauwe plek.
Vermijd gebieden met littekens of striae.
42
B
Trek voorzichtig de grijze naalddop recht van de naald, van het lichaam af gericht.
C
Trek de huid op de injectieplaats tussen duim en wijsvinger omhoog om de huid te spannen.
Het is belangrijk om de huidplooi te blijven vasthouden tijdens de injectie.
Stap 3: Injecteren
Houd de huidplooi vast. STEEK de naald in de huid.
A
Het gereinigde huidgebied hierbij niet aanraken.
43
B
DUW de zuiger langzaam en met constante druk naar beneden totdat u een ‘klik’ voelt of
hoort. Duw de zuiger helemaal naar beneden door de klik heen.
Het is belangrijk om door de ‘klik’ heen te duwen om de volledige dosis te injecteren.
C
LAAT uw duim los. TIL dan pas de spuit op, van de huid af.
Nadat u de zuiger heeft losgelaten, zal de naaldbeschermer van de voorgevulde spuit de gehele naald
afschermen.
De grijze naalddop
niet
terugplaatsen op gebruikte voorgevulde spuiten.
44
Alleen voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg
De merknaam van het toegediende product moet duidelijk geregistreerd worden in het
patiëntendossier.
Haal het etiket van de voorgevulde spuit en bewaar dit.
Draai de zuiger om het etiket gemakkelijk te kunnen verwijderen.
Stap 4: Verwijderen
Gooi de gebruikte voorgevulde spuit en andere injectiebenodigdheden weg in de
naaldencontainer.
A
Geneesmiddelen dienen te worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften. Vraag uw
apotheker wat u moet doen met geneesmiddelen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
De spuit en de naaldcontainer buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
De voorgevulde spuit na gebruik niet opnieuw gebruiken.
Voorgevulde spuiten na gebruik niet recyclen en niet in de vuilnisbak gooien.
B
Bekijk de injectieplaats.
Als u een druppeltje bloed ziet, kunt u dat voorzichtig wegdeppen met een watje of een gaasje. Wrijf
niet over de injectieplaats. Gebruik een pleister indien nodig.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
45
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
worden verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het
rapporteren van bijwerkingen.
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Fulphila 6 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke voorgevulde spuit bevat 6 mg pegfilgrastim* in 0,6 ml oplossing voor injectie. De concentratie is
10 mg/ml gebaseerd op eiwit alleen**.
* Geproduceerd in Escherichia coli-cellen door middel van recombinante DNA-technologie gevolgd
door conjugatie met polyethyleenglycol (PEG).
** De concentratie is 20 mg/ml wanneer het PEG-aandeel wordt meegerekend.
De potentie van dit product dient niet te worden vergeleken met de potentie van een ander gepegyleerd
of niet-gepegyleerd eiwit van dezelfde therapeutische klasse. Zie rubriek 5.1 voor meer informatie.
Hulpstof met bekend effect
Elke voorgevulde spuit bevat 30 mg sorbitol (E420).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie (injectie).
Heldere, kleurloze oplossing voor injectie.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Verminderen van de duur van de neutropenie en de incidentie van febriele neutropenie bij volwassen
patiënten die behandeld worden met cytotoxische chemotherapie voor maligniteiten (met uitzondering
van chronische myeloïde leukemie en myelodysplastische syndromen).
4.2 Dosering en wijze van toediening
Therapie met pegfilgrastim dient te worden geïnitieerd door en plaats te vinden onder toezicht van een
arts die ervaren is in de oncologie en/of hematologie.
Dosering
De aanbevolen dosering pegfilgrastim is één dosis van 6 mg (één enkele voorgevulde spuit) per
chemotherapiecyclus, toe te dienen ten minste 24 uur na de cytotoxische chemotherapie.
Bijzondere patiëntengroepen
Patiënten met een nierfunctiestoornis
Er wordt geen dosisaanpassing aanbevolen bij patiënten met een nierfunctiestoornis, onder wie
patiënten met terminale nierinsufficiëntie (ESRD).
De veiligheid en werkzaamheid van pegfilgrastim bij kinderen zijn nog niet vastgesteld. De
momenteel beschikbare gegevens worden beschreven in rubriek 4.8, 5.1 en 5.2, maar er kan geen
doseringsadvies worden gegeven.
Wijze van toediening
Fulphila wordt subcutaan geïnjecteerd. De injecties dienen in de dij, buik of bovenarm te worden
gegeven.
Voor instructies over hantering van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek 6.6.
4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstof(fen).
4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Traceerbaarheid
Om de traceerbaarheid van biologische geneesmiddelen te verbeteren, dient de naam en het
partijnummer van het toegediende product duidelijk te worden geregistreerd.
Patiënten met myeloïde leukemie of myelodysplastische syndromen
Beperkte klinische data suggereren een vergelijkbaar effect voor pegfilgrastim en filgrastim op de tijd
tot herstel van ernstige neutropenie bij patiënten met de novo acute myeloïde leukemie (AML) (zie
rubriek 5.1). De langetermijneffecten van pegfilgrastim bij AML zijn echter niet vastgesteld. Daarom
dient pegfilgrastim met voorzichtigheid te worden gebruikt bij deze patiëntengroep.
Granulocytkoloniestimulerende factor kan in vitro de groei van myeloïde cellen bevorderen en
vergelijkbare effecten zouden in vitro kunnen worden waargenomen bij enkele niet myeloïde cellen.
De veiligheid en werkzaamheid van pegfilgrastim zijn niet onderzocht bij patiënten met een
myelodysplastisch syndroom of chronische myeloïde leukemie, noch bij patiënten met secundaire
AML. Daarom dient pegfilgrastim niet te worden gebruikt bij deze patiënten. De diagnose
blastentransformatie bij chronische myeloïde leukemie dient zorgvuldig te worden onderscheiden van
de diagnose AML.
De veiligheid en werkzaamheid van de toediening van pegfilgrastim bij de novo AML-patiënten met
een leeftijd < 55 jaar met de cytogenetische afwijking t(15;17) zijn niet vastgesteld.
In het algemeen
De veiligheid en werkzaamheid van pegfilgrastim zijn niet onderzocht bij patiënten die behandeld
werden met een hoge dosis chemotherapie. Dit geneesmiddel dient niet te worden gebruikt om de
dosis cytotoxische chemotherapie verder te verhogen dan vastgestelde doseringsregimes.
Pulmonale bijwerkingen
Na toediening van G-CSF zijn pulmonale bijwerkingen gerapporteerd, in het bijzonder interstitiële
pneumonie. Patiënten met een recente geschiedenis van longinfiltraten of pneumonie lopen een hoger
risico (zie rubriek 4.8).
Het ontstaan van pulmonale symptomen, zoals hoest, koorts en kortademigheid, die gepaard gaan met
radiologische kenmerken van longinfiltraten, en verslechtering van de longfunctie samen met een
Syndrome' (ARDS). In dergelijke omstandigheden dient de arts te beoordelen of de toediening van
pegfilgrastim gestaakt dient te worden en dient een gepaste behandeling te worden gegeven (zie
rubriek 4.8).
Glomerulonefritis
Glomerulonefritis is gemeld bij patiënten die filgrastim en pegfilgrastim toegediend krijgen. In het
algemeen verdwenen gevallen van glomerulonefritis na verlaging van de dosis of stopzetting van de
behandeling met filgrastim en pegfilgrastim. Urineonderzoek wordt aanbevolen.
Capillairleksyndroom
Het capillairleksyndroom is gerapporteerd na toediening van een granulocytkoloniestimulerende factor
en wordt gekenmerkt door hypotensie, hypoalbuminemie, oedeem en bloedindikking. Patiënten die
symptomen van het capillairleksyndroom ontwikkelen, dienen nauwgezet gevolgd te worden en
standaard symptomatische behandeling te ontvangen, wat een behoefte aan intensieve zorg zou kunnen
betekenen (zie rubriek 4.8).
Miltvergroting en miltruptuur
Er zijn, in het algemeen asymptomatische, gevallen van miltvergroting en gevallen van miltruptuur, in
sommige gevallen fataal, opgetreden na toediening van pegfilgrastim (zie rubriek 4.8). Daarom dient
de grootte van de milt nauwkeurig te worden gecontroleerd (bv. door klinisch onderzoek, echografie).
De diagnose miltruptuur dient te worden overwogen bij patiënten die pijn rapporteren links boven in
de buik of in de schouderpunt.
Trombocytopenie en anemie
Behandeling met pegfilgrastim alleen sluit trombocytopenie en anemie niet uit, omdat de toediening
van de volledige dosis myelosuppressieve chemotherapie wordt gehandhaafd volgens het
voorgeschreven schema. Regelmatige controle van het aantal trombocyten en het hematocrietgehalte
wordt aanbevolen. Bijzondere zorgvuldigheid dient in acht te worden genomen bij toediening van
chemotherapie (single agent of combinaties) waarvan bekend is dat ze ernstige trombocytopenie
kunnen veroorzaken.
Sikkelcelanemie
Sikkelcelcrises zijn in verband gebracht met de toediening van pegfilgrastim aan patiënten met
sikkelceltrait of sikkelcelziekte (zie rubriek 4.8). Daarom dienen artsen voorzichtig te zijn wanneer ze
pegfilgrastim voorschrijven aan patiënten met sikkelceltrait of sikkelcelziekte, dienen ze de relevante
klinische parameters en laboratoriumgegevens te controleren en alert te zijn op een mogelijke
associatie van dit geneesmiddel met miltvergroting en vaso-occlusieve crisis.
Leukocytose
Leukocytenaantallen (WBC) van 100 x 109/l of meer zijn waargenomen bij minder dan 1% van de
patiënten die met pegfilgrastim behandeld werden. Er zijn geen bijwerkingen gerapporteerd die direct
toe te schrijven zijn aan deze mate van leukocytose. Een dergelijke verhoging van het aantal
leukocyten is van voorbijgaande aard, treedt kenmerkend 24 tot 48 uur na toediening op en is
consistent met de farmacodynamische effecten van dit geneesmiddel. Het aantal leukocyten dient
tijdens de behandeling regelmatig te worden bepaald met het oog op de klinische effecten en het risico
op leukocytose. Indien het aantal leukocyten na de verwachte nadir hoger is dan 50 x 109/l, dient dit
geneesmiddel onmiddellijk te worden gestaakt.
Overgevoeligheid, inclusief anafylactische reacties, opgetreden tijdens een eerste of volgende
behandeling, zijn gerapporteerd bij patiënten die behandeld zijn met pegfilgrastim. Staak behandeling
met pegfilgrastim permanent bij patiënten met klinisch significante overgevoeligheid. Dien
pegfilgrastim niet toe aan patiënten met een voorgeschiedenis van overgevoeligheid voor pegfilgrastim
of filgrastim. Indien een ernstige allergische reactie optreedt, dient een passende behandeling gestart te
worden, waarbij de patiënt meerdere dagen nauwgezet gevolgd moet worden.
Immunogeniciteit
Zoals bij alle therapeutische eiwitten, is er een mogelijkheid tot immunogeniciteit. De mate van
ontwikkeling van antilichamen tegen pegfilgrastim is over het algemeen laag. Bindende antilichamen
treden op, zoals verwacht, met alle biologicals, maar zijn op dit moment echter niet geassocieerd met
een neutraliserende werking.
Aortitis
Na toediening van G-CSF bij gezonde proefpersonen en bij kankerpatiënten is aortitis gemeld. De
symptomen die optraden omvatten koorts, buikpijn, malaise, rugpijn en verhoogde ontstekingsmarkers
(bijv. C-reactief proteïne en wittebloedceltelling). In de meeste gevallen werd aortitis door middel van
een CT-scan vastgesteld en doorgaans verdween het nadat G-CSF was stopgezet. Zie ook rubriek 4.8.
Andere waarschuwingen
De veiligheid en werkzaamheid van Fulphila voor de mobilisatie van bloedvoorlopercellen bij
patiënten of gezonde donoren is niet voldoende onderzocht.
Een verhoogde hematopoëtische activiteit van het beenmerg als reactie op de therapie met een
groeifactor is geassocieerd met voorbijgaande positieve bevindingen op afbeeldingen van het bot.
Hiermee dient rekening gehouden te worden bij het interpreteren van de resultaten op afbeeldingen
van het bot.
Dit middel bevat 30 mg sorbitol in elke voorgevulde spuit wat gelijk is aan 50 mg/ml. Er moet
rekening worden gehouden met het additionele effect van gelijktijdig toegediende producten die
sorbitol bevatten (of fructose) en de inname van sorbitol (of fructose) via de voeding.
Dit middel bevat minder dan 1 mmol (23 mg) natrium per dosis van 6 mg, dat wil zeggen dat het in
wezen `natriumvrij' is.
4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Vanwege de mogelijke gevoeligheid van sneldelende myeloïde cellen voor cytotoxische
chemotherapie, dient pegfilgrastim ten minste 24 uur na de toediening van de cytotoxische
chemotherapie te worden toegediend. In klinische onderzoeken is pegfilgrastim veilig toegediend
14 dagen vóór de chemotherapie. Gelijktijdig gebruik van pegfilgrastim met chemotherapeutische
middelen is niet bestudeerd bij patiënten. In diermodellen bleek gelijktijdig gebruik van pegfilgrastim
en 5-fluoro-uracil (5-FU) of andere antimetabolieten de myelosuppressie te versterken.
Mogelijke interacties met andere hematopoëtische groeifactoren en cytokinen zijn niet specifiek
onderzocht in klinische onderzoeken.
De mogelijkheid voor interactie met lithium, dat eveneens de afgifte van neutrofielen bevordert, is niet
specifiek onderzocht. Er zijn geen aanwijzingen dat een dergelijke interactie schadelijk zou zijn.
De veiligheid en werkzaamheid van Fulphila is niet onderzocht bij patiënten die chemotherapie krijgen
die een laat optredende myelosuppressie veroorzaakt, bijvoorbeeld nitroso-ureum.
duiden echter niet op interacties tussen pegfilgrastim en andere geneesmiddelen.
4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn geen of een beperkte hoeveelheid gegevens over het gebruik van pegfilgrastim bij zwangere
vrouwen. Uit dieronderzoek is reproductietoxiciteit gebleken (zie rubriek 5.3). Pegfilgrastim wordt
niet aanbevolen voor gebruik tijdens de zwangerschap en bij vrouwen die zwanger kunnen worden en
geen anticonceptie toepassen.
Borstvoeding
Er is onvoldoende informatie over de uitscheiding van pegfilgrastim/metabolieten in de moedermelk.
Risico voor pasgeborenen/zuigelingen kan niet worden uitgesloten. Er moet worden besloten of
borstvoeding moet worden gestaakt of behandeling met pegfilgrastim moet worden gestaakt dan wel
niet moet worden ingesteld, waarbij het voordeel van borstvoeding voor het kind en het voordeel van
behandeling voor de vrouw in overweging moeten worden genomen.
Vruchtbaarheid
Pegfilgrastim had geen effect op de voortplantingsprestaties of vruchtbaarheid van mannelijke of
vrouwelijke ratten bij cumulatieve wekelijkse doses die ongeveer 6 tot 9 maal hoger lagen dan de
aanbevolen dosis voor mensen (gebaseerd op lichaamsoppervlakte) (zie rubriek 5.3).
4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Pegfilgrastim heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om
machines te bedienen.
4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De meest frequent gerapporteerde bijwerkingen zijn botpijn (zeer vaak [ 1/10]) en
skeletspierstelselpijn (vaak [ 1/100, < 1/10]). Botpijn is gewoonlijk licht tot matig ernstig en van
voorbijgaande aard en kan bij de meeste patiënten met standaard analgetica onder controle gehouden
worden.
Overgevoeligheidsachtige reacties, inclusief huiduitslag, urticaria, angio-oedeem, kortademigheid,
erytheem, blozen en hypotensie deden zich voor bij de initiële of een volgende behandeling met
pegfilgrastim (soms [ 1/1.000, < 1/100]). Er kunnen soms ernstige allergische reacties, inclusief
anafylaxie, optreden bij patiënten die pegfilgrastim krijgen (zie rubriek 4.4).
Het capillairleksyndroom, dat levensbedreigend kan zijn indien niet tijdig behandeld, is soms
gerapporteerd ( 1/1.000, < 1/100) bij kankerpatiënten die chemotherapie ondergaan na toediening van
granulocytkoloniestimulerende factoren; zie rubriek 4.4 en onderstaande rubriek 'Beschrijving van
geselecteerde bijwerkingen'.
Miltvergroting, in het algemeen asymptomatisch, komt soms voor.
Miltruptuur, inclusief enkele fatale gevallen, wordt soms gerapporteerd na toediening van
pegfilgrastim (zie rubriek 4.4).
zijn soms gerapporteerd. Soms leidt dit tot ademhalingsinsufficiëntie of ARDS, dat fataal kan verlopen
(zie rubriek 4.4).
Bij patiënten met sikkelceltrait of sikkelcelziekte zijn soms geïsoleerde gevallen gerapporteerd van
sikkelcelcrisis (zie rubriek 4.4).
Tabel met de bijwerkingen
De gegevens in onderstaande tabel beschrijven bijwerkingen gerapporteerd in klinische onderzoeken
en spontaan gerapporteerde bijwerkingen. Binnen elke frequentiegroep staan de bijwerkingen in
volgorde van afnemende ernst.
