Galastop 50 µg/ml

Bijsluiter – NL versie
Galastop
B. BIJSLUITER
1/6
Bijsluiter – NL versie
Galastop
BIJSLUITER
GALASTOP, 50 µg/ml drank voor honden en katten
1.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
CEVA Santé Animale N.V.– Metrologielaan 6 – 1130 Brussel - België
Fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte:
Vetem S.p.A. - Lungomare Pirandello, 8 - I-92014 Porto Empedocle (AG) – Italië
Ceva Santé Animale – Z.I. Très le Bois – 22600 Loudéac - Frankrijk
2.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
GALASTOP, 50 µg/ml, drank voor honden en katten
cabergoline
3.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) EN OVERIGE BESTANDDD(E)L(EN)
1 ml bevat:
Werkzaam bestanddeel:
Cabergoline 50 µg
4.
INDICATIE(S)
Behandeling van schijndracht bij de teef.
Inhibitie van lactatie bij teef en vrouwelijke kat in de volgende omstandigheden:
o
onmiddellijke wegname van de jongen na de geboorte,
o
vroegtijdig werpen,
o
dood
in utero
en/of abortus aan het einde van de dracht,
o
melkafscheiding ten gevolge van ovariohysterectomie .
In al deze gevallen gaat het om situaties waarbij ongewenste effecten zoals melkstuwing en ontsteking
van de melkklieren kunnen optreden, indien geen lactatie-inhiberende behandeling ingesteld wordt.
De ontzwelling van de melkklieren en de verminderde secretie van serum of melk beginnen bij het
merendeel van de dieren tussen de tweede en de derde dag na het begin van de behandeling. Ze zijn
voltooid tussen de zesde en de achtste dag.
In geval van schijndracht beïnvloedt het diergeneesmiddelbij de behandelde dieren op een gunstige
wijze de gedragsveranderingen die eraan geassocieerd zijn.
5.
-
-
-
CONTRA-INDICATIE(S)
niet gebruiken bij drachtige dieren aangezien het diergeneesmiddel abortus kan induceren.
niet gebruiken met dopamine-antagonisten
het diergeneesmiddel kan een voorbijgaande hypotensie bij behandelde dieren induceren. Niet
gebruiken
bij dieren die gelijktijdig behandeld worden met hypotensieve diergeneesmiddelen. Niet
gebruiken direct na operatie, als het dier nog onder invloed is van verdovende middelen.
2/6
Bijsluiter – NL versie
Galastop
6.
BIJWERKINGEN
Mogelijke ongewenste bijwerkingen zijn de volgende:
slaperigheid,
verlies van eetlust,
braken.
Deze bijwerkingen treden slechts zelden op en zijn van gematigde en voorbijgaande aard.
Braken doet zich gewoonlijk alleen voor op het ogenblik van de eerste toediening. In dit geval dient
men de behandeling niet te onderbreken, vermits het braken zich niet zal herhalen bij de volgende
toedieningen.
In zeer zeldzame gevallen werden allergische reacties waargenomen, zoals allergisch oedeem,
urticaria, dermatitis en pruritus.
In zeer zeldzame gevallen kan een voorbijgaande hypotensie voorkomen.
In zeer zeldzame gevallen werden neurologische symptomen waargenomen, zoals slaperigheid,
spiertrillingen, ataxie, hyperactiviteit en stuiptrekkingen.
De frequentie van bijwerkingen wordt als volgt gedefinieerd:
- Zeer vaak (meer dan 1 op de 10 behandelde dieren vertonen bijwerking(en))
- Vaak (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 100 behandelde dieren)
- Soms (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 1.000 behandelde dieren)
- Zelden (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 10.000 behandelde dieren)
- Zeer zelden (minder dan 1 van de 10.000 behandelde dieren, inclusief geïsoleerde rapporten)
Indien u bijwerkingen vaststelt, zelfs wanneer die niet in deze bijsluiter worden vermeld, of u
vermoedt dat het diergeneesmiddel niet werkzaam is, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis
te stellen.
7.
DOELDIEREN
Honden en katten.
8.
DOSERING VOOR ELKE DOELDIER , WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENING
Voor oraal gebruik.
GALASTOP wordt rechtstreeks in de bek van het dier, ofwel gemengd door het voedsel toegediend.
Bij dieren met een lichaamsgewicht van meer dan 5 kg :
0,1 ml/kg lichaamsgewicht per dag, in vorm van
één enkele
toediening per dag gedurende 4 à 6 dagen,
naargelang de ernst van de klinische symptomen.
Bij dieren met een lichaamsgewicht van minder dan 5 kg :
0,1 ml/kg lichaamsgewicht per dag, maar de toediening dient druppelsgewijze te gebeuren (3 druppels
= 0,1 ml).
De oplossing kan met de druppelteller of met het spuitje gegeven worden.
Bij recidieven mag de behandeling herhaald worden.
Aanbeveling:
na elk gebruik moet de druppelteller gedroogd en terug in de beschermende verpakking
geplaatst worden.
3/6
Bijsluiter – NL versie
Galastop
9.
AANWIJZINGEN VOOR EEN JUISTE TOEDIENING
Na elk gebruik moet de druppelteller gedroogd en terug in de beschermende verpakking geplaatst
worden.
10.
WACHTTIJD
Niet van toepassing.
11.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN BIJ BEWAREN
Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren.
Bewaren beneden 25°C. Beschermen tegen licht. Bewaren in de oorspronkelijke verpakking.
Dit diereneesmiddel niet gebruiken na de uiterste gebruiksdatum vermeld op de doos en de flacon na
EXP.
Houdbaarheid na eerste opening van de flacon (3, 7, 15 ml): 6 dagen
Houdbaarheid na eerste opening van de flacon (24 ml): 12 dagen
12.
SPECIALE WAARSCHUWING(EN)
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren
Niet gebruiken bij drachtige dieren, aangezien het diergeneesmiddel abortus kan induceren.
Na de eerste of de tweede dosis, kunnen in een klein aantal gevallen, braken en verlies aan eetlust
optreden. Het is niet nodig om de behandeling stop te zetten, behalve wanneer het braken ernstig is of
wanneer het blijft duren na de tweede dosis. In dit geval zal de parenterale toediening van een anti-
dopaminerge stof, zoals metoclopramide, de symptomen verminderen.
Soms wordt slaperigheid waargenomen gedurende de eerste 2 dagen van de behandeling.
Aanvullende ondersteunende maatregelen kunnen beperking van de inname van water en koolhydraten
omvatten en meer beweging
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren
Het diergeneesmiddel mag niet gebruikt worden bij drachtige dieren na de zesde week, aangezien het
abortus kan induceren.
Special voorzorgsmaatregelen, te nemen door de persoon die het diergeneesmiddel aan de dieren
toedient
Voorzichtigheid is geboden om contact tussen de oplossing en vrouwen van vruchtbare leeftijd te
vermijden.
Vrouwen van vruchtbare leeftijd dienen handschoenen te dragen tijdens toediening van het
diergeneesmiddel.
Handen wassen na gebruik. Vermijd contact met de huid en de ogen. Spoel eventuele spatten
onmiddellijk af. Personen met een bekende overgevoeligheid voor cabergoline of één van de
hulpstoffen moeten contact met het diergeneesmiddel vermijden. Laat geen gevulde spuiten onbeheerd
achter in aanwezigheid van kinderen. In geval van accidentele ingestie, vooral bij een kind, dient
onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd en de bijsluiter of het etiket worden getoond.
Gebruik tijdens de dracht en lactatie
Het diergeneesmiddel mag niet toegediend worden aan drachtige dieren.
Indien gebruikt tijdens de dracht, zal het na de 6de week een abortus veroorzaken. Om deze reden zal
de differentiële diagnose tussen dracht en pseudodracht precies moeten gesteld worden.
4/6
Bijsluiter – NL versie
Galastop
Het diergeneesmiddel is geïndiceerd voor de onderdrukking van lactatie: remming van
prolactinesecretie door cabergoline resulteert in een snelle stopzetting van de lactatie en een afname
van de omvang van de melkklieren. Het diergeneesmiddel mag niet worden gebruikt bij lacterende
dieren tenzij onderdrukking van lactatie is vereist.
Interacties
Aangezien cabergoline therapeutisch werkzaam is door een directe stimulatie van de dopaminerge
receptoren, mag het diergeneesmiddel niet gelijktijdig toegediend worden met dopamine-antagonisten.
Deze laatsten kunnen het inhiberende effect op prolactine verminderen.
Het diergeneesmiddel kan een voorbijgaande hypotensie bij behandelde dieren induceren. Niet
gebruiken bij dieren die gelijktijdig behandeld worden met hypotensieve diergeneesmiddelen.
Overdosering
Experimentele gegevens laten zien dat een enkele overdosis met cabergoline kan resulteren in een
verhoogde kans op braken en mogelijk een toename van hypotensie na de behandeling.
Algemene ondersteunende maatregelen moeten worden genomen om eventuele niet opgenomen
diergeneesmiddelen te verwijderen en indien nodig de bloeddruk te handhaven. Als tegengif kan een
parenterale toediening van een anti-dopaminerge stof, zoals metoclopramide, worden overwogen.
Onverenigbaarheden
Niet mengen met enig ander diergeneesmiddel.
13.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUELE RESTANTEN
HIERVAN
Ongebruikte diergeneesmiddelen of restanten hiervan dienen in overeenstemming met de lokale
vereisten te worden verwijderd.
14.
DE DATUM WAAROP DE BIJSLUITER VOOR HET LAATST IS HERZIEN
Juli 2018
15.
OVERIGE INFORMATIE
3 ml flacon met druppelteller
7 ml flacon met druppelteller
15 ml flacon met druppelteller
24 ml flacon met spuitje
3 ml flacon met spuitje
7 ml flacon met spuitje
15 ml flacon met spuitje
24 ml flacon met spuitje
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten inde handel worden gebracht.
BE-V151155
Op diergeneeskundig voorschrift
5/6
Bijsluiter – NL versie
Galastop
6/6
Galastop
B. BIJSLUITER
Galastop
BIJSLUITER
GALASTOP, 50 µg/ml drank voor honden en katten
1.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
CEVA Santé Animale N.V.­ Metrologielaan 6 ­ 1130 Brussel - België
Fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte:
Vetem S.p.A. - Lungomare Pirandello, 8 - I-92014 Porto Empedocle (AG) ­ Italië
Ceva Santé Animale ­ Z.I. Très le Bois ­ 22600 Loudéac - Frankrijk
2.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
GALASTOP, 50 µg/ml, drank voor honden en katten
cabergoline
3.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) EN OVERIGE BESTANDDD(E)L(EN)
1 ml bevat:
Werkzaam bestanddeel:
Cabergoline 50 µg
4.
INDICATIE(S)
Behandeling van schijndracht bij de teef.
Inhibitie van lactatie bij teef en vrouwelijke kat in de volgende omstandigheden:
o
onmiddellijke wegname van de jongen na de geboorte,
o
vroegtijdig werpen,
o
dood in utero en/of abortus aan het einde van de dracht,
o
melkafscheiding ten gevolge van ovariohysterectomie .
In al deze gevallen gaat het om situaties waarbij ongewenste effecten zoals melkstuwing en ontsteking
van de melkklieren kunnen optreden, indien geen lactatie-inhiberende behandeling ingesteld wordt.
De ontzwelling van de melkklieren en de verminderde secretie van serum of melk beginnen bij het
merendeel van de dieren tussen de tweede en de derde dag na het begin van de behandeling. Ze zijn
voltooid tussen de zesde en de achtste dag.
In geval van schijndracht beïnvloedt het diergeneesmiddelbij de behandelde dieren op een gunstige
wijze de gedragsveranderingen die eraan geassocieerd zijn.
5.
CONTRA-INDICATIE(S)
- niet gebruiken bij drachtige dieren aangezien het diergeneesmiddel abortus kan induceren.
- niet gebruiken met dopamine-antagonisten
- het diergeneesmiddel kan een voorbijgaande hypotensie bij behandelde dieren induceren. Niet
gebruiken
bij dieren die gelijktijdig behandeld worden met hypotensieve diergeneesmiddelen. Niet
gebruiken direct na operatie, als het dier nog onder invloed is van verdovende middelen.
Galastop
6.
BIJWERKINGEN
Mogelijke ongewenste bijwerkingen zijn de volgende:
slaperigheid,
verlies van eetlust,
braken.
Deze bijwerkingen treden slechts zelden op en zijn van gematigde en voorbijgaande aard.
Braken doet zich gewoonlijk alleen voor op het ogenblik van de eerste toediening. In dit geval dient
men de behandeling niet te onderbreken, vermits het braken zich niet zal herhalen bij de volgende
toedieningen.
In zeer zeldzame gevallen werden allergische reacties waargenomen, zoals allergisch oedeem,
urticaria, dermatitis en pruritus.
In zeer zeldzame gevallen kan een voorbijgaande hypotensie voorkomen.
In zeer zeldzame gevallen werden neurologische symptomen waargenomen, zoals slaperigheid,
spiertrillingen, ataxie, hyperactiviteit en stuiptrekkingen.
De frequentie van bijwerkingen wordt als volgt gedefinieerd:
- Zeer vaak (meer dan 1 op de 10 behandelde dieren vertonen bijwerking(en))
- Vaak (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 100 behandelde dieren)
- Soms (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 1.000 behandelde dieren)
- Zelden (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 10.000 behandelde dieren)
- Zeer zelden (minder dan 1 van de 10.000 behandelde dieren, inclusief geïsoleerde rapporten)
Indien u bijwerkingen vaststelt, zelfs wanneer die niet in deze bijsluiter worden vermeld, of u
vermoedt dat het diergeneesmiddel niet werkzaam is, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis
te stellen.
7.
DOELDIEREN
Honden en katten.
8.
DOSERING VOOR ELKE DOELDIER , WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENING
Voor oraal gebruik.
GALASTOP wordt rechtstreeks in de bek van het dier, ofwel gemengd door het voedsel toegediend.
Bij dieren met een lichaamsgewicht van meer dan 5 kg :
0,1 ml/kg lichaamsgewicht per dag, in vorm van één enkele toediening per dag gedurende 4 à 6 dagen,
naargelang de ernst van de klinische symptomen.
Bij dieren met een lichaamsgewicht van minder dan 5 kg :
0,1 ml/kg lichaamsgewicht per dag, maar de toediening dient druppelsgewijze te gebeuren (3 druppels
= 0,1 ml).
De oplossing kan met de druppelteller of met het spuitje gegeven worden.
Bij recidieven mag de behandeling herhaald worden.
Aanbeveling: na elk gebruik moet de druppelteller gedroogd en terug in de beschermende verpakking
geplaatst worden.
Galastop
9.
AANWIJZINGEN VOOR EEN JUISTE TOEDIENING
Na elk gebruik moet de druppelteller gedroogd en terug in de beschermende verpakking geplaatst
worden.
10.
WACHTTIJD
Niet van toepassing.
11.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN BIJ BEWAREN
Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren.
Bewaren beneden 25°C. Beschermen tegen licht. Bewaren in de oorspronkelijke verpakking.
Dit diereneesmiddel niet gebruiken na de uiterste gebruiksdatum vermeld op de doos en de flacon na
EXP.
Houdbaarheid na eerste opening van de flacon (3, 7, 15 ml): 6 dagen
Houdbaarheid na eerste opening van de flacon (24 ml): 12 dagen
12.
SPECIALE WAARSCHUWING(EN)
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren
Niet gebruiken bij drachtige dieren, aangezien het diergeneesmiddel abortus kan induceren.
Na de eerste of de tweede dosis, kunnen in een klein aantal gevallen, braken en verlies aan eetlust
optreden. Het is niet nodig om de behandeling stop te zetten, behalve wanneer het braken ernstig is of
wanneer het blijft duren na de tweede dosis. In dit geval zal de parenterale toediening van een anti-
dopaminerge stof, zoals metoclopramide, de symptomen verminderen.
Soms wordt slaperigheid waargenomen gedurende de eerste 2 dagen van de behandeling.
Aanvullende ondersteunende maatregelen kunnen beperking van de inname van water en koolhydraten
omvatten en meer beweging
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren
Het diergeneesmiddel mag niet gebruikt worden bij drachtige dieren na de zesde week, aangezien het
abortus kan induceren.
Special voorzorgsmaatregelen, te nemen door de persoon die het diergeneesmiddel aan de dieren
toedient
Voorzichtigheid is geboden om contact tussen de oplossing en vrouwen van vruchtbare leeftijd te
vermijden.
Vrouwen van vruchtbare leeftijd dienen handschoenen te dragen tijdens toediening van het
diergeneesmiddel.
Handen wassen na gebruik. Vermijd contact met de huid en de ogen. Spoel eventuele spatten
onmiddellijk af. Personen met een bekende overgevoeligheid voor cabergoline of één van de
hulpstoffen moeten contact met het diergeneesmiddel vermijden. Laat geen gevulde spuiten onbeheerd
achter in aanwezigheid van kinderen. In geval van accidentele ingestie, vooral bij een kind, dient
onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd en de bijsluiter of het etiket worden getoond.
Gebruik tijdens de dracht en lactatie
Het diergeneesmiddel mag niet toegediend worden aan drachtige dieren.
Indien gebruikt tijdens de dracht, zal het na de 6de week een abortus veroorzaken. Om deze reden zal
de differentiële diagnose tussen dracht en pseudodracht precies moeten gesteld worden.
Galastop
Het diergeneesmiddel is geïndiceerd voor de onderdrukking van lactatie: remming van
prolactinesecretie door cabergoline resulteert in een snelle stopzetting van de lactatie en een afname
van de omvang van de melkklieren. Het diergeneesmiddel mag niet worden gebruikt bij lacterende
dieren tenzij onderdrukking van lactatie is vereist.
Interacties
Aangezien cabergoline therapeutisch werkzaam is door een directe stimulatie van de dopaminerge
receptoren, mag het diergeneesmiddel niet gelijktijdig toegediend worden met dopamine-antagonisten.
Deze laatsten kunnen het inhiberende effect op prolactine verminderen.
Het diergeneesmiddel kan een voorbijgaande hypotensie bij behandelde dieren induceren. Niet
gebruiken bij dieren die gelijktijdig behandeld worden met hypotensieve diergeneesmiddelen.
Overdosering
Experimentele gegevens laten zien dat een enkele overdosis met cabergoline kan resulteren in een
verhoogde kans op braken en mogelijk een toename van hypotensie na de behandeling.
Algemene ondersteunende maatregelen moeten worden genomen om eventuele niet opgenomen
diergeneesmiddelen te verwijderen en indien nodig de bloeddruk te handhaven. Als tegengif kan een
parenterale toediening van een anti-dopaminerge stof, zoals metoclopramide, worden overwogen.
Onverenigbaarheden
Niet mengen met enig ander diergeneesmiddel.
13.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUELE RESTANTEN
HIERVAN

Ongebruikte diergeneesmiddelen of restanten hiervan dienen in overeenstemming met de lokale
vereisten te worden verwijderd.
14.
DE DATUM WAAROP DE BIJSLUITER VOOR HET LAATST IS HERZIEN
Juli 2018
15.
OVERIGE INFORMATIE
3 ml flacon met druppelteller
7 ml flacon met druppelteller
15 ml flacon met druppelteller
24 ml flacon met spuitje
3 ml flacon met spuitje
7 ml flacon met spuitje
15 ml flacon met spuitje
24 ml flacon met spuitje
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten inde handel worden gebracht.
BE-V151155
Op diergeneeskundig voorschrift
Galastop

Heb je dit medicijn gebruikt? Galastop 50 µg/ml te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Galastop 50 µg/ml te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Galastop 50 µg/ml

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG