Glucose 5 g/100 ml b. braun vet care vial
Notice – Version NL
GLUCOSE 5 G/100 ML
BIJSLUITER
Glucose 5 g/100 ml B. Braun Vet Care
Oplossing voor infusie voor runderen, paarden, schapen, geiten, varkens, honden en katten
1.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
B. Braun Melsungen AG
Carl-Braun-Straße 1
Postadres:
34212 Melsungen
34209 Melsungen
Duitsland
Duitsland
Fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte:
B. Braun Medical SA
Carretera de Terrassa, 121
08191 Rubí (Barcelona), Spanje
2.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Glucose 5 g/100 ml B. Braun Vet Care oplossing voor infusie voor runderen, paarden, schapen, geiten,
varkens, honden en katten
3.
GEHALTE AAN WERKZAME EN OVERIGE BESTANDDELEN
Heldere, kleurloze of bijna kleurloze, waterige oplossing die geen zichtbare deeltjes bevat.
Per 100 ml:
Werkzaam bestanddeel:
Glucosemonohydraat
5,5 g
(overeenkomend met 5,0 g watervrije glucose)
Hulpstof:
Water voor injectie
Calorische waarde
Theoretische osmolariteit
pH-waarde
4.
INDICATIES
837 kJ/l = 200 kcal/l
278 mosm/l
3,5 - 5,5
Rund, paard, schaap, geit, varken, hond en kat:
-
Behandeling van dehydratie (bij afwezigheid van shock)
-
Parenterale rehydratatie
-
Corrigeren van hypernatriëmie
-
Corrigeren van hyperkaliëmie
-
Tijdelijke ondersteunende behandeling van hypoglykemie
1/4
Notice – Version NL
GLUCOSE 5 G/100 ML
5.
CONTRA-INDICATIES
Niet toedienen aan dieren met hyperglykemie.
Dit diergeneesmiddel is niet geschikt voor de correctie van hypotone dehydratie. Niet gebruiken bij
dieren met een reeds bestaand perifeer oedeem als gevolg van een verlaging van de intravasculaire
oncotische druk.
Dit diergeneesmiddel kan niet volledig in de behoefte aan calorieën voorzien en kan orale of
parenterale voeding niet vervangen.
6.
BIJWERKINGEN
In zeer zeldzame gevallen kan toediening van diergeneesmiddelen via intraveneuze infusie het risico
op trombose verhogen.
De frequentie van bijwerkingen wordt als volgt gedefinieerd:
- Zeer vaak (meer dan 1 op de 10 behandelde dieren vertonen bijwerking(en))
- Vaak (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 100 behandelde dieren)
- Soms (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 1.000 behandelde dieren)
- Zelden (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 10.000 behandelde dieren)
- Zeer zelden (minder dan 1 van de 10.000 behandelde dieren, inclusief geïsoleerde rapporten)
Indien u bijwerkingen vaststelt, zelfs wanneer die niet in deze bijsluiter worden vermeld, of u
vermoedt dat het diergeneesmiddel niet werkzaam is, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis
te stellen.
7.
DOELDIERSOORTEN
Rund, paard, schaap, geit, varken, hond en kat
8.
DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT, TOEDIENINGSWEG EN WIJZE VAN
GEBRUIK
Intraveneus gebruik. Dien langzaam toe via intraveneuze infusie.
Dit diergeneesmiddel moet niet worden toegediend met een snelheid boven de 10 ml/kg
lichaamsgewicht/uur, anders kunnen glucosurie en osmotische diurese optreden.
Infusiesnelheden moeten worden berekend op basis van de voorliggende aandoening, het
lichaamsgewicht en de ernst van de dehydratie van het behandelde dier. Bij de totale toe te dienen
hoeveelheid vloeistof moeten bestaande tekorten, onderhoudsbehoeften en aanhoudende verliezen in
beschouwing worden genomen.
IV-vloeistoffen moeten voorafgaand aan toediening worden opgewarmd tot lichaamstemperatuur.
Handhaaf de aseptische voorzorgsmaatregelen gedurende de hele toediening.
Gebruik de oplossing niet tenzij die helder is en geen zichtbare deeltjes bevat en de flacon niet is
beschadigd.
9.
AANWIJZINGEN VOOR EEN JUISTE TOEDIENING
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
10.
