Humira 40 mg/0,8 ml
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Humira 20 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke voorgevulde spuit van 0,2 ml bevat een enkele dosis van 20 mg adalimumab.
Adalimumab is een recombinant humaan monoklonaal antilichaam dat geproduceerd wordt in Chinese
Hamster Ovariumcellen.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie (injectie)
Heldere kleurloze oplossing.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Juveniele idiopathische artritis
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis
Humira is in combinatie met methotrexaat geïndiceerd voor de behandeling van actieve polyarticulaire
juveniele idiopathische artritis, bij patiënten vanaf de leeftijd van 2 jaar die een ontoereikende respons
hebben gehad op één of meerdere antireumatische middelen. Humira kan als monotherapie worden
gebruikt in geval van intolerantie voor methotrexaat of wanneer voortzetting van de behandeling met
methotrexaat ongewenst is (voor de werkzaamheid van monotherapie zie rubriek 5.1). Het gebruik van
Humira is niet onderzocht bij patiënten jonger dan 2 jaar.
Enthesitis-gerelateerde artritis
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van actieve enthesitis-gerelateerde artritis bij patiënten
vanaf 6 jaar die een ontoereikende respons hebben gehad op conventionele therapie of die
conventionele therapie niet verdragen (zie rubriek 5.1).
Juveniele plaque psoriasis
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van ernstige chronische plaque psoriasis bij kinderen en
adolescenten vanaf 4 jaar die een ontoereikende respons hebben gehad op, of niet geschikt zijn voor,
topicale therapie en lichttherapieën.
Juveniele ziekte van Crohn
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van matig tot ernstig actieve ziekte van Crohn bij kinderen
(vanaf 6 jaar) die een ontoereikende respons hebben gehad op conventionele behandeling waaronder
primaire voedingstherapie en een corticosteroïde en/of een immuunmodulerend middel, of die
dergelijke behandelingen niet verdragen of bij wie hiertegen een contra-indicatie bestaat.
2
Juveniele uveïtis
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van juveniele chronische niet-infectieuze uveitis anterior
bij patiënten vanaf twee jaar die een ontoereikende respons hebben gehad op conventionele
behandeling of deze niet verdragen, of voor wie conventionele behandeling niet geschikt is.
4.2
Dosering en wijze van toediening
De Humira-behandeling dient te worden geïnitieerd en plaats te vinden onder toezicht van medische
specialisten met ervaring in het diagnosticeren en behandelen van de aandoeningen waarvoor Humira
is geïndiceerd. Oogartsen wordt geadviseerd om te overleggen met een geschikte specialist voor
aanvang van de behandeling met Humira (zie rubriek 4.4). Aan patiënten die behandeld worden met
Humira dient een speciale Humira veiligheidsinformatiekaart voor patiënten (patiëntenkaart) gegeven
te worden.
Na de injectietechniek goed te hebben geoefend, kunnen patiënten zelf Humira injecteren als hun arts
beslist dat dit passend is, en met medische follow-up voor zover dit nodig is.
Gedurende de behandeling met Humira moeten andere gelijktijdige behandelingen (bijv.
corticosteroïden en/of immuunmodulerende middelen) worden geoptimaliseerd.
Dosering
Pediatrische patiënten
Juveniele idiopathische artritis
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis vanaf de leeftijd van 2 jaar
De aanbevolen dosis Humira voor patiënten met polyarticulaire juveniele idiopathische artritis vanaf 2
jaar is gebaseerd op het lichaamsgewicht (tabel 1). Humira wordt eenmaal per twee weken toegediend
via subcutane injectie.
Tabel 1. Humira dosis voor patiënten met polyarticulaire juveniele idiopathische artritis
Patiëntgewicht
10 kg tot < 30 kg
≥ 30 kg
Doseringsschema
20 mg eenmaal per twee weken
40 mg eenmaal per twee weken
Beschikbare data geven aan dat de klinische respons meestal binnen 12 weken behandeling bereikt
wordt. Voortzetting van de behandeling dient zorgvuldig te worden heroverwogen bij een patiënt die
geen respons ervaart binnen deze periode.
Er is geen relevante toepassing van Humira bij patiënten jonger dan 2 jaar voor deze indicatie.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Enthesitis-gerelateerde artritis
De aanbevolen dosis Humira voor patiënten met enthesitis-gerelateerde artritis met een leeftijd van
6 jaar of ouder is gebaseerd op lichaamsgewicht (tabel 2). Humira wordt eenmaal per twee weken
toegediend via subcutane injectie.
3
Tabel 2. Humira dosis voor patiënten met enthesitis-gerelateerde artritis
Patiëntgewicht
15 kg tot < 30 kg
≥ 30 kg
Doseringsschema
20 mg eenmaal per twee weken
40 mg eenmaal per twee weken
Het gebruik van Humira is niet onderzocht bij patiënten met enthesitis-gerelateerde artritis jonger dan
6 jaar.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Juveniele plaque psoriasis
De aanbevolen dosis Humira voor patiënten met plaque psoriasis van 4 tot en met 17 jaar oud is
gebaseerd op lichaamsgewicht (tabel 3). Humira wordt toegediend via subcutane injectie.
Tabel 3. Humira dosis voor kinderen met plaque psoriasis
Patiëntgewicht
15 kg tot < 30 kg
Doseringsschema
Aanvangsdosis van 20 mg, gevolgd
door 20 mg eenmaal per twee
weken vanaf één week na de
aanvangsdosis
Aanvangsdosis van 40 mg, gevolgd
door 40 mg eenmaal per twee
weken vanaf één week na de
aanvangsdosis
≥ 30 kg
Voortzetting van de behandeling dient zorgvuldig te worden heroverwogen bij een patiënt die geen
respons ervaart binnen 16 weken.
Als herbehandeling met Humira geïndiceerd is, dient bovenstaande aanbeveling over de dosering en
de behandelingsduur gevolgd te worden.
De veiligheid van Humira bij kinderen met plaque psoriasis is beoordeeld gedurende gemiddeld 13
maanden.
Er is geen relevante toepassing van Humira bij kinderen jonger dan 4 jaar voor deze indicatie.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Juveniele ziekte van Crohn
De aanbevolen dosis Humira voor patiënten met de ziekte van Crohn van 6 tot en met 17 jaar oud is
gebaseerd op lichaamsgewicht (tabel 4). Humira wordt toegediend via subcutane injectie.
4
Tabel 4. Humira dosis voor kinderen met de ziekte van Crohn
Patiënt-
gewicht
< 40 kg
Inductiedosering
40 mg in week 0 en 20 mg in week 2
Indien een snellere respons op de therapie nodig is, kan de
volgende dosering worden gebruikt, waarbij men zich ervan
bewust moet zijn dat het risico op bijwerkingen hoger kan zijn
wanneer de hogere inductiedosering wordt gebruikt:
80 mg in week 0 en 40 mg in week 2
80 mg in week 0 en 40 mg in week 2
Indien een snellere respons op de therapie nodig is, kan de
volgende dosering worden gebruikt, waarbij men zich ervan
bewust moet zijn dat het risico op bijwerkingen hoger kan zijn
wanneer de hogere inductiedosering wordt gebruikt:
160 mg in week 0 en 80 mg in week 2
Patiënten die onvoldoende respons ervaren, kunnen baat hebben bij een verhoging van de dosering:
< 40 kg: 20 mg eenmaal per week
≥ 40 kg: 40 mg eenmaal per week of 80 mg eenmaal per twee weken
Voortzetting van de behandeling dient zorgvuldig te worden heroverwogen wanneer een patiënt in
week 12 nog geen respons vertoont.
Er is geen relevante toepassing van Humira bij kinderen jonger dan 6 jaar voor deze indicatie.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Juveniele uveïtis
De aanbevolen dosis Humira voor kinderen met uveïtis vanaf 2 jaar is gebaseerd op het
lichaamsgewicht (tabel 5). Humira wordt toegediend via subcutane injectie.
Voor juveniele uveïtis is er geen ervaring met de behandeling van Humira zonder gelijktijdig gebruik
van methotrexaat.
Tabel 5. Humira dosis voor kinderen met uveïtis
Patiëntgewicht
< 30 kg
≥ 30 kg
Doseringsschema
20 mg eenmaal per twee weken in
combinatie met methotrexaat
40 mg eenmaal per twee weken in
combinatie met methotrexaat
Onderhoudsdosering
vanaf week 4
20 mg eenmaal per
twee weken
≥ 40 kg
40 mg eenmaal per
twee weken
Bij initiatie van de Humira-behandeling kan één week voor aanvang van de onderhoudsbehandeling
een oplaaddosis van 40 mg worden toegediend voor patiënten < 30 kg of 80 mg voor patiënten > 30
kg. Er zijn geen klinische gegevens beschikbaar over het gebruik van een oplaaddosis Humira bij
kinderen jonger dan 6 jaar (zie rubriek 5.2).
Er is geen relevante toepassing van Humira bij kinderen jonger dan 2 jaar met deze indicatie.
5
De verhouding tussen voordelen en risico’s van voortgezette langetermijnbehandeling moet jaarlijks
geëvalueerd worden (zie rubriek 5.1).
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Nier- en/of leverfunctiestoornis
Humira is niet onderzocht in deze patiëntenpopulaties. Er kan geen aanbeveling voor dosering worden
gegeven.
Wijze van toediening
Humira wordt toegediend via subcutane injectie. Een volledige gebruiksaanwijzing is te vinden in de
bijsluiter.
Humira is in andere sterkten en toedieningsvormen beschikbaar.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor (één van) de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Actieve tuberculose of andere ernstige infecties zoals sepsis en andere opportunistische infecties (zie
rubriek 4.4).
Matig tot ernstig hartfalen (NYHA-klasse III/IV) (zie rubriek 4.4).
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Traceerbaarheid
Om de traceerbaarheid van biologische geneesmiddelen te verbeteren, moeten de merknaam en het
batchnummer van het toegediende product duidelijk geregistreerd worden.
Infecties
Patiënten die TNF-antagonisten gebruiken zijn vatbaarder voor ernstige infecties. Een verminderde
longfunctie kan het risico op het ontwikkelen van infecties vergroten.
Patiënten moeten daarom zorgvuldig worden gecontroleerd op infecties, waaronder tuberculose, voor,
tijdens en na de behandeling met Humira. Omdat de eliminatie van adalimumab 4 maanden kan duren,
dienen de controles gedurende deze periode door te gaan.
De behandeling met Humira mag niet worden geïnitieerd bij patiënten met actieve infecties,
waaronder chronische of gelokaliseerde infecties, tot deze infecties onder controle zijn gebracht. Bij
patiënten die zijn blootgesteld aan tuberculose en patiënten die hebben gereisd in gebieden met een
hoog risico op tuberculose of endemische mycosen, zoals histoplasmose, coccidioïdomycose of
blastomycose, dienen het risico en de voordelen van behandeling met Humira te worden afgewogen
alvorens de therapie te initiëren (zie
Andere opportunistische infecties).
Patiënten, bij wie een nieuwe infectie optreedt tijdens de behandeling met Humira, dienen zorgvuldig
te worden gecontroleerd en dienen een volledige diagnostische evaluatie te ondergaan. Toediening van
Humira dient te worden stopgezet als er bij een patiënt een nieuwe ernstige infectie of sepsis optreedt
en een geschikte antimicrobiële of antischimmeltherapie dient te worden geïnitieerd tot de infectie
onder controle is gebracht. Artsen dienen de nodige voorzichtigheid in acht te nemen wanneer zij het
gebruik van Humira overwegen bij patiënten met een geschiedenis van recidiverende infectie of met
6
onderliggende aandoeningen die tot een predispositie voor infecties kunnen leiden, inclusief het
gebruik van gelijktijdig toegediende immunosuppressiva.
Ernstige infecties
Bij patiënten die werden behandeld met Humira zijn ernstige infecties gerapporteerd, waaronder
sepsis, veroorzaakt door bacteriële, mycobacteriële, invasieve schimmel-, parasitaire, virale of andere
opportunistische infecties, zoals listeriose, legionellose en pneumocystose.
Andere ernstige infecties die zijn waargenomen in klinisch onderzoek zijn onder andere pneumonie,
pyelonefritis, septische artritis en septikemie. Ziekenhuisopname of gevallen met fatale afloop
geassocieerd met infecties zijn gemeld.
Tuberculose
Zowel reactivering als het ontstaan van tuberculose is gemeld bij patiënten die Humira gebruiken.
Meldingen betroffen gevallen van pulmonale en extrapulmonale (d.w.z. gedissemineerde) tuberculose.
Vóór initiatie van de behandeling met Humira moeten alle patiënten worden geëvalueerd op zowel
actieve als inactieve (“latente”) tuberculose-infectie. Deze evaluatie dient een gedetailleerde medische
beoordeling te omvatten van de patiëntgeschiedenis betreffende tuberculose of mogelijke eerdere
blootstelling aan mensen met actieve tuberculose en vroegere en/of huidige behandeling met
immunosuppressiva. Er moeten gepaste screeningtests (d.w.z. tuberculine huidtest en röntgenopname
van de borst) worden uitgevoerd bij alle patiënten (plaatselijke richtlijnen kunnen van toepassing zijn).
Het is aanbevolen dat de wijze waarop deze testen zijn uitgevoerd en de resultaten ervan worden
aangegeven in de Humira patiëntenkaart van de patiënt. De voorschrijvers worden herinnerd aan de
risico’s van vals negatieve uitkomsten van tuberculine huidtesten, vooral bij ernstig zieke en immuno-
incompetente patiënten.
Als actieve tuberculose wordt gediagnosticeerd, mag de Humira-behandeling niet worden geïnitieerd
(zie rubriek 4.3).
In alle hieronder beschreven situaties dienen de voordelen van behandeling met Humira zorgvuldig te
worden afgewogen tegen de risico’s ervan.
Als latente tuberculose vermoed wordt, dient een arts met expertise op het gebied van de
tuberculosebehandeling te worden geconsulteerd.
Als latente tuberculose wordt gediagnosticeerd, moet vóór het begin van de behandeling met Humira
gestart worden met antituberculeuze behandeling volgens de plaatselijke richtlijnen.
Het gebruik van antituberculeuze profylaxe behandeling dient ook te worden overwogen vóór het
begin van de behandeling met Humira bij patiënten met meerdere of significante risicofactoren voor
tuberculose ondanks een negatieve tuberculosetest en bij patiënten met latente of actieve tuberculose
in de voorgeschiedenis, bij wie niet met zekerheid is vast te stellen dat ze adequaat zijn behandeld.
Ondanks tuberculose profylaxe behandeling, zijn er gevallen van gereactiveerde tuberculose geweest
onder patiënten die met Humira werden behandeld. Bij sommige patiënten die met succes waren
behandeld voor actieve tuberculose, trad tuberculose opnieuw op tijdens behandeling met Humira.
Patiënten dienen het advies te krijgen een arts te raadplegen als tijdens of na de behandeling met
Humira tekenen/symptomen optreden die wijzen op een tuberculose-infectie (bijvoorbeeld
aanhoudend hoesten, emaciatie/gewichtsverlies, lichte koorts, lusteloosheid).
7
Andere opportunistische infecties
Opportunistische infecties, waaronder invasieve schimmelinfecties, zijn waargenomen bij patiënten
die werden behandeld met Humira. Deze infecties zijn niet altijd herkend bij patiënten die TNF-
antagonisten gebruikten en dit heeft geresulteerd in vertragingen bij het instellen van de adequate
behandeling, met in sommige gevallen een fatale afloop.
Patiënten die tekenen en symptomen ontwikkelen zoals koorts, malaise, gewichtsverlies, zweten,
hoesten, dyspnoe en/of pulmonaire infiltraten of andere ernstige systemische ziekte al dan niet gepaard
gaand met shock, dienen verdacht te worden van een invasieve schimmelinfectie en de toediening van
Humira dient onmiddellijk te worden gestaakt. Bij deze patiënten dient de diagnose te worden gesteld
en toediening van een empirische antischimmeltherapie te worden gestart in overleg met een arts met
expertise op het gebied van de zorg voor patiënten met invasieve schimmelinfecties.
Hepatitis B reactivering
Reactivering van hepatitis B is opgetreden bij patiënten die behandeld werden met een TNF-antagonist
zoals Humira en die chronisch drager zijn van dit virus (d.w.z. oppervlakte-antigeen positief).
Sommige gevallen waren fataal. Patiënten dienen getest te worden op hepatitis B-infectie voordat met
de behandeling met Humira begonnen wordt. Voor patiënten die positief voor hepatitis B-infectie
worden getest, wordt consultatie met een arts met ervaring met de behandeling van hepatitis B
aanbevolen.
Dragers van het hepatitis B-virus die behandeling met Humira nodig hebben dienen zorgvuldig te
worden gemonitord op symptomen van actieve infectie met het hepatitis B-virus gedurende de
behandeling en gedurende verschillende maanden na beëindiging van de behandeling. Er zijn
onvoldoende gegevens beschikbaar over het behandelen van patiënten die drager zijn van het hepatitis
B-virus met antivirale therapie in combinatie met behandeling met TNF-antagonisten om hepatitis B-
virus reactivering te voorkomen. Bij patiënten bij wie reactivering van hepatitis B optreedt, dient
Humira te worden gestopt en dient effectieve antivirale therapie met geschikte ondersteunende
behandeling te worden gestart.
Neurologische complicaties
TNF-antagonisten, waaronder Humira, zijn in zeldzame gevallen in verband gebracht met het ontstaan
van of de verergering van klinische symptomen en/of röntgenografische aanwijzingen voor
demyeliniserende aandoeningen van het centraal zenuwstelsel, waaronder multipele sclerose en
optische neuritis, en perifere demyeliniserende aandoeningen, waaronder Guillain-Barré-syndroom.
Voorschrijvers dienen voorzichtigheid in acht te nemen wanneer het gebruik van Humira wordt
overwogen bij patiënten met reeds bestaande of recent opgetreden demyeliniserende aandoeningen
van het centrale of perifere zenuwstelsel; stopzetten van het gebruik van Humira dient overwogen te
worden indien een van deze aandoeningen zich ontwikkelt. Er is een bekende associatie tussen
intermediaire uveïtis en centrale demyeliniserende aandoeningen. In patiënten met niet-infectieuze
intermediaire uveïtis moet een neurologische beoordeling worden uitgevoerd voor de start van de
Humira-behandeling en regelmatig tijdens de behandeling om reeds bestaande of zich ontwikkelende
centrale demyeliniserende aandoeningen vast te stellen.
Allergische reacties
Tijdens klinische onderzoeken traden zelden ernstige allergische reacties geassocieerd met Humira op.
Niet-ernstige allergische reacties op Humira traden tijdens klinische onderzoeken soms op. Na het
toedienen van Humira zijn meldingen van ernstige allergische reacties, waaronder anafylaxie,
ontvangen. Als er een anafylactische reactie of andere ernstige bijwerking optreedt, dient de
toediening van Humira onmiddellijk te worden gestaakt en dient de gepaste behandeling te worden
geïnitieerd.
8
Immunosuppressie
Bij een onderzoek met 64 patiënten met reumatoïde artritis die werden behandeld met Humira waren
er geen aanwijzingen voor onderdrukking van vertraagde hypersensitiviteit, verlaagde
immunoglobulinewaarden of gewijzigde tellingen voor effector-T-, B-, en NK-cellen,
monocyten/macrofagen en neutrofielen.
Maligniteiten en lymfoproliferatieve aandoeningen
In de gecontroleerde delen van de klinische onderzoeken met TNF-antagonisten zijn meer gevallen
van maligniteiten waaronder lymfomen waargenomen in de patiënten die TNF-antagonisten hebben
gekregen vergeleken met de controlepatiënten. Echter, het voorkomen hiervan was zeldzaam. In
postmarketingverband zijn gevallen van leukemie gemeld bij patiënten die behandeld waren met een
TNF-antagonist. Er is een verhoogd achtergrondrisico op lymfomen en leukemie voor reumatoïde
artritis patiënten met langdurige, zeer actieve, ontstekingsziekte, wat de inschatting van het risico
compliceert. Met de huidige kennis kan een mogelijk risico op de ontwikkeling van lymfomen,
leukemie en andere maligniteiten bij patiënten die behandeld worden met TNF-antagonisten niet
worden uitgesloten.
Maligniteiten, waarvan sommige fataal, zijn in postmarketingverband gemeld bij kinderen,
adolescenten en jongvolwassenen (tot 22 jaar) die werden behandeld met TNF-antagonisten (start van
de behandeling bij een leeftijd ≤ 18 jaar), waaronder adalimumab. Ongeveer de helft van de gevallen
betrof lymfomen. De andere gemelde gevallen betroffen een variëteit van verschillende maligniteiten,
waaronder zeldzame maligniteiten die gewoonlijk in verband worden gebracht met immunosuppressie.
Een risico op het ontwikkelen van maligniteiten bij kinderen en adolescenten die behandeld worden
met TNF-antagonisten kan niet worden uitgesloten.
Er zijn zeldzame postmarketing gevallen vastgesteld van hepatosplenisch T-cellymfoom bij patiënten
die behandeld werden met adalimumab. Dit zeldzame type T-cellymfoom heeft een zeer agressief
ziekteverloop en is gewoonlijk fataal. Enkele van deze hepatosplenische T-cellymfomen tijdens
Humira-gebruik, deden zich voor bij jonge volwassen patiënten die voor inflammatoire darmziekte
gelijktijdig behandeld werden met azathioprine of 6-mercaptopurine. Het mogelijke risico van de
combinatie van azathioprine of 6-mercaptopurine en Humira moet zorgvuldig worden overwogen. Het
risico van het ontwikkelen van hepatosplenisch T-cellymfoom bij patiënten die worden behandeld met
Humira kan niet worden uitgesloten (zie rubriek 4.8).
Er hebben geen onderzoeken plaatsgevonden waarbij patiënten met een achtergrond van maligniteiten
geïncludeerd werden of patiënten bij wie de behandeling met Humira werd voortgezet nadat er zich bij
hen een maligniteit had ontwikkeld. Voorzichtigheid is geboden bij de overweging om deze patiënten
met Humira te behandelen (zie rubriek 4.8).
Alle patiënten, maar in het bijzonder patiënten die in het verleden uitgebreid met immunosuppressiva
zijn behandeld en psoriasispatiënten die in het verleden met PUVA behandeld zijn, dienen vóór en
tijdens de behandeling met Humira te worden onderzocht op de aanwezigheid van niet-melanoom
huidkanker. Er zijn ook meldingen van melanoom en Merkelcelcarcinoom bij patiënten die werden
behandeld met TNF-antagonisten waaronder adalimumab (zie rubriek 4.8).
In een oriënterend klinisch onderzoek waarin het gebruik van een andere TNF-antagonist, infliximab,
werd geëvalueerd bij patiënten met matig ernstig tot ernstig COPD werden meer maligniteiten,
meestal in de longen of hoofd en nek, gemeld bij patiënten die infliximab gebruikten dan bij
controlepatiënten. Alle patiënten hadden een voorgeschiedenis van zwaar roken. Daarom moet
voorzichtigheid betracht worden bij het voorschrijven van TNF-antagonisten aan COPD patiënten,
evenals aan patiënten met een verhoogd risico op een maligniteit door zwaar roken.
Op basis van de huidige gegevens is het niet bekend of behandeling met adalimumab het risico op de
ontwikkeling van dysplasie of colonkanker beïnvloedt. Alle patiënten met colitis ulcerosa die een
verhoogd risico hebben op dysplasie of coloncarcinoom (bijvoorbeeld patiënten met langdurige colitis
9
ulcerosa of primaire scleroserende cholangitis) of die een voorgeschiedenis hebben van dysplasie of
coloncarcinoom, dienen voorafgaand aan de behandeling en gedurende hun ziekteverloop met
regelmaat te worden onderzocht op dysplasie. Deze controle dient overeenkomstig de lokale
richtlijnen te bestaan uit o.a. colonoscopie en biopten.
Hematologische reacties
Pancytopenie inclusief aplastische anemie is in zeldzame gevallen gemeld bij gebruik van TNF-
antagonisten. Hematologische bijwerkingen, waaronder medisch significante cytopenie (bijv.
trombocytopenie, leukopenie) zijn gemeld in samenhang met Humira. Patiënten die Humira gebruiken
dienen geadviseerd te worden onmiddellijk medisch advies te vragen indien zij tekenen en symptomen
ontwikkelen die duiden op bloeddyscrasie (bijv. aanhoudende koorts, blauwe plekken, bloedingen,
bleekheid). Stopzetten van het gebruik van Humira dient overwogen te worden bij patiënten met
bewezen significante hematologische afwijkingen.
Vaccinaties
Vergelijkbare antilichaamreacties op de standaard 23-valent pneumokokkenvaccinatie en de influenza
trivalent virusvaccinatie zijn waargenomen in een studie met 226 volwassen personen met reumatoïde
artritis die behandeld werden met adalimumab of placebo. Er zijn geen gegevens bekend over de
secundaire overdracht van een infectie door levende vaccins bij patiënten die Humira gebruiken.
Het wordt aanbevolen om kinderen, indien mogelijk, vóór het starten met de behandeling met Humira
alle vaccinaties toe te dienen in overeenstemming met de van toepassing zijnde vaccinatierichtlijnen.
Patiënten die Humira gebruiken kunnen gelijktijdig vaccinaties toegediend krijgen, met uitzondering
van levende vaccins. Toediening van levende vaccins (bijvoorbeeld BCG-vaccin) aan zuigelingen die
in utero
aan adalimumab zijn blootgesteld, wordt niet aanbevolen gedurende 5 maanden na de laatste
adalimumabinjectie van de moeder tijdens de zwangerschap.
Congestief hartfalen
In een klinisch onderzoek met een andere TNF-antagonist zijn verslechtering van congestief hartfalen
en verhoogde mortaliteit als gevolg van congestief hartfalen waargenomen. Gevallen van
verslechtering van congestief hartfalen zijn ook gemeld bij met Humira behandelde patiënten. Bij het
gebruik van Humira bij patiënten met mild hartfalen (NYHA-klasse I/II) is voorzichtigheid geboden.
Humira is gecontra-indiceerd bij matig tot ernstig hartfalen (zie rubriek 4.3). De behandeling met
Humira moet worden gestaakt bij patiënten bij wie nieuwe of verergerende symptomen van congestief
hartfalen optreden.
Auto-immuunprocessen
De behandeling met Humira kan leiden tot de vorming van auto-immuunantilichamen. De invloed van
langdurige behandeling met Humira op de ontwikkeling van auto-immuun aandoeningen is onbekend.
Als een patiënt na behandeling met Humira symptomen ontwikkelt die wijzen op een
lupusachtig syndroom en als deze patiënt positief bevonden wordt voor antilichamen tegen
dubbelstrengs DNA, mag de behandeling met Humira niet langer gegeven worden (zie rubriek 4.8).
Gelijktijdige toediening van biologische DMARD’s of TNF-antagonisten
In klinische onderzoeken zijn ernstige infecties gemeld na gelijktijdig gebruik van anakinra en een
andere TNF-antagonist, etanercept, zonder toegevoegd voordeel vergeleken met etanercept alleen.
Gezien de aard van de bijwerkingen die gevonden zijn met de combinatie van etanercept en anakinra,
kan de combinatie van anakinra met andere TNF-antagonisten in vergelijkbare toxiciteiten resulteren.
Daarom wordt de combinatie van adalimumab en anakinra niet aanbevolen (zie rubriek 4.5).
10
Gelijktijdige toediening van adalimumab met andere biologische DMARD’s (bijv. anakinra en
abatacept) of andere TNF-antagonisten wordt niet aanbevolen vanwege een mogelijk toegenomen
risico van infecties, waaronder ernstige infecties en andere potentiële farmacologische interacties (zie
rubriek 4.5).
Chirurgische ingrepen
Er is gelimiteerde ervaring met de veiligheid van chirurgische procedures bij patiënten die behandeld
worden met Humira. Er dient rekening gehouden te worden met de lange halfwaardetijd van
adalimumab als een chirurgische ingreep gepland wordt. Een patiënt die een operatie ondergaat terwijl
hij of zij nog Humira gebruikt moet zorgvuldig worden gecontroleerd op infecties en geschikte acties
dienen ondernomen te worden. Er is gelimiteerde ervaring met de veiligheid bij patiënten die Humira
gebruiken en artroplastiek ondergaan.
Dunne darmobstructie
Gebrek aan respons op behandeling voor de ziekte van Crohn kan een indicatie zijn voor de
aanwezigheid van een gefixeerde fibrotische vernauwing, waarvoor chirurgische behandeling
noodzakelijk is. Beschikbare gegevens wijzen erop dat Humira vernauwingen niet verergert of
veroorzaakt.
Ouderen
De frequentie van ernstige infecties tijdens Humira-behandeling was hoger bij patiënten ouder dan
65 jaar (3,7%) dan bij patiënten jonger dan 65 jaar (1,5%). Enkele hadden een fatale uitkomst.
Bijzondere aandacht voor het risico op infecties dient in acht genomen te worden bij de behandeling
van ouderen.
Pediatrische patiënten
Zie Vaccinaties hierboven.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Humira is onderzocht bij patiënten met reumatoïde artritis, polyarticulaire juveniele idiopathische
artritis en artritis psoriatica die Humira als monotherapie gebruikten en bij patiënten die gelijktijdig
methotrexaat gebruikten. De aanmaak van antilichamen was lager wanneer Humira samen met
methotrexaat werd gegeven in vergelijking met de monotherapie. Toediening van Humira zonder
methotrexaat resulteerde in een verhoogde aanmaak van antilichamen, een verhoogde klaring en
verminderde werkzaamheid van adalimumab (zie rubriek 5.1).
De combinatie van Humira en anakinra wordt niet aanbevolen (zie rubriek 4.4 “Gelijktijdige
toediening van biologische DMARD’s of TNF-antagonisten”).
De combinatie van Humira en abatacept wordt niet aanbevolen (zie rubriek 4.4 “Gelijktijdige
toediening van biologische DMARD’s of TNF-antagonisten”).
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vrouwen die zwanger kunnen worden
Vrouwen die zwanger kunnen worden dienen te overwegen een betrouwbare anticonceptiemethode te
gebruiken om zwangerschap te voorkomen en het gebruik daarvan gedurende ten minste vijf maanden
na de laatste Humira-behandeling voort te zetten.
11
Zwangerschap
Prospectief verzamelde gegevens van een groot aantal (ongeveer 2100) aan adalimumab blootgestelde
zwangerschappen die leidden tot een levende geboorte met bekende uitkomsten, waaronder meer dan
1500 die in het eerste trimester waren blootgesteld, wijzen niet op een toename van het aantal
misvormingen bij de pasgeborene.
In een prospectief cohortregister waren 257 vrouwen geïncludeerd met reumatoïde artritis (RA) of de
ziekte van Crohn (CD) die tenminste tijdens het eerste trimester met adalimumab waren behandeld, en
120 vrouwen met RA of CD die niet met adalimumab waren behandeld. Het primaire eindpunt was de
prevalentie van ernstige geboorteafwijkingen. Het percentage zwangerschappen dat eindigde met de
geboorte van minstens één levend geboren kind met een ernstige geboorteafwijking was 6/69 (8,7%)
bij de met adalimumab behandelde vrouwen met RA en 5/74 (6,8%) bij de onbehandelde vrouwen met
RA (niet-gecorrigeerde OR 1,31; 95% CI 0,38-4,52) en 16/152 (10,5%) bij de met adalimumab
behandelde vrouwen met CD en 3/32 (9,4%) bij de onbehandelde vrouwen met CD (niet-
gecorrigeerde OR 1,14; 95% CI 0,31-4,16). De gecorrigeerde OR (rekening houdend met verschillen
in baselinekarakteristieken) was 1,10 (95% CI 0,45-2,73) met RA en CD gecombineerd. Er waren
geen duidelijke verschillen tussen de met adalimumab behandelde vrouwen en de onbehandelde
vrouwen voor de secundaire eindpunten spontane abortussen, geringe geboorteafwijkingen,
vroeggeboortes, lengte van de baby bij de geboorte en ernstige of opportunistische infecties. Er
werden geen doodgeboortes of maligniteiten gemeld. De interpretatie van de gegevens kan zijn
beïnvloed door methodologische beperkingen van de studie, waaronder de geringe steekproefgrootte
en niet-gerandomiseerde opzet.
Bij een onderzoek naar de ontwikkelingstoxiciteit bij apen waren er geen aanwijzingen voor toxiciteit
voor de moeder, embryotoxiciteit of teratogeniciteit. Er zijn geen preklinische gegevens beschikbaar
over de postnatale toxiciteit van adalimumab (zie rubriek 5.3).
Doordat adalimumab remmend werkt op TNF, kan toediening van het middel tijdens de
zwangerschap invloed hebben op de normale immuunresponsen bij de pasgeborene. Adalimumab mag
alleen tijdens de zwangerschap worden gebruikt als daar een duidelijke noodzaak toe bestaat.
Adalimumab kan de placenta passeren naar het serum van kinderen van vrouwen die tijdens hun
zwangerschap met adalimumab worden behandeld. Als gevolg hiervan kunnen deze kinderen een
verhoogd risico op infectie hebben. Toediening van levende vaccins (bijvoorbeeld BCG-vaccin) aan
zuigelingen die
in utero
aan adalimumab zijn blootgesteld, wordt niet aanbevolen voor 5 maanden na
de laatste injectie van de moeder tijdens de zwangerschap.
Borstvoeding
Beperkte gegevens uit de gepubliceerde literatuur wijzen erop dat adalimumab in zeer lage
concentraties in de moedermelk wordt uitgescheiden: de concentratie adalimumab in moedermelk is
0,1% tot 1% van de serumconcentratie van de moeder. Oraal toegediende immunoglobuline G-
eiwitten ondergaan intestinale proteolyse en hebben een beperkte biologische beschikbaarheid. Er
worden geen effecten verwacht voor met moedermelk gevoede pasgeborenen/zuigelingen. Humira kan
dan ook tijdens borstvoeding worden gebruikt.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen preklinische gegevens beschikbaar met betrekking tot de invloed van adalimumab op de
vruchtbaarheid.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Humira kan een klein effect hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen.
Vertigo en verslechtering van het gezichtsvermogen kunnen optreden na toediening van Humira (zie
rubriek 4.8).
12
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Humira is tot 60 maanden of langer onderzocht bij 9.506 patiënten in de belangrijkste gecontroleerde
en open label onderzoeken. Bij deze onderzoeken waren patiënten betrokken met kort bestaande en
langer bestaande reumatoïde artritis, met juveniele idiopathische artritis (polyarticulaire juveniele
idiopathische artritis en enthesitis-gerelateerde artritis) en met axiale spondylartritis (spondylitis
ankylopoetica en axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van AS), artritis psoriatica, de
ziekte van Crohn, colitis ulcerosa, psoriasis, hidradenitis suppurativa en uveïtis. In de belangrijkste
gecontroleerde onderzoeken kregen 6.089 patiënten Humira en 3.801 patiënten een placebo of active-
comparator tijdens de gecontroleerde periode.
Het deel van de patiënten dat de behandeling staakte omwille van bijwerkingen tijdens het
dubbelblinde gecontroleerde deel van de belangrijkste onderzoeken bedroeg 5,9% voor de patiënten
die Humira gebruikten en 5,4% voor met controle behandelde patiënten.
De meest gemelde bijwerkingen zijn infecties (zoals nasofaryngitis, infectie van de bovenste
luchtwegen en sinusitis), reacties op de injectieplaats (erytheem, jeuk, bloeding, pijn of zwelling),
hoofdpijn en skeletspierpijn.
Voor Humira zijn meldingen van ernstige bijwerkingen gedaan. TNF-antagonisten zoals Humira
hebben een effect op het immuunsysteem en het gebruik ervan kan de afweer van het lichaam tegen
infecties en kanker beïnvloeden. Fatale en levensbedreigende infecties (waaronder sepsis,
opportunistische infecties en TB), HBV-reactivatie en verscheidene maligniteiten (waaronder
leukemie, lymfomen en HSTCL) zijn ook gemeld bij gebruik van Humira.
Ook zijn meldingen gedaan van ernstige hematologische, neurologische en auto-immuunreacties. Deze
omvatten zeldzame gevallen van pancytopenie, aplastische anemie, centrale en perifere
demyeliniserende aandoeningen en meldingen van lupus, lupus-gerelateerde aandoeningen en Stevens-
Johnson-syndroom.
Pediatrische patiënten
In het algemeen waren de bijwerkingen bij kinderen qua frequentie en type vergelijkbaar met de bij
volwassen patiënten waargenomen bijwerkingen.
Getabelleerde lijst van bijwerkingen
De vermelde lijst met bijwerkingen is gebaseerd op ervaring uit klinische studies en op
postmarketingervaring en is weergegeven per systeem/orgaanklasse en frequentie in tabel 6 hieronder:
zeer vaak (≥ 1/10); vaak (≥ 1/100, < 1/10); soms (≥ 1/1.000, < 1/100); zelden (≥ 1/10.000, < 1/1.000)
en niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Binnen iedere frequentiegroep
worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst. De hoogste frequentie die werd
waargenomen bij de verschillende indicaties is opgenomen. Een asterisk (*) in de
‘Systeem/orgaanklasse’-kolom betekent dat aanvullende informatie elders in rubriek 4.3, 4.4 en 4.8
gevonden kan worden.
13
Tabel 6
Bijwerkingen
Systeem-/orgaanklasse
Infecties en parasitaire
aandoeningen*
Frequentie
zeer vaak
Bijwerking
luchtweginfecties (waaronder lagere en
hogere luchtweginfecties, pneumonie,
sinusitis, faryngitis, nasofaryngitis en virale
herpes pneumonie)
systemische infecties (waaronder sepsis,
candidiasis en influenza),
intestinale infecties (waaronder virale gastro-
enteritis),
huid- en onderhuidinfecties (waaronder
paronychia, cellulitis, impetigo, fasciitis
necroticans en herpes zoster),
oorontstekingen,
orale infecties (waaronder herpes simplex,
orale herpes en tandinfecties),
genitale infecties (waaronder vulvovaginale
schimmelinfectie),
urineweginfecties (waaronder pyelonefritis),
schimmelinfecties,
gewrichtsinfecties
neurologische infecties (waaronder virale
meningitis),
opportunistische infecties en tuberculose
(waaronder coccidioïdomycose,
histoplasmose en MAC-infectie
(Mycobacterium avium complex)),
bacteriële infecties,
ooginfecties,
diverticulitis
1)
huidkanker met uitzondering van melanoom
(waaronder basaalcelcarcinoom en
epitheelcelcarcinoom),
benigne neoplasma
lymfoom**,
solide tumoren (waaronder borstkanker,
longkanker en schildklierkanker),
melanoom**
leukemie
1)
hepatosplenisch T-cel lymfoom
1)
Merkelcelcarcinoom (neuro-endocrien
carcinoom van de huid)
1)
,
Kaposi-sarcoom
leukopenie (waaronder neutropenie en
agranulocytose),
anemie
leukocytose,
14
vaak
soms
Neoplasmata, benigne, maligne
en niet-gespecificeerd (inclusief
cysten en poliepen)*
vaak
soms
zelden
niet bekend
Bloed- en
lymfestelselaandoeningen*
zeer vaak
vaak
Systeem-/orgaanklasse
Frequentie
soms
zelden
Bijwerking
trombocytopenie
idiopathische trombocytopenische purpura
pancytopenie
hypersensitiviteit,
allergieën (waaronder hooikoorts)
sarcoïdose
1)
,
vasculitis
anafylaxie
1)
verhoogde lipiden
hypokaliëmie,
verhoogd urinezuur,
afwijkend bloednatrium,
hypocalciëmie,
hyperglykemie,
hypofosfatemie,
dehydratie
stemmingswisselingen (waaronder depressie),
angst,
slapeloosheid
hoofdpijn
paresthesieën (waaronder hypo-esthesie),
migraine,
zenuwwortelcompressie
cerebrovasculair accident
1)
,
tremor,
neuropathie
multipele sclerose,
demyeliniserende aandoeningen (bijv.
optische neuritis, Guillain-Barré-syndroom)
1)
visusstoornis,
conjunctivitis,
blefaritis,
zwelling van het oog
dubbelzien
draaiduizeligheid
doofheid,
tinnitus
tachycardie
15
Immuunsysteemaandoeningen*
vaak
soms
zelden
Voedings- en
stofwisselingsstoornissen
zeer vaak
vaak
Psychische stoornissen
vaak
Zenuwstelselaandoeningen*
zeer vaak
vaak
soms
zelden
Oogaandoeningen
vaak
soms
Evenwichtsorgaan- en
ooraandoeningen
vaak
soms
Hartaandoeningen*
vaak
Systeem-/orgaanklasse
Frequentie
soms
Bijwerking
myocardinfarct
1)
,
aritmieën,
congestief hartfalen
hartstilstand
hypertensie,
blozen,
hematoom
aneurysma aortae,
bloedvatafsluiting,
tromboflebitis
astma,
dyspneu,
hoesten
longembolie
1)
,
interstitiële longaandoening,
COPD (chronic obstructive pulmonary
disease), pneumonitis,
pleurale effusie
1)
pulmonale fibrose
1)
buikpijn,
misselijkheid en braken
maag-darmbloeding,
dyspepsie,
refluxoesofagitis,
siccasyndroom
Pancreatitis,
slikklachten,
zwelling van het gezicht
intestinale perforatie
1)
verhoogde leverenzymen
cholecystitis en cholelithiase,
hepatische steatose,
verhoogd bilirubine
hepatitis
reactivatie van hepatitis B
1)
auto-immuun hepatitis
1)
leverfalen
1)
uitslag (waaronder schilferende uitslag)
zelden
Bloedvataandoeningen
vaak
soms
Ademhalingsstelsel-, borstkas-
en mediastinumaandoeningen*
vaak
soms
zelden
Maagdarmstelselaandoeningen
zeer vaak
vaak
soms
zelden
Lever- en galaandoeningen*
zeer vaak
soms
zelden
niet bekend
Huid- en
onderhuidaandoeningen
zeer vaak
16
Systeem-/orgaanklasse
Frequentie
vaak
Bijwerking
verergering of het ontstaan van psoriasis
(inclusief psoriasis pustulosa
palmoplantaris)
1)
, urticaria,
blauwe plekken (waaronder purpura),
dermatitis (waaronder eczeem),
breken van de nagels,
overmatig zweten,
alopecia
1)
,
pruritus
nachtzweten,
litteken
erythema multiforme
1)
,
Stevens-Johnson-syndroom
1)
,
angio-oedeem
1)
,
cutane vasculitis
1)
lichenoïde huidreactie
1)
verergering van symptomen van
dermatomyositis
1)
skeletspierpijn
spierspasmen (waaronder verhoging van de
hoeveelheid creatininefosfokinase in het
bloed)
rabdomyolyse,
systemische lupus erythematodes
lupus-achtig syndroom
1)
nierfunctiestoornissen,
hematurie
nycturie
erectiestoornissen
reacties op de injectieplaats (waaronder
erytheem op de injectieplaats)
pijn op de borst,
oedeem,
koorts
1)
ontsteking
stollings- en bloedingsstoornissen (waaronder
verlengde geactiveerde partiële
tromboplastinetijd),
positieve test op autoantilichamen (waaronder
antilichamen tegen dubbelstrengs DNA),
verhoogd lactaatdehydrogenase in het bloed
17
soms
zelden
niet bekend
Skeletspierstelsel- en
bindweefselaandoeningen
zeer vaak
vaak
soms
zelden
Nier- en urinewegaandoeningen
vaak
soms
Voortplantingsstelsel- en
borstaandoeningen
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen*
soms
zeer vaak
vaak
soms
Onderzoeken*
vaak
Systeem-/orgaanklasse
Letsels, intoxicaties en
verrichtingscomplicaties
Frequentie
niet bekend
vaak
Bijwerking
gewichtstoename
2)
vertraagd herstel
* nadere informatie is elders in rubrieken 4.3, 4.4 en 4.8 te vinden
** inclusief aanvullende open label onderzoeken
1)
inclusief spontane meldingen
2)
De gemiddelde gewichtsverandering vanaf baseline voor adalimumab varieerde van 0,3 kg tot 1,0 kg
voor de verschillende indicaties voor volwassenen ten opzichte van (minus) -0,4 kg tot 0,4 kg voor
placebo gedurende een behandelperiode van 4-6 maanden. Er werd ook een gewichtstoename van 5-6
kg waargenomen in langlopende verlengingsonderzoeken met een gemiddelde blootstelling van
ongeveer 1-2 jaar zonder controlegroep, met name bij patiënten met ziekte van Crohn en colitis
ulcerosa. Het mechanisme achter dit effect is onduidelijk, maar zou verband kunnen houden met het
ontstekingsremmende effect van adalimumab.
Uveïtis
Het veiligheidsprofiel voor patiënten met uveïtis die eenmaal per twee weken met Humira werden
behandeld, kwam overeen met het reeds bekende veiligheidsprofiel van Humira.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Reacties op de injectieplaats
In de belangrijkste gecontroleerde onderzoeken bij volwassenen en kinderen traden bij 12,9% van de
met Humira behandelde patiënten reacties op de injectieplaats op (erytheem en/of jeuk, bloeding, pijn
of zwelling), in vergelijking met 7,2% van de patiënten die placebo of actieve-control kregen. Reacties
op de injectieplaats noodzaakten doorgaans niet tot staken van het geneesmiddel.
Infecties
In de belangrijkste gecontroleerde onderzoeken bij volwassenen en kinderen bedroeg het
incidentiecijfer voor infectie 1,51 per patiëntjaar bij de met Humira behandelde patiënten en 1,46 per
patiëntjaar bij de met placebo en actieve-control behandelde patiënten. De infecties bestonden
hoofdzakelijk uit nasofaryngitis, bovenste luchtweginfecties en sinusitis. De meeste patiënten bleven
op Humira na het verdwijnen van de infectie.
De incidentie van ernstige infecties bedroeg 0,04 per patiëntjaar bij met Humira behandelde patiënten
en 0,03 per patiëntjaar bij met placebo en actieve-control behandelde patiënten.
In gecontroleerde en open label onderzoeken bij volwassenen en kinderen met Humira zijn ernstige
infecties (waaronder fatale infecties, die zelden voorkwamen) gemeld, waaronder tuberculose
(inclusief miliair en extrapulmonale locaties) en invasieve opportunistische infecties (o.a.
gedissemineerde of extrapulmonaire histoplasmose, blastomycose, coccidioïdomycose,
pneumocystose, candidiasis, aspergillose en listeriose). De meeste gevallen van tuberculose traden op
in de eerste acht maanden na het starten van de therapie en kan duiden op een recidief van een latente
ziekte.
Maligniteiten en lymfoproliferatieve aandoeningen
Er zijn geen maligniteiten waargenomen bij 249 pediatrische patiënten met een blootstelling van
655,6 patiëntjaren tijdens onderzoeken met Humira bij patiënten met juveniele idiopathische artritis
(polyarticulaire juveniele idiopathische artritis en enthesitis-gerelateerde artritis). Daarnaast zijn er
geen maligniteiten waargenomen bij 192 kinderen met een blootstelling van 498,1 patiëntjaren tijdens
onderzoeken met Humira in kinderen met de ziekte van Crohn. Er zijn geen maligniteiten
waargenomen bij 77 pediatrische patiënten met een blootstelling van 80,0 patiëntjaren tijdens een
18
onderzoek met Humira bij pediatrische patiënten met chronische plaque psoriasis. Er zijn geen
maligniteiten waargenomen bij 60 pediatrische patiënten met een blootstelling van 58,4 patiëntjaren,
tijdens een onderzoek met Humira bij pediatrische patiënten met uveïtis.
Tijdens de gecontroleerde gedeelten van belangrijke Humira onderzoeken bij volwassenen die ten
minste 12 weken duurden bij patiënten met matig tot ernstig actieve reumatoïde artritis, spondylitis
ankylopoetica, axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van AS, artritis psoriatica,
psoriasis, hidradenitis suppurativa, de ziekte van Crohn, colitis ulcerosa en uveïtis werden
maligniteiten, anders dan lymfomen en niet-melanoom huidkanker, geobserveerd met een incidentie
(95% betrouwbaarheidsinterval) van 6,8 (4,4; 10,5) per 1.000 patiëntjaren bij 5.291 met Humira
behandelde patiënten
versus
een incidentie van 6,3 (3,4; 11,8) per 1.000 patiëntjaren bij 3.444
controlepatiënten (gemiddelde behandelingsduur was 4,0 maanden voor Humira en 3,8 maanden voor
de controlepatiënten). De incidentie (95% betrouwbaarheidsinterval) van niet-melanoom
huidcarcinomen was 8,8 (6,0; 13,0) per 1.000 patiëntjaren bij de met Humira behandelde patiënten en
3,2 (1,3; 7,6) per 1.000 patiëntjaren bij de controlepatiënten. Van deze huidcarcinomen, bedroeg de
incidentie (95% betrouwbaarheidsinterval) van plaveiselcelcarcinoom 2,7 (1,4; 5,4) per 1.000
patiëntjaren bij met Humira behandelde patiënten en 0,6 (0,1; 4,5) per 1.000 patiëntjaren bij de
controlepatiënten. De incidentie (95% betrouwbaarheidsinterval) van lymfomen bedroeg 0,7 (0,2; 2,7)
per 1.000 patiëntjaren bij met Humira behandelde patiënten en 0,6 (0,1; 4,5) per 1.000 patiëntjaren bij
de controlepatiënten.
Bij het combineren van de gecontroleerde gedeelten van deze onderzoeken en de lopende en afgeronde
open label extensieonderzoeken met een gemiddelde duur van ongeveer 3,3 jaar waarin 6.427
patiënten geïncludeerd waren en meer dan 26.439 patiëntjaren van therapie, is het waargenomen aantal
maligniteiten, anders dan lymfomen en niet-melanoom huidcarcinomen ongeveer 8,5 per 1.000
patiëntjaren. De geobserveerde incidentie van niet-melanoom huidcarcinomen bedraagt ongeveer 9,6
per 1.000 patiëntjaren en voor lymfomen ongeveer 1,3 per 1.000 patiëntjaren.
Tijdens postmarketing ervaringen van januari 2003 tot december 2010, voornamelijk bij patiënten met
reumatoïde artritis, was de incidentie van maligniteiten ongeveer 2,7 per 1.000 patiëntbehandeljaren.
De gerapporteerde incidenties van niet-melanoom huidcarcinomen en lymfomen waren respectievelijk
ongeveer 0,2 en 0,3 per 1.000 patiëntbehandeljaren (zie rubriek 4.4).
Zeldzame postmarketing gevallen van hepatosplenisch T-cellymfoom zijn gerapporteerd bij patiënten
die behandeld werden met adalimumab (zie rubriek 4.4).
Autoantilichamen
Op verschillende tijdstippen tijdens de reumatoïde artritis onderzoeken I-V werden serummonsters van
de patiënten getest op autoantilichamen. In deze onderzoeken werden voor 11,9% van de met Humira
behandelde patiënten en 8,1% van de met placebo en actieve-control behandelde patiënten die aan het
begin van het onderzoek negatieve antinucleaire-antilichaamtiters hadden, positieve titers gemeld in
week 24. Twee van de 3.441 met Humira behandelde patiënten in alle reumatoïde artritis en artritis
psoriatica onderzoeken vertoonden klinische symptomen die wezen op recent opgetreden lupusachtig
syndroom. De patiënten vertoonden verbetering na het staken van de behandeling. Er waren geen
patiënten bij wie lupus nefritis of symptomen van het centrale zenuwstelsel optraden.
Lever- en galaandoeningen
In de gecontroleerde fase 3 klinische onderzoeken met Humira bij patiënten met reumatoïde artritis en
artritis psoriatica met een controleperiode met een duur variërend van 4 tot 104 weken, kwamen
ALAT-verhogingen van ≥ 3 x ULN voor bij 3,7% van de patiënten die werden behandeld met Humira
en bij 1,6% van de patiënten in de controle-arm.
In de gecontroleerde fase 3 klinische onderzoeken met Humira bij patiënten met polyarticulaire
juveniele idiopathische artritis in de leeftijd van 4 tot en met 17 jaar en enthesitis-gerelateerde artritis
in de leeftijd van 6 tot en met 17 jaar, kwamen ALAT-verhogingen van ≥ 3 x ULN voor bij 6,1% van
19
de patiënten die werden behandeld met Humira en bij 1,3% van de patiënten in de controle-arm. De
meeste ALAT-verhogingen kwamen voor tijdens gelijktijdig gebruik van methotrexaat. In het fase 3
klinische onderzoek kwamen geen ALAT-verhogingen van ≥ 3 x ULN voor bij patiënten met
polyarticulaire juveniele idiopathische artritis in de leeftijd van 2 tot 4 jaar.
In de gecontroleerde fase 3 klinische onderzoeken met Humira bij patiënten met de ziekte van Crohn
en colitis ulcerosa waarbij de controleperiode varieerde van 4 tot 52 weken, kwamen ALAT-
verhogingen van ≥ 3 x ULN voor bij 0,9 % van de patiënten die werden behandeld met Humira en bij
0,9% van de patiënten in de controle-arm.
In het fase 3 onderzoek met Humira werden bij patiënten met Juveniele ziekte van Crohn de
werkzaamheid en veiligheid tot 52 weken behandeling beoordeeld van twee op lichaamsgewicht
aangepaste onderhoudsdoseringregimes na een op lichaamsgewicht aangepaste inductietherapie.
Hierbij kwamen ALAT-verhogingen van ≥ 3 x ULN voor bij 2,6% (5/192) van de patiënten van wie er
4 in de uitgangssituatie gelijktijdig immunosuppressiva toegediend kregen.
In de gecontroleerde fase 3 klinische onderzoeken met Humira bij patiënten met plaque psoriasis
waarbij de controleperiode varieerde van 12 tot 24 weken, kwamen ALAT-verhogingen van ≥ 3 x
ULN voor bij 1,8% van de patiënten die werden behandeld met Humira en bij 1,8% van de patiënten
in de controle-arm.
Er kwamen geen ALAT-verhogingen van ≥ 3 x ULN voor in het fase 3 onderzoek met Humira bij
pediatrische patiënten met plaque psoriasis.
In gecontroleerde onderzoeken kregen volwassen patiënten met uveïtis Humira (initiële doses van
80 mg in week 0, gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf week 1) tot 80 weken met een
mediane blootstelling van 166,5 dagen en 105,0 dagen in respectievelijk patiënten die werden
behandeld met Humira en patiënten in de controle-arm. ALAT-verhogingen van ≥ 3 x ULN kwamen
hierbij voor bij 2,4% van de patiënten die werden behandeld met Humira en bij 2,4% van de patiënten
in de controle-arm.
Bij de klinische onderzoeken van alle indicaties waren patiënten met een verhoogd ALAT klachtenvrij
en in de meeste gevallen waren de verhogingen voorbijgaand van aard en verdwenen gedurende de
voortzetting van de behandeling. Er zijn echter ook postmarketingmeldingen van leverfalen, evenals
minder ernstige leveraandoeningen die kunnen voorafgaan aan leverfalen, zoals hepatitis waaronder
auto-immuun hepatitis bij patiënten die adalimumab kregen.
Gelijktijdige behandeling met azathioprine/6-mercaptopurine
Tijdens onderzoeken bij volwassenen met de ziekte van Crohn werden hogere incidenties van maligne
en ernstige infectiegerelateerde bijwerkingen gezien bij de combinatie van Humira en azathioprine/6-
mercaptopurine in vergelijking met alleen Humira.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er werd geen dosisbeperkende toxiciteit waargenomen tijdens klinische onderzoeken. De hoogste
geëvalueerde dosering bestond uit verschillende intraveneuze doses van 10 mg/kg, hetgeen ongeveer
overeenkomt met 15 maal de aanbevolen dosis.
20
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Immunosuppressieve middelen, Tumornecrosefactor-alfa (TNF-α)
remmers. ATC-code: L04AB04
Werkingsmechanisme
Adalimumab bindt specifiek aan TNF en neutraliseert de biologische werking van TNF door de
interactie van TNF met de p55- en p75-TNF-receptoren op het oppervlak van cellen te blokkeren.
Adalimumab moduleert ook de biologische respons die wordt geïnduceerd of gereguleerd door TNF,
waaronder wijzigingen in de concentraties van adhesiemoleculen die verantwoordelijk zijn voor
leukocytenmigratie (ELAM-1, VCAM-1 en ICAM-1 met een IC
50
van 0,1-0,2 nM).
Farmacodynamische effecten
Na behandeling met Humira werd er een snelle daling ten opzichte van uitgangsniveau vastgesteld van
de concentraties van de bij ontsteking optredende acutefase-eiwitten (C-reactief proteïne (CRP)) en de
sedimentatiesnelheid van de erytrocyten (ESR:
erythrocyte sedimentation rate)
en serumcytokinen
(IL-6) bij patiënten met reumatoïde artritis. De serumwaarden van matrixmetalloproteïnases (MMP-1
en MMP-3), die voor de remodellering van het weefsel zorgen wat leidt tot kraakbeendestructie, waren
eveneens verlaagd na toediening van Humira. Met Humira behandelde patiënten vertonen gewoonlijk
een verbetering van de hematologische tekenen van chronische ontsteking.
Een snelle afname van de CRP-spiegels werd ook waargenomen bij patiënten met polyarticulaire
juveniele idiopathische artritis, de ziekte van Crohn, colitis ulcerosa en hidradenitis suppurativa na
behandeling met Humira. Bij patiënten met de ziekte van Crohn werd een afname van het aantal cellen
dat ontstekingsmarkers in de dikke darm tot expressie brengt waargenomen, waaronder een
significante afname van de expressie van TNFα. Endoscopische onderzoeken van darmslijmvlies
hebben mucosale genezing aangetoond bij patiënten die met adalimumab worden behandeld.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Volwassenen met reumatoïde artritis
Humira is geëvalueerd bij meer dan 3000 patiënten in alle klinische onderzoeken naar reumatoïde
artritis. De werkzaamheid en veiligheid van Humira werden beoordeeld in vijf gerandomiseerde,
dubbelblinde en goedgecontroleerde onderzoeken. Sommige patiënten werden tot maximaal 120
maanden behandeld.
In RA onderzoek I werden 271 patiënten met matig tot ernstig actieve reumatoïde artritis geëvalueerd
die
18 jaar oud waren, bij wie ten minste één behandeling met antireumatische middelen niet
geslaagd was en bij wie methotrexaat in wekelijkse doseringen van 12,5 tot 25 mg (10 mg indien
intolerant voor methotrexaat) onvoldoende werkzaamheid vertoonde en bij wie de
methotrexaatdosering constant bleef op eenmaal per week 10 tot 25 mg. Er werd gedurende 24 weken
eenmaal per twee weken een dosis van 20, 40 of 80 mg Humira of placebo gegeven.
In RA onderzoek II werden 544 patiënten geëvalueerd met matig tot ernstig actieve reumatoïde artritis
die
18 jaar oud waren en bij wie ten minste één behandeling met antireumatische middelen niet
geslaagd was. Doses van 20 of 40 mg Humira werden gedurende 26 weken eenmaal per week, of
eenmaal per twee weken, met de andere weken placebo, toegediend door subcutane injectie; placebo
werd gedurende dezelfde periode eenmaal per week gegeven. Er waren geen andere antireumatische
middelen toegelaten.
21
In RA onderzoek III werden 619 patiënten met matig tot ernstig actieve reumatoïde artritis
geëvalueerd die
18 jaar oud waren en die een ineffectieve respons hadden op doseringen van 12,5 tot
25 mg methotrexaat of intolerant waren voor eenmaal per week 10 mg methotrexaat. In dit onderzoek
waren er drie groepen. De eerste kreeg gedurende 52 weken eenmaal per week placebo-injecties. De
tweede kreeg gedurende 52 weken eenmaal per week 20 mg Humira. De derde groep kreeg eenmaal
per twee weken 40 mg Humira en de andere weken placebo-injecties. Na voltooiing van de eerste 52
weken werden 457 patiënten opgenomen in een open-label extensiefase waarin 40 mg Humira/MTX
eenmaal per twee weken werd toegediend tot maximaal 10 jaar.
In RA onderzoek IV werd in de eerste plaats de veiligheid geëvalueerd bij 636 patiënten van
18 jaar
met matig tot ernstig actieve reumatoïde artritis. De patiënten konden ofwel nog geen antireumatische
middelen gebruikt hebben, ofwel op hun bestaande rheumaticum blijven op voorwaarde dat de
behandeling gedurende minimaal 28 dagen stabiel bleef. Deze behandelingen omvatten methotrexaat,
leflonumide, hydroxychloroquine, sulfasalazine en/of goudzouten. De patiënten werden
gerandomiseerd tussen eenmaal per twee weken 40 mg Humira of placebo gedurende een periode van
24 weken.
RA onderzoek V evalueerde 799 methotrexaat-naïeve volwassen patiënten met matig tot ernstig
actieve kort bestaande reumatoïde artritis (gemiddelde ziekteduur minder dan 9 maanden). Deze studie
evalueerde de doelmatigheid van Humira 40 mg eenmaal per twee weken/methotrexaat combinatie
therapie, Humira 40 mg eenmaal per twee weken monotherapie en methotrexaat monotherapie bij
vermindering van de tekenen en symptomen en progressie van gewrichtsschade bij reumatoïde artritis
gedurende 104 weken. Na voltooiing van de eerste 104 weken werden 497 patiënten opgenomen in
een open–label extensiefase waarin 40 mg Humira eenmaal per twee weken werd toegediend tot 10
jaar.
Het primaire eindpunt in RA onderzoeken I, II en III en het secundaire eindpunt in RA onderzoek IV
was het percentage patiënten dat in week 24 of 26 een ACR 20-respons vertoonde. Het primaire
eindpunt in RA onderzoek V was het percentage patiënten dat in week 52 een ACR 50-respons
vertoonde. RA onderzoeken III en V hadden als verdere primaire eindpunten op 52 weken vertraging
van de progressie van de aandoening (als bepaald d.m.v. de resultaten van röntgenonderzoek). RA
onderzoek III had tevens als primair eindpunt de wijzigingen in de kwaliteit van leven.
ACR-respons
Het percentage met Humira behandelde patiënten met een ACR-respons 20, 50 en 70 was in
RA onderzoeken I, II en III onderling consistent. Tabel 7 vermeldt de resultaten voor de dosering van
eenmaal per twee weken 40 mg.
Tabel 7
ACR-responsen bij placebogecontroleerde onderzoeken
(percentage patiënten)
Respons
RA onderzoek I
a
**
Placebo/
MTX
c
N = 60
ACR 20
6 maanden
12
maanden
ACR 50
6 maanden
12
maanden
ACR 70
13,3%
N.v.t.
6,7%
N.v.t.
Humira
b
/
MTX
c
N = 63
65,1%
N.v.t.
52,4%
N.v.t.
RA onderzoek II
a
**
Placebo
N = 110
19,1%
N.v.t.
8,2%
N.v.t.
Humira
b
N = 113
46,0%
N.v.t.
22,1%
N.v.t.
RA onderzoek III
a
**
Placebo/
MTX
c
N = 200
29,5%
24,0%
9,5%
9,5%
Humira
b
/ MTX
c
N = 207
63,3%
58,9%
39,1%
41,5%
22
6 maanden
3,3%
23,8%
1,8%
12,4%
2,5%
20,8%
12
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
4,5%
23,2%
maanden
a
RA onderzoek I op 24 weken, RA onderzoek II op 26 weken en RA onderzoek III op 24 en 52 weken
b
40 mg Humira, eenmaal per twee weken toegediend
c
MTX = methotrexaat
**p < 0,01, Humira
versus
placebo
In RA onderzoeken I-IV vertoonden alle afzonderlijke componenten van de ACR-responscriteria
(aantal pijnlijke en gezwollen gewrichten, beoordeling door arts en patiënt van de ziekteactiviteit en
pijn, 'disability index' (HAQ)-scores en CRP (mg/dl)-waarden) een verbetering in week 24 of 26 in
vergelijking met placebo. In RA onderzoek III bleven deze verbeteringen gedurende 52 weken
gehandhaafd.
In de open-label extensie van het RA onderzoek III bleven de responsen bij de meeste patiënten die
ACR-responders waren gehandhaafd wanneer zij tot 10 jaar werden gevolgd. 114 van de 207 patiënten
die gerandomiseerd waren naar Humira 40 mg eenmaal per twee weken zetten de behandeling met
Humira 40 mg eenmaal per twee weken voort gedurende 5 jaar. Hiervan hadden 86 patiënten (75,4%)
een ACR-respons van 20; 72 patiënten (63,2%) hadden een ACR-respons van 50; en 41 patiënten
(36%) hadden een ACR-respons van 70. 81 van de 207 patiënten zetten de behandeling met Humira
40 mg eenmaal per twee weken voort gedurende 10 jaar. Hiervan hadden 64 patiënten (79,0%) een
ACR-respons van 20; 56 patiënten (69,1%) hadden een ACR-respons van 50; en 43 patiënten (53,1%)
hadden een ACR-respons van 70.
In RA onderzoek IV was de ACR 20-respons van patiënten behandeld met Humira plus
standaardbehandeling statistisch significant beter dan die van patiënten behandeld met placebo plus
standaardbehandeling (p < 0,001).
In RA onderzoeken I-IV behaalden met Humira behandelde patiënten reeds een tot twee weken na het
begin van de behandeling statistisch significante ACR 20- en 50-responsen in vergelijking met
placebo.
In RA onderzoek V bij kort bestaande reumatoïde artritis patiënten die methotrexaat-naïeve waren,
leidde de combinatie therapie van Humira met methotrexaat tot een sneller en significant hogere ACR-
respons dan met methotrexaat monotherapie en Humira monotherapie in week 52 en de respons bleef
behouden in week 104 (zie tabel 8).
23
Tabel 8
ACR-respons in RA onderzoek V
(percentage patiënten)
Respons
MTX
N = 257
Humira
N = 274
Humira/MTX
N = 268
p-waarde
a
p-waarde
b
p-waarde
c
ACR 20
week 52
62,6%
54,4%
72,8%
0,013
< 0,001
0,043
week
56,0%
49,3%
69,4%
0,002
< 0,001
0,140
104
ACR 50
week 52
45,9%
41,2%
61,6%
< 0,001
< 0,001
0,317
week
42,8%
36,9%
59,0%
< 0,001
< 0,001
0,162
104
ACR 70
week 52
27,2%
25,9%
45,5%
< 0,001
< 0,001
0,656
week
28,4%
28,1%
46,6%
< 0,001
< 0,001
0,864
104
a
p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van methotrexaat monotherapie en
Humira/methotrexaat combinatietherapie waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
b
p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van Humira monotherapie en Humira/methotrexaat
combinatietherapie waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
c
p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van Humira monotherapie en methotrexaat
monotherapie waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
In de open-label extensie van RA onderzoek V, bleven de ACR-responsen gehandhaafd wanneer zij
tot 10 jaar werden gevolgd. Van de 542 patiënten die gerandomiseerd waren naar Humira 40 mg
eenmaal per twee weken gingen 170 patiënten door met Humira 40 mg eenmaal per twee weken
gedurende 10 jaar. Hiervan hadden 154 patiënten (90,6%) een ACR-respons van 20; 127 patiënten
(74,7%) hadden een ACR-respons van 50; en 102 patiënten (60,0%) hadden een ACR-respons van 70.
In week 52 behaalde 42,9% van de patiënten die behandeld werden met Humira/methotrexaat
combinatietherapie klinische remissie (DAS28 (CRP) < 2,6) vergeleken met 20,6% van de patiënten
behandeld met methotrexaat monotherapie en 23,4% van de patiënten behandeld met Humira
monotherapie. De combinatietherapie Humira/methotrexaat was klinisch en statistisch superieur aan
de methotrexaat (p < 0,001) en Humira monotherapie (p < 0,001) wat betreft het behalen van lagere
ziektestatus bij patiënten met een recent gediagnosticeerde matige tot ernstige reumatoïde artritis. De
responsen voor de twee monotherapie onderzoeken waren vergelijkbaar (p = 0,447). Van de 342
patiënten die oorspronkelijk gerandomiseerd waren naar Humira monotherapie of
Humira/methotrexaat combinatietherapie en in de open-label extensiestudie kwamen, voltooiden 171
patiënten 10 jaar behandeling met Humira. Van deze patiënten werd bij 109 patiënten (63,7 %)
klinische remissie gemeld na 10 jaar.
Radiografische respons
In RA onderzoek III, waarin de met Humira behandelde patiënten een gemiddelde duur van
reumatoïde artritis hadden van ongeveer 11 jaar, werd structurele gewrichtsschade radiografisch
bepaald en uitgedrukt als een verandering in de aangepaste Totale Sharp Score (TSS) en de
componenten daarvan, de erosiescore en gewrichtsruimte-vernauwingsscore (JSN).
Humira/methotrexaat patiënten vertoonden minder radiografische progressie na 6 en 12 maanden dan
patiënten die alleen methotrexaat kregen (zie tabel 9).
In de open-label extensie van RA onderzoek III werd de remming van de progressie van structurele
schade in een subgroep van patiënten gedurende 8 en 10 jaar gehandhaafd. 81 van de 207 patiënten die
aanvankelijk eenmaal per twee weken werden behandeld met 40 mg Humira, werden na 8 jaar
radiografisch geëvalueerd. Van deze patiënten vertoonden 48 geen progressie van structurele schade,
24
gedefinieerd als een verandering van de mTSS van 0,5 of minder ten opzichte van baseline. 79 van de
207 patiënten die aanvankelijk eenmaal per twee weken werden behandeld met 40 mg Humira, werden
na 10 jaar radiografisch geëvalueerd. Van deze patiënten vertoonden 40 geen progressie van
structurele schade, gedefinieerd als een verandering van de mTSS van 0,5 of minder ten opzichte van
baseline.
Tabel 9
Gemiddelde radiografische verandering over 12 maanden in RA onderzoek III
Placebo/
MTX
a
Humira/MTX
40 mg eenmaal
per twee weken
0,1
Placebo/MTX-Humira/MTX
(95% betrouwbaarheidsinterval
b
)
p-waarde
Totale Sharp-
2,7
2,6 (1,4, 3,8)
< 0,001
c
Score
Erosiescore
1,6
0,0
1,6 (0,9, 2,2)
< 0,001
d
JSN-score
1,0
0,1
0,9 (0,3, 1,4)
0,002
a
methotrexaat
b
95% betrouwbaarheidsinterval voor de verschillen in verandering-scores tussen methotrexaat en
Humira.
c
Gebaseerd op rank analyse
d
gewrichtsruimte-vernauwingsscore
In RA onderzoek V werd structurele gewrichtsschade radiografisch bepaald en uitgedrukt als
verandering in de aangepaste Totale Sharp Score (zie tabel 10).
Tabel 10
Gemiddelde radiografische veranderingen in week 52 in RA onderzoek V
MTX
N = 257
(95%
betrouwbaarheids
-interval)
5,7 (4,2-7,3)
Humira
N = 274
(95%
betrouwbaarheids
-interval)
3,0 (1,7-4,3)
Humira/MTX
N = 268
(95%
betrouwbaarheids
-interval)
1,3 (0,5-2,1)
p-
waarde
a
p-
waarde
b
p-
waarde
c
Totale
< 0,001 0,0020
< 0,001
Sharp-
Score
Erosies 3,7 (2,7-4,7)
1,7 (1,0-2,4)
0,8 (0,4-1,2)
< 0,001 0,0082
< 0,001
core
JSN-
2,0 (1,2-2,8)
1,3 (0,5-2,1)
0,5 (0-1,0)
< 0,001 0,0037
0,151
score
a
p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van methotrexaat monotherapie en Humira/methotrexaat
combinatietherapie waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
b
p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van Humira monotherapie en Humira/methotrexaat
combinatietherapie waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
c
p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van Humira monotherapie en methotrexaat monotherapie
waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
Na 52 weken en 104 weken behandeling was het percentage patiënten zonder progressie (verandering
vanaf uitgangsniveau in de aangepaste Totale Sharp Score ≤ 0,5) significant hoger met
Humira/methotrexaat combinatietherapie (63,8% en 61,2% respectievelijk) in vergelijking met
methotrexaat monotherapie (37,4% en 33,5% respectievelijk, p < 0,001) en Humira monotherapie
(50,7%, p < 0,002 en 44,5%, p < 0,001 respectievelijk).
In de open-label extensie van RA onderzoek V, was na jaar 10 de gemiddelde verandering in de
aangepaste Total Sharp Score bij oorspronkelijk gerandomiseerde patiënten met methotrexaat
monotherapie, Humira monotherapie en de Humira/methotrexaat combinatietherapie respectievelijk
25
10,8, 9,2 en 3,9. Het bijbehorende percentage patiënten zonder radiografische progressie was
respectievelijk 31,3%, 23,7% en 36,7%.
Kwaliteit van leven en fysiek functioneren
De kwaliteit van leven met betrekking tot de gezondheid en fysiek functioneren werden beoordeeld
met behulp van de ‘disability index’ op het Health Assessment Questionnaire (HAQ) in de vier
oorspronkelijke adequate en goedgecontroleerde onderzoeken en deze vormde een vooraf vastgelegd
primair eindpunt op week 52 in RA onderzoek III. Alle Humira-doses/schema’s in alle vier de
onderzoeken vertoonden statistisch significant grotere verbeteringen in de HAQ-‘disability index’
vanaf uitgangsniveau tot Maand 6 vergeleken met placebo en in RA onderzoek III werd hetzelfde
vastgesteld op Week 52. De resultaten van de Short Form Health Survey (SF 36) voor alle Humira-
doses/schema’s in alle vier de onderzoeken ondersteunen deze bevindingen, met statistisch
significante ‘physical component summary’ (PCS)-scores, evenals statistisch significante ‘pain and
vitality domain’-scores voor de dosering van eenmaal per twee weken 40 mg. Er werd een statistisch
significante afname vastgesteld van vermoeidheid als gemeten door middel van de ‘functional
assessment of chronic illness therapy’ (FACIT)-scores in alle drie onderzoeken waarin de
vermoeidheid werd beoordeeld (RA onderzoeken I, III, IV).
In RA onderzoek III bleef de verbetering bij de meeste patiënten die verbetering in fysieke functie
bereikten en hun behandeling voortzetten gehandhaafd gedurende 520 weken (120 maanden) open-
label behandeling. De verbetering van de kwaliteit van leven werd gemeten tot week 156 (36
maanden) en de verbetering werd gehandhaafd gedurende die periode.
In RA onderzoek V toonde de verbetering in de HAQ disability index en het fysieke gedeelte van de
SF 36 een grotere verbetering (p < 0,001) voor Humira/methotrexaat combinatietherapie
versus
methotrexaat monotherapie en Humira monotherapie in week 52, die behouden werd tot week 104.
Van de 250 patiënten die de open-label extensiestudie voltooiden, bleven de verbeteringen in fysieke
functie gehandhaafd gedurende 10 jaar behandeling.
Plaque psoriasis bij volwassenen
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden in gerandomiseerde, dubbelblinde onderzoeken
bestudeerd bij volwassen patiënten met chronische plaque psoriasis (≥ 10% aangedaan
lichaamsoppervlak (BSA) en PASI ≥ 12 of ≥ 10) die in aanmerking kwamen voor systemische
therapie of lichttherapie. 73% van de patiënten die waren geïncludeerd in Psoriasisonderzoeken I en II
waren eerder behandeld met systemische therapie of lichttherapie. De veiligheid en werkzaamheid van
Humira werden ook bestudeerd in een gerandomiseerd dubbelblind onderzoek (Psoriasis Onderzoek
III) bij volwassen patiënten met matige tot ernstige chronische plaque psoriasis met gelijktijdige hand-
en/of voetpsoriasis die in aanmerking kwamen voor systemische therapie.
In Psoriasisonderzoek I (REVEAL) werden 1.212 patiënten onderzocht binnen drie behandelperioden.
In behandelperiode A kregen patiënten placebo of Humira in een aanvangsdosis van 80 mg, gevolgd
door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf één week na de aanvangsdosering. Na 16 weken
behandeling gingen patiënten die ten minste een PASI 75 respons hadden bereikt (verbetering PASI-
score van ten minste 75% ten opzichte van aanvang van het onderzoek), behandelperiode B in en
kregen eenmaal per twee weken 40 mg Humira (open-label). Patiënten die in week 33 nog steeds
≥PASI 75 respons hadden en die oorspronkelijk gerandomiseerd waren naar actieve behandeling in
behandelperiode A, werden opnieuw gerandomiseerd in behandelperiode C naar ofwel 40 mg Humira
eenmaal per twee weken ofwel placebo voor nog eens 19 weken. In alle behandelgroepen was bij
aanvang van het onderzoek de gemiddelde PASI-score 18,9 en de PGA-score varieerde bij aanvang
van het onderzoek van “matig” (53% van de geïncludeerde proefpersonen) tot “ernstig” (41%) tot
“zeer ernstig” (6%).
In Psoriasisonderzoek II (CHAMPION) werden de werkzaamheid en veiligheid van Humira
versus
methotrexaat (MTX) en placebo vergeleken bij 271 patiënten. Patiënten kregen gedurende 16 weken
ofwel placebo, een aanvangsdosis van 7,5 mg MTX en daarna dosisverhogingen tot aan week 12, met
26
een maximale dosis van 25 mg, ofwel een aanvangsdosis van 80 mg Humira gevolgd door 40 mg
eenmaal per twee weken (vanaf één week na de aanvangsdosis). Er zijn geen gegevens beschikbaar
van vergelijking van Humira met MTX na meer dan 16 weken behandeling. Patiënten die MTX
kregen en een ≥PASI 50 respons bereikt hadden in week 8 en/of 12 kregen geen verdere
dosisverhogingen. In alle behandelgroepen was bij aanvang van het onderzoek de gemiddelde PASI-
score 19,7 en de PGA-score varieerde van “licht” (<1%) tot “matig” (48%) tot “ernstig” (46%) tot
“zeer ernstig” (6%).
Alle patiënten die hadden deelgenomen aan fase 2 en fase 3 psoriasisonderzoeken kwamen in
aanmerking om deel te nemen aan een open-label extensieonderzoek, waarin Humira gedurende nog
minimaal 108 additionele weken werd gegeven.
Een primair eindpunt in Psoriasisonderzoeken I en II was het percentage patiënten dat in week 16 een
PASI 75 respons ten opzichte van aanvang van het onderzoek had bereikt (zie tabellen 11 en 12).
Tabel 11
Psoriasisonderzoek I (REVEAL) Resultaten werkzaamheid na 16 weken
Humira 40 mg eenmaal per
twee weken
N = 814
n (%)
a
26 (6,5)
578 (70,9)
b
≥PASI 75
3 (0,8)
163 (20,0)
b
PASI 100
17 (4,3)
506 (62,2)
b
PGA: Schoon/minimaal
a
Het percentage patiënten dat PASI 75 respons bereikte werd bij de berekening naar het midden
afgerond
b
p<0,001, Humira versus placebo
Tabel 12
Psoriasisonderzoek II (CHAMPION) Resultaten werkzaamheid na 16 weken
Placebo
N = 53
n (%)
10 (18,9)
≥PASI 75
1 (1,9)
PASI 100
6 (11,3)
PGA: Schoon/minimaal
a
p<0,001 Humira versus placebo
b
p<0,001 Humira versus methotrexaat
c
p<0,01 Humira versus placebo
d
p<0,05 Humira versus methotrexaat
MTX
N = 110
n (%)
39 (35,5)
8 (7,3)
33 (30,0)
Humira 40 mg eenmaal
per twee weken
N = 108
n (%)
86 (79,6)
a, b
18 (16,7)
c, d
79 (73,1)
a, b
Placebo
N = 398
n (%)
In Psoriasisonderzoek I vertoonde 28% van de PASI 75 responders die in week 33 opnieuw
gerandomiseerd werden naar placebo in vergelijking met 5% van de PASI 75 responders die in
week 33 Humira bleven krijgen (p<0,001) “verlies van adequate respons” (PASI-score na week 33 en
in of voor week 52 die resulteerde in een <PASI 50 respons ten opzichte van aanvang van het
onderzoek met minimaal 6 punten toename in PASI-score in vergelijking met week 33). Van de
patiënten die adequate respons verloren nadat ze opnieuw gerandomiseerd waren naar placebo en die
vervolgens geïncludeerd werden in de open-label extensiestudie, behaalde 38% (25/66) en 55%
(36/66) opnieuw PASI 75 respons na respectievelijk 12 en 24 weken van hervatte behandeling.
In totaal 233 PASI 75 responders in week 16 en week 33 werden gedurende 52 weken onafgebroken
met Humira behandeld in Psoriasisonderzoek I en vervolgden het gebruik van Humira in het open-
label extensieonderzoek. PASI 75 en PGA schoon of minimaal responspercentages waren bij deze
patiënten 74,7% respectievelijk 59,0% na een additionele 108 weken open-label behandeling (totaal
27
van 160 weken). In een analyse waarin alle patiënten die stopten met het onderzoek vanwege
bijwerkingen of gebrek aan werkzaamheid, of bij wie de dosering werd verhoogd, werden beschouwd
als non-responders, waren de responspercentages van PASI 75 en PGA schoon of minimaal bij deze
patiënten 69,6% respectievelijk 55,7% na een additionele 108 weken open-label behandeling (totaal
van 160 weken).
In totaal namen 347 stabiele responders deel aan een open-label extensieonderzoek waarin de
behandeling werd onderbroken en vervolgens opnieuw werd gestart. Tijdens de onderbreking keerden
de symptomen van psoriasis in de loop van de tijd terug met een mediane tijd tot terugkeer
(verslechtering naar PGA “matig” of slechter) van ongeveer 5 maanden. Geen van deze patiënten
ervoer rebound gedurende de onderbreking. In totaal had 76,5% (218/285) van de patiënten die
opnieuw werden behandeld een respons van PGA “schoon” of “minimaal” na 16 weken van
herbehandeling, ongeacht of zij terugkeer van symptomen hadden ervaren gedurende de onderbreking
(69,1% [123/178] en 88,8% [95/107] voor patiënten die wel respectievelijk die geen terugkeer van
symptomen hadden ervaren tijdens de onderbreking). Het geobserveerde veiligheidsprofiel gedurende
herbehandeling was vergelijkbaar met dat van vóór de onderbreking.
In week 16 werden significante verbeteringen aangetoond in de DLQI (Dermatology
Life Quality
Index)
ten opzichte van aanvang van het onderzoek in vergelijking met placebo (Onderzoeken I en II)
en MTX (Onderzoek II). In Onderzoek I waren de verbeteringen in de lichamelijke en psychische
samenvattingsscores van de SF-36 ook significant in vergelijking met placebo.
In een open-label extensiestudie voor patiënten die vanwege een PASI respons van minder dan 50%
een dosisverhoging hadden gehad van 40 mg eenmaal per twee weken naar eenmaal per week 40 mg,
behaalde 26,4% (92/349) en 37,8% (132/349) een PASI 75 respons na respectievelijk 12 en 24 weken.
Psoriasis Onderzoek III (REACH) vergeleek de werkzaamheid en veiligheid van Humira
versus
placebo bij 72 patiënten met matige tot ernstige chronische plaque psoriasis en hand- en/of
voetpsoriasis. Patiënten kregen een aanvangsdosis van 80 mg Humira gevolgd door 40 mg eenmaal
per twee weken (vanaf één week na de aanvangsdosis) of placebo gedurende 16 weken. Op week 16
bereikte een statistisch significant hoger percentage van de patiënten die Humira kregen een PGA van
“schoon” of “bijna schoon” voor handen en/of voeten in vergelijking met patiënten die placebo
ontvingen (respectievelijk 30,6% versus 4,3% [P = 0,014]).
Psoriasisonderzoek IV vergeleek de werkzaamheid en veiligheid van Humira
versus
placebo bij 217
volwassen patiënten met matige tot ernstige nagelpsoriasis. Patiënten kregen een aanvangsdosis van
80 mg Humira, gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken (vanaf één week na de aanvangsdosis) of
placebo gedurende 26 weken, gevolgd door open-label behandeling met Humira voor 26 additionele
weken. Het nagelpsoriasis onderzoek bevatte de
Modified Nail Psoriasis Severity Index
(mNAPSI), de
Physician’s Global Assessment of Fingernail Psoriasis
(PGA-F) en de
Nail Psoriasis Severity Index
(NAPSI) (zie tabel 13). Behandeling met Humira toonde een voordeel aan bij patiënten met
nagelpsoriasis met verschillende mate van aangedaan lichaamsoppervlak (BSA≥10% (60% van de
patiënten) en BSA <10% en ≥5% (40% van de patiënten)).
28
Tabel 13
Resultaten psoriasisonderzoek IV t.a.v. werkzaamheid in week 16, 26 en 52
Eindpunt
Week 16
Placebogecontroleerd
Placebo
Humira
N = 108
40 mg
eenmaal
per 2
weken
N = 109
2,9
26,0
a
2,9
29,7
a
-7,8
-44,2
a
Week 26
Placebogecontroleerd
Placebo
Humira
N = 108
40 mg
eenmaal
per 2
weken
N = 109
3,4
46,6
a
6,9
48,9
a
-11,5
-56,2
a
Week 52
Open-label
Humira
40 mg eenmaal per 2
weken
N = 80
65,0
61,3
-72,2
≥ mNAPSI 75 (%)
PGA-F Schoon/minimaal
en ≥2-gradaties verbetering
(%)
Veranderingspercentage in
totale vingernagel NAPSI
(%)
a
p<0.001, Humira
vs.
placebo
Patiënten die met Humira waren behandeld vertoonden statistisch significante verbeteringen in week
26 in vergelijking met placebo in de DLQI.
Ziekte van Crohn bij volwassenen
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld bij meer dan 1.500 patiënten met
matig tot ernstig actieve ziekte van Crohn (‘Crohn’s Disease Activity Index’ (CDAI) ≥ 220 en ≤ 450)
in gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde onderzoeken. Gelijktijdige vaste doses
aminosalicylaten, corticosteroïden en/of immuunmodulerende middelen waren toegestaan en 80% van
de patiënten bleef ten minste één van deze geneesmiddelen krijgen.
Inductie van klinische remissie (gedefinieerd als CDAI < 150) werd geëvalueerd in twee onderzoeken,
CD onderzoek I (CLASSIC I) en CD onderzoek II (GAIN). In CD onderzoek I werden 299 TNF-
antagonist naïeve patiënten gerandomiseerd naar één van vier behandelgroepen; placebo in week 0 en
week 2, 160 mg Humira in week 0 en 80 mg in week 2, 80 mg in week 0 en 40 mg in week 2, en
40 mg in week 0 en 20 mg in week 2. In CD onderzoek II werden 325 patiënten die geen respons meer
hadden op of intolerant waren voor infliximab gerandomiseerd naar behandeling met ofwel 160 mg
Humira in week 0 en 80 mg in week 2 ofwel placebo in weken 0 en 2. De primaire non-responders
werden uitgesloten van de onderzoeken en daarom werden deze patiënten niet verder geëvalueerd.
Handhaving van klinische remissie werd geëvalueerd in CD onderzoek III (CHARM). In
CD onderzoek III ontvingen 854 patiënten 80 mg open-label in week 0 en 40 mg in week 2. In week 4
werden patiënten gerandomiseerd naar 40 mg eenmaal per twee weken, 40 mg eenmaal per week of
placebo met een totale studieduur van 56 weken. Patiënten met een klinische respons (verlaging van
CDAI ≥ 70) in week 4 werden gestratificeerd en apart geanalyseerd van degenen zonder klinische
respons in week 4. Geleidelijk afbouwen van corticosteroïden was toegestaan na week 8.
29
CD onderzoek I en CD onderzoek II inductie van remissie en responspercentages worden
weergegeven in tabel 14.
Tabel 14
Inductie van klinische remissie en respons
(percentage patiënten)
CD onderzoek I: Infliximab-
CD onderzoek II: Infliximab-ervaren
naïeve patiënten
patiënten
Placebo
Humira
Humira
Placebo
Humira
N = 74
80/40 mg 160/80 mg
N = 166
160/80 mg
N = 75
N = 76
N = 159
Week 4
Klinische remissie
Klinische respons
(CR-100)
12%
24%
24%
37%
36%
*
49%
**
7%
25%
21%
*
38%
**
Alle p-waarden zijn paarsgewijze vergelijkingen van percentages voor Humira
versus
placebo
*
p < 0,001
**
p < 0,01
Vergelijkbare remissiepercentages werden waargenomen voor het 160/80 mg en het 80/40 mg
inductieschema in week 8 en bijwerkingen werden vaker waargenomen in de 160/80 mg groep.
In CD onderzoek III had 58% (499/854) van de patiënten een klinische respons in week 4 en werd
geanalyseerd in de primaire analyse. Van degenen die in week 4 een klinische respons hadden, was
48% eerder blootgesteld aan andere TNF-antagonisten. Handhaving van remissie en
responspercentages worden weergegeven in tabel 15. Klinische remissieresultaten bleven relatief
constant onafhankelijk van eerdere blootstelling aan TNF-antagonisten.
Een statistisch significante daling van ziektegerelateerde ziekenhuisopnamen en operatieve ingrepen
werd waargenomen bij adalimumab in vergelijking met placebo in week 56.
Tabel 15
Handhaving van klinische remissie en respons
(percentage patiënten)
Placebo
40 mg
Humira
eenmaal per
twee weken
N = 172
40%*
52%*
19%
(11/58)**
N = 172
36%*
41%*
29% (17/58)*
40 mg Humira
eenmaal per
week
N = 157
47%*
52%*
15% (11/74)**
N = 157
41%*
48%*
20% (15/74)**
Week 26
Klinische remissie
Klinische respons (CR-100)
patiënten met steroïdvrije remissie
voor >=90 dagen
a
Week 56
Klinische remissie
Klinische respons (CR-100)
patiënten met steroïdvrije remissie
voor >=90 dagen
a
N = 170
17%
27%
3% (2/66)
N = 170
12%
17%
5% (3/66)
* p < 0,001 voor paarsgewijze vergelijkingen van percentages voor Humira
versus
placebo
** p < 0,02 voor paarsgewijze vergelijkingen van percentages voor Humira
versus
placebo
a
Van degenen die op baseline corticosteroïden kregen
Onder patiënten die geen respons hadden in week 4, had 43% van de patiënten op de
onderhoudsdosering Humira een respons in week 12 in vergelijking met 30% van de patiënten op de
30
onderhoudsdosering placebo. Deze resultaten wijzen erop dat sommige patiënten die in week 4 nog
geen respons hebben gehad baat kunnen hebben bij voortgezette onderhoudsbehandeling tot en met
week 12. Behandeling voortgezet tot na 12 weken resulteerde niet in significant meer responsen (zie
rubriek 4.2).
117 van de 276 patiënten uit CD onderzoek I en 272 van de 777 patiënten uit CD onderzoeken II en III
werden gevolgd gedurende minimaal 3 jaar open-label adalimumab-behandeling. Klinische remissie
werd gehandhaafd bij respectievelijk 88 en 189 patiënten. Klinische respons (CR-100) werd behouden
bij respectievelijk 102 en 233 patiënten.
Kwaliteit van leven
In CD onderzoek I en CD onderzoek II werd in week 4 een statistisch significante verbetering bereikt
in de totale score van de ziektespecifieke ‘inflammatory
bowel disease questionnaire’
(IBDQ) bij
patiënten die gerandomiseerd waren naar Humira 80/40 mg en 160/80 mg in vergelijking met placebo.
Deze verbetering werd ook in week 26 en week 56 van CD onderzoek III gezien bij de adalimumab-
behandelingsgroepen in vergelijking met de placebogroep.
Uveïtis bij volwassenen
De veiligheid en de werkzaamheid van Humira werden beoordeeld bij volwassen patiënten met niet-
infectieuze uveitis intermediair, uveitis posterior en panuveïtis, in twee gerandomiseerde,
dubbelblinde, placebogecontroleerde studies (UV I en II), met uitsluiting van patiënten met
geïsoleerde uveitis anterior. Patiënten kregen placebo of Humira in een aanvangsdosis van 80 mg,
gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf één week na de aanvangsdosis. Gelijktijdige vaste
doses van één niet-biologisch immunosuppressivum werden toegestaan.
In studie UV I werden 217 patiënten geëvalueerd met actieve uveïtis ondanks behandeling met
corticosteroïden (orale prednison met een dosis van 10 tot 60 mg/dag). Alle patiënten kregen
gedurende 2 weken een gestandaardiseerde dosis prednison van 60 mg/dag bij de aanvang van de
studie gevolgd door een verplicht afbouwschema, met volledige stopzetting van de corticosteroïden in
week 15.
In studie UV II werden 226 patiënten geëvalueerd met inactieve uveïtis die een chronische
behandeling met corticosteroïden (orale prednison met een dosis van 10 tot 35 mg/dag) nodig hadden
op baseline om hun ziekte onder controle te houden. Vervolgens volgden de patiënten een verplicht
afbouwschema met volledige stopzetting van de corticosteroïden in week 19.
Het primaire eindpunt voor de werkzaamheid was in beide studies ´tijd tot falen van de behandeling´.
Falen van de behandeling werd gedefinieerd door een multi-component resultaat gebaseerd op
inflammatoire chorioretinale en/of inflammatoire retinale vasculaire laesies, classificatie van het aantal
cellen in de voorste oogkamer, mate van vertroebeling van het glasvocht (‘vitreous haze’ of VH) en
best gecorrigeerde gezichtsscherpte (BCVA).
Patiënten die de studies UV I en UV II voltooid hadden, kwamen in aanmerking voor deelname aan
een ongecontroleerd aanvullend langetermijnonderzoek met een oorspronkelijk geplande duur van 78
weken. Patiënten mochten doorgaan met de studiemedicatie na week 78 totdat Humira voor hen
beschikbaar was.
Klinische respons
Resultaten van beide onderzoeken toonden een statistisch significante vermindering van het risico op
falen van de behandeling bij patiënten behandeld met Humira ten opzichte van patiënten die placebo
kregen (zie tabel 16). Beide studies toonden een vroeg en aanhoudend effect van Humira aan op het
percentage falen van de behandeling in vergelijking met placebo (zie figuur 1).
Tabel 16
31
Tijd tot falen van de behandeling in onderzoeken UV I en UV II
Falen
Mediane tijd tot
HR
a
CI 95%
P-
a
waarde
b
N (%)
falen (maanden)
voor HR
Tijd tot het falen van de behandeling op of na week 6 in studie UV I
Primaire analyse (ITT)
Placebo
107
84 (78,5)
3,0
--
--
--
Adalimumab
110
60 (54,5)
5,6
0,50
0,36, 0,70 < 0,001
Tijd tot het falen van de behandeling op of na week 2 in studie UV II
Primaire analyse (ITT)
Placebo
111
61 (55,0)
8,3
--
--
--
c
Adalimumab
115
45 (39,1)
NE
0,57
0,39, 0,84 0,004
N.B.: falen van de behandeling op of na week 6 (studie UV I), of op of na week 2 (studie UV II) werd
geteld als een gebeurtenis. Drop-outs om redenen anders dan falen op de behandeling werden
geschrapt op het moment van uitvallen.
a
HR van adalimumab versus placebo uit proportionele risicoregressie met behandeling als factor.
b
2-zijdige
P-waarde
uit de log-rank test.
c
NE = niet te schatten. Een gebeurtenis trad op bij minder dan de helft van de
at-risk
patiënten.
Analyse behandeling
N
Figuur 1: Kaplan-Meier-curves tonen een samenvatting van de tijd tot het falen van de
behandeling op of na week 6 (studie UV I) of week 2 (studie UV II)
Percentage falen van behandeling (%)
Studie UV I
Percentage falen van behandeling (%)
Behandeling
Tijd (maanden)
Placebo
Adalimumab
Tijd (maanden)
32
Studie UV II
Behandeling
Placebo
Adalimumab
N.B.: P# = Placebo (aantal gebeurtenissen/aantal met risico); A# = HUMIRA (aantal
gebeurtenissen/aantal met risico).
In studie UV I werden statistisch significante verschillen ten gunste van adalimumab in vergelijking
met placebo waargenomen voor elk onderdeel van falen van de behandeling. In studie UV II werden
statistisch significante verschillen alleen waargenomen voor gezichtsscherpte, maar waren de andere
onderdelen getalsmatig in het voordeel van adalimumab.
Van de 424 proefpersonen die aan de ongecontroleerde langetermijnextensie van de studies UV I en
UV II deelnamen, kwamen 60 proefpersonen niet in aanmerking (bijvoorbeeld door afwijkingen of
door complicaties secundair aan diabetische retinopathie, door een staaroperatie of vitrectomie); zij
werden uitgesloten van de primaire effectiviteitsanalyse. Van de 364 resterende patiënten bereikten
269 (74%) evalueerbare patiënten 78 weken open-label adalimumab behandeling. Op basis van de
waargenomen gegevens waren 216 (80,3%) patiënten in een latente fase (geen actieve
ontstekingslaesies, classificatie van het aantal cellen in de voorste oogkamer ≤ 0,5+, mate van
vertroebeling van het glasvocht (‘vitreous haze’ of VH) ≤ 0,5+) met een gelijktijdig toegediende dosis
steroïd ≤ 7,5 mg per dag; bij 178 (66,2%) proefpersonen was de ziekte zonder steroïden latent. De
beste gecorrigeerde gezichtsscherpte (BCVA) was bij 88,6% van de ogen verbeterd of gehandhaafd (<
5 letters achteruitgang) in week 78. De gegevens na week 78 waren in het algemeen consistent met
deze resultaten, maar het aantal deelnemende proefpersonen nam na deze tijd af. Van de patiënten die
met de studie stopten, stopte 18% wegens bijwerkingen en 8% wegens onvoldoende respons op
behandeling met adalimumab.
Kwaliteit van leven
In beide klinische studies werden door de patiënt gemelde resultaten met betrekking tot
gezichtsvermogen-gerelateerd functioneren gemeten op basis van de NEI VFQ-25. Humira was
getalsmatig in het voordeel voor het merendeel van de subscores, met statistisch significante
gemiddelde verschillen voor algeheel gezichtsvermogen, pijn in het oog, dichtbij zien, geestelijke
gezondheid en totaalscore in studie UV I en voor algeheel gezichtsvermogen en de geestelijke
gezondheid in studie UV II. Gezichtsvermogen-gerelateerde effecten waren niet getalsmatig in het
voordeel van Humira met betrekking tot kleurwaarneming in studie UV I en met betrekking tot
kleurwaarneming, perifeer zicht en dichtbij zien in studie UV II.
Immunogeniciteit
Vorming van anti-adalimumab antilichamen is geassocieerd met een verhoogde klaring en een
verminderde werkzaamheid van adalimumab. Er is geen duidelijke correlatie tussen de aanwezigheid
van anti-adalimumab antilichamen en het optreden van bijwerkingen.
Bij patiënten met polyarticulaire juveniele idiopathische artritis in de leeftijd van 4 tot en met 17 jaar,
werden antilichamen tegen adalimumab gevonden bij 15,8% (27/171) van de patiënten die behandeld
waren met adalimumab. Bij patiënten die niet gelijktijdig methotrexaat kregen was de incidentie
25,6% (22/86) in vergelijking met 5,9% (5/85) wanneer adalimumab tegelijk met methotrexaat werd
gebruikt. Bij patiënten met polyarticulaire juveniele idiopathische artritis van 2 tot 4 jaar of 4 jaar en
ouder met een lichaamsgewicht van minder dan 15 kg, werden antilichamen tegen adalimumab
gevonden bij 7% (1/15) van de patiënten, deze patiënt kreeg gelijktijdig methotrexaat.
Bij patiënten met enthesitis-gerelateerde artritis werden antilichamen tegen adalimumab gevonden bij
10,9% (5/46) van de patiënten die behandeld waren met adalimumab. Bij patiënten die niet gelijktijdig
methotrexaat kregen was de incidentie 13,6% (3/22) in vergelijking met 8,3% (2/24) wanneer
adalimumab tegelijk met methotrexaat werd gebruikt.
Patiënten in de onderzoeken I, II en III naar reumatoïde artritis werden gedurende de periode van 6 tot
12 maanden herhaaldelijk getest op anti-adalimumab antilichamen. In de belangrijkste onderzoeken
33
werden anti-adalimumab antilichamen gevonden bij 5,5% (58/1053) van de met adalimumab
behandelde patiënten, vergeleken met 0,5% (2/370) bij placebopatiënten. Bij patiënten die niet
gelijktijdig methotrexaat kregen, bedroeg de incidentie 12,4%, vergeleken met 0,6% wanneer
adalimumab werd gebruikt als toevoeging aan methotrexaat.
Bij patiënten met juveniele psoriasis werden anti-adalimumab antilichamen geïdentificeerd bij 5/38
(13%) van de proefpersonen die behandeld waren met 0,8 mg/kg adalimumab monotherapie.
Bij volwassen patiënten met psoriasis werden anti-adalimumab antilichamen geïdentificeerd bij
77/920 (8,4%) van de proefpersonen die behandeld waren met adalimumab monotherapie.
Bij volwassen patiënten met plaque psoriasis die langdurig met alleen adalimumab werden behandeld
en tijdelijk de behandeling onderbraken in het kader van een onderzoek, was het aantal patiënten
waarbij antilichaamvorming tegen adalimumab voorkwam na hervatten van de behandeling (11 van de
482 proefpersonen, 2,3%) vergelijkbaar met het aantal voorafgaand aan de onderbreking (11 van de
590 proefpersonen, 1,9%).
Bij patiënten met matig tot ernstig actieve juveniele ziekte van Crohn ontwikkelde zich bij 3,3% van
de patiënten die werden behandeld met adalimumab antilichamen tegen adalimumab.
Bij patiënten met de ziekte van Crohn werden anti-adalimumab antilichamen geïdentificeerd bij 7/269
proefpersonen (2,6%).
Bij patiënten met niet-infectieuze uveïtis werden anti-adalimumab antilichamen geïdentificeerd bij
4,8% (12/249) van de patiënten die waren behandeld met adalimumab.
Omdat immunogeniciteitsanalyses productspecifiek zijn, is een vergelijking van de
antilichaampercentages met die van andere producten niet van toepassing.
Pediatrische patiënten
Juveniele idiopathische artritis (JIA)
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis (pJIA)
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in twee onderzoeken (pJIA I en II) bij
kinderen met actieve polyarticulaire juveniele idiopathische artritis of juveniele idiopathische artritis
met een polyarticulair verloop, met een variëteit aan JIA aanvangstypes (meestal reumafactor
negatieve of positieve polyartritis en uitgebreide oligoartritis).
pJIA I
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in een gerandomiseerd, dubbelblind
onderzoek met parallelle groepen in meerdere centra waaraan 171 kinderen (van 4-17 jaar) met
polyarticulaire JIA deelnamen. In de open-label inleidingsfase (OL LI) werden patiënten in twee
groepen verdeeld, MTX (methotrexaat)-behandeld of niet-MTX-behandeld. Patiënten in het niet-MTX
deel waren ofwel naïef voor MTX, of MTX was ten minste twee weken voor toediening van de
onderzoeksmedicatie gediscontinueerd. De doseringen niet-steroïde anti-inflammatoire middelen
(NSAID’s) en/of prednison (≤ 0,2 mg /kg/dag of maximaal 10 mg/dag) die patiënten kregen, bleven
gelijk. In de OL LI fase kregen alle patiënten gedurende 16 weken eenmaal per twee weken 24 mg/m
2
tot maximaal 40 mg Humira. De verdeling van patiënten naar leeftijd en minimale, mediane en
maximale dosering tijdens de OL LI fase wordt weergegeven in tabel 17.
34
Tabel 17
Verdeling van patiënten naar leeftijd en tijdens de OL LI fase ontvangen dosering adalimumab
Leeftijdsgroep
4 tot en met 7 jaar
8 tot en met 12 jaar
13 tot en met 17
jaar
Aantal patiënten in de uitgangssituatie
n (%)
31 (18,1)
71 (41,5)
69 (40,4)
Minimale, mediane en
maximale dosering
10, 20 en 25 mg
20, 25 en 40 mg
25, 40 en 40 mg
Patiënten met een ACR Pedi 30 respons in week 16 kwamen in aanmerking voor randomisatie naar de
dubbelblinde (DB) fase en kregen daarna gedurende nog 32 weken of tot opvlamming van de ziekte
eenmaal per twee weken ofwel Humira 24 mg/m
2
tot maximaal 40 mg ofwel placebo. Criteria voor
opvlamming van de ziekte waren gedefinieerd als verslechtering van ≥ 30% ten opzichte van de
uitgangssituatie van ≥ 3 van de 6 ACR Pedi kerncriteria, ≥ 2 actieve gewrichten, en verbetering van
> 30% van niet meer dan 1 van de 6 criteria. Na 32 weken of bij opvlamming van de ziekte kwamen
patiënten in aanmerking om te worden geïncludeerd in de open-label extensiefase.
Tabel 18
ACR Pedi 30 respons in het JIA onderzoek
Groep
Periode
OL-LI 16 weken
ACR Pedi 30
respons (n/N)
Dubbelblind 32 weken
MTX
94,1% (80/85)
Resultaten v.w.b. werkzaamheid
Humira /
Placebo / MTX Humira
MTX
(N = 37)
(N = 30)
(N = 38)
36,8% (14/38)
64,9% (24/37)
b
43,3% (13/30)
Zonder MTX
74,4% (64/86)
Placebo
(N = 28)
71,4%
(20/28)
c
14 weken
Opvlammingen van
de ziekte aan het
einde van de 32
weken
a
(n/N)
Mediane tijd tot
opvlamming van de
ziekte
a
> 32 weken
20 weken
> 32 weken
ACR Pedi 30/50/70 responsen waren in week 48 significant hoger dan bij met placebo behandelde
patiënten
b
p = 0,015
c
p = 0,031
Onder degenen die een respons hadden in week 16 (N = 144) bleven de ACR Pedi 30/50/70/90
responsen tot een periode van zes jaar behouden in de open-label extensiefase bij patiënten die Humira
kregen gedurende het gehele onderzoek. In totaal werden 19 deelnemers, waarvan 11 uit de
leeftijdsgroep die in de uitgangssituatie 4 tot en met 12 jaar waren en 8 uit de leeftijdsgroep die in de
uitgangssituatie 13 tot en met 17 jaar waren, 6 jaar of langer behandeld.
In het algemeen was de respons beter en ontwikkelden minder patiënten antilichamen bij behandeling
met de combinatie van Humira en MTX in vergelijking met alleen Humira. Op basis van deze
resultaten wordt aanbevolen om Humira in combinatie met MTX te gebruiken en als monotherapie bij
patiënten voor wie MTX-gebruik ongewenst is (zie rubriek 4.2).
35
pJIA II
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in een open-label, multicenter
onderzoek bij 32 kinderen (in de leeftijd van 2 tot 4 jaar of 4 jaar en ouder met een lichaamsgewicht
van minder dan 15 kg) met matig tot ernstig actieve polyarticulaire JIA. De patiënten kregen 24 mg/m
2
lichaamsoppervlakte (BSA) Humira tot een maximum van 20 mg eenmaal per twee weken als enkele
dosis via subcutane injectie gedurende ten minste 24 weken. Tijdens het onderzoek gebruikten de
meeste kinderen gelijktijdig MTX; het gebruik van corticosteroïden of NSAID’s werd minder
gerapporteerd.
In week 12 en week 24 was de ACR Pedi 30 respons respectievelijk 93,5% en 90,0%, gebruikmakend
van de benadering van waargenomen data. De verhouding kinderen met ACR Pedi 50/70/90 in week
12 en week 24 was respectievelijk 90,3%/61,3%/38,7% en 83,3%/73,3%/36,7%. Onder degenen die
een respons hadden (ACR Pedi 30) in week 24 (N = 27 van de 30 patiënten), werd de ACR Pedi 30
respons behouden tot 60 weken tijdens de OLE fase bij patiënten die Humira kregen gedurende deze
periode. In totaal werden 20 kinderen behandeld gedurende 60 weken of langer.
Enthesitis-gerelateerde artritis
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in een multicenter, gerandomiseerd,
dubbelblind onderzoek bij 46 pediatrische patiënten (6 tot en met 17 jaar oud) met matige enthesitis-
gerelateerde artritis. De patiënten werden gerandomiseerd om gedurende 12 weken eenmaal per 2
weken óf 24 mg/m
2
lichaamsoppervlakte (BSA) Humira tot een maximum van 40 mg óf placebo te
ontvangen. De dubbelblinde periode werd gevolgd door een open-label (OL) periode van maximaal
192 extra weken waarin patiënten subcutaan 24 mg/m
2
BSA Humira tot een maximum van 40 mg
eenmaal per 2 weken ontvingen. Het primaire eindpunt was de procentuele verandering vanaf baseline
tot week 12 in het aantal actieve gewrichten met artritis (zwelling niet te wijten aan misvorming of
gewrichten met verlies van beweging met pijn en/of gevoeligheid) die werd bereikt met een
gemiddelde procentuele daling van -62,6% (mediane procentuele verandering -88,9%) in patiënten in
de Humiragroep ten opzichte van -11,6% (mediane procentuele verandering -50.0%) in patiënten in de
placebogroep. Gedurende de OL periode werd tot en met week 156 van het onderzoek de verbetering
in het aantal actieve gewrichten met artritis behouden voor 26 van de 31 (84%) patiënten in de Humira
groep die nog deel uitmaakten van de studie. Hoewel niet statistisch significant, vertoonde de
meerderheid van de patiënten klinische verbetering in secundaire eindpunten zoals aantal plaatsen met
enthesitis, aantal pijnlijke gewrichten (TJC), aantal gezwollen gewrichten (SJC), ACR Pedi 50-respons
en ACR Pedi 70-respons.
Juveniele plaque psoriasis
De werkzaamheid van Humira werd beoordeeld in een gerandomiseerd, dubbelblind gecontroleerd
onderzoek bij 114 pediatrische patiënten vanaf 4 jaar met ernstige chronische plaque psoriasis
(gedefinieerd als Physicians’s Global Assessment (PGA) ≥ 4 of > 20% aangedaan lichaamsoppervlak
(BSA) of > 10% aangedaan lichaamsoppervlak (BSA) met erg dikke laesies of Psoriasis Area and
Severity Index (PASI) ≥ 20 of ≥ 10 met klinisch relevant aangedaan gezicht, aangedane genitaliën, of
aangedane handen/voeten), die onvoldoende onder controle waren gebracht met topicale therapie en
heliotherapie of lichttherapie.
Patiënten kregen 0,8 mg/kg Humira eenmaal per twee weken (tot 40 mg), 0,4 mg/kg Humira eenmaal
per twee weken (tot 20 mg), of eenmaal per week 0,1 – 0,4 mg/kg methotrexaat (tot 25 mg). In week
16 hadden meer patiënten die gerandomiseerd waren naar Humira 0,8 mg/kg eenmaal per twee weken
een positieve werkzaamheidsrepons (bijv. PASI 75) dan patiënten gerandomiseerd naar 0,4 mg/kg
eenmaal per twee weken of MTX.
36
Tabel 19: Juveniele plaque psoriasis - Resultaten werkzaamheid na 16 weken
MTX
a
N = 37
PASI 75
b
12 (32,4%)
PGA: Schoon/minimaal
c
15 (40,5%)
a
MTX = methotrexaat
b
P = 0,027, Humira 0,8 mg/kg versus MTX
c
P = 0,083, Humira 0,8 mg/kg versus MTX
Humira 0,8 mg/kg eenmaal per
twee weken
N = 38
22 (57,9%)
23 (60,5%)
Bij patiënten die een PASI 75 of PGA van “schoon” of “minimaal” hadden bereikt, werd de
behandeling gestaakt tot maximaal 36 weken en zij werden gemonitord op verlies van ziektecontrole
(d.w.z. verergering van PGA met minimaal 2 gradaties).
Patiënten werden vervolgens opnieuw
behandeld met
0,8 mg/kg adalimumab eenmaal per twee weken gedurende 16 additionele weken. De
waargenomen responspercentages tijdens herbehandeling waren vergelijkbaar met die tijdens de
voorafgaande dubbelblinde periode: PASI 75 respons van 78,9% (15 van de 19 patiënten) en PGA
“schoon” of “minimaal” van 52,6% (10 van de 19 patiënten).
In de open-labelperiode van het onderzoek werden de PASI 75 en PGA “schoon” of “minimaal”
responsen gehandhaafd gedurende maximaal 52 extra weken zonder nieuwe veiligheidsbevindingen.
Juveniele ziekte van Crohn
Humira is onderzocht in een multicenter, gerandomiseerd, dubbelblind klinisch onderzoek dat was
opgezet om de werkzaamheid en veiligheid van inductie en onderhoudsbehandeling met doseringen
afhankelijk van het lichaamsgewicht (< 40 kg of ≥ 40 kg) te beoordelen bij 192 kinderen in de leeftijd
van 6 tot en met 17 jaar met matige tot ernstige ziekte van Crohn gedefinieerd als
Paediatric Crohn's
Disease Activity Index
(PCDAI) score > 30. Patiënten dienden een ontoereikende respons te hebben
gehad op conventionele behandeling voor de ziekte van Crohn (waaronder een corticosteroïde en/of
een immuunmodulerend middel). Patiënten konden ook eerder geen respons meer hebben op of
intolerant zijn geworden voor infliximab.
Alle patiënten kregen open-label inductiebehandeling met een dosering gebaseerd op hun
lichaamsgewicht bij baseline: 160 mg in week 0 en 80 mg in week 2 voor patiënten ≥ 40 kg en
respectievelijk 80 mg en 40 mg voor patiënten < 40 kg.
In week 4 werden patiënten op basis van het lichaamsgewicht dat zij op dat moment hadden 1:1
gerandomiseerd naar ofwel het lage ofwel het standaard onderhoudsdoseringsschema zoals te zien in
tabel 20.
Tabel 20
Onderhoudsdoseringsschema
Gewicht patiënt Lage dosering
Standaard dosering
< 40 kg
10 mg eenmaal per 2 weken 20 mg eenmaal per 2 weken
≥ 40 kg
20 mg eenmaal per 2 weken 40 mg eenmaal per 2 weken
Werkzaamheidsresultaten
Het primaire eindpunt van het onderzoek was klinische remissie in week 26, gedefinieerd als
PCDAI-score
10.
Percentages klinische remissie en klinische respons (gedefinieerd als reductie in PCDAI-score van ten
minste 15 punten ten opzichte van baseline) zijn weergegeven in tabel 21. Percentages van
discontinuering van corticosteroïden of immuunmodulerende middelen zijn weergegeven in tabel 22.
37
Tabel 21
Onderzoek juveniele ziekte van Crohn
PCDAI klinische remissie en respons
Standaard
Lage dosering P-waarde*
dosering
20/10 mg
40/20 mg
eenmaal per 2
eenmaal per 2
weken
weken
N = 95
N = 93
Week 26
Klinische remissie
38,7%
28,4%
0,075
Klinische respons
59,1%
48,4%
0,073
Week 52
Klinische remissie
33,3%
23,2%
0,100
Klinische respons
41,9%
28,4%
0,038
* p-waarde voor vergelijking standaarddosering
versus
lage dosering.
Tabel 22
Onderzoek juveniele ziekte van Crohn
Discontinuering van corticosteroïden of immuunmodulerende middelen en fistelremissie
Standaard
Lage dosering P-waarde
1
dosering
20/10 mg
40/20 mg
eenmaal per 2
eenmaal per 2
weken
weken
Discontinuering corticosteroïden
N = 33
N = 38
Week 26
84,8%
65,8%
0,066
Week 52
69,7%
60,5%
0,420
Discontinuering van immuunmodulerende
middelen
2
N = 60
N = 57
Week 52
30,0%
29,8%
0,983
3
Fistelremissie
N = 15
N = 21
Week 26
46,7%
38,1%
0,608
Week 52
40,0%
23,8%
0,303
1
p-waarde voor vergelijking standaarddosering
versus
lage dosering
2
Immunosuppressieve behandeling kon alleen worden gediscontinueerd op of na week 26 naar
het oordeel van de onderzoeker wanneer de patiënt voldeed aan het klinische responscriterium
3
gedefinieerd als het sluiten van alle fistels die vanaf baseline gedurende ten minste 2
opeenvolgende bezoeken na baseline draineerden
In beide behandelgroepen werden statistisch significante toenames (verbeteringen) in Body Mass
Index en groeisnelheid vanaf baseline tot week 26 en week 52 waargenomen.
In beide behandelgroepen werden ook statistisch en klinisch significante verbeteringen in de
parameters voor de kwaliteit van leven vanaf baseline waargenomen (waaronder IMPACT III).
Honderd patiënten (n = 100) uit het onderzoek bij pediatrische patiënten met de ziekte van Crohn
namen verder deel aan een open-label langetermijnextensiestudie. Na 5 jaar adalimumabtherapie bleef
74,0% (37/50) van de 50 patiënten die nog in de studie zaten in klinische remissie en 92,0% (46/50)
van de patiënten hielden een klinische respons per PCDAI.
38
Juveniele uveïtis
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in een gerandomiseerd, dubbelblind,
gecontroleerd onderzoek bij 90 pediatrische patiënten in de leeftijd van 2 tot 18 jaar met actieve JIA-
geassocieerde niet-infectieuze uveitis anterior die ongevoelig waren voor ten minste 12 weken
behandeling met methotrexaat. Patiënten kregen ofwel placebo of 20 mg adalimumab (indien < 30 kg)
of 40 mg adalimumab (indien ≥ 30 kg) eenmaal per twee weken in combinatie met hun baselinedosis
methotrexaat.
Het primaire eindpunt was ‘tijd tot falen van de behandeling’. De criteria voor falen van de
behandeling waren verergering of aanhoudend uitblijven van verbetering van de oogontsteking,
gedeeltelijke verbetering met optreden van aanhoudende oculaire comorbiditeiten of verergering van
oculaire comorbiditeiten, niet-toegestaan gebruik van gelijktijdige medicatie en langdurige
opschorting van de behandeling.
Klinische respons
Adalimumab vertraagde de tijd tot falen van de behandeling significant in vergelijking met placebo
(zie figuur 2, P < 0,0001 op basis van log-rank test). De mediane tijd tot falen van de behandeling was
24,1 weken voor met placebo behandelde proefpersonen, terwijl de mediane tijd tot falen van de
behandeling voor met adalimumab behandelde proefpersonen niet kon worden bepaald omdat de
behandeling bij minder dan de helft van deze proefpersonen faalde. Adalimumab toonde een
significante vermindering van het risico op falen van de behandeling van 75% ten opzichte van
placebo, zoals blijkt uit de hazard ratio (HR = 0,25 [95%-BI: 0,12, 0,49]).
39
Figuur 2: Kaplan-Meier-curves tonen een samenvatting van de tijd tot falen van de behandeling
in de studie naar pediatrische uveïtis
WAARSCHIJNLIJKHEID VAN FALEN VAN BEHANDELING
TIJD (WEKEN)
Behandeling
Placebo
NB: P = Placebo (aantal met risico); H = HUMIRA (aantal met risico).
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Adalimumab
Absorptie en distributie
Na subcutane toediening van 24 mg/m
2
(maximaal 40 mg) eenmaal per twee weken aan patiënten met
polyarticulaire juveniele idiopathische artritis (JIA) in de leeftijd van 4 tot en met
17 jaar was de gemiddelde steady-state dalconcentratie (waarden gemeten van week 20 tot week 48)
van adalimumab in serum 5,6 ± 5,6 μg/ml (102% CV) voor adalimumab zonder gelijktijdig gebruik
van methotrexaat en 10,9 ± 5,2 μg/ml (47,7% CV) voor gebruik in combinatie met methotrexaat.
Bij patiënten met polyarticulaire JIA in de leeftijd van 2 tot 4 jaar of 4 jaar en ouder met een
lichaamsgewicht van minder dan 15 kg die 24 mg/m
2
adalimumab kregen, waren de gemiddelde
steady-state dalconcentraties van adalimumab 6,0 ± 6,1 μg/ml (101% CV) bij adalimumab zonder
gelijktijdig gebruik van methotrexaat en 7,9 ± 5,6 µg/ml (71,2% CV) voor gebruik in combinatie met
methotrexaat.
Na subcutane toediening van 24 mg/m
2
(maximaal 40 mg) eenmaal per twee weken aan patiënten met
enthesitis-gerelateerde artritis in de leeftijd van 6 tot en met 17 jaar waren de gemiddelde steady-state
dalconcentraties (waarden gemeten op week 24) van adalimumab in serum 8,8 ± 6,6 μg/ml bij
adalimumab zonder gelijktijdig gebruik van methotrexaat en 11,8 ± 4,3 µg/ml voor gebruik in
combinatie met methotrexaat.
40
Na subcutane toediening van 0,8 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per twee weken aan pediatrische
patiënten met chronische plaque psoriasis was de gemiddelde ± SD steady-state dalconcentratie van
adalimumab ongeveer 7,4 ± 5,8 µg/ml (79% CV).
Bij pediatrische patiënten met matige tot ernstige ziekte van Crohn was de open-label adalimumab
inductiedosering respectievelijk 160/80 mg of 80/40 mg in week 0 en week 2, afhankelijk van of het
lichaamsgewicht meer of minder dan 40 kg was. In week 4 werden patiënten op basis van hun
lichaamsgewicht 1:1 gerandomiseerd naar ofwel de standaarddosering (40/20 mg eenmaal per twee
weken) ofwel de lage dosering (20/10 mg eenmaal per twee weken) onderhoudsbehandelingsgroep.
De gemiddelde (± SD) serum adalimumab dalconcentraties bereikt in week 4 waren 15,7 ± 6,6
g/ml
voor patiënten
40 kg (160/80 mg) en 10,6 ± 6,1
g/ml
voor patiënten < 40 kg (80/40 mg).
Bij patiënten die hun gerandomiseerde behandeling voortzetten, was de gemiddelde (± SD)
adalimumab dalconcentratie in week 52 voor de groep met standaarddosering 9,5 ± 5,6
g/ml
en voor
de groep met lage dosering 3,5 ± 2,2
g/ml.
De gemiddelde dalconcentraties werden gedurende
52 weken gehandhaafd bij patiënten die voortzetting van de behandeling met Humira eenmaal per
twee weken kregen. Bij patiënten voor wie de dosering werd verhoogd van eenmaal per twee weken
naar een wekelijkse dosering waren de gemiddelde (± SD) serumconcentraties van adalimumab in
week 52 15,3 ± 11,4 μg/ml (40/20 mg, wekelijks) en 6,7 ± 3,5 μg/ml (20/10 mg, wekelijks).
De blootstelling aan adalimumab bij juveniele uveïtis patiënten werd voorspeld door gebruik te maken
van farmacokinetische populatiemodellen en simulatie die was gebaseerd op farmacokinetiek voor
andere indicaties bij pediatrische patiënten (juveniele psoriasis, juveniele idiopathische artritis,
juveniele ziekte van Crohn en enthesitis-gerelateerde artritis). Er zijn geen klinische
blootstellingsgegevens beschikbaar betreffende het gebruik van de oplaaddosis bij kinderen jonger dan
6 jaar. De voorspelde blootstellingen duiden erop dat in de afwezigheid van methotrexaat een
oplaaddosis kan leiden tot een initiële toename in de systemische blootstelling.
Relatie tussen blootstelling en respons bij pediatrische patiënten
Op basis van gegevens uit klinisch onderzoek bij patiënten met JIA (pJIA en ERA) is een relatie
tussen blootstelling en respons vastgesteld tussen plasmaconcentraties en ACR Pedi 50-respons. De
schijnbare plasmaconcentratie van adalimumab die de helft van de maximale waarschijnlijkheid van
een ACR Pedi 50-respons (EC50) geeft, was 3 μg/ml (95% CI: 1-6 μg/ml).
Relaties tussen blootstelling en respons voor de adalimumabconcentratie en effectiviteit bij
pediatrische patiënten met ernstige chronische plaque psoriasis werden vastgesteld voor PASI 75
respectievelijk PGA schoon of minimaal. PASI 75 en PGA schoon of minimaal namen toe bij
toenemende adalimumabconcentraties, beide met een vergelijkbare schijnbare EC50 van ongeveer
4,5 μg/ml (95% CI 0,4-47,6 en 1,9-10,5 respectievelijk).
Volwassenen
Na subcutane toediening van een enkele dosis van 40 mg verliep de resorptie en distributie van
adalimumab langzaam, en werden piekconcentraties in serum ongeveer 5 dagen na toediening bereikt.
De gemiddelde geschatte absolute biologische beschikbaarheid van adalimumab na een enkele
subcutane dosis van 40 mg in deze drie onderzoeken bedroeg 64%. Na een enkele intraveneuze dosis
van 0,25 tot 10 mg/kg waren de concentraties dosisafhankelijk. Na doseringen van 0,5 mg/kg
(~40 mg), varieerde de klaring van 11 tot 15 ml/uur, het verdelingsvolume (V
ss
) varieerde van 5 tot
6 liter en de gemiddelde terminale halfwaardetijd bedroeg circa twee weken. De adalimumab-
concentraties in het synoviavocht van verschillende patiënten met reumatoïde artritis varieerden van
31 tot 96% van die in serum.
Na subcutane toediening van 40 mg adalimumab eenmaal per twee weken bij volwassen patiënten met
reumatoïde artritis (RA) waren de gemiddelde steady-state dalconcentraties respectievelijk circa
41
5
g/ml
(zonder gelijktijdig methotrexaat) en 8 tot 9
g/ml
(met gelijktijdig methotrexaat). De
dalwaarden voor adalimumab in serum in een steady-state-toestand namen na subcutane toediening
van 20, 40 en 80 mg eenmaal per twee weken en eenmaal per week bij benadering evenredig met de
dosering toe.
Bij volwassen patiënten met psoriasis was de gemiddelde steady-state dalconcentratie 5 μg/ml
gedurende behandeling met monotherapie adalimumab 40 mg eenmaal per twee weken.
Bij patiënten met de ziekte van Crohn worden bij de oplaaddosis van 80 mg Humira in week 0
gevolgd door 40 mg Humira in week 2 dalconcentraties van adalimumab in serum bereikt van
ongeveer 5,5
g/ml
gedurende de inductieperiode. Bij een oplaaddosis van 160 mg Humira in week 0
gevolgd door 80 mg Humira in week 2 worden dalconcentraties van adalimumab in serum bereikt van
ongeveer 12
g/ml
gedurende de inductieperiode. Gemiddelde steady-state dalconcentraties van
ongeveer 7
g/ml
werden waargenomen bij patiënten met de ziekte van Crohn die eenmaal per twee
weken een onderhoudsdosering van 40 mg Humira kregen.
Bij volwassen patiënten met uveïtis resulteerde een oplaaddosis van 80 mg adalimumab in week 0,
gevolgd door 40 mg adalimumab eenmaal per twee weken vanaf week 1, in een gemiddelde steady-
state concentratie van ongeveer 8 tot 10 μg/ml.
Populatie-farmacokinetische en farmacokinetische/farmacodynamische modellering en simulatie
voorspelden een vergelijkbare blootstelling aan en effectiviteit van adalimumab bij patiënten die
behandeld werden met 80 mg eenmaal per twee weken in vergelijking met 40 mg eenmaal per week
(inclusief volwassen patiënten met RA, HS, UC, CD of PsO, adolescente patiënten met HS en
pediatrische patiënten ≥ 40 kg met CD).
Eliminatie
Populatie-farmacokinetische analyses met gegevens van meer dan 1.300 RA patiënten gaven een trend
te zien in de richting van verhoogde schijnbare klaring van adalimumab bij toenemend
lichaamsgewicht. Na correctie voor gewichtsverschillen, leken geslacht en leeftijd een minimaal effect
te hebben op de adalimumab-klaring. Er zijn lagere serumconcentraties vrij adalimumab (niet
gebonden aan anti-adalimumab antilichamen, AAA) waargenomen bij patiënten met meetbare AAA’s.
Lever- of nierinsufficiëntie
Humira is niet onderzocht bij patiënten met lever- of nierinsufficiëntie.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens tonen geen speciale risico's aan voor mensen, uitgaande van onderzoek van de
toxiciteit bij enkele dosering, de toxiciteit bij herhaalde dosering en de genotoxiciteit.
Er is een onderzoek uitgevoerd naar de toxiciteit voor de embryofoetale ontwikkeling/perinatale
ontwikkeling bij cynomolgus-apen met 0, 30 en 100 mg/kg (9-17 apen/groep), waarbij geen
aanwijzing werd gevonden voor schade aan de foetussen als gevolg van adalimumab. Er werden noch
carcinogeniciteitsonderzoeken, noch een standaardbeoordeling van de vruchtbaarheid en de postnatale
toxiciteit uitgevoerd met adalimumab, omwille van het ontbreken van gepaste modellen voor een
antilichaam met beperkte kruisreactiviteit met knaagdier-TNF en vanwege de vorming van
neutraliserende antilichamen bij knaagdieren.
42
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Mannitol
Polysorbaat 80
Water voor injecties.
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Gezien er geen verenigbaarheidsonderzoeken zijn uitgevoerd, mag dit geneesmiddel niet worden
gemengd met andere geneesmiddelen.
6.3
2 jaar
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Houdbaarheid
Bewaren in de koelkast (2C – 8C). Niet in de vriezer bewaren. De voorgevulde spuit in de
buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Een enkele Humira voorgevulde spuit mag bewaard worden bij een temperatuur tot maximaal 25°C
gedurende maximaal 14 dagen. De spuit moet worden beschermd tegen licht en worden afgevoerd als
deze niet binnen de periode van 14 dagen wordt gebruikt.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Humira 20 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit (type I glas) met een plunjerstopper
(bromobutyl rubber) en een naald met naaldbeschermer (thermoplastisch elastomeer) voor eenmalig
gebruik.
Verpakkingen van:
2 voorgevulde spuiten (0,2 ml steriele oplossing), ieder met 1 alcoholdoekje in een
blisterverpakking.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/03/256/022
43
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 8 September 2003
Datum van laatste hernieuwing: 8 September 2008
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu
44
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Humira 40 mg/0,8 ml oplossing voor injectie.
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke injectieflacon van 0,8 ml bevat een enkele dosis van 40 mg adalimumab.
Adalimumab is een recombinant humaan monoklonaal antilichaam dat geproduceerd wordt in Chinese
Hamster Ovariumcellen.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie (injectie)
Heldere kleurloze oplossing.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Juveniele idiopathische artritis
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis
Humira is in combinatie met methotrexaat geïndiceerd voor de behandeling van actieve polyarticulaire
juveniele idiopathische artritis, bij patiënten vanaf de leeftijd van 2 jaar die een ontoereikende respons
hebben gehad op één of meerdere antireumatische middelen. Humira kan als monotherapie worden
gebruikt in geval van intolerantie voor methotrexaat of wanneer voortzetting van de behandeling met
methotrexaat ongewenst is (voor de werkzaamheid van monotherapie zie rubriek 5.1). Het gebruik van
Humira is niet onderzocht bij patiënten jonger dan 2 jaar.
Enthesitis-gerelateerde artritis
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van actieve enthesitis-gerelateerde artritis bij patiënten
vanaf 6 jaar die een ontoereikende respons hebben gehad op conventionele therapie of die
conventionele therapie niet verdragen (zie rubriek 5.1).
Juveniele plaque psoriasis
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van ernstige chronische plaque psoriasis bij kinderen en
adolescenten vanaf 4 jaar die een ontoereikende respons hebben gehad op, of niet geschikt zijn voor,
topicale therapie en lichttherapieën.
Hidradenitis suppurativa bij adolescenten
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van actieve matige tot ernstige hidradenitis suppurativa
(acne inversa) bij adolescenten vanaf 12 jaar met een ontoereikende respons op een conventionele
systemische HS-behandeling (zie rubriek 5.1 en 5.2).
45
Juveniele ziekte van Crohn
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van matig tot ernstig actieve ziekte van Crohn bij kinderen
(vanaf 6 jaar) die een ontoereikende respons hebben gehad op conventionele behandeling waaronder
primaire voedingstherapie en een corticosteroïde en/of een immuunmodulerend middel, of die
dergelijke behandelingen niet verdragen of bij wie hiertegen een contra-indicatie bestaat.
Juveniele colitis ulcerosa
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van matig tot ernstig actieve colitis ulcerosa bij kinderen
(vanaf 6 jaar) die een ontoereikende respons hebben gehad op conventionele behandeling waaronder
corticosteroïden en/of 6-mercaptopurine (6-MP) of azathioprine (AZA), of die dergelijke
behandelingen niet verdragen of bij wie hiertegen een contra-indicatie bestaat.
Juveniele uveïtis
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van juveniele chronische niet-infectieuze uveitis anterior
bij patiënten vanaf twee jaar die een ontoereikende respons hebben gehad op conventionele
behandeling of deze niet verdragen, of voor wie conventionele behandeling niet geschikt is.
4.2
Dosering en wijze van toediening
De Humira-behandeling dient te worden geïnitieerd en plaats te vinden onder toezicht van medische
specialisten met ervaring in het diagnosticeren en behandelen van de aandoeningen waarvoor Humira
is geïndiceerd. Oogartsen wordt geadviseerd om te overleggen met een geschikte specialist voor
aanvang van de behandeling met Humira (zie rubriek 4.4). Patiënten die behandeld worden met
Humira dient een speciale Humira veiligheidsinformatiekaart voor patiënten (patiëntenkaart) gegeven
te worden.
Na de injectietechniek goed te hebben geoefend, kunnen patiënten zelf Humira injecteren als hun arts
beslist dat dit passend is, en met medische follow-up voor zover dit nodig is.
Gedurende de behandeling met Humira moeten andere gelijktijdige behandelingen (bijv.
corticosteroïden en/of immuunmodulerende middelen) worden geoptimaliseerd.
Dosering
Pediatrische patiënten
Juveniele idiopathische artritis
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis vanaf de leeftijd van 2 jaar
De aanbevolen dosis Humira voor patiënten met polyarticulaire juveniele idiopathische artritis in de
leeftijd vanaf 2 jaar is gebaseerd op het lichaamsgewicht (tabel 1). Humira wordt eenmaal per twee
weken toegediend via subcutane injectie.
Tabel 1. Humira dosis voor patiënten met polyarticulaire juveniele idiopathische artritis
Patiëntgewicht
10 kg tot < 30 kg
≥ 30 kg
Doseringsschema
20 mg eenmaal per twee weken
40 mg eenmaal per twee weken
Beschikbare data geven aan dat klinische respons meestal binnen 12 weken behandeling bereikt wordt.
Voorzetting van de behandeling dient zorgvuldig te worden heroverwogen bij een patiënt die geen
respons ervaart binnen deze periode.
46
Er is geen relevante toepassing van Humira bij patiënten jonger dan 2 jaar voor deze indicatie.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Enthesitis-gerelateerde artritis
De aanbevolen dosis Humira voor patiënten met enthesitis-gerelateerde artritis met een leeftijd van
6 jaar of ouder is gebaseerd op lichaamsgewicht (tabel 2). Humira wordt eenmaal per twee weken
toegediend via subcutane injectie.
Tabel 2. Humira dosis voor patiënten met enthesitis-gerelateerde artritis
Patiëntgewicht
15 kg tot < 30 kg
≥ 30 kg
Doseringsschema
20 mg eenmaal per twee weken
40 mg eenmaal per twee weken
Het gebruik van Humira is niet onderzocht bij patiënten met enthesitis-gerelateerde artritis jonger dan
6 jaar.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Juveniele plaque psoriasis
De aanbevolen dosis Humira voor patiënten met plaque psoriasis van 4 tot en met 17 jaar oud is
gebaseerd op lichaamsgewicht (tabel 3). Humira wordt toegediend via subcutane injectie.
Tabel 3. Humira dosis voor kinderen met plaque psoriasis
Patiëntgewicht
15 kg tot < 30 kg
Doseringsschema
Aanvangsdosis van 20 mg, gevolgd
door 20 mg eenmaal per twee
weken vanaf één week na de
aanvangsdosis
Aanvangsdosis van 40 mg, gevolgd
door 40 mg eenmaal per twee
weken vanaf één week na de
aanvangsdosis
≥ 30 kg
Voortzetting van de behandeling dient zorgvuldig te worden heroverwogen bij een patiënt die geen
respons ervaart binnen 16 weken.
Als herbehandeling met Humira geïndiceerd is, dient bovenstaande aanbeveling over de dosering en
de behandelingsduur gevolgd te worden.
De veiligheid van Humira bij kinderen met plaque psoriasis is beoordeeld gedurende gemiddeld
13 maanden.
Er is geen relevante toepassing van Humira bij kinderen jonger dan 4 jaar voor deze indicatie.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
47
Hidradenitis suppurativa bij adolescenten (vanaf 12 jaar, met een gewicht van minstens 30 kg)
Er zijn geen klinische studies met Humira in adolescente patiënten met HS gedaan.
De dosering van Humira bij deze patiënten is bepaald met farmacokinetische modellen en simulatie
(zie rubriek 5.2).
De aanbevolen dosis Humira is 80 mg in week 0 gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf
week 1 via subcutane injectie.
Bij adolescente patiënten die onvoldoende reageren op Humira 40 mg eenmaal per twee weken, kan
verhoging van de dosering naar 40 mg eenmaal per week of 80 mg eenmaal per twee weken worden
overwogen.
Behandelingen met antibiotica kunnen indien nodig tijdens de behandeling met Humira worden
voortgezet. Patiënten wordt aangeraden tijdens de behandeling met Humira dagelijks een lokaal
antiseptisch middel voor hun HS-laesies te gebruiken.
Voortzetting van de behandeling dient zorgvuldig te worden heroverwogen wanneer een patiënt in
week 12 nog geen respons vertoont.
Als de behandeling wordt onderbroken, kan er indien nodig opnieuw worden gestart met Humira.
De verhouding tussen voordelen en risico’s van aanhoudende langetermijnbehandeling moet
regelmatig geëvalueerd worden (zie de gegevens voor volwassenen in rubriek 5.1).
Er is geen relevante toepassing van Humira bij kinderen jonger dan 12 jaar met deze indicatie.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Juveniele ziekte van Crohn
De aanbevolen dosis Humira voor patiënten met de ziekte van Crohn van 6 tot en met 17 jaar oud is
gebaseerd op lichaamsgewicht (tabel 4). Humira wordt toegediend via subcutane injectie.
Tabel 4. Humira dosis voor kinderen met de ziekte van Crohn
Patiënt-
gewicht
< 40 kg
Inductiedosering
40 mg in week 0 en 20 mg in week 2
Indien een snellere respons op de therapie nodig is, kan de
volgende dosering worden gebruikt, waarbij men zich ervan
bewust moet zijn dat het risico op bijwerkingen hoger kan zijn
wanneer de hogere inductiedosering wordt gebruikt:
80 mg in week 0 en 40 mg in week 2
80 mg in week 0 en 40 mg in week 2
Indien een snellere respons op de therapie nodig is, kan de
volgende dosering worden gebruikt, waarbij men zich ervan
bewust moet zijn dat het risico op bijwerkingen hoger kan zijn
wanneer de hogere inductiedosering wordt gebruikt:
160 mg in week 0 en 80 mg in week 2
48
Onderhoudsdosering
vanaf week 4
20 mg eenmaal per
twee weken
≥ 40 kg
40 mg eenmaal per
twee weken
Patiënten die onvoldoende respons ervaren, kunnen baat hebben bij een verhoging van de dosering:
< 40 kg: 20 mg eenmaal per week
≥ 40 kg: 40 mg eenmaal per week of 80 mg eenmaal per twee weken
Voortzetting van de behandeling dient zorgvuldig te worden overwogen wanneer een patiënt in week
12 nog geen respons vertoont.
Er is geen relevante toepassing van Humira bij kinderen jonger dan 6 jaar voor deze indicatie.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Juveniele colitis ulcerosa
De aanbevolen dosis Humira voor patiënten van 6 tot en met 17 jaar met colitis ulcerosa is gebaseerd
op het lichaamsgewicht (tabel 5). Humira wordt toegediend via subcutane injectie.
Tabel 5. Humira dosis voor
pediatrische
patiënten met colitis ulcerosa
Onderhoudsdosering
Patiëntgewicht
Inductiedosering
vanaf week 4*
< 40 kg
• 80 mg in week 0 (gegeven als
• 40 mg eenmaal per twee
twee injecties met 40 mg op één
weken
dag) en
• 40 mg in week 2 (gegeven als
één injectie met 40 mg)
≥ 40 kg
• 160 mg in week 0 (gegeven als
• 80 mg eenmaal per twee
vier injecties met 40 mg op één
weken
dag of twee injecties met 40 mg
per dag op twee opeenvolgende
dagen) en
• 80 mg in week 2 (gegeven als
twee injecties met 40 mg op één
dag)
*
Pediatrische patiënten die 18 jaar worden tijdens behandeling met Humira dienen door te
gaan met de hun voorgeschreven onderhoudsdosis.
Voortzetting van de behandeling na 8 weken dient zorgvuldig te worden overwogen bij patiënten die
geen tekenen van een respons vertonen binnen deze tijdsperiode.
Er is geen relevante toepassing van Humira bij kinderen jonger dan 6 jaar voor deze indicatie.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Juveniele uveïtis
De aanbevolen dosis Humira voor kinderen met uveïtis vanaf 2 jaar is gebaseerd op het
lichaamsgewicht (tabel 6). Humira wordt toegediend via subcutane injectie.
Voor juveniele uveïtis is er geen ervaring met de behandeling van Humira zonder gelijktijdig gebruik
van methotrexaat.
49
Tabel 6. Humira dosis voor kinderen met uveïtis
Patiëntgewicht
< 30 kg
≥ 30 kg
Doseringsschema
20 mg eenmaal per twee weken in
combinatie met methotrexaat
40 mg eenmaal per twee weken in
combinatie met methotrexaat
Bij initiatie van de Humira-behandeling kan één week voor aanvang van de onderhoudsbehandeling
een oplaaddosis van 40 mg worden toegediend voor patiënten < 30 kg of 80 mg voor patiënten ≥ 30
kg. Er zijn geen klinische gegevens beschikbaar over het gebruik van een oplaaddosis Humira bij
kinderen jonger dan 6 jaar (zie rubriek 5.2).
Er is geen relevante toepassing van Humira bij kinderen jonger dan 2 jaar voor deze indicatie.
De verhouding tussen voordelen en risico’s van voortgezette langetermijnbehandeling moet jaarlijks
geëvalueerd worden (zie rubriek 5.1).
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Nier- en/of leverfunctiestoornis
Humira is niet onderzocht in deze patiëntenpopulatie. Er kan geen aanbeveling voor dosering worden
gegeven.
Wijze van toediening
Humira wordt toegediend via subcutane injectie. Een volledige gebruiksaanwijzing is te vinden in de
bijsluiter.
Humira is in andere sterkten en toedieningsvormen beschikbaar.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor (één van) de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Actieve tuberculose of andere ernstige infecties zoals sepsis en andere opportunistische infecties (zie
rubriek 4.4).
Matig tot ernstig hartfalen (NYHA-klasse III/IV) (zie rubriek 4.4).
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Traceerbaarheid
Om de traceerbaarheid van biologische geneesmiddelen te verbeteren, moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product duidelijk geregistreerd worden.
Infecties
Patiënten die TNF-antagonisten gebruiken zijn vatbaarder voor ernstige infecties. Een verminderde
longfunctie kan het risico op het ontwikkelen van infecties vergroten.
Patiënten moeten daarom zorgvuldig worden gecontroleerd op infecties, waaronder tuberculose, voor,
tijdens en na de behandeling met Humira. Omdat de eliminatie van adalimumab 4 maanden kan duren,
dienen de controles gedurende deze periode door te gaan.
50
De behandeling met Humira mag niet worden geïnitieerd bij patiënten met actieve infecties,
waaronder chronische of gelokaliseerde infecties, tot deze infecties onder controle zijn gebracht. Bij
patiënten die zijn blootgesteld aan tuberculose en patiënten die hebben gereisd in gebieden met een
hoog risico op tuberculose of endemische mycosen, zoals histoplasmose, coccidioïdomycose of
blastomycose, dienen het risico en de voordelen van behandeling met Humira te worden afgewogen
alvorens de therapie te initiëren (zie
Andere opportunistische infecties).
Patiënten, bij wie een nieuwe infectie optreedt tijdens de behandeling met Humira, dienen zorgvuldig
te worden gecontroleerd en dienen een volledige diagnostische evaluatie te ondergaan. Toediening van
Humira dient te worden stopgezet als er bij een patiënt een nieuwe ernstige infectie of sepsis optreedt
en een geschikte antimicrobiële of antischimmeltherapie dient te worden geïnitieerd tot de infectie
onder controle is gebracht. Artsen dienen de nodige voorzichtigheid in acht te nemen wanneer zij het
gebruik van Humira overwegen bij patiënten met een geschiedenis van recidiverende infectie of met
onderliggende aandoeningen die tot een predispositie voor infecties kunnen leiden, inclusief het
gebruik van gelijktijdig toegediende immunosuppressiva.
Ernstige infecties
Bij patiënten die werden behandeld met Humira zijn ernstige infecties gerapporteerd, waaronder
sepsis, veroorzaakt door bacteriële, mycobacteriële, invasieve schimmel-, parasitaire, virale of andere
opportunistische infecties, zoals listeriose, legionellose en pneumocystose.
Andere ernstige infecties die zijn waargenomen in klinisch onderzoek zijn onder andere pneumonie,
pyelonefritis, septische artritis en septikemie. Ziekenhuisopname of gevallen met fatale afloop
geassocieerd met infecties zijn gemeld.
Tuberculose
Zowel reactivering als het ontstaan van tuberculose is gemeld bij patiënten die Humira gebruiken.
Meldingen betroffen gevallen van pulmonale en extrapulmonale (d.w.z. gedissemineerde) tuberculose.
Vóór initiatie van de behandeling met Humira moeten alle patiënten worden geëvalueerd op zowel
actieve als inactieve (“latente”) tuberculose-infectie. Deze evaluatie dient een gedetailleerde medische
beoordeling te omvatten van de patiëntgeschiedenis betreffende tuberculose of mogelijke eerdere
blootstelling aan mensen met actieve tuberculose en vroegere en/of huidige behandeling met
immunosuppressiva. Er moeten gepaste screeningtests (d.w.z. tuberculine huidtest en röntgenopname
van de borst) worden uitgevoerd bij alle patiënten (plaatselijke richtlijnen kunnen van toepassing zijn).
Het is aanbevolen dat de wijze waarop deze testen zijn uitgevoerd en de resultaten ervan worden
aangegeven in de Humira patiëntenkaart van de patiënt. De voorschrijvers worden herinnerd aan de
risico’s van vals negatieve uitkomsten van tuberculine huidtesten, vooral bij ernstig zieke en immuno-
incompetente patiënten.
Als actieve tuberculose wordt gediagnosticeerd, mag de Humira-behandeling niet worden geïnitieerd
(zie rubriek 4.3).
In alle hieronder beschreven situaties dienen de voordelen van behandeling met Humira zorgvuldig te
worden afgewogen tegen de risico’s ervan.
Als latente tuberculose vermoed wordt, dient een arts met expertise op het gebied van de
tuberculosebehandeling te worden geconsulteerd.
Als latente tuberculose wordt gediagnosticeerd, moet vóór het begin van de behandeling met Humira
gestart worden met antituberculeuze behandeling volgens de plaatselijke richtlijnen.
Het gebruik van antituberculeuze profylaxe behandeling dient ook te worden overwogen vóór het
begin van de behandeling met Humira bij patiënten met meerdere of significante risicofactoren voor
51
tuberculose ondanks een negatieve tuberculosetest en bij patiënten met latente of actieve tuberculose
in de voorgeschiedenis, bij wie niet met zekerheid is vast te stellen dat ze adequaat zijn behandeld.
Ondanks tuberculose profylaxe behandeling, zijn er gevallen van gereactiveerde tuberculose geweest
onder patiënten die met Humira werden behandeld. Bij sommige patiënten die met succes waren
behandeld voor actieve tuberculose, trad tuberculose opnieuw op tijdens behandeling met Humira.
Patiënten dienen het advies te krijgen een arts te raadplegen als tijdens of na de behandeling met
Humira tekenen/symptomen optreden die wijzen op een tuberculose-infectie (bijvoorbeeld
aanhoudend hoesten, emaciatie/gewichtsverlies, lichte koorts, lusteloosheid).
Andere opportunistische infecties
Opportunistische infecties, waaronder invasieve schimmelinfecties, zijn waargenomen bij patiënten
die werden behandeld met Humira. Deze infecties zijn niet altijd herkend bij patiënten die TNF-
antagonisten gebruikten en dit heeft geresulteerd in vertragingen bij het instellen van de adequate
behandeling, met in sommige gevallen een fatale afloop.
Patiënten die tekenen en symptomen ontwikkelen zoals koorts, malaise, gewichtsverlies, zweten,
hoesten, dyspnoe en/of pulmonaire infiltraten of andere ernstige systemische ziekte al dan niet gepaard
gaand met shock, dienen verdacht te worden van een invasieve schimmelinfectie en de toediening van
Humira dient onmiddellijk te worden gestaakt. Bij deze patiënten dient de diagnose te worden gesteld
en toediening van een empirische antischimmeltherapie te worden gestart in overleg met een arts met
expertise op het gebied van de zorg voor patiënten met invasieve schimmelinfecties.
Hepatitis B reactivering
Reactivering van hepatitis B is opgetreden bij patiënten die behandeld werden met een TNF-antagonist
zoals Humira en die chronisch drager zijn van dit virus (d.w.z. oppervlakte-antigeen positief).
Sommige gevallen waren fataal. Patiënten dienen getest te worden op hepatitis B-infectie voordat met
de behandeling met Humira begonnen wordt. Voor patiënten die positief voor hepatitis B-infectie
worden getest, wordt consultatie met een arts met ervaring met de behandeling van hepatitis B
aanbevolen.
Dragers van het hepatitis B-virus die behandeling met Humira nodig hebben dienen zorgvuldig te
worden gemonitord op symptomen van actieve infectie met het hepatitis B-virus gedurende de
behandeling en gedurende verschillende maanden na beëindiging van de behandeling. Er zijn
onvoldoende gegevens beschikbaar over het behandelen van patiënten die drager zijn van het hepatitis
B-virus met antivirale therapie in combinatie met behandeling met TNF-antagonisten om hepatitis B-
virus reactivering te voorkomen. Bij patiënten bij wie reactivering van hepatitis B optreedt, dient
Humira te worden gestopt en dient effectieve antivirale therapie met geschikte ondersteunende
behandeling te worden gestart.
Neurologische complicaties
TNF-antagonisten, waaronder Humira, zijn in zeldzame gevallen in verband gebracht met het ontstaan
van of de verergering van klinische symptomen en/of röntgenografische aanwijzingen voor
demyeliniserende aandoeningen van het centraal zenuwstelsel, waaronder multipele sclerose en
optische neuritis, en perifere demyeliniserende aandoeningen, waaronder Guillain-Barré-syndroom.
Voorschrijvers dienen voorzichtigheid in acht te nemen wanneer het gebruik van Humira wordt
overwogen bij patiënten met reeds bestaande of recent opgetreden demyeliniserende aandoeningen
van het centrale of perifere zenuwstelsel; stopzetten van het gebruik van Humira dient overwogen te
worden indien een van deze aandoeningen zich ontwikkelt. Er is een bekende associatie tussen
intermediaire uveïtis en centrale demyeliniserende aandoeningen. In patiënten met niet-infectieuze
intermediaire uveïtis moet een neurologische beoordeling worden uitgevoerd voor de start van de
Humira-behandeling en regelmatig tijdens de behandeling om reeds bestaande of zich ontwikkelende
centrale demyeliniserende aandoeningen vast te stellen.
52
Allergische reacties
Tijdens klinische onderzoeken traden zelden ernstige allergische reacties geassocieerd met Humira op.
Niet-ernstige allergische reacties op Humira traden tijdens klinische onderzoeken soms op. Na het
toedienen van Humira zijn meldingen van ernstige allergische reacties, waaronder anafylaxie,
ontvangen. Als er een anafylactische reactie of andere ernstige bijwerking optreedt, dient de
toediening van Humira onmiddellijk te worden gestaakt en dient de gepaste behandeling te worden
geïnitieerd.
Immunosuppressie
Bij een onderzoek met 64 patiënten met reumatoïde artritis die werden behandeld met Humira waren
er geen aanwijzingen voor onderdrukking van vertraagde hypersensitiviteit, verlaagde
immunoglobulinewaarden of gewijzigde tellingen voor effector-T-, B-, en NK-cellen,
monocyten/macrofagen en neutrofielen.
Maligniteiten en lymfoproliferatieve aandoeningen
In de gecontroleerde delen van de klinische onderzoeken met TNF-antagonisten zijn meer gevallen
van maligniteiten waaronder lymfomen waargenomen in de patiënten die TNF-antagonisten hebben
gekregen vergeleken met de controlepatiënten. Echter, het voorkomen hiervan was zeldzaam. In
postmarketingverband zijn gevallen van leukemie gemeld bij patiënten die behandeld waren met een
TNF-antagonist. Er is een verhoogd achtergrondrisico op lymfomen en leukemie voor reumatoïde
artritis patiënten met langdurige, zeer actieve, ontstekingsziekte, wat de inschatting van het risico
compliceert. Met de huidige kennis kan een mogelijk risico op de ontwikkeling van lymfomen,
leukemie en andere maligniteiten bij patiënten die behandeld worden met TNF-antagonisten niet
worden uitgesloten.
Maligniteiten, waarvan sommige fataal, zijn in postmarketingverband gemeld bij kinderen,
adolescenten en jongvolwassenen (tot 22 jaar) die werden behandeld met TNF-antagonisten (start van
de behandeling bij een leeftijd ≤ 18 jaar), waaronder adalimumab. Ongeveer de helft van de gevallen
betrof lymfomen. De andere gemelde gevallen betroffen een variëteit van verschillende maligniteiten,
waaronder zeldzame maligniteiten die gewoonlijk in verband worden gebracht met immunosuppressie.
Een risico op het ontwikkelen van maligniteiten bij kinderen en adolescenten die behandeld worden
met TNF-antagonisten kan niet worden uitgesloten.
Er zijn zeldzame postmarketing gevallen vastgesteld van hepatosplenisch T-cellymfoom bij patiënten
die behandeld werden met adalimumab. Dit zeldzame type T-cellymfoom heeft een zeer agressief
ziekteverloop en is gewoonlijk fataal. Enkele van deze hepatosplenische T-cellymfomen tijdens
Humira-gebruik, deden zich voor bij jonge volwassen patiënten die voor inflammatoire darmziekte
gelijktijdig behandeld werden met azathioprine of 6-mercaptopurine. Het mogelijke risico van de
combinatie van azathioprine of 6-mercaptopurine en Humira moet zorgvuldig worden overwogen. Het
risico van het ontwikkelen van hepatosplenisch T-cellymfoom bij patiënten die worden behandeld met
Humira kan niet worden uitgesloten (zie rubriek 4.8).
Er hebben geen onderzoeken plaatsgevonden waarbij patiënten met een achtergrond van maligniteiten
geïncludeerd werden of patiënten bij wie de behandeling met Humira werd voortgezet nadat er zich bij
hen een maligniteit had ontwikkeld. Voorzichtigheid is geboden bij de overweging om deze patiënten
met Humira te behandelen (zie rubriek 4.8).
Alle patiënten, maar in het bijzonder patiënten die in het verleden uitgebreid met immunosuppressiva
zijn behandeld en psoriasispatiënten die in het verleden met PUVA behandeld zijn, dienen vóór en
tijdens de behandeling met Humira te worden onderzocht op de aanwezigheid van niet-melanoom
huidkanker. Er zijn ook meldingen van melanoom en Merkelcelcarcinoom bij patiënten die werden
behandeld met TNF-antagonisten waaronder adalimumab (zie rubriek 4.8).
53
In een oriënterend klinisch onderzoek waarin het gebruik van een andere TNF-antagonist, infliximab,
werd geëvalueerd bij patiënten met matig ernstig tot ernstig COPD werden meer maligniteiten,
meestal in de longen of hoofd en nek, gemeld bij patiënten die infliximab gebruikten dan bij
controlepatiënten. Alle patiënten hadden een voorgeschiedenis van zwaar roken. Daarom moet
voorzichtigheid betracht worden bij het voorschrijven van TNF-antagonisten aan COPD patiënten,
evenals aan patiënten met een verhoogd risico op een maligniteit door zwaar roken.
Op basis van de huidige gegevens is het niet bekend of behandeling met adalimumab het risico op de
ontwikkeling van dysplasie of colonkanker beïnvloedt. Alle patiënten met colitis ulcerosa die een
verhoogd risico hebben op dysplasie of coloncarcinoom (bijvoorbeeld patiënten met langdurige colitis
ulcerosa of primaire scleroserende cholangitis) of die een voorgeschiedenis hebben van dysplasie of
coloncarcinoom, dienen voorafgaand aan de behandeling en gedurende hun ziekteverloop met
regelmaat te worden onderzocht op dysplasie. Deze controle dient overeenkomstig de lokale
richtlijnen te bestaan uit o.a. colonoscopie en biopten.
Hematologische reacties
Pancytopenie inclusief aplastische anemie is in zeldzame gevallen gemeld bij gebruik van TNF-
antagonisten. Hematologische bijwerkingen, waaronder medisch significante cytopenie (bijv.
trombocytopenie, leukopenie) zijn gemeld in samenhang met Humira. Patiënten die Humira gebruiken
dienen geadviseerd te worden onmiddellijk medisch advies te vragen indien zij tekenen en symptomen
ontwikkelen die duiden op bloeddyscrasie (bijv. aanhoudende koorts, blauwe plekken, bloedingen,
bleekheid). Stopzetten van het gebruik van Humira dient overwogen te worden bij patiënten met
bewezen significante hematologische afwijkingen.
Vaccinaties
Vergelijkbare antilichaamreacties op de standaard 23-valent pneumokokkenvaccinatie en de influenza
trivalent virusvaccinatie zijn waargenomen in een studie met 226 volwassen personen met reumatoïde
artritis die behandeld werden met adalimumab of placebo. Er zijn geen gegevens bekend over de
secundaire overdracht van een infectie door levende vaccins bij patiënten die Humira gebruiken.
Het wordt aanbevolen om kinderen, indien mogelijk, vóór het starten met de behandeling met Humira
alle vaccinaties toe te dienen in overeenstemming met de van toepassing zijnde vaccinatierichtlijnen.
Patiënten die Humira gebruiken kunnen gelijktijdig vaccinaties toegediend krijgen, met uitzondering
van levende vaccins. Toediening van levende vaccins (bijvoorbeeld BCG-vaccin) aan zuigelingen die
in utero
aan adalimumab zijn blootgesteld, wordt niet aanbevolen gedurende 5 maanden na de laatste
adalimumabinjectie van de moeder tijdens de zwangerschap.
Congestief hartfalen
In een klinisch onderzoek met een andere TNF-antagonist zijn verslechtering van congestief hartfalen
en verhoogde mortaliteit als gevolg van congestief hartfalen waargenomen. Gevallen van
verslechtering van congestief hartfalen zijn ook gemeld bij met Humira behandelde patiënten. Bij het
gebruik van Humira bij patiënten met mild hartfalen (NYHA-klasse I/II) is voorzichtigheid geboden.
Humira is gecontra-indiceerd bij matig tot ernstig hartfalen (zie rubriek 4.3). De behandeling met
Humira moet worden gestaakt bij patiënten bij wie nieuwe of verergerende symptomen van congestief
hartfalen optreden.
Auto-immuunprocessen
De behandeling met Humira kan leiden tot de vorming van auto-immuunantilichamen. De invloed van
langdurige behandeling met Humira op de ontwikkeling van auto-immuun aandoeningen is onbekend.
Als een patiënt na behandeling met Humira symptomen ontwikkelt die wijzen op een
lupusachtig syndroom en als deze patiënt positief bevonden wordt voor antilichamen tegen
dubbelstrengs DNA, mag de behandeling met Humira niet langer gegeven worden (zie rubriek 4.8).
54
Gelijktijdige toediening van biologische DMARD’s of TNF-antagonisten
In klinische onderzoeken zijn ernstige infecties gemeld na gelijktijdig gebruik van anakinra en een
andere TNF-antagonist, etanercept, zonder toegevoegd voordeel vergeleken met etanercept alleen.
Gezien de aard van de bijwerkingen die gevonden zijn met de combinatie van etanercept en anakinra,
kan de combinatie van anakinra met andere TNF-antagonisten in vergelijkbare toxiciteiten resulteren.
Daarom wordt de combinatie van adalimumab en anakinra niet aanbevolen (zie rubriek 4.5).
Gelijktijdige toediening van adalimumab met andere biologische DMARD’s (bijv. anakinra en
abatacept) of andere TNF-antagonisten wordt niet aanbevolen vanwege een mogelijk toegenomen
risico van infecties, waaronder ernstige infecties en andere potentiële farmacologische interacties (zie
rubriek 4.5).
Chirurgische ingrepen
Er is gelimiteerde ervaring met de veiligheid van chirurgische procedures bij patiënten die behandeld
worden met Humira. Er dient rekening gehouden te worden met de lange halfwaardetijd van
adalimumab als een chirurgische ingreep gepland wordt. Een patiënt die een operatie ondergaat terwijl
hij of zij nog Humira gebruikt moet zorgvuldig worden gecontroleerd op infecties en geschikte acties
dienen ondernomen te worden. Er is gelimiteerde ervaring met de veiligheid bij patiënten die Humira
gebruiken en artroplastiek ondergaan.
Dunne darmobstructie
Gebrek aan respons op behandeling voor de ziekte van Crohn kan een indicatie zijn voor de
aanwezigheid van een gefixeerde fibrotische vernauwing, waarvoor chirurgische behandeling
noodzakelijk is. Beschikbare gegevens wijzen erop dat Humira vernauwingen niet verergert of
veroorzaakt.
Ouderen
De frequentie van ernstige infecties tijdens Humira-behandeling was hoger bij patiënten ouder dan
65 jaar (3,7%) dan bij patiënten jonger dan 65 jaar (1,5%). Enkele hadden een fatale uitkomst.
Bijzondere aandacht voor het risico op infecties dient in acht genomen te worden bij de behandeling
van ouderen.
Pediatrische patiënten
Zie Vaccinaties hierboven.
Hulpstoffen met bekend effect
Dit product bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis van 0,8 ml, d.w.z. dat het in wezen
‘natriumvrij’ is.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Humira is onderzocht bij patiënten met reumatoïde artritis, polyarticulaire juveniele idiopathische
artritis en artritis psoriatica die Humira als monotherapie gebruikten en bij patiënten die gelijktijdig
methotrexaat gebruikten. De aanmaak van antilichamen was lager wanneer Humira samen met
methotrexaat werd gegeven in vergelijking met de monotherapie. Toediening van Humira zonder
methotrexaat resulteerde in een verhoogde aanmaak van antilichamen, een verhoogde klaring en
verminderde werkzaamheid van adalimumab (zie rubriek 5.1).
De combinatie van Humira en anakinra wordt niet aanbevolen (zie rubriek 4.4 “Gelijktijdige
toediening van biologische DMARD’s of TNF-antagonisten”).
55
De combinatie van Humira en abatacept wordt niet aanbevolen (zie rubriek 4.4 “Gelijktijdige
toediening van biologische DMARD’s of TNF-antagonisten”).
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vrouwen die zwanger kunnen worden
Vrouwen die zwanger kunnen worden, dienen te overwegen een betrouwbare anticonceptiemethode te
gebruiken om zwangerschap te voorkomen en het gebruik daarvan gedurende ten minste vijf maanden
na de laatste Humira-behandeling voort te zetten.
Zwangerschap
Prospectief verzamelde gegevens van een groot aantal (ongeveer 2100) aan adalimumab blootgestelde
zwangerschappen die leidden tot een levende geboorte met bekende uitkomsten, waaronder meer dan
1500 die in het eerste trimester waren blootgesteld, wijzen niet op een toename van het aantal
misvormingen bij de pasgeborene.
In een prospectief cohortregister waren 257 vrouwen geïncludeerd met reumatoïde artritis (RA) of de
ziekte van Crohn (CD) die tenminste tijdens het eerste trimester met adalimumab waren behandeld, en
120 vrouwen met RA of CD die niet met adalimumab waren behandeld. Het primaire eindpunt was de
prevalentie van ernstige geboorteafwijkingen. Het percentage zwangerschappen dat eindigde met de
geboorte van minstens één levend geboren kind met een ernstige geboorteafwijking was 6/69 (8,7%)
bij de met adalimumab behandelde vrouwen met RA en 5/74 (6,8%) bij de onbehandelde vrouwen met
RA (niet-gecorrigeerde OR 1,31; 95% CI 0,38-4,52) en 16/152 (10,5%) bij de met adalimumab
behandelde vrouwen met CD en 3/32 (9,4%) bij de onbehandelde vrouwen met CD (niet-
gecorrigeerde OR 1,14; 95% CI 0,31-4,16). De gecorrigeerde OR (rekening houdend met verschillen
in baselinekarakteristieken) was 1,10 (95% CI 0,45-2,73) met RA en CD gecombineerd. Er waren
geen duidelijke verschillen tussen de met adalimumab behandelde vrouwen en de onbehandelde
vrouwen voor de secundaire eindpunten spontane abortussen, geringe geboorteafwijkingen,
vroeggeboortes, lengte van de baby bij de geboorte en ernstige of opportunistische infecties. Er
werden geen doodgeboortes of maligniteiten gemeld. De interpretatie van de gegevens kan zijn
beïnvloed door methodologische beperkingen van de studie, waaronder de geringe steekproefgrootte
en niet-gerandomiseerde opzet.
Bij een onderzoek naar de ontwikkelingstoxiciteit bij apen waren er geen aanwijzingen voor toxiciteit
voor de moeder, embryotoxiciteit of teratogeniciteit. Er zijn geen preklinische gegevens beschikbaar
over de postnatale toxiciteit van adalimumab (zie rubriek 5.3).
Doordat adalimumab remmend werkt op TNF, kan toediening van het middel tijdens de
zwangerschap invloed hebben op de normale immuunresponsen bij de pasgeborene. Adalimumab mag
alleen tijdens de zwangerschap worden gebruikt als daar een duidelijke noodzaak toe bestaat.
Adalimumab kan de placenta passeren naar het serum van kinderen van vrouwen die tijdens hun
zwangerschap met adalimumab worden behandeld. Als gevolg hiervan kunnen deze kinderen een
verhoogd risico op infectie hebben. Toediening van levende vaccins (bijvoorbeeld BCG-vaccin) aan
zuigelingen die
in utero
aan adalimumab zijn blootgesteld, wordt niet aanbevolen voor 5 maanden na
de laatste injectie van de moeder tijdens de zwangerschap.
Borstvoeding
Beperkte gegevens uit de gepubliceerde literatuur wijzen erop dat adalimumab in zeer lage
concentraties in de moedermelk wordt uitgescheiden: de concentratie adalimumab in moedermelk is
0,1% tot 1% van de serumconcentratie van de moeder. Oraal toegediende immunoglobuline G-
eiwitten ondergaan intestinale proteolyse en hebben een beperkte biologische beschikbaarheid. Er
56
worden geen effecten verwacht voor met moedermelk gevoede pasgeborenen/zuigelingen. Humira kan
dan ook tijdens borstvoeding worden gebruikt.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen preklinische gegevens beschikbaar met betrekking tot de invloed van adalimumab op de
vruchtbaarheid.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Humira kan een klein effect hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen.
Vertigo en verslechtering van het gezichtsvermogen kunnen optreden na toediening van Humira (zie
rubriek 4.8).
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Humira is tot 60 maanden of langer onderzocht bij 9.506 patiënten in de belangrijkste gecontroleerde
en open label onderzoeken. Bij deze onderzoeken waren patiënten betrokken met kort bestaande en
langer bestaande reumatoïde artritis, met juveniele idiopathische artritis (polyarticulaire juveniele
idiopathische artritis en enthesitis-gerelateerde artritis) en met axiale spondylartritis (spondylitis
ankylopoetica en axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van AS), artritis psoriatica, de
ziekte van Crohn, colitis ulcerosa, psoriasis, hidradenitis suppurativa en uveïtis. In de belangrijkste
gecontroleerde onderzoeken kregen 6.089 patiënten Humira en 3.801 patiënten een placebo of active-
comparator tijdens de gecontroleerde periode.
Het deel van de patiënten dat de behandeling staakte omwille van bijwerkingen tijdens het
dubbelblinde gecontroleerde deel van de belangrijkste onderzoeken bedroeg 5,9% voor de patiënten
die Humira gebruikten en 5,4% voor met controle behandelde patiënten.
De meest gemelde bijwerkingen zijn infecties (zoals nasofaryngitis, infectie van de bovenste
luchtwegen en sinusitis), reacties op de injectieplaats (erytheem, jeuk, bloeding, pijn of zwelling),
hoofdpijn en skeletspierpijn.
Voor Humira zijn meldingen van ernstige bijwerkingen gedaan. TNF-antagonisten zoals Humira
hebben een effect op het immuunsysteem en het gebruik ervan kan de afweer van het lichaam tegen
infecties en kanker beïnvloeden. Fatale en levensbedreigende infecties (waaronder sepsis,
opportunistische infecties en TB), HBV-reactivatie en verscheidene maligniteiten (waaronder
leukemie, lymfomen en HSTCL) zijn ook gemeld bij gebruik van Humira.
Ook zijn meldingen gedaan van ernstige hematologische, neurologische en auto-immuunreacties. Deze
omvatten zeldzame gevallen van pancytopenie, aplastische anemie, centrale en perifere
demyeliniserende aandoeningen en meldingen van lupus, lupus-gerelateerde aandoeningen en Stevens-
Johnson-syndroom.
Pediatrische patiënten
In het algemeen waren de bijwerkingen bij kinderen qua frequentie en type vergelijkbaar met de bij
volwassen patiënten waargenomen bijwerkingen.
Getabelleerde lijst van bijwerkingen
De vermelde lijst met bijwerkingen is gebaseerd op ervaring uit klinische studies en op
postmarketingervaring en is weergegeven per systeem/orgaanklasse en frequentie in tabel 7 hieronder:
zeer vaak (≥ 1/10); vaak (≥ 1/100, < 1/10); soms (≥ 1/1.000, < 1/100); zelden (≥ 1/10.000, < 1/1.000)
en niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Binnen iedere frequentiegroep
worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst. De hoogste frequentie die werd
57
waargenomen bij de verschillende indicaties is opgenomen. Een asterisk (*) in de
‘Systeem/orgaanklasse’-kolom betekent dat aanvullende informatie elders in rubriek 4.3, 4.4 en 4.8
gevonden kan worden.
Tabel 7
Bijwerkingen
Systeem-/orgaanklasse
Infecties en parasitaire
aandoeningen*
Frequentie
zeer vaak
Bijwerking
luchtweginfecties (waaronder lagere en
hogere luchtweginfecties, pneumonie,
sinusitis, faryngitis, nasofaryngitis en virale
herpes pneumonie)
systemische infecties (waaronder sepsis,
candidiasis en influenza),
intestinale infecties (waaronder virale gastro-
enteritis),
huid- en onderhuidinfecties (waaronder
paronychia, cellulitis, impetigo, fasciitis
necroticans en herpes zoster),
oorontstekingen,
orale infecties (waaronder herpes simplex,
orale herpes en tandinfecties),
genitale infecties (waaronder vulvovaginale
schimmelinfectie),
urineweginfecties (waaronder pyelonefritis),
schimmelinfecties,
gewrichtsinfecties
neurologische infecties (waaronder virale
meningitis),
opportunistische infecties en tuberculose
(waaronder coccidioïdomycose,
histoplasmose en MAC-infectie
(Mycobacterium avium complex)),
bacteriële infecties,
ooginfecties,
diverticulitis
1)
huidkanker met uitzondering van melanoom
(waaronder basaalcelcarcinoom en
epitheelcelcarcinoom),
benigne neoplasma
lymfoom**,
solide tumoren (waaronder borstkanker,
longkanker en schildklierkanker),
melanoom**
leukemie
1)
hepatosplenisch T-cel lymfoom
1)
Merkelcelcarcinoom (neuro-endocrien
carcinoom van de huid)
1)
,
Kaposi-sarcoom
leukopenie (waaronder neutropenie en
agranulocytose),
58
vaak
soms
Neoplasmata, benigne, maligne
en niet-gespecificeerd (inclusief
cysten en poliepen)*
vaak
soms
zelden
niet bekend
Bloed- en
lymfestelselaandoeningen*
zeer vaak
Systeem-/orgaanklasse
Frequentie
vaak
soms
zelden
Bijwerking
anemie
leukocytose,
trombocytopenie
idiopathische trombocytopenische purpura
pancytopenie
hypersensitiviteit,
allergieën (waaronder hooikoorts)
sarcoïdose
1)
,
vasculitis
anafylaxie
1)
verhoogde lipiden
hypokaliëmie,
verhoogd urinezuur,
afwijkend bloednatrium,
hypocalciëmie,
hyperglykemie,
hypofosfatemie,
dehydratie
stemmingswisselingen (waaronder depressie),
angst,
slapeloosheid
hoofdpijn
paresthesieën (waaronder hypo-esthesie),
migraine,
zenuwwortelcompressie
cerebrovasculair accident
1)
,
tremor,
neuropathie
multipele sclerose,
demyeliniserende aandoeningen (bijv.
optische neuritis, Guillain-Barré-syndroom)
1)
visusstoornis,
conjunctivitis,
blefaritis,
zwelling van het oog
dubbelzien
draaiduizeligheid
doofheid,
59
Immuunsysteemaandoeningen*
vaak
soms
zelden
Voedings- en
stofwisselingsstoornissen
zeer vaak
vaak
Psychische stoornissen
vaak
Zenuwstelselaandoeningen*
zeer vaak
vaak
soms
zelden
Oogaandoeningen
vaak
soms
Evenwichtsorgaan- en
ooraandoeningen
vaak
soms
Systeem-/orgaanklasse
Hartaandoeningen*
Frequentie
vaak
soms
Bijwerking
tinnitus
tachycardie
myocardinfarct
1)
,
aritmieën,
congestief hartfalen
hartstilstand
hypertensie,
blozen,
hematoom
aneurysma aortae,
bloedvatafsluiting,
tromboflebitis
astma,
dyspneu,
hoesten
longembolie
1)
,
interstitiële longaandoening,
COPD (chronic obstructive pulmonary
disease), pneumonitis,
pleurale effusie
1)
pulmonale fibrose
1)
buikpijn,
misselijkheid en braken
maag-darmbloeding,
dyspepsie,
refluxoesofagitis,
siccasyndroom
Pancreatitis,
slikklachten,
zwelling van het gezicht
intestinale perforatie
1)
verhoogde leverenzymen
cholecystitis en cholelithiase,
hepatische steatose,
verhoogd bilirubine
hepatitis
reactivatie van hepatitis B
1)
auto-immuun hepatitis
1)
leverfalen
1)
zelden
Bloedvataandoeningen
vaak
soms
Ademhalingsstelsel-, borstkas-
en mediastinumaandoeningen*
vaak
soms
zelden
Maagdarmstelselaandoeningen
zeer vaak
vaak
soms
zelden
Lever- en galaandoeningen*
zeer vaak
soms
zelden
niet bekend
60
Systeem-/orgaanklasse
Huid- en
onderhuidaandoeningen
Frequentie
zeer vaak
vaak
Bijwerking
uitslag (waaronder schilferende uitslag)
verergering of het ontstaan van psoriasis
(inclusief psoriasis pustulosa
palmoplantaris)
1)
, urticaria,
blauwe plekken (waaronder purpura),
dermatitis (waaronder eczeem),
breken van de nagels,
overmatig zweten,
alopecia
1)
,
pruritus
nachtzweten,
litteken
erythema multiforme
1)
,
Stevens-Johnson-syndroom
1)
,
angio-oedeem
1)
,
cutane vasculitis
1)
lichenoïde huidreactie
1)
verergering van symptomen van
dermatomyositis
1)
skeletspierpijn
spierspasmen (waaronder verhoging van de
hoeveelheid creatininefosfokinase in het
bloed)
rabdomyolyse,
systemische lupus erythematodes
lupus-achtig syndroom
1)
nierfunctiestoornissen,
hematurie
nycturie
erectiestoornissen
reacties op de injectieplaats (waaronder
erytheem op de injectieplaats)
pijn op de borst,
oedeem,
koorts
1)
ontsteking
stollings- en bloedingsstoornissen (waaronder
verlengde geactiveerde partiële
tromboplastinetijd),
soms
zelden
niet bekend
Skeletspierstelsel- en
bindweefselaandoeningen
zeer vaak
vaak
soms
zelden
Nier- en urinewegaandoeningen
vaak
soms
Voortplantingsstelsel- en
borstaandoeningen
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen*
soms
zeer vaak
vaak
soms
Onderzoeken*
vaak
61
Systeem-/orgaanklasse
Frequentie
Letsels, intoxicaties en
verrichtingscomplicaties
niet bekend
vaak
Bijwerking
positieve test op autoantilichamen (waaronder
antilichamen tegen dubbelstrengs DNA),
verhoogd lactaatdehydrogenase in het bloed
gewichtstoename
2)
vertraagd herstel
* nadere informatie is elders in rubrieken 4.3, 4.4 en 4.8 te vinden
** inclusief aanvullende open label onderzoeken
1)
inclusief spontane meldingen
2)
De gemiddelde gewichtsverandering vanaf baseline voor adalimumab varieerde van 0,3 kg tot 1,0 kg
voor de verschillende indicaties voor volwassenen ten opzichte van (minus) -0,4 kg tot 0,4 kg voor
placebo gedurende een behandelperiode van 4-6 maanden. Er werd ook een gewichtstoename van 5-6
kg waargenomen in langlopende verlengingsonderzoeken met een gemiddelde blootstelling van
ongeveer 1-2 jaar zonder controlegroep, met name bij patiënten met ziekte van Crohn en colitis
ulcerosa. Het mechanisme achter dit effect is onduidelijk, maar zou verband kunnen houden met het
ontstekingsremmende effect van adalimumab.
Hidradenitis suppurativa
Het veiligheidsprofiel voor HS-patiënten die eenmaal per week met Humira werden behandeld, kwam
overeen met het reeds bekende veiligheidsprofiel van Humira.
Uveïtis
Het veiligheidsprofiel voor patiënten met uveïtis die eenmaal per twee weken met Humira werden
behandeld, kwam overeen met het reeds bekende veiligheidsprofiel van Humira.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Reacties op de injectieplaats
In de belangrijkste gecontroleerde onderzoeken bij volwassenen en kinderen traden bij 12,9% van de
met Humira behandelde patiënten reacties op de injectieplaats op (erytheem en/of jeuk, bloeding, pijn
of zwelling), in vergelijking met 7,2% van de patiënten die placebo of actieve-control kregen. Reacties
op de injectieplaats noodzaakten doorgaans niet tot staken van het geneesmiddel.
Infecties
In de belangrijkste gecontroleerde onderzoeken bij volwassenen en kinderen bedroeg het
incidentiecijfer voor infectie 1,51 per patiëntjaar bij de met Humira behandelde patiënten en 1,46 per
patiëntjaar bij de met placebo en actieve-control behandelde patiënten. De infecties bestonden
hoofdzakelijk uit nasofaryngitis, bovenste luchtweginfecties en sinusitis. De meeste patiënten bleven
op Humira na het verdwijnen van de infectie.
De incidentie van ernstige infecties bedroeg 0,04 per patiëntjaar bij met Humira behandelde patiënten
en 0,03 per patiëntjaar bij met placebo en actieve-control behandelde patiënten.
In gecontroleerde en open label onderzoeken bij volwassenen en kinderen met Humira zijn ernstige
infecties (waaronder fatale infecties, die zelden voorkwamen) gemeld, waaronder tuberculose
(inclusief miliair en extrapulmonale locaties) en invasieve opportunistische infecties (o.a.
gedissemineerde of extrapulmonaire histoplasmose, blastomycose, coccidioïdomycose,
pneumocystose, candidiasis, aspergillose en listeriose). De meeste gevallen van tuberculose traden op
in de eerste acht maanden na het starten van de therapie en kan duiden op een recidief van een latente
ziekte.
62
Maligniteiten en lymfoproliferatieve aandoeningen
Er zijn geen maligniteiten waargenomen bij 249 pediatrische patiënten met een blootstelling van
655,6 patiëntjaren tijdens onderzoeken met Humira bij patiënten met juveniele idiopathische artritis
(polyarticulaire juveniele idiopathische artritis en enthesitis-gerelateerde artritis). Daarnaast zijn er
geen maligniteiten waargenomen bij 192 kinderen met een blootstelling van 498,1 patiëntjaren tijdens
onderzoeken met Humira in kinderen met de ziekte van Crohn. Er zijn geen maligniteiten
waargenomen bij 77 pediatrische patiënten met een blootstelling van 80,0 patiëntjaren tijdens een
onderzoek met Humira bij pediatrische patiënten met chronische plaque psoriasis. Er zijn geen
maligniteiten waargenomen bij 93 pediatrische patiënten met een blootstelling van 65,3 patiëntjaren
tijdens een Humira-studie bij pediatrische patiënten met colitis ulcerosa. Er zijn geen maligniteiten
waargenomen bij 60 pediatrische patiënten met een blootstelling van 58,4 patiëntjaren, tijdens een
onderzoek met Humira bij pediatrische patiënten met uveïtis.
Tijdens de gecontroleerde gedeelten van belangrijke Humira onderzoeken bij volwassenen die ten
minste 12 weken duurden bij patiënten met matig ernstige tot ernstige actieve reumatoïde artritis,
spondylitis ankylopoetica, axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van AS, artritis
psoriatica, psoriasis, hidradenitis suppurativa, de ziekte van Crohn, colitis ulcerosa en uveïtis werden
maligniteiten, anders dan lymfomen en niet-melanoom huidkanker, geobserveerd met een incidentie
(95% betrouwbaarheidsinterval) van 6,8 (4,4; 10,5) per 1.000 patiëntjaren bij 5.291 met Humira
behandelde patiënten
versus
een incidentie van 6,3 (3,4; 11,8) per 1.000 patiëntjaren bij 3.444
controlepatiënten (gemiddelde behandelingsduur was 4,0 maanden voor Humira en 3,8 maanden voor
de controlepatiënten). De incidentie (95% betrouwbaarheidsinterval) van niet-melanoom
huidcarcinomen was 8,8 (6,0; 13,0) per 1.000 patiëntjaren bij de met Humira behandelde patiënten en
3,2 (1,3; 7,6) per 1.000 patiëntjaren bij de controlepatiënten. Van deze huidcarcinomen, bedroeg de
incidentie (95% betrouwbaarheidsinterval) van plaveiselcelcarcinoom 2,7 (1,4; 5,4) per 1.000
patiëntjaren bij met Humira behandelde patiënten en 0,6 (0,1; 4,5) per 1.000 patiëntjaren bij de
controlepatiënten. De incidentie (95% betrouwbaarheidsinterval) van lymfomen bedroeg 0,7 (0,2; 2,7)
per 1.000 patiëntjaren bij met Humira behandelde patiënten en 0,6 (0,1; 4,5) per 1.000 patiëntjaren bij
de controlepatiënten.
Bij het combineren van de gecontroleerde gedeelten van deze onderzoeken en de lopende en afgeronde
open label extensieonderzoeken met een gemiddelde duur van ongeveer 3,3 jaar waarin 6.427
patiënten geïncludeerd waren en meer dan 26.439 patiëntjaren van therapie, is het waargenomen aantal
maligniteiten, anders dan lymfomen en niet-melanoom huidcarcinomen ongeveer 8,5 per 1.000
patiëntjaren. De geobserveerde incidentie van niet-melanoom huidcarcinomen bedraagt ongeveer 9,6
per 1.000 patiëntjaren en voor lymfomen ongeveer 1,3 per 1.000 patiëntjaren.
Tijdens postmarketing ervaringen van januari 2003 tot december 2010, voornamelijk bij patiënten met
reumatoïde artritis, was de incidentie van maligniteiten ongeveer 2,7 per 1.000 patiëntbehandeljaren.
De gerapporteerde incidenties van niet-melanoom huidcarcinomen en lymfomen waren respectievelijk
ongeveer 0,2 en 0,3 per 1.000 patiëntbehandeljaren (zie rubriek 4.4).
Zeldzame postmarketing gevallen van hepatosplenisch T-cellymfoom zijn gerapporteerd bij patiënten
die behandeld werden met adalimumab (zie rubriek 4.4).
Autoantilichamen
Op verschillende tijdstippen tijdens de reumatoïde artritis onderzoeken I-V werden serummonsters van
de patiënten getest op autoantilichamen. In deze onderzoeken werden voor 11,9% van de met Humira
behandelde patiënten en 8,1% van de met placebo en actieve-control behandelde patiënten die aan het
begin van het onderzoek negatieve antinucleaire-antilichaamtiters hadden, positieve titers gemeld in
week 24. Twee van de 3.441 met Humira behandelde patiënten in alle reumatoïde artritis en artritis
psoriatica onderzoeken vertoonden klinische symptomen die wezen op recent opgetreden lupusachtig
syndroom. De patiënten vertoonden verbetering na het staken van de behandeling. Er waren geen
patiënten bij wie lupus nefritis of symptomen van het centrale zenuwstelsel optraden.
63
Lever- en galaandoeningen
In de gecontroleerde fase 3 klinische onderzoeken met Humira bij patiënten met reumatoïde artritis en
artritis psoriatica met een controleperiode met een duur variërend van 4 tot 104 weken, kwamen
ALAT-verhogingen van ≥ 3 x ULN voor bij 3,7% van de patiënten die werden behandeld met Humira
en bij 1,6% van de patiënten in de controle-arm.
In de gecontroleerde fase 3 klinische onderzoeken met Humira bij patiënten met polyarticulaire
juveniele idiopathische artritis in de leeftijd van 4 tot en met 17 jaar en enthesitis-gerelateerde artritis
in de leeftijd van 6 tot en met 17 jaar, kwamen ALAT-verhogingen van ≥ 3 x ULN voor bij 6,1% van
de patiënten die werden behandeld met Humira en bij 1,3% van de patiënten in de controle-arm. De
meeste ALAT-verhogingen kwamen voor tijdens gelijktijdig gebruik van methotrexaat. In het fase 3
klinische onderzoek kwamen geen ALAT-verhogingen van ≥ 3 x ULN voor bij patiënten met
polyarticulaire juveniele idiopathische artritis in de leeftijd van 2 tot 4 jaar.
In de gecontroleerde fase 3 klinische onderzoeken met Humira bij patiënten met de ziekte van Crohn
en colitis ulcerosa waarbij de controleperiode varieerde van 4 tot 52 weken, kwamen ALAT-
verhogingen van ≥ 3 x ULN voor bij 0,9 % van de patiënten die werden behandeld met Humira en bij
0,9% van de patiënten in de controle-arm.
In het fase 3 onderzoek met Humira werden bij patiënten met Juveniele ziekte van Crohn de
werkzaamheid en veiligheid tot 52 weken behandeling beoordeeld van twee op lichaamsgewicht
aangepaste onderhoudsdoseringregimes na een op lichaamsgewicht aangepaste inductietherapie.
Hierbij kwamen ALAT-verhogingen van ≥ 3 x ULN voor bij 2,6% (5/192) van de patiënten van wie er
4 in de uitgangssituatie gelijktijdig immunosuppressiva toegediend kregen.
In de gecontroleerde fase 3 klinische onderzoeken met Humira bij patiënten met plaque psoriasis
waarbij de controleperiode varieerde van 12 tot 24 weken, kwamen ALAT-verhogingen van ≥ 3 x
ULN voor bij 1,8% van de patiënten die werden behandeld met Humira en bij 1,8% van de patiënten
in de controle-arm.
Er kwamen geen ALAT-verhogingen van ≥ 3 x ULN voor in het fase 3 onderzoek met Humira bij
pediatrische patiënten met plaque psoriasis.
In gecontroleerde onderzoeken kregen patiënten met hidradenitis suppurativa Humira (toegediend in
initiële doses van 160 mg in week 0 en 80 mg in week 2, gevolgd door wekelijkse doses van 40 mg
vanaf week 4) waarbij de controleperiode varieerde van 12 tot 16 weken. ALAT-verhogingen van ≥ 3
x ULN kwamen voor bij 0,3% van de patiënten die werden behandeld met Humira en bij 0,6% van de
patiënten in de controle-arm.
In gecontroleerde onderzoeken kregen volwassen patiënten met uveïtis Humira (initiële doses van
80 mg in week 0, gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf week 1) tot 80 weken met een
mediane blootstelling van 166,5 dagen en 105,0 dagen in respectievelijk patiënten die werden
behandeld met Humira en patiënten in de controle-arm. ALAT-verhogingen van ≥ 3 x ULN kwamen
hierbij voor bij 2,4% van de patiënten die werden behandeld met Humira en bij 2,4% van de patiënten
in de controle-arm.
In het gecontroleerde fase 3-onderzoek van Humira bij patiënten met juveniele colitis ulcerosa
(N = 93) waarin de werkzaamheid en veiligheid werden beoordeeld van een onderhoudsdosering van
0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per twee weken (N = 31) en een onderhoudsdosering van
0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per week (N = 32), volgend op een voor lichaamsgewicht
gecorrigeerde inductiedosering van 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in week 0 en week 1 en 1,2 mg/kg
(maximaal 80 mg) in week 2 (N = 63), of een inductiedosering van 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in
week 0, placebo in week 1 en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2 (N = 30), kwamen ALT-
verhogingen van ≥ 3 x ULN voor bij 1,1% (1/93) van de patiënten.
64
Bij de klinische onderzoeken van alle indicaties waren patiënten met een verhoogd ALAT klachtenvrij
en in de meeste gevallen waren de verhogingen voorbijgaand van aard en verdwenen gedurende de
voortzetting van de behandeling. Er zijn echter ook postmarketingmeldingen van leverfalen, evenals
minder ernstige leveraandoeningen die kunnen voorafgaan aan leverfalen, zoals hepatitis waaronder
auto-immuun hepatitis bij patiënten die adalimumab kregen.
Gelijktijdige behandeling met azathioprine/6-mercaptopurine
Tijdens onderzoeken bij volwassenen met de ziekte van Crohn werden hogere incidenties van maligne
en ernstige infectiegerelateerde bijwerkingen gezien bij de combinatie van Humira en azathioprine/6-
mercaptopurine in vergelijking met alleen Humira.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er werd geen dosisbeperkende toxiciteit waargenomen tijdens klinische onderzoeken. De hoogste
geëvalueerde dosering bestond uit verschillende intraveneuze doses van 10 mg/kg, hetgeen ongeveer
overeenkomt met 15 maal de aanbevolen dosis.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Immunosuppressieve middelen, Tumornecrosefactor-alfa (TNF-α)
remmers. ATC-code: L04AB04
Werkingsmechanisme
Adalimumab bindt specifiek aan TNF en neutraliseert de biologische werking van TNF door de
interactie van TNF met de p55- en p75-TNF-receptoren op het oppervlak van cellen te blokkeren.
Adalimumab moduleert ook de biologische respons die wordt geïnduceerd of gereguleerd door TNF,
waaronder wijzigingen in de concentraties van adhesiemoleculen die verantwoordelijk zijn voor
leukocytenmigratie (ELAM-1, VCAM-1 en ICAM-1 met een IC
50
van 0,1-0,2 nM).
Farmacodynamische effecten
Na behandeling met Humira werd er een snelle daling ten opzichte van uitgangsniveau vastgesteld van
de concentraties van de bij ontsteking optredende acutefase-eiwitten (C-reactief proteïne (CRP)) en de
sedimentatiesnelheid van de erytrocyten (ESR:
erythrocyte sedimentation rate)
en serumcytokinen
(IL-6) bij patiënten met reumatoïde artritis. De serumwaarden van matrixmetalloproteïnases (MMP-1
en MMP-3), die voor de remodellering van het weefsel zorgen wat leidt tot kraakbeendestructie, waren
eveneens verlaagd na toediening van Humira. Met Humira behandelde patiënten vertonen gewoonlijk
een verbetering van de hematologische tekenen van chronische ontsteking.
Een snelle afname van de CRP-spiegels werd ook waargenomen bij patiënten met polyarticulaire
juveniele idiopathische artritis, de ziekte van Crohn, colitis ulcerosa en hidradenitis suppurativa na
behandeling met Humira. Bij patiënten met de ziekte van Crohn werd een afname van het aantal cellen
dat ontstekingsmarkers in de dikke darm tot expressie brengt waargenomen, waaronder een
significante afname van de expressie van TNFα. Endoscopische onderzoeken van darmslijmvlies
hebben mucosale genezing aangetoond bij patiënten die met adalimumab worden behandeld.
65
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Volwassenen met reumatoïde artritis
Humira is geëvalueerd bij meer dan 3000 patiënten in alle klinische onderzoeken naar reumatoïde
artritis. De werkzaamheid en veiligheid van Humira werden beoordeeld in vijf gerandomiseerde,
dubbelblinde en goedgecontroleerde onderzoeken. Sommige patiënten werden tot maximaal 120
maanden behandeld.
In RA onderzoek I werden 271 patiënten met matig tot ernstig actieve reumatoïde artritis geëvalueerd
die
18 jaar oud waren, bij wie ten minste één behandeling met antireumatische middelen niet
geslaagd was en bij wie methotrexaat in wekelijkse doseringen van 12,5 tot 25 mg (10 mg indien
intolerant voor methotrexaat) onvoldoende werkzaamheid vertoonde en bij wie de
methotrexaatdosering constant bleef op eenmaal per week 10 tot 25 mg. Er werd gedurende 24 weken
eenmaal per twee weken een dosis van 20, 40 of 80 mg Humira of placebo gegeven.
In RA onderzoek II werden 544 patiënten geëvalueerd met matig tot ernstig actieve reumatoïde artritis
die
18 jaar oud waren en bij wie ten minste één behandeling met antireumatische middelen niet
geslaagd was. Doses van 20 of 40 mg Humira werden gedurende 26 weken eenmaal per week, of
eenmaal per twee weken, met de andere weken placebo, toegediend door subcutane injectie; placebo
werd gedurende dezelfde periode eenmaal per week gegeven. Er waren geen andere antireumatische
middelen toegelaten.
In RA onderzoek III werden 619 patiënten met matig tot ernstig actieve reumatoïde artritis
geëvalueerd die
18 jaar oud waren en die een ineffectieve respons hadden op doseringen van 12,5 tot
25 mg methotrexaat of intolerant waren voor eenmaal per week 10 mg methotrexaat. In dit onderzoek
waren er drie groepen. De eerste kreeg gedurende 52 weken eenmaal per week placebo-injecties. De
tweede kreeg gedurende 52 weken eenmaal per week 20 mg Humira. De derde groep kreeg eenmaal
per twee weken 40 mg Humira en de andere weken placebo-injecties. Na voltooiing van de eerste 52
weken werden 457 patiënten opgenomen in een open-label extensiefase waarin 40 mg Humira/MTX
eenmaal per twee weken werd toegediend tot maximaal 10 jaar.
In RA onderzoek IV werd in de eerste plaats de veiligheid geëvalueerd bij 636 patiënten van
18 jaar
met matig tot ernstig actieve reumatoïde artritis. De patiënten konden ofwel nog geen antireumatische
middelen gebruikt hebben, ofwel op hun bestaande rheumaticum blijven op voorwaarde dat de
behandeling gedurende minimaal 28 dagen stabiel bleef. Deze behandelingen omvatten methotrexaat,
leflonumide, hydroxychloroquine, sulfasalazine en/of goudzouten. De patiënten werden
gerandomiseerd tussen eenmaal per twee weken 40 mg Humira of placebo gedurende een periode van
24 weken.
RA onderzoek V evalueerde 799 methotrexaat-naïeve volwassen patiënten met matig tot ernstig
actieve kort bestaande reumatoïde artritis (gemiddelde ziekteduur minder dan 9 maanden). Deze studie
evalueerde de doelmatigheid van Humira 40 mg eenmaal per twee weken/methotrexaat combinatie
therapie, Humira 40 mg eenmaal per twee weken monotherapie en methotrexaat monotherapie bij
vermindering van de tekenen en symptomen en progressie van gewrichtsschade bij reumatoïde artritis
gedurende 104 weken. Na voltooiing van de eerste 104 weken werden 497 patiënten opgenomen in
een open–label extensiefase waarin 40 mg Humira eenmaal per twee weken werd toegediend tot 10
jaar.
Het primaire eindpunt in RA onderzoeken I, II en III en het secundaire eindpunt in RA onderzoek IV
was het percentage patiënten dat in week 24 of 26 een ACR 20-respons vertoonde. Het primaire
eindpunt in RA onderzoek V was het percentage patiënten dat in week 52 een ACR 50-respons
vertoonde. RA onderzoeken III en V hadden als verdere primaire eindpunten op 52 weken vertraging
van de progressie van de aandoening (als bepaald d.m.v. de resultaten van röntgenonderzoek). RA
onderzoek III had tevens als primair eindpunt de wijzigingen in de kwaliteit van leven.
66
ACR-respons
Het percentage met Humira behandelde patiënten met een ACR-respons 20, 50 en 70 was in
RA onderzoeken I, II en III onderling consistent. Tabel 8 vermeldt de resultaten voor de dosering van
eenmaal per twee weken 40 mg.
Tabel 8
ACR-responsen bij placebogecontroleerde onderzoeken
(percentage patiënten)
Respons
RA onderzoek I
a
**
Placebo/ MTX
c
N = 60
Humira
b
/ MTX
c
N = 63
RA onderzoek II
a
**
Placebo
N = 110
Humira
b
N = 113
RA onderzoek III
a
**
Placebo/ MTX
c
N =2 00
Humira
b
/ MTX
c
N = 207
63,3%
58,9%
39,1%
41,5%
20,8%
23,2%
ACR 20
6 maanden
13,3%
65,1%
19,1%
46,0%
29,5%
12 maanden
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
24,0%
ACR 50
6 maanden
6,7%
52,4%
8,2%
22,1%
9,5%
12 maanden
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
9,5%
ACR 70
6 maanden
3,3%
23,8%
1,8%
12,4%
2,5%
12 maanden
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
4,5%
a
RA onderzoek I op 24 weken, RA onderzoek II op 26 weken en RA onderzoek III op 24 en 52 weken
b
40 mg Humira, eenmaal per twee weken toegediend
c MTX = methotrexaat
**p < 0,01, Humira
versus
placebo
In RA onderzoeken I-IV vertoonden alle afzonderlijke componenten van de ACR-responscriteria
(aantal pijnlijke en gezwollen gewrichten, beoordeling door arts en patiënt van de ziekteactiviteit en
pijn, ‘disability index’ (HAQ)-scores en CRP (mg/dl)-waarden) een verbetering in week 24 of 26 in
vergelijking met placebo. In RA onderzoek III bleven deze verbeteringen gedurende 52 weken
gehandhaafd.
In de open-label extensie van het RA onderzoek III bleven de responsen bij de meeste patiënten die
ACR-responders waren gehandhaafd wanneer zij tot 10 jaar werden gevolgd. 114 van de 207 patiënten
die gerandomiseerd waren naar Humira 40 mg eenmaal per twee weken zetten de behandeling met
Humira 40 mg eenmaal per twee weken voort gedurende 5 jaar. Hiervan hadden 86 patiënten (75,4%)
een ACR-respons van 20; 72 patiënten (63,2%) hadden een ACR-respons van 50; en 41 patiënten
(36%) hadden een ACR-respons van 70. 81 van de 207 patiënten zetten de behandeling met Humira
40 mg eenmaal per twee weken voort gedurende 10 jaar. Hiervan hadden 64 patiënten (79,0%) een
ACR-respons van 20; 56 patiënten (69,1%) hadden een ACR-respons van 50; en 43 patiënten (53,1%)
hadden een ACR-respons van 70.
In RA onderzoek IV was de ACR 20-respons van patiënten behandeld met Humira plus
standaardbehandeling statistisch significant beter dan die van patiënten behandeld met placebo plus
standaardbehandeling (p < 0,001).
In RA onderzoeken I-IV behaalden met Humira behandelde patiënten reeds een tot twee weken na het
begin van de behandeling statistisch significante ACR 20- en 50-responsen in vergelijking met
placebo.
In RA onderzoek V bij kort bestaande reumatoïde artritis patiënten die methotrexaat-naïeve waren,
leidde de combinatie therapie van Humira met methotrexaat tot een sneller en significant hogere ACR-
respons dan met methotrexaat monotherapie en Humira monotherapie in week 52 en de respons bleef
behouden in week 104 (zie tabel 9).
67
Tabel 9
ACR-respons in RA onderzoek V
(percentage patiënten)
Respons
MTX
N = 257
Humira
N = 274
Humira/MTX
N = 268
p-waarde
a
p-waarde
b
p-waarde
c
ACR 20
week 52
62,6%
54,4%
72,8%
0,013
< 0,001
0,043
week
56,0%
49,3%
69,4%
0,002
< 0,001
0,140
104
ACR 50
week 52
45,9%
41,2%
61,6%
< 0,001
< 0,001
0,317
week
42,8%
36,9%
59,0%
< 0,001
< 0,001
0,162
104
ACR 70
week 52
27,2%
25,9%
45,5%
< 0,001
< 0,001
0,656
week
28,4%
28,1%
46,6%
< 0,001
< 0,001
0,864
104
a
p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van methotrexaat monotherapie en
Humira/methotrexaat combinatietherapie waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
b
p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van Humira monotherapie en Humira/methotrexaat
combinatietherapie waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
c
p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van Humira monotherapie en methotrexaat
monotherapie waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
In de open-label extensie van RA onderzoek V, bleven de ACR-responsen gehandhaafd wanneer zij
tot 10 jaar werden gevolgd. Van de 542 patiënten die gerandomiseerd waren naar Humira 40 mg
eenmaal per twee weken gingen 170 patiënten door met Humira 40 mg eenmaal per twee weken
gedurende 10 jaar. Hiervan hadden 154 patiënten (90,6%) een ACR-respons van 20; 127 patiënten
(74,7%) hadden een ACR-respons van 50; en 102 patiënten (60,0%) hadden een ACR-respons van 70.
In week 52 behaalde 42,9% van de patiënten die behandeld werden met Humira/methotrexaat
combinatietherapie klinische remissie (DAS28 (CRP) < 2,6) vergeleken met 20,6% van de patiënten
behandeld met methotrexaat monotherapie en 23,4% van de patiënten behandeld met Humira
monotherapie. De combinatietherapie Humira/methotrexaat was klinisch en statistisch superieur aan
de methotrexaat (p < 0,001) en Humira monotherapie (p < 0,001) wat betreft het behalen van lagere
ziektestatus bij patiënten met een recent gediagnosticeerde matige tot ernstige reumatoïde artritis. De
responsen voor de twee monotherapie onderzoeken waren vergelijkbaar (p = 0,447). Van de 342
patiënten die oorspronkelijk gerandomiseerd waren naar Humira monotherapie of
Humira/methotrexaat combinatietherapie en in de open-label extensiestudie kwamen, voltooiden 171
patiënten 10 jaar behandeling met Humira. Van deze patiënten werd bij 109 patiënten (63,7 %)
klinische remissie gemeld na 10 jaar.
Radiografische respons
In RA onderzoek III, waarin de met Humira behandelde patiënten een gemiddelde duur van
reumatoïde artritis hadden van ongeveer 11 jaar, werd structurele gewrichtsschade radiografisch
bepaald en uitgedrukt als een verandering in de aangepaste Totale Sharp Score (TSS) en de
componenten daarvan, de erosiescore en gewrichtsruimte-vernauwingsscore (JSN).
Humira/methotrexaat patiënten vertoonden minder radiografische progressie na 6 en 12 maanden dan
patiënten die alleen methotrexaat kregen (zie tabel 10).
In de open-label extensie van RA onderzoek III werd de remming van de progressie van structurele
schade in een subgroep van patiënten gedurende 8 en 10 jaar gehandhaafd. 81 van de 207 patiënten die
aanvankelijk eenmaal per twee weken werden behandeld met 40 mg Humira, werden na 8 jaar
radiografisch geëvalueerd. Van deze patiënten vertoonden 48 geen progressie van structurele schade,
68
gedefinieerd als een verandering van de mTSS van 0,5 of minder ten opzichte van baseline. 79 van de
207 patiënten die aanvankelijk eenmaal per twee weken werden behandeld met 40 mg Humira, werden
na 10 jaar radiografisch geëvalueerd. Van deze patiënten vertoonden 40 geen progressie van
structurele schade, gedefinieerd als een verandering van de mTSS van 0,5 of minder ten opzichte van
baseline.
Tabel 10
Gemiddelde radiografische verandering over 12 maanden in RA onderzoek III
Placebo/
MTX
a
Humira/MTX
40 mg eenmaal
per twee weken
0,1
0,0
0,1
Placebo/MTX-Humira/MTX
(95% betrouwbaarheidsinterval
b
)
p-waarde
Totale Sharp Score
2,7
2,6 (1,4, 3,8)
< 0,001
c
Erosiescore
1,6
1,6 (0,9, 2,2)
< 0,001
JSN-score
d
1,0
0,9 (0,3, 1,4)
0,002
a
methotrexaat
b
95% betrouwbaarheidsinterval voor de verschillen in verandering-scores tussen methotrexaat en
Humira.
c
Gebaseerd op rank analyse
d
gewrichtsruimte-vernauwingsscore
In RA onderzoek V werd structurele gewrichtsschade radiografisch bepaald en uitgedrukt als
verandering in de aangepaste Totale Sharp Score (zie tabel 11).
Tabel 11
Gemiddelde radiografische veranderingen in week 52 in RA onderzoek V
MTX
Humira
Humira/MTX
N = 257
N = 274
N = 268
p-
p-
p-
a
b
(95%
(95%
(95%
waarde waarde waarde
c
betrouwbaarheids- betrouwbaarheids- betrouwbaarheids-
interval)
interval)
interval)
5,7 (4,2-7,3)
3,0 (1,7-4,3)
1,3 (0,5-2,1)
< 0,001 0,0020 < 0,001
Totale
Sharp
Score
Erosiescore 3,7 (2,7-4,7)
1,7 (1,0-2,4)
0,8 (0,4-1,2)
< 0,001 0,0082 < 0,001
JSN-score 2,0 (1,2-2,8)
1,3 (0,5-2,1)
0,5 (0-1,0)
< 0,001 0,0037 0,151
a
p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van methotrexaat monotherapie en Humira/methotrexaat
combinatietherapie waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
b
p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van Humira monotherapie en Humira/methotrexaat
combinatietherapie waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
c
p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van Humira monotherapie en methotrexaat monotherapie
waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
Na 52 weken en 104 weken behandeling was het percentage patiënten zonder progressie (verandering
vanaf uitgangsniveau in de aangepaste Totale Sharp Score ≤ 0,5) significant hoger met
Humira/methotrexaat combinatietherapie (63,8% en 61,2% respectievelijk) in vergelijking met
methotrexaat monotherapie (37,4% en 33,5% respectievelijk, p < 0,001) en Humira monotherapie
(50,7%, p < 0,002 en 44,5%, p < 0,001 respectievelijk).
In de open-label extensie van RA onderzoek V, was na jaar 10 de gemiddelde verandering in de
aangepaste Total Sharp score bij oorspronkelijk gerandomiseerde patiënten met methotrexaat
monotherapie, Humira monotherapie en de Humira/methotrexaat combinatietherapie respectievelijk
10,8, 9,2 en 3,9. Het bijbehorende percentage patiënten zonder radiografische progressie was
respectievelijk 31,3%, 23,7% en 36,7%.
69
Kwaliteit van leven en fysiek functioneren
De kwaliteit van leven met betrekking tot de gezondheid en fysiek functioneren werden beoordeeld
met behulp van de ‘disability index’ op het Health Assessment Questionnaire (HAQ) in de vier
oorspronkelijke adequate en goedgecontroleerde onderzoeken en deze vormde een vooraf vastgelegd
primair eindpunt op week 52 in RA onderzoek III. Alle Humira-doses/schema’s in alle vier de
onderzoeken vertoonden statistisch significant grotere verbeteringen in de HAQ-‘disability index’
vanaf uitgangsniveau tot Maand 6 vergeleken met placebo en in RA onderzoek III werd hetzelfde
vastgesteld op Week 52. De resultaten van de Short Form Health Survey (SF 36) voor alle Humira-
doses/schema’s in alle vier de onderzoeken ondersteunen deze bevindingen, met statistisch
significante ‘physical component summary’ (PCS)-scores, evenals statistisch significante ‘pain and
vitality domain’-scores voor de dosering van eenmaal per twee weken 40 mg. Er werd een statistisch
significante afname vastgesteld van vermoeidheid als gemeten door middel van de ‘functional
assessment of chronic illness therapy’ (FACIT)-scores in alle drie onderzoeken waarin de
vermoeidheid werd beoordeeld (RA onderzoeken I, III, IV).
In RA onderzoek III bleef de verbetering bij de meeste patiënten die verbetering in fysieke functie
bereikten en hun behandeling voortzetten gehandhaafd gedurende 520 weken (120 maanden) open-
label behandeling. De verbetering van de kwaliteit van leven werd gemeten tot week 156 (36
maanden) en de verbetering werd gehandhaafd gedurende die periode.
In RA onderzoek V toonde de verbetering in de HAQ disability index en het fysieke gedeelte van de
SF 36 een grotere verbetering (p < 0,001) voor Humira/methotrexaat combinatietherapie
versus
methotrexaat monotherapie en Humira monotherapie in week 52, die behouden werd tot week 104.
Van de 250 patiënten die de open-label extensiestudie voltooiden, bleven de verbeteringen in fysieke
functie gehandhaafd gedurende 10 jaar behandeling.
Plaque psoriasis bij volwassenen
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden in gerandomiseerde, dubbelblinde onderzoeken
bestudeerd bij volwassen patiënten met chronische plaque psoriasis (≥ 10% aangedaan
lichaamsoppervlak (BSA) en PASI ≥ 12 of ≥ 10) die in aanmerking kwamen voor systemische
therapie of lichttherapie. 73% van de patiënten die waren geïncludeerd in Psoriasisonderzoeken I en II
waren eerder behandeld met systemische therapie of lichttherapie. De veiligheid en werkzaamheid van
Humira werden ook bestudeerd in een gerandomiseerd dubbelblind onderzoek (Psoriasis Onderzoek
III) bij volwassen patiënten met matige tot ernstige chronische plaque psoriasis met gelijktijdige hand-
en/of voetpsoriasis die in aanmerking kwamen voor systemische therapie.
In Psoriasisonderzoek I (REVEAL) werden 1.212 patiënten onderzocht binnen drie behandelperioden.
In behandelperiode A kregen patiënten placebo of Humira in een aanvangsdosis van 80 mg, gevolgd
door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf één week na de aanvangsdosering. Na 16 weken
behandeling gingen patiënten die ten minste een PASI 75 respons hadden bereikt (verbetering PASI-
score van ten minste 75% ten opzichte van aanvang van het onderzoek), behandelperiode B in en
kregen eenmaal per twee weken 40 mg Humira (open-label). Patiënten die in week 33 nog steeds
≥PASI 75 respons hadden en die oorspronkelijk gerandomiseerd waren naar actieve behandeling in
behandelperiode A, werden opnieuw gerandomiseerd in behandelperiode C naar ofwel 40 mg Humira
eenmaal per twee weken ofwel placebo voor nog eens 19 weken. In alle behandelgroepen was bij
aanvang van het onderzoek de gemiddelde PASI-score 18,9 en de PGA score varieerde bij aanvang
van het onderzoek van “matig” (53% van de geïncludeerde proefpersonen) tot “ernstig” (41%) tot
“zeer ernstig” (6%).
In Psoriasisonderzoek II (CHAMPION) werden de werkzaamheid en veiligheid van Humira
versus
methotrexaat (MTX) en placebo vergeleken bij 271 patiënten. Patiënten kregen gedurende 16 weken
ofwel placebo, een aanvangsdosis van 7,5 mg MTX en daarna dosisverhogingen tot aan week 12, met
een maximale dosis van 25 mg, ofwel een aanvangsdosis van 80 mg Humira gevolgd door 40 mg
eenmaal per twee weken (vanaf één week na de aanvangsdosis). Er zijn geen gegevens beschikbaar
van vergelijking van Humira met MTX na meer dan 16 weken behandeling. Patiënten die MTX
70
kregen en een ≥PASI 50 respons bereikt hadden in week 8 en/of 12 kregen geen verdere
dosisverhogingen. In alle behandelgroepen was bij aanvang van het onderzoek de gemiddelde PASI-
score 19,7 en de PGA-score varieerde van “licht” (<1%) tot “matig” (48%) tot “ernstig” (46%) tot
“zeer ernstig” (6%).
Alle patiënten die hadden deelgenomen aan fase 2 en fase 3 psoriasisonderzoeken kwamen in
aanmerking om deel te nemen aan een open-label extensieonderzoek, waarin Humira gedurende nog
minimaal 108 additionele weken werd gegeven.
Een primair eindpunt in Psoriasisonderzoeken I en II was het percentage patiënten dat in week 16 een
PASI 75 respons ten opzichte van aanvang van het onderzoek had bereikt (zie tabellen 12 en 13).
Tabel 12
Psoriasisonderzoek I (REVEAL) Resultaten werkzaamheid na 16 weken
Humira 40 mg eenmaal per
twee weken
N = 814
n (%)
a
26 (6,5)
578 (70,9)
b
≥PASI 75
3 (0,8)
163 (20,0)
b
PASI 100
17 (4,3)
506 (62,2)
b
PGA: Schoon/minimaal
a
Het percentage patiënten dat PASI 75 respons bereikte werd bij de berekening naar het midden
afgerond
b
p<0,001, Humira versus placebo
Tabel 13
Psoriasisonderzoek II (CHAMPION) Resultaten werkzaamheid na 16 weken
Placebo
N = 53
n (%)
10 (18,9)
≥PASI 75
1 (1,9)
PASI 100
6 (11,3)
PGA: Schoon/minimaal
a
p<0,001 Humira versus placebo
b
p<0,001 Humira versus methotrexaat
c
p<0,01 Humira versus placebo
d
p<0,05 Humira versus methotrexaat
MTX
N = 110
n (%)
39 (35,5)
8 (7,3)
33 (30,0)
Humira 40 mg eenmaal
per twee weken
N = 108
n (%)
86 (79,6)
a, b
18 (16,7)
c, d
79 (73,1)
a, b
Placebo
N = 398
n (%)
In Psoriasisonderzoek I vertoonde 28% van de PASI 75 responders die in week 33 opnieuw
gerandomiseerd werden naar placebo in vergelijking met 5% van de PASI 75 responders die in
week 33 Humira bleven krijgen (p<0,001) “verlies van adequate respons” (PASI-score na week 33 en
in of voor week 52 die resulteerde in een <PASI 50 respons ten opzichte van aanvang van het
onderzoek met minimaal 6 punten toename in PASI-score in vergelijking met week 33). Van de
patiënten die adequate respons verloren nadat ze opnieuw gerandomiseerd waren naar placebo en die
vervolgens geïncludeerd werden in de open-label extensiestudie, behaalde 38% (25/66) en 55%
(36/66) opnieuw PASI 75 respons na respectievelijk 12 en 24 weken van hervatte behandeling.
In totaal 233 PASI 75 responders in week 16 en week 33 werden gedurende 52 weken onafgebroken
met Humira behandeld in Psoriasisonderzoek I en vervolgden het gebruik van Humira in het open-
label extensieonderzoek. PASI 75 en PGA schoon of minimaal responspercentages waren bij deze
patiënten 74,7% respectievelijk 59,0% na een additionele 108 weken open-label behandeling (totaal
van 160 weken). In een analyse waarin alle patiënten die stopten met het onderzoek vanwege
bijwerkingen of gebrek aan werkzaamheid, of bij wie de dosering werd verhoogd, werden beschouwd
als non-responders, waren de responspercentages van PASI 75 en PGA schoon of minimaal bij deze
71
patiënten 69,6% respectievelijk 55,7% na een additionele 108 weken open-label behandeling (totaal
van 160 weken).
In totaal namen 347 stabiele responders deel aan een open-label extensieonderzoek waarin de
behandeling werd onderbroken en vervolgens opnieuw werd gestart. Tijdens de onderbreking keerden
de symptomen van psoriasis in de loop van de tijd terug met een mediane tijd tot terugkeer
(verslechtering naar PGA “matig” of slechter) van ongeveer 5 maanden. Geen van deze patiënten
ervoer rebound gedurende de onderbreking. In totaal had 76,5% (218/285) van de patiënten die
opnieuw werden behandeld een respons van PGA “schoon” of “minimaal” na 16 weken van
herbehandeling, ongeacht of zij terugkeer van symptomen hadden ervaren gedurende de onderbreking
(69,1% [123/178] en 88,8% [95/107] voor patiënten die wel respectievelijk die geen terugkeer van
symptomen hadden ervaren tijdens de onderbreking). Het geobserveerde veiligheidsprofiel gedurende
herbehandeling was vergelijkbaar met dat van vóór de onderbreking.
In week 16 werden significante verbeteringen aangetoond in de DLQI (Dermatology
Life Quality
Index)
ten opzichte van aanvang van het onderzoek in vergelijking met placebo (Onderzoeken I en II)
en MTX (Onderzoek II). In Onderzoek I waren de verbeteringen in de lichamelijke en psychische
samenvattingsscores van de SF-36 ook significant in vergelijking met placebo.
In een open-label extensiestudie voor patiënten die vanwege een PASI respons van minder dan 50%
een dosisverhoging hadden gehad van 40 mg eenmaal per twee weken naar eenmaal per week 40 mg,
behaalde 26,4% (92/349) en 37,8% (132/349) een PASI 75 respons na respectievelijk 12 en 24 weken.
Psoriasis Onderzoek III (REACH) vergeleek de werkzaamheid en veiligheid van Humira
versus
placebo bij 72 patiënten met matige tot ernstige chronische plaque psoriasis en hand- en/of
voetpsoriasis. Patiënten kregen een aanvangsdosis van 80 mg Humira gevolgd door 40 mg eenmaal
per twee weken (vanaf één week na de aanvangsdosis) of placebo gedurende 16 weken. Op week 16
bereikte een statistisch significant hoger percentage van de patiënten die Humira kregen een PGA van
“schoon” of “bijna schoon” voor handen en/of voeten in vergelijking met patiënten die placebo
ontvingen (respectievelijk 30,6% versus 4,3% [P = 0,014]).
Psoriasisonderzoek IV vergeleek de werkzaamheid en veiligheid van Humira
versus
placebo bij 217
volwassen patiënten met matige tot ernstige nagelpsoriasis. Patiënten kregen een aanvangsdosis van
80 mg Humira, gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken (vanaf één week na de aanvangsdosis) of
placebo gedurende 26 weken, gevolgd door open-label behandeling met Humira voor 26 additionele
weken. Het nagelpsoriasis onderzoek bevatte de
Modified Nail Psoriasis Severity Index
(mNAPSI), de
Physician’s Global Assessment of Fingernail Psoriasis
(PGA-F) en de
Nail Psoriasis Severity Index
(NAPSI) (zie tabel 14). Behandeling met Humira toonde een voordeel aan bij patiënten met
nagelpsoriasis met verschillende mate van aangedaan lichaamsoppervlak (BSA≥10% (60% van de
patiënten) en BSA <10% en ≥5% (40% van de patiënten)).
72
Tabel 14
Resultaten psoriasisonderzoek IV t.a.v. werkzaamheid in week 16, 26 en 52
Eindpunt
Week 16
Placebogecontroleerd
Placebo
Humira
N = 108
40 mg
eenmaal
per 2
weken
N = 109
2,9
26,0
a
2,9
29,7
a
-7,8
-44,2
a
Week 26
Placebogecontroleerd
Placebo
Humira
N = 108
40 mg
eenmaal
per 2
weken
N = 109
3,4
46,6
a
6,9
48,9
a
-11,5
-56,2
a
Week 52
Open-label
Humira
40 mg eenmaal per 2
weken
N = 80
65,0
61,3
-72,2
≥ mNAPSI 75 (%)
PGA-F Schoon/minimaal
en ≥2-gradaties verbetering
(%)
Veranderingspercentage in
totale vingernagel NAPSI
(%)
a
p<0.001, Humira
vs.
Placebo
Patiënten die met Humira waren behandeld vertoonden statistisch significante verbeteringen in week
26 in vergelijking met placebo in de DLQI.
Hidradenitis suppurativa bij volwassenen
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in gerandomiseerde, dubbelblinde,
placebogecontroleerde onderzoeken en in een open-label extensieonderzoek bij volwassen patiënten
met matige tot ernstige hidradenitis suppurativa (HS) die intolerant waren voor, een contra-indicatie
hadden voor of een ontoereikende respons hadden op een ten minste 3 maanden durende
onderzoeksbehandeling met systemische antibiotica. De patiënten in HS-I en HS-II hadden Hurley
stadium II of III met ten minste 3 abcessen of inflammatoire noduli.
In het HS-I (PIONEER I)-onderzoek werden 307 patiënten geëvalueerd in 2 behandelperiodes. In
behandelperiode A kregen patiënten placebo of Humira in een startdosis van 160 mg in week 0, 80 mg
in week 2 en eenmaal per week 40 mg van week 4 tot week 11. Gelijktijdig gebruik van antibiotica
was tijdens het onderzoek niet toegestaan. Na 12 weken behandeling werden de patiënten die Humira
hadden gekregen in behandelperiode A, opnieuw gerandomiseerd in behandelperiode B naar 1 van de
3 behandelgroepen (eenmaal per week Humira 40 mg, eenmaal per twee weken Humira 40 mg of
placebo van week 12 tot week 35). Patiënten die in behandelperiode A in de placebogroep zaten,
kregen in behandelperiode B eenmaal per week 40 mg Humira.
In het HS-II (PIONEER II)-onderzoek werden 326 patiënten geëvalueerd in 2 behandelperiodes. In
behandelperiode A kregen patiënten placebo of Humira in een startdosis van 160 mg in week 0, 80 mg
in week 2 en eenmaal per week 40 mg van week 4 tot week 11. 19,3% van de patiënten zette tijdens
het onderzoek de behandeling met de baseline orale antibiotica voort. Na 12 weken behandeling
werden de patiënten die Humira hadden gekregen in behandelperiode A opnieuw gerandomiseerd in
behandelperiode B naar 1 van de 3 behandelgroepen (eenmaal per week Humira 40 mg, eenmaal per
twee weken Humira 40 mg of placebo van Week 12 tot Week 35). Patiënten die in behandelperiode A
in de placebogroep zaten, kregen in behandelperiode B eveneens placebo.
Patiënten die aan de HS-I- en HS-II-onderzoeken deelnamen, kwamen in aanmerking voor deelname
aan een open-label extensieonderzoek waarin eenmaal per week 40 mg Humira werd toegediend. De
gemiddelde blootstelling in de totale adalimumab-populatie was 762 dagen. In alle 3 de studies
gebruikten de patiënten dagelijks een lokaal antiseptisch middel.
73
Klinische respons
Er werd een afname van de inflammatoire laesies en preventie van een verslechtering van de abcessen
en drainerende fistels vastgesteld met behulp van de
Hidradenitis Suppurativa Clinical Response
(HiSCR; minimaal 50% afname in het totale aantal abcessen en inflammatoire noduli en geen stijging
in aantal abcessen en aantal drainerende fistels ten opzichte van baseline). Er werd met een numerieke
beoordelingsschaal een afname van de HS-gerelateerde huidpijn beoordeeld bij patiënten die in de
studie kwamen met een aanvankelijke baselinescore van 3 of hoger op een 11-puntsschaal.
In week 12 was het aantal met Humira behandelde patiënten dat HiSCR bereikte significant hoger dan
het aantal placebopatiënten dat HiSCR bereikte. In week 12 ervaarde een significant hoger aantal
patiënten in het HS-II-onderzoek een klinisch relevante afname van HS-gerelateerde huidpijn (zie
tabel 15). Patiënten die met Humira werden behandeld, hadden gedurende de eerste 12 weken van de
behandeling een significant lager risico op opvlamming van de ziekte.
Tabel 15: Werkzaamheidsresultaten na 12 weken, HS-I- en HS-II-onderzoek
HS-I-onderzoek
Placebo
Humira 40 mg
eenmaal per
week
N = 154
N = 153
40 (26,0%)
64 (41,8%)
*
HS-II-onderzoek
Placebo
Humira 40 mg
eenmaal per
week
N = 163
N = 163
45 (27,6%)
96 (58,9%)
***
Hidradenitis
Suppurativa
Clinical Response
(HiSCR)
a
≥ 30% afname
N = 109
N = 122
N = 111
N = 105
b
van huidpijn
27 (24,8%)
34 (27,9%)
23 (20,7%)
48 (45,7%)
***
*P
< 0,05, ***P < 0,001, Humira versus placebo
a.
Onder alle gerandomiseerde patiënten.
b.
Onder patiënten met een HS-gerelateerde huidpijnbeoordeling bij baseline van ≥ 3, gebaseerd
op numerieke beoordelingsschaal 0-10; 0 = geen huidpijn, 10 = ondragelijke pijn of ergst
denkbare pijn.
Behandeling met eenmaal per week Humira 40 mg reduceerde significant het risico op een verergering
van abcessen en drainerende fistels. In de eerste 12 weken van onderzoeken HS-I en HS-II ervaarden
ongeveer tweemaal zoveel patiënten in de placebogroep verergering van de abcessen (respectievelijk
23,0% en 11,4%) en drainerende fistels (respectievelijk 30,0% en 13,9%) vergeleken met de Humira-
groep.
Er werden in week 12 ten opzichte van baseline in vergelijking met placebo grotere verbeteringen
aangetoond in huidspecifieke gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven, zoals gemeten door de
Dermatology Life Quality Index
(DLQI; HS-I- en HS-II-onderzoek), algehele patiënttevredenheid met
de medicatiebehandeling, zoals gemeten door de
Treatment Satisfaction Questionnaire
– medicatie
(TSQM; HS-I- en HS-II-onderzoek) en lichamelijke gezondheid, zoals gemeten door de
samenvattingsscore van de lichamelijke component van de SF-36 (HS-I-onderzoek).
Bij patiënten die in week 12 minimaal een gedeeltelijke respons op eenmaal per week Humira 40 mg
vertoonden, was op week 36 de HiSCR-score hoger bij patiënten die doorgingen met eenmaal per
week Humira dan bij patiënten bij wie de doseringsfrequentie was verlaagd naar eenmaal per twee
weken of bij wie de behandeling was gestaakt (zie tabel 16).
74
Tabel 16:
Deel van patiënten
a
die HiSCR
b
bereikten op week 24 en 36 nadat na Humira op
week 12 de wekelijkse behandeling opnieuw was toegewezen
Placebo
Humira 40 mg
Humira 40 mg
(behandeling
eenmaal per twee
eenmaal per
gestaakt)
weken
week
N = 73
N = 70
N = 70
Week 24
24 (32,9%)
36 (51,4%)
40 (57,1%)
Week 36
22 (30,1%)
28 (40,0%)
39 (55,7%)
a
b
Patiënten met minimaal een gedeeltelijke respons op eenmaal per week
Humira 40 mg na 12 weken behandeling.
Patiënten die voldeden aan protocolspecifieke criteria voor het verliezen
van de respons of geen verbetering moesten de onderzoeken verlaten en
werden gerekend onder de non-responders.
Onder de patiënten met minimaal een gedeeltelijke respons op week 12 en met voortzetting van de
wekelijkse dosering van Humira, was het HiSCR-percentage in week 48 68,3% en in week 96 65,1%.
Langere-termijnbehandeling met Humira 40 mg eenmaal per week gedurende 96 weken resulteerde
niet in nieuwe veiligheidsbevindingen.
Onder patiënten bij wie de Humira-behandeling op week 12 was gestaakt in onderzoeken HS-I en HS-
II, was 12 weken na herintroductie van eenmaal per week Humira 40 mg het HiSCR-percentage terug
op het niveau vergelijkbaar met het niveau dat werd gezien voor het staken (56,0%).
Ziekte van Crohn bij volwassenen
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld bij meer dan 1.500 patiënten met
matig tot ernstig actieve ziekte van Crohn (‘Crohn’s Disease Activity Index’ (CDAI) ≥ 220 en ≤ 450)
in gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde onderzoeken. Gelijktijdige vaste doses
aminosalicylaten, corticosteroïden en/of immuunmodulerende middelen waren toegestaan en 80% van
de patiënten bleef ten minste één van deze geneesmiddelen krijgen.
Inductie van klinische remissie (gedefinieerd als CDAI < 150) werd geëvalueerd in twee onderzoeken,
CD onderzoek I (CLASSIC I) en CD onderzoek II (GAIN). In CD onderzoek I werden 299 TNF-
antagonist naïeve patiënten gerandomiseerd naar één van vier behandelgroepen; placebo in week 0 en
week 2, 160 mg Humira in week 0 en 80 mg in week 2, 80 mg in week 0 en 40 mg in week 2, en
40 mg in week 0 en 20 mg in week 2. In CD onderzoek II werden 325 patiënten die geen respons meer
hadden op of intolerant waren voor infliximab gerandomiseerd naar behandeling met ofwel 160 mg
Humira in week 0 en 80 mg in week 2 ofwel placebo in weken 0 en 2. De primaire non-responders
werden uitgesloten van de onderzoeken en daarom werden deze patiënten niet verder geëvalueerd.
Handhaving van klinische remissie werd geëvalueerd in CD onderzoek III (CHARM). In
CD onderzoek III ontvingen 854 patiënten 80 mg open-label in week 0 en 40 mg in week 2. In week 4
werden patiënten gerandomiseerd naar 40 mg eenmaal per twee weken, 40 mg eenmaal per week of
placebo met een totale studieduur van 56 weken. Patiënten met een klinische respons (verlaging van
CDAI ≥ 70) in week 4 werden gestratificeerd en apart geanalyseerd van degenen zonder klinische
respons in week 4. Geleidelijk afbouwen van corticosteroïden was toegestaan na week 8.
CD onderzoek I en CD onderzoek II inductie van remissie en responspercentages worden
weergegeven in tabel 17.
75
Tabel 17
Inductie van klinische remissie en respons
(percentage patiënten)
CD onderzoek I: Infliximab-
CD onderzoek II: Infliximab-ervaren
naïeve patiënten
patiënten
Placebo
Humira
Humira
Placebo
Humira
N = 74
80/40 mg 160/80 mg
N = 166
160/80 mg
N = 75
N = 76
N = 159
Week 4
Klinische remissie
Klinische respons
(CR-100)
12%
24%
24%
37%
36%
*
49%
**
7%
25%
21%
*
38%
**
Alle p-waarden zijn paarsgewijze vergelijkingen van percentages voor Humira
versus
placebo
*
p < 0,001
**
p < 0,01
Vergelijkbare remissiepercentages werden waargenomen voor het 160/80 mg en het 80/40 mg
inductieschema in week 8 en bijwerkingen werden vaker waargenomen in de 160/80 mg groep.
In CD onderzoek III had 58% (499/854) van de patiënten een klinische respons in week 4 en werd
geanalyseerd in de primaire analyse. Van degenen die in week 4 een klinische respons hadden, was
48% eerder blootgesteld aan andere TNF-antagonisten. Handhaving van remissie en
responspercentages worden weergegeven in tabel 18. Klinische remissieresultaten bleven relatief
constant onafhankelijk van eerdere blootstelling aan TNF-antagonisten.
Een statistisch significante daling van ziektegerelateerde ziekenhuisopnamen en operatieve ingrepen
werd waargenomen bij adalimumab in vergelijking met placebo in week 56.
Tabel 18
Handhaving van klinische remissie en respons
(percentage patiënten)
Placebo
40 mg
Humira
eenmaal per
twee weken
N = 172
40%*
52%*
19%
(11/58)**
N = 172
36%*
41%*
29% (17/58)*
40 mg Humira
eenmaal per
week
N = 157
47%*
52%*
15% (11/74)**
N = 157
41%*
48%*
20% (15/74)**
Week 26
Klinische remissie
Klinische respons (CR-100)
patiënten met steroïdvrije remissie
voor >=90 dagen
a
Week 56
Klinische remissie
Klinische respons (CR-100)
patiënten met steroïdvrije remissie
voor >=90 dagen
a
N = 170
17%
27%
3% (2/66)
N = 170
12%
17%
5% (3/66)
* p < 0,001 voor paarsgewijze vergelijkingen van percentages voor Humira
versus
placebo
** p < 0,02 voor paarsgewijze vergelijkingen van percentages voor Humira
versus
placebo
a
Van degenen die op basline corticosteroïden kregen
Onder patiënten die geen respons hadden in week 4, had 43% van de patiënten op de
onderhoudsdosering Humira een respons in week 12 in vergelijking met 30% van de patiënten op de
onderhoudsdosering placebo. Deze resultaten wijzen erop dat sommige patiënten die in week 4 nog
geen respons hebben gehad baat kunnen hebben bij voortgezette onderhoudsbehandeling tot en met
76
week 12. Behandeling voortgezet tot na 12 weken resulteerde niet in significant meer responsen (zie
rubriek 4.2).
117 van de 276 patiënten uit CD onderzoek I en 272 van de 777 patiënten uit CD onderzoeken II en III
werden gevolgd gedurende minimaal 3 jaar open-label adalimumab-behandeling. Klinische remissie
werd gehandhaafd bij respectievelijk 88 en 189 patiënten. Klinische respons (CR-100) werd behouden
bij respectievelijk 102 en 233 patiënten.
Kwaliteit van leven
In CD onderzoek I en CD onderzoek II werd in week 4 een statistisch significante verbetering bereikt
in de totale score van de ziektespecifieke ‘inflammatory
bowel disease questionnaire’
(IBDQ) bij
patiënten die gerandomiseerd waren naar Humira 80/40 mg en 160/80 mg in vergelijking met placebo.
Deze verbetering werd ook in week 26 en week 56 van CD onderzoek III gezien bij de adalimumab-
behandelingsgroepen in vergelijking met de placebogroep.
Uveïtis bij volwassenen
De veiligheid en de werkzaamheid van Humira werden beoordeeld bij volwassen patiënten met niet-
infectieuze uveitis intermediair, uveitis posterior en panuveïtis, in twee gerandomiseerde,
dubbelblinde, placebogecontroleerde studies (UV I en II), met uitsluiting van patiënten met
geïsoleerde uveitis anterior. Patiënten kregen placebo of Humira in een aanvangsdosis van 80 mg,
gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf één week na de aanvangsdosis. Gelijktijdige vaste
doses van één niet-biologisch immunosuppressivum werden toegestaan.
In studie UV I werden 217 patiënten geëvalueerd met actieve uveïtis ondanks behandeling met
corticosteroïden (orale prednison met een dosis van 10 tot 60 mg/dag). Alle patiënten kregen
gedurende 2 weken een gestandaardiseerde dosis prednison van 60 mg/dag bij de aanvang van de
studie gevolgd door een verplicht afbouwschema, met volledige stopzetting van de corticosteroïden in
week 15.
In studie UV II werden 226 patiënten geëvalueerd met inactieve uveïtis die een chronische
behandeling met corticosteroïden (orale prednison met een dosis van 10 tot 35 mg/dag) nodig hadden
op baseline om hun ziekte onder controle te houden. Vervolgens volgden de patiënten een verplicht
afbouwschema met volledige stopzetting van de corticosteroïden in week 19.
Het primaire eindpunt voor de werkzaamheid was in beide studies ´tijd tot falen van de behandeling´.
Falen van de behandeling werd gedefinieerd door een multi-component resultaat gebaseerd op
inflammatoire chorioretinale en/of inflammatoire retinale vasculaire laesies, classificatie van het aantal
cellen in de voorste oogkamer, mate van vertroebeling van het glasvocht (‘vitreous haze’ of VH) en
best gecorrigeerde gezichtsscherpte (BCVA).
Patiënten die de studies UV I en UV II voltooid hadden, kwamen in aanmerking voor deelname aan
een ongecontroleerd aanvullend langetermijnonderzoek met een oorspronkelijk geplande duur van 78
weken. Patiënten mochten doorgaan met de studiemedicatie na week 78 totdat Humira voor hen
beschikbaar was.
Klinische respons
Resultaten van beide onderzoeken toonden een statistisch significante vermindering van het risico op
falen van de behandeling bij patiënten behandeld met Humira ten opzichte van patiënten die placebo
kregen (zie tabel 19). Beide studies toonden een vroeg en aanhoudend effect van Humira aan op het
percentage falen van de behandeling in vergelijking met placebo (zie figuur 1).
77
Tabel 19
Tijd tot falen van de behandeling in onderzoeken UV I en UV II
Falen
Mediane tijd tot
HR
a
CI 95%
P-
a
waarde
b
N (%)
falen (maanden)
voor HR
Tijd tot het falen van de behandeling op of na week 6 in studie UV I
Primaire analyse (ITT)
Placebo
107
84 (78,5)
3,0
--
--
--
Adalimumab
110
60 (54,5)
5,6
0,50
0,36, 0,70 < 0,001
Tijd tot het falen van de behandeling op of na week 2 in studie UV II
Primaire analyse (ITT)
Placebo
111
61 (55,0)
8,3
--
--
--
Adalimumab
115
45 (39,1)
NE
c
0,57
0,39, 0,84 0,004
N.B.: falen van de behandeling op of na week 6 (studie UV I), of op of na week 2 (studie UV II) werd
geteld als een gebeurtenis. Drop-outs om redenen anders dan falen op de behandeling werden
geschrapt op het moment van uitvallen.
d
HR van adalimumab versus placebo uit proportionele risicoregressie met behandeling als factor.
e
2-zijdige
P-waarde
uit de log-rank test.
f
NE = niet te schatten. Een gebeurtenis trad op bij minder dan de helft van de
at-risk
patiënten.
Analyse behandeling
N
Figuur 1: Kaplan-Meier-curves tonen een samenvatting van de tijd tot het falen van de
behandeling op of na week 6 (studie UV I) of week 2 (studie UV II)
Percentage falen van behandeling (%)
Studie UV I
Behandeling
Tijd (maanden)
Placebo
Adalimumab
78
Percentage falen van behandeling (%)
Studie UV II
Behandeling
Tijd (maanden)
Placebo
Adalimumab
N.B.: P# = Placebo (aantal gebeurtenissen/aantal met risico); A# = HUMIRA (aantal
gebeurtenissen/aantal met risico).
In studie UV I werden statistisch significante verschillen ten gunste van adalimumab in vergelijking
met placebo waargenomen voor elk onderdeel van falen van de behandeling. In studie UV II werden
statistisch significante verschillen alleen waargenomen voor gezichtsscherpte, maar waren de andere
onderdelen getalsmatig in het voordeel van adalimumab.
Van de 424 proefpersonen die aan de ongecontroleerde langetermijnextensie van de studies UV I en
UV II deelnamen, kwamen 60 proefpersonen niet in aanmerking (bijvoorbeeld door afwijkingen of
door complicaties secundair aan diabetische retinopathie, door een staaroperatie of vitrectomie); zij
werden uitgesloten van de primaire effectiviteitsanalyse. Van de 364 resterende patiënten bereikten
269 (74%) evalueerbare patiënten 78 weken open-label adalimumab behandeling. Op basis van de
waargenomen gegevens waren 216 (80,3%) patiënten in een latente fase (geen actieve
ontstekingslaesies, classificatie van het aantal cellen in de voorste oogkamer ≤ 0,5+, mate van
vertroebeling van het glasvocht (‘vitreous haze’ of VH) ≤ 0,5+) met een gelijktijdig toegediende dosis
steroïd ≤ 7,5 mg per dag; bij 178 (66,2%) proefpersonen was de ziekte zonder steroïden latent. De
beste gecorrigeerde gezichtsscherpte (BCVA) was bij 88,6% van de ogen verbeterd of gehandhaafd (<
5 letters achteruitgang) in week 78. De gegevens na week 78 waren in het algemeen consistent met
deze resultaten, maar het aantal deelnemende proefpersonen nam na deze tijd af. Van de patiënten die
met de studie stopten, stopte 18% wegens bijwerkingen en 8% wegens onvoldoende respons op
behandeling met adalimumab.
Kwaliteit van leven
In beide klinische studies werden door de patiënt gemelde resultaten met betrekking tot
gezichtsvermogen-gerelateerd functioneren gemeten op basis van de NEI VFQ-25. Humira was
getalsmatig in het voordeel voor het merendeel van de subscores, met statistisch significante
gemiddelde verschillen voor algeheel gezichtsvermogen, pijn in het oog, dichtbij zien, geestelijke
gezondheid en totaalscore in studie UV I en voor algeheel gezichtsvermogen en de geestelijke
gezondheid in studie UV II. Gezichtsvermogen-gerelateerde effecten waren niet getalsmatig in het
voordeel van Humira met betrekking tot kleurwaarneming in studie UV I en met betrekking tot
kleurwaarneming, perifeer zicht en dichtbij zien in studie UV II.
79
Immunogeniciteit
Vorming van anti-adalimumab antilichamen is geassocieerd met een verhoogde klaring en een
verminderde werkzaamheid van adalimumab. Er is geen duidelijke correlatie tussen de aanwezigheid
van anti-adalimumab antilichamen en het optreden van bijwerkingen.
Bij patiënten met polyarticulaire juveniele idiopathische artritis in de leeftijd van 4 tot en met 17 jaar,
werden antilichamen tegen adalimumab gevonden bij 15,8% (27/171) van de patiënten die behandeld
waren met adalimumab. Bij patiënten die niet gelijktijdig methotrexaat kregen was de incidentie
25,6% (22/86) in vergelijking met 5,9% (5/85) wanneer adalimumab tegelijk met methotrexaat werd
gebruikt. Bij patiënten met polyarticulaire juveniele idiopathische artritis van 2 tot 4 jaar of 4 jaar en
ouder die minder dan 15 kg wogen, werden antilichamen tegen adalimumab gevonden bij 7% (1/15)
van de patiënten; deze patiënt kreeg gelijktijdig methotrexaat.
Bij patiënten met enthesitis-gerelateerde artritis werden antilichamen tegen adalimumab gevonden bij
10,9% (5/46) van de patiënten die behandeld waren met adalimumab. Bij patiënten die niet gelijktijdig
methotrexaat kregen was de incidentie 13,6% (3/22) in vergelijking met 8,3% (2/24) wanneer
adalimumab tegelijk met methotrexaat werd gebruikt.
Patiënten in de onderzoeken I, II en III naar reumatoïde artritis werden gedurende de periode van 6 tot
12 maanden herhaaldelijk getest op anti-adalimumab antilichamen. In de belangrijkste onderzoeken
werden anti-adalimumab antilichamen gevonden bij 5,5% (58/1053) van de met adalimumab
behandelde patiënten, vergeleken met 0,5% (2/370) bij placebopatiënten. Bij patiënten die niet
gelijktijdig methotrexaat kregen, bedroeg de incidentie 12,4%, vergeleken met 0,6% wanneer
adalimumab werd gebruikt als toevoeging aan methotrexaat.
Bij patiënten met juveniele psoriasis werden anti-adalimumab antilichamen geïdentificeerd bij 5/38
(13%) van de proefpersonen die behandeld waren met 0,8 mg/kg adalimumab monotherapie.
Bij volwassen patiënten met psoriasis werden anti-adalimumab antilichamen geïdentificeerd bij
77/920 (8,4%) van de proefpersonen die behandeld waren met adalimumab monotherapie.
Bij volwassen patiënten met plaque psoriasis die langdurig met alleen adalimumab werden behandeld
en tijdelijk de behandeling onderbraken in het kader van een onderzoek, was het aantal patiënten
waarbij antilichaamvorming tegen adalimumab voorkwam na hervatten van de behandeling (11 van de
482 proefpersonen, 2,3%) vergelijkbaar met het aantal voorafgaand aan de onderbreking (11 van de
590 proefpersonen, 1,9%).
Bij patiënten met matig tot ernstig actieve juveniele ziekte van Crohn ontwikkelde zich bij 3,3% van
de patiënten die werden behandeld met adalimumab antilichamen tegen adalimumab.