Systeem/
Bijwerkingen
orgaanklassen
volgens
Zeer vaak
Vaak
Soms
Zelden
Zeer zelden
gegevensbank
(1/10)
(1/100, <1/10)
(1/1.000, <1/100)
(1/10.000,
(<1/10.000)
MedDRA
<1/1.000)
Bloed- en
Trombocytopenie1;
Sikkelcelcrisis2;
lymfestelselaan-
Leukocytose1
Miltvergroting2;
doeningen
Miltruptuur2
Immuunsysteem-
Overgevoeligheids-
aandoeningen
reacties;
Anafylaxie
Voedings- en
Verhoogd urinezuur
stofwisselings-
stoornissen
Zenuwstelsel-
Hoofdpijn1
aandoeningen
Bloedvataan-
Capillairlek-
Aortitis
doeningen
syndroom1
Ademhalings-
Acute Respiratory
Longbloe-
stelsel-, borstkas-
Distress Syndrome2; dingen
en mediastinum-
Pulmonale
aandoeningen
bijwerkingen
(interstitiële
pneumonie,
longoedeem
longinfiltraten en
longfibrose)
Hemoptoë
Maagdarmstelsel-
Misselijkheid1
aandoeningen
Huid- en
Syndroom van
onderhuid-
Sweet (acute
aandoeningen
febriele
dermatose)1,2;
Cutane vasculitis1,2
Skeletspierstelsel-
Botpijn
Skeletspierstelsel-
en bindweefsel-
pijn (myalgie,
aandoeningen
artralgie, pijn in
ledematen, rugpijn,
skeletspierstel-
selpijn, nekpijn)
Nier- en urineweg-
Glomerulonefritis2
aandoeningen
Bijwerkingen
orgaanklassen
volgens
Zeer vaak
Vaak
Soms
Zelden
Zeer zelden
gegevensbank
(1/10)
(1/100, <1/10)
(1/1.000, <1/100)
(1/10.000,
(<1/10.000)
MedDRA
<1/1.000)
Algemene
Pijn op de
Reacties op de
aandoeningen en
injectieplaats1
injectieplaats2
toedieningsplaats-
Niet-cardiale pijn in
stoornissen
de borst
Onderzoeken
Verhoogd
lactaatdehydro-
genase en verhoogd
alkalische
fosfatase1;
Voorbijgaande
verhogingen
leverfunctietesten
van ALAT of
ASAT1
1 Zie onderstaande rubriek 'Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen'.
2 Deze bijwerking is vastgesteld in post-marketing surveillance, maar niet waargenomen in de gerandomiseerde,
gecontroleerde klinische onderzoeken bij volwassenen. De frequentiecategorie is vastgesteld aan de hand van een statistische
berekening gebaseerd op 1.576 patiënten die pegfilgrastim kregen in negen gerandomiseerde klinische onderzoeken.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Het syndroom van Sweet is soms gerapporteerd, al kunnen onderliggende hematologische
maligniteiten in sommige gevallen een rol spelen.
Cutane vasculitis is soms gerapporteerd bij patiënten behandeld met pegfilgrastim. Het mechanisme
achter vasculitis bij patiënten die pegfilgrastim krijgen, is niet bekend.
Reacties op de injectieplaats, inclusief erytheem op de injectieplaats (soms), evenals pijn op de
injectieplaats (vaak) zijn opgetreden bij de initiële of een volgende behandeling met pegfilgrastim.
Leukocytose (WBC > 100 x 109/l) is vaak gerapporteerd (zie rubriek 4.4).
Een reversibele, lichte tot matige stijging van urinezuur en alkalische fosfatase, zonder geassocieerde
klinische effecten, kwam soms voor; reversibele, lichte tot matige stijgingen van
lactaatdehydrogenase, zonder geassocieerde klinische effecten kwamen soms voor bij patiënten die na
cytotoxische chemotherapie behandeld werden met pegfilgrastim.
Misselijkheid en hoofdpijn kwamen zeer vaak voor bij patiënten die met chemotherapie behandeld
werden.
Bij leverfunctietesten wordt een verhoogd alanine-aminotransferase (ALAT) of
aspartaat-aminotransferase (ASAT) soms waargenomen bij patiënten die pegfilgrastim kregen na
cytotoxische chemotherapie. Deze verhogingen zijn van voorbijgaande aard en keren terug naar de
beginwaarde.
Trombocytopenie wordt vaak gerapporteerd.
Het capillairleksyndroom is gemeld in de post-marketing setting bij gebruik van een
granulocytkoloniestimulerende factor. Over het algemeen is dit opgetreden bij patiënten met
gevorderde maligne aandoeningen, bij patiënten met sepsis, bij patiënten die meerdere
chemotherapieregimes toegediend kregen of bij patiënten die aferese hebben ondergaan (zie
rubriek 4.4).
De ervaring bij kinderen en adolescenten is beperkt. Een hogere frequentie van ernstige bijwerkingen
is waargenomen bij kinderen in de leeftijd van 0-5 jaar (92%) dan bij kinderen in de leeftijd van 6-11
en 12-21 jaar (respectievelijk 80% en 67%) en volwassenen. De frequentst gerapporteerde bijwerking
was botpijn (zie rubriek 5.1 en 5.2).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg worden verzocht alle vermoedelijke
bijwerkingen te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9 Overdosering
Er zijn subcutaan enkelvoudige doses van 300 mcg/kg toegediend aan een beperkt aantal gezonde
vrijwilligers en patiënten met niet-kleincellig longcarcinoom zonder dat ernstige bijwerkingen
optraden. De bijwerkingen waren vergelijkbaar met die bij personen die lagere doses pegfilgrastim
kregen.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: immunostimulantia, koloniestimulerende factor; ATC-code:
L03AA13
Fulphila is een biosimilar. Gedetailleerde informatie is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu)
Humaan granulocytkoloniestimulerende factor (G-CSF) is een glycoproteïne, dat de productie en
afgifte van neutrofielen door het beenmerg reguleert. Pegfilgrastim is een covalent conjugaat van
recombinant humaan G-CSF (r-metHuG-CSF) met één enkel molecuul polyethyleenglycol (PEG) van
20 kd.
Pegfilgrastim is een vorm van filgrastim met een verlengde werkingsduur als gevolg van een
verminderde renale klaring. Van pegfilgrastim en filgrastim is aangetoond dat zij een identiek
werkingsmechanisme hebben dat binnen 24 uur een duidelijke verhoging van het aantal neutrofielen in
het perifere bloed veroorzaakt, met een geringe stijging van het aantal monocyten en/of lymfocyten.
Net zoals bij filgrastim is de functie van de neutrofielen, geproduceerd in respons op pegfilgrastim
normaal of versterkt, wat aangetoond is met behulp van chemotaxis- en fagocytosefunctietesten. Net
als bij andere hematopoëtische groeifactoren vertoont G-CSF in-vitro stimulerende eigenschappen op
humane endotheelcellen. G-CSF kan in vitro de groei van myeloïde cellen, inclusief maligne cellen,
bevorderen en vergelijkbare effecten zouden in vitro kunnen worden waargenomen bij sommige
niet-myeloïde cellen.
In twee gerandomiseerde, dubbelblinde kernonderzoeken bij patiënten met hoog-risico stadium II-IV
borstkanker die myelosuppressieve chemotherapie toegediend kregen, bestaande uit doxorubicine en
docetaxel, verminderde één dosis pegfilgrastim, eenmalig per cyclus toegediend, de duur van de
neutropenie en de incidentie van febriele neutropenie in dezelfde mate als waargenomen bij dagelijkse
toediening van filgrastim (mediaan van 11 dagelijkse toedieningen). Bij afwezigheid van
ondersteuning met groeifactoren is gerapporteerd dat dit regime leidt tot een gemiddelde duur van
graad 4 neutropenie van 5 tot 7 dagen en een incidentie van febriele neutropenie van 30-40%. In één
onderzoek (n = 157), waar een vaste dosis van 6 mg pegfilgrastim werd gebruikt, was de gemiddelde
duur van graad 4 neutropenie voor de pegfilgrastimgroep 1,8 dagen vergeleken met 1,6 dagen in de
percentage febriele neutropenie 13% bij de patiënten behandeld met pegfilgrastim vergeleken met
20% bij de patiënten behandeld met filgrastim (verschil 7%; 95% BI -19%; 5%). In een tweede
onderzoek (n = 310) waarin een op het lichaamsgewicht afgestemde dosering (100 mcg/kg) werd
gebruikt, was de gemiddelde duur van graad 4 neutropenie in de pegfilgrastim groep 1,7 dagen
vergeleken met 1,8 dagen in de filgrastim groep (verschil 0,03 dagen; 95% BI -0,36; 0,30). Het totale
percentage febriele neutropenie was 9% bij de patiënten behandeld met pegfilgrastim en 18% bij de
patiënten behandeld met filgrastim (verschil 9%; 95% BI -16,8%; -1,1%).
In een placebo-gecontroleerd, dubbelblind onderzoek bij patiënten met borstkanker werd het effect van
pegfilgrastim op de incidentie van febriele neutropenie geëvalueerd na een chemotherapeutisch regime
geassocieerd met een febriel neutropenierisico van 10-20 % (docetaxel 100 mg/m2 eens per 3 weken
gedurende 4 cycli). 928 patiënten werden gerandomiseerd naar één dosis pegfilgrastim of placebo,
ongeveer 24 uur (dag 2) na de chemotherapie in elke cyclus. De incidentie van febriele neutropenie
was lager in de groep patiënten die pegfilgrastim gekregen had dan in de placebogroep
(1 % versus 17 %, p< 0,001). De incidentie van ziekenhuisopname en het gebruik van IV
anti-infectieuze middelen geassocieerd met een klinische diagnose van febriele neutropenie was lager
in de pegfilgrastimgroep dan in de placebogroep (1 % versus 14 %, p< 0,001; en 2 % versus 10 %,
p< 0,001).
Een klein (n = 83) fase II, gerandomiseerd, dubbelblind onderzoek bij patiënten die chemotherapie
ontvingen voor de novo acute myeloïde leukemie vergeleek pegfilgrastim (enkelvoudige dosis van
6 mg) met filgrastim, toegediend gedurende inductie chemotherapie. De mediane tijd tot herstel van
ernstige neutropenie werd geschat op 22 dagen in beide behandelgroepen. Het langetermijnresultaat
werd niet bestudeerd (zie rubriek 4.4).