WACHTTIJD(EN)
Vlees en slachtafval: nul dagen
Melk: nul uur
2/4
Notice – Version NL
GLUCOSE 5 G/100 ML
11.
BIJZONDERE BEWAARVOORSCHRIFTEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren.
Bewaar de fles in de buitenverpakking ter bescherming tegen licht.
Dit diergeneesmiddel niet gebruiken na de uiterste gebruiksdatum vermeld op het etiket na EXP
De uiterste gebruiksdatum verwijst naar de laatste dag van de maand,
Direct gebruiken na opening van de fles. Gooi al het ongebruikte diergeneesmiddel weg.
12.
SPECIALE WAARSCHUWINGEN
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren:
Dit diergeneesmiddel bevat geen elektrolyten. Er moet voor worden gezorgd dat de elektrolyten- en
fosfaatbalans bij zieke dieren waarbij dit diergeneesmiddel wordt geïnfundeerd nauwlettend worden
gecontroleerd en dat de behandeling overeenkomstig de bevindingen daarbij wordt aangepast.
Dit diergeneesmiddel moet met grote voorzichtigheid worden gebruikt bij zieke dieren met de
volgende aandoeningen:
Diabetes mellitus
Intracraniële of intraspinale bloeding
Anurie
Ziekte van Addison
Ernstige of langdurige hypernatriëmie moet geleidelijk gecorrigeerd worden.
Speciale voorzorgsmaatregelen te nemen door de persoon die het diergeneesmiddel aan de dieren
toedient:
Geen.
Dracht en lactatie:
Uitsluitend gebruiken overeenkomstig de baten/risicobeoordeling door de behandelende dierenarts.
Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie:
Er is onverenigbaarheid met bepaalde antibiotica (bijv. bètalactamantibiotica, tetracyclines,
sulfadiazinenatrium) en heparine vastgesteld.
Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota):
Overinfusie kan leiden tot overhydratie, hypertensie en een accumulatie van extravasculaire vloeistof.
Eén van de symptomen kan een bemoeilijkte ademhaling zijn. Verminder of stop de vloeistofinfusie
bij overinfusie en geef zuurstof, diuretica en aanvullende behandeling indien nodig. Controleer
ademhaling en hartslag, vochtverlies, elektrolytenbalans en bloedglucose gedurende de toediening.
De toediening van te veel glucose kan leiden tot hyperglykemie, glucosurie en polyurie.
Onverenigbaarheden:
Dit diergeneesmiddel is onverenigbaar met calciumdinatriumedetaat, histaminedifosfaat,
warfarinenatrium en thiopentalnatrium.
Het mengen met andere diergeneesmiddelen kan onverenigbaarheden veroorzaken. Het is de
verantwoordelijkheid van de gebruiker om te controleren of dit diergeneesmiddel met andere
diergeneesmiddelen kan worden gemengd.
Glucoseoplossingen moeten niet gelijktijdig met, voor of na toediening van bloed door dezelfde
infusieset worden toegediend, omdat dan pseudoagglutinatie op zou kunnen treden.
3/4
Notice – Version NL
GLUCOSE 5 G/100 ML
13.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUEEL AFVALMATERIAAL
Ongebruikte diergeneesmiddelen of restanten hiervan dienen in overeenstemming met de lokale
vereisten te worden verwijderd. Geneesmiddelen mogen niet verwijderd worden via afvalwater of
huishoudelijk afval. Vraag aan uw dierenarts wat u met overtollige diergeneesmiddelen dient te doen.
Deze maatregelen dragen bij aan de bescherming van het milieu.
14.
DE DATUM WAAROP DE BIJSLUITER VOOR HET LAATST IS HERZIEN
Mei 2022
15.
OVERIGE INFORMATIE
Aard en samenstelling van de primaire verpakking
LDPE flessen met een inhoud van 100, 250, 500 en 1000 ml.
De extra afsluitdop bovenop de verzegelde polyethyleen houder is van HDPE. Tussen de fles en de
afsluitdop is een elastomeren latexvrije schijf aangebracht.
Verpakkingsgrootten:
Fles van 100 ml
Fles van 250 ml
Fles van 500 ml
Fles van 1000 ml
1 kartonnen doos met 20 flessen van 100 ml
1 kartonnen doos met 20 flessen van 250 ml
1 kartonnen doos met 10 flessen van 500 ml
1 kartonnen doos met 10 flessen van 1000 ml
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
BE-V421872
Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik.