Bij patiënten met de ziekte van Crohn werden anti-adalimumab antilichamen geïdentificeerd bij 7/269
proefpersonen (2,6%)
Bij patiënten met niet-infectieuze uveïtis werden anti-adalimumab antilichamen geïdentificeerd bij
4,8% (12/249) van de patiënten die waren behandeld met adalimumab.
Bij patiënten met matig tot ernstig actieve juveniele colitis ulcerosa ontwikkelde 3% van de patiënten
die adalimumab kregen antilichamen tegen adalimumab.
Omdat immunogeniciteitsanalyses productspecifiek zijn, is een vergelijking van de
antilichaampercentages met die van andere producten niet van toepassing.
80
Pediatrische patiënten
Juveniele idiopathische artritis (JIA)
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis (pJIA)
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in twee onderzoeken (pJIA I en II) bij
kinderen met actieve polyarticulaire juveniele idiopathische artritis of juveniele idiopathische artritis
met een polyarticulair verloop, met een variëteit aan JIA aanvangstypes (meestal reumafactor
negatieve of positieve polyartritis en uitgebreide oligoartritis).
pJIA I
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in een gerandomiseerd, dubbelblind
onderzoek met parallelle groepen in meerdere centra waaraan 171 kinderen (van 4-17 jaar) met
polyarticulaire JIA deelnamen. In de open-label inleidingsfase (OL LI) werden patiënten in twee
groepen verdeeld, MTX (methotrexaat)-behandeld of niet-MTX-behandeld. Patiënten in het niet-MTX
deel waren ofwel naïef voor MTX, of MTX was ten minste twee weken voor toediening van de
onderzoeksmedicatie gediscontinueerd. De doseringen niet-steroïde anti-inflammatoire middelen
(NSAID’s) en/of prednison (≤ 0,2 mg /kg/dag of maximaal 10 mg/dag) die patiënten kregen bleven
gelijk. In de OL LI fase kregen alle patiënten gedurende 16 weken eenmaal per twee weken 24 mg/m
2
tot maximaal 40 mg Humira. De verdeling van patiënten naar leeftijd en minimale, mediane en
maximale dosering tijdens de OL LI fase worden weergegeven in tabel 20.
Tabel 20
Verdeling van patiënten naar leeftijd en tijdens de OL LI fase ontvangen dosering adalimumab
Leeftijdsgroep
4 tot en met 7 jaar
8 tot en met 12 jaar
13 tot en met 17
jaar
Aantal patiënten in de uitgangssituatie
n (%)
31 (18,1)
71 (41,5)
69 (40,4)
Minimale, mediane en
maximale dosering
10, 20 en 25 mg
20, 25 en 40 mg
25, 40 en 40 mg
Patiënten met een ACR Pedi 30 respons in week 16 kwamen in aanmerking voor randomisatie naar de
dubbelblinde (DB) fase en kregen daarna gedurende nog 32 weken of tot opvlamming van de ziekte
eenmaal per twee weken ofwel Humira 24 mg/m
2
tot maximaal 40 mg ofwel placebo. Criteria voor
opvlamming van de ziekte waren gedefinieerd als verslechtering van ≥ 30% ten opzichte van de
uitgangssituatie van ≥ 3 van de 6 ACR Pedi kerncriteria, ≥ 2 actieve gewrichten, en verbetering van
> 30% van niet meer dan 1 van de 6 criteria. Na 32 weken of bij opvlamming van de ziekte, kwamen
patiënten in aanmerking om te worden geïncludeerd in de open-label extensiefase.
81
Tabel 21
ACR Pedi 30 respons in het JIA onderzoek
Groep
Periode
OL-LI 16 weken
ACR Pedi 30
respons (n/N)
Dubbelblind 32 weken
MTX
94,1% (80/85)
Resultaten v.w.b. werkzaamheid
Humira /
Placebo / MTX Humira
MTX
(N = 37)
(N = 30)
(N = 38)
36,8% (14/38)
64,9% (24/37)
b
43,3% (13/30)
Zonder MTX
74,4% (64/86)
Placebo
(N = 28)
71,4%
(20/28)
c
14 weken
Opvlammingen van
de ziekte aan het
einde van de 32
weken
a
(n/N)
Mediane tijd tot
opvlamming van de
ziekte
a
> 32 weken
20 weken
> 32 weken
ACR Pedi 30/50/70 responsen waren in week 48 significant hoger dan bij met placebo behandelde
patiënten
b
p = 0,015
c
p = 0,031
Onder degenen die een respons hadden in week 16 (n = 144) bleven de ACR Pedi 30/50/70/90
responsen tot een periode van zes jaar behouden in de open-label extensiefase bij patiënten die Humira
kregen gedurende het gehele onderzoek. In totaal werden 19 deelnemers, waarvan 11 uit de
leeftijdsgroep die in de uitgangssituatie 4 tot en met 12 jaar waren en 8 uit de leeftijdsgroep die in de
uitgangssituatie 13 tot en met 17 jaar waren, 6 jaar of langer behandeld.
In het algemeen was de respons beter en ontwikkelden minder patiënten antilichamen bij behandeling
met de combinatie van Humira en MTX in vergelijking met alleen Humira. Op basis van deze
resultaten wordt aanbevolen om Humira in combinatie met MTX te gebruiken en als monotherapie bij
patiënten voor wie MTX-gebruik ongewenst is (zie rubriek 4.2).
pJIA II
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in een open-label, multicenter
onderzoek bij 32 kinderen (in de leeftijd van 2 tot 4 jaar of 4 jaar en ouder met een lichaamsgewicht
van minder dan 15 kg) met matig tot ernstig actieve polyarticulaire JIA. De patiënten kregen 24 mg/m
2
lichaamsoppervlakte (BSA) Humira tot een maximum van 20 mg eenmaal per twee weken als enkele
dosis via subcutane injectie gedurende ten minste 24 weken. Tijdens het onderzoek gebruikten de
meeste kinderen gelijktijdig MTX; het gebruik van corticosteroïden of NSAID’s werd minder
gerapporteerd.
In week 12 en week 24 was de ACR Pedi 30 respons respectievelijk 93,5% en 90,0%, gebruikmakend
van de benadering van waargenomen data. De verhouding kinderen met ACR Pedi 50/70/90 in week
12 en week 24 was respectievelijk 90,3%/61,3%/38,7% en 83,3%/73,3%/36,7%. Onder degenen die
een respons hadden (ACR Pedi 30) in week 24 (n = 27 van de 30 patiënten), werd de ACR Pedi 30
respons behouden tot 60 weken tijdens de OLE fase bij patiënten die Humira kregen gedurende deze
periode. In totaal werden 20 kinderen behandeld gedurende 60 weken of langer.
82
Enthesitis-gerelateerde artritis
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in een multicenter, gerandomiseerd,
dubbelblind onderzoek bij 46 pediatrische patiënten (6 tot en met 17 jaar oud) met matige enthesitis-
gerelateerde artritis. De patiënten werden gerandomiseerd om gedurende 12 weken eenmaal per 2
weken óf 24 mg/m
2
lichaamsoppervlakte (BSA) Humira tot een maximum van 40 mg óf placebo te
ontvangen. De dubbelblinde periode werd gevolgd door een open-label (OL) periode van maximaal
192 extra weken waarin patiënten subcutaan 24 mg/m
2
BSA Humira tot een maximum van 40 mg
eenmaal per 2 weken ontvingen. Het primaire eindpunt was de procentuele verandering vanaf baseline
tot week 12 in het aantal actieve gewrichten met artritis (zwelling niet te wijten aan misvorming of
gewrichten met verlies van beweging met pijn en/of gevoeligheid), die werd bereikt met een
gemiddelde procentuele daling van -62,6% (mediane procentuele verandering -88,9%) in patiënten in
de Humiragroep ten opzichte van -11,6% (mediane procentuele verandering -50.0%) in patiënten in de
placebogroep. Gedurende de OL periode werd tot en met week 156 van het onderzoek de verbetering
in het aantal actieve gewrichten met artritis behouden voor 26 van de 31 (84%) patiënten in de Humira
groep die nog deel uitmaakten van de studie. Hoewel niet statistisch significant, vertoonde de
meerderheid van de patiënten klinische verbetering in secundaire eindpunten zoals aantal plaatsen met
enthesitis, aantal pijnlijke gewrichten (TJC), aantal gezwollen gewrichten (SJC), ACR Pedi 50-respons
en ACR Pedi 70-respons.
Juveniele plaque psoriasis
De werkzaamheid van Humira werd beoordeeld in een gerandomiseerd, dubbelblind gecontroleerd
onderzoek bij 114 pediatrische patiënten vanaf 4 jaar met ernstige chronische plaque psoriasis
(gedefinieerd als Physicians’s Global Assessment (PGA) ≥ 4 of > 20% aangedaan lichaamsoppervlak
(BSA) of > 10% aangedaan lichaamsoppervlak (BSA) met erg dikke laesies of Psoriasis Area and
Severity Index (PASI) ≥ 20 of ≥ 10 met klinisch relevant aangedaan gezicht, aangedane genitaliën of
aangedane handen/voeten), die onvoldoende onder controle waren gebracht met topicale therapie en
heliotherapie of lichttherapie.
Patiënten kregen 0,8 mg/kg Humira eenmaal per twee weken (tot 40 mg), 0,4 mg/kg Humira eenmaal
per twee weken (tot 20 mg) of eenmaal per week 0,1–0,4 mg/kg methotrexaat (tot 25 mg). In week 16
hadden meer patiënten die gerandomiseerd waren naar Humira 0,8 mg/kg eenmaal per twee weken een
positieve werkzaamheidsrepons (bijv. PASI 75) dan patiënten gerandomiseerd naar 0,4 mg/kg
eenmaal per twee weken of MTX.
Tabel 22: Juveniele plaque psoriasis – Resultaten werkzaamheid na 16 weken
MTX
a
N = 37
PASI 75
b
12 (32,4%)
PGA: Schoon/minimaal
c
15 (40,5%)
a
MTX = methotrexaat
b
P = 0,027, Humira 0,8 mg/kg versus MTX
c
P = 0,083, Humira 0,8 mg/kg versus MTX
Humira 0,8 mg/kg eenmaal per
twee weken
N = 38
22 (57,9%)
23 (60,5%)
Bij patiënten die een PASI 75 of PGA van “schoon” of “minimaal” hadden bereikt, werd de
behandeling gestaakt tot maximaal 36 weken en zij werden gemonitord op verlies van ziektecontrole
(d.w.z. verergering van PGA met minimaal 2 gradaties).
Patiënten werden vervolgens opnieuw
behandeld met
0,8 mg/kg adalimumab eenmaal per twee weken gedurende 16 additionele weken. De
waargenomen responspercentages tijdens herbehandeling waren vergelijkbaar met die tijdens de
voorafgaande dubbelblinde periode: PASI 75 respons van 78,9% (15 van de 19 patiënten) en PGA
“schoon” of “minimaal” van 52,6% (10 van de 19 patiënten).
83
In de open-labelperiode van het onderzoek werden de PASI 75 en PGA “schoon” of “minimaal”
responsen gehandhaafd gedurende maximaal 52 extra weken zonder nieuwe veiligheidsbevindingen.
Hidradenitis suppurativa bij adolescenten
Er zijn geen klinische studies met Humira bij adolescente patiënten met HS gedaan. De werkzaamheid
van adalimumab voor de behandeling van adolescente patiënten met HS is voorspeld op basis van de
aangetoonde werkzaamheid en de relatie tussen blootstelling en respons bij volwassen HS-patiënten en
de waarschijnlijkheid dat het ziekteverloop, de pathofysiologie en de effecten van het geneesmiddel
wezenlijk vergelijkbaar zijn met die bij volwassenen bij dezelfde blootstelling. Veiligheid van de
aanbevolen dosis adalimumab in de adolescente HS-populatie is gebaseerd op het cross-indicatie
veiligheidsprofiel van adalimumab bij zowel volwassenen als kinderen bij vergelijkbare of frequentere
doseringen (zie rubriek 5.2).
Juveniele ziekte van Crohn
Humira is onderzocht in een multicenter, gerandomiseerd, dubbelblind klinisch onderzoek dat was
opgezet om de werkzaamheid en veiligheid van inductie en onderhoudsbehandeling met doseringen
afhankelijk van het lichaamsgewicht (< 40 kg of ≥ 40 kg) te beoordelen bij 192 kinderen in de leeftijd
van 6 tot en met 17 jaar, met matige tot ernstige ziekte van Crohn gedefinieerd als
Paediatric Crohn’s
Disease Activity Index
(PCDAI) score > 30. Patiënten dienden een ontoereikende respons te hebben
gehad op conventionele behandeling voor de ziekte van Crohn (waaronder een corticosteroïde en/of
een immuunmodulerend middel). Patiënten konden ook eerder geen respons meer hebben op of
intolerant zijn geworden voor infliximab.
Alle patiënten kregen open-label inductiebehandeling met een dosering gebaseerd op hun
lichaamsgewicht bij baseline: 160 mg in week 0 en 80 mg in week 2 voor patiënten ≥ 40 kg en
respectievelijk 80 mg en 40 mg voor patiënten < 40 kg.
In week 4 werden patiënten op basis van het lichaamsgewicht dat zij op dat moment hadden 1:1
gerandomiseerd naar ofwel het lage ofwel het standaard onderhoudsdoseringsschema zoals te zien in
tabel 23.
Tabel 23
Onderhoudsdoseringsschema
Gewicht
Lage dosering Standaard
patiënt
dosering
< 40 kg
10 mg eenmaal 20 mg eenmaal
per 2 weken
per 2 weken
≥ 40 kg
20 mg eenmaal 40 mg eenmaal
per 2 weken
per 2 weken
Werkzaamheidsresultaten
Het primaire eindpunt van het onderzoek was klinische remissie in week 26, gedefinieerd als
PCDAI-score
10.
Percentages klinische remissie en klinische respons (gedefinieerd als reductie in PCDAI-score van ten
minste 15 punten ten opzichte van baseline) zijn weergegeven in tabel 24. Percentages van
discontinuering van corticosteroïden of immuunmodulerende middelen zijn weergegeven in tabel 25.
84
Tabel 24
Onderzoek juveniele ziekte van Crohn
PCDAI klinische remissie en respons
Standaard
Lage dosering P-waarde*
dosering
20/10 mg
40/20 mg
eenmaal per 2
eenmaal per 2
weken
weken
N = 95
N = 93
Week 26
Klinische remissie
38,7%
28,4%
0,075
Klinische respons
59,1%
48,4%
0,073
Week 52
Klinische remissie
33,3%
23,2%
0,100
Klinische respons
41,9%
28,4%
0,038
* p-waarde voor vergelijking standaarddosering
versus
lage dosering.
Tabel 25
Onderzoek juveniele ziekte van Crohn
Discontinuering van corticosteroïden of immuunmodulerende middelen en fistelremissie
Standaard
Lage dosering P-waarde
1
dosering
20/10 mg
40/20 mg
eenmaal per 2
eenmaal per 2
weken
weken
Discontinuering corticosteroïden
N = 33
N = 38
Week 26
84,8%
65,8%
0,066
Week 52
69,7%
60,5%
0,420
Discontinuering van immuunmodulerende
middelen
2
N = 60
N = 57
Week 52
30,0%
29,8%
0,983
3
Fistelremissie
N = 15
N = 21
Week 26
46,7%
38,1%
0,608
Week 52
40,0%
23,8%
0,303
1
p-waarde voor vergelijking standaarddosering
versus
lage dosering
2
Immunosuppressieve behandeling kon alleen worden gediscontinueerd op of na week 26 naar
het oordeel van de onderzoeker wanneer de patiënt voldeed aan het klinische responscriterium
3
gedefinieerd als het sluiten van alle fistels die vanaf baseline gedurende ten minste 2
opeenvolgende bezoeken na baseline draineerden
In beide behandelgroepen werden statistisch significante toenames (verbeteringen) in Body Mass
Index en groeisnelheid vanaf baseline tot week 26 en week 52 waargenomen.
In beide behandelgroepen werden ook statistisch en klinisch significante verbeteringen in de
parameters voor de kwaliteit van leven vanaf baseline waargenomen (waaronder IMPACT III).
Honderd patiënten (n = 100) uit het onderzoek bij pediatrische patiënten met de ziekte van Crohn
namen verder deel aan een open-label langetermijnextensiestudie. Na 5 jaar adalimumabtherapie bleef
74,0% (37/50) van de 50 patiënten die nog in de studie zaten in klinische remissie en 92,0% (46/50)
van de patiënten hielden een klinische respons per PCDAI.
85
Juveniele colitis ulcerosa
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in een gerandomiseerd, dubbelblind
onderzoek in meerdere centra bij 93 pediatrische patiënten van 5 tot en met17 jaar met matige tot
ernstige colitis ulcerosa (Mayo-score 6 tot 12 met endoscopische subscore van 2 tot 3 punten,
bevestigd door centraal afgelezen endoscopie) die een ontoereikende respons hadden op conventionele
behandeling of deze niet verdroegen. Bij ongeveer 16% van de patiënten in het onderzoek was een
eerdere anti-TNF-behandeling niet geslaagd. Patiënten die op het moment van inclusie
corticosteroïden kregen mochten hun corticosteroïdenbehandeling afbouwen na week 4.
Tijdens de inductieperiode van het onderzoek werden 77 patiënten gerandomiseerd 3:2 naar een
dubbelblinde behandeling met Humira met een inductiedosering van 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in
week 0 en week 1, en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2 of een inductiedosering van 2,4 mg/kg
(maximaal 160 mg) in week 0, placebo in week 1 en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2. Beide
groepen kregen 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) in week 4 en week 6. Na een aanpassing in de opzet van
het onderzoek kregen de overgebleven 16 patiënten die werden geïncludeerd in de inductieperiode een
open-labelbehandeling met Humira met de inductiedosering van 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in
week 0 en week 1 en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2.
In week 8 werden 62 patiënten met een aangetoonde klinische respons volgens partiële Mayo-score
(Partial Mayo Score (PMS) gedefinieerd als een afname in PMS ≥ 2 punten en ≥ 30% ten opzichte van
de uitgangssituatie) gerandomiseerd naar gelijke groepen om een dubbelblinde
onderhoudsbehandeling met Humira te krijgen in een dosering van 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg)
eenmaal per week, of een onderhoudsbehandeling van 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per twee
weken. Voorafgaand aan een wijziging in de opzet van het onderzoek werden 12 extra patiënten met
een aangetoonde klinische respons volgens PMS gerandomiseerd naar placebo, maar deze werden niet
opgenomen in de bevestigende analyse van de werkzaamheid.
Opvlamming van ziekte werd gedefinieerd als een toename in PMS van ten minste 3 punten (voor
patiënten met een PMS van 0 tot 2 in week 8), ten minste 2 punten (voor patiënten met een PMS van 3
tot 4 in week 8) of ten minste 1 punt (voor patiënten met een PMS van 5 tot 6 in week 8).
Patiënten die voldeden aan de criteria voor opvlamming van ziekte in of na week 12, werden
gerandomiseerd naar een herinductiedosering van 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) of een dosis van 0,6
mg/kg (maximaal 40 mg) en bleven daarna hun respectievelijke onderhoudsdosering ontvangen.
Werkzaamheidsresultaten
De co-primaire eindpunten van het onderzoek waren klinische remissie volgens PMS (gedefinieerd als
PMS ≤ 2 en afwezigheid van individuele subscore > 1) in week 8, en klinische remissie volgens FMS
(Full Mayo Score, volledige Mayo-score) (gedefinieerd als een Mayo-score ≤ 2 en afwezigheid van
individuele subscore > 1) in week 52 bij patiënten met een klinische respons volgens PMS in week 8.
Klinische remissiepercentages volgens PMS in week 8 voor patiënten in elk van de
Humira dubbelblinde inductiegroepen worden weergegeven in tabel 26.
86
Tabel 26: Klinische remissie volgens PMS na 8 weken
Humira
a
Humira
b, c
Maximaal 160 mg in week Maximaal 160 mg in week 0 en
0 / placebo in week 1
week 1
N = 30
N = 47
Klinische remissie
13/30 (43,3%)
28/47 (59,6%)
a
Humira 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in week 0, placebo in week
1, en 1,2mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2
b
Humira 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in week 0 en week 1, en 1,2 mg/kg (maximaal
80 mg) in week 2
c
Exclusief open-label inductiedosering van Humira 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in
week 0 en week 1, en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2
Opmerking 1: beide inductiegroepen kregen 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) in week 4
en week 6
Opmerking 2: patiënten met ontbrekende waarden in week 8 werden geacht het
eindpunt
n
iet te hebben bereikt
In week 52 werden de klinische remissie bij responders in week 8 volgens FMS, klinische respons
volgens FMS (gedefinieerd als een afname in Mayo-score ≥ 3 punten en ≥ 30% ten opzichte van
uitgangssituatie) bij responders in week 8, mucosale genezing (gedefinieerd als Mayo-
endoscopiesubscore ≤ 1) bij responders in week 8, klinische remissie volgens FMS bij patiënten in
remissie in week 8, en het aandeel van proefpersonen met een corticosteroïde-vrije remissie volgens
FMS bij responders in week 8, beoordeeld bij patiënten die Humira kregen in het dubbelblinde
maximum van 40 mg eenmaal per twee weken (0,6 mg/kg) en maximaal 40 mg eenmaal per
week (0,6 mg/kg) als onderhoudsdosering (tabel 27).
Tabel 27: Werkzaamheidsresultaten na 52 weken
Humira
a
Maximaal 40
mg eenmaal per twee
weken
N = 31
Humira
b
Maximaal 40 mg eenmaal
per week
N = 31
Klinische remissie bij PMS-
9/31 (29,0%)
14/31 (45,2%)
responders in week 8
Klinische respons bij PMS-
19/31 (61,3%)
21/31 (67,7%)
responders in week 8
Mucosale genezing bij
12/31 (38,7%)
16/31 (51,6%)
PMS-responders in week 8
Klinische remissie bij
patiënten met een PMS-
9/21 (42,9%)
10/22 (45,5%)
remissie in week 8
Corticosteroïde-vrije
remissie bij PMS-
4/13 (30,8%)
5/16 (31,3%)
c
responders in week 8
a
Humira 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per twee weken
b
Humira 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per week
c
Bij patiënten die bij uitgangssituatie gelijktijdig corticosteroïden gebruikten
Opmerking: patiënten met ontbrekende waarden in week 52 of die werden
gerandomiseerd om een herinductie- of onderhoudsbehandeling te krijgen werden
beschouwd als non-responders voor de eindpunten van week 52
Extra verkennende werkzaamheidseindpunten zijn onder andere klinische respons volgens de
Paediatric Ulcerative Colitis Activity Index (PUCAI) (gedefinieerd als een afname in PUCAI ≥ 20
87
punten ten opzichte van uitgangssituatie) en klinische remissie volgens PUCAI (gedefinieerd als
PUCAI < 10) in week 8 en week 52 (tabel 28).
Tabel 28: Resultaten verkennende eindpunten volgens PUCAI
Week 8
Humira
a
Humira
b,c
Maximaal 160 mg in week 0
Maximaal 160 mg in
/ placebo in week 1
week 0 en week 1
N = 30
N = 47
Klinische remissie volgens
10/30 (33,3%)
22/47 (46,8%)
PUCAI
Klinische respons volgens
15/30 (50,0%)
32/47 (68,1%)
PUCAI
Week 52
d
Humira
Humira
e
Maximaal 40 mg eenmaal
Maximaal 40 mg
per twee weken
eenmaal per week
N = 31
N = 31
Klinische remissie volgens
14/31 (45,2%)
18/31 (58,1%)
PUCAI bij PMS-responders in
week 8
Klinische respons volgens
18/31 (58,1%)
16/31 (51,6%)
PUCAI bij PMS-responders in
week 8
a
Humira 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in week 0, placebo in week 1, en 1,2
mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2
b
Humira 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in week 0 en week 1, en 1,2 mg/kg (maximaal
80 mg) in week 2
c
Exclusief open-label inductiedosering van Humira 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in
week 0 en week 1, en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2
d
Humira 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg)
eenmaal per twee weken
e
Humira 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per week
Opmerking 1: beide inductiegroepen kregen 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) in week 4 en
week 6
Opmerking 2: patiënten met ontbrekende waarden in week 8 werden geacht de
eindpunten
n
iet te hebben bereikt
Opmerking 3:
p
atiënten met ontbrekende waarden in week 52 of die werden
gerandomiseerd om een herinductie- of onderhoudsbehandeling te krijgen werden
beschouwd als non-responders voor de eindpunten van week 52
Van de met Humira behandelde patiënten die herinductiebehandeling kregen tijdens de
onderhoudsperiode, bereikten 2/6 (33%) een klinische respons volgens FMS in week 52.
Kwaliteit van leven
Klinisch belangrijke verbeteringen ten opzichte van de uitgangssituatie zijn waargenomen in de
IMPACT III- en WPAI-scores (Work Productivity and Activity Impairment voor verzorgers) bij de
groepen die behandeld zijn met Humira.
Klinisch belangrijke toenames (verbetering) ten opzichte van de uitgangssituatie in
lengtegroeisnelheid zijn waargenomen in de groepen die werden behandeld met adalimumab. Klinisch
belangrijke toenames (verbetering) ten opzichte van de uitgangssituatie in BMI (Body Mass Index)
zijn waargenomen bij proefpersonen die de hoge onderhoudsdosering kregen van maximaal 40 mg
(0,6 mg/kg) eenmaal per week.
88
Juveniele uveïtis
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in een gerandomiseerd, dubbelblind,
gecontroleerd onderzoek bij 90 pediatrische patiënten in de leeftijd van 2 tot 18 jaar met actieve JIA-
geassocieerde niet-infectieuze uveitis anterior die ongevoelig waren voor ten minste 12 weken
behandeling met methotrexaat. Patiënten kregen ofwel placebo of 20 mg adalimumab (indien < 30 kg)
of 40 mg adalimumab (indien ≥ 30 kg) eenmaal per twee weken in combinatie met hun baselinedosis
methotrexaat.
Het primaire eindpunt was ‘tijd tot falen van de behandeling’. De criteria voor falen van de
behandeling waren verergering of aanhoudend uitblijven van verbetering van de oogontsteking,
gedeeltelijke verbetering met optreden van aanhoudende oculaire comorbiditeiten of verergering van
oculaire comorbiditeiten, niet-toegestaan gebruik van gelijktijdige medicatie, en langdurige
opschorting van de behandeling.
Klinische respons
Adalimumab vertraagde de tijd tot falen van de behandeling significant in vergelijking met placebo
(zie figuur 2, P < 0,0001 op basis van log-rank test). De mediane tijd tot falen van de behandeling was
24,1 weken voor met placebo behandelde proefpersonen, terwijl de mediane tijd tot falen van de
behandeling voor met adalimumab behandelde proefpersonen niet kon worden bepaald omdat de
behandeling bij minder dan de helft van deze proefpersonen faalde. Adalimumab toonde een
significante vermindering van het risico op falen van de behandeling van 75% ten opzichte van
placebo, zoals blijkt uit de hazard ratio (HR = 0,25 [95%-BI: 0,12, 0,49]).
89
Figuur 2: Kaplan-Meier-curves tonen een samenvatting van de tijd tot falen van de behandeling
in de studie naar pediatrische uveïtis
WAARSCHIJNLIJKHEID VAN FALEN VAN BEHANDELING
TIJD (WEKEN)
Behandeling
Placebo
NB: P = Placebo (aantal met risico); H = HUMIRA (aantal met risico).
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Adalimumab
Absorptie en distributie
Na subcutane toediening van 24 mg/m
2
(maximaal 40 mg) eenmaal per twee weken aan patiënten met
polyarticulaire juveniele idiopathische artritis (JIA) in de leeftijd van 4 tot en met
17 jaar was de gemiddelde steady-state dalconcentratie (waarden gemeten van week 20 tot week 48)
van adalimumab in serum 5,6 ± 5,6 μg/ml (102% CV) voor adalimumab zonder gelijktijdig gebruik
van methotrexaat en 10,9 ± 5,2 μg/ml (47,7% CV) voor gebruik in combinatie met methotrexaat.
Bij patiënten met polyarticulaire JIA in de leeftijd van 2 tot 4 jaar of 4 jaar en ouder met een
lichaamsgewicht van minder dan 15 kg die 24 mg/m
2
adalimumab kregen, waren de gemiddelde
steady-state dalconcentraties van adalimumab 6,0 ± 6,1 μg/ml (101% CV) bij adalimumab zonder
gelijktijdig gebruik van methotrexaat en 7,9 ± 5,6 µg/ml (71,2% CV) voor gebruik in combinatie met
methotrexaat.
Na subcutane toediening van 24 mg/m
2
(maximaal 40 mg) eenmaal per twee weken aan patiënten met
enthesitis-gerelateerde artritis in de leeftijd van 6 tot en met 17 jaar waren de gemiddelde steady-state
dalconcentraties (waarden gemeten op week 24) van adalimumab in serum 8,8 ± 6,6 μg/ml bij
adalimumab zonder gelijktijdig gebruik van methotrexaat en 11,8 ± 4,3 µg/ml voor gebruik in
combinatie met methotrexaat.
90
Na subcutane toediening van 0,8 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per twee weken aan pediatrische
patiënten met chronische plaque psoriasis was de gemiddelde ± SD steady-state dalconcentratie
adalimumab ongeveer 7,4 ± 5,8 µg/ml (79% CV).
De blootstelling aan adalimumab bij adolescente HS-patiënten werd voorspeld door gebruik te maken
van farmacokinetische populatiemodellen en simulatie die was gebaseerd op farmacokinetiek voor
andere indicaties bij pediatrische patiënten (juveniele psoriasis, juveniele idiopathische artritis,
juveniele ziekte van Crohn en enthesitis-gerelateerde artritis). Het aanbevolen doseringsschema voor
HS bij adolescenten is 40 mg eenmaal per twee weken. Omdat de lichaamsgrootte invloed kan hebben
op de blootstelling aan adalimumab, kunnen adolescenten met een hoger lichaamsgewicht en
onvoldoende respons baat hebben bij de aanbevolen dosering voor volwassenen van eenmaal per week
40 mg.
Bij pediatrische patiënten met matige tot ernstige ziekte van Crohn was de open-label adalimumab
inductiedosering respectievelijk 160/80 mg of 80/40 mg in week 0 en week 2, afhankelijk van of het
lichaamsgewicht meer of minder dan 40 kg was. In week 4 werden patiënten op basis van hun
lichaamsgewicht 1:1 gerandomiseerd naar ofwel de standaarddosering (40/20 mg eenmaal per twee
weken) ofwel de lage dosering (20/10 mg eenmaal per twee weken) onderhoudsbehandelingsgroep.
De gemiddelde (±SD) serum adalimumab dalconcentraties bereikt in week 4 waren 15,7±6,6
g/ml
voor patiënten
40 kg (160/80 mg) en 10,6±6,1
g/ml
voor patiënten < 40 kg (80/40 mg).
Bij patiënten die hun gerandomiseerde behandeling voortzetten, was de gemiddelde (±SD)
adalimumab dalconcentratie in week 52 voor de groep met standaarddosering 9,5±5,6
g/ml
en voor
de groep met lage dosering 3,5±2,2
g/ml.
De gemiddelde dalconcentraties werden gedurende 52
weken gehandhaafd bij patiënten die voorzetting van de behandeling met Humira eenmaal per twee
weken kregen. Bij patiënten voor wie de dosering werd verhoogd van eenmaal per twee weken naar
een wekelijkse dosering waren de gemiddelde (±SD) serumconcentraties van adalimumab in week 52
15,3±11,4 μg/ml (40/20 mg, wekelijks) en 6,7±3,5 μg/ml (20/10 mg, wekelijks).
De blootstelling aan adalimumab bij juveniele uveïtis patiënten werd voorspeld door gebruik te maken
van farmacokinetische populatiemodellen en simulatie die was gebaseerd op farmacokinetiek voor
andere indicaties bij pediatrische patiënten (juveniele psoriasis, juveniele idiopathische artritis,
juveniele ziekte van Crohn en enthesitis-gerelateerde artritis). Er zijn geen klinische
blootstellingsgegevens beschikbaar betreffende het gebruik van de oplaaddosis bij kinderen jonger dan
6 jaar. De voorspelde blootstellingen duiden erop dat in de afwezigheid van methotrexaat een
oplaaddosis kan leiden tot een initiële toename in de systemische blootstelling.
Relatie tussen blootstelling en respons bij pediatrische patiënten
Op basis van gegevens uit klinisch onderzoek bij patiënten met JIA (pJIA en ERA) is een relatie
tussen blootstelling en respons vastgesteld tussen plasmaconcentraties en ACR Pedi 50-respons. De
schijnbare plasmaconcentratie van adalimumab die de helft van de maximale waarschijnlijkheid van
een ACR Pedi 50-respons (EC50) geeft, was 3 μg/ml (95% CI: 1-6 μg/ml).
Relaties tussen blootstelling en respons voor de adalimumabconcentratie en effectiviteit bij
pediatrische patiënten met ernstige chronische plaque psoriasis werden vastgesteld voor PASI 75
respectievelijk PGA schoon of minimaal. PASI 75 en PGA schoon of minimaal namen toe bij
toenemende adalimumabconcentraties, beide met een vergelijkbare schijnbare EC50 van ongeveer
4,5 μg/ml (95% CI 0,4-47,6 en 1,9-10,5 respectievelijk).
Volwassenen
Na subcutane toediening van een enkele dosis van 40 mg verliep de resorptie en distributie van
adalimumab langzaam, en werden piekconcentraties in serum ongeveer 5 dagen na toediening bereikt.
De gemiddelde geschatte absolute biologische beschikbaarheid van adalimumab na een enkele
91
subcutane dosis van 40 mg in deze drie onderzoeken bedroeg 64%. Na een enkele intraveneuze dosis
van 0,25 tot 10 mg/kg waren de concentraties dosisafhankelijk. Na doseringen van 0,5 mg/kg
(~40 mg), varieerde de klaring van 11 tot 15 ml/uur, het verdelingsvolume (V
ss
) varieerde van 5 tot
6 liter en de gemiddelde terminale halfwaardetijd bedroeg circa twee weken. De adalimumab-
concentraties in het synoviavocht van verschillende patiënten met reumatoïde artritis varieerden van
31 tot 96% van die in serum.
Na subcutane toediening van 40 mg adalimumab eenmaal per twee weken bij volwassen patiënten met
reumatoïde artritis (RA) waren de gemiddelde steady-state dalconcentraties respectievelijk circa
5
g/ml
(zonder gelijktijdig methotrexaat) en 8 tot 9
g/ml
(met gelijktijdig methotrexaat). De
dalwaarden voor adalimumab in serum in een steady-state-toestand namen na subcutane toediening
van 20, 40 en 80 mg eenmaal per twee weken en eenmaal per week bij benadering evenredig met de
dosering toe.
Bij volwassen patiënten met psoriasis was de gemiddelde steady-state dalconcentratie 5 μg/ml
gedurende behandeling met monotherapie adalimumab 40 mg eenmaal per twee weken.
Bij volwassen patiënten met hidradenitis suppurativa werden bij een dosis van 160 mg Humira in
week 0, gevolgd door 80 mg in week 2 dalconcentraties adalimumab in serum bereikt van ongeveer 7
tot 8 μg/ml in week 2 en week 4. De gemiddelde steady-state dalconcentraties van week 12 tot en met
week 36 bedroegen ongeveer 8 tot 10 μg/ml bij een wekelijkse behandeling met 40 mg adalimumab.
Bij patiënten met de ziekte van Crohn worden bij de oplaaddosis van 80 mg Humira in week 0
gevolgd door 40 mg Humira in week 2 dalconcentraties van adalimumab in serum bereikt van
ongeveer 5,5
g/ml
gedurende de inductieperiode. Bij een oplaaddosis van 160 mg Humira in week 0
gevolgd door 80 mg Humira in week 2 worden dalconcentraties van adalimumab in serum bereikt van
ongeveer 12
g/ml
gedurende de inductieperiode. Gemiddelde steady-state dalconcentraties van
ongeveer 7
g/ml
werden waargenomen bij patiënten met de ziekte van Crohn die eenmaal per twee
weken een onderhoudsdosering van 40 mg Humira kregen.
Na de subcutane toediening van een op lichaamsgewicht gebaseerde dosering van 0,6 mg/kg
(maximaal 40 mg) eenmaal per twee weken aan pediatrische patiënten met colitis ulcerosa was de
gemiddelde steady-state dalconcentratie van adalimumab in serum 5,01±3,28 µg/ml in week 52. Bij
patiënten die eenmaal per week 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) kregen, was de gemiddelde (±SD)
steady-state dalconcentratie van adalimumab in serum 15,7±5,60 μg/ml in week 52.
Bij volwassen patiënten met uveïtis resulteerde een oplaaddosis van 80 mg adalimumab in week 0,
gevolgd door 40 mg adalimumab eenmaal per twee weken vanaf week 1, in een gemiddelde steady-
state concentratie van ongeveer 8 tot 10 μg/ml.
Populatie-farmacokinetische en farmacokinetische/farmacodynamische modellering en simulatie
voorspelden een vergelijkbare blootstelling aan en effectiviteit van adalimumab bij patiënten die
behandeld werden met 80 mg eenmaal per twee weken in vergelijking met 40 mg eenmaal per week
(inclusief volwassen patiënten met RA, HS, UC, CD of PsO, adolescente patiënten met HS en
pediatrische patiënten ≥ 40 kg met CD en UC).
Eliminatie
Populatie-farmacokinetische analyses met gegevens van meer dan 1.300 RA patiënten gaven een trend
te zien in de richting van verhoogde schijnbare klaring van adalimumab bij toenemend
lichaamsgewicht. Na correctie voor gewichtsverschillen, leken geslacht en leeftijd een minimaal effect
te hebben op de adalimumab-klaring. Er zijn lagere serumconcentraties vrij adalimumab (niet
gebonden aan anti-adalimumab antilichamen, AAA) waargenomen bij patiënten met meetbare AAA’s.
Lever- of nierinsufficiëntie
Humira is niet onderzocht bij patiënten met lever- of nierinsufficiëntie.
92
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens tonen geen speciale risico's aan voor mensen, uitgaande van onderzoek van de
toxiciteit bij enkele dosering, de toxiciteit bij herhaalde dosering en de genotoxiciteit.
Er is een onderzoek uitgevoerd naar de toxiciteit voor de embryofoetale ontwikkeling/perinatale
ontwikkeling bij cynomolgus-apen met 0, 30 en 100 mg/kg (9-17 apen/groep), waarbij geen
aanwijzing werd gevonden voor schade aan de foetussen als gevolg van adalimumab. Er werden noch
carcinogeniciteitsonderzoeken, noch een standaardbeoordeling van de vruchtbaarheid en de postnatale
toxiciteit uitgevoerd met adalimumab, omwille van het ontbreken van gepaste modellen voor een
antilichaam met beperkte kruisreactiviteit met knaagdier-TNF en vanwege de vorming van
neutraliserende antilichamen bij knaagdieren.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Mannitol
Citroenzuurmonohydraat
Natriumcitraat
Natriumdiwaterstoffosfaatdihydraat
Dinatriumfosfaatdihydraat
Natriumchloride
Polysorbaat 80
Natriumhydroxide
Water voor injecties.
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Gezien er geen verenigbaarheidsonderzoeken zijn uitgevoerd, mag dit geneesmiddel niet worden
gemengd met andere geneesmiddelen.
6.3
2 jaar
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Houdbaarheid
Bewaren in de koelkast (2C – 8C). Niet in de vriezer bewaren. De injectieflacon in de
buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Humira 40 mg oplossing voor injectie in injectieflacon voor eenmalig gebruik (type I glas), afgesloten
door een rubberen dop, aluminium krimpfolie en een aluminium flip-off-sluiting.
1 Verpakking van 2 doosjes die elk bevatten:
1 injectieflacon (0,8 ml steriele oplossing), 1 lege steriele injectiespuit, 1 naald, 1 flaconadapter en 2
doekjes met alcohol.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
93
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/03/256/001
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 8 September 2003
Datum van laatste hernieuwing: 8 September 2008
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
94
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
Elke voorgevulde spuit van 0,8 ml bevat een enkele dosis van 40 mg adalimumab.
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
Elke voorgevulde pen van 0,8 ml bevat een enkele dosis van 40 mg adalimumab
Adalimumab is een recombinant humaan monoklonaal antilichaam dat geproduceerd wordt in Chinese
Hamster Ovariumcellen.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie (injectie)
Heldere, kleurloze oplossing.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Reumatoïde artritis
Humira is in combinatie met methotrexaat geïndiceerd voor:
de behandeling van volwassen patiënten met matige tot ernstige, actieve reumatoïde artritis
wanneer de respons op antireumatische geneesmiddelen, waaronder methotrexaat, ontoereikend is
gebleken.
de behandeling van volwassen patiënten met ernstige, actieve en progressieve reumatoïde artritis
die niet eerder behandeld zijn met methotrexaat
Humira kan gegeven worden als monotherapie in geval van intolerantie voor methotrexaat of wanneer
voorzetting van de behandeling met methotrexaat ongewenst is.
Het is aangetoond dat Humira de progressie van gewrichtsschade remt, wat gemeten is door middel
van röntgenonderzoek, en de fysieke functie verbetert wanneer het gegeven wordt in combinatie met
methotrexaat.
Juveniele idiopathische artritis
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis
Humira is in combinatie met methotrexaat geïndiceerd voor de behandeling van actieve polyarticulaire
juveniele idiopathische artritis, bij patiënten vanaf de leeftijd van 2 jaar die een ontoereikende respons
hebben gehad op één of meerdere antireumatische middelen. Humira kan als monotherapie worden
gebruikt in geval van intolerantie voor methotrexaat of wanneer voortzetting van de behandeling met
95
methotrexaat ongewenst is (voor de werkzaamheid van monotherapie zie rubriek 5.1). Het gebruik van
Humira is niet onderzocht bij patiënten jonger dan 2 jaar.
Enthesitis-gerelateerde artritis
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van actieve enthesitis-gerelateerde artritis bij patiënten
vanaf 6 jaar die een ontoereikende respons hebben gehad op conventionele therapie of die
conventionele therapie niet verdragen (zie rubriek 5.1).
Axiale spondylartritis
Spondylitis ankylopoetica (AS)
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van ernstige actieve spondylitis ankylopoetica bij
volwassenen die onvoldoende gereageerd hebben op conventionele therapie.
Axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van AS
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van volwassenen met ernstige axiale spondylartritis zonder
röntgenologisch bewijs van AS, maar met objectieve tekenen van ontsteking door verhoogde CRP
en/of MRI, die een inadequate respons hebben gehad op, of die intolerant zijn voor, niet-steroïde anti-
inflammatoire geneesmiddelen (NSAID’s).
Artritis psoriatica
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van actieve en progressieve artritis psoriatica bij
volwassen patiënten wanneer de respons op eerdere therapie met antireumatische geneesmiddelen
ontoereikend is gebleken. Het is aangetoond dat Humira de mate van progressie van perifere
gewrichtsschade remt zoals gemeten door middel van röntgenonderzoek bij patiënten met het
polyarticulaire symmetrische subtype van de aandoening (zie rubriek 5.1) en dat Humira het
lichamelijk functioneren verbetert.
Psoriasis
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van matige tot ernstige chronische plaque psoriasis bij
volwassen patiënten die in aanmerking komen voor systemische therapie.
Juveniele plaque psoriasis
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van ernstige chronische plaque psoriasis bij kinderen en
adolescenten vanaf 4 jaar die een ontoereikende respons hebben gehad op, of niet geschikt zijn voor,
topicale therapie en lichttherapieën.
Hidradenitis suppurativa (HS)
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van actieve matige tot ernstige hidradenitis suppurativa
(acne inversa) bij volwassenen en adolescenten vanaf 12 jaar met ontoereikende respons op een
conventionele systemische HS-behandeling (zie rubriek 5.1 en 5.2).
De ziekte van Crohn
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van matig tot ernstig actieve ziekte van Crohn, bij
volwassen patiënten die niet gereageerd hebben op een volledige en adequate behandeling met een
corticosteroïd en/of een immunosuppressivum, of die dergelijke behandelingen niet verdragen of bij
wie hiertegen een contra-indicatie bestaat.
96
Juveniele ziekte van Crohn
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van matig tot ernstig actieve ziekte van Crohn bij kinderen
(vanaf 6 jaar) die een ontoereikende respons hebben gehad op conventionele behandeling waaronder
primaire voedingstherapie en een corticosteroïde en/of een immuunmodulerend middel , of die
dergelijke behandelingen niet verdragen of bij wie hiertegen een contra-indicatie bestaat.
Colitis ulcerosa
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van matig tot ernstig actieve colitis ulcerosa bij volwassen
patiënten die een ontoereikende respons hebben gehad op conventionele therapie, waaronder
corticosteroïden en 6-mercaptopurine (6-MP) of azathioprine (AZA), of die dergelijke behandelingen
niet verdragen of bij wie hiertegen een contra-indicatie bestaat.
Juveniele colitis ulcerosa
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van matig tot ernstig actieve colitis ulcerosa bij kinderen
(vanaf 6 jaar) die een ontoereikende respons hebben gehad op conventionele behandeling waaronder
corticosteroïden en/of 6-mercaptopurine (6-MP) of azathioprine (AZA), of die dergelijke
behandelingen niet verdragen of bij wie hiertegen een contra-indicatie bestaat.
Uveïtis
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van niet-infectieuze uveitis intermediair, uveitis posterior
en panuveïtis bij volwassen patiënten die een ontoereikende respons hebben gehad op
corticosteroïden, bij patiënten die minder corticosteroïden moeten gebruiken of voor wie een
corticosteroïde behandeling niet geschikt is.
Juveniele uveïtis
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van juveniele chronische niet-infectieuze uveitis anterior
bij patiënten vanaf twee jaar die een ontoereikende respons hebben gehad op conventionele
behandeling of deze niet verdragen, of voor wie conventionele behandeling niet geschikt is.
4.2
Dosering en wijze van toediening
De Humira-behandeling dient te worden geïnitieerd en plaats te vinden onder toezicht van medische
specialisten met ervaring in het diagnosticeren en behandelen van de aandoeningen waarvoor Humira
is geïndiceerd. Oogartsen wordt geadviseerd om te overleggen met een geschikte specialist voor
aanvang van de behandeling met Humira (zie rubriek 4.4). Patiënten die behandeld worden met
Humira dient een speciale Humira veiligheidsinformatiekaart voor patiënten (patiëntenkaart) gegeven
te worden.
Na de injectietechniek goed te hebben geoefend, kunnen patiënten zelf Humira injecteren als hun arts
beslist dat dit passend is, en met medische follow-up voor zover dit nodig is.
Gedurende de behandeling met Humira moeten andere gelijktijdige behandelingen (bijv.
corticosteroïden en/of immuunmodulerende middelen) worden geoptimaliseerd.
Dosering
Reumatoïde artritis
De aanbevolen dosis Humira voor volwassen patiënten met reumatoïde artritis is 40 mg adalimumab
eenmaal per twee weken toegediend als een enkele dosis via subcutane injectie. Methotrexaat wordt
voortgezet tijdens de behandeling met Humira.
97
Glucocorticoïden, salicylaten, niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen of analgetica kunnen
gedurende de behandeling met Humira worden gecontinueerd. Aangaande de combinatie met andere
antireumatische geneesmiddelen anders dan methotrexaat zie rubrieken 4.4 en 5.1.
Bij gebruik als monotherapie, kunnen patiënten die een afname in hun respons hebben op Humira 40
mg eenmaal per twee weken baat hebben bij een verhoging van de dosering adalimumab tot 40 mg
eenmaal per week of 80 mg eenmaal per twee weken.
Beschikbare data geven aan dat de klinische respons normaal binnen 12 weken behandeling wordt
bereikt. Het vervolgen van de therapie in patiënten die in deze periode nog niet reageren op het
geneesmiddel, dient heroverwogen te worden.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Onderbreking van de toediening
Het kan nodig zijn de toediening te onderbreken, bijvoorbeeld voor een operatie of wanneer een
ernstige infectie optreedt.
Beschikbare gegevens suggereren dat het opnieuw starten met Humira na stopzetting voor 70 dagen of
langer, resulteerde in een even grote klinische respons en een vergelijkbaar veiligheidsprofiel als voor
de onderbreking.
Spondylitis ankylopoetica, axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van AS en artritis
psoriatica
De aanbevolen dosis Humira voor patiënten met spondylitis ankylopoetica, axiale spondylartritis
zonder röntgenologisch bewijs van AS en voor patiënten met artritis psoriatica is 40 mg adalimumab
eenmaal per twee weken toegediend als een enkele dosis via subcutane injectie.
Beschikbare data geven aan dat de klinische respons normaal binnen 12 weken behandeling wordt
bereikt. Het vervolgen van de therapie in patiënten die in deze periode nog niet reageren op het
geneesmiddel, dient heroverwogen te worden.
Psoriasis
De aanbevolen dosering Humira voor volwassen patiënten bestaat uit een aanvangsdosis van 80 mg,
subcutaan toegediend, gevolgd door 40 mg subcutaan eenmaal per twee weken vanaf één week na de
aanvangsdosis.
Als een patiënt na 16 weken behandeling niet gereageerd heeft, dient voortzetting van de therapie
zorgvuldig te worden heroverwogen.
Na 16 weken kunnen patiënten die onvoldoende reageren op Humira 40 mg eenmaal per twee weken
baat hebben bij een verhoging van de dosering naar 40 mg eenmaal per week of 80 mg eenmaal per
twee weken. Bij patiënten met onvoldoende respons op Humira dienen de voordelen en risico’s van
voortgezette wekelijkse 40 mg behandeling danwel 80 mg eenmaal per twee weken zorgvuldig te
worden afgewogen nadat de dosering is verhoogd (zie rubriek 5.1). Als de respons voldoende is bij 40
mg eenmaal per week of 80 mg eenmaal per twee weken, kan de dosering vervolgens weer naar 40 mg
eenmaal per twee weken verlaagd worden.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
98
Hidradenitis suppurativa
Het aanbevolen Humira-doseringsschema voor volwassen patiënten met hidradenitis suppurativa (HS)
start met 160 mg op dag 1 (dosis kan worden toegediend als vier injecties van 40 mg op één dag of als
twee injecties van 40 mg per dag op twee achtereenvolgende dagen), gevolgd door 80 mg twee weken
later op dag 15 (toegediend als twee injecties van 40 mg op één dag). Twee weken later (dag 29) wordt
de therapie voortgezet met een dosis van 40 mg eenmaal per week of 80 mg eenmaal per twee weken
(toegediend als twee injecties van 40 mg op één dag). Behandelingen met antibiotica mogen indien
nodig tijdens de behandeling met Humira worden voortgezet. Patiënten wordt aangeraden tijdens de
behandeling met Humira dagelijks een lokaal antiseptisch middel voor hun HS-laesies te gebruiken.
Voortzetting van de behandeling dient zorgvuldig te worden heroverwogen wanneer een patiënt in
week 12 nog geen respons vertoont.
Als de behandeling moet worden onderbroken, kan er opnieuw worden gestart met 40 mg Humira
eenmaal per week of 80 mg eenmaal per twee weken (zie rubriek 5.1).
De verhouding tussen voordelen en risico’s van aanhoudende langetermijnbehandeling moet
regelmatig geëvalueerd worden (zie rubriek 5.1).
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
De ziekte van Crohn
Het aanbevolen Humira inductiedoseringsschema voor volwassen patiënten met matig tot ernstig
actieve ziekte van Crohn is 80 mg in week 0, gevolgd door 40 mg in week 2. Indien er een snellere
respons op de therapie nodig is, kan het schema 160 mg in week 0 (toegediend als vier 40 mg injecties
op één dag of als twee 40 mg injecties per dag voor twee opeenvolgende dagen), gevolgd door 80 mg
in week 2 (toegediend als twee 40 mg injecties op één dag) worden gebruikt, waarbij men zich ervan
bewust moet zijn dat het risico van bijwerkingen hoger is gedurende de inductie.
Na de inductiebehandeling is de aanbevolen dosering 40 mg eenmaal per twee weken via subcutane
injectie. Eventueel mag, indien een patiënt gestopt is met Humira en symptomen van de ziekte
terugkeren, Humira opnieuw worden toegediend. Er is weinig ervaring met opnieuw toedienen na
meer dan 8 weken sinds de vorige dosis.
Gedurende de onderhoudsbehandeling, kunnen corticosteroïden geleidelijk worden afgebouwd,
overeenkomstig klinische richtlijnen.
Sommige patiënten die een verminderde respons ervaren op Humira 40 mg eenmaal per twee weken,
kunnen baat hebben bij een verhoging van de dosering naar eenmaal per week Humira 40 mg of 80 mg
eenmaal per twee weken.
Sommige patiënten die geen respons hebben in week 4 kunnen baat hebben bij voortgezette
onderhoudsbehandeling tot en met week 12. Voortzetting van de behandeling dient zorgvuldig te
worden heroverwogen bij een patiënt die geen respons ervaart binnen deze periode.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Colitis ulcerosa
Het aanbevolen Humira inductiedoseringsschema voor volwassen patiënten met matige tot ernstige
colitis ulcerosa is 160 mg in week 0 (toegediend als vier 40 mg injecties op één dag of als twee 40 mg
injecties per dag voor twee opeenvolgende dagen) en 80 mg in week 2 (toegediend als twee 40 mg
99
injecties op één dag). Na de inductiebehandeling is de aanbevolen dosering 40 mg eenmaal per twee
weken via subcutane injectie.
Gedurende de onderhoudsbehandeling kunnen corticosteroïden geleidelijk worden afgebouwd,
overeenkomstig klinische richtlijnen.
Sommige patiënten die een verminderde respons ervaren op Humira 40 mg eenmaal per twee weken,
kunnen baat hebben bij een verhoging van de dosering naar eenmaal per week 40 mg Humira of 80 mg
eenmaal per twee weken.
Beschikbare gegevens tonen aan dat een klinische respons gewoonlijk binnen 2-8 weken behandeling
is bereikt. Behandeling met Humira dient niet te worden voortgezet bij patiënten die binnen deze
periode geen respons ervaren.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Uveïtis
De aanbevolen dosering Humira voor volwassen patiënten met uveïtis bestaat uit een aanvangsdosis
van 80 mg, gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf één week na de aanvangsdosis. Er is
beperkte ervaring met de start van behandeling met uitsluitend Humira. Behandeling met Humira kan
gestart worden in combinatie met corticosteroïden en/of andere niet-biologische immuunmodulerende
middelen. Corticosteroïden die gelijktijdig worden gebruikt kunnen worden afgebouwd
overeenkomstig de klinische praktijk, te beginnen twee weken na aanvang van de behandeling met
Humira.
De verhouding tussen voordelen en risico’s van voortgezette langetermijnbehandeling moet jaarlijks
geëvalueerd worden (zie rubriek 5.1).
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Speciale populaties
Ouderen
Aanpassing van de dosis is niet vereist.
Nier- en/of leverfunctiestoornis
Humira is niet onderzocht in deze patiëntenpopulatie. Er kan geen doseringsadvies worden gegeven.
Pediatrische patiënten
Juveniele idiopathische artritis
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis vanaf de leeftijd van 2 jaar
De aanbevolen dosis Humira voor patiënten met polyarticulaire juveniele idiopathische artritis in de
leeftijd vanaf 2 jaar is gebaseerd op lichaamsgewicht (tabel 1). Humira wordt eenmaal per twee weken
toegediend via subcutane injectie.
100
Tabel 1. Humira dosis voor patiënten met polyarticulaire juveniele idiopathische artritis
Patiëntgewicht
10 kg tot < 30 kg
≥ 30 kg
Doseringsschema
20 mg eenmaal per twee weken
40 mg eenmaal per twee weken
Beschikbare data geven aan dat klinische respons meestal binnen 12 weken behandeling bereikt wordt.
Voortzetting van de behandeling dient zorgvuldig te worden heroverwogen bij een patiënt die geen
respons ervaart binnen deze periode.
Er is geen relevante toepassing van Humira bij patiënten jonger dan 2 jaar voor deze indicatie.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Enthesitis-gerelateerde artritis
De aanbevolen dosis Humira voor patiënten met enthesitis-gerelateerde artritis met een leeftijd van
6 jaar of ouder is gebaseerd op het lichaamsgewicht (tabel 2). Humira wordt eenmaal per twee weken
toegediend via subcutane injectie.
Tabel 2. Humira dosis voor patiënten met enthesitis-gerelateerde artritis
Patiëntgewicht
15 kg tot < 30 kg
≥ 30 kg
Doseringsschema
20 mg eenmaal per twee weken
40 mg eenmaal per twee weken
Het gebruik van Humira is niet onderzocht bij patiënten met enthesitis-gerelateerde artritis jonger dan
6 jaar.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Artritis psoriatica en axiale spondylartritis waaronder spondylitis ankylopoetica
Er is geen relevante toepassing van Humira bij pediatrische patiënten voor de indicaties spondylitis
ankylopoetica en artritis psoriatica.
Juveniele plaque psoriasis
De aanbevolen dosis Humira voor patiënten met plaque psoriasis van 4 tot en met 17 jaar oud is
gebaseerd op lichaamsgewicht (tabel 3). Humira wordt toegediend via subcutane injectie.
101
Tabel 3. Humira dosis voor kinderen met plaque psoriasis
Patiëntgewicht
15 kg tot < 30 kg
Doseringsschema
Aanvangsdosis van 20 mg, gevolgd
door 20 mg eenmaal per twee
weken vanaf één week na de
aanvangsdosis
Aanvangsdosis van 40 mg, gevolgd
door 40 mg eenmaal per twee
weken vanaf één week na de
aanvangsdosis
≥ 30 kg
Voortzetting van de behandeling dient zorgvuldig te worden heroverwogen bij een patiënt die geen
respons ervaart binnen 16 weken.
Als herbehandeling met Humira geïndiceerd is, dient bovenstaande aanbeveling over de dosering en
de behandelingsduur gevolgd te worden.
De veiligheid van Humira bij kinderen met plaque psoriasis is beoordeeld gedurende gemiddeld
13 maanden.
Er is geen relevante toepassing van Humira bij kinderen jonger dan 4 jaar voor deze indicatie.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Hidradenitis suppurativa bij adolescenten (vanaf 12 jaar, met een gewicht van minstens 30 kg)
Er zijn geen klinische studies met Humira in adolescente patiënten met HS gedaan. De dosering van
Humira bij deze patiënten is bepaald met farmacokinetische modellen en simulatie (zie rubriek 5.2).
De aanbevolen dosis Humira is 80 mg in week 0 gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf
week 1 via subcutane injectie.
Bij adolescente patiënten die onvoldoende reageren op Humira 40 mg eenmaal per twee weken, kan
verhoging van de dosering naar 40 mg eenmaal per week of 80 mg eenmaal per twee weken worden
overwogen.
Behandelingen met antibiotica kunnen indien nodig tijdens de behandeling met Humira worden
voortgezet. Patiënten wordt aangeraden tijdens de behandeling met Humira dagelijks een lokaal
antiseptisch middel voor hun HS-laesies te gebruiken.
Voortzetting van de behandeling dient zorgvuldig te worden heroverwogen wanneer een patiënt in
week 12 nog geen respons vertoont.
Als de behandeling wordt onderbroken, kan er indien nodig opnieuw worden gestart met Humira.
De verhouding tussen voordelen en risico’s van aanhoudende langetermijnbehandeling moet
regelmatig geëvalueerd worden (zie de gegevens voor volwassenen in rubriek 5.1).
Er is geen relevante toepassing van Humira bij kinderen jonger dan 12 jaar met deze indicatie.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
102
Juveniele ziekte van Crohn
De aanbevolen dosis Humira voor patiënten met de ziekte van Crohn van 6 tot en met 17 jaar oud is
gebaseerd op lichaamsgewicht (tabel 4). Humira wordt toegediend via subcutane injectie.
Tabel 4. Humira dosis voor kinderen met de ziekte van Crohn
Patiënt-
gewicht
< 40 kg
Inductiedosering
40 mg in week 0 en 20 mg in week 2
Indien een snellere respons op de therapie nodig is, kan de
volgende dosering worden gebruikt, waarbij men zich ervan
bewust moet zijn dat het risico op bijwerkingen hoger kan zijn
wanneer de hogere inductiedosering wordt gebruikt:
80 mg in week 0 en 40 mg in week 2
80 mg in week 0 en 40 mg in week 2
Indien een snellere respons op de therapie nodig is, kan de
volgende dosering worden gebruikt, waarbij men zich ervan
bewust moet zijn dat het risico op bijwerkingen hoger kan zijn
wanneer de hogere inductiedosering wordt gebruikt:
160 mg in week 0 en 80 mg in week 2
Patiënten die onvoldoende respons ervaren, kunnen baat hebben bij een verhoging van de dosering:
< 40 kg: 20 mg eenmaal per week
≥ 40 kg: 40 mg eenmaal per week of 80 mg eenmaal per twee weken
Voortzetting van de behandeling dient zorgvuldig te worden overwogen wanneer een patiënt in week
12 nog geen respons vertoont.
Er is geen relevante toepassing van Humira bij kinderen jonger dan 6 jaar voor deze indicatie.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Juveniele colitis ulcerosa
De aanbevolen dosis Humira voor patiënten van 6 tot en met 17 jaar met colitis ulcerosa is gebaseerd
op het lichaamsgewicht (tabel 5). Humira wordt toegediend via subcutane injectie.
Tabel 5. Humira dosis voor
pediatrische
patiënten met colitis ulcerosa
Onderhoudsdosering
Patiëntgewicht
Inductiedosering
vanaf week 4*
< 40 kg
• 80 mg in week 0 (gegeven als
• 40 mg eenmaal per twee
twee injecties met 40 mg op één
weken
dag) en
• 40 mg in week 2 (gegeven als
één injectie met 40 mg)
≥ 40 kg
• 160 mg in week 0 (gegeven als
• 80 mg eenmaal per twee
vier injecties met 40 mg op één
weken
dag of twee injecties met 40 mg
per dag op twee opeenvolgende
dagen) en
Onderhoudsdosering
vanaf week 4
20 mg eenmaal per
twee weken
≥ 40 kg
40 mg eenmaal per
twee weken
103
• 80 mg in week 2 (gegeven als
twee injecties met 40 mg op één
dag)
*
Pediatrische patiënten die 18 jaar worden tijdens behandeling met Humira dienen door te
gaan met de hun voorgeschreven onderhoudsdosis.
Voortzetting van de behandeling na 8 weken dient zorgvuldig te worden overwogen bij patiënten die
geen tekenen van een respons vertonen binnen deze tijdsperiode.
Er is geen relevante toepassing van Humira bij kinderen jonger dan 6 jaar voor deze indicatie.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Juveniele uveïtis
De aanbevolen dosis Humira voor kinderen met uveïtis vanaf 2 jaar is gebaseerd op het
lichaamsgewicht (tabel 6). Humira wordt toegediend via subcutane injectie.
Voor juveniele uveïtis is er geen ervaring met de behandeling van Humira zonder gelijktijdig gebruik
van methotrexaat.
Tabel 6. Humira dosis voor kinderen met uveïtis
Patiëntgewicht
< 30 kg
≥ 30 kg
Doseringsschema
20 mg eenmaal per twee weken in
combinatie met methotrexaat
40 mg eenmaal per twee weken in
combinatie met methotrexaat
Bij initiatie van de Humira-behandeling kan één week voor aanvang van de onderhoudsbehandeling
een oplaaddosis van 40 mg worden toegediend voor patiënten < 30 kg of 80 mg voor patiënten
≥ 30 kg. Er zijn geen klinische gegevens beschikbaar over het gebruik van een oplaaddosis Humira bij
kinderen jonger dan 6 jaar (zie rubriek 5.2).
Er is geen relevante toepassing van Humira bij kinderen jonger dan 2 jaar voor deze indicatie.
De verhouding tussen voordelen en risico’s van voortgezette langetermijnbehandeling moet jaarlijks
geëvalueerd worden (zie rubriek 5.1).
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Wijze van toediening
Humira wordt toegediend via subcutane injectie. Een volledige gebruiksaanwijzing is te vinden in de
bijsluiter.
Humira is in andere sterkten en toedieningsvormen beschikbaar.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor (één van) de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
104
Actieve tuberculose of andere ernstige infecties zoals sepsis en andere opportunistische infecties (zie
rubriek 4.4).
Matig tot ernstig hartfalen (NYHA-klasse III/IV) (zie rubriek 4.4).
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Traceerbaarheid
Om de traceerbaarheid van biologische geneesmiddelen te verbeteren, moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product duidelijk geregistreerd worden.
Infecties
Patiënten die TNF-antagonisten gebruiken zijn vatbaarder voor ernstige infecties. Een verminderde
longfunctie kan het risico op het ontwikkelen van infecties vergroten.
Patiënten moeten daarom zorgvuldig worden gecontroleerd op infecties, waaronder tuberculose, voor,
tijdens en na de behandeling met Humira. Omdat de eliminatie van adalimumab 4 maanden kan duren,
dienen de controles gedurende deze periode door te gaan.
De behandeling met Humira mag niet worden geïnitieerd bij patiënten met actieve infecties,
waaronder chronische of gelokaliseerde infecties, tot deze infecties onder controle zijn gebracht. Bij
patiënten die zijn blootgesteld aan tuberculose en patiënten die hebben gereisd in gebieden met een
hoog risico op tuberculose of endemische mycosen, zoals histoplasmose, coccidioïdomycose of
blastomycose, dienen het risico en de voordelen van behandeling met Humira te worden afgewogen
alvorens de therapie te initiëren (zie
Andere opportunistische infecties).
Patiënten, bij wie een nieuwe infectie optreedt tijdens de behandeling met Humira, dienen zorgvuldig
te worden gecontroleerd en dienen een volledige diagnostische evaluatie te ondergaan. Toediening van
Humira dient te worden stopgezet als er bij een patiënt een nieuwe ernstige infectie of sepsis optreedt
en een geschikte antimicrobiële of antischimmeltherapie dient te worden geïnitieerd tot de infectie
onder controle is gebracht. Artsen dienen de nodige voorzichtigheid in acht te nemen wanneer zij het
gebruik van Humira overwegen bij patiënten met een geschiedenis van recidiverende infectie of met
onderliggende aandoeningen die tot een predispositie voor infecties kunnen leiden, inclusief het
gebruik van gelijktijdig toegediende immunosuppressiva.
Ernstige infecties
Bij patiënten die werden behandeld met Humira zijn ernstige infecties gerapporteerd, waaronder
sepsis, veroorzaakt door bacteriële, mycobacteriële, invasieve schimmel-, parasitaire, virale of andere
opportunistische infecties, zoals listeriose, legionellose en pneumocystose.
Andere ernstige infecties die zijn waargenomen in klinisch onderzoek zijn onder andere pneumonie,
pyelonefritis, septische artritis en septikemie. Ziekenhuisopname of gevallen met fatale afloop
geassocieerd met infecties zijn gemeld.
Tuberculose
Zowel reactivering als het ontstaan van tuberculose is gemeld bij patiënten die Humira gebruiken.
Meldingen betroffen gevallen van pulmonale en extrapulmonale (d.w.z. gedissemineerde) tuberculose.
Vóór initiatie van de behandeling met Humira moeten alle patiënten worden geëvalueerd op zowel
actieve als inactieve (“latente”) tuberculose-infectie. Deze evaluatie dient een gedetailleerde medische
beoordeling te omvatten van de patiëntgeschiedenis betreffende tuberculose of mogelijke eerdere
blootstelling aan mensen met actieve tuberculose en vroegere en/of huidige behandeling met
immunosuppressiva. Er moeten gepaste screeningtests (d.w.z. tuberculine huidtest en röntgenopname
van de borst) worden uitgevoerd bij alle patiënten (plaatselijke richtlijnen kunnen van toepassing zijn).
105
Het is aanbevolen dat de wijze waarop deze testen zijn uitgevoerd en de resultaten ervan worden
aangegeven in de Humira patiëntenkaart van de patiënt. De voorschrijvers worden herinnerd aan de
risico’s van vals negatieve uitkomsten van tuberculine huidtesten, vooral in ernstig zieke en immuno-
incompetente patiënten.
Als actieve tuberculose wordt gediagnosticeerd, mag de Humira-behandeling niet worden geïnitieerd
(zie rubriek 4.3).
In alle hieronder beschreven situaties dienen de voordelen van behandeling met Humira zorgvuldig te
worden afgewogen tegen de risico’s ervan.
Als latente tuberculose vermoed wordt, dient een arts met expertise op het gebied van de
tuberculosebehandeling te worden geconsulteerd.
Als latente tuberculose wordt gediagnosticeerd, moet vóór het begin van de behandeling met Humira
gestart worden met antituberculeuze behandeling volgens de plaatselijke richtlijnen.
Het gebruik van antituberculeuze profylaxe behandeling dient ook te worden overwogen vóór het
begin van de behandeling met Humira bij patiënten met meerdere of significante risicofactoren voor
tuberculose ondanks een negatieve tuberculosetest en bij patiënten met latente of actieve tuberculose
in de voorgeschiedenis, bij wie niet met zekerheid is vast te stellen dat ze adequaat zijn behandeld.
Ondanks tuberculose profylaxe behandeling, zijn er gevallen van gereactiveerde tuberculose geweest
onder patiënten die met Humira werden behandeld. Bij sommige patiënten die met succes waren
behandeld voor actieve tuberculose, trad tuberculose opnieuw op tijdens behandeling met Humira.
Patiënten dienen het advies te krijgen een arts te raadplegen als tijdens of na de behandeling met
Humira tekenen/symptomen optreden die wijzen op een tuberculose-infectie (bijvoorbeeld
aanhoudend hoesten, emaciatie/gewichtsverlies, lichte koorts, lusteloosheid).
Andere opportunistische infecties
Opportunistische infecties, waaronder invasieve schimmelinfecties, zijn waargenomen bij patiënten
die werden behandeld met Humira. Deze infecties zijn niet altijd herkend bij patiënten die TNF-
antagonisten gebruikten en dit heeft geresulteerd in vertragingen bij het instellen van de adequate
behandeling, met in sommige gevallen een fatale afloop.
Patiënten die tekenen en symptomen ontwikkelen zoals koorts, malaise, gewichtsverlies, zweten,
hoesten, dyspnoe en/of pulmonaire infiltraten of andere ernstige systemische ziekte al dan niet gepaard
gaand met shock, dienen verdacht te worden van een invasieve schimmelinfectie en de toediening van
Humira dient onmiddellijk te worden gestaakt. Bij deze patiënten dient de diagnose te worden gesteld
en toediening van een empirische antischimmeltherapie te worden gestart in overleg met een arts met
expertise op het gebied van de zorg voor patiënten met invasieve schimmelinfecties.
Hepatitis B reactivering
Reactivering van hepatitis B is opgetreden bij patiënten die behandeld werden met een TNF-antagonist
zoals Humira en die chronisch drager zijn van dit virus (d.w.z. oppervlakte-antigeen positief).
Sommige gevallen waren fataal. Patiënten dienen getest te worden op hepatitis B-infectie voordat met
de behandeling met Humira begonnen wordt. Voor patiënten die positief voor hepatitis B-infectie
worden getest, wordt consultatie met een arts met ervaring met de behandeling van hepatitis B
aanbevolen.
Dragers van het hepatitis B-virus die behandeling met Humira nodig hebben dienen zorgvuldig te
worden gemonitord op symptomen van actieve infectie met het hepatitis B-virus gedurende de
behandeling en gedurende verschillende maanden na beëindiging van de behandeling. Er zijn
onvoldoende gegevens beschikbaar over het behandelen van patiënten die drager zijn van het hepatitis
106
B-virus met antivirale therapie in combinatie met behandeling met TNF-antagonisten om hepatitis B-
virus reactivering te voorkomen. Bij patiënten bij wie reactivering van hepatitis B optreedt, dient
Humira te worden gestopt en dient effectieve antivirale therapie met geschikte ondersteunende
behandeling te worden gestart.
Neurologische complicaties
TNF-antagonisten, waaronder Humira, zijn in zeldzame gevallen in verband gebracht met het ontstaan
van of de verergering van klinische symptomen en/of röntgenografische aanwijzingen voor
demyeliniserende aandoeningen van het centraal zenuwstelsel, waaronder multipele sclerose en
optische neuritis, en perifere demyeliniserende aandoeningen, waaronder Guillain-Barré-syndroom.
Voorschrijvers dienen voorzichtigheid in acht te nemen wanneer het gebruik van Humira wordt
overwogen bij patiënten met reeds bestaande of recent opgetreden demyeliniserende aandoeningen
van het centrale of perifere zenuwstelsel; stopzetten van het gebruik van Humira dient overwogen te
worden indien een van deze aandoeningen zich ontwikkelt. Er is een bekende associatie tussen
intermediaire uveïtis en centrale demyeliniserende aandoeningen. In patiënten met niet-infectieuze
intermediaire uveïtis moet een neurologische beoordeling worden uitgevoerd voor aanvang van de
Humira-behandeling en regelmatig tijdens de behandeling om reeds bestaande of zich ontwikkelende
centrale demyeliniserende aandoeningen vast te stellen.
Allergische reacties
Tijdens klinische onderzoeken traden zelden ernstige allergische reacties geassocieerd met Humira op.
Niet-ernstige allergische reacties op Humira traden tijdens klinische onderzoeken soms op. Na het
toedienen van Humira zijn meldingen van ernstige allergische reacties, waaronder anafylaxie,
ontvangen. Als er een anafylactische reactie of andere ernstige bijwerking optreedt, dient de
toediening van Humira onmiddellijk te worden gestaakt en dient de gepaste behandeling te worden
geïnitieerd.
Immunosuppressie
Bij een onderzoek met 64 patiënten met reumatoïde artritis die werden behandeld met Humira waren
er geen aanwijzingen voor onderdrukking van vertraagde hypersensitiviteit, verlaagde
immunoglobulinewaarden of gewijzigde tellingen voor effector-T-, B-, en NK-cellen,
monocyten/macrofagen en neutrofielen.
Maligniteiten en lymfoproliferatieve aandoeningen
In de gecontroleerde delen van de klinische onderzoeken met TNF-antagonisten zijn meer gevallen
van maligniteiten waaronder lymfomen waargenomen in de patiënten die TNF-antagonisten hebben
gekregen vergeleken met de controlepatiënten. Echter, het voorkomen hiervan was zeldzaam. In
postmarketingverband zijn gevallen van leukemie gemeld bij patiënten die behandeld waren met een
TNF-antagonist. Er is een verhoogd achtergrondrisico op lymfomen en leukemie voor reumatoïde
artritis patiënten met langdurige, zeer actieve, ontstekingsziekte, wat de inschatting van het risico
compliceert. Met de huidige kennis kan een mogelijk risico op de ontwikkeling van lymfomen,
leukemie en andere maligniteiten bij patiënten die behandeld worden met TNF-antagonisten niet
worden uitgesloten.
Maligniteiten, waarvan sommige fataal, zijn in postmarketingverband gemeld bij kinderen,
adolescenten en jongvolwassenen (tot 22 jaar) die werden behandeld met TNF-antagonisten (start van
de behandeling bij een leeftijd ≤ 18 jaar), waaronder adalimumab. Ongeveer de helft van de gevallen
betrof lymfomen. De andere gemelde gevallen betroffen een variëteit van verschillende maligniteiten,
waaronder zeldzame maligniteiten die gewoonlijk in verband worden gebracht met immunosuppressie.
Een risico op het ontwikkelen van maligniteiten bij kinderen en adolescenten die behandeld worden
met TNF-antagonisten kan niet worden uitgesloten.
107
Er zijn zeldzame postmarketing gevallen vastgesteld van hepatosplenisch T-cellymfoom bij patiënten
die behandeld werden met adalimumab. Dit zeldzame type T-cellymfoom heeft een zeer agressief
ziekteverloop en is gewoonlijk fataal. Enkele van deze hepatosplenische T-cellymfomen tijdens
Humira-gebruik, deden zich voor bij jonge volwassen patiënten die voor inflammatoire darmziekte
gelijktijdig behandeld werden met azathioprine of 6-mercaptopurine. Het mogelijke risico van de
combinatie van azathioprine of 6-mercaptopurine en Humira moet zorgvuldig worden overwogen. Het
risico van het ontwikkelen van hepatosplenisch T-cellymfoom bij patiënten die worden behandeld met
Humira kan niet worden uitgesloten (zie rubriek 4.8).
Er hebben geen onderzoeken plaatsgevonden waarbij patiënten met een achtergrond van maligniteiten
geïncludeerd werden of patiënten bij wie de behandeling met Humira werd voortgezet nadat er zich bij
hen een maligniteit had ontwikkeld. Voorzichtigheid is geboden bij de overweging om deze patiënten
met Humira te behandelen (zie rubriek 4.8).
Alle patiënten, maar in het bijzonder patiënten die in het verleden uitgebreid met immunosuppressiva
zijn behandeld en psoriasispatiënten die in het verleden met PUVA behandeld zijn, dienen vóór en
tijdens de behandeling met Humira te worden onderzocht op de aanwezigheid van niet-melanoom
huidkanker. Er zijn ook meldingen van melanoom en Merkelcelcarcinoom bij patiënten die werden
behandeld met TNF-antagonisten waaronder adalimumab (zie rubriek 4.8).
In een oriënterend klinisch onderzoek waarin het gebruik van een andere TNF-antagonist, infliximab,
werd geëvalueerd bij patiënten met matig ernstig tot ernstig COPD werden meer maligniteiten,
meestal in de longen of hoofd en nek, gemeld bij patiënten die infliximab gebruikten dan bij
controlepatiënten. Alle patiënten hadden een voorgeschiedenis van zwaar roken. Daarom moet
voorzichtigheid betracht worden bij het voorschrijven van TNF-antagonisten aan COPD patiënten,
evenals aan patiënten met een verhoogd risico op een maligniteit door zwaar roken.
Op basis van de huidige gegevens is het niet bekend of behandeling met adalimumab het risico op de
ontwikkeling van dysplasie of colonkanker beïnvloedt. Alle patiënten met colitis ulcerosa die een
verhoogd risico hebben op dysplasie of coloncarcinoom (bijvoorbeeld patiënten met langdurige colitis
ulcerosa of primaire scleroserende cholangitis) of die een voorgeschiedenis hebben van dysplasie of
coloncarcinoom, dienen voorafgaand aan de behandeling en gedurende hun ziekteverloop met
regelmaat te worden onderzocht op dysplasie. Deze controle dient overeenkomstig de lokale
richtlijnen te bestaan uit o.a. colonoscopie en biopten.
Hematologische reacties
Pancytopenie inclusief aplastische anemie is in zeldzame gevallen gemeld bij gebruik van TNF-
antagonisten. Hematologische bijwerkingen, waaronder medisch significante cytopenie (bijv.
trombocytopenie, leukopenie) zijn gemeld in samenhang met Humira. Patiënten die Humira gebruiken
dienen geadviseerd te worden onmiddellijk medisch advies te vragen indien zij tekenen en symptomen
ontwikkelen die duiden op bloeddyscrasie (bijv. aanhoudende koorts, blauwe plekken, bloedingen,
bleekheid). Stopzetten van het gebruik van Humira dient overwogen te worden bij patiënten met
bewezen significante hematologische afwijkingen.
Vaccinaties
Vergelijkbare antilichaamreacties op de standaard 23-valent pneumokokkenvaccinatie en de influenza
trivalent virusvaccinatie zijn waargenomen in een studie met 226 volwassen personen met reumatoïde
artritis die behandeld werden met adalimumab of placebo. Er zijn geen gegevens bekend over de
secundaire overdracht van een infectie door levende vaccins bij patiënten die Humira gebruiken.
Het wordt aanbevolen om kinderen, indien mogelijk, vóór het starten met de behandeling met Humira
alle vaccinaties toe te dienen in overeenstemming met de van toepassing zijnde vaccinatierichtlijnen.
Patiënten die Humira gebruiken kunnen gelijktijdig vaccinaties toegediend krijgen, met uitzondering
van levende vaccins. Toediening van levende vaccins (bijvoorbeeld BCG-vaccin) aan zuigelingen die
108
in utero
aan adalimumab zijn blootgesteld, wordt niet aanbevolen gedurende 5 maanden na de laatste
adalimumabinjectie van de moeder tijdens de zwangerschap.
Congestief hartfalen
In een klinisch onderzoek met een andere TNF-antagonist zijn verslechtering van congestief hartfalen
en verhoogde mortaliteit als gevolg van congestief hartfalen waargenomen. Gevallen van
verslechtering van congestief hartfalen zijn ook gemeld bij met Humira behandelde patiënten. Bij het
gebruik van Humira bij patiënten met mild hartfalen (NYHA-klasse I/II) is voorzichtigheid geboden.
Humira is gecontra-indiceerd bij matig tot ernstig hartfalen (zie rubriek 4.3). De behandeling met
Humira moet worden gestaakt bij patiënten bij wie nieuwe of verergerende symptomen van congestief
hartfalen optreden.
Auto-immuunprocessen
De behandeling met Humira kan leiden tot de vorming van auto-immuunantilichamen. De invloed van
langdurige behandeling met Humira op de ontwikkeling van auto-immuun aandoeningen is onbekend.
Als een patiënt na behandeling met Humira symptomen ontwikkelt die wijzen op een
lupusachtig syndroom en als deze patiënt positief bevonden wordt voor antilichamen tegen
dubbelstrengs DNA, mag de behandeling met Humira niet langer gegeven worden (zie rubriek 4.8).
Gelijktijdige toediening van biologische DMARD’s of TNF-antagonisten
In klinische onderzoeken zijn ernstige infecties gemeld na gelijktijdig gebruik van anakinra en een
andere TNF-antagonist, etanercept, zonder toegevoegd voordeel vergeleken met etanercept alleen.
Gezien de aard van de bijwerkingen die gevonden zijn met de combinatie van etanercept en anakinra,
kan de combinatie van anakinra met andere TNF-antagonisten in vergelijkbare toxiciteiten resulteren.
Daarom wordt de combinatie van adalimumab en anakinra niet aanbevolen (zie rubriek 4.5).
Gelijktijdige toediening van adalimumab met andere biologische DMARD’s (bijv. anakinra en
abatacept) of andere TNF-antagonisten wordt niet aanbevolen vanwege een mogelijk toegenomen
risico van infecties, waaronder ernstige infecties en andere potentiële farmacologische interacties (zie
rubriek 4.5).
Chirurgische ingrepen
Er is gelimiteerde ervaring met de veiligheid van chirurgische procedures bij patiënten die behandeld
worden met Humira. Er dient rekening gehouden te worden met de lange halfwaardetijd van
adalimumab als een chirurgische ingreep gepland wordt. Een patiënt die een operatie ondergaat terwijl
hij of zij nog Humira gebruikt moet zorgvuldig worden gecontroleerd op infecties en geschikte acties
dienen ondernomen te worden. Er is gelimiteerde ervaring met de veiligheid bij patiënten die Humira
gebruiken en artroplastiek ondergaan.
Dunne darmobstructie
Gebrek aan respons op behandeling voor de ziekte van Crohn kan een indicatie zijn voor de
aanwezigheid van een gefixeerde fibrotische vernauwing, waarvoor chirurgische behandeling
noodzakelijk is. Beschikbare gegevens wijzen erop dat Humira vernauwingen niet verergert of
veroorzaakt.
Ouderen
De frequentie van ernstige infecties tijdens Humira-behandeling was hoger bij patiënten ouder dan
65 jaar (3,7%) dan bij patiënten jonger dan 65 jaar (1,5%). Enkele hadden een fatale uitkomst.
Bijzondere aandacht voor het risico op infecties dient in acht genomen te worden bij de behandeling
van ouderen.
109
Pediatrische patiënten
Zie Vaccinaties hierboven.
Hulpstoffen met bekend effect
Dit product bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis van 0,8 ml, d.w.z. dat het in wezen
‘natriumvrij’ is.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Humira is onderzocht bij patiënten met reumatoïde artritis, polyarticulaire juveniele idiopathische
artritis en artritis psoriatica die Humira als monotherapie gebruikten en bij patiënten die gelijktijdig
methotrexaat gebruikten. De aanmaak van antilichamen was lager wanneer Humira samen met
methotrexaat werd gegeven in vergelijking met de monotherapie. Toediening van Humira zonder
methotrexaat resulteerde in een verhoogde aanmaak van antilichamen, een verhoogde klaring en
verminderde werkzaamheid van adalimumab (zie rubriek 5.1).
De combinatie van Humira en anakinra wordt niet aanbevolen (zie rubriek 4.4 “Gelijktijdige
toediening van biologische DMARD’s of TNF-antagonisten”).
De combinatie van Humira en abatacept wordt niet aanbevolen (zie rubriek 4.4 “Gelijktijdige
toediening van biologische DMARD’s of TNF-antagonisten”).
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vrouwen die zwanger kunnen worden
Vrouwen die zwanger kunnen worden, dienen te overwegen een betrouwbare anticonceptiemethode te
gebruiken om zwangerschap te voorkomen en het gebruik daarvan gedurende ten minste vijf maanden
na de laatste Humira-behandeling voort te zetten.
Zwangerschap
Prospectief verzamelde gegevens van een groot aantal (ongeveer 2100) aan adalimumab blootgestelde
zwangerschappen die leidden tot een levende geboorte met bekende uitkomsten, waaronder meer dan
1500 die in het eerste trimester waren blootgesteld, wijzen niet op een toename van het aantal
misvormingen bij de pasgeborene.
In een prospectief cohortregister waren 257 vrouwen geïncludeerd met reumatoïde artritis (RA) of de
ziekte van Crohn (CD) die tenminste tijdens het eerste trimester met adalimumab waren behandeld, en
120 vrouwen met RA of CD die niet met adalimumab waren behandeld. Het primaire eindpunt was de
prevalentie van ernstige geboorteafwijkingen. Het percentage zwangerschappen dat eindigde met de
geboorte van minstens één levend geboren kind met een ernstige geboorteafwijking was 6/69 (8,7%)
bij de met adalimumab behandelde vrouwen met RA en 5/74 (6,8%) bij de onbehandelde vrouwen met
RA (niet-gecorrigeerde OR 1,31; 95% CI 0,38-4,52) en 16/152 (10,5%) bij de met adalimumab
behandelde vrouwen met CD en 3/32 (9,4%) bij de onbehandelde vrouwen met CD (niet-
gecorrigeerde OR 1,14; 95% CI 0,31-4,16). De gecorrigeerde OR (rekening houdend met verschillen
in baselinekarakteristieken) was 1,10 (95% CI 0,45-2,73) met RA en CD gecombineerd. Er waren
geen duidelijke verschillen tussen de met adalimumab behandelde vrouwen en de onbehandelde
vrouwen voor de secundaire eindpunten spontane abortussen, geringe geboorteafwijkingen,
vroeggeboortes, lengte van de baby bij de geboorte en ernstige of opportunistische infecties. Er
werden geen doodgeboortes of maligniteiten gemeld. De interpretatie van de gegevens kan zijn
beïnvloed door methodologische beperkingen van de studie, waaronder de geringe steekproefgrootte
en niet-gerandomiseerde opzet.
110
Bij een onderzoek naar de ontwikkelingstoxiciteit bij apen waren er geen aanwijzingen voor toxiciteit
voor de moeder, embryotoxiciteit of teratogeniciteit. Er zijn geen preklinische gegevens beschikbaar
over de postnatale toxiciteit van adalimumab (zie rubriek 5.3).
Doordat adalimumab remmend werkt op TNF, kan toediening van het middel tijdens de
zwangerschap invloed hebben op de normale immuunresponsen bij de pasgeborene. Adalimumab mag
alleen tijdens de zwangerschap worden gebruikt als daar een duidelijke noodzaak toe bestaat.
Adalimumab kan de placenta passeren naar het serum van kinderen van vrouwen die tijdens hun
zwangerschap met adalimumab worden behandeld. Als gevolg hiervan kunnen deze kinderen een
verhoogd risico op infectie hebben. Toediening van levende vaccins (bijvoorbeeld BCG-vaccin) aan
zuigelingen die
in utero
aan adalimumab zijn blootgesteld, wordt niet aanbevolen voor 5 maanden na
de laatste injectie van de moeder tijdens de zwangerschap.
Borstvoeding
Beperkte gegevens uit de gepubliceerde literatuur wijzen erop dat adalimumab in zeer lage
concentraties in de moedermelk wordt uitgescheiden: de concentratie adalimumab in moedermelk is
0,1% tot 1% van de serumconcentratie van de moeder. Oraal toegediende immunoglobuline G-
eiwitten ondergaan intestinale proteolyse en hebben een beperkte biologische beschikbaarheid. Er
worden geen effecten verwacht voor met moedermelk gevoede pasgeborenen/zuigelingen. Humira kan
dan ook tijdens borstvoeding worden gebruikt.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen preklinische gegevens beschikbaar met betrekking tot de invloed van adalimumab op de
vruchtbaarheid.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Humira kan een klein effect hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen.
Vertigo en verslechtering van het gezichtsvermogen kunnen optreden na toediening van Humira (zie
rubriek 4.8).
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Humira is tot 60 maanden of langer onderzocht bij 9.506 patiënten in de belangrijkste gecontroleerde
en open label onderzoeken. Bij deze onderzoeken waren patiënten betrokken met kort bestaande en
langer bestaande reumatoïde artritis, met juveniele idiopathische artritis (polyarticulaire juveniele
idiopathische artritis en enthesitis-gerelateerde artritis) en met axiale spondylartritis (spondylitis
ankylopoetica en axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van AS), artritis psoriatica, de
ziekte van Crohn, colitis ulcerosa, psoriasis, hidradenitis suppurativa en uveïtis. In de belangrijkste
gecontroleerde onderzoeken kregen 6.089 patiënten Humira en 3.801 patiënten een placebo of active-
comparator tijdens de gecontroleerde periode.
Het deel van de patiënten dat de behandeling staakte omwille van bijwerkingen tijdens het
dubbelblinde gecontroleerde deel van de belangrijkste onderzoeken bedroeg 5,9% voor de patiënten
die Humira gebruikten en 5,4% voor met controle behandelde patiënten.
De meest gemelde bijwerkingen zijn infecties (zoals nasofaryngitis, infectie van de bovenste
luchtwegen en sinusitis), reacties op de injectieplaats (erytheem, jeuk, bloeding, pijn of zwelling),
hoofdpijn en skeletspierpijn.
Voor Humira zijn meldingen van ernstige bijwerkingen gedaan. TNF-antagonisten zoals Humira
hebben een effect op het immuunsysteem en het gebruik ervan kan de afweer van het lichaam tegen
111
infecties en kanker beïnvloeden. Fatale en levensbedreigende infecties (waaronder sepsis,
opportunistische infecties en TB), HBV-reactivatie en verscheidene maligniteiten (waaronder
leukemie, lymfomen en HSTCL) zijn ook gemeld bij gebruik van Humira.
Ook zijn meldingen gedaan van ernstige hematologische, neurologische en auto-immuunreacties. Deze
omvatten zeldzame gevallen van pancytopenie, aplastische anemie, centrale en perifere
demyeliniserende aandoeningen en meldingen van lupus, lupus-gerelateerde aandoeningen en Stevens-
Johnson-syndroom.
Pediatrische patiënten
In het algemeen waren de bijwerkingen bij kinderen qua frequentie en type vergelijkbaar met de bij
volwassen patiënten waargenomen bijwerkingen.
Getabelleerde lijst van bijwerkingen
De vermelde lijst met bijwerkingen is gebaseerd op ervaring uit klinische studies en op
postmarketingervaring en is weergegeven per systeem/orgaanklasse en frequentie hieronder in tabel 7:
zeer vaak ( 1/10); vaak ( 1/100, < 1/10); soms (≥ 1/1.000, < 1/100); zelden (≥ 1/10.000, < 1/1.000)
en niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Binnen iedere frequentiegroep
worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst. De hoogste frequentie die werd
waargenomen bij de verschillende indicaties is opgenomen. Een asterisk (*) in de
‘Systeem/orgaanklasse’-kolom betekent dat aanvullende informatie elders in rubriek 4.3, 4.4 en 4.8
gevonden kan worden.
Tabel 7
Bijwerkingen
Systeem-/orgaanklasse
Infecties en parasitaire
aandoeningen*
Frequentie
zeer vaak
Bijwerking
luchtweginfecties (waaronder lagere en
hogere luchtweginfecties, pneumonie,
sinusitis, faryngitis, nasofaryngitis en virale
herpes pneumonie)
systemische infecties (waaronder sepsis,
candidiasis en influenza),
intestinale infecties (waaronder virale gastro-
enteritis),
huid- en onderhuidinfecties (waaronder
paronychia, cellulitis, impetigo, fasciitis
necroticans en herpes zoster),
oorontstekingen,
orale infecties (waaronder herpes simplex,
orale herpes en tandinfecties),
genitale infecties (waaronder vulvovaginale
schimmelinfectie),
urineweginfecties (waaronder pyelonefritis),
schimmelinfecties,
gewrichtsinfecties
vaak
112
Systeem-/orgaanklasse
Frequentie
soms
Bijwerking
neurologische infecties (waaronder virale
meningitis),
opportunistische infecties en tuberculose
(waaronder coccidioïdomycose,
histoplasmose en MAC-infectie
(Mycobacterium avium complex)),
bacteriële infecties,
ooginfecties,
diverticulitis
1)
huidkanker met uitzondering van melanoom
(waaronder basaalcelcarcinoom en
epitheelcelcarcinoom),
benigne neoplasma
lymfoom**,
solide tumoren (waaronder borstkanker,
longkanker en schildklierkanker),
melanoom**
leukemie
1)
hepatosplenisch T-cel lymfoom
1)
Merkelcelcarcinoom (neuro-endocrien
carcinoom van de huid)
1)
,
Kaposi-sarcoom
leukopenie (waaronder neutropenie en
agranulocytose),
anemie
leukocytose,
trombocytopenie
idiopathische trombocytopenische purpura
pancytopenie
hypersensitiviteit,
allergieën (waaronder hooikoorts)
sarcoïdose
1)
,
vasculitis
anafylaxie
1)
verhoogde lipiden
hypokaliëmie,
verhoogd urinezuur,
afwijkend bloednatrium,
hypocalciëmie,
hyperglykemie,
hypofosfatemie,
dehydratie
Neoplasmata, benigne, maligne
en niet-gespecificeerd (inclusief
cysten en poliepen)*
vaak
soms
zelden
niet bekend
Bloed- en
lymfestelselaandoeningen*
zeer vaak
vaak
soms
zelden
Immuunsysteemaandoeningen*
vaak
soms
zelden
Voedings- en
stofwisselingsstoornissen
zeer vaak
vaak
113
Systeem-/orgaanklasse
Psychische stoornissen
Frequentie
vaak
Bijwerking
stemmingswisselingen (waaronder depressie),
angst,
slapeloosheid
hoofdpijn
paresthesieën (waaronder hypo-esthesie),
migraine,
zenuwwortelcompressie
cerebrovasculair accident
1)
,
tremor,
neuropathie
multipele sclerose,
demyeliniserende aandoeningen (bijv.
optische neuritis, Guillain-Barré-syndroom)
1)
visusstoornis,
conjunctivitis,
blefaritis,
zwelling van het oog
dubbelzien
draaiduizeligheid
doofheid,
tinnitus
tachycardie
myocardinfarct
1)
,
aritmieën,
congestief hartfalen
hartstilstand
hypertensie,
blozen,
hematoom
aneurysma aortae,
bloedvatafsluiting,
tromboflebitis
astma,
dyspneu,
hoesten
longembolie
1)
,
interstitiële longaandoening,
COPD (chronic obstructive pulmonary
disease), pneumonitis,
pleurale effusie
1)
114
Zenuwstelselaandoeningen*
zeer vaak
vaak
soms
zelden
Oogaandoeningen
vaak
soms
Evenwichtsorgaan- en
ooraandoeningen
vaak
soms
Hartaandoeningen*
vaak
soms
zelden
Bloedvataandoeningen
vaak
soms
Ademhalingsstelsel-, borstkas-
en mediastinumaandoeningen*
vaak
soms
Systeem-/orgaanklasse
Frequentie
zelden
Bijwerking
pulmonale fibrose
1)
buikpijn,
misselijkheid en braken
maag-darmbloeding,
dyspepsie,
refluxoesofagitis,
siccasyndroom
Pancreatitis,
slikklachten,
zwelling van het gezicht
intestinale perforatie
1)
verhoogde leverenzymen
cholecystitis en cholelithiase,
hepatische steatose,
verhoogd bilirubine
hepatitis
reactivatie van hepatitis B
1)
auto-immuun hepatitis
1)
leverfalen
1)
uitslag (waaronder schilferende uitslag)
verergering of het ontstaan van psoriasis
(inclusief psoriasis pustulosa
palmoplantaris)
1)
, urticaria,
blauwe plekken (waaronder purpura),
dermatitis (waaronder eczeem),
breken van de nagels,
overmatig zweten,
alopecia
1)
,
pruritus
nachtzweten,
litteken
erythema multiforme
1)
,
Stevens-Johnson-syndroom
1)
,
angio-oedeem
1)
,
cutane vasculitis
1)
lichenoïde huidreactie
1)
verergering van symptomen van
dermatomyositis
1)
skeletspierpijn
Maagdarmstelselaandoeningen
zeer vaak
vaak
soms
zelden
Lever- en galaandoeningen*
zeer vaak
soms
zelden
niet bekend
Huid- en
onderhuidaandoeningen
zeer vaak
vaak
soms
zelden
niet bekend
Skeletspierstelsel- en
bindweefselaandoeningen
zeer vaak
115
Systeem-/orgaanklasse
Frequentie
vaak
Bijwerking
spierspasmen (waaronder verhoging van de
hoeveelheid creatininefosfokinase in het
bloed)
rabdomyolyse,
systemische lupus erythematodes
lupus-achtig syndroom
1)
nierfunctiestoornissen,
hematurie
nycturie
erectiestoornissen
reacties op de injectieplaats (waaronder
erytheem op de injectieplaats)
pijn op de borst,
oedeem,
koorts
1)
ontsteking
stollings- en bloedingsstoornissen (waaronder
verlengde geactiveerde partiële
tromboplastinetijd),
positieve test op autoantilichamen (waaronder
antilichamen tegen dubbelstrengs DNA),
verhoogd lactaatdehydrogenase in het bloed
gewichtstoename
2)
vertraagd herstel
soms
zelden
Nier- en urinewegaandoeningen
vaak
soms
Voortplantingsstelsel- en
borstaandoeningen
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen*
soms
zeer vaak
vaak
soms
Onderzoeken*
vaak
Letsels, intoxicaties en
verrichtingscomplicaties
* nadere informatie is elders in rubrieken 4.3, 4.4 en 4.8 te vinden
** inclusief aanvullende open label onderzoeken
1)
inclusief spontane meldingen
2)
De gemiddelde gewichtsverandering vanaf baseline voor adalimumab varieerde van 0,3 kg tot 1,0 kg
voor de verschillende indicaties voor volwassenen ten opzichte van (minus) -0,4 kg tot 0,4 kg voor
placebo gedurende een behandelperiode van 4-6 maanden. Er werd ook een gewichtstoename van 5-6
kg waargenomen in langlopende verlengingsonderzoeken met een gemiddelde blootstelling van
ongeveer 1-2 jaar zonder controlegroep, met name bij patiënten met ziekte van Crohn en colitis
ulcerosa. Het mechanisme achter dit effect is onduidelijk, maar zou verband kunnen houden met het
ontstekingsremmende effect van adalimumab.
Hidradenitis suppurativa
Het veiligheidsprofiel voor HS-patiënten die eenmaal per week met Humira werden behandeld, kwam
overeen met het reeds bekende veiligheidsprofiel van Humira.
Uveïtis
Het veiligheidsprofiel voor patiënten met uveïtis die eenmaal per twee weken met Humira werden
behandeld, kwam overeen met het reeds bekende veiligheidsprofiel van Humira.
niet bekend
vaak
116
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Reacties op de injectieplaats
In de belangrijkste gecontroleerde onderzoeken bij volwassenen en kinderen traden bij 12,9% van de
met Humira behandelde patiënten reacties op de injectieplaats op (erytheem en/of jeuk, bloeding, pijn
of zwelling), in vergelijking met 7,2% van de patiënten die placebo of actieve-control kregen. Reacties
op de injectieplaats noodzaakten doorgaans niet tot staken van het geneesmiddel.
Infecties
In de belangrijkste gecontroleerde onderzoeken bij volwassenen en kinderen bedroeg het
incidentiecijfer voor infectie 1,51 per patiëntjaar bij de met Humira behandelde patiënten en 1,46 per
patiëntjaar bij de met placebo en actieve-control behandelde patiënten. De infecties bestonden
hoofdzakelijk uit nasofaryngitis, bovenste luchtweginfecties en sinusitis. De meeste patiënten bleven
op Humira na het verdwijnen van de infectie.
De incidentie van ernstige infecties bedroeg 0,04 per patiëntjaar bij met Humira behandelde patiënten
en 0,03 per patiëntjaar bij met placebo en actieve-control behandelde patiënten.
In gecontroleerde en open label onderzoeken met Humira bij volwassenen en kinderen zijn ernstige
infecties (waaronder fatale infecties, die zelden voorkwamen) gemeld, waaronder tuberculose
(inclusief miliair en extrapulmonale locaties) en invasieve opportunistische infecties (o.a.
gedissemineerde of extrapulmonaire histoplasmose, blastomycose, coccidioïdomycose,
pneumocystose, candidiasis, aspergillose en listeriose). De meeste gevallen van tuberculose traden op
in de eerste acht maanden na het starten van de therapie en kan duiden op een recidief van een latente
ziekte.
Maligniteiten en lymfoproliferatieve aandoeningen
Er zijn geen maligniteiten waargenomen bij 249 pediatrische patiënten met een blootstelling van
655,6 patiëntjaren tijdens onderzoeken met Humira bij patiënten met juveniele idiopathische artritis
(polyarticulaire juveniele idiopathische artritis en enthesitis-gerelateerde artritis). Daarnaast zijn er
geen maligniteiten waargenomen bij 192 kinderen met een blootstelling van 498,1 patiëntjaren tijdens
onderzoeken met Humira in kinderen met de ziekte van Crohn. Er zijn geen maligniteiten
waargenomen bij 77 pediatrische patiënten met een blootstelling van 80,0 patiëntjaren tijdens een
onderzoek met Humira bij pediatrische patiënten met chronische plaque psoriasis. Er zijn geen
maligniteiten waargenomen bij 93 pediatrische patiënten met een blootstelling van 65,3 patiëntjaren
tijdens een Humira-onderzoek bij pediatrische patiënten met colitis ulcerosa. Er zijn geen
maligniteiten waargenomen bij 60 pediatrische patiënten met een blootstelling van 58,4 patiëntjaren
tijdens een onderzoek met Humira bij pediatrische patiënten met uveïtis.
Tijdens de gecontroleerde gedeelten van belangrijke Humira onderzoeken bij volwassenen die ten
minste 12 weken duurden bij patiënten met matig ernstige tot ernstige actieve reumatoïde artritis,
spondylitis ankylopoetica, axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van AS, artritis
psoriatica, psoriasis, hidradenitis suppurativa, de ziekte van Crohn, colitis ulcerosa en uveïtis werden
maligniteiten, anders dan lymfomen en niet-melanoom huidkanker, geobserveerd met een incidentie
(95% betrouwbaarheidsinterval) van 6,8 (4,4; 10,5) per 1.000 patiëntjaren bij 5.291 met Humira
behandelde patiënten
versus
een incidentie van 6,3 (3,4; 11,8) per 1.000 patiëntjaren bij 3.444
controlepatiënten (gemiddelde behandelingsduur was 4,0 maanden voor Humira en 3,8 maanden voor
de controlepatiënten). De incidentie (95% betrouwbaarheidsinterval) van niet-melanoom
huidcarcinomen was 8,8 (6,0; 13,0) per 1.000 patiëntjaren bij de met Humira behandelde patiënten en
3,2 (1,3; 7,6) per 1.000 patiëntjaren bij de controlepatiënten. Van deze huidcarcinomen, bedroeg de
incidentie (95% betrouwbaarheidsinterval) van plaveiselcelcarcinoom 2,7 (1,4; 5,4) per 1.000
patiëntjaren bij met Humira behandelde patiënten en 0,6 (0,1; 4,5) per 1.000 patiëntjaren bij de
controlepatiënten. De incidentie (95% betrouwbaarheidsinterval) van lymfomen bedroeg 0,7 (0,2; 2,7)
117
per 1.000 patiëntjaren bij met Humira behandelde patiënten en 0,6 (0,1; 4,5) per 1.000 patiëntjaren bij
de controlepatiënten.
Bij het combineren van de gecontroleerde gedeelten van deze onderzoeken en de lopende en afgeronde
open label extensieonderzoeken met een gemiddelde duur van ongeveer 3,3 jaar waarin 6.427
patiënten geïncludeerd waren en meer dan 26.439 patiëntjaren van therapie, is het waargenomen aantal
maligniteiten, anders dan lymfomen en niet-melanoom huidcarcinomen ongeveer 8,5 per 1.000
patiëntjaren. De geobserveerde incidentie van niet-melanoom huidcarcinomen bedraagt ongeveer 9,6
per 1.000 patiëntjaren en voor lymfomen ongeveer 1,3 per 1.000 patiëntjaren.
Tijdens postmarketing ervaringen van januari 2003 tot december 2010, voornamelijk bij patiënten met
reumatoïde artritis, was de incidentie van maligniteiten ongeveer 2,7 per 1.000 patiëntbehandeljaren.
De gerapporteerde incidenties van niet-melanoom huidcarcinomen en lymfomen waren respectievelijk
ongeveer 0,2 en 0,3 per 1.000 patiëntbehandeljaren (zie rubriek 4.4).
Zeldzame postmarketing gevallen van hepatosplenisch T-cellymfoom zijn gerapporteerd bij patiënten
die behandeld werden met adalimumab (zie rubriek 4.4).
Autoantilichamen
Op verschillende tijdstippen tijdens de reumatoïde artritis onderzoeken I-V werden serummonsters van
de patiënten getest op autoantilichamen. In deze onderzoeken werden voor 11,9% van de met Humira
behandelde patiënten en 8,1% van de met placebo en actieve-control behandelde patiënten die aan het
begin van het onderzoek negatieve antinucleaire-antilichaamtiters hadden, positieve titers gemeld in
week 24. Twee van de 3.441 met Humira behandelde patiënten in alle reumatoïde artritis en artritis
psoriatica onderzoeken vertoonden klinische symptomen die wezen op recent opgetreden lupusachtig
syndroom. De patiënten vertoonden verbetering na het staken van de behandeling. Er waren geen
patiënten bij wie lupus nefritis of symptomen van het centrale zenuwstelsel optraden.
Lever- en galaandoeningen
In de gecontroleerde fase 3 klinische onderzoeken met Humira bij patiënten met reumatoïde artritis en
artritis psoriatica met een controleperiode met een duur variërend van 4 tot 104 weken, kwamen
ALAT-verhogingen van ≥ 3 x ULN voor bij 3,7% van de patiënten die werden behandeld met Humira
en bij 1,6% van de patiënten in de controle-arm.
In de gecontroleerde fase 3 klinische onderzoeken met Humira bij patiënten met polyarticulaire
juveniele idiopathische artritis in de leeftijd van 4 tot en met 17 jaar en enthesitis-gerelateerde artritis
in de leeftijd van 6 tot en met 17 jaar, kwamen ALAT-verhogingen van ≥ 3 x ULN voor bij 6,1% van
de patiënten die werden behandeld met Humira en bij 1,3% van de patiënten in de controle-arm. De
meeste ALAT-verhogingen kwamen voor tijdens gelijktijdig gebruik van methotrexaat. In het fase 3
klinische onderzoek kwamen geen ALAT-verhogingen van ≥ 3 x ULN voor bij patiënten met
polyarticulaire juveniele idiopathische artritis in de leeftijd van 2 tot 4 jaar.
In de gecontroleerde fase 3 klinische onderzoeken met Humira bij patiënten met de ziekte van Crohn
en colitis ulcerosa waarbij de controleperiode varieerde van 4 tot 52 weken, kwamen ALAT-
verhogingen van ≥ 3 x ULN voor bij 0,9 % van de patiënten die werden behandeld met Humira en bij
0,9% van de patiënten in de controle-arm.
In het fase 3 onderzoek met Humira werden bij patiënten met Juveniele ziekte van Crohn de
werkzaamheid en veiligheid tot 52 weken behandeling beoordeeld van twee op lichaamsgewicht
aangepaste onderhoudsdoseringregimes na een op lichaamsgewicht aangepaste inductietherapie.
Hierbij kwamen ALAT-verhogingen van ≥ 3 x ULN voor bij 2,6% (5/192) van de patiënten van wie er
4 in de uitgangssituatie gelijktijdig immunosuppressiva toegediend kregen.
In de gecontroleerde fase 3 klinische onderzoeken met Humira bij patiënten met plaque psoriasis
waarbij de controleperiode varieerde van 12 tot 24 weken, kwamen ALAT-verhogingen van ≥ 3 x
118
ULN voor bij 1,8% van de patiënten die werden behandeld met Humira en bij 1,8% van de patiënten
in de controle-arm.
Er kwamen geen ALAT-verhogingen van ≥ 3 x ULN voor in het fase 3 onderzoek met Humira bij
pediatrische patiënten met plaque psoriasis.
In gecontroleerde onderzoeken kregen patiënten met hidradenitis suppurativa Humira (toegediend in
initiële doses van 160 mg in week 0 en 80 mg in week 2, gevolgd door wekelijkse doses van 40 mg
vanaf week 4) waarbij de controleperiode varieerde van 12 tot 16 weken. ALAT-verhogingen van ≥ 3
x ULN kwamen voor bij 0,3% van de patiënten die werden behandeld met Humira en bij 0,6% van de
patiënten in de controle-arm.
In gecontroleerde onderzoeken kregen volwassen patiënten met uveïtis Humira (initiële doses van
80 mg in week 0, gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf week 1) tot 80 weken met een
mediane blootstelling van 166,5 dagen en 105,0 dagen in respectievelijk patiënten die werden
behandeld met Humira en patiënten in de controle-arm. ALAT-verhogingen van ≥ 3 x ULN kwamen
hierbij voor bij 2,4% van de patiënten die werden behandeld met Humira en bij 2,4% van de patiënten
in de controle-arm.
In het gecontroleerde fase 3-onderzoek van Humira bij patiënten met juveniele colitis ulcerosa
(N = 93) waarin de werkzaamheid en veiligheid werden beoordeeld van een onderhoudsdosering van
0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per twee weken (N = 31) en een onderhoudsdosering van
0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per week (N =32), volgend op een voor lichaamsgewicht
gecorrigeerde inductiedosering van 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in week 0 en week 1 en 1,2 mg/kg
(maximaal 80 mg) in week 2 (N = 63), of een inductiedosering van 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in
week 0, placebo in week 1 en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2 (N = 30), kwamen ALT-
verhogingen van ≥ 3 x ULN voor bij 1,1% (1/93) van de patiënten.
Bij de klinische onderzoeken van alle indicaties waren patiënten met een verhoogd ALAT klachtenvrij
en in de meeste gevallen waren de verhogingen voorbijgaand van aard en verdwenen gedurende de
voortzetting van de behandeling. Er zijn echter ook postmarketingmeldingen van leverfalen, evenals
minder ernstige leveraandoeningen die kunnen voorafgaan aan leverfalen, zoals hepatitis waaronder
auto-immuun hepatitis bij patiënten die adalimumab kregen.
Gelijktijdige behandeling met azathioprine/6-mercaptopurine
Tijdens onderzoeken bij volwassenen met de ziekte van Crohn werden hogere incidenties van maligne
en ernstige infectiegerelateerde bijwerkingen gezien bij de combinatie van Humira en azathioprine/6-
mercaptopurine in vergelijking met alleen Humira.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er werd geen dosisbeperkende toxiciteit waargenomen tijdens klinische onderzoeken. De hoogste
geëvalueerde dosering bestond uit verschillende intraveneuze doses van 10 mg/kg, hetgeen ongeveer
overeenkomt met 15 maal de aanbevolen dosis.
119
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Immunosuppressieve middelen, Tumornecrosefactor-alfa (TNF-α)
remmers. ATC-code: L04AB04
Werkingsmechanisme
Adalimumab bindt specifiek aan TNF en neutraliseert de biologische werking van TNF door de
interactie van TNF met de p55- en p75-TNF-receptoren op het oppervlak van cellen te blokkeren.
Adalimumab moduleert ook de biologische respons die wordt geïnduceerd of gereguleerd door TNF,
waaronder wijzigingen in de concentraties van adhesiemoleculen die verantwoordelijk zijn voor
leukocytenmigratie (ELAM-1, VCAM-1 en ICAM-1 met een IC
50
van 0,1-0,2 nM).
Farmacodynamische effecten
Na behandeling met Humira werd er een snelle daling ten opzichte van uitgangsniveau vastgesteld van
de concentraties van de bij ontsteking optredende acutefase-eiwitten (C-reactief proteïne (CRP)) en de
sedimentatiesnelheid van de erytrocyten (ESR:
erythrocyte sedimentation rate)
en serumcytokinen
(IL-6) bij patiënten met reumatoïde artritis. De serumwaarden van matrixmetalloproteïnases (MMP-1
en MMP-3), die voor de remodellering van het weefsel zorgen wat leidt tot kraakbeendestructie, waren
eveneens verlaagd na toediening van Humira. Met Humira behandelde patiënten vertonen gewoonlijk
een verbetering van de hematologische tekenen van chronische ontsteking.
Een snelle afname van de CRP-spiegels werd ook waargenomen bij patiënten met polyarticulaire
juveniele idiopathische artritis, de ziekte van Crohn, colitis ulcerosa en hidradenitis suppurativa na
behandeling met Humira. Bij patiënten met de ziekte van Crohn werd een afname van het aantal cellen
dat ontstekingsmarkers in de dikke darm tot expressie brengt waargenomen, waaronder een
significante afname van de expressie van TNFα. Endoscopische onderzoeken van darmslijmvlies
hebben mucosale genezing aangetoond bij patiënten die met adalimumab worden behandeld.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Reumatoïde artritis
Humira is geëvalueerd bij meer dan 3.000 patiënten in alle klinische onderzoeken naar reumatoïde
artritis. De werkzaamheid en veiligheid van Humira werden beoordeeld in vijf gerandomiseerde,
dubbelblinde en goedgecontroleerde onderzoeken. Sommige patiënten werden tot maximaal 120
maanden behandeld.
In RA onderzoek I werden 271 patiënten met matig tot ernstig actieve reumatoïde artritis geëvalueerd
die
18 jaar oud waren, bij wie ten minste één behandeling met antireumatische middelen niet
geslaagd was en bij wie methotrexaat in wekelijkse doseringen van 12,5 tot 25 mg (10 mg indien
intolerant voor methotrexaat) onvoldoende werkzaamheid vertoonde en bij wie de
methotrexaatdosering constant bleef op eenmaal per week 10 tot 25 mg. Er werd gedurende 24 weken
eenmaal per twee weken een dosis van 20, 40 of 80 mg Humira of placebo gegeven.
In RA onderzoek II werden 544 patiënten geëvalueerd met matig tot ernstig actieve reumatoïde artritis
die
18 jaar oud waren en bij wie ten minste één behandeling met antireumatische middelen niet
geslaagd was. Doses van 20 of 40 mg Humira werden gedurende 26 weken eenmaal per week, of
eenmaal per twee weken, met de andere weken placebo, toegediend door subcutane injectie; placebo
werd gedurende dezelfde periode eenmaal per week gegeven. Er waren geen andere antireumatische
middelen toegelaten.
120
In RA onderzoek III werden 619 patiënten met matig tot ernstig actieve reumatoïde artritis
geëvalueerd die
18 jaar oud waren en die een ineffectieve respons hadden op doseringen van 12,5 tot
25 mg methotrexaat of intolerant waren voor eenmaal per week 10 mg methotrexaat. In dit onderzoek
waren er drie groepen. De eerste kreeg gedurende 52 weken eenmaal per week placebo-injecties. De
tweede kreeg gedurende 52 weken eenmaal per week 20 mg Humira. De derde groep kreeg eenmaal
per twee weken 40 mg Humira en de andere weken placebo-injecties. Na voltooiing van de eerste 52
weken werden 457 patiënten opgenomen in een open–label extensiefase waarin 40 mg Humira/MTX
eenmaal per twee weken werd toegediend tot maximaal 10 jaar.
In RA onderzoek IV werd in de eerste plaats de veiligheid geëvalueerd bij 636 patiënten van
18 jaar
met matig tot ernstig actieve reumatoïde artritis. De patiënten konden ofwel nog geen antireumatische
middelen gebruikt hebben, ofwel op hun bestaande rheumaticum blijven op voorwaarde dat de
behandeling gedurende minimaal 28 dagen stabiel bleef. Deze behandelingen omvatten methotrexaat,
leflonumide, hydroxychloroquine, sulfasalazine en/of goudzouten. De patiënten werden
gerandomiseerd tussen eenmaal per twee weken 40 mg Humira of placebo gedurende een periode van
24 weken.
RA onderzoek V evalueerde 799 methotrexaat-naïeve volwassen patiënten met matig tot ernstig
actieve kort bestaande reumatoïde artritis (gemiddelde ziekteduur minder dan 9 maanden). Deze studie
evalueerde de doelmatigheid van Humira 40 mg eenmaal per twee weken/methotrexaat combinatie
therapie, Humira 40 mg eenmaal per twee weken monotherapie en methotrexaat monotherapie bij
vermindering van de tekenen en symptomen en progressie van gewrichtsschade bij reumatoïde artritis
gedurende 104 weken. Na voltooiing van de eerste 104 weken werden 497 patiënten opgenomen in
een open–label extensiefase waarin 40 mg Humira eenmaal per twee weken werd toegediend tot 10
jaar.
Het primaire eindpunt in RA onderzoeken I, II en III en het secundaire eindpunt in RA onderzoek IV
was het percentage patiënten dat in week 24 of 26 een ACR 20-respons vertoonde. Het primaire
eindpunt in RA onderzoek V was het percentage patiënten dat in week 52 een ACR 50-respons
vertoonde. RA onderzoeken III en V hadden als verdere primaire eindpunten op 52 weken vertraging
van de progressie van de aandoening (als bepaald d.m.v. de resultaten van röntgenonderzoek).
RA onderzoek III had tevens als primair eindpunt de wijzigingen in de kwaliteit van leven.
ACR-respons
Het percentage met Humira behandelde patiënten met een ACR-respons 20, 50 en 70 was in de
RA onderzoeken I, II en III onderling consistent. Tabel 8 vermeldt de resultaten voor de dosering van
eenmaal per twee weken 40 mg.
121
Tabel 8
ACR-responsen bij placebogecontroleerde onderzoeken
(percentage patiënten)
Respons
RA onderzoek I
a
**
Placebo/
MTX
c
N = 60
Humira
b
/
MTX
c
N = 63
RA onderzoek II
a
**
Placebo
N = 110
Humira
b
N = 113
RA onderzoek III
a
**
Placebo/
MTX
c
N = 200
Humira
b
/ MTX
c
N = 207
ACR 20
6 maanden
13,3%
65,1%
19,1%
46,0%
29,5%
63,3%
12
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
24,0%
58,9%
maanden
ACR 50
6 maanden
6,7%
52,4%
8,2%
22,1%
9,5%
39,1%
12
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
9,5%
41,5%
maanden
ACR 70
6 maanden
3,3%
23,8%
1,8%
12,4%
2,5%
20,8%
12
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
4,5%
23,2%
maanden
a
RA onderzoek I op 24 weken, RA onderzoek II op 26 weken en RA onderzoek III op 24 en 52 weken
b
40 mg Humira, eenmaal per twee weken toegediend
c
MTX = methotrexaat
** p < 0,01, Humira
versus
placebo
In RA onderzoeken I-IV vertoonden alle afzonderlijke componenten van de ACR-responscriteria
(aantal pijnlijke en gezwollen gewrichten, beoordeling door arts en patiënt van de ziekteactiviteit en
pijn, 'disability index' (HAQ)-scores en CRP (mg/dl)-waarden) een verbetering in week 24 of 26 in
vergelijking met placebo. In RA onderzoek III bleven deze verbeteringen gedurende 52 weken
gehandhaafd.
In de open-label extensie van het RA onderzoek III bleven de responsen bij de meeste patiënten die
ACR-responders waren gehandhaafd wanneer zij tot 10 jaar werden gevolgd. 114 van de 207 patiënten
die gerandomiseerd werden naar Humira 40 mg eenmaal per twee weken zetten de behandeling met
Humira 40 mg eenmaal per twee weken voort gedurende 5 jaar. Hiervan hadden 86 patiënten (75,4%)
een ACR-respons van 20; 72 patiënten (63,2%) hadden een ACR-respons van 50; en 41 patiënten
(36%) hadden een ACR-respons van 70. 81 van de 207 patiënten zetten de behandeling met Humira
40 mg eenmaal per twee weken voort gedurende 10 jaar. Hiervan hadden 64 patiënten (79,0%) een
ACR-respons van 20; 56 patiënten (69,1%) hadden een ACR-respons van 50; en 43 patiënten (53,1%)
hadden een ACR-respons van 70.
In RA onderzoek IV was de ACR 20-respons van patiënten behandeld met Humira plus
standaardbehandeling statistisch significant beter dan die van patiënten behandeld met placebo plus
standaardbehandeling (p < 0,001).
In RA onderzoeken I-IV behaalden met Humira behandelde patiënten reeds een tot twee weken na het
begin van de behandeling statistisch significante ACR 20- en 50-responsen in vergelijking met
placebo.
In RA onderzoek V bij kort bestaande reumatoïde artritis patiënten die methotrexaat-naïeve waren,
leidde de combinatie therapie van Humira met methotrexaat tot een sneller en significant hogere ACR-
respons dan met methotrexaat monotherapie en Humira monotherapie in week 52 en de respons bleef
behouden in week 104 (zie tabel 9).
122
Tabel 9
ACR-respons in RA onderzoek V
(percentage patiënten)
Respons
MTX
N = 257
Humira
N = 274
Humira/MTX
N = 268
p-waarde
a
p-waarde
b
p-waarde
c
ACR 20
week 52
62,6%
54,4%
72,8%
0,013
< 0,001
0,043
week
56,0%
49,3%
69,4%
0,002
< 0,001
0,140
104
ACR 50
week 52
45,9%
41,2%
61,6%
< 0,001
< 0,001
0,317
week
42,8%
36,9%
59,0%
< 0,001
< 0,001
0,162
104
ACR 70
week 52
27,2%
25,9%
45,5%
< 0,001
< 0,001
0,656
week
28,4%
28,1%
46,6%
< 0,001
< 0,001
0,864
104
a
p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van methotrexaat monotherapie en
Humira/methotrexaat combinatietherapie waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
b
p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van Humira monotherapie en Humira/methotrexaat
combinatietherapie waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
c
p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van Humira monotherapie en methotrexaat
monotherapie waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
In de open-label extensie van RA onderzoek V, bleven de ACR-responsen gehandhaafd wanneer zij
tot 10 jaar werden gevolgd. Van de 542 patiënten die gerandomiseerd waren naar Humira 40 mg
eenmaal per twee weken gingen 170 patiënten door met Humira 40 mg eenmaal per twee weken
gedurende 10 jaar. Hiervan hadden 154 patiënten (90,6%) een ACR-respons van 20; 127 patiënten
(74,7%) hadden een ACR-respons van 50; en 102 patiënten (60,0%) hadden een ACR-respons van 70.
In week 52 behaalde 42,9% van de patiënten die behandeld werden met Humira/methotrexaat
combinatietherapie klinische remissie (DAS28 (CRP) < 2,6) vergeleken met 20,6% van de patiënten
behandeld met methotrexaat monotherapie en 23,4% van de patiënten behandeld met Humira
monotherapie. De combinatietherapie Humira/methotrexaat was klinisch en statistisch superieur aan
de methotrexaat (p < 0,001) en Humira monotherapie (p < 0,001) wat betreft het behalen van lagere
ziektestatus bij patiënten met een recent gediagnosticeerde matige tot ernstige reumatoïde artritis. De
responsen voor de twee monotherapie onderzoeken waren vergelijkbaar (p = 0,447). Van de 342
patiënten die oorspronkelijk gerandomiseerd waren naar Humira monotherapie of
Humira/methotrexaat combinatietherapie en in de open-label extensiestudie kwamen, voltooiden 171
patiënten 10 jaar behandeling met Humira. Van deze patiënten werd bij 109 patiënten (63,7 %)
klinische remissie gemeld na 10 jaar.
Radiografische respons
In RA onderzoek III, waarin de met Humira behandelde patiënten een gemiddelde duur van
reumatoïde artritis hadden van ongeveer 11 jaar, werd structurele gewrichtsschade radiografisch
bepaald en uitgedrukt als een verandering in de aangepaste Totale Sharp Score (TSS) en de
componenten daarvan, de erosiescore en gewrichtsruimte-vernauwingsscore (JSN).
Humira/methotrexaat patiënten vertoonden minder radiografische progressie na 6 en 12 maanden dan
patiënten die alleen methotrexaat kregen (zie tabel 10).
In de open-label extensie van RA onderzoek III werd de remming van de progressie van structurele
schade in een subgroep van patiënten gedurende 8 en 10 jaar gehandhaafd. 81 van de 207 patiënten die
aanvankelijk eenmaal per twee weken werden behandeld met 40 mg Humira, werden na 8 jaar
radiografisch geëvalueerd. Van deze patiënten vertoonden 48 geen progressie van structurele schade,
gedefinieerd als een verandering van de mTSS van 0,5 of minder ten opzichte van baseline. 79 van de
123
207 patiënten die aanvankelijk eenmaal per twee weken werden behandeld met 40 mg Humira, werden
na 10 jaar radiografisch geëvalueerd. Van deze patiënten vertoonden 40 geen progressie van
structurele schade, gedefinieerd als een verandering van de mTSS van 0,5 of minder ten opzichte van
baseline.
Tabel 10
Gemiddelde radiografische verandering over 12 maanden in RA onderzoek III
Placebo/
MTX
a
Humira/MTX
40 mg eenmaal
per twee weken
Placebo/MTX-
Humira/MTX (95%
betrouwbaarheidsinterval
b
)
p-waarde
Totale Sharp Score
2,7
0,1
2,6 (1,4, 3,8)
< 0,001
c
Erosiescore
1,6
0,0
1,6 (0,9, 2,2)
< 0,001
JSN-score
d
1,0
0,1
0,9 (0,3, 1,4)
0,002
a
methotrexaat
b
95% betrouwbaarheidsinterval voor de verschillen in verandering-scores tussen methotrexaat en
Humira.
c
Gebaseerd op rank analyse
d
gewrichtsruimte-vernauwingsscore
In RA onderzoek V werd structurele gewrichtsschade radiografisch bepaald en uitgedrukt als
verandering in de aangepaste Totale Sharp Score (zie tabel 11).
Tabel 11
Gemiddelde radiografische veranderingen in week 52 in RA onderzoek V
MTX
Humira
Humira/MTX
N = 257
N = 274
N = 268
p-
p-
p-
a
b
(95%
(95%
(95%
waarde waarde waarde
c
betrouwbaarheids- betrouwbaarheids- betrouwbaarheids-
interval)
interval)
interval)
5,7 (4,2-7,3)
3,0 (1,7-4,3)
1,3 (0,5-2,1)
< 0,001 0,0020 < 0,001
Total
Sharp
Score
Erosiescore 3,7 (2,7-4,7)
1,7 (1,0-2,4)
0,8 (0,4-1,2)
< 0,001 0,0082 < 0,001
JSN-score 2,0 (1,2-2,8)
1,3 (0,5-2,1)
0,5 (0-1,0)
< 0,001 0,0037 0,151
a
p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van methotrexaat monotherapie en Humira/methotrexaat
combinatietherapie waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
b
p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van Humira monotherapie en Humira/methotrexaat
combinatietherapie waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
c
p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van Humira monotherapie en methotrexaat monotherapie
waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
Na 52 weken en 104 weken behandeling was het percentage patiënten zonder progressie (verandering
vanaf uitgangsniveau in de aangepaste Totale Sharp Score ≤ 0,5) significant hoger met
Humira/methotrexaat combinatietherapie (63,8% en 61,2% respectievelijk) in vergelijking met
methotrexaat monotherapie (37,4% en 33,5% respectievelijk, p < 0,001) en Humira monotherapie
(50,7%, p < 0,002 en 44,5%, p < 0,001 respectievelijk).
In de open-label extensie van RA onderzoek V, was na jaar 10 de gemiddelde verandering in de
aangepaste Total Sharp score bij oorspronkelijk gerandomiseerde patiënten met methotrexaat
monotherapie, Humira monotherapie en de Humira/methotrexaat combinatietherapie respectievelijk
10,8, 9,2 en 3,9. Het bijbehorende percentage patiënten zonder radiografische progressie was
respectievelijk 31,3%, 23,7% en 36,7%.
124
Kwaliteit van leven en fysiek functioneren
De kwaliteit van leven met betrekking tot de gezondheid en fysiek functioneren werden beoordeeld
met behulp van de ‘disability index’ op het Health Assessment Questionnaire (HAQ) in de vier
oorspronkelijke adequate en goedgecontroleerde onderzoeken en deze vormde een vooraf vastgelegd
primair eindpunt op week 52 in RA onderzoek III. Alle Humira-doses/schema’s in alle vier de
onderzoeken vertoonden statistisch significant grotere verbeteringen in de HAQ-‘disability index’
vanaf uitgangsniveau tot Maand 6 vergeleken met placebo en in RA onderzoek III werd hetzelfde
vastgesteld op Week 52. De resultaten van de Short Form Health Survey (SF 36) voor alle Humira-
doses/schema’s in alle vier de onderzoeken ondersteunen deze bevindingen, met statistisch
significante ‘physical component summary’ (PCS)-scores, evenals statistisch significante ‘pain and
vitality domain’-scores voor de dosering van eenmaal per twee weken 40 mg. Er werd een statistisch
significante afname vastgesteld van vermoeidheid als gemeten door middel van de ‘functional
assessment of chronic illness therapy’ (FACIT)-scores in alle drie onderzoeken waarin de
vermoeidheid werd beoordeeld (RA onderzoeken I, III, IV).
In RA onderzoek III bleef de verbetering bij de meeste patiënten die verbetering in fysieke functie
bereikten en hun behandeling voortzetten gehandhaafd gedurende 520 weken (120 maanden) open-
label behandeling. De verbetering van de kwaliteit van leven werd gemeten tot week 156 (36
maanden) en de verbetering werd gehandhaafd gedurende die periode.
In RA onderzoek V toonde de verbetering in de HAQ disability index en het fysieke gedeelte van de
SF 36 een grotere verbetering (p < 0,001) voor Humira/methotrexaat combinatietherapie versus
methotrexaat monotherapie en Humira monotherapie in week 52, die behouden werd tot week 104.
Van de 250 patiënten die de open-label extensiestudie voltooiden, bleven de verbeteringen in fysieke
functie gehandhaafd gedurende 10 jaar behandeling.
Axiale spondylartritis
Spondylitis ankylopoetica (AS)
Humira, 40 mg eenmaal per twee weken werd onderzocht bij 393 patiënten met spondylitis
ankylopoetica die onvoldoende reageerden op conventionele therapie, in twee gerandomiseerde, 24
weken durende dubbelblinde, placebogecontroleerde onderzoeken (de gemiddelde basisscore van de
activiteit van de ziekte [Bath Ankylosing Spondylitis Disease Activity Index (BASDAI)] was 6,3 in
alle groepen). Negenenzeventig (20,1%) patiënten werden gelijktijdig behandeld met antireumatica die
de ziekte beïnvloeden, en 37 (9,4%) patiënten met glucocorticoïden. De blinde periode werd gevolgd
door een open-label periode waarin de patiënten Humira 40 mg eenmaal in de twee weken subcutaan
kregen toegediend voor nog eens 28 weken. Personen (n = 215, 54,7%) die ASAS 20 niet binnen 12,
16 of 20 weken bereikten, kregen kortdurend open-label adalimumab 40 mg eenmaal per twee weken
subcutaan en werden verder behandeld als non-responders in de dubbelblinde statistische analyses.
In het grotere AS onderzoek I met 315 patiënten, toonden de resultaten statistisch significante
verbetering van de tekenen en symptomen van spondylitis ankylopoetica bij patiënten die met Humira
werden behandeld in vergelijking tot placebo.
Een eerste significante reactie werd in Week 2 waargenomen en hield gedurende 24 weken aan (tabel
12).
125
Tabel 12
Effectiviteitsrespons in placebogecontroleerd AS onderzoek – Onderzoek I
Vermindering van tekenen en symptomen
Respons
ASAS
a
20
Week 2
Week 12
Week 24
ASAS 50
Week 2
Week 12
Week 24
ASAS 70
Week 2
Week 12
Week 24
Placebo
N = 107
16%
21%
19%
3%
10%
11%
0%
5%
8%
Humira
N = 208
42%***
58%***
51%***
16%***
38%***
35%***
7%**
23%***
24%***
BASDAI
b
50
Week 2
4%
20%***
Week 12
16%
45%***
Week 24
15%
42%***
***,** Statistisch significant bij p < 0,001, < 0,01 voor alle vergelijkingen tussen Humira en placebo
in week 2, 12 en 24
a
Onderzoek naar Spondylitis Ankylopoetica (Assessments in Ankylosing Spondylitis)
b
Bath Ankylosing Spondylitis Disease Activity Index
Met Humira behandelde patiënten hadden een significante verbetering in week 12 die tot in week 24
aanhield in zowel de SF36 als de Ankylosing Spondylitis Quality of Life Questionnaire (ASQoL).
Vergelijkbare trends (niet alle statistisch significant) werden waargenomen in het kleinere
gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde AS onderzoek II bij 82 volwassen patiënten
met actieve spondylitis ankylopoetica.
Axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van AS
De veiligheid en werkzaamheid van Humira zijn beoordeeld in twee gerandomiseerde, dubbelblinde,
placebogecontroleerde onderzoeken bij patiënten met axiale spondylartritis zonder röntgenologisch
bewijs van AS (nr-axSpA). In het nr-axSpA I-onderzoek werden patiënten met actieve nr-axSpA
onderzocht. In het nr-axSpA II-onderzoek kregen patiënten met actieve nr-axSpA die tijdens open-
label behandeling met Humira remissie hadden bereikt, een placebo behandeling of werd de
behandeling met Humira voortgezet.
Nr-axSpA I-onderzoek
In het nr-axSpA I-onderzoek werd Humira, 40 mg eenmaal per twee weken, onderzocht bij 185
patiënten in een gerandomiseerd, 12 weken durend dubbelblind, placebogecontroleerd onderzoek bij
patiënten met actieve nr-axSpA (gemiddelde baselinescore van ziekteactiviteit [Bath Ankylosing
Spondylitis Disease Activity Index (BASDAI)] was 6,4 voor patiënten die met Humira werden
behandeld en 6,5 voor diegenen die met placebo werden behandeld) die een inadequate response
hadden op of intolerantie voor
1 NSAID’s of een contra-indicatie voor NSAID’s.
Drieëndertig (18%) patiënten werden gelijktijdig behandeld met ziektemodificerende antireumatische
geneesmiddelen (DMARD’s) en 146 (79%) patiënten met NSAID’s bij baseline. De dubbelblinde
periode werd gevolgd door een open-label periode waarin patiënten tot 144 additionele weken Humira
126
40 mg eenmaal per twee weken subcutaan kregen. Resultaten van week 12 toonden een statistisch
significante verbetering van de tekenen en symptomen van actieve nr-axSpA bij patiënten behandeld
met Humira ten opzichte van placebo (tabel 13).
Tabel 13
Effectiviteitsrespons in placebogecontroleerd nr-axSpA I-onderzoek
Dubbelblind
Placebo
Humira
Respons op week 12
N = 94
N = 91
ASAS
a
40
15%
36%***
ASAS 20
31%
52%**
ASAS 5/6
6%
31%***
ASAS partiële remissie
5%
16%*
b
BASDAI 50
15%
35%**
c,d,e
ASDAS
-0,3
-1,0***
ASDAS inactieve ziekte
4%
24%***
d,f,g
hs-CRP
-0,3
-4,7***
h
d,i
SPARCC MRI sacro-iliacale gewrichten
-0,6
-3,2**
SPARCC MRI wervelkolom
d,j
-0,2
-1,8**
a
Onderzoek door spondylartritis internationale gemeenschap (Assessments in SpondyloArthritis
international Society)
b
Bath Ankylosing Spondylitis Disease Activity Index
c
Ankylosing Spondylitis Disease Activity Score
d
gemiddelde verandering van baseline
e
n = 91 placebo en n = 87 Humira
f
high sensitivity C-Reactive Protein (mg/l)
g
n = 73 placebo en n = 70 Humira
h
Spondyloarthritis Research Consortium of Canada
i
n = 84 placebo en Humira
j
n = 82 placebo en n = 85 Humira***, **, * Statistisch significant bij respectievelijk p < 0,001, <
0,01, en < 0,05 voor alle vergelijkingen tussen Humira en placebo.
De verbetering van tekenen en symptomen hield aan gedurende de open-label extensie van de Humira-
behandeling tot en met week 156.
Remmen van ontstekingen
In met Humira behandelde patiënten hield een significante verbetering aan van tekenen van
ontsteking, zoals gemeten door hs-CRP en MRI van zowel sacro-iliacale gewrichten als de
wervelkolom respectievelijk tot en met week 156 en week 104.
Kwaliteit van leven en fysiek functioneren
Gezondheidgerelateerde kwaliteit van leven en fysiek functioneren werden beoordeeld aan de hand
van de HAQ-S en de SF-36 vragenlijsten. Humira toonde een statistisch significant grotere verbetering
in de HAQ-S totaalscore en de SF-36 fysieke componenten score (PCS) van baseline tot week 12
vergeleken met placebo. Verbeteringen in gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven en fysiek
functioneren bleven gehandhaafd gedurende het open-label extensieonderzoek tot en met week 156.
Nr-axSpA II-onderzoek
673 patiënten met actieve nr-axSpA (gemiddelde ziekteactiviteit bij baseline [BASDAI] was 7,0) die
een inadequate respons hadden op ≥ 2 NSAID’s, intolerant waren of met een contra-indicatie voor
NSAID’s, namen deel aan de open-label periode van het nr-axSpA II-onderzoek waarin ze gedurende
28 weken Humira 40 mg eenmaal per twee weken kregen. Deze patiënten vertoonden ook objectief
bewijs van ontsteking in de sacro-iliacale gewrichten of de wervelkolom op MRI of een verhoogd hs-
127
CRP. Patiënten die tijdens de open-label periode aanhoudende remissie bereikten gedurende minimaal
12 weken (N = 305) (ASDAS < 1,3 op week 16, 20, 24 en 28) werden vervolgens gerandomiseerd
naar ofwel voortzetting van de behandeling met Humira 40 mg eenmaal per twee weken (N = 152) of
placebo (N = 153) voor 40 additionele weken in een dubbelblinde, placebogecontroleerde periode
(totale onderzoeksduur 68 weken). Proefpersonen die tijdens de dubbelblinde periode een opvlamming
kregen, mochten tenminste 12 weken lang Humira 40 mg eenmaal per twee weken als rescue
medicatie gebruiken.
Het primaire eindpunt voor de werkzaamheid was het percentage patiënten zonder opvlamming in
week 68 van het onderzoek. Een opvlamming werd gedefinieerd als ASDAS ≥ 2,1 tijdens twee
opeenvolgende bezoeken met vier weken ertussen. Gedurende de dubbelblinde periode kreeg een
hoger percentage van de patiënten die Humira kregen geen opvlamming van de ziekte in vergelijking
met patiënten die placebo kregen (70,4% vs. 47,1%, p<0,001) (figuur 1).
Figuur 1: Kaplan-Meier-curves tonen een samenvatting
van de tijd tot opvlamming in nr-axSpA onderzoek II
WAARSCHIJNSCHIJNLIJKHEID VAN GEEN
OPVLAMMING
Behandeling
TIJD (WEKEN)
Placebo
Humira
∆ Gecensureerd
NB: P = Placebo (aantal met risico (met opvlamming)); A = Humira (aantal met risico (met
opvlamming)).
Van de 68 patiënten die een opvlamming kregen in de placebogroep, voltooiden 65 patiënten een
periode van 12 weken met Humira als rescue medicatie. Van hen bereikten 37 patiënten (56,9%)
opnieuw remissie 12 weken nadat ze opnieuw begonnen waren met de open-label behandeling
(ASDAS < 1,3).
In week 68 vertoonden patiënten die onafgebroken met Humira behandeld waren een statistisch
significant grotere verbetering in de tekenen en symptomen van actieve nr-axSpA in vergelijking met
patiënten die waren toegewezen aan de placebogroep gedurende de dubbelblinde periode van het
onderzoek (tabel 14).
128
Tabel 14
Werkzaamheidsrespons in placebogecontroleerde periode van nr-axSpA II-onderzoek
Dubbelblind
Respons in week 68
ASAS
a,b
20
ASAS
a,b
40
ASAS
a
Partiële remissie
ASDAS
c
Inactieve ziekte
Partiële opvlamming
d
a
b
Placebo
N = 153
Humira
N = 152
47,1%
45,8%
26,8%
33,3%
64,1%
70,4%***
65,8%***
42,1**
57,2%***
40,8%***
Assessments in SpondyloArtrhritis international Society
Baseline is gedefinieerd als open label baseline wanneer patiënten actieve ziekte hebben.
c
Ankylosing Spondylitis Disease Activity Score
d
Partiële opvlamming is gedefinieerd als ASDAS ≥ 1,3 maar < 2,1 tijdens twee opeenvolgende
bezoeken.
***, ** Statistisch significant bij respectievelijk p < 0,001, < 0,01, voor alle vergelijkingen tussen
Humira en placebo.
Artritis psoriatica
Humira, 40 mg eenmaal per twee weken, werd onderzocht bij patiënten met matig tot ernstig actieve
artritis psoriatica in twee placebogecontroleerde onderzoeken, PsA onderzoeken I en II. In
PsA onderzoek I werden gedurende 24 weken 313 volwassen patiënten behandeld die een
onvoldoende respons op NSAID-therapie hadden en van welke groep ongeveer 50% methotrexaat
gebruikten. In PsA onderzoek II, met een duur van 12 weken, werden 100 patiënten behandeld die een
onvoldoende respons hadden op DMARD-therapie. Na beëindiging van beide onderzoeken werden
383 patiënten geïncludeerd in een open-label extensieonderzoek waarin eenmaal per twee weken
40 mg Humira werd toegediend.
Er is onvoldoende bewijs voor de werkzaamheid van Humira bij patiënten met ankylosis spondilitis-
achtige artritis psoriatica door het geringe aantal patiënten dat onderzocht is.
Tabel 15
ACR-respons in placebogecontroleerde onderzoeken bij artritis psoriatica
(percentage patiënten)
Respons
ACR 20
Week 12
Week 24
ACR 50
Week 12
Week 24
ACR 70
Week 12
Week 24
PsA onderzoek I
Placebo
Humira
N = 162
N = 151
14%
15%
4%
6%
1%
1%
58%
***
57%
***
36%
***
39%
***
20%
***
23%
***
PsA onderzoek II
Placebo
Humira
N = 49
N = 51
16%
Nvt
2%
Nvt
0%
Nvt
39%
*
Nvt
25%
***
Nvt
14%
*
Nvt
***
p < 0,001 voor alle vergelijkingen tussen Humira en placebo
*
p < 0,05 voor alle vergelijkingen tussen Humira en placebo
Nvt: Niet van toepassing
ACR-responses in PsA onderzoek I waren vergelijkbaar, met en zonder gelijktijdige methotrexaat
therapie. ACR-responses werden behouden in het open-label extensieonderzoek tot 136 weken.
129
Radiologische veranderingen werden beoordeeld in de onderzoeken bij artritis psoriatica.
Röntgenfoto’s van handen, polsen en voeten werden gemaakt in de uitgangssituatie en in week 24
gedurende de dubbelblinde periode toen de patiënten Humira of placebo kregen en in week 48 toen
alle patiënten open-label Humira kregen. Er werd gebruik gemaakt van een gemodificeerde Total
Sharp Score (mTSS), waarbij de distale interfalangeale gewrichten werden meegenomen (d.w.z. niet
precies dezelfde als de TSS die gebruikt wordt voor reumatoïde artritis).
Behandeling met Humira remde de progressie van perifere gewrichtsschade in vergelijking met
placebobehandeling, gemeten als verandering ten opzichte van de uitgangssituatie in de mTSS
(gemiddelde ± standaarddeviatie) 0,8 ± 2,5 in de placebogroep (in week 24) in vergelijking met
0,0 ± 1,9 (p < 0,001) in de Humiragroep (in week 48).
Bij patiënten die behandeld werden met Humira en die geen radiografische progressie ten opzichte van
de uitgangssituatie hadden in week 48 (n = 102), had 84% in de periode tot en met 144 weken
behandeling nog steeds geen radiografische progressie.
Bij met Humira behandelde patiënten werd in week 24 statistisch significante verbetering in
lichamelijk functioneren geconstateerd in vergelijking met placebo zoals beoordeeld d.m.v. HAQ en
Short Form Health Survey (SF 36). Het verbeterde lichamelijk functioneren hield aan gedurende het
open-label extensieonderzoek tot en met week 136.
Psoriasis
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden in gerandomiseerde, dubbelblinde onderzoeken
bestudeerd bij volwassen patiënten met chronische plaque psoriasis (≥ 10% aangedaan
lichaamsoppervlak (BSA) en
Psoriasis Area and Severity Index
(PASI) ≥ 12 of ≥ 10) die in
aanmerking kwamen voor systemische therapie of lichttherapie. 73% van de patiënten die waren
geïncludeerd in Psoriasisonderzoeken I en II waren eerder behandeld met systemische therapie of
lichttherapie. De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden ook bestudeerd in een
gerandomiseerd dubbelblind onderzoek (Psoriasis Onderzoek III) bij volwassen patiënten met matige
tot ernstige chronische plaque psoriasis met gelijktijdige hand- en/of voetpsoriasis die in aanmerking
kwamen voor systemische therapie.
In Psoriasisonderzoek I (REVEAL) werden 1.212 patiënten onderzocht binnen drie behandelperioden.
In behandelperiode A kregen patiënten placebo of Humira in een aanvangsdosis van 80 mg, gevolgd
door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf één week na de aanvangsdosering. Na 16 weken
behandeling gingen patiënten die ten minste een PASI 75 respons hadden bereikt (verbetering PASI-
score van ten minste 75% ten opzichte van aanvang van het onderzoek), behandelperiode B in en
kregen eenmaal per twee weken 40 mg Humira (open-label). Patiënten die in week 33 nog steeds
≥PASI 75 respons hadden en die oorspronkelijk gerandomiseerd waren naar actieve behandeling in
behandelperiode A, werden opnieuw gerandomiseerd in behandelperiode C naar ofwel 40 mg Humira
eenmaal per twee weken ofwel placebo voor nog eens 19 weken. In alle behandelgroepen was bij
aanvang van het onderzoek de gemiddelde PASI-score 18,9 en de
Physician’s Global Assessment
(PGA) score varieerde bij aanvang van het onderzoek van “matig” (53% van de geïncludeerde
proefpersonen) tot “ernstig” (41%) tot “zeer ernstig” (6%).
In Psoriasisonderzoek II (CHAMPION) werden de werkzaamheid en veiligheid van Humira versus
methotrexaat (MTX) en placebo vergeleken bij 271 patiënten. Patiënten kregen gedurende 16 weken
ofwel placebo, een aanvangsdosis van 7,5 mg MTX en daarna dosisverhogingen tot aan week 12, met
een maximale dosis van 25 mg ofwel een aanvangsdosis van 80 mg Humira gevolgd door 40 mg
eenmaal per twee weken (vanaf één week na de aanvangsdosis). Er zijn geen gegevens beschikbaar
van vergelijking van Humira met MTX na meer dan 16 weken behandeling. Patiënten die MTX
kregen en een ≥PASI 50 respons bereikt hadden in week 8 en/of 12 kregen geen verdere
dosisverhogingen. In alle behandelgroepen was bij aanvang van het onderzoek de gemiddelde PASI-
score 19,7 en de PGA-score varieerde van “licht” (<1%) tot “matig” (48%) tot “ernstig” (46%) tot
“zeer ernstig” (6%).
130
Alle patiënten die hadden deelgenomen aan fase 2 en fase 3 psoriasisonderzoeken kwamen in
aanmerking om deel te nemen aan een open-label extensieonderzoek, waarin Humira gedurende nog
minimaal 108 additionele weken werd gegeven.
Een primair eindpunt in Psoriasisonderzoeken I en II was het percentage patiënten dat in week 16 een
PASI 75 respons ten opzichte van aanvang van het onderzoek had bereikt (zie tabellen 16 en 17).
Tabel 16
Psoriasisonderzoek I (REVEAL)
Resultaten werkzaamheid na 16 weken
Humira 40 mg eenmaal per
twee weken
N = 814
n (%)
26 (6,5)
578 (70,9)
b
≥PASI 75
a
3 (0,8)
163 (20,0)
b
PASI 100
17 (4,3)
506 (62,2)
b
PGA: Schoon/minimaal
a
Het percentage patiënten dat PASI 75 respons bereikte, werd bij de berekening naar het midden
afgerond
b
p<0,001, Humira versus placebo
Tabel 17
Psoriasisonderzoek II (CHAMPION)
Resultaten werkzaamheid na 16 weken
Placebo
N = 53
n (%)
10 (18,9)
≥PASI 75
1 (1,9)
PASI 100
6 (11,3)
PGA: Schoon/minimaal
a
p<0,001 Humira versus placebo
b
p<0,001 Humira versus methotrexaat
c
p<0,01 Humira versus placebo
d
p<0,05 Humira versus methotrexaat
MTX
N = 110
N (%)
39 (35,5)
8 (7,3)
33 (30,0)
Humira 40 mg
eenmaal per twee
weken
N = 108
n (%)
86 (79,6)
a, b
18 (16,7)
c, d
79 (73,1)
a, b
Placebo
N = 398
n (%)
In Psoriasisonderzoek I vertoonde 28% van de PASI 75 responders die in week 33 opnieuw
gerandomiseerd werden naar placebo in vergelijking met 5% van de PASI 75 responders die in
week 33 Humira bleven krijgen (p<0,001) “verlies van adequate respons” (PASI-score na week 33 en
in of voor week 52 die resulteerde in een <PASI 50 respons ten opzichte van aanvang van het
onderzoek met minimaal 6 punten toename in PASI-score in vergelijking met week 33). Van de
patiënten die adequate respons verloren nadat ze opnieuw gerandomiseerd waren naar placebo en die
vervolgens geïncludeerd werden in de open-label extensiestudie, behaalde 38% (25/66) en 55%
(36/66) opnieuw PASI 75 respons na respectievelijk 12 en 24 weken van hervatte behandeling.
In totaal 233 PASI 75 responders in week 16 en week 33 werden gedurende 52 weken onafgebroken
met Humira behandeld in Psoriasisonderzoek I en vervolgden het gebruik van Humira in het open-
label extensieonderzoek. PASI 75 en PGA schoon of minimaal responspercentages waren bij deze
patiënten 74,7% respectievelijk 59,0% na een additionele 108 weken open-label behandeling (totaal
van 160 weken). In een analyse waarin alle patiënten die stopten met het onderzoek vanwege
bijwerkingen of gebrek aan werkzaamheid, of bij wie de dosering werd verhoogd, werden beschouwd
als non-responders, waren de responspercentages van PASI 75 en PGA schoon of minimaal bij deze
patiënten 69,6% respectievelijk 55,7% na een additionele 108 weken open-label behandeling (totaal
van 160 weken).
131
In totaal namen 347 stabiele responders deel aan een open-label extensieonderzoek waarin de
behandeling werd onderbroken en vervolgens opnieuw werd gestart. Tijdens de onderbreking keerden
de symptomen van psoriasis in de loop van de tijd terug met een mediane tijd tot terugkeer
(verslechtering naar PGA “matig” of slechter) van ongeveer 5 maanden. Geen van deze patiënten
ervoer rebound gedurende de onderbreking. In totaal had 76,5% (218/285) van de patiënten die
opnieuw werden behandeld een respons van PGA “schoon” of “minimaal” na 16 weken van
herbehandeling, ongeacht of zij terugkeer van symptomen hadden ervaren gedurende de onderbreking
(69,1%[123/178] en 88,8% [95/107] voor patiënten die wel respectievelijk geen terugkeer van
symptomen hadden ervaren tijdens de onderbreking). Het geobserveerde veiligheidsprofiel gedurende
herbehandeling was vergelijkbaar met dat van vóór de onderbreking.
In week 16 werden significante verbeteringen aangetoond in de DLQI (Dermatology
Life Quality
Index)
ten opzichte van aanvang van het onderzoek in vergelijking met placebo (Onderzoeken I en II)
en MTX (Onderzoek II). In Onderzoek I waren de verbeteringen in de lichamelijke en psychische
samenvattingsscores van de SF-36 ook significant in vergelijking met placebo.
In een open-label extensiestudie voor patiënten die vanwege een PASI respons van minder dan 50%
een dosisverhoging hadden gehad van 40 mg eenmaal per twee weken naar eenmaal per week 40 mg,
behaalde 26,4% (92/349) en 37,8% (132/349) een PASI 75 respons na respectievelijk 12 en 24 weken.
Psoriasis Onderzoek III (REACH) vergeleek de werkzaamheid en veiligheid van Humira
versus
placebo bij 72 patiënten met matige tot ernstige chronische plaque psoriasis en hand- en/of
voetpsoriasis. Patiënten kregen een aanvangsdosis van 80 mg Humira gevolgd door 40 mg eenmaal
per twee weken (vanaf één week na de aanvangsdosis) of placebo gedurende 16 weken. Op week 16
bereikte een statistisch significant hoger percentage van de patiënten die Humira kregen een PGA van
“schoon” of “bijna schoon” voor handen en/of voeten in vergelijking met patiënten die placebo
ontvingen (respectievelijk 30,6% versus 4,3% [P = 0,014]).
Psoriasisonderzoek IV vergeleek de werkzaamheid en veiligheid van Humira
versus
placebo bij 217
volwassen patiënten met matige tot ernstige nagelpsoriasis. Patiënten kregen een aanvangsdosis van
80 mg Humira, gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken (vanaf één week na de aanvangsdosis) of
placebo gedurende 26 weken, gevolgd door open-label behandeling met Humira voor 26 additionele
weken. Het nagelpsoriasis onderzoek bevatte de
Modified Nail Psoriasis Severity Index
(mNAPSI), de
Physician’s Global Assessment of Fingernail Psoriasis
(PGA-F) en de
Nail Psoriasis Severity Index
(NAPSI) (zie tabel 18). Behandeling met Humira toonde een voordeel aan bij patiënten met
nagelpsoriasis met verschillende mate van aangedaan lichaamsoppervlak (BSA≥10% (60% van de
patiënten) en BSA <10% en ≥5% (40% van de patiënten)).
132
Tabel 18
Resultaten psoriasisonderzoek IV t.a.v. werkzaamheid in week 16, 26 en 52
Eindpunt
Week 16
Placebogecontroleerd
Placebo
Humira
N = 108
40 mg
eenmaal
per 2
weken
N = 109
2,9
26,0
a
2,9
29,7
a
-7,8
-44,2
a
Week 26
Placebogecontroleerd
Placebo
Humira
N = 108
40 mg
eenmaal
per 2
weken
N = 109
3,4
46,6
a
6,9
48,9
a
-11,5
-56,2
a
Week 52
Open-label
Humira
40 mg eenmaal per 2
weken
N = 80
65,0
61,3
-72,2
≥ mNAPSI 75 (%)
PGA-F Schoon/minimaal
en ≥2-gradaties verbetering
(%)
Veranderingspercentage in
totale vingernagel NAPSI
(%)
a
p<0.001, Humira
vs.
placebo
Patiënten die met Humira waren behandeld vertoonden statistisch significante verbeteringen in week
26 in vergelijking met placebo in de DLQI.
Hidradenitis suppurativa
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in gerandomiseerde, dubbelblinde,
placebogecontroleerde onderzoeken en in een open-label extensieonderzoek bij volwassen patiënten
met matige tot ernstige hidradenitis suppurativa (HS) die intolerant waren voor, een contra-indicatie
hadden voor of een ontoereikende respons hadden op een ten minste 3 maanden durende
onderzoeksbehandeling met systemische antibiotica. De patiënten in HS-I en HS-II hadden Hurley
stadium II of III met ten minste 3 abcessen of inflammatoire noduli.
In het HS-I (PIONEER I)-onderzoek werden 307 patiënten geëvalueerd in 2 behandelperiodes. In
behandelperiode A kregen patiënten placebo of Humira in een startdosis van 160 mg in week 0, 80 mg
in week 2 en eenmaal per week 40 mg van week 4 tot week 11. Gelijktijdig gebruik van antibiotica
was tijdens het onderzoek niet toegestaan. Na 12 weken behandeling werden de patiënten die Humira
hadden gekregen in behandelperiode A, opnieuw gerandomiseerd in behandelperiode B naar 1 van de
3 behandelgroepen (eenmaal per week Humira 40 mg, eenmaal per twee weken Humira 40 mg of
placebo van week 12 tot week 35). Patiënten die in behandelperiode A in de placebogroep zaten,
kregen in behandelperiode B eenmaal per week 40 mg Humira.
In het HS-II (PIONEER II)-onderzoek werden 326 patiënten geëvalueerd in 2 behandelperiodes. In
behandelperiode A kregen patiënten placebo of Humira in een startdosis van 160 mg in week 0, 80 mg
in week 2 en eenmaal per week 40 mg van week 4 tot week 11. 19,3% van de patiënten zette tijdens
het onderzoek de behandeling met de baseline orale antibiotica voort. Na 12 weken behandeling
werden de patiënten die Humira hadden gekregen in behandelperiode A opnieuw gerandomiseerd in
behandelperiode B naar 1 van de 3 behandelgroepen (eenmaal per week Humira 40 mg, eenmaal per
twee weken Humira 40 mg of placebo van Week 12 tot Week 35). Patiënten die in behandelperiode A
in de placebogroep zaten, kregen in behandelperiode B eveneens placebo.
Patiënten die aan de HS-I- en HS-II-onderzoeken deelnamen, kwamen in aanmerking voor deelname
aan een open-label extensieonderzoek waarin eenmaal per week 40 mg Humira werd toegediend. De
gemiddelde blootstelling in de totale adalimumab-populatie was 762 dagen. In alle 3 de studies
gebruikten de patiënten dagelijks een lokaal antiseptisch middel.
133
Klinische respons
Er werd een afname van de inflammatoire laesies en preventie van een verslechtering van de abcessen
en drainerende fistels vastgesteld met behulp van de
Hidradenitis Suppurativa Clinical Response
(HiSCR; minimaal 50% afname in het totale aantal abcessen en inflammatoire noduli en geen stijging
in aantal abcessen en aantal drainerende fistels ten opzichte van baseline). Er werd met een numerieke
beoordelingsschaal een afname van de HS-gerelateerde huidpijn beoordeeld bij patiënten die in de
studie kwamen met een aanvankelijke baselinescore van 3 of hoger op een 11-puntsschaal.
In week 12 was het aantal met Humira behandelde patiënten dat HiSCR bereikte significant hoger dan
het aantal placebopatiënten dat HiSCR bereikte. In week 12 ervaarde een significant hoger aantal
patiënten in het HS-II-onderzoek een klinisch relevante afname van HS-gerelateerde huidpijn (zie
tabel 19). Patiënten die met Humira werden behandeld, hadden gedurende de eerste 12 weken van de
behandeling een significant lager risico op opvlamming van de ziekte.
Tabel 19: Werkzaamheidsresultaten na 12 weken, HS-I- en HS-II-onderzoek
HS-I-onderzoek
Placebo
Humira 40 mg
eenmaal per
week
N = 154
N = 153
40 (26,0%)
64 (41,8%)
*
HS-II-onderzoek
Placebo
Humira 40 mg
eenmaal per
week
N = 163
N = 163
45 (27,6%)
96 (58,9%)
***
Hidradenitis
Suppurativa
Clinical Response
(HiSCR)
a
≥30% afname van
N = 109
N = 122
N = 111
N = 105
b
huidpijn
27 (24,8%)
34 (27,9%)
23 (20,7%)
48 (45,7%)
***
*P
< 0,05, ***P < 0,001, Humira versus placebo
a.
Onder alle gerandomiseerde patiënten.
b.
Onder patiënten met een HS-gerelateerde huidpijnbeoordeling bij baseline van ≥ 3, gebaseerd
op numerieke beoordelingsschaal 0-10; 0 = geen huidpijn, 10 = ondragelijke pijn of ergst
denkbare pijn.
Behandeling met eenmaal per week Humira 40 mg reduceerde significant het risico op een verergering
van abcessen en drainerende fistels. In de eerste 12 weken van onderzoeken HS-I en HS-II ervaarden
ongeveer tweemaal zoveel patiënten in de placebogroep verergering van de abcessen (respectievelijk
23,0% en 11,4%) en drainerende fistels (respectievelijk 30,0% en 13,9%) vergeleken met de Humira-
groep.
Er werden in week 12 ten opzichte van baseline in vergelijking met placebo grotere verbeteringen
aangetoond in huidspecifieke gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven, zoals gemeten door de
Dermatology Life Quality Index
(DLQI; HS-I- en HS-II-onderzoek), algehele patiënttevredenheid met
de medicatiebehandeling, zoals gemeten door de
Treatment Satisfaction Questionnaire
– medicatie
(TSQM; HS-I- en HS-II-onderzoek) en lichamelijke gezondheid, zoals gemeten door de
samenvattingsscore van de lichamelijke component van de SF-36 (HS-I-onderzoek).
Bij patiënten die in week 12 minimaal een gedeeltelijke respons op eenmaal per week Humira 40 mg
vertoonden, was op week 36 de HiSCR-score hoger bij patiënten die doorgingen met eenmaal per
week Humira dan bij patiënten bij wie de doseringsfrequentie was verlaagd naar eenmaal per twee
weken of bij wie de behandeling was gestaakt (zie tabel 20).
134
Tabel 20:
Deel van patiënten
a
die HiSCR
b
bereikten op week 24 en 36 nadat na Humira op
week 12 de wekelijkse behandeling opnieuw was toegewezen
Placebo
Humira 40 mg
Humira 40 mg
(behandeling
eenmaal per twee
eenmaal per
gestaakt)
weken
week
N = 73
N = 70
N = 70
Week 24
24 (32,9%)
36 (51,4%)
40 (57,1%)
Week 36
22 (30,1%)
28 (40,0%)
39 (55,7%)
a
b
Patiënten met minimaal een gedeeltelijke respons op eenmaal per week
Humira 40 mg na 12 weken behandeling.
Patiënten die voldeden aan protocolspecifieke criteria voor het verliezen
van de respons of geen verbetering moesten de onderzoeken verlaten en
werden gerekend onder de non-responders.
Onder de patiënten met minimaal een gedeeltelijke respons op week 12 en met voortzetting van de
wekelijkse dosering van Humira, was het HiSCR-percentage in week 48 68,3% en in week 96 65,1%.
Langere-termijnbehandeling met Humira 40 mg eenmaal per week gedurende 96 weken resulteerde
niet in nieuwe veiligheidsbevindingen.
Onder patiënten bij wie de Humira-behandeling op week 12 was gestaakt in onderzoeken HS-I en HS-
II, was 12 weken na herintroductie van eenmaal per week Humira 40 mg het HiSCR-percentage terug
op het niveau vergelijkbaar met het niveau dat werd gezien voor het staken (56,0%).
De ziekte van Crohn
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld bij meer dan 1.500 patiënten met
matig tot ernstig actieve ziekte van Crohn (‘Crohn’s Disease Activity Index’ (CDAI) ≥ 220 en ≤ 450)
in gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde onderzoeken. Gelijktijdige vaste doses
aminosalicylaten, corticosteroïden en/of immuunmodulerende middelen waren toegestaan en 80% van
de patiënten bleef ten minste één van deze geneesmiddelen krijgen.
Inductie van klinische remissie (gedefinieerd als CDAI < 150) werd geëvalueerd in twee onderzoeken,
CD onderzoek I (CLASSIC I) en CD onderzoek II (GAIN). In CD onderzoek I werden 299
TNF-antagonist naïeve patiënten gerandomiseerd naar één van vier behandelgroepen; placebo in
week 0 en week 2, 160 mg Humira in week 0 en 80 mg in week 2, 80 mg in week 0 en 40 mg in week
2, en 40 mg in week 0 en 20 mg in week 2. In CD onderzoek II werden 325 patiënten die geen respons
meer hadden op of intolerant waren voor infliximab gerandomiseerd naar behandeling met ofwel
160 mg Humira in week 0 en 80 mg in week 2 ofwel placebo in weken 0 en 2. De primaire non-
responders werden uitgesloten van de onderzoeken en daarom werden deze patiënten niet verder
geëvalueerd.
Handhaving van klinische remissie werd geëvalueerd in CD onderzoek III (CHARM). In
CD onderzoek III ontvingen 854 patiënten 80 mg open-label in week 0 en 40 mg in week 2. In week 4
werden patiënten gerandomiseerd naar 40 mg eenmaal per twee weken, 40 mg eenmaal per week, of
placebo met een totale studieduur van 56 weken. Patiënten met een klinische respons (verlaging van
CDAI ≥ 70) in week 4 werden gestratificeerd en apart geanalyseerd van degenen zonder klinische
respons in week 4. Geleidelijk afbouwen van corticosteroïden was toegestaan na week 8.
CD onderzoek I en CD onderzoek II inductie van remissie en responspercentages worden
weergegeven in tabel 21.
135
Tabel 21
Inductie van klinische remissie en respons
(percentage patiënten)
CD onderzoek I: Infliximab-
CD onderzoek II: Infliximab-ervaren
naïeve patiënten
patiënten
Placebo
Humira
Humira
Placebo
Humira
N = 74
80/40 mg 160/80 mg
N = 166
160/80 mg
N = 75
N = 76
N = 159
Week 4
Klinische remissie
12%
24%
36%
*
7%
21%
*
Klinische respons
24%
37%
49%
**
25%
38%
**
(CR-100)
Alle p-waarden zijn paarsgewijze vergelijkingen van percentages voor Humira
versus
placebo
*
p < 0,001
**
p < 0,01
Vergelijkbare remissiepercentages werden waargenomen voor het 160/80 mg en het 80/40 mg
inductieschema in week 8 en bijwerkingen werden vaker waargenomen in de 160/80 mg groep.
In CD onderzoek III, had 58% (499/854) van de patiënten een klinische respons in week 4 en werd
geanalyseerd in de primaire analyse. Van degenen die in week 4 een klinische respons hadden, was
48% eerder blootgesteld aan andere TNF-antagonisten. Handhaving van remissie en
responspercentages worden weergegeven in tabel 22. Klinische remissieresultaten bleven relatief
constant onafhankelijk van eerdere blootstelling aan TNF-antagonisten.
Een statistisch significante daling van ziektegerelateerde ziekenhuisopnamen en operatieve ingrepen
werd waargenomen bij adalimumab in vergelijking met placebo in week 56.
Tabel 22
Handhaving van klinische remissie en respons
(percentage patiënten)
Placebo
40 mg
Humira
eenmaal per
twee weken
N = 172
40%*
52%*
19%
(11/58)**
N = 172
36%*
41%*
29% (17/58)*
40 mg Humira
eenmaal per
week
Week 26
N = 170
N = 157
Klinische remissie
17%
47%*
Klinische respons (CR-100)
27%
52%*
patiënten met steroïdvrije remissie
3% (2/66)
15% (11/74)**
a
voor >=90 dagen
Week 56
N = 170
N = 157
Klinische remissie
12%
41%*
Klinische respons (CR-100)
17%
48%*
patiënten met steroïdvrije remissie
5% (3/66)
20% (15/74)**
a
voor >=90 dagen
* p < 0,001 voor paarsgewijze vergelijkingen van percentages voor Humira
versus
placebo
** p < 0,02 voor paarsgewijze vergelijkingen van percentages voor Humira
versus
placebo
a
Van degenen die op baseline corticosteroïden kregen
Onder patiënten die geen respons hadden in week 4, had 43% van de patiënten op de
onderhoudsdosering Humira een respons in week 12 in vergelijking met 30% van de patiënten op de
onderhoudsdosering placebo. Deze resultaten wijzen erop dat sommige patiënten die in week 4 nog
geen respons hebben gehad baat kunnen hebben bij voortzetting van de onderhoudsbehandeling tot en
136
met week 12. Behandeling voortgezet tot na 12 weken resulteerde niet in significant meer responsen
(zie rubriek 4.2).
117 van de 276 patiënten uit CD onderzoek I en 272 van de 777 patiënten uit CD onderzoeken II en III
werden gevolgd gedurende minimaal 3 jaar open-label adalimumab-behandeling. Klinische remissie
werd gehandhaafd bij respectievelijk 88 en 189 patiënten. Klinische respons (CR-100) werd behouden
bij respectievelijk 102 en 233 patiënten.
Kwaliteit van leven
In CD onderzoek I en CD onderzoek II werd in week 4 een statistisch significante verbetering bereikt
in de totale score van de ziektespecifieke ‘inflammatory
bowel disease questionnaire’
(IBDQ) bij
patiënten die gerandomiseerd waren naar Humira 80/40 mg en 160/80 mg in vergelijking met placebo.
Deze verbetering werd ook in week 26 en week 56 van CD onderzoek III gezien bij de adalimumab-
behandelingsgroepen in vergelijking met de placebogroep.
Colitis ulcerosa
De veiligheid en werkzaamheid van meerdere doses Humira werden beoordeeld bij volwassen
patiënten met matig tot ernstig actieve colitis ulcerosa (Mayo score 6 tot 12 met een endoscopie
subscore van 2 tot 3) in gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde onderzoeken.
In onderzoek UC-I werden 390 patiënten die naïef waren voor TNF-antagonisten gerandomiseerd om
of in week 0 en in week 2 placebo te krijgen, of in week 0 160 mg Humira gevolgd door 80 mg in
week 2, of in week 0 80 mg Humira gevolgd door 40 mg in week 2. Na week 2 kregen de patiënten in
beide adalimumab groepen 40 mg eenmaal per twee weken. Klinische remissie (gedefinieerd als Mayo
score ≤ 2 met geen subscore van > 1) werd bepaald in week 8.
In onderzoek UC-II kregen 248 patiënten 160 mg Humira in week 0, 80 mg in week 2 en daarna 40
mg eenmaal per twee weken en 246 patiënten kregen placebo. Klinische resultaten werden beoordeeld
op inductie van remissie in week 8 en voor handhaving van remissie in week 52.
Patiënten die met 160/80 mg Humira waren geïnduceerd, bereikten met statistisch significant grotere
percentages klinische remissie in week 8 dan met placebo in onderzoek UC-I (respectievelijk 18% vs.
9 %, p=0,031) en in onderzoek UC-II (respectievelijk 17% vs. 9%, p=0,019). Van degenen die in
onderzoek UC-II met Humira waren behandeld en in week 8 in remissie waren, waren 21/41 (51%) in
week 52 in remissie. Resultaten van de totale UC-II onderzoekspopulatie zijn weergegeven in tabel 23.
137
Tabel 23
Respons, remissie en mucosale genezing in onderzoek UC-II
(percentage patiënten)
Placebo
Humira 40 mg
eenmaal per twee weken
Week 52
Klinische respons
Klinische remissie
Mucosale genezing
Steroïde-vrije remissie voor ≥ 90 dagen
a
N = 246
18%
9%
15%
6%
(N = 140)
N = 248
30%
*
17%*
25%*
13%*
(N = 150)
Week 8 en 52
Aanhoudende respons
12%
24%**
Aanhoudende remissie
4%
8%*
Aanhoudende mucosale genezing
11%
19%*
Klinische remissie is Mayo score ≤ 2 met geen subscore > 1;
Klinische respons is een daling ten opzichte van baseline in Mayo score ≥ 3punten en
≥ 30% plus een daling ≥1 in de rectale bloedingssubscore [RBS] of een absolute RBS van 0
of 1;
*
p<0,05 voor Humira
vs.
placebo paarsgewijze vergelijking van proporties
**
p<0,001 voor Humira
vs.
placebo paarsgewijze vergelijking van proporties
a
Van degenen die bij aanvang corticosteroïden kregen
Van de patiënten met een respons op week 8 had 47% een respons, was 29% in remissie, had 41%
mucosale genezing en was 20% in steroïdvrije remissie voor ≥ 90 dagen in week 52.
Ongeveer 40% van de patiënten in onderzoek UC-II had gefaald op voorafgaande anti-TNF
behandeling met infliximab. De werkzaamheid van adalimumab was bij deze patiënten verminderd
vergeleken met die bij patiënten die naïef waren voor TNF-antagonisten. Van de patiënten die hadden
gefaald op voorafgaande anti-TNF-behandeling, werd in week 52 bij 3% op placebo en bij 10% op
adalimumab remissie bereikt.
Patiënten uit de onderzoeken UC-I en UC-II hadden de mogelijkheid om naar een open-label
langetermijn extensie-onderzoek (UC-III) over te stappen. Na 3 jaar behandeling met adalimumab
bleef 75% (301/402) in klinische remissie op basis van partiële Mayo score.
Ziekenhuisopnames
In studie UC-I en UC-II werden gedurende 52 weken minder ziekenhuisopnames voor alle oorzaken
en ziekenhuisopnames gerelateerd aan UC waargenomen in de groep behandeld met adalimumab in
vergelijking met de placebo-arm. Het aantal ziekenhuisopnames voor alle oorzaken in de groep
behandeld met adalimumab was 0,18 per patiëntjaar versus 0,26 per patiëntjaar in de placebogroep en
de overeenkomstige cijfers voor UC-gerelateerde ziekenhuisopnames waren 0,12 per patiëntjaar
versus 0,22 per patiëntjaar.
Kwaliteit van leven
In studie UC-II resulteerde behandeling met adalimumab tot verbeteringen in de
Inflammatory Bowel
Disease Questionnaire
(IBDQ) score.
138
Uveïtis
De veiligheid en de werkzaamheid van Humira werden beoordeeld bij volwassen patiënten met niet-
infectieuze uveitis intermediair, uveitis posterior en panuveïtis, in twee gerandomiseerde,
dubbelblinde, placebogecontroleerde studies (UV I en II), met uitzondering van patiënten met
geïsoleerde uveitis anterior. Patiënten kregen placebo of Humira in een aanvangsdosis van 80 mg,
gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf één week na de aanvangsdosering. Gelijktijdige
vaste doses van een niet-biologisch immunosuppressivum werden toegestaan.
In studie UV I werden 217 patiënten geëvalueerd met actieve uveïtis ondanks behandeling met
corticosteroïden (orale prednison met een dosis van 10 tot 60 mg/dag). Alle patiënten kregen
gedurende 2 weken een standaarddosis prednison van 60 mg/dag bij de aanvang van de studie gevolgd
door een verplicht afbouwschema, met volledige stopzetting van de corticosteroïden in week 15.
In studie UV II werden 226 patiënten geëvalueerd met inactieve uveïtis die een chronische
behandeling met corticosteroïden (orale prednison met een dosis van 10 tot 35 mg/dag) nodig hadden
op baseline om hun ziekte onder controle te houden. Vervolgens volgden de patiënten een verplicht
afbouwschema met volledige stopzetting van de corticosteroïden in week 19.
Het primaire eindpunt voor de werkzaamheid was in beide studies ´tijd tot falen van de behandeling´.
Falen van de behandeling werd gedefinieerd door een multi-component resultaat gebaseerd op
inflammatoire chorioretinale en/of inflammatoire retinale vasculaire laesies, classificatie van het aantal
cellen in de voorste oogkamer, mate van vertroebeling van het glasvocht (‘vitreous haze’ of VH) en
best gecorrigeerde gezichtsscherpte (BCVA).
Patiënten die de studies UV I en UV II voltooid hadden, kwamen in aanmerking voor deelname aan
een ongecontroleerd aanvullend langetermijnonderzoek met een oorspronkelijk geplande duur van 78
weken. Patiënten mochten doorgaan met de studiemedicatie na week 78 totdat Humira voor hen
beschikbaar was.
Klinische respons
Resultaten van beide onderzoeken toonden een statistisch significante vermindering van het risico op
falen van de behandeling bij patiënten behandeld met Humira ten opzichte van patiënten die placebo
kregen (zie tabel 24). Beide studies toonden een vroeg en aanhoudend effect van Humira aan op het
percentage falen van de behandeling in vergelijking met placebo (zie figuur 2).
139
Tabel 24
Tijd tot falen van de behandeling in onderzoeken UV I en UV II
Falen
Mediane tijd tot
HR
a
CI 95%
P-
a
waarde
b
N (%)
falen (maanden)
voor HR
Tijd tot het falen van de behandeling op of na week 6 in studie UV I
Primaire analyse (ITT)
Placebo
107
84 (78,5)
3,0
--
--
--
Adalimumab
110
60 (54,5)
5,6
0,50
0,36, 0,70 < 0,001
Tijd tot het falen van de behandeling op of na week 2 in studie UV II
Primaire analyse (ITT)
Placebo
111
61 (55,0)
8,3
--
--
--
Adalimumab
115
45 (39,1)
NE
c
0,57
0,39, 0,84 0,004
N.B.: falen van de behandeling op of na week 6 (studie UV I), of op of na week 2 (studie UV II) werd
geteld als een gebeurtenis. Drop-outs om redenen anders dan falen op de behandeling werden
geschrapt op het moment van uitvallen.
a
HR van adalimumab versus placebo uit proportionele risicoregressie met behandeling als
factor.
b
2-zijdige
P-waarde
uit de log-rank test.
c
NE = niet te schatten. Een gebeurtenis trad op bij minder dan de helft van de
at-risk
patiënten.
Analyse behandeling
N
Figuur 2: Kaplan-Meier-curves tonen een samenvatting van de tijd tot het falen van de
behandeling op of na week 6 (studie UV I) of week 2 (studie UV II)
Percentage falen van behandeling (%)
Tijd (maanden)
Studie UV I
Behandeling
Placebo
Adalimumab
140
Percentage falen van behandeling (%)
Studie UV II
Behandeling
Tijd (maanden)
Placebo
Adalimumab
N.B.: P# = Placebo (aantal gebeurtenissen/aantal met risico); A# = HUMIRA (aantal
gebeurtenissen/aantal met risico).
In studie UV I werden statistisch significante verschillen ten gunste van adalimumab in vergelijking
met placebo waargenomen voor elk onderdeel van falen van de behandeling. In studie UV II werden
statistisch significante verschillen alleen waargenomen voor gezichtsscherpte, maar waren de andere
onderdelen getalsmatig in het voordeel van adalimumab.
Van de 424 proefpersonen die aan de ongecontroleerde langetermijnextensie van de studies UV I en
UV II deelnamen, kwamen 60 proefpersonen niet in aanmerking (bijvoorbeeld door afwijkingen of
door complicaties secundair aan diabetische retinopathie, door een staaroperatie of vitrectomie); zij
werden uitgesloten van de primaire effectiviteitsanalyse. Van de 364 resterende patiënten bereikten
269 (74%) evalueerbare patiënten 78 weken open-label adalimumab behandeling. Op basis van de
waargenomen gegevens waren 216 (80,3%) patiënten in een latente fase (geen actieve
ontstekingslaesies, classificatie van het aantal cellen in de voorste oogkamer ≤ 0,5+, mate van
vertroebeling van het glasvocht (‘vitreous haze’ of VH) ≤ 0,5+) met een gelijktijdig toegediende dosis
steroïd ≤ 7,5 mg per dag; bij 178 (66,2%) proefpersonen was de ziekte zonder steroïden latent. De
beste gecorrigeerde gezichtsscherpte (BCVA) was bij 88,6% van de ogen verbeterd of gehandhaafd (<
5 letters achteruitgang) in week 78. De gegevens na week 78 waren in het algemeen consistent met
deze resultaten, maar het aantal deelnemende proefpersonen nam na deze tijd af. Van de patiënten die
met de studie stopten, stopte 18% wegens bijwerkingen en 8% wegens onvoldoende respons op
behandeling met adalimumab.
Kwaliteit van leven
In beide klinische studies werden door de patiënt gemelde resultaten met betrekking tot
gezichtsvermogen-gerelateerd functioneren gemeten op basis van de NEI VFQ-25. Humira was
getalsmatig in het voordeel voor het merendeel van de subscores, met statistisch significante
gemiddelde verschillen voor algeheel gezichtsvermogen, pijn in het oog, dichtbij zien, geestelijke
gezondheid en totaalscore in studie UV I en voor algeheel gezichtsvermogen en de geestelijke
gezondheid in studie UV II. Gezichtsvermogen-gerelateerde effecten waren niet getalsmatig in het
voordeel van Humira met betrekking tot kleurwaarneming in studie UV I en met betrekking tot
kleurwaarneming, perifeer zicht en dichtbij zien in studie UV II.
141
Immunogeniciteit
Vorming van anti-adalimumab antilichamen is geassocieerd met een verhoogde klaring en een
verminderde werkzaamheid van adalimumab. Er is geen duidelijke correlatie tussen de aanwezigheid
van anti-adalimumab antilichamen en het optreden van bijwerkingen.
Patiënten in reumatoïde artritis onderzoeken I, II en III werden gedurende de periode van 6 tot 12
maanden herhaaldelijk getest op anti-adalimumab antilichamen. In de belangrijkste onderzoeken
werden anti-adalimumab antilichamen gevonden bij 5,5% (58/1053) van de met adalimumab
behandelde patiënten, vergeleken met 0,5% (2/370) bij placebopatiënten. Bij patiënten die niet
gelijktijdig methotrexaat kregen, bedroeg de incidentie 12,4%, vergeleken met 0,6% wanneer
adalimumab werd gebruikt als toevoeging aan methotrexaat.
Bij patiënten met polyarticulaire juveniele idiopathische artritis in de leeftijd van 4 tot en met 17 jaar,
werden antilichamen tegen adalimumab gevonden bij 15,8% (27/171) van de patiënten die behandeld
waren met adalimumab. Bij patiënten die niet gelijktijdig methotrexaat kregen was de incidentie
25,6% (22/86) in vergelijking met 5,9% (5/85) wanneer adalimumab tegelijk met methotrexaat werd
gebruikt. Bij patiënten met polyarticulaire juveniele idiopathische artritis van 2 tot 4 jaar of 4 jaar en
ouder die minder dan 15 kg wogen, werden antilichamen tegen adalimumab gevonden bij 7% (1/15)
van de patiënten; deze patiënt kreeg gelijktijdig methotrexaat.
Bij patiënten met enthesitis-gerelateerde artritis werden antilichamen tegen adalimumab gevonden bij
10,9% (5/46) van de patiënten die behandeld waren met adalimumab. Bij patiënten die niet gelijktijdig
methotrexaat kregen was de incidentie 13,6% (3/22) in vergelijking met 8,3% (2/24) wanneer
adalimumab tegelijk met methotrexaat werd gebruikt.
Bij patiënten met artritis psoriatica, werden anti-adalimumab antilichamen gevonden bij 38/376
proefpersonen (10%) die met adalimumab behandeld waren. Bij patiënten die daarbij geen
methotrexaat kregen was de incidentie 13,5% (24/178 proefpersonen), in vergelijking met 7% (14 van
de 198 proefpersonen) wanneer adalimumab werd gebruikt als toevoeging aan methotrexaat.
Bij patiënten met spondylitis ankylopoetica werden anti-adalimumab antilichamen gevonden bij
17/204 proefpersonen (8,3%) die behandeld werden met adalimumab. Bij patiënten die daarbij geen
methotrexaat kregen was de incidentie 16/185 (8,6%), in vergelijking met 1/19 (5,3%) wanneer
adalimumab gebruikt werd als toevoeging aan methotrexaat.
Bij patiënten met axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van AS werden anti-
adalimumab antilichamen aangetoond bij 8/152 (5,3%) van de proefpersonen die onafgebroken met
adalimumab werden behandeld.
Bij patiënten met de ziekte van Crohn werden anti-adalimumab antilichamen geïdentificeerd bij 7/269
proefpersonen (2,6%) en bij patiënten met colitis ulcerosa bij 19/487 proefpersonen (3,9%).
Bij volwassen patiënten met psoriasis werden anti-adalimumab antilichamen geïdentificeerd bij
77/920 (8,4%) van de proefpersonen die behandeld waren met adalimumab monotherapie.
Bij volwassen patiënten met plaque psoriasis die langdurig met alleen adalimumab werden behandeld
en tijdelijk de behandeling onderbraken in het kader van een onderzoek, was het aantal patiënten
waarbij antilichaamvorming tegen adalimumab voorkwam na hervatten van de behandeling (11 van de
482 proefpersonen, 2,3%) vergelijkbaar met het aantal voorafgaand aan de onderbreking (11 van de
590 proefpersonen, 1,9%).
Bij patiënten met juveniele psoriasis werden anti-adalimumab antilichamen geïdentificeerd bij 5/38
(13%) van de proefpersonen die behandeld waren met 0,8 mg/kg adalimumab monotherapie.
Bij patiënten met matige tot ernstige hidradenitis suppurativa werden bij 10/99 van de met
adalimumab behandelde patiënten (10,1%) antilichamen tegen adalimumab aangetroffen.
142
Bij patiënten met matig tot ernstig actieve juveniele ziekte van Crohn ontwikkelde zich bij 3,3% van
de patiënten die werden behandeld met adalimumab antilichamen tegen adalimumab.
Bij volwassen patiënten met niet-infectieuze uveïtis werden anti-adalimumab antilichamen
geïdentificeerd bij 4,8% (12/249) van de patiënten die waren behandeld met adalimumab.
Bij patiënten met matig tot ernstig actieve juveniele colitis ulcerosa ontwikkelde 3% van de patiënten
die adalimumab kregen antilichamen tegen adalimumab.
Omdat immunogeniciteitsanalyses productspecifiek zijn, is een vergelijking van de
antilichaampercentages met die van andere producten niet van toepassing.
Pediatrische patiënten
Juveniele idiopathische artritis (JIA)
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis (pJIA)
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in twee onderzoeken (pJIA I en II) bij
kinderen met actieve polyarticulaire juveniele idiopathische artritis of juveniele idiopathische artritis
met een polyarticulair verloop, met een variëteit aan JIA aanvangstypes (meestal reumafactor
negatieve of positieve polyartritis en uitgebreide oligoartritis).
pJIA I
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in een gerandomiseerd, dubbelblind
onderzoek met parallelle groepen in meerdere centra waaraan 171 kinderen (van 4-17 jaar) met
polyarticulaire JIA deelnamen. In de open-label inleidingsfase (OL LI) werden patiënten in twee
groepen verdeeld, MTX (methotrexaat)-behandeld of niet-MTX-behandeld. Patiënten in het niet-MTX
deel waren ofwel naïef voor MTX, of MTX was ten minste twee weken voor toediening van de
onderzoeksmedicatie gediscontinueerd. De doseringen NSAID’s en/of prednison (≤ 0,2 mg /kg/dag of
maximaal 10 mg/dag) die patiënten kregen bleven gelijk. In de OL LI fase kregen alle patiënten
gedurende 16 weken eenmaal per twee weken 24 mg/m
2
tot maximaal 40 mg Humira. De verdeling
van patiënten naar leeftijd en minimale, mediane en maximale dosering tijdens de OL LI fase worden
weergegeven in tabel 25.
Tabel 25
Verdeling van patiënten naar leeftijd en tijdens de OL LI fase ontvangen dosering adalimumab
Leeftijdsgroep
4 tot en met 7 jaar
8 tot en met 12 jaar
13 tot en met 17
jaar
Aantal patiënten in de uitgangssituatie
n (%)
31 (18,1)
71 (41,5)
69 (40,4)
Minimale, mediane en
maximale dosering
10, 20 en 25 mg
20, 25 en 40 mg
25, 40 en 40 mg
Patiënten met een ACR Pedi 30 respons in week 16 kwamen in aanmerking voor randomisatie naar de
dubbelblinde (DB) fase en kregen daarna nog gedurende 32 weken of tot opvlamming van de ziekte
eenmaal per twee weken ofwel Humira 24 mg/m
2
tot maximaal 40 mg ofwel placebo. Criteria voor
opvlamming van de ziekte waren gedefinieerd als verslechtering van ≥ 30% ten opzichte van de
uitgangssituatie van ≥ 3 van de 6 ACR Pedi kerncriteria, ≥ 2 actieve gewrichten, en verbetering van
> 30% van niet meer dan 1 van de 6 criteria. Na 32 weken of bij opvlamming van de ziekte, kwamen
patiënten in aanmerking om te worden geïncludeerd in de open-label extensiefase.
143
Tabel 26
ACR Pedi 30 respons in het JIA onderzoek
Groep
Periode
OL-LI 16 weken
ACR Pedi 30
respons (n/N)
Dubbelblind 32 weken
MTX
94,1% (80/85)
Resultaten v.w.b. werkzaamheid
Humira /MTX Placebo / MTX Humira
(N = 38)
(N = 37)
(N = 30)
Zonder MTX
74,4% (64/86)
Placebo
(N = 28)
Opvlammingen van 36,8% (14/38) 64,9% (24/37)
b
43,3% (13/30)
71,4% (20/28)
c
de ziekte aan het
einde van de 32
weken
a
(n/N)
Mediane tijd tot
> 32 weken
20 weken
> 32 weken
14 weken
opvlamming van de
ziekte
a
ACR Pedi 30/50/70 responsen waren in week 48 significant hoger dan bij met placebo behandelde
patiënten
b
p = 0,015
c
p = 0,031
Onder degenen die een respons hadden in week 16 (n = 144) bleven de ACR Pedi 30/50/70/90
responsen tot een periode van zes jaar behouden in de open-label extensiefase bij patiënten die Humira
kregen gedurende het gehele onderzoek. In totaal werden 19 deelnemers, waarvan 11 uit de
leeftijdsgroep die in de uitgangssituatie 4 tot en met 12 jaar waren en 8 uit de leeftijdsgroep die in de
uitgangssituatie 13 tot en met 17 jaar waren, 6 jaar of langer behandeld.
In het algemeen was de respons beter en ontwikkelden minder patiënten antilichamen bij behandeling
met de combinatie van Humira en MTX in vergelijking met alleen Humira. Op basis van deze
resultaten wordt aanbevolen om Humira in combinatie met MTX te gebruiken en als monotherapie bij
patiënten voor wie MTX-gebruik ongewenst is (zie rubriek 4.2).
pJIA II
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in een open-label, multicenter
onderzoek bij 32 kinderen (in de leeftijd van 2 tot 4 jaar of 4 jaar en ouder met een lichaamsgewicht
van minder dan 15 kg) met matig tot ernstig actieve polyarticulaire JIA. De patiënten kregen 24 mg/m
2
lichaamsoppervlakte (BSA) Humira tot een maximum van 20 mg eenmaal per twee weken als een
enkele dosis via subcutane injectie gedurende tenminste 24 weken. Tijdens het onderzoek gebruikten
de meeste kinderen gelijktijdig MTX; het gebruik van corticosteroïden of NSAID’s werd minder
gerapporteerd.
In week 12 en week 24 was de ACR Pedi 30 respons respectievelijk 93,5% en 90,0%, gebruikmakend
van de benadering van de waargenomen data. De verhouding kinderen met ACR Pedi 50/70/90 in
week 12 en week 24 was respectievelijk 90,3%/61,3%/38,7% en 83,3%/73,3%/36,7%. Onder degenen
die een respons hadden (ACR Pedi 30) in week 24 (n = 27 van de 30 patiënten), werd de ACR Pedi 30
respons behouden tot 60 weken tijdens de OLE fase bij patiënten die Humira kregen gedurende deze
periode. In totaal werden 20 kinderen behandeld gedurende 60 weken of langer.
Enthesitis-gerelateerde artritis
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in een multicenter, gerandomiseerd,
dubbelblind onderzoek bij 46 pediatrische patiënten (6 tot en met 17 jaar oud) met matige enthesitis-
gerelateerde artritis. De patiënten werden gerandomiseerd om gedurende 12 weken eenmaal per 2
144
weken óf 24 mg/m
2
lichaamsoppervlakte (BSA) Humira tot een maximum van 40 mg óf placebo te
ontvangen. De dubbelblinde periode werd gevolgd door een open-label (OL) periode van maximaal
192 extra weken waarin patiënten subcutaan 24 mg/m
2
BSA Humira tot een maximum van 40 mg
eenmaal per 2 weken ontvingen. Het primaire eindpunt was de procentuele verandering vanaf baseline
tot week 12 in het aantal actieve gewrichten met artritis (zwelling niet te wijten aan misvorming of
gewrichten met verlies van beweging met pijn en/of gevoeligheid), die werd bereikt met een
gemiddelde procentuele daling van -62,6% (mediane procentuele verandering -88,9%) in patiënten in
de Humiragroep ten opzichte van -11,6% (mediane procentuele verandering -50.0%) in patiënten in de
placebogroep. Gedurende de OL periode werd tot en met week 156 van het onderzoek de verbetering
in het aantal actieve gewrichten met artritis behouden voor 26 van de 31 (84%) patiënten in de Humira
groep die nog deel uitmaakten van de studie. Hoewel niet statistisch significant, vertoonde de
meerderheid van de patiënten klinische verbetering in secundaire eindpunten zoals aantal plaatsen met
enthesitis, aantal pijnlijke gewrichten (TJC), aantal gezwollen gewrichten (SJC), ACR Pedi 50-respons
en ACR Pedi 70-respons.
Juveniele plaque psoriasis
De werkzaamheid van Humira werd beoordeeld in een gerandomiseerd, dubbelblind gecontroleerd
onderzoek bij 114 pediatrische patiënten vanaf 4 jaar met ernstige chronische plaque psoriasis
(gedefinieerd als PGA ≥ 4 of > 20% aangedaan lichaamsoppervlak (BSA) of > 10% aangedaan
lichaamsoppervlak (BSA) met erg dikke laesies of PASI ≥ 20 of ≥ 10 met klinisch relevant aangedaan
gezicht, aangedane genitaliën, of aangedane handen/voeten), die onvoldoende onder controle waren
gebracht met topicale therapie en heliotherapie of lichttherapie.
Patiënten kregen 0,8 mg/kg Humira eenmaal per twee weken (tot 40 mg), 0,4 mg/kg Humira eenmaal
per twee weken (tot 20 mg), of eenmaal per week 0,1 – 0,4 mg/kg methotrexaat (tot 25 mg). In week
16 hadden meer patiënten die gerandomiseerd waren naar Humira 0,8 mg/kg eenmaal per twee weken
een positieve werkzaamheidsrepons (bijv. PASI 75) dan patiënten gerandomiseerd naar 0,4 mg/kg
eenmaal per twee weken of MTX.
Tabel 27: Juveniele plaque psoriasis – Resultaten werkzaamheid na 16 weken
MTX
a
N = 37
PASI 75
b
12 (32,4%)
PGA: Schoon/minimaal
c
15 (40,5%)
a
MTX = methotrexaat
b
P = 0,027, Humira 0,8 mg/kg versus MTX
c
P = 0,083, Humira 0,8 mg/kg versus MTX
Humira 0,8 mg/kg eenmaal per
twee weken
N = 38
22 (57,9%)
23 (60,5%)
Bij patiënten die een PASI 75 of PGA van “schoon” of “minimaal” hadden bereikt, werd de
behandeling gestaakt tot maximaal 36 weken en zij werden gemonitord op verlies van ziektecontrole
(d.w.z. verergering van PGA met minimaal 2 gradaties).
Patiënten werden vervolgens opnieuw
behandeld met
0,8 mg/kg adalimumab eenmaal per twee weken gedurende 16 additionele weken. De
waargenomen responspercentages tijdens herbehandeling waren vergelijkbaar met die tijdens de
voorafgaande dubbelblinde periode: PASI 75 respons van 78,9% (15 van de 19 patiënten) en PGA
“schoon” of “minimaal” van 52,6% (10 van de 19 patiënten).
In de open-labelperiode van het onderzoek werden de PASI 75 en PGA “schoon” of “minimaal”
responsen gehandhaafd gedurende maximaal 52 extra weken zonder nieuwe veiligheidsbevindingen.
Hidradenitis suppurativa bij adolescenten
Er zijn geen klinische studies met Humira bij adolescente patiënten met HS gedaan. De werkzaamheid
van adalimumab voor de behandeling van adolescente patiënten met HS is voorspeld op basis van de
145
aangetoonde werkzaamheid en de relatie tussen blootstelling en respons bij volwassen HS-patiënten en
de waarschijnlijkheid dat het ziekteverloop, de pathofysiologie en de effecten van het geneesmiddel
wezenlijk vergelijkbaar zijn met die bij volwassenen bij dezelfde blootstelling. Veiligheid van de
aanbevolen dosis adalimumab in de adolescente HS-populatie is gebaseerd op het cross-indicatie
veiligheidsprofiel van adalimumab bij zowel volwassenen als kinderen bij vergelijkbare of frequentere
doseringen (zie rubriek 5.2).
Juveniele ziekte van Crohn
Humira is onderzocht in een multicenter, gerandomiseerd, dubbelblind klinisch onderzoek dat was
opgezet om de werkzaamheid en veiligheid van inductie en voortzetting van de
onderhoudsbehandeling met doseringen afhankelijk van het lichaamsgewicht (< 40 kg of ≥ 40 kg) te
beoordelen bij 192 kinderen in de leeftijd van 6 tot en met 17 jaar, met matige tot ernstige ziekte van
Crohn gedefinieerd als
Paediatric Crohn’s Disease Activity Index
(PCDAI) score > 30. Patiënten
dienden een ontoereikende respons te hebben gehad op conventionele behandeling voor de ziekte van
Crohn (waaronder een corticosteroïde en/of een immuunmodulerend middel). Patiënten konden ook
eerder geen respons meer hebben op of intolerant zijn geworden voor infliximab.
Alle patiënten kregen open-label inductiebehandeling met een dosering gebaseerd op hun
lichaamsgewicht bij baseline: 160 mg in week 0 en 80 mg in week 2 voor patiënten ≥ 40 kg en
respectievelijk 80 mg en 40 mg voor patiënten < 40 kg.
In week 4 werden patiënten op basis van het lichaamsgewicht dat zij op dat moment hadden 1:1
gerandomiseerd naar ofwel het lage ofwel het standaard onderhoudsdoseringsschema zoals te zien in
tabel 28.
Tabel 28
Onderhoudsdoseringsschema
Gewicht
Lage dosering Standaard
patiënt
dosering
< 40 kg
10 mg eenmaal 20 mg eenmaal
per 2 weken
per 2 weken
≥ 40 kg
20 mg eenmaal 40 mg eenmaal
per 2 weken
per 2 weken
Werkzaamheidsresultaten
Het primaire eindpunt van het onderzoek was klinische remissie in week 26, gedefinieerd als PCDAI-
score
10.
Percentages klinische remissie en klinische respons (gedefinieerd als reductie in PCDAI score van ten
minste 15 punten ten opzichte van baseline) zijn weergegeven in tabel 29. Percentages van
discontinuering van corticosteroïden of immuunmodulerende middelen zijn weergegeven in tabel 30.
146
Tabel 29
Onderzoek juveniele ziekte van Crohn
PCDAI klinische remissie en respons
Standaard
Lage dosering P-waarde*
dosering
20/10 mg
40/20 mg
eenmaal per 2
eenmaal per 2
weken
weken
N = 95
N = 93
Week 26
Klinische remissie
38,7%
28,4%
0,075
Klinische respons
59,1%
48,4%
0,073
Week 52
Klinische remissie
33,3%
23,2%
0,100
Klinische respons
41,9%
28,4%
0,038
* p-waarde voor vergelijking standaarddosering
versus
lage dosering.
Tabel 30
Onderzoek juveniele ziekte van Crohn
Discontinuering van corticosteroïden of immuunmodulerende middelen en fistelremissie
Standaard
Lage dosering P-waarde
1
dosering
20/10 mg
40/20 mg
eenmaal per 2
eenmaal per 2
weken
weken
Discontinuering corticosteroïden
N = 33
N = 38
Week 26
84,8%
65,8%
0,066
Week 52
69,7%
60,5%
0,420
Discontinuering van immuunmodulerende
middelen
2
N = 60
N = 57
Week 52
30,0%
29,8%
0,983
3
Fistelremissie
N = 15
N = 21
Week 26
46,7%
38,1%
0,608
Week 52
40,0%
23,8%
0,303
1
p-waarde voor vergelijking standaarddosering
versus
lage dosering.
2
Immunosuppressieve behandeling kon alleen worden gediscontinueerd op of na week 26 naar
het oordeel van de onderzoeker wanneer de patiënt voldeed aan het klinische responscriterium
3
gedefinieerd als het sluiten van alle fistels die vanaf baseline gedurende ten minste 2
opeenvolgende bezoeken na baseline draineerden
In beide behandelgroepen werden statistisch significante toenames (verbeteringen) in Body Mass
Index en groeisnelheid vanaf baseline tot week 26 en week 52 waargenomen.
In beide behandelgroepen werden ook statistisch en klinisch significante verbeteringen in de
parameters voor de kwaliteit van leven vanaf baseline waargenomen (waaronder IMPACT III).
Honderd patiënten (n = 100) uit het onderzoek bij pediatrische patiënten met de ziekte van Crohn
namen verder deel aan een open-label langetermijnextensiestudie. Na 5 jaar adalimumabtherapie bleef
74,0% (37/50) van de 50 patiënten die nog in de studie zaten in klinische remissie en 92,0% (46/50)
van de patiënten hielden een klinische respons per PCDAI.
Juveniele colitis ulcerosa
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in een gerandomiseerd, dubbelblind
onderzoek in meerdere centra bij 93 pediatrische patiënten van 5 tot en met 17 jaar met matige tot
147
ernstige colitis ulcerosa (Mayo-score 6 tot 12 met endoscopische subscore van 2 tot 3 punten,
bevestigd door centraal afgelezen endoscopie) die een ontoereikende respons hadden op conventionele
behandeling of deze niet verdroegen. Bij ongeveer 16% van de patiënten in het onderzoek was een
eerdere anti-TNF-behandeling niet geslaagd. Patiënten die op het moment van inclusie
corticosteroïden kregen konden hun corticosteroïdenbehandeling afbouwen na week 4.
Tijdens de inductieperiode van het onderzoek werden 77 patiënten gerandomiseerd 3:2 naar een
dubbelblinde behandeling met Humira met een inductiedosering van 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in
week 0 en week 1, en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2 of een inductiedosering van 2,4 mg/kg
(maximaal 160 mg) in week 0, placebo in week 1 en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2. Beide
groepen kregen 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) in week 4 en week 6. Na een aanpassing in de opzet van
het onderzoek kregen de overgebleven 16 patiënten die werden geïncludeerd in de inductieperiode een
open-labelbehandeling met Humira met de inductiedosering van 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in
week 0 en week 1 en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2.
In week 8 werden 62 patiënten met een aangetoonde klinische respons volgens partiële Mayo-score
(Partial Mayo Score (PMS) gedefinieerd als een afname in PMS ≥ 2 punten en ≥ 30% ten opzichte van
de uitgangssituatie) gerandomiseerd naar gelijke groepen om een dubbelblinde
onderhoudsbehandeling met Humira te krijgen in een dosering van 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg)
eenmaal per week, of een onderhoudsbehandeling van 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per twee
weken. Voorafgaand aan een wijziging in de opzet van het onderzoek werden 12 extra patiënten met
een aangetoonde klinische respons volgens PMS gerandomiseerd naar placebo, maar deze werden niet
opgenomen in de bevestigende analyse van de werkzaamheid.
Opvlamming van ziekte werd gedefinieerd als een toename in PMS van ten minste 3 punten (voor
patiënten met een PMS van 0 tot 2 in week 8), ten minste 2 punten (voor patiënten met een PMS van 3
tot 4 in week 8) of ten minste 1 punt (voor patiënten met een PMS van 5 tot 6 in week 8).
Patiënten die voldeden aan de criteria voor opvlamming van ziekte in of na week 12, werden
gerandomiseerd naar het ontvangen van een herinductiedosering van 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) of
een dosis van 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) en bleven daarna hun respectievelijke onderhoudsdosering
ontvangen.
Werkzaamheidsresultaten
De co-primaire eindpunten van het onderzoek waren klinische remissie volgens PMS (gedefinieerd als
PMS ≤ 2 en afwezigheid van individuele subscore > 1) in week 8, en klinische remissie volgens FMS
(Full Mayo Score, volledige Mayo-score) (gedefinieerd als een Mayo-score ≤ 2 en afwezigheid van
individuele subscore > 1) in week 52 bij patiënten met een klinische respons volgens PMS in week 8.
Klinische remissiepercentages volgens PMS in week 8 voor patiënten in elk van de
Humira dubbelblinde inductiegroepen worden weergegeven in tabel 31.
148
Tabel 31: Klinische remissie volgens PMS na 8 weken
Humira
a
Humira
b, c
Maximaal 160 mg in week
Maximaal 160 mg in week
0 / placebo in week 1
0 en week 1
N = 30
N = 47
Klinische remissie
13/30 (43,3%)
28/47 (59,6%)
a
Humira 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in week 0, placebo in week 1, en 1,2
mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2
b
Humira 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in week 0 en week 1, en 1,2 mg/kg (maximaal
80 mg) in week 2
c
Exclusief open-label inductiedosering van Humira 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in
week 0 en week 1, en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2
Opmerking 1: beide inductiegroepen kregen 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) in week 4
en week 6
Opmerking 2: patiënten met ontbrekende waarden in week 8 werden geacht het
eindpunt niet te hebben bereikt
In week 52 werden de klinische remissie bij responders in week 8 volgens FMS, klinische respons
volgens FMS (gedefinieerd als een afname in Mayo-score ≥ 3 punten en ≥ 30% ten opzichte van
uitgangssituatie) bij responders in week 8, mucosale genezing (gedefinieerd als Mayo-
endoscopiesubscore ≤ 1) bij responders in week 8, klinische remissie volgens FMS bij patiënten in
remissie in week 8, en het aandeel van proefpersonen met een corticosteroïde-vrije remissie volgens
FMS bij responders in week 8, beoordeeld bij patiënten die Humira kregen in het dubbelblinde
maximum van 40 mg eenmaal per twee weken (0,6 mg/kg) en maximaal 40 mg eenmaal per
week (0,6 mg/kg) als onderhoudsdosering (tabel 32).
Tabel 32: Werkzaamheidsresultaten na 52 weken
Humira
a
Humira
b
Maximaal 40
Maximaal 40 mg eenmaal
mg eenmaal per twee
per week
weken
N = 31
N = 31
Klinische remissie bij PMS-
9/31 (29,0%)
14/31 (45,2%)
responders in week 8
Klinische respons bij PMS-
19/31 (61,3%)
21/31 (67,7%)
responders in week 8
Mucosale genezing bij
12/31 (38,7%)
16/31 (51,6%)
PMS-responders in week 8
Klinische remissie bij
patiënten met een PMS-
9/21 (42,9%)
10/22 (45,5%)
remissie in week 8
Corticosteroïde-vrije
remissie bij PMS-
4/13 (30,8%)
5/16 (31,3%)
c
responders in week 8
a
Humira 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per twee weken
b
Humira 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per week
c
Bij patiënten die bij uitgangssituatie gelijktijdig corticosteroïden gebruikten
Opmerking: patiënten met ontbrekende waarden in week 52 of die werden
gerandomiseerd om een herinductie- of onderhoudsbehandeling te krijgen werden
beschouwd als non-responders voor de eindpunten van week 52
Extra verkennende werkzaamheidseindpunten zijn onder andere klinische respons volgens de
Paediatric Ulcerative Colitis Activity Index (PUCAI) (gedefinieerd als een afname in PUCAI ≥ 20
punten ten opzichte van uitgangssituatie) en klinische remissie volgens PUCAI (gedefinieerd als
PUCAI < 10) in week 8 en week 52 (tabel 33).
149
Tabel 33: Resultaten verkennende eindpunten volgens PUCAI
Week 8
Humira
a
Humira
b,c
Maximaal 160 mg in week 0
Maximaal 160 mg in
/ placebo in week 1
week 0 en week 1
N = 30
N = 47
Klinische remissie volgens
10/30 (33,3%)
22/47 (46,8%)
PUCAI
Klinische respons volgens
15/30 (50,0%)
32/47 (68,1%)
PUCAI
Week 52
d
Humira
Humira
e
Maximaal 40 mg eenmaal
Maximaal 40 mg
per twee weken
eenmaal per week
N = 31
N = 31
Klinische remissie volgens
14/31 (45,2%)
18/31 (58,1%)
PUCAI bij PMS-responders in
week 8
Klinische respons volgens
18/31 (58,1%)
16/31 (51,6%)
PUCAI bij PMS-responders in
week 8
a
Humira 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in week 0, placebo in
week 1, en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2
b
Humira 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in week 0 en week 1, en 1,2 mg/kg (maximaal
80 mg) in week 2
c
Exclusief open-label inductiedosering van Humira 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in
week 0 en week 1, en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2
d
Humira 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg)
eenmaal per twee weken
e
Humira 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per week
Opmerking 1: beide inductiegroepen kregen 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) in week 4 en
week 6
Opmerking 2: patiënten met ontbrekende waarden in week 8 werden geacht het
eindpunt
n
iet te hebben bereikt
Opmerking 3:
p
atiënten met ontbrekende waarden in week 52 of die werden
gerandomiseerd om een herinductie- of onderhoudsbehandeling te krijgen werden
beschouwd als non-responders voor de eindpunten van week 52
Van de met Humira behandelde patiënten die herinductiebehandeling kregen tijdens de
onderhoudsperiode, bereikten 2/6 (33%) een klinische respons volgens FMS in week 52.
Kwaliteit van leven
Klinisch belangrijke verbeteringen ten opzichte van de uitgangssituatie zijn waargenomen in de
IMPACT III- en WPAI-scores (Work Productivity and Activity Impairment voor verzorgers) bij de
groepen die behandeld zijn met Humira.
Klinisch belangrijke toenames (verbetering) ten opzichte van de uitgangssituatie in
lengtegroeisnelheid zijn waargenomen in de groepen die werden behandeld met adalimumab, en
klinisch belangrijke toenames (verbetering) ten opzichte van de uitgangssituatie in BMI (Body Mass
Index) zijn waargenomen bij proefpersonen die de hoge onderhoudsdosering kregen van maximaal 40
mg (0,6 mg/kg) eenmaal per week.
Juveniele uveïtis
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in een gerandomiseerd, dubbelblind,
gecontroleerd onderzoek bij 90 pediatrische patiënten in de leeftijd van 2 tot 18 jaar met actieve JIA-
150
geassocieerde niet-infectieuze uveitis anterior die ongevoelig waren voor ten minste 12 weken
behandeling met methotrexaat. Patiënten kregen ofwel placebo of 20 mg adalimumab (indien < 30 kg)
of 40 mg adalimumab (indien ≥ 30 kg) eenmaal per twee weken in combinatie met hun baselinedosis
methotrexaat.
Het primaire eindpunt was ‘tijd tot falen van de behandeling’. De criteria voor falen van de
behandeling waren verergering of aanhoudend uitblijven van verbetering van de oogontsteking,
gedeeltelijke verbetering met optreden van aanhoudende oculaire comorbiditeiten of verergering van
oculaire comorbiditeiten, niet-toegestaan gebruik van gelijktijdige medicatie en langdurige
opschorting van de behandeling.
Klinische respons
Adalimumab vertraagde de tijd tot falen van de behandeling significant in vergelijking met placebo
(zie figuur 3, P < 0,0001 op basis van log-rank test). De mediane tijd tot falen van de behandeling was
24,1 weken voor met placebo behandelde proefpersonen, terwijl de mediane tijd tot falen van de
behandeling voor met adalimumab behandelde proefpersonen niet kon worden bepaald omdat de
behandeling bij minder dan de helft van deze proefpersonen faalde. Adalimumab toonde een
significante vermindering van het risico op falen van de behandeling van 75% ten opzichte van
placebo, zoals blijkt uit de hazard ratio (HR = 0,25 [95%-BI: 0,12, 0,49]).
Figuur 3: Kaplan-Meier-curves tonen een samenvatting van de tijd tot falen van de behandeling
in de studie naar pediatrische uveïtis
WAARSCHIJNLIJKHEID VAN FALEN VAN BEHANDELING
TIJD (WEKEN)
Behandeling
Placebo
NB: P = Placebo (aantal met risico); H = HUMIRA (aantal met risico).
Adalimumab
151
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Absorptie en distributie
Na subcutane toediening van een enkele dosis van 40 mg verliep de resorptie en distributie van
adalimumab langzaam, en werden piekconcentraties in serum ongeveer 5 dagen na toediening bereikt.
De gemiddelde geschatte absolute biologische beschikbaarheid van adalimumab na een enkele
subcutane dosis van 40 mg in deze drie onderzoeken bedroeg 64%. Na een enkele intraveneuze dosis
van 0,25 tot 10 mg/kg waren de concentraties dosisafhankelijk. Na doseringen van 0,5 mg/kg
(~40 mg), varieerde de klaring van 11 tot 15 ml/uur, het verdelingsvolume (V
ss
) varieerde van 5 tot
6 liter en de gemiddelde terminale halfwaardetijd bedroeg circa twee weken. De adalimumab-
concentraties in het synoviavocht van verschillende patiënten met reumatoïde artritis varieerden van
31 tot 96% van die in serum.
Na subcutane toediening van 40 mg adalimumab eenmaal per twee weken bij volwassen patiënten met
reumatoïde artritis (RA) waren de gemiddelde steady-state dalconcentraties respectievelijk circa
5
g/ml
(zonder gelijktijdig methotrexaat) en 8 tot 9
g/ml
(met gelijktijdig methotrexaat). De
dalwaarden voor adalimumab in serum in een steady-state-toestand namen na subcutane toediening
van 20, 40 en 80 mg eenmaal per twee weken en eenmaal per week bij benadering evenredig met de
dosering toe.
Na subcutane toediening van 24 mg/m
2
(maximaal 40 mg) eenmaal per twee weken aan patiënten met
polyarticulaire juveniele idiopathische artritis (JIA) in de leeftijd van 4 tot en met 17 jaar was de
gemiddelde steady-state (waarden gemeten van week 20 tot week 48) dalconcentratie van adalimumab
in serum 5,6 ± 5,6 μg/ml (102% CV) voor adalimumab zonder gelijktijdig gebruik van methotrexaat
en 10,9 ± 5,2 μg/ml (47,7% CV) voor gebruik in combinatie met methotrexaat.
Bij patiënten met polyarticulaire JIA in de leeftijd van 2 tot 4 jaar of 4 jaar en ouder met een
lichaamsgewicht van minder dan 15 kg die 24 mg/m
2
adalimumab kregen, waren de gemiddelde
steady-state dalconcentraties van adalimumab 6,0 ± 6,1 μg/ml (101% CV) bij adalimumab zonder
gelijktijdig gebruik van methotrexaat en 7,9 ± 5,6 µg/ml (71,2% CV) bij gebruik in combinatie met
methotrexaat.
Na subcutane toediening van 24 mg/m
2
(maximaal 40 mg) eenmaal per twee weken aan patiënten met
enthesitis-gerelateerde artritis in de leeftijd van 6 tot en met 17 jaar waren de gemiddelde steady-state
dalconcentraties (waarden gemeten op week 24) van adalimumab in serum 8,8 ± 6,6 μg/ml bij
adalimumab zonder gelijktijdig gebruik van methotrexaat en 11,8 ± 4,3 µg/ml voor gebruik in
combinatie met methotrexaat.
Na subcutane toediening van 40 mg adalimumab eenmaal per twee weken aan volwassen patiënten
met axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van AS was de gemiddelde (±SD) steady-
state dalconcentratie in week 68, 8,0 ± 4,6 µg/ml.
Bij volwassen patiënten met psoriasis was de gemiddelde steady-state dalconcentratie 5 μg/ml
gedurende behandeling met monotherapie adalimumab 40 mg eenmaal per twee weken.
Na subcutane toediening van 0,8 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per twee weken aan pediatrische
patiënten met chronische plaque psoriasis was de gemiddelde ± SD steady-state dalconcentratie
adalimumab ongeveer 7,4 ± 5,8 µg/ml (79% CV).
Bij volwassen patiënten met hidradenitis suppurativa werden bij een dosis van 160 mg Humira in
week 0, gevolgd door 80 mg in week 2 dalconcentraties adalimumab in serum bereikt van ongeveer 7
tot 8 μg/ml in week 2 en week 4. De gemiddelde steady-state dalconcentraties van week 12 tot en met
week 36 bedroegen ongeveer 8 tot 10 μg/ml bij een wekelijkse behandeling met 40 mg adalimumab.
152
De blootstelling aan adalimumab bij adolescente HS-patiënten werd voorspeld door gebruik te maken
van farmacokinetische populatiemodellen en simulatie die was gebaseerd op farmacokinetiek voor
andere indicaties bij pediatrische patiënten (juveniele psoriasis, juveniele idiopathische artritis,
juveniele ziekte van Crohn en enthesitis-gerelateerde artritis). Het aanbevolen doseringsschema voor
HS bij adolescenten is 40 mg eenmaal per twee weken. Omdat de lichaamsgrootte invloed kan hebben
op de blootstelling aan adalimumab, kunnen adolescenten met een hoger lichaamsgewicht en
onvoldoende respons baat hebben bij de aanbevolen dosering voor volwassenen van eenmaal per week
40 mg.
Bij patiënten met de ziekte van Crohn worden bij de oplaaddosis van 80 mg Humira in week 0
gevolgd door 40 mg Humira in week 2 dalconcentraties van adalimumab in serum bereikt van
ongeveer 5,5
g/ml
gedurende de inductieperiode. Bij een oplaaddosis van 160 mg Humira in week 0
gevolgd door 80 mg Humira in week 2 worden dalconcentraties van adalimumab in serum bereikt van
ongeveer 12
g/ml
gedurende de inductieperiode. Gemiddelde steady-state dalconcentraties van
ongeveer 7
g/ml
werden waargenomen bij patiënten met de ziekte van Crohn die eenmaal per twee
weken een onderhoudsdosering van 40 mg Humira kregen.
Bij pediatrische patiënten met matige tot ernstige ziekte van Crohn was de open-label adalimumab
inductiedosering respectievelijk 160/80 mg of 80/40 mg in week 0 en week 2, afhankelijk van of het
lichaamsgewicht meer of minder dan 40 kg was. In week 4 werden patiënten op basis van hun
lichaamsgewicht 1:1 gerandomiseerd naar ofwel de standaarddosering (40/20 mg eenmaal per twee
weken) ofwel de lage dosering (20/10 mg eenmaal per twee weken) onderhoudsbehandelingsgroep.
De gemiddelde (±SD) serum adalimumab dalconcentraties bereikt in week 4 waren 15,7±6,6
g/ml
voor patiënten
40 kg (160/80 mg) en 10,6±6,1
g/ml
voor patiënten < 40 kg (80/40 mg).
Bij patiënten die hun gerandomiseerde behandeling voortzetten, was de gemiddelde (±SD)
adalimumab dalconcentratie in week 52 voor de groep met standaarddosering 9,5±5,6
g/ml
en voor
de groep met lage dosering 3,5±2,2
g/ml.
De gemiddelde dalconcentraties werden gedurende 52
weken gehandhaafd bij patiënten die een voortzetting van de behandeling met Humira eenmaal per
twee weken kregen. Bij patiënten voor wie de dosering werd verhoogd van eenmaal per twee weken
naar een wekelijkse dosering waren de gemiddelde (±SD) serumconcentraties van adalimumab in
week 52 15,3±11,4 μg/ml (40/20 mg, wekelijks) en 6,7±3,5 μg/ml (20/10 mg, wekelijks).
Bij patiënten met colitis ulcerosa worden bij de oplaaddosis van 160 mg Humira in week 0 gevolgd
door 80 mg Humira in week 2 dalconcentraties van adalimumab in serum bereikt van ongeveer 12
g/ml
gedurende de inductieperiode. Gemiddelde steady-state dalconcentraties van ongeveer 8
g/ml
werden waargenomen bij patiënten met colitis ulcerosa die eenmaal per twee weken een
onderhoudsdosering van 40 mg Humira kregen.
Na de subcutane toediening van een op lichaamsgewicht gebaseerde dosering van 0,6 mg/kg
(maximaal 40 mg) eenmaal per twee weken aan pediatrische patiënten met colitis ulcerosa was de
gemiddelde steady-state dalconcentratie van adalimumab in serum 5,01±3,28 µg/ml in week 52. Bij
patiënten die eenmaal per week 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) kregen, was de gemiddelde (±SD)
steady-state dalconcentratie van adalimumab in serum 15,7±5,60 μg/ml in week 52.
Bij volwassen patiënten met uveïtis resulteerde een oplaaddosis van 80 mg adalimumab in week 0,
gevolgd door 40 mg adalimumab eenmaal per twee weken vanaf week 1, in een gemiddelde steady-
state concentratie van ongeveer 8 tot 10 μg/ml.
De blootstelling aan adalimumab bij juveniele uveïtis patiënten werd voorspeld door gebruik te maken
van farmacokinetische populatiemodellen en simulatie die was gebaseerd op farmacokinetiek voor
andere indicaties bij pediatrische patiënten (juveniele psoriasis, juveniele idiopathische artritis,
juveniele ziekte van Crohn en enthesitis-gerelateerde artritis). Er zijn geen klinische
blootstellingsgegevens beschikbaar betreffende het gebruik van de oplaaddosis bij kinderen jonger dan
6 jaar. De voorspelde blootstellingen duiden erop dat in de afwezigheid van methotrexaat een
oplaaddosis kan leiden tot een initiële toename in de systemische blootstelling.
153
Populatie-farmacokinetische en farmacokinetische/farmacodynamische modellering en simulatie
voorspelden een vergelijkbare blootstelling aan en effectiviteit van adalimumab bij patiënten die
behandeld werden met 80 mg eenmaal per twee weken in vergelijking met 40 mg eenmaal per week
(inclusief volwassen patiënten met RA, HS, UC, CD of PsO, adolescente patiënten met HS en
pediatrische patiënten ≥ 40 kg met CD en UC).
Relatie tussen blootstelling en respons bij pediatrische patiënten
Op basis van gegevens uit klinisch onderzoek bij patiënten met JIA (pJIA en ERA) is een relatie
tussen blootstelling en respons vastgesteld tussen plasmaconcentraties en ACR Pedi 50-respons. De
schijnbare plasmaconcentratie van adalimumab die de helft van de maximale waarschijnlijkheid van
een ACR Pedi 50-respons (EC50) geeft, was 3 μg/ml (95% CI: 1–6 μg/ml).
Relaties tussen blootstelling en respons voor de adalimumabconcentratie en effectiviteit bij
pediatrische patiënten met ernstige chronische plaque psoriasis werden vastgesteld voor PASI 75
respectievelijk PGA schoon of minimaal. PASI 75 en PGA schoon of minimaal namen toe bij
toenemende adalimumabconcentraties, beide met een vergelijkbare schijnbare EC50 van ongeveer 4,5
μg/ml (95% CI 0,4-47,6 en 1,9-10,5 respectievelijk).
Eliminatie
Populatie-farmacokinetische analyses met gegevens van meer dan 1.300 RA patiënten gaven een trend
te zien in de richting van verhoogde schijnbare klaring van adalimumab bij toenemend
lichaamsgewicht. Na correctie voor gewichtsverschillen, leken geslacht en leeftijd een minimaal effect
te hebben op de adalimumab-klaring. Er zijn lagere serumconcentraties vrij adalimumab (niet
gebonden aan anti-adalimumab antilichamen, AAA) waargenomen bij patiënten met meetbare AAA’s.
Lever- of nierinsufficiëntie
Humira is niet onderzocht bij patiënten met lever- of nierinsufficiëntie.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens tonen geen speciale risico’s aan voor mensen, uitgaande van onderzoek van
de toxiciteit bij enkele dosering, de toxiciteit bij herhaalde dosering en de genotoxiciteit.
Er is een onderzoek uitgevoerd naar de toxiciteit voor de embryofoetale ontwikkeling/perinatale
ontwikkeling bij cynomolgus-apen met 0, 30 en 100 mg/kg (9-17 apen/groep), waarbij geen
aanwijzing werd gevonden voor schade aan de foetussen als gevolg van adalimumab. Er werden noch
carcinogeniciteitsonderzoeken, noch een standaardbeoordeling van de vruchtbaarheid en de postnatale
toxiciteit uitgevoerd met adalimumab, omwille van het ontbreken van gepaste modellen voor een
antilichaam met beperkte kruisreactiviteit met knaagdier-TNF en vanwege de vorming van
neutraliserende antilichamen bij knaagdieren.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Mannitol
Citroenzuurmonohydraat
Natriumcitraat
Natriumdiwaterstoffosfaatdihydraat
Dinatriumfosfaatdihydraat
Natriumchloride
Polysorbaat 80
154
Natriumhydroxide
Water voor injecties
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Gezien er geen verenigbaarheidsonderzoeken zijn uitgevoerd, mag dit geneesmiddel niet worden
gemengd met andere geneesmiddelen.
6.3
2 jaar
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Houdbaarheid
Bewaren in de koelkast (2C – 8C). Niet in de vriezer bewaren. De voorgevulde spuit of voorgevulde
pen in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Een enkele Humira voorgevulde spuit of voorgevulde pen mag bewaard worden bij een temperatuur
tot maximaal 25°C gedurende maximaal 14 dagen. De spuit of pen moet worden beschermd tegen licht
en worden afgevoerd als deze niet binnen de periode van 14 dagen wordt gebruikt.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit (type I glas) met een plunjerstopper
(bromobutyl rubber) en een naald met naaldbeschermer (thermoplastisch elastomeer) voor eenmalig
gebruik.
Verpakkingen van:
1 voorgevulde spuit (0,8 ml steriele oplossing) en 1 alcoholdoekje in een blisterverpakking.
2 voorgevulde spuiten (0,8 ml steriele oplossing) ieder met 1 alcoholdoekje in een
blisterverpakking.
4 voorgevulde spuiten (0,8 ml steriele oplossing) ieder met 1 alcoholdoekje in een
blisterverpakking.
6 voorgevulde spuiten (0,8 ml steriele oplossing) ieder met 1 alcoholdoekje in een
blisterverpakking.
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit met naaldhuls
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit (type I glas) met naaldhuls voor eenmalig
gebruik door ziekenhuis of zorgverlener. De spuit is gemaakt van type I glas met een plunjerstopper
(bromobutyl rubber) en een naald met naaldbeschermer (thermoplastisch elastomeer).
Verpakking van:
1 voorgevulde spuit met naaldhuls (0,8 ml steriele oplossing) in een blisterverpakking en 1
alcoholdoekje.
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen voor eenmalig gebruik door patiënt bevat
een voorgevulde spuit. De spuit in de pen is gemaakt van type I glas met een plunjerstopper
(bromobutyl rubber) en een naald met naaldbeschermer (thermoplastisch elastomeer).
Verpakkingen van:
1 voorgevulde pen (0,8 ml steriele oplossing) met 2 alcoholdoekjes in een blisterverpakking
2 voorgevulde pennen (0,8 ml steriele oplossing), elk met 1 alcoholdoekje in een
blisterverpakking
4 voorgevulde pennen (0,8 ml steriele oplossing), elk met 1 alcoholdoekje in een
blisterverpakking.
155
6 voorgevulde pennen (0,8 ml steriele oplossing), elk met 1 alcoholdoekje in een
blisterverpakking.
Het is mogelijk dat niet alle typen verpakkingen in de handel verkrijgbaar zijn.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
EU/1/03/256/002
EU/1/03/256/003
EU/1/03/256/004
EU/1/03/256/005
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit met naaldhuls
EU/1/03/256/006
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
EU/1/03/256/007
EU/1/03/256/008
EU/1/03/256/009
EU/1/03/256/010
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 8 september 2003
Datum van laatste hernieuwing: 8 september 2008
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
156
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
Elke voorgevulde spuit van 0,4 ml bevat een enkele dosis van 40 mg adalimumab.
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
Elke voorgevulde pen van 0,4 ml bevat een enkele dosis van 40 mg adalimumab.
Adalimumab is een recombinant humaan monoklonaal antilichaam dat geproduceerd wordt in Chinese
Hamster Ovariumcellen.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie (injectie)
Heldere, kleurloze oplossing.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Reumatoïde artritis
Humira is in combinatie met methotrexaat bestemd voor:
de behandeling van volwassen patiënten met matige tot ernstige, actieve reumatoïde artritis
wanneer de respons op antireumatische geneesmiddelen, waaronder methotrexaat, ontoereikend
is gebleken.
de behandeling van volwassen patiënten met ernstige, actieve en progressieve reumatoïde
artritis die niet eerder behandeld zijn met methotrexaat
Humira kan gegeven worden als monotherapie in geval van intolerantie voor methotrexaat of wanneer
voortzetting van de behandeling met methotrexaat ongewenst is.
Het is aangetoond dat Humira de progressie van gewrichtsschade remt, wat gemeten is door middel
van röntgenonderzoek, en de fysieke functie verbetert wanneer het gegeven wordt in combinatie met
methotrexaat.
Juveniele idiopathische artritis
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis
Humira is in combinatie met methotrexaat geïndiceerd voor de behandeling van actieve polyarticulaire
juveniele idiopathische artritis, bij patiënten vanaf de leeftijd van 2 jaar die een ontoereikende respons
hebben gehad op één of meerdere antireumatische middelen. Humira kan als monotherapie worden
gebruikt in geval van intolerantie voor methotrexaat of wanneer voortzetting van de behandeling met
157
methotrexaat ongewenst is (voor de werkzaamheid van monotherapie zie rubriek 5.1). Het gebruik van
Humira is niet onderzocht bij patiënten jonger dan 2 jaar.
Enthesitis-gerelateerde artritis
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van actieve enthesitis-gerelateerde artritis bij patiënten
vanaf 6 jaar die een ontoereikende respons hebben gehad op conventionele therapie of die
conventionele therapie niet verdragen (zie rubriek 5.1).
Axiale spondylartritis
Spondylitis ankylopoetica (AS)
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van ernstige actieve spondylitis ankylopoetica bij
volwassenen die onvoldoende gereageerd hebben op conventionele therapie.
Axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van AS
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van volwassenen met ernstige axiale spondylartritis zonder
röntgenologisch bewijs van AS, maar met objectieve tekenen van ontsteking door verhoogde CRP
en/of MRI, die een inadequate respons hebben gehad op, of die intolerant zijn voor, niet-steroïde anti-
inflammatoire geneesmiddelen (NSAID’s).
Artritis psoriatica
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van actieve en progressieve artritis psoriatica bij
volwassen patiënten wanneer de respons op eerdere therapie met antireumatische geneesmiddelen
ontoereikend is gebleken. Het is aangetoond dat Humira de mate van progressie van perifere
gewrichtsschade remt zoals gemeten door middel van röntgenonderzoek bij patiënten met het
polyarticulaire symmetrische subtype van de aandoening (zie rubriek 5.1) en dat Humira het
lichamelijk functioneren verbetert.
Psoriasis
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van matige tot ernstige chronische plaque psoriasis bij
volwassen patiënten die in aanmerking komen voor systemische therapie.
Juveniele plaque psoriasis
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van ernstige chronische plaque psoriasis bij kinderen en
adolescenten vanaf 4 jaar die een ontoereikende respons hebben gehad op, of niet geschikt zijn voor,
topicale therapie en lichttherapieën.
Hidradenitis suppurativa (HS)
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van actieve matige tot ernstige hidradenitis suppurativa
(acne inversa) bij volwassenen en adolescenten vanaf 12 jaar met ontoereikende respons op een
conventionele systemische HS-behandeling (zie rubriek 5.1 en 5.2).
De ziekte van Crohn
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van matig tot ernstig actieve ziekte van Crohn, bij
volwassen patiënten die niet gereageerd hebben op een volledige en adequate behandeling met een
corticosteroïd en/of een immunosuppressivum, of die dergelijke behandelingen niet verdragen of bij
wie hiertegen een contra-indicatie bestaat.
158
Juveniele ziekte van Crohn
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van matig tot ernstig actieve ziekte van Crohn bij kinderen
(vanaf 6 jaar) die een ontoereikende respons hebben gehad op conventionele behandeling waaronder
primaire voedingstherapie en een corticosteroïde en/of een immuunmodulerend middel, of die
dergelijke behandelingen niet verdragen of bij wie hiertegen een contra-indicatie bestaat.
Colitis ulcerosa
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van matig tot ernstig actieve colitis ulcerosa bij volwassen
patiënten die een ontoereikende respons hebben gehad op conventionele therapie, waaronder
corticosteroïden en 6-mercaptopurine (6-MP) of azathioprine (AZA), of die dergelijke behandelingen
niet verdragen of bij wie hiertegen een contra-indicatie bestaat.
Juveniele colitis ulcerosa
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van matig tot ernstig actieve colitis ulcerosa bij kinderen
(vanaf 6 jaar) die een ontoereikende respons hebben gehad op conventionele behandeling waaronder
corticosteroïden en/of 6-mercaptopurine (6-MP) of azathioprine (AZA), of die dergelijke
behandelingen niet verdragen of bij wie hiertegen een contra-indicatie bestaat.
Uveïtis
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van niet-infectieuze uveitis intermediair, uveitis posterior
en panuveïtis bij volwassen patiënten die een ontoereikende respons hebben gehad op
corticosteroïden, bij patiënten die minder corticosteroïden moeten gebruiken of voor wie een
corticosteroïde behandeling niet geschikt is.
Juveniele uveïtis
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van juveniele chronische niet-infectieuze uveitis anterior
bij patiënten vanaf twee jaar die een ontoereikende respons hebben gehad op conventionele
behandeling of deze niet verdragen, of voor wie conventionele behandeling niet geschikt is.
4.2
Dosering en wijze van toediening
De Humira-behandeling dient te worden geïnitieerd en plaats te vinden onder toezicht van medische
specialisten met ervaring in het diagnosticeren en behandelen van de aandoeningen waarvoor Humira
is geïndiceerd. Oogartsen wordt geadviseerd om te overleggen met een geschikte specialist voor
aanvang van de behandeling met Humira (zie rubriek 4.4). Patiënten die behandeld worden met
Humira dient een speciale Humira veiligheidsinformatiekaart voor patiënten (patiëntenkaart) gegeven
te worden.
Na de injectietechniek goed te hebben geoefend, kunnen patiënten zelf Humira injecteren als hun arts
beslist dat dit passend is, en met medische follow-up voor zover dit nodig is.
Gedurende de behandeling met Humira moeten andere gelijktijdige behandelingen (bijv.
corticosteroïden en/of immuunmodulerende middelen) worden geoptimaliseerd.
Dosering
Reumatoïde artritis
De aanbevolen dosis Humira voor volwassen patiënten met reumatoïde artritis is 40 mg adalimumab
eenmaal per twee weken toegediend als een enkele dosis via subcutane injectie. Methotrexaat wordt
voortgezet tijdens de behandeling met Humira.
159
Glucocorticoïden, salicylaten, niet-steroïde anti-inflammatoire middelen of analgetica kunnen
gedurende de behandeling met Humira worden gecontinueerd. Aangaande de combinatie met andere
antireumatische geneesmiddelen anders dan methotrexaat zie rubrieken 4.4 en 5.1.
Bij gebruik als monotherapie, kunnen patiënten die een afname in hun respons hebben op Humira 40
mg eenmaal per twee weken baat hebben bij een verhoging van de dosering adalimumab tot 40 mg
eenmaal per week of 80 mg eenmaal per twee weken.
Beschikbare data geven aan dat de klinische respons normaal binnen 12 weken behandeling wordt
bereikt. Het vervolgen van de therapie in patiënten die in deze periode nog niet reageren op het
geneesmiddel, dient heroverwogen te worden.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Onderbreking van de toediening
Het kan nodig zijn de toediening te onderbreken, bijvoorbeeld voor een operatie of wanneer een
ernstige infectie optreedt.
Beschikbare gegevens suggereren dat het opnieuw starten met Humira na stopzetting voor 70 dagen of
langer, resulteerde in een even grote klinische respons en een vergelijkbaar veiligheidsprofiel als voor
de onderbreking.
Spondylitis ankylopoetica, axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van AS en artritis
psoriatica
De aanbevolen dosis Humira voor patiënten met spondylitis ankylopoetica, axiale spondylartritis
zonder röntgenologisch bewijs van AS en voor patiënten met artritis psoriatica is 40 mg adalimumab
eenmaal per twee weken toegediend als een enkele dosis via subcutane injectie.
Beschikbare data geven aan dat de klinische respons normaal binnen 12 weken behandeling wordt
bereikt. Het vervolgen van de therapie in patiënten die in deze periode nog niet reageren op het
geneesmiddel, dient heroverwogen te worden.
Psoriasis
De aanbevolen dosering Humira voor volwassen patiënten bestaat uit een aanvangsdosis van 80 mg,
subcutaan toegediend, gevolgd door 40 mg subcutaan eenmaal per twee weken vanaf één week na de
aanvangsdosis.
Als een patiënt na 16 weken behandeling niet gereageerd heeft, dient voortzetting van de therapie
zorgvuldig te worden heroverwogen.
Na 16 weken kunnen patiënten die onvoldoende reageren op Humira 40 mg eenmaal per twee weken
baat hebben bij een verhoging van de dosering naar 40 mg eenmaal per week of 80 mg eenmaal per
twee weken. Bij patiënten met onvoldoende respons op Humira dienen de voordelen en risico’s van
voortgezette wekelijkse 40 mg of 80 mg eenmaal per twee weken behandeling zorgvuldig te worden
afgewogen nadat de dosering is verhoogd (zie rubriek 5.1). Als de respons voldoende is met 40 mg
eenmaal per week of 80 mg eenmaal per twee weken, kan de dosering vervolgens weer naar 40 mg
eenmaal per twee weken verlaagd worden.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Hidradenitis suppurativa
160
Het aanbevolen Humira-doseringsschema voor volwassen patiënten met hidradenitis suppurativa (HS)
start met 160 mg op dag 1 (dosis kan worden toegediend als vier injecties van 40 mg op één dag of als
twee injecties van 40 mg per dag op twee achtereenvolgende dagen), gevolgd door 80 mg twee weken
later op dag 15 (dosis wordt toegediend als twee injecties van 40 mg op één dag). Twee weken later
(dag 29) wordt de therapie voortgezet met een dosis van 40 mg eenmaal per week of 80 mg eenmaal
per twee weken (toegediend als twee 40 mg injecties op één dag). Behandelingen met antibiotica
mogen indien nodig tijdens de behandeling met Humira worden voortgezet. Patiënten wordt
aangeraden tijdens de behandeling met Humira dagelijks een lokaal antiseptisch middel voor hun HS-
laesies te gebruiken.
Voortzetting van de behandeling dient zorgvuldig te worden heroverwogen wanneer een patiënt in
week 12 nog geen respons vertoont.
Als de behandeling moet worden onderbroken, kan er opnieuw worden gestart met 40 mg Humira per
week of 80 mg eenmaal per twee weken (zie rubriek 5.1).
De verhouding tussen voordelen en risico’s van aanhoudende langetermijnbehandeling moet
regelmatig geëvalueerd worden (zie rubriek 5.1).
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
De ziekte van Crohn
Het aanbevolen Humira inductiedoseringsschema voor volwassen patiënten met matig tot ernstig
actieve ziekte van Crohn is 80 mg in week 0, gevolgd door 40 mg in week 2. Indien er een snellere
respons op de therapie nodig is, kan het schema 160 mg in week 0 (toegediend als vier 40 mg injecties
op één dag of als twee 40 mg injecties per dag voor twee opeenvolgende dagen), gevolgd door 80 mg
in week 2 worden gebruikt (toegediend als twee 40 mg injecties op één dag), waarbij men zich ervan
bewust moet zijn dat het risico van bijwerkingen hoger is gedurende de inductie.
Na de inductiebehandeling is de aanbevolen dosering 40 mg eenmaal per twee weken via subcutane
injectie. Eventueel mag, indien een patiënt gestopt is met Humira en symptomen van de ziekte
terugkeren, Humira opnieuw worden toegediend. Er is weinig ervaring met opnieuw toedienen na
meer dan 8 weken sinds de vorige dosis.
Gedurende de onderhoudsbehandeling, kunnen corticosteroïden geleidelijk worden afgebouwd,
overeenkomstig klinische richtlijnen.
Sommige patiënten die een verminderde respons ervaren op Humira 40 mg eenmaal per twee weken,
kunnen baat hebben bij een verhoging van de dosering naar eenmaal per week Humira 40 mg of 80 mg
eenmaal per twee weken.
Sommige patiënten die geen respons hebben in week 4 kunnen baat hebben bij voortgezette
onderhoudsbehandeling tot en met week 12. Voortzetting van de behandeling dient zorgvuldig te
worden heroverwogen bij een patiënt die geen respons ervaart binnen deze periode.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Colitis ulcerosa
Het aanbevolen Humira inductiedoseringsschema voor volwassen patiënten met matige tot ernstige
colitis ulcerosa is 160 mg in week 0 (toegediend als vier 40 mg injecties op één dag of als twee 40 mg
injecties per dag voor twee opeenvolgende dagen) en 80 mg in week 2 (toegediend als twee 40 mg
injecties op één dag). Na de inductiebehandeling is de aanbevolen dosering 40 mg eenmaal per twee
weken via subcutane injectie.
161
Gedurende de onderhoudsbehandeling kunnen corticosteroïden geleidelijk worden afgebouwd,
overeenkomstig klinische richtlijnen.
Sommige patiënten die een verminderde respons ervaren op 40 mg eenmaal per twee weken, kunnen
baat hebben bij een verhoging van de dosering naar eenmaal per week 40 mg Humira of 80 mg
eenmaal per twee weken.
Beschikbare gegevens tonen aan dat een klinische respons gewoonlijk binnen 2-8 weken behandeling
is bereikt. Behandeling met Humira dient niet te worden voortgezet bij patiënten die binnen deze
periode geen respons ervaren.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Uveïtis
De aanbevolen dosering Humira voor volwassen patiënten met uveïtis bestaat uit een aanvangsdosis
van 80 mg, gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf één week na de aanvangsdosis. Er is
beperkte ervaring met de start van behandeling met uitsluitend Humira. Behandeling met Humira kan
gestart worden in combinatie met corticosteroïden en/of andere niet-biologische immuunmodulerende
middelen. Corticosteroïden die gelijktijdig worden gebruikt kunnen worden afgebouwd
overeenkomstig de klinische praktijk, te beginnen twee weken na aanvang van de behandeling met
Humira.
De verhouding tussen voordelen en risico’s van voortgezette langetermijnbehandeling moet jaarlijks
geëvalueerd worden (zie rubriek 5.1).
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Speciale populaties
Ouderen
Aanpassing van de dosis is niet vereist.
Nier- en/of leverfunctiestoornis
Humira is niet onderzocht in deze patiëntenpopulatie. Er kan geen doseringsadvies worden gegeven.
Pediatrische patiënten
Juveniele idiopathische artritis
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis vanaf de leeftijd van 2 jaar
De aanbevolen dosis Humira voor patiënten met polyarticulaire juveniele idiopathische artritis in de
leeftijd vanaf 2 jaar is gebaseerd op lichaamsgewicht (tabel 1). Humira wordt eenmaal per twee weken
toegediend via subcutane injectie.
162
Tabel 1. Humira dosis voor patiënten met polyarticulaire juveniele idiopathische artritis
Patiëntgewicht
10 kg tot < 30 kg
≥ 30 kg
Doseringsschema
20 mg eenmaal per twee weken
40 mg eenmaal per twee weken
Beschikbare data geven aan dat klinische respons meestal binnen 12 weken behandeling bereikt wordt.
Voortzetting van de behandeling dient zorgvuldig te worden heroverwogen bij een patiënt die geen
respons ervaart binnen deze periode.
