Fungitraxx 10 mg/ml
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Fungitraxx 10 mg/ml orale oplossing voor siervogels
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Per ml:
Werkzaam bestanddeel:
Itraconazol
10 mg.
Zie rubriek 6.1 voor de volledige lijst van hulpstoffen.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Orale oplossing.
Geel tot geelbruine, heldere oplossing.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Doeldiersoort(en)
Siervogels, in het bijzonder:
Psittaciformes (met name kaketoes en echte papegaaien; parkieten: grasparkieten)
Falconiformes (valken)
Accipitriformes (haviken)
Strigiformes (uilen)
Anseriformes (met name zwanen)
4.2
Indicaties voor gebruik met specificatie van de doeldiersoort(en)
Psittaciformes, Falconiformes, Accipitriformes, Strigiformes, en Anseriformes:
Voor de behandeling van aspergillose.
(Uitsluitend bij) Psittaciformes:
Ook voor de behandeling van candidiasis.
4.3
Contra-indicaties
Niet gebruiken bij vogels die zijn bestemd voor humane consumptie.
Niet gebruiken bij overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of één van de hulpstoffen.
4.4
Geen.
Speciale waarschuwingen voor elke diersoort waarvoor het diergeneesmiddel bestemd is
4.5
Speciale voorzorgsmaatregelen bij gebruik
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren
Itraconazol wordt in het algemeen niet goed verdragen door de grijze roodstaartpapegaai en dient bij
deze soort dan ook met voorzichtigheid te worden gebruikt en uitsluitend wanneer er geen alternatieve
behandeling beschikbaar is. Gedurende de gehele aanbevolen behandelperiode dient de laagste
aanbevolen dosis toegediend te worden.
Andere Psittaciformes blijken ook een lagere tolerantie voor itraconazol te hebben dan andere vogels.
Indien er vermoedelijke bijwerkingen optreden, zoals emesis, anorexie of gewichtsverlies, dient de
dosis verlaagd te worden of de behandeling met het geneesmiddel te worden gestaakt.
Wanneer er meerdere vogels in de woning/kooi aanwezig zijn, moeten alle besmette en behandelde
vogels van de andere vogels gescheiden worden.
Overeenkomstig goede praktijken voor het houden van dieren moet worden geadviseerd de
leefomgeving van de besmette vogels te reinigen en te desinfecteren met een geschikt
antischimmelmiddel. Het is ook van belang de lucht in de leefomgeving van de behandelde vogel(s)
regelmatig te verversen.
Te frequent en herhaald gebruik van antischimmelmiddelen van eenzelfde groep kunnen leiden tot een
hoger risico op de ontwikkeling van resistentie tegen die klasse antischimmelmiddelen.
De prevalentie van een dergelijke verworven resistentie kan geografisch en in de loop van de tijd
variëren voor bepaalde soorten; lokale informatie over resistentie tegen antischimmelmiddelen/azolen
is daarom wenselijk, vooral bij de behandeling van ernstige infecties.
Speciale voorzorgsmaatregelen te nemen door de persoon die het diergeneesmiddel aan de dieren
toedient
Was de handen en de blootgestelde huid na gebruik.
Bij onbedoeld contact met de ogen moeten de ogen grondig met water worden gespoeld.
In geval van accidentele ingestie, moet onmiddellijk de mond worden gespoeld, dient een arts te
worden geraadpleegd en de bijsluiter of het etiket te worden getoond.
Sommige schimmelinfecties bij vogels kunnen zoönotisch zijn en mensen besmetten. Wegens het
risico op overdracht van aspergillose op mensen moet bij contact met besmette vogels of het reinigen
van de spuit persoonlijke beschermende uitrusting gedragen worden bestaande uit latex handschoenen
en een masker. Bij verdachte laesies (zoals het optreden van cutane noduli of erythemateuze papulae,
ademhalingssymptomen zoals hoesten en een piepende ademhaling) bij mensen moet onmiddellijk een
arts worden geraadpleegd.
4.6
Bijwerkingen (frequentie en ernst)
Itraconazol heeft in het algemeen een nauwe veiligheidsmarge bij vogels.
Emesis, anorexie en gewichtsverlies zijn vaak waargenomen bij behandelde vogels, maar deze
bijwerkingen zijn meestal mild en afhankelijk van de dosis. Indien emesis, anorexie of gewichtsverlies
optreden, wordt in eerste instantie aangeraden de dosis te verlagen (zie rubriek 4.5) of de behandeling
met het diergeneesmiddel te staken.
De frequentie van bijwerkingen wordt als volgt gedefinieerd:
- Zeer vaak (meer dan 1 op de 10 behandelde dieren vertonen bijwerking(en))
- Vaak (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 100 behandelde dieren)
- Soms (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 1.000 behandelde dieren)
- Zelden (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 10.000 behandelde dieren)
- Zeer zelden (minder dan 1 van de 10.000 behandelde dieren, inclusief geïsoleerde rapporten)
4.7
Gebruik tijdens dracht, lactatie of leg
Niet gebruiken bij vogels in de legperiode en binnen 4 weken vóór het begin van de legperiode.
Uit laboratoriumonderzoek bij ratten zijn gegevens naar voren gekomen die wijzen op
dosisgerelateerde teratogene, foetotoxische en maternotoxische effecten bij hoge doseringen (40 en
160 mg/kg lichaamsgewicht per dag gedurende 10 dagen tijdens de dracht).
4.8
Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er is geen informatie beschikbaar over de veiligheid en werkzaamheid van dit diergeneesmiddel bij
gebruik in combinatie met enig ander diergeneesmiddel. Gelijktijdige toediening van dit
diergeneesmiddel met andere diergeneesmiddelen moet dan ook worden vermeden. Onderstaande
informatie is indicatief voor de bekende interacties bij mensen en bij dieren anders dan vogels.
Het is bekend dat itraconazol bij mensen het metabolisme van geneesmiddelen die substraten zijn voor
cytochroom 3A iso-enzymen, bijvoorbeeld chlooramfenicol, ivermectine of methylprednisolon, kan
remmen. Hoewel de relevantie van deze informatie voor de doeldiersoorten onbekend is, is het
verstandig het gelijktijdig gebruik van dergelijke stoffen met dit diergeneesmiddel te vermijden
aangezien een verhoging en/of verlenging van de farmacologische effecten ervan kan optreden,
waaronder bijwerkingen.
Bij gelijktijdig gebruik van erytromycine kan een verhoogde plasmaconcentratie van itraconazol
optreden.
Uit laboratoriumonderzoek met dieren is gebleken dat itraconazol mogelijk een antagonistisch effect
heeft op
Aspergillus
spp. of
Candida
spp. wanneer het gelijktijdig met amfotericine B wordt gebruikt;
de klinische relevantie van deze bevindingen is onduidelijk.
4.9
Dosering en toedieningsweg
Oraal gebruik.
Dosering en toedieningschema:
Aspergillose:
5 tot 10 mg (0,5 ml tot 1 ml) itraconazol per kg lichaamsgewicht per dag
gedurende 8 weken.
Voor de behandeling van de grijze roodstaartpapegaai (zie rubriek 4.5) maximaal 5
mg (0,5 ml) itraconazol per kg lichaamsgewicht per dag gebruiken. Indien
klinische tekenen erop wijzen dat het diergeneesmiddel niet goed verdragen wordt,
moet de behandeling worden gestaakt.
In gevallen waarbij 8 weken na aanvang van de behandeling nog steeds klinische
tekenen optreden of endoscopie erop wijst dat er nog een schimmel aanwezig is,
moet de hele behandeling van 8 weken worden herhaald (met hetzelfde
doseringsschema).
Candidiasis (uitsluitend bij Psittaciformes):
10 mg (1 ml) itraconazol per kg lichaamsgewicht per dag gedurende 14 dagen.
Voor de behandeling van de grijze roodstaartpapegaai niet meer dan 5 mg (0,5 ml)
itraconazol per kg lichaamsgewicht per dag gebruiken gedurende 14 dagen (zie
rubriek 4.5).
Toedieningswijze:
Teneinde een juiste dosering te berekenen, dient het lichaamsgewicht van de te behandelen vogel(s) zo
nauwkeurig mogelijk vastgesteld te worden. Dit om onder- of overdosering te vermijden.
De beste toedieningswijze voor de orale oplossing is rechtstreeks in de bek van de vogel. Indien
rechtstreekse orale toediening niet haalbaar is (bijvoorbeeld bij roofvogels), kan het diergeneesmiddel
echter worden toegediend via het voedsel van de vogel (voor roofvogels wordt bijvoorbeeld meestal
een geïnjecteerd kuiken gebruikt). Indien het diergeneesmiddel via het voedsel van de vogel moet
worden toegediend, moet het onmiddellijk aan de vogel worden aangeboden en worden weggegooid
als het niet binnen één uur is opgegeten.
De orale spuit van 1 ml heeft een schaalverdeling voor 0,05 ml oplossing (= 0,5 mg itraconazol).
De orale spuit van 5 ml heeft een schaalverdeling voor 0,2 ml oplossing (= 2 mg itraconazol).
Verwijder de schroefdop op de fles. Plaats het mondstuk van de bijgeleverde orale spuit in de opening
van de fles en zuig de benodigde hoeveelheid diergeneesmiddel op in de spuit. Draai de schroefdop na
gebruik terug op de fles.
Dien de orale oplossing langzaam en voorzichtig toe via de bek van de vogel en laat de vogel de
oplossing doorslikken.
Na toediening moet de spuit met warm water worden gereinigd en gedroogd.
4.10
Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota), indien noodzakelijk
Bij overdosering zijn geen andere ongewenste effecten bekend dan de bijwerkingen genoemd in
rubriek 4.6.
4.11 Wachttijd
Niet van toepassing.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacotherapeutische groep: antimycotica voor systemisch gebruik, triazoolderivaten.
ATCvet-code: QJ02AC02.
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Het werkingsmechanisme van itraconazol is gebaseerd op de hoge selectieve bindingseigenschappen
voor iso-enzymen van cytochroom P-450 van schimmels. Itraconazol remt de synthese van ergosterol.
Het is ook van invloed op de membraangebonden enzymfunctie en de membraanpermeabiliteit en
aangezien dit effect onomkeerbaar is, veroorzaakt het structurele degeneratie van de schimmel.
De minimale remmende concentraties itraconazol voor verschillende
Aspergillus-isolaten
bij vogels in
Europa varieert tussen 0,25 en >16
g/ml.
Er waren beperkte gegevens beschikbaar over de minimale remmende concentraties voor
verschillende
Candida-isolaten.
Resistentie tegen azool-antischimmelmiddelen komt meestal tot uitdrukking in de vorm van
modificatie van het cyp51A-gen dat codeert voor het doelenzym 14-alfa-sterol-demethylase.
Kruisresistentie tussen diergeneesmiddelen van de azoolklasse werd waargenomen bij
Candida-
soorten, hoewel resistentie tegen één lid van de klasse niet per se wijst op resistentie tegen andere
azolen. Er werden enkele resistente isolaten van
Aspergillus fumigatus
bji vogels vastgesteld.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Bij vogels variëren de plasmaconcentraties van itraconazol per soort. De verschillende doeldiersoorten
eten verschillende soorten voedsel en vertonen verschillende soorten metabolisme. Eén metaboliet,
hydroxyitraconazol, heeft dezelfde antischimmelwerking als het oorspronkelijke diergeneesmiddel.
De eliminatie van itraconazol is mogelijk een verzadigbaar proces. Wegens de lange halfwaardetijd
bereikt itraconazol geen steady-state plasmaconcentratie gedurende ten minste 6 dagen na aanvang
van de behandeling.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Hydroxypropylbetadex
Caramelsmaak
Propyleenglycol
Zoutzuur (voor pH-regulering)
Natriumhydroxide (voor pH-regulering)
Gezuiverd water
6.2
Belangrijke onverenigbaarheden
Aangezien er geen onderzoek is verricht naar de verenigbaarheid, mag het diergeneesmiddel niet met
andere diergeneesmiddelen worden gemengd.
6.3
Houdbaarheidstermijn
Houdbaarheid van het diergeneesmiddel in de verkoopverpakking: 18 maanden.
Houdbaarheid na eerste opening van de primaire verpakking: 28 dagen.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Niet bewaren boven 25
C.
Niet in de koelkast of de vriezer bewaren.
Bewaar de fles in de buitenverpakking ter bescherming tegen licht.
Houd de fles zorgvuldig gesloten.
6.5
Aard en samenstelling van de primaire verpakking
Kartonnen doos met een geelbruine glazen fles (type III) met een schroefdop van polypropyleen met
een voering van LDPE. Het diergeneesmiddel wordt geleverd met een orale polypropylene spuit met
schaalverdeling.
Doos met 1 fles van 10 ml met 1 orale spuit van 1 ml.
Doos met 1 fles van 50 ml met 1 orale spuit van 5 ml.
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen van niet-gebruikte
diergeneesmiddelen of afvalmateriaal voortkomend uit het gebruik van het
diergeneesmiddel
Ongebruikte diergeneesmiddelen of restanten hiervan dienen in overeenstemming met de lokale
vereisten te worden verwijderd.
6.6
7.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Avimedical B.V.
Abbinkdijk 1
7255 LX Hengelo (Gld)
Nederland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/2/13/160/001–002
9.
DATUM EERSTE VERGUNNINGVERLENING/LAATSTE VERLENGING VAN DE
VERGUNNING
Datum van eerste vergunningverlening: {DD maand JJJJ}
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
<{MM/JJJJ}>
Gedetailleerde informatie over dit diergeneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenagentschap (http://www.ema.europa.eu/).
VERBODSMAATREGELEN TEN AANZIEN VAN DE VERKOOP, DE LEVERING EN/OF
HET GEBRUIK
Niet van toepassing.
BIJLAGE II
A.
B.
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
VOORWAARDEN EN BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN HET
GEBRUIK
VERMELDING VAN DE MAXIMUMWAARDEN VOOR RESIDUEN (MRL’s)
C.
A.
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Floris Veterinaire Produkten B.V.
Kempenlandstraat 33
5262 GK Vught
Nederland
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN HET
GEBRUIK
Diergeneesmiddel op voorschrift.
VERMELDING VAN DE MAXIMUMWAARDEN VOOR RESIDUEN (MRL’s)
C.
Niet van toepassing.
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
A. ETIKETTERING
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
Buitenverpakking (kartonnen doos)
1.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Fungitraxx 10 mg/ml orale oplossing voor siervogels
itraconazol
2.
GEHALTE AAN WERKZAME BESTANDDELEN
Itraconazol 10 mg/ml
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Orale oplossing.
4.
VERPAKKINGSGROOTTE
10 ml inclusief orale spuit
50 ml inclusief orale spuit
5.
DOELDIERSOORT WAARVOOR HET DIERGENEESMIDDEL BESTEMD IS
Siervogels
6.
INDICATIE(S)
7.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees vóór gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
8.
WACHTTIJD
9.
SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NOODZAKELIJK
Niet gebruiken bij vogels die voor humane consumptie zijn bestemd.
Lees vóór gebruik de bijsluiter.
10.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP {maand/jaar}
Na openen binnen 28 dagen gebruiken.
11.
BIJZONDERE BEWAARVOORSCHRIFTEN
Niet bewaren boven 25°C.
Niet in de koelkast of de vriezer bewaren.
Bewaar de fles in de buitenverpakking ter bescherming tegen licht.
12.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUELE RESTANTEN HIERVAN
Verwijdering: lees de bijsluiter
13.
VERMELDING “UITSLUITEND VOOR DIERGENEESKUNDIG GEBRUIK” EN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN DE LEVERING EN HET
GEBRUIK, INDIEN VAN TOEPASSING
Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik. Diergeneesmiddel op voorschrift.
14.
VERMELDING “BUITEN HET ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN BEWAREN”
Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren.
15.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Avimedical B.V.
Abbinkdijk 1
7255 LX Hengelo (Gld)
Nederland
16.
NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/2/13/160001
EU/2/13/160/002
17.
PARTIJNUMMER FABRIKANT
Lot {nummer}
MINIMALE GEGEVENS DIE OP DE PRIMAIRE VERPAKKINGSEENHEDEN MOETEN
WORDEN VERMELD
Fles (10 ml en 50 ml)
1.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Fungitraxx 10 mg/ml orale oplossing
itraconazol
2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDDE(E)L(EN)
Itraconazol 10 mg/ml
3.
10 ml
50 ml
SAMENSTELLING PER GEWICHT, PER VOLUME OF AANTAL EENHEDEN
4.
TOEDIENINGSWEG(EN)
5.
WACHTTIJD
6.
PARTIJNUMMER
Lot {nummer}
7.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP {maand/jaar}
VERMELDING “UITSLUITEND VOOR DIERGENEESKUNDIG GEBRUIK”
8.
Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik.
B. BIJSLUITER
BIJSLUITER
Fungitraxx 10 mg/ml orale oplossing voor siervogels
1.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE,
INDIEN VERSCHILLEND
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen;
Avimedical B.V.
Abbinkdijk 1
7255 LX Hengelo (Gld)
Nederland
Fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte:
Floris Veterinaire Produkten B.V.
Kempenlandstraat 33
5262 GK Vught
Nederland
2.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Fungitraxx 10 mg/ml orale oplossing voor siervogels
itraconazol
3.
GEHALTE AAN WERKZAME EN OVERIGE BESTANDDELEN
Werkzaam bestanddeel:
Itraconazol
10 mg/ml
Omschrijving:
Geel tot geelbruine, heldere oplossing.
4.
INDICATIES
Psittaciformes, Falconiformes, Accipitriformes, Strigiformes, en Anseriformes:
Voor de behandeling van aspergillose.
(Uitsluitend bij) Psittaciformes:
Ook voor de behandeling van candidiasis.
5.
CONTRA-INDICATIES
Niet gebruiken bij vogels die voor humane consumptie zijn bedoeld.
Niet gebruiken bij overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of één van de hulpstoffen.
6.
BIJWERKINGEN
Itraconazol heeft in het algemeen een nauwe veiligheidsmarge bij vogels.
Braken, verlies van eetlust en gewichtsverlies zijn vaak waargenomen bij behandelde vogels, maar deze
bijwerkingen zijn meestal mild en afhankelijk van de dosis. Indien braken, verlies van eetlust of
gewichtsverlies optreden, wordt in eerste instantie aangeraden de dosis te verlagen (zie rubriek “Speciale
waarschuwingen”) of de behandeling met het diergeneesmiddel te staken.
De frequentie van bijwerkingen wordt als volgt gedefinieerd:
- Zeer vaak (meer dan 1 op de 10 behandelde dieren vertonen bijwerking(en))
- Vaak (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 100 behandelde dieren)
- Soms (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 1.000 behandelde dieren)
- Zelden (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 10.000 behandelde dieren)
- Zeer zelden (minder dan 1 van de 10.000 behandelde dieren, inclusief geïsoleerde rapporten)
Indien u bijwerkingen vaststelt, zelfs wanneer die niet in deze bijsluiter worden vermeld, of u vermoedt
dat het diergeneesmiddel niet werkzaam is, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis te stellen..
7.
DOELDIERSOORTEN
Siervogels, met name:
Psittaciformes (met name kaketoes en echte papegaaien; parkieten; grasparkieten)
Falconiformes (valken)
Accipitriformes (haviken)
Strigiformes (uilen)
Anseriformes (met name zwanen)
8.
DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT, TOEDIENINGSWEG EN WIJZE VAN
GEBRUIK
Toedieningsweg:
Oraal gebruik.
Dosering:
Aspergillose:
5 tot 10 mg (0,5 ml tot 1 ml) itraconazol per kg lichaamsgewicht per dag gedurende
8 weken.
Voor de behandeling van de grijze roodstaartpapegaai (zie rubriek “Speciale
waarschuwingen”) maximaal 5 mg (0,5 ml) itraconazol per kg lichaamsgewicht per
dag gebruiken. Indien klinische tekenen erop wijzen dat het diergeneesmiddel niet
goed verdragen wordt, moet de behandeling worden gestaakt.
In gevallen waarbij 8 weken na aanvang van de behandeling nog steeds klinische
tekenen optreden of endoscopie erop wijst dat er nog een schimmel aanwezig is, moet
de hele behandeling van 8 weken worden herhaald (met hetzelfde doseringsschema).
Candidiasis (uitsluitend bij Psittaciformes):
10 mg (1 ml) itraconazol per kg lichaamsgewicht per dag gedurende 14 dagen.
Voor de behandeling van de grijze roodstaartpapegaai maximaal 5 mg (0,5 ml)
itraconazol per kg lichaamsgewicht per dag gebruiken gedurende 14 dagen (zie
rubriek “Speciale waarschuwingen”).
9.
AANWIJZINGEN VOOR EEN JUISTE TOEDIENING
Het diergeneesmiddel niet gebruiken indien u zichtbare tekenen van verslechtering opmerkt.
Teneinde een juiste dosering te berekenen,, dient het lichaamsgewicht van de te behandelen vogel(s) zo
nauwkeurig mogelijk vastgesteld te worden. Dit om onder- of overdosering te vermijden. Uw dierenarts
zal de juiste dosis voor uw vogel(s) bepalen.
De beste toedieningswijze voor de orale oplossing is rechtstreeks in de bek van de vogel. Indien
rechtstreekse orale toediening niet haalbaar is (bijvoorbeeld bij roofvogels), kan het diergeneesmiddel
echter worden toegediend via het voedsel van de vogel (bij roofvogels wordt doorgaans een geïnjecteerd
kuiken gebruikt). Indien het diergeneesmiddel via het voedsel van de vogel moet worden toegediend,
moet het voedsel onmiddellijk na preparatie aan de vogel(s) worden aangeboden en worden weggegooid
als het niet binnen één uur is opgegeten.
De orale spuit van 1 ml heeft een schaalverdeling voor 0,05 ml oplossing (= 0,5 mg itraconazol).
De orale spuit van 5 ml heeft een schaalverdeling voor 0,2 ml oplossing (= 2 mg itraconazol).
Verwijder de schroefdop van de fles. Plaats het mondstuk van de bijgeleverde orale spuit in de opening
van de fles en zuig de benodigde hoeveelheid diergeneesmiddel op. Draai de schroefdop na gebruik terug
op de fles.
Dien de orale oplossing langzaam en voorzichtig toe via de bek van de vogel en laat de vogel de
oplossing doorslikken.
Na toediening moet de spuit met warm water worden gereinigd en gedroogd.
10.
WACHTTIJD
Niet van toepassing.
11.
BIJZONDERE BEWAARVOORSCHIFTEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren.
Niet bewaren boven 25 °C.
Niet in de koelkast of de vriezer bewaren.
Bewaar de fles in de buitenverpakking ter bescherming tegen licht.
Houd de fles zorgvuldig gesloten..
Niet te gebruiken na de vervaldatum vermeld op het etiket en de doos.
Houdbaarheid na eerste opening van de primaire verpakking. 28 dagen.
12.
SPECIALE WAARSCHUWINGEN
Speciale waarschuwingen voor elke diersoort waarvoor het diergeneesmiddel bestemd is:
Geen.
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren:
Itraconazol wordt in het algemeen niet goed verdragen door de grijze roodstaartpapegaai en dient bij deze
soort dan ook met voorzichtigheid te worden gebruikt en uitsluitend wanneer er geen alternatieve
behandeling beschikbaar is. Gedurende de gehele aanbevolen behandelperiode dient de laagste
aanbevolen dosis toegediend te worden.
Andere Psittaciformes blijken ook een lagere tolerantie voor itraconazol te hebben dan andere vogels.
Indien er vermoedelijke bijwerkingen optreden, zoals braken, verlies van eetlust of gewichtsverlies, dient
de dosis verlaagd te worden of de behandeling met het diergeneesmiddel te worden gestaakt.
Wanneer er meer dan één vogel in de woning/kooi aanwezig is, moeten alle besmette en behandelde
vogels van de andere vogels gescheiden worden.
Overeenkomstig goede praktijken voor het houden van dieren wordt geadviseerd de leefomgeving van de
besmette vogels te reinigen en te desinfecteren met een geschikt antischimmelmiddel. Het is ook van
belang de lucht in de leefomgeving van de behandelde vogels regelmatig te verversen.
Te frequent en herhaald gebruik van antischimmelmiddelen van eenzelfde groep kunnen leiden tot een
hoger risico op de ontwikkeling van resistentie tegen die klasse antischimmelmiddelen.
De prevalentie van verworven resistentie kan geografisch en in de loop van de tijd variëren voor bepaalde
soorten; lokale informatie over resistentie tegen antischimmelmiddelen/azolen is daarom wenselijk,
vooral bij de behandeling van ernstige infecties.
Speciale voorzorgsmaatregele, te nemen door de persoon die het diergeneesmiddel aan de dieren toedient:
Was de handen en de blootgestelde huid na gebruik.
Bij onbedoeld contact met de ogen moeten de ogen grondig met water worden gespoeld.
In geval van accidentele ingestie, moet onmiddellijk de mond worden gespoeld, dient een arts
geraadpleegd te worden en de bijsluiter of het etiket te worden getoond.
Sommige schimmelinfecties bij vogels kunnen zoönotisch zijn en mensen besmetten. Wegens het risico
op overdracht van aspergillose op mensen moet bij contact met besmette vogels of het reinigen van de
spuit persoonlijke beschermende uitrusting gedragen worden bestaande uit latex handschoenen en een
masker. Bij verdachte laesies (zoals het optreden van cutane noduli of erythemateuze papulae,
ademhalingssymptomen zoals hoesten en een piepende ademhaling) bij mensen moet onmiddellijk een
arts worden geraadpleegd.
Leg:
Niet gebruiken bij vogels in de legperiode en binnen 4 weken vóór het begin van de legperiode.
Uit laboratoriumonderzoek bij drachtige ratten die hoge doseringen (40 en 160 mg/kg lichaamsgewicht
per dag gedurende 10 dagen) toegediend kregen, zijn gegevens naar voren gekomen die wijzen op
dosisgerelateerde schadelijke effecten voor de drachtige rat en het embryo/de foetus.
Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie:
Er is geen informatie beschikbaar over de veiligheid en werkzaamheid van dit diergeneesmiddel bij
gebruik in combinatie met enig ander diergeneesmiddel. Gelijktijdige toediening van dit
diergeneesmiddel met andere diergeneesmiddelen moet daarom worden vermeden. De informatie in
onderstaande alinea is een samenvatting van de bekende interacties tussen itraconazol en andere
geneesmiddelen bij mensen en bij dieren anders dan vogels.
Het is bekend dat itraconazol bij mensen het metabolisme van geneesmiddelen die substraten zijn voor
cytochroom 3A iso-enzymen, bijvoorbeeld chlooramfenicol, ivermectine of methylprednisolon, kan
remmen. Hoewel de relevantie van deze informatie voor de doeldiersoort (siervogels) onbekend is, is het
verstandig het gebruik van dergelijke stoffen in combinatie met dit diergeneesmiddel te vermijden
aangezien een verhoging en/of verlenging van de farmacologische effecten ervan kan optreden, met
inbegrip van bijwerkingen.
Bij gelijktijdig gebruik van het antibioticum erytromycine kan een verhoogde plasmaconcentratie van
itraconazol in het bloed van de vogel optreden, wat toename van bijwerkingen kan veroorzaken.
Uit laboratoriumonderzoek met dieren is gebleken dat itraconazol mogelijk een antagonistisch effect heeft
op
Aspergillus
spp. of
Candida
spp. wanneer het gelijktijdig met amfotericine B gebruikt wordt; de
klinische relevantie van deze bevindingen is onduidelijk.
Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota):
Bij overdosering zijn geen andere ongewenste effecten bekend dan de bijwerkingen genoemd in rubriek
“Bijwerkingen”.
Belangrijke onverenigbaarheden:
Aangezien er geen onderzoek is verricht naar de verenigbaarheid, mag het diergeneesmiddel niet met
andere diergeneesmiddelen worden gemengd.
13.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUEEL AFVALMATERIAAL
Geneesmiddelen mogen niet worden verwijderd via afvalwater of huishoudelijk afval.
Vraag aan uw dierenarts wat u overtollige diergeneesmiddelen dient te doen. Deze maatregelen dragen bij
aan de bescherming van het milieu.
14.
DE DATUM WAAROP DE BIJSLUITER VOOR HET LAATST IS HERZIEN
Gedetailleerde informatie over dit diergeneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenagentschap (http://www.ema.europa.eu/).
15.
OVERIGE INFORMATIE
Farmacotherapeutische groep: antimycotica voor systemisch gebruik, triazoolderivaten.
ATCvet-code: QJ02AC02.
Farmacodynamische eigenschappen
Het werkingsmechanisme van itraconazol is gebaseerd op de hoge selectieve bindingseigenschappen voor
iso-enzymen van cytochroom P-450 van schimmels. Itraconazol remt de synthese van ergosterol. Het is
ook van invloed op de membraangebonden enzymfunctie en de membraanpermeabiliteit en aangezien dit
effect onomkeerbaar is, veroorzaakt het structurele degeneratie van de schimmel.
De minimale remmende concentraties itraconazol voor verschillende
Aspergillus-isolaten
bij vogels in
Europa variëren tussen 0,25 en >16
g/ml.
Er waren beperkte gegevens over de minimale remmende concentraties voor verschillende
Candida-
isolaten.
Resistentie tegen azool-antischimmelmiddelen treedt meestal op in de vorm van modificatie van het
cyp51A-gen dat codeert voor het doelenzym 14-alfa-sterol-demethylase. Kruisresistentie tussen
geneesmiddelen van de azoolklasse werd waargenomen bij
Candida-soorten,
hoewel resistentie tegen één
lid van de klasse niet per se wijst op resistentie tegen andere azolen. Er werden enkele resistente isolaten
van
Aspergillus fumigatus
bij vogels vastgesteld.
Farmacokinetische eigenschappen
Bij vogels variëren de plasmaconcentraties van itraconazol per soort. De verschillende doeldiersoorten
eten verschillende soorten voedsel en vertonen verschillende soorten metabolisme. Eén metaboliet,
hydroxyitraconazol, heeft dezelfde antischimmelwerking als het oorspronkelijke diergeneesmiddel.
De eliminatie van itraconazol is mogelijk een verzadigbaar proces. Vanwege de lange halfwaardetijd
bereikt itraconazol geen steady-state plasmaconcentratie gedurende ten minste 6 dagen na aanvang van de
behandeling.
Verpakking (grootte)
Kartonnen doos met een geelbruine glazen fles (type III) met een kindveilige schroefdop van
polypropyleen met een voering van LDPE. Het diergeneesmiddel wordt geleverd met een orale
polypropylene spuit met schaalverdeling.
Doos met 1 fles van 10 ml met 1 orale spuit van 1 ml.
Doos met 1 fles van 50 ml met 1 orale spuit van 5 ml.
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
Voor alle informatie over dit diergeneesmiddel kunt u contact opnemen met de lokale vertegenwoordiger
van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen.
Nederland
Fendigo SA
Av Herrmann Debrouxlaan 17 B
1160 Oudergem - Brussel
Tel .: 0032-27344899
Topet Farma B.V.
Dr. Grashuisstraat 8
7021 CL Zelhem
Tel .: 0031-314 622 607
België
Fendigo SA
Av. Herrmann-Debrouxlaan 17 B
1160 Oudergem - Brussel
Tel .: 0032-27344899
Duitsland
Dechra Veterinary Products / Albrecht GmbH
Veterinair-medizinische Erzeugnisse
Hauptstr. 6-8 88326 Aulendorf
Tel .: 0049-7525205-71
Oostenrijk
Dechra Veterinary Products GmbH-Austria
Hintere Achmühlerstraße 1A
6850 Dornbirn
Tel .: 0043-557240242-55
Verenigd Koningkrijk
Petlife International Ltd.
Unit 2, 2 Cavendish Rd
Bury Saint Edmunds IP33 3TE
Tel .: 0044-1284761131
Ierland
Duggan Veterinary Supplies Ltd.
Heilig Kruis
Thurles, Co. Tipperary
Tel .: 00353-50443169
Spanje
Mascotasana s.a.
Poima 26
Poligono Industrial Can Valero 07011
Palma de Mallorca
Tel .: 0034- 902502059
Polen
Vet-Animal
ul. Lubichowska 126
83-200 Starogard Gdański
Tel .: 0048-583523849
Frankrijk / Luxemburg / Portugal / Italië / Zweden / Finland / Tsjechische Republiek / Slowakije /
Hongarije / Bulgarije / Roemenië / Kroatië / Slovenië / Republiek Cyprus / Denemarken / Estland /
Letland / Litouwen / Malta:
Topet Farma B.V.
Dr. Grashuisstraat 8
7021 CL Zelhem
Nederland
Tel .: 0031-314 622 607
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Fungitraxx 10 mg/ml orale oplossing voor siervogels
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Per ml:
Werkzaam bestanddeel:
Itraconazol
10 mg.
Zie rubriek 6.1 voor de volledige lijst van hulpstoffen.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Orale oplossing.
Geel tot geelbruine, heldere oplossing.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Doeldiersoort(en)
Siervogels, in het bijzonder:
Psittaciformes (met name kaketoes en echte papegaaien; parkieten: grasparkieten)
Falconiformes (valken)
Accipitriformes (haviken)
Strigiformes (uilen)
Anseriformes (met name zwanen)
4.2
Indicaties voor gebruik met specificatie van de doeldiersoort(en)
Psittaciformes, Falconiformes, Accipitriformes, Strigiformes, en Anseriformes:
Voor de behandeling van aspergillose.
(Uitsluitend bij) Psittaciformes:
Ook voor de behandeling van candidiasis.
4.3
Contra-indicaties
Niet gebruiken bij vogels die zijn bestemd voor humane consumptie.
Niet gebruiken bij overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of één van de hulpstoffen.
4.4
Speciale waarschuwingen voor elke diersoort waarvoor het diergeneesmiddel bestemd is
Geen.
Speciale voorzorgsmaatregelen bij gebruik
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren
Itraconazol wordt in het algemeen niet goed verdragen door de grijze roodstaartpapegaai en dient bij
deze soort dan ook met voorzichtigheid te worden gebruikt en uitsluitend wanneer er geen alternatieve
behandeling beschikbaar is. Gedurende de gehele aanbevolen behandelperiode dient de laagste
aanbevolen dosis toegediend te worden.
Andere Psittaciformes blijken ook een lagere tolerantie voor itraconazol te hebben dan andere vogels.
Indien er vermoedelijke bijwerkingen optreden, zoals emesis, anorexie of gewichtsverlies, dient de
dosis verlaagd te worden of de behandeling met het geneesmiddel te worden gestaakt.
Wanneer er meerdere vogels in de woning/kooi aanwezig zijn, moeten alle besmette en behandelde
vogels van de andere vogels gescheiden worden.
Overeenkomstig goede praktijken voor het houden van dieren moet worden geadviseerd de
leefomgeving van de besmette vogels te reinigen en te desinfecteren met een geschikt
antischimmelmiddel. Het is ook van belang de lucht in de leefomgeving van de behandelde vogel(s)
regelmatig te verversen.
Te frequent en herhaald gebruik van antischimmelmiddelen van eenzelfde groep kunnen leiden tot een
hoger risico op de ontwikkeling van resistentie tegen die klasse antischimmelmiddelen.
De prevalentie van een dergelijke verworven resistentie kan geografisch en in de loop van de tijd
variëren voor bepaalde soorten; lokale informatie over resistentie tegen antischimmelmiddelen/azolen
is daarom wenselijk, vooral bij de behandeling van ernstige infecties.
Speciale voorzorgsmaatregelen te nemen door de persoon die het diergeneesmiddel aan de dieren
toedient
Was de handen en de blootgestelde huid na gebruik.
Bij onbedoeld contact met de ogen moeten de ogen grondig met water worden gespoeld.
In geval van accidentele ingestie, moet onmiddellijk de mond worden gespoeld, dient een arts te
worden geraadpleegd en de bijsluiter of het etiket te worden getoond.
Sommige schimmelinfecties bij vogels kunnen zoönotisch zijn en mensen besmetten. Wegens het
risico op overdracht van aspergillose op mensen moet bij contact met besmette vogels of het reinigen
van de spuit persoonlijke beschermende uitrusting gedragen worden bestaande uit latex handschoenen
en een masker. Bij verdachte laesies (zoals het optreden van cutane noduli of erythemateuze papulae,
ademhalingssymptomen zoals hoesten en een piepende ademhaling) bij mensen moet onmiddellijk een
arts worden geraadpleegd.
4.6
Bijwerkingen (frequentie en ernst)
Itraconazol heeft in het algemeen een nauwe veiligheidsmarge bij vogels.
Emesis, anorexie en gewichtsverlies zijn vaak waargenomen bij behandelde vogels, maar deze
bijwerkingen zijn meestal mild en afhankelijk van de dosis. Indien emesis, anorexie of gewichtsverlies
optreden, wordt in eerste instantie aangeraden de dosis te verlagen (zie rubriek 4.5) of de behandeling
met het diergeneesmiddel te staken.
De frequentie van bijwerkingen wordt als volgt gedefinieerd:
- Zeer vaak (meer dan 1 op de 10 behandelde dieren vertonen bijwerking(en))
- Vaak (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 100 behandelde dieren)
Gebruik tijdens dracht, lactatie of leg
Niet gebruiken bij vogels in de legperiode en binnen 4 weken vóór het begin van de legperiode.
Uit laboratoriumonderzoek bij ratten zijn gegevens naar voren gekomen die wijzen op
dosisgerelateerde teratogene, foetotoxische en maternotoxische effecten bij hoge doseringen (40 en
160 mg/kg lichaamsgewicht per dag gedurende 10 dagen tijdens de dracht).
4.8
Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er is geen informatie beschikbaar over de veiligheid en werkzaamheid van dit diergeneesmiddel bij
gebruik in combinatie met enig ander diergeneesmiddel. Gelijktijdige toediening van dit
diergeneesmiddel met andere diergeneesmiddelen moet dan ook worden vermeden. Onderstaande
informatie is indicatief voor de bekende interacties bij mensen en bij dieren anders dan vogels.
Het is bekend dat itraconazol bij mensen het metabolisme van geneesmiddelen die substraten zijn voor
cytochroom 3A iso-enzymen, bijvoorbeeld chlooramfenicol, ivermectine of methylprednisolon, kan
remmen. Hoewel de relevantie van deze informatie voor de doeldiersoorten onbekend is, is het
verstandig het gelijktijdig gebruik van dergelijke stoffen met dit diergeneesmiddel te vermijden
aangezien een verhoging en/of verlenging van de farmacologische effecten ervan kan optreden,
waaronder bijwerkingen.
Bij gelijktijdig gebruik van erytromycine kan een verhoogde plasmaconcentratie van itraconazol
optreden.
Uit laboratoriumonderzoek met dieren is gebleken dat itraconazol mogelijk een antagonistisch effect
heeft op Aspergillus spp. of Candida spp. wanneer het gelijktijdig met amfotericine B wordt gebruikt;
de klinische relevantie van deze bevindingen is onduidelijk.
4.9
Dosering en toedieningsweg
Oraal gebruik.
Dosering en toedieningschema:
Aspergillose:
5 tot 10 mg (0,5 ml tot 1 ml) itraconazol per kg lichaamsgewicht per dag
gedurende 8 weken.
Voor de behandeling van de grijze roodstaartpapegaai (zie rubriek 4.5) maximaal 5
mg (0,5 ml) itraconazol per kg lichaamsgewicht per dag gebruiken. Indien
klinische tekenen erop wijzen dat het diergeneesmiddel niet goed verdragen wordt,
moet de behandeling worden gestaakt.
In gevallen waarbij 8 weken na aanvang van de behandeling nog steeds klinische
tekenen optreden of endoscopie erop wijst dat er nog een schimmel aanwezig is,
moet de hele behandeling van 8 weken worden herhaald (met hetzelfde
doseringsschema).
Candidiasis (uitsluitend bij Psittaciformes):
10 mg (1 ml) itraconazol per kg lichaamsgewicht per dag gedurende 14 dagen.
Voor de behandeling van de grijze roodstaartpapegaai niet meer dan 5 mg (0,5 ml)
itraconazol per kg lichaamsgewicht per dag gebruiken gedurende 14 dagen (zie
rubriek 4.5).
Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota), indien noodzakelijk
Bij overdosering zijn geen andere ongewenste effecten bekend dan de bijwerkingen genoemd in
rubriek 4.6.
4.11
Wachttijd
Niet van toepassing.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacotherapeutische groep: antimycotica voor systemisch gebruik, triazoolderivaten.
ATCvet-code: QJ02AC02.
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Het werkingsmechanisme van itraconazol is gebaseerd op de hoge selectieve bindingseigenschappen
voor iso-enzymen van cytochroom P-450 van schimmels. Itraconazol remt de synthese van ergosterol.
Het is ook van invloed op de membraangebonden enzymfunctie en de membraanpermeabiliteit en
aangezien dit effect onomkeerbaar is, veroorzaakt het structurele degeneratie van de schimmel.
De minimale remmende concentraties itraconazol voor verschillende Aspergillus-isolaten bij vogels in
Europa varieert tussen 0,25 en >16 g/ml.
Er waren beperkte gegevens beschikbaar over de minimale remmende concentraties voor
verschillende Candida-isolaten.
Resistentie tegen azool-antischimmelmiddelen komt meestal tot uitdrukking in de vorm van
modificatie van het cyp51A-gen dat codeert voor het doelenzym 14-alfa-sterol-demethylase.
Kruisresistentie tussen diergeneesmiddelen van de azoolklasse werd waargenomen bij Candida-
soorten, hoewel resistentie tegen één lid van de klasse niet per se wijst op resistentie tegen andere
azolen. Er werden enkele resistente isolaten van Aspergillus fumigatus bji vogels vastgesteld.
Farmacokinetische eigenschappen
Bij vogels variëren de plasmaconcentraties van itraconazol per soort. De verschillende doeldiersoorten
eten verschillende soorten voedsel en vertonen verschillende soorten metabolisme. Eén metaboliet,
hydroxyitraconazol, heeft dezelfde antischimmelwerking als het oorspronkelijke diergeneesmiddel.
De eliminatie van itraconazol is mogelijk een verzadigbaar proces. Wegens de lange halfwaardetijd
bereikt itraconazol geen steady-state plasmaconcentratie gedurende ten minste 6 dagen na aanvang
van de behandeling.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen
Hydroxypropylbetadex
Caramelsmaak
Propyleenglycol
Zoutzuur (voor pH-regulering)
Natriumhydroxide (voor pH-regulering)
Gezuiverd water
6.2
Belangrijke onverenigbaarheden
Aangezien er geen onderzoek is verricht naar de verenigbaarheid, mag het diergeneesmiddel niet met
andere diergeneesmiddelen worden gemengd.
6.3
Houdbaarheidstermijn
Houdbaarheid van het diergeneesmiddel in de verkoopverpakking: 18 maanden.
Houdbaarheid na eerste opening van de primaire verpakking: 28 dagen.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Niet bewaren boven 25 C.
Niet in de koelkast of de vriezer bewaren.
Bewaar de fles in de buitenverpakking ter bescherming tegen licht.
Houd de fles zorgvuldig gesloten.
6.5
Aard en samenstelling van de primaire verpakking
Kartonnen doos met een geelbruine glazen fles (type III) met een schroefdop van polypropyleen met
een voering van LDPE. Het diergeneesmiddel wordt geleverd met een orale polypropylene spuit met
schaalverdeling.
Doos met 1 fles van 10 ml met 1 orale spuit van 1 ml.
Doos met 1 fles van 50 ml met 1 orale spuit van 5 ml.
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen van niet-gebruikte
diergeneesmiddelen of afvalmateriaal voortkomend uit het gebruik van het
diergeneesmiddel
Ongebruikte diergeneesmiddelen of restanten hiervan dienen in overeenstemming met de lokale
vereisten te worden verwijderd.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Avimedical B.V.
Abbinkdijk 1
7255 LX Hengelo (Gld)
Nederland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/2/13/160/001002
9.
DATUM EERSTE VERGUNNINGVERLENING/LAATSTE VERLENGING VAN DE
VERGUNNING
Datum van eerste vergunningverlening: {DD maand JJJJ}
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
<{MM/JJJJ}>
Gedetailleerde informatie over dit diergeneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenagentschap (http://www.ema.europa.eu/).
VERBODSMAATREGELEN TEN AANZIEN VAN DE VERKOOP, DE LEVERING EN/OF
HET GEBRUIK
Niet van toepassing.
BIJLAGE II
A.
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
B.
VOORWAARDEN EN BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN HET
GEBRUIK
C.
VERMELDING VAN DE MAXIMUMWAARDEN VOOR RESIDUEN (MRL's)
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Floris Veterinaire Produkten B.V.
Kempenlandstraat 33
5262 GK Vught
Nederland
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN HET
GEBRUIK
Diergeneesmiddel op voorschrift.
C.
VERMELDING VAN DE MAXIMUMWAARDEN VOOR RESIDUEN (MRL's)
Niet van toepassing.
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
A.
ETIKETTERING
1.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Fungitraxx 10 mg/ml orale oplossing voor siervogels
itraconazol
2.
GEHALTE AAN WERKZAME BESTANDDELEN
Itraconazol 10 mg/ml
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Orale oplossing.
4.
VERPAKKINGSGROOTTE
10 ml inclusief orale spuit
50 ml inclusief orale spuit
5.
DOELDIERSOORT WAARVOOR HET DIERGENEESMIDDEL BESTEMD IS
Siervogels
6.
INDICATIE(S)
7.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees vóór gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
8.
WACHTTIJD
9.
SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NOODZAKELIJK
Niet gebruiken bij vogels die voor humane consumptie zijn bestemd.
Lees vóór gebruik de bijsluiter.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP {maand/jaar}
Na openen binnen 28 dagen gebruiken.
11. BIJZONDERE BEWAARVOORSCHRIFTEN
Niet bewaren boven 25°C.
Niet in de koelkast of de vriezer bewaren.
Bewaar de fles in de buitenverpakking ter bescherming tegen licht.
12. SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUELE RESTANTEN HIERVAN
Verwijdering: lees de bijsluiter
13. VERMELDING 'UITSLUITEND VOOR DIERGENEESKUNDIG GEBRUIK' EN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN DE LEVERING EN HET
GEBRUIK, INDIEN VAN TOEPASSING
Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik. Diergeneesmiddel op voorschrift.
14.
VERMELDING 'BUITEN HET ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN BEWAREN'
Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren.
15. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Avimedical B.V.
Abbinkdijk 1
7255 LX Hengelo (Gld)
Nederland
16.
NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/2/13/160001
EU/2/13/160/002
17.
PARTIJNUMMER FABRIKANT
Lot {nummer}
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Fungitraxx 10 mg/ml orale oplossing
itraconazol
2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDDE(E)L(EN)
Itraconazol 10 mg/ml
3.
SAMENSTELLING PER GEWICHT, PER VOLUME OF AANTAL EENHEDEN
10 ml
50 ml
4.
TOEDIENINGSWEG(EN)
5.
WACHTTIJD
6.
PARTIJNUMMER
Lot {nummer}
7.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP {maand/jaar}
8.
VERMELDING 'UITSLUITEND VOOR DIERGENEESKUNDIG GEBRUIK'
Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik.
B.
BIJSLUITER
Fungitraxx 10 mg/ml orale oplossing voor siervogels
1.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE,
INDIEN VERSCHILLEND
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen;
Avimedical B.V.
Abbinkdijk 1
7255 LX Hengelo (Gld)
Nederland
Fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte:
Floris Veterinaire Produkten B.V.
Kempenlandstraat 33
5262 GK Vught
Nederland
2.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Fungitraxx 10 mg/ml orale oplossing voor siervogels
itraconazol
3.
GEHALTE AAN WERKZAME EN OVERIGE BESTANDDELEN
Werkzaam bestanddeel:
Itraconazol
10 mg/ml
Omschrijving:
Geel tot geelbruine, heldere oplossing.
4.
INDICATIES
Psittaciformes, Falconiformes, Accipitriformes, Strigiformes, en Anseriformes:
Voor de behandeling van aspergillose.
(Uitsluitend bij) Psittaciformes:
Ook voor de behandeling van candidiasis.
5.
CONTRA-INDICATIES
Niet gebruiken bij vogels die voor humane consumptie zijn bedoeld.
BIJWERKINGEN
Itraconazol heeft in het algemeen een nauwe veiligheidsmarge bij vogels.
Braken, verlies van eetlust en gewichtsverlies zijn vaak waargenomen bij behandelde vogels, maar deze
bijwerkingen zijn meestal mild en afhankelijk van de dosis. Indien braken, verlies van eetlust of
gewichtsverlies optreden, wordt in eerste instantie aangeraden de dosis te verlagen (zie rubriek 'Speciale
waarschuwingen') of de behandeling met het diergeneesmiddel te staken.
De frequentie van bijwerkingen wordt als volgt gedefinieerd:
- Zeer vaak (meer dan 1 op de 10 behandelde dieren vertonen bijwerking(en))
- Vaak (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 100 behandelde dieren)
- Soms (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 1.000 behandelde dieren)
- Zelden (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 10.000 behandelde dieren)
- Zeer zelden (minder dan 1 van de 10.000 behandelde dieren, inclusief geïsoleerde rapporten)
Indien u bijwerkingen vaststelt, zelfs wanneer die niet in deze bijsluiter worden vermeld, of u vermoedt
dat het diergeneesmiddel niet werkzaam is, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis te stellen..
7.
DOELDIERSOORTEN
Siervogels, met name:
Psittaciformes (met name kaketoes en echte papegaaien; parkieten; grasparkieten)
Falconiformes (valken)
Accipitriformes (haviken)
Strigiformes (uilen)
Anseriformes (met name zwanen)
8.
DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT, TOEDIENINGSWEG EN WIJZE VAN
GEBRUIK
Toedieningsweg:
Oraal gebruik.
Dosering:
Aspergillose:
5 tot 10 mg (0,5 ml tot 1 ml) itraconazol per kg lichaamsgewicht per dag gedurende
8 weken.
Voor de behandeling van de grijze roodstaartpapegaai (zie rubriek 'Speciale
waarschuwingen') maximaal 5 mg (0,5 ml) itraconazol per kg lichaamsgewicht per
dag gebruiken. Indien klinische tekenen erop wijzen dat het diergeneesmiddel niet
goed verdragen wordt, moet de behandeling worden gestaakt.
In gevallen waarbij 8 weken na aanvang van de behandeling nog steeds klinische
tekenen optreden of endoscopie erop wijst dat er nog een schimmel aanwezig is, moet
Candidiasis (uitsluitend bij Psittaciformes):
10 mg (1 ml) itraconazol per kg lichaamsgewicht per dag gedurende 14 dagen.
Voor de behandeling van de grijze roodstaartpapegaai maximaal 5 mg (0,5 ml)
itraconazol per kg lichaamsgewicht per dag gebruiken gedurende 14 dagen (zie
rubriek 'Speciale waarschuwingen').
9.
AANWIJZINGEN VOOR EEN JUISTE TOEDIENING
Het diergeneesmiddel niet gebruiken indien u zichtbare tekenen van verslechtering opmerkt.
Teneinde een juiste dosering te berekenen,, dient het lichaamsgewicht van de te behandelen vogel(s) zo
nauwkeurig mogelijk vastgesteld te worden. Dit om onder- of overdosering te vermijden. Uw dierenarts
zal de juiste dosis voor uw vogel(s) bepalen.
De beste toedieningswijze voor de orale oplossing is rechtstreeks in de bek van de vogel. Indien
rechtstreekse orale toediening niet haalbaar is (bijvoorbeeld bij roofvogels), kan het diergeneesmiddel
echter worden toegediend via het voedsel van de vogel (bij roofvogels wordt doorgaans een geïnjecteerd
kuiken gebruikt). Indien het diergeneesmiddel via het voedsel van de vogel moet worden toegediend,
moet het voedsel onmiddellijk na preparatie aan de vogel(s) worden aangeboden en worden weggegooid
als het niet binnen één uur is opgegeten.
De orale spuit van 1 ml heeft een schaalverdeling voor 0,05 ml oplossing (= 0,5 mg itraconazol).
De orale spuit van 5 ml heeft een schaalverdeling voor 0,2 ml oplossing (= 2 mg itraconazol).
Verwijder de schroefdop van de fles. Plaats het mondstuk van de bijgeleverde orale spuit in de opening
van de fles en zuig de benodigde hoeveelheid diergeneesmiddel op. Draai de schroefdop na gebruik terug
op de fles.
Dien de orale oplossing langzaam en voorzichtig toe via de bek van de vogel en laat de vogel de
oplossing doorslikken.
Na toediening moet de spuit met warm water worden gereinigd en gedroogd.
10.
WACHTTIJD
Niet van toepassing.
11.
BIJZONDERE BEWAARVOORSCHIFTEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren.
Niet bewaren boven 25 °C.
Niet in de koelkast of de vriezer bewaren.
Bewaar de fles in de buitenverpakking ter bescherming tegen licht.
Houd de fles zorgvuldig gesloten..
Niet te gebruiken na de vervaldatum vermeld op het etiket en de doos.
SPECIALE WAARSCHUWINGEN
Speciale waarschuwingen voor elke diersoort waarvoor het diergeneesmiddel bestemd is:
Geen.
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren:
Itraconazol wordt in het algemeen niet goed verdragen door de grijze roodstaartpapegaai en dient bij deze
soort dan ook met voorzichtigheid te worden gebruikt en uitsluitend wanneer er geen alternatieve
behandeling beschikbaar is. Gedurende de gehele aanbevolen behandelperiode dient de laagste
aanbevolen dosis toegediend te worden.
Andere Psittaciformes blijken ook een lagere tolerantie voor itraconazol te hebben dan andere vogels.
Indien er vermoedelijke bijwerkingen optreden, zoals braken, verlies van eetlust of gewichtsverlies, dient
de dosis verlaagd te worden of de behandeling met het diergeneesmiddel te worden gestaakt.
Wanneer er meer dan één vogel in de woning/kooi aanwezig is, moeten alle besmette en behandelde
vogels van de andere vogels gescheiden worden.
Overeenkomstig goede praktijken voor het houden van dieren wordt geadviseerd de leefomgeving van de
besmette vogels te reinigen en te desinfecteren met een geschikt antischimmelmiddel. Het is ook van
belang de lucht in de leefomgeving van de behandelde vogels regelmatig te verversen.
Te frequent en herhaald gebruik van antischimmelmiddelen van eenzelfde groep kunnen leiden tot een
hoger risico op de ontwikkeling van resistentie tegen die klasse antischimmelmiddelen.
De prevalentie van verworven resistentie kan geografisch en in de loop van de tijd variëren voor bepaalde
soorten; lokale informatie over resistentie tegen antischimmelmiddelen/azolen is daarom wenselijk,
vooral bij de behandeling van ernstige infecties.
Speciale voorzorgsmaatregele, te nemen door de persoon die het diergeneesmiddel aan de dieren toedient:
Was de handen en de blootgestelde huid na gebruik.
Bij onbedoeld contact met de ogen moeten de ogen grondig met water worden gespoeld.
In geval van accidentele ingestie, moet onmiddellijk de mond worden gespoeld, dient een arts
geraadpleegd te worden en de bijsluiter of het etiket te worden getoond.
Sommige schimmelinfecties bij vogels kunnen zoönotisch zijn en mensen besmetten. Wegens het risico
op overdracht van aspergillose op mensen moet bij contact met besmette vogels of het reinigen van de
spuit persoonlijke beschermende uitrusting gedragen worden bestaande uit latex handschoenen en een
masker. Bij verdachte laesies (zoals het optreden van cutane noduli of erythemateuze papulae,
ademhalingssymptomen zoals hoesten en een piepende ademhaling) bij mensen moet onmiddellijk een
arts worden geraadpleegd.
Leg:
Niet gebruiken bij vogels in de legperiode en binnen 4 weken vóór het begin van de legperiode.
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUEEL AFVALMATERIAAL
Geneesmiddelen mogen niet worden verwijderd via afvalwater of huishoudelijk afval.
Vraag aan uw dierenarts wat u overtollige diergeneesmiddelen dient te doen. Deze maatregelen dragen bij
aan de bescherming van het milieu.
14.
DE DATUM WAAROP DE BIJSLUITER VOOR HET LAATST IS HERZIEN
Gedetailleerde informatie over dit diergeneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenagentschap (http://www.ema.europa.eu/).
15.
OVERIGE INFORMATIE