KANALISATIE
Op diergeneeskundig voorschrift.
4/4
GLUCOSE 5 G/100 ML
BIJSLUITER
Glucose 5 g/100 ml B. Braun Vet Care
Oplossing voor infusie voor runderen, paarden, schapen, geiten, varkens, honden en katten
1.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
B. Braun Melsungen AG
Carl-Braun-Straße 1
Postadres:
34212 Melsungen
34209 Melsungen
Duitsland
Duitsland
Fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte:
B. Braun Medical SA
Carretera de Terrassa, 121
08191 Rubí (Barcelona), Spanje
2.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Glucose 5 g/100 ml B. Braun Vet Care oplossing voor infusie voor runderen, paarden, schapen, geiten,
varkens, honden en katten
3.
GEHALTE AAN WERKZAME EN OVERIGE BESTANDDELEN
Heldere, kleurloze of bijna kleurloze, waterige oplossing die geen zichtbare deeltjes bevat.
Per 100 ml:
Werkzaam bestanddeel:
Glucosemonohydraat
5,5 g
(overeenkomend met 5,0 g watervrije glucose)
Hulpstof:
Water voor injectie
Calorische waarde
837 kJ/l = 200 kcal/l
Theoretische osmolariteit
278 mosm/l
pH-waarde
3,5 - 5,5
4.
INDICATIES
Rund, paard, schaap, geit, varken, hond en kat:
- Behandeling van dehydratie (bij afwezigheid van shock)
- Parenterale rehydratatie
- Corrigeren van hypernatriëmie
- Corrigeren van hyperkaliëmie
- Tijdelijke ondersteunende behandeling van hypoglykemie
GLUCOSE 5 G/100 ML
5.
CONTRA-INDICATIES
Niet toedienen aan dieren met hyperglykemie.
Dit diergeneesmiddel is niet geschikt voor de correctie van hypotone dehydratie. Niet gebruiken bij
dieren met een reeds bestaand perifeer oedeem als gevolg van een verlaging van de intravasculaire
oncotische druk.
Dit diergeneesmiddel kan niet volledig in de behoefte aan calorieën voorzien en kan orale of
parenterale voeding niet vervangen.
6.
BIJWERKINGEN
In zeer zeldzame gevallen kan toediening van diergeneesmiddelen via intraveneuze infusie het risico
op trombose verhogen.
De frequentie van bijwerkingen wordt als volgt gedefinieerd:
- Zeer vaak (meer dan 1 op de 10 behandelde dieren vertonen bijwerking(en))
- Vaak (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 100 behandelde dieren)
- Soms (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 1.000 behandelde dieren)
- Zelden (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 10.000 behandelde dieren)
- Zeer zelden (minder dan 1 van de 10.000 behandelde dieren, inclusief geïsoleerde rapporten)
Indien u bijwerkingen vaststelt, zelfs wanneer die niet in deze bijsluiter worden vermeld, of u
vermoedt dat het diergeneesmiddel niet werkzaam is, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis
te stellen.
7.
DOELDIERSOORTEN
Rund, paard, schaap, geit, varken, hond en kat
8.
DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT, TOEDIENINGSWEG EN WIJZE VAN
GEBRUIK
Intraveneus gebruik. Dien langzaam toe via intraveneuze infusie.
Dit diergeneesmiddel moet niet worden toegediend met een snelheid boven de 10 ml/kg
lichaamsgewicht/uur, anders kunnen glucosurie en osmotische diurese optreden.
Infusiesnelheden moeten worden berekend op basis van de voorliggende aandoening, het
lichaamsgewicht en de ernst van de dehydratie van het behandelde dier. Bij de totale toe te dienen
hoeveelheid vloeistof moeten bestaande tekorten, onderhoudsbehoeften en aanhoudende verliezen in
beschouwing worden genomen.
IV-vloeistoffen moeten voorafgaand aan toediening worden opgewarmd tot lichaamstemperatuur.
Handhaaf de aseptische voorzorgsmaatregelen gedurende de hele toediening.
Gebruik de oplossing niet tenzij die helder is en geen zichtbare deeltjes bevat en de flacon niet is
beschadigd.
9.
AANWIJZINGEN VOOR EEN JUISTE TOEDIENING
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
10.