Er is geen relevante toepassing van Humira bij patiënten jonger dan 2 jaar voor deze indicatie.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Enthesitis-gerelateerde artritis
De aanbevolen dosis Humira voor patiënten met enthesitis-gerelateerde artritis met een leeftijd van
6 jaar of ouder is gebaseerd op lichaamsgewicht (tabel 2). Humira wordt eenmaal per twee weken
toegediend via subcutane injectie.
Tabel 2. Humira dosis voor patiënten met enthesitis-gerelateerde artritis
Patiëntgewicht
15 kg tot < 30 kg
≥ 30 kg
Doseringsschema
20 mg eenmaal per twee weken
40 mg eenmaal per twee weken
Het gebruik van Humira is niet onderzocht bij patiënten met enthesitis-gerelateerde artritis jonger dan
6 jaar.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Artritis psoriatica en axiale spondylartritis waaronder spondylitis ankylopoetica
Er is geen relevante toepassing van Humira bij pediatrische patiënten voor de indicaties spondylitis
ankylopoetica en artritis psoriatica.
Juveniele plaque psoriasis
De aanbevolen dosis Humira voor patiënten met plaque psoriasis van 4 tot en met 17 jaar oud is
gebaseerd op lichaamsgewicht (tabel 3). Humira wordt toegediend via subcutane injectie.
Tabel 3. Humira dosis voor kinderen met plaque psoriasis
Patiëntgewicht
15 kg tot < 30 kg
Doseringsschema
Aanvangsdosis van 20 mg, gevolgd
door 20 mg eenmaal per twee
weken vanaf één week na de
aanvangsdosis
Aanvangsdosis van 40 mg, gevolgd
door 40 mg eenmaal per twee
weken vanaf één week na de
aanvangsdosis
163
≥ 30 kg
Voortzetting van de behandeling dient zorgvuldig te worden heroverwogen bij een patiënt die geen
respons ervaart binnen 16 weken.
Als herbehandeling met Humira geïndiceerd is, dient bovenstaande aanbeveling over de dosering en
de behandelingsduur gevolgd te worden.
De veiligheid van Humira bij kinderen met plaque psoriasis is beoordeeld gedurende gemiddeld
13 maanden.
Er is geen relevante toepassing van Humira bij kinderen jonger dan 4 jaar voor deze indicatie.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Hidradenitis suppurativa bij adolescenten (vanaf 12 jaar, met een gewicht van minstens 30 kg)
Er zijn geen klinische studies met Humira in adolescente patiënten met HS gedaan. De dosering van
Humira bij deze patiënten is bepaald met farmacokinetische modellen en simulatie (zie rubriek 5.2).
De aanbevolen dosis Humira is 80 mg in week 0 gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf
week 1 via subcutane injectie.
Bij adolescente patiënten die onvoldoende reageren op Humira 40 mg eenmaal per twee weken, kan
verhoging van de dosering naar 40 mg eenmaal per week of 80 mg eenmaal per twee weken worden
overwogen.
Behandelingen met antibiotica kunnen indien nodig tijdens de behandeling met Humira worden
voortgezet. Patiënten wordt aangeraden tijdens de behandeling met Humira dagelijks een lokaal
antiseptisch middel voor hun HS-laesies te gebruiken.
Voortzetting van de behandeling dient zorgvuldig te worden heroverwogen wanneer een patiënt in
week 12 nog geen respons vertoont.
Als de behandeling wordt onderbroken, kan er indien nodig opnieuw worden gestart met Humira.
De verhouding tussen voordelen en risico’s van aanhoudende langetermijnbehandeling moet
regelmatig geëvalueerd worden (zie de gegevens voor volwassenen in rubriek 5.1).
Er is geen relevante toepassing van Humira bij kinderen jonger dan 12 jaar met deze indicatie.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
164
Juveniele ziekte van Crohn
De aanbevolen dosis Humira voor patiënten met de ziekte van Crohn van 6 tot en met 17 jaar oud is
gebaseerd op lichaamsgewicht (tabel 4). Humira wordt toegediend via subcutane injectie.
Tabel 4. Humira dosis voor kinderen met de ziekte van Crohn
Patiënt-
gewicht
< 40 kg
Inductiedosering
40 mg in week 0 en 20 mg in week 2
Indien een snellere respons op de therapie nodig is, kan de
volgende dosering worden gebruikt, waarbij men zich ervan
bewust moet zijn dat het risico op bijwerkingen hoger kan zijn
wanneer de hogere inductiedosering wordt gebruikt:
80 mg in week 0 en 40 mg in week 2
80 mg in week 0 en 40 mg in week 2
Indien een snellere respons op de therapie nodig is, kan de
volgende dosering worden gebruikt, waarbij men zich ervan
bewust moet zijn dat het risico op bijwerkingen hoger kan zijn
wanneer de hogere inductiedosering wordt gebruikt:
160 mg in week 0 en 80 mg in week 2
Patiënten die onvoldoende respons ervaren, kunnen baat hebben bij een verhoging van de dosering:
< 40 kg: 20 mg eenmaal per week
≥ 40 kg: 40 mg eenmaal per week of 80 mg eenmaal per twee weken
Voortzetting van de behandeling dient zorgvuldig te worden overwogen wanneer een patiënt in week
12 nog geen respons vertoont.
Er is geen relevante toepassing van Humira bij kinderen jonger dan 6 jaar voor deze indicatie.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Juveniele colitis ulcerosa
De aanbevolen dosis Humira voor patiënten van 6 tot en met 17 jaar met colitis ulcerosa is gebaseerd
op het lichaamsgewicht (tabel 5). Humira wordt toegediend via subcutane injectie.
Tabel 5. Humira dosis voor pediatrische patiënten met colitis ulcerosa
Onderhoudsdosering
Patiëntgewicht
Inductiedosering
vanaf week 4*
< 40 kg
• 80 mg in week 0 (gegeven als
• 40 mg eenmaal per twee
twee injecties met 40 mg op één
weken
dag) en
• 40 mg in week 2 (gegeven als
één injectie met 40 mg)
≥ 40 kg
• 160 mg in week 0 (gegeven als
• 80 mg eenmaal per twee
vier injecties met 40 mg op één
weken
dag of twee injecties met 40 mg
per dag op twee opeenvolgende
dagen) en
Onderhoudsdosering
vanaf week 4
20 mg eenmaal per
twee weken
≥ 40 kg
40 mg eenmaal per
twee weken
165
• 80 mg in week 2 (gegeven als
twee injecties met 40 mg op één
dag)
*
Pediatrische patiënten die 18 jaar worden tijdens behandeling met Humira dienen door te
gaan met de hun voorgeschreven onderhoudsdosis.
Voortzetting van de behandeling na 8 weken dient zorgvuldig te worden overwogen bij patiënten die
geen tekenen van een respons vertonen binnen deze tijdsperiode.
Er is geen relevante toepassing van Humira bij kinderen jonger dan 6 jaar voor deze indicatie.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Juveniele uveïtis
De aanbevolen dosis Humira voor kinderen met uveïtis vanaf 2 jaar is gebaseerd op lichaamsgewicht
(tabel 6). Humira wordt toegediend via subcutane injectie.
Voor juveniele uveïtis is er geen ervaring met de behandeling van Humira zonder gelijktijdig gebruik
van methotrexaat.
Tabel 6. Humira dosis voor kinderen met uveïtis
Patiëntgewicht
< 30 kg
≥ 30 kg
Doseringsschema
20 mg eenmaal per twee weken in
combinatie met methotrexaat
40 mg eenmaal per twee weken in
combinatie met methotrexaat
Bij initiatie van de Humira-behandeling kan één week voor aanvang van de onderhoudsbehandeling
een oplaaddosis van 40 mg worden toegediend voor patiënten < 30 kg of 80 mg voor patiënten ≥ 30
kg. Er zijn geen klinische gegevens beschikbaar over het gebruik van een oplaaddosis Humira bij
kinderen jonger dan 6 jaar (zie rubriek 5.2).
Er is geen relevante toepassing van Humira bij kinderen jonger dan 2 jaar voor deze indicatie.
De verhouding tussen voordelen en risico’s van voortgezette langetermijnbehandeling moet jaarlijks
geëvalueerd worden (zie rubriek 5.1).
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Wijze van toediening
Humira wordt toegediend via subcutane injectie. Een volledige gebruiksaanwijzing is te vinden in de
bijsluiter.
Humira is in andere sterkten en toedieningsvormen beschikbaar.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor (één van) de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
166
Actieve tuberculose of andere ernstige infecties zoals sepsis en andere opportunistische infecties (zie
rubriek 4.4).
Matig tot ernstig hartfalen (NYHA-klasse III/IV) (zie rubriek 4.4).
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Traceerbaarheid
Om de traceerbaarheid van biologische geneesmiddelen te verbeteren, moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product duidelijk geregistreerd worden.
Infecties
Patiënten die TNF-antagonisten gebruiken zijn vatbaarder voor ernstige infecties. Een verminderde
longfunctie kan het risico op het ontwikkelen van infecties vergroten.
Patiënten moeten daarom zorgvuldig worden gecontroleerd op infecties, waaronder tuberculose, voor,
tijdens en na de behandeling met Humira. Omdat de eliminatie van adalimumab 4 maanden kan duren,
dienen de controles gedurende deze periode door te gaan.
De behandeling met Humira mag niet worden geïnitieerd bij patiënten met actieve infecties,
waaronder chronische of gelokaliseerde infecties, tot deze infecties onder controle zijn gebracht. Bij
patiënten die zijn blootgesteld aan tuberculose en patiënten die hebben gereisd in gebieden met een
hoog risico op tuberculose of endemische mycosen, zoals histoplasmose, coccidioïdomycose of
blastomycose, dienen het risico en de voordelen van behandeling met Humira te worden afgewogen
alvorens de therapie te initiëren (zie
Andere opportunistische infecties).
Patiënten, bij wie een nieuwe infectie optreedt tijdens de behandeling met Humira, dienen zorgvuldig
te worden gecontroleerd en dienen een volledige diagnostische evaluatie te ondergaan. Toediening van
Humira dient te worden stopgezet als er bij een patiënt een nieuwe ernstige infectie of sepsis optreedt
en een geschikte antimicrobiële of antischimmeltherapie dient te worden geïnitieerd tot de infectie
onder controle is gebracht. Artsen dienen de nodige voorzichtigheid in acht te nemen wanneer zij het
gebruik van Humira overwegen bij patiënten met een geschiedenis van recidiverende infectie of met
onderliggende aandoeningen die tot een predispositie voor infecties kunnen leiden, inclusief het
gebruik van gelijktijdig toegediende immunosuppressiva.
Ernstige infecties
Bij patiënten die werden behandeld met Humira zijn ernstige infecties gerapporteerd, waaronder
sepsis, veroorzaakt door bacteriële, mycobacteriële, invasieve schimmel-, parasitaire, virale of andere
opportunistische infecties, zoals listeriose, legionellose en pneumocystose.
Andere ernstige infecties die zijn waargenomen in klinisch onderzoek zijn onder andere pneumonie,
pyelonefritis, septische artritis en septikemie. Ziekenhuisopname of gevallen met fatale afloop
geassocieerd met infecties zijn gemeld.
Tuberculose
Zowel reactivering als het ontstaan van tuberculose is gemeld bij patiënten die Humira gebruiken.
Meldingen betroffen gevallen van pulmonale en extrapulmonale (d.w.z. gedissemineerde) tuberculose.
Vóór initiatie van de behandeling met Humira moeten alle patiënten worden geëvalueerd op zowel
actieve als inactieve (“latente”) tuberculose-infectie. Deze evaluatie dient een gedetailleerde medische
beoordeling te omvatten van de patiëntgeschiedenis betreffende tuberculose of mogelijke eerdere
blootstelling aan mensen met actieve tuberculose en vroegere en/of huidige behandeling met
immunosuppressiva. Er moeten gepaste screeningtests (d.w.z. tuberculine huidtest en röntgenopname
van de borst) worden uitgevoerd bij alle patiënten (plaatselijke richtlijnen kunnen van toepassing zijn).
167
Het is aanbevolen dat de wijze waarop deze testen zijn uitgevoerd en de resultaten ervan worden
aangegeven in de Humira patiëntenkaart van de patiënt. De voorschrijvers worden herinnerd aan de
risico’s van vals negatieve uitkomsten van tuberculine huidtesten, vooral in ernstig zieke en immuno-
incompetente patiënten.
Als actieve tuberculose wordt gediagnosticeerd, mag de Humira-behandeling niet worden geïnitieerd
(zie rubriek 4.3).
In alle hieronder beschreven situaties dienen de voordelen van behandeling met Humira zorgvuldig te
worden afgewogen tegen de risico’s ervan.
Als latente tuberculose vermoed wordt, dient een arts met expertise op het gebied van de
tuberculosebehandeling te worden geconsulteerd.
Als latente tuberculose wordt gediagnosticeerd, moet vóór het begin van de behandeling met Humira
gestart worden met antituberculeuze behandeling volgens de plaatselijke richtlijnen.
Het gebruik van antituberculeuze profylaxe behandeling dient ook te worden overwogen vóór het
begin van de behandeling met Humira bij patiënten met meerdere of significante risicofactoren voor
tuberculose ondanks een negatieve tuberculosetest en bij patiënten met latente of actieve tuberculose
in de voorgeschiedenis, bij wie niet met zekerheid is vast te stellen dat ze adequaat zijn behandeld.
Ondanks tuberculose profylaxe behandeling, zijn er gevallen van gereactiveerde tuberculose geweest
onder patiënten die met Humira werden behandeld. Bij sommige patiënten die met succes waren
behandeld voor actieve tuberculose, trad tuberculose opnieuw op tijdens behandeling met Humira.
Patiënten dienen het advies te krijgen een arts te raadplegen als tijdens of na de behandeling met
Humira tekenen/symptomen optreden die wijzen op een tuberculose-infectie (bijvoorbeeld
aanhoudend hoesten, emaciatie/gewichtsverlies, lichte koorts, lusteloosheid).
Andere opportunistische infecties
Opportunistische infecties, waaronder invasieve schimmelinfecties, zijn waargenomen bij patiënten
die werden behandeld met Humira. Deze infecties zijn niet altijd herkend bij patiënten die TNF-
antagonisten gebruikten en dit heeft geresulteerd in vertragingen bij het instellen van de adequate
behandeling, met in sommige gevallen een fatale afloop.
Patiënten die tekenen en symptomen ontwikkelen zoals koorts, malaise, gewichtsverlies, zweten,
hoesten, dyspnoe en/of pulmonaire infiltraten of andere ernstige systemische ziekte al dan niet gepaard
gaand met shock, dienen verdacht te worden van een invasieve schimmelinfectie en de toediening van
Humira dient onmiddellijk te worden gestaakt. Bij deze patiënten dient de diagnose te worden gesteld
en toediening van een empirische antischimmeltherapie te worden gestart in overleg met een arts met
expertise op het gebied van de zorg voor patiënten met invasieve schimmelinfecties.
Hepatitis B reactivering
Reactivering van hepatitis B is opgetreden bij patiënten die behandeld werden met een TNF-antagonist
zoals Humira en die chronisch drager zijn van dit virus (d.w.z. oppervlakte-antigeen positief).
Sommige gevallen waren fataal. Patiënten dienen getest te worden op hepatitis B-infectie voordat met
de behandeling met Humira begonnen wordt. Voor patiënten die positief voor hepatitis B-infectie
worden getest, wordt consultatie met een arts met ervaring met de behandeling van hepatitis B
aanbevolen.
Dragers van het hepatitis B-virus die behandeling met Humira nodig hebben dienen zorgvuldig te
worden gemonitord op symptomen van actieve infectie met het hepatitis B-virus gedurende de
behandeling en gedurende verschillende maanden na beëindiging van de behandeling. Er zijn
onvoldoende gegevens beschikbaar over het behandelen van patiënten die drager zijn van het hepatitis
168
B-virus met antivirale therapie in combinatie met behandeling met TNF-antagonisten om hepatitis B-
virus reactivering te voorkomen. Bij patiënten bij wie reactivering van hepatitis B optreedt, dient
Humira te worden gestopt en dient effectieve antivirale therapie met geschikte ondersteunende
behandeling te worden gestart.
Neurologische complicaties
TNF-antagonisten, waaronder Humira, zijn in zeldzame gevallen in verband gebracht met het ontstaan
van of de verergering van klinische symptomen en/of röntgenografische aanwijzingen voor
demyeliniserende aandoeningen van het centraal zenuwstelsel, waaronder multipele sclerose en
optische neuritis, en perifere demyeliniserende aandoeningen, waaronder Guillain-Barré-syndroom.
Voorschrijvers dienen voorzichtigheid in acht te nemen wanneer het gebruik van Humira wordt
overwogen bij patiënten met reeds bestaande of recent opgetreden demyeliniserende aandoeningen
van het centrale of perifere zenuwstelsel; stopzetten van het gebruik van Humira dient overwogen te
worden indien een van deze aandoeningen zich ontwikkelt. Er is een bekende associatie tussen
intermediaire uveïtis en centrale demyeliniserende aandoeningen. In patiënten met niet-infectieuze
intermediaire uveïtis moet een neurologische beoordeling worden uitgevoerd voor aanvang van de
Humira-behandeling en regelmatig tijdens de behandeling om reeds bestaande of zich ontwikkelende
centrale demyeliniserende aandoeningen vast te stellen.
Allergische reacties
Tijdens klinische onderzoeken traden zelden ernstige allergische reacties geassocieerd met Humira op.
Niet-ernstige allergische reacties op Humira traden tijdens klinische onderzoeken soms op. Na het
toedienen van Humira zijn meldingen van ernstige allergische reacties, waaronder anafylaxie,
ontvangen. Als er een anafylactische reactie of andere ernstige bijwerking optreedt, dient de
toediening van Humira onmiddellijk te worden gestaakt en dient de gepaste behandeling te worden
geïnitieerd.
Immunosuppressie
Bij een onderzoek met 64 patiënten met reumatoïde artritis die werden behandeld met Humira waren
er geen aanwijzingen voor onderdrukking van vertraagde hypersensitiviteit, verlaagde
immunoglobulinewaarden of gewijzigde tellingen voor effector-T-, B-, en NK-cellen,
monocyten/macrofagen en neutrofielen.
Maligniteiten en lymfoproliferatieve aandoeningen
In de gecontroleerde delen van de klinische onderzoeken met TNF-antagonisten zijn meer gevallen
van maligniteiten waaronder lymfomen waargenomen in de patiënten die TNF-antagonisten hebben
gekregen vergeleken met de controlepatiënten. Echter, het voorkomen hiervan was zeldzaam. In
postmarketingverband zijn gevallen van leukemie gemeld bij patiënten die behandeld waren met een
TNF-antagonist. Er is een verhoogd achtergrondrisico op lymfomen en leukemie voor reumatoïde
artritis patiënten met langdurige, zeer actieve, ontstekingsziekte, wat de inschatting van het risico
compliceert. Met de huidige kennis kan een mogelijk risico op de ontwikkeling van lymfomen,
leukemie en andere maligniteiten bij patiënten die behandeld worden met TNF-antagonisten niet
worden uitgesloten.
Maligniteiten, waarvan sommige fataal, zijn in postmarketingverband gemeld bij kinderen,
adolescenten en jongvolwassenen (tot 22 jaar) die werden behandeld met TNF-antagonisten (start van
de behandeling bij een leeftijd ≤ 18 jaar), waaronder adalimumab. Ongeveer de helft van de gevallen
betrof lymfomen. De andere gemelde gevallen betroffen een variëteit van verschillende maligniteiten,
waaronder zeldzame maligniteiten die gewoonlijk in verband worden gebracht met immunosuppressie.
Een risico op het ontwikkelen van maligniteiten bij kinderen en adolescenten die behandeld worden
met TNF-antagonisten kan niet worden uitgesloten.
169
Er zijn zeldzame postmarketing gevallen vastgesteld van hepatosplenisch T-cellymfoom bij patiënten
die behandeld werden met adalimumab. Dit zeldzame type T-cellymfoom heeft een zeer agressief
ziekteverloop en is gewoonlijk fataal. Enkele van deze hepatosplenische T-cellymfomen tijdens
Humira-gebruik, deden zich voor bij jonge volwassen patiënten die voor inflammatoire darmziekte
gelijktijdig behandeld werden met azathioprine of 6-mercaptopurine. Het mogelijke risico van de
combinatie van azathioprine of 6-mercaptopurine en Humira moet zorgvuldig worden overwogen. Het
risico van het ontwikkelen van hepatosplenisch T-cellymfoom bij patiënten die worden behandeld met
Humira kan niet worden uitgesloten (zie rubriek 4.8).
Er hebben geen onderzoeken plaatsgevonden waarbij patiënten met een achtergrond van maligniteiten
geïncludeerd werden of patiënten bij wie de behandeling met Humira werd voortgezet nadat er zich bij
hen een maligniteit had ontwikkeld. Voorzichtigheid is geboden bij de overweging om deze patiënten
met Humira te behandelen (zie rubriek 4.8).
Alle patiënten, maar in het bijzonder patiënten die in het verleden uitgebreid met immunosuppressiva
zijn behandeld en psoriasispatiënten die in het verleden met PUVA behandeld zijn, dienen vóór en
tijdens de behandeling met Humira te worden onderzocht op de aanwezigheid van niet-melanoom
huidkanker. Er zijn ook meldingen van melanoom en Merkelcelcarcinoom bij patiënten die werden
behandeld met TNF-antagonisten waaronder adalimumab (zie rubriek 4.8).
In een oriënterend klinisch onderzoek waarin het gebruik van een andere TNF-antagonist, infliximab,
werd geëvalueerd bij patiënten met matig ernstig tot ernstig COPD werden meer maligniteiten,
meestal in de longen of hoofd en nek, gemeld bij patiënten die infliximab gebruikten dan bij
controlepatiënten. Alle patiënten hadden een voorgeschiedenis van zwaar roken. Daarom moet
voorzichtigheid betracht worden bij het voorschrijven van TNF-antagonisten aan COPD patiënten,
evenals aan patiënten met een verhoogd risico op een maligniteit door zwaar roken.
Op basis van de huidige gegevens is het niet bekend of behandeling met adalimumab het risico op de
ontwikkeling van dysplasie of colonkanker beïnvloedt. Alle patiënten met colitis ulcerosa die een
verhoogd risico hebben op dysplasie of coloncarcinoom (bijvoorbeeld patiënten met langdurige colitis
ulcerosa of primaire scleroserende cholangitis) of die een voorgeschiedenis hebben van dysplasie of
coloncarcinoom, dienen voorafgaand aan de behandeling en gedurende hun ziekteverloop met
regelmaat te worden onderzocht op dysplasie. Deze controle dient overeenkomstig de lokale
richtlijnen te bestaan uit o.a. colonoscopie en biopten.
Hematologische reacties
Pancytopenie inclusief aplastische anemie is in zeldzame gevallen gemeld bij gebruik van TNF-
antagonisten. Hematologische bijwerkingen, waaronder medisch significante cytopenie (bijv.
trombocytopenie, leukopenie) zijn gemeld in samenhang met Humira. Patiënten die Humira gebruiken
dienen geadviseerd te worden onmiddellijk medisch advies te vragen indien zij tekenen en symptomen
ontwikkelen die duiden op bloeddyscrasie (bijv. aanhoudende koorts, blauwe plekken, bloedingen,
bleekheid). Stopzetten van het gebruik van Humira dient overwogen te worden bij patiënten met
bewezen significante hematologische afwijkingen.
Vaccinaties
Vergelijkbare antilichaamreacties op de standaard 23-valent pneumokokkenvaccinatie en de influenza
trivalent virusvaccinatie zijn waargenomen in een studie met 226 volwassen personen met reumatoïde
artritis die behandeld werden met adalimumab of placebo. Er zijn geen gegevens bekend over de
secundaire overdracht van een infectie door levende vaccins bij patiënten die Humira gebruiken.
Het wordt aanbevolen om kinderen, indien mogelijk, vóór het starten met de behandeling met Humira
alle vaccinaties toe te dienen in overeenstemming met de van toepassing zijnde vaccinatierichtlijnen.
Patiënten die Humira gebruiken kunnen gelijktijdig vaccinaties toegediend krijgen, met uitzondering
van levende vaccins. Toediening van levende vaccins (bijvoorbeeld BCG-vaccin) aan zuigelingen die
170
in utero
aan adalimumab zijn blootgesteld, wordt niet aanbevolen gedurende 5 maanden na de laatste
adalimumabinjectie van de moeder tijdens de zwangerschap.
Congestief hartfalen
In een klinisch onderzoek met een andere TNF-antagonist zijn verslechtering van congestief hartfalen
en verhoogde mortaliteit als gevolg van congestief hartfalen waargenomen. Gevallen van
verslechtering van congestief hartfalen zijn ook gemeld bij met Humira behandelde patiënten. Bij het
gebruik van Humira bij patiënten met mild hartfalen (NYHA-klasse I/II) is voorzichtigheid geboden.
Humira is gecontra-indiceerd bij matig tot ernstig hartfalen (zie rubriek 4.3). De behandeling met
Humira moet worden gestaakt bij patiënten bij wie nieuwe of verergerende symptomen van congestief
hartfalen optreden.
Auto-immuunprocessen
De behandeling met Humira kan leiden tot de vorming van auto-immuunantilichamen. De invloed van
langdurige behandeling met Humira op de ontwikkeling van auto-immuun aandoeningen is onbekend.
Als een patiënt na behandeling met Humira symptomen ontwikkelt die wijzen op een
lupusachtig syndroom en als deze patiënt positief bevonden wordt voor antilichamen tegen
dubbelstrengs DNA, mag de behandeling met Humira niet langer gegeven worden (zie rubriek 4.8).
Gelijktijdige toediening van biologische DMARD’s of TNF-antagonisten
In klinische onderzoeken zijn ernstige infecties gemeld na gelijktijdig gebruik van anakinra en een
andere TNF-antagonist, etanercept, zonder toegevoegd voordeel vergeleken met etanercept alleen.
Gezien de aard van de bijwerkingen die gevonden zijn met de combinatie van etanercept en anakinra,
kan de combinatie van anakinra met andere TNF-antagonisten in vergelijkbare toxiciteiten resulteren.
Daarom wordt de combinatie van adalimumab en anakinra niet aanbevolen (zie rubriek 4.5).
Gelijktijdige toediening van adalimumab met andere biologische DMARD’s (bijv. anakinra en
abatacept) of andere TNF-antagonisten wordt niet aanbevolen vanwege een mogelijk toegenomen
risico van infecties, waaronder ernstige infecties en andere potentiële farmacologische interacties (zie
rubriek 4.5).
Chirurgische ingrepen
Er is gelimiteerde ervaring met de veiligheid van chirurgische procedures bij patiënten die behandeld
worden met Humira. Er dient rekening gehouden te worden met de lange halfwaardetijd van
adalimumab als een chirurgische ingreep gepland wordt. Een patiënt die een operatie ondergaat terwijl
hij of zij nog Humira gebruikt moet zorgvuldig worden gecontroleerd op infecties en geschikte acties
dienen ondernomen te worden. Er is gelimiteerde ervaring met de veiligheid bij patiënten die Humira
gebruiken en artroplastiek ondergaan.
Dunne darmobstructie
Gebrek aan respons op behandeling voor de ziekte van Crohn kan een indicatie zijn voor de
aanwezigheid van een gefixeerde fibrotische vernauwing, waarvoor chirurgische behandeling
noodzakelijk is. Beschikbare gegevens wijzen erop dat Humira vernauwingen niet verergert of
veroorzaakt.
Ouderen
De frequentie van ernstige infecties tijdens Humira-behandeling was hoger bij patiënten ouder dan
65 jaar (3,7%) dan bij patiënten jonger dan 65 jaar (1,5%). Enkele hadden een fatale uitkomst.
Bijzondere aandacht voor het risico op infecties dient in acht genomen te worden bij de behandeling
van ouderen.
171
Pediatrische patiënten
Zie Vaccinaties hierboven.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Humira is onderzocht bij patiënten met reumatoïde artritis, polyarticulaire juveniele idiopathische
artritis en artritis psoriatica die Humira als monotherapie gebruikten en bij patiënten die gelijktijdig
methotrexaat gebruikten. De aanmaak van antilichamen was lager wanneer Humira samen met
methotrexaat werd gegeven in vergelijking met de monotherapie. Toediening van Humira zonder
methotrexaat resulteerde in een verhoogde aanmaak van antilichamen, een verhoogde klaring en
verminderde werkzaamheid van adalimumab (zie rubriek 5.1).
De combinatie van Humira en anakinra wordt niet aanbevolen (zie rubriek 4.4 “Gelijktijdige
toediening van biologische DMARD’s of TNF-antagonisten”).
De combinatie van Humira en abatacept wordt niet aanbevolen (zie rubriek 4.4 “Gelijktijdige
toediening van biologische DMARD’s of TNF-antagonisten”).
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vrouwen die zwanger kunnen worden
Vrouwen die zwanger kunnen worden, dienen te overwegen een betrouwbare anticonceptiemethode te
gebruiken om zwangerschap te voorkomen en het gebruik daarvan gedurende ten minste vijf maanden
na de laatste Humira-behandeling voort te zetten.
Zwangerschap
Prospectief verzamelde gegevens van een groot aantal (ongeveer 2100) aan adalimumab blootgestelde
zwangerschappen die leidden tot een levende geboorte met bekende uitkomsten, waaronder meer dan
1500 die in het eerste trimester waren blootgesteld, wijzen niet op een toename van het aantal
misvormingen bij de pasgeborene.
In een prospectief cohortregister waren 257 vrouwen geïncludeerd met reumatoïde artritis (RA) of de
ziekte van Crohn (CD) die tenminste tijdens het eerste trimester met adalimumab waren behandeld, en
120 vrouwen met RA of CD die niet met adalimumab waren behandeld. Het primaire eindpunt was de
prevalentie van ernstige geboorteafwijkingen. Het percentage zwangerschappen dat eindigde met de
geboorte van minstens één levend geboren kind met een ernstige geboorteafwijking was 6/69 (8,7%)
bij de met adalimumab behandelde vrouwen met RA en 5/74 (6,8%) bij de onbehandelde vrouwen met
RA (niet-gecorrigeerde OR 1,31; 95% CI 0,38-4,52) en 16/152 (10,5%) bij de met adalimumab
behandelde vrouwen met CD en 3/32 (9,4%) bij de onbehandelde vrouwen met CD (niet-
gecorrigeerde OR 1,14; 95% CI 0,31-4,16). De gecorrigeerde OR (rekening houdend met verschillen
in baselinekarakteristieken) was 1,10 (95% CI 0,45-2,73) met RA en CD gecombineerd. Er waren
geen duidelijke verschillen tussen de met adalimumab behandelde vrouwen en de onbehandelde
vrouwen voor de secundaire eindpunten spontane abortussen, geringe geboorteafwijkingen,
vroeggeboortes, lengte van de baby bij de geboorte en ernstige of opportunistische infecties. Er
werden geen doodgeboortes of maligniteiten gemeld. De interpretatie van de gegevens kan zijn
beïnvloed door methodologische beperkingen van de studie, waaronder de geringe steekproefgrootte
en niet-gerandomiseerde opzet.
Bij een onderzoek naar de ontwikkelingstoxiciteit bij apen waren er geen aanwijzingen voor toxiciteit
voor de moeder, embryotoxiciteit of teratogeniciteit. Er zijn geen preklinische gegevens beschikbaar
over de postnatale toxiciteit van adalimumab (zie rubriek 5.3).
Doordat adalimumab remmend werkt op TNF, kan toediening van het middel tijdens de
zwangerschap invloed hebben op de normale immuunresponsen bij de pasgeborene. Adalimumab mag
alleen tijdens de zwangerschap worden gebruikt als daar een duidelijke noodzaak toe bestaat.
172
Adalimumab kan de placenta passeren naar het serum van kinderen van vrouwen die tijdens hun
zwangerschap met adalimumab worden behandeld. Als gevolg hiervan kunnen deze kinderen een
verhoogd risico op infectie hebben. Toediening van levende vaccins (bijvoorbeeld BCG-vaccin) aan
zuigelingen die
in utero
aan adalimumab zijn blootgesteld, wordt niet aanbevolen voor 5 maanden na
de laatste injectie van de moeder tijdens de zwangerschap.
Borstvoeding
Beperkte gegevens uit de gepubliceerde literatuur wijzen erop dat adalimumab in zeer lage
concentraties in de moedermelk wordt uitgescheiden: de concentratie adalimumab in moedermelk is
0,1% tot 1% van de serumconcentratie van de moeder. Oraal toegediende immunoglobuline G-
eiwitten ondergaan intestinale proteolyse en hebben een beperkte biologische beschikbaarheid. Er
worden geen effecten verwacht voor met moedermelk gevoede pasgeborenen/zuigelingen. Humira kan
dan ook tijdens borstvoeding worden gebruikt.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen preklinische gegevens beschikbaar met betrekking tot de invloed van adalimumab op de
vruchtbaarheid.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Humira kan een klein effect hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen.
Vertigo en verslechtering van het gezichtsvermogen kunnen optreden na toediening van Humira (zie
rubriek 4.8).
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Humira is tot 60 maanden of langer onderzocht bij 9.506 patiënten in de belangrijkste gecontroleerde
en open label onderzoeken. Bij deze onderzoeken waren patiënten betrokken met kort bestaande en
langer bestaande reumatoïde artritis, met juveniele idiopathische artritis (polyarticulaire juveniele
idiopathische artritis en enthesitis-gerelateerde artritis) en met axiale spondylartritis (spondylitis
ankylopoetica en axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van AS), artritis psoriatica, de
ziekte van Crohn, colitis ulcerosa, psoriasis, hidradenitis suppurativa en uveïtis. In de belangrijkste
gecontroleerde onderzoeken kregen 6.089 patiënten Humira en 3.801 patiënten een placebo of active-
comparator tijdens de gecontroleerde periode.
Het deel van de patiënten dat de behandeling staakte omwille van bijwerkingen tijdens het
dubbelblinde gecontroleerde deel van de belangrijkste onderzoeken bedroeg 5,9% voor de patiënten
die Humira gebruikten en 5,4% voor met controle behandelde patiënten.
De meest gemelde bijwerkingen zijn infecties (zoals nasofaryngitis, infectie van de bovenste
luchtwegen en sinusitis), reacties op de injectieplaats (erytheem, jeuk, bloeding, pijn of zwelling),
hoofdpijn en skeletspierpijn.
Voor Humira zijn meldingen van ernstige bijwerkingen gedaan. TNF-antagonisten zoals Humira
hebben een effect op het immuunsysteem en het gebruik ervan kan de afweer van het lichaam tegen
infecties en kanker beïnvloeden. Fatale en levensbedreigende infecties (waaronder sepsis,
opportunistische infecties en TB), HBV-reactivatie en verscheidene maligniteiten (waaronder
leukemie, lymfomen en HSTCL) zijn ook gemeld bij gebruik van Humira.
Ook zijn meldingen gedaan van ernstige hematologische, neurologische en auto-immuunreacties. Deze
omvatten zeldzame gevallen van pancytopenie, aplastische anemie, centrale en perifere
173
demyeliniserende aandoeningen en meldingen van lupus, lupus-gerelateerde aandoeningen en Stevens-
Johnson-syndroom.
Pediatrische patiënten
In het algemeen waren de bijwerkingen bij kinderen qua frequentie en type vergelijkbaar met de bij
volwassen patiënten waargenomen bijwerkingen.
Getabelleerde lijst van bijwerkingen
De vermelde lijst met bijwerkingen is gebaseerd op ervaring uit klinische studies en op
postmarketingervaring en is weergegeven per systeem/orgaanklasse en frequentie hieronder in tabel 7:
zeer vaak ( 1/10); vaak ( 1/100, < 1/10); soms (≥ 1/1.000, < 1/100); zelden (≥ 1/10.000, < 1/1.000)
en niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Binnen iedere frequentiegroep
worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst. De hoogste frequentie die werd
waargenomen bij de verschillende indicaties is opgenomen. Een asterisk (*) in de
‘Systeem/orgaanklasse’-kolom betekent dat aanvullende informatie elders in rubriek 4.3, 4.4 en 4.8
gevonden kan worden.
Tabel 7
Bijwerkingen
Systeem-/orgaanklasse
Infecties en parasitaire
aandoeningen*
Frequentie
zeer vaak
Bijwerking
luchtweginfecties (waaronder lagere en
hogere luchtweginfecties, pneumonie,
sinusitis, faryngitis, nasofaryngitis en virale
herpes pneumonie)
systemische infecties (waaronder sepsis,
candidiasis en influenza),
intestinale infecties (waaronder virale gastro-
enteritis),
huid- en onderhuidinfecties (waaronder
paronychia, cellulitis, impetigo, fasciitis
necroticans en herpes zoster),
oorontstekingen,
orale infecties (waaronder herpes simplex,
orale herpes en tandinfecties),
genitale infecties (waaronder vulvovaginale
schimmelinfectie),
urineweginfecties (waaronder pyelonefritis),
schimmelinfecties,
gewrichtsinfecties
neurologische infecties (waaronder virale
meningitis),
opportunistische infecties en tuberculose
(waaronder coccidioïdomycose,
histoplasmose en MAC-infectie
(Mycobacterium avium complex)),
bacteriële infecties,
ooginfecties,
diverticulitis
1)
vaak
soms
174
Systeem-/orgaanklasse
Neoplasmata, benigne, maligne
en niet-gespecificeerd (inclusief
cysten en poliepen)*
Frequentie
vaak
Bijwerking
huidkanker met uitzondering van melanoom
(waaronder basaalcelcarcinoom en
epitheelcelcarcinoom),
benigne neoplasma
lymfoom**,
solide tumoren (waaronder borstkanker,
longkanker en schildklierkanker),
melanoom**
leukemie
1)
hepatosplenisch T-cel lymfoom
1)
Merkelcelcarcinoom (neuro-endocrien
carcinoom van de huid)
1
,
Kaposi-sarcoom
)
leukopenie (waaronder neutropenie en
agranulocytose),
anemie
leukocytose,
trombocytopenie
idiopathische trombocytopenische purpura
pancytopenie
hypersensitiviteit,
allergieën (waaronder hooikoorts)
sarcoïdose
1)
,
vasculitis
anafylaxie
1)
verhoogde lipiden
hypokaliëmie,
verhoogd urinezuur,
afwijkend bloednatrium,
hypocalciëmie,
hyperglykemie,
hypofosfatemie,
dehydratie
stemmingswisselingen (waaronder depressie),
angst,
slapeloosheid
hoofdpijn
paresthesieën (waaronder hypo-esthesie),
migraine,
zenuwwortelcompressie
175
soms
zelden
niet bekend
Bloed- en
lymfestelselaandoeningen*
zeer vaak
vaak
soms
zelden
Immuunsysteemaandoeningen*
vaak
soms
zelden
Voedings- en
stofwisselingsstoornissen
zeer vaak
vaak
Psychische stoornissen
vaak
Zenuwstelselaandoeningen*
zeer vaak
vaak
Systeem-/orgaanklasse
Frequentie
soms
Bijwerking
cerebrovasculair accident
1)
,
tremor,
neuropathie
multipele sclerose,
demyeliniserende aandoeningen (bijv.
optische neuritis, Guillain-Barré-syndroom)
1)
visusstoornis,
conjunctivitis,
blefaritis,
zwelling van het oog
dubbelzien
draaiduizeligheid
doofheid,
tinnitus
tachycardie
myocardinfarct
1)
,
aritmieën,
congestief hartfalen
hartstilstand
hypertensie,
blozen,
hematoom
aneurysma aortae,
bloedvatafsluiting,
tromboflebitis
astma,
dyspneu,
hoesten
longembolie
1)
,
interstitiële longaandoening,
COPD (chronic obstructive pulmonary
disease), pneumonitis,
pleurale effusie
1)
pulmonale fibrose
1)
buikpijn,
misselijkheid en braken
maag-darmbloeding,
dyspepsie,
refluxoesofagitis,
176
zelden
Oogaandoeningen
vaak
soms
Evenwichtsorgaan- en
ooraandoeningen
vaak
soms
Hartaandoeningen*
vaak
soms
zelden
Bloedvataandoeningen
vaak
soms
Ademhalingsstelsel-, borstkas-
en mediastinumaandoeningen*
vaak
soms
zelden
Maagdarmstelselaandoeningen
zeer vaak
vaak
Systeem-/orgaanklasse
Frequentie
soms
zelden
Bijwerking
siccasyndroom
Pancreatitis,
slikklachten,
zwelling van het gezicht
intestinale perforatie
1)
verhoogde leverenzymen
cholecystitis en cholelithiase,
hepatische steatose,
verhoogd bilirubine
hepatitis
reactivatie van hepatitis B
1)
auto-immuun hepatitis
1)
leverfalen
1)
uitslag (waaronder schilferende uitslag)
verergering of het ontstaan van psoriasis
(inclusief psoriasis pustulosa
palmoplantaris)
1)
, urticaria,
blauwe plekken (waaronder purpura),
dermatitis (waaronder eczeem),
breken van de nagels,
overmatig zweten,
alopecia
1)
,
pruritus
nachtzweten,
litteken
erythema multiforme
1)
,
Stevens-Johnson-syndroom
1)
,
angio-oedeem
1)
,
cutane vasculitis
1)
lichenoïde huidreactie
1)
verergering van symptomen van
dermatomyositis
1)
skeletspierpijn
spierspasmen (waaronder verhoging van de
hoeveelheid creatininefosfokinase in het
bloed)
rabdomyolyse,
systemische lupus erythematodes
lupus-achtig syndroom
1)
nierfunctiestoornissen,
177
Lever- en galaandoeningen*
zeer vaak
soms
zelden
niet bekend
Huid- en
onderhuidaandoeningen
zeer vaak
vaak
soms
zelden
niet bekend
Skeletspierstelsel- en
bindweefselaandoeningen
zeer vaak
vaak
soms
zelden
Nier- en urinewegaandoeningen
vaak
Systeem-/orgaanklasse
Frequentie
soms
Bijwerking
hematurie
nycturie
erectiestoornissen
reacties op de injectieplaats (waaronder
erytheem op de injectieplaats)
pijn op de borst,
oedeem,
koorts
1)
ontsteking
stollings- en bloedingsstoornissen (waaronder
verlengde geactiveerde partiële
tromboplastinetijd),
positieve test op autoantilichamen (waaronder
antilichamen tegen dubbelstrengs DNA),
verhoogd lactaatdehydrogenase in het bloed
gewichtstoename
2)
vertraagd herstel
Voortplantingsstelsel- en
borstaandoeningen
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen*
soms
zeer vaak
vaak
soms
Onderzoeken*
vaak
Letsels, intoxicaties en
verrichtingscomplicaties
niet bekend
vaak
* nadere informatie is elders in rubrieken 4.3, 4.4 en 4.8 te vinden
** inclusief aanvullende open label onderzoeken
1)
inclusief spontane meldingen
2)
De gemiddelde gewichtsverandering vanaf baseline voor adalimumab varieerde van 0,3 kg tot 1,0 kg
voor de verschillende indicaties voor volwassenen ten opzichte van (minus) -0,4 kg tot 0,4 kg voor
placebo gedurende een behandelperiode van 4-6 maanden. Er werd ook een gewichtstoename van 5-6
kg waargenomen in langlopende verlengingsonderzoeken met een gemiddelde blootstelling van
ongeveer 1-2 jaar zonder controlegroep, met name bij patiënten met ziekte van Crohn en colitis
ulcerosa. Het mechanisme achter dit effect is onduidelijk, maar zou verband kunnen houden met het
ontstekingsremmende effect van adalimumab.
Hidradenitis suppurativa
Het veiligheidsprofiel voor HS-patiënten die eenmaal per week met Humira werden behandeld, kwam
overeen met het reeds bekende veiligheidsprofiel van Humira.
Uveïtis
Het veiligheidsprofiel voor patiënten met uveïtis die eenmaal per twee weken met Humira werden
behandeld, kwam overeen met het reeds bekende veiligheidsprofiel van Humira.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Reacties op de injectieplaats
In de belangrijkste gecontroleerde onderzoeken bij volwassenen en kinderen traden bij 12,9% van de
met Humira behandelde patiënten reacties op de injectieplaats op (erytheem en/of jeuk, bloeding, pijn
of zwelling), in vergelijking met 7,2% van de patiënten die placebo of actieve-control kregen. Reacties
op de injectieplaats noodzaakten doorgaans niet tot staken van het geneesmiddel.
178
Infecties
In de belangrijkste gecontroleerde onderzoeken bij volwassenen en kinderen bedroeg het
incidentiecijfer voor infectie 1,51 per patiëntjaar bij de met Humira behandelde patiënten en 1,46 per
patiëntjaar bij de met placebo en actieve-control behandelde patiënten. De infecties bestonden
hoofdzakelijk uit nasofaryngitis, bovenste luchtweginfecties en sinusitis. De meeste patiënten bleven
op Humira na het verdwijnen van de infectie.
De incidentie van ernstige infecties bedroeg 0,04 per patiëntjaar bij met Humira behandelde patiënten
en 0,03 per patiëntjaar bij met placebo en actieve-control behandelde patiënten.
In gecontroleerde en open label onderzoeken met Humira bij volwassenen en kinderen zijn ernstige
infecties (waaronder fatale infecties, die zelden voorkwamen) gemeld, waaronder tuberculose
(inclusief miliair en extrapulmonale locaties) en invasieve opportunistische infecties (o.a.
gedissemineerde of extrapulmonaire histoplasmose, blastomycose, coccidioïdomycose,
pneumocystose, candidiasis, aspergillose en listeriose). De meeste gevallen van tuberculose traden op
in de eerste acht maanden na het starten van de therapie en kan duiden op een recidief van een latente
ziekte.
Maligniteiten en lymfoproliferatieve aandoeningen
Er zijn geen maligniteiten waargenomen bij 249 pediatrische patiënten met een blootstelling van
655,6 patiëntjaren tijdens onderzoeken met Humira bij patiënten met juveniele idiopathische artritis
(polyarticulaire juveniele idiopathische artritis en enthesitis-gerelateerde artritis). Daarnaast zijn er
geen maligniteiten waargenomen bij 192 kinderen met een blootstelling van 498,1 patiëntjaren tijdens
onderzoeken met Humira in kinderen met de ziekte van Crohn. Er zijn geen maligniteiten
waargenomen bij 77 pediatrische patiënten met een blootstelling van 80,0 patiëntjaren tijdens een
onderzoek met Humira bij pediatrische patiënten met chronische plaque psoriasis. Er zijn geen
maligniteiten waargenomen bij 93 pediatrische patiënten met een blootstelling van 65,3 patiëntjaren
tijdens een Humira-onderzoek bij pediatrische patiënten met colitis ulcerosa. Er zijn geen
maligniteiten waargenomen bij 60 pediatrische patiënten met een blootstelling van 58,4 patiëntjaren
tijdens een onderzoek met Humira bij pediatrische patiënten met uveïtis.
Tijdens de gecontroleerde gedeelten van belangrijke Humira onderzoeken bij volwassenen die ten
minste 12 weken duurden bij patiënten met matig ernstige tot ernstige actieve reumatoïde artritis,
spondylitis ankylopoetica, axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van AS, artritis
psoriatica, psoriasis, hidradenitis suppurativa, de ziekte van Crohn, colitis ulcerosa en uveïtis werden
maligniteiten, anders dan lymfomen en niet-melanoom huidkanker, geobserveerd met een incidentie
(95% betrouwbaarheidsinterval) van 6,8 (4,4; 10,5) per 1.000 patiëntjaren bij 5.291 met Humira
behandelde patiënten
versus
een incidentie van 6,3 (3,4; 11,8) per 1.000 patiëntjaren bij 3.444
controlepatiënten (gemiddelde behandelingsduur was 4,0 maanden voor Humira en 3,8 maanden voor
de controlepatiënten). De incidentie (95% betrouwbaarheidsinterval) van niet-melanoom
huidcarcinomen was 8,8 (6,0; 13,0) per 1.000 patiëntjaren bij de met Humira behandelde patiënten en
3,2 (1,3; 7,6) per 1.000 patiëntjaren bij de controlepatiënten. Van deze huidcarcinomen, bedroeg de
incidentie (95% betrouwbaarheidsinterval) van plaveiselcelcarcinoom 2,7 (1,4; 5,4) per 1.000
patiëntjaren bij met Humira behandelde patiënten en 0,6 (0,1; 4,5) per 1.000 patiëntjaren bij de
controlepatiënten. De incidentie (95% betrouwbaarheidsinterval) van lymfomen bedroeg 0,7 (0,2; 2,7)
per 1.000 patiëntjaren bij met Humira behandelde patiënten en 0,6 (0,1; 4,5) per 1.000 patiëntjaren bij
de controlepatiënten.
Bij het combineren van de gecontroleerde gedeelten van deze onderzoeken en de lopende en afgeronde
open label extensieonderzoeken met een gemiddelde duur van ongeveer 3,3 jaar waarin 6.427
patiënten geïncludeerd waren en meer dan 26.439 patiëntjaren van therapie, is het waargenomen aantal
maligniteiten, anders dan lymfomen en niet-melanoom huidcarcinomen ongeveer 8,5 per 1.000
patiëntjaren. De geobserveerde incidentie van niet-melanoom huidcarcinomen bedraagt ongeveer 9,6
per 1.000 patiëntjaren en voor lymfomen ongeveer 1,3 per 1.000 patiëntjaren.
179
Tijdens postmarketing ervaringen van januari 2003 tot december 2010, voornamelijk bij patiënten met
reumatoïde artritis, was de incidentie van maligniteiten ongeveer 2,7 per 1.000 patiëntbehandeljaren.
De gerapporteerde incidenties van niet-melanoom huidcarcinomen en lymfomen waren respectievelijk
ongeveer 0,2 en 0,3 per 1.000 patiëntbehandeljaren (zie rubriek 4.4).
Zeldzame postmarketing gevallen van hepatosplenisch T-cellymfoom zijn gerapporteerd bij patiënten
die behandeld werden met adalimumab (zie rubriek 4.4).
Autoantilichamen
Op verschillende tijdstippen tijdens de reumatoïde artritis onderzoeken I-V werden serummonsters van
de patiënten getest op autoantilichamen. In deze onderzoeken werden voor 11,9% van de met Humira
behandelde patiënten en 8,1% van de met placebo en actieve-control behandelde patiënten die aan het
begin van het onderzoek negatieve antinucleaire-antilichaamtiters hadden, positieve titers gemeld in
week 24. Twee van de 3.441 met Humira behandelde patiënten in alle reumatoïde artritis en artritis
psoriatica onderzoeken vertoonden klinische symptomen die wezen op recent opgetreden lupusachtig
syndroom. De patiënten vertoonden verbetering na het staken van de behandeling. Er waren geen
patiënten bij wie lupus nefritis of symptomen van het centrale zenuwstelsel optraden.
Lever- en galaandoeningen
In de gecontroleerde fase 3 klinische onderzoeken met Humira bij patiënten met reumatoïde artritis en
artritis psoriatica met een controleperiode met een duur variërend van 4 tot 104 weken, kwamen
ALAT-verhogingen van ≥ 3 x ULN voor bij 3,7% van de patiënten die werden behandeld met Humira
en bij 1,6% van de patiënten in de controle-arm.
In de gecontroleerde fase 3 klinische onderzoeken met Humira bij patiënten met polyarticulaire
juveniele idiopathische artritis in de leeftijd van 4 tot en met 17 jaar en enthesitis-gerelateerde artritis
in de leeftijd van 6 tot en met 17 jaar, kwamen ALAT-verhogingen van ≥ 3 x ULN voor bij 6,1% van
de patiënten die werden behandeld met Humira en bij 1,3% van de patiënten in de controle-arm. De
meeste ALAT-verhogingen kwamen voor tijdens gelijktijdig gebruik van methotrexaat. In het fase 3
klinische onderzoek kwamen geen ALAT-verhogingen van ≥ 3 x ULN voor bij patiënten met
polyarticulaire juveniele idiopathische artritis in de leeftijd van 2 tot 4 jaar.
In de gecontroleerde fase 3 klinische onderzoeken met Humira bij patiënten met de ziekte van Crohn
en colitis ulcerosa waarbij de controleperiode varieerde van 4 tot 52 weken, kwamen ALAT-
verhogingen van ≥ 3 x ULN voor bij 0,9 % van de patiënten die werden behandeld met Humira en bij
0,9% van de patiënten in de controle-arm.
In het fase 3 onderzoek met Humira werden bij patiënten met Juveniele ziekte van Crohn de
werkzaamheid en veiligheid tot 52 weken behandeling beoordeeld van twee op lichaamsgewicht
aangepaste onderhoudsdoseringregimes na een op lichaamsgewicht aangepaste inductietherapie.
Hierbij kwamen ALAT-verhogingen van ≥ 3 x ULN voor bij 2,6% (5/192) van de patiënten van wie er
4 in de uitgangssituatie gelijktijdig immunosuppressiva toegediend kregen.
In de gecontroleerde fase 3 klinische onderzoeken met Humira bij patiënten met plaque psoriasis
waarbij de controleperiode varieerde van 12 tot 24 weken, kwamen ALAT-verhogingen van ≥ 3 x
ULN voor bij 1,8% van de patiënten die werden behandeld met Humira en bij 1,8% van de patiënten
in de controle-arm.
Er kwamen geen ALAT-verhogingen van ≥ 3 x ULN voor in het fase 3 onderzoek met Humira bij
pediatrische patiënten met plaque psoriasis.
In gecontroleerde onderzoeken kregen patiënten met hidradenitis suppurativa Humira (toegediend in
initiële doses van 160 mg in week 0 en 80 mg in week 2, gevolgd door wekelijkse doses van 40 mg
vanaf week 4) waarbij de controleperiode varieerde van 12 tot 16 weken. ALAT-verhogingen van ≥ 3
180
x ULN kwamen voor bij 0,3% van de patiënten die werden behandeld met Humira en bij 0,6% van de
patiënten in de controle-arm.
In gecontroleerde onderzoeken kregen volwassen patiënten met uveïtis Humira (initiële doses van
80 mg in week 0, gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf week 1) tot 80 weken met een
mediane blootstelling van 166,5 dagen en 105,0 dagen in respectievelijk patiënten die werden
behandeld met Humira en patiënten in de controle-arm. ALAT-verhogingen van ≥ 3 x ULN kwamen
hierbij voor bij 2,4% van de patiënten die werden behandeld met Humira en bij 2,4% van de patiënten
in de controle-arm.
In het gecontroleerde fase 3-onderzoek van Humira bij patiënten met juveniele colitis ulcerosa
(N = 93) waarin de werkzaamheid en veiligheid werden beoordeeld van een onderhoudsdosering van
0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per twee weken (N = 31) en een onderhoudsdosering van 0,6
mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per week (N = 32), volgend op een voor lichaamsgewicht
gecorrigeerde inductiedosering van 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in week 0 en week 1 en 1,2 mg/kg
(maximaal 80 mg) in week 2 (N = 63), of een inductiedosering van 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in
week 0, placebo in week 1 en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2 (N = 30), kwamen ALT-
verhogingen van ≥ 3 x ULN kwamen bij 1,1% (1/93) van de patiënten.
Bij de klinische onderzoeken van alle indicaties waren patiënten met een verhoogd ALAT klachtenvrij
en in de meeste gevallen waren de verhogingen voorbijgaand van aard en verdwenen gedurende de
voortzetting van de behandeling. Er zijn echter ook postmarketingmeldingen van leverfalen, evenals
minder ernstige leveraandoeningen die kunnen voorafgaan aan leverfalen, zoals hepatitis waaronder
auto-immuun hepatitis bij patiënten die adalimumab kregen.
Gelijktijdige behandeling met azathioprine/6-mercaptopurine
Tijdens onderzoeken bij volwassenen met de ziekte van Crohn werden hogere incidenties van maligne
en ernstige infectiegerelateerde bijwerkingen gezien bij de combinatie van Humira en azathioprine/6-
mercaptopurine in vergelijking met alleen Humira.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er werd geen dosisbeperkende toxiciteit waargenomen tijdens klinische onderzoeken. De hoogste
geëvalueerde dosering bestond uit verschillende intraveneuze doses van 10 mg/kg, hetgeen ongeveer
overeenkomt met 15 maal de aanbevolen dosis.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Immunosuppressieve middelen, Tumornecrosefactor-alfa (TNF-α)
remmers. ATC-code: L04AB04
Werkingsmechanisme
Adalimumab bindt specifiek aan TNF en neutraliseert de biologische werking van TNF door de
interactie van TNF met de p55- en p75-TNF-receptoren op het oppervlak van cellen te blokkeren.
181
Adalimumab moduleert ook de biologische respons die wordt geïnduceerd of gereguleerd door TNF,
waaronder wijzigingen in de concentraties van adhesiemoleculen die verantwoordelijk zijn voor
leukocytenmigratie (ELAM-1, VCAM-1 en ICAM-1 met een IC
50
van 0,1-0,2 nM).
Farmacodynamische effecten
Na behandeling met Humira werd er een snelle daling ten opzichte van uitgangsniveau vastgesteld van
de concentraties van de bij ontsteking optredende acutefase-eiwitten (C-reactief proteïne (CRP)) en de
sedimentatiesnelheid van de erytrocyten (ESR:
erythrocyte sedimentation rate)
en serumcytokinen
(IL-6) bij patiënten met reumatoïde artritis. De serumwaarden van matrixmetalloproteïnases (MMP-1
en MMP-3), die voor de remodellering van het weefsel zorgen wat leidt tot kraakbeendestructie, waren
eveneens verlaagd na toediening van Humira. Met Humira behandelde patiënten vertonen gewoonlijk
een verbetering van de hematologische tekenen van chronische ontsteking.
Een snelle afname van de CRP-spiegels werd ook waargenomen bij patiënten met polyarticulaire
juveniele idiopathische artritis, de ziekte van Crohn, colitis ulcerosa en hidradenitis suppurativa na
behandeling met Humira. Bij patiënten met de ziekte van Crohn werd een afname van het aantal cellen
dat ontstekingsmarkers in de dikke darm tot expressie brengt waargenomen, waaronder een
significante afname van de expressie van TNFα. Endoscopische onderzoeken van darmslijmvlies
hebben mucosale genezing aangetoond bij patiënten die met adalimumab worden behandeld.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Reumatoïde artritis
Humira is geëvalueerd bij meer dan 3.000 patiënten in alle klinische onderzoeken naar reumatoïde
artritis. De werkzaamheid en veiligheid van Humira werden beoordeeld in vijf gerandomiseerde,
dubbelblinde en goedgecontroleerde onderzoeken. Sommige patiënten werden tot maximaal 120
maanden behandeld. Pijn op de injectieplaats met Humira 40 mg/0,4 ml werd vastgesteld in twee
gerandomiseerde, enkel-blinde, uit twee periodes bestaande cross-overonderzoeken met actief
controlemiddel.
In RA onderzoek I werden 271 patiënten met matig tot ernstig actieve reumatoïde artritis geëvalueerd
die
18 jaar oud waren, bij wie ten minste één behandeling met antireumatische middelen niet
geslaagd was en bij wie methotrexaat in wekelijkse doseringen van 12,5 tot 25 mg (10 mg indien
intolerant voor methotrexaat) onvoldoende werkzaamheid vertoonde en bij wie de
methotrexaatdosering constant bleef op eenmaal per week 10 tot 25 mg. Er werd gedurende 24 weken
eenmaal per twee weken een dosis van 20, 40 of 80 mg Humira of placebo gegeven.
In RA onderzoek II werden 544 patiënten geëvalueerd met matig tot ernstig actieve reumatoïde artritis
die
18 jaar oud waren en bij wie ten minste één behandeling met antireumatische middelen niet
geslaagd was. Doses van 20 of 40 mg Humira werden gedurende 26 weken eenmaal per week, of
eenmaal per twee weken, met de andere weken placebo, toegediend door subcutane injectie; placebo
werd gedurende dezelfde periode eenmaal per week gegeven. Er waren geen andere antireumatische
middelen toegelaten.
In RA onderzoek III werden 619 patiënten met matig tot ernstig actieve reumatoïde artritis
geëvalueerd die
18 jaar oud waren en die een ineffectieve respons hadden op doseringen van 12,5 tot
25 mg methotrexaat of intolerant waren voor eenmaal per week 10 mg methotrexaat. In dit onderzoek
waren er drie groepen. De eerste kreeg gedurende 52 weken eenmaal per week placebo-injecties. De
tweede kreeg gedurende 52 weken eenmaal per week 20 mg Humira. De derde groep kreeg eenmaal
per twee weken 40 mg Humira en de andere weken placebo-injecties. Na voltooiing van de eerste 52
weken werden 457 patiënten opgenomen in een open–label extensiefase waarin 40 mg Humira/MTX
eenmaal per twee weken werd toegediend tot maximaal 10 jaar.
In RA onderzoek IV werd in de eerste plaats de veiligheid geëvalueerd bij 636 patiënten van
18 jaar
met matig tot ernstig actieve reumatoïde artritis. De patiënten konden ofwel nog geen antireumatische
182
middelen gebruikt hebben, ofwel op hun bestaande rheumaticum blijven op voorwaarde dat de
behandeling gedurende minimaal 28 dagen stabiel bleef. Deze behandelingen omvatten methotrexaat,
leflonumide, hydroxychloroquine, sulfasalazine en/of goudzouten. De patiënten werden
gerandomiseerd tussen eenmaal per twee weken 40 mg Humira of placebo gedurende een periode van
24 weken.
RA onderzoek V evalueerde 799 methotrexaat-naïeve volwassen patiënten met matig tot ernstig
actieve kort bestaande reumatoïde artritis (gemiddelde ziekteduur minder dan 9 maanden). Deze studie
evalueerde de doelmatigheid van Humira 40 mg eenmaal per twee weken/methotrexaat combinatie
therapie, Humira 40 mg eenmaal per twee weken monotherapie en methotrexaat monotherapie bij
vermindering van de tekenen en symptomen en progressie van gewrichtsschade bij reumatoïde artritis
gedurende 104 weken. Na voltooiing van de eerste 104 weken werden 497 patiënten opgenomen in
een open–label extensiefase waarin 40 mg Humira eenmaal per twee weken werd toegediend tot 10
jaar.
RA onderzoeken VI en VII evalueerden elk 60 patiënten met matig tot ernstig actieve reumatoïde
artritis in de leeftijd ≥ 18 jaar. Deelnemende patiënten waren huidige gebruikers van Humira
40 mg/0,8 ml die hun gemiddelde pijn op de injectieplaats beoordeelden met minstens 3 cm (op een 0-
10 cm VAS) of biological-naïeve patiënten die startten met Humira 40 mg/0,8 ml. De patiënten
werden gerandomiseerd naar een enkele dosis Humira 40 mg/0,8 ml of Humira 40 mg/0,4 ml, gevolgd
door een enkele injectie van de andere behandeling bij de volgende dosering.
Het primaire eindpunt in RA onderzoeken I, II en III en het secundaire eindpunt in RA onderzoek IV
was het percentage patiënten dat in week 24 of 26 een ACR 20-respons vertoonde. Het primaire
eindpunt in RA onderzoek V was het percentage patiënten dat in week 52 een ACR 50-respons
vertoonde. RA onderzoeken III en V hadden als verdere primaire eindpunten op 52 weken vertraging
van de progressie van de aandoening (als bepaald d.m.v. de resultaten van röntgenonderzoek).
RA onderzoek III had tevens als primair eindpunt de wijzigingen in de kwaliteit van leven. Het
primaire eindpunt in RA onderzoeken VI en VII was pijn op de injectieplaats onmiddellijk na de
injectie, zoals gemeten op een 0-10 cm VAS.
ACR-respons
Het percentage met Humira behandelde patiënten met een ACR-respons 20, 50 en 70 was in de
RA onderzoeken I, II en III onderling consistent. Tabel 8 vermeldt de resultaten voor de dosering van
eenmaal per twee weken 40 mg.
183
Tabel 8
ACR-responsen bij placebogecontroleerde onderzoeken
(percentage patiënten)
Respons
RA onderzoek I
a
**
Placebo/
MTX
c
N = 60
Humira
b
/
MTX
c
N = 63
RA onderzoek II
a
**
Placebo
N = 110
Humira
b
N = 113
RA onderzoek III
a
**
Placebo/
MTX
c
N = 200
Humira
b
/ MTX
c
N = 207
ACR 20
6 maanden
13,3%
65,1%
19,1%
46,0%
29,5%
63,3%
12
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
24,0%
58,9%
maanden
ACR 50
6 maanden
6,7%
52,4%
8,2%
22,1%
9,5%
39,1%
12
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
9,5%
41,5%
maanden
ACR 70
6 maanden
3,3%
23,8%
1,8%
12,4%
2,5%
20,8%
12
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
4,5%
23,2%
maanden
a
RA onderzoek I op 24 weken, RA onderzoek II op 26 weken en RA onderzoek III op 24 en 52 weken
b
40 mg Humira, eenmaal per twee weken toegediend
c
MTX = methotrexaat
**p < 0,01, Humira
versus
placebo
In RA onderzoeken I-IV vertoonden alle afzonderlijke componenten van de ACR-responscriteria
(aantal pijnlijke en gezwollen gewrichten, beoordeling door arts en patiënt van de ziekteactiviteit en
pijn, ‘disability index’ (HAQ)-scores en CRP (mg/dl)-waarden) een verbetering in week 24 of 26 in
vergelijking met placebo. In RA onderzoek III bleven deze verbeteringen gedurende 52 weken
gehandhaafd.
In de open-label extensie van het RA onderzoek III bleven de responsen bij de meeste patiënten die
ACR-responders waren gehandhaafd wanneer zij tot 10 jaar werden gevolgd. 114 van de 207 patiënten
die gerandomiseerd werden naar Humira 40 mg eenmaal per twee weken zetten de behandeling met
Humira 40 mg eenmaal per twee weken voort gedurende 5 jaar. Hiervan hadden 86 patiënten (75,4%)
een ACR-respons van 20; 72 patiënten (63,2%) hadden een ACR-respons van 50; en 41 patiënten
(36%) hadden een ACR-respons van 70. 81 van de 207 patiënten zetten de behandeling met Humira
40 mg eenmaal per twee weken voort gedurende 10 jaar. Hiervan hadden 64 patiënten (79,0%) een
ACR-respons van 20; 56 patiënten (69,1%) hadden een ACR-respons van 50; en 43 patiënten (53,1%)
hadden een ACR-respons van 70.
In RA onderzoek IV was de ACR 20-respons van patiënten behandeld met Humira plus
standaardbehandeling statistisch significant beter dan die van patiënten behandeld met placebo plus
standaardbehandeling (p < 0,001).
In RA onderzoeken I-IV behaalden met Humira behandelde patiënten reeds een tot twee weken na het
begin van de behandeling statistisch significante ACR 20- en 50-responsen in vergelijking met
placebo.
In RA onderzoek V bij kort bestaande reumatoïde artritis patiënten die methotrexaat-naïeve waren,
leidde de combinatie therapie van Humira met methotrexaat tot een sneller en significant hogere ACR-
respons dan met methotrexaat monotherapie en Humira monotherapie in week 52 en de respons bleef
behouden in week 104 (zie tabel 9).
184
Tabel 9
ACR-respons in RA onderzoek V
(percentage patiënten)
Respons
MTX
N = 257
Humira
N = 274
Humira/MTX
N = 268
p-waarde
a
p-waarde
b
p-waarde
c
ACR 20
week 52
62,6%
54,4%
72,8%
0,013
< 0,001
0,043
week
56,0%
49,3%
69,4%
0,002
< 0,001
0,140
104
ACR 50
week 52
45,9%
41,2%
61,6%
< 0,001
< 0,001
0,317
week
42,8%
36,9%
59,0%
< 0,001
< 0,001
0,162
104
ACR 70
week 52
27,2%
25,9%
45,5%
< 0,001
< 0,001
0,656
week
28,4%
28,1%
46,6%
< 0,001
< 0,001
0,864
104
a
p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van methotrexaat monotherapie en
Humira/methotrexaat combinatietherapie waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
b
p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van Humira monotherapie en Humira/methotrexaat
combinatietherapie waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
c
p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van Humira monotherapie en methotrexaat
monotherapie waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
In de open-label extensie van RA onderzoek V, bleven de ACR-responsen gehandhaafd wanneer zij
tot 10 jaar werden gevolgd. Van de 542 patiënten die gerandomiseerd waren naar Humira 40 mg
eenmaal per twee weken gingen 170 patiënten door met Humira 40 mg een maal per twee weken
gedurende 10 jaar. Hiervan hadden 154 patiënten (90,6%) een ACR-respons van 20; 127 patiënten
(74,7%) hadden een ACR-respons van 50; en 102 patiënten (60,0%) hadden een ACR-respons van 70.
In week 52 behaalde 42,9% van de patiënten die behandeld werden met Humira/methotrexaat
combinatietherapie klinische remissie (DAS28 (CRP) < 2,6) vergeleken met 20,6% van de patiënten
behandeld met methotrexaat monotherapie en 23,4% van de patiënten behandeld met Humira
monotherapie. De combinatietherapie Humira/methotrexaat was klinisch en statistisch superieur aan
de methotrexaat (p < 0,001) en Humira monotherapie (p < 0,001) wat betreft het behalen van lagere
ziektestatus bij patiënten met een recent gediagnosticeerde matige tot ernstige reumatoïde artritis. De
responsen voor de twee monotherapie onderzoeken waren vergelijkbaar (p = 0,447). Van de 342
patiënten die oorspronkelijk gerandomiseerd waren naar Humira monotherapie of
Humira/methotrexaat combinatietherapie en in de open-label extensiestudie kwamen, voltooiden 171
patiënten 10 jaar behandeling met Humira. Van deze patiënten werd bij 109 patiënten (63,7 %)
klinische remissie gemeld na 10 jaar.
Radiografische respons
In RA onderzoek III, waarin de met Humira behandelde patiënten een gemiddelde duur van
reumatoïde artritis hadden van ongeveer 11 jaar, werd structurele gewrichtsschade radiografisch
bepaald en uitgedrukt als een verandering in de aangepaste Totale Sharp Score (TSS) en de
componenten daarvan, de erosiescore en gewrichtsruimte-vernauwingsscore (JSN).
Humira/methotrexaat patiënten vertoonden minder radiografische progressie na 6 en 12 maanden dan
patiënten die alleen methotrexaat kregen (zie tabel 10).
In de open-label extensie van RA onderzoek III werd de remming van de progressie van structurele
schade in een subgroep van patiënten gedurende 8 en 10 jaar gehandhaafd. 81 van de 207 patiënten die
aanvankelijk eenmaal per twee weken werden behandeld met 40 mg Humira, werden na 8 jaar
radiografisch geëvalueerd. Van deze patiënten vertoonden 48 geen progressie van structurele schade,
gedefinieerd als een verandering van de mTSS van 0,5 of minder ten opzichte van baseline. 79 van de
185
207 patiënten die aanvankelijk eenmaal per twee weken werden behandeld met 40 mg Humira, werden
na 10 jaar radiografisch geëvalueerd. Van deze patiënten vertoonden 40 geen progressie van
structurele schade, gedefinieerd als een verandering van de mTSS van 0,5 of minder ten opzichte van
baseline.
Tabel 10
Gemiddelde radiografische verandering over 12 maanden in RA onderzoek III
Placebo/
MTX
a
Humira/MTX
40 mg eenmaal
per twee weken
Placebo/MTX-
Humira/MTX (95%
betrouwbaarheidsinterval
b
)
p-waarde
Totale Sharp Score
2,7
0,1
2,6 (1,4, 3,8)
< 0,001
c
Erosiescore
1,6
0,0
1,6 (0,9, 2,2)
< 0,001
JSN-score
d
1,0
0,1
0,9 (0,3, 1,4)
0,002
a
methotrexaat
b
95% betrouwbaarheidsinterval voor de verschillen in verandering-scores tussen methotrexaat en
Humira.
c
Gebaseerd op rank analyse
d
gewrichtsruimte-vernauwingsscore
In RA onderzoek V werd structurele gewrichtsschade radiografisch bepaald en uitgedrukt als
verandering in de aangepaste Totale Sharp Score (zie tabel 11).
Tabel 11
Gemiddelde radiografische veranderingen in week 52 in RA onderzoek V
MTX
Humira
Humira/MTX
N = 257
N = 274
N = 268
p-
(95%
(95%
(95%
waarde
a
betrouwbaarheids- betrouwbaarheids- betrouwbaarheids-
interval)
interval)
interval)
5,7 (4,2-7,3)
3,0 (1,7-4,3)
1,3 (0,5-2,1)
< 0,001
p-
waarde
b
p-
waarde
c
Total
0,0020 < 0,001
Sharp
Score
Erosion 3,7 (2,7-4,7)
1,7 (1,0-2,4)
0,8 (0,4-1,2)
< 0,001 0,0082 < 0,001
score
JSN-
2,0 (1,2-2,8)
1,3 (0,5-2,1)
0,5 (0-1,0)
< 0,001 0,0037 0,151
score
a
p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van methotrexaat monotherapie en Humira/methotrexaat
combinatietherapie waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
b
p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van Humira monotherapie en Humira/methotrexaat
combinatietherapie waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
c
p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van Humira monotherapie en methotrexaat monotherapie
waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
Na 52 weken en 104 weken behandeling was het percentage patiënten zonder progressie (verandering
vanaf uitgangsniveau in de aangepaste Totale Sharp Score ≤ 0,5) significant hoger met
Humira/methotrexaat combinatietherapie (63,8% en 61,2% respectievelijk) in vergelijking met
methotrexaat monotherapie (37,4% en 33,5% respectievelijk, p < 0,001) en Humira monotherapie
(50,7%, p < 0,002 en 44,5%, p < 0,001 respectievelijk).
In de open-label extensie van RA onderzoek V, was na jaar 10 de gemiddelde verandering in de
aangepaste Total Sharp score bij oorspronkelijk gerandomiseerde patiënten met methotrexaat
monotherapie, Humira monotherapie en de Humira/methotrexaat combinatietherapie respectievelijk
186
10,8, 9,2 en 3,9. Het bijbehorende percentage patiënten zonder radiografische progressie was
respectievelijk 31,3%, 23,7% en 36,7%.
Kwaliteit van leven en fysiek functioneren
De kwaliteit van leven met betrekking tot de gezondheid en fysiek functioneren werden beoordeeld
met behulp van de ‘disability index’ op het Health Assessment Questionnaire (HAQ) in de vier
oorspronkelijke adequate en goedgecontroleerde onderzoeken en deze vormde een vooraf vastgelegd
primair eindpunt op week 52 in RA onderzoek III. Alle Humira-doses/schema’s in alle vier de
onderzoeken vertoonden statistisch significant grotere verbeteringen in de HAQ-‘disability index’
vanaf uitgangsniveau tot Maand 6 vergeleken met placebo en in RA onderzoek III werd hetzelfde
vastgesteld op Week 52. De resultaten van de Short Form Health Survey (SF 36) voor alle Humira-
doses/schema’s in alle vier de onderzoeken ondersteunen deze bevindingen, met statistisch
significante ‘physical component summary’ (PCS)-scores, evenals statistisch significante ‘pain and
vitality domain’-scores voor de dosering van eenmaal per twee weken 40 mg. Er werd een statistisch
significante afname vastgesteld van vermoeidheid als gemeten door middel van de ‘functional
assessment of chronic illness therapy’ (FACIT)-scores in alle drie onderzoeken waarin de
vermoeidheid werd beoordeeld (RA onderzoeken I, III, IV).
In RA onderzoek III bleef de verbetering bij de meeste patiënten die verbetering in fysieke functie
bereikten en hun behandeling voortzetten gehandhaafd gedurende 520 weken (120 maanden) open-
label behandeling. De verbetering van de kwaliteit van leven werd gemeten tot week 156 (36
maanden) en de verbetering werd gehandhaafd gedurende die periode.
In RA onderzoek V toonde de verbetering in de HAQ disability index en het fysieke gedeelte van de
SF 36 een grotere verbetering (p < 0,001) voor Humira/methotrexaat combinatietherapie versus
methotrexaat monotherapie en Humira monotherapie in week 52, die behouden werd tot week 104.
Van de 250 patiënten die de open-label extensiestudie voltooiden, bleven de verbeteringen in fysieke
functie gehandhaafd gedurende 10 jaar behandeling.
Pijn op de injectieplaats
In de samengevoegde cross-over RA onderzoeken VI en VII werd direct na de dosering een statistisch
significant verschil in pijn op de injectieplaats waargenomen tussen Humira 40 mg/0,8 ml en Humira
40 mg/0,4 ml (gemiddelde VAS van 3,7 cm versus 1,2 cm, op een schaal van 0-10 cm, P < 0,001). Dit
duidde op een mediane vermindering van 84% van pijn op de injectieplaats.
Axiale spondylartritis
Spondylitis ankylopoetica (AS)
Humira, 40 mg eenmaal per twee weken werd onderzocht bij 393 patiënten met spondylitis
ankylopoetica die onvoldoende reageerden op conventionele therapie, in twee gerandomiseerde, 24
weken durende dubbelblinde, placebogecontroleerde onderzoeken (de gemiddelde basisscore van de
activiteit van de ziekte [Bath Ankylosing Spondylitis Disease Activity Index (BASDAI)] was 6,3 in
alle groepen). Negenenzeventig (20,1%) patiënten werden gelijktijdig behandeld met antireumatica die
de ziekte beïnvloeden, en 37 (9,4%) patiënten met glucocorticoïden. De blinde periode werd gevolgd
door een open-label periode waarin de patiënten Humira 40 mg eenmaal in de twee weken subcutaan
kregen toegediend voor nog eens 28 weken. Personen (n = 215, 54,7%) die ASAS 20 niet binnen 12,
16 of 20 weken bereikten, kregen kortdurend open-label adalimumab 40 mg eenmaal per twee weken
subcutaan en werden verder behandeld als non-responders in de dubbelblinde statistische analyses.
In het grotere AS onderzoek I met 315 patiënten, toonden de resultaten statistisch significante
verbetering van de tekenen en symptomen van spondylitis ankylopoetica bij patiënten die met Humira
werden behandeld in vergelijking tot placebo.
Een eerste significante reactie werd in Week 2 waargenomen en hield gedurende 24 weken aan
(tabel 12).
187
Tabel 12
Effectiviteitsrespons in placebogecontroleerd AS onderzoek – Onderzoek I
Vermindering van tekenen en symptomen
Respons
ASAS
a
20
Week 2
Week 12
Week 24
ASAS 50
Week 2
Week 12
Week 24
ASAS 70
Week 2
Week 12
Week 24
Placebo
N = 107
16%
21%
19%
3%
10%
11%
0%
5%
8%
Humira
N = 208
42%***
58%***
51%***
16%***
38%***
35%***
7%**
23%***
24%***
BASDAI
b
50
Week 2
4%
20%***
Week 12
16%
45%***
Week 24
15%
42%***
***,** Statistisch significant bij p < 0,001, < 0,01 voor alle vergelijkingen tussen Humira en placebo
in week 2, 12 en 24
a
Onderzoek naar Spondylitis Ankylopoetica (Assessments in Ankylosing Spondylitis)
b
Bath Ankylosing Spondylitis Disease Activity Index
Met Humira behandelde patiënten hadden een significante verbetering in week 12 die tot in week 24
aanhield in zowel de SF36 als de Ankylosing Spondylitis Quality of Life Questionnaire (ASQoL).
Vergelijkbare trends (niet alle statistisch significant) werden waargenomen in het kleinere
gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde AS onderzoek II bij 82 volwassen patiënten
met actieve spondylitis ankylopoetica.
Axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van AS
De veiligheid en werkzaamheid van Humira zijn beoordeeld in twee gerandomiseerde, dubbelblinde,
placebogecontroleerde onderzoeken bij patiënten met axiale spondylartritis zonder röntgenologisch
bewijs van AS (nr-axSpA). In het nr-axSpA I-onderzoek werden patiënten met actieve nr-axSpA
onderzocht. In het nr-axSpA II-onderzoek kregen patiënten met actieve nr-axSpA die tijdens open-
label behandeling met Humira remissie hadden bereikt, een placebo behandeling of werd de
behandeling met Humira voortgezet.
Nr-axSpA I-onderzoek
In het nr-axSpA I-onderzoek werd Humira, 40 mg eenmaal per twee weken, onderzocht bij 185
patiënten in een gerandomiseerd, 12 weken durend dubbelblind, placebogecontroleerd onderzoek bij
patiënten met actieve nr-axSpA (gemiddelde baselinescore van ziekteactiviteit [Bath Ankylosing
Spondylitis Disease Activity Index (BASDAI)] was 6,4 voor patiënten die met Humira werden
behandeld en 6,5 voor diegenen die met placebo werden behandeld) die een inadequate response
hadden op of intolerantie voor
1 NSAID’s of een contra-indicatie voor NSAID’s.
Drieëndertig (18%) patiënten werden gelijktijdig behandeld met ziektemodificerende antireumatische
geneesmiddelen (DMARD’s) en 146 (79%) patiënten met NSAID’s bij baseline. De dubbelblinde
188
periode werd gevolgd door een open-label periode waarin patiënten tot 144 additionele weken Humira
40 mg eenmaal per twee weken subcutaan kregen. Resultaten van week 12 toonden een statistisch
significante verbetering van de tekenen en symptomen van actieve nr-axSpA bij patiënten behandeld
met Humira ten opzichte van placebo (tabel 13).
Tabel 13
Effectiviteitsrespons in placebogecontroleerd nr-axSpA I-onderzoek
Dubbelblind
Placebo
Humira
Respons op week 12
N = 94
N = 91
a
ASAS 40
15%
36%***
ASAS 20
31%
52%**
ASAS 5/6
6%
31%***
ASAS partiële remissie
5%
16%*
BASDAI
b
50
15%
35%**
c,d,e
ASDAS
-0,3
-1,0***
ASDAS inactieve ziekte
4%
24%***
hs-CRP
d,f,g
-0,3
-4,7***
h
d,i
SPARCC MRI sacro-iliacale gewrichten
-0,6
-3,2**
d,j
SPARCC MRI wervelkolom
-0,2
-1,8**
a
Onderzoek door spondylartritis internationale gemeenschap (Assessments in SpondyloArthritis
international Society)
b
Bath Ankylosing Spondylitis Disease Activity Index
c
Ankylosing Spondylitis Disease Activity Score
d
gemiddelde verandering van baseline
e
n = 91 placebo en n = 87 Humira
f
high sensitivity C-Reactive Protein (mg/l)
g
n = 73 placebo en n = 70 Humira
h
Spondyloarthritis Research Consortium of Canada
i
n = 84 placebo en Humira
j
n = 82 placebo en n = 85 Humira
***, **, * Statistisch significant bij respectievelijk p < 0,001, < 0,01, en
< 0,05 voor alle vergelijkingen tussen Humira en placebo.
De verbetering van tekenen en symptomen hield aan gedurende de open-label extensie van de Humira-
behandeling tot en met week 156.
Remmen van ontstekingen
In met Humira behandelde patiënten hield een significante verbetering aan van tekenen van
ontsteking, zoals gemeten door hs-CRP en MRI van zowel sacro-iliacale gewrichten als de
wervelkolom respectievelijk tot en met week 156 en week 104.
Kwaliteit van leven en fysiek functioneren
Gezondheidgerelateerde kwaliteit van leven en fysiek functioneren werden beoordeeld aan de hand
van de HAQ-S en de SF-36 vragenlijsten. Humira toonde een statistisch significant grotere verbetering
in de HAQ-S totaalscore en de SF-36 fysieke componenten score (PCS) van baseline tot week 12
vergeleken met placebo. Verbeteringen in gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven en fysiek
functioneren bleven gehandhaafd gedurende het open-label extensieonderzoek tot en met week 156.
Nr-axSpA II-onderzoek
673 patiënten met actieve nr-axSpA (gemiddelde ziekteactiviteit bij baseline [BASDAI] was 7,0) die
een inadequate respons hadden op ≥ 2 NSAID’s, intolerant waren of met een contra-indicatie voor
NSAID’s, namen deel aan de open-label periode van het nr-axSpA II-onderzoek waarin ze gedurende
189
28 weken Humira 40 mg eenmaal per twee weken kregen. Deze patiënten vertoonden ook objectief
bewijs van ontsteking in de sacro-iliacale gewrichten of de wervelkolom op MRI of een verhoogd hs-
CRP. Patiënten die tijdens de open-label periode aanhoudende remissie bereikten gedurende minimaal
12 weken (N = 305) (ASDAS < 1,3 op week 16, 20, 24 en 28) werden vervolgens gerandomiseerd
naar ofwel voortzetting van de behandeling met Humira 40 mg eenmaal per twee weken (N = 152) of
placebo (N = 153) voor 40 additionele weken in een dubbelblinde, placebogecontroleerde periode
(totale onderzoeksduur 68 weken). Proefpersonen die tijdens de dubbelblinde periode een opvlamming
kregen, mochten tenminste 12 weken lang Humira 40 mg eenmaal per twee weken als rescue
medicatie gebruiken.
Het primaire eindpunt voor de werkzaamheid was het percentage patiënten zonder opvlamming in
week 68 van het onderzoek. Een opvlamming werd gedefinieerd als ASDAS ≥ 2,1 tijdens twee
opeenvolgende bezoeken met vier weken ertussen. Gedurende de dubbelblinde periode kreeg een
hoger percentage van de patiënten die Humira kregen geen opvlamming van de ziekte in vergelijking
met patiënten die placebo kregen (70,4% vs. 47,1%, p<0,001) (figuur 1).
Figuur 1: Kaplan-Meier-curves tonen een samenvatting
van de tijd tot opvlamming in nr-axSpA onderzoek II
WAARSCHIJNSCHIJNLIJKHEID VAN GEEN
OPVLAMMING
Behandeling
TIJD (WEKEN)
Placebo
Humira
∆ Gecensureerd
NB: P = Placebo (aantal met risico (met opvlamming)); A = Humira (aantal met risico (met
opvlamming)).
Van de 68 patiënten die een opvlamming kregen in de placebogroep, voltooiden 65 patiënten een
periode van 12 weken met Humira als rescue medicatie. Van hen bereikten 37 patiënten (56,9%)
opnieuw remissie 12 weken nadat ze opnieuw begonnen waren met de open-label behandeling
(ASDAS < 1,3).
In week 68 vertoonden patiënten die onafgebroken met Humira behandeld waren een statistisch
significant grotere verbetering in de tekenen en symptomen van actieve nr-axSpA in vergelijking met
patiënten die waren toegewezen aan de placebogroep gedurende de dubbelblinde periode van het
onderzoek (tabel 14).
190
Tabel 14
Werkzaamheidsrespons in placebogecontroleerde periode van nr-axSpA II-onderzoek
Dubbelblind
Respons in
ASAS
a,b
20
ASAS
a,b
40
ASAS
a
Partiële remissie
ASDAS
c
Inactieve ziekte
Partiële opvlamming
d
a
b
Placebo
N=
153
47,1%
Humira
N=
152
70,4%***
45,8%
26,8%
33,3%
64,1%
65,8%***
42,1**
57,2%***
40,8%***
Assessments in SpondyloArtrhritis international Society
Baseline is gedefinieerd als open label baseline wanneer patiënten actieve ziekte hebben.
c
Ankylosing Spondylitis Disease Activity Score
d
Partiële opvlamming is gedefinieerd als ASDAS ≥ 1,3 maar < 2,1 tijdens twee opeenvolgende
bezoeken.
***, ** Statistisch significant bij respectievelijk p < 0,001, < 0,01, voor alle vergelijkingen tussen
Humira en placebo.
Artritis psoriatica
Humira, 40 mg eenmaal per twee weken, werd onderzocht bij patiënten met matig tot ernstig actieve
artritis psoriatica in twee placebogecontroleerde onderzoeken, PsA onderzoeken I en II. In
PsA onderzoek I werden gedurende 24 weken 313 volwassen patiënten behandeld die een
onvoldoende respons op NSAID-therapie hadden en van welke groep ongeveer 50% methotrexaat
gebruikten. In PsA onderzoek II, met een duur van 12 weken, werden 100 patiënten behandeld die een
onvoldoende respons hadden op DMARD-therapie. Na beëindiging van beide onderzoeken werden
383 patiënten geïncludeerd in een open-label extensieonderzoek waarin eenmaal per twee weken
40 mg Humira werd toegediend.
Er is onvoldoende bewijs voor de werkzaamheid van Humira bij patiënten met ankylosis spondilitis-
achtige artritis psoriatica door het geringe aantal patiënten dat onderzocht is.
Tabel 15
ACR-respons in placebogecontroleerde onderzoeken bij artritis psoriatica
(percentage patiënten)
Respons
ACR 20
Week 12
Week 24
ACR 50
Week 12
Week 24
ACR 70
Week 12
Week 24
PsA onderzoek I
Placebo
Humira
N = 162
N = 151
14%
15%
4%
6%
1%
1%
58%
***
57%
***
36%
***
39%
***
20%
***
23%
***
PsA onderzoek II
Placebo
Humira
N = 49
N = 51
16%
Nvt
2%
Nvt
0%
Nvt
39%
*
Nvt
25%
***
Nvt
14%
*
Nvt
***
p < 0,001 voor alle vergelijkingen tussen Humira en placebo
*
p < 0,05 voor alle vergelijkingen tussen Humira en placebo
Nvt: Niet van toepassing
ACR-responsen in PsA onderzoek I waren vergelijkbaar, met en zonder gelijktijdige methotrexaat
therapie. ACR-responsen werden behouden in het open-label extensieonderzoek tot 136 weken.
191
Radiologische veranderingen werden beoordeeld in de onderzoeken bij artritis psoriatica.
Röntgenfoto’s van handen, polsen en voeten werden gemaakt in de uitgangssituatie en in week 24
gedurende de dubbelblinde periode toen de patiënten Humira of placebo kregen en in week 48 toen
alle patiënten open-label Humira kregen. Er werd gebruik gemaakt van een gemodificeerde Total
Sharp Score (mTSS), waarbij de distale interfalangeale gewrichten werden meegenomen (d.w.z. niet
precies dezelfde als de TSS die gebruikt wordt voor reumatoïde artritis).
Behandeling met Humira remde de progressie van perifere gewrichtsschade in vergelijking met
placebobehandeling, gemeten als verandering ten opzichte van de uitgangssituatie in de mTSS
(gemiddelde ± standaarddeviatie) 0,8 ± 2,5 in de placebogroep (in week 24) in vergelijking met
0,0 ± 1,9 (p< 0,001) in de Humiragroep (in week 48).
Bij patiënten die behandeld werden met Humira en die geen radiografische progressie ten opzichte van
de uitgangssituatie hadden in week 48 (N = 102), had 84% in de periode tot en met 144 weken
behandeling nog steeds geen radiografische progressie.
Bij met Humira behandelde patiënten werd in week 24 statistisch significante verbetering in
lichamelijk functioneren geconstateerd in vergelijking met placebo zoals beoordeeld d.m.v. HAQ en
Short Form Health Survey (SF 36). Het verbeterde lichamelijk functioneren hield aan gedurende het
open-label extensieonderzoek tot en met week 136.
Psoriasis
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden in gerandomiseerde, dubbelblinde onderzoeken
bestudeerd bij volwassen patiënten met chronische plaque psoriasis (≥ 10% aangedaan
lichaamsoppervlak (BSA) en
Psoriasis Area and Severity Index
(PASI) ≥ 12 of ≥ 10) die in
aanmerking kwamen voor systemische therapie of lichttherapie. 73% van de patiënten die waren
geïncludeerd in Psoriasisonderzoeken I en II waren eerder behandeld met systemische therapie of
lichttherapie. De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden ook bestudeerd in een
gerandomiseerd dubbelblind onderzoek (Psoriasis Onderzoek III) bij volwassen patiënten met matige
tot ernstige chronische plaque psoriasis met gelijktijdige hand- en/of voetpsoriasis die in aanmerking
kwamen voor systemische therapie.
In Psoriasisonderzoek I (REVEAL) werden 1.212 patiënten onderzocht binnen drie behandelperioden.
In behandelperiode A kregen patiënten placebo of Humira in een aanvangsdosis van 80 mg, gevolgd
door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf één week na de aanvangsdosering. Na 16 weken
behandeling gingen patiënten die ten minste een PASI 75 respons hadden bereikt (verbetering PASI-
score van ten minste 75% ten opzichte van aanvang van het onderzoek), behandelperiode B in en
kregen eenmaal per twee weken 40 mg Humira (open-label). Patiënten die in week 33 nog steeds
≥PASI 75 respons hadden en die oorspronkelijk gerandomiseerd waren naar actieve behandeling in
behandelperiode A, werden opnieuw gerandomiseerd in behandelperiode C naar ofwel 40 mg Humira
eenmaal per twee weken ofwel placebo voor nog eens 19 weken. In alle behandelgroepen was bij
aanvang van het onderzoek de gemiddelde PASI-score 18,9 en de
Physician’s Global Assessment
(PGA) score varieerde bij aanvang van het onderzoek van “matig” (53% van de geïncludeerde
proefpersonen) tot “ernstig” (41%) tot “zeer ernstig” (6%).
In Psoriasisonderzoek II (CHAMPION) werden de werkzaamheid en veiligheid van Humira versus
methotrexaat (MTX) en placebo vergeleken bij 271 patiënten. Patiënten kregen gedurende 16 weken
ofwel placebo, een aanvangsdosis van 7,5 mg MTX en daarna dosisverhogingen tot aan week 12, met
een maximale dosis van 25 mg ofwel een aanvangsdosis van 80 mg Humira gevolgd door 40 mg
eenmaal per twee weken (vanaf één week na de aanvangsdosis). Er zijn geen gegevens beschikbaar
van vergelijking van Humira met MTX na meer dan 16 weken behandeling. Patiënten die MTX
kregen en een ≥PASI 50 respons bereikt hadden in week 8 en/of 12 kregen geen verdere
dosisverhogingen. In alle behandelgroepen was bij aanvang van het onderzoek de gemiddelde PASI-
score 19,7 en de PGA-score varieerde van “licht” (<1%) tot “matig” (48%) tot “ernstig” (46%) tot
“zeer ernstig” (6%).
192
Alle patiënten die hadden deelgenomen aan fase 2 en fase 3 psoriasisonderzoeken kwamen in
aanmerking om deel te nemen aan een open-label extensieonderzoek, waarin Humira gedurende nog
minimaal 108 additionele weken werd gegeven.
Een primair eindpunt in Psoriasisonderzoeken I en II was het percentage patiënten dat in week 16 een
PASI 75 respons ten opzichte van aanvang van het onderzoek had bereikt (zie tabellen 16 en 17).
Tabel 16
Psoriasisonderzoek I (REVEAL)
Resultaten werkzaamheid na 16 weken
Humira 40 mg eenmaal per
twee weken
N = 814
n (%)
26 (6,5)
578 (70,9)
b
≥PASI 75
a
3 (0,8)
163 (20,0)
b
PASI 100
17 (4,3)
506 (62,2)
b
PGA: Schoon/minimaal
a
Het percentage patiënten dat PASI 75 respons bereikte, werd bij de berekening naar het midden
afgerond
b
p<0,001, Humira versus placebo
Tabel 17
Psoriasisonderzoek II (CHAMPION)
Resultaten werkzaamheid na 16 weken
Placebo
N = 53
n (%)
10 (18,9)
≥PASI 75
1 (1,9)
PASI 100
6 (11,3)
PGA: Schoon/minimaal
a
p<0,001 Humira versus placebo
b
p<0,001 Humira versus methotrexaat
c
p<0,01 Humira versus placebo
d
p<0,05 Humira versus methotrexaat
MTX
N = 110
N (%)
39 (35,5)
8 (7,3)
33 (30,0)
Humira 40 mg
eenmaal per twee
weken
N = 108
n (%)
86 (79,6)
a, b
18 (16,7)
c, d
79 (73,1)
a, b
Placebo
N = 398
n (%)
In Psoriasisonderzoek I vertoonde 28% van de PASI 75 responders die in week 33 opnieuw
gerandomiseerd werden naar placebo in vergelijking met 5% van de PASI 75 responders die in
week 33 Humira bleven krijgen (p<0,001) “verlies van adequate respons” (PASI-score na week 33 en
in of voor week 52 die resulteerde in een <PASI 50 respons ten opzichte van aanvang van het
onderzoek met minimaal 6 punten toename in PASI-score in vergelijking met week 33). Van de
patiënten die adequate respons verloren nadat ze opnieuw gerandomiseerd waren naar placebo en die
vervolgens geïncludeerd werden in de open-label extensiestudie, behaalde 38% (25/66) en 55%
(36/66) opnieuw PASI 75 respons na respectievelijk 12 en 24 weken van hervatte behandeling.
In totaal 233 PASI 75 responders in week 16 en week 33 werden gedurende 52 weken onafgebroken
met Humira behandeld in Psoriasisonderzoek I en vervolgden het gebruik van Humira in het open-
label extensieonderzoek. PASI 75 en PGA schoon of minimaal responspercentages waren bij deze
patiënten 74,7% respectievelijk 59,0% na een additionele 108 weken open-label behandeling (totaal
van 160 weken). In een analyse waarin alle patiënten die stopten met het onderzoek vanwege
bijwerkingen of gebrek aan werkzaamheid, of bij wie de dosering werd verhoogd, werden beschouwd
als non-responders, waren de responspercentages van PASI 75 en PGA schoon of minimaal bij deze
patiënten 69,6% respectievelijk 55,7% na een additionele 108 weken open-label behandeling (totaal
van 160 weken).
193
In totaal namen 347 stabiele responders deel aan een open-label extensieonderzoek waarin de
behandeling werd onderbroken en vervolgens opnieuw werd gestart. Tijdens de onderbreking keerden
de symptomen van psoriasis in de loop van de tijd terug met een mediane tijd tot terugkeer
(verslechtering naar PGA “matig” of slechter) van ongeveer 5 maanden. Geen van deze patiënten
ervoer rebound gedurende de onderbreking. In totaal had 76,5% (218/285) van de patiënten die
opnieuw werden behandeld een respons van PGA “schoon” of “minimaal” na 16 weken van
herbehandeling, ongeacht of zij terugkeer van symptomen hadden ervaren gedurende de onderbreking
(69,1%[123/178] en 88,8% [95/107] voor patiënten die wel respectievelijk geen terugkeer van
symptomen hadden ervaren tijdens de onderbreking). Het geobserveerde veiligheidsprofiel gedurende
herbehandeling was vergelijkbaar met dat van vóór de onderbreking.
In week 16 werden significante verbeteringen aangetoond in de DLQI (Dermatology
Life Quality
Index)
ten opzichte van aanvang van het onderzoek in vergelijking met placebo (Onderzoeken I en II)
en MTX (Onderzoek II). In Onderzoek I waren de verbeteringen in de lichamelijke en psychische
samenvattingsscores van de SF-36 ook significant in vergelijking met placebo.
In een open-label extensiestudie voor patiënten die vanwege een PASI respons van minder dan 50%
een dosisverhoging hadden gehad van 40 mg eenmaal per twee weken naar eenmaal per week 40 mg,
behaalde 26,4% (92/349) en 37,8% (132/349) een PASI 75 respons na respectievelijk 12 en 24 weken.
Psoriasis Onderzoek III (REACH) vergeleek de werkzaamheid en veiligheid van Humira
versus
placebo bij 72 patiënten met matige tot ernstige chronische plaque psoriasis en hand- en/of
voetpsoriasis. Patiënten kregen een aanvangsdosis van 80 mg Humira gevolgd door 40 mg eenmaal
per twee weken (vanaf één week na de aanvangsdosis) of placebo gedurende 16 weken. Op week 16
bereikte een statistisch significant hoger percentage van de patiënten die Humira kregen een PGA van
“schoon” of “bijna schoon” voor handen en/of voeten in vergelijking met patiënten die placebo
ontvingen (respectievelijk 30,6% versus 4,3% [P = 0,014]).
Psoriasisonderzoek IV vergeleek de werkzaamheid en veiligheid van Humira
versus
placebo bij 217
volwassen patiënten met matige tot ernstige nagelpsoriasis. Patiënten kregen een aanvangsdosis van
80 mg Humira, gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken (vanaf één week na de aanvangsdosis) of
placebo gedurende 26 weken, gevolgd door open- label behandeling met Humira voor 26 additionele
weken. Het nagelpsoriasis onderzoek bevatte de
Modified Nail Psoriasis Severity Index
(mNAPSI), de
Physician’s Global Assessment of Fingernail Psoriasis
(PGA-F) en de
Nail Psoriasis Severity Index
(NAPSI) (zie tabel 18). Behandeling met Humira toonde een voordeel aan bij patiënten met
nagelpsoriasis met verschillende mate van aangedaan lichaamsoppervlak (BSA≥10% (60% van de
patiënten) en BSA <10% en ≥5% (40% van de patiënten)).
194
Tabel 18
Resultaten psoriasisonderzoek IV t.a.v. werkzaamheid in week 16, 26 en 52
Eindpunt
Week 16
Placebogecontroleerd
Placebo
Humira
N = 108
40 mg
eenmaal
per 2
weken
N = 109
2,9
26,0
a
2,9
29,7
a
-7,8
-44,2
a
Week 26
Placebogecontroleerd
Placebo
Humira
N = 108
40 mg
eenmaal
per 2
weken
N = 109
3,4
46,6
a
6,9
48,9
a
-11,5
-56,2
a
Week 52
Open-label
Humira
40 mg eenmaal per 2
weken
N = 80
65,0
61,3
-72,2
≥ mNAPSI 75 (%)
PGA-F Schoon/minimaal
en ≥2-gradaties verbetering
(%)
Veranderingspercentage in
totale vingernagel NAPSI
(%)
a
p<0.001, Humira
vs.
Placebo
Humira behandelde patiënten vertoonden statistisch significante verbeteringen in week 26 in
vergelijking met placebo in de DLQI.
Hidradenitis suppurativa
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in gerandomiseerde, dubbelblinde,
placebogecontroleerde onderzoeken en in een open-label onderzoek bij volwassen patiënten met
matige tot ernstige hidradenitis suppurativa (HS) die intolerant waren voor, een contra-indicatie
hadden voor of een ontoereikende respons hadden op een ten minste 3 maanden durende
onderzoeksbehandeling met systemische antibiotica. De patiënten in HS-I en HS-II hadden Hurley
stadium II of III met ten minste 3 abcessen of inflammatoire noduli.
In het HS-I (PIONEER I)-onderzoek werden 307 patiënten geëvalueerd in 2 behandelperiodes. In
behandelperiode A kregen patiënten placebo of Humira in een startdosis van 160 mg in week 0, 80 mg
in week 2 en eenmaal per week 40 mg van week 4 tot week 11. Gelijktijdig gebruik van antibiotica
was tijdens het onderzoek niet toegestaan. Na 12 weken behandeling werden de patiënten die Humira
hadden gekregen in behandelperiode A, opnieuw gerandomiseerd in behandelperiode B naar 1 van de
3 behandelgroepen (eenmaal per week Humira 40 mg, eenmaal per twee weken Humira 40 mg of
placebo van week 12 tot week 35). Patiënten die in behandelperiode A in de placebogroep zaten,
kregen in behandelperiode B eenmaal per week 40 mg Humira.
In het HS-II (PIONEER II)-onderzoek werden 326 patiënten geëvalueerd in 2 behandelperiodes. In
behandelperiode A kregen patiënten placebo of Humira in een startdosis van 160 mg in week 0, 80 mg
in week 2 en eenmaal per week 40 mg van week 4 tot week 11. 19,3% van de patiënten zette tijdens
het onderzoek de behandeling met de baseline orale antibiotica voort. Na 12 weken behandeling
werden de patiënten die Humira hadden gekregen in behandelperiode A opnieuw gerandomiseerd in
behandelperiode B naar 1 van de 3 behandelgroepen (eenmaal per week Humira 40 mg, eenmaal per
twee weken Humira 40 mg of placebo van Week 12 tot Week 35). Patiënten die in behandelperiode A
in de placebogroep zaten, kregen in behandelperiode B eveneens placebo.
Patiënten die aan de HS-I- en HS-II-onderzoeken deelnamen, kwamen in aanmerking voor deelname
aan een open-label extensieonderzoek waarin eenmaal per week 40 mg Humira werd toegediend. De
gemiddelde blootstelling in de totale adalimumab-populatie was 762 dagen. In alle 3 de studies
gebruikten de patiënten dagelijks een lokaal antiseptisch middel.
195
Klinische respons
Er werd een afname van de inflammatoire laesies en preventie van een verslechtering van de abcessen
en drainerende fistels vastgesteld met behulp van de
Hidradenitis Suppurativa Clinical Response
(HiSCR; minimaal 50% afname in het totale aantal abcessen en inflammatoire noduli en geen stijging
in aantal abcessen en aantal drainerende fistels ten opzichte van baseline). Er werd met een numerieke
beoordelingsschaal een afname van de HS-gerelateerde huidpijn beoordeeld bij patiënten die in de
studie kwamen met een aanvankelijke baselinescore van 3 of hoger op een 11-puntsschaal.
In week 12 was het aantal met Humira behandelde patiënten dat HiSCR bereikte significant hoger dan
het aantal placebopatiënten dat HiSCR bereikte. In week 12 ervaarde een significant hoger aantal
patiënten in het HS-II-onderzoek een klinisch relevante afname van HS-gerelateerde huidpijn (zie
tabel 19). Patiënten die met Humira werden behandeld, hadden gedurende de eerste 12 weken van de
behandeling een significant lager risico op opvlamming van de ziekte.
Tabel 19: Werkzaamheidsresultaten na 12 weken, HS-I- en HS-II-onderzoek
HS-I-onderzoek
Placebo
Humira 40 mg
wekelijks
N = 154
N = 153
40 (26,0%)
64 (41,8%)
*
HS-II-onderzoek
Placebo
Humira 40 mg
wekelijks
N = 163
N = 163
45 (27,6%)
96 (58,9%)
***
Hidradenitis
Suppurativa
Clinical Response
(HiSCR)
a
≥30% afname van
N = 109
N = 122
N = 111
N = 105
b
huidpijn
27 (24,8%)
34 (27,9%)
23 (20,7%)
48 (45,7%)
***
*P
< 0,05, ***P < 0,001, Humira versus placebo
a.
Onder alle gerandomiseerde patiënten.
b.
Onder patiënten met een HS-gerelateerde huidpijnbeoordeling bij baseline van ≥ 3,
gebaseerd op numerieke beoordelingsschaal 0-10; 0 = geen huidpijn, 10 =ondragelijke pijn
of ergst denkbare pijn.
Behandeling met eenmaal per week Humira 40 mg reduceerde significant het risico op een verergering
van abcessen en drainerende fistels. In de eerste 12 weken van onderzoeken HS-I en HS-II ervaarden
ongeveer tweemaal zoveel patiënten in de placebogroep verergering van de abcessen (respectievelijk
23,0% en 11,4%) en drainerende fistels (respectievelijk 30,0% en 13,9%) vergeleken met de Humira-
groep.
Er werden in week 12 ten opzichte van baseline in vergelijking met placebo grotere verbeteringen
aangetoond in huidspecifieke gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven, zoals gemeten door de
Dermatology Life Quality Index
(DLQI; HS-I- en HS-II-onderzoek), algehele patiënttevredenheid met
de medicatiebehandeling, zoals gemeten door de
Treatment Satisfaction Questionnaire
– medicatie
(TSQM; HS-I- en HS-II-onderzoek) en lichamelijke gezondheid, zoals gemeten door de
samenvattingsscore van de lichamelijke component van de SF-36 (HS-I-onderzoek).
Bij patiënten die in week 12 minimaal een gedeeltelijke respons op eenmaal per week Humira 40 mg
vertoonden, was op week 36 de HiSCR-score hoger bij patiënten die doorgingen met eenmaal per
week Humira dan bij patiënten bij wie de doseringsfrequentie was verlaagd naar eenmaal per twee
weken of bij wie de behandeling was gestaakt (zie tabel 20).
196
Tabel 20:
Deel van patiënten
a
die HiSCR
b
bereikten op week 24 en 36 nadat na Humira op
week 12 de wekelijkse behandeling opnieuw was toegewezen
Placebo
Humira 40 mg
Humira 40 mg
(behandeling
eenmaal per twee
eenmaal per
gestaakt)
weken
week
N = 73
N = 70
N = 70
Week 24
24 (32,9%)
36 (51,4%)
40 (57,1%)
Week 36
22 (30,1%)
28 (40,0%)
39 (55,7%)
a
b
Patiënten met minimaal een gedeeltelijke respons op eenmaal per week
Humira 40 mg na 12 weken behandeling.
Patiënten die voldeden aan protocolspecifieke criteria voor het verliezen
van de respons of geen verbetering moesten de onderzoeken verlaten en
werden gerekend onder de non-responders.
Onder de patiënten met minimaal een gedeeltelijke respons op week 12 en met voortzetting van de
wekelijkse dosering van Humira, was het HiSCR-percentage in week 48 68,3% en in week 96 65,1%.
Langere-termijnbehandeling met Humira 40 mg eenmaal per week gedurende 96 weken resulteerde
niet in nieuwe veiligheidsbevindingen.
Onder patiënten bij wie de Humira-behandeling op week 12 was gestaakt in onderzoeken HS-I en HS-
II, was 12 weken na herintroductie van eenmaal per week Humira 40 mg het HiSCR-percentage terug
op het niveau vergelijkbaar met het niveau dat werd gezien voor het staken (56,0%).
De ziekte van Crohn
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld bij meer dan 1.500 patiënten met
matig tot ernstig actieve ziekte van Crohn (‘Crohn’s Disease Activity Index’ (CDAI) ≥ 220 en ≤ 450)
in gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde onderzoeken. Gelijktijdige vaste doses
aminosalicylaten, corticosteroïden en/of immuunmodulerende middelen waren toegestaan en 80% van
de patiënten bleef ten minste één van deze geneesmiddelen krijgen.
Inductie van klinische remissie (gedefinieerd als CDAI < 150) werd geëvalueerd in twee onderzoeken,
CD onderzoek I (CLASSIC I) en CD onderzoek II (GAIN). In CD onderzoek I werden 299
TNF-antagonist naïeve patiënten gerandomiseerd naar één van vier behandelgroepen; placebo in
week 0 en week 2, 160 mg Humira in week 0 en 80 mg in week 2, 80 mg in week 0 en 40 mg in week
2, en 40 mg in week 0 en 20 mg in week 2. In CD onderzoek II werden 325 patiënten die geen respons
meer hadden op of intolerant waren voor infliximab gerandomiseerd naar behandeling met ofwel
160 mg Humira in week 0 en 80 mg in week 2 ofwel placebo in weken 0 en 2. De primaire non-
responders werden uitgesloten van de onderzoeken en daarom werden deze patiënten niet verder
geëvalueerd.
Handhaving van klinische remissie werd geëvalueerd in CD onderzoek III (CHARM). In
CD onderzoek III ontvingen 854 patiënten 80 mg open-label in week 0 en 40 mg in week 2. In week 4
werden patiënten gerandomiseerd naar 40 mg eenmaal per twee weken, 40 mg eenmaal per week, of
placebo met een totale studieduur van 56 weken. Patiënten met een klinische respons (verlaging van
CDAI ≥ 70) in week 4 werden gestratificeerd en apart geanalyseerd van degenen zonder klinische
respons in week 4. Geleidelijk afbouwen van corticosteroïden was toegestaan na week 8.
CD onderzoek I en CD onderzoek II inductie van remissie en responspercentages worden
weergegeven in tabel 21.
197
Tabel 21
Inductie van klinische remissie en respons
(percentage patiënten)
CD onderzoek I: Infliximab-
CD onderzoek II: Infliximab-ervaren
naïeve patiënten
patiënten
Placebo
Humira
Humira
Placebo
Humira
N = 74
80/40 mg 160/80 mg
N = 166
160/80 mg
N = 75
N = 76
N = 159
Week 4
Klinische remissie
12%
24%
36%
*
7%
21%
*
Klinische respons
24%
37%
49%
**
25%
38%
**
(CR-100)
Alle p-waarden zijn paarsgewijze vergelijkingen van percentages voor Humira
versus
placebo
*
p < 0,001
**
p < 0,01
Vergelijkbare remissiepercentages werden waargenomen voor het 160/80 mg en het 80/40 mg
inductieschema in week 8 en bijwerkingen werden vaker waargenomen in de 160/80 mg groep.
In CD onderzoek III, had 58% (499/854) van de patiënten een klinische respons in week 4 en werd
geanalyseerd in de primaire analyse. Van degenen die in week 4 een klinische respons hadden, was
48% eerder blootgesteld aan andere TNF-antagonisten. Handhaving van remissie en
responspercentages worden weergegeven in tabel 22. Klinische remissieresultaten bleven relatief
constant onafhankelijk van eerdere blootstelling aan TNF-antagonisten.
Een statistisch significante daling van ziektegerelateerde ziekenhuisopnamen en operatieve ingrepen
werd waargenomen bij adalimumab in vergelijking met placebo in week 56.
Tabel 22
Handhaving van klinische remissie en respons
(percentage patiënten)
Placebo
40 mg
Humira
eenmaal per
twee weken
N = 172
40%*
52%*
19%
(11/58)**
N = 172
36%*
41%*
29% (17/58)*
40 mg Humira
eenmaal per
week
Week 26
N = 170
N = 157
Klinische remissie
17%
47%*
Klinische respons (CR-100)
27%
52%*
patiënten met steroïdvrije remissie
3% (2/66)
15% (11/74)**
a
voor >=90 dagen
Week 56
N = 170
N = 157
Klinische remissie
12%
41%*
Klinische respons (CR-100)
17%
48%*
patiënten met steroïdvrije remissie
5% (3/66)
20% (15/74)**
a
voor >=90 dagen
* p < 0,001 voor paarsgewijze vergelijkingen van percentages voor Humira
versus
placebo
** p < 0,02 voor paarsgewijze vergelijkingen van percentages voor Humira
versus
placebo
a
Van degenen die op baseline corticosteroïden kregen
Onder patiënten die geen respons hadden in week 4, had 43% van de patiënten op de
onderhoudsdosering Humira een respons in week 12 in vergelijking met 30% van de patiënten op de
onderhoudsdosering placebo. Deze resultaten wijzen erop dat sommige patiënten die in week 4 nog
geen respons hebben gehad baat kunnen hebben bij voortgezette onderhoudsbehandeling tot en met
198
week 12. Behandeling voortgezet tot na 12 weken resulteerde niet in significant meer responsen (zie
rubriek 4.2).
117 van de 276 patiënten uit CD onderzoek I en 272 van de 777 patiënten uit CD onderzoeken II en III
werden gevolgd gedurende minimaal 3 jaar open-label adalimumab-behandeling. Klinische remissie
werd gehandhaafd bij respectievelijk 88 en 189 patiënten. Klinische respons (CR-100) werd behouden
bij respectievelijk 102 en 233 patiënten.
Kwaliteit van leven
In CD onderzoek I en CD onderzoek II werd in week 4 een statistisch significante verbetering bereikt
in de totale score van de ziektespecifieke ‘inflammatory
bowel disease questionnaire’
(IBDQ) bij
patiënten die gerandomiseerd waren naar Humira 80/40 mg en 160/80 mg in vergelijking met placebo.
Deze verbetering werd ook in week 26 en week 56 van CD onderzoek III gezien bij de adalimumab-
behandelingsgroepen in vergelijking met de placebogroep.
Colitis ulcerosa
De veiligheid en werkzaamheid van meerdere doses Humira werden beoordeeld bij volwassen
patiënten met matig ernstige tot ernstige actieve colitis ulcerosa (Mayo score 6 tot 12 met een
endoscopie subscore van 2 tot 3) in gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde
onderzoeken.
In onderzoek UC-I werden 390 patiënten die naïef waren voor TNF-antagonisten gerandomiseerd om
of in week 0 en in week 2 placebo te krijgen, of in week 0 160 mg Humira gevolgd door 80 mg in
week 2, of in week 0 80 mg Humira gevolgd door 40 mg in week 2. Na week 2 kregen de patiënten in
beide adalimumab groepen 40 mg eenmaal per twee weken. Klinische remissie (gedefinieerd als Mayo
score ≤ 2 met geen subscore van > 1) werd bepaald in week 8.
In onderzoek UC-II kregen 248 patiënten 160 mg Humira in week 0, 80 mg in week 2 en daarna 40
mg eenmaal per twee weken en 246 patiënten kregen placebo. Klinische resultaten werden beoordeeld
op inductie van remissie in week 8 en voor handhaving van remissie in week 52.
Patiënten die met 160/80 mg Humira waren geïnduceerd, bereikten met statistisch significant grotere
percentages klinische remissie in week 8 dan met placebo in onderzoek UC-I (respectievelijk 18% vs.
9 %, p=0,031) en in onderzoek UC-II (respectievelijk 17% vs. 9%, p=0,019). Van degenen die in
onderzoek UC-II met Humira waren behandeld en in week 8 in remissie waren, waren 21/41 (51%) in
week 52 in remissie. Resultaten van de totale UC-II onderzoekspopulatie zijn weergegeven in tabel 23.
199
Tabel 23
Respons, remissie en mucosale genezing in onderzoek UC-II
(percentage patiënten)
Placebo
Humira 40 mg
eenmaal per twee weken
Week 52
Klinische respons
Klinische remissie
Mucosale genezing
Steroïde-vrije remissie voor ≥ 90 dagen
a
N = 246
18%
9%
15%
6%
(N = 140)
N = 248
30%
*
17%*
25%*
13%*
(N = 150)
Week 8 en 52
Aanhoudende respons
12%
24%**
Aanhoudende remissie
4%
8%*
Aanhoudende mucosale genezing
11%
19%*
Klinische remissie is Mayo score ≤ 2 met geen subscore > 1;
Klinische respons is een daling ten opzichte van baseline in Mayo score ≥ 3punten en
≥ 30% plus een daling ≥1 in de rectale bloedingssubscore [RBS] of een absolute RBS van 0
of 1;
*
p<0,05 voor Humira
vs.
placebo paarsgewijze vergelijking van proporties
**
p<0,001 voor Humira
vs.
placebo paarsgewijze vergelijking van proporties
a
Van degenen die bij aanvang corticosteroïden kregen
Van de patiënten met een respons op week 8 had 47% een respons, was 29% in remissie, had 41%
mucosale genezing en was 20% in steroïdvrije remissie voor ≥ 90 dagen in week 52.
Ongeveer 40% van de patiënten in onderzoek UC-II had gefaald op voorafgaande anti-TNF
behandeling met infliximab. De werkzaamheid van adalimumab was bij deze patiënten verminderd
vergeleken met die bij patiënten die naïef waren voor TNF-antagonisten. Van de patiënten die hadden
gefaald op voorafgaande anti-TNF-behandeling, werd in week 52 bij 3% op placebo en bij 10% op
adalimumab remissie bereikt.
Patiënten uit de onderzoeken UC-I en UC-II hadden de mogelijkheid om naar een open-label
langetermijn extensie-onderzoek (UC-III) over te stappen. Na 3 jaar behandeling met adalimumab
bleef 75% (301/402) in klinische remissie op basis van partiële Mayo score.
Ziekenhuisopnames
In studie UC-I en UC-II werden gedurende 52 weken minder ziekenhuisopnames voor alle oorzaken
en ziekenhuisopnames gerelateerd aan UC waargenomen in de groep behandeld met adalimumab in
vergelijking met de placebo-arm. Het aantal ziekenhuisopnames voor alle oorzaken in de groep
behandeld met adalimumab was 0,18 per patiëntjaar versus 0,26 per patiëntjaar in de placebogroep en
de overeenkomstige cijfers voor UC-gerelateerde ziekenhuisopnames waren 0,12 per patiëntjaar
versus 0,22 per patiëntjaar.
Kwaliteit van leven
In studie UC-II resulteerde behandeling met adalimumab tot verbeteringen in de
Inflammatory Bowel
Disease Questionnaire
(IBDQ) score.
200
Uveïtis
De veiligheid en de werkzaamheid van Humira werden beoordeeld bij volwassen patiënten met niet-
infectieuze uveitis intermediair, uveitis posterior en panuveïtis, in twee gerandomiseerde,
dubbelblinde, placebogecontroleerde studies (UV I en II), met uitzondering van patiënten met
geïsoleerde uveitis anterior. Patiënten kregen placebo of Humira in een aanvangsdosis van 80 mg,
gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf één week na de aanvangsdosering. Gelijktijdige
vaste doses van een niet-biologisch immunosuppressivum werden toegestaan.
In studie UV I werden 217 patiënten geëvalueerd met actieve uveïtis ondanks behandeling met
corticosteroïden (orale prednison met een dosis van 10 tot 60 mg/dag). Alle patiënten kregen
gedurende 2 weken een gestandaardiseerde dosis prednison van 60 mg/dag bij de aanvang van de
studie gevolgd door een verplicht afbouwschema, met volledige stopzetting van de corticosteroïden in
week 15.
In studie UV II werden 226 patiënten geëvalueerd met inactieve uveïtis die een chronische
behandeling met corticosteroïden (orale prednison met een dosis van 10 tot 35 mg/dag) nodig hadden
op baseline om hun ziekte onder controle te houden. Vervolgens volgden de patiënten een verplicht
afbouwschema met volledige stopzetting van de corticosteroïden in week 19.
Het primaire eindpunt voor de werkzaamheid was in beide studies ´tijd tot falen van de behandeling´.
Falen van de behandeling werd gedefinieerd door een multi-component resultaat gebaseerd op
inflammatoire chorioretinale en/of inflammatoire retinale vasculaire laesies, classificatie van het aantal
cellen in de voorste oogkamer, mate van vertroebeling van het glasvocht (‘vitreous haze’ of VH) en
best gecorrigeerde gezichtsscherpte (BCVA).
Patiënten die de studies UV I en UV II voltooid hadden, kwamen in aanmerking voor deelname aan
een ongecontroleerd aanvullend langetermijnonderzoek met een oorspronkelijk geplande duur van 78
weken. Patiënten mochten doorgaan met de studiemedicatie na week 78 totdat Humira voor hen
beschikbaar was.
Klinische respons
Resultaten van beide onderzoeken toonden een statistisch significante vermindering van het risico op
falen van de behandeling bij patiënten behandeld met Humira ten opzichte van patiënten die placebo
kregen (zie tabel 24). Beide studies toonden een vroeg en aanhoudend effect van Humira aan op het
percentage falen van de behandeling in vergelijking met placebo (zie figuur 2).
Tabel 24
Tijd tot falen van de behandeling in onderzoeken UV I en UV II
Falen
Mediane tijd tot
HR
a
CI 95%
P-
a
waarde
b
N (%)
falen (maanden)
voor HR
Tijd tot het falen van de behandeling op of na week 6 in studie UV I
Primaire analyse (ITT)
Placebo
107
84 (78,5)
3,0
--
--
--
Adalimumab
110
60 (54,5)
5,6
0,50
0,36, 0,70 < 0,001
Tijd tot het falen van de behandeling op of na week 2 in studie UV II
Primaire analyse (ITT)
Placebo
111
61 (55,0)
8,3
--
--
--
c
Adalimumab
115
45 (39,1)
NE
0,57
0,39, 0,84 0,004
N.B.: falen van de behandeling op of na week 6 (studie UV I), of op of na week 2 (studie UV II) werd
geteld als een gebeurtenis. Drop-outs om redenen anders dan falen op de behandeling werden
geschrapt op het moment van uitvallen.
a
HR van adalimumab versus placebo uit proportionele risicoregressie met behandeling als factor.
b
2-zijdige
P-waarde
uit de log-rank test.
c
NE = niet te schatten. Een gebeurtenis trad op bij minder dan de helft van de
at-risk
patiënten.
Analyse behandeling
N
201
Figuur 2: Kaplan-Meier-curves tonen een samenvatting van de tijd tot het falen van de
behandeling op of na week 6 (studie UV I) of week 2 (studie UV II)
Percentage falen van behandeling (%)
Studie UV I
Percentage falen van behandeling (%)
Behandeling
Tijd (maanden)
Placebo
Adalimumab
Studie UV II
Behandeling
Tijd (maanden)
Placebo
Adalimumab
N.B.: P# = Placebo (aantal gebeurtenissen/aantal met risico); A# = HUMIRA (aantal
gebeurtenissen/aantal met risico).
In studie UV I werden statistisch significante verschillen ten gunste van adalimumab in vergelijking
met placebo waargenomen voor elk onderdeel van falen van de behandeling. In studie UV II werden
statistisch significante verschillen alleen waargenomen voor gezichtsscherpte, maar waren de andere
onderdelen getalsmatig in het voordeel van adalimumab.
Van de 424 proefpersonen die aan de ongecontroleerde langetermijnextensie van de studies UV I en
UV II deelnamen, kwamen 60 proefpersonen niet in aanmerking (bijvoorbeeld door afwijkingen of
door complicaties secundair aan diabetische retinopathie, door een staaroperatie of vitrectomie); zij
werden uitgesloten van de primaire effectiviteitsanalyse. Van de 364 resterende patiënten bereikten
269 (74%) evalueerbare patiënten 78 weken open-label adalimumab behandeling. Op basis van de
waargenomen gegevens waren 216 (80,3%) patiënten in een latente fase (geen actieve
ontstekingslaesies, classificatie van het aantal cellen in de voorste oogkamer ≤ 0,5+, mate van
vertroebeling van het glasvocht (‘vitreous haze’ of VH) ≤ 0,5+) met een gelijktijdig toegediende dosis
steroïd ≤ 7,5 mg per dag; bij 178 (66,2%) proefpersonen was de ziekte zonder steroïden latent. De
202
beste gecorrigeerde gezichtsscherpte (BCVA) was bij 88,6% van de ogen verbeterd of gehandhaafd (<
5 letters achteruitgang) in week 78. De gegevens na week 78 waren in het algemeen consistent met
deze resultaten, maar het aantal deelnemende proefpersonen nam na deze tijd af. Van de patiënten die
met de studie stopten, stopte 18% wegens bijwerkingen en 8% wegens onvoldoende respons op
behandeling met adalimumab.
Kwaliteit van leven
In beide klinische studies werden door de patiënt gemelde resultaten met betrekking tot
gezichtsvermogen-gerelateerd functioneren gemeten op basis van de NEI VFQ-25. Humira was
getalsmatig in het voordeel voor het merendeel van de subscores, met statistisch significante
gemiddelde verschillen voor algeheel gezichtsvermogen, pijn in het oog, dichtbij zien, geestelijke
gezondheid en totaalscore in studie UV I en voor algeheel gezichtsvermogen en de geestelijke
gezondheid in studie UV II. Gezichtsvermogen-gerelateerde effecten waren niet getalsmatig in het
voordeel van Humira met betrekking tot kleurwaarneming in studie UV I en met betrekking tot
kleurwaarneming, perifeer zicht en dichtbij zien in studie UV II.
Immunogeniciteit
Vorming van anti-adalimumab antilichamen is geassocieerd met een verhoogde klaring en een
verminderde werkzaamheid van adalimumab. Er is geen duidelijke correlatie tussen de aanwezigheid
van anti-adalimumab antilichamen en het optreden van bijwerkingen.
Patiënten in reumatoïde artritis onderzoeken I, II en III werden gedurende de periode van 6 tot 12
maanden herhaaldelijk getest op anti-adalimumab antilichamen. In de belangrijkste onderzoeken
werden anti-adalimumab antilichamen gevonden bij 5,5% (58/1053) van de met adalimumab
behandelde patiënten, vergeleken met 0,5% (2/370) bij placebopatiënten. Bij patiënten die niet
gelijktijdig methotrexaat kregen, bedroeg de incidentie 12,4%, vergeleken met 0,6% wanneer
adalimumab werd gebruikt als toevoeging aan methotrexaat.
Bij patiënten met polyarticulaire juveniele idiopathische artritis in de leeftijd van 4 tot en met 17 jaar,
werden antilichamen tegen adalimumab gevonden bij 15,8% (27/171) van de patiënten die behandeld
waren met adalimumab. Bij patiënten die niet gelijktijdig methotrexaat kregen was de incidentie
25,6% (22/86) in vergelijking met 5,9% (5/85) wanneer adalimumab tegelijk met methotrexaat werd
gebruikt. Bij patiënten met polyarticulaire juveniele idiopathische artritis van 2 tot 4 jaar of 4 jaar en
ouder die minder dan 15 kg wogen, werden antilichamen tegen adalimumab gevonden bij 7% (1/15)
van de patiënten; deze patiënt kreeg gelijktijdig methotrexaat.
Bij patiënten met enthesitis-gerelateerde artritis werden antilichamen tegen adalimumab gevonden bij
10,9% (5/46) van de patiënten die behandeld waren met adalimumab. Bij patiënten die niet gelijktijdig
methotrexaat kregen was de incidentie 13,6% (3/22) in vergelijking met 8,3% (2/24) wanneer
adalimumab tegelijk met methotrexaat werd gebruikt.
Bij patiënten met artritis psoriatica, werden anti-adalimumab antilichamen gevonden bij 38/376
proefpersonen (10%) die met adalimumab behandeld waren. Bij patiënten die daarbij geen
methotrexaat kregen was de incidentie 13,5% (24/178 proefpersonen), in vergelijking met 7% (14 van
de 198 proefpersonen) wanneer adalimumab werd gebruikt als toevoeging aan methotrexaat.
Bij patiënten met spondylitis ankylopoetica werden anti-adalimumab antilichamen gevonden bij
17/204 proefpersonen (8,3%) die behandeld werden met adalimumab. Bij patiënten die daarbij geen
methotrexaat kregen was de incidentie 16/185 (8,6%), in vergelijking met 1/19 (5,3%) wanneer
adalimumab gebruikt werd als toevoeging aan methotrexaat.
Bij patiënten met axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van AS werden anti-
adalimumab antilichamen aangetoond bij 8/152 (5,3%) van de proefpersonen die onafgebroken met
adalimumab werden behandeld.
203
Bij patiënten met de ziekte van Crohn werden anti-adalimumab antilichamen geïdentificeerd bij 7/269
proefpersonen (2,6%) en bij patiënten met colitis ulcerosa bij 19/487 proefpersonen (3,9%).
Bij volwassen patiënten met psoriasis werden anti-adalimumab antilichamen geïdentificeerd bij
77/920 (8,4%) van de proefpersonen die behandeld waren met adalimumab monotherapie.
Bij volwassen patiënten met plaque psoriasis die langdurig met alleen adalimumab werden behandeld
en tijdelijk de behandeling onderbraken in het kader van een onderzoek, was het aantal patiënten
waarbij antilichaamvorming tegen adalimumab voorkwam na hervatten van de behandeling (11 van de
482 proefpersonen, 2,3%) vergelijkbaar met het aantal voorafgaand aan de onderbreking (11 van de
590 proefpersonen, 1,9%).
Bij patiënten met juveniele psoriasis werden anti-adalimumab antilichamen geïdentificeerd bij 5/38
(13%) van de proefpersonen die behandeld waren met 0,8 mg/kg adalimumab monotherapie.
Bij patiënten met matig ernstige tot ernstige hidradenitis suppurativa werden bij 10/99 van de met
adalimumab behandelde patiënten (10,1%) antilichamen tegen adalimumab aangetroffen.
Bij patiënten met matig tot ernstig actieve juveniele ziekte van Crohn ontwikkelde zich bij 3,3% van
de patiënten die werden behandeld met adalimumab antilichamen tegen adalimumab.
Bij volwassen patiënten met niet-infectieuze uveïtis werden anti-adalimumab antilichamen
geïdentificeerd bij 4,8% (12/249) van de patiënten die waren behandeld met adalimumab.
Bij patiënten met matig tot ernstig actieve juveniele colitis ulcerosa ontwikkelde 3% van de patiënten
die adalimumab kregen antilichamen tegen adalimumab.
Omdat immunogeniciteitsanalyses productspecifiek zijn, is een vergelijking van de
antilichaampercentages met die van andere producten niet van toepassing.
Pediatrische patiënten
Juveniele idiopathische artritis (JIA)
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis (pJIA)
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in twee onderzoeken (pJIA I en II) bij
kinderen met actieve polyarticulaire juveniele idiopathische artritis of juveniele idiopathische artritis
met een polyarticulair verloop, met een variëteit aan JIA aanvangstypes (meestal reumafactor
negatieve of positieve polyartritis en uitgebreide oligoartritis).
pJIA I
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in een gerandomiseerd, dubbelblind
onderzoek met parallelle groepen in meerdere centra waaraan 171 kinderen (van 4-17 jaar) met
polyarticulaire JIA deelnamen. In de open-label inleidingsfase (OL LI) werden patiënten in twee
groepen verdeeld, MTX (methotrexaat)-behandeld of niet-MTX-behandeld. Patiënten in het niet-MTX
deel waren ofwel naïef voor MTX, of MTX was ten minste twee weken voor toediening van de
onderzoeksmedicatie gediscontinueerd. De doseringen NSAID’s en/of prednison (≤ 0,2 mg /kg/dag of
maximaal 10 mg/dag) die patiënten kregen bleven gelijk. In de OL LI fase kregen alle patiënten
gedurende 16 weken eenmaal per twee weken 24 mg/m
2
tot maximaal 40 mg Humira. De verdeling
van patiënten naar leeftijd en minimale, mediane en maximale dosering tijdens de OL LI fase worden
weergegeven in tabel 25.
204
Tabel 25
Verdeling van patiënten naar leeftijd en tijdens de OL LI fase ontvangen dosering adalimumab
Leeftijdsgroep
4 tot en met 7 jaar
8 tot en met 12 jaar
13 tot en met 17
jaar
Aantal patiënten in de uitgangssituatie
n (%)
31 (18,1)
71 (41,5)
69 (40,4)
Minimale, mediane en
maximale dosering
10, 20 en 25 mg
20, 25 en 40 mg
25, 40 en 40 mg
Patiënten met een ACR Pedi 30 respons in week 16 kwamen in aanmerking voor randomisatie naar de
dubbelblinde (DB) fase en kregen daarna nog gedurende 32 weken of tot opvlamming van de ziekte
eenmaal per twee weken ofwel Humira 24 mg/m
2
tot maximaal 40 mg ofwel placebo. Criteria voor
opvlamming van de ziekte waren gedefinieerd als verslechtering van ≥ 30% ten opzichte van de
uitgangssituatie van ≥ 3 van de 6 ACR Pedi kerncriteria, ≥ 2 actieve gewrichten, en verbetering van
> 30% van niet meer dan 1 van de 6 criteria. Na 32 weken of bij opvlamming van de ziekte, kwamen
patiënten in aanmerking om te worden geïncludeerd in de open-label extensiefase.
Tabel 26
ACR Pedi 30 respons in het JIA onderzoek
Groep
Periode
OL-LI 16 weken
ACR Pedi 30
respons (n/N)
Dubbelblind 32 weken
MTX
94,1% (80/85)
Resultaten v.w.b. werkzaamheid
Humira /MTX Placebo / MTX Humira
(N = 38)
(N = 37)
(N = 30)
Zonder MTX
74,4% (64/86)
Placebo
(N = 28)
Opvlammingen van 36,8% (14/38) 64,9% (24/37)
b
43,3% (13/30)
71,4% (20/28)
c
de ziekte aan het
einde van de 32
weken
a
(n/N)
Mediane tijd tot
> 32 weken
20 weken
> 32 weken
14 weken
opvlamming van de
ziekte
a
ACR Pedi 30/50/70 responsen waren in week 48 significant hoger dan bij met placebo behandelde
patiënten
b
p = 0,015
c
p = 0,031
Onder degenen die een respons hadden in week 16 (N = 144) bleven de ACR Pedi 30/50/70/90
responsen tot een periode van zes jaar behouden in de open-label extensiefase bij patiënten die Humira
kregen gedurende het gehele onderzoek. In totaal werden 19 deelnemers, waarvan 11 uit de
leeftijdsgroep die in de uitgangssituatie 4 tot en met 12 jaar waren en 8 uit de leeftijdsgroep die in de
uitgangssituatie 13 tot en met 17 jaar waren, 6 jaar of langer behandeld.
In het algemeen was de respons beter en ontwikkelden minder patiënten antilichamen bij behandeling
met de combinatie van Humira en MTX in vergelijking met alleen Humira. Op basis van deze
resultaten wordt aanbevolen om Humira in combinatie met MTX te gebruiken en als monotherapie bij
patiënten voor wie MTX-gebruik ongewenst is (zie rubriek 4.2).
pJIA II
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in een open-label, multicenter
onderzoek bij 32 kinderen (in de leeftijd van 2 tot 4 jaar of 4 jaar en ouder met een lichaamsgewicht
205
van minder dan 15 kg) met matig tot ernstig actieve polyarticulaire JIA. De patiënten kregen 24 mg/m
2
lichaamsoppervlakte (BSA) Humira tot een maximum van 20 mg eenmaal per twee weken als een
enkele dosis via subcutane injectie gedurende tenminste 24 weken. Tijdens het onderzoek gebruikten
de meeste kinderen gelijktijdig MTX; het gebruik van corticosteroïden of NSAID’s werd minder
gerapporteerd.
In week 12 en week 24 was de ACR Pedi 30 respons respectievelijk 93,5% en 90,0%, gebruikmakend
van de benadering van de waargenomen data. De verhouding kinderen met ACR Pedi 50/70/90 in
week 12 en week 24 was respectievelijk 90,3%/61,3%/38,7% en 83,3%/73,3%/36,7%. Onder degenen
die een respons hadden (ACR Pedi 30) in week 24 (N = 27 van de 30 patiënten), werd de ACR Pedi 30
respons behouden tot 60 weken tijdens de OLE fase bij patiënten die Humira kregen gedurende deze
periode. In totaal werden 20 kinderen behandeld gedurende 60 weken of langer.
Enthesitis-gerelateerde artritis
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in een multicenter, gerandomiseerd,
dubbelblind onderzoek bij 46 pediatrische patiënten (6 tot en met 17 jaar oud) met matige enthesitis-
gerelateerde artritis. De patiënten werden gerandomiseerd om gedurende 12 weken eenmaal per 2
weken óf 24 mg/m
2
lichaamsoppervlakte (BSA) Humira tot een maximum van 40 mg óf placebo te
ontvangen. De dubbelblinde periode werd gevolgd door een open-label (OL) periode van maximaal
192 extra weken waarin patiënten subcutaan 24 mg/m
2
BSA Humira tot een maximum van 40 mg
eenmaal per 2 weken ontvingen. Het primaire eindpunt was de procentuele verandering vanaf baseline
tot week 12 in het aantal actieve gewrichten met artritis (zwelling niet te wijten aan misvorming of
gewrichten met verlies van beweging met pijn en/of gevoeligheid), die werd bereikt met een
gemiddelde procentuele daling van -62,6% (mediane procentuele verandering -88,9%) in patiënten in
de Humiragroep ten opzichte van -11,6% (mediane procentuele verandering -50.0%) in patiënten in de
placebogroep. Gedurende de OL periode werd tot en met week 156 van het onderzoek de verbetering
in het aantal actieve gewrichten met artritis behouden voor 26 van de 31 (84%) patiënten in de Humira
groep die nog deel uitmaakten van de studie. Hoewel niet statistisch significant, vertoonde de
meerderheid van de patiënten klinische verbetering in secundaire eindpunten zoals aantal plaatsen met
enthesitis, aantal pijnlijke gewrichten (TJC), aantal gezwollen gewrichten (SJC), ACR Pedi 50-respons
en ACR Pedi 70-respons.
Juveniele plaque psoriasis
De werkzaamheid van Humira werd beoordeeld in een gerandomiseerd, dubbelblind gecontroleerd
onderzoek bij 114 pediatrische patiënten vanaf 4 jaar met ernstige chronische plaque psoriasis
(gedefinieerd als PGA ≥ 4 of > 20% aangedaan lichaamsoppervlak (BSA) of > 10% aangedaan
lichaamsoppervlak (BSA) met erg dikke laesies of PASI ≥ 20 of ≥ 10 met klinisch relevant aangedaan
gezicht, aangedane genitaliën, of aangedane handen/voeten), die onvoldoende onder controle waren
gebracht met topicale therapie en heliotherapie of lichttherapie.
Patiënten kregen 0,8 mg/kg Humira eenmaal per twee weken (tot 40 mg), 0,4 mg/kg Humira eenmaal
per twee weken (tot 20 mg), of eenmaal per week 0,1 – 0,4 mg/kg methotrexaat (tot 25 mg). In week
16 hadden meer patiënten die gerandomiseerd waren naar Humira 0,8 mg/kg eenmaal per twee weken
een positieve werkzaamheidsrepons (bijv. PASI 75) dan patiënten gerandomiseerd naar 0,4 mg/kg
eenmaal per twee weken of MTX.
206
Tabel 27: Juveniele plaque psoriasis – Resultaten werkzaamheid na 16 weken
MTX
a
N = 37
PASI 75
b
12 (32,4%)
PGA: Schoon/minimaal
c
15 (40,5%)
a
MTX = methotrexaat
b
P = 0,027, Humira 0,8 mg/kg versus MTX
c
P = 0,083, Humira 0,8 mg/kg versus MTX
Humira 0,8 mg/kg eenmaal per
twee weken
N = 38
22 (57,9%)
23 (60,5%)
Bij patiënten die een PASI 75 of PGA van “schoon” of “minimaal” hadden bereikt, werd de
behandeling gestaakt tot maximaal 36 weken en zij werden gemonitord op verlies van ziektecontrole
(d.w.z. verergering van PGA met minimaal 2 gradaties).
Patiënten werden vervolgens opnieuw
behandeld met
0,8 mg/kg adalimumab eenmaal per twee weken gedurende 16 additionele weken. De
waargenomen responspercentages tijdens herbehandeling waren vergelijkbaar met die tijdens de
voorafgaande dubbelblinde periode: PASI 75 respons van 78,9% (15 van de 19 patiënten) en PGA
“schoon” of “minimaal” van 52,6% (10 van de 19 patiënten).
In de open-labelperiode van het onderzoek werden de PASI 75 en PGA “schoon” of “minimaal”
responsen gehandhaafd gedurende maximaal 52 extra weken zonder nieuwe veiligheidsbevindingen.
Hidradenitis suppurativa bij adolescenten
Er zijn geen klinische studies met Humira bij adolescente patiënten met HS gedaan. De werkzaamheid
van adalimumab voor de behandeling van adolescente patiënten met HS is voorspeld op basis van de
aangetoonde werkzaamheid en de relatie tussen blootstelling en respons bij volwassen HS-patiënten en
de waarschijnlijkheid dat het ziekteverloop, de pathofysiologie en de effecten van het geneesmiddel
wezenlijk vergelijkbaar zijn met die bij volwassenen bij dezelfde blootstelling. De veiligheid van de
aanbevolen dosis adalimumab in de adolescente HS-populatie is gebaseerd op het cross-indicatie
veiligheidsprofiel van adalimumab bij zowel volwassenen als kinderen bij vergelijkbare of frequentere
doseringen (zie rubriek 5.2).
Juveniele ziekte van Crohn
Humira is onderzocht in een multicenter, gerandomiseerd, dubbelblind klinisch onderzoek dat was
opgezet om de werkzaamheid en veiligheid van inductie en onderhoudsbehandeling met doseringen
afhankelijk van het lichaamsgewicht (< 40 kg of ≥ 40 kg) te beoordelen bij 192 kinderen in de leeftijd
van 6 tot en met 17 jaar, met matig ernstige tot ernstige ziekte van Crohn gedefinieerd als
Paediatric
Crohn’s Disease Activity Index
(PCDAI) score > 30. Patiënten dienden een ontoereikende respons te
hebben gehad op conventionele behandeling voor de ziekte van Crohn (waaronder een corticosteroïde
en/of een immuunmodulerend middel). Patiënten konden ook eerder geen respons meer hebben op of
intolerant zijn geworden voor infliximab.
Alle patiënten kregen open-label inductiebehandeling met een dosering gebaseerd op hun
lichaamsgewicht bij baseline: 160 mg in week 0 en 80 mg in week 2 voor patiënten ≥ 40 kg en
respectievelijk 80 mg en 40 mg voor patiënten < 40 kg.
In week 4 werden patiënten op basis van het lichaamsgewicht dat zij op dat moment hadden 1:1
gerandomiseerd naar ofwel het lage ofwel het standaard onderhoudsdoseringsschema zoals te zien in
tabel 28.
207
Tabel 28
Onderhoudsdoseringsschema
Gewicht patiënt Lage dosering
Standaard dosering
< 40 kg
10 mg eenmaal per 2 weken 20 mg eenmaal per 2 weken
≥ 40 kg
20 mg eenmaal per 2 weken 40 mg eenmaal per 2 weken
Werkzaamheidsresultaten
Het primaire eindpunt van het onderzoek was klinische remissie in week 26, gedefinieerd als PCDAI-
score
10.
Percentages klinische remissie en klinische respons (gedefinieerd als reductie in PCDAI score van ten
minste 15 punten ten opzichte van baseline) zijn weergegeven in tabel 29. Percentages van
discontinuering van corticosteroïden of immuunmodulerende middelen zijn weergegeven in tabel 30.
Tabel 29
Onderzoek juveniele ziekte van Crohn
PCDAI klinische remissie en respons
Standaard
Lage dosering P-waarde*
dosering
20/10 mg
40/20 mg
eenmaal per 2
eenmaal per 2
weken
weken
N = 95
N = 93
Week 26
Klinische remissie
38,7%
28,4%
0,075
Klinische respons
59,1%
48,4%
0,073
Week 52
Klinische remissie
33,3%
23,2%
0,100
Klinische respons
41,9%
28,4%
0,038
* p-waarde voor vergelijking standaarddosering
versus
lage dosering.
Tabel 30
Onderzoek juveniele ziekte van Crohn
Discontinuering van corticosteroïden of immuunmodulerende middelen en fistelremissie
Standaard
Lage dosering P-waarde
1
dosering
20/10 mg
40/20 mg
eenmaal per 2
eenmaal per 2
weken
weken
Discontinuering corticosteroïden
N = 33
N = 38
Week 26
84,8%
65,8%
0,066
Week 52
69,7%
60,5%
0,420
Discontinuering van immuunmodulerende
middelen
2
N = 60
N = 57
Week 52
30,0%
29,8%
0,983
Fistelremissie
3
N = 15
N = 21
Week 26
46,7%
38,1%
0,608
Week 52
40,0%
23,8%
0,303
1
p-waarde voor vergelijking standaarddosering
versus
lage dosering.
2
Immunosuppressieve behandeling kon alleen worden gediscontinueerd op of na week 26 naar
het oordeel van de onderzoeker wanneer de patiënt voldeed aan het klinische responscriterium
3
gedefinieerd als het sluiten van alle fistels die vanaf baseline gedurende ten minste 2
opeenvolgende bezoeken na baseline draineerden
208
In beide behandelgroepen werden statistisch significante toenames (verbeteringen) in Body Mass
Index en groeisnelheid vanaf baseline tot week 26 en week 52 waargenomen.
In beide behandelgroepen werden ook statistisch en klinisch significante verbeteringen in de
parameters voor de kwaliteit van leven vanaf baseline waargenomen (waaronder IMPACT III).
Honderd patiënten (n = 100) uit het onderzoek bij pediatrische patiënten met de ziekte van Crohn
namen verder deel aan een open-label langetermijnextensiestudie. Na 5 jaar adalimumabtherapie bleef
74,0% (37/50) van de 50 patiënten die nog in de studie zaten in klinische remissie en 92,0% (46/50)
van de patiënten hielden een klinische respons per PCDAI.
Juveniele colitis ulcerosa
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in een gerandomiseerd, dubbelblind
onderzoek in meerdere centra bij 93 pediatrische patiënten van 5 tot en met 17 jaar met matige tot
ernstige colitis ulcerosa (Mayo-score 6 tot 12 met endoscopische subscore van 2 tot 3 punten,
bevestigd door centraal afgelezen endoscopie) die een ontoereikende respons hadden op conventionele
behandeling of deze niet verdroegen. Bij ongeveer 16% van de patiënten in het onderzoek was een
eerdere anti-TNF-behandeling niet geslaagd. Patiënten die op het moment van inclusie
corticosteroïden kregen konden hun corticosteroïdenbehandeling afbouwen na week 4.
Tijdens de inductieperiode van het onderzoek werden 77 patiënten gerandomiseerd 3:2 naar een
dubbelblinde behandeling met Humira met een inductiedosering van 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in
week 0 en week 1, en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2 of een inductiedosering van 2,4 mg/kg
(maximaal 160 mg) in week 0, placebo in week 1 en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2. Beide
groepen kregen 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) in week 4 en week 6. Na een aanpassing in de opzet van
het onderzoek kregen de overgebleven 16 patiënten die werden geïncludeerd in de inductieperiode een
open-labelbehandeling met Humira met de inductiedosering van 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in
week 0 en week 1 en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2.
In week 8 werden 62 patiënten met een aangetoonde klinische respons volgens partiële Mayo-score
(Partial Mayo Score (PMS) gedefinieerd als een afname in PMS ≥ 2 punten en ≥ 30% ten opzichte van
de uitgangssituatie) gerandomiseerd naar gelijke groepen om een dubbelblinde
onderhoudsbehandeling met Humira te krijgen in een dosering van 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg)
eenmaal per week of een onderhoudsbehandeling van 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per twee
weken. Voorafgaand aan een wijziging in de opzet van het onderzoek werden 12 extra patiënten met
een aangetoonde klinische respons volgens PMS gerandomiseerd naar placebo, maar deze werden niet
opgenomen in de bevestigende analyse van de werkzaamheid.
Opvlamming van ziekte werd gedefinieerd als een toename in PMS van ten minste 3 punten (voor
patiënten met een PMS van 0 tot 2 in week 8), ten minste 2 punten (voor patiënten met een PMS van 3
tot 4 in week 8) of ten minste 1 punt (voor patiënten met een PMS van 5 tot 6 in week 8).
Patiënten die voldeden aan de criteria voor opvlamming van ziekte in of na week 12, werden
gerandomiseerd naar het ontvangen van een herinductiedosering van 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) of
een dosis van 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) en bleven daarna hun respectievelijke onderhoudsdosering
ontvangen.
Werkzaamheidsresultaten
De co-primaire eindpunten van het onderzoek waren klinische remissie volgens PMS (gedefinieerd als
PMS ≤ 2 en afwezigheid van individuele subscore > 1) in week 8, en klinische remissie volgens FMS
(Full Mayo Score, volledige Mayo-score) (gedefinieerd als een Mayo-score ≤ 2 en afwezigheid van
individuele subscore > 1) in week 52 bij patiënten met een klinische respons volgens PMS in week 8.
209
Klinische remissiepercentages volgens PMS in week 8 voor patiënten in elk van de
Humira dubbelblinde inductiegroepen worden weergegeven in tabel 26.
Tabel 31: Klinische remissie volgens PMS na 8 weken
Humira
a
Humira
b, c
Maximaal 160 mg in week
Maximaal 160 mg in week
0 / placebo in week 1
0 en week 1
N = 30
N = 47
Klinische remissie
13/30 (43,3%)
28/47 (59,6%)
a
Humira 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in week 0, placebo in week 1, en 1,2
mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2
b
Humira 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in week 0 en week 1, en 1,2 mg/kg (maximaal
80 mg) in week 2
c
Exclusief open-label inductiedosering van Humira 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in
week 0 en week 1, en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2
Opmerking 1: beide inductiegroepen kregen 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) in week 4
en week 6
Opmerking 2: patiënten met ontbrekende waarden in week 8 werden geacht het
eindpunt
n
iet te hebben bereikt
In week 52 werden de klinische remissie bij responders in week 8 volgens FMS, klinische respons
volgens FMS (gedefinieerd als een afname in Mayo-score ≥ 3 punten en ≥ 30% ten opzichte van
uitgangssituatie) bij responders in week 8, mucosale genezing (gedefinieerd als Mayo-
endoscopiesubscore ≤ 1) bij responders in week 8, klinische remissie volgens FMS bij patiënten in
remissie in week 8, en het aandeel van proefpersonen met een corticosteroïde-vrije remissie volgens
FMS bij responders in week 8 beoordeeld bij patiënten die Humira kregen in het dubbelblinde
maximum van 40 mg eenmaal per twee weken (0,6 mg/kg) en maximaal 40 mg eenmaal per week
(0,6 mg/kg) als onderhoudsdosering (tabel 27).
Tabel 32: Werkzaamheidsresultaten na 52 weken
Humira
a
Humira
b
Maximaal 40 mg eenmaal Maximaal 40 mg eenmaal
per twee weken
per week
N = 31
N = 31
Klinische remissie bij PMS-
9/31 (29,0%)
14/31 (45,2%)
responders in week 8
Klinische respons bij PMS-
19/31 (61,3%)
21/31 (67,7%)
responders in week 8
Mucosale genezing bij
12/31 (38,7%)
16/31 (51,6%)
PMS-responders in week 8
Klinische remissie bij
patiënten met een PMS-
9/21 (42,9%)
10/22 (45,5%)
remissie in week 8
Corticosteroïde-vrije
remissie bij PMS-
4/13 (30,8%)
5/16 (31,3%)
c
responders in week 8
a
Humira 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per twee weken
b
Humira 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per week
c
Bij patiënten die bij uitgangssituatie gelijktijdig corticosteroïden gebruikten
Opmerking: patiënten met ontbrekende waarden in week 52 of die werden
gerandomiseerd om een herinductie- of onderhoudsbehandeling te krijgen werden
beschouwd als non-responders voor de eindpunten van week 52
Extra verkennende werkzaamheidseindpunten zijn onder andere klinische respons volgens de
Paediatric Ulcerative Colitis Activity Index (PUCAI) (gedefinieerd als een afname in PUCAI ≥ 20
210
punten ten opzichte van uitgangssituatie) en klinische remissie volgens PUCAI (gedefinieerd als
PUCAI < 10) in week 8 en week 52 (tabel 33).
Tabel 33: Resultaten verkennende eindpunten volgens PUCAI
Week 8
Humira
a
Humira
b,c
Maximaal 160 mg in week 0
Maximaal 160 mg in
/ placebo in week 1
week 0 en week 1
N = 30
N = 47
Klinische remissie volgens
10/30 (33,3%)
22/47 (46,8%)
PUCAI
Klinische respons volgens
15/30 (50,0%)
32/47 (68,1%)
PUCAI
Week 52
d
Humira
Humira
e
Maximaal 40 mg eenmaal
Maximaal 40 mg
per twee weken
eenmaal per week
N = 31
N = 31
Klinische remissie volgens
14/31 (45,2%)
18/31 (58,1%)
PUCAI bij PMS-responders in
week 8
Klinische respons volgens
18/31 (58,1%)
16/31 (51,6%)
PUCAI bij PMS-responders in
week 8
a
Humira 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in week 0, placebo in
week 1, en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2
b
Humira 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in week 0 en week 1, en 1,2 mg/kg (maximaal
80 mg) in week 2
c
Exclusief open-label inductiedosering van Humira 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in
week 0 en week 1, en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2
d
Humira 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg)
eenmaal per twee weken
e
Humira 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per week
Opmerking 1: beide inductiegroepen kregen 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) in week 4 en
week 6
Opmerking 2: patiënten met ontbrekende waarden in week 8 werden geacht het
eindpunt niet te hebben bereikt
Opmerking 3:
p
atiënten met ontbrekende waarden in week 52 of die werden
gerandomiseerd om een herinductie- of onderhoudsbehandeling te krijgen werden
beschouwd als non-responders voor de eindpunten van week 52
Van de met Humira behandelde patiënten die herinductiebehandeling kregen tijdens de
onderhoudsperiode, bereikten 2/6 (33%) een klinische respons volgens FMS in week 52.
Kwaliteit van leven
Klinisch belangrijke verbeteringen ten opzichte van de uitgangssituatie zijn waargenomen in de
IMPACT III- en WPAI-scores (Work Productivity and Activity Impairment voor verzorgers) bij de
groepen die behandeld zijn met Humira.
Klinisch belangrijke toenames (verbetering) ten opzichte van de uitgangssituatie in
lengtegroeisnelheid zijn waargenomen in de groepen die werden behandeld met adalimumab. Klinisch
belangrijke toenames (verbetering) ten opzichte van de uitgangssituatie in BMI (Body Mass Index)
zijn waargenomen bij proefpersonen die de hoge onderhoudsdosering kregen van maximaal 40 mg
(0,6 mg/kg) eenmaal per week.
211
Juveniele uveïtis
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in een gerandomiseerd, dubbelblind,
gecontroleerd onderzoek bij 90 pediatrische patiënten in de leeftijd van 2 tot 18 jaar met actieve JIA-
geassocieerde niet-infectieuze uveitis anterior die ongevoelig waren voor ten minste 12 weken
behandeling met methotrexaat. Patiënten kregen ofwel placebo of 20 mg adalimumab (indien < 30 kg)
of 40 mg adalimumab (indien ≥ 30 kg) eenmaal per twee weken in combinatie met hun baselinedosis
methotrexaat.
Het primaire eindpunt was ‘tijd tot falen van de behandeling’. De criteria voor falen van de
behandeling waren verergering of aanhoudend uitblijven van verbetering van de oogontsteking,
gedeeltelijke verbetering met optreden van aanhoudende oculaire comorbiditeiten of verergering van
oculaire comorbiditeiten, niet-toegestaan gebruik van gelijktijdige medicatie, en langdurige
opschorting van de behandeling.
Klinische respons
Adalimumab vertraagde de tijd tot falen van de behandeling significant in vergelijking met placebo
(zie figuur 3, P < 0,0001 op basis van log-rank test). De mediane tijd tot falen van de behandeling was
24,1 weken voor met placebo behandelde proefpersonen, terwijl de mediane tijd tot falen van de
behandeling voor met adalimumab behandelde proefpersonen niet kon worden bepaald omdat de
behandeling bij minder dan de helft van deze proefpersonen faalde. Adalimumab toonde een
significante vermindering van het risico op falen van de behandeling van 75% ten opzichte van
placebo, zoals blijkt uit de hazard ratio (HR = 0,25 [95%-BI: 0,12, 0,49]).
212
Figuur 3: Kaplan-Meier-curves tonen een samenvatting van de tijd tot falen van de behandeling
in de studie naar pediatrische uveïtis
WAARSCHIJNLIJKHEID VAN FALEN VAN BEHANDELING
TIJD (WEKEN)
Behandeling
Placebo
NB: P = Placebo (aantal met risico); H = HUMIRA (aantal met risico).
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Adalimumab
Absorptie en distributie
Na subcutane toediening van een enkele dosis van 40 mg verliep de resorptie en distributie van
adalimumab langzaam, en werden piekconcentraties in serum ongeveer 5 dagen na toediening bereikt.
De gemiddelde geschatte absolute biologische beschikbaarheid van adalimumab na een enkele
subcutane dosis van 40 mg in deze drie onderzoeken bedroeg 64%. Na een enkele intraveneuze dosis
van 0,25 tot 10 mg/kg waren de concentraties dosisafhankelijk. Na doseringen van 0,5 mg/kg
(~40 mg), varieerde de klaring van 11 tot 15 ml/uur, het verdelingsvolume (V
ss
) varieerde van 5 tot
6 liter en de gemiddelde terminale halfwaardetijd bedroeg circa twee weken. De adalimumab-
concentraties in het synoviavocht van verschillende patiënten met reumatoïde artritis varieerden van
31 tot 96% van die in serum.
Na subcutane toediening van 40 mg adalimumab eenmaal per twee weken bij volwassen patiënten met
reumatoïde artritis (RA) waren de gemiddelde steady-state dalconcentraties respectievelijk circa
5
g/ml
(zonder gelijktijdig methotrexaat) en 8 tot 9
g/ml
(met gelijktijdig methotrexaat). De
dalwaarden voor adalimumab in serum in een steady-state-toestand namen na subcutane toediening
van 20, 40 en 80 mg eenmaal per twee weken en eenmaal per week bij benadering evenredig met de
dosering toe.
213
Na subcutane toediening van 24 mg/m
2
(maximaal 40 mg) eenmaal per twee weken aan patiënten met
polyarticulaire juveniele idiopathische artritis (JIA) in de leeftijd van 4 tot en met 17 jaar was de
gemiddelde steady-state (waarden gemeten van week 20 tot week 48) dalconcentratie van adalimumab
in serum 5,6 ± 5,6 μg/ml (102% CV) voor adalimumab zonder gelijktijdig gebruik van methotrexaat
en 10,9 ± 5,2 μg/ml (47,7% CV) voor gebruik in combinatie met methotrexaat.
Bij patiënten met polyarticulaire JIA in de leeftijd van 2 tot 4 jaar of 4 jaar en ouder met een
lichaamsgewicht van minder dan 15 kg die 24 mg/m
2
adalimumab kregen, waren de gemiddelde
steady-state dalconcentraties van adalimumab 6,0 ± 6,1 μg/ml (101% CV) bij adalimumab zonder
gelijktijdig gebruik van methotrexaat en 7,9 ± 5,6 µg/ml (71,2% CV) bij gebruik in combinatie met
methotrexaat.
Na subcutane toediening van 24 mg/m
2
(maximaal 40 mg) eenmaal per twee weken aan patiënten met
enthesitis-gerelateerde artritis in de leeftijd van 6 tot en met 17 jaar waren de gemiddelde steady-state
dalconcentraties (waarden gemeten op week 24) van adalimumab in serum 8,8 ± 6,6 μg/ml bij
adalimumab zonder gelijktijdig gebruik van methotrexaat en 11,8 ± 4,3 µg/ml voor gebruik in
combinatie met methotrexaat.
Na subcutane toediening van 40 mg adalimumab eenmaal per twee weken aan volwassen patiënten
met axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van AS was de gemiddelde (±SD) steady-
state dalconcentratie in week 68, 8,0 ± 4,6 µg/ml.
Bij volwassen patiënten met psoriasis was de gemiddelde steady-state dalconcentratie 5 μg/ml
gedurende behandeling met monotherapie adalimumab 40 mg eenmaal per twee weken.
Na subcutane toediening van 0,8 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per twee weken aan pediatrische
patiënten met chronische plaque psoriasis was de gemiddelde ± SD steady-state dalconcentratie
adalimumab ongeveer 7,4 ± 5,8 µg/ml (79% CV).
Bij volwassen patiënten met hidradenitis suppurativa werden bij een dosis van 160 mg Humira in
week 0, gevolgd door 80 mg in week 2 dalconcentraties adalimumab in serum bereikt van ongeveer 7
tot 8 μg/ml in week 2 en week 4. De gemiddelde steady-state dalconcentraties van week 12 tot en met
week 36 bedroegen ongeveer 8 tot 10 μg/ml bij een wekelijkse behandeling met 40 mg adalimumab.
De blootstelling aan adalimumab bij adolescente HS-patiënten werd voorspeld door gebruik te maken
van farmacokinetische populatiemodellen en simulatie die was gebaseerd op farmacokinetiek voor
andere indicaties bij pediatrische patiënten (juveniele psoriasis, juveniele idiopathische artritis,
juveniele ziekte van Crohn en enthesitis-gerelateerde artritis). Het aanbevolen doseringsschema voor
HS bij adolescenten is 40 mg eenmaal per twee weken. Omdat de lichaamsgrootte invloed kan hebben
op de blootstelling aan adalimumab, kunnen adolescenten met een hoger lichaamsgewicht en
onvoldoende respons baat hebben bij de aanbevolen dosering voor volwassenen van eenmaal per week
40 mg.
Bij patiënten met de ziekte van Crohn worden bij de oplaaddosis van 80 mg Humira in week 0
gevolgd door 40 mg Humira in week 2 dalconcentraties van adalimumab in serum bereikt van
ongeveer 5,5
g/ml
gedurende de inductieperiode. Bij een oplaaddosis van 160 mg Humira in week 0
gevolgd door 80 mg Humira in week 2 worden dalconcentraties van adalimumab in serum bereikt van
ongeveer 12
g/ml
gedurende de inductieperiode. Gemiddelde steady-state dalconcentraties van
ongeveer 7
g/ml
werden waargenomen bij patiënten met de ziekte van Crohn die eenmaal per twee
weken een onderhoudsdosering van 40 mg Humira kregen.
Bij pediatrische patiënten met matig ernstige tot ernstige ziekte van Crohn was de open-label
adalimumab inductiedosering respectievelijk 160/80 mg of 80/40 mg in week 0 en week 2, afhankelijk
van of het lichaamsgewicht meer of minder dan 40 kg was. In week 4 werden patiënten op basis van
hun lichaamsgewicht 1:1 gerandomiseerd naar ofwel de standaarddosering (40/20 mg eenmaal per
twee weken) ofwel de lage dosering (20/10 mg eenmaal per twee weken)
onderhoudsbehandelingsgroep. De gemiddelde (±SD) serum adalimumab dalconcentraties bereikt in
214
week 4 waren 15,7±6,6
g/ml
voor patiënten
40 kg (160/80 mg) en 10,6±6,1
g/ml
voor patiënten
< 40 kg (80/40 mg).
Bij patiënten die hun gerandomiseerde behandeling voortzetten, was de gemiddelde (±SD)
adalimumab dalconcentratie in week 52 voor de groep met standaarddosering 9,5±5,6
g/ml
en voor
de groep met lage dosering 3,5±2,2
g/ml.
De gemiddelde dalconcentraties werden gedurende 52
weken gehandhaafd bij patiënten die een voortzetting van de behandeling met Humira eenmaal per
twee weken kregen. Bij patiënten voor wie de dosering werd verhoogd van eenmaal per twee weken
naar een wekelijkse dosering waren de gemiddelde (±SD) serumconcentraties van adalimumab in
week 52 15,3±11,4 μg/ml (40/20 mg, wekelijks) en 6,7±3,5 μg/ml (20/10 mg, wekelijks).
Bij patiënten met colitis ulcerosa worden bij de oplaaddosis van 160 mg Humira in week 0 gevolgd
door 80 mg Humira in week 2 dalconcentraties van adalimumab in serum bereikt van ongeveer 12
g/ml
gedurende de inductieperiode. Gemiddelde steady-state dalconcentraties van ongeveer 8
g/ml
werden waargenomen bij patiënten met colitis ulcerosa die eenmaal per twee weken een
onderhoudsdosering van 40 mg Humira kregen.
Na de subcutane toediening van een op lichaamsgewicht gebaseerde dosering van 0,6 mg/kg
(maximaal 40 mg) eenmaal per twee weken aan pediatrische patiënten met colitis ulcerosa was de
gemiddelde steady-state dalconcentratie van adalimumab in serum 5,01±3,28 µg/ml in week 52. Bij
patiënten die eenmaal per week 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) kregen, was de gemiddelde (±SD)
steady-state dalconcentratie van adalimumab in serum 15,7±5,60 μg/ml in week 52.
Bij volwassen patiënten met uveïtis, resulteerde een oplaaddosis van 80 mg adalimumab in week 0,
gevolgd door 40 mg adalimumab eenmaal per twee weken vanaf week 1, in een gemiddelde steady-
state concentratie van ongeveer 8 tot 10 μg/ml.
De blootstelling aan adalimumab bij juveniele uveïtis patiënten werd voorspeld door gebruik te maken
van farmacokinetische populatiemodellen en simulatie die was gebaseerd op farmacokinetiek voor
andere indicaties bij pediatrische patiënten (juveniele psoriasis, juveniele idiopathische artritis,
juveniele ziekte van Crohn en enthesitis-gerelateerde artritis). Er zijn geen klinische
blootstellingsgegevens beschikbaar betreffende het gebruik van de oplaaddosis bij kinderen jonger dan
6 jaar. De voorspelde blootstellingen duiden erop dat in de afwezigheid van methotrexaat een
oplaaddosis kan leiden tot een initiële toename in de systemische blootstelling.
Populatie-farmacokinetische en farmacokinetische/farmacodynamische modellering en simulatie
voorspelden een vergelijkbare blootstelling aan en effectiviteit van adalimumab bij patiënten die
behandeld werden met 80 mg eenmaal per twee weken in vergelijking met 40 mg eenmaal per week
(inclusief volwassen patiënten met RA, HS, UC, CD of PsO, adolescente patiënten met HS en
pediatrische patiënten ≥ 40 kg met CD en UC).
Relatie tussen blootstelling en respons bij pediatrische patiënten
Op basis van gegevens uit klinisch onderzoek bij patiënten met JIA (pJIA en ERA) is een relatie
tussen blootstelling en respons vastgesteld tussen plasmaconcentraties en ACR Pedi 50-respons. De
schijnbare plasmaconcentratie van adalimumab die de helft van de maximale waarschijnlijkheid van
een ACR Pedi 50-respons (EC50) geeft, was 3 μg/ml (95% CI: 1–6 μg/ml).
Relaties tussen blootstelling en respons voor de adalimumabconcentratie en effectiviteit bij
pediatrische patiënten met ernstige chronische plaque psoriasis werden vastgesteld voor PASI 75
respectievelijk PGA schoon of minimaal. PASI 75 en PGA schoon of minimaal namen toe bij
toenemende adalimumabconcentraties, beide met een vergelijkbare schijnbare EC50 van ongeveer 4,5
μg/ml (95% CI 0,4-47,6 en 1,9-10,5 respectievelijk).
215
Eliminatie
Populatie-farmacokinetische analyses met gegevens van meer dan 1.300 RA patiënten gaven een trend
te zien in de richting van verhoogde schijnbare klaring van adalimumab bij toenemend
lichaamsgewicht. Na correctie voor gewichtsverschillen, leken geslacht en leeftijd een minimaal effect
te hebben op de adalimumab-klaring. Er zijn lagere serumconcentraties vrij adalimumab (niet
gebonden aan anti-adalimumab antilichamen, AAA) waargenomen bij patiënten met meetbare AAA’s.
Lever- of nierinsufficiëntie
Humira is niet onderzocht bij patiënten met lever- of nierinsufficiëntie.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens tonen geen speciale risico’s aan voor mensen, uitgaande van onderzoek van
de toxiciteit bij enkele dosering, de toxiciteit bij herhaalde dosering en de genotoxiciteit.
Er is een onderzoek uitgevoerd naar de toxiciteit voor de embryofoetale ontwikkeling/perinatale
ontwikkeling bij cynomolgus-apen met 0, 30 en 100 mg/kg (9-17 apen/groep), waarbij geen
aanwijzing werd gevonden voor schade aan de foetussen als gevolg van adalimumab. Er werden noch
carcinogeniciteitsonderzoeken, noch een standaardbeoordeling van de vruchtbaarheid en de postnatale
toxiciteit uitgevoerd met adalimumab, omwille van het ontbreken van gepaste modellen voor een
antilichaam met beperkte kruisreactiviteit met knaagdier-TNF en vanwege de vorming van
neutraliserende antilichamen bij knaagdieren.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Mannitol
Polysorbaat 80
Water voor injecties
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Gezien er geen verenigbaarheidsonderzoeken zijn uitgevoerd, mag dit geneesmiddel niet worden
gemengd met andere geneesmiddelen.
6.3
2 jaar
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Houdbaarheid
Bewaren in de koelkast (2C – 8C). Niet in de vriezer bewaren. De voorgevulde spuit of voorgevulde
pen in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Een enkele Humira voorgevulde spuit of voorgevulde pen mag bewaard worden bij een temperatuur
tot maximaal 25°C gedurende maximaal 14 dagen. De spuit of pen moet worden beschermd tegen licht
en worden afgevoerd als deze niet binnen de periode van 14 dagen wordt gebruikt.
216
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit (type I glas) met een plunjerstopper
(bromobutyl rubber) en een naald met naaldbeschermer (thermoplastisch elastomeer) voor eenmalig
gebruik.
Verpakkingen van:
1 voorgevulde spuit (0,4 ml steriele oplossing) en 1 alcholdoekje in een blisterverpakking.
2 voorgevulde spuiten (0,4 ml steriele oplossing) ieder met 1 alcoholdoekje in een
blisterverpakking.
4 voorgevulde spuiten (0,4 ml steriele oplossing) ieder met 1 alcoholdoekje in een
blisterverpakking.
6 voorgevulde spuiten (0,4 ml steriele oplossing) ieder met 1 alcoholdoekje een
blisterverpakking.
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen voor eenmalig gebruik door patiënt bevat
een voorgevulde spuit. De spuit in de pen is gemaakt van type I glas met een plunjerstopper
(bromobutyl rubber) en een naald met naaldbeschermer (thermoplastisch elastomeer).
Verpakkingen van:
1 voorgevulde pen (0,4 ml steriele oplossing) met 2 alcoholdoekjes in een blisterverpakking.
2 voorgevulde pennen (0,4 ml steriele oplossing), elk met 1 alcoholdoekje in een
blisterverpakking.
4 voorgevulde pennen (0,4 ml steriele oplossing), elk met 1 alcoholdoekje in een
blisterverpakking.
6 voorgevulde pennen (0,4 ml steriele oplossing), elk met 1 alcoholdoekje in een
blisterverpakking.
Het is mogelijk dat niet alle typen verpakkingen in de handel verkrijgbaar zijn.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
EU/1/03/256/012
EU/1/03/256/013
EU/1/03/256/014
EU/1/03/256/015
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
EU/1/03/256/016
217
EU/1/03/256/017
EU/1/03/256/018
EU/1/03/256/019
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 8 september 2003
Datum van laatste hernieuwing: 8 september 2008
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
218
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Humira 80 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
Humira 80 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Humira 80 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
Elke voorgevulde spuit van 0,8 ml bevat een enkele dosis van 80 mg adalimumab.
Humira 80 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
Elke voorgevulde pen van 0,8 ml bevat een enkele dosis van 80 mg adalimumab.
Adalimumab is een recombinant humaan monoklonaal antilichaam dat geproduceerd wordt in
Chinese Hamster Ovariumcellen.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie (injectie)
Heldere, kleurloze oplossing.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Reumatoïde artritis
Humira is in combinatie met methotrexaat geïndiceerd voor:
de behandeling van volwassen patiënten met matige tot ernstige, actieve reumatoïde artritis
wanneer de respons op antireumatische geneesmiddelen, waaronder methotrexaat, ontoereikend
is gebleken.
de behandeling van volwassen patiënten met ernstige, actieve en progressieve reumatoïde
artritis die niet eerder behandeld zijn met methotrexaat
Humira kan gegeven worden als monotherapie in geval van intolerantie voor methotrexaat of wanneer
voortzetting van de behandeling met methotrexaat ongewenst is.
Het is aangetoond dat Humira de progressie van gewrichtsschade remt, wat gemeten is door middel
van röntgenonderzoek, en de fysieke functie verbetert wanneer het gegeven wordt in combinatie met
methotrexaat.
Psoriasis
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van matige tot ernstige chronische plaque psoriasis bij
volwassen patiënten die in aanmerking komen voor systemische therapie.
Hidradenitis suppurativa (HS)
219
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van actieve matige tot ernstige hidradenitis suppurativa
(acne inversa) bij volwassenen en adolescenten vanaf 12 jaar met ontoereikende respons op een
conventionele systemische HS-behandeling (zie rubriek 5.1 en 5.2).
De ziekte van Crohn
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van matig tot ernstig actieve ziekte van Crohn, bij
volwassen patiënten die niet gereageerd hebben op een volledige en adequate behandeling met een
corticosteroïd en/of een immunosuppressivum, of die dergelijke behandelingen niet verdragen of bij
wie hiertegen een contra-indicatie bestaat.
Juveniele ziekte van Crohn
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van matig tot ernstig actieve ziekte van Crohn bij kinderen
(vanaf 6 jaar) die een ontoereikende respons hebben gehad op conventionele behandeling waaronder
primaire voedingstherapie en een corticosteroïde en/of een immuunmodulerend middel, of die
dergelijke behandelingen niet verdragen of bij wie hiertegen een contra-indicatie bestaat.
Colitis ulcerosa
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van matig tot ernstig actieve colitis ulcerosa bij volwassen
patiënten die een ontoereikende respons hebben gehad op conventionele therapie, waaronder
corticosteroïden en 6-mercaptopurine (6-MP) of azathioprine (AZA), of die dergelijke behandelingen
niet verdragen of bij wie hiertegen een contra-indicatie bestaat.
Juveniele colitis ulcerosa
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van matig tot ernstig actieve colitis ulcerosa bij kinderen
(vanaf 6 jaar) die een ontoereikende respons hebben gehad op conventionele behandeling waaronder
corticosteroïden en/of 6-mercaptopurine (6-MP) of azathioprine (AZA), of die dergelijke
behandelingen niet verdragen of bij wie hiertegen een contra-indicatie bestaat.
Uveïtis
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van niet-infectieuze uveitis intermediair, uveitis posterior
en panuveïtis bij volwassen patiënten die een ontoereikende respons hebben gehad op
corticosteroïden, bij patiënten die minder corticosteroïden moeten gebruiken of voor wie een
corticosteroïde behandeling niet geschikt is.
Juveniele uveïtis
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van juveniele chronische niet-infectieuze uveitis anterior
bij patiënten vanaf twee jaar die een ontoereikende respons hebben gehad op conventionele
behandeling of deze niet verdragen, of voor wie conventionele behandeling niet geschikt is.
4.2
Dosering en wijze van toediening
De Humira-behandeling dient te worden geïnitieerd en plaats te vinden onder toezicht van medische
specialisten met ervaring in het diagnosticeren en behandelen van de aandoeningen waarvoor Humira
is geïndiceerd. Oogartsen wordt geadviseerd om te overleggen met een geschikte specialist voor
aanvang van de behandeling met Humira (zie rubriek 4.4). Patiënten die behandeld worden met
Humira dient een speciale Humira veiligheidsinformatiekaart voor patiënten (patiëntenkaart) gegeven
te worden.
Na de injectietechniek goed te hebben geoefend, kunnen patiënten zelf Humira injecteren als hun arts
beslist dat dit passend is, en met medische follow-up voor zover dit nodig is.
220
Gedurende de behandeling met Humira moeten andere gelijktijdige behandelingen (bijv.
corticosteroïden en/of immuunmodulerende middelen) worden geoptimaliseerd.
Dosering
Reumatoïde artritis
De aanbevolen dosis Humira voor volwassen patiënten met reumatoïde artritis is 40 mg adalimumab
eenmaal per twee weken toegediend als een enkele dosis via subcutane injectie. Methotrexaat wordt
voortgezet tijdens de behandeling met Humira.
Glucocorticoïden, salicylaten, niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAID’s) of
analgetica kunnen gedurende de behandeling met Humira worden gecontinueerd. Aangaande de
combinatie met andere antireumatische geneesmiddelen anders dan methotrexaat zie rubrieken 4.4 en
5.1.
Bij gebruik als monotherapie, kunnen patiënten die een afname in hun respons hebben op Humira 40
mg eenmaal per twee weken baat hebben bij een verhoging van de dosering adalimumab tot 40 mg
eenmaal per week of 80 mg eenmaal per twee weken.
Beschikbare data geven aan dat de klinische respons normaal binnen 12 weken behandeling wordt
bereikt. Het vervolgen van de therapie in patiënten die in deze periode nog niet reageren op het
geneesmiddel, dient heroverwogen te worden.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Psoriasis
De aanbevolen dosering Humira voor volwassen patiënten bestaat uit een aanvangsdosis van 80 mg,
subcutaan toegediend, gevolgd door 40 mg subcutaan eenmaal per twee weken vanaf één week na de
aanvangsdosis. Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit en/of voorgevulde pen is
beschikbaar voor de onderhoudsdosering.
Als een patiënt na 16 weken behandeling niet gereageerd heeft, dient voortzetting van de therapie
zorgvuldig te worden heroverwogen.
Na 16 weken kunnen patiënten die onvoldoende reageren op Humira 40 mg eenmaal per twee weken
baat hebben bij een verhoging van de dosering naar 40 mg eenmaal per week of 80 mg eenmaal per
twee weken. Bij patiënten met onvoldoende respons op behandeling met 40 mg eenmaal per week of
80 mg eenmaal per twee weken dienen de voordelen en risico’s zorgvuldig te worden afgewogen
nadat de dosering is verhoogd (zie rubriek 5.1). Als de respons voldoende is bij 40 mg eenmaal per
week of 80 mg eenmaal per twee weken, kan de dosering vervolgens weer naar 40 mg eenmaal per
twee weken verlaagd worden.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Hidradenitis suppurativa
Het aanbevolen Humira-doseringsschema voor volwassen patiënten met hidradenitis suppurativa (HS)
start met 160 mg op dag 1 (dosis kan worden toegediend als twee injecties van 80 mg op één dag of
als één injectie van 80 mg per dag op twee achtereenvolgende dagen), gevolgd door 80 mg twee
weken later op dag 15. Twee weken later (dag 29) wordt de therapie voortgezet met een dosis van
40 mg eenmaal per week of 80 mg eenmaal per twee weken. Behandelingen met antibiotica mogen
indien nodig tijdens de behandeling met Humira worden voortgezet. Patiënten wordt aangeraden
221
tijdens de behandeling met Humira dagelijks een lokaal antiseptisch middel voor hun HS-laesies te
gebruiken.
Voortzetting van de behandeling dient zorgvuldig te worden heroverwogen wanneer een patiënt in
week 12 nog geen respons vertoont.
Als de behandeling moet worden onderbroken, kan er opnieuw worden gestart met 40 mg Humira per
week of 80 mg eenmaal per twee weken (zie rubriek 5.1).
De verhouding tussen voordelen en risico’s van aanhoudende langetermijnbehandeling moet
regelmatig geëvalueerd worden (zie rubriek 5.1).
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
De ziekte van Crohn
Het aanbevolen Humira inductiedoseringsschema voor volwassen patiënten met matig tot ernstig
actieve ziekte van Crohn is 80 mg in week 0, gevolgd door 40 mg in week 2. Indien er een snellere
respons op de therapie nodig is, kan het schema 160 mg in week 0 (dosis kan worden toegediend als
twee injecties van 80 mg op één dag of als één injectie van 80 mg per dag op twee opeenvolgende
dagen), gevolgd door 80 mg in week 2 worden gebruikt, waarbij men zich ervan bewust moet zijn dat
het risico van bijwerkingen hoger is gedurende de inductie.
Na de inductiebehandeling is de aanbevolen dosering 40 mg eenmaal per twee weken via subcutane
injectie. Eventueel mag, indien een patiënt gestopt is met Humira en symptomen van de ziekte
terugkeren, Humira opnieuw worden toegediend. Er is weinig ervaring met opnieuw toedienen na
meer dan 8 weken sinds de vorige dosis.
Gedurende de onderhoudsbehandeling, kunnen corticosteroïden geleidelijk worden afgebouwd,
overeenkomstig klinische richtlijnen.
Sommige patiënten die een verminderde respons ervaren op Humira 40 mg eenmaal per twee weken,
kunnen baat hebben bij een verhoging van de dosering naar eenmaal per week 40 mg of 80 mg
eenmaal per twee weken.
Sommige patiënten die geen respons hebben in week 4 kunnen baat hebben bij voortgezette
onderhoudsbehandeling tot en met week 12. Voortzetting van de behandeling dient zorgvuldig te
worden heroverwogen bij een patiënt die geen respons ervaart binnen deze periode.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Colitis ulcerosa
Het aanbevolen Humira inductiedoseringsschema voor volwassen patiënten met matige tot ernstige
colitis ulcerosa is 160 mg in week 0 (dosis kan worden toegediend als twee injecties van 80 mg op één
dag of als één injectie van 80 mg per dag op twee opeenvolgende dagen) en 80 mg in week 2. Na de
inductiebehandeling is de aanbevolen dosering 40 mg eenmaal per twee weken via subcutane injectie.
Gedurende de onderhoudsbehandeling kunnen corticosteroïden geleidelijk worden afgebouwd,
overeenkomstig klinische richtlijnen.
Sommige patiënten die een verminderde respons ervaren op 40 mg eenmaal per twee weken, kunnen
baat hebben bij een verhoging van de dosering naar eenmaal per week 40 mg Humira of 80 mg
eenmaal per twee weken.
222
Beschikbare gegevens tonen aan dat een klinische respons gewoonlijk binnen 2-8 weken behandeling
wordt bereikt. Behandeling met Humira dient niet te worden voortgezet bij patiënten die binnen deze
periode geen respons ervaren.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Uveïtis
De aanbevolen dosering Humira voor volwassen patiënten met uveïtis bestaat uit een aanvangsdosis
van 80 mg, gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf één week na de aanvangsdosis.
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit en/of voorgevulde pen is beschikbaar voor
de onderhoudsdosering. Er is beperkte ervaring met de start van behandeling met uitsluitend Humira.
Behandeling met Humira kan gestart worden in combinatie met corticosteroïden en/of andere niet-
biologische immuunmodulerende middelen. Corticosteroïden die gelijktijdig worden gebruikt kunnen
worden afgebouwd overeenkomstig de klinische praktijk, te beginnen twee weken na aanvang van de
behandeling met Humira.
De verhouding tussen voordelen en risico’s van voortgezette langetermijnbehandeling moet jaarlijks
geëvalueerd worden (zie rubriek 5.1).
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Speciale patiënten
Ouderen
Aanpassing van de dosis is niet vereist.
Nier- en/of leverfunctiestoornis
Humira is niet onderzocht in deze patiëntenpopulatie. Er kan geen doseringsadvies worden gegeven.
Pediatrische patiënten
Juveniele plaque psoriasis
De veiligheid en werkzaamheid van Humira bij kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 17 jaar zijn
vastgesteld voor plaque psoriasis. De aanbevolen dosis Humira is tot een maximum van 40 mg per
dosering.
Hidradenitis suppurativa bij adolescenten (vanaf 12 jaar, met een gewicht van minstens 30 kg)
Er zijn geen klinische studies met Humira in adolescente patiënten met HS gedaan. De dosering van
Humira bij deze patiënten is bepaald met farmacokinetische modellen en simulatie (zie rubriek 5.2).
De aanbevolen dosis Humira is 80 mg in week 0 gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf
week 1 via subcutane injectie.
Bij adolescente patiënten die onvoldoende reageren op Humira 40 mg eenmaal per twee weken, kan
verhoging van de dosering naar 40 mg eenmaal per week of 80 mg eenmaal per twee weken worden
overwogen.
Behandelingen met antibiotica kunnen indien nodig tijdens de behandeling met Humira worden
voortgezet. Patiënten wordt aangeraden tijdens de behandeling met Humira dagelijks een lokaal
antiseptisch middel voor hun HS-laesies te gebruiken.
223
Voortzetting van de behandeling dient zorgvuldig te worden heroverwogen wanneer een patiënt in
week 12 nog geen respons vertoont.
Als de behandeling wordt onderbroken, kan er indien nodig opnieuw worden gestart met Humira.
De verhouding tussen voordelen en risico’s van aanhoudende langetermijnbehandeling moet
regelmatig geëvalueerd worden (zie de gegevens voor volwassenen in rubriek 5.1).
Er is geen relevante toepassing van Humira bij kinderen jonger dan 12 jaar met deze indicatie.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Juveniele ziekte van Crohn
De aanbevolen dosis Humira voor patiënten met de ziekte van Crohn van 6 tot en met 17 jaar oud is
gebaseerd op lichaamsgewicht (tabel 1). Humira wordt toegediend via subcutane injectie.
Tabel 1. Humira dosis voor kinderen met de ziekte van Crohn
Patiënt-
gewicht
< 40 kg
Inductiedosering
40 mg in week 0 en 20 mg in week 2
Indien een snellere respons op de therapie nodig is, kan de
volgende dosering worden gebruikt, waarbij men zich ervan
bewust moet zijn dat het risico op bijwerkingen hoger kan zijn
wanneer de hogere inductiedosering wordt gebruikt:
80 mg in week 0 en 40 mg in week 2
80 mg in week 0 en 40 mg in week 2
Indien een snellere respons op de therapie nodig is, kan de
volgende dosering worden gebruikt, waarbij men zich ervan
bewust moet zijn dat het risico op bijwerkingen hoger kan zijn
wanneer de hogere inductiedosering wordt gebruikt:
160 mg in week 0 en 80 mg in week 2
Patiënten die onvoldoende respons ervaren, kunnen baat hebben bij een verhoging van de dosering:
< 40 kg: 20 mg eenmaal per week
≥ 40 kg: 40 mg eenmaal per week of 80 mg eenmaal per twee weken
Voortzetting van de behandeling dient zorgvuldig te worden overwogen wanneer een patiënt in week
12 nog geen respons vertoont.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Er is geen relevante toepassing van Humira bij kinderen jonger dan 6 jaar voor deze indicatie.
Juveniele colitis ulcerosa
De aanbevolen dosis Humira voor patiënten van 6 tot en met 17 jaar met colitis ulcerosa is gebaseerd
op het lichaamsgewicht (tabel 2). Humira wordt toegediend via subcutane injectie.
Onderhoudsdosering
vanaf week 4
20 mg eenmaal per
twee weken
≥ 40 kg
40 mg eenmaal per
twee weken
224
Tabel 2. Humira dosis voor pediatrische patiënten met colitis ulcerosa
Onderhoudsdosering
Patiëntgewicht
Inductiedosering
vanaf week 4*
< 40 kg
• 80 mg in week 0 (gegeven als
• 40 mg eenmaal per twee
één injectie met 80 mg) en
weken
• 40 mg in week 2 (gegeven als
één injectie met 40 mg)
≥ 40 kg
• 160 mg in week 0 (gegeven als
• 80 mg eenmaal per twee
twee injecties met 80 mg op één
weken
dag of één injectie met 80 mg op
twee opvolgende dagen) en
• 80 mg in week 2 (gegeven als
één injectie met 80 mg)
*
Pediatrische patiënten die 18 jaar worden tijdens behandeling met Humira dienen door te
gaan met de hun voorgeschreven onderhoudsdosis.
Voortzetting van de behandeling na 8 weken dient zorgvuldig te worden overwogen bij patiënten die
geen tekenen van een respons vertonen binnen deze tijdsperiode.
Er is geen relevante toepassing van Humira bij kinderen jonger dan 6 jaar voor deze indicatie.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Juveniele uveïtis
De aanbevolen dosis Humira voor kinderen met uveïtis vanaf 2 jaar is gebaseerd op het
lichaamsgewicht (tabel 3). Humira wordt toegediend via subcutane injectie.
Voor juveniele uveïtis is er geen ervaring met de behandeling van Humira zonder gelijktijdig gebruik
van methotrexaat.
Tabel 3. Humira dosis voor kinderen met uveïtis
Patiëntgewicht
< 30 kg
≥ 30 kg
Doseringsschema
20 mg eenmaal per twee weken in
combinatie met methotrexaat
40 mg eenmaal per twee weken in
combinatie met methotrexaat
Bij initiatie van de Humira-behandeling kan één week voor aanvang van de onderhoudsbehandeling
een oplaaddosis van 40 mg worden toegediend voor patiënten < 30 kg of 80 mg voor patiënten ≥
30 kg. Er zijn geen klinische gegevens beschikbaar over het gebruik van een oplaaddosis Humira bij
kinderen jonger dan 6 jaar (zie rubriek 5.2).
Er is geen relevante toepassing van Humira bij kinderen jonger dan 2 jaar voor deze indicatie.
De verhouding tussen voordelen en risico’s van voortgezette langetermijnbehandeling moet jaarlijks
geëvalueerd worden (zie rubriek 5.1).
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Wijze van toediening
225
Humira wordt toegediend via subcutane injectie. Een volledige gebruiksaanwijzing is te vinden in de
bijsluiter.
Humira is in andere sterkten en toedieningsvormen beschikbaar.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor (één van) de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Actieve tuberculose of andere ernstige infecties zoals sepsis en andere opportunistische infecties (zie
rubriek 4.4).
Matig tot ernstig hartfalen (NYHA-klasse III/IV) (zie rubriek 4.4).
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Traceerbaarheid
Om de traceerbaarheid van biologische geneesmiddelen te verbeteren, moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product duidelijk geregistreerd worden.
Infecties
Patiënten die TNF-antagonisten gebruiken zijn vatbaarder voor ernstige infecties. Een verminderde
longfunctie kan het risico op het ontwikkelen van infecties vergroten. Patiënten moeten daarom
zorgvuldig worden gecontroleerd op infecties, waaronder tuberculose, voor, tijdens en na de
behandeling met Humira. Omdat de eliminatie van adalimumab 4 maanden kan duren, dienen de
controles gedurende deze periode door te gaan.
De behandeling met Humira mag niet worden geïnitieerd bij patiënten met actieve infecties,
waaronder chronische of gelokaliseerde infecties, tot deze infecties onder controle zijn gebracht. Bij
patiënten die zijn blootgesteld aan tuberculose en patiënten die hebben gereisd in gebieden met een
hoog risico op tuberculose of endemische mycosen, zoals histoplasmose, coccidioïdomycose of
blastomycose, dienen het risico en de voordelen van behandeling met Humira te worden afgewogen
alvorens de therapie te initiëren (zie
Andere opportunistische infecties).
Patiënten, bij wie een nieuwe infectie optreedt tijdens de behandeling met Humira, dienen zorgvuldig
te worden gecontroleerd en dienen een volledige diagnostische evaluatie te ondergaan. Toediening van
Humira dient te worden stopgezet als er bij een patiënt een nieuwe ernstige infectie of sepsis optreedt
en een geschikte antimicrobiële of antischimmeltherapie dient te worden geïnitieerd tot de infectie
onder controle is gebracht. Artsen dienen de nodige voorzichtigheid in acht te nemen wanneer zij het
gebruik van Humira overwegen bij patiënten met een geschiedenis van recidiverende infectie of met
onderliggende aandoeningen die tot een predispositie voor infecties kunnen leiden, inclusief het
gebruik van gelijktijdig toegediende immunosuppressiva.
Ernstige infecties
Bij patiënten die werden behandeld met Humira zijn ernstige infecties gerapporteerd, waaronder
sepsis, veroorzaakt door bacteriële, mycobacteriële, invasieve schimmel-, parasitaire, virale of andere
opportunistische infecties, zoals listeriose, legionellose en pneumocystose.
Andere ernstige infecties die zijn waargenomen in klinisch onderzoek zijn onder andere pneumonie,
pyelonefritis, septische artritis en septikemie. Ziekenhuisopname of gevallen met fatale afloop
geassocieerd met infecties zijn gemeld.
Tuberculose
226
Zowel reactivering als het ontstaan van tuberculose is gemeld bij patiënten die Humira gebruiken.
Meldingen betroffen gevallen van pulmonale en extrapulmonale (d.w.z. gedissemineerde) tuberculose.
Vóór initiatie van de behandeling met Humira moeten alle patiënten worden geëvalueerd op zowel
actieve als inactieve (“latente”) tuberculose-infectie. Deze evaluatie dient een gedetailleerde medische
beoordeling te omvatten van de patiëntgeschiedenis betreffende tuberculose of mogelijke eerdere
blootstelling aan mensen met actieve tuberculose en vroegere en/of huidige behandeling met
immunosuppressiva. Er moeten gepaste screeningtests (d.w.z. tuberculine huidtest en röntgenopname
van de borst) worden uitgevoerd bij alle patiënten (plaatselijke richtlijnen kunnen van toepassing zijn).
Het is aanbevolen dat de wijze waarop deze testen zijn uitgevoerd en de resultaten ervan worden
aangegeven in de Humira patiëntenkaart van de patiënt. De voorschrijvers worden herinnerd aan de
risico’s van vals negatieve uitkomsten van tuberculine huidtesten, vooral bij ernstig zieke en immuno-
incompetente patiënten.
Als actieve tuberculose wordt gediagnosticeerd, mag de Humira-behandeling niet worden geïnitieerd
(zie rubriek 4.3).
In alle hieronder beschreven situaties dienen de voordelen van behandeling met Humira zorgvuldig te
worden afgewogen tegen de risico’s ervan.
Als latente tuberculose vermoed wordt, dient een arts met expertise op het gebied van de
tuberculosebehandeling te worden geconsulteerd.
Als latente tuberculose wordt gediagnosticeerd, moet vóór het begin van de behandeling met Humira
gestart worden met antituberculeuze behandeling volgens de plaatselijke richtlijnen.
Het gebruik van antituberculeuze profylaxe behandeling dient ook te worden overwogen vóór het
begin van de behandeling met Humira bij patiënten met meerdere of significante risicofactoren voor
tuberculose ondanks een negatieve tuberculosetest en bij patiënten met latente of actieve tuberculose
in de voorgeschiedenis, bij wie niet met zekerheid is vast te stellen dat ze adequaat zijn behandeld.
Ondanks tuberculose profylaxe behandeling, zijn er gevallen van gereactiveerde tuberculose geweest
onder patiënten die met Humira werden behandeld. Bij sommige patiënten die met succes waren
behandeld voor actieve tuberculose, trad tuberculose opnieuw op tijdens behandeling met Humira.
Patiënten dienen het advies te krijgen een arts te raadplegen als tijdens of na de behandeling met
Humira tekenen/symptomen optreden die wijzen op een tuberculose-infectie (bijvoorbeeld
aanhoudend hoesten, emaciatie/gewichtsverlies, lichte koorts, lusteloosheid).
Andere opportunistische infecties
Opportunistische infecties, waaronder invasieve schimmelinfecties, zijn waargenomen bij patiënten
die werden behandeld met Humira. Deze infecties zijn niet altijd herkend bij patiënten die TNF-
antagonisten gebruikten en dit heeft geresulteerd in vertragingen bij het instellen van de adequate
behandeling, met in sommige gevallen een fatale afloop.
Patiënten die tekenen en symptomen ontwikkelen zoals koorts, malaise, gewichtsverlies, zweten,
hoesten, dyspnoe en/of pulmonaire infiltraten of andere ernstige systemische ziekte al dan niet gepaard
gaand met shock, dienen verdacht te worden van een invasieve schimmelinfectie en de toediening van
Humira dient onmiddellijk te worden gestaakt. Bij deze patiënten dient de diagnose te worden gesteld
en toediening van een empirische antischimmeltherapie te worden gestart in overleg met een arts met
expertise op het gebied van de zorg voor patiënten met invasieve schimmelinfecties.
Hepatitis B-reactivering
Reactivering van hepatitis B is opgetreden bij patiënten die behandeld werden met een TNF-antagonist
zoals Humira en die chronisch drager zijn van dit virus (d.w.z. oppervlakte-antigeen positief).
227
Sommige gevallen waren fataal. Patiënten dienen getest te worden op hepatitis B-infectie voordat met
de behandeling met Humira begonnen wordt. Voor patiënten die positief voor hepatitis B-infectie
worden getest, wordt consultatie met een arts met ervaring met de behandeling van hepatitis B
aanbevolen.
Dragers van het hepatitis B-virus die behandeling met Humira nodig hebben dienen zorgvuldig te
worden gemonitord op symptomen van actieve infectie met het hepatitis B-virus gedurende de
behandeling en gedurende verschillende maanden na beëindiging van de behandeling. Er zijn
onvoldoende gegevens beschikbaar over het behandelen van patiënten die drager zijn van het hepatitis
B-virus met antivirale therapie in combinatie met behandeling met TNF-antagonisten om hepatitis B-
virus reactivering te voorkomen. Bij patiënten bij wie reactivering van hepatitis B optreedt, dient
Humira te worden gestopt en dient effectieve antivirale therapie met geschikte ondersteunende
behandeling te worden gestart.
Neurologische complicaties
TNF-antagonisten, waaronder Humira, zijn in zeldzame gevallen in verband gebracht met het ontstaan
van of de verergering van klinische symptomen en/of röntgenografische aanwijzingen voor
demyeliniserende aandoeningen van het centraal zenuwstelsel, waaronder multipele sclerose en
optische neuritis, en perifere demyeliniserende aandoeningen, waaronder Guillain-Barré-syndroom.
Voorschrijvers dienen voorzichtigheid in acht te nemen wanneer het gebruik van Humira wordt
overwogen bij patiënten met reeds bestaande of recent opgetreden demyeliniserende aandoeningen
van het centrale of perifere zenuwstelsel; stopzetten van het gebruik van Humira dient overwogen te
worden indien een van deze aandoeningen zich ontwikkelt. Er is een bekende associatie tussen
intermediaire uveïtis en centrale demyeliniserende aandoeningen. In patiënten met niet-infectieuze
intermediaire uveïtis moet een neurologische beoordeling worden uitgevoerd voor de start van de
Humira-behandeling en regelmatig tijdens de behandeling om reeds bestaande of zich ontwikkelende
centrale demyeliniserende aandoeningen vast te stellen.
Allergische reacties
Tijdens klinische onderzoeken traden zelden ernstige allergische reacties geassocieerd met Humira op.
Niet-ernstige allergische reacties op Humira traden tijdens klinische onderzoeken soms op. Na het
toedienen van Humira zijn meldingen van ernstige allergische reacties, waaronder anafylaxie,
ontvangen. Als er een anafylactische reactie of andere ernstige bijwerking optreedt, dient de
toediening van Humira onmiddellijk te worden gestaakt en dient de gepaste behandeling te worden
geïnitieerd.
Immunosuppressie
Bij een onderzoek met 64 patiënten met reumatoïde artritis die werden behandeld met Humira waren
er geen aanwijzingen voor onderdrukking van vertraagde hypersensitiviteit, verlaagde
immunoglobulinewaarden of gewijzigde tellingen voor effector-T-, B-, en NK-cellen,
monocyten/macrofagen en neutrofielen.
Maligniteiten en lymfoproliferatieve aandoeningen
In de gecontroleerde delen van de klinische onderzoeken met TNF-antagonisten zijn meer gevallen
van maligniteiten waaronder lymfomen waargenomen in de patiënten die TNF-antagonisten hebben
gekregen vergeleken met de controlepatiënten. Echter, het voorkomen hiervan was zeldzaam. In
postmarketingverband zijn gevallen van leukemie gemeld bij patiënten die behandeld waren met een
TNF-antagonist. Er is een verhoogd achtergrondrisico op lymfomen en leukemie voor reumatoïde
artritis patiënten met langdurige, zeer actieve, ontstekingsziekte, wat de inschatting van het risico
compliceert. Met de huidige kennis kan een mogelijk risico op de ontwikkeling van lymfomen,
leukemie en andere maligniteiten bij patiënten die behandeld worden met TNF-antagonisten niet
worden uitgesloten.
228
Maligniteiten, waarvan sommige fataal, zijn in postmarketingverband gemeld bij kinderen,
adolescenten en jongvolwassenen (tot 22 jaar) die werden behandeld met TNF-antagonisten (start van
de behandeling bij een leeftijd ≤ 18 jaar), waaronder adalimumab. Ongeveer de helft van de gevallen
betrof lymfomen. De andere gemelde gevallen betroffen een variëteit van verschillende maligniteiten,
waaronder zeldzame maligniteiten die gewoonlijk in verband worden gebracht met immunosuppressie.
Een risico op het ontwikkelen van maligniteiten bij kinderen en adolescenten die behandeld worden
met TNF-antagonisten kan niet worden uitgesloten.
Er zijn zeldzame postmarketing gevallen vastgesteld van hepatosplenisch T-cellymfoom bij patiënten
die behandeld werden met adalimumab. Dit zeldzame type T-cellymfoom heeft een zeer agressief
ziekteverloop en is gewoonlijk fataal. Enkele van deze hepatosplenische T-cellymfomen tijdens
Humira-gebruik, deden zich voor bij jonge volwassen patiënten die voor inflammatoire darmziekte
gelijktijdig behandeld werden met azathioprine of 6-mercaptopurine. Het mogelijke risico van de
combinatie van azathioprine of 6-mercaptopurine en Humira moet zorgvuldig worden overwogen. Het
risico van het ontwikkelen van hepatosplenisch T-cellymfoom bij patiënten die worden behandeld met
Humira kan niet worden uitgesloten (zie rubriek 4.8).
Er hebben geen onderzoeken plaatsgevonden waarbij patiënten met een achtergrond van maligniteiten
geïncludeerd werden of patiënten bij wie de behandeling met Humira werd voortgezet nadat er zich bij
hen een maligniteit had ontwikkeld. Voorzichtigheid is geboden bij de overweging om deze patiënten
met Humira te behandelen (zie rubriek 4.8).
Alle patiënten, maar in het bijzonder patiënten die in het verleden uitgebreid met immunosuppressiva
zijn behandeld en psoriasispatiënten die in het verleden met PUVA behandeld zijn, dienen vóór en
tijdens de behandeling met Humira te worden onderzocht op de aanwezigheid van niet-melanoom
huidkanker. Er zijn ook meldingen van melanoom en Merkelcelcarcinoom bij patiënten die werden
behandeld met TNF-antagonisten waaronder adalimumab (zie rubriek 4.8).
In een oriënterend klinisch onderzoek waarin het gebruik van een andere TNF-antagonist, infliximab,
werd geëvalueerd bij patiënten met matig ernstig tot ernstig COPD werden meer maligniteiten,
meestal in de longen of hoofd en nek, gemeld bij patiënten die infliximab gebruikten dan bij
controlepatiënten. Alle patiënten hadden een voorgeschiedenis van zwaar roken. Daarom moet
voorzichtigheid betracht worden bij het voorschrijven van TNF-antagonisten aan COPD-patiënten,
evenals aan patiënten met een verhoogd risico op een maligniteit door zwaar roken.
Op basis van de huidige gegevens is het niet bekend of behandeling met adalimumab het risico op de
ontwikkeling van dysplasie of colonkanker beïnvloedt. Alle patiënten met colitis ulcerosa die een
verhoogd risico hebben op dysplasie of coloncarcinoom (bijvoorbeeld patiënten met langdurige colitis
ulcerosa of primaire scleroserende cholangitis) of die een voorgeschiedenis hebben van dysplasie of
coloncarcinoom, dienen voorafgaand aan de behandeling en gedurende hun ziekteverloop met
regelmaat te worden onderzocht op dysplasie. Deze controle dient overeenkomstig de lokale
richtlijnen te bestaan uit o.a. colonoscopie en biopten.
Hematologische reacties
Pancytopenie inclusief aplastische anemie is in zeldzame gevallen gemeld bij gebruik van TNF-
antagonisten. Hematologische bijwerkingen, waaronder medisch significante cytopenie (bijv.
trombocytopenie, leukopenie) zijn gemeld in samenhang met Humira. Patiënten die Humira gebruiken
dienen geadviseerd te worden onmiddellijk medisch advies te vragen indien zij tekenen en symptomen
ontwikkelen die duiden op bloeddyscrasie (bijv. aanhoudende koorts, blauwe plekken, bloedingen,
bleekheid). Stopzetten van het gebruik van Humira dient overwogen te worden bij patiënten met
bewezen significante hematologische afwijkingen.
Vaccinaties
Vergelijkbare antilichaamreacties op de standaard 23-valent pneumokokkenvaccinatie en de influenza
trivalent virusvaccinatie zijn waargenomen in een studie met 226 volwassen personen met reumatoïde
229
artritis die behandeld werden met adalimumab of placebo. Er zijn geen gegevens bekend over de
secundaire overdracht van een infectie door levende vaccins bij patiënten die Humira gebruiken.
Het wordt aanbevolen om kinderen, indien mogelijk, vóór het starten met de behandeling met Humira
alle vaccinaties toe te dienen in overeenstemming met de van toepassing zijnde vaccinatierichtlijnen.
Patiënten die Humira gebruiken kunnen gelijktijdig vaccinaties toegediend krijgen, met uitzondering
van levende vaccins. Toediening van levende vaccins (bijvoorbeeld BCG-vaccin) aan zuigelingen die
in utero
aan adalimumab zijn blootgesteld, wordt niet aanbevolen gedurende 5 maanden na de laatste
adalimumabinjectie van de moeder tijdens de zwangerschap.
Congestief hartfalen
In een klinisch onderzoek met een andere TNF-antagonist zijn verslechtering van congestief hartfalen
en verhoogde mortaliteit als gevolg van congestief hartfalen waargenomen. Gevallen van
verslechtering van congestief hartfalen zijn ook gemeld bij met Humira behandelde patiënten. Bij het
gebruik van Humira bij patiënten met mild hartfalen (NYHA-klasse I/II) is voorzichtigheid geboden.
Humira is gecontra-indiceerd bij matig tot ernstig hartfalen (zie rubriek 4.3). De behandeling met
Humira moet worden gestaakt bij patiënten bij wie nieuwe of verergerende symptomen van congestief
hartfalen optreden.
Auto-immuunprocessen
De behandeling met Humira kan leiden tot de vorming van auto-immuunantilichamen. De invloed van
langdurige behandeling met Humira op de ontwikkeling van auto-immuun aandoeningen is onbekend.
Als een patiënt na behandeling met Humira symptomen ontwikkelt die wijzen op een
lupusachtig syndroom en als deze patiënt positief bevonden wordt voor antilichamen tegen
dubbelstrengs DNA, mag de behandeling met Humira niet langer gegeven worden (zie rubriek 4.8).
Gelijktijdige toediening van biologische DMARD’s of TNF-antagonisten
In klinische onderzoeken zijn ernstige infecties gemeld na gelijktijdig gebruik van anakinra en een
andere TNF-antagonist, etanercept, zonder toegevoegd voordeel vergeleken met etanercept alleen.
Gezien de aard van de bijwerkingen die gevonden zijn met de combinatie van etanercept en anakinra,
kan de combinatie van anakinra met andere TNF-antagonisten in vergelijkbare toxiciteiten resulteren.
Daarom wordt de combinatie van adalimumab en anakinra niet aanbevolen (zie rubriek 4.5).
Gelijktijdige toediening van adalimumab met andere biologische DMARD’s (bijv. anakinra en
abatacept) of andere TNF-antagonisten wordt niet aanbevolen vanwege een mogelijk toegenomen
risico van infecties, waaronder ernstige infecties en andere potentiële farmacologische interacties (zie
rubriek 4.5).
Chirurgische ingrepen
Er is gelimiteerde ervaring met de veiligheid van chirurgische procedures bij patiënten die behandeld
worden met Humira. Er dient rekening gehouden te worden met de lange halfwaardetijd van
adalimumab als een chirurgische ingreep gepland wordt. Een patiënt die een operatie ondergaat terwijl
hij of zij nog Humira gebruikt moet zorgvuldig worden gecontroleerd op infecties en geschikte acties
dienen ondernomen te worden. Er is gelimiteerde ervaring met de veiligheid bij patiënten die Humira
gebruiken en artroplastie ondergaan.
Dunne darmobstructie
Gebrek aan respons op behandeling voor de ziekte van Crohn kan een indicatie zijn voor de
aanwezigheid van een gefixeerde fibrotische vernauwing, waarvoor chirurgische behandeling
230
noodzakelijk is. Beschikbare gegevens wijzen erop dat Humira vernauwingen niet verergert of
veroorzaakt.
Ouderen
De frequentie van ernstige infecties tijdens Humira-behandeling was hoger bij patiënten ouder dan
65 jaar (3,7%) dan bij patiënten jonger dan 65 jaar (1,5%). Enkele hadden een fatale uitkomst.
Bijzondere aandacht voor het risico op infecties dient in acht genomen te worden bij de behandeling
van ouderen.
Pediatrische patiënten
Zie Vaccinaties hierboven.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Humira is onderzocht bij patiënten met reumatoïde artritis, polyarticulaire juveniele idiopathische
artritis en artritis psoriatica die Humira als monotherapie gebruikten en bij patiënten die gelijktijdig
methotrexaat gebruikten. De aanmaak van antilichamen was lager wanneer Humira samen met
methotrexaat werd gegeven in vergelijking met de monotherapie. Toediening van Humira zonder
methotrexaat resulteerde in een verhoogde aanmaak van antilichamen, een verhoogde klaring en
verminderde werkzaamheid van adalimumab (zie rubriek 5.1).
De combinatie van Humira en anakinra wordt niet aanbevolen (zie rubriek 4.4 “Gelijktijdige
toediening van biologische DMARD’s of TNF-antagonisten”).
De combinatie van Humira en abatacept wordt niet aanbevolen (zie rubriek 4.4 “Gelijktijdige
toediening van biologische DMARD’s of TNF-antagonisten”).
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vrouwen die zwanger kunnen worden
Vrouwen die zwanger kunnen worden, dienen te overwegen een betrouwbare anticonceptiemethode te
gebruiken om zwangerschap te voorkomen en het gebruik daarvan gedurende ten minste vijf maanden
na de laatste Humira-behandeling voort te zetten.
Zwangerschap
Prospectief verzamelde gegevens van een groot aantal (ongeveer 2100) aan adalimumab blootgestelde
zwangerschappen die leidden tot een levende geboorte met bekende uitkomsten, waaronder meer dan
1500 die in het eerste trimester waren blootgesteld, wijzen niet op een toename van het aantal
misvormingen bij de pasgeborene.
In een prospectief cohortregister waren 257 vrouwen geïncludeerd met reumatoïde artritis (RA) of de
ziekte van Crohn (CD) die tenminste tijdens het eerste trimester met adalimumab waren behandeld, en
120 vrouwen met RA of CD die niet met adalimumab waren behandeld. Het primaire eindpunt was de
prevalentie van ernstige geboorteafwijkingen. Het percentage zwangerschappen dat eindigde met de
geboorte van minstens één levend geboren kind met een ernstige geboorteafwijking was 6/69 (8,7%)
bij de met adalimumab behandelde vrouwen met RA en 5/74 (6,8%) bij de onbehandelde vrouwen met
RA (niet-gecorrigeerde OR 1,31; 95% CI 0,38-4,52) en 16/152 (10,5%) bij de met adalimumab
behandelde vrouwen met CD en 3/32 (9,4%) bij de onbehandelde vrouwen met CD (niet-
gecorrigeerde OR 1,14; 95% CI 0,31-4,16). De gecorrigeerde OR (rekening houdend met verschillen
in baselinekarakteristieken) was 1,10 (95% CI 0,45-2,73) met RA en CD gecombineerd. Er waren
geen duidelijke verschillen tussen de met adalimumab behandelde vrouwen en de onbehandelde
vrouwen voor de secundaire eindpunten spontane abortussen, geringe geboorteafwijkingen,
vroeggeboortes, lengte van de baby bij de geboorte en ernstige of opportunistische infecties. Er
231
werden geen doodgeboortes of maligniteiten gemeld. De interpretatie van de gegevens kan zijn
beïnvloed door methodologische beperkingen van de studie, waaronder de geringe steekproefgrootte
en niet-gerandomiseerde opzet.
Bij een onderzoek naar de ontwikkelingstoxiciteit bij apen waren er geen aanwijzingen voor toxiciteit
voor de moeder, embryotoxiciteit of teratogeniciteit. Er zijn geen preklinische gegevens beschikbaar
over de postnatale toxiciteit van adalimumab (zie rubriek 5.3).
Doordat adalimumab remmend werkt op TNF, kan toediening van het middel tijdens de
zwangerschap invloed hebben op de normale immuunresponsen bij de pasgeborene. Adalimumab mag
alleen tijdens de zwangerschap worden gebruikt als daar een duidelijke noodzaak toe bestaat.
Adalimumab kan de placenta passeren naar het serum van kinderen van vrouwen die tijdens hun
zwangerschap met adalimumab worden behandeld. Als gevolg hiervan kunnen deze kinderen een
verhoogd risico op infectie hebben. Toediening van levende vaccins (bijvoorbeeld BCG-vaccin) aan
zuigelingen die
in utero
aan adalimumab zijn blootgesteld, wordt niet aanbevolen voor 5 maanden na
de laatste injectie van de moeder tijdens de zwangerschap.
Borstvoeding
Beperkte gegevens uit de gepubliceerde literatuur wijzen erop dat adalimumab in zeer lage
concentraties in de moedermelk wordt uitgescheiden: de concentratie adalimumab in moedermelk is
0,1% tot 1% van de serumconcentratie van de moeder. Oraal toegediende immunoglobuline G-
eiwitten ondergaan intestinale proteolyse en hebben een beperkte biologische beschikbaarheid. Er
worden geen effecten verwacht voor met moedermelk gevoede pasgeborenen/zuigelingen. Humira kan
dan ook tijdens borstvoeding worden gebruikt.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen preklinische gegevens beschikbaar met betrekking tot de invloed van adalimumab op de
vruchtbaarheid.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Humira kan een klein effect hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen.
Vertigo en verslechtering van het gezichtsvermogen kunnen optreden na toediening van Humira (zie
rubriek 4.8).
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Humira is tot 60 maanden of langer onderzocht bij 9.506 patiënten in de belangrijkste gecontroleerde
en open label onderzoeken. Bij deze onderzoeken waren patiënten betrokken met kort bestaande en
langer bestaande reumatoïde artritis, met juveniele idiopathische artritis (polyarticulaire juveniele
idiopathische artritis en enthesitis-gerelateerde artritis) en met axiale spondylartritis (spondylitis
ankylopoetica en axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van AS), artritis psoriatica, de
ziekte van Crohn, colitis ulcerosa, psoriasis, hidradenitis suppurativa en uveïtis. In de belangrijkste
gecontroleerde onderzoeken kregen 6.089 patiënten Humira en 3.801 patiënten een placebo of active-
comparator tijdens de gecontroleerde periode.
Het deel van de patiënten dat de behandeling staakte omwille van bijwerkingen tijdens het
dubbelblinde gecontroleerde deel van de belangrijkste onderzoeken bedroeg 5,9% voor de patiënten
die Humira gebruikten en 5,4% voor met controle behandelde patiënten.
232
De meest gemelde bijwerkingen zijn infecties (zoals nasofaryngitis, infectie van de bovenste
luchtwegen en sinusitis), reacties op de injectieplaats (erytheem, jeuk, bloeding, pijn of zwelling),
hoofdpijn en skeletspierpijn.
Voor Humira zijn meldingen van ernstige bijwerkingen gedaan. TNF-antagonisten zoals Humira
hebben een effect op het immuunsysteem en het gebruik ervan kan de afweer van het lichaam tegen
infecties en kanker beïnvloeden. Fatale en levensbedreigende infecties (waaronder sepsis,
opportunistische infecties en TB), HBV-reactivatie en verscheidene maligniteiten (waaronder
leukemie, lymfomen en HSTCL) zijn ook gemeld bij gebruik van Humira.
Ook zijn meldingen gedaan van ernstige hematologische, neurologische en auto-immuunreacties. Deze
omvatten zeldzame gevallen van pancytopenie, aplastische anemie, centrale en perifere
demyeliniserende aandoeningen en meldingen van lupus, lupus-gerelateerde aandoeningen en Stevens-
Johnson-syndroom.
Pediatrische patiënten
In het algemeen waren de bijwerkingen bij kinderen qua frequentie en type vergelijkbaar met de bij
volwassen patiënten waargenomen bijwerkingen.
Getabelleerde lijst van bijwerkingen
De vermelde lijst met bijwerkingen is gebaseerd op ervaring uit klinische studies en op
postmarketingervaring en is weergegeven per systeem/orgaanklasse en frequentie hieronder in tabel 4:
zeer vaak ( 1/10); vaak ( 1/100, < 1/10); soms (≥ 1/1.000, < 1/100); zelden (≥ 1/10.000, < 1/1.000)
en niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Binnen iedere frequentiegroep
worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst. De hoogste frequentie die werd
waargenomen bij de verschillende indicaties is opgenomen. Een asterisk (*) in de
‘Systeem/orgaanklasse’-kolom betekent dat aanvullende informatie elders in rubriek 4.3, 4.4 en 4.8
gevonden kan worden.
Tabel 4
Bijwerkingen
Systeem-/orgaanklasse
Infecties en parasitaire
aandoeningen*
Frequentie
zeer vaak
Bijwerking
luchtweginfecties (waaronder lagere en
hogere luchtweginfecties, pneumonie,
sinusitis, faryngitis, nasofaryngitis en virale
herpes pneumonie)
systemische infecties (waaronder sepsis,
candidiasis en influenza),
intestinale infecties (waaronder virale gastro-
enteritis),
huid- en onderhuidinfecties (waaronder
paronychia, cellulitis, impetigo, fasciitis
necroticans en herpes zoster),
oorontstekingen,
orale infecties (waaronder herpes simplex,
orale herpes en tandinfecties),
genitale infecties (waaronder vulvovaginale
schimmelinfectie),
urineweginfecties (waaronder pyelonefritis),
schimmelinfecties,
gewrichtsinfecties
vaak
233
Systeem-/orgaanklasse
Frequentie
soms
Bijwerking
neurologische infecties (waaronder virale
meningitis),
opportunistische infecties en tuberculose
(waaronder coccidioïdomycose,
histoplasmose en MAC-infectie
(Mycobacterium avium complex)),
bacteriële infecties,
ooginfecties,
diverticulitis
1)
huidkanker met uitzondering van melanoom
(waaronder basaalcelcarcinoom en
epitheelcelcarcinoom),
benigne neoplasma
lymfoom**,
solide tumoren (waaronder borstkanker,
longkanker en schildklierkanker),
melanoom**
leukemie
1)
hepatosplenisch T-cel lymfoom
1)
Merkelcelcarcinoom (neuro-endocrien
carcinoom van de huid)
1)
,
Kaposi-sarcoom
leukopenie (waaronder neutropenie en
agranulocytose),
anemie
leukocytose,
trombocytopenie
idiopathische trombocytopenische purpura
pancytopenie
hypersensitiviteit,
allergieën (waaronder hooikoorts)
sarcoïdose
1)
,
vasculitis
anafylaxie
1)
verhoogde lipiden
hypokaliëmie,
verhoogd urinezuur,
afwijkend bloednatrium,
hypocalciëmie,
hyperglykemie,
hypofosfatemie,
234
Neoplasmata, benigne, maligne
en niet-gespecificeerd (inclusief
cysten en poliepen)*
vaak
soms
zelden
niet bekend
Bloed- en
lymfestelselaandoeningen*
zeer vaak
vaak
soms
zelden
Immuunsysteemaandoeningen*
vaak
soms
zelden
Voedings- en
stofwisselingsstoornissen
zeer vaak
vaak
Systeem-/orgaanklasse
Psychische stoornissen
Frequentie
vaak
Bijwerking
dehydratie
stemmingswisselingen (waaronder depressie),
angst,
slapeloosheid
hoofdpijn
paresthesieën (waaronder hypo-esthesie),
migraine,
zenuwwortelcompressie
cerebrovasculair accident
1)
,
tremor,
neuropathie
multipele sclerose,
demyeliniserende aandoeningen (bijv.
optische neuritis, Guillain-Barré-syndroom)
1)
visusstoornis,
conjunctivitis,
blefaritis,
zwelling van het oog
dubbelzien
draaiduizeligheid
doofheid,
tinnitus
tachycardie
myocardinfarct
1)
,
aritmieën,
congestief hartfalen
hartstilstand
hypertensie,
blozen,
hematoom
aneurysma aortae,
bloedvatafsluiting,
tromboflebitis
astma,
dyspneu,
hoesten
longembolie
1)
,
interstitiële longaandoening,
Zenuwstelselaandoeningen*
zeer vaak
vaak
soms
zelden
Oogaandoeningen
vaak
soms
Evenwichtsorgaan- en
ooraandoeningen
vaak
soms
Hartaandoeningen*
vaak
soms
zelden
Bloedvataandoeningen
vaak
soms
Ademhalingsstelsel-, borstkas-
en mediastinumaandoeningen*
vaak
soms
235
Systeem-/orgaanklasse
Frequentie
Bijwerking
COPD (chronic obstructive pulmonary
disease), pneumonitis,
pleurale effusie
1)
pulmonale fibrose
1)
buikpijn,
misselijkheid en braken
maag-darmbloeding,
dyspepsie,
refluxoesofagitis,
siccasyndroom
Pancreatitis,
slikklachten,
zwelling van het gezicht
intestinale perforatie
1)
verhoogde leverenzymen
cholecystitis en cholelithiase,
hepatische steatose,
verhoogd bilirubine
hepatitis
reactivatie van hepatitis B
1)
auto-immuun hepatitis
1)
leverfalen
1)
uitslag (waaronder schilferende uitslag)
verergering of het ontstaan van psoriasis
(inclusief psoriasis pustulosa
palmoplantaris)
1)
, urticaria,
blauwe plekken (waaronder purpura),
dermatitis (waaronder eczeem),
breken van de nagels,
overmatig zweten,
alopecia
1)
,
pruritus
nachtzweten,
litteken
erythema multiforme
1)
,
Stevens-Johnson-syndroom
1)
,
angio-oedeem
1)
,
cutane vasculitis
1)
lichenoïde huidreactie
1)
verergering van symptomen van
dermatomyositis
1)
zelden
Maagdarmstelselaandoeningen
zeer vaak
vaak
soms
zelden
Lever- en galaandoeningen*
zeer vaak
soms
zelden
niet bekend
Huid- en
onderhuidaandoeningen
zeer vaak
vaak
soms
zelden
niet bekend
236
Systeem-/orgaanklasse
Skeletspierstelsel- en
bindweefselaandoeningen
Frequentie
zeer vaak
vaak
Bijwerking
skeletspierpijn
spierspasmen (waaronder verhoging van de
hoeveelheid creatininefosfokinase in het
bloed)
rabdomyolyse,
systemische lupus erythematodes
lupus-achtig syndroom
1)
nierfunctiestoornissen,
hematurie
nycturie
erectiestoornissen
reacties op de injectieplaats (waaronder
erytheem op de injectieplaats)
pijn op de borst,
oedeem,
koorts
1)
ontsteking
stollings- en bloedingsstoornissen (waaronder
verlengde geactiveerde partiële
tromboplastinetijd),
positieve test op autoantilichamen (waaronder
antilichamen tegen dubbelstrengs DNA),
verhoogd lactaatdehydrogenase in het bloed
gewichtstoename
2)
vertraagd herstel
soms
zelden
Nier- en urinewegaandoeningen
vaak
soms
Voortplantingsstelsel- en
borstaandoeningen
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen*
soms
zeer vaak
vaak
soms
Onderzoeken*
vaak
Letsels, intoxicaties en
verrichtingscomplicaties
niet bekend
vaak
* nadere informatie is elders in rubrieken 4.3, 4.4 en 4.8 te vinden
** inclusief aanvullende open label onderzoeken
1)
inclusief spontane meldingen
2)
De gemiddelde gewichtsverandering vanaf baseline voor adalimumab varieerde van 0,3 kg tot 1,0 kg
voor de verschillende indicaties voor volwassenen ten opzichte van (minus) -0,4 kg tot 0,4 kg voor
placebo gedurende een behandelperiode van 4-6 maanden. Er werd ook een gewichtstoename van 5-6
kg waargenomen in langlopende verlengingsonderzoeken met een gemiddelde blootstelling van
ongeveer 1-2 jaar zonder controlegroep, met name bij patiënten met ziekte van Crohn en colitis
ulcerosa. Het mechanisme achter dit effect is onduidelijk, maar zou verband kunnen houden met het
ontstekingsremmende effect van adalimumab.
Hidradenitis suppurativa
Het veiligheidsprofiel voor HS-patiënten die eenmaal per week met Humira werden behandeld, kwam
overeen met het reeds bekende veiligheidsprofiel van Humira.
237
Uveïtis
Het veiligheidsprofiel voor patiënten met uveïtis die eenmaal per twee weken met Humira werden
behandeld, kwam overeen met het reeds bekende veiligheidsprofiel van Humira.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Reacties op de injectieplaats
In de belangrijkste gecontroleerde onderzoeken bij volwassenen en kinderen traden bij 12,9% van de
met Humira behandelde patiënten reacties op de injectieplaats op (erytheem en/of jeuk, bloeding, pijn
of zwelling), in vergelijking met 7,2% van de patiënten die placebo of actieve-control kregen. Reacties
op de injectieplaats noodzaakten doorgaans niet tot staken van het geneesmiddel.
Infecties
In de belangrijkste gecontroleerde onderzoeken bij volwassenen en kinderen bedroeg het
incidentiecijfer voor infectie 1,51 per patiëntjaar bij de met Humira behandelde patiënten en 1,46 per
patiëntjaar bij de met placebo en actieve-control behandelde patiënten. De infecties bestonden
hoofdzakelijk uit nasofaryngitis, bovenste luchtweginfecties en sinusitis. De meeste patiënten bleven
op Humira na het verdwijnen van de infectie.
De incidentie van ernstige infecties bedroeg 0,04 per patiëntjaar bij met Humira behandelde patiënten
en 0,03 per patiëntjaar bij met placebo en actieve-control behandelde patiënten.
In gecontroleerde en open-label onderzoeken met Humira bij volwassenen en kinderen zijn ernstige
infecties (waaronder fatale infecties, die zelden voorkwamen) gemeld, waaronder tuberculose
(inclusief miliair en extrapulmonale locaties) en invasieve opportunistische infecties (o.a.
gedissemineerde of extrapulmonaire histoplasmose, blastomycose, coccidioïdomycose,
pneumocystose, candidiasis, aspergillose en listeriose). De meeste gevallen van tuberculose traden op
in de eerste acht maanden na het starten van de therapie en kan duiden op een recidief van een latente
ziekte.
Maligniteiten en lymfoproliferatieve aandoeningen
Er zijn geen maligniteiten waargenomen bij 249 pediatrische patiënten met een blootstelling van
655,6 patiëntjaren tijdens onderzoeken met Humira bij patiënten met juveniele idiopathische artritis
(polyarticulaire juveniele idiopathische artritis en enthesitis-gerelateerde artritis). Daarnaast zijn er
geen maligniteiten waargenomen bij 192 kinderen met een blootstelling van 498,1 patiëntjaren tijdens
onderzoeken met Humira in kinderen met de ziekte van Crohn. Er zijn geen maligniteiten
waargenomen bij 77 pediatrische patiënten met een blootstelling van 80,0 patiëntjaren tijdens een
onderzoek met Humira bij pediatrische patiënten met chronische plaque psoriasis. Er zijn geen
maligniteiten waargenomen bij 93 pediatrische patiënten met een blootstelling van 65,3 patiëntjaren
tijdens een Humira-onderzoek bij pediatrische patiënten met colitis ulcerosa. Er zijn geen
maligniteiten waargenomen bij 60 pediatrische patiënten met een blootstelling van 58,4 patiëntjaren
tijdens een onderzoek met Humira bij pediatrische patiënten met uveïtis.
Tijdens de gecontroleerde gedeelten van belangrijke Humira onderzoeken bij volwassenen die ten
minste 12 weken duurden bij patiënten met matig ernstige tot ernstige actieve reumatoïde artritis,
spondylitis ankylopoetica, axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van AS, artritis
psoriatica, psoriasis, hidradenitis suppurativa, de ziekte van Crohn, colitis ulcerosa en uveïtis werden
maligniteiten, anders dan lymfomen en niet-melanoom huidkanker, geobserveerd met een incidentie
(95% betrouwbaarheidsinterval) van 6,8 (4,4; 10,5) per 1.000 patiëntjaren bij 5.291 met Humira
behandelde patiënten
versus
een incidentie van 6,3 (3,4; 11,8) per 1.000 patiëntjaren bij 3.444
controlepatiënten (gemiddelde behandelingsduur was 4,0 maanden voor Humira en 3,8 maanden voor
de controlepatiënten). De incidentie (95% betrouwbaarheidsinterval) van niet-melanoom
huidcarcinomen was 8,8 (6,0; 13,0) per 1.000 patiëntjaren bij de met Humira behandelde patiënten en
238
3,2 (1,3; 7,6) per 1.000 patiëntjaren bij de controlepatiënten. Van deze huidcarcinomen, bedroeg de
incidentie (95% betrouwbaarheidsinterval) van plaveiselcelcarcinoom 2,7 (1,4; 5,4) per 1.000
patiëntjaren bij met Humira behandelde patiënten en 0,6 (0,1; 4,5) per 1.000 patiëntjaren bij de
controlepatiënten. De incidentie (95% betrouwbaarheidsinterval) van lymfomen bedroeg 0,7 (0,2; 2,7)
per 1.000 patiëntjaren bij met Humira behandelde patiënten en 0,6 (0,1; 4,5) per 1.000 patiëntjaren bij
de controlepatiënten.
Bij het combineren van de gecontroleerde gedeelten van deze onderzoeken en de lopende en afgeronde
open label extensieonderzoeken met een gemiddelde duur van ongeveer 3,3 jaar waarin 6.427
patiënten geïncludeerd waren en meer dan 26.439 patiëntjaren van therapie, is het waargenomen aantal
maligniteiten, anders dan lymfomen en niet-melanoom huidcarcinomen ongeveer 8,5 per 1.000
patiëntjaren. De geobserveerde incidentie van niet-melanoom huidcarcinomen bedraagt ongeveer 9,6
per 1.000 patiëntjaren en voor lymfomen ongeveer 1,3 per 1.000 patiëntjaren.
Tijdens postmarketing ervaringen van januari 2003 tot december 2010, voornamelijk bij patiënten met
reumatoïde artritis, was de incidentie van maligniteiten ongeveer 2,7 per 1.000 patiëntbehandeljaren.
De gerapporteerde incidenties van niet-melanoom huidcarcinomen en lymfomen waren respectievelijk
ongeveer 0,2 en 0,3 per 1.000 patiëntbehandeljaren (zie rubriek 4.4).
Zeldzame postmarketing gevallen van hepatosplenisch T-cellymfoom zijn gerapporteerd bij patiënten
die behandeld werden met adalimumab (zie rubriek 4.4).
Autoantilichamen
Op verschillende tijdstippen tijdens de reumatoïde artritis onderzoeken I-V werden serummonsters van
de patiënten getest op autoantilichamen. In deze onderzoeken werden voor 11,9% van de met Humira
behandelde patiënten en 8,1% van de met placebo en actieve-control behandelde patiënten die aan het
begin van het onderzoek negatieve antinucleaire-antilichaamtiters hadden, positieve titers gemeld in
week 24. Twee van de 3.441 met Humira behandelde patiënten in alle reumatoïde artritis en artritis
psoriatica onderzoeken vertoonden klinische symptomen die wezen op recent opgetreden lupusachtig
syndroom. De patiënten vertoonden verbetering na het staken van de behandeling. Er waren geen
patiënten bij wie lupus nefritis of symptomen van het centrale zenuwstelsel optraden.
Lever- en galaandoeningen
In de gecontroleerde fase 3 klinische onderzoeken met Humira bij patiënten met reumatoïde artritis en
artritis psoriatica met een controleperiode met een duur variërend van 4 tot 104 weken, kwamen
ALAT-verhogingen van ≥ 3 x ULN voor bij 3,7% van de patiënten die werden behandeld met Humira
en bij 1,6% van de patiënten in de controle-arm.
In de gecontroleerde fase 3 klinische onderzoeken met Humira bij patiënten met polyarticulaire
juveniele idiopathische artritis in de leeftijd van 4 tot en met 17 jaar en enthesitis-gerelateerde artritis
in de leeftijd van 6 tot en met 17 jaar, kwamen ALAT-verhogingen van ≥ 3 x ULN voor bij 6,1% van
de patiënten die werden behandeld met Humira en bij 1,3% van de patiënten in de controle-arm. De
meeste ALAT-verhogingen kwamen voor tijdens gelijktijdig gebruik van methotrexaat. In het fase 3
klinische onderzoek kwamen geen ALAT-verhogingen van ≥ 3 x ULN voor bij patiënten met
polyarticulaire juveniele idiopathische artritis in de leeftijd van 2 tot 4 jaar.
In de gecontroleerde fase 3 klinische onderzoeken met Humira bij patiënten met de ziekte van Crohn
en colitis ulcerosa waarbij de controleperiode varieerde van 4 tot 52 weken, kwamen ALAT-
verhogingen van ≥ 3 x ULN voor bij 0,9 % van de patiënten die werden behandeld met Humira en bij
0,9% van de patiënten in de controle-arm.
In het fase 3 onderzoek met Humira werden bij patiënten met Juveniele ziekte van Crohn de
werkzaamheid en veiligheid tot 52 weken behandeling beoordeeld van twee op lichaamsgewicht
aangepaste onderhoudsdoseringregimes na een op lichaamsgewicht aangepaste inductietherapie.
239
Hierbij kwamen ALAT-verhogingen van ≥ 3 x ULN voor bij 2,6% (5/192) van de patiënten van wie er
4 in de uitgangssituatie gelijktijdig immunosuppressiva toegediend kregen.
In de gecontroleerde fase 3 klinische onderzoeken met Humira bij patiënten met plaque psoriasis
waarbij de controleperiode varieerde van 12 tot 24 weken, kwamen ALAT-verhogingen van ≥ 3 x
ULN voor bij 1,8% van de patiënten die werden behandeld met Humira en bij 1,8% van de patiënten
in de controle-arm.
Er kwamen geen ALAT-verhogingen van ≥ 3 x ULN voor in het fase 3 onderzoek met Humira bij
pediatrische patiënten met plaque psoriasis.
In gecontroleerde onderzoeken kregen patiënten met hidradenitis suppurativa Humira (toegediend in
initiële doses van 160 mg in week 0 en 80 mg in week 2, gevolgd door wekelijkse doses van 40 mg
vanaf week 4) waarbij de controleperiode varieerde van 12 tot 16 weken. ALAT-verhogingen van ≥ 3
x ULN kwamen voor bij 0,3% van de patiënten die werden behandeld met Humira en bij 0,6% van de
patiënten in de controle-arm.
In gecontroleerde onderzoeken kregen volwassen patiënten met uveïtis Humira (initiële doses van
80 mg in week 0, gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf week 1) tot 80 weken met een
mediane blootstelling van 166,5 dagen en 105,0 dagen in respectievelijk patiënten die werden
behandeld met Humira en patiënten in de controle-arm. ALAT-verhogingen van ≥ 3 x ULN kwamen
hierbij voor bij 2,4% van de patiënten die werden behandeld met Humira en bij 2,4% van de patiënten
in de controle-arm.
In het gecontroleerde fase 3-onderzoek van Humira bij patiënten met juveniele colitis ulcerosa
(N = 93) waarin de werkzaamheid en veiligheid werden beoordeeld van een onderhoudsdosering van
0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per twee weken (N = 31) en een onderhoudsdosering van
0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per week (N = 32), volgend op een voor lichaamsgewicht
gecorrigeerde inductiedosering van 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in week 0 en week 1, en 1,2 mg/kg
(maximaal 80 mg) in week 2 (N = 63), of een inductiedosering van 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in
week 0, placebo in week 1 en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2 (N = 30), kwamen ALT-
verhogingen van ≥ 3 x ULN voor bij 1,1% (1/93) van de patiënten.
Bij de klinische onderzoeken van alle indicaties waren patiënten met een verhoogd ALAT klachtenvrij
en in de meeste gevallen waren de verhogingen voorbijgaand van aard en verdwenen gedurende de
voortzetting van de behandeling. Er zijn echter ook postmarketingmeldingen van leverfalen, evenals
minder ernstige leveraandoeningen die kunnen voorafgaan aan leverfalen, zoals hepatitis waaronder
auto-immuun hepatitis bij patiënten die adalimumab kregen.
Gelijktijdige behandeling met azathioprine/6-mercaptopurine
Tijdens onderzoeken bij volwassenen met de ziekte van Crohn werden hogere incidenties van maligne
en ernstige infectiegerelateerde bijwerkingen gezien bij de combinatie van Humira en azathioprine/6-
mercaptopurine in vergelijking met alleen Humira.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er werd geen dosisbeperkende toxiciteit waargenomen tijdens klinische onderzoeken. De hoogste
geëvalueerde dosering bestond uit verschillende intraveneuze doses van 10 mg/kg, hetgeen ongeveer
overeenkomt met 15 maal de aanbevolen dosis.
240
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Immunosuppressieve middelen, Tumornecrosefactor-alfa (TNF-α)
remmers. ATC-code: L04AB04
Werkingsmechanisme
Adalimumab bindt specifiek aan TNF en neutraliseert de biologische werking van TNF door de
interactie van TNF met de p55- en p75-TNF-receptoren op het oppervlak van cellen te blokkeren.
Adalimumab moduleert ook de biologische respons die wordt geïnduceerd of gereguleerd door TNF,
waaronder wijzigingen in de concentraties van adhesiemoleculen die verantwoordelijk zijn voor
leukocytenmigratie (ELAM-1, VCAM-1 en ICAM-1 met een IC
50
van 0,1-0,2 nM).
Farmacodynamische effecten
Na behandeling met Humira werd er een snelle daling ten opzichte van uitgangsniveau vastgesteld van
de concentraties van de bij ontsteking optredende acutefase-eiwitten (C-reactief proteïne (CRP)) en de
sedimentatiesnelheid van de erytrocyten (ESR:
erythrocyte sedimentation rate)
en serumcytokinen
(IL-6) bij patiënten met reumatoïde artritis. De serumwaarden van matrixmetalloproteïnases (MMP-1
en MMP-3), die voor de remodellering van het weefsel zorgen wat leidt tot kraakbeendestructie, waren
eveneens verlaagd na toediening van Humira. Met Humira behandelde patiënten vertonen gewoonlijk
een verbetering van de hematologische tekenen van chronische ontsteking.
Een snelle afname van de CRP-spiegels werd ook waargenomen bij patiënten met polyarticulaire
juveniele idiopathische artritis, de ziekte van Crohn, colitis ulcerosa en hidradenitis suppurativa na
behandeling met Humira. Bij patiënten met de ziekte van Crohn werd een afname van het aantal cellen
dat ontstekingsmarkers in de dikke darm tot expressie brengt waargenomen, waaronder een
significante afname van de expressie van TNFα. Endoscopische onderzoeken van darmslijmvlies
hebben mucosale genezing aangetoond bij patiënten die met adalimumab worden behandeld.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Reumatoïde artritis
Humira is geëvalueerd bij meer dan 3.000 patiënten in alle klinische onderzoeken naar reumatoïde
artritis. De werkzaamheid en veiligheid van Humira werden beoordeeld in vijf gerandomiseerde,
dubbelblinde en goedgecontroleerde onderzoeken. Sommige patiënten werden tot maximaal 120
maanden behandeld. Pijn op de injectieplaats met Humira 40 mg/0,4 ml werd vastgesteld in twee
gerandomiseerde, enkel-blinde, uit twee periodes bestaande cross-overonderzoeken met actief
controlemiddel.
In RA onderzoek I werden 271 patiënten met matig tot ernstig actieve reumatoïde artritis geëvalueerd
die
18 jaar oud waren, bij wie ten minste één behandeling met antireumatische middelen niet
geslaagd was en bij wie methotrexaat in wekelijkse doseringen van 12,5 tot 25 mg (10 mg indien
intolerant voor methotrexaat) onvoldoende werkzaamheid vertoonde en bij wie de
methotrexaatdosering constant bleef op eenmaal per week 10 tot 25 mg. Er werd gedurende 24 weken
eenmaal per twee weken een dosis van 20, 40 of 80 mg Humira of placebo gegeven.
In RA onderzoek II werden 544 patiënten geëvalueerd met matig tot ernstig actieve reumatoïde artritis
die
18 jaar oud waren en bij wie ten minste één behandeling met antireumatische middelen niet
geslaagd was. Doses van 20 of 40 mg Humira werden gedurende 26 weken eenmaal per week, of
eenmaal per twee weken, met de andere weken placebo, toegediend door subcutane injectie; placebo
241
werd gedurende dezelfde periode eenmaal per week gegeven. Er waren geen andere antireumatische
middelen toegelaten.
In RA onderzoek III werden 619 patiënten met matig tot ernstig actieve reumatoïde artritis
geëvalueerd die
18 jaar oud waren en die een ineffectieve respons hadden op doseringen van 12,5 tot
25 mg methotrexaat of intolerant waren voor eenmaal per week 10 mg methotrexaat. In dit onderzoek
waren er drie groepen. De eerste kreeg gedurende 52 weken eenmaal per week placebo-injecties. De
tweede kreeg gedurende 52 weken eenmaal per week 20 mg Humira. De derde groep kreeg eenmaal
per twee weken 40 mg Humira en de andere weken placebo-injecties. Na voltooiing van de eerste 52
weken werden 457 patiënten opgenomen in een open–label extensiefase waarin 40 mg Humira/MTX
eenmaal per twee weken werd toegediend tot maximaal 10 jaar.
In RA onderzoek IV werd in de eerste plaats de veiligheid geëvalueerd bij 636 patiënten van
18 jaar
met matig tot ernstig actieve reumatoïde artritis. De patiënten konden ofwel nog geen antireumatische
middelen gebruikt hebben, ofwel op hun bestaande rheumaticum blijven op voorwaarde dat de
behandeling gedurende minimaal 28 dagen stabiel bleef. Deze behandelingen omvatten methotrexaat,
leflonumide, hydroxychloroquine, sulfasalazine en/of goudzouten. De patiënten werden
gerandomiseerd tussen eenmaal per twee weken 40 mg Humira of placebo gedurende een periode van
24 weken.
RA onderzoek V evalueerde 799 methotrexaat-naïeve volwassen patiënten met matig tot ernstig
actieve kort bestaande reumatoïde artritis (gemiddelde ziekteduur minder dan 9 maanden). Deze studie
evalueerde de doelmatigheid van Humira 40 mg eenmaal per twee weken/methotrexaat combinatie
therapie, Humira 40 mg eenmaal per twee weken monotherapie en methotrexaat monotherapie bij
vermindering van de tekenen en symptomen en progressie van gewrichtsschade bij reumatoïde artritis
gedurende 104 weken. Na voltooiing van de eerste 104 weken werden 497 patiënten opgenomen in
een open–label extensiefase waarin 40 mg Humira eenmaal per twee weken werd toegediend tot 10
jaar.
RA onderzoeken VI en VII evalueerden elk 60 patiënten met matig tot ernstig actieve reumatoïde
artritis in de leeftijd ≥ 18 jaar. Deelnemende patiënten waren huidige gebruikers van Humira
40 mg/0,8 ml die hun gemiddelde pijn op de injectieplaats beoordeelden met minstens 3 cm (op een 0-
10 cm VAS) of biological-naïeve patiënten die startten met Humira 40 mg/0,8 ml. De patiënten
werden gerandomiseerd naar een enkele dosis Humira 40 mg/0,8 ml of Humira 40 mg/0,4 ml, gevolgd
door een enkele injectie van de andere behandeling bij de volgende dosering.
Het primaire eindpunt in RA onderzoeken I, II en III en het secundaire eindpunt in RA onderzoek IV
was het percentage patiënten dat in week 24 of 26 een ACR 20-respons vertoonde. Het primaire
eindpunt in RA onderzoek V was het percentage patiënten dat in week 52 een ACR 50-respons
vertoonde. RA onderzoeken III en V hadden als verdere primaire eindpunten op 52 weken vertraging
van de progressie van de aandoening (als bepaald d.m.v. de resultaten van röntgenonderzoek).
RA onderzoek III had tevens als primair eindpunt de wijzigingen in de kwaliteit van leven. Het
primaire eindpunt in RA onderzoeken VI en VII was pijn op de injectieplaats onmiddellijk na de
injectie, zoals gemeten op een 0-10 cm VAS.
ACR-respons
Het percentage met Humira behandelde patiënten met een ACR-respons 20, 50 en 70 was in de
RA onderzoeken I, II en III onderling consistent. Tabel 5 vermeldt de resultaten voor de dosering van
eenmaal per twee weken 40 mg.
Tabel 5
ACR-responsen bij placebogecontroleerde onderzoeken
(percentage patiënten)
Respons
RA onderzoek I
a
**
RA onderzoek II
a
**
242
RA onderzoek III
a
**
Placebo/
MTX
c
N = 60
Humira
b
/
MTX
c
N = 63
Placebo
N = 110
Humira
b
N = 113
Placebo/
MTX
c
N = 200
Humira
b
/ MTX
c
N = 207
ACR 20
6 maanden
13,3%
65,1%
19,1%
46,0%
29,5%
63,3%
12
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
24,0%
58,9%
maanden
ACR 50
6 maanden
6,7%
52,4%
8,2%
22,1%
9,5%
39,1%
12
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
9,5%
41,5%
maanden
ACR 70
6 maanden
3,3%
23,8%
1,8%
12,4%
2,5%
20,8%
12
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
4,5%
23,2%
maanden
a
RA onderzoek I op 24 weken, RA onderzoek II op 26 weken en RA onderzoek III op 24 en 52 weken
b
40 mg Humira, eenmaal per twee weken toegediend
c
MTX = methotrexaat
**p < 0,01, Humira
versus
placebo
In RA onderzoeken I-IV vertoonden alle afzonderlijke componenten van de ACR-responscriteria
(aantal pijnlijke en gezwollen gewrichten, beoordeling door arts en patiënt van de ziekteactiviteit en
pijn, 'disability index' (HAQ)-scores en CRP (mg/dl)-waarden) een verbetering in week 24 of 26 in
vergelijking met placebo. In RA onderzoek III bleven deze verbeteringen gedurende 52 weken
gehandhaafd.
In de open-label extensie van het RA onderzoek III bleven de responsen bij de meeste patiënten die
ACR-responders waren gehandhaafd wanneer zij tot 10 jaar werden gevolgd. 114 van de 207 patiënten
die gerandomiseerd werden naar Humira 40 mg eenmaal per twee weken zetten de behandeling met
Humira 40 mg eenmaal per twee weken voort gedurende 5 jaar. Hiervan hadden 86 patiënten (75,4%)
een ACR-respons van 20; 72 patiënten (63,2%) hadden een ACR-respons van 50; en 41 patiënten
(36%) hadden een ACR-respons van 70. 81 van de 207 patiënten zetten de behandeling met Humira
40 mg eenmaal per twee weken voort gedurende 10 jaar. Hiervan hadden 64 patiënten (79,0%) een
ACR-respons van 20; 56 patiënten (69,1%) hadden een ACR-respons van 50; en 43 patiënten (53,1%)
hadden een ACR-respons van 70.
In RA onderzoek IV was de ACR 20-respons van patiënten behandeld met Humira plus
standaardbehandeling statistisch significant beter dan die van patiënten behandeld met placebo plus
standaardbehandeling (p < 0,001).
In RA onderzoeken I-IV behaalden met Humira behandelde patiënten reeds een tot twee weken na het
begin van de behandeling statistisch significante ACR 20- en 50-responsen in vergelijking met
placebo.
In RA onderzoek V bij kort bestaande reumatoïde artritis patiënten die methotrexaat-naïeve waren,
leidde de combinatie therapie van Humira met methotrexaat tot een sneller en significant hogere ACR-
respons dan met methotrexaat monotherapie en Humira monotherapie in week 52 en de respons bleef
behouden in week 104 (zie tabel 6).
Tabel 6
ACR-respons in RA onderzoek V
(percentage patiënten)
Respons
ACR 20
week 52
MTX
N = 257
62,6%
Humira
N = 274
54,4%
Humira/MTX
N = 268
72,8%
243
p-waarde
a
0,013
p-waarde
b
< 0,001
p-waarde
c
0,043
week
56,0%
49,3%
69,4%
0,002
< 0,001
0,140
104
ACR 50
week 52
45,9%
41,2%
61,6%
< 0,001
< 0,001
0,317
week
42,8%
36,9%
59,0%
< 0,001
< 0,001
0,162
104
ACR 70
week 52
27,2%
25,9%
45,5%
< 0,001
< 0,001
0,656
week
28,4%
28,1%
46,6%
< 0,001
< 0,001
0,864
104
a
p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van methotrexaat monotherapie en
Humira/methotrexaat combinatietherapie waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
b
p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van Humira monotherapie en Humira/methotrexaat
combinatietherapie waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitney-toets.
c
p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van Humira monotherapie en methotrexaat
monotherapie waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
In de open-label extensie van RA onderzoek V, bleven de ACR-responsen gehandhaafd wanneer zij
tot 10 jaar werden gevolgd. Van de 542 patiënten die gerandomiseerd waren naar Humira 40 mg
eenmaal per twee weken gingen 170 patiënten door met Humira 40 mg een maal per twee weken
gedurende 10 jaar. Hiervan hadden 154 patiënten (90,6%) een ACR-respons van 20; 127 patiënten
(74,7%) hadden een ACR-respons van 50; en 102 patiënten (60,0%) hadden een ACR-respons van 70.
In week 52 behaalde 42,9% van de patiënten die behandeld werden met Humira/methotrexaat
combinatietherapie klinische remissie (DAS28 (CRP) < 2,6) vergeleken met 20,6% van de patiënten
behandeld met methotrexaat monotherapie en 23,4% van de patiënten behandeld met Humira
monotherapie. De combinatietherapie Humira/methotrexaat was klinisch en statistisch superieur aan
de methotrexaat (p < 0,001) en Humira monotherapie (p < 0,001) wat betreft het behalen van lagere
ziektestatus bij patiënten met een recent gediagnosticeerde matige tot ernstige reumatoïde artritis. De
responsen voor de twee monotherapie onderzoeken waren vergelijkbaar (p = 0,447). Van de 342
patiënten die oorspronkelijk gerandomiseerd waren naar Humira monotherapie of
Humira/methotrexaat combinatietherapie en in de open-label extensiestudie kwamen, voltooiden 171
patiënten 10 jaar behandeling met Humira. Van deze patiënten werd bij 109 patiënten (63,7 %)
klinische remissie gemeld na 10 jaar.
Radiografische respons
In RA onderzoek III, waarin de met Humira behandelde patiënten een gemiddelde duur van
reumatoïde artritis hadden van ongeveer 11 jaar, werd structurele gewrichtsschade radiografisch
bepaald en uitgedrukt als een verandering in de aangepaste Totale Sharp Score (TSS) en de
componenten daarvan, de erosiescore en gewrichtsruimte-vernauwingsscore (JSN).
Humira/methotrexaat patiënten vertoonden minder radiografische progressie na 6 en 12 maanden dan
patiënten die alleen methotrexaat kregen (zie tabel 7).
In de open-label extensie van RA onderzoek III werd de remming van de progressie van structurele
schade in een subgroep van patiënten gedurende 8 en 10 jaar gehandhaafd. 81 van de 207 patiënten die
aanvankelijk eenmaal per twee weken werden behandeld met 40 mg Humira, werden na 8 jaar
radiografisch geëvalueerd. Van deze patiënten vertoonden 48 geen progressie van structurele schade,
gedefinieerd als een verandering van de mTSS van 0,5 of minder ten opzichte van baseline. 79 van de
207 patiënten die aanvankelijk eenmaal per twee weken werden behandeld met 40 mg Humira, werden
na 10 jaar radiografisch geëvalueerd. Van deze patiënten vertoonden 40 geen progressie van
structurele schade, gedefinieerd als een verandering van de mTSS van 0,5 of minder ten opzichte van
baseline.
Tabel 7
Gemiddelde radiografische verandering over 12 maanden in RA onderzoek III
244
Placebo/
MTX
a
Humira/MTX
40 mg eenmaal
per twee weken
Placebo/MTX-
Humira/MTX (95%
betrouwbaarheidsinterval
b
)
p-waarde
Totale Sharp Score
2,7
0,1
2,6 (1,4, 3,8)
< 0,001
c
Erosiescore
1,6
0,0
1,6 (0,9, 2,2)
< 0,001
d
JSN-score
1,0
0,1
0,9 (0,3, 1,4)
0,002
a
methotrexaat
b
95% betrouwbaarheidsinterval voor de verschillen in verandering-scores tussen methotrexaat en
Humira.
c
Gebaseerd op rank analyse
d
gewrichtsruimte-vernauwingsscore
In RA onderzoek V werd structurele gewrichtsschade radiografisch bepaald en uitgedrukt als
verandering in de aangepaste Totale Sharp Score (zie tabel 8).
Tabel 8
Gemiddelde radiografische veranderingen in week 52 in RA onderzoek V
MTX
Humira
Humira/MTX
N = 257
N = 274
N = 268
p-
p-
p-
a
b
(95%
(95%
(95%
waarde waarde waarde
c
betrouwbaarheids- betrouwbaarheids- betrouwbaarheids-
interval)
interval)
interval)
5,7 (4,2-7,3)
3,0 (1,7-4,3)
1,3 (0,5-2,1)
< 0,001 0,0020 < 0,001
Total
Sharp
Score
Erosiescore 3,7 (2,7-4,7)
1,7 (1,0-2,4)
0,8 (0,4-1,2)
< 0,001 0,0082 < 0,001
JSN-score 2,0 (1,2-2,8)
1,3 (0,5-2,1)
0,5 (0-1,0)
< 0,001 0,0037 0,151
a
p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van methotrexaat monotherapie en Humira/methotrexaat
combinatietherapie waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
b
p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van Humira monotherapie en Humira/methotrexaat
combinatietherapie waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
c
p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van Humira monotherapie en methotrexaat monotherapie
waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
Na 52 weken en 104 weken behandeling was het percentage patiënten zonder progressie (verandering
vanaf uitgangsniveau in de aangepaste Totale Sharp Score ≤ 0,5) significant hoger met
Humira/methotrexaat combinatietherapie (63,8% en 61,2% respectievelijk) in vergelijking met
methotrexaat monotherapie (37,4% en 33,5% respectievelijk, p < 0,001) en Humira monotherapie
(50,7%, p < 0,002 en 44,5%, p < 0,001 respectievelijk).
In de open-label extensie van RA onderzoek V, was na jaar 10 de gemiddelde verandering in de
aangepaste Total Sharp score bij oorspronkelijk gerandomiseerde patiënten met methotrexaat
monotherapie, Humira monotherapie en de Humira/methotrexaat combinatietherapie respectievelijk
10,8, 9,2 en 3,9. Het bijbehorende percentage patiënten zonder radiografische progressie was
respectievelijk 31,3%, 23,7% en 36,7%.
Kwaliteit van leven en fysiek functioneren
De kwaliteit van leven met betrekking tot de gezondheid en fysiek functioneren werden beoordeeld
met behulp van de ‘disability index’ op het Health Assessment Questionnaire (HAQ) in de vier
oorspronkelijke adequate en goedgecontroleerde onderzoeken en deze vormde een vooraf vastgelegd
primair eindpunt op week 52 in RA onderzoek III. Alle Humira-doses/schema’s in alle vier de
onderzoeken vertoonden statistisch significant grotere verbeteringen in de HAQ-‘disability index’
vanaf uitgangsniveau tot Maand 6 vergeleken met placebo en in RA onderzoek III werd hetzelfde
245
vastgesteld op Week 52. De resultaten van de Short Form Health Survey (SF 36) voor alle Humira-
doses/schema’s in alle vier de onderzoeken ondersteunen deze bevindingen, met statistisch
significante ‘physical component summary’ (PCS)-scores, evenals statistisch significante ‘pain and
vitality domain’-scores voor de dosering van eenmaal per twee weken 40 mg. Er werd een statistisch
significante afname vastgesteld van vermoeidheid als gemeten door middel van de ‘functional
assessment of chronic illness therapy’ (FACIT)-scores in alle drie onderzoeken waarin de
vermoeidheid werd beoordeeld (RA onderzoeken I, III, IV).
In RA onderzoek III bleef de verbetering bij de meeste patiënten die verbetering in fysieke functie
bereikten en hun behandeling voortzetten gehandhaafd gedurende 520 weken (120 maanden) open-
label behandeling. De verbetering van de kwaliteit van leven werd gemeten tot week 156 (36
maanden) en de verbetering werd gehandhaafd gedurende die periode.
In RA onderzoek V toonde de verbetering in de HAQ disability index en het fysieke gedeelte van de
SF 36 een grotere verbetering (p < 0,001) voor Humira/methotrexaat combinatietherapie versus
methotrexaat monotherapie en Humira monotherapie in week 52, die behouden werd tot week 104.
Van de 250 patiënten die de open-label extensiestudie voltooiden, bleven de verbeteringen in fysieke
functie gehandhaafd gedurende 10 jaar behandeling.
Pijn op de injectieplaats
In de samengevoegde cross-over RA onderzoeken VI en VII werd direct na de dosering een statistisch
significant verschil in pijn op de injectieplaats waargenomen tussen Humira 40 mg/0,8 ml en Humira
40 mg/0,4 ml (gemiddelde VAS van 3,7 cm versus 1,2 cm, op een schaal van 0-10 cm, P < 0,001). Dit
duidde op een mediane vermindering van 84% van pijn op de injectieplaats.
Psoriasis
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden in gerandomiseerde, dubbelblinde onderzoeken
bestudeerd bij volwassen patiënten met chronische plaque psoriasis (≥ 10% aangedaan
lichaamsoppervlak (BSA) en
Psoriasis Area and Severity Index
(PASI) ≥ 12 of ≥ 10) die in
aanmerking kwamen voor systemische therapie of lichttherapie. 73% van de patiënten die waren
geïncludeerd in Psoriasisonderzoeken I en II waren eerder behandeld met systemische therapie of
lichttherapie. De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden ook bestudeerd in een
gerandomiseerd dubbelblind onderzoek (Psoriasis Onderzoek III) bij volwassen patiënten met matige
tot ernstige chronische plaque psoriasis met gelijktijdige hand- en/of voetpsoriasis die in aanmerking
kwamen voor systemische therapie.
In Psoriasisonderzoek I (REVEAL) werden 1.212 patiënten onderzocht binnen drie behandelperioden.
In behandelperiode A kregen patiënten placebo of Humira in een aanvangsdosis van 80 mg, gevolgd
door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf één week na de aanvangsdosering. Na 16 weken
behandeling gingen patiënten die ten minste een PASI 75 respons hadden bereikt (verbetering PASI-
score van ten minste 75% ten opzichte van aanvang van het onderzoek), behandelperiode B in en
kregen eenmaal per twee weken 40 mg Humira (open-label). Patiënten die in week 33 nog steeds
≥PASI 75 respons hadden en die oorspronkelijk gerandomiseerd waren naar actieve behandeling in
behandelperiode A, werden opnieuw gerandomiseerd in behandelperiode C naar ofwel 40 mg Humira
eenmaal per twee weken ofwel placebo voor nog eens 19 weken. In alle behandelgroepen was bij
aanvang van het onderzoek de gemiddelde PASI-score 18,9 en de
Physician’s Global Assessment
(PGA) score varieerde bij aanvang van het onderzoek van “matig” (53% van de geïncludeerde
proefpersonen) tot “ernstig” (41%) tot “zeer ernstig” (6%).
In Psoriasisonderzoek II (CHAMPION) werden de werkzaamheid en veiligheid van Humira versus
methotrexaat (MTX) en placebo vergeleken bij 271 patiënten. Patiënten kregen gedurende 16 weken
ofwel placebo, een aanvangsdosis van 7,5 mg MTX en daarna dosisverhogingen tot aan week 12, met
een maximale dosis van 25 mg ofwel een aanvangsdosis van 80 mg Humira gevolgd door 40 mg
eenmaal per twee weken (vanaf één week na de aanvangsdosis). Er zijn geen gegevens beschikbaar
van vergelijking van Humira met MTX na meer dan 16 weken behandeling. Patiënten die MTX
246
kregen en een ≥PASI 50 respons bereikt hadden in week 8 en/of 12 kregen geen verdere
dosisverhogingen. In alle behandelgroepen was bij aanvang van het onderzoek de gemiddelde PASI-
score 19,7 en de PGA-score varieerde van “licht” (<1%) tot “matig” (48%) tot “ernstig” (46%) tot
“zeer ernstig” (6%).
Alle patiënten die hadden deelgenomen aan fase 2 en fase 3 psoriasisonderzoeken kwamen in
aanmerking om deel te nemen aan een open-label extensieonderzoek, waarin Humira gedurende nog
minimaal 108 additionele weken werd gegeven.
Een primair eindpunt in Psoriasisonderzoeken I en II was het percentage patiënten dat in week 16 een
PASI 75 respons ten opzichte van aanvang van het onderzoek had bereikt (zie tabellen 9 en 10).
Tabel 9
Psoriasisonderzoek I (REVEAL)
Resultaten werkzaamheid na 16 weken
Humira 40 mg eenmaal per
twee weken
N = 814
n (%)
26 (6,5)
578 (70,9)
b
≥PASI 75
a
3 (0,8)
163 (20,0)
b
PASI 100
17 (4,3)
506 (62,2)
b
PGA: Schoon/minimaal
a
Het percentage patiënten dat PASI 75 respons bereikte, werd bij de berekening naar het midden
afgerond
b
p<0,001, Humira versus placebo
Tabel 10
Psoriasisonderzoek II (CHAMPION)
Resultaten werkzaamheid na 16 weken
Placebo
N = 53
n (%)
10 (18,9)
≥PASI 75
1 (1,9)
PASI 100
6 (11,3)
PGA: Schoon/minimaal
a
p<0,001 Humira versus placebo
b
p<0,001 Humira versus methotrexaat
c
p<0,01 Humira versus placebo
d
p<0,05 Humira versus methotrexaat
MTX
N = 110
n (%)
39 (35,5)
8 (7,3)
33 (30,0)
Humira 40 mg
eenmaal per twee
weken
N = 108
n (%)
86 (79,6)
a, b
18 (16,7)
c, d
79 (73,1)
a, b
Placebo
N = 398
n (%)
In Psoriasisonderzoek I vertoonde 28% van de PASI 75 responders die in week 33 opnieuw
gerandomiseerd werden naar placebo in vergelijking met 5% van de PASI 75 responders die in
week 33 Humira bleven krijgen (p<0,001) “verlies van adequate respons” (PASI-score na week 33 en
in of voor week 52 die resulteerde in een <PASI 50 respons ten opzichte van aanvang van het
onderzoek met minimaal 6 punten toename in PASI-score in vergelijking met week 33). Van de
patiënten die adequate respons verloren nadat ze opnieuw gerandomiseerd waren naar placebo en die
vervolgens geïncludeerd werden in de open-label extensiestudie, behaalde 38% (25/66) en 55%
(36/66) opnieuw PASI 75 respons na respectievelijk 12 en 24 weken van hervatte behandeling.
In totaal 233 PASI 75 responders in week 16 en week 33 werden gedurende 52 weken onafgebroken
met Humira behandeld in Psoriasisonderzoek I en vervolgden het gebruik van Humira in het open-
label extensieonderzoek. PASI 75 en PGA schoon of minimaal responspercentages waren bij deze
patiënten 74,7% respectievelijk 59,0% na een additionele 108 weken open-label behandeling (totaal
247
van 160 weken). In een analyse waarin alle patiënten die stopten met het onderzoek vanwege
bijwerkingen of gebrek aan werkzaamheid, of bij wie de dosering werd verhoogd, werden beschouwd
als non-responders, waren de responspercentages van PASI 75 en PGA schoon of minimaal bij deze
patiënten 69,6% respectievelijk 55,7% na een additionele 108 weken open-label behandeling (totaal
van 160 weken).
In totaal namen 347 stabiele responders deel aan een open-label extensieonderzoek waarin de
behandeling werd onderbroken en vervolgens opnieuw werd gestart. Tijdens de onderbreking keerden
de symptomen van psoriasis in de loop van de tijd terug met een mediane tijd tot terugkeer
(verslechtering naar PGA “matig” of slechter) van ongeveer 5 maanden. Geen van deze patiënten
ervoer rebound gedurende de onderbreking. In totaal had 76,5% (218/285) van de patiënten die
opnieuw werden behandeld een respons van PGA “schoon” of “minimaal” na 16 weken van
herbehandeling, ongeacht of zij terugkeer van symptomen hadden ervaren gedurende de onderbreking
(69,1%[123/178] en 88,8% [95/107] voor patiënten die wel respectievelijk geen terugkeer van
symptomen hadden ervaren tijdens de onderbreking). Het geobserveerde veiligheidsprofiel gedurende
herbehandeling was vergelijkbaar met dat van vóór de onderbreking.
In week 16 werden significante verbeteringen aangetoond in de DLQI (Dermatology
Life Quality
Index)
ten opzichte van aanvang van het onderzoek in vergelijking met placebo (Onderzoeken I en II)
en MTX (Onderzoek II). In Onderzoek I waren de verbeteringen in de lichamelijke en psychische
samenvattingsscores van de SF-36 ook significant in vergelijking met placebo.
In een open-label extensiestudie voor patiënten die vanwege een PASI respons van minder dan 50%
een dosisverhoging hadden gehad van 40 mg eenmaal per twee weken naar eenmaal per week 40 mg,
behaalde 26,4% (92/349) en 37,8% (132/349) een PASI 75 respons na respectievelijk 12 en 24 weken.
Psoriasis Onderzoek III (REACH) vergeleek de werkzaamheid en veiligheid van Humira
versus
placebo bij 72 patiënten met matige tot ernstige chronische plaque psoriasis en hand- en/of
voetpsoriasis. Patiënten kregen een aanvangsdosis van 80 mg Humira gevolgd door 40 mg eenmaal
per twee weken (vanaf één week na de aanvangsdosis) of placebo gedurende 16 weken. Op week 16
bereikte een statistisch significant hoger percentage van de patiënten die Humira kregen een PGA van
“schoon” of “bijna schoon” voor handen en/of voeten in vergelijking met patiënten die placebo
ontvingen (respectievelijk 30,6% versus 4,3% [P = 0,014]).
Psoriasisonderzoek IV vergeleek de werkzaamheid en veiligheid van Humira
versus
placebo bij 217
volwassen patiënten met matige tot ernstige nagelpsoriasis. Patiënten kregen een aanvangsdosis van
80 mg Humira, gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken (vanaf één week na de aanvangsdosis) of
placebo gedurende 26 weken, gevolgd door open-label behandeling met Humira voor 26 additionele
weken. Het nagelpsoriasis onderzoek bevatte de
Modified Nail Psoriasis Severity Index
(mNAPSI), de
Physician’s Global Assessment of Fingernail Psoriasis
(PGA-F) en de
Nail Psoriasis Severity Index
(NAPSI) (zie tabel 11). Behandeling met Humira toonde een voordeel aan bij patiënten met
nagelpsoriasis met verschillende mate van aangedaan lichaamsoppervlak (BSA≥10% (60% van de
patiënten) en BSA <10% en ≥5% (40% van de patiënten)).
Tabel 11
Resultaten psoriasisonderzoek IV t.a.v. werkzaamheid in week 16, 26 en 52
Eindpunt
Week 16
Placebogecontroleerd
Placebo
Humira
N = 108
40 mg
eenmaal
per 2
weken
N = 109
2,9
26,0
a
248
≥ mNAPSI 75 (%)
Week 26
Placebogecontroleerd
Placebo
Humira
N = 108
40 mg
eenmaal
per 2
weken
N = 109
3,4
46,6
a
Week 52
Open-label
Humira
40 mg eenmaal per 2
weken
N = 80
65,0
PGA-F Schoon/minimaal
en ≥2-gradaties verbetering
(%)
Veranderingspercentage in
totale vingernagel NAPSI
(%)
a
p<0.001, Humira
vs.
placebo
2,9
-7,8
29,7
a
-44,2
a
6,9
-11,5
48,9
a
-56,2
a
61,3
-72,2
Patiënten die met Humira waren behandeld vertoonden statistisch significante verbeteringen in week
26 in vergelijking met placebo in de DLQI.
Hidradenitis suppurativa
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in gerandomiseerde, dubbelblinde,
placebogecontroleerde onderzoeken en in een open-label extensieonderzoek bij volwassen patiënten
met matige tot ernstige hidradenitis suppurativa (HS) die intolerant waren voor, een contra-indicatie
hadden voor of een ontoereikende respons hadden op een ten minste 3 maanden durende
onderzoeksbehandeling met systemische antibiotica. De patiënten in HS-I en HS-II hadden Hurley
stadium II of III met ten minste 3 abcessen of inflammatoire noduli.
In het HS-I (PIONEER I)-onderzoek werden 307 patiënten geëvalueerd in 2 behandelperiodes. In
behandelperiode A kregen patiënten placebo of Humira in een startdosis van 160 mg in week 0, 80 mg
in week 2 en eenmaal per week 40 mg van week 4 tot week 11. Gelijktijdig gebruik van antibiotica
was tijdens het onderzoek niet toegestaan. Na 12 weken behandeling werden de patiënten die Humira
hadden gekregen in behandelperiode A, opnieuw gerandomiseerd in behandelperiode B naar 1 van de
3 behandelgroepen (eenmaal per week Humira 40 mg, eenmaal per twee weken Humira 40 mg of
placebo van week 12 tot week 35). Patiënten die in behandelperiode A in de placebogroep zaten,
kregen in behandelperiode B eenmaal per week 40 mg Humira.
In het HS-II (PIONEER II)-onderzoek werden 326 patiënten geëvalueerd in 2 behandelperiodes. In
behandelperiode A kregen patiënten placebo of Humira in een startdosis van 160 mg in week 0, 80 mg
in week 2 en eenmaal per week 40 mg van week 4 tot week 11. 19,3% van de patiënten zette tijdens
het onderzoek de behandeling met de baseline orale antibiotica voort. Na 12 weken behandeling
werden de patiënten die Humira hadden gekregen in behandelperiode A opnieuw gerandomiseerd in
behandelperiode B naar 1 van de 3 behandelgroepen (eenmaal per week Humira 40 mg, eenmaal per
twee weken Humira 40 mg of placebo van Week 12 tot Week 35). Patiënten die in behandelperiode A
in de placebogroep zaten, kregen in behandelperiode B eveneens placebo.
Patiënten die aan de HS-I- en HS-II-onderzoeken deelnamen, kwamen in aanmerking voor deelname
aan een open-label extensieonderzoek waarin eenmaal per week 40 mg Humira werd toegediend. De
gemiddelde blootstelling in de totale adalimumab-populatie was 762 dagen. In alle 3 de studies
gebruikten de patiënten dagelijks een lokaal antiseptisch middel.
Klinische respons
Er werd een afname van de inflammatoire laesies en preventie van een verslechtering van de abcessen
en drainerende fistels vastgesteld met behulp van de
Hidradenitis Suppurativa Clinical Response
(HiSCR; minimaal 50% afname in het totale aantal abcessen en inflammatoire noduli en geen stijging
in aantal abcessen en aantal drainerende fistels ten opzichte van baseline). Er werd met een numerieke
beoordelingsschaal een afname van de HS-gerelateerde huidpijn beoordeeld bij patiënten die in de
studie kwamen met een aanvankelijke baselinescore van 3 of hoger op een 11-puntsschaal.
In week 12 was het aantal met Humira behandelde patiënten dat HiSCR bereikte significant hoger dan
het aantal placebopatiënten dat HiSCR bereikte. In week 12 ervaarde een significant hoger aantal
patiënten in het HS-II-onderzoek een klinisch relevante afname van HS-gerelateerde huidpijn (zie
tabel 12). Patiënten die met Humira werden behandeld, hadden gedurende de eerste 12 weken van de
behandeling een significant lager risico op opvlamming van de ziekte.
249
Tabel 12: Werkzaamheidsresultaten na 12 weken, HS-I- en HS-II-onderzoek
HS-I-onderzoek
Placebo
Humira 40 mg
eenmaal per
week
N = 154
N = 153
40 (26,0%)
64 (41,8%)
*
HS-II-onderzoek
Placebo
Humira 40 mg
eenmaal per
week
N = 163
N = 163
45 (27,6%)
96 (58,9%)
***
Hidradenitis
Suppurativa
Clinical Response
(HiSCR)
a
≥30% afname van
N = 109
N = 122
N = 111
N = 105
b
huidpijn
27 (24,8%)
34 (27,9%)
23 (20,7%)
48 (45,7%)
***
*P
< 0,05, ***P < 0,001, Humira versus placebo
a.
Onder alle gerandomiseerde patiënten.
b.
Onder patiënten met een HS-gerelateerde huidpijnbeoordeling bij baseline van ≥ 3,
gebaseerd op numerieke beoordelingsschaal 0-10; 0 = geen huidpijn, 10 =ondragelijke pijn
of ergst denkbare pijn.
Behandeling met eenmaal per week Humira 40 mg reduceerde significant het risico op een verergering
van abcessen en drainerende fistels. In de eerste 12 weken van onderzoeken HS-I en HS-II ervaarden
ongeveer tweemaal zoveel patiënten in de placebogroep verergering van de abcessen (respectievelijk
23,0% en 11,4%) en drainerende fistels (respectievelijk 30,0% en 13,9%) vergeleken met de Humira-
groep.
Er werden in week 12 ten opzichte van baseline in vergelijking met placebo grotere verbeteringen
aangetoond in huidspecifieke gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven, zoals gemeten door de
Dermatology Life Quality Index
(DLQI; HS-I- en HS-II-onderzoek), algehele patiënttevredenheid met
de medicatiebehandeling, zoals gemeten door de
Treatment Satisfaction Questionnaire
– medicatie
(TSQM; HS-I- en HS-II-onderzoek) en lichamelijke gezondheid, zoals gemeten door de
samenvattingsscore van de lichamelijke component van de SF-36 (HS-I-onderzoek).
Bij patiënten die in week 12 minimaal een gedeeltelijke respons op eenmaal per week Humira 40 mg
vertoonden, was op week 36 de HiSCR-score hoger bij patiënten die doorgingen met eenmaal per
week Humira dan bij patiënten bij wie de doseringsfrequentie was verlaagd naar eenmaal per twee
weken of bij wie de behandeling was gestaakt (zie tabel 13).
Tabel 13: Deel van patiënten
a
die HiSCR
b
bereikten op week 24 en 36 nadat na Humira op week
12 de wekelijkse behandeling opnieuw was toegewezen
Placebo
Humira 40 mg
Humira 40 mg
(behandeling
eenmaal per twee
eenmaal per
gestaakt)
weken
week
N = 73
N = 70
N = 70
Week 24
24 (32,9%)
36 (51,4%)
40 (57,1%)
Week 36
22 (30,1%)
28 (40,0%)
39 (55,7%)
a
Patiënten met minimaal een gedeeltelijke respons op eenmaal per week
Humira 40 mg na 12 weken behandeling.
b
Patiënten die voldeden aan protocolspecifieke criteria voor het verliezen
van de respons of geen verbetering moesten de onderzoeken verlaten en
werden gerekend onder de non-responders.
Onder de patiënten met minimaal een gedeeltelijke respons op week 12 en met voortzetting van de
wekelijkse dosering van Humira, was het HiSCR-percentage in week 48 68,3% en in week 96 65,1%.
Langere-termijnbehandeling met Humira 40 mg eenmaal per week gedurende 96 weken resulteerde
niet in nieuwe veiligheidsbevindingen.
250
Onder patiënten bij wie de Humira-behandeling op week 12 was gestaakt in onderzoeken HS-I en HS-
II, was 12 weken na herintroductie van eenmaal per week Humira 40 mg het HiSCR-percentage terug
op het niveau vergelijkbaar met het niveau dat werd gezien voor het staken (56,0%).
De ziekte van Crohn
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld bij meer dan 1.500 patiënten met
matig tot ernstig actieve ziekte van Crohn (‘Crohn’s Disease Activity Index’ (CDAI) ≥ 220 en ≤ 450)
in gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde onderzoeken. Gelijktijdige vaste doses
aminosalicylaten, corticosteroïden en/of immuunmodulerende middelen waren toegestaan en 80% van
de patiënten bleef ten minste één van deze geneesmiddelen krijgen.
Inductie van klinische remissie (gedefinieerd als CDAI < 150) werd geëvalueerd in twee onderzoeken,
CD onderzoek I (CLASSIC I) en CD onderzoek II (GAIN). In CD onderzoek I werden 299
TNF-antagonist naïeve patiënten gerandomiseerd naar één van vier behandelgroepen; placebo in
week 0 en week 2, 160 mg Humira in week 0 en 80 mg in week 2, 80 mg in week 0 en 40 mg in week
2, en 40 mg in week 0 en 20 mg in week 2. In CD onderzoek II werden 325 patiënten die geen respons
meer hadden op of intolerant waren voor infliximab gerandomiseerd naar behandeling met ofwel
160 mg Humira in week 0 en 80 mg in week 2 ofwel placebo in weken 0 en 2. De primaire non-
responders werden uitgesloten van de onderzoeken en daarom werden deze patiënten niet verder
geëvalueerd.
Handhaving van klinische remissie werd geëvalueerd in CD onderzoek III (CHARM). In
CD onderzoek III ontvingen 854 patiënten 80 mg open-label in week 0 en 40 mg in week 2. In week 4
werden patiënten gerandomiseerd naar 40 mg eenmaal per twee weken, 40 mg eenmaal per week, of
placebo met een totale studieduur van 56 weken. Patiënten met een klinische respons (verlaging van
CDAI ≥ 70) in week 4 werden gestratificeerd en apart geanalyseerd van degenen zonder klinische
respons in week 4. Geleidelijk afbouwen van corticosteroïden was toegestaan na week 8.
CD onderzoek I en CD onderzoek II inductie van remissie en responspercentages worden
weergegeven in tabel 14.
Tabel 14
Inductie van klinische remissie en respons
(percentage patiënten)
CD onderzoek I: Infliximab-
CD onderzoek II: Infliximab-ervaren
naïeve patiënten
patiënten
Placebo
Humira
Humira
Placebo
Humira
N = 74
80/40 mg 160/80 mg
N = 166
160/80 mg
N = 75
N = 76
N = 159
Week 4
Klinische remissie
12%
24%
36%
*
7%
21%
*
Klinische respons
24%
37%
49%
**
25%
38%
**
(CR-100)
Alle p-waarden zijn paarsgewijze vergelijkingen van percentages voor Humira
versus
placebo
*
p < 0,001
**
p < 0,01
Vergelijkbare remissiepercentages werden waargenomen voor het 160/80 mg en het 80/40 mg
inductieschema in week 8 en bijwerkingen werden vaker waargenomen in de 160/80 mg groep.
In CD onderzoek III, had 58% (499/854) van de patiënten een klinische respons in week 4 en werd
geanalyseerd in de primaire analyse. Van degenen die in week 4 een klinische respons hadden, was
48% eerder blootgesteld aan andere TNF-antagonisten. Handhaving van remissie en
251
responspercentages worden weergegeven in tabel 15. Klinische remissieresultaten bleven relatief
constant onafhankelijk van eerdere blootstelling aan TNF-antagonisten.
Een statistisch significante daling van ziektegerelateerde ziekenhuisopnamen en operatieve ingrepen
werd waargenomen bij adalimumab in vergelijking met placebo in week 56.
Tabel 15
Handhaving van klinische remissie en respons
(percentage patiënten)
Placebo
40 mg
Humira
eenmaal per
twee weken
N = 172
40%*
52%*
19%
(11/58)**
N = 172
36%*
41%*
29% (17/58)*
40 mg Humira
eenmaal per
week
Week 26
N = 170
N = 157
Klinische remissie
17%
47%*
Klinische respons (CR-100)
27%
52%*
patiënten met steroïdvrije remissie
3% (2/66)
15% (11/74)**
a
voor >=90 dagen
Week 56
N = 170
N = 157
Klinische remissie
12%
41%*
Klinische respons (CR-100)
17%
48%*
patiënten met steroïdvrije remissie
5% (3/66)
20% (15/74)**
a
voor >=90 dagen
* p < 0,001 voor paarsgewijze vergelijkingen van percentages voor Humira
versus
placebo
** p < 0,02 voor paarsgewijze vergelijkingen van percentages voor Humira
versus
placebo
a
Van degenen die op baseline corticosteroïden kregen
Onder patiënten die geen respons hadden in week 4, had 43% van de patiënten op de
onderhoudsdosering Humira een respons in week 12 in vergelijking met 30% van de patiënten op de
onderhoudsdosering placebo. Deze resultaten wijzen erop dat sommige patiënten die in week 4 nog
geen respons hebben gehad baat kunnen hebben bij voortgezette onderhoudsbehandeling tot en met
week 12. Behandeling voortgezet tot na 12 weken resulteerde niet in significant meer responsen (zie
rubriek 4.2).
117 van de 276 patiënten uit CD onderzoek I en 272 van de 777 patiënten uit CD onderzoeken II en III
werden gevolgd gedurende minimaal 3 jaar open-label adalimumab-behandeling. Klinische remissie
werd gehandhaafd bij respectievelijk 88 en 189 patiënten. Klinische respons (CR-100) werd behouden
bij respectievelijk 102 en 233 patiënten.
Kwaliteit van leven
In CD onderzoek I en CD onderzoek II werd in week 4 een statistisch significante verbetering bereikt
in de totale score van de ziektespecifieke ‘inflammatory
bowel disease questionnaire’
(IBDQ) bij
patiënten die gerandomiseerd waren naar Humira 80/40 mg en 160/80 mg in vergelijking met placebo.
Deze verbetering werd ook in week 26 en week 56 van CD onderzoek III gezien bij de adalimumab-
behandelingsgroepen in vergelijking met de placebogroep.
Colitis ulcerosa
De veiligheid en werkzaamheid van meerdere doses Humira werden beoordeeld bij volwassen
patiënten met matig ernstige tot ernstige actieve colitis ulcerosa (Mayo score 6 tot 12 met een
endoscopie subscore van 2 tot 3) in gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde
onderzoeken.
252
In onderzoek UC-I werden 390 patiënten die naïef waren voor TNF-antagonisten gerandomiseerd om
of in week 0 en in week 2 placebo te krijgen, of in week 0 160 mg Humira gevolgd door 80 mg in
week 2, of in week 0 80 mg Humira gevolgd door 40 mg in week 2. Na week 2 kregen de patiënten in
beide adalimumab groepen 40 mg eenmaal per twee weken. Klinische remissie (gedefinieerd als Mayo
score ≤ 2 met geen subscore van > 1) werd bepaald in week 8.
In onderzoek UC-II kregen 248 patiënten 160 mg Humira in week 0, 80 mg in week 2 en daarna 40
mg eenmaal per twee weken en 246 patiënten kregen placebo. Klinische resultaten werden beoordeeld
op inductie van remissie in week 8 en voor handhaving van remissie in week 52.
Patiënten die met 160/80 mg Humira waren geïnduceerd, bereikten met statistisch significant grotere
percentages klinische remissie in week 8 dan met placebo in onderzoek UC-I (respectievelijk 18% vs.
9%, p=0,031) en in onderzoek UC-II (respectievelijk 17% vs. 9%, p=0,019). Van degenen die in
onderzoek UC-II met Humira waren behandeld en in week 8 in remissie waren, waren 21/41 (51%) in
week 52 in remissie. Resultaten van de totale UC-II onderzoekspopulatie zijn weergegeven in tabel 16.
Tabel 16
Respons, remissie en mucosale genezing in onderzoek UC-II
(percentage patiënten)
Placebo
Humira 40 mg
eenmaal per twee weken
Week 52
Klinische respons
Klinische remissie
Mucosale genezing
Steroïde-vrije remissie voor ≥ 90 dagen
a
N = 246
18%
9%
15%
6%
(N = 140)
N = 248
30%
*
17%*
25%*
13%*
(N = 150)
Week 8 en 52
Aanhoudende respons
12%
24%**
Aanhoudende remissie
4%
8%*
Aanhoudende mucosale genezing
11%
19%*
Klinische remissie is Mayo score ≤ 2 met geen subscore > 1;
Klinische respons is een daling ten opzichte van baseline in Mayo score ≥ 3punten en
≥ 30% plus een daling ≥1 in de rectale bloedingssubscore [RBS] of een absolute RBS van 0
of 1;
*
p<0,05 voor Humira
vs.
placebo paarsgewijze vergelijking van proporties
**
p<0,001 voor Humira
vs.
placebo paarsgewijze vergelijking van proporties
a
Van degenen die bij aanvang corticosteroïden kregen
Van de patiënten met een respons op week 8 had 47% een respons, was 29% in remissie, had 41%
mucosale genezing en was 20% in steroïdvrije remissie voor ≥ 90 dagen in week 52.
Ongeveer 40% van de patiënten in onderzoek UC-II had gefaald op voorafgaande anti-TNF
behandeling met infliximab. De werkzaamheid van adalimumab was bij deze patiënten verminderd
vergeleken met die bij patiënten die naïef waren voor TNF-antagonisten. Van de patiënten die hadden
gefaald op voorafgaande anti-TNF-behandeling, werd in week 52 bij 3% op placebo en bij 10% op
adalimumab remissie bereikt.
Patiënten uit de onderzoeken UC-I en UC-II hadden de mogelijkheid om naar een open-label
langetermijn extensie-onderzoek (UC-III) over te stappen. Na 3 jaar behandeling met adalimumab
bleef 75% (301/402) in klinische remissie op basis van partiële Mayo score.
Ziekenhuisopnames
253
In studie UC-I en UC-II werden gedurende 52 weken minder ziekenhuisopnames voor alle oorzaken
en ziekenhuisopnames gerelateerd aan UC waargenomen in de groep behandeld met adalimumab in
vergelijking met de placebo-arm. Het aantal ziekenhuisopnames voor alle oorzaken in de groep
behandeld met adalimumab was 0,18 per patiëntjaar versus 0,26 per patiëntjaar in de placebogroep en
de overeenkomstige cijfers voor UC-gerelateerde ziekenhuisopnames waren 0,12 per patiëntjaar
versus 0,22 per patiëntjaar.
Kwaliteit van leven
In studie UC-II resulteerde behandeling met adalimumab tot verbeteringen in de
Inflammatory Bowel
Disease Questionnaire
(IBDQ) score.
Uveïtis
De veiligheid en de werkzaamheid van Humira werden beoordeeld bij volwassen patiënten met niet-
infectieuze uveitis intermediair, uveitis posterior en panuveïtis, in twee gerandomiseerde,
dubbelblinde, placebogecontroleerde studies (UV I en II), met uitzondering van patiënten met
geïsoleerde uveitis anterior. Patiënten kregen placebo of Humira in een aanvangsdosis van 80 mg,
gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf één week na de aanvangsdosering. Gelijktijdige
vaste doses van een niet-biologisch immunosuppressivum werden toegestaan.
In studie UV I werden 217 patiënten geëvalueerd met actieve uveïtis ondanks behandeling met
corticosteroïden (orale prednison met een dosis van 10 tot 60 mg/dag). Alle patiënten kregen
gedurende 2 weken een gestandaardiseerde dosis prednison van 60 mg/dag bij de aanvang van de
studie gevolgd door een verplicht afbouwschema, met volledige stopzetting van de corticosteroïden in
week 15.
In studie UV II werden 226 patiënten geëvalueerd met inactieve uveïtis die een chronische
behandeling met corticosteroïden (orale prednison met een dosis van 10 tot 35 mg/dag) nodig hadden
op baseline om hun ziekte onder controle te houden. Vervolgens volgden de patiënten een verplicht
afbouwschema met volledige stopzetting van de corticosteroïden in week 19.
Het primaire eindpunt voor de werkzaamheid was in beide studies ´tijd tot falen van de behandeling´.
Falen van de behandeling werd gedefinieerd door een multi-component resultaat gebaseerd op
inflammatoire chorioretinale en/of inflammatoire retinale vasculaire laesies,
anterior chamber (AC)
cell
score, vertroebeling glasvocht (vitrous
haze
- VH) score en best gecorrigeerde gezichtsscherpte
(best
corrected visual acuity
- BCVA).
Patiënten die de studies UV I en UV II voltooid hadden, kwamen in aanmerking voor deelname aan
een ongecontroleerd aanvullend langetermijnonderzoek met een oorspronkelijk geplande duur van 78
weken. Patiënten mochten doorgaan met de studiemedicatie na week 78 totdat Humira voor hen
beschikbaar was.
Klinische respons
Resultaten van beide onderzoeken toonden een statistisch significante vermindering van het risico op
falen van de behandeling bij patiënten behandeld met Humira ten opzichte van patiënten die placebo
kregen (zie tabel 17). Beide studies toonden een vroeg en aanhoudend effect van Humira aan op het
percentage falen van de behandeling in vergelijking met placebo (zie figuur 1).
Tabel 17
Tijd tot falen van de behandeling in onderzoeken UV I en UV II
Falen
Mediane tijd tot
HR
a
N (%)
falen (maanden)
Tijd tot het falen van de behandeling op of na week 6 in studie UV I
Analyse behandeling
N
254
CI 95%
voor HR
a
P-
waarde
b
Primaire analyse (ITT)
Placebo
107
84 (78,5)
3,0
--
--
--
Adalimumab
110
60 (54,5)
5,6
0,50
0,36, 0,70 < 0,001
Tijd tot het falen van de behandeling op of na week 2 in studie UV II
Primaire analyse (ITT)
Placebo
111
61 (55,0)
8,3
--
--
--
c
Adalimumab
115
45 (39,1)
NE
0,57
0,39, 0,84 0,004
N.B.: falen van de behandeling op of na week 6 (studie UV I), of op of na week 2 (studie UV II) werd
geteld als een gebeurtenis. Drop-outs om redenen anders dan falen van de behandeling werden
geschrapt op het moment van uitvallen.
a
HR van adalimumab versus placebo uit proportionele risicoregressie met behandeling als factor.
b
2-zijdige
P-waarde
uit de log-rank test.
c
NE = niet te schatten. Een gebeurtenis trad op bij minder dan de helft van de
at-risk
patiënten.
Figuur 1: Kaplan-Meier-curves tonen een samenvatting van de tijd tot het falen van de
behandeling op of na week 6 (studie UV I) of week 2 (studie UV II)
Percentage falen van behandeling (%)
Studie UV I
Percentage falen van behandeling (%)
Behandeling
Tijd (maanden)
Placebo
Adalimumab
Studie UV II
Behandeling
Tijd (maanden)
Placebo
Adalimumab
N.B.: P# = Placebo (aantal gebeurtenissen/aantal met risico); A# = HUMIRA (aantal
gebeurtenissen/aantal met risico).
255
In studie UV I werden statistisch significante verschillen ten gunste van adalimumab in vergelijking
met placebo waargenomen voor elk onderdeel van falen van de behandeling. In studie UV II werden
statistisch significante verschillen alleen waargenomen voor gezichtsscherpte, maar waren de andere
onderdelen getalsmatig in het voordeel van adalimumab.
Van de 424 proefpersonen die aan de ongecontroleerde langetermijnextensie van de studies UV I en
UV II deelnamen, kwamen 60 proefpersonen niet in aanmerking (bijvoorbeeld door afwijkingen of
door complicaties secundair aan diabetische retinopathie, door een staaroperatie of vitrectomie); zij
werden uitgesloten van de primaire effectiviteitsanalyse. Van de 364 resterende patiënten bereikten
269 (74%) evalueerbare patiënten 78 weken open-label adalimumab behandeling. Op basis van de
waargenomen gegevens waren 216 (80,3%) patiënten in een latente fase (geen actieve
ontstekingslaesies, classificatie van het aantal cellen in de voorste oogkamer ≤ 0,5+, mate van
vertroebeling van het glasvocht (‘vitreous haze’ of VH) ≤ 0,5+) met een gelijktijdig toegediende dosis
steroïd ≤ 7,5 mg per dag; bij 178 (66,2%) proefpersonen was de ziekte zonder steroïden latent. De
beste gecorrigeerde gezichtsscherpte (BCVA) was bij 88,6% van de ogen verbeterd of gehandhaafd (<
5 letters achteruitgang) in week 78. De gegevens na week 78 waren in het algemeen consistent met
deze resultaten, maar het aantal deelnemende proefpersonen nam na deze tijd af. Van de patiënten die
met de studie stopten, stopte 18% wegens bijwerkingen en 8% wegens onvoldoende respons op
behandeling met adalimumab.
Kwaliteit van leven
In beide klinische studies werden door de patiënt gemelde resultaten met betrekking tot
gezichtsvermogen-gerelateerd functioneren gemeten op basis van de NEI VFQ-25. Humira was
getalsmatig in het voordeel voor het merendeel van de subscores, met statistisch significante
gemiddelde verschillen voor algeheel gezichtsvermogen, pijn in het oog, dichtbij zien, geestelijke
gezondheid en totaalscore in studie UV I en voor algeheel gezichtsvermogen en de geestelijke
gezondheid in studie UV II. Gezichtsvermogen-gerelateerde effecten waren niet getalsmatig in het
voordeel van Humira met betrekking tot kleurwaarneming in studie UV I en met betrekking tot
kleurwaarneming, perifeer zicht en dichtbij zien in studie UV II.
Immunogeniciteit
Vorming van anti-adalimumab antilichamen is geassocieerd met een verhoogde klaring en een
verminderde werkzaamheid van adalimumab. Er is geen duidelijke correlatie tussen de aanwezigheid
van anti-adalimumab antilichamen en het optreden van bijwerkingen.
Patiënten in reumatoïde artritis onderzoeken I, II en III werden gedurende de periode van 6 tot 12
maanden herhaaldelijk getest op anti-adalimumab antilichamen. In de belangrijkste onderzoeken
werden anti-adalimumab antilichamen gevonden bij 5,5% (58/1053) van de met adalimumab
behandelde patiënten, vergeleken met 0,5% (2/370) bij placebopatiënten. Bij patiënten die niet
gelijktijdig methotrexaat kregen, bedroeg de incidentie 12,4%, vergeleken met 0,6% wanneer
adalimumab werd gebruikt als toevoeging aan methotrexaat.
Bij patiënten met de ziekte van Crohn werden anti-adalimumab antilichamen geïdentificeerd bij 7/269
proefpersonen (2,6%) en bij patiënten met colitis ulcerosa bij 19/487 proefpersonen (3,9%).
Bij volwassen patiënten met psoriasis werden anti-adalimumab antilichamen geïdentificeerd bij
77/920 (8,4%) van de proefpersonen die behandeld waren met adalimumab monotherapie.
Bij volwassen patiënten met plaque psoriasis die langdurig met alleen adalimumab werden behandeld
en tijdelijk de behandeling onderbraken in het kader van een onderzoek, was het aantal patiënten
waarbij antilichaamvorming tegen adalimumab voorkwam na hervatten van de behandeling (11 van de
482 proefpersonen, 2,3%) vergelijkbaar met het aantal voorafgaand aan de onderbreking (11 van de
590 proefpersonen, 1,9%).
256
Bij patiënten met matig ernstige tot ernstige hidradenitis suppurativa werden bij 10/99 van de met
adalimumab behandelde patiënten (10,1%) antilichamen tegen adalimumab aangetroffen.
Bij patiënten met matig tot ernstig actieve juveniele ziekte van Crohn ontwikkelde zich bij 3,3% van
de patiënten die werden behandeld met adalimumab antilichamen tegen adalimumab.
Bij volwassen patiënten met niet-infectieuze uveïtis werden anti-adalimumab antilichamen
geïdentificeerd bij 4,8% (12/249) van de patiënten die waren behandeld met adalimumab.
Bij patiënten met matig tot ernstig actieve juveniele colitis ulcerosa ontwikkelde 3% van de patiënten
die adalimumab kregen antilichamen tegen adalimumab.
Omdat immunogeniciteitsanalyses productspecifiek zijn, is een vergelijking van de
antilichaampercentages met die van andere producten niet van toepassing.
Pediatrische patiënten
Hidradenitis suppurativa bij adolescenten
Er zijn geen klinische studies met Humira bij adolescente patiënten met HS gedaan. De werkzaamheid
van adalimumab voor de behandeling van adolescente patiënten met HS is voorspeld op basis van de
aangetoonde werkzaamheid en de relatie tussen blootstelling en respons bij volwassen HS-patiënten en
de waarschijnlijkheid dat het ziekteverloop, de pathofysiologie en de effecten van het geneesmiddel
wezenlijk vergelijkbaar zijn met die bij volwassenen bij dezelfde blootstelling. De veiligheid van de
aanbevolen dosis adalimumab in de adolescente HS-populatie is gebaseerd op het cross-indicatie
veiligheidsprofiel van adalimumab bij zowel volwassenen als kinderen bij vergelijkbare of frequentere
doseringen (zie rubriek 5.2).
Juveniele ziekte van Crohn
Humira is onderzocht in een multicenter, gerandomiseerd, dubbelblind klinisch onderzoek dat was
opgezet om de werkzaamheid en veiligheid van inductie en onderhoudsbehandeling met doseringen
afhankelijk van het lichaamsgewicht (< 40 kg of ≥ 40 kg) te beoordelen bij 192 kinderen in de leeftijd
van 6 tot en met 17 jaar, met matig ernstige tot ernstige ziekte van Crohn gedefinieerd als
Paediatric
Crohn's Disease Activity Index
(PCDAI) score > 30. Patiënten dienden een ontoereikende respons te
hebben gehad op conventionele behandeling voor de ziekte van Crohn (waaronder een corticosteroïde
en/of een immuunmodulerend middel). Patiënten konden ook eerder geen respons meer hebben op of
intolerant zijn geworden voor infliximab.
Alle patiënten kregen open-label inductiebehandeling met een dosering gebaseerd op hun
lichaamsgewicht bij baseline: 160 mg in week 0 en 80 mg in week 2 voor patiënten ≥ 40 kg en
respectievelijk 80 mg en 40 mg voor patiënten < 40 kg.
In week 4 werden patiënten op basis van het lichaamsgewicht dat zij op dat moment hadden 1:1
gerandomiseerd naar ofwel het lage ofwel het standaard onderhoudsdoseringsschema zoals te zien in
tabel 18.
Tabel 18
Onderhoudsdoseringsschema
Gewicht patiënt Lage dosering
Standaard dosering
< 40 kg
10 mg eenmaal per 2 weken 20 mg eenmaal per 2 weken
≥ 40 kg
20 mg eenmaal per 2 weken 40 mg eenmaal per 2 weken
Werkzaamheidsresultaten
257
Het primaire eindpunt van het onderzoek was klinische remissie in week 26, gedefinieerd als PCDAI-
score
10.
Percentages klinische remissie en klinische respons (gedefinieerd als reductie in PCDAI score van ten
minste 15 punten ten opzichte van baseline) zijn weergegeven in tabel 19. Percentages van
discontinuering van corticosteroïden of immuunmodulerende middelen zijn weergegeven in tabel 20.
Tabel 19
Onderzoek juveniele ziekte van Crohn
PCDAI klinische remissie en respons
Standaard
Lage dosering P-waarde*
dosering
20/10 mg
40/20 mg
eenmaal per 2
eenmaal per 2
weken
weken
N = 95
N = 93
Week 26
Klinische remissie
38,7%
28,4%
0,075
Klinische respons
59,1%
48,4%
0,073
Week 52
Klinische remissie
33,3%
23,2%
0,100
Klinische respons
41,9%
28,4%
0,038
* p-waarde voor vergelijking standaarddosering
versus
lage dosering.
Tabel 20
Onderzoek juveniele ziekte van Crohn
Discontinuering van corticosteroïden of immuunmodulerende middelen en fistelremissie
Standaard
Lage dosering P-waarde
1
dosering
20/10 mg
40/20 mg
eenmaal per 2
eenmaal per 2
weken
weken
Discontinuering corticosteroïden
N = 33
N = 38
Week 26
84,8%
65,8%
0,066
Week 52
69,7%
60,5%
0,420
Discontinuering van immuunmodulerende
middelen
2
N = 60
N = 57
Week 52
30,0%
29,8%
0,983
3
Fistelremissie
N = 15
N = 21
Week 26
46,7%
38,1%
0,608
Week 52
40,0%
23,8%
0,303
1
p-waarde voor vergelijking standaarddosering
versus
lage dosering.
2
Immunosuppressieve behandeling kon alleen worden gediscontinueerd op of na week 26 naar
het oordeel van de onderzoeker wanneer de patiënt voldeed aan het klinische responscriterium
3
gedefinieerd als het sluiten van alle fistels die vanaf baseline gedurende ten minste 2
opeenvolgende bezoeken na baseline draineerden
In beide behandelgroepen werden statistisch significante toenames (verbeteringen) in Body Mass
Index en groeisnelheid vanaf baseline tot week 26 en week 52 waargenomen.
In beide behandelgroepen werden ook statistisch en klinisch significante verbeteringen in de
parameters voor de kwaliteit van leven vanaf baseline waargenomen (waaronder IMPACT III).
Honderd patiënten (n = 100) uit het onderzoek bij pediatrische patiënten met de ziekte van Crohn
namen verder deel aan een open-label langetermijnextensiestudie. Na 5 jaar adalimumabtherapie bleef
258
74,0% (37/50) van de 50 patiënten die nog in de studie zaten in klinische remissie en 92,0% (46/50)
van de patiënten hielden een klinische respons per PCDAI.
Juveniele colitis ulcerosa
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in een gerandomiseerd, dubbelblind
onderzoek in meerdere centra bij 93 pediatrische patiënten van 5 tot en met 17 jaar met matige tot
ernstige colitis ulcerosa (Mayo-score 6 tot 12 met endoscopische subscore van 2 tot 3 punten,
bevestigd door centraal afgelezen endoscopie) die een ontoereikende respons hadden op conventionele
behandeling of deze niet verdroegen. Bij ongeveer 16% van de patiënten in het onderzoek was een
eerdere anti-TNF-behandeling niet geslaagd. Patiënten die op het moment van inclusie
corticosteroïden kregen konden hun corticosteroïdenbehandeling afbouwen na week 4.
Tijdens de inductieperiode van het onderzoek werden 77 patiënten gerandomiseerd 3:2 voor een
dubbelblinde behandeling met Humira met een inductiedosering van 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in
week 0 en week 1, en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2 of een inductiedosering van 2,4 mg/kg
(maximaal 160 mg) in week 0, placebo in week 1 en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2. Beide
groepen kregen 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) in week 4 en week 6. Na een aanpassing in de opzet van
het onderzoek kregen de overgebleven 16 patiënten die werden geïncludeerd in de inductieperiode een
open-labelbehandeling met Humira met de inductiedosering van 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in
week 0 en week 1 en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2.
In week 8 werden 62 patiënten met een aangetoonde klinische respons volgens partiële Mayo-score
(Partial Mayo Score (PMS) gedefinieerd als een afname in PMS ≥ 2 punten en ≥ 30% ten opzichte van
de uitgangssituatie) gerandomiseerd naar gelijke groepen om een dubbelblinde
onderhoudsbehandeling met Humira te krijgen in een dosering van 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg)
eenmaal per week, of een onderhoudsbehandeling van 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per twee
weken. Voorafgaand aan een wijziging in de opzet van het onderzoek werden 12 extra patiënten met
een aangetoonde klinische respons volgens PMS gerandomiseerd naar placebo, maar deze werden niet
opgenomen in de bevestigende analyse van de werkzaamheid.
Opvlamming van ziekte werd gedefinieerd als een toename in PMS van ten minste 3 punten (voor
patiënten met een PMS van 0 tot 2 in week 8), ten minste 2 punten (voor patiënten met een PMS van 3
tot 4 in week 8), of ten minste 1 punt (voor patiënten met een PMS van 5 tot 6 in week 8).
Patiënten die voldeden aan de criteria voor opvlamming van ziekte in of na week 12, werden
gerandomiseerd naar het ontvangen van een herinductiedosering van 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) of
een dosis van 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) en bleven daarna hun respectievelijke onderhoudsdosering
ontvangen.
Werkzaamheidsresultaten
De co-primaire eindpunten van het onderzoek waren klinische remissie volgens PMS (gedefinieerd als
PMS ≤ 2 en afwezigheid van individuele subscore > 1) in week 8, en klinische remissie volgens FMS
(Full Mayo Score, volledige Mayo-score) (gedefinieerd als een Mayo-score ≤ 2 en afwezigheid van
individuele subscore > 1) in week 52 bij patiënten met een klinische respons volgens PMS in week 8.
Klinische remissiepercentages volgens PMS in week 8 voor patiënten in elk van de
Humira dubbelblinde inductiegroepen worden weergegeven in tabel 21.
259
Tabel 21: Klinische remissie volgens PMS na 8 weken
Humira
a
Humira
b, c
Maximaal 160 mg in week
Maximaal 160 mg in week
0 / placebo in week 1
0 en week 1
N = 30
N = 47
Klinische remissie
13/30 (43,3%)
28/47 (59,6%)
a
Humira 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in week 0, placebo in week 1, en 1,2
mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2
b
Humira 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in week 0 en week 1, en 1,2 mg/kg (maximaal
80 mg) in week 2
c
Exclusief open-label inductiedosering van Humira 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in
week 0 en week 1, en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2
Opmerking 1: beide inductiegroepen kregen 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) in week 4
en week 6
Opmerking 2: patiënten met ontbrekende waarden in week 8 werden geacht het
eindpunt n
iet te hebben bereikt
In week 52 werden de klinische remissie bij responders in week 8 volgens FMS, klinische respons
volgens FMS (gedefinieerd als een afname in Mayo-score ≥ 3 punten en ≥ 30% ten opzichte van
uitgangssituatie) bij responders in week 8, mucosale genezing (gedefinieerd als Mayo-
endoscopiesubscore ≤ 1) bij responders in week 8, klinische remissie volgens FMS bij patiënten in
remissie in week 8, en het aandeel van proefpersonen met een corticosteroïde-vrije remissie volgens
FMS bij responders in week 8 beoordeeld bij patiënten die Humira kregen in het dubbelblinde
maximum van 40 mg eenmaal per twee weken (0,6 mg/kg) en maximaal 40 mg eenmaal per week (0,6
mg/kg) als onderhoudsdosering (tabel 22).
Tabel 22: Werkzaamheidsresultaten na 52 weken
Humira
a
Humira
b
Maximaal 40
Maximaal 40 mg eenmaal
mg eenmaal per twee
per week
weken
N = 31
N = 31
Klinische remissie bij PMS-
9/31 (29,0%)
14/31 (45,2%)
responders in week 8
Klinische respons bij PMS-
19/31 (61,3%)
21/31 (67,7%)
responders in week 8
Mucosale genezing bij
12/31 (38,7%)
16/31 (51,6%)
PMS-responders in week 8
Klinische remissie bij
patiënten met een PMS-
9/21 (42,9%)
10/22 (45,5%)
remissie in week 8
Corticosteroïde-vrije
remissie bij PMS-
4/13 (30,8%)
5/16 (31,3%)
c
responders in week 8
a
Humira 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per twee weken
b
Humira 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per week
c
Bij patiënten die bij uitgangssituatie gelijktijdig corticosteroïden gebruikten
Opmerking: patiënten met ontbrekende waarden in week 52 of die werden
gerandomiseerd om een herinductie- of onderhoudsbehandeling te krijgen werden
beschouwd als non-responders voor de eindpunten van week 52
Extra verkennende werkzaamheidseindpunten zijn onder andere klinische respons volgens de
Paediatric Ulcerative Colitis Activity Index (PUCAI) (gedefinieerd als een afname in PUCAI ≥ 20
punten ten opzichte van uitgangssituatie) en klinische remissie volgens PUCAI (gedefinieerd als
PUCAI < 10) in week 8 en week 52 (tabel 23).
260
Tabel 23: Resultaten verkennende eindpunten volgens PUCAI
Week 8
a
Humira
Humira
b,c
Maximaal 160 mg in week 0
Maximaal 160 mg in
/ placebo in week 1
week 0 en week 1
N = 30
N = 47
Klinische remissie volgens
10/30 (33,3%)
22/47 (46,8%)
PUCAI
Klinische respons volgens
15/30 (50,0%)
32/47 (68,1%)
PUCAI
Week 52
d
Humira
Humira
e
Maximaal 40 mg eenmaal
Maximaal 40 mg
per twee weken
eenmaal per week
N = 31
N = 31
Klinische remissie volgens
14/31 (45,2%)
18/31 (58,1%)
PUCAI bij PMS-responders in
week 8
Klinische respons volgens
18/31 (58,1%)
16/31 (51,6%)
PUCAI bij PMS-responders in
week 8
a
Humira 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in week 0, placebo in week
1, en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2
b
Humira 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in week 0 en week 1, en 1,2 mg/kg (maximaal
80 mg) in week 2
c
Exclusief open-label inductiedosering van Humira 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in
week 0 en week 1, en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2
d
Humira 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg)
eenmaal per twee weken
e
Humira 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per week
Opmerking 1: beide inductiegroepen kregen 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) in week 4 en
week 6
Opmerking 2: patiënten met ontbrekende waarden in week 8 werden geacht het
eindpunt n
iet te hebben bereikt
Opmerking 3:
p
atiënten met ontbrekende waarden in week 52 of die werden
gerandomiseerd om een herinductie- of onderhoudsbehandeling te krijgen werden
beschouwd als non-responders voor de eindpunten van week 52
Van de met Humira behandelde patiënten die herinductiebehandeling kregen tijdens de
onderhoudsperiode, bereikten 2/6 (33%) een klinische respons volgens FMS in week 52.
Kwaliteit van leven
Klinisch belangrijke verbeteringen ten opzichte van de uitgangssituatie zijn waargenomen in de
IMPACT III- en WPAI-scores (Work Productivity and Activity Impairment voor verzorgers) bij de
groepen die behandeld zijn met Humira.
Klinisch belangrijke toenames (verbetering) ten opzichte van de uitgangssituatie in
lengtegroeisnelheid zijn waargenomen in de groepen die werden behandeld met adalimumab. Klinisch
belangrijke toenames (verbetering) ten opzichte van de uitgangssituatie in BMI (Body Mass Index)
zijn waargenomen bij proefpersonen die de hoge onderhoudsdosering kregen van maximaal 40 mg
(0,6 mg/kg) eenmaal per week.
261
Juveniele uveïtis
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in een gerandomiseerd, dubbelblind,
gecontroleerd onderzoek bij 90 pediatrische patiënten in de leeftijd van 2 tot 18 jaar met actieve JIA-
geassocieerde niet-infectieuze uveitis anterior die ongevoelig waren voor ten minste 12 weken
behandeling met methotrexaat. Patiënten kregen ofwel placebo of 20 mg adalimumab (indien < 30 kg)
of 40 mg adalimumab (indien ≥ 30 kg) eenmaal per twee weken in combinatie met hun baselinedosis
methotrexaat.
Het primaire eindpunt was ‘tijd tot falen van de behandeling’. De criteria voor falen van de
behandeling waren verergering of aanhoudend uitblijven van verbetering van de oogontsteking,
gedeeltelijke verbetering met optreden van aanhoudende oculaire comorbiditeiten of verergering van
oculaire comorbiditeiten, niet-toegestaan gebruik van gelijktijdige medicatie, en langdurige
opschorting van de behandeling.
Klinische respons
Adalimumab vertraagde de tijd tot falen van de behandeling significant in vergelijking met placebo
(zie figuur 2, P < 0,0001 op basis van log-rank test). De mediane tijd tot falen van de behandeling was
24,1 weken voor met placebo behandelde proefpersonen, terwijl de mediane tijd tot falen van de
behandeling voor met adalimumab behandelde proefpersonen niet kon worden bepaald omdat de
behandeling bij minder dan de helft van deze proefpersonen faalde. Adalimumab toonde een
significante vermindering van het risico op falen van de behandeling van 75% ten opzichte van
placebo, zoals blijkt uit de hazard ratio (HR = 0,25 [95% CI: 0,12, 0,49]).
262
Figuur 2: Kaplan-Meier-curves tonen een samenvatting van de tijd tot falen van de behandeling
in de studie naar pediatrische uveïtis
WAARSCHIJNLIJKHEID VAN FALEN VAN BEHANDELING
TIJD (WEKEN)
Behandeling
Placebo
NB: P = Placebo (aantal met risico); H = HUMIRA (aantal met risico).
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Adalimumab
Absorptie en distributie
Na subcutane toediening van een enkele dosis van 40 mg verliep de resorptie en distributie van
adalimumab langzaam, en werden piekconcentraties in serum ongeveer 5 dagen na toediening bereikt.
De gemiddelde geschatte absolute biologische beschikbaarheid van adalimumab na een enkele
subcutane dosis van 40 mg in deze drie onderzoeken bedroeg 64%. Na een enkele intraveneuze dosis
van 0,25 tot 10 mg/kg waren de concentraties dosisafhankelijk. Na doseringen van 0,5 mg/kg
(~40 mg), varieerde de klaring van 11 tot 15 ml/uur, het verdelingsvolume (V
ss
) varieerde van 5 tot
6 liter en de gemiddelde terminale halfwaardetijd bedroeg circa twee weken. De adalimumab-
concentraties in het synoviavocht van verschillende patiënten met reumatoïde artritis varieerden van
31 tot 96% van die in serum.
Na subcutane toediening van 40 mg adalimumab eenmaal per twee weken bij volwassen patiënten met
reumatoïde artritis (RA) waren de gemiddelde steady-state dalconcentraties respectievelijk circa
5
g/ml
(zonder gelijktijdig methotrexaat) en 8 tot 9
g/ml
(met gelijktijdig methotrexaat). De
dalwaarden voor adalimumab in serum in een steady-state-toestand namen na subcutane toediening
van 20, 40 en 80 mg eenmaal per twee weken en eenmaal per week bij benadering evenredig met de
dosering toe.
263
Bij volwassen patiënten met psoriasis was de gemiddelde steady-state dalconcentratie 5 μg/ml
gedurende behandeling met monotherapie adalimumab 40 mg eenmaal per twee weken.
Bij volwassen patiënten met hidradenitis suppurativa werden bij een dosis van 160 mg Humira in
week 0, gevolgd door 80 mg in week 2 dalconcentraties adalimumab in serum bereikt van ongeveer 7
tot 8 μg/ml in week 2 en week 4. De gemiddelde steady-state dalconcentraties van week 12 tot en met
week 36 bedroegen ongeveer 8 tot 10 μg/ml bij een wekelijkse behandeling met 40 mg adalimumab.
De blootstelling aan adalimumab bij adolescente HS-patiënten werd voorspeld door gebruik te maken
van populatiefarmacokinetische populatiemodellen en simulatie die was gebaseerd op farmacokinetiek
voor andere indicaties bij pediatrische patiënten (juveniele psoriasis, juveniele idiopathische artritis,
juveniele ziekte van Crohn en enthesitis-gerelateerde artritis). Het aanbevolen doseringsschema voor
HS bij adolescenten is 40 mg eenmaal per twee weken. Omdat de lichaamsgrootte invloed kan hebben
op de blootstelling aan adalimumab, kunnen adolescenten met een hoger lichaamsgewicht en
onvoldoende respons baat hebben bij de aanbevolen dosering voor volwassenen van eenmaal per week
40 mg.
Bij patiënten met de ziekte van Crohn worden bij de oplaaddosis van 80 mg Humira in week 0
gevolgd door 40 mg Humira in week 2 dalconcentraties van adalimumab in serum bereikt van
ongeveer 5,5
g/ml
gedurende de inductieperiode. Bij een oplaaddosis van 160 mg Humira in week 0
gevolgd door 80 mg Humira in week 2 worden dalconcentraties van adalimumab in serum bereikt van
ongeveer 12
g/ml
gedurende de inductieperiode. Gemiddelde steady-state dalconcentraties van
ongeveer 7
g/ml
werden waargenomen bij patiënten met de ziekte van Crohn die eenmaal per twee
weken een onderhoudsdosering van 40 mg Humira kregen.
Bij pediatrische patiënten met matig ernstige tot ernstige ziekte van Crohn was de open-label
adalimumab inductiedosering respectievelijk 160/80 mg of 80/40 mg in week 0 en week 2, afhankelijk
van of het lichaamsgewicht meer of minder dan 40 kg was. In week 4 werden patiënten op basis van
hun lichaamsgewicht 1:1 gerandomiseerd naar ofwel de standaarddosering (40/20 mg eenmaal per
twee weken) ofwel de lage dosering (20/10 mg eenmaal per twee weken)
onderhoudsbehandelingsgroep. De gemiddelde (±SD) serum adalimumab dalconcentraties bereikt in
week 4 waren 15,7±6,6
g/ml
voor patiënten
40 kg (160/80 mg) en 10,6±6,1
g/ml
voor patiënten
< 40 kg (80/40 mg).
Bij patiënten die hun gerandomiseerde behandeling voortzetten, was de gemiddelde (±SD)
adalimumab dalconcentratie in week 52 voor de groep met standaarddosering 9,5±5,6
g/ml
en voor
de groep met lage dosering 3,5±2,2
g/ml.
De gemiddelde dalconcentraties werden gehandhaafd bij
patiënten die gedurende 52 weken voortzetting van de behandeling met Humira eenmaal per twee
weken kregen. Bij patiënten voor wie de dosering werd verhoogd van eenmaal per twee weken naar
een wekelijkse dosering waren de gemiddelde (±SD) serumconcentraties van adalimumab in week 52
15,3±11,4 μg/ml (40/20 mg, eenmaal per week) en 6,7±3,5 μg/ml (20/10 mg, eenmaal per week).
Bij patiënten met colitis ulcerosa worden bij de oplaaddosis van 160 mg Humira in week 0 gevolgd
door 80 mg Humira in week 2 dalconcentraties van adalimumab in serum bereikt van ongeveer 12
g/ml
gedurende de inductieperiode. Gemiddelde steady-state dalconcentraties van ongeveer 8
g/ml
werden waargenomen bij patiënten met colitis ulcerosa die eenmaal per twee weken een
onderhoudsdosering van 40 mg Humira kregen.
Na de subcutane toediening van een op lichaamsgewicht gebaseerde dosering van 0,6 mg/kg
(maximaal 40 mg) eenmaal per twee weken aan pediatrische patiënten met colitis ulcerosa was de
gemiddelde steady-state dalconcentratie van adalimumab in serum 5,01±3,28 µg/ml in week 52. Bij
patiënten die eenmaal per week 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) kregen, was de gemiddelde (±SD)
steady-state dalconcentratie van adalimumab in serum 15,7±5,60 μg/ml in week 52.
264
Bij volwassen patiënten met uveïtis, resulteerde een oplaaddosis van 80 mg adalimumab in week 0,
gevolgd door 40 mg adalimumab eenmaal per twee weken vanaf week 1, in een gemiddelde steady-
state concentratie van ongeveer 8 tot 10 μg/ml.
De blootstelling aan adalimumab bij juveniele uveïtis patiënten werd voorspeld door gebruik te maken
van farmacokinetische populatiemodellen en simulatie die was gebaseerd op farmacokinetiek voor
andere indicaties bij pediatrische patiënten (juveniele psoriasis, juveniele idiopathische artritis,
juveniele ziekte van Crohn en enthesitis-gerelateerde artritis). Er zijn geen klinische
blootstellingsgegevens beschikbaar betreffende het gebruik van de oplaaddosis bij kinderen jonger dan
6 jaar. De voorspelde blootstellingen duiden erop dat in de afwezigheid van methotrexaat een
oplaaddosis kan leiden tot een initiële toename in de systemische blootstelling.
Populatie-farmacokinetische en farmacokinetische/farmacodynamische modellering en simulatie
voorspelden een vergelijkbare blootstelling aan en effectiviteit van adalimumab bij patiënten die
behandeld werden met 80 mg eenmaal per twee weken in vergelijking met 40 mg eenmaal per week
(inclusief volwassen patiënten met RA, HS, UC, CD of PsO, adolescente patiënten met HS en
pediatrische patiënten ≥ 40 kg met CD en UC).
Relatie tussen blootstelling en respons bij pediatrische patiënten
Op basis van gegevens uit klinisch onderzoek bij patiënten met JIA (pJIA en ERA) is een relatie
tussen blootstelling en respons vastgesteld tussen plasmaconcentraties en ACR Pedi 50-respons. De
schijnbare plasmaconcentratie van adalimumab die de helft van de maximale waarschijnlijkheid van
een ACR Pedi 50-respons (EC50) geeft, was 3 μg/ml (95% CI: 1–6 μg/ml).
Relaties tussen blootstelling en respons voor de adalimumabconcentratie en effectiviteit bij
pediatrische patiënten met ernstige chronische plaque psoriasis werden vastgesteld voor PASI 75
respectievelijk PGA schoon of minimaal. PASI 75 en PGA schoon of minimaal namen toe bij
toenemende adalimumabconcentraties, beide met een vergelijkbare schijnbare EC50 van ongeveer 4,5
μg/ml (95% CI 0,4-47,6 en 1,9-10,5 respectievelijk).
Eliminatie
Populatie-farmacokinetische analyses met gegevens van meer dan 1.300 RA patiënten gaven een trend
te zien in de richting van verhoogde schijnbare klaring van adalimumab bij toenemend
lichaamsgewicht. Na correctie voor gewichtsverschillen, leken geslacht en leeftijd een minimaal effect
te hebben op de adalimumab-klaring. Er zijn lagere serumconcentraties vrij adalimumab (niet
gebonden aan anti-adalimumab antilichamen, AAA) waargenomen bij patiënten met meetbare AAA’s.
Lever- of nierinsufficiëntie
Humira is niet onderzocht bij patiënten met lever- of nierinsufficiëntie.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens tonen geen speciale risico's aan voor mensen, uitgaande van onderzoek van de
toxiciteit bij enkele dosering, de toxiciteit bij herhaalde dosering en de genotoxiciteit.
Er is een onderzoek uitgevoerd naar de toxiciteit voor de embryofoetale ontwikkeling/perinatale
ontwikkeling bij cynomolgus-apen met 0, 30 en 100 mg/kg (9-17 apen/groep), waarbij geen
aanwijzing werd gevonden voor schade aan de foetussen als gevolg van adalimumab. Er werden noch
carcinogeniciteitsonderzoeken, noch een standaardbeoordeling van de vruchtbaarheid en de postnatale
toxiciteit uitgevoerd met adalimumab, omwille van het ontbreken van gepaste modellen voor een
antilichaam met beperkte kruisreactiviteit met knaagdier-TNF en vanwege de vorming van
neutraliserende antilichamen bij knaagdieren.
265
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Mannitol
Polysorbaat 80
Water voor injecties
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Gezien er geen verenigbaarheidsonderzoeken zijn uitgevoerd, mag dit geneesmiddel niet worden
gemengd met andere geneesmiddelen.
6.3
2 jaar
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Houdbaarheid
Bewaren in de koelkast (2C – 8C). Niet in de vriezer bewaren. De voorgevulde spuit of voorgevulde
pen in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Een enkele Humira voorgevulde spuit of voorgevulde pen mag bewaard worden bij een temperatuur
tot maximaal 25°C gedurende maximaal 14 dagen. De spuit of pen moet worden beschermd tegen licht
en worden afgevoerd als deze niet binnen de periode van 14 dagen wordt gebruikt.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Humira 80 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
Humira 80 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit (type I glas) met een plunjerstopper
(bromobutyl rubber) en een naald met naaldbeschermer (thermoplastisch elastomeer) voor eenmalig
gebruik.
Verpakkingen van:
1 voorgevulde spuit (0,8 ml steriele oplossing) en 1 alcoholdoekje in een blisterverpakking.
Humira 80 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
Humira 80 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen voor eenmalig gebruik door patiënt bevat
een voorgevulde spuit. De spuit in de pen is gemaakt van type I glas met een plunjerstopper
(bromobutyl rubber) en een naald met naaldbeschermer (thermoplastisch elastomeer).
Verpakkingen van:
1 voorgevulde pen (0,8 ml steriele oplossing) met 2 alcoholdoekjes in een blisterverpakking.
3 voorgevulde pennen (0,8 ml steriele oplossing) met 4 alcoholdoekjes in een blisterverpakking.
Het is mogelijk dat niet alle typen verpakkingen in de handel verkrijgbaar zijn.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
266
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Humira 80 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
EU/1/03/256/020
Humira 80 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
EU/1/03/256/021
EU/1/03/256/027
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 8 september 2003
Datum van laatste hernieuwing: 8 september 2008
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
267
BIJLAGE II
A.
FABRIKANTEN VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME
STOF EN FABRIKANTEN VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
B.
C.
D.
268
A.
FABRIKANTEN VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN FABRIKANTEN
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikanten van de biologisch werkzame stof
AbbVie Bioresearch Center
100 Research Drive
Worcester
MA 01605
Verenigde Staten
en
AbbVie Biotechnology Ltd.
Road No. 2, Km 59.2
Barceloneta
Puerto Rico 00617
en
Lonza Biologics Tuas PTE Ltd
35 Tuas South Ave 6
Singapore 637377
en
AbbVie Operations Singapore PTE Ltd
23 Tuas South Avenue 6
Singapore 637022
Naam en adres van de fabrikanten verantwoordelijk voor vrijgifte
AbbVie Biotechnology GmbH
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN
NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
269
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hieropvolgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de noodzakelijke onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-updates.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
Extra risicobeperkende maatregelen
De veiligheidsinformatiekaart voor patiënten (volwassenen en kinderen) bevat belangrijke informatie
over:
infecties, inclusief tuberculose
kanker
problemen met het zenuwstelsel
vaccinaties
270
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
271
A. ETIKETTERING
272
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Humira 20 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
adalimumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
Eén voorgevulde spuit van 0,2 ml bevat 20 mg adalimumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: mannitol, polysorbaat 80 en water voor injecties. Zie de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
2 voorgevulde spuiten
2 alcoholdoekjes
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG
Subcutaan gebruik
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor eenmalig gebruik.
Voor gebruik bij kinderen
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING, INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
273
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Niet in de vriezer bewaren.
Raadpleeg de bijsluiter voor alternatieve bewaarinstructies.
De spuit in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
12.
NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/03/256/022
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Humira 20 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIE KENMERK – VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
274
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
TEKST OP DE ACHTERKANT VAN HET PLATEAU
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Humira 20 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
adalimumab
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
AbbVie (als logo)
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
OVERIGE
Raadpleeg de bijsluiter voor bewaarinstructies.
Voor eenmalig gebruik.
Voor gebruik bij kinderen
275
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
INJECTIESPUIT ETIKET
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG
Humira 20 mg injectievloeistof
adalimumab
s.c.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
20 mg/0,2 ml
6.
OVERIGE
276
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Humira 40 mg/0,8 ml oplossing voor injectie
adalimumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
Eén injectieflacon van 0,8 ml bevat 40 mg adalimumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: mannitol, citroenzuur-monohydraat, natriumcitraat, natriumdiwaterstoffosfaat-dihydraat,
dinatriumfosfaatdihydraat, natriumchloride, polysorbaat 80, natriumhydroxide en water voor injecties.
Zie voor meer informatie de bijsluiter.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
Bevat 2 verpakkingen elk voor één enkele injectie
Elke verpakking bevat:
1 injectieflacon
1 steriele injectiespuit
1 steriele naald
1 steriele injectieflaconadapter
2 alcoholdoekjes
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG
Subcutaan gebruik
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor gebruik bij kinderen
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING, INDIEN NODIG
277
8.
EXP
9.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Niet in de vriezer bewaren.
De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
12.
NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/03/256/001
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Humira 40 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
278
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIE KENMERK – VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
279
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BINNENVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Humira 40 mg/0,8 ml oplossing voor injectie
adalimumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
Eén injectieflacon van 0,8 ml bevat 40 mg adalimumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: mannitol, citroenzuur-monohydraat, natriumcitraat, natriumdiwaterstoffosfaat-dihydraat,
dinatriumfosfaatdihydraat, natriumchloride, polysorbaat 80, natriumhydroxide en water voor injecties.
Zie voor meer informatie de bijsluiter.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
1 injectieflacon
1 steriele injectiespuit
1 steriele naald
1 steriele flaconadapter
2 alcoholdoekjes
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG
Subcutaan gebruik
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor eenmalig gebruik.
Voor gebruik bij kinderen
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING, INDIEN NODIG
280
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Niet in de vriezer bewaren.
De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
12.
NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/03/256/001
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Humira 40 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D MATRIXCODE
18.
UNIEK IDENTIFICATIE KENMERK – VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
281
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
INJECTIEFLACONETIKET
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG
Humira 40 mg/0,8 ml injectievloeistof
adalimumab
s.c.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
40 mg/0,8 ml
6.
OVERIGE
Voor eenmalig gebruik.
282
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
adalimumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
Eén voorgevulde spuit van 0,8 ml bevat 40 mg adalimumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: mannitol, citroenzuur-monohydraat, natriumcitraat, natriumdiwaterstoffosfaat-dihydraat,
dinatriumfosfaatdihydraat, natriumchloride, polysorbaat 80, natriumhydroxide en water voor injecties.
Zie voor meer informatie de bijsluiter.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
1 voorgevulde spuit
1 alcoholdoekje
2 voorgevulde spuiten
2 alcoholdoekjes
4 voorgevulde spuiten
4 alcoholdoekjes
6 voorgevulde spuiten
6 alcoholdoekjes
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG
Subcutaan gebruik
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor eenmalig gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
283
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING, INDIEN NODIG
8.
EXP
9.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Niet in de vriezer bewaren.
Raadpleeg de bijsluiter voor alternatieve bewaarinstructies.
De spuit in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
12.
NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/03/256/002
EU/1/03/256/003
EU/1/03/256/004
EU/1/03/256/005
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Humira 40 mg
284
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIE KENMERK – VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
285
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
TEKST OP DE ACHTERKANT VAN HET PLATEAU
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
adalimumab
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
AbbVie (als logo)
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
OVERIGE
Raadpleeg de bijsluiter voor bewaarinstructies.
Voor eenmalig gebruik.
286
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
INJECTIESPUIT ETIKET
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG
Humira 40 mg injectievloeistof
adalimumab
s.c.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
40 mg/0,8 ml
6.
OVERIGE
287
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING OF, INDIEN DEZE ONTBREEKT, OP DE
PRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD:
BUITENVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
adalimumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
Eén voorgevulde spuit van 0,8 ml met naaldhuls bevat 40 mg adalimumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: mannitol, citroenzuur-monohydraat, natriumcitraat, natriumdiwaterstoffosfaat-dihydraat,
dinatriumfosfaatdihydraat, natriumchloride, polysorbaat 80, natriumhydroxide en water voor injecties.
Zie voor meer informatie de bijsluiter.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
1 voorgevulde spuit
1 alcoholdoekje
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG
Subcutaan gebruik
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor eenmalig gebruik.
Met naaldhuls
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING, INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
288
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Niet in de vriezer bewaren.
Raadpleeg de bijsluiter voor alternatieve bewaarinstructies.
De spuit in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
12.
NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/03/256/006
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Humira 40 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
289
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIE KENMERK – VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
290
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
TEKST OP ACHTERKANT VAN HET PLATEAU
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
adalimumab
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
AbbVie (als logo)
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
OVERIGE
Raadpleeg de bijsluiter voor bewaarinstructies.
Voor eenmalig gebruik.
Met naaldhuls
291
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
INJECTIESPUIT ETIKET
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG
Humira 40 mg injectievloeistof
adalimumab
s.c.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
40 mg/0,8 ml
6.
OVERIGE
292
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
adalimumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
Eén voorgevulde pen van 0,8 ml bevat 40 mg adalimumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: mannitol, citroenzuur-monohydraat, natriumcitraat, natriumdiwaterstoffosfaat-dihydraat,
dinatriumfosfaatdihydraat, natriumchloride, polysorbaat 80, natriumhydroxide en water voor injecties.
Zie voor meer informatie de bijsluiter.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
1 voorgevulde pen
2 alcoholdoekjes
2 voorgevulde pennen
2 alcoholdoekjes
4 voorgevulde pennen
4 alcoholdoekjes
6 voorgevulde pennen
6 alcoholdoekjes
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG
Subcutaan gebruik
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor eenmalig gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
293
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING, INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Niet in de vriezer bewaren.
Raadpleeg de bijsluiter voor alternatieve bewaarinstructies.
De voorgevulde pen in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
12.
NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/03/256/007
EU/1/03/256/008
EU/1/03/256/009
EU/1/03/256/010
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Humira 40 mg
294
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIE KENMERK – VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
295
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
TEKST OP ACHTERKANT VAN HET PLATEAU
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
adalimumab
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
AbbVie (als logo)
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
OVERIGE
Raadpleeg de bijsluiter voor bewaarinstructies.
Voor eenmalig gebruik.
296
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VAN DE PEN
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG
Humira 40 mg injectievloeistof
adalimumab
s.c.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
40 mg/0,8 ml
6.
OVERIGE
297
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
adalimumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
Eén voorgevulde spuit van 0,4 ml bevat 40 mg adalimumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: mannitol, polysorbaat 80 en water voor injecties. Zie de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
1 voorgevulde spuit
1 alcoholdoekje
2 voorgevulde spuiten
2 alcoholdoekjes
4 voorgevulde spuiten
4 alcoholdoekjes
6 voorgevulde spuiten
6 alcoholdoekjes
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG
Subcutaan gebruik
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor eenmalig gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING, INDIEN NODIG
298
8.
EXP
9.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Niet in de vriezer bewaren.
Raadpleeg de bijsluiter voor alternatieve bewaarinstructies.
De spuit in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
12.
NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/03/256/012
EU/1/03/256/013
EU/1/03/256/014
EU/1/03/256/015
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Humira 40 mg
299
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIE KENMERK – VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
300
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
TEKST OP DE ACHTERKANT VAN HET PLATEAU
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
adalimumab
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
AbbVie (als logo)
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
OVERIGE
Raadpleeg de bijsluiter voor bewaarinstructies.
Voor eenmalig gebruik.
40 mg/0,4 ml
301
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
INJECTIESPUIT ETIKET
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG
Humira 40 mg injectievloeistof
adalimumab
s.c.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
40 mg/0,4 ml
6.
OVERIGE
302
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
adalimumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
Eén voorgevulde pen van 0,4 ml bevat 40 mg adalimumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: mannitol, polysorbaat 80 en water voor injecties. Zie de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
1 voorgevulde pen
2 alcoholdoekjes
2 voorgevulde pennen
2 alcoholdoekjes
4 voorgevulde pennen
4 alcoholdoekjes
6 voorgevulde pennen
6 alcoholdoekjes
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG
Subcutaan gebruik
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor eenmalig gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK EN ZICHT VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
303
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING, INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Niet in de vriezer bewaren.
Raadpleeg de bijsluiter voor alternatieve bewaarinstructies.
De voorgevulde pen in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
12.
NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/03/256/016
EU/1/03/256/017
EU/1/03/256/018
EU/1/03/256/019
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Humira 40 mg
304
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIE KENMERK – VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
305
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
TEKST OP ACHTERKANT VAN HET PLATEAU
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
adalimumab
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
AbbVie (als logo)
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
OVERIGE
Raadpleeg de bijsluiter voor bewaarinstructies.
Voor eenmalig gebruik.
40 mg/0,4 ml
306
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VAN DE PEN
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG
Humira 40 mg injectievloeistof
adalimumab
s.c.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
40 mg/0,4 ml
6.
OVERIGE
307
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Humira 80 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
adalimumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
Eén voorgevulde spuit van 0,8 ml bevat 80 mg adalimumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: mannitol, polysorbaat 80 en water voor injecties. Zie de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
1 voorgevulde spuit
1 alcoholdoekje
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG
Subcutaan gebruik
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor eenmalig gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING, INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
308
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Niet in de vriezer bewaren.
Raadpleeg de bijsluiter voor alternatieve bewaarinstructies.
De spuit in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
12.
NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/03/256/020
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Humira 80 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIE KENMERK – VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
309
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
TEKST OP DE ACHTERKANT VAN HET PLATEAU
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Humira 80 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
adalimumab
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
AbbVie (als logo)
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
OVERIGE
Raadpleeg de bijsluiter voor bewaarinstructies.
Voor eenmalig gebruik.
310
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
INJECTIESPUIT ETIKET
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG
Humira 80 mg injectievloeistof
adalimumab
s.c.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
80 mg/0,8 ml
6.
OVERIGE
311
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Humira 80 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
adalimumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
Eén voorgevulde pen van 0,8 ml bevat 80 mg adalimumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: mannitol, polysorbaat 80 en water voor injecties. Zie de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
1 voorgevulde pen
2 alcoholdoekjes
3 voorgevulde pennen
4 alcoholdoekjes
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG
Subcutaan gebruik
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor eenmalig gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING, INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
312
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Niet in de vriezer bewaren.
Raadpleeg de bijsluiter voor alternatieve bewaarinstructies.
De voorgevulde pen in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
12.
NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/03/256/021
EU/1/03/256/027
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Humira 80 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
313
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIE KENMERK – VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
314
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
TEKST OP DE ACHTERKANT VAN HET PLATEAU
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Humira 80 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
adalimumab
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
AbbVie (als logo)
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
OVERIGE
Raadpleeg de bijsluiter voor bewaarinstructies.
Voor eenmalig gebruik.
315
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VAN DE PEN
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG
Humira 80 mg injectievloeistof
adalimumab
s.c.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
80 mg/0,8 ml
6.
OVERIGE
316
TEKST VAN DE HERINNERINGSSTICKERS (bijgeleverd in de verpakking)
Humira
Markeer uw agenda met de bijgeleverde stickers om u aan uw volgende dosis te herinneren.
317
B. BIJSLUITER
318
Bijsluiter: informatie voor de patiënt
Humira 20 mg oplossing voor injectie in voorgevulde injectiespuit
adalimumab
Lees goed de hele bijsluiter voordat uw kind start met het gebruik van dit geneesmiddel, want er
staat belangrijke informatie in.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Uw arts zal u ook een Humira patiëntenkaart geven, deze bevat belangrijke
veiligheidsinformatie waar u zich bewust van moet zijn voordat uw kind Humira gaat gebruiken
en tijdens de therapie met Humira. Houd deze patiëntenkaart bij u of uw kind.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan uw kind voorgeschreven.
Het kan schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als uw kind.
-
Krijgt uw kind last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een
bijwerking die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met de arts of apotheker van
uw kind.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Humira en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag uw kind dit middel niet gebruiken of moet uw kind er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt uw kind dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
7.
Humira injecteren
1.
Wat is Humira en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Humira bevat de werkzame stof adalimumab.
Humira is bedoeld voor het behandelen van de onderstaand genoemde ontstekingsziekten:
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis
Enthesitis-gerelateerde artritis
Juveniele plaque psoriasis
Juveniele ziekte van Crohn
Juveniele uveïtis
De werkzame stof in Humira, adalimumab, is een humaan monoklonaal antilichaam. Monoklonale
antilichamen zijn eiwitten die zich binden aan een specifiek doeleiwit.
Het doeleiwit van adalimumab is een eiwit genaamd tumor necrose factor (TNF), dat een rol speelt
bij het immuunsysteem (afweersysteem) en dat in verhoogde mate aanwezig is bij de bovenstaand
genoemde ontstekingsziekten. Door te binden aan TNF, zorgt Humira voor een afname van het
ontstekingsproces in genoemde ziekten.
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis is een ontstekingsziekte van de gewrichten die meestal
voor het eerst tot uiting komt in de jeugd.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van polyarticulaire juveniele idiopathische artritis bij
patiënten vanaf 2 jaar. Het is mogelijk dat uw kind eerst andere anti-reumatische geneesmiddelen
krijgt, zoals methotrexaat. Als deze geneesmiddelen niet goed genoeg werken, zal uw kind Humira
krijgen om de polyarticulaire juveniele idiopathische artritis te behandelen.
319
Uw arts zal besluiten of Humira alleen of Humira in combinatie met methotrexaat gebruikt moet
worden.
Enthesitis gerelateerde artritis
Enthesitis gerelateerde artritis is een ontstekingsziekte van de gewrichten en de aanhechtingsplaatsen
van pezen aan de botten.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van enthesitis gerelateerde artritis bij patiënten vanaf 6
jaar. Het is mogelijk dat uw kind eerst andere anti-reumatische geneesmiddelen krijgt, zoals
methotrexaat. Als deze geneesmiddelen niet goed genoeg werken, zal uw kind Humira krijgen om de
enthesitis gerelateerde artritis te behandelen.
Juveniele plaque psoriasis
Plaque psoriasis is een huidaandoening die rode, schilferige, korstige plekken op de huid veroorzaakt,
die bedekt zijn met zilverachtige schubben. Plaque psoriasis kan ook een effect hebben op de nagels,
waardoor deze afbrokkelen, dik worden en van het nagelbed loskomen, wat pijnlijk kan zijn. Psoriasis
wordt verondersteld te worden veroorzaakt door een probleem met het immuunsysteem wat leidt tot
een verhoogde productie van huidcellen.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van ernstige, langdurige plaque psoriasis bij kinderen en
jongeren in de leeftijd van 4 tot en met 17 jaar bij wie lokale therapie en lichttherapieën niet goed
werkten of die hier niet voor in aanmerking kwamen.
Juveniele ziekte van Crohn
De ziekte van Crohn is een ontstekingsziekte van het spijsverteringskanaal.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van matige tot ernstige ziekte van Crohn bij kinderen en
jongeren van 6 tot en met 17 jaar.
Het is mogelijk dat uw kind eerst andere geneesmiddelen krijgt. Als deze geneesmiddelen niet goed
genoeg werken, zal uw kind Humira krijgen om de verschijnselen en symptomen van de ziekte te
verminderen.
Juveniele uveïtis
Niet-infectieuze uveïtis is een ontstekingsaandoening van bepaalde delen van het oog.
Humira wordt gebruikt voor de behandeling van kinderen vanaf 2 jaar met chronische niet-infectieuze
uveïtis waarbij de voorkant van het oog door de ontsteking is aangetast.
Deze ontsteking kan leiden tot een afname van het gezichtsvermogen en/of de aanwezigheid van
vlekjes in het oog (zwarte puntjes of slierten die bewegen in het gezichtsveld, ook wel ‘mouches
volantes’ genoemd). Humira werkt om deze ontsteking te verminderen.
Het is mogelijk dat uw kind eerst andere geneesmiddelen krijgt. Als deze geneesmiddelen niet goed
genoeg werken, zal uw kind Humira krijgen om de verschijnselen en symptomen van de ziekte te
verminderen.
320
2.
Wanneer mag uw kind dit middel niet gebruiken of moet uw kind er extra voorzichtig
mee zijn?
Wanneer mag uw kind dit middel niet gebruiken?
Uw kind is allergisch voor een van de stoffen die in dit geneesmiddel zitten. Deze stoffen kunt u
vinden onder rubriek 6.
Uw kind heeft actieve tuberculose of andere ernstige infecties. (zie ook “ Wanneer moet uw
kind extra voorzichtig zijn met dit middel?”). Het is belangrijk dat u het uw arts vertelt als uw
kind symptomen van een infectie vertoont, zoals koorts, wondjes, moeheid, gebitsproblemen.
Uw kind lijdt aan matig tot ernstig hartfalen. Het is belangrijk dat u uw arts op de hoogte brengt
als uw kind een ernstige hartaandoening heeft of heeft gehad (zie ook “Wanneer moet uw kind
extra voorzichtig zijn met dit middel?”).
Wanneer moet uw kind extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker, voordat u dit middel gebruikt.
Allergische reacties
Als uw kind allergische reacties krijgt met symptomen als benauwdheid, piepende ademhaling,
duizeligheid, zwelling of uitslag, injecteer dan geen Humira meer, maar neem direct contact op
met uw arts aangezien, in zeldzame gevallen, deze reacties levensbedreigend kunnen zijn.
Infecties
Als uw kind een infectie heeft, zoals een langdurige of lokale infectie (bijvoorbeeld een open
been), neem dan altijd contact op met uw arts voor de start met het gebruik van Humira. Neem
bij twijfel contact op met uw arts.
Door het gebruik van Humira kan uw kind makkelijker infecties oplopen. Dit risico kan groter
zijn wanneer hij/zij problemen met de longen heeft. Deze infecties kunnen ernstig zijn, onder
andere:
tuberculose
infecties veroorzaakt door virussen, schimmels, parasieten of bacteriën
ernstige bloedvergiftiging (sepsis)
In zeldzame gevallen kunnen deze infecties levensgevaarlijk zijn. Het is daarom belangrijk om
uw arts symptomen als koorts, wondjes, moeheid en gebitsproblemen door te geven. Mogelijk
zal uw arts tijdelijke stopzetting van de behandeling met Humira aanbevelen.
Informeer uw arts als uw kind verblijft of reist in gebieden waar schimmelinfecties (zoals
histoplasmose, coccidioïdomycose of blastomycose) vaak voorkomen.
Informeer uw arts als uw kind infecties heeft gehad die steeds terugkomen, of andere
aandoeningen die het risico op infecties zouden kunnen verhogen.
Uw kind en zijn/haar dokter moeten extra letten op verschijnselen van een infectie terwijl uw
kind met Humira behandeld wordt. Het is belangrijk om uw arts in te lichten als uw kind
verschijnselen van een infectie krijgt zoals koorts, wondjes, moeheid of gebitsproblemen.
321
Tuberculose
Aangezien er gevallen van tuberculose zijn gemeld bij behandeling met Humira, zal uw arts uw
kind onderzoeken op symptomen van tuberculose voordat gestart wordt met de Humira
behandeling. Dit zal een grondige medische evaluatie omvatten, waarbij de medische
geschiedenis van uw kind zal worden doorgenomen en gepaste screening tests zullen worden
uitgevoerd (bijvoorbeeld een röntgenfoto van zijn/haar borst (thorax) en een tuberculine test).
De wijze waarop deze tests zijn uitgevoerd en de resultaten moeten op de Humira patiëntenkaart
van uw kind worden aangegeven.
Het is heel belangrijk dat u uw arts vertelt of uw kind ooit tuberculose heeft gehad, of
wanneer hij/zij in nauw contact is gekomen met iemand die tuberculose had. Als uw
kind actieve tuberculose heeft, gebruik Humira dan niet.
Het kan zijn dat tuberculose zich ontwikkelt tijdens de behandeling met Humira, zelfs
wanneer uw kind preventief is behandeld tegen tuberculose.
Wanneer uw kind tijdens of na deze therapie symptomen ontwikkelt van tuberculose
(hoesten dat maar niet overgaat, gewichtsverlies, lusteloosheid, lichte koorts), of een
andere infectie zich openbaart, waarschuw dan meteen uw arts.
Hepatitis B
Informeer uw arts als uw kind drager is van het hepatitis B-virus (HBV), als hij/zij een actieve
HBV-infectie heeft of als u denkt dat hij/zij risico loopt op besmetting met HBV.
De arts dient uw kind op HBV te testen. Humira kan reactivering van HBV
veroorzaken bij mensen die drager zijn van dit virus.
In sommige zeldzame gevallen, vooral als uw kind andere geneesmiddelen gebruikt
die het immuunsysteem onderdrukken, kan reactivering van HBV levensbedreigend
zijn.
Chirurgische of tandheelkundige ingrepen
Als uw kind chirurgische of tandheelkundige ingrepen moet ondergaan, geef dan bij uw arts aan
dat hij/zij Humira gebruikt. Mogelijk zal uw arts tijdelijke stopzetting van de behandeling
aanbevelen.
Demyeliniserende aandoeningen
Als uw kind een demyeliniserende aandoening heeft of ontwikkelt (een ziekte die de isolerende
lagen rondom de zenuwen aantast, zoals multipele sclerose) zal uw arts beslissen of uw kind
Humira kan (blijven) gebruiken. Neem onmiddellijk contact op met uw arts als uw kind
symptomen krijgt als veranderingen in gezichtsvermogen, zwakte in de armen of benen of
gevoelloosheid of tinteling in een deel van het lichaam.
Vaccinaties
Bepaalde vaccinaties kunnen infecties veroorzaken en mogen niet gegeven worden tijdens de
Humira-therapie.
Vraag uw arts om advies voordat uw kind een vaccinatie krijgt.
Het wordt aanbevolen dat kinderen, indien mogelijk, alle vaccinaties krijgen die ze
volgens de geldende richtlijnen met betrekking tot vaccinaties zouden moeten krijgen,
voordat gestart wordt met de Humira-behandeling.
Wanneer uw kind met Humira werd behandeld tijdens haar zwangerschap, kan haar
baby tot ongeveer vijf maanden na de laatste dosis die ze tijdens haar zwangerschap
toegediend heeft gekregen een verhoogd risico hebben om een dergelijke infectie te
krijgen. Het is belangrijk dat u de artsen van de baby en ander medisch personeel op
322
de hoogte stelt wanneer uw kind tijdens haar zwangerschap Humira heeft gebruikt,
zodat zij kunnen beslissen wanneer haar baby een vaccin zou moeten krijgen.
Hartfalen
Als uw kind lijdt aan licht hartfalen en wordt behandeld met Humira dan moet het verloop van
zijn/haar hartfalen goed gecontroleerd worden door uw arts. Het is belangrijk dat u uw arts op
de hoogte brengt als uw kind een ernstige hartaandoening heeft of heeft gehad. Als hij/zij
nieuwe symptomen van hartfalen ontwikkelt of als bestaande symptomen verergeren (zoals
kortademigheid of gezwollen voeten) moet u onmiddellijk contact opnemen met uw arts. Uw
arts beslist dan of uw kind Humira moet gebruiken.
Koorts, kneuzingen, bloedingen of bleek zien
Bij sommige patiënten kan het gebeuren dat het lichaam onvoldoende bloedcellen aanmaakt die
het lichaam helpen om infecties te bestrijden of helpen om een bloeding snel tot staan te
brengen. Uw arts kan besluiten de therapie te stoppen. Als u merkt dat uw kind koorts heeft die
niet overgaat, uw kind snel blauwe plekken krijgt of zeer gemakkelijk bloedt en erg bleek ziet,
neem dan onmiddellijk contact op met uw arts.
Kanker
Er is een aantal zeldzame gevallen geweest van bepaalde soorten kanker bij kinderen en
volwassen patiënten die Humira of andere TNF-blokkers gebruikten.
Mensen met een ernstige vorm van reumatoïde artritis die de ziekte al langere tijd
hebben zouden een hoger dan gemiddeld risico kunnen lopen om een lymfoom
(kanker die het lymfesysteem aantast) en leukemie (kanker die het bloed en beenmerg
aantast) te krijgen.
Als uw kind Humira gebruikt, kan het risico op het krijgen van een lymfoom,
leukemie of een andere vorm van kanker toenemen. In zeldzame gevallen is een
ongebruikelijk en ernstig type lymfoom waargenomen bij patiënten die Humira
gebruikten. Sommige van deze patiënten werden ook behandeld met azathioprine of
6-mercaptopurine.
Informeer uw arts wanneer uw kind azathioprine of 6-mercaptopurine met Humira
gebruikt.
Gevallen van niet-melanoom huidkanker zijn voorgekomen bij patiënten die Humira
gebruiken.
Als nieuwe huidafwijkingen verschijnen tijdens of na de behandeling of als bestaande
huidlaesies van uiterlijk veranderen, vertel dit dan aan uw arts.
Er zijn gevallen van kanker, anders dan lymfoom, geweest bij patiënten met een specifiek soort
longziekte,
Chronic Obstructive Pulmonary Disease
(COPD) die behandeld worden met een
andere TNF-blokker. Als uw kind lijdt aan COPD, of als uw kind veel rookt, dan moet u met uw
arts bespreken of behandeling met een TNF-blokker voor uw kind geschikt is.
Auto-immuunziekte
In zeldzame gevallen, kan Humira-behandeling leiden tot een lupus-achtig syndroom. Neem
contact op met uw arts als zich symptomen voordoen zoals aanhoudende onverklaarbare
huiduitslag, koorts, gewrichtspijn of vermoeidheid.
323
Gebruikt uw kind nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt uw kind naast Humira nog andere geneesmiddelen of heeft uw kind dat kort geleden gedaan
of bestaat de mogelijkheid dat uw kind binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat
dan aan de arts of apotheker van uw kind.
Uw kind mag Humira niet samen met geneesmiddelen gebruiken die onderstaande werkzame stoffen
bevatten in verband met een verhoogd risico op ernstige infectie:
anakinra
abatacept.
Humira kan worden gebruikt in combinatie met:
methotrexaat
bepaalde antireumatische middelen (bijvoorbeeld sulfasalazine, hydroxychloroquine,
leflunomide en injecteerbare goudpreparaten)
steroïden of pijnstillers, inclusief niet-steroïdale ontstekingsremmers (NSAID’s).
Neem bij vragen contact op met uw arts.
Zwangerschap en borstvoeding
Uw kind dient het gebruik van een goed voorbehoedsmiddel te overwegen om zwangerschap
te voorkomen en het gebruik ervan voort te zetten tot minimaal 5 maanden na de laatste
Humira-behandeling.
Als uw kind zwanger is, denkt dat ze zwanger is of zwanger wil worden, neem dan
contact op met haar arts voordat ze dit geneesmiddel gebruikt.
Humira mag alleen tijdens de zwangerschap worden gebruikt als dat noodzakelijk is.
Volgens een studie bij zwangere vrouwen was er geen hoger risico op geboorteafwijkingen
bij moeders die tijdens de zwangerschap Humira hadden gebruikt in vergelijking met
moeders met dezelfde ziekte die geen Humira hadden gebruikt.
Humira kan tijdens borstvoeding worden gebruikt.
Wanneer uw kind tijdens haar zwangerschap Humira heeft gebruikt, kan haar baby een
verhoogd risico hebben om een infectie te krijgen.
Het is belangrijk dat u de artsen van haar baby en ander medisch personeel op de hoogte stelt
van het gebruik van Humira tijdens haar zwangerschap voordat de baby een vaccin krijgt
toegediend. Voor meer informatie over vaccinaties, zie de rubriek “Wanneer moet uw kind
extra voorzichtig zijn met dit middel?”.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Humira kan een gering effect hebben op de rijvaardigheid van uw kind en het vermogen om te fietsen
of machines te bedienen. Het gevoel dat de kamer draait en stoornissen met het gezichtsvermogen
kunnen optreden nadat Humira is gebruikt.
3.
Hoe gebruikt uw kind dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals de arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
De aanbevolen dosering van Humira voor alle goedgekeurde indicaties staan beschreven in de
onderstaande tabel. Uw arts kan een andere sterkte van Humira voorschrijven als uw kind een andere
dosis nodig heeft.
324
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis
Leeftijd of lichaamsgewicht
Kinderen, jongeren en
volwassenen vanaf 2 jaar die
30 kg of meer wegen
Kinderen en jongeren vanaf
2 jaar die 10 kg tot minder dan
30 kg wegen
Enthesitisgerelateerde artritis
Leeftijd of lichaamsgewicht
Kinderen, jongeren en
volwassenen vanaf 6 jaar die
30 kg of meer wegen
Kinderen en jongeren vanaf
6 jaar die 15 kg tot minder dan
30 kg wegen
Juveniele plaque psoriasis
Leeftijd of lichaamsgewicht
Kinderen en jongeren van 4 tot
en met 17 jaar die 30 kg of
meer wegen
Hoeveel en hoe vaak te
gebruiken?
Startdosis van 40 mg, gevolgd
door 40 mg een week later.
Vervolgens is de gebruikelijke
dosering 40 mg eenmaal per
twee weken.
Startdosis van 20 mg, gevolgd
door 20 mg een week later.
Vervolgens is de gebruikelijke
dosering 20 mg eenmaal per
twee weken.
Niet van toepassing
Opmerkingen
Niet van toepassing
Hoeveel en hoe vaak te
gebruiken?
40 mg eenmaal per twee weken
Opmerkingen
Niet van toepassing
Hoeveel en hoe vaak te
gebruiken?
40 mg eenmaal per twee weken
Opmerkingen
Niet van toepassing
20 mg eenmaal per twee weken
Niet van toepassing
20 mg eenmaal per twee weken
Niet van toepassing
Kinderen en jongeren van 4 tot
en met 17 jaar die 15 kg tot
minder dan 30 kg wegen
325
Juveniele ziekte van Crohn
Leeftijd of lichaamsgewicht
Kinderen en jongeren van 6 tot
en met 17 jaar die 40 kg of
meer wegen
Hoeveel en hoe vaak te
gebruiken?
Startdosis van 80 mg, gevolgd
door 40 mg twee weken later.
Als een snellere respons nodig
is, kan de arts van uw kind een
startdosis van 160 mg
voorschrijven, gevolgd door 80
mg twee weken later.
Vervolgens is de gebruikelijke
dosering 40 mg eenmaal per
twee weken.
Kinderen en jongeren van 6 tot
en met 17 jaar die minder dan
40 kg wegen
Startdosis van 40 mg, gevolgd
door 20 mg twee weken later.
Als een snellere respons nodig
is, kan uw arts een startdosis
van 80 mg voorschrijven,
gevolgd door 40 mg twee
weken later.
Vervolgens is de gebruikelijke
dosering 20 mg eenmaal per
twee weken.
Juveniele uveïtis
Leeftijd of lichaamsgewicht
Kinderen en jongeren vanaf
2 jaar die minder dan 30 kg
wegen
Hoeveel en hoe vaak te
gebruiken?
20 mg eenmaal per twee weken
Opmerkingen
Uw arts kan een startdosis van
40 mg voorschrijven om toe te
dienen één week voor aanvang
van de gebruikelijke dosis van
20 mg eenmaal per twee
weken. Het wordt aanbevolen
Humira te gebruiken in
combinatie met methotrexaat.
De arts van uw kind kan de
doseringsfrequentie verhogen
naar 20 mg eenmaal per week.
Opmerkingen
De arts van uw kind kan de
dosering verhogen naar 40 mg
eenmaal per week of 80 mg
eenmaal per twee weken.
326
Kinderen en jongeren vanaf
2 jaar die 30 kg of meer wegen
40 mg eenmaal per twee weken
Uw arts kan een startdosis van
80 mg voorschrijven om toe te
dienen één week voor aanvang
van de gebruikelijke dosis van
40 mg eenmaal per twee
weken. Het wordt aanbevolen
Humira te gebruiken in
combinatie met methotrexaat.
Hoe en waar dient u Humira toe?
Humira wordt toegediend via een injectie onder de huid (door subcutane injectie).
Gedetailleerde instructies over hoe u Humira moet injecteren vindt u in rubriek 7 “Humira
injecteren”.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Wanneer u per ongeluk een grotere hoeveelheid van de Humira vloeistof heeft geïnjecteerd of wanneer
u vaker heeft geïnjecteerd dan uw arts u heeft verteld, neem dan meteen contact op met uw arts en
vertel hem of haar dat uw kind te veel heeft gebruikt. Houd altijd de buitenverpakking van het
geneesmiddel of de flacon bij de hand, ook al is deze leeg.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Wanneer u uw kind bent vergeten met Humira te injecteren, zult u de injectie Humira moeten geven
zodra u het zich weer herinnert. De volgende injectie zult u moeten geven op de dag dat uw kind
volgens het originele schema ook de volgende injectie had moeten krijgen.
Als uw kind stopt met het gebruik van dit middel
De beslissing om te stoppen met het gebruik van Humira moet worden besproken met de arts van uw
kind. De symptomen van uw kind kunnen terugkeren wanneer gestopt wordt.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met de arts of
apotheker van uw kind.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken. De meeste bijwerkingen zijn mild tot gematigd. Sommige bijwerkingen kunnen echter
ernstig zijn en behandeling vereisen. Bijwerkingen kunnen optreden tot ten minste 4 maanden na de
laatste Humira injectie.
Waarschuw meteen uw arts wanneer uw kind last heeft van het volgende
Ernstige uitslag, netelroos of andere tekenen van een allergische reactie;
Opgezwollen gezicht, handen of voeten;
Ademhalingsproblemen en problemen bij het slikken;
Kortademigheid bij inspanning of na het gaan liggen, of het opzwellen van de voeten.
327
Informeer uw arts zo snel mogelijk wanneer uw kind één van de volgende verschijnselen
vertoont
Tekenen van infectie zoals koorts, zich ziek voelen, wondjes, gebitsproblemen of brandend
gevoel bij urineren;
Verzwakt of moe voelen;
Hoesten;
Tintelingen;
Gevoelloosheid;
Dubbelzien;
Verzwakte armen of benen;
Een bult of open zweer die niet geneest;
Tekenen en symptomen die zouden kunnen wijzen op een afwijkend bloedbeeld zoals
aanhoudende koorts, blauwe plekken, bloedingen en bleekheid.
De hierboven beschreven symptomen kunnen aanwijzingen zijn voor de hieronder aangegeven
bijwerkingen die geobserveerd zijn na behandeling met Humira:
Zeer vaak
(kan voorkomen bij meer dan 1 van de 10 mensen):
reacties op de injectieplaats (waaronder pijn, zwelling, roodheid of jeuk);
infecties van de ademhalingswegen (waaronder verkoudheid, loopneus, ontsteking van de
neusbijholten, longontsteking);
hoofdpijn;
buikpijn;
misselijkheid en braken;
huiduitslag;
pijn in de spieren, gewrichtsbanden, pezen en botten.
Vaak
(kan voorkomen bij maximaal 1 van de 10 mensen):
ernstige infecties (waaronder bloedvergiftiging en influenza);
darminfecties (waaronder gastro-enteritis);
huidinfecties (waaronder cellulitis en gordelroos);
oorontstekingen;
mondinfecties (waaronder gebitsinfecties en koortslip);
genitale infecties;
urineweginfectie;
schimmelinfecties;
gewrichtsinfecties;
goedaardige gezwellen;
huidkanker;
allergische reacties (waaronder hooikoorts);
uitdroging;
stemmingswisselingen (waaronder depressie);
angst;
moeite hebben met slapen;
gevoelsstoornissen zoals tintelingen, prikkelingen of verdoofdheid;
migraine;
zenuwwortelcompressie (waaronder lage rugpijn en pijn in de benen);
gezichtsstoornissen;
oogontsteking;
ontsteking van het ooglid en zwelling van het oog;
draaiduizeligheid;
328
gevoel van snelle hartslag;
hoge bloeddruk;
blozen;
bloeduitstorting;
hoesten;
astma;
kortademigheid;
maag-darmbloeding;
dyspepsie (spijsverteringsmoeilijkheden, opgeblazen gevoel, brandend maagzuur);
oprispingen;
siccasyndroom (waaronder droge ogen en droge mond);
jeuk;
jeukende huiduitslag;
blauwe plekken;
ontsteking van de huid (zoals eczeem);
breken van vingernagels en teennagels;
overmatig zweten;
haaruitval;
opnieuw voorkomen of verslechteren van psoriasis;
spierspasmen;
bloed in de urine;
nierfunctiestoornissen;
pijn op de borst;
zwelling (oedeem);
koorts;
vermindering van het aantal bloedplaatjes wat het risico op bloedingen of blauwe plekken
vergroot;
vertraagd herstel.
Soms
(kan voorkomen bij maximaal 1 van de 100 mensen):
opportunistische infecties (waaronder tuberculose en andere infecties die voorkomen wanneer
de weerstand tegen ziekte verlaagd is);
infecties van het zenuwstelsel (waaronder virale meningitis);
ooginfecties;
bacteriële infecties;
diverticulitis (ontsteking en infectie van de dikke darm);
kanker;
kanker van het lymfesysteem;
melanoom;
aandoeningen aan het afweersysteem die de longen, huid en lymfeklieren aan kunnen tasten
(meestal uit zich dit als een ontstekingsziekte, ook wel sarcoïdose genoemd);
vasculitis (ontsteking van een bloedvat);
trillen of beven;
neuropathie (zenuwaandoening);
beroerte;
gehoorverlies, oorsuizen;
gevoel van onregelmatige hartslag zoals het overslaan van een hartslag;
hartproblemen die kortademigheid of gezwollen enkels kunnen veroorzaken;
hartaanval;
een uitstulping in de wand van een belangrijke slagader, ontsteking en dichtslibben van een
ader, blokkade van een bloedvat;
longziekten die kortademigheid veroorzaken (waaronder ontsteking);
longembolie (afsluiting van een longslagader);
329
pleurale effusie (abnormale vochtophoping tussen de borstvliezen);
ontsteking van de alvleesklier wat een hevige pijn in de buik en rug veroorzaakt;
moeilijkheden met slikken;
zwelling van het gezicht;
galblaasontsteking, galstenen;
leververvetting;
nachtzweten;
litteken;
abnormale afbraak van spieren;
systemische lupus erythematodes (met ontstekingen van huid, hart, longen, gewrichten en
andere orgaansystemen);
onderbrekingen van de slaap;
impotentie;
ontstekingen.
Zelden
(kan voorkomen bij maximaal 1 van de 1.000 mensen)
leukemie (kanker die het bloed en beenmerg aantast)
ernstige allergische reactie met shock;
multiple sclerose;
zenuwstoornissen (zoals oogzenuwontsteking en Guillain-Barré-syndroom dat spierzwakte,
abnormaal gevoel, tintelingen in de armen en het bovenlichaam kan veroorzaken);
hartstilstand;
longfibrose (vorming van littekenweefsel in de long);
darmperforatie;
hepatitis;
reactivatie van hepatitis B;
auto-immuun hepatitis (ontsteking van de lever die wordt veroorzaakt door het eigen
immuunsysteem van het lichaam);
cutane vasculitis (ontsteking van bloedvaten in de huid);
Stevens-Johnson-syndroom (vroege symptomen zijn onder andere algeheel ongemak, koorts,
hoofdpijn en huiduitslag);
zwelling van het gezicht gecombineerd met allergische reacties;
erythema multiforme (ontstoken huiduitslag);
lupus-achtig syndroom;
angio-oedeem (plaatselijke zwelling van de huid);
lichenoïde huidreactie (jeukende, rood-paarse huiduitslag).
Niet bekend
(frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald):
hepatosplenisch T-cellymfoom (een zeldzame kanker in het bloed die vaak dodelijk is);
Merkelcelcarcinoom (een type huidkanker);
Kaposi-sarcoom, een zeldzame vorm van kanker die verband houdt met infectie met humaan
herpesvirus 8. Kaposi-sarcoom is meestal zichtbaar in de vorm van paarse huidschade;
leverfalen;
verergering van een aandoening genaamd dermatomyositis (zich uitend als huiduitslag samen
met spierzwakte).
gewichtstoename (bij de meeste patiënten was sprake van een kleine gewichtstoename)
Sommige bijwerkingen die waargenomen werden met Humira hebben geen symptomen en kunnen
alleen waargenomen worden door middel van bloedonderzoek.
Hieronder vallen:
330
Zeer vaak
(kan voorkomen bij meer dan 1 van de 10 mensen):
verlaagd aantal witte bloedcellen;
verlaagd aantal rode bloedcellen;
verhoogde concentratie vetten in het bloed;
verhoogde leverenzymen.
Vaak
(kan voorkomen bij maximaal 1 van de 10 mensen):
verhoogd aantal witte bloedcellen;
verlaagd aantal bloedplaatjes;
toegenomen hoeveelheid urinezuur in het bloed;
afwijkende bloedwaarden voor natrium;
lage bloedwaarden voor calcium;
lage bloedwaarden voor fosfaat;
hoge bloedsuiker;
hoge bloedwaarden voor lactaatdehydrogenase;
aanwezigheid van autoantilichamen in het bloed.
lage bloedwaarden voor kalium
Soms
(kan voorkomen bij maximaal 1 tot 100 mensen)
verhoogde bloedwaarden voor bilirubine (met dit bloedonderzoek wordt gekeken hoe goed
de lever werkt)
Zelden
(kan voorkomen bij maximaal 1 van de 1.000 mensen):
verlaagd aantal witte bloedcellen, rode bloedcellen en bloedplaatjes.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt uw kind last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook
voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan.
U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de
veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op het etiket/de
blister/de verpakking na EXP.
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C). Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde spuit in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Alternatieve bewaring:
Wanneer nodig (bijvoorbeeld als u op reis bent), mag een enkele Humira voorgevulde spuit bewaard
worden bij kamertemperatuur (tot maximaal 25°C) gedurende maximaal 14 dagen – zorg ervoor dat de
spuit beschermd wordt tegen licht. Eenmaal uit de koelkast gehaald voor bewaring bij
kamertemperatuur,
moet de spuit binnen 14 dagen gebruikt worden of worden afgevoerd,
ook als
deze in de koelkast wordt teruggelegd.
331
Schrijf de datum waarop de spuit voor de eerste keer uit de koelkast wordt gehaald op en de datum
waarna de spuit moet worden afgevoerd.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw arts
of apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op
de juiste manier afvoert, worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het
milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is adalimumab.
De andere stoffen in dit middel zijn mannitol, polysorbaat 80 en water voor injectie.
Hoe ziet Humira eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Humira 20 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit voor kinderen wordt geleverd als een
steriele oplossing van 20 mg adalimumab opgelost in 0,2 ml oplosmiddel.
De Humira voorgevulde spuit is een glazen spuit die een oplossing van adalimumab bevat.
De Humira voorgevulde spuit is verkrijgbaar in een verpakking met 2 voorgevulde spuiten met 2
alcoholdoekjes.
Humira is verkrijgbaar als injectieflacon, als voorgevulde injectiespuit en als voorgevulde pen.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
Fabrikant
AbbVie Biotechnology GmbH
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
AbbVie SA
Tél/Tel: +32 10 477811
България
АбВи ЕООД
Тел.:+359 2 90 30 430
Česká republika
AbbVie s.r.o.
Tel: +420 233 098 111
332
Lietuva
AbbVie UAB
Tel: +370 5 205 3023
Luxembourg/Luxemburg
AbbVie SA
Belgique/Belgien
Tél/Tel: +32 10 477811
Magyarország
AbbVie Kft.
Tel.:+36 1 455 8600
Danmark
AbbVie A/S
Tlf: +45 72 30-20-28
Deutschland
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Tel: 00800 222843 33 (gebührenfrei)
Tel: +49 (0) 611 / 1720-0
Eesti
AbbVie OÜ
Tel: +372 623 1011
Ελλάδα
AbbVie ΦΑΡΜΑΚΕΥΤΙΚΗ Α.Ε.
Τηλ: +30 214 4165 555
España
AbbVie Spain, S.L.U.
Tel: +34 91 384 09 10
France
AbbVie
Tél: +33 (0) 1 45 60 13 00
Hrvatska
AbbVie d.o.o.
Tel + 385 (0)1 5625 501
Ireland
AbbVie Limited
Tel: +353 (0)1 4287900
Ísland
Vistor hf.
Tel: +354 535 7000
Italia
AbbVie S.r.l.
Tel: +39 06 928921
Κύπρος
Lifepharma (Z.A.M.) Ltd
Τηλ.: +357 22 34 74 40
Latvija
AbbVie SIA
Tel: +371 67605000
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Malta
V.J.Salomone Pharma Limited
Tel: +356 22983201
Nederland
AbbVie B.V.
Tel: +31 (0)88 322 2843
Norge
AbbVie AS
Tlf: +47 67 81 80 00
Österreich
AbbVie GmbH
Tel: +43 1 20589-0
Polska
AbbVie Polska Sp. z o.o.
Tel.: +48 22 372 78 00
Portugal
AbbVie, Lda.
Tel: +351 (0)21 1908400
România
AbbVie S.R.L.
Tel: +40 21 529 30 35
Slovenija
Biofarmacevtska družba d.o.o
Tel: +386 (1)32 08 060
Slovenská republika
AbbVie s.r.o.
Tel: +421 2 5050 0777
Suomi/Finland
AbbVie Oy
Puh/Tel: +358 (0)10 2411 200
Sverige
AbbVie AB
Tel: +46 (0)8 684 44 600
United Kingdom (Northern Ireland)
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Tel: +44 (0)1628 561090
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu.
Neem contact op met de lokale vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in
de handel brengen om te luisteren naar de gesproken versie of een exemplaar aan te vragen van
deze bijsluiter met grote letters of als geluidsbestand.
7.
Humira injecteren
De volgende instructies leggen uit hoe u uw kind een onderhuidse (subcutane) injectie met
Humira kunt geven met de voorgevulde spuit. Lees de instructies nauwkeurig door en volg ze
stap voor stap op.
U zult door uw arts, verpleegkundige of apotheker geïnstrueerd worden over de techniek van
het injecteren.
333
Probeer niet zelf uw kind te injecteren voordat u zeker weet hoe u de injectie moet
voorbereiden en geven.
Na een goede training in de injectietechniek kan de injectie door u zelf of door een andere
persoon worden toegediend, bijvoorbeeld door een familielid of een vriend(in).
Dien slechts één injectie toe met elke voorgevulde spuit.
Humira voorgevulde spuit
Zuiger
Vingergreep
Naalddop
Gebruik de voorgevulde spuit niet en neem direct contact op met uw arts of apotheker als
de oplossing troebel of verkleurd is of als er vlokken of deeltjes zichtbaar zijn
de uiterste houdbaarheidsdatum (EXP) is verstreken
de vloeistof bevroren is geweest of in direct zonlicht heeft gelegen
de voorgevulde spuit is gevallen of bekneld is geweest
Verwijder de naalddop pas vlak voor de injectie. Houd Humira buiten het zicht en bereik van
kinderen.
STAP 1
Haal Humira uit de koelkast.
Laat Humira
15 tot 30 minuten
op kamertemperatuur komen voordat u de injectie toedient.
Verwijder de naalddop
niet
terwijl u Humira op kamertemperatuur laat komen.
Verwarm Humira
niet
op een andere manier. Verwarm het bijvoorbeeld
niet
in een magnetron
of in heet water.
334
STAP 2
Spuit
Controleer de uiterste houdbaarheidsdatum (EXP). Gebruik
de voorgevulde spuit
niet
als de uiterste
houdbaarheidsdatum (EXP) is verstreken.
Leg de volgende artikelen klaar op een schoon, plat
oppervlak:
1 voorgevulde spuit voor eenmalig gebruik en
1 alcoholdoekje
Was en droog uw handen.
Doekje
STAP 3
Kies een injectieplaats:
Injecteerbare plaatsen
Aan de voorkant van de bovenbenen van uw kind of
De buik van uw kind op ten minste 5 cm afstand
van zijn/haar navel
Op ten minste 3 cm afstand van de vorige
injectieplaats
Veeg de injectieplaats met een draaiende beweging schoon
met een alcoholdoekje.
Injecteer
niet
door kleding heen
Injecteer
niet
in een gebied waar de huid zeer doet,
rood gekleurd is, blauwe plekken vertoont, hard is,
littekens of striae heeft of gebieden met psoriatische
plaques
Injecteerbare plaatsen
STAP 4
Houd de voorgevulde spuit vast in één hand
Controleer de vloeistof in de voorgevulde spuit.
Let erop dat de oplossing helder en kleurloos is
Gebruik de voorgevulde spuit
niet
als de oplossing
troebel is of er deeltjes zichtbaar zijn
Gebruik de voorgevulde spuit
niet
als hij is gevallen
of bekneld is geweest
Verwijder voorzichtig de naalddop in één beweging
van de voorgevulde spuit met de andere hand. Gooi
de naalddop weg. Plaats de dop niet opnieuw op de
naald.
Zorg dat u de naald
niet
aanraakt en dat de naald
nergens anders mee in aanraking komt
335
STAP 5
Houd de voorgevulde injectiespuit met de naald naar boven
gericht.
Houd de voorgevulde spuit op ooghoogte met één
hand om de hoeveelheid lucht te zien in de
voorgevulde spuit.
Duw langzaam met de andere hand de zuiger in de
voorgevulde spuit om de lucht via de naald uit de
injectiespuit te duwen.
Het is normaal dat er een paar kleine druppeltjes
vloeistof uit de naald komen
STAP 6
Houd de voorgevulde spuit in één hand tussen duim en
wijsvinger, zoals u een potlood zou vasthouden.
Knijp met uw andere hand in de huid op de injectieplaats
van uw kind zodat de huid omhoog komt en houd dit stevig
vast.
STAP 7
Breng met een snelle, korte beweging de naald helemaal in
de huid in een hoek van 45 graden.
Als de naald in de huid zit, laat dan de huid in uw
hand los
Duw langzaam de zuiger helemaal in om de vloeistof te
injecteren tot de voorgevulde spuit leeg is.
336
STAP 8
Als de injectie is voltooid, trekt u langzaam de naald uit de
huid, onder dezelfde hoek van 45 graden waarin deze in de
huid was gebracht.
Druk na de injectie een katoenen watje of een stukje gaas op
de injectieplaats.
Niet
wrijven
Een kleine bloeding op de injectieplaats is normaal
Katoenen watje
STAP 9
Gooi de gebruikte voorgevulde spuit weg in de speciaal daarvoor bestemde container, zoals uw arts,
verpleegkundige of apotheker u heeft geïnstrueerd. Plaats
nooit
een dop terug op een naald.
Gebruik de voorgevulde spuit
niet
opnieuw en gooi de spuit
niet
in de vuilnisbak
Houd de voorgevulde spuit en de speciale container
altijd
buiten het zicht en bereik van
kinderen
De naalddop, het alcoholdoekje, het katoenen watje of stukje gaas, de blisterverpakking en de
verpakking kunnen in de vuilnisbak worden gegooid.
337
Bijsluiter: informatie voor de patiënt
Humira 40 mg/0,8 ml oplossing voor injectie
adalimumab
Lees goed de hele bijsluiter voordat uw kind start met het gebruik van dit geneesmiddel, want er
staat belangrijke informatie in.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Uw arts zal u ook een Humira patiëntenkaart geven, deze bevat belangrijke
veiligheidsinformatie waar u zich bewust van moet zijn voordat uw kind Humira krijgt en
tijdens de therapie met Humira. Houd deze patiëntenkaart bij u of uw kind.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan uw kind voorgeschreven.
Het kan schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als uw kind.
-
Krijgt uw kind last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een
bijwerking die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met de arts of apotheker van
uw kind.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Humira en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag uw kind dit middel niet gebruiken of moet uw kind er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt uw kind dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Humira en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Humira bevat de werkzame stof adalimumab.
Humira is bedoeld voor het behandelen van de onderstaand genoemde ontstekingsziekten:
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis
Enthesitis-gerelateerde artritis
Juveniele plaque psoriasis
Hidradenitis suppurativa bij jongeren
Juveniele ziekte van Crohn
Juveniele colitis ulcerosa
Juveniele uveïtis
De werkzame stof in Humira, adalimumab, is een humaan monoklonaal antilichaam. Monoklonale
antilichamen zijn eiwitten die zich binden aan een specifiek doeleiwit.
Het doeleiwit van adalimumab is een eiwit genaamd tumor necrose factor (TNF), dat een rol speelt
bij het immuunsysteem (afweersysteem) en dat in verhoogde mate aanwezig is bij de bovenstaand
genoemde ontstekingsziekten. Door te binden aan TNF, zorgt Humira voor een afname van het
ontstekingsproces in genoemde ziekten.
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis en enthesitis-gerelateerde artritis
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis en enthesitis-gerelateerde artritis zijn
ontstekingsziekten.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van polyarticulaire juveniele idiopathische artritis en
enthesitis-gerelateerde artritis. Het is mogelijk dat uw kind eerst andere anti-reumatische
geneesmiddelen krijgt, zoals methotrexaat. Als deze geneesmiddelen niet goed genoeg werken, zal uw
338
kind Humira krijgen om de polyarticulaire juveniele idiopathische artritis of enthesitis-gerelateerde
artritis te behandelen.
Juveniele plaque psoriasis
Plaque psoriasis is een huidaandoening die rode, schilferige, korstige plekken op de huid veroorzaakt,
die bedekt zijn met zilverachtige schubben. Plaque psoriasis kan ook een effect hebben op de nagels,
waardoor deze afbrokkelen, dik worden en van het nagelbed loskomen, wat pijnlijk kan zijn. Psoriasis
wordt verondersteld te worden veroorzaakt door een probleem met het immuunsysteem wat leidt tot
een verhoogde productie van huidcellen.
Humira wordt gebruikt om ernstige plaque psoriasis te behandelen bij kinderen en jongeren in de
leeftijd van 4 tot en met 17 jaar bij wie lokale therapie en lichttherapieën niet goed werkten of die hier
niet voor in aanmerking kwamen.
Hidradenitis suppurativa bij jongeren
Hidradenitis suppurativa (ook wel acne inversa genoemd) is een chronische, vaak pijnlijke
huidaandoening met ontstekingen. De symptomen kunnen bestaan uit pijnlijke zwellingen (abcessen)
waar pus uit kan komen. Er zijn bepaalde gebieden van de huid die het vaakst aangetast worden, zoals
onder de borsten, de oksels, de binnenkant van de dijen, de liezen en de billen. Op de aangedane
gebieden kunnen littekens ontstaan.
Humira wordt gebruikt om hidradenitis suppurativa te behandelen bij jongeren vanaf 12 jaar. Humira
kan het aantal zwellingen (abcessen) verminderen en ook de pijn die vaak met de aandoening gepaard
gaat. Het is mogelijk dat uw kind eerst andere geneesmiddelen krijgt. Als uw kind niet goed genoeg
reageert op deze geneesmiddelen, zal het Humira krijgen.
Juveniele ziekte van Crohn
De ziekte van Crohn is een ontstekingsziekte van het spijsverteringskanaal.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van matige tot ernstige ziekte van Crohn bij kinderen en
jongeren van 6 tot en met 17 jaar. Het is mogelijk dat uw kind eerst andere geneesmiddelen krijgt. Als
deze geneesmiddelen niet goed genoeg werken, zal uw kind Humira krijgen om de verschijnselen en
symptomen van de ziekte te verminderen.
Juveniele colitis ulcerosa
Colitis ulcerosa is een ontstekingsziekte van de dikke darm. Humira wordt gebruikt voor het
behandelen van matige tot ernstige colitis ulcerosa bij kinderen van 6 tot en met 17 jaar. Het is
mogelijk dat uw kind eerst andere geneesmiddelen krijgt. Als deze geneesmiddelen niet goed genoeg
werken, zal uw kind Humira krijgen om de verschijnselen en symptomen van de ziekte te
verminderen.
Juveniele uveïtis
Niet-infectieuze uveïtis is een ontstekingsaandoening van bepaalde delen van het oog.
Humira wordt gebruikt voor de behandeling van kinderen vanaf 2 jaar met chronische niet-infectieuze
uveïtis waarbij de voorkant van het oog door de ontsteking is aangetast. Deze ontsteking kan leiden tot
een afname van het gezichtsvermogen en/of de aanwezigheid van vlekjes in het oog (zwarte puntjes of
slierten die bewegen in het gezichtsveld, ook wel ‘mouches volantes’ genoemd). Humira werkt om
deze ontsteking te verminderen.
339
2.
Wanneer mag uw kind dit middel niet gebruiken of moet uw kind er extra voorzichtig mee
zijn?
Wanneer mag uw kind dit middel niet gebruiken?
Uw kind is allergisch voor een van de stoffen die in dit geneesmiddel zitten. Deze stoffen kunt u
vinden onder rubriek 6.
Uw kind heeft een ernstige infectie, zoals actieve tuberculose (zie ook “ Wanneer moet uw kind
extra voorzichtig zijn met dit middel?”). Het is belangrijk dat u het uw arts vertelt als uw kind
symptomen van een infectie vertoont, zoals koorts, wondjes, moeheid, gebitsproblemen.
Uw kind lijdt aan matig tot ernstig hartfalen. Het is belangrijk dat u uw arts op de hoogte brengt
als uw kind een ernstige hartaandoening heeft of heeft gehad (zie ook “Wanneer moet uw kind
extra voorzichtig zijn met dit middel?”).
Wanneer moet uw kind extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met de arts of apotheker van uw kind, voordat uw kind dit middel gebruikt.
Als uw kind allergische reacties met symptomen als benauwdheid, piepende ademhaling,
duizeligheid, zwelling of uitslag krijgt, injecteer dan geen Humira meer, maar neem direct
contact op met uw arts aangezien, in zeldzame gevallen, deze reacties levensbedreigend kunnen
zijn.
Als uw kind een infectie heeft, zoals een langdurige of lokale infectie (bijvoorbeeld een open
been), neem dan altijd contact op met uw arts voor de start met het gebruik van Humira. Neem
bij twijfel contact op met uw arts.
Door het gebruik van Humira kan uw kind makkelijker infecties oplopen. Dit risico kan groter
zijn wanneer hij/zij problemen met de longen heeft. Deze infecties kunnen ernstig zijn.
Voorbeelden van dergelijke infecties zijn tuberculose, infecties veroorzaakt door virussen,
schimmels, parasieten of bacteriën of andere gelegenheidsinfecties en bloedvergiftiging die in
zeldzame gevallen tot de dood zouden kunnen leiden. Het is daarom belangrijk om uw arts
symptomen als koorts, wondjes, moeheid en gebitsproblemen door te geven. Mogelijk zal uw
arts tijdelijke stopzetting van de behandeling met Humira aanbevelen.
Aangezien er gevallen van tuberculose zijn gemeld bij behandeling met Humira, zal uw arts uw
kind onderzoeken op symptomen van tuberculose voordat hij/zij wordt behandeld met Humira.
Dit zal een grondige medische evaluatie omvatten, waarbij zijn/haar medische geschiedenis zal
worden doorgenomen en gepaste screening tests zullen worden uitgevoerd (bijvoorbeeld een
röntgenfoto van zijn/haar borst (thorax) en een tuberculine test). De wijze waarop deze tests zijn
uitgevoerd en de resultaten moeten op de Humira patiëntenkaart van uw kind worden
aangegeven. Het is heel belangrijk dat u uw arts vertelt of uw kind ooit tuberculose heeft gehad,
of wanneer hij/zij in nauw contact is gekomen met iemand die tuberculose had. Het kan zijn dat
tuberculose zich ontwikkelt tijdens de behandeling met Humira, zelfs wanneer uw kind
preventief is behandeld tegen tuberculose. Wanneer uw kind tijdens of na deze therapie
symptomen ontwikkelt van tuberculose (hoesten dat maar niet overgaat, gewichtsverlies,
lusteloosheid, lichte koorts), of een andere infectie zich openbaart, waarschuw dan meteen uw
arts.
Informeer uw arts als uw kind verblijft of reist in gebieden waar schimmelinfecties zoals
histoplasmose, coccidioïdomycose of blastomycose vaker voorkomen.
Informeer uw arts als uw kind infecties heeft gehad die steeds terugkomen, of andere
aandoeningen die het risico op infecties zouden kunnen verhogen.
340
Informeer uw arts als uw kind drager is van het hepatitis B-virus (HBV), als hij/zij een actieve
HBV infectie heeft of als u denkt dat hij/zij risico loopt op besmetting met HBV. De arts dient
uw kind op HBV te testen. Humira kan reactivering van HBV veroorzaken bij mensen die
drager zijn van dit virus. In sommige zeldzame gevallen, vooral als uw kind andere
geneesmiddelen gebruikt die het immuunsysteem onderdrukken, kan reactivering van HBV
levensbedreigend zijn.
Het is belangrijk om uw arts in te lichten als uw kind verschijnselen van een infectie krijgt zoals
koorts, wondjes, moeheid of gebitsproblemen.
Als uw kind chirurgische of tandheelkundige ingrepen moet ondergaan, geef dan bij uw arts aan
dat hij/zij Humira gebruikt. Mogelijk zal uw arts tijdelijke stopzetting van de behandeling
aanbevelen.
Als uw kind een demyeliniserende aandoening zoals multipele sclerose heeft of ontwikkelt, zal
uw arts beslissen of uw kind Humira kan gebruiken of kan blijven gebruiken. Neem
onmiddellijk contact op met uw arts als uw kind symptomen krijgt zoals veranderingen in
gezichtsvermogen, zwakte in de armen of benen of gevoelloosheid of tinteling in een deel van
het lichaam.
Bepaalde vaccinaties kunnen infecties veroorzaken en mogen niet gegeven worden tijdens de
Humira-therapie. Vraag uw arts om advies, voordat uw kind een vaccinatie krijgt. Het wordt
aanbevolen dat kinderen indien mogelijk alle vaccinaties krijgen die ze volgens de geldende
richtlijnen met betrekking tot vaccinaties zouden moeten krijgen, voordat gestart wordt met de
Humira-behandeling. Wanneer u met Humira werd behandeld tijdens uw zwangerschap, kan uw
kind tot ongeveer vijf maanden na de laatste dosis die u tijdens uw zwangerschap toegediend
heeft gekregen een verhoogd risico hebben om een dergelijke infectie te krijgen. Het is
belangrijk dat u de artsen van uw kind en ander medisch personeel op de hoogte stelt wanneer u
tijdens uw zwangerschap Humira heeft gebruikt, zodat zij kunnen beslissen wanneer uw kind
een vaccin zou moeten krijgen.
Als uw kind lijdt aan licht hartfalen en wordt behandeld met Humira dan moet het verloop van
zijn/haar hartfalen goed gecontroleerd worden door uw arts. Het is belangrijk dat u uw arts op
de hoogte brengt als uw kind een ernstige hartaandoening heeft of heeft gehad. Als er nieuwe
symptomen van hartfalen ontstaan of als bestaande symptomen verergeren (zoals
kortademigheid of gezwollen voeten) moet u onmiddellijk contact opnemen met uw arts. Uw
arts beslist dan of uw kind Humira moet gebruiken.
Bij sommige patiënten kan het gebeuren dat het lichaam onvoldoende bloedcellen aanmaakt die
het lichaam helpen om infecties te bestrijden of helpen om een bloeding snel tot staan te
brengen. Als u merkt dat uw kind koorts heeft die niet overgaat, uw kind snel blauwe plekken
krijgt of zeer gemakkelijk bloedt en erg bleek ziet, neem dan onmiddellijk contact op met uw
arts. Uw arts kan besluiten de therapie te stoppen.
Er is een aantal zeldzame gevallen geweest van bepaalde soorten kanker bij kinderen en
volwassen patiënten die Humira of andere TNF-blokkers gebruikten. Mensen met een ernstige
vorm van reumatoïde artritis die de ziekte al langere tijd hebben zouden een hoger dan
gemiddeld risico kunnen lopen om een lymfoom (kanker die het lymfesysteem aantast) en
leukemie (kanker die het bloed en beenmerg aantast) te krijgen. Als uw kind Humira gebruikt,
kan het risico op het krijgen van een lymfoom, leukemie of een andere vorm van kanker
toenemen. In zeldzame gevallen is een ernstig type lymfoom opgetreden bij patiënten die
Humira gebruikten. Sommige van deze patiënten werden ook behandeld met azathioprine of
6-mercaptopurine. Informeer uw arts wanneer uw kind azathioprine of 6-mercaptopurine met
Humira gebruikt. Tevens zijn gevallen van niet-melanoom huidkanker waargenomen bij
patiënten die Humira gebruiken. Als nieuwe huidafwijkingen verschijnen tijdens of na de
behandeling of als bestaande huidlaesies van uiterlijk veranderen, vertel dit dan aan uw arts.
341
Er zijn gevallen van kanker, anders dan lymfoom, geweest bij patiënten met een specifiek soort
longziekte,
Chronic Obstructive Pulmonary Disease
(COPD) die behandeld worden met een
andere TNF-blokker. Als uw kind lijdt aan COPD, of als uw kind veel rookt, dan moet u met uw
arts bespreken of behandeling met een TNF-blokker voor uw kind geschikt is.
In zeldzame gevallen, kan Humira-behandeling leiden tot een lupus-achtig syndroom. Neem
contact op met uw arts als zich symptomen voordoen zoals aanhoudende onverklaarbare
huiduitslag, koorts, gewrichtspijn of vermoeidheid.
Gebruikt uw kind nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt uw kind naast Humira nog andere geneesmiddelen of heeft uw kind dat kort geleden gedaan
of bestaat de mogelijkheid dat uw kind binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat
dan aan de arts of apotheker van uw kind.
Humira kan in combinatie met methotrexaat of bepaalde antireumatische middelen (zoals
sulfasalazine, hydroxychloroquine, leflunomide en injecteerbare goudpreparaten) gebruikt worden, of
in combinatie met steroïden of pijnstillers, inclusief niet-steroïdale ontstekingsremmers (NSAID’s).
Uw kind mag Humira niet samen met geneesmiddelen die het werkzame bestanddeel anakinra of
abatacept bevatten gebruiken in verband met een verhoogd risico op ernstige infectie. Neem bij vragen
contact op met uw arts.
Zwangerschap en borstvoeding
Uw kind dient het gebruik van een goed voorbehoedsmiddel te overwegen om zwangerschap
te voorkomen en het gebruik ervan voort te zetten tot minimaal 5 maanden na de laatste
Humira-behandeling.
Als uw kind zwanger is, denkt dat ze zwanger is of zwanger wil worden, neem dan
contact op met haar arts voordat ze dit geneesmiddel gebruikt.
Humira mag alleen tijdens de zwangerschap worden gebruikt als dat noodzakelijk is.
Volgens een studie bij zwangere vrouwen was er geen hoger risico op geboorteafwijkingen
bij moeders die tijdens de zwangerschap Humira hadden gebruikt in vergelijking met
moeders met dezelfde ziekte die geen Humira hadden gebruikt.
Humira kan tijdens borstvoeding worden gebruikt.
Wanneer uw kind tijdens haar zwangerschap Humira gebruikt, kan haar kind een verhoogd
risico hebben om een infectie te krijgen.
Het is belangrijk dat u de artsen van haar kind en ander medisch personeel op de hoogte stelt
van haar gebruik van Humira tijdens haar zwangerschap voordat haar baby een vaccin krijgt.
Zie de rubriek “Wanneer moet uw kind extra voorzichtig zijn met dit middel”.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Humira kan een gering effect hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om te fietsen of machines
te bedienen. Het gevoel dat de kamer draait en stoornissen met het gezichtsvermogen kunnen optreden
nadat Humira is gebruikt.
Humira bevat natrium
Dit product bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis van 0,8 ml, d.w.z. dat het in wezen
‘natriumvrij’ is.
342
3.
Hoe gebruikt uw kind dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals de arts of apotheker van uw kind dat heeft verteld.
Twijfelt u over het juiste gebruik? Neem dan contact op met de arts of apotheker van uw kind.
Uw arts kan een andere sterkte van Humira voorschrijven als uw kind een andere dosis nodig heeft.
Kinderen en jongeren met polyarticulaire juveniele idiopathische artritis
Kinderen en jongeren vanaf 2 jaar die 10 kg tot minder dan 30 kg wegen
De aanbevolen dosis Humira is 20 mg eenmaal per twee weken
Kinderen, jongeren en volwassenen vanaf 2 jaar die 30 kg of meer wegen
De aanbevolen dosis Humira is 40 mg eenmaal per twee weken.
Kinderen, jongeren en volwassenen met enthesitis-gerelateerde artritis
Kinderen en jongeren vanaf 6 jaar die 15 kg tot minder dan 30 kg wegen
De aanbevolen dosis Humira is 20 mg eenmaal per twee weken
Kinderen, jongeren en volwassenen vanaf 6 jaar die 30 kg of meer wegen
De aanbevolen dosis Humira is 40 mg eenmaal per twee weken
Kinderen en jongeren met psoriasis
Kinderen en jongeren van 4 tot en met 17 jaar die 15 kg tot minder dan 30 kg wegen
De aanbevolen dosis Humira is een startdosis van 20 mg, gevolgd door 20 mg een week later.
Vervolgens is de gebruikelijke dosering 20 mg eenmaal per twee weken.
Kinderen en jongeren van 4 tot en met 17 jaar die 30 kg of meer wegen
De aanbevolen dosis Humira is een startdosis van 40 mg, gevolgd door 40 mg een week later.
Vervolgens is de gebruikelijke dosering 40 mg eenmaal per twee weken.
Jongeren met hidradenitis suppurativa van 12 tot en met 17 jaar met een gewicht van 30 kg of meer
De aanbevolen dosis Humira is een startdosis van 80 mg (als twee 40 mg injecties op één dag),
gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken, vanaf één week later. Als u onvoldoende heeft
gereageerd op Humira 40 mg eenmaal per twee weken, kan uw arts de dosering verhogen naar 40 mg
eenmaal per week of 80 mg eenmaal per twee weken.
Het wordt aanbevolen om dagelijks een antiseptisch middel te gebruiken op de aangedane gebieden.
Kinderen en jongeren met de ziekte van Crohn
Kinderen en jongeren van 6 tot en met 17 jaar die minder dan 40 kg wegen
Het gebruikelijke doseringsschema is aanvankelijk 40 mg, gevolgd door 20 mg twee weken later. Als
een snellere respons nodig is, kan de arts van uw kind een startdosis van 80 mg voorschrijven (als twee
40 mg injecties op één dag), gevolgd door 40 mg twee weken later.
343
Vervolgens is de gebruikelijke dosis 20 mg eenmaal per twee weken. Afhankelijk van de respons van
uw kind kan de arts van uw kind de doseringsfrequentie verhogen naar 20 mg eenmaal per week.
Kinderen en jongeren van 6 tot en met 17 jaar die 40 kg of meer wegen
Het gebruikelijke doseringsschema is aanvankelijk 80 mg (als twee 40 mg injecties op één dag),
gevolgd door 40 mg twee weken later. Als een snellere respons nodig is, kan de arts van uw kind in
eerste instantie een startdosis van 160 mg voorschrijven (als vier 40 mg injecties op één dag of als
twee 40 mg injecties per dag op twee opeenvolgende dagen), gevolgd door 80 mg (als twee 40 mg
injecties op één dag) twee weken later.
Vervolgens is de gebruikelijke dosis 40 mg eenmaal per twee weken. Afhankelijk van de respons van
uw kind kan de arts van uw kind de dosering verhogen naar 40 mg eenmaal per week of 80 mg
eenmaal per twee weken.
Kinderen en jongeren met colitis ulcerosa
Kinderen en jongeren vanaf 6 jaar die minder dan 40 kg wegen
De gebruikelijke dosering Humira is 80 mg (als twee injecties met 40 mg op één dag) als
aanvangsdosis, gevolgd door 40 mg (als één injectie met 40 mg) twee weken later. Daarna is de
gebruikelijke dosering 40 mg eenmaal per twee weken.
Patiënten die 18 jaar worden terwijl ze 40 mg eenmaal per twee weken gebruiken, dienen door te gaan
met de aan hen voorgeschreven dosering.
Kinderen en jongeren vanaf 6 jaar die meer dan 40 kg wegen
De gebruikelijke dosering Humira is 160 mg (als vier injecties met 40 mg op één dag of twee injecties
met 40 mg per dag op twee opeenvolgende dagen) als aanvangsdosis, gevolgd door 80 mg (als twee
injecties met 40 mg op één dag) twee weken later. Daarna is de gebruikelijke dosering 80 mg eenmaal
per twee weken.
Patiënten die 18 jaar worden terwijl ze 80 mg eenmaal per twee weken gebruiken, dienen door te gaan
met de aan hen voorgeschreven dosering.
Kinderen en jongeren met chronische niet-infectieuze uveïtis vanaf 2 jaar
Kinderen en jongeren vanaf 2 jaar die minder dan 30 kg wegen
De gebruikelijke dosis Humira is 20 mg eenmaal per twee weken in combinatie met methotrexaat.
De arts van uw kind kan ook een startdosis van 40 mg voorschrijven, die één week voor aanvang van
de gebruikelijke dosis kan worden toegediend.
Kinderen en jongeren vanaf 2 jaar die 30 kg of meer wegen
De gebruikelijke dosis Humira is 40 mg eenmaal per twee weken in combinatie met methotrexaat.
De arts van uw kind kan ook een startdosis van 80 mg voorschrijven, die één week voor aanvang van
de gebruikelijke dosis kan worden toegediend.
Hoe en waar dient u Humira toe?
Humira wordt toegediend via een injectie onder de huid (door subcutane injectie).
344
Instructies voor het voorbereiden en het geven van een Humira-injectie
De volgende instructies leggen uit hoe een Humira injectie gegeven moet worden. Lees de instructies
nauwkeurig door en volg ze stap voor stap op. U zult door de arts van uw kind of zijn/haar assistent
geïnstrueerd worden over de techniek van het injecteren en de hoeveelheid die u aan uw kind moet
geven. Probeer niet zelf uw kind te injecteren voordat u zeker weet hoe u de injectie moet
voorbereiden en geven. Na een goede training in de injectietechniek, kan de injectie door u zelf of
door een andere persoon worden toegediend, bijvoorbeeld door een familielid of een vriend(in).
Wanneer de volgende stappen niet zoals beschreven worden uitgevoerd, kan dat tot contaminatie
leiden waardoor uw kind een infectie kan krijgen.
Deze injectie mag niet met een ander geneesmiddel gemengd worden in dezelfde injectiespuit of
injectieflacon.
1)
Voorbereiding
Zorg dat u precies weet hoeveel injectievloeistof voor de dosis nodig is. Als u de hoeveelheid
niet weet,
STOP DAN NU
en neem contact op met uw arts voor verdere instructie.
U heeft een speciaal bakje nodig voor het afval, zoals een naaldencontainer of zoals verteld door
uw verpleegkundige, arts of apotheker. Plaats het bakje in uw werkgebied.
Was uw handen grondig.
Haal één doosje met daarin een injectiespuit, een injectieflaconadapter, een injectieflacon, twee
alcoholdoekjes en een naald uit de verpakking. Als er een tweede doosje voor een volgende
injectie in de verpakking zit, plaats dit dan direct terug in de koeling.
Bekijk de uiterste gebruiksdatum op het doosje dat zal worden gebruikt.
GEBRUIK GEEN
ENKEL ONDERDEEL
als de datum op het doosje al verstreken is.
Zet de volgende artikelen klaar op een schoon oppervlak, haal ze nog
NIET
uit hun individuele
verpakking:
o
o
o
o
o
Eén 1 ml injectiespuit (1)
Eén injectieflaconadapter (2)
Eén injectieflacon voor gebruik van Humira voor injectie bij kinderen (3)
Twee alcoholdoekjes (4)
Eén naald (5)
Humira is een heldere, kleurloze vloeistof. Gebruik het
NIET
als de vloeistof troebel is,
verkleurd is of wanneer het vlokken of deeltjes bevat.
345
2)
Voorbereiden van de Humira dosis voor injectie
Algemene instructie: Gooi de gebruikte voorwerpen
NIET
weg totdat de injectie voltooid is.
Bereid de naald voor door de verpakking aan de kant die het dichtst bij het gele
naaldverbindingsstuk zit deels open te maken. Maak de verpakking net ver genoeg open om het
gele naaldverbindingsstuk te ontbloten. Leg de verpakking met de heldere kant van de
verpakking naar boven gericht neer.
Verwijder de witte plastic dop van de injectieflacon zodat de opening van de injectieflacon te
zien is.
Gebruik een van de alcoholdoekjes om de bovenkant van de injectieflacon schoon te vegen.
Raak de bovenkant van de injectieflacon NIET aan nadat deze met het alcoholdoekje is
schoongeveegd.
Haal het afdekfolie van de verpakking van de injectieflaconadapter af zonder de
injectieflaconadapter uit de verpakking te halen.
Houd de injectieflacon met de opening naar boven gericht vast.
346
Bevestig de injectieflaconadapter terwijl deze nog steeds in de heldere verpakking zit op de
bovenkant van de injectieflacon door deze naar beneden te drukken totdat de
injectieflaconadapter op zijn plek schiet.
Haal de verpakking van het injectieflacon-verbindingsstuk af wanneer u zeker bent dat de
adapter aan de injectieflacon bevestigd is.
Zet de injectieflacon met de injectieflaconadapter voorzichtig op het schone werkoppervlak.
Wees voorzichtig dat deze niet omvalt. Raak de injectieflaconadapter
NIET
aan.
Bereid de injectiespuit voor door de verpakking aan de kant van de witte zuiger gedeeltelijk
open te maken.
Maak de heldere verpakking net ver genoeg open zodat de witte zuiger ontbloot wordt, maar
zonder de injectiespuit uit de verpakking te halen.
Pak de verpakking met de injectiespuit en trek de witte zuiger er
LANGZAAM
uit tot 0,1 ml
voorbij de voorgeschreven dosis (bijvoorbeeld, als de voorgeschreven dosis 0,5 ml is, trek de
witte zuiger dan tot 0,6 ml). Trek
NOOIT
voorbij de 0,9 ml positie, ongeacht de
voorgeschreven dosis.
U zult het volume in een latere stap op de voorgeschreven dosis afstellen.
Trek de witte zuiger
NIET
volledig uit de injectiespuit.
LET OP:
Als de witte zuiger volledig uit de injectiespuit is getrokken, gooi dan de injectiespuit weg en neem
contact op met uw Humira leverancier voor vervanging. Probeer
NIET
de witte zuiger er opnieuw in
te stoppen.
Dosis + 0,1 ml
ve
347
Gebruik de witte zuiger
NIET
om de injectiespuit uit de verpakking te halen. Houd de
injectiespuit vast bij de plaats met de maatstreepjes er op en trek de injectiespuit uit zijn
verpakking. Leg de injectiespuit in
GEEN
geval neer.
Stop, terwijl u de injectieflaconadapter stevig vasthoudt, de voorkant van de injectiespuit in de
injectieflaconadapter en draai de injectiespuit met één hand met de klok mee, totdat deze stevig
vastzit. Draai het
NIET
te strak aan.
Duw, terwijl u de injectieflacon vasthoudt, de witte zuiger helemaal naar beneden. Deze stap is
belangrijk om de juiste dosis te krijgen. Houd de witte zuiger ingedrukt en keer de injectiespuit
op zijn kop.
Trek de witte zuiger er
LANGZAAM
uit tot 0,1 ml voorbij de voorgeschreven dosis. Dit is van
belang om de correcte dosis te krijgen. U zult het volume in stap 4, Injectievoorbereiding, op de
voorgeschreven dosis afstellen. Als de voorgeschreven dosis 0,5 ml is, trek de witte zuiger dan
tot 0,6 ml. U zult het vloeibare geneesmiddel uit de flacon in de injectiespuit zien gaan.
Duw de witte zuiger helemaal terug om het vloeibare geneesmiddel terug in de injectieflacon te
duwen. Trek de witte zuiger nogmaals
LANGZAAM
uit tot 0,1 ml voorbij de voorgeschreven
dosis. Dit is van belang om de juiste dosis te krijgen en om te voorkomen dat er luchtbellen of
348
luchtruimtes in het vloeibare geneesmiddel komen. U zult het volume in stap 4,
Injectievoorbereiding, op de voorgeschreven dosis afstellen.
Wanneer u nog achtergebleven luchtbellen of luchtruimtes in het vloeibare geneesmiddel in de
injectiespuit ziet, kunt u deze handelingen tot 3 keer herhalen. Schud de injectiespuit
NIET.
LET OP:
Als de witte zuiger volledig uit de injectiespuit is getrokken, gooi dan de injectiespuit weg en neem
contact op met uw Humira leverancier voor vervanging. Probeer
NIET
de witte zuiger er opnieuw in
te stoppen.
Verwijder de injectieflaconadapter en de injectieflacon door de injectieflaconadapter met de ene
hand los te draaien, terwijl u met de andere hand de injectiespuit rechtop bij de plaats met de
maatstreepjes vasthoudt. Zorg ervoor dat de injectieflaconadapter op de injectieflacon blijft
zitten. Raak de voorkant van de injectiespuit
NIET
aan.
Als er een grote luchtbel of luchtruimte in de buurt van de voorkant van de injectiespuit te zien
is, duw dan
LANGZAAM
de witte zuiger in de injectiespuit totdat de vloeistof aan het voorste
uiteinde van de injectiespuit begint te komen. Duw de witte zuiger
NIET
voorbij de
dosispositie.
Als de voorgeschreven dosis bijvoorbeeld 0,5 ml is, duw de witte zuiger dan
NIET
voorbij de
0,5 ml positie.
Controleer of de vloeistof die in de injectiespuit is overgebleven minstens het voorgeschreven
dosisvolume is. Als het overgebleven volume minder dan het voorgeschreven dosisvolume is,
gebruik de injectiespuit dan
NIET
en neem contact op met uw zorgaanbieder.
Pak met uw vrije hand de verpakte naald op met het gele injectiespuit-verbindingsstuk naar
beneden gericht.
349
Houd de injectiespuit rechtop, stop het voorste uiteinde van de injectiespuit in het gele
injectiespuit-verbindingsstuk en draai de injectiespuit zoals aangegeven door de pijl in de
tekening totdat deze stevig vastzit. De naald is nu verbonden met de injectiespuit.
3)
Trek de verpakking van de naald af, maar verwijder de doorzichtige huls
NIET
van de naald.
Plaats de injectiespuit op uw schone werkruimte. Ga direct verder met de voorbereiding van de
injectieplaats en de dosis.
Het kiezen en voorbereiden van de injectieplaats
Kies een plaats op de dij of buik van uw kind. Gebruik
NIET
dezelfde plaats die voor de vorige
injectie werd gebruikt.
De nieuwe injectie moet ten minste 3 cm van de laatste injectieplaats gegeven worden.
4)
Injecteer
NIET
in een gebied waar de huid rood gekleurd is, blauwe plekken vertoont of hard is.
Dit kan betekenen dat er een infectie is en daarom dient u contact met uw arts op te nemen.
Maak de injectieplaats met het andere alcoholdoekje schoon om de kans op infectie te
verkleinen. Raak dit gebied
NIET
meer aan vóór de injectie.
Injectievoorbereiding
Pak de injectiespuit met de naald naar boven gericht.
Gebruik uw andere hand om de roze naaldbeschermer naar beneden richting de injectiespuit te
doen.
350
Verwijder de doorzichtige naaldhuls door deze met uw andere hand recht omhoog te trekken.
De naald is schoon.
Raak de naald
NIET
aan.
Leg de injectiespuit in
GEEN
geval neer nadat de doorzichtige naaldhuls er af is.
Probeer
NIET
de doorzichtige naaldhuls terug op de naald te plaatsen.
Houd de injectiespuit op ooghoogte met de naald naar boven gericht om de hoeveelheid
duidelijk te kunnen zien. Wees voorzichtig dat de vloeibare medicatie niet in uw ogen spuit.
Controleer nogmaals de voorgeschreven hoeveelheid geneesmiddel.
Duw de witte zuiger zachtjes in de injectiespuit totdat de injectiespuit de voorgeschreven
hoeveelheid vloeistof bevat. Een teveel aan vloeistof kan uit de naald komen terwijl de witte
zuiger wordt geduwd. Veeg de naald of de injectiespuit
NIET
af.
Humira injecteren
Pak met uw vrije hand de schone huid voor de injectieplaats omhoog en houd stevig vast.
Houd met de andere hand de injectiespuit in een hoek van 45 graden vast.
Breng met een snelle, korte beweging de naald helemaal in de huid.
Laat de huid in uw hand los.
Druk de witte zuiger in om de vloeibare medicatie te injecteren tot de injectiespuit leeg is.
Als de injectiespuit leeg is, verwijder dan de naald uit de huid, onder dezelfde hoek van 45
graden waarin deze in de huid was gebracht.
5)
351
Draai de roze naaldbeschermer rustig omhoog over de naald, duw deze op zijn plaats en leg de
injectiespuit met naald op de werkplek. Plaats de doorzichtige naaldbeschermhuls
NIET
terug op de
naald.
6)
Druk een stukje gaas gedurende 10 seconden zachtjes op de injectieplaats totdat het eventuele
bloeden is gestopt. Wrijf
NIET
over de injectieplaats, maar gebruik een pleister als u dat wilt.
Het weggooien van de benodigdheden
U heeft een speciale container, zoals een afgesloten naaldencontainer of zoals uw
verpleegkundige, arts of apotheker u heeft geïnstrueerd, nodig voor het afval.
Doe de injectiespuit met naald, injectieflacon en injectieflaconadapter in de speciale
naaldencontainer. Stop deze voorwerpen NIET bij het gewone huishoudelijke afval.
De injectiespuit, naald, injectieflacon en injectieflaconadapter mogen NOOIT worden
hergebruikt.
Bewaar de speciale naaldencontainer te allen tijde buiten het zicht en bereik van kinderen.
Gooi alle overige gebruikte voorwerpen weg met uw gewone huishoudelijke afval.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Wanneer u per ongeluk een grotere hoeveelheid van de Humira vloeistof heeft geïnjecteerd of wanneer
u vaker heeft geïnjecteerd dan uw arts u heeft verteld, neem dan meteen contact op met uw arts en
vertel hem of haar dat uw kind te veel heeft gebruikt. Houd altijd de buitenverpakking van het
geneesmiddel of de flacon bij de hand, ook al is deze leeg.
Heeft u te weinig van dit middel gebruikt?
Wanneer u per ongeluk een kleinere hoeveelheid van de Humira vloeistof heeft geïnjecteerd of
wanneer u minder vaak heeft geïnjecteerd dan uw arts u heeft verteld, neem dan meteen contact op
met uw arts en vertel hem of haar dat uw kind te weinig heeft gebruikt. Houd altijd de
buitenverpakking van het geneesmiddel of de flacon bij de hand, ook al is deze leeg.
352
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Wanneer u uw kind bent vergeten met Humira te injecteren, zult u de injectie Humira moeten geven
zodra u het zich weer herinnert. De volgende injectie zult u moeten geven op de dag dat uw kind
volgens het originele schema ook de volgende injectie had moeten krijgen.
Als uw kind stopt met het gebruik van dit middel
De beslissing om te stoppen met het gebruik van Humira moet worden besproken met de arts van uw
kind. De symptomen van uw kind kunnen terugkeren wanneer gestopt wordt.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met de arts of
apotheker van uw kind.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken. De meeste bijwerkingen zijn mild tot gematigd. Sommige bijwerkingen kunnen echter
ernstig zijn en behandeling vereisen. Bijwerkingen kunnen optreden tot ten minste 4 maanden na de
laatste Humira injectie.
Waarschuw meteen uw arts wanneer uw kind last heeft van het volgende:
ernstige uitslag, netelroos of andere tekenen van een allergische reactie;
opgezwollen gezicht, handen of voeten;
ademhalingsproblemen en problemen bij het slikken;
kortademigheid bij inspanning of na het gaan liggen, of het opzwellen van de voeten.
Informeer uw arts zo snel mogelijk wanneer uw kind één van de volgende verschijnselen vertoont:
tekenen van infectie zoals koorts, zich ziek voelen, wondjes, gebitsproblemen of brandend
gevoel bij urineren;
verzwakt of moe voelen;
hoesten;
tintelingen;
gevoelloosheid;
dubbelzien;
verzwakte armen of benen;
een bult of open zweer die niet geneest;
tekenen en symptomen die zouden kunnen wijzen op een afwijkend bloedbeeld zoals
aanhoudende koorts, blauwe plekken, bloedingen en bleekheid.
De hierboven beschreven symptomen kunnen aanwijzingen zijn voor de hieronder aangegeven
bijwerkingen die geobserveerd zijn na behandeling met Humira:
Zeer vaak (kan voorkomen bij meer dan 1 van de 10 mensen):
reacties op de injectieplaats (waaronder pijn, zwelling, roodheid of jeuk);
infecties van de ademhalingswegen (waaronder verkoudheid, loopneus, ontsteking van de
neusbijholten, longontsteking);
hoofdpijn;
buikpijn;
misselijkheid en braken;
huiduitslag;
pijn in de spieren, gewrichtsbanden, pezen en botten.
353
Vaak (kan voorkomen bij maximaal 1 van de 10 mensen):
ernstige infecties (waaronder bloedvergiftiging en influenza);
darminfecties (waaronder gastro-enteritis);
huidinfecties (waaronder cellulitis en gordelroos);
oorontstekingen;
mondinfecties (waaronder gebitsinfecties en koortslip);
genitale infecties;
urineweginfectie;
schimmelinfecties;
gewrichtsinfecties;
goedaardige gezwellen;
huidkanker;
allergische reacties (waaronder hooikoorts);
uitdroging;
stemmingswisselingen (waaronder depressie);
angst;
moeite hebben met slapen;
gevoelsstoornissen zoals tintelingen, prikkelingen of verdoofdheid;
migraine;
zenuwwortelcompressie (waaronder lage rugpijn en pijn in de benen);
gezichtsstoornissen;
oogontsteking;
ontsteking van het ooglid en zwelling van het oog;
draaiduizeligheid;
gevoel van snelle hartslag;
hoge bloeddruk;
blozen;
bloeduitstorting;
hoesten;
astma;
kortademigheid;
maag-darmbloeding;
dyspepsie (spijsverteringsmoeilijkheden, opgeblazen gevoel, brandend maagzuur);
oprispingen;
siccasyndroom (waaronder droge ogen en droge mond);
jeuk;
jeukende huiduitslag;
blauwe plekken;
ontsteking van de huid (zoals eczeem);
breken van vingernagels en teennagels;
overmatig zweten;
haaruitval;
opnieuw voorkomen of verslechteren van psoriasis;
spierspasmen;
bloed in de urine;
nierfunctiestoornissen;
pijn op de borst;
zwelling (oedeem);
koorts;
vermindering van het aantal bloedplaatjes wat het risico op bloedingen of blauwe plekken
vergroot;
vertraagd herstel.
354
Soms (kan voorkomen bij maximaal 1 van de 100 mensen):
opportunistische infecties (waaronder tuberculose en andere infecties die voorkomen wanneer
de weerstand tegen ziekte verlaagd is);
infecties van het zenuwstelsel (waaronder virale meningitis);
ooginfecties;
bacteriële infecties;
diverticulitis (ontsteking en infectie van de dikke darm);
kanker;
kanker van het lymfesysteem;
melanoom;
aandoeningen aan het afweersysteem die de longen, huid en lymfeklieren aan kunnen tasten
(meestal uit zich dit als een ontstekingsziekte, ook wel sarcoïdose genoemd);
vasculitis (ontsteking van een bloedvat);
trillen;
beroerte;
neuropathie (zenuwaandoening);
gehoorverlies, oorsuizen;
gevoel van onregelmatige hartslag zoals het overslaan van een hartslag;
hartproblemen die kortademigheid of gezwollen enkels kunnen veroorzaken;
hartaanval;
een uitstulping in de wand van een belangrijke slagader, ontsteking en dichtslibben van een
ader, blokkade van een bloedvat;
longziekten die kortademigheid veroorzaken (waaronder ontsteking);
longembolie (afsluiting van een longslagader);
pleurale effusie (abnormale vochtophoping tussen de borstvliezen);
ontsteking van de alvleesklier wat een hevige pijn in de buik en rug veroorzaakt;
moeilijkheden met slikken;
zwelling van het gezicht;
galblaasontsteking, galstenen;
leververvetting;
nachtzweten;
litteken;
abnormale afbraak van spieren;
systemische lupus erythematodes (met ontstekingen van huid, hart, longen, gewrichten en
andere orgaansystemen);
onderbrekingen van de slaap;
impotentie;
ontstekingen.
Zelden (kan voorkomen bij maximaal 1 van de 1.000 mensen)
leukemie (kanker die het bloed en beenmerg aantast)
ernstige allergische reactie met shock;
multipele sclerose;
zenuwstoornissen (zoals oogzenuwontsteking en Guillain-Barré-syndroom dat spierzwakte,
abnormaal gevoel, tintelingen in de armen en het bovenlichaam kan veroorzaken);
hartstilstand;
longfibrose (vorming van littekenweefsel in de long);
darmperforatie;
hepatitis;
reactivatie van hepatitis B;
auto-immuun hepatitis (ontsteking van de lever die wordt veroorzaakt door het eigen
immuunsysteem van het lichaam);
cutane vasculitis (ontsteking van bloedvaten in de huid);
355
Stevens-Johnson-syndroom (vroege symptomen zijn onder andere algeheel ongemak, koorts,
hoofdpijn en huiduitslag);
zwelling van het gezicht gecombineerd met allergische reacties;
erythema multiforme (ontstoken huiduitslag);
lupus-achtig syndroom;
angio-oedeem (plaatselijke zwelling van de huid);
lichenoïde huidreactie (jeukende, rood-paarse huiduitslag).
Niet bekend (frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald):
hepatosplenisch T-cellymfoom (een zeldzame kanker in het bloed die vaak dodelijk is);
Merkelcelcarcinoom (een type huidkanker);
Kaposi-sarcoom, een zeldzame vorm van kanker die verband houdt met infectie met humaan
herpesvirus 8. Kaposi-sarcoom is meestal zichtbaar in de vorm van paarse huidschade;
leverfalen;
verergering van een aandoening genaamd dermatomyositis (zich uitend als huiduitslag samen
met spierzwakte).
gewichtstoename (bij de meeste patiënten was sprake van een kleine gewichtstoename)
Sommige bijwerkingen die waargenomen werden met Humira hebben geen symptomen en kunnen
alleen waargenomen worden door middel van bloedonderzoek.
Hieronder vallen:
Zeer vaak (kan voorkomen bij meer dan 1 van de 10 mensen):
verlaagd aantal witte bloedcellen;
verlaagd aantal rode bloedcellen;
verhoogde concentratie vetten in het bloed;
verhoogde leverenzymen.
Vaak (kan voorkomen bij maximaal 1 van de 10 mensen):
verhoogd aantal witte bloedcellen;
verlaagd aantal bloedplaatjes;
toegenomen hoeveelheid urinezuur in het bloed;
afwijkende bloedwaarden voor natrium;
lage bloedwaarden voor calcium;
lage bloedwaarden voor fosfaat;
hoge bloedsuiker;
hoge bloedwaarden voor lactaatdehydrogenase;
aanwezigheid van autoantilichamen in het bloed.
lage bloedwaarden voor kalium
Soms (kan voorkomen bij maximaal 1 tot 100 mensen)
verhoogde bloedwaarden voor bilirubine (met dit bloedonderzoek wordt gekeken hoe goed de
lever werkt)
Zelden (kan voorkomen bij maximaal 1 van de 1.000 mensen):
verlaagd aantal witte bloedcellen, rode bloedcellen en bloedplaatjes.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt uw kind last van bijwerkingen, neem dan contact op met de arts of apotheker van uw kind. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
356
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op het etiket/de
blister/de verpakking na EXP.
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C). Niet in de vriezer bewaren.
De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw arts
of apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op
de juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het
milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is adalimumab.
De andere stoffen in dit middel zijn mannitol, citroenzuurmonohydraat, natriumcitraat,
natriumdiwaterstoffosfaat-dihydraat, dinatriumfosfaatdihydraat, natriumchloride, polysorbaat 80,
natriumhydroxide en water voor injectie.
Hoe ziet Humira eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Humira 40 mg oplossing voor injectie in injectieflacons wordt geleverd als een steriele oplossing van
40 mg adalimumab opgelost in 0,8 ml oplosmiddel.
De Humira injectieflacon is een glazen injectieflacon die een oplossing van adalimumab bevat. Eén
verpakking bevat 2 doosjes, die ieder 1 injectieflacon, 1 lege, steriele injectiespuit, 1 naald, 1
injectieflaconadapter en 2 alcoholdoekjes bevatten.
Humira kan ook verkrijgbaar zijn als injectieflacon, voorgevulde spuit en/of als voorgevulde pen.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
Fabrikant
AbbVie Biotechnology GmbH
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen.
België/Belgique/Belgien
AbbVie SA
357
Lietuva
AbbVie UAB
Tél/Tel: +32 10 477811
България
АбВи ЕООД
Тел.:+359 2 90 30 430
Česká republika
AbbVie s.r.o.
Tel: +420 233 098 111
Danmark
AbbVie A/S
Tlf: +45 72 30-20-28
Deutschland
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Tel: 00800 222843 33 (gebührenfrei)
Tel: +49 (0) 611 / 1720-0
Eesti
AbbVie OÜ
Tel: +372 623 1011
Ελλάδα
AbbVie ΦΑΡΜΑΚΕΥΤΙΚΗ Α.Ε.
Τηλ: +30 214 4165 555
España
AbbVie Spain, S.L.U.
Tel: +34 91 38409 10
France
AbbVie
Tél: +33 (0) 1 45 60 13 00
Hrvatska
AbbVie d.o.o.
Tel + 385 (0)1 5625 501
Ireland
AbbVie Limited
Tel: +353 (0)1 4287900
Ísland
Vistor hf.
Tel: +354 535 7000
Italia
AbbVie S.r.l.
Tel: +39 06 928921
Κύπρος
Lifepharma (Z.A.M.) Ltd
Τηλ.: +357 22 34 74 40
Latvija
AbbVie SIA
Tel: +371 67605000
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Tel: +370 5 205 3023
Luxembourg/Luxemburg
AbbVie SA
Belgique/Belgien
Tél/Tel: +32 10 477811
Magyarország
AbbVie Kft.
Tel.:+36 1 455 8600
Malta
V.J.Salomone Pharma Limited
Tel: +356 22983201
Nederland
AbbVie B.V.
Tel: +31 (0)88 322 2843
Norge
AbbVie AS
Tlf: +47 67 81 80 00
Österreich
AbbVie GmbH
Tel: +43 1 20589-0
Polska
AbbVie Polska Sp. z o.o.
Tel.: +48 22 372 78 00
Portugal
AbbVie, Lda.
Tel: +351 (0)21 1908400
România
AbbVie S.R.L.
Tel: +40 21 529 30 35
Slovenija
Biofarmacevtska družba d.o.o
Tel: +386 (1)32 08 060
Slovenská republika
AbbVie s.r.o.
Tel: +421 2 5050 0777
Suomi/Finland
AbbVie Oy
Puh/Tel: +358 (0)10 2411 200
Sverige
AbbVie AB
Tel: +46 (0)8 684 44 600
United Kingdom (Northern Ireland)
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Tel: +44 (0)1628 561090
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu.
Neem voor het aanvragen van deze bijsluiter in grote letters of als geluidsbestand contact op met
de lokale vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen.
358
Bijsluiter: informatie voor de patiënt
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde injectiespuit
adalimumab
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken, want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Uw arts zal u ook een Humira patiëntenkaart geven, deze bevat belangrijke
veiligheidsinformatie waar u zich bewust van moet zijn voordat u Humira krijgt en tijdens de
therapie met Humira. Houd deze patiëntenkaart bij u.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Humira en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Humira en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Humira bevat de werkzame stof adalimumab.
Humira is bedoeld voor het behandelen van de onderstaand genoemde ontstekingsziekten:
Reumatoïde artritis,
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis,
Enthesitis-gerelateerde artritis,
Spondylitis ankylopoetica,
Axiale spondyloartritis zonder röntgenologisch bewijs van spondylitis ankylopoetica,
Artritis psoriatica,
Psoriasis,
Hidradenitis suppurativa,
Ziekte van Crohn,
Colitis ulcerosa en
Niet-infectieuze uveïtis
De werkzame stof in Humira, adalimumab, is een humaan monoklonaal antilichaam. Monoklonale
antilichamen zijn eiwitten die zich binden aan een specifiek doeleiwit.
Het doeleiwit van adalimumab is een eiwit genaamd tumor necrose factor (TNF), dat een rol speelt
bij het immuunsysteem (afweersysteem) en dat in verhoogde mate aanwezig is bij de bovenstaand
genoemde ontstekingsziekten. Door te binden aan TNF zorgt Humira voor een afname van het
ontstekingsproces in genoemde ziekten.
Reumatoïde artritis
Reumatoïde artritis is een ontstekingsziekte van de gewrichten.
359
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van reumatoïde artritis bij volwassenen. Wanneer u matig
tot ernstig actieve reumatoïde artritis heeft, zult u waarschijnlijk eerst andere geneesmiddelen hebben
ontvangen, zoals bijvoorbeeld methotrexaat. Wanneer u onvoldoende heeft gereageerd op deze
geneesmiddelen, heeft u Humira gekregen om uw reumatoïde artritis te behandelen.
Humira kan ook worden voorgeschreven voor de behandeling van ernstige, actieve en progressieve
reumatoïde artritis zonder voorgaande methotrexaatbehandeling.
Voor Humira is aangetoond dat het de, door ziekte veroorzaakte, schade aan het kraakbeen en bot van
de gewrichten vertraagt en de fysieke functies verbetert.
Humira wordt over het algemeen samen met methotrexaat gebruikt. Als uw arts besluit dat
methotrexaat niet passend is, kan Humira alleen voorgeschreven worden.
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis en enthesitis-gerelateerde artritis
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis en enthesitis-gerelateerde artritis zijn
ontstekingsziekten.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van polyarticulaire juveniele idiopathische artritis bij
kinderen en jongeren in de leeftijd van 2 tot en met 17 jaar en enthesitis-gerelateerde artritis bij
kinderen en jongeren in de leeftijd van 6 tot en met 17 jaar. Het is mogelijk dat u eerst andere
antireumatische geneesmiddelen krijgt, zoals methotrexaat. Als u niet goed genoeg reageert op deze
geneesmiddelen, zult u Humira krijgen om uw polyarticulaire juveniele idiopathische artritis of
enthesitis-gerelateerde artritis te behandelen.
Spondylitis ankylopoetica en axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van spondylitis
ankylopoetica
Spondylitis ankylopoetica en axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van spondylitis
ankylopoetica zijn ontstekingsziektes van de wervelkolom.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van spondylitis ankylopoetica en axiale spondylartritis
zonder röntgenologisch bewijs van spondylitis ankylopoetica bij volwassenen. Als u spondylitis
ankylopoetica of axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van spondylitis ankylopoetica
heeft, zult u eerst met andere geneesmiddelen zijn behandeld. Wanneer u onvoldoende gereageerd
heeft op deze geneesmiddelen, heeft u Humira gekregen om de verschijnselen en symptomen van uw
ziekte te verminderen.
Artritis psoriatica
Artritis psoriatica is een ontsteking van de gewrichten geassocieerd met psoriasis.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van artritis psoriatica bij volwassenen.
Het is aangetoond dat Humira de door de aandoening veroorzaakte schade aan kraakbeen en botten
van de gewrichten remt en dat Humira het lichamelijk functioneren verbetert.
Plaque psoriasis bij volwassenen en kinderen
Plaque psoriasis is een huidaandoening die rode, schilferige, korstige plekken op de huid veroorzaakt,
die bedekt zijn met zilverachtige schubben. Plaque psoriasis kan ook een effect hebben op de nagels,
waardoor deze afbrokkelen, dik worden en van het nagelbed loskomen, wat pijnlijk kan zijn. Psoriasis
wordt verondersteld te worden veroorzaakt door een probleem met het immuunsysteem wat leidt tot
een verhoogde productie van huidcellen.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van matige tot ernstige psoriasis bij volwassenen. Humira
wordt ook gebruikt om ernstige plaque psoriasis te behandelen bij kinderen en jongeren in de leeftijd
360
van 4 tot en met 17 jaar bij wie lokale therapie en lichttherapieën niet goed werkten of die hier niet
voor in aanmerking kwamen.
Hidradenitis suppurativa bij volwassenen en jongeren
Hidradenitis suppurativa (ook wel acne inversa genoemd) is een chronische, vaak pijnlijke
huidaandoening met ontstekingen. De symptomen kunnen bestaan uit pijnlijke zwellingen (abcessen)
waar pus uit kan komen. Er zijn bepaalde gebieden van de huid die het vaakst aangetast worden, zoals
onder de borsten, de oksels, de binnenkant van de dijen, de liezen en de billen. Op de aangedane
gebieden kunnen littekens ontstaan.
Humira wordt gebruikt om hidradenitis suppurativa te behandelen bij volwassenen en jongeren vanaf
12 jaar. Humira kan het aantal zwellingen (abcessen) verminderen en ook de pijn die vaak met de
aandoening gepaard gaat. Het is mogelijk dat u eerst andere geneesmiddelen krijgt. Als u niet goed
genoeg reageert op deze geneesmiddelen, zult u Humira krijgen.
De ziekte van Crohn bij volwassenen en kinderen
De ziekte van Crohn is een ontstekingsziekte van het spijsverteringskanaal.
Humira wordt gebruikt en is geïndiceerd voor het behandelen van de ziekte van Crohn bij volwassenen
en bij kinderen van 6 tot en met 17 jaar. Als u de ziekte van Crohn heeft, krijgt u eerst andere
geneesmiddelen. Als u niet goed genoeg reageert op die geneesmiddelen, krijgt u Humira om de
klachten en symptomen van uw ziekte van Crohn te verminderen.
Colitis ulcerosa bij volwassenen en kinderen
Colitis ulcerosa is een ontstekingsziekte van de dikke darm.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van matige tot ernstige colitis ulcerosa bij volwassenen en
kinderen van 6 tot en met 17 jaar. Als u colitis ulcerosa heeft, krijgt u mogelijk eerst andere
geneesmiddelen. Als u niet goed genoeg reageert op die geneesmiddelen, krijgt u Humira om de
symptomen van uw ziekte te verminderen.
Niet-infectieuze uveïtis bij volwassenen en kinderen
Niet-infectieuze uveïtis is een ontstekingsziekte die effect heeft op bepaalde delen van het oog.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van
Volwassenen met niet-infectieuze uveïtis die een ontsteking hebben die de achterkant van het
oog treft.
Kinderen vanaf 2 jaar met chronische niet-infectieuze uveïtis die een ontsteking hebben die de
voorkant van het oog treft.
Deze ontsteking kan leiden tot een afname van het gezichtsvermogen en/of de aanwezigheid van
vlekjes in het oog (zwarte puntjes of slierten die bewegen in het gezichtsveld, ook wel ‘mouches
volantes’ genoemd). Humira werkt om deze ontsteking te verminderen.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor een van de stoffen die in dit geneesmiddel zitten. Deze stoffen kunt u
vinden onder rubriek 6.
361
U hebt een ernstige infectie, zoals actieve tuberculose (zie ook “Wanneer moet u extra
voorzichtig zijn met dit middel?”). Het is belangrijk dat u uw arts symptomen van een infectie
vertelt, zoals koorts, wondjes, moeheid, gebitsproblemen.
U lijdt aan matig tot ernstig hartfalen. Het is belangrijk dat u uw arts op de hoogte brengt als u
een ernstige hartaandoening hebt of hebt gehad (zie ook “Wanneer moet u extra voorzichtig zijn
met dit middel?”).
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel gebruikt.
Als u allergische reacties met symptomen als benauwdheid, piepende ademhaling, duizeligheid,
zwelling of uitslag krijgt, injecteer dan geen Humira meer, maar neem direct contact op met uw
arts aangezien, in zeldzame gevallen, deze reacties levensbedreigend kunnen zijn.
Als u een infectie heeft, zoals een langdurige of lokale infectie (bijvoorbeeld een open been),
neem dan altijd contact op met uw arts voor u start met het gebruik van Humira. Neem bij
twijfel contact op met uw arts.
Door het gebruik van Humira kunt u makkelijker infecties oplopen. Dit risico kan groter zijn
wanneer uw longfunctie verminderd is. Deze infecties kunnen ernstig zijn. Voorbeelden van
dergelijke infecties zijn tuberculose, infecties veroorzaakt door virussen, schimmels, parasieten
of bacteriën of andere gelegenheidsinfecties en bloedvergiftiging die in zeldzame gevallen tot de
dood zouden kunnen leiden. Het is daarom belangrijk om uw arts symptomen als koorts,
wondjes, moeheid en gebitsproblemen door te geven. Mogelijk zal uw arts tijdelijke stopzetting
van de behandeling met Humira aanbevelen.
Aangezien er gevallen van tuberculose zijn gemeld bij behandeling met Humira, zal uw arts u
onderzoeken op symptomen van tuberculose voordat u wordt behandeld met Humira. Dit zal
een grondige medische evaluatie omvatten, waarbij uw medische geschiedenis zal worden
doorgenomen en gepaste screening tests zullen worden uitgevoerd (bijvoorbeeld een
röntgenfoto van uw borst (thorax) zal worden gemaakt en een tuberculine test zal worden
uitgevoerd). De wijze waarop deze tests zijn uitgevoerd en resultaten moeten op uw Humira
patiëntenkaart worden aangegeven. Het is heel belangrijk dat u uw arts vertelt of u ooit
tuberculose heeft gehad, of wanneer u in nauw contact bent gekomen met iemand die
tuberculose had. Het kan zijn dat tuberculose zich ontwikkelt tijdens de behandeling met
Humira, zelfs wanneer u preventief bent behandeld tegen tuberculose. Wanneer u tijdens of na
deze therapie symptomen ontwikkelt van tuberculose (hoesten dat maar niet overgaat,
gewichtsverlies, lusteloosheid, lichte koorts), of een andere infectie zich openbaart, waarschuw
dan meteen uw arts.
Informeer uw arts of u verblijft of reist in gebieden waar schimmelinfecties zoals histoplasmose,
coccidioïdomycose of blastomycose vaker voorkomen.
Informeer uw arts als u infecties heeft gehad die steeds terugkomen, of andere aandoeningen die
het risico op infecties zouden kunnen verhogen.
Informeer uw arts als u drager bent van het hepatitis B-virus (HBV), als u een actieve HBV
infectie heeft of als u denkt dat u risico loopt op HBV. Uw arts dient u op HBV te testen.
Humira kan reactivering van HBV veroorzaken bij mensen die drager zijn van dit virus. In
sommige zeldzame gevallen, vooral als u andere geneesmiddelen gebruikt die het
immuunsysteem onderdrukken, kan reactivering van HBV levensbedreigend zijn.
Als u ouder dan 65 jaar bent, kunt u vatbaarder zijn voor infecties terwijl u Humira gebruikt. U
en uw arts moeten extra letten op verschijnselen van een infectie terwijl u met Humira
362
behandeld wordt. Het is belangrijk om uw arts in te lichten als u verschijnselen van een infectie
krijgt zoals koorts, wondjes, moeheid of gebitsproblemen.
Als u chirurgische of tandheelkundige ingrepen moet ondergaan, geef dan bij uw arts aan dat u
Humira gebruikt. Mogelijk zal uw arts tijdelijke stopzetting van de behandeling met Humira
aanbevelen.
Als u een demyeliniserende aandoening zoals multipele sclerose heeft of ontwikkelt, zal uw arts
beslissen of u Humira kunt gebruiken of kan blijven gebruiken. Neem onmiddellijk contact op
met uw arts als u symptomen krijgt zoals veranderingen in gezichtsvermogen, zwakte in armen
of benen of gevoelloosheid of tinteling in een deel van het lichaam.
Bepaalde vaccinaties kunnen infecties veroorzaken en mogen niet gegeven worden tijdens de
Humira-therapie. Vraag uw arts om advies voordat u een vaccinatie krijgt. Het wordt
aanbevolen dat kinderen indien mogelijk alle vaccinaties krijgen die ze volgens de geldende
richtlijnen met betrekking tot vaccinaties zouden moeten krijgen, voordat gestart wordt met de
Humira-behandeling. Wanneer u met Humira werd behandeld tijdens uw zwangerschap, kan uw
kind tot ongeveer vijf maanden na de laatste dosis die u tijdens uw zwangerschap toegediend
heeft gekregen een verhoogd risico hebben om een dergelijke infectie te krijgen. Het is
belangrijk dat u de artsen van uw kind en ander medisch personeel op de hoogte stelt wanneer u
tijdens uw zwangerschap Humira heeft gebruikt, zodat zij kunnen beslissen wanneer uw kind
een vaccin zou moeten krijgen.
Als u lijdt aan licht hartfalen en u wordt behandeld met Humira dan moet het verloop van uw
hartfalen goed gecontroleerd worden door uw arts. Het is belangrijk dat u uw arts op de hoogte
brengt als u een ernstige hartaandoening heeft of heeft gehad. Als u nieuwe symptomen van
hartfalen ontwikkelt of als bestaande symptomen verergeren (zoals kortademigheid of
gezwollen voeten) moet u onmiddellijk contact opnemen met uw arts. Uw arts beslist dan of u
Humira moet gebruiken.
Bij sommige patiënten kan het gebeuren dat het lichaam onvoldoende bloedcellen aanmaakt die
het lichaam helpen om infecties te bestrijden of helpen om een bloeding snel tot staan te
brengen. Als u merkt dat u koorts heeft die niet overgaat, u snel blauwe plekken krijgt of zeer
gemakkelijk bloedt en erg bleek ziet, neem dan onmiddellijk contact op met uw arts. Uw arts
kan besluiten de therapie te stoppen.
Er is een aantal zeldzame gevallen geweest van bepaalde soorten kanker bij kinderen en
volwassen patiënten die Humira of andere TNF-blokkers gebruikten. Mensen met een ernstige
vorm van reumatoïde artritis die de ziekte al langere tijd hebben zouden een hoger dan
gemiddeld risico kunnen lopen om een lymfoom (een bepaalde soort kanker die het
lymfesysteem aantast) en leukemie (een bepaalde soort kanker die het bloed en beenmerg
aantast) te krijgen. Als u Humira gebruikt, kan het risico op het krijgen van een lymfoom,
leukemie of een andere vorm van kanker toenemen. In zeldzame gevallen is een ernstig type
lymfoom opgetreden bij patiënten die Humira gebruikten. Sommige van deze patiënten werden
ook behandeld met azathioprine of 6-mercaptopurine. Informeer uw arts wanneer u azathioprine
of 6-mercaptopurine met Humira gebruikt.
Tevens zijn gevallen van niet-melanoom huidkanker waargenomen bij patiënten die Humira
gebruiken. Als nieuwe huidafwijkingen verschijnen tijdens of na de behandeling of als
bestaande huidlaesies van uiterlijk veranderen, vertel dit dan aan uw arts.
Er zijn gevallen van kanker, anders dan lymfoom, geweest bij patiënten met een specifiek soort
longziekte,
Chronic Obstructive Pulmonary Disease
(COPD) die behandeld worden met een
andere TNF-blokker. Als u lijdt aan COPD, of als u veel rookt, dan moet u met uw arts
bespreken of behandeling met een TNF-blokker voor u geschikt is.
363
In zeldzame gevallen kan Humira-behandeling leiden tot een lupusachtig syndroom. Neem
contact op met uw arts als zich symptomen voordoen als aanhoudende onverklaarbare
huiduitslag, koorts, gewrichtspijn of vermoeidheid.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Vaccinaties: indien mogelijk zou uw kind alle vaccinaties gekregen moeten hebben voordat
gestart wordt met de Humira-behandeling.
Geef geen Humira aan kinderen onder de 2 jaar met polyarticulaire juveniele idiopathische
artritis.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Humira nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
apotheker.
Humira kan in combinatie met methotrexaat of bepaalde antireumatische middelen (zoals
sulfasalazine, hydroxychloroquine, leflunomide en injecteerbare goudpreparaten) gebruikt worden, of
in combinatie met steroïden of pijnstillers, inclusief niet-steroïdale ontstekingsremmers (NSAID’s).
Gebruik Humira niet samen met geneesmiddelen die het werkzame bestanddeel anakinra of abatacept
bevatten in verband met een verhoogd risico op ernstige infectie. Neem bij vragen contact op met uw
arts.
Zwangerschap en borstvoeding
U dient het gebruik van een goed voorbehoedsmiddel te overwegen om zwangerschap te
voorkomen en het gebruik ervan voort te zetten tot minimaal 5 maanden na de laatste Humira-
behandeling.
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn of wilt u zwanger worden? Neem dan contact op met
uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Humira mag alleen tijdens de zwangerschap worden gebruikt als dat noodzakelijk is.
Volgens een studie bij zwangere vrouwen was er geen hoger risico op geboorteafwijkingen bij
moeders die tijdens de zwangerschap Humira hadden gebruikt in vergelijking met moeders
met dezelfde ziekte die geen Humira hadden gebruikt.
Humira kan tijdens borstvoeding worden gebruikt.
Wanneer u tijdens uw zwangerschap Humira gebruikt, kan uw kind een verhoogd risico
hebben om een infectie te krijgen.
Het is belangrijk dat u de artsen van uw kind en ander medisch personeel op de hoogte stelt
van uw gebruik van Humira tijdens uw zwangerschap voordat uw baby een vaccin krijgt
toegediend. Voor meer informatie over vaccinaties, zie de rubriek “Wanneer moet uw kind
extra voorzichtig zijn met dit middel?”.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Humira kan een gering effect hebben op uw rijvaardigheid en uw vermogen om te fietsen of machines
te bedienen. Het gevoel dat de kamer draait en stoornissen met het gezichtsvermogen kunnen optreden
na gebruik van Humira.
Humira bevat natrium
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis van 0,8 ml, d.w.z. dat het in
wezen ‘natriumvrij’ is.
364
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker. Uw arts kan een andere sterkte van
Humira voorschrijven als u een andere dosis nodig heeft.
Volwassenen met reumatoïde artritis, artritis psoriatica, spondylitis ankylopoetica of axiale
spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van spondylitis ankylopoetica
Humira wordt onder de huid geïnjecteerd (subcutaan gebruik). De gebruikelijke dosering voor
volwassenen met reumatoïde artritis, spondylitis ankylopoetica, axiale spondylartritis zonder
röntgenologisch bewijs van spondylitis ankylopoetica en voor patiënten met artritis psoriatica is één
injectie van 40 mg adalimumab één keer in de twee weken.
Bij reumatoïde artritis wordt methotrexaat voortgezet terwijl u Humira gebruikt. Als uw arts besluit
dat methotrexaat niet passend is, kan Humira alleen worden voorgeschreven.
Als u reumatoïde artritis heeft en geen methotrexaat ontvangt tijdens uw Humira-therapie, kan uw arts
beslissen om eenmaal per week 40 mg adalimumab voor te schrijven of 80 mg eenmaal per twee
weken.
Kinderen, jongeren en volwassenen met polyarticulaire juveniele idiopathische artritis
Kinderen en jongeren vanaf 2 jaar die 10 kg tot minder dan 30 kg wegen
De aanbevolen dosis Humira is 20 mg eenmaal per twee weken
Kinderen, jongeren en volwassenen vanaf 2 jaar die 30 kg of meer wegen
De aanbevolen dosis Humira is 40 mg eenmaal per twee weken
Kinderen, jongeren en volwassenen met enthesitis gerelateerde artritis
Kinderen en jongeren vanaf 6 jaar die 15 kg tot minder dan 30 kg wegen
De aanbevolen dosis Humira is 20 mg eenmaal per twee weken
Kinderen, jongeren en volwassenen vanaf 6 jaar die 30 kg of meer wegen
De aanbevolen dosis Humira is 40 mg eenmaal per twee weken
Volwassenen met psoriasis
De gebruikelijke dosering voor volwassenen met psoriasis bestaat uit een startdosis van 80 mg, (als
twee 40 mg injecties op één dag) gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf één week na de
startdosering. U zult moeten doorgaan met de Humira injecties zolang het is aangegeven door uw arts.
Afhankelijk van uw respons, kan uw arts de dosering verhogen naar 40 mg eenmaal per week of 80
mg eenmaal per twee weken.
Kinderen en jongeren met plaque psoriasis
Kinderen en jongeren van 4 tot en met 17 jaar die 15 kg tot minder dan 30 kg wegen
De aanbevolen dosis Humira is een startdosis van 20 mg, gevolgd door 20 mg een week later.
Vervolgens is de gebruikelijke dosering 20 mg eenmaal per twee weken.
365
Kinderen en jongeren van 4 tot en met 17 jaar die 30 kg of meer wegen
De aanbevolen dosis Humira is een startdosis van 40 mg, gevolgd door 40 mg een week later.
Vervolgens is de gebruikelijke dosering 40 mg eenmaal per twee weken.
Volwassenen met hidradenitis suppurativa
Het gebruikelijke doseringsschema voor hidradenitis suppurativa is een startdosis van 160 mg (als vier
40 mg injecties op één dag of twee 40 mg injecties per dag op twee opeenvolgende dagen), gevolgd
door een dosis van 80 mg (als twee 40 mg injecties op dezelfde dag) twee weken later. Na nog twee
weken wordt de behandeling voortgezet met een dosis van 40 mg eenmaal per week of 80 mg eenmaal
per twee weken, zoals voorgeschreven door uw arts. Het wordt aanbevolen om dagelijks een
antiseptisch middel te gebruiken op de getroffen gebieden.
Jongeren met hidradenitis suppurativa (vanaf 12 tot en met 17 jaar met een gewicht van 30 kg of meer)
De aanbevolen dosis Humira is een startdosis van 80 mg (als twee 40 mg injecties op één dag),
gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken, vanaf één week later. Als u onvoldoende heeft
gereageerd op Humira 40 mg eenmaal per twee weken, kan uw arts de dosering verhogen naar 40 mg
eenmaal per week of 80 eenmaal per twee weken.
Het wordt aanbevolen om dagelijks een antiseptisch middel te gebruiken op de aangedane gebieden.
Een 40 mg pen en een 40 mg voorgevulde spuit zijn ook beschikbaar voor gebruik.
Volwassenen met de ziekte van Crohn
Het gebruikelijke doseringsschema voor de ziekte van Crohn is aanvankelijk 80 mg (als twee 40 mg
injecties op één dag), gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf twee weken daarna. Als een
snellere respons nodig is, kan uw arts u een initiële dosis van 160 mg (als vier 40 mg injecties op één
dag of twee 40 mg injecties per dag voor twee opeenvolgende dagen), gevolgd door 80 mg (als twee
40 mg injecties op één dag) twee weken later en daarna 40 mg eenmaal per twee weken voorschrijven.
Afhankelijk van uw respons kan uw arts de dosering verhogen naar 40 mg eenmaal per week of 80 mg
eenmaal per twee weken.
Kinderen en jongeren met de ziekte van Crohn
Kinderen en jongeren van 6 tot en met 17 jaar die minder dan 40 kg wegen
Het gebruikelijke doseringsschema is aanvankelijk 40 mg, gevolgd door 20 mg twee weken later. Als
een snellere respons nodig is, kan uw arts een startdosis van 80 mg voorschrijven (als twee 40 mg
injecties op één dag), gevolgd door 40 mg twee weken later.
Vervolgens is de gebruikelijke dosis 20 mg eenmaal per twee weken. Afhankelijk van uw respons kan
uw arts de doseringsfrequentie verhogen naar 20 mg eenmaal per week.
Kinderen of jongeren van 6 tot en met 17 jaar die 40 kg of meer wegen
Het gebruikelijke doseringsschema is aanvankelijk 80 mg (als twee 40 mg injecties op één dag),
gevolgd door 40 mg twee weken later. Als een snellere respons nodig is, kan uw arts een startdosis van
160 mg voorschrijven (als vier 40 mg injecties op één dag of als twee 40 mg injecties per dag op twee
opeenvolgende dagen), gevolgd door 80 mg (als twee 40 mg injecties op één dag) twee weken later.
Vervolgens is de gebruikelijke dosis 40 mg eenmaal per twee weken. Afhankelijk van uw respons kan
uw arts de dosering verhogen naar 40 mg eenmaal per week of 80 mg eenmaal per twee weken.
366
Volwassenen met colitis ulcerosa
De gebruikelijke dosering Humira voor volwassenen met colitis ulcerosa is 160 mg (als vier 40 mg
injecties op één dag of twee 40 mg injecties per dag op twee opeenvolgende dagen) in week 0, 80 mg
in week 2 (gegeven als twee 40 mg injecties op één dag) en daarna 40 mg eenmaal per twee weken.
Afhankelijk van uw respons kan uw arts de dosering verhogen naar 40 mg eenmaal per week of 80 mg
eenmaal per twee weken.
Kinderen en jongeren met colitis ulcerosa
Kinderen en jongeren vanaf 6 jaar die minder dan 40 kg wegen
De gebruikelijke dosering Humira is 80 mg (als twee injecties met 40 mg op één dag) als
aanvangsdosis, gevolgd door 40 mg (als één injectie met 40 mg) twee weken later. Daarna is de
gebruikelijke dosering 40 mg eenmaal per twee weken.
Patiënten die 18 jaar worden terwijl ze 40 mg eenmaal per twee weken gebruiken, dienen door te gaan
met de aan hen voorgeschreven dosering.
Kinderen en jongeren vanaf 6 jaar die meer dan 40 kg wegen
De gebruikelijke dosering Humira is 160 mg (als vier injecties met 40 mg op één dag of twee injecties
met 40 mg per dag op twee opeenvolgende dagen) als aanvangsdosis, gevolgd door 80 mg (als twee
injecties met 40 mg op één dag) twee weken later. Daarna is de gebruikelijke dosering 80 mg eenmaal
per twee weken.
Patiënten die 18 jaar worden terwijl ze 80 mg eenmaal per twee weken gebruiken, dienen door te gaan
met de aan hen voorgeschreven dosering.
Volwassenen met niet-infectieuze uveïtis
De gebruikelijke dosering voor volwassenen met niet-infectieuze uveïtis is een aanvangsdosis van 80
mg (als twee injecties op één dag), gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf één week na de
aanvangsdosis. U zult zo lang moeten doorgaan met de Humira-injecties als uw arts heeft aangegeven.
In niet-infectieuze uveïtis kan het gebruik van corticosteroïden of andere geneesmiddelen die het
immuunsysteem beïnvloeden voortgezet worden naast het gebruik van Humira. Humira kan ook alleen
worden gebruikt.
Kinderen en jongeren met chronische niet-infectieuze uveïtis vanaf 2 jaar
Kinderen en jongeren vanaf 2 jaar die minder dan 30 kg wegen
De gebruikelijke dosis Humira is 20 mg eenmaal per twee weken in combinatie met methotrexaat.
Uw arts kan ook een startdosis van 40 mg voorschrijven, die één week voor aanvang van de
gebruikelijke dosis kan worden toegediend.
Kinderen en jongeren vanaf 2 jaar die 30 kg of meer wegen
De gebruikelijke dosis Humira is 40 mg eenmaal per twee weken in combinatie met methotrexaat.
Uw arts kan ook een startdosis van 80 mg voorschrijven, die één week voor aanvang van de
gebruikelijke dosis kan worden toegediend.
367
Hoe en waar dient u Humira toe?
Humira wordt toegediend via een injectie onder de huid (door subcutane injectie).
Instructies voor het voorbereiden en het geven van een Humira-injectie
De volgende instructies leggen uit hoe een Humira injectie gegeven moet worden. Lees de instructies
nauwkeurig door en volg ze stap voor stap op. U zult door uw arts of zijn/haar assistent geïnstrueerd
worden over de techniek van het injecteren. Probeer niet zelf te injecteren voordat u zeker weet hoe u
de injectie moet voorbereiden en geven. Na een goede training in de injectietechniek, kan de injectie
door u zelf of door een andere persoon worden toegediend, bijvoorbeeld door een familielid of een
vriend(in).
Deze injectie mag niet met een ander geneesmiddel in dezelfde injectiespuit of injectieflacon gemengd
worden.
1)
Voorbereiding
Was uw handen grondig.
Zet de volgende artikelen klaar op een schoon oppervlak:
o
o
Eén voorgevulde injectiespuit Humira.
Eén alcoholdoekje.
2)
Controleer de vervaldatum op de injectiespuit. Gebruik het product niet na de vermelde maand
en jaar.
Het kiezen en voorbereiden van een injectieplaats
Kies een plaats op uw dij of buik.
368
Elke nieuwe injectie moet ten minste 3 cm van de laatste injectieplaats gegeven worden.
o
Injecteer niet in een gebied waar de huid rood gekleurd is, blauwe plekken vertoont of
hard is. Dit kan betekenen dat er een infectie is.
o
Maak de injectieplaats met een draaiende beweging schoon met het bijgeleverde
alcoholdoekje.
o
Raak dit gebied niet meer aan voor de injectie.
Humira injecteren
De injectiespuit NIET schudden.
Verwijder voorzichtig de dop van de naald van de injectiespuit, zorg dat u de naald niet aanraakt
of het enig oppervlak laat raken.
Pak met één hand de schone huid voor de injectieplaats omhoog en houd stevig vast.
3)
Houd met de andere hand de injectiespuit in een hoek van 45 graden vast, met de bedrukte kant
naar boven.
Breng met een snelle, korte beweging de naald helemaal in de huid.
Laat de huid los met de eerste hand.
Druk de spuit in om de oplossing te injecteren – het kan 2 tot 5 seconden duren om de
injectiespuit te legen.
Als de injectiespuit leeg is, verwijder dan de naald uit de huid, onder dezelfde hoek van 45
graden.
Druk uw duim of een stukje gaas gedurende 10 seconden zachtjes op de injectieplaats totdat het
eventuele bloeden is gestopt. Wrijf niet over de injectieplaats, maar gebruik een pleister als u
dat wilt.
369
4)
Het weggooien van de benodigdheden
De Humira injectiespuit mag NOOIT worden hergebruikt. Doe NOOIT een dop weer op een
naald.
Gooi na het injecteren van Humira onmiddellijk de gebruikte injectiespuit in een speciaal
daarvoor bestemde container, zoals uw arts, verpleegkundige of apotheker u heeft geïnstrueerd.
Bewaar deze container buiten het zicht en bereik van kinderen.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Wanneer u Humira per ongeluk vaker heeft geïnjecteerd dan uw arts of apotheker u heeft verteld,
neem dan meteen contact op met uw arts of apotheker en vertel hem of haar dat u te veel hebt
gebruikt. Houd altijd de buitenverpakking van het geneesmiddel bij de hand, ook al is deze leeg.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Wanneer u uzelf bent vergeten te injecteren, zult u de eerstvolgende injectie Humira moeten nemen
zodra u het zich weer herinnert. De volgende injectie zult u moeten nemen op de dag dat u volgens uw
originele schema ook uw volgende injectie had moeten nemen.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
De beslissing om te stoppen met het gebruik van Humira moet worden besproken met uw arts. Uw
symptomen kunnen terugkeren wanneer gestopt wordt.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken. De meeste bijwerkingen zijn mild tot gematigd. Sommige bijwerkingen kunnen
echter ernstig zijn en behandeling vereisen. Bijwerkingen kunnen optreden tot ten minste 4 maanden
na de laatste Humira injectie.
Waarschuw meteen uw arts wanneer u last heeft van het volgende:
ernstige uitslag, netelroos of andere tekenen van een allergische reactie;
opgezwollen gezicht, handen of voeten;
ademhalingsproblemen en problemen bij het slikken;
kortademigheid bij inspanning of na het gaan liggen, of het opzwellen van de voeten;
Informeer uw arts zo snel mogelijk wanneer u één van de volgende verschijnselen vertoont:
tekenen van infectie zoals koorts, zich ziek voelen, wondjes, gebitsproblemen of brandend
gevoel bij urineren;
verzwakt of moe voelen;
hoesten;
tintelingen;
gevoelloosheid;
dubbelzien;
verzwakte armen of benen;
een bult of open zweer die niet geneest;
tekenen en symptomen die zouden kunnen wijzen op een afwijkend bloedbeeld zoals
aanhoudende koorts, blauwe plekken, bloedingen en bleekheid.
370
De hierboven beschreven symptomen kunnen aanwijzingen zijn voor de hieronder aangegeven
bijwerkingen die geobserveerd zijn na behandeling met Humira:
Zeer vaak (kan voorkomen bij meer dan 1 van de 10 mensen):
reacties op de injectieplaats (waaronder pijn, zwelling, roodheid of jeuk);
infecties van de ademhalingswegen (waaronder verkoudheid, loopneus, ontsteking van de
neusbijholten, longontsteking);
hoofdpijn;
buikpijn;
misselijkheid en braken;
huiduitslag;
pijn in de spieren, gewrichtsbanden, pezen en botten.
Vaak (kan voorkomen bij maximaal 1 van de 10 mensen):
ernstige infecties (waaronder bloedvergiftiging en influenza);
darminfecties (waaronder gastro-enteritis);
huidinfecties (waaronder cellulitis en gordelroos);
oorontstekingen;
mondinfecties (waaronder gebitsinfecties en koortslip);
genitale infecties;
urineweginfectie;
schimmelinfecties;
gewrichtsinfecties;
goedaardige gezwellen;
huidkanker;
allergische reacties (waaronder hooikoorts);
uitdroging;
stemmingswisselingen (waaronder depressie);
angst;
moeite hebben met slapen;
gevoelsstoornissen zoals tintelingen, prikkelingen of verdoofdheid;
migraine;
zenuwwortelcompressie (waaronder lage rugpijn en pijn in de benen);
gezichtsstoornissen;
oogontsteking;
ontsteking van het ooglid en zwelling van het oog;
draaiduizeligheid;
gevoel van snelle hartslag;
hoge bloeddruk;
blozen;
bloeduitstorting;
hoesten;
astma;
kortademigheid;
maag-darmbloeding;
dyspepsie (spijsverteringsmoeilijkheden, opgeblazen gevoel, brandend maagzuur);
oprispingen;
siccasyndroom (waaronder droge ogen en droge mond);
jeuk;
jeukende huiduitslag;
blauwe plekken;
ontsteking van de huid (zoals eczeem);
breken van vingernagels en teennagels;
overmatig zweten;
371
haaruitval;
opnieuw voorkomen of verslechteren van psoriasis;
spierspasmen;
bloed in de urine;
nierfunctiestoornissen;
pijn op de borst;
zwelling (oedeem);
koorts;
vermindering van het aantal bloedplaatjes wat het risico op bloedingen of blauwe plekken
vergroot;
vertraagd herstel.
Soms (kan voorkomen bij maximaal 1 van de 100 mensen):
opportunistische infecties (waaronder tuberculose en andere infecties die voorkomen wanneer
de weerstand tegen ziekte verlaagd is);
infecties van het zenuwstelsel (waaronder virale meningitis);
ooginfecties;
bacteriële infecties;
diverticulitis (ontsteking en infectie van de dikke darm);
kanker;
kanker van het lymfesysteem;
melanoom;
aandoeningen aan het afweersysteem die de longen, huid en lymfeklieren aan kunnen tasten
(meestal uit zich dit als een ontstekingsziekte, ook wel sarcoïdose genoemd);
vasculitis (ontsteking van een bloedvat);
trillen;
neuropathie (zenuwaandoening);
beroerte;
gehoorverlies, oorsuizen;
gevoel van onregelmatige hartslag zoals het overslaan van een hartslag;
hartproblemen die kortademigheid of gezwollen enkels kunnen veroorzaken;
hartaanval;
een uitstulping in de wand van een belangrijke slagader, ontsteking en dichtslibben van een
ader, blokkade van een bloedvat;
longziekten die kortademigheid veroorzaken (waaronder ontsteking);
longembolie (afsluiting van een longslagader);
pleurale effusie (abnormale vochtophoping tussen de borstvliezen);
ontsteking van de alvleesklier wat een hevige pijn in de buik en rug veroorzaakt;
moeilijkheden met slikken;
zwelling van het gezicht;
galblaasontsteking, galstenen;
leververvetting;
nachtzweten;
litteken;
abnormale afbraak van spieren;
systemische lupus erythematodes (met ontstekingen van huid, hart, longen, gewrichten en
andere orgaansystemen);
onderbrekingen van de slaap;
impotentie;
ontstekingen.
372
Zelden (kan voorkomen bij maximaal 1 van de 1.000 mensen):
leukemie (kanker die het bloed en beenmerg aantast);
ernstige allergische reactie met shock;
multipele sclerose;
zenuwstoornissen (zoals oogzenuwontsteking en Guillain-Barré-syndroom dat spierzwakte,
abnormaal gevoel, tintelingen in de armen en het bovenlichaam kan veroorzaken;
hartstilstand;
longfibrose (vorming van littekenweefsel in de long);
darmperforatie;
hepatitis;
reactivatie van hepatitis B;
auto-immuun hepatitis (ontsteking van de lever die wordt veroorzaakt door het eigen
immuunsysteem van het lichaam);
cutane vasculitis (ontsteking van bloedvaten in de huid);
Stevens-Johnson-syndroom (vroege symptomen zijn onder andere algeheel ongemak, koorts,
hoofdpijn en huiduitslag);
zwelling van het gezicht gecombineerd met allergische reacties;
erythema multiforme (ontstoken huiduitslag);
lupusachtig syndroom;
angio-oedeem (plaatselijke zwelling van de huid);
lichenoïde huidreactie (jeukende, rood-paarse huiduitslag).
Niet bekend (frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald):
hepatosplenisch T-cellymfoom (een zeldzame kanker in het bloed die vaak dodelijk is);
Merkelcelcarcinoom (een type huidkanker);
Kaposi-sarcoom, een zeldzame vorm van kanker die verband houdt met infectie met humaan
herpesvirus 8. Kaposi-sarcoom is meestal zichtbaar in de vorm van paarse huidschade;
leverfalen;
verergering van een aandoening genaamd dermatomyositis (zich uitend als huiduitslag samen
met spierzwakte).
gewichtstoename (bij de meeste patiënten was sprake van een kleine gewichtstoename)
Sommige bijwerkingen die waargenomen werden met Humira hebben geen symptomen en kunnen
alleen waargenomen worden door middel van bloedonderzoek.
Hieronder vallen:
Zeer vaak (kan voorkomen bij meer dan 1 van de 10 mensen):
verlaagd aantal witte bloedcellen;
verlaagd aantal rode bloedcellen;
verhoogde concentratie vetten in het bloed;
verhoogde leverenzymen.
Vaak (kan voorkomen bij maximaal 1 van de 10 mensen):
verhoogd aantal witte bloedcellen;
verlaagd aantal bloedplaatjes;
toegenomen hoeveelheid urinezuur in het bloed;
afwijkende bloedwaarden voor natrium;
lage bloedwaarden voor calcium;
lage bloedwaarden voor fosfaat;
hoge bloedsuiker;
hoge bloedwaarden voor lactaatdehydrogenase;
aanwezigheid van autoantilichamen in het bloed;
lage bloedwaarden voor kalium.
373
Soms (kan voorkomen bij maximaal 1 tot 100 mensen)
verhoogde bloedwaarden voor bilirubine (met dit bloedonderzoek wordt gekeken hoe goed de
lever werkt)
Zelden (kan voorkomen bij maximaal 1 van de 1.000 mensen):
verlaagd aantal witte bloedcellen, rode bloedcellen en bloedplaatjes.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden, kunt u ons
helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op het etiket/de
blister/de verpakking na EXP.
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C). Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde spuit in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Alternatieve bewaring:
Wanneer nodig (bijvoorbeeld als u op reis bent), mag een enkele Humira voorgevulde spuit bewaard
worden bij kamertemperatuur (tot maximaal 25°C) gedurende maximaal 14 dagen – zorg ervoor dat de
spuit beschermd wordt tegen licht. Eenmaal uit de koelkast gehaald voor bewaring bij
kamertemperatuur,
moet de spuit binnen 14 dagen gebruikt worden of worden afgevoerd,
ook als
deze in de koelkast wordt teruggelegd.
Schrijf de datum waarop de spuit voor de eerste keer uit de koelkast wordt gehaald op en de datum
waarna de spuit moet worden afgevoerd.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw arts
of apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op
de juiste manier afvoert, worden ze dan op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in
het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is adalimumab
De andere stoffen in dit middel zijn mannitol, citroenzuurmonohydraat, natriumcitraat,
natriumdiwaterstoffosfaat-dihydraat, dinatriumfosfaatdihydraat, natriumchloride, polysorbaat 80,
natriumhydroxide en water voor injectie.
Hoe ziet Humira eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit wordt geleverd als een steriele oplossing
van 40 mg adalimumab opgelost in 0,8 ml oplosmiddel.
374
De Humira voorgevulde spuit is een glazen spuit die een oplossing van adalimumab bevat. Elke
verpakking bevat 1, 2, 4 of 6 voorgevulde spuiten voor gebruik door de patiënt en respectievelijk 1, 2,
4 of 6 alcoholdoekjes. Niet alle verpakkingsgrootten worden op de markt gebracht.
Humira kan verkrijgbaar zijn als injectieflacon, voorgevulde spuit en/of als voorgevulde pen.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
Fabrikant
AbbVie Biotechnology GmbH
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen.
België/Belgique/Belgien
AbbVie SA
Tél/Tel: +32 10 477811
България
АбВи ЕООД
Тел.:+359 2 90 30 430
Česká republika
AbbVie s.r.o.
Tel: +420 233 098 111
Danmark
AbbVie A/S
Tlf: +45 72 30-20-28
Deutschland
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Tel: 00800 222843 33 (gebührenfrei)
Tel: +49 (0) 611 / 1720-0
Eesti
AbbVie OÜ
Tel: +372 623 1011
Ελλάδα
AbbVie ΦΑΡΜΑΚΕΥΤΙΚΗ Α.Ε.
Τηλ: +30 214 4165 555
España
AbbVie Spain, S.L.U.
Tel: +34 91 384 09 10
France
AbbVie
Tél: +33 (0) 1 45 60 13 00
Hrvatska
AbbVie d.o.o.
Tel + 385 (0)1 5625 501
375
Lietuva
AbbVie UAB
Tel: +370 5 205 3023
Luxembourg/Luxemburg
AbbVie SA
Belgique/Belgien
Tél/Tel: +32 10 477811
Magyarország
AbbVie Kft.
Tel.:+36 1 455 8600
Malta
V.J.Salomone Pharma Limited
Tel: +356 22983201
Nederland
AbbVie B.V.
Tel: +31 (0)88 322 2843
Norge
AbbVie AS
Tlf: +47 67 81 80 00
Österreich
AbbVie GmbH
Tel: +43 1 20589-0
Polska
AbbVie Polska Sp. z o.o.
Tel.: +48 22 372 78 00
Portugal
AbbVie, Lda.
Tel: +351 (0)21 1908400
România
AbbVie S.R.L.
Tel: +40 21 529 30 35
Ireland
AbbVie Limited
Tel: +353 (0)1 4287900
Ísland
Vistor hf.
Tel: +354 535 7000
Italia
AbbVie S.r.l.
Tel: +39 06 928921
Κύπρος
Lifepharma (Z.A.M.) Ltd
Τηλ.: +357 22 34 74 40
Latvija
AbbVie SIA
Tel: +371 67605000
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Slovenija
Biofarmacevtska družba d.o.o
Tel: +386 (1)32 08 060
Slovenská republika
AbbVie s.r.o.
Tel: +421 2 5050 0777
Suomi/Finland
AbbVie Oy
Puh/Tel: +358 (0)10 2411 200
Sverige
AbbVie AB
Tel: +46 (0)8 684 44 600
United Kingdom (Northern Ireland)
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Tel: +44 (0)1628 561090
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu.
Neem voor het aanvragen van deze bijsluiter in grote letters of als geluidsbestand contact op met
de lokale vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen.
376
Bijsluiter: informatie voor de patiënt
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
adalimumab
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken, want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Uw arts zal u ook een Humira patiëntenkaart geven, deze bevat belangrijke
veiligheidsinformatie waar u zich bewust van moet zijn voordat u Humira krijgt en tijdens de
therapie met Humira. Houd deze patiëntenkaart bij u.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Humira en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Humira en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Humira bevat de werkzame stof adalimumab.
Humira is bedoeld voor het behandelen van de onderstaand genoemde ontstekingsziekten:
Reumatoïde artritis,
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis,
Enthesitis-gerelateerde artritis,
Spondylitis ankylopoetica,
Axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van spondylitis ankylopoetica,
Artritis psoriatica,
Psoriasis,
Hidradenitis suppurativa,
Ziekte van Crohn,
Colitis ulcerosa en
Niet-infectieuze uveïtis
De werkzame stof in Humira, adalimumab, is een humaan monoklonaal antilichaam. Monoklonale
antilichamen zijn eiwitten die zich binden aan een specifiek doeleiwit.
Het doeleiwit van adalimumab is een eiwit genaamd tumor necrose factor (TNF), dat een rol speelt
bij het immuunsysteem (afweersysteem) en dat in verhoogde mate aanwezig is bij de bovenstaand
genoemde ontstekingsziekten. Door te binden aan TNF, zorgt Humira voor een afname van het
ontstekingsproces in genoemde ziekten.
Reumatoïde artritis
Reumatoïde artritis is een ontstekingsziekte van de gewrichten.
377
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van reumatoïde artritis bij volwassenen. Wanneer u matig
tot ernstig actieve reumatoïde artritis heeft, zult u waarschijnlijk eerst andere geneesmiddelen hebben
ontvangen, zoals bijvoorbeeld methotrexaat. Wanneer u onvoldoende heeft gereageerd op deze
geneesmiddelen, heeft u Humira gekregen om uw reumatoïde artritis te behandelen.
Humira kan ook worden voorgeschreven voor de behandeling van ernstige, actieve en progressieve
reumatoïde artritis zonder voorgaande methotrexaatbehandeling.
Voor Humira is aangetoond dat het de, door ziekte veroorzaakte, schade aan het kraakbeen en bot van
de gewrichten vertraagt en de fysieke functies verbetert.
Humira wordt over het algemeen samen met methotrexaat gebruikt. Als uw arts besluit dat
methotrexaat niet passend is, kan Humira alleen worden voorgeschreven.
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis en enthesitis-gerelateerde artritis
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis en enthesitis-gerelateerde artritiszijn ontstekingsziekten.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van polyarticulaire juveniele idiopathische artritis bij
kinderen en jongeren in de leeftijd van 2 tot en met 17 jaar en enthesitis-gerelateerde artritis bij
kinderen en jongeren in de leeftijd van 6 tot en met 17 jaar. Het is mogelijk dat u eerst andere
antireumatische geneesmiddelen krijgt, zoals methotrexaat. Als u niet goed genoeg reageert op deze
geneesmiddelen, zult u Humira krijgen om uw polyarticulaire juveniele idiopathische artritis of
enthesitis-gerelateerde artritis te behandelen.
Spondylitis ankylopoetica en axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van spondylitis
ankylopoetica
Spondylitis ankylopoetica en axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van spondylitis
ankylopoetica zijn ontstekingsziektes van de wervelkolom.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van spondylitis ankylopoetica en axiale spondylartritis
zonder röntgenologisch bewijs van spondylitis ankylopoetica bij volwassenen. Als u spondylitis
ankylopoetica of axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van spondylitis ankylopoetica
heeft, zult u eerst met andere geneesmiddelen zijn behandeld. Wanneer u onvoldoende gereageerd
heeft op deze geneesmiddelen, heeft u Humira gekregen om de verschijnselen en symptomen van uw
ziekte te verminderen.
Artritis psoriatica
Artritis psoriatica is een ontsteking van de gewrichten geassocieerd met psoriasis.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van artritis psoriatica bij volwassenen. Het is aangetoond
dat Humira de door de aandoening veroorzaakte schade aan kraakbeen en botten van de gewrichten
remt en dat Humira het lichamelijk functioneren verbetert.
Plaque psoriasis bij volwassenen en kinderen
Plaque psoriasis is een huidaandoening die rode, schilferige, korstige plekken op de huid veroorzaakt,
die bedekt zijn met zilverachtige schubben. Plaque psoriasis kan ook een effect hebben op de nagels,
waardoor deze afbrokkelen, dik worden en van het nagelbed loskomen, wat pijnlijk kan zijn. Psoriasis
wordt verondersteld te worden veroorzaakt door een probleem met het immuunsysteem wat leidt tot
een verhoogde productie van huidcellen.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van matige tot ernstige psoriasis bij volwassenen.
Humira wordt ook gebruikt om ernstige plaque psoriasis te behandelen bij kinderen en jongeren in de
leeftijd van 4 tot en met 17 jaar bij wie lokale therapie en lichttherapieën niet goed werkten of die hier
niet voor in aanmerking kwamen.
378
Hidradenitis suppurativa bij volwassenen en jongeren
Hidradenitis suppurativa (ook wel acne inversa genoemd) is een chronische, vaak pijnlijke
huidaandoening met ontstekingen. De symptomen kunnen bestaan uit pijnlijke zwellingen (abcessen)
waar pus uit kan komen. Er zijn bepaalde gebieden van de huid die het vaakst aangetast worden, zoals
onder de borsten, de oksels, de binnenkant van de dijen, de liezen en de billen. Op de aangedane
gebieden kunnen littekens ontstaan.
Humira wordt gebruikt om hidradenitis suppurativa te behandelen bij volwassenen en jongeren vanaf
12 jaar. Humira kan het aantal zwellingen (abcessen) verminderen en ook de pijn die vaak met de
aandoening gepaard gaat. Het is mogelijk dat u eerst andere geneesmiddelen krijgt. Als u niet goed
genoeg reageert op deze geneesmiddelen, zult u Humira krijgen.
De ziekte van Crohn bij volwassenen en kinderen
De ziekte van Crohn is een ontstekingsziekte van het spijsverteringskanaal.
Humira wordt gebruikt en is geïndiceerd voor het behandelen van de ziekte van Crohn bij volwassenen
en bij kinderen van 6 tot en met 17 jaar. Als u de ziekte van Crohn heeft, krijgt u eerst andere
geneesmiddelen. Als u niet goed genoeg reageert op die geneesmiddelen, krijgt u Humira om de
klachten en symptomen van uw ziekte van Crohn te verminderen.
Colitis ulcerosa bij volwassenen en kinderen
Colitis ulcerosa is een ontstekingsziekte van de dikke darm.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van matige tot ernstige colitis ulcerosa bij volwassenen en
kinderen van 6 tot en met 17 jaar. Als u colitis ulcerosa heeft, krijgt u mogelijk eerst andere
geneesmiddelen. Als u niet goed genoeg reageert op die geneesmiddelen, krijgt u Humira om de
symptomen van uw ziekte te verminderen.
Niet-infectieuze uveïtis bij volwassenen en kinderen
Niet-infectieuze uveïtis is een ontstekingsziekte die effect heeft op bepaalde delen van het oog.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van
Volwassenen met niet-infectieuze uveïtis die een ontsteking hebben die de achterkant van het
oog treft.
Kinderen vanaf 2 jaar met chronische niet-infectieuze uveïtis die een ontsteking hebben die de
voorkant van het oog treft.
Deze ontsteking kan leiden tot een afname van het gezichtsvermogen en/of de aanwezigheid van
vlekjes in het oog (zwarte puntjes of slierten die bewegen in het gezichtsveld, ook wel ‘mouches
volantes’ genoemd). Humira werkt om deze ontsteking te verminderen.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor een van de stoffen die in dit geneesmiddel zitten. Deze stoffen kunt u
vinden onder rubriek 6;
U hebt een ernstige infectie, zoals actieve tuberculose (zie ook “Wanneer moet u extra
voorzichtig zijn met dit middel?”). Het is belangrijk dat u uw arts symptomen van een infectie
vertelt, zoals koorts, wondjes, moeheid, gebitsproblemen;
379
U lijdt aan matig tot ernstig hartfalen. Het is belangrijk dat u uw arts op de hoogte brengt als u
een ernstige hartaandoening hebt of hebt gehad (zie ook “Wanneer moet u extra voorzichtig zijn
met dit middel?”).
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker, voordat u dit middel gebruikt.
Als u allergische reacties met symptomen als benauwdheid, piepende ademhaling, duizeligheid,
zwelling of uitslag krijgt, injecteer dan geen Humira meer, maar neem direct contact op met uw
arts aangezien, in zeldzame gevallen, deze reacties levensbedreigend kunnen zijn.
Als u een infectie heeft, zoals een langdurige of lokale infectie (bijvoorbeeld een open been),
neem dan altijd contact op met uw arts voor u start met het gebruik van Humira. Neem bij
twijfel contact op met uw arts.
Door het gebruik van Humira kunt u makkelijker infecties oplopen. Dit risico kan groter zijn
wanneer uw longfunctie verminderd is. Deze infecties kunnen ernstig zijn. Voorbeelden van
dergelijke infecties zijn tuberculose, infecties veroorzaakt door virussen, schimmels, parasieten
of bacteriën, of andere gelegenheidsinfecties en bloedvergiftiging die in zeldzame gevallen tot
de dood zouden kunnen leiden. Het is daarom belangrijk om uw arts symptomen als koorts,
wondjes, moeheid en gebitsproblemen door te geven. Mogelijk zal uw arts tijdelijke stopzetting
van de behandeling met Humira aanbevelen.
Aangezien er gevallen van tuberculose zijn gemeld bij behandeling met Humira, zal uw arts u
onderzoeken op symptomen van tuberculose voordat u wordt behandeld met Humira. Dit zal
een grondige medische evaluatie omvatten, waarbij uw medische geschiedenis zal worden
doorgenomen en gepaste screening tests zullen worden uitgevoerd (bijvoorbeeld een
röntgenfoto van uw borst (thorax) zal worden gemaakt en een tuberculine test zal worden
uitgevoerd). De wijze waarop deze tests zijn uitgevoerd en resultaten moeten op uw Humira
patiëntenkaart worden aangegeven. Het is heel belangrijk dat u uw arts vertelt of u ooit
tuberculose heeft gehad, of wanneer u in nauw contact bent gekomen met iemand die
tuberculose had. Het kan zijn dat tuberculose zich ontwikkelt tijdens de behandeling met
Humira, zelfs wanneer u preventief bent behandeld tegen tuberculose. Wanneer u tijdens of na
deze therapie symptomen ontwikkelt van tuberculose (hoesten dat maar niet overgaat,
gewichtsverlies, lusteloosheid, lichte koorts), of een andere infectie zich openbaart, waarschuw
dan meteen uw arts.
Informeer uw arts als u verblijft of reist in gebieden waar schimmelinfecties zoals
histoplasmose, coccidioïdomycose of blastomycose vaker voorkomen.
Informeer uw arts als u infecties heeft gehad die steeds terugkomen, of andere aandoeningen die
het risico op infecties zouden kunnen verhogen.
Informeer uw arts als u drager bent van het hepatitis B-virus (HBV), als u een actieve HBV
infectie heeft of als u denkt dat u risico loopt op HBV. Uw arts moet u testen op HBV. Humira
kan reactivering van HBV veroorzaken bij mensen die drager zijn van dit virus. In sommige
zeldzame gevallen, vooral als u andere geneesmiddelen gebruikt die het immuunsysteem
onderdrukken, kan reactivering van HBV levensbedreigend zijn.
Als u ouder dan 65 jaar bent, kunt u vatbaarder zijn voor infecties terwijl u Humira gebruikt. U
en uw arts moeten extra letten op verschijnselen van een infectie terwijl u met Humira
behandeld wordt. Het is belangrijk om uw arts in te lichten als u verschijnselen van een infectie
krijgt zoals koorts, wondjes, moeheid of gebitsproblemen.
380
Als u chirurgische of tandheelkundige ingrepen moet ondergaan, geef dan bij uw arts aan dat u
Humira gebruikt. Mogelijk zal uw arts tijdelijke stopzetting van de behandeling met Humira
aanbevelen.
Als u een demyeliniserende aandoening zoals multipele sclerose heeft of ontwikkelt zal uw arts
beslissen of u Humira kunt gebruiken of kan blijven gebruiken. Neem onmiddellijk contact op
met uw arts als u symptomen krijgt zoals veranderingen in gezichtsvermogen, zwakte in armen
of benen of gevoelloosheid of tinteling in een deel van het lichaam.
Bepaalde vaccinaties kunnen infecties veroorzaken en mogen niet gegeven worden tijdens de
Humira-therapie. Vraag uw arts om advies, voordat u een vaccinatie krijgt. Het wordt
aanbevolen dat kinderen indien mogelijk alle vaccinaties krijgen die ze volgens de geldende
richtlijnen met betrekking tot vaccinaties zouden moeten krijgen, voordat gestart wordt met de
Humira-behandeling. Wanneer u met Humira werd behandeld tijdens uw zwangerschap, kan uw
kind tot ongeveer vijf maanden na de laatste dosis die u tijdens uw zwangerschap toegediend
heeft gekregen een verhoogd risico hebben om een dergelijke infectie te krijgen. Het is
belangrijk dat u de artsen van uw kind en ander medisch personeel op de hoogte stelt wanneer u
tijdens uw zwangerschap Humira heeft gebruikt, zodat zij kunnen beslissen wanneer uw kind
een vaccin zou moeten krijgen.
Als u lijdt aan licht hartfalen en u wordt behandeld met Humira dan moet het verloop van uw
hartfalen goed gecontroleerd worden door uw arts. Het is belangrijk dat u uw arts op de hoogte
brengt als u een ernstige hartaandoening heeft of heeft gehad. Als u nieuwe symptomen van
hartfalen ontwikkelt of als bestaande symptomen verergeren (zoals kortademigheid of
gezwollen voeten) moet u onmiddellijk contact opnemen met uw arts. Uw arts beslist dan of u
Humira moet gebruiken.
Bij sommige patiënten kan het gebeuren dat het lichaam onvoldoende bloedcellen aanmaakt die
het lichaam helpen om infecties te bestrijden of helpen om een bloeding snel tot staan te
brengen. Als u merkt dat u koorts heeft die niet overgaat, u snel blauwe plekken krijgt of zeer
gemakkelijk bloedt en erg bleek ziet, neem dan onmiddellijk contact op met uw arts. Uw arts
kan besluiten de therapie te stoppen.
Er is een aantal zeldzame gevallen geweest van bepaalde soorten kanker bij kinderen en
volwassen patiënten die Humira of andere TNF-blokkers gebruikten. Mensen met een ernstige
vorm van reumatoïde artritis die de ziekte al langere tijd hebben zouden een hoger dan
gemiddeld risico kunnen lopen om een lymfoom (kanker die het lymfesysteem aantast) en
leukemie (kanker die het bloed en beenmerg aantast) te krijgen. Als u Humira gebruikt, kan het
risico op het krijgen van een lymfoom, leukemie of een andere vorm van kanker toenemen. In
zeldzame gevallen is een ernstig type lymfoom opgetreden bij patiënten die Humira gebruikten.
Sommige van deze patiënten werden ook behandeld met azathioprine of 6-mercaptopurine.
Informeer uw arts wanneer u azathioprine of 6-mercaptopurine met Humira gebruikt. Tevens
kunnen gevallen van niet-melanoom huidkanker voorkomen bij patiënten die Humira gebruiken.
Als nieuwe huidafwijkingen verschijnen tijdens of na de behandeling of als bestaande
huidlaesies van uiterlijk veranderen, vertel dit dan aan uw arts.
Er zijn gevallen van kanker, anders dan lymfoom, geweest bij patiënten met een specifiek soort
longziekte,
Chronic Obstructive Pulmonary Disease
(COPD) die behandeld worden met een
andere TNF-blokker. Als u lijdt aan COPD, of als u veel rookt, dan moet u met uw arts
bespreken of behandeling met een TNF-blokker voor u geschikt is.
In zeldzame gevallen, kan Humira-behandeling leiden tot een lupus-achtig syndroom. Neem
contact op met uw arts als zich symptomen voordoen zoals aanhoudende onverklaarbare
huiduitslag, koorts, gewrichtspijn of vermoeidheid.