In een fase II (n = 37), multicenter, gerandomiseerd, open-label onderzoek bij pediatrische patiënten
met een sarcoom die met 100 mcg/kg pegfilgrastim behandeld werden volgend op de eerste
chemotherapie cyclus met vincristine, doxorubicine en cyclofosfamide (VAdriaC/IE), werd een
langere duur van ernstige neutropenie (neutrofielen < 0,5 x 109) waargenomen bij kinderen in de
leeftijd van 0-5 jaar (8,9 dagen) dan bij kinderen in de leeftijd van 6-11 jaar en 12-21 jaar
(respectievelijk 6 dagen en 3,7 dagen) en volwassenen. Tevens werd een hogere incidentie van febriele
neutropenie waargenomen bij kinderen in de leeftijd van 0-5 jaar (75%) dan bij kinderen in de leeftijd
van 6-11 jaar en 12-21 jaar (respectievelijk 70% en 33%) en volwassenen (zie rubriek 4.8 en 5.2).
5.2 Farmacokinetische eigenschappen
Na één enkele subcutane dosis pegfilgrastim, wordt de piekserumconcentratie van pegfilgrastim 16 tot
120 uur na toediening bereikt. Na myelosuppressieve chemotherapie blijft de serumconcentratie van
pegfilgrastim gehandhaafd tijdens de periode van neutropenie. Er is geen lineair verband tussen de
eliminatie en de dosis van pegfilgrastim. De serumklaring van pegfilgrastim neemt af bij een hogere
dosis. Pegfilgrastim lijkt voornamelijk te worden geëlimineerd door neutrofielgemedieerde klaring, die
verzadigd raakt bij hogere dosering. Consistent met een zelfregulerend klaringsmechanisme neemt de
serumconcentratie van pegfilgrastim snel af zodra het aantal neutrofielen begint te herstellen (zie
figuur 1).
Figuur 1. Profiel van de mediane serumconcentratie van pegfilgrastim en het absolute
neutrofielenaantal (ANC) bij patiënten behandeld met chemotherapie na één enkele injectie van
6 mg
/l
9
)
1000
100
/ml
Pegfilgrastimconcentratie
ANC
ll
e
n
x
10
ce
rum (ng
) (
se
100
in
10
tie
a
a
n
t
a
l (ANC
10
n
c
e
n
tra
co
i
e
len
stim
1
e
u
t
rof
1
e
n
e
g
filgra
e
p
b
s
o
lut
e
a
e
d
ian
0,1
M
0,1
e
d
ian
0
3
6
9
12
15
18
21
M
Studiedag
GRH0005 v1
Vanwege het neutrofiel-gemedieerde klaringsmechanisme wordt niet verwacht dat de farmacok inetiek
van pegfilgrastim beïnvloed wordt door lever- of nierfunctiestoornissen. In een open-label ond erzoek
(n = 31) met een enkelvoudige dosis hadden diverse stadia van nierfunctiestoornis, met inbegri p van
terminale nierinsufficiëntie, geen invloed op de farmacokinetiek van pegfilgrastim.
Ouderen
Beperkte gegevens duiden erop dat de farmacokinetiek van pegfilgrastim bij ouderen (> 65 jaar)
vergelijkbaar is met die bij volwassenen.
Pediatrische patiënten
De farmacokinetiek van pegfilgrastim werd bestudeerd bij 37 pediatrische patiënten met sarcoom die
behandeld werden met 100 mcg/kg pegfilgrastim na VAdriaC/IE-chemotherapie. De jongste
leeftijdsgroep (0-5 jaar) had een hogere gemiddelde blootstelling aan pegfilgrastim (Area Under
Curve, AUC) (± standaarddeviatie) (47,9 ± 22,5 mcg·uur/ml) dan kinderen in de leeftijd van 6-11 jaar
en 12-21 jaar (respectievelijk 22,0 ± 13,1 mcg·uur/ml en 29,3 ± 23,2 mcg·uur/ml) (zie rubriek 5.1).
Met uitzondering van de jongste leeftijdsgroep (0-5 jaar) bleek de gemiddelde AUC bij pediatrische
patiënten gelijk te zijn aan die van volwassen patiënten met hoog-risico stadium II-IV borstkanker die
behandeld werden met 100 mcg/kg pegfilgrastim na doxorubicine/docetaxel (zie rubriek 4.8 en 5.1).
5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Preklinische gegevens van conventioneel onderzoek op het gebied van toxiciteit bij herhaalde dosering
toonden de verwachte farmacologische effecten, zoals toename van het aantal leukocyten, myeloïde
hyperplasie in het beenmerg, extramedullaire hematopoëse en miltvergroting.
Er zijn geen bijwerkingen waargenomen bij nakomelingen van ratten die, tijdens de zwangerschap,
pegfilgrastim subcutaan toegediend kregen. Bij konijnen is echter aangetoond dat pegfilgrastim bij
toxiciteit (embryoverlies) veroorzaakt, wat niet optrad wanneer zwangere konijnen werden
blootgesteld aan de aanbevolen dosis voor mensen. In onderzoeken bij ratten is aangetoond dat
pegfilgrastim de placenta kan passeren. Onderzoeken bij ratten wezen uit dat de
voortplantingsprestaties, vruchtbaarheid, oestrische cyclus, de dagen tussen paarvorming en coïtus, en
intra-uteriene overleving niet werden beïnvloed door subcutaan toegediend pegfilgrastim. De
relevantie van deze resultaten voor mensen is niet bekend.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1 Lijst van hulpstoffen
Natriumacetaat*
Sorbitol (E420)
Polysorbaat 20
Water voor injecties
* Natriumacetaat wordt gevormd door titratie van ijsazijnzuur met natriumhydroxide.
6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Dit geneesmiddel mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen, in het bijzonder oplossingen
van natriumchloride.
6.3 Houdbaarheid
3 jaar.
6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2°C 8°C).
Fulphila mag eenmalig, maximaal 72 uur, blootgesteld worden aan kamertemperatuur (niet
boven 30°C). Fulphila dat langer dan 72 uur op kamertemperatuur is gehouden, dient te worden
vernietigd.
Niet in de vriezer bewaren. Eenmalige accidentele blootstelling aan temperaturen onder het vriespunt
gedurende minder dan 24 uur, heeft geen negatieve invloed op de stabiliteit van Fulphila.
De container in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
6.5 Aard en inhoud van de verpakking
Voorgevulde spuit (glas type I), met een fluorotec-gecoate bromobutyl rubberen stop en een
roestvrijstalen naald met of zonder automatische naaldbeschermer.
Verpakkingsgrootte van één voorgevulde spuit in een blisterverpakking.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Voorafgaand aan de toediening dient de Fulphila-oplossing visueel onderzocht te worden op deeltjes.
Alleen heldere en kleurloze oplossingen mogen geïnjecteerd worden.
Door krachtig schudden kan pegfilgrastim neerslaan, waardoor het biologisch inactief wordt.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Mylan S.A.S.
117 allée des Parcs
69800 Saint-Priest
Frankrijk
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1329/001 1 voorgevulde spuit
EU/1/18/1329/002 1 voorgevulde spuit met een naaldbeschermer
9.
DATUM EERSTE VERGUNNINGVERLENING/VERLENGING VAN DE
VERGUNNING
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
BIJLAGE II
A. FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN
LEVERING EN GEBRUIK
C. ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
D. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING
TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET
GENEESMIDDEL
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant van de biologisch werkzame stof
Biocon Ltd.
20th km Hosur Road
Electronics City, Bangalore, Karnataka
IN-560 100
560 100 Bangalore
India
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
McDermott Laboratories t/a Mylan Dublin Biologics
Newenham Court
Northern Cross
Malahide Road
Dublin 17
Ierland
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C. ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN
NAGEKOMEN
·
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
·
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen
RMP-aanpassingen.
Een RMP-update wordt ingediend:
·
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
·
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van
het beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging
van de bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke
mijlpaal (voor geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een
minimum) is bereikt.
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
A. ETIKETTERING
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Fulphila 6 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
pegfilgrastim
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
Elke voorgevulde spuit bevat 6 mg pegfilgrastim in 0,6 ml, oplossing voor injectie (10 mg/ml).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: natriumacetaat, sorbitol (E420), polysorbaat 20, water voor injecties. Zie bijsluiter voor
verdere informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
1 voorgevulde spuit voor eenmalig gebruik (0,6 ml).
1 voorgevulde spuit met automatische naaldbeschermer voor eenmalig gebruik (0,6 ml).
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Belangrijk: Lees voor het gebruik van de voorgevulde spuit de bijsluiter.
Voor subcutaan gebruik.
Vermijd krachtig schudden.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
De container in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Mylan S.A.S.
117 allée des Parcs
69800 Saint-Priest
Frankrijk
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1329/001 1 voorgevulde spuit
EU/1/18/1329/002 1 voorgevulde spuit met naaldbeschermer
13. PARTIJNUMMER
Lot:
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Fulphila
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTERVERPAKKING MET SPUIT
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Fulphila 6 mg oplossing voor injectie
pegfilgrastim
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Mylan S.A.S
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP.:
4.
PARTIJNUMMER
Lot:
5.
OVERIGE
Subcutaan gebruik
Belangrijk: houd de spuit vast zoals is afgebeeld
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VOOR SPUIT
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Fulphila 6 mg injectie
pegfilgrastim
SC
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP.:
4.
PARTIJNUMMER
Lot:
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
0,6 ml
6.
OVERIGE
B. BIJSLUITER
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Fulphila 6 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
pegfilgrastim
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Fulphila en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Fulphila en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Fulphila bevat de werkzame stof pegfilgrastim. Pegfilgrastim is een eiwit dat door middel van
biotechnologie geproduceerd wordt in bacteriën genaamd E. coli. Het behoort tot een groep eiwitten
die 'cytokinen' genoemd worden en het lijkt sterk op een natuurlijk eiwit
(granulocytkoloniestimulerende factor) dat door uw eigen lichaam wordt gemaakt.
Fulphila wordt gebruikt om de duur van neutropenie (laag aantal witte bloedcellen) en het optreden
van febriele neutropenie (laag aantal witte bloedcellen gepaard gaande met koorts) te verminderen.
Deze kunnen veroorzaakt worden door het gebruik van cytotoxische chemotherapie (geneesmiddelen
die snel groeiende cellen vernietigen). De witte bloedcellen zijn belangrijk, omdat zij uw lichaam
helpen infecties te bestrijden. Deze cellen zijn zeer gevoelig voor de effecten van chemotherapie
waardoor het aantal van deze cellen in uw lichaam kan verminderen. Indien het aantal witte
bloedcellen daalt tot een laag niveau kan het zijn dat er niet meer genoeg in uw lichaam zijn om
bacteriën te bestrijden en loopt u een groter risico op infecties.
Uw arts heeft u Fulphila voorgeschreven om uw beenmerg (het deel van het bot dat bloedcellen
aanmaakt) te stimuleren om meer witte bloedcellen aan te maken die uw lichaam helpen om infecties
te bestrijden.
Fulphila is bestemd voor gebruik bij volwassenen van 18 jaar en ouder.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
- U bent allergisch voor pegfilgrastim, filgrastim of één van de andere stoffen in dit
geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6.
Neem contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u dit middel gebruikt:
- als u een allergische reactie heeft, waaronder zwakte, daling van de bloeddruk,
bemoeilijkte ademhaling, opgezwollen gezicht (anafylaxie), roodheid en blozen,
huiduitslag en jeukende huidgebieden.
- als u hoest, koorts heeft en moeite heeft met ademhalen. Dit kan een symptoom zijn van
'Acute Respiratory Distress Syndrome' (ARDS).
- als u een van de volgende bijwerkingen of een combinatie daarvan heeft:
· zwelling of opgeblazenheid, wat in verband kan staan met minder vaak plassen,
moeite met ademhalen, zwelling van de buik en een vol gevoel, en een algemeen
gevoel van vermoeidheid.
Dit kunnen symptomen zijn van een aandoening genaamd 'capillairleksyndroom' waarbij
bloed uit de kleine bloedvaten in uw lichaam lekt. Zie rubriek 4.
- als u pijn krijgt linksboven in de buik of in de punt van uw schouder. Dit kan een aanwijzing
zijn van een probleem met uw milt (splenomegalie).
- als u onlangs een ernstige longinfectie (pneumonie), vocht in de longen (longoedeem),
ontsteking van de longen (longfibrose) of een afwijkende uitslag op een röntgenfoto van de
borstkas (longinfiltraat) heeft gehad.
- als u op de hoogte bent van veranderingen in uw bloedbeeld (bijvoorbeeld een verhoogd
aantal witte bloedcellen of anemie) of een verlaagd aantal bloedplaatjes, waardoor uw bloed
minder gemakkelijk stolt (trombocytopenie). Uw arts wil u mogelijk intensiever in de gaten
houden.
- als u sikkelcelziekte heeft. Uw arts wil uw aandoening mogelijk intensiever in de gaten
houden.
- als u plotselinge symptomen van allergie heeft, zoals uitslag, jeuk of huiduitslag met hevige
jeuk en vorming van bultjes (galbulten) op de huid (netelroos), zwelling van het gezicht, de
lippen, de tong of andere delen van het lichaam, kortademigheid, piepende ademhaling of
moeite met ademhalen. Dit kunnen verschijnselen zijn van een ernstige allergische reactie.
- Ontsteking van de aorta (het grote bloedvat dat bloed van het hart naar het lichaam voert) is
zelden gemeld bij kankerpatiënten en gezonde donoren. De symptomen kunnen koorts,
buikpijn, malaise, rugpijn en verhoogde ontstekingsmarkers omvatten. Vertel het uw arts als u
deze symptomen krijgt.
Aangezien Fulphila de kleine filters in uw nieren kan beschadigen (glomerulonefritis), zal uw arts uw
bloed en urine regelmatig controleren.
Spreek met uw arts over uw risico's om vormen van bloedkanker te ontwikkelen. Als u een vorm van
bloedkanker ontwikkelt of een groot risico loopt een vorm van bloedkanker te ontwikkelen, mag u
Fulphila niet gebruiken, tenzij uw arts u dat voorschrijft.
Verlies van een behandelingseffect met Fulphila
Als u het verlies van een behandelingseffect, of het onvermogen om een behandelingseffect met
pegfilgrastim te behouden ervaart, zal uw arts de redenen hiervoor onderzoeken, bijvoorbeeld of u
antilichamen heeft ontwikkeld die de activiteit van pegfilgrastim neutraliseren.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Fulphila wordt niet aanbevolen voor gebruik bij kinderen en adolescenten vanwege onvoldoende
gegevens over veiligheid en werkzaamheid.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Fulphila nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kortgeleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw
arts of apotheker.
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Fulphila is niet getest bij zwangere vrouwen. Daarom kan uw arts beslissen dat u dit geneesmiddel niet
moet gebruiken.
Als u tijdens behandeling met Fulphila zwanger wordt, vertel dat dan aan uw arts.
Tenzij uw arts u een andere instructie geeft, moet u stoppen met borstvoeding als u Fulphila gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Fulphila heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid of het vermogen om machines
te bedienen.
Fulphila bevat sorbitol en natriumacetaat
Dit middel bevat 30 mg sorbitol in elke voorgevulde spuit. Dit is gelijk aan 50 mg/ml.
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis van 6 mg, d.w.z. dat het in wezen
`natriumvrij' is.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit middel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over het
juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
De aanbevolen dosering is één subcutane injectie (injectie onder de huid) van 6 mg toegediend via een
voorgevulde spuit ten minste 24 uur na de laatste dosis chemotherapie aan het einde van elke
chemotherapiecyclus.
Fulphila niet krachtig schudden, omdat dit de werking kan aantasten.
Zelf Fulphila toedienen
Uw arts kan beslissen dat het voor u handiger is als u Fulphila zelf injecteert. Uw arts of
verpleegkundige zal u tonen hoe u zichzelf kunt injecteren. Probeer niet uzelf te injecteren als u dit
niet geleerd is.
Lees de rubriek aan het einde van deze bijsluiter voor de verdere instructies over hoe u zelf te
injecteren met Fulphila.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Als u meer Fulphila heeft gebruikt dan u zou mogen, dient u contact op te nemen met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Als u een dosis Fulphila bent vergeten, dient u contact op te nemen met uw arts om te overleggen
wanneer u de volgende dosis dient te injecteren.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
·
zwelling of opgeblazenheid, wat in verband kan staan met minder vaak plassen, moeite met
ademhalen, zwelling van de buik en een vol gevoel en een algemeen gevoel van vermoeidheid.
Deze symptomen treden over het algemeen snel op.
Dit kunnen symptomen zijn van een soms voorkomende (komen voor bij minder dan 1 op de
100 gebruikers) aandoening genaamd "capillairleksyndroom" waarbij bloed uit de kleine bloedvaten in
uw lichaam lekt. Het capillairleksyndroom vereist onmiddellijke medische hulp.
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):
·
botpijn. Uw arts zal u zeggen wat u kan nemen om de botpijn te verlichten.
·
misselijkheid en hoofdpijn.
Vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
·
pijn op de injectieplaats.
·
pijn in het hele lichaam en pijn in de gewrichten en spieren.
·
er kunnen veranderingen voorkomen in uw bloedbeeld, maar die worden gezien bij routinematig
bloedonderzoek. Het aantal witte bloedcellen kan voor een korte tijd hoog worden. Het aantal
bloedplaatjes kan dalen en dit kan resulteren in bloeduitstortingen.
·
pijn op de borst.
Soms voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers):
·
allergie-achtige reacties, waaronder roodheid en blozen, huiduitslag en jeukende verheven
huidgebieden.
·
ernstige allergische reacties, waaronder anafylaxie (zwakte, daling van de bloeddruk,
bemoeilijkte ademhaling, opgezet gezicht).
·
sikkelcelcrises bij patiënten met sikkelcelanemie.
·
miltvergroting.
·
miltruptuur. Sommige gevallen van miltruptuur waren fataal. Het is belangrijk dat u
onmiddellijk contact opneemt met uw arts wanneer u pijn voelt in de linker bovenbuik of linker
schouder, omdat dit kan verwijzen naar een probleem met uw milt.
·
ademhalingsproblemen. Informeer uw arts indien u hoest, koorts en ademhalingsmoeilijkheden
heeft.
·
Syndroom van Sweet (paars gekleurde, gezwollen, pijnlijke afwijkingen aan de ledematen en
soms het gezicht en de nek met koorts) is voorgevallen, maar andere factoren kunnen een rol
spelen.
·
cutane vasculitis (ontsteking van de bloedvaten in de huid).
·
schade aan de kleine filters in uw nieren (glomerulonefritis).
·
roodheid op de injectieplaats.
·
bloed ophoesten (hemoptoë).
Zelden voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 1000 gebruikers):
·
ontsteking van de aorta (het grote bloedvat dat bloed van het hart naar het lichaam voert), zie
rubriek 2.
·
bloeden vanuit de longen (longbloedingen).
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit middel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de doos, op de
blisterverpakking en op het etiket van de spuit na EXP. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2°C 8°C).
Niet in de vriezer bewaren. Indien Fulphila per ongeluk één keer maximaal 24 uur ingevroren is
geweest, mag het nog worden gebruikt.
De container in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
U mag Fulphila uit de koelkast nemen en bewaren bij kamertemperatuur (niet boven 30°C) gedurende
een periode van maximaal 3 dagen. Wanneer de spuit uit de koelkast is gehaald en op
kamertemperatuur (niet boven 30°C) is gekomen, moet de spuit ofwel binnen 3 dagen gebruikt worden
ofwel vernietigd worden.
Gebruik dit middel niet als u merkt dat de vloeistof troebel is of deeltjes bevat.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is pegfilgrastim. Elke voorgevulde spuit bevat 6 mg
pegfilgrastim in 0,6 ml oplossing.
-
De andere stoffen in dit middel zijn natriumacetaat, sorbitol (E420), polysorbaat 20 en water
voor injecties. Zie rubriek 2 'Fulphila bevat sorbitol en natrium'.
Hoe ziet Fulphila eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Fulphila is een heldere, kleurloze oplossing voor injectie in een glazen voorgevulde spuit met een
daarop bevestigde roestvrijstalen naald en naalddop. De spuit wordt geleverd in een blisterverpakking.
Elke verpakking bevat 1 voorgevulde spuit.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Mylan S.A.S.
117 allée des Parcs
69800 Saint-Priest
Frankrijk
Fabrikant
McDermott Laboratories t/a Mylan Dublin Biologics
Newenham Court, Northern Cross, Malahide Road
17 Dublin
Ierland
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Lietuva
Mylan bvba/sprl
BGP Products UAB
Tél/Tel: + 32 (0)2 658 61 00
Tel: +370 5 205 1288
Luxembourg/Luxemburg
Mylan bvba/sprl
: +359 2 44 55 400
Tel: + 32 (0)2 658 61 00
(Belgique/Belgien)
Ceská republika
Magyarország
Mylan Pharmaceuticals.s.r.o.
Mylan EPD Kft
Tel: + 420 222 004 400
Tel: + 36 1 465 2100
Danmark
Malta
Mylan AB
V.J. Salomone Pharma Ltd
Tlf: + 46 855 522 750
Tel: + 356 21 22 01 74
(Sverige)
Deutschland
Nederland
Mylan dura GmbH
Mylan BV
Tel: + 49-(0) 61 72 888 01
Tel: +31 (0)20 426 3300
Eesti
Norge
BGP Products Switzerland GmbH Eesti
Mylan AB
filiaal
Tel: + 46 855 522 750
Tel: + 372 6363 052
(Sverige)
Österreich
Generics Pharma Hellas
Arcana Arzneimittel GmbH
: +30 210 993 6410
Tel: +43 1 416 2418
España
Polska
Mylan Pharmaceuticals, S.L
Mylan Healthcare Sp. z.o.o.
Tel: + 34 900 102 712
Tel: + 48 22 546 64 00
France
Portugal
Mylan Medical S.A.S
Mylan, Lda.
Tel: +33 1 56 64 10 70
Tel: + 351 21 412 72 56
Hrvatska
România
Mylan Hrvatska d.o.o.
A&G Med Trading SRL
Tel: +385 1 23 50 599
Tel: + 4021 332 49 91
Slovenija
Generics [UK] Ltd.
GSP Proizvodi d.o.o.
Tel: + 44 1707 853000
Tel: + 386 1 236 31 85
(United Kingdom)
Ísland
Slovenská republika
Mylan AB
Mylan s.r.o.
Tel: + 46 855 522 750
Tel: +421 2 32 199 100
(Svíþjóð)
Italia
Suomi/Finland
Mylan S.p.A
Mylan OY
Tel: + 39 02 612 46921
Puh/Tel: +358 20 720 9555
Sverige
Pharmaceutical Trading Co. Ltd.
Mylan AB
: + 357 99403969
Tel: + 46 855 522 750
Latvija
United Kingdom
BGP Products SIA
Generics [UK] Ltd
Tel: +371 676 055 80
Tel: +44 1707 853000
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in {MM/JJJJ}.
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Instructies voor het injecteren met de Fulphila voorgevulde spuit
Deze rubriek bevat informatie over hoe u uzelf Fulphila injecteert. Het is belangrijk dat u niet probeert
om uzelf te injecteren tot uw arts, verpleegkundige of apotheker u dit heeft geleerd. Als u vragen heeft
over het toedienen van de injectie, raadpleeg dan uw arts, verpleegkundige of apotheker.
Hoe gebruikt u of de persoon die u injecteert de Fulphila voorgevulde spuit?
U moet uzelf injecteren in het weefsel net onder de huid. Dit noemt men een subcutane injectie.
Benodigdheden
Om uzelf een subcutane injectie toe te dienen, heeft u het volgende nodig:
- een voorgevulde spuit Fulphila; en
- alcoholdoekjes of iets vergelijkbaars.
Wat moet ik doen voordat ik mezelf een onderhuidse injectie met Fulphila geef?
1.
Neem de voorgevulde spuit Fulphila uit de koelkast.
2.
De voorgevulde spuit niet schudden.
3.
Verwijder de dop niet eerder van de naald dan u gereed bent om te injecteren.
4.
Controleer de uiterste houdbaarheidsdatum op het etiket van de voorgevulde spuit (EXP.).
Gebruik de spuit niet na de laatste dag van de vermelde maand.
5.
Controleer hoe Fulphila eruitziet. Het moet een heldere en kleurloze vloeistof zijn. Als het
deeltjes bevat, mag u het product niet gebruiken.
6.
Het injecteren verloopt minder onaangenaam wanneer u de voorgevulde spuit 30 minuten op
kamertemperatuur laat komen. U kunt de voorgevulde spuit ook enkele minuten voorzichtig in
uw hand houden. Warm Fulphila op geen enkele
andere manier op (warm Fulphila bijvoorbeeld
niet op in de magnetron of in heet water).
7.
Was uw handen grondig.
8.
Kies een comfortabele, goed verlichte schone plaats en leg alles wat u nodig heeft binnen
handbereik.
Hoe bereid ik mijn injectie met Fulphila voor?
Voor u Fulphila injecteert, moet u het volgende doen:
1.
Houd de cilinder van de spuit vast en verwijder voorzichtig zonder
draaien de dop van de naald. Trek de dop recht weg zoals
aangeduid in figuur 1 en 2. Raak de naald niet aan en duw de zuiger
niet in.
2.
Het kan voorkomen dat er een kleine luchtbel in de voorgevulde spuit aanwezig is. U hoeft deze
niet te verwijderen voordat u injecteert. Injecteren van de oplossing met de luchtbel is
ongevaarlijk.
3.
De voorgevulde spuit is nu klaar voor gebruik.
Waar moet ik de injectie toedienen?
De meest geschikte plaatsen om uzelf te injecteren zijn:
·
De bovenzijde van het bovenbeen, en
·
de buik, met uitzondering van de zone rond de navel.
Als u door iemand anders wordt geïnjecteerd, kan ook de
achterzijde van uw armen gebruikt worden.
Hoe dien ik mijn injectie toe?
1.
Maak uw huid schoon met een alcoholdoekje.
2.
Trek de huid tussen uw duim en wijsvinger omhoog (zonder in de huid te knijpen). Steek de
naald in de huid.
Duw de zuiger langzaam met constante druk naar beneden. Duw de zuiger helemaal in om alle
vloeistof te injecteren.
4.
Verwijder, nadat de vloeistof is geïnjecteerd, de naald en laat de huid los.
5.
Als u een druppeltje bloed ziet op de injectieplaats kunt u dit wegdeppen met een watje of
tissue. Wrijf niet over de injectieplaats. Zo nodig kunt u een pleister op de injectieplaats doen.
6.
Als er Fulphila in de spuit achtergebleven is, gebruik die dan niet meer.
Denk eraan
Gebruik elke spuit maar voor één injectie. Als u problemen heeft, vraag dan uw arts of
verpleegkundige om hulp en advies.
Afvoeren van gebruikte spuiten
·
Plaats de dop niet terug op gebruikte naalden.
·
Gebruikte spuiten buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
·
De gebruikte spuiten dienen weggegooid te worden in overeenstemming met de lokale
wetgeving. Vraag uw apotheker wat u met medicijnen moet doen die niet meer nodig zijn. Deze
maatregelen zullen helpen bij de bescherming van het milieu.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Fulphila 6 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
pegfilgrastim
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
7.
Wat is Fulphila en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
8.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
9.
Hoe gebruikt u dit middel?
10. Mogelijke bijwerkingen
11. Hoe bewaart u dit middel?
12. Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Fulphila en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Fulphila bevat de werkzame stof pegfilgrastim. Pegfilgrastim is een eiwit dat door middel van
biotechnologie geproduceerd wordt in bacteriën genaamd E. coli. Het behoort tot een groep eiwitten
die 'cytokinen' genoemd worden en het lijkt sterk op een natuurlijk eiwit
(granulocytkoloniestimulerende factor) dat door uw eigen lichaam wordt gemaakt.
Fulphila wordt gebruikt om de duur van neutropenie (laag aantal witte bloedcellen) en het optreden
van febriele neutropenie (laag aantal witte bloedcellen gepaard gaande met koorts) te verminderen.
Deze kunnen veroorzaakt worden door het gebruik van cytotoxische chemotherapie (geneesmiddelen
die snel groeiende cellen vernietigen). De witte bloedcellen zijn belangrijk, omdat zij uw lichaam
helpen infecties te bestrijden. Deze cellen zijn zeer gevoelig voor de effecten van chemotherapie
waardoor het aantal van deze cellen in uw lichaam kan verminderen. Indien het aantal witte
bloedcellen daalt tot een laag niveau kan het zijn dat er niet meer genoeg in uw lichaam zijn om
bacteriën te bestrijden en loopt u een groter risico op infecties.
Uw arts heeft u Fulphila voorgeschreven om uw beenmerg (het deel van het bot dat bloedcellen
aanmaakt) te stimuleren om meer witte bloedcellen aan te maken die uw lichaam helpen om infecties
te bestrijden.
Fulphila is bestemd voor gebruik bij volwassenen van 18 jaar en ouder.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
- U bent allergisch voor pegfilgrastim, filgrastim of één van de andere stoffen in dit
geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6.
Neem contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u dit middel gebruikt:
- als u een allergische reactie heeft, waaronder zwakte, daling van de bloeddruk,
bemoeilijkte ademhaling, opgezwollen gezicht (anafylaxie), roodheid en blozen,
huiduitslag en jeukende huidgebieden.
- als u hoest, koorts heeft en moeite heeft met ademhalen. Dit kan een symptoom zijn van
'Acute Respiratory Distress Syndrome' (ARDS).
- als u een van de volgende bijwerkingen of een combinatie daarvan heeft:
· zwelling of opgeblazenheid, wat in verband kan staan met minder vaak plassen,
moeite met ademhalen, zwelling van de buik en een vol gevoel, en een algemeen
gevoel van vermoeidheid.
Dit kunnen symptomen zijn van een aandoening genaamd 'capillairleksyndroom' waarbij
bloed uit de kleine bloedvaten in uw lichaam lekt. Zie rubriek 4.
- als u pijn krijgt linksboven in de buik of in de punt van uw schouder. Dit kan een aanwijzing
zijn van een probleem met uw milt (splenomegalie).
- als u onlangs een ernstige longinfectie (pneumonie), vocht in de longen (longoedeem),
ontsteking van de longen (longfibrose) of een afwijkende uitslag op een röntgenfoto van de
borstkas (longinfiltraat) heeft gehad.
- als u op de hoogte bent van veranderingen in uw bloedbeeld (bijvoorbeeld een verhoogd
aantal witte bloedcellen of anemie) of een verlaagd aantal bloedplaatjes, waardoor uw bloed
minder gemakkelijk stolt (trombocytopenie). Uw arts wil u mogelijk intensiever in de gaten
houden.
- als u sikkelcelziekte heeft. Uw arts wil uw aandoening mogelijk intensiever in de gaten
houden.
- als u plotselinge symptomen van allergie heeft, zoals uitslag, jeuk of huiduitslag met hevige
jeuk en vorming van bultjes (galbulten) op de huid (netelroos), zwelling van het gezicht, de
lippen, de tong of andere delen van het lichaam, kortademigheid, piepende ademhaling of
moeite met ademhalen. Dit kunnen verschijnselen zijn van een ernstige allergische reactie.
- Ontsteking van de aorta (het grote bloedvat dat bloed van het hart naar het lichaam voert) is
zelden gemeld bij kankerpatiënten en gezonde donoren. De symptomen kunnen koorts,
buikpijn, malaise, rugpijn en verhoogde ontstekingsmarkers omvatten. Vertel het uw arts als u
deze symptomen krijgt.
Aangezien Fulphila de kleine filters in uw nieren kan beschadigen (glomerulonefritis), zal uw arts uw
bloed en urine regelmatig controleren.
Spreek met uw arts over uw risico's om vormen van bloedkanker te ontwikkelen. Als u een vorm van
bloedkanker ontwikkelt of een groot risico loopt een vorm van bloedkanker te ontwikkelen, mag u
Fulphila niet gebruiken, tenzij uw arts u dat voorschrijft.
Verlies van een behandelingseffect met Fulphila
Als u het verlies van een behandelingseffect, of het onvermogen om een behandelingseffect met
pegfilgrastim te behouden ervaart, zal uw arts de redenen hiervoor onderzoeken, bijvoorbeeld of u
antilichamen heeft ontwikkeld die de activiteit van pegfilgrastim neutraliseren.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Fulphila wordt niet aanbevolen voor gebruik bij kinderen en adolescenten vanwege onvoldoende
gegevens over veiligheid en werkzaamheid.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Fulphila nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kortgeleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw
arts of apotheker.
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Fulphila is niet getest bij zwangere vrouwen. Daarom kan uw arts beslissen dat u dit geneesmiddel niet
moet gebruiken.
Als u tijdens behandeling met Fulphila zwanger wordt, vertel dat dan aan uw arts.
Tenzij uw arts u een andere instructie geeft, moet u stoppen met borstvoeding als u Fulphila gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Fulphila heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid of het vermogen om machines
te bedienen.
Fulphila bevat sorbitol en natriumacetaat
Dit middel bevat 30 mg sorbitol in elke voorgevulde spuit. Dit is gelijk aan 50 mg/ml.
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis van 6 mg, d.w.z. dat het in wezen
`natriumvrij' is.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit middel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over het
juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
De aanbevolen dosering is één subcutane injectie (injectie onder de huid) van 6 mg toegediend via een
voorgevulde spuit ten minste 24 uur na de laatste dosis chemotherapie aan het einde van elke
chemotherapiecyclus.
Fulphila niet krachtig schudden, omdat dit de werking kan aantasten.
Zelf Fulphila toedienen
Uw arts kan beslissen dat het voor u handiger is als u Fulphila zelf injecteert. Uw arts of
verpleegkundige zal u tonen hoe u zichzelf kunt injecteren. Probeer niet uzelf te injecteren als u dit
niet geleerd is.
Lees de rubriek aan het einde van deze bijsluiter voor de verdere instructies over hoe u zelf te
injecteren met Fulphila.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Als u meer Fulphila heeft gebruikt dan u zou mogen, dient u contact op te nemen met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Als u een dosis Fulphila bent vergeten, dient u contact op te nemen met uw arts om te overleggen
wanneer u de volgende dosis dient te injecteren.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
·
zwelling of opgeblazenheid, wat in verband kan staan met minder vaak plassen, moeite met
ademhalen, zwelling van de buik en een vol gevoel en een algemeen gevoel van vermoeidheid.
Deze symptomen treden over het algemeen snel op.
Dit kunnen symptomen zijn van een soms voorkomende (komen voor bij minder dan 1 op de
100 gebruikers) aandoening genaamd "capillairleksyndroom" waarbij bloed uit de kleine bloedvaten in
uw lichaam lekt. Het capillairleksyndroom vereist onmiddellijke medische hulp.
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):
·
botpijn. Uw arts zal u zeggen wat u kan nemen om de botpijn te verlichten.
·
misselijkheid en hoofdpijn.
Vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
·
pijn op de injectieplaats.
·
pijn in het hele lichaam en pijn in de gewrichten en spieren.
·
er kunnen veranderingen voorkomen in uw bloedbeeld, maar die worden gezien bij routinematig
bloedonderzoek. Het aantal witte bloedcellen kan voor een korte tijd hoog worden. Het aantal
bloedplaatjes kan dalen en dit kan resulteren in bloeduitstortingen.
·
pijn op de borst.
Soms voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers):
·
allergie-achtige reacties, waaronder roodheid en blozen, huiduitslag en jeukende verheven
huidgebieden.
·
ernstige allergische reacties, waaronder anafylaxie (zwakte, daling van de bloeddruk,
bemoeilijkte ademhaling, opgezet gezicht).
·
sikkelcelcrises bij patiënten met sikkelcelanemie.
·
miltvergroting.
·
miltruptuur. Sommige gevallen van miltruptuur waren fataal. Het is belangrijk dat u
onmiddellijk contact opneemt met uw arts wanneer u pijn voelt in de linker bovenbuik of linker
schouder, omdat dit kan verwijzen naar een probleem met uw milt.
·
ademhalingsproblemen. Informeer uw arts indien u hoest, koorts en ademhalingsmoeilijkheden
heeft.
·
Syndroom van Sweet (paars gekleurde, gezwollen, pijnlijke afwijkingen aan de ledematen en
soms het gezicht en de nek met koorts) is voorgevallen, maar andere factoren kunnen een rol
spelen.
·
cutane vasculitis (ontsteking van de bloedvaten in de huid).
·
schade aan de kleine filters in uw nieren (glomerulonefritis).
·
roodheid op de injectieplaats.
·
bloed ophoesten (hemoptoë).
Zelden voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 1000 gebruikers):
·
ontsteking van de aorta (het grote bloedvat dat bloed van het hart naar het lichaam voert), zie
rubriek 2.
·
bloeden vanuit de longen (longbloedingen).
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit middel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de doos, op de
blisterverpakking en op het etiket van de spuit na EXP. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2°C 8°C).
Niet in de vriezer bewaren. Indien Fulphila per ongeluk één keer maximaal 24 uur ingevroren is
geweest, mag het nog worden gebruikt.
De container in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
U mag Fulphila uit de koelkast nemen en bewaren bij kamertemperatuur (niet boven 30°C) gedurende
een periode van maximaal 3 dagen. Wanneer de spuit uit de koelkast is gehaald en op
kamertemperatuur (niet boven 30°C) is gekomen, moet de spuit ofwel binnen 3 dagen gebruikt worden
ofwel vernietigd worden.
Gebruik dit middel niet als u merkt dat de vloeistof troebel is of deeltjes bevat.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is pegfilgrastim. Elke voorgevulde spuit bevat 6 mg
pegfilgrastim in 0,6 ml oplossing.
-
De andere stoffen in dit middel zijn natriumacetaat, sorbitol (E420), polysorbaat 20 en water
voor injecties. Zie rubriek 2 'Fulphila bevat sorbitol en natrium'.
Hoe ziet Fulphila eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Fulphila is een heldere, kleurloze oplossing voor injectie in een glazen voorgevulde spuit met een
daarop bevestigde roestvrijstalen naald en naalddop. De spuit wordt geleverd in een blisterverpakking,
de spuit is voorzien van een automatische naaldbeschermer.
Elke verpakking bevat 1 glazen voorgevulde spuit.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Mylan S.A.S.
117 allée des Parcs
69800 Saint-Priest
Frankrijk
Fabrikant
McDermott Laboratories t/a Mylan Dublin Biologics
Newenham Court, Northern Cross, Malahide Road
17 Dublin
Ierland
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Lietuva
Mylan bvba/sprl
BGP Products UAB
Tél/Tel: + 32 (0)2 658 61 00
Tel: +370 5 205 1288
Luxembourg/Luxemburg
Mylan bvba/sprl
: +359 2 44 55 400
Tel: + 32 (0)2 658 61 00
(Belgique/Belgien)
Ceská republika
Magyarország
Mylan Pharmaceuticals.s.r.o.
Mylan EPD Kft
Tel: + 420 222 004 400
Tel: + 36 1 465 2100
Danmark
Malta
Mylan AB
V.J. Salomone Pharma Ltd
Tlf: + 46 855 522 750
Tel: + 356 21 22 01 74
(Sverige)
Deutschland
Nederland
Mylan dura GmbH
Mylan BV
Tel: + 49-(0) 61 72 888 01
Tel: +31 (0)20 426 3300
Eesti
Norge
BGP Products Switzerland GmbH Eesti
Mylan AB
filiaal
Tel: + 46 855 522 750
Tel: + 372 6363 052
(Sverige)
Österreich
Generics Pharma Hellas
Arcana Arzneimittel GmbH
: +30 210 993 6410
Tel: +43 1 416 2418
España
Polska
Mylan Pharmaceuticals, S.L
Mylan Healthcare Sp. z.o.o.
Tel: + 34 900 102 712
Tel: + 48 22 546 64 00
France
Portugal
Mylan Medical S.A.S
Mylan, Lda.
Tel: +33 1 56 64 10 70
Tel: + 351 21 412 72 56
Hrvatska
România
Mylan Hrvatska d.o.o.
A&G Med Trading SRL
Tel: +385 1 23 50 599
Tel: + 4021 332 49 91
Slovenija
Generics [UK] Ltd.
GSP Proizvodi d.o.o.
Tel: + 44 1707 853000
Tel: + 386 1 236 31 85
(United Kingdom)
Ísland
Slovenská republika
Mylan AB
Mylan s.r.o.
Tel: + 46 855 522 750
Tel: +421 2 32 199 100
(Svíþjóð)
Italia
Suomi/Finland
Mylan S.p.A
Mylan OY
Tel: + 39 02 612 46921
Puh/Tel: +358 20 720 9555
Sverige
Pharmaceutical Trading Co. Ltd.
Mylan AB
: + 357 99403969
Tel: + 46 855 522 750
Latvija
United Kingdom
BGP Products SIA
Generics [UK] Ltd
Tel: +371 676 055 80
Tel: +44 1707 853000
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in {MM/JJJJ}.
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
Gebruiksaanwijzing:
Verklaring van de onderdelen
Vóór gebruik
Na gebruik
Belangrijk
Lees eerst deze belangrijke informatie voordat u een Fulphila voorgevulde spuit met
automatische naaldbeschermer gebruikt:
·
Het is belangrijk dat u niet probeert uzelf te injecteren voordat uw arts of andere zorgverlener u
dit heeft geleerd.
·
Fulphila wordt toegediend als een injectie in het weefsel vlak onder de huid (subcutane
injectie).
Verwijder de grijze naalddop van de voorgevulde spuit niet voordat u klaar bent om te
injecteren.
Gebruik de voorgevulde spuit niet als deze op een hard oppervlak is gevallen. Gebruik een
nieuwe voorgevulde spuit en neem contact op met uw arts of andere zorgverlener.
Probeer niet om de voorgevulde spuit te activeren voordat u de injectie gaat toedienen.
Probeer niet om de doorzichtige naaldbeschermer van de voorgevulde spuit af te halen.
Probeer niet om het afneembare etiket op de cilinder van de voorgevulde spuit te verwijderen
voordat u de injectie toedient.
Neem contact op met uw arts of andere zorgverlener als u nog vragen heeft.
Stap 1: Voorbereiden
A
Haal de blister met voorgevulde spuit uit de verpakking en leg klaar wat u nodig heeft voor uw
injectie: alcoholdoekjes, een watje of gaasje, een pleister en een naaldencontainer (niet
inbegrepen).
Laat de voorgevulde spuit gedurende 30 minuten op kamertemperatuur komen. Hierdoor zal de
injectie prettiger zijn. Was uw handen grondig met water en zeep.
Leg de nieuwe voorgevulde spuit en de andere benodigdheden op een schoon en goed verlicht
oppervlak.
Probeer niet om de spuit door middel van een warmtebron, zoals heet water of de magnetron,
op te warmen.
De voorgevulde spuit niet blootstellen aan direct zonlicht.
De voorgevulde spuit niet schudden.
·
Voorgevulde spuiten buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
B
Open de blisterverpakking door de afsluitfolie los te trekken. Pak de voorgevulde spuit op bij
de naaldbeschermer om deze uit de verpakking te halen.
Om redenen van veiligheid:
Niet de zuiger vastpakken.
Niet de grijze naalddop vastpakken.
C
Controleer het geneesmiddel en de voorgevulde spuit.
De voorgevulde spuit niet gebruiken indien:
·
Het geneesmiddel troebel is of deeltjes bevat. De vloeistof moet helder en kleurloos zijn.
·
Er een onderdeel gebarsten of kapot lijkt te zijn.
·
De grijze naalddop ontbreekt of niet goed vastzit.
·
De uiterste houdbaarheidsdatum op het etiket is verstreken tot na de laatste dag van de
genoemde maand.
Neem in alle bovengenoemde gevallen contact op met uw arts of andere zorgverlener.
Stap 2: Zich klaarmaken voor de injectie
A
Was uw handen grondig. Reinig de injectieplaats.
U kunt de injectie toedienen op:
·
De bovenzijde van het bovenbeen.
·
De buik, echter niet binnen 5 cm rond de navel.
·
De buitenzijde van de bovenarm (alleen als iemand anders de injectie toedient).
Maak de huid op de injectieplaats schoon met een alcoholdoekje. Laat de huid opdrogen.
De injectieplaats
niet meer aanraken
voordat u de injectie toedient.
Niet injecteren op plaatsen waar de huid gevoelig, rood of hard is of op een blauwe plek.
Vermijd gebieden met littekens of striae.
B
Trek voorzichtig de grijze naalddop recht van de naald, van het lichaam af gericht.
C
Trek de huid op de injectieplaats tussen duim en wijsvinger omhoog om de huid te spannen.
Het is belangrijk om de huidplooi te blijven vasthouden tijdens de injectie.
Stap 3: Injecteren
A
Houd de huidplooi vast. STEEK de naald in de huid.
Het gereinigde huidgebied hierbij niet aanraken.
B
DUW de zuiger langzaam en met constante druk naar beneden totdat u een `klik' voelt of
hoort. Duw de zuiger helemaal naar beneden door de klik heen.
Het is belangrijk om door de `klik' heen te duwen om de volledige dosis te injecteren.
C
LAAT uw duim los. TIL dan pas de spuit op, van de huid af.
Nadat u de zuiger heeft losgelaten, zal de naaldbeschermer van de voorgevulde spuit de gehele naald
afschermen.
De grijze naalddop
niet terugplaatsen op gebruikte voorgevulde spuiten.
Alleen voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg
De merknaam van het toegediende product moet duidelijk geregistreerd worden in het
patiëntendossier.
Haal het etiket van de voorgevulde spuit en bewaar dit.
Draai de zuiger om het etiket gemakkelijk te kunnen verwijderen.
Stap 4: Verwijderen
A
Gooi de gebruikte voorgevulde spuit en andere injectiebenodigdheden weg in de
naaldencontainer.
Geneesmiddelen dienen te worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften. Vraag uw
apotheker wat u moet doen met geneesmiddelen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
De spuit en de naaldcontainer buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
De voorgevulde spuit na gebruik niet opnieuw gebruiken.
Voorgevulde spuiten na gebruik niet recyclen en niet in de vuilnisbak gooien.
B
Bekijk de injectieplaats.
Als u een druppeltje bloed ziet, kunt u dat voorzichtig wegdeppen met een watje of een gaasje. Wrijf
niet over de injectieplaats. Gebruik een pleister indien nodig.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------