WACHTTIJD(EN)
Vlees en slachtafval: nul dagen
Melk: nul uur
GLUCOSE 5 G/100 ML
11.
BIJZONDERE BEWAARVOORSCHRIFTEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren.
Bewaar de fles in de buitenverpakking ter bescherming tegen licht.
Dit diergeneesmiddel niet gebruiken na de uiterste gebruiksdatum vermeld op het etiket na EXP
De uiterste gebruiksdatum verwijst naar de laatste dag van de maand,
Direct gebruiken na opening van de fles. Gooi al het ongebruikte diergeneesmiddel weg.
12.
SPECIALE WAARSCHUWINGEN
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren:
Dit diergeneesmiddel bevat geen elektrolyten. Er moet voor worden gezorgd dat de elektrolyten- en
fosfaatbalans bij zieke dieren waarbij dit diergeneesmiddel wordt geïnfundeerd nauwlettend worden
gecontroleerd en dat de behandeling overeenkomstig de bevindingen daarbij wordt aangepast.
Dit diergeneesmiddel moet met grote voorzichtigheid worden gebruikt bij zieke dieren met de
volgende aandoeningen:
Diabetes mellitus
Intracraniële of intraspinale bloeding
Anurie
Ziekte van Addison
Ernstige of langdurige hypernatriëmie moet geleidelijk gecorrigeerd worden.
Speciale voorzorgsmaatregelen te nemen door de persoon die het diergeneesmiddel aan de dieren
toedient:
Geen.
Dracht en lactatie:
Uitsluitend gebruiken overeenkomstig de baten/risicobeoordeling door de behandelende dierenarts.
Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie:
Er is onverenigbaarheid met bepaalde antibiotica (bijv. bètalactamantibiotica, tetracyclines,
sulfadiazinenatrium) en heparine vastgesteld.
Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota):
Overinfusie kan leiden tot overhydratie, hypertensie en een accumulatie van extravasculaire vloeistof.
Eén van de symptomen kan een bemoeilijkte ademhaling zijn. Verminder of stop de vloeistofinfusie
bij overinfusie en geef zuurstof, diuretica en aanvullende behandeling indien nodig. Controleer
ademhaling en hartslag, vochtverlies, elektrolytenbalans en bloedglucose gedurende de toediening.
De toediening van te veel glucose kan leiden tot hyperglykemie, glucosurie en polyurie.
Onverenigbaarheden:
Dit diergeneesmiddel is onverenigbaar met calciumdinatriumedetaat, histaminedifosfaat,
warfarinenatrium en thiopentalnatrium.
Het mengen met andere diergeneesmiddelen kan onverenigbaarheden veroorzaken. Het is de
verantwoordelijkheid van de gebruiker om te controleren of dit diergeneesmiddel met andere
diergeneesmiddelen kan worden gemengd.
Glucoseoplossingen moeten niet gelijktijdig met, voor of na toediening van bloed door dezelfde
infusieset worden toegediend, omdat dan pseudoagglutinatie op zou kunnen treden.
GLUCOSE 5 G/100 ML
13.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUEEL AFVALMATERIAAL
Ongebruikte diergeneesmiddelen of restanten hiervan dienen in overeenstemming met de lokale
vereisten te worden verwijderd. Geneesmiddelen mogen niet verwijderd worden via afvalwater of
huishoudelijk afval. Vraag aan uw dierenarts wat u met overtollige diergeneesmiddelen dient te doen.
Deze maatregelen dragen bij aan de bescherming van het milieu.
14.
DE DATUM WAAROP DE BIJSLUITER VOOR HET LAATST IS HERZIEN
Mei 2022
15.
OVERIGE INFORMATIE
Aard en samenstelling van de primaire verpakking
LDPE flessen met een inhoud van 100, 250, 500 en 1000 ml.
De extra afsluitdop bovenop de verzegelde polyethyleen houder is van HDPE. Tussen de fles en de
afsluitdop is een elastomeren latexvrije schijf aangebracht.
Verpakkingsgrootten:
Fles van 100 ml
Fles van 250 ml
Fles van 500 ml
Fles van 1000 ml
1 kartonnen doos met 20 flessen van 100 ml
1 kartonnen doos met 20 flessen van 250 ml
1 kartonnen doos met 10 flessen van 500 ml
1 kartonnen doos met 10 flessen van 1000 ml
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
BE-V421872
Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik.
KANALISATIE
Op diergeneeskundig voorschrift.
BIJSLUITER
Glucose 5 g/100 ml B. Braun Vet Care
Oplossing voor infusie voor runderen, paarden, schapen, geiten, varkens, honden en katten
1.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
B. Braun Melsungen AG
Carl-Braun-Straße 1
Postadres:
34212 Melsungen
34209 Melsungen
Duitsland
Duitsland
Fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte:
B. Braun Medical SA
Carretera de Terrassa, 121
08191 Rubí (Barcelona), Spanje
2.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Glucose 5 g/100 ml B. Braun Vet Care oplossing voor infusie voor runderen, paarden, schapen, geiten,
varkens, honden en katten
3.
GEHALTE AAN WERKZAME EN OVERIGE BESTANDDELEN
Heldere, kleurloze of bijna kleurloze, waterige oplossing die geen zichtbare deeltjes bevat.
Per 100 ml:
Werkzaam bestanddeel:
Glucosemonohydraat
5,5 g
(overeenkomend met 5,0 g watervrije glucose)
Hulpstof:
Water voor injectie
Calorische waarde
837 kJ/l = 200 kcal/l
Theoretische osmolariteit
278 mosm/l
pH-waarde
3,5 - 5,5
4.
INDICATIES
Rund, paard, schaap, geit, varken, hond en kat:
- Behandeling van dehydratie (bij afwezigheid van shock)
- Parenterale rehydratatie
- Corrigeren van hypernatriëmie
- Corrigeren van hyperkaliëmie
- Tijdelijke ondersteunende behandeling van hypoglykemie
GLUCOSE 5 G/100 ML
5.
CONTRA-INDICATIES
Niet toedienen aan dieren met hyperglykemie.
Dit diergeneesmiddel is niet geschikt voor de correctie van hypotone dehydratie. Niet gebruiken bij
dieren met een reeds bestaand perifeer oedeem als gevolg van een verlaging van de intravasculaire
oncotische druk.
Dit diergeneesmiddel kan niet volledig in de behoefte aan calorieën voorzien en kan orale of
parenterale voeding niet vervangen.
6.
BIJWERKINGEN
In zeer zeldzame gevallen kan toediening van diergeneesmiddelen via intraveneuze infusie het risico
op trombose verhogen.
De frequentie van bijwerkingen wordt als volgt gedefinieerd:
- Zeer vaak (meer dan 1 op de 10 behandelde dieren vertonen bijwerking(en))
- Vaak (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 100 behandelde dieren)
- Soms (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 1.000 behandelde dieren)
- Zelden (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 10.000 behandelde dieren)
- Zeer zelden (minder dan 1 van de 10.000 behandelde dieren, inclusief geïsoleerde rapporten)
Indien u bijwerkingen vaststelt, zelfs wanneer die niet in deze bijsluiter worden vermeld, of u
vermoedt dat het diergeneesmiddel niet werkzaam is, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis
te stellen.
7.
DOELDIERSOORTEN
Rund, paard, schaap, geit, varken, hond en kat
8.
DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT, TOEDIENINGSWEG EN WIJZE VAN
GEBRUIK
Intraveneus gebruik. Dien langzaam toe via intraveneuze infusie.
Dit diergeneesmiddel moet niet worden toegediend met een snelheid boven de 10 ml/kg
lichaamsgewicht/uur, anders kunnen glucosurie en osmotische diurese optreden.
Infusiesnelheden moeten worden berekend op basis van de voorliggende aandoening, het
lichaamsgewicht en de ernst van de dehydratie van het behandelde dier. Bij de totale toe te dienen
hoeveelheid vloeistof moeten bestaande tekorten, onderhoudsbehoeften en aanhoudende verliezen in
beschouwing worden genomen.
IV-vloeistoffen moeten voorafgaand aan toediening worden opgewarmd tot lichaamstemperatuur.
Handhaaf de aseptische voorzorgsmaatregelen gedurende de hele toediening.
Gebruik de oplossing niet tenzij die helder is en geen zichtbare deeltjes bevat en de flacon niet is
beschadigd.
9.
AANWIJZINGEN VOOR EEN JUISTE TOEDIENING
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
10.
WACHTTIJD(EN)
Vlees en slachtafval: nul dagen
Melk: nul uur
GLUCOSE 5 G/100 ML
11.
BIJZONDERE BEWAARVOORSCHRIFTEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren.
Bewaar de fles in de buitenverpakking ter bescherming tegen licht.
Dit diergeneesmiddel niet gebruiken na de uiterste gebruiksdatum vermeld op het etiket na EXP
De uiterste gebruiksdatum verwijst naar de laatste dag van de maand,
Direct gebruiken na opening van de fles. Gooi al het ongebruikte diergeneesmiddel weg.
12.
SPECIALE WAARSCHUWINGEN
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren:
Dit diergeneesmiddel bevat geen elektrolyten. Er moet voor worden gezorgd dat de elektrolyten- en
fosfaatbalans bij zieke dieren waarbij dit diergeneesmiddel wordt geïnfundeerd nauwlettend worden
gecontroleerd en dat de behandeling overeenkomstig de bevindingen daarbij wordt aangepast.
Dit diergeneesmiddel moet met grote voorzichtigheid worden gebruikt bij zieke dieren met de
volgende aandoeningen:
Diabetes mellitus
Intracraniële of intraspinale bloeding
Anurie
Ziekte van Addison
Ernstige of langdurige hypernatriëmie moet geleidelijk gecorrigeerd worden.
Speciale voorzorgsmaatregelen te nemen door de persoon die het diergeneesmiddel aan de dieren
toedient:
Geen.
Dracht en lactatie:
Uitsluitend gebruiken overeenkomstig de baten/risicobeoordeling door de behandelende dierenarts.
Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie:
Er is onverenigbaarheid met bepaalde antibiotica (bijv. bètalactamantibiotica, tetracyclines,
sulfadiazinenatrium) en heparine vastgesteld.
Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota):
Overinfusie kan leiden tot overhydratie, hypertensie en een accumulatie van extravasculaire vloeistof.
Eén van de symptomen kan een bemoeilijkte ademhaling zijn. Verminder of stop de vloeistofinfusie
bij overinfusie en geef zuurstof, diuretica en aanvullende behandeling indien nodig. Controleer
ademhaling en hartslag, vochtverlies, elektrolytenbalans en bloedglucose gedurende de toediening.
De toediening van te veel glucose kan leiden tot hyperglykemie, glucosurie en polyurie.
Onverenigbaarheden:
Dit diergeneesmiddel is onverenigbaar met calciumdinatriumedetaat, histaminedifosfaat,
warfarinenatrium en thiopentalnatrium.
Het mengen met andere diergeneesmiddelen kan onverenigbaarheden veroorzaken. Het is de
verantwoordelijkheid van de gebruiker om te controleren of dit diergeneesmiddel met andere
diergeneesmiddelen kan worden gemengd.
Glucoseoplossingen moeten niet gelijktijdig met, voor of na toediening van bloed door dezelfde
infusieset worden toegediend, omdat dan pseudoagglutinatie op zou kunnen treden.
GLUCOSE 5 G/100 ML
13.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUEEL AFVALMATERIAAL
Ongebruikte diergeneesmiddelen of restanten hiervan dienen in overeenstemming met de lokale
vereisten te worden verwijderd. Geneesmiddelen mogen niet verwijderd worden via afvalwater of
huishoudelijk afval. Vraag aan uw dierenarts wat u met overtollige diergeneesmiddelen dient te doen.
Deze maatregelen dragen bij aan de bescherming van het milieu.
14.
DE DATUM WAAROP DE BIJSLUITER VOOR HET LAATST IS HERZIEN
Mei 2022
15.
OVERIGE INFORMATIE
Aard en samenstelling van de primaire verpakking
LDPE flessen met een inhoud van 100, 250, 500 en 1000 ml.
De extra afsluitdop bovenop de verzegelde polyethyleen houder is van HDPE. Tussen de fles en de
afsluitdop is een elastomeren latexvrije schijf aangebracht.
Verpakkingsgrootten:
Fles van 100 ml
Fles van 250 ml
Fles van 500 ml
Fles van 1000 ml
1 kartonnen doos met 20 flessen van 100 ml
1 kartonnen doos met 20 flessen van 250 ml
1 kartonnen doos met 10 flessen van 500 ml
1 kartonnen doos met 10 flessen van 1000 ml
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
BE-V421872
Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik.
KANALISATIE
Op diergeneeskundig voorschrift.