381
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Vaccinaties: indien mogelijk zou uw kind alle vaccinaties gekregen moeten hebben voordat
gestart wordt met de Humira-behandeling.
Geef geen Humira aan kinderen onder de 2 jaar met polyarticulaire juveniele idiopathische
artritis.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Humira nog andere geneesmiddelen,heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
apotheker.
Humira kan in combinatie met methotrexaat of bepaalde antireumatische middelen (zoals
sulfasalazine, hydroxychloroquine, leflunomide en injecteerbare goudpreparaten) gebruikt worden, of
in combinatie met steroïden of pijnstillers, inclusief niet-steroïdale ontstekingsremmers (NSAID’s).
Gebruik Humira niet samen met geneesmiddelen die het werkzame bestanddeel anakinra of abatacept
bevatten in verband met een verhoogd risico op ernstige infectie. Neem bij vragen contact op met uw
arts.
Zwangerschap en borstvoeding
U dient het gebruik van een goed voorbehoedsmiddel te overwegen om zwangerschap te
voorkomen en het gebruik ervan voort te zetten tot minimaal 5 maanden na de laatste Humira-
behandeling.
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn of wilt u zwanger worden? Neem dan contact op met
uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Humira mag alleen tijdens de zwangerschap worden gebruikt als dat noodzakelijk is.
Volgens een studie bij zwangere vrouwen was er geen hoger risico op geboorteafwijkingen bij
moeders die tijdens de zwangerschap Humira hadden gebruikt in vergelijking met moeders
met dezelfde ziekte die geen Humira hadden gebruikt.
Humira kan tijdens borstvoeding worden gebruikt.
Wanneer u tijdens uw zwangerschap Humira gebruikt, kan uw kind een verhoogd risico
hebben om een infectie te krijgen.
Het is belangrijk dat u de artsen van uw kind en ander medisch personeel op de hoogte stelt
van uw gebruik van Humira tijdens uw zwangerschap voordat uw baby een vaccin krijgt
toegediend. Voor meer informatie over vaccinaties, zie de rubriek “Wanneer moet u extra
voorzichtig zijn met dit middel?”.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Humira kan een gering effect hebben op uw rijvaardigheid en uw vermogen om te fietsen of machines
te bedienen. Het gevoel dat de kamer draait en stoornissen met het gezichtsvermogen kunnen optreden
na gebruik van Humira.
Humira bevat natrium
Dit product bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis van 0,8 ml, d.w.z. dat het in wezen
‘natriumvrij’ is.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker. Uw arts kan een andere sterkte van
Humira voorschrijven als u een andere dosis nodig heeft.
382
Volwassenen met reumatoïde artritis, artritis psoriatica, spondylitis ankylopoetica of axiale
spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van spondylitis ankylopoetica
Humira wordt onder de huid geïnjecteerd (subcutaan gebruik). De gebruikelijke dosering voor
volwassenen met reumatoïde artritis, spondylitis ankylopoetica, axiale spondylartritis zonder
röntgenologisch bewijs van spondylitis ankylopoetica en voor patiënten met artritis psoriatica is één
injectie van 40 mg adalimumab één keer in de twee weken.
Bij reumatoïde artritis wordt methotrexaat voortgezet terwijl u Humira gebruikt. Als uw arts besluit
dat methotrexaat niet passend is, kan Humira alleen worden voorgeschreven.
Als u reumatoïde artritis heeft en geen methotrexaat ontvangt tijdens uw Humira-therapie, kan uw arts
beslissen om eenmaal per week 40 mg adalimumab voor te schrijven of 80 mg eenmaal per twee
weken.
Kinderen, jongeren en volwassenen met polyarticulaire juveniele idiopathische artritis
Kinderen en jongeren vanaf 2 jaar die 10 kg tot minder dan 30 kg wegen
De aanbevolen dosis Humira is 20 mg eenmaal per twee weken
Kinderen, jongeren en volwassenen vanaf 2 jaar die 30 kg of meer wegen
De aanbevolen dosis Humira is 40 mg eenmaal per twee weken
Kinderen, jongeren en volwassenen met enthesitis-gerelateerde artritis
Kinderen en jongeren vanaf 6 jaar die 15 kg tot minder dan 30 kg wegen
De aanbevolen dosis Humira is 20 mg eenmaal per twee weken
Kinderen, jongeren en volwassenen vanaf 6 jaar die 30 kg of meer wegen
De aanbevolen dosis Humira is 40 mg eenmaal per twee weken
Volwassenen met psoriasis
De gebruikelijke dosering voor volwassenen met psoriasis bestaat uit een startdosis van 80 mg (als
twee 40 mg injecties op één dag), gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf één week na de
startdosering. U zult moeten doorgaan met de Humira injecties zolang dat is aangegeven door uw arts.
Afhankelijk van uw respons, kan uw arts de dosering verhogen naar 40 mg eenmaal per week of 80
mg eenmaal per twee weken.
Kinderen en jongeren met plaque psoriasis
Kinderen en jongeren van 4 tot en met 17 jaar die 15 kg tot minder dan 30 kg wegen
De aanbevolen dosis Humira is een startdosis van 20 mg, gevolgd door 20 mg een week later.
Vervolgens is de gebruikelijke dosering 20 mg eenmaal per twee weken.
Kinderen en jongeren van 4 tot en met 17 jaar die 30 kg of meer wegen
De aanbevolen dosis Humira is een startdosis van 40 mg, gevolgd door 40 mg een week later.
Vervolgens is de gebruikelijke dosering 40 mg eenmaal per twee weken.
383
Volwassenen met hidradenitis suppurativa
Het gebruikelijke doseringsschema voor hidradenitis suppurativa is een startdosis van 160 mg (als vier
40 mg injecties in één dag of twee 40 mg injecties per dag op twee opeenvolgende dagen), gevolgd
door een dosis van 80 mg (als twee 40 mg injecties op één dag) twee weken later. Na nog twee weken
wordt de behandeling voortgezet met een dosering van 40 mg eenmaal per week of 80 mg eenmaal per
twee weken, zoals voorgeschreven door uw arts. Het wordt aanbevolen om dagelijks een antiseptisch
middel te gebruiken op de getroffen gebieden.
Jongeren met hidradenitis suppurativa vanaf 12 tot en met 17 jaar, met een gewicht van 30 kg of meer
De aanbevolen dosis Humira is een startdosis van 80 mg (als twee 40 mg injecties op één dag),
gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken, vanaf één week later. Als u onvoldoende heeft
gereageerd op Humira 40 mg eenmaal per twee weken, kan uw arts de dosering verhogen naar 40 mg
eenmaal per week of 80 mg eenmaal per twee weken.
Het wordt aanbevolen om dagelijks een antiseptisch middel te gebruiken op de aangedane gebieden.
Volwassenen met de ziekte van Crohn
Het gebruikelijke doseringsschema voor de ziekte van Crohn is aanvankelijk 80 mg (als twee 40 mg
injecties op één dag), gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf twee weken daarna. Als een
snellere respons nodig is, kan uw arts u een startdosis van 160 mg (als vier 40 mg injecties op één dag
of twee 40 mg injecties per dag voor twee opeenvolgende dagen), gevolgd door 80 mg (als twee 40 mg
injecties op één dag) twee weken later en daarna 40 mg eenmaal per twee weken voorschrijven.
Afhankelijk van uw respons kan uw arts de dosering verhogen naar 40 mg eenmaal per week of 80 mg
eenmaal per twee weken.
Kinderen en jongeren met de ziekte van Crohn
Kinderen en jongeren vanaf 6 tot en met 17 jaar die minder dan 40 kg wegen
Het gebruikelijke doseringsschema is aanvankelijk 40 mg, gevolgd door 20 mg twee weken later. Als
een snellere respons nodig is, kan uw arts een startdosis van 80 mg voorschrijven (als twee 40 mg
injecties op één dag), gevolgd door 40 mg twee weken later.
Vervolgens is de gebruikelijke dosis 20 mg eenmaal per twee weken. Afhankelijk van uw respons kan
uw arts de doseringsfrequentie verhogen naar 20 mg eenmaal per week.
Kinderen en jongeren vanaf 6 tot en met 17 jaar die 40 kg of meer wegen
Het gebruikelijke doseringsschema is aanvankelijk 80 mg (als twee 40 mg injecties op één dag),
gevolgd door 40 mg twee weken later. Als een snellere respons nodig is, kan uw arts een startdosis van
160 mg voorschrijven (als vier 40 mg injecties op één dag of als twee 40 mg injecties per dag op twee
opeenvolgende dagen), gevolgd door 80 mg (als twee 40 mg injecties op één dag) twee weken later.
Vervolgens is de gebruikelijke dosis 40 mg eenmaal per twee weken. Afhankelijk van uw respons kan
uw arts de dosering verhogen naar 40 mg eenmaal per week of 80 mg eenmaal per twee weken.
Volwassenen met colitis ulcerosa
De gebruikelijke dosering Humira voor volwassenen met colitis ulcerosa is 160 mg (als vier 40 mg
injecties in één dag of twee 40 mg injecties per dag voor twee opeenvolgende dagen) in week 0, 80 mg
(als twee 40 mg injecties op één dag) in week 2 en daarna 40 mg eenmaal per twee weken.
Afhankelijk van uw respons kan uw arts de dosering verhogen naar 40 mg eenmaal per week of 80 mg
eenmaal per twee weken.
384
Kinderen en jongeren met colitis ulcerosa
Kinderen en jongeren vanaf 6 jaar die minder dan 40 kg wegen
De gebruikelijke dosering Humira is 80 mg (als twee injecties met 40 mg op één dag) als
aanvangsdosis, gevolgd door 40 mg (als één injectie met 40 mg) twee weken later. Daarna is de
gebruikelijke dosering 40 mg eenmaal per twee weken.
Patiënten die 18 jaar worden terwijl ze 40 mg eenmaal per twee weken gebruiken, dienen door te gaan
met de aan hen voorgeschreven dosering.
Kinderen en jongeren vanaf 6 jaar die meer dan 40 kg wegen
De gebruikelijke dosering Humira is 160 mg (als vier injecties met 40 mg op één dag of twee injecties
met 40 mg per dag op twee opeenvolgende dagen) als aanvangsdosis, gevolgd door 80 mg (als twee
injecties met 40 mg op één dag) twee weken later. Daarna is de gebruikelijke dosering 80 mg eenmaal
per twee weken.
Patiënten die 18 jaar worden terwijl ze 80 mg eenmaal per twee weken gebruiken, dienen door te gaan
met de aan hen voorgeschreven dosering.
Volwassenen met niet-infectieuze uveïtis
De gebruikelijke dosering voor volwassenen met niet-infectieuze uveïtis is een aanvangsdosis van 80
mg (als twee injecties op één dag), gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf één week na de
aanvangsdosis. U zult zo lang moeten doorgaan met de Humira-injecties als uw arts heeft aangegeven.
In niet-infectieuze uveïtis kan het gebruik van corticosteroïden of andere geneesmiddelen die het
immuunsysteem beïnvloeden voortgezet worden naast het gebruik van Humira. Humira kan ook alleen
worden gebruikt.
Kinderen en jongeren met chronische niet-infectieuze uveïtis vanaf 2 jaar
Kinderen en jongeren vanaf 2 jaar die minder dan 30 kg wegen:
De gebruikelijke dosis Humira is 20 mg eenmaal per twee weken in combinatie met methotrexaat.
Uw arts kan ook een startdosis van 40 mg voorschrijven, die één week voor aanvang van de
gebruikelijke dosis kan worden toegediend.
Kinderen en jongeren vanaf 2 jaar die 30 kg of meer wegen:
De gebruikelijke dosis Humira is 40 mg eenmaal per twee weken in combinatie met methotrexaat.
Uw arts kan ook een startdosis van 80 mg voorschrijven, die één week voor aanvang van de
gebruikelijke dosis kan worden toegediend.
Hoe en waar dient u Humira toe?
Humira wordt toegediend via een injectie onder de huid (door subcutane injectie).
Toediening van Humira door uzelf
De volgende instructies leggen uit hoe u uzelf een Humira injectie moet geven met gebruik van de
voorgevulde pen. Lees de instructies nauwkeurig door en volg ze stap voor stap op. U zult door uw
arts of zijn/haar assistent geïnstrueerd worden over de techniek van het injecteren. Probeer niet zelf te
385
injecteren voordat u zeker weet hoe u de injectie moet voorbereiden en geven. Na een goede training
in de injectietechniek, kan de injectie door u zelf of door een andere persoon worden toegediend,
bijvoorbeeld door een familielid of een vriend(in).
Wat moet ik doen voordat ik mijzelf een onderhuidse injectie met Humira geef?
1.
2.
3.
4.
Was uw handen grondig.
Neem een verpakking met een Humira voorgevulde pen uit de koelkast.
De voorgevulde pen niet schudden of laten vallen.
Leg op een schoon oppervlak de volgende artikelen klaar:
o
o
Eén Humira voorgevulde pen.
Eén alcoholdoekje.
doekje
venster
5.
6.
Controleer de vervaldatum op het etiket van de voorgevulde pen (EXP:). Gebruik het product
niet na de vermelde maand en jaar.
Houd de voorgevulde pen met de grijze dop (met daarop ‘1’) naar boven gericht. Controleer de
Humira oplossing door het venster aan beide zijden van de voorgevulde pen. De oplossing moet
helder en kleurloos zijn. Als de oplossing troebel of verkleurd is of als vlokken of deeltjes
zichtbaar zijn, dient u het niet te gebruiken. Gebruik geen voorgevulde pen die bevroren is of als
deze in direct zonlicht heeft gelegen. Verwijder zowel de grijze dop als de donkerroze dop pas
vlak
voor injectie.
Venster
Heldere vloeistof in injectiespuit
Waar moet ik mijn injectie geven?
1.
Kies een plaats boven op uw dij of buik (uitgezonderd het gebied rond de navel).
386
2.
3.
Verander telkens van injectieplaats opdat u geen pijn krijgt in één gebied. Elke nieuwe injectie
moet ten minste 3 cm van de laatste injectieplaats gegeven worden.
Injecteer niet in een gebied waar de huid rood gekleurd is, blauwe plekken vertoont of hard is.
Dit kan betekenen dat er een infectie is.
Hoe dien ik mijzelf de injectie toe?
1.
2.
Maak uw huid met een draaiende beweging schoon met het bijgeleverde alcoholdoekje. Raak dit
gebied niet meer aan voor de injectie.
Verwijder zowel de grijze dop als de donkerroze dop pas
vlak
voor injectie. Houd met één hand
het grijze middengedeelte van de voorgevulde pen vast. Plaats uw hand in het midden van de
pen zodat de grijze dop (1) en de donkerroze dop (2) beide niet belemmerd worden. Houd de
voorgevulde pen met de grijze dop (1) naar boven gericht. Trek met uw andere hand in een
rechte lijn aan de grijze dop (1), controleer dat de kleine grijze naaldbeschermer van de spuit
samen met de dop verwijderd is en verwijder de dop. Als er een paar kleine druppeltjes vloeistof
uit de naald komen, is dat niet erg. De witte naaldhuls is nu zichtbaar. U moet niet proberen de
naald in de cilinder aan te raken.
NIET DE DOP OPNIEUW OP DE PEN PLAATSEN
aangezien dit de naald kan beschadigen.
3.
Trek in een rechte lijn aan de veiligheidsdop (met daarop ‘2’) om de donkerroze
activeringsknop zichtbaar te maken. De voorgevulde pen is nu klaar voor gebruik. Druk niet op
de activeringsknop totdat de pen goed is geplaatst, aangezien dit kan leiden tot het voortijdig
vrijkomen van het geneesmiddel.
NIET DE DOP OPNIEUW OP DE PEN PLAATSEN
aangezien hierdoor het geneesmiddel kan vrijkomen.
De injectie toedienen
1.
Neem met uw vrije hand een flink deel van de schone huid voor de injectieplaats omhoog en
houd stevig vast (zie beneden).
387
2.
3.
4.
5.
Plaats het witte uiteinde van de voorgevulde pen in een rechte hoek (90 graden) op de huid,
zodat u het venster kunt zien. De aanwezigheid van één of meer belletjes in het venster is
normaal.
Terwijl u de cilinder van de voorgevulde pen vasthoudt, duwt u licht in de injectieplaats (zonder
deze te verplaatsen).
Duw met uw wijsvinger of met de duim op de donkerroze knop als u klaar bent om te injecteren
(zie beneden). U hoort een luide ‘klik’ als de naald vrij komt en u voelt een kleine prik als de
naald in de huid wordt geschoven.
Blijf duwen en houd de voorgevulde spuit met constante druk op de plaats gedurende ongeveer
10 seconden om van een volledige injectie verzekerd te zijn.
De voorgevulde pen niet
verwijderen terwijl de injectie wordt gegeven.
6.
Tijdens het injecteren verschijnt een gele indicator in het venster. De injectie is klaar als de gele
indicator stopt met bewegen. De gele indicator is onderdeel van de zuiger van de voorgevulde
pen. Wanneer de gele indicator niet in het venster verschijnt, is de zuiger onvoldoende gedaald
en is de injectie niet compleet.
Neem de voorgevulde pen rechtop uit de injectieplaats. De witte naaldhuls zal over de naald
schuiven en op zijn plaats over de punt van de naald worden vastgezet. Niet proberen de naald
aan te raken. De witte naaldhuls is er om u te beschermen tegen de naald.
Witte naaldhuls
Venster
Gele
indicator
zichtbaar
7.
8.
Er kan een druppeltje bloed verschijnen op de injectieplaats. Druk een katoenen watje of een
stukje gaas gedurende 10 seconden zachtjes op de injectieplaats. Wrijf niet over de
injectieplaats. Als u wilt, kunt u er een pleister op doen.
Het weggooien van de benodigdheden
Dien slechts één injectie toe met elke voorgevulde pen. Plaats geen van beide doppen terug op de
voorgevulde pen. Gooi, na het injecteren van Humira, de gebruikte voorgevulde pen direct weg in de
speciaal daarvoor bestemde container, zoals uw arts, verpleegkundige of apotheker u heeft
geïnstrueerd.
Bewaar deze container buiten het zicht en bereik van kinderen.
388
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Wanneer u Humira per ongeluk vaker heeft geïnjecteerd dan uw arts of apotheker u heeft verteld,
neem dan meteen contact op met uw arts of apotheker en vertel hem of haar dat u te veel heeft
gebruikt. Houd altijd het verpakkingsdoosje bij de hand, ook al is deze leeg.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Wanneer u uzelf bent vergeten te injecteren, zult u de eerstvolgende injectie Humira moeten nemen
zodra u het zich weer herinnert. De volgende injectie zult u moeten nemen op de dag dat u volgens uw
originele schema ook uw volgende injectie had moeten nemen.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
De beslissing om te stoppen met het gebruik van Humira moet worden besproken met uw arts. Uw
symptomen kunnen terugkeren wanneer gestopt wordt.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken. De meeste bijwerkingen zijn mild tot gematigd. Sommige bijwerkingen kunnen
echter ernstig zijn en behandeling vereisen. Bijwerkingen kunnen optreden tot ten minste 4 maanden
na de laatste Humira injectie.
Waarschuw meteen uw arts wanneer u last heeft van het volgende:
ernstige uitslag, netelroos of andere tekenen van een allergische reactie;
opgezwollen gezicht, handen of voeten;
ademhalingsproblemen en problemen bij het slikken;
kortademigheid bij inspanning of na het gaan liggen, of het opzwellen van de voeten;
Informeer uw arts zo snel mogelijk wanneer u één van de volgende verschijnselen vertoont:
tekenen van infectie zoals koorts, zich ziek voelen, wondjes, gebitsproblemen of brandend
gevoel bij urineren;
verzwakt of moe voelen;
hoesten;
tintelingen;
gevoelloosheid;
dubbelzien;
verzwakte armen of benen;
een bult of open zweer die niet geneest;
tekenen en symptomen die zouden kunnen wijzen op een afwijkend bloedbeeld zoals
aanhoudende koorts, blauwe plekken, bloedingen en bleekheid.
De hierboven beschreven symptomen kunnen aanwijzingen zijn voor de hieronder aangegeven
bijwerkingen die geobserveerd zijn na behandeling met Humira:
Zeer vaak (kan voorkomen bij meer dan 1 van de 10 mensen):
reacties op de injectieplaats (waaronder pijn, zwelling, roodheid of jeuk);
infecties van de ademhalingswegen (waaronder verkoudheid, loopneus, ontsteking van de
neusbijholten, longontsteking);
hoofdpijn;
buikpijn;
389
misselijkheid en braken;
huiduitslag;
pijn in de spieren, gewrichtsbanden, pezen en botten.
Vaak (kan voorkomen bij maximaal 1 van de 10 mensen):
ernstige infecties (waaronder bloedvergiftiging en influenza);
darminfecties (waaronder gastro-enteritis);
huidinfecties (waaronder cellulitis en gordelroos);
oorontstekingen;
mondinfecties (waaronder gebitsinfecties en koortslip);
genitale infecties;
urineweginfectie;
schimmelinfecties;
gewrichtsinfecties;
goedaardige gezwellen;
huidkanker;
allergische reacties (waaronder hooikoorts);
uitdroging;
stemmingswisselingen (waaronder depressie);
angst;
moeite hebben met slapen;
gevoelsstoornissen zoals tintelingen, prikkelingen of verdoofdheid;
migraine;
zenuwwortelcompressie (waaronder lage rugpijn en pijn in de benen);
gezichtsstoornissen;
oogontsteking;
ontsteking van het ooglid en zwelling van het oog;
draaiduizeligheid;
gevoel van snelle hartslag;
hoge bloeddruk;
blozen;
bloeduitstorting;
hoesten;
astma;
kortademigheid;
maag-darmbloeding;
dyspepsie (spijsverteringsmoeilijkheden, opgeblazen gevoel, brandend maagzuur);
oprispingen;
siccasyndroom (waaronder droge ogen en droge mond);
jeuk;
jeukende huiduitslag;
blauwe plekken;
ontsteking van de huid (zoals eczeem);
breken van vingernagels en teennagels;
overmatig zweten;
haaruitval;
opnieuw voorkomen of verslechteren van psoriasis;
spierspasmen;
bloed in de urine;
nierfunctiestoornissen;
pijn op de borst;
zwelling (oedeem);
koorts;
390
vermindering van het aantal bloedplaatjes wat het risico op bloedingen of blauwe plekken
vergroot;
vertraagd herstel.
Soms (kan voorkomen bij maximaal 1 van de 100 mensen):
opportunistische infecties (waaronder tuberculose en andere infecties die voorkomen wanneer
de weerstand tegen ziekte verlaagd is);
infecties van het zenuwstelsel (waaronder virale meningitis);
ooginfecties;
bacteriële infecties;
diverticulitis (ontsteking en infectie van de dikke darm);
kanker;
kanker van het lymfesysteem;
melanoom;
aandoeningen aan het afweersysteem die de longen, huid en lymfeklieren aan kunnen tasten
(meestal uit zich dit als een ontstekingsziekte, ook wel sarcoïdose genoemd);
vasculitis (ontsteking van een bloedvat);
trillen;
neuropathie (zenuwaandoening);
beroerte;
gehoorverlies, oorsuizen;
gevoel van onregelmatige hartslag zoals het overslaan van een hartslag;
hartproblemen die kortademigheid of gezwollen enkels kunnen veroorzaken;
hartaanval;
een uitstulping in de wand van een belangrijke slagader, ontsteking en dichtslibben van een
ader, blokkade van een bloedvat;
longziekten die kortademigheid veroorzaken (waaronder ontsteking);
longembolie (afsluiting van een longslagader);
pleurale effusie (abnormale vochtophoping tussen de borstvliezen);
ontsteking van de alvleesklier wat een hevige pijn in de buik en rug veroorzaakt;
moeilijkheden met slikken;
zwelling van het gezicht;
galblaasontsteking, galstenen;
leververvetting;
nachtzweten;
litteken;
abnormale afbraak van spieren;
systemische lupus erythematodes (met ontstekingen van huid, hart, longen, gewrichten en
andere orgaansystemen);
onderbrekingen van de slaap;
impotentie;
ontstekingen.
Zelden (kan voorkomen bij maximaal 1 van de 1.000 mensen):
leukemie (kanker die het bloed en beenmerg aantast);
ernstige allergische reactie met shock;
multipele sclerose;
zenuwstoornissen (zoals oogzenuwontsteking en Guillain-Barré-syndroom dat spierzwakte,
abnormaal gevoel, tintelingen in de armen en het bovenlichaam kan veroorzaken);
hartstilstand;
longfibrose (vorming van littekenweefsel in de long);
darmperforatie;
hepatitis;
reactivatie van hepatitis B;
391
auto-immuun hepatitis (ontsteking van de lever die wordt veroorzaakt door het eigen
immuunsysteem van het lichaam);
cutane vasculitis (ontsteking van bloedvaten in de huid);
Stevens-Johnson-syndroom (vroege symptomen zijn onder andere algeheel ongemak, koorts,
hoofdpijn en huiduitslag);
zwelling van het gezicht gecombineerd met allergische reacties;
erythema multiforme (ontstoken huiduitslag);
lupus-achtig syndroom
angio-oedeem (plaatselijke zwelling van de huid);
lichenoïde huidreactie (jeukende, rood-paarse huiduitslag).
Niet bekend (frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald):
hepatosplenisch T-cellymfoom (een zeldzame kanker in het bloed die vaak dodelijk is);
Merkelcelcarcinoom (een type huidkanker);
Kaposi-sarcoom, een zeldzame vorm van kanker die verband houdt met infectie met humaan
herpesvirus 8. Kaposi-sarcoom is meestal zichtbaar in de vorm van paarse huidschade;
leverfalen;
verergering van een aandoening genaamd dermatomyositis (zich uitend als huiduitslag samen
met spierzwakte).
gewichtstoename (bij de meeste patiënten was sprake van een kleine gewichtstoename)
Sommige bijwerkingen die waargenomen werden met Humira hebben geen symptomen en kunnen
alleen waargenomen worden door middel van bloedonderzoek.
Hieronder vallen:
Zeer vaak (kan voorkomen bij meer dan 1 van de 10 mensen):
verlaagd aantal witte bloedcellen;
verlaagd aantal rode bloedcellen;
verhoogde concentratie vetten in het bloed;
verhoogde leverenzymen.
Vaak (kan voorkomen bij maximaal 1 van de 10 mensen):
verhoogd aantal witte bloedcellen;
verlaagd aantal bloedplaatjes;
toegenomen hoeveelheid urinezuur in het bloed;
afwijkende bloedwaarden voor natrium;
lage bloedwaarden voor calcium;
lage bloedwaarden voor fosfaat;
hoge bloedsuiker;
hoge bloedwaarden voor lactaatdehydrogenase;
aanwezigheid van autoantilichamen in het bloed.
lage bloedwaarden kalium
Soms (kan voorkomen bij maximaal 1 tot 100 mensen)
verhoogde bloedwaarden voor bilirubine (met dit bloedonderzoek wordt gekeken hoe goed
de lever werkt)
Zelden (kan voorkomen bij maximaal 1 van de 1.000 mensen):
verlaagd aantal witte bloedcellen, rode bloedcellen en bloedplaatjes.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
392
Door bijwerkingen te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van
dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op het etiket/de
blister/de verpakking na EXP.
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C). Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde pen in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Alternatieve bewaring:
Wanneer nodig (bijvoorbeeld als u op reis bent), mag een enkele Humira voorgevulde pen bewaard
worden bij kamertemperatuur (tot maximaal 25°C) gedurende maximaal 14 dagen – zorg ervoor dat de
spuit beschermd wordt tegen licht. Eenmaal uit de koelkast gehaald voor bewaring bij
kamertemperatuur,
moet de pen binnen 14 dagen gebruikt worden of worden afgevoerd,
ook als
deze in de koelkast wordt teruggelegd.
Schrijf de datum waarop de pen voor de eerste keer uit de koelkast wordt gehaald op en de datum
waarna de pen dient te worden afgevoerd.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw arts
of apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op
de juiste manier afvoert, worden ze dan op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in
het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is adalimumab.
De andere stoffen in dit middel zijn mannitol, citroenzuurmonohydraat, natriumcitraat,
natriumdiwaterstoffosfaat-dihydraat, dinatriumfosfaatdihydraat, natriumchloride, polysorbaat 80,
natriumhydroxide en water voor injectie.
Hoe ziet Humira eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen wordt geleverd als een steriele oplossing
van 40 mg adalimumab opgelost in 0,8 ml oplosmiddel.
De Humira voorgevulde pen voor eenmalig gebruik is een grijs- en donkerroze pen die een glazen
spuit bevat met Humira. De pen heeft twee dopjes – een is grijskleurig met daarop een ‘1’ en de
andere is donkerroze met daarop een ‘2’. Aan elke zijde van de pen is een venster waardoor de Humira
oplossing in de spuit zichtbaar is.
Humira voorgevulde pen is verkrijgbaar in verpakkingen met 1, 2, 4 en 6 voorgevulde pennen. De
verpakking met 1 voorgevulde pen bevat 2 alcoholdoekjes (1 reserve). De verpakkingen met 2,4 en 6
voorgevulde pennen bevatten per pen 1 alcoholdoekje.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
393
Humira kan verkrijgbaar zijn als injectieflacon, als voorgevulde injectiespuit en/of als voorgevulde
pen.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
Fabrikant
AbbVie Biotechnology GmbH
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen.
België/Belgique/Belgien
AbbVie SA
Tél/Tel: +32 10 477811
България
АбВи ЕООД
Тел.:+359 2 90 30 430
Česká republika
AbbVie s.r.o.
Tel: +420 233 098 111
Danmark
AbbVie A/S
Tlf: +45 72 30-20-28
Deutschland
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Tel: 00800 222843 33 (gebührenfrei)
Tel: +49 (0) 611 / 1720-0
Eesti
AbbVie OÜ
Tel: +372 623 1011
Ελλάδα
AbbVie ΦΑΡΜΑΚΕΥΤΙΚΗ Α.Ε.
Τηλ: +30 214 4165 555
España
AbbVie Spain, S.L.U.
Tel: +34 91 384 09 10
France
AbbVie
Tél: +33 (0) 1 45 60 13 00
Hrvatska
AbbVie d.o.o.
Tel + 385 (0)1 5625 501
Ireland
AbbVie Limited
Tel: +353 (0)1 4287900
394
Lietuva
AbbVie UAB
Tel: +370 5 205 3023
Luxembourg/Luxemburg
AbbVie SA
Belgique/Belgien
Tél/Tel: +32 10 477811
Magyarország
AbbVie Kft.
Tel.:+36 1 455 8600
Malta
V.J.Salomone Pharma Limited
Tel: +356 22983201
Nederland
AbbVie B.V.
Tel: +31 (0)88 322 2843
Norge
AbbVie AS
Tlf: +47 67 81 80 00
Österreich
AbbVie GmbH
Tel: +43 1 20589-0
Polska
AbbVie Polska Sp. z o.o.
Tel.: +48 22 372 78 00
Portugal
AbbVie, Lda.
Tel: +351 (0)21 1908400
România
AbbVie S.R.L.
Tel: +40 21 529 30 35
Slovenija
Biofarmacevtska družba d.o.o
Tel: +386 (1)32 08 060
Ísland
Vistor hf.
Tel: +354 535 7000
Italia
AbbVie S.r.l.
Tel: +39 06 928921
Κύπρος
Lifepharma (Z.A.M.) Ltd
Τηλ.: +357 22 34 74 40
Latvija
AbbVie SIA
Tel: +371 67605000
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Slovenská republika
AbbVie s.r.o.
Tel: +421 2 5050 0777
Suomi/Finland
AbbVie Oy
Puh/Tel: +358 (0)10 2411 200
Sverige
AbbVie AB
Tel: +46 (0)8 684 44 600
United Kingdom (Northern Ireland)
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Tel: +44 (0)1628 561090
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu.
Neem voor het aanvragen van deze bijsluiter in grote letters of als geluidsbestand contact op met
de lokale vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen.
395
Bijsluiter: informatie voor de patiënt
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde injectiespuit
adalimumab
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken, want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Uw arts zal u ook een Humira patiëntenkaart geven, deze bevat belangrijke
veiligheidsinformatie waar u zich bewust van moet zijn voordat u Humira gaat gebruiken en
tijdens de therapie met Humira. Houd deze patiëntenkaart bij u.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Humira en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
7.
Humira injecteren
1.
Wat is Humira en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Humira bevat de werkzame stof adalimumab.
Humira is bedoeld voor het behandelen van
Reumatoïde artritis
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis
Enthesitis-gerelateerde artritis
Spondylitis ankylopoetica
Axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van spondylitis ankylopoetica
Artritis psoriatica
Plaque psoriasis
Hidradenitis suppurativa
Ziekte van Crohn
Colitis ulcerosa
Niet-infectieuze uveïtis
De werkzame stof in Humira, adalimumab, is een humaan monoklonaal antilichaam. Monoklonale
antilichamen zijn eiwitten die zich binden aan een specifiek doeleiwit.
Het doeleiwit van adalimumab is een eiwit genaamd tumor necrose factor (TNF), dat een rol speelt
bij het immuunsysteem (afweersysteem) en dat in verhoogde mate aanwezig is bij de bovenstaand
genoemde ontstekingsziekten. Door te binden aan TNF, zorgt Humira voor een afname van het
ontstekingsproces in genoemde ziekten.
Reumatoïde artritis
Reumatoïde artritis is een ontstekingsziekte van de gewrichten.
396
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van matige tot ernstige reumatoïde artritis bij
volwassenen. U zult waarschijnlijk eerst andere geneesmiddelen hebben ontvangen, zoals bijvoorbeeld
methotrexaat. Wanneer u onvoldoende heeft gereageerd op deze geneesmiddelen, zult u Humira
krijgen.
Humira kan ook worden voorgeschreven voor de behandeling van ernstige, actieve en progressieve
reumatoïde artritis zonder voorgaande methotrexaatbehandeling.
Humira kan de, door ontstekingsziekte veroorzaakte, schade aan de gewrichten remmen en helpen om
de gewrichten vrijer te kunnen bewegen.
Uw arts zal besluiten of Humira alleen of Humira in combinatie met methotrexaat gebruikt moet
worden.
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis is een ontstekingsziekte van de gewrichten.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van polyarticulaire juveniele idiopathische artritis bij
patiënten vanaf 2 jaar. Het is mogelijk dat u eerst andere antireumatische geneesmiddelen krijgt, zoals
methotrexaat. Als u niet goed genoeg reageert op deze geneesmiddelen, zult u Humira krijgen.
Uw arts zal besluiten of Humira alleen of Humira in combinatie met methotrexaat gebruikt moet
worden.
Enthesitis gerelateerde artritis
Enthesitis gerelateerde artritis is een ontstekingsziekte van de gewrichten en de aanhechtingsplaatsen
van pezen aan de botten.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van enthesitis gerelateerde artritis bij patiënten vanaf 6
jaar. Het is mogelijk dat patiënten eerst andere anti-reumatische geneesmiddelen krijgen, zoals
methotrexaat. Als deze geneesmiddelen niet goed genoeg werken, zullen patiënten Humira krijgen.
Spondylitis ankylopoetica en axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van
spondylitis ankylopoetica
Spondylitis ankylopoetica en axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van spondylitis
ankylopoetica zijn ontstekingsziektes van de wervelkolom.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van ernstige spondylitis ankylopoetica en axiale
spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van spondylitis ankylopoetica bij volwassenen. Het is
mogelijk dat u eerst andere geneesmiddelen heeft gekregen. Wanneer u onvoldoende gereageerd heeft
op deze geneesmiddelen, heeft u Humira gekregen.
Artritis psoriatica
Artritis psoriatica is een ontstekingsziekte van de gewrichten die meestal geassocieerd wordt met
psoriasis.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van artritis psoriatica bij volwassenen.
Humira kan de door de aandoening veroorzaakte schade aan de gewrichten vertragen en helpen om de
gewrichten vrijer te kunnen bewegen. Het is mogelijk dat u eerst andere geneesmiddelen krijgt. Als u
niet goed genoeg reageert op deze geneesmiddelen, zult u Humira krijgen.
397
Plaque psoriasis
Plaque psoriasis is een huidaandoening die rode, schilferige, korstige plekken op de huid veroorzaakt,
die bedekt zijn met zilverachtige schubben. Plaque psoriasis kan ook een effect hebben op de nagels,
waardoor deze afbrokkelen, dik worden en van het nagelbed loskomen, wat pijnlijk kan zijn.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van
matige tot ernstige chronische plaque psoriasis bij volwassenen en
ernstige chronische plaque psoriasis bij kinderen en jongeren in de leeftijd van 4 tot en met 17
jaar bij wie lokale therapie en lichttherapieën niet goed werkten of die hier niet voor in
aanmerking kwamen.
Hidradenitis suppurativa
Hidradenitis suppurativa (ook wel acne inversa genoemd) is een chronische, vaak pijnlijke
huidaandoening met ontstekingen. De symptomen kunnen bestaan uit pijnlijke zwellingen (abcessen)
waar pus uit kan komen. Er zijn bepaalde gebieden van de huid die het vaakst aangetast worden, zoals
onder de borsten, de oksels, de binnenkant van de dijen, de liezen en de billen. Op de aangedane
gebieden kunnen littekens ontstaan.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van
matige tot ernstige hidradenitis suppurativa bij volwassenen en
matige tot ernstige hidradenitis suppurativa bij jongeren van 12 tot en met 17 jaar.
Humira kan het aantal zwellingen (abcessen) veroorzaakt door de ziekte verminderen en ook de pijn
die vaak met de aandoening gepaard gaat. Het is mogelijk dat u eerst andere geneesmiddelen krijgt.
Als u niet goed genoeg reageert op deze geneesmiddelen, zult u Humira krijgen.
De ziekte van Crohn
De ziekte van Crohn is een ontstekingsziekte van het spijsverteringskanaal.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van
matige tot ernstige ziekte van Crohn bij volwassenen en
matige tot ernstige ziekte van Crohn bij kinderen en jongeren van 6 tot en met 17 jaar.
Het is mogelijk dat u eerst andere geneesmiddelen krijgt. Als u niet goed genoeg reageert op die
geneesmiddelen, zult u Humira krijgen.
Colitis ulcerosa
Colitis ulcerosa is een ontstekingsziekte van de dikke darm.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van
matige tot ernstige colitis ulcerosa bij volwassenen en
matige tot ernstige colitis ulcerosa bij kinderen en jongeren van 6 tot en met 17 jaar
Het is mogelijk dat u eerst andere geneesmiddelen krijgt. Als u niet goed genoeg reageert op die
geneesmiddelen, zult u Humira krijgen.
Niet-infectieuze uveïtis
Niet-infectieuze uveïtis is een ontstekingsziekte die effect heeft op bepaalde delen van het oog.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van
volwassenen met niet-infectieuze uveïtis die een ontsteking hebben die de achterkant van het
oog treft.
398
kinderen met chronische niet-infectieuze uveïtis vanaf 2 jaar die een ontsteking hebben die de
voorkant van het oog treft.
Deze ontsteking kan leiden tot een afname van het gezichtsvermogen en/of de aanwezigheid van
vlekjes in het oog (zwarte puntjes of slierten die bewegen in het gezichtsveld, ook wel ‘mouches
volantes’ genoemd). Humira werkt om deze ontsteking te verminderen.
Het is mogelijk dat u eerst andere geneesmiddelen krijgt. Als u niet goed genoeg reageert op die
geneesmiddelen, zult u Humira krijgen.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor een van de stoffen die in dit geneesmiddel zitten. Deze stoffen kunt u
vinden onder rubriek 6.
U heeft actieve tuberculose of een andere ernstige infectie (zie ook “Wanneer moet u extra
voorzichtig zijn met dit middel?”). Het is belangrijk dat u uw arts symptomen van een infectie
vertelt, zoals koorts, wondjes, moeheid, gebitsproblemen.
U lijdt aan matig tot ernstig hartfalen. Het is belangrijk dat u uw arts op de hoogte brengt als u
een ernstige hartaandoening heeft of heeft gehad (zie ook “Wanneer moet u extra voorzichtig
zijn met dit middel?”).
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel gebruikt.
Allergische reacties
Als u allergische reacties met symptomen als benauwdheid, piepende ademhaling, duizeligheid,
zwelling of uitslag krijgt, injecteer dan geen Humira meer, maar neem direct contact op met uw
arts aangezien, in zeldzame gevallen, deze reacties levensbedreigend kunnen zijn.
Infecties
Als u een infectie heeft, zoals een langdurige infectie of een infectie in een deel van het lichaam
(bijvoorbeeld een open been), neem dan altijd contact op met uw arts voor u start met het
gebruik van Humira. Neem bij twijfel contact op met uw arts.
Door het gebruik van Humira kunt u makkelijker infecties oplopen. Dit risico kan groter zijn
wanneer u problemen heeft met uw longen. Deze infecties kunnen ernstig zijn. Voorbeelden van
dergelijke infecties zijn:
tuberculose
infecties veroorzaakt door virussen, schimmels, parasieten of bacteriën
bloedvergiftiging
In zeldzame gevallen zouden deze infecties tot de dood kunnen leiden. Het is daarom belangrijk
om uw arts symptomen als koorts, wondjes, moeheid en gebitsproblemen door te geven.
Mogelijk zal uw arts besluiten de behandeling met Humira tijdelijk stop te zetten.
Informeer uw arts als u verblijft of reist in gebieden waar schimmelinfecties (zoals
histoplasmose, coccidioïdomycose of blastomycose) vaak voorkomen.
399
Informeer uw arts als u infecties heeft gehad die steeds terugkomen, of andere aandoeningen die
het risico op infecties zouden kunnen verhogen.
Als u ouder dan 65 jaar bent, kunt u vatbaarder zijn voor infecties terwijl u Humira gebruikt. U
en uw arts moeten extra letten op verschijnselen van een infectie terwijl u met Humira
behandeld wordt. Het is belangrijk om uw arts in te lichten als u verschijnselen van een infectie
krijgt zoals koorts, wondjes, moeheid of gebitsproblemen.
Tuberculose
Het is heel belangrijk dat u het uw arts vertelt als u ooit tuberculose heeft gehad, of als u in het
verleden in contact bent geweest met iemand die tuberculose heeft gehad. Als u actieve
tuberculose heeft, gebruik Humira dan niet.
Aangezien er gevallen van tuberculose zijn gemeld bij behandeling met Humira, zal
uw arts u onderzoeken op symptomen van tuberculose voordat u wordt behandeld met
Humira. Dit zal een grondige medische evaluatie omvatten, waarbij uw medische
geschiedenis zal worden doorgenomen en gepaste screening tests zullen worden
uitgevoerd (bijvoorbeeld een röntgenfoto van uw borst (thorax) zal worden gemaakt
en een tuberculine test zal worden uitgevoerd). De wijze waarop deze tests zijn
uitgevoerd en resultaten moeten op uw Humira patiëntenkaart worden aangegeven.
Het kan zijn dat tuberculose zich ontwikkelt tijdens de behandeling met Humira, zelfs
wanneer u bent behandeld ter preventie van tuberculose.
Wanneer u tijdens of na deze therapie symptomen ontwikkelt van tuberculose
(bijvoorbeeld hoest die niet overgaat, gewichtsverlies, gebrek aan energie, lichte
koorts), of een andere infectie zich openbaart, waarschuw dan meteen uw arts.
Hepatitis B
Informeer uw arts als u drager bent van het hepatitis B-virus (HBV), als u een actieve HBV
infectie heeft of als u denkt dat u risico loopt op HBV.
Uw arts dient u op HBV te testen. Bij mensen die drager zijn van HBV, kan Humira
ervoor zorgen dat het virus weer actief wordt.
In sommige zeldzame gevallen, vooral als u andere geneesmiddelen gebruikt die het
immuunsysteem onderdrukken, kan reactivering van HBV levensbedreigend zijn.
Chirurgische of tandheelkundige ingrepen
Als u chirurgische of tandheelkundige ingrepen moet ondergaan, geef dan bij uw arts aan dat u
Humira gebruikt. Mogelijk zal uw arts tijdelijke stopzetting van de behandeling met Humira
aanbevelen.
Demyeliniserende aandoeningen
Als u een demyeliniserende aandoening heeft of ontwikkelt (een ziekte die de isolerende lagen
rondom de zenuwen aantast, zoals multipele sclerose) zal uw arts beslissen of u Humira kunt
gebruiken of kan blijven gebruiken. Neem onmiddellijk contact op met uw arts als u symptomen
krijgt zoals veranderingen in gezichtsvermogen, zwakte in armen of benen of gevoelloosheid of
tinteling in een deel van het lichaam.
Vaccinaties
Bepaalde vaccinaties kunnen infecties veroorzaken en mogen niet gegeven worden tijdens de
Humira-therapie.
Vraag uw arts om advies, voordat u een vaccinatie krijgt.
400
Het wordt aanbevolen dat kinderen, indien mogelijk, alle geplande vaccinaties
behorend bij hun leeftijd krijgen voordat gestart wordt met Humira.
Wanneer u met Humira werd behandeld tijdens uw zwangerschap, kan uw kind tot
ongeveer vijf maanden na de laatste dosis Humira die u tijdens uw zwangerschap
toegediend heeft gekregen een verhoogd risico hebben om een dergelijke infectie te
krijgen. Het is belangrijk dat u de artsen van uw kind en ander medisch personeel op
de hoogte stelt wanneer u tijdens uw zwangerschap Humira heeft gebruikt, zodat zij
kunnen beslissen wanneer uw kind een vaccin zou moeten krijgen.
Hartfalen
Als u lijdt aan licht hartfalen en wordt behandeld met Humira dan moet het verloop van uw
hartfalen goed gecontroleerd worden door uw arts. Het is belangrijk dat u uw arts op de hoogte
brengt als u een ernstige hartaandoening heeft of heeft gehad. Als u nieuwe symptomen van
hartfalen ontwikkelt of als bestaande symptomen verergeren (zoals kortademigheid of
gezwollen voeten) moet u onmiddellijk contact opnemen met uw arts. Uw arts beslist dan of u
Humira moet gebruiken.
Koorts, kneuzingen, bloedingen of bleek zien
Bij sommige patiënten kan het gebeuren dat het lichaam onvoldoende bloedcellen aanmaakt die
helpen om infecties te bestrijden of helpen om een bloeding snel tot staan te brengen. Uw arts
kan besluiten de therapie te stoppen. Als u merkt dat u koorts heeft die niet overgaat, u snel
blauwe plekken krijgt of zeer gemakkelijk bloedt en erg bleek ziet, neem dan onmiddellijk
contact op met uw arts.
Kanker
Er is een aantal zeldzame gevallen geweest van bepaalde soorten kanker bij kinderen en
volwassen patiënten die Humira of andere TNF-blokkers gebruikten.
Mensen met een ernstige vorm van reumatoïde artritis die de ziekte al langere tijd
hebben zouden een hoger dan gemiddeld risico kunnen lopen om een lymfoom
(kanker die het lymfesysteem aantast) en leukemie (kanker die het bloed en beenmerg
aantast) te krijgen.
Als u Humira gebruikt, kan het risico op het krijgen van een lymfoom, leukemie of
een andere vorm van kanker toenemen. In zeldzame gevallen is een ongebruikelijk en
ernstig type lymfoom waargenomen bij patiënten die Humira gebruikten. Sommige
van deze patiënten werden ook behandeld met azathioprine of 6-mercaptopurine.
Informeer uw arts wanneer u azathioprine of 6-mercaptopurine met Humira gebruikt.
Gevallen van niet-melanoom huidkanker zijn voorgekomen bij patiënten die Humira
gebruiken.
Als nieuwe huidafwijkingen verschijnen tijdens of na de behandeling of als bestaande
huidlaesies van uiterlijk veranderen, vertel dit dan aan uw arts.
Er zijn gevallen van kanker, anders dan lymfoom, geweest bij patiënten met een specifiek soort
longziekte,
Chronic Obstructive Pulmonary Disease
(COPD) die behandeld worden met een
andere TNF-blokker. Als u lijdt aan COPD, of als u veel rookt, dan moet u met uw arts
bespreken of behandeling met een TNF-blokker voor u geschikt is.
Auto-immuunziekte
In zeldzame gevallen, kan Humira-behandeling leiden tot een lupus-achtig syndroom. Neem
contact op met uw arts als zich symptomen voordoen zoals aanhoudende onverklaarbare
huiduitslag, koorts, gewrichtspijn of vermoeidheid.
401
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Vaccinaties: indien mogelijk zou uw kind alle vaccinaties gekregen moeten hebben voordat
gestart wordt met de Humira-behandeling.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Humira nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
apotheker.
Gebruik Humira niet samen met geneesmiddelen die de volgende werkzame stoffen bevatten in
verband met een verhoogd risico op ernstige infectie:
anakinra
abatacept.
Humira kan worden gebruikt in combinatie met:
methotrexaat
bepaalde antireumatische middelen (zoals sulfasalazine, hydroxychloroquine, leflunomide en
injecteerbare goudpreparaten)
steroïden of pijnstillers, inclusief niet-steroïdale ontstekingsremmers (NSAID’s).
Neem bij vragen contact op met uw arts.
Zwangerschap en borstvoeding
U dient het gebruik van een goed voorbehoedsmiddel te overwegen om zwangerschap te
voorkomen en het gebruik ervan voort te zetten tot minimaal 5 maanden na de laatste Humira-
behandeling.
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn of wilt u zwanger worden? Neem dan contact op met
uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Humira mag alleen tijdens de zwangerschap worden gebruikt als dat noodzakelijk is.
Volgens een studie bij zwangere vrouwen was er geen hoger risico op geboorteafwijkingen bij
moeders die tijdens de zwangerschap Humira hadden gebruikt in vergelijking met moeders
met dezelfde ziekte die geen Humira hadden gebruikt.
Humira kan tijdens borstvoeding worden gebruikt.
Wanneer u tijdens uw zwangerschap Humira gebruikt, kan uw kind een verhoogd risico
hebben om een infectie te krijgen.
Het is belangrijk dat u de artsen van uw kind en ander medisch personeel op de hoogte stelt
van uw gebruik van Humira tijdens uw zwangerschap voordat uw baby een vaccin krijgt
toegediend. Voor meer informatie over vaccinaties, zie de rubriek “Wanneer moet u extra
voorzichtig zijn met dit middel?”.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Humira kan een gering effect hebben op uw rijvaardigheid en uw vermogen om te fietsen of machines
te bedienen. Het gevoel dat de kamer draait en stoornissen met het gezichtsvermogen kunnen optreden
na gebruik van Humira.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
402
De aanbevolen dosering Humira voor alle goedgekeurde indicaties staan beschreven in de
onderstaande tabel. Uw arts kan een andere sterkte van Humira voorschrijven als u een andere dosis
nodig heeft.
Reumatoïde artritis, artritis psoriatica, spondylitis ankylopoetica of axiale spondylartritis
zonder röntgenologisch bewijs van spondylitis ankylopoetica
Leeftijd of lichaamsgewicht
Hoeveel en hoe vaak te
Opmerkingen
gebruiken?
Volwassenen
40 mg eenmaal per twee
Bij reumatoïde artritis wordt
weken.
methotrexaat voortgezet terwijl
u Humira gebruikt. Als uw arts
besluit dat methotrexaat niet
geschikt is, kan Humira alleen
worden gegeven.
Als u reumatoïde artritis heeft
en geen methotrexaat krijgt
tijdens uw behandeling met
Humira, kan uw arts beslissen
om eenmaal per week 40 mg
Humira voor te schrijven of 80
mg eenmaal per twee weken.
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis
Leeftijd of lichaamsgewicht
Hoeveel en hoe vaak te
gebruiken?
Kinderen, jongeren en
40 mg eenmaal per twee weken
volwassenen vanaf 2 jaar die
30 kg of meer wegen
Kinderen en jongeren vanaf
20 mg eenmaal per twee weken
2 jaar die 10 kg tot minder dan
30 kg wegen
Enthesitis-gerelateerde artritis
Leeftijd of lichaamsgewicht
Hoeveel en hoe vaak te
gebruiken?
Kinderen, jongeren en
40 mg eenmaal per twee weken
volwassenen vanaf 6 jaar die
30 kg of meer wegen
Kinderen en jongeren vanaf
20 mg eenmaal per twee weken
6 jaar die 15 kg tot minder dan
30 kg wegen
Plaque psoriasis
Leeftijd of lichaamsgewicht
Volwassenen
Hoeveel en hoe vaak te
gebruiken?
Startdosis van 80 mg (twee
injecties van 40 mg op één
dag), gevolgd door 40 mg
eenmaal per twee weken, vanaf
één week na de startdosering.
Startdosis van 40 mg, gevolgd
door 40 mg een week later.
Opmerkingen
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Opmerkingen
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Opmerkingen
Als u onvoldoende heeft
gereageerd, kan uw arts de
dosering verhogen naar 40 mg
eenmaal per week of 80 mg
eenmaal per twee weken.
Niet van toepassing
Kinderen en jongeren van 4 tot
en met 17 jaar die 30 kg of
meer wegen
403
Kinderen en jongeren van 4 tot
en met 17 jaar die 15 kg tot
minder dan 30 kg wegen
Vervolgens is de gebruikelijke
dosering 40 mg eenmaal per
twee weken.
Startdosis van 20 mg, gevolgd
door 20 mg een week later.
Vervolgens is de gebruikelijke
dosering 20 mg eenmaal per
twee weken.
Niet van toepassing
Hidradenitis suppurativa
Leeftijd of lichaamsgewicht
Volwassenen
Jongeren van 12 tot en met
17 jaar met een gewicht van
30 kg of meer
Hoeveel en hoe vaak te
gebruiken?
Startdosis van 160 mg (vier
injecties van 40 mg op één dag
of twee injecties van 40 mg per
dag op twee opeenvolgende
dagen), gevolgd door een dosis
van 80 mg (twee injecties van
40 mg op één dag) twee weken
later. Na nog eens twee weken
wordt de behandeling
voortgezet met een dosis van
40 mg eenmaal per week of 80
mg eenmaal per twee weken,
zoals voorgeschreven door uw
arts.
Startdosis van 80 mg (twee
injecties van 40 mg op één
dag), gevolgd door 40 mg
eenmaal per twee weken, vanaf
één week daarna.
Opmerkingen
Het wordt aanbevolen om
dagelijks een antiseptisch
middel te gebruiken op de
aangedane gebieden.
Als u onvoldoende heeft
gereageerd op Humira 40 mg
eenmaal per twee weken, kan
uw arts de dosering verhogen
naar 40 mg eenmaal per week
of 80 mg eenmaal per twee
weken.
Het wordt aanbevolen om
dagelijks een antiseptisch
middel te gebruiken op de
aangedane gebieden.
Opmerkingen
Uw arts kan de dosering
verhogen naar 40 mg eenmaal
per weekof 80 mg eenmaal per
twee weken.
Ziekte van Crohn
Leeftijd of lichaamsgewicht
Kinderen, jongeren en
volwassenen vanaf 6 jaar met
een gewicht van 40 kg of meer
Hoeveel en hoe vaak te
gebruiken?
Startdosis van 80 mg (twee
injecties van 40 mg op één
dag), gevolgd door 40 mg
eenmaal per twee weken, vanaf
twee weken daarna.
Als een snellere respons nodig
is, kan uw arts u een startdosis
van 160 mg voorschrijven (als
4 injecties van 40 mg op één
dag of twee injecties van 40
mg per dag op twee
opeenvolgende dagen),
gevolgd door 80 mg (twee
404
injecties van 40 mg op één
dag) twee weken later.
Daarna is de gebruikelijke
dosering 40 mg eenmaal per
twee weken.
Startdosis van 40 mg, gevolgd
door 20 mg twee weken later.
Als een snellere respons nodig
is, kan uw arts een startdosis
van 80 mg voorschrijven (twee
injecties van 40 mg op één
dag), gevolgd door 40 mg twee
weken later.
Vervolgens is de gebruikelijke
dosering 20 mg eenmaal per
twee weken.
Colitis ulcerosa
Leeftijd of lichaamsgewicht
Volwassenen
Hoeveel en hoe vaak te
gebruiken?
Startdosis van 160 mg (vier
injecties van 40 mg op één dag
of twee injecties van 40 mg per
dag op twee opeenvolgende
dagen), gevolgd door 80 mg
(twee injecties van 40 mg op
één dag) twee weken later.
Vervolgens is de gebruikelijke
dosering 40 mg eenmaal per
twee weken.
Eerste dosering van 80 mg
(twee injecties met 40 mg op
één dag), gevolgd door 40 mg
(één injectie met 40 mg) twee
weken later.
Daarna is de gebruikelijke
dosering 40 mg eenmaal per
twee weken.
Eerste dosering van 160 mg
(vier injecties met 40 mg op
één dag of twee injecties met
40 mg per dag op twee
opeenvolgende dagen),
gevolgd door 80 mg (twee
injecties met 40 mg) twee
weken later.
Daarna is de gebruikelijke
dosering 80 mg eenmaal per
twee weken.
Opmerkingen
Uw arts kan de dosering
verhogen naar 40 mg eenmaal
per week of 80 mg eenmaal per
twee weken.
Kinderen en jongeren van 6 tot
en met 17 jaar die minder dan
40 kg wegen
Uw arts kan de
doseringsfrequentie verhogen
naar 20 mg eenmaal per week.
Kinderen en jongeren vanaf 6
jaar die minder dan 40 kg
wegen
U dient door te gaan met het
toedienen van Humira in uw
gebruikelijke dosering, zelfs als
u 18 jaar bent geworden.
Kinderen en jongeren vanaf 6
jaar die meer dan 40 kg wegen
U dient door te gaan met het
toedienen van Humira in uw
gebruikelijke dosering, zelfs als
u 18 jaar bent geworden.
405
Niet-infectieuze uveïtis
Leeftijd of lichaamsgewicht
Volwassenen
Hoeveel en hoe vaak te
gebruiken?
Startdosis van 80 mg (twee
injecties van 40 mg op één
dag), gevolgd door 40 mg
eenmaal per twee weken vanaf
één week na de startdosis.
20 mg eenmaal per twee weken
Opmerkingen
Corticosteroïden of andere
geneesmiddelen die het
immuunsysteem beïnvloeden
kunnen worden voortgezet
naast het gebruik van Humira.
Humira kan ook alleen worden
gebruikt.
Uw arts kan een startdosis van
40 mg voorschrijven om toe te
dienen één week voor aanvang
van de gebruikelijke dosis van
20 mg eenmaal per twee
weken. Het wordt aanbevolen
Humira te gebruiken in
combinatie met methotrexaat
Uw arts kan een startdosis van
80 mg voorschrijven om toe te
dienen één week voor aanvang
van de gebruikelijke dosis van
40 mg eenmaal per twee
weken. Het wordt aanbevolen
Humira te gebruiken in
combinatie met methotrexaat
Kinderen en jongeren vanaf 2
jaar die minder dan 30 kg
wegen
Kinderen en jongeren vanaf 2
jaar die 30 kg of meer wegen
40 mg eenmaal per twee weken
Hoe en waar dient u Humira toe?
Humira wordt toegediend via een injectie onder de huid (door subcutane injectie).
Gedetailleerde instructies over hoe u Humira moet injecteren vindt u in rubriek 7 “Humira
injecteren”.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Wanneer u Humira per ongeluk vaker heeft geïnjecteerd dan uw arts of apotheker u heeft verteld,
neem dan meteen contact op met uw arts of apotheker en vertel hun dat u te veel heeft gebruikt. Houd
altijd de buitenverpakking van het geneesmiddel bij de hand, ook al is deze leeg.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Wanneer u uzelf bent vergeten te injecteren, zult u de eerstvolgende injectie Humira moeten nemen
zodra u het zich weer herinnert. De volgende injectie zult u moeten nemen op de dag dat u volgens uw
originele schema ook uw volgende injectie had moeten nemen.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
De beslissing om te stoppen met het gebruik van Humira moet worden besproken met uw arts. Uw
symptomen kunnen terugkeren als u stopt met het gebruik van Humira.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
406
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken. De meeste bijwerkingen zijn mild tot gematigd. Sommige bijwerkingen kunnen
echter ernstig zijn en behandeling vereisen. Bijwerkingen kunnen optreden tot ten minste 4 maanden
na de laatste Humira injectie.
Informeer uw arts meteen wanneer u één van de volgende verschijnselen vertoont:
ernstige uitslag, netelroos of andere tekenen van een allergische reactie
opgezwollen gezicht, handen of voeten
ademhalingsproblemen en problemen bij het slikken
kortademigheid bij lichamelijke inspanning of na het gaan liggen, of het opzwellen van de
voeten
Informeer uw arts zo snel mogelijk wanneer u één van de volgende verschijnselen vertoont:
tekenen van infectie zoals koorts, zich ziek voelen, wondjes, gebitsproblemen of brandend
gevoel bij urineren
verzwakt of moe voelen
hoesten
tintelingen
gevoelloosheid
dubbelzien
verzwakte armen of benen
een bult of open zweer die niet geneest
tekenen en symptomen die zouden kunnen wijzen op een afwijkend bloedbeeld zoals
aanhoudende koorts, blauwe plekken, bloedingen en bleekheid
De hierboven beschreven symptomen kunnen aanwijzingen zijn voor de hieronder aangegeven
bijwerkingen die geobserveerd zijn na behandeling met Humira:
Zeer vaak
(kan voorkomen bij meer dan 1 van de 10 mensen)
reacties op de injectieplaats (waaronder pijn, zwelling, roodheid of jeuk)
infecties van de ademhalingswegen (waaronder verkoudheid, loopneus, ontsteking van de
neusbijholten, longontsteking)
hoofdpijn
buikpijn
misselijkheid en braken
huiduitslag
pijn in de spieren, gewrichtsbanden, pezen en botten
Vaak
(kan voorkomen bij maximaal 1 van de 10 mensen)
ernstige infecties (waaronder bloedvergiftiging en influenza)
darm infecties (waaronder gastro-enteritis)
huidinfecties (waaronder cellulitis en gordelroos)
oorontstekingen
mondinfecties (waaronder gebitsinfecties en koortslip)
genitale infecties
urineweginfectie
schimmelinfecties
gewrichtsinfecties
goedaardige gezwellen
huidkanker
allergische reacties (waaronder hooikoorts)
uitdroging
407
stemmingswisselingen (waaronder depressie)
angst
moeite hebben met slapen
gevoelsstoornissen zoals tintelingen, prikkelingen of verdoofdheid
migraine
zenuwwortelcompressie (waaronder lage rugpijn en pijn in de benen)
gezichtsstoornissen
oogontsteking
ontsteking van het ooglid en zwelling van het oog
draaiduizeligheid met stoornis in het evenwicht (vertigo)
gevoel van snelle hartslag
hoge bloeddruk
blozen
hematoom (bloeduitstorting)
hoesten
astma
kortademigheid
maag-darmbloeding
dyspepsie (spijsverteringsmoeilijkheden, opgeblazen gevoel, brandend maagzuur)
oprispingen
siccasyndroom (waaronder droge ogen en droge mond)
jeuk
jeukende huiduitslag
blauwe plekken
ontsteking van de huid (zoals eczeem)
breken van vingernagels en teennagels
overmatig zweten
haaruitval
opnieuw voorkomen of verslechteren van psoriasis
spierspasmen
bloed in de urine
nierfunctiestoornissen
pijn op de borst
zwelling (oedeem)
koorts
vermindering van het aantal bloedplaatjes wat het risico op bloedingen of blauwe plekken
vergroot
vertraagd herstel
Soms
(kan voorkomen bij maximaal 1 van de 100 mensen)
opportunistische infecties (waaronder tuberculose en andere infecties die voorkomen wanneer
de weerstand tegen ziekte verlaagd is)
infecties van het zenuwstelsel (waaronder virale meningitis)
ooginfecties
bacteriële infecties
diverticulitis (ontsteking en infectie van de dikke darm)
kanker
kanker van het lymfesysteem
melanoom
aandoeningen aan het afweersysteem die de longen, huid en lymfeklieren aan kunnen tasten
(meestal uit zich dit als een ontstekingsziekte, ook wel sarcoïdose genoemd)
vasculitis (ontsteking van een bloedvat)
trillen of beven
neuropathie (zenuwaandoening)
408
beroerte
gehoorverlies, oorsuizen
gevoel van onregelmatige hartslag zoals het overslaan van een hartslag
hartproblemen die kortademigheid of gezwollen enkels kunnen veroorzaken
hartaanval
een uitstulping in de wand van een belangrijke slagader, ontsteking en dichtslibben van een
ader, blokkade van een bloedvat
longziekten die kortademigheid veroorzaken (waaronder ontsteking)
longembolie (afsluiting van een longslagader)
pleurale effusie (abnormale vochtophoping tussen de borstvliezen)
ontsteking van de alvleesklier wat een hevige pijn in de buik en rug veroorzaakt
moeilijkheden met slikken
zwelling van het gezicht
galblaasontsteking, galstenen
leververvetting
nachtzweten
litteken
abnormale afbraak van spieren
systemische lupus erythematodes (met ontstekingen van huid, hart, longen, gewrichten en
andere orgaansystemen)
onderbrekingen van de slaap
impotentie
ontstekingen
Zelden
(kan voorkomen bij maximaal 1 van de 1.000 mensen)
leukemie (kanker die het bloed en beenmerg aantast)
ernstige allergische reactie met shock
multipele sclerose
zenuwstoornissen (zoals oogzenuwontsteking en Guillain-Barré-syndroom dat spierzwakte,
abnormaal gevoel, tintelingen in de armen en het bovenlichaam kan veroorzaken
hartstilstand
longfibrose (vorming van littekenweefsel in de long)
darmperforatie (gat in de darm)
hepatitis
reactivatie van hepatitis B
auto-immuun hepatitis (ontsteking van de lever die wordt veroorzaakt door het eigen
immuunsysteem van het lichaam)
cutane vasculitis (ontsteking van bloedvaten in de huid)
Stevens-Johnson-syndroom (vroege symptomen zijn onder andere algeheel ongemak, koorts,
hoofdpijn en huiduitslag)
zwelling van het gezicht gecombineerd met allergische reacties
erythema multiforme (ontstoken huiduitslag)
lupus-achtig syndroom
angio-oedeem (plaatselijke zwelling van de huid)
lichenoïde huidreactie (jeukende, rood-paarse huiduitslag)
Niet bekend
(frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
hepatosplenisch T-cellymfoom (een zeldzame kanker in het bloed die vaak dodelijk is)
Merkelcelcarcinoom (een type huidkanker)
Kaposi-sarcoom, een zeldzame vorm van kanker die verband houdt met infectie met humaan
herpesvirus 8. Kaposi-sarcoom is meestal zichtbaar in de vorm van paarse huidschade
leverfalen
verergering van een aandoening genaamd dermatomyositis (zich uitend als huiduitslag samen
met spierzwakte)
409
gewichtstoename (bij de meeste patiënten was sprake van een kleine gewichtstoename)
Sommige bijwerkingen die waargenomen werden met Humira hebben geen symptomen en kunnen
alleen waargenomen worden door middel van bloedonderzoek.
Hieronder vallen:
Zeer vaak
(kan voorkomen bij meer dan 1 van de 10 mensen)
verlaagd aantal witte bloedcellen
verlaagd aantal rode bloedcellen
verhoogde concentratie vetten in het bloed
verhoogde leverenzymen
Vaak
(kan voorkomen bij maximaal 1 van de 10 mensen)
verhoogd aantal witte bloedcellen
verlaagd aantal bloedplaatjes
toegenomen hoeveelheid urinezuur in het bloed
afwijkende bloedwaarden voor natrium
lage bloedwaarden voor calcium
lage bloedwaarden voor fosfaat
hoge bloedsuiker
hoge bloedwaarden voor lactaatdehydrogenase
aanwezigheid van autoantilichamen in het bloed
lage bloedwaarden kalium
Soms
(kan voorkomen bij maximaal 1 tot 100 mensen)
verhoogde bloedwaarden voor bilirubine (met dit bloedonderzoek wordt gekeken hoe goed de
lever werkt)
Zelden
(kan voorkomen bij maximaal 1 van de 1.000 mensen)
verlaagd aantal witte bloedcellen, rode bloedcellen en bloedplaatjes.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden, kunt u ons
helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op het etiket/de
blister/de verpakking na EXP.
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C). Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde spuit in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Alternatieve bewaring:
Wanneer nodig (bijvoorbeeld als u op reis bent), mag een enkele Humira voorgevulde spuit bewaard
worden bij kamertemperatuur (tot maximaal 25°C) gedurende maximaal 14 dagen – zorg ervoor dat de
spuit beschermd wordt tegen licht. Eenmaal uit de koelkast gehaald voor bewaring bij
kamertemperatuur,
moet de spuit binnen 14 dagen gebruikt worden of worden afgevoerd,
ook als
deze in de koelkast wordt teruggelegd.
410
Schrijf de datum waarop de spuit voor de eerste keer uit de koelkast wordt gehaald op en de datum
waarna de spuit moet worden afgevoerd.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw arts
of apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op
de juiste manier afvoert, worden ze dan op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in
het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is adalimumab.
De andere stoffen in dit middel zijn mannitol, polysorbaat 80 en water voor injectie.
Hoe ziet Humira eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit wordt geleverd als een steriele oplossing
van 40 mg adalimumab opgelost in 0,4 ml oplosmiddel.
De Humira voorgevulde spuit is een glazen spuit die een oplossing van adalimumab bevat. Elke
verpakking bevat 1, 2, 4 of 6 voorgevulde spuiten voor gebruik door de patiënt en respectievelijk 1, 2,
4 of 6 alcoholdoekjes.
Niet alle verpakkingsgrootten worden op de markt gebracht.
Humira kan verkrijgbaar zijn als injectieflacon, voorgevulde spuit en/of als voorgevulde pen.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
Fabrikant
AbbVie Biotechnology GmbH
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen.
België/Belgique/Belgien
AbbVie SA
Tél/Tel: +32 10 477811
България
АбВи ЕООД
Тел.:+359 2 90 30 430
Česká republika
AbbVie s.r.o.
Tel: +420 233 098 111
411
Lietuva
AbbVie UAB
Tel: +370 5 205 3023
Luxembourg/Luxemburg
AbbVie SA
Belgique/Belgien
Tél/Tel: +32 10 477811
Magyarország
AbbVie Kft.
Tel.:+36 1 455 8600
Danmark
AbbVie A/S
Tlf: +45 72 30-20-28
Deutschland
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Tel: 00800 222843 33 (gebührenfrei)
Tel: +49 (0) 611 / 1720-0
Eesti
AbbVie OÜ
Tel: +372 623 1011
Ελλάδα
AbbVie ΦΑΡΜΑΚΕΥΤΙΚΗ Α.Ε.
Τηλ: +30 214 4165 555
España
AbbVie Spain, S.L.U.
Tel: +34 91 384 09 10
France
AbbVie
Tél: +33 (0) 1 45 60 13 00
Hrvatska
AbbVie d.o.o.
Tel + 385 (0)1 5625 501
Ireland
AbbVie Limited
Tel: +353 (0)1 4287900
Ísland
Vistor hf.
Tel: +354 535 7000
Italia
AbbVie S.r.l.
Tel: +39 06 928921
Κύπρος
Lifepharma (Z.A.M.) Ltd
Τηλ.: +357 22 34 74 40
Latvija
AbbVie SIA
Tel: +371 67605000
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Malta
V.J.Salomone Pharma Limited
Tel: +356 22983201
Nederland
AbbVie B.V.
Tel: +31 (0)88 322 2843
Norge
AbbVie AS
Tlf: +47 67 81 80 00
Österreich
AbbVie GmbH
Tel: +43 1 20589-0
Polska
AbbVie Polska Sp. z o.o.
Tel.: +48 22 372 78 00
Portugal
AbbVie, Lda.
Tel: +351 (0)21 1908400
România
AbbVie S.R.L.
Tel: +40 21 529 30 35
Slovenija
Biofarmacevtska družba d.o.o
Tel: +386 (1)32 08 060
Slovenská republika
AbbVie s.r.o.
Tel: +421 2 5050 0777
Suomi/Finland
AbbVie Oy
Puh/Tel: +358 (0)10 2411 200
Sverige
AbbVie AB
Tel: +46 (0)8 684 44 600
United Kingdom (Northern Ireland)
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Tel: +44 (0)1628 561090
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu.
Neem voor het aanvragen van deze bijsluiter in grote letters of als geluidsbestand contact op met
de lokale vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen.
7.
Humira injecteren
De volgende instructies leggen uit hoe u uzelf een onderhuidse (subcutane) injectie met
Humira kunt geven met de voorgevulde spuit. Lees de instructies nauwkeurig door en volg ze
stap voor stap op.
U zult door uw arts, verpleegkundige of apotheker geïnstrueerd worden over de techniek van
het zelf injecteren.
412
Probeer niet zelf te injecteren voordat u zeker bent dat u begrijpt hoe u de injectie moet
voorbereiden en geven.
Na een goede training in de injectietechniek kunt u deze injectie zelf toedienen of kan deze
door een ander persoon worden gegeven, bijvoorbeeld door een familielid of een vriend(in).
Dien slechts één injectie toe met elke voorgevulde spuit.
Humira voorgevulde spuit
Zuiger
Vingergreep
Naalddop
Gebruik de voorgevulde spuit niet en neem direct contact op met uw arts of apotheker als
de oplossing troebel of verkleurd is of als er vlokken of deeltjes zichtbaar zijn
de uiterste houdbaarheidsdatum (EXP) is verstreken
de vloeistof bevroren is geweest of in direct zonlicht heeft gelegen
de voorgevulde spuit is gevallen of bekneld is geweest
Verwijder de naalddop pas vlak voor de injectie. Houd Humira buiten het zicht en bereik van
kinderen.
STAP 1
Haal Humira uit de koelkast.
Laat Humira
15 tot 30 minuten
op kamertemperatuur komen voordat u de injectie toedient.
Verwijder de naalddop
niet
terwijl u Humira op kamertemperatuur laat komen.
Verwarm Humira
niet
op een andere manier. Verwarm het bijvoorbeeld
niet
in een magnetron
of in heet water.
413
STAP 2
Spuit
Controleer de uiterste houdbaarheidsdatum (EXP). Gebruik
de voorgevulde spuit
niet
als de uiterste
houdbaarheidsdatum (EXP) is verstreken.
Leg de volgende artikelen klaar op een schoon, plat
oppervlak:
1 voorgevulde spuit voor eenmalig gebruik en
1 alcoholdoekje
Was en droog uw handen.
Doekje
STAP 3
Kies een injectieplaats:
Injecteerbare plaatsen
Aan de voorkant van uw bovenbenen of
Uw buik op ten minste 5 cm afstand van uw navel
Op ten minste 3 cm afstand van de vorige
injectieplaats
Veeg de injectieplaats met een draaiende beweging schoon
met een alcoholdoekje.
Injecteer
niet
door kleding heen
Injecteer
niet
in een gebied waar de huid zeer doet,
rood gekleurd is, blauwe plekken vertoont, hard is,
littekens of striae heeft of gebieden met psoriatische
plaques
Injecteerbare plaatsen
STAP 4
Houd de voorgevulde spuit vast in één hand
Controleer de vloeistof in de voorgevulde spuit.
Let erop dat de oplossing helder en kleurloos is
Gebruik de voorgevulde spuit
niet
als de oplossing
troebel is of er deeltjes zichtbaar zijn
Gebruik de voorgevulde spuit
niet
als hij is
gevallen of bekneld is geweest
Verwijder voorzichtig de naalddop in één beweging van de
voorgevulde spuit met de andere hand. Gooi de naalddop
weg. Plaats de dop niet opnieuw op de naald.
Zorg dat u de naald
niet
aanraakt en dat de naald
nergens anders mee in aanraking komt
414
STAP 5
Houd de voorgevulde injectiespuit met de naald naar boven
gericht.
Houd de voorgevulde spuit op ooghoogte met één
hand om de hoeveelheid lucht te zien in de
voorgevulde spuit.
Duw langzaam met de andere hand de zuiger in de
voorgevulde spuit om de lucht via de naald uit de
injectiespuit te duwen.
Het is normaal dat er een paar kleine druppeltjes
vloeistof uit de naald komen
STAP 6
Houd de voorgevulde spuit in één hand tussen duim en
wijsvinger, zoals u een potlood zou vasthouden.
Knijp met uw andere hand in de huid op de injectieplaats
zodat de huid omhoog komt en houd dit stevig vast.
STAP 7
Breng met een snelle, korte beweging de naald helemaal in
de huid in een hoek van 45 graden.
Als de naald in de huid zit, laat dan de huid in uw
hand los
Duw langzaam de zuiger helemaal in om de vloeistof te
injecteren tot de voorgevulde spuit leeg is.
415
STAP 8
Als de injectie is voltooid, trekt u langzaam de naald uit de
huid, onder dezelfde hoek van 45 graden waarin deze in de
huid was gebracht.
Druk na de injectie een katoenen watje of een stukje gaas op
de injectieplaats.
Niet
wrijven
Een kleine bloeding op de injectieplaats is normaal
Katoenen watje
STAP 9
Gooi de gebruikte voorgevulde spuit weg in de speciaal daarvoor bestemde container, zoals uw arts,
verpleegkundige of apotheker u heeft geïnstrueerd. Plaats
nooit
een dop terug op een naald.
Gebruik de voorgevulde spuit
niet
opnieuw en gooi de spuit
niet
in de vuilnisbak
Houd de voorgevulde spuit en de speciale container
altijd
buiten het zicht en bereik van
kinderen
De naalddop, het alcoholdoekje, het katoenen watje of stukje gaas, de blisterverpakking en de
verpakking kunnen in de vuilnisbak worden gegooid.
416
Bijsluiter: informatie voor de patiënt
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
adalimumab
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken, want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Uw arts zal u ook een Humira patiëntenkaart geven, deze bevat belangrijke
veiligheidsinformatie waar u zich bewust van moet zijn voordat u Humira gaat gebruiken en
tijdens de therapie met Humira. Houd deze patiëntenkaart bij u.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Humira en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
7.
Humira injecteren
1.
Wat is Humira en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Humira bevat de werkzame stof adalimumab.
Humira wordt gebruikt voor de behandeling van:
Reumatoïde artritis
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis
Enthesitis-gerelateerde artritis
Spondylitis ankylopoetica
Axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van spondylitis ankylopoetica
Artritis psoriatica
Plaque psoriasis
Hidradenitis suppurativa
De ziekte van Crohn
Colitis ulcerosa
Niet-infectieuze uveïtis
De werkzame stof in Humira, adalimumab, is een humaan monoklonaal antilichaam. Monoklonale
antilichamen zijn eiwitten die zich binden aan een specifiek doeleiwit.
Het doeleiwit van adalimumab is een eiwit genaamd tumor necrose factor (TNF), dat een rol speelt
bij het immuunsysteem (afweersysteem) en dat in verhoogde mate aanwezig is bij de bovenstaand
genoemde ontstekingsziekten. Door te binden aan TNF, zorgt Humira voor een afname van het
ontstekingsproces in genoemde ziekten.
Reumatoïde artritis
Reumatoïde artritis is een ontstekingsziekte van de gewrichten.
417
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van matige tot ernstige reumatoïde artritis bij
volwassenen. Het is mogelijk dat u eerst andere antireumatische geneesmiddelen krijgt, zoals
methotrexaat. Als u niet goed genoeg reageert op deze geneesmiddelen, zult u Humira krijgen.
Humira kan ook worden voorgeschreven voor de behandeling van ernstige, actieve en progressieve
reumatoïde artritis zonder voorgaande methotrexaatbehandeling.
Humira kan de door de ontstekingsziekte veroorzaakte schade aan de gewrichten remmen en ervoor
zorgen dat de gewrichten vrijer kunnen bewegen.
Uw arts zal bepalen of u Humira alleen of in combinatie met methotrexaat moet gebruiken.
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis is een ontstekingsziekte van de gewrichten.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van polyarticulaire juveniele idiopathische artritis bij
patiënten vanaf 2 jaar. Het is mogelijk dat u eerst andere antireumatische geneesmiddelen krijgt, zoals
methotrexaat. Als u niet goed genoeg reageert op deze geneesmiddelen, zult u Humira krijgen.
Uw arts zal bepalen of u Humira alleen of in combinatie met methotrexaat moet gebruiken.
Enthesitis-gerelateerde artritis
Enthesitis-gerelateerde artritis is een ontstekingsziekte van de gewrichten en de plaatsen waar de
pezen aan het bot vastzitten.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van enthesitis-gerelateerde artritis bij patiënten vanaf 6
jaar. Het is mogelijk dat u eerst andere antireumatische geneesmiddelen krijgt, zoals methotrexaat. Als
u niet goed genoeg reageert op deze geneesmiddelen, zult u Humira krijgen.
Spondylitis ankylopoetica en axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van
spondylitis ankylopoetica
Spondylitis ankylopoetica en axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van spondylitis
ankylopoetica zijn ontstekingsziektes van de wervelkolom.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van ernstige spondylitis ankylopoetica en axiale
spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van spondylitis ankylopoetica bij volwassenen. Het is
mogelijk dat u eerst andere geneesmiddelen krijgt. Als u niet goed genoeg reageert op deze
geneesmiddelen, zult u Humira krijgen.
Artritis psoriatica
Artritis psoriatica is een ontstekingsziekte van de gewrichten die doorgaans wordt geassocieerd met
psoriasis.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van artritis psoriatica bij volwassenen. Humira kan de
door de aandoening veroorzaakte schade aan de gewrichten remmen en ervoor zorgen dat ze vrijer
kunnen bewegen. Het is mogelijk dat u eerst andere geneesmiddelen krijgt. Als u niet goed genoeg
reageert op deze geneesmiddelen, zult u Humira krijgen.
Plaque psoriasis
Plaque psoriasis is een huidaandoening die rode, schilferige, korstige plekken op de huid veroorzaakt,
die bedekt zijn met zilverachtige schubben. Plaque psoriasis kan ook een effect hebben op de nagels,
waardoor deze afbrokkelen, dik worden en van het nagelbed loskomen, wat pijnlijk kan zijn.
418
Humira wordt gebruikt voor de behandeling van:
matige tot ernstige chronische plaque psoriasis bij volwassenen en
ernstige chronische plaque psoriasis bij kinderen en jongeren in de leeftijd van 4 tot en met 17
jaar bij wie lokale therapie en lichttherapieën niet goed werkten of die hier niet voor in
aanmerking kwamen.
Hidradenitis suppurativa
Hidradenitis suppurativa (ook wel acne inversa genoemd) is een chronische, vaak pijnlijke
huidaandoening met ontstekingen. De symptomen kunnen bestaan uit pijnlijke zwellingen (abcessen)
waar pus uit kan komen. Er zijn bepaalde gebieden van de huid die het vaakst aangetast worden, zoals
onder de borsten, de oksels, de binnenkant van de dijen, de liezen en de billen. Op de aangedane
gebieden kunnen littekens ontstaan.
Humira wordt gebruikt voor de behandeling van:
matige tot ernstige hidradenitis suppurativa bij volwassenen en
matige tot ernstige hidradenitis suppurativa bij jongeren van 12 tot en met 17 jaar.
Humira kan het aantal door de ziekte veroorzaakte zwellingen (abcessen) verminderen en ook de pijn
die vaak met de aandoening gepaard gaat. Het is mogelijk dat u eerst andere geneesmiddelen krijgt.
Als u niet goed genoeg reageert op deze geneesmiddelen, zult u Humira krijgen.
De ziekte van Crohn
De ziekte van Crohn is een ontstekingsziekte van het spijsverteringskanaal.
Humira wordt gebruikt voor de behandeling van:
matige tot ernstige ziekte van Crohn bij volwassenen en
matige tot ernstige ziekte van Crohn bij kinderen en jongeren van 6 tot en met 17 jaar.
Het is mogelijk dat u eerst andere geneesmiddelen krijgt. Als u niet goed genoeg reageert op deze
geneesmiddelen, zult u Humira krijgen.
Colitis ulcerosa
Colitis ulcerosa is een ontstekingsziekte van de dikke darm.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van
matige tot ernstige colitis ulcerosa bij volwassenen en
matige tot ernstige colitis ulcerosa bij kinderen en jongeren van 6 tot en met 17 jaar
Het is mogelijk dat u eerst andere geneesmiddelen krijgt. Als u niet goed genoeg reageert op deze
geneesmiddelen, zult u Humira krijgen.
Niet-infectieuze uveïtis
Niet-infectieuze uveïtis is een ontstekingsziekte die effect heeft op bepaalde delen van het oog.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van
Volwassenen met niet-infectieuze uveïtis die een ontsteking hebben die de achterkant van het
oog treft.
Kinderen vanaf 2 jaar met chronische niet-infectieuze uveïtis die een ontsteking hebben die de
voorkant van het oog treft.
419
Deze ontsteking kan leiden tot een afname van het gezichtsvermogen en/of de aanwezigheid van
vlekjes in het oog (zwarte puntjes of slierten die bewegen in het gezichtsveld, ook wel ‘mouches
volantes’ genoemd). Humira werkt om deze ontsteking te verminderen.
Het is mogelijk dat u eerst andere geneesmiddelen krijgt. Als u niet voldoende reageert op deze
geneesmiddelen, zult u Humira krijgen.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
U heeft actieve tuberculose of andere ernstige infecties (zie ook “Wanneer moet u extra
voorzichtig zijn met dit middel?”). Het is belangrijk om uw arts in te lichten als u verschijnselen
van een infectie krijgt, bijvoorbeeld koorts, wondjes, moeheid of gebitsproblemen.
U lijdt aan matig tot ernstig hartfalen. Het is belangrijk dat u uw arts op de hoogte brengt als u
een ernstige hartaandoening heeft of heeft gehad (zie ook “Wanneer moet u extra voorzichtig
zijn met dit middel?”).
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel gebruikt.
Allergische reacties
Als u allergische reacties met symptomen als benauwdheid, piepende ademhaling, duizeligheid,
zwelling of uitslag krijgt, injecteer dan geen Humira meer, maar neem direct contact op met uw
arts aangezien, in zeldzame gevallen, deze reacties levensbedreigend kunnen zijn.
Infecties
Als u een infectie heeft, zoals een langdurige infectie of een infectie in één deel van het lichaam
(bijvoorbeeld een open been), neem dan altijd contact op met uw arts voor u start met het
gebruik van Humira. Neem bij twijfel contact op met uw arts.
Door het gebruik van Humira kunt u makkelijker infecties oplopen. Dit risico kan groter zijn als
u problemen heeft met uw longen. Deze infecties kunnen ernstig zijn. Voorbeelden van
dergelijke infecties zijn:
tuberculose
infecties veroorzaakt door virussen, schimmels, parasieten of bacteriën
ernstige infectie in het bloed (bloedvergiftiging of sepsis)
Deze infecties kunnen in zeldzame gevallen levensbedreigend zijn. Het is daarom belangrijk om uw
arts symptomen als koorts, wondjes, moeheid en gebitsproblemen door te geven. Mogelijk zal uw arts
besluiten de behandeling met Humira tijdelijk stop te zetten.
Vertel het uw arts als u verblijft of reist in gebieden waar schimmelinfecties (bijvoorbeeld
histoplasmose, coccidioïdomycose of blastomycose) zeer vaak voorkomen.
Vertel het uw arts als u last heeft gehad van steeds terugkomende infecties of andere
aandoeningen die het risico op infectie vergroten.
420
Als u ouder dan 65 jaar bent, kunt u vatbaarder zijn voor infecties terwijl u Humira gebruikt.
U en uw arts moeten extra letten op verschijnselen van een infectie terwijl u met Humira
behandeld wordt. Het is belangrijk om uw arts in te lichten als u verschijnselen van een
infectie krijgt zoals koorts, wondjes, moeheid of gebitsproblemen.
Tuberculose
Het is heel belangrijk dat u het uw arts vertelt als u ooit tuberculose heeft gehad, of als u in het
verleden in contact bent geweest met iemand die tuberculose heeft gehad. Als u actieve
tuberculose heeft, gebruik Humira dan niet.
Aangezien er gevallen van tuberculose zijn gemeld bij behandeling met Humira, zal
uw arts u onderzoeken op symptomen van tuberculose voordat u wordt behandeld met
Humira. Dit zal een grondige medische evaluatie omvatten, waarbij uw medische
geschiedenis zal worden doorgenomen en gepaste screening tests zullen worden
uitgevoerd (bijvoorbeeld een röntgenfoto van uw borst (thorax) zal worden gemaakt
en een tuberculine test zal worden uitgevoerd). De wijze waarop deze tests zijn
uitgevoerd en resultaten moeten op uw Humira patiëntenkaart worden aangegeven.
Het kan zijn dat tuberculose zich ontwikkelt tijdens de behandeling met Humira, zelfs
wanneer u bent behandeld ter preventie van tuberculose.
Wanneer u tijdens of na deze therapie symptomen ontwikkelt van tuberculose
(bijvoorbeeld hoest die niet overgaat, gewichtsverlies, gebrek aan energie, lichte
koorts), of een andere infectie zich openbaart, waarschuw dan meteen uw arts.
Hepatitis B
Vertel het uw arts als u drager bent van het hepatitis B-virus (HBV), als u een actieve HBV-
infectie heeft of als u denkt dat u risico loopt op infectie met HBV.
Uw arts moet u testen op HBV. Bij mensen die drager zijn van HBV, kan Humira ervoor
zorgen dat het virus weer actief wordt.
In sommige zeldzame gevallen, vooral als u andere geneesmiddelen gebruikt die het
immuunsysteem onderdrukken, kan reactivering van HBV levensbedreigend zijn.
Chirurgische of tandheelkundige ingrepen
Als u chirurgische of tandheelkundige ingrepen moet ondergaan, geef dan bij uw arts aan dat u
Humira gebruikt. Mogelijk zal uw arts tijdelijke stopzetting van de behandeling met Humira
aanbevelen.
Demyeliniserende aandoeningen
Als u een demyeliniserende aandoening heeft of ontwikkelt (een ziekte die de isolerende lagen
rondom de zenuwen aantast, zoals multipele sclerose) zal uw arts beslissen of u Humira kan
(blijven) gebruiken. Neem onmiddellijk contact op met uw arts als u symptomen krijgt als
veranderingen in gezichtsvermogen, zwakte in armen of benen of gevoelloosheid of tinteling in
een deel van het lichaam.
Vaccinaties
Bepaalde vaccinaties kunnen infecties veroorzaken en mogen niet gegeven worden tijdens de
Humira-therapie.
Vraag uw arts om advies, voordat u een vaccinatie krijgt.
Het wordt aanbevolen dat kinderen indien mogelijk alle vaccinaties krijgen die ze volgens
de geldende richtlijnen met betrekking tot vaccinaties zouden moeten krijgen, voordat
gestart wordt met de Humira-behandeling.
421
Wanneer u met Humira werd behandeld tijdens uw zwangerschap, kan uw kind tot ongeveer
vijf maanden na de laatste dosis Humira die u tijdens uw zwangerschap toegediend heeft
gekregen een verhoogd risico hebben om een dergelijke infectie te krijgen. Het is belangrijk
dat u de artsen van uw kind en ander medisch personeel op de hoogte stelt wanneer u tijdens
uw zwangerschap Humira heeft gebruikt, zodat zij kunnen beslissen wanneer uw kind een
vaccin zou moeten krijgen.
Hartfalen
Als u lijdt aan licht hartfalen en wordt behandeld met Humira dan moet het verloop van uw
hartfalen goed gecontroleerd worden door uw arts. Het is belangrijk dat u uw arts op de hoogte
brengt als u een ernstige hartaandoening heeft of heeft gehad. Als u nieuwe symptomen van
hartfalen ontwikkelt of als bestaande symptomen verergeren (zoals kortademigheid of
gezwollen voeten) moet u onmiddellijk contact opnemen met uw arts. Uw arts beslist dan of u
Humira moet gebruiken.
Koorts, kneuzingen, bloedingen of bleek zien
Bij sommige patiënten kan het gebeuren dat het lichaam onvoldoende bloedcellen aanmaakt die
infecties bestrijden of helpen om een bloeding snel tot staan te brengen. Uw arts kan besluiten
de therapie te stoppen. Als u merkt dat u koorts heeft die niet overgaat, u snel blauwe plekken
krijgt of zeer gemakkelijk bloedt en erg bleek ziet, neem dan onmiddellijk contact op met uw
arts.
Kanker
Er is een aantal zeldzame gevallen geweest van bepaalde soorten kanker bij kinderen en
volwassen patiënten die Humira of andere TNF-blokkers gebruikten.
Mensen met een ernstige vorm van reumatoïde artritis die de ziekte al langere tijd hebben
zouden een hoger dan gemiddeld risico kunnen lopen om een lymfoom (kanker die het
lymfesysteem aantast) en leukemie (kanker die het bloed en beenmerg aantast) te krijgen.
Als u Humira gebruikt, kan het risico op het krijgen van een lymfoom, leukemie of een
andere vorm van kanker toenemen. In zeldzame gevallen is een ongebruikelijk en ernstig
type lymfoom waargenomen bij patiënten die Humira gebruikten. Sommige van deze
patiënten werden ook behandeld met azathioprine of 6-mercaptopurine.
Informeer uw arts wanneer u azathioprine of 6-mercaptopurine met Humira gebruikt.
Gevallen van niet-melanoom huidkanker zijn voorgekomen bij patiënten die Humira
gebruiken.
Als nieuwe huidafwijkingen verschijnen tijdens of na de behandeling of als bestaande
huidlaesies van uiterlijk veranderen, vertel dit dan aan uw arts.
Er zijn gevallen van kanker, anders dan lymfoom, geweest bij patiënten met een specifiek soort
longziekte,
Chronic Obstructive Pulmonary Disease
(COPD) die behandeld worden met een
andere TNF-blokker. Als u lijdt aan COPD, of als u veel rookt, dan moet u met uw arts
bespreken of behandeling met een TNF-blokker voor u geschikt is.
Auto-immuunziekte
In zeldzame gevallen, kan Humira-behandeling leiden tot een lupus-achtig syndroom. Neem
contact op met uw arts als zich symptomen voordoen zoals aanhoudende onverklaarbare
huiduitslag, koorts, gewrichtspijn of vermoeidheid.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
422
Vaccinaties: indien mogelijk zou uw kind alle vaccinaties gekregen moeten hebben voordat
gestart wordt met de Humira-behandeling.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Humira nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
apotheker.
Gebruik Humira niet samen met geneesmiddelen die de volgende werkzame stoffen bevatten in
verband met een verhoogd risico op ernstige infectie:
anakinra
abatacept.
Humira kan worden gebruikt in combinatie met:
methotrexaat
bepaalde antireumatische middelen (bijvoorbeeld sulfasalazine, hydroxychloroquine,
leflunomide en injecteerbare goudpreparaten)
steroïden of pijnstillers, inclusief niet-steroïdale ontstekingsremmers (NSAID’s).
Neem bij vragen contact op met uw arts.
Zwangerschap en borstvoeding
U dient het gebruik van een goed voorbehoedsmiddel te overwegen om zwangerschap te
voorkomen en het gebruik ervan voort te zetten tot minimaal 5 maanden na de laatste Humira-
behandeling.
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn of wilt u zwanger worden? Neem dan contact op met
uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Humira mag alleen tijdens de zwangerschap worden gebruikt als dat noodzakelijk is.
Volgens een studie bij zwangere vrouwen was er geen hoger risico op geboorteafwijkingen bij
moeders die tijdens de zwangerschap Humira hadden gebruikt in vergelijking met moeders
met dezelfde ziekte die geen Humira hadden gebruikt.
Humira kan tijdens borstvoeding worden gebruikt.
Wanneer u tijdens uw zwangerschap Humira gebruikt, kan uw kind een verhoogd risico
hebben om een infectie te krijgen.
Het is belangrijk dat u de artsen van uw kind en ander medisch personeel op de hoogte stelt
van uw gebruik van Humira tijdens uw zwangerschap voordat uw baby een vaccin krijgt
toegediend. Voor meer informatie over vaccinaties, zie de rubriek “Wanneer moet u extra
voorzichtig zijn met dit middel?”.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Humira kan een gering effect hebben op uw rijvaardigheid en uw vermogen om te fietsen of machines
te bedienen. Het gevoel dat de kamer draait en stoornissen met het gezichtsvermogen kunnen optreden
na gebruik van Humira.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
De aanbevolen dosering Humira voor alle goedgekeurde indicaties staan beschreven in de
onderstaande tabel. Uw arts kan een andere sterkte van Humira voorschrijven als u een andere dosis
nodig heeft.
423
Reumatoïde artritis, artritis psoriatica, spondylitis ankylopoetica of axiale spondylartritis
zonder röntgenologisch bewijs van spondylitis ankylopoetica
Leeftijd of lichaamsgewicht
Hoeveel en hoe vaak te
Opmerkingen
gebruiken?
Volwassenen
40 mg eenmaal per twee
Bij reumatoïde artritis wordt
weken.
methotrexaat voortgezet terwijl
u Humira gebruikt. Als uw arts
besluit dat methotrexaat niet
geschikt is, kan Humira alleen
worden gegeven.
Als u reumatoïde artritis heeft
en geen methotrexaat krijgt
tijdens uw behandeling met
Humira, kan uw arts beslissen
om eenmaal per week 40 mg
Humira voor te schrijven of 80
mg eenmaal per twee weken.
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis
Leeftijd of lichaamsgewicht
Hoeveel en hoe vaak te
gebruiken?
Kinderen, jongeren en
40 mg eenmaal per twee
volwassenen vanaf 2 jaar die 30 weken.
kg of meer wegen.
Kinderen en jongeren vanaf 2
20 mg eenmaal per twee
jaar die 10 kg tot minder dan 30 weken.
kg wegen.
Enthesitis-gerelateerde artritis
Leeftijd of lichaamsgewicht
Hoeveel en hoe vaak te
gebruiken?
Kinderen, jongeren en
40 mg eenmaal per twee
volwassenen vanaf 6 jaar die 30 weken.
kg of meer wegen.
Kinderen en jongeren vanaf 6
20 mg eenmaal per twee
jaar die 15 kg tot minder dan 30 weken.
kg wegen.
Plaque psoriasis
Leeftijd of lichaamsgewicht
Volwassenen
Hoeveel en hoe vaak te
gebruiken?
Startdosis van 80 mg (twee
injecties van 40 mg op één
dag), gevolgd door 40 mg
eenmaal per twee weken, vanaf
één week na de startdosering.
Startdosis van 40 mg, gevolgd
door 40 mg een week later.
Vervolgens is de gebruikelijke
dosering 40 mg eenmaal per
twee weken.
Opmerkingen
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Opmerkingen
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Opmerkingen
Als u onvoldoende heeft
gereageerd, kan uw arts de
dosering verhogen naar 40 mg
eenmaal per week of 80 mg
eenmaal per twee weken.
Niet van toepassing
Kinderen en jongeren vanaf 4
tot en met 17 jaar die 30 kg of
meer wegen
424
Kinderen en jongeren van 4 tot
en met 17 jaar die 15 kg tot
minder dan 30 kg wegen
Startdosis van 20 mg, gevolgd
door 20 mg een week later.
Vervolgens is de gebruikelijke
dosering 20 mg eenmaal per
twee weken.
Niet van toepassing
Hidradenitis suppurativa
Leeftijd of lichaamsgewicht
Volwassenen
Jongeren vanaf 12 tot en met
17 jaar met een gewicht van 30
kg of meer
Hoeveel en hoe vaak te
gebruiken?
Startdosis van 160 mg (vier
injecties van 40 mg op één dag
of twee injecties van 40 mg per
dag op twee opeenvolgende
dagen), gevolgd door een dosis
van 80 mg (twee injecties van
40 mg op één dag) twee weken
later. Na nog eens twee weken
wordt de behandeling
voortgezet met een dosis van
40 mg eenmaal per week of 80
mg eenmaal per twee weken,
zoals voorgeschreven door uw
arts.
Startdosis van 80 mg (twee
injecties van 40 mg op één
dag), gevolgd door 40 mg
eenmaal per twee weken, vanaf
één week daarna.
Opmerkingen
Het wordt aanbevolen om
dagelijks een antiseptisch
middel te gebruiken op de
aangedane gebieden.
Als u onvoldoende heeft
gereageerd op Humira 40 mg
eenmaal per twee weken, kan
uw arts de dosering verhogen
naar 40 mg eenmaal per week
of 80 mg eenmaal per twee
weken.
Het wordt aanbevolen om
dagelijks een antiseptisch
middel te gebruiken op de
aangedane gebieden.
Opmerkingen
Uw arts kan de dosering
verhogen naar 40 mg eenmaal
per week of 80 mg eenmaal per
twee weken.
Ziekte van Crohn
Leeftijd of lichaamsgewicht
Kinderen, jongeren en
volwassenen vanaf 6 jaar die
40 kg of meer wegen
Hoeveel en hoe vaak te
gebruiken?
Startdosis van 80 mg (twee
injecties van 40 mg op één
dag), gevolgd door 40 mg twee
weken later.
Als een snellere respons nodig
is, kan uw arts een startdosis
van 160 mg voorschrijven (vier
injecties van 40 mg op één dag
of twee injecties van 40 mg per
dag op twee opeenvolgende
dagen), gevolgd door 80 mg
(twee injecties van 40 mg op
één dag) twee weken later.
425
Kinderen en jongeren vanaf 6
tot en met 17 jaar die minder
dan 40 kg wegen
Vervolgens is de gebruikelijke
dosering 40 mg eenmaal per
twee weken.
Startdosis van 40 mg, gevolgd
door 20 mg twee weken later.
Als een snellere respons nodig
is, kan uw arts een startdosis
van 80 mg voorschrijven (twee
injecties van 40 mg op één
dag), gevolgd door 40 mg twee
weken later.
Vervolgens is de gebruikelijke
dosering 20 mg eenmaal per
twee weken.
Uw arts kan de
doseringsfrequentie verhogen
naar 20 mg eenmaal per week.
Colitis ulcerosa
Leeftijd of lichaamsgewicht
Volwassenen
Hoeveel en hoe vaak te
gebruiken?
Startdosis van 160 mg (vier
injecties van 40 mg op één dag
of twee injecties van 40 mg per
dag op twee opeenvolgende
dagen), gevolgd door 80 mg
(twee injecties van 40 mg op
één dag) twee weken later.
Vervolgens is de gebruikelijke
dosering 40 mg eenmaal per
twee weken.
Eerste dosering van 80 mg
(twee injecties met 40 mg op
één dag), gevolgd door 40 mg
(één injectie met 40 mg) twee
weken later.
Daarna is de gebruikelijke
dosering 40 mg eenmaal per
twee weken.
Eerste dosering van 160 mg
(vier injecties met 40 mg op
één dag of twee injecties met
40 mg per dag op twee
opeenvolgende dagen),
gevolgd door 80 mg (twee
injecties met 40 mg op één
dag) twee weken later.
Daarna is de gebruikelijke
dosering 80 mg eenmaal per
twee weken.
Opmerkingen
Uw arts kan de dosering
verhogen naar 40 mg eenmaal
per week of 80 mg eenmaal per
twee weken.
Kinderen en jongeren vanaf 6
jaar die minder dan 40 kg
wegen
U dient door te gaan met het
toedienen van Humira in uw
gebruikelijke dosering, zelfs als
u 18 jaar bent geworden.
Kinderen en jongeren vanaf 6
jaar die meer dan 40 kg wegen
U dient door te gaan met het
toedienen van Humira in uw
gebruikelijke dosering, zelfs als
u 18 jaar bent geworden.
426
Niet-infectieuze uveïtis
Leeftijd of lichaamsgewicht
Volwassenen
Hoeveel en hoe vaak te
gebruiken?
Startdosis van 80 mg (twee
injecties van 40 mg op één
dag), gevolgd door 40 mg
eenmaal per twee weken vanaf
één week na de startdosis.
20 mg eenmaal per twee weken
Opmerkingen
Corticosteroïden of andere
geneesmiddelen die het
immuunsysteem beïnvloeden
kunnen worden voortgezet
naast het gebruik van Humira.
Humira kan ook alleen worden
gebruikt.
Uw arts kan een startdosis van
40 mg voorschrijven om toe te
dienen één week voor aanvang
van de gebruikelijke dosis van
20 mg eenmaal per twee
weken. Het wordt aanbevolen
Humira te gebruiken in
combinatie met methotrexaat
Uw arts kan een startdosis van
80 mg voorschrijven om toe te
dienen één week voor aanvang
van de gebruikelijke dosis van
40 mg eenmaal per twee
weken. Het wordt aanbevolen
Humira te gebruiken in
combinatie met methotrexaat
Kinderen en jongeren vanaf 2
jaar die minder dan 30 kg
wegen
Kinderen en jongeren vanaf 2
jaar die 30 kg of meer wegen
40 mg eenmaal per twee weken
Hoe en waar dient u Humira toe?
Humira wordt toegediend via een injectie onder de huid (door subcutane injectie).
Gedetailleerde instructies over hoe u Humira moet injecteren vindt u in rubriek 7 “Humira
injecteren”.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Wanneer u Humira per ongeluk vaker heeft geïnjecteerd dan uw arts of apotheker u heeft verteld,
neem dan meteen contact op met uw arts of apotheker en vertel hun dat u te veel heeft gebruikt. Houd
altijd het verpakkingsdoosje bij de hand, ook al is dit leeg.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Wanneer u uzelf bent vergeten te injecteren, zult u de eerstvolgende injectie Humira moeten nemen
zodra u het zich weer herinnert. De volgende injectie zult u moeten nemen op de dag dat u volgens uw
originele schema ook uw volgende injectie had moeten nemen.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
De beslissing om te stoppen met het gebruik van Humira moet worden besproken met uw arts. Uw
symptomen kunnen terugkeren als u stopt met het gebruik van Humira.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
427
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken. De meeste bijwerkingen zijn mild tot gematigd. Sommige bijwerkingen kunnen
echter ernstig zijn en behandeling vereisen. Bijwerkingen kunnen optreden tot ten minste 4 maanden
na de laatste Humira injectie.
Informeer uw arts meteen wanneer u één van de volgende verschijnselen vertoont
ernstige uitslag, netelroos of andere verschijnselen van een allergische reactie;
opgezwollen gezicht, handen of voeten;
ademhalingsproblemen en problemen bij het slikken;
kortademigheid bij lichamelijke inspanning of na het gaan liggen, of het opzwellen van de
voeten;
Informeer uw arts zo snel mogelijk wanneer u één van de volgende verschijnselen vertoont
tekenen van infectie zoals koorts, zich ziek voelen, wondjes, gebitsproblemen of brandend
gevoel bij urineren;
zich verzwakt of moe voelen;
hoesten;
tintelingen;
gevoelloosheid;
dubbelzien;
verzwakte armen of benen;
een bult of open zweer die niet geneest;
klachten en symptomen die zouden kunnen wijzen op een afwijkend bloedbeeld zoals
aanhoudende koorts, blauwe plekken, bloedingen en bleekheid.
De hierboven beschreven symptomen kunnen aanwijzingen zijn voor de hieronder aangegeven
bijwerkingen die geobserveerd zijn na behandeling met Humira.
Zeer vaak
(kunnen voorkomen bij meer dan 1 van de 10 mensen)
reacties op de injectieplaats (waaronder pijn, zwelling, roodheid of jeuk);
infecties van de ademhalingswegen (waaronder verkoudheid, loopneus, ontsteking van de
neusbijholten, longontsteking);
hoofdpijn;
buikpijn;
misselijkheid en braken;
huiduitslag;
pijn in de spieren, gewrichtsbanden, pezen en botten.
Vaak
(kunnen voorkomen bij maximaal 1 van de 10 mensen)
ernstige infecties (waaronder bloedvergiftiging en influenza);
darminfecties (waaronder gastro-enteritis);
huidinfecties (waaronder cellulitis en gordelroos);
oorinfecties;
mondinfecties (waaronder gebitsinfecties en koortslip);
genitale infecties;
urineweginfectie;
schimmelinfecties;
gewrichtsinfecties;
goedaardige gezwellen;
huidkanker;
allergische reacties (waaronder hooikoorts);
uitdroging;
428
stemmingswisselingen (waaronder depressie);
angst;
moeite hebben met slapen;
gevoelsstoornissen zoals tintelingen, prikkelingen of verdoofdheid;
migraine;
zenuwwortelcompressie (waaronder lage rugpijn en pijn in de benen);
gezichtsstoornissen;
oogontsteking;
ontsteking van het ooglid en zwelling van het oog;
vertigo (een gevoel van duizeligheid of draaierigheid);
gevoel van snelle hartslag;
hoge bloeddruk;
blozen;
hematoom (bloeduitstorting);
hoesten;
astma;
kortademigheid;
maag-darmbloeding;
dyspepsie (spijsverteringsmoeilijkheden, opgeblazen gevoel, brandend maagzuur);
oprispingen;
siccasyndroom (waaronder droge ogen en droge mond);
jeuk;
jeukende huiduitslag;
blauwe plekken;
ontsteking van de huid (zoals eczeem);
breken van vingernagels en teennagels;
overmatig zweten;
haaruitval;
opnieuw voorkomen of verslechteren van psoriasis;
spierspasmen;
bloed in de urine;
nierfunctiestoornissen;
pijn op de borst;
zwelling (oedeem);
koorts;
vermindering van het aantal bloedplaatjes wat het risico op bloedingen of blauwe plekken
vergroot;
vertraagd herstel.
Soms
(kunnen voorkomen bij maximaal 1 van de 100 mensen)
opportunistische infecties (waaronder tuberculose en andere infecties die voorkomen wanneer
de weerstand tegen ziekte verlaagd is);
infecties van het zenuwstelsel (waaronder virale meningitis);
ooginfecties;
bacteriële infecties;
diverticulitis (ontsteking en infectie van de dikke darm);
kanker;
kanker van het lymfesysteem;
melanoom;
aandoeningen aan het afweersysteem die de longen, huid en lymfeklieren aan kunnen tasten
(meestal uit zich dit als een ontstekingsziekte, ook wel sarcoïdose genoemd);
vasculitis (ontsteking van een bloedvat);
trillen of beven;
neuropathie (zenuwaandoening);
429
beroerte;
gehoorverlies, oorsuizen;
gevoel van onregelmatige hartslag zoals het overslaan van een hartslag;
hartproblemen die kortademigheid of gezwollen enkels kunnen veroorzaken;
hartaanval;
een uitstulping in de wand van een belangrijke slagader, ontsteking en dichtslibben van een
ader, blokkade van een bloedvat;
longziekten die kortademigheid veroorzaken (waaronder ontsteking);
longembolie (afsluiting van een longslagader);
pleurale effusie (abnormale vochtophoping tussen de borstvliezen);
ontsteking van de alvleesklier wat een hevige pijn in de buik en rug veroorzaakt;
moeilijkheden met slikken;
zwelling van het gezicht;
galblaasontsteking, galstenen;
leververvetting;
nachtzweten;
litteken;
abnormale afbraak van spieren;
systemische lupus erythematodes (met ontstekingen van huid, hart, longen, gewrichten en
andere orgaansystemen);
onderbrekingen van de slaap;
impotentie;
ontstekingen.
Zelden
(kunnen voorkomen bij maximaal 1 van de 1.000 mensen)
leukemie (kanker die het bloed en beenmerg aantast);
ernstige allergische reactie met shock;
multipele sclerose;
zenuwstoornissen (zoals oogzenuwontsteking en Guillain-Barré-syndroom dat spierzwakte,
abnormaal gevoel, tintelingen in de armen en het bovenlichaam kan veroorzaken);
hartstilstand;
longfibrose (vorming van littekenweefsel in de long);
darmperforatie (gat in de darm);
hepatitis;
reactivatie van hepatitis B;
auto-immuun hepatitis (ontsteking van de lever die wordt veroorzaakt door het eigen
immuunsysteem van het lichaam);
cutane vasculitis (ontsteking van bloedvaten in de huid);
Stevens-Johnson-syndroom (vroege symptomen zijn onder andere algeheel ongemak, koorts,
hoofdpijn en huiduitslag);
zwelling van het gezicht gecombineerd met allergische reacties;
erythema multiforme (ontstoken huiduitslag);
lupus-achtig syndroom.
angio-oedeem (plaatselijke zwelling van de huid)
lichenoïde huidreactie (jeukende, rood-paarse huiduitslag)
Niet bekend
(frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
hepatosplenisch T-cellymfoom (een zeldzame kanker in het bloed die vaak dodelijk is);
Merkelcelcarcinoom (een type huidkanker);
Kaposi-sarcoom, een zeldzame vorm van kanker die verband houdt met infectie met humaan
herpesvirus 8. Kaposi-sarcoom is meestal zichtbaar in de vorm van paarse huidschade;
leverfalen;
verergering van een aandoening genaamd dermatomyositis (zich uitend als huiduitslag samen
met spierzwakte).
430
gewichtstoename (bij de meeste patiënten was sprake van een kleine gewichtstoename)
Sommige bijwerkingen die waargenomen werden met Humira hebben geen symptomen en kunnen
alleen waargenomen worden door middel van bloedonderzoek.
Hieronder vallen:
Zeer vaak
(kunnen voorkomen bij meer dan 1 van de 10 mensen)
verlaagd aantal witte bloedcellen;
verlaagd aantal rode bloedcellen;
verhoogde concentratie vetten in het bloed;
verhoogde leverenzymwaarden.
Vaak
(kunnen voorkomen bij maximaal 1 van de 10 mensen)
verhoogd aantal witte bloedcellen;
verlaagd aantal bloedplaatjes;
toegenomen hoeveelheid urinezuur in het bloed;
afwijkende bloedwaarden voor natrium;
lage bloedwaarden voor calcium;
lage bloedwaarden voor fosfaat;
hoge bloedsuiker;
hoge bloedwaarden voor lactaatdehydrogenase;
aanwezigheid van autoantilichamen in het bloed;
lage bloedwaarden kalium.
Soms
(kan voorkomen bij maximaal 1 tot 100 mensen)
verhoogde bloedwaarden voor bilirubine (met dit bloedonderzoek wordt gekeken hoe goed
de lever werkt)
Zelden
(kunnen voorkomen bij maximaal 1 van de 1.000 mensen)
verlaagd aantal witte bloedcellen, rode bloedcellen en bloedplaatjes.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op het etiket/de
blister/de verpakking na EXP.
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C). Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde pen in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Alternatieve bewaring:
Wanneer nodig (bijvoorbeeld als u op reis bent), mag een enkele Humira voorgevulde pen bewaard
worden bij kamertemperatuur (tot maximaal 25°C) gedurende maximaal 14 dagen – zorg ervoor dat de
spuit beschermd wordt tegen licht. Eenmaal uit de koelkast gehaald voor bewaring bij
kamertemperatuur,
moet de pen binnen 14 dagen gebruikt worden of worden afgevoerd,
ook als
deze in de koelkast wordt teruggelegd.
431
Schrijf de datum waarop de pen voor de eerste keer uit de koelkast wordt gehaald op en de datum
waarna de pen dient te worden afgevoerd.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw arts
of apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op
de juiste manier afvoert, worden ze dan op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in
het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is adalimumab.
De andere stoffen in dit middel zijn mannitol, polysorbaat 80 en water voor injectie.
Hoe ziet Humira eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen wordt geleverd als een steriele oplossing
van 40 mg adalimumab opgelost in 0,4 ml oplosmiddel.
De Humira voorgevulde pen voor eenmalig gebruik is een grijs- en donkerroze pen die een glazen
spuit bevat met Humira. De pen heeft twee dopjes – een is grijskleurig met daarop een ‘1’ en de
andere is donkerroze met daarop een ‘2’. Aan elke zijde van de pen is een venster waardoor de Humira
oplossing in de spuit zichtbaar is.
Humira voorgevulde pen is verkrijgbaar in verpakkingen met 1, 2, 4 en 6 voorgevulde pennen. De
verpakking met 1 voorgevulde pen bevat 2 alcoholdoekjes (1 reserve). De verpakkingen met 2, 4 en 6
voorgevulde pennen bevatten per pen 1 alcoholdoekje. Niet alle verpakkingsgrootten worden op de
markt gebracht. Humira kan verkrijgbaar zijn als injectieflacon, als voorgevulde injectiespuit en/of als
voorgevulde pen.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
Fabrikant
AbbVie Biotechnology GmbH
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
AbbVie SA
Tél/Tel: +32 10 477811
Lietuva
AbbVie UAB
Tel: +370 5 205 3023
432
България
АбВи ЕООД
Тел.:+359 2 90 30 430
Česká republika
AbbVie s.r.o.
Tel: +420 233 098 111
Danmark
AbbVie A/S
Tlf: +45 72 30-20-28
Deutschland
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Tel: 00800 222843 33 (gebührenfrei)
Tel: +49 (0) 611 / 1720-0
Eesti
AbbVie OÜ
Tel: +372 623 1011
Ελλάδα
AbbVie ΦΑΡΜΑΚΕΥΤΙΚΗ Α.Ε.
Τηλ: +30 214 4165 555
España
AbbVie Spain, S.L.U.
Tel: +34 91 384 09 10
France
AbbVie
Tél: +33 (0) 1 45 60 13 00
Hrvatska
AbbVie d.o.o.
Tel + 385 (0)1 5625 501
Ireland
AbbVie Limited
Tel: +353 (0)1 4287900
Ísland
Vistor hf.
Tel: +354 535 7000
Italia
AbbVie S.r.l.
Tel: +39 06 928921
Κύπρος
Lifepharma (Z.A.M.) Ltd
Τηλ.: +357 22 34 74 40
Latvija
AbbVie SIA
Tel: +371 67605000
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Luxembourg/Luxemburg
AbbVie SA
Belgique/Belgien
Tél/Tel: +32 10 477811
Magyarország
AbbVie Kft.
Tel.:+36 1 455 8600
Malta
V.J.Salomone Pharma Limited
Tel: +356 22983201
Nederland
AbbVie B.V.
Tel: +31 (0)88 322 2843
Norge
AbbVie AS
Tlf: +47 67 81 80 00
Österreich
AbbVie GmbH
Tel: +43 1 20589-0
Polska
AbbVie Polska Sp. z o.o.
Tel.: +48 22 372 78 00
Portugal
AbbVie, Lda.
Tel: +351 (0)21 1908400
România
AbbVie S.R.L.
Tel: +40 21 529 30 35
Slovenija
Biofarmacevtska družba d.o.o
Tel: +386 (1)32 08 060
Slovenská republika
AbbVie s.r.o.
Tel: +421 2 5050 0777
Suomi/Finland
AbbVie Oy
Puh/Tel: +358 (0)10 2411 200
Sverige
AbbVie AB
Tel: +46 (0)8 684 44 600
United Kingdom (Northern Ireland)
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Tel: +44 (0)1628 561090
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu.
Neem contact op met de lokale vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in
de handel brengen om te luisteren naar de gesproken versie of een exemplaar aan te vragen van
deze bijsluiter met grote letters of als geluidsbestand.
433
7.
Humira injecteren
De volgende instructies leggen uit hoe u uzelf een onderhuidse (subcutane) injectie met
Humira kunt geven met de voorgevulde pen. Lees de instructies nauwkeurig door en volg ze
stap voor stap op.
U zult door uw arts, verpleegkundige of apotheker geïnstrueerd worden over de techniek van
het injecteren.
Probeer niet zelf te injecteren voordat u zeker weet hoe u de injectie moet voorbereiden en
geven.
Na een goede training in de injectietechniek kunt u deze injectie zelf toedienen of kan deze
door een ander persoon worden gegeven, bijvoorbeeld door een familielid of een vriend(in).
Dien slechts één injectie toe met elke voorgevulde pen.
Humira voorgevulde pen
Grijze dop 1
Witte naaldhuls
Witte pijl
Donkerroze dop 2
Naald
Controlevenster
Donkerroze activeringsknop
Gebruik de voorgevulde pen niet en neem direct contact op met uw arts of apotheker als:
de oplossing troebel of verkleurd is of als er vlokken of deeltjes zichtbaar zijn
de uiterste houdbaarheidsdatum (EXP) is verstreken
de vloeistof bevroren is geweest of in direct zonlicht heeft gelegen
de voorgevulde pen is gevallen of bekneld is geweest
Verwijder de doppen pas vlak voor de injectie. Humira buiten het zicht en bereik van kinderen
houden.
STAP 1
Haal Humira uit de koelkast.
Laat Humira
15 tot 30 minuten
op kamertemperatuur komen voordat u de injectie toedient.
Verwijder de grijze en donkerroze dop
niet
terwijl u Humira op kamertemperatuur laat
komen.
Verwarm Humira
niet
op een andere manier. Verwarm het bijvoorbeeld
niet
in een magnetron
of in heet water.
434
STAP 2
Pen
Controleer de uiterste houdbaarheidsdatum (EXP). Gebruik
de voorgevulde pen
niet
als de uiterste houdbaarheidsdatum
(EXP) is verstreken.
Leg de volgende artikelen klaar op een schoon, plat
oppervlak:
1 voorgevulde pen voor eenmalig gebruik, en
1 alcoholdoekje
Was en droog uw handen.
Doekje
STAP 3
Kies een injectieplaats:
Injecteerbare plaatsen
Aan de voorkant van uw bovenbenen of
Uw buik op ten minste 5 cm afstand van uw navel
Op ten minste 3 cm afstand van de vorige
injectieplaats
Veeg de injectieplaats met een draaiende beweging schoon
met een alcoholdoekje.
Injecteer
niet
door kleding heen
Injecteer
niet
in een gebied waar de huid zeer doet,
rood gekleurd is, blauwe plekken vertoont, hard is,
littekens of striae heeft of gebieden met psoriatische
plaques
Injecteerbare plaatsen
STAP 4
Houd de voorgevulde pen met de grijze dop 1 naar boven
gericht.
Controleer het controlevenster.
De aanwezigheid van één of meer belletjes in het
venster is normaal.
Let erop dat de oplossing helder en kleurloos is
Gebruik de voorgevulde pen
niet
als de oplossing
troebel is of er deeltjes zichtbaar zijn
Gebruik de voorgevulde pen
niet
als hij is gevallen
of bekneld is geweest
435
STAP 5
Dop 1
Trek de grijze dop 1 er in één beweging af. Gooi de dop
weg. Plaats de dop
niet
opnieuw op de pen.
Controleer of de kleine zwarte naalddop van de
spuit samen met de dop verwijderd is
Het is normaal dat er een paar kleine druppeltjes
vloeistof uit de naald komen
Trek de donkerroze dop 2 er in één beweging af. Gooi de
dop weg. Plaats de dop
niet
opnieuw op de pen.
De voorgevulde pen is nu klaar voor gebruik.
Draai de voorgevulde pen zo dat de witte pijl naar de
injectieplaats wijst.
Knijp in de huid op de injectieplaats met uw andere hand
zodat de huid omhoog komt en houd dit stevig vast tot de
injectie klaar is.
Zorg ervoor dat de witte pijl in de richting van de
injectieplaats wijst (bovenbeen of buik).
Plaats de witte naaldhuls in een rechte hoek
(90 graden)
op
de injectieplaats.
Houd de voorgevulde pen zo dat u het controlevenster kunt
zien.
Druk
niet
op de donkerroze activeringsknop tot u gaat
injecteren.
STAP 7
10 seconden
Duw de voorgevulde pen stevig tegen de injectieplaats
voordat u begint met de injectie.
Blijf duwen
om te voorkomen dat de voorgevulde pen van
de huid loskomt tijdens de injectie.
Druk op
de donkerroze activeringsknop en tel langzaam tot
10.
Een luide ‘klik’ geeft aan dat de injectie begint
Blijf
de voorgevulde pen
stevig
tegen de
injectieplaats aan
duwen
tot de injectie klaar is.
Dop 2
STAP 6
De injectie is klaar als de gele indicator stopt met bewegen.
436
STAP 8
Als de injectie is voltooid, trekt u de voorgevulde pen
langzaam van de huid af. De witte naaldhuls zal de punt van
de naald bedekken.
Het is normaal dat er een klein beetje vloeistof op de
injectieplaats komt
Als er meer dan een paar druppeltjes vloeistof op de
injectieplaats te zien zijn, neem dan contact op met uw arts,
verpleegkundige of apotheker
Druk na de injectie een katoenen watje of een stukje gaas op
de injectieplaats.
STAP 9
Gooi de gebruikte voorgevulde pen weg in de speciaal daarvoor bestemde container, zoals uw arts,
verpleegkundige of apotheker u heeft geïnstrueerd.
Gebruik de voorgevulde pen
niet
opnieuw en gooi de pen
niet
in de vuilnisbak
Houd de voorgevulde pen en de speciale container
altijd
buiten het zicht en bereik van
kinderen
Niet
wrijven
Een kleine bloeding op de injectieplaats is normaal
De doppen, het alcoholdoekje, het katoenen watje of stukje gaas, de blisterverpakking en de
verpakking kunnen in de vuilnisbak worden gegooid.
437
Bijsluiter: informatie voor de patiënt
Humira 80 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
adalimumab
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken, want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Uw arts zal u ook een Humira patiëntenkaart geven, deze bevat belangrijke
veiligheidsinformatie waar u zich bewust van moet zijn voordat u Humira gaat gebruiken en
tijdens de therapie met Humira. Houd deze patiëntenkaart bij u.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Humira en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
7.
Humira injecteren
1.
Wat is Humira en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Humira bevat de werkzame stof adalimumab.
Humira wordt gebruikt voor de behandeling van
Reumatoïde artritis
Plaque psoriasis
Hidradenitis suppurativa
De ziekte van Crohn
Colitis ulcerosa
Niet-infectieuze uveïtis
De werkzame stof in Humira, adalimumab, is een humaan monoklonaal antilichaam. Monoklonale
antilichamen zijn eiwitten die zich binden aan een specifiek doeleiwit.
Het doeleiwit van adalimumab is een eiwit genaamd tumor necrose factor (TNF), dat een rol speelt
bij het immuunsysteem (afweersysteem) en dat in verhoogde mate aanwezig is bij de bovenstaand
genoemde ontstekingsziekten. Door te binden aan TNF, zorgt Humira voor een afname van het
ontstekingsproces in genoemde ziekten.
Reumatoïde artritis
Reumatoïde artritis is een ontstekingsziekte van de gewrichten.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van matige tot ernstige reumatoïde artritis bij
volwassenen. Het is mogelijk dat u eerst andere antireumatische geneesmiddelen krijgt, zoals
methotrexaat. Als u niet goed genoeg reageert op deze geneesmiddelen, zult u Humira krijgen.
438
Humira kan ook worden voorgeschreven voor de behandeling van ernstige, actieve en progressieve
reumatoïde artritis zonder voorgaande methotrexaatbehandeling.
Humira kan de door de ontstekingsziekte veroorzaakte schade aan de gewrichten remmen en ervoor
zorgen dat de gewrichten vrijer kunnen bewegen.
Uw arts zal bepalen of u Humira alleen of in combinatie met methotrexaat moet gebruiken.
Plaque psoriasis
Plaque psoriasis is een huidaandoening die rode, schilferige, korstige plekken op de huid veroorzaakt,
die bedekt zijn met zilverachtige schubben. Plaque psoriasis kan ook een effect hebben op de nagels,
waardoor deze afbrokkelen, dik worden en van het nagelbed loskomen, wat pijnlijk kan zijn.
Humira wordt gebruikt voor de behandeling van matige tot ernstige chronische plaque psoriasis bij
volwassenen.
Hidradenitis suppurativa
Hidradenitis suppurativa (ook wel acne inversa genoemd) is een chronische, vaak pijnlijke
huidaandoening met ontstekingen. De symptomen kunnen bestaan uit pijnlijke zwellingen (abcessen)
waar pus uit kan komen. Er zijn bepaalde gebieden van de huid die het vaakst aangetast worden, zoals
onder de borsten, de oksels, de binnenkant van de dijen, de liezen en de billen. Op de aangedane
gebieden kunnen littekens ontstaan.
Humira wordt gebruikt voor de behandeling van
matige tot ernstige hidradenitis suppurativa bij volwassenen en
matige tot ernstige hidradenitis suppurativa bij jongeren van 12 tot en met 17 jaar.
Humira kan het aantal door de ziekte veroorzaakte zwellingen (abcessen) verminderen en ook de pijn
die vaak met de aandoening gepaard gaat. Het is mogelijk dat u eerst andere geneesmiddelen krijgt.
Als u niet goed genoeg reageert op deze geneesmiddelen, zult u Humira krijgen.
De ziekte van Crohn
De ziekte van Crohn is een ontstekingsziekte van het spijsverteringskanaal.
Humira wordt gebruikt voor de behandeling van
matige tot ernstige ziekte van Crohn bij volwassenen en
matige tot ernstige ziekte van Crohn bij kinderen en jongeren van 6 tot en met 17 jaar.
Het is mogelijk dat u eerst andere geneesmiddelen krijgt. Als u niet goed genoeg reageert op deze
geneesmiddelen, zult u Humira krijgen.
Colitis ulcerosa
Colitis ulcerosa is een ontstekingsziekte van de dikke darm.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van
matige tot ernstige colitis ulcerosa bij volwassenen en
matige tot ernstige colitis ulcerosa bij kinderen en jongeren van 6 tot en met 17 jaar.
Het is mogelijk dat u eerst andere geneesmiddelen krijgt. Als u niet goed genoeg reageert op deze
geneesmiddelen, zult u Humira krijgen.
439
Niet-infectieuze uveïtis
Niet-infectieuze uveïtis is een ontstekingsziekte die effect heeft op bepaalde delen van het oog.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van
Volwassenen met niet-infectieuze uveïtis die een ontsteking hebben die de achterkant van het
oog treft
Kinderen vanaf 2 jaar met chronische niet-infectieuze uveïtis die een ontsteking hebben die de
voorkant van het oog treft.
Deze ontsteking kan leiden tot een afname van het gezichtsvermogen en/of de aanwezigheid van
vlekjes in het oog (zwarte puntjes of slierten die bewegen in het gezichtsveld, ook wel ‘mouches
volantes’ genoemd). Humira werkt om deze ontsteking te verminderen. Het is mogelijk dat u eerst
andere geneesmiddelen krijgt. Als u niet goed genoeg reageert op deze geneesmiddelen, zult u Humira
krijgen.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
U heeft actieve tuberculose of andere ernstige infecties (zie ook “Wanneer moet u extra
voorzichtig zijn met dit middel?”). Het is belangrijk om uw arts in te lichten als u verschijnselen
van een infectie krijgt, bijvoorbeeld koorts, wondjes, moeheid of gebitsproblemen.
U lijdt aan matig tot ernstig hartfalen. Het is belangrijk dat u uw arts op de hoogte brengt als u
een ernstige hartaandoening heeft of heeft gehad (zie ook “Wanneer moet u extra voorzichtig
zijn met dit middel?”).
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel gebruikt.
Allergische reacties
Als u allergische reacties met symptomen als benauwdheid, piepende ademhaling, duizeligheid,
zwelling of uitslag krijgt, injecteer dan geen Humira meer, maar neem direct contact op met uw
arts aangezien, in zeldzame gevallen, deze reacties levensbedreigend kunnen zijn.
Infecties
Als u een infectie heeft, zoals een langdurige infectie of een infectie in één deel van het lichaam
(bijvoorbeeld een open been), neem dan altijd contact op met uw arts voor u start met het
gebruik van Humira. Neem bij twijfel contact op met uw arts.
Door het gebruik van Humira kunt u makkelijker infecties oplopen. Dit risico kan groter zijn als
u problemen heeft met uw longen. Deze infecties kunnen ernstig zijn. Voorbeelden van
dergelijke infecties zijn:
tuberculose
infecties veroorzaakt door virussen, schimmels, parasieten of bacteriën
ernstige infectie in het bloed (bloedvergiftiging of sepsis)
440
Deze infecties kunnen in zeldzame gevallen levensbedreigend zijn. Het is daarom belangrijk om
uw arts symptomen als koorts, wondjes, moeheid en gebitsproblemen door te geven.
Mogelijk zal uw arts besluiten de behandeling met Humira tijdelijk stop te zetten.
Vertel het uw arts als u verblijft of reist in gebieden waar schimmelinfecties (bijvoorbeeld
histoplasmose, coccidioïdomycose of blastomycose) zeer vaak voorkomen.
Vertel het uw arts als u last heeft gehad van steeds terugkomende infecties of andere
aandoeningen die het risico op infectie vergroten.
Als u ouder dan 65 jaar bent, kunt u vatbaarder zijn voor infecties terwijl u Humira gebruikt. U
en uw arts moeten extra letten op verschijnselen van een infectie terwijl u met Humira
behandeld wordt. Het is belangrijk om uw arts in te lichten als u verschijnselen van een infectie
krijgt zoals koorts, wondjes, moeheid of gebitsproblemen.
Tuberculose
Het is heel belangrijk dat u het uw arts vertelt als u ooit tuberculose heeft gehad, of als u in het
verleden in contact bent geweest met iemand die tuberculose heeft gehad. Als u actieve
tuberculose heeft, gebruik Humira dan niet.
Aangezien er gevallen van tuberculose zijn gemeld bij behandeling met Humira, zal
uw arts u onderzoeken op symptomen van tuberculose voordat u wordt behandeld met
Humira. Dit zal een grondige medische evaluatie omvatten, waarbij uw medische
geschiedenis zal worden doorgenomen en gepaste screening tests zullen worden
uitgevoerd (bijvoorbeeld een röntgenfoto van uw borst (thorax) zal worden gemaakt
en een tuberculine test zal worden uitgevoerd). De wijze waarop deze tests zijn
uitgevoerd en resultaten moeten op uw Humira patiëntenkaart worden aangegeven.
Het kan zijn dat tuberculose zich ontwikkelt tijdens de behandeling met Humira, zelfs
wanneer u bent behandeld ter preventie van tuberculose.
Wanneer u tijdens of na deze therapie symptomen ontwikkelt van tuberculose
(bijvoorbeeld hoest die niet overgaat, gewichtsverlies, gebrek aan energie, lichte
koorts), of een andere infectie zich openbaart, waarschuw dan meteen uw arts.
Hepatitis B
Vertel het uw arts als u drager bent van het hepatitis B-virus (HBV), als u een actieve HBV-
infectie heeft of als u denkt dat u risico loopt op infectie met HBV.
Uw arts moet u testen op HBV. Bij mensen die drager zijn van HBV, kan Humira ervoor
zorgen dat het virus weer actief wordt.
In sommige zeldzame gevallen, vooral als u andere geneesmiddelen gebruikt die het
immuunsysteem onderdrukken, kan reactivering van HBV levensbedreigend zijn.
Chirurgische of tandheelkundige ingrepen
Als u chirurgische of tandheelkundige ingrepen moet ondergaan, geef dan bij uw arts aan dat u
Humira gebruikt. Mogelijk zal uw arts tijdelijke stopzetting van de behandeling met Humira
aanbevelen.
Demyeliniserende aandoeningen
Als u een demyeliniserende aandoening heeft of ontwikkelt (een ziekte die de isolerende lagen
rondom de zenuwen aantast, zoals multipele sclerose) zal uw arts beslissen of u Humira kan
(blijven) gebruiken. Neem onmiddellijk contact op met uw arts als u symptomen krijgt als
441
veranderingen in gezichtsvermogen, zwakte in armen of benen of gevoelloosheid of tinteling in
een deel van het lichaam.
Vaccinaties
Bepaalde vaccinaties kunnen infecties veroorzaken en mogen niet gegeven worden tijdens de
Humira-therapie.
Vraag uw arts om advies, voordat u een vaccinatie krijgt.
Het wordt aanbevolen dat kinderen indien mogelijk alle vaccinaties krijgen die ze volgens
de geldende richtlijnen met betrekking tot vaccinaties zouden moeten krijgen, voordat
gestart wordt met de Humira-behandeling.
Wanneer u met Humira werd behandeld tijdens uw zwangerschap, kan uw kind tot ongeveer
vijf maanden na de laatste dosis Humira die u tijdens uw zwangerschap toegediend heeft
gekregen een verhoogd risico hebben om een dergelijke infectie te krijgen. Het is belangrijk
dat u de artsen van uw kind en ander medisch personeel op de hoogte stelt wanneer u tijdens
uw zwangerschap Humira heeft gebruikt, zodat zij kunnen beslissen wanneer uw kind een
vaccin zou moeten krijgen.
Hartfalen
Als u lijdt aan licht hartfalen en wordt behandeld met Humira dan moet het verloop van uw
hartfalen goed gecontroleerd worden door uw arts. Het is belangrijk dat u uw arts op de hoogte
brengt als u een ernstige hartaandoening heeft of heeft gehad. Als u nieuwe symptomen van
hartfalen ontwikkelt of als bestaande symptomen verergeren (zoals kortademigheid of
gezwollen voeten) moet u onmiddellijk contact opnemen met uw arts. Uw arts beslist dan of u
Humira moet gebruiken.
Koorts, kneuzingen, bloedingen of bleek zien
Bij sommige patiënten kan het gebeuren dat het lichaam onvoldoende bloedcellen aanmaakt die
infecties bestrijden of helpen om een bloeding snel tot staan te brengen. Uw arts kan besluiten
de therapie te stoppen. Als u merkt dat u koorts heeft die niet overgaat, u snel blauwe plekken
krijgt of zeer gemakkelijk bloedt en erg bleek ziet, neem dan onmiddellijk contact op met uw
arts.
Kanker
Er is een aantal zeldzame gevallen geweest van bepaalde soorten kanker bij kinderen en
volwassen patiënten die Humira of andere TNF-blokkers gebruikten.
Mensen met een ernstige vorm van reumatoïde artritis die de ziekte al langere tijd hebben
zouden een hoger dan gemiddeld risico kunnen lopen om een lymfoom (kanker die het
lymfesysteem aantast) en leukemie (kanker die het bloed en beenmerg aantast) te krijgen.
Als u Humira gebruikt, kan het risico op het krijgen van een lymfoom, leukemie of een
andere vorm van kanker toenemen. In zeldzame gevallen is een ongebruikelijk en ernstig
type lymfoom waargenomen bij patiënten die Humira gebruikten. Sommige van deze
patiënten werden ook behandeld met azathioprine of 6-mercaptopurine.
Informeer uw arts wanneer u azathioprine of 6-mercaptopurine met Humira gebruikt.
Gevallen van niet-melanoom huidkanker zijn voorgekomen bij patiënten die Humira
gebruiken.
Als nieuwe huidafwijkingen verschijnen tijdens of na de behandeling of als bestaande
huidlaesies van uiterlijk veranderen, vertel dit dan aan uw arts.
442
Er zijn gevallen van kanker, anders dan lymfoom, geweest bij patiënten met een specifiek soort
longziekte,
Chronic Obstructive Pulmonary Disease
(COPD) die behandeld worden met een
andere TNF-blokker. Als u lijdt aan COPD, of als u veel rookt, dan moet u met uw arts
bespreken of behandeling met een TNF-blokker voor u geschikt is.
Auto-immuunziekte
In zeldzame gevallen, kan Humira-behandeling leiden tot een lupus-achtig syndroom. Neem
contact op met uw arts als zich symptomen voordoen zoals aanhoudende onverklaarbare
huiduitslag, koorts, gewrichtspijn of vermoeidheid.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Vaccinaties: indien mogelijk zou uw kind alle vaccinaties gekregen moeten hebben voordat
gestart wordt met de Humira-behandeling.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Humira nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
apotheker.
Gebruik Humira niet samen met geneesmiddelen die de volgende werkzame stoffen bevatten in
verband met een verhoogd risico op ernstige infectie:
anakinra
abatacept.
Humira kan worden gebruikt in combinatie met:
methotrexaat
bepaalde antireumatische middelen (bijvoorbeeld sulfasalazine, hydroxychloroquine,
leflunomide en injecteerbare goudpreparaten)
steroïden of pijnstillers, inclusief niet-steroïdale ontstekingsremmers (NSAID’s).
Neem bij vragen contact op met uw arts.
Zwangerschap en borstvoeding
U dient het gebruik van een goed voorbehoedsmiddel te overwegen om zwangerschap te
voorkomen en het gebruik ervan voort te zetten tot minimaal 5 maanden na de laatste Humira-
behandeling.
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn of wilt u zwanger worden? Neem dan contact op met
uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Humira mag alleen tijdens de zwangerschap worden gebruikt als dat noodzakelijk is.
Volgens een studie bij zwangere vrouwen was er geen hoger risico op geboorteafwijkingen bij
moeders die tijdens de zwangerschap Humira hadden gebruikt in vergelijking met moeders
met dezelfde ziekte die geen Humira hadden gebruikt.
Humira kan tijdens borstvoeding worden gebruikt.
Wanneer u tijdens uw zwangerschap Humira gebruikt, kan uw kind een verhoogd risico
hebben om een infectie te krijgen.
Het is belangrijk dat u de artsen van uw kind en ander medisch personeel op de hoogte stelt
van uw gebruik van Humira tijdens uw zwangerschap voordat uw baby een vaccin krijgt
toegediend. Voor meer informatie over vaccinaties, zie de rubriek “Wanneer moet u extra
voorzichtig zijn met dit middel?”.
443
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Humira kan een gering effect hebben op uw rijvaardigheid en uw vermogen om te fietsen of machines
te bedienen. Het gevoel dat de kamer draait en stoornissen met het gezichtsvermogen kunnen optreden
na gebruik van Humira.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
De aanbevolen dosering Humira voor alle goedgekeurde indicaties staan beschreven in de
onderstaande tabel. Uw arts kan een andere sterkte van Humira voorschrijven als u een andere dosis
nodig heeft.
Reumatoïde artritis
Leeftijd of lichaamsgewicht
Volwassenen
Hoeveel en hoe vaak te
gebruiken?
40 mg eenmaal per twee
weken.
Opmerkingen
Bij reumatoïde artritis wordt
methotrexaat voortgezet terwijl
u Humira gebruikt. Als uw arts
besluit dat methotrexaat niet
geschikt is, kan Humira alleen
worden gegeven.
Als u reumatoïde artritis heeft
en geen methotrexaat krijgt
tijdens uw behandeling met
Humira, kan uw arts beslissen
om eenmaal per week 40 mg
Humira voor te schrijven of 80
mg eenmaal per twee weken.
Plaque psoriasis
Leeftijd of lichaamsgewicht
Volwassenen
Hoeveel en hoe vaak te
gebruiken?
Startdosis van 80 mg (één
injectie van 80 mg), gevolgd
door 40 mg eenmaal per twee
weken, vanaf één week na de
startdosering.
Hoeveel en hoe vaak te
gebruiken?
Startdosis van 160 mg (twee
injecties van 80 mg op één dag
of één injectie van 80 mg per
dag op twee opeenvolgende
dagen), gevolgd door een dosis
van 80 mg (één injectie van
80 mg) twee weken later. Na
nog eens twee weken wordt de
behandeling voortgezet met een
dosis van 40 mg eenmaal per
week of 80 mg eenmaal per
444
Opmerkingen
Als u onvoldoende heeft
gereageerd, kan uw arts de
dosering verhogen naar 40 mg
eenmaal per week of 80 mg
eenmaal per twee weken.
Opmerkingen
Het wordt aanbevolen om
dagelijks een antiseptisch
middel te gebruiken op de
aangedane gebieden.
Hidradenitis suppurativa
Leeftijd of lichaamsgewicht
Volwassenen
Jongeren vanaf 12 tot en met
17 jaar met een gewicht van 30
kg of meer
twee weken, zoals
voorgeschreven door uw arts.
Startdosis van 80 mg (één
injectie van 80 mg), gevolgd
door 40 mg eenmaal per twee
weken, vanaf één week daarna.
Als u onvoldoende heeft
gereageerd op Humira 40 mg
eenmaal per twee weken, kan
uw arts de dosering verhogen
naar 40 mg eenmaal per week
of 80 mg eenmaal per twee
weken.
Het wordt aanbevolen om
dagelijks een antiseptisch
middel te gebruiken op de
aangedane gebieden.
Ziekte van Crohn
Leeftijd of lichaamsgewicht
Kinderen, jongeren en
volwassenen vanaf 6 jaar die
40 kg of meer wegen
Hoeveel en hoe vaak te
gebruiken?
Startdosis van 80 mg (één
injectie van 80 mg), gevolgd
door 40 mg twee weken later.
Als een snellere respons nodig
is, kan uw arts een startdosis
van 160 mg voorschrijven
(twee injecties van 80 mg op
één dag of één injectie van
80 mg per dag op twee
opeenvolgende dagen),
gevolgd door 80 mg (één
injectie van 80 mg) twee
weken later.
Vervolgens is de gebruikelijke
dosering 40 mg eenmaal per
twee weken.
Startdosis van 40 mg, gevolgd
door 20 mg twee weken later.
Als een snellere respons nodig
is, kan uw arts een startdosis
van 80 mg voorschrijven (één
injectie van 80 mg), gevolgd
door 40 mg twee weken later.
Vervolgens is de gebruikelijke
dosering 20 mg eenmaal per
twee weken.
Opmerkingen
Uw arts kan de dosering
verhogen naar 40 mg eenmaal
per week of 80 mg eenmaal per
twee weken.
Kinderen en jongeren vanaf 6
tot en met 17 jaar die minder
dan 40 kg wegen
Uw arts kan de
doseringsfrequentie verhogen
naar 20 mg eenmaal per week.
445
Colitis ulcerosa
Leeftijd of lichaamsgewicht
Volwassenen
Hoeveel en hoe vaak te
gebruiken?
Startdosis van 160 mg (twee
injecties van 80 mg op één dag
of één injectie van 80 mg per
dag op twee opeenvolgende
dagen), gevolgd door 80 mg
(één injectie van 80 mg) twee
weken later.
Vervolgens is de gebruikelijke
dosering 40 mg eenmaal per
twee weken.
Eerste dosering van 80 mg (één
injectie met 80 mg), gevolgd
door 40 mg (één injectie met
40 mg) twee weken later.
Daarna is de gebruikelijke
dosering 40 mg eenmaal per
twee weken.
Eerste dosering van 160 mg
(twee injecties met 80 mg op
één dag of één injectie met
80 mg per dag op twee
opeenvolgende dagen),
gevolgd door 80 mg (één
injectie met 80 mg) twee
weken later.
Daarna is de gebruikelijke
dosering 80 mg eenmaal per
twee weken.
Opmerkingen
Uw arts kan de dosering
verhogen naar 40 mg eenmaal
per week of 80 mg eenmaal per
twee weken.
Kinderen en jongeren vanaf 6
jaar die minder dan 40 kg
wegen
U dient door te gaan met het
toedienen van Humira in uw
gebruikelijke dosering, zelfs als
u 18 jaar bent geworden.
Kinderen en jongeren vanaf 6
jaar die meer dan 40 kg wegen
U dient door te gaan met het
toedienen van Humira in uw
gebruikelijke dosering, zelfs als
u 18 jaar bent geworden.
Niet-infectieuze uveïtis
Leeftijd of lichaamsgewicht
Volwassenen
Hoeveel en hoe vaak te
gebruiken?
Startdosis van 80 mg (één
injectie van 80 mg), gevolgd
door 40 mg eenmaal per twee
weken vanaf één week na de
startdosis.
20 mg eenmaal per twee weken
Opmerkingen
Corticosteroïden of andere
geneesmiddelen die het
immuunsysteem beïnvloeden
kunnen worden voortgezet
naast het gebruik van Humira.
Humira kan ook alleen worden
gebruikt.
Uw arts kan een startdosis van
40 mg voorschrijven om toe te
dienen één week voor aanvang
van de gebruikelijke dosis van
20 mg eenmaal per twee
weken. Het wordt aanbevolen
Humira te gebruiken in
combinatie met methotrexaat.
Uw arts kan een startdosis van
80 mg voorschrijven om toe te
dienen één week voor aanvang
Kinderen en jongeren vanaf 2
jaar die minder dan 30 kg
wegen
Kinderen en jongeren vanaf 2
jaar die 30 kg of meer wegen
40 mg eenmaal per twee weken
446
van de gebruikelijke dosis van
40 mg eenmaal per twee
weken. Het wordt aanbevolen
Humira te gebruiken in
combinatie met methotrexaat.
Hoe en waar dient u Humira toe?
Humira wordt toegediend via een injectie onder de huid (door subcutane injectie).
Gedetailleerde instructies over hoe u Humira moet injecteren vindt u in rubriek 7 “Humira
injecteren”.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Wanneer u Humira per ongeluk vaker heeft geïnjecteerd dan uw arts of apotheker u heeft verteld,
neem dan meteen contact op met uw arts of apotheker en vertel hun dat u te veel heeft gebruikt. Houd
altijd het verpakkingsdoosje bij de hand, ook al is dit leeg.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Wanneer u uzelf bent vergeten te injecteren, zult u de eerstvolgende injectie Humira moeten nemen
zodra u het zich weer herinnert. De volgende injectie zult u moeten nemen op de dag dat u volgens uw
originele schema ook uw volgende injectie had moeten nemen.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
De beslissing om te stoppen met het gebruik van Humira moet worden besproken met uw arts. Uw
symptomen kunnen terugkeren als u stopt met het gebruik van Humira.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken. De meeste bijwerkingen zijn mild tot gematigd. Sommige bijwerkingen kunnen
echter ernstig zijn en behandeling vereisen. Bijwerkingen kunnen optreden tot ten minste 4 maanden
na de laatste Humira injectie.
Informeer uw arts meteen wanneer u één van de volgende verschijnselen vertoont:
ernstige uitslag, netelroos of andere verschijnselen van een allergische reactie;
opgezwollen gezicht, handen of voeten;
ademhalingsproblemen en problemen bij het slikken;
kortademigheid bij lichamelijke inspanning of na het gaan liggen, of het opzwellen van de
voeten.
Informeer uw arts zo snel mogelijk wanneer u één van de volgende verschijnselen vertoont:
tekenen van infectie zoals koorts, zich ziek voelen, wondjes, gebitsproblemen of brandend
gevoel bij urineren;
zich verzwakt of moe voelen;
hoesten;
tintelingen;
447
gevoelloosheid;
dubbelzien;
verzwakte armen of benen;
een bult of open zweer die niet geneest;
klachten en symptomen die zouden kunnen wijzen op een afwijkend bloedbeeld zoals
aanhoudende koorts, blauwe plekken, bloedingen en bleekheid.
De hierboven beschreven symptomen kunnen aanwijzingen zijn voor de hieronder aangegeven
bijwerkingen die geobserveerd zijn na behandeling met Humira:
Zeer vaak
(kunnen voorkomen bij meer dan 1 van de 10 mensen)
reacties op de injectieplaats (waaronder pijn, zwelling, roodheid of jeuk);
infecties van de ademhalingswegen (waaronder verkoudheid, loopneus, ontsteking van de
neusbijholten, longontsteking);
hoofdpijn;
buikpijn;
misselijkheid en braken;
huiduitslag;
pijn in de spieren, gewrichtsbanden, pezen en botten;
Vaak
(kunnen voorkomen bij maximaal 1 van de 10 mensen)
ernstige infecties (waaronder bloedvergiftiging en influenza);
darminfecties (waaronder gastro-enteritis);
huidinfecties (waaronder cellulitis en gordelroos);
oorinfecties;
mondinfecties (waaronder gebitsinfecties en koortslip);
genitale infecties;
urineweginfectie;
schimmelinfecties;
gewrichtsinfecties;
goedaardige gezwellen;
huidkanker;
allergische reacties (waaronder hooikoorts);
uitdroging;
stemmingswisselingen (waaronder depressie);
angst;
moeite hebben met slapen;
gevoelsstoornissen zoals tintelingen, prikkelingen of verdoofdheid;
migraine;
zenuwwortelcompressie (waaronder lage rugpijn en pijn in de benen);
gezichtsstoornissen;
oogontsteking;
ontsteking van het ooglid en zwelling van het oog;
vertigo (een gevoel van duizeligheid of draaierigheid);
gevoel van snelle hartslag;
hoge bloeddruk;
blozen;
hematoom (bloeduitstorting);
hoesten;
astma;
kortademigheid;
maag-darmbloeding;
dyspepsie (spijsverteringsmoeilijkheden, opgeblazen gevoel, brandend maagzuur);
oprispingen;
448
siccasyndroom (waaronder droge ogen en droge mond);
jeuk;
jeukende huiduitslag;
blauwe plekken;
ontsteking van de huid (zoals eczeem);
breken van vingernagels en teennagels;
overmatig zweten;
haaruitval;
opnieuw voorkomen of verslechteren van psoriasis;
spierspasmen;
bloed in de urine;
nierfunctiestoornissen;
pijn op de borst;
zwelling (oedeem);
koorts;
vermindering van het aantal bloedplaatjes wat het risico op bloedingen of blauwe plekken
vergroot;
vertraagd herstel.
Soms
(kunnen voorkomen bij maximaal 1 van de 100 mensen)
opportunistische infecties (waaronder tuberculose en andere infecties die voorkomen wanneer
de weerstand tegen ziekte verlaagd is);
infecties van het zenuwstelsel (waaronder virale meningitis);
ooginfecties;
bacteriële infecties;
diverticulitis (ontsteking en infectie van de dikke darm);
kanker;
kanker van het lymfesysteem;
melanoom;
aandoeningen aan het afweersysteem die de longen, huid en lymfeklieren aan kunnen tasten
(meestal uit zich dit als een ontstekingsziekte, ook wel sarcoïdose genoemd);
vasculitis (ontsteking van een bloedvat);
trillen;
neuropathie (zenuwaandoening);
beroerte;
gehoorverlies, oorsuizen;
gevoel van onregelmatige hartslag zoals het overslaan van een hartslag;
hartproblemen die kortademigheid of gezwollen enkels kunnen veroorzaken;
hartaanval;
een uitstulping in de wand van een belangrijke slagader, ontsteking en dichtslibben van een
ader, blokkade van een bloedvat;
longziekten die kortademigheid veroorzaken (waaronder ontsteking);
longembolie (afsluiting van een longslagader);
pleurale effusie (abnormale vochtophoping tussen de borstvliezen);
ontsteking van de alvleesklier wat een hevige pijn in de buik en rug veroorzaakt;
moeilijkheden met slikken;
zwelling van het gezicht;
galblaasontsteking, galstenen;
leververvetting;
nachtzweten;
litteken;
abnormale afbraak van spieren;
systemische lupus erythematodes (met ontstekingen van huid, hart, longen, gewrichten en
andere orgaansystemen);
449
onderbrekingen van de slaap;
impotentie;
ontstekingen.
Zelden
(kunnen voorkomen bij maximaal 1 van de 1.000 mensen)
leukemie (kanker die het bloed en beenmerg aantast);
ernstige allergische reactie met shock;
multipele sclerose;
zenuwstoornissen (zoals oogzenuwontsteking en Guillain-Barré-syndroom dat spierzwakte,
abnormaal gevoel, tintelingen in de armen en het bovenlichaam kan veroorzaken);
hartstilstand;
longfibrose (vorming van littekenweefsel in de long);
darmperforatie (gat in de darm);
hepatitis;
reactivatie van hepatitis B;
auto-immuun hepatitis (ontsteking van de lever die wordt veroorzaakt door het eigen
immuunsysteem van het lichaam);
cutane vasculitis (ontsteking van bloedvaten in de huid);
Stevens-Johnson-syndroom (vroege symptomen zijn onder andere algeheel ongemak, koorts,
hoofdpijn en huiduitslag);
zwelling van het gezicht gecombineerd met allergische reacties;
erythema multiforme (ontstoken huiduitslag);
lupus-achtig syndroom;
angio-oedeem (plaatselijke zwelling van de huid);
lichenoïde huidreactie (jeukende, rood-paarse huiduitslag).
Niet bekend
(frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
hepatosplenisch T-cellymfoom (een zeldzame kanker in het bloed die vaak dodelijk is);
Merkelcelcarcinoom (een type huidkanker);
Kaposi-sarcoom, een zeldzame vorm van kanker die verband houdt met infectie met humaan
herpesvirus 8. Kaposi-sarcoom is meestal zichtbaar in de vorm van paarse huidschade;
leverfalen;
verergering van een aandoening genaamd dermatomyositis (zich uitend als huiduitslag samen
met spierzwakte).
gewichtstoename (bij de meeste patiënten was sprake van een kleine gewichtstoename)
Sommige bijwerkingen die waargenomen werden met Humira hebben geen symptomen en kunnen
alleen waargenomen worden door middel van bloedonderzoek.
Hieronder vallen:
Zeer vaak
(kunnen voorkomen bij meer dan 1 van de 10 mensen)
verlaagd aantal witte bloedcellen;
verlaagd aantal rode bloedcellen;
verhoogde concentratie vetten in het bloed;
verhoogde leverenzymwaarden.
Vaak
(kunnen voorkomen bij maximaal 1 van de 10 mensen)
verhoogd aantal witte bloedcellen;
verlaagd aantal bloedplaatjes;
toegenomen hoeveelheid urinezuur in het bloed;
afwijkende bloedwaarden voor natrium;
lage bloedwaarden voor calcium;
lage bloedwaarden voor fosfaat;
hoge bloedsuiker;
hoge bloedwaarden voor lactaatdehydrogenase;
450
aanwezigheid van autoantilichamen in het bloed;
lage bloedwaarden voor kalium.
Soms
(kan voorkomen bij maximaal 1 tot 100 mensen)
verhoogde bloedwaarden voor bilirubine (met dit bloedonderzoek wordt gekeken hoe goed de
lever werkt)
Zelden
(kunnen voorkomen bij maximaal 1 van de 1.000 mensen)
verlaagd aantal witte bloedcellen, rode bloedcellen en bloedplaatjes.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op het etiket/de
blister/de verpakking na EXP.
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C). Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde spuit in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Alternatieve bewaring:
Wanneer nodig (bijvoorbeeld als u op reis bent), mag een enkele Humira voorgevulde spuit bewaard
worden bij kamertemperatuur (tot maximaal 25°C) gedurende maximaal 14 dagen – zorg ervoor dat de
spuit beschermd wordt tegen licht. Eenmaal uit de koelkast gehaald voor bewaring bij
kamertemperatuur,
moet de spuit binnen 14 dagen gebruikt worden of worden afgevoerd,
ook als
deze in de koelkast wordt teruggelegd.
Schrijf de datum waarop de spuit voor de eerste keer uit de koelkast wordt gehaald op en de datum
waarna de spuit moet worden afgevoerd.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw arts
of apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op
de juiste manier afvoert, worden ze dan op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in
het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is adalimumab.
De andere stoffen in dit middel zijn mannitol, polysorbaat 80 en water voor injectie.
Hoe ziet Humira eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Humira 80 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit wordt geleverd als een steriele oplossing
van 80 mg adalimumab opgelost in 0,8 ml oplosmiddel.
451
De Humira voorgevulde spuit is een glazen spuit die een oplossing van adalimumab bevat.
De Humira voorgevulde spuit is verkrijgbaar in een verpakking met 1 voorgevulde spuit voor gebruik
door de patiënt met 1 alcoholdoekje.
Humira kan verkrijgbaar zijn als injectieflacon, als voorgevulde injectiespuit en/of als voorgevulde
pen.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
Fabrikant
AbbVie Biotechnology GmbH
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
AbbVie SA
Tél/Tel: +32 10 477811
България
АбВи ЕООД
Тел.:+359 2 90 30 430
Česká republika
AbbVie s.r.o.
Tel: +420 233 098 111
Danmark
AbbVie A/S
Tlf: +45 72 30-20-28
Deutschland
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Tel: 00800 222843 33 (gebührenfrei)
Tel: +49 (0) 611 / 1720-0
Eesti
AbbVie OÜ
Tel: +372 623 1011
Ελλάδα
AbbVie ΦΑΡΜΑΚΕΥΤΙΚΗ Α.Ε.
Τηλ: +30 214 4165 555
España
AbbVie Spain, S.L.U.
Tel: +34 91 384 09 10
France
AbbVie
Tél: +33 (0) 1 45 60 13 00
Lietuva
AbbVie UAB
Tel: +370 5 205 3023
Luxembourg/Luxemburg
AbbVie SA
Belgique/Belgien
Tél/Tel: +32 10 477811
Magyarország
AbbVie Kft.
Tel.:+36 1 455 8600
Malta
V.J.Salomone Pharma Limited
Tel: +356 22983201
Nederland
AbbVie B.V.
Tel: +31 (0)88 322 2843
Norge
AbbVie AS
Tlf: +47 67 81 80 00
Österreich
AbbVie GmbH
Tel: +43 1 20589-0
Polska
AbbVie Polska Sp. z o.o.
Tel.: +48 22 372 78 00
Portugal
AbbVie, Lda.
Tel: +351 (0)21 1908400
452
Hrvatska
AbbVie d.o.o.
Tel + 385 (0)1 5625 501
Ireland
AbbVie Limited
Tel: +353 (0)1 4287900
Ísland
Vistor hf.
Tel: +354 535 7000
Italia
AbbVie S.r.l.
Tel: +39 06 928921
Κύπρος
Lifepharma (Z.A.M.) Ltd
Τηλ.: +357 22 34 74 40
Latvija
AbbVie SIA
Tel: +371 67605000
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
România
AbbVie S.R.L.
Tel: +40 21 529 30 35
Slovenija
Biofarmacevtska družba d.o.o
Tel: +386 (1)32 08 060
Slovenská republika
AbbVie s.r.o.
Tel: +421 2 5050 0777
Suomi/Finland
AbbVie Oy
Puh/Tel: +358 (0)10 2411 200
Sverige
AbbVie AB
Tel: +46 (0)8 684 44 600
United Kingdom (Northern Ireland)
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Tel: +44 (0)1628 561090
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu.
Neem contact op met de lokale vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in
de handel brengen om te luisteren naar de gesproken versie of een exemplaar aan te vragen van
deze bijsluiter met grote letters of als geluidsbestand.
7.
Humira injecteren
De volgende instructies leggen uit hoe u uzelf een onderhuidse (subcutane) injectie met
Humira kunt geven met de voorgevulde spuit. Lees de instructies nauwkeurig door en volg ze
stap voor stap op.
U zult door uw arts, verpleegkundige of apotheker geïnstrueerd worden over de techniek van
het injecteren.
Probeer niet zelf te injecteren voordat u zeker weet hoe u de injectie moet voorbereiden en
geven.
Na een goede training in de injectietechniek kunt u deze injectie zelf toedienen of kan deze
door een ander persoon worden gegeven, bijvoorbeeld door een familielid of een vriend(in).
Dien slechts één injectie toe met elke voorgevulde spuit.
453
Humira voorgevulde spuit
Zuiger
Vingergreep
Naalddop
Gebruik de voorgevulde spuit niet en neem direct contact op met uw arts of apotheker als:
de oplossing troebel of verkleurd is of als er vlokken of deeltjes zichtbaar zijn
de uiterste houdbaarheidsdatum (EXP) is verstreken
de vloeistof bevroren is geweest of in direct zonlicht heeft gelegen
de voorgevulde spuit is gevallen of bekneld is geweest
Verwijder de naalddop pas vlak voor de injectie. Houd Humira buiten het zicht en bereik van
kinderen.
STAP 1
Haal Humira uit de koelkast.
Laat Humira
15 tot 30 minuten
op kamertemperatuur komen voordat u de injectie toedient.
Verwijder de naalddop
niet
terwijl u Humira op kamertemperatuur laat komen.
Verwarm Humira
niet
op een andere manier. Verwarm het bijvoorbeeld
niet
in een magnetron
of in heet water.
STAP 2
Controleer de uiterste houdbaarheidsdatum (EXP). Gebruik
Spuit
de voorgevulde spuit
niet
als de uiterste
houdbaarheidsdatum (EXP) is verstreken.
Leg de volgende artikelen klaar op een schoon, plat
oppervlak:
1 voorgevulde spuit voor eenmalig gebruik, en
1 alcoholdoekje
Was en droog uw handen.
Doekje
454
STAP 3
Kies een injectieplaats:
Injecteerbare plaatsen
Aan de voorkant van uw bovenbenen of
Uw buik op ten minste 5 cm afstand van uw navel
Op ten minste 3 cm afstand van de vorige
injectieplaats
Veeg de injectieplaats met een draaiende beweging schoon
met een alcoholdoekje.
Injecteer
niet
door kleding heen
Injecteer
niet
in een gebied waar de huid zeer doet,
rood gekleurd is, blauwe plekken vertoont, hard is,
littekens of striae heeft of gebieden met psoriatische
plaques
Injecteerbare plaatsen
STAP 4
Houd de voorgevulde spuit vast in één hand
Controleer de vloeistof in de voorgevulde spuit.
Let erop dat de oplossing helder en kleurloos is
Gebruik de voorgevulde spuit
niet
als de oplossing
troebel is of er deeltjes zichtbaar zijn
Gebruik de voorgevulde spuit
niet
als hij is
gevallen of bekneld is geweest
Verwijder voorzichtig de naalddop in één beweging van de
voorgevulde spuit met de andere hand. Gooi de naalddop
weg. Plaats de dop niet opnieuw op de naald.
STAP 5
Zorg dat u de naald
niet
aanraakt en dat de naald
nergens anders mee in aanraking komt.
Houd de voorgevulde injectiespuit met de naald naar boven
gericht.
Houd de voorgevulde spuit op ooghoogte met één
hand om de hoeveelheid lucht te zien in de
voorgevulde spuit.
Duw langzaam met de andere hand de zuiger in de
voorgevulde spuit om de lucht via de naald uit de
injectiespuit te duwen.
Het is normaal dat er een paar kleine druppeltjes
vloeistof uit de naald komen
455
STAP 6
Houd de voorgevulde spuit in één hand tussen duim en
wijsvinger, zoals u een potlood zou vasthouden.
Knijp met uw andere hand in de huid op de injectieplaats
zodat de huid omhoog komt en houd dit stevig vast.
STAP 7
Breng met een snelle, korte beweging de naald helemaal in
de huid in een hoek van 45 graden.
Als de naald in de huid zit, laat dan de huid in uw
hand los
Duw langzaam de zuiger helemaal in om de vloeistof te
injecteren tot de voorgevulde spuit leeg is.
STAP 8
Als de injectie is voltooid, trekt u langzaam de naald uit de
huid, onder dezelfde hoek van 45 graden waarin deze in de
huid was gebracht.
Druk na de injectie een katoenen watje of een stukje gaas op
de injectieplaats.
Niet
wrijven
Een kleine bloeding op de injectieplaats is normaal
Katoenen watje
456
STAP 9
Gooi de gebruikte voorgevulde spuit weg in de speciaal daarvoor bestemde container, zoals uw arts,
verpleegkundige of apotheker u heeft geïnstrueerd. Plaats
nooit
een dop terug op een naald.
Gebruik de voorgevulde spuit
niet
opnieuw en gooi de spuit
niet
in de vuilnisbak
Houd de voorgevulde spuit en de speciale container
altijd
buiten het zicht en bereik van
kinderen
De naalddop, het alcoholdoekje, het katoenen watje of stukje gaas, de blisterverpakking en de
verpakking kunnen in de vuilnisbak worden gegooid.
457
Bijsluiter: informatie voor de patiënt
Humira 80 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
adalimumab
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken, want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Uw arts zal u ook een Humira patiëntenkaart geven, deze bevat belangrijke
veiligheidsinformatie waar u zich bewust van moet zijn voordat u Humira gaat gebruiken en
tijdens de therapie met Humira. Houd deze patiëntenkaart bij u.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Humira en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
7.
Humira injecteren
1.
Wat is Humira en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Humira bevat de werkzame stof adalimumab.
Humira wordt gebruikt voor de behandeling van
Reumatoïde artritis
Plaque psoriasis
Hidradenitis suppurativa
De ziekte van Crohn
Colitis ulcerosa
Niet-infectieuze uveïtis
De werkzame stof in Humira, adalimumab, is een humaan monoklonaal antilichaam. Monoklonale
antilichamen zijn eiwitten die zich binden aan een specifiek doeleiwit.
Het doeleiwit van adalimumab is een eiwit genaamd tumor necrose factor (TNF), dat een rol speelt
bij het immuunsysteem (afweersysteem) en dat in verhoogde mate aanwezig is bij de bovenstaand
genoemde ontstekingsziekten. Door te binden aan TNF, zorgt Humira voor een afname van het
ontstekingsproces in genoemde ziekten.
Reumatoïde artritis
Reumatoïde artritis is een ontstekingsziekte van de gewrichten.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van matige tot ernstige reumatoïde artritis bij
volwassenen. Het is mogelijk dat u eerst andere antireumatische geneesmiddelen krijgt, zoals
methotrexaat. Als u niet goed genoeg reageert op deze geneesmiddelen, zult u Humira krijgen.
458
Humira kan ook worden voorgeschreven voor de behandeling van ernstige, actieve en progressieve
reumatoïde artritis zonder voorgaande methotrexaatbehandeling.
Humira kan de door de ontstekingsziekte veroorzaakte schade aan de gewrichten remmen en ervoor
zorgen dat de gewrichten vrijer kunnen bewegen.
Uw arts zal bepalen of u Humira alleen of in combinatie met methotrexaat moet gebruiken.
Plaque psoriasis
Plaque psoriasis is een huidaandoening die rode, schilferige, korstige plekken op de huid veroorzaakt,
die bedekt zijn met zilverachtige schubben. Plaque psoriasis kan ook een effect hebben op de nagels,
waardoor deze afbrokkelen, dik worden en van het nagelbed loskomen, wat pijnlijk kan zijn.
Humira wordt gebruikt voor de behandeling van matige tot ernstige chronische plaque psoriasis bij
volwassenen.
Hidradenitis suppurativa
Hidradenitis suppurativa (ook wel acne inversa genoemd) is een chronische, vaak pijnlijke
huidaandoening met ontstekingen. De symptomen kunnen bestaan uit pijnlijke zwellingen (abcessen)
waar pus uit kan komen. Er zijn bepaalde gebieden van de huid die het vaakst aangetast worden, zoals
onder de borsten, de oksels, de binnenkant van de dijen, de liezen en de billen. Op de aangedane
gebieden kunnen littekens ontstaan.
Humira wordt gebruikt voor de behandeling van
matige tot ernstige hidradenitis suppurativa bij volwassenen en
matige tot ernstige hidradenitis suppurativa bij jongeren van 12 tot en met 17 jaar.
Humira kan het aantal door de ziekte veroorzaakte zwellingen (abcessen) verminderen en ook de pijn
die vaak met de aandoening gepaard gaat. Het is mogelijk dat u eerst andere geneesmiddelen krijgt.
Als u niet goed genoeg reageert op deze geneesmiddelen, zult u Humira krijgen.
De ziekte van Crohn
De ziekte van Crohn is een ontstekingsziekte van het spijsverteringskanaal.
Humira wordt gebruikt voor de behandeling van
matige tot ernstige ziekte van Crohn bij volwassenen en
matige tot ernstige ziekte van Crohn bij kinderen en jongeren van 6 tot en met 17 jaar.
Het is mogelijk dat u eerst andere geneesmiddelen krijgt. Als u niet goed genoeg reageert op deze
geneesmiddelen, zult u Humira krijgen.
Colitis ulcerosa
Colitis ulcerosa is een ontstekingsziekte van de dikke darm.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van
matige tot ernstige colitis ulcerosa bij volwassenen en
matige tot ernstige colitis ulcerosa bij kinderen en jongeren van 6 tot en met 17 jaar
Het is mogelijk dat u eerst andere geneesmiddelen krijgt. Als u niet goed genoeg reageert op deze
geneesmiddelen, zult u Humira krijgen.
459
Niet-infectieuze uveïtis
Niet-infectieuze uveïtis is een ontstekingsziekte die effect heeft op bepaalde delen van het oog.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van
Volwassenen met niet-infectieuze uveïtis die een ontsteking hebben die de achterkant van het
oog treft
Kinderen vanaf 2 jaar met chronische niet-infectieuze uveïtis die een ontsteking hebben die de
voorkant van het oog treft
Deze ontsteking kan leiden tot een afname van het gezichtsvermogen en/of de aanwezigheid van
vlekjes in het oog (zwarte puntjes of slierten die bewegen in het gezichtsveld, ook wel ‘mouches
volantes’ genoemd). Humira werkt om deze ontsteking te verminderen. Het is mogelijk dat u eerst
andere geneesmiddelen krijgt. Als u niet goed genoeg reageert op deze geneesmiddelen, zult u Humira
krijgen.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
U heeft actieve tuberculose of andere ernstige infecties (zie ook “Wanneer moet u extra
voorzichtig zijn met dit middel?”). Het is belangrijk om uw arts in te lichten als u verschijnselen
van een infectie krijgt, bijvoorbeeld koorts, wondjes, moeheid of gebitsproblemen.
U lijdt aan matig tot ernstig hartfalen. Het is belangrijk dat u uw arts op de hoogte brengt als u
een ernstige hartaandoening heeft of heeft gehad (zie ook “Wanneer moet u extra voorzichtig
zijn met dit middel?”).
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker, voordat u dit middel gebruikt.
Allergische reacties
Als u allergische reacties met symptomen als benauwdheid, piepende ademhaling, duizeligheid,
zwelling of uitslag krijgt, injecteer dan geen Humira meer, maar neem direct contact op met uw
arts aangezien, in zeldzame gevallen, deze reacties levensbedreigend kunnen zijn.
Infecties
Als u een infectie heeft, zoals een langdurige infectie of een infectie in één deel van het lichaam
(bijvoorbeeld een open been), neem dan altijd contact op met uw arts voor u start met het
gebruik van Humira. Neem bij twijfel contact op met uw arts.
Door het gebruik van Humira kunt u makkelijker infecties oplopen. Dit risico kan groter zijn als
u problemen heeft met uw longen. Deze infecties kunnen ernstig zijn. Voorbeelden van
dergelijke infecties zijn:
tuberculose
infecties veroorzaakt door virussen, schimmels, parasieten of bacteriën
ernstige infectie in het bloed (bloedvergiftiging of sepsis)
460
Deze infecties kunnen in zeldzame gevallen levensbedreigend zijn. Het is daarom belangrijk om
uw arts symptomen als koorts, wondjes, moeheid en gebitsproblemen door te geven.
Mogelijk zal uw arts besluiten de behandeling met Humira tijdelijk stop te zetten.
Vertel het uw arts als u verblijft of reist in gebieden waar schimmelinfecties (bijvoorbeeld
histoplasmose, coccidioïdomycose of blastomycose) zeer vaak voorkomen.
Vertel het uw arts als u last heeft gehad van steeds terugkomende infecties of andere
aandoeningen die het risico op infectie vergroten.
Als u ouder dan 65 jaar bent, kunt u vatbaarder zijn voor infecties terwijl u Humira gebruikt. U
en uw arts moeten extra letten op verschijnselen van een infectie terwijl u met Humira
behandeld wordt. Het is belangrijk om uw arts in te lichten als u verschijnselen van een infectie
krijgt zoals koorts, wondjes, moeheid of gebitsproblemen.
Tuberculose
Het is heel belangrijk dat u het uw arts vertelt als u ooit tuberculose heeft gehad, of als u in het
verleden in contact bent geweest met iemand die tuberculose heeft gehad. Als u actieve
tuberculose heeft, gebruik Humira dan niet.
Aangezien er gevallen van tuberculose zijn gemeld bij behandeling met Humira, zal
uw arts u onderzoeken op symptomen van tuberculose voordat u wordt behandeld met
Humira. Dit zal een grondige medische evaluatie omvatten, waarbij uw medische
geschiedenis zal worden doorgenomen en gepaste screening tests zullen worden
uitgevoerd (bijvoorbeeld een röntgenfoto van uw borst (thorax) zal worden gemaakt
en een tuberculine test zal worden uitgevoerd). De wijze waarop deze tests zijn
uitgevoerd en resultaten moeten op uw Humira patiëntenkaart worden aangegeven.
Het kan zijn dat tuberculose zich ontwikkelt tijdens de behandeling met Humira, zelfs
wanneer u bent behandeld ter preventie van tuberculose.
Wanneer u tijdens of na deze therapie symptomen ontwikkelt van tuberculose
(bijvoorbeeld hoest die niet overgaat, gewichtsverlies, gebrek aan energie, lichte
koorts), of een andere infectie zich openbaart, waarschuw dan meteen uw arts.
Hepatitis B
Vertel het uw arts als u drager bent van het hepatitis B-virus (HBV), als u een actieve HBV-
infectie heeft of als u denkt dat u risico loopt op infectie met HBV.
Uw arts moet u testen op HBV. Bij mensen die drager zijn van HBV, kan Humira ervoor
zorgen dat het virus weer actief wordt.
In sommige zeldzame gevallen, vooral als u andere geneesmiddelen gebruikt die het
immuunsysteem onderdrukken, kan reactivering van HBV levensbedreigend zijn.
Chirurgische of tandheelkundige ingrepen
Als u chirurgische of tandheelkundige ingrepen moet ondergaan, geef dan bij uw arts aan dat u
Humira gebruikt. Mogelijk zal uw arts tijdelijke stopzetting van de behandeling met Humira
aanbevelen.
Demyeliniserende aandoeningen
Als u een demyeliniserende aandoening heeft of ontwikkelt (een ziekte die de isolerende lagen
rondom de zenuwen aantast, zoals multipele sclerose) zal uw arts beslissen of u Humira kunt
gebruiken of kan blijven gebruiken. Neem onmiddellijk contact op met uw arts als u symptomen
krijgt zoals veranderingen in gezichtsvermogen, zwakte in armen of benen of gevoelloosheid of
tinteling in een deel van het lichaam.
461
Vaccinaties
Bepaalde vaccinaties kunnen infecties veroorzaken en mogen niet gegeven worden tijdens de
Humira-therapie.
Vraag uw arts om advies, voordat u een vaccinatie krijgt.
Het wordt aanbevolen dat kinderen indien mogelijk alle vaccinaties krijgen die ze volgens
de geldende richtlijnen met betrekking tot vaccinaties zouden moeten krijgen, voordat
gestart wordt met de Humira-behandeling.
Wanneer u met Humira werd behandeld tijdens uw zwangerschap, kan uw kind tot ongeveer
vijf maanden na de laatste dosis Humira die u tijdens uw zwangerschap toegediend heeft
gekregen een verhoogd risico hebben om een dergelijke infectie te krijgen. Het is belangrijk
dat u de artsen van uw kind en ander medisch personeel op de hoogte stelt wanneer u tijdens
uw zwangerschap Humira heeft gebruikt, zodat zij kunnen beslissen wanneer uw kind een
vaccin zou moeten krijgen.
Hartfalen
Als u lijdt aan licht hartfalen en wordt behandeld met Humira dan moet het verloop van uw
hartfalen goed gecontroleerd worden door uw arts. Het is belangrijk dat u uw arts op de hoogte
brengt als u een ernstige hartaandoening heeft of heeft gehad. Als u nieuwe symptomen van
hartfalen ontwikkelt of als bestaande symptomen verergeren (zoals kortademigheid of
gezwollen voeten) moet u onmiddellijk contact opnemen met uw arts. Uw arts beslist dan of u
Humira moet gebruiken.
Koorts, kneuzingen, bloedingen of bleek zien
Bij sommige patiënten kan het gebeuren dat het lichaam onvoldoende bloedcellen aanmaakt die
infecties bestrijden of helpen om een bloeding snel tot staan te brengen. Uw arts kan besluiten
de therapie te stoppen. Als u merkt dat u koorts heeft die niet overgaat, u snel blauwe plekken
krijgt of zeer gemakkelijk bloedt en erg bleek ziet, neem dan onmiddellijk contact op met uw
arts.
Kanker
Er is een aantal zeldzame gevallen geweest van bepaalde soorten kanker bij kinderen en
volwassen patiënten die Humira of andere TNF-blokkers gebruikten.
Mensen met een ernstige vorm van reumatoïde artritis die de ziekte al langere tijd hebben
zouden een hoger dan gemiddeld risico kunnen lopen om een lymfoom (kanker die het
lymfesysteem aantast) en leukemie (kanker die het bloed en beenmerg aantast) te krijgen.
Als u Humira gebruikt, kan het risico op het krijgen van een lymfoom, leukemie of een
andere vorm van kanker toenemen. In zeldzame gevallen is een ongebruikelijk en ernstig
type lymfoom waargenomen bij patiënten die Humira gebruikten. Sommige van deze
patiënten werden ook behandeld met azathioprine of 6-mercaptopurine.
Informeer uw arts wanneer u azathioprine of 6-mercaptopurine met Humira gebruikt.
Gevallen van niet-melanoom huidkanker zijn voorgekomen bij patiënten die Humira
gebruiken.
Als nieuwe huidafwijkingen verschijnen tijdens of na de behandeling of als bestaande
huidlaesies van uiterlijk veranderen, vertel dit dan aan uw arts.
Er zijn gevallen van kanker, anders dan lymfoom, geweest bij patiënten met een specifiek soort
longziekte,
Chronic Obstructive Pulmonary Disease
(COPD) die behandeld worden met een
andere TNF-blokker. Als u lijdt aan COPD, of als u veel rookt, dan moet u met uw arts
bespreken of behandeling met een TNF-blokker voor u geschikt is.
462
Auto-immuunziekte
In zeldzame gevallen, kan Humira-behandeling leiden tot een lupus-achtig syndroom. Neem
contact op met uw arts als zich symptomen voordoen zoals aanhoudende onverklaarbare
huiduitslag, koorts, gewrichtspijn of vermoeidheid.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Vaccinaties: indien mogelijk zou uw kind alle vaccinaties gekregen moeten hebben voordat
gestart wordt met de Humira-behandeling.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Humira nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
apotheker.
Gebruik Humira niet samen met geneesmiddelen die de volgende werkzame stoffen bevatten in
verband met een verhoogd risico op ernstige infectie:
anakinra
abatacept.
Humira kan worden gebruikt in combinatie met:
methotrexaat
bepaalde antireumatische middelen (bijvoorbeeld sulfasalazine, hydroxychloroquine,
leflunomide en injecteerbare goudpreparaten)
steroïden of pijnstillers, inclusief niet-steroïdale ontstekingsremmers (NSAID’s).
Neem bij vragen contact op met uw arts.
Zwangerschap en borstvoeding
U dient het gebruik van een goed voorbehoedsmiddel te overwegen om zwangerschap te
voorkomen en het gebruik ervan voort te zetten tot minimaal 5 maanden na de laatste Humira-
behandeling.
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn of wilt u zwanger worden? Neem dan contact op
met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Humira mag alleen tijdens de zwangerschap worden gebruikt als dat noodzakelijk is.
Volgens een studie bij zwangere vrouwen was er geen hoger risico op geboorteafwijkingen
bij moeders die tijdens de zwangerschap Humira hadden gebruikt in vergelijking met
moeders met dezelfde ziekte die geen Humira hadden gebruikt.
Humira kan tijdens borstvoeding worden gebruikt.
Wanneer u tijdens uw zwangerschap Humira gebruikt, kan uw kind een verhoogd risico hebben
om een infectie te krijgen.
Het is belangrijk dat u de artsen van uw kind en ander medisch personeel op de hoogte stelt van
uw gebruik van Humira tijdens uw zwangerschap voordat uw baby een vaccin krijgt
toegediend. Voor meer informatie over vaccinaties, zie de rubriek “Wanneer moet u extra
voorzichtig zijn met dit middel?”.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Humira kan een gering effect hebben op uw rijvaardigheid en uw vermogen om te fietsen of machines
te bedienen. Het gevoel dat de kamer draait en stoornissen met het gezichtsvermogen kunnen optreden
na gebruik van Humira.
463
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
De aanbevolen dosering Humira voor alle goedgekeurde indicaties staan beschreven in de
onderstaande tabel. Uw arts kan een andere sterkte van Humira voorschrijven als u een andere dosis
nodig heeft.
Reumatoïde artritis
Leeftijd of lichaamsgewicht
Volwassenen
Hoeveel en hoe vaak te
gebruiken?
40 mg eenmaal per twee
weken.
Opmerkingen
Bij reumatoïde artritis wordt
methotrexaat voortgezet terwijl
u Humira gebruikt. Als uw arts
besluit dat methotrexaat niet
geschikt is, kan Humira alleen
worden gegeven.
Als u reumatoïde artritis heeft
en geen methotrexaat krijgt
tijdens uw behandeling met
Humira, kan uw arts beslissen
om eenmaal per week 40 mg
Humira voor te schrijven of 80
mg eenmaal per twee weken.
Plaque psoriasis
Leeftijd of lichaamsgewicht
Volwassenen
Hoeveel en hoe vaak te
gebruiken?
Startdosis van 80 mg (één
injectie van 80 mg), gevolgd
door 40 mg eenmaal per twee
weken, vanaf één week na de
startdosering.
Hoeveel en hoe vaak te
gebruiken?
Startdosis van 160 mg (twee
injecties van 80 mg op één dag
of één injectie van 80 mg per
dag op twee opeenvolgende
dagen), gevolgd door een dosis
van 80 mg (één injectie van
80 mg) twee weken later. Na
nog eens twee weken wordt de
behandeling voortgezet met een
dosis van 40 mg eenmaal per
week of 80 mg eenmaal per
twee weken, zoals
voorgeschreven door uw arts.
Startdosis van 80 mg (één
injectie van 80 mg), gevolgd
door 40 mg eenmaal per twee
weken, vanaf één week daarna.
464
Opmerkingen
Als u onvoldoende heeft
gereageerd, kan uw arts de
dosering verhogen naar 40 mg
eenmaal per week of 80 mg
eenmaal per twee weken.
Opmerkingen
Het wordt aanbevolen om
dagelijks een antiseptisch
middel te gebruiken op de
aangedane gebieden.
Hidradenitis suppurativa
Leeftijd of lichaamsgewicht
Volwassenen
Jongeren vanaf 12 tot en met
17 jaar met een gewicht van 30
kg of meer
Als u onvoldoende heeft
gereageerd op 40 mg Humira
eenmaal per twee weken, kan
uw arts de dosering verhogen
naar 40 mg eenmaal per week
of 80 mg eenmaal per twee
weken.
Het wordt aanbevolen om
dagelijks een antiseptisch
middel te gebruiken op de
aangedane gebieden.
Ziekte van Crohn
Leeftijd of lichaamsgewicht
Kinderen, jongeren en
volwassenen vanaf 6 jaar die
40 kg of meer wegen
Hoeveel en hoe vaak te
gebruiken?
Startdosis van 80 mg (één
injectie van 80 mg), gevolgd
door 40 mg twee weken later.
Als een snellere respons nodig
is, kan uw arts een startdosis
van 160 mg voorschrijven
(twee injecties van 80 mg op
één dag of één injectie van
80 mg per dag op twee
opeenvolgende dagen),
gevolgd door 80 mg (één
injectie van 80 mg) twee
weken later.
Vervolgens is de gebruikelijke
dosering 40 mg eenmaal per
twee weken.
Startdosis van 40 mg, gevolgd
door 20 mg twee weken later.
Als een snellere respons nodig
is, kan uw arts een startdosis
van 80 mg voorschrijven (één
injectie van 80 mg), gevolgd
door 40 mg twee weken later.
Vervolgens is de gebruikelijke
dosering 20 mg eenmaal per
twee weken.
Opmerkingen
Uw arts kan de dosering
verhogen naar 40 mg eenmaal
per week of 80 mg eenmaal per
twee weken.
Kinderen en jongeren vanaf 6
tot en met 17 jaar die minder
dan 40 kg wegen
Uw arts kan de
doseringsfrequentie verhogen
naar 20 mg eenmaal per week.
465
Colitis ulcerosa
Leeftijd of lichaamsgewicht
Volwassenen
Hoeveel en hoe vaak te
gebruiken?
Startdosis van 160 mg (twee
injecties van 80 mg op één dag
of één injectie van 80 mg per
dag op twee opeenvolgende
dagen), gevolgd door 80 mg
(één injectie van 80 mg) twee
weken later.
Vervolgens is de gebruikelijke
dosering 40 mg eenmaal per
twee weken.
Eerste dosering van 80 mg (één
injectie met 80 mg), gevolgd
door 40 mg (één injectie met
40 mg) twee weken later.
Daarna is de gebruikelijke
dosering 40 mg eenmaal per
twee weken.
Eerste dosering van 160 mg
(twee injecties met 80 mg op
één dag of één injectie met
80 mg gedurende twee
opeenvolgende dagen),
gevolgd door 80 mg (één
injectie met 80 mg) twee
weken later.
Daarna is de gebruikelijke
dosering 80 mg eenmaal per
twee weken.
Opmerkingen
Uw arts kan de dosering
verhogen naar 40 mg eenmaal
per week of 80 mg eenmaal per
twee weken.
Kinderen en jongeren vanaf 6
jaar die minder dan 40 kg
wegen
U dient door te gaan met het
toedienen van Humira in uw
gebruikelijke dosering, zelfs als
u 18 jaar bent geworden.
Kinderen en jongeren vanaf 6
jaar die meer dan 40 kg wegen
U dient door te gaan met het
toedienen van Humira in uw
gebruikelijke dosering, zelfs als
u 18 jaar bent geworden.
Niet-infectieuze uveïtis
Leeftijd of lichaamsgewicht
Volwassenen
Hoeveel en hoe vaak te
gebruiken?
Startdosis van 80 mg (één
injectie van 80 mg), gevolgd
door 40 mg eenmaal per twee
weken vanaf één week na de
startdosis.
20 mg eenmaal per twee weken
Opmerkingen
Corticosteroïden of andere
geneesmiddelen die het
immuunsysteem beïnvloeden
kunnen worden voortgezet
naast het gebruik van Humira.
Humira kan ook alleen worden
gebruikt.
De arts van uw kind kan een
startdosis van 40 mg
voorschrijven om toe te dienen
één week voor aanvang van de
gebruikelijke dosis van 20 mg
eenmaal per twee weken. Het
wordt aanbevolen Humira te
gebruiken in combinatie met
methotrexaat
Kinderen en jongeren vanaf 2
jaar die minder wegen dan 30
kg
466
Kinderen en jongeren vanaf 2
jaar die 30 kg of meer wegen
40 mg eenmaal per twee weken
De arts van uw kind kan een
startdosis van 80 mg
voorschrijven om toe te dienen
één week voor aanvang van de
gebruikelijke dosis van 40 mg
eenmaal per twee weken. Het
wordt aanbevolen Humira te
gebruiken in combinatie met
methotrexaat
Hoe en waar dient u Humira toe?
Humira wordt toegediend via een injectie onder de huid (door subcutane injectie).
Gedetailleerde instructies over hoe u Humira moet injecteren vindt u in rubriek 7 “Humira
injecteren”.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Wanneer u Humira per ongeluk vaker heeft geïnjecteerd dan uw arts of apotheker u heeft verteld,
neem dan meteen contact op met uw arts of apotheker en vertel hun dat u te veel heeft gebruikt. Houd
altijd het verpakkingsdoosje bij de hand, ook al is dit leeg.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Wanneer u uzelf bent vergeten te injecteren, zult u de eerstvolgende injectie Humira moeten nemen
zodra u het zich weer herinnert. De volgende injectie zult u moeten nemen op de dag dat u volgens uw
originele schema ook uw volgende injectie had moeten nemen.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
De beslissing om te stoppen met het gebruik van Humira moet worden besproken met uw arts. Uw
symptomen kunnen terugkeren als u stopt met het gebruik van Humira.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken. De meeste bijwerkingen zijn mild tot gematigd. Sommige bijwerkingen kunnen
echter ernstig zijn en behandeling vereisen. Bijwerkingen kunnen optreden tot ten minste 4 maanden
na de laatste Humira injectie.
Informeer uw arts meteen wanneer u één van de volgende verschijnselen vertoont:
ernstige uitslag, netelroos of andere verschijnselen van een allergische reactie;
opgezwollen gezicht, handen of voeten;
ademhalingsproblemen en problemen bij het slikken;
kortademigheid bij lichamelijke inspanning of na het gaan liggen, of het opzwellen van de
voeten.
467
Informeer uw arts zo snel mogelijk wanneer u één van de volgende verschijnselen vertoont:
tekenen van infectie zoals koorts, zich ziek voelen, wondjes, gebitsproblemen of brandend
gevoel bij urineren;
zich verzwakt of moe voelen;
hoesten;
tintelingen;
gevoelloosheid;
dubbelzien;
verzwakte armen of benen;
een bult of open zweer die niet geneest;
klachten en symptomen die zouden kunnen wijzen op een afwijkend bloedbeeld zoals
aanhoudende koorts, blauwe plekken, bloedingen en bleekheid.
De hierboven beschreven symptomen kunnen aanwijzingen zijn voor de hieronder aangegeven
bijwerkingen die geobserveerd zijn na behandeling met Humira:
Zeer vaak
(kunnen voorkomen bij meer dan 1 van de 10 mensen)
reacties op de injectieplaats (waaronder pijn, zwelling, roodheid of jeuk);
infecties van de ademhalingswegen (waaronder verkoudheid, loopneus, ontsteking van de
neusbijholten, longontsteking);
hoofdpijn;
buikpijn;
misselijkheid en braken;
huiduitslag;
pijn in de spieren, gewrichtsbanden, pezen en botten;
Vaak
(kunnen voorkomen bij maximaal 1 van de 10 mensen)
ernstige infecties (waaronder bloedvergiftiging en influenza);
darminfecties (waaronder gastro-enteritis);
huidinfecties (waaronder cellulitis en gordelroos);
oorinfecties;
mondinfecties (waaronder gebitsinfecties en koortslip);
genitale infecties;
urineweginfectie;
schimmelinfecties;
gewrichtsinfecties;
goedaardige gezwellen;
huidkanker;
allergische reacties (waaronder hooikoorts);
uitdroging;
stemmingswisselingen (waaronder depressie);
angst;
moeite hebben met slapen;
gevoelsstoornissen zoals tintelingen, prikkelingen of verdoofdheid;
migraine;
zenuwwortelcompressie (waaronder lage rugpijn en pijn in de benen);
gezichtsstoornissen;
oogontsteking;
ontsteking van het ooglid en zwelling van het oog;
vertigo (een gevoel van duizeligheid of draaierigheid);
gevoel van snelle hartslag;
hoge bloeddruk;
blozen;
468
hematoom (bloeduitstorting);
hoesten;
astma;
kortademigheid;
maag-darmbloeding;
dyspepsie (spijsverteringsmoeilijkheden, opgeblazen gevoel, brandend maagzuur);
oprispingen;
siccasyndroom (waaronder droge ogen en droge mond);
jeuk;
jeukende huiduitslag;
blauwe plekken;
ontsteking van de huid (zoals eczeem);
breken van vingernagels en teennagels;
overmatig zweten;
haaruitval;
opnieuw voorkomen of verslechteren van psoriasis;
spierspasmen;
bloed in de urine;
nierfunctiestoornissen;
pijn op de borst;
zwelling (oedeem);
koorts;
vermindering van het aantal bloedplaatjes wat het risico op bloedingen of blauwe plekken
vergroot;
vertraagd herstel.
Soms
(kunnen voorkomen bij maximaal 1 van de 100 mensen)
opportunistische infecties (waaronder tuberculose en andere infecties die voorkomen wanneer
de weerstand tegen ziekte verlaagd is);
infecties van het zenuwstelsel (waaronder virale meningitis);
ooginfecties;
bacteriële infecties;
diverticulitis (ontsteking en infectie van de dikke darm);
kanker;
kanker van het lymfesysteem;
melanoom;
aandoeningen aan het afweersysteem die de longen, huid en lymfeklieren aan kunnen tasten
(meestal uit zich dit als een ontstekingsziekte, ook wel sarcoïdose genoemd);
vasculitis (ontsteking van een bloedvat);
trillen;
neuropathie (zenuwaandoening);
beroerte;
gehoorverlies, oorsuizen;
gevoel van onregelmatige hartslag zoals het overslaan van een hartslag;
hartproblemen die kortademigheid of gezwollen enkels kunnen veroorzaken;
hartaanval;
een uitstulping in de wand van een belangrijke slagader, ontsteking en dichtslibben van een
ader, blokkade van een bloedvat;
longziekten die kortademigheid veroorzaken (waaronder ontsteking);
longembolie (afsluiting van een longslagader);
pleurale effusie (abnormale vochtophoping tussen de borstvliezen);
ontsteking van de alvleesklier wat een hevige pijn in de buik en rug veroorzaakt;
moeilijkheden met slikken;
zwelling van het gezicht;
469
galblaasontsteking, galstenen;
leververvetting;
nachtzweten;
litteken;
abnormale afbraak van spieren;
systemische lupus erythematodes (met ontstekingen van huid, hart, longen, gewrichten en
andere orgaansystemen);
onderbrekingen van de slaap;
impotentie;
ontstekingen.
Zelden
(kunnen voorkomen bij maximaal 1 van de 1.000 mensen)
leukemie (kanker die het bloed en beenmerg aantast);
ernstige allergische reactie met shock;
multipele sclerose;
zenuwstoornissen (zoals oogzenuwontsteking en Guillain-Barré-syndroom dat spierzwakte,
abnormaal gevoel, tintelingen in de armen en het bovenlichaam kan veroorzaken);
hartstilstand;
longfibrose (vorming van littekenweefsel in de long);
darmperforatie (gat in de darm);
hepatitis;
reactivatie van hepatitis B;
auto-immuun hepatitis (ontsteking van de lever die wordt veroorzaakt door het eigen
immuunsysteem van het lichaam);
cutane vasculitis (ontsteking van bloedvaten in de huid);
Stevens-Johnson-syndroom (vroege symptomen zijn onder andere algeheel ongemak, koorts,
hoofdpijn en huiduitslag);
zwelling van het gezicht gecombineerd met allergische reacties;
erythema multiforme (ontstoken huiduitslag);
lupus-achtig syndroom.
angio-oedeem (plaatselijke zwelling van de huid)
lichenoïde huidreactie (jeukende, rood-paarse huiduitslag)
Niet bekend
(frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
hepatosplenisch T-cellymfoom (een zeldzame kanker in het bloed die vaak dodelijk is);
Merkelcelcarcinoom (een type huidkanker);
Kaposi-sarcoom, een zeldzame vorm van kanker die verband houdt met infectie met humaan
herpesvirus 8. Kaposi-sarcoom is meestal zichtbaar in de vorm van paarse huidschade;
leverfalen;
verergering van een aandoening genaamd dermatomyositis (zich uitend als huiduitslag samen
met spierzwakte).
gewichtstoename (bij de meeste patiënten was sprake van een kleine gewichtstoename)
Sommige bijwerkingen die waargenomen werden met Humira hebben geen symptomen en kunnen
alleen waargenomen worden door middel van bloedonderzoek.
Hieronder vallen:
Zeer vaak
(kunnen voorkomen bij meer dan 1 van de 10 mensen)
verlaagd aantal witte bloedcellen;
verlaagd aantal rode bloedcellen;
verhoogde concentratie vetten in het bloed;
verhoogde leverenzymwaarden.
470
Vaak
(kunnen voorkomen bij maximaal 1 van de 10 mensen)
verhoogd aantal witte bloedcellen;
verlaagd aantal bloedplaatjes;
toegenomen hoeveelheid urinezuur in het bloed;
afwijkende bloedwaarden voor natrium;
lage bloedwaarden voor calcium;
lage bloedwaarden voor fosfaat;
hoge bloedsuiker;
hoge bloedwaarden voor lactaatdehydrogenase;
aanwezigheid van autoantilichamen in het bloed.
lage bloedwaarden voor kalium
Soms
(kan voorkomen bij maximaal 1 tot 100 mensen)
verhoogde bilirubine-waarden (lever- en bloedtest)
Zelden
(kunnen voorkomen bij maximaal 1 van de 1.000 mensen)
verlaagd aantal witte bloedcellen, rode bloedcellen en bloedplaatjes.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op het etiket/de
blister/de verpakking na EXP.
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C). Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde pen in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Alternatieve bewaring:
Wanneer nodig (bijvoorbeeld als u op reis bent), mag een enkele Humira voorgevulde pen bewaard
worden bij kamertemperatuur (tot maximaal 25°C) gedurende maximaal 14 dagen – zorg ervoor dat de
pen beschermd wordt tegen licht. Eenmaal uit de koelkast gehaald voor bewaring bij
kamertemperatuur,
moet de pen binnen 14 dagen gebruikt worden of worden afgevoerd,
ook als
deze in de koelkast wordt teruggelegd.
Schrijf de datum waarop de pen voor de eerste keer uit de koelkast wordt gehaald op en de datum
waarna de pen moet worden afgevoerd.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw arts
of apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op
de juiste manier afvoert, worden ze dan op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in
het milieu terecht.
471
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is adalimumab.
De andere stoffen in dit middel zijn mannitol, polysorbaat 80 en water voor injectie.
Hoe ziet Humira eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Humira 80 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen wordt geleverd als een steriele oplossing
van 80 mg adalimumab opgelost in 0,8 ml oplosmiddel.
De Humira voorgevulde pen voor eenmalig gebruik is een grijs- en donkerroze pen die een glazen
spuit bevat met Humira. De pen heeft twee dopjes – een is grijskleurig met daarop een ‘1’ en de
andere is donkerroze met daarop een ‘2’. Aan elke zijde van de pen is een venster waardoor de Humira
oplossing in de spuit zichtbaar is.
Humira voorgevulde pen is verkrijgbaar in verpakkingen met:
1 voorgevulde pen voor gebruik door de patiënt met 2 alcoholdoekjes (1 reserve)
3 voorgevulde pennen voor gebruik door de patiënt met 4 alcoholdoekjes (1 reserve)
Niet alle verpakkingsgrootten worden op de markt gebracht.
Humira kan verkrijgbaar zijn als injectieflacon, als voorgevulde injectiespuit en/of als voorgevulde
pen.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
Fabrikant
AbbVie Biotechnology GmbH
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
AbbVie SA
Tél/Tel: +32 10 477811
България
АбВи ЕООД
Тел.:+359 2 90 30 430
Česká republika
AbbVie s.r.o.
Tel: +420 233 098 111
Danmark
AbbVie A/S
Tlf: +45 72 30-20-28
472
Lietuva
AbbVie UAB
Tel: +370 5 205 3023
Luxembourg/Luxemburg
AbbVie SA
Belgique/Belgien
Tél/Tel: +32 10 477811
Magyarország
AbbVie Kft.
Tel.:+36 1 455 8600
Malta
V.J.Salomone Pharma Limited
Tel: +356 22983201
Deutschland
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Tel: 00800 222843 33 (gebührenfrei)
Tel: +49 (0) 611 / 1720-0
Eesti
AbbVie OÜ
Tel: +372 623 1011
Ελλάδα
AbbVie ΦΑΡΜΑΚΕΥΤΙΚΗ Α.Ε.
Τηλ: +30 214 4165 555
España
AbbVie Spain, S.L.U.
Tel: +34 91 384 09 10
France
AbbVie
Tél: +33 (0) 1 45 60 13 00
Hrvatska
AbbVie d.o.o.
Tel + 385 (0)1 5625 501
Ireland
AbbVie Limited
Tel: +353 (0)1 4287900
Ísland
Vistor hf.
Tel: +354 535 7000
Italia
AbbVie S.r.l.
Tel: +39 06 928921
Κύπρος
Lifepharma (Z.A.M.) Ltd
Τηλ.: +357 22 34 74 40
Latvija
AbbVie SIA
Tel: +371 67605000
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Nederland
AbbVie B.V.
Tel: +31 (0)88 322 2843
Norge
AbbVie AS
Tlf: +47 67 81 80 00
Österreich
AbbVie GmbH
Tel: +43 1 20589-0
Polska
AbbVie Polska Sp. z o.o.
Tel.: +48 22 372 78 00
Portugal
AbbVie, Lda.
Tel: +351 (0)21 1908400
România
AbbVie S.R.L.
Tel: +40 21 529 30 35
Slovenija
Biofarmacevtska družba d.o.o
Tel: +386 (1)32 08 060
Slovenská republika
AbbVie s.r.o.
Tel: +421 2 5050 0777
Suomi/Finland
AbbVie Oy
Puh/Tel: +358 (0)10 2411 200
Sverige
AbbVie AB
Tel: +46 (0)8 684 44 600
United Kingdom (Northern Ireland)
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Tel: +44 (0)1628 561090
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu.
Neem contact op met de lokale vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in
de handel brengen om te luisteren naar de gesproken versie of een exemplaar aan te vragen van
deze bijsluiter met grote letters of als geluidsbestand.
7.
Humira injecteren
De volgende instructies leggen uit hoe u uzelf een onderhuidse (subcutane) injectie met
Humira kunt geven met de voorgevulde pen. Lees de instructies nauwkeurig door en volg ze
stap voor stap op.
U zult door uw arts, verpleegkundige of apotheker geïnstrueerd worden over de techniek van
het injecteren.
Probeer niet zelf te injecteren voordat u zeker weet hoe u de injectie moet voorbereiden en
geven.
473
Na een goede training in de injectietechniek kunt u deze injectie zelf toedienen of kan deze
door een ander persoon worden gegeven, bijvoorbeeld door een familielid of een vriend(in).
Dien slechts één injectie toe met elke voorgevulde pen.
Humira voorgevulde pen
Grijze dop 1
Witte naaldhuls
Witte pijl
Donkerroze dop 2
Naald
Controlevenster
Donkerroze activeringsknop
Gebruik de voorgevulde pen niet en neem direct contact op met uw arts of apotheker als:
de oplossing troebel of verkleurd is of als er vlokken of deeltjes zichtbaar zijn
de uiterste houdbaarheidsdatum (EXP) is verstreken
de vloeistof bevroren is geweest of in direct zonlicht heeft gelegen
de voorgevulde pen is gevallen of bekneld is geweest
Verwijder de doppen pas vlak voor de injectie. Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
STAP 1
Haal Humira uit de koelkast.
Laat Humira
15 tot 30 minuten
op kamertemperatuur komen voordat u de injectie toedient.
Verwijder de grijze en donkerroze dop
niet
terwijl u Humira op kamertemperatuur laat
komen.
Verwarm Humira
niet
op een andere manier. Verwarm het bijvoorbeeld
niet
in een magnetron
of in heet water.
474
STAP 2
Pen
Controleer de uiterste houdbaarheidsdatum (EXP). Gebruik
de voorgevulde pen
niet
als de uiterste houdbaarheidsdatum
(EXP) is verstreken.
Leg de volgende artikelen klaar op een schoon, plat
oppervlak:
1 voorgevulde pen voor eenmalig gebruik, en
1 alcoholdoekje
Was en droog uw handen.
Doekje
STAP 3
Kies een injectieplaats:
Injecteerbare plaatsen
Aan de voorkant van uw bovenbenen of
Uw buik op ten minste 5 cm afstand van uw navel
Op ten minste 3 cm afstand van de vorige
injectieplaats
Veeg de injectieplaats met een draaiende beweging schoon
met een alcoholdoekje.
Injecteer
niet
door kleding heen
Injecteer
niet
in een gebied waar de huid zeer doet,
rood gekleurd is, blauwe plekken vertoont, hard is,
littekens of striae heeft of gebieden met psoriatische
plaques
Injecteerbare plaatsen
STAP 4
Houd de voorgevulde pen met de grijze dop 1 naar boven
gericht.
Controleer het controlevenster.
De aanwezigheid van één of meer belletjes in het
venster is normaal
Let erop dat de oplossing helder en kleurloos is
Gebruik de voorgevulde pen
niet
als de oplossing
troebel is of er deeltjes zichtbaar zijn
Gebruik de voorgevulde pen
niet
als hij is gevallen
of bekneld is geweest
475
STAP 5
Dop 1
Trek de grijze dop 1 er in één beweging af. Gooi de dop
weg. Plaats de dop
niet
opnieuw op de pen.
Controleer of de kleine zwarte naalddop van de
spuit samen met de dop verwijderd is
Het is normaal dat er een paar kleine druppeltjes
vloeistof uit de naald komen
Trek de donkerroze dop 2 er in één beweging af. Gooi de
dop weg. Plaats de dop
niet
opnieuw op de pen.
De voorgevulde pen is nu klaar voor gebruik.
Draai de voorgevulde pen zo dat de witte pijl naar de
injectieplaats wijst.
Knijp in de huid op de injectieplaats met uw andere hand
zodat de huid omhoog komt en houd dit stevig vast tot de
injectie klaar is.
Zorg ervoor dat de witte pijl in de richting van de
injectieplaats wijst (bovenbeen of buik).
Plaats de witte naaldhuls in een rechte hoek
(90 graden)
op
de injectieplaats.
Houd de voorgevulde pen zo dat u het controlevenster kunt
zien.
Druk
niet
op de donkerroze activeringsknop tot u gaat
injecteren.
STAP 7
15 seconden
Duw
de voorgevulde pen
stevig
tegen de injectieplaats
voordat u met de injectie begint.
Blijf duwen
om te voorkomen dat de voorgevulde pen van
de huid loskomt tijdens de injectie.
Druk op
de donkerroze activeringsknop en tel langzaam tot
15.
Een luide ‘klik’ geeft aan dat de injectie begint
Blijf
de voorgevulde pen
stevig
tegen de
injectieplaats aan
duwen
tot de injectie klaar is.
Dop 2
STAP 6
De injectie is klaar als de gele indicator stopt met bewegen.
476
STAP 8
Als de injectie is voltooid, trekt u de voorgevulde pen
langzaam van de huid af. De witte naaldhuls zal de punt van
de naald bedekken.
Het is normaal dat er een klein beetje vloeistof op de
injectieplaats komt
Als er meer dan een paar druppeltjes vloeistof op de
injectieplaats te zien zijn, neem dan contact op met uw arts,
verpleegkundige of apotheker.
Druk na de injectie een katoenen watje of een stukje gaas op
de injectieplaats.
STAP 9
Gooi de gebruikte voorgevulde pen weg in de speciaal daarvoor bestemde container, zoals uw arts,
verpleegkundige of apotheker u heeft geïnstrueerd.
Gebruik de voorgevulde pen
niet
opnieuw en gooi de pen
niet
in de vuilnisbak
Houd de voorgevulde pen en de speciale container
altijd
buiten het zicht en bereik van
kinderen
Niet
wrijven
Een kleine bloeding op de injectieplaats is normaal
De doppen, het alcoholdoekje, het katoenen watje of stukje gaas, de blisterverpakking en de
verpakking kunnen in de vuilnisbak worden gegooid.
477
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Humira 20 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke voorgevulde spuit van 0,2 ml bevat een enkele dosis van 20 mg adalimumab.
Adalimumab is een recombinant humaan monoklonaal antilichaam dat geproduceerd wordt in Chinese
Hamster Ovariumcellen.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie (injectie)
Heldere kleurloze oplossing.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
Juveniele idiopathische artritis
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis
Humira is in combinatie met methotrexaat geïndiceerd voor de behandeling van actieve polyarticulaire
juveniele idiopathische artritis, bij patiënten vanaf de leeftijd van 2 jaar die een ontoereikende respons
hebben gehad op één of meerdere antireumatische middelen. Humira kan als monotherapie worden
gebruikt in geval van intolerantie voor methotrexaat of wanneer voortzetting van de behandeling met
methotrexaat ongewenst is (voor de werkzaamheid van monotherapie zie rubriek 5.1). Het gebruik van
Humira is niet onderzocht bij patiënten jonger dan 2 jaar.
Enthesitis-gerelateerde artritis
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van actieve enthesitis-gerelateerde artritis bij patiënten
vanaf 6 jaar die een ontoereikende respons hebben gehad op conventionele therapie of die
conventionele therapie niet verdragen (zie rubriek 5.1).
Juveniele plaque psoriasis
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van ernstige chronische plaque psoriasis bij kinderen en
adolescenten vanaf 4 jaar die een ontoereikende respons hebben gehad op, of niet geschikt zijn voor,
topicale therapie en lichttherapieën.
Juveniele ziekte van Crohn
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van matig tot ernstig actieve ziekte van Crohn bij kinderen
(vanaf 6 jaar) die een ontoereikende respons hebben gehad op conventionele behandeling waaronder
primaire voedingstherapie en een corticosteroïde en/of een immuunmodulerend middel, of die
dergelijke behandelingen niet verdragen of bij wie hiertegen een contra-indicatie bestaat.
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van juveniele chronische niet-infectieuze uveitis anterior
bij patiënten vanaf twee jaar die een ontoereikende respons hebben gehad op conventionele
behandeling of deze niet verdragen, of voor wie conventionele behandeling niet geschikt is.
4.2
Dosering en wijze van toediening
De Humira-behandeling dient te worden geïnitieerd en plaats te vinden onder toezicht van medische
specialisten met ervaring in het diagnosticeren en behandelen van de aandoeningen waarvoor Humira
is geïndiceerd. Oogartsen wordt geadviseerd om te overleggen met een geschikte specialist voor
aanvang van de behandeling met Humira (zie rubriek 4.4). Aan patiënten die behandeld worden met
Humira dient een speciale Humira veiligheidsinformatiekaart voor patiënten (patiëntenkaart) gegeven
te worden.
Na de injectietechniek goed te hebben geoefend, kunnen patiënten zelf Humira injecteren als hun arts
beslist dat dit passend is, en met medische follow-up voor zover dit nodig is.
Gedurende de behandeling met Humira moeten andere gelijktijdige behandelingen (bijv.
corticosteroïden en/of immuunmodulerende middelen) worden geoptimaliseerd.
Dosering
Pediatrische patiënten
Juveniele idiopathische artritis
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis vanaf de leeftijd van 2 jaar
De aanbevolen dosis Humira voor patiënten met polyarticulaire juveniele idiopathische artritis vanaf 2
jaar is gebaseerd op het lichaamsgewicht (tabel 1). Humira wordt eenmaal per twee weken toegediend
via subcutane injectie.
Tabel 1. Humira dosis voor patiënten met polyarticulaire juveniele idiopathische artritis
Patiëntgewicht
Doseringsschema
10 kg tot < 30 kg
20 mg eenmaal per twee weken
30 kg
40 mg eenmaal per twee weken
Beschikbare data geven aan dat de klinische respons meestal binnen 12 weken behandeling bereikt
wordt. Voortzetting van de behandeling dient zorgvuldig te worden heroverwogen bij een patiënt die
geen respons ervaart binnen deze periode.
Er is geen relevante toepassing van Humira bij patiënten jonger dan 2 jaar voor deze indicatie.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Enthesitis-gerelateerde artritis
De aanbevolen dosis Humira voor patiënten met enthesitis-gerelateerde artritis met een leeftijd van
6 jaar of ouder is gebaseerd op lichaamsgewicht (tabel 2). Humira wordt eenmaal per twee weken
toegediend via subcutane injectie.
Patiëntgewicht
Doseringsschema
15 kg tot < 30 kg
20 mg eenmaal per twee weken
30 kg
40 mg eenmaal per twee weken
Het gebruik van Humira is niet onderzocht bij patiënten met enthesitis-gerelateerde artritis jonger dan
6 jaar.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Juveniele plaque psoriasis
De aanbevolen dosis Humira voor patiënten met plaque psoriasis van 4 tot en met 17 jaar oud is
gebaseerd op lichaamsgewicht (tabel 3). Humira wordt toegediend via subcutane injectie.
Tabel 3. Humira dosis voor kinderen met plaque psoriasis
Patiëntgewicht
Doseringsschema
15 kg tot < 30 kg
Aanvangsdosis van 20 mg, gevolgd
door 20 mg eenmaal per twee
weken vanaf één week na de
aanvangsdosis
30 kg
Aanvangsdosis van 40 mg, gevolgd
door 40 mg eenmaal per twee
weken vanaf één week na de
aanvangsdosis
Voortzetting van de behandeling dient zorgvuldig te worden heroverwogen bij een patiënt die geen
respons ervaart binnen 16 weken.
Als herbehandeling met Humira geïndiceerd is, dient bovenstaande aanbeveling over de dosering en
de behandelingsduur gevolgd te worden.
De veiligheid van Humira bij kinderen met plaque psoriasis is beoordeeld gedurende gemiddeld 13
maanden.
Er is geen relevante toepassing van Humira bij kinderen jonger dan 4 jaar voor deze indicatie.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Juveniele ziekte van Crohn
De aanbevolen dosis Humira voor patiënten met de ziekte van Crohn van 6 tot en met 17 jaar oud is
gebaseerd op lichaamsgewicht (tabel 4). Humira wordt toegediend via subcutane injectie.
Patiënt-
Inductiedosering
Onderhoudsdosering
gewicht
vanaf week 4
< 40 kg
40 mg in week 0 en 20 mg in week 2
20 mg eenmaal per
twee weken
Indien een snellere respons op de therapie nodig is, kan de
volgende dosering worden gebruikt, waarbij men zich ervan
bewust moet zijn dat het risico op bijwerkingen hoger kan zijn
wanneer de hogere inductiedosering wordt gebruikt:
80 mg in week 0 en 40 mg in week 2
40 kg
80 mg in week 0 en 40 mg in week 2
40 mg eenmaal per
twee weken
Indien een snellere respons op de therapie nodig is, kan de
volgende dosering worden gebruikt, waarbij men zich ervan
bewust moet zijn dat het risico op bijwerkingen hoger kan zijn
wanneer de hogere inductiedosering wordt gebruikt:
160 mg in week 0 en 80 mg in week 2
Patiënten die onvoldoende respons ervaren, kunnen baat hebben bij een verhoging van de dosering:
< 40 kg: 20 mg eenmaal per week
40 kg: 40 mg eenmaal per week of 80 mg eenmaal per twee weken
Voortzetting van de behandeling dient zorgvuldig te worden heroverwogen wanneer een patiënt in
week 12 nog geen respons vertoont.
Er is geen relevante toepassing van Humira bij kinderen jonger dan 6 jaar voor deze indicatie.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Juveniele uveïtis
De aanbevolen dosis Humira voor kinderen met uveïtis vanaf 2 jaar is gebaseerd op het
lichaamsgewicht (tabel 5). Humira wordt toegediend via subcutane injectie.
Voor juveniele uveïtis is er geen ervaring met de behandeling van Humira zonder gelijktijdig gebruik
van methotrexaat.
Tabel 5. Humira dosis voor kinderen met uveïtis
Patiëntgewicht
Doseringsschema
< 30 kg
20 mg eenmaal per twee weken in
combinatie met methotrexaat
30 kg
40 mg eenmaal per twee weken in
combinatie met methotrexaat
Bij initiatie van de Humira-behandeling kan één week voor aanvang van de onderhoudsbehandeling
een oplaaddosis van 40 mg worden toegediend voor patiënten < 30 kg of 80 mg voor patiënten > 30
kg. Er zijn geen klinische gegevens beschikbaar over het gebruik van een oplaaddosis Humira bij
kinderen jonger dan 6 jaar (zie rubriek 5.2).
Er is geen relevante toepassing van Humira bij kinderen jonger dan 2 jaar met deze indicatie.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Nier- en/of leverfunctiestoornis
Humira is niet onderzocht in deze patiëntenpopulaties. Er kan geen aanbeveling voor dosering worden
gegeven.
Wijze van toediening
Humira wordt toegediend via subcutane injectie. Een volledige gebruiksaanwijzing is te vinden in de
bijsluiter.
Humira is in andere sterkten en toedieningsvormen beschikbaar.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor (één van) de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Actieve tuberculose of andere ernstige infecties zoals sepsis en andere opportunistische infecties (zie
rubriek 4.4).
Matig tot ernstig hartfalen (NYHA-klasse III/IV) (zie rubriek 4.4).
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Traceerbaarheid
Om de traceerbaarheid van biologische geneesmiddelen te verbeteren, moeten de merknaam en het
batchnummer van het toegediende product duidelijk geregistreerd worden.
Infecties
Patiënten die TNF-antagonisten gebruiken zijn vatbaarder voor ernstige infecties. Een verminderde
longfunctie kan het risico op het ontwikkelen van infecties vergroten.
Patiënten moeten daarom zorgvuldig worden gecontroleerd op infecties, waaronder tuberculose, voor,
tijdens en na de behandeling met Humira. Omdat de eliminatie van adalimumab 4 maanden kan duren,
dienen de controles gedurende deze periode door te gaan.
De behandeling met Humira mag niet worden geïnitieerd bij patiënten met actieve infecties,
waaronder chronische of gelokaliseerde infecties, tot deze infecties onder controle zijn gebracht. Bij
patiënten die zijn blootgesteld aan tuberculose en patiënten die hebben gereisd in gebieden met een
hoog risico op tuberculose of endemische mycosen, zoals histoplasmose, coccidioïdomycose of
blastomycose, dienen het risico en de voordelen van behandeling met Humira te worden afgewogen
alvorens de therapie te initiëren (zie Andere opportunistische infecties).
Patiënten, bij wie een nieuwe infectie optreedt tijdens de behandeling met Humira, dienen zorgvuldig
te worden gecontroleerd en dienen een volledige diagnostische evaluatie te ondergaan. Toediening van
Humira dient te worden stopgezet als er bij een patiënt een nieuwe ernstige infectie of sepsis optreedt
en een geschikte antimicrobiële of antischimmeltherapie dient te worden geïnitieerd tot de infectie
onder controle is gebracht. Artsen dienen de nodige voorzichtigheid in acht te nemen wanneer zij het
gebruik van Humira overwegen bij patiënten met een geschiedenis van recidiverende infectie of met
Ernstige infecties
Bij patiënten die werden behandeld met Humira zijn ernstige infecties gerapporteerd, waaronder
sepsis, veroorzaakt door bacteriële, mycobacteriële, invasieve schimmel-, parasitaire, virale of andere
opportunistische infecties, zoals listeriose, legionellose en pneumocystose.
Andere ernstige infecties die zijn waargenomen in klinisch onderzoek zijn onder andere pneumonie,
pyelonefritis, septische artritis en septikemie. Ziekenhuisopname of gevallen met fatale afloop
geassocieerd met infecties zijn gemeld.
Tuberculose
Zowel reactivering als het ontstaan van tuberculose is gemeld bij patiënten die Humira gebruiken.
Meldingen betroffen gevallen van pulmonale en extrapulmonale (d.w.z. gedissemineerde) tuberculose.
Vóór initiatie van de behandeling met Humira moeten alle patiënten worden geëvalueerd op zowel
actieve als inactieve ('latente') tuberculose-infectie. Deze evaluatie dient een gedetailleerde medische
beoordeling te omvatten van de patiëntgeschiedenis betreffende tuberculose of mogelijke eerdere
blootstelling aan mensen met actieve tuberculose en vroegere en/of huidige behandeling met
immunosuppressiva. Er moeten gepaste screeningtests (d.w.z. tuberculine huidtest en röntgenopname
van de borst) worden uitgevoerd bij alle patiënten (plaatselijke richtlijnen kunnen van toepassing zijn).
Het is aanbevolen dat de wijze waarop deze testen zijn uitgevoerd en de resultaten ervan worden
aangegeven in de Humira patiëntenkaart van de patiënt. De voorschrijvers worden herinnerd aan de
risico's van vals negatieve uitkomsten van tuberculine huidtesten, vooral bij ernstig zieke en immuno-
incompetente patiënten.
Als actieve tuberculose wordt gediagnosticeerd, mag de Humira-behandeling niet worden geïnitieerd
(zie rubriek 4.3).
In alle hieronder beschreven situaties dienen de voordelen van behandeling met Humira zorgvuldig te
worden afgewogen tegen de risico's ervan.
Als latente tuberculose vermoed wordt, dient een arts met expertise op het gebied van de
tuberculosebehandeling te worden geconsulteerd.
Als latente tuberculose wordt gediagnosticeerd, moet vóór het begin van de behandeling met Humira
gestart worden met antituberculeuze behandeling volgens de plaatselijke richtlijnen.
Het gebruik van antituberculeuze profylaxe behandeling dient ook te worden overwogen vóór het
begin van de behandeling met Humira bij patiënten met meerdere of significante risicofactoren voor
tuberculose ondanks een negatieve tuberculosetest en bij patiënten met latente of actieve tuberculose
in de voorgeschiedenis, bij wie niet met zekerheid is vast te stellen dat ze adequaat zijn behandeld.
Ondanks tuberculose profylaxe behandeling, zijn er gevallen van gereactiveerde tuberculose geweest
onder patiënten die met Humira werden behandeld. Bij sommige patiënten die met succes waren
behandeld voor actieve tuberculose, trad tuberculose opnieuw op tijdens behandeling met Humira.
Patiënten dienen het advies te krijgen een arts te raadplegen als tijdens of na de behandeling met
Humira tekenen/symptomen optreden die wijzen op een tuberculose-infectie (bijvoorbeeld
aanhoudend hoesten, emaciatie/gewichtsverlies, lichte koorts, lusteloosheid).
Opportunistische infecties, waaronder invasieve schimmelinfecties, zijn waargenomen bij patiënten
die werden behandeld met Humira. Deze infecties zijn niet altijd herkend bij patiënten die TNF-
antagonisten gebruikten en dit heeft geresulteerd in vertragingen bij het instellen van de adequate
behandeling, met in sommige gevallen een fatale afloop.
Patiënten die tekenen en symptomen ontwikkelen zoals koorts, malaise, gewichtsverlies, zweten,
hoesten, dyspnoe en/of pulmonaire infiltraten of andere ernstige systemische ziekte al dan niet gepaard
gaand met shock, dienen verdacht te worden van een invasieve schimmelinfectie en de toediening van
Humira dient onmiddellijk te worden gestaakt. Bij deze patiënten dient de diagnose te worden gesteld
en toediening van een empirische antischimmeltherapie te worden gestart in overleg met een arts met
expertise op het gebied van de zorg voor patiënten met invasieve schimmelinfecties.
Hepatitis B reactivering
Reactivering van hepatitis B is opgetreden bij patiënten die behandeld werden met een TNF-antagonist
zoals Humira en die chronisch drager zijn van dit virus (d.w.z. oppervlakte-antigeen positief).
Sommige gevallen waren fataal. Patiënten dienen getest te worden op hepatitis B-infectie voordat met
de behandeling met Humira begonnen wordt. Voor patiënten die positief voor hepatitis B-infectie
worden getest, wordt consultatie met een arts met ervaring met de behandeling van hepatitis B
aanbevolen.
Dragers van het hepatitis B-virus die behandeling met Humira nodig hebben dienen zorgvuldig te
worden gemonitord op symptomen van actieve infectie met het hepatitis B-virus gedurende de
behandeling en gedurende verschillende maanden na beëindiging van de behandeling. Er zijn
onvoldoende gegevens beschikbaar over het behandelen van patiënten die drager zijn van het hepatitis
B-virus met antivirale therapie in combinatie met behandeling met TNF-antagonisten om hepatitis B-
virus reactivering te voorkomen. Bij patiënten bij wie reactivering van hepatitis B optreedt, dient
Humira te worden gestopt en dient effectieve antivirale therapie met geschikte ondersteunende
behandeling te worden gestart.
Neurologische complicaties
TNF-antagonisten, waaronder Humira, zijn in zeldzame gevallen in verband gebracht met het ontstaan
van of de verergering van klinische symptomen en/of röntgenografische aanwijzingen voor
demyeliniserende aandoeningen van het centraal zenuwstelsel, waaronder multipele sclerose en
optische neuritis, en perifere demyeliniserende aandoeningen, waaronder Guillain-Barré-syndroom.
Voorschrijvers dienen voorzichtigheid in acht te nemen wanneer het gebruik van Humira wordt
overwogen bij patiënten met reeds bestaande of recent opgetreden demyeliniserende aandoeningen
van het centrale of perifere zenuwstelsel; stopzetten van het gebruik van Humira dient overwogen te
worden indien een van deze aandoeningen zich ontwikkelt. Er is een bekende associatie tussen
intermediaire uveïtis en centrale demyeliniserende aandoeningen. In patiënten met niet-infectieuze
intermediaire uveïtis moet een neurologische beoordeling worden uitgevoerd voor de start van de
Humira-behandeling en regelmatig tijdens de behandeling om reeds bestaande of zich ontwikkelende
centrale demyeliniserende aandoeningen vast te stellen.
Allergische reacties
Tijdens klinische onderzoeken traden zelden ernstige allergische reacties geassocieerd met Humira op.
Niet-ernstige allergische reacties op Humira traden tijdens klinische onderzoeken soms op. Na het
toedienen van Humira zijn meldingen van ernstige allergische reacties, waaronder anafylaxie,
ontvangen. Als er een anafylactische reactie of andere ernstige bijwerking optreedt, dient de
toediening van Humira onmiddellijk te worden gestaakt en dient de gepaste behandeling te worden
geïnitieerd.
Bij een onderzoek met 64 patiënten met reumatoïde artritis die werden behandeld met Humira waren
er geen aanwijzingen voor onderdrukking van vertraagde hypersensitiviteit, verlaagde
immunoglobulinewaarden of gewijzigde tellingen voor effector-T-, B-, en NK-cellen,
monocyten/macrofagen en neutrofielen.
Maligniteiten en lymfoproliferatieve aandoeningen
In de gecontroleerde delen van de klinische onderzoeken met TNF-antagonisten zijn meer gevallen
van maligniteiten waaronder lymfomen waargenomen in de patiënten die TNF-antagonisten hebben
gekregen vergeleken met de controlepatiënten. Echter, het voorkomen hiervan was zeldzaam. In
postmarketingverband zijn gevallen van leukemie gemeld bij patiënten die behandeld waren met een
TNF-antagonist. Er is een verhoogd achtergrondrisico op lymfomen en leukemie voor reumatoïde
artritis patiënten met langdurige, zeer actieve, ontstekingsziekte, wat de inschatting van het risico
compliceert. Met de huidige kennis kan een mogelijk risico op de ontwikkeling van lymfomen,
leukemie en andere maligniteiten bij patiënten die behandeld worden met TNF-antagonisten niet
worden uitgesloten.
Maligniteiten, waarvan sommige fataal, zijn in postmarketingverband gemeld bij kinderen,
adolescenten en jongvolwassenen (tot 22 jaar) die werden behandeld met TNF-antagonisten (start van
de behandeling bij een leeftijd 18 jaar), waaronder adalimumab. Ongeveer de helft van de gevallen
betrof lymfomen. De andere gemelde gevallen betroffen een variëteit van verschillende maligniteiten,
waaronder zeldzame maligniteiten die gewoonlijk in verband worden gebracht met immunosuppressie.
Een risico op het ontwikkelen van maligniteiten bij kinderen en adolescenten die behandeld worden
met TNF-antagonisten kan niet worden uitgesloten.
Er zijn zeldzame postmarketing gevallen vastgesteld van hepatosplenisch T-cellymfoom bij patiënten
die behandeld werden met adalimumab. Dit zeldzame type T-cellymfoom heeft een zeer agressief
ziekteverloop en is gewoonlijk fataal. Enkele van deze hepatosplenische T-cellymfomen tijdens
Humira-gebruik, deden zich voor bij jonge volwassen patiënten die voor inflammatoire darmziekte
gelijktijdig behandeld werden met azathioprine of 6-mercaptopurine. Het mogelijke risico van de
combinatie van azathioprine of 6-mercaptopurine en Humira moet zorgvuldig worden overwogen. Het
risico van het ontwikkelen van hepatosplenisch T-cellymfoom bij patiënten die worden behandeld met
Humira kan niet worden uitgesloten (zie rubriek 4.8).
Er hebben geen onderzoeken plaatsgevonden waarbij patiënten met een achtergrond van maligniteiten
geïncludeerd werden of patiënten bij wie de behandeling met Humira werd voortgezet nadat er zich bij
hen een maligniteit had ontwikkeld. Voorzichtigheid is geboden bij de overweging om deze patiënten
met Humira te behandelen (zie rubriek 4.8).
Alle patiënten, maar in het bijzonder patiënten die in het verleden uitgebreid met immunosuppressiva
zijn behandeld en psoriasispatiënten die in het verleden met PUVA behandeld zijn, dienen vóór en
tijdens de behandeling met Humira te worden onderzocht op de aanwezigheid van niet-melanoom
huidkanker. Er zijn ook meldingen van melanoom en Merkelcelcarcinoom bij patiënten die werden
behandeld met TNF-antagonisten waaronder adalimumab (zie rubriek 4.8).
In een oriënterend klinisch onderzoek waarin het gebruik van een andere TNF-antagonist, infliximab,
werd geëvalueerd bij patiënten met matig ernstig tot ernstig COPD werden meer maligniteiten,
meestal in de longen of hoofd en nek, gemeld bij patiënten die infliximab gebruikten dan bij
controlepatiënten. Alle patiënten hadden een voorgeschiedenis van zwaar roken. Daarom moet
voorzichtigheid betracht worden bij het voorschrijven van TNF-antagonisten aan COPD patiënten,
evenals aan patiënten met een verhoogd risico op een maligniteit door zwaar roken.
Op basis van de huidige gegevens is het niet bekend of behandeling met adalimumab het risico op de
ontwikkeling van dysplasie of colonkanker beïnvloedt. Alle patiënten met colitis ulcerosa die een
verhoogd risico hebben op dysplasie of coloncarcinoom (bijvoorbeeld patiënten met langdurige colitis
Hematologische reacties
Pancytopenie inclusief aplastische anemie is in zeldzame gevallen gemeld bij gebruik van TNF-
antagonisten. Hematologische bijwerkingen, waaronder medisch significante cytopenie (bijv.
trombocytopenie, leukopenie) zijn gemeld in samenhang met Humira. Patiënten die Humira gebruiken
dienen geadviseerd te worden onmiddellijk medisch advies te vragen indien zij tekenen en symptomen
ontwikkelen die duiden op bloeddyscrasie (bijv. aanhoudende koorts, blauwe plekken, bloedingen,
bleekheid). Stopzetten van het gebruik van Humira dient overwogen te worden bij patiënten met
bewezen significante hematologische afwijkingen.
Vaccinaties
Vergelijkbare antilichaamreacties op de standaard 23-valent pneumokokkenvaccinatie en de influenza
trivalent virusvaccinatie zijn waargenomen in een studie met 226 volwassen personen met reumatoïde
artritis die behandeld werden met adalimumab of placebo. Er zijn geen gegevens bekend over de
secundaire overdracht van een infectie door levende vaccins bij patiënten die Humira gebruiken.
Het wordt aanbevolen om kinderen, indien mogelijk, vóór het starten met de behandeling met Humira
alle vaccinaties toe te dienen in overeenstemming met de van toepassing zijnde vaccinatierichtlijnen.
Patiënten die Humira gebruiken kunnen gelijktijdig vaccinaties toegediend krijgen, met uitzondering
van levende vaccins. Toediening van levende vaccins (bijvoorbeeld BCG-vaccin) aan zuigelingen die
in utero aan adalimumab zijn blootgesteld, wordt niet aanbevolen gedurende 5 maanden na de laatste
adalimumabinjectie van de moeder tijdens de zwangerschap.
Congestief hartfalen
In een klinisch onderzoek met een andere TNF-antagonist zijn verslechtering van congestief hartfalen
en verhoogde mortaliteit als gevolg van congestief hartfalen waargenomen. Gevallen van
verslechtering van congestief hartfalen zijn ook gemeld bij met Humira behandelde patiënten. Bij het
gebruik van Humira bij patiënten met mild hartfalen (NYHA-klasse I/II) is voorzichtigheid geboden.
Humira is gecontra-indiceerd bij matig tot ernstig hartfalen (zie rubriek 4.3). De behandeling met
Humira moet worden gestaakt bij patiënten bij wie nieuwe of verergerende symptomen van congestief
hartfalen optreden.
Auto-immuunprocessen
De behandeling met Humira kan leiden tot de vorming van auto-immuunantilichamen. De invloed van
langdurige behandeling met Humira op de ontwikkeling van auto-immuun aandoeningen is onbekend.
Als een patiënt na behandeling met Humira symptomen ontwikkelt die wijzen op een
lupusachtig syndroom en als deze patiënt positief bevonden wordt voor antilichamen tegen
dubbelstrengs DNA, mag de behandeling met Humira niet langer gegeven worden (zie rubriek 4.8).
Gelijktijdige toediening van biologische DMARD's of TNF-antagonisten
In klinische onderzoeken zijn ernstige infecties gemeld na gelijktijdig gebruik van anakinra en een
andere TNF-antagonist, etanercept, zonder toegevoegd voordeel vergeleken met etanercept alleen.
Gezien de aard van de bijwerkingen die gevonden zijn met de combinatie van etanercept en anakinra,
kan de combinatie van anakinra met andere TNF-antagonisten in vergelijkbare toxiciteiten resulteren.
Daarom wordt de combinatie van adalimumab en anakinra niet aanbevolen (zie rubriek 4.5).
Chirurgische ingrepen
Er is gelimiteerde ervaring met de veiligheid van chirurgische procedures bij patiënten die behandeld
worden met Humira. Er dient rekening gehouden te worden met de lange halfwaardetijd van
adalimumab als een chirurgische ingreep gepland wordt. Een patiënt die een operatie ondergaat terwijl
hij of zij nog Humira gebruikt moet zorgvuldig worden gecontroleerd op infecties en geschikte acties
dienen ondernomen te worden. Er is gelimiteerde ervaring met de veiligheid bij patiënten die Humira
gebruiken en artroplastiek ondergaan.
Dunne darmobstructie
Gebrek aan respons op behandeling voor de ziekte van Crohn kan een indicatie zijn voor de
aanwezigheid van een gefixeerde fibrotische vernauwing, waarvoor chirurgische behandeling
noodzakelijk is. Beschikbare gegevens wijzen erop dat Humira vernauwingen niet verergert of
veroorzaakt.
Ouderen
De frequentie van ernstige infecties tijdens Humira-behandeling was hoger bij patiënten ouder dan
65 jaar (3,7%) dan bij patiënten jonger dan 65 jaar (1,5%). Enkele hadden een fatale uitkomst.
Bijzondere aandacht voor het risico op infecties dient in acht genomen te worden bij de behandeling
van ouderen.
Pediatrische patiënten
Zie Vaccinaties hierboven.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Humira is onderzocht bij patiënten met reumatoïde artritis, polyarticulaire juveniele idiopathische
artritis en artritis psoriatica die Humira als monotherapie gebruikten en bij patiënten die gelijktijdig
methotrexaat gebruikten. De aanmaak van antilichamen was lager wanneer Humira samen met
methotrexaat werd gegeven in vergelijking met de monotherapie. Toediening van Humira zonder
methotrexaat resulteerde in een verhoogde aanmaak van antilichamen, een verhoogde klaring en
verminderde werkzaamheid van adalimumab (zie rubriek 5.1).
De combinatie van Humira en anakinra wordt niet aanbevolen (zie rubriek 4.4 'Gelijktijdige
toediening van biologische DMARD's of TNF-antagonisten').
De combinatie van Humira en abatacept wordt niet aanbevolen (zie rubriek 4.4 'Gelijktijdige
toediening van biologische DMARD's of TNF-antagonisten').
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vrouwen die zwanger kunnen worden
Vrouwen die zwanger kunnen worden dienen te overwegen een betrouwbare anticonceptiemethode te
gebruiken om zwangerschap te voorkomen en het gebruik daarvan gedurende ten minste vijf maanden
na de laatste Humira-behandeling voort te zetten.
Prospectief verzamelde gegevens van een groot aantal (ongeveer 2100) aan adalimumab blootgestelde
zwangerschappen die leidden tot een levende geboorte met bekende uitkomsten, waaronder meer dan
1500 die in het eerste trimester waren blootgesteld, wijzen niet op een toename van het aantal
misvormingen bij de pasgeborene.
In een prospectief cohortregister waren 257 vrouwen geïncludeerd met reumatoïde artritis (RA) of de
ziekte van Crohn (CD) die tenminste tijdens het eerste trimester met adalimumab waren behandeld, en
120 vrouwen met RA of CD die niet met adalimumab waren behandeld. Het primaire eindpunt was de
prevalentie van ernstige geboorteafwijkingen. Het percentage zwangerschappen dat eindigde met de
geboorte van minstens één levend geboren kind met een ernstige geboorteafwijking was 6/69 (8,7%)
bij de met adalimumab behandelde vrouwen met RA en 5/74 (6,8%) bij de onbehandelde vrouwen met
RA (niet-gecorrigeerde OR 1,31; 95% CI 0,38-4,52) en 16/152 (10,5%) bij de met adalimumab
behandelde vrouwen met CD en 3/32 (9,4%) bij de onbehandelde vrouwen met CD (niet-
gecorrigeerde OR 1,14; 95% CI 0,31-4,16). De gecorrigeerde OR (rekening houdend met verschillen
in baselinekarakteristieken) was 1,10 (95% CI 0,45-2,73) met RA en CD gecombineerd. Er waren
geen duidelijke verschillen tussen de met adalimumab behandelde vrouwen en de onbehandelde
vrouwen voor de secundaire eindpunten spontane abortussen, geringe geboorteafwijkingen,
vroeggeboortes, lengte van de baby bij de geboorte en ernstige of opportunistische infecties. Er
werden geen doodgeboortes of maligniteiten gemeld. De interpretatie van de gegevens kan zijn
beïnvloed door methodologische beperkingen van de studie, waaronder de geringe steekproefgrootte
en niet-gerandomiseerde opzet.
Bij een onderzoek naar de ontwikkelingstoxiciteit bij apen waren er geen aanwijzingen voor toxiciteit
voor de moeder, embryotoxiciteit of teratogeniciteit. Er zijn geen preklinische gegevens beschikbaar
over de postnatale toxiciteit van adalimumab (zie rubriek 5.3).
Doordat adalimumab remmend werkt op TNF, kan toediening van het middel tijdens de
zwangerschap invloed hebben op de normale immuunresponsen bij de pasgeborene. Adalimumab mag
alleen tijdens de zwangerschap worden gebruikt als daar een duidelijke noodzaak toe bestaat.
Adalimumab kan de placenta passeren naar het serum van kinderen van vrouwen die tijdens hun
zwangerschap met adalimumab worden behandeld. Als gevolg hiervan kunnen deze kinderen een
verhoogd risico op infectie hebben. Toediening van levende vaccins (bijvoorbeeld BCG-vaccin) aan
zuigelingen die in utero aan adalimumab zijn blootgesteld, wordt niet aanbevolen voor 5 maanden na
de laatste injectie van de moeder tijdens de zwangerschap.
Borstvoeding
Beperkte gegevens uit de gepubliceerde literatuur wijzen erop dat adalimumab in zeer lage
concentraties in de moedermelk wordt uitgescheiden: de concentratie adalimumab in moedermelk is
0,1% tot 1% van de serumconcentratie van de moeder. Oraal toegediende immunoglobuline G-
eiwitten ondergaan intestinale proteolyse en hebben een beperkte biologische beschikbaarheid. Er
worden geen effecten verwacht voor met moedermelk gevoede pasgeborenen/zuigelingen. Humira kan
dan ook tijdens borstvoeding worden gebruikt.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen preklinische gegevens beschikbaar met betrekking tot de invloed van adalimumab op de
vruchtbaarheid.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Humira kan een klein effect hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen.
Vertigo en verslechtering van het gezichtsvermogen kunnen optreden na toediening van Humira (zie
rubriek 4.8).
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Humira is tot 60 maanden of langer onderzocht bij 9.506 patiënten in de belangrijkste gecontroleerde
en open label onderzoeken. Bij deze onderzoeken waren patiënten betrokken met kort bestaande en
langer bestaande reumatoïde artritis, met juveniele idiopathische artritis (polyarticulaire juveniele
idiopathische artritis en enthesitis-gerelateerde artritis) en met axiale spondylartritis (spondylitis
ankylopoetica en axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van AS), artritis psoriatica, de
ziekte van Crohn, colitis ulcerosa, psoriasis, hidradenitis suppurativa en uveïtis. In de belangrijkste
gecontroleerde onderzoeken kregen 6.089 patiënten Humira en 3.801 patiënten een placebo of active-
comparator tijdens de gecontroleerde periode.
Het deel van de patiënten dat de behandeling staakte omwille van bijwerkingen tijdens het
dubbelblinde gecontroleerde deel van de belangrijkste onderzoeken bedroeg 5,9% voor de patiënten
die Humira gebruikten en 5,4% voor met controle behandelde patiënten.
De meest gemelde bijwerkingen zijn infecties (zoals nasofaryngitis, infectie van de bovenste
luchtwegen en sinusitis), reacties op de injectieplaats (erytheem, jeuk, bloeding, pijn of zwelling),
hoofdpijn en skeletspierpijn.
Voor Humira zijn meldingen van ernstige bijwerkingen gedaan. TNF-antagonisten zoals Humira
hebben een effect op het immuunsysteem en het gebruik ervan kan de afweer van het lichaam tegen
infecties en kanker beïnvloeden. Fatale en levensbedreigende infecties (waaronder sepsis,
opportunistische infecties en TB), HBV-reactivatie en verscheidene maligniteiten (waaronder
leukemie, lymfomen en HSTCL) zijn ook gemeld bij gebruik van Humira.
Ook zijn meldingen gedaan van ernstige hematologische, neurologische en auto-immuunreacties. Deze
omvatten zeldzame gevallen van pancytopenie, aplastische anemie, centrale en perifere
demyeliniserende aandoeningen en meldingen van lupus, lupus-gerelateerde aandoeningen en Stevens-
Johnson-syndroom.
Pediatrische patiënten
In het algemeen waren de bijwerkingen bij kinderen qua frequentie en type vergelijkbaar met de bij
volwassen patiënten waargenomen bijwerkingen.
Getabelleerde lijst van bijwerkingen
De vermelde lijst met bijwerkingen is gebaseerd op ervaring uit klinische studies en op
postmarketingervaring en is weergegeven per systeem/orgaanklasse en frequentie in tabel 6 hieronder:
zeer vaak ( 1/10); vaak ( 1/100, < 1/10); soms ( 1/1.000, < 1/100); zelden ( 1/10.000, < 1/1.000)
en niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Binnen iedere frequentiegroep
worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst. De hoogste frequentie die werd
waargenomen bij de verschillende indicaties is opgenomen. Een asterisk (*) in de
`Systeem/orgaanklasse'-kolom betekent dat aanvullende informatie elders in rubriek 4.3, 4.4 en 4.8
gevonden kan worden.
Bijwerkingen
Systeem-/orgaanklasse
Frequentie
Bijwerking
Infecties en parasitaire
zeer vaak
luchtweginfecties (waaronder lagere en
aandoeningen*
hogere luchtweginfecties, pneumonie,
sinusitis, faryngitis, nasofaryngitis en virale
herpes pneumonie)
vaak
systemische infecties (waaronder sepsis,
candidiasis en influenza),
intestinale infecties (waaronder virale gastro-
enteritis),
huid- en onderhuidinfecties (waaronder
paronychia, cellulitis, impetigo, fasciitis
necroticans en herpes zoster),
oorontstekingen,
orale infecties (waaronder herpes simplex,
orale herpes en tandinfecties),
genitale infecties (waaronder vulvovaginale
schimmelinfectie),
urineweginfecties (waaronder pyelonefritis),
schimmelinfecties,
gewrichtsinfecties
soms
neurologische infecties (waaronder virale
meningitis),
opportunistische infecties en tuberculose
(waaronder coccidioïdomycose,
histoplasmose en MAC-infectie
(Mycobacterium avium complex)),
bacteriële infecties,
ooginfecties,
diverticulitis1)
Neoplasmata, benigne, maligne
vaak
huidkanker met uitzondering van melanoom
en niet-gespecificeerd (inclusief
(waaronder basaalcelcarcinoom en
cysten en poliepen)*
epitheelcelcarcinoom),
benigne neoplasma
soms
lymfoom**,
solide tumoren (waaronder borstkanker,
longkanker en schildklierkanker),
melanoom**
zelden
leukemie1)
niet bekend
hepatosplenisch T-cel lymfoom1)
Merkelcelcarcinoom (neuro-endocrien
carcinoom van de huid) 1),
Kaposi-sarcoom
Bloed- en
zeer vaak
leukopenie (waaronder neutropenie en
lymfestelselaandoeningen*
agranulocytose),
anemie
vaak
leukocytose,
Frequentie
Bijwerking
trombocytopenie
soms
idiopathische trombocytopenische purpura
zelden
pancytopenie
Immuunsysteemaandoeningen*
vaak
hypersensitiviteit,
allergieën (waaronder hooikoorts)
soms
sarcoïdose1),
vasculitis
zelden
anafylaxie1)
Voedings- en
zeer vaak
verhoogde lipiden
stofwisselingsstoornissen
vaak
hypokaliëmie,
verhoogd urinezuur,
afwijkend bloednatrium,
hypocalciëmie,
hyperglykemie,
hypofosfatemie,
dehydratie
Psychische stoornissen
vaak
stemmingswisselingen (waaronder depressie),
angst,
slapeloosheid
Zenuwstelselaandoeningen*
zeer vaak
hoofdpijn
vaak
paresthesieën (waaronder hypo-esthesie),
migraine,
zenuwwortelcompressie
soms
cerebrovasculair accident1),
tremor,
neuropathie
zelden
multipele sclerose,
demyeliniserende aandoeningen (bijv.
optische neuritis, Guillain-Barré-syndroom)1)
Oogaandoeningen
vaak
visusstoornis,
conjunctivitis,
blefaritis,
zwelling van het oog
soms
dubbelzien
Evenwichtsorgaan- en
vaak
draaiduizeligheid
ooraandoeningen
soms
doofheid,
tinnitus
Hartaandoeningen*
vaak
tachycardie
Frequentie
Bijwerking
soms
myocardinfarct1),
aritmieën,
congestief hartfalen
zelden
hartstilstand
Bloedvataandoeningen
vaak
hypertensie,
blozen,
hematoom
soms
aneurysma aortae,
bloedvatafsluiting,
tromboflebitis
Ademhalingsstelsel-, borstkas-
vaak
astma,
en mediastinumaandoeningen*
dyspneu,
hoesten
soms
longembolie1),
interstitiële longaandoening,
COPD (chronic obstructive pulmonary
disease), pneumonitis,
pleurale effusie1)
zelden
pulmonale fibrose1)
Maagdarmstelselaandoeningen
zeer vaak
buikpijn,
misselijkheid en braken
vaak
maag-darmbloeding,
dyspepsie,
refluxoesofagitis,
siccasyndroom
soms
Pancreatitis,
slikklachten,
zwelling van het gezicht
zelden
intestinale perforatie1)
Lever- en galaandoeningen*
zeer vaak
verhoogde leverenzymen
soms
cholecystitis en cholelithiase,
hepatische steatose,
verhoogd bilirubine
zelden
hepatitis
reactivatie van hepatitis B1)
auto-immuun hepatitis1)
niet bekend
leverfalen1)
Huid- en
zeer vaak
uitslag (waaronder schilferende uitslag)
onderhuidaandoeningen
Frequentie
Bijwerking
vaak
verergering of het ontstaan van psoriasis
(inclusief psoriasis pustulosa
palmoplantaris)1), urticaria,
blauwe plekken (waaronder purpura),
dermatitis (waaronder eczeem),
breken van de nagels,
overmatig zweten,
alopecia1),
pruritus
soms
nachtzweten,
litteken
zelden
erythema multiforme1),
Stevens-Johnson-syndroom1),
angio-oedeem1),
cutane vasculitis1)
lichenoïde huidreactie1)
niet bekend
verergering van symptomen van
dermatomyositis1)
Skeletspierstelsel- en
zeer vaak
skeletspierpijn
bindweefselaandoeningen
vaak
spierspasmen (waaronder verhoging van de
hoeveelheid creatininefosfokinase in het
bloed)
soms
rabdomyolyse,
systemische lupus erythematodes
zelden
lupus-achtig syndroom1)
Nier- en urinewegaandoeningen
vaak
nierfunctiestoornissen,
hematurie
soms
nycturie
Voortplantingsstelsel- en
soms
erectiestoornissen
borstaandoeningen
Algemene aandoeningen en
zeer vaak
reacties op de injectieplaats (waaronder
toedieningsplaatsstoornissen*
erytheem op de injectieplaats)
vaak
pijn op de borst,
oedeem,
koorts1)
soms
ontsteking
Onderzoeken*
vaak
stollings- en bloedingsstoornissen (waaronder
verlengde geactiveerde partiële
tromboplastinetijd),
positieve test op autoantilichamen (waaronder
antilichamen tegen dubbelstrengs DNA),
verhoogd lactaatdehydrogenase in het bloed
Frequentie
Bijwerking
niet bekend
gewichtstoename2)
Letsels, intoxicaties en
vaak
vertraagd herstel
verrichtingscomplicaties
* nadere informatie is elders in rubrieken 4.3, 4.4 en 4.8 te vinden
** inclusief aanvullende open label onderzoeken
1) inclusief spontane meldingen
2) De gemiddelde gewichtsverandering vanaf baseline voor adalimumab varieerde van 0,3 kg tot 1,0 kg
voor de verschillende indicaties voor volwassenen ten opzichte van (minus) -0,4 kg tot 0,4 kg voor
placebo gedurende een behandelperiode van 4-6 maanden. Er werd ook een gewichtstoename van 5-6
kg waargenomen in langlopende verlengingsonderzoeken met een gemiddelde blootstelling van
ongeveer 1-2 jaar zonder controlegroep, met name bij patiënten met ziekte van Crohn en colitis
ulcerosa. Het mechanisme achter dit effect is onduidelijk, maar zou verband kunnen houden met het
ontstekingsremmende effect van adalimumab.
Uveïtis
Het veiligheidsprofiel voor patiënten met uveïtis die eenmaal per twee weken met Humira werden
behandeld, kwam overeen met het reeds bekende veiligheidsprofiel van Humira.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Reacties op de injectieplaats
In de belangrijkste gecontroleerde onderzoeken bij volwassenen en kinderen traden bij 12,9% van de
met Humira behandelde patiënten reacties op de injectieplaats op (erytheem en/of jeuk, bloeding, pijn
of zwelling), in vergelijking met 7,2% van de patiënten die placebo of actieve-control kregen. Reacties
op de injectieplaats noodzaakten doorgaans niet tot staken van het geneesmiddel.
Infecties
In de belangrijkste gecontroleerde onderzoeken bij volwassenen en kinderen bedroeg het
incidentiecijfer voor infectie 1,51 per patiëntjaar bij de met Humira behandelde patiënten en 1,46 per
patiëntjaar bij de met placebo en actieve-control behandelde patiënten. De infecties bestonden
hoofdzakelijk uit nasofaryngitis, bovenste luchtweginfecties en sinusitis. De meeste patiënten bleven
op Humira na het verdwijnen van de infectie.
De incidentie van ernstige infecties bedroeg 0,04 per patiëntjaar bij met Humira behandelde patiënten
en 0,03 per patiëntjaar bij met placebo en actieve-control behandelde patiënten.
In gecontroleerde en open label onderzoeken bij volwassenen en kinderen met Humira zijn ernstige
infecties (waaronder fatale infecties, die zelden voorkwamen) gemeld, waaronder tuberculose
(inclusief miliair en extrapulmonale locaties) en invasieve opportunistische infecties (o.a.
gedissemineerde of extrapulmonaire histoplasmose, blastomycose, coccidioïdomycose,
pneumocystose, candidiasis, aspergillose en listeriose). De meeste gevallen van tuberculose traden op
in de eerste acht maanden na het starten van de therapie en kan duiden op een recidief van een latente
ziekte.
Maligniteiten en lymfoproliferatieve aandoeningen
Er zijn geen maligniteiten waargenomen bij 249 pediatrische patiënten met een blootstelling van
655,6 patiëntjaren tijdens onderzoeken met Humira bij patiënten met juveniele idiopathische artritis
(polyarticulaire juveniele idiopathische artritis en enthesitis-gerelateerde artritis). Daarnaast zijn er
geen maligniteiten waargenomen bij 192 kinderen met een blootstelling van 498,1 patiëntjaren tijdens
onderzoeken met Humira in kinderen met de ziekte van Crohn. Er zijn geen maligniteiten
waargenomen bij 77 pediatrische patiënten met een blootstelling van 80,0 patiëntjaren tijdens een
Tijdens de gecontroleerde gedeelten van belangrijke Humira onderzoeken bij volwassenen die ten
minste 12 weken duurden bij patiënten met matig tot ernstig actieve reumatoïde artritis, spondylitis
ankylopoetica, axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van AS, artritis psoriatica,
psoriasis, hidradenitis suppurativa, de ziekte van Crohn, colitis ulcerosa en uveïtis werden
maligniteiten, anders dan lymfomen en niet-melanoom huidkanker, geobserveerd met een incidentie
(95% betrouwbaarheidsinterval) van 6,8 (4,4; 10,5) per 1.000 patiëntjaren bij 5.291 met Humira
behandelde patiënten versus een incidentie van 6,3 (3,4; 11,8) per 1.000 patiëntjaren bij 3.444
controlepatiënten (gemiddelde behandelingsduur was 4,0 maanden voor Humira en 3,8 maanden voor
de controlepatiënten). De incidentie (95% betrouwbaarheidsinterval) van niet-melanoom
huidcarcinomen was 8,8 (6,0; 13,0) per 1.000 patiëntjaren bij de met Humira behandelde patiënten en
3,2 (1,3; 7,6) per 1.000 patiëntjaren bij de controlepatiënten. Van deze huidcarcinomen, bedroeg de
incidentie (95% betrouwbaarheidsinterval) van plaveiselcelcarcinoom 2,7 (1,4; 5,4) per 1.000
patiëntjaren bij met Humira behandelde patiënten en 0,6 (0,1; 4,5) per 1.000 patiëntjaren bij de
controlepatiënten. De incidentie (95% betrouwbaarheidsinterval) van lymfomen bedroeg 0,7 (0,2; 2,7)
per 1.000 patiëntjaren bij met Humira behandelde patiënten en 0,6 (0,1; 4,5) per 1.000 patiëntjaren bij
de controlepatiënten.
Bij het combineren van de gecontroleerde gedeelten van deze onderzoeken en de lopende en afgeronde
open label extensieonderzoeken met een gemiddelde duur van ongeveer 3,3 jaar waarin 6.427
patiënten geïncludeerd waren en meer dan 26.439 patiëntjaren van therapie, is het waargenomen aantal
maligniteiten, anders dan lymfomen en niet-melanoom huidcarcinomen ongeveer 8,5 per 1.000
patiëntjaren. De geobserveerde incidentie van niet-melanoom huidcarcinomen bedraagt ongeveer 9,6
per 1.000 patiëntjaren en voor lymfomen ongeveer 1,3 per 1.000 patiëntjaren.
Tijdens postmarketing ervaringen van januari 2003 tot december 2010, voornamelijk bij patiënten met
reumatoïde artritis, was de incidentie van maligniteiten ongeveer 2,7 per 1.000 patiëntbehandeljaren.
De gerapporteerde incidenties van niet-melanoom huidcarcinomen en lymfomen waren respectievelijk
ongeveer 0,2 en 0,3 per 1.000 patiëntbehandeljaren (zie rubriek 4.4).
Zeldzame postmarketing gevallen van hepatosplenisch T-cellymfoom zijn gerapporteerd bij patiënten
die behandeld werden met adalimumab (zie rubriek 4.4).
Autoantilichamen
Op verschillende tijdstippen tijdens de reumatoïde artritis onderzoeken I-V werden serummonsters van
de patiënten getest op autoantilichamen. In deze onderzoeken werden voor 11,9% van de met Humira
behandelde patiënten en 8,1% van de met placebo en actieve-control behandelde patiënten die aan het
begin van het onderzoek negatieve antinucleaire-antilichaamtiters hadden, positieve titers gemeld in
week 24. Twee van de 3.441 met Humira behandelde patiënten in alle reumatoïde artritis en artritis
psoriatica onderzoeken vertoonden klinische symptomen die wezen op recent opgetreden lupusachtig
syndroom. De patiënten vertoonden verbetering na het staken van de behandeling. Er waren geen
patiënten bij wie lupus nefritis of symptomen van het centrale zenuwstelsel optraden.
Lever- en galaandoeningen
In de gecontroleerde fase 3 klinische onderzoeken met Humira bij patiënten met reumatoïde artritis en
artritis psoriatica met een controleperiode met een duur variërend van 4 tot 104 weken, kwamen
ALAT-verhogingen van 3 x ULN voor bij 3,7% van de patiënten die werden behandeld met Humira
en bij 1,6% van de patiënten in de controle-arm.
In de gecontroleerde fase 3 klinische onderzoeken met Humira bij patiënten met polyarticulaire
juveniele idiopathische artritis in de leeftijd van 4 tot en met 17 jaar en enthesitis-gerelateerde artritis
in de leeftijd van 6 tot en met 17 jaar, kwamen ALAT-verhogingen van 3 x ULN voor bij 6,1% van
In de gecontroleerde fase 3 klinische onderzoeken met Humira bij patiënten met de ziekte van Crohn
en colitis ulcerosa waarbij de controleperiode varieerde van 4 tot 52 weken, kwamen ALAT-
verhogingen van 3 x ULN voor bij 0,9 % van de patiënten die werden behandeld met Humira en bij
0,9% van de patiënten in de controle-arm.
In het fase 3 onderzoek met Humira werden bij patiënten met Juveniele ziekte van Crohn de
werkzaamheid en veiligheid tot 52 weken behandeling beoordeeld van twee op lichaamsgewicht
aangepaste onderhoudsdoseringregimes na een op lichaamsgewicht aangepaste inductietherapie.
Hierbij kwamen ALAT-verhogingen van 3 x ULN voor bij 2,6% (5/192) van de patiënten van wie er
4 in de uitgangssituatie gelijktijdig immunosuppressiva toegediend kregen.
In de gecontroleerde fase 3 klinische onderzoeken met Humira bij patiënten met plaque psoriasis
waarbij de controleperiode varieerde van 12 tot 24 weken, kwamen ALAT-verhogingen van 3 x
ULN voor bij 1,8% van de patiënten die werden behandeld met Humira en bij 1,8% van de patiënten
in de controle-arm.
Er kwamen geen ALAT-verhogingen van 3 x ULN voor in het fase 3 onderzoek met Humira bij
pediatrische patiënten met plaque psoriasis.
In gecontroleerde onderzoeken kregen volwassen patiënten met uveïtis Humira (initiële doses van
80 mg in week 0, gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf week 1) tot 80 weken met een
mediane blootstelling van 166,5 dagen en 105,0 dagen in respectievelijk patiënten die werden
behandeld met Humira en patiënten in de controle-arm. ALAT-verhogingen van 3 x ULN kwamen
hierbij voor bij 2,4% van de patiënten die werden behandeld met Humira en bij 2,4% van de patiënten
in de controle-arm.
Bij de klinische onderzoeken van alle indicaties waren patiënten met een verhoogd ALAT klachtenvrij
en in de meeste gevallen waren de verhogingen voorbijgaand van aard en verdwenen gedurende de
voortzetting van de behandeling. Er zijn echter ook postmarketingmeldingen van leverfalen, evenals
minder ernstige leveraandoeningen die kunnen voorafgaan aan leverfalen, zoals hepatitis waaronder
auto-immuun hepatitis bij patiënten die adalimumab kregen.
Gelijktijdige behandeling met azathioprine/6-mercaptopurine
Tijdens onderzoeken bij volwassenen met de ziekte van Crohn werden hogere incidenties van maligne
en ernstige infectiegerelateerde bijwerkingen gezien bij de combinatie van Humira en azathioprine/6-
mercaptopurine in vergelijking met alleen Humira.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er werd geen dosisbeperkende toxiciteit waargenomen tijdens klinische onderzoeken. De hoogste
geëvalueerde dosering bestond uit verschillende intraveneuze doses van 10 mg/kg, hetgeen ongeveer
overeenkomt met 15 maal de aanbevolen dosis.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Immunosuppressieve middelen, Tumornecrosefactor-alfa (TNF-)
remmers. ATC-code: L04AB04
Werkingsmechanisme
Adalimumab bindt specifiek aan TNF en neutraliseert de biologische werking van TNF door de
interactie van TNF met de p55- en p75-TNF-receptoren op het oppervlak van cellen te blokkeren.
Adalimumab moduleert ook de biologische respons die wordt geïnduceerd of gereguleerd door TNF,
waaronder wijzigingen in de concentraties van adhesiemoleculen die verantwoordelijk zijn voor
leukocytenmigratie (ELAM-1, VCAM-1 en ICAM-1 met een IC50 van 0,1-0,2 nM).
Farmacodynamische effecten
Na behandeling met Humira werd er een snelle daling ten opzichte van uitgangsniveau vastgesteld van
de concentraties van de bij ontsteking optredende acutefase-eiwitten (C-reactief proteïne (CRP)) en de
sedimentatiesnelheid van de erytrocyten (ESR: erythrocyte sedimentation rate) en serumcytokinen
(IL-6) bij patiënten met reumatoïde artritis. De serumwaarden van matrixmetalloproteïnases (MMP-1
en MMP-3), die voor de remodellering van het weefsel zorgen wat leidt tot kraakbeendestructie, waren
eveneens verlaagd na toediening van Humira. Met Humira behandelde patiënten vertonen gewoonlijk
een verbetering van de hematologische tekenen van chronische ontsteking.
Een snelle afname van de CRP-spiegels werd ook waargenomen bij patiënten met polyarticulaire
juveniele idiopathische artritis, de ziekte van Crohn, colitis ulcerosa en hidradenitis suppurativa na
behandeling met Humira. Bij patiënten met de ziekte van Crohn werd een afname van het aantal cellen
dat ontstekingsmarkers in de dikke darm tot expressie brengt waargenomen, waaronder een
significante afname van de expressie van TNF. Endoscopische onderzoeken van darmslijmvlies
hebben mucosale genezing aangetoond bij patiënten die met adalimumab worden behandeld.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Volwassenen met reumatoïde artritis
Humira is geëvalueerd bij meer dan 3000 patiënten in alle klinische onderzoeken naar reumatoïde
artritis. De werkzaamheid en veiligheid van Humira werden beoordeeld in vijf gerandomiseerde,
dubbelblinde en goedgecontroleerde onderzoeken. Sommige patiënten werden tot maximaal 120
maanden behandeld.
In RA onderzoek I werden 271 patiënten met matig tot ernstig actieve reumatoïde artritis geëvalueerd
die 18 jaar oud waren, bij wie ten minste één behandeling met antireumatische middelen niet
geslaagd was en bij wie methotrexaat in wekelijkse doseringen van 12,5 tot 25 mg (10 mg indien
intolerant voor methotrexaat) onvoldoende werkzaamheid vertoonde en bij wie de
methotrexaatdosering constant bleef op eenmaal per week 10 tot 25 mg. Er werd gedurende 24 weken
eenmaal per twee weken een dosis van 20, 40 of 80 mg Humira of placebo gegeven.
In RA onderzoek II werden 544 patiënten geëvalueerd met matig tot ernstig actieve reumatoïde artritis
die 18 jaar oud waren en bij wie ten minste één behandeling met antireumatische middelen niet
geslaagd was. Doses van 20 of 40 mg Humira werden gedurende 26 weken eenmaal per week, of
eenmaal per twee weken, met de andere weken placebo, toegediend door subcutane injectie; placebo
werd gedurende dezelfde periode eenmaal per week gegeven. Er waren geen andere antireumatische
middelen toegelaten.
In RA onderzoek IV werd in de eerste plaats de veiligheid geëvalueerd bij 636 patiënten van 18 jaar
met matig tot ernstig actieve reumatoïde artritis. De patiënten konden ofwel nog geen antireumatische
middelen gebruikt hebben, ofwel op hun bestaande rheumaticum blijven op voorwaarde dat de
behandeling gedurende minimaal 28 dagen stabiel bleef. Deze behandelingen omvatten methotrexaat,
leflonumide, hydroxychloroquine, sulfasalazine en/of goudzouten. De patiënten werden
gerandomiseerd tussen eenmaal per twee weken 40 mg Humira of placebo gedurende een periode van
24 weken.
RA onderzoek V evalueerde 799 methotrexaat-naïeve volwassen patiënten met matig tot ernstig
actieve kort bestaande reumatoïde artritis (gemiddelde ziekteduur minder dan 9 maanden). Deze studie
evalueerde de doelmatigheid van Humira 40 mg eenmaal per twee weken/methotrexaat combinatie
therapie, Humira 40 mg eenmaal per twee weken monotherapie en methotrexaat monotherapie bij
vermindering van de tekenen en symptomen en progressie van gewrichtsschade bij reumatoïde artritis
gedurende 104 weken. Na voltooiing van de eerste 104 weken werden 497 patiënten opgenomen in
een openlabel extensiefase waarin 40 mg Humira eenmaal per twee weken werd toegediend tot 10
jaar.
Het primaire eindpunt in RA onderzoeken I, II en III en het secundaire eindpunt in RA onderzoek IV
was het percentage patiënten dat in week 24 of 26 een ACR 20-respons vertoonde. Het primaire
eindpunt in RA onderzoek V was het percentage patiënten dat in week 52 een ACR 50-respons
vertoonde. RA onderzoeken III en V hadden als verdere primaire eindpunten op 52 weken vertraging
van de progressie van de aandoening (als bepaald d.m.v. de resultaten van röntgenonderzoek). RA
onderzoek III had tevens als primair eindpunt de wijzigingen in de kwaliteit van leven.
ACR-respons
Het percentage met Humira behandelde patiënten met een ACR-respons 20, 50 en 70 was in
RA onderzoeken I, II en III onderling consistent. Tabel 7 vermeldt de resultaten voor de dosering van
eenmaal per twee weken 40 mg.
Tabel 7
ACR-responsen bij placebogecontroleerde onderzoeken
(percentage patiënten)
Respons
RA onderzoek Ia**
RA onderzoek IIa**
RA onderzoek IIIa**
Placebo/
Humirab/
Placebo
Humirab
Placebo/ Humirab/ MTXc
MTXc
MTXc
N = 110
N = 113
MTXc
N = 207
N = 60
N = 63
N = 200
ACR 20
6 maanden
13,3%
65,1%
19,1%
46,0%
29,5%
63,3%
12
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
24,0%
58,9%
maanden
ACR 50
6 maanden
6,7%
52,4%
8,2%
22,1%
9,5%
39,1%
12
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
9,5%
41,5%
maanden
ACR 70
3,3%
23,8%
1,8%
12,4%
2,5%
20,8%
12
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
4,5%
23,2%
maanden
a RA onderzoek I op 24 weken, RA onderzoek II op 26 weken en RA onderzoek III op 24 en 52 weken
b 40 mg Humira, eenmaal per twee weken toegediend
c MTX = methotrexaat
**p < 0,01, Humira versus placebo
In RA onderzoeken I-IV vertoonden alle afzonderlijke componenten van de ACR-responscriteria
(aantal pijnlijke en gezwollen gewrichten, beoordeling door arts en patiënt van de ziekteactiviteit en
pijn, 'disability index' (HAQ)-scores en CRP (mg/dl)-waarden) een verbetering in week 24 of 26 in
vergelijking met placebo. In RA onderzoek III bleven deze verbeteringen gedurende 52 weken
gehandhaafd.
In de open-label extensie van het RA onderzoek III bleven de responsen bij de meeste patiënten die
ACR-responders waren gehandhaafd wanneer zij tot 10 jaar werden gevolgd. 114 van de 207 patiënten
die gerandomiseerd waren naar Humira 40 mg eenmaal per twee weken zetten de behandeling met
Humira 40 mg eenmaal per twee weken voort gedurende 5 jaar. Hiervan hadden 86 patiënten (75,4%)
een ACR-respons van 20; 72 patiënten (63,2%) hadden een ACR-respons van 50; en 41 patiënten
(36%) hadden een ACR-respons van 70. 81 van de 207 patiënten zetten de behandeling met Humira
40 mg eenmaal per twee weken voort gedurende 10 jaar. Hiervan hadden 64 patiënten (79,0%) een
ACR-respons van 20; 56 patiënten (69,1%) hadden een ACR-respons van 50; en 43 patiënten (53,1%)
hadden een ACR-respons van 70.
In RA onderzoek IV was de ACR 20-respons van patiënten behandeld met Humira plus
standaardbehandeling statistisch significant beter dan die van patiënten behandeld met placebo plus
standaardbehandeling (p < 0,001).
In RA onderzoeken I-IV behaalden met Humira behandelde patiënten reeds een tot twee weken na het
begin van de behandeling statistisch significante ACR 20- en 50-responsen in vergelijking met
placebo.
In RA onderzoek V bij kort bestaande reumatoïde artritis patiënten die methotrexaat-naïeve waren,
leidde de combinatie therapie van Humira met methotrexaat tot een sneller en significant hogere ACR-
respons dan met methotrexaat monotherapie en Humira monotherapie in week 52 en de respons bleef
behouden in week 104 (zie tabel 8).
ACR-respons in RA onderzoek V
(percentage patiënten)
Respons
MTX
Humira
Humira/MTX
p-waardea
p-waardeb
p-waardec
N = 257
N = 274
N = 268
ACR 20
week 52
62,6%
54,4%
72,8%
0,013
< 0,001
0,043
week
56,0%
49,3%
69,4%
0,002
< 0,001
0,140
104
ACR 50
week 52
45,9%
41,2%
61,6%
< 0,001
< 0,001
0,317
week
42,8%
36,9%
59,0%
< 0,001
< 0,001
0,162
104
ACR 70
week 52
27,2%
25,9%
45,5%
< 0,001
< 0,001
0,656
week
28,4%
28,1%
46,6%
< 0,001
< 0,001
0,864
104
a p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van methotrexaat monotherapie en
Humira/methotrexaat combinatietherapie waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
b p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van Humira monotherapie en Humira/methotrexaat
combinatietherapie waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
c p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van Humira monotherapie en methotrexaat
monotherapie waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
In de open-label extensie van RA onderzoek V, bleven de ACR-responsen gehandhaafd wanneer zij
tot 10 jaar werden gevolgd. Van de 542 patiënten die gerandomiseerd waren naar Humira 40 mg
eenmaal per twee weken gingen 170 patiënten door met Humira 40 mg eenmaal per twee weken
gedurende 10 jaar. Hiervan hadden 154 patiënten (90,6%) een ACR-respons van 20; 127 patiënten
(74,7%) hadden een ACR-respons van 50; en 102 patiënten (60,0%) hadden een ACR-respons van 70.
In week 52 behaalde 42,9% van de patiënten die behandeld werden met Humira/methotrexaat
combinatietherapie klinische remissie (DAS28 (CRP) < 2,6) vergeleken met 20,6% van de patiënten
behandeld met methotrexaat monotherapie en 23,4% van de patiënten behandeld met Humira
monotherapie. De combinatietherapie Humira/methotrexaat was klinisch en statistisch superieur aan
de methotrexaat (p < 0,001) en Humira monotherapie (p < 0,001) wat betreft het behalen van lagere
ziektestatus bij patiënten met een recent gediagnosticeerde matige tot ernstige reumatoïde artritis. De
responsen voor de twee monotherapie onderzoeken waren vergelijkbaar (p = 0,447). Van de 342
patiënten die oorspronkelijk gerandomiseerd waren naar Humira monotherapie of
Humira/methotrexaat combinatietherapie en in de open-label extensiestudie kwamen, voltooiden 171
patiënten 10 jaar behandeling met Humira. Van deze patiënten werd bij 109 patiënten (63,7 %)
klinische remissie gemeld na 10 jaar.
Radiografische respons
In RA onderzoek III, waarin de met Humira behandelde patiënten een gemiddelde duur van
reumatoïde artritis hadden van ongeveer 11 jaar, werd structurele gewrichtsschade radiografisch
bepaald en uitgedrukt als een verandering in de aangepaste Totale Sharp Score (TSS) en de
componenten daarvan, de erosiescore en gewrichtsruimte-vernauwingsscore (JSN).
Humira/methotrexaat patiënten vertoonden minder radiografische progressie na 6 en 12 maanden dan
patiënten die alleen methotrexaat kregen (zie tabel 9).
In de open-label extensie van RA onderzoek III werd de remming van de progressie van structurele
schade in een subgroep van patiënten gedurende 8 en 10 jaar gehandhaafd. 81 van de 207 patiënten die
aanvankelijk eenmaal per twee weken werden behandeld met 40 mg Humira, werden na 8 jaar
radiografisch geëvalueerd. Van deze patiënten vertoonden 48 geen progressie van structurele schade,
Tabel 9
Gemiddelde radiografische verandering over 12 maanden in RA onderzoek III
Placebo/
Humira/MTX
Placebo/MTX-Humira/MTX
p-waarde
MTXa
40 mg eenmaal
(95% betrouwbaarheidsintervalb)
per twee weken
Totale Sharp-
2,7
0,1
2,6 (1,4, 3,8)
< 0,001c
Score
Erosiescore
1,6
0,0
1,6 (0,9, 2,2)
< 0,001
JSN-scored
1,0
0,1
0,9 (0,3, 1,4)
0,002
amethotrexaat
b95% betrouwbaarheidsinterval voor de verschillen in verandering-scores tussen methotrexaat en
Humira.
cGebaseerd op rank analyse
d gewrichtsruimte-vernauwingsscore
In RA onderzoek V werd structurele gewrichtsschade radiografisch bepaald en uitgedrukt als
verandering in de aangepaste Totale Sharp Score (zie tabel 10).
Tabel 10
Gemiddelde radiografische veranderingen in week 52 in RA onderzoek V
MTX
Humira
Humira/MTX
N = 257
N = 274
N = 268
p-
p-
p-
(95%
(95%
(95%
waardea
waardeb
waardec
betrouwbaarheids betrouwbaarheids betrouwbaarheids
-interval)
-interval)
-interval)
Totale
5,7 (4,2-7,3)
3,0 (1,7-4,3)
1,3 (0,5-2,1)
< 0,001
0,0020
< 0,001
Sharp-
Score
Erosies 3,7 (2,7-4,7)
1,7 (1,0-2,4)
0,8 (0,4-1,2)
< 0,001
0,0082
< 0,001
core
JSN-
2,0 (1,2-2,8)
1,3 (0,5-2,1)
0,5 (0-1,0)
< 0,001
0,0037
0,151
score
a p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van methotrexaat monotherapie en Humira/methotrexaat
combinatietherapie waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
b p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van Humira monotherapie en Humira/methotrexaat
combinatietherapie waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
c p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van Humira monotherapie en methotrexaat monotherapie
waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
Na 52 weken en 104 weken behandeling was het percentage patiënten zonder progressie (verandering
vanaf uitgangsniveau in de aangepaste Totale Sharp Score 0,5) significant hoger met
Humira/methotrexaat combinatietherapie (63,8% en 61,2% respectievelijk) in vergelijking met
methotrexaat monotherapie (37,4% en 33,5% respectievelijk, p < 0,001) en Humira monotherapie
(50,7%, p < 0,002 en 44,5%, p < 0,001 respectievelijk).
In de open-label extensie van RA onderzoek V, was na jaar 10 de gemiddelde verandering in de
aangepaste Total Sharp Score bij oorspronkelijk gerandomiseerde patiënten met methotrexaat
monotherapie, Humira monotherapie en de Humira/methotrexaat combinatietherapie respectievelijk
Kwaliteit van leven en fysiek functioneren
De kwaliteit van leven met betrekking tot de gezondheid en fysiek functioneren werden beoordeeld
met behulp van de `disability index' op het Health Assessment Questionnaire (HAQ) in de vier
oorspronkelijke adequate en goedgecontroleerde onderzoeken en deze vormde een vooraf vastgelegd
primair eindpunt op week 52 in RA onderzoek III. Alle Humira-doses/schema's in alle vier de
onderzoeken vertoonden statistisch significant grotere verbeteringen in de HAQ-`disability index'
vanaf uitgangsniveau tot Maand 6 vergeleken met placebo en in RA onderzoek III werd hetzelfde
vastgesteld op Week 52. De resultaten van de Short Form Health Survey (SF 36) voor alle Humira-
doses/schema's in alle vier de onderzoeken ondersteunen deze bevindingen, met statistisch
significante `physical component summary' (PCS)-scores, evenals statistisch significante `pain and
vitality domain'-scores voor de dosering van eenmaal per twee weken 40 mg. Er werd een statistisch
significante afname vastgesteld van vermoeidheid als gemeten door middel van de `functional
assessment of chronic illness therapy' (FACIT)-scores in alle drie onderzoeken waarin de
vermoeidheid werd beoordeeld (RA onderzoeken I, III, IV).
In RA onderzoek III bleef de verbetering bij de meeste patiënten die verbetering in fysieke functie
bereikten en hun behandeling voortzetten gehandhaafd gedurende 520 weken (120 maanden) open-
label behandeling. De verbetering van de kwaliteit van leven werd gemeten tot week 156 (36
maanden) en de verbetering werd gehandhaafd gedurende die periode.
In RA onderzoek V toonde de verbetering in de HAQ disability index en het fysieke gedeelte van de
SF 36 een grotere verbetering (p < 0,001) voor Humira/methotrexaat combinatietherapie versus
methotrexaat monotherapie en Humira monotherapie in week 52, die behouden werd tot week 104.
Van de 250 patiënten die de open-label extensiestudie voltooiden, bleven de verbeteringen in fysieke
functie gehandhaafd gedurende 10 jaar behandeling.
Plaque psoriasis bij volwassenen
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden in gerandomiseerde, dubbelblinde onderzoeken
bestudeerd bij volwassen patiënten met chronische plaque psoriasis ( 10% aangedaan
lichaamsoppervlak (BSA) en PASI 12 of 10) die in aanmerking kwamen voor systemische
therapie of lichttherapie. 73% van de patiënten die waren geïncludeerd in Psoriasisonderzoeken I en II
waren eerder behandeld met systemische therapie of lichttherapie. De veiligheid en werkzaamheid van
Humira werden ook bestudeerd in een gerandomiseerd dubbelblind onderzoek (Psoriasis Onderzoek
III) bij volwassen patiënten met matige tot ernstige chronische plaque psoriasis met gelijktijdige hand-
en/of voetpsoriasis die in aanmerking kwamen voor systemische therapie.
In Psoriasisonderzoek I (REVEAL) werden 1.212 patiënten onderzocht binnen drie behandelperioden.
In behandelperiode A kregen patiënten placebo of Humira in een aanvangsdosis van 80 mg, gevolgd
door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf één week na de aanvangsdosering. Na 16 weken
behandeling gingen patiënten die ten minste een PASI 75 respons hadden bereikt (verbetering PASI-
score van ten minste 75% ten opzichte van aanvang van het onderzoek), behandelperiode B in en
kregen eenmaal per twee weken 40 mg Humira (open-label). Patiënten die in week 33 nog steeds
PASI 75 respons hadden en die oorspronkelijk gerandomiseerd waren naar actieve behandeling in
behandelperiode A, werden opnieuw gerandomiseerd in behandelperiode C naar ofwel 40 mg Humira
eenmaal per twee weken ofwel placebo voor nog eens 19 weken. In alle behandelgroepen was bij
aanvang van het onderzoek de gemiddelde PASI-score 18,9 en de PGA-score varieerde bij aanvang
van het onderzoek van 'matig' (53% van de geïncludeerde proefpersonen) tot 'ernstig' (41%) tot
'zeer ernstig' (6%).
In Psoriasisonderzoek II (CHAMPION) werden de werkzaamheid en veiligheid van Humira versus
methotrexaat (MTX) en placebo vergeleken bij 271 patiënten. Patiënten kregen gedurende 16 weken
ofwel placebo, een aanvangsdosis van 7,5 mg MTX en daarna dosisverhogingen tot aan week 12, met
Alle patiënten die hadden deelgenomen aan fase 2 en fase 3 psoriasisonderzoeken kwamen in
aanmerking om deel te nemen aan een open-label extensieonderzoek, waarin Humira gedurende nog
minimaal 108 additionele weken werd gegeven.
Een primair eindpunt in Psoriasisonderzoeken I en II was het percentage patiënten dat in week 16 een
PASI 75 respons ten opzichte van aanvang van het onderzoek had bereikt (zie tabellen 11 en 12).
Tabel 11
Psoriasisonderzoek I (REVEAL) Resultaten werkzaamheid na 16 weken
Placebo
Humira 40 mg eenmaal per
N = 398
twee weken
n (%)
N = 814
n (%)
PASI 75a
26 (6,5)
578 (70,9)b
PASI 100
3 (0,8)
163 (20,0)b
PGA: Schoon/minimaal
17 (4,3)
506 (62,2)b
a Het percentage patiënten dat PASI 75 respons bereikte werd bij de berekening naar het midden
afgerond
b p<0,001, Humira versus placebo
Tabel 12
Psoriasisonderzoek II (CHAMPION) Resultaten werkzaamheid na 16 weken
Placebo
MTX
Humira 40 mg eenmaal
N = 53
N = 110
per twee weken
n (%)
n (%)
N = 108
n (%)
PASI 75
10 (18,9)
39 (35,5)
86 (79,6) a, b
PASI 100
1 (1,9)
8 (7,3)
18 (16,7) c, d
PGA: Schoon/minimaal
6 (11,3)
33 (30,0)
79 (73,1) a, b
ap<0,001 Humira versus placebo
bp<0,001 Humira versus methotrexaat
cp<0,01 Humira versus placebo
dp<0,05 Humira versus methotrexaat
In Psoriasisonderzoek I vertoonde 28% van de PASI 75 responders die in week 33 opnieuw
gerandomiseerd werden naar placebo in vergelijking met 5% van de PASI 75 responders die in
week 33 Humira bleven krijgen (p<0,001) 'verlies van adequate respons' (PASI-score na week 33 en
in of voor week 52 die resulteerde in een <PASI 50 respons ten opzichte van aanvang van het
onderzoek met minimaal 6 punten toename in PASI-score in vergelijking met week 33). Van de
patiënten die adequate respons verloren nadat ze opnieuw gerandomiseerd waren naar placebo en die
vervolgens geïncludeerd werden in de open-label extensiestudie, behaalde 38% (25/66) en 55%
(36/66) opnieuw PASI 75 respons na respectievelijk 12 en 24 weken van hervatte behandeling.
In totaal 233 PASI 75 responders in week 16 en week 33 werden gedurende 52 weken onafgebroken
met Humira behandeld in Psoriasisonderzoek I en vervolgden het gebruik van Humira in het open-
label extensieonderzoek. PASI 75 en PGA schoon of minimaal responspercentages waren bij deze
patiënten 74,7% respectievelijk 59,0% na een additionele 108 weken open-label behandeling (totaal
In totaal namen 347 stabiele responders deel aan een open-label extensieonderzoek waarin de
behandeling werd onderbroken en vervolgens opnieuw werd gestart. Tijdens de onderbreking keerden
de symptomen van psoriasis in de loop van de tijd terug met een mediane tijd tot terugkeer
(verslechtering naar PGA 'matig' of slechter) van ongeveer 5 maanden. Geen van deze patiënten
ervoer rebound gedurende de onderbreking. In totaal had 76,5% (218/285) van de patiënten die
opnieuw werden behandeld een respons van PGA 'schoon' of 'minimaal' na 16 weken van
herbehandeling, ongeacht of zij terugkeer van symptomen hadden ervaren gedurende de onderbreking
(69,1% [123/178] en 88,8% [95/107] voor patiënten die wel respectievelijk die geen terugkeer van
symptomen hadden ervaren tijdens de onderbreking). Het geobserveerde veiligheidsprofiel gedurende
herbehandeling was vergelijkbaar met dat van vóór de onderbreking.
In week 16 werden significante verbeteringen aangetoond in de DLQI (Dermatology Life Quality
Index) ten opzichte van aanvang van het onderzoek in vergelijking met placebo (Onderzoeken I en II)
en MTX (Onderzoek II). In Onderzoek I waren de verbeteringen in de lichamelijke en psychische
samenvattingsscores van de SF-36 ook significant in vergelijking met placebo.
In een open-label extensiestudie voor patiënten die vanwege een PASI respons van minder dan 50%
een dosisverhoging hadden gehad van 40 mg eenmaal per twee weken naar eenmaal per week 40 mg,
behaalde 26,4% (92/349) en 37,8% (132/349) een PASI 75 respons na respectievelijk 12 en 24 weken.
Psoriasis Onderzoek III (REACH) vergeleek de werkzaamheid en veiligheid van Humira versus
placebo bij 72 patiënten met matige tot ernstige chronische plaque psoriasis en hand- en/of
voetpsoriasis. Patiënten kregen een aanvangsdosis van 80 mg Humira gevolgd door 40 mg eenmaal
per twee weken (vanaf één week na de aanvangsdosis) of placebo gedurende 16 weken. Op week 16
bereikte een statistisch significant hoger percentage van de patiënten die Humira kregen een PGA van
'schoon' of 'bijna schoon' voor handen en/of voeten in vergelijking met patiënten die placebo
ontvingen (respectievelijk 30,6% versus 4,3% [P = 0,014]).
Psoriasisonderzoek IV vergeleek de werkzaamheid en veiligheid van Humira versus placebo bij 217
volwassen patiënten met matige tot ernstige nagelpsoriasis. Patiënten kregen een aanvangsdosis van
80 mg Humira, gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken (vanaf één week na de aanvangsdosis) of
placebo gedurende 26 weken, gevolgd door open-label behandeling met Humira voor 26 additionele
weken. Het nagelpsoriasis onderzoek bevatte de Modified Nail Psoriasis Severity Index (mNAPSI), de
Physician's Global Assessment of Fingernail Psoriasis (PGA-F) en de Nail Psoriasis Severity Index
(NAPSI) (zie tabel 13). Behandeling met Humira toonde een voordeel aan bij patiënten met
nagelpsoriasis met verschillende mate van aangedaan lichaamsoppervlak (BSA10% (60% van de
patiënten) en BSA <10% en 5% (40% van de patiënten)).
Resultaten psoriasisonderzoek IV t.a.v. werkzaamheid in week 16, 26 en 52
Eindpunt
Week 16
Week 26
Week 52
Placebogecontroleerd
Placebogecontroleerd
Open-label
Placebo
Humira
Placebo
Humira
Humira
N = 108
40 mg
N = 108
40 mg
40 mg eenmaal per 2
eenmaal
eenmaal
weken
per 2
per 2
N = 80
weken
weken
N = 109
N = 109
mNAPSI 75 (%)
2,9
26,0a
3,4
46,6a
65,0
PGA-F Schoon/minimaal
2,9
29,7a
6,9
48,9a
61,3
en 2-gradaties verbetering
(%)
Veranderingspercentage in
-7,8
-44,2 a
-11,5
-56,2a
-72,2
totale vingernagel NAPSI
(%)
a p<0.001, Humira vs. placebo
Patiënten die met Humira waren behandeld vertoonden statistisch significante verbeteringen in week
26 in vergelijking met placebo in de DLQI.
Ziekte van Crohn bij volwassenen
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld bij meer dan 1.500 patiënten met
matig tot ernstig actieve ziekte van Crohn (`Crohn's Disease Activity Index' (CDAI) 220 en 450)
in gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde onderzoeken. Gelijktijdige vaste doses
aminosalicylaten, corticosteroïden en/of immuunmodulerende middelen waren toegestaan en 80% van
de patiënten bleef ten minste één van deze geneesmiddelen krijgen.
Inductie van klinische remissie (gedefinieerd als CDAI < 150) werd geëvalueerd in twee onderzoeken,
CD onderzoek I (CLASSIC I) en CD onderzoek II (GAIN). In CD onderzoek I werden 299 TNF-
antagonist naïeve patiënten gerandomiseerd naar één van vier behandelgroepen; placebo in week 0 en
week 2, 160 mg Humira in week 0 en 80 mg in week 2, 80 mg in week 0 en 40 mg in week 2, en
40 mg in week 0 en 20 mg in week 2. In CD onderzoek II werden 325 patiënten die geen respons meer
hadden op of intolerant waren voor infliximab gerandomiseerd naar behandeling met ofwel 160 mg
Humira in week 0 en 80 mg in week 2 ofwel placebo in weken 0 en 2. De primaire non-responders
werden uitgesloten van de onderzoeken en daarom werden deze patiënten niet verder geëvalueerd.
Handhaving van klinische remissie werd geëvalueerd in CD onderzoek III (CHARM). In
CD onderzoek III ontvingen 854 patiënten 80 mg open-label in week 0 en 40 mg in week 2. In week 4
werden patiënten gerandomiseerd naar 40 mg eenmaal per twee weken, 40 mg eenmaal per week of
placebo met een totale studieduur van 56 weken. Patiënten met een klinische respons (verlaging van
CDAI 70) in week 4 werden gestratificeerd en apart geanalyseerd van degenen zonder klinische
respons in week 4. Geleidelijk afbouwen van corticosteroïden was toegestaan na week 8.
Tabel 14
Inductie van klinische remissie en respons
(percentage patiënten)
CD onderzoek I: Infliximab-
CD onderzoek II: Infliximab-ervaren
naïeve patiënten
patiënten
Placebo
Humira
Humira
Placebo
Humira
N = 74
80/40 mg 160/80 mg
N = 166
160/80 mg
N = 75
N = 76
N = 159
Week 4
Klinische remissie
12%
24%
36%*
7%
21%*
Klinische respons
24%
37%
49%**
25%
38%**
(CR-100)
Alle p-waarden zijn paarsgewijze vergelijkingen van percentages voor Humira versus placebo
*
p < 0,001
**
p < 0,01
Vergelijkbare remissiepercentages werden waargenomen voor het 160/80 mg en het 80/40 mg
inductieschema in week 8 en bijwerkingen werden vaker waargenomen in de 160/80 mg groep.
In CD onderzoek III had 58% (499/854) van de patiënten een klinische respons in week 4 en werd
geanalyseerd in de primaire analyse. Van degenen die in week 4 een klinische respons hadden, was
48% eerder blootgesteld aan andere TNF-antagonisten. Handhaving van remissie en
responspercentages worden weergegeven in tabel 15. Klinische remissieresultaten bleven relatief
constant onafhankelijk van eerdere blootstelling aan TNF-antagonisten.
Een statistisch significante daling van ziektegerelateerde ziekenhuisopnamen en operatieve ingrepen
werd waargenomen bij adalimumab in vergelijking met placebo in week 56.
Tabel 15
Handhaving van klinische remissie en respons
(percentage patiënten)
Placebo
40 mg
40 mg Humira
Humira
eenmaal per
eenmaal per
week
twee weken
Week 26
N = 170
N = 172
N = 157
Klinische remissie
17%
40%*
47%*
Klinische respons (CR-100)
27%
52%*
52%*
patiënten met steroïdvrije remissie
3% (2/66)
19%
15% (11/74)**
voor >=90 dagena
(11/58)**
Week 56
N = 170
N = 172
N = 157
Klinische remissie
12%
36%*
41%*
Klinische respons (CR-100)
17%
41%*
48%*
patiënten met steroïdvrije remissie
5% (3/66)
29% (17/58)*
20% (15/74)**
voor >=90 dagena
*
p < 0,001 voor paarsgewijze vergelijkingen van percentages voor Humira versus placebo
** p < 0,02 voor paarsgewijze vergelijkingen van percentages voor Humira versus placebo
a
Van degenen die op baseline corticosteroïden kregen
Onder patiënten die geen respons hadden in week 4, had 43% van de patiënten op de
onderhoudsdosering Humira een respons in week 12 in vergelijking met 30% van de patiënten op de
117 van de 276 patiënten uit CD onderzoek I en 272 van de 777 patiënten uit CD onderzoeken II en III
werden gevolgd gedurende minimaal 3 jaar open-label adalimumab-behandeling. Klinische remissie
werd gehandhaafd bij respectievelijk 88 en 189 patiënten. Klinische respons (CR-100) werd behouden
bij respectievelijk 102 en 233 patiënten.
Kwaliteit van leven
In CD onderzoek I en CD onderzoek II werd in week 4 een statistisch significante verbetering bereikt
in de totale score van de ziektespecifieke `inflammatory bowel disease questionnaire' (IBDQ) bij
patiënten die gerandomiseerd waren naar Humira 80/40 mg en 160/80 mg in vergelijking met placebo.
Deze verbetering werd ook in week 26 en week 56 van CD onderzoek III gezien bij de adalimumab-
behandelingsgroepen in vergelijking met de placebogroep.
Uveïtis bij volwassenen
De veiligheid en de werkzaamheid van Humira werden beoordeeld bij volwassen patiënten met niet-
infectieuze uveitis intermediair, uveitis posterior en panuveïtis, in twee gerandomiseerde,
dubbelblinde, placebogecontroleerde studies (UV I en II), met uitsluiting van patiënten met
geïsoleerde uveitis anterior. Patiënten kregen placebo of Humira in een aanvangsdosis van 80 mg,
gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf één week na de aanvangsdosis. Gelijktijdige vaste
doses van één niet-biologisch immunosuppressivum werden toegestaan.
In studie UV I werden 217 patiënten geëvalueerd met actieve uveïtis ondanks behandeling met
corticosteroïden (orale prednison met een dosis van 10 tot 60 mg/dag). Alle patiënten kregen
gedurende 2 weken een gestandaardiseerde dosis prednison van 60 mg/dag bij de aanvang van de
studie gevolgd door een verplicht afbouwschema, met volledige stopzetting van de corticosteroïden in
week 15.
In studie UV II werden 226 patiënten geëvalueerd met inactieve uveïtis die een chronische
behandeling met corticosteroïden (orale prednison met een dosis van 10 tot 35 mg/dag) nodig hadden
op baseline om hun ziekte onder controle te houden. Vervolgens volgden de patiënten een verplicht
afbouwschema met volledige stopzetting van de corticosteroïden in week 19.
Het primaire eindpunt voor de werkzaamheid was in beide studies ´tijd tot falen van de behandeling´.
Falen van de behandeling werd gedefinieerd door een multi-component resultaat gebaseerd op
inflammatoire chorioretinale en/of inflammatoire retinale vasculaire laesies, classificatie van het aantal
cellen in de voorste oogkamer, mate van vertroebeling van het glasvocht (`vitreous haze' of VH) en
best gecorrigeerde gezichtsscherpte (BCVA).
Patiënten die de studies UV I en UV II voltooid hadden, kwamen in aanmerking voor deelname aan
een ongecontroleerd aanvullend langetermijnonderzoek met een oorspronkelijk geplande duur van 78
weken. Patiënten mochten doorgaan met de studiemedicatie na week 78 totdat Humira voor hen
beschikbaar was.
Klinische respons
Resultaten van beide onderzoeken toonden een statistisch significante vermindering van het risico op
falen van de behandeling bij patiënten behandeld met Humira ten opzichte van patiënten die placebo
kregen (zie tabel 16). Beide studies toonden een vroeg en aanhoudend effect van Humira aan op het
percentage falen van de behandeling in vergelijking met placebo (zie figuur 1).
Tabel 16
Analyse behandeling
N
Falen
Mediane tijd tot
HRa
CI 95%
P-
N (%)
falen (maanden)
voor HRa
waarde b
Tijd tot het falen van de behandeling op of na week 6 in studie UV I
Primaire analyse (ITT)
Placebo
107
84 (78,5)
3,0
--
--
--
Adalimumab
110
60 (54,5)
5,6
0,50
0,36, 0,70
< 0,001
Tijd tot het falen van de behandeling op of na week 2 in studie UV II
Primaire analyse (ITT)
Placebo
111
61 (55,0)
8,3
--
--
--
Adalimumab
115
45 (39,1)
NEc
0,57
0,39, 0,84
0,004
N.B.: falen van de behandeling op of na week 6 (studie UV I), of op of na week 2 (studie UV II) werd
geteld als een gebeurtenis. Drop-outs om redenen anders dan falen op de behandeling werden
geschrapt op het moment van uitvallen.
a
HR van adalimumab versus placebo uit proportionele risicoregressie met behandeling als factor.
b
2-zijdige P-waarde uit de log-rank test.
c
NE = niet te schatten. Een gebeurtenis trad op bij minder dan de helft van de at-risk patiënten.
Figuur 1: Kaplan-Meier-curves tonen een samenvatting van de tijd tot het falen van de
behandeling op of na week 6 (studie UV I) of week 2 (studie UV II)
)
g
(
%
e
l
i
n
d
b
e
h
a
n
v
a
n
e
r
c
e
n
t
a
g
e
f
a
l
e
n
P
Tijd (maanden)
Studie UV I Behandeling
Placebo
Adalimumab
)
g
(
%
e
l
i
n
d
b
e
h
a
n
v
a
n
e
r
c
e
n
t
a
g
e
f
a
l
e
n
P
Tijd (maanden)
Placebo
Adalimumab
N.B.: P# = Placebo (aantal gebeurtenissen/aantal met risico); A# = HUMIRA (aantal
gebeurtenissen/aantal met risico).
In studie UV I werden statistisch significante verschillen ten gunste van adalimumab in vergelijking
met placebo waargenomen voor elk onderdeel van falen van de behandeling. In studie UV II werden
statistisch significante verschillen alleen waargenomen voor gezichtsscherpte, maar waren de andere
onderdelen getalsmatig in het voordeel van adalimumab.
Van de 424 proefpersonen die aan de ongecontroleerde langetermijnextensie van de studies UV I en
UV II deelnamen, kwamen 60 proefpersonen niet in aanmerking (bijvoorbeeld door afwijkingen of
door complicaties secundair aan diabetische retinopathie, door een staaroperatie of vitrectomie); zij
werden uitgesloten van de primaire effectiviteitsanalyse. Van de 364 resterende patiënten bereikten
269 (74%) evalueerbare patiënten 78 weken open-label adalimumab behandeling. Op basis van de
waargenomen gegevens waren 216 (80,3%) patiënten in een latente fase (geen actieve
ontstekingslaesies, classificatie van het aantal cellen in de voorste oogkamer 0,5+, mate van
vertroebeling van het glasvocht (`vitreous haze' of VH) 0,5+) met een gelijktijdig toegediende dosis
steroïd 7,5 mg per dag; bij 178 (66,2%) proefpersonen was de ziekte zonder steroïden latent. De
beste gecorrigeerde gezichtsscherpte (BCVA) was bij 88,6% van de ogen verbeterd of gehandhaafd (<
5 letters achteruitgang) in week 78. De gegevens na week 78 waren in het algemeen consistent met
deze resultaten, maar het aantal deelnemende proefpersonen nam na deze tijd af. Van de patiënten die
met de studie stopten, stopte 18% wegens bijwerkingen en 8% wegens onvoldoende respons op
behandeling met adalimumab.
Kwaliteit van leven
In beide klinische studies werden door de patiënt gemelde resultaten met betrekking tot
gezichtsvermogen-gerelateerd functioneren gemeten op basis van de NEI VFQ-25. Humira was
getalsmatig in het voordeel voor het merendeel van de subscores, met statistisch significante
gemiddelde verschillen voor algeheel gezichtsvermogen, pijn in het oog, dichtbij zien, geestelijke
gezondheid en totaalscore in studie UV I en voor algeheel gezichtsvermogen en de geestelijke
gezondheid in studie UV II. Gezichtsvermogen-gerelateerde effecten waren niet getalsmatig in het
voordeel van Humira met betrekking tot kleurwaarneming in studie UV I en met betrekking tot
kleurwaarneming, perifeer zicht en dichtbij zien in studie UV II.
Immunogeniciteit
Vorming van anti-adalimumab antilichamen is geassocieerd met een verhoogde klaring en een
verminderde werkzaamheid van adalimumab. Er is geen duidelijke correlatie tussen de aanwezigheid
van anti-adalimumab antilichamen en het optreden van bijwerkingen.
Bij patiënten met polyarticulaire juveniele idiopathische artritis in de leeftijd van 4 tot en met 17 jaar,
werden antilichamen tegen adalimumab gevonden bij 15,8% (27/171) van de patiënten die behandeld
waren met adalimumab. Bij patiënten die niet gelijktijdig methotrexaat kregen was de incidentie
25,6% (22/86) in vergelijking met 5,9% (5/85) wanneer adalimumab tegelijk met methotrexaat werd
gebruikt. Bij patiënten met polyarticulaire juveniele idiopathische artritis van 2 tot 4 jaar of 4 jaar en
ouder met een lichaamsgewicht van minder dan 15 kg, werden antilichamen tegen adalimumab
gevonden bij 7% (1/15) van de patiënten, deze patiënt kreeg gelijktijdig methotrexaat.
Bij patiënten met enthesitis-gerelateerde artritis werden antilichamen tegen adalimumab gevonden bij
10,9% (5/46) van de patiënten die behandeld waren met adalimumab. Bij patiënten die niet gelijktijdig
methotrexaat kregen was de incidentie 13,6% (3/22) in vergelijking met 8,3% (2/24) wanneer
adalimumab tegelijk met methotrexaat werd gebruikt.
Patiënten in de onderzoeken I, II en III naar reumatoïde artritis werden gedurende de periode van 6 tot
12 maanden herhaaldelijk getest op anti-adalimumab antilichamen. In de belangrijkste onderzoeken
Bij patiënten met juveniele psoriasis werden anti-adalimumab antilichamen geïdentificeerd bij 5/38
(13%) van de proefpersonen die behandeld waren met 0,8 mg/kg adalimumab monotherapie.
Bij volwassen patiënten met psoriasis werden anti-adalimumab antilichamen geïdentificeerd bij
77/920 (8,4%) van de proefpersonen die behandeld waren met adalimumab monotherapie.
Bij volwassen patiënten met plaque psoriasis die langdurig met alleen adalimumab werden behandeld
en tijdelijk de behandeling onderbraken in het kader van een onderzoek, was het aantal patiënten
waarbij antilichaamvorming tegen adalimumab voorkwam na hervatten van de behandeling (11 van de
482 proefpersonen, 2,3%) vergelijkbaar met het aantal voorafgaand aan de onderbreking (11 van de
590 proefpersonen, 1,9%).
Bij patiënten met matig tot ernstig actieve juveniele ziekte van Crohn ontwikkelde zich bij 3,3% van
de patiënten die werden behandeld met adalimumab antilichamen tegen adalimumab.
Bij patiënten met de ziekte van Crohn werden anti-adalimumab antilichamen geïdentificeerd bij 7/269
proefpersonen (2,6%).
Bij patiënten met niet-infectieuze uveïtis werden anti-adalimumab antilichamen geïdentificeerd bij
4,8% (12/249) van de patiënten die waren behandeld met adalimumab.
Omdat immunogeniciteitsanalyses productspecifiek zijn, is een vergelijking van de
antilichaampercentages met die van andere producten niet van toepassing.
Pediatrische patiënten
Juveniele idiopathische artritis (JIA)
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis (pJIA)
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in twee onderzoeken (pJIA I en II) bij
kinderen met actieve polyarticulaire juveniele idiopathische artritis of juveniele idiopathische artritis
met een polyarticulair verloop, met een variëteit aan JIA aanvangstypes (meestal reumafactor
negatieve of positieve polyartritis en uitgebreide oligoartritis).
pJIA I
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in een gerandomiseerd, dubbelblind
onderzoek met parallelle groepen in meerdere centra waaraan 171 kinderen (van 4-17 jaar) met
polyarticulaire JIA deelnamen. In de open-label inleidingsfase (OL LI) werden patiënten in twee
groepen verdeeld, MTX (methotrexaat)-behandeld of niet-MTX-behandeld. Patiënten in het niet-MTX
deel waren ofwel naïef voor MTX, of MTX was ten minste twee weken voor toediening van de
onderzoeksmedicatie gediscontinueerd. De doseringen niet-steroïde anti-inflammatoire middelen
(NSAID's) en/of prednison ( 0,2 mg /kg/dag of maximaal 10 mg/dag) die patiënten kregen, bleven
gelijk. In de OL LI fase kregen alle patiënten gedurende 16 weken eenmaal per twee weken 24 mg/m2
tot maximaal 40 mg Humira. De verdeling van patiënten naar leeftijd en minimale, mediane en
maximale dosering tijdens de OL LI fase wordt weergegeven in tabel 17.
Verdeling van patiënten naar leeftijd en tijdens de OL LI fase ontvangen dosering adalimumab
Leeftijdsgroep
Aantal patiënten in de uitgangssituatie
Minimale, mediane en
n (%)
maximale dosering
4 tot en met 7 jaar
31 (18,1)
10, 20 en 25 mg
8 tot en met 12 jaar 71 (41,5)
20, 25 en 40 mg
13 tot en met 17
69 (40,4)
25, 40 en 40 mg
jaar
Patiënten met een ACR Pedi 30 respons in week 16 kwamen in aanmerking voor randomisatie naar de
dubbelblinde (DB) fase en kregen daarna gedurende nog 32 weken of tot opvlamming van de ziekte
eenmaal per twee weken ofwel Humira 24 mg/m2 tot maximaal 40 mg ofwel placebo. Criteria voor
opvlamming van de ziekte waren gedefinieerd als verslechtering van 30% ten opzichte van de
uitgangssituatie van 3 van de 6 ACR Pedi kerncriteria, 2 actieve gewrichten, en verbetering van
> 30% van niet meer dan 1 van de 6 criteria. Na 32 weken of bij opvlamming van de ziekte kwamen
patiënten in aanmerking om te worden geïncludeerd in de open-label extensiefase.
Tabel 18
ACR Pedi 30 respons in het JIA onderzoek
Groep
MTX
Zonder MTX
Periode
OL-LI 16 weken
ACR Pedi 30
94,1% (80/85)
74,4% (64/86)
respons (n/N)
Resultaten v.w.b. werkzaamheid
Dubbelblind 32 weken
Humira /
Placebo / MTX
Humira
Placebo
MTX
(N = 37)
(N = 30)
(N = 28)
(N = 38)
Opvlammingen van
36,8% (14/38) 64,9% (24/37)b
43,3% (13/30)
71,4%
de ziekte aan het
(20/28)c
einde van de 32
wekena (n/N)
Mediane tijd tot
> 32 weken
20 weken
> 32 weken
14 weken
opvlamming van de
ziekte
aACR Pedi 30/50/70 responsen waren in week 48 significant hoger dan bij met placebo behandelde
patiënten
b p = 0,015
c p = 0,031
Onder degenen die een respons hadden in week 16 (N = 144) bleven de ACR Pedi 30/50/70/90
responsen tot een periode van zes jaar behouden in de open-label extensiefase bij patiënten die Humira
kregen gedurende het gehele onderzoek. In totaal werden 19 deelnemers, waarvan 11 uit de
leeftijdsgroep die in de uitgangssituatie 4 tot en met 12 jaar waren en 8 uit de leeftijdsgroep die in de
uitgangssituatie 13 tot en met 17 jaar waren, 6 jaar of langer behandeld.
In het algemeen was de respons beter en ontwikkelden minder patiënten antilichamen bij behandeling
met de combinatie van Humira en MTX in vergelijking met alleen Humira. Op basis van deze
resultaten wordt aanbevolen om Humira in combinatie met MTX te gebruiken en als monotherapie bij
patiënten voor wie MTX-gebruik ongewenst is (zie rubriek 4.2).
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in een open-label, multicenter
onderzoek bij 32 kinderen (in de leeftijd van 2 tot 4 jaar of 4 jaar en ouder met een lichaamsgewicht
van minder dan 15 kg) met matig tot ernstig actieve polyarticulaire JIA. De patiënten kregen 24 mg/m2
lichaamsoppervlakte (BSA) Humira tot een maximum van 20 mg eenmaal per twee weken als enkele
dosis via subcutane injectie gedurende ten minste 24 weken. Tijdens het onderzoek gebruikten de
meeste kinderen gelijktijdig MTX; het gebruik van corticosteroïden of NSAID's werd minder
gerapporteerd.
In week 12 en week 24 was de ACR Pedi 30 respons respectievelijk 93,5% en 90,0%, gebruikmakend
van de benadering van waargenomen data. De verhouding kinderen met ACR Pedi 50/70/90 in week
12 en week 24 was respectievelijk 90,3%/61,3%/38,7% en 83,3%/73,3%/36,7%. Onder degenen die
een respons hadden (ACR Pedi 30) in week 24 (N = 27 van de 30 patiënten), werd de ACR Pedi 30
respons behouden tot 60 weken tijdens de OLE fase bij patiënten die Humira kregen gedurende deze
periode. In totaal werden 20 kinderen behandeld gedurende 60 weken of langer.
Enthesitis-gerelateerde artritis
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in een multicenter, gerandomiseerd,
dubbelblind onderzoek bij 46 pediatrische patiënten (6 tot en met 17 jaar oud) met matige enthesitis-
gerelateerde artritis. De patiënten werden gerandomiseerd om gedurende 12 weken eenmaal per 2
weken óf 24 mg/m2 lichaamsoppervlakte (BSA) Humira tot een maximum van 40 mg óf placebo te
ontvangen. De dubbelblinde periode werd gevolgd door een open-label (OL) periode van maximaal
192 extra weken waarin patiënten subcutaan 24 mg/m2 BSA Humira tot een maximum van 40 mg
eenmaal per 2 weken ontvingen. Het primaire eindpunt was de procentuele verandering vanaf baseline
tot week 12 in het aantal actieve gewrichten met artritis (zwelling niet te wijten aan misvorming of
gewrichten met verlies van beweging met pijn en/of gevoeligheid) die werd bereikt met een
gemiddelde procentuele daling van -62,6% (mediane procentuele verandering -88,9%) in patiënten in
de Humiragroep ten opzichte van -11,6% (mediane procentuele verandering -50.0%) in patiënten in de
placebogroep. Gedurende de OL periode werd tot en met week 156 van het onderzoek de verbetering
in het aantal actieve gewrichten met artritis behouden voor 26 van de 31 (84%) patiënten in de Humira
groep die nog deel uitmaakten van de studie. Hoewel niet statistisch significant, vertoonde de
meerderheid van de patiënten klinische verbetering in secundaire eindpunten zoals aantal plaatsen met
enthesitis, aantal pijnlijke gewrichten (TJC), aantal gezwollen gewrichten (SJC), ACR Pedi 50-respons
en ACR Pedi 70-respons.
Juveniele plaque psoriasis
De werkzaamheid van Humira werd beoordeeld in een gerandomiseerd, dubbelblind gecontroleerd
onderzoek bij 114 pediatrische patiënten vanaf 4 jaar met ernstige chronische plaque psoriasis
(gedefinieerd als Physicians's Global Assessment (PGA) 4 of > 20% aangedaan lichaamsoppervlak
(BSA) of > 10% aangedaan lichaamsoppervlak (BSA) met erg dikke laesies of Psoriasis Area and
Severity Index (PASI) 20 of 10 met klinisch relevant aangedaan gezicht, aangedane genitaliën, of
aangedane handen/voeten), die onvoldoende onder controle waren gebracht met topicale therapie en
heliotherapie of lichttherapie.
Patiënten kregen 0,8 mg/kg Humira eenmaal per twee weken (tot 40 mg), 0,4 mg/kg Humira eenmaal
per twee weken (tot 20 mg), of eenmaal per week 0,1 0,4 mg/kg methotrexaat (tot 25 mg). In week
16 hadden meer patiënten die gerandomiseerd waren naar Humira 0,8 mg/kg eenmaal per twee weken
een positieve werkzaamheidsrepons (bijv. PASI 75) dan patiënten gerandomiseerd naar 0,4 mg/kg
eenmaal per twee weken of MTX.
Humira 0,8 mg/kg eenmaal per
MTXa
twee weken
N = 37
N = 38
PASI 75b
12 (32,4%)
22 (57,9%)
PGA: Schoon/minimaalc
15 (40,5%)
23 (60,5%)
a MTX = methotrexaat
b P = 0,027, Humira 0,8 mg/kg versus MTX
c P = 0,083, Humira 0,8 mg/kg versus MTX
Bij patiënten die een PASI 75 of PGA van 'schoon' of 'minimaal' hadden bereikt, werd de
behandeling gestaakt tot maximaal 36 weken en zij werden gemonitord op verlies van ziektecontrole
(d.w.z. verergering van PGA met minimaal 2 gradaties). Patiënten werden vervolgens opnieuw
behandeld met 0,8 mg/kg adalimumab eenmaal per twee weken gedurende 16 additionele weken. De
waargenomen responspercentages tijdens herbehandeling waren vergelijkbaar met die tijdens de
voorafgaande dubbelblinde periode: PASI 75 respons van 78,9% (15 van de 19 patiënten) en PGA
'schoon' of 'minimaal' van 52,6% (10 van de 19 patiënten).
In de open-labelperiode van het onderzoek werden de PASI 75 en PGA 'schoon' of 'minimaal'
responsen gehandhaafd gedurende maximaal 52 extra weken zonder nieuwe veiligheidsbevindingen.
Juveniele ziekte van Crohn
Humira is onderzocht in een multicenter, gerandomiseerd, dubbelblind klinisch onderzoek dat was
opgezet om de werkzaamheid en veiligheid van inductie en onderhoudsbehandeling met doseringen
afhankelijk van het lichaamsgewicht (< 40 kg of 40 kg) te beoordelen bij 192 kinderen in de leeftijd
van 6 tot en met 17 jaar met matige tot ernstige ziekte van Crohn gedefinieerd als Paediatric Crohn's
Disease Activity Index (PCDAI) score > 30. Patiënten dienden een ontoereikende respons te hebben
gehad op conventionele behandeling voor de ziekte van Crohn (waaronder een corticosteroïde en/of
een immuunmodulerend middel). Patiënten konden ook eerder geen respons meer hebben op of
intolerant zijn geworden voor infliximab.
Alle patiënten kregen open-label inductiebehandeling met een dosering gebaseerd op hun
lichaamsgewicht bij baseline: 160 mg in week 0 en 80 mg in week 2 voor patiënten 40 kg en
respectievelijk 80 mg en 40 mg voor patiënten < 40 kg.
In week 4 werden patiënten op basis van het lichaamsgewicht dat zij op dat moment hadden 1:1
gerandomiseerd naar ofwel het lage ofwel het standaard onderhoudsdoseringsschema zoals te zien in
tabel 20.
Tabel 20
Onderhoudsdoseringsschema
Gewicht patiënt Lage dosering
Standaard dosering
< 40 kg
10 mg eenmaal per 2 weken 20 mg eenmaal per 2 weken
40 kg
20 mg eenmaal per 2 weken 40 mg eenmaal per 2 weken
Werkzaamheidsresultaten
Het primaire eindpunt van het onderzoek was klinische remissie in week 26, gedefinieerd als
PCDAI-score 10.
Percentages klinische remissie en klinische respons (gedefinieerd als reductie in PCDAI-score van ten
minste 15 punten ten opzichte van baseline) zijn weergegeven in tabel 21. Percentages van
discontinuering van corticosteroïden of immuunmodulerende middelen zijn weergegeven in tabel 22.
Onderzoek juveniele ziekte van Crohn
PCDAI klinische remissie en respons
Standaard
Lage dosering P-waarde*
dosering
20/10 mg
40/20 mg
eenmaal per 2
eenmaal per 2
weken
weken
N = 95
N = 93
Week 26
Klinische remissie
38,7%
28,4%
0,075
Klinische respons
59,1%
48,4%
0,073
Week 52
Klinische remissie
33,3%
23,2%
0,100
Klinische respons
41,9%
28,4%
0,038
* p-waarde voor vergelijking standaarddosering versus lage dosering.
Tabel 22
Onderzoek juveniele ziekte van Crohn
Discontinuering van corticosteroïden of immuunmodulerende middelen en fistelremissie
Standaard
Lage dosering P-waarde1
dosering
20/10 mg
40/20 mg
eenmaal per 2
eenmaal per 2
weken
weken
Discontinuering corticosteroïden
N = 33
N = 38
Week 26
84,8%
65,8%
0,066
Week 52
69,7%
60,5%
0,420
Discontinuering van immuunmodulerende
middelen2
N = 60
N = 57
Week 52
30,0%
29,8%
0,983
Fistelremissie3
N = 15
N = 21
Week 26
46,7%
38,1%
0,608
Week 52
40,0%
23,8%
0,303
1 p-waarde voor vergelijking standaarddosering versus lage dosering
2 Immunosuppressieve behandeling kon alleen worden gediscontinueerd op of na week 26 naar
het oordeel van de onderzoeker wanneer de patiënt voldeed aan het klinische responscriterium
3 gedefinieerd als het sluiten van alle fistels die vanaf baseline gedurende ten minste 2
opeenvolgende bezoeken na baseline draineerden
In beide behandelgroepen werden statistisch significante toenames (verbeteringen) in Body Mass
Index en groeisnelheid vanaf baseline tot week 26 en week 52 waargenomen.
In beide behandelgroepen werden ook statistisch en klinisch significante verbeteringen in de
parameters voor de kwaliteit van leven vanaf baseline waargenomen (waaronder IMPACT III).
Honderd patiënten (n = 100) uit het onderzoek bij pediatrische patiënten met de ziekte van Crohn
namen verder deel aan een open-label langetermijnextensiestudie. Na 5 jaar adalimumabtherapie bleef
74,0% (37/50) van de 50 patiënten die nog in de studie zaten in klinische remissie en 92,0% (46/50)
van de patiënten hielden een klinische respons per PCDAI.
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in een gerandomiseerd, dubbelblind,
gecontroleerd onderzoek bij 90 pediatrische patiënten in de leeftijd van 2 tot 18 jaar met actieve JIA-
geassocieerde niet-infectieuze uveitis anterior die ongevoelig waren voor ten minste 12 weken
behandeling met methotrexaat. Patiënten kregen ofwel placebo of 20 mg adalimumab (indien < 30 kg)
of 40 mg adalimumab (indien 30 kg) eenmaal per twee weken in combinatie met hun baselinedosis
methotrexaat.
Het primaire eindpunt was `tijd tot falen van de behandeling'. De criteria voor falen van de
behandeling waren verergering of aanhoudend uitblijven van verbetering van de oogontsteking,
gedeeltelijke verbetering met optreden van aanhoudende oculaire comorbiditeiten of verergering van
oculaire comorbiditeiten, niet-toegestaan gebruik van gelijktijdige medicatie en langdurige
opschorting van de behandeling.
Klinische respons
Adalimumab vertraagde de tijd tot falen van de behandeling significant in vergelijking met placebo
(zie figuur 2, P < 0,0001 op basis van log-rank test). De mediane tijd tot falen van de behandeling was
24,1 weken voor met placebo behandelde proefpersonen, terwijl de mediane tijd tot falen van de
behandeling voor met adalimumab behandelde proefpersonen niet kon worden bepaald omdat de
behandeling bij minder dan de helft van deze proefpersonen faalde. Adalimumab toonde een
significante vermindering van het risico op falen van de behandeling van 75% ten opzichte van
placebo, zoals blijkt uit de hazard ratio (HR = 0,25 [95%-BI: 0,12, 0,49]).
in de studie naar pediatrische uveïtis
G
I
N
L
E
D
N
A
H
E
B
N
A
V
N
E
L
A
F
N
A
V
I
D
E
H
I
J
K
L
I
J
N
H
C
S
R
A
A
W
TIJD (WEKEN)
Behandeling
Placebo
Adalimumab
NB: P = Placebo (aantal met risico); H = HUMIRA (aantal met risico).
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Absorptie en distributie
Na subcutane toediening van 24 mg/m2 (maximaal 40 mg) eenmaal per twee weken aan patiënten met
polyarticulaire juveniele idiopathische artritis (JIA) in de leeftijd van 4 tot en met
17 jaar was de gemiddelde steady-state dalconcentratie (waarden gemeten van week 20 tot week 48)
van adalimumab in serum 5,6 ± 5,6 g/ml (102% CV) voor adalimumab zonder gelijktijdig gebruik
van methotrexaat en 10,9 ± 5,2 g/ml (47,7% CV) voor gebruik in combinatie met methotrexaat.
Bij patiënten met polyarticulaire JIA in de leeftijd van 2 tot 4 jaar of 4 jaar en ouder met een
lichaamsgewicht van minder dan 15 kg die 24 mg/m2 adalimumab kregen, waren de gemiddelde
steady-state dalconcentraties van adalimumab 6,0 ± 6,1 g/ml (101% CV) bij adalimumab zonder
gelijktijdig gebruik van methotrexaat en 7,9 ± 5,6 µg/ml (71,2% CV) voor gebruik in combinatie met
methotrexaat.
Na subcutane toediening van 24 mg/m2 (maximaal 40 mg) eenmaal per twee weken aan patiënten met
enthesitis-gerelateerde artritis in de leeftijd van 6 tot en met 17 jaar waren de gemiddelde steady-state
dalconcentraties (waarden gemeten op week 24) van adalimumab in serum 8,8 ± 6,6 g/ml bij
adalimumab zonder gelijktijdig gebruik van methotrexaat en 11,8 ± 4,3 µg/ml voor gebruik in
combinatie met methotrexaat.
Bij pediatrische patiënten met matige tot ernstige ziekte van Crohn was de open-label adalimumab
inductiedosering respectievelijk 160/80 mg of 80/40 mg in week 0 en week 2, afhankelijk van of het
lichaamsgewicht meer of minder dan 40 kg was. In week 4 werden patiënten op basis van hun
lichaamsgewicht 1:1 gerandomiseerd naar ofwel de standaarddosering (40/20 mg eenmaal per twee
weken) ofwel de lage dosering (20/10 mg eenmaal per twee weken) onderhoudsbehandelingsgroep.
De gemiddelde (± SD) serum adalimumab dalconcentraties bereikt in week 4 waren 15,7 ± 6,6 g/ml
voor patiënten 40 kg (160/80 mg) en 10,6 ± 6,1 g/ml voor patiënten < 40 kg (80/40 mg).
Bij patiënten die hun gerandomiseerde behandeling voortzetten, was de gemiddelde (± SD)
adalimumab dalconcentratie in week 52 voor de groep met standaarddosering 9,5 ± 5,6 g/ml en voor
de groep met lage dosering 3,5 ± 2,2 g/ml. De gemiddelde dalconcentraties werden gedurende
52 weken gehandhaafd bij patiënten die voortzetting van de behandeling met Humira eenmaal per
twee weken kregen. Bij patiënten voor wie de dosering werd verhoogd van eenmaal per twee weken
naar een wekelijkse dosering waren de gemiddelde (± SD) serumconcentraties van adalimumab in
week 52 15,3 ± 11,4 g/ml (40/20 mg, wekelijks) en 6,7 ± 3,5 g/ml (20/10 mg, wekelijks).
De blootstelling aan adalimumab bij juveniele uveïtis patiënten werd voorspeld door gebruik te maken
van farmacokinetische populatiemodellen en simulatie die was gebaseerd op farmacokinetiek voor
andere indicaties bij pediatrische patiënten (juveniele psoriasis, juveniele idiopathische artritis,
juveniele ziekte van Crohn en enthesitis-gerelateerde artritis). Er zijn geen klinische
blootstellingsgegevens beschikbaar betreffende het gebruik van de oplaaddosis bij kinderen jonger dan
6 jaar. De voorspelde blootstellingen duiden erop dat in de afwezigheid van methotrexaat een
oplaaddosis kan leiden tot een initiële toename in de systemische blootstelling.
Relatie tussen blootstelling en respons bij pediatrische patiënten
Op basis van gegevens uit klinisch onderzoek bij patiënten met JIA (pJIA en ERA) is een relatie
tussen blootstelling en respons vastgesteld tussen plasmaconcentraties en ACR Pedi 50-respons. De
schijnbare plasmaconcentratie van adalimumab die de helft van de maximale waarschijnlijkheid van
een ACR Pedi 50-respons (EC50) geeft, was 3 g/ml (95% CI: 1-6 g/ml).
Relaties tussen blootstelling en respons voor de adalimumabconcentratie en effectiviteit bij
pediatrische patiënten met ernstige chronische plaque psoriasis werden vastgesteld voor PASI 75
respectievelijk PGA schoon of minimaal. PASI 75 en PGA schoon of minimaal namen toe bij
toenemende adalimumabconcentraties, beide met een vergelijkbare schijnbare EC50 van ongeveer
4,5 g/ml (95% CI 0,4-47,6 en 1,9-10,5 respectievelijk).
Volwassenen
Na subcutane toediening van een enkele dosis van 40 mg verliep de resorptie en distributie van
adalimumab langzaam, en werden piekconcentraties in serum ongeveer 5 dagen na toediening bereikt.
De gemiddelde geschatte absolute biologische beschikbaarheid van adalimumab na een enkele
subcutane dosis van 40 mg in deze drie onderzoeken bedroeg 64%. Na een enkele intraveneuze dosis
van 0,25 tot 10 mg/kg waren de concentraties dosisafhankelijk. Na doseringen van 0,5 mg/kg
(~40 mg), varieerde de klaring van 11 tot 15 ml/uur, het verdelingsvolume (Vss) varieerde van 5 tot
6 liter en de gemiddelde terminale halfwaardetijd bedroeg circa twee weken. De adalimumab-
concentraties in het synoviavocht van verschillende patiënten met reumatoïde artritis varieerden van
31 tot 96% van die in serum.
Na subcutane toediening van 40 mg adalimumab eenmaal per twee weken bij volwassen patiënten met
reumatoïde artritis (RA) waren de gemiddelde steady-state dalconcentraties respectievelijk circa
Bij volwassen patiënten met psoriasis was de gemiddelde steady-state dalconcentratie 5 g/ml
gedurende behandeling met monotherapie adalimumab 40 mg eenmaal per twee weken.
Bij patiënten met de ziekte van Crohn worden bij de oplaaddosis van 80 mg Humira in week 0
gevolgd door 40 mg Humira in week 2 dalconcentraties van adalimumab in serum bereikt van
ongeveer 5,5 g/ml gedurende de inductieperiode. Bij een oplaaddosis van 160 mg Humira in week 0
gevolgd door 80 mg Humira in week 2 worden dalconcentraties van adalimumab in serum bereikt van
ongeveer 12 g/ml gedurende de inductieperiode. Gemiddelde steady-state dalconcentraties van
ongeveer 7 g/ml werden waargenomen bij patiënten met de ziekte van Crohn die eenmaal per twee
weken een onderhoudsdosering van 40 mg Humira kregen.
Bij volwassen patiënten met uveïtis resulteerde een oplaaddosis van 80 mg adalimumab in week 0,
gevolgd door 40 mg adalimumab eenmaal per twee weken vanaf week 1, in een gemiddelde steady-
state concentratie van ongeveer 8 tot 10 g/ml.
Populatie-farmacokinetische en farmacokinetische/farmacodynamische modellering en simulatie
voorspelden een vergelijkbare blootstelling aan en effectiviteit van adalimumab bij patiënten die
behandeld werden met 80 mg eenmaal per twee weken in vergelijking met 40 mg eenmaal per week
(inclusief volwassen patiënten met RA, HS, UC, CD of PsO, adolescente patiënten met HS en
pediatrische patiënten 40 kg met CD).
Eliminatie
Populatie-farmacokinetische analyses met gegevens van meer dan 1.300 RA patiënten gaven een trend
te zien in de richting van verhoogde schijnbare klaring van adalimumab bij toenemend
lichaamsgewicht. Na correctie voor gewichtsverschillen, leken geslacht en leeftijd een minimaal effect
te hebben op de adalimumab-klaring. Er zijn lagere serumconcentraties vrij adalimumab (niet
gebonden aan anti-adalimumab antilichamen, AAA) waargenomen bij patiënten met meetbare AAA's.
Lever- of nierinsufficiëntie
Humira is niet onderzocht bij patiënten met lever- of nierinsufficiëntie.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens tonen geen speciale risico's aan voor mensen, uitgaande van onderzoek van de
toxiciteit bij enkele dosering, de toxiciteit bij herhaalde dosering en de genotoxiciteit.
Er is een onderzoek uitgevoerd naar de toxiciteit voor de embryofoetale ontwikkeling/perinatale
ontwikkeling bij cynomolgus-apen met 0, 30 en 100 mg/kg (9-17 apen/groep), waarbij geen
aanwijzing werd gevonden voor schade aan de foetussen als gevolg van adalimumab. Er werden noch
carcinogeniciteitsonderzoeken, noch een standaardbeoordeling van de vruchtbaarheid en de postnatale
toxiciteit uitgevoerd met adalimumab, omwille van het ontbreken van gepaste modellen voor een
antilichaam met beperkte kruisreactiviteit met knaagdier-TNF en vanwege de vorming van
neutraliserende antilichamen bij knaagdieren.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen
Mannitol
Polysorbaat 80
Water voor injecties.
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Gezien er geen verenigbaarheidsonderzoeken zijn uitgevoerd, mag dit geneesmiddel niet worden
gemengd met andere geneesmiddelen.
6.3
Houdbaarheid
2 jaar
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2C 8C). Niet in de vriezer bewaren. De voorgevulde spuit in de
buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Een enkele Humira voorgevulde spuit mag bewaard worden bij een temperatuur tot maximaal 25°C
gedurende maximaal 14 dagen. De spuit moet worden beschermd tegen licht en worden afgevoerd als
deze niet binnen de periode van 14 dagen wordt gebruikt.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Humira 20 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit (type I glas) met een plunjerstopper
(bromobutyl rubber) en een naald met naaldbeschermer (thermoplastisch elastomeer) voor eenmalig
gebruik.
Verpakkingen van:
2 voorgevulde spuiten (0,2 ml steriele oplossing), ieder met 1 alcoholdoekje in een
blisterverpakking.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/03/256/022
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 8 September 2003
Datum van laatste hernieuwing: 8 September 2008
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Humira 40 mg/0,8 ml oplossing voor injectie.
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke injectieflacon van 0,8 ml bevat een enkele dosis van 40 mg adalimumab.
Adalimumab is een recombinant humaan monoklonaal antilichaam dat geproduceerd wordt in Chinese
Hamster Ovariumcellen.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie (injectie)
Heldere kleurloze oplossing.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
Juveniele idiopathische artritis
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis
Humira is in combinatie met methotrexaat geïndiceerd voor de behandeling van actieve polyarticulaire
juveniele idiopathische artritis, bij patiënten vanaf de leeftijd van 2 jaar die een ontoereikende respons
hebben gehad op één of meerdere antireumatische middelen. Humira kan als monotherapie worden
gebruikt in geval van intolerantie voor methotrexaat of wanneer voortzetting van de behandeling met
methotrexaat ongewenst is (voor de werkzaamheid van monotherapie zie rubriek 5.1). Het gebruik van
Humira is niet onderzocht bij patiënten jonger dan 2 jaar.
Enthesitis-gerelateerde artritis
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van actieve enthesitis-gerelateerde artritis bij patiënten
vanaf 6 jaar die een ontoereikende respons hebben gehad op conventionele therapie of die
conventionele therapie niet verdragen (zie rubriek 5.1).
Juveniele plaque psoriasis
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van ernstige chronische plaque psoriasis bij kinderen en
adolescenten vanaf 4 jaar die een ontoereikende respons hebben gehad op, of niet geschikt zijn voor,
topicale therapie en lichttherapieën.
Hidradenitis suppurativa bij adolescenten
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van actieve matige tot ernstige hidradenitis suppurativa
(acne inversa) bij adolescenten vanaf 12 jaar met een ontoereikende respons op een conventionele
systemische HS-behandeling (zie rubriek 5.1 en 5.2).
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van matig tot ernstig actieve ziekte van Crohn bij kinderen
(vanaf 6 jaar) die een ontoereikende respons hebben gehad op conventionele behandeling waaronder
primaire voedingstherapie en een corticosteroïde en/of een immuunmodulerend middel, of die
dergelijke behandelingen niet verdragen of bij wie hiertegen een contra-indicatie bestaat.
Juveniele colitis ulcerosa
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van matig tot ernstig actieve colitis ulcerosa bij kinderen
(vanaf 6 jaar) die een ontoereikende respons hebben gehad op conventionele behandeling waaronder
corticosteroïden en/of 6-mercaptopurine (6-MP) of azathioprine (AZA), of die dergelijke
behandelingen niet verdragen of bij wie hiertegen een contra-indicatie bestaat.
Juveniele uveïtis
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van juveniele chronische niet-infectieuze uveitis anterior
bij patiënten vanaf twee jaar die een ontoereikende respons hebben gehad op conventionele
behandeling of deze niet verdragen, of voor wie conventionele behandeling niet geschikt is.
4.2
Dosering en wijze van toediening
De Humira-behandeling dient te worden geïnitieerd en plaats te vinden onder toezicht van medische
specialisten met ervaring in het diagnosticeren en behandelen van de aandoeningen waarvoor Humira
is geïndiceerd. Oogartsen wordt geadviseerd om te overleggen met een geschikte specialist voor
aanvang van de behandeling met Humira (zie rubriek 4.4). Patiënten die behandeld worden met
Humira dient een speciale Humira veiligheidsinformatiekaart voor patiënten (patiëntenkaart) gegeven
te worden.
Na de injectietechniek goed te hebben geoefend, kunnen patiënten zelf Humira injecteren als hun arts
beslist dat dit passend is, en met medische follow-up voor zover dit nodig is.
Gedurende de behandeling met Humira moeten andere gelijktijdige behandelingen (bijv.
corticosteroïden en/of immuunmodulerende middelen) worden geoptimaliseerd.
Dosering
Pediatrische patiënten
Juveniele idiopathische artritis
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis vanaf de leeftijd van 2 jaar
De aanbevolen dosis Humira voor patiënten met polyarticulaire juveniele idiopathische artritis in de
leeftijd vanaf 2 jaar is gebaseerd op het lichaamsgewicht (tabel 1). Humira wordt eenmaal per twee
weken toegediend via subcutane injectie.
Tabel 1. Humira dosis voor patiënten met polyarticulaire juveniele idiopathische artritis
Patiëntgewicht
Doseringsschema
10 kg tot < 30 kg
20 mg eenmaal per twee weken
30 kg
40 mg eenmaal per twee weken
Beschikbare data geven aan dat klinische respons meestal binnen 12 weken behandeling bereikt wordt.
Voorzetting van de behandeling dient zorgvuldig te worden heroverwogen bij een patiënt die geen
respons ervaart binnen deze periode.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Enthesitis-gerelateerde artritis
De aanbevolen dosis Humira voor patiënten met enthesitis-gerelateerde artritis met een leeftijd van
6 jaar of ouder is gebaseerd op lichaamsgewicht (tabel 2). Humira wordt eenmaal per twee weken
toegediend via subcutane injectie.
Tabel 2. Humira dosis voor patiënten met enthesitis-gerelateerde artritis
Patiëntgewicht
Doseringsschema
15 kg tot < 30 kg
20 mg eenmaal per twee weken
30 kg
40 mg eenmaal per twee weken
Het gebruik van Humira is niet onderzocht bij patiënten met enthesitis-gerelateerde artritis jonger dan
6 jaar.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Juveniele plaque psoriasis
De aanbevolen dosis Humira voor patiënten met plaque psoriasis van 4 tot en met 17 jaar oud is
gebaseerd op lichaamsgewicht (tabel 3). Humira wordt toegediend via subcutane injectie.
Tabel 3. Humira dosis voor kinderen met plaque psoriasis
Patiëntgewicht
Doseringsschema
15 kg tot < 30 kg
Aanvangsdosis van 20 mg, gevolgd
door 20 mg eenmaal per twee
weken vanaf één week na de
aanvangsdosis
30 kg
Aanvangsdosis van 40 mg, gevolgd
door 40 mg eenmaal per twee
weken vanaf één week na de
aanvangsdosis
Voortzetting van de behandeling dient zorgvuldig te worden heroverwogen bij een patiënt die geen
respons ervaart binnen 16 weken.
Als herbehandeling met Humira geïndiceerd is, dient bovenstaande aanbeveling over de dosering en
de behandelingsduur gevolgd te worden.
De veiligheid van Humira bij kinderen met plaque psoriasis is beoordeeld gedurende gemiddeld
13 maanden.
Er is geen relevante toepassing van Humira bij kinderen jonger dan 4 jaar voor deze indicatie.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Er zijn geen klinische studies met Humira in adolescente patiënten met HS gedaan.
De dosering van Humira bij deze patiënten is bepaald met farmacokinetische modellen en simulatie
(zie rubriek 5.2).
De aanbevolen dosis Humira is 80 mg in week 0 gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf
week 1 via subcutane injectie.
Bij adolescente patiënten die onvoldoende reageren op Humira 40 mg eenmaal per twee weken, kan
verhoging van de dosering naar 40 mg eenmaal per week of 80 mg eenmaal per twee weken worden
overwogen.
Behandelingen met antibiotica kunnen indien nodig tijdens de behandeling met Humira worden
voortgezet. Patiënten wordt aangeraden tijdens de behandeling met Humira dagelijks een lokaal
antiseptisch middel voor hun HS-laesies te gebruiken.
Voortzetting van de behandeling dient zorgvuldig te worden heroverwogen wanneer een patiënt in
week 12 nog geen respons vertoont.
Als de behandeling wordt onderbroken, kan er indien nodig opnieuw worden gestart met Humira.
De verhouding tussen voordelen en risico's van aanhoudende langetermijnbehandeling moet
regelmatig geëvalueerd worden (zie de gegevens voor volwassenen in rubriek 5.1).
Er is geen relevante toepassing van Humira bij kinderen jonger dan 12 jaar met deze indicatie.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Juveniele ziekte van Crohn
De aanbevolen dosis Humira voor patiënten met de ziekte van Crohn van 6 tot en met 17 jaar oud is
gebaseerd op lichaamsgewicht (tabel 4). Humira wordt toegediend via subcutane injectie.
Tabel 4. Humira dosis voor kinderen met de ziekte van Crohn
Patiënt-
Inductiedosering
Onderhoudsdosering
gewicht
vanaf week 4
< 40 kg
40 mg in week 0 en 20 mg in week 2
20 mg eenmaal per
twee weken
Indien een snellere respons op de therapie nodig is, kan de
volgende dosering worden gebruikt, waarbij men zich ervan
bewust moet zijn dat het risico op bijwerkingen hoger kan zijn
wanneer de hogere inductiedosering wordt gebruikt:
80 mg in week 0 en 40 mg in week 2
40 kg
80 mg in week 0 en 40 mg in week 2
40 mg eenmaal per
twee weken
Indien een snellere respons op de therapie nodig is, kan de
volgende dosering worden gebruikt, waarbij men zich ervan
bewust moet zijn dat het risico op bijwerkingen hoger kan zijn
wanneer de hogere inductiedosering wordt gebruikt:
160 mg in week 0 en 80 mg in week 2
< 40 kg: 20 mg eenmaal per week
40 kg: 40 mg eenmaal per week of 80 mg eenmaal per twee weken
Voortzetting van de behandeling dient zorgvuldig te worden overwogen wanneer een patiënt in week
12 nog geen respons vertoont.
Er is geen relevante toepassing van Humira bij kinderen jonger dan 6 jaar voor deze indicatie.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Juveniele colitis ulcerosa
De aanbevolen dosis Humira voor patiënten van 6 tot en met 17 jaar met colitis ulcerosa is gebaseerd
op het lichaamsgewicht (tabel 5). Humira wordt toegediend via subcutane injectie.
Tabel 5. Humira dosis voor pediatrische
patiënten met colitis ulcerosa
Onderhoudsdosering
Patiëntgewicht
Inductiedosering
vanaf week 4*
< 40 kg
· 80 mg in week 0 (gegeven als
· 40 mg eenmaal per twee
twee injecties met 40 mg op één
weken
dag) en
· 40 mg in week 2 (gegeven als
één injectie met 40 mg)
40 kg
· 160 mg in week 0 (gegeven als
· 80 mg eenmaal per twee
vier injecties met 40 mg op één
weken
dag of twee injecties met 40 mg
per dag op twee opeenvolgende
dagen) en
· 80 mg in week 2 (gegeven als
twee injecties met 40 mg op één
dag)
* Pediatrische patiënten die 18 jaar worden tijdens behandeling met Humira dienen door te
gaan met de hun voorgeschreven onderhoudsdosis.
Voortzetting van de behandeling na 8 weken dient zorgvuldig te worden overwogen bij patiënten die
geen tekenen van een respons vertonen binnen deze tijdsperiode.
Er is geen relevante toepassing van Humira bij kinderen jonger dan 6 jaar voor deze indicatie.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Juveniele uveïtis
De aanbevolen dosis Humira voor kinderen met uveïtis vanaf 2 jaar is gebaseerd op het
lichaamsgewicht (tabel 6). Humira wordt toegediend via subcutane injectie.
Voor juveniele uveïtis is er geen ervaring met de behandeling van Humira zonder gelijktijdig gebruik
van methotrexaat.
Patiëntgewicht
Doseringsschema
< 30 kg
20 mg eenmaal per twee weken in
combinatie met methotrexaat
30 kg
40 mg eenmaal per twee weken in
combinatie met methotrexaat
Bij initiatie van de Humira-behandeling kan één week voor aanvang van de onderhoudsbehandeling
een oplaaddosis van 40 mg worden toegediend voor patiënten < 30 kg of 80 mg voor patiënten 30
kg. Er zijn geen klinische gegevens beschikbaar over het gebruik van een oplaaddosis Humira bij
kinderen jonger dan 6 jaar (zie rubriek 5.2).
Er is geen relevante toepassing van Humira bij kinderen jonger dan 2 jaar voor deze indicatie.
De verhouding tussen voordelen en risico's van voortgezette langetermijnbehandeling moet jaarlijks
geëvalueerd worden (zie rubriek 5.1).
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Nier- en/of leverfunctiestoornis
Humira is niet onderzocht in deze patiëntenpopulatie. Er kan geen aanbeveling voor dosering worden
gegeven.
Wijze van toediening
Humira wordt toegediend via subcutane injectie. Een volledige gebruiksaanwijzing is te vinden in de
bijsluiter.
Humira is in andere sterkten en toedieningsvormen beschikbaar.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor (één van) de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Actieve tuberculose of andere ernstige infecties zoals sepsis en andere opportunistische infecties (zie
rubriek 4.4).
Matig tot ernstig hartfalen (NYHA-klasse III/IV) (zie rubriek 4.4).
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Traceerbaarheid
Om de traceerbaarheid van biologische geneesmiddelen te verbeteren, moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product duidelijk geregistreerd worden.
Infecties
Patiënten die TNF-antagonisten gebruiken zijn vatbaarder voor ernstige infecties. Een verminderde
longfunctie kan het risico op het ontwikkelen van infecties vergroten.
Patiënten moeten daarom zorgvuldig worden gecontroleerd op infecties, waaronder tuberculose, voor,
tijdens en na de behandeling met Humira. Omdat de eliminatie van adalimumab 4 maanden kan duren,
dienen de controles gedurende deze periode door te gaan.
Patiënten, bij wie een nieuwe infectie optreedt tijdens de behandeling met Humira, dienen zorgvuldig
te worden gecontroleerd en dienen een volledige diagnostische evaluatie te ondergaan. Toediening van
Humira dient te worden stopgezet als er bij een patiënt een nieuwe ernstige infectie of sepsis optreedt
en een geschikte antimicrobiële of antischimmeltherapie dient te worden geïnitieerd tot de infectie
onder controle is gebracht. Artsen dienen de nodige voorzichtigheid in acht te nemen wanneer zij het
gebruik van Humira overwegen bij patiënten met een geschiedenis van recidiverende infectie of met
onderliggende aandoeningen die tot een predispositie voor infecties kunnen leiden, inclusief het
gebruik van gelijktijdig toegediende immunosuppressiva.
Ernstige infecties
Bij patiënten die werden behandeld met Humira zijn ernstige infecties gerapporteerd, waaronder
sepsis, veroorzaakt door bacteriële, mycobacteriële, invasieve schimmel-, parasitaire, virale of andere
opportunistische infecties, zoals listeriose, legionellose en pneumocystose.
Andere ernstige infecties die zijn waargenomen in klinisch onderzoek zijn onder andere pneumonie,
pyelonefritis, septische artritis en septikemie. Ziekenhuisopname of gevallen met fatale afloop
geassocieerd met infecties zijn gemeld.
Tuberculose
Zowel reactivering als het ontstaan van tuberculose is gemeld bij patiënten die Humira gebruiken.
Meldingen betroffen gevallen van pulmonale en extrapulmonale (d.w.z. gedissemineerde) tuberculose.
Vóór initiatie van de behandeling met Humira moeten alle patiënten worden geëvalueerd op zowel
actieve als inactieve ('latente') tuberculose-infectie. Deze evaluatie dient een gedetailleerde medische
beoordeling te omvatten van de patiëntgeschiedenis betreffende tuberculose of mogelijke eerdere
blootstelling aan mensen met actieve tuberculose en vroegere en/of huidige behandeling met
immunosuppressiva. Er moeten gepaste screeningtests (d.w.z. tuberculine huidtest en röntgenopname
van de borst) worden uitgevoerd bij alle patiënten (plaatselijke richtlijnen kunnen van toepassing zijn).
Het is aanbevolen dat de wijze waarop deze testen zijn uitgevoerd en de resultaten ervan worden
aangegeven in de Humira patiëntenkaart van de patiënt. De voorschrijvers worden herinnerd aan de
risico's van vals negatieve uitkomsten van tuberculine huidtesten, vooral bij ernstig zieke en immuno-
incompetente patiënten.
Als actieve tuberculose wordt gediagnosticeerd, mag de Humira-behandeling niet worden geïnitieerd
(zie rubriek 4.3).
In alle hieronder beschreven situaties dienen de voordelen van behandeling met Humira zorgvuldig te
worden afgewogen tegen de risico's ervan.
Als latente tuberculose vermoed wordt, dient een arts met expertise op het gebied van de
tuberculosebehandeling te worden geconsulteerd.
Als latente tuberculose wordt gediagnosticeerd, moet vóór het begin van de behandeling met Humira
gestart worden met antituberculeuze behandeling volgens de plaatselijke richtlijnen.
Het gebruik van antituberculeuze profylaxe behandeling dient ook te worden overwogen vóór het
begin van de behandeling met Humira bij patiënten met meerdere of significante risicofactoren voor
Ondanks tuberculose profylaxe behandeling, zijn er gevallen van gereactiveerde tuberculose geweest
onder patiënten die met Humira werden behandeld. Bij sommige patiënten die met succes waren
behandeld voor actieve tuberculose, trad tuberculose opnieuw op tijdens behandeling met Humira.
Patiënten dienen het advies te krijgen een arts te raadplegen als tijdens of na de behandeling met
Humira tekenen/symptomen optreden die wijzen op een tuberculose-infectie (bijvoorbeeld
aanhoudend hoesten, emaciatie/gewichtsverlies, lichte koorts, lusteloosheid).
Andere opportunistische infecties
Opportunistische infecties, waaronder invasieve schimmelinfecties, zijn waargenomen bij patiënten
die werden behandeld met Humira. Deze infecties zijn niet altijd herkend bij patiënten die TNF-
antagonisten gebruikten en dit heeft geresulteerd in vertragingen bij het instellen van de adequate
behandeling, met in sommige gevallen een fatale afloop.
Patiënten die tekenen en symptomen ontwikkelen zoals koorts, malaise, gewichtsverlies, zweten,
hoesten, dyspnoe en/of pulmonaire infiltraten of andere ernstige systemische ziekte al dan niet gepaard
gaand met shock, dienen verdacht te worden van een invasieve schimmelinfectie en de toediening van
Humira dient onmiddellijk te worden gestaakt. Bij deze patiënten dient de diagnose te worden gesteld
en toediening van een empirische antischimmeltherapie te worden gestart in overleg met een arts met
expertise op het gebied van de zorg voor patiënten met invasieve schimmelinfecties.
Hepatitis B reactivering
Reactivering van hepatitis B is opgetreden bij patiënten die behandeld werden met een TNF-antagonist
zoals Humira en die chronisch drager zijn van dit virus (d.w.z. oppervlakte-antigeen positief).
Sommige gevallen waren fataal. Patiënten dienen getest te worden op hepatitis B-infectie voordat met
de behandeling met Humira begonnen wordt. Voor patiënten die positief voor hepatitis B-infectie
worden getest, wordt consultatie met een arts met ervaring met de behandeling van hepatitis B
aanbevolen.
Dragers van het hepatitis B-virus die behandeling met Humira nodig hebben dienen zorgvuldig te
worden gemonitord op symptomen van actieve infectie met het hepatitis B-virus gedurende de
behandeling en gedurende verschillende maanden na beëindiging van de behandeling. Er zijn
onvoldoende gegevens beschikbaar over het behandelen van patiënten die drager zijn van het hepatitis
B-virus met antivirale therapie in combinatie met behandeling met TNF-antagonisten om hepatitis B-
virus reactivering te voorkomen. Bij patiënten bij wie reactivering van hepatitis B optreedt, dient
Humira te worden gestopt en dient effectieve antivirale therapie met geschikte ondersteunende
behandeling te worden gestart.
Neurologische complicaties
TNF-antagonisten, waaronder Humira, zijn in zeldzame gevallen in verband gebracht met het ontstaan
van of de verergering van klinische symptomen en/of röntgenografische aanwijzingen voor
demyeliniserende aandoeningen van het centraal zenuwstelsel, waaronder multipele sclerose en
optische neuritis, en perifere demyeliniserende aandoeningen, waaronder Guillain-Barré-syndroom.
Voorschrijvers dienen voorzichtigheid in acht te nemen wanneer het gebruik van Humira wordt
overwogen bij patiënten met reeds bestaande of recent opgetreden demyeliniserende aandoeningen
van het centrale of perifere zenuwstelsel; stopzetten van het gebruik van Humira dient overwogen te
worden indien een van deze aandoeningen zich ontwikkelt. Er is een bekende associatie tussen
intermediaire uveïtis en centrale demyeliniserende aandoeningen. In patiënten met niet-infectieuze
intermediaire uveïtis moet een neurologische beoordeling worden uitgevoerd voor de start van de
Humira-behandeling en regelmatig tijdens de behandeling om reeds bestaande of zich ontwikkelende
centrale demyeliniserende aandoeningen vast te stellen.
Tijdens klinische onderzoeken traden zelden ernstige allergische reacties geassocieerd met Humira op.
Niet-ernstige allergische reacties op Humira traden tijdens klinische onderzoeken soms op. Na het
toedienen van Humira zijn meldingen van ernstige allergische reacties, waaronder anafylaxie,
ontvangen. Als er een anafylactische reactie of andere ernstige bijwerking optreedt, dient de
toediening van Humira onmiddellijk te worden gestaakt en dient de gepaste behandeling te worden
geïnitieerd.
Immunosuppressie
Bij een onderzoek met 64 patiënten met reumatoïde artritis die werden behandeld met Humira waren
er geen aanwijzingen voor onderdrukking van vertraagde hypersensitiviteit, verlaagde
immunoglobulinewaarden of gewijzigde tellingen voor effector-T-, B-, en NK-cellen,
monocyten/macrofagen en neutrofielen.
Maligniteiten en lymfoproliferatieve aandoeningen
In de gecontroleerde delen van de klinische onderzoeken met TNF-antagonisten zijn meer gevallen
van maligniteiten waaronder lymfomen waargenomen in de patiënten die TNF-antagonisten hebben
gekregen vergeleken met de controlepatiënten. Echter, het voorkomen hiervan was zeldzaam. In
postmarketingverband zijn gevallen van leukemie gemeld bij patiënten die behandeld waren met een
TNF-antagonist. Er is een verhoogd achtergrondrisico op lymfomen en leukemie voor reumatoïde
artritis patiënten met langdurige, zeer actieve, ontstekingsziekte, wat de inschatting van het risico
compliceert. Met de huidige kennis kan een mogelijk risico op de ontwikkeling van lymfomen,
leukemie en andere maligniteiten bij patiënten die behandeld worden met TNF-antagonisten niet
worden uitgesloten.
Maligniteiten, waarvan sommige fataal, zijn in postmarketingverband gemeld bij kinderen,
adolescenten en jongvolwassenen (tot 22 jaar) die werden behandeld met TNF-antagonisten (start van
de behandeling bij een leeftijd 18 jaar), waaronder adalimumab. Ongeveer de helft van de gevallen
betrof lymfomen. De andere gemelde gevallen betroffen een variëteit van verschillende maligniteiten,
waaronder zeldzame maligniteiten die gewoonlijk in verband worden gebracht met immunosuppressie.
Een risico op het ontwikkelen van maligniteiten bij kinderen en adolescenten die behandeld worden
met TNF-antagonisten kan niet worden uitgesloten.
Er zijn zeldzame postmarketing gevallen vastgesteld van hepatosplenisch T-cellymfoom bij patiënten
die behandeld werden met adalimumab. Dit zeldzame type T-cellymfoom heeft een zeer agressief
ziekteverloop en is gewoonlijk fataal. Enkele van deze hepatosplenische T-cellymfomen tijdens
Humira-gebruik, deden zich voor bij jonge volwassen patiënten die voor inflammatoire darmziekte
gelijktijdig behandeld werden met azathioprine of 6-mercaptopurine. Het mogelijke risico van de
combinatie van azathioprine of 6-mercaptopurine en Humira moet zorgvuldig worden overwogen. Het
risico van het ontwikkelen van hepatosplenisch T-cellymfoom bij patiënten die worden behandeld met
Humira kan niet worden uitgesloten (zie rubriek 4.8).
Er hebben geen onderzoeken plaatsgevonden waarbij patiënten met een achtergrond van maligniteiten
geïncludeerd werden of patiënten bij wie de behandeling met Humira werd voortgezet nadat er zich bij
hen een maligniteit had ontwikkeld. Voorzichtigheid is geboden bij de overweging om deze patiënten
met Humira te behandelen (zie rubriek 4.8).
Alle patiënten, maar in het bijzonder patiënten die in het verleden uitgebreid met immunosuppressiva
zijn behandeld en psoriasispatiënten die in het verleden met PUVA behandeld zijn, dienen vóór en
tijdens de behandeling met Humira te worden onderzocht op de aanwezigheid van niet-melanoom
huidkanker. Er zijn ook meldingen van melanoom en Merkelcelcarcinoom bij patiënten die werden
behandeld met TNF-antagonisten waaronder adalimumab (zie rubriek 4.8).
Op basis van de huidige gegevens is het niet bekend of behandeling met adalimumab het risico op de
ontwikkeling van dysplasie of colonkanker beïnvloedt. Alle patiënten met colitis ulcerosa die een
verhoogd risico hebben op dysplasie of coloncarcinoom (bijvoorbeeld patiënten met langdurige colitis
ulcerosa of primaire scleroserende cholangitis) of die een voorgeschiedenis hebben van dysplasie of
coloncarcinoom, dienen voorafgaand aan de behandeling en gedurende hun ziekteverloop met
regelmaat te worden onderzocht op dysplasie. Deze controle dient overeenkomstig de lokale
richtlijnen te bestaan uit o.a. colonoscopie en biopten.
Hematologische reacties
Pancytopenie inclusief aplastische anemie is in zeldzame gevallen gemeld bij gebruik van TNF-
antagonisten. Hematologische bijwerkingen, waaronder medisch significante cytopenie (bijv.
trombocytopenie, leukopenie) zijn gemeld in samenhang met Humira. Patiënten die Humira gebruiken
dienen geadviseerd te worden onmiddellijk medisch advies te vragen indien zij tekenen en symptomen
ontwikkelen die duiden op bloeddyscrasie (bijv. aanhoudende koorts, blauwe plekken, bloedingen,
bleekheid). Stopzetten van het gebruik van Humira dient overwogen te worden bij patiënten met
bewezen significante hematologische afwijkingen.
Vaccinaties
Vergelijkbare antilichaamreacties op de standaard 23-valent pneumokokkenvaccinatie en de influenza
trivalent virusvaccinatie zijn waargenomen in een studie met 226 volwassen personen met reumatoïde
artritis die behandeld werden met adalimumab of placebo. Er zijn geen gegevens bekend over de
secundaire overdracht van een infectie door levende vaccins bij patiënten die Humira gebruiken.
Het wordt aanbevolen om kinderen, indien mogelijk, vóór het starten met de behandeling met Humira
alle vaccinaties toe te dienen in overeenstemming met de van toepassing zijnde vaccinatierichtlijnen.
Patiënten die Humira gebruiken kunnen gelijktijdig vaccinaties toegediend krijgen, met uitzondering
van levende vaccins. Toediening van levende vaccins (bijvoorbeeld BCG-vaccin) aan zuigelingen die
in utero aan adalimumab zijn blootgesteld, wordt niet aanbevolen gedurende 5 maanden na de laatste
adalimumabinjectie van de moeder tijdens de zwangerschap.
Congestief hartfalen
In een klinisch onderzoek met een andere TNF-antagonist zijn verslechtering van congestief hartfalen
en verhoogde mortaliteit als gevolg van congestief hartfalen waargenomen. Gevallen van
verslechtering van congestief hartfalen zijn ook gemeld bij met Humira behandelde patiënten. Bij het
gebruik van Humira bij patiënten met mild hartfalen (NYHA-klasse I/II) is voorzichtigheid geboden.
Humira is gecontra-indiceerd bij matig tot ernstig hartfalen (zie rubriek 4.3). De behandeling met
Humira moet worden gestaakt bij patiënten bij wie nieuwe of verergerende symptomen van congestief
hartfalen optreden.
Auto-immuunprocessen
De behandeling met Humira kan leiden tot de vorming van auto-immuunantilichamen. De invloed van
langdurige behandeling met Humira op de ontwikkeling van auto-immuun aandoeningen is onbekend.
Als een patiënt na behandeling met Humira symptomen ontwikkelt die wijzen op een
lupusachtig syndroom en als deze patiënt positief bevonden wordt voor antilichamen tegen
dubbelstrengs DNA, mag de behandeling met Humira niet langer gegeven worden (zie rubriek 4.8).
In klinische onderzoeken zijn ernstige infecties gemeld na gelijktijdig gebruik van anakinra en een
andere TNF-antagonist, etanercept, zonder toegevoegd voordeel vergeleken met etanercept alleen.
Gezien de aard van de bijwerkingen die gevonden zijn met de combinatie van etanercept en anakinra,
kan de combinatie van anakinra met andere TNF-antagonisten in vergelijkbare toxiciteiten resulteren.
Daarom wordt de combinatie van adalimumab en anakinra niet aanbevolen (zie rubriek 4.5).
Gelijktijdige toediening van adalimumab met andere biologische DMARD's (bijv. anakinra en
abatacept) of andere TNF-antagonisten wordt niet aanbevolen vanwege een mogelijk toegenomen
risico van infecties, waaronder ernstige infecties en andere potentiële farmacologische interacties (zie
rubriek 4.5).
Chirurgische ingrepen
Er is gelimiteerde ervaring met de veiligheid van chirurgische procedures bij patiënten die behandeld
worden met Humira. Er dient rekening gehouden te worden met de lange halfwaardetijd van
adalimumab als een chirurgische ingreep gepland wordt. Een patiënt die een operatie ondergaat terwijl
hij of zij nog Humira gebruikt moet zorgvuldig worden gecontroleerd op infecties en geschikte acties
dienen ondernomen te worden. Er is gelimiteerde ervaring met de veiligheid bij patiënten die Humira
gebruiken en artroplastiek ondergaan.
Dunne darmobstructie
Gebrek aan respons op behandeling voor de ziekte van Crohn kan een indicatie zijn voor de
aanwezigheid van een gefixeerde fibrotische vernauwing, waarvoor chirurgische behandeling
noodzakelijk is. Beschikbare gegevens wijzen erop dat Humira vernauwingen niet verergert of
veroorzaakt.
Ouderen
De frequentie van ernstige infecties tijdens Humira-behandeling was hoger bij patiënten ouder dan
65 jaar (3,7%) dan bij patiënten jonger dan 65 jaar (1,5%). Enkele hadden een fatale uitkomst.
Bijzondere aandacht voor het risico op infecties dient in acht genomen te worden bij de behandeling
van ouderen.
Pediatrische patiënten
Zie Vaccinaties hierboven.
Hulpstoffen met bekend effect
Dit product bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis van 0,8 ml, d.w.z. dat het in wezen
`natriumvrij' is.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Humira is onderzocht bij patiënten met reumatoïde artritis, polyarticulaire juveniele idiopathische
artritis en artritis psoriatica die Humira als monotherapie gebruikten en bij patiënten die gelijktijdig
methotrexaat gebruikten. De aanmaak van antilichamen was lager wanneer Humira samen met
methotrexaat werd gegeven in vergelijking met de monotherapie. Toediening van Humira zonder
methotrexaat resulteerde in een verhoogde aanmaak van antilichamen, een verhoogde klaring en
verminderde werkzaamheid van adalimumab (zie rubriek 5.1).
De combinatie van Humira en anakinra wordt niet aanbevolen (zie rubriek 4.4 'Gelijktijdige
toediening van biologische DMARD's of TNF-antagonisten').
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vrouwen die zwanger kunnen worden
Vrouwen die zwanger kunnen worden, dienen te overwegen een betrouwbare anticonceptiemethode te
gebruiken om zwangerschap te voorkomen en het gebruik daarvan gedurende ten minste vijf maanden
na de laatste Humira-behandeling voort te zetten.
Zwangerschap
Prospectief verzamelde gegevens van een groot aantal (ongeveer 2100) aan adalimumab blootgestelde
zwangerschappen die leidden tot een levende geboorte met bekende uitkomsten, waaronder meer dan
1500 die in het eerste trimester waren blootgesteld, wijzen niet op een toename van het aantal
misvormingen bij de pasgeborene.
In een prospectief cohortregister waren 257 vrouwen geïncludeerd met reumatoïde artritis (RA) of de
ziekte van Crohn (CD) die tenminste tijdens het eerste trimester met adalimumab waren behandeld, en
120 vrouwen met RA of CD die niet met adalimumab waren behandeld. Het primaire eindpunt was de
prevalentie van ernstige geboorteafwijkingen. Het percentage zwangerschappen dat eindigde met de
geboorte van minstens één levend geboren kind met een ernstige geboorteafwijking was 6/69 (8,7%)
bij de met adalimumab behandelde vrouwen met RA en 5/74 (6,8%) bij de onbehandelde vrouwen met
RA (niet-gecorrigeerde OR 1,31; 95% CI 0,38-4,52) en 16/152 (10,5%) bij de met adalimumab
behandelde vrouwen met CD en 3/32 (9,4%) bij de onbehandelde vrouwen met CD (niet-
gecorrigeerde OR 1,14; 95% CI 0,31-4,16). De gecorrigeerde OR (rekening houdend met verschillen
in baselinekarakteristieken) was 1,10 (95% CI 0,45-2,73) met RA en CD gecombineerd. Er waren
geen duidelijke verschillen tussen de met adalimumab behandelde vrouwen en de onbehandelde
vrouwen voor de secundaire eindpunten spontane abortussen, geringe geboorteafwijkingen,
vroeggeboortes, lengte van de baby bij de geboorte en ernstige of opportunistische infecties. Er
werden geen doodgeboortes of maligniteiten gemeld. De interpretatie van de gegevens kan zijn
beïnvloed door methodologische beperkingen van de studie, waaronder de geringe steekproefgrootte
en niet-gerandomiseerde opzet.
Bij een onderzoek naar de ontwikkelingstoxiciteit bij apen waren er geen aanwijzingen voor toxiciteit
voor de moeder, embryotoxiciteit of teratogeniciteit. Er zijn geen preklinische gegevens beschikbaar
over de postnatale toxiciteit van adalimumab (zie rubriek 5.3).
Doordat adalimumab remmend werkt op TNF, kan toediening van het middel tijdens de
zwangerschap invloed hebben op de normale immuunresponsen bij de pasgeborene. Adalimumab mag
alleen tijdens de zwangerschap worden gebruikt als daar een duidelijke noodzaak toe bestaat.
Adalimumab kan de placenta passeren naar het serum van kinderen van vrouwen die tijdens hun
zwangerschap met adalimumab worden behandeld. Als gevolg hiervan kunnen deze kinderen een
verhoogd risico op infectie hebben. Toediening van levende vaccins (bijvoorbeeld BCG-vaccin) aan
zuigelingen die in utero aan adalimumab zijn blootgesteld, wordt niet aanbevolen voor 5 maanden na
de laatste injectie van de moeder tijdens de zwangerschap.
Borstvoeding
Beperkte gegevens uit de gepubliceerde literatuur wijzen erop dat adalimumab in zeer lage
concentraties in de moedermelk wordt uitgescheiden: de concentratie adalimumab in moedermelk is
0,1% tot 1% van de serumconcentratie van de moeder. Oraal toegediende immunoglobuline G-
eiwitten ondergaan intestinale proteolyse en hebben een beperkte biologische beschikbaarheid. Er
Vruchtbaarheid
Er zijn geen preklinische gegevens beschikbaar met betrekking tot de invloed van adalimumab op de
vruchtbaarheid.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Humira kan een klein effect hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen.
Vertigo en verslechtering van het gezichtsvermogen kunnen optreden na toediening van Humira (zie
rubriek 4.8).
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Humira is tot 60 maanden of langer onderzocht bij 9.506 patiënten in de belangrijkste gecontroleerde
en open label onderzoeken. Bij deze onderzoeken waren patiënten betrokken met kort bestaande en
langer bestaande reumatoïde artritis, met juveniele idiopathische artritis (polyarticulaire juveniele
idiopathische artritis en enthesitis-gerelateerde artritis) en met axiale spondylartritis (spondylitis
ankylopoetica en axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van AS), artritis psoriatica, de
ziekte van Crohn, colitis ulcerosa, psoriasis, hidradenitis suppurativa en uveïtis. In de belangrijkste
gecontroleerde onderzoeken kregen 6.089 patiënten Humira en 3.801 patiënten een placebo of active-
comparator tijdens de gecontroleerde periode.
Het deel van de patiënten dat de behandeling staakte omwille van bijwerkingen tijdens het
dubbelblinde gecontroleerde deel van de belangrijkste onderzoeken bedroeg 5,9% voor de patiënten
die Humira gebruikten en 5,4% voor met controle behandelde patiënten.
De meest gemelde bijwerkingen zijn infecties (zoals nasofaryngitis, infectie van de bovenste
luchtwegen en sinusitis), reacties op de injectieplaats (erytheem, jeuk, bloeding, pijn of zwelling),
hoofdpijn en skeletspierpijn.
Voor Humira zijn meldingen van ernstige bijwerkingen gedaan. TNF-antagonisten zoals Humira
hebben een effect op het immuunsysteem en het gebruik ervan kan de afweer van het lichaam tegen
infecties en kanker beïnvloeden. Fatale en levensbedreigende infecties (waaronder sepsis,
opportunistische infecties en TB), HBV-reactivatie en verscheidene maligniteiten (waaronder
leukemie, lymfomen en HSTCL) zijn ook gemeld bij gebruik van Humira.
Ook zijn meldingen gedaan van ernstige hematologische, neurologische en auto-immuunreacties. Deze
omvatten zeldzame gevallen van pancytopenie, aplastische anemie, centrale en perifere
demyeliniserende aandoeningen en meldingen van lupus, lupus-gerelateerde aandoeningen en Stevens-
Johnson-syndroom.
Pediatrische patiënten
In het algemeen waren de bijwerkingen bij kinderen qua frequentie en type vergelijkbaar met de bij
volwassen patiënten waargenomen bijwerkingen.
Getabelleerde lijst van bijwerkingen
De vermelde lijst met bijwerkingen is gebaseerd op ervaring uit klinische studies en op
postmarketingervaring en is weergegeven per systeem/orgaanklasse en frequentie in tabel 7 hieronder:
zeer vaak ( 1/10); vaak ( 1/100, < 1/10); soms ( 1/1.000, < 1/100); zelden ( 1/10.000, < 1/1.000)
en niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Binnen iedere frequentiegroep
worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst. De hoogste frequentie die werd
Tabel 7
Bijwerkingen
Systeem-/orgaanklasse
Frequentie
Bijwerking
Infecties en parasitaire
zeer vaak
luchtweginfecties (waaronder lagere en
aandoeningen*
hogere luchtweginfecties, pneumonie,
sinusitis, faryngitis, nasofaryngitis en virale
herpes pneumonie)
vaak
systemische infecties (waaronder sepsis,
candidiasis en influenza),
intestinale infecties (waaronder virale gastro-
enteritis),
huid- en onderhuidinfecties (waaronder
paronychia, cellulitis, impetigo, fasciitis
necroticans en herpes zoster),
oorontstekingen,
orale infecties (waaronder herpes simplex,
orale herpes en tandinfecties),
genitale infecties (waaronder vulvovaginale
schimmelinfectie),
urineweginfecties (waaronder pyelonefritis),
schimmelinfecties,
gewrichtsinfecties
soms
neurologische infecties (waaronder virale
meningitis),
opportunistische infecties en tuberculose
(waaronder coccidioïdomycose,
histoplasmose en MAC-infectie
(Mycobacterium avium complex)),
bacteriële infecties,
ooginfecties,
diverticulitis1)
Neoplasmata, benigne, maligne
vaak
huidkanker met uitzondering van melanoom
en niet-gespecificeerd (inclusief
(waaronder basaalcelcarcinoom en
cysten en poliepen)*
epitheelcelcarcinoom),
benigne neoplasma
soms
lymfoom**,
solide tumoren (waaronder borstkanker,
longkanker en schildklierkanker),
melanoom**
zelden
leukemie1)
niet bekend
hepatosplenisch T-cel lymfoom1)
Merkelcelcarcinoom (neuro-endocrien
carcinoom van de huid) 1),
Kaposi-sarcoom
Bloed- en
zeer vaak
leukopenie (waaronder neutropenie en
lymfestelselaandoeningen*
agranulocytose),
Frequentie
Bijwerking
anemie
vaak
leukocytose,
trombocytopenie
soms
idiopathische trombocytopenische purpura
zelden
pancytopenie
Immuunsysteemaandoeningen*
vaak
hypersensitiviteit,
allergieën (waaronder hooikoorts)
soms
sarcoïdose1),
vasculitis
zelden
anafylaxie1)
Voedings- en
zeer vaak
verhoogde lipiden
stofwisselingsstoornissen
vaak
hypokaliëmie,
verhoogd urinezuur,
afwijkend bloednatrium,
hypocalciëmie,
hyperglykemie,
hypofosfatemie,
dehydratie
Psychische stoornissen
vaak
stemmingswisselingen (waaronder depressie),
angst,
slapeloosheid
Zenuwstelselaandoeningen*
zeer vaak
hoofdpijn
vaak
paresthesieën (waaronder hypo-esthesie),
migraine,
zenuwwortelcompressie
soms
cerebrovasculair accident1),
tremor,
neuropathie
zelden
multipele sclerose,
demyeliniserende aandoeningen (bijv.
optische neuritis, Guillain-Barré-syndroom)1)
Oogaandoeningen
vaak
visusstoornis,
conjunctivitis,
blefaritis,
zwelling van het oog
soms
dubbelzien
Evenwichtsorgaan- en
vaak
draaiduizeligheid
ooraandoeningen
soms
doofheid,
Frequentie
Bijwerking
tinnitus
Hartaandoeningen*
vaak
tachycardie
soms
myocardinfarct1),
aritmieën,
congestief hartfalen
zelden
hartstilstand
Bloedvataandoeningen
vaak
hypertensie,
blozen,
hematoom
soms
aneurysma aortae,
bloedvatafsluiting,
tromboflebitis
Ademhalingsstelsel-, borstkas-
vaak
astma,
en mediastinumaandoeningen*
dyspneu,
hoesten
soms
longembolie1),
interstitiële longaandoening,
COPD (chronic obstructive pulmonary
disease), pneumonitis,
pleurale effusie1)
zelden
pulmonale fibrose1)
Maagdarmstelselaandoeningen
zeer vaak
buikpijn,
misselijkheid en braken
vaak
maag-darmbloeding,
dyspepsie,
refluxoesofagitis,
siccasyndroom
soms
Pancreatitis,
slikklachten,
zwelling van het gezicht
zelden
intestinale perforatie1)
Lever- en galaandoeningen*
zeer vaak
verhoogde leverenzymen
soms
cholecystitis en cholelithiase,
hepatische steatose,
verhoogd bilirubine
zelden
hepatitis
reactivatie van hepatitis B1)
auto-immuun hepatitis1)
niet bekend
leverfalen1)
Frequentie
Bijwerking
Huid- en
zeer vaak
uitslag (waaronder schilferende uitslag)
onderhuidaandoeningen
vaak
verergering of het ontstaan van psoriasis
(inclusief psoriasis pustulosa
palmoplantaris)1), urticaria,
blauwe plekken (waaronder purpura),
dermatitis (waaronder eczeem),
breken van de nagels,
overmatig zweten,
alopecia1),
pruritus
soms
nachtzweten,
litteken
zelden
erythema multiforme1),
Stevens-Johnson-syndroom1),
angio-oedeem1),
cutane vasculitis1)
lichenoïde huidreactie1)
niet bekend
verergering van symptomen van
dermatomyositis1)
Skeletspierstelsel- en
zeer vaak
skeletspierpijn
bindweefselaandoeningen
vaak
spierspasmen (waaronder verhoging van de
hoeveelheid creatininefosfokinase in het
bloed)
soms
rabdomyolyse,
systemische lupus erythematodes
zelden
lupus-achtig syndroom1)
Nier- en urinewegaandoeningen
vaak
nierfunctiestoornissen,
hematurie
soms
nycturie
Voortplantingsstelsel- en
soms
erectiestoornissen
borstaandoeningen
Algemene aandoeningen en
zeer vaak
reacties op de injectieplaats (waaronder
toedieningsplaatsstoornissen*
erytheem op de injectieplaats)
vaak
pijn op de borst,
oedeem,
koorts1)
soms
ontsteking
Onderzoeken*
vaak
stollings- en bloedingsstoornissen (waaronder
verlengde geactiveerde partiële
tromboplastinetijd),
Frequentie
Bijwerking
positieve test op autoantilichamen (waaronder
antilichamen tegen dubbelstrengs DNA),
verhoogd lactaatdehydrogenase in het bloed
niet bekend
gewichtstoename2)
Letsels, intoxicaties en
vaak
vertraagd herstel
verrichtingscomplicaties
* nadere informatie is elders in rubrieken 4.3, 4.4 en 4.8 te vinden
** inclusief aanvullende open label onderzoeken
1) inclusief spontane meldingen
2) De gemiddelde gewichtsverandering vanaf baseline voor adalimumab varieerde van 0,3 kg tot 1,0 kg
voor de verschillende indicaties voor volwassenen ten opzichte van (minus) -0,4 kg tot 0,4 kg voor
placebo gedurende een behandelperiode van 4-6 maanden. Er werd ook een gewichtstoename van 5-6
kg waargenomen in langlopende verlengingsonderzoeken met een gemiddelde blootstelling van
ongeveer 1-2 jaar zonder controlegroep, met name bij patiënten met ziekte van Crohn en colitis
ulcerosa. Het mechanisme achter dit effect is onduidelijk, maar zou verband kunnen houden met het
ontstekingsremmende effect van adalimumab.
Hidradenitis suppurativa
Het veiligheidsprofiel voor HS-patiënten die eenmaal per week met Humira werden behandeld, kwam
overeen met het reeds bekende veiligheidsprofiel van Humira.
Uveïtis
Het veiligheidsprofiel voor patiënten met uveïtis die eenmaal per twee weken met Humira werden
behandeld, kwam overeen met het reeds bekende veiligheidsprofiel van Humira.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Reacties op de injectieplaats
In de belangrijkste gecontroleerde onderzoeken bij volwassenen en kinderen traden bij 12,9% van de
met Humira behandelde patiënten reacties op de injectieplaats op (erytheem en/of jeuk, bloeding, pijn
of zwelling), in vergelijking met 7,2% van de patiënten die placebo of actieve-control kregen. Reacties
op de injectieplaats noodzaakten doorgaans niet tot staken van het geneesmiddel.
Infecties
In de belangrijkste gecontroleerde onderzoeken bij volwassenen en kinderen bedroeg het
incidentiecijfer voor infectie 1,51 per patiëntjaar bij de met Humira behandelde patiënten en 1,46 per
patiëntjaar bij de met placebo en actieve-control behandelde patiënten. De infecties bestonden
hoofdzakelijk uit nasofaryngitis, bovenste luchtweginfecties en sinusitis. De meeste patiënten bleven
op Humira na het verdwijnen van de infectie.
De incidentie van ernstige infecties bedroeg 0,04 per patiëntjaar bij met Humira behandelde patiënten
en 0,03 per patiëntjaar bij met placebo en actieve-control behandelde patiënten.
In gecontroleerde en open label onderzoeken bij volwassenen en kinderen met Humira zijn ernstige
infecties (waaronder fatale infecties, die zelden voorkwamen) gemeld, waaronder tuberculose
(inclusief miliair en extrapulmonale locaties) en invasieve opportunistische infecties (o.a.
gedissemineerde of extrapulmonaire histoplasmose, blastomycose, coccidioïdomycose,
pneumocystose, candidiasis, aspergillose en listeriose). De meeste gevallen van tuberculose traden op
in de eerste acht maanden na het starten van de therapie en kan duiden op een recidief van een latente
ziekte.
Er zijn geen maligniteiten waargenomen bij 249 pediatrische patiënten met een blootstelling van
655,6 patiëntjaren tijdens onderzoeken met Humira bij patiënten met juveniele idiopathische artritis
(polyarticulaire juveniele idiopathische artritis en enthesitis-gerelateerde artritis). Daarnaast zijn er
geen maligniteiten waargenomen bij 192 kinderen met een blootstelling van 498,1 patiëntjaren tijdens
onderzoeken met Humira in kinderen met de ziekte van Crohn. Er zijn geen maligniteiten
waargenomen bij 77 pediatrische patiënten met een blootstelling van 80,0 patiëntjaren tijdens een
onderzoek met Humira bij pediatrische patiënten met chronische plaque psoriasis. Er zijn geen
maligniteiten waargenomen bij 93 pediatrische patiënten met een blootstelling van 65,3 patiëntjaren
tijdens een Humira-studie bij pediatrische patiënten met colitis ulcerosa. Er zijn geen maligniteiten
waargenomen bij 60 pediatrische patiënten met een blootstelling van 58,4 patiëntjaren, tijdens een
onderzoek met Humira bij pediatrische patiënten met uveïtis.
Tijdens de gecontroleerde gedeelten van belangrijke Humira onderzoeken bij volwassenen die ten
minste 12 weken duurden bij patiënten met matig ernstige tot ernstige actieve reumatoïde artritis,
spondylitis ankylopoetica, axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van AS, artritis
psoriatica, psoriasis, hidradenitis suppurativa, de ziekte van Crohn, colitis ulcerosa en uveïtis werden
maligniteiten, anders dan lymfomen en niet-melanoom huidkanker, geobserveerd met een incidentie
(95% betrouwbaarheidsinterval) van 6,8 (4,4; 10,5) per 1.000 patiëntjaren bij 5.291 met Humira
behandelde patiënten versus een incidentie van 6,3 (3,4; 11,8) per 1.000 patiëntjaren bij 3.444
controlepatiënten (gemiddelde behandelingsduur was 4,0 maanden voor Humira en 3,8 maanden voor
de controlepatiënten). De incidentie (95% betrouwbaarheidsinterval) van niet-melanoom
huidcarcinomen was 8,8 (6,0; 13,0) per 1.000 patiëntjaren bij de met Humira behandelde patiënten en
3,2 (1,3; 7,6) per 1.000 patiëntjaren bij de controlepatiënten. Van deze huidcarcinomen, bedroeg de
incidentie (95% betrouwbaarheidsinterval) van plaveiselcelcarcinoom 2,7 (1,4; 5,4) per 1.000
patiëntjaren bij met Humira behandelde patiënten en 0,6 (0,1; 4,5) per 1.000 patiëntjaren bij de
controlepatiënten. De incidentie (95% betrouwbaarheidsinterval) van lymfomen bedroeg 0,7 (0,2; 2,7)
per 1.000 patiëntjaren bij met Humira behandelde patiënten en 0,6 (0,1; 4,5) per 1.000 patiëntjaren bij
de controlepatiënten.
Bij het combineren van de gecontroleerde gedeelten van deze onderzoeken en de lopende en afgeronde
open label extensieonderzoeken met een gemiddelde duur van ongeveer 3,3 jaar waarin 6.427
patiënten geïncludeerd waren en meer dan 26.439 patiëntjaren van therapie, is het waargenomen aantal
maligniteiten, anders dan lymfomen en niet-melanoom huidcarcinomen ongeveer 8,5 per 1.000
patiëntjaren. De geobserveerde incidentie van niet-melanoom huidcarcinomen bedraagt ongeveer 9,6
per 1.000 patiëntjaren en voor lymfomen ongeveer 1,3 per 1.000 patiëntjaren.
Tijdens postmarketing ervaringen van januari 2003 tot december 2010, voornamelijk bij patiënten met
reumatoïde artritis, was de incidentie van maligniteiten ongeveer 2,7 per 1.000 patiëntbehandeljaren.
De gerapporteerde incidenties van niet-melanoom huidcarcinomen en lymfomen waren respectievelijk
ongeveer 0,2 en 0,3 per 1.000 patiëntbehandeljaren (zie rubriek 4.4).
Zeldzame postmarketing gevallen van hepatosplenisch T-cellymfoom zijn gerapporteerd bij patiënten
die behandeld werden met adalimumab (zie rubriek 4.4).
Autoantilichamen
Op verschillende tijdstippen tijdens de reumatoïde artritis onderzoeken I-V werden serummonsters van
de patiënten getest op autoantilichamen. In deze onderzoeken werden voor 11,9% van de met Humira
behandelde patiënten en 8,1% van de met placebo en actieve-control behandelde patiënten die aan het
begin van het onderzoek negatieve antinucleaire-antilichaamtiters hadden, positieve titers gemeld in
week 24. Twee van de 3.441 met Humira behandelde patiënten in alle reumatoïde artritis en artritis
psoriatica onderzoeken vertoonden klinische symptomen die wezen op recent opgetreden lupusachtig
syndroom. De patiënten vertoonden verbetering na het staken van de behandeling. Er waren geen
patiënten bij wie lupus nefritis of symptomen van het centrale zenuwstelsel optraden.
In de gecontroleerde fase 3 klinische onderzoeken met Humira bij patiënten met reumatoïde artritis en
artritis psoriatica met een controleperiode met een duur variërend van 4 tot 104 weken, kwamen
ALAT-verhogingen van 3 x ULN voor bij 3,7% van de patiënten die werden behandeld met Humira
en bij 1,6% van de patiënten in de controle-arm.
In de gecontroleerde fase 3 klinische onderzoeken met Humira bij patiënten met polyarticulaire
juveniele idiopathische artritis in de leeftijd van 4 tot en met 17 jaar en enthesitis-gerelateerde artritis
in de leeftijd van 6 tot en met 17 jaar, kwamen ALAT-verhogingen van 3 x ULN voor bij 6,1% van
de patiënten die werden behandeld met Humira en bij 1,3% van de patiënten in de controle-arm. De
meeste ALAT-verhogingen kwamen voor tijdens gelijktijdig gebruik van methotrexaat. In het fase 3
klinische onderzoek kwamen geen ALAT-verhogingen van 3 x ULN voor bij patiënten met
polyarticulaire juveniele idiopathische artritis in de leeftijd van 2 tot 4 jaar.
In de gecontroleerde fase 3 klinische onderzoeken met Humira bij patiënten met de ziekte van Crohn
en colitis ulcerosa waarbij de controleperiode varieerde van 4 tot 52 weken, kwamen ALAT-
verhogingen van 3 x ULN voor bij 0,9 % van de patiënten die werden behandeld met Humira en bij
0,9% van de patiënten in de controle-arm.
In het fase 3 onderzoek met Humira werden bij patiënten met Juveniele ziekte van Crohn de
werkzaamheid en veiligheid tot 52 weken behandeling beoordeeld van twee op lichaamsgewicht
aangepaste onderhoudsdoseringregimes na een op lichaamsgewicht aangepaste inductietherapie.
Hierbij kwamen ALAT-verhogingen van 3 x ULN voor bij 2,6% (5/192) van de patiënten van wie er
4 in de uitgangssituatie gelijktijdig immunosuppressiva toegediend kregen.
In de gecontroleerde fase 3 klinische onderzoeken met Humira bij patiënten met plaque psoriasis
waarbij de controleperiode varieerde van 12 tot 24 weken, kwamen ALAT-verhogingen van 3 x
ULN voor bij 1,8% van de patiënten die werden behandeld met Humira en bij 1,8% van de patiënten
in de controle-arm.
Er kwamen geen ALAT-verhogingen van 3 x ULN voor in het fase 3 onderzoek met Humira bij
pediatrische patiënten met plaque psoriasis.
In gecontroleerde onderzoeken kregen patiënten met hidradenitis suppurativa Humira (toegediend in
initiële doses van 160 mg in week 0 en 80 mg in week 2, gevolgd door wekelijkse doses van 40 mg
vanaf week 4) waarbij de controleperiode varieerde van 12 tot 16 weken. ALAT-verhogingen van 3
x ULN kwamen voor bij 0,3% van de patiënten die werden behandeld met Humira en bij 0,6% van de
patiënten in de controle-arm.
In gecontroleerde onderzoeken kregen volwassen patiënten met uveïtis Humira (initiële doses van
80 mg in week 0, gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf week 1) tot 80 weken met een
mediane blootstelling van 166,5 dagen en 105,0 dagen in respectievelijk patiënten die werden
behandeld met Humira en patiënten in de controle-arm. ALAT-verhogingen van 3 x ULN kwamen
hierbij voor bij 2,4% van de patiënten die werden behandeld met Humira en bij 2,4% van de patiënten
in de controle-arm.
In het gecontroleerde fase 3-onderzoek van Humira bij patiënten met juveniele colitis ulcerosa
(N = 93) waarin de werkzaamheid en veiligheid werden beoordeeld van een onderhoudsdosering van
0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per twee weken (N = 31) en een onderhoudsdosering van
0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per week (N = 32), volgend op een voor lichaamsgewicht
gecorrigeerde inductiedosering van 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in week 0 en week 1 en 1,2 mg/kg
(maximaal 80 mg) in week 2 (N = 63), of een inductiedosering van 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in
week 0, placebo in week 1 en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2 (N = 30), kwamen ALT-
verhogingen van 3 x ULN voor bij 1,1% (1/93) van de patiënten.
Gelijktijdige behandeling met azathioprine/6-mercaptopurine
Tijdens onderzoeken bij volwassenen met de ziekte van Crohn werden hogere incidenties van maligne
en ernstige infectiegerelateerde bijwerkingen gezien bij de combinatie van Humira en azathioprine/6-
mercaptopurine in vergelijking met alleen Humira.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er werd geen dosisbeperkende toxiciteit waargenomen tijdens klinische onderzoeken. De hoogste
geëvalueerde dosering bestond uit verschillende intraveneuze doses van 10 mg/kg, hetgeen ongeveer
overeenkomt met 15 maal de aanbevolen dosis.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Immunosuppressieve middelen, Tumornecrosefactor-alfa (TNF-)
remmers. ATC-code: L04AB04
Werkingsmechanisme
Adalimumab bindt specifiek aan TNF en neutraliseert de biologische werking van TNF door de
interactie van TNF met de p55- en p75-TNF-receptoren op het oppervlak van cellen te blokkeren.
Adalimumab moduleert ook de biologische respons die wordt geïnduceerd of gereguleerd door TNF,
waaronder wijzigingen in de concentraties van adhesiemoleculen die verantwoordelijk zijn voor
leukocytenmigratie (ELAM-1, VCAM-1 en ICAM-1 met een IC50 van 0,1-0,2 nM).
Farmacodynamische effecten
Na behandeling met Humira werd er een snelle daling ten opzichte van uitgangsniveau vastgesteld van
de concentraties van de bij ontsteking optredende acutefase-eiwitten (C-reactief proteïne (CRP)) en de
sedimentatiesnelheid van de erytrocyten (ESR: erythrocyte sedimentation rate) en serumcytokinen
(IL-6) bij patiënten met reumatoïde artritis. De serumwaarden van matrixmetalloproteïnases (MMP-1
en MMP-3), die voor de remodellering van het weefsel zorgen wat leidt tot kraakbeendestructie, waren
eveneens verlaagd na toediening van Humira. Met Humira behandelde patiënten vertonen gewoonlijk
een verbetering van de hematologische tekenen van chronische ontsteking.
Een snelle afname van de CRP-spiegels werd ook waargenomen bij patiënten met polyarticulaire
juveniele idiopathische artritis, de ziekte van Crohn, colitis ulcerosa en hidradenitis suppurativa na
behandeling met Humira. Bij patiënten met de ziekte van Crohn werd een afname van het aantal cellen
dat ontstekingsmarkers in de dikke darm tot expressie brengt waargenomen, waaronder een
significante afname van de expressie van TNF. Endoscopische onderzoeken van darmslijmvlies
hebben mucosale genezing aangetoond bij patiënten die met adalimumab worden behandeld.
Volwassenen met reumatoïde artritis
Humira is geëvalueerd bij meer dan 3000 patiënten in alle klinische onderzoeken naar reumatoïde
artritis. De werkzaamheid en veiligheid van Humira werden beoordeeld in vijf gerandomiseerde,
dubbelblinde en goedgecontroleerde onderzoeken. Sommige patiënten werden tot maximaal 120
maanden behandeld.
In RA onderzoek I werden 271 patiënten met matig tot ernstig actieve reumatoïde artritis geëvalueerd
die 18 jaar oud waren, bij wie ten minste één behandeling met antireumatische middelen niet
geslaagd was en bij wie methotrexaat in wekelijkse doseringen van 12,5 tot 25 mg (10 mg indien
intolerant voor methotrexaat) onvoldoende werkzaamheid vertoonde en bij wie de
methotrexaatdosering constant bleef op eenmaal per week 10 tot 25 mg. Er werd gedurende 24 weken
eenmaal per twee weken een dosis van 20, 40 of 80 mg Humira of placebo gegeven.
In RA onderzoek II werden 544 patiënten geëvalueerd met matig tot ernstig actieve reumatoïde artritis
die 18 jaar oud waren en bij wie ten minste één behandeling met antireumatische middelen niet
geslaagd was. Doses van 20 of 40 mg Humira werden gedurende 26 weken eenmaal per week, of
eenmaal per twee weken, met de andere weken placebo, toegediend door subcutane injectie; placebo
werd gedurende dezelfde periode eenmaal per week gegeven. Er waren geen andere antireumatische
middelen toegelaten.
In RA onderzoek III werden 619 patiënten met matig tot ernstig actieve reumatoïde artritis
geëvalueerd die 18 jaar oud waren en die een ineffectieve respons hadden op doseringen van 12,5 tot
25 mg methotrexaat of intolerant waren voor eenmaal per week 10 mg methotrexaat. In dit onderzoek
waren er drie groepen. De eerste kreeg gedurende 52 weken eenmaal per week placebo-injecties. De
tweede kreeg gedurende 52 weken eenmaal per week 20 mg Humira. De derde groep kreeg eenmaal
per twee weken 40 mg Humira en de andere weken placebo-injecties. Na voltooiing van de eerste 52
weken werden 457 patiënten opgenomen in een open-label extensiefase waarin 40 mg Humira/MTX
eenmaal per twee weken werd toegediend tot maximaal 10 jaar.
In RA onderzoek IV werd in de eerste plaats de veiligheid geëvalueerd bij 636 patiënten van 18 jaar
met matig tot ernstig actieve reumatoïde artritis. De patiënten konden ofwel nog geen antireumatische
middelen gebruikt hebben, ofwel op hun bestaande rheumaticum blijven op voorwaarde dat de
behandeling gedurende minimaal 28 dagen stabiel bleef. Deze behandelingen omvatten methotrexaat,
leflonumide, hydroxychloroquine, sulfasalazine en/of goudzouten. De patiënten werden
gerandomiseerd tussen eenmaal per twee weken 40 mg Humira of placebo gedurende een periode van
24 weken.
RA onderzoek V evalueerde 799 methotrexaat-naïeve volwassen patiënten met matig tot ernstig
actieve kort bestaande reumatoïde artritis (gemiddelde ziekteduur minder dan 9 maanden). Deze studie
evalueerde de doelmatigheid van Humira 40 mg eenmaal per twee weken/methotrexaat combinatie
therapie, Humira 40 mg eenmaal per twee weken monotherapie en methotrexaat monotherapie bij
vermindering van de tekenen en symptomen en progressie van gewrichtsschade bij reumatoïde artritis
gedurende 104 weken. Na voltooiing van de eerste 104 weken werden 497 patiënten opgenomen in
een openlabel extensiefase waarin 40 mg Humira eenmaal per twee weken werd toegediend tot 10
jaar.
Het primaire eindpunt in RA onderzoeken I, II en III en het secundaire eindpunt in RA onderzoek IV
was het percentage patiënten dat in week 24 of 26 een ACR 20-respons vertoonde. Het primaire
eindpunt in RA onderzoek V was het percentage patiënten dat in week 52 een ACR 50-respons
vertoonde. RA onderzoeken III en V hadden als verdere primaire eindpunten op 52 weken vertraging
van de progressie van de aandoening (als bepaald d.m.v. de resultaten van röntgenonderzoek). RA
onderzoek III had tevens als primair eindpunt de wijzigingen in de kwaliteit van leven.
Het percentage met Humira behandelde patiënten met een ACR-respons 20, 50 en 70 was in
RA onderzoeken I, II en III onderling consistent. Tabel 8 vermeldt de resultaten voor de dosering van
eenmaal per twee weken 40 mg.
Tabel 8
ACR-responsen bij placebogecontroleerde onderzoeken
(percentage patiënten)
Respons
RA onderzoek Ia**
RA onderzoek IIa**
RA onderzoek IIIa**
Placebo/ MTXc
Humirab/ MTXc
Placebo
Humirab
Placebo/ MTXc
Humirab/ MTXc
N = 60
N = 63
N = 110
N = 113
N =2 00
N = 207
ACR 20
6 maanden
13,3%
65,1%
19,1%
46,0%
29,5%
63,3%
12 maanden
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
24,0%
58,9%
ACR 50
6 maanden
6,7%
52,4%
8,2%
22,1%
9,5%
39,1%
12 maanden
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
9,5%
41,5%
ACR 70
6 maanden
3,3%
23,8%
1,8%
12,4%
2,5%
20,8%
12 maanden
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
4,5%
23,2%
a RA onderzoek I op 24 weken, RA onderzoek II op 26 weken en RA onderzoek III op 24 en 52 weken
b 40 mg Humira, eenmaal per twee weken toegediend
c MTX = methotrexaat
**p < 0,01, Humira versus placebo
In RA onderzoeken I-IV vertoonden alle afzonderlijke componenten van de ACR-responscriteria
(aantal pijnlijke en gezwollen gewrichten, beoordeling door arts en patiënt van de ziekteactiviteit en
pijn, `disability index' (HAQ)-scores en CRP (mg/dl)-waarden) een verbetering in week 24 of 26 in
vergelijking met placebo. In RA onderzoek III bleven deze verbeteringen gedurende 52 weken
gehandhaafd.
In de open-label extensie van het RA onderzoek III bleven de responsen bij de meeste patiënten die
ACR-responders waren gehandhaafd wanneer zij tot 10 jaar werden gevolgd. 114 van de 207 patiënten
die gerandomiseerd waren naar Humira 40 mg eenmaal per twee weken zetten de behandeling met
Humira 40 mg eenmaal per twee weken voort gedurende 5 jaar. Hiervan hadden 86 patiënten (75,4%)
een ACR-respons van 20; 72 patiënten (63,2%) hadden een ACR-respons van 50; en 41 patiënten
(36%) hadden een ACR-respons van 70. 81 van de 207 patiënten zetten de behandeling met Humira
40 mg eenmaal per twee weken voort gedurende 10 jaar. Hiervan hadden 64 patiënten (79,0%) een
ACR-respons van 20; 56 patiënten (69,1%) hadden een ACR-respons van 50; en 43 patiënten (53,1%)
hadden een ACR-respons van 70.
In RA onderzoek IV was de ACR 20-respons van patiënten behandeld met Humira plus
standaardbehandeling statistisch significant beter dan die van patiënten behandeld met placebo plus
standaardbehandeling (p < 0,001).
In RA onderzoeken I-IV behaalden met Humira behandelde patiënten reeds een tot twee weken na het
begin van de behandeling statistisch significante ACR 20- en 50-responsen in vergelijking met
placebo.
In RA onderzoek V bij kort bestaande reumatoïde artritis patiënten die methotrexaat-naïeve waren,
leidde de combinatie therapie van Humira met methotrexaat tot een sneller en significant hogere ACR-
respons dan met methotrexaat monotherapie en Humira monotherapie in week 52 en de respons bleef
behouden in week 104 (zie tabel 9).
ACR-respons in RA onderzoek V
(percentage patiënten)
Respons
MTX
Humira
Humira/MTX
p-waardea
p-waardeb
p-waardec
N = 257
N = 274
N = 268
ACR 20
week 52
62,6%
54,4%
72,8%
0,013
< 0,001
0,043
week
56,0%
49,3%
69,4%
0,002
< 0,001
0,140
104
ACR 50
week 52
45,9%
41,2%
61,6%
< 0,001
< 0,001
0,317
week
42,8%
36,9%
59,0%
< 0,001
< 0,001
0,162
104
ACR 70
week 52
27,2%
25,9%
45,5%
< 0,001
< 0,001
0,656
week
28,4%
28,1%
46,6%
< 0,001
< 0,001
0,864
104
a p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van methotrexaat monotherapie en
Humira/methotrexaat combinatietherapie waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
b p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van Humira monotherapie en Humira/methotrexaat
combinatietherapie waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
c p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van Humira monotherapie en methotrexaat
monotherapie waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
In de open-label extensie van RA onderzoek V, bleven de ACR-responsen gehandhaafd wanneer zij
tot 10 jaar werden gevolgd. Van de 542 patiënten die gerandomiseerd waren naar Humira 40 mg
eenmaal per twee weken gingen 170 patiënten door met Humira 40 mg eenmaal per twee weken
gedurende 10 jaar. Hiervan hadden 154 patiënten (90,6%) een ACR-respons van 20; 127 patiënten
(74,7%) hadden een ACR-respons van 50; en 102 patiënten (60,0%) hadden een ACR-respons van 70.
In week 52 behaalde 42,9% van de patiënten die behandeld werden met Humira/methotrexaat
combinatietherapie klinische remissie (DAS28 (CRP) < 2,6) vergeleken met 20,6% van de patiënten
behandeld met methotrexaat monotherapie en 23,4% van de patiënten behandeld met Humira
monotherapie. De combinatietherapie Humira/methotrexaat was klinisch en statistisch superieur aan
de methotrexaat (p < 0,001) en Humira monotherapie (p < 0,001) wat betreft het behalen van lagere
ziektestatus bij patiënten met een recent gediagnosticeerde matige tot ernstige reumatoïde artritis. De
responsen voor de twee monotherapie onderzoeken waren vergelijkbaar (p = 0,447). Van de 342
patiënten die oorspronkelijk gerandomiseerd waren naar Humira monotherapie of
Humira/methotrexaat combinatietherapie en in de open-label extensiestudie kwamen, voltooiden 171
patiënten 10 jaar behandeling met Humira. Van deze patiënten werd bij 109 patiënten (63,7 %)
klinische remissie gemeld na 10 jaar.
Radiografische respons
In RA onderzoek III, waarin de met Humira behandelde patiënten een gemiddelde duur van
reumatoïde artritis hadden van ongeveer 11 jaar, werd structurele gewrichtsschade radiografisch
bepaald en uitgedrukt als een verandering in de aangepaste Totale Sharp Score (TSS) en de
componenten daarvan, de erosiescore en gewrichtsruimte-vernauwingsscore (JSN).
Humira/methotrexaat patiënten vertoonden minder radiografische progressie na 6 en 12 maanden dan
patiënten die alleen methotrexaat kregen (zie tabel 10).
In de open-label extensie van RA onderzoek III werd de remming van de progressie van structurele
schade in een subgroep van patiënten gedurende 8 en 10 jaar gehandhaafd. 81 van de 207 patiënten die
aanvankelijk eenmaal per twee weken werden behandeld met 40 mg Humira, werden na 8 jaar
radiografisch geëvalueerd. Van deze patiënten vertoonden 48 geen progressie van structurele schade,
Tabel 10
Gemiddelde radiografische verandering over 12 maanden in RA onderzoek III
Placebo/
Humira/MTX
Placebo/MTX-Humira/MTX
p-waarde
MTXa
40 mg eenmaal
(95% betrouwbaarheidsintervalb)
per twee weken
Totale Sharp Score
2,7
0,1
2,6 (1,4, 3,8)
< 0,001c
Erosiescore
1,6
0,0
1,6 (0,9, 2,2)
< 0,001
JSN-scored
1,0
0,1
0,9 (0,3, 1,4)
0,002
amethotrexaat
b95% betrouwbaarheidsinterval voor de verschillen in verandering-scores tussen methotrexaat en
Humira.
cGebaseerd op rank analyse
d gewrichtsruimte-vernauwingsscore
In RA onderzoek V werd structurele gewrichtsschade radiografisch bepaald en uitgedrukt als
verandering in de aangepaste Totale Sharp Score (zie tabel 11).
Tabel 11
Gemiddelde radiografische veranderingen in week 52 in RA onderzoek V
MTX
Humira
Humira/MTX
N = 257
N = 274
N = 268
p-
p-
p-
(95%
(95%
(95%
waardea waardeb waardec
betrouwbaarheids- betrouwbaarheids- betrouwbaarheids-
interval)
interval)
interval)
Totale
5,7 (4,2-7,3)
3,0 (1,7-4,3)
1,3 (0,5-2,1)
< 0,001 0,0020
< 0,001
Sharp
Score
Erosiescore 3,7 (2,7-4,7)
1,7 (1,0-2,4)
0,8 (0,4-1,2)
< 0,001 0,0082
< 0,001
JSN-score
2,0 (1,2-2,8)
1,3 (0,5-2,1)
0,5 (0-1,0)
< 0,001 0,0037
0,151
a p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van methotrexaat monotherapie en Humira/methotrexaat
combinatietherapie waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
b p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van Humira monotherapie en Humira/methotrexaat
combinatietherapie waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
c p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van Humira monotherapie en methotrexaat monotherapie
waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
Na 52 weken en 104 weken behandeling was het percentage patiënten zonder progressie (verandering
vanaf uitgangsniveau in de aangepaste Totale Sharp Score 0,5) significant hoger met
Humira/methotrexaat combinatietherapie (63,8% en 61,2% respectievelijk) in vergelijking met
methotrexaat monotherapie (37,4% en 33,5% respectievelijk, p < 0,001) en Humira monotherapie
(50,7%, p < 0,002 en 44,5%, p < 0,001 respectievelijk).
In de open-label extensie van RA onderzoek V, was na jaar 10 de gemiddelde verandering in de
aangepaste Total Sharp score bij oorspronkelijk gerandomiseerde patiënten met methotrexaat
monotherapie, Humira monotherapie en de Humira/methotrexaat combinatietherapie respectievelijk
10,8, 9,2 en 3,9. Het bijbehorende percentage patiënten zonder radiografische progressie was
respectievelijk 31,3%, 23,7% en 36,7%.
De kwaliteit van leven met betrekking tot de gezondheid en fysiek functioneren werden beoordeeld
met behulp van de `disability index' op het Health Assessment Questionnaire (HAQ) in de vier
oorspronkelijke adequate en goedgecontroleerde onderzoeken en deze vormde een vooraf vastgelegd
primair eindpunt op week 52 in RA onderzoek III. Alle Humira-doses/schema's in alle vier de
onderzoeken vertoonden statistisch significant grotere verbeteringen in de HAQ-`disability index'
vanaf uitgangsniveau tot Maand 6 vergeleken met placebo en in RA onderzoek III werd hetzelfde
vastgesteld op Week 52. De resultaten van de Short Form Health Survey (SF 36) voor alle Humira-
doses/schema's in alle vier de onderzoeken ondersteunen deze bevindingen, met statistisch
significante `physical component summary' (PCS)-scores, evenals statistisch significante `pain and
vitality domain'-scores voor de dosering van eenmaal per twee weken 40 mg. Er werd een statistisch
significante afname vastgesteld van vermoeidheid als gemeten door middel van de `functional
assessment of chronic illness therapy' (FACIT)-scores in alle drie onderzoeken waarin de
vermoeidheid werd beoordeeld (RA onderzoeken I, III, IV).
In RA onderzoek III bleef de verbetering bij de meeste patiënten die verbetering in fysieke functie
bereikten en hun behandeling voortzetten gehandhaafd gedurende 520 weken (120 maanden) open-
label behandeling. De verbetering van de kwaliteit van leven werd gemeten tot week 156 (36
maanden) en de verbetering werd gehandhaafd gedurende die periode.
In RA onderzoek V toonde de verbetering in de HAQ disability index en het fysieke gedeelte van de
SF 36 een grotere verbetering (p < 0,001) voor Humira/methotrexaat combinatietherapie versus
methotrexaat monotherapie en Humira monotherapie in week 52, die behouden werd tot week 104.
Van de 250 patiënten die de open-label extensiestudie voltooiden, bleven de verbeteringen in fysieke
functie gehandhaafd gedurende 10 jaar behandeling.
Plaque psoriasis bij volwassenen
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden in gerandomiseerde, dubbelblinde onderzoeken
bestudeerd bij volwassen patiënten met chronische plaque psoriasis ( 10% aangedaan
lichaamsoppervlak (BSA) en PASI 12 of 10) die in aanmerking kwamen voor systemische
therapie of lichttherapie. 73% van de patiënten die waren geïncludeerd in Psoriasisonderzoeken I en II
waren eerder behandeld met systemische therapie of lichttherapie. De veiligheid en werkzaamheid van
Humira werden ook bestudeerd in een gerandomiseerd dubbelblind onderzoek (Psoriasis Onderzoek
III) bij volwassen patiënten met matige tot ernstige chronische plaque psoriasis met gelijktijdige hand-
en/of voetpsoriasis die in aanmerking kwamen voor systemische therapie.
In Psoriasisonderzoek I (REVEAL) werden 1.212 patiënten onderzocht binnen drie behandelperioden.
In behandelperiode A kregen patiënten placebo of Humira in een aanvangsdosis van 80 mg, gevolgd
door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf één week na de aanvangsdosering. Na 16 weken
behandeling gingen patiënten die ten minste een PASI 75 respons hadden bereikt (verbetering PASI-
score van ten minste 75% ten opzichte van aanvang van het onderzoek), behandelperiode B in en
kregen eenmaal per twee weken 40 mg Humira (open-label). Patiënten die in week 33 nog steeds
PASI 75 respons hadden en die oorspronkelijk gerandomiseerd waren naar actieve behandeling in
behandelperiode A, werden opnieuw gerandomiseerd in behandelperiode C naar ofwel 40 mg Humira
eenmaal per twee weken ofwel placebo voor nog eens 19 weken. In alle behandelgroepen was bij
aanvang van het onderzoek de gemiddelde PASI-score 18,9 en de PGA score varieerde bij aanvang
van het onderzoek van 'matig' (53% van de geïncludeerde proefpersonen) tot 'ernstig' (41%) tot
'zeer ernstig' (6%).
In Psoriasisonderzoek II (CHAMPION) werden de werkzaamheid en veiligheid van Humira versus
methotrexaat (MTX) en placebo vergeleken bij 271 patiënten. Patiënten kregen gedurende 16 weken
ofwel placebo, een aanvangsdosis van 7,5 mg MTX en daarna dosisverhogingen tot aan week 12, met
een maximale dosis van 25 mg, ofwel een aanvangsdosis van 80 mg Humira gevolgd door 40 mg
eenmaal per twee weken (vanaf één week na de aanvangsdosis). Er zijn geen gegevens beschikbaar
van vergelijking van Humira met MTX na meer dan 16 weken behandeling. Patiënten die MTX
Alle patiënten die hadden deelgenomen aan fase 2 en fase 3 psoriasisonderzoeken kwamen in
aanmerking om deel te nemen aan een open-label extensieonderzoek, waarin Humira gedurende nog
minimaal 108 additionele weken werd gegeven.
Een primair eindpunt in Psoriasisonderzoeken I en II was het percentage patiënten dat in week 16 een
PASI 75 respons ten opzichte van aanvang van het onderzoek had bereikt (zie tabellen 12 en 13).
Tabel 12
Psoriasisonderzoek I (REVEAL) Resultaten werkzaamheid na 16 weken
Placebo
Humira 40 mg eenmaal per
N = 398
twee weken
n (%)
N = 814
n (%)
PASI 75a
26 (6,5)
578 (70,9)b
PASI 100
3 (0,8)
163 (20,0)b
PGA: Schoon/minimaal
17 (4,3)
506 (62,2)b
a Het percentage patiënten dat PASI 75 respons bereikte werd bij de berekening naar het midden
afgerond
b p<0,001, Humira versus placebo
Tabel 13
Psoriasisonderzoek II (CHAMPION) Resultaten werkzaamheid na 16 weken
Placebo
MTX
Humira 40 mg eenmaal
N = 53
N = 110
per twee weken
n (%)
n (%)
N = 108
n (%)
PASI 75
10 (18,9)
39 (35,5)
86 (79,6) a, b
PASI 100
1 (1,9)
8 (7,3)
18 (16,7) c, d
PGA: Schoon/minimaal
6 (11,3)
33 (30,0)
79 (73,1) a, b
ap<0,001 Humira versus placebo
bp<0,001 Humira versus methotrexaat
cp<0,01 Humira versus placebo
dp<0,05 Humira versus methotrexaat
In Psoriasisonderzoek I vertoonde 28% van de PASI 75 responders die in week 33 opnieuw
gerandomiseerd werden naar placebo in vergelijking met 5% van de PASI 75 responders die in
week 33 Humira bleven krijgen (p<0,001) 'verlies van adequate respons' (PASI-score na week 33 en
in of voor week 52 die resulteerde in een <PASI 50 respons ten opzichte van aanvang van het
onderzoek met minimaal 6 punten toename in PASI-score in vergelijking met week 33). Van de
patiënten die adequate respons verloren nadat ze opnieuw gerandomiseerd waren naar placebo en die
vervolgens geïncludeerd werden in de open-label extensiestudie, behaalde 38% (25/66) en 55%
(36/66) opnieuw PASI 75 respons na respectievelijk 12 en 24 weken van hervatte behandeling.
In totaal 233 PASI 75 responders in week 16 en week 33 werden gedurende 52 weken onafgebroken
met Humira behandeld in Psoriasisonderzoek I en vervolgden het gebruik van Humira in het open-
label extensieonderzoek. PASI 75 en PGA schoon of minimaal responspercentages waren bij deze
patiënten 74,7% respectievelijk 59,0% na een additionele 108 weken open-label behandeling (totaal
van 160 weken). In een analyse waarin alle patiënten die stopten met het onderzoek vanwege
bijwerkingen of gebrek aan werkzaamheid, of bij wie de dosering werd verhoogd, werden beschouwd
als non-responders, waren de responspercentages van PASI 75 en PGA schoon of minimaal bij deze
In totaal namen 347 stabiele responders deel aan een open-label extensieonderzoek waarin de
behandeling werd onderbroken en vervolgens opnieuw werd gestart. Tijdens de onderbreking keerden
de symptomen van psoriasis in de loop van de tijd terug met een mediane tijd tot terugkeer
(verslechtering naar PGA 'matig' of slechter) van ongeveer 5 maanden. Geen van deze patiënten
ervoer rebound gedurende de onderbreking. In totaal had 76,5% (218/285) van de patiënten die
opnieuw werden behandeld een respons van PGA 'schoon' of 'minimaal' na 16 weken van
herbehandeling, ongeacht of zij terugkeer van symptomen hadden ervaren gedurende de onderbreking
(69,1% [123/178] en 88,8% [95/107] voor patiënten die wel respectievelijk die geen terugkeer van
symptomen hadden ervaren tijdens de onderbreking). Het geobserveerde veiligheidsprofiel gedurende
herbehandeling was vergelijkbaar met dat van vóór de onderbreking.
In week 16 werden significante verbeteringen aangetoond in de DLQI (Dermatology Life Quality
Index) ten opzichte van aanvang van het onderzoek in vergelijking met placebo (Onderzoeken I en II)
en MTX (Onderzoek II). In Onderzoek I waren de verbeteringen in de lichamelijke en psychische
samenvattingsscores van de SF-36 ook significant in vergelijking met placebo.
In een open-label extensiestudie voor patiënten die vanwege een PASI respons van minder dan 50%
een dosisverhoging hadden gehad van 40 mg eenmaal per twee weken naar eenmaal per week 40 mg,
behaalde 26,4% (92/349) en 37,8% (132/349) een PASI 75 respons na respectievelijk 12 en 24 weken.
Psoriasis Onderzoek III (REACH) vergeleek de werkzaamheid en veiligheid van Humira versus
placebo bij 72 patiënten met matige tot ernstige chronische plaque psoriasis en hand- en/of
voetpsoriasis. Patiënten kregen een aanvangsdosis van 80 mg Humira gevolgd door 40 mg eenmaal
per twee weken (vanaf één week na de aanvangsdosis) of placebo gedurende 16 weken. Op week 16
bereikte een statistisch significant hoger percentage van de patiënten die Humira kregen een PGA van
'schoon' of 'bijna schoon' voor handen en/of voeten in vergelijking met patiënten die placebo
ontvingen (respectievelijk 30,6% versus 4,3% [P = 0,014]).
Psoriasisonderzoek IV vergeleek de werkzaamheid en veiligheid van Humira versus placebo bij 217
volwassen patiënten met matige tot ernstige nagelpsoriasis. Patiënten kregen een aanvangsdosis van
80 mg Humira, gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken (vanaf één week na de aanvangsdosis) of
placebo gedurende 26 weken, gevolgd door open-label behandeling met Humira voor 26 additionele
weken. Het nagelpsoriasis onderzoek bevatte de Modified Nail Psoriasis Severity Index (mNAPSI), de
Physician's Global Assessment of Fingernail Psoriasis (PGA-F) en de Nail Psoriasis Severity Index
(NAPSI) (zie tabel 14). Behandeling met Humira toonde een voordeel aan bij patiënten met
nagelpsoriasis met verschillende mate van aangedaan lichaamsoppervlak (BSA10% (60% van de
patiënten) en BSA <10% en 5% (40% van de patiënten)).
Resultaten psoriasisonderzoek IV t.a.v. werkzaamheid in week 16, 26 en 52
Eindpunt
Week 16
Week 26
Week 52
Placebogecontroleerd
Placebogecontroleerd
Open-label
Placebo
Humira
Placebo
Humira
Humira
N = 108
40 mg
N = 108
40 mg
40 mg eenmaal per 2
eenmaal
eenmaal
weken
per 2
per 2
N = 80
weken
weken
N = 109
N = 109
mNAPSI 75 (%)
2,9
26,0a
3,4
46,6a
65,0
PGA-F Schoon/minimaal
2,9
29,7a
6,9
48,9a
61,3
en 2-gradaties verbetering
(%)
Veranderingspercentage in
-7,8
-44,2 a
-11,5
-56,2a
-72,2
totale vingernagel NAPSI
(%)
a p<0.001, Humira vs. Placebo
Patiënten die met Humira waren behandeld vertoonden statistisch significante verbeteringen in week
26 in vergelijking met placebo in de DLQI.
Hidradenitis suppurativa bij volwassenen
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in gerandomiseerde, dubbelblinde,
placebogecontroleerde onderzoeken en in een open-label extensieonderzoek bij volwassen patiënten
met matige tot ernstige hidradenitis suppurativa (HS) die intolerant waren voor, een contra-indicatie
hadden voor of een ontoereikende respons hadden op een ten minste 3 maanden durende
onderzoeksbehandeling met systemische antibiotica. De patiënten in HS-I en HS-II hadden Hurley
stadium II of III met ten minste 3 abcessen of inflammatoire noduli.
In het HS-I (PIONEER I)-onderzoek werden 307 patiënten geëvalueerd in 2 behandelperiodes. In
behandelperiode A kregen patiënten placebo of Humira in een startdosis van 160 mg in week 0, 80 mg
in week 2 en eenmaal per week 40 mg van week 4 tot week 11. Gelijktijdig gebruik van antibiotica
was tijdens het onderzoek niet toegestaan. Na 12 weken behandeling werden de patiënten die Humira
hadden gekregen in behandelperiode A, opnieuw gerandomiseerd in behandelperiode B naar 1 van de
3 behandelgroepen (eenmaal per week Humira 40 mg, eenmaal per twee weken Humira 40 mg of
placebo van week 12 tot week 35). Patiënten die in behandelperiode A in de placebogroep zaten,
kregen in behandelperiode B eenmaal per week 40 mg Humira.
In het HS-II (PIONEER II)-onderzoek werden 326 patiënten geëvalueerd in 2 behandelperiodes. In
behandelperiode A kregen patiënten placebo of Humira in een startdosis van 160 mg in week 0, 80 mg
in week 2 en eenmaal per week 40 mg van week 4 tot week 11. 19,3% van de patiënten zette tijdens
het onderzoek de behandeling met de baseline orale antibiotica voort. Na 12 weken behandeling
werden de patiënten die Humira hadden gekregen in behandelperiode A opnieuw gerandomiseerd in
behandelperiode B naar 1 van de 3 behandelgroepen (eenmaal per week Humira 40 mg, eenmaal per
twee weken Humira 40 mg of placebo van Week 12 tot Week 35). Patiënten die in behandelperiode A
in de placebogroep zaten, kregen in behandelperiode B eveneens placebo.
Patiënten die aan de HS-I- en HS-II-onderzoeken deelnamen, kwamen in aanmerking voor deelname
aan een open-label extensieonderzoek waarin eenmaal per week 40 mg Humira werd toegediend. De
gemiddelde blootstelling in de totale adalimumab-populatie was 762 dagen. In alle 3 de studies
gebruikten de patiënten dagelijks een lokaal antiseptisch middel.
Er werd een afname van de inflammatoire laesies en preventie van een verslechtering van de abcessen
en drainerende fistels vastgesteld met behulp van de Hidradenitis Suppurativa Clinical Response
(HiSCR; minimaal 50% afname in het totale aantal abcessen en inflammatoire noduli en geen stijging
in aantal abcessen en aantal drainerende fistels ten opzichte van baseline). Er werd met een numerieke
beoordelingsschaal een afname van de HS-gerelateerde huidpijn beoordeeld bij patiënten die in de
studie kwamen met een aanvankelijke baselinescore van 3 of hoger op een 11-puntsschaal.
In week 12 was het aantal met Humira behandelde patiënten dat HiSCR bereikte significant hoger dan
het aantal placebopatiënten dat HiSCR bereikte. In week 12 ervaarde een significant hoger aantal
patiënten in het HS-II-onderzoek een klinisch relevante afname van HS-gerelateerde huidpijn (zie
tabel 15). Patiënten die met Humira werden behandeld, hadden gedurende de eerste 12 weken van de
behandeling een significant lager risico op opvlamming van de ziekte.
Tabel 15: Werkzaamheidsresultaten na 12 weken, HS-I- en HS-II-onderzoek
HS-I-onderzoek
HS-II-onderzoek
Placebo
Humira 40 mg
Placebo
Humira 40 mg
eenmaal per
eenmaal per
week
week
Hidradenitis
N = 154
N = 153
N = 163
N = 163
Suppurativa
40 (26,0%)
64 (41,8%)*
45 (27,6%)
96 (58,9%)***
Clinical Response
(HiSCR)a
30% afname
N = 109
N = 122
N = 111
N = 105
van huidpijnb
27 (24,8%)
34 (27,9%)
23 (20,7%)
48 (45,7%)***
*P < 0,05, ***P < 0,001, Humira versus placebo
a.
Onder alle gerandomiseerde patiënten.
b.
Onder patiënten met een HS-gerelateerde huidpijnbeoordeling bij baseline van 3, gebaseerd
op numerieke beoordelingsschaal 0-10; 0 = geen huidpijn, 10 = ondragelijke pijn of ergst
denkbare pijn.
Behandeling met eenmaal per week Humira 40 mg reduceerde significant het risico op een verergering
van abcessen en drainerende fistels. In de eerste 12 weken van onderzoeken HS-I en HS-II ervaarden
ongeveer tweemaal zoveel patiënten in de placebogroep verergering van de abcessen (respectievelijk
23,0% en 11,4%) en drainerende fistels (respectievelijk 30,0% en 13,9%) vergeleken met de Humira-
groep.
Er werden in week 12 ten opzichte van baseline in vergelijking met placebo grotere verbeteringen
aangetoond in huidspecifieke gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven, zoals gemeten door de
Dermatology Life Quality Index (DLQI; HS-I- en HS-II-onderzoek), algehele patiënttevredenheid met
de medicatiebehandeling, zoals gemeten door de Treatment Satisfaction Questionnaire medicatie
(TSQM; HS-I- en HS-II-onderzoek) en lichamelijke gezondheid, zoals gemeten door de
samenvattingsscore van de lichamelijke component van de SF-36 (HS-I-onderzoek).
Bij patiënten die in week 12 minimaal een gedeeltelijke respons op eenmaal per week Humira 40 mg
vertoonden, was op week 36 de HiSCR-score hoger bij patiënten die doorgingen met eenmaal per
week Humira dan bij patiënten bij wie de doseringsfrequentie was verlaagd naar eenmaal per twee
weken of bij wie de behandeling was gestaakt (zie tabel 16).
Deel van patiëntena die HiSCRb bereikten op week 24 en 36 nadat na Humira op
week 12 de wekelijkse behandeling opnieuw was toegewezen
Placebo
Humira 40 mg
Humira 40 mg
(behandeling
eenmaal per twee
eenmaal per
gestaakt)
weken
week
N = 73
N = 70
N = 70
Week 24
24 (32,9%)
36 (51,4%)
40 (57,1%)
Week 36
22 (30,1%)
28 (40,0%)
39 (55,7%)
a
Patiënten met minimaal een gedeeltelijke respons op eenmaal per week
Humira 40 mg na 12 weken behandeling.
b
Patiënten die voldeden aan protocolspecifieke criteria voor het verliezen
van de respons of geen verbetering moesten de onderzoeken verlaten en
werden gerekend onder de non-responders.
Onder de patiënten met minimaal een gedeeltelijke respons op week 12 en met voortzetting van de
wekelijkse dosering van Humira, was het HiSCR-percentage in week 48 68,3% en in week 96 65,1%.
Langere-termijnbehandeling met Humira 40 mg eenmaal per week gedurende 96 weken resulteerde
niet in nieuwe veiligheidsbevindingen.
Onder patiënten bij wie de Humira-behandeling op week 12 was gestaakt in onderzoeken HS-I en HS-
II, was 12 weken na herintroductie van eenmaal per week Humira 40 mg het HiSCR-percentage terug
op het niveau vergelijkbaar met het niveau dat werd gezien voor het staken (56,0%).
Ziekte van Crohn bij volwassenen
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld bij meer dan 1.500 patiënten met
matig tot ernstig actieve ziekte van Crohn (`Crohn's Disease Activity Index' (CDAI) 220 en 450)
in gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde onderzoeken. Gelijktijdige vaste doses
aminosalicylaten, corticosteroïden en/of immuunmodulerende middelen waren toegestaan en 80% van
de patiënten bleef ten minste één van deze geneesmiddelen krijgen.
Inductie van klinische remissie (gedefinieerd als CDAI < 150) werd geëvalueerd in twee onderzoeken,
CD onderzoek I (CLASSIC I) en CD onderzoek II (GAIN). In CD onderzoek I werden 299 TNF-
antagonist naïeve patiënten gerandomiseerd naar één van vier behandelgroepen; placebo in week 0 en
week 2, 160 mg Humira in week 0 en 80 mg in week 2, 80 mg in week 0 en 40 mg in week 2, en
40 mg in week 0 en 20 mg in week 2. In CD onderzoek II werden 325 patiënten die geen respons meer
hadden op of intolerant waren voor infliximab gerandomiseerd naar behandeling met ofwel 160 mg
Humira in week 0 en 80 mg in week 2 ofwel placebo in weken 0 en 2. De primaire non-responders
werden uitgesloten van de onderzoeken en daarom werden deze patiënten niet verder geëvalueerd.
Handhaving van klinische remissie werd geëvalueerd in CD onderzoek III (CHARM). In
CD onderzoek III ontvingen 854 patiënten 80 mg open-label in week 0 en 40 mg in week 2. In week 4
werden patiënten gerandomiseerd naar 40 mg eenmaal per twee weken, 40 mg eenmaal per week of
placebo met een totale studieduur van 56 weken. Patiënten met een klinische respons (verlaging van
CDAI 70) in week 4 werden gestratificeerd en apart geanalyseerd van degenen zonder klinische
respons in week 4. Geleidelijk afbouwen van corticosteroïden was toegestaan na week 8.
CD onderzoek I en CD onderzoek II inductie van remissie en responspercentages worden
weergegeven in tabel 17.
Inductie van klinische remissie en respons
(percentage patiënten)
CD onderzoek I: Infliximab-
CD onderzoek II: Infliximab-ervaren
naïeve patiënten
patiënten
Placebo
Humira
Humira
Placebo
Humira
N = 74
80/40 mg 160/80 mg
N = 166
160/80 mg
N = 75
N = 76
N = 159
Week 4
Klinische remissie
12%
24%
36%*
7%
21%*
Klinische respons
24%
37%
49%**
25%
38%**
(CR-100)
Alle p-waarden zijn paarsgewijze vergelijkingen van percentages voor Humira versus placebo
*
p < 0,001
**
p < 0,01
Vergelijkbare remissiepercentages werden waargenomen voor het 160/80 mg en het 80/40 mg
inductieschema in week 8 en bijwerkingen werden vaker waargenomen in de 160/80 mg groep.
In CD onderzoek III had 58% (499/854) van de patiënten een klinische respons in week 4 en werd
geanalyseerd in de primaire analyse. Van degenen die in week 4 een klinische respons hadden, was
48% eerder blootgesteld aan andere TNF-antagonisten. Handhaving van remissie en
responspercentages worden weergegeven in tabel 18. Klinische remissieresultaten bleven relatief
constant onafhankelijk van eerdere blootstelling aan TNF-antagonisten.
Een statistisch significante daling van ziektegerelateerde ziekenhuisopnamen en operatieve ingrepen
werd waargenomen bij adalimumab in vergelijking met placebo in week 56.
Tabel 18
Handhaving van klinische remissie en respons
(percentage patiënten)
Placebo
40 mg
40 mg Humira
Humira
eenmaal per
eenmaal per
week
twee weken
Week 26
N = 170
N = 172
N = 157
Klinische remissie
17%
40%*
47%*
Klinische respons (CR-100)
27%
52%*
52%*
patiënten met steroïdvrije remissie
3% (2/66)
19%
15% (11/74)**
voor >=90 dagena
(11/58)**
Week 56
N = 170
N = 172
N = 157
Klinische remissie
12%
36%*
41%*
Klinische respons (CR-100)
17%
41%*
48%*
patiënten met steroïdvrije remissie
5% (3/66)
29% (17/58)*
20% (15/74)**
voor >=90 dagena
*
p < 0,001 voor paarsgewijze vergelijkingen van percentages voor Humira versus placebo
** p < 0,02 voor paarsgewijze vergelijkingen van percentages voor Humira versus placebo
a
Van degenen die op basline corticosteroïden kregen
Onder patiënten die geen respons hadden in week 4, had 43% van de patiënten op de
onderhoudsdosering Humira een respons in week 12 in vergelijking met 30% van de patiënten op de
onderhoudsdosering placebo. Deze resultaten wijzen erop dat sommige patiënten die in week 4 nog
geen respons hebben gehad baat kunnen hebben bij voortgezette onderhoudsbehandeling tot en met
117 van de 276 patiënten uit CD onderzoek I en 272 van de 777 patiënten uit CD onderzoeken II en III
werden gevolgd gedurende minimaal 3 jaar open-label adalimumab-behandeling. Klinische remissie
werd gehandhaafd bij respectievelijk 88 en 189 patiënten. Klinische respons (CR-100) werd behouden
bij respectievelijk 102 en 233 patiënten.
Kwaliteit van leven
In CD onderzoek I en CD onderzoek II werd in week 4 een statistisch significante verbetering bereikt
in de totale score van de ziektespecifieke `inflammatory bowel disease questionnaire' (IBDQ) bij
patiënten die gerandomiseerd waren naar Humira 80/40 mg en 160/80 mg in vergelijking met placebo.
Deze verbetering werd ook in week 26 en week 56 van CD onderzoek III gezien bij de adalimumab-
behandelingsgroepen in vergelijking met de placebogroep.
Uveïtis bij volwassenen
De veiligheid en de werkzaamheid van Humira werden beoordeeld bij volwassen patiënten met niet-
infectieuze uveitis intermediair, uveitis posterior en panuveïtis, in twee gerandomiseerde,
dubbelblinde, placebogecontroleerde studies (UV I en II), met uitsluiting van patiënten met
geïsoleerde uveitis anterior. Patiënten kregen placebo of Humira in een aanvangsdosis van 80 mg,
gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf één week na de aanvangsdosis. Gelijktijdige vaste
doses van één niet-biologisch immunosuppressivum werden toegestaan.
In studie UV I werden 217 patiënten geëvalueerd met actieve uveïtis ondanks behandeling met
corticosteroïden (orale prednison met een dosis van 10 tot 60 mg/dag). Alle patiënten kregen
gedurende 2 weken een gestandaardiseerde dosis prednison van 60 mg/dag bij de aanvang van de
studie gevolgd door een verplicht afbouwschema, met volledige stopzetting van de corticosteroïden in
week 15.
In studie UV II werden 226 patiënten geëvalueerd met inactieve uveïtis die een chronische
behandeling met corticosteroïden (orale prednison met een dosis van 10 tot 35 mg/dag) nodig hadden
op baseline om hun ziekte onder controle te houden. Vervolgens volgden de patiënten een verplicht
afbouwschema met volledige stopzetting van de corticosteroïden in week 19.
Het primaire eindpunt voor de werkzaamheid was in beide studies ´tijd tot falen van de behandeling´.
Falen van de behandeling werd gedefinieerd door een multi-component resultaat gebaseerd op
inflammatoire chorioretinale en/of inflammatoire retinale vasculaire laesies, classificatie van het aantal
cellen in de voorste oogkamer, mate van vertroebeling van het glasvocht (`vitreous haze' of VH) en
best gecorrigeerde gezichtsscherpte (BCVA).
Patiënten die de studies UV I en UV II voltooid hadden, kwamen in aanmerking voor deelname aan
een ongecontroleerd aanvullend langetermijnonderzoek met een oorspronkelijk geplande duur van 78
weken. Patiënten mochten doorgaan met de studiemedicatie na week 78 totdat Humira voor hen
beschikbaar was.
Klinische respons
Resultaten van beide onderzoeken toonden een statistisch significante vermindering van het risico op
falen van de behandeling bij patiënten behandeld met Humira ten opzichte van patiënten die placebo
kregen (zie tabel 19). Beide studies toonden een vroeg en aanhoudend effect van Humira aan op het
percentage falen van de behandeling in vergelijking met placebo (zie figuur 1).
Tijd tot falen van de behandeling in onderzoeken UV I en UV II
Analyse behandeling
N
Falen
Mediane tijd tot
HRa
CI 95%
P-
N (%)
falen (maanden)
voor HRa
waarde b
Tijd tot het falen van de behandeling op of na week 6 in studie UV I
Primaire analyse (ITT)
Placebo
107
84 (78,5)
3,0
--
--
--
Adalimumab
110
60 (54,5)
5,6
0,50
0,36, 0,70
< 0,001
Tijd tot het falen van de behandeling op of na week 2 in studie UV II
Primaire analyse (ITT)
Placebo
111
61 (55,0)
8,3
--
--
--
Adalimumab
115
45 (39,1)
NEc
0,57
0,39, 0,84
0,004
N.B.: falen van de behandeling op of na week 6 (studie UV I), of op of na week 2 (studie UV II) werd
geteld als een gebeurtenis. Drop-outs om redenen anders dan falen op de behandeling werden
geschrapt op het moment van uitvallen.
d
HR van adalimumab versus placebo uit proportionele risicoregressie met behandeling als factor.
e
2-zijdige P-waarde uit de log-rank test.
f
NE = niet te schatten. Een gebeurtenis trad op bij minder dan de helft van de at-risk patiënten.
Figuur 1: Kaplan-Meier-curves tonen een samenvatting van de tijd tot het falen van de
behandeling op of na week 6 (studie UV I) of week 2 (studie UV II)
)
g
(
%
e
l
i
n
d
b
e
h
a
n
v
a
n
e
r
c
e
n
t
a
g
e
f
a
l
e
n
P
Tijd (maanden)
Studie UV I Behandeling
Placebo
Adalimumab
g
(
%
e
l
i
n
d
b
e
h
a
n
v
a
n
e
r
c
e
n
t
a
g
e
f
a
l
e
n
P
Tijd (maanden)
Studie UV II Behandeling
Placebo
Adalimumab
N.B.: P# = Placebo (aantal gebeurtenissen/aantal met risico); A# = HUMIRA (aantal
gebeurtenissen/aantal met risico).
In studie UV I werden statistisch significante verschillen ten gunste van adalimumab in vergelijking
met placebo waargenomen voor elk onderdeel van falen van de behandeling. In studie UV II werden
statistisch significante verschillen alleen waargenomen voor gezichtsscherpte, maar waren de andere
onderdelen getalsmatig in het voordeel van adalimumab.
Van de 424 proefpersonen die aan de ongecontroleerde langetermijnextensie van de studies UV I en
UV II deelnamen, kwamen 60 proefpersonen niet in aanmerking (bijvoorbeeld door afwijkingen of
door complicaties secundair aan diabetische retinopathie, door een staaroperatie of vitrectomie); zij
werden uitgesloten van de primaire effectiviteitsanalyse. Van de 364 resterende patiënten bereikten
269 (74%) evalueerbare patiënten 78 weken open-label adalimumab behandeling. Op basis van de
waargenomen gegevens waren 216 (80,3%) patiënten in een latente fase (geen actieve
ontstekingslaesies, classificatie van het aantal cellen in de voorste oogkamer 0,5+, mate van
vertroebeling van het glasvocht (`vitreous haze' of VH) 0,5+) met een gelijktijdig toegediende dosis
steroïd 7,5 mg per dag; bij 178 (66,2%) proefpersonen was de ziekte zonder steroïden latent. De
beste gecorrigeerde gezichtsscherpte (BCVA) was bij 88,6% van de ogen verbeterd of gehandhaafd (<
5 letters achteruitgang) in week 78. De gegevens na week 78 waren in het algemeen consistent met
deze resultaten, maar het aantal deelnemende proefpersonen nam na deze tijd af. Van de patiënten die
met de studie stopten, stopte 18% wegens bijwerkingen en 8% wegens onvoldoende respons op
behandeling met adalimumab.
Kwaliteit van leven
In beide klinische studies werden door de patiënt gemelde resultaten met betrekking tot
gezichtsvermogen-gerelateerd functioneren gemeten op basis van de NEI VFQ-25. Humira was
getalsmatig in het voordeel voor het merendeel van de subscores, met statistisch significante
gemiddelde verschillen voor algeheel gezichtsvermogen, pijn in het oog, dichtbij zien, geestelijke
gezondheid en totaalscore in studie UV I en voor algeheel gezichtsvermogen en de geestelijke
gezondheid in studie UV II. Gezichtsvermogen-gerelateerde effecten waren niet getalsmatig in het
voordeel van Humira met betrekking tot kleurwaarneming in studie UV I en met betrekking tot
kleurwaarneming, perifeer zicht en dichtbij zien in studie UV II.
Vorming van anti-adalimumab antilichamen is geassocieerd met een verhoogde klaring en een
verminderde werkzaamheid van adalimumab. Er is geen duidelijke correlatie tussen de aanwezigheid
van anti-adalimumab antilichamen en het optreden van bijwerkingen.
Bij patiënten met polyarticulaire juveniele idiopathische artritis in de leeftijd van 4 tot en met 17 jaar,
werden antilichamen tegen adalimumab gevonden bij 15,8% (27/171) van de patiënten die behandeld
waren met adalimumab. Bij patiënten die niet gelijktijdig methotrexaat kregen was de incidentie
25,6% (22/86) in vergelijking met 5,9% (5/85) wanneer adalimumab tegelijk met methotrexaat werd
gebruikt. Bij patiënten met polyarticulaire juveniele idiopathische artritis van 2 tot 4 jaar of 4 jaar en
ouder die minder dan 15 kg wogen, werden antilichamen tegen adalimumab gevonden bij 7% (1/15)
van de patiënten; deze patiënt kreeg gelijktijdig methotrexaat.
Bij patiënten met enthesitis-gerelateerde artritis werden antilichamen tegen adalimumab gevonden bij
10,9% (5/46) van de patiënten die behandeld waren met adalimumab. Bij patiënten die niet gelijktijdig
methotrexaat kregen was de incidentie 13,6% (3/22) in vergelijking met 8,3% (2/24) wanneer
adalimumab tegelijk met methotrexaat werd gebruikt.
Patiënten in de onderzoeken I, II en III naar reumatoïde artritis werden gedurende de periode van 6 tot
12 maanden herhaaldelijk getest op anti-adalimumab antilichamen. In de belangrijkste onderzoeken
werden anti-adalimumab antilichamen gevonden bij 5,5% (58/1053) van de met adalimumab
behandelde patiënten, vergeleken met 0,5% (2/370) bij placebopatiënten. Bij patiënten die niet
gelijktijdig methotrexaat kregen, bedroeg de incidentie 12,4%, vergeleken met 0,6% wanneer
adalimumab werd gebruikt als toevoeging aan methotrexaat.
Bij patiënten met juveniele psoriasis werden anti-adalimumab antilichamen geïdentificeerd bij 5/38
(13%) van de proefpersonen die behandeld waren met 0,8 mg/kg adalimumab monotherapie.
Bij volwassen patiënten met psoriasis werden anti-adalimumab antilichamen geïdentificeerd bij
77/920 (8,4%) van de proefpersonen die behandeld waren met adalimumab monotherapie.
Bij volwassen patiënten met plaque psoriasis die langdurig met alleen adalimumab werden behandeld
en tijdelijk de behandeling onderbraken in het kader van een onderzoek, was het aantal patiënten
waarbij antilichaamvorming tegen adalimumab voorkwam na hervatten van de behandeling (11 van de
482 proefpersonen, 2,3%) vergelijkbaar met het aantal voorafgaand aan de onderbreking (11 van de
590 proefpersonen, 1,9%).
Bij patiënten met matig tot ernstig actieve juveniele ziekte van Crohn ontwikkelde zich bij 3,3% van
de patiënten die werden behandeld met adalimumab antilichamen tegen adalimumab.
Bij patiënten met de ziekte van Crohn werden anti-adalimumab antilichamen geïdentificeerd bij 7/269
proefpersonen (2,6%)
Bij patiënten met niet-infectieuze uveïtis werden anti-adalimumab antilichamen geïdentificeerd bij
4,8% (12/249) van de patiënten die waren behandeld met adalimumab.
Bij patiënten met matig tot ernstig actieve juveniele colitis ulcerosa ontwikkelde 3% van de patiënten
die adalimumab kregen antilichamen tegen adalimumab.
Omdat immunogeniciteitsanalyses productspecifiek zijn, is een vergelijking van de
antilichaampercentages met die van andere producten niet van toepassing.
Juveniele idiopathische artritis (JIA)
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis (pJIA)
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in twee onderzoeken (pJIA I en II) bij
kinderen met actieve polyarticulaire juveniele idiopathische artritis of juveniele idiopathische artritis
met een polyarticulair verloop, met een variëteit aan JIA aanvangstypes (meestal reumafactor
negatieve of positieve polyartritis en uitgebreide oligoartritis).
pJIA I
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in een gerandomiseerd, dubbelblind
onderzoek met parallelle groepen in meerdere centra waaraan 171 kinderen (van 4-17 jaar) met
polyarticulaire JIA deelnamen. In de open-label inleidingsfase (OL LI) werden patiënten in twee
groepen verdeeld, MTX (methotrexaat)-behandeld of niet-MTX-behandeld. Patiënten in het niet-MTX
deel waren ofwel naïef voor MTX, of MTX was ten minste twee weken voor toediening van de
onderzoeksmedicatie gediscontinueerd. De doseringen niet-steroïde anti-inflammatoire middelen
(NSAID's) en/of prednison ( 0,2 mg /kg/dag of maximaal 10 mg/dag) die patiënten kregen bleven
gelijk. In de OL LI fase kregen alle patiënten gedurende 16 weken eenmaal per twee weken 24 mg/m2
tot maximaal 40 mg Humira. De verdeling van patiënten naar leeftijd en minimale, mediane en
maximale dosering tijdens de OL LI fase worden weergegeven in tabel 20.
Tabel 20
Verdeling van patiënten naar leeftijd en tijdens de OL LI fase ontvangen dosering adalimumab
Leeftijdsgroep
Aantal patiënten in de uitgangssituatie
Minimale, mediane en
n (%)
maximale dosering
4 tot en met 7 jaar
31 (18,1)
10, 20 en 25 mg
8 tot en met 12 jaar 71 (41,5)
20, 25 en 40 mg
13 tot en met 17
69 (40,4)
25, 40 en 40 mg
jaar
Patiënten met een ACR Pedi 30 respons in week 16 kwamen in aanmerking voor randomisatie naar de
dubbelblinde (DB) fase en kregen daarna gedurende nog 32 weken of tot opvlamming van de ziekte
eenmaal per twee weken ofwel Humira 24 mg/m2 tot maximaal 40 mg ofwel placebo. Criteria voor
opvlamming van de ziekte waren gedefinieerd als verslechtering van 30% ten opzichte van de
uitgangssituatie van 3 van de 6 ACR Pedi kerncriteria, 2 actieve gewrichten, en verbetering van
> 30% van niet meer dan 1 van de 6 criteria. Na 32 weken of bij opvlamming van de ziekte, kwamen
patiënten in aanmerking om te worden geïncludeerd in de open-label extensiefase.
ACR Pedi 30 respons in het JIA onderzoek
Groep
MTX
Zonder MTX
Periode
OL-LI 16 weken
ACR Pedi 30
94,1% (80/85)
74,4% (64/86)
respons (n/N)
Resultaten v.w.b. werkzaamheid
Dubbelblind 32 weken
Humira /
Placebo / MTX
Humira
Placebo
MTX
(N = 37)
(N = 30)
(N = 28)
(N = 38)
Opvlammingen van
36,8% (14/38) 64,9% (24/37)b
43,3% (13/30)
71,4%
de ziekte aan het
(20/28)c
einde van de 32
wekena (n/N)
Mediane tijd tot
> 32 weken
20 weken
> 32 weken
14 weken
opvlamming van de
ziekte
a ACR Pedi 30/50/70 responsen waren in week 48 significant hoger dan bij met placebo behandelde
patiënten
b p = 0,015
c p = 0,031
Onder degenen die een respons hadden in week 16 (n = 144) bleven de ACR Pedi 30/50/70/90
responsen tot een periode van zes jaar behouden in de open-label extensiefase bij patiënten die Humira
kregen gedurende het gehele onderzoek. In totaal werden 19 deelnemers, waarvan 11 uit de
leeftijdsgroep die in de uitgangssituatie 4 tot en met 12 jaar waren en 8 uit de leeftijdsgroep die in de
uitgangssituatie 13 tot en met 17 jaar waren, 6 jaar of langer behandeld.
In het algemeen was de respons beter en ontwikkelden minder patiënten antilichamen bij behandeling
met de combinatie van Humira en MTX in vergelijking met alleen Humira. Op basis van deze
resultaten wordt aanbevolen om Humira in combinatie met MTX te gebruiken en als monotherapie bij
patiënten voor wie MTX-gebruik ongewenst is (zie rubriek 4.2).
pJIA II
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in een open-label, multicenter
onderzoek bij 32 kinderen (in de leeftijd van 2 tot 4 jaar of 4 jaar en ouder met een lichaamsgewicht
van minder dan 15 kg) met matig tot ernstig actieve polyarticulaire JIA. De patiënten kregen 24 mg/m2
lichaamsoppervlakte (BSA) Humira tot een maximum van 20 mg eenmaal per twee weken als enkele
dosis via subcutane injectie gedurende ten minste 24 weken. Tijdens het onderzoek gebruikten de
meeste kinderen gelijktijdig MTX; het gebruik van corticosteroïden of NSAID's werd minder
gerapporteerd.
In week 12 en week 24 was de ACR Pedi 30 respons respectievelijk 93,5% en 90,0%, gebruikmakend
van de benadering van waargenomen data. De verhouding kinderen met ACR Pedi 50/70/90 in week
12 en week 24 was respectievelijk 90,3%/61,3%/38,7% en 83,3%/73,3%/36,7%. Onder degenen die
een respons hadden (ACR Pedi 30) in week 24 (n = 27 van de 30 patiënten), werd de ACR Pedi 30
respons behouden tot 60 weken tijdens de OLE fase bij patiënten die Humira kregen gedurende deze
periode. In totaal werden 20 kinderen behandeld gedurende 60 weken of langer.
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in een multicenter, gerandomiseerd,
dubbelblind onderzoek bij 46 pediatrische patiënten (6 tot en met 17 jaar oud) met matige enthesitis-
gerelateerde artritis. De patiënten werden gerandomiseerd om gedurende 12 weken eenmaal per 2
weken óf 24 mg/m2 lichaamsoppervlakte (BSA) Humira tot een maximum van 40 mg óf placebo te
ontvangen. De dubbelblinde periode werd gevolgd door een open-label (OL) periode van maximaal
192 extra weken waarin patiënten subcutaan 24 mg/m2 BSA Humira tot een maximum van 40 mg
eenmaal per 2 weken ontvingen. Het primaire eindpunt was de procentuele verandering vanaf baseline
tot week 12 in het aantal actieve gewrichten met artritis (zwelling niet te wijten aan misvorming of
gewrichten met verlies van beweging met pijn en/of gevoeligheid), die werd bereikt met een
gemiddelde procentuele daling van -62,6% (mediane procentuele verandering -88,9%) in patiënten in
de Humiragroep ten opzichte van -11,6% (mediane procentuele verandering -50.0%) in patiënten in de
placebogroep. Gedurende de OL periode werd tot en met week 156 van het onderzoek de verbetering
in het aantal actieve gewrichten met artritis behouden voor 26 van de 31 (84%) patiënten in de Humira
groep die nog deel uitmaakten van de studie. Hoewel niet statistisch significant, vertoonde de
meerderheid van de patiënten klinische verbetering in secundaire eindpunten zoals aantal plaatsen met
enthesitis, aantal pijnlijke gewrichten (TJC), aantal gezwollen gewrichten (SJC), ACR Pedi 50-respons
en ACR Pedi 70-respons.
Juveniele plaque psoriasis
De werkzaamheid van Humira werd beoordeeld in een gerandomiseerd, dubbelblind gecontroleerd
onderzoek bij 114 pediatrische patiënten vanaf 4 jaar met ernstige chronische plaque psoriasis
(gedefinieerd als Physicians's Global Assessment (PGA) 4 of > 20% aangedaan lichaamsoppervlak
(BSA) of > 10% aangedaan lichaamsoppervlak (BSA) met erg dikke laesies of Psoriasis Area and
Severity Index (PASI) 20 of 10 met klinisch relevant aangedaan gezicht, aangedane genitaliën of
aangedane handen/voeten), die onvoldoende onder controle waren gebracht met topicale therapie en
heliotherapie of lichttherapie.
Patiënten kregen 0,8 mg/kg Humira eenmaal per twee weken (tot 40 mg), 0,4 mg/kg Humira eenmaal
per twee weken (tot 20 mg) of eenmaal per week 0,10,4 mg/kg methotrexaat (tot 25 mg). In week 16
hadden meer patiënten die gerandomiseerd waren naar Humira 0,8 mg/kg eenmaal per twee weken een
positieve werkzaamheidsrepons (bijv. PASI 75) dan patiënten gerandomiseerd naar 0,4 mg/kg
eenmaal per twee weken of MTX.
Tabel 22: Juveniele plaque psoriasis Resultaten werkzaamheid na 16 weken
Humira 0,8 mg/kg eenmaal per
MTXa
twee weken
N = 37
N = 38
PASI 75b
12 (32,4%)
22 (57,9%)
PGA: Schoon/minimaalc
15 (40,5%)
23 (60,5%)
a MTX = methotrexaat
b P = 0,027, Humira 0,8 mg/kg versus MTX
c P = 0,083, Humira 0,8 mg/kg versus MTX
Bij patiënten die een PASI 75 of PGA van 'schoon' of 'minimaal' hadden bereikt, werd de
behandeling gestaakt tot maximaal 36 weken en zij werden gemonitord op verlies van ziektecontrole
(d.w.z. verergering van PGA met minimaal 2 gradaties). Patiënten werden vervolgens opnieuw
behandeld met 0,8 mg/kg adalimumab eenmaal per twee weken gedurende 16 additionele weken. De
waargenomen responspercentages tijdens herbehandeling waren vergelijkbaar met die tijdens de
voorafgaande dubbelblinde periode: PASI 75 respons van 78,9% (15 van de 19 patiënten) en PGA
'schoon' of 'minimaal' van 52,6% (10 van de 19 patiënten).
Hidradenitis suppurativa bij adolescenten
Er zijn geen klinische studies met Humira bij adolescente patiënten met HS gedaan. De werkzaamheid
van adalimumab voor de behandeling van adolescente patiënten met HS is voorspeld op basis van de
aangetoonde werkzaamheid en de relatie tussen blootstelling en respons bij volwassen HS-patiënten en
de waarschijnlijkheid dat het ziekteverloop, de pathofysiologie en de effecten van het geneesmiddel
wezenlijk vergelijkbaar zijn met die bij volwassenen bij dezelfde blootstelling. Veiligheid van de
aanbevolen dosis adalimumab in de adolescente HS-populatie is gebaseerd op het cross-indicatie
veiligheidsprofiel van adalimumab bij zowel volwassenen als kinderen bij vergelijkbare of frequentere
doseringen (zie rubriek 5.2).
Juveniele ziekte van Crohn
Humira is onderzocht in een multicenter, gerandomiseerd, dubbelblind klinisch onderzoek dat was
opgezet om de werkzaamheid en veiligheid van inductie en onderhoudsbehandeling met doseringen
afhankelijk van het lichaamsgewicht (< 40 kg of 40 kg) te beoordelen bij 192 kinderen in de leeftijd
van 6 tot en met 17 jaar, met matige tot ernstige ziekte van Crohn gedefinieerd als Paediatric Crohn's
Disease Activity Index (PCDAI) score > 30. Patiënten dienden een ontoereikende respons te hebben
gehad op conventionele behandeling voor de ziekte van Crohn (waaronder een corticosteroïde en/of
een immuunmodulerend middel). Patiënten konden ook eerder geen respons meer hebben op of
intolerant zijn geworden voor infliximab.
Alle patiënten kregen open-label inductiebehandeling met een dosering gebaseerd op hun
lichaamsgewicht bij baseline: 160 mg in week 0 en 80 mg in week 2 voor patiënten 40 kg en
respectievelijk 80 mg en 40 mg voor patiënten < 40 kg.
In week 4 werden patiënten op basis van het lichaamsgewicht dat zij op dat moment hadden 1:1
gerandomiseerd naar ofwel het lage ofwel het standaard onderhoudsdoseringsschema zoals te zien in
tabel 23.
Tabel 23
Onderhoudsdoseringsschema
Gewicht
Lage dosering
Standaard
patiënt
dosering
< 40 kg
10 mg eenmaal 20 mg eenmaal
per 2 weken
per 2 weken
40 kg
20 mg eenmaal 40 mg eenmaal
per 2 weken
per 2 weken
Werkzaamheidsresultaten
Het primaire eindpunt van het onderzoek was klinische remissie in week 26, gedefinieerd als
PCDAI-score 10.
Percentages klinische remissie en klinische respons (gedefinieerd als reductie in PCDAI-score van ten
minste 15 punten ten opzichte van baseline) zijn weergegeven in tabel 24. Percentages van
discontinuering van corticosteroïden of immuunmodulerende middelen zijn weergegeven in tabel 25.
Onderzoek juveniele ziekte van Crohn
PCDAI klinische remissie en respons
Standaard
Lage dosering P-waarde*
dosering
20/10 mg
40/20 mg
eenmaal per 2
eenmaal per 2
weken
weken
N = 95
N = 93
Week 26
Klinische remissie
38,7%
28,4%
0,075
Klinische respons
59,1%
48,4%
0,073
Week 52
Klinische remissie
33,3%
23,2%
0,100
Klinische respons
41,9%
28,4%
0,038
* p-waarde voor vergelijking standaarddosering versus lage dosering.
Tabel 25
Onderzoek juveniele ziekte van Crohn
Discontinuering van corticosteroïden of immuunmodulerende middelen en fistelremissie
Standaard
Lage dosering P-waarde1
dosering
20/10 mg
40/20 mg
eenmaal per 2
eenmaal per 2
weken
weken
Discontinuering corticosteroïden
N = 33
N = 38
Week 26
84,8%
65,8%
0,066
Week 52
69,7%
60,5%
0,420
Discontinuering van immuunmodulerende
middelen2
N = 60
N = 57
Week 52
30,0%
29,8%
0,983
Fistelremissie3
N = 15
N = 21
Week 26
46,7%
38,1%
0,608
Week 52
40,0%
23,8%
0,303
1 p-waarde voor vergelijking standaarddosering versus lage dosering
2 Immunosuppressieve behandeling kon alleen worden gediscontinueerd op of na week 26 naar
het oordeel van de onderzoeker wanneer de patiënt voldeed aan het klinische responscriterium
3 gedefinieerd als het sluiten van alle fistels die vanaf baseline gedurende ten minste 2
opeenvolgende bezoeken na baseline draineerden
In beide behandelgroepen werden statistisch significante toenames (verbeteringen) in Body Mass
Index en groeisnelheid vanaf baseline tot week 26 en week 52 waargenomen.
In beide behandelgroepen werden ook statistisch en klinisch significante verbeteringen in de
parameters voor de kwaliteit van leven vanaf baseline waargenomen (waaronder IMPACT III).
Honderd patiënten (n = 100) uit het onderzoek bij pediatrische patiënten met de ziekte van Crohn
namen verder deel aan een open-label langetermijnextensiestudie. Na 5 jaar adalimumabtherapie bleef
74,0% (37/50) van de 50 patiënten die nog in de studie zaten in klinische remissie en 92,0% (46/50)
van de patiënten hielden een klinische respons per PCDAI.
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in een gerandomiseerd, dubbelblind
onderzoek in meerdere centra bij 93 pediatrische patiënten van 5 tot en met17 jaar met matige tot
ernstige colitis ulcerosa (Mayo-score 6 tot 12 met endoscopische subscore van 2 tot 3 punten,
bevestigd door centraal afgelezen endoscopie) die een ontoereikende respons hadden op conventionele
behandeling of deze niet verdroegen. Bij ongeveer 16% van de patiënten in het onderzoek was een
eerdere anti-TNF-behandeling niet geslaagd. Patiënten die op het moment van inclusie
corticosteroïden kregen mochten hun corticosteroïdenbehandeling afbouwen na week 4.
Tijdens de inductieperiode van het onderzoek werden 77 patiënten gerandomiseerd 3:2 naar een
dubbelblinde behandeling met Humira met een inductiedosering van 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in
week 0 en week 1, en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2 of een inductiedosering van 2,4 mg/kg
(maximaal 160 mg) in week 0, placebo in week 1 en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2. Beide
groepen kregen 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) in week 4 en week 6. Na een aanpassing in de opzet van
het onderzoek kregen de overgebleven 16 patiënten die werden geïncludeerd in de inductieperiode een
open-labelbehandeling met Humira met de inductiedosering van 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in
week 0 en week 1 en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2.
In week 8 werden 62 patiënten met een aangetoonde klinische respons volgens partiële Mayo-score
(Partial Mayo Score (PMS) gedefinieerd als een afname in PMS 2 punten en 30% ten opzichte van
de uitgangssituatie) gerandomiseerd naar gelijke groepen om een dubbelblinde
onderhoudsbehandeling met Humira te krijgen in een dosering van 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg)
eenmaal per week, of een onderhoudsbehandeling van 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per twee
weken. Voorafgaand aan een wijziging in de opzet van het onderzoek werden 12 extra patiënten met
een aangetoonde klinische respons volgens PMS gerandomiseerd naar placebo, maar deze werden niet
opgenomen in de bevestigende analyse van de werkzaamheid.
Opvlamming van ziekte werd gedefinieerd als een toename in PMS van ten minste 3 punten (voor
patiënten met een PMS van 0 tot 2 in week 8), ten minste 2 punten (voor patiënten met een PMS van 3
tot 4 in week 8) of ten minste 1 punt (voor patiënten met een PMS van 5 tot 6 in week 8).
Patiënten die voldeden aan de criteria voor opvlamming van ziekte in of na week 12, werden
gerandomiseerd naar een herinductiedosering van 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) of een dosis van 0,6
mg/kg (maximaal 40 mg) en bleven daarna hun respectievelijke onderhoudsdosering ontvangen.
Werkzaamheidsresultaten
De co-primaire eindpunten van het onderzoek waren klinische remissie volgens PMS (gedefinieerd als
PMS 2 en afwezigheid van individuele subscore > 1) in week 8, en klinische remissie volgens FMS
(Full Mayo Score, volledige Mayo-score) (gedefinieerd als een Mayo-score 2 en afwezigheid van
individuele subscore > 1) in week 52 bij patiënten met een klinische respons volgens PMS in week 8.
Klinische remissiepercentages volgens PMS in week 8 voor patiënten in elk van de
Humira dubbelblinde inductiegroepen worden weergegeven in tabel 26.
Humiraa
Humirab, c
Maximaal 160 mg in week
Maximaal 160 mg in week 0 en
0 / placebo in week 1
week 1
N = 30
N = 47
Klinische remissie
13/30 (43,3%)
28/47 (59,6%)
a Humira 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in week 0, placebo in week
1, en 1,2mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2
b Humira 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in week 0 en week 1, en 1,2 mg/kg (maximaal
80 mg) in week 2
c Exclusief open-label inductiedosering van Humira 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in
week 0 en week 1, en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2
Opmerking 1: beide inductiegroepen kregen 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) in week 4
en week 6
Opmerking 2: patiënten met ontbrekende waarden in week 8 werden geacht het
eindpunt niet te hebben bereikt
In week 52 werden de klinische remissie bij responders in week 8 volgens FMS, klinische respons
volgens FMS (gedefinieerd als een afname in Mayo-score 3 punten en 30% ten opzichte van
uitgangssituatie) bij responders in week 8, mucosale genezing (gedefinieerd als Mayo-
endoscopiesubscore 1) bij responders in week 8, klinische remissie volgens FMS bij patiënten in
remissie in week 8, en het aandeel van proefpersonen met een corticosteroïde-vrije remissie volgens
FMS bij responders in week 8, beoordeeld bij patiënten die Humira kregen in het dubbelblinde
maximum van 40 mg eenmaal per twee weken (0,6 mg/kg) en maximaal 40 mg eenmaal per
week (0,6 mg/kg) als onderhoudsdosering (tabel 27).
Tabel 27: Werkzaamheidsresultaten na 52 weken
Humiraa
Humirab
Maximaal 40
Maximaal 40 mg eenmaal
mg eenmaal per twee
per week
weken
N = 31
N = 31
Klinische remissie bij PMS-
9/31 (29,0%)
14/31 (45,2%)
responders in week 8
Klinische respons bij PMS-
19/31 (61,3%)
21/31 (67,7%)
responders in week 8
Mucosale genezing bij
12/31 (38,7%)
16/31 (51,6%)
PMS-responders in week 8
Klinische remissie bij
patiënten met een PMS-
9/21 (42,9%)
10/22 (45,5%)
remissie in week 8
Corticosteroïde-vrije
remissie bij PMS-
4/13 (30,8%)
5/16 (31,3%)
responders in week 8c
a Humira 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per twee weken
b Humira 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per week
c Bij patiënten die bij uitgangssituatie gelijktijdig corticosteroïden gebruikten
Opmerking: patiënten met ontbrekende waarden in week 52 of die werden
gerandomiseerd om een herinductie- of onderhoudsbehandeling te krijgen werden
beschouwd als non-responders voor de eindpunten van week 52
Extra verkennende werkzaamheidseindpunten zijn onder andere klinische respons volgens de
Paediatric Ulcerative Colitis Activity Index (PUCAI) (gedefinieerd als een afname in PUCAI 20
Tabel 28: Resultaten verkennende eindpunten volgens PUCAI
Week 8
Humiraa
Humirab,c
Maximaal 160 mg in week 0
Maximaal 160 mg in
/ placebo in week 1
week 0 en week 1
N = 30
N = 47
Klinische remissie volgens
10/30 (33,3%)
22/47 (46,8%)
PUCAI
Klinische respons volgens
15/30 (50,0%)
32/47 (68,1%)
PUCAI
Week 52
Humirad
Humirae
Maximaal 40 mg eenmaal
Maximaal 40 mg
per twee weken
eenmaal per week
N = 31
N = 31
Klinische remissie volgens
14/31 (45,2%)
18/31 (58,1%)
PUCAI bij PMS-responders in
week 8
Klinische respons volgens
18/31 (58,1%)
16/31 (51,6%)
PUCAI bij PMS-responders in
week 8
a Humira 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in week 0, placebo in week 1, en 1,2
mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2
b Humira 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in week 0 en week 1, en 1,2 mg/kg (maximaal
80 mg) in week 2
c Exclusief open-label inductiedosering van Humira 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in
week 0 en week 1, en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2
d Humira 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per twee weken
e Humira 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per week
Opmerking 1: beide inductiegroepen kregen 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) in week 4 en
week 6
Opmerking 2: patiënten met ontbrekende waarden in week 8 werden geacht de
eindpunten niet te hebben bereikt
Opmerking 3: patiënten met ontbrekende waarden in week 52 of die werden
gerandomiseerd om een herinductie- of onderhoudsbehandeling te krijgen werden
beschouwd als non-responders voor de eindpunten van week 52
Van de met Humira behandelde patiënten die herinductiebehandeling kregen tijdens de
onderhoudsperiode, bereikten 2/6 (33%) een klinische respons volgens FMS in week 52.
Kwaliteit van leven
Klinisch belangrijke verbeteringen ten opzichte van de uitgangssituatie zijn waargenomen in de
IMPACT III- en WPAI-scores (Work Productivity and Activity Impairment voor verzorgers) bij de
groepen die behandeld zijn met Humira.
Klinisch belangrijke toenames (verbetering) ten opzichte van de uitgangssituatie in
lengtegroeisnelheid zijn waargenomen in de groepen die werden behandeld met adalimumab. Klinisch
belangrijke toenames (verbetering) ten opzichte van de uitgangssituatie in BMI (Body Mass Index)
zijn waargenomen bij proefpersonen die de hoge onderhoudsdosering kregen van maximaal 40 mg
(0,6 mg/kg) eenmaal per week.
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in een gerandomiseerd, dubbelblind,
gecontroleerd onderzoek bij 90 pediatrische patiënten in de leeftijd van 2 tot 18 jaar met actieve JIA-
geassocieerde niet-infectieuze uveitis anterior die ongevoelig waren voor ten minste 12 weken
behandeling met methotrexaat. Patiënten kregen ofwel placebo of 20 mg adalimumab (indien < 30 kg)
of 40 mg adalimumab (indien 30 kg) eenmaal per twee weken in combinatie met hun baselinedosis
methotrexaat.
Het primaire eindpunt was `tijd tot falen van de behandeling'. De criteria voor falen van de
behandeling waren verergering of aanhoudend uitblijven van verbetering van de oogontsteking,
gedeeltelijke verbetering met optreden van aanhoudende oculaire comorbiditeiten of verergering van
oculaire comorbiditeiten, niet-toegestaan gebruik van gelijktijdige medicatie, en langdurige
opschorting van de behandeling.
Klinische respons
Adalimumab vertraagde de tijd tot falen van de behandeling significant in vergelijking met placebo
(zie figuur 2, P < 0,0001 op basis van log-rank test). De mediane tijd tot falen van de behandeling was
24,1 weken voor met placebo behandelde proefpersonen, terwijl de mediane tijd tot falen van de
behandeling voor met adalimumab behandelde proefpersonen niet kon worden bepaald omdat de
behandeling bij minder dan de helft van deze proefpersonen faalde. Adalimumab toonde een
significante vermindering van het risico op falen van de behandeling van 75% ten opzichte van
placebo, zoals blijkt uit de hazard ratio (HR = 0,25 [95%-BI: 0,12, 0,49]).
in de studie naar pediatrische uveïtis
G
I
N
L
E
D
N
A
H
E
B
N
A
V
N
E
L
A
F
N
A
V
I
D
E
H
I
J
K
L
I
J
N
H
C
S
R
A
A
W
TIJD (WEKEN)
Behandeling
Placebo
Adalimumab
NB: P = Placebo (aantal met risico); H = HUMIRA (aantal met risico).
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Absorptie en distributie
Na subcutane toediening van 24 mg/m2 (maximaal 40 mg) eenmaal per twee weken aan patiënten met
polyarticulaire juveniele idiopathische artritis (JIA) in de leeftijd van 4 tot en met
17 jaar was de gemiddelde steady-state dalconcentratie (waarden gemeten van week 20 tot week 48)
van adalimumab in serum 5,6 ± 5,6 g/ml (102% CV) voor adalimumab zonder gelijktijdig gebruik
van methotrexaat en 10,9 ± 5,2 g/ml (47,7% CV) voor gebruik in combinatie met methotrexaat.
Bij patiënten met polyarticulaire JIA in de leeftijd van 2 tot 4 jaar of 4 jaar en ouder met een
lichaamsgewicht van minder dan 15 kg die 24 mg/m2 adalimumab kregen, waren de gemiddelde
steady-state dalconcentraties van adalimumab 6,0 ± 6,1 g/ml (101% CV) bij adalimumab zonder
gelijktijdig gebruik van methotrexaat en 7,9 ± 5,6 µg/ml (71,2% CV) voor gebruik in combinatie met
methotrexaat.
Na subcutane toediening van 24 mg/m2 (maximaal 40 mg) eenmaal per twee weken aan patiënten met
enthesitis-gerelateerde artritis in de leeftijd van 6 tot en met 17 jaar waren de gemiddelde steady-state
dalconcentraties (waarden gemeten op week 24) van adalimumab in serum 8,8 ± 6,6 g/ml bij
adalimumab zonder gelijktijdig gebruik van methotrexaat en 11,8 ± 4,3 µg/ml voor gebruik in
combinatie met methotrexaat.
De blootstelling aan adalimumab bij adolescente HS-patiënten werd voorspeld door gebruik te maken
van farmacokinetische populatiemodellen en simulatie die was gebaseerd op farmacokinetiek voor
andere indicaties bij pediatrische patiënten (juveniele psoriasis, juveniele idiopathische artritis,
juveniele ziekte van Crohn en enthesitis-gerelateerde artritis). Het aanbevolen doseringsschema voor
HS bij adolescenten is 40 mg eenmaal per twee weken. Omdat de lichaamsgrootte invloed kan hebben
op de blootstelling aan adalimumab, kunnen adolescenten met een hoger lichaamsgewicht en
onvoldoende respons baat hebben bij de aanbevolen dosering voor volwassenen van eenmaal per week
40 mg.
Bij pediatrische patiënten met matige tot ernstige ziekte van Crohn was de open-label adalimumab
inductiedosering respectievelijk 160/80 mg of 80/40 mg in week 0 en week 2, afhankelijk van of het
lichaamsgewicht meer of minder dan 40 kg was. In week 4 werden patiënten op basis van hun
lichaamsgewicht 1:1 gerandomiseerd naar ofwel de standaarddosering (40/20 mg eenmaal per twee
weken) ofwel de lage dosering (20/10 mg eenmaal per twee weken) onderhoudsbehandelingsgroep.
De gemiddelde (±SD) serum adalimumab dalconcentraties bereikt in week 4 waren 15,7±6,6 g/ml
voor patiënten 40 kg (160/80 mg) en 10,6±6,1 g/ml voor patiënten < 40 kg (80/40 mg).
Bij patiënten die hun gerandomiseerde behandeling voortzetten, was de gemiddelde (±SD)
adalimumab dalconcentratie in week 52 voor de groep met standaarddosering 9,5±5,6 g/ml en voor
de groep met lage dosering 3,5±2,2 g/ml. De gemiddelde dalconcentraties werden gedurende 52
weken gehandhaafd bij patiënten die voorzetting van de behandeling met Humira eenmaal per twee
weken kregen. Bij patiënten voor wie de dosering werd verhoogd van eenmaal per twee weken naar
een wekelijkse dosering waren de gemiddelde (±SD) serumconcentraties van adalimumab in week 52
15,3±11,4 g/ml (40/20 mg, wekelijks) en 6,7±3,5 g/ml (20/10 mg, wekelijks).
De blootstelling aan adalimumab bij juveniele uveïtis patiënten werd voorspeld door gebruik te maken
van farmacokinetische populatiemodellen en simulatie die was gebaseerd op farmacokinetiek voor
andere indicaties bij pediatrische patiënten (juveniele psoriasis, juveniele idiopathische artritis,
juveniele ziekte van Crohn en enthesitis-gerelateerde artritis). Er zijn geen klinische
blootstellingsgegevens beschikbaar betreffende het gebruik van de oplaaddosis bij kinderen jonger dan
6 jaar. De voorspelde blootstellingen duiden erop dat in de afwezigheid van methotrexaat een
oplaaddosis kan leiden tot een initiële toename in de systemische blootstelling.
Relatie tussen blootstelling en respons bij pediatrische patiënten
Op basis van gegevens uit klinisch onderzoek bij patiënten met JIA (pJIA en ERA) is een relatie
tussen blootstelling en respons vastgesteld tussen plasmaconcentraties en ACR Pedi 50-respons. De
schijnbare plasmaconcentratie van adalimumab die de helft van de maximale waarschijnlijkheid van
een ACR Pedi 50-respons (EC50) geeft, was 3 g/ml (95% CI: 1-6 g/ml).
Relaties tussen blootstelling en respons voor de adalimumabconcentratie en effectiviteit bij
pediatrische patiënten met ernstige chronische plaque psoriasis werden vastgesteld voor PASI 75
respectievelijk PGA schoon of minimaal. PASI 75 en PGA schoon of minimaal namen toe bij
toenemende adalimumabconcentraties, beide met een vergelijkbare schijnbare EC50 van ongeveer
4,5 g/ml (95% CI 0,4-47,6 en 1,9-10,5 respectievelijk).
Volwassenen
Na subcutane toediening van een enkele dosis van 40 mg verliep de resorptie en distributie van
adalimumab langzaam, en werden piekconcentraties in serum ongeveer 5 dagen na toediening bereikt.
De gemiddelde geschatte absolute biologische beschikbaarheid van adalimumab na een enkele
Na subcutane toediening van 40 mg adalimumab eenmaal per twee weken bij volwassen patiënten met
reumatoïde artritis (RA) waren de gemiddelde steady-state dalconcentraties respectievelijk circa
5 g/ml (zonder gelijktijdig methotrexaat) en 8 tot 9 g/ml (met gelijktijdig methotrexaat). De
dalwaarden voor adalimumab in serum in een steady-state-toestand namen na subcutane toediening
van 20, 40 en 80 mg eenmaal per twee weken en eenmaal per week bij benadering evenredig met de
dosering toe.
Bij volwassen patiënten met psoriasis was de gemiddelde steady-state dalconcentratie 5 g/ml
gedurende behandeling met monotherapie adalimumab 40 mg eenmaal per twee weken.
Bij volwassen patiënten met hidradenitis suppurativa werden bij een dosis van 160 mg Humira in
week 0, gevolgd door 80 mg in week 2 dalconcentraties adalimumab in serum bereikt van ongeveer 7
tot 8 g/ml in week 2 en week 4. De gemiddelde steady-state dalconcentraties van week 12 tot en met
week 36 bedroegen ongeveer 8 tot 10 g/ml bij een wekelijkse behandeling met 40 mg adalimumab.
Bij patiënten met de ziekte van Crohn worden bij de oplaaddosis van 80 mg Humira in week 0
gevolgd door 40 mg Humira in week 2 dalconcentraties van adalimumab in serum bereikt van
ongeveer 5,5 g/ml gedurende de inductieperiode. Bij een oplaaddosis van 160 mg Humira in week 0
gevolgd door 80 mg Humira in week 2 worden dalconcentraties van adalimumab in serum bereikt van
ongeveer 12 g/ml gedurende de inductieperiode. Gemiddelde steady-state dalconcentraties van
ongeveer 7 g/ml werden waargenomen bij patiënten met de ziekte van Crohn die eenmaal per twee
weken een onderhoudsdosering van 40 mg Humira kregen.
Na de subcutane toediening van een op lichaamsgewicht gebaseerde dosering van 0,6 mg/kg
(maximaal 40 mg) eenmaal per twee weken aan pediatrische patiënten met colitis ulcerosa was de
gemiddelde steady-state dalconcentratie van adalimumab in serum 5,01±3,28 µg/ml in week 52. Bij
patiënten die eenmaal per week 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) kregen, was de gemiddelde (±SD)
steady-state dalconcentratie van adalimumab in serum 15,7±5,60 g/ml in week 52.
Bij volwassen patiënten met uveïtis resulteerde een oplaaddosis van 80 mg adalimumab in week 0,
gevolgd door 40 mg adalimumab eenmaal per twee weken vanaf week 1, in een gemiddelde steady-
state concentratie van ongeveer 8 tot 10 g/ml.
Populatie-farmacokinetische en farmacokinetische/farmacodynamische modellering en simulatie
voorspelden een vergelijkbare blootstelling aan en effectiviteit van adalimumab bij patiënten die
behandeld werden met 80 mg eenmaal per twee weken in vergelijking met 40 mg eenmaal per week
(inclusief volwassen patiënten met RA, HS, UC, CD of PsO, adolescente patiënten met HS en
pediatrische patiënten 40 kg met CD en UC).
Eliminatie
Populatie-farmacokinetische analyses met gegevens van meer dan 1.300 RA patiënten gaven een trend
te zien in de richting van verhoogde schijnbare klaring van adalimumab bij toenemend
lichaamsgewicht. Na correctie voor gewichtsverschillen, leken geslacht en leeftijd een minimaal effect
te hebben op de adalimumab-klaring. Er zijn lagere serumconcentraties vrij adalimumab (niet
gebonden aan anti-adalimumab antilichamen, AAA) waargenomen bij patiënten met meetbare AAA's.
Lever- of nierinsufficiëntie
Humira is niet onderzocht bij patiënten met lever- of nierinsufficiëntie.
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens tonen geen speciale risico's aan voor mensen, uitgaande van onderzoek van de
toxiciteit bij enkele dosering, de toxiciteit bij herhaalde dosering en de genotoxiciteit.
Er is een onderzoek uitgevoerd naar de toxiciteit voor de embryofoetale ontwikkeling/perinatale
ontwikkeling bij cynomolgus-apen met 0, 30 en 100 mg/kg (9-17 apen/groep), waarbij geen
aanwijzing werd gevonden voor schade aan de foetussen als gevolg van adalimumab. Er werden noch
carcinogeniciteitsonderzoeken, noch een standaardbeoordeling van de vruchtbaarheid en de postnatale
toxiciteit uitgevoerd met adalimumab, omwille van het ontbreken van gepaste modellen voor een
antilichaam met beperkte kruisreactiviteit met knaagdier-TNF en vanwege de vorming van
neutraliserende antilichamen bij knaagdieren.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen
Mannitol
Citroenzuurmonohydraat
Natriumcitraat
Natriumdiwaterstoffosfaatdihydraat
Dinatriumfosfaatdihydraat
Natriumchloride
Polysorbaat 80
Natriumhydroxide
Water voor injecties.
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Gezien er geen verenigbaarheidsonderzoeken zijn uitgevoerd, mag dit geneesmiddel niet worden
gemengd met andere geneesmiddelen.
6.3
Houdbaarheid
2 jaar
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2C 8C). Niet in de vriezer bewaren. De injectieflacon in de
buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Humira 40 mg oplossing voor injectie in injectieflacon voor eenmalig gebruik (type I glas), afgesloten
door een rubberen dop, aluminium krimpfolie en een aluminium flip-off-sluiting.
1 Verpakking van 2 doosjes die elk bevatten:
1 injectieflacon (0,8 ml steriele oplossing), 1 lege steriele injectiespuit, 1 naald, 1 flaconadapter en 2
doekjes met alcohol.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/03/256/001
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 8 September 2003
Datum van laatste hernieuwing: 8 September 2008
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
Elke voorgevulde spuit van 0,8 ml bevat een enkele dosis van 40 mg adalimumab.
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
Elke voorgevulde pen van 0,8 ml bevat een enkele dosis van 40 mg adalimumab
Adalimumab is een recombinant humaan monoklonaal antilichaam dat geproduceerd wordt in Chinese
Hamster Ovariumcellen.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie (injectie)
Heldere, kleurloze oplossing.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
Reumatoïde artritis
Humira is in combinatie met methotrexaat geïndiceerd voor:
de behandeling van volwassen patiënten met matige tot ernstige, actieve reumatoïde artritis
wanneer de respons op antireumatische geneesmiddelen, waaronder methotrexaat, ontoereikend is
gebleken.
de behandeling van volwassen patiënten met ernstige, actieve en progressieve reumatoïde artritis
die niet eerder behandeld zijn met methotrexaat
Humira kan gegeven worden als monotherapie in geval van intolerantie voor methotrexaat of wanneer
voorzetting van de behandeling met methotrexaat ongewenst is.
Het is aangetoond dat Humira de progressie van gewrichtsschade remt, wat gemeten is door middel
van röntgenonderzoek, en de fysieke functie verbetert wanneer het gegeven wordt in combinatie met
methotrexaat.
Juveniele idiopathische artritis
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis
Humira is in combinatie met methotrexaat geïndiceerd voor de behandeling van actieve polyarticulaire
juveniele idiopathische artritis, bij patiënten vanaf de leeftijd van 2 jaar die een ontoereikende respons
hebben gehad op één of meerdere antireumatische middelen. Humira kan als monotherapie worden
gebruikt in geval van intolerantie voor methotrexaat of wanneer voortzetting van de behandeling met
Enthesitis-gerelateerde artritis
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van actieve enthesitis-gerelateerde artritis bij patiënten
vanaf 6 jaar die een ontoereikende respons hebben gehad op conventionele therapie of die
conventionele therapie niet verdragen (zie rubriek 5.1).
Axiale spondylartritis
Spondylitis ankylopoetica (AS)
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van ernstige actieve spondylitis ankylopoetica bij
volwassenen die onvoldoende gereageerd hebben op conventionele therapie.
Axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van AS
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van volwassenen met ernstige axiale spondylartritis zonder
röntgenologisch bewijs van AS, maar met objectieve tekenen van ontsteking door verhoogde CRP
en/of MRI, die een inadequate respons hebben gehad op, of die intolerant zijn voor, niet-steroïde anti-
inflammatoire geneesmiddelen (NSAID's).
Artritis psoriatica
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van actieve en progressieve artritis psoriatica bij
volwassen patiënten wanneer de respons op eerdere therapie met antireumatische geneesmiddelen
ontoereikend is gebleken. Het is aangetoond dat Humira de mate van progressie van perifere
gewrichtsschade remt zoals gemeten door middel van röntgenonderzoek bij patiënten met het
polyarticulaire symmetrische subtype van de aandoening (zie rubriek 5.1) en dat Humira het
lichamelijk functioneren verbetert.
Psoriasis
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van matige tot ernstige chronische plaque psoriasis bij
volwassen patiënten die in aanmerking komen voor systemische therapie.
Juveniele plaque psoriasis
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van ernstige chronische plaque psoriasis bij kinderen en
adolescenten vanaf 4 jaar die een ontoereikende respons hebben gehad op, of niet geschikt zijn voor,
topicale therapie en lichttherapieën.
Hidradenitis suppurativa (HS)
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van actieve matige tot ernstige hidradenitis suppurativa
(acne inversa) bij volwassenen en adolescenten vanaf 12 jaar met ontoereikende respons op een
conventionele systemische HS-behandeling (zie rubriek 5.1 en 5.2).
De ziekte van Crohn
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van matig tot ernstig actieve ziekte van Crohn, bij
volwassen patiënten die niet gereageerd hebben op een volledige en adequate behandeling met een
corticosteroïd en/of een immunosuppressivum, of die dergelijke behandelingen niet verdragen of bij
wie hiertegen een contra-indicatie bestaat.
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van matig tot ernstig actieve ziekte van Crohn bij kinderen
(vanaf 6 jaar) die een ontoereikende respons hebben gehad op conventionele behandeling waaronder
primaire voedingstherapie en een corticosteroïde en/of een immuunmodulerend middel , of die
dergelijke behandelingen niet verdragen of bij wie hiertegen een contra-indicatie bestaat.
Colitis ulcerosa
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van matig tot ernstig actieve colitis ulcerosa bij volwassen
patiënten die een ontoereikende respons hebben gehad op conventionele therapie, waaronder
corticosteroïden en 6-mercaptopurine (6-MP) of azathioprine (AZA), of die dergelijke behandelingen
niet verdragen of bij wie hiertegen een contra-indicatie bestaat.
Juveniele colitis ulcerosa
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van matig tot ernstig actieve colitis ulcerosa bij kinderen
(vanaf 6 jaar) die een ontoereikende respons hebben gehad op conventionele behandeling waaronder
corticosteroïden en/of 6-mercaptopurine (6-MP) of azathioprine (AZA), of die dergelijke
behandelingen niet verdragen of bij wie hiertegen een contra-indicatie bestaat.
Uveïtis
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van niet-infectieuze uveitis intermediair, uveitis posterior
en panuveïtis bij volwassen patiënten die een ontoereikende respons hebben gehad op
corticosteroïden, bij patiënten die minder corticosteroïden moeten gebruiken of voor wie een
corticosteroïde behandeling niet geschikt is.
Juveniele uveïtis
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van juveniele chronische niet-infectieuze uveitis anterior
bij patiënten vanaf twee jaar die een ontoereikende respons hebben gehad op conventionele
behandeling of deze niet verdragen, of voor wie conventionele behandeling niet geschikt is.
4.2
Dosering en wijze van toediening
De Humira-behandeling dient te worden geïnitieerd en plaats te vinden onder toezicht van medische
specialisten met ervaring in het diagnosticeren en behandelen van de aandoeningen waarvoor Humira
is geïndiceerd. Oogartsen wordt geadviseerd om te overleggen met een geschikte specialist voor
aanvang van de behandeling met Humira (zie rubriek 4.4). Patiënten die behandeld worden met
Humira dient een speciale Humira veiligheidsinformatiekaart voor patiënten (patiëntenkaart) gegeven
te worden.
Na de injectietechniek goed te hebben geoefend, kunnen patiënten zelf Humira injecteren als hun arts
beslist dat dit passend is, en met medische follow-up voor zover dit nodig is.
Gedurende de behandeling met Humira moeten andere gelijktijdige behandelingen (bijv.
corticosteroïden en/of immuunmodulerende middelen) worden geoptimaliseerd.
Dosering
Reumatoïde artritis
De aanbevolen dosis Humira voor volwassen patiënten met reumatoïde artritis is 40 mg adalimumab
eenmaal per twee weken toegediend als een enkele dosis via subcutane injectie. Methotrexaat wordt
voortgezet tijdens de behandeling met Humira.
Bij gebruik als monotherapie, kunnen patiënten die een afname in hun respons hebben op Humira 40
mg eenmaal per twee weken baat hebben bij een verhoging van de dosering adalimumab tot 40 mg
eenmaal per week of 80 mg eenmaal per twee weken.
Beschikbare data geven aan dat de klinische respons normaal binnen 12 weken behandeling wordt
bereikt. Het vervolgen van de therapie in patiënten die in deze periode nog niet reageren op het
geneesmiddel, dient heroverwogen te worden.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Onderbreking van de toediening
Het kan nodig zijn de toediening te onderbreken, bijvoorbeeld voor een operatie of wanneer een
ernstige infectie optreedt.
Beschikbare gegevens suggereren dat het opnieuw starten met Humira na stopzetting voor 70 dagen of
langer, resulteerde in een even grote klinische respons en een vergelijkbaar veiligheidsprofiel als voor
de onderbreking.
Spondylitis ankylopoetica, axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van AS en artritis
psoriatica
De aanbevolen dosis Humira voor patiënten met spondylitis ankylopoetica, axiale spondylartritis
zonder röntgenologisch bewijs van AS en voor patiënten met artritis psoriatica is 40 mg adalimumab
eenmaal per twee weken toegediend als een enkele dosis via subcutane injectie.
Beschikbare data geven aan dat de klinische respons normaal binnen 12 weken behandeling wordt
bereikt. Het vervolgen van de therapie in patiënten die in deze periode nog niet reageren op het
geneesmiddel, dient heroverwogen te worden.
Psoriasis
De aanbevolen dosering Humira voor volwassen patiënten bestaat uit een aanvangsdosis van 80 mg,
subcutaan toegediend, gevolgd door 40 mg subcutaan eenmaal per twee weken vanaf één week na de
aanvangsdosis.
Als een patiënt na 16 weken behandeling niet gereageerd heeft, dient voortzetting van de therapie
zorgvuldig te worden heroverwogen.
Na 16 weken kunnen patiënten die onvoldoende reageren op Humira 40 mg eenmaal per twee weken
baat hebben bij een verhoging van de dosering naar 40 mg eenmaal per week of 80 mg eenmaal per
twee weken. Bij patiënten met onvoldoende respons op Humira dienen de voordelen en risico's van
voortgezette wekelijkse 40 mg behandeling danwel 80 mg eenmaal per twee weken zorgvuldig te
worden afgewogen nadat de dosering is verhoogd (zie rubriek 5.1). Als de respons voldoende is bij 40
mg eenmaal per week of 80 mg eenmaal per twee weken, kan de dosering vervolgens weer naar 40 mg
eenmaal per twee weken verlaagd worden.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Het aanbevolen Humira-doseringsschema voor volwassen patiënten met hidradenitis suppurativa (HS)
start met 160 mg op dag 1 (dosis kan worden toegediend als vier injecties van 40 mg op één dag of als
twee injecties van 40 mg per dag op twee achtereenvolgende dagen), gevolgd door 80 mg twee weken
later op dag 15 (toegediend als twee injecties van 40 mg op één dag). Twee weken later (dag 29) wordt
de therapie voortgezet met een dosis van 40 mg eenmaal per week of 80 mg eenmaal per twee weken
(toegediend als twee injecties van 40 mg op één dag). Behandelingen met antibiotica mogen indien
nodig tijdens de behandeling met Humira worden voortgezet. Patiënten wordt aangeraden tijdens de
behandeling met Humira dagelijks een lokaal antiseptisch middel voor hun HS-laesies te gebruiken.
Voortzetting van de behandeling dient zorgvuldig te worden heroverwogen wanneer een patiënt in
week 12 nog geen respons vertoont.
Als de behandeling moet worden onderbroken, kan er opnieuw worden gestart met 40 mg Humira
eenmaal per week of 80 mg eenmaal per twee weken (zie rubriek 5.1).
De verhouding tussen voordelen en risico's van aanhoudende langetermijnbehandeling moet
regelmatig geëvalueerd worden (zie rubriek 5.1).
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
De ziekte van Crohn
Het aanbevolen Humira inductiedoseringsschema voor volwassen patiënten met matig tot ernstig
actieve ziekte van Crohn is 80 mg in week 0, gevolgd door 40 mg in week 2. Indien er een snellere
respons op de therapie nodig is, kan het schema 160 mg in week 0 (toegediend als vier 40 mg injecties
op één dag of als twee 40 mg injecties per dag voor twee opeenvolgende dagen), gevolgd door 80 mg
in week 2 (toegediend als twee 40 mg injecties op één dag) worden gebruikt, waarbij men zich ervan
bewust moet zijn dat het risico van bijwerkingen hoger is gedurende de inductie.
Na de inductiebehandeling is de aanbevolen dosering 40 mg eenmaal per twee weken via subcutane
injectie. Eventueel mag, indien een patiënt gestopt is met Humira en symptomen van de ziekte
terugkeren, Humira opnieuw worden toegediend. Er is weinig ervaring met opnieuw toedienen na
meer dan 8 weken sinds de vorige dosis.
Gedurende de onderhoudsbehandeling, kunnen corticosteroïden geleidelijk worden afgebouwd,
overeenkomstig klinische richtlijnen.
Sommige patiënten die een verminderde respons ervaren op Humira 40 mg eenmaal per twee weken,
kunnen baat hebben bij een verhoging van de dosering naar eenmaal per week Humira 40 mg of 80 mg
eenmaal per twee weken.
Sommige patiënten die geen respons hebben in week 4 kunnen baat hebben bij voortgezette
onderhoudsbehandeling tot en met week 12. Voortzetting van de behandeling dient zorgvuldig te
worden heroverwogen bij een patiënt die geen respons ervaart binnen deze periode.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Colitis ulcerosa
Het aanbevolen Humira inductiedoseringsschema voor volwassen patiënten met matige tot ernstige
colitis ulcerosa is 160 mg in week 0 (toegediend als vier 40 mg injecties op één dag of als twee 40 mg
injecties per dag voor twee opeenvolgende dagen) en 80 mg in week 2 (toegediend als twee 40 mg
Gedurende de onderhoudsbehandeling kunnen corticosteroïden geleidelijk worden afgebouwd,
overeenkomstig klinische richtlijnen.
Sommige patiënten die een verminderde respons ervaren op Humira 40 mg eenmaal per twee weken,
kunnen baat hebben bij een verhoging van de dosering naar eenmaal per week 40 mg Humira of 80 mg
eenmaal per twee weken.
Beschikbare gegevens tonen aan dat een klinische respons gewoonlijk binnen 2-8 weken behandeling
is bereikt. Behandeling met Humira dient niet te worden voortgezet bij patiënten die binnen deze
periode geen respons ervaren.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Uveïtis
De aanbevolen dosering Humira voor volwassen patiënten met uveïtis bestaat uit een aanvangsdosis
van 80 mg, gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf één week na de aanvangsdosis. Er is
beperkte ervaring met de start van behandeling met uitsluitend Humira. Behandeling met Humira kan
gestart worden in combinatie met corticosteroïden en/of andere niet-biologische immuunmodulerende
middelen. Corticosteroïden die gelijktijdig worden gebruikt kunnen worden afgebouwd
overeenkomstig de klinische praktijk, te beginnen twee weken na aanvang van de behandeling met
Humira.
De verhouding tussen voordelen en risico's van voortgezette langetermijnbehandeling moet jaarlijks
geëvalueerd worden (zie rubriek 5.1).
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Speciale populaties
Ouderen
Aanpassing van de dosis is niet vereist.
Nier- en/of leverfunctiestoornis
Humira is niet onderzocht in deze patiëntenpopulatie. Er kan geen doseringsadvies worden gegeven.
Pediatrische patiënten
Juveniele idiopathische artritis
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis vanaf de leeftijd van 2 jaar
De aanbevolen dosis Humira voor patiënten met polyarticulaire juveniele idiopathische artritis in de
leeftijd vanaf 2 jaar is gebaseerd op lichaamsgewicht (tabel 1). Humira wordt eenmaal per twee weken
toegediend via subcutane injectie.
Patiëntgewicht
Doseringsschema
10 kg tot < 30 kg
20 mg eenmaal per twee weken
30 kg
40 mg eenmaal per twee weken
Beschikbare data geven aan dat klinische respons meestal binnen 12 weken behandeling bereikt wordt.
Voortzetting van de behandeling dient zorgvuldig te worden heroverwogen bij een patiënt die geen
respons ervaart binnen deze periode.
Er is geen relevante toepassing van Humira bij patiënten jonger dan 2 jaar voor deze indicatie.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Enthesitis-gerelateerde artritis
De aanbevolen dosis Humira voor patiënten met enthesitis-gerelateerde artritis met een leeftijd van
6 jaar of ouder is gebaseerd op het lichaamsgewicht (tabel 2). Humira wordt eenmaal per twee weken
toegediend via subcutane injectie.
Tabel 2. Humira dosis voor patiënten met enthesitis-gerelateerde artritis
Patiëntgewicht
Doseringsschema
15 kg tot < 30 kg
20 mg eenmaal per twee weken
30 kg
40 mg eenmaal per twee weken
Het gebruik van Humira is niet onderzocht bij patiënten met enthesitis-gerelateerde artritis jonger dan
6 jaar.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Artritis psoriatica en axiale spondylartritis waaronder spondylitis ankylopoetica
Er is geen relevante toepassing van Humira bij pediatrische patiënten voor de indicaties spondylitis
ankylopoetica en artritis psoriatica.
Juveniele plaque psoriasis
De aanbevolen dosis Humira voor patiënten met plaque psoriasis van 4 tot en met 17 jaar oud is
gebaseerd op lichaamsgewicht (tabel 3). Humira wordt toegediend via subcutane injectie.
Patiëntgewicht
Doseringsschema
15 kg tot < 30 kg
Aanvangsdosis van 20 mg, gevolgd
door 20 mg eenmaal per twee
weken vanaf één week na de
aanvangsdosis
30 kg
Aanvangsdosis van 40 mg, gevolgd
door 40 mg eenmaal per twee
weken vanaf één week na de
aanvangsdosis
Voortzetting van de behandeling dient zorgvuldig te worden heroverwogen bij een patiënt die geen
respons ervaart binnen 16 weken.
Als herbehandeling met Humira geïndiceerd is, dient bovenstaande aanbeveling over de dosering en
de behandelingsduur gevolgd te worden.
De veiligheid van Humira bij kinderen met plaque psoriasis is beoordeeld gedurende gemiddeld
13 maanden.
Er is geen relevante toepassing van Humira bij kinderen jonger dan 4 jaar voor deze indicatie.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Hidradenitis suppurativa bij adolescenten (vanaf 12 jaar, met een gewicht van minstens 30 kg)
Er zijn geen klinische studies met Humira in adolescente patiënten met HS gedaan. De dosering van
Humira bij deze patiënten is bepaald met farmacokinetische modellen en simulatie (zie rubriek 5.2).
De aanbevolen dosis Humira is 80 mg in week 0 gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf
week 1 via subcutane injectie.
Bij adolescente patiënten die onvoldoende reageren op Humira 40 mg eenmaal per twee weken, kan
verhoging van de dosering naar 40 mg eenmaal per week of 80 mg eenmaal per twee weken worden
overwogen.
Behandelingen met antibiotica kunnen indien nodig tijdens de behandeling met Humira worden
voortgezet. Patiënten wordt aangeraden tijdens de behandeling met Humira dagelijks een lokaal
antiseptisch middel voor hun HS-laesies te gebruiken.
Voortzetting van de behandeling dient zorgvuldig te worden heroverwogen wanneer een patiënt in
week 12 nog geen respons vertoont.
Als de behandeling wordt onderbroken, kan er indien nodig opnieuw worden gestart met Humira.
De verhouding tussen voordelen en risico's van aanhoudende langetermijnbehandeling moet
regelmatig geëvalueerd worden (zie de gegevens voor volwassenen in rubriek 5.1).
Er is geen relevante toepassing van Humira bij kinderen jonger dan 12 jaar met deze indicatie.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
De aanbevolen dosis Humira voor patiënten met de ziekte van Crohn van 6 tot en met 17 jaar oud is
gebaseerd op lichaamsgewicht (tabel 4). Humira wordt toegediend via subcutane injectie.
Tabel 4. Humira dosis voor kinderen met de ziekte van Crohn
Patiënt-
Inductiedosering
Onderhoudsdosering
gewicht
vanaf week 4
< 40 kg
40 mg in week 0 en 20 mg in week 2
20 mg eenmaal per
twee weken
Indien een snellere respons op de therapie nodig is, kan de
volgende dosering worden gebruikt, waarbij men zich ervan
bewust moet zijn dat het risico op bijwerkingen hoger kan zijn
wanneer de hogere inductiedosering wordt gebruikt:
80 mg in week 0 en 40 mg in week 2
40 kg
80 mg in week 0 en 40 mg in week 2
40 mg eenmaal per
twee weken
Indien een snellere respons op de therapie nodig is, kan de
volgende dosering worden gebruikt, waarbij men zich ervan
bewust moet zijn dat het risico op bijwerkingen hoger kan zijn
wanneer de hogere inductiedosering wordt gebruikt:
160 mg in week 0 en 80 mg in week 2
Patiënten die onvoldoende respons ervaren, kunnen baat hebben bij een verhoging van de dosering:
< 40 kg: 20 mg eenmaal per week
40 kg: 40 mg eenmaal per week of 80 mg eenmaal per twee weken
Voortzetting van de behandeling dient zorgvuldig te worden overwogen wanneer een patiënt in week
12 nog geen respons vertoont.
Er is geen relevante toepassing van Humira bij kinderen jonger dan 6 jaar voor deze indicatie.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Juveniele colitis ulcerosa
De aanbevolen dosis Humira voor patiënten van 6 tot en met 17 jaar met colitis ulcerosa is gebaseerd
op het lichaamsgewicht (tabel 5). Humira wordt toegediend via subcutane injectie.
Tabel 5. Humira dosis voor pediatrische
patiënten met colitis ulcerosa
Onderhoudsdosering
Patiëntgewicht
Inductiedosering
vanaf week 4*
< 40 kg
· 80 mg in week 0 (gegeven als
· 40 mg eenmaal per twee
twee injecties met 40 mg op één
weken
dag) en
· 40 mg in week 2 (gegeven als
één injectie met 40 mg)
40 kg
· 160 mg in week 0 (gegeven als
· 80 mg eenmaal per twee
vier injecties met 40 mg op één
weken
dag of twee injecties met 40 mg
per dag op twee opeenvolgende
dagen) en
twee injecties met 40 mg op één
dag)
* Pediatrische patiënten die 18 jaar worden tijdens behandeling met Humira dienen door te
gaan met de hun voorgeschreven onderhoudsdosis.
Voortzetting van de behandeling na 8 weken dient zorgvuldig te worden overwogen bij patiënten die
geen tekenen van een respons vertonen binnen deze tijdsperiode.
Er is geen relevante toepassing van Humira bij kinderen jonger dan 6 jaar voor deze indicatie.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Juveniele uveïtis
De aanbevolen dosis Humira voor kinderen met uveïtis vanaf 2 jaar is gebaseerd op het
lichaamsgewicht (tabel 6). Humira wordt toegediend via subcutane injectie.
Voor juveniele uveïtis is er geen ervaring met de behandeling van Humira zonder gelijktijdig gebruik
van methotrexaat.
Tabel 6. Humira dosis voor kinderen met uveïtis
Patiëntgewicht
Doseringsschema
< 30 kg
20 mg eenmaal per twee weken in
combinatie met methotrexaat
30 kg
40 mg eenmaal per twee weken in
combinatie met methotrexaat
Bij initiatie van de Humira-behandeling kan één week voor aanvang van de onderhoudsbehandeling
een oplaaddosis van 40 mg worden toegediend voor patiënten < 30 kg of 80 mg voor patiënten
30 kg. Er zijn geen klinische gegevens beschikbaar over het gebruik van een oplaaddosis Humira bij
kinderen jonger dan 6 jaar (zie rubriek 5.2).
Er is geen relevante toepassing van Humira bij kinderen jonger dan 2 jaar voor deze indicatie.
De verhouding tussen voordelen en risico's van voortgezette langetermijnbehandeling moet jaarlijks
geëvalueerd worden (zie rubriek 5.1).
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Wijze van toediening
Humira wordt toegediend via subcutane injectie. Een volledige gebruiksaanwijzing is te vinden in de
bijsluiter.
Humira is in andere sterkten en toedieningsvormen beschikbaar.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor (één van) de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Matig tot ernstig hartfalen (NYHA-klasse III/IV) (zie rubriek 4.4).
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Traceerbaarheid
Om de traceerbaarheid van biologische geneesmiddelen te verbeteren, moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product duidelijk geregistreerd worden.
Infecties
Patiënten die TNF-antagonisten gebruiken zijn vatbaarder voor ernstige infecties. Een verminderde
longfunctie kan het risico op het ontwikkelen van infecties vergroten.
Patiënten moeten daarom zorgvuldig worden gecontroleerd op infecties, waaronder tuberculose, voor,
tijdens en na de behandeling met Humira. Omdat de eliminatie van adalimumab 4 maanden kan duren,
dienen de controles gedurende deze periode door te gaan.
De behandeling met Humira mag niet worden geïnitieerd bij patiënten met actieve infecties,
waaronder chronische of gelokaliseerde infecties, tot deze infecties onder controle zijn gebracht. Bij
patiënten die zijn blootgesteld aan tuberculose en patiënten die hebben gereisd in gebieden met een
hoog risico op tuberculose of endemische mycosen, zoals histoplasmose, coccidioïdomycose of
blastomycose, dienen het risico en de voordelen van behandeling met Humira te worden afgewogen
alvorens de therapie te initiëren (zie Andere opportunistische infecties).
Patiënten, bij wie een nieuwe infectie optreedt tijdens de behandeling met Humira, dienen zorgvuldig
te worden gecontroleerd en dienen een volledige diagnostische evaluatie te ondergaan. Toediening van
Humira dient te worden stopgezet als er bij een patiënt een nieuwe ernstige infectie of sepsis optreedt
en een geschikte antimicrobiële of antischimmeltherapie dient te worden geïnitieerd tot de infectie
onder controle is gebracht. Artsen dienen de nodige voorzichtigheid in acht te nemen wanneer zij het
gebruik van Humira overwegen bij patiënten met een geschiedenis van recidiverende infectie of met
onderliggende aandoeningen die tot een predispositie voor infecties kunnen leiden, inclusief het
gebruik van gelijktijdig toegediende immunosuppressiva.
Ernstige infecties
Bij patiënten die werden behandeld met Humira zijn ernstige infecties gerapporteerd, waaronder
sepsis, veroorzaakt door bacteriële, mycobacteriële, invasieve schimmel-, parasitaire, virale of andere
opportunistische infecties, zoals listeriose, legionellose en pneumocystose.
Andere ernstige infecties die zijn waargenomen in klinisch onderzoek zijn onder andere pneumonie,
pyelonefritis, septische artritis en septikemie. Ziekenhuisopname of gevallen met fatale afloop
geassocieerd met infecties zijn gemeld.
Tuberculose
Zowel reactivering als het ontstaan van tuberculose is gemeld bij patiënten die Humira gebruiken.
Meldingen betroffen gevallen van pulmonale en extrapulmonale (d.w.z. gedissemineerde) tuberculose.
Vóór initiatie van de behandeling met Humira moeten alle patiënten worden geëvalueerd op zowel
actieve als inactieve ('latente') tuberculose-infectie. Deze evaluatie dient een gedetailleerde medische
beoordeling te omvatten van de patiëntgeschiedenis betreffende tuberculose of mogelijke eerdere
blootstelling aan mensen met actieve tuberculose en vroegere en/of huidige behandeling met
immunosuppressiva. Er moeten gepaste screeningtests (d.w.z. tuberculine huidtest en röntgenopname
van de borst) worden uitgevoerd bij alle patiënten (plaatselijke richtlijnen kunnen van toepassing zijn).
Als actieve tuberculose wordt gediagnosticeerd, mag de Humira-behandeling niet worden geïnitieerd
(zie rubriek 4.3).
In alle hieronder beschreven situaties dienen de voordelen van behandeling met Humira zorgvuldig te
worden afgewogen tegen de risico's ervan.
Als latente tuberculose vermoed wordt, dient een arts met expertise op het gebied van de
tuberculosebehandeling te worden geconsulteerd.
Als latente tuberculose wordt gediagnosticeerd, moet vóór het begin van de behandeling met Humira
gestart worden met antituberculeuze behandeling volgens de plaatselijke richtlijnen.
Het gebruik van antituberculeuze profylaxe behandeling dient ook te worden overwogen vóór het
begin van de behandeling met Humira bij patiënten met meerdere of significante risicofactoren voor
tuberculose ondanks een negatieve tuberculosetest en bij patiënten met latente of actieve tuberculose
in de voorgeschiedenis, bij wie niet met zekerheid is vast te stellen dat ze adequaat zijn behandeld.
Ondanks tuberculose profylaxe behandeling, zijn er gevallen van gereactiveerde tuberculose geweest
onder patiënten die met Humira werden behandeld. Bij sommige patiënten die met succes waren
behandeld voor actieve tuberculose, trad tuberculose opnieuw op tijdens behandeling met Humira.
Patiënten dienen het advies te krijgen een arts te raadplegen als tijdens of na de behandeling met
Humira tekenen/symptomen optreden die wijzen op een tuberculose-infectie (bijvoorbeeld
aanhoudend hoesten, emaciatie/gewichtsverlies, lichte koorts, lusteloosheid).
Andere opportunistische infecties
Opportunistische infecties, waaronder invasieve schimmelinfecties, zijn waargenomen bij patiënten
die werden behandeld met Humira. Deze infecties zijn niet altijd herkend bij patiënten die TNF-
antagonisten gebruikten en dit heeft geresulteerd in vertragingen bij het instellen van de adequate
behandeling, met in sommige gevallen een fatale afloop.
Patiënten die tekenen en symptomen ontwikkelen zoals koorts, malaise, gewichtsverlies, zweten,
hoesten, dyspnoe en/of pulmonaire infiltraten of andere ernstige systemische ziekte al dan niet gepaard
gaand met shock, dienen verdacht te worden van een invasieve schimmelinfectie en de toediening van
Humira dient onmiddellijk te worden gestaakt. Bij deze patiënten dient de diagnose te worden gesteld
en toediening van een empirische antischimmeltherapie te worden gestart in overleg met een arts met
expertise op het gebied van de zorg voor patiënten met invasieve schimmelinfecties.
Hepatitis B reactivering
Reactivering van hepatitis B is opgetreden bij patiënten die behandeld werden met een TNF-antagonist
zoals Humira en die chronisch drager zijn van dit virus (d.w.z. oppervlakte-antigeen positief).
Sommige gevallen waren fataal. Patiënten dienen getest te worden op hepatitis B-infectie voordat met
de behandeling met Humira begonnen wordt. Voor patiënten die positief voor hepatitis B-infectie
worden getest, wordt consultatie met een arts met ervaring met de behandeling van hepatitis B
aanbevolen.
Dragers van het hepatitis B-virus die behandeling met Humira nodig hebben dienen zorgvuldig te
worden gemonitord op symptomen van actieve infectie met het hepatitis B-virus gedurende de
behandeling en gedurende verschillende maanden na beëindiging van de behandeling. Er zijn
onvoldoende gegevens beschikbaar over het behandelen van patiënten die drager zijn van het hepatitis
Neurologische complicaties
TNF-antagonisten, waaronder Humira, zijn in zeldzame gevallen in verband gebracht met het ontstaan
van of de verergering van klinische symptomen en/of röntgenografische aanwijzingen voor
demyeliniserende aandoeningen van het centraal zenuwstelsel, waaronder multipele sclerose en
optische neuritis, en perifere demyeliniserende aandoeningen, waaronder Guillain-Barré-syndroom.
Voorschrijvers dienen voorzichtigheid in acht te nemen wanneer het gebruik van Humira wordt
overwogen bij patiënten met reeds bestaande of recent opgetreden demyeliniserende aandoeningen
van het centrale of perifere zenuwstelsel; stopzetten van het gebruik van Humira dient overwogen te
worden indien een van deze aandoeningen zich ontwikkelt. Er is een bekende associatie tussen
intermediaire uveïtis en centrale demyeliniserende aandoeningen. In patiënten met niet-infectieuze
intermediaire uveïtis moet een neurologische beoordeling worden uitgevoerd voor aanvang van de
Humira-behandeling en regelmatig tijdens de behandeling om reeds bestaande of zich ontwikkelende
centrale demyeliniserende aandoeningen vast te stellen.
Allergische reacties
Tijdens klinische onderzoeken traden zelden ernstige allergische reacties geassocieerd met Humira op.
Niet-ernstige allergische reacties op Humira traden tijdens klinische onderzoeken soms op. Na het
toedienen van Humira zijn meldingen van ernstige allergische reacties, waaronder anafylaxie,
ontvangen. Als er een anafylactische reactie of andere ernstige bijwerking optreedt, dient de
toediening van Humira onmiddellijk te worden gestaakt en dient de gepaste behandeling te worden
geïnitieerd.
Immunosuppressie
Bij een onderzoek met 64 patiënten met reumatoïde artritis die werden behandeld met Humira waren
er geen aanwijzingen voor onderdrukking van vertraagde hypersensitiviteit, verlaagde
immunoglobulinewaarden of gewijzigde tellingen voor effector-T-, B-, en NK-cellen,
monocyten/macrofagen en neutrofielen.
Maligniteiten en lymfoproliferatieve aandoeningen
In de gecontroleerde delen van de klinische onderzoeken met TNF-antagonisten zijn meer gevallen
van maligniteiten waaronder lymfomen waargenomen in de patiënten die TNF-antagonisten hebben
gekregen vergeleken met de controlepatiënten. Echter, het voorkomen hiervan was zeldzaam. In
postmarketingverband zijn gevallen van leukemie gemeld bij patiënten die behandeld waren met een
TNF-antagonist. Er is een verhoogd achtergrondrisico op lymfomen en leukemie voor reumatoïde
artritis patiënten met langdurige, zeer actieve, ontstekingsziekte, wat de inschatting van het risico
compliceert. Met de huidige kennis kan een mogelijk risico op de ontwikkeling van lymfomen,
leukemie en andere maligniteiten bij patiënten die behandeld worden met TNF-antagonisten niet
worden uitgesloten.
Maligniteiten, waarvan sommige fataal, zijn in postmarketingverband gemeld bij kinderen,
adolescenten en jongvolwassenen (tot 22 jaar) die werden behandeld met TNF-antagonisten (start van
de behandeling bij een leeftijd 18 jaar), waaronder adalimumab. Ongeveer de helft van de gevallen
betrof lymfomen. De andere gemelde gevallen betroffen een variëteit van verschillende maligniteiten,
waaronder zeldzame maligniteiten die gewoonlijk in verband worden gebracht met immunosuppressie.
Een risico op het ontwikkelen van maligniteiten bij kinderen en adolescenten die behandeld worden
met TNF-antagonisten kan niet worden uitgesloten.
Er hebben geen onderzoeken plaatsgevonden waarbij patiënten met een achtergrond van maligniteiten
geïncludeerd werden of patiënten bij wie de behandeling met Humira werd voortgezet nadat er zich bij
hen een maligniteit had ontwikkeld. Voorzichtigheid is geboden bij de overweging om deze patiënten
met Humira te behandelen (zie rubriek 4.8).
Alle patiënten, maar in het bijzonder patiënten die in het verleden uitgebreid met immunosuppressiva
zijn behandeld en psoriasispatiënten die in het verleden met PUVA behandeld zijn, dienen vóór en
tijdens de behandeling met Humira te worden onderzocht op de aanwezigheid van niet-melanoom
huidkanker. Er zijn ook meldingen van melanoom en Merkelcelcarcinoom bij patiënten die werden
behandeld met TNF-antagonisten waaronder adalimumab (zie rubriek 4.8).
In een oriënterend klinisch onderzoek waarin het gebruik van een andere TNF-antagonist, infliximab,
werd geëvalueerd bij patiënten met matig ernstig tot ernstig COPD werden meer maligniteiten,
meestal in de longen of hoofd en nek, gemeld bij patiënten die infliximab gebruikten dan bij
controlepatiënten. Alle patiënten hadden een voorgeschiedenis van zwaar roken. Daarom moet
voorzichtigheid betracht worden bij het voorschrijven van TNF-antagonisten aan COPD patiënten,
evenals aan patiënten met een verhoogd risico op een maligniteit door zwaar roken.
Op basis van de huidige gegevens is het niet bekend of behandeling met adalimumab het risico op de
ontwikkeling van dysplasie of colonkanker beïnvloedt. Alle patiënten met colitis ulcerosa die een
verhoogd risico hebben op dysplasie of coloncarcinoom (bijvoorbeeld patiënten met langdurige colitis
ulcerosa of primaire scleroserende cholangitis) of die een voorgeschiedenis hebben van dysplasie of
coloncarcinoom, dienen voorafgaand aan de behandeling en gedurende hun ziekteverloop met
regelmaat te worden onderzocht op dysplasie. Deze controle dient overeenkomstig de lokale
richtlijnen te bestaan uit o.a. colonoscopie en biopten.
Hematologische reacties
Pancytopenie inclusief aplastische anemie is in zeldzame gevallen gemeld bij gebruik van TNF-
antagonisten. Hematologische bijwerkingen, waaronder medisch significante cytopenie (bijv.
trombocytopenie, leukopenie) zijn gemeld in samenhang met Humira. Patiënten die Humira gebruiken
dienen geadviseerd te worden onmiddellijk medisch advies te vragen indien zij tekenen en symptomen
ontwikkelen die duiden op bloeddyscrasie (bijv. aanhoudende koorts, blauwe plekken, bloedingen,
bleekheid). Stopzetten van het gebruik van Humira dient overwogen te worden bij patiënten met
bewezen significante hematologische afwijkingen.
Vaccinaties
Vergelijkbare antilichaamreacties op de standaard 23-valent pneumokokkenvaccinatie en de influenza
trivalent virusvaccinatie zijn waargenomen in een studie met 226 volwassen personen met reumatoïde
artritis die behandeld werden met adalimumab of placebo. Er zijn geen gegevens bekend over de
secundaire overdracht van een infectie door levende vaccins bij patiënten die Humira gebruiken.
Het wordt aanbevolen om kinderen, indien mogelijk, vóór het starten met de behandeling met Humira
alle vaccinaties toe te dienen in overeenstemming met de van toepassing zijnde vaccinatierichtlijnen.
Patiënten die Humira gebruiken kunnen gelijktijdig vaccinaties toegediend krijgen, met uitzondering
van levende vaccins. Toediening van levende vaccins (bijvoorbeeld BCG-vaccin) aan zuigelingen die
Congestief hartfalen
In een klinisch onderzoek met een andere TNF-antagonist zijn verslechtering van congestief hartfalen
en verhoogde mortaliteit als gevolg van congestief hartfalen waargenomen. Gevallen van
verslechtering van congestief hartfalen zijn ook gemeld bij met Humira behandelde patiënten. Bij het
gebruik van Humira bij patiënten met mild hartfalen (NYHA-klasse I/II) is voorzichtigheid geboden.
Humira is gecontra-indiceerd bij matig tot ernstig hartfalen (zie rubriek 4.3). De behandeling met
Humira moet worden gestaakt bij patiënten bij wie nieuwe of verergerende symptomen van congestief
hartfalen optreden.
Auto-immuunprocessen
De behandeling met Humira kan leiden tot de vorming van auto-immuunantilichamen. De invloed van
langdurige behandeling met Humira op de ontwikkeling van auto-immuun aandoeningen is onbekend.
Als een patiënt na behandeling met Humira symptomen ontwikkelt die wijzen op een
lupusachtig syndroom en als deze patiënt positief bevonden wordt voor antilichamen tegen
dubbelstrengs DNA, mag de behandeling met Humira niet langer gegeven worden (zie rubriek 4.8).
Gelijktijdige toediening van biologische DMARD's of TNF-antagonisten
In klinische onderzoeken zijn ernstige infecties gemeld na gelijktijdig gebruik van anakinra en een
andere TNF-antagonist, etanercept, zonder toegevoegd voordeel vergeleken met etanercept alleen.
Gezien de aard van de bijwerkingen die gevonden zijn met de combinatie van etanercept en anakinra,
kan de combinatie van anakinra met andere TNF-antagonisten in vergelijkbare toxiciteiten resulteren.
Daarom wordt de combinatie van adalimumab en anakinra niet aanbevolen (zie rubriek 4.5).
Gelijktijdige toediening van adalimumab met andere biologische DMARD's (bijv. anakinra en
abatacept) of andere TNF-antagonisten wordt niet aanbevolen vanwege een mogelijk toegenomen
risico van infecties, waaronder ernstige infecties en andere potentiële farmacologische interacties (zie
rubriek 4.5).
Chirurgische ingrepen
Er is gelimiteerde ervaring met de veiligheid van chirurgische procedures bij patiënten die behandeld
worden met Humira. Er dient rekening gehouden te worden met de lange halfwaardetijd van
adalimumab als een chirurgische ingreep gepland wordt. Een patiënt die een operatie ondergaat terwijl
hij of zij nog Humira gebruikt moet zorgvuldig worden gecontroleerd op infecties en geschikte acties
dienen ondernomen te worden. Er is gelimiteerde ervaring met de veiligheid bij patiënten die Humira
gebruiken en artroplastiek ondergaan.
Dunne darmobstructie
Gebrek aan respons op behandeling voor de ziekte van Crohn kan een indicatie zijn voor de
aanwezigheid van een gefixeerde fibrotische vernauwing, waarvoor chirurgische behandeling
noodzakelijk is. Beschikbare gegevens wijzen erop dat Humira vernauwingen niet verergert of
veroorzaakt.
Ouderen
De frequentie van ernstige infecties tijdens Humira-behandeling was hoger bij patiënten ouder dan
65 jaar (3,7%) dan bij patiënten jonger dan 65 jaar (1,5%). Enkele hadden een fatale uitkomst.
Bijzondere aandacht voor het risico op infecties dient in acht genomen te worden bij de behandeling
van ouderen.
Zie Vaccinaties hierboven.
Hulpstoffen met bekend effect
Dit product bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis van 0,8 ml, d.w.z. dat het in wezen
`natriumvrij' is.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Humira is onderzocht bij patiënten met reumatoïde artritis, polyarticulaire juveniele idiopathische
artritis en artritis psoriatica die Humira als monotherapie gebruikten en bij patiënten die gelijktijdig
methotrexaat gebruikten. De aanmaak van antilichamen was lager wanneer Humira samen met
methotrexaat werd gegeven in vergelijking met de monotherapie. Toediening van Humira zonder
methotrexaat resulteerde in een verhoogde aanmaak van antilichamen, een verhoogde klaring en
verminderde werkzaamheid van adalimumab (zie rubriek 5.1).
De combinatie van Humira en anakinra wordt niet aanbevolen (zie rubriek 4.4 'Gelijktijdige
toediening van biologische DMARD's of TNF-antagonisten').
De combinatie van Humira en abatacept wordt niet aanbevolen (zie rubriek 4.4 'Gelijktijdige
toediening van biologische DMARD's of TNF-antagonisten').
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vrouwen die zwanger kunnen worden
Vrouwen die zwanger kunnen worden, dienen te overwegen een betrouwbare anticonceptiemethode te
gebruiken om zwangerschap te voorkomen en het gebruik daarvan gedurende ten minste vijf maanden
na de laatste Humira-behandeling voort te zetten.
Zwangerschap
Prospectief verzamelde gegevens van een groot aantal (ongeveer 2100) aan adalimumab blootgestelde
zwangerschappen die leidden tot een levende geboorte met bekende uitkomsten, waaronder meer dan
1500 die in het eerste trimester waren blootgesteld, wijzen niet op een toename van het aantal
misvormingen bij de pasgeborene.
In een prospectief cohortregister waren 257 vrouwen geïncludeerd met reumatoïde artritis (RA) of de
ziekte van Crohn (CD) die tenminste tijdens het eerste trimester met adalimumab waren behandeld, en
120 vrouwen met RA of CD die niet met adalimumab waren behandeld. Het primaire eindpunt was de
prevalentie van ernstige geboorteafwijkingen. Het percentage zwangerschappen dat eindigde met de
geboorte van minstens één levend geboren kind met een ernstige geboorteafwijking was 6/69 (8,7%)
bij de met adalimumab behandelde vrouwen met RA en 5/74 (6,8%) bij de onbehandelde vrouwen met
RA (niet-gecorrigeerde OR 1,31; 95% CI 0,38-4,52) en 16/152 (10,5%) bij de met adalimumab
behandelde vrouwen met CD en 3/32 (9,4%) bij de onbehandelde vrouwen met CD (niet-
gecorrigeerde OR 1,14; 95% CI 0,31-4,16). De gecorrigeerde OR (rekening houdend met verschillen
in baselinekarakteristieken) was 1,10 (95% CI 0,45-2,73) met RA en CD gecombineerd. Er waren
geen duidelijke verschillen tussen de met adalimumab behandelde vrouwen en de onbehandelde
vrouwen voor de secundaire eindpunten spontane abortussen, geringe geboorteafwijkingen,
vroeggeboortes, lengte van de baby bij de geboorte en ernstige of opportunistische infecties. Er
werden geen doodgeboortes of maligniteiten gemeld. De interpretatie van de gegevens kan zijn
beïnvloed door methodologische beperkingen van de studie, waaronder de geringe steekproefgrootte
en niet-gerandomiseerde opzet.
Doordat adalimumab remmend werkt op TNF, kan toediening van het middel tijdens de
zwangerschap invloed hebben op de normale immuunresponsen bij de pasgeborene. Adalimumab mag
alleen tijdens de zwangerschap worden gebruikt als daar een duidelijke noodzaak toe bestaat.
Adalimumab kan de placenta passeren naar het serum van kinderen van vrouwen die tijdens hun
zwangerschap met adalimumab worden behandeld. Als gevolg hiervan kunnen deze kinderen een
verhoogd risico op infectie hebben. Toediening van levende vaccins (bijvoorbeeld BCG-vaccin) aan
zuigelingen die in utero aan adalimumab zijn blootgesteld, wordt niet aanbevolen voor 5 maanden na
de laatste injectie van de moeder tijdens de zwangerschap.
Borstvoeding
Beperkte gegevens uit de gepubliceerde literatuur wijzen erop dat adalimumab in zeer lage
concentraties in de moedermelk wordt uitgescheiden: de concentratie adalimumab in moedermelk is
0,1% tot 1% van de serumconcentratie van de moeder. Oraal toegediende immunoglobuline G-
eiwitten ondergaan intestinale proteolyse en hebben een beperkte biologische beschikbaarheid. Er
worden geen effecten verwacht voor met moedermelk gevoede pasgeborenen/zuigelingen. Humira kan
dan ook tijdens borstvoeding worden gebruikt.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen preklinische gegevens beschikbaar met betrekking tot de invloed van adalimumab op de
vruchtbaarheid.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Humira kan een klein effect hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen.
Vertigo en verslechtering van het gezichtsvermogen kunnen optreden na toediening van Humira (zie
rubriek 4.8).
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Humira is tot 60 maanden of langer onderzocht bij 9.506 patiënten in de belangrijkste gecontroleerde
en open label onderzoeken. Bij deze onderzoeken waren patiënten betrokken met kort bestaande en
langer bestaande reumatoïde artritis, met juveniele idiopathische artritis (polyarticulaire juveniele
idiopathische artritis en enthesitis-gerelateerde artritis) en met axiale spondylartritis (spondylitis
ankylopoetica en axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van AS), artritis psoriatica, de
ziekte van Crohn, colitis ulcerosa, psoriasis, hidradenitis suppurativa en uveïtis. In de belangrijkste
gecontroleerde onderzoeken kregen 6.089 patiënten Humira en 3.801 patiënten een placebo of active-
comparator tijdens de gecontroleerde periode.
Het deel van de patiënten dat de behandeling staakte omwille van bijwerkingen tijdens het
dubbelblinde gecontroleerde deel van de belangrijkste onderzoeken bedroeg 5,9% voor de patiënten
die Humira gebruikten en 5,4% voor met controle behandelde patiënten.
De meest gemelde bijwerkingen zijn infecties (zoals nasofaryngitis, infectie van de bovenste
luchtwegen en sinusitis), reacties op de injectieplaats (erytheem, jeuk, bloeding, pijn of zwelling),
hoofdpijn en skeletspierpijn.
Voor Humira zijn meldingen van ernstige bijwerkingen gedaan. TNF-antagonisten zoals Humira
hebben een effect op het immuunsysteem en het gebruik ervan kan de afweer van het lichaam tegen
Ook zijn meldingen gedaan van ernstige hematologische, neurologische en auto-immuunreacties. Deze
omvatten zeldzame gevallen van pancytopenie, aplastische anemie, centrale en perifere
demyeliniserende aandoeningen en meldingen van lupus, lupus-gerelateerde aandoeningen en Stevens-
Johnson-syndroom.
Pediatrische patiënten
In het algemeen waren de bijwerkingen bij kinderen qua frequentie en type vergelijkbaar met de bij
volwassen patiënten waargenomen bijwerkingen.
Getabelleerde lijst van bijwerkingen
De vermelde lijst met bijwerkingen is gebaseerd op ervaring uit klinische studies en op
postmarketingervaring en is weergegeven per systeem/orgaanklasse en frequentie hieronder in tabel 7:
zeer vaak ( 1/10); vaak ( 1/100, < 1/10); soms ( 1/1.000, < 1/100); zelden ( 1/10.000, < 1/1.000)
en niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Binnen iedere frequentiegroep
worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst. De hoogste frequentie die werd
waargenomen bij de verschillende indicaties is opgenomen. Een asterisk (*) in de
`Systeem/orgaanklasse'-kolom betekent dat aanvullende informatie elders in rubriek 4.3, 4.4 en 4.8
gevonden kan worden.
Tabel 7
Bijwerkingen
Systeem-/orgaanklasse
Frequentie
Bijwerking
Infecties en parasitaire
zeer vaak
luchtweginfecties (waaronder lagere en
aandoeningen*
hogere luchtweginfecties, pneumonie,
sinusitis, faryngitis, nasofaryngitis en virale
herpes pneumonie)
vaak
systemische infecties (waaronder sepsis,
candidiasis en influenza),
intestinale infecties (waaronder virale gastro-
enteritis),
huid- en onderhuidinfecties (waaronder
paronychia, cellulitis, impetigo, fasciitis
necroticans en herpes zoster),
oorontstekingen,
orale infecties (waaronder herpes simplex,
orale herpes en tandinfecties),
genitale infecties (waaronder vulvovaginale
schimmelinfectie),
urineweginfecties (waaronder pyelonefritis),
schimmelinfecties,
gewrichtsinfecties
Frequentie
Bijwerking
soms
neurologische infecties (waaronder virale
meningitis),
opportunistische infecties en tuberculose
(waaronder coccidioïdomycose,
histoplasmose en MAC-infectie
(Mycobacterium avium complex)),
bacteriële infecties,
ooginfecties,
diverticulitis1)
Neoplasmata, benigne, maligne
vaak
huidkanker met uitzondering van melanoom
en niet-gespecificeerd (inclusief
(waaronder basaalcelcarcinoom en
cysten en poliepen)*
epitheelcelcarcinoom),
benigne neoplasma
soms
lymfoom**,
solide tumoren (waaronder borstkanker,
longkanker en schildklierkanker),
melanoom**
zelden
leukemie1)
niet bekend
hepatosplenisch T-cel lymfoom1)
Merkelcelcarcinoom (neuro-endocrien
carcinoom van de huid) 1),
Kaposi-sarcoom
Bloed- en
zeer vaak
leukopenie (waaronder neutropenie en
lymfestelselaandoeningen*
agranulocytose),
anemie
vaak
leukocytose,
trombocytopenie
soms
idiopathische trombocytopenische purpura
zelden
pancytopenie
Immuunsysteemaandoeningen*
vaak
hypersensitiviteit,
allergieën (waaronder hooikoorts)
soms
sarcoïdose1),
vasculitis
zelden
anafylaxie1)
Voedings- en
zeer vaak
verhoogde lipiden
stofwisselingsstoornissen
vaak
hypokaliëmie,
verhoogd urinezuur,
afwijkend bloednatrium,
hypocalciëmie,
hyperglykemie,
hypofosfatemie,
dehydratie
Frequentie
Bijwerking
Psychische stoornissen
vaak
stemmingswisselingen (waaronder depressie),
angst,
slapeloosheid
Zenuwstelselaandoeningen*
zeer vaak
hoofdpijn
vaak
paresthesieën (waaronder hypo-esthesie),
migraine,
zenuwwortelcompressie
soms
cerebrovasculair accident1),
tremor,
neuropathie
zelden
multipele sclerose,
demyeliniserende aandoeningen (bijv.
optische neuritis, Guillain-Barré-syndroom)1)
Oogaandoeningen
vaak
visusstoornis,
conjunctivitis,
blefaritis,
zwelling van het oog
soms
dubbelzien
Evenwichtsorgaan- en
vaak
draaiduizeligheid
ooraandoeningen
soms
doofheid,
tinnitus
Hartaandoeningen*
vaak
tachycardie
soms
myocardinfarct1),
aritmieën,
congestief hartfalen
zelden
hartstilstand
Bloedvataandoeningen
vaak
hypertensie,
blozen,
hematoom
soms
aneurysma aortae,
bloedvatafsluiting,
tromboflebitis
Ademhalingsstelsel-, borstkas-
vaak
astma,
en mediastinumaandoeningen*
dyspneu,
hoesten
soms
longembolie1),
interstitiële longaandoening,
COPD (chronic obstructive pulmonary
disease), pneumonitis,
pleurale effusie1)
Frequentie
Bijwerking
zelden
pulmonale fibrose1)
Maagdarmstelselaandoeningen
zeer vaak
buikpijn,
misselijkheid en braken
vaak
maag-darmbloeding,
dyspepsie,
refluxoesofagitis,
siccasyndroom
soms
Pancreatitis,
slikklachten,
zwelling van het gezicht
zelden
intestinale perforatie1)
Lever- en galaandoeningen*
zeer vaak
verhoogde leverenzymen
soms
cholecystitis en cholelithiase,
hepatische steatose,
verhoogd bilirubine
zelden
hepatitis
reactivatie van hepatitis B1)
auto-immuun hepatitis1)
niet bekend
leverfalen1)
Huid- en
zeer vaak
uitslag (waaronder schilferende uitslag)
onderhuidaandoeningen
vaak
verergering of het ontstaan van psoriasis
(inclusief psoriasis pustulosa
palmoplantaris)1), urticaria,
blauwe plekken (waaronder purpura),
dermatitis (waaronder eczeem),
breken van de nagels,
overmatig zweten,
alopecia1),
pruritus
soms
nachtzweten,
litteken
zelden
erythema multiforme1),
Stevens-Johnson-syndroom1),
angio-oedeem1),
cutane vasculitis1)
lichenoïde huidreactie1)
niet bekend
verergering van symptomen van
dermatomyositis1)
Skeletspierstelsel- en
zeer vaak
skeletspierpijn
bindweefselaandoeningen
Frequentie
Bijwerking
vaak
spierspasmen (waaronder verhoging van de
hoeveelheid creatininefosfokinase in het
bloed)
soms
rabdomyolyse,
systemische lupus erythematodes
zelden
lupus-achtig syndroom1)
Nier- en urinewegaandoeningen
vaak
nierfunctiestoornissen,
hematurie
soms
nycturie
Voortplantingsstelsel- en
soms
erectiestoornissen
borstaandoeningen
Algemene aandoeningen en
zeer vaak
reacties op de injectieplaats (waaronder
toedieningsplaatsstoornissen*
erytheem op de injectieplaats)
vaak
pijn op de borst,
oedeem,
koorts1)
soms
ontsteking
Onderzoeken*
vaak
stollings- en bloedingsstoornissen (waaronder
verlengde geactiveerde partiële
tromboplastinetijd),
positieve test op autoantilichamen (waaronder
antilichamen tegen dubbelstrengs DNA),
verhoogd lactaatdehydrogenase in het bloed
niet bekend
gewichtstoename2)
Letsels, intoxicaties en
vaak
vertraagd herstel
verrichtingscomplicaties
* nadere informatie is elders in rubrieken 4.3, 4.4 en 4.8 te vinden
** inclusief aanvullende open label onderzoeken
1) inclusief spontane meldingen
2) De gemiddelde gewichtsverandering vanaf baseline voor adalimumab varieerde van 0,3 kg tot 1,0 kg
voor de verschillende indicaties voor volwassenen ten opzichte van (minus) -0,4 kg tot 0,4 kg voor
placebo gedurende een behandelperiode van 4-6 maanden. Er werd ook een gewichtstoename van 5-6
kg waargenomen in langlopende verlengingsonderzoeken met een gemiddelde blootstelling van
ongeveer 1-2 jaar zonder controlegroep, met name bij patiënten met ziekte van Crohn en colitis
ulcerosa. Het mechanisme achter dit effect is onduidelijk, maar zou verband kunnen houden met het
ontstekingsremmende effect van adalimumab.
Hidradenitis suppurativa
Het veiligheidsprofiel voor HS-patiënten die eenmaal per week met Humira werden behandeld, kwam
overeen met het reeds bekende veiligheidsprofiel van Humira.
Uveïtis
Het veiligheidsprofiel voor patiënten met uveïtis die eenmaal per twee weken met Humira werden
behandeld, kwam overeen met het reeds bekende veiligheidsprofiel van Humira.
Reacties op de injectieplaats
In de belangrijkste gecontroleerde onderzoeken bij volwassenen en kinderen traden bij 12,9% van de
met Humira behandelde patiënten reacties op de injectieplaats op (erytheem en/of jeuk, bloeding, pijn
of zwelling), in vergelijking met 7,2% van de patiënten die placebo of actieve-control kregen. Reacties
op de injectieplaats noodzaakten doorgaans niet tot staken van het geneesmiddel.
Infecties
In de belangrijkste gecontroleerde onderzoeken bij volwassenen en kinderen bedroeg het
incidentiecijfer voor infectie 1,51 per patiëntjaar bij de met Humira behandelde patiënten en 1,46 per
patiëntjaar bij de met placebo en actieve-control behandelde patiënten. De infecties bestonden
hoofdzakelijk uit nasofaryngitis, bovenste luchtweginfecties en sinusitis. De meeste patiënten bleven
op Humira na het verdwijnen van de infectie.
De incidentie van ernstige infecties bedroeg 0,04 per patiëntjaar bij met Humira behandelde patiënten
en 0,03 per patiëntjaar bij met placebo en actieve-control behandelde patiënten.
In gecontroleerde en open label onderzoeken met Humira bij volwassenen en kinderen zijn ernstige
infecties (waaronder fatale infecties, die zelden voorkwamen) gemeld, waaronder tuberculose
(inclusief miliair en extrapulmonale locaties) en invasieve opportunistische infecties (o.a.
gedissemineerde of extrapulmonaire histoplasmose, blastomycose, coccidioïdomycose,
pneumocystose, candidiasis, aspergillose en listeriose). De meeste gevallen van tuberculose traden op
in de eerste acht maanden na het starten van de therapie en kan duiden op een recidief van een latente
ziekte.
Maligniteiten en lymfoproliferatieve aandoeningen
Er zijn geen maligniteiten waargenomen bij 249 pediatrische patiënten met een blootstelling van
655,6 patiëntjaren tijdens onderzoeken met Humira bij patiënten met juveniele idiopathische artritis
(polyarticulaire juveniele idiopathische artritis en enthesitis-gerelateerde artritis). Daarnaast zijn er
geen maligniteiten waargenomen bij 192 kinderen met een blootstelling van 498,1 patiëntjaren tijdens
onderzoeken met Humira in kinderen met de ziekte van Crohn. Er zijn geen maligniteiten
waargenomen bij 77 pediatrische patiënten met een blootstelling van 80,0 patiëntjaren tijdens een
onderzoek met Humira bij pediatrische patiënten met chronische plaque psoriasis. Er zijn geen
maligniteiten waargenomen bij 93 pediatrische patiënten met een blootstelling van 65,3 patiëntjaren
tijdens een Humira-onderzoek bij pediatrische patiënten met colitis ulcerosa. Er zijn geen
maligniteiten waargenomen bij 60 pediatrische patiënten met een blootstelling van 58,4 patiëntjaren
tijdens een onderzoek met Humira bij pediatrische patiënten met uveïtis.
Tijdens de gecontroleerde gedeelten van belangrijke Humira onderzoeken bij volwassenen die ten
minste 12 weken duurden bij patiënten met matig ernstige tot ernstige actieve reumatoïde artritis,
spondylitis ankylopoetica, axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van AS, artritis
psoriatica, psoriasis, hidradenitis suppurativa, de ziekte van Crohn, colitis ulcerosa en uveïtis werden
maligniteiten, anders dan lymfomen en niet-melanoom huidkanker, geobserveerd met een incidentie
(95% betrouwbaarheidsinterval) van 6,8 (4,4; 10,5) per 1.000 patiëntjaren bij 5.291 met Humira
behandelde patiënten versus een incidentie van 6,3 (3,4; 11,8) per 1.000 patiëntjaren bij 3.444
controlepatiënten (gemiddelde behandelingsduur was 4,0 maanden voor Humira en 3,8 maanden voor
de controlepatiënten). De incidentie (95% betrouwbaarheidsinterval) van niet-melanoom
huidcarcinomen was 8,8 (6,0; 13,0) per 1.000 patiëntjaren bij de met Humira behandelde patiënten en
3,2 (1,3; 7,6) per 1.000 patiëntjaren bij de controlepatiënten. Van deze huidcarcinomen, bedroeg de
incidentie (95% betrouwbaarheidsinterval) van plaveiselcelcarcinoom 2,7 (1,4; 5,4) per 1.000
patiëntjaren bij met Humira behandelde patiënten en 0,6 (0,1; 4,5) per 1.000 patiëntjaren bij de
controlepatiënten. De incidentie (95% betrouwbaarheidsinterval) van lymfomen bedroeg 0,7 (0,2; 2,7)
Bij het combineren van de gecontroleerde gedeelten van deze onderzoeken en de lopende en afgeronde
open label extensieonderzoeken met een gemiddelde duur van ongeveer 3,3 jaar waarin 6.427
patiënten geïncludeerd waren en meer dan 26.439 patiëntjaren van therapie, is het waargenomen aantal
maligniteiten, anders dan lymfomen en niet-melanoom huidcarcinomen ongeveer 8,5 per 1.000
patiëntjaren. De geobserveerde incidentie van niet-melanoom huidcarcinomen bedraagt ongeveer 9,6
per 1.000 patiëntjaren en voor lymfomen ongeveer 1,3 per 1.000 patiëntjaren.
Tijdens postmarketing ervaringen van januari 2003 tot december 2010, voornamelijk bij patiënten met
reumatoïde artritis, was de incidentie van maligniteiten ongeveer 2,7 per 1.000 patiëntbehandeljaren.
De gerapporteerde incidenties van niet-melanoom huidcarcinomen en lymfomen waren respectievelijk
ongeveer 0,2 en 0,3 per 1.000 patiëntbehandeljaren (zie rubriek 4.4).
Zeldzame postmarketing gevallen van hepatosplenisch T-cellymfoom zijn gerapporteerd bij patiënten
die behandeld werden met adalimumab (zie rubriek 4.4).
Autoantilichamen
Op verschillende tijdstippen tijdens de reumatoïde artritis onderzoeken I-V werden serummonsters van
de patiënten getest op autoantilichamen. In deze onderzoeken werden voor 11,9% van de met Humira
behandelde patiënten en 8,1% van de met placebo en actieve-control behandelde patiënten die aan het
begin van het onderzoek negatieve antinucleaire-antilichaamtiters hadden, positieve titers gemeld in
week 24. Twee van de 3.441 met Humira behandelde patiënten in alle reumatoïde artritis en artritis
psoriatica onderzoeken vertoonden klinische symptomen die wezen op recent opgetreden lupusachtig
syndroom. De patiënten vertoonden verbetering na het staken van de behandeling. Er waren geen
patiënten bij wie lupus nefritis of symptomen van het centrale zenuwstelsel optraden.
Lever- en galaandoeningen
In de gecontroleerde fase 3 klinische onderzoeken met Humira bij patiënten met reumatoïde artritis en
artritis psoriatica met een controleperiode met een duur variërend van 4 tot 104 weken, kwamen
ALAT-verhogingen van 3 x ULN voor bij 3,7% van de patiënten die werden behandeld met Humira
en bij 1,6% van de patiënten in de controle-arm.
In de gecontroleerde fase 3 klinische onderzoeken met Humira bij patiënten met polyarticulaire
juveniele idiopathische artritis in de leeftijd van 4 tot en met 17 jaar en enthesitis-gerelateerde artritis
in de leeftijd van 6 tot en met 17 jaar, kwamen ALAT-verhogingen van 3 x ULN voor bij 6,1% van
de patiënten die werden behandeld met Humira en bij 1,3% van de patiënten in de controle-arm. De
meeste ALAT-verhogingen kwamen voor tijdens gelijktijdig gebruik van methotrexaat. In het fase 3
klinische onderzoek kwamen geen ALAT-verhogingen van 3 x ULN voor bij patiënten met
polyarticulaire juveniele idiopathische artritis in de leeftijd van 2 tot 4 jaar.
In de gecontroleerde fase 3 klinische onderzoeken met Humira bij patiënten met de ziekte van Crohn
en colitis ulcerosa waarbij de controleperiode varieerde van 4 tot 52 weken, kwamen ALAT-
verhogingen van 3 x ULN voor bij 0,9 % van de patiënten die werden behandeld met Humira en bij
0,9% van de patiënten in de controle-arm.
In het fase 3 onderzoek met Humira werden bij patiënten met Juveniele ziekte van Crohn de
werkzaamheid en veiligheid tot 52 weken behandeling beoordeeld van twee op lichaamsgewicht
aangepaste onderhoudsdoseringregimes na een op lichaamsgewicht aangepaste inductietherapie.
Hierbij kwamen ALAT-verhogingen van 3 x ULN voor bij 2,6% (5/192) van de patiënten van wie er
4 in de uitgangssituatie gelijktijdig immunosuppressiva toegediend kregen.
In de gecontroleerde fase 3 klinische onderzoeken met Humira bij patiënten met plaque psoriasis
waarbij de controleperiode varieerde van 12 tot 24 weken, kwamen ALAT-verhogingen van 3 x
Er kwamen geen ALAT-verhogingen van 3 x ULN voor in het fase 3 onderzoek met Humira bij
pediatrische patiënten met plaque psoriasis.
In gecontroleerde onderzoeken kregen patiënten met hidradenitis suppurativa Humira (toegediend in
initiële doses van 160 mg in week 0 en 80 mg in week 2, gevolgd door wekelijkse doses van 40 mg
vanaf week 4) waarbij de controleperiode varieerde van 12 tot 16 weken. ALAT-verhogingen van 3
x ULN kwamen voor bij 0,3% van de patiënten die werden behandeld met Humira en bij 0,6% van de
patiënten in de controle-arm.
In gecontroleerde onderzoeken kregen volwassen patiënten met uveïtis Humira (initiële doses van
80 mg in week 0, gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf week 1) tot 80 weken met een
mediane blootstelling van 166,5 dagen en 105,0 dagen in respectievelijk patiënten die werden
behandeld met Humira en patiënten in de controle-arm. ALAT-verhogingen van 3 x ULN kwamen
hierbij voor bij 2,4% van de patiënten die werden behandeld met Humira en bij 2,4% van de patiënten
in de controle-arm.
In het gecontroleerde fase 3-onderzoek van Humira bij patiënten met juveniele colitis ulcerosa
(N = 93) waarin de werkzaamheid en veiligheid werden beoordeeld van een onderhoudsdosering van
0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per twee weken (N = 31) en een onderhoudsdosering van
0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per week (N =32), volgend op een voor lichaamsgewicht
gecorrigeerde inductiedosering van 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in week 0 en week 1 en 1,2 mg/kg
(maximaal 80 mg) in week 2 (N = 63), of een inductiedosering van 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in
week 0, placebo in week 1 en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2 (N = 30), kwamen ALT-
verhogingen van 3 x ULN voor bij 1,1% (1/93) van de patiënten.
Bij de klinische onderzoeken van alle indicaties waren patiënten met een verhoogd ALAT klachtenvrij
en in de meeste gevallen waren de verhogingen voorbijgaand van aard en verdwenen gedurende de
voortzetting van de behandeling. Er zijn echter ook postmarketingmeldingen van leverfalen, evenals
minder ernstige leveraandoeningen die kunnen voorafgaan aan leverfalen, zoals hepatitis waaronder
auto-immuun hepatitis bij patiënten die adalimumab kregen.
Gelijktijdige behandeling met azathioprine/6-mercaptopurine
Tijdens onderzoeken bij volwassenen met de ziekte van Crohn werden hogere incidenties van maligne
en ernstige infectiegerelateerde bijwerkingen gezien bij de combinatie van Humira en azathioprine/6-
mercaptopurine in vergelijking met alleen Humira.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er werd geen dosisbeperkende toxiciteit waargenomen tijdens klinische onderzoeken. De hoogste
geëvalueerde dosering bestond uit verschillende intraveneuze doses van 10 mg/kg, hetgeen ongeveer
overeenkomt met 15 maal de aanbevolen dosis.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Immunosuppressieve middelen, Tumornecrosefactor-alfa (TNF-)
remmers. ATC-code: L04AB04
Werkingsmechanisme
Adalimumab bindt specifiek aan TNF en neutraliseert de biologische werking van TNF door de
interactie van TNF met de p55- en p75-TNF-receptoren op het oppervlak van cellen te blokkeren.
Adalimumab moduleert ook de biologische respons die wordt geïnduceerd of gereguleerd door TNF,
waaronder wijzigingen in de concentraties van adhesiemoleculen die verantwoordelijk zijn voor
leukocytenmigratie (ELAM-1, VCAM-1 en ICAM-1 met een IC50 van 0,1-0,2 nM).
Farmacodynamische effecten
Na behandeling met Humira werd er een snelle daling ten opzichte van uitgangsniveau vastgesteld van
de concentraties van de bij ontsteking optredende acutefase-eiwitten (C-reactief proteïne (CRP)) en de
sedimentatiesnelheid van de erytrocyten (ESR: erythrocyte sedimentation rate) en serumcytokinen
(IL-6) bij patiënten met reumatoïde artritis. De serumwaarden van matrixmetalloproteïnases (MMP-1
en MMP-3), die voor de remodellering van het weefsel zorgen wat leidt tot kraakbeendestructie, waren
eveneens verlaagd na toediening van Humira. Met Humira behandelde patiënten vertonen gewoonlijk
een verbetering van de hematologische tekenen van chronische ontsteking.
Een snelle afname van de CRP-spiegels werd ook waargenomen bij patiënten met polyarticulaire
juveniele idiopathische artritis, de ziekte van Crohn, colitis ulcerosa en hidradenitis suppurativa na
behandeling met Humira. Bij patiënten met de ziekte van Crohn werd een afname van het aantal cellen
dat ontstekingsmarkers in de dikke darm tot expressie brengt waargenomen, waaronder een
significante afname van de expressie van TNF. Endoscopische onderzoeken van darmslijmvlies
hebben mucosale genezing aangetoond bij patiënten die met adalimumab worden behandeld.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Reumatoïde artritis
Humira is geëvalueerd bij meer dan 3.000 patiënten in alle klinische onderzoeken naar reumatoïde
artritis. De werkzaamheid en veiligheid van Humira werden beoordeeld in vijf gerandomiseerde,
dubbelblinde en goedgecontroleerde onderzoeken. Sommige patiënten werden tot maximaal 120
maanden behandeld.
In RA onderzoek I werden 271 patiënten met matig tot ernstig actieve reumatoïde artritis geëvalueerd
die 18 jaar oud waren, bij wie ten minste één behandeling met antireumatische middelen niet
geslaagd was en bij wie methotrexaat in wekelijkse doseringen van 12,5 tot 25 mg (10 mg indien
intolerant voor methotrexaat) onvoldoende werkzaamheid vertoonde en bij wie de
methotrexaatdosering constant bleef op eenmaal per week 10 tot 25 mg. Er werd gedurende 24 weken
eenmaal per twee weken een dosis van 20, 40 of 80 mg Humira of placebo gegeven.
In RA onderzoek II werden 544 patiënten geëvalueerd met matig tot ernstig actieve reumatoïde artritis
die 18 jaar oud waren en bij wie ten minste één behandeling met antireumatische middelen niet
geslaagd was. Doses van 20 of 40 mg Humira werden gedurende 26 weken eenmaal per week, of
eenmaal per twee weken, met de andere weken placebo, toegediend door subcutane injectie; placebo
werd gedurende dezelfde periode eenmaal per week gegeven. Er waren geen andere antireumatische
middelen toegelaten.
In RA onderzoek IV werd in de eerste plaats de veiligheid geëvalueerd bij 636 patiënten van 18 jaar
met matig tot ernstig actieve reumatoïde artritis. De patiënten konden ofwel nog geen antireumatische
middelen gebruikt hebben, ofwel op hun bestaande rheumaticum blijven op voorwaarde dat de
behandeling gedurende minimaal 28 dagen stabiel bleef. Deze behandelingen omvatten methotrexaat,
leflonumide, hydroxychloroquine, sulfasalazine en/of goudzouten. De patiënten werden
gerandomiseerd tussen eenmaal per twee weken 40 mg Humira of placebo gedurende een periode van
24 weken.
RA onderzoek V evalueerde 799 methotrexaat-naïeve volwassen patiënten met matig tot ernstig
actieve kort bestaande reumatoïde artritis (gemiddelde ziekteduur minder dan 9 maanden). Deze studie
evalueerde de doelmatigheid van Humira 40 mg eenmaal per twee weken/methotrexaat combinatie
therapie, Humira 40 mg eenmaal per twee weken monotherapie en methotrexaat monotherapie bij
vermindering van de tekenen en symptomen en progressie van gewrichtsschade bij reumatoïde artritis
gedurende 104 weken. Na voltooiing van de eerste 104 weken werden 497 patiënten opgenomen in
een openlabel extensiefase waarin 40 mg Humira eenmaal per twee weken werd toegediend tot 10
jaar.
Het primaire eindpunt in RA onderzoeken I, II en III en het secundaire eindpunt in RA onderzoek IV
was het percentage patiënten dat in week 24 of 26 een ACR 20-respons vertoonde. Het primaire
eindpunt in RA onderzoek V was het percentage patiënten dat in week 52 een ACR 50-respons
vertoonde. RA onderzoeken III en V hadden als verdere primaire eindpunten op 52 weken vertraging
van de progressie van de aandoening (als bepaald d.m.v. de resultaten van röntgenonderzoek).
RA onderzoek III had tevens als primair eindpunt de wijzigingen in de kwaliteit van leven.
ACR-respons
Het percentage met Humira behandelde patiënten met een ACR-respons 20, 50 en 70 was in de
RA onderzoeken I, II en III onderling consistent. Tabel 8 vermeldt de resultaten voor de dosering van
eenmaal per twee weken 40 mg.
ACR-responsen bij placebogecontroleerde onderzoeken
(percentage patiënten)
Respons
RA onderzoek Ia**
RA onderzoek IIa**
RA onderzoek IIIa**
Placebo/
Humirab/
Placebo
Humirab
Placebo/ Humirab/ MTXc
MTXc
MTXc
N = 110
N = 113
MTXc
N = 207
N = 60
N = 63
N = 200
ACR 20
6 maanden
13,3%
65,1%
19,1%
46,0%
29,5%
63,3%
12
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
24,0%
58,9%
maanden
ACR 50
6 maanden
6,7%
52,4%
8,2%
22,1%
9,5%
39,1%
12
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
9,5%
41,5%
maanden
ACR 70
6 maanden
3,3%
23,8%
1,8%
12,4%
2,5%
20,8%
12
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
4,5%
23,2%
maanden
a RA onderzoek I op 24 weken, RA onderzoek II op 26 weken en RA onderzoek III op 24 en 52 weken
b 40 mg Humira, eenmaal per twee weken toegediend
c MTX = methotrexaat
** p < 0,01, Humira versus placebo
In RA onderzoeken I-IV vertoonden alle afzonderlijke componenten van de ACR-responscriteria
(aantal pijnlijke en gezwollen gewrichten, beoordeling door arts en patiënt van de ziekteactiviteit en
pijn, 'disability index' (HAQ)-scores en CRP (mg/dl)-waarden) een verbetering in week 24 of 26 in
vergelijking met placebo. In RA onderzoek III bleven deze verbeteringen gedurende 52 weken
gehandhaafd.
In de open-label extensie van het RA onderzoek III bleven de responsen bij de meeste patiënten die
ACR-responders waren gehandhaafd wanneer zij tot 10 jaar werden gevolgd. 114 van de 207 patiënten
die gerandomiseerd werden naar Humira 40 mg eenmaal per twee weken zetten de behandeling met
Humira 40 mg eenmaal per twee weken voort gedurende 5 jaar. Hiervan hadden 86 patiënten (75,4%)
een ACR-respons van 20; 72 patiënten (63,2%) hadden een ACR-respons van 50; en 41 patiënten
(36%) hadden een ACR-respons van 70. 81 van de 207 patiënten zetten de behandeling met Humira
40 mg eenmaal per twee weken voort gedurende 10 jaar. Hiervan hadden 64 patiënten (79,0%) een
ACR-respons van 20; 56 patiënten (69,1%) hadden een ACR-respons van 50; en 43 patiënten (53,1%)
hadden een ACR-respons van 70.
In RA onderzoek IV was de ACR 20-respons van patiënten behandeld met Humira plus
standaardbehandeling statistisch significant beter dan die van patiënten behandeld met placebo plus
standaardbehandeling (p < 0,001).
In RA onderzoeken I-IV behaalden met Humira behandelde patiënten reeds een tot twee weken na het
begin van de behandeling statistisch significante ACR 20- en 50-responsen in vergelijking met
placebo.
In RA onderzoek V bij kort bestaande reumatoïde artritis patiënten die methotrexaat-naïeve waren,
leidde de combinatie therapie van Humira met methotrexaat tot een sneller en significant hogere ACR-
respons dan met methotrexaat monotherapie en Humira monotherapie in week 52 en de respons bleef
behouden in week 104 (zie tabel 9).
ACR-respons in RA onderzoek V
(percentage patiënten)
Respons
MTX
Humira
Humira/MTX
p-waardea
p-waardeb
p-waardec
N = 257
N = 274
N = 268
ACR 20
week 52
62,6%
54,4%
72,8%
0,013
< 0,001
0,043
week
56,0%
49,3%
69,4%
0,002
< 0,001
0,140
104
ACR 50
week 52
45,9%
41,2%
61,6%
< 0,001
< 0,001
0,317
week
42,8%
36,9%
59,0%
< 0,001
< 0,001
0,162
104
ACR 70
week 52
27,2%
25,9%
45,5%
< 0,001
< 0,001
0,656
week
28,4%
28,1%
46,6%
< 0,001
< 0,001
0,864
104
a p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van methotrexaat monotherapie en
Humira/methotrexaat combinatietherapie waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
b p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van Humira monotherapie en Humira/methotrexaat
combinatietherapie waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
c p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van Humira monotherapie en methotrexaat
monotherapie waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
In de open-label extensie van RA onderzoek V, bleven de ACR-responsen gehandhaafd wanneer zij
tot 10 jaar werden gevolgd. Van de 542 patiënten die gerandomiseerd waren naar Humira 40 mg
eenmaal per twee weken gingen 170 patiënten door met Humira 40 mg eenmaal per twee weken
gedurende 10 jaar. Hiervan hadden 154 patiënten (90,6%) een ACR-respons van 20; 127 patiënten
(74,7%) hadden een ACR-respons van 50; en 102 patiënten (60,0%) hadden een ACR-respons van 70.
In week 52 behaalde 42,9% van de patiënten die behandeld werden met Humira/methotrexaat
combinatietherapie klinische remissie (DAS28 (CRP) < 2,6) vergeleken met 20,6% van de patiënten
behandeld met methotrexaat monotherapie en 23,4% van de patiënten behandeld met Humira
monotherapie. De combinatietherapie Humira/methotrexaat was klinisch en statistisch superieur aan
de methotrexaat (p < 0,001) en Humira monotherapie (p < 0,001) wat betreft het behalen van lagere
ziektestatus bij patiënten met een recent gediagnosticeerde matige tot ernstige reumatoïde artritis. De
responsen voor de twee monotherapie onderzoeken waren vergelijkbaar (p = 0,447). Van de 342
patiënten die oorspronkelijk gerandomiseerd waren naar Humira monotherapie of
Humira/methotrexaat combinatietherapie en in de open-label extensiestudie kwamen, voltooiden 171
patiënten 10 jaar behandeling met Humira. Van deze patiënten werd bij 109 patiënten (63,7 %)
klinische remissie gemeld na 10 jaar.
Radiografische respons
In RA onderzoek III, waarin de met Humira behandelde patiënten een gemiddelde duur van
reumatoïde artritis hadden van ongeveer 11 jaar, werd structurele gewrichtsschade radiografisch
bepaald en uitgedrukt als een verandering in de aangepaste Totale Sharp Score (TSS) en de
componenten daarvan, de erosiescore en gewrichtsruimte-vernauwingsscore (JSN).
Humira/methotrexaat patiënten vertoonden minder radiografische progressie na 6 en 12 maanden dan
patiënten die alleen methotrexaat kregen (zie tabel 10).
In de open-label extensie van RA onderzoek III werd de remming van de progressie van structurele
schade in een subgroep van patiënten gedurende 8 en 10 jaar gehandhaafd. 81 van de 207 patiënten die
aanvankelijk eenmaal per twee weken werden behandeld met 40 mg Humira, werden na 8 jaar
radiografisch geëvalueerd. Van deze patiënten vertoonden 48 geen progressie van structurele schade,
gedefinieerd als een verandering van de mTSS van 0,5 of minder ten opzichte van baseline. 79 van de
Tabel 10
Gemiddelde radiografische verandering over 12 maanden in RA onderzoek III
Placebo/
Humira/MTX
Placebo/MTX-
p-waarde
MTXa
40 mg eenmaal
Humira/MTX (95%
per twee weken
betrouwbaarheidsintervalb)
Totale Sharp Score
2,7
0,1
2,6 (1,4, 3,8)
< 0,001c
Erosiescore
1,6
0,0
1,6 (0,9, 2,2)
< 0,001
JSN-scored
1,0
0,1
0,9 (0,3, 1,4)
0,002
a methotrexaat
b 95% betrouwbaarheidsinterval voor de verschillen in verandering-scores tussen methotrexaat en
Humira.
c Gebaseerd op rank analyse
d gewrichtsruimte-vernauwingsscore
In RA onderzoek V werd structurele gewrichtsschade radiografisch bepaald en uitgedrukt als
verandering in de aangepaste Totale Sharp Score (zie tabel 11).
Tabel 11
Gemiddelde radiografische veranderingen in week 52 in RA onderzoek V
MTX
Humira
Humira/MTX
N = 257
N = 274
N = 268
p-
p-
p-
(95%
(95%
(95%
waardea waardeb waardec
betrouwbaarheids- betrouwbaarheids- betrouwbaarheids-
interval)
interval)
interval)
Total
5,7 (4,2-7,3)
3,0 (1,7-4,3)
1,3 (0,5-2,1)
< 0,001 0,0020
< 0,001
Sharp
Score
Erosiescore 3,7 (2,7-4,7)
1,7 (1,0-2,4)
0,8 (0,4-1,2)
< 0,001 0,0082
< 0,001
JSN-score
2,0 (1,2-2,8)
1,3 (0,5-2,1)
0,5 (0-1,0)
< 0,001 0,0037
0,151
a p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van methotrexaat monotherapie en Humira/methotrexaat
combinatietherapie waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
b p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van Humira monotherapie en Humira/methotrexaat
combinatietherapie waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
c p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van Humira monotherapie en methotrexaat monotherapie
waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
Na 52 weken en 104 weken behandeling was het percentage patiënten zonder progressie (verandering
vanaf uitgangsniveau in de aangepaste Totale Sharp Score 0,5) significant hoger met
Humira/methotrexaat combinatietherapie (63,8% en 61,2% respectievelijk) in vergelijking met
methotrexaat monotherapie (37,4% en 33,5% respectievelijk, p < 0,001) en Humira monotherapie
(50,7%, p < 0,002 en 44,5%, p < 0,001 respectievelijk).
In de open-label extensie van RA onderzoek V, was na jaar 10 de gemiddelde verandering in de
aangepaste Total Sharp score bij oorspronkelijk gerandomiseerde patiënten met methotrexaat
monotherapie, Humira monotherapie en de Humira/methotrexaat combinatietherapie respectievelijk
10,8, 9,2 en 3,9. Het bijbehorende percentage patiënten zonder radiografische progressie was
respectievelijk 31,3%, 23,7% en 36,7%.
De kwaliteit van leven met betrekking tot de gezondheid en fysiek functioneren werden beoordeeld
met behulp van de `disability index' op het Health Assessment Questionnaire (HAQ) in de vier
oorspronkelijke adequate en goedgecontroleerde onderzoeken en deze vormde een vooraf vastgelegd
primair eindpunt op week 52 in RA onderzoek III. Alle Humira-doses/schema's in alle vier de
onderzoeken vertoonden statistisch significant grotere verbeteringen in de HAQ-`disability index'
vanaf uitgangsniveau tot Maand 6 vergeleken met placebo en in RA onderzoek III werd hetzelfde
vastgesteld op Week 52. De resultaten van de Short Form Health Survey (SF 36) voor alle Humira-
doses/schema's in alle vier de onderzoeken ondersteunen deze bevindingen, met statistisch
significante `physical component summary' (PCS)-scores, evenals statistisch significante `pain and
vitality domain'-scores voor de dosering van eenmaal per twee weken 40 mg. Er werd een statistisch
significante afname vastgesteld van vermoeidheid als gemeten door middel van de `functional
assessment of chronic illness therapy' (FACIT)-scores in alle drie onderzoeken waarin de
vermoeidheid werd beoordeeld (RA onderzoeken I, III, IV).
In RA onderzoek III bleef de verbetering bij de meeste patiënten die verbetering in fysieke functie
bereikten en hun behandeling voortzetten gehandhaafd gedurende 520 weken (120 maanden) open-
label behandeling. De verbetering van de kwaliteit van leven werd gemeten tot week 156 (36
maanden) en de verbetering werd gehandhaafd gedurende die periode.
In RA onderzoek V toonde de verbetering in de HAQ disability index en het fysieke gedeelte van de
SF 36 een grotere verbetering (p < 0,001) voor Humira/methotrexaat combinatietherapie versus
methotrexaat monotherapie en Humira monotherapie in week 52, die behouden werd tot week 104.
Van de 250 patiënten die de open-label extensiestudie voltooiden, bleven de verbeteringen in fysieke
functie gehandhaafd gedurende 10 jaar behandeling.
Axiale spondylartritis
Spondylitis ankylopoetica (AS)
Humira, 40 mg eenmaal per twee weken werd onderzocht bij 393 patiënten met spondylitis
ankylopoetica die onvoldoende reageerden op conventionele therapie, in twee gerandomiseerde, 24
weken durende dubbelblinde, placebogecontroleerde onderzoeken (de gemiddelde basisscore van de
activiteit van de ziekte [Bath Ankylosing Spondylitis Disease Activity Index (BASDAI)] was 6,3 in
alle groepen). Negenenzeventig (20,1%) patiënten werden gelijktijdig behandeld met antireumatica die
de ziekte beïnvloeden, en 37 (9,4%) patiënten met glucocorticoïden. De blinde periode werd gevolgd
door een open-label periode waarin de patiënten Humira 40 mg eenmaal in de twee weken subcutaan
kregen toegediend voor nog eens 28 weken. Personen (n = 215, 54,7%) die ASAS 20 niet binnen 12,
16 of 20 weken bereikten, kregen kortdurend open-label adalimumab 40 mg eenmaal per twee weken
subcutaan en werden verder behandeld als non-responders in de dubbelblinde statistische analyses.
In het grotere AS onderzoek I met 315 patiënten, toonden de resultaten statistisch significante
verbetering van de tekenen en symptomen van spondylitis ankylopoetica bij patiënten die met Humira
werden behandeld in vergelijking tot placebo.
Een eerste significante reactie werd in Week 2 waargenomen en hield gedurende 24 weken aan (tabel
12).
Effectiviteitsrespons in placebogecontroleerd AS onderzoek Onderzoek I
Vermindering van tekenen en symptomen
Respons
Placebo
Humira
N = 107
N = 208
ASASa 20
Week 2
16%
42%***
Week 12
21%
58%***
Week 24
19%
51%***
ASAS 50
Week 2
3%
16%***
Week 12
10%
38%***
Week 24
11%
35%***
ASAS 70
Week 2
0%
7%**
Week 12
5%
23%***
Week 24
8%
24%***
BASDAIb 50
Week 2
4%
20%***
Week 12
16%
45%***
Week 24
15%
42%***
***,** Statistisch significant bij p < 0,001, < 0,01 voor alle vergelijkingen tussen Humira en placebo
in week 2, 12 en 24
a Onderzoek naar Spondylitis Ankylopoetica (Assessments in Ankylosing Spondylitis)
b Bath Ankylosing Spondylitis Disease Activity Index
Met Humira behandelde patiënten hadden een significante verbetering in week 12 die tot in week 24
aanhield in zowel de SF36 als de Ankylosing Spondylitis Quality of Life Questionnaire (ASQoL).
Vergelijkbare trends (niet alle statistisch significant) werden waargenomen in het kleinere
gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde AS onderzoek II bij 82 volwassen patiënten
met actieve spondylitis ankylopoetica.
Axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van AS
De veiligheid en werkzaamheid van Humira zijn beoordeeld in twee gerandomiseerde, dubbelblinde,
placebogecontroleerde onderzoeken bij patiënten met axiale spondylartritis zonder röntgenologisch
bewijs van AS (nr-axSpA). In het nr-axSpA I-onderzoek werden patiënten met actieve nr-axSpA
onderzocht. In het nr-axSpA II-onderzoek kregen patiënten met actieve nr-axSpA die tijdens open-
label behandeling met Humira remissie hadden bereikt, een placebo behandeling of werd de
behandeling met Humira voortgezet.
Nr-axSpA I-onderzoek
In het nr-axSpA I-onderzoek werd Humira, 40 mg eenmaal per twee weken, onderzocht bij 185
patiënten in een gerandomiseerd, 12 weken durend dubbelblind, placebogecontroleerd onderzoek bij
patiënten met actieve nr-axSpA (gemiddelde baselinescore van ziekteactiviteit [Bath Ankylosing
Spondylitis Disease Activity Index (BASDAI)] was 6,4 voor patiënten die met Humira werden
behandeld en 6,5 voor diegenen die met placebo werden behandeld) die een inadequate response
hadden op of intolerantie voor 1 NSAID's of een contra-indicatie voor NSAID's.
Drieëndertig (18%) patiënten werden gelijktijdig behandeld met ziektemodificerende antireumatische
geneesmiddelen (DMARD's) en 146 (79%) patiënten met NSAID's bij baseline. De dubbelblinde
periode werd gevolgd door een open-label periode waarin patiënten tot 144 additionele weken Humira
Tabel 13
Effectiviteitsrespons in placebogecontroleerd nr-axSpA I-onderzoek
Dubbelblind
Placebo
Humira
Respons op week 12
N = 94
N = 91
ASASa 40
15%
36%***
ASAS 20
31%
52%**
ASAS 5/6
6%
31%***
ASAS partiële remissie
5%
16%*
BASDAIb 50
15%
35%**
ASDAS c,d,e
-0,3
-1,0***
ASDAS inactieve ziekte
4%
24%***
hs-CRP d,f,g
-0,3
-4,7***
SPARCCh MRI sacro-iliacale gewrichten d,i
-0,6
-3,2**
SPARCC MRI wervelkolom d,j
-0,2
-1,8**
a Onderzoek door spondylartritis internationale gemeenschap (Assessments in SpondyloArthritis
international Society)
b Bath Ankylosing Spondylitis Disease Activity Index
c Ankylosing Spondylitis Disease Activity Score
d gemiddelde verandering van baseline
e n = 91 placebo en n = 87 Humira
f high sensitivity C-Reactive Protein (mg/l)
g n = 73 placebo en n = 70 Humira
h Spondyloarthritis Research Consortium of Canada
i n = 84 placebo en Humira
j n = 82 placebo en n = 85 Humira***, **, * Statistisch significant bij respectievelijk p < 0,001, <
0,01, en < 0,05 voor alle vergelijkingen tussen Humira en placebo.
De verbetering van tekenen en symptomen hield aan gedurende de open-label extensie van de Humira-
behandeling tot en met week 156.
Remmen van ontstekingen
In met Humira behandelde patiënten hield een significante verbetering aan van tekenen van
ontsteking, zoals gemeten door hs-CRP en MRI van zowel sacro-iliacale gewrichten als de
wervelkolom respectievelijk tot en met week 156 en week 104.
Kwaliteit van leven en fysiek functioneren
Gezondheidgerelateerde kwaliteit van leven en fysiek functioneren werden beoordeeld aan de hand
van de HAQ-S en de SF-36 vragenlijsten. Humira toonde een statistisch significant grotere verbetering
in de HAQ-S totaalscore en de SF-36 fysieke componenten score (PCS) van baseline tot week 12
vergeleken met placebo. Verbeteringen in gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven en fysiek
functioneren bleven gehandhaafd gedurende het open-label extensieonderzoek tot en met week 156.
Nr-axSpA II-onderzoek
673 patiënten met actieve nr-axSpA (gemiddelde ziekteactiviteit bij baseline [BASDAI] was 7,0) die
een inadequate respons hadden op 2 NSAID's, intolerant waren of met een contra-indicatie voor
NSAID's, namen deel aan de open-label periode van het nr-axSpA II-onderzoek waarin ze gedurende
28 weken Humira 40 mg eenmaal per twee weken kregen. Deze patiënten vertoonden ook objectief
bewijs van ontsteking in de sacro-iliacale gewrichten of de wervelkolom op MRI of een verhoogd hs-
Het primaire eindpunt voor de werkzaamheid was het percentage patiënten zonder opvlamming in
week 68 van het onderzoek. Een opvlamming werd gedefinieerd als ASDAS 2,1 tijdens twee
opeenvolgende bezoeken met vier weken ertussen. Gedurende de dubbelblinde periode kreeg een
hoger percentage van de patiënten die Humira kregen geen opvlamming van de ziekte in vergelijking
met patiënten die placebo kregen (70,4% vs. 47,1%, p<0,001) (figuur 1).
Figuur 1: Kaplan-Meier-curves tonen een samenvatting
van de tijd tot opvlamming in nr-axSpA onderzoek II
N
E
E
G
N
A
V
I
D
E
H
G
I
N
I
J
K
M
L
M
A
I
J
N
L
H
V
C
P
S
O
I
J
N
H
C
S
R
A
A
W
TIJD (WEKEN)
Behandeling
Placebo
Humira Gecensureerd
NB: P = Placebo (aantal met risico (met opvlamming)); A = Humira (aantal met risico (met
opvlamming)).
Van de 68 patiënten die een opvlamming kregen in de placebogroep, voltooiden 65 patiënten een
periode van 12 weken met Humira als rescue medicatie. Van hen bereikten 37 patiënten (56,9%)
opnieuw remissie 12 weken nadat ze opnieuw begonnen waren met de open-label behandeling
(ASDAS < 1,3).
In week 68 vertoonden patiënten die onafgebroken met Humira behandeld waren een statistisch
significant grotere verbetering in de tekenen en symptomen van actieve nr-axSpA in vergelijking met
patiënten die waren toegewezen aan de placebogroep gedurende de dubbelblinde periode van het
onderzoek (tabel 14).
Werkzaamheidsrespons in placebogecontroleerde periode van nr-axSpA II-onderzoek
Dubbelblind
Placebo
Humira
Respons in week 68
N = 153
N = 152
ASASa,b20
47,1%
70,4%***
ASASa,b 40
45,8%
65,8%***
ASASa Partiële remissie
26,8%
42,1**
ASDASc Inactieve ziekte
33,3%
57,2%***
Partiële opvlammingd
64,1%
40,8%***
a Assessments in SpondyloArtrhritis international Society
b Baseline is gedefinieerd als open label baseline wanneer patiënten actieve ziekte hebben.
c Ankylosing Spondylitis Disease Activity Score
d Partiële opvlamming is gedefinieerd als ASDAS 1,3 maar < 2,1 tijdens twee opeenvolgende
bezoeken.
***, ** Statistisch significant bij respectievelijk p < 0,001, < 0,01, voor alle vergelijkingen tussen
Humira en placebo.
Artritis psoriatica
Humira, 40 mg eenmaal per twee weken, werd onderzocht bij patiënten met matig tot ernstig actieve
artritis psoriatica in twee placebogecontroleerde onderzoeken, PsA onderzoeken I en II. In
PsA onderzoek I werden gedurende 24 weken 313 volwassen patiënten behandeld die een
onvoldoende respons op NSAID-therapie hadden en van welke groep ongeveer 50% methotrexaat
gebruikten. In PsA onderzoek II, met een duur van 12 weken, werden 100 patiënten behandeld die een
onvoldoende respons hadden op DMARD-therapie. Na beëindiging van beide onderzoeken werden
383 patiënten geïncludeerd in een open-label extensieonderzoek waarin eenmaal per twee weken
40 mg Humira werd toegediend.
Er is onvoldoende bewijs voor de werkzaamheid van Humira bij patiënten met ankylosis spondilitis-
achtige artritis psoriatica door het geringe aantal patiënten dat onderzocht is.
Tabel 15
ACR-respons in placebogecontroleerde onderzoeken bij artritis psoriatica
(percentage patiënten)
PsA onderzoek I
PsA onderzoek II
Respons
Placebo
Humira
Placebo
Humira
N = 162
N = 151
N = 49
N = 51
ACR 20
Week 12
14%
58%***
16%
39%*
Week 24
15%
57%***
Nvt
Nvt
ACR 50
Week 12
4%
36%***
2%
25%***
Week 24
6%
39%***
Nvt
Nvt
ACR 70
Week 12
1%
20%***
0%
14%*
Week 24
1%
23%***
Nvt
Nvt
***
p < 0,001 voor alle vergelijkingen tussen Humira en placebo
*
p < 0,05 voor alle vergelijkingen tussen Humira en placebo
Nvt: Niet van toepassing
ACR-responses in PsA onderzoek I waren vergelijkbaar, met en zonder gelijktijdige methotrexaat
therapie. ACR-responses werden behouden in het open-label extensieonderzoek tot 136 weken.
Behandeling met Humira remde de progressie van perifere gewrichtsschade in vergelijking met
placebobehandeling, gemeten als verandering ten opzichte van de uitgangssituatie in de mTSS
(gemiddelde ± standaarddeviatie) 0,8 ± 2,5 in de placebogroep (in week 24) in vergelijking met
0,0 ± 1,9 (p < 0,001) in de Humiragroep (in week 48).
Bij patiënten die behandeld werden met Humira en die geen radiografische progressie ten opzichte van
de uitgangssituatie hadden in week 48 (n = 102), had 84% in de periode tot en met 144 weken
behandeling nog steeds geen radiografische progressie.
Bij met Humira behandelde patiënten werd in week 24 statistisch significante verbetering in
lichamelijk functioneren geconstateerd in vergelijking met placebo zoals beoordeeld d.m.v. HAQ en
Short Form Health Survey (SF 36). Het verbeterde lichamelijk functioneren hield aan gedurende het
open-label extensieonderzoek tot en met week 136.
Psoriasis
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden in gerandomiseerde, dubbelblinde onderzoeken
bestudeerd bij volwassen patiënten met chronische plaque psoriasis ( 10% aangedaan
lichaamsoppervlak (BSA) en Psoriasis Area and Severity Index (PASI) 12 of 10) die in
aanmerking kwamen voor systemische therapie of lichttherapie. 73% van de patiënten die waren
geïncludeerd in Psoriasisonderzoeken I en II waren eerder behandeld met systemische therapie of
lichttherapie. De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden ook bestudeerd in een
gerandomiseerd dubbelblind onderzoek (Psoriasis Onderzoek III) bij volwassen patiënten met matige
tot ernstige chronische plaque psoriasis met gelijktijdige hand- en/of voetpsoriasis die in aanmerking
kwamen voor systemische therapie.
In Psoriasisonderzoek I (REVEAL) werden 1.212 patiënten onderzocht binnen drie behandelperioden.
In behandelperiode A kregen patiënten placebo of Humira in een aanvangsdosis van 80 mg, gevolgd
door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf één week na de aanvangsdosering. Na 16 weken
behandeling gingen patiënten die ten minste een PASI 75 respons hadden bereikt (verbetering PASI-
score van ten minste 75% ten opzichte van aanvang van het onderzoek), behandelperiode B in en
kregen eenmaal per twee weken 40 mg Humira (open-label). Patiënten die in week 33 nog steeds
PASI 75 respons hadden en die oorspronkelijk gerandomiseerd waren naar actieve behandeling in
behandelperiode A, werden opnieuw gerandomiseerd in behandelperiode C naar ofwel 40 mg Humira
eenmaal per twee weken ofwel placebo voor nog eens 19 weken. In alle behandelgroepen was bij
aanvang van het onderzoek de gemiddelde PASI-score 18,9 en de Physician's Global Assessment
(PGA) score varieerde bij aanvang van het onderzoek van 'matig' (53% van de geïncludeerde
proefpersonen) tot 'ernstig' (41%) tot 'zeer ernstig' (6%).
In Psoriasisonderzoek II (CHAMPION) werden de werkzaamheid en veiligheid van Humira versus
methotrexaat (MTX) en placebo vergeleken bij 271 patiënten. Patiënten kregen gedurende 16 weken
ofwel placebo, een aanvangsdosis van 7,5 mg MTX en daarna dosisverhogingen tot aan week 12, met
een maximale dosis van 25 mg ofwel een aanvangsdosis van 80 mg Humira gevolgd door 40 mg
eenmaal per twee weken (vanaf één week na de aanvangsdosis). Er zijn geen gegevens beschikbaar
van vergelijking van Humira met MTX na meer dan 16 weken behandeling. Patiënten die MTX
kregen en een PASI 50 respons bereikt hadden in week 8 en/of 12 kregen geen verdere
dosisverhogingen. In alle behandelgroepen was bij aanvang van het onderzoek de gemiddelde PASI-
score 19,7 en de PGA-score varieerde van 'licht' (<1%) tot 'matig' (48%) tot 'ernstig' (46%) tot
'zeer ernstig' (6%).
Een primair eindpunt in Psoriasisonderzoeken I en II was het percentage patiënten dat in week 16 een
PASI 75 respons ten opzichte van aanvang van het onderzoek had bereikt (zie tabellen 16 en 17).
Tabel 16
Psoriasisonderzoek I (REVEAL)
Resultaten werkzaamheid na 16 weken
Placebo
Humira 40 mg eenmaal per
N = 398
twee weken
n (%)
N = 814
n (%)
PASI 75a
26 (6,5)
578 (70,9)b
PASI 100
3 (0,8)
163 (20,0)b
PGA: Schoon/minimaal
17 (4,3)
506 (62,2)b
a Het percentage patiënten dat PASI 75 respons bereikte, werd bij de berekening naar het midden
afgerond
b p<0,001, Humira versus placebo
Tabel 17
Psoriasisonderzoek II (CHAMPION)
Resultaten werkzaamheid na 16 weken
Placebo
MTX
Humira 40 mg
N = 53
N = 110
eenmaal per twee
n (%)
N (%)
weken
N = 108
n (%)
PASI 75
10 (18,9)
39 (35,5)
86 (79,6) a, b
PASI 100
1 (1,9)
8 (7,3)
18 (16,7) c, d
PGA: Schoon/minimaal
6 (11,3)
33 (30,0)
79 (73,1) a, b
a p<0,001 Humira versus placebo
b p<0,001 Humira versus methotrexaat
c p<0,01 Humira versus placebo
d p<0,05 Humira versus methotrexaat
In Psoriasisonderzoek I vertoonde 28% van de PASI 75 responders die in week 33 opnieuw
gerandomiseerd werden naar placebo in vergelijking met 5% van de PASI 75 responders die in
week 33 Humira bleven krijgen (p<0,001) 'verlies van adequate respons' (PASI-score na week 33 en
in of voor week 52 die resulteerde in een <PASI 50 respons ten opzichte van aanvang van het
onderzoek met minimaal 6 punten toename in PASI-score in vergelijking met week 33). Van de
patiënten die adequate respons verloren nadat ze opnieuw gerandomiseerd waren naar placebo en die
vervolgens geïncludeerd werden in de open-label extensiestudie, behaalde 38% (25/66) en 55%
(36/66) opnieuw PASI 75 respons na respectievelijk 12 en 24 weken van hervatte behandeling.
In totaal 233 PASI 75 responders in week 16 en week 33 werden gedurende 52 weken onafgebroken
met Humira behandeld in Psoriasisonderzoek I en vervolgden het gebruik van Humira in het open-
label extensieonderzoek. PASI 75 en PGA schoon of minimaal responspercentages waren bij deze
patiënten 74,7% respectievelijk 59,0% na een additionele 108 weken open-label behandeling (totaal
van 160 weken). In een analyse waarin alle patiënten die stopten met het onderzoek vanwege
bijwerkingen of gebrek aan werkzaamheid, of bij wie de dosering werd verhoogd, werden beschouwd
als non-responders, waren de responspercentages van PASI 75 en PGA schoon of minimaal bij deze
patiënten 69,6% respectievelijk 55,7% na een additionele 108 weken open-label behandeling (totaal
van 160 weken).
In week 16 werden significante verbeteringen aangetoond in de DLQI (Dermatology Life Quality
Index) ten opzichte van aanvang van het onderzoek in vergelijking met placebo (Onderzoeken I en II)
en MTX (Onderzoek II). In Onderzoek I waren de verbeteringen in de lichamelijke en psychische
samenvattingsscores van de SF-36 ook significant in vergelijking met placebo.
In een open-label extensiestudie voor patiënten die vanwege een PASI respons van minder dan 50%
een dosisverhoging hadden gehad van 40 mg eenmaal per twee weken naar eenmaal per week 40 mg,
behaalde 26,4% (92/349) en 37,8% (132/349) een PASI 75 respons na respectievelijk 12 en 24 weken.
Psoriasis Onderzoek III (REACH) vergeleek de werkzaamheid en veiligheid van Humira versus
placebo bij 72 patiënten met matige tot ernstige chronische plaque psoriasis en hand- en/of
voetpsoriasis. Patiënten kregen een aanvangsdosis van 80 mg Humira gevolgd door 40 mg eenmaal
per twee weken (vanaf één week na de aanvangsdosis) of placebo gedurende 16 weken. Op week 16
bereikte een statistisch significant hoger percentage van de patiënten die Humira kregen een PGA van
'schoon' of 'bijna schoon' voor handen en/of voeten in vergelijking met patiënten die placebo
ontvingen (respectievelijk 30,6% versus 4,3% [P = 0,014]).
Psoriasisonderzoek IV vergeleek de werkzaamheid en veiligheid van Humira versus placebo bij 217
volwassen patiënten met matige tot ernstige nagelpsoriasis. Patiënten kregen een aanvangsdosis van
80 mg Humira, gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken (vanaf één week na de aanvangsdosis) of
placebo gedurende 26 weken, gevolgd door open-label behandeling met Humira voor 26 additionele
weken. Het nagelpsoriasis onderzoek bevatte de Modified Nail Psoriasis Severity Index (mNAPSI), de
Physician's Global Assessment of Fingernail Psoriasis (PGA-F) en de Nail Psoriasis Severity Index
(NAPSI) (zie tabel 18). Behandeling met Humira toonde een voordeel aan bij patiënten met
nagelpsoriasis met verschillende mate van aangedaan lichaamsoppervlak (BSA10% (60% van de
patiënten) en BSA <10% en 5% (40% van de patiënten)).
Resultaten psoriasisonderzoek IV t.a.v. werkzaamheid in week 16, 26 en 52
Eindpunt
Week 16
Week 26
Week 52
Placebogecontroleerd
Placebogecontroleerd
Open-label
Placebo
Humira
Placebo
Humira
Humira
N = 108
40 mg
N = 108
40 mg
40 mg eenmaal per 2
eenmaal
eenmaal
weken
per 2
per 2
N = 80
weken
weken
N = 109
N = 109
mNAPSI 75 (%)
2,9
26,0a
3,4
46,6a
65,0
PGA-F Schoon/minimaal
2,9
29,7a
6,9
48,9a
61,3
en 2-gradaties verbetering
(%)
Veranderingspercentage in
-7,8
-44,2 a
-11,5
-56,2a
-72,2
totale vingernagel NAPSI
(%)
a p<0.001, Humira vs. placebo
Patiënten die met Humira waren behandeld vertoonden statistisch significante verbeteringen in week
26 in vergelijking met placebo in de DLQI.
Hidradenitis suppurativa
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in gerandomiseerde, dubbelblinde,
placebogecontroleerde onderzoeken en in een open-label extensieonderzoek bij volwassen patiënten
met matige tot ernstige hidradenitis suppurativa (HS) die intolerant waren voor, een contra-indicatie
hadden voor of een ontoereikende respons hadden op een ten minste 3 maanden durende
onderzoeksbehandeling met systemische antibiotica. De patiënten in HS-I en HS-II hadden Hurley
stadium II of III met ten minste 3 abcessen of inflammatoire noduli.
In het HS-I (PIONEER I)-onderzoek werden 307 patiënten geëvalueerd in 2 behandelperiodes. In
behandelperiode A kregen patiënten placebo of Humira in een startdosis van 160 mg in week 0, 80 mg
in week 2 en eenmaal per week 40 mg van week 4 tot week 11. Gelijktijdig gebruik van antibiotica
was tijdens het onderzoek niet toegestaan. Na 12 weken behandeling werden de patiënten die Humira
hadden gekregen in behandelperiode A, opnieuw gerandomiseerd in behandelperiode B naar 1 van de
3 behandelgroepen (eenmaal per week Humira 40 mg, eenmaal per twee weken Humira 40 mg of
placebo van week 12 tot week 35). Patiënten die in behandelperiode A in de placebogroep zaten,
kregen in behandelperiode B eenmaal per week 40 mg Humira.
In het HS-II (PIONEER II)-onderzoek werden 326 patiënten geëvalueerd in 2 behandelperiodes. In
behandelperiode A kregen patiënten placebo of Humira in een startdosis van 160 mg in week 0, 80 mg
in week 2 en eenmaal per week 40 mg van week 4 tot week 11. 19,3% van de patiënten zette tijdens
het onderzoek de behandeling met de baseline orale antibiotica voort. Na 12 weken behandeling
werden de patiënten die Humira hadden gekregen in behandelperiode A opnieuw gerandomiseerd in
behandelperiode B naar 1 van de 3 behandelgroepen (eenmaal per week Humira 40 mg, eenmaal per
twee weken Humira 40 mg of placebo van Week 12 tot Week 35). Patiënten die in behandelperiode A
in de placebogroep zaten, kregen in behandelperiode B eveneens placebo.
Patiënten die aan de HS-I- en HS-II-onderzoeken deelnamen, kwamen in aanmerking voor deelname
aan een open-label extensieonderzoek waarin eenmaal per week 40 mg Humira werd toegediend. De
gemiddelde blootstelling in de totale adalimumab-populatie was 762 dagen. In alle 3 de studies
gebruikten de patiënten dagelijks een lokaal antiseptisch middel.
Er werd een afname van de inflammatoire laesies en preventie van een verslechtering van de abcessen
en drainerende fistels vastgesteld met behulp van de Hidradenitis Suppurativa Clinical Response
(HiSCR; minimaal 50% afname in het totale aantal abcessen en inflammatoire noduli en geen stijging
in aantal abcessen en aantal drainerende fistels ten opzichte van baseline). Er werd met een numerieke
beoordelingsschaal een afname van de HS-gerelateerde huidpijn beoordeeld bij patiënten die in de
studie kwamen met een aanvankelijke baselinescore van 3 of hoger op een 11-puntsschaal.
In week 12 was het aantal met Humira behandelde patiënten dat HiSCR bereikte significant hoger dan
het aantal placebopatiënten dat HiSCR bereikte. In week 12 ervaarde een significant hoger aantal
patiënten in het HS-II-onderzoek een klinisch relevante afname van HS-gerelateerde huidpijn (zie
tabel 19). Patiënten die met Humira werden behandeld, hadden gedurende de eerste 12 weken van de
behandeling een significant lager risico op opvlamming van de ziekte.
Tabel 19: Werkzaamheidsresultaten na 12 weken, HS-I- en HS-II-onderzoek
HS-I-onderzoek
HS-II-onderzoek
Placebo
Humira 40 mg
Placebo
Humira 40 mg
eenmaal per
eenmaal per
week
week
Hidradenitis
N = 154
N = 153
N = 163
N = 163
Suppurativa
40 (26,0%)
64 (41,8%)*
45 (27,6%)
96 (58,9%)***
Clinical Response
(HiSCR)a
30% afname van
N = 109
N = 122
N = 111
N = 105
huidpijnb
27 (24,8%)
34 (27,9%)
23 (20,7%)
48 (45,7%)***
*P < 0,05, ***P < 0,001, Humira versus placebo
a.
Onder alle gerandomiseerde patiënten.
b.
Onder patiënten met een HS-gerelateerde huidpijnbeoordeling bij baseline van 3, gebaseerd
op numerieke beoordelingsschaal 0-10; 0 = geen huidpijn, 10 = ondragelijke pijn of ergst
denkbare pijn.
Behandeling met eenmaal per week Humira 40 mg reduceerde significant het risico op een verergering
van abcessen en drainerende fistels. In de eerste 12 weken van onderzoeken HS-I en HS-II ervaarden
ongeveer tweemaal zoveel patiënten in de placebogroep verergering van de abcessen (respectievelijk
23,0% en 11,4%) en drainerende fistels (respectievelijk 30,0% en 13,9%) vergeleken met de Humira-
groep.
Er werden in week 12 ten opzichte van baseline in vergelijking met placebo grotere verbeteringen
aangetoond in huidspecifieke gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven, zoals gemeten door de
Dermatology Life Quality Index (DLQI; HS-I- en HS-II-onderzoek), algehele patiënttevredenheid met
de medicatiebehandeling, zoals gemeten door de Treatment Satisfaction Questionnaire medicatie
(TSQM; HS-I- en HS-II-onderzoek) en lichamelijke gezondheid, zoals gemeten door de
samenvattingsscore van de lichamelijke component van de SF-36 (HS-I-onderzoek).
Bij patiënten die in week 12 minimaal een gedeeltelijke respons op eenmaal per week Humira 40 mg
vertoonden, was op week 36 de HiSCR-score hoger bij patiënten die doorgingen met eenmaal per
week Humira dan bij patiënten bij wie de doseringsfrequentie was verlaagd naar eenmaal per twee
weken of bij wie de behandeling was gestaakt (zie tabel 20).
Deel van patiëntena die HiSCRb bereikten op week 24 en 36 nadat na Humira op
week 12 de wekelijkse behandeling opnieuw was toegewezen
Placebo
Humira 40 mg
Humira 40 mg
(behandeling
eenmaal per twee
eenmaal per
gestaakt)
weken
week
N = 73
N = 70
N = 70
Week 24
24 (32,9%)
36 (51,4%)
40 (57,1%)
Week 36
22 (30,1%)
28 (40,0%)
39 (55,7%)
a
Patiënten met minimaal een gedeeltelijke respons op eenmaal per week
Humira 40 mg na 12 weken behandeling.
b
Patiënten die voldeden aan protocolspecifieke criteria voor het verliezen
van de respons of geen verbetering moesten de onderzoeken verlaten en
werden gerekend onder de non-responders.
Onder de patiënten met minimaal een gedeeltelijke respons op week 12 en met voortzetting van de
wekelijkse dosering van Humira, was het HiSCR-percentage in week 48 68,3% en in week 96 65,1%.
Langere-termijnbehandeling met Humira 40 mg eenmaal per week gedurende 96 weken resulteerde
niet in nieuwe veiligheidsbevindingen.
Onder patiënten bij wie de Humira-behandeling op week 12 was gestaakt in onderzoeken HS-I en HS-
II, was 12 weken na herintroductie van eenmaal per week Humira 40 mg het HiSCR-percentage terug
op het niveau vergelijkbaar met het niveau dat werd gezien voor het staken (56,0%).
De ziekte van Crohn
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld bij meer dan 1.500 patiënten met
matig tot ernstig actieve ziekte van Crohn (`Crohn's Disease Activity Index' (CDAI) 220 en 450)
in gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde onderzoeken. Gelijktijdige vaste doses
aminosalicylaten, corticosteroïden en/of immuunmodulerende middelen waren toegestaan en 80% van
de patiënten bleef ten minste één van deze geneesmiddelen krijgen.
Inductie van klinische remissie (gedefinieerd als CDAI < 150) werd geëvalueerd in twee onderzoeken,
CD onderzoek I (CLASSIC I) en CD onderzoek II (GAIN). In CD onderzoek I werden 299
TNF-antagonist naïeve patiënten gerandomiseerd naar één van vier behandelgroepen; placebo in
week 0 en week 2, 160 mg Humira in week 0 en 80 mg in week 2, 80 mg in week 0 en 40 mg in week
2, en 40 mg in week 0 en 20 mg in week 2. In CD onderzoek II werden 325 patiënten die geen respons
meer hadden op of intolerant waren voor infliximab gerandomiseerd naar behandeling met ofwel
160 mg Humira in week 0 en 80 mg in week 2 ofwel placebo in weken 0 en 2. De primaire non-
responders werden uitgesloten van de onderzoeken en daarom werden deze patiënten niet verder
geëvalueerd.
Handhaving van klinische remissie werd geëvalueerd in CD onderzoek III (CHARM). In
CD onderzoek III ontvingen 854 patiënten 80 mg open-label in week 0 en 40 mg in week 2. In week 4
werden patiënten gerandomiseerd naar 40 mg eenmaal per twee weken, 40 mg eenmaal per week, of
placebo met een totale studieduur van 56 weken. Patiënten met een klinische respons (verlaging van
CDAI 70) in week 4 werden gestratificeerd en apart geanalyseerd van degenen zonder klinische
respons in week 4. Geleidelijk afbouwen van corticosteroïden was toegestaan na week 8.
CD onderzoek I en CD onderzoek II inductie van remissie en responspercentages worden
weergegeven in tabel 21.
Inductie van klinische remissie en respons
(percentage patiënten)
CD onderzoek I: Infliximab-
CD onderzoek II: Infliximab-ervaren
naïeve patiënten
patiënten
Placebo
Humira
Humira
Placebo
Humira
N = 74
80/40 mg 160/80 mg
N = 166
160/80 mg
N = 75
N = 76
N = 159
Week 4
Klinische remissie
12%
24%
36%*
7%
21%*
Klinische respons
24%
37%
49%**
25%
38%**
(CR-100)
Alle p-waarden zijn paarsgewijze vergelijkingen van percentages voor Humira versus placebo
*
p < 0,001
** p < 0,01
Vergelijkbare remissiepercentages werden waargenomen voor het 160/80 mg en het 80/40 mg
inductieschema in week 8 en bijwerkingen werden vaker waargenomen in de 160/80 mg groep.
In CD onderzoek III, had 58% (499/854) van de patiënten een klinische respons in week 4 en werd
geanalyseerd in de primaire analyse. Van degenen die in week 4 een klinische respons hadden, was
48% eerder blootgesteld aan andere TNF-antagonisten. Handhaving van remissie en
responspercentages worden weergegeven in tabel 22. Klinische remissieresultaten bleven relatief
constant onafhankelijk van eerdere blootstelling aan TNF-antagonisten.
Een statistisch significante daling van ziektegerelateerde ziekenhuisopnamen en operatieve ingrepen
werd waargenomen bij adalimumab in vergelijking met placebo in week 56.
Tabel 22
Handhaving van klinische remissie en respons
(percentage patiënten)
Placebo
40 mg
40 mg Humira
Humira
eenmaal per
eenmaal per
week
twee weken
Week 26
N = 170
N = 172
N = 157
Klinische remissie
17%
40%*
47%*
Klinische respons (CR-100)
27%
52%*
52%*
patiënten met steroïdvrije remissie
3% (2/66)
19%
15% (11/74)**
voor >=90 dagena
(11/58)**
Week 56
N = 170
N = 172
N = 157
Klinische remissie
12%
36%*
41%*
Klinische respons (CR-100)
17%
41%*
48%*
patiënten met steroïdvrije remissie
5% (3/66)
29% (17/58)*
20% (15/74)**
voor >=90 dagena
*
p < 0,001 voor paarsgewijze vergelijkingen van percentages voor Humira versus placebo
** p < 0,02 voor paarsgewijze vergelijkingen van percentages voor Humira versus placebo
a
Van degenen die op baseline corticosteroïden kregen
Onder patiënten die geen respons hadden in week 4, had 43% van de patiënten op de
onderhoudsdosering Humira een respons in week 12 in vergelijking met 30% van de patiënten op de
onderhoudsdosering placebo. Deze resultaten wijzen erop dat sommige patiënten die in week 4 nog
geen respons hebben gehad baat kunnen hebben bij voortzetting van de onderhoudsbehandeling tot en
117 van de 276 patiënten uit CD onderzoek I en 272 van de 777 patiënten uit CD onderzoeken II en III
werden gevolgd gedurende minimaal 3 jaar open-label adalimumab-behandeling. Klinische remissie
werd gehandhaafd bij respectievelijk 88 en 189 patiënten. Klinische respons (CR-100) werd behouden
bij respectievelijk 102 en 233 patiënten.
Kwaliteit van leven
In CD onderzoek I en CD onderzoek II werd in week 4 een statistisch significante verbetering bereikt
in de totale score van de ziektespecifieke `inflammatory bowel disease questionnaire' (IBDQ) bij
patiënten die gerandomiseerd waren naar Humira 80/40 mg en 160/80 mg in vergelijking met placebo.
Deze verbetering werd ook in week 26 en week 56 van CD onderzoek III gezien bij de adalimumab-
behandelingsgroepen in vergelijking met de placebogroep.
Colitis ulcerosa
De veiligheid en werkzaamheid van meerdere doses Humira werden beoordeeld bij volwassen
patiënten met matig tot ernstig actieve colitis ulcerosa (Mayo score 6 tot 12 met een endoscopie
subscore van 2 tot 3) in gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde onderzoeken.
In onderzoek UC-I werden 390 patiënten die naïef waren voor TNF-antagonisten gerandomiseerd om
of in week 0 en in week 2 placebo te krijgen, of in week 0 160 mg Humira gevolgd door 80 mg in
week 2, of in week 0 80 mg Humira gevolgd door 40 mg in week 2. Na week 2 kregen de patiënten in
beide adalimumab groepen 40 mg eenmaal per twee weken. Klinische remissie (gedefinieerd als Mayo
score 2 met geen subscore van > 1) werd bepaald in week 8.
In onderzoek UC-II kregen 248 patiënten 160 mg Humira in week 0, 80 mg in week 2 en daarna 40
mg eenmaal per twee weken en 246 patiënten kregen placebo. Klinische resultaten werden beoordeeld
op inductie van remissie in week 8 en voor handhaving van remissie in week 52.
Patiënten die met 160/80 mg Humira waren geïnduceerd, bereikten met statistisch significant grotere
percentages klinische remissie in week 8 dan met placebo in onderzoek UC-I (respectievelijk 18% vs.
9 %, p=0,031) en in onderzoek UC-II (respectievelijk 17% vs. 9%, p=0,019). Van degenen die in
onderzoek UC-II met Humira waren behandeld en in week 8 in remissie waren, waren 21/41 (51%) in
week 52 in remissie. Resultaten van de totale UC-II onderzoekspopulatie zijn weergegeven in tabel 23.
Respons, remissie en mucosale genezing in onderzoek UC-II
(percentage patiënten)
Placebo
Humira 40 mg
eenmaal per twee weken
Week 52
N = 246
N = 248
Klinische respons
18%
30%*
Klinische remissie
9%
17%*
Mucosale genezing
15%
25%*
Steroïde-vrije remissie voor 90 dagen a
6%
13%*
(N = 140)
(N = 150)
Week 8 en 52
Aanhoudende respons
12%
24%**
Aanhoudende remissie
4%
8%*
Aanhoudende mucosale genezing
11%
19%*
Klinische remissie is Mayo score 2 met geen subscore > 1;
Klinische respons is een daling ten opzichte van baseline in Mayo score 3punten en
30% plus een daling 1 in de rectale bloedingssubscore [RBS] of een absolute RBS van 0
of 1;
*p<0,05 voor Humira vs. placebo paarsgewijze vergelijking van proporties
**p<0,001 voor Humira vs. placebo paarsgewijze vergelijking van proporties
a Van degenen die bij aanvang corticosteroïden kregen
Van de patiënten met een respons op week 8 had 47% een respons, was 29% in remissie, had 41%
mucosale genezing en was 20% in steroïdvrije remissie voor 90 dagen in week 52.
Ongeveer 40% van de patiënten in onderzoek UC-II had gefaald op voorafgaande anti-TNF
behandeling met infliximab. De werkzaamheid van adalimumab was bij deze patiënten verminderd
vergeleken met die bij patiënten die naïef waren voor TNF-antagonisten. Van de patiënten die hadden
gefaald op voorafgaande anti-TNF-behandeling, werd in week 52 bij 3% op placebo en bij 10% op
adalimumab remissie bereikt.
Patiënten uit de onderzoeken UC-I en UC-II hadden de mogelijkheid om naar een open-label
langetermijn extensie-onderzoek (UC-III) over te stappen. Na 3 jaar behandeling met adalimumab
bleef 75% (301/402) in klinische remissie op basis van partiële Mayo score.
Ziekenhuisopnames
In studie UC-I en UC-II werden gedurende 52 weken minder ziekenhuisopnames voor alle oorzaken
en ziekenhuisopnames gerelateerd aan UC waargenomen in de groep behandeld met adalimumab in
vergelijking met de placebo-arm. Het aantal ziekenhuisopnames voor alle oorzaken in de groep
behandeld met adalimumab was 0,18 per patiëntjaar versus 0,26 per patiëntjaar in de placebogroep en
de overeenkomstige cijfers voor UC-gerelateerde ziekenhuisopnames waren 0,12 per patiëntjaar
versus 0,22 per patiëntjaar.
Kwaliteit van leven
In studie UC-II resulteerde behandeling met adalimumab tot verbeteringen in de Inflammatory Bowel
Disease Questionnaire (IBDQ) score.
De veiligheid en de werkzaamheid van Humira werden beoordeeld bij volwassen patiënten met niet-
infectieuze uveitis intermediair, uveitis posterior en panuveïtis, in twee gerandomiseerde,
dubbelblinde, placebogecontroleerde studies (UV I en II), met uitzondering van patiënten met
geïsoleerde uveitis anterior. Patiënten kregen placebo of Humira in een aanvangsdosis van 80 mg,
gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf één week na de aanvangsdosering. Gelijktijdige
vaste doses van een niet-biologisch immunosuppressivum werden toegestaan.
In studie UV I werden 217 patiënten geëvalueerd met actieve uveïtis ondanks behandeling met
corticosteroïden (orale prednison met een dosis van 10 tot 60 mg/dag). Alle patiënten kregen
gedurende 2 weken een standaarddosis prednison van 60 mg/dag bij de aanvang van de studie gevolgd
door een verplicht afbouwschema, met volledige stopzetting van de corticosteroïden in week 15.
In studie UV II werden 226 patiënten geëvalueerd met inactieve uveïtis die een chronische
behandeling met corticosteroïden (orale prednison met een dosis van 10 tot 35 mg/dag) nodig hadden
op baseline om hun ziekte onder controle te houden. Vervolgens volgden de patiënten een verplicht
afbouwschema met volledige stopzetting van de corticosteroïden in week 19.
Het primaire eindpunt voor de werkzaamheid was in beide studies ´tijd tot falen van de behandeling´.
Falen van de behandeling werd gedefinieerd door een multi-component resultaat gebaseerd op
inflammatoire chorioretinale en/of inflammatoire retinale vasculaire laesies, classificatie van het aantal
cellen in de voorste oogkamer, mate van vertroebeling van het glasvocht (`vitreous haze' of VH) en
best gecorrigeerde gezichtsscherpte (BCVA).
Patiënten die de studies UV I en UV II voltooid hadden, kwamen in aanmerking voor deelname aan
een ongecontroleerd aanvullend langetermijnonderzoek met een oorspronkelijk geplande duur van 78
weken. Patiënten mochten doorgaan met de studiemedicatie na week 78 totdat Humira voor hen
beschikbaar was.
Klinische respons
Resultaten van beide onderzoeken toonden een statistisch significante vermindering van het risico op
falen van de behandeling bij patiënten behandeld met Humira ten opzichte van patiënten die placebo
kregen (zie tabel 24). Beide studies toonden een vroeg en aanhoudend effect van Humira aan op het
percentage falen van de behandeling in vergelijking met placebo (zie figuur 2).
Tijd tot falen van de behandeling in onderzoeken UV I en UV II
Analyse behandeling
N
Falen
Mediane tijd tot
HRa
CI 95%
P-
N (%)
falen (maanden)
voor HRa
waarde b
Tijd tot het falen van de behandeling op of na week 6 in studie UV I
Primaire analyse (ITT)
Placebo
107
84 (78,5)
3,0
--
--
--
Adalimumab
110
60 (54,5)
5,6
0,50
0,36, 0,70
< 0,001
Tijd tot het falen van de behandeling op of na week 2 in studie UV II
Primaire analyse (ITT)
Placebo
111
61 (55,0)
8,3
--
--
--
Adalimumab
115
45 (39,1)
NEc
0,57
0,39, 0,84
0,004
N.B.: falen van de behandeling op of na week 6 (studie UV I), of op of na week 2 (studie UV II) werd
geteld als een gebeurtenis. Drop-outs om redenen anders dan falen op de behandeling werden
geschrapt op het moment van uitvallen.
a
HR van adalimumab versus placebo uit proportionele risicoregressie met behandeling als
factor.
b
2-zijdige P-waarde uit de log-rank test.
c
NE = niet te schatten. Een gebeurtenis trad op bij minder dan de helft van de at-risk patiënten.
Figuur 2: Kaplan-Meier-curves tonen een samenvatting van de tijd tot het falen van de
behandeling op of na week 6 (studie UV I) of week 2 (studie UV II)
)
g
(
%
e
l
i
n
d
b
e
h
a
n
v
a
n
e
r
c
e
n
t
a
g
e
f
a
l
e
n
P
Tijd (maanden)
Studie UV I Behandeling
Placebo
Adalimumab
g
(
%
e
l
i
n
d
b
e
h
a
n
v
a
n
e
r
c
e
n
t
a
g
e
f
a
l
e
n
P
Tijd (maanden)
Studie UV II Behandeling
Placebo
Adalimumab
N.B.: P# = Placebo (aantal gebeurtenissen/aantal met risico); A# = HUMIRA (aantal
gebeurtenissen/aantal met risico).
In studie UV I werden statistisch significante verschillen ten gunste van adalimumab in vergelijking
met placebo waargenomen voor elk onderdeel van falen van de behandeling. In studie UV II werden
statistisch significante verschillen alleen waargenomen voor gezichtsscherpte, maar waren de andere
onderdelen getalsmatig in het voordeel van adalimumab.
Van de 424 proefpersonen die aan de ongecontroleerde langetermijnextensie van de studies UV I en
UV II deelnamen, kwamen 60 proefpersonen niet in aanmerking (bijvoorbeeld door afwijkingen of
door complicaties secundair aan diabetische retinopathie, door een staaroperatie of vitrectomie); zij
werden uitgesloten van de primaire effectiviteitsanalyse. Van de 364 resterende patiënten bereikten
269 (74%) evalueerbare patiënten 78 weken open-label adalimumab behandeling. Op basis van de
waargenomen gegevens waren 216 (80,3%) patiënten in een latente fase (geen actieve
ontstekingslaesies, classificatie van het aantal cellen in de voorste oogkamer 0,5+, mate van
vertroebeling van het glasvocht (`vitreous haze' of VH) 0,5+) met een gelijktijdig toegediende dosis
steroïd 7,5 mg per dag; bij 178 (66,2%) proefpersonen was de ziekte zonder steroïden latent. De
beste gecorrigeerde gezichtsscherpte (BCVA) was bij 88,6% van de ogen verbeterd of gehandhaafd (<
5 letters achteruitgang) in week 78. De gegevens na week 78 waren in het algemeen consistent met
deze resultaten, maar het aantal deelnemende proefpersonen nam na deze tijd af. Van de patiënten die
met de studie stopten, stopte 18% wegens bijwerkingen en 8% wegens onvoldoende respons op
behandeling met adalimumab.
Kwaliteit van leven
In beide klinische studies werden door de patiënt gemelde resultaten met betrekking tot
gezichtsvermogen-gerelateerd functioneren gemeten op basis van de NEI VFQ-25. Humira was
getalsmatig in het voordeel voor het merendeel van de subscores, met statistisch significante
gemiddelde verschillen voor algeheel gezichtsvermogen, pijn in het oog, dichtbij zien, geestelijke
gezondheid en totaalscore in studie UV I en voor algeheel gezichtsvermogen en de geestelijke
gezondheid in studie UV II. Gezichtsvermogen-gerelateerde effecten waren niet getalsmatig in het
voordeel van Humira met betrekking tot kleurwaarneming in studie UV I en met betrekking tot
kleurwaarneming, perifeer zicht en dichtbij zien in studie UV II.
Vorming van anti-adalimumab antilichamen is geassocieerd met een verhoogde klaring en een
verminderde werkzaamheid van adalimumab. Er is geen duidelijke correlatie tussen de aanwezigheid
van anti-adalimumab antilichamen en het optreden van bijwerkingen.
Patiënten in reumatoïde artritis onderzoeken I, II en III werden gedurende de periode van 6 tot 12
maanden herhaaldelijk getest op anti-adalimumab antilichamen. In de belangrijkste onderzoeken
werden anti-adalimumab antilichamen gevonden bij 5,5% (58/1053) van de met adalimumab
behandelde patiënten, vergeleken met 0,5% (2/370) bij placebopatiënten. Bij patiënten die niet
gelijktijdig methotrexaat kregen, bedroeg de incidentie 12,4%, vergeleken met 0,6% wanneer
adalimumab werd gebruikt als toevoeging aan methotrexaat.
Bij patiënten met polyarticulaire juveniele idiopathische artritis in de leeftijd van 4 tot en met 17 jaar,
werden antilichamen tegen adalimumab gevonden bij 15,8% (27/171) van de patiënten die behandeld
waren met adalimumab. Bij patiënten die niet gelijktijdig methotrexaat kregen was de incidentie
25,6% (22/86) in vergelijking met 5,9% (5/85) wanneer adalimumab tegelijk met methotrexaat werd
gebruikt. Bij patiënten met polyarticulaire juveniele idiopathische artritis van 2 tot 4 jaar of 4 jaar en
ouder die minder dan 15 kg wogen, werden antilichamen tegen adalimumab gevonden bij 7% (1/15)
van de patiënten; deze patiënt kreeg gelijktijdig methotrexaat.
Bij patiënten met enthesitis-gerelateerde artritis werden antilichamen tegen adalimumab gevonden bij
10,9% (5/46) van de patiënten die behandeld waren met adalimumab. Bij patiënten die niet gelijktijdig
methotrexaat kregen was de incidentie 13,6% (3/22) in vergelijking met 8,3% (2/24) wanneer
adalimumab tegelijk met methotrexaat werd gebruikt.
Bij patiënten met artritis psoriatica, werden anti-adalimumab antilichamen gevonden bij 38/376
proefpersonen (10%) die met adalimumab behandeld waren. Bij patiënten die daarbij geen
methotrexaat kregen was de incidentie 13,5% (24/178 proefpersonen), in vergelijking met 7% (14 van
de 198 proefpersonen) wanneer adalimumab werd gebruikt als toevoeging aan methotrexaat.
Bij patiënten met spondylitis ankylopoetica werden anti-adalimumab antilichamen gevonden bij
17/204 proefpersonen (8,3%) die behandeld werden met adalimumab. Bij patiënten die daarbij geen
methotrexaat kregen was de incidentie 16/185 (8,6%), in vergelijking met 1/19 (5,3%) wanneer
adalimumab gebruikt werd als toevoeging aan methotrexaat.
Bij patiënten met axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van AS werden anti-
adalimumab antilichamen aangetoond bij 8/152 (5,3%) van de proefpersonen die onafgebroken met
adalimumab werden behandeld.
Bij patiënten met de ziekte van Crohn werden anti-adalimumab antilichamen geïdentificeerd bij 7/269
proefpersonen (2,6%) en bij patiënten met colitis ulcerosa bij 19/487 proefpersonen (3,9%).
Bij volwassen patiënten met psoriasis werden anti-adalimumab antilichamen geïdentificeerd bij
77/920 (8,4%) van de proefpersonen die behandeld waren met adalimumab monotherapie.
Bij volwassen patiënten met plaque psoriasis die langdurig met alleen adalimumab werden behandeld
en tijdelijk de behandeling onderbraken in het kader van een onderzoek, was het aantal patiënten
waarbij antilichaamvorming tegen adalimumab voorkwam na hervatten van de behandeling (11 van de
482 proefpersonen, 2,3%) vergelijkbaar met het aantal voorafgaand aan de onderbreking (11 van de
590 proefpersonen, 1,9%).
Bij patiënten met juveniele psoriasis werden anti-adalimumab antilichamen geïdentificeerd bij 5/38
(13%) van de proefpersonen die behandeld waren met 0,8 mg/kg adalimumab monotherapie.
Bij patiënten met matige tot ernstige hidradenitis suppurativa werden bij 10/99 van de met
adalimumab behandelde patiënten (10,1%) antilichamen tegen adalimumab aangetroffen.
Bij volwassen patiënten met niet-infectieuze uveïtis werden anti-adalimumab antilichamen
geïdentificeerd bij 4,8% (12/249) van de patiënten die waren behandeld met adalimumab.
Bij patiënten met matig tot ernstig actieve juveniele colitis ulcerosa ontwikkelde 3% van de patiënten
die adalimumab kregen antilichamen tegen adalimumab.
Omdat immunogeniciteitsanalyses productspecifiek zijn, is een vergelijking van de
antilichaampercentages met die van andere producten niet van toepassing.
Pediatrische patiënten
Juveniele idiopathische artritis (JIA)
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis (pJIA)
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in twee onderzoeken (pJIA I en II) bij
kinderen met actieve polyarticulaire juveniele idiopathische artritis of juveniele idiopathische artritis
met een polyarticulair verloop, met een variëteit aan JIA aanvangstypes (meestal reumafactor
negatieve of positieve polyartritis en uitgebreide oligoartritis).
pJIA I
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in een gerandomiseerd, dubbelblind
onderzoek met parallelle groepen in meerdere centra waaraan 171 kinderen (van 4-17 jaar) met
polyarticulaire JIA deelnamen. In de open-label inleidingsfase (OL LI) werden patiënten in twee
groepen verdeeld, MTX (methotrexaat)-behandeld of niet-MTX-behandeld. Patiënten in het niet-MTX
deel waren ofwel naïef voor MTX, of MTX was ten minste twee weken voor toediening van de
onderzoeksmedicatie gediscontinueerd. De doseringen NSAID's en/of prednison ( 0,2 mg /kg/dag of
maximaal 10 mg/dag) die patiënten kregen bleven gelijk. In de OL LI fase kregen alle patiënten
gedurende 16 weken eenmaal per twee weken 24 mg/m2 tot maximaal 40 mg Humira. De verdeling
van patiënten naar leeftijd en minimale, mediane en maximale dosering tijdens de OL LI fase worden
weergegeven in tabel 25.
Tabel 25
Verdeling van patiënten naar leeftijd en tijdens de OL LI fase ontvangen dosering adalimumab
Leeftijdsgroep
Aantal patiënten in de uitgangssituatie
Minimale, mediane en
n (%)
maximale dosering
4 tot en met 7 jaar
31 (18,1)
10, 20 en 25 mg
8 tot en met 12 jaar 71 (41,5)
20, 25 en 40 mg
13 tot en met 17
69 (40,4)
25, 40 en 40 mg
jaar
Patiënten met een ACR Pedi 30 respons in week 16 kwamen in aanmerking voor randomisatie naar de
dubbelblinde (DB) fase en kregen daarna nog gedurende 32 weken of tot opvlamming van de ziekte
eenmaal per twee weken ofwel Humira 24 mg/m2 tot maximaal 40 mg ofwel placebo. Criteria voor
opvlamming van de ziekte waren gedefinieerd als verslechtering van 30% ten opzichte van de
uitgangssituatie van 3 van de 6 ACR Pedi kerncriteria, 2 actieve gewrichten, en verbetering van
> 30% van niet meer dan 1 van de 6 criteria. Na 32 weken of bij opvlamming van de ziekte, kwamen
patiënten in aanmerking om te worden geïncludeerd in de open-label extensiefase.
ACR Pedi 30 respons in het JIA onderzoek
Groep
MTX
Zonder MTX
Periode
OL-LI 16 weken
ACR Pedi 30
94,1% (80/85)
74,4% (64/86)
respons (n/N)
Resultaten v.w.b. werkzaamheid
Dubbelblind 32 weken
Humira /MTX Placebo / MTX
Humira
Placebo
(N = 38)
(N = 37)
(N = 30)
(N = 28)
Opvlammingen van
36,8% (14/38) 64,9% (24/37)b
43,3% (13/30)
71,4% (20/28)c
de ziekte aan het
einde van de 32
wekena (n/N)
Mediane tijd tot
> 32 weken
20 weken
> 32 weken
14 weken
opvlamming van de
ziekte
a ACR Pedi 30/50/70 responsen waren in week 48 significant hoger dan bij met placebo behandelde
patiënten
b p = 0,015
c p = 0,031
Onder degenen die een respons hadden in week 16 (n = 144) bleven de ACR Pedi 30/50/70/90
responsen tot een periode van zes jaar behouden in de open-label extensiefase bij patiënten die Humira
kregen gedurende het gehele onderzoek. In totaal werden 19 deelnemers, waarvan 11 uit de
leeftijdsgroep die in de uitgangssituatie 4 tot en met 12 jaar waren en 8 uit de leeftijdsgroep die in de
uitgangssituatie 13 tot en met 17 jaar waren, 6 jaar of langer behandeld.
In het algemeen was de respons beter en ontwikkelden minder patiënten antilichamen bij behandeling
met de combinatie van Humira en MTX in vergelijking met alleen Humira. Op basis van deze
resultaten wordt aanbevolen om Humira in combinatie met MTX te gebruiken en als monotherapie bij
patiënten voor wie MTX-gebruik ongewenst is (zie rubriek 4.2).
pJIA II
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in een open-label, multicenter
onderzoek bij 32 kinderen (in de leeftijd van 2 tot 4 jaar of 4 jaar en ouder met een lichaamsgewicht
van minder dan 15 kg) met matig tot ernstig actieve polyarticulaire JIA. De patiënten kregen 24 mg/m2
lichaamsoppervlakte (BSA) Humira tot een maximum van 20 mg eenmaal per twee weken als een
enkele dosis via subcutane injectie gedurende tenminste 24 weken. Tijdens het onderzoek gebruikten
de meeste kinderen gelijktijdig MTX; het gebruik van corticosteroïden of NSAID's werd minder
gerapporteerd.
In week 12 en week 24 was de ACR Pedi 30 respons respectievelijk 93,5% en 90,0%, gebruikmakend
van de benadering van de waargenomen data. De verhouding kinderen met ACR Pedi 50/70/90 in
week 12 en week 24 was respectievelijk 90,3%/61,3%/38,7% en 83,3%/73,3%/36,7%. Onder degenen
die een respons hadden (ACR Pedi 30) in week 24 (n = 27 van de 30 patiënten), werd de ACR Pedi 30
respons behouden tot 60 weken tijdens de OLE fase bij patiënten die Humira kregen gedurende deze
periode. In totaal werden 20 kinderen behandeld gedurende 60 weken of langer.
Enthesitis-gerelateerde artritis
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in een multicenter, gerandomiseerd,
dubbelblind onderzoek bij 46 pediatrische patiënten (6 tot en met 17 jaar oud) met matige enthesitis-
gerelateerde artritis. De patiënten werden gerandomiseerd om gedurende 12 weken eenmaal per 2
Juveniele plaque psoriasis
De werkzaamheid van Humira werd beoordeeld in een gerandomiseerd, dubbelblind gecontroleerd
onderzoek bij 114 pediatrische patiënten vanaf 4 jaar met ernstige chronische plaque psoriasis
(gedefinieerd als PGA 4 of > 20% aangedaan lichaamsoppervlak (BSA) of > 10% aangedaan
lichaamsoppervlak (BSA) met erg dikke laesies of PASI 20 of 10 met klinisch relevant aangedaan
gezicht, aangedane genitaliën, of aangedane handen/voeten), die onvoldoende onder controle waren
gebracht met topicale therapie en heliotherapie of lichttherapie.
Patiënten kregen 0,8 mg/kg Humira eenmaal per twee weken (tot 40 mg), 0,4 mg/kg Humira eenmaal
per twee weken (tot 20 mg), of eenmaal per week 0,1 0,4 mg/kg methotrexaat (tot 25 mg). In week
16 hadden meer patiënten die gerandomiseerd waren naar Humira 0,8 mg/kg eenmaal per twee weken
een positieve werkzaamheidsrepons (bijv. PASI 75) dan patiënten gerandomiseerd naar 0,4 mg/kg
eenmaal per twee weken of MTX.
Tabel 27: Juveniele plaque psoriasis Resultaten werkzaamheid na 16 weken
Humira 0,8 mg/kg eenmaal per
MTXa
twee weken
N = 37
N = 38
PASI 75b
12 (32,4%)
22 (57,9%)
PGA: Schoon/minimaalc
15 (40,5%)
23 (60,5%)
a MTX = methotrexaat
b P = 0,027, Humira 0,8 mg/kg versus MTX
c P = 0,083, Humira 0,8 mg/kg versus MTX
Bij patiënten die een PASI 75 of PGA van 'schoon' of 'minimaal' hadden bereikt, werd de
behandeling gestaakt tot maximaal 36 weken en zij werden gemonitord op verlies van ziektecontrole
(d.w.z. verergering van PGA met minimaal 2 gradaties). Patiënten werden vervolgens opnieuw
behandeld met 0,8 mg/kg adalimumab eenmaal per twee weken gedurende 16 additionele weken. De
waargenomen responspercentages tijdens herbehandeling waren vergelijkbaar met die tijdens de
voorafgaande dubbelblinde periode: PASI 75 respons van 78,9% (15 van de 19 patiënten) en PGA
'schoon' of 'minimaal' van 52,6% (10 van de 19 patiënten).
In de open-labelperiode van het onderzoek werden de PASI 75 en PGA 'schoon' of 'minimaal'
responsen gehandhaafd gedurende maximaal 52 extra weken zonder nieuwe veiligheidsbevindingen.
Hidradenitis suppurativa bij adolescenten
Er zijn geen klinische studies met Humira bij adolescente patiënten met HS gedaan. De werkzaamheid
van adalimumab voor de behandeling van adolescente patiënten met HS is voorspeld op basis van de
Juveniele ziekte van Crohn
Humira is onderzocht in een multicenter, gerandomiseerd, dubbelblind klinisch onderzoek dat was
opgezet om de werkzaamheid en veiligheid van inductie en voortzetting van de
onderhoudsbehandeling met doseringen afhankelijk van het lichaamsgewicht (< 40 kg of 40 kg) te
beoordelen bij 192 kinderen in de leeftijd van 6 tot en met 17 jaar, met matige tot ernstige ziekte van
Crohn gedefinieerd als Paediatric Crohn's Disease Activity Index (PCDAI) score > 30. Patiënten
dienden een ontoereikende respons te hebben gehad op conventionele behandeling voor de ziekte van
Crohn (waaronder een corticosteroïde en/of een immuunmodulerend middel). Patiënten konden ook
eerder geen respons meer hebben op of intolerant zijn geworden voor infliximab.
Alle patiënten kregen open-label inductiebehandeling met een dosering gebaseerd op hun
lichaamsgewicht bij baseline: 160 mg in week 0 en 80 mg in week 2 voor patiënten 40 kg en
respectievelijk 80 mg en 40 mg voor patiënten < 40 kg.
In week 4 werden patiënten op basis van het lichaamsgewicht dat zij op dat moment hadden 1:1
gerandomiseerd naar ofwel het lage ofwel het standaard onderhoudsdoseringsschema zoals te zien in
tabel 28.
Tabel 28
Onderhoudsdoseringsschema
Gewicht
Lage dosering
Standaard
patiënt
dosering
< 40 kg
10 mg eenmaal 20 mg eenmaal
per 2 weken
per 2 weken
40 kg
20 mg eenmaal 40 mg eenmaal
per 2 weken
per 2 weken
Werkzaamheidsresultaten
Het primaire eindpunt van het onderzoek was klinische remissie in week 26, gedefinieerd als PCDAI-
score 10.
Percentages klinische remissie en klinische respons (gedefinieerd als reductie in PCDAI score van ten
minste 15 punten ten opzichte van baseline) zijn weergegeven in tabel 29. Percentages van
discontinuering van corticosteroïden of immuunmodulerende middelen zijn weergegeven in tabel 30.
Onderzoek juveniele ziekte van Crohn
PCDAI klinische remissie en respons
Standaard
Lage dosering P-waarde*
dosering
20/10 mg
40/20 mg
eenmaal per 2
eenmaal per 2
weken
weken
N = 95
N = 93
Week 26
Klinische remissie
38,7%
28,4%
0,075
Klinische respons
59,1%
48,4%
0,073
Week 52
Klinische remissie
33,3%
23,2%
0,100
Klinische respons
41,9%
28,4%
0,038
* p-waarde voor vergelijking standaarddosering versus lage dosering.
Tabel 30
Onderzoek juveniele ziekte van Crohn
Discontinuering van corticosteroïden of immuunmodulerende middelen en fistelremissie
Standaard
Lage dosering P-waarde1
dosering
20/10 mg
40/20 mg
eenmaal per 2
eenmaal per 2
weken
weken
Discontinuering corticosteroïden
N = 33
N = 38
Week 26
84,8%
65,8%
0,066
Week 52
69,7%
60,5%
0,420
Discontinuering van immuunmodulerende
middelen2
N = 60
N = 57
Week 52
30,0%
29,8%
0,983
Fistelremissie3
N = 15
N = 21
Week 26
46,7%
38,1%
0,608
Week 52
40,0%
23,8%
0,303
1 p-waarde voor vergelijking standaarddosering versus lage dosering.
2 Immunosuppressieve behandeling kon alleen worden gediscontinueerd op of na week 26 naar
het oordeel van de onderzoeker wanneer de patiënt voldeed aan het klinische responscriterium
3 gedefinieerd als het sluiten van alle fistels die vanaf baseline gedurende ten minste 2
opeenvolgende bezoeken na baseline draineerden
In beide behandelgroepen werden statistisch significante toenames (verbeteringen) in Body Mass
Index en groeisnelheid vanaf baseline tot week 26 en week 52 waargenomen.
In beide behandelgroepen werden ook statistisch en klinisch significante verbeteringen in de
parameters voor de kwaliteit van leven vanaf baseline waargenomen (waaronder IMPACT III).
Honderd patiënten (n = 100) uit het onderzoek bij pediatrische patiënten met de ziekte van Crohn
namen verder deel aan een open-label langetermijnextensiestudie. Na 5 jaar adalimumabtherapie bleef
74,0% (37/50) van de 50 patiënten die nog in de studie zaten in klinische remissie en 92,0% (46/50)
van de patiënten hielden een klinische respons per PCDAI.
Juveniele colitis ulcerosa
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in een gerandomiseerd, dubbelblind
onderzoek in meerdere centra bij 93 pediatrische patiënten van 5 tot en met 17 jaar met matige tot
Tijdens de inductieperiode van het onderzoek werden 77 patiënten gerandomiseerd 3:2 naar een
dubbelblinde behandeling met Humira met een inductiedosering van 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in
week 0 en week 1, en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2 of een inductiedosering van 2,4 mg/kg
(maximaal 160 mg) in week 0, placebo in week 1 en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2. Beide
groepen kregen 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) in week 4 en week 6. Na een aanpassing in de opzet van
het onderzoek kregen de overgebleven 16 patiënten die werden geïncludeerd in de inductieperiode een
open-labelbehandeling met Humira met de inductiedosering van 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in
week 0 en week 1 en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2.
In week 8 werden 62 patiënten met een aangetoonde klinische respons volgens partiële Mayo-score
(Partial Mayo Score (PMS) gedefinieerd als een afname in PMS 2 punten en 30% ten opzichte van
de uitgangssituatie) gerandomiseerd naar gelijke groepen om een dubbelblinde
onderhoudsbehandeling met Humira te krijgen in een dosering van 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg)
eenmaal per week, of een onderhoudsbehandeling van 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per twee
weken. Voorafgaand aan een wijziging in de opzet van het onderzoek werden 12 extra patiënten met
een aangetoonde klinische respons volgens PMS gerandomiseerd naar placebo, maar deze werden niet
opgenomen in de bevestigende analyse van de werkzaamheid.
Opvlamming van ziekte werd gedefinieerd als een toename in PMS van ten minste 3 punten (voor
patiënten met een PMS van 0 tot 2 in week 8), ten minste 2 punten (voor patiënten met een PMS van 3
tot 4 in week 8) of ten minste 1 punt (voor patiënten met een PMS van 5 tot 6 in week 8).
Patiënten die voldeden aan de criteria voor opvlamming van ziekte in of na week 12, werden
gerandomiseerd naar het ontvangen van een herinductiedosering van 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) of
een dosis van 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) en bleven daarna hun respectievelijke onderhoudsdosering
ontvangen.
Werkzaamheidsresultaten
De co-primaire eindpunten van het onderzoek waren klinische remissie volgens PMS (gedefinieerd als
PMS 2 en afwezigheid van individuele subscore > 1) in week 8, en klinische remissie volgens FMS
(Full Mayo Score, volledige Mayo-score) (gedefinieerd als een Mayo-score 2 en afwezigheid van
individuele subscore > 1) in week 52 bij patiënten met een klinische respons volgens PMS in week 8.
Klinische remissiepercentages volgens PMS in week 8 voor patiënten in elk van de
Humira dubbelblinde inductiegroepen worden weergegeven in tabel 31.
Humiraa
Humirab, c
Maximaal 160 mg in week
Maximaal 160 mg in week
0 / placebo in week 1
0 en week 1
N = 30
N = 47
Klinische remissie
13/30 (43,3%)
28/47 (59,6%)
a Humira 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in week 0, placebo in week 1, en 1,2
mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2
b Humira 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in week 0 en week 1, en 1,2 mg/kg (maximaal
80 mg) in week 2
c Exclusief open-label inductiedosering van Humira 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in
week 0 en week 1, en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2
Opmerking 1: beide inductiegroepen kregen 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) in week 4
en week 6
Opmerking 2: patiënten met ontbrekende waarden in week 8 werden geacht het
eindpunt niet te hebben bereikt
In week 52 werden de klinische remissie bij responders in week 8 volgens FMS, klinische respons
volgens FMS (gedefinieerd als een afname in Mayo-score 3 punten en 30% ten opzichte van
uitgangssituatie) bij responders in week 8, mucosale genezing (gedefinieerd als Mayo-
endoscopiesubscore 1) bij responders in week 8, klinische remissie volgens FMS bij patiënten in
remissie in week 8, en het aandeel van proefpersonen met een corticosteroïde-vrije remissie volgens
FMS bij responders in week 8, beoordeeld bij patiënten die Humira kregen in het dubbelblinde
maximum van 40 mg eenmaal per twee weken (0,6 mg/kg) en maximaal 40 mg eenmaal per
week (0,6 mg/kg) als onderhoudsdosering (tabel 32).
Tabel 32: Werkzaamheidsresultaten na 52 weken
Humiraa
Humirab
Maximaal 40
Maximaal 40 mg eenmaal
mg eenmaal per twee
per week
weken
N = 31
N = 31
Klinische remissie bij PMS-
9/31 (29,0%)
14/31 (45,2%)
responders in week 8
Klinische respons bij PMS-
19/31 (61,3%)
21/31 (67,7%)
responders in week 8
Mucosale genezing bij
12/31 (38,7%)
16/31 (51,6%)
PMS-responders in week 8
Klinische remissie bij
patiënten met een PMS-
9/21 (42,9%)
10/22 (45,5%)
remissie in week 8
Corticosteroïde-vrije
remissie bij PMS-
4/13 (30,8%)
5/16 (31,3%)
responders in week 8c
a Humira 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per twee weken
b Humira 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per week
c Bij patiënten die bij uitgangssituatie gelijktijdig corticosteroïden gebruikten
Opmerking: patiënten met ontbrekende waarden in week 52 of die werden
gerandomiseerd om een herinductie- of onderhoudsbehandeling te krijgen werden
beschouwd als non-responders voor de eindpunten van week 52
Extra verkennende werkzaamheidseindpunten zijn onder andere klinische respons volgens de
Paediatric Ulcerative Colitis Activity Index (PUCAI) (gedefinieerd als een afname in PUCAI 20
punten ten opzichte van uitgangssituatie) en klinische remissie volgens PUCAI (gedefinieerd als
PUCAI < 10) in week 8 en week 52 (tabel 33).
Week 8
Humiraa
Humirab,c
Maximaal 160 mg in week 0
Maximaal 160 mg in
/ placebo in week 1
week 0 en week 1
N = 30
N = 47
Klinische remissie volgens
10/30 (33,3%)
22/47 (46,8%)
PUCAI
Klinische respons volgens
15/30 (50,0%)
32/47 (68,1%)
PUCAI
Week 52
Humirad
Humirae
Maximaal 40 mg eenmaal
Maximaal 40 mg
per twee weken
eenmaal per week
N = 31
N = 31
Klinische remissie volgens
14/31 (45,2%)
18/31 (58,1%)
PUCAI bij PMS-responders in
week 8
Klinische respons volgens
18/31 (58,1%)
16/31 (51,6%)
PUCAI bij PMS-responders in
week 8
a Humira 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in week 0, placebo in
week 1, en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2
b Humira 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in week 0 en week 1, en 1,2 mg/kg (maximaal
80 mg) in week 2
c Exclusief open-label inductiedosering van Humira 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in
week 0 en week 1, en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2
d Humira 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per twee weken
e Humira 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per week
Opmerking 1: beide inductiegroepen kregen 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) in week 4 en
week 6
Opmerking 2: patiënten met ontbrekende waarden in week 8 werden geacht het
eindpunt niet te hebben bereikt
Opmerking 3: patiënten met ontbrekende waarden in week 52 of die werden
gerandomiseerd om een herinductie- of onderhoudsbehandeling te krijgen werden
beschouwd als non-responders voor de eindpunten van week 52
Van de met Humira behandelde patiënten die herinductiebehandeling kregen tijdens de
onderhoudsperiode, bereikten 2/6 (33%) een klinische respons volgens FMS in week 52.
Kwaliteit van leven
Klinisch belangrijke verbeteringen ten opzichte van de uitgangssituatie zijn waargenomen in de
IMPACT III- en WPAI-scores (Work Productivity and Activity Impairment voor verzorgers) bij de
groepen die behandeld zijn met Humira.
Klinisch belangrijke toenames (verbetering) ten opzichte van de uitgangssituatie in
lengtegroeisnelheid zijn waargenomen in de groepen die werden behandeld met adalimumab, en
klinisch belangrijke toenames (verbetering) ten opzichte van de uitgangssituatie in BMI (Body Mass
Index) zijn waargenomen bij proefpersonen die de hoge onderhoudsdosering kregen van maximaal 40
mg (0,6 mg/kg) eenmaal per week.
Juveniele uveïtis
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in een gerandomiseerd, dubbelblind,
gecontroleerd onderzoek bij 90 pediatrische patiënten in de leeftijd van 2 tot 18 jaar met actieve JIA-
Het primaire eindpunt was `tijd tot falen van de behandeling'. De criteria voor falen van de
behandeling waren verergering of aanhoudend uitblijven van verbetering van de oogontsteking,
gedeeltelijke verbetering met optreden van aanhoudende oculaire comorbiditeiten of verergering van
oculaire comorbiditeiten, niet-toegestaan gebruik van gelijktijdige medicatie en langdurige
opschorting van de behandeling.
Klinische respons
Adalimumab vertraagde de tijd tot falen van de behandeling significant in vergelijking met placebo
(zie figuur 3, P < 0,0001 op basis van log-rank test). De mediane tijd tot falen van de behandeling was
24,1 weken voor met placebo behandelde proefpersonen, terwijl de mediane tijd tot falen van de
behandeling voor met adalimumab behandelde proefpersonen niet kon worden bepaald omdat de
behandeling bij minder dan de helft van deze proefpersonen faalde. Adalimumab toonde een
significante vermindering van het risico op falen van de behandeling van 75% ten opzichte van
placebo, zoals blijkt uit de hazard ratio (HR = 0,25 [95%-BI: 0,12, 0,49]).
Figuur 3: Kaplan-Meier-curves tonen een samenvatting van de tijd tot falen van de behandeling
in de studie naar pediatrische uveïtis
G
I
N
L
E
D
N
A
H
E
B
N
A
V
N
E
L
A
F
N
A
V
I
D
E
H
I
J
K
L
I
J
N
H
C
S
R
A
A
W
TIJD (WEKEN)
Behandeling
Placebo
Adalimumab
NB: P = Placebo (aantal met risico); H = HUMIRA (aantal met risico).
Farmacokinetische eigenschappen
Absorptie en distributie
Na subcutane toediening van een enkele dosis van 40 mg verliep de resorptie en distributie van
adalimumab langzaam, en werden piekconcentraties in serum ongeveer 5 dagen na toediening bereikt.
De gemiddelde geschatte absolute biologische beschikbaarheid van adalimumab na een enkele
subcutane dosis van 40 mg in deze drie onderzoeken bedroeg 64%. Na een enkele intraveneuze dosis
van 0,25 tot 10 mg/kg waren de concentraties dosisafhankelijk. Na doseringen van 0,5 mg/kg
(~40 mg), varieerde de klaring van 11 tot 15 ml/uur, het verdelingsvolume (Vss) varieerde van 5 tot
6 liter en de gemiddelde terminale halfwaardetijd bedroeg circa twee weken. De adalimumab-
concentraties in het synoviavocht van verschillende patiënten met reumatoïde artritis varieerden van
31 tot 96% van die in serum.
Na subcutane toediening van 40 mg adalimumab eenmaal per twee weken bij volwassen patiënten met
reumatoïde artritis (RA) waren de gemiddelde steady-state dalconcentraties respectievelijk circa
5 g/ml (zonder gelijktijdig methotrexaat) en 8 tot 9 g/ml (met gelijktijdig methotrexaat). De
dalwaarden voor adalimumab in serum in een steady-state-toestand namen na subcutane toediening
van 20, 40 en 80 mg eenmaal per twee weken en eenmaal per week bij benadering evenredig met de
dosering toe.
Na subcutane toediening van 24 mg/m2 (maximaal 40 mg) eenmaal per twee weken aan patiënten met
polyarticulaire juveniele idiopathische artritis (JIA) in de leeftijd van 4 tot en met 17 jaar was de
gemiddelde steady-state (waarden gemeten van week 20 tot week 48) dalconcentratie van adalimumab
in serum 5,6 ± 5,6 g/ml (102% CV) voor adalimumab zonder gelijktijdig gebruik van methotrexaat
en 10,9 ± 5,2 g/ml (47,7% CV) voor gebruik in combinatie met methotrexaat.
Bij patiënten met polyarticulaire JIA in de leeftijd van 2 tot 4 jaar of 4 jaar en ouder met een
lichaamsgewicht van minder dan 15 kg die 24 mg/m2 adalimumab kregen, waren de gemiddelde
steady-state dalconcentraties van adalimumab 6,0 ± 6,1 g/ml (101% CV) bij adalimumab zonder
gelijktijdig gebruik van methotrexaat en 7,9 ± 5,6 µg/ml (71,2% CV) bij gebruik in combinatie met
methotrexaat.
Na subcutane toediening van 24 mg/m2 (maximaal 40 mg) eenmaal per twee weken aan patiënten met
enthesitis-gerelateerde artritis in de leeftijd van 6 tot en met 17 jaar waren de gemiddelde steady-state
dalconcentraties (waarden gemeten op week 24) van adalimumab in serum 8,8 ± 6,6 g/ml bij
adalimumab zonder gelijktijdig gebruik van methotrexaat en 11,8 ± 4,3 µg/ml voor gebruik in
combinatie met methotrexaat.
Na subcutane toediening van 40 mg adalimumab eenmaal per twee weken aan volwassen patiënten
met axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van AS was de gemiddelde (±SD) steady-
state dalconcentratie in week 68, 8,0 ± 4,6 µg/ml.
Bij volwassen patiënten met psoriasis was de gemiddelde steady-state dalconcentratie 5 g/ml
gedurende behandeling met monotherapie adalimumab 40 mg eenmaal per twee weken.
Na subcutane toediening van 0,8 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per twee weken aan pediatrische
patiënten met chronische plaque psoriasis was de gemiddelde ± SD steady-state dalconcentratie
adalimumab ongeveer 7,4 ± 5,8 µg/ml (79% CV).
Bij volwassen patiënten met hidradenitis suppurativa werden bij een dosis van 160 mg Humira in
week 0, gevolgd door 80 mg in week 2 dalconcentraties adalimumab in serum bereikt van ongeveer 7
tot 8 g/ml in week 2 en week 4. De gemiddelde steady-state dalconcentraties van week 12 tot en met
week 36 bedroegen ongeveer 8 tot 10 g/ml bij een wekelijkse behandeling met 40 mg adalimumab.
Bij patiënten met de ziekte van Crohn worden bij de oplaaddosis van 80 mg Humira in week 0
gevolgd door 40 mg Humira in week 2 dalconcentraties van adalimumab in serum bereikt van
ongeveer 5,5 g/ml gedurende de inductieperiode. Bij een oplaaddosis van 160 mg Humira in week 0
gevolgd door 80 mg Humira in week 2 worden dalconcentraties van adalimumab in serum bereikt van
ongeveer 12 g/ml gedurende de inductieperiode. Gemiddelde steady-state dalconcentraties van
ongeveer 7 g/ml werden waargenomen bij patiënten met de ziekte van Crohn die eenmaal per twee
weken een onderhoudsdosering van 40 mg Humira kregen.
Bij pediatrische patiënten met matige tot ernstige ziekte van Crohn was de open-label adalimumab
inductiedosering respectievelijk 160/80 mg of 80/40 mg in week 0 en week 2, afhankelijk van of het
lichaamsgewicht meer of minder dan 40 kg was. In week 4 werden patiënten op basis van hun
lichaamsgewicht 1:1 gerandomiseerd naar ofwel de standaarddosering (40/20 mg eenmaal per twee
weken) ofwel de lage dosering (20/10 mg eenmaal per twee weken) onderhoudsbehandelingsgroep.
De gemiddelde (±SD) serum adalimumab dalconcentraties bereikt in week 4 waren 15,7±6,6 g/ml
voor patiënten 40 kg (160/80 mg) en 10,6±6,1 g/ml voor patiënten < 40 kg (80/40 mg).
Bij patiënten die hun gerandomiseerde behandeling voortzetten, was de gemiddelde (±SD)
adalimumab dalconcentratie in week 52 voor de groep met standaarddosering 9,5±5,6 g/ml en voor
de groep met lage dosering 3,5±2,2 g/ml. De gemiddelde dalconcentraties werden gedurende 52
weken gehandhaafd bij patiënten die een voortzetting van de behandeling met Humira eenmaal per
twee weken kregen. Bij patiënten voor wie de dosering werd verhoogd van eenmaal per twee weken
naar een wekelijkse dosering waren de gemiddelde (±SD) serumconcentraties van adalimumab in
week 52 15,3±11,4 g/ml (40/20 mg, wekelijks) en 6,7±3,5 g/ml (20/10 mg, wekelijks).
Bij patiënten met colitis ulcerosa worden bij de oplaaddosis van 160 mg Humira in week 0 gevolgd
door 80 mg Humira in week 2 dalconcentraties van adalimumab in serum bereikt van ongeveer 12
g/ml gedurende de inductieperiode. Gemiddelde steady-state dalconcentraties van ongeveer 8 g/ml
werden waargenomen bij patiënten met colitis ulcerosa die eenmaal per twee weken een
onderhoudsdosering van 40 mg Humira kregen.
Na de subcutane toediening van een op lichaamsgewicht gebaseerde dosering van 0,6 mg/kg
(maximaal 40 mg) eenmaal per twee weken aan pediatrische patiënten met colitis ulcerosa was de
gemiddelde steady-state dalconcentratie van adalimumab in serum 5,01±3,28 µg/ml in week 52. Bij
patiënten die eenmaal per week 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) kregen, was de gemiddelde (±SD)
steady-state dalconcentratie van adalimumab in serum 15,7±5,60 g/ml in week 52.
Bij volwassen patiënten met uveïtis resulteerde een oplaaddosis van 80 mg adalimumab in week 0,
gevolgd door 40 mg adalimumab eenmaal per twee weken vanaf week 1, in een gemiddelde steady-
state concentratie van ongeveer 8 tot 10 g/ml.
De blootstelling aan adalimumab bij juveniele uveïtis patiënten werd voorspeld door gebruik te maken
van farmacokinetische populatiemodellen en simulatie die was gebaseerd op farmacokinetiek voor
andere indicaties bij pediatrische patiënten (juveniele psoriasis, juveniele idiopathische artritis,
juveniele ziekte van Crohn en enthesitis-gerelateerde artritis). Er zijn geen klinische
blootstellingsgegevens beschikbaar betreffende het gebruik van de oplaaddosis bij kinderen jonger dan
6 jaar. De voorspelde blootstellingen duiden erop dat in de afwezigheid van methotrexaat een
oplaaddosis kan leiden tot een initiële toename in de systemische blootstelling.
Relatie tussen blootstelling en respons bij pediatrische patiënten
Op basis van gegevens uit klinisch onderzoek bij patiënten met JIA (pJIA en ERA) is een relatie
tussen blootstelling en respons vastgesteld tussen plasmaconcentraties en ACR Pedi 50-respons. De
schijnbare plasmaconcentratie van adalimumab die de helft van de maximale waarschijnlijkheid van
een ACR Pedi 50-respons (EC50) geeft, was 3 g/ml (95% CI: 16 g/ml).
Relaties tussen blootstelling en respons voor de adalimumabconcentratie en effectiviteit bij
pediatrische patiënten met ernstige chronische plaque psoriasis werden vastgesteld voor PASI 75
respectievelijk PGA schoon of minimaal. PASI 75 en PGA schoon of minimaal namen toe bij
toenemende adalimumabconcentraties, beide met een vergelijkbare schijnbare EC50 van ongeveer 4,5
g/ml (95% CI 0,4-47,6 en 1,9-10,5 respectievelijk).
Eliminatie
Populatie-farmacokinetische analyses met gegevens van meer dan 1.300 RA patiënten gaven een trend
te zien in de richting van verhoogde schijnbare klaring van adalimumab bij toenemend
lichaamsgewicht. Na correctie voor gewichtsverschillen, leken geslacht en leeftijd een minimaal effect
te hebben op de adalimumab-klaring. Er zijn lagere serumconcentraties vrij adalimumab (niet
gebonden aan anti-adalimumab antilichamen, AAA) waargenomen bij patiënten met meetbare AAA's.
Lever- of nierinsufficiëntie
Humira is niet onderzocht bij patiënten met lever- of nierinsufficiëntie.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens tonen geen speciale risico's aan voor mensen, uitgaande van onderzoek van
de toxiciteit bij enkele dosering, de toxiciteit bij herhaalde dosering en de genotoxiciteit.
Er is een onderzoek uitgevoerd naar de toxiciteit voor de embryofoetale ontwikkeling/perinatale
ontwikkeling bij cynomolgus-apen met 0, 30 en 100 mg/kg (9-17 apen/groep), waarbij geen
aanwijzing werd gevonden voor schade aan de foetussen als gevolg van adalimumab. Er werden noch
carcinogeniciteitsonderzoeken, noch een standaardbeoordeling van de vruchtbaarheid en de postnatale
toxiciteit uitgevoerd met adalimumab, omwille van het ontbreken van gepaste modellen voor een
antilichaam met beperkte kruisreactiviteit met knaagdier-TNF en vanwege de vorming van
neutraliserende antilichamen bij knaagdieren.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen
Mannitol
Citroenzuurmonohydraat
Natriumcitraat
Natriumdiwaterstoffosfaatdihydraat
Dinatriumfosfaatdihydraat
Natriumchloride
Polysorbaat 80
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Gezien er geen verenigbaarheidsonderzoeken zijn uitgevoerd, mag dit geneesmiddel niet worden
gemengd met andere geneesmiddelen.
6.3
Houdbaarheid
2 jaar
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2C 8C). Niet in de vriezer bewaren. De voorgevulde spuit of voorgevulde
pen in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Een enkele Humira voorgevulde spuit of voorgevulde pen mag bewaard worden bij een temperatuur
tot maximaal 25°C gedurende maximaal 14 dagen. De spuit of pen moet worden beschermd tegen licht
en worden afgevoerd als deze niet binnen de periode van 14 dagen wordt gebruikt.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit (type I glas) met een plunjerstopper
(bromobutyl rubber) en een naald met naaldbeschermer (thermoplastisch elastomeer) voor eenmalig
gebruik.
Verpakkingen van:
1 voorgevulde spuit (0,8 ml steriele oplossing) en 1 alcoholdoekje in een blisterverpakking.
2 voorgevulde spuiten (0,8 ml steriele oplossing) ieder met 1 alcoholdoekje in een
blisterverpakking.
4 voorgevulde spuiten (0,8 ml steriele oplossing) ieder met 1 alcoholdoekje in een
blisterverpakking.
6 voorgevulde spuiten (0,8 ml steriele oplossing) ieder met 1 alcoholdoekje in een
blisterverpakking.
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit met naaldhuls
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit (type I glas) met naaldhuls voor eenmalig
gebruik door ziekenhuis of zorgverlener. De spuit is gemaakt van type I glas met een plunjerstopper
(bromobutyl rubber) en een naald met naaldbeschermer (thermoplastisch elastomeer).
Verpakking van:
1 voorgevulde spuit met naaldhuls (0,8 ml steriele oplossing) in een blisterverpakking en 1
alcoholdoekje.
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen voor eenmalig gebruik door patiënt bevat
een voorgevulde spuit. De spuit in de pen is gemaakt van type I glas met een plunjerstopper
(bromobutyl rubber) en een naald met naaldbeschermer (thermoplastisch elastomeer).
Verpakkingen van:
1 voorgevulde pen (0,8 ml steriele oplossing) met 2 alcoholdoekjes in een blisterverpakking
2 voorgevulde pennen (0,8 ml steriele oplossing), elk met 1 alcoholdoekje in een
blisterverpakking
4 voorgevulde pennen (0,8 ml steriele oplossing), elk met 1 alcoholdoekje in een
blisterverpakking.
6 voorgevulde pennen (0,8 ml steriele oplossing), elk met 1 alcoholdoekje in een
blisterverpakking.
Het is mogelijk dat niet alle typen verpakkingen in de handel verkrijgbaar zijn.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
EU/1/03/256/002
EU/1/03/256/003
EU/1/03/256/004
EU/1/03/256/005
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit met naaldhuls
EU/1/03/256/006
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
EU/1/03/256/007
EU/1/03/256/008
EU/1/03/256/009
EU/1/03/256/010
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 8 september 2003
Datum van laatste hernieuwing: 8 september 2008
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
Elke voorgevulde spuit van 0,4 ml bevat een enkele dosis van 40 mg adalimumab.
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
Elke voorgevulde pen van 0,4 ml bevat een enkele dosis van 40 mg adalimumab.
Adalimumab is een recombinant humaan monoklonaal antilichaam dat geproduceerd wordt in Chinese
Hamster Ovariumcellen.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie (injectie)
Heldere, kleurloze oplossing.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
Reumatoïde artritis
Humira is in combinatie met methotrexaat bestemd voor:
de behandeling van volwassen patiënten met matige tot ernstige, actieve reumatoïde artritis
wanneer de respons op antireumatische geneesmiddelen, waaronder methotrexaat, ontoereikend
is gebleken.
de behandeling van volwassen patiënten met ernstige, actieve en progressieve reumatoïde
artritis die niet eerder behandeld zijn met methotrexaat
Humira kan gegeven worden als monotherapie in geval van intolerantie voor methotrexaat of wanneer
voortzetting van de behandeling met methotrexaat ongewenst is.
Het is aangetoond dat Humira de progressie van gewrichtsschade remt, wat gemeten is door middel
van röntgenonderzoek, en de fysieke functie verbetert wanneer het gegeven wordt in combinatie met
methotrexaat.
Juveniele idiopathische artritis
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis
Humira is in combinatie met methotrexaat geïndiceerd voor de behandeling van actieve polyarticulaire
juveniele idiopathische artritis, bij patiënten vanaf de leeftijd van 2 jaar die een ontoereikende respons
hebben gehad op één of meerdere antireumatische middelen. Humira kan als monotherapie worden
gebruikt in geval van intolerantie voor methotrexaat of wanneer voortzetting van de behandeling met
Enthesitis-gerelateerde artritis
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van actieve enthesitis-gerelateerde artritis bij patiënten
vanaf 6 jaar die een ontoereikende respons hebben gehad op conventionele therapie of die
conventionele therapie niet verdragen (zie rubriek 5.1).
Axiale spondylartritis
Spondylitis ankylopoetica (AS)
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van ernstige actieve spondylitis ankylopoetica bij
volwassenen die onvoldoende gereageerd hebben op conventionele therapie.
Axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van AS
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van volwassenen met ernstige axiale spondylartritis zonder
röntgenologisch bewijs van AS, maar met objectieve tekenen van ontsteking door verhoogde CRP
en/of MRI, die een inadequate respons hebben gehad op, of die intolerant zijn voor, niet-steroïde anti-
inflammatoire geneesmiddelen (NSAID's).
Artritis psoriatica
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van actieve en progressieve artritis psoriatica bij
volwassen patiënten wanneer de respons op eerdere therapie met antireumatische geneesmiddelen
ontoereikend is gebleken. Het is aangetoond dat Humira de mate van progressie van perifere
gewrichtsschade remt zoals gemeten door middel van röntgenonderzoek bij patiënten met het
polyarticulaire symmetrische subtype van de aandoening (zie rubriek 5.1) en dat Humira het
lichamelijk functioneren verbetert.
Psoriasis
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van matige tot ernstige chronische plaque psoriasis bij
volwassen patiënten die in aanmerking komen voor systemische therapie.
Juveniele plaque psoriasis
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van ernstige chronische plaque psoriasis bij kinderen en
adolescenten vanaf 4 jaar die een ontoereikende respons hebben gehad op, of niet geschikt zijn voor,
topicale therapie en lichttherapieën.
Hidradenitis suppurativa (HS)
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van actieve matige tot ernstige hidradenitis suppurativa
(acne inversa) bij volwassenen en adolescenten vanaf 12 jaar met ontoereikende respons op een
conventionele systemische HS-behandeling (zie rubriek 5.1 en 5.2).
De ziekte van Crohn
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van matig tot ernstig actieve ziekte van Crohn, bij
volwassen patiënten die niet gereageerd hebben op een volledige en adequate behandeling met een
corticosteroïd en/of een immunosuppressivum, of die dergelijke behandelingen niet verdragen of bij
wie hiertegen een contra-indicatie bestaat.
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van matig tot ernstig actieve ziekte van Crohn bij kinderen
(vanaf 6 jaar) die een ontoereikende respons hebben gehad op conventionele behandeling waaronder
primaire voedingstherapie en een corticosteroïde en/of een immuunmodulerend middel, of die
dergelijke behandelingen niet verdragen of bij wie hiertegen een contra-indicatie bestaat.
Colitis ulcerosa
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van matig tot ernstig actieve colitis ulcerosa bij volwassen
patiënten die een ontoereikende respons hebben gehad op conventionele therapie, waaronder
corticosteroïden en 6-mercaptopurine (6-MP) of azathioprine (AZA), of die dergelijke behandelingen
niet verdragen of bij wie hiertegen een contra-indicatie bestaat.
Juveniele colitis ulcerosa
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van matig tot ernstig actieve colitis ulcerosa bij kinderen
(vanaf 6 jaar) die een ontoereikende respons hebben gehad op conventionele behandeling waaronder
corticosteroïden en/of 6-mercaptopurine (6-MP) of azathioprine (AZA), of die dergelijke
behandelingen niet verdragen of bij wie hiertegen een contra-indicatie bestaat.
Uveïtis
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van niet-infectieuze uveitis intermediair, uveitis posterior
en panuveïtis bij volwassen patiënten die een ontoereikende respons hebben gehad op
corticosteroïden, bij patiënten die minder corticosteroïden moeten gebruiken of voor wie een
corticosteroïde behandeling niet geschikt is.
Juveniele uveïtis
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van juveniele chronische niet-infectieuze uveitis anterior
bij patiënten vanaf twee jaar die een ontoereikende respons hebben gehad op conventionele
behandeling of deze niet verdragen, of voor wie conventionele behandeling niet geschikt is.
4.2
Dosering en wijze van toediening
De Humira-behandeling dient te worden geïnitieerd en plaats te vinden onder toezicht van medische
specialisten met ervaring in het diagnosticeren en behandelen van de aandoeningen waarvoor Humira
is geïndiceerd. Oogartsen wordt geadviseerd om te overleggen met een geschikte specialist voor
aanvang van de behandeling met Humira (zie rubriek 4.4). Patiënten die behandeld worden met
Humira dient een speciale Humira veiligheidsinformatiekaart voor patiënten (patiëntenkaart) gegeven
te worden.
Na de injectietechniek goed te hebben geoefend, kunnen patiënten zelf Humira injecteren als hun arts
beslist dat dit passend is, en met medische follow-up voor zover dit nodig is.
Gedurende de behandeling met Humira moeten andere gelijktijdige behandelingen (bijv.
corticosteroïden en/of immuunmodulerende middelen) worden geoptimaliseerd.
Dosering
Reumatoïde artritis
De aanbevolen dosis Humira voor volwassen patiënten met reumatoïde artritis is 40 mg adalimumab
eenmaal per twee weken toegediend als een enkele dosis via subcutane injectie. Methotrexaat wordt
voortgezet tijdens de behandeling met Humira.
Bij gebruik als monotherapie, kunnen patiënten die een afname in hun respons hebben op Humira 40
mg eenmaal per twee weken baat hebben bij een verhoging van de dosering adalimumab tot 40 mg
eenmaal per week of 80 mg eenmaal per twee weken.
Beschikbare data geven aan dat de klinische respons normaal binnen 12 weken behandeling wordt
bereikt. Het vervolgen van de therapie in patiënten die in deze periode nog niet reageren op het
geneesmiddel, dient heroverwogen te worden.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Onderbreking van de toediening
Het kan nodig zijn de toediening te onderbreken, bijvoorbeeld voor een operatie of wanneer een
ernstige infectie optreedt.
Beschikbare gegevens suggereren dat het opnieuw starten met Humira na stopzetting voor 70 dagen of
langer, resulteerde in een even grote klinische respons en een vergelijkbaar veiligheidsprofiel als voor
de onderbreking.
Spondylitis ankylopoetica, axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van AS en artritis
psoriatica
De aanbevolen dosis Humira voor patiënten met spondylitis ankylopoetica, axiale spondylartritis
zonder röntgenologisch bewijs van AS en voor patiënten met artritis psoriatica is 40 mg adalimumab
eenmaal per twee weken toegediend als een enkele dosis via subcutane injectie.
Beschikbare data geven aan dat de klinische respons normaal binnen 12 weken behandeling wordt
bereikt. Het vervolgen van de therapie in patiënten die in deze periode nog niet reageren op het
geneesmiddel, dient heroverwogen te worden.
Psoriasis
De aanbevolen dosering Humira voor volwassen patiënten bestaat uit een aanvangsdosis van 80 mg,
subcutaan toegediend, gevolgd door 40 mg subcutaan eenmaal per twee weken vanaf één week na de
aanvangsdosis.
Als een patiënt na 16 weken behandeling niet gereageerd heeft, dient voortzetting van de therapie
zorgvuldig te worden heroverwogen.
Na 16 weken kunnen patiënten die onvoldoende reageren op Humira 40 mg eenmaal per twee weken
baat hebben bij een verhoging van de dosering naar 40 mg eenmaal per week of 80 mg eenmaal per
twee weken. Bij patiënten met onvoldoende respons op Humira dienen de voordelen en risico's van
voortgezette wekelijkse 40 mg of 80 mg eenmaal per twee weken behandeling zorgvuldig te worden
afgewogen nadat de dosering is verhoogd (zie rubriek 5.1). Als de respons voldoende is met 40 mg
eenmaal per week of 80 mg eenmaal per twee weken, kan de dosering vervolgens weer naar 40 mg
eenmaal per twee weken verlaagd worden.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Hidradenitis suppurativa
Voortzetting van de behandeling dient zorgvuldig te worden heroverwogen wanneer een patiënt in
week 12 nog geen respons vertoont.
Als de behandeling moet worden onderbroken, kan er opnieuw worden gestart met 40 mg Humira per
week of 80 mg eenmaal per twee weken (zie rubriek 5.1).
De verhouding tussen voordelen en risico's van aanhoudende langetermijnbehandeling moet
regelmatig geëvalueerd worden (zie rubriek 5.1).
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
De ziekte van Crohn
Het aanbevolen Humira inductiedoseringsschema voor volwassen patiënten met matig tot ernstig
actieve ziekte van Crohn is 80 mg in week 0, gevolgd door 40 mg in week 2. Indien er een snellere
respons op de therapie nodig is, kan het schema 160 mg in week 0 (toegediend als vier 40 mg injecties
op één dag of als twee 40 mg injecties per dag voor twee opeenvolgende dagen), gevolgd door 80 mg
in week 2 worden gebruikt (toegediend als twee 40 mg injecties op één dag), waarbij men zich ervan
bewust moet zijn dat het risico van bijwerkingen hoger is gedurende de inductie.
Na de inductiebehandeling is de aanbevolen dosering 40 mg eenmaal per twee weken via subcutane
injectie. Eventueel mag, indien een patiënt gestopt is met Humira en symptomen van de ziekte
terugkeren, Humira opnieuw worden toegediend. Er is weinig ervaring met opnieuw toedienen na
meer dan 8 weken sinds de vorige dosis.
Gedurende de onderhoudsbehandeling, kunnen corticosteroïden geleidelijk worden afgebouwd,
overeenkomstig klinische richtlijnen.
Sommige patiënten die een verminderde respons ervaren op Humira 40 mg eenmaal per twee weken,
kunnen baat hebben bij een verhoging van de dosering naar eenmaal per week Humira 40 mg of 80 mg
eenmaal per twee weken.
Sommige patiënten die geen respons hebben in week 4 kunnen baat hebben bij voortgezette
onderhoudsbehandeling tot en met week 12. Voortzetting van de behandeling dient zorgvuldig te
worden heroverwogen bij een patiënt die geen respons ervaart binnen deze periode.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Colitis ulcerosa
Het aanbevolen Humira inductiedoseringsschema voor volwassen patiënten met matige tot ernstige
colitis ulcerosa is 160 mg in week 0 (toegediend als vier 40 mg injecties op één dag of als twee 40 mg
injecties per dag voor twee opeenvolgende dagen) en 80 mg in week 2 (toegediend als twee 40 mg
injecties op één dag). Na de inductiebehandeling is de aanbevolen dosering 40 mg eenmaal per twee
weken via subcutane injectie.
Sommige patiënten die een verminderde respons ervaren op 40 mg eenmaal per twee weken, kunnen
baat hebben bij een verhoging van de dosering naar eenmaal per week 40 mg Humira of 80 mg
eenmaal per twee weken.
Beschikbare gegevens tonen aan dat een klinische respons gewoonlijk binnen 2-8 weken behandeling
is bereikt. Behandeling met Humira dient niet te worden voortgezet bij patiënten die binnen deze
periode geen respons ervaren.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Uveïtis
De aanbevolen dosering Humira voor volwassen patiënten met uveïtis bestaat uit een aanvangsdosis
van 80 mg, gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf één week na de aanvangsdosis. Er is
beperkte ervaring met de start van behandeling met uitsluitend Humira. Behandeling met Humira kan
gestart worden in combinatie met corticosteroïden en/of andere niet-biologische immuunmodulerende
middelen. Corticosteroïden die gelijktijdig worden gebruikt kunnen worden afgebouwd
overeenkomstig de klinische praktijk, te beginnen twee weken na aanvang van de behandeling met
Humira.
De verhouding tussen voordelen en risico's van voortgezette langetermijnbehandeling moet jaarlijks
geëvalueerd worden (zie rubriek 5.1).
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Speciale populaties
Ouderen
Aanpassing van de dosis is niet vereist.
Nier- en/of leverfunctiestoornis
Humira is niet onderzocht in deze patiëntenpopulatie. Er kan geen doseringsadvies worden gegeven.
Pediatrische patiënten
Juveniele idiopathische artritis
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis vanaf de leeftijd van 2 jaar
De aanbevolen dosis Humira voor patiënten met polyarticulaire juveniele idiopathische artritis in de
leeftijd vanaf 2 jaar is gebaseerd op lichaamsgewicht (tabel 1). Humira wordt eenmaal per twee weken
toegediend via subcutane injectie.
Patiëntgewicht
Doseringsschema
10 kg tot < 30 kg
20 mg eenmaal per twee weken
30 kg
40 mg eenmaal per twee weken
Beschikbare data geven aan dat klinische respons meestal binnen 12 weken behandeling bereikt wordt.
Voortzetting van de behandeling dient zorgvuldig te worden heroverwogen bij een patiënt die geen
respons ervaart binnen deze periode.
Er is geen relevante toepassing van Humira bij patiënten jonger dan 2 jaar voor deze indicatie.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Enthesitis-gerelateerde artritis
De aanbevolen dosis Humira voor patiënten met enthesitis-gerelateerde artritis met een leeftijd van
6 jaar of ouder is gebaseerd op lichaamsgewicht (tabel 2). Humira wordt eenmaal per twee weken
toegediend via subcutane injectie.
Tabel 2. Humira dosis voor patiënten met enthesitis-gerelateerde artritis
Patiëntgewicht
Doseringsschema
15 kg tot < 30 kg
20 mg eenmaal per twee weken
30 kg
40 mg eenmaal per twee weken
Het gebruik van Humira is niet onderzocht bij patiënten met enthesitis-gerelateerde artritis jonger dan
6 jaar.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Artritis psoriatica en axiale spondylartritis waaronder spondylitis ankylopoetica
Er is geen relevante toepassing van Humira bij pediatrische patiënten voor de indicaties spondylitis
ankylopoetica en artritis psoriatica.
Juveniele plaque psoriasis
De aanbevolen dosis Humira voor patiënten met plaque psoriasis van 4 tot en met 17 jaar oud is
gebaseerd op lichaamsgewicht (tabel 3). Humira wordt toegediend via subcutane injectie.
Tabel 3. Humira dosis voor kinderen met plaque psoriasis
Patiëntgewicht
Doseringsschema
15 kg tot < 30 kg
Aanvangsdosis van 20 mg, gevolgd
door 20 mg eenmaal per twee
weken vanaf één week na de
aanvangsdosis
30 kg
Aanvangsdosis van 40 mg, gevolgd
door 40 mg eenmaal per twee
weken vanaf één week na de
aanvangsdosis
Als herbehandeling met Humira geïndiceerd is, dient bovenstaande aanbeveling over de dosering en
de behandelingsduur gevolgd te worden.
De veiligheid van Humira bij kinderen met plaque psoriasis is beoordeeld gedurende gemiddeld
13 maanden.
Er is geen relevante toepassing van Humira bij kinderen jonger dan 4 jaar voor deze indicatie.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Hidradenitis suppurativa bij adolescenten (vanaf 12 jaar, met een gewicht van minstens 30 kg)
Er zijn geen klinische studies met Humira in adolescente patiënten met HS gedaan. De dosering van
Humira bij deze patiënten is bepaald met farmacokinetische modellen en simulatie (zie rubriek 5.2).
De aanbevolen dosis Humira is 80 mg in week 0 gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf
week 1 via subcutane injectie.
Bij adolescente patiënten die onvoldoende reageren op Humira 40 mg eenmaal per twee weken, kan
verhoging van de dosering naar 40 mg eenmaal per week of 80 mg eenmaal per twee weken worden
overwogen.
Behandelingen met antibiotica kunnen indien nodig tijdens de behandeling met Humira worden
voortgezet. Patiënten wordt aangeraden tijdens de behandeling met Humira dagelijks een lokaal
antiseptisch middel voor hun HS-laesies te gebruiken.
Voortzetting van de behandeling dient zorgvuldig te worden heroverwogen wanneer een patiënt in
week 12 nog geen respons vertoont.
Als de behandeling wordt onderbroken, kan er indien nodig opnieuw worden gestart met Humira.
De verhouding tussen voordelen en risico's van aanhoudende langetermijnbehandeling moet
regelmatig geëvalueerd worden (zie de gegevens voor volwassenen in rubriek 5.1).
Er is geen relevante toepassing van Humira bij kinderen jonger dan 12 jaar met deze indicatie.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
De aanbevolen dosis Humira voor patiënten met de ziekte van Crohn van 6 tot en met 17 jaar oud is
gebaseerd op lichaamsgewicht (tabel 4). Humira wordt toegediend via subcutane injectie.
Tabel 4. Humira dosis voor kinderen met de ziekte van Crohn
Patiënt-
Inductiedosering
Onderhoudsdosering
gewicht
vanaf week 4
< 40 kg
40 mg in week 0 en 20 mg in week 2
20 mg eenmaal per
twee weken
Indien een snellere respons op de therapie nodig is, kan de
volgende dosering worden gebruikt, waarbij men zich ervan
bewust moet zijn dat het risico op bijwerkingen hoger kan zijn
wanneer de hogere inductiedosering wordt gebruikt:
80 mg in week 0 en 40 mg in week 2
40 kg
80 mg in week 0 en 40 mg in week 2
40 mg eenmaal per
twee weken
Indien een snellere respons op de therapie nodig is, kan de
volgende dosering worden gebruikt, waarbij men zich ervan
bewust moet zijn dat het risico op bijwerkingen hoger kan zijn
wanneer de hogere inductiedosering wordt gebruikt:
160 mg in week 0 en 80 mg in week 2
Patiënten die onvoldoende respons ervaren, kunnen baat hebben bij een verhoging van de dosering:
< 40 kg: 20 mg eenmaal per week
40 kg: 40 mg eenmaal per week of 80 mg eenmaal per twee weken
Voortzetting van de behandeling dient zorgvuldig te worden overwogen wanneer een patiënt in week
12 nog geen respons vertoont.
Er is geen relevante toepassing van Humira bij kinderen jonger dan 6 jaar voor deze indicatie.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Juveniele colitis ulcerosa
De aanbevolen dosis Humira voor patiënten van 6 tot en met 17 jaar met colitis ulcerosa is gebaseerd
op het lichaamsgewicht (tabel 5). Humira wordt toegediend via subcutane injectie.
Tabel 5. Humira dosis voor pediatrische patiënten met colitis ulcerosa
Onderhoudsdosering
Patiëntgewicht
Inductiedosering
vanaf week 4*
< 40 kg
· 80 mg in week 0 (gegeven als
· 40 mg eenmaal per twee
twee injecties met 40 mg op één
weken
dag) en
· 40 mg in week 2 (gegeven als
één injectie met 40 mg)
40 kg
· 160 mg in week 0 (gegeven als
· 80 mg eenmaal per twee
vier injecties met 40 mg op één
weken
dag of twee injecties met 40 mg
per dag op twee opeenvolgende
dagen) en
twee injecties met 40 mg op één
dag)
* Pediatrische patiënten die 18 jaar worden tijdens behandeling met Humira dienen door te
gaan met de hun voorgeschreven onderhoudsdosis.
Voortzetting van de behandeling na 8 weken dient zorgvuldig te worden overwogen bij patiënten die
geen tekenen van een respons vertonen binnen deze tijdsperiode.
Er is geen relevante toepassing van Humira bij kinderen jonger dan 6 jaar voor deze indicatie.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Juveniele uveïtis
De aanbevolen dosis Humira voor kinderen met uveïtis vanaf 2 jaar is gebaseerd op lichaamsgewicht
(tabel 6). Humira wordt toegediend via subcutane injectie.
Voor juveniele uveïtis is er geen ervaring met de behandeling van Humira zonder gelijktijdig gebruik
van methotrexaat.
Tabel 6. Humira dosis voor kinderen met uveïtis
Patiëntgewicht
Doseringsschema
< 30 kg
20 mg eenmaal per twee weken in
combinatie met methotrexaat
30 kg
40 mg eenmaal per twee weken in
combinatie met methotrexaat
Bij initiatie van de Humira-behandeling kan één week voor aanvang van de onderhoudsbehandeling
een oplaaddosis van 40 mg worden toegediend voor patiënten < 30 kg of 80 mg voor patiënten 30
kg. Er zijn geen klinische gegevens beschikbaar over het gebruik van een oplaaddosis Humira bij
kinderen jonger dan 6 jaar (zie rubriek 5.2).
Er is geen relevante toepassing van Humira bij kinderen jonger dan 2 jaar voor deze indicatie.
De verhouding tussen voordelen en risico's van voortgezette langetermijnbehandeling moet jaarlijks
geëvalueerd worden (zie rubriek 5.1).
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Wijze van toediening
Humira wordt toegediend via subcutane injectie. Een volledige gebruiksaanwijzing is te vinden in de
bijsluiter.
Humira is in andere sterkten en toedieningsvormen beschikbaar.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor (één van) de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Matig tot ernstig hartfalen (NYHA-klasse III/IV) (zie rubriek 4.4).
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Traceerbaarheid
Om de traceerbaarheid van biologische geneesmiddelen te verbeteren, moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product duidelijk geregistreerd worden.
Infecties
Patiënten die TNF-antagonisten gebruiken zijn vatbaarder voor ernstige infecties. Een verminderde
longfunctie kan het risico op het ontwikkelen van infecties vergroten.
Patiënten moeten daarom zorgvuldig worden gecontroleerd op infecties, waaronder tuberculose, voor,
tijdens en na de behandeling met Humira. Omdat de eliminatie van adalimumab 4 maanden kan duren,
dienen de controles gedurende deze periode door te gaan.
De behandeling met Humira mag niet worden geïnitieerd bij patiënten met actieve infecties,
waaronder chronische of gelokaliseerde infecties, tot deze infecties onder controle zijn gebracht. Bij
patiënten die zijn blootgesteld aan tuberculose en patiënten die hebben gereisd in gebieden met een
hoog risico op tuberculose of endemische mycosen, zoals histoplasmose, coccidioïdomycose of
blastomycose, dienen het risico en de voordelen van behandeling met Humira te worden afgewogen
alvorens de therapie te initiëren (zie Andere opportunistische infecties).
Patiënten, bij wie een nieuwe infectie optreedt tijdens de behandeling met Humira, dienen zorgvuldig
te worden gecontroleerd en dienen een volledige diagnostische evaluatie te ondergaan. Toediening van
Humira dient te worden stopgezet als er bij een patiënt een nieuwe ernstige infectie of sepsis optreedt
en een geschikte antimicrobiële of antischimmeltherapie dient te worden geïnitieerd tot de infectie
onder controle is gebracht. Artsen dienen de nodige voorzichtigheid in acht te nemen wanneer zij het
gebruik van Humira overwegen bij patiënten met een geschiedenis van recidiverende infectie of met
onderliggende aandoeningen die tot een predispositie voor infecties kunnen leiden, inclusief het
gebruik van gelijktijdig toegediende immunosuppressiva.
Ernstige infecties
Bij patiënten die werden behandeld met Humira zijn ernstige infecties gerapporteerd, waaronder
sepsis, veroorzaakt door bacteriële, mycobacteriële, invasieve schimmel-, parasitaire, virale of andere
opportunistische infecties, zoals listeriose, legionellose en pneumocystose.
Andere ernstige infecties die zijn waargenomen in klinisch onderzoek zijn onder andere pneumonie,
pyelonefritis, septische artritis en septikemie. Ziekenhuisopname of gevallen met fatale afloop
geassocieerd met infecties zijn gemeld.
Tuberculose
Zowel reactivering als het ontstaan van tuberculose is gemeld bij patiënten die Humira gebruiken.
Meldingen betroffen gevallen van pulmonale en extrapulmonale (d.w.z. gedissemineerde) tuberculose.
Vóór initiatie van de behandeling met Humira moeten alle patiënten worden geëvalueerd op zowel
actieve als inactieve ('latente') tuberculose-infectie. Deze evaluatie dient een gedetailleerde medische
beoordeling te omvatten van de patiëntgeschiedenis betreffende tuberculose of mogelijke eerdere
blootstelling aan mensen met actieve tuberculose en vroegere en/of huidige behandeling met
immunosuppressiva. Er moeten gepaste screeningtests (d.w.z. tuberculine huidtest en röntgenopname
van de borst) worden uitgevoerd bij alle patiënten (plaatselijke richtlijnen kunnen van toepassing zijn).
Als actieve tuberculose wordt gediagnosticeerd, mag de Humira-behandeling niet worden geïnitieerd
(zie rubriek 4.3).
In alle hieronder beschreven situaties dienen de voordelen van behandeling met Humira zorgvuldig te
worden afgewogen tegen de risico's ervan.
Als latente tuberculose vermoed wordt, dient een arts met expertise op het gebied van de
tuberculosebehandeling te worden geconsulteerd.
Als latente tuberculose wordt gediagnosticeerd, moet vóór het begin van de behandeling met Humira
gestart worden met antituberculeuze behandeling volgens de plaatselijke richtlijnen.
Het gebruik van antituberculeuze profylaxe behandeling dient ook te worden overwogen vóór het
begin van de behandeling met Humira bij patiënten met meerdere of significante risicofactoren voor
tuberculose ondanks een negatieve tuberculosetest en bij patiënten met latente of actieve tuberculose
in de voorgeschiedenis, bij wie niet met zekerheid is vast te stellen dat ze adequaat zijn behandeld.
Ondanks tuberculose profylaxe behandeling, zijn er gevallen van gereactiveerde tuberculose geweest
onder patiënten die met Humira werden behandeld. Bij sommige patiënten die met succes waren
behandeld voor actieve tuberculose, trad tuberculose opnieuw op tijdens behandeling met Humira.
Patiënten dienen het advies te krijgen een arts te raadplegen als tijdens of na de behandeling met
Humira tekenen/symptomen optreden die wijzen op een tuberculose-infectie (bijvoorbeeld
aanhoudend hoesten, emaciatie/gewichtsverlies, lichte koorts, lusteloosheid).
Andere opportunistische infecties
Opportunistische infecties, waaronder invasieve schimmelinfecties, zijn waargenomen bij patiënten
die werden behandeld met Humira. Deze infecties zijn niet altijd herkend bij patiënten die TNF-
antagonisten gebruikten en dit heeft geresulteerd in vertragingen bij het instellen van de adequate
behandeling, met in sommige gevallen een fatale afloop.
Patiënten die tekenen en symptomen ontwikkelen zoals koorts, malaise, gewichtsverlies, zweten,
hoesten, dyspnoe en/of pulmonaire infiltraten of andere ernstige systemische ziekte al dan niet gepaard
gaand met shock, dienen verdacht te worden van een invasieve schimmelinfectie en de toediening van
Humira dient onmiddellijk te worden gestaakt. Bij deze patiënten dient de diagnose te worden gesteld
en toediening van een empirische antischimmeltherapie te worden gestart in overleg met een arts met
expertise op het gebied van de zorg voor patiënten met invasieve schimmelinfecties.
Hepatitis B reactivering
Reactivering van hepatitis B is opgetreden bij patiënten die behandeld werden met een TNF-antagonist
zoals Humira en die chronisch drager zijn van dit virus (d.w.z. oppervlakte-antigeen positief).
Sommige gevallen waren fataal. Patiënten dienen getest te worden op hepatitis B-infectie voordat met
de behandeling met Humira begonnen wordt. Voor patiënten die positief voor hepatitis B-infectie
worden getest, wordt consultatie met een arts met ervaring met de behandeling van hepatitis B
aanbevolen.
Dragers van het hepatitis B-virus die behandeling met Humira nodig hebben dienen zorgvuldig te
worden gemonitord op symptomen van actieve infectie met het hepatitis B-virus gedurende de
behandeling en gedurende verschillende maanden na beëindiging van de behandeling. Er zijn
onvoldoende gegevens beschikbaar over het behandelen van patiënten die drager zijn van het hepatitis
Neurologische complicaties
TNF-antagonisten, waaronder Humira, zijn in zeldzame gevallen in verband gebracht met het ontstaan
van of de verergering van klinische symptomen en/of röntgenografische aanwijzingen voor
demyeliniserende aandoeningen van het centraal zenuwstelsel, waaronder multipele sclerose en
optische neuritis, en perifere demyeliniserende aandoeningen, waaronder Guillain-Barré-syndroom.
Voorschrijvers dienen voorzichtigheid in acht te nemen wanneer het gebruik van Humira wordt
overwogen bij patiënten met reeds bestaande of recent opgetreden demyeliniserende aandoeningen
van het centrale of perifere zenuwstelsel; stopzetten van het gebruik van Humira dient overwogen te
worden indien een van deze aandoeningen zich ontwikkelt. Er is een bekende associatie tussen
intermediaire uveïtis en centrale demyeliniserende aandoeningen. In patiënten met niet-infectieuze
intermediaire uveïtis moet een neurologische beoordeling worden uitgevoerd voor aanvang van de
Humira-behandeling en regelmatig tijdens de behandeling om reeds bestaande of zich ontwikkelende
centrale demyeliniserende aandoeningen vast te stellen.
Allergische reacties
Tijdens klinische onderzoeken traden zelden ernstige allergische reacties geassocieerd met Humira op.
Niet-ernstige allergische reacties op Humira traden tijdens klinische onderzoeken soms op. Na het
toedienen van Humira zijn meldingen van ernstige allergische reacties, waaronder anafylaxie,
ontvangen. Als er een anafylactische reactie of andere ernstige bijwerking optreedt, dient de
toediening van Humira onmiddellijk te worden gestaakt en dient de gepaste behandeling te worden
geïnitieerd.
Immunosuppressie
Bij een onderzoek met 64 patiënten met reumatoïde artritis die werden behandeld met Humira waren
er geen aanwijzingen voor onderdrukking van vertraagde hypersensitiviteit, verlaagde
immunoglobulinewaarden of gewijzigde tellingen voor effector-T-, B-, en NK-cellen,
monocyten/macrofagen en neutrofielen.
Maligniteiten en lymfoproliferatieve aandoeningen
In de gecontroleerde delen van de klinische onderzoeken met TNF-antagonisten zijn meer gevallen
van maligniteiten waaronder lymfomen waargenomen in de patiënten die TNF-antagonisten hebben
gekregen vergeleken met de controlepatiënten. Echter, het voorkomen hiervan was zeldzaam. In
postmarketingverband zijn gevallen van leukemie gemeld bij patiënten die behandeld waren met een
TNF-antagonist. Er is een verhoogd achtergrondrisico op lymfomen en leukemie voor reumatoïde
artritis patiënten met langdurige, zeer actieve, ontstekingsziekte, wat de inschatting van het risico
compliceert. Met de huidige kennis kan een mogelijk risico op de ontwikkeling van lymfomen,
leukemie en andere maligniteiten bij patiënten die behandeld worden met TNF-antagonisten niet
worden uitgesloten.
Maligniteiten, waarvan sommige fataal, zijn in postmarketingverband gemeld bij kinderen,
adolescenten en jongvolwassenen (tot 22 jaar) die werden behandeld met TNF-antagonisten (start van
de behandeling bij een leeftijd 18 jaar), waaronder adalimumab. Ongeveer de helft van de gevallen
betrof lymfomen. De andere gemelde gevallen betroffen een variëteit van verschillende maligniteiten,
waaronder zeldzame maligniteiten die gewoonlijk in verband worden gebracht met immunosuppressie.
Een risico op het ontwikkelen van maligniteiten bij kinderen en adolescenten die behandeld worden
met TNF-antagonisten kan niet worden uitgesloten.
Er hebben geen onderzoeken plaatsgevonden waarbij patiënten met een achtergrond van maligniteiten
geïncludeerd werden of patiënten bij wie de behandeling met Humira werd voortgezet nadat er zich bij
hen een maligniteit had ontwikkeld. Voorzichtigheid is geboden bij de overweging om deze patiënten
met Humira te behandelen (zie rubriek 4.8).
Alle patiënten, maar in het bijzonder patiënten die in het verleden uitgebreid met immunosuppressiva
zijn behandeld en psoriasispatiënten die in het verleden met PUVA behandeld zijn, dienen vóór en
tijdens de behandeling met Humira te worden onderzocht op de aanwezigheid van niet-melanoom
huidkanker. Er zijn ook meldingen van melanoom en Merkelcelcarcinoom bij patiënten die werden
behandeld met TNF-antagonisten waaronder adalimumab (zie rubriek 4.8).
In een oriënterend klinisch onderzoek waarin het gebruik van een andere TNF-antagonist, infliximab,
werd geëvalueerd bij patiënten met matig ernstig tot ernstig COPD werden meer maligniteiten,
meestal in de longen of hoofd en nek, gemeld bij patiënten die infliximab gebruikten dan bij
controlepatiënten. Alle patiënten hadden een voorgeschiedenis van zwaar roken. Daarom moet
voorzichtigheid betracht worden bij het voorschrijven van TNF-antagonisten aan COPD patiënten,
evenals aan patiënten met een verhoogd risico op een maligniteit door zwaar roken.
Op basis van de huidige gegevens is het niet bekend of behandeling met adalimumab het risico op de
ontwikkeling van dysplasie of colonkanker beïnvloedt. Alle patiënten met colitis ulcerosa die een
verhoogd risico hebben op dysplasie of coloncarcinoom (bijvoorbeeld patiënten met langdurige colitis
ulcerosa of primaire scleroserende cholangitis) of die een voorgeschiedenis hebben van dysplasie of
coloncarcinoom, dienen voorafgaand aan de behandeling en gedurende hun ziekteverloop met
regelmaat te worden onderzocht op dysplasie. Deze controle dient overeenkomstig de lokale
richtlijnen te bestaan uit o.a. colonoscopie en biopten.
Hematologische reacties
Pancytopenie inclusief aplastische anemie is in zeldzame gevallen gemeld bij gebruik van TNF-
antagonisten. Hematologische bijwerkingen, waaronder medisch significante cytopenie (bijv.
trombocytopenie, leukopenie) zijn gemeld in samenhang met Humira. Patiënten die Humira gebruiken
dienen geadviseerd te worden onmiddellijk medisch advies te vragen indien zij tekenen en symptomen
ontwikkelen die duiden op bloeddyscrasie (bijv. aanhoudende koorts, blauwe plekken, bloedingen,
bleekheid). Stopzetten van het gebruik van Humira dient overwogen te worden bij patiënten met
bewezen significante hematologische afwijkingen.
Vaccinaties
Vergelijkbare antilichaamreacties op de standaard 23-valent pneumokokkenvaccinatie en de influenza
trivalent virusvaccinatie zijn waargenomen in een studie met 226 volwassen personen met reumatoïde
artritis die behandeld werden met adalimumab of placebo. Er zijn geen gegevens bekend over de
secundaire overdracht van een infectie door levende vaccins bij patiënten die Humira gebruiken.
Het wordt aanbevolen om kinderen, indien mogelijk, vóór het starten met de behandeling met Humira
alle vaccinaties toe te dienen in overeenstemming met de van toepassing zijnde vaccinatierichtlijnen.
Patiënten die Humira gebruiken kunnen gelijktijdig vaccinaties toegediend krijgen, met uitzondering
van levende vaccins. Toediening van levende vaccins (bijvoorbeeld BCG-vaccin) aan zuigelingen die
Congestief hartfalen
In een klinisch onderzoek met een andere TNF-antagonist zijn verslechtering van congestief hartfalen
en verhoogde mortaliteit als gevolg van congestief hartfalen waargenomen. Gevallen van
verslechtering van congestief hartfalen zijn ook gemeld bij met Humira behandelde patiënten. Bij het
gebruik van Humira bij patiënten met mild hartfalen (NYHA-klasse I/II) is voorzichtigheid geboden.
Humira is gecontra-indiceerd bij matig tot ernstig hartfalen (zie rubriek 4.3). De behandeling met
Humira moet worden gestaakt bij patiënten bij wie nieuwe of verergerende symptomen van congestief
hartfalen optreden.
Auto-immuunprocessen
De behandeling met Humira kan leiden tot de vorming van auto-immuunantilichamen. De invloed van
langdurige behandeling met Humira op de ontwikkeling van auto-immuun aandoeningen is onbekend.
Als een patiënt na behandeling met Humira symptomen ontwikkelt die wijzen op een
lupusachtig syndroom en als deze patiënt positief bevonden wordt voor antilichamen tegen
dubbelstrengs DNA, mag de behandeling met Humira niet langer gegeven worden (zie rubriek 4.8).
Gelijktijdige toediening van biologische DMARD's of TNF-antagonisten
In klinische onderzoeken zijn ernstige infecties gemeld na gelijktijdig gebruik van anakinra en een
andere TNF-antagonist, etanercept, zonder toegevoegd voordeel vergeleken met etanercept alleen.
Gezien de aard van de bijwerkingen die gevonden zijn met de combinatie van etanercept en anakinra,
kan de combinatie van anakinra met andere TNF-antagonisten in vergelijkbare toxiciteiten resulteren.
Daarom wordt de combinatie van adalimumab en anakinra niet aanbevolen (zie rubriek 4.5).
Gelijktijdige toediening van adalimumab met andere biologische DMARD's (bijv. anakinra en
abatacept) of andere TNF-antagonisten wordt niet aanbevolen vanwege een mogelijk toegenomen
risico van infecties, waaronder ernstige infecties en andere potentiële farmacologische interacties (zie
rubriek 4.5).
Chirurgische ingrepen
Er is gelimiteerde ervaring met de veiligheid van chirurgische procedures bij patiënten die behandeld
worden met Humira. Er dient rekening gehouden te worden met de lange halfwaardetijd van
adalimumab als een chirurgische ingreep gepland wordt. Een patiënt die een operatie ondergaat terwijl
hij of zij nog Humira gebruikt moet zorgvuldig worden gecontroleerd op infecties en geschikte acties
dienen ondernomen te worden. Er is gelimiteerde ervaring met de veiligheid bij patiënten die Humira
gebruiken en artroplastiek ondergaan.
Dunne darmobstructie
Gebrek aan respons op behandeling voor de ziekte van Crohn kan een indicatie zijn voor de
aanwezigheid van een gefixeerde fibrotische vernauwing, waarvoor chirurgische behandeling
noodzakelijk is. Beschikbare gegevens wijzen erop dat Humira vernauwingen niet verergert of
veroorzaakt.
Ouderen
De frequentie van ernstige infecties tijdens Humira-behandeling was hoger bij patiënten ouder dan
65 jaar (3,7%) dan bij patiënten jonger dan 65 jaar (1,5%). Enkele hadden een fatale uitkomst.
Bijzondere aandacht voor het risico op infecties dient in acht genomen te worden bij de behandeling
van ouderen.
Zie Vaccinaties hierboven.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Humira is onderzocht bij patiënten met reumatoïde artritis, polyarticulaire juveniele idiopathische
artritis en artritis psoriatica die Humira als monotherapie gebruikten en bij patiënten die gelijktijdig
methotrexaat gebruikten. De aanmaak van antilichamen was lager wanneer Humira samen met
methotrexaat werd gegeven in vergelijking met de monotherapie. Toediening van Humira zonder
methotrexaat resulteerde in een verhoogde aanmaak van antilichamen, een verhoogde klaring en
verminderde werkzaamheid van adalimumab (zie rubriek 5.1).
De combinatie van Humira en anakinra wordt niet aanbevolen (zie rubriek 4.4 'Gelijktijdige
toediening van biologische DMARD's of TNF-antagonisten').
De combinatie van Humira en abatacept wordt niet aanbevolen (zie rubriek 4.4 'Gelijktijdige
toediening van biologische DMARD's of TNF-antagonisten').
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vrouwen die zwanger kunnen worden
Vrouwen die zwanger kunnen worden, dienen te overwegen een betrouwbare anticonceptiemethode te
gebruiken om zwangerschap te voorkomen en het gebruik daarvan gedurende ten minste vijf maanden
na de laatste Humira-behandeling voort te zetten.
Zwangerschap
Prospectief verzamelde gegevens van een groot aantal (ongeveer 2100) aan adalimumab blootgestelde
zwangerschappen die leidden tot een levende geboorte met bekende uitkomsten, waaronder meer dan
1500 die in het eerste trimester waren blootgesteld, wijzen niet op een toename van het aantal
misvormingen bij de pasgeborene.
In een prospectief cohortregister waren 257 vrouwen geïncludeerd met reumatoïde artritis (RA) of de
ziekte van Crohn (CD) die tenminste tijdens het eerste trimester met adalimumab waren behandeld, en
120 vrouwen met RA of CD die niet met adalimumab waren behandeld. Het primaire eindpunt was de
prevalentie van ernstige geboorteafwijkingen. Het percentage zwangerschappen dat eindigde met de
geboorte van minstens één levend geboren kind met een ernstige geboorteafwijking was 6/69 (8,7%)
bij de met adalimumab behandelde vrouwen met RA en 5/74 (6,8%) bij de onbehandelde vrouwen met
RA (niet-gecorrigeerde OR 1,31; 95% CI 0,38-4,52) en 16/152 (10,5%) bij de met adalimumab
behandelde vrouwen met CD en 3/32 (9,4%) bij de onbehandelde vrouwen met CD (niet-
gecorrigeerde OR 1,14; 95% CI 0,31-4,16). De gecorrigeerde OR (rekening houdend met verschillen
in baselinekarakteristieken) was 1,10 (95% CI 0,45-2,73) met RA en CD gecombineerd. Er waren
geen duidelijke verschillen tussen de met adalimumab behandelde vrouwen en de onbehandelde
vrouwen voor de secundaire eindpunten spontane abortussen, geringe geboorteafwijkingen,
vroeggeboortes, lengte van de baby bij de geboorte en ernstige of opportunistische infecties. Er
werden geen doodgeboortes of maligniteiten gemeld. De interpretatie van de gegevens kan zijn
beïnvloed door methodologische beperkingen van de studie, waaronder de geringe steekproefgrootte
en niet-gerandomiseerde opzet.
Bij een onderzoek naar de ontwikkelingstoxiciteit bij apen waren er geen aanwijzingen voor toxiciteit
voor de moeder, embryotoxiciteit of teratogeniciteit. Er zijn geen preklinische gegevens beschikbaar
over de postnatale toxiciteit van adalimumab (zie rubriek 5.3).
Doordat adalimumab remmend werkt op TNF, kan toediening van het middel tijdens de
zwangerschap invloed hebben op de normale immuunresponsen bij de pasgeborene. Adalimumab mag
alleen tijdens de zwangerschap worden gebruikt als daar een duidelijke noodzaak toe bestaat.
Borstvoeding
Beperkte gegevens uit de gepubliceerde literatuur wijzen erop dat adalimumab in zeer lage
concentraties in de moedermelk wordt uitgescheiden: de concentratie adalimumab in moedermelk is
0,1% tot 1% van de serumconcentratie van de moeder. Oraal toegediende immunoglobuline G-
eiwitten ondergaan intestinale proteolyse en hebben een beperkte biologische beschikbaarheid. Er
worden geen effecten verwacht voor met moedermelk gevoede pasgeborenen/zuigelingen. Humira kan
dan ook tijdens borstvoeding worden gebruikt.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen preklinische gegevens beschikbaar met betrekking tot de invloed van adalimumab op de
vruchtbaarheid.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Humira kan een klein effect hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen.
Vertigo en verslechtering van het gezichtsvermogen kunnen optreden na toediening van Humira (zie
rubriek 4.8).
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Humira is tot 60 maanden of langer onderzocht bij 9.506 patiënten in de belangrijkste gecontroleerde
en open label onderzoeken. Bij deze onderzoeken waren patiënten betrokken met kort bestaande en
langer bestaande reumatoïde artritis, met juveniele idiopathische artritis (polyarticulaire juveniele
idiopathische artritis en enthesitis-gerelateerde artritis) en met axiale spondylartritis (spondylitis
ankylopoetica en axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van AS), artritis psoriatica, de
ziekte van Crohn, colitis ulcerosa, psoriasis, hidradenitis suppurativa en uveïtis. In de belangrijkste
gecontroleerde onderzoeken kregen 6.089 patiënten Humira en 3.801 patiënten een placebo of active-
comparator tijdens de gecontroleerde periode.
Het deel van de patiënten dat de behandeling staakte omwille van bijwerkingen tijdens het
dubbelblinde gecontroleerde deel van de belangrijkste onderzoeken bedroeg 5,9% voor de patiënten
die Humira gebruikten en 5,4% voor met controle behandelde patiënten.
De meest gemelde bijwerkingen zijn infecties (zoals nasofaryngitis, infectie van de bovenste
luchtwegen en sinusitis), reacties op de injectieplaats (erytheem, jeuk, bloeding, pijn of zwelling),
hoofdpijn en skeletspierpijn.
Voor Humira zijn meldingen van ernstige bijwerkingen gedaan. TNF-antagonisten zoals Humira
hebben een effect op het immuunsysteem en het gebruik ervan kan de afweer van het lichaam tegen
infecties en kanker beïnvloeden. Fatale en levensbedreigende infecties (waaronder sepsis,
opportunistische infecties en TB), HBV-reactivatie en verscheidene maligniteiten (waaronder
leukemie, lymfomen en HSTCL) zijn ook gemeld bij gebruik van Humira.
Ook zijn meldingen gedaan van ernstige hematologische, neurologische en auto-immuunreacties. Deze
omvatten zeldzame gevallen van pancytopenie, aplastische anemie, centrale en perifere
Pediatrische patiënten
In het algemeen waren de bijwerkingen bij kinderen qua frequentie en type vergelijkbaar met de bij
volwassen patiënten waargenomen bijwerkingen.
Getabelleerde lijst van bijwerkingen
De vermelde lijst met bijwerkingen is gebaseerd op ervaring uit klinische studies en op
postmarketingervaring en is weergegeven per systeem/orgaanklasse en frequentie hieronder in tabel 7:
zeer vaak ( 1/10); vaak ( 1/100, < 1/10); soms ( 1/1.000, < 1/100); zelden ( 1/10.000, < 1/1.000)
en niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Binnen iedere frequentiegroep
worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst. De hoogste frequentie die werd
waargenomen bij de verschillende indicaties is opgenomen. Een asterisk (*) in de
`Systeem/orgaanklasse'-kolom betekent dat aanvullende informatie elders in rubriek 4.3, 4.4 en 4.8
gevonden kan worden.
Tabel 7
Bijwerkingen
Systeem-/orgaanklasse
Frequentie
Bijwerking
Infecties en parasitaire
zeer vaak
luchtweginfecties (waaronder lagere en
aandoeningen*
hogere luchtweginfecties, pneumonie,
sinusitis, faryngitis, nasofaryngitis en virale
herpes pneumonie)
vaak
systemische infecties (waaronder sepsis,
candidiasis en influenza),
intestinale infecties (waaronder virale gastro-
enteritis),
huid- en onderhuidinfecties (waaronder
paronychia, cellulitis, impetigo, fasciitis
necroticans en herpes zoster),
oorontstekingen,
orale infecties (waaronder herpes simplex,
orale herpes en tandinfecties),
genitale infecties (waaronder vulvovaginale
schimmelinfectie),
urineweginfecties (waaronder pyelonefritis),
schimmelinfecties,
gewrichtsinfecties
soms
neurologische infecties (waaronder virale
meningitis),
opportunistische infecties en tuberculose
(waaronder coccidioïdomycose,
histoplasmose en MAC-infectie
(Mycobacterium avium complex)),
bacteriële infecties,
ooginfecties,
diverticulitis1)
Frequentie
Bijwerking
Neoplasmata, benigne, maligne
vaak
huidkanker met uitzondering van melanoom
en niet-gespecificeerd (inclusief
(waaronder basaalcelcarcinoom en
cysten en poliepen)*
epitheelcelcarcinoom),
benigne neoplasma
soms
lymfoom**,
solide tumoren (waaronder borstkanker,
longkanker en schildklierkanker),
melanoom**
zelden
leukemie1)
niet bekend
hepatosplenisch T-cel lymfoom1)
Merkelcelcarcinoom (neuro-endocrien
carcinoom van de huid) 1,
Kaposi-sarcoom)
Bloed- en
zeer vaak
leukopenie (waaronder neutropenie en
lymfestelselaandoeningen*
agranulocytose),
anemie
vaak
leukocytose,
trombocytopenie
soms
idiopathische trombocytopenische purpura
zelden
pancytopenie
Immuunsysteemaandoeningen*
vaak
hypersensitiviteit,
allergieën (waaronder hooikoorts)
soms
sarcoïdose1),
vasculitis
zelden
anafylaxie1)
Voedings- en
zeer vaak
verhoogde lipiden
stofwisselingsstoornissen
vaak
hypokaliëmie,
verhoogd urinezuur,
afwijkend bloednatrium,
hypocalciëmie,
hyperglykemie,
hypofosfatemie,
dehydratie
Psychische stoornissen
vaak
stemmingswisselingen (waaronder depressie),
angst,
slapeloosheid
Zenuwstelselaandoeningen*
zeer vaak
hoofdpijn
vaak
paresthesieën (waaronder hypo-esthesie),
migraine,
zenuwwortelcompressie
Frequentie
Bijwerking
soms
cerebrovasculair accident1),
tremor,
neuropathie
zelden
multipele sclerose,
demyeliniserende aandoeningen (bijv.
optische neuritis, Guillain-Barré-syndroom)1)
Oogaandoeningen
vaak
visusstoornis,
conjunctivitis,
blefaritis,
zwelling van het oog
soms
dubbelzien
Evenwichtsorgaan- en
vaak
draaiduizeligheid
ooraandoeningen
soms
doofheid,
tinnitus
Hartaandoeningen*
vaak
tachycardie
soms
myocardinfarct1),
aritmieën,
congestief hartfalen
zelden
hartstilstand
Bloedvataandoeningen
vaak
hypertensie,
blozen,
hematoom
soms
aneurysma aortae,
bloedvatafsluiting,
tromboflebitis
Ademhalingsstelsel-, borstkas-
vaak
astma,
en mediastinumaandoeningen*
dyspneu,
hoesten
soms
longembolie1),
interstitiële longaandoening,
COPD (chronic obstructive pulmonary
disease), pneumonitis,
pleurale effusie1)
zelden
pulmonale fibrose1)
Maagdarmstelselaandoeningen
zeer vaak
buikpijn,
misselijkheid en braken
vaak
maag-darmbloeding,
dyspepsie,
refluxoesofagitis,
Frequentie
Bijwerking
siccasyndroom
soms
Pancreatitis,
slikklachten,
zwelling van het gezicht
zelden
intestinale perforatie1)
Lever- en galaandoeningen*
zeer vaak
verhoogde leverenzymen
soms
cholecystitis en cholelithiase,
hepatische steatose,
verhoogd bilirubine
zelden
hepatitis
reactivatie van hepatitis B1)
auto-immuun hepatitis1)
niet bekend
leverfalen1)
Huid- en
zeer vaak
uitslag (waaronder schilferende uitslag)
onderhuidaandoeningen
vaak
verergering of het ontstaan van psoriasis
(inclusief psoriasis pustulosa
palmoplantaris)1), urticaria,
blauwe plekken (waaronder purpura),
dermatitis (waaronder eczeem),
breken van de nagels,
overmatig zweten,
alopecia1),
pruritus
soms
nachtzweten,
litteken
zelden
erythema multiforme1),
Stevens-Johnson-syndroom1),
angio-oedeem1),
cutane vasculitis1)
lichenoïde huidreactie1)
niet bekend
verergering van symptomen van
dermatomyositis1)
Skeletspierstelsel- en
zeer vaak
skeletspierpijn
bindweefselaandoeningen
vaak
spierspasmen (waaronder verhoging van de
hoeveelheid creatininefosfokinase in het
bloed)
soms
rabdomyolyse,
systemische lupus erythematodes
zelden
lupus-achtig syndroom1)
Nier- en urinewegaandoeningen
vaak
nierfunctiestoornissen,
Frequentie
Bijwerking
hematurie
soms
nycturie
Voortplantingsstelsel- en
soms
erectiestoornissen
borstaandoeningen
Algemene aandoeningen en
zeer vaak
reacties op de injectieplaats (waaronder
toedieningsplaatsstoornissen*
erytheem op de injectieplaats)
vaak
pijn op de borst,
oedeem,
koorts1)
soms
ontsteking
Onderzoeken*
vaak
stollings- en bloedingsstoornissen (waaronder
verlengde geactiveerde partiële
tromboplastinetijd),
positieve test op autoantilichamen (waaronder
antilichamen tegen dubbelstrengs DNA),
verhoogd lactaatdehydrogenase in het bloed
niet bekend
gewichtstoename2)
Letsels, intoxicaties en
vaak
vertraagd herstel
verrichtingscomplicaties
* nadere informatie is elders in rubrieken 4.3, 4.4 en 4.8 te vinden
** inclusief aanvullende open label onderzoeken
1) inclusief spontane meldingen
2) De gemiddelde gewichtsverandering vanaf baseline voor adalimumab varieerde van 0,3 kg tot 1,0 kg
voor de verschillende indicaties voor volwassenen ten opzichte van (minus) -0,4 kg tot 0,4 kg voor
placebo gedurende een behandelperiode van 4-6 maanden. Er werd ook een gewichtstoename van 5-6
kg waargenomen in langlopende verlengingsonderzoeken met een gemiddelde blootstelling van
ongeveer 1-2 jaar zonder controlegroep, met name bij patiënten met ziekte van Crohn en colitis
ulcerosa. Het mechanisme achter dit effect is onduidelijk, maar zou verband kunnen houden met het
ontstekingsremmende effect van adalimumab.
Hidradenitis suppurativa
Het veiligheidsprofiel voor HS-patiënten die eenmaal per week met Humira werden behandeld, kwam
overeen met het reeds bekende veiligheidsprofiel van Humira.
Uveïtis
Het veiligheidsprofiel voor patiënten met uveïtis die eenmaal per twee weken met Humira werden
behandeld, kwam overeen met het reeds bekende veiligheidsprofiel van Humira.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Reacties op de injectieplaats
In de belangrijkste gecontroleerde onderzoeken bij volwassenen en kinderen traden bij 12,9% van de
met Humira behandelde patiënten reacties op de injectieplaats op (erytheem en/of jeuk, bloeding, pijn
of zwelling), in vergelijking met 7,2% van de patiënten die placebo of actieve-control kregen. Reacties
op de injectieplaats noodzaakten doorgaans niet tot staken van het geneesmiddel.
In de belangrijkste gecontroleerde onderzoeken bij volwassenen en kinderen bedroeg het
incidentiecijfer voor infectie 1,51 per patiëntjaar bij de met Humira behandelde patiënten en 1,46 per
patiëntjaar bij de met placebo en actieve-control behandelde patiënten. De infecties bestonden
hoofdzakelijk uit nasofaryngitis, bovenste luchtweginfecties en sinusitis. De meeste patiënten bleven
op Humira na het verdwijnen van de infectie.
De incidentie van ernstige infecties bedroeg 0,04 per patiëntjaar bij met Humira behandelde patiënten
en 0,03 per patiëntjaar bij met placebo en actieve-control behandelde patiënten.
In gecontroleerde en open label onderzoeken met Humira bij volwassenen en kinderen zijn ernstige
infecties (waaronder fatale infecties, die zelden voorkwamen) gemeld, waaronder tuberculose
(inclusief miliair en extrapulmonale locaties) en invasieve opportunistische infecties (o.a.
gedissemineerde of extrapulmonaire histoplasmose, blastomycose, coccidioïdomycose,
pneumocystose, candidiasis, aspergillose en listeriose). De meeste gevallen van tuberculose traden op
in de eerste acht maanden na het starten van de therapie en kan duiden op een recidief van een latente
ziekte.
Maligniteiten en lymfoproliferatieve aandoeningen
Er zijn geen maligniteiten waargenomen bij 249 pediatrische patiënten met een blootstelling van
655,6 patiëntjaren tijdens onderzoeken met Humira bij patiënten met juveniele idiopathische artritis
(polyarticulaire juveniele idiopathische artritis en enthesitis-gerelateerde artritis). Daarnaast zijn er
geen maligniteiten waargenomen bij 192 kinderen met een blootstelling van 498,1 patiëntjaren tijdens
onderzoeken met Humira in kinderen met de ziekte van Crohn. Er zijn geen maligniteiten
waargenomen bij 77 pediatrische patiënten met een blootstelling van 80,0 patiëntjaren tijdens een
onderzoek met Humira bij pediatrische patiënten met chronische plaque psoriasis. Er zijn geen
maligniteiten waargenomen bij 93 pediatrische patiënten met een blootstelling van 65,3 patiëntjaren
tijdens een Humira-onderzoek bij pediatrische patiënten met colitis ulcerosa. Er zijn geen
maligniteiten waargenomen bij 60 pediatrische patiënten met een blootstelling van 58,4 patiëntjaren
tijdens een onderzoek met Humira bij pediatrische patiënten met uveïtis.
Tijdens de gecontroleerde gedeelten van belangrijke Humira onderzoeken bij volwassenen die ten
minste 12 weken duurden bij patiënten met matig ernstige tot ernstige actieve reumatoïde artritis,
spondylitis ankylopoetica, axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van AS, artritis
psoriatica, psoriasis, hidradenitis suppurativa, de ziekte van Crohn, colitis ulcerosa en uveïtis werden
maligniteiten, anders dan lymfomen en niet-melanoom huidkanker, geobserveerd met een incidentie
(95% betrouwbaarheidsinterval) van 6,8 (4,4; 10,5) per 1.000 patiëntjaren bij 5.291 met Humira
behandelde patiënten versus een incidentie van 6,3 (3,4; 11,8) per 1.000 patiëntjaren bij 3.444
controlepatiënten (gemiddelde behandelingsduur was 4,0 maanden voor Humira en 3,8 maanden voor
de controlepatiënten). De incidentie (95% betrouwbaarheidsinterval) van niet-melanoom
huidcarcinomen was 8,8 (6,0; 13,0) per 1.000 patiëntjaren bij de met Humira behandelde patiënten en
3,2 (1,3; 7,6) per 1.000 patiëntjaren bij de controlepatiënten. Van deze huidcarcinomen, bedroeg de
incidentie (95% betrouwbaarheidsinterval) van plaveiselcelcarcinoom 2,7 (1,4; 5,4) per 1.000
patiëntjaren bij met Humira behandelde patiënten en 0,6 (0,1; 4,5) per 1.000 patiëntjaren bij de
controlepatiënten. De incidentie (95% betrouwbaarheidsinterval) van lymfomen bedroeg 0,7 (0,2; 2,7)
per 1.000 patiëntjaren bij met Humira behandelde patiënten en 0,6 (0,1; 4,5) per 1.000 patiëntjaren bij
de controlepatiënten.
Bij het combineren van de gecontroleerde gedeelten van deze onderzoeken en de lopende en afgeronde
open label extensieonderzoeken met een gemiddelde duur van ongeveer 3,3 jaar waarin 6.427
patiënten geïncludeerd waren en meer dan 26.439 patiëntjaren van therapie, is het waargenomen aantal
maligniteiten, anders dan lymfomen en niet-melanoom huidcarcinomen ongeveer 8,5 per 1.000
patiëntjaren. De geobserveerde incidentie van niet-melanoom huidcarcinomen bedraagt ongeveer 9,6
per 1.000 patiëntjaren en voor lymfomen ongeveer 1,3 per 1.000 patiëntjaren.
Zeldzame postmarketing gevallen van hepatosplenisch T-cellymfoom zijn gerapporteerd bij patiënten
die behandeld werden met adalimumab (zie rubriek 4.4).
Autoantilichamen
Op verschillende tijdstippen tijdens de reumatoïde artritis onderzoeken I-V werden serummonsters van
de patiënten getest op autoantilichamen. In deze onderzoeken werden voor 11,9% van de met Humira
behandelde patiënten en 8,1% van de met placebo en actieve-control behandelde patiënten die aan het
begin van het onderzoek negatieve antinucleaire-antilichaamtiters hadden, positieve titers gemeld in
week 24. Twee van de 3.441 met Humira behandelde patiënten in alle reumatoïde artritis en artritis
psoriatica onderzoeken vertoonden klinische symptomen die wezen op recent opgetreden lupusachtig
syndroom. De patiënten vertoonden verbetering na het staken van de behandeling. Er waren geen
patiënten bij wie lupus nefritis of symptomen van het centrale zenuwstelsel optraden.
Lever- en galaandoeningen
In de gecontroleerde fase 3 klinische onderzoeken met Humira bij patiënten met reumatoïde artritis en
artritis psoriatica met een controleperiode met een duur variërend van 4 tot 104 weken, kwamen
ALAT-verhogingen van 3 x ULN voor bij 3,7% van de patiënten die werden behandeld met Humira
en bij 1,6% van de patiënten in de controle-arm.
In de gecontroleerde fase 3 klinische onderzoeken met Humira bij patiënten met polyarticulaire
juveniele idiopathische artritis in de leeftijd van 4 tot en met 17 jaar en enthesitis-gerelateerde artritis
in de leeftijd van 6 tot en met 17 jaar, kwamen ALAT-verhogingen van 3 x ULN voor bij 6,1% van
de patiënten die werden behandeld met Humira en bij 1,3% van de patiënten in de controle-arm. De
meeste ALAT-verhogingen kwamen voor tijdens gelijktijdig gebruik van methotrexaat. In het fase 3
klinische onderzoek kwamen geen ALAT-verhogingen van 3 x ULN voor bij patiënten met
polyarticulaire juveniele idiopathische artritis in de leeftijd van 2 tot 4 jaar.
In de gecontroleerde fase 3 klinische onderzoeken met Humira bij patiënten met de ziekte van Crohn
en colitis ulcerosa waarbij de controleperiode varieerde van 4 tot 52 weken, kwamen ALAT-
verhogingen van 3 x ULN voor bij 0,9 % van de patiënten die werden behandeld met Humira en bij
0,9% van de patiënten in de controle-arm.
In het fase 3 onderzoek met Humira werden bij patiënten met Juveniele ziekte van Crohn de
werkzaamheid en veiligheid tot 52 weken behandeling beoordeeld van twee op lichaamsgewicht
aangepaste onderhoudsdoseringregimes na een op lichaamsgewicht aangepaste inductietherapie.
Hierbij kwamen ALAT-verhogingen van 3 x ULN voor bij 2,6% (5/192) van de patiënten van wie er
4 in de uitgangssituatie gelijktijdig immunosuppressiva toegediend kregen.
In de gecontroleerde fase 3 klinische onderzoeken met Humira bij patiënten met plaque psoriasis
waarbij de controleperiode varieerde van 12 tot 24 weken, kwamen ALAT-verhogingen van 3 x
ULN voor bij 1,8% van de patiënten die werden behandeld met Humira en bij 1,8% van de patiënten
in de controle-arm.
Er kwamen geen ALAT-verhogingen van 3 x ULN voor in het fase 3 onderzoek met Humira bij
pediatrische patiënten met plaque psoriasis.
In gecontroleerde onderzoeken kregen patiënten met hidradenitis suppurativa Humira (toegediend in
initiële doses van 160 mg in week 0 en 80 mg in week 2, gevolgd door wekelijkse doses van 40 mg
vanaf week 4) waarbij de controleperiode varieerde van 12 tot 16 weken. ALAT-verhogingen van 3
In gecontroleerde onderzoeken kregen volwassen patiënten met uveïtis Humira (initiële doses van
80 mg in week 0, gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf week 1) tot 80 weken met een
mediane blootstelling van 166,5 dagen en 105,0 dagen in respectievelijk patiënten die werden
behandeld met Humira en patiënten in de controle-arm. ALAT-verhogingen van 3 x ULN kwamen
hierbij voor bij 2,4% van de patiënten die werden behandeld met Humira en bij 2,4% van de patiënten
in de controle-arm.
In het gecontroleerde fase 3-onderzoek van Humira bij patiënten met juveniele colitis ulcerosa
(N = 93) waarin de werkzaamheid en veiligheid werden beoordeeld van een onderhoudsdosering van
0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per twee weken (N = 31) en een onderhoudsdosering van 0,6
mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per week (N = 32), volgend op een voor lichaamsgewicht
gecorrigeerde inductiedosering van 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in week 0 en week 1 en 1,2 mg/kg
(maximaal 80 mg) in week 2 (N = 63), of een inductiedosering van 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in
week 0, placebo in week 1 en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2 (N = 30), kwamen ALT-
verhogingen van 3 x ULN kwamen bij 1,1% (1/93) van de patiënten.
Bij de klinische onderzoeken van alle indicaties waren patiënten met een verhoogd ALAT klachtenvrij
en in de meeste gevallen waren de verhogingen voorbijgaand van aard en verdwenen gedurende de
voortzetting van de behandeling. Er zijn echter ook postmarketingmeldingen van leverfalen, evenals
minder ernstige leveraandoeningen die kunnen voorafgaan aan leverfalen, zoals hepatitis waaronder
auto-immuun hepatitis bij patiënten die adalimumab kregen.
Gelijktijdige behandeling met azathioprine/6-mercaptopurine
Tijdens onderzoeken bij volwassenen met de ziekte van Crohn werden hogere incidenties van maligne
en ernstige infectiegerelateerde bijwerkingen gezien bij de combinatie van Humira en azathioprine/6-
mercaptopurine in vergelijking met alleen Humira.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er werd geen dosisbeperkende toxiciteit waargenomen tijdens klinische onderzoeken. De hoogste
geëvalueerde dosering bestond uit verschillende intraveneuze doses van 10 mg/kg, hetgeen ongeveer
overeenkomt met 15 maal de aanbevolen dosis.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Immunosuppressieve middelen, Tumornecrosefactor-alfa (TNF-)
remmers. ATC-code: L04AB04
Werkingsmechanisme
Adalimumab bindt specifiek aan TNF en neutraliseert de biologische werking van TNF door de
interactie van TNF met de p55- en p75-TNF-receptoren op het oppervlak van cellen te blokkeren.
Farmacodynamische effecten
Na behandeling met Humira werd er een snelle daling ten opzichte van uitgangsniveau vastgesteld van
de concentraties van de bij ontsteking optredende acutefase-eiwitten (C-reactief proteïne (CRP)) en de
sedimentatiesnelheid van de erytrocyten (ESR: erythrocyte sedimentation rate) en serumcytokinen
(IL-6) bij patiënten met reumatoïde artritis. De serumwaarden van matrixmetalloproteïnases (MMP-1
en MMP-3), die voor de remodellering van het weefsel zorgen wat leidt tot kraakbeendestructie, waren
eveneens verlaagd na toediening van Humira. Met Humira behandelde patiënten vertonen gewoonlijk
een verbetering van de hematologische tekenen van chronische ontsteking.
Een snelle afname van de CRP-spiegels werd ook waargenomen bij patiënten met polyarticulaire
juveniele idiopathische artritis, de ziekte van Crohn, colitis ulcerosa en hidradenitis suppurativa na
behandeling met Humira. Bij patiënten met de ziekte van Crohn werd een afname van het aantal cellen
dat ontstekingsmarkers in de dikke darm tot expressie brengt waargenomen, waaronder een
significante afname van de expressie van TNF. Endoscopische onderzoeken van darmslijmvlies
hebben mucosale genezing aangetoond bij patiënten die met adalimumab worden behandeld.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Reumatoïde artritis
Humira is geëvalueerd bij meer dan 3.000 patiënten in alle klinische onderzoeken naar reumatoïde
artritis. De werkzaamheid en veiligheid van Humira werden beoordeeld in vijf gerandomiseerde,
dubbelblinde en goedgecontroleerde onderzoeken. Sommige patiënten werden tot maximaal 120
maanden behandeld. Pijn op de injectieplaats met Humira 40 mg/0,4 ml werd vastgesteld in twee
gerandomiseerde, enkel-blinde, uit twee periodes bestaande cross-overonderzoeken met actief
controlemiddel.
In RA onderzoek I werden 271 patiënten met matig tot ernstig actieve reumatoïde artritis geëvalueerd
die 18 jaar oud waren, bij wie ten minste één behandeling met antireumatische middelen niet
geslaagd was en bij wie methotrexaat in wekelijkse doseringen van 12,5 tot 25 mg (10 mg indien
intolerant voor methotrexaat) onvoldoende werkzaamheid vertoonde en bij wie de
methotrexaatdosering constant bleef op eenmaal per week 10 tot 25 mg. Er werd gedurende 24 weken
eenmaal per twee weken een dosis van 20, 40 of 80 mg Humira of placebo gegeven.
In RA onderzoek II werden 544 patiënten geëvalueerd met matig tot ernstig actieve reumatoïde artritis
die 18 jaar oud waren en bij wie ten minste één behandeling met antireumatische middelen niet
geslaagd was. Doses van 20 of 40 mg Humira werden gedurende 26 weken eenmaal per week, of
eenmaal per twee weken, met de andere weken placebo, toegediend door subcutane injectie; placebo
werd gedurende dezelfde periode eenmaal per week gegeven. Er waren geen andere antireumatische
middelen toegelaten.
In RA onderzoek III werden 619 patiënten met matig tot ernstig actieve reumatoïde artritis
geëvalueerd die 18 jaar oud waren en die een ineffectieve respons hadden op doseringen van 12,5 tot
25 mg methotrexaat of intolerant waren voor eenmaal per week 10 mg methotrexaat. In dit onderzoek
waren er drie groepen. De eerste kreeg gedurende 52 weken eenmaal per week placebo-injecties. De
tweede kreeg gedurende 52 weken eenmaal per week 20 mg Humira. De derde groep kreeg eenmaal
per twee weken 40 mg Humira en de andere weken placebo-injecties. Na voltooiing van de eerste 52
weken werden 457 patiënten opgenomen in een openlabel extensiefase waarin 40 mg Humira/MTX
eenmaal per twee weken werd toegediend tot maximaal 10 jaar.
In RA onderzoek IV werd in de eerste plaats de veiligheid geëvalueerd bij 636 patiënten van 18 jaar
met matig tot ernstig actieve reumatoïde artritis. De patiënten konden ofwel nog geen antireumatische
RA onderzoek V evalueerde 799 methotrexaat-naïeve volwassen patiënten met matig tot ernstig
actieve kort bestaande reumatoïde artritis (gemiddelde ziekteduur minder dan 9 maanden). Deze studie
evalueerde de doelmatigheid van Humira 40 mg eenmaal per twee weken/methotrexaat combinatie
therapie, Humira 40 mg eenmaal per twee weken monotherapie en methotrexaat monotherapie bij
vermindering van de tekenen en symptomen en progressie van gewrichtsschade bij reumatoïde artritis
gedurende 104 weken. Na voltooiing van de eerste 104 weken werden 497 patiënten opgenomen in
een openlabel extensiefase waarin 40 mg Humira eenmaal per twee weken werd toegediend tot 10
jaar.
RA onderzoeken VI en VII evalueerden elk 60 patiënten met matig tot ernstig actieve reumatoïde
artritis in de leeftijd 18 jaar. Deelnemende patiënten waren huidige gebruikers van Humira
40 mg/0,8 ml die hun gemiddelde pijn op de injectieplaats beoordeelden met minstens 3 cm (op een 0-
10 cm VAS) of biological-naïeve patiënten die startten met Humira 40 mg/0,8 ml. De patiënten
werden gerandomiseerd naar een enkele dosis Humira 40 mg/0,8 ml of Humira 40 mg/0,4 ml, gevolgd
door een enkele injectie van de andere behandeling bij de volgende dosering.
Het primaire eindpunt in RA onderzoeken I, II en III en het secundaire eindpunt in RA onderzoek IV
was het percentage patiënten dat in week 24 of 26 een ACR 20-respons vertoonde. Het primaire
eindpunt in RA onderzoek V was het percentage patiënten dat in week 52 een ACR 50-respons
vertoonde. RA onderzoeken III en V hadden als verdere primaire eindpunten op 52 weken vertraging
van de progressie van de aandoening (als bepaald d.m.v. de resultaten van röntgenonderzoek).
RA onderzoek III had tevens als primair eindpunt de wijzigingen in de kwaliteit van leven. Het
primaire eindpunt in RA onderzoeken VI en VII was pijn op de injectieplaats onmiddellijk na de
injectie, zoals gemeten op een 0-10 cm VAS.
ACR-respons
Het percentage met Humira behandelde patiënten met een ACR-respons 20, 50 en 70 was in de
RA onderzoeken I, II en III onderling consistent. Tabel 8 vermeldt de resultaten voor de dosering van
eenmaal per twee weken 40 mg.
ACR-responsen bij placebogecontroleerde onderzoeken
(percentage patiënten)
Respons
RA onderzoek Ia**
RA onderzoek IIa**
RA onderzoek IIIa**
Placebo/
Humirab/
Placebo
Humirab
Placebo/ Humirab/ MTXc
MTXc
MTXc
N = 110
N = 113
MTXc
N = 207
N = 60
N = 63
N = 200
ACR 20
6 maanden
13,3%
65,1%
19,1%
46,0%
29,5%
63,3%
12
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
24,0%
58,9%
maanden
ACR 50
6 maanden
6,7%
52,4%
8,2%
22,1%
9,5%
39,1%
12
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
9,5%
41,5%
maanden
ACR 70
6 maanden
3,3%
23,8%
1,8%
12,4%
2,5%
20,8%
12
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
4,5%
23,2%
maanden
a RA onderzoek I op 24 weken, RA onderzoek II op 26 weken en RA onderzoek III op 24 en 52 weken
b 40 mg Humira, eenmaal per twee weken toegediend
c MTX = methotrexaat
**p < 0,01, Humira versus placebo
In RA onderzoeken I-IV vertoonden alle afzonderlijke componenten van de ACR-responscriteria
(aantal pijnlijke en gezwollen gewrichten, beoordeling door arts en patiënt van de ziekteactiviteit en
pijn, `disability index' (HAQ)-scores en CRP (mg/dl)-waarden) een verbetering in week 24 of 26 in
vergelijking met placebo. In RA onderzoek III bleven deze verbeteringen gedurende 52 weken
gehandhaafd.
In de open-label extensie van het RA onderzoek III bleven de responsen bij de meeste patiënten die
ACR-responders waren gehandhaafd wanneer zij tot 10 jaar werden gevolgd. 114 van de 207 patiënten
die gerandomiseerd werden naar Humira 40 mg eenmaal per twee weken zetten de behandeling met
Humira 40 mg eenmaal per twee weken voort gedurende 5 jaar. Hiervan hadden 86 patiënten (75,4%)
een ACR-respons van 20; 72 patiënten (63,2%) hadden een ACR-respons van 50; en 41 patiënten
(36%) hadden een ACR-respons van 70. 81 van de 207 patiënten zetten de behandeling met Humira
40 mg eenmaal per twee weken voort gedurende 10 jaar. Hiervan hadden 64 patiënten (79,0%) een
ACR-respons van 20; 56 patiënten (69,1%) hadden een ACR-respons van 50; en 43 patiënten (53,1%)
hadden een ACR-respons van 70.
In RA onderzoek IV was de ACR 20-respons van patiënten behandeld met Humira plus
standaardbehandeling statistisch significant beter dan die van patiënten behandeld met placebo plus
standaardbehandeling (p < 0,001).
In RA onderzoeken I-IV behaalden met Humira behandelde patiënten reeds een tot twee weken na het
begin van de behandeling statistisch significante ACR 20- en 50-responsen in vergelijking met
placebo.
In RA onderzoek V bij kort bestaande reumatoïde artritis patiënten die methotrexaat-naïeve waren,
leidde de combinatie therapie van Humira met methotrexaat tot een sneller en significant hogere ACR-
respons dan met methotrexaat monotherapie en Humira monotherapie in week 52 en de respons bleef
behouden in week 104 (zie tabel 9).
ACR-respons in RA onderzoek V
(percentage patiënten)
Respons
MTX
Humira
Humira/MTX
p-waardea
p-waardeb
p-waardec
N = 257
N = 274
N = 268
ACR 20
week 52
62,6%
54,4%
72,8%
0,013
< 0,001
0,043
week
56,0%
49,3%
69,4%
0,002
< 0,001
0,140
104
ACR 50
week 52
45,9%
41,2%
61,6%
< 0,001
< 0,001
0,317
week
42,8%
36,9%
59,0%
< 0,001
< 0,001
0,162
104
ACR 70
week 52
27,2%
25,9%
45,5%
< 0,001
< 0,001
0,656
week
28,4%
28,1%
46,6%
< 0,001
< 0,001
0,864
104
a p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van methotrexaat monotherapie en
Humira/methotrexaat combinatietherapie waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
b p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van Humira monotherapie en Humira/methotrexaat
combinatietherapie waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
c p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van Humira monotherapie en methotrexaat
monotherapie waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
In de open-label extensie van RA onderzoek V, bleven de ACR-responsen gehandhaafd wanneer zij
tot 10 jaar werden gevolgd. Van de 542 patiënten die gerandomiseerd waren naar Humira 40 mg
eenmaal per twee weken gingen 170 patiënten door met Humira 40 mg een maal per twee weken
gedurende 10 jaar. Hiervan hadden 154 patiënten (90,6%) een ACR-respons van 20; 127 patiënten
(74,7%) hadden een ACR-respons van 50; en 102 patiënten (60,0%) hadden een ACR-respons van 70.
In week 52 behaalde 42,9% van de patiënten die behandeld werden met Humira/methotrexaat
combinatietherapie klinische remissie (DAS28 (CRP) < 2,6) vergeleken met 20,6% van de patiënten
behandeld met methotrexaat monotherapie en 23,4% van de patiënten behandeld met Humira
monotherapie. De combinatietherapie Humira/methotrexaat was klinisch en statistisch superieur aan
de methotrexaat (p < 0,001) en Humira monotherapie (p < 0,001) wat betreft het behalen van lagere
ziektestatus bij patiënten met een recent gediagnosticeerde matige tot ernstige reumatoïde artritis. De
responsen voor de twee monotherapie onderzoeken waren vergelijkbaar (p = 0,447). Van de 342
patiënten die oorspronkelijk gerandomiseerd waren naar Humira monotherapie of
Humira/methotrexaat combinatietherapie en in de open-label extensiestudie kwamen, voltooiden 171
patiënten 10 jaar behandeling met Humira. Van deze patiënten werd bij 109 patiënten (63,7 %)
klinische remissie gemeld na 10 jaar.
Radiografische respons
In RA onderzoek III, waarin de met Humira behandelde patiënten een gemiddelde duur van
reumatoïde artritis hadden van ongeveer 11 jaar, werd structurele gewrichtsschade radiografisch
bepaald en uitgedrukt als een verandering in de aangepaste Totale Sharp Score (TSS) en de
componenten daarvan, de erosiescore en gewrichtsruimte-vernauwingsscore (JSN).
Humira/methotrexaat patiënten vertoonden minder radiografische progressie na 6 en 12 maanden dan
patiënten die alleen methotrexaat kregen (zie tabel 10).
In de open-label extensie van RA onderzoek III werd de remming van de progressie van structurele
schade in een subgroep van patiënten gedurende 8 en 10 jaar gehandhaafd. 81 van de 207 patiënten die
aanvankelijk eenmaal per twee weken werden behandeld met 40 mg Humira, werden na 8 jaar
radiografisch geëvalueerd. Van deze patiënten vertoonden 48 geen progressie van structurele schade,
gedefinieerd als een verandering van de mTSS van 0,5 of minder ten opzichte van baseline. 79 van de
Tabel 10
Gemiddelde radiografische verandering over 12 maanden in RA onderzoek III
Placebo/
Humira/MTX
Placebo/MTX-
p-waarde
MTXa
40 mg eenmaal
Humira/MTX (95%
per twee weken
betrouwbaarheidsintervalb)
Totale Sharp Score
2,7
0,1
2,6 (1,4, 3,8)
< 0,001c
Erosiescore
1,6
0,0
1,6 (0,9, 2,2)
< 0,001
JSN-scored
1,0
0,1
0,9 (0,3, 1,4)
0,002
a methotrexaat
b 95% betrouwbaarheidsinterval voor de verschillen in verandering-scores tussen methotrexaat en
Humira.
c Gebaseerd op rank analyse
d gewrichtsruimte-vernauwingsscore
In RA onderzoek V werd structurele gewrichtsschade radiografisch bepaald en uitgedrukt als
verandering in de aangepaste Totale Sharp Score (zie tabel 11).
Tabel 11
Gemiddelde radiografische veranderingen in week 52 in RA onderzoek V
MTX
Humira
Humira/MTX
N = 257
N = 274
N = 268
p-
p-
p-
(95%
(95%
(95%
waardea waardeb waardec
betrouwbaarheids- betrouwbaarheids- betrouwbaarheids-
interval)
interval)
interval)
Total
5,7 (4,2-7,3)
3,0 (1,7-4,3)
1,3 (0,5-2,1)
< 0,001
0,0020
< 0,001
Sharp
Score
Erosion 3,7 (2,7-4,7)
1,7 (1,0-2,4)
0,8 (0,4-1,2)
< 0,001
0,0082
< 0,001
score
JSN-
2,0 (1,2-2,8)
1,3 (0,5-2,1)
0,5 (0-1,0)
< 0,001
0,0037
0,151
score
a p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van methotrexaat monotherapie en Humira/methotrexaat
combinatietherapie waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
b p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van Humira monotherapie en Humira/methotrexaat
combinatietherapie waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
c p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van Humira monotherapie en methotrexaat monotherapie
waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
Na 52 weken en 104 weken behandeling was het percentage patiënten zonder progressie (verandering
vanaf uitgangsniveau in de aangepaste Totale Sharp Score 0,5) significant hoger met
Humira/methotrexaat combinatietherapie (63,8% en 61,2% respectievelijk) in vergelijking met
methotrexaat monotherapie (37,4% en 33,5% respectievelijk, p < 0,001) en Humira monotherapie
(50,7%, p < 0,002 en 44,5%, p < 0,001 respectievelijk).
In de open-label extensie van RA onderzoek V, was na jaar 10 de gemiddelde verandering in de
aangepaste Total Sharp score bij oorspronkelijk gerandomiseerde patiënten met methotrexaat
monotherapie, Humira monotherapie en de Humira/methotrexaat combinatietherapie respectievelijk
Kwaliteit van leven en fysiek functioneren
De kwaliteit van leven met betrekking tot de gezondheid en fysiek functioneren werden beoordeeld
met behulp van de `disability index' op het Health Assessment Questionnaire (HAQ) in de vier
oorspronkelijke adequate en goedgecontroleerde onderzoeken en deze vormde een vooraf vastgelegd
primair eindpunt op week 52 in RA onderzoek III. Alle Humira-doses/schema's in alle vier de
onderzoeken vertoonden statistisch significant grotere verbeteringen in de HAQ-`disability index'
vanaf uitgangsniveau tot Maand 6 vergeleken met placebo en in RA onderzoek III werd hetzelfde
vastgesteld op Week 52. De resultaten van de Short Form Health Survey (SF 36) voor alle Humira-
doses/schema's in alle vier de onderzoeken ondersteunen deze bevindingen, met statistisch
significante `physical component summary' (PCS)-scores, evenals statistisch significante `pain and
vitality domain'-scores voor de dosering van eenmaal per twee weken 40 mg. Er werd een statistisch
significante afname vastgesteld van vermoeidheid als gemeten door middel van de `functional
assessment of chronic illness therapy' (FACIT)-scores in alle drie onderzoeken waarin de
vermoeidheid werd beoordeeld (RA onderzoeken I, III, IV).
In RA onderzoek III bleef de verbetering bij de meeste patiënten die verbetering in fysieke functie
bereikten en hun behandeling voortzetten gehandhaafd gedurende 520 weken (120 maanden) open-
label behandeling. De verbetering van de kwaliteit van leven werd gemeten tot week 156 (36
maanden) en de verbetering werd gehandhaafd gedurende die periode.
In RA onderzoek V toonde de verbetering in de HAQ disability index en het fysieke gedeelte van de
SF 36 een grotere verbetering (p < 0,001) voor Humira/methotrexaat combinatietherapie versus
methotrexaat monotherapie en Humira monotherapie in week 52, die behouden werd tot week 104.
Van de 250 patiënten die de open-label extensiestudie voltooiden, bleven de verbeteringen in fysieke
functie gehandhaafd gedurende 10 jaar behandeling.
Pijn op de injectieplaats
In de samengevoegde cross-over RA onderzoeken VI en VII werd direct na de dosering een statistisch
significant verschil in pijn op de injectieplaats waargenomen tussen Humira 40 mg/0,8 ml en Humira
40 mg/0,4 ml (gemiddelde VAS van 3,7 cm versus 1,2 cm, op een schaal van 0-10 cm, P < 0,001). Dit
duidde op een mediane vermindering van 84% van pijn op de injectieplaats.
Axiale spondylartritis
Spondylitis ankylopoetica (AS)
Humira, 40 mg eenmaal per twee weken werd onderzocht bij 393 patiënten met spondylitis
ankylopoetica die onvoldoende reageerden op conventionele therapie, in twee gerandomiseerde, 24
weken durende dubbelblinde, placebogecontroleerde onderzoeken (de gemiddelde basisscore van de
activiteit van de ziekte [Bath Ankylosing Spondylitis Disease Activity Index (BASDAI)] was 6,3 in
alle groepen). Negenenzeventig (20,1%) patiënten werden gelijktijdig behandeld met antireumatica die
de ziekte beïnvloeden, en 37 (9,4%) patiënten met glucocorticoïden. De blinde periode werd gevolgd
door een open-label periode waarin de patiënten Humira 40 mg eenmaal in de twee weken subcutaan
kregen toegediend voor nog eens 28 weken. Personen (n = 215, 54,7%) die ASAS 20 niet binnen 12,
16 of 20 weken bereikten, kregen kortdurend open-label adalimumab 40 mg eenmaal per twee weken
subcutaan en werden verder behandeld als non-responders in de dubbelblinde statistische analyses.
In het grotere AS onderzoek I met 315 patiënten, toonden de resultaten statistisch significante
verbetering van de tekenen en symptomen van spondylitis ankylopoetica bij patiënten die met Humira
werden behandeld in vergelijking tot placebo.
Een eerste significante reactie werd in Week 2 waargenomen en hield gedurende 24 weken aan
(tabel 12).
Effectiviteitsrespons in placebogecontroleerd AS onderzoek Onderzoek I
Vermindering van tekenen en symptomen
Respons
Placebo
Humira
N = 107
N = 208
ASASa 20
Week 2
16%
42%***
Week 12
21%
58%***
Week 24
19%
51%***
ASAS 50
Week 2
3%
16%***
Week 12
10%
38%***
Week 24
11%
35%***
ASAS 70
Week 2
0%
7%**
Week 12
5%
23%***
Week 24
8%
24%***
BASDAIb 50
Week 2
4%
20%***
Week 12
16%
45%***
Week 24
15%
42%***
***,** Statistisch significant bij p < 0,001, < 0,01 voor alle vergelijkingen tussen Humira en placebo
in week 2, 12 en 24
a Onderzoek naar Spondylitis Ankylopoetica (Assessments in Ankylosing Spondylitis)
b Bath Ankylosing Spondylitis Disease Activity Index
Met Humira behandelde patiënten hadden een significante verbetering in week 12 die tot in week 24
aanhield in zowel de SF36 als de Ankylosing Spondylitis Quality of Life Questionnaire (ASQoL).
Vergelijkbare trends (niet alle statistisch significant) werden waargenomen in het kleinere
gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde AS onderzoek II bij 82 volwassen patiënten
met actieve spondylitis ankylopoetica.
Axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van AS
De veiligheid en werkzaamheid van Humira zijn beoordeeld in twee gerandomiseerde, dubbelblinde,
placebogecontroleerde onderzoeken bij patiënten met axiale spondylartritis zonder röntgenologisch
bewijs van AS (nr-axSpA). In het nr-axSpA I-onderzoek werden patiënten met actieve nr-axSpA
onderzocht. In het nr-axSpA II-onderzoek kregen patiënten met actieve nr-axSpA die tijdens open-
label behandeling met Humira remissie hadden bereikt, een placebo behandeling of werd de
behandeling met Humira voortgezet.
Nr-axSpA I-onderzoek
In het nr-axSpA I-onderzoek werd Humira, 40 mg eenmaal per twee weken, onderzocht bij 185
patiënten in een gerandomiseerd, 12 weken durend dubbelblind, placebogecontroleerd onderzoek bij
patiënten met actieve nr-axSpA (gemiddelde baselinescore van ziekteactiviteit [Bath Ankylosing
Spondylitis Disease Activity Index (BASDAI)] was 6,4 voor patiënten die met Humira werden
behandeld en 6,5 voor diegenen die met placebo werden behandeld) die een inadequate response
hadden op of intolerantie voor 1 NSAID's of een contra-indicatie voor NSAID's.
Drieëndertig (18%) patiënten werden gelijktijdig behandeld met ziektemodificerende antireumatische
geneesmiddelen (DMARD's) en 146 (79%) patiënten met NSAID's bij baseline. De dubbelblinde
Tabel 13
Effectiviteitsrespons in placebogecontroleerd nr-axSpA I-onderzoek
Dubbelblind
Placebo
Humira
Respons op week 12
N = 94
N = 91
ASASa 40
15%
36%***
ASAS 20
31%
52%**
ASAS 5/6
6%
31%***
ASAS partiële remissie
5%
16%*
BASDAIb 50
15%
35%**
ASDAS c,d,e
-0,3
-1,0***
ASDAS inactieve ziekte
4%
24%***
hs-CRP d,f,g
-0,3
-4,7***
SPARCCh MRI sacro-iliacale gewrichten d,i
-0,6
-3,2**
SPARCC MRI wervelkolom d,j
-0,2
-1,8**
a Onderzoek door spondylartritis internationale gemeenschap (Assessments in SpondyloArthritis
international Society)
b Bath Ankylosing Spondylitis Disease Activity Index
c Ankylosing Spondylitis Disease Activity Score
d gemiddelde verandering van baseline
e n = 91 placebo en n = 87 Humira
f high sensitivity C-Reactive Protein (mg/l)
g n = 73 placebo en n = 70 Humira
h Spondyloarthritis Research Consortium of Canada
i n = 84 placebo en Humira
j n = 82 placebo en n = 85 Humira
***, **, * Statistisch significant bij respectievelijk p < 0,001, < 0,01, en
< 0,05 voor alle vergelijkingen tussen Humira en placebo.
De verbetering van tekenen en symptomen hield aan gedurende de open-label extensie van de Humira-
behandeling tot en met week 156.
Remmen van ontstekingen
In met Humira behandelde patiënten hield een significante verbetering aan van tekenen van
ontsteking, zoals gemeten door hs-CRP en MRI van zowel sacro-iliacale gewrichten als de
wervelkolom respectievelijk tot en met week 156 en week 104.
Kwaliteit van leven en fysiek functioneren
Gezondheidgerelateerde kwaliteit van leven en fysiek functioneren werden beoordeeld aan de hand
van de HAQ-S en de SF-36 vragenlijsten. Humira toonde een statistisch significant grotere verbetering
in de HAQ-S totaalscore en de SF-36 fysieke componenten score (PCS) van baseline tot week 12
vergeleken met placebo. Verbeteringen in gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven en fysiek
functioneren bleven gehandhaafd gedurende het open-label extensieonderzoek tot en met week 156.
Nr-axSpA II-onderzoek
673 patiënten met actieve nr-axSpA (gemiddelde ziekteactiviteit bij baseline [BASDAI] was 7,0) die
een inadequate respons hadden op 2 NSAID's, intolerant waren of met een contra-indicatie voor
NSAID's, namen deel aan de open-label periode van het nr-axSpA II-onderzoek waarin ze gedurende
Het primaire eindpunt voor de werkzaamheid was het percentage patiënten zonder opvlamming in
week 68 van het onderzoek. Een opvlamming werd gedefinieerd als ASDAS 2,1 tijdens twee
opeenvolgende bezoeken met vier weken ertussen. Gedurende de dubbelblinde periode kreeg een
hoger percentage van de patiënten die Humira kregen geen opvlamming van de ziekte in vergelijking
met patiënten die placebo kregen (70,4% vs. 47,1%, p<0,001) (figuur 1).
Figuur 1: Kaplan-Meier-curves tonen een samenvatting
van de tijd tot opvlamming in nr-axSpA onderzoek II
N
E
E
G
N
A
V
I
D
E
H
G
I
N
I
J
K
M
L
M
A
I
J
N
L
H
V
C
P
S
O
I
J
N
H
C
S
R
A
A
W
TIJD (WEKEN)
Behandeling
Placebo
Humira Gecensureerd
NB: P = Placebo (aantal met risico (met opvlamming)); A = Humira (aantal met risico (met
opvlamming)).
Van de 68 patiënten die een opvlamming kregen in de placebogroep, voltooiden 65 patiënten een
periode van 12 weken met Humira als rescue medicatie. Van hen bereikten 37 patiënten (56,9%)
opnieuw remissie 12 weken nadat ze opnieuw begonnen waren met de open-label behandeling
(ASDAS < 1,3).
In week 68 vertoonden patiënten die onafgebroken met Humira behandeld waren een statistisch
significant grotere verbetering in de tekenen en symptomen van actieve nr-axSpA in vergelijking met
patiënten die waren toegewezen aan de placebogroep gedurende de dubbelblinde periode van het
onderzoek (tabel 14).
Werkzaamheidsrespons in placebogecontroleerde periode van nr-axSpA II-onderzoek
Dubbelblind
Placebo
Humira
Respons in
N =
N =
153
152
ASASa,b20
47,1%
70,4%***
ASASa,b 40
45,8%
65,8%***
ASASa Partiële remissie
26,8%
42,1**
ASDASc Inactieve ziekte
33,3%
57,2%***
Partiële opvlammingd
64,1%
40,8%***
a Assessments in SpondyloArtrhritis international Society
b Baseline is gedefinieerd als open label baseline wanneer patiënten actieve ziekte hebben.
c Ankylosing Spondylitis Disease Activity Score
d Partiële opvlamming is gedefinieerd als ASDAS 1,3 maar < 2,1 tijdens twee opeenvolgende
bezoeken.
***, ** Statistisch significant bij respectievelijk p < 0,001, < 0,01, voor alle vergelijkingen tussen
Humira en placebo.
Artritis psoriatica
Humira, 40 mg eenmaal per twee weken, werd onderzocht bij patiënten met matig tot ernstig actieve
artritis psoriatica in twee placebogecontroleerde onderzoeken, PsA onderzoeken I en II. In
PsA onderzoek I werden gedurende 24 weken 313 volwassen patiënten behandeld die een
onvoldoende respons op NSAID-therapie hadden en van welke groep ongeveer 50% methotrexaat
gebruikten. In PsA onderzoek II, met een duur van 12 weken, werden 100 patiënten behandeld die een
onvoldoende respons hadden op DMARD-therapie. Na beëindiging van beide onderzoeken werden
383 patiënten geïncludeerd in een open-label extensieonderzoek waarin eenmaal per twee weken
40 mg Humira werd toegediend.
Er is onvoldoende bewijs voor de werkzaamheid van Humira bij patiënten met ankylosis spondilitis-
achtige artritis psoriatica door het geringe aantal patiënten dat onderzocht is.
Tabel 15
ACR-respons in placebogecontroleerde onderzoeken bij artritis psoriatica
(percentage patiënten)
PsA onderzoek I
PsA onderzoek II
Respons
Placebo
Humira
Placebo
Humira
N = 162
N = 151
N = 49
N = 51
ACR 20
Week 12
14%
58%***
16%
39%*
Week 24
15%
57%***
Nvt
Nvt
ACR 50
Week 12
4%
36%***
2%
25%***
Week 24
6%
39%***
Nvt
Nvt
ACR 70
Week 12
1%
20%***
0%
14%*
Week 24
1%
23%***
Nvt
Nvt
***
p < 0,001 voor alle vergelijkingen tussen Humira en placebo
*
p < 0,05 voor alle vergelijkingen tussen Humira en placebo
Nvt: Niet van toepassing
ACR-responsen in PsA onderzoek I waren vergelijkbaar, met en zonder gelijktijdige methotrexaat
therapie. ACR-responsen werden behouden in het open-label extensieonderzoek tot 136 weken.
Behandeling met Humira remde de progressie van perifere gewrichtsschade in vergelijking met
placebobehandeling, gemeten als verandering ten opzichte van de uitgangssituatie in de mTSS
(gemiddelde ± standaarddeviatie) 0,8 ± 2,5 in de placebogroep (in week 24) in vergelijking met
0,0 ± 1,9 (p< 0,001) in de Humiragroep (in week 48).
Bij patiënten die behandeld werden met Humira en die geen radiografische progressie ten opzichte van
de uitgangssituatie hadden in week 48 (N = 102), had 84% in de periode tot en met 144 weken
behandeling nog steeds geen radiografische progressie.
Bij met Humira behandelde patiënten werd in week 24 statistisch significante verbetering in
lichamelijk functioneren geconstateerd in vergelijking met placebo zoals beoordeeld d.m.v. HAQ en
Short Form Health Survey (SF 36). Het verbeterde lichamelijk functioneren hield aan gedurende het
open-label extensieonderzoek tot en met week 136.
Psoriasis
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden in gerandomiseerde, dubbelblinde onderzoeken
bestudeerd bij volwassen patiënten met chronische plaque psoriasis ( 10% aangedaan
lichaamsoppervlak (BSA) en Psoriasis Area and Severity Index (PASI) 12 of 10) die in
aanmerking kwamen voor systemische therapie of lichttherapie. 73% van de patiënten die waren
geïncludeerd in Psoriasisonderzoeken I en II waren eerder behandeld met systemische therapie of
lichttherapie. De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden ook bestudeerd in een
gerandomiseerd dubbelblind onderzoek (Psoriasis Onderzoek III) bij volwassen patiënten met matige
tot ernstige chronische plaque psoriasis met gelijktijdige hand- en/of voetpsoriasis die in aanmerking
kwamen voor systemische therapie.
In Psoriasisonderzoek I (REVEAL) werden 1.212 patiënten onderzocht binnen drie behandelperioden.
In behandelperiode A kregen patiënten placebo of Humira in een aanvangsdosis van 80 mg, gevolgd
door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf één week na de aanvangsdosering. Na 16 weken
behandeling gingen patiënten die ten minste een PASI 75 respons hadden bereikt (verbetering PASI-
score van ten minste 75% ten opzichte van aanvang van het onderzoek), behandelperiode B in en
kregen eenmaal per twee weken 40 mg Humira (open-label). Patiënten die in week 33 nog steeds
PASI 75 respons hadden en die oorspronkelijk gerandomiseerd waren naar actieve behandeling in
behandelperiode A, werden opnieuw gerandomiseerd in behandelperiode C naar ofwel 40 mg Humira
eenmaal per twee weken ofwel placebo voor nog eens 19 weken. In alle behandelgroepen was bij
aanvang van het onderzoek de gemiddelde PASI-score 18,9 en de Physician's Global Assessment
(PGA) score varieerde bij aanvang van het onderzoek van 'matig' (53% van de geïncludeerde
proefpersonen) tot 'ernstig' (41%) tot 'zeer ernstig' (6%).
In Psoriasisonderzoek II (CHAMPION) werden de werkzaamheid en veiligheid van Humira versus
methotrexaat (MTX) en placebo vergeleken bij 271 patiënten. Patiënten kregen gedurende 16 weken
ofwel placebo, een aanvangsdosis van 7,5 mg MTX en daarna dosisverhogingen tot aan week 12, met
een maximale dosis van 25 mg ofwel een aanvangsdosis van 80 mg Humira gevolgd door 40 mg
eenmaal per twee weken (vanaf één week na de aanvangsdosis). Er zijn geen gegevens beschikbaar
van vergelijking van Humira met MTX na meer dan 16 weken behandeling. Patiënten die MTX
kregen en een PASI 50 respons bereikt hadden in week 8 en/of 12 kregen geen verdere
dosisverhogingen. In alle behandelgroepen was bij aanvang van het onderzoek de gemiddelde PASI-
score 19,7 en de PGA-score varieerde van 'licht' (<1%) tot 'matig' (48%) tot 'ernstig' (46%) tot
'zeer ernstig' (6%).
Een primair eindpunt in Psoriasisonderzoeken I en II was het percentage patiënten dat in week 16 een
PASI 75 respons ten opzichte van aanvang van het onderzoek had bereikt (zie tabellen 16 en 17).
Tabel 16
Psoriasisonderzoek I (REVEAL)
Resultaten werkzaamheid na 16 weken
Placebo
Humira 40 mg eenmaal per
N = 398
twee weken
n (%)
N = 814
n (%)
PASI 75a
26 (6,5)
578 (70,9)b
PASI 100
3 (0,8)
163 (20,0)b
PGA: Schoon/minimaal
17 (4,3)
506 (62,2)b
a Het percentage patiënten dat PASI 75 respons bereikte, werd bij de berekening naar het midden
afgerond
b p<0,001, Humira versus placebo
Tabel 17
Psoriasisonderzoek II (CHAMPION)
Resultaten werkzaamheid na 16 weken
Placebo
MTX
Humira 40 mg
N = 53
N = 110
eenmaal per twee
n (%)
N (%)
weken
N = 108
n (%)
PASI 75
10 (18,9)
39 (35,5)
86 (79,6) a, b
PASI 100
1 (1,9)
8 (7,3)
18 (16,7) c, d
PGA: Schoon/minimaal
6 (11,3)
33 (30,0)
79 (73,1) a, b
a p<0,001 Humira versus placebo
b p<0,001 Humira versus methotrexaat
c p<0,01 Humira versus placebo
d p<0,05 Humira versus methotrexaat
In Psoriasisonderzoek I vertoonde 28% van de PASI 75 responders die in week 33 opnieuw
gerandomiseerd werden naar placebo in vergelijking met 5% van de PASI 75 responders die in
week 33 Humira bleven krijgen (p<0,001) 'verlies van adequate respons' (PASI-score na week 33 en
in of voor week 52 die resulteerde in een <PASI 50 respons ten opzichte van aanvang van het
onderzoek met minimaal 6 punten toename in PASI-score in vergelijking met week 33). Van de
patiënten die adequate respons verloren nadat ze opnieuw gerandomiseerd waren naar placebo en die
vervolgens geïncludeerd werden in de open-label extensiestudie, behaalde 38% (25/66) en 55%
(36/66) opnieuw PASI 75 respons na respectievelijk 12 en 24 weken van hervatte behandeling.
In totaal 233 PASI 75 responders in week 16 en week 33 werden gedurende 52 weken onafgebroken
met Humira behandeld in Psoriasisonderzoek I en vervolgden het gebruik van Humira in het open-
label extensieonderzoek. PASI 75 en PGA schoon of minimaal responspercentages waren bij deze
patiënten 74,7% respectievelijk 59,0% na een additionele 108 weken open-label behandeling (totaal
van 160 weken). In een analyse waarin alle patiënten die stopten met het onderzoek vanwege
bijwerkingen of gebrek aan werkzaamheid, of bij wie de dosering werd verhoogd, werden beschouwd
als non-responders, waren de responspercentages van PASI 75 en PGA schoon of minimaal bij deze
patiënten 69,6% respectievelijk 55,7% na een additionele 108 weken open-label behandeling (totaal
van 160 weken).
In week 16 werden significante verbeteringen aangetoond in de DLQI (Dermatology Life Quality
Index) ten opzichte van aanvang van het onderzoek in vergelijking met placebo (Onderzoeken I en II)
en MTX (Onderzoek II). In Onderzoek I waren de verbeteringen in de lichamelijke en psychische
samenvattingsscores van de SF-36 ook significant in vergelijking met placebo.
In een open-label extensiestudie voor patiënten die vanwege een PASI respons van minder dan 50%
een dosisverhoging hadden gehad van 40 mg eenmaal per twee weken naar eenmaal per week 40 mg,
behaalde 26,4% (92/349) en 37,8% (132/349) een PASI 75 respons na respectievelijk 12 en 24 weken.
Psoriasis Onderzoek III (REACH) vergeleek de werkzaamheid en veiligheid van Humira versus
placebo bij 72 patiënten met matige tot ernstige chronische plaque psoriasis en hand- en/of
voetpsoriasis. Patiënten kregen een aanvangsdosis van 80 mg Humira gevolgd door 40 mg eenmaal
per twee weken (vanaf één week na de aanvangsdosis) of placebo gedurende 16 weken. Op week 16
bereikte een statistisch significant hoger percentage van de patiënten die Humira kregen een PGA van
'schoon' of 'bijna schoon' voor handen en/of voeten in vergelijking met patiënten die placebo
ontvingen (respectievelijk 30,6% versus 4,3% [P = 0,014]).
Psoriasisonderzoek IV vergeleek de werkzaamheid en veiligheid van Humira versus placebo bij 217
volwassen patiënten met matige tot ernstige nagelpsoriasis. Patiënten kregen een aanvangsdosis van
80 mg Humira, gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken (vanaf één week na de aanvangsdosis) of
placebo gedurende 26 weken, gevolgd door open- label behandeling met Humira voor 26 additionele
weken. Het nagelpsoriasis onderzoek bevatte de Modified Nail Psoriasis Severity Index (mNAPSI), de
Physician's Global Assessment of Fingernail Psoriasis (PGA-F) en de Nail Psoriasis Severity Index
(NAPSI) (zie tabel 18). Behandeling met Humira toonde een voordeel aan bij patiënten met
nagelpsoriasis met verschillende mate van aangedaan lichaamsoppervlak (BSA10% (60% van de
patiënten) en BSA <10% en 5% (40% van de patiënten)).
Resultaten psoriasisonderzoek IV t.a.v. werkzaamheid in week 16, 26 en 52
Eindpunt
Week 16
Week 26
Week 52
Placebogecontroleerd
Placebogecontroleerd
Open-label
Placebo
Humira
Placebo
Humira
Humira
N = 108
40 mg
N = 108
40 mg
40 mg eenmaal per 2
eenmaal
eenmaal
weken
per 2
per 2
N = 80
weken
weken
N = 109
N = 109
mNAPSI 75 (%)
2,9
26,0a
3,4
46,6a
65,0
PGA-F Schoon/minimaal
2,9
29,7a
6,9
48,9a
61,3
en 2-gradaties verbetering
(%)
Veranderingspercentage in
-7,8
-44,2 a
-11,5
-56,2a
-72,2
totale vingernagel NAPSI
(%)
a p<0.001, Humira vs. Placebo
Humira behandelde patiënten vertoonden statistisch significante verbeteringen in week 26 in
vergelijking met placebo in de DLQI.
Hidradenitis suppurativa
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in gerandomiseerde, dubbelblinde,
placebogecontroleerde onderzoeken en in een open-label onderzoek bij volwassen patiënten met
matige tot ernstige hidradenitis suppurativa (HS) die intolerant waren voor, een contra-indicatie
hadden voor of een ontoereikende respons hadden op een ten minste 3 maanden durende
onderzoeksbehandeling met systemische antibiotica. De patiënten in HS-I en HS-II hadden Hurley
stadium II of III met ten minste 3 abcessen of inflammatoire noduli.
In het HS-I (PIONEER I)-onderzoek werden 307 patiënten geëvalueerd in 2 behandelperiodes. In
behandelperiode A kregen patiënten placebo of Humira in een startdosis van 160 mg in week 0, 80 mg
in week 2 en eenmaal per week 40 mg van week 4 tot week 11. Gelijktijdig gebruik van antibiotica
was tijdens het onderzoek niet toegestaan. Na 12 weken behandeling werden de patiënten die Humira
hadden gekregen in behandelperiode A, opnieuw gerandomiseerd in behandelperiode B naar 1 van de
3 behandelgroepen (eenmaal per week Humira 40 mg, eenmaal per twee weken Humira 40 mg of
placebo van week 12 tot week 35). Patiënten die in behandelperiode A in de placebogroep zaten,
kregen in behandelperiode B eenmaal per week 40 mg Humira.
In het HS-II (PIONEER II)-onderzoek werden 326 patiënten geëvalueerd in 2 behandelperiodes. In
behandelperiode A kregen patiënten placebo of Humira in een startdosis van 160 mg in week 0, 80 mg
in week 2 en eenmaal per week 40 mg van week 4 tot week 11. 19,3% van de patiënten zette tijdens
het onderzoek de behandeling met de baseline orale antibiotica voort. Na 12 weken behandeling
werden de patiënten die Humira hadden gekregen in behandelperiode A opnieuw gerandomiseerd in
behandelperiode B naar 1 van de 3 behandelgroepen (eenmaal per week Humira 40 mg, eenmaal per
twee weken Humira 40 mg of placebo van Week 12 tot Week 35). Patiënten die in behandelperiode A
in de placebogroep zaten, kregen in behandelperiode B eveneens placebo.
Patiënten die aan de HS-I- en HS-II-onderzoeken deelnamen, kwamen in aanmerking voor deelname
aan een open-label extensieonderzoek waarin eenmaal per week 40 mg Humira werd toegediend. De
gemiddelde blootstelling in de totale adalimumab-populatie was 762 dagen. In alle 3 de studies
gebruikten de patiënten dagelijks een lokaal antiseptisch middel.
Er werd een afname van de inflammatoire laesies en preventie van een verslechtering van de abcessen
en drainerende fistels vastgesteld met behulp van de Hidradenitis Suppurativa Clinical Response
(HiSCR; minimaal 50% afname in het totale aantal abcessen en inflammatoire noduli en geen stijging
in aantal abcessen en aantal drainerende fistels ten opzichte van baseline). Er werd met een numerieke
beoordelingsschaal een afname van de HS-gerelateerde huidpijn beoordeeld bij patiënten die in de
studie kwamen met een aanvankelijke baselinescore van 3 of hoger op een 11-puntsschaal.
In week 12 was het aantal met Humira behandelde patiënten dat HiSCR bereikte significant hoger dan
het aantal placebopatiënten dat HiSCR bereikte. In week 12 ervaarde een significant hoger aantal
patiënten in het HS-II-onderzoek een klinisch relevante afname van HS-gerelateerde huidpijn (zie
tabel 19). Patiënten die met Humira werden behandeld, hadden gedurende de eerste 12 weken van de
behandeling een significant lager risico op opvlamming van de ziekte.
Tabel 19: Werkzaamheidsresultaten na 12 weken, HS-I- en HS-II-onderzoek
HS-I-onderzoek
HS-II-onderzoek
Placebo
Humira 40 mg
Placebo
Humira 40 mg
wekelijks
wekelijks
Hidradenitis
N = 154
N = 153
N = 163
N = 163
Suppurativa
40 (26,0%)
64 (41,8%)*
45 (27,6%)
96 (58,9%)***
Clinical Response
(HiSCR)a
30% afname van
N = 109
N = 122
N = 111
N = 105
huidpijnb
27 (24,8%)
34 (27,9%)
23 (20,7%)
48 (45,7%)***
*P < 0,05, ***P < 0,001, Humira versus placebo
a.
Onder alle gerandomiseerde patiënten.
b.
Onder patiënten met een HS-gerelateerde huidpijnbeoordeling bij baseline van 3,
gebaseerd op numerieke beoordelingsschaal 0-10; 0 = geen huidpijn, 10 =ondragelijke pijn
of ergst denkbare pijn.
Behandeling met eenmaal per week Humira 40 mg reduceerde significant het risico op een verergering
van abcessen en drainerende fistels. In de eerste 12 weken van onderzoeken HS-I en HS-II ervaarden
ongeveer tweemaal zoveel patiënten in de placebogroep verergering van de abcessen (respectievelijk
23,0% en 11,4%) en drainerende fistels (respectievelijk 30,0% en 13,9%) vergeleken met de Humira-
groep.
Er werden in week 12 ten opzichte van baseline in vergelijking met placebo grotere verbeteringen
aangetoond in huidspecifieke gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven, zoals gemeten door de
Dermatology Life Quality Index (DLQI; HS-I- en HS-II-onderzoek), algehele patiënttevredenheid met
de medicatiebehandeling, zoals gemeten door de Treatment Satisfaction Questionnaire medicatie
(TSQM; HS-I- en HS-II-onderzoek) en lichamelijke gezondheid, zoals gemeten door de
samenvattingsscore van de lichamelijke component van de SF-36 (HS-I-onderzoek).
Bij patiënten die in week 12 minimaal een gedeeltelijke respons op eenmaal per week Humira 40 mg
vertoonden, was op week 36 de HiSCR-score hoger bij patiënten die doorgingen met eenmaal per
week Humira dan bij patiënten bij wie de doseringsfrequentie was verlaagd naar eenmaal per twee
weken of bij wie de behandeling was gestaakt (zie tabel 20).
Deel van patiëntena die HiSCRb bereikten op week 24 en 36 nadat na Humira op
week 12 de wekelijkse behandeling opnieuw was toegewezen
Placebo
Humira 40 mg
Humira 40 mg
(behandeling
eenmaal per twee
eenmaal per
gestaakt)
weken
week
N = 73
N = 70
N = 70
Week 24
24 (32,9%)
36 (51,4%)
40 (57,1%)
Week 36
22 (30,1%)
28 (40,0%)
39 (55,7%)
a
Patiënten met minimaal een gedeeltelijke respons op eenmaal per week
Humira 40 mg na 12 weken behandeling.
b
Patiënten die voldeden aan protocolspecifieke criteria voor het verliezen
van de respons of geen verbetering moesten de onderzoeken verlaten en
werden gerekend onder de non-responders.
Onder de patiënten met minimaal een gedeeltelijke respons op week 12 en met voortzetting van de
wekelijkse dosering van Humira, was het HiSCR-percentage in week 48 68,3% en in week 96 65,1%.
Langere-termijnbehandeling met Humira 40 mg eenmaal per week gedurende 96 weken resulteerde
niet in nieuwe veiligheidsbevindingen.
Onder patiënten bij wie de Humira-behandeling op week 12 was gestaakt in onderzoeken HS-I en HS-
II, was 12 weken na herintroductie van eenmaal per week Humira 40 mg het HiSCR-percentage terug
op het niveau vergelijkbaar met het niveau dat werd gezien voor het staken (56,0%).
De ziekte van Crohn
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld bij meer dan 1.500 patiënten met
matig tot ernstig actieve ziekte van Crohn (`Crohn's Disease Activity Index' (CDAI) 220 en 450)
in gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde onderzoeken. Gelijktijdige vaste doses
aminosalicylaten, corticosteroïden en/of immuunmodulerende middelen waren toegestaan en 80% van
de patiënten bleef ten minste één van deze geneesmiddelen krijgen.
Inductie van klinische remissie (gedefinieerd als CDAI < 150) werd geëvalueerd in twee onderzoeken,
CD onderzoek I (CLASSIC I) en CD onderzoek II (GAIN). In CD onderzoek I werden 299
TNF-antagonist naïeve patiënten gerandomiseerd naar één van vier behandelgroepen; placebo in
week 0 en week 2, 160 mg Humira in week 0 en 80 mg in week 2, 80 mg in week 0 en 40 mg in week
2, en 40 mg in week 0 en 20 mg in week 2. In CD onderzoek II werden 325 patiënten die geen respons
meer hadden op of intolerant waren voor infliximab gerandomiseerd naar behandeling met ofwel
160 mg Humira in week 0 en 80 mg in week 2 ofwel placebo in weken 0 en 2. De primaire non-
responders werden uitgesloten van de onderzoeken en daarom werden deze patiënten niet verder
geëvalueerd.
Handhaving van klinische remissie werd geëvalueerd in CD onderzoek III (CHARM). In
CD onderzoek III ontvingen 854 patiënten 80 mg open-label in week 0 en 40 mg in week 2. In week 4
werden patiënten gerandomiseerd naar 40 mg eenmaal per twee weken, 40 mg eenmaal per week, of
placebo met een totale studieduur van 56 weken. Patiënten met een klinische respons (verlaging van
CDAI 70) in week 4 werden gestratificeerd en apart geanalyseerd van degenen zonder klinische
respons in week 4. Geleidelijk afbouwen van corticosteroïden was toegestaan na week 8.
CD onderzoek I en CD onderzoek II inductie van remissie en responspercentages worden
weergegeven in tabel 21.
Inductie van klinische remissie en respons
(percentage patiënten)
CD onderzoek I: Infliximab-
CD onderzoek II: Infliximab-ervaren
naïeve patiënten
patiënten
Placebo
Humira
Humira
Placebo
Humira
N = 74
80/40 mg 160/80 mg
N = 166
160/80 mg
N = 75
N = 76
N = 159
Week 4
Klinische remissie
12%
24%
36%*
7%
21%*
Klinische respons
24%
37%
49%**
25%
38%**
(CR-100)
Alle p-waarden zijn paarsgewijze vergelijkingen van percentages voor Humira versus placebo
*
p < 0,001
**
p < 0,01
Vergelijkbare remissiepercentages werden waargenomen voor het 160/80 mg en het 80/40 mg
inductieschema in week 8 en bijwerkingen werden vaker waargenomen in de 160/80 mg groep.
In CD onderzoek III, had 58% (499/854) van de patiënten een klinische respons in week 4 en werd
geanalyseerd in de primaire analyse. Van degenen die in week 4 een klinische respons hadden, was
48% eerder blootgesteld aan andere TNF-antagonisten. Handhaving van remissie en
responspercentages worden weergegeven in tabel 22. Klinische remissieresultaten bleven relatief
constant onafhankelijk van eerdere blootstelling aan TNF-antagonisten.
Een statistisch significante daling van ziektegerelateerde ziekenhuisopnamen en operatieve ingrepen
werd waargenomen bij adalimumab in vergelijking met placebo in week 56.
Tabel 22
Handhaving van klinische remissie en respons
(percentage patiënten)
Placebo
40 mg
40 mg Humira
Humira
eenmaal per
eenmaal per
week
twee weken
Week 26
N = 170
N = 172
N = 157
Klinische remissie
17%
40%*
47%*
Klinische respons (CR-100)
27%
52%*
52%*
patiënten met steroïdvrije remissie
3% (2/66)
19%
15% (11/74)**
voor >=90 dagena
(11/58)**
Week 56
N = 170
N = 172
N = 157
Klinische remissie
12%
36%*
41%*
Klinische respons (CR-100)
17%
41%*
48%*
patiënten met steroïdvrije remissie
5% (3/66)
29% (17/58)*
20% (15/74)**
voor >=90 dagena
*
p < 0,001 voor paarsgewijze vergelijkingen van percentages voor Humira versus placebo
** p < 0,02 voor paarsgewijze vergelijkingen van percentages voor Humira versus placebo
a
Van degenen die op baseline corticosteroïden kregen
Onder patiënten die geen respons hadden in week 4, had 43% van de patiënten op de
onderhoudsdosering Humira een respons in week 12 in vergelijking met 30% van de patiënten op de
onderhoudsdosering placebo. Deze resultaten wijzen erop dat sommige patiënten die in week 4 nog
geen respons hebben gehad baat kunnen hebben bij voortgezette onderhoudsbehandeling tot en met
117 van de 276 patiënten uit CD onderzoek I en 272 van de 777 patiënten uit CD onderzoeken II en III
werden gevolgd gedurende minimaal 3 jaar open-label adalimumab-behandeling. Klinische remissie
werd gehandhaafd bij respectievelijk 88 en 189 patiënten. Klinische respons (CR-100) werd behouden
bij respectievelijk 102 en 233 patiënten.
Kwaliteit van leven
In CD onderzoek I en CD onderzoek II werd in week 4 een statistisch significante verbetering bereikt
in de totale score van de ziektespecifieke `inflammatory bowel disease questionnaire' (IBDQ) bij
patiënten die gerandomiseerd waren naar Humira 80/40 mg en 160/80 mg in vergelijking met placebo.
Deze verbetering werd ook in week 26 en week 56 van CD onderzoek III gezien bij de adalimumab-
behandelingsgroepen in vergelijking met de placebogroep.
Colitis ulcerosa
De veiligheid en werkzaamheid van meerdere doses Humira werden beoordeeld bij volwassen
patiënten met matig ernstige tot ernstige actieve colitis ulcerosa (Mayo score 6 tot 12 met een
endoscopie subscore van 2 tot 3) in gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde
onderzoeken.
In onderzoek UC-I werden 390 patiënten die naïef waren voor TNF-antagonisten gerandomiseerd om
of in week 0 en in week 2 placebo te krijgen, of in week 0 160 mg Humira gevolgd door 80 mg in
week 2, of in week 0 80 mg Humira gevolgd door 40 mg in week 2. Na week 2 kregen de patiënten in
beide adalimumab groepen 40 mg eenmaal per twee weken. Klinische remissie (gedefinieerd als Mayo
score 2 met geen subscore van > 1) werd bepaald in week 8.
In onderzoek UC-II kregen 248 patiënten 160 mg Humira in week 0, 80 mg in week 2 en daarna 40
mg eenmaal per twee weken en 246 patiënten kregen placebo. Klinische resultaten werden beoordeeld
op inductie van remissie in week 8 en voor handhaving van remissie in week 52.
Patiënten die met 160/80 mg Humira waren geïnduceerd, bereikten met statistisch significant grotere
percentages klinische remissie in week 8 dan met placebo in onderzoek UC-I (respectievelijk 18% vs.
9 %, p=0,031) en in onderzoek UC-II (respectievelijk 17% vs. 9%, p=0,019). Van degenen die in
onderzoek UC-II met Humira waren behandeld en in week 8 in remissie waren, waren 21/41 (51%) in
week 52 in remissie. Resultaten van de totale UC-II onderzoekspopulatie zijn weergegeven in tabel 23.
Respons, remissie en mucosale genezing in onderzoek UC-II
(percentage patiënten)
Placebo
Humira 40 mg
eenmaal per twee weken
Week 52
N = 246
N = 248
Klinische respons
18%
30%*
Klinische remissie
9%
17%*
Mucosale genezing
15%
25%*
Steroïde-vrije remissie voor 90 dagen a
6%
13%*
(N = 140)
(N = 150)
Week 8 en 52
Aanhoudende respons
12%
24%**
Aanhoudende remissie
4%
8%*
Aanhoudende mucosale genezing
11%
19%*
Klinische remissie is Mayo score 2 met geen subscore > 1;
Klinische respons is een daling ten opzichte van baseline in Mayo score 3punten en
30% plus een daling 1 in de rectale bloedingssubscore [RBS] of een absolute RBS van 0
of 1;
*p<0,05 voor Humira vs. placebo paarsgewijze vergelijking van proporties
**p<0,001 voor Humira vs. placebo paarsgewijze vergelijking van proporties
a Van degenen die bij aanvang corticosteroïden kregen
Van de patiënten met een respons op week 8 had 47% een respons, was 29% in remissie, had 41%
mucosale genezing en was 20% in steroïdvrije remissie voor 90 dagen in week 52.
Ongeveer 40% van de patiënten in onderzoek UC-II had gefaald op voorafgaande anti-TNF
behandeling met infliximab. De werkzaamheid van adalimumab was bij deze patiënten verminderd
vergeleken met die bij patiënten die naïef waren voor TNF-antagonisten. Van de patiënten die hadden
gefaald op voorafgaande anti-TNF-behandeling, werd in week 52 bij 3% op placebo en bij 10% op
adalimumab remissie bereikt.
Patiënten uit de onderzoeken UC-I en UC-II hadden de mogelijkheid om naar een open-label
langetermijn extensie-onderzoek (UC-III) over te stappen. Na 3 jaar behandeling met adalimumab
bleef 75% (301/402) in klinische remissie op basis van partiële Mayo score.
Ziekenhuisopnames
In studie UC-I en UC-II werden gedurende 52 weken minder ziekenhuisopnames voor alle oorzaken
en ziekenhuisopnames gerelateerd aan UC waargenomen in de groep behandeld met adalimumab in
vergelijking met de placebo-arm. Het aantal ziekenhuisopnames voor alle oorzaken in de groep
behandeld met adalimumab was 0,18 per patiëntjaar versus 0,26 per patiëntjaar in de placebogroep en
de overeenkomstige cijfers voor UC-gerelateerde ziekenhuisopnames waren 0,12 per patiëntjaar
versus 0,22 per patiëntjaar.
Kwaliteit van leven
In studie UC-II resulteerde behandeling met adalimumab tot verbeteringen in de Inflammatory Bowel
Disease Questionnaire (IBDQ) score.
De veiligheid en de werkzaamheid van Humira werden beoordeeld bij volwassen patiënten met niet-
infectieuze uveitis intermediair, uveitis posterior en panuveïtis, in twee gerandomiseerde,
dubbelblinde, placebogecontroleerde studies (UV I en II), met uitzondering van patiënten met
geïsoleerde uveitis anterior. Patiënten kregen placebo of Humira in een aanvangsdosis van 80 mg,
gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf één week na de aanvangsdosering. Gelijktijdige
vaste doses van een niet-biologisch immunosuppressivum werden toegestaan.
In studie UV I werden 217 patiënten geëvalueerd met actieve uveïtis ondanks behandeling met
corticosteroïden (orale prednison met een dosis van 10 tot 60 mg/dag). Alle patiënten kregen
gedurende 2 weken een gestandaardiseerde dosis prednison van 60 mg/dag bij de aanvang van de
studie gevolgd door een verplicht afbouwschema, met volledige stopzetting van de corticosteroïden in
week 15.
In studie UV II werden 226 patiënten geëvalueerd met inactieve uveïtis die een chronische
behandeling met corticosteroïden (orale prednison met een dosis van 10 tot 35 mg/dag) nodig hadden
op baseline om hun ziekte onder controle te houden. Vervolgens volgden de patiënten een verplicht
afbouwschema met volledige stopzetting van de corticosteroïden in week 19.
Het primaire eindpunt voor de werkzaamheid was in beide studies ´tijd tot falen van de behandeling´.
Falen van de behandeling werd gedefinieerd door een multi-component resultaat gebaseerd op
inflammatoire chorioretinale en/of inflammatoire retinale vasculaire laesies, classificatie van het aantal
cellen in de voorste oogkamer, mate van vertroebeling van het glasvocht (`vitreous haze' of VH) en
best gecorrigeerde gezichtsscherpte (BCVA).
Patiënten die de studies UV I en UV II voltooid hadden, kwamen in aanmerking voor deelname aan
een ongecontroleerd aanvullend langetermijnonderzoek met een oorspronkelijk geplande duur van 78
weken. Patiënten mochten doorgaan met de studiemedicatie na week 78 totdat Humira voor hen
beschikbaar was.
Klinische respons
Resultaten van beide onderzoeken toonden een statistisch significante vermindering van het risico op
falen van de behandeling bij patiënten behandeld met Humira ten opzichte van patiënten die placebo
kregen (zie tabel 24). Beide studies toonden een vroeg en aanhoudend effect van Humira aan op het
percentage falen van de behandeling in vergelijking met placebo (zie figuur 2).
Tabel 24
Tijd tot falen van de behandeling in onderzoeken UV I en UV II
Analyse behandeling
N
Falen
Mediane tijd tot
HRa
CI 95%
P-
N (%)
falen (maanden)
voor HRa
waarde b
Tijd tot het falen van de behandeling op of na week 6 in studie UV I
Primaire analyse (ITT)
Placebo
107
84 (78,5)
3,0
--
--
--
Adalimumab
110
60 (54,5)
5,6
0,50
0,36, 0,70
< 0,001
Tijd tot het falen van de behandeling op of na week 2 in studie UV II
Primaire analyse (ITT)
Placebo
111
61 (55,0)
8,3
--
--
--
Adalimumab
115
45 (39,1)
NEc
0,57
0,39, 0,84
0,004
N.B.: falen van de behandeling op of na week 6 (studie UV I), of op of na week 2 (studie UV II) werd
geteld als een gebeurtenis. Drop-outs om redenen anders dan falen op de behandeling werden
geschrapt op het moment van uitvallen.
a
HR van adalimumab versus placebo uit proportionele risicoregressie met behandeling als factor.
b
2-zijdige P-waarde uit de log-rank test.
c
NE = niet te schatten. Een gebeurtenis trad op bij minder dan de helft van de at-risk patiënten.
behandeling op of na week 6 (studie UV I) of week 2 (studie UV II)
)
g
(
%
e
l
i
n
d
b
e
h
a
n
v
a
n
e
r
c
e
n
t
a
g
e
f
a
l
e
n
P
Tijd (maanden)
Studie UV I Behandeling
Placebo
Adalimumab
)
g
(
%
e
l
i
n
d
b
e
h
a
n
v
a
n
e
r
c
e
n
t
a
g
e
f
a
l
e
n
P
Tijd (maanden)
Studie UV II Behandeling
Placebo
Adalimumab
N.B.: P# = Placebo (aantal gebeurtenissen/aantal met risico); A# = HUMIRA (aantal
gebeurtenissen/aantal met risico).
In studie UV I werden statistisch significante verschillen ten gunste van adalimumab in vergelijking
met placebo waargenomen voor elk onderdeel van falen van de behandeling. In studie UV II werden
statistisch significante verschillen alleen waargenomen voor gezichtsscherpte, maar waren de andere
onderdelen getalsmatig in het voordeel van adalimumab.
Van de 424 proefpersonen die aan de ongecontroleerde langetermijnextensie van de studies UV I en
UV II deelnamen, kwamen 60 proefpersonen niet in aanmerking (bijvoorbeeld door afwijkingen of
door complicaties secundair aan diabetische retinopathie, door een staaroperatie of vitrectomie); zij
werden uitgesloten van de primaire effectiviteitsanalyse. Van de 364 resterende patiënten bereikten
269 (74%) evalueerbare patiënten 78 weken open-label adalimumab behandeling. Op basis van de
waargenomen gegevens waren 216 (80,3%) patiënten in een latente fase (geen actieve
ontstekingslaesies, classificatie van het aantal cellen in de voorste oogkamer 0,5+, mate van
vertroebeling van het glasvocht (`vitreous haze' of VH) 0,5+) met een gelijktijdig toegediende dosis
steroïd 7,5 mg per dag; bij 178 (66,2%) proefpersonen was de ziekte zonder steroïden latent. De
Kwaliteit van leven
In beide klinische studies werden door de patiënt gemelde resultaten met betrekking tot
gezichtsvermogen-gerelateerd functioneren gemeten op basis van de NEI VFQ-25. Humira was
getalsmatig in het voordeel voor het merendeel van de subscores, met statistisch significante
gemiddelde verschillen voor algeheel gezichtsvermogen, pijn in het oog, dichtbij zien, geestelijke
gezondheid en totaalscore in studie UV I en voor algeheel gezichtsvermogen en de geestelijke
gezondheid in studie UV II. Gezichtsvermogen-gerelateerde effecten waren niet getalsmatig in het
voordeel van Humira met betrekking tot kleurwaarneming in studie UV I en met betrekking tot
kleurwaarneming, perifeer zicht en dichtbij zien in studie UV II.
Immunogeniciteit
Vorming van anti-adalimumab antilichamen is geassocieerd met een verhoogde klaring en een
verminderde werkzaamheid van adalimumab. Er is geen duidelijke correlatie tussen de aanwezigheid
van anti-adalimumab antilichamen en het optreden van bijwerkingen.
Patiënten in reumatoïde artritis onderzoeken I, II en III werden gedurende de periode van 6 tot 12
maanden herhaaldelijk getest op anti-adalimumab antilichamen. In de belangrijkste onderzoeken
werden anti-adalimumab antilichamen gevonden bij 5,5% (58/1053) van de met adalimumab
behandelde patiënten, vergeleken met 0,5% (2/370) bij placebopatiënten. Bij patiënten die niet
gelijktijdig methotrexaat kregen, bedroeg de incidentie 12,4%, vergeleken met 0,6% wanneer
adalimumab werd gebruikt als toevoeging aan methotrexaat.
Bij patiënten met polyarticulaire juveniele idiopathische artritis in de leeftijd van 4 tot en met 17 jaar,
werden antilichamen tegen adalimumab gevonden bij 15,8% (27/171) van de patiënten die behandeld
waren met adalimumab. Bij patiënten die niet gelijktijdig methotrexaat kregen was de incidentie
25,6% (22/86) in vergelijking met 5,9% (5/85) wanneer adalimumab tegelijk met methotrexaat werd
gebruikt. Bij patiënten met polyarticulaire juveniele idiopathische artritis van 2 tot 4 jaar of 4 jaar en
ouder die minder dan 15 kg wogen, werden antilichamen tegen adalimumab gevonden bij 7% (1/15)
van de patiënten; deze patiënt kreeg gelijktijdig methotrexaat.
Bij patiënten met enthesitis-gerelateerde artritis werden antilichamen tegen adalimumab gevonden bij
10,9% (5/46) van de patiënten die behandeld waren met adalimumab. Bij patiënten die niet gelijktijdig
methotrexaat kregen was de incidentie 13,6% (3/22) in vergelijking met 8,3% (2/24) wanneer
adalimumab tegelijk met methotrexaat werd gebruikt.
Bij patiënten met artritis psoriatica, werden anti-adalimumab antilichamen gevonden bij 38/376
proefpersonen (10%) die met adalimumab behandeld waren. Bij patiënten die daarbij geen
methotrexaat kregen was de incidentie 13,5% (24/178 proefpersonen), in vergelijking met 7% (14 van
de 198 proefpersonen) wanneer adalimumab werd gebruikt als toevoeging aan methotrexaat.
Bij patiënten met spondylitis ankylopoetica werden anti-adalimumab antilichamen gevonden bij
17/204 proefpersonen (8,3%) die behandeld werden met adalimumab. Bij patiënten die daarbij geen
methotrexaat kregen was de incidentie 16/185 (8,6%), in vergelijking met 1/19 (5,3%) wanneer
adalimumab gebruikt werd als toevoeging aan methotrexaat.
Bij patiënten met axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van AS werden anti-
adalimumab antilichamen aangetoond bij 8/152 (5,3%) van de proefpersonen die onafgebroken met
adalimumab werden behandeld.
Bij volwassen patiënten met psoriasis werden anti-adalimumab antilichamen geïdentificeerd bij
77/920 (8,4%) van de proefpersonen die behandeld waren met adalimumab monotherapie.
Bij volwassen patiënten met plaque psoriasis die langdurig met alleen adalimumab werden behandeld
en tijdelijk de behandeling onderbraken in het kader van een onderzoek, was het aantal patiënten
waarbij antilichaamvorming tegen adalimumab voorkwam na hervatten van de behandeling (11 van de
482 proefpersonen, 2,3%) vergelijkbaar met het aantal voorafgaand aan de onderbreking (11 van de
590 proefpersonen, 1,9%).
Bij patiënten met juveniele psoriasis werden anti-adalimumab antilichamen geïdentificeerd bij 5/38
(13%) van de proefpersonen die behandeld waren met 0,8 mg/kg adalimumab monotherapie.
Bij patiënten met matig ernstige tot ernstige hidradenitis suppurativa werden bij 10/99 van de met
adalimumab behandelde patiënten (10,1%) antilichamen tegen adalimumab aangetroffen.
Bij patiënten met matig tot ernstig actieve juveniele ziekte van Crohn ontwikkelde zich bij 3,3% van
de patiënten die werden behandeld met adalimumab antilichamen tegen adalimumab.
Bij volwassen patiënten met niet-infectieuze uveïtis werden anti-adalimumab antilichamen
geïdentificeerd bij 4,8% (12/249) van de patiënten die waren behandeld met adalimumab.
Bij patiënten met matig tot ernstig actieve juveniele colitis ulcerosa ontwikkelde 3% van de patiënten
die adalimumab kregen antilichamen tegen adalimumab.
Omdat immunogeniciteitsanalyses productspecifiek zijn, is een vergelijking van de
antilichaampercentages met die van andere producten niet van toepassing.
Pediatrische patiënten
Juveniele idiopathische artritis (JIA)
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis (pJIA)
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in twee onderzoeken (pJIA I en II) bij
kinderen met actieve polyarticulaire juveniele idiopathische artritis of juveniele idiopathische artritis
met een polyarticulair verloop, met een variëteit aan JIA aanvangstypes (meestal reumafactor
negatieve of positieve polyartritis en uitgebreide oligoartritis).
pJIA I
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in een gerandomiseerd, dubbelblind
onderzoek met parallelle groepen in meerdere centra waaraan 171 kinderen (van 4-17 jaar) met
polyarticulaire JIA deelnamen. In de open-label inleidingsfase (OL LI) werden patiënten in twee
groepen verdeeld, MTX (methotrexaat)-behandeld of niet-MTX-behandeld. Patiënten in het niet-MTX
deel waren ofwel naïef voor MTX, of MTX was ten minste twee weken voor toediening van de
onderzoeksmedicatie gediscontinueerd. De doseringen NSAID's en/of prednison ( 0,2 mg /kg/dag of
maximaal 10 mg/dag) die patiënten kregen bleven gelijk. In de OL LI fase kregen alle patiënten
gedurende 16 weken eenmaal per twee weken 24 mg/m2 tot maximaal 40 mg Humira. De verdeling
van patiënten naar leeftijd en minimale, mediane en maximale dosering tijdens de OL LI fase worden
weergegeven in tabel 25.
Verdeling van patiënten naar leeftijd en tijdens de OL LI fase ontvangen dosering adalimumab
Leeftijdsgroep
Aantal patiënten in de uitgangssituatie
Minimale, mediane en
n (%)
maximale dosering
4 tot en met 7 jaar
31 (18,1)
10, 20 en 25 mg
8 tot en met 12 jaar 71 (41,5)
20, 25 en 40 mg
13 tot en met 17
69 (40,4)
25, 40 en 40 mg
jaar
Patiënten met een ACR Pedi 30 respons in week 16 kwamen in aanmerking voor randomisatie naar de
dubbelblinde (DB) fase en kregen daarna nog gedurende 32 weken of tot opvlamming van de ziekte
eenmaal per twee weken ofwel Humira 24 mg/m2 tot maximaal 40 mg ofwel placebo. Criteria voor
opvlamming van de ziekte waren gedefinieerd als verslechtering van 30% ten opzichte van de
uitgangssituatie van 3 van de 6 ACR Pedi kerncriteria, 2 actieve gewrichten, en verbetering van
> 30% van niet meer dan 1 van de 6 criteria. Na 32 weken of bij opvlamming van de ziekte, kwamen
patiënten in aanmerking om te worden geïncludeerd in de open-label extensiefase.
Tabel 26
ACR Pedi 30 respons in het JIA onderzoek
Groep
MTX
Zonder MTX
Periode
OL-LI 16 weken
ACR Pedi 30
94,1% (80/85)
74,4% (64/86)
respons (n/N)
Resultaten v.w.b. werkzaamheid
Dubbelblind 32 weken
Humira /MTX Placebo / MTX
Humira
Placebo
(N = 38)
(N = 37)
(N = 30)
(N = 28)
Opvlammingen van
36,8% (14/38) 64,9% (24/37)b
43,3% (13/30)
71,4% (20/28)c
de ziekte aan het
einde van de 32
wekena (n/N)
Mediane tijd tot
> 32 weken
20 weken
> 32 weken
14 weken
opvlamming van de
ziekte
a ACR Pedi 30/50/70 responsen waren in week 48 significant hoger dan bij met placebo behandelde
patiënten
b p = 0,015
c p = 0,031
Onder degenen die een respons hadden in week 16 (N = 144) bleven de ACR Pedi 30/50/70/90
responsen tot een periode van zes jaar behouden in de open-label extensiefase bij patiënten die Humira
kregen gedurende het gehele onderzoek. In totaal werden 19 deelnemers, waarvan 11 uit de
leeftijdsgroep die in de uitgangssituatie 4 tot en met 12 jaar waren en 8 uit de leeftijdsgroep die in de
uitgangssituatie 13 tot en met 17 jaar waren, 6 jaar of langer behandeld.
In het algemeen was de respons beter en ontwikkelden minder patiënten antilichamen bij behandeling
met de combinatie van Humira en MTX in vergelijking met alleen Humira. Op basis van deze
resultaten wordt aanbevolen om Humira in combinatie met MTX te gebruiken en als monotherapie bij
patiënten voor wie MTX-gebruik ongewenst is (zie rubriek 4.2).
pJIA II
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in een open-label, multicenter
onderzoek bij 32 kinderen (in de leeftijd van 2 tot 4 jaar of 4 jaar en ouder met een lichaamsgewicht
In week 12 en week 24 was de ACR Pedi 30 respons respectievelijk 93,5% en 90,0%, gebruikmakend
van de benadering van de waargenomen data. De verhouding kinderen met ACR Pedi 50/70/90 in
week 12 en week 24 was respectievelijk 90,3%/61,3%/38,7% en 83,3%/73,3%/36,7%. Onder degenen
die een respons hadden (ACR Pedi 30) in week 24 (N = 27 van de 30 patiënten), werd de ACR Pedi 30
respons behouden tot 60 weken tijdens de OLE fase bij patiënten die Humira kregen gedurende deze
periode. In totaal werden 20 kinderen behandeld gedurende 60 weken of langer.
Enthesitis-gerelateerde artritis
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in een multicenter, gerandomiseerd,
dubbelblind onderzoek bij 46 pediatrische patiënten (6 tot en met 17 jaar oud) met matige enthesitis-
gerelateerde artritis. De patiënten werden gerandomiseerd om gedurende 12 weken eenmaal per 2
weken óf 24 mg/m2 lichaamsoppervlakte (BSA) Humira tot een maximum van 40 mg óf placebo te
ontvangen. De dubbelblinde periode werd gevolgd door een open-label (OL) periode van maximaal
192 extra weken waarin patiënten subcutaan 24 mg/m2 BSA Humira tot een maximum van 40 mg
eenmaal per 2 weken ontvingen. Het primaire eindpunt was de procentuele verandering vanaf baseline
tot week 12 in het aantal actieve gewrichten met artritis (zwelling niet te wijten aan misvorming of
gewrichten met verlies van beweging met pijn en/of gevoeligheid), die werd bereikt met een
gemiddelde procentuele daling van -62,6% (mediane procentuele verandering -88,9%) in patiënten in
de Humiragroep ten opzichte van -11,6% (mediane procentuele verandering -50.0%) in patiënten in de
placebogroep. Gedurende de OL periode werd tot en met week 156 van het onderzoek de verbetering
in het aantal actieve gewrichten met artritis behouden voor 26 van de 31 (84%) patiënten in de Humira
groep die nog deel uitmaakten van de studie. Hoewel niet statistisch significant, vertoonde de
meerderheid van de patiënten klinische verbetering in secundaire eindpunten zoals aantal plaatsen met
enthesitis, aantal pijnlijke gewrichten (TJC), aantal gezwollen gewrichten (SJC), ACR Pedi 50-respons
en ACR Pedi 70-respons.
Juveniele plaque psoriasis
De werkzaamheid van Humira werd beoordeeld in een gerandomiseerd, dubbelblind gecontroleerd
onderzoek bij 114 pediatrische patiënten vanaf 4 jaar met ernstige chronische plaque psoriasis
(gedefinieerd als PGA 4 of > 20% aangedaan lichaamsoppervlak (BSA) of > 10% aangedaan
lichaamsoppervlak (BSA) met erg dikke laesies of PASI 20 of 10 met klinisch relevant aangedaan
gezicht, aangedane genitaliën, of aangedane handen/voeten), die onvoldoende onder controle waren
gebracht met topicale therapie en heliotherapie of lichttherapie.
Patiënten kregen 0,8 mg/kg Humira eenmaal per twee weken (tot 40 mg), 0,4 mg/kg Humira eenmaal
per twee weken (tot 20 mg), of eenmaal per week 0,1 0,4 mg/kg methotrexaat (tot 25 mg). In week
16 hadden meer patiënten die gerandomiseerd waren naar Humira 0,8 mg/kg eenmaal per twee weken
een positieve werkzaamheidsrepons (bijv. PASI 75) dan patiënten gerandomiseerd naar 0,4 mg/kg
eenmaal per twee weken of MTX.
Humira 0,8 mg/kg eenmaal per
MTXa
twee weken
N = 37
N = 38
PASI 75b
12 (32,4%)
22 (57,9%)
PGA: Schoon/minimaalc
15 (40,5%)
23 (60,5%)
a MTX = methotrexaat
b P = 0,027, Humira 0,8 mg/kg versus MTX
c P = 0,083, Humira 0,8 mg/kg versus MTX
Bij patiënten die een PASI 75 of PGA van 'schoon' of 'minimaal' hadden bereikt, werd de
behandeling gestaakt tot maximaal 36 weken en zij werden gemonitord op verlies van ziektecontrole
(d.w.z. verergering van PGA met minimaal 2 gradaties). Patiënten werden vervolgens opnieuw
behandeld met 0,8 mg/kg adalimumab eenmaal per twee weken gedurende 16 additionele weken. De
waargenomen responspercentages tijdens herbehandeling waren vergelijkbaar met die tijdens de
voorafgaande dubbelblinde periode: PASI 75 respons van 78,9% (15 van de 19 patiënten) en PGA
'schoon' of 'minimaal' van 52,6% (10 van de 19 patiënten).
In de open-labelperiode van het onderzoek werden de PASI 75 en PGA 'schoon' of 'minimaal'
responsen gehandhaafd gedurende maximaal 52 extra weken zonder nieuwe veiligheidsbevindingen.
Hidradenitis suppurativa bij adolescenten
Er zijn geen klinische studies met Humira bij adolescente patiënten met HS gedaan. De werkzaamheid
van adalimumab voor de behandeling van adolescente patiënten met HS is voorspeld op basis van de
aangetoonde werkzaamheid en de relatie tussen blootstelling en respons bij volwassen HS-patiënten en
de waarschijnlijkheid dat het ziekteverloop, de pathofysiologie en de effecten van het geneesmiddel
wezenlijk vergelijkbaar zijn met die bij volwassenen bij dezelfde blootstelling. De veiligheid van de
aanbevolen dosis adalimumab in de adolescente HS-populatie is gebaseerd op het cross-indicatie
veiligheidsprofiel van adalimumab bij zowel volwassenen als kinderen bij vergelijkbare of frequentere
doseringen (zie rubriek 5.2).
Juveniele ziekte van Crohn
Humira is onderzocht in een multicenter, gerandomiseerd, dubbelblind klinisch onderzoek dat was
opgezet om de werkzaamheid en veiligheid van inductie en onderhoudsbehandeling met doseringen
afhankelijk van het lichaamsgewicht (< 40 kg of 40 kg) te beoordelen bij 192 kinderen in de leeftijd
van 6 tot en met 17 jaar, met matig ernstige tot ernstige ziekte van Crohn gedefinieerd als Paediatric
Crohn's Disease Activity Index (PCDAI) score > 30. Patiënten dienden een ontoereikende respons te
hebben gehad op conventionele behandeling voor de ziekte van Crohn (waaronder een corticosteroïde
en/of een immuunmodulerend middel). Patiënten konden ook eerder geen respons meer hebben op of
intolerant zijn geworden voor infliximab.
Alle patiënten kregen open-label inductiebehandeling met een dosering gebaseerd op hun
lichaamsgewicht bij baseline: 160 mg in week 0 en 80 mg in week 2 voor patiënten 40 kg en
respectievelijk 80 mg en 40 mg voor patiënten < 40 kg.
In week 4 werden patiënten op basis van het lichaamsgewicht dat zij op dat moment hadden 1:1
gerandomiseerd naar ofwel het lage ofwel het standaard onderhoudsdoseringsschema zoals te zien in
tabel 28.
Onderhoudsdoseringsschema
Gewicht patiënt Lage dosering
Standaard dosering
< 40 kg
10 mg eenmaal per 2 weken 20 mg eenmaal per 2 weken
40 kg
20 mg eenmaal per 2 weken 40 mg eenmaal per 2 weken
Werkzaamheidsresultaten
Het primaire eindpunt van het onderzoek was klinische remissie in week 26, gedefinieerd als PCDAI-
score 10.
Percentages klinische remissie en klinische respons (gedefinieerd als reductie in PCDAI score van ten
minste 15 punten ten opzichte van baseline) zijn weergegeven in tabel 29. Percentages van
discontinuering van corticosteroïden of immuunmodulerende middelen zijn weergegeven in tabel 30.
Tabel 29
Onderzoek juveniele ziekte van Crohn
PCDAI klinische remissie en respons
Standaard
Lage dosering P-waarde*
dosering
20/10 mg
40/20 mg
eenmaal per 2
eenmaal per 2
weken
weken
N = 95
N = 93
Week 26
Klinische remissie
38,7%
28,4%
0,075
Klinische respons
59,1%
48,4%
0,073
Week 52
Klinische remissie
33,3%
23,2%
0,100
Klinische respons
41,9%
28,4%
0,038
* p-waarde voor vergelijking standaarddosering versus lage dosering.
Tabel 30
Onderzoek juveniele ziekte van Crohn
Discontinuering van corticosteroïden of immuunmodulerende middelen en fistelremissie
Standaard
Lage dosering P-waarde1
dosering
20/10 mg
40/20 mg
eenmaal per 2
eenmaal per 2
weken
weken
Discontinuering corticosteroïden
N = 33
N = 38
Week 26
84,8%
65,8%
0,066
Week 52
69,7%
60,5%
0,420
Discontinuering van immuunmodulerende
middelen2
N = 60
N = 57
Week 52
30,0%
29,8%
0,983
Fistelremissie3
N = 15
N = 21
Week 26
46,7%
38,1%
0,608
Week 52
40,0%
23,8%
0,303
1p-waarde voor vergelijking standaarddosering versus lage dosering.
2 Immunosuppressieve behandeling kon alleen worden gediscontinueerd op of na week 26 naar
het oordeel van de onderzoeker wanneer de patiënt voldeed aan het klinische responscriterium
3 gedefinieerd als het sluiten van alle fistels die vanaf baseline gedurende ten minste 2
opeenvolgende bezoeken na baseline draineerden
In beide behandelgroepen werden ook statistisch en klinisch significante verbeteringen in de
parameters voor de kwaliteit van leven vanaf baseline waargenomen (waaronder IMPACT III).
Honderd patiënten (n = 100) uit het onderzoek bij pediatrische patiënten met de ziekte van Crohn
namen verder deel aan een open-label langetermijnextensiestudie. Na 5 jaar adalimumabtherapie bleef
74,0% (37/50) van de 50 patiënten die nog in de studie zaten in klinische remissie en 92,0% (46/50)
van de patiënten hielden een klinische respons per PCDAI.
Juveniele colitis ulcerosa
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in een gerandomiseerd, dubbelblind
onderzoek in meerdere centra bij 93 pediatrische patiënten van 5 tot en met 17 jaar met matige tot
ernstige colitis ulcerosa (Mayo-score 6 tot 12 met endoscopische subscore van 2 tot 3 punten,
bevestigd door centraal afgelezen endoscopie) die een ontoereikende respons hadden op conventionele
behandeling of deze niet verdroegen. Bij ongeveer 16% van de patiënten in het onderzoek was een
eerdere anti-TNF-behandeling niet geslaagd. Patiënten die op het moment van inclusie
corticosteroïden kregen konden hun corticosteroïdenbehandeling afbouwen na week 4.
Tijdens de inductieperiode van het onderzoek werden 77 patiënten gerandomiseerd 3:2 naar een
dubbelblinde behandeling met Humira met een inductiedosering van 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in
week 0 en week 1, en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2 of een inductiedosering van 2,4 mg/kg
(maximaal 160 mg) in week 0, placebo in week 1 en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2. Beide
groepen kregen 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) in week 4 en week 6. Na een aanpassing in de opzet van
het onderzoek kregen de overgebleven 16 patiënten die werden geïncludeerd in de inductieperiode een
open-labelbehandeling met Humira met de inductiedosering van 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in
week 0 en week 1 en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2.
In week 8 werden 62 patiënten met een aangetoonde klinische respons volgens partiële Mayo-score
(Partial Mayo Score (PMS) gedefinieerd als een afname in PMS 2 punten en 30% ten opzichte van
de uitgangssituatie) gerandomiseerd naar gelijke groepen om een dubbelblinde
onderhoudsbehandeling met Humira te krijgen in een dosering van 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg)
eenmaal per week of een onderhoudsbehandeling van 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per twee
weken. Voorafgaand aan een wijziging in de opzet van het onderzoek werden 12 extra patiënten met
een aangetoonde klinische respons volgens PMS gerandomiseerd naar placebo, maar deze werden niet
opgenomen in de bevestigende analyse van de werkzaamheid.
Opvlamming van ziekte werd gedefinieerd als een toename in PMS van ten minste 3 punten (voor
patiënten met een PMS van 0 tot 2 in week 8), ten minste 2 punten (voor patiënten met een PMS van 3
tot 4 in week 8) of ten minste 1 punt (voor patiënten met een PMS van 5 tot 6 in week 8).
Patiënten die voldeden aan de criteria voor opvlamming van ziekte in of na week 12, werden
gerandomiseerd naar het ontvangen van een herinductiedosering van 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) of
een dosis van 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) en bleven daarna hun respectievelijke onderhoudsdosering
ontvangen.
Werkzaamheidsresultaten
De co-primaire eindpunten van het onderzoek waren klinische remissie volgens PMS (gedefinieerd als
PMS 2 en afwezigheid van individuele subscore > 1) in week 8, en klinische remissie volgens FMS
(Full Mayo Score, volledige Mayo-score) (gedefinieerd als een Mayo-score 2 en afwezigheid van
individuele subscore > 1) in week 52 bij patiënten met een klinische respons volgens PMS in week 8.
Tabel 31: Klinische remissie volgens PMS na 8 weken
Humiraa
Humirab, c
Maximaal 160 mg in week
Maximaal 160 mg in week
0 / placebo in week 1
0 en week 1
N = 30
N = 47
Klinische remissie
13/30 (43,3%)
28/47 (59,6%)
a Humira 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in week 0, placebo in week 1, en 1,2
mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2
b Humira 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in week 0 en week 1, en 1,2 mg/kg (maximaal
80 mg) in week 2
c Exclusief open-label inductiedosering van Humira 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in
week 0 en week 1, en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2
Opmerking 1: beide inductiegroepen kregen 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) in week 4
en week 6
Opmerking 2: patiënten met ontbrekende waarden in week 8 werden geacht het
eindpunt niet te hebben bereikt
In week 52 werden de klinische remissie bij responders in week 8 volgens FMS, klinische respons
volgens FMS (gedefinieerd als een afname in Mayo-score 3 punten en 30% ten opzichte van
uitgangssituatie) bij responders in week 8, mucosale genezing (gedefinieerd als Mayo-
endoscopiesubscore 1) bij responders in week 8, klinische remissie volgens FMS bij patiënten in
remissie in week 8, en het aandeel van proefpersonen met een corticosteroïde-vrije remissie volgens
FMS bij responders in week 8 beoordeeld bij patiënten die Humira kregen in het dubbelblinde
maximum van 40 mg eenmaal per twee weken (0,6 mg/kg) en maximaal 40 mg eenmaal per week
(0,6 mg/kg) als onderhoudsdosering (tabel 27).
Tabel 32: Werkzaamheidsresultaten na 52 weken
Humiraa
Humirab
Maximaal 40 mg eenmaal Maximaal 40 mg eenmaal
per twee weken
per week
N = 31
N = 31
Klinische remissie bij PMS-
9/31 (29,0%)
14/31 (45,2%)
responders in week 8
Klinische respons bij PMS-
19/31 (61,3%)
21/31 (67,7%)
responders in week 8
Mucosale genezing bij
12/31 (38,7%)
16/31 (51,6%)
PMS-responders in week 8
Klinische remissie bij
patiënten met een PMS-
9/21 (42,9%)
10/22 (45,5%)
remissie in week 8
Corticosteroïde-vrije
remissie bij PMS-
4/13 (30,8%)
5/16 (31,3%)
responders in week 8c
a Humira 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per twee weken
b Humira 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per week
c Bij patiënten die bij uitgangssituatie gelijktijdig corticosteroïden gebruikten
Opmerking: patiënten met ontbrekende waarden in week 52 of die werden
gerandomiseerd om een herinductie- of onderhoudsbehandeling te krijgen werden
beschouwd als non-responders voor de eindpunten van week 52
Extra verkennende werkzaamheidseindpunten zijn onder andere klinische respons volgens de
Paediatric Ulcerative Colitis Activity Index (PUCAI) (gedefinieerd als een afname in PUCAI 20
Tabel 33: Resultaten verkennende eindpunten volgens PUCAI
Week 8
Humiraa
Humirab,c
Maximaal 160 mg in week 0
Maximaal 160 mg in
/ placebo in week 1
week 0 en week 1
N = 30
N = 47
Klinische remissie volgens
10/30 (33,3%)
22/47 (46,8%)
PUCAI
Klinische respons volgens
15/30 (50,0%)
32/47 (68,1%)
PUCAI
Week 52
Humirad
Humirae
Maximaal 40 mg eenmaal
Maximaal 40 mg
per twee weken
eenmaal per week
N = 31
N = 31
Klinische remissie volgens
14/31 (45,2%)
18/31 (58,1%)
PUCAI bij PMS-responders in
week 8
Klinische respons volgens
18/31 (58,1%)
16/31 (51,6%)
PUCAI bij PMS-responders in
week 8
a Humira 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in week 0, placebo in
week 1, en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2
b Humira 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in week 0 en week 1, en 1,2 mg/kg (maximaal
80 mg) in week 2
c Exclusief open-label inductiedosering van Humira 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in
week 0 en week 1, en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2
d Humira 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per twee weken
e Humira 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per week
Opmerking 1: beide inductiegroepen kregen 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) in week 4 en
week 6
Opmerking 2: patiënten met ontbrekende waarden in week 8 werden geacht het
eindpunt niet te hebben bereikt
Opmerking 3: patiënten met ontbrekende waarden in week 52 of die werden
gerandomiseerd om een herinductie- of onderhoudsbehandeling te krijgen werden
beschouwd als non-responders voor de eindpunten van week 52
Van de met Humira behandelde patiënten die herinductiebehandeling kregen tijdens de
onderhoudsperiode, bereikten 2/6 (33%) een klinische respons volgens FMS in week 52.
Kwaliteit van leven
Klinisch belangrijke verbeteringen ten opzichte van de uitgangssituatie zijn waargenomen in de
IMPACT III- en WPAI-scores (Work Productivity and Activity Impairment voor verzorgers) bij de
groepen die behandeld zijn met Humira.
Klinisch belangrijke toenames (verbetering) ten opzichte van de uitgangssituatie in
lengtegroeisnelheid zijn waargenomen in de groepen die werden behandeld met adalimumab. Klinisch
belangrijke toenames (verbetering) ten opzichte van de uitgangssituatie in BMI (Body Mass Index)
zijn waargenomen bij proefpersonen die de hoge onderhoudsdosering kregen van maximaal 40 mg
(0,6 mg/kg) eenmaal per week.
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in een gerandomiseerd, dubbelblind,
gecontroleerd onderzoek bij 90 pediatrische patiënten in de leeftijd van 2 tot 18 jaar met actieve JIA-
geassocieerde niet-infectieuze uveitis anterior die ongevoelig waren voor ten minste 12 weken
behandeling met methotrexaat. Patiënten kregen ofwel placebo of 20 mg adalimumab (indien < 30 kg)
of 40 mg adalimumab (indien 30 kg) eenmaal per twee weken in combinatie met hun baselinedosis
methotrexaat.
Het primaire eindpunt was `tijd tot falen van de behandeling'. De criteria voor falen van de
behandeling waren verergering of aanhoudend uitblijven van verbetering van de oogontsteking,
gedeeltelijke verbetering met optreden van aanhoudende oculaire comorbiditeiten of verergering van
oculaire comorbiditeiten, niet-toegestaan gebruik van gelijktijdige medicatie, en langdurige
opschorting van de behandeling.
Klinische respons
Adalimumab vertraagde de tijd tot falen van de behandeling significant in vergelijking met placebo
(zie figuur 3, P < 0,0001 op basis van log-rank test). De mediane tijd tot falen van de behandeling was
24,1 weken voor met placebo behandelde proefpersonen, terwijl de mediane tijd tot falen van de
behandeling voor met adalimumab behandelde proefpersonen niet kon worden bepaald omdat de
behandeling bij minder dan de helft van deze proefpersonen faalde. Adalimumab toonde een
significante vermindering van het risico op falen van de behandeling van 75% ten opzichte van
placebo, zoals blijkt uit de hazard ratio (HR = 0,25 [95%-BI: 0,12, 0,49]).
in de studie naar pediatrische uveïtis
G
I
N
L
E
D
N
A
H
E
B
N
A
V
N
E
L
A
F
N
A
V
I
D
E
H
I
J
K
L
I
J
N
H
C
S
R
A
A
W
TIJD (WEKEN)
Behandeling
Placebo
Adalimumab
NB: P = Placebo (aantal met risico); H = HUMIRA (aantal met risico).
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Absorptie en distributie
Na subcutane toediening van een enkele dosis van 40 mg verliep de resorptie en distributie van
adalimumab langzaam, en werden piekconcentraties in serum ongeveer 5 dagen na toediening bereikt.
De gemiddelde geschatte absolute biologische beschikbaarheid van adalimumab na een enkele
subcutane dosis van 40 mg in deze drie onderzoeken bedroeg 64%. Na een enkele intraveneuze dosis
van 0,25 tot 10 mg/kg waren de concentraties dosisafhankelijk. Na doseringen van 0,5 mg/kg
(~40 mg), varieerde de klaring van 11 tot 15 ml/uur, het verdelingsvolume (Vss) varieerde van 5 tot
6 liter en de gemiddelde terminale halfwaardetijd bedroeg circa twee weken. De adalimumab-
concentraties in het synoviavocht van verschillende patiënten met reumatoïde artritis varieerden van
31 tot 96% van die in serum.
Na subcutane toediening van 40 mg adalimumab eenmaal per twee weken bij volwassen patiënten met
reumatoïde artritis (RA) waren de gemiddelde steady-state dalconcentraties respectievelijk circa
5 g/ml (zonder gelijktijdig methotrexaat) en 8 tot 9 g/ml (met gelijktijdig methotrexaat). De
dalwaarden voor adalimumab in serum in een steady-state-toestand namen na subcutane toediening
van 20, 40 en 80 mg eenmaal per twee weken en eenmaal per week bij benadering evenredig met de
dosering toe.
Bij patiënten met polyarticulaire JIA in de leeftijd van 2 tot 4 jaar of 4 jaar en ouder met een
lichaamsgewicht van minder dan 15 kg die 24 mg/m2 adalimumab kregen, waren de gemiddelde
steady-state dalconcentraties van adalimumab 6,0 ± 6,1 g/ml (101% CV) bij adalimumab zonder
gelijktijdig gebruik van methotrexaat en 7,9 ± 5,6 µg/ml (71,2% CV) bij gebruik in combinatie met
methotrexaat.
Na subcutane toediening van 24 mg/m2 (maximaal 40 mg) eenmaal per twee weken aan patiënten met
enthesitis-gerelateerde artritis in de leeftijd van 6 tot en met 17 jaar waren de gemiddelde steady-state
dalconcentraties (waarden gemeten op week 24) van adalimumab in serum 8,8 ± 6,6 g/ml bij
adalimumab zonder gelijktijdig gebruik van methotrexaat en 11,8 ± 4,3 µg/ml voor gebruik in
combinatie met methotrexaat.
Na subcutane toediening van 40 mg adalimumab eenmaal per twee weken aan volwassen patiënten
met axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van AS was de gemiddelde (±SD) steady-
state dalconcentratie in week 68, 8,0 ± 4,6 µg/ml.
Bij volwassen patiënten met psoriasis was de gemiddelde steady-state dalconcentratie 5 g/ml
gedurende behandeling met monotherapie adalimumab 40 mg eenmaal per twee weken.
Na subcutane toediening van 0,8 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per twee weken aan pediatrische
patiënten met chronische plaque psoriasis was de gemiddelde ± SD steady-state dalconcentratie
adalimumab ongeveer 7,4 ± 5,8 µg/ml (79% CV).
Bij volwassen patiënten met hidradenitis suppurativa werden bij een dosis van 160 mg Humira in
week 0, gevolgd door 80 mg in week 2 dalconcentraties adalimumab in serum bereikt van ongeveer 7
tot 8 g/ml in week 2 en week 4. De gemiddelde steady-state dalconcentraties van week 12 tot en met
week 36 bedroegen ongeveer 8 tot 10 g/ml bij een wekelijkse behandeling met 40 mg adalimumab.
De blootstelling aan adalimumab bij adolescente HS-patiënten werd voorspeld door gebruik te maken
van farmacokinetische populatiemodellen en simulatie die was gebaseerd op farmacokinetiek voor
andere indicaties bij pediatrische patiënten (juveniele psoriasis, juveniele idiopathische artritis,
juveniele ziekte van Crohn en enthesitis-gerelateerde artritis). Het aanbevolen doseringsschema voor
HS bij adolescenten is 40 mg eenmaal per twee weken. Omdat de lichaamsgrootte invloed kan hebben
op de blootstelling aan adalimumab, kunnen adolescenten met een hoger lichaamsgewicht en
onvoldoende respons baat hebben bij de aanbevolen dosering voor volwassenen van eenmaal per week
40 mg.
Bij patiënten met de ziekte van Crohn worden bij de oplaaddosis van 80 mg Humira in week 0
gevolgd door 40 mg Humira in week 2 dalconcentraties van adalimumab in serum bereikt van
ongeveer 5,5 g/ml gedurende de inductieperiode. Bij een oplaaddosis van 160 mg Humira in week 0
gevolgd door 80 mg Humira in week 2 worden dalconcentraties van adalimumab in serum bereikt van
ongeveer 12 g/ml gedurende de inductieperiode. Gemiddelde steady-state dalconcentraties van
ongeveer 7 g/ml werden waargenomen bij patiënten met de ziekte van Crohn die eenmaal per twee
weken een onderhoudsdosering van 40 mg Humira kregen.
Bij pediatrische patiënten met matig ernstige tot ernstige ziekte van Crohn was de open-label
adalimumab inductiedosering respectievelijk 160/80 mg of 80/40 mg in week 0 en week 2, afhankelijk
van of het lichaamsgewicht meer of minder dan 40 kg was. In week 4 werden patiënten op basis van
hun lichaamsgewicht 1:1 gerandomiseerd naar ofwel de standaarddosering (40/20 mg eenmaal per
twee weken) ofwel de lage dosering (20/10 mg eenmaal per twee weken)
onderhoudsbehandelingsgroep. De gemiddelde (±SD) serum adalimumab dalconcentraties bereikt in
Bij patiënten die hun gerandomiseerde behandeling voortzetten, was de gemiddelde (±SD)
adalimumab dalconcentratie in week 52 voor de groep met standaarddosering 9,5±5,6 g/ml en voor
de groep met lage dosering 3,5±2,2 g/ml. De gemiddelde dalconcentraties werden gedurende 52
weken gehandhaafd bij patiënten die een voortzetting van de behandeling met Humira eenmaal per
twee weken kregen. Bij patiënten voor wie de dosering werd verhoogd van eenmaal per twee weken
naar een wekelijkse dosering waren de gemiddelde (±SD) serumconcentraties van adalimumab in
week 52 15,3±11,4 g/ml (40/20 mg, wekelijks) en 6,7±3,5 g/ml (20/10 mg, wekelijks).
Bij patiënten met colitis ulcerosa worden bij de oplaaddosis van 160 mg Humira in week 0 gevolgd
door 80 mg Humira in week 2 dalconcentraties van adalimumab in serum bereikt van ongeveer 12
g/ml gedurende de inductieperiode. Gemiddelde steady-state dalconcentraties van ongeveer 8 g/ml
werden waargenomen bij patiënten met colitis ulcerosa die eenmaal per twee weken een
onderhoudsdosering van 40 mg Humira kregen.
Na de subcutane toediening van een op lichaamsgewicht gebaseerde dosering van 0,6 mg/kg
(maximaal 40 mg) eenmaal per twee weken aan pediatrische patiënten met colitis ulcerosa was de
gemiddelde steady-state dalconcentratie van adalimumab in serum 5,01±3,28 µg/ml in week 52. Bij
patiënten die eenmaal per week 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) kregen, was de gemiddelde (±SD)
steady-state dalconcentratie van adalimumab in serum 15,7±5,60 g/ml in week 52.
Bij volwassen patiënten met uveïtis, resulteerde een oplaaddosis van 80 mg adalimumab in week 0,
gevolgd door 40 mg adalimumab eenmaal per twee weken vanaf week 1, in een gemiddelde steady-
state concentratie van ongeveer 8 tot 10 g/ml.
De blootstelling aan adalimumab bij juveniele uveïtis patiënten werd voorspeld door gebruik te maken
van farmacokinetische populatiemodellen en simulatie die was gebaseerd op farmacokinetiek voor
andere indicaties bij pediatrische patiënten (juveniele psoriasis, juveniele idiopathische artritis,
juveniele ziekte van Crohn en enthesitis-gerelateerde artritis). Er zijn geen klinische
blootstellingsgegevens beschikbaar betreffende het gebruik van de oplaaddosis bij kinderen jonger dan
6 jaar. De voorspelde blootstellingen duiden erop dat in de afwezigheid van methotrexaat een
oplaaddosis kan leiden tot een initiële toename in de systemische blootstelling.
Populatie-farmacokinetische en farmacokinetische/farmacodynamische modellering en simulatie
voorspelden een vergelijkbare blootstelling aan en effectiviteit van adalimumab bij patiënten die
behandeld werden met 80 mg eenmaal per twee weken in vergelijking met 40 mg eenmaal per week
(inclusief volwassen patiënten met RA, HS, UC, CD of PsO, adolescente patiënten met HS en
pediatrische patiënten 40 kg met CD en UC).
Relatie tussen blootstelling en respons bij pediatrische patiënten
Op basis van gegevens uit klinisch onderzoek bij patiënten met JIA (pJIA en ERA) is een relatie
tussen blootstelling en respons vastgesteld tussen plasmaconcentraties en ACR Pedi 50-respons. De
schijnbare plasmaconcentratie van adalimumab die de helft van de maximale waarschijnlijkheid van
een ACR Pedi 50-respons (EC50) geeft, was 3 g/ml (95% CI: 16 g/ml).
Relaties tussen blootstelling en respons voor de adalimumabconcentratie en effectiviteit bij
pediatrische patiënten met ernstige chronische plaque psoriasis werden vastgesteld voor PASI 75
respectievelijk PGA schoon of minimaal. PASI 75 en PGA schoon of minimaal namen toe bij
toenemende adalimumabconcentraties, beide met een vergelijkbare schijnbare EC50 van ongeveer 4,5
g/ml (95% CI 0,4-47,6 en 1,9-10,5 respectievelijk).
Populatie-farmacokinetische analyses met gegevens van meer dan 1.300 RA patiënten gaven een trend
te zien in de richting van verhoogde schijnbare klaring van adalimumab bij toenemend
lichaamsgewicht. Na correctie voor gewichtsverschillen, leken geslacht en leeftijd een minimaal effect
te hebben op de adalimumab-klaring. Er zijn lagere serumconcentraties vrij adalimumab (niet
gebonden aan anti-adalimumab antilichamen, AAA) waargenomen bij patiënten met meetbare AAA's.
Lever- of nierinsufficiëntie
Humira is niet onderzocht bij patiënten met lever- of nierinsufficiëntie.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens tonen geen speciale risico's aan voor mensen, uitgaande van onderzoek van
de toxiciteit bij enkele dosering, de toxiciteit bij herhaalde dosering en de genotoxiciteit.
Er is een onderzoek uitgevoerd naar de toxiciteit voor de embryofoetale ontwikkeling/perinatale
ontwikkeling bij cynomolgus-apen met 0, 30 en 100 mg/kg (9-17 apen/groep), waarbij geen
aanwijzing werd gevonden voor schade aan de foetussen als gevolg van adalimumab. Er werden noch
carcinogeniciteitsonderzoeken, noch een standaardbeoordeling van de vruchtbaarheid en de postnatale
toxiciteit uitgevoerd met adalimumab, omwille van het ontbreken van gepaste modellen voor een
antilichaam met beperkte kruisreactiviteit met knaagdier-TNF en vanwege de vorming van
neutraliserende antilichamen bij knaagdieren.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen
Mannitol
Polysorbaat 80
Water voor injecties
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Gezien er geen verenigbaarheidsonderzoeken zijn uitgevoerd, mag dit geneesmiddel niet worden
gemengd met andere geneesmiddelen.
6.3
Houdbaarheid
2 jaar
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2C 8C). Niet in de vriezer bewaren. De voorgevulde spuit of voorgevulde
pen in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Een enkele Humira voorgevulde spuit of voorgevulde pen mag bewaard worden bij een temperatuur
tot maximaal 25°C gedurende maximaal 14 dagen. De spuit of pen moet worden beschermd tegen licht
en worden afgevoerd als deze niet binnen de periode van 14 dagen wordt gebruikt.
Aard en inhoud van de verpakking
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit (type I glas) met een plunjerstopper
(bromobutyl rubber) en een naald met naaldbeschermer (thermoplastisch elastomeer) voor eenmalig
gebruik.
Verpakkingen van:
1 voorgevulde spuit (0,4 ml steriele oplossing) en 1 alcholdoekje in een blisterverpakking.
2 voorgevulde spuiten (0,4 ml steriele oplossing) ieder met 1 alcoholdoekje in een
blisterverpakking.
4 voorgevulde spuiten (0,4 ml steriele oplossing) ieder met 1 alcoholdoekje in een
blisterverpakking.
6 voorgevulde spuiten (0,4 ml steriele oplossing) ieder met 1 alcoholdoekje een
blisterverpakking.
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen voor eenmalig gebruik door patiënt bevat
een voorgevulde spuit. De spuit in de pen is gemaakt van type I glas met een plunjerstopper
(bromobutyl rubber) en een naald met naaldbeschermer (thermoplastisch elastomeer).
Verpakkingen van:
1 voorgevulde pen (0,4 ml steriele oplossing) met 2 alcoholdoekjes in een blisterverpakking.
2 voorgevulde pennen (0,4 ml steriele oplossing), elk met 1 alcoholdoekje in een
blisterverpakking.
4 voorgevulde pennen (0,4 ml steriele oplossing), elk met 1 alcoholdoekje in een
blisterverpakking.
6 voorgevulde pennen (0,4 ml steriele oplossing), elk met 1 alcoholdoekje in een
blisterverpakking.
Het is mogelijk dat niet alle typen verpakkingen in de handel verkrijgbaar zijn.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
EU/1/03/256/012
EU/1/03/256/013
EU/1/03/256/014
EU/1/03/256/015
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
EU/1/03/256/016
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 8 september 2003
Datum van laatste hernieuwing: 8 september 2008
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Humira 80 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
Humira 80 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Humira 80 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
Elke voorgevulde spuit van 0,8 ml bevat een enkele dosis van 80 mg adalimumab.
Humira 80 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
Elke voorgevulde pen van 0,8 ml bevat een enkele dosis van 80 mg adalimumab.
Adalimumab is een recombinant humaan monoklonaal antilichaam dat geproduceerd wordt in
Chinese Hamster Ovariumcellen.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie (injectie)
Heldere, kleurloze oplossing.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
Reumatoïde artritis
Humira is in combinatie met methotrexaat geïndiceerd voor:
de behandeling van volwassen patiënten met matige tot ernstige, actieve reumatoïde artritis
wanneer de respons op antireumatische geneesmiddelen, waaronder methotrexaat, ontoereikend
is gebleken.
de behandeling van volwassen patiënten met ernstige, actieve en progressieve reumatoïde
artritis die niet eerder behandeld zijn met methotrexaat
Humira kan gegeven worden als monotherapie in geval van intolerantie voor methotrexaat of wanneer
voortzetting van de behandeling met methotrexaat ongewenst is.
Het is aangetoond dat Humira de progressie van gewrichtsschade remt, wat gemeten is door middel
van röntgenonderzoek, en de fysieke functie verbetert wanneer het gegeven wordt in combinatie met
methotrexaat.
Psoriasis
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van matige tot ernstige chronische plaque psoriasis bij
volwassen patiënten die in aanmerking komen voor systemische therapie.
Hidradenitis suppurativa (HS)
De ziekte van Crohn
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van matig tot ernstig actieve ziekte van Crohn, bij
volwassen patiënten die niet gereageerd hebben op een volledige en adequate behandeling met een
corticosteroïd en/of een immunosuppressivum, of die dergelijke behandelingen niet verdragen of bij
wie hiertegen een contra-indicatie bestaat.
Juveniele ziekte van Crohn
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van matig tot ernstig actieve ziekte van Crohn bij kinderen
(vanaf 6 jaar) die een ontoereikende respons hebben gehad op conventionele behandeling waaronder
primaire voedingstherapie en een corticosteroïde en/of een immuunmodulerend middel, of die
dergelijke behandelingen niet verdragen of bij wie hiertegen een contra-indicatie bestaat.
Colitis ulcerosa
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van matig tot ernstig actieve colitis ulcerosa bij volwassen
patiënten die een ontoereikende respons hebben gehad op conventionele therapie, waaronder
corticosteroïden en 6-mercaptopurine (6-MP) of azathioprine (AZA), of die dergelijke behandelingen
niet verdragen of bij wie hiertegen een contra-indicatie bestaat.
Juveniele colitis ulcerosa
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van matig tot ernstig actieve colitis ulcerosa bij kinderen
(vanaf 6 jaar) die een ontoereikende respons hebben gehad op conventionele behandeling waaronder
corticosteroïden en/of 6-mercaptopurine (6-MP) of azathioprine (AZA), of die dergelijke
behandelingen niet verdragen of bij wie hiertegen een contra-indicatie bestaat.
Uveïtis
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van niet-infectieuze uveitis intermediair, uveitis posterior
en panuveïtis bij volwassen patiënten die een ontoereikende respons hebben gehad op
corticosteroïden, bij patiënten die minder corticosteroïden moeten gebruiken of voor wie een
corticosteroïde behandeling niet geschikt is.
Juveniele uveïtis
Humira is geïndiceerd voor de behandeling van juveniele chronische niet-infectieuze uveitis anterior
bij patiënten vanaf twee jaar die een ontoereikende respons hebben gehad op conventionele
behandeling of deze niet verdragen, of voor wie conventionele behandeling niet geschikt is.
4.2
Dosering en wijze van toediening
De Humira-behandeling dient te worden geïnitieerd en plaats te vinden onder toezicht van medische
specialisten met ervaring in het diagnosticeren en behandelen van de aandoeningen waarvoor Humira
is geïndiceerd. Oogartsen wordt geadviseerd om te overleggen met een geschikte specialist voor
aanvang van de behandeling met Humira (zie rubriek 4.4). Patiënten die behandeld worden met
Humira dient een speciale Humira veiligheidsinformatiekaart voor patiënten (patiëntenkaart) gegeven
te worden.
Na de injectietechniek goed te hebben geoefend, kunnen patiënten zelf Humira injecteren als hun arts
beslist dat dit passend is, en met medische follow-up voor zover dit nodig is.
Dosering
Reumatoïde artritis
De aanbevolen dosis Humira voor volwassen patiënten met reumatoïde artritis is 40 mg adalimumab
eenmaal per twee weken toegediend als een enkele dosis via subcutane injectie. Methotrexaat wordt
voortgezet tijdens de behandeling met Humira.
Glucocorticoïden, salicylaten, niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAID's) of
analgetica kunnen gedurende de behandeling met Humira worden gecontinueerd. Aangaande de
combinatie met andere antireumatische geneesmiddelen anders dan methotrexaat zie rubrieken 4.4 en
5.1.
Bij gebruik als monotherapie, kunnen patiënten die een afname in hun respons hebben op Humira 40
mg eenmaal per twee weken baat hebben bij een verhoging van de dosering adalimumab tot 40 mg
eenmaal per week of 80 mg eenmaal per twee weken.
Beschikbare data geven aan dat de klinische respons normaal binnen 12 weken behandeling wordt
bereikt. Het vervolgen van de therapie in patiënten die in deze periode nog niet reageren op het
geneesmiddel, dient heroverwogen te worden.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Psoriasis
De aanbevolen dosering Humira voor volwassen patiënten bestaat uit een aanvangsdosis van 80 mg,
subcutaan toegediend, gevolgd door 40 mg subcutaan eenmaal per twee weken vanaf één week na de
aanvangsdosis. Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit en/of voorgevulde pen is
beschikbaar voor de onderhoudsdosering.
Als een patiënt na 16 weken behandeling niet gereageerd heeft, dient voortzetting van de therapie
zorgvuldig te worden heroverwogen.
Na 16 weken kunnen patiënten die onvoldoende reageren op Humira 40 mg eenmaal per twee weken
baat hebben bij een verhoging van de dosering naar 40 mg eenmaal per week of 80 mg eenmaal per
twee weken. Bij patiënten met onvoldoende respons op behandeling met 40 mg eenmaal per week of
80 mg eenmaal per twee weken dienen de voordelen en risico's zorgvuldig te worden afgewogen
nadat de dosering is verhoogd (zie rubriek 5.1). Als de respons voldoende is bij 40 mg eenmaal per
week of 80 mg eenmaal per twee weken, kan de dosering vervolgens weer naar 40 mg eenmaal per
twee weken verlaagd worden.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Hidradenitis suppurativa
Het aanbevolen Humira-doseringsschema voor volwassen patiënten met hidradenitis suppurativa (HS)
start met 160 mg op dag 1 (dosis kan worden toegediend als twee injecties van 80 mg op één dag of
als één injectie van 80 mg per dag op twee achtereenvolgende dagen), gevolgd door 80 mg twee
weken later op dag 15. Twee weken later (dag 29) wordt de therapie voortgezet met een dosis van
40 mg eenmaal per week of 80 mg eenmaal per twee weken. Behandelingen met antibiotica mogen
indien nodig tijdens de behandeling met Humira worden voortgezet. Patiënten wordt aangeraden
Voortzetting van de behandeling dient zorgvuldig te worden heroverwogen wanneer een patiënt in
week 12 nog geen respons vertoont.
Als de behandeling moet worden onderbroken, kan er opnieuw worden gestart met 40 mg Humira per
week of 80 mg eenmaal per twee weken (zie rubriek 5.1).
De verhouding tussen voordelen en risico's van aanhoudende langetermijnbehandeling moet
regelmatig geëvalueerd worden (zie rubriek 5.1).
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
De ziekte van Crohn
Het aanbevolen Humira inductiedoseringsschema voor volwassen patiënten met matig tot ernstig
actieve ziekte van Crohn is 80 mg in week 0, gevolgd door 40 mg in week 2. Indien er een snellere
respons op de therapie nodig is, kan het schema 160 mg in week 0 (dosis kan worden toegediend als
twee injecties van 80 mg op één dag of als één injectie van 80 mg per dag op twee opeenvolgende
dagen), gevolgd door 80 mg in week 2 worden gebruikt, waarbij men zich ervan bewust moet zijn dat
het risico van bijwerkingen hoger is gedurende de inductie.
Na de inductiebehandeling is de aanbevolen dosering 40 mg eenmaal per twee weken via subcutane
injectie. Eventueel mag, indien een patiënt gestopt is met Humira en symptomen van de ziekte
terugkeren, Humira opnieuw worden toegediend. Er is weinig ervaring met opnieuw toedienen na
meer dan 8 weken sinds de vorige dosis.
Gedurende de onderhoudsbehandeling, kunnen corticosteroïden geleidelijk worden afgebouwd,
overeenkomstig klinische richtlijnen.
Sommige patiënten die een verminderde respons ervaren op Humira 40 mg eenmaal per twee weken,
kunnen baat hebben bij een verhoging van de dosering naar eenmaal per week 40 mg of 80 mg
eenmaal per twee weken.
Sommige patiënten die geen respons hebben in week 4 kunnen baat hebben bij voortgezette
onderhoudsbehandeling tot en met week 12. Voortzetting van de behandeling dient zorgvuldig te
worden heroverwogen bij een patiënt die geen respons ervaart binnen deze periode.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Colitis ulcerosa
Het aanbevolen Humira inductiedoseringsschema voor volwassen patiënten met matige tot ernstige
colitis ulcerosa is 160 mg in week 0 (dosis kan worden toegediend als twee injecties van 80 mg op één
dag of als één injectie van 80 mg per dag op twee opeenvolgende dagen) en 80 mg in week 2. Na de
inductiebehandeling is de aanbevolen dosering 40 mg eenmaal per twee weken via subcutane injectie.
Gedurende de onderhoudsbehandeling kunnen corticosteroïden geleidelijk worden afgebouwd,
overeenkomstig klinische richtlijnen.
Sommige patiënten die een verminderde respons ervaren op 40 mg eenmaal per twee weken, kunnen
baat hebben bij een verhoging van de dosering naar eenmaal per week 40 mg Humira of 80 mg
eenmaal per twee weken.
Uveïtis
De aanbevolen dosering Humira voor volwassen patiënten met uveïtis bestaat uit een aanvangsdosis
van 80 mg, gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf één week na de aanvangsdosis.
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit en/of voorgevulde pen is beschikbaar voor
de onderhoudsdosering. Er is beperkte ervaring met de start van behandeling met uitsluitend Humira.
Behandeling met Humira kan gestart worden in combinatie met corticosteroïden en/of andere niet-
biologische immuunmodulerende middelen. Corticosteroïden die gelijktijdig worden gebruikt kunnen
worden afgebouwd overeenkomstig de klinische praktijk, te beginnen twee weken na aanvang van de
behandeling met Humira.
De verhouding tussen voordelen en risico's van voortgezette langetermijnbehandeling moet jaarlijks
geëvalueerd worden (zie rubriek 5.1).
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Speciale patiënten
Ouderen
Aanpassing van de dosis is niet vereist.
Nier- en/of leverfunctiestoornis
Humira is niet onderzocht in deze patiëntenpopulatie. Er kan geen doseringsadvies worden gegeven.
Pediatrische patiënten
Juveniele plaque psoriasis
De veiligheid en werkzaamheid van Humira bij kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 17 jaar zijn
vastgesteld voor plaque psoriasis. De aanbevolen dosis Humira is tot een maximum van 40 mg per
dosering.
Hidradenitis suppurativa bij adolescenten (vanaf 12 jaar, met een gewicht van minstens 30 kg)
Er zijn geen klinische studies met Humira in adolescente patiënten met HS gedaan. De dosering van
Humira bij deze patiënten is bepaald met farmacokinetische modellen en simulatie (zie rubriek 5.2).
De aanbevolen dosis Humira is 80 mg in week 0 gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf
week 1 via subcutane injectie.
Bij adolescente patiënten die onvoldoende reageren op Humira 40 mg eenmaal per twee weken, kan
verhoging van de dosering naar 40 mg eenmaal per week of 80 mg eenmaal per twee weken worden
overwogen.
Behandelingen met antibiotica kunnen indien nodig tijdens de behandeling met Humira worden
voortgezet. Patiënten wordt aangeraden tijdens de behandeling met Humira dagelijks een lokaal
antiseptisch middel voor hun HS-laesies te gebruiken.
Als de behandeling wordt onderbroken, kan er indien nodig opnieuw worden gestart met Humira.
De verhouding tussen voordelen en risico's van aanhoudende langetermijnbehandeling moet
regelmatig geëvalueerd worden (zie de gegevens voor volwassenen in rubriek 5.1).
Er is geen relevante toepassing van Humira bij kinderen jonger dan 12 jaar met deze indicatie.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Juveniele ziekte van Crohn
De aanbevolen dosis Humira voor patiënten met de ziekte van Crohn van 6 tot en met 17 jaar oud is
gebaseerd op lichaamsgewicht (tabel 1). Humira wordt toegediend via subcutane injectie.
Tabel 1. Humira dosis voor kinderen met de ziekte van Crohn
Patiënt-
Inductiedosering
Onderhoudsdosering
gewicht
vanaf week 4
< 40 kg
40 mg in week 0 en 20 mg in week 2
20 mg eenmaal per
twee weken
Indien een snellere respons op de therapie nodig is, kan de
volgende dosering worden gebruikt, waarbij men zich ervan
bewust moet zijn dat het risico op bijwerkingen hoger kan zijn
wanneer de hogere inductiedosering wordt gebruikt:
80 mg in week 0 en 40 mg in week 2
40 kg
80 mg in week 0 en 40 mg in week 2
40 mg eenmaal per
twee weken
Indien een snellere respons op de therapie nodig is, kan de
volgende dosering worden gebruikt, waarbij men zich ervan
bewust moet zijn dat het risico op bijwerkingen hoger kan zijn
wanneer de hogere inductiedosering wordt gebruikt:
160 mg in week 0 en 80 mg in week 2
Patiënten die onvoldoende respons ervaren, kunnen baat hebben bij een verhoging van de dosering:
< 40 kg: 20 mg eenmaal per week
40 kg: 40 mg eenmaal per week of 80 mg eenmaal per twee weken
Voortzetting van de behandeling dient zorgvuldig te worden overwogen wanneer een patiënt in week
12 nog geen respons vertoont.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Er is geen relevante toepassing van Humira bij kinderen jonger dan 6 jaar voor deze indicatie.
Juveniele colitis ulcerosa
De aanbevolen dosis Humira voor patiënten van 6 tot en met 17 jaar met colitis ulcerosa is gebaseerd
op het lichaamsgewicht (tabel 2). Humira wordt toegediend via subcutane injectie.
Onderhoudsdosering
Patiëntgewicht
Inductiedosering
vanaf week 4*
< 40 kg
· 80 mg in week 0 (gegeven als
· 40 mg eenmaal per twee
één injectie met 80 mg) en
weken
· 40 mg in week 2 (gegeven als
één injectie met 40 mg)
40 kg
· 160 mg in week 0 (gegeven als
· 80 mg eenmaal per twee
twee injecties met 80 mg op één
weken
dag of één injectie met 80 mg op
twee opvolgende dagen) en
· 80 mg in week 2 (gegeven als
één injectie met 80 mg)
* Pediatrische patiënten die 18 jaar worden tijdens behandeling met Humira dienen door te
gaan met de hun voorgeschreven onderhoudsdosis.
Voortzetting van de behandeling na 8 weken dient zorgvuldig te worden overwogen bij patiënten die
geen tekenen van een respons vertonen binnen deze tijdsperiode.
Er is geen relevante toepassing van Humira bij kinderen jonger dan 6 jaar voor deze indicatie.
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Juveniele uveïtis
De aanbevolen dosis Humira voor kinderen met uveïtis vanaf 2 jaar is gebaseerd op het
lichaamsgewicht (tabel 3). Humira wordt toegediend via subcutane injectie.
Voor juveniele uveïtis is er geen ervaring met de behandeling van Humira zonder gelijktijdig gebruik
van methotrexaat.
Tabel 3. Humira dosis voor kinderen met uveïtis
Patiëntgewicht
Doseringsschema
< 30 kg
20 mg eenmaal per twee weken in
combinatie met methotrexaat
30 kg
40 mg eenmaal per twee weken in
combinatie met methotrexaat
Bij initiatie van de Humira-behandeling kan één week voor aanvang van de onderhoudsbehandeling
een oplaaddosis van 40 mg worden toegediend voor patiënten < 30 kg of 80 mg voor patiënten
30 kg. Er zijn geen klinische gegevens beschikbaar over het gebruik van een oplaaddosis Humira bij
kinderen jonger dan 6 jaar (zie rubriek 5.2).
Er is geen relevante toepassing van Humira bij kinderen jonger dan 2 jaar voor deze indicatie.
De verhouding tussen voordelen en risico's van voortgezette langetermijnbehandeling moet jaarlijks
geëvalueerd worden (zie rubriek 5.1).
Humira kan in andere sterkten en/of toedieningsvormen beschikbaar zijn, afhankelijk van de
individuele behandelingsbehoeften.
Wijze van toediening
Humira is in andere sterkten en toedieningsvormen beschikbaar.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor (één van) de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Actieve tuberculose of andere ernstige infecties zoals sepsis en andere opportunistische infecties (zie
rubriek 4.4).
Matig tot ernstig hartfalen (NYHA-klasse III/IV) (zie rubriek 4.4).
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Traceerbaarheid
Om de traceerbaarheid van biologische geneesmiddelen te verbeteren, moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product duidelijk geregistreerd worden.
Infecties
Patiënten die TNF-antagonisten gebruiken zijn vatbaarder voor ernstige infecties. Een verminderde
longfunctie kan het risico op het ontwikkelen van infecties vergroten. Patiënten moeten daarom
zorgvuldig worden gecontroleerd op infecties, waaronder tuberculose, voor, tijdens en na de
behandeling met Humira. Omdat de eliminatie van adalimumab 4 maanden kan duren, dienen de
controles gedurende deze periode door te gaan.
De behandeling met Humira mag niet worden geïnitieerd bij patiënten met actieve infecties,
waaronder chronische of gelokaliseerde infecties, tot deze infecties onder controle zijn gebracht. Bij
patiënten die zijn blootgesteld aan tuberculose en patiënten die hebben gereisd in gebieden met een
hoog risico op tuberculose of endemische mycosen, zoals histoplasmose, coccidioïdomycose of
blastomycose, dienen het risico en de voordelen van behandeling met Humira te worden afgewogen
alvorens de therapie te initiëren (zie Andere opportunistische infecties).
Patiënten, bij wie een nieuwe infectie optreedt tijdens de behandeling met Humira, dienen zorgvuldig
te worden gecontroleerd en dienen een volledige diagnostische evaluatie te ondergaan. Toediening van
Humira dient te worden stopgezet als er bij een patiënt een nieuwe ernstige infectie of sepsis optreedt
en een geschikte antimicrobiële of antischimmeltherapie dient te worden geïnitieerd tot de infectie
onder controle is gebracht. Artsen dienen de nodige voorzichtigheid in acht te nemen wanneer zij het
gebruik van Humira overwegen bij patiënten met een geschiedenis van recidiverende infectie of met
onderliggende aandoeningen die tot een predispositie voor infecties kunnen leiden, inclusief het
gebruik van gelijktijdig toegediende immunosuppressiva.
Ernstige infecties
Bij patiënten die werden behandeld met Humira zijn ernstige infecties gerapporteerd, waaronder
sepsis, veroorzaakt door bacteriële, mycobacteriële, invasieve schimmel-, parasitaire, virale of andere
opportunistische infecties, zoals listeriose, legionellose en pneumocystose.
Andere ernstige infecties die zijn waargenomen in klinisch onderzoek zijn onder andere pneumonie,
pyelonefritis, septische artritis en septikemie. Ziekenhuisopname of gevallen met fatale afloop
geassocieerd met infecties zijn gemeld.
Tuberculose
Vóór initiatie van de behandeling met Humira moeten alle patiënten worden geëvalueerd op zowel
actieve als inactieve ('latente') tuberculose-infectie. Deze evaluatie dient een gedetailleerde medische
beoordeling te omvatten van de patiëntgeschiedenis betreffende tuberculose of mogelijke eerdere
blootstelling aan mensen met actieve tuberculose en vroegere en/of huidige behandeling met
immunosuppressiva. Er moeten gepaste screeningtests (d.w.z. tuberculine huidtest en röntgenopname
van de borst) worden uitgevoerd bij alle patiënten (plaatselijke richtlijnen kunnen van toepassing zijn).
Het is aanbevolen dat de wijze waarop deze testen zijn uitgevoerd en de resultaten ervan worden
aangegeven in de Humira patiëntenkaart van de patiënt. De voorschrijvers worden herinnerd aan de
risico's van vals negatieve uitkomsten van tuberculine huidtesten, vooral bij ernstig zieke en immuno-
incompetente patiënten.
Als actieve tuberculose wordt gediagnosticeerd, mag de Humira-behandeling niet worden geïnitieerd
(zie rubriek 4.3).
In alle hieronder beschreven situaties dienen de voordelen van behandeling met Humira zorgvuldig te
worden afgewogen tegen de risico's ervan.
Als latente tuberculose vermoed wordt, dient een arts met expertise op het gebied van de
tuberculosebehandeling te worden geconsulteerd.
Als latente tuberculose wordt gediagnosticeerd, moet vóór het begin van de behandeling met Humira
gestart worden met antituberculeuze behandeling volgens de plaatselijke richtlijnen.
Het gebruik van antituberculeuze profylaxe behandeling dient ook te worden overwogen vóór het
begin van de behandeling met Humira bij patiënten met meerdere of significante risicofactoren voor
tuberculose ondanks een negatieve tuberculosetest en bij patiënten met latente of actieve tuberculose
in de voorgeschiedenis, bij wie niet met zekerheid is vast te stellen dat ze adequaat zijn behandeld.
Ondanks tuberculose profylaxe behandeling, zijn er gevallen van gereactiveerde tuberculose geweest
onder patiënten die met Humira werden behandeld. Bij sommige patiënten die met succes waren
behandeld voor actieve tuberculose, trad tuberculose opnieuw op tijdens behandeling met Humira.
Patiënten dienen het advies te krijgen een arts te raadplegen als tijdens of na de behandeling met
Humira tekenen/symptomen optreden die wijzen op een tuberculose-infectie (bijvoorbeeld
aanhoudend hoesten, emaciatie/gewichtsverlies, lichte koorts, lusteloosheid).
Andere opportunistische infecties
Opportunistische infecties, waaronder invasieve schimmelinfecties, zijn waargenomen bij patiënten
die werden behandeld met Humira. Deze infecties zijn niet altijd herkend bij patiënten die TNF-
antagonisten gebruikten en dit heeft geresulteerd in vertragingen bij het instellen van de adequate
behandeling, met in sommige gevallen een fatale afloop.
Patiënten die tekenen en symptomen ontwikkelen zoals koorts, malaise, gewichtsverlies, zweten,
hoesten, dyspnoe en/of pulmonaire infiltraten of andere ernstige systemische ziekte al dan niet gepaard
gaand met shock, dienen verdacht te worden van een invasieve schimmelinfectie en de toediening van
Humira dient onmiddellijk te worden gestaakt. Bij deze patiënten dient de diagnose te worden gesteld
en toediening van een empirische antischimmeltherapie te worden gestart in overleg met een arts met
expertise op het gebied van de zorg voor patiënten met invasieve schimmelinfecties.
Hepatitis B-reactivering
Reactivering van hepatitis B is opgetreden bij patiënten die behandeld werden met een TNF-antagonist
zoals Humira en die chronisch drager zijn van dit virus (d.w.z. oppervlakte-antigeen positief).
Dragers van het hepatitis B-virus die behandeling met Humira nodig hebben dienen zorgvuldig te
worden gemonitord op symptomen van actieve infectie met het hepatitis B-virus gedurende de
behandeling en gedurende verschillende maanden na beëindiging van de behandeling. Er zijn
onvoldoende gegevens beschikbaar over het behandelen van patiënten die drager zijn van het hepatitis
B-virus met antivirale therapie in combinatie met behandeling met TNF-antagonisten om hepatitis B-
virus reactivering te voorkomen. Bij patiënten bij wie reactivering van hepatitis B optreedt, dient
Humira te worden gestopt en dient effectieve antivirale therapie met geschikte ondersteunende
behandeling te worden gestart.
Neurologische complicaties
TNF-antagonisten, waaronder Humira, zijn in zeldzame gevallen in verband gebracht met het ontstaan
van of de verergering van klinische symptomen en/of röntgenografische aanwijzingen voor
demyeliniserende aandoeningen van het centraal zenuwstelsel, waaronder multipele sclerose en
optische neuritis, en perifere demyeliniserende aandoeningen, waaronder Guillain-Barré-syndroom.
Voorschrijvers dienen voorzichtigheid in acht te nemen wanneer het gebruik van Humira wordt
overwogen bij patiënten met reeds bestaande of recent opgetreden demyeliniserende aandoeningen
van het centrale of perifere zenuwstelsel; stopzetten van het gebruik van Humira dient overwogen te
worden indien een van deze aandoeningen zich ontwikkelt. Er is een bekende associatie tussen
intermediaire uveïtis en centrale demyeliniserende aandoeningen. In patiënten met niet-infectieuze
intermediaire uveïtis moet een neurologische beoordeling worden uitgevoerd voor de start van de
Humira-behandeling en regelmatig tijdens de behandeling om reeds bestaande of zich ontwikkelende
centrale demyeliniserende aandoeningen vast te stellen.
Allergische reacties
Tijdens klinische onderzoeken traden zelden ernstige allergische reacties geassocieerd met Humira op.
Niet-ernstige allergische reacties op Humira traden tijdens klinische onderzoeken soms op. Na het
toedienen van Humira zijn meldingen van ernstige allergische reacties, waaronder anafylaxie,
ontvangen. Als er een anafylactische reactie of andere ernstige bijwerking optreedt, dient de
toediening van Humira onmiddellijk te worden gestaakt en dient de gepaste behandeling te worden
geïnitieerd.
Immunosuppressie
Bij een onderzoek met 64 patiënten met reumatoïde artritis die werden behandeld met Humira waren
er geen aanwijzingen voor onderdrukking van vertraagde hypersensitiviteit, verlaagde
immunoglobulinewaarden of gewijzigde tellingen voor effector-T-, B-, en NK-cellen,
monocyten/macrofagen en neutrofielen.
Maligniteiten en lymfoproliferatieve aandoeningen
In de gecontroleerde delen van de klinische onderzoeken met TNF-antagonisten zijn meer gevallen
van maligniteiten waaronder lymfomen waargenomen in de patiënten die TNF-antagonisten hebben
gekregen vergeleken met de controlepatiënten. Echter, het voorkomen hiervan was zeldzaam. In
postmarketingverband zijn gevallen van leukemie gemeld bij patiënten die behandeld waren met een
TNF-antagonist. Er is een verhoogd achtergrondrisico op lymfomen en leukemie voor reumatoïde
artritis patiënten met langdurige, zeer actieve, ontstekingsziekte, wat de inschatting van het risico
compliceert. Met de huidige kennis kan een mogelijk risico op de ontwikkeling van lymfomen,
leukemie en andere maligniteiten bij patiënten die behandeld worden met TNF-antagonisten niet
worden uitgesloten.
Er zijn zeldzame postmarketing gevallen vastgesteld van hepatosplenisch T-cellymfoom bij patiënten
die behandeld werden met adalimumab. Dit zeldzame type T-cellymfoom heeft een zeer agressief
ziekteverloop en is gewoonlijk fataal. Enkele van deze hepatosplenische T-cellymfomen tijdens
Humira-gebruik, deden zich voor bij jonge volwassen patiënten die voor inflammatoire darmziekte
gelijktijdig behandeld werden met azathioprine of 6-mercaptopurine. Het mogelijke risico van de
combinatie van azathioprine of 6-mercaptopurine en Humira moet zorgvuldig worden overwogen. Het
risico van het ontwikkelen van hepatosplenisch T-cellymfoom bij patiënten die worden behandeld met
Humira kan niet worden uitgesloten (zie rubriek 4.8).
Er hebben geen onderzoeken plaatsgevonden waarbij patiënten met een achtergrond van maligniteiten
geïncludeerd werden of patiënten bij wie de behandeling met Humira werd voortgezet nadat er zich bij
hen een maligniteit had ontwikkeld. Voorzichtigheid is geboden bij de overweging om deze patiënten
met Humira te behandelen (zie rubriek 4.8).
Alle patiënten, maar in het bijzonder patiënten die in het verleden uitgebreid met immunosuppressiva
zijn behandeld en psoriasispatiënten die in het verleden met PUVA behandeld zijn, dienen vóór en
tijdens de behandeling met Humira te worden onderzocht op de aanwezigheid van niet-melanoom
huidkanker. Er zijn ook meldingen van melanoom en Merkelcelcarcinoom bij patiënten die werden
behandeld met TNF-antagonisten waaronder adalimumab (zie rubriek 4.8).
In een oriënterend klinisch onderzoek waarin het gebruik van een andere TNF-antagonist, infliximab,
werd geëvalueerd bij patiënten met matig ernstig tot ernstig COPD werden meer maligniteiten,
meestal in de longen of hoofd en nek, gemeld bij patiënten die infliximab gebruikten dan bij
controlepatiënten. Alle patiënten hadden een voorgeschiedenis van zwaar roken. Daarom moet
voorzichtigheid betracht worden bij het voorschrijven van TNF-antagonisten aan COPD-patiënten,
evenals aan patiënten met een verhoogd risico op een maligniteit door zwaar roken.
Op basis van de huidige gegevens is het niet bekend of behandeling met adalimumab het risico op de
ontwikkeling van dysplasie of colonkanker beïnvloedt. Alle patiënten met colitis ulcerosa die een
verhoogd risico hebben op dysplasie of coloncarcinoom (bijvoorbeeld patiënten met langdurige colitis
ulcerosa of primaire scleroserende cholangitis) of die een voorgeschiedenis hebben van dysplasie of
coloncarcinoom, dienen voorafgaand aan de behandeling en gedurende hun ziekteverloop met
regelmaat te worden onderzocht op dysplasie. Deze controle dient overeenkomstig de lokale
richtlijnen te bestaan uit o.a. colonoscopie en biopten.
Hematologische reacties
Pancytopenie inclusief aplastische anemie is in zeldzame gevallen gemeld bij gebruik van TNF-
antagonisten. Hematologische bijwerkingen, waaronder medisch significante cytopenie (bijv.
trombocytopenie, leukopenie) zijn gemeld in samenhang met Humira. Patiënten die Humira gebruiken
dienen geadviseerd te worden onmiddellijk medisch advies te vragen indien zij tekenen en symptomen
ontwikkelen die duiden op bloeddyscrasie (bijv. aanhoudende koorts, blauwe plekken, bloedingen,
bleekheid). Stopzetten van het gebruik van Humira dient overwogen te worden bij patiënten met
bewezen significante hematologische afwijkingen.
Vaccinaties
Vergelijkbare antilichaamreacties op de standaard 23-valent pneumokokkenvaccinatie en de influenza
trivalent virusvaccinatie zijn waargenomen in een studie met 226 volwassen personen met reumatoïde
Het wordt aanbevolen om kinderen, indien mogelijk, vóór het starten met de behandeling met Humira
alle vaccinaties toe te dienen in overeenstemming met de van toepassing zijnde vaccinatierichtlijnen.
Patiënten die Humira gebruiken kunnen gelijktijdig vaccinaties toegediend krijgen, met uitzondering
van levende vaccins. Toediening van levende vaccins (bijvoorbeeld BCG-vaccin) aan zuigelingen die
in utero aan adalimumab zijn blootgesteld, wordt niet aanbevolen gedurende 5 maanden na de laatste
adalimumabinjectie van de moeder tijdens de zwangerschap.
Congestief hartfalen
In een klinisch onderzoek met een andere TNF-antagonist zijn verslechtering van congestief hartfalen
en verhoogde mortaliteit als gevolg van congestief hartfalen waargenomen. Gevallen van
verslechtering van congestief hartfalen zijn ook gemeld bij met Humira behandelde patiënten. Bij het
gebruik van Humira bij patiënten met mild hartfalen (NYHA-klasse I/II) is voorzichtigheid geboden.
Humira is gecontra-indiceerd bij matig tot ernstig hartfalen (zie rubriek 4.3). De behandeling met
Humira moet worden gestaakt bij patiënten bij wie nieuwe of verergerende symptomen van congestief
hartfalen optreden.
Auto-immuunprocessen
De behandeling met Humira kan leiden tot de vorming van auto-immuunantilichamen. De invloed van
langdurige behandeling met Humira op de ontwikkeling van auto-immuun aandoeningen is onbekend.
Als een patiënt na behandeling met Humira symptomen ontwikkelt die wijzen op een
lupusachtig syndroom en als deze patiënt positief bevonden wordt voor antilichamen tegen
dubbelstrengs DNA, mag de behandeling met Humira niet langer gegeven worden (zie rubriek 4.8).
Gelijktijdige toediening van biologische DMARD's of TNF-antagonisten
In klinische onderzoeken zijn ernstige infecties gemeld na gelijktijdig gebruik van anakinra en een
andere TNF-antagonist, etanercept, zonder toegevoegd voordeel vergeleken met etanercept alleen.
Gezien de aard van de bijwerkingen die gevonden zijn met de combinatie van etanercept en anakinra,
kan de combinatie van anakinra met andere TNF-antagonisten in vergelijkbare toxiciteiten resulteren.
Daarom wordt de combinatie van adalimumab en anakinra niet aanbevolen (zie rubriek 4.5).
Gelijktijdige toediening van adalimumab met andere biologische DMARD's (bijv. anakinra en
abatacept) of andere TNF-antagonisten wordt niet aanbevolen vanwege een mogelijk toegenomen
risico van infecties, waaronder ernstige infecties en andere potentiële farmacologische interacties (zie
rubriek 4.5).
Chirurgische ingrepen
Er is gelimiteerde ervaring met de veiligheid van chirurgische procedures bij patiënten die behandeld
worden met Humira. Er dient rekening gehouden te worden met de lange halfwaardetijd van
adalimumab als een chirurgische ingreep gepland wordt. Een patiënt die een operatie ondergaat terwijl
hij of zij nog Humira gebruikt moet zorgvuldig worden gecontroleerd op infecties en geschikte acties
dienen ondernomen te worden. Er is gelimiteerde ervaring met de veiligheid bij patiënten die Humira
gebruiken en artroplastie ondergaan.
Dunne darmobstructie
Gebrek aan respons op behandeling voor de ziekte van Crohn kan een indicatie zijn voor de
aanwezigheid van een gefixeerde fibrotische vernauwing, waarvoor chirurgische behandeling
Ouderen
De frequentie van ernstige infecties tijdens Humira-behandeling was hoger bij patiënten ouder dan
65 jaar (3,7%) dan bij patiënten jonger dan 65 jaar (1,5%). Enkele hadden een fatale uitkomst.
Bijzondere aandacht voor het risico op infecties dient in acht genomen te worden bij de behandeling
van ouderen.
Pediatrische patiënten
Zie Vaccinaties hierboven.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Humira is onderzocht bij patiënten met reumatoïde artritis, polyarticulaire juveniele idiopathische
artritis en artritis psoriatica die Humira als monotherapie gebruikten en bij patiënten die gelijktijdig
methotrexaat gebruikten. De aanmaak van antilichamen was lager wanneer Humira samen met
methotrexaat werd gegeven in vergelijking met de monotherapie. Toediening van Humira zonder
methotrexaat resulteerde in een verhoogde aanmaak van antilichamen, een verhoogde klaring en
verminderde werkzaamheid van adalimumab (zie rubriek 5.1).
De combinatie van Humira en anakinra wordt niet aanbevolen (zie rubriek 4.4 'Gelijktijdige
toediening van biologische DMARD's of TNF-antagonisten').
De combinatie van Humira en abatacept wordt niet aanbevolen (zie rubriek 4.4 'Gelijktijdige
toediening van biologische DMARD's of TNF-antagonisten').
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vrouwen die zwanger kunnen worden
Vrouwen die zwanger kunnen worden, dienen te overwegen een betrouwbare anticonceptiemethode te
gebruiken om zwangerschap te voorkomen en het gebruik daarvan gedurende ten minste vijf maanden
na de laatste Humira-behandeling voort te zetten.
Zwangerschap
Prospectief verzamelde gegevens van een groot aantal (ongeveer 2100) aan adalimumab blootgestelde
zwangerschappen die leidden tot een levende geboorte met bekende uitkomsten, waaronder meer dan
1500 die in het eerste trimester waren blootgesteld, wijzen niet op een toename van het aantal
misvormingen bij de pasgeborene.
In een prospectief cohortregister waren 257 vrouwen geïncludeerd met reumatoïde artritis (RA) of de
ziekte van Crohn (CD) die tenminste tijdens het eerste trimester met adalimumab waren behandeld, en
120 vrouwen met RA of CD die niet met adalimumab waren behandeld. Het primaire eindpunt was de
prevalentie van ernstige geboorteafwijkingen. Het percentage zwangerschappen dat eindigde met de
geboorte van minstens één levend geboren kind met een ernstige geboorteafwijking was 6/69 (8,7%)
bij de met adalimumab behandelde vrouwen met RA en 5/74 (6,8%) bij de onbehandelde vrouwen met
RA (niet-gecorrigeerde OR 1,31; 95% CI 0,38-4,52) en 16/152 (10,5%) bij de met adalimumab
behandelde vrouwen met CD en 3/32 (9,4%) bij de onbehandelde vrouwen met CD (niet-
gecorrigeerde OR 1,14; 95% CI 0,31-4,16). De gecorrigeerde OR (rekening houdend met verschillen
in baselinekarakteristieken) was 1,10 (95% CI 0,45-2,73) met RA en CD gecombineerd. Er waren
geen duidelijke verschillen tussen de met adalimumab behandelde vrouwen en de onbehandelde
vrouwen voor de secundaire eindpunten spontane abortussen, geringe geboorteafwijkingen,
vroeggeboortes, lengte van de baby bij de geboorte en ernstige of opportunistische infecties. Er
Bij een onderzoek naar de ontwikkelingstoxiciteit bij apen waren er geen aanwijzingen voor toxiciteit
voor de moeder, embryotoxiciteit of teratogeniciteit. Er zijn geen preklinische gegevens beschikbaar
over de postnatale toxiciteit van adalimumab (zie rubriek 5.3).
Doordat adalimumab remmend werkt op TNF, kan toediening van het middel tijdens de
zwangerschap invloed hebben op de normale immuunresponsen bij de pasgeborene. Adalimumab mag
alleen tijdens de zwangerschap worden gebruikt als daar een duidelijke noodzaak toe bestaat.
Adalimumab kan de placenta passeren naar het serum van kinderen van vrouwen die tijdens hun
zwangerschap met adalimumab worden behandeld. Als gevolg hiervan kunnen deze kinderen een
verhoogd risico op infectie hebben. Toediening van levende vaccins (bijvoorbeeld BCG-vaccin) aan
zuigelingen die in utero aan adalimumab zijn blootgesteld, wordt niet aanbevolen voor 5 maanden na
de laatste injectie van de moeder tijdens de zwangerschap.
Borstvoeding
Beperkte gegevens uit de gepubliceerde literatuur wijzen erop dat adalimumab in zeer lage
concentraties in de moedermelk wordt uitgescheiden: de concentratie adalimumab in moedermelk is
0,1% tot 1% van de serumconcentratie van de moeder. Oraal toegediende immunoglobuline G-
eiwitten ondergaan intestinale proteolyse en hebben een beperkte biologische beschikbaarheid. Er
worden geen effecten verwacht voor met moedermelk gevoede pasgeborenen/zuigelingen. Humira kan
dan ook tijdens borstvoeding worden gebruikt.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen preklinische gegevens beschikbaar met betrekking tot de invloed van adalimumab op de
vruchtbaarheid.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Humira kan een klein effect hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen.
Vertigo en verslechtering van het gezichtsvermogen kunnen optreden na toediening van Humira (zie
rubriek 4.8).
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Humira is tot 60 maanden of langer onderzocht bij 9.506 patiënten in de belangrijkste gecontroleerde
en open label onderzoeken. Bij deze onderzoeken waren patiënten betrokken met kort bestaande en
langer bestaande reumatoïde artritis, met juveniele idiopathische artritis (polyarticulaire juveniele
idiopathische artritis en enthesitis-gerelateerde artritis) en met axiale spondylartritis (spondylitis
ankylopoetica en axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van AS), artritis psoriatica, de
ziekte van Crohn, colitis ulcerosa, psoriasis, hidradenitis suppurativa en uveïtis. In de belangrijkste
gecontroleerde onderzoeken kregen 6.089 patiënten Humira en 3.801 patiënten een placebo of active-
comparator tijdens de gecontroleerde periode.
Het deel van de patiënten dat de behandeling staakte omwille van bijwerkingen tijdens het
dubbelblinde gecontroleerde deel van de belangrijkste onderzoeken bedroeg 5,9% voor de patiënten
die Humira gebruikten en 5,4% voor met controle behandelde patiënten.
Voor Humira zijn meldingen van ernstige bijwerkingen gedaan. TNF-antagonisten zoals Humira
hebben een effect op het immuunsysteem en het gebruik ervan kan de afweer van het lichaam tegen
infecties en kanker beïnvloeden. Fatale en levensbedreigende infecties (waaronder sepsis,
opportunistische infecties en TB), HBV-reactivatie en verscheidene maligniteiten (waaronder
leukemie, lymfomen en HSTCL) zijn ook gemeld bij gebruik van Humira.
Ook zijn meldingen gedaan van ernstige hematologische, neurologische en auto-immuunreacties. Deze
omvatten zeldzame gevallen van pancytopenie, aplastische anemie, centrale en perifere
demyeliniserende aandoeningen en meldingen van lupus, lupus-gerelateerde aandoeningen en Stevens-
Johnson-syndroom.
Pediatrische patiënten
In het algemeen waren de bijwerkingen bij kinderen qua frequentie en type vergelijkbaar met de bij
volwassen patiënten waargenomen bijwerkingen.
Getabelleerde lijst van bijwerkingen
De vermelde lijst met bijwerkingen is gebaseerd op ervaring uit klinische studies en op
postmarketingervaring en is weergegeven per systeem/orgaanklasse en frequentie hieronder in tabel 4:
zeer vaak ( 1/10); vaak ( 1/100, < 1/10); soms ( 1/1.000, < 1/100); zelden ( 1/10.000, < 1/1.000)
en niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Binnen iedere frequentiegroep
worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst. De hoogste frequentie die werd
waargenomen bij de verschillende indicaties is opgenomen. Een asterisk (*) in de
`Systeem/orgaanklasse'-kolom betekent dat aanvullende informatie elders in rubriek 4.3, 4.4 en 4.8
gevonden kan worden.
Tabel 4
Bijwerkingen
Systeem-/orgaanklasse
Frequentie
Bijwerking
Infecties en parasitaire
zeer vaak
luchtweginfecties (waaronder lagere en
aandoeningen*
hogere luchtweginfecties, pneumonie,
sinusitis, faryngitis, nasofaryngitis en virale
herpes pneumonie)
vaak
systemische infecties (waaronder sepsis,
candidiasis en influenza),
intestinale infecties (waaronder virale gastro-
enteritis),
huid- en onderhuidinfecties (waaronder
paronychia, cellulitis, impetigo, fasciitis
necroticans en herpes zoster),
oorontstekingen,
orale infecties (waaronder herpes simplex,
orale herpes en tandinfecties),
genitale infecties (waaronder vulvovaginale
schimmelinfectie),
urineweginfecties (waaronder pyelonefritis),
schimmelinfecties,
gewrichtsinfecties
Frequentie
Bijwerking
soms
neurologische infecties (waaronder virale
meningitis),
opportunistische infecties en tuberculose
(waaronder coccidioïdomycose,
histoplasmose en MAC-infectie
(Mycobacterium avium complex)),
bacteriële infecties,
ooginfecties,
diverticulitis1)
Neoplasmata, benigne, maligne
vaak
huidkanker met uitzondering van melanoom
en niet-gespecificeerd (inclusief
(waaronder basaalcelcarcinoom en
cysten en poliepen)*
epitheelcelcarcinoom),
benigne neoplasma
soms
lymfoom**,
solide tumoren (waaronder borstkanker,
longkanker en schildklierkanker),
melanoom**
zelden
leukemie1)
niet bekend
hepatosplenisch T-cel lymfoom1)
Merkelcelcarcinoom (neuro-endocrien
carcinoom van de huid) 1),
Kaposi-sarcoom
Bloed- en
zeer vaak
leukopenie (waaronder neutropenie en
lymfestelselaandoeningen*
agranulocytose),
anemie
vaak
leukocytose,
trombocytopenie
soms
idiopathische trombocytopenische purpura
zelden
pancytopenie
Immuunsysteemaandoeningen*
vaak
hypersensitiviteit,
allergieën (waaronder hooikoorts)
soms
sarcoïdose1),
vasculitis
zelden
anafylaxie1)
Voedings- en
zeer vaak
verhoogde lipiden
stofwisselingsstoornissen
vaak
hypokaliëmie,
verhoogd urinezuur,
afwijkend bloednatrium,
hypocalciëmie,
hyperglykemie,
hypofosfatemie,
Frequentie
Bijwerking
dehydratie
Psychische stoornissen
vaak
stemmingswisselingen (waaronder depressie),
angst,
slapeloosheid
Zenuwstelselaandoeningen*
zeer vaak
hoofdpijn
vaak
paresthesieën (waaronder hypo-esthesie),
migraine,
zenuwwortelcompressie
soms
cerebrovasculair accident1),
tremor,
neuropathie
zelden
multipele sclerose,
demyeliniserende aandoeningen (bijv.
optische neuritis, Guillain-Barré-syndroom)1)
Oogaandoeningen
vaak
visusstoornis,
conjunctivitis,
blefaritis,
zwelling van het oog
soms
dubbelzien
Evenwichtsorgaan- en
vaak
draaiduizeligheid
ooraandoeningen
soms
doofheid,
tinnitus
Hartaandoeningen*
vaak
tachycardie
soms
myocardinfarct1),
aritmieën,
congestief hartfalen
zelden
hartstilstand
Bloedvataandoeningen
vaak
hypertensie,
blozen,
hematoom
soms
aneurysma aortae,
bloedvatafsluiting,
tromboflebitis
Ademhalingsstelsel-, borstkas-
vaak
astma,
en mediastinumaandoeningen*
dyspneu,
hoesten
soms
longembolie1),
interstitiële longaandoening,
Frequentie
Bijwerking
COPD (chronic obstructive pulmonary
disease), pneumonitis,
pleurale effusie1)
zelden
pulmonale fibrose1)
Maagdarmstelselaandoeningen
zeer vaak
buikpijn,
misselijkheid en braken
vaak
maag-darmbloeding,
dyspepsie,
refluxoesofagitis,
siccasyndroom
soms
Pancreatitis,
slikklachten,
zwelling van het gezicht
zelden
intestinale perforatie1)
Lever- en galaandoeningen*
zeer vaak
verhoogde leverenzymen
soms
cholecystitis en cholelithiase,
hepatische steatose,
verhoogd bilirubine
zelden
hepatitis
reactivatie van hepatitis B1)
auto-immuun hepatitis1)
niet bekend
leverfalen1)
Huid- en
zeer vaak
uitslag (waaronder schilferende uitslag)
onderhuidaandoeningen
vaak
verergering of het ontstaan van psoriasis
(inclusief psoriasis pustulosa
palmoplantaris)1), urticaria,
blauwe plekken (waaronder purpura),
dermatitis (waaronder eczeem),
breken van de nagels,
overmatig zweten,
alopecia1),
pruritus
soms
nachtzweten,
litteken
zelden
erythema multiforme1),
Stevens-Johnson-syndroom1),
angio-oedeem1),
cutane vasculitis1)
lichenoïde huidreactie1)
niet bekend
verergering van symptomen van
dermatomyositis1)
Frequentie
Bijwerking
Skeletspierstelsel- en
zeer vaak
skeletspierpijn
bindweefselaandoeningen
vaak
spierspasmen (waaronder verhoging van de
hoeveelheid creatininefosfokinase in het
bloed)
soms
rabdomyolyse,
systemische lupus erythematodes
zelden
lupus-achtig syndroom1)
Nier- en urinewegaandoeningen
vaak
nierfunctiestoornissen,
hematurie
soms
nycturie
Voortplantingsstelsel- en
soms
erectiestoornissen
borstaandoeningen
Algemene aandoeningen en
zeer vaak
reacties op de injectieplaats (waaronder
toedieningsplaatsstoornissen*
erytheem op de injectieplaats)
vaak
pijn op de borst,
oedeem,
koorts1)
soms
ontsteking
Onderzoeken*
vaak
stollings- en bloedingsstoornissen (waaronder
verlengde geactiveerde partiële
tromboplastinetijd),
positieve test op autoantilichamen (waaronder
antilichamen tegen dubbelstrengs DNA),
verhoogd lactaatdehydrogenase in het bloed
niet bekend
gewichtstoename2)
Letsels, intoxicaties en
vaak
vertraagd herstel
verrichtingscomplicaties
* nadere informatie is elders in rubrieken 4.3, 4.4 en 4.8 te vinden
** inclusief aanvullende open label onderzoeken
1) inclusief spontane meldingen
2) De gemiddelde gewichtsverandering vanaf baseline voor adalimumab varieerde van 0,3 kg tot 1,0 kg
voor de verschillende indicaties voor volwassenen ten opzichte van (minus) -0,4 kg tot 0,4 kg voor
placebo gedurende een behandelperiode van 4-6 maanden. Er werd ook een gewichtstoename van 5-6
kg waargenomen in langlopende verlengingsonderzoeken met een gemiddelde blootstelling van
ongeveer 1-2 jaar zonder controlegroep, met name bij patiënten met ziekte van Crohn en colitis
ulcerosa. Het mechanisme achter dit effect is onduidelijk, maar zou verband kunnen houden met het
ontstekingsremmende effect van adalimumab.
Hidradenitis suppurativa
Het veiligheidsprofiel voor HS-patiënten die eenmaal per week met Humira werden behandeld, kwam
overeen met het reeds bekende veiligheidsprofiel van Humira.
Het veiligheidsprofiel voor patiënten met uveïtis die eenmaal per twee weken met Humira werden
behandeld, kwam overeen met het reeds bekende veiligheidsprofiel van Humira.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Reacties op de injectieplaats
In de belangrijkste gecontroleerde onderzoeken bij volwassenen en kinderen traden bij 12,9% van de
met Humira behandelde patiënten reacties op de injectieplaats op (erytheem en/of jeuk, bloeding, pijn
of zwelling), in vergelijking met 7,2% van de patiënten die placebo of actieve-control kregen. Reacties
op de injectieplaats noodzaakten doorgaans niet tot staken van het geneesmiddel.
Infecties
In de belangrijkste gecontroleerde onderzoeken bij volwassenen en kinderen bedroeg het
incidentiecijfer voor infectie 1,51 per patiëntjaar bij de met Humira behandelde patiënten en 1,46 per
patiëntjaar bij de met placebo en actieve-control behandelde patiënten. De infecties bestonden
hoofdzakelijk uit nasofaryngitis, bovenste luchtweginfecties en sinusitis. De meeste patiënten bleven
op Humira na het verdwijnen van de infectie.
De incidentie van ernstige infecties bedroeg 0,04 per patiëntjaar bij met Humira behandelde patiënten
en 0,03 per patiëntjaar bij met placebo en actieve-control behandelde patiënten.
In gecontroleerde en open-label onderzoeken met Humira bij volwassenen en kinderen zijn ernstige
infecties (waaronder fatale infecties, die zelden voorkwamen) gemeld, waaronder tuberculose
(inclusief miliair en extrapulmonale locaties) en invasieve opportunistische infecties (o.a.
gedissemineerde of extrapulmonaire histoplasmose, blastomycose, coccidioïdomycose,
pneumocystose, candidiasis, aspergillose en listeriose). De meeste gevallen van tuberculose traden op
in de eerste acht maanden na het starten van de therapie en kan duiden op een recidief van een latente
ziekte.
Maligniteiten en lymfoproliferatieve aandoeningen
Er zijn geen maligniteiten waargenomen bij 249 pediatrische patiënten met een blootstelling van
655,6 patiëntjaren tijdens onderzoeken met Humira bij patiënten met juveniele idiopathische artritis
(polyarticulaire juveniele idiopathische artritis en enthesitis-gerelateerde artritis). Daarnaast zijn er
geen maligniteiten waargenomen bij 192 kinderen met een blootstelling van 498,1 patiëntjaren tijdens
onderzoeken met Humira in kinderen met de ziekte van Crohn. Er zijn geen maligniteiten
waargenomen bij 77 pediatrische patiënten met een blootstelling van 80,0 patiëntjaren tijdens een
onderzoek met Humira bij pediatrische patiënten met chronische plaque psoriasis. Er zijn geen
maligniteiten waargenomen bij 93 pediatrische patiënten met een blootstelling van 65,3 patiëntjaren
tijdens een Humira-onderzoek bij pediatrische patiënten met colitis ulcerosa. Er zijn geen
maligniteiten waargenomen bij 60 pediatrische patiënten met een blootstelling van 58,4 patiëntjaren
tijdens een onderzoek met Humira bij pediatrische patiënten met uveïtis.
Tijdens de gecontroleerde gedeelten van belangrijke Humira onderzoeken bij volwassenen die ten
minste 12 weken duurden bij patiënten met matig ernstige tot ernstige actieve reumatoïde artritis,
spondylitis ankylopoetica, axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van AS, artritis
psoriatica, psoriasis, hidradenitis suppurativa, de ziekte van Crohn, colitis ulcerosa en uveïtis werden
maligniteiten, anders dan lymfomen en niet-melanoom huidkanker, geobserveerd met een incidentie
(95% betrouwbaarheidsinterval) van 6,8 (4,4; 10,5) per 1.000 patiëntjaren bij 5.291 met Humira
behandelde patiënten versus een incidentie van 6,3 (3,4; 11,8) per 1.000 patiëntjaren bij 3.444
controlepatiënten (gemiddelde behandelingsduur was 4,0 maanden voor Humira en 3,8 maanden voor
de controlepatiënten). De incidentie (95% betrouwbaarheidsinterval) van niet-melanoom
huidcarcinomen was 8,8 (6,0; 13,0) per 1.000 patiëntjaren bij de met Humira behandelde patiënten en
Bij het combineren van de gecontroleerde gedeelten van deze onderzoeken en de lopende en afgeronde
open label extensieonderzoeken met een gemiddelde duur van ongeveer 3,3 jaar waarin 6.427
patiënten geïncludeerd waren en meer dan 26.439 patiëntjaren van therapie, is het waargenomen aantal
maligniteiten, anders dan lymfomen en niet-melanoom huidcarcinomen ongeveer 8,5 per 1.000
patiëntjaren. De geobserveerde incidentie van niet-melanoom huidcarcinomen bedraagt ongeveer 9,6
per 1.000 patiëntjaren en voor lymfomen ongeveer 1,3 per 1.000 patiëntjaren.
Tijdens postmarketing ervaringen van januari 2003 tot december 2010, voornamelijk bij patiënten met
reumatoïde artritis, was de incidentie van maligniteiten ongeveer 2,7 per 1.000 patiëntbehandeljaren.
De gerapporteerde incidenties van niet-melanoom huidcarcinomen en lymfomen waren respectievelijk
ongeveer 0,2 en 0,3 per 1.000 patiëntbehandeljaren (zie rubriek 4.4).
Zeldzame postmarketing gevallen van hepatosplenisch T-cellymfoom zijn gerapporteerd bij patiënten
die behandeld werden met adalimumab (zie rubriek 4.4).
Autoantilichamen
Op verschillende tijdstippen tijdens de reumatoïde artritis onderzoeken I-V werden serummonsters van
de patiënten getest op autoantilichamen. In deze onderzoeken werden voor 11,9% van de met Humira
behandelde patiënten en 8,1% van de met placebo en actieve-control behandelde patiënten die aan het
begin van het onderzoek negatieve antinucleaire-antilichaamtiters hadden, positieve titers gemeld in
week 24. Twee van de 3.441 met Humira behandelde patiënten in alle reumatoïde artritis en artritis
psoriatica onderzoeken vertoonden klinische symptomen die wezen op recent opgetreden lupusachtig
syndroom. De patiënten vertoonden verbetering na het staken van de behandeling. Er waren geen
patiënten bij wie lupus nefritis of symptomen van het centrale zenuwstelsel optraden.
Lever- en galaandoeningen
In de gecontroleerde fase 3 klinische onderzoeken met Humira bij patiënten met reumatoïde artritis en
artritis psoriatica met een controleperiode met een duur variërend van 4 tot 104 weken, kwamen
ALAT-verhogingen van 3 x ULN voor bij 3,7% van de patiënten die werden behandeld met Humira
en bij 1,6% van de patiënten in de controle-arm.
In de gecontroleerde fase 3 klinische onderzoeken met Humira bij patiënten met polyarticulaire
juveniele idiopathische artritis in de leeftijd van 4 tot en met 17 jaar en enthesitis-gerelateerde artritis
in de leeftijd van 6 tot en met 17 jaar, kwamen ALAT-verhogingen van 3 x ULN voor bij 6,1% van
de patiënten die werden behandeld met Humira en bij 1,3% van de patiënten in de controle-arm. De
meeste ALAT-verhogingen kwamen voor tijdens gelijktijdig gebruik van methotrexaat. In het fase 3
klinische onderzoek kwamen geen ALAT-verhogingen van 3 x ULN voor bij patiënten met
polyarticulaire juveniele idiopathische artritis in de leeftijd van 2 tot 4 jaar.
In de gecontroleerde fase 3 klinische onderzoeken met Humira bij patiënten met de ziekte van Crohn
en colitis ulcerosa waarbij de controleperiode varieerde van 4 tot 52 weken, kwamen ALAT-
verhogingen van 3 x ULN voor bij 0,9 % van de patiënten die werden behandeld met Humira en bij
0,9% van de patiënten in de controle-arm.
In het fase 3 onderzoek met Humira werden bij patiënten met Juveniele ziekte van Crohn de
werkzaamheid en veiligheid tot 52 weken behandeling beoordeeld van twee op lichaamsgewicht
aangepaste onderhoudsdoseringregimes na een op lichaamsgewicht aangepaste inductietherapie.
In de gecontroleerde fase 3 klinische onderzoeken met Humira bij patiënten met plaque psoriasis
waarbij de controleperiode varieerde van 12 tot 24 weken, kwamen ALAT-verhogingen van 3 x
ULN voor bij 1,8% van de patiënten die werden behandeld met Humira en bij 1,8% van de patiënten
in de controle-arm.
Er kwamen geen ALAT-verhogingen van 3 x ULN voor in het fase 3 onderzoek met Humira bij
pediatrische patiënten met plaque psoriasis.
In gecontroleerde onderzoeken kregen patiënten met hidradenitis suppurativa Humira (toegediend in
initiële doses van 160 mg in week 0 en 80 mg in week 2, gevolgd door wekelijkse doses van 40 mg
vanaf week 4) waarbij de controleperiode varieerde van 12 tot 16 weken. ALAT-verhogingen van 3
x ULN kwamen voor bij 0,3% van de patiënten die werden behandeld met Humira en bij 0,6% van de
patiënten in de controle-arm.
In gecontroleerde onderzoeken kregen volwassen patiënten met uveïtis Humira (initiële doses van
80 mg in week 0, gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf week 1) tot 80 weken met een
mediane blootstelling van 166,5 dagen en 105,0 dagen in respectievelijk patiënten die werden
behandeld met Humira en patiënten in de controle-arm. ALAT-verhogingen van 3 x ULN kwamen
hierbij voor bij 2,4% van de patiënten die werden behandeld met Humira en bij 2,4% van de patiënten
in de controle-arm.
In het gecontroleerde fase 3-onderzoek van Humira bij patiënten met juveniele colitis ulcerosa
(N = 93) waarin de werkzaamheid en veiligheid werden beoordeeld van een onderhoudsdosering van
0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per twee weken (N = 31) en een onderhoudsdosering van
0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per week (N = 32), volgend op een voor lichaamsgewicht
gecorrigeerde inductiedosering van 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in week 0 en week 1, en 1,2 mg/kg
(maximaal 80 mg) in week 2 (N = 63), of een inductiedosering van 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in
week 0, placebo in week 1 en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2 (N = 30), kwamen ALT-
verhogingen van 3 x ULN voor bij 1,1% (1/93) van de patiënten.
Bij de klinische onderzoeken van alle indicaties waren patiënten met een verhoogd ALAT klachtenvrij
en in de meeste gevallen waren de verhogingen voorbijgaand van aard en verdwenen gedurende de
voortzetting van de behandeling. Er zijn echter ook postmarketingmeldingen van leverfalen, evenals
minder ernstige leveraandoeningen die kunnen voorafgaan aan leverfalen, zoals hepatitis waaronder
auto-immuun hepatitis bij patiënten die adalimumab kregen.
Gelijktijdige behandeling met azathioprine/6-mercaptopurine
Tijdens onderzoeken bij volwassenen met de ziekte van Crohn werden hogere incidenties van maligne
en ernstige infectiegerelateerde bijwerkingen gezien bij de combinatie van Humira en azathioprine/6-
mercaptopurine in vergelijking met alleen Humira.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er werd geen dosisbeperkende toxiciteit waargenomen tijdens klinische onderzoeken. De hoogste
geëvalueerde dosering bestond uit verschillende intraveneuze doses van 10 mg/kg, hetgeen ongeveer
overeenkomt met 15 maal de aanbevolen dosis.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Immunosuppressieve middelen, Tumornecrosefactor-alfa (TNF-)
remmers. ATC-code: L04AB04
Werkingsmechanisme
Adalimumab bindt specifiek aan TNF en neutraliseert de biologische werking van TNF door de
interactie van TNF met de p55- en p75-TNF-receptoren op het oppervlak van cellen te blokkeren.
Adalimumab moduleert ook de biologische respons die wordt geïnduceerd of gereguleerd door TNF,
waaronder wijzigingen in de concentraties van adhesiemoleculen die verantwoordelijk zijn voor
leukocytenmigratie (ELAM-1, VCAM-1 en ICAM-1 met een IC50 van 0,1-0,2 nM).
Farmacodynamische effecten
Na behandeling met Humira werd er een snelle daling ten opzichte van uitgangsniveau vastgesteld van
de concentraties van de bij ontsteking optredende acutefase-eiwitten (C-reactief proteïne (CRP)) en de
sedimentatiesnelheid van de erytrocyten (ESR: erythrocyte sedimentation rate) en serumcytokinen
(IL-6) bij patiënten met reumatoïde artritis. De serumwaarden van matrixmetalloproteïnases (MMP-1
en MMP-3), die voor de remodellering van het weefsel zorgen wat leidt tot kraakbeendestructie, waren
eveneens verlaagd na toediening van Humira. Met Humira behandelde patiënten vertonen gewoonlijk
een verbetering van de hematologische tekenen van chronische ontsteking.
Een snelle afname van de CRP-spiegels werd ook waargenomen bij patiënten met polyarticulaire
juveniele idiopathische artritis, de ziekte van Crohn, colitis ulcerosa en hidradenitis suppurativa na
behandeling met Humira. Bij patiënten met de ziekte van Crohn werd een afname van het aantal cellen
dat ontstekingsmarkers in de dikke darm tot expressie brengt waargenomen, waaronder een
significante afname van de expressie van TNF. Endoscopische onderzoeken van darmslijmvlies
hebben mucosale genezing aangetoond bij patiënten die met adalimumab worden behandeld.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Reumatoïde artritis
Humira is geëvalueerd bij meer dan 3.000 patiënten in alle klinische onderzoeken naar reumatoïde
artritis. De werkzaamheid en veiligheid van Humira werden beoordeeld in vijf gerandomiseerde,
dubbelblinde en goedgecontroleerde onderzoeken. Sommige patiënten werden tot maximaal 120
maanden behandeld. Pijn op de injectieplaats met Humira 40 mg/0,4 ml werd vastgesteld in twee
gerandomiseerde, enkel-blinde, uit twee periodes bestaande cross-overonderzoeken met actief
controlemiddel.
In RA onderzoek I werden 271 patiënten met matig tot ernstig actieve reumatoïde artritis geëvalueerd
die 18 jaar oud waren, bij wie ten minste één behandeling met antireumatische middelen niet
geslaagd was en bij wie methotrexaat in wekelijkse doseringen van 12,5 tot 25 mg (10 mg indien
intolerant voor methotrexaat) onvoldoende werkzaamheid vertoonde en bij wie de
methotrexaatdosering constant bleef op eenmaal per week 10 tot 25 mg. Er werd gedurende 24 weken
eenmaal per twee weken een dosis van 20, 40 of 80 mg Humira of placebo gegeven.
In RA onderzoek II werden 544 patiënten geëvalueerd met matig tot ernstig actieve reumatoïde artritis
die 18 jaar oud waren en bij wie ten minste één behandeling met antireumatische middelen niet
geslaagd was. Doses van 20 of 40 mg Humira werden gedurende 26 weken eenmaal per week, of
eenmaal per twee weken, met de andere weken placebo, toegediend door subcutane injectie; placebo
In RA onderzoek III werden 619 patiënten met matig tot ernstig actieve reumatoïde artritis
geëvalueerd die 18 jaar oud waren en die een ineffectieve respons hadden op doseringen van 12,5 tot
25 mg methotrexaat of intolerant waren voor eenmaal per week 10 mg methotrexaat. In dit onderzoek
waren er drie groepen. De eerste kreeg gedurende 52 weken eenmaal per week placebo-injecties. De
tweede kreeg gedurende 52 weken eenmaal per week 20 mg Humira. De derde groep kreeg eenmaal
per twee weken 40 mg Humira en de andere weken placebo-injecties. Na voltooiing van de eerste 52
weken werden 457 patiënten opgenomen in een openlabel extensiefase waarin 40 mg Humira/MTX
eenmaal per twee weken werd toegediend tot maximaal 10 jaar.
In RA onderzoek IV werd in de eerste plaats de veiligheid geëvalueerd bij 636 patiënten van 18 jaar
met matig tot ernstig actieve reumatoïde artritis. De patiënten konden ofwel nog geen antireumatische
middelen gebruikt hebben, ofwel op hun bestaande rheumaticum blijven op voorwaarde dat de
behandeling gedurende minimaal 28 dagen stabiel bleef. Deze behandelingen omvatten methotrexaat,
leflonumide, hydroxychloroquine, sulfasalazine en/of goudzouten. De patiënten werden
gerandomiseerd tussen eenmaal per twee weken 40 mg Humira of placebo gedurende een periode van
24 weken.
RA onderzoek V evalueerde 799 methotrexaat-naïeve volwassen patiënten met matig tot ernstig
actieve kort bestaande reumatoïde artritis (gemiddelde ziekteduur minder dan 9 maanden). Deze studie
evalueerde de doelmatigheid van Humira 40 mg eenmaal per twee weken/methotrexaat combinatie
therapie, Humira 40 mg eenmaal per twee weken monotherapie en methotrexaat monotherapie bij
vermindering van de tekenen en symptomen en progressie van gewrichtsschade bij reumatoïde artritis
gedurende 104 weken. Na voltooiing van de eerste 104 weken werden 497 patiënten opgenomen in
een openlabel extensiefase waarin 40 mg Humira eenmaal per twee weken werd toegediend tot 10
jaar.
RA onderzoeken VI en VII evalueerden elk 60 patiënten met matig tot ernstig actieve reumatoïde
artritis in de leeftijd 18 jaar. Deelnemende patiënten waren huidige gebruikers van Humira
40 mg/0,8 ml die hun gemiddelde pijn op de injectieplaats beoordeelden met minstens 3 cm (op een 0-
10 cm VAS) of biological-naïeve patiënten die startten met Humira 40 mg/0,8 ml. De patiënten
werden gerandomiseerd naar een enkele dosis Humira 40 mg/0,8 ml of Humira 40 mg/0,4 ml, gevolgd
door een enkele injectie van de andere behandeling bij de volgende dosering.
Het primaire eindpunt in RA onderzoeken I, II en III en het secundaire eindpunt in RA onderzoek IV
was het percentage patiënten dat in week 24 of 26 een ACR 20-respons vertoonde. Het primaire
eindpunt in RA onderzoek V was het percentage patiënten dat in week 52 een ACR 50-respons
vertoonde. RA onderzoeken III en V hadden als verdere primaire eindpunten op 52 weken vertraging
van de progressie van de aandoening (als bepaald d.m.v. de resultaten van röntgenonderzoek).
RA onderzoek III had tevens als primair eindpunt de wijzigingen in de kwaliteit van leven. Het
primaire eindpunt in RA onderzoeken VI en VII was pijn op de injectieplaats onmiddellijk na de
injectie, zoals gemeten op een 0-10 cm VAS.
ACR-respons
Het percentage met Humira behandelde patiënten met een ACR-respons 20, 50 en 70 was in de
RA onderzoeken I, II en III onderling consistent. Tabel 5 vermeldt de resultaten voor de dosering van
eenmaal per twee weken 40 mg.
Tabel 5
ACR-responsen bij placebogecontroleerde onderzoeken
(percentage patiënten)
Respons
RA onderzoek Ia**
RA onderzoek IIa**
RA onderzoek IIIa**
Humirab/
Placebo
Humirab
Placebo/ Humirab/ MTXc
MTXc
MTXc
N = 110
N = 113
MTXc
N = 207
N = 60
N = 63
N = 200
ACR 20
6 maanden
13,3%
65,1%
19,1%
46,0%
29,5%
63,3%
12
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
24,0%
58,9%
maanden
ACR 50
6 maanden
6,7%
52,4%
8,2%
22,1%
9,5%
39,1%
12
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
9,5%
41,5%
maanden
ACR 70
6 maanden
3,3%
23,8%
1,8%
12,4%
2,5%
20,8%
12
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
4,5%
23,2%
maanden
a RA onderzoek I op 24 weken, RA onderzoek II op 26 weken en RA onderzoek III op 24 en 52 weken
b 40 mg Humira, eenmaal per twee weken toegediend
c MTX = methotrexaat
**p < 0,01, Humira versus placebo
In RA onderzoeken I-IV vertoonden alle afzonderlijke componenten van de ACR-responscriteria
(aantal pijnlijke en gezwollen gewrichten, beoordeling door arts en patiënt van de ziekteactiviteit en
pijn, 'disability index' (HAQ)-scores en CRP (mg/dl)-waarden) een verbetering in week 24 of 26 in
vergelijking met placebo. In RA onderzoek III bleven deze verbeteringen gedurende 52 weken
gehandhaafd.
In de open-label extensie van het RA onderzoek III bleven de responsen bij de meeste patiënten die
ACR-responders waren gehandhaafd wanneer zij tot 10 jaar werden gevolgd. 114 van de 207 patiënten
die gerandomiseerd werden naar Humira 40 mg eenmaal per twee weken zetten de behandeling met
Humira 40 mg eenmaal per twee weken voort gedurende 5 jaar. Hiervan hadden 86 patiënten (75,4%)
een ACR-respons van 20; 72 patiënten (63,2%) hadden een ACR-respons van 50; en 41 patiënten
(36%) hadden een ACR-respons van 70. 81 van de 207 patiënten zetten de behandeling met Humira
40 mg eenmaal per twee weken voort gedurende 10 jaar. Hiervan hadden 64 patiënten (79,0%) een
ACR-respons van 20; 56 patiënten (69,1%) hadden een ACR-respons van 50; en 43 patiënten (53,1%)
hadden een ACR-respons van 70.
In RA onderzoek IV was de ACR 20-respons van patiënten behandeld met Humira plus
standaardbehandeling statistisch significant beter dan die van patiënten behandeld met placebo plus
standaardbehandeling (p < 0,001).
In RA onderzoeken I-IV behaalden met Humira behandelde patiënten reeds een tot twee weken na het
begin van de behandeling statistisch significante ACR 20- en 50-responsen in vergelijking met
placebo.
In RA onderzoek V bij kort bestaande reumatoïde artritis patiënten die methotrexaat-naïeve waren,
leidde de combinatie therapie van Humira met methotrexaat tot een sneller en significant hogere ACR-
respons dan met methotrexaat monotherapie en Humira monotherapie in week 52 en de respons bleef
behouden in week 104 (zie tabel 6).
Tabel 6
ACR-respons in RA onderzoek V
(percentage patiënten)
Respons
MTX
Humira
Humira/MTX
p-waardea
p-waardeb
p-waardec
N = 257
N = 274
N = 268
ACR 20
week 52
62,6%
54,4%
72,8%
0,013
< 0,001
0,043
56,0%
49,3%
69,4%
0,002
< 0,001
0,140
104
ACR 50
week 52
45,9%
41,2%
61,6%
< 0,001
< 0,001
0,317
week
42,8%
36,9%
59,0%
< 0,001
< 0,001
0,162
104
ACR 70
week 52
27,2%
25,9%
45,5%
< 0,001
< 0,001
0,656
week
28,4%
28,1%
46,6%
< 0,001
< 0,001
0,864
104
a p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van methotrexaat monotherapie en
Humira/methotrexaat combinatietherapie waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
b p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van Humira monotherapie en Humira/methotrexaat
combinatietherapie waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitney-toets.
c p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van Humira monotherapie en methotrexaat
monotherapie waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
In de open-label extensie van RA onderzoek V, bleven de ACR-responsen gehandhaafd wanneer zij
tot 10 jaar werden gevolgd. Van de 542 patiënten die gerandomiseerd waren naar Humira 40 mg
eenmaal per twee weken gingen 170 patiënten door met Humira 40 mg een maal per twee weken
gedurende 10 jaar. Hiervan hadden 154 patiënten (90,6%) een ACR-respons van 20; 127 patiënten
(74,7%) hadden een ACR-respons van 50; en 102 patiënten (60,0%) hadden een ACR-respons van 70.
In week 52 behaalde 42,9% van de patiënten die behandeld werden met Humira/methotrexaat
combinatietherapie klinische remissie (DAS28 (CRP) < 2,6) vergeleken met 20,6% van de patiënten
behandeld met methotrexaat monotherapie en 23,4% van de patiënten behandeld met Humira
monotherapie. De combinatietherapie Humira/methotrexaat was klinisch en statistisch superieur aan
de methotrexaat (p < 0,001) en Humira monotherapie (p < 0,001) wat betreft het behalen van lagere
ziektestatus bij patiënten met een recent gediagnosticeerde matige tot ernstige reumatoïde artritis. De
responsen voor de twee monotherapie onderzoeken waren vergelijkbaar (p = 0,447). Van de 342
patiënten die oorspronkelijk gerandomiseerd waren naar Humira monotherapie of
Humira/methotrexaat combinatietherapie en in de open-label extensiestudie kwamen, voltooiden 171
patiënten 10 jaar behandeling met Humira. Van deze patiënten werd bij 109 patiënten (63,7 %)
klinische remissie gemeld na 10 jaar.
Radiografische respons
In RA onderzoek III, waarin de met Humira behandelde patiënten een gemiddelde duur van
reumatoïde artritis hadden van ongeveer 11 jaar, werd structurele gewrichtsschade radiografisch
bepaald en uitgedrukt als een verandering in de aangepaste Totale Sharp Score (TSS) en de
componenten daarvan, de erosiescore en gewrichtsruimte-vernauwingsscore (JSN).
Humira/methotrexaat patiënten vertoonden minder radiografische progressie na 6 en 12 maanden dan
patiënten die alleen methotrexaat kregen (zie tabel 7).
In de open-label extensie van RA onderzoek III werd de remming van de progressie van structurele
schade in een subgroep van patiënten gedurende 8 en 10 jaar gehandhaafd. 81 van de 207 patiënten die
aanvankelijk eenmaal per twee weken werden behandeld met 40 mg Humira, werden na 8 jaar
radiografisch geëvalueerd. Van deze patiënten vertoonden 48 geen progressie van structurele schade,
gedefinieerd als een verandering van de mTSS van 0,5 of minder ten opzichte van baseline. 79 van de
207 patiënten die aanvankelijk eenmaal per twee weken werden behandeld met 40 mg Humira, werden
na 10 jaar radiografisch geëvalueerd. Van deze patiënten vertoonden 40 geen progressie van
structurele schade, gedefinieerd als een verandering van de mTSS van 0,5 of minder ten opzichte van
baseline.
Tabel 7
Gemiddelde radiografische verandering over 12 maanden in RA onderzoek III
Humira/MTX
Placebo/MTX-
p-waarde
MTXa
40 mg eenmaal
Humira/MTX (95%
per twee weken
betrouwbaarheidsintervalb)
Totale Sharp Score
2,7
0,1
2,6 (1,4, 3,8)
< 0,001c
Erosiescore
1,6
0,0
1,6 (0,9, 2,2)
< 0,001
JSN-scored
1,0
0,1
0,9 (0,3, 1,4)
0,002
a methotrexaat
b 95% betrouwbaarheidsinterval voor de verschillen in verandering-scores tussen methotrexaat en
Humira.
c Gebaseerd op rank analyse
d gewrichtsruimte-vernauwingsscore
In RA onderzoek V werd structurele gewrichtsschade radiografisch bepaald en uitgedrukt als
verandering in de aangepaste Totale Sharp Score (zie tabel 8).
Tabel 8
Gemiddelde radiografische veranderingen in week 52 in RA onderzoek V
MTX
Humira
Humira/MTX
N = 257
N = 274
N = 268
p-
p-
p-
(95%
(95%
(95%
waardea waardeb waardec
betrouwbaarheids- betrouwbaarheids- betrouwbaarheids-
interval)
interval)
interval)
Total
5,7 (4,2-7,3)
3,0 (1,7-4,3)
1,3 (0,5-2,1)
< 0,001 0,0020
< 0,001
Sharp
Score
Erosiescore 3,7 (2,7-4,7)
1,7 (1,0-2,4)
0,8 (0,4-1,2)
< 0,001 0,0082
< 0,001
JSN-score
2,0 (1,2-2,8)
1,3 (0,5-2,1)
0,5 (0-1,0)
< 0,001 0,0037
0,151
a p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van methotrexaat monotherapie en Humira/methotrexaat
combinatietherapie waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
b p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van Humira monotherapie en Humira/methotrexaat
combinatietherapie waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
c p-waarde van de paarsgewijze vergelijking van Humira monotherapie en methotrexaat monotherapie
waarbij gebruik gemaakt is van de Mann-Whitneytoets.
Na 52 weken en 104 weken behandeling was het percentage patiënten zonder progressie (verandering
vanaf uitgangsniveau in de aangepaste Totale Sharp Score 0,5) significant hoger met
Humira/methotrexaat combinatietherapie (63,8% en 61,2% respectievelijk) in vergelijking met
methotrexaat monotherapie (37,4% en 33,5% respectievelijk, p < 0,001) en Humira monotherapie
(50,7%, p < 0,002 en 44,5%, p < 0,001 respectievelijk).
In de open-label extensie van RA onderzoek V, was na jaar 10 de gemiddelde verandering in de
aangepaste Total Sharp score bij oorspronkelijk gerandomiseerde patiënten met methotrexaat
monotherapie, Humira monotherapie en de Humira/methotrexaat combinatietherapie respectievelijk
10,8, 9,2 en 3,9. Het bijbehorende percentage patiënten zonder radiografische progressie was
respectievelijk 31,3%, 23,7% en 36,7%.
Kwaliteit van leven en fysiek functioneren
De kwaliteit van leven met betrekking tot de gezondheid en fysiek functioneren werden beoordeeld
met behulp van de `disability index' op het Health Assessment Questionnaire (HAQ) in de vier
oorspronkelijke adequate en goedgecontroleerde onderzoeken en deze vormde een vooraf vastgelegd
primair eindpunt op week 52 in RA onderzoek III. Alle Humira-doses/schema's in alle vier de
onderzoeken vertoonden statistisch significant grotere verbeteringen in de HAQ-`disability index'
vanaf uitgangsniveau tot Maand 6 vergeleken met placebo en in RA onderzoek III werd hetzelfde
In RA onderzoek III bleef de verbetering bij de meeste patiënten die verbetering in fysieke functie
bereikten en hun behandeling voortzetten gehandhaafd gedurende 520 weken (120 maanden) open-
label behandeling. De verbetering van de kwaliteit van leven werd gemeten tot week 156 (36
maanden) en de verbetering werd gehandhaafd gedurende die periode.
In RA onderzoek V toonde de verbetering in de HAQ disability index en het fysieke gedeelte van de
SF 36 een grotere verbetering (p < 0,001) voor Humira/methotrexaat combinatietherapie versus
methotrexaat monotherapie en Humira monotherapie in week 52, die behouden werd tot week 104.
Van de 250 patiënten die de open-label extensiestudie voltooiden, bleven de verbeteringen in fysieke
functie gehandhaafd gedurende 10 jaar behandeling.
Pijn op de injectieplaats
In de samengevoegde cross-over RA onderzoeken VI en VII werd direct na de dosering een statistisch
significant verschil in pijn op de injectieplaats waargenomen tussen Humira 40 mg/0,8 ml en Humira
40 mg/0,4 ml (gemiddelde VAS van 3,7 cm versus 1,2 cm, op een schaal van 0-10 cm, P < 0,001). Dit
duidde op een mediane vermindering van 84% van pijn op de injectieplaats.
Psoriasis
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden in gerandomiseerde, dubbelblinde onderzoeken
bestudeerd bij volwassen patiënten met chronische plaque psoriasis ( 10% aangedaan
lichaamsoppervlak (BSA) en Psoriasis Area and Severity Index (PASI) 12 of 10) die in
aanmerking kwamen voor systemische therapie of lichttherapie. 73% van de patiënten die waren
geïncludeerd in Psoriasisonderzoeken I en II waren eerder behandeld met systemische therapie of
lichttherapie. De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden ook bestudeerd in een
gerandomiseerd dubbelblind onderzoek (Psoriasis Onderzoek III) bij volwassen patiënten met matige
tot ernstige chronische plaque psoriasis met gelijktijdige hand- en/of voetpsoriasis die in aanmerking
kwamen voor systemische therapie.
In Psoriasisonderzoek I (REVEAL) werden 1.212 patiënten onderzocht binnen drie behandelperioden.
In behandelperiode A kregen patiënten placebo of Humira in een aanvangsdosis van 80 mg, gevolgd
door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf één week na de aanvangsdosering. Na 16 weken
behandeling gingen patiënten die ten minste een PASI 75 respons hadden bereikt (verbetering PASI-
score van ten minste 75% ten opzichte van aanvang van het onderzoek), behandelperiode B in en
kregen eenmaal per twee weken 40 mg Humira (open-label). Patiënten die in week 33 nog steeds
PASI 75 respons hadden en die oorspronkelijk gerandomiseerd waren naar actieve behandeling in
behandelperiode A, werden opnieuw gerandomiseerd in behandelperiode C naar ofwel 40 mg Humira
eenmaal per twee weken ofwel placebo voor nog eens 19 weken. In alle behandelgroepen was bij
aanvang van het onderzoek de gemiddelde PASI-score 18,9 en de Physician's Global Assessment
(PGA) score varieerde bij aanvang van het onderzoek van 'matig' (53% van de geïncludeerde
proefpersonen) tot 'ernstig' (41%) tot 'zeer ernstig' (6%).
In Psoriasisonderzoek II (CHAMPION) werden de werkzaamheid en veiligheid van Humira versus
methotrexaat (MTX) en placebo vergeleken bij 271 patiënten. Patiënten kregen gedurende 16 weken
ofwel placebo, een aanvangsdosis van 7,5 mg MTX en daarna dosisverhogingen tot aan week 12, met
een maximale dosis van 25 mg ofwel een aanvangsdosis van 80 mg Humira gevolgd door 40 mg
eenmaal per twee weken (vanaf één week na de aanvangsdosis). Er zijn geen gegevens beschikbaar
van vergelijking van Humira met MTX na meer dan 16 weken behandeling. Patiënten die MTX
Alle patiënten die hadden deelgenomen aan fase 2 en fase 3 psoriasisonderzoeken kwamen in
aanmerking om deel te nemen aan een open-label extensieonderzoek, waarin Humira gedurende nog
minimaal 108 additionele weken werd gegeven.
Een primair eindpunt in Psoriasisonderzoeken I en II was het percentage patiënten dat in week 16 een
PASI 75 respons ten opzichte van aanvang van het onderzoek had bereikt (zie tabellen 9 en 10).
Tabel 9
Psoriasisonderzoek I (REVEAL)
Resultaten werkzaamheid na 16 weken
Placebo
Humira 40 mg eenmaal per
N = 398
twee weken
n (%)
N = 814
n (%)
PASI 75a
26 (6,5)
578 (70,9)b
PASI 100
3 (0,8)
163 (20,0)b
PGA: Schoon/minimaal
17 (4,3)
506 (62,2)b
a Het percentage patiënten dat PASI 75 respons bereikte, werd bij de berekening naar het midden
afgerond
b p<0,001, Humira versus placebo
Tabel 10
Psoriasisonderzoek II (CHAMPION)
Resultaten werkzaamheid na 16 weken
Placebo
MTX
Humira 40 mg
N = 53
N = 110
eenmaal per twee
n (%)
n (%)
weken
N = 108
n (%)
PASI 75
10 (18,9)
39 (35,5)
86 (79,6) a, b
PASI 100
1 (1,9)
8 (7,3)
18 (16,7) c, d
PGA: Schoon/minimaal
6 (11,3)
33 (30,0)
79 (73,1) a, b
a p<0,001 Humira versus placebo
b p<0,001 Humira versus methotrexaat
c p<0,01 Humira versus placebo
d p<0,05 Humira versus methotrexaat
In Psoriasisonderzoek I vertoonde 28% van de PASI 75 responders die in week 33 opnieuw
gerandomiseerd werden naar placebo in vergelijking met 5% van de PASI 75 responders die in
week 33 Humira bleven krijgen (p<0,001) 'verlies van adequate respons' (PASI-score na week 33 en
in of voor week 52 die resulteerde in een <PASI 50 respons ten opzichte van aanvang van het
onderzoek met minimaal 6 punten toename in PASI-score in vergelijking met week 33). Van de
patiënten die adequate respons verloren nadat ze opnieuw gerandomiseerd waren naar placebo en die
vervolgens geïncludeerd werden in de open-label extensiestudie, behaalde 38% (25/66) en 55%
(36/66) opnieuw PASI 75 respons na respectievelijk 12 en 24 weken van hervatte behandeling.
In totaal 233 PASI 75 responders in week 16 en week 33 werden gedurende 52 weken onafgebroken
met Humira behandeld in Psoriasisonderzoek I en vervolgden het gebruik van Humira in het open-
label extensieonderzoek. PASI 75 en PGA schoon of minimaal responspercentages waren bij deze
patiënten 74,7% respectievelijk 59,0% na een additionele 108 weken open-label behandeling (totaal
In totaal namen 347 stabiele responders deel aan een open-label extensieonderzoek waarin de
behandeling werd onderbroken en vervolgens opnieuw werd gestart. Tijdens de onderbreking keerden
de symptomen van psoriasis in de loop van de tijd terug met een mediane tijd tot terugkeer
(verslechtering naar PGA 'matig' of slechter) van ongeveer 5 maanden. Geen van deze patiënten
ervoer rebound gedurende de onderbreking. In totaal had 76,5% (218/285) van de patiënten die
opnieuw werden behandeld een respons van PGA 'schoon' of 'minimaal' na 16 weken van
herbehandeling, ongeacht of zij terugkeer van symptomen hadden ervaren gedurende de onderbreking
(69,1%[123/178] en 88,8% [95/107] voor patiënten die wel respectievelijk geen terugkeer van
symptomen hadden ervaren tijdens de onderbreking). Het geobserveerde veiligheidsprofiel gedurende
herbehandeling was vergelijkbaar met dat van vóór de onderbreking.
In week 16 werden significante verbeteringen aangetoond in de DLQI (Dermatology Life Quality
Index) ten opzichte van aanvang van het onderzoek in vergelijking met placebo (Onderzoeken I en II)
en MTX (Onderzoek II). In Onderzoek I waren de verbeteringen in de lichamelijke en psychische
samenvattingsscores van de SF-36 ook significant in vergelijking met placebo.
In een open-label extensiestudie voor patiënten die vanwege een PASI respons van minder dan 50%
een dosisverhoging hadden gehad van 40 mg eenmaal per twee weken naar eenmaal per week 40 mg,
behaalde 26,4% (92/349) en 37,8% (132/349) een PASI 75 respons na respectievelijk 12 en 24 weken.
Psoriasis Onderzoek III (REACH) vergeleek de werkzaamheid en veiligheid van Humira versus
placebo bij 72 patiënten met matige tot ernstige chronische plaque psoriasis en hand- en/of
voetpsoriasis. Patiënten kregen een aanvangsdosis van 80 mg Humira gevolgd door 40 mg eenmaal
per twee weken (vanaf één week na de aanvangsdosis) of placebo gedurende 16 weken. Op week 16
bereikte een statistisch significant hoger percentage van de patiënten die Humira kregen een PGA van
'schoon' of 'bijna schoon' voor handen en/of voeten in vergelijking met patiënten die placebo
ontvingen (respectievelijk 30,6% versus 4,3% [P = 0,014]).
Psoriasisonderzoek IV vergeleek de werkzaamheid en veiligheid van Humira versus placebo bij 217
volwassen patiënten met matige tot ernstige nagelpsoriasis. Patiënten kregen een aanvangsdosis van
80 mg Humira, gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken (vanaf één week na de aanvangsdosis) of
placebo gedurende 26 weken, gevolgd door open-label behandeling met Humira voor 26 additionele
weken. Het nagelpsoriasis onderzoek bevatte de Modified Nail Psoriasis Severity Index (mNAPSI), de
Physician's Global Assessment of Fingernail Psoriasis (PGA-F) en de Nail Psoriasis Severity Index
(NAPSI) (zie tabel 11). Behandeling met Humira toonde een voordeel aan bij patiënten met
nagelpsoriasis met verschillende mate van aangedaan lichaamsoppervlak (BSA10% (60% van de
patiënten) en BSA <10% en 5% (40% van de patiënten)).
Tabel 11
Resultaten psoriasisonderzoek IV t.a.v. werkzaamheid in week 16, 26 en 52
Eindpunt
Week 16
Week 26
Week 52
Placebogecontroleerd
Placebogecontroleerd
Open-label
Placebo
Humira
Placebo
Humira
Humira
N = 108
40 mg
N = 108
40 mg
40 mg eenmaal per 2
eenmaal
eenmaal
weken
per 2
per 2
N = 80
weken
weken
N = 109
N = 109
mNAPSI 75 (%)
2,9
26,0a
3,4
46,6a
65,0
2,9
29,7a
6,9
48,9a
61,3
en 2-gradaties verbetering
(%)
Veranderingspercentage in
-7,8
-44,2 a
-11,5
-56,2a
-72,2
totale vingernagel NAPSI
(%)
a p<0.001, Humira vs. placebo
Patiënten die met Humira waren behandeld vertoonden statistisch significante verbeteringen in week
26 in vergelijking met placebo in de DLQI.
Hidradenitis suppurativa
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in gerandomiseerde, dubbelblinde,
placebogecontroleerde onderzoeken en in een open-label extensieonderzoek bij volwassen patiënten
met matige tot ernstige hidradenitis suppurativa (HS) die intolerant waren voor, een contra-indicatie
hadden voor of een ontoereikende respons hadden op een ten minste 3 maanden durende
onderzoeksbehandeling met systemische antibiotica. De patiënten in HS-I en HS-II hadden Hurley
stadium II of III met ten minste 3 abcessen of inflammatoire noduli.
In het HS-I (PIONEER I)-onderzoek werden 307 patiënten geëvalueerd in 2 behandelperiodes. In
behandelperiode A kregen patiënten placebo of Humira in een startdosis van 160 mg in week 0, 80 mg
in week 2 en eenmaal per week 40 mg van week 4 tot week 11. Gelijktijdig gebruik van antibiotica
was tijdens het onderzoek niet toegestaan. Na 12 weken behandeling werden de patiënten die Humira
hadden gekregen in behandelperiode A, opnieuw gerandomiseerd in behandelperiode B naar 1 van de
3 behandelgroepen (eenmaal per week Humira 40 mg, eenmaal per twee weken Humira 40 mg of
placebo van week 12 tot week 35). Patiënten die in behandelperiode A in de placebogroep zaten,
kregen in behandelperiode B eenmaal per week 40 mg Humira.
In het HS-II (PIONEER II)-onderzoek werden 326 patiënten geëvalueerd in 2 behandelperiodes. In
behandelperiode A kregen patiënten placebo of Humira in een startdosis van 160 mg in week 0, 80 mg
in week 2 en eenmaal per week 40 mg van week 4 tot week 11. 19,3% van de patiënten zette tijdens
het onderzoek de behandeling met de baseline orale antibiotica voort. Na 12 weken behandeling
werden de patiënten die Humira hadden gekregen in behandelperiode A opnieuw gerandomiseerd in
behandelperiode B naar 1 van de 3 behandelgroepen (eenmaal per week Humira 40 mg, eenmaal per
twee weken Humira 40 mg of placebo van Week 12 tot Week 35). Patiënten die in behandelperiode A
in de placebogroep zaten, kregen in behandelperiode B eveneens placebo.
Patiënten die aan de HS-I- en HS-II-onderzoeken deelnamen, kwamen in aanmerking voor deelname
aan een open-label extensieonderzoek waarin eenmaal per week 40 mg Humira werd toegediend. De
gemiddelde blootstelling in de totale adalimumab-populatie was 762 dagen. In alle 3 de studies
gebruikten de patiënten dagelijks een lokaal antiseptisch middel.
Klinische respons
Er werd een afname van de inflammatoire laesies en preventie van een verslechtering van de abcessen
en drainerende fistels vastgesteld met behulp van de Hidradenitis Suppurativa Clinical Response
(HiSCR; minimaal 50% afname in het totale aantal abcessen en inflammatoire noduli en geen stijging
in aantal abcessen en aantal drainerende fistels ten opzichte van baseline). Er werd met een numerieke
beoordelingsschaal een afname van de HS-gerelateerde huidpijn beoordeeld bij patiënten die in de
studie kwamen met een aanvankelijke baselinescore van 3 of hoger op een 11-puntsschaal.
In week 12 was het aantal met Humira behandelde patiënten dat HiSCR bereikte significant hoger dan
het aantal placebopatiënten dat HiSCR bereikte. In week 12 ervaarde een significant hoger aantal
patiënten in het HS-II-onderzoek een klinisch relevante afname van HS-gerelateerde huidpijn (zie
tabel 12). Patiënten die met Humira werden behandeld, hadden gedurende de eerste 12 weken van de
behandeling een significant lager risico op opvlamming van de ziekte.
HS-I-onderzoek
HS-II-onderzoek
Placebo
Humira 40 mg
Placebo
Humira 40 mg
eenmaal per
eenmaal per
week
week
Hidradenitis
N = 154
N = 153
N = 163
N = 163
Suppurativa
40 (26,0%)
64 (41,8%)*
45 (27,6%)
96 (58,9%)***
Clinical Response
(HiSCR)a
30% afname van
N = 109
N = 122
N = 111
N = 105
huidpijnb
27 (24,8%)
34 (27,9%)
23 (20,7%)
48 (45,7%)***
*P < 0,05, ***P < 0,001, Humira versus placebo
a.
Onder alle gerandomiseerde patiënten.
b.
Onder patiënten met een HS-gerelateerde huidpijnbeoordeling bij baseline van 3,
gebaseerd op numerieke beoordelingsschaal 0-10; 0 = geen huidpijn, 10 =ondragelijke pijn
of ergst denkbare pijn.
Behandeling met eenmaal per week Humira 40 mg reduceerde significant het risico op een verergering
van abcessen en drainerende fistels. In de eerste 12 weken van onderzoeken HS-I en HS-II ervaarden
ongeveer tweemaal zoveel patiënten in de placebogroep verergering van de abcessen (respectievelijk
23,0% en 11,4%) en drainerende fistels (respectievelijk 30,0% en 13,9%) vergeleken met de Humira-
groep.
Er werden in week 12 ten opzichte van baseline in vergelijking met placebo grotere verbeteringen
aangetoond in huidspecifieke gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven, zoals gemeten door de
Dermatology Life Quality Index (DLQI; HS-I- en HS-II-onderzoek), algehele patiënttevredenheid met
de medicatiebehandeling, zoals gemeten door de Treatment Satisfaction Questionnaire medicatie
(TSQM; HS-I- en HS-II-onderzoek) en lichamelijke gezondheid, zoals gemeten door de
samenvattingsscore van de lichamelijke component van de SF-36 (HS-I-onderzoek).
Bij patiënten die in week 12 minimaal een gedeeltelijke respons op eenmaal per week Humira 40 mg
vertoonden, was op week 36 de HiSCR-score hoger bij patiënten die doorgingen met eenmaal per
week Humira dan bij patiënten bij wie de doseringsfrequentie was verlaagd naar eenmaal per twee
weken of bij wie de behandeling was gestaakt (zie tabel 13).
Tabel 13: Deel van patiëntena die HiSCRb bereikten op week 24 en 36 nadat na Humira op week
12 de wekelijkse behandeling opnieuw was toegewezen
Placebo
Humira 40 mg
Humira 40 mg
(behandeling
eenmaal per twee
eenmaal per
gestaakt)
weken
week
N = 73
N = 70
N = 70
Week 24
24 (32,9%)
36 (51,4%)
40 (57,1%)
Week 36
22 (30,1%)
28 (40,0%)
39 (55,7%)
a
Patiënten met minimaal een gedeeltelijke respons op eenmaal per week
Humira 40 mg na 12 weken behandeling.
b
Patiënten die voldeden aan protocolspecifieke criteria voor het verliezen
van de respons of geen verbetering moesten de onderzoeken verlaten en
werden gerekend onder de non-responders.
Onder de patiënten met minimaal een gedeeltelijke respons op week 12 en met voortzetting van de
wekelijkse dosering van Humira, was het HiSCR-percentage in week 48 68,3% en in week 96 65,1%.
Langere-termijnbehandeling met Humira 40 mg eenmaal per week gedurende 96 weken resulteerde
niet in nieuwe veiligheidsbevindingen.
De ziekte van Crohn
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld bij meer dan 1.500 patiënten met
matig tot ernstig actieve ziekte van Crohn (`Crohn's Disease Activity Index' (CDAI) 220 en 450)
in gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde onderzoeken. Gelijktijdige vaste doses
aminosalicylaten, corticosteroïden en/of immuunmodulerende middelen waren toegestaan en 80% van
de patiënten bleef ten minste één van deze geneesmiddelen krijgen.
Inductie van klinische remissie (gedefinieerd als CDAI < 150) werd geëvalueerd in twee onderzoeken,
CD onderzoek I (CLASSIC I) en CD onderzoek II (GAIN). In CD onderzoek I werden 299
TNF-antagonist naïeve patiënten gerandomiseerd naar één van vier behandelgroepen; placebo in
week 0 en week 2, 160 mg Humira in week 0 en 80 mg in week 2, 80 mg in week 0 en 40 mg in week
2, en 40 mg in week 0 en 20 mg in week 2. In CD onderzoek II werden 325 patiënten die geen respons
meer hadden op of intolerant waren voor infliximab gerandomiseerd naar behandeling met ofwel
160 mg Humira in week 0 en 80 mg in week 2 ofwel placebo in weken 0 en 2. De primaire non-
responders werden uitgesloten van de onderzoeken en daarom werden deze patiënten niet verder
geëvalueerd.
Handhaving van klinische remissie werd geëvalueerd in CD onderzoek III (CHARM). In
CD onderzoek III ontvingen 854 patiënten 80 mg open-label in week 0 en 40 mg in week 2. In week 4
werden patiënten gerandomiseerd naar 40 mg eenmaal per twee weken, 40 mg eenmaal per week, of
placebo met een totale studieduur van 56 weken. Patiënten met een klinische respons (verlaging van
CDAI 70) in week 4 werden gestratificeerd en apart geanalyseerd van degenen zonder klinische
respons in week 4. Geleidelijk afbouwen van corticosteroïden was toegestaan na week 8.
CD onderzoek I en CD onderzoek II inductie van remissie en responspercentages worden
weergegeven in tabel 14.
Tabel 14
Inductie van klinische remissie en respons
(percentage patiënten)
CD onderzoek I: Infliximab-
CD onderzoek II: Infliximab-ervaren
naïeve patiënten
patiënten
Placebo
Humira
Humira
Placebo
Humira
N = 74
80/40 mg 160/80 mg
N = 166
160/80 mg
N = 75
N = 76
N = 159
Week 4
Klinische remissie
12%
24%
36%*
7%
21%*
Klinische respons
24%
37%
49%**
25%
38%**
(CR-100)
Alle p-waarden zijn paarsgewijze vergelijkingen van percentages voor Humira versus placebo
*
p < 0,001
**
p < 0,01
Vergelijkbare remissiepercentages werden waargenomen voor het 160/80 mg en het 80/40 mg
inductieschema in week 8 en bijwerkingen werden vaker waargenomen in de 160/80 mg groep.
In CD onderzoek III, had 58% (499/854) van de patiënten een klinische respons in week 4 en werd
geanalyseerd in de primaire analyse. Van degenen die in week 4 een klinische respons hadden, was
48% eerder blootgesteld aan andere TNF-antagonisten. Handhaving van remissie en
Een statistisch significante daling van ziektegerelateerde ziekenhuisopnamen en operatieve ingrepen
werd waargenomen bij adalimumab in vergelijking met placebo in week 56.
Tabel 15
Handhaving van klinische remissie en respons
(percentage patiënten)
Placebo
40 mg
40 mg Humira
Humira
eenmaal per
eenmaal per
week
twee weken
Week 26
N = 170
N = 172
N = 157
Klinische remissie
17%
40%*
47%*
Klinische respons (CR-100)
27%
52%*
52%*
patiënten met steroïdvrije remissie
3% (2/66)
19%
15% (11/74)**
voor >=90 dagena
(11/58)**
Week 56
N = 170
N = 172
N = 157
Klinische remissie
12%
36%*
41%*
Klinische respons (CR-100)
17%
41%*
48%*
patiënten met steroïdvrije remissie
5% (3/66)
29% (17/58)*
20% (15/74)**
voor >=90 dagena
*
p < 0,001 voor paarsgewijze vergelijkingen van percentages voor Humira versus placebo
** p < 0,02 voor paarsgewijze vergelijkingen van percentages voor Humira versus placebo
a
Van degenen die op baseline corticosteroïden kregen
Onder patiënten die geen respons hadden in week 4, had 43% van de patiënten op de
onderhoudsdosering Humira een respons in week 12 in vergelijking met 30% van de patiënten op de
onderhoudsdosering placebo. Deze resultaten wijzen erop dat sommige patiënten die in week 4 nog
geen respons hebben gehad baat kunnen hebben bij voortgezette onderhoudsbehandeling tot en met
week 12. Behandeling voortgezet tot na 12 weken resulteerde niet in significant meer responsen (zie
rubriek 4.2).
117 van de 276 patiënten uit CD onderzoek I en 272 van de 777 patiënten uit CD onderzoeken II en III
werden gevolgd gedurende minimaal 3 jaar open-label adalimumab-behandeling. Klinische remissie
werd gehandhaafd bij respectievelijk 88 en 189 patiënten. Klinische respons (CR-100) werd behouden
bij respectievelijk 102 en 233 patiënten.
Kwaliteit van leven
In CD onderzoek I en CD onderzoek II werd in week 4 een statistisch significante verbetering bereikt
in de totale score van de ziektespecifieke `inflammatory bowel disease questionnaire' (IBDQ) bij
patiënten die gerandomiseerd waren naar Humira 80/40 mg en 160/80 mg in vergelijking met placebo.
Deze verbetering werd ook in week 26 en week 56 van CD onderzoek III gezien bij de adalimumab-
behandelingsgroepen in vergelijking met de placebogroep.
Colitis ulcerosa
De veiligheid en werkzaamheid van meerdere doses Humira werden beoordeeld bij volwassen
patiënten met matig ernstige tot ernstige actieve colitis ulcerosa (Mayo score 6 tot 12 met een
endoscopie subscore van 2 tot 3) in gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde
onderzoeken.
In onderzoek UC-II kregen 248 patiënten 160 mg Humira in week 0, 80 mg in week 2 en daarna 40
mg eenmaal per twee weken en 246 patiënten kregen placebo. Klinische resultaten werden beoordeeld
op inductie van remissie in week 8 en voor handhaving van remissie in week 52.
Patiënten die met 160/80 mg Humira waren geïnduceerd, bereikten met statistisch significant grotere
percentages klinische remissie in week 8 dan met placebo in onderzoek UC-I (respectievelijk 18% vs.
9%, p=0,031) en in onderzoek UC-II (respectievelijk 17% vs. 9%, p=0,019). Van degenen die in
onderzoek UC-II met Humira waren behandeld en in week 8 in remissie waren, waren 21/41 (51%) in
week 52 in remissie. Resultaten van de totale UC-II onderzoekspopulatie zijn weergegeven in tabel 16.
Tabel 16
Respons, remissie en mucosale genezing in onderzoek UC-II
(percentage patiënten)
Placebo
Humira 40 mg
eenmaal per twee weken
Week 52
N = 246
N = 248
Klinische respons
18%
30%*
Klinische remissie
9%
17%*
Mucosale genezing
15%
25%*
Steroïde-vrije remissie voor 90 dagen a
6%
13%*
(N = 140)
(N = 150)
Week 8 en 52
Aanhoudende respons
12%
24%**
Aanhoudende remissie
4%
8%*
Aanhoudende mucosale genezing
11%
19%*
Klinische remissie is Mayo score 2 met geen subscore > 1;
Klinische respons is een daling ten opzichte van baseline in Mayo score 3punten en
30% plus een daling 1 in de rectale bloedingssubscore [RBS] of een absolute RBS van 0
of 1;
*p<0,05 voor Humira vs. placebo paarsgewijze vergelijking van proporties
**p<0,001 voor Humira vs. placebo paarsgewijze vergelijking van proporties
a Van degenen die bij aanvang corticosteroïden kregen
Van de patiënten met een respons op week 8 had 47% een respons, was 29% in remissie, had 41%
mucosale genezing en was 20% in steroïdvrije remissie voor 90 dagen in week 52.
Ongeveer 40% van de patiënten in onderzoek UC-II had gefaald op voorafgaande anti-TNF
behandeling met infliximab. De werkzaamheid van adalimumab was bij deze patiënten verminderd
vergeleken met die bij patiënten die naïef waren voor TNF-antagonisten. Van de patiënten die hadden
gefaald op voorafgaande anti-TNF-behandeling, werd in week 52 bij 3% op placebo en bij 10% op
adalimumab remissie bereikt.
Patiënten uit de onderzoeken UC-I en UC-II hadden de mogelijkheid om naar een open-label
langetermijn extensie-onderzoek (UC-III) over te stappen. Na 3 jaar behandeling met adalimumab
bleef 75% (301/402) in klinische remissie op basis van partiële Mayo score.
Ziekenhuisopnames
Kwaliteit van leven
In studie UC-II resulteerde behandeling met adalimumab tot verbeteringen in de Inflammatory Bowel
Disease Questionnaire (IBDQ) score.
Uveïtis
De veiligheid en de werkzaamheid van Humira werden beoordeeld bij volwassen patiënten met niet-
infectieuze uveitis intermediair, uveitis posterior en panuveïtis, in twee gerandomiseerde,
dubbelblinde, placebogecontroleerde studies (UV I en II), met uitzondering van patiënten met
geïsoleerde uveitis anterior. Patiënten kregen placebo of Humira in een aanvangsdosis van 80 mg,
gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf één week na de aanvangsdosering. Gelijktijdige
vaste doses van een niet-biologisch immunosuppressivum werden toegestaan.
In studie UV I werden 217 patiënten geëvalueerd met actieve uveïtis ondanks behandeling met
corticosteroïden (orale prednison met een dosis van 10 tot 60 mg/dag). Alle patiënten kregen
gedurende 2 weken een gestandaardiseerde dosis prednison van 60 mg/dag bij de aanvang van de
studie gevolgd door een verplicht afbouwschema, met volledige stopzetting van de corticosteroïden in
week 15.
In studie UV II werden 226 patiënten geëvalueerd met inactieve uveïtis die een chronische
behandeling met corticosteroïden (orale prednison met een dosis van 10 tot 35 mg/dag) nodig hadden
op baseline om hun ziekte onder controle te houden. Vervolgens volgden de patiënten een verplicht
afbouwschema met volledige stopzetting van de corticosteroïden in week 19.
Het primaire eindpunt voor de werkzaamheid was in beide studies ´tijd tot falen van de behandeling´.
Falen van de behandeling werd gedefinieerd door een multi-component resultaat gebaseerd op
inflammatoire chorioretinale en/of inflammatoire retinale vasculaire laesies, anterior chamber (AC)
cell score, vertroebeling glasvocht (vitrous haze - VH) score en best gecorrigeerde gezichtsscherpte
(best corrected visual acuity - BCVA).
Patiënten die de studies UV I en UV II voltooid hadden, kwamen in aanmerking voor deelname aan
een ongecontroleerd aanvullend langetermijnonderzoek met een oorspronkelijk geplande duur van 78
weken. Patiënten mochten doorgaan met de studiemedicatie na week 78 totdat Humira voor hen
beschikbaar was.
Klinische respons
Resultaten van beide onderzoeken toonden een statistisch significante vermindering van het risico op
falen van de behandeling bij patiënten behandeld met Humira ten opzichte van patiënten die placebo
kregen (zie tabel 17). Beide studies toonden een vroeg en aanhoudend effect van Humira aan op het
percentage falen van de behandeling in vergelijking met placebo (zie figuur 1).
Tabel 17
Tijd tot falen van de behandeling in onderzoeken UV I en UV II
Analyse behandeling
N
Falen
Mediane tijd tot
HRa
CI 95%
P-
N (%)
falen (maanden)
voor HRa
waarde b
Tijd tot het falen van de behandeling op of na week 6 in studie UV I
Placebo
107
84 (78,5)
3,0
--
--
--
Adalimumab
110
60 (54,5)
5,6
0,50
0,36, 0,70
< 0,001
Tijd tot het falen van de behandeling op of na week 2 in studie UV II
Primaire analyse (ITT)
Placebo
111
61 (55,0)
8,3
--
--
--
Adalimumab
115
45 (39,1)
NEc
0,57
0,39, 0,84
0,004
N.B.: falen van de behandeling op of na week 6 (studie UV I), of op of na week 2 (studie UV II) werd
geteld als een gebeurtenis. Drop-outs om redenen anders dan falen van de behandeling werden
geschrapt op het moment van uitvallen.
a
HR van adalimumab versus placebo uit proportionele risicoregressie met behandeling als factor.
b
2-zijdige P-waarde uit de log-rank test.
c
NE = niet te schatten. Een gebeurtenis trad op bij minder dan de helft van de at-risk patiënten.
Figuur 1: Kaplan-Meier-curves tonen een samenvatting van de tijd tot het falen van de
behandeling op of na week 6 (studie UV I) of week 2 (studie UV II)
)
g
(
%
e
l
i
n
d
b
e
h
a
n
v
a
n
e
r
c
e
n
t
a
g
e
f
a
l
e
n
P
Tijd (maanden)
Studie UV I Behandeling
Placebo
Adalimumab
)
g
(
%
e
l
i
n
d
b
e
h
a
n
v
a
n
e
r
c
e
n
t
a
g
e
f
a
l
e
n
P
Tijd (maanden)
Studie UV II Behandeling
Placebo
Adalimumab
N.B.: P# = Placebo (aantal gebeurtenissen/aantal met risico); A# = HUMIRA (aantal
gebeurtenissen/aantal met risico).
Van de 424 proefpersonen die aan de ongecontroleerde langetermijnextensie van de studies UV I en
UV II deelnamen, kwamen 60 proefpersonen niet in aanmerking (bijvoorbeeld door afwijkingen of
door complicaties secundair aan diabetische retinopathie, door een staaroperatie of vitrectomie); zij
werden uitgesloten van de primaire effectiviteitsanalyse. Van de 364 resterende patiënten bereikten
269 (74%) evalueerbare patiënten 78 weken open-label adalimumab behandeling. Op basis van de
waargenomen gegevens waren 216 (80,3%) patiënten in een latente fase (geen actieve
ontstekingslaesies, classificatie van het aantal cellen in de voorste oogkamer 0,5+, mate van
vertroebeling van het glasvocht (`vitreous haze' of VH) 0,5+) met een gelijktijdig toegediende dosis
steroïd 7,5 mg per dag; bij 178 (66,2%) proefpersonen was de ziekte zonder steroïden latent. De
beste gecorrigeerde gezichtsscherpte (BCVA) was bij 88,6% van de ogen verbeterd of gehandhaafd (<
5 letters achteruitgang) in week 78. De gegevens na week 78 waren in het algemeen consistent met
deze resultaten, maar het aantal deelnemende proefpersonen nam na deze tijd af. Van de patiënten die
met de studie stopten, stopte 18% wegens bijwerkingen en 8% wegens onvoldoende respons op
behandeling met adalimumab.
Kwaliteit van leven
In beide klinische studies werden door de patiënt gemelde resultaten met betrekking tot
gezichtsvermogen-gerelateerd functioneren gemeten op basis van de NEI VFQ-25. Humira was
getalsmatig in het voordeel voor het merendeel van de subscores, met statistisch significante
gemiddelde verschillen voor algeheel gezichtsvermogen, pijn in het oog, dichtbij zien, geestelijke
gezondheid en totaalscore in studie UV I en voor algeheel gezichtsvermogen en de geestelijke
gezondheid in studie UV II. Gezichtsvermogen-gerelateerde effecten waren niet getalsmatig in het
voordeel van Humira met betrekking tot kleurwaarneming in studie UV I en met betrekking tot
kleurwaarneming, perifeer zicht en dichtbij zien in studie UV II.
Immunogeniciteit
Vorming van anti-adalimumab antilichamen is geassocieerd met een verhoogde klaring en een
verminderde werkzaamheid van adalimumab. Er is geen duidelijke correlatie tussen de aanwezigheid
van anti-adalimumab antilichamen en het optreden van bijwerkingen.
Patiënten in reumatoïde artritis onderzoeken I, II en III werden gedurende de periode van 6 tot 12
maanden herhaaldelijk getest op anti-adalimumab antilichamen. In de belangrijkste onderzoeken
werden anti-adalimumab antilichamen gevonden bij 5,5% (58/1053) van de met adalimumab
behandelde patiënten, vergeleken met 0,5% (2/370) bij placebopatiënten. Bij patiënten die niet
gelijktijdig methotrexaat kregen, bedroeg de incidentie 12,4%, vergeleken met 0,6% wanneer
adalimumab werd gebruikt als toevoeging aan methotrexaat.
Bij patiënten met de ziekte van Crohn werden anti-adalimumab antilichamen geïdentificeerd bij 7/269
proefpersonen (2,6%) en bij patiënten met colitis ulcerosa bij 19/487 proefpersonen (3,9%).
Bij volwassen patiënten met psoriasis werden anti-adalimumab antilichamen geïdentificeerd bij
77/920 (8,4%) van de proefpersonen die behandeld waren met adalimumab monotherapie.
Bij volwassen patiënten met plaque psoriasis die langdurig met alleen adalimumab werden behandeld
en tijdelijk de behandeling onderbraken in het kader van een onderzoek, was het aantal patiënten
waarbij antilichaamvorming tegen adalimumab voorkwam na hervatten van de behandeling (11 van de
482 proefpersonen, 2,3%) vergelijkbaar met het aantal voorafgaand aan de onderbreking (11 van de
590 proefpersonen, 1,9%).
Bij patiënten met matig tot ernstig actieve juveniele ziekte van Crohn ontwikkelde zich bij 3,3% van
de patiënten die werden behandeld met adalimumab antilichamen tegen adalimumab.
Bij volwassen patiënten met niet-infectieuze uveïtis werden anti-adalimumab antilichamen
geïdentificeerd bij 4,8% (12/249) van de patiënten die waren behandeld met adalimumab.
Bij patiënten met matig tot ernstig actieve juveniele colitis ulcerosa ontwikkelde 3% van de patiënten
die adalimumab kregen antilichamen tegen adalimumab.
Omdat immunogeniciteitsanalyses productspecifiek zijn, is een vergelijking van de
antilichaampercentages met die van andere producten niet van toepassing.
Pediatrische patiënten
Hidradenitis suppurativa bij adolescenten
Er zijn geen klinische studies met Humira bij adolescente patiënten met HS gedaan. De werkzaamheid
van adalimumab voor de behandeling van adolescente patiënten met HS is voorspeld op basis van de
aangetoonde werkzaamheid en de relatie tussen blootstelling en respons bij volwassen HS-patiënten en
de waarschijnlijkheid dat het ziekteverloop, de pathofysiologie en de effecten van het geneesmiddel
wezenlijk vergelijkbaar zijn met die bij volwassenen bij dezelfde blootstelling. De veiligheid van de
aanbevolen dosis adalimumab in de adolescente HS-populatie is gebaseerd op het cross-indicatie
veiligheidsprofiel van adalimumab bij zowel volwassenen als kinderen bij vergelijkbare of frequentere
doseringen (zie rubriek 5.2).
Juveniele ziekte van Crohn
Humira is onderzocht in een multicenter, gerandomiseerd, dubbelblind klinisch onderzoek dat was
opgezet om de werkzaamheid en veiligheid van inductie en onderhoudsbehandeling met doseringen
afhankelijk van het lichaamsgewicht (< 40 kg of 40 kg) te beoordelen bij 192 kinderen in de leeftijd
van 6 tot en met 17 jaar, met matig ernstige tot ernstige ziekte van Crohn gedefinieerd als Paediatric
Crohn's Disease Activity Index (PCDAI) score > 30. Patiënten dienden een ontoereikende respons te
hebben gehad op conventionele behandeling voor de ziekte van Crohn (waaronder een corticosteroïde
en/of een immuunmodulerend middel). Patiënten konden ook eerder geen respons meer hebben op of
intolerant zijn geworden voor infliximab.
Alle patiënten kregen open-label inductiebehandeling met een dosering gebaseerd op hun
lichaamsgewicht bij baseline: 160 mg in week 0 en 80 mg in week 2 voor patiënten 40 kg en
respectievelijk 80 mg en 40 mg voor patiënten < 40 kg.
In week 4 werden patiënten op basis van het lichaamsgewicht dat zij op dat moment hadden 1:1
gerandomiseerd naar ofwel het lage ofwel het standaard onderhoudsdoseringsschema zoals te zien in
tabel 18.
Tabel 18
Onderhoudsdoseringsschema
Gewicht patiënt Lage dosering
Standaard dosering
< 40 kg
10 mg eenmaal per 2 weken 20 mg eenmaal per 2 weken
40 kg
20 mg eenmaal per 2 weken 40 mg eenmaal per 2 weken
Werkzaamheidsresultaten
Percentages klinische remissie en klinische respons (gedefinieerd als reductie in PCDAI score van ten
minste 15 punten ten opzichte van baseline) zijn weergegeven in tabel 19. Percentages van
discontinuering van corticosteroïden of immuunmodulerende middelen zijn weergegeven in tabel 20.
Tabel 19
Onderzoek juveniele ziekte van Crohn
PCDAI klinische remissie en respons
Standaard
Lage dosering P-waarde*
dosering
20/10 mg
40/20 mg
eenmaal per 2
eenmaal per 2
weken
weken
N = 95
N = 93
Week 26
Klinische remissie
38,7%
28,4%
0,075
Klinische respons
59,1%
48,4%
0,073
Week 52
Klinische remissie
33,3%
23,2%
0,100
Klinische respons
41,9%
28,4%
0,038
* p-waarde voor vergelijking standaarddosering versus lage dosering.
Tabel 20
Onderzoek juveniele ziekte van Crohn
Discontinuering van corticosteroïden of immuunmodulerende middelen en fistelremissie
Standaard
Lage dosering P-waarde1
dosering
20/10 mg
40/20 mg
eenmaal per 2
eenmaal per 2
weken
weken
Discontinuering corticosteroïden
N = 33
N = 38
Week 26
84,8%
65,8%
0,066
Week 52
69,7%
60,5%
0,420
Discontinuering van immuunmodulerende
middelen2
N = 60
N = 57
Week 52
30,0%
29,8%
0,983
Fistelremissie3
N = 15
N = 21
Week 26
46,7%
38,1%
0,608
Week 52
40,0%
23,8%
0,303
1 p-waarde voor vergelijking standaarddosering versus lage dosering.
2 Immunosuppressieve behandeling kon alleen worden gediscontinueerd op of na week 26 naar
het oordeel van de onderzoeker wanneer de patiënt voldeed aan het klinische responscriterium
3 gedefinieerd als het sluiten van alle fistels die vanaf baseline gedurende ten minste 2
opeenvolgende bezoeken na baseline draineerden
In beide behandelgroepen werden statistisch significante toenames (verbeteringen) in Body Mass
Index en groeisnelheid vanaf baseline tot week 26 en week 52 waargenomen.
In beide behandelgroepen werden ook statistisch en klinisch significante verbeteringen in de
parameters voor de kwaliteit van leven vanaf baseline waargenomen (waaronder IMPACT III).
Honderd patiënten (n = 100) uit het onderzoek bij pediatrische patiënten met de ziekte van Crohn
namen verder deel aan een open-label langetermijnextensiestudie. Na 5 jaar adalimumabtherapie bleef
Juveniele colitis ulcerosa
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in een gerandomiseerd, dubbelblind
onderzoek in meerdere centra bij 93 pediatrische patiënten van 5 tot en met 17 jaar met matige tot
ernstige colitis ulcerosa (Mayo-score 6 tot 12 met endoscopische subscore van 2 tot 3 punten,
bevestigd door centraal afgelezen endoscopie) die een ontoereikende respons hadden op conventionele
behandeling of deze niet verdroegen. Bij ongeveer 16% van de patiënten in het onderzoek was een
eerdere anti-TNF-behandeling niet geslaagd. Patiënten die op het moment van inclusie
corticosteroïden kregen konden hun corticosteroïdenbehandeling afbouwen na week 4.
Tijdens de inductieperiode van het onderzoek werden 77 patiënten gerandomiseerd 3:2 voor een
dubbelblinde behandeling met Humira met een inductiedosering van 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in
week 0 en week 1, en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2 of een inductiedosering van 2,4 mg/kg
(maximaal 160 mg) in week 0, placebo in week 1 en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2. Beide
groepen kregen 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) in week 4 en week 6. Na een aanpassing in de opzet van
het onderzoek kregen de overgebleven 16 patiënten die werden geïncludeerd in de inductieperiode een
open-labelbehandeling met Humira met de inductiedosering van 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in
week 0 en week 1 en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2.
In week 8 werden 62 patiënten met een aangetoonde klinische respons volgens partiële Mayo-score
(Partial Mayo Score (PMS) gedefinieerd als een afname in PMS 2 punten en 30% ten opzichte van
de uitgangssituatie) gerandomiseerd naar gelijke groepen om een dubbelblinde
onderhoudsbehandeling met Humira te krijgen in een dosering van 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg)
eenmaal per week, of een onderhoudsbehandeling van 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per twee
weken. Voorafgaand aan een wijziging in de opzet van het onderzoek werden 12 extra patiënten met
een aangetoonde klinische respons volgens PMS gerandomiseerd naar placebo, maar deze werden niet
opgenomen in de bevestigende analyse van de werkzaamheid.
Opvlamming van ziekte werd gedefinieerd als een toename in PMS van ten minste 3 punten (voor
patiënten met een PMS van 0 tot 2 in week 8), ten minste 2 punten (voor patiënten met een PMS van 3
tot 4 in week 8), of ten minste 1 punt (voor patiënten met een PMS van 5 tot 6 in week 8).
Patiënten die voldeden aan de criteria voor opvlamming van ziekte in of na week 12, werden
gerandomiseerd naar het ontvangen van een herinductiedosering van 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) of
een dosis van 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) en bleven daarna hun respectievelijke onderhoudsdosering
ontvangen.
Werkzaamheidsresultaten
De co-primaire eindpunten van het onderzoek waren klinische remissie volgens PMS (gedefinieerd als
PMS 2 en afwezigheid van individuele subscore > 1) in week 8, en klinische remissie volgens FMS
(Full Mayo Score, volledige Mayo-score) (gedefinieerd als een Mayo-score 2 en afwezigheid van
individuele subscore > 1) in week 52 bij patiënten met een klinische respons volgens PMS in week 8.
Klinische remissiepercentages volgens PMS in week 8 voor patiënten in elk van de
Humira dubbelblinde inductiegroepen worden weergegeven in tabel 21.
Humiraa
Humirab, c
Maximaal 160 mg in week
Maximaal 160 mg in week
0 / placebo in week 1
0 en week 1
N = 30
N = 47
Klinische remissie
13/30 (43,3%)
28/47 (59,6%)
a Humira 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in week 0, placebo in week 1, en 1,2
mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2
b Humira 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in week 0 en week 1, en 1,2 mg/kg (maximaal
80 mg) in week 2
c Exclusief open-label inductiedosering van Humira 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in
week 0 en week 1, en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2
Opmerking 1: beide inductiegroepen kregen 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) in week 4
en week 6
Opmerking 2: patiënten met ontbrekende waarden in week 8 werden geacht het
eindpunt niet te hebben bereikt
In week 52 werden de klinische remissie bij responders in week 8 volgens FMS, klinische respons
volgens FMS (gedefinieerd als een afname in Mayo-score 3 punten en 30% ten opzichte van
uitgangssituatie) bij responders in week 8, mucosale genezing (gedefinieerd als Mayo-
endoscopiesubscore 1) bij responders in week 8, klinische remissie volgens FMS bij patiënten in
remissie in week 8, en het aandeel van proefpersonen met een corticosteroïde-vrije remissie volgens
FMS bij responders in week 8 beoordeeld bij patiënten die Humira kregen in het dubbelblinde
maximum van 40 mg eenmaal per twee weken (0,6 mg/kg) en maximaal 40 mg eenmaal per week (0,6
mg/kg) als onderhoudsdosering (tabel 22).
Tabel 22: Werkzaamheidsresultaten na 52 weken
Humiraa
Humirab
Maximaal 40
Maximaal 40 mg eenmaal
mg eenmaal per twee
per week
weken
N = 31
N = 31
Klinische remissie bij PMS-
9/31 (29,0%)
14/31 (45,2%)
responders in week 8
Klinische respons bij PMS-
19/31 (61,3%)
21/31 (67,7%)
responders in week 8
Mucosale genezing bij
12/31 (38,7%)
16/31 (51,6%)
PMS-responders in week 8
Klinische remissie bij
patiënten met een PMS-
9/21 (42,9%)
10/22 (45,5%)
remissie in week 8
Corticosteroïde-vrije
remissie bij PMS-
4/13 (30,8%)
5/16 (31,3%)
responders in week 8c
a Humira 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per twee weken
b Humira 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per week
c Bij patiënten die bij uitgangssituatie gelijktijdig corticosteroïden gebruikten
Opmerking: patiënten met ontbrekende waarden in week 52 of die werden
gerandomiseerd om een herinductie- of onderhoudsbehandeling te krijgen werden
beschouwd als non-responders voor de eindpunten van week 52
Extra verkennende werkzaamheidseindpunten zijn onder andere klinische respons volgens de
Paediatric Ulcerative Colitis Activity Index (PUCAI) (gedefinieerd als een afname in PUCAI 20
punten ten opzichte van uitgangssituatie) en klinische remissie volgens PUCAI (gedefinieerd als
PUCAI < 10) in week 8 en week 52 (tabel 23).
Week 8
Humiraa
Humirab,c
Maximaal 160 mg in week 0
Maximaal 160 mg in
/ placebo in week 1
week 0 en week 1
N = 30
N = 47
Klinische remissie volgens
10/30 (33,3%)
22/47 (46,8%)
PUCAI
Klinische respons volgens
15/30 (50,0%)
32/47 (68,1%)
PUCAI
Week 52
Humirad
Humirae
Maximaal 40 mg eenmaal
Maximaal 40 mg
per twee weken
eenmaal per week
N = 31
N = 31
Klinische remissie volgens
14/31 (45,2%)
18/31 (58,1%)
PUCAI bij PMS-responders in
week 8
Klinische respons volgens
18/31 (58,1%)
16/31 (51,6%)
PUCAI bij PMS-responders in
week 8
a Humira 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in week 0, placebo in week
1, en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2
b Humira 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in week 0 en week 1, en 1,2 mg/kg (maximaal
80 mg) in week 2
c Exclusief open-label inductiedosering van Humira 2,4 mg/kg (maximaal 160 mg) in
week 0 en week 1, en 1,2 mg/kg (maximaal 80 mg) in week 2
d Humira 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per twee weken
e Humira 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) eenmaal per week
Opmerking 1: beide inductiegroepen kregen 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) in week 4 en
week 6
Opmerking 2: patiënten met ontbrekende waarden in week 8 werden geacht het
eindpunt niet te hebben bereikt
Opmerking 3: patiënten met ontbrekende waarden in week 52 of die werden
gerandomiseerd om een herinductie- of onderhoudsbehandeling te krijgen werden
beschouwd als non-responders voor de eindpunten van week 52
Van de met Humira behandelde patiënten die herinductiebehandeling kregen tijdens de
onderhoudsperiode, bereikten 2/6 (33%) een klinische respons volgens FMS in week 52.
Kwaliteit van leven
Klinisch belangrijke verbeteringen ten opzichte van de uitgangssituatie zijn waargenomen in de
IMPACT III- en WPAI-scores (Work Productivity and Activity Impairment voor verzorgers) bij de
groepen die behandeld zijn met Humira.
Klinisch belangrijke toenames (verbetering) ten opzichte van de uitgangssituatie in
lengtegroeisnelheid zijn waargenomen in de groepen die werden behandeld met adalimumab. Klinisch
belangrijke toenames (verbetering) ten opzichte van de uitgangssituatie in BMI (Body Mass Index)
zijn waargenomen bij proefpersonen die de hoge onderhoudsdosering kregen van maximaal 40 mg
(0,6 mg/kg) eenmaal per week.
De veiligheid en werkzaamheid van Humira werden beoordeeld in een gerandomiseerd, dubbelblind,
gecontroleerd onderzoek bij 90 pediatrische patiënten in de leeftijd van 2 tot 18 jaar met actieve JIA-
geassocieerde niet-infectieuze uveitis anterior die ongevoelig waren voor ten minste 12 weken
behandeling met methotrexaat. Patiënten kregen ofwel placebo of 20 mg adalimumab (indien < 30 kg)
of 40 mg adalimumab (indien 30 kg) eenmaal per twee weken in combinatie met hun baselinedosis
methotrexaat.
Het primaire eindpunt was `tijd tot falen van de behandeling'. De criteria voor falen van de
behandeling waren verergering of aanhoudend uitblijven van verbetering van de oogontsteking,
gedeeltelijke verbetering met optreden van aanhoudende oculaire comorbiditeiten of verergering van
oculaire comorbiditeiten, niet-toegestaan gebruik van gelijktijdige medicatie, en langdurige
opschorting van de behandeling.
Klinische respons
Adalimumab vertraagde de tijd tot falen van de behandeling significant in vergelijking met placebo
(zie figuur 2, P < 0,0001 op basis van log-rank test). De mediane tijd tot falen van de behandeling was
24,1 weken voor met placebo behandelde proefpersonen, terwijl de mediane tijd tot falen van de
behandeling voor met adalimumab behandelde proefpersonen niet kon worden bepaald omdat de
behandeling bij minder dan de helft van deze proefpersonen faalde. Adalimumab toonde een
significante vermindering van het risico op falen van de behandeling van 75% ten opzichte van
placebo, zoals blijkt uit de hazard ratio (HR = 0,25 [95% CI: 0,12, 0,49]).
in de studie naar pediatrische uveïtis
G
I
N
L
E
D
N
A
H
E
B
N
A
V
N
E
L
A
F
N
A
V
I
D
E
H
I
J
K
L
I
J
N
H
C
S
R
A
A
W
TIJD (WEKEN)
Behandeling
Placebo
Adalimumab
NB: P = Placebo (aantal met risico); H = HUMIRA (aantal met risico).
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Absorptie en distributie
Na subcutane toediening van een enkele dosis van 40 mg verliep de resorptie en distributie van
adalimumab langzaam, en werden piekconcentraties in serum ongeveer 5 dagen na toediening bereikt.
De gemiddelde geschatte absolute biologische beschikbaarheid van adalimumab na een enkele
subcutane dosis van 40 mg in deze drie onderzoeken bedroeg 64%. Na een enkele intraveneuze dosis
van 0,25 tot 10 mg/kg waren de concentraties dosisafhankelijk. Na doseringen van 0,5 mg/kg
(~40 mg), varieerde de klaring van 11 tot 15 ml/uur, het verdelingsvolume (Vss) varieerde van 5 tot
6 liter en de gemiddelde terminale halfwaardetijd bedroeg circa twee weken. De adalimumab-
concentraties in het synoviavocht van verschillende patiënten met reumatoïde artritis varieerden van
31 tot 96% van die in serum.
Na subcutane toediening van 40 mg adalimumab eenmaal per twee weken bij volwassen patiënten met
reumatoïde artritis (RA) waren de gemiddelde steady-state dalconcentraties respectievelijk circa
5 g/ml (zonder gelijktijdig methotrexaat) en 8 tot 9 g/ml (met gelijktijdig methotrexaat). De
dalwaarden voor adalimumab in serum in een steady-state-toestand namen na subcutane toediening
van 20, 40 en 80 mg eenmaal per twee weken en eenmaal per week bij benadering evenredig met de
dosering toe.
Bij volwassen patiënten met hidradenitis suppurativa werden bij een dosis van 160 mg Humira in
week 0, gevolgd door 80 mg in week 2 dalconcentraties adalimumab in serum bereikt van ongeveer 7
tot 8 g/ml in week 2 en week 4. De gemiddelde steady-state dalconcentraties van week 12 tot en met
week 36 bedroegen ongeveer 8 tot 10 g/ml bij een wekelijkse behandeling met 40 mg adalimumab.
De blootstelling aan adalimumab bij adolescente HS-patiënten werd voorspeld door gebruik te maken
van populatiefarmacokinetische populatiemodellen en simulatie die was gebaseerd op farmacokinetiek
voor andere indicaties bij pediatrische patiënten (juveniele psoriasis, juveniele idiopathische artritis,
juveniele ziekte van Crohn en enthesitis-gerelateerde artritis). Het aanbevolen doseringsschema voor
HS bij adolescenten is 40 mg eenmaal per twee weken. Omdat de lichaamsgrootte invloed kan hebben
op de blootstelling aan adalimumab, kunnen adolescenten met een hoger lichaamsgewicht en
onvoldoende respons baat hebben bij de aanbevolen dosering voor volwassenen van eenmaal per week
40 mg.
Bij patiënten met de ziekte van Crohn worden bij de oplaaddosis van 80 mg Humira in week 0
gevolgd door 40 mg Humira in week 2 dalconcentraties van adalimumab in serum bereikt van
ongeveer 5,5 g/ml gedurende de inductieperiode. Bij een oplaaddosis van 160 mg Humira in week 0
gevolgd door 80 mg Humira in week 2 worden dalconcentraties van adalimumab in serum bereikt van
ongeveer 12 g/ml gedurende de inductieperiode. Gemiddelde steady-state dalconcentraties van
ongeveer 7 g/ml werden waargenomen bij patiënten met de ziekte van Crohn die eenmaal per twee
weken een onderhoudsdosering van 40 mg Humira kregen.
Bij pediatrische patiënten met matig ernstige tot ernstige ziekte van Crohn was de open-label
adalimumab inductiedosering respectievelijk 160/80 mg of 80/40 mg in week 0 en week 2, afhankelijk
van of het lichaamsgewicht meer of minder dan 40 kg was. In week 4 werden patiënten op basis van
hun lichaamsgewicht 1:1 gerandomiseerd naar ofwel de standaarddosering (40/20 mg eenmaal per
twee weken) ofwel de lage dosering (20/10 mg eenmaal per twee weken)
onderhoudsbehandelingsgroep. De gemiddelde (±SD) serum adalimumab dalconcentraties bereikt in
week 4 waren 15,7±6,6 g/ml voor patiënten 40 kg (160/80 mg) en 10,6±6,1 g/ml voor patiënten
< 40 kg (80/40 mg).
Bij patiënten die hun gerandomiseerde behandeling voortzetten, was de gemiddelde (±SD)
adalimumab dalconcentratie in week 52 voor de groep met standaarddosering 9,5±5,6 g/ml en voor
de groep met lage dosering 3,5±2,2 g/ml. De gemiddelde dalconcentraties werden gehandhaafd bij
patiënten die gedurende 52 weken voortzetting van de behandeling met Humira eenmaal per twee
weken kregen. Bij patiënten voor wie de dosering werd verhoogd van eenmaal per twee weken naar
een wekelijkse dosering waren de gemiddelde (±SD) serumconcentraties van adalimumab in week 52
15,3±11,4 g/ml (40/20 mg, eenmaal per week) en 6,7±3,5 g/ml (20/10 mg, eenmaal per week).
Bij patiënten met colitis ulcerosa worden bij de oplaaddosis van 160 mg Humira in week 0 gevolgd
door 80 mg Humira in week 2 dalconcentraties van adalimumab in serum bereikt van ongeveer 12
g/ml gedurende de inductieperiode. Gemiddelde steady-state dalconcentraties van ongeveer 8 g/ml
werden waargenomen bij patiënten met colitis ulcerosa die eenmaal per twee weken een
onderhoudsdosering van 40 mg Humira kregen.
Na de subcutane toediening van een op lichaamsgewicht gebaseerde dosering van 0,6 mg/kg
(maximaal 40 mg) eenmaal per twee weken aan pediatrische patiënten met colitis ulcerosa was de
gemiddelde steady-state dalconcentratie van adalimumab in serum 5,01±3,28 µg/ml in week 52. Bij
patiënten die eenmaal per week 0,6 mg/kg (maximaal 40 mg) kregen, was de gemiddelde (±SD)
steady-state dalconcentratie van adalimumab in serum 15,7±5,60 g/ml in week 52.
De blootstelling aan adalimumab bij juveniele uveïtis patiënten werd voorspeld door gebruik te maken
van farmacokinetische populatiemodellen en simulatie die was gebaseerd op farmacokinetiek voor
andere indicaties bij pediatrische patiënten (juveniele psoriasis, juveniele idiopathische artritis,
juveniele ziekte van Crohn en enthesitis-gerelateerde artritis). Er zijn geen klinische
blootstellingsgegevens beschikbaar betreffende het gebruik van de oplaaddosis bij kinderen jonger dan
6 jaar. De voorspelde blootstellingen duiden erop dat in de afwezigheid van methotrexaat een
oplaaddosis kan leiden tot een initiële toename in de systemische blootstelling.
Populatie-farmacokinetische en farmacokinetische/farmacodynamische modellering en simulatie
voorspelden een vergelijkbare blootstelling aan en effectiviteit van adalimumab bij patiënten die
behandeld werden met 80 mg eenmaal per twee weken in vergelijking met 40 mg eenmaal per week
(inclusief volwassen patiënten met RA, HS, UC, CD of PsO, adolescente patiënten met HS en
pediatrische patiënten 40 kg met CD en UC).
Relatie tussen blootstelling en respons bij pediatrische patiënten
Op basis van gegevens uit klinisch onderzoek bij patiënten met JIA (pJIA en ERA) is een relatie
tussen blootstelling en respons vastgesteld tussen plasmaconcentraties en ACR Pedi 50-respons. De
schijnbare plasmaconcentratie van adalimumab die de helft van de maximale waarschijnlijkheid van
een ACR Pedi 50-respons (EC50) geeft, was 3 g/ml (95% CI: 16 g/ml).
Relaties tussen blootstelling en respons voor de adalimumabconcentratie en effectiviteit bij
pediatrische patiënten met ernstige chronische plaque psoriasis werden vastgesteld voor PASI 75
respectievelijk PGA schoon of minimaal. PASI 75 en PGA schoon of minimaal namen toe bij
toenemende adalimumabconcentraties, beide met een vergelijkbare schijnbare EC50 van ongeveer 4,5
g/ml (95% CI 0,4-47,6 en 1,9-10,5 respectievelijk).
Eliminatie
Populatie-farmacokinetische analyses met gegevens van meer dan 1.300 RA patiënten gaven een trend
te zien in de richting van verhoogde schijnbare klaring van adalimumab bij toenemend
lichaamsgewicht. Na correctie voor gewichtsverschillen, leken geslacht en leeftijd een minimaal effect
te hebben op de adalimumab-klaring. Er zijn lagere serumconcentraties vrij adalimumab (niet
gebonden aan anti-adalimumab antilichamen, AAA) waargenomen bij patiënten met meetbare AAA's.
Lever- of nierinsufficiëntie
Humira is niet onderzocht bij patiënten met lever- of nierinsufficiëntie.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens tonen geen speciale risico's aan voor mensen, uitgaande van onderzoek van de
toxiciteit bij enkele dosering, de toxiciteit bij herhaalde dosering en de genotoxiciteit.
Er is een onderzoek uitgevoerd naar de toxiciteit voor de embryofoetale ontwikkeling/perinatale
ontwikkeling bij cynomolgus-apen met 0, 30 en 100 mg/kg (9-17 apen/groep), waarbij geen
aanwijzing werd gevonden voor schade aan de foetussen als gevolg van adalimumab. Er werden noch
carcinogeniciteitsonderzoeken, noch een standaardbeoordeling van de vruchtbaarheid en de postnatale
toxiciteit uitgevoerd met adalimumab, omwille van het ontbreken van gepaste modellen voor een
antilichaam met beperkte kruisreactiviteit met knaagdier-TNF en vanwege de vorming van
neutraliserende antilichamen bij knaagdieren.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen
Mannitol
Polysorbaat 80
Water voor injecties
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Gezien er geen verenigbaarheidsonderzoeken zijn uitgevoerd, mag dit geneesmiddel niet worden
gemengd met andere geneesmiddelen.
6.3
Houdbaarheid
2 jaar
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2C 8C). Niet in de vriezer bewaren. De voorgevulde spuit of voorgevulde
pen in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Een enkele Humira voorgevulde spuit of voorgevulde pen mag bewaard worden bij een temperatuur
tot maximaal 25°C gedurende maximaal 14 dagen. De spuit of pen moet worden beschermd tegen licht
en worden afgevoerd als deze niet binnen de periode van 14 dagen wordt gebruikt.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Humira 80 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
Humira 80 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit (type I glas) met een plunjerstopper
(bromobutyl rubber) en een naald met naaldbeschermer (thermoplastisch elastomeer) voor eenmalig
gebruik.
Verpakkingen van:
1 voorgevulde spuit (0,8 ml steriele oplossing) en 1 alcoholdoekje in een blisterverpakking.
Humira 80 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
Humira 80 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen voor eenmalig gebruik door patiënt bevat
een voorgevulde spuit. De spuit in de pen is gemaakt van type I glas met een plunjerstopper
(bromobutyl rubber) en een naald met naaldbeschermer (thermoplastisch elastomeer).
Verpakkingen van:
1 voorgevulde pen (0,8 ml steriele oplossing) met 2 alcoholdoekjes in een blisterverpakking.
3 voorgevulde pennen (0,8 ml steriele oplossing) met 4 alcoholdoekjes in een blisterverpakking.
Het is mogelijk dat niet alle typen verpakkingen in de handel verkrijgbaar zijn.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Humira 80 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
EU/1/03/256/020
Humira 80 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
EU/1/03/256/021
EU/1/03/256/027
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 8 september 2003
Datum van laatste hernieuwing: 8 september 2008
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
A.
FABRIKANTEN VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME
STOF EN FABRIKANTEN VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
FABRIKANTEN VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN FABRIKANTEN
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikanten van de biologisch werkzame stof
AbbVie Bioresearch Center
100 Research Drive
Worcester
MA 01605
Verenigde Staten
en
AbbVie Biotechnology Ltd.
Road No. 2, Km 59.2
Barceloneta
Puerto Rico 00617
en
Lonza Biologics Tuas PTE Ltd
35 Tuas South Ave 6
Singapore 637377
en
AbbVie Operations Singapore PTE Ltd
23 Tuas South Avenue 6
Singapore 637022
Naam en adres van de fabrikanten verantwoordelijk voor vrijgifte
AbbVie Biotechnology GmbH
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN
NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de noodzakelijke onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-updates.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.
Extra risicobeperkende maatregelen
De veiligheidsinformatiekaart voor patiënten (volwassenen en kinderen) bevat belangrijke informatie
over:
infecties, inclusief tuberculose
kanker
problemen met het zenuwstelsel
vaccinaties
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
BUITENVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Humira 20 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
adalimumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
Eén voorgevulde spuit van 0,2 ml bevat 20 mg adalimumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: mannitol, polysorbaat 80 en water voor injecties. Zie de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
2 voorgevulde spuiten
2 alcoholdoekjes
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG
Subcutaan gebruik
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor eenmalig gebruik.
Voor gebruik bij kinderen
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING, INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Niet in de vriezer bewaren.
Raadpleeg de bijsluiter voor alternatieve bewaarinstructies.
De spuit in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
12.
NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/03/256/022
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Humira 20 mg
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIE KENMERK VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
TEKST OP DE ACHTERKANT VAN HET PLATEAU
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Humira 20 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
adalimumab
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
AbbVie (als logo)
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
Raadpleeg de bijsluiter voor bewaarinstructies.
Voor eenmalig gebruik.
Voor gebruik bij kinderen
INJECTIESPUIT ETIKET
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG
Humira 20 mg injectievloeistof
adalimumab
s.c.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
20 mg/0,2 ml
6.
OVERIGE
BUITENVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Humira 40 mg/0,8 ml oplossing voor injectie
adalimumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
Eén injectieflacon van 0,8 ml bevat 40 mg adalimumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: mannitol, citroenzuur-monohydraat, natriumcitraat, natriumdiwaterstoffosfaat-dihydraat,
dinatriumfosfaatdihydraat, natriumchloride, polysorbaat 80, natriumhydroxide en water voor injecties.
Zie voor meer informatie de bijsluiter.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
Bevat 2 verpakkingen elk voor één enkele injectie
Elke verpakking bevat:
1 injectieflacon
1 steriele injectiespuit
1 steriele naald
1 steriele injectieflaconadapter
2 alcoholdoekjes
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG
Subcutaan gebruik
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor gebruik bij kinderen
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING, INDIEN NODIG
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Niet in de vriezer bewaren.
De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
12.
NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/03/256/001
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Humira 40 mg
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
PC
SN
NN
BINNENVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Humira 40 mg/0,8 ml oplossing voor injectie
adalimumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
Eén injectieflacon van 0,8 ml bevat 40 mg adalimumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: mannitol, citroenzuur-monohydraat, natriumcitraat, natriumdiwaterstoffosfaat-dihydraat,
dinatriumfosfaatdihydraat, natriumchloride, polysorbaat 80, natriumhydroxide en water voor injecties.
Zie voor meer informatie de bijsluiter.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
1 injectieflacon
1 steriele injectiespuit
1 steriele naald
1 steriele flaconadapter
2 alcoholdoekjes
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG
Subcutaan gebruik
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor eenmalig gebruik.
Voor gebruik bij kinderen
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING, INDIEN NODIG
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Niet in de vