Fycompa 6 mg
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Fycompa 2 mg filmomhulde tabletten
Fycompa 4 mg filmomhulde tabletten
Fycompa 6 mg filmomhulde tabletten
Fycompa 8 mg filmomhulde tabletten
Fycompa 10 mg filmomhulde tabletten
Fycompa 12 mg filmomhulde tabletten
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Fycompa 2 mg filmomhulde tabletten
Elke filmomhulde tablet bevat 2 mg perampanel.
Hulpstof met bekend effect: elke 2 mg-tablet bevat 78,5 mg lactose (als monohydraat).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
Fycompa 4 mg filmomhulde tabletten
Elke filmomhulde tablet bevat 4 mg perampanel.
Hulpstof met bekend effect: elke 4 mg-tablet bevat 157,0 mg lactose (als monohydraat).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
Fycompa 6 mg filmomhulde tabletten
Elke filmomhulde tablet bevat 6 mg perampanel.
Hulpstof met bekend effect: elke 6 mg-tablet bevat 151,0 mg lactose (als monohydraat).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
Fycompa 8 mg filmomhulde tabletten
Elke filmomhulde tablet bevat 8 mg perampanel.
Hulpstof met bekend effect: elke 8 mg-tablet bevat 149,0 mg lactose (als monohydraat).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
Fycompa 10 mg filmomhulde tabletten
Elke filmomhulde tablet bevat 10 mg perampanel.
Hulpstof met bekend effect: elke 10 mg-tablet bevat 147,0 mg lactose (als monohydraat).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
Fycompa 12 mg filmomhulde tabletten
Elke filmomhulde tablet bevat 12 mg perampanel.
Hulpstof met bekend effect: elke 12 mg-tablet bevat 145,0 mg lactose (als monohydraat).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
2
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Filmomhulde tablet (tablet)
Fycompa 2 mg filmomhulde tabletten
Oranje, ronde, biconvexe tablet, gegraveerd met E275 aan de ene kant en ‘2’ aan de andere kant
Fycompa 4 mg filmomhulde tabletten
Rode, ronde, biconvexe tablet, gegraveerd met E277 aan de ene kant en ‘4’ aan de andere kant
Fycompa 6 mg filmomhulde tabletten
Roze, ronde, biconvexe tablet, gegraveerd met E294 aan de ene kant en ‘6’ aan de andere kant
Fycompa 8 mg filmomhulde tabletten
Paarse, ronde, biconvexe tablet, gegraveerd met E295 aan de ene kant en ‘8’ aan de andere kant
Fycompa 10 mg filmomhulde tabletten
Groene, ronde, biconvexe tablet, gegraveerd met E296 aan de ene kant en ‘10’ aan de andere kant
Fycompa 12 mg filmomhulde tabletten
Blauwe, ronde, biconvexe tablet, gegraveerd met E297 aan de ene kant en ‘12’ aan de andere kant
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Fycompa (perampanel) is geïndiceerd als adjuvante therapie bij de behandeling van:
-
focale aanvallen met of zonder secundair gegeneraliseerde aanvallen bij patiënten vanaf de
leeftijd van 4 jaar;
-
primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische (PGTC-) aanvallen bij patiënten vanaf de leeftijd
van 7 jaar met idiopathische gegeneraliseerde epilepsie (IGE).
4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering
Om de balans tussen werkzaamheid en verdraagbaarheid te optimaliseren, moet Fycompa worden
getitreerd op basis van de individuele respons van de patiënt.
Perampanel dient eenmaal daags bij het naar bed gaan oraal te worden ingenomen.
De arts dient de meest geschikte formulering en sterkte voor te schrijven op basis van het gewicht en
de dosis. Er zijn alternatieve formuleringen van perampanel beschikbaar, waaronder orale suspensie.
Partiële aanvallen
Van perampanel in doses van 4 mg/dag tot 12 mg/dag is aangetoond dat het een effectieve
behandeling is bij partiële aanvallen.
De volgende tabel bevat de aanbevolen dosering voor volwassenen, adolescenten en kinderen vanaf de
leeftijd van 4 jaar. Onder de tabel wordt meer informatie gegeven.
3
Volwassene/adolescent
(vanaf 12 jaar)
Aanbevolen
startdosis
Titratie
(oplopende
stappen)
Aanbevolen
onderhoudsdosis
Titratie
(oplopende
stappen)
Aanbevolen
maximale dosis
2 mg/dag
2 mg/dag
(niet vaker dan
wekelijkse intervallen)
4 - 8 mg/dag
2 mg/dag
(niet vaker dan
wekelijkse intervallen)
12 mg/dag
Kinderen (4 - 11 jaar); met een gewicht van:
≥ 30 kg
20 - < 30 kg
< 20 kg
2 mg/dag
2 mg/dag
(niet vaker dan
wekelijkse
intervallen)
4 - 8 mg/dag
2 mg/dag
(niet vaker dan
wekelijkse
intervallen)
12 mg/dag
1 mg/dag
1 mg/dag
(niet vaker dan
wekelijkse
intervallen)
4 - 6 mg/dag
1 mg/dag
(niet vaker dan
wekelijkse
intervallen)
8 mg/dag
1 mg/dag
1 mg/dag
(niet vaker dan
wekelijkse
intervallen)
2 - 4 mg/dag
0,5 mg/dag
(niet vaker dan
wekelijkse
intervallen)
6 mg/dag
Volwassenen, adolescenten in de leeftijd van ≥ 12 jaar
Behandeling met Fycompa dient te worden geïnitieerd met een dosis van 2 mg/dag. De dosis kan
worden verhoogd op basis van klinische respons en verdraagbaarheid in stappen van 2 mg (wekelijks
of eenmaal per twee weken, volgens de hieronder beschreven overwegingen met betrekking tot de
halfwaardetijd) tot een onderhoudsdosis van 4 mg/dag tot 8 mg/dag. Afhankelijk van individuele
klinische respons en verdraagbaarheid bij een dosis van 8 mg/dag, kan de dosis in stappen van
2 mg/dag worden verhoogd tot 12 mg/dag. Patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die de
halfwaardetijd van perampanel niet verkorten (zie rubriek 4.5) dienen niet vaker dan met tussenpozen
van 2 weken te worden getitreerd. Patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die de
halfwaardetijd van perampanel verkorten (zie rubriek 4.5) dienen niet vaker dan met tussenpozen van
1 week te worden getitreerd.
Kinderen (4 - 11 jaar) met een gewicht van ≥ 30 kg
Behandeling met Fycompa dient te worden geïnitieerd met een dosis van 2 mg/dag. De dosis kan
worden verhoogd op basis van klinische respons en verdraagbaarheid in stappen van 2 mg (wekelijks
of eenmaal per twee weken, volgens de hieronder beschreven overwegingen met betrekking tot de
halfwaardetijd) tot een onderhoudsdosis van 4 mg/dag tot 8 mg/dag. Afhankelijk van individuele
klinische respons en verdraagbaarheid bij een dosis van 8 mg/dag, kan de dosis in stappen van
2 mg/dag worden verhoogd tot 12 mg/dag. Patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die de
halfwaardetijd van perampanel niet verkorten (zie rubriek 4.5) dienen niet vaker dan met tussenpozen
van 2 weken te worden getitreerd. Patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die de
halfwaardetijd van perampanel verkorten (zie rubriek 4.5) dienen niet vaker dan met tussenpozen van
1 week te worden getitreerd.
Kinderen (4 - 11 jaar) met een gewicht van ≥ 20 kg en < 30 kg
Behandeling met Fycompa dient te worden geïnitieerd met een dosis van 1 mg/dag. De dosis kan
worden verhoogd op basis van klinische respons en verdraagbaarheid in stappen van 1 mg (wekelijks
of eenmaal per twee weken, volgens de hieronder beschreven overwegingen met betrekking tot de
halfwaardetijd) tot een onderhoudsdosis van 4 mg/dag tot 6 mg/dag. Afhankelijk van individuele
klinische respons en verdraagbaarheid bij een dosis van 6 mg/dag, kan de dosis in stappen van
1 mg/dag worden verhoogd tot 8 mg/dag. Patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die de
halfwaardetijd van perampanel niet verkorten (zie rubriek 4.5) dienen niet vaker dan met tussenpozen
van 2 weken te worden getitreerd. Patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die de
halfwaardetijd van perampanel verkorten (zie rubriek 4.5) dienen niet vaker dan met tussenpozen van
1 week te worden getitreerd.
Kinderen (4 - 11 jaar) met een gewicht van < 20 kg
Behandeling met Fycompa dient te worden geïnitieerd met een dosis van 1 mg/dag. De dosis kan
worden verhoogd op basis van klinische respons en verdraagbaarheid in stappen van 1 mg (wekelijks
of eenmaal per twee weken, volgens de hieronder beschreven overwegingen met betrekking tot de
4
halfwaardetijd) tot een onderhoudsdosis van 2 mg/dag tot 4 mg/dag. Afhankelijk van individuele
klinische respons en verdraagbaarheid bij een dosis van 4 mg/dag, kan de dosis in stappen van
0,5 mg/dag worden verhoogd tot 6 mg/dag. Patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die de
halfwaardetijd van perampanel niet verkorten (zie rubriek 4.5) dienen niet vaker dan met tussenpozen
van 2 weken te worden getitreerd. Patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die de
halfwaardetijd van perampanel verkorten (zie rubriek 4.5) dienen niet vaker dan met tussenpozen van
1 week te worden getitreerd.
Primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen
Het is aangetoond dat perampanel bij een dosis van maximaal 8 mg/dag effectief is bij
gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen.
De volgende tabel bevat de aanbevolen dosering voor volwassenen, adolescenten en kinderen vanaf de
leeftijd van 7 jaar. Onder de tabel wordt meer informatie gegeven.
Volwassene/adolescent
(vanaf 12 jaar)
Aanbevolen
startdosis
Titratie
(oplopende
stappen)
Aanbevolen
onderhoudsdosis
Titratie
(oplopende
stappen)
Aanbevolen
maximale dosis
2 mg/dag
2 mg/dag
(niet vaker dan
wekelijkse intervallen)
Maximaal 8 mg/dag
2 mg/dag
(niet vaker dan
wekelijkse intervallen)
12 mg/dag
Kinderen (7 - 11 jaar); met een gewicht van:
≥ 30 kg
20 - < 30 kg
< 20 kg
2 mg/dag
2 mg/dag
(niet vaker dan
wekelijkse
intervallen)
4 - 8 mg/dag
2 mg/dag
(niet vaker dan
wekelijkse
intervallen)
12 mg/dag
1 mg/dag
1 mg/dag
(niet vaker dan
wekelijkse
intervallen)
4 - 6 mg/dag
1 mg/dag
(niet vaker dan
wekelijkse
intervallen)
8 mg/dag
1 mg/dag
1 mg/dag
(niet vaker dan
wekelijkse
intervallen)
2 - 4 mg/dag
0,5 mg/dag
(niet vaker dan
wekelijkse
intervallen)
6 mg/dag
Volwassenen, adolescenten in de leeftijd van ≥ 12 jaar
Behandeling met Fycompa dient te worden gestart met een dosis van 2 mg/dag. De dosis mag op basis
van de klinische respons en de verdraagbaarheid met stappen van 2 mg worden verhoogd (wekelijks of
eenmaal per 2 weken, volgens de hieronder beschreven overwegingen met betrekking tot de
halfwaardetijd), tot een onderhoudsdosis van maximaal 8 mg/dag. Afhankelijk van de individuele
klinische respons en verdraagbaarheid bij een dosis van 8 mg/dag mag de dosis verder worden
verhoogd tot 12 mg/dag, wat bij sommige patiënten effectief kan zijn (zie rubriek 4.4). Bij patiënten
die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die de halfwaardetijd van perampanel niet verkorten (zie
rubriek 4.5), mag titratie niet vaker plaatsvinden dan met intervallen van 2 weken. Bij patiënten die
gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die de halfwaardetijd van perampanel verkorten (zie
rubriek 4.5), mag titratie niet vaker plaatsvinden dan met intervallen van 1 week.
Kinderen (7 - 11 jaar) met een gewicht van ≥ 30 kg
Behandeling met Fycompa dient te worden gestart met een dosis van 2 mg/dag. De dosis mag op basis
van de klinische respons en de verdraagbaarheid met stappen van 2 mg worden verhoogd (wekelijks of
eenmaal per 2 weken, volgens de hieronder beschreven overwegingen met betrekking tot de
halfwaardetijd) tot een onderhoudsdosis van 4 mg/dag tot 8 mg/dag. Afhankelijk van de individuele
klinische respons en verdraagbaarheid bij een dosis van 8 mg/dag kan de dosis in stappen van
2 mg/dag worden verhoogd tot 12 mg/dag. Patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die de
halfwaardetijd van perampanel niet verkorten (zie rubriek 4.5) dienen niet vaker dan met tussenpozen
van 2 weken te worden getitreerd. Patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die de
halfwaardetijd van perampanel verkorten (zie rubriek 4.5) dienen niet vaker dan met tussenpozen van
1 week te worden getitreerd.
5
Kinderen (7 - 11 jaar) met een gewicht van ≥ 20 kg en < 30 kg
Behandeling met Fycompa dient te worden gestart met een dosis van 1 mg/dag. De dosis mag op basis
van de klinische respons en de verdraagbaarheid met stappen van 1 mg worden verhoogd (wekelijks of
eenmaal per 2 weken, volgens de hieronder beschreven overwegingen met betrekking tot de
halfwaardetijd) tot een onderhoudsdosis van 4 mg/dag tot 6 mg/dag. Afhankelijk van de individuele
klinische respons en verdraagbaarheid bij een dosis van 6 mg/dag kan de dosis in stappen van
1 mg/dag worden verhoogd tot 8 mg/dag. Patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die de
halfwaardetijd van perampanel niet verkorten (zie rubriek 4.5) dienen niet vaker dan met tussenpozen
van 2 weken te worden getitreerd. Patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die de
halfwaardetijd van perampanel verkorten (zie rubriek 4.5) dienen niet vaker dan met tussenpozen van
1 week te worden getitreerd.
Kinderen (7 - 11 jaar) met een gewicht van < 20 kg
Behandeling met Fycompa dient te worden gestart met een dosis van 1 mg/dag. De dosis mag op basis
van de klinische respons en de verdraagbaarheid met stappen van 1 mg worden verhoogd (wekelijks of
eenmaal per 2 weken, volgens de hieronder beschreven overwegingen met betrekking tot de
halfwaardetijd) tot een onderhoudsdosis van 2 mg/dag tot 4 mg/dag. Afhankelijk van de individuele
klinische respons en verdraagbaarheid bij een dosis van 4 mg/dag kan de dosis in stappen van
0,5 mg/dag worden verhoogd tot 6 mg/dag. Patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die de
halfwaardetijd van perampanel niet verkorten (zie rubriek 4.5) dienen niet vaker dan met tussenpozen
van 2 weken te worden getitreerd. Patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die de
halfwaardetijd van perampanel verkorten (zie rubriek 4.5) dienen niet vaker dan met tussenpozen van
1 week te worden getitreerd
Behandeling stoppen
Men wordt geadviseerd geleidelijk te stoppen om de mogelijke kans op rebound-aanvallen tot een
minimum te beperken. In verband met zijn lange halfwaardetijd en daaruitvolgende trage daling van
plasmaconcentraties, kan echter abrupt worden gestopt met perampanel wanneer dat absoluut nodig is.
Gemiste doses
Eén gemiste dosis: daar perampanel een lange halfwaardetijd heeft, dient de patiënt te wachten en
zijn/haar volgende dosis volgens plan in te nemen.
Wanneer er meer dan één dosis is gemist, gedurende een doorlopende periode van minder dan
5 halfwaardetijden (3 weken voor patiënten die geen perampanelmetabolisatie-inducerende
anti-epileptica (AED's) innemen, 1 week voor patiënten die perampanelmetabolisatie-inducerende
AED's innemen (zie rubriek 4.5)), dient men te overwegen de behandeling opnieuw te starten vanaf
het laatste dosisniveau.
Wanneer een patiënt gedurende een doorlopende periode van meer dan 5 halfwaardetijden is gestopt
met perampanel, wordt geadviseerd dat men de hierboven gegeven aanbevelingen voor de initiële
dosering volgt.
Ouderen (65 jaar en ouder)
Klinische onderzoeken van Fycompa bij epilepsie omvatten niet voldoende aantallen patiënten van
65 jaar en ouder om te bepalen of zij anders reageren dan jongere patiënten. Analyse van
veiligheidsinformatie bij 905 met perampanel behandelde oudere patiënten (in dubbelblinde
onderzoeken die werden uitgevoerd bij niet-epilepsie-indicaties) heeft geen leeftijdgerelateerde
verschillen in het veiligheidsprofiel aangetoond. In combinatie met het ontbreken van
leeftijdgerelateerd verschil in blootstelling aan perampanel, geven de resultaten aan dat
dosisaanpassing bij ouderen niet nodig is. Bij ouderen dient men voorzichtig te zijn met het gebruik
van perampanel en dient rekening gehouden te worden met de mogelijkheid van
geneesmiddelinteractie bij patiënten die meerdere geneesmiddelen gebruiken (zie rubriek 4.4).
Nierfunctiestoornis
Dosisaanpassing is niet nodig bij patiënten met een lichte nierfunctiestoornis. Gebruik bij patiënten
met matige of ernstige nierfunctiestoornis of patiënten die hemodialyse ondergaan, wordt afgeraden.
6
Leverfunctiestoornis
Dosisverhogingen bij patiënten met een lichte of matige leverfunctiestoornis dienen te worden
gebaseerd op klinische respons en verdraagbaarheid. Voor patiënten met een lichte of matige
leverfunctiestoornis kan de dosering worden geïnitieerd op 2 mg. Patiënten dienen niet sneller dan om
de 2 weken op basis van verdraagbaarheid en werkzaamheid te worden opgetitreerd met doses van
2 mg.
De perampanel-dosering voor patiënten met een lichte of matige functiestoornis dient de 8 mg niet te
overschrijden.
Gebruik bij patiënten met ernstige leverfunctiestoornis wordt afgeraden.
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van perampanel zijn nog niet vastgesteld bij kinderen jonger dan
4 jaar met de indicatie van partiële aanvallen en bij kinderen jonger dan 7 jaar met de indicatie van
primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen.
Wijze van toediening
Fycompa dient als enkele orale dosis voor het naar bed gaan te worden ingenomen. Het kan al dan niet
met voedsel worden ingenomen (zie rubriek 5.2). De tablet dient heel te worden doorgeslikt met een
glas water. Hij mag niet gekauwd, fijngemaakt of gehalveerd worden. Doordat er geen breuklijn is,
kunnen de tabletten niet precies worden gehalveerd.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Suïcidale ideatie
Suïcidale ideatie en gedrag zijn gemeld bij patiënten die werden behandeld met anti-epileptica voor
diverse indicaties. Een meta-analyse van gerandomiseerde, placebogecontroleerde trials met
anti-epileptica heeft ook een klein verhoogd risico op suïcidale ideatie en suïcidaal gedrag aangetoond.
Het mechanisme van dit risico is niet bekend en de beschikbare gegevens sluiten de mogelijkheid van
een verhoogd risico voor perampanel niet uit.
Daarom dienen patiënten (kinderen, adolescenten en volwassenen) te worden gemonitord op
verschijnselen van suïcidale ideatie en gedrag en dient men de juiste behandeling te overwegen. Bij
het optreden van verschijnselen van suïcidale ideatie of suïcidaal gedrag dient men patiënten (en
zorgverleners van patiënten) te adviseren medisch advies te vragen.
Ernstige ongewenste huidreacties
Ernstige ongewenste huidreacties, waaronder geneesmiddelenreactie met eosinofilie en systemische
symptomen (DRESS) en het syndroom van Stevens-Johnson (SJS), die levensbedreigend kunnen zijn
of fatale gevolgen kunnen hebben, zijn gemeld (frequentie niet bekend; zie rubriek 4.8) bij
behandeling met perampanel.
De patiënt dient op het moment van voorschrijven te worden geïnformeerd over de klachten en
verschijnselen en dient nauwlettend te worden gemonitord op huidreacties.
Bij de symptomen van DRESS horen meestal, doch niet uitsluitend koorts, rash met betrokkenheid van
andere orgaanstelsels, lymfadenopathie, abnormale leverfunctietests en eosinofilie. Het is belangrijk
op te merken dat vroege tekenen van overgevoeligheid, zoals koorts of lymfadenopathie, aanwezig
kunnen zijn terwijl rash niet manifest is.
7
Typische symptomen van SJS omvatten, maar zijn niet beperkt tot: loslating van de huid (epidermale
necrolyse/blaren) < 10%, erytheem (confluerend), snelle progressie, pijnlijke en atypische
schietschijfachtige laesies en/of breed verspreide paars rode maculae of groot erytheem
(confluerend), bulleuze/erosieve verschijnselen in meer dan 2 slijmvliezen.
Indien zich klachten en verschijnselen voordoen die wijzen op deze reacties, dient het gebruik van
perampanel onmiddellijk te worden gestaakt en dient een behandelingsalternatief te worden
overwogen (afhankelijk van de noodzaak).
Als de patiënt een ernstige reactie heeft ontwikkeld zoals SJS of DRESS tijdens het gebruik van
perampanel, mag de behandeling met perampanel bij deze patiënt nooit opnieuw worden gestart.
Afwezigheidsaanvallen en myoklonische aanvallen
Afwezigheidsaanvallen en myoklonische aanvallen zijn twee typen gegeneraliseerde aanvallen die
vaak voorkomen bij patiënten met IGE. Van andere anti-epileptica is bekend dat zij deze typen
aanvallen veroorzaken of verergeren. Patiënten die lijden aan myoklonische aanvallen en
afwezigheidsaanvallen, moeten worden gemonitord zolang zij Fycompa gebruiken.
Zenuwstelselaandoeningen
Perampanel kan duizeligheid en somnolentie veroorzaken en kan daarom de rijvaardigheid en het
vermogen om machines te bedienen beïnvloeden (zie rubriek 4.7).
Hormonale anticonceptiva
In doses van 12 mg/dag kan Fycompa de werkzaamheid van progestageenbevattende hormonale
anticonceptiva verminderen; in dit geval worden aanvullende niet-hormonale vormen van
anticonceptie aanbevolen bij het gebruik van Fycompa (zie rubriek 4.5).
Vallen
Er schijnt een verhoogd risico op vallen te bestaan, met name bij ouderen; de onderliggende oorzaak is
niet duidelijk.
Agressie
Bij patiënten die behandeling met perampanel ontvangen, is agressief en vijandig gedrag
gerapporteerd. Bij met perampanel behandelde patiënten in klinische trials werden bij hogere doses
agressie, woede en prikkelbaarheid vaker gerapporteerd. De meeste van de gerapporteerde incidenten
waren licht of matig en de patiënten herstelden hetzij spontaan of met dosisaanpassing. Bij sommige
patiënten (< 1% in klinische onderzoeken met perampanel) werden echter gedachten aan het
veroorzaken van letsel bij anderen, fysiek aanvallen of dreigend gedrag opgemerkt. Er zijn
moordgedachten gemeld bij patiënten. Men dient patiënten en zorgverleners te adviseren onmiddellijk
een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg te waarschuwen wanneer significante veranderingen in
stemming of gedragspatronen worden waargenomen. Bij het optreden van dergelijke symptomen dient
de dosering van perampanel te worden verlaagd en dient onmiddellijk te worden gestopt wanneer de
symptomen ernstig zijn.
Mogelijkheid van misbruik
Men dient voorzichtig te zijn bij patiënten met een voorgeschiedenis van misbruik van middelen en de
patiënt dient te worden gemonitord voor symptomen van misbruik van perampanel.
8
Gelijktijdige CYP3A-inducerende anti-epileptica
Responspercentages na toevoeging van perampanel in vaste doses waren lager wanneer patiënten
gelijktijdig CYP3A-enzyminducerende anti-epileptica (carbamazepine, fenytoïne, oxcarbazepine)
ontvingen in vergelijking met responspercentages bij patiënten die gelijktijdig niet-enzyminducerende
anti-epileptica ontvingen. De respons van patiënten dient te worden gemonitord wanneer zij
overschakelen van gelijktijdige niet-inducerende anti-epileptica op enzyminducerende geneesmiddelen
en
vice versa.
Afhankelijk van individuele klinische respons en verdraagbaarheid, kan de dosis met
2 mg per keer worden verhoogd of verlaagd (zie rubriek 4.2).
Andere gelijktijdige (niet-anti-epileptica) cytochroom P450-inducerende of -remmende
geneesmiddelen
Patiënten dienen nauwlettend te worden gemonitord op verdraagbaarheid en klinische respons bij het
toevoegen of verwijderen van cytochroom P450-inductoren of -remmers, daar plasmaspiegels van
perampanel kunnen worden verlaagd of verhoogd; de dosis van perampanel moet mogelijk
dienovereenkomstig worden aangepast.
Hepatotoxiciteit
Er zijn gevallen van hepatotoxiciteit (met name een verhoogd aantal leverenzymen) gemeld bij
gebruik van perampanel in combinatie met andere anti-epileptica. Bewaking van de leverfunctie moet
worden overwogen als een verhoogd aantal leverenzymen wordt waargenomen.
Werkzame bestanddelen
Lactose-intolerantie
Fycompa bevat lactose, daarom dienen patiënten met zeldzame erfelijke aandoeningen als
galactose-intolerantie, Lapp lactasedeficiëntie of glucose-galactosemalabsorptie dit geneesmiddel niet
te gebruiken.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Fycompa wordt niet gezien als een sterke inductor of remmer van cytochroom P450- of
UGT-enzymen (zie rubriek 5.2).
Hormonale anticonceptiva
Bij gezonde vrouwen die gedurende 21 dagen 12 mg (maar niet 4 of 8 mg/dag) gelijktijdig met een
oraal combinatie-anticonceptivum ontvingen, bleek Fycompa de blootstelling aan levonorgestrel te
verminderen (gemiddelde C
max
- en AUC-waarden werden elk verlaagd met 40%). De AUC van
ethinylestradiol werd niet beïnvloed door Fycompa 12 mg terwijl de C
max
met 18% werd verlaagd.
Daarom dient de mogelijkheid van verminderde werkzaamheid van progestageenbevattende
hormonale anticonceptiva te worden overwogen voor vrouwen die Fycompa 12 mg/dag nodig hebben
en dient een aanvullende, betrouwbare methode (spiraaltje (IUD), condoom) te worden gebruikt (zie
rubriek 4.4).
9
Interacties tussen Fycompa en andere anti-epileptica
Mogelijke interacties tussen Fycompa en andere anti-epileptica (AE's) werden beoordeeld in klinische
onderzoeken. In een farmacokinetische populatieanalyse van drie gepoolde fase 3-onderzoeken bij
adolescente en volwassen patiënten met partiële aanvallen, werd de invloed van Fycompa (maximaal
12 mg, eenmaal daags) op de farmacokinetiek van andere anti-epileptica beoordeeld. In een andere
farmacokinetische populatieanalyse van gepoolde gegevens van twintig fase 1-onderzoeken waarin
gezonde proefpersonen waren opgenomen die maximaal 36 mg Fycompa kregen, en één fase 2- en zes
fase 3-onderzoeken bij pediatrische, adolescente en volwassen patiënten met partiële aanvallen of
primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen die eenmaal per dag maximaal 16 mg Fycompa
kregen, werd de invloed van een gelijktijdig gebruik van anti-epileptica op de perampanelklaring
beoordeeld. De effecten van deze interacties op de gemiddelde
steady-state
concentratie wordt
samengevat in de volgende tabel.
Gelijktijdig toegediend AE
Carbamazepine
Clobazam
Clonazepam
Lamotrigine
Levetiracetam
Oxcarbazepine
Fenobarbital
Fenytoïne
Topiramaat
Valproïnezuur
Zonisamide
1)
Invloed van AE op
Fycompa-concentratie
3-voudige verlaging
Geen invloed
Geen invloed
Geen invloed
Geen invloed
2-voudige verlaging
20% verlaging
2-voudige verlaging
20% verlaging
Geen invloed
Geen invloed
Invloed van Fycompa op
AE-concentratie
< 10% verlaging
< 10% verlaging
Geen invloed
< 10% verlaging
Geen invloed
35% verhoging
1)
Geen invloed
Geen invloed
Geen invloed
< 10% verlaging
Geen invloed
Actieve metaboliet monohydroxycarbazepine werd niet beoordeeld.
Op basis van de resultaten van de farmacokinetische populatieanalyse van patiënten met partiële
aanvallen en patiënten met primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen werd de totale
klaring van Fycompa verhoogd bij gelijktijdige toediening met carbamazepine (3-voudig) en fenytoïne
of oxcarbazepine (2-voudig), die bekende inductoren van metabolisatie-enzymen zijn (zie rubriek 5.2).
Met dit effect dient rekening te worden gehouden en het dient te worden behandeld door toevoeging
van of stoppen met deze anti-epileptica bij het behandelingsregime van een patiënt. Clonazepam,
levetiracetam, fenobarbital, topiramaat, zonisamide, clobazam, lamotrigine en valproïnezuur hadden
geen klinisch relevante invloed op de klaring van Fycompa.
Bij een farmacokinetische populatieanalyse van patiënten met partiële aanvallen was Fycompa niet op
een klinisch relevante wijze van invloed op de klaring van clonazepam, levetiracetam, fenobarbital,
fenytoïne, topiramaat, zonisamide, carbamazepine, clobazam, lamotrigine en valproïnezuur, in de
hoogste geëvalueerde dosis perampanel (12 mg/dag).
Perampanel bleek de klaring van oxcarbazepine met 26% te verlagen. Oxcarbazepine wordt snel
gemetaboliseerd door middel van het cytosolische reductase-enzym tot de werkzame metaboliet,
monohydroxycarbazepine. Het effect van perampanel op de concentraties monohydroxycarbazepine is
niet bekend.
Perampanel wordt gedoseerd tot klinisch effect, ongeacht andere AE's.
Effect van perampanel op CYP3A-substraten
Bij gezonde proefpersonen verlaagde Fycompa (6 mg eenmaal daags gedurende 20 dagen) de AUC
van midazolam met 13%. Een sterkere vermindering van blootstelling aan midazolam (of andere
gevoelige CYP3A-substraten) bij hogere doses Fycompa kan niet worden uitgesloten.
10
Effect van cytochroom P450-inductoren op de farmacokinetiek van perampanel
Van sterke inductoren van cytochroom P450, zoals rifampicine en hypericum, wordt verwacht dat zij
de perampanelconcentraties verlagen en de kans op hogere plasmaconcentraties van reactieve
metabolieten in de aanwezigheid ervan is niet uitgesloten. Van felbamaat is aangetoond dat het de
concentraties van bepaalde geneesmiddelen verlaagt en mogelijk ook perampanelconcentraties
verlaagt.
Effect van cytochroom P450-remmers op de farmacokinetiek van perampanel
Bij gezonde proefpersonen verhoogde de CYP3A4-remmer ketoconazol (400 mg eenmaal daags
gedurende 10 dagen) de AUC van perampanel met 20% en verlengde de halfwaardetijd van
perampanel met 15% (67,8 u vs 58,4 u). Sterkere effecten kunnen niet worden uitgesloten wanneer
perampanel wordt gecombineerd met een CYP3A-remmer met een langere halfwaardetijd dan
ketoconazol of wanneer de remmer gedurende een langere behandelingsduur wordt gegeven.
Levodopa
Bij gezonde proefpersonen had Fycompa (4 mg eenmaal daags gedurende 19 dagen) geen invloed op
de C
max
of AUC van levodopa.
Alcohol
De effecten van perampanel op taken waarbij men alert en oplettend moet zijn, zoals rijvaardigheid,
waren additief of supra-additief aan de effecten van alcohol zelf, zoals werd ontdekt in een
farmacodynamisch interactie-onderzoek bij gezonde proefpersonen. Meerdere doses perampanel
12 mg/dag verhoogden de niveaus van boosheid, verwardheid en depressie zoals beoordeeld met
behulp van de 'Profile of Mood State' 5-punts beoordelingsschaal (zie rubriek 5.1). Deze effecten zijn
mogelijk ook te zien wanneer Fycompa wordt gebruikt in combinatie met andere depressiva voor het
centrale zenuwstelsel (CZS).
Pediatrische patiënten
Onderzoek naar interacties is alleen bij volwassenen uitgevoerd.
Bij een farmacokinetische populatieanalyse van adolescente patiënten in de leeftijd van ≥ 12 jaar en
kinderen in de leeftijd van 4 t/m 11 jaar waren er geen merkbare verschillen vergeleken met de
volwassen populatie.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vrouwen die zwanger kunnen worden en anticonceptie bij mannen en vrouwen
Fycompa wordt niet aanbevolen voor gebruik bij vrouwen die zwanger kunnen worden en geen
anticonceptie toepassen, tenzij dit duidelijk nodig is. Fycompa kan de werkzaamheid van hormonale
anticonceptiva met progestageen verminderen. Daarom wordt een extra niet-hormonale vorm van
anticonceptie aanbevolen (zie rubriek 4.4 en 4.5).
Zwangerschap
Er is een beperkte hoeveelheid gegevens (minder dan 300 zwangerschapsuitkomsten) over het gebruik
van perampanel bij zwangere vrouwen. De resultaten van dieronderzoek duiden niet op teratogene
effecten bij ratten of konijnen, maar embryotoxiciteit werd waargenomen bij ratten bij maternale
toxische doses (zie rubriek 5.3). Fycompa wordt niet aanbevolen voor gebruik tijdens de
zwangerschap.
11
Borstvoeding
Uit onderzoeken bij zogende ratten blijkt dat perampanel en/of de metabolieten ervan in melk
wordt/worden uitgescheiden (zie rubriek 5.3 voor bijzonderheden). Het is niet bekend of perampanel
in de moedermelk wordt uitgescheiden. Risico voor pasgeborenen/zuigelingen kan niet worden
uitgesloten. Er moet worden besloten of borstvoeding moet worden gestaakt of dat behandeling met
Fycompa moet worden gestaakt dan wel niet moet worden ingesteld, waarbij het voordeel van
borstvoeding voor het kind en het voordeel van behandeling voor de vrouw in overweging moeten
worden genomen.
Vruchtbaarheid
Bij het vruchtbaarheidsonderzoek bij ratten werden bij vrouwtjes bij hoge doses (30 mg/kg)
langdurige en onregelmatige oestrische cycli waargenomen; deze veranderingen waren echter niet van
invloed op de vruchtbaarheid en vroege embryonale ontwikkeling. Er waren geen effecten op de
mannelijke vruchtbaarheid (zie rubriek 5.3). Het effect van perampanel op de vruchtbaarheid bij de
mens is niet vastgesteld.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Fycompa heeft matige invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen.
Perampanel kan duizeligheid en somnolentie veroorzaken, en kan daarom invloed hebben op de
rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen. Patiënten worden geadviseerd geen
voertuigen te besturen, geen complexe machines te bedienen en zich niet bezig te houden met andere
mogelijk gevaarlijke activiteiten tot bekend is of perampanel van invloed is op hun vermogen deze
taken uit te voeren (zie rubrieken 4.4 en 4.5).
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
In alle gecontroleerde en niet-gecontroleerde trials bij patiënten met partiële aanvallen hebben
1.639 patiënten perampanel ontvangen, van wie 1.147 gedurende 6 maanden en 703 langer dan
12 maanden werden behandeld.
In het gecontroleerde en niet-gecontroleerde onderzoek waarin patiënten met primaire
gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen werden opgenomen, kregen 114 patiënten perampanel,
van wie 68 gedurende 6 maanden en 36 langer dan 12 maanden behandeld werden.
Bijwerkingen die hebben geleid tot stoppen:
In de gecontroleerde fase 3 klinische trials bij patiënten met partiële aanvallen was het percentage van
stoppen als gevolg van een bijwerking 1,7% (3/172), 4,2% (18/431) en 13,7% (35/255) bij patiënten
die werden gerandomiseerd naar het ontvangen van perampanel in de aanbevolen doses van
respectievelijk 4 mg, 8 mg en 12 mg/dag en 1,4% (6/422) bij patiënten die werden gerandomiseerd
naar het ontvangen van placebo. De bijwerkingen die het vaakst leidden tot stoppen (≥ 1% in de hele
perampanel-groep en meer dan placebo) waren duizeligheid en somnolentie.
In de gecontroleerde fase 3 klinische trial bij patiënten met primaire gegeneraliseerde
tonisch-klonische aanvallen was het percentage van stoppen als gevolg van een bijwerking
4,9% (4/81) bij patiënten die werden gerandomiseerd naar het ontvangen van perampanel 8 mg, en
1,2% (1/82) bij patiënten die werden gerandomiseerd naar het ontvangen van placebo. De bijwerking
die het vaakst leidde tot stoppen (≥ 2% in de perampanel-groep en meer dan placebo) was
duizeligheid.
12
Gebruik na het op de markt brengen
Ernstige ongewenste huidreacties, waaronder geneesmiddelenreactie met eosinofilie en systemische
symptomen (DRESS), zijn gemeld bij behandeling met perampanel (zie rubriek 4.4).
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
In de onderstaande tabel worden bijwerkingen, die werden geïdentificeerd op basis van beoordeling
van de volledige veiligheidsdatabase van de klinische Fycompa-onderzoeken, vermeld per
systeem/orgaanklasse en frequentie. De volgende conventie is gebruikt voor de classificatie van
bijwerkingen: zeer vaak (≥ 1/10), vaak (≥ 1/100, < 1/10), soms (≥ 1/1.000, < 1/100), niet bekend (kan
met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Binnen elke frequentiecategorie worden de bijwerkingen gepresenteerd in volgorde van afnemende
ernst.
Systeem/orgaanklasse
Voedings- en
stofwisselingsstoornissen
Psychische stoornissen
Zeer vaak
Vaak
Verminderde eetlust
Toegenomen eetlust
Agressie
Boosheid
Angst
Verwarde toestand
Ataxie
Dysartrie
Evenwichtsstoornis
Prikkelbaarheid
Diplopie
Wazig zien
Vertigo
Misselijkheid
Geneesmidde-
lenreactie met
eosinofilie en
systemische
symptomen
(DRESS)*
Syndroom van
Stevens Johnso
n (SJS)*
Rugpijn
Gangstoornis
Vermoeidheid
Gewichtstoename
Vallen
Soms
Niet bekend
Suïcidale
ideatie
Suïcidepoging
Hallucinaties
Zenuwstelselaandoeningen
Duizeligheid
Somnolentie
Oogaandoeningen
Evenwichtsorgaan- en
ooraandoeningen
Maagdarmstelselaandoenin
gen
Huid- en
onderhuidaandoeningen
Skeletspierstelsel- en
bindweefselaandoeningen
Algemene aandoeningen
Onderzoeken
Letsels, intoxicaties en
verrichtingscomplicaties
*
Zie rubriek 4.4
Pediatrische patiënten
Op basis van de klinische-trialdatabase van 196 adolescenten die in dubbelblinde studies aan
perampanel waren blootgesteld voor partiële aanvallen en primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische
13
aanvallen, was het globale veiligheidsprofiel van adolescenten vergelijkbaar met dat van volwassenen,
behalve voor agressie, wat vaker bij adolescenten dan bij volwassenen werd waargenomen.
Op basis van de klinische-trialdatabase van 180 pediatrische patiënten die in een multicenter, open-
label studie aan perampanel waren blootgesteld, was het globale veiligheidsprofiel van kinderen
vergelijkbaar met het vastgestelde veiligheidsprofiel van adolescenten en volwassenen, behalve wat
betreft somnolentie, prikkelbaarheid, agressie en agitatie, die vaker werden waargenomen bij de
pediatrische studie dan bij studies bij adolescenten en volwassenen.
De beschikbare gegevens van kinderen gaven geen klinisch significante effecten aan van perampanel
op de groei- en ontwikkelingsparameters, waaronder lichaamsgewicht, lengte, schildklierfunctie,
IGF 1 (insulineachtige groeifactor 1), cognitie (zoals beoordeeld aan de hand van het
Aldenkamp Baker Neuropsychological Assessment Schedule [ABNAS]), gedrag (zoals beoordeeld
aan de hand van de Child Behavior Checklist [CBCL]) en behendigheid (zoals beoordeeld met de
Lafayette Grooved Pegboard Test [LGPT]). De effecten op de lange termijn (meer dan 1 jaar) op het
leervermogen, de intelligentie, de groei, de endocriene functie en de puberteit van kinderen zijn tot op
heden onbekend.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er zijn na het op de markt brengen van het geneesmiddel gevallen van opzettelijke en accidentele
overdosering met perampanel gemeld bij pediatrische patiënten met doses tot 36 mg en bij volwassen
patiënten met doses tot 300 mg. Enkele waargenomen bijwerkingen waren veranderde mentale status,
agitatie, agressief gedrag, coma en een verminderd bewustzijnsniveau. De patiënten herstelden zonder
sequelae.
Er is geen specifiek antidotum beschikbaar voor de effecten van perampanel.
Algemene ondersteunende zorg voor de patiënt is geïndiceerd inclusief monitoren van vitale functies
en observatie van de klinische status van de patiënt. Met het oog op de lange halfwaardetijd zouden de
effecten veroorzaakt door perampanel langdurig kunnen zijn. In verband met de lage nierklaring
hebben speciale interventies zoals geforceerde diurese, dialyse of hemoperfusie waarschijnlijk geen
zin.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: anti-epileptica, overige anti-eleptica, ATC-code: N03AX22
Werkingsmechanisme
Perampanel is een eerste-in-zijn-klasse selectieve, niet-competitieve antagonist van de ionotropische
α-amino-3-hydroxy-5-methyl-4-isoxazoolpropionzuur (AMPA)-glutamaatreceptor op postsynaptische
neuronen. Glutamaat is de primaire excitatoire neurotransmitter in het centrale zenuwstelsel en is
betrokken bij een aantal neurologische stoornissen die worden veroorzaakt door neuronale
overexcitatie. Van activering van AMPA-receptoren door glutamaat wordt gedacht dat het
verantwoordelijk is voor het grootste deel van de snelle excitatoire synaptische transmissie in de
hersenen. In
in-vitro-studies
concurreerde perampanel niet met AMPA voor het binden aan de
14
AMPA-receptor, maar werd perampanelbinding verdrongen door niet-competitieve
AMPA-receptorantagonisten, hetgeen erop wijst dat perampanel een niet-competitieve
AMPA-receptorantagonist is.
In vitro
remde perampanel door AMPA geïnduceerde (maar niet door
NMDA geïnduceerde) verhoging van intracellulair calcium.
In vivo
verlengde perampanel de tijd
tussen de aanvallen in een door AMPA geïnduceerd aanvalmodel significant.
Het exacte mechanisme waardoor perampanel zijn anti-epileptisch effecten bij mensen uitoefent, dient
nog volledig te worden opgehelderd.
Farmacodynamische effecten
Er is een farmacokinetische-farmacodynamische (werkzaamheids-) analyse uitgevoerd op basis van de
gepoolde gegevens uit de 3 werkzaamheidstrials voor partiële aanvallen. Daarnaast is er een
farmacokinetische-farmacodynamische (werkzaamheids-) analyse uitgevoerd in één
werkzaamheidstrial voor primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen. In beide analyses is
de blootstelling aan perampanel gecorreleerd met vermindering van de aanvalfrequentie.
Psychomotorische prestatie
Enkele en meerdere doses van 8 mg en 12 mg verstoorden de psychomotorische prestatie bij gezonde
vrijwilligers op dosisgerelateerde wijze. De effecten van perampanel op complexe taken zoals de
rijvaardigheid waren additief of supra-additief aan de schadelijke effecten van alcohol. De
psychomotorische prestatie keerde binnen 2 weken na het stoppen met de perampanel-dosering terug
naar basislijn.
Cognitieve functie
Bij een onderzoek met gezonde vrijwilligers voor het bepalen van de effecten van perampanel op
alertheid en geheugen met behulp van een standaard reeks beoordelingen, werden geen effecten van
perampanel gevonden na enkele en meerdere doses perampanel tot maximaal 12 mg/dag.
In een placebogecontroleerd onderzoek dat is uitgevoerd bij adolescente patiënten werden voor
perampanel ten opzichte van placebo geen significante veranderingen waargenomen in cognitie,
gemeten met de algemene cognitiescore van het
Cognitive Drug Research
(CDR)-systeem. In de
open-label
extensiefase werden na behandeling met perampanel gedurende 52 weken geen significante
veranderingen waargenomen in de algemene score van het CDR-systeem (zie rubriek 5.1 Pediatrische
patiënten).
In een niet-gecontroleerd, open label onderzoek dat werd uitgevoerd bij pediatrische patiënten,
werden na de adjuvante therapie met perampanel geen klinisch belangrijke veranderingen
waargenomen in cognitie ten opzichte van de uitgangswaarde die aan de hand van ABNAS was
gemeten (zie rubriek 5.1 Pediatrische populatie).
Alertheid en stemming
Alertheidsniveaus (prikkelbaarheid) namen bij gezonde proefpersonen die werden gedoseerd met
perampanel van 4 tot 12 mg/dag op dosisgerelateerde wijze af. Stemming verslechterde alleen na
dosering van 12 mg/dag; de stemmingswisselingen waren klein en gaven een algemene vermindering
van alertheid weer. Meerdere doses perampanel 12 mg/dag versterkten ook de effecten van alcohol op
waakzaamheid en alertheid en verhoogden de niveaus van boosheid, verwardheid en depressie zoals
bepaald met behulp van de 'Profile of Mood State' 5-punts beoordelingsschaal.
Hartelektrofysiologie
Perampanel verlengde niet het QTc-interval bij toediening in dagelijkse doses tot maximaal 12 mg/dag
en had geen dosisgerelateerd of klinisch belangrijk effect op de duur van QRS.
15
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Partiële aanvallen
De werkzaamheid van perampanel bij partiële aanvallen werd vastgesteld in drie 19 weken durende,
gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde, multicenter trials met adjunctieve behandeling
bij volwassen en adolescente patiënten. Patiënten hadden partiële aanvallen met of zonder secundaire
generalisatie en werden niet adequaat onder controle gehouden met één tot drie gelijktijdige AE's.
Tijdens een 6 weken durende basislijnperiode moesten patiënten meer dan vijf aanvallen hebben
zonder aanvalsvrije periode van meer dan 25 dagen. In deze drie trials hadden patiënten een
gemiddelde epilepsieduur van ongeveer 21,06 jaar. Tussen 85,3% en 89,1% van de patiënten nam
twee tot drie gelijktijdige AE's met of zonder gelijktijdige vagale-zenuwstimulatie.
Tijdens twee onderzoeken (onderzoek 304 en 305) werden doses perampanel 8 en 12 mg/dag vergeleken
met placebo en in het derde onderzoek (onderzoek 306) werden doses perampanel 2, 4 en 8 mg/dag
vergeleken met placebo. In alle drie de trials werden patiënten, na een 6 weken durende basislijnfase om de
basislijn-aanvalfrequentie vast te stellen voorafgaand aan randomisatie, gerandomiseerd en getitreerd naar
de gerandomiseerde dosis. Tijdens de titratiefase in alle drie de trials, werd de behandeling geïnitieerd op
2 mg/dag en in wekelijkse stappen van 2 mg/dag verhoogd tot de targetdosis. Patiënten die onaanvaardbare
bijwerkingen ondervonden, konden op dezelfde dosis blijven of hun dosis laten verlagen naar de vorige
getolereerde dosis. In alle drie de trials werd de titratiefase gevolgd door een onderhoudsfase die 13 weken
duurde, gedurende welke tijd patiënten op een stabiele dosis perampanel moesten blijven.
De gepoolde 50%-responderpercentages waren placebo 19%, 4 mg 29%, 8 mg 35% en 12 mg 35%.
Een statistisch significant effect op de vermindering in de 28 dagen-aanvalsfrequentie (basislijn tot
behandelingsfase) in vergelijking met de placebogroep werd waargenomen bij behandeling met
perampanel in doses van 4 mg/dag (Onderzoek 306), 8 mg/dag (Onderzoeken 304, 305 en 306) en
12 mg/dag (Onderzoeken 304 en 305). De 50% responderpercentages in de 4 mg-, 8 mg- en
12 mg-groepen waren respectievelijk 23,0%, 31,5%, en 30,0% in combinatie met enzyminducerende
anti-epileptica en waren 33,3%, 46,5% en 50,0% wanneer perampanel werd gegeven in combinatie
met niet-enzyminducerende anti-epileptica. Deze onderzoeken tonen aan dat eenmaaldaagse
toediening van perampanel in doses van 4 mg tot 12 mg aanzienlijk werkzamer was dan placebo als
adjunctieve behandeling in deze populatie.
Gegevens uit placebogecontroleerde onderzoeken geven aan dat verbetering in het onder controle
houden van aanvallen wordt waargenomen bij een eenmaaldaagse dosis perampanel van 4 mg en dit
voordeel wordt versterkt naarmate de dosis wordt verhoogd tot 8 mg/dag. Er werd geen
werkzaamheidsvoordeel waargenomen bij de dosis van 12 mg in vergelijking met de dosis van 8 mg in
de totale populatie. Voordeel bij de dosis van 12 mg werd waargenomen bij sommige patiënten die de
dosis van 8 mg verdragen en wanneer de klinische respons op die dosis onvoldoende was. Een klinisch
zinvolle vermindering in aanvalfrequentie ten opzichte van placebo werd al in de tweede
doseringsweek bereikt, toen patiënten een dagelijkse dosis van 4 mg bereikten.
1,7 tot 5,8% van de patiënten die perampanel gebruikten in de klinische onderzoeken werden
aanvalvrij gedurende de onderhoudsperiode van 3 maanden, in vergelijking met 0% - 1,0% op
placebo.
Open-label extensie-onderzoek
Zevenennegentig procent van de patiënten die de gerandomiseerde trials bij patiënten met aanvallen
met partieel begin hebben voltooid, werd opgenomen in het
open-label
extensie-onderzoek (n=1186).
Patiënten uit de gerandomiseerde trial werden overgezet op perampanel gedurende 16 weken gevolgd
door een langdurige onderhoudsperiode (≥ 1 jaar). Het numerieke gemiddelde van de dagelijkse dosis
was 10,05 mg.
Primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen
Het gebruik van perampanel als adjuvante therapie bij patiënten van 12 jaar en ouder met
idiopathische gegeneraliseerde epilepsie die primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen
krijgen, werd onderbouwd in een multicenter, gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd
16
onderzoek (Studie 332). Patiënten die in aanmerking kwamen, die een stabiele dosis van 1 tot 3 AED’s
gebruikten en die tijdens de 8 weken durende basislijnperiode minstens 3 primaire gegeneraliseerde
tonisch-klonische aanvallen hadden ervaren, werden ofwel naar perampanel ofwel naar placebo
gerandomiseerd. De populatie bestond uit 164 patiënten (perampanel N=82, placebo N=82). De
patiënten werden gedurende een periode van vier weken naar een streefdosis van 8 mg per dag of naar
de hoogste verdraagbare dosis getitreerd en werden vervolgens nog eens 13 weken behandeld met het
laatste dosisniveau dat op het einde van de titratieperiode werd bereikt. De totale behandelingsperiode
bedroeg 17 weken. Het onderzoeksgeneesmiddel werd eenmaal daags toegediend.
Het 50%-responderpercentage voor primaire gegeneraliseerde tonische-klonische aanvallen tijdens de
onderhoudsperiode was significant hoger in de perampanel-groep (58,0%) dan in de placebogroep
(35,8%),
P=0,0059.
Het 50%-responderpercentage bedroeg 22,2% in combinatie met
enzyminducerende anti-epileptica en 69,4% wanneer perampanel in combinatie met
niet-enzyminducerende anti-epileptica werd gegeven. Het aantal patiënten in de perampanel-groep dat
enzyminducerende anti-epileptica nam, was gering (n=9). Het mediane percentage verandering in de
frequentie van primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen per 28 dagen tijdens de
titratie- en onderhoudsperiode (gecombineerd) in vergelijking met de periode vóór randomisatie, was
hoger bij perampanel (-76,5%) dan bij placebo (-38,4%),
P<0,0001.
Gedurende de onderhoudsperiode
van 3 maanden was 30,9% (25/81) van de patiënten die perampanel gebruikten in klinische
onderzoeken vrij van primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen (PGTC-aanvallen), in
vergelijking met 12,3% (10/81) op placebo.
Andere subtypes van idiopathische gegeneraliseerde aanval
De werkzaamheid en veiligheid van perampanel bij patiënten met myoklonische aanvallen zijn niet
vastgesteld. De beschikbare gegevens zijn onvoldoende om tot conclusies te komen.
De werkzaamheid van perampanel bij de behandeling van absence-aanvallen is niet aangetoond.
In onderzoek 332, bij patiënten met PGTC-aanvallen die ook gelijktijdige myoklonische aanvallen
hadden, werd afwezigheid van aanvallen bereikt bij 16,7% (4/24) op perampanel in vergelijking met
13,0% (3/23) bij patiënten op placebo. Bij patiënten met gelijktijdige absence-aanvallen werd
afwezigheid van aanvallen bereikt bij 22,2% (6/27) op perampanel in vergelijking met
12,1% (4/33) op placebo. Afwezigheid van alle aanvallen werd bereikt bij 23,5% (19/81) van
patiënten op perampanel in vergelijking met 4,9% (4/81) van patiënten op placebo.
Open-label extensie-onderzoek
Honderdveertien (81,4%) van de 140 patiënten die onderzoek 332 hebben voltooid, werden
opgenomen in het extensie-onderzoek. Patiënten uit de gerandomiseerde trial werden overgezet op
perampanel gedurende 6 weken gevolgd door een langdurige onderhoudsperiode (≥ 1 jaar). In het
extensie-onderzoek kreeg 73,7% (84/114) van de patiënten een modale dagdosis perampanel van meer
dan 4 tot 8 mg/dag en 16,7% (19/114) kreeg een modale dagdosis van meer dan 8 tot 12 mg/dag. Na
1 jaar behandeling in het extensie-onderzoek werd bij 65,9% (29/44) van de patiënten een daling van
minstens 50% in de frequentie van PGTC-aanvallen gezien (in vergelijking met hun
basislijn-aanvalsfrequentie vóór toediening van perampanel). Deze gegevens kwamen overeen met die
voor percentage verandering in aanvalsfrequentie en toonden aan dat het 50%-responderpercentage
voor PGTC-aanvallen over het algemeen stabiel bleef in de tijd, vanaf ongeveer week 26 tot het einde
van jaar 2. Vergelijkbare resultaten werden vastgesteld wanneer alle aanvallen en de afwezigheid
versus aanwezigheid van myoklonische aanvallen werden beoordeeld in de tijd.
Conversie naar monotherapie
In een retrospectief onderzoek van de klinische praktijk werden 51 patiënten met epilepsie die
perampanel als adjuvante behandeling toegediend kregen, overgeschakeld op monotherapie met
perampanel. De meeste van deze patiënten hadden een voorgeschiedenis van partiële aanvallen.
Veertien (14) van hen (27%) schakelden opnieuw over op adjuvante therapie in de maanden die
volgden. Vierendertig (34) patiënten werden gedurende ten minste 6 maanden opgevolgd en van hen
bleven er 24 (71%) op monotherapie met perampanel gedurende ten minste 6 maanden. Tien (10)
patiënten werden gedurende ten minste 18 maanden opgevolgd en van hen bleven er 3 (30%) op
monotherapie met perampanel gedurende ten minste 18 maanden.
17
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten tot uitstel van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met Fycompa in een of meerdere subgroepen van
pediatrische patiënten met behandelingsresistente epilepsieën (localisatiegerelateerde en
leeftijdgerelateerde epilepsiesyndromen) (zie rubriek 4.2 voor informatie over gebruik bij
adolescenten en kinderen).
De drie centrale dubbelblinde placebogecontroleerde fase 3-onderzoeken omvatten 143 adolescenten
in de leeftijd van 12 tot 18 jaar. De resultaten bij deze adolescenten kwamen overeen met de resultaten
die werden gezien bij de volwassen populatie.
In Studie 332 werden 22 adolescenten in de leeftijd van 12 tot 18 jaar opgenomen. De resultaten bij
deze adolescenten kwamen overeen met de resultaten die werden gezien bij de volwassen populatie.
Een 19 weken durend, gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd onderzoek met een
open-label
extensiefase (Studie 235) werd uitgevoerd ter evaluatie van de effecten van Fycompa op
korte termijn op cognitie (streefdosisbereik van 8 tot 12 mg eenmaal daags) als adjuvante therapie bij
133 (Fycompa n=85, placebo n=48) adolescente patiënten, in de leeftijd van 12 tot jonger dan 18 jaar,
met partiële aanvallen die ontoereikend onder controle zijn. De cognitieve functie werd beoordeeld
met de
Global Cognition t-Score
van het
Cognitive Drug Research
(CDR)-systeem, wat een
samengestelde score is, afgeleid van 5 domeinen die
Power of Attention, Continuity of Attention,
Quality of Episodic Secondary Memory, Quality of Working Memory
en
Speed of Memory
testen. De
gemiddelde verandering (SD) vanaf basislijn tot het einde van de dubbelblinde behandeling
(19 weken) in de
Global Cognition t-Score
van het CDR-systeem bedroeg 1,1 (7,14) in de
placebogroep en (min) -1,0 (8,86) in de perampanel-groep, met een verschil in LS gemiddelden tussen
de behandelingsgroepen (95% BI) = (min) -2,2 (-5,2; 0,8). Er was geen statistisch significant verschil
tussen de behandelingsgroepen (p = 0,145). De
Global Cognition t-Scores
van het CDR-systeem voor
placebo en perampanel bedroegen respectievelijk 41,2 (10,7) en 40,8 (13,0) bij de basislijn. Voor
patiënten met perampanel in de
open-label
extensiefase (n = 112) bedroeg de gemiddelde verandering
(SD) vanaf basislijn tot het einde van de
open-label
behandeling (52 weken) in de
Global Cognition
t-Score
van het CDR-systeem (min) -1,0 (9,91). Dit was niet statistisch significant (p = 0,96). Na
maximaal 52 weken behandeling met perampanel (n = 114) werd geen effect waargenomen op de
botgroei. Er werden geen effecten gezien op gewicht, lengte en seksuele ontwikkeling tot 104 weken
behandeling (n = 114).
Er werd een niet-gecontroleerd, open label onderzoek (onderzoek 311) uitgevoerd om de relatie
tussen blootstelling en werkzaamheid van perampanel als adjuvante therapie te beoordelen bij
180 pediatrische patiënten (van 4 t/m 11 jaar) met onvoldoende gecontroleerde partiële aanvallen of
primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen. De patiënten werden gedurende 11 weken
getitreerd naar een streefdosis van 8 mg/dag of naar de hoogste verdraagbare dosis (maximaal
12 mg/dag) voor patiënten die niet gelijktijdig CYP3A-inducerende anti-epileptica (carbamazepine,
oxcarbazepine, eslicarbazepine en fenytoïne) gebruikten, of naar 12 mg/dag of de hoogste
verdraagbare dosis (maximaal 16 mg/dag) voor patiënten die wel gelijktijdig CYP3A-inducerende
anti-epileptica gebruikten. De dosis perampanel die aan het einde van de titratie werd bereikt, werd
gedurende 12 weken behouden (in totaal 23 weken blootstelling) na beëindiging van het
hoofdonderzoek. Patiënten die deelnamen aan de extensiefase, werden 29 extra weken behandeld en in
totaal gedurende 52 weken blootgesteld.
Bij patiënten met partiële aanvallen (n = 148 patiënten) bedroegen de gemiddelde verandering in de
frequentie van de aanvallen per 28 dagen, het responderpercentage van 50% of hoger, en het
aanvalsvrije percentage na 23 weken van behandeling met perampanel respectievelijk 40,1%,
46,6% (n = 69/148) en 11,5% (n = 17/148) van het totale aantal partiële aanvallen. Het effect van de
behandeling op de gemiddelde afname van de frequentie van de aanvallen (week 40 52:
n = 108 patiënten, -69,4%), het 50%-responderpercentage (week 40 52: 62,0%, n = 67/108) en het
aanvalsvrije percentage (week 40-52: 13,0%, n = 14/108) bleef na 52 weken van behandeling met
perampanel behouden.
18
In een subset van patiënten met partiële aanvallen en secundair gegeneraliseerde aanvallen (n = 54
patiënten) waren de bijbehorende waarden respectievelijk 58,7%, 64,8% (n = 35/54) en
18,5% (n = 10/54) voor secundair gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen. Het effect van de
behandeling op de gemiddelde afname van de frequentie van de aanvallen (week 40-52:
n = 41 patiënten, -73,8%), het 50%-responderpercentage (week 40-52: 80,5%, n = 33/41) en het
aanvalsvrije percentage (week 40-52: 24,4%, n = 10/41) bleef na 52 weken van behandeling met
perampanel behouden.
Bij patiënten met primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen (n = 22 patiënten, waarvan
19 patiënten een leeftijd hadden van 7 tot < 12 jaar en 3 patiënten een leeftijd van 4 tot < 7 jaar)
bedroegen de gemiddelde verandering in de frequentie van de aanvallen per 28 dagen, het
responderpercentage van 50% of hoger, en het aanvalsvrije percentage respectievelijk -69,2%,
63,6% (n = 14/22) en 54,5% (n = 12/22). Het effect van de behandeling op de gemiddelde afname van
de frequentie van de aanvallen (week 40-52: n = 13 patiënten, -100,0%), het 50%-responderpercentage
(week 40-52: 61,5%, n = 8/13) en het aanvalsvrije percentage (week 40-52: 38,5%, n = 5/13) bleef na
52 weken van behandeling met perampanel behouden. Deze resultaten moeten met de nodige
voorzichtigheid worden geïnterpreteerd, aangezien het een klein aantal patiënten betreft.
Vergelijkbare resultaten werden verkregen in een subset van patiënten met primaire gegeneraliseerde
tonisch-klonische aanvallen van idiopathische gegeneraliseerde epilepsie (IGE) (n = 19 patiënten,
waarvan 17 patiënten een leeftijd hadden van 7 tot < 12 jaar en 2 patiënten een leeftijd van 4 tot
< 7 jaar): de bijbehorende waarden bedroegen respectievelijk -56,5%, 63,2% (n = 12/19) en
52,6% (n = 10/19). Het effect van de behandeling op de gemiddelde afname van de frequentie van de
aanvallen (week 40-52: n = 11 patiënten, -100,0%), het 50%-responderpercentage (week 40-52:
54,5%, n = 6/11) en het aanvalsvrije percentage (week 40-52: 36,4%, n = 4/11) bleef na 52 weken van
behandeling met perampanel behouden. Deze resultaten moeten met de nodige voorzichtigheid
worden geïnterpreteerd, aangezien het een klein aantal patiënten betreft.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
De farmacokinetiek van perampanel is bestudeerd bij gezonde volwassen proefpersonen
(leeftijdsbereik 18 tot 79 jaar), volwassenen, adolescenten en kinderen met partiële aanvallen en
primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen, volwassenen met de ziekte van Parkinson,
volwassenen met diabetische neuropathie, volwassenen met multipele sclerose en patiënten met een
leverfunctiestoornis.
Absorptie
Perampanel wordt gemakkelijk geabsorbeerd na orale toediening zonder aanwijzing van duidelijk
first-pass-metabolisme.
Gelijktijdige toediening van perampanel-tabletten met een vetrijke maaltijd
had geen invloed op de piekplasmablootstelling (C
max
) of totale blootstelling (AUC
0-inf
) van
perampanel. De t
max
was vertraagd met ongeveer 1 uur in vergelijking met toediening in nuchtere
condities.
Distributie
Gegevens uit
in-vitro-onderzoeken
geven aan dat perampanel ongeveer voor 95% is gebonden aan
plasmaproteïnen.
In-vitro-onderzoeken
tonen aan dat perampanel geen substraat of significante remmer is van de
organische anion-transporterende polypeptiden (OATP) 1B1 en 1B3, organische aniontransporters
(OAT) 1, 2, 3 en 4, organische kationtransporters (OCT) 1, 2 en 3 en de effluxtransporters
P-glycoproteïne en borstkankerresistentieproteïne (BCRP).
19
Biotransformatie
Perampanel wordt voor een groot deel gemetaboliseerd via primaire oxidatie en daaropvolgende
glucuronidering. De metabolisering van perampanel wordt voornamelijk gemedieerd door CYP3A op
basis van resultaten van klinisch onderzoek bij gezonde proefpersonen die radiogelabeld perampanel
kregen toegediend en ondersteund door
in-vitro-onderzoeken
met behulp van recombinante humane
CYP's en humane levermicrosomen.
Na toediening van radiogelabeld perampanel werden alleen sporenhoeveelheden
perampanelmetabolieten waargenomen in plasma.
Eliminatie
Na toediening van een radiogelabelde dosis perampanel aan ofwel 8 gezonde volwassen of oudere
proefpersonen, werd ongeveer 30% van de teruggevonden radioactiviteit gevonden in de urine en 70%
in de feces. In urine en feces bestond teruggevonden radioactiviteit voornamelijk uit een mengsel van
oxidatieve en geconjugeerde metabolieten. In een farmacokinetische populatieanalyse van gepoolde
gegevens uit 19 fase 1-onderzoeken, was de gemiddelde t
1/2
van perampanel 105 uur. Bij dosering in
combinatie met de sterke CYP3A-inductor carbamazepine was de gemiddelde t
1/2
25 uur.
Lineariteit/non-lineariteit
In een farmacokinetische populatieanalyse van gepoolde gegevens van twintig fase 1-onderzoeken met
gezonde proefpersonen die tussen 0,2 en 36 mg perampanel kregen in één dosis of meerdere doses,
één fase 2- en vijf fase 3-onderzoeken met patiënten met partiële aanvallen die tussen 2 en 16 mg
perampanel per dag kregen, en twee fase 3-onderzoeken met patiënten met primaire gegeneraliseerde
tonisch-klonische aanvallen die tussen 2 en 14 mg perampanel per dag kregen, werd een lineair
verband gevonden tussen dosis en perampanelplasmaconcentraties.
Speciale populaties
Leverfunctiestoornis
De farmacokinetiek van perampanel na een enkele dosis van 1 mg werd geëvalueerd bij 12 patiënten
met een lichte of matige leverfunctiestoornis (respectievelijk Child-Pugh A en B) in vergelijking met
12 gezonde, demografisch overeenkomende proefpersonen. De gemiddelde schijnbare klaring van
ongebonden perampanel bij patiënten met een lichte functiestoornis was 188 ml/min vs. 338 ml/min
bij overeenkomende controlepersonen en was bij patiënten met een matige functiestoornis 120 ml/min
vs. 392 ml/min bij overeenkomende controlepersonen. De t
1/2
was langer bij patiënten met een lichte
functiestoornis (306 u vs 125 u) en een matige functiestoornis (295 u vs 139 u) in vergelijking met
overeenkomende gezonde proefpersonen.
Nierfunctiestoornis
De farmacokinetiek van perampanel is niet formeel geëvalueerd bij patiënten met een
nierfunctiestoornis. Perampanel wordt bijna uitsluitend geëlimineerd door middel van metabolisatie
gevolgd door snelle excretie van metabolieten; alleen sporenhoeveelheden perampanel-metabolieten
worden waargenomen in plasma. Bij een farmacokinetische populatieanalyse van patiënten met
partiële aanvallen, met een creatinineklaring variërend van 39 tot 160 ml/min, die perampanel
ontvingen tot maximaal 12 mg/dag bij placebogecontroleerde klinische trials, werd de
perampanelklaring niet beïnvloed door creatinineklaring. In een farmacokinetische populatie-analyse
van patiënten met primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen die perampanel ontvingen tot
8 mg/dag in een placebogecontroleerd klinisch onderzoek, werd de perampanelklaring niet beïnvloed
door de basislijn-creatinineklaring.
Geslacht
Bij een farmacokinetische populatie-analyse van patiënten met partiële aanvallen die perampanel
ontvingen tot 12 mg/dag en patiënten met primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen die
20
perampanel ontvingen tot 8 mg/dag bij placebogecontroleerde klinische trials, was de klaring van
perampanel bij vrouwen (0,54 l/u) 18% lager dan bij mannen (0,66 l/u).
Ouderen (65 jaar en ouder)
Bij een farmacokinetische populatie-analyse van patiënten met partiële aanvallen (leeftijd variërend
van 12 tot 74 jaar) en patiënten met primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen (leeftijd
variërend van 12 tot 58 jaar) die perampanel tot maximaal 8 of 12 mg/dag ontvingen in
placebogecontroleerde klinische trials, werd geen significant effect van leeftijd op de
perampanel-klaring gevonden. Bij ouderen wordt een dosisaanpassing niet nodig geacht (zie
rubriek 4.2).
Pediatrische patiënten
In een farmacokinetische populatieanalyse van gepoolde gegevens van kinderen in de leeftijd van
4 t/m 11 jaar, adolescente patiënten in de leeftijd van
≥
12 jaar en volwassenen, nam de klaring van
perampanel toe met een toename in lichaamsgewicht. Daarom moet de dosis voor kinderen van 4 t/m
11 jaar met een lichaamsgewicht van < 30 kg worden aangepast (zie rubriek 4.2).
Geneesmiddelinteractiestudies
In-vitro-beoordeling
van geneesmiddelinteracties
Remming van geneesmiddelmetaboliserende enzymen
Bij humane levermicrosomen had perampanel (30 µmol/l), wat betreft de belangrijke hepatische
CYP's en UGT's, een zwak remmend effect op CYP2C8 en UGT1A9.
Inductie van geneesmiddelmetaboliserende enzymen
In vergelijking met positieve controles (inclusief fenobarbital, rifampicine), bleek perampanel, van de
belangrijke hepatische CYP's en UGT's, in gekweekte humane hepatocyten CYP2B6 (30 µmol/l) en
CYP3A4/5 (≥3 µmol/l) zwak te induceren.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Er zijn geen bijwerkingen waargenomen in klinische onderzoeken. Echter bij dieren bij soortgelijke
blootstellingsniveaus als de klinische blootstellingsniveaus zijn wel bijwerkingen waargenomen. Het
betreft de volgende bijwerkingen die relevant zouden kunnen zijn voor klinische doeleinden:
Bij het vruchtbaarheidsonderzoek bij ratten werden bij vrouwtjes bij de maximale getolereerde dosis
(30 mg/kg) langdurige en onregelmatige oestrische cycli waargenomen; deze veranderingen waren
echter niet van invloed op de vruchtbaarheid en vroege embryonale ontwikkeling. Er zijn geen
effecten waargenomen op de mannelijke vruchtbaarheid.
De uitscheiding in de melk werd 10 dagen
post-partum
bij ratten gemeten. De concentraties piekten na
één uur en waren 3,65 keer zo hoog als de plasmaconcentraties.
In een pre- en postnataal ontwikkelingstoxiciteitsonderzoek bij ratten, werden abnormale worp- en
borstvoedingsomstandigheden waargenomen bij maternale toxische doses en het aantal
doodgeborenen was hoger bij nakomelingen. Gedrags- en reproductieve ontwikkeling van de
nakomelingen werd niet beïnvloed, maar sommige parameters van fysieke ontwikkeling vertoonden
enige vertraging, die waarschijnlijk secundair is aan de op farmacologie gebaseerde CZS-effecten van
perampanel. De placentaire transfer was relatief laag; 0,09% of minder van de toegediende dosis werd
gevonden in de foetus.
Niet-klinische gegevens geven aan dat perampanel niet genotoxisch was en geen carcinogeen
potentieel had. De toediening van maximale getolereerde doses aan ratten en apen resulteerde in
farmacologisch te verklaren klinische CZS-verschijnselen en een verlaagd uiteindelijk
lichaamsgewicht. Er waren geen veranderingen die rechtstreeks toe te schrijven waren aan perampanel
bij klinische pathologie of histopathologie.
21
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Fycompa 2 mg, 4 mg filmomhulde tabletten
Kern
Lactose-monohydraat
Laag-gesubstitueerde hydroxypropylcellulose
Povidon K-29/32
Magnesiumstearaat (E470b)
Fycompa 6 mg, 8 mg, 10 mg, 12 mg filmomhulde tabletten
Kern
Lactose-monohydraat
Laag-gesubstitueerde hydroxypropylcellulose
Povidon K-29/32
Microkristallijne cellulose
Magnesiumstearaat (E470b)
Fycompa 2 mg filmomhulde tabletten
Filmomhulling
Hypromellose 2910
Talk
Macrogol 8000
Titaandioxide (E171)
IJzeroxide geel (E172)
IJzeroxide rood (E172)
Fycompa 4 mg filmomhulde tabletten
Filmomhulling
Hypromellose 2910
Talk
Macrogol 8000
Titaandioxide (E171)
IJzeroxide rood (E172)
Fycompa 6 mg filmomhulde tabletten
Filmomhulling
Hypromellose 2910
Talk
Macrogol 8000
Titaandioxide (E171)
IJzeroxide rood (E172)
22
Fycompa 8 mg filmomhulde tabletten
Filmomhulling
Hypromellose 2910
Talk
Macrogol 8000
Titaandioxide (E171)
IJzeroxide rood (E172)
IJzeroxide zwart (E172)
Fycompa 10 mg filmomhulde tabletten
Filmomhulling
Hypromellose 2910
Talk
Macrogol 8000
Titaandioxide (E171)
IJzeroxide geel (E172)
FD&C Blue #2 Indigokarmijnaluminiumlak (E132)
Fycompa 12 mg filmomhulde tabletten
Filmomhulling
Hypromellose 2910
Talk
Macrogol 8000
Titaandioxide (E171)
FD&C Blue #2 Indigokarmijnaluminiumlak (E132)
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
5 jaar
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Houdbaarheid
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
PVC/aluminium blisterverpakkingen
Fycompa 2 mg filmomhulde tabletten
Verpakking van 7 alleen voor de eerste doseringsweek, 28 en 98.
Fycompa 4 mg filmomhulde tabletten
4 mg – verpakkingen van 7, 28, 84 en 98.
Fycompa 6 mg filmomhulde tabletten
6 mg – verpakkingen van 7, 28, 84 en 98.
Fycompa 8 mg filmomhulde tabletten
8 mg – verpakkingen van 7, 28, 84 en 98.
23
Fycompa 10 mg filmomhulde tabletten
10 mg – verpakkingen van 7, 28, 84 en 98.
Fycompa 12 mg filmomhulde tabletten
12 mg – verpakkingen van 7, 28, 84 en 98.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Geen bijzondere vereisten.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Eisai GmbH
Edmund-Rumpler-Straße 3
60549 Frankfurt am Main
Duitsland
e-mail: medinfo_de@eisai.net
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/12/776/001-023
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 23 juli 2012
Datum van laatste verlenging: 6 april 2017
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
{MM/JJJJ}
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
24
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Fycompa 0,5 mg/ml suspensie voor oraal gebruik
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke ml suspensie voor oraal gebruik bevat 0,5 mg perampanel.
Elke fles van 340 ml bevat 170 mg perampanel.
Hulpstof met bekend effect:
elke ml suspensie voor oraal gebruik bevat 175 mg sorbitol (E420).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Suspensie voor oraal gebruik
Witte tot gebroken witte suspensie
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Fycompa (perampanel) is geïndiceerd als adjuvante therapie bij de behandeling van:
-
partiële aanvallen met of zonder secundair gegeneraliseerde aanvallen bij patiënten vanaf de
leeftijd van 4 jaar;
-
primaire gegeneraliseerde tonisch-clonische aanvallen bij patiënten vanaf de leeftijd van 7 jaar
met idiopathische gegeneraliseerde epilepsie (IGE).
4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering
Om de balans tussen werkzaamheid en verdraagbaarheid te optimaliseren, moet Fycompa worden
getitreerd op basis van de individuele respons van de patiënt.
Perampanel suspensie dient eenmaal daags bij het naar bed gaan oraal te worden ingenomen.
Het kan al dan niet met voedsel worden ingenomen, maar bij voorkeur altijd onder dezelfde condities.
Overschakelen tussen de tabletformulering en de suspensieformulering dient met voorzichtigheid te
gebeuren (zie rubriek 5.2).
De arts dient de meest geschikte formulering en sterkte voor te schrijven op basis van het gewicht en
de dosis.
Partiële aanvallen
Van perampanel in doses van 4 mg/dag tot 12 mg/dag is aangetoond dat het een effectieve
behandeling is bij partiële aanvallen.
De volgende tabel bevat de aanbevolen dosering voor volwassenen, adolescenten en kinderen vanaf de
leeftijd van 4 jaar. Onder de tabel wordt meer informatie gegeven.
25
Aanbevolen
startdosis
Titratie
(oplopende
stappen)
Aanbevolen
onderhoudsdosis
Titratie
(oplopende
stappen)
Aanbevolen
maximale dosis
Kinderen (4 - 11 jaar); met een gewicht van:
Volwassene/adolescent
(vanaf 12 jaar)
≥ 30 kg
20 - < 30 kg
< 20 kg
2 mg/dag
2 mg/dag
1 mg/dag
1 mg/dag
(4 ml/dag)
(4 ml/dag)
(2 ml/dag)
(2 ml/dag)
2 mg/dag
1 mg/dag
1 mg/dag
2 mg/dag
(4 ml/dag)
(2 ml/dag)
(2 ml/dag)
(4 ml/dag)
(niet vaker dan
(niet vaker dan
(niet vaker dan
(niet vaker dan
wekelijkse
wekelijkse
wekelijkse
wekelijkse intervallen)
intervallen)
intervallen)
intervallen)
4 - 8 mg/dag
4 - 8 mg/dag
4 - 6 mg/dag
2 - 4 mg/dag
(8 - 16 ml/dag)
(8 - 16 ml/dag)
(8 - 12 ml/dag)
(4 - 8 ml/dag)
2 mg/dag
1 mg/dag
0,5 mg/dag
2 mg/dag
(4 ml/dag)
(2 ml/dag)
(1 ml/dag)
(4 ml/dag)
(niet vaker dan
(niet vaker dan
(niet vaker dan
(niet vaker dan
wekelijkse
wekelijkse
wekelijkse
wekelijkse intervallen)
intervallen)
intervallen)
intervallen)
12 mg/dag
12 mg/dag
8 mg/dag
6 mg/dag
(24 ml/dag)
(24 ml/dag)
(16 ml/dag)
(12 ml/dag)
Volwassenen, adolescenten met leeftijd van ≥ 12 jaar
Behandeling met Fycompa dient te worden geïnitieerd met een dosis van 2 mg/dag (4 ml/dag). De dosis
kan worden verhoogd op basis van klinische respons en verdraagbaarheid in stappen van 2 mg (4 ml)
(wekelijks of eenmaal per twee weken, volgens de hieronder beschreven overwegingen met betrekking
tot de halfwaardetijd) tot een onderhoudsdosis van 4 mg/dag (8 ml/dag) tot 8 mg/dag (16 ml/dag).
Afhankelijk van individuele klinische respons en verdraagbaarheid bij een dosis van 8 mg/dag
(16 ml/dag), kan de dosis in stappen van 2 mg/dag (4 ml/dag) worden verhoogd tot 12 mg/dag
(24 ml/dag). Patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die de halfwaardetijd van perampanel
niet verkorten (zie rubriek 4.5) dienen niet vaker dan met tussenpozen van 2 weken te worden getitreerd.
Patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die de halfwaardetijd van perampanel verkorten (zie
rubriek 4.5) dienen niet vaker dan met tussenpozen van 1 week te worden getitreerd.
Kinderen (4 - 11 jaar) met een gewicht van ≥ 30 kg
Behandeling met Fycompa dient te worden geïnitieerd met een dosis van 2 mg/dag (4 ml/dag). De
dosis kan worden verhoogd op basis van klinische respons en verdraagbaarheid in stappen van 2 mg
(4 ml/dag) (wekelijks of eenmaal per twee weken, volgens de hieronder beschreven overwegingen met
betrekking tot de halfwaardetijd) tot een onderhoudsdosis van 4 mg/dag (8 ml/dag) tot 8 mg/dag
(16 ml/dag). Afhankelijk van individuele klinische respons en verdraagbaarheid bij een dosis van
8 mg/dag (16 ml/dag), kan de dosis in stappen van 2 mg/dag (4 ml/dag) worden verhoogd tot
12 mg/dag (24 ml/dag). Patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die de halfwaardetijd van
perampanel niet verkorten (zie rubriek 4.5) dienen niet vaker dan met tussenpozen van 2 weken te
worden getitreerd. Patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die de halfwaardetijd van
perampanel verkorten (zie rubriek 4.5) dienen niet vaker dan met tussenpozen van 1 week te worden
getitreerd
Kinderen (4 - 11 jaar) met een gewicht van ≥ 20 kg en < 30 kg
Behandeling met Fycompa dient te worden geïnitieerd met een dosis van 1 mg/dag (2 ml/dag). De
dosis kan worden verhoogd op basis van klinische respons en verdraagbaarheid in stappen van 1 mg
(2 ml/dag) (wekelijks of eenmaal per twee weken, volgens de hieronder beschreven overwegingen met
betrekking tot de halfwaardetijd) tot een onderhoudsdosis van 4 mg/dag (8 ml/dag) tot 6 mg/dag
(12 ml/dag). Afhankelijk van individuele klinische respons en verdraagbaarheid bij een dosis van
6 mg/dag (12 ml/dag) kan de dosis in stappen van 1 mg/dag (2 ml/dag) worden verhoogd tot 8 mg/dag
(16 ml/dag). Patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die de halfwaardetijd van
perampanel niet verkorten (zie rubriek 4.5) dienen niet vaker dan met tussenpozen van 2 weken te
worden getitreerd. Patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die de halfwaardetijd van
perampanel verkorten (zie rubriek 4.5) dienen niet vaker dan met tussenpozen van 1 week te worden
getitreerd.
26
Kinderen (4 - 11 jaar) met een gewicht van < 20 kg
Behandeling met Fycompa dient te worden geïnitieerd met een dosis van 1 mg/dag (2 ml/dag). De
dosis kan worden verhoogd op basis van klinische respons en verdraagbaarheid in stappen van 1 mg
(2 ml/dag) (wekelijks of eenmaal per twee weken, volgens de hieronder beschreven overwegingen met
betrekking tot de halfwaardetijd) tot een onderhoudsdosis van 2 mg/dag (4 ml/dag) tot 4 mg/dag
(8 ml/dag). Afhankelijk van individuele klinische respons en verdraagbaarheid bij een dosis van
4 mg/dag (8 ml/dag) kan de dosis in stappen van 0,5 mg/dag (1 ml/dag) worden verhoogd tot 6 mg/dag
(12 ml/dag). Patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die de halfwaardetijd van
perampanel niet verkorten (zie rubriek 4.5) dienen niet vaker dan met tussenpozen van 2 weken te
worden getitreerd. Patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die de halfwaardetijd van
perampanel verkorten (zie rubriek 4.5) dienen niet vaker dan met tussenpozen van 1 week te worden
getitreerd.
Primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen
Het is aangetoond dat perampanel bij een dosis van maximaal 8 mg/dag effectief is bij
gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen.
De volgende tabel bevat de aanbevolen dosering voor volwassenen, adolescenten en kinderen vanaf de
leeftijd van 7 jaar. Onder de tabel wordt meer informatie gegeven.
Kinderen (7 - 11 jaar); met een gewicht van:
Volwassene/adolescent
(vanaf 12 jaar)
≥ 30 kg
20 - < 30 kg
< 20 kg
2 mg/dag
2 mg/dag
1 mg/dag
1 mg/dag
(4 ml/dag)
(4 ml/dag)
(2 ml/dag)
(2 ml/dag)
2 mg/dag
1 mg/dag
1 mg/dag
2 mg/dag
(4 ml/dag)
(2 ml/dag)
(2 ml/dag)
(4 ml/dag)
(niet vaker dan
(niet vaker dan
(niet vaker dan
(niet vaker dan
wekelijkse
wekelijkse
wekelijkse
wekelijkse intervallen)
intervallen)
intervallen)
intervallen)
Maximaal 8 mg/dag
4 - 8 mg/dag
4 - 6 mg/dag
2 - 4 mg/dag
(maximaal 16 ml/dag) (8 - 16 ml/dag)
(8 - 12 ml/dag)
(4 - 8 ml/dag)
2 mg/dag
1 mg/dag
0,5 mg/dag
2 mg/dag
(4 ml/dag)
(2 ml/dag)
(1 ml/dag)
(4 ml/dag)
(niet vaker dan
(niet vaker dan
(niet vaker dan
(niet vaker dan
wekelijkse
wekelijkse
wekelijkse
wekelijkse intervallen)
intervallen)
intervallen)
intervallen)
12 mg/dag
12 mg/dag
8 mg/dag
6 mg/dag
(24 ml/dag)
(24 ml/dag)
(16 ml/dag)
(12 ml/dag)
Aanbevolen
startdosis
Titratie
(oplopende
stappen)
Aanbevolen
onderhoudsdosis
Titratie
(oplopende
stappen)
Aanbevolen
maximale dosis
Volwassenen, adolescenten met leeftijd van ≥ 12 jaar
Behandeling met Fycompa dient te worden gestart met een dosis van 2 mg/dag (4 ml/dag). De dosis
mag op basis van de klinische respons en de verdraagbaarheid met stappen van 2 mg (4 ml) worden
verhoogd (wekelijks of eenmaal per 2 weken, volgens de hieronder beschreven overwegingen met
betrekking tot de halfwaardetijd), tot een onderhoudsdosis van maximaal 8 mg/dag (16 ml/dag).
Afhankelijk van de individuele klinische respons en verdraagbaarheid bij een dosis van 8 mg/dag
(16 ml/dag) mag de dosis verder worden verhoogd tot 12 mg/dag (24 ml/dag), wat bij sommige
patiënten effectief kan zijn (zie rubriek 4.4). Bij patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken
die de halfwaardetijd van perampanel niet verkorten (zie rubriek 4.5), mag titratie niet vaker
plaatsvinden dan met intervallen van 2 weken. Bij patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken
die de halfwaardetijd van perampanel verkorten (zie rubriek 4.5), mag titratie niet vaker plaatsvinden
dan met intervallen van 1 week.
Kinderen (7 - 11 jaar) met een gewicht van ≥ 30 kg
Behandeling met Fycompa dient te worden gestart met een dosis van 2 mg/dag (4 ml/dag). De dosis
mag op basis van de klinische respons en de verdraagbaarheid met stappen van 2 mg/dag (4 ml/dag)
worden verhoogd (wekelijks of eenmaal per 2 weken, volgens de hieronder beschreven overwegingen
met betrekking tot de halfwaardetijd), tot een onderhoudsdosis van 4 mg/dag (8 ml/dag) tot 8 mg/dag
27
(16 ml/dag). Afhankelijk van de individuele klinische respons en verdraagbaarheid bij een dosis van
8 mg/dag (16 ml/dag) kan de dosis in stappen van 2 mg/dag (4 ml/dag) worden verhoogd tot
12 mg/dag (24 ml/dag). Patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die de halfwaardetijd van
perampanel niet verkorten (zie rubriek 4.5), dienen niet vaker dan met tussenpozen van 2 weken te
worden getitreerd. Patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die de halfwaardetijd van
perampanel verkorten (zie rubriek 4.5), dienen niet vaker dan met tussenpozen van 1 week te worden
getitreerd.
Kinderen (7 - 11 jaar) met een gewicht van ≥ 20 kg en < 30 kg
Behandeling met Fycompa dient te worden gestart met een dosis van 1 mg/dag (2 ml/dag). De dosis
mag op basis van de klinische respons en de verdraagbaarheid met stappen van 1 mg/dag (2 ml/dag)
worden verhoogd (wekelijks of eenmaal per 2 weken, volgens de hieronder beschreven overwegingen
met betrekking tot de halfwaardetijd), tot een onderhoudsdosis van 4 mg/dag (8 ml/dag) tot 6 mg/dag
(12 ml/dag). Afhankelijk van de individuele klinische respons en verdraagbaarheid bij een dosis van
6 mg/dag kan de dosis in stappen van 1 mg/dag (2 ml/dag) worden verhoogd tot 8 mg/dag (16 ml/dag).
Patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die de halfwaardetijd van perampanel niet
verkorten (zie rubriek 4.5), dienen niet vaker dan met tussenpozen van 2 weken te worden getitreerd.
Patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die de halfwaardetijd van perampanel verkorten
(zie rubriek 4.5), dienen niet vaker dan met tussenpozen van 1 week te worden getitreerd.
Kinderen (7 - 11 jaar) met een gewicht van < 20 kg
Behandeling met Fycompa dient te worden gestart met een dosis van 1 mg/dag (2 ml/dag). De dosis
mag op basis van de klinische respons en de verdraagbaarheid met stappen van 1 mg/dag (2 ml/dag)
worden verhoogd (wekelijks of eenmaal per 2 weken, volgens de hieronder beschreven overwegingen
met betrekking tot de halfwaardetijd) tot een onderhoudsdosis van 2 mg/dag (4 ml/dag) tot 4 mg/dag
(8 ml/dag). Afhankelijk van de individuele klinische respons en verdraagbaarheid bij een dosis van
4 mg/dag (8 ml/dag) kan de dosis in stappen van 0,5 mg/dag (1 ml/dag) worden verhoogd tot 6 mg/dag
(12 ml/dag). Patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die de halfwaardetijd van
perampanel niet verkorten (zie rubriek 4.5), dienen niet vaker dan met tussenpozen van 2 weken te
worden getitreerd. Patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die de halfwaardetijd van
perampanel verkorten (zie rubriek 4.5), dienen niet vaker dan met tussenpozen van 1 week te worden
getitreerd.
Behandeling stoppen
Men wordt geadviseerd geleidelijk te stoppen om de mogelijke kans op rebound-aanvallen tot een
minimum te beperken. In verband met zijn lange halfwaardetijd en daaruitvolgende trage daling van
plasmaconcentraties, kan echter abrupt worden gestopt met perampanel wanneer dat absoluut nodig is.
Gemiste doses
Eén gemiste dosis: daar perampanel een lange halfwaardetijd heeft, dient de patiënt te wachten en
zijn/haar volgende dosis volgens plan in te nemen.
Wanneer er meer dan één dosis is gemist, gedurende een doorlopende periode van minder dan
5 halfwaardetijden (3 weken voor patiënten die geen perampanelmetabolisatie-inducerende
anti-epileptica (AED's) innemen, 1 week voor patiënten die perampanelmetabolisatie-inducerende
AED's innemen (zie rubriek 4.5)), dient men te overwegen de behandeling opnieuw te starten vanaf
het laatste dosisniveau.
Wanneer een patiënt gedurende een doorlopende periode van meer dan 5 halfwaardetijden is gestopt
met perampanel, wordt geadviseerd dat men de hierboven gegeven aanbevelingen voor de initiële
dosering volgt.
Ouderen (65 jaar en ouder)
Klinische onderzoeken van Fycompa bij epilepsie omvatten niet voldoende aantallen patiënten van
65 jaar en ouder om te bepalen of zij anders reageren dan jongere patiënten. Analyse van
veiligheidsinformatie bij 905 met perampanel behandelde oudere patiënten (in dubbelblinde
onderzoeken die werden uitgevoerd bij niet-epilepsie-indicaties) heeft geen leeftijdgerelateerde
28
verschillen in het veiligheidsprofiel aangetoond. In combinatie met het ontbreken van
leeftijdgerelateerd verschil in blootstelling aan perampanel, geven de resultaten aan dat
dosisaanpassing bij ouderen niet nodig is. Bij ouderen dient men voorzichtig te zijn met het gebruik
van perampanel en dient rekening gehouden te worden met de mogelijkheid van
geneesmiddelinteractie bij patiënten die meerdere geneesmiddelen gebruiken (zie rubriek 4.4).
Nierfunctiestoornis
Dosisaanpassing is niet nodig bij patiënten met een lichte nierfunctiestoornis. Gebruik bij patiënten
met matige of ernstige nierfunctiestoornis of patiënten die hemodialyse ondergaan, wordt afgeraden.
Leverfunctiestoornis
Dosisverhogingen bij patiënten met een lichte of matige leverfunctiestoornis dienen te worden
gebaseerd op klinische respons en verdraagbaarheid. Voor patiënten met een lichte of matige
leverfunctiestoornis kan de dosering worden geïnitieerd op 2 mg (4 ml). Patiënten dienen niet sneller
dan om de 2 weken op basis van verdraagbaarheid en werkzaamheid te worden opgetitreerd met doses
van 2 mg (4 ml).
De perampanel-dosering voor patiënten met een lichte of matige functiestoornis dient de 8 mg niet te
overschrijden.
Gebruik bij patiënten met ernstige leverfunctiestoornis wordt afgeraden.
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van perampanel zijn nog niet vastgesteld bij kinderen jonger dan
4 jaar met indicatie van partiële aanvallen en bij kinderen jonger dan 7 jaar met indicatie van primaire
gegeneraliseerde tonisch-clonische aanvallen.
Wijze van toediening
Fycompa is voor oraal gebruik.
Voorbereiding: de druk-in-flesadapter (PIBA) die wordt geleverd in de productdoos dient voorafgaand
aan gebruik stevig in de hals van de fles te worden gedrukt en voor de duur van het gebruik van de fles
te blijven zitten. De doseerspuit voor orale toediening dient in de PIBA te worden ingebracht en de
dosis te worden onttrokken aan de omgekeerde fles. De dop dient na elk gebruik te worden
teruggeplaatst. De dop past goed wanneer de PIBA op zijn plaats zit.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Suïcidale ideatie
Suïcidale ideatie en gedrag zijn gemeld bij patiënten die werden behandeld met anti-epileptica voor
diverse indicaties. Een meta-analyse van gerandomiseerde, placebogecontroleerde trials met
anti-epileptica heeft ook een klein verhoogd risico op suïcidale ideatie en suïcidaal gedrag aangetoond.
Het mechanisme van dit risico is niet bekend en de beschikbare gegevens sluiten de mogelijkheid van
een verhoogd risico voor perampanel niet uit.
Daarom dienen patiënten (kinderen, adolescenten en volwassenen) te worden gemonitord op
verschijnselen van suïcidale ideatie en gedrag en dient men de juiste behandeling te overwegen. Bij
het optreden van verschijnselen van suïcidale ideatie of suïcidaal gedrag dient men patiënten (en
zorgverleners van patiënten) te adviseren medisch advies te vragen.
29
Ernstige ongewenste huidreacties
Ernstige ongewenste huidreacties, waaronder geneesmiddelenreactie met eosinofilie en systemische
symptomen (DRESS) en het syndroom van Stevens-Johnson (SJS), die levensbedreigend kunnen zijn
of fatale gevolgen kunnen hebben, zijn gemeld (frequentie niet bekend; zie rubriek 4.8) bij
behandeling met perampanel.
De patiënt dient op het moment van voorschrijven te worden geïnformeerd over de klachten en
verschijnselen en dient nauwlettend te worden gemonitord op huidreacties.
Bij de symptomen van DRESS horen meestal, doch niet uitsluitend koorts, rash met betrokkenheid van
andere orgaanstelsels, lymfadenopathie, abnormale leverfunctietests en eosinofilie. Het is belangrijk
op te merken dat vroege tekenen van overgevoeligheid, zoals koorts of lymfadenopathie, aanwezig
kunnen zijn terwijl rash niet manifest is.
Typische symptomen van SJS omvatten, maar zijn niet beperkt tot: loslating van de huid (epidermale
necrolyse/blaren) < 10%, erytheem (confluerend), snelle progressie, pijnlijke en atypische
schietschijfachtige laesies en/of breed verspreide paars rode maculae of groot erytheem
(confluerend), bulleuze/erosieve verschijnselen in meer dan 2 slijmvliezen.
Indien zich klachten en verschijnselen voordoen die wijzen op deze reacties, dient het gebruik van
perampanel onmiddellijk te worden gestaakt en dient een behandelingsalternatief te worden
overwogen (afhankelijk van de noodzaak).
Als de patiënt een ernstige reactie heeft ontwikkeld zoals SJS of DRESS tijdens het gebruik van
perampanel, mag de behandeling met perampanel bij deze patiënt nooit opnieuw worden gestart.
Afwezigheidsaanvallen en myoklonische aanvallen
Afwezigheidsaanvallen en myoklonische aanvallen zijn twee typen gegeneraliseerde aanvallen die
vaak voorkomen bij patiënten met IGE. Van andere anti-epileptica is bekend dat zij deze typen
aanvallen veroorzaken of verergeren. Patiënten die lijden aan myoklonische aanvallen en
afwezigheidsaanvallen, moeten worden gemonitord zolang zij Fycompa gebruiken.
Zenuwstelselaandoeningen
Perampanel kan duizeligheid en somnolentie veroorzaken en kan daarom de rijvaardigheid en het
vermogen om machines te bedienen beïnvloeden (zie rubriek 4.7).
Hormonale anticonceptiva
In doses van 12 mg/dag kan Fycompa de werkzaamheid van progestageenbevattende hormonale
anticonceptiva verminderen; in dit geval worden aanvullende niet-hormonale vormen van
anticonceptie aanbevolen bij het gebruik van Fycompa (zie rubriek 4.5).
Vallen
Er schijnt een verhoogd risico op vallen te bestaan, met name bij ouderen; de onderliggende oorzaak is
niet duidelijk.
Agressie
Bij patiënten die behandeling met perampanel ontvangen, is agressief en vijandig gedrag
gerapporteerd. Bij met perampanel behandelde patiënten in klinische trials werden bij hogere doses
agressie, woede en prikkelbaarheid vaker gerapporteerd. De meeste van de gerapporteerde incidenten
waren licht of matig en de patiënten herstelden hetzij spontaan of met dosisaanpassing. Bij sommige
patiënten (< 1% in klinische onderzoeken met perampanel) werden echter gedachten aan het
30
veroorzaken van letsel bij anderen, fysiek aanvallen of dreigend gedrag opgemerkt. Er zijn
moordgedachten gemeld bij patiënten. Men dient patiënten en zorgverleners te adviseren onmiddellijk
een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg te waarschuwen wanneer significante veranderingen in
stemming of gedragspatronen worden waargenomen. Bij het optreden van dergelijke symptomen dient
de dosering van perampanel te worden verlaagd en dient onmiddellijk te worden gestopt wanneer de
symptomen ernstig zijn.
Mogelijkheid van misbruik
Men dient voorzichtig te zijn bij patiënten met een voorgeschiedenis van misbruik van middelen en de
patiënt dient te worden gemonitord voor symptomen van misbruik van perampanel.
Gelijktijdige CYP3A-inducerende anti-epileptica
Responspercentages na toevoeging van perampanel in vaste doses waren lager wanneer patiënten
gelijktijdig CYP3A-enzyminducerende anti-epileptica (carbamazepine, fenytoïne, oxcarbazepine)
ontvingen in vergelijking met responspercentages bij patiënten die gelijktijdig niet-enzyminducerende
anti-epileptica ontvingen. De respons van patiënten dient te worden gemonitord wanneer zij
overschakelen van gelijktijdige niet-inducerende anti-epileptica op enzyminducerende geneesmiddelen
en
vice versa.
Afhankelijk van individuele klinische respons en verdraagbaarheid, kan de dosis met
2 mg per keer worden verhoogd of verlaagd (zie rubriek 4.2).
Andere gelijktijdige (niet-anti-epileptica) cytochroom P450-inducerende of -remmende
geneesmiddelen
Patiënten dienen nauwlettend te worden gemonitord op verdraagbaarheid en klinische respons bij het
toevoegen of verwijderen van cytochroom P450-inductoren of -remmers, daar plasmaspiegels van
perampanel kunnen worden verlaagd of verhoogd; de dosis van perampanel moet mogelijk
dienovereenkomstig worden aangepast.
Hepatotoxiciteit
Er zijn gevallen van hepatotoxiciteit (met name een verhoogd aantal leverenzymen) gemeld bij
gebruik van perampanel in combinatie met andere anti-epileptica. Bewaking van de leverfunctie moet
worden overwogen als een verhoogd aantal leverenzymen wordt waargenomen.
Werkzame bestanddelen
Fructose-intolerantie
Fycompa bevat sorbitol (E420), elke ml Fycompa bevat 175 mg sorbitol.
Patiënten met erfelijke fructose intolerantie mogen dit geneesmiddel niet innemen krijgen.
Voorzichtigheid is geboden wanneer Fycompa suspensie voor oraal gebruik wordt gecombineerd met
andere anti-epileptica die sorbitol bevatten, aangezien een gecombineerde inname van meer dan
1 gram sorbitol invloed kan hebben op de absorptie van sommige geneesmiddelen.
Benzoëzuur (E210) en natriumbenzoaat (E211)
Fycompa bevat benzoëzuur (E210) en natriumbenzoaat (E211), elke ml Fycompa bevat <0,005 mg
benzoëzuur en 1,1 mg natriumbenzoaat.
Benzoëzuur en benzoaten kunnen bilirubine laten vrijkomen van albumine. Stijging van bilirubine in
het bloed na verdringing van albumine kan icterus neonatorum verergeren. Deze kan overgaan in
kernicterus..
31
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Fycompa wordt niet gezien als een sterke inductor of remmer van cytochroom P450- of
UGT-enzymen (zie rubriek 5.2).
Hormonale anticonceptiva
Bij gezonde vrouwen die gedurende 21 dagen 12 mg (maar niet 4 of 8 mg/dag) gelijktijdig met een
oraal combinatie-anticonceptivum ontvingen, bleek Fycompa de blootstelling aan levonorgestrel te
verminderen (gemiddelde C
max
- en AUC-waarden werden elk verlaagd met 40%). De AUC van
ethinylestradiol werd niet beïnvloed door Fycompa 12 mg terwijl de C
max
met 18% werd verlaagd.
Daarom dient de mogelijkheid van verminderde werkzaamheid van progestageenbevattende
hormonale anticonceptiva te worden overwogen voor vrouwen die Fycompa 12 mg/dag nodig hebben
en dient een aanvullende, betrouwbare methode (spiraaltje (IUD), condoom) te worden gebruikt (zie
rubriek 4.4).
Interacties tussen Fycompa en andere anti-epileptica
Mogelijke interacties tussen Fycompa en andere anti-epileptica (AE's) werden beoordeeld in klinische
onderzoeken. In een farmacokinetische populatieanalyse van drie gepoolde fase 3-onderzoeken bij
adolescente en volwassen patiënten met partiële aanvallen, werd de invloed van Fycompa (maximaal
12 mg, eenmaal daags) op de farmacokinetiek van andere anti-epileptica beoordeeld. In een andere
farmacokinetische populatieanalyse van gepoolde gegevens van twintig fase 1-onderzoeken waarin
gezonde proefpersonen waren opgenomen die maximaal 36 mg Fycompa kregen, en één fase 2- en zes
fase 3-onderzoeken bij pediatrische, adolescente en volwassen patiënten met partiële aanvallen of
primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen die eenmaal per dag maximaal 16 mg Fycompa
kregen, werd de invloed van een gelijktijdig gebruik van anti-epileptica op de klaring van perampanel
beoordeeld. De effecten van deze interacties op de gemiddelde
steady-state
concentratie wordt
samengevat in de volgende tabel.
Gelijktijdig toegediend AE
Carbamazepine
Clobazam
Clonazepam
Lamotrigine
Levetiracetam
Oxcarbazepine
Fenobarbital
Fenytoïne
Topiramaat
Valproïnezuur
Zonisamide
1)
Invloed van AE op
Fycompa-concentratie
3-voudige verlaging
Geen invloed
Geen invloed
Geen invloed
Geen invloed
2-voudige verlaging
20% verlaging
2-voudige verlaging
20% verlaging
Geen invloed
Geen invloed
Invloed van Fycompa op
AE-concentratie
< 10% verlaging
< 10% verlaging
Geen invloed
< 10% verlaging
Geen invloed
35% verhoging
1)
Geen invloed
Geen invloed
Geen invloed
< 10% verlaging
Geen invloed
Actieve metaboliet monohydroxycarbazepine werd niet beoordeeld.
Op basis van de resultaten van de farmacokinetische populatieanalyse van patiënten met partiële
aanvallen en patiënten met primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen werd de totale
klaring van Fycompa verhoogd bij gelijktijdige toediening met carbamazepine (3-voudig) en fenytoïne
of oxcarbazepine (2-voudig), die bekende inductoren van metabolisatie-enzymen zijn (zie rubriek 5.2).
Met dit effect dient rekening te worden gehouden en het dient te worden behandeld door toevoeging
van of stoppen met deze anti-epileptica bij het behandelingsregime van een patiënt. Clonazepam,
levetiracetam, fenobarbital, topiramaat, zonisamide, clobazam, lamotrigine en valproïnezuur hadden
geen klinisch relevante invloed op de klaring van Fycompa.
Bij een farmacokinetische populatieanalyse van patiënten met partiële aanvallen was Fycompa niet op
een klinisch relevante wijze van invloed op de klaring van clonazepam, levetiracetam, fenobarbital,
32
fenytoïne, topiramaat, zonisamide, carbamazepine, clobazam, lamotrigine en valproïnezuur, in de
hoogste geëvalueerde dosis perampanel (12 mg/dag).
Perampanel bleek de klaring van oxcarbazepine met 26% te verlagen. Oxcarbazepine wordt snel
gemetaboliseerd door middel van het cytosolische reductase-enzym tot de werkzame metaboliet,
monohydroxycarbazepine. Het effect van perampanel op de concentraties monohydroxycarbazepine is
niet bekend.
Perampanel wordt gedoseerd tot klinisch effect, ongeacht andere AE's.
Effect van perampanel op CYP3A-substraten
Bij gezonde proefpersonen verlaagde Fycompa (6 mg eenmaal daags gedurende 20 dagen) de AUC
van midazolam met 13%. Een sterkere vermindering van blootstelling aan midazolam (of andere
gevoelige CYP3A-substraten) bij hogere doses Fycompa kan niet worden uitgesloten.
Effect van cytochroom P450-inductoren op de farmacokinetiek van perampanel
Van sterke inductoren van cytochroom P450, zoals rifampicine en hypericum, wordt verwacht dat zij
de perampanelconcentraties verlagen en de kans op hogere plasmaconcentraties van reactieve
metabolieten in de aanwezigheid ervan is niet uitgesloten. Van felbamaat is aangetoond dat het de
concentraties van bepaalde geneesmiddelen verlaagt en mogelijk ook perampanelconcentraties
verlaagt.
Effect van cytochroom P450-remmers op de farmacokinetiek van perampanel
Bij gezonde proefpersonen verhoogde de CYP3A4-remmer ketoconazol (400 mg eenmaal daags
gedurende 10 dagen) de AUC van perampanel met 20% en verlengde de halfwaardetijd van
perampanel met 15% (67,8 u vs 58,4 u). Sterkere effecten kunnen niet worden uitgesloten wanneer
perampanel wordt gecombineerd met een CYP3A-remmer met een langere halfwaardetijd dan
ketoconazol of wanneer de remmer gedurende een langere behandelingsduur wordt gegeven.
Levodopa.
Bij gezonde proefpersonen had Fycompa (4 mg eenmaal daags gedurende 19 dagen) geen invloed op
de C
max
of AUC van levodopa.
Alcohol
De effecten van perampanel op taken waarbij men alert en oplettend moet zijn, zoals rijvaardigheid,
waren additief of supra-additief aan de effecten van alcohol zelf, zoals werd ontdekt in een
farmacodynamisch interactie-onderzoek bij gezonde proefpersonen. Meerdere doses perampanel
12 mg/dag verhoogden de niveaus van boosheid, verwardheid en depressie zoals beoordeeld met
behulp van de 'Profile of Mood State' 5-punts beoordelingsschaal (zie rubriek 5.1). Deze effecten zijn
mogelijk ook te zien wanneer Fycompa wordt gebruikt in combinatie met andere depressiva voor het
centrale zenuwstelsel (CZS).
Pediatrische patiënten
Onderzoek naar interacties is alleen bij volwassenen uitgevoerd.
Bij een farmacokinetische populatieanalyse van adolescente patiënten met een leeftijd van ≥ 12 jaar en
kinderen met een leeftijd van 4 tot en met 11 jaar waren er geen merkbare verschillen vergeleken met
de volwassen populatie.
33
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vrouwen die zwanger kunnen worden en anticonceptie bij mannen en vrouwen
Fycompa wordt niet aanbevolen voor gebruik bij vrouwen die zwanger kunnen worden en geen
anticonceptie toepassen, tenzij dit duidelijk nodig is. Fycompa kan de werkzaamheid van hormonale
anticonceptiva met progestageen verminderen. Daarom wordt een extra niet-hormonale vorm van
anticonceptie aanbevolen (zie rubriek 4.4 en 4.5).
Zwangerschap
Er is een beperkte hoeveelheid gegevens (minder dan 300 zwangerschapsuitkomsten) over het gebruik
van perampanel bij zwangere vrouwen. De resultaten van dieronderzoek duiden niet op teratogene
effecten bij ratten of konijnen, maar embryotoxiciteit werd waargenomen bij ratten bij maternale
toxische doses (zie rubriek 5.3). Fycompa wordt niet aanbevolen voor gebruik tijdens de
zwangerschap.
Borstvoeding
Uit onderzoeken bij zogende ratten blijkt dat perampanel en/of de metabolieten ervan in melk
wordt/worden uitgescheiden (zie rubriek 5.3 voor bijzonderheden). Het is niet bekend of perampanel
in de moedermelk wordt uitgescheiden. Risico voor pasgeborenen/zuigelingen kan niet worden
uitgesloten. Er moet worden besloten of borstvoeding moet worden gestaakt of dat behandeling met
Fycompa moet worden gestaakt dan wel niet moet worden ingesteld, waarbij het voordeel van
borstvoeding voor het kind en het voordeel van behandeling voor de vrouw in overweging moeten
worden genomen.
Vruchtbaarheid
Bij het vruchtbaarheidsonderzoek bij ratten werden bij vrouwtjes bij hoge doses (30 mg/kg)
langdurige en onregelmatige oestrische cycli waargenomen; deze veranderingen waren echter niet van
invloed op de vruchtbaarheid en vroege embryonale ontwikkeling. Er waren geen effecten op de
mannelijke vruchtbaarheid (zie rubriek 5.3). Het effect van perampanel op de vruchtbaarheid bij de
mens is niet vastgesteld.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Fycompa heeft matige invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen.
Perampanel kan duizeligheid en somnolentie veroorzaken, en kan daarom invloed hebben op de
rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen. Patiënten worden geadviseerd geen
voertuigen te besturen, geen complexe machines te bedienen en zich niet bezig te houden met andere
mogelijk gevaarlijke activiteiten tot bekend is of perampanel van invloed is op hun vermogen deze
taken uit te voeren (zie rubrieken 4.4 en 4.5).
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
In alle gecontroleerde en niet-gecontroleerde trials bij patiënten met partiële aanvallen hebben
1.639 patiënten perampanel ontvangen, van wie 1.147 gedurende 6 maanden en 703 langer dan
12 maanden werden behandeld.
In het gecontroleerde en niet-gecontroleerde onderzoek waarin patiënten met primaire
gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen werden opgenomen, kregen 114 patiënten perampanel,
van wie 68 gedurende 6 maanden en 36 langer dan 12 maanden behandeld werden.
34
Bijwerkingen die hebben geleid tot stoppen:
In de gecontroleerde fase 3 klinische trials bij patiënten met partiële aanvallen was het percentage van
stoppen als gevolg van een bijwerking 1,7% (3/172), 4,2% (18/431) en 13,7% (35/255) bij patiënten
die werden gerandomiseerd naar het ontvangen van perampanel in de aanbevolen doses van
respectievelijk 4 mg, 8 mg en 12 mg/dag en 1,4% (6/442) bij patiënten die werden gerandomiseerd
naar het ontvangen van placebo. De bijwerkingen die het vaakst leidden tot stoppen (≥ 1% in de hele
perampanel-groep en meer dan placebo) waren duizeligheid en somnolentie.
In de gecontroleerde fase 3 klinische trial bij patiënten met primaire gegeneraliseerde
tonisch-klonische aanvallen was het percentage van stoppen als gevolg van een bijwerking
4,9% (4/81) bij patiënten die werden gerandomiseerd naar het ontvangen van perampanel 8 mg, en
1,2% (1/82) bij patiënten die werden gerandomiseerd naar het ontvangen van placebo. De bijwerking
die het vaakst leidde tot stoppen (≥ 2% in de perampanel-groep en meer dan placebo) was
duizeligheid.
Gebruik na het op de markt brengen
Ernstige ongewenste huidreacties, waaronder geneesmiddelenreactie met eosinofilie en systemische
symptomen (DRESS), zijn gemeld bij behandeling met perampanel (zie rubriek 4.4).
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
In de onderstaande tabel worden bijwerkingen, die werden geïdentificeerd op basis van beoordeling
van de volledige veiligheidsdatabase van de klinische Fycompa-onderzoeken, vermeld per
systeem/orgaanklasse en frequentie. De volgende conventie is gebruikt voor de classificatie van
bijwerkingen: zeer vaak (≥ 1/10), vaak (≥ 1/100, < 1/10), soms (≥ 1/1.000, < 1/100), niet bekend (kan
met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Binnen elke frequentiecategorie worden de bijwerkingen gepresenteerd in volgorde van afnemende
ernst.
Systeem/orgaanklasse
Voedings- en
stofwisselingsstoornissen
Psychische stoornissen
Zeer vaak
Vaak
Verminderde eetlust
Toegenomen eetlust
Agressie
Boosheid
Angst
Verwarde toestand
Ataxie
Dysartrie
Evenwichtsstoornis
Prikkelbaarheid
Diplopie
Wazig zien
Vertigo
Misselijkheid
Soms
Niet bekend
Suïcidale
ideatie
Suïcidepoging
Hallucinaties
Zenuwstelselaandoeningen
Duizeligheid
Somnolentie
Oogaandoeningen
Evenwichtsorgaan- en
ooraandoeningen
Maagdarmstelselaandoeningen
35
Systeem/orgaanklasse
Huid- en
onderhuidaandoeningen
Zeer vaak
Vaak
Soms
Niet bekend
Geneesmidde-
lenreactie met
eosinofilie en
systemische
symptomen
(DRESS)*
Syndroom van
Stevens-
Johnson (SJS)*
Skeletspierstelsel- en
bindweefselaandoeningen
Algemene aandoeningen
Onderzoeken
Letsels, intoxicaties en
verrichtingscomplicaties
*
Zie rubriek 4.4
Rugpijn
Gangstoornis
Vermoeidheid
Gewichtstoename
Vallen
Pediatrische patiënten
Op basis van de klinische-trialdatabase van 196 adolescenten die in dubbelblinde studies aan
perampanel waren blootgesteld voor partiële aanvallen en primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische
aanvallen, was het globale veiligheidsprofiel van adolescenten vergelijkbaar met dat van volwassenen,
behalve voor agressie, wat vaker bij adolescenten dan bij volwassenen werd waargenomen.
Op basis van de klinische-trialdatabase van 180 pediatrische patiënten die in een multicenter, open-
label studie aan perampanel waren blootgesteld, was het globale veiligheidsprofiel van kinderen
vergelijkbaar met het vastgestelde veiligheidsprofiel van adolescenten en volwassenen, behalve wat
betreft somnolentie, prikkelbaarheid, agressie en agitatie, die vaker werden waargenomen bij de
pediatrische studie dan bij de studies bij adolescenten en volwassenen.
De beschikbare gegevens van kinderen gaven geen klinisch significante effecten aan van perampanel
op de groei- en ontwikkelingsparameters, waaronder lichaamsgewicht, lengte, schildklierfunctie,
IGF 1 (insulineachtige groeifactor 1), cognitie (zoals beoordeeld aan de hand van het
Aldenkamp Baker Neuropsychological Assessment Schedule [ABNAS]), gedrag (zoals beoordeeld
aan de hand van de Child Behavior Checklist [CBCL]) en behendigheid (zoals beoordeeld met de
Lafayette Grooved Pegboard Test [LGPT]). De effecten op de lange termijn (meer dan 1 jaar) op het
leervermogen, de intelligentie, de groei, de endocriene functie en de puberteit van kinderen zijn tot op
heden onbekend.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er zijn na het op de markt brengen van het geneesmiddel gevallen van opzettelijke en accidentele
overdosering met perampanel gemeld bij pediatrische patiënten met doses tot 36 mg en bij volwassen
patiënten met doses tot 300 mg. Enkele opgemerkte bijwerkingen waren veranderde mentale status,
agitatie. agressief gedrag, coma en een verminderd bewustzijnsniveau. De patiënten herstelden zonder
sequelae.
Er is geen specifiek antidotum beschikbaar voor de effecten van perampanel.
36
Algemene ondersteunende zorg voor de patiënt is geïndiceerd inclusief monitoren van vitale functies
en observatie van de klinische status van de patiënt. Met het oog op de lange halfwaardetijd zouden de
effecten veroorzaakt door perampanel langdurig kunnen zijn. In verband met de lage nierklaring
hebben speciale interventies zoals geforceerde diurese, dialyse of hemoperfusie waarschijnlijk geen
zin.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: anti-epileptica, overige anti-epileptica, ATC-code: N03AX22
Werkingsmechanisme
Perampanel is een eerste-in-zijn-klasse selectieve, niet-competitieve antagonist van de ionotropische
α-amino-3-hydroxy-5-methyl-4-isoxazoolpropionzuur (AMPA)-glutamaatreceptor op postsynaptische
neuronen. Glutamaat is de primaire excitatoire neurotransmitter in het centrale zenuwstelsel en is
betrokken bij een aantal neurologische stoornissen die worden veroorzaakt door neuronale
overexcitatie. Van activering van AMPA-receptoren door glutamaat wordt gedacht dat het
verantwoordelijk is voor het grootste deel van de snelle excitatoire synaptische transmissie in de
hersenen. In
in-vitro-studies
concurreerde perampanel niet met AMPA voor het binden aan de
AMPA-receptor, maar werd perampanelbinding verdrongen door niet-competitieve
AMPA-receptorantagonisten, hetgeen erop wijst dat perampanel een niet-competitieve
AMPA-receptorantagonist is.
In vitro
remde perampanel door AMPA geïnduceerde (maar niet door
NMDA geïnduceerde) verhoging van intracellulair calcium.
In vivo
verlengde perampanel de tijd
tussen de aanvallen in een door AMPA geïnduceerd aanvalmodel significant.
Het exacte mechanisme waardoor perampanel zijn anti-epileptisch effecten bij mensen uitoefent, dient
nog volledig te worden opgehelderd.
Farmacodynamische effecten
Er is een farmacokinetische-farmacodynamische (werkzaamheids-) analyse uitgevoerd op basis van de
gepoolde gegevens uit de 3 werkzaamheidstrials voor partiële aanvallen. Daarnaast is er een
farmacokinetische-farmacodynamische (werkzaamheids-) analyse uitgevoerd in één
werkzaamheidstrial voor primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen. In beide analyses is
de blootstelling aan perampanel gecorreleerd met vermindering van de aanvalfrequentie.
Psychomotorische prestatie
Enkele en meerdere doses van 8 mg en 12 mg verstoorden de psychomotorische prestatie bij gezonde
vrijwilligers op dosisgerelateerde wijze. De effecten van perampanel op complexe taken zoals de
rijvaardigheid waren additief of supra-additief aan de schadelijke effecten van alcohol. De
psychomotorische prestatie keerde binnen 2 weken na het stoppen met de perampanel-dosering terug
naar basislijn.
Cognitieve functie
Bij een onderzoek met gezonde vrijwilligers voor het bepalen van de effecten van perampanel op
alertheid en geheugen met behulp van een standaard reeks beoordelingen, werden geen effecten van
perampanel gevonden na enkele en meerdere doses perampanel tot maximaal 12 mg/dag.
In een placebogecontroleerd onderzoek dat is uitgevoerd bij adolescente patiënten werden voor
perampanel ten opzichte van placebo geen significante veranderingen waargenomen in cognitie,
gemeten met de algemene cognitiescore van het
Cognitive Drug Research
(CDR)-systeem. In de
open-label
extensiefase werden na behandeling met perampanel gedurende 52 weken geen significante
37
veranderingen waargenomen in de algemene score van het CDR-systeem (zie rubriek 5.1 Pediatrische
patiënten).
In een niet-gecontroleerd, open label onderzoek dat werd uitgevoerd bij pediatrische patiënten,
werden geen klinisch belangrijke veranderingen waargenomen in cognitie ten opzichte van de
uitgangswaarde die aan de hand van ABNAS was gemeten na de adjuvante therapie met perampanel
(zie rubriek 5.1 Pediatrische populatie).
Alertheid en stemming
Alertheidsniveaus (prikkelbaarheid) namen bij gezonde proefpersonen die werden gedoseerd met
perampanel van 4 tot 12 mg/dag op dosisgerelateerde wijze af. Stemming verslechterde alleen na
dosering van 12 mg/dag; de stemmingswisselingen waren klein en gaven een algemene vermindering
van alertheid weer. Meerdere doses perampanel 12 mg/dag versterkten ook de effecten van alcohol op
waakzaamheid en alertheid en verhoogden de niveaus van boosheid, verwardheid en depressie zoals
bepaald met behulp van de ‘Profile of Mood State’ 5-punts beoordelingsschaal.
Hartelektrofysiologie
Perampanel verlengde niet het QTc-interval bij toediening in dagelijkse doses tot maximaal 12 mg/dag
en had geen dosisgerelateerd of klinisch belangrijk effect op de duur van QRS.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Partiële aanvallen
De werkzaamheid van perampanel bij partiële aanvallen werd vastgesteld in drie 19 weken durende,
gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde, multicenter trials met adjunctieve behandeling
bij volwassen en adolescente patiënten. Patiënten hadden partiële aanvallen met of zonder secundaire
generalisatie en werden niet adequaat onder controle gehouden met één tot drie gelijktijdige AE’s.
Tijdens een 6 weken durende basislijnperiode moesten patiënten meer dan vijf aanvallen hebben
zonder aanvalsvrije periode van meer dan 25 dagen. In deze drie trials hadden patiënten een
gemiddelde epilepsieduur van ongeveer 21,06 jaar. Tussen 85,3% en 89,1% van de patiënten nam
twee tot drie gelijktijdige AE’s met of zonder gelijktijdige vagale-zenuwstimulatie.
Tijdens twee onderzoeken (onderzoek 304 en 305) werden doses perampanel 8 en 12 mg/dag
vergeleken met placebo en in het derde onderzoek (onderzoek 306) werden doses perampanel 2, 4 en
8 mg/dag vergeleken met placebo. In alle drie de trials werden patiënten, na een 6 weken durende
basislijnfase om de basislijn-aanvalfrequentie vast te stellen voorafgaand aan randomisatie,
gerandomiseerd en getitreerd naar de gerandomiseerde dosis. Tijdens de titratiefase in alle drie de
trials, werd de behandeling geïnitieerd op 2 mg/dag en in wekelijkse stappen van 2 mg/dag verhoogd
tot de targetdosis. Patiënten die onaanvaardbare bijwerkingen ondervonden, konden op dezelfde dosis
blijven of hun dosis laten verlagen naar de vorige getolereerde dosis. In alle drie de trials werd de
titratiefase gevolgd door een onderhoudsfase die 13 weken duurde, gedurende welke tijd patiënten op
een stabiele dosis perampanel moesten blijven.
De gepoolde 50%-responderpercentages waren placebo 19%, 4 mg 29%, 8 mg 35% en 12 mg 35%.
Een statistisch significant effect op de vermindering in de 28 dagen-aanvalsfrequentie (basislijn tot
behandelingsfase) in vergelijking met de placebogroep werd waargenomen bij behandeling met
perampanel in doses van 4 mg/dag (Onderzoek 306), 8 mg/dag (Onderzoeken 304, 305 en 306) en
12 mg/dag (Onderzoeken 304 en 305). De 50% responderpercentages in de 4 mg-, 8 mg- en
12 mg-groepen waren respectievelijk 23,0%, 31,5%, en 30,0% in combinatie met enzyminducerende
anti-epileptica en waren 33,3%, 46,5% en 50,0% wanneer perampanel werd gegeven in combinatie
met niet-enzyminducerende anti-epileptica. Deze onderzoeken tonen aan dat eenmaaldaagse
toediening van perampanel in doses van 4 mg tot 12 mg aanzienlijk werkzamer was dan placebo als
adjunctieve behandeling in deze populatie.
Gegevens uit placebogecontroleerde onderzoeken geven aan dat verbetering in het onder controle
houden van aanvallen wordt waargenomen bij een eenmaaldaagse dosis perampanel van 4 mg en dit
voordeel wordt versterkt naarmate de dosis wordt verhoogd tot 8 mg/dag. Er werd geen
38
werkzaamheidsvoordeel waargenomen bij de dosis van 12 mg in vergelijking met de dosis van 8 mg in
de totale populatie. Voordeel bij de dosis van 12 mg werd waargenomen bij sommige patiënten die de
dosis van 8 mg verdragen en wanneer de klinische respons op die dosis onvoldoende was. Een klinisch
zinvolle vermindering in aanvalfrequentie ten opzichte van placebo werd al in de tweede
doseringsweek bereikt, toen patiënten een dagelijkse dosis van 4 mg bereikten.
1,7 tot 5,8% van de patiënten die perampanel gebruikten in de klinische onderzoeken werden
aanvalvrij gedurende de onderhoudsperiode van 3 maanden, in vergelijking met 0% - 1,0% op
placebo.
Open-label extensie-onderzoek
Zevenennegentig procent van de patiënten die de gerandomiseerde trials bij patiënten met aanvallen
met partieel begin hebben voltooid, werd opgenomen in het
open-label
extensie-onderzoek (n=1186).
Patiënten uit de gerandomiseerde trial werden overgezet op perampanel gedurende 16 weken gevolgd
door een langdurige onderhoudsperiode (≥ 1 jaar). Het numerieke gemiddelde van de dagelijkse dosis
was 10,05 mg.
Primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen
Het gebruik van perampanel als adjuvante therapie bij patiënten van 12 jaar en ouder met
idiopathische gegeneraliseerde epilepsie die primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen
krijgen, werd onderbouwd in een multicenter, gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd
onderzoek (Studie 332). Patiënten die in aanmerking kwamen, die een stabiele dosis van 1 tot 3 AED’s
gebruikten en die tijdens de 8 weken durende basislijnperiode minstens 3 primaire gegeneraliseerde
tonisch-klonische aanvallen hadden ervaren, werden ofwel naar perampanel ofwel naar placebo
gerandomiseerd. De populatie bestond uit 164 patiënten (perampanel N=82, placebo N=82). De
patiënten werden gedurende een periode van vier weken naar een streefdosis van 8 mg per dag of naar
de hoogste verdraagbare dosis getitreerd en werden vervolgens nog eens 13 weken behandeld met het
laatste dosisniveau dat op het einde van de titratieperiode werd bereikt. De totale behandelingsperiode
bedroeg 17 weken. Het onderzoeksgeneesmiddel werd eenmaal daags toegediend.
Het 50%-responderpercentage voor primaire gegeneraliseerde tonische-klonische aanvallen tijdens de
onderhoudsperiode was significant hoger in de perampanel-groep (58,0%) dan in de placebogroep
(35,8%),
P=0,0059.
Het 50%-responderpercentage bedroeg 22,2% in combinatie met enzyminducerende
anti-epileptica en 69,4% wanneer perampanel in combinatie met niet-enzyminducerende anti-epileptica
werd gegeven. Het aantal patiënten in de perampanel-groep dat enzyminducerende anti-epileptica nam,
was gering (n=9). Het mediane percentage verandering in de frequentie van primaire gegeneraliseerde
tonisch-klonische aanvallen per 28 dagen tijdens de titratie- en onderhoudsperiode (gecombineerd) in
vergelijking met de periode vóór randomisatie, was hoger bij perampanel (-76,5%) dan bij placebo
(-38,4%),
P<0,0001.
Gedurende de onderhoudsperiode van 3 maanden was 30,9% (25/81) van de
patiënten die perampanel gebruikten in klinische onderzoeken vrij van primaire gegeneraliseerde
tonisch-klonische aanvallen (PGTC-aanvallen), in vergelijking met 12,3% (10/81) op placebo.
Andere subtypes van idiopathische gegeneraliseerde aanval
De werkzaamheid en veiligheid van perampanel bij patiënten met myoklonische aanvallen zijn niet
vastgesteld. De beschikbare gegevens zijn onvoldoende om tot conclusies te komen.
De werkzaamheid van perampanel bij de behandeling van absence-aanvallen is niet aangetoond.
In onderzoek 332, bij patiënten met PGTC-aanvallen die ook gelijktijdige myoklonische aanvallen
hadden, werd afwezigheid van aanvallen bereikt bij 16,7% (4/24) op perampanel in vergelijking met
13,0% (3/23) bij patiënten op placebo. Bij patiënten met gelijktijdige absence-aanvallen werd
afwezigheid van aanvallen bereikt bij 22,2% (6/27) op perampanel in vergelijking met
12,1% (4/33) op placebo. Afwezigheid van alle aanvallen werd bereikt bij 23,5% (19/81) van
patiënten op perampanel in vergelijking met 4,9% (4/81) van patiënten op placebo.
Open-label extensie-onderzoek
Honderdveertien (81,4%) van de 140 patiënten die onderzoek 332 hebben voltooid, werden
opgenomen in het extensie-onderzoek. Patiënten uit de gerandomiseerde trial werden overgezet op
perampanel gedurende 6 weken gevolgd door een langdurige onderhoudsperiode (≥ 1 jaar). In het
39
extensie-onderzoek kreeg 73,7% (84/114) van de patiënten een modale dagdosis perampanel van meer
dan 4 tot 8 mg/dag en 16,7% (19/114) kreeg een modale dagdosis van meer dan 8 tot 12 mg/dag. Na
1 jaar behandeling in het extensie-onderzoek werd bij 65,9% (29/44) van de patiënten een daling van
minstens 50% in de frequentie van PGTC-aanvallen gezien (in vergelijking met hun
basislijn-aanvalsfrequentie vóór toediening van perampanel). Deze gegevens kwamen overeen met die
voor percentage verandering in aanvalsfrequentie en toonden aan dat het 50%-responderpercentage
voor PGTC-aanvallen over het algemeen stabiel bleef in de tijd, vanaf ongeveer week 26 tot het einde
van jaar 2. Vergelijkbare resultaten werden vastgesteld wanneer alle aanvallen en de afwezigheid
versus aanwezigheid van myoklonische aanvallen werden beoordeeld in de tijd.
Conversie naar monotherapie
In een retrospectief onderzoek van de klinische praktijk werden 51 patiënten met epilepsie die
perampanel als adjuvante behandeling toegediend kregen, overgeschakeld op monotherapie met
perampanel. De meeste van deze patiënten hadden een voorgeschiedenis van partiële aanvallen.
Veertien (14) van hen (27%) schakelden opnieuw over op adjuvante therapie in de maanden die
volgden. Vierendertig (34) patiënten werden gedurende ten minste 6 maanden opgevolgd en van hen
bleven er 24 (71%) op monotherapie met perampanel gedurende ten minste 6 maanden. Tien (10)
patiënten werden gedurende ten minste 18 maanden opgevolgd en van hen bleven er 3 (30%) op
monotherapie met perampanel gedurende ten minste 18 maanden.
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten tot uitstel van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met Fycompa in een of meerdere subgroepen van
pediatrische patiënten met behandelingsresistente epilepsieën (localisatiegerelateerde en
leeftijdgerelateerde epilepsiesyndromen) (zie rubriek 4.2 voor informatie over gebruik bij
adolescenten en kinderen).
De drie centrale dubbelblinde placebogecontroleerde fase 3-onderzoeken omvatten 143 adolescenten
in de leeftijd van 12 tot 18 jaar. De resultaten bij deze adolescenten kwamen overeen met de resultaten
die werden gezien bij de volwassen populatie.
In Studie 332 werden 22 adolescenten in de leeftijd van 12 tot 18 jaar opgenomen. De resultaten bij
deze adolescenten kwamen overeen met de resultaten die werden gezien bij de volwassen populatie.
Een 19 weken durend, gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd onderzoek met een
open-label
extensiefase (Studie 235) werd uitgevoerd ter evaluatie van de effecten van Fycompa op
korte termijn op cognitie (streefdosisbereik van 8 tot 12 mg eenmaal daags) als adjuvante therapie bij
133 (Fycompa n=85, placebo n=48) adolescente patiënten, in de leeftijd van 12 tot jonger dan 18 jaar,
met partiële aanvallen die ontoereikend onder controle zijn. De cognitieve functie werd beoordeeld
met de
Global Cognition t-Score
van het
Cognitive Drug Research
(CDR)-systeem, wat een
samengestelde score is, afgeleid van 5 domeinen die
Power of Attention, Continuity of Attention,
Quality of Episodic Secondary Memory, Quality of Working Memory
en
Speed of Memory
testen. De
gemiddelde verandering (SD) vanaf basislijn tot het einde van de dubbelblinde behandeling
(19 weken) in de
Global Cognition t-Score
van het CDR-systeem bedroeg 1,1 (7,14) in de
placebogroep en (min) -1,0 (8,86) in de perampanel-groep, met een verschil in LS gemiddelden tussen
de behandelingsgroepen (95% BI) = (min) -2,2 (-5,2; 0,8). Er was geen statistisch significant verschil
tussen de behandelingsgroepen (p = 0,145). De
Global Cognition t-Scores
van het CDR-systeem voor
placebo en perampanel bedroegen respectievelijk 41,2 (10,7) en 40,8 (13,0) bij de basislijn. Voor
patiënten met perampanel in de
open-label
extensiefase (n = 112) bedroeg de gemiddelde verandering
(SD) vanaf basislijn tot het einde van de
open-label
behandeling (52 weken) in de
Global Cognition
t-Score
van het CDR-systeem (min) -1,0 (9,91). Dit was niet statistisch significant (p = 0,96). Na
maximaal 52 weken behandeling met perampanel (n = 114) werd geen effect waargenomen op de
botgroei. Er werden geen effecten gezien op gewicht, lengte en seksuele ontwikkeling tot 104 weken
behandeling (n = 114).
40
Er werd een niet-gecontroleerd, open-label onderzoek (onderzoek 311) uitgevoerd om de relatie tussen
blootstelling en werkzaamheid van perampanel als adjuvante therapie te beoordelen bij
180 pediatrische patiënten (van 4 tot en met 11 jaar) met onvoldoende gecontroleerde partiële
aanvallen of primaire gegeneraliseerde tonisch-clonische aanvallen. De patiënten werden gedurende
11 weken getitreerd naar een streefdosis van 8 mg/dag of naar de hoogste verdraagbare dosis
(maximaal 12 mg/dag) voor patiënten die niet gelijktijdig CYP3A-inducerende anti-epileptica
(carbamazepine, oxcarbazepine, eslicarbazepine en fenytoïne) gebruikten, of naar 12 mg/dag of de
hoogste verdraagbare dosis (maximaal 16 mg/dag) voor patiënten die wel gelijktijdig
CYP3A-inducerende anti-epileptica gebruikten. De dosis perampanel die aan het einde van de titratie
werd bereikt, werd gedurende 12 weken behouden (in totaal 23 weken blootstelling) na beëindiging
van het hoofdonderzoek. Patiënten die deelnamen aan de extensiefase, werden 29 extra weken
behandeld en in totaal gedurende 52 weken blootgesteld.
Bij patiënten met partiële aanvallen (n = 148 patiënten) bedroegen de gemiddelde verandering in de
frequentie van de aanvallen per 28 dagen, het responderpercentage van 50% of hoger, en het
aanvalsvrije percentage na 23 weken van behandeling met perampanel respectievelijk 40,1%,
46,6% (n = 69/148) en 11,5% (n = 17/148) van het totale aantal partiële aanvallen. Het effect van de
behandeling op de gemiddelde afname van de frequentie van de aanvallen (week 40-52:
n = 108 patiënten, -69,4%), het 50%-responderpercentage (week 40-52: 62,0%, n = 67/108) en het
aanvalsvrije percentage (week 40-52: 13,0%, n = 14/108) bleef na 52 weken van behandeling met
perampanel behouden.
In een subset van patiënten met partiële aanvallen en secundair gegeneraliseerde aanvallen waren de
bijbehorende waarden respectievelijk 58,7%, 64,8% (n = 35/54) en 18,5% (n = 10/54), voor
secundair gegeneraliseerde tonisch-clonische aanvallen. Het effect van de behandeling op de
gemiddelde afname van de frequentie van de aanvallen (week 40-52: n = 41 patiënten, -73,8%), het
50%-responderpercentage (week 40-52: 80,5%, n = 33/41) en het aanvalsvrije percentage
(week 40-52:
24,4%, n = 10/41) bleef na 52 weken van behandeling met perampanel behouden.
Bij patiënten met primaire gegeneraliseerde tonisch-clonische aanvallen (n = 22 patiënten, waarvan
19 patiënten een leeftijd hadden van 7 tot < 12 jaar en 3 patiënten een leeftijd van 4 tot < 7 jaar)
bedroegen de gemiddelde verandering in de frequentie van de aanvallen per 28 dagen, het
responderpercentage van 50% of hoger, en het aanvalsvrije percentage respectievelijk -69,2%,
63,6% (n = 14/22) en 54,5% (n = 12/22). Het effect van de behandeling op de gemiddelde afname van
de frequentie van de aanvallen (week 40-52: n = 13 patiënten, -100,0%), het 50%-responderpercentage
(week 40-52: 61,5%, n = 8/13) en het aanvalsvrije percentage (week 40-52: 38,5%, n = 5/13) bleef na
52 weken van behandeling met perampanel behouden. Deze resultaten moeten met de nodige
voorzichtigheid worden geïnterpreteerd, aangezien het een klein aantal patiënten betreft.
Vergelijkbare resultaten werden verkregen in een subset van patiënten met primaire gegeneraliseerde
tonisch-clonische aanvallen van idiopathische gegeneraliseerde epilepsie (IGE) (n = 19 patiënten,
waarvan 17 patiënten een leeftijd hadden van 7 tot < 12 jaar en 2 patiënten een leeftijd van 4 tot
< 7 jaar): de bijbehorende waarden bedroegen respectievelijk -56,5%, 63,2% (n = 12/19) en
52,6% (n = 10/19). Het effect van de behandeling op de gemiddelde afname van de frequentie van de
aanvallen (week 40-52: n = 11 patiënten, -100,0%), het 50%-responderpercentage (week 40-52:
54,5%, n = 6/11) en het aanvalsvrije percentage (week 40-52: 36,4%, n = 4/11) bleef na 52 weken van
behandeling met perampanel behouden. Deze resultaten moeten met de nodige voorzichtigheid
worden geïnterpreteerd, aangezien het een klein aantal patiënten betreft.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
De farmacokinetiek van perampanel is bestudeerd bij gezonde volwassen proefpersonen
(leeftijdsbereik 18 tot 79 jaar), volwassenen, adolescenten en kinderen met partiële aanvallen en
primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen, volwassenen met de ziekte van Parkinson,
volwassenen met diabetische neuropathie, volwassenen met multipele sclerose en patiënten met een
leverfunctiestoornis.
41
Absorptie
Perampanel wordt gemakkelijk geabsorbeerd na orale toediening zonder aanwijzing van duidelijk
first-pass-metabolisme.
Perampanel suspensie voor oraal gebruik is op een mg per mg basis biologisch equivalent aan
perampanel tabletten onder nuchtere condities. Wanneer een enkele dosis van 12 mg van beide
formuleringen werd toegediend met een vetrijke maaltijd, bereikte perampanel suspensie voor oraal
gebruik een equivalente AUC
0-inf
en een C
max
die ongeveer 23% lager was met 2 uur vertraging voor
de tijd tot piekblootstelling (t
max
) vergeleken met de tabletformulering. Farmacokinetische
populatieanalyse toonde onder gesimuleerde
steady state
blootstellingscondities echter aan dat C
max
en
AUC
0-inf
van perampanel suspensie voor oraal gebruik biologisch equivalent waren aan de
tabletformulering onder zowel nuchtere condities als niet-nuchtere condities.
Bij gelijktijdige toediening met een vetrijke maaltijd waren C
max
en AUC
0-inf
van een enkele dosis van
12 mg perampanel suspensie voor oraal gebruik respectievelijk ongeveer 22% en 13% lager in
vergelijking met nuchtere condities.
Distributie
Gegevens uit
in-vitro-onderzoeken
geven aan dat perampanel ongeveer voor 95% is gebonden aan
plasmaproteïnen.
In-vitro-onderzoeken
tonen aan dat perampanel geen substraat of significante remmer is van de
organische anion-transporterende polypeptiden (OATP) 1B1 en 1B3, organische aniontransporters
(OAT) 1, 2, 3 en 4, organische kationtransporters (OCT) 1, 2 en 3 en de effluxtransporters
P-glycoproteïne en borstkankerresistentieproteïne (BCRP).
Biotransformatie
Perampanel wordt voor een groot deel gemetaboliseerd via primaire oxidatie en daaropvolgende
glucuronidering. De metabolisering van perampanel wordt voornamelijk gemedieerd door CYP3A op
basis van resultaten van klinisch onderzoek bij gezonde proefpersonen die radiogelabeld perampanel
kregen toegediend en ondersteund door
in-vitro-onderzoeken
met behulp van recombinante humane
CYP's en humane levermicrosomen.
Na toediening van radiogelabeld perampanel werden alleen sporenhoeveelheden
perampanelmetabolieten waargenomen in plasma.
Eliminatie
Na toediening van een radiogelabelde dosis perampanel aan ofwel 8 gezonde volwassen of oudere
proefpersonen, werd ongeveer 30% van de teruggevonden radioactiviteit gevonden in de urine en 70%
in de feces. In urine en feces bestond teruggevonden radioactiviteit voornamelijk uit een mengsel van
oxidatieve en geconjugeerde metabolieten. In een farmacokinetische populatieanalyse van gepoolde
gegevens uit 19 fase 1-onderzoeken, was de gemiddelde t
1/2
van perampanel 105 uur. Bij dosering in
combinatie met de sterke CYP3A-inductor carbamazepine was de gemiddelde t
1/2
25 uur.
Lineariteit/non-lineariteit
In een farmacokinetische populatieanalyse van gepoolde gegevens van twintig fase 1-onderzoeken met
gezonde proefpersonen die tussen 0,2 en 36 mg perampanel kregen in één dosis of meerdere doses,
één fase 2- en vijf fase 3-onderzoeken met patiënten met partiële aanvallen die tussen 2 en 16 mg
perampanel per dag kregen, en twee fase 3-onderzoeken met patiënten met primaire gegeneraliseerde
tonisch-clonische aanvallen die tussen 2 en 14 mg perampanel per dag kregen, werd een lineair
verband gevonden tussen dosis en perampanelplasmaconcentraties.
42
Speciale populaties
Leverfunctiestoornis
De farmacokinetiek van perampanel na een enkele dosis van 1 mg werd geëvalueerd bij 12 patiënten
met een lichte of matige leverfunctiestoornis (respectievelijk Child-Pugh A en B) in vergelijking met
12 gezonde, demografisch overeenkomende proefpersonen. De gemiddelde schijnbare klaring van
ongebonden perampanel bij patiënten met een lichte functiestoornis was 188 ml/min vs. 338 ml/min
bij overeenkomende controlepersonen en was bij patiënten met een matige functiestoornis 120 ml/min
vs. 392 ml/min bij overeenkomende controlepersonen. De t
1/2
was langer bij patiënten met een lichte
functiestoornis (306 u vs 125 u) en een matige functiestoornis (295 u vs 139 u) in vergelijking met
overeenkomende gezonde proefpersonen.
Nierfunctiestoornis
De farmacokinetiek van perampanel is niet formeel geëvalueerd bij patiënten met een
nierfunctiestoornis. Perampanel wordt bijna uitsluitend geëlimineerd door middel van metabolisatie
gevolgd door snelle excretie van metabolieten; alleen sporenhoeveelheden perampanel-metabolieten
worden waargenomen in plasma. Bij een farmacokinetische populatieanalyse van patiënten met
partiële aanvallen, met een creatinineklaring variërend van 39 tot 160 ml/min, die perampanel
ontvingen tot maximaal 12 mg/dag bij placebogecontroleerde klinische trials, werd de
perampanelklaring niet beïnvloed door creatinineklaring. In een farmacokinetische populatie-analyse
van patiënten met primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen die perampanel ontvingen tot
8 mg/dag in een placebogecontroleerd klinisch onderzoek, werd de perampanelklaring niet beïnvloed
door de basislijn-creatinineklaring.
Geslacht
Bij een farmacokinetische populatie-analyse van patiënten met partiële aanvallen die perampanel
ontvingen tot 12 mg/dag en patiënten met primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen die
perampanel ontvingen tot 8 mg/dag bij placebogecontroleerde klinische trials, was de klaring van
perampanel bij vrouwen (0,54 l/u) 18% lager dan bij mannen (0,66 l/u).
Ouderen (65 jaar en ouder)
Bij een farmacokinetische populatie-analyse van patiënten met partiële aanvallen (leeftijd variërend
van 12 tot 74 jaar) en patiënten met primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen (leeftijd
variërend van 12 tot 58 jaar) die perampanel tot maximaal 8 of 12 mg/dag ontvingen in
placebogecontroleerde klinische trials, werd geen significant effect van leeftijd op de
perampanel-klaring gevonden. Bij ouderen wordt een dosisaanpassing niet nodig geacht (zie
rubriek 4.2).
Pediatrische patiënten
In een farmacokinetische populatieanalyse van gepoolde gegevens van kinderen met een leeftijd van
4 tot en met 11 jaar, adolescente patiënten met een leeftijd van
≥
12 jaar en volwassenen, nam de
klaring van perampanel toe met een toename in lichaamsgewicht. Daarom moet de dosis voor kinderen
met een leeftijd van 4 tot en met 11 jaar en een lichaamsgewicht van < 30 kg worden aangepast (zie
rubriek 4.2).
Geneesmiddelinteractiestudies
In-vitro-beoordeling
van geneesmiddelinteracties
Remming van geneesmiddelmetaboliserende enzymen
Bij humane levermicrosomen had perampanel (30 µmol/l), wat betreft de belangrijke hepatische
CYP's en UGT's, een zwak remmend effect op CYP2C8 en UGT1A9.
43
Inductie van geneesmiddelmetaboliserende enzymen
In vergelijking met positieve controles (inclusief fenobarbital, rifampicine), bleek perampanel, van de
belangrijke hepatische CYP's en UGT's, in gekweekte humane hepatocyten CYP2B6 (30 µmol/l) en
CYP3A4/5 (≥3 µmol/l) zwak te induceren.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Er zijn geen bijwerkingen waargenomen in klinische onderzoeken. Echter bij dieren bij soortgelijke
blootstellingsniveaus als de klinische blootstellingsniveaus zijn wel bijwerkingen waargenomen. Het
betreft de volgende bijwerkingen die relevant zouden kunnen zijn voor klinische doeleinden:
Bij het vruchtbaarheidsonderzoek bij ratten werden bij vrouwtjes bij de maximale getolereerde dosis
(30 mg/kg) langdurige en onregelmatige oestrische cycli waargenomen; deze veranderingen waren
echter niet van invloed op de vruchtbaarheid en vroege embryonale ontwikkeling. Er zijn geen
effecten waargenomen op de mannelijke vruchtbaarheid.
De uitscheiding in de melk werd 10 dagen
post-partum
bij ratten gemeten. De concentraties piekten na
één uur en waren 3,65 keer zo hoog als de plasmaconcentraties.
In een pre- en postnataal ontwikkelingstoxiciteitsonderzoek bij ratten, werden abnormale worp- en
borstvoedingsomstandigheden waargenomen bij maternale toxische doses en het aantal
doodgeborenen was hoger bij nakomelingen. Gedrags- en reproductieve ontwikkeling van de
nakomelingen werd niet beïnvloed, maar sommige parameters van fysieke ontwikkeling vertoonden
enige vertraging, die waarschijnlijk secundair is aan de op farmacologie gebaseerde CZS-effecten van
perampanel. De placentaire transfer was relatief laag; 0,09% of minder van de toegediende dosis werd
gevonden in de foetus.
Niet-klinische gegevens geven aan dat perampanel niet genotoxisch was en geen carcinogeen
potentieel had. De toediening van maximale getolereerde doses aan ratten en apen resulteerde in
farmacologisch te verklaren klinische CZS-verschijnselen en een verlaagd uiteindelijk
lichaamsgewicht. Er waren geen veranderingen die rechtstreeks toe te schrijven waren aan perampanel
bij klinische pathologie of histopathologie.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Sorbitol (E420), vloeibaar (kristalliserend)
Microkristallijne cellulose (E460)
Carmellosenatrium (E466)
Poloxameer 188
Simethiconemulsie 30% die gezuiverd water, siliconenolie, polysorbaat 65, methylcellulose, silicagel,
macrogolstearaat, sorbinezuur, benzoëzuur (E210) en zwavelzuur bevat
Citroenzuur, watervrij (E330)
Natriumbenzoaat (E211)
Gezuiverd water
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
Houdbaarheid
30 maanden
Na eerste opening: 90 dagen.
44
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Fles van polyethyleentereftalaat (PET) met een kindveilige (CR) sluiting van polypropyleen (PP); elke
fles bevat 340 ml suspensie in een kartonnen omdoos.
Elke doos bevat één fles, twee doseerspuiten van 20 ml voor orale toediening met schaalverdeling en
een LDPE druk-in-flesadapter (PIBA). De doseerspuiten voor orale toediening hebben een
schaalverdeling met stapsgewijze verhogingen van 0,5 ml.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Geen bijzondere vereisten voor verwijdering.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Eisai GmbH
Edmund-Rumpler-Straße 3
60549 Frankfurt am Main
Duitsland
e-mail: medinfo_de@eisai.net
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/12/776/024
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 23 juli 2012
Datum van laatste verlenging: 6 april 2017
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
{MM/JJJJ}
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
45
BIJLAGE II
A.
B.
C.
D.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING
EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN
VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
46
A.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Eisai GmbH
Edmund-Rumpler-Straße 3
60549 Frankfurt am Main
Duitsland
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel.
C.
•
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst
met Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7
van Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het
Europese webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen
RMP-aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.
47
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
48
A. ETIKETTERING
49
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
Doos met 7, 28 en 98 tabletten
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Fycompa 2 mg filmomhulde tabletten
Perampanel
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat 2 mg perampanel.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose: zie de bijsluiter voor verdere informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
7 filmomhulde tabletten
28 filmomhulde tabletten
98 filmomhulde tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
50
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Eisai GmbH
Edmund-Rumpler-Straße 3
60549 Frankfurt am Main
Duitsland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/12/776/001
EU/1/12/776/017
EU/1/12/776/018
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Fycompa 2 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC:
SN:
NN:
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
51
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
Blisterverpakking (PVC/aluminium blisterverpakking)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Fycompa 2 mg tabletten
Perampanel
2.
Eisai
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
OVERIGE
52
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
Dozen met 7, 28, 84 en 98 tabletten
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Fycompa 4 mg filmomhulde tabletten
Perampanel
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat 4 mg perampanel.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose: zie de bijsluiter voor verdere informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
7 filmomhulde tabletten
28 filmomhulde tabletten
84 filmomhulde tabletten
98 filmomhulde tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
53
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Eisai GmbH
Edmund-Rumpler-Straße 3
60549 Frankfurt am Main
Duitsland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/12/776/002
EU/1/12/776/003
EU/1/12/776/004
EU/1/12/776/019
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Fycompa 4 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC:
SN:
NN:
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
54
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
Blisterverpakking (PVC/aluminium blisterverpakking)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Fycompa 4 mg tabletten
Perampanel
2.
Eisai
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
OVERIGE
55
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
Dozen met 7, 28, 84 en 98 tabletten
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Fycompa 6 mg filmomhulde tabletten
Perampanel
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat 6 mg perampanel.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose: zie de bijsluiter voor verdere informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
7 filmomhulde tabletten
28 filmomhulde tabletten
84 filmomhulde tabletten
98 filmomhulde tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
56
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Eisai GmbH
Edmund-Rumpler-Straße 3
60549 Frankfurt am Main
Duitsland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/12/776/005
EU/1/12/776/006
EU/1/12/776/007
EU/1/12/776/020
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Fycompa 6 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC:
SN:
NN:
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
57
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
Blisterverpakking (PVC/aluminium blisterverpakking)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Fycompa 6 mg tabletten
Perampanel
2.
Eisai
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
OVERIGE
58
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
Dozen met 7, 28, 84 en 98 tabletten
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Fycompa 8 mg filmomhulde tabletten
Perampanel
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat 8 mg perampanel.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose: zie de bijsluiter voor verdere informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
7 filmomhulde tabletten
28 filmomhulde tabletten
84 filmomhulde tabletten
98 filmomhulde tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
59
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Eisai GmbH
Edmund-Rumpler-Straße 3
60549 Frankfurt am Main
Duitsland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/12/776/008
EU/1/12/776/009
EU/1/12/776/010
EU/1/12/776/021
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Fycompa 8 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC:
SN:
NN:
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
60
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
Blisterverpakking (PVC/aluminium blisterverpakking)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Fycompa 8 mg tabletten
Perampanel
2.
Eisai
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
OVERIGE
61
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
Dozen met 7, 28, 84 en 98 tabletten
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Fycompa 10 mg filmomhulde tabletten
Perampanel
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat 10 mg perampanel.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose: zie de bijsluiter voor verdere informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
7 filmomhulde tabletten
28 filmomhulde tabletten
84 filmomhulde tabletten
98 filmomhulde tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
62
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Eisai GmbH
Edmund-Rumpler-Straße 3
60549 Frankfurt am Main
Duitsland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/12/776/011
EU/1/12/776/012
EU/1/12/776/013
EU/1/12/776/022
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Fycompa 10 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC:
SN:
NN:
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
63
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
Blisterverpakking (PVC/aluminium blisterverpakking)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Fycompa 10 mg tabletten
Perampanel
2.
Eisai
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
OVERIGE
64
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
Dozen met 7, 28, 84 en 98 tabletten
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Fycompa 12 mg filmomhulde tabletten
Perampanel
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat 12 mg perampanel.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose: zie de bijsluiter voor verdere informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
7 filmomhulde tabletten
28 filmomhulde tabletten
84 filmomhulde tabletten
98 filmomhulde tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
65
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Eisai GmbH
Edmund-Rumpler-Straße 3
60549 Frankfurt am Main
Duitsland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/12/776/014
EU/1/12/776/015
EU/1/12/776/016
EU/1/12/776/023
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Fycompa 12 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC:
SN:
NN:
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
66
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
Blisterverpakking (PVC/aluminium blisterverpakking)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Fycompa 12 mg tabletten
Perampanel
2.
Eisai
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
OVERIGE
67
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING EN DE PRIMAIRE VERPAKKING
MOETEN WORDEN VERMELD
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Fycompa 0,5 mg/ml suspensie voor oraal gebruik
perampanel
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke ml bevat 0,5 mg perampanel.
1 fles (340 ml) bevat 170 mg perampanel.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Beva sorbitol (E420), bezoëzuur (E210) en natirumbenzoaat (E211): zie bijsluiter voor verdere
informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Suspensie voor oraal gebruik 340 ml.
1 fles
2 doseerspuiten voor orale toediening
1 druk-in-flesadapter (PIBA)
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Vóór gebruik gedurende minstens 5 seconden schudden.
Oraal gebruik
Datum van opening:
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
68
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Na eerste opening: gebruiken binnen 90 dagen.
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Eisai GmbH
Edmund-Rumpler-Straße 3
60549 Frankfurt am Main
Duitsland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/12/776/024
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Fycompa 0,5 mg/ml
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
69
18.
PC:
SN:
NN:
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
70
B. BIJSLUITER
71
Bijsluiter: informatie voor de patiënt
Fycompa 2 mg, 4 mg, 6 mg, 8 mg, 10 mg en 12 mg filmomhulde tabletten
Perampanel
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat innemen want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen
die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat?
Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
1.
Wat is Fycompa en waarvoor wordt dit middel ingenomen?
Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe neemt u dit middel in?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Wat is Fycompa en waarvoor wordt dit middel ingenomen?
Fycompa bevat een geneesmiddel, perampanel genaamd. Het behoort tot een groep van
geneesmiddelen die anti-epileptica worden genoemd. Deze geneesmiddelen worden gebruikt voor het
behandelen van epilepsie – wanneer iemand herhaalde toevallen (aanvallen) heeft. Uw arts heeft het u
gegeven om het aantal toevallen dat u heeft te verminderen.
Fycompa wordt in combinatie met andere geneesmiddelen tegen epilepsie gebruikt voor het
behandelen van bepaalde vormen van epilepsie:
Bij volwassenen, jongeren (van 12 jaar en ouder) en kinderen (van 4 t/m 11 jaar):
-
Het wordt gebruikt voor het behandelen van toevallen die één deel van uw hersenen treffen (een
“partiële aanval” genoemd).
-
Deze partiële aanvallen kunnen dan al dan niet worden gevolgd door een toeval die uw totale
hersenen treffen (een “secundaire generalisatie” genoemd).
Bij volwassenen en jongeren (van 12 jaar en ouder) en kinderen (van 7 t/m 11 jaar):
-
Het wordt ook gebruikt voor het behandelen van bepaalde toevallen die vanaf het begin uw totale
hersenen treffen (“gegeneraliseerde aanvallen” genoemd) en die tot stuiptrekkingen of staren
leiden.
2.
Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
- U heeft na het innemen van perampanel wel eens ernstige huiduitslag of huidafschilfering,
blaarvorming en/of wondjes in de mond gekregen.
- U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
72
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel inneemt als u leverproblemen of
matige of ernstige nierproblemen heeft.
U dient dit middel niet in te nemen als u ernstige leverproblemen of matige of ernstige nierproblemen
heeft.
Voordat u dit geneesmiddel inneemt, dient u uw arts te informeren als u een voorgeschiedenis heeft
van alcoholisme of drugsverslaving.
Bij sommige patiënten die dit medicijn gebruiken in combinatie met andere medicijnen bij epilepsie
(anti epileptica) zijn gevallen van een verhoogd aantal leverenzymen gemeld.
- Fycompa kan u duizelig of slaperig maken, met name in het begin van de behandeling.
- Door Fycompa kunt u mogelijk vaker vallen, met name wanneer u ouder bent; dit kan een gevolg
zijn van uw ziekte.
- U kunt agressief, boos of gewelddadig worden door Fycompa. Het kan ook ongewone of extreme
gedrags- of stemmingsveranderingen bij u veroorzaken.
Als een van deze gevallen zich voordoet, dient u te praten met uw arts of apotheker.
Een klein aantal mensen dat wordt behandeld met anti-epileptica heeft erover gedacht zich te bezeren
of te doden. Als u op enig moment deze gedachten heeft, neem dan meteen contact op met uw arts.
Ernstige huidreacties, waaronder geneesmiddelenreactie met een toename van bepaalde witte
bloedcellen (eosinofilie) en symptomen in het gehele lichaam (systemische symptomen) (DRESS) en
het syndroom van Stevens-Johnson (SJS), zijn gemeld bij het gebruik van perampanel.
- DRESS doet zich meestal, maar niet uitsluitend voor in de vorm van griepachtige symptomen en
huiduitslag met een hoge lichaamstemperatuur, een verhoogd aantal leverenzymen zoals gebleken
uit bloedonderzoek en een verhoogd aantal witte bloedcellen van een bepaald type (eosinofilie) en
vergrote lymfeklieren.
- Het syndroom van Stevens Johnson (SJS) kan eerst optreden als rode schietschijfachtige vlekken
of ronde plekken op de romp, vaak met blaren in het midden. Daarnaast kunnen zweren bij de
mond, keel, neus, geslachtsdelen en ogen (rode en gezwollen ogen) optreden. Deze ernstige
huiduitslag wordt vaak voorafgegaan door koorts en/of griepachtige klachten. De huiduitslag kan
zich uitbreiden tot grootschalige loslating van de huid en levensbedreigende complicaties of kan
dodelijk worden.
Wanneer u één van de bovengenoemde punten ondervindt na het innemen van Fycompa (of u het niet
zeker weet), praat dan met uw arts of apotheker.
Kinderen
Fycompa wordt afgeraden voor kinderen jonger dan 4 jaar. De veiligheid en werkzaamheid voor
partiële aanvallen bij kinderen jonger dan 4 jaar en gegeneraliseerde aanvallen bij kinderen jonger dan
7 jaar zijn nog niet bekend.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Fycompa nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw
arts of apotheker. Dat geldt ook voor geneesmiddelen waar u geen voorschrift voor nodig heeft. Het
gebruik van Fycompa met bepaalde andere geneesmiddelen kan bijwerkingen veroorzaken of de
werking ervan beïnvloeden. Start of stop geen andere geneesmiddelen zonder met uw arts of apotheker
te praten.
- Andere geneesmiddelen tegen epilepsie, zoals carbamazepine, oxcarbazepine en fenytoïne, die
worden gebruikt voor de behandeling van aanvallen, kunnen van invloed zijn op Fycompa. Praat
met uw arts wanneer u deze geneesmiddelen gebruikt of onlangs heeft gebruikt, omdat uw dosis
dan mogelijk moet worden aangepast.
- Felbamaat (een geneesmiddel dat wordt gebruikt voor het behandelen van epilepsie) kan ook van
invloed zijn op Fycompa. Praat met uw arts wanneer u dit geneesmiddel gebruikt of onlangs heeft
gebruikt, omdat uw dosis dan mogelijk moet worden aangepast.
73
- Midazolam (een geneesmiddel dat wordt gebruikt om langdurige, acute (plotse) convulsieve
epileptische aanvallen te stoppen, voor verdoving en slaapproblemen) kan worden beïnvloed door
Fycompa. Vertel het uw arts als u midazolam inneemt, omdat uw dosis mogelijk moet worden
aangepast.
- Sommige andere geneesmiddelen zoals rifampicine (een geneesmiddel dat wordt gebruikt voor het
behandelen van bacteriële infecties), hypericum (sint-janskruid) (een geneesmiddel dat wordt
gebruikt voor het behandelen van lichte angst) en ketoconazol (een geneesmiddel dat wordt
gebruikt voor het behandelen van schimmelinfecties) kunnen van invloed zijn op Fycompa. Praat
met uw arts wanneer u deze geneesmiddelen gebruikt of onlangs heeft gebruikt, omdat uw dosis
dan mogelijk moet worden aangepast.
- Hormonale voorbehoedsmiddelen (waaronder voorbehoedsmiddelen die via de mond worden
ingenomen, implantaten, injecties en pleisters)
Informeer uw arts als u hormonale anticonceptiva inneemt. Fycompa kan bepaalde hormonale
anticonceptiva zoals levonorgestrel minder effectief maken. U dient andere vormen van veilige en
effectieve anticonceptie (zoals een condoom of spiraaltje) te gebruiken tijdens het gebruik van
Fycompa. U dient hiermee gedurende één maand na het stoppen met de behandeling door te gaan.
Bespreek met uw
arts wat een geschikte anticonceptiemethode voor u is.
Waarop moet u letten met alcohol?
Praat met uw arts alvorens alcohol te drinken. Wees voorzichtig met alcoholgebruik bij
geneesmiddelen tegen epilepsie, inclusief Fycompa.
- Het drinken van alcohol tijdens het gebruik van Fycompa kan u minder alert maken en uw
rijvaardigheid en uw vermogen om gereedschap te gebruiken of machines te bedienen beïnvloeden.
- Het drinken van alcohol terwijl u Fycompa gebruikt, kan ook gevoelens van boosheid, verwardheid
of verdriet verergeren.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt. Stop niet met de behandeling zonder dit
eerst met uw arts te bespreken.
- Fycompa wordt afgeraden tijdens de zwangerschap.
- U moet een betrouwbare anticonceptiemethode gebruiken om te voorkomen dat u zwanger wordt
tijdens de behandeling met Fycompa. U dient dit gedurende één maand na het stoppen met de
behandeling voort te zetten. Informeer uw arts als u hormonale anticonceptiemiddelen gebruikt.
Fycompa kan bepaalde hormonale anticonceptiemiddelen zoals levonorgestrel minder effectief
maken. U dient andere vormen van veilige en effectieve anticonceptie (zoals een condoom of
spiraaltje) te gebruiken tijdens het gebruik van Fycompa. U dient dit ook gedurende één maand na
het stoppen met de behandeling te blijven doen. Bespreek met uw arts wat voor u een passende
anticonceptiemethode kan zijn.
Het is niet bekend of de bestanddelen van Fycompa in de moedermelk terecht kunnen komen.
De arts zal de voordelen van het gebruik van Fycompa terwijl u borstvoeding geeft en de nadelen voor
uw baby tegen elkaar afwegen.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Rijd geen auto en gebruik geen machines voordat u weet welke invloed Fycompa op u heeft.
U moet met uw arts praten over het effect van uw epilepsie op de rijvaardigheid en het gebruik van
machines.
- Fycompa kan u duizelig of slaperig maken, met name in het begin van de behandeling. Bestuur
geen voertuig en gebruik geen gereedschap of machines wanneer dit u overkomt.
- Het drinken van alcohol tijdens het gebruik van Fycompa kan deze effecten verergeren.
Fycompa bevat lactose
Fycompa bevat lactose (een soort suiker). Indien uw arts u heeft meegedeeld dat u bepaalde suikers
niet verdraagt, neem dan contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel inneemt.
74
3.
Hoe neemt u dit middel in?
Neem dit geneesmiddel altijd in precies zoals uw arts u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste
gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
De aanbevolen dosering is
Voor de behandeling van partiële aanvallen en gegeneraliseerde aanvallen bij volwassenen en
jongeren (van 12 jaar en ouder):
De aanbevolen aanvangsdosis is 2 mg eenmaal daags voor het naar bed gaan.
- Uw arts kan dit verhogen in stappen van 2 mg tot een onderhoudsdosis tussen 4 mg en 12 mg -
afhankelijk van hoe u op de medicatie reageert.
- Als u lichte of matige leverproblemen heeft, mag uw dosis niet hoger zijn dan 8 mg per dag en
moeten uw dosisverhogingen plaatsvinden met tussenpozen van ten minste 2 weken.
- Neem niet meer Fycompa dan uw arts heeft aanbevolen. Het kan een paar weken duren om de
juiste dosis Fycompa voor u te vinden.
De volgende tabel bevat de aanbevolen doses voor de behandeling van partiële aanvallen bij kinderen
van 4 t/m 11 jaar en gegeneraliseerde aanvallen bij kinderen van 7 t/m 11 jaar. Onder de tabel wordt
meer informatie gegeven.
30 kg of meer
2 mg/dag
4 - 8 mg/dag
12 mg/dag
Kinderen met een gewicht van:
20 t/m 29 kg
Minder dan 20 kg
1 mg/dag
1 mg/dag
4 - 6 mg/dag
8 mg/dag
2 - 4 mg/dag
6 mg/dag
Aanbevolen startdosis
Aanbevolen
onderhoudsdosis
Aanbevolen maximale
dosis
Voor de behandeling van partiële aanvallen bij kinderen (4 t/m 11 jaar) met een gewicht van 30 kg of
meer:
De gebruikelijke startdosis is eenmaal daags 2 mg vóór het naar bed gaan.
- De arts kan de dosis verhogen in stappen van 2 mg tot een onderhoudsdosis tussen 4 mg en 8 mg,
afhankelijk van hoe het kind op de medicatie reageert. Als het nodig is voor de ziekte, mag de dosis
worden verhoogd tot maximaal 12 mg/dag. Voorwaarde is wel dat het kind die hoeveelheid goed
verdraagt.
- Als het kind lichte of matige leverproblemen heeft, mag de dosis niet hoger zijn dan 4 mg/dag en
moeten er minstens twee weken tussen de eventuele dosisverhogingen zitten.
- Het kind mag niet meer Fycompa nemen dan de arts heeft verteld. Het kan een paar weken duren
om de juiste dosis Fycompa voor het kind te vinden.
Voor de behandeling van partiële aanvallen bij kinderen (4 t/m 11 jaar) met een gewicht van 20-29 kg:
De gebruikelijke startdosis is eenmaal daags 1 mg vóór het naar bed gaan.
- De arts kan de dosis verhogen in stappen van 1 mg tot een onderhoudsdosis tussen 4 mg en 6 mg,
afhankelijk van hoe het kind op de medicatie reageert. Als het nodig is voor de ziekte, mag de dosis
worden verhoogd tot maximaal 8 mg/dag. Voorwaarde is wel dat het kind die hoeveelheid goed
verdraagt.
- Als het kind lichte of matige leverproblemen heeft, mag de dosis niet hoger zijn dan 4 mg/dag en
moeten er minstens twee weken tussen de eventuele dosisverhogingen zitten.
- Het kind mag niet meer Fycompa nemen dan de arts heeft verteld. Het kan een paar weken duren
om de juiste dosis Fycompa voor het kind te vinden.
75
Voor de behandeling van partiële aanvallen bij kinderen (4 t/m 11 jaar) met een gewicht van minder
dan 20 kg:
De gebruikelijke aanvangsdosis is eenmaal daags 1 mg vóór het naar bed gaan.
- De arts kan de dosis verhogen in stappen van 1 mg tot een onderhoudsdosis tussen 2 mg en 4 mg,
afhankelijk van hoe het kind op de medicatie reageert. Als het nodig is voor de ziekte, mag de dosis
worden verhoogd tot maximaal 6 mg/dag. Voorwaarde is wel dat het kind die hoeveelheid goed
verdraagt.
- Als het kind lichte of matige leverproblemen heeft, mag de dosis niet hoger zijn dan 4 mg/dag en
moeten er minstens twee weken tussen de eventuele dosisverhogingen zitten.
- Het kind mag niet meer Fycompa krijgen dan de arts heeft verteld. Het kan een paar weken duren
om de juiste dosis Fycompa voor het kind te vinden.
Voor de behandeling van gegeneraliseerde aanvallen bij kinderen (7 t/m 11 jaar) met een gewicht van
30 kg of meer:
De gebruikelijke startdosis is eenmaal daags 2 mg vóór het naar bed gaan.
- De arts kan de dosis verhogen in stappen van 2 mg tot een onderhoudsdosis tussen 4 mg en 8 mg,
afhankelijk van hoe het kind op de medicatie reageert. Als het nodig is voor de ziekte, mag de dosis
worden verhoogd tot maximaal 12 mg/dag. Voorwaarde is wel dat het kind die hoeveelheid goed
verdraagt.
- Als het kind lichte of matige leverproblemen heeft, mag de dosis niet hoger zijn dan 4 mg/dag en
moeten er minstens twee weken tussen de eventuele dosisverhogingen zitten.
- Het kind mag niet meer Fycompa nemen dan de arts heeft verteld. Het kan een paar weken duren
om de juiste dosis Fycompa voor het kind te vinden.
Voor de behandeling van gegeneraliseerde aanvallen bij kinderen (7 t/m 11 jaar) met een gewicht van
20-29 kg:
De gebruikelijke startdosis is eenmaal daags 1 mg vóór het naar bed gaan.
- De arts kan de dosis verhogen in stappen van 1 mg tot een onderhoudsdosis tussen 4 mg en 6 mg,
afhankelijk van hoe het kind op de medicatie reageert. Als het nodig is voor de ziekte, mag de dosis
worden verhoogd tot maximaal 8 mg/dag. Voorwaarde is wel dat het kind die hoeveelheid goed
verdraagt.
- Als het kind lichte of matige leverproblemen heeft, mag de dosis niet hoger zijn dan 4 mg/dag en
moeten er minstens twee weken tussen de eventuele dosisverhogingen zitten.
- Het kind mag niet meer Fycompa nemen dan de arts heeft verteld. Het kan een paar weken duren
om de juiste dosis Fycompa voor het kind te vinden.
Voor de behandeling van gegeneraliseerde aanvallen bij kinderen (7 t/m 11 jaar) met een gewicht van
minder dan 20 kg:
De gebruikelijke startdosis is eenmaal daags 1 mg vóór het naar bed gaan.
- De arts kan de dosis verhogen in stappen van 1 mg tot een onderhoudsdosis tussen 2 mg en 4 mg,
afhankelijk van hoe het kind op de medicatie reageert. Als het nodig is voor de ziekte, mag de dosis
worden verhoogd tot maximaal 6 mg/dag. Voorwaarde is wel dat het kind die hoeveelheid goed
verdraagt.
- Als het kind lichte of matige leverproblemen heeft, mag de dosis niet hoger zijn dan 4 mg/dag en
moeten er minstens twee weken tussen de eventuele dosisverhogingen zitten.
- Het kind mag niet meer Fycompa krijgen dan de arts heeft verteld. Het kan een paar weken duren
om de juiste dosis Fycompa voor het kind te vinden.
Hoe neemt u dit middel in?
Slik de tablet in zijn geheel door met een glas water. U kunt Fycompa met of zonder voedsel innemen.
De tabletten niet kauwen, verpulveren of breken. Doordat er geen breuklijn is, kunnen de tabletten niet
precies worden gehalveerd.
76
Heeft u te veel van dit middel ingenomen?
Als u meer Fycompa heeft ingenomen dan u zou mogen, dient u meteen contact op te nemen met uw
arts. U kunt verwardheid, onrust, agressief gedrag en een verminderd bewustzijn ondervinden.
Bent u vergeten dit middel in te nemen?
- Als u bent vergeten een tablet in te nemen, wacht dan tot uw volgende dosis en ga gewoon door.
- Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen.
- Als u minder dan 7 dagen behandeling met Fycompa heeft gemist, ga dan door met het innemen
van uw dagelijkse tablet zoals oorspronkelijk was geïnstrueerd door uw arts.
- Als u meer dan 7 dagen behandeling met Fycompa heeft gemist, neem dan onmiddellijk contact op
met uw arts.
Als u stopt met het innemen van dit middel
Neem Fycompa zolang als uw arts dit adviseert. Stop alleen wanneer uw arts u adviseert dit te doen.
Uw arts kan uw dosis langzaam verlagen om te voorkomen dat uw toevallen (aanvallen) terugkomen
of verergeren.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts of
apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Een klein aantal mensen dat wordt behandeld met anti-epileptica heeft erover gedacht zich te bezeren
of te doden. Als u op enig moment deze gedachten heeft, neem dan meteen contact op met uw arts.
Zeer vaak
voorkomende bijwerkingen (treden op bij meer dan 1 op de 10 gebruikers) zijn:
- zich duizelig voelen
- zich slaperig voelen (slaperigheid of somnolentie)
Vaak
voorkomende bijwerkingen (treden op bij meer dan 1 op de 100 gebruikers) zijn:
- verhoogde of verminderde eetlust, gewichtstoename
- zich agressief, boos, prikkelbaar, angstig of verward voelen
- problemen met lopen of andere evenwichtsproblemen (ataxie, gangstoornis, evenwichtsstoornis)
- traag praten (dysartrie)
- wazig zien of dubbel zien (diplopie)
- draaierig gevoel (vertigo)
- zich misselijk voelen
- rugpijn
- zeer moe zijn (vermoeidheid)
- vallen
Soms
voorkomende bijwerkingen (treden op bij meer dan 1 op de 1.000 gebruikers) zijn:
- gedachten om uzelf te verwonden of uw eigen leven te beëindigen (suïcidale gedachten), poging tot
beëindiging van uw eigen leven (zelfmoordpoging)
- hallucinaties (dingen zien, horen of voelen die er niet zijn)
Niet bekend
(de frequentie van deze bijwerking kan met de beschikbare gegevens niet worden
bepaald) zijn:
- Geneesmiddelenreactie met eosinofilie en systemische symptomen (ook bekend als DRESS) of
geneesmiddelenovergevoeligheidssyndroom: uitgebreide huiduitslag, hoge lichaamstemperatuur,
verhoogde leverenzymen, afwijkende bloedwaarden (eosinofilie), vergrote lymfeklieren en
betrokkenheid van andere organen.
- Syndroom van Stevens Johnson, (SJS). Deze ernstige huiduitslag kan optreden als rode
schietschijfachtige vlekken of ronde plekken op de romp, vaak met blaren in het midden, loslating
77
van de huid, zweren in de mond, keel, neus, geslachtsdelen en ogen, en kan vooraf worden gegaan
door koorts en griepachtige klachten.
Als u last krijgt van deze symptomen, moet u stoppen met het gebruik van perampanel en contact
opnemen met uw arts of onmiddellijk medische zorg inroepen. Zie ook rubriek 2.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de doos en
blisterverpakking na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de
uiterste houdbaarheidsdatum.
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is perampanel. Elke filmomhulde tablet bevat 2 mg, 4 mg, 6 mg, 8 mg,
10 mg of 12 mg perampanel.
De andere stoffen in dit middel zijn:
Tabletkern (2 mg en 4 mg tabletten):
Lactose-monohydraat, laag-gesubstitueerde hydroxypropylcellulose, povidon, magnesiumstearaat
(E470b)
Tabletkern (6 mg, 8 mg, 10 mg en 12 mg tabletten)
Lactose-monohydraat, laag-gesubstitueerde hydroxypropylcellulose, povidon, microkristallijne
cellulose, magnesiumstearaat (E470b)
Filmomhulling (2 mg, 4 mg, 6 mg, 8 mg, 10 mg en 12 mg tabletten)
Hypromellose 2910, talk, Macrogol 8000, titaandioxide (E171), kleurstoffen*
*De kleurstoffen zijn:
tablet van 2 mg: IJzeroxide geel (E172), ijzeroxide rood (E172)
tablet van 4 mg: IJzeroxide rood (E172)
tablet van 6 mg: IJzeroxide rood (E172)
tablet van 8 mg: IJzeroxide rood (E172), ijzeroxide zwart (E172)
tablet van 10 mg: IJzeroxide geel (E172), FD&C Blauw #2 Indigokarmijnaluminiumlak (E132)
tablet van 12 mg: FD&C Blauw #2 Indigokarmijnaluminiumlak (E132)
Hoe ziet Fycompa eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Alle sterktes van Fycompa zijn ronde, dubbelbolle, filmomhulde tabletten.
2 mg: oranje, gemarkeerd met E275 aan de ene kant en 2 aan de andere kant
78
4 mg: rood, gemarkeerd met E277 aan de ene kant en 4 aan de andere kant
6 mg: roze, gemarkeerd met E294 aan de ene kant en 6 aan de andere kant
8 mg: paars, gemarkeerd met E295 aan de ene kant en 8 aan de andere kant
10 mg: groen, gemarkeerd met E296 aan de ene kant en 10 aan de andere kant
12 mg: blauw, gemarkeerd met E297 aan de ene kant en 12 aan de andere kant
Fycompa is verkrijgbaar in verpakkingen van:
2 mg tablet
–
verpakking van 7, 28 en 98
4 mg, 6 mg, 8 mg, 10 mg, 12 mg tabletten – verpakkingen van 7, 28, 84 en 98
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Eisai GmbH
Edmund-Rumpler-Straße 3
60549 Frankfurt am Main
Duitsland
e-mail: medinfo_de@eisai.net
Fabrikant
Eisai GmbH
Edmund-Rumpler-Straße 3
60549 Frankfurt am Main
Duitsland
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Eisai SA/NV
Tél/Tel: +32 (0)800 158 58
България
Eisai GmbH
Teл.: + 49 (0) 69 66 58 50
(Герма½ия)
Česká republika
Eisai GesmbH organizačni složka
Tel: + 420 242 485 839
Danmark
Eisai AB
Tlf: + 46 (0) 8 501 01 600
(Sverige)
Deutschland
Eisai GmbH
Tel: + 49 (0) 69 66 58 50
Eesti
Eisai GmbH
Tel: + 49 (0) 69 66 58 50
(Saksamaa)
Lietuva
Eisai GmbH
Tel: + 49 (0) 69 66 58 50
(Vokietija)
Luxembourg/Luxemburg
Eisai SA/NV
Tél/Tel: +32 (0)800 158 58
(Belgique/Belgien)
Magyarország
Ewopharma Hungary Kft.
Tel.: + 36 1 200 46 50
Malta
Cherubino LTD
Tel: +356 21343270
Nederland
Eisai B.V.
Tel: + 31 (0) 900 575 3340
Norge
Eisai AB
Tlf: + 46 (0) 8 501 01 600
(Sverige)
79
Ελλάδα
Arriani Pharmaceutical S.A.
Τηλ: + 30 210 668 3000
España
Eisai Farmacéutica, S.A.
Tel: + (34) 91 455 94 55
France
Eisai SAS
Tél: + (33) 1 47 67 00 05
Hrvatska
Eisai GmbH
Tel: + 49 (0) 69 66 58 50
(Njemačka)
Ireland
Eisai GmbH
Tel: + 49 (0) 69 66 58 50
(Germany)
Ísland
Eisai AB
Sími: + 46 (0)8 501 01 600
(Svíþjóð)
Italia
Eisai S.r.l.
Tel: + 39 02 5181401
Κύπρος
Arriani Pharmaceuticals S.A.
Τηλ: + 30 210 668 3000
(Ελλάδα)
Latvija
Eisai GmbH
Tel: + 49 (0) 69 66 58 50
(Vācija)
Österreich
Eisai GesmbH
Tel: + 43 (0) 1 535 1980-0
Polska
Eisai GmbH
Tel: + 49 (0) 69 66 58 50
(Niemcy)
Portugal
Eisai Farmacêtica, Unipessoal Lda
Tel: + 351 214 875 540
România
Eisai GmbH
Tel: + 49 (0) 69 66 58 50
(Germania)
Slovenija
Eisai GmbH
Tel: + 49 (0) 69 66 58 50
(Nemčija)
Slovenská republika
Eisai GesmbH organizačni složka
Tel.: + 420 242 485 839
(Česká republika)
Suomi/Finland
Eisai AB
Puh/Tel: + 46 (0) 8 501 01 600
(Ruotsi)
Sverige
Eisai AB
Tel: + 46 (0) 8 501 01 600
United Kingdom (Northern Ireland)
Eisai GmbH
Tel: + 49 (0) 69 66 58 50
(Germany)
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in {MM/JJJJ}
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
80
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Fycompa 0,5 mg/ml suspensie voor oraal gebruik
Perampanel
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat innemen want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen
die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat?
Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
1.
Wat is Fycompa en waarvoor wordt dit middel ingenomen?
Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe gebruikt u dit middel?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Wat is Fycompa en waarvoor wordt dit middel ingenomen?
Fycompa bevat een geneesmiddel, perampanel genaamd. Het behoort tot een groep van
geneesmiddelen die anti-epileptica worden genoemd. Deze geneesmiddelen worden gebruikt voor het
behandelen van epilepsie – wanneer iemand herhaalde toevallen (aanvallen) heeft. Uw arts heeft het u
gegeven om het aantal toevallen dat u heeft te verminderen.
Fycompa wordt in combinatie met andere geneesmiddelen tegen epilepsie gebruikt voor het
behandelen van bepaalde vormen van epilepsie:
Bij volwassenen, adolescenten (met een leeftijd van 12 jaar en ouder) en kinderen (met een leeftijd
van 4
tot en met
11 jaar):
-
Het wordt gebruikt voor het behandelen van toevallen die één deel van uw hersenen treffen (een
“partiële aanval” genoemd).
-
Deze partiële aanvallen kunnen dan al dan niet worden gevolgd door een toeval die uw totale
hersenen treffen (een “secundaire generalisatie” genoemd).
Bij volwassenen en adolescenten (met een leeftijd van 12 jaar en ouder) en kinderen (met een leeftijd
van 7
tot en met
11 jaar):
-
Het wordt ook gebruikt voor het behandelen van bepaalde toevallen die vanaf het begin uw totale
hersenen treffen (“gegeneraliseerde aanvallen” genoemd) en die tot stuiptrekkingen of staren
leiden.
2.
Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
- U heeft na het innemen van perampanel wel eens ernstige huiduitslag of huidafschilfering,
blaarvorming en/of wondjes in de mond gekregen.
- U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
81
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel inneemt als u leverproblemen of
matige of ernstige nierproblemen heeft.
U dient dit middel niet in te nemen als u ernstige leverproblemen of matige of ernstige nierproblemen
heeft.
Voordat u dit geneesmiddel inneemt, dient u uw arts te informeren als u een voorgeschiedenis heeft
van alcoholisme of drugsverslaving.
Bij sommige patiënten die dit medicijn gebruiken in combinatie met andere medicijnen bij epilepsie
(anti epileptica) zijn gevallen van een verhoogd aantal leverenzymen gemeld.
- Fycompa kan u duizelig of slaperig maken, met name in het begin van de behandeling.
- Door Fycompa kunt u mogelijk vaker vallen, met name wanneer u ouder bent; dit kan een gevolg
zijn van uw ziekte.
- U kunt agressief, boos of gewelddadig worden door Fycompa. Het kan ook ongewone of extreme
gedrags- of stemmingsveranderingen bij u veroorzaken.
Als een van deze gevallen zich voordoet, dient u te praten met uw arts of apotheker.
Een klein aantal mensen dat wordt behandeld met anti-epileptica heeft erover gedacht zich te bezeren
of te doden. Als u op enig moment deze gedachten heeft, neem dan meteen contact op met uw arts.
Ernstige huidreacties, waaronder geneesmiddelenreactie met een toename van bepaalde witte
bloedcellen (eosinofilie) en symptomen in het gehele lichaam (systemische symptomen) (DRESS) en
het syndroom van Stevens-Johnson (SJS), zijn gemeld bij het gebruik van perampanel.
- DRESS doet zich meestal, maar niet uitsluitend voor in de vorm van griepachtige symptomen en
huiduitslag met een hoge lichaamstemperatuur, een verhoogd aantal leverenzymen zoals gebleken
uit bloedonderzoek en een verhoogd aantal witte bloedcellen van een bepaald type (eosinofilie) en
vergrote lymfeklieren.
- Het syndroom van Stevens Johnson (SJS) kan eerst optreden als schietschijfachtige vlekken of
ronde plekken op de romp, vaak met blaren in het midden. Daarnaast kunnen zweren bij de mond,
keel, neus, geslachtsdelen en ogen (rode en gezwollen ogen) optreden. Deze ernstige huiduitslag
wordt vaak voorafgegaan door koorts en/of griepachtige klachten. De huiduitslag kan zich
uitbreiden tot grootschalige loslating van de huid en levensbedreigende complicaties of kan
dodelijk worden.
Wanneer u één van de bovengenoemde punten ondervindt na het innemen van Fycompa (of u het niet
zeker weet), praat dan met uw arts of apotheker.
Kinderen
Fycompa wordt afgeraden voor kinderen jonger dan 4 jaar. De veiligheid en werkzaamheid voor
partiële aanvallen bij kinderen jonger dan 4 jaar en gegeneraliseerde aanvallen bij kinderen jonger dan
7 jaar zijn nog niet bekend.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Fycompa nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw
arts of apotheker. Dat geldt ook voor geneesmiddelen waar u geen voorschrift voor nodig heeft. Het
gebruik van Fycompa met bepaalde andere geneesmiddelen kan bijwerkingen veroorzaken of de
werking ervan beïnvloeden. Start of stop geen andere geneesmiddelen zonder met uw arts of apotheker
te praten.
- Andere geneesmiddelen tegen epilepsie, zoals carbamazepine, oxcarbazepine en fenytoïne, die
worden gebruikt voor de behandeling van aanvallen, kunnen van invloed zijn op Fycompa. Praat
met uw arts wanneer u deze geneesmiddelen gebruikt of onlangs heeft gebruikt, omdat uw dosis
dan mogelijk moet worden aangepast.
- Felbamaat (een geneesmiddel dat wordt gebruikt voor het behandelen van epilepsie) kan ook van
invloed zijn op Fycompa. Praat met uw arts wanneer u dit geneesmiddel gebruikt of onlangs heeft
gebruikt, omdat uw dosis dan mogelijk moet worden aangepast.
82
- Midazolam (een geneesmiddel dat wordt gebruikt om langdurige, acute (plotse) convulsieve
epileptische aanvallen te stoppen, voor verdoving en slaapproblemen) kan worden beïnvloed door
Fycompa. Vertel het uw arts als u midazolam inneemt, omdat uw dosis mogelijk moet worden
aangepast.
- Sommige andere geneesmiddelen zoals rifampicine (een geneesmiddel dat wordt gebruikt voor het
behandelen van bacteriële infecties), hypericum (sint-janskruid) (een geneesmiddel dat wordt
gebruikt voor het behandelen van lichte angst) en ketoconazol (een geneesmiddel dat wordt
gebruikt voor het behandelen van schimmelinfecties) kunnen van invloed zijn op Fycompa. Praat
met uw arts wanneer u deze geneesmiddelen gebruikt of onlangs heeft gebruikt, omdat uw dosis
dan mogelijk moet worden aangepast.
- Hormonale voorbehoedsmiddelen(waaronder voorbehoedsmiddelen die via de mond worden
ingenomen, implantaten, injecties en pleisters)
Informeer uw arts als u hormonale anticonceptiva inneemt. Fycompa kan bepaalde hormonale
anticonceptiva zoals levonorgestrel minder effectief maken. U dient andere vormen van veilige en
effectieve anticonceptie (zoals een condoom of spiraaltje) te gebruiken tijdens het gebruik van
Fycompa. U dient hiermee gedurende één maand na het stoppen met de behandeling door te gaan.
Bespreek met uw
arts wat een geschikte anticonceptiemethode voor u is.
Waarop moet u letten met alcohol?
Praat met uw arts alvorens alcohol te drinken. Wees voorzichtig met alcoholgebruik bij
geneesmiddelen tegen epilepsie, inclusief Fycompa.
- Het drinken van alcohol tijdens het gebruik van Fycompa kan u minder alert maken en uw
rijvaardigheid en uw vermogen om gereedschap te gebruiken of machines te bedienen beïnvloeden.
- Het drinken van alcohol terwijl u Fycompa gebruikt, kan ook gevoelens van boosheid, verwardheid
of verdriet verergeren.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt. Stop niet met de behandeling zonder dit
eerst met uw arts te bespreken.
- Fycompa wordt afgeraden tijdens de zwangerschap.
- U moet een betrouwbare anticonceptiemethode gebruiken om te voorkomen dat u zwanger wordt
tijdens de behandeling met Fycompa. U dient dit gedurende één maand na het stoppen met de
behandeling voort te zetten. Informeer uw arts als u hormonale anticonceptiemiddelen gebruikt.
Fycompa kan bepaalde hormonale anticonceptiemiddelen zoals levonorgestrel minder effectief
maken. U dient andere vormen van veilige en effectieve anticonceptie (zoals een condoom of
spiraaltje) te gebruiken tijdens het gebruik van Fycompa. U dient dit ook gedurende één maand na
het stoppen met de behandeling te blijven doen. Bespreek met uw arts wat voor u een passende
anticonceptiemethode kan zijn.
Het is niet bekend of de bestanddelen van Fycompa in de moedermelk terecht kunnen komen.
De arts zal de voordelen van het gebruik van Fycompa terwijl u borstvoeding geeft en de nadelen voor
uw baby tegen elkaar afwegen.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Rijd geen auto en gebruik geen machines voordat u weet welke invloed Fycompa op u heeft.
U moet met uw arts praten over het effect van uw epilepsie op de rijvaardigheid en het gebruik van
machines.
- Fycompa kan u duizelig of slaperig maken, met name in het begin van de behandeling. Bestuur
geen voertuig en gebruik geen gereedschap of machines wanneer dit u overkomt.
- Het drinken van alcohol tijdens het gebruik van Fycompa kan deze effecten verergeren.
Fycompa bevat 175 mg sorbitol (E420) per ml.
Sorbitol is een bron van fructose. Als uw arts u heeft meegedeeld dat u (of uw kind) bepaalde suikers
niet verdraagt of als bij u erfelijke fructose-intolerantie is vastgesteld (een zeldzame erfelijke
aandoening waarbij een persoon fructose niet kan afbreken), neem dan contact op met uw arts voordat
u (of uw kind) dit middel toegediend krijgt.
83
De inname van Fycompa met andere geneesmiddelen tegen epilepsie die sorbitol bevatten, kan invloed
hebben op hoe goed ze werken. Vertel het uw arts of apotheker als u een of meer andere
geneesmiddelen tegen epilepsie inneemt die sorbitol bevatten.
Fycompa bevat <0,005 mg benzoëzuur (E210) en 1,1 mg natriumbenzoaat (E211) per ml.
Benzoëzuur en natriumbenzoaat kan geelzucht (gele verkleuring van de huid en ogen) bij
pasgeborenen (jonger dan 4 weken) verergeren.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Neem dit geneesmiddel altijd in precies zoals uw arts u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste
gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
De aanbevolen dosering is
Voor de behandeling van partiële aanvallen en gegeneraliseerde aanvallen bij volwassenen en
adolescenten (12 jaar en ouder):
De aanbevolen aanvangsdosis is 2 mg (4 ml) eenmaal daags voor het naar bed gaan.
- Uw arts kan dit verhogen in stappen van 2 mg (4 ml) tot een onderhoudsdosis tussen 4 mg (8 ml)
en 12 mg (24 ml) - afhankelijk van hoe u op de medicatie reageert.
- Als u lichte of matige leverproblemen heeft, mag uw dosis niet hoger zijn dan 8 mg per dag en
moeten uw dosisverhogingen plaatsvinden met tussenpozen van ten minste 2 weken.
- Neem niet meer Fycompa dan uw arts heeft aanbevolen. Het kan een paar weken duren om de
juiste dosis Fycompa voor u te vinden.
De volgende tabel bevat de aanbevolen doses voor de behandeling van partiële aanvallen bij kinderen
van 4 tot en met 11 jaar en gegeneraliseerde aanvallen bij kinderen van 7 tot en met 11 jaar. Onder de
tabel wordt meer informatie gegeven.
Kinderen met een gewicht van:
20 kg tot minder dan
Minder dan 20 kg
30 kg
1 mg/dag
1 mg/dag
(2 ml/dag)
(2 ml/dag)
4 - 6 mg/dag
2 - 4 mg/dag
(8 - 12 ml/dag)
(4 - 8 ml/dag)
8 mg/dag
6 mg/dag
(16 ml/dag)
(12 ml/dag)
Meer dan 30 kg
Aanbevolen startdosis
Aanbevolen
onderhoudsdosis
Aanbevolen maximale
dosis
2 mg/dag
(4 ml/dag)
4 - 8 mg/dag
(8 - 16 ml/dag)
12 mg/dag
(24 ml/dag)
Voor de behandeling van partiële aanvallen bij kinderen (4 t/m 11 jaar) met een gewicht van 30 kg of
meer:
De gebruikelijke aanvangsdosis is eenmaal daags 2 mg (4 ml) vóór het naar bed gaan.
- Uw arts kan de dosis verhogen in stappen van 2 mg (4 ml) tot een onderhoudsdosis tussen
4 mg (8 ml) en 8 mg (16 ml), afhankelijk van hoe u op de medicatie reageert. Afhankelijk van de
individuele klinische respons en verdraagbaarheid kan de dosis worden verhoogd tot een maximale
dosis van 12 mg/dag (24 ml/dag).
- Als u lichte of matige leverproblemen heeft, mag uw dosis niet hoger zijn dan 4 mg/dag (8 ml) en
moeten er minstens twee weken tussen de eventuele dosisverhogingen zitten.
- Neem niet meer Fycompa dan uw arts u heeft aanbevolen. Het kan een paar weken duren om de
juiste dosis Fycompa voor u te vinden.
84
Voor de behandeling van partiële aanvallen bij kinderen (4 t/m 11 jaar) met een gewicht van minimaal
20 kg maar minder dan 30 kg:
De gebruikelijke aanvangsdosis is eenmaal daags 1 mg (2 ml) vóór het naar bed gaan.
- Uw arts kan de dosis verhogen in stappen van 1 mg (2 ml) tot een onderhoudsdosis tussen
4 mg (8 ml) en 6 mg (12 ml), afhankelijk van hoe u op de medicatie reageert. Afhankelijk van de
individuele klinische respons en verdraagbaarheid kan de dosis worden verhoogd tot een maximale
dosis van 8 mg/dag (16 ml/dag).
- Als u lichte of matige leverproblemen heeft, mag uw dosis niet hoger zijn dan 4 mg/dag (8 ml) en
moeten er minstens twee weken tussen de eventuele dosisverhogingen zitten.
- Neem niet meer Fycompa dan uw arts u heeft aanbevolen. Het kan een paar weken duren om de
juiste dosis Fycompa voor u te vinden.
Voor de behandeling van partiële aanvallen bij kinderen (4 t/m 11 jaar) met een gewicht van minder
dan 20 kg:
De gebruikelijke aanvangsdosis is eenmaal daags 1 mg (2 ml) vóór het naar bed gaan.
- Uw arts kan de dosis verhogen in stappen van 1 mg (2 ml) tot een onderhoudsdosis tussen
2 mg (4 ml) en 4 mg (8 ml), afhankelijk van hoe u op de medicatie reageert. Afhankelijk van de
individuele klinische respons en verdraagbaarheid kan de dosis worden verhoogd tot een maximale
dosis van 6 mg/dag (12 ml/dag).
- Als u lichte of matige leverproblemen heeft, mag uw dosis niet hoger zijn dan 4 mg/dag (8 ml) en
moeten er minstens twee weken tussen de eventuele dosisverhogingen zitten.
- Neem niet meer Fycompa dan uw arts u heeft aanbevolen. Het kan een paar weken duren om de
juiste dosis Fycompa voor u te vinden.
Voor de behandeling van gegeneraliseerde aanvallen bij kinderen (7 t/m 11 jaar) met een gewicht van
30 kg of meer:
De gebruikelijke aanvangsdosis is eenmaal daags 2 mg (4 ml) vóór het naar bed gaan.
- Uw arts kan de dosis verhogen in stappen van 2 mg (4 ml) tot een onderhoudsdosis tussen
4 mg (8 ml) en 8 mg (16 ml), afhankelijk van hoe u op de medicatie reageert. Afhankelijk van de
individuele klinische respons en verdraagbaarheid kan de dosis worden verhoogd tot een maximale
dosis van 12 mg/dag (24 ml/dag).
- Als u lichte of matige leverproblemen heeft, mag uw dosis niet hoger zijn dan 4 mg/dag (8 ml) en
moeten er minstens twee weken tussen de eventuele dosisverhogingen zitten.
- Neem niet meer Fycompa dan uw arts u heeft aanbevolen. Het kan een paar weken duren om de
juiste dosis Fycompa voor u te vinden.
Voor de behandeling voor gegeneraliseerde aanvallen bij kinderen (7 t/m 11 jaar) met een gewicht van
minimaal 20 kg maar minder dan 30 kg:
De gebruikelijke aanvangsdosis is eenmaal daags 1 mg (2 ml) vóór het naar bed gaan.
- Uw arts kan de dosis verhogen in stappen van 1 mg (2 ml) tot een onderhoudsdosis tussen
4 mg (8 ml) en 6 mg (12 ml), afhankelijk van hoe u op de medicatie reageert. Afhankelijk van de
individuele klinische respons en verdraagbaarheid kan de dosis worden verhoogd tot een maximale
dosis van 8 mg/dag (16 ml/dag).
- Als u lichte of matige leverproblemen heeft, mag uw dosis niet hoger zijn dan 4 mg/dag (8 ml) en
moeten er minstens twee weken tussen de eventuele dosisverhogingen zitten.
- Neem niet meer Fycompa dan uw arts u heeft aanbevolen. Het kan een paar weken duren om de
juiste dosis Fycompa voor u te vinden.
85
Voor de behandeling van gegeneraliseerde aanvallen bij kinderen (7 t/m 11 jaar) met een gewicht van
minder dan 20 kg:
De gebruikelijke aanvangsdosis is eenmaal daags 1 mg (2 ml) vóór het naar bed gaan.
- Uw arts kan de dosis verhogen in stappen van 1 mg tot een onderhoudsdosis tussen 2 mg (4 ml) en
4 mg (8 ml), afhankelijk van hoe u op de medicatie reageert. Afhankelijk van de individuele
klinische respons en verdraagbaarheid kan de dosis worden verhoogd tot een maximale dosis van
6 mg/dag (12 ml/dag).
- Als u lichte of matige leverproblemen heeft, mag uw dosis niet hoger zijn dan 4 mg/dag (8 ml) en
moeten er minstens twee weken tussen de eventuele dosisverhogingen zitten.
- Neem niet meer Fycompa dan uw arts u heeft aanbevolen. Het kan een paar weken duren om de
juiste dosis Fycompa voor u te vinden.
Hoe neemt u dit middel in?
Fycompa is voor oraal gebruik. U kunt Fycompa met of zonder voedsel innemen en moet het altijd op
dezelfde manier innemen. Als u bijvoorbeeld beslist om Fycompa met voedsel in te nemen, neem het
dan altijd zo in.
Gebruik voor dosering de meegeleverde adapter en doseerspuit voor orale toediening.
Instructies voor het gebruik van de doseerspuit voor orale toediening en de adapter worden hieronder
gegeven:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
Goed schudden voor gebruik.
Duw omlaag (1) en draai de dop (2) om de fles te openen.
Steek de adapter in de hals van de fles tot een nauwe afsluiting is gemaakt.
Duw de zuiger van de spuit helemaal omlaag.
Steek de spuit zo ver mogelijk in de opening van de adapter.
Keer hem om en onttrek de voorgeschreven hoeveelheid Fycompa aan de fles.
Draai hem rechtop en verwijder de spuit.
Laat de adapter zitten en plaats de dop terug op de fles.
Haal de plunjer na de dosistoediening uit de cilinder en dompel beide onderdelen volledig onder
in WARM water met zeep.
Dompel de cilinder en plunjer daarna onder in water om eventueel aanwezig reinigingsmiddel te
verwijderen. Schud het overtollige water eraf en laat de onderdelen aan de lucht drogen. Droog
de cilinder en plunjer niet af met een doek.
Nadat de spuit 40 keer gebruikt is of als de markeringen op de spuit vervagen, mag u de spuit
niet meer reinigen of opnieuw gebruiken.
Heeft u te veel van dit middel ingenomen?
Als u meer Fycompa heeft ingenomen dan u zou mogen, dient u meteen contact op te nemen met uw
arts. U kunt verwardheid, onrust, agressief gedrag en een verminderd bewustzijn ondervinden.
Bent u vergeten dit middel in te nemen?
- Als u bent vergeten Fycompa in te nemen, wacht dan tot uw volgende dosis en ga gewoon door.
- Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen.
86
- Als u minder dan 7 dagen behandeling met Fycompa heeft gemist, ga dan door met het innemen
van uw dagelijkse dosis zoals oorspronkelijk was geïnstrueerd door uw arts.
- Als u meer dan 7 dagen behandeling met Fycompa heeft gemist, neem dan onmiddellijk contact op
met uw arts.
Als u stopt met het innemen van dit middel
Neem Fycompa zolang als uw arts dit adviseert. Stop alleen wanneer uw arts u adviseert dit te doen.
Uw arts kan uw dosis langzaam verlagen om te voorkomen dat uw toevallen (aanvallen) terugkomen
of verergeren.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts of
apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Een klein aantal mensen dat wordt behandeld met anti-epileptica heeft erover gedacht zich te bezeren
of te doden. Als u op enig moment deze gedachten heeft, neem dan meteen contact op met uw arts.
Zeer vaak
voorkomende bijwerkingen (treden op bij meer dan 1 op de 10 gebruikers) zijn:
- zich duizelig voelen
- zich slaperig voelen (slaperigheid of somnolentie)
Vaak
voorkomende bijwerkingen (treden op bij meer dan 1 op de 100 gebruikers) zijn:
- verhoogde of verminderde eetlust, gewichtstoename
- zich agressief, boos, prikkelbaar, angstig of verward voelen
- problemen met lopen of andere evenwichtsproblemen (ataxie, gangstoornis, evenwichtsstoornis)
- traag praten (dysartrie)
- wazig zien of dubbel zien (diplopie)
- draaierig gevoel (vertigo)
- zich misselijk voelen
- rugpijn
- zeer moe zijn (vermoeidheid)
- vallen
Soms
voorkomende bijwerkingen (treden op bij meer dan 1 op de 1.000 gebruikers) zijn:
- gedachten om uzelf te verwonden of uw eigen leven te beëindigen (suïcidale gedachten), poging tot
beëindiging van uw eigen leven (zelfmoordpoging)
- hallucinaties (dingen zien, horen of voelen die er niet zijn)
Niet bekend
(de frequentie van deze bijwerking kan met de beschikbare gegevens niet worden
bepaald) zijn:
- Geneesmiddelenreactie met eosinofilie en systemische symptomen (ook bekend als DRESS) of
geneesmiddelenovergevoeligheidssyndroom: uitgebreide huiduitslag, hoge lichaamstemperatuur,
verhoogde leverenzymen, afwijkende bloedwaarden (eosinofilie), vergrote lymfeklieren en
betrokkenheid van andere organen.
- Syndroom van Stevens Johnson, (SJS). Deze ernstige huiduitslag kan optreden als rode
schietschijfachtige vlekken of ronde plekken op de romp, vaak met blaren in het midden, loslating
van de huid, zweren in de mond, keel, neus, geslachtsdelen en ogen, en kan vooraf worden gegaan
door koorts en griepachtige klachten.
Als u last krijgt van deze symptomen, moet u stoppen met het gebruik van perampanel en contact
opnemen met uw arts of onmiddellijk medische zorg inroepen. Zie ook rubriek 2.
87
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op het
flesetiket en de doos na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de
uiterste houdbaarheidsdatum.
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
Als u meer dan 90 dagen na de eerste opening van de fles nog suspensie over heeft in de fles, mag u
die niet meer gebruiken.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
- De werkzame stof in dit middel is perampanel. Elke milliliter bevat 0,5 mg perampanel.
-
De andere stoffen in dit middel zijn sorbitol (E420), vloeibaar (kristalliserend), microkristallijne
cellulose (E460), carmellosenatrium (E466), poloxameer 188, simethiconemulsie 30% (met
gezuiverd water, siliconenolie, polysorbaat 65, methylcellulose, silicagel, macrogolstearaat,
sorbinezuur, benzoëzuur (E210) en zwavelzuur), citroenzuur, watervrij (E330), natriumbenzoaat
(E211) en gezuiverd water.
Hoe ziet Fycompa eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Fycompa 0,5 mg/ml suspensie voor oraal gebruik is een witte tot gebroken witte suspensie. Het wordt
geleverd in een fles van 340 ml met 2 doseerspuiten voor orale toediening met schaalverdeling en een
LDPE druk-in-flesadapter (PIBA).
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Eisai GmbH
Edmund-Rumpler-Straße 3
60549 Frankfurt am Main
Duitsland
e-mail: medinfo_de@eisai.net
Fabrikant
Eisai GmbH
Edmund-Rumpler-Straße 3
60549 Frankfurt am Main
Duitsland
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
88
België/Belgique/Belgien
Eisai SA/NV
Tél/Tel: +32 (0)800 158 58
България
Eisai GmbH
Teл.: + 49 (0) 69 66 58 50
(Герма½ия)
Česká republika
Eisai GesmbH organizačni složka
Tel: + 420 242 485 839
Danmark
Eisai AB
Tlf: + 46 (0) 8 501 01 600
(Sverige)
Deutschland
Eisai GmbH
Tel: + 49 (0) 69 66 58 50
Eesti
Eisai GmbH
Tel: + 49 (0) 69 66 58 50
(Saksamaa)
Ελλάδα
Arriani Pharmaceutical S.A.
Τηλ: + 30 210 668 3000
España
Eisai Farmacéutica, S.A.
Tel: + (34) 91 455 94 55
France
Eisai SAS
Tél: + (33) 1 47 67 00 05
Hrvatska
Eisai GmbH
Tel: + 49 (0) 69 66 58 50
(Njemačka)
Ireland
Eisai GmbH
Tel: + 49 (0) 69 66 58 50
(Germany)
Lietuva
Eisai GmbH
Tel: + 49 (0) 69 66 58 50
(Vokietija)
Luxembourg/Luxemburg
Eisai SA/NV
Tél/Tel: +32 (0)800 158 58
(Belgique/Belgien)
Magyarország
Eisai GmbH
Tel.: + 49 (0) 69 66 58 50
(Németország)
Malta
Cherubino LTD
Tel: +356 21343270
Nederland
Eisai B.V.
Tel: + 31 (0) 900 575 3340
Norge
Eisai AB
Tlf: + 46 (0) 8 501 01 600
(Sverige)
Österreich
Eisai GesmbH
Tel: + 43 (0) 1 535 1980-0
Polska
Eisai GmbH
Tel: + 49 (0) 69 66 58 50
(Niemcy)
Portugal
Eisai Farmacêtica, Unipessoal Lda
Tel: + 351 214 875 540
România
Eisai GmbH
Tel: + 49 (0) 69 66 58 50
(Germania)
Slovenija
Eisai GmbH
Tel: + 49 (0) 69 66 58 50
(Nemčija)
89
Ísland
Eisai AB
Sími: + 46 (0)8 501 01 600
(Svíþjóð)
Italia
Eisai S.r.l.
Tel: + 39 02 5181401
Κύπρος
Arriani Pharmaceuticals S.A.
Τηλ: + 30 210 668 3000
(Ελλάδα)
Latvija
Eisai GmbH
Tel: + 49 (0) 69 66 58 50
(Vācija)
Slovenská republika
Eisai GesmbH organizačni složka
Tel.: + 420 242 485 839
(Česká republika)
Suomi/Finland
Eisai AB
Puh/Tel: + 46 (0) 8 501 01 600
(Ruotsi)
Sverige
Eisai AB
Tel: + 46 (0) 8 501 01 600
United Kingdom (Northern Ireland)
Eisai GmbH
Tel: + 49 (0) 69 66 58 50
(Germany)
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in {MM/JJJJ}
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
90
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Fycompa 2 mg filmomhulde tabletten
Fycompa 4 mg filmomhulde tabletten
Fycompa 6 mg filmomhulde tabletten
Fycompa 8 mg filmomhulde tabletten
Fycompa 10 mg filmomhulde tabletten
Fycompa 12 mg filmomhulde tabletten
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Fycompa 2 mg filmomhulde tabletten
Elke filmomhulde tablet bevat 2 mg perampanel.
Hulpstof met bekend effect: elke 2 mg-tablet bevat 78,5 mg lactose (als monohydraat).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
Fycompa 4 mg filmomhulde tabletten
Elke filmomhulde tablet bevat 4 mg perampanel.
Hulpstof met bekend effect: elke 4 mg-tablet bevat 157,0 mg lactose (als monohydraat).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
Fycompa 6 mg filmomhulde tabletten
Elke filmomhulde tablet bevat 6 mg perampanel.
Hulpstof met bekend effect: elke 6 mg-tablet bevat 151,0 mg lactose (als monohydraat).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
Fycompa 8 mg filmomhulde tabletten
Elke filmomhulde tablet bevat 8 mg perampanel.
Hulpstof met bekend effect: elke 8 mg-tablet bevat 149,0 mg lactose (als monohydraat).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
Fycompa 10 mg filmomhulde tabletten
Elke filmomhulde tablet bevat 10 mg perampanel.
Hulpstof met bekend effect: elke 10 mg-tablet bevat 147,0 mg lactose (als monohydraat).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
Fycompa 12 mg filmomhulde tabletten
Elke filmomhulde tablet bevat 12 mg perampanel.
Hulpstof met bekend effect: elke 12 mg-tablet bevat 145,0 mg lactose (als monohydraat).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
FARMACEUTISCHE VORM
Filmomhulde tablet (tablet)
Fycompa 2 mg filmomhulde tabletten
Oranje, ronde, biconvexe tablet, gegraveerd met E275 aan de ene kant en `2' aan de andere kant
Fycompa 4 mg filmomhulde tabletten
Rode, ronde, biconvexe tablet, gegraveerd met E277 aan de ene kant en `4' aan de andere kant
Fycompa 6 mg filmomhulde tabletten
Roze, ronde, biconvexe tablet, gegraveerd met E294 aan de ene kant en `6' aan de andere kant
Fycompa 8 mg filmomhulde tabletten
Paarse, ronde, biconvexe tablet, gegraveerd met E295 aan de ene kant en `8' aan de andere kant
Fycompa 10 mg filmomhulde tabletten
Groene, ronde, biconvexe tablet, gegraveerd met E296 aan de ene kant en `10' aan de andere kant
Fycompa 12 mg filmomhulde tabletten
Blauwe, ronde, biconvexe tablet, gegraveerd met E297 aan de ene kant en `12' aan de andere kant
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
Fycompa (perampanel) is geïndiceerd als adjuvante therapie bij de behandeling van:
-
focale aanvallen met of zonder secundair gegeneraliseerde aanvallen bij patiënten vanaf de
leeftijd van 4 jaar;
-
primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische (PGTC-) aanvallen bij patiënten vanaf de leeftijd
van 7 jaar met idiopathische gegeneraliseerde epilepsie (IGE).
4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering
Om de balans tussen werkzaamheid en verdraagbaarheid te optimaliseren, moet Fycompa worden
getitreerd op basis van de individuele respons van de patiënt.
Perampanel dient eenmaal daags bij het naar bed gaan oraal te worden ingenomen.
De arts dient de meest geschikte formulering en sterkte voor te schrijven op basis van het gewicht en
de dosis. Er zijn alternatieve formuleringen van perampanel beschikbaar, waaronder orale suspensie.
Partiële aanvallen
Van perampanel in doses van 4 mg/dag tot 12 mg/dag is aangetoond dat het een effectieve
behandeling is bij partiële aanvallen.
De volgende tabel bevat de aanbevolen dosering voor volwassenen, adolescenten en kinderen vanaf de
leeftijd van 4 jaar. Onder de tabel wordt meer informatie gegeven.
Kinderen (4 - 11 jaar); met een gewicht van:
(vanaf 12 jaar)
30 kg
20 - < 30 kg
< 20 kg
Aanbevolen
2 mg/dag
2 mg/dag
1 mg/dag
1 mg/dag
startdosis
2 mg/dag
1 mg/dag
1 mg/dag
Titratie
2 mg/dag
(niet vaker dan
(niet vaker dan
(niet vaker dan
(oplopende
(niet vaker dan
wekelijkse
wekelijkse
wekelijkse
stappen)
wekelijkse intervallen)
intervallen)
intervallen)
intervallen)
Aanbevolen
4 - 8 mg/dag
4 - 8 mg/dag
4 - 6 mg/dag
2 - 4 mg/dag
onderhoudsdosis
2 mg/dag
1 mg/dag
0,5 mg/dag
Titratie
2 mg/dag
(niet vaker dan
(niet vaker dan
(niet vaker dan
(oplopende
(niet vaker dan
wekelijkse
wekelijkse
wekelijkse
stappen)
wekelijkse intervallen)
intervallen)
intervallen)
intervallen)
Aanbevolen
12 mg/dag
12 mg/dag
8 mg/dag
6 mg/dag
maximale dosis
Volwassenen, adolescenten in de leeftijd van 12 jaar
Behandeling met Fycompa dient te worden geïnitieerd met een dosis van 2 mg/dag. De dosis kan
worden verhoogd op basis van klinische respons en verdraagbaarheid in stappen van 2 mg (wekelijks
of eenmaal per twee weken, volgens de hieronder beschreven overwegingen met betrekking tot de
halfwaardetijd) tot een onderhoudsdosis van 4 mg/dag tot 8 mg/dag. Afhankelijk van individuele
klinische respons en verdraagbaarheid bij een dosis van 8 mg/dag, kan de dosis in stappen van
2 mg/dag worden verhoogd tot 12 mg/dag. Patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die de
halfwaardetijd van perampanel niet verkorten (zie rubriek 4.5) dienen niet vaker dan met tussenpozen
van 2 weken te worden getitreerd. Patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die de
halfwaardetijd van perampanel verkorten (zie rubriek 4.5) dienen niet vaker dan met tussenpozen van
1 week te worden getitreerd.
Kinderen (4 - 11 jaar) met een gewicht van 30 kg
Behandeling met Fycompa dient te worden geïnitieerd met een dosis van 2 mg/dag. De dosis kan
worden verhoogd op basis van klinische respons en verdraagbaarheid in stappen van 2 mg (wekelijks
of eenmaal per twee weken, volgens de hieronder beschreven overwegingen met betrekking tot de
halfwaardetijd) tot een onderhoudsdosis van 4 mg/dag tot 8 mg/dag. Afhankelijk van individuele
klinische respons en verdraagbaarheid bij een dosis van 8 mg/dag, kan de dosis in stappen van
2 mg/dag worden verhoogd tot 12 mg/dag. Patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die de
halfwaardetijd van perampanel niet verkorten (zie rubriek 4.5) dienen niet vaker dan met tussenpozen
van 2 weken te worden getitreerd. Patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die de
halfwaardetijd van perampanel verkorten (zie rubriek 4.5) dienen niet vaker dan met tussenpozen van
1 week te worden getitreerd.
Kinderen (4 - 11 jaar) met een gewicht van 20 kg en < 30 kg
Behandeling met Fycompa dient te worden geïnitieerd met een dosis van 1 mg/dag. De dosis kan
worden verhoogd op basis van klinische respons en verdraagbaarheid in stappen van 1 mg (wekelijks
of eenmaal per twee weken, volgens de hieronder beschreven overwegingen met betrekking tot de
halfwaardetijd) tot een onderhoudsdosis van 4 mg/dag tot 6 mg/dag. Afhankelijk van individuele
klinische respons en verdraagbaarheid bij een dosis van 6 mg/dag, kan de dosis in stappen van
1 mg/dag worden verhoogd tot 8 mg/dag. Patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die de
halfwaardetijd van perampanel niet verkorten (zie rubriek 4.5) dienen niet vaker dan met tussenpozen
van 2 weken te worden getitreerd. Patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die de
halfwaardetijd van perampanel verkorten (zie rubriek 4.5) dienen niet vaker dan met tussenpozen van
1 week te worden getitreerd.
Kinderen (4 - 11 jaar) met een gewicht van < 20 kg
Behandeling met Fycompa dient te worden geïnitieerd met een dosis van 1 mg/dag. De dosis kan
worden verhoogd op basis van klinische respons en verdraagbaarheid in stappen van 1 mg (wekelijks
of eenmaal per twee weken, volgens de hieronder beschreven overwegingen met betrekking tot de
Primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen
Het is aangetoond dat perampanel bij een dosis van maximaal 8 mg/dag effectief is bij
gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen.
De volgende tabel bevat de aanbevolen dosering voor volwassenen, adolescenten en kinderen vanaf de
leeftijd van 7 jaar. Onder de tabel wordt meer informatie gegeven.
Volwassene/adolescent
Kinderen (7 - 11 jaar); met een gewicht van:
(vanaf 12 jaar)
30 kg
20 - < 30 kg
< 20 kg
Aanbevolen
2 mg/dag
2 mg/dag
1 mg/dag
1 mg/dag
startdosis
2 mg/dag
1 mg/dag
1 mg/dag
Titratie
2 mg/dag
(niet vaker dan
(niet vaker dan
(niet vaker dan
(oplopende
(niet vaker dan
wekelijkse
wekelijkse
wekelijkse
stappen)
wekelijkse intervallen)
intervallen)
intervallen)
intervallen)
Aanbevolen
Maximaal 8 mg/dag
4 - 8 mg/dag
4 - 6 mg/dag
2 - 4 mg/dag
onderhoudsdosis
2 mg/dag
1 mg/dag
0,5 mg/dag
Titratie
2 mg/dag
(niet vaker dan
(niet vaker dan
(niet vaker dan
(oplopende
(niet vaker dan
wekelijkse
wekelijkse
wekelijkse
stappen)
wekelijkse intervallen)
intervallen)
intervallen)
intervallen)
Aanbevolen
12 mg/dag
12 mg/dag
8 mg/dag
6 mg/dag
maximale dosis
Volwassenen, adolescenten in de leeftijd van 12 jaar
Behandeling met Fycompa dient te worden gestart met een dosis van 2 mg/dag. De dosis mag op basis
van de klinische respons en de verdraagbaarheid met stappen van 2 mg worden verhoogd (wekelijks of
eenmaal per 2 weken, volgens de hieronder beschreven overwegingen met betrekking tot de
halfwaardetijd), tot een onderhoudsdosis van maximaal 8 mg/dag. Afhankelijk van de individuele
klinische respons en verdraagbaarheid bij een dosis van 8 mg/dag mag de dosis verder worden
verhoogd tot 12 mg/dag, wat bij sommige patiënten effectief kan zijn (zie rubriek 4.4). Bij patiënten
die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die de halfwaardetijd van perampanel niet verkorten (zie
rubriek 4.5), mag titratie niet vaker plaatsvinden dan met intervallen van 2 weken. Bij patiënten die
gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die de halfwaardetijd van perampanel verkorten (zie
rubriek 4.5), mag titratie niet vaker plaatsvinden dan met intervallen van 1 week.
Kinderen (7 - 11 jaar) met een gewicht van 30 kg
Behandeling met Fycompa dient te worden gestart met een dosis van 2 mg/dag. De dosis mag op basis
van de klinische respons en de verdraagbaarheid met stappen van 2 mg worden verhoogd (wekelijks of
eenmaal per 2 weken, volgens de hieronder beschreven overwegingen met betrekking tot de
halfwaardetijd) tot een onderhoudsdosis van 4 mg/dag tot 8 mg/dag. Afhankelijk van de individuele
klinische respons en verdraagbaarheid bij een dosis van 8 mg/dag kan de dosis in stappen van
2 mg/dag worden verhoogd tot 12 mg/dag. Patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die de
halfwaardetijd van perampanel niet verkorten (zie rubriek 4.5) dienen niet vaker dan met tussenpozen
van 2 weken te worden getitreerd. Patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die de
halfwaardetijd van perampanel verkorten (zie rubriek 4.5) dienen niet vaker dan met tussenpozen van
1 week te worden getitreerd.
Kinderen (7 - 11 jaar) met een gewicht van < 20 kg
Behandeling met Fycompa dient te worden gestart met een dosis van 1 mg/dag. De dosis mag op basis
van de klinische respons en de verdraagbaarheid met stappen van 1 mg worden verhoogd (wekelijks of
eenmaal per 2 weken, volgens de hieronder beschreven overwegingen met betrekking tot de
halfwaardetijd) tot een onderhoudsdosis van 2 mg/dag tot 4 mg/dag. Afhankelijk van de individuele
klinische respons en verdraagbaarheid bij een dosis van 4 mg/dag kan de dosis in stappen van
0,5 mg/dag worden verhoogd tot 6 mg/dag. Patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die de
halfwaardetijd van perampanel niet verkorten (zie rubriek 4.5) dienen niet vaker dan met tussenpozen
van 2 weken te worden getitreerd. Patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die de
halfwaardetijd van perampanel verkorten (zie rubriek 4.5) dienen niet vaker dan met tussenpozen van
1 week te worden getitreerd
Behandeling stoppen
Men wordt geadviseerd geleidelijk te stoppen om de mogelijke kans op rebound-aanvallen tot een
minimum te beperken. In verband met zijn lange halfwaardetijd en daaruitvolgende trage daling van
plasmaconcentraties, kan echter abrupt worden gestopt met perampanel wanneer dat absoluut nodig is.
Gemiste doses
Eén gemiste dosis: daar perampanel een lange halfwaardetijd heeft, dient de patiënt te wachten en
zijn/haar volgende dosis volgens plan in te nemen.
Wanneer er meer dan één dosis is gemist, gedurende een doorlopende periode van minder dan
5 halfwaardetijden (3 weken voor patiënten die geen perampanelmetabolisatie-inducerende
anti-epileptica (AED's) innemen, 1 week voor patiënten die perampanelmetabolisatie-inducerende
AED's innemen (zie rubriek 4.5)), dient men te overwegen de behandeling opnieuw te starten vanaf
het laatste dosisniveau.
Wanneer een patiënt gedurende een doorlopende periode van meer dan 5 halfwaardetijden is gestopt
met perampanel, wordt geadviseerd dat men de hierboven gegeven aanbevelingen voor de initiële
dosering volgt.
Ouderen (65 jaar en ouder)
Klinische onderzoeken van Fycompa bij epilepsie omvatten niet voldoende aantallen patiënten van
65 jaar en ouder om te bepalen of zij anders reageren dan jongere patiënten. Analyse van
veiligheidsinformatie bij 905 met perampanel behandelde oudere patiënten (in dubbelblinde
onderzoeken die werden uitgevoerd bij niet-epilepsie-indicaties
) heeft geen leeftijdgerelateerde
verschillen in het veiligheidsprofiel aangetoond. In combinatie met het ontbreken van
leeftijdgerelateerd verschil in blootstelling aan perampanel, geven de resultaten aan dat
dosisaanpassing bij ouderen niet nodig is. Bij ouderen dient men voorzichtig te zijn met het gebruik
van perampanel en dient rekening gehouden te worden met de mogelijkheid van
geneesmiddelinteractie bij patiënten die meerdere geneesmiddelen gebruiken (zie rubriek 4.4).
Nierfunctiestoornis
Dosisaanpassing is niet nodig bij patiënten met een lichte nierfunctiestoornis. Gebruik bij patiënten
met matige of ernstige nierfunctiestoornis of patiënten die hemodialyse ondergaan, wordt afgeraden.
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van perampanel zijn nog niet vastgesteld bij kinderen jonger dan
4 jaar met de indicatie van partiële aanvallen en bij kinderen jonger dan 7 jaar met de indicatie van
primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen.
Wijze van toediening
Fycompa dient als enkele orale dosis voor het naar bed gaan te worden ingenomen. Het kan al dan niet
met voedsel worden ingenomen (zie rubriek 5.2). De tablet dient heel te worden doorgeslikt met een
glas water. Hij mag niet gekauwd, fijngemaakt of gehalveerd worden. Doordat er geen breuklijn is,
kunnen de tabletten niet precies worden gehalveerd.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Suïcidale ideatie
Suïcidale ideatie en gedrag zijn gemeld bij patiënten die werden behandeld met anti-epileptica voor
diverse indicaties. Een meta-analyse van gerandomiseerde, placebogecontroleerde trials met
anti-epileptica heeft ook een klein verhoogd risico op suïcidale ideatie en suïcidaal gedrag aangetoond.
Het mechanisme van dit risico is niet bekend en de beschikbare gegevens sluiten de mogelijkheid van
een verhoogd risico voor perampanel niet uit.
Daarom dienen patiënten (kinderen, adolescenten en volwassenen) te worden gemonitord op
verschijnselen van suïcidale ideatie en gedrag en dient men de juiste behandeling te overwegen. Bij
het optreden van verschijnselen van suïcidale ideatie of suïcidaal gedrag dient men patiënten (en
zorgverleners van patiënten) te adviseren medisch advies te vragen.
Ernstige ongewenste huidreacties
Ernstige ongewenste huidreacties, waaronder geneesmiddelenreactie met eosinofilie en systemische
symptomen (DRESS) en het syndroom van Stevens-Johnson (SJS), die levensbedreigend kunnen zijn
of fatale gevolgen kunnen hebben, zijn gemeld (frequentie niet bekend; zie rubriek 4.8) bij
behandeling met perampanel.
De patiënt dient op het moment van voorschrijven te worden geïnformeerd over de klachten en
verschijnselen en dient nauwlettend te worden gemonitord op huidreacties.
Bij de symptomen van DRESS horen meestal, doch niet uitsluitend koorts, rash met betrokkenheid van
andere orgaanstelsels, lymfadenopathie, abnormale leverfunctietests en eosinofilie. Het is belangrijk
op te merken dat vroege tekenen van overgevoeligheid, zoals koorts of lymfadenopathie, aanwezig
kunnen zijn terwijl rash niet manifest is.
Indien zich klachten en verschijnselen voordoen die wijzen op deze reacties, dient het gebruik van
perampanel onmiddellijk te worden gestaakt en dient een behandelingsalternatief te worden
overwogen (afhankelijk van de noodzaak).
Als de patiënt een ernstige reactie heeft ontwikkeld zoals SJS of DRESS tijdens het gebruik van
perampanel, mag de behandeling met perampanel bij deze patiënt nooit opnieuw worden gestart.
Afwezigheidsaanvallen en myoklonische aanvallen
Afwezigheidsaanvallen en myoklonische aanvallen zijn twee typen gegeneraliseerde aanvallen die
vaak voorkomen bij patiënten met IGE. Van andere anti-epileptica is bekend dat zij deze typen
aanvallen veroorzaken of verergeren. Patiënten die lijden aan myoklonische aanvallen en
afwezigheidsaanvallen, moeten worden gemonitord zolang zij Fycompa gebruiken.
Zenuwstelselaandoeningen
Perampanel kan duizeligheid en somnolentie veroorzaken en kan daarom de rijvaardigheid en het
vermogen om machines te bedienen beïnvloeden (zie rubriek 4.7).
Hormonale anticonceptiva
In doses van 12 mg/dag kan Fycompa de werkzaamheid van progestageenbevattende hormonale
anticonceptiva verminderen; in dit geval worden aanvullende niet-hormonale vormen van
anticonceptie aanbevolen bij het gebruik van Fycompa (zie rubriek 4.5).
Vallen
Er schijnt een verhoogd risico op vallen te bestaan, met name bij ouderen; de onderliggende oorzaak is
niet duidelijk.
Agressie
Bij patiënten die behandeling met perampanel ontvangen, is agressief en vijandig gedrag
gerapporteerd. Bij met perampanel behandelde patiënten in klinische trials werden bij hogere doses
agressie, woede en prikkelbaarheid vaker gerapporteerd. De meeste van de gerapporteerde incidenten
waren licht of matig en de patiënten herstelden hetzij spontaan of met dosisaanpassing. Bij sommige
patiënten (< 1% in klinische onderzoeken met perampanel) werden echter gedachten aan het
veroorzaken van letsel bij anderen, fysiek aanvallen of dreigend gedrag opgemerkt. Er zijn
moordgedachten gemeld bij patiënten. Men dient patiënten en zorgverleners te adviseren onmiddellijk
een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg te waarschuwen wanneer significante veranderingen in
stemming of gedragspatronen worden waargenomen. Bij het optreden van dergelijke symptomen dient
de dosering van perampanel te worden verlaagd en dient onmiddellijk te worden gestopt wanneer de
symptomen ernstig zijn.
Mogelijkheid van misbruik
Men dient voorzichtig te zijn bij patiënten met een voorgeschiedenis van misbruik van middelen en de
patiënt dient te worden gemonitord voor symptomen van misbruik van perampanel.
Responspercentages na toevoeging van perampanel in vaste doses waren lager wanneer patiënten
gelijktijdig CYP3A-enzyminducerende anti-epileptica (carbamazepine, fenytoïne, oxcarbazepine)
ontvingen in vergelijking met responspercentages bij patiënten die gelijktijdig niet-enzyminducerende
anti-epileptica ontvingen. De respons van patiënten dient te worden gemonitord wanneer zij
overschakelen van gelijktijdige niet-inducerende anti-epileptica op enzyminducerende geneesmiddelen
en vice versa. Afhankelijk van individuele klinische respons en verdraagbaarheid, kan de dosis met
2 mg per keer worden verhoogd of verlaagd (zie rubriek 4.2).
Andere gelijktijdige (niet-anti-epileptica) cytochroom P450-inducerende of -remmende
geneesmiddelen
Patiënten dienen nauwlettend te worden gemonitord op verdraagbaarheid en klinische respons bij het
toevoegen of verwijderen van cytochroom P450-inductoren of -remmers, daar plasmaspiegels van
perampanel kunnen worden verlaagd of verhoogd; de dosis van perampanel moet mogelijk
dienovereenkomstig worden aangepast.
Hepatotoxiciteit
Er zijn gevallen van hepatotoxiciteit (met name een verhoogd aantal leverenzymen) gemeld bij
gebruik van perampanel in combinatie met andere anti-epileptica. Bewaking van de leverfunctie moet
worden overwogen als een verhoogd aantal leverenzymen wordt waargenomen.
Werkzame bestanddelen
Lactose-intolerantie
Fycompa bevat lactose, daarom dienen patiënten met zeldzame erfelijke aandoeningen als
galactose-intolerantie, Lapp lactasedeficiëntie of glucose-galactosemalabsorptie dit geneesmiddel niet
te gebruiken.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Fycompa wordt niet gezien als een sterke inductor of remmer van cytochroom P450- of
UGT-enzymen (zie rubriek 5.2).
Hormonale anticonceptiva
Bij gezonde vrouwen die gedurende 21 dagen 12 mg (maar niet 4 of 8 mg/dag) gelijktijdig met een
oraal combinatie-anticonceptivum ontvingen, bleek Fycompa de blootstelling aan levonorgestrel te
verminderen (gemiddelde Cmax- en AUC-waarden werden elk verlaagd met 40%). De AUC van
ethinylestradiol werd niet beïnvloed door Fycompa 12 mg terwijl de Cmax met 18% werd verlaagd.
Daarom dient de mogelijkheid van verminderde werkzaamheid van progestageenbevattende
hormonale anticonceptiva te worden overwogen voor vrouwen die Fycompa 12 mg/dag nodig hebben
en dient een aanvullende, betrouwbare methode (spiraaltje (IUD), condoom) te worden gebruikt (zie
rubriek 4.4).
Mogelijke interacties tussen Fycompa en andere anti-epileptica (AE's) werden beoordeeld in klinische
onderzoeken. In een farmacokinetische populatieanalyse van drie gepoolde fase 3-onderzoeken bij
adolescente en volwassen patiënten met partiële aanvallen, werd de invloed van Fycompa (maximaal
12 mg, eenmaal daags) op de farmacokinetiek van andere anti-epileptica beoordeeld. In een andere
farmacokinetische populatieanalyse van gepoolde gegevens van twintig fase 1-onderzoeken waarin
gezonde proefpersonen waren opgenomen die maximaal 36 mg Fycompa kregen, en één fase 2- en zes
fase 3-onderzoeken bij pediatrische, adolescente en volwassen patiënten met partiële aanvallen of
primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen die eenmaal per dag maximaal 16 mg Fycompa
kregen, werd de invloed van een gelijktijdig gebruik van anti-epileptica op de perampanelklaring
beoordeeld. De effecten van deze interacties op de gemiddelde steady-state concentratie wordt
samengevat in de volgende tabel.
Gelijktijdig toegediend AE
Invloed van AE op
Invloed van Fycompa op
Fycompa-concentratie
AE-concentratie
Carbamazepine
3-voudige verlaging
< 10% verlaging
Clobazam
Geen invloed
< 10% verlaging
Clonazepam
Geen invloed
Geen invloed
Lamotrigine
Geen invloed
< 10% verlaging
Levetiracetam
Geen invloed
Geen invloed
Oxcarbazepine
2-voudige verlaging
35% verhoging 1)
Fenobarbital
20% verlaging
Geen invloed
Fenytoïne
2-voudige verlaging
Geen invloed
Topiramaat
20% verlaging
Geen invloed
Valproïnezuur
Geen invloed
< 10% verlaging
Zonisamide
Geen invloed
Geen invloed
1)
Actieve metaboliet monohydroxycarbazepine werd niet beoordeeld.
Op basis van de resultaten van de farmacokinetische populatieanalyse van patiënten met partiële
aanvallen en patiënten met primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen werd de totale
klaring van Fycompa verhoogd bij gelijktijdige toediening met carbamazepine (3-voudig) en fenytoïne
of oxcarbazepine (2-voudig), die bekende inductoren van metabolisatie-enzymen zijn (zie rubriek 5.2).
Met dit effect dient rekening te worden gehouden en het dient te worden behandeld door toevoeging
van of stoppen met deze anti-epileptica bij het behandelingsregime van een patiënt. Clonazepam,
levetiracetam, fenobarbital, topiramaat, zonisamide, clobazam, lamotrigine en valproïnezuur hadden
geen klinisch relevante invloed op de klaring van Fycompa.
Bij een farmacokinetische populatieanalyse van patiënten met partiële aanvallen was Fycompa niet op
een klinisch relevante wijze van invloed op de klaring van clonazepam, levetiracetam, fenobarbital,
fenytoïne, topiramaat, zonisamide, carbamazepine, clobazam, lamotrigine en valproïnezuur, in de
hoogste geëvalueerde dosis perampanel (12 mg/dag).
Perampanel bleek de klaring van oxcarbazepine met 26% te verlagen. Oxcarbazepine wordt snel
gemetaboliseerd door middel van het cytosolische reductase-enzym tot de werkzame metaboliet,
monohydroxycarbazepine. Het effect van perampanel op de concentraties monohydroxycarbazepine is
niet bekend.
Perampanel wordt gedoseerd tot klinisch effect, ongeacht andere AE's.
Effect van perampanel op CYP3A-substraten
Bij gezonde proefpersonen verlaagde Fycompa (6 mg eenmaal daags gedurende 20 dagen) de AUC
van midazolam met 13%. Een sterkere vermindering van blootstelling aan midazolam (of andere
gevoelige CYP3A-substraten) bij hogere doses Fycompa kan niet worden uitgesloten.
Van sterke inductoren van cytochroom P450, zoals rifampicine en hypericum, wordt verwacht dat zij
de perampanelconcentraties verlagen en de kans op hogere plasmaconcentraties van reactieve
metabolieten in de aanwezigheid ervan is niet uitgesloten. Van felbamaat is aangetoond dat het de
concentraties van bepaalde geneesmiddelen verlaagt en mogelijk ook perampanelconcentraties
verlaagt.
Effect van cytochroom P450-remmers op de farmacokinetiek van perampanel
Bij gezonde proefpersonen verhoogde de CYP3A4-remmer ketoconazol (400 mg eenmaal daags
gedurende 10 dagen) de AUC van perampanel met 20% en verlengde de halfwaardetijd van
perampanel met 15% (67,8 u vs 58,4 u). Sterkere effecten kunnen niet worden uitgesloten wanneer
perampanel wordt gecombineerd met een CYP3A-remmer met een langere halfwaardetijd dan
ketoconazol of wanneer de remmer gedurende een langere behandelingsduur wordt gegeven.
Levodopa
Bij gezonde proefpersonen had Fycompa (4 mg eenmaal daags gedurende 19 dagen) geen invloed op
de Cmax of AUC van levodopa.
Alcohol
De effecten van perampanel op taken waarbij men alert en oplettend moet zijn, zoals rijvaardigheid,
waren additief of supra-additief aan de effecten van alcohol zelf, zoals werd ontdekt in een
farmacodynamisch interactie-onderzoek bij gezonde proefpersonen. Meerdere doses perampanel
12 mg/dag verhoogden de niveaus van boosheid, verwardheid en depressie zoals beoordeeld met
behulp van de 'Profile of Mood State' 5-punts beoordelingsschaal (zie rubriek 5.1). Deze effecten zijn
mogelijk ook te zien wanneer Fycompa wordt gebruikt in combinatie met andere depressiva voor het
centrale zenuwstelsel (CZS).
Pediatrische patiënten
Onderzoek naar interacties is alleen bij volwassenen uitgevoerd.
Bij een farmacokinetische populatieanalyse van adolescente patiënten in de leeftijd van 12 jaar en
kinderen in de leeftijd van 4 t/m 11 jaar waren er geen merkbare verschillen vergeleken met de
volwassen populatie.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vrouwen die zwanger kunnen worden en anticonceptie bij mannen en vrouwen
Fycompa wordt niet aanbevolen voor gebruik bij vrouwen die zwanger kunnen worden en geen
anticonceptie toepassen, tenzij dit duidelijk nodig is. Fycompa kan de werkzaamheid van hormonale
anticonceptiva met progestageen verminderen. Daarom wordt een extra niet-hormonale vorm van
anticonceptie aanbevolen (zie rubriek 4.4 en 4.5).
Zwangerschap
Er is een beperkte hoeveelheid gegevens (minder dan 300 zwangerschapsuitkomsten) over het gebruik
van perampanel bij zwangere vrouwen. De resultaten van dieronderzoek duiden niet op teratogene
effecten bij ratten of konijnen, maar embryotoxiciteit werd waargenomen bij ratten bij maternale
toxische doses (zie rubriek 5.3). Fycompa wordt niet aanbevolen voor gebruik tijdens de
zwangerschap.
Uit onderzoeken bij zogende ratten blijkt dat perampanel en/of de metabolieten ervan in melk
wordt/worden uitgescheiden (zie rubriek 5.3 voor bijzonderheden). Het is niet bekend of perampanel
in de moedermelk wordt uitgescheiden. Risico voor pasgeborenen/zuigelingen kan niet worden
uitgesloten. Er moet worden besloten of borstvoeding moet worden gestaakt of dat behandeling met
Fycompa moet worden gestaakt dan wel niet moet worden ingesteld, waarbij het voordeel van
borstvoeding voor het kind en het voordeel van behandeling voor de vrouw in overweging moeten
worden genomen.
Vruchtbaarheid
Bij het vruchtbaarheidsonderzoek bij ratten werden bij vrouwtjes bij hoge doses (30 mg/kg)
langdurige en onregelmatige oestrische cycli waargenomen; deze veranderingen waren echter niet van
invloed op de vruchtbaarheid en vroege embryonale ontwikkeling. Er waren geen effecten op de
mannelijke vruchtbaarheid (zie rubriek 5.3). Het effect van perampanel op de vruchtbaarheid bij de
mens is niet vastgesteld.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Fycompa heeft matige invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen.
Perampanel kan duizeligheid en somnolentie veroorzaken, en kan daarom invloed hebben op de
rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen. Patiënten worden geadviseerd geen
voertuigen te besturen, geen complexe machines te bedienen en zich niet bezig te houden met andere
mogelijk gevaarlijke activiteiten tot bekend is of perampanel van invloed is op hun vermogen deze
taken uit te voeren (zie rubrieken 4.4 en 4.5).
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
In alle gecontroleerde en niet-gecontroleerde trials bij patiënten met partiële aanvallen hebben
1.639 patiënten perampanel ontvangen, van wie 1.147 gedurende 6 maanden en 703 langer dan
12 maanden werden behandeld.
In het gecontroleerde en niet-gecontroleerde onderzoek waarin patiënten met primaire
gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen werden opgenomen, kregen 114 patiënten perampanel,
van wie 68 gedurende 6 maanden en 36 langer dan 12 maanden behandeld werden.
Bijwerkingen die hebben geleid tot stoppen:
In de gecontroleerde fase 3 klinische trials bij patiënten met partiële aanvallen was het percentage van
stoppen als gevolg van een bijwerking 1,7% (3/172), 4,2% (18/431) en 13,7% (35/255) bij patiënten
die werden gerandomiseerd naar het ontvangen van perampanel in de aanbevolen doses van
respectievelijk 4 mg, 8 mg en 12 mg/dag en 1,4% (6/422) bij patiënten die werden gerandomiseerd
naar het ontvangen van placebo. De bijwerkingen die het vaakst leidden tot stoppen ( 1% in de hele
perampanel-groep en meer dan placebo) waren duizeligheid en somnolentie.
In de gecontroleerde fase 3 klinische trial bij patiënten met primaire gegeneraliseerde
tonisch-klonische aanvallen was het percentage van stoppen als gevolg van een bijwerking
4,9% (4/81) bij patiënten die werden gerandomiseerd naar het ontvangen van perampanel 8 mg, en
1,2% (1/82) bij patiënten die werden gerandomiseerd naar het ontvangen van placebo. De bijwerking
die het vaakst leidde tot stoppen ( 2% in de perampanel-groep en meer dan placebo) was
duizeligheid.
Ernstige ongewenste huidreacties, waaronder geneesmiddelenreactie met eosinofilie en systemische
symptomen (DRESS), zijn gemeld bij behandeling met perampanel (zie rubriek 4.4).
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
In de onderstaande tabel worden bijwerkingen, die werden geïdentificeerd op basis van beoordeling
van de volledige veiligheidsdatabase van de klinische Fycompa-onderzoeken, vermeld per
systeem/orgaanklasse en frequentie. De volgende conventie is gebruikt voor de classificatie van
bijwerkingen: zeer vaak ( 1/10), vaak ( 1/100, < 1/10), soms ( 1/1.000, < 1/100), niet bekend (kan
met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Binnen elke frequentiecategorie worden de bijwerkingen gepresenteerd in volgorde van afnemende
ernst.
Systeem/orgaanklasse
Zeer vaak
Vaak
Soms
Niet bekend
Voedings- en
Verminderde eetlust
stofwisselingsstoornissen
Toegenomen eetlust
Psychische stoornissen
Agressie
Suïcidale
Boosheid
ideatie
Angst
Suïcidepoging
Verwarde toestand
Hallucinaties
Zenuwstelselaandoeningen
Duizeligheid
Ataxie
Somnolentie
Dysartrie
Evenwichtsstoornis
Prikkelbaarheid
Oogaandoeningen
Diplopie
Wazig zien
Evenwichtsorgaan- en
Vertigo
ooraandoeningen
Maagdarmstelselaandoenin
Misselijkheid
gen
Huid- en
Geneesmidde-
onderhuidaandoeningen
lenreactie met
eosinofilie en
systemische
symptomen
(DRESS)*
Syndroom van
StevensJohnso
n (SJS)*
Skeletspierstelsel- en
Rugpijn
bindweefselaandoeningen
Algemene aandoeningen
Gangstoornis
Vermoeidheid
Onderzoeken
Gewichtstoename
Letsels, intoxicaties en
Vallen
verrichtingscomplicaties
*
Zie rubriek 4.4
Pediatrische patiënten
Op basis van de klinische-trialdatabase van 196 adolescenten die in dubbelblinde studies aan
perampanel waren blootgesteld voor partiële aanvallen en primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische
Op basis van de klinische-trialdatabase van 180 pediatrische patiënten die in een multicenter, open-
label studie aan perampanel waren blootgesteld, was het globale veiligheidsprofiel van kinderen
vergelijkbaar met het vastgestelde veiligheidsprofiel van adolescenten en volwassenen, behalve wat
betreft somnolentie, prikkelbaarheid, agressie en agitatie, die vaker werden waargenomen bij de
pediatrische studie dan bij studies bij adolescenten en volwassenen.
De beschikbare gegevens van kinderen gaven geen klinisch significante effecten aan van perampanel
op de groei- en ontwikkelingsparameters, waaronder lichaamsgewicht, lengte, schildklierfunctie,
IGF1 (insulineachtige groeifactor 1), cognitie (zoals beoordeeld aan de hand van het
AldenkampBaker Neuropsychological Assessment Schedule [ABNAS]), gedrag (zoals beoordeeld
aan de hand van de Child Behavior Checklist [CBCL]) en behendigheid (zoals beoordeeld met de
Lafayette Grooved Pegboard Test [LGPT]). De effecten op de lange termijn (meer dan 1 jaar) op het
leervermogen, de intelligentie, de groei, de endocriene functie en de puberteit van kinderen zijn tot op
heden onbekend.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er zijn na het op de markt brengen van het geneesmiddel gevallen van opzettelijke en accidentele
overdosering met perampanel gemeld bij pediatrische patiënten met doses tot 36 mg en bij volwassen
patiënten met doses tot 300 mg. Enkele waargenomen bijwerkingen waren veranderde mentale status,
agitatie, agressief gedrag, coma en een verminderd bewustzijnsniveau. De patiënten herstelden zonder
sequelae.
Er is geen specifiek antidotum beschikbaar voor de effecten van perampanel.
Algemene ondersteunende zorg voor de patiënt is geïndiceerd inclusief monitoren van vitale functies
en observatie van de klinische status van de patiënt. Met het oog op de lange halfwaardetijd zouden de
effecten veroorzaakt door perampanel langdurig kunnen zijn. In verband met de lage nierklaring
hebben speciale interventies zoals geforceerde diurese, dialyse of hemoperfusie waarschijnlijk geen
zin.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: anti-epileptica, overige anti-eleptica, ATC-code: N03AX22
Werkingsmechanisme
Perampanel is een eerste-in-zijn-klasse selectieve, niet-competitieve antagonist van de ionotropische
-amino-3-hydroxy-5-methyl-4-isoxazoolpropionzuur (AMPA)-glutamaatreceptor op postsynaptische
neuronen. Glutamaat is de primaire excitatoire neurotransmitter in het centrale zenuwstelsel en is
betrokken bij een aantal neurologische stoornissen die worden veroorzaakt door neuronale
overexcitatie. Van activering van AMPA-receptoren door glutamaat wordt gedacht dat het
verantwoordelijk is voor het grootste deel van de snelle excitatoire synaptische transmissie in de
hersenen. In in-vitro-studies concurreerde perampanel niet met AMPA voor het binden aan de
Het exacte mechanisme waardoor perampanel zijn anti-epileptisch effecten bij mensen uitoefent, dient
nog volledig te worden opgehelderd.
Farmacodynamische effecten
Er is een farmacokinetische-farmacodynamische (werkzaamheids-) analyse uitgevoerd op basis van de
gepoolde gegevens uit de 3 werkzaamheidstrials voor partiële aanvallen. Daarnaast is er een
farmacokinetische-farmacodynamische (werkzaamheids-) analyse uitgevoerd in één
werkzaamheidstrial voor primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen. In beide analyses is
de blootstelling aan perampanel gecorreleerd met vermindering van de aanvalfrequentie.
Psychomotorische prestatie
Enkele en meerdere doses van 8 mg en 12 mg verstoorden de psychomotorische prestatie bij gezonde
vrijwilligers op dosisgerelateerde wijze. De effecten van perampanel op complexe taken zoals de
rijvaardigheid waren additief of supra-additief aan de schadelijke effecten van alcohol. De
psychomotorische prestatie keerde binnen 2 weken na het stoppen met de perampanel-dosering terug
naar basislijn.
Cognitieve functie
Bij een onderzoek met gezonde vrijwilligers voor het bepalen van de effecten van perampanel op
alertheid en geheugen met behulp van een standaard reeks beoordelingen, werden geen effecten van
perampanel gevonden na enkele en meerdere doses perampanel tot maximaal 12 mg/dag.
In een placebogecontroleerd onderzoek dat is uitgevoerd bij adolescente patiënten werden voor
perampanel ten opzichte van placebo geen significante veranderingen waargenomen in cognitie,
gemeten met de algemene cognitiescore van het Cognitive Drug Research (CDR)-systeem. In de
open-label extensiefase werden na behandeling met perampanel gedurende 52 weken geen significante
veranderingen waargenomen in de algemene score van het CDR-systeem (zie rubriek 5.1 Pediatrische
patiënten).
In een niet-gecontroleerd, openlabel onderzoek dat werd uitgevoerd bij pediatrische patiënten,
werden na de adjuvante therapie met perampanel geen klinisch belangrijke veranderingen
waargenomen in cognitie ten opzichte van de uitgangswaarde die aan de hand van ABNAS was
gemeten (zie rubriek 5.1 Pediatrische populatie).
Alertheid en stemming
Alertheidsniveaus (prikkelbaarheid) namen bij gezonde proefpersonen die werden gedoseerd met
perampanel van 4 tot 12 mg/dag op dosisgerelateerde wijze af. Stemming verslechterde alleen na
dosering van 12 mg/dag; de stemmingswisselingen waren klein en gaven een algemene vermindering
van alertheid weer. Meerdere doses perampanel 12 mg/dag versterkten ook de effecten van alcohol op
waakzaamheid en alertheid en verhoogden de niveaus van boosheid, verwardheid en depressie zoals
bepaald met behulp van de 'Profile of Mood State' 5-punts beoordelingsschaal.
Hartelektrofysiologie
Perampanel verlengde niet het QTc-interval bij toediening in dagelijkse doses tot maximaal 12 mg/dag
en had geen dosisgerelateerd of klinisch belangrijk effect op de duur van QRS.
Partiële aanvallen
De werkzaamheid van perampanel bij partiële aanvallen werd vastgesteld in drie 19 weken durende,
gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde, multicenter trials met adjunctieve behandeling
bij volwassen en adolescente patiënten. Patiënten hadden partiële aanvallen met of zonder secundaire
generalisatie en werden niet adequaat onder controle gehouden met één tot drie gelijktijdige AE's.
Tijdens een 6 weken durende basislijnperiode moesten patiënten meer dan vijf aanvallen hebben
zonder aanvalsvrije periode van meer dan 25 dagen. In deze drie trials hadden patiënten een
gemiddelde epilepsieduur van ongeveer 21,06 jaar. Tussen 85,3% en 89,1% van de patiënten nam
twee tot drie gelijktijdige AE's met of zonder gelijktijdige vagale-zenuwstimulatie.
Tijdens twee onderzoeken (onderzoek 304 en 305) werden doses perampanel 8 en 12 mg/dag vergeleken
met placebo en in het derde onderzoek (onderzoek 306) werden doses perampanel 2, 4 en 8 mg/dag
vergeleken met placebo. In alle drie de trials werden patiënten, na een 6 weken durende basislijnfase om de
basislijn-aanvalfrequentie vast te stellen voorafgaand aan randomisatie, gerandomiseerd en getitreerd naar
de gerandomiseerde dosis. Tijdens de titratiefase in alle drie de trials, werd de behandeling geïnitieerd op
2 mg/dag en in wekelijkse stappen van 2 mg/dag verhoogd tot de targetdosis. Patiënten die onaanvaardbare
bijwerkingen ondervonden, konden op dezelfde dosis blijven of hun dosis laten verlagen naar de vorige
getolereerde dosis. In alle drie de trials werd de titratiefase gevolgd door een onderhoudsfase die 13 weken
duurde, gedurende welke tijd patiënten op een stabiele dosis perampanel moesten blijven.
De gepoolde 50%-responderpercentages waren placebo 19%, 4 mg 29%, 8 mg 35% en 12 mg 35%.
Een statistisch significant effect op de vermindering in de 28 dagen-aanvalsfrequentie (basislijn tot
behandelingsfase) in vergelijking met de placebogroep werd waargenomen bij behandeling met
perampanel in doses van 4 mg/dag (Onderzoek 306), 8 mg/dag (Onderzoeken 304, 305 en 306) en
12 mg/dag (Onderzoeken 304 en 305). De 50% responderpercentages in de 4 mg-, 8 mg- en
12 mg-groepen waren respectievelijk 23,0%, 31,5%, en 30,0% in combinatie met enzyminducerende
anti-epileptica en waren 33,3%, 46,5% en 50,0% wanneer perampanel werd gegeven in combinatie
met niet-enzyminducerende anti-epileptica. Deze onderzoeken tonen aan dat eenmaaldaagse
toediening van perampanel in doses van 4 mg tot 12 mg aanzienlijk werkzamer was dan placebo als
adjunctieve behandeling in deze populatie.
Gegevens uit placebogecontroleerde onderzoeken geven aan dat verbetering in het onder controle
houden van aanvallen wordt waargenomen bij een eenmaaldaagse dosis perampanel van 4 mg en dit
voordeel wordt versterkt naarmate de dosis wordt verhoogd tot 8 mg/dag. Er werd geen
werkzaamheidsvoordeel waargenomen bij de dosis van 12 mg in vergelijking met de dosis van 8 mg in
de totale populatie. Voordeel bij de dosis van 12 mg werd waargenomen bij sommige patiënten die de
dosis van 8 mg verdragen en wanneer de klinische respons op die dosis onvoldoende was. Een klinisch
zinvolle vermindering in aanvalfrequentie ten opzichte van placebo werd al in de tweede
doseringsweek bereikt, toen patiënten een dagelijkse dosis van 4 mg bereikten.
1,7 tot 5,8% van de patiënten die perampanel gebruikten in de klinische onderzoeken werden
aanvalvrij gedurende de onderhoudsperiode van 3 maanden, in vergelijking met 0% - 1,0% op
placebo.
Open-label extensie-onderzoek
Zevenennegentig procent van de patiënten die de gerandomiseerde trials bij patiënten met aanvallen
met partieel begin hebben voltooid, werd opgenomen in het open-label extensie-onderzoek (n=1186).
Patiënten uit de gerandomiseerde trial werden overgezet op perampanel gedurende 16 weken gevolgd
door een langdurige onderhoudsperiode ( 1 jaar). Het numerieke gemiddelde van de dagelijkse dosis
was 10,05 mg.
Primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen
Het gebruik van perampanel als adjuvante therapie bij patiënten van 12 jaar en ouder met
idiopathische gegeneraliseerde epilepsie die primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen
krijgen, werd onderbouwd in een multicenter, gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd
Het 50%-responderpercentage voor primaire gegeneraliseerde tonische-klonische aanvallen tijdens de
onderhoudsperiode was significant hoger in de perampanel-groep (58,0%) dan in de placebogroep
(35,8%), P=0,0059. Het 50%-responderpercentage bedroeg 22,2% in combinatie met
enzyminducerende anti-epileptica en 69,4% wanneer perampanel in combinatie met
niet-enzyminducerende anti-epileptica werd gegeven. Het aantal patiënten in de perampanel-groep dat
enzyminducerende anti-epileptica nam, was gering (n=9). Het mediane percentage verandering in de
frequentie van primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen per 28 dagen tijdens de
titratie- en onderhoudsperiode (gecombineerd) in vergelijking met de periode vóór randomisatie, was
hoger bij perampanel (-76,5%) dan bij placebo (-38,4%), P<0,0001. Gedurende de onderhoudsperiode
van 3 maanden was 30,9% (25/81) van de patiënten die perampanel gebruikten in klinische
onderzoeken vrij van primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen (PGTC-aanvallen), in
vergelijking met 12,3% (10/81) op placebo.
Andere subtypes van idiopathische gegeneraliseerde aanval
De werkzaamheid en veiligheid van perampanel bij patiënten met myoklonische aanvallen zijn niet
vastgesteld. De beschikbare gegevens zijn onvoldoende om tot conclusies te komen.
De werkzaamheid van perampanel bij de behandeling van absence-aanvallen is niet aangetoond.
In onderzoek 332, bij patiënten met PGTC-aanvallen die ook gelijktijdige myoklonische aanvallen
hadden, werd afwezigheid van aanvallen bereikt bij 16,7% (4/24) op perampanel in vergelijking met
13,0% (3/23) bij patiënten op placebo. Bij patiënten met gelijktijdige absence-aanvallen werd
afwezigheid van aanvallen bereikt bij 22,2% (6/27) op perampanel in vergelijking met
12,1% (4/33) op placebo. Afwezigheid van alle aanvallen werd bereikt bij 23,5% (19/81) van
patiënten op perampanel in vergelijking met 4,9% (4/81) van patiënten op placebo.
Open-label extensie-onderzoek
Honderdveertien (81,4%) van de 140 patiënten die onderzoek 332 hebben voltooid, werden
opgenomen in het extensie-onderzoek. Patiënten uit de gerandomiseerde trial werden overgezet op
perampanel gedurende 6 weken gevolgd door een langdurige onderhoudsperiode ( 1 jaar). In het
extensie-onderzoek kreeg 73,7% (84/114) van de patiënten een modale dagdosis perampanel van meer
dan 4 tot 8 mg/dag en 16,7% (19/114) kreeg een modale dagdosis van meer dan 8 tot 12 mg/dag. Na
1 jaar behandeling in het extensie-onderzoek werd bij 65,9% (29/44) van de patiënten een daling van
minstens 50% in de frequentie van PGTC-aanvallen gezien (in vergelijking met hun
basislijn-aanvalsfrequentie vóór toediening van perampanel). Deze gegevens kwamen overeen met die
voor percentage verandering in aanvalsfrequentie en toonden aan dat het 50%-responderpercentage
voor PGTC-aanvallen over het algemeen stabiel bleef in de tijd, vanaf ongeveer week 26 tot het einde
van jaar 2. Vergelijkbare resultaten werden vastgesteld wanneer alle aanvallen en de afwezigheid
versus aanwezigheid van myoklonische aanvallen werden beoordeeld in de tijd.
Conversie naar monotherapie
In een retrospectief onderzoek van de klinische praktijk werden 51 patiënten met epilepsie die
perampanel als adjuvante behandeling toegediend kregen, overgeschakeld op monotherapie met
perampanel. De meeste van deze patiënten hadden een voorgeschiedenis van partiële aanvallen.
Veertien (14) van hen (27%) schakelden opnieuw over op adjuvante therapie in de maanden die
volgden. Vierendertig (34) patiënten werden gedurende ten minste 6 maanden opgevolgd en van hen
bleven er 24 (71%) op monotherapie met perampanel gedurende ten minste 6 maanden. Tien (10)
patiënten werden gedurende ten minste 18 maanden opgevolgd en van hen bleven er 3 (30%) op
monotherapie met perampanel gedurende ten minste 18 maanden.
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten tot uitstel van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met Fycompa in een of meerdere subgroepen van
pediatrische patiënten met behandelingsresistente epilepsieën (localisatiegerelateerde en
leeftijdgerelateerde epilepsiesyndromen) (zie rubriek 4.2 voor informatie over gebruik bij
adolescenten en kinderen).
De drie centrale dubbelblinde placebogecontroleerde fase 3-onderzoeken omvatten 143 adolescenten
in de leeftijd van 12 tot 18 jaar. De resultaten bij deze adolescenten kwamen overeen met de resultaten
die werden gezien bij de volwassen populatie.
In Studie 332 werden 22 adolescenten in de leeftijd van 12 tot 18 jaar opgenomen. De resultaten bij
deze adolescenten kwamen overeen met de resultaten die werden gezien bij de volwassen populatie.
Een 19 weken durend, gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd onderzoek met een
open-label extensiefase (Studie 235) werd uitgevoerd ter evaluatie van de effecten van Fycompa op
korte termijn op cognitie (streefdosisbereik van 8 tot 12 mg eenmaal daags) als adjuvante therapie bij
133 (Fycompa n=85, placebo n=48) adolescente patiënten, in de leeftijd van 12 tot jonger dan 18 jaar,
met partiële aanvallen die ontoereikend onder controle zijn. De cognitieve functie werd beoordeeld
met de Global Cognition t-Score van het Cognitive Drug Research (CDR)-systeem, wat een
samengestelde score is, afgeleid van 5 domeinen die Power of Attention, Continuity of Attention,
Quality of Episodic Secondary Memory, Quality of Working Memory en Speed of Memory testen. De
gemiddelde verandering (SD) vanaf basislijn tot het einde van de dubbelblinde behandeling
(19 weken) in de Global Cognition t-Score van het CDR-systeem bedroeg 1,1 (7,14) in de
placebogroep en (min) -1,0 (8,86) in de perampanel-groep, met een verschil in LS gemiddelden tussen
de behandelingsgroepen (95% BI) = (min) -2,2 (-5,2; 0,8). Er was geen statistisch significant verschil
tussen de behandelingsgroepen (p = 0,145). De Global Cognition t-Scores van het CDR-systeem voor
placebo en perampanel bedroegen respectievelijk 41,2 (10,7) en 40,8 (13,0) bij de basislijn. Voor
patiënten met perampanel in de open-label extensiefase (n = 112) bedroeg de gemiddelde verandering
(SD) vanaf basislijn tot het einde van de open-label behandeling (52 weken) in de Global Cognition
t-Score van het CDR-systeem (min) -1,0 (9,91). Dit was niet statistisch significant (p = 0,96). Na
maximaal 52 weken behandeling met perampanel (n = 114) werd geen effect waargenomen op de
botgroei. Er werden geen effecten gezien op gewicht, lengte en seksuele ontwikkeling tot 104 weken
behandeling (n = 114).
Er werd een niet-gecontroleerd, openlabel onderzoek (onderzoek 311) uitgevoerd om de relatie
tussen blootstelling en werkzaamheid van perampanel als adjuvante therapie te beoordelen bij
180 pediatrische patiënten (van 4 t/m 11 jaar) met onvoldoende gecontroleerde partiële aanvallen of
primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen. De patiënten werden gedurende 11 weken
getitreerd naar een streefdosis van 8 mg/dag of naar de hoogste verdraagbare dosis (maximaal
12 mg/dag) voor patiënten die niet gelijktijdig CYP3A-inducerende anti-epileptica (carbamazepine,
oxcarbazepine, eslicarbazepine en fenytoïne) gebruikten, of naar 12 mg/dag of de hoogste
verdraagbare dosis (maximaal 16 mg/dag) voor patiënten die wel gelijktijdig CYP3A-inducerende
anti-epileptica gebruikten. De dosis perampanel die aan het einde van de titratie werd bereikt, werd
gedurende 12 weken behouden (in totaal 23 weken blootstelling) na beëindiging van het
hoofdonderzoek. Patiënten die deelnamen aan de extensiefase, werden 29 extra weken behandeld en in
totaal gedurende 52 weken blootgesteld.
Bij patiënten met partiële aanvallen (n = 148 patiënten) bedroegen de gemiddelde verandering in de
frequentie van de aanvallen per 28 dagen, het responderpercentage van 50% of hoger, en het
aanvalsvrije percentage na 23 weken van behandeling met perampanel respectievelijk 40,1%,
46,6% (n = 69/148) en 11,5% (n = 17/148) van het totale aantal partiële aanvallen. Het effect van de
behandeling op de gemiddelde afname van de frequentie van de aanvallen (week 4052:
n = 108 patiënten, -69,4%), het 50%-responderpercentage (week 4052: 62,0%, n = 67/108) en het
aanvalsvrije percentage (week 40-52: 13,0%, n = 14/108) bleef na 52 weken van behandeling met
perampanel behouden.
Bij patiënten met primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen (n = 22 patiënten, waarvan
19 patiënten een leeftijd hadden van 7 tot < 12 jaar en 3 patiënten een leeftijd van 4 tot < 7 jaar)
bedroegen de gemiddelde verandering in de frequentie van de aanvallen per 28 dagen, het
responderpercentage van 50% of hoger, en het aanvalsvrije percentage respectievelijk -69,2%,
63,6% (n = 14/22) en 54,5% (n = 12/22). Het effect van de behandeling op de gemiddelde afname van
de frequentie van de aanvallen (week 40-52: n = 13 patiënten, -100,0%), het 50%-responderpercentage
(week 40-52: 61,5%, n = 8/13) en het aanvalsvrije percentage (week 40-52: 38,5%, n = 5/13) bleef na
52 weken van behandeling met perampanel behouden. Deze resultaten moeten met de nodige
voorzichtigheid worden geïnterpreteerd, aangezien het een klein aantal patiënten betreft.
Vergelijkbare resultaten werden verkregen in een subset van patiënten met primaire gegeneraliseerde
tonisch-klonische aanvallen van idiopathische gegeneraliseerde epilepsie (IGE) (n = 19 patiënten,
waarvan 17 patiënten een leeftijd hadden van 7 tot < 12 jaar en 2 patiënten een leeftijd van 4 tot
< 7 jaar): de bijbehorende waarden bedroegen respectievelijk -56,5%, 63,2% (n = 12/19) en
52,6% (n = 10/19). Het effect van de behandeling op de gemiddelde afname van de frequentie van de
aanvallen (week 40-52: n = 11 patiënten, -100,0%), het 50%-responderpercentage (week 40-52:
54,5%, n = 6/11) en het aanvalsvrije percentage (week 40-52: 36,4%, n = 4/11) bleef na 52 weken van
behandeling met perampanel behouden. Deze resultaten moeten met de nodige voorzichtigheid
worden geïnterpreteerd, aangezien het een klein aantal patiënten betreft.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
De farmacokinetiek van perampanel is bestudeerd bij gezonde volwassen proefpersonen
(leeftijdsbereik 18 tot 79 jaar), volwassenen, adolescenten en kinderen met partiële aanvallen en
primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen, volwassenen met de ziekte van Parkinson,
volwassenen met diabetische neuropathie, volwassenen met multipele sclerose en patiënten met een
leverfunctiestoornis.
Absorptie
Perampanel wordt gemakkelijk geabsorbeerd na orale toediening zonder aanwijzing van duidelijk
first-pass-metabolisme. Gelijktijdige toediening van perampanel-tabletten met een vetrijke maaltijd
had geen invloed op de piekplasmablootstelling (Cmax) of totale blootstelling (AUC0-inf) van
perampanel. De tmax was vertraagd met ongeveer 1 uur in vergelijking met toediening in nuchtere
condities.
Distributie
Gegevens uit in-vitro-onderzoeken geven aan dat perampanel ongeveer voor 95% is gebonden aan
plasmaproteïnen.
In-vitro-onderzoeken tonen aan dat perampanel geen substraat of significante remmer is van de
organische anion-transporterende polypeptiden (OATP) 1B1 en 1B3, organische aniontransporters
(OAT) 1, 2, 3 en 4, organische kationtransporters (OCT) 1, 2 en 3 en de effluxtransporters
P-glycoproteïne en borstkankerresistentieproteïne (BCRP).
Perampanel wordt voor een groot deel gemetaboliseerd via primaire oxidatie en daaropvolgende
glucuronidering. De metabolisering van perampanel wordt voornamelijk gemedieerd door CYP3A op
basis van resultaten van klinisch onderzoek bij gezonde proefpersonen die radiogelabeld perampanel
kregen toegediend en ondersteund door in-vitro-onderzoeken met behulp van recombinante humane
CYP's en humane levermicrosomen.
Na toediening van radiogelabeld perampanel werden alleen sporenhoeveelheden
perampanelmetabolieten waargenomen in plasma.
Eliminatie
Na toediening van een radiogelabelde dosis perampanel aan ofwel 8 gezonde volwassen of oudere
proefpersonen, werd ongeveer 30% van de teruggevonden radioactiviteit gevonden in de urine en 70%
in de feces. In urine en feces bestond teruggevonden radioactiviteit voornamelijk uit een mengsel van
oxidatieve en geconjugeerde metabolieten. In een farmacokinetische populatieanalyse van gepoolde
gegevens uit 19 fase 1-onderzoeken, was de gemiddelde t1/2 van perampanel 105 uur. Bij dosering in
combinatie met de sterke CYP3A-inductor carbamazepine was de gemiddelde t1/2 25 uur.
Lineariteit/non-lineariteit
In een farmacokinetische populatieanalyse van gepoolde gegevens van twintig fase 1-onderzoeken met
gezonde proefpersonen die tussen 0,2 en 36 mg perampanel kregen in één dosis of meerdere doses,
één fase 2- en vijf fase 3-onderzoeken met patiënten met partiële aanvallen die tussen 2 en 16 mg
perampanel per dag kregen, en twee fase 3-onderzoeken met patiënten met primaire gegeneraliseerde
tonisch-klonische aanvallen die tussen 2 en 14 mg perampanel per dag kregen, werd een lineair
verband gevonden tussen dosis en perampanelplasmaconcentraties.
Speciale populaties
Leverfunctiestoornis
De farmacokinetiek van perampanel na een enkele dosis van 1 mg werd geëvalueerd bij 12 patiënten
met een lichte of matige leverfunctiestoornis (respectievelijk Child-Pugh A en B) in vergelijking met
12 gezonde, demografisch overeenkomende proefpersonen. De gemiddelde schijnbare klaring van
ongebonden perampanel bij patiënten met een lichte functiestoornis was 188 ml/min vs. 338 ml/min
bij overeenkomende controlepersonen en was bij patiënten met een matige functiestoornis 120 ml/min
vs. 392 ml/min bij overeenkomende controlepersonen. De t1/2 was langer bij patiënten met een lichte
functiestoornis (306 u vs 125 u) en een matige functiestoornis (295 u vs 139 u) in vergelijking met
overeenkomende gezonde proefpersonen.
Nierfunctiestoornis
De farmacokinetiek van perampanel is niet formeel geëvalueerd bij patiënten met een
nierfunctiestoornis. Perampanel wordt bijna uitsluitend geëlimineerd door middel van metabolisatie
gevolgd door snelle excretie van metabolieten; alleen sporenhoeveelheden perampanel-metabolieten
worden waargenomen in plasma. Bij een farmacokinetische populatieanalyse van patiënten met
partiële aanvallen, met een creatinineklaring variërend van 39 tot 160 ml/min, die perampanel
ontvingen tot maximaal 12 mg/dag bij placebogecontroleerde klinische trials, werd de
perampanelklaring niet beïnvloed door creatinineklaring. In een farmacokinetische populatie-analyse
van patiënten met primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen die perampanel ontvingen tot
8 mg/dag in een placebogecontroleerd klinisch onderzoek, werd de perampanelklaring niet beïnvloed
door de basislijn-creatinineklaring.
Geslacht
Bij een farmacokinetische populatie-analyse van patiënten met partiële aanvallen die perampanel
ontvingen tot 12 mg/dag en patiënten met primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen die
Ouderen (65 jaar en ouder)
Bij een farmacokinetische populatie-analyse van patiënten met partiële aanvallen (leeftijd variërend
van 12 tot 74 jaar) en patiënten met primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen (leeftijd
variërend van 12 tot 58 jaar) die perampanel tot maximaal 8 of 12 mg/dag ontvingen in
placebogecontroleerde klinische trials, werd geen significant effect van leeftijd op de
perampanel-klaring gevonden. Bij ouderen wordt een dosisaanpassing niet nodig geacht (zie
rubriek 4.2).
Pediatrische patiënten
In een farmacokinetische populatieanalyse van gepoolde gegevens van kinderen in de leeftijd van
4 t/m 11 jaar, adolescente patiënten in de leeftijd van 12 jaar en volwassenen, nam de klaring van
perampanel toe met een toename in lichaamsgewicht. Daarom moet de dosis voor kinderen van 4 t/m
11 jaar met een lichaamsgewicht van < 30 kg worden aangepast (zie rubriek 4.2).
Geneesmiddelinteractiestudies
In-vitro-beoordeling van geneesmiddelinteracties
Remming van geneesmiddelmetaboliserende enzymen
Bij humane levermicrosomen had perampanel (30 µmol/l), wat betreft de belangrijke hepatische
CYP's en UGT's, een zwak remmend effect op CYP2C8 en UGT1A9.
Inductie van geneesmiddelmetaboliserende enzymen
In vergelijking met positieve controles (inclusief fenobarbital, rifampicine), bleek perampanel, van de
belangrijke hepatische CYP's en UGT's, in gekweekte humane hepatocyten CYP2B6 (30 µmol/l) en
CYP3A4/5 (3 µmol/l) zwak te induceren.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Er zijn geen bijwerkingen waargenomen in klinische onderzoeken. Echter bij dieren bij soortgelijke
blootstellingsniveaus als de klinische blootstellingsniveaus zijn wel bijwerkingen waargenomen. Het
betreft de volgende bijwerkingen die relevant zouden kunnen zijn voor klinische doeleinden:
Bij het vruchtbaarheidsonderzoek bij ratten werden bij vrouwtjes bij de maximale getolereerde dosis
(30 mg/kg) langdurige en onregelmatige oestrische cycli waargenomen; deze veranderingen waren
echter niet van invloed op de vruchtbaarheid en vroege embryonale ontwikkeling. Er zijn geen
effecten waargenomen op de mannelijke vruchtbaarheid.
De uitscheiding in de melk werd 10 dagen post-partum bij ratten gemeten. De concentraties piekten na
één uur en waren 3,65 keer zo hoog als de plasmaconcentraties.
In een pre- en postnataal ontwikkelingstoxiciteitsonderzoek bij ratten, werden abnormale worp- en
borstvoedingsomstandigheden waargenomen bij maternale toxische doses en het aantal
doodgeborenen was hoger bij nakomelingen. Gedrags- en reproductieve ontwikkeling van de
nakomelingen werd niet beïnvloed, maar sommige parameters van fysieke ontwikkeling vertoonden
enige vertraging, die waarschijnlijk secundair is aan de op farmacologie gebaseerde CZS-effecten van
perampanel. De placentaire transfer was relatief laag; 0,09% of minder van de toegediende dosis werd
gevonden in de foetus.
Niet-klinische gegevens geven aan dat perampanel niet genotoxisch was en geen carcinogeen
potentieel had. De toediening van maximale getolereerde doses aan ratten en apen resulteerde in
farmacologisch te verklaren klinische CZS-verschijnselen en een verlaagd uiteindelijk
lichaamsgewicht. Er waren geen veranderingen die rechtstreeks toe te schrijven waren aan perampanel
bij klinische pathologie of histopathologie.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen
Fycompa 2 mg, 4 mg filmomhulde tabletten
Kern
Lactose-monohydraat
Laag-gesubstitueerde hydroxypropylcellulose
Povidon K-29/32
Magnesiumstearaat (E470b)
Fycompa 6 mg, 8 mg, 10 mg, 12 mg filmomhulde tabletten
Kern
Lactose-monohydraat
Laag-gesubstitueerde hydroxypropylcellulose
Povidon K-29/32
Microkristallijne cellulose
Magnesiumstearaat (E470b)
Fycompa 2 mg filmomhulde tabletten
Filmomhulling
Hypromellose 2910
Talk
Macrogol 8000
Titaandioxide (E171)
IJzeroxide geel (E172)
IJzeroxide rood (E172)
Fycompa 4 mg filmomhulde tabletten
Filmomhulling
Hypromellose 2910
Talk
Macrogol 8000
Titaandioxide (E171)
IJzeroxide rood (E172)
Fycompa 6 mg filmomhulde tabletten
Filmomhulling
Hypromellose 2910
Talk
Macrogol 8000
Titaandioxide (E171)
IJzeroxide rood (E172)
Filmomhulling
Hypromellose 2910
Talk
Macrogol 8000
Titaandioxide (E171)
IJzeroxide rood (E172)
IJzeroxide zwart (E172)
Fycompa 10 mg filmomhulde tabletten
Filmomhulling
Hypromellose 2910
Talk
Macrogol 8000
Titaandioxide (E171)
IJzeroxide geel (E172)
FD&C Blue #2 Indigokarmijnaluminiumlak (E132)
Fycompa 12 mg filmomhulde tabletten
Filmomhulling
Hypromellose 2910
Talk
Macrogol 8000
Titaandioxide (E171)
FD&C Blue #2 Indigokarmijnaluminiumlak (E132)
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
Houdbaarheid
5 jaar
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
PVC/aluminium blisterverpakkingen
Fycompa 2 mg filmomhulde tabletten
Verpakking van 7 alleen voor de eerste doseringsweek, 28 en 98.
Fycompa 4 mg filmomhulde tabletten
4 mg verpakkingen van 7, 28, 84 en 98.
Fycompa 6 mg filmomhulde tabletten
6 mg verpakkingen van 7, 28, 84 en 98.
Fycompa 8 mg filmomhulde tabletten
8 mg verpakkingen van 7, 28, 84 en 98.
Fycompa 12 mg filmomhulde tabletten
12 mg verpakkingen van 7, 28, 84 en 98.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Geen bijzondere vereisten.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Eisai GmbH
Edmund-Rumpler-Straße 3
60549 Frankfurt am Main
Duitsland
e-mail: medinfo_de@eisai.net
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/12/776/001-023
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 23 juli 2012
Datum van laatste verlenging: 6 april 2017
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
{MM/JJJJ}
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Fycompa 0,5 mg/ml suspensie voor oraal gebruik
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke ml suspensie voor oraal gebruik bevat 0,5 mg perampanel.
Elke fles van 340 ml bevat 170 mg perampanel.
Hulpstof met bekend effect:
elke ml suspensie voor oraal gebruik bevat 175 mg sorbitol (E420).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Suspensie voor oraal gebruik
Witte tot gebroken witte suspensie
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
Fycompa (perampanel) is geïndiceerd als adjuvante therapie bij de behandeling van:
-
partiële aanvallen met of zonder secundair gegeneraliseerde aanvallen bij patiënten vanaf de
leeftijd van 4 jaar;
-
primaire gegeneraliseerde tonisch-clonische aanvallen bij patiënten vanaf de leeftijd van 7 jaar
met idiopathische gegeneraliseerde epilepsie (IGE).
4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering
Om de balans tussen werkzaamheid en verdraagbaarheid te optimaliseren, moet Fycompa worden
getitreerd op basis van de individuele respons van de patiënt.
Perampanel suspensie dient eenmaal daags bij het naar bed gaan oraal te worden ingenomen.
Het kan al dan niet met voedsel worden ingenomen, maar bij voorkeur altijd onder dezelfde condities.
Overschakelen tussen de tabletformulering en de suspensieformulering dient met voorzichtigheid te
gebeuren (zie rubriek 5.2).
De arts dient de meest geschikte formulering en sterkte voor te schrijven op basis van het gewicht en
de dosis.
Partiële aanvallen
Van perampanel in doses van 4 mg/dag tot 12 mg/dag is aangetoond dat het een effectieve
behandeling is bij partiële aanvallen.
De volgende tabel bevat de aanbevolen dosering voor volwassenen, adolescenten en kinderen vanaf de
leeftijd van 4 jaar. Onder de tabel wordt meer informatie gegeven.
Kinderen (4 - 11 jaar); met een gewicht van:
(vanaf 12 jaar)
30 kg
20 - < 30 kg
< 20 kg
Aanbevolen
2 mg/dag
2 mg/dag
1 mg/dag
1 mg/dag
startdosis
(4 ml/dag)
(4 ml/dag)
(2 ml/dag)
(2 ml/dag)
2 mg/dag
1 mg/dag
1 mg/dag
2 mg/dag
Titratie
(4 ml/dag)
(2 ml/dag)
(2 ml/dag)
(4 ml/dag)
(oplopende
(niet vaker dan
(niet vaker dan
(niet vaker dan
(niet vaker dan
stappen)
wekelijkse
wekelijkse
wekelijkse
wekelijkse intervallen)
intervallen)
intervallen)
intervallen)
Aanbevolen
4 - 8 mg/dag
4 - 8 mg/dag
4 - 6 mg/dag
2 - 4 mg/dag
onderhoudsdosis
(8 - 16 ml/dag)
(8 - 16 ml/dag)
(8 - 12 ml/dag)
(4 - 8 ml/dag)
2 mg/dag
1 mg/dag
0,5 mg/dag
2 mg/dag
Titratie
(4 ml/dag)
(2 ml/dag)
(1 ml/dag)
(4 ml/dag)
(oplopende
(niet vaker dan
(niet vaker dan
(niet vaker dan
(niet vaker dan
stappen)
wekelijkse
wekelijkse
wekelijkse
wekelijkse intervallen)
intervallen)
intervallen)
intervallen)
Aanbevolen
12 mg/dag
12 mg/dag
8 mg/dag
6 mg/dag
maximale dosis
(24 ml/dag)
(24 ml/dag)
(16 ml/dag)
(12 ml/dag)
Volwassenen, adolescenten met leeftijd van 12 jaar
Behandeling met Fycompa dient te worden geïnitieerd met een dosis van 2 mg/dag (4 ml/dag). De dosis
kan worden verhoogd op basis van klinische respons en verdraagbaarheid in stappen van 2 mg (4 ml)
(wekelijks of eenmaal per twee weken, volgens de hieronder beschreven overwegingen met betrekking
tot de halfwaardetijd) tot een onderhoudsdosis van 4 mg/dag (8 ml/dag) tot 8 mg/dag (16 ml/dag).
Afhankelijk van individuele klinische respons en verdraagbaarheid bij een dosis van 8 mg/dag
(16 ml/dag), kan de dosis in stappen van 2 mg/dag (4 ml/dag) worden verhoogd tot 12 mg/dag
(24 ml/dag). Patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die de halfwaardetijd van perampanel
niet verkorten (zie rubriek 4.5) dienen niet vaker dan met tussenpozen van 2 weken te worden getitreerd.
Patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die de halfwaardetijd van perampanel verkorten (zie
rubriek 4.5) dienen niet vaker dan met tussenpozen van 1 week te worden getitreerd.
Kinderen (4 - 11 jaar) met een gewicht van 30 kg
Behandeling met Fycompa dient te worden geïnitieerd met een dosis van 2 mg/dag (4 ml/dag). De
dosis kan worden verhoogd op basis van klinische respons en verdraagbaarheid in stappen van 2 mg
(4 ml/dag) (wekelijks of eenmaal per twee weken, volgens de hieronder beschreven overwegingen met
betrekking tot de halfwaardetijd) tot een onderhoudsdosis van 4 mg/dag (8 ml/dag) tot 8 mg/dag
(16 ml/dag). Afhankelijk van individuele klinische respons en verdraagbaarheid bij een dosis van
8 mg/dag (16 ml/dag), kan de dosis in stappen van 2 mg/dag (4 ml/dag) worden verhoogd tot
12 mg/dag (24 ml/dag). Patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die de halfwaardetijd van
perampanel niet verkorten (zie rubriek 4.5) dienen niet vaker dan met tussenpozen van 2 weken te
worden getitreerd. Patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die de halfwaardetijd van
perampanel verkorten (zie rubriek 4.5) dienen niet vaker dan met tussenpozen van 1 week te worden
getitreerd
Kinderen (4 - 11 jaar) met een gewicht van 20 kg en < 30 kg
Behandeling met Fycompa dient te worden geïnitieerd met een dosis van 1 mg/dag (2 ml/dag). De
dosis kan worden verhoogd op basis van klinische respons en verdraagbaarheid in stappen van 1 mg
(2 ml/dag) (wekelijks of eenmaal per twee weken, volgens de hieronder beschreven overwegingen met
betrekking tot de halfwaardetijd) tot een onderhoudsdosis van 4 mg/dag (8 ml/dag) tot 6 mg/dag
(12 ml/dag). Afhankelijk van individuele klinische respons en verdraagbaarheid bij een dosis van
6 mg/dag (12 ml/dag) kan de dosis in stappen van 1 mg/dag (2 ml/dag) worden verhoogd tot 8 mg/dag
(16 ml/dag). Patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die de halfwaardetijd van
perampanel niet verkorten (zie rubriek 4.5) dienen niet vaker dan met tussenpozen van 2 weken te
worden getitreerd. Patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die de halfwaardetijd van
perampanel verkorten (zie rubriek 4.5) dienen niet vaker dan met tussenpozen van 1 week te worden
getitreerd.
Primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen
Het is aangetoond dat perampanel bij een dosis van maximaal 8 mg/dag effectief is bij
gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen.
De volgende tabel bevat de aanbevolen dosering voor volwassenen, adolescenten en kinderen vanaf de
leeftijd van 7 jaar. Onder de tabel wordt meer informatie gegeven.
Volwassene/adolescent
Kinderen (7 - 11 jaar); met een gewicht van:
(vanaf 12 jaar)
30 kg
20 - < 30 kg
< 20 kg
Aanbevolen
2 mg/dag
2 mg/dag
1 mg/dag
1 mg/dag
startdosis
(4 ml/dag)
(4 ml/dag)
(2 ml/dag)
(2 ml/dag)
2 mg/dag
1 mg/dag
1 mg/dag
2 mg/dag
Titratie
(4 ml/dag)
(2 ml/dag)
(2 ml/dag)
(4 ml/dag)
(oplopende
(niet vaker dan
(niet vaker dan
(niet vaker dan
(niet vaker dan
stappen)
wekelijkse
wekelijkse
wekelijkse
wekelijkse intervallen)
intervallen)
intervallen)
intervallen)
Aanbevolen
Maximaal 8 mg/dag
4 - 8 mg/dag
4 - 6 mg/dag
2 - 4 mg/dag
onderhoudsdosis
(maximaal 16 ml/dag)
(8 - 16 ml/dag)
(8 - 12 ml/dag)
(4 - 8 ml/dag)
2 mg/dag
1 mg/dag
0,5 mg/dag
2 mg/dag
Titratie
(4 ml/dag)
(2 ml/dag)
(1 ml/dag)
(4 ml/dag)
(oplopende
(niet vaker dan
(niet vaker dan
(niet vaker dan
(niet vaker dan
stappen)
wekelijkse
wekelijkse
wekelijkse
wekelijkse intervallen)
intervallen)
intervallen)
intervallen)
Aanbevolen
12 mg/dag
12 mg/dag
8 mg/dag
6 mg/dag
maximale dosis
(24 ml/dag)
(24 ml/dag)
(16 ml/dag)
(12 ml/dag)
Volwassenen, adolescenten met leeftijd van 12 jaar
Behandeling met Fycompa dient te worden gestart met een dosis van 2 mg/dag (4 ml/dag). De dosis
mag op basis van de klinische respons en de verdraagbaarheid met stappen van 2 mg (4 ml) worden
verhoogd (wekelijks of eenmaal per 2 weken, volgens de hieronder beschreven overwegingen met
betrekking tot de halfwaardetijd), tot een onderhoudsdosis van maximaal 8 mg/dag (16 ml/dag).
Afhankelijk van de individuele klinische respons en verdraagbaarheid bij een dosis van 8 mg/dag
(16 ml/dag) mag de dosis verder worden verhoogd tot 12 mg/dag (24 ml/dag), wat bij sommige
patiënten effectief kan zijn (zie rubriek 4.4). Bij patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken
die de halfwaardetijd van perampanel niet verkorten (zie rubriek 4.5), mag titratie niet vaker
plaatsvinden dan met intervallen van 2 weken. Bij patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken
die de halfwaardetijd van perampanel verkorten (zie rubriek 4.5), mag titratie niet vaker plaatsvinden
dan met intervallen van 1 week.
Kinderen (7 - 11 jaar) met een gewicht van 30 kg
Behandeling met Fycompa dient te worden gestart met een dosis van 2 mg/dag (4 ml/dag). De dosis
mag op basis van de klinische respons en de verdraagbaarheid met stappen van 2 mg/dag (4 ml/dag)
worden verhoogd (wekelijks of eenmaal per 2 weken, volgens de hieronder beschreven overwegingen
met betrekking tot de halfwaardetijd), tot een onderhoudsdosis van 4 mg/dag (8 ml/dag) tot 8 mg/dag
Kinderen (7 - 11 jaar) met een gewicht van 20 kg en < 30 kg
Behandeling met Fycompa dient te worden gestart met een dosis van 1 mg/dag (2 ml/dag). De dosis
mag op basis van de klinische respons en de verdraagbaarheid met stappen van 1 mg/dag (2 ml/dag)
worden verhoogd (wekelijks of eenmaal per 2 weken, volgens de hieronder beschreven overwegingen
met betrekking tot de halfwaardetijd), tot een onderhoudsdosis van 4 mg/dag (8 ml/dag) tot 6 mg/dag
(12 ml/dag). Afhankelijk van de individuele klinische respons en verdraagbaarheid bij een dosis van
6 mg/dag kan de dosis in stappen van 1 mg/dag (2 ml/dag) worden verhoogd tot 8 mg/dag (16 ml/dag).
Patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die de halfwaardetijd van perampanel niet
verkorten (zie rubriek 4.5), dienen niet vaker dan met tussenpozen van 2 weken te worden getitreerd.
Patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die de halfwaardetijd van perampanel verkorten
(zie rubriek 4.5), dienen niet vaker dan met tussenpozen van 1 week te worden getitreerd.
Kinderen (7 - 11 jaar) met een gewicht van < 20 kg
Behandeling met Fycompa dient te worden gestart met een dosis van 1 mg/dag (2 ml/dag). De dosis
mag op basis van de klinische respons en de verdraagbaarheid met stappen van 1 mg/dag (2 ml/dag)
worden verhoogd (wekelijks of eenmaal per 2 weken, volgens de hieronder beschreven overwegingen
met betrekking tot de halfwaardetijd) tot een onderhoudsdosis van 2 mg/dag (4 ml/dag) tot 4 mg/dag
(8 ml/dag). Afhankelijk van de individuele klinische respons en verdraagbaarheid bij een dosis van
4 mg/dag (8 ml/dag) kan de dosis in stappen van 0,5 mg/dag (1 ml/dag) worden verhoogd tot 6 mg/dag
(12 ml/dag). Patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die de halfwaardetijd van
perampanel niet verkorten (zie rubriek 4.5), dienen niet vaker dan met tussenpozen van 2 weken te
worden getitreerd. Patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die de halfwaardetijd van
perampanel verkorten (zie rubriek 4.5), dienen niet vaker dan met tussenpozen van 1 week te worden
getitreerd.
Behandeling stoppen
Men wordt geadviseerd geleidelijk te stoppen om de mogelijke kans op rebound-aanvallen tot een
minimum te beperken. In verband met zijn lange halfwaardetijd en daaruitvolgende trage daling van
plasmaconcentraties, kan echter abrupt worden gestopt met perampanel wanneer dat absoluut nodig is.
Gemiste doses
Eén gemiste dosis: daar perampanel een lange halfwaardetijd heeft, dient de patiënt te wachten en
zijn/haar volgende dosis volgens plan in te nemen.
Wanneer er meer dan één dosis is gemist, gedurende een doorlopende periode van minder dan
5 halfwaardetijden (3 weken voor patiënten die geen perampanelmetabolisatie-inducerende
anti-epileptica (AED's) innemen, 1 week voor patiënten die perampanelmetabolisatie-inducerende
AED's innemen (zie rubriek 4.5)), dient men te overwegen de behandeling opnieuw te starten vanaf
het laatste dosisniveau.
Wanneer een patiënt gedurende een doorlopende periode van meer dan 5 halfwaardetijden is gestopt
met perampanel, wordt geadviseerd dat men de hierboven gegeven aanbevelingen voor de initiële
dosering volgt.
Ouderen (65 jaar en ouder)
Klinische onderzoeken van Fycompa bij epilepsie omvatten niet voldoende aantallen patiënten van
65 jaar en ouder om te bepalen of zij anders reageren dan jongere patiënten. Analyse van
veiligheidsinformatie bij 905 met perampanel behandelde oudere patiënten (in dubbelblinde
onderzoeken die werden uitgevoerd bij niet-epilepsie-indicaties
) heeft geen leeftijdgerelateerde
Nierfunctiestoornis
Dosisaanpassing is niet nodig bij patiënten met een lichte nierfunctiestoornis. Gebruik bij patiënten
met matige of ernstige nierfunctiestoornis of patiënten die hemodialyse ondergaan, wordt afgeraden.
Leverfunctiestoornis
Dosisverhogingen bij patiënten met een lichte of matige leverfunctiestoornis dienen te worden
gebaseerd op klinische respons en verdraagbaarheid. Voor patiënten met een lichte of matige
leverfunctiestoornis kan de dosering worden geïnitieerd op 2 mg (4 ml). Patiënten dienen niet sneller
dan om de 2 weken op basis van verdraagbaarheid en werkzaamheid te worden opgetitreerd met doses
van 2 mg (4 ml).
De perampanel-dosering voor patiënten met een lichte of matige functiestoornis dient de 8 mg niet te
overschrijden.
Gebruik bij patiënten met ernstige leverfunctiestoornis wordt afgeraden.
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van perampanel zijn nog niet vastgesteld bij kinderen jonger dan
4 jaar met indicatie van partiële aanvallen en bij kinderen jonger dan 7 jaar met indicatie van primaire
gegeneraliseerde tonisch-clonische aanvallen.
Wijze van toediening
Fycompa is voor oraal gebruik.
Voorbereiding: de druk-in-flesadapter (PIBA) die wordt geleverd in de productdoos dient voorafgaand
aan gebruik stevig in de hals van de fles te worden gedrukt en voor de duur van het gebruik van de fles
te blijven zitten. De doseerspuit voor orale toediening dient in de PIBA te worden ingebracht en de
dosis te worden onttrokken aan de omgekeerde fles. De dop dient na elk gebruik te worden
teruggeplaatst. De dop past goed wanneer de PIBA op zijn plaats zit.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Suïcidale ideatie
Suïcidale ideatie en gedrag zijn gemeld bij patiënten die werden behandeld met anti-epileptica voor
diverse indicaties. Een meta-analyse van gerandomiseerde, placebogecontroleerde trials met
anti-epileptica heeft ook een klein verhoogd risico op suïcidale ideatie en suïcidaal gedrag aangetoond.
Het mechanisme van dit risico is niet bekend en de beschikbare gegevens sluiten de mogelijkheid van
een verhoogd risico voor perampanel niet uit.
Daarom dienen patiënten (kinderen, adolescenten en volwassenen) te worden gemonitord op
verschijnselen van suïcidale ideatie en gedrag en dient men de juiste behandeling te overwegen. Bij
het optreden van verschijnselen van suïcidale ideatie of suïcidaal gedrag dient men patiënten (en
zorgverleners van patiënten) te adviseren medisch advies te vragen.
Ernstige ongewenste huidreacties, waaronder geneesmiddelenreactie met eosinofilie en systemische
symptomen (DRESS) en het syndroom van Stevens-Johnson (SJS), die levensbedreigend kunnen zijn
of fatale gevolgen kunnen hebben, zijn gemeld (frequentie niet bekend; zie rubriek 4.8) bij
behandeling met perampanel.
De patiënt dient op het moment van voorschrijven te worden geïnformeerd over de klachten en
verschijnselen en dient nauwlettend te worden gemonitord op huidreacties.
Bij de symptomen van DRESS horen meestal, doch niet uitsluitend koorts, rash met betrokkenheid van
andere orgaanstelsels, lymfadenopathie, abnormale leverfunctietests en eosinofilie. Het is belangrijk
op te merken dat vroege tekenen van overgevoeligheid, zoals koorts of lymfadenopathie, aanwezig
kunnen zijn terwijl rash niet manifest is.
Typische symptomen van SJS omvatten, maar zijn niet beperkt tot: loslating van de huid (epidermale
necrolyse/blaren) < 10%, erytheem (confluerend), snelle progressie, pijnlijke en atypische
schietschijfachtige laesies en/of breed verspreide paarsrode maculae of groot erytheem
(confluerend), bulleuze/erosieve verschijnselen in meer dan 2 slijmvliezen.
Indien zich klachten en verschijnselen voordoen die wijzen op deze reacties, dient het gebruik van
perampanel onmiddellijk te worden gestaakt en dient een behandelingsalternatief te worden
overwogen (afhankelijk van de noodzaak).
Als de patiënt een ernstige reactie heeft ontwikkeld zoals SJS of DRESS tijdens het gebruik van
perampanel, mag de behandeling met perampanel bij deze patiënt nooit opnieuw worden gestart.
Afwezigheidsaanvallen en myoklonische aanvallen
Afwezigheidsaanvallen en myoklonische aanvallen zijn twee typen gegeneraliseerde aanvallen die
vaak voorkomen bij patiënten met IGE. Van andere anti-epileptica is bekend dat zij deze typen
aanvallen veroorzaken of verergeren. Patiënten die lijden aan myoklonische aanvallen en
afwezigheidsaanvallen, moeten worden gemonitord zolang zij Fycompa gebruiken.
Zenuwstelselaandoeningen
Perampanel kan duizeligheid en somnolentie veroorzaken en kan daarom de rijvaardigheid en het
vermogen om machines te bedienen beïnvloeden (zie rubriek 4.7).
Hormonale anticonceptiva
In doses van 12 mg/dag kan Fycompa de werkzaamheid van progestageenbevattende hormonale
anticonceptiva verminderen; in dit geval worden aanvullende niet-hormonale vormen van
anticonceptie aanbevolen bij het gebruik van Fycompa (zie rubriek 4.5).
Vallen
Er schijnt een verhoogd risico op vallen te bestaan, met name bij ouderen; de onderliggende oorzaak is
niet duidelijk.
Agressie
Bij patiënten die behandeling met perampanel ontvangen, is agressief en vijandig gedrag
gerapporteerd. Bij met perampanel behandelde patiënten in klinische trials werden bij hogere doses
agressie, woede en prikkelbaarheid vaker gerapporteerd. De meeste van de gerapporteerde incidenten
waren licht of matig en de patiënten herstelden hetzij spontaan of met dosisaanpassing. Bij sommige
patiënten (< 1% in klinische onderzoeken met perampanel) werden echter gedachten aan het
Mogelijkheid van misbruik
Men dient voorzichtig te zijn bij patiënten met een voorgeschiedenis van misbruik van middelen en de
patiënt dient te worden gemonitord voor symptomen van misbruik van perampanel.
Gelijktijdige CYP3A-inducerende anti-epileptica
Responspercentages na toevoeging van perampanel in vaste doses waren lager wanneer patiënten
gelijktijdig CYP3A-enzyminducerende anti-epileptica (carbamazepine, fenytoïne, oxcarbazepine)
ontvingen in vergelijking met responspercentages bij patiënten die gelijktijdig niet-enzyminducerende
anti-epileptica ontvingen. De respons van patiënten dient te worden gemonitord wanneer zij
overschakelen van gelijktijdige niet-inducerende anti-epileptica op enzyminducerende geneesmiddelen
en vice versa. Afhankelijk van individuele klinische respons en verdraagbaarheid, kan de dosis met
2 mg per keer worden verhoogd of verlaagd (zie rubriek 4.2).
Andere gelijktijdige (niet-anti-epileptica) cytochroom P450-inducerende of -remmende
geneesmiddelen
Patiënten dienen nauwlettend te worden gemonitord op verdraagbaarheid en klinische respons bij het
toevoegen of verwijderen van cytochroom P450-inductoren of -remmers, daar plasmaspiegels van
perampanel kunnen worden verlaagd of verhoogd; de dosis van perampanel moet mogelijk
dienovereenkomstig worden aangepast.
Hepatotoxiciteit
Er zijn gevallen van hepatotoxiciteit (met name een verhoogd aantal leverenzymen) gemeld bij
gebruik van perampanel in combinatie met andere anti-epileptica. Bewaking van de leverfunctie moet
worden overwogen als een verhoogd aantal leverenzymen wordt waargenomen.
Werkzame bestanddelen
Fructose-intolerantie
Fycompa bevat sorbitol (E420), elke ml Fycompa bevat 175 mg sorbitol.
Patiënten met erfelijke fructose intolerantie mogen dit geneesmiddel niet innemen krijgen.
Voorzichtigheid is geboden wanneer Fycompa suspensie voor oraal gebruik wordt gecombineerd met
andere anti-epileptica die sorbitol bevatten, aangezien een gecombineerde inname van meer dan
1 gram sorbitol invloed kan hebben op de absorptie van sommige geneesmiddelen.
Benzoëzuur (E210) en natriumbenzoaat (E211)
Fycompa bevat benzoëzuur (E210) en natriumbenzoaat (E211), elke ml Fycompa bevat <0,005 mg
benzoëzuur en 1,1 mg natriumbenzoaat.
Benzoëzuur en benzoaten kunnen bilirubine laten vrijkomen van albumine. Stijging van bilirubine in
het bloed na verdringing van albumine kan icterus neonatorum verergeren. Deze kan overgaan in
kernicterus..
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Fycompa wordt niet gezien als een sterke inductor of remmer van cytochroom P450- of
UGT-enzymen (zie rubriek 5.2).
Hormonale anticonceptiva
Bij gezonde vrouwen die gedurende 21 dagen 12 mg (maar niet 4 of 8 mg/dag) gelijktijdig met een
oraal combinatie-anticonceptivum ontvingen, bleek Fycompa de blootstelling aan levonorgestrel te
verminderen (gemiddelde Cmax- en AUC-waarden werden elk verlaagd met 40%). De AUC van
ethinylestradiol werd niet beïnvloed door Fycompa 12 mg terwijl de Cmax met 18% werd verlaagd.
Daarom dient de mogelijkheid van verminderde werkzaamheid van progestageenbevattende
hormonale anticonceptiva te worden overwogen voor vrouwen die Fycompa 12 mg/dag nodig hebben
en dient een aanvullende, betrouwbare methode (spiraaltje (IUD), condoom) te worden gebruikt (zie
rubriek 4.4).
Interacties tussen Fycompa en andere anti-epileptica
Mogelijke interacties tussen Fycompa en andere anti-epileptica (AE's) werden beoordeeld in klinische
onderzoeken. In een farmacokinetische populatieanalyse van drie gepoolde fase 3-onderzoeken bij
adolescente en volwassen patiënten met partiële aanvallen, werd de invloed van Fycompa (maximaal
12 mg, eenmaal daags) op de farmacokinetiek van andere anti-epileptica beoordeeld. In een andere
farmacokinetische populatieanalyse van gepoolde gegevens van twintig fase 1-onderzoeken waarin
gezonde proefpersonen waren opgenomen die maximaal 36 mg Fycompa kregen, en één fase 2- en zes
fase 3-onderzoeken bij pediatrische, adolescente en volwassen patiënten met partiële aanvallen of
primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen die eenmaal per dag maximaal 16 mg Fycompa
kregen, werd de invloed van een gelijktijdig gebruik van anti-epileptica op de klaring van perampanel
beoordeeld. De effecten van deze interacties op de gemiddelde steady-state concentratie wordt
samengevat in de volgende tabel.
Gelijktijdig toegediend AE
Invloed van AE op
Invloed van Fycompa op
Fycompa-concentratie
AE-concentratie
Carbamazepine
3-voudige verlaging
< 10% verlaging
Clobazam
Geen invloed
< 10% verlaging
Clonazepam
Geen invloed
Geen invloed
Lamotrigine
Geen invloed
< 10% verlaging
Levetiracetam
Geen invloed
Geen invloed
Oxcarbazepine
2-voudige verlaging
35% verhoging 1)
Fenobarbital
20% verlaging
Geen invloed
Fenytoïne
2-voudige verlaging
Geen invloed
Topiramaat
20% verlaging
Geen invloed
Valproïnezuur
Geen invloed
< 10% verlaging
Zonisamide
Geen invloed
Geen invloed
1)
Actieve metaboliet monohydroxycarbazepine werd niet beoordeeld.
Op basis van de resultaten van de farmacokinetische populatieanalyse van patiënten met partiële
aanvallen en patiënten met primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen werd de totale
klaring van Fycompa verhoogd bij gelijktijdige toediening met carbamazepine (3-voudig) en fenytoïne
of oxcarbazepine (2-voudig), die bekende inductoren van metabolisatie-enzymen zijn (zie rubriek 5.2).
Met dit effect dient rekening te worden gehouden en het dient te worden behandeld door toevoeging
van of stoppen met deze anti-epileptica bij het behandelingsregime van een patiënt. Clonazepam,
levetiracetam, fenobarbital, topiramaat, zonisamide, clobazam, lamotrigine en valproïnezuur hadden
geen klinisch relevante invloed op de klaring van Fycompa.
Bij een farmacokinetische populatieanalyse van patiënten met partiële aanvallen was Fycompa niet op
een klinisch relevante wijze van invloed op de klaring van clonazepam, levetiracetam, fenobarbital,
Perampanel bleek de klaring van oxcarbazepine met 26% te verlagen. Oxcarbazepine wordt snel
gemetaboliseerd door middel van het cytosolische reductase-enzym tot de werkzame metaboliet,
monohydroxycarbazepine. Het effect van perampanel op de concentraties monohydroxycarbazepine is
niet bekend.
Perampanel wordt gedoseerd tot klinisch effect, ongeacht andere AE's.
Effect van perampanel op CYP3A-substraten
Bij gezonde proefpersonen verlaagde Fycompa (6 mg eenmaal daags gedurende 20 dagen) de AUC
van midazolam met 13%. Een sterkere vermindering van blootstelling aan midazolam (of andere
gevoelige CYP3A-substraten) bij hogere doses Fycompa kan niet worden uitgesloten.
Effect van cytochroom P450-inductoren op de farmacokinetiek van perampanel
Van sterke inductoren van cytochroom P450, zoals rifampicine en hypericum, wordt verwacht dat zij
de perampanelconcentraties verlagen en de kans op hogere plasmaconcentraties van reactieve
metabolieten in de aanwezigheid ervan is niet uitgesloten. Van felbamaat is aangetoond dat het de
concentraties van bepaalde geneesmiddelen verlaagt en mogelijk ook perampanelconcentraties
verlaagt.
Effect van cytochroom P450-remmers op de farmacokinetiek van perampanel
Bij gezonde proefpersonen verhoogde de CYP3A4-remmer ketoconazol (400 mg eenmaal daags
gedurende 10 dagen) de AUC van perampanel met 20% en verlengde de halfwaardetijd van
perampanel met 15% (67,8 u vs 58,4 u). Sterkere effecten kunnen niet worden uitgesloten wanneer
perampanel wordt gecombineerd met een CYP3A-remmer met een langere halfwaardetijd dan
ketoconazol of wanneer de remmer gedurende een langere behandelingsduur wordt gegeven.
Levodopa.
Bij gezonde proefpersonen had Fycompa (4 mg eenmaal daags gedurende 19 dagen) geen invloed op
de Cmax of AUC van levodopa.
Alcohol
De effecten van perampanel op taken waarbij men alert en oplettend moet zijn, zoals rijvaardigheid,
waren additief of supra-additief aan de effecten van alcohol zelf, zoals werd ontdekt in een
farmacodynamisch interactie-onderzoek bij gezonde proefpersonen. Meerdere doses perampanel
12 mg/dag verhoogden de niveaus van boosheid, verwardheid en depressie zoals beoordeeld met
behulp van de 'Profile of Mood State' 5-punts beoordelingsschaal (zie rubriek 5.1). Deze effecten zijn
mogelijk ook te zien wanneer Fycompa wordt gebruikt in combinatie met andere depressiva voor het
centrale zenuwstelsel (CZS).
Pediatrische patiënten
Onderzoek naar interacties is alleen bij volwassenen uitgevoerd.
Bij een farmacokinetische populatieanalyse van adolescente patiënten met een leeftijd van 12 jaar en
kinderen met een leeftijd van 4 tot en met 11 jaar waren er geen merkbare verschillen vergeleken met
de volwassen populatie.
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vrouwen die zwanger kunnen worden en anticonceptie bij mannen en vrouwen
Fycompa wordt niet aanbevolen voor gebruik bij vrouwen die zwanger kunnen worden en geen
anticonceptie toepassen, tenzij dit duidelijk nodig is. Fycompa kan de werkzaamheid van hormonale
anticonceptiva met progestageen verminderen. Daarom wordt een extra niet-hormonale vorm van
anticonceptie aanbevolen (zie rubriek 4.4 en 4.5).
Zwangerschap
Er is een beperkte hoeveelheid gegevens (minder dan 300 zwangerschapsuitkomsten) over het gebruik
van perampanel bij zwangere vrouwen. De resultaten van dieronderzoek duiden niet op teratogene
effecten bij ratten of konijnen, maar embryotoxiciteit werd waargenomen bij ratten bij maternale
toxische doses (zie rubriek 5.3). Fycompa wordt niet aanbevolen voor gebruik tijdens de
zwangerschap.
Borstvoeding
Uit onderzoeken bij zogende ratten blijkt dat perampanel en/of de metabolieten ervan in melk
wordt/worden uitgescheiden (zie rubriek 5.3 voor bijzonderheden). Het is niet bekend of perampanel
in de moedermelk wordt uitgescheiden. Risico voor pasgeborenen/zuigelingen kan niet worden
uitgesloten. Er moet worden besloten of borstvoeding moet worden gestaakt of dat behandeling met
Fycompa moet worden gestaakt dan wel niet moet worden ingesteld, waarbij het voordeel van
borstvoeding voor het kind en het voordeel van behandeling voor de vrouw in overweging moeten
worden genomen.
Vruchtbaarheid
Bij het vruchtbaarheidsonderzoek bij ratten werden bij vrouwtjes bij hoge doses (30 mg/kg)
langdurige en onregelmatige oestrische cycli waargenomen; deze veranderingen waren echter niet van
invloed op de vruchtbaarheid en vroege embryonale ontwikkeling. Er waren geen effecten op de
mannelijke vruchtbaarheid (zie rubriek 5.3). Het effect van perampanel op de vruchtbaarheid bij de
mens is niet vastgesteld.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Fycompa heeft matige invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen.
Perampanel kan duizeligheid en somnolentie veroorzaken, en kan daarom invloed hebben op de
rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen. Patiënten worden geadviseerd geen
voertuigen te besturen, geen complexe machines te bedienen en zich niet bezig te houden met andere
mogelijk gevaarlijke activiteiten tot bekend is of perampanel van invloed is op hun vermogen deze
taken uit te voeren (zie rubrieken 4.4 en 4.5).
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
In alle gecontroleerde en niet-gecontroleerde trials bij patiënten met partiële aanvallen hebben
1.639 patiënten perampanel ontvangen, van wie 1.147 gedurende 6 maanden en 703 langer dan
12 maanden werden behandeld.
In het gecontroleerde en niet-gecontroleerde onderzoek waarin patiënten met primaire
gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen werden opgenomen, kregen 114 patiënten perampanel,
van wie 68 gedurende 6 maanden en 36 langer dan 12 maanden behandeld werden.
In de gecontroleerde fase 3 klinische trial bij patiënten met primaire gegeneraliseerde
tonisch-klonische aanvallen was het percentage van stoppen als gevolg van een bijwerking
4,9% (4/81) bij patiënten die werden gerandomiseerd naar het ontvangen van perampanel 8 mg, en
1,2% (1/82) bij patiënten die werden gerandomiseerd naar het ontvangen van placebo. De bijwerking
die het vaakst leidde tot stoppen ( 2% in de perampanel-groep en meer dan placebo) was
duizeligheid.
Gebruik na het op de markt brengen
Ernstige ongewenste huidreacties, waaronder geneesmiddelenreactie met eosinofilie en systemische
symptomen (DRESS), zijn gemeld bij behandeling met perampanel (zie rubriek 4.4).
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
In de onderstaande tabel worden bijwerkingen, die werden geïdentificeerd op basis van beoordeling
van de volledige veiligheidsdatabase van de klinische Fycompa-onderzoeken, vermeld per
systeem/orgaanklasse en frequentie. De volgende conventie is gebruikt voor de classificatie van
bijwerkingen: zeer vaak ( 1/10), vaak ( 1/100, < 1/10), soms ( 1/1.000, < 1/100), niet bekend (kan
met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Binnen elke frequentiecategorie worden de bijwerkingen gepresenteerd in volgorde van afnemende
ernst.
Systeem/orgaanklasse
Zeer vaak
Vaak
Soms
Niet bekend
Voedings- en
Verminderde eetlust
stofwisselingsstoornissen
Toegenomen eetlust
Psychische stoornissen
Agressie
Suïcidale
Boosheid
ideatie
Angst
Suïcidepoging
Verwarde toestand
Hallucinaties
Zenuwstelselaandoeningen
Duizeligheid
Ataxie
Somnolentie Dysartrie
Evenwichtsstoornis
Prikkelbaarheid
Oogaandoeningen
Diplopie
Wazig zien
Evenwichtsorgaan- en
Vertigo
ooraandoeningen
Maagdarmstelselaandoeningen
Misselijkheid
Zeer vaak
Vaak
Soms
Niet bekend
Huid- en
Geneesmidde-
onderhuidaandoeningen
lenreactie met
eosinofilie en
systemische
symptomen
(DRESS)*
Syndroom van
Stevens-
Johnson (SJS)*
Skeletspierstelsel- en
Rugpijn
bindweefselaandoeningen
Algemene aandoeningen
Gangstoornis
Vermoeidheid
Onderzoeken
Gewichtstoename
Letsels, intoxicaties en
Vallen
verrichtingscomplicaties
*
Zie rubriek 4.4
Pediatrische patiënten
Op basis van de klinische-trialdatabase van 196 adolescenten die in dubbelblinde studies aan
perampanel waren blootgesteld voor partiële aanvallen en primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische
aanvallen, was het globale veiligheidsprofiel van adolescenten vergelijkbaar met dat van volwassenen,
behalve voor agressie, wat vaker bij adolescenten dan bij volwassenen werd waargenomen.
Op basis van de klinische-trialdatabase van 180 pediatrische patiënten die in een multicenter, open-
label studie aan perampanel waren blootgesteld, was het globale veiligheidsprofiel van kinderen
vergelijkbaar met het vastgestelde veiligheidsprofiel van adolescenten en volwassenen, behalve wat
betreft somnolentie, prikkelbaarheid, agressie en agitatie, die vaker werden waargenomen bij de
pediatrische studie dan bij de studies bij adolescenten en volwassenen.
De beschikbare gegevens van kinderen gaven geen klinisch significante effecten aan van perampanel
op de groei- en ontwikkelingsparameters, waaronder lichaamsgewicht, lengte, schildklierfunctie,
IGF1 (insulineachtige groeifactor 1), cognitie (zoals beoordeeld aan de hand van het
AldenkampBaker Neuropsychological Assessment Schedule [ABNAS]), gedrag (zoals beoordeeld
aan de hand van de Child Behavior Checklist [CBCL]) en behendigheid (zoals beoordeeld met de
Lafayette Grooved Pegboard Test [LGPT]). De effecten op de lange termijn (meer dan 1 jaar) op het
leervermogen, de intelligentie, de groei, de endocriene functie en de puberteit van kinderen zijn tot op
heden onbekend.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er zijn na het op de markt brengen van het geneesmiddel gevallen van opzettelijke en accidentele
overdosering met perampanel gemeld bij pediatrische patiënten met doses tot 36 mg en bij volwassen
patiënten met doses tot 300 mg. Enkele opgemerkte bijwerkingen waren veranderde mentale status,
agitatie. agressief gedrag, coma en een verminderd bewustzijnsniveau. De patiënten herstelden zonder
sequelae.
Er is geen specifiek antidotum beschikbaar voor de effecten van perampanel.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: anti-epileptica, overige anti-epileptica, ATC-code: N03AX22
Werkingsmechanisme
Perampanel is een eerste-in-zijn-klasse selectieve, niet-competitieve antagonist van de ionotropische
-amino-3-hydroxy-5-methyl-4-isoxazoolpropionzuur (AMPA)-glutamaatreceptor op postsynaptische
neuronen. Glutamaat is de primaire excitatoire neurotransmitter in het centrale zenuwstelsel en is
betrokken bij een aantal neurologische stoornissen die worden veroorzaakt door neuronale
overexcitatie. Van activering van AMPA-receptoren door glutamaat wordt gedacht dat het
verantwoordelijk is voor het grootste deel van de snelle excitatoire synaptische transmissie in de
hersenen. In in-vitro-studies concurreerde perampanel niet met AMPA voor het binden aan de
AMPA-receptor, maar werd perampanelbinding verdrongen door niet-competitieve
AMPA-receptorantagonisten, hetgeen erop wijst dat perampanel een niet-competitieve
AMPA-receptorantagonist is. In vitro remde perampanel door AMPA geïnduceerde (maar niet door
NMDA geïnduceerde) verhoging van intracellulair calcium. In vivo verlengde perampanel de tijd
tussen de aanvallen in een door AMPA geïnduceerd aanvalmodel significant.
Het exacte mechanisme waardoor perampanel zijn anti-epileptisch effecten bij mensen uitoefent, dient
nog volledig te worden opgehelderd.
Farmacodynamische effecten
Er is een farmacokinetische-farmacodynamische (werkzaamheids-) analyse uitgevoerd op basis van de
gepoolde gegevens uit de 3 werkzaamheidstrials voor partiële aanvallen. Daarnaast is er een
farmacokinetische-farmacodynamische (werkzaamheids-) analyse uitgevoerd in één
werkzaamheidstrial voor primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen. In beide analyses is
de blootstelling aan perampanel gecorreleerd met vermindering van de aanvalfrequentie.
Psychomotorische prestatie
Enkele en meerdere doses van 8 mg en 12 mg verstoorden de psychomotorische prestatie bij gezonde
vrijwilligers op dosisgerelateerde wijze. De effecten van perampanel op complexe taken zoals de
rijvaardigheid waren additief of supra-additief aan de schadelijke effecten van alcohol. De
psychomotorische prestatie keerde binnen 2 weken na het stoppen met de perampanel-dosering terug
naar basislijn.
Cognitieve functie
Bij een onderzoek met gezonde vrijwilligers voor het bepalen van de effecten van perampanel op
alertheid en geheugen met behulp van een standaard reeks beoordelingen, werden geen effecten van
perampanel gevonden na enkele en meerdere doses perampanel tot maximaal 12 mg/dag.
In een placebogecontroleerd onderzoek dat is uitgevoerd bij adolescente patiënten werden voor
perampanel ten opzichte van placebo geen significante veranderingen waargenomen in cognitie,
gemeten met de algemene cognitiescore van het Cognitive Drug Research (CDR)-systeem. In de
open-label extensiefase werden na behandeling met perampanel gedurende 52 weken geen significante
In een niet-gecontroleerd, openlabel onderzoek dat werd uitgevoerd bij pediatrische patiënten,
werden geen klinisch belangrijke veranderingen waargenomen in cognitie ten opzichte van de
uitgangswaarde die aan de hand van ABNAS was gemeten na de adjuvante therapie met perampanel
(zie rubriek 5.1 Pediatrische populatie).
Alertheid en stemming
Alertheidsniveaus (prikkelbaarheid) namen bij gezonde proefpersonen die werden gedoseerd met
perampanel van 4 tot 12 mg/dag op dosisgerelateerde wijze af. Stemming verslechterde alleen na
dosering van 12 mg/dag; de stemmingswisselingen waren klein en gaven een algemene vermindering
van alertheid weer. Meerdere doses perampanel 12 mg/dag versterkten ook de effecten van alcohol op
waakzaamheid en alertheid en verhoogden de niveaus van boosheid, verwardheid en depressie zoals
bepaald met behulp van de `Profile of Mood State' 5-punts beoordelingsschaal.
Hartelektrofysiologie
Perampanel verlengde niet het QTc-interval bij toediening in dagelijkse doses tot maximaal 12 mg/dag
en had geen dosisgerelateerd of klinisch belangrijk effect op de duur van QRS.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Partiële aanvallen
De werkzaamheid van perampanel bij partiële aanvallen werd vastgesteld in drie 19 weken durende,
gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde, multicenter trials met adjunctieve behandeling
bij volwassen en adolescente patiënten. Patiënten hadden partiële aanvallen met of zonder secundaire
generalisatie en werden niet adequaat onder controle gehouden met één tot drie gelijktijdige AE's.
Tijdens een 6 weken durende basislijnperiode moesten patiënten meer dan vijf aanvallen hebben
zonder aanvalsvrije periode van meer dan 25 dagen. In deze drie trials hadden patiënten een
gemiddelde epilepsieduur van ongeveer 21,06 jaar. Tussen 85,3% en 89,1% van de patiënten nam
twee tot drie gelijktijdige AE's met of zonder gelijktijdige vagale-zenuwstimulatie.
Tijdens twee onderzoeken (onderzoek 304 en 305) werden doses perampanel 8 en 12 mg/dag
vergeleken met placebo en in het derde onderzoek (onderzoek 306) werden doses perampanel 2, 4 en
8 mg/dag vergeleken met placebo. In alle drie de trials werden patiënten, na een 6 weken durende
basislijnfase om de basislijn-aanvalfrequentie vast te stellen voorafgaand aan randomisatie,
gerandomiseerd en getitreerd naar de gerandomiseerde dosis. Tijdens de titratiefase in alle drie de
trials, werd de behandeling geïnitieerd op 2 mg/dag en in wekelijkse stappen van 2 mg/dag verhoogd
tot de targetdosis. Patiënten die onaanvaardbare bijwerkingen ondervonden, konden op dezelfde dosis
blijven of hun dosis laten verlagen naar de vorige getolereerde dosis. In alle drie de trials werd de
titratiefase gevolgd door een onderhoudsfase die 13 weken duurde, gedurende welke tijd patiënten op
een stabiele dosis perampanel moesten blijven.
De gepoolde 50%-responderpercentages waren placebo 19%, 4 mg 29%, 8 mg 35% en 12 mg 35%.
Een statistisch significant effect op de vermindering in de 28 dagen-aanvalsfrequentie (basislijn tot
behandelingsfase) in vergelijking met de placebogroep werd waargenomen bij behandeling met
perampanel in doses van 4 mg/dag (Onderzoek 306), 8 mg/dag (Onderzoeken 304, 305 en 306) en
12 mg/dag (Onderzoeken 304 en 305). De 50% responderpercentages in de 4 mg-, 8 mg- en
12 mg-groepen waren respectievelijk 23,0%, 31,5%, en 30,0% in combinatie met enzyminducerende
anti-epileptica en waren 33,3%, 46,5% en 50,0% wanneer perampanel werd gegeven in combinatie
met niet-enzyminducerende anti-epileptica. Deze onderzoeken tonen aan dat eenmaaldaagse
toediening van perampanel in doses van 4 mg tot 12 mg aanzienlijk werkzamer was dan placebo als
adjunctieve behandeling in deze populatie.
Gegevens uit placebogecontroleerde onderzoeken geven aan dat verbetering in het onder controle
houden van aanvallen wordt waargenomen bij een eenmaaldaagse dosis perampanel van 4 mg en dit
voordeel wordt versterkt naarmate de dosis wordt verhoogd tot 8 mg/dag. Er werd geen
1,7 tot 5,8% van de patiënten die perampanel gebruikten in de klinische onderzoeken werden
aanvalvrij gedurende de onderhoudsperiode van 3 maanden, in vergelijking met 0% - 1,0% op
placebo.
Open-label extensie-onderzoek
Zevenennegentig procent van de patiënten die de gerandomiseerde trials bij patiënten met aanvallen
met partieel begin hebben voltooid, werd opgenomen in het open-label extensie-onderzoek (n=1186).
Patiënten uit de gerandomiseerde trial werden overgezet op perampanel gedurende 16 weken gevolgd
door een langdurige onderhoudsperiode ( 1 jaar). Het numerieke gemiddelde van de dagelijkse dosis
was 10,05 mg.
Primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen
Het gebruik van perampanel als adjuvante therapie bij patiënten van 12 jaar en ouder met
idiopathische gegeneraliseerde epilepsie die primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen
krijgen, werd onderbouwd in een multicenter, gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd
onderzoek (Studie 332). Patiënten die in aanmerking kwamen, die een stabiele dosis van 1 tot 3 AED's
gebruikten en die tijdens de 8 weken durende basislijnperiode minstens 3 primaire gegeneraliseerde
tonisch-klonische aanvallen hadden ervaren, werden ofwel naar perampanel ofwel naar placebo
gerandomiseerd. De populatie bestond uit 164 patiënten (perampanel N=82, placebo N=82). De
patiënten werden gedurende een periode van vier weken naar een streefdosis van 8 mg per dag of naar
de hoogste verdraagbare dosis getitreerd en werden vervolgens nog eens 13 weken behandeld met het
laatste dosisniveau dat op het einde van de titratieperiode werd bereikt. De totale behandelingsperiode
bedroeg 17 weken. Het onderzoeksgeneesmiddel werd eenmaal daags toegediend.
Het 50%-responderpercentage voor primaire gegeneraliseerde tonische-klonische aanvallen tijdens de
onderhoudsperiode was significant hoger in de perampanel-groep (58,0%) dan in de placebogroep
(35,8%), P=0,0059. Het 50%-responderpercentage bedroeg 22,2% in combinatie met enzyminducerende
anti-epileptica en 69,4% wanneer perampanel in combinatie met niet-enzyminducerende anti-epileptica
werd gegeven. Het aantal patiënten in de perampanel-groep dat enzyminducerende anti-epileptica nam,
was gering (n=9). Het mediane percentage verandering in de frequentie van primaire gegeneraliseerde
tonisch-klonische aanvallen per 28 dagen tijdens de titratie- en onderhoudsperiode (gecombineerd) in
vergelijking met de periode vóór randomisatie, was hoger bij perampanel (-76,5%) dan bij placebo
(-38,4%), P<0,0001. Gedurende de onderhoudsperiode van 3 maanden was 30,9% (25/81) van de
patiënten die perampanel gebruikten in klinische onderzoeken vrij van primaire gegeneraliseerde
tonisch-klonische aanvallen (PGTC-aanvallen), in vergelijking met 12,3% (10/81) op placebo.
Andere subtypes van idiopathische gegeneraliseerde aanval
De werkzaamheid en veiligheid van perampanel bij patiënten met myoklonische aanvallen zijn niet
vastgesteld. De beschikbare gegevens zijn onvoldoende om tot conclusies te komen.
De werkzaamheid van perampanel bij de behandeling van absence-aanvallen is niet aangetoond.
In onderzoek 332, bij patiënten met PGTC-aanvallen die ook gelijktijdige myoklonische aanvallen
hadden, werd afwezigheid van aanvallen bereikt bij 16,7% (4/24) op perampanel in vergelijking met
13,0% (3/23) bij patiënten op placebo. Bij patiënten met gelijktijdige absence-aanvallen werd
afwezigheid van aanvallen bereikt bij 22,2% (6/27) op perampanel in vergelijking met
12,1% (4/33) op placebo. Afwezigheid van alle aanvallen werd bereikt bij 23,5% (19/81) van
patiënten op perampanel in vergelijking met 4,9% (4/81) van patiënten op placebo.
Open-label extensie-onderzoek
Honderdveertien (81,4%) van de 140 patiënten die onderzoek 332 hebben voltooid, werden
opgenomen in het extensie-onderzoek. Patiënten uit de gerandomiseerde trial werden overgezet op
perampanel gedurende 6 weken gevolgd door een langdurige onderhoudsperiode ( 1 jaar). In het
Conversie naar monotherapie
In een retrospectief onderzoek van de klinische praktijk werden 51 patiënten met epilepsie die
perampanel als adjuvante behandeling toegediend kregen, overgeschakeld op monotherapie met
perampanel. De meeste van deze patiënten hadden een voorgeschiedenis van partiële aanvallen.
Veertien (14) van hen (27%) schakelden opnieuw over op adjuvante therapie in de maanden die
volgden. Vierendertig (34) patiënten werden gedurende ten minste 6 maanden opgevolgd en van hen
bleven er 24 (71%) op monotherapie met perampanel gedurende ten minste 6 maanden. Tien (10)
patiënten werden gedurende ten minste 18 maanden opgevolgd en van hen bleven er 3 (30%) op
monotherapie met perampanel gedurende ten minste 18 maanden.
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten tot uitstel van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met Fycompa in een of meerdere subgroepen van
pediatrische patiënten met behandelingsresistente epilepsieën (localisatiegerelateerde en
leeftijdgerelateerde epilepsiesyndromen) (zie rubriek 4.2 voor informatie over gebruik bij
adolescenten en kinderen).
De drie centrale dubbelblinde placebogecontroleerde fase 3-onderzoeken omvatten 143 adolescenten
in de leeftijd van 12 tot 18 jaar. De resultaten bij deze adolescenten kwamen overeen met de resultaten
die werden gezien bij de volwassen populatie.
In Studie 332 werden 22 adolescenten in de leeftijd van 12 tot 18 jaar opgenomen. De resultaten bij
deze adolescenten kwamen overeen met de resultaten die werden gezien bij de volwassen populatie.
Een 19 weken durend, gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd onderzoek met een
open-label extensiefase (Studie 235) werd uitgevoerd ter evaluatie van de effecten van Fycompa op
korte termijn op cognitie (streefdosisbereik van 8 tot 12 mg eenmaal daags) als adjuvante therapie bij
133 (Fycompa n=85, placebo n=48) adolescente patiënten, in de leeftijd van 12 tot jonger dan 18 jaar,
met partiële aanvallen die ontoereikend onder controle zijn. De cognitieve functie werd beoordeeld
met de Global Cognition t-Score van het Cognitive Drug Research (CDR)-systeem, wat een
samengestelde score is, afgeleid van 5 domeinen die Power of Attention, Continuity of Attention,
Quality of Episodic Secondary Memory, Quality of Working Memory en Speed of Memory testen. De
gemiddelde verandering (SD) vanaf basislijn tot het einde van de dubbelblinde behandeling
(19 weken) in de Global Cognition t-Score van het CDR-systeem bedroeg 1,1 (7,14) in de
placebogroep en (min) -1,0 (8,86) in de perampanel-groep, met een verschil in LS gemiddelden tussen
de behandelingsgroepen (95% BI) = (min) -2,2 (-5,2; 0,8). Er was geen statistisch significant verschil
tussen de behandelingsgroepen (p = 0,145). De Global Cognition t-Scores van het CDR-systeem voor
placebo en perampanel bedroegen respectievelijk 41,2 (10,7) en 40,8 (13,0) bij de basislijn. Voor
patiënten met perampanel in de open-label extensiefase (n = 112) bedroeg de gemiddelde verandering
(SD) vanaf basislijn tot het einde van de open-label behandeling (52 weken) in de Global Cognition
t-Score van het CDR-systeem (min) -1,0 (9,91). Dit was niet statistisch significant (p = 0,96). Na
maximaal 52 weken behandeling met perampanel (n = 114) werd geen effect waargenomen op de
botgroei. Er werden geen effecten gezien op gewicht, lengte en seksuele ontwikkeling tot 104 weken
behandeling (n = 114).
Bij patiënten met partiële aanvallen (n = 148 patiënten) bedroegen de gemiddelde verandering in de
frequentie van de aanvallen per 28 dagen, het responderpercentage van 50% of hoger, en het
aanvalsvrije percentage na 23 weken van behandeling met perampanel respectievelijk 40,1%,
46,6% (n = 69/148) en 11,5% (n = 17/148) van het totale aantal partiële aanvallen. Het effect van de
behandeling op de gemiddelde afname van de frequentie van de aanvallen (week 40-52:
n = 108 patiënten, -69,4%), het 50%-responderpercentage (week 40-52: 62,0%, n = 67/108) en het
aanvalsvrije percentage (week 40-52: 13,0%, n = 14/108) bleef na 52 weken van behandeling met
perampanel behouden.
In een subset van patiënten met partiële aanvallen en secundair gegeneraliseerde aanvallen waren de
bijbehorende waarden respectievelijk 58,7%, 64,8% (n = 35/54) en 18,5% (n = 10/54), voor
secundair gegeneraliseerde tonisch-clonische aanvallen. Het effect van de behandeling op de
gemiddelde afname van de frequentie van de aanvallen (week 40-52: n = 41 patiënten, -73,8%), het
50%-responderpercentage (week 40-52: 80,5%, n = 33/41) en het aanvalsvrije percentage
(week 40-52:
24,4%, n = 10/41) bleef na 52 weken van behandeling met perampanel behouden.
Bij patiënten met primaire gegeneraliseerde tonisch-clonische aanvallen (n = 22 patiënten, waarvan
19 patiënten een leeftijd hadden van 7 tot < 12 jaar en 3 patiënten een leeftijd van 4 tot < 7 jaar)
bedroegen de gemiddelde verandering in de frequentie van de aanvallen per 28 dagen, het
responderpercentage van 50% of hoger, en het aanvalsvrije percentage respectievelijk -69,2%,
63,6% (n = 14/22) en 54,5% (n = 12/22). Het effect van de behandeling op de gemiddelde afname van
de frequentie van de aanvallen (week 40-52: n = 13 patiënten, -100,0%), het 50%-responderpercentage
(week 40-52: 61,5%, n = 8/13) en het aanvalsvrije percentage (week 40-52: 38,5%, n = 5/13) bleef na
52 weken van behandeling met perampanel behouden. Deze resultaten moeten met de nodige
voorzichtigheid worden geïnterpreteerd, aangezien het een klein aantal patiënten betreft.
Vergelijkbare resultaten werden verkregen in een subset van patiënten met primaire gegeneraliseerde
tonisch-clonische aanvallen van idiopathische gegeneraliseerde epilepsie (IGE) (n = 19 patiënten,
waarvan 17 patiënten een leeftijd hadden van 7 tot < 12 jaar en 2 patiënten een leeftijd van 4 tot
< 7 jaar): de bijbehorende waarden bedroegen respectievelijk -56,5%, 63,2% (n = 12/19) en
52,6% (n = 10/19). Het effect van de behandeling op de gemiddelde afname van de frequentie van de
aanvallen (week 40-52: n = 11 patiënten, -100,0%), het 50%-responderpercentage (week 40-52:
54,5%, n = 6/11) en het aanvalsvrije percentage (week 40-52: 36,4%, n = 4/11) bleef na 52 weken van
behandeling met perampanel behouden. Deze resultaten moeten met de nodige voorzichtigheid
worden geïnterpreteerd, aangezien het een klein aantal patiënten betreft.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
De farmacokinetiek van perampanel is bestudeerd bij gezonde volwassen proefpersonen
(leeftijdsbereik 18 tot 79 jaar), volwassenen, adolescenten en kinderen met partiële aanvallen en
primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen, volwassenen met de ziekte van Parkinson,
volwassenen met diabetische neuropathie, volwassenen met multipele sclerose en patiënten met een
leverfunctiestoornis.
Perampanel wordt gemakkelijk geabsorbeerd na orale toediening zonder aanwijzing van duidelijk
first-pass-metabolisme.
Perampanel suspensie voor oraal gebruik is op een mg per mg basis biologisch equivalent aan
perampanel tabletten onder nuchtere condities. Wanneer een enkele dosis van 12 mg van beide
formuleringen werd toegediend met een vetrijke maaltijd, bereikte perampanel suspensie voor oraal
gebruik een equivalente AUC0-inf en een Cmax die ongeveer 23% lager was met 2 uur vertraging voor
de tijd tot piekblootstelling (tmax) vergeleken met de tabletformulering. Farmacokinetische
populatieanalyse toonde onder gesimuleerde steady state blootstellingscondities echter aan dat Cmax en
AUC0-inf van perampanel suspensie voor oraal gebruik biologisch equivalent waren aan de
tabletformulering onder zowel nuchtere condities als niet-nuchtere condities.
Bij gelijktijdige toediening met een vetrijke maaltijd waren Cmax en AUC0-inf van een enkele dosis van
12 mg perampanel suspensie voor oraal gebruik respectievelijk ongeveer 22% en 13% lager in
vergelijking met nuchtere condities.
Distributie
Gegevens uit in-vitro-onderzoeken geven aan dat perampanel ongeveer voor 95% is gebonden aan
plasmaproteïnen.
In-vitro-onderzoeken tonen aan dat perampanel geen substraat of significante remmer is van de
organische anion-transporterende polypeptiden (OATP) 1B1 en 1B3, organische aniontransporters
(OAT) 1, 2, 3 en 4, organische kationtransporters (OCT) 1, 2 en 3 en de effluxtransporters
P-glycoproteïne en borstkankerresistentieproteïne (BCRP).
Biotransformatie
Perampanel wordt voor een groot deel gemetaboliseerd via primaire oxidatie en daaropvolgende
glucuronidering. De metabolisering van perampanel wordt voornamelijk gemedieerd door CYP3A op
basis van resultaten van klinisch onderzoek bij gezonde proefpersonen die radiogelabeld perampanel
kregen toegediend en ondersteund door in-vitro-onderzoeken met behulp van recombinante humane
CYP's en humane levermicrosomen.
Na toediening van radiogelabeld perampanel werden alleen sporenhoeveelheden
perampanelmetabolieten waargenomen in plasma.
Eliminatie
Na toediening van een radiogelabelde dosis perampanel aan ofwel 8 gezonde volwassen of oudere
proefpersonen, werd ongeveer 30% van de teruggevonden radioactiviteit gevonden in de urine en 70%
in de feces. In urine en feces bestond teruggevonden radioactiviteit voornamelijk uit een mengsel van
oxidatieve en geconjugeerde metabolieten. In een farmacokinetische populatieanalyse van gepoolde
gegevens uit 19 fase 1-onderzoeken, was de gemiddelde t1/2 van perampanel 105 uur. Bij dosering in
combinatie met de sterke CYP3A-inductor carbamazepine was de gemiddelde t1/2 25 uur.
Lineariteit/non-lineariteit
In een farmacokinetische populatieanalyse van gepoolde gegevens van twintig fase 1-onderzoeken met
gezonde proefpersonen die tussen 0,2 en 36 mg perampanel kregen in één dosis of meerdere doses,
één fase 2- en vijf fase 3-onderzoeken met patiënten met partiële aanvallen die tussen 2 en 16 mg
perampanel per dag kregen, en twee fase 3-onderzoeken met patiënten met primaire gegeneraliseerde
tonisch-clonische aanvallen die tussen 2 en 14 mg perampanel per dag kregen, werd een lineair
verband gevonden tussen dosis en perampanelplasmaconcentraties.
Leverfunctiestoornis
De farmacokinetiek van perampanel na een enkele dosis van 1 mg werd geëvalueerd bij 12 patiënten
met een lichte of matige leverfunctiestoornis (respectievelijk Child-Pugh A en B) in vergelijking met
12 gezonde, demografisch overeenkomende proefpersonen. De gemiddelde schijnbare klaring van
ongebonden perampanel bij patiënten met een lichte functiestoornis was 188 ml/min vs. 338 ml/min
bij overeenkomende controlepersonen en was bij patiënten met een matige functiestoornis 120 ml/min
vs. 392 ml/min bij overeenkomende controlepersonen. De t1/2 was langer bij patiënten met een lichte
functiestoornis (306 u vs 125 u) en een matige functiestoornis (295 u vs 139 u) in vergelijking met
overeenkomende gezonde proefpersonen.
Nierfunctiestoornis
De farmacokinetiek van perampanel is niet formeel geëvalueerd bij patiënten met een
nierfunctiestoornis. Perampanel wordt bijna uitsluitend geëlimineerd door middel van metabolisatie
gevolgd door snelle excretie van metabolieten; alleen sporenhoeveelheden perampanel-metabolieten
worden waargenomen in plasma. Bij een farmacokinetische populatieanalyse van patiënten met
partiële aanvallen, met een creatinineklaring variërend van 39 tot 160 ml/min, die perampanel
ontvingen tot maximaal 12 mg/dag bij placebogecontroleerde klinische trials, werd de
perampanelklaring niet beïnvloed door creatinineklaring. In een farmacokinetische populatie-analyse
van patiënten met primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen die perampanel ontvingen tot
8 mg/dag in een placebogecontroleerd klinisch onderzoek, werd de perampanelklaring niet beïnvloed
door de basislijn-creatinineklaring.
Geslacht
Bij een farmacokinetische populatie-analyse van patiënten met partiële aanvallen die perampanel
ontvingen tot 12 mg/dag en patiënten met primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen die
perampanel ontvingen tot 8 mg/dag bij placebogecontroleerde klinische trials, was de klaring van
perampanel bij vrouwen (0,54 l/u) 18% lager dan bij mannen (0,66 l/u).
Ouderen (65 jaar en ouder)
Bij een farmacokinetische populatie-analyse van patiënten met partiële aanvallen (leeftijd variërend
van 12 tot 74 jaar) en patiënten met primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen (leeftijd
variërend van 12 tot 58 jaar) die perampanel tot maximaal 8 of 12 mg/dag ontvingen in
placebogecontroleerde klinische trials, werd geen significant effect van leeftijd op de
perampanel-klaring gevonden. Bij ouderen wordt een dosisaanpassing niet nodig geacht (zie
rubriek 4.2).
Pediatrische patiënten
In een farmacokinetische populatieanalyse van gepoolde gegevens van kinderen met een leeftijd van
4 tot en met 11 jaar, adolescente patiënten met een leeftijd van 12 jaar en volwassenen, nam de
klaring van perampanel toe met een toename in lichaamsgewicht. Daarom moet de dosis voor kinderen
met een leeftijd van 4 tot en met 11 jaar en een lichaamsgewicht van < 30 kg worden aangepast (zie
rubriek 4.2).
Geneesmiddelinteractiestudies
In-vitro-beoordeling van geneesmiddelinteracties
Remming van geneesmiddelmetaboliserende enzymen
Bij humane levermicrosomen had perampanel (30 µmol/l), wat betreft de belangrijke hepatische
CYP's en UGT's, een zwak remmend effect op CYP2C8 en UGT1A9.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Er zijn geen bijwerkingen waargenomen in klinische onderzoeken. Echter bij dieren bij soortgelijke
blootstellingsniveaus als de klinische blootstellingsniveaus zijn wel bijwerkingen waargenomen. Het
betreft de volgende bijwerkingen die relevant zouden kunnen zijn voor klinische doeleinden:
Bij het vruchtbaarheidsonderzoek bij ratten werden bij vrouwtjes bij de maximale getolereerde dosis
(30 mg/kg) langdurige en onregelmatige oestrische cycli waargenomen; deze veranderingen waren
echter niet van invloed op de vruchtbaarheid en vroege embryonale ontwikkeling. Er zijn geen
effecten waargenomen op de mannelijke vruchtbaarheid.
De uitscheiding in de melk werd 10 dagen post-partum bij ratten gemeten. De concentraties piekten na
één uur en waren 3,65 keer zo hoog als de plasmaconcentraties.
In een pre- en postnataal ontwikkelingstoxiciteitsonderzoek bij ratten, werden abnormale worp- en
borstvoedingsomstandigheden waargenomen bij maternale toxische doses en het aantal
doodgeborenen was hoger bij nakomelingen. Gedrags- en reproductieve ontwikkeling van de
nakomelingen werd niet beïnvloed, maar sommige parameters van fysieke ontwikkeling vertoonden
enige vertraging, die waarschijnlijk secundair is aan de op farmacologie gebaseerde CZS-effecten van
perampanel. De placentaire transfer was relatief laag; 0,09% of minder van de toegediende dosis werd
gevonden in de foetus.
Niet-klinische gegevens geven aan dat perampanel niet genotoxisch was en geen carcinogeen
potentieel had. De toediening van maximale getolereerde doses aan ratten en apen resulteerde in
farmacologisch te verklaren klinische CZS-verschijnselen en een verlaagd uiteindelijk
lichaamsgewicht. Er waren geen veranderingen die rechtstreeks toe te schrijven waren aan perampanel
bij klinische pathologie of histopathologie.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen
Sorbitol (E420), vloeibaar (kristalliserend)
Microkristallijne cellulose (E460)
Carmellosenatrium (E466)
Poloxameer 188
Simethiconemulsie 30% die gezuiverd water, siliconenolie, polysorbaat 65, methylcellulose, silicagel,
macrogolstearaat, sorbinezuur, benzoëzuur (E210) en zwavelzuur bevat
Citroenzuur, watervrij (E330)
Natriumbenzoaat (E211)
Gezuiverd water
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
Houdbaarheid
30 maanden
Na eerste opening: 90 dagen.
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Fles van polyethyleentereftalaat (PET) met een kindveilige (CR) sluiting van polypropyleen (PP); elke
fles bevat 340 ml suspensie in een kartonnen omdoos.
Elke doos bevat één fles, twee doseerspuiten van 20 ml voor orale toediening met schaalverdeling en
een LDPE druk-in-flesadapter (PIBA). De doseerspuiten voor orale toediening hebben een
schaalverdeling met stapsgewijze verhogingen van 0,5 ml.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Geen bijzondere vereisten voor verwijdering.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Eisai GmbH
Edmund-Rumpler-Straße 3
60549 Frankfurt am Main
Duitsland
e-mail: medinfo_de@eisai.net
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/12/776/024
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 23 juli 2012
Datum van laatste verlenging: 6 april 2017
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
{MM/JJJJ}
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
A.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING
EN GEBRUIK
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN
VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Eisai GmbH
Edmund-Rumpler-Straße 3
60549 Frankfurt am Main
Duitsland
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel.
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
·
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst
met Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7
van Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het
Europese webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen
RMP-aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
Doos met 7, 28 en 98 tabletten
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Fycompa 2 mg filmomhulde tabletten
Perampanel
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat 2 mg perampanel.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose: zie de bijsluiter voor verdere informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
7 filmomhulde tabletten
28 filmomhulde tabletten
98 filmomhulde tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Eisai GmbH
Edmund-Rumpler-Straße 3
60549 Frankfurt am Main
Duitsland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/12/776/001
EU/1/12/776/017
EU/1/12/776/018
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Fycompa 2 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC:
SN:
NN:
Blisterverpakking (PVC/aluminium blisterverpakking)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Fycompa 2 mg tabletten
Perampanel
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Eisai
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
Dozen met 7, 28, 84 en 98 tabletten
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Fycompa 4 mg filmomhulde tabletten
Perampanel
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat 4 mg perampanel.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose: zie de bijsluiter voor verdere informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
7 filmomhulde tabletten
28 filmomhulde tabletten
84 filmomhulde tabletten
98 filmomhulde tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Eisai GmbH
Edmund-Rumpler-Straße 3
60549 Frankfurt am Main
Duitsland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/12/776/002
EU/1/12/776/003
EU/1/12/776/004
EU/1/12/776/019
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Fycompa 4 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC:
SN:
NN:
Blisterverpakking (PVC/aluminium blisterverpakking)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Fycompa 4 mg tabletten
Perampanel
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Eisai
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
Dozen met 7, 28, 84 en 98 tabletten
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Fycompa 6 mg filmomhulde tabletten
Perampanel
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat 6 mg perampanel.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose: zie de bijsluiter voor verdere informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
7 filmomhulde tabletten
28 filmomhulde tabletten
84 filmomhulde tabletten
98 filmomhulde tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Eisai GmbH
Edmund-Rumpler-Straße 3
60549 Frankfurt am Main
Duitsland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/12/776/005
EU/1/12/776/006
EU/1/12/776/007
EU/1/12/776/020
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Fycompa 6 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC:
SN:
NN:
Blisterverpakking (PVC/aluminium blisterverpakking)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Fycompa 6 mg tabletten
Perampanel
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Eisai
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
Dozen met 7, 28, 84 en 98 tabletten
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Fycompa 8 mg filmomhulde tabletten
Perampanel
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat 8 mg perampanel.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose: zie de bijsluiter voor verdere informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
7 filmomhulde tabletten
28 filmomhulde tabletten
84 filmomhulde tabletten
98 filmomhulde tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Eisai GmbH
Edmund-Rumpler-Straße 3
60549 Frankfurt am Main
Duitsland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/12/776/008
EU/1/12/776/009
EU/1/12/776/010
EU/1/12/776/021
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Fycompa 8 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC:
SN:
NN:
Blisterverpakking (PVC/aluminium blisterverpakking)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Fycompa 8 mg tabletten
Perampanel
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Eisai
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
Dozen met 7, 28, 84 en 98 tabletten
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Fycompa 10 mg filmomhulde tabletten
Perampanel
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat 10 mg perampanel.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose: zie de bijsluiter voor verdere informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
7 filmomhulde tabletten
28 filmomhulde tabletten
84 filmomhulde tabletten
98 filmomhulde tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Eisai GmbH
Edmund-Rumpler-Straße 3
60549 Frankfurt am Main
Duitsland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/12/776/011
EU/1/12/776/012
EU/1/12/776/013
EU/1/12/776/022
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Fycompa 10 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC:
SN:
NN:
Blisterverpakking (PVC/aluminium blisterverpakking)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Fycompa 10 mg tabletten
Perampanel
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Eisai
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
Dozen met 7, 28, 84 en 98 tabletten
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Fycompa 12 mg filmomhulde tabletten
Perampanel
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat 12 mg perampanel.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose: zie de bijsluiter voor verdere informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
7 filmomhulde tabletten
28 filmomhulde tabletten
84 filmomhulde tabletten
98 filmomhulde tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Eisai GmbH
Edmund-Rumpler-Straße 3
60549 Frankfurt am Main
Duitsland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/12/776/014
EU/1/12/776/015
EU/1/12/776/016
EU/1/12/776/023
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Fycompa 12 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC:
SN:
NN:
Blisterverpakking (PVC/aluminium blisterverpakking)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Fycompa 12 mg tabletten
Perampanel
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Eisai
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Fycompa 0,5 mg/ml suspensie voor oraal gebruik
perampanel
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke ml bevat 0,5 mg perampanel.
1 fles (340 ml) bevat 170 mg perampanel.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Beva sorbitol (E420), bezoëzuur (E210) en natirumbenzoaat (E211): zie bijsluiter voor verdere
informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Suspensie voor oraal gebruik 340 ml.
1 fles
2 doseerspuiten voor orale toediening
1 druk-in-flesadapter (PIBA)
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Vóór gebruik gedurende minstens 5 seconden schudden.
Oraal gebruik
Datum van opening:
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Na eerste opening: gebruiken binnen 90 dagen.
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Eisai GmbH
Edmund-Rumpler-Straße 3
60549 Frankfurt am Main
Duitsland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/12/776/024
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Fycompa 0,5 mg/ml
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC:
SN:
NN:
Fycompa 2 mg, 4 mg, 6 mg, 8 mg, 10 mg en 12 mg filmomhulde tabletten
Perampanel
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat innemen want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
- Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
- Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
- Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Fycompa en waarvoor wordt dit middel ingenomen?
2.
Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe neemt u dit middel in?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Fycompa en waarvoor wordt dit middel ingenomen?
Fycompa bevat een geneesmiddel, perampanel genaamd. Het behoort tot een groep van
geneesmiddelen die anti-epileptica worden genoemd. Deze geneesmiddelen worden gebruikt voor het
behandelen van epilepsie wanneer iemand herhaalde toevallen (aanvallen) heeft. Uw arts heeft het u
gegeven om het aantal toevallen dat u heeft te verminderen.
Fycompa wordt in combinatie met andere geneesmiddelen tegen epilepsie gebruikt voor het
behandelen van bepaalde vormen van epilepsie:
Bij volwassenen, jongeren (van 12 jaar en ouder) en kinderen (van 4 t/m 11 jaar):
- Het wordt gebruikt voor het behandelen van toevallen die één deel van uw hersenen treffen (een
'partiële aanval' genoemd).
- Deze partiële aanvallen kunnen dan al dan niet worden gevolgd door een toeval die uw totale
hersenen treffen (een 'secundaire generalisatie' genoemd).
Bij volwassenen en jongeren (van 12 jaar en ouder) en kinderen (van 7 t/m 11 jaar):
- Het wordt ook gebruikt voor het behandelen van bepaalde toevallen die vanaf het begin uw totale
hersenen treffen ('gegeneraliseerde aanvallen' genoemd) en die tot stuiptrekkingen of staren
leiden.
2.
Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
- U heeft na het innemen van perampanel wel eens ernstige huiduitslag of huidafschilfering,
blaarvorming en/of wondjes in de mond gekregen.
- U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
- Fycompa kan u duizelig of slaperig maken, met name in het begin van de behandeling.
- Door Fycompa kunt u mogelijk vaker vallen, met name wanneer u ouder bent; dit kan een gevolg
zijn van uw ziekte.
- U kunt agressief, boos of gewelddadig worden door Fycompa. Het kan ook ongewone of extreme
gedrags- of stemmingsveranderingen bij u veroorzaken.
Als een van deze gevallen zich voordoet, dient u te praten met uw arts of apotheker.
Een klein aantal mensen dat wordt behandeld met anti-epileptica heeft erover gedacht zich te bezeren
of te doden. Als u op enig moment deze gedachten heeft, neem dan meteen contact op met uw arts.
Ernstige huidreacties, waaronder geneesmiddelenreactie met een toename van bepaalde witte
bloedcellen (eosinofilie) en symptomen in het gehele lichaam (systemische symptomen) (DRESS) en
het syndroom van Stevens-Johnson (SJS), zijn gemeld bij het gebruik van perampanel.
- DRESS doet zich meestal, maar niet uitsluitend voor in de vorm van griepachtige symptomen en
huiduitslag met een hoge lichaamstemperatuur, een verhoogd aantal leverenzymen zoals gebleken
uit bloedonderzoek en een verhoogd aantal witte bloedcellen van een bepaald type (eosinofilie) en
vergrote lymfeklieren.
- Het syndroom van StevensJohnson (SJS) kan eerst optreden als rode schietschijfachtige vlekken
of ronde plekken op de romp, vaak met blaren in het midden. Daarnaast kunnen zweren bij de
mond, keel, neus, geslachtsdelen en ogen (rode en gezwollen ogen) optreden. Deze ernstige
huiduitslag wordt vaak voorafgegaan door koorts en/of griepachtige klachten. De huiduitslag kan
zich uitbreiden tot grootschalige loslating van de huid en levensbedreigende complicaties of kan
dodelijk worden.
Wanneer u één van de bovengenoemde punten ondervindt na het innemen van Fycompa (of u het niet
zeker weet), praat dan met uw arts of apotheker.
Kinderen
Fycompa wordt afgeraden voor kinderen jonger dan 4 jaar. De veiligheid en werkzaamheid voor
partiële aanvallen bij kinderen jonger dan 4 jaar en gegeneraliseerde aanvallen bij kinderen jonger dan
7 jaar zijn nog niet bekend.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Fycompa nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw
arts of apotheker. Dat geldt ook voor geneesmiddelen waar u geen voorschrift voor nodig heeft. Het
gebruik van Fycompa met bepaalde andere geneesmiddelen kan bijwerkingen veroorzaken of de
werking ervan beïnvloeden. Start of stop geen andere geneesmiddelen zonder met uw arts of apotheker
te praten.
- Andere geneesmiddelen tegen epilepsie, zoals carbamazepine, oxcarbazepine en fenytoïne, die
worden gebruikt voor de behandeling van aanvallen, kunnen van invloed zijn op Fycompa. Praat
met uw arts wanneer u deze geneesmiddelen gebruikt of onlangs heeft gebruikt, omdat uw dosis
dan mogelijk moet worden aangepast.
- Felbamaat (een geneesmiddel dat wordt gebruikt voor het behandelen van epilepsie) kan ook van
invloed zijn op Fycompa. Praat met uw arts wanneer u dit geneesmiddel gebruikt of onlangs heeft
gebruikt, omdat uw dosis dan mogelijk moet worden aangepast.
epileptische aanvallen te stoppen, voor verdoving en slaapproblemen) kan worden beïnvloed door
Fycompa. Vertel het uw arts als u midazolam inneemt, omdat uw dosis mogelijk moet worden
aangepast.
- Sommige andere geneesmiddelen zoals rifampicine (een geneesmiddel dat wordt gebruikt voor het
behandelen van bacteriële infecties), hypericum (sint-janskruid) (een geneesmiddel dat wordt
gebruikt voor het behandelen van lichte angst) en ketoconazol (een geneesmiddel dat wordt
gebruikt voor het behandelen van schimmelinfecties) kunnen van invloed zijn op Fycompa. Praat
met uw arts wanneer u deze geneesmiddelen gebruikt of onlangs heeft gebruikt, omdat uw dosis
dan mogelijk moet worden aangepast.
- Hormonale voorbehoedsmiddelen (waaronder voorbehoedsmiddelen die via de mond worden
ingenomen, implantaten, injecties en pleisters)
Informeer uw arts als u hormonale anticonceptiva inneemt. Fycompa kan bepaalde hormonale
anticonceptiva zoals levonorgestrel minder effectief maken. U dient andere vormen van veilige en
effectieve anticonceptie (zoals een condoom of spiraaltje) te gebruiken tijdens het gebruik van
Fycompa. U dient hiermee gedurende één maand na het stoppen met de behandeling door te gaan.
Bespreek met uw arts wat een geschikte anticonceptiemethode voor u is.
Waarop moet u letten met alcohol?
Praat met uw arts alvorens alcohol te drinken. Wees voorzichtig met alcoholgebruik bij
geneesmiddelen tegen epilepsie, inclusief Fycompa.
- Het drinken van alcohol tijdens het gebruik van Fycompa kan u minder alert maken en uw
rijvaardigheid en uw vermogen om gereedschap te gebruiken of machines te bedienen beïnvloeden.
- Het drinken van alcohol terwijl u Fycompa gebruikt, kan ook gevoelens van boosheid, verwardheid
of verdriet verergeren.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt. Stop niet met de behandeling zonder dit
eerst met uw arts te bespreken.
- Fycompa wordt afgeraden tijdens de zwangerschap.
- U moet een betrouwbare anticonceptiemethode gebruiken om te voorkomen dat u zwanger wordt
tijdens de behandeling met Fycompa. U dient dit gedurende één maand na het stoppen met de
behandeling voort te zetten. Informeer uw arts als u hormonale anticonceptiemiddelen gebruikt.
Fycompa kan bepaalde hormonale anticonceptiemiddelen zoals levonorgestrel minder effectief
maken. U dient andere vormen van veilige en effectieve anticonceptie (zoals een condoom of
spiraaltje) te gebruiken tijdens het gebruik van Fycompa. U dient dit ook gedurende één maand na
het stoppen met de behandeling te blijven doen. Bespreek met uw arts wat voor u een passende
anticonceptiemethode kan zijn.
Het is niet bekend of de bestanddelen van Fycompa in de moedermelk terecht kunnen komen.
De arts zal de voordelen van het gebruik van Fycompa terwijl u borstvoeding geeft en de nadelen voor
uw baby tegen elkaar afwegen.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Rijd geen auto en gebruik geen machines voordat u weet welke invloed Fycompa op u heeft.
U moet met uw arts praten over het effect van uw epilepsie op de rijvaardigheid en het gebruik van
machines.
- Fycompa kan u duizelig of slaperig maken, met name in het begin van de behandeling. Bestuur
geen voertuig en gebruik geen gereedschap of machines wanneer dit u overkomt.
- Het drinken van alcohol tijdens het gebruik van Fycompa kan deze effecten verergeren.
Fycompa bevat lactose
Fycompa bevat lactose (een soort suiker). Indien uw arts u heeft meegedeeld dat u bepaalde suikers
niet verdraagt, neem dan contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel inneemt.
Hoe neemt u dit middel in?
Neem dit geneesmiddel altijd in precies zoals uw arts u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste
gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
De aanbevolen dosering is
Voor de behandeling van partiële aanvallen en gegeneraliseerde aanvallen bij volwassenen en
jongeren (van 12 jaar en ouder):
De aanbevolen aanvangsdosis is 2 mg eenmaal daags voor het naar bed gaan.
- Uw arts kan dit verhogen in stappen van 2 mg tot een onderhoudsdosis tussen 4 mg en 12 mg -
afhankelijk van hoe u op de medicatie reageert.
- Als u lichte of matige leverproblemen heeft, mag uw dosis niet hoger zijn dan 8 mg per dag en
moeten uw dosisverhogingen plaatsvinden met tussenpozen van ten minste 2 weken.
- Neem niet meer Fycompa dan uw arts heeft aanbevolen. Het kan een paar weken duren om de
juiste dosis Fycompa voor u te vinden.
De volgende tabel bevat de aanbevolen doses voor de behandeling van partiële aanvallen bij kinderen
van 4 t/m 11 jaar en gegeneraliseerde aanvallen bij kinderen van 7 t/m 11 jaar. Onder de tabel wordt
meer informatie gegeven.
Kinderen met een gewicht van:
30 kg of meer
20 t/m 29 kg
Minder dan 20 kg
Aanbevolen startdosis
2 mg/dag
1 mg/dag
1 mg/dag
Aanbevolen
4 - 8 mg/dag
4 - 6 mg/dag
2 - 4 mg/dag
onderhoudsdosis
Aanbevolen maximale
12 mg/dag
8 mg/dag
6 mg/dag
dosis
Voor de behandeling van partiële aanvallen bij kinderen (4 t/m 11 jaar) met een gewicht van 30 kg of
meer:
De gebruikelijke startdosis is eenmaal daags 2 mg vóór het naar bed gaan.
- De arts kan de dosis verhogen in stappen van 2 mg tot een onderhoudsdosis tussen 4 mg en 8 mg,
afhankelijk van hoe het kind op de medicatie reageert. Als het nodig is voor de ziekte, mag de dosis
worden verhoogd tot maximaal 12 mg/dag. Voorwaarde is wel dat het kind die hoeveelheid goed
verdraagt.
- Als het kind lichte of matige leverproblemen heeft, mag de dosis niet hoger zijn dan 4 mg/dag en
moeten er minstens twee weken tussen de eventuele dosisverhogingen zitten.
- Het kind mag niet meer Fycompa nemen dan de arts heeft verteld. Het kan een paar weken duren
om de juiste dosis Fycompa voor het kind te vinden.
Voor de behandeling van partiële aanvallen bij kinderen (4 t/m 11 jaar) met een gewicht van 20-29 kg:
De gebruikelijke startdosis is eenmaal daags 1 mg vóór het naar bed gaan.
- De arts kan de dosis verhogen in stappen van 1 mg tot een onderhoudsdosis tussen 4 mg en 6 mg,
afhankelijk van hoe het kind op de medicatie reageert. Als het nodig is voor de ziekte, mag de dosis
worden verhoogd tot maximaal 8 mg/dag. Voorwaarde is wel dat het kind die hoeveelheid goed
verdraagt.
- Als het kind lichte of matige leverproblemen heeft, mag de dosis niet hoger zijn dan 4 mg/dag en
moeten er minstens twee weken tussen de eventuele dosisverhogingen zitten.
- Het kind mag niet meer Fycompa nemen dan de arts heeft verteld. Het kan een paar weken duren
om de juiste dosis Fycompa voor het kind te vinden.
De gebruikelijke aanvangsdosis is eenmaal daags 1 mg vóór het naar bed gaan.
- De arts kan de dosis verhogen in stappen van 1 mg tot een onderhoudsdosis tussen 2 mg en 4 mg,
afhankelijk van hoe het kind op de medicatie reageert. Als het nodig is voor de ziekte, mag de dosis
worden verhoogd tot maximaal 6 mg/dag. Voorwaarde is wel dat het kind die hoeveelheid goed
verdraagt.
- Als het kind lichte of matige leverproblemen heeft, mag de dosis niet hoger zijn dan 4 mg/dag en
moeten er minstens twee weken tussen de eventuele dosisverhogingen zitten.
- Het kind mag niet meer Fycompa krijgen dan de arts heeft verteld. Het kan een paar weken duren
om de juiste dosis Fycompa voor het kind te vinden.
Voor de behandeling van gegeneraliseerde aanvallen bij kinderen (7 t/m 11 jaar) met een gewicht van
30 kg of meer:
De gebruikelijke startdosis is eenmaal daags 2 mg vóór het naar bed gaan.
- De arts kan de dosis verhogen in stappen van 2 mg tot een onderhoudsdosis tussen 4 mg en 8 mg,
afhankelijk van hoe het kind op de medicatie reageert. Als het nodig is voor de ziekte, mag de dosis
worden verhoogd tot maximaal 12 mg/dag. Voorwaarde is wel dat het kind die hoeveelheid goed
verdraagt.
- Als het kind lichte of matige leverproblemen heeft, mag de dosis niet hoger zijn dan 4 mg/dag en
moeten er minstens twee weken tussen de eventuele dosisverhogingen zitten.
- Het kind mag niet meer Fycompa nemen dan de arts heeft verteld. Het kan een paar weken duren
om de juiste dosis Fycompa voor het kind te vinden.
Voor de behandeling van gegeneraliseerde aanvallen bij kinderen (7 t/m 11 jaar) met een gewicht van
20-29 kg:
De gebruikelijke startdosis is eenmaal daags 1 mg vóór het naar bed gaan.
- De arts kan de dosis verhogen in stappen van 1 mg tot een onderhoudsdosis tussen 4 mg en 6 mg,
afhankelijk van hoe het kind op de medicatie reageert. Als het nodig is voor de ziekte, mag de dosis
worden verhoogd tot maximaal 8 mg/dag. Voorwaarde is wel dat het kind die hoeveelheid goed
verdraagt.
- Als het kind lichte of matige leverproblemen heeft, mag de dosis niet hoger zijn dan 4 mg/dag en
moeten er minstens twee weken tussen de eventuele dosisverhogingen zitten.
- Het kind mag niet meer Fycompa nemen dan de arts heeft verteld. Het kan een paar weken duren
om de juiste dosis Fycompa voor het kind te vinden.
Voor de behandeling van gegeneraliseerde aanvallen bij kinderen (7 t/m 11 jaar) met een gewicht van
minder dan 20 kg:
De gebruikelijke startdosis is eenmaal daags 1 mg vóór het naar bed gaan.
- De arts kan de dosis verhogen in stappen van 1 mg tot een onderhoudsdosis tussen 2 mg en 4 mg,
afhankelijk van hoe het kind op de medicatie reageert. Als het nodig is voor de ziekte, mag de dosis
worden verhoogd tot maximaal 6 mg/dag. Voorwaarde is wel dat het kind die hoeveelheid goed
verdraagt.
- Als het kind lichte of matige leverproblemen heeft, mag de dosis niet hoger zijn dan 4 mg/dag en
moeten er minstens twee weken tussen de eventuele dosisverhogingen zitten.
- Het kind mag niet meer Fycompa krijgen dan de arts heeft verteld. Het kan een paar weken duren
om de juiste dosis Fycompa voor het kind te vinden.
Hoe neemt u dit middel in?
Slik de tablet in zijn geheel door met een glas water. U kunt Fycompa met of zonder voedsel innemen.
De tabletten niet kauwen, verpulveren of breken. Doordat er geen breuklijn is, kunnen de tabletten niet
precies worden gehalveerd.
Bent u vergeten dit middel in te nemen?
- Als u bent vergeten een tablet in te nemen, wacht dan tot uw volgende dosis en ga gewoon door.
- Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen.
- Als u minder dan 7 dagen behandeling met Fycompa heeft gemist, ga dan door met het innemen
van uw dagelijkse tablet zoals oorspronkelijk was geïnstrueerd door uw arts.
- Als u meer dan 7 dagen behandeling met Fycompa heeft gemist, neem dan onmiddellijk contact op
met uw arts.
Als u stopt met het innemen van dit middel
Neem Fycompa zolang als uw arts dit adviseert. Stop alleen wanneer uw arts u adviseert dit te doen.
Uw arts kan uw dosis langzaam verlagen om te voorkomen dat uw toevallen (aanvallen) terugkomen
of verergeren.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts of
apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Een klein aantal mensen dat wordt behandeld met anti-epileptica heeft erover gedacht zich te bezeren
of te doden. Als u op enig moment deze gedachten heeft, neem dan meteen contact op met uw arts.
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen (treden op bij meer dan 1 op de 10 gebruikers) zijn:
- zich duizelig voelen
- zich slaperig voelen (slaperigheid of somnolentie)
Vaak voorkomende bijwerkingen (treden op bij meer dan 1 op de 100 gebruikers) zijn:
- verhoogde of verminderde eetlust, gewichtstoename
- zich agressief, boos, prikkelbaar, angstig of verward voelen
- problemen met lopen of andere evenwichtsproblemen (ataxie, gangstoornis, evenwichtsstoornis)
- traag praten (dysartrie)
- wazig zien of dubbel zien (diplopie)
- draaierig gevoel (vertigo)
- zich misselijk voelen
- rugpijn
- zeer moe zijn (vermoeidheid)
- vallen
Soms voorkomende bijwerkingen (treden op bij meer dan 1 op de 1.000 gebruikers) zijn:
- gedachten om uzelf te verwonden of uw eigen leven te beëindigen (suïcidale gedachten), poging tot
beëindiging van uw eigen leven (zelfmoordpoging)
- hallucinaties (dingen zien, horen of voelen die er niet zijn)
Niet bekend (de frequentie van deze bijwerking kan met de beschikbare gegevens niet worden
bepaald) zijn:
- Geneesmiddelenreactie met eosinofilie en systemische symptomen (ook bekend als DRESS) of
geneesmiddelenovergevoeligheidssyndroom: uitgebreide huiduitslag, hoge lichaamstemperatuur,
verhoogde leverenzymen, afwijkende bloedwaarden (eosinofilie), vergrote lymfeklieren en
betrokkenheid van andere organen.
- Syndroom van StevensJohnson, (SJS). Deze ernstige huiduitslag kan optreden als rode
schietschijfachtige vlekken of ronde plekken op de romp, vaak met blaren in het midden, loslating
Als u last krijgt van deze symptomen, moet u stoppen met het gebruik van perampanel en contact
opnemen met uw arts of onmiddellijk medische zorg inroepen. Zie ook rubriek 2.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de doos en
blisterverpakking na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de
uiterste houdbaarheidsdatum.
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is perampanel. Elke filmomhulde tablet bevat 2 mg, 4 mg, 6 mg, 8 mg,
10 mg of 12 mg perampanel.
De andere stoffen in dit middel zijn:
Tabletkern (2 mg en 4 mg tabletten):
Lactose-monohydraat, laag-gesubstitueerde hydroxypropylcellulose, povidon, magnesiumstearaat
(E470b)
Tabletkern (6 mg, 8 mg, 10 mg en 12 mg tabletten)
Lactose-monohydraat, laag-gesubstitueerde hydroxypropylcellulose, povidon, microkristallijne
cellulose, magnesiumstearaat (E470b)
Filmomhulling (2 mg, 4 mg, 6 mg, 8 mg, 10 mg en 12 mg tabletten)
Hypromellose 2910, talk, Macrogol 8000, titaandioxide (E171), kleurstoffen*
*De kleurstoffen zijn:
tablet van 2 mg: IJzeroxide geel (E172), ijzeroxide rood (E172)
tablet van 4 mg: IJzeroxide rood (E172)
tablet van 6 mg: IJzeroxide rood (E172)
tablet van 8 mg: IJzeroxide rood (E172), ijzeroxide zwart (E172)
tablet van 10 mg: IJzeroxide geel (E172), FD&C Blauw #2 Indigokarmijnaluminiumlak (E132)
tablet van 12 mg: FD&C Blauw #2 Indigokarmijnaluminiumlak (E132)
Hoe ziet Fycompa eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Alle sterktes van Fycompa zijn ronde, dubbelbolle, filmomhulde tabletten.
2 mg: oranje, gemarkeerd met E275 aan de ene kant en 2 aan de andere kant
Fycompa is verkrijgbaar in verpakkingen van:
2 mg tablet verpakking van 7, 28 en 98
4 mg, 6 mg, 8 mg, 10 mg, 12 mg tabletten verpakkingen van 7, 28, 84 en 98
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Eisai GmbH
Edmund-Rumpler-Straße 3
60549 Frankfurt am Main
Duitsland
e-mail: medinfo_de@eisai.net
Fabrikant
Eisai GmbH
Edmund-Rumpler-Straße 3
60549 Frankfurt am Main
Duitsland
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Lietuva
Eisai SA/NV
Eisai GmbH
Tél/Tel: +32 (0)800 158 58
Tel: + 49 (0) 69 66 58 50
(Vokietija)
Luxembourg/Luxemburg
Eisai GmbH
Eisai SA/NV
Te.: + 49 (0) 69 66 58 50
Tél/Tel: +32 (0)800 158 58
()
(Belgique/Belgien)
Ceská republika
Magyarország
Eisai GesmbH organizacni slozka
Ewopharma Hungary Kft.
Tel: + 420 242 485 839
Tel.: + 36 1 200 46 50
Danmark
Malta
Eisai AB
Cherubino LTD
Tlf: + 46 (0) 8 501 01 600
Tel: +356 21343270
(Sverige)
Deutschland
Nederland
Eisai GmbH
Eisai B.V.
Tel: + 49 (0) 69 66 58 50
Tel: + 31 (0) 900 575 3340
Eesti
Norge
Eisai GmbH
Eisai AB
Tel: + 49 (0) 69 66 58 50
Tlf: + 46 (0) 8 501 01 600
(Saksamaa)
(Sverige)
Österreich
Arriani Pharmaceutical S.A.
Eisai GesmbH
: + 30 210 668 3000
Tel: + 43 (0) 1 535 1980-0
España
Polska
Eisai Farmacéutica, S.A.
Eisai GmbH
Tel: + (34) 91 455 94 55
Tel: + 49 (0) 69 66 58 50
(Niemcy)
France
Portugal
Eisai SAS
Eisai Farmacêtica, Unipessoal Lda
Tél: + (33) 1 47 67 00 05
Tel: + 351 214 875 540
Hrvatska
România
Eisai GmbH
Eisai GmbH
Tel: + 49 (0) 69 66 58 50
Tel: + 49 (0) 69 66 58 50
(Njemacka)
(Germania)
Ireland
Slovenija
Eisai GmbH
Eisai GmbH
Tel: + 49 (0) 69 66 58 50
Tel: + 49 (0) 69 66 58 50
(Germany)
(Nemcija)
Ísland
Slovenská republika
Eisai AB
Eisai GesmbH organizacni slozka
Sími: + 46 (0)8 501 01 600
Tel.: + 420 242 485 839
(Svíþjóð)
(Ceská republika)
Italia
Suomi/Finland
Eisai S.r.l.
Eisai AB
Tel: + 39 02 5181401
Puh/Tel: + 46 (0) 8 501 01 600
(Ruotsi)
Sverige
Arriani Pharmaceuticals S.A.
Eisai AB
: + 30 210 668 3000
Tel: + 46 (0) 8 501 01 600
()
Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
Eisai GmbH
Eisai GmbH
Tel: + 49 (0) 69 66 58 50
Tel: + 49 (0) 69 66 58 50
(Vcija)
(Germany)
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in {MM/JJJJ}
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
Fycompa 0,5 mg/ml suspensie voor oraal gebruik
Perampanel
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat innemen want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
- Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
- Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
- Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Fycompa en waarvoor wordt dit middel ingenomen?
2.
Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Fycompa en waarvoor wordt dit middel ingenomen?
Fycompa bevat een geneesmiddel, perampanel genaamd. Het behoort tot een groep van
geneesmiddelen die anti-epileptica worden genoemd. Deze geneesmiddelen worden gebruikt voor het
behandelen van epilepsie wanneer iemand herhaalde toevallen (aanvallen) heeft. Uw arts heeft het u
gegeven om het aantal toevallen dat u heeft te verminderen.
Fycompa wordt in combinatie met andere geneesmiddelen tegen epilepsie gebruikt voor het
behandelen van bepaalde vormen van epilepsie:
Bij volwassenen, adolescenten (met een leeftijd van 12 jaar en ouder) en kinderen (met een leeftijd
van 4 tot en met 11 jaar):
- Het wordt gebruikt voor het behandelen van toevallen die één deel van uw hersenen treffen (een
'partiële aanval' genoemd).
- Deze partiële aanvallen kunnen dan al dan niet worden gevolgd door een toeval die uw totale
hersenen treffen (een 'secundaire generalisatie' genoemd).
Bij volwassenen en adolescenten (met een leeftijd van 12 jaar en ouder) en kinderen (met een leeftijd
van 7 tot en met 11 jaar):
- Het wordt ook gebruikt voor het behandelen van bepaalde toevallen die vanaf het begin uw totale
hersenen treffen ('gegeneraliseerde aanvallen' genoemd) en die tot stuiptrekkingen of staren
leiden.
2.
Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
- U heeft na het innemen van perampanel wel eens ernstige huiduitslag of huidafschilfering,
blaarvorming en/of wondjes in de mond gekregen.
- U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
zijn van uw ziekte.
- U kunt agressief, boos of gewelddadig worden door Fycompa. Het kan ook ongewone of extreme
gedrags- of stemmingsveranderingen bij u veroorzaken.
Als een van deze gevallen zich voordoet, dient u te praten met uw arts of apotheker.
Een klein aantal mensen dat wordt behandeld met anti-epileptica heeft erover gedacht zich te bezeren
of te doden. Als u op enig moment deze gedachten heeft, neem dan meteen contact op met uw arts.
Ernstige huidreacties, waaronder geneesmiddelenreactie met een toename van bepaalde witte
bloedcellen (eosinofilie) en symptomen in het gehele lichaam (systemische symptomen) (DRESS) en
het syndroom van Stevens-Johnson (SJS), zijn gemeld bij het gebruik van perampanel.
- DRESS doet zich meestal, maar niet uitsluitend voor in de vorm van griepachtige symptomen en
huiduitslag met een hoge lichaamstemperatuur, een verhoogd aantal leverenzymen zoals gebleken
uit bloedonderzoek en een verhoogd aantal witte bloedcellen van een bepaald type (eosinofilie) en
vergrote lymfeklieren.
- Het syndroom van StevensJohnson (SJS) kan eerst optreden als schietschijfachtige vlekken of
ronde plekken op de romp, vaak met blaren in het midden. Daarnaast kunnen zweren bij de mond,
keel, neus, geslachtsdelen en ogen (rode en gezwollen ogen) optreden. Deze ernstige huiduitslag
wordt vaak voorafgegaan door koorts en/of griepachtige klachten. De huiduitslag kan zich
uitbreiden tot grootschalige loslating van de huid en levensbedreigende complicaties of kan
dodelijk worden.
Wanneer u één van de bovengenoemde punten ondervindt na het innemen van Fycompa (of u het niet
zeker weet), praat dan met uw arts of apotheker.
Kinderen
Fycompa wordt afgeraden voor kinderen jonger dan 4 jaar. De veiligheid en werkzaamheid voor
partiële aanvallen bij kinderen jonger dan 4 jaar en gegeneraliseerde aanvallen bij kinderen jonger dan
7 jaar zijn nog niet bekend.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Fycompa nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw
arts of apotheker. Dat geldt ook voor geneesmiddelen waar u geen voorschrift voor nodig heeft. Het
gebruik van Fycompa met bepaalde andere geneesmiddelen kan bijwerkingen veroorzaken of de
werking ervan beïnvloeden. Start of stop geen andere geneesmiddelen zonder met uw arts of apotheker
te praten.
- Andere geneesmiddelen tegen epilepsie, zoals carbamazepine, oxcarbazepine en fenytoïne, die
worden gebruikt voor de behandeling van aanvallen, kunnen van invloed zijn op Fycompa. Praat
met uw arts wanneer u deze geneesmiddelen gebruikt of onlangs heeft gebruikt, omdat uw dosis
dan mogelijk moet worden aangepast.
- Felbamaat (een geneesmiddel dat wordt gebruikt voor het behandelen van epilepsie) kan ook van
invloed zijn op Fycompa. Praat met uw arts wanneer u dit geneesmiddel gebruikt of onlangs heeft
gebruikt, omdat uw dosis dan mogelijk moet worden aangepast.
epileptische aanvallen te stoppen, voor verdoving en slaapproblemen) kan worden beïnvloed door
Fycompa. Vertel het uw arts als u midazolam inneemt, omdat uw dosis mogelijk moet worden
aangepast.
- Sommige andere geneesmiddelen zoals rifampicine (een geneesmiddel dat wordt gebruikt voor het
behandelen van bacteriële infecties), hypericum (sint-janskruid) (een geneesmiddel dat wordt
gebruikt voor het behandelen van lichte angst) en ketoconazol (een geneesmiddel dat wordt
gebruikt voor het behandelen van schimmelinfecties) kunnen van invloed zijn op Fycompa. Praat
met uw arts wanneer u deze geneesmiddelen gebruikt of onlangs heeft gebruikt, omdat uw dosis
dan mogelijk moet worden aangepast.
- Hormonale voorbehoedsmiddelen(waaronder voorbehoedsmiddelen die via de mond worden
ingenomen, implantaten, injecties en pleisters)
Informeer uw arts als u hormonale anticonceptiva inneemt. Fycompa kan bepaalde hormonale
anticonceptiva zoals levonorgestrel minder effectief maken. U dient andere vormen van veilige en
effectieve anticonceptie (zoals een condoom of spiraaltje) te gebruiken tijdens het gebruik van
Fycompa. U dient hiermee gedurende één maand na het stoppen met de behandeling door te gaan.
Bespreek met uw arts wat een geschikte anticonceptiemethode voor u is.
Waarop moet u letten met alcohol?
Praat met uw arts alvorens alcohol te drinken. Wees voorzichtig met alcoholgebruik bij
geneesmiddelen tegen epilepsie, inclusief Fycompa.
- Het drinken van alcohol tijdens het gebruik van Fycompa kan u minder alert maken en uw
rijvaardigheid en uw vermogen om gereedschap te gebruiken of machines te bedienen beïnvloeden.
- Het drinken van alcohol terwijl u Fycompa gebruikt, kan ook gevoelens van boosheid, verwardheid
of verdriet verergeren.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt. Stop niet met de behandeling zonder dit
eerst met uw arts te bespreken.
- Fycompa wordt afgeraden tijdens de zwangerschap.
- U moet een betrouwbare anticonceptiemethode gebruiken om te voorkomen dat u zwanger wordt
tijdens de behandeling met Fycompa. U dient dit gedurende één maand na het stoppen met de
behandeling voort te zetten. Informeer uw arts als u hormonale anticonceptiemiddelen gebruikt.
Fycompa kan bepaalde hormonale anticonceptiemiddelen zoals levonorgestrel minder effectief
maken. U dient andere vormen van veilige en effectieve anticonceptie (zoals een condoom of
spiraaltje) te gebruiken tijdens het gebruik van Fycompa. U dient dit ook gedurende één maand na
het stoppen met de behandeling te blijven doen. Bespreek met uw arts wat voor u een passende
anticonceptiemethode kan zijn.
Het is niet bekend of de bestanddelen van Fycompa in de moedermelk terecht kunnen komen.
De arts zal de voordelen van het gebruik van Fycompa terwijl u borstvoeding geeft en de nadelen voor
uw baby tegen elkaar afwegen.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Rijd geen auto en gebruik geen machines voordat u weet welke invloed Fycompa op u heeft.
U moet met uw arts praten over het effect van uw epilepsie op de rijvaardigheid en het gebruik van
machines.
- Fycompa kan u duizelig of slaperig maken, met name in het begin van de behandeling. Bestuur
geen voertuig en gebruik geen gereedschap of machines wanneer dit u overkomt.
- Het drinken van alcohol tijdens het gebruik van Fycompa kan deze effecten verergeren.
Fycompa bevat 175 mg sorbitol (E420) per ml.
Sorbitol is een bron van fructose. Als uw arts u heeft meegedeeld dat u (of uw kind) bepaalde suikers
niet verdraagt of als bij u erfelijke fructose-intolerantie is vastgesteld (een zeldzame erfelijke
aandoening waarbij een persoon fructose niet kan afbreken), neem dan contact op met uw arts voordat
u (of uw kind) dit middel toegediend krijgt.
Fycompa bevat <0,005 mg benzoëzuur (E210) en 1,1 mg natriumbenzoaat (E211) per ml.
Benzoëzuur en natriumbenzoaat kan geelzucht (gele verkleuring van de huid en ogen) bij
pasgeborenen (jonger dan 4 weken) verergeren.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Neem dit geneesmiddel altijd in precies zoals uw arts u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste
gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
De aanbevolen dosering is
Voor de behandeling van partiële aanvallen en gegeneraliseerde aanvallen bij volwassenen en
adolescenten (12 jaar en ouder):
De aanbevolen aanvangsdosis is 2 mg (4 ml) eenmaal daags voor het naar bed gaan.
- Uw arts kan dit verhogen in stappen van 2 mg (4 ml) tot een onderhoudsdosis tussen 4 mg (8 ml)
en 12 mg (24 ml) - afhankelijk van hoe u op de medicatie reageert.
- Als u lichte of matige leverproblemen heeft, mag uw dosis niet hoger zijn dan 8 mg per dag en
moeten uw dosisverhogingen plaatsvinden met tussenpozen van ten minste 2 weken.
- Neem niet meer Fycompa dan uw arts heeft aanbevolen. Het kan een paar weken duren om de
juiste dosis Fycompa voor u te vinden.
De volgende tabel bevat de aanbevolen doses voor de behandeling van partiële aanvallen bij kinderen
van 4 tot en met 11 jaar en gegeneraliseerde aanvallen bij kinderen van 7 tot en met 11 jaar. Onder de
tabel wordt meer informatie gegeven.
Kinderen met een gewicht van:
20 kg tot minder dan
Meer dan 30 kg
Minder dan 20 kg
30 kg
2 mg/dag
1 mg/dag
1 mg/dag
Aanbevolen startdosis
(4 ml/dag)
(2 ml/dag)
(2 ml/dag)
Aanbevolen
4 - 8 mg/dag
4 - 6 mg/dag
2 - 4 mg/dag
onderhoudsdosis
(8 - 16 ml/dag)
(8 - 12 ml/dag)
(4 - 8 ml/dag)
Aanbevolen maximale
12 mg/dag
8 mg/dag
6 mg/dag
dosis
(24 ml/dag)
(16 ml/dag)
(12 ml/dag)
Voor de behandeling van partiële aanvallen bij kinderen (4 t/m 11 jaar) met een gewicht van 30 kg of
meer:
De gebruikelijke aanvangsdosis is eenmaal daags 2 mg (4 ml) vóór het naar bed gaan.
- Uw arts kan de dosis verhogen in stappen van 2 mg (4 ml) tot een onderhoudsdosis tussen
4 mg (8 ml) en 8 mg (16 ml), afhankelijk van hoe u op de medicatie reageert. Afhankelijk van de
individuele klinische respons en verdraagbaarheid kan de dosis worden verhoogd tot een maximale
dosis van 12 mg/dag (24 ml/dag).
- Als u lichte of matige leverproblemen heeft, mag uw dosis niet hoger zijn dan 4 mg/dag (8 ml) en
moeten er minstens twee weken tussen de eventuele dosisverhogingen zitten.
- Neem niet meer Fycompa dan uw arts u heeft aanbevolen. Het kan een paar weken duren om de
juiste dosis Fycompa voor u te vinden.
De gebruikelijke aanvangsdosis is eenmaal daags 1 mg (2 ml) vóór het naar bed gaan.
- Uw arts kan de dosis verhogen in stappen van 1 mg (2 ml) tot een onderhoudsdosis tussen
4 mg (8 ml) en 6 mg (12 ml), afhankelijk van hoe u op de medicatie reageert. Afhankelijk van de
individuele klinische respons en verdraagbaarheid kan de dosis worden verhoogd tot een maximale
dosis van 8 mg/dag (16 ml/dag).
- Als u lichte of matige leverproblemen heeft, mag uw dosis niet hoger zijn dan 4 mg/dag (8 ml) en
moeten er minstens twee weken tussen de eventuele dosisverhogingen zitten.
- Neem niet meer Fycompa dan uw arts u heeft aanbevolen. Het kan een paar weken duren om de
juiste dosis Fycompa voor u te vinden.
Voor de behandeling van partiële aanvallen bij kinderen (4 t/m 11 jaar) met een gewicht van minder
dan 20 kg:
De gebruikelijke aanvangsdosis is eenmaal daags 1 mg (2 ml) vóór het naar bed gaan.
- Uw arts kan de dosis verhogen in stappen van 1 mg (2 ml) tot een onderhoudsdosis tussen
2 mg (4 ml) en 4 mg (8 ml), afhankelijk van hoe u op de medicatie reageert. Afhankelijk van de
individuele klinische respons en verdraagbaarheid kan de dosis worden verhoogd tot een maximale
dosis van 6 mg/dag (12 ml/dag).
- Als u lichte of matige leverproblemen heeft, mag uw dosis niet hoger zijn dan 4 mg/dag (8 ml) en
moeten er minstens twee weken tussen de eventuele dosisverhogingen zitten.
- Neem niet meer Fycompa dan uw arts u heeft aanbevolen. Het kan een paar weken duren om de
juiste dosis Fycompa voor u te vinden.
Voor de behandeling van gegeneraliseerde aanvallen bij kinderen (7 t/m 11 jaar) met een gewicht van
30 kg of meer:
De gebruikelijke aanvangsdosis is eenmaal daags 2 mg (4 ml) vóór het naar bed gaan.
- Uw arts kan de dosis verhogen in stappen van 2 mg (4 ml) tot een onderhoudsdosis tussen
4 mg (8 ml) en 8 mg (16 ml), afhankelijk van hoe u op de medicatie reageert. Afhankelijk van de
individuele klinische respons en verdraagbaarheid kan de dosis worden verhoogd tot een maximale
dosis van 12 mg/dag (24 ml/dag).
- Als u lichte of matige leverproblemen heeft, mag uw dosis niet hoger zijn dan 4 mg/dag (8 ml) en
moeten er minstens twee weken tussen de eventuele dosisverhogingen zitten.
- Neem niet meer Fycompa dan uw arts u heeft aanbevolen. Het kan een paar weken duren om de
juiste dosis Fycompa voor u te vinden.
Voor de behandeling voor gegeneraliseerde aanvallen bij kinderen (7 t/m 11 jaar) met een gewicht van
minimaal 20 kg maar minder dan 30 kg:
De gebruikelijke aanvangsdosis is eenmaal daags 1 mg (2 ml) vóór het naar bed gaan.
- Uw arts kan de dosis verhogen in stappen van 1 mg (2 ml) tot een onderhoudsdosis tussen
4 mg (8 ml) en 6 mg (12 ml), afhankelijk van hoe u op de medicatie reageert. Afhankelijk van de
individuele klinische respons en verdraagbaarheid kan de dosis worden verhoogd tot een maximale
dosis van 8 mg/dag (16 ml/dag).
- Als u lichte of matige leverproblemen heeft, mag uw dosis niet hoger zijn dan 4 mg/dag (8 ml) en
moeten er minstens twee weken tussen de eventuele dosisverhogingen zitten.
- Neem niet meer Fycompa dan uw arts u heeft aanbevolen. Het kan een paar weken duren om de
juiste dosis Fycompa voor u te vinden.
De gebruikelijke aanvangsdosis is eenmaal daags 1 mg (2 ml) vóór het naar bed gaan.
- Uw arts kan de dosis verhogen in stappen van 1 mg tot een onderhoudsdosis tussen 2 mg (4 ml) en
4 mg (8 ml), afhankelijk van hoe u op de medicatie reageert. Afhankelijk van de individuele
klinische respons en verdraagbaarheid kan de dosis worden verhoogd tot een maximale dosis van
6 mg/dag (12 ml/dag).
- Als u lichte of matige leverproblemen heeft, mag uw dosis niet hoger zijn dan 4 mg/dag (8 ml) en
moeten er minstens twee weken tussen de eventuele dosisverhogingen zitten.
- Neem niet meer Fycompa dan uw arts u heeft aanbevolen. Het kan een paar weken duren om de
juiste dosis Fycompa voor u te vinden.
Hoe neemt u dit middel in?
Fycompa is voor oraal gebruik. U kunt Fycompa met of zonder voedsel innemen en moet het altijd op
dezelfde manier innemen. Als u bijvoorbeeld beslist om Fycompa met voedsel in te nemen, neem het
dan altijd zo in.
Gebruik voor dosering de meegeleverde adapter en doseerspuit voor orale toediening.
Instructies voor het gebruik van de doseerspuit voor orale toediening en de adapter worden hieronder
gegeven:
1.
Goed schudden voor gebruik.
2.
Duw omlaag (1) en draai de dop (2) om de fles te openen.
3.
Steek de adapter in de hals van de fles tot een nauwe afsluiting is gemaakt.
4.
Duw de zuiger van de spuit helemaal omlaag.
5.
Steek de spuit zo ver mogelijk in de opening van de adapter.
6.
Keer hem om en onttrek de voorgeschreven hoeveelheid Fycompa aan de fles.
7.
Draai hem rechtop en verwijder de spuit.
8.
Laat de adapter zitten en plaats de dop terug op de fles.
9.
Haal de plunjer na de dosistoediening uit de cilinder en dompel beide onderdelen volledig onder
in WARM water met zeep.
10.
Dompel de cilinder en plunjer daarna onder in water om eventueel aanwezig reinigingsmiddel te
verwijderen. Schud het overtollige water eraf en laat de onderdelen aan de lucht drogen. Droog
de cilinder en plunjer niet af met een doek.
11.
Nadat de spuit 40 keer gebruikt is of als de markeringen op de spuit vervagen, mag u de spuit
niet meer reinigen of opnieuw gebruiken.
Heeft u te veel van dit middel ingenomen?
Als u meer Fycompa heeft ingenomen dan u zou mogen, dient u meteen contact op te nemen met uw
arts. U kunt verwardheid, onrust, agressief gedrag en een verminderd bewustzijn ondervinden.
Bent u vergeten dit middel in te nemen?
- Als u bent vergeten Fycompa in te nemen, wacht dan tot uw volgende dosis en ga gewoon door.
- Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen.
van uw dagelijkse dosis zoals oorspronkelijk was geïnstrueerd door uw arts.
- Als u meer dan 7 dagen behandeling met Fycompa heeft gemist, neem dan onmiddellijk contact op
met uw arts.
Als u stopt met het innemen van dit middel
Neem Fycompa zolang als uw arts dit adviseert. Stop alleen wanneer uw arts u adviseert dit te doen.
Uw arts kan uw dosis langzaam verlagen om te voorkomen dat uw toevallen (aanvallen) terugkomen
of verergeren.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts of
apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Een klein aantal mensen dat wordt behandeld met anti-epileptica heeft erover gedacht zich te bezeren
of te doden. Als u op enig moment deze gedachten heeft, neem dan meteen contact op met uw arts.
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen (treden op bij meer dan 1 op de 10 gebruikers) zijn:
- zich duizelig voelen
- zich slaperig voelen (slaperigheid of somnolentie)
Vaak voorkomende bijwerkingen (treden op bij meer dan 1 op de 100 gebruikers) zijn:
- verhoogde of verminderde eetlust, gewichtstoename
- zich agressief, boos, prikkelbaar, angstig of verward voelen
- problemen met lopen of andere evenwichtsproblemen (ataxie, gangstoornis, evenwichtsstoornis)
- traag praten (dysartrie)
- wazig zien of dubbel zien (diplopie)
- draaierig gevoel (vertigo)
- zich misselijk voelen
- rugpijn
- zeer moe zijn (vermoeidheid)
- vallen
Soms voorkomende bijwerkingen (treden op bij meer dan 1 op de 1.000 gebruikers) zijn:
- gedachten om uzelf te verwonden of uw eigen leven te beëindigen (suïcidale gedachten), poging tot
beëindiging van uw eigen leven (zelfmoordpoging)
- hallucinaties (dingen zien, horen of voelen die er niet zijn)
Niet bekend (de frequentie van deze bijwerking kan met de beschikbare gegevens niet worden
bepaald) zijn:
- Geneesmiddelenreactie met eosinofilie en systemische symptomen (ook bekend als DRESS) of
geneesmiddelenovergevoeligheidssyndroom: uitgebreide huiduitslag, hoge lichaamstemperatuur,
verhoogde leverenzymen, afwijkende bloedwaarden (eosinofilie), vergrote lymfeklieren en
betrokkenheid van andere organen.
- Syndroom van StevensJohnson, (SJS). Deze ernstige huiduitslag kan optreden als rode
schietschijfachtige vlekken of ronde plekken op de romp, vaak met blaren in het midden, loslating
van de huid, zweren in de mond, keel, neus, geslachtsdelen en ogen, en kan vooraf worden gegaan
door koorts en griepachtige klachten.
Als u last krijgt van deze symptomen, moet u stoppen met het gebruik van perampanel en contact
opnemen met uw arts of onmiddellijk medische zorg inroepen. Zie ook rubriek 2.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op het
flesetiket en de doos na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de
uiterste houdbaarheidsdatum.
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
Als u meer dan 90 dagen na de eerste opening van de fles nog suspensie over heeft in de fles, mag u
die niet meer gebruiken.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is perampanel. Elke milliliter bevat 0,5 mg perampanel.
- De andere stoffen in dit middel zijn sorbitol (E420), vloeibaar (kristalliserend), microkristallijne
cellulose (E460), carmellosenatrium (E466), poloxameer 188, simethiconemulsie 30% (met
gezuiverd water, siliconenolie, polysorbaat 65, methylcellulose, silicagel, macrogolstearaat,
sorbinezuur, benzoëzuur (E210) en zwavelzuur), citroenzuur, watervrij (E330), natriumbenzoaat
(E211) en gezuiverd water.
Hoe ziet Fycompa eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Fycompa 0,5 mg/ml suspensie voor oraal gebruik is een witte tot gebroken witte suspensie. Het wordt
geleverd in een fles van 340 ml met 2 doseerspuiten voor orale toediening met schaalverdeling en een
LDPE druk-in-flesadapter (PIBA).
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Eisai GmbH
Edmund-Rumpler-Straße 3
60549 Frankfurt am Main
Duitsland
e-mail: medinfo_de@eisai.net
Fabrikant
Eisai GmbH
Edmund-Rumpler-Straße 3
60549 Frankfurt am Main
Duitsland
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Lietuva
Eisai SA/NV
Eisai GmbH
Tél/Tel: +32 (0)800 158 58
Tel: + 49 (0) 69 66 58 50
(Vokietija)
Luxembourg/Luxemburg
Eisai GmbH
Eisai SA/NV
Te.: + 49 (0) 69 66 58 50
Tél/Tel: +32 (0)800 158 58
()
(Belgique/Belgien)
Ceská republika
Magyarország
Eisai GesmbH organizacni slozka
Eisai GmbH
Tel: + 420 242 485 839
Tel.: + 49 (0) 69 66 58 50
(Németország)
Danmark
Malta
Eisai AB
Cherubino LTD
Tlf: + 46 (0) 8 501 01 600
Tel: +356 21343270
(Sverige)
Deutschland
Nederland
Eisai GmbH
Eisai B.V.
Tel: + 49 (0) 69 66 58 50
Tel: + 31 (0) 900 575 3340
Eesti
Norge
Eisai GmbH
Eisai AB
Tel: + 49 (0) 69 66 58 50
Tlf: + 46 (0) 8 501 01 600
(Saksamaa)
(Sverige)
Österreich
Arriani Pharmaceutical S.A.
Eisai GesmbH
: + 30 210 668 3000
Tel: + 43 (0) 1 535 1980-0
España
Polska
Eisai Farmacéutica, S.A.
Eisai GmbH
Tel: + (34) 91 455 94 55
Tel: + 49 (0) 69 66 58 50
(Niemcy)
France
Portugal
Eisai SAS
Eisai Farmacêtica, Unipessoal Lda
Tél: + (33) 1 47 67 00 05
Tel: + 351 214 875 540
Hrvatska
România
Eisai GmbH
Eisai GmbH
Tel: + 49 (0) 69 66 58 50
Tel: + 49 (0) 69 66 58 50
(Njemacka)
(Germania)
Ireland
Slovenija
Eisai GmbH
Eisai GmbH
Tel: + 49 (0) 69 66 58 50
Tel: + 49 (0) 69 66 58 50
(Germany)
(Nemcija)
Slovenská republika
Eisai AB
Eisai GesmbH organizacni slozka
Sími: + 46 (0)8 501 01 600
Tel.: + 420 242 485 839
(Svíþjóð)
(Ceská republika)
Italia
Suomi/Finland
Eisai S.r.l.
Eisai AB
Tel: + 39 02 5181401
Puh/Tel: + 46 (0) 8 501 01 600
(Ruotsi)
Sverige
Arriani Pharmaceuticals S.A.
Eisai AB
: + 30 210 668 3000
Tel: + 46 (0) 8 501 01 600
()
Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
Eisai GmbH
Eisai GmbH
Tel: + 49 (0) 69 66 58 50
Tel: + 49 (0) 69 66 58 50
(Vcija)
(Germany)
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in {MM/JJJJ}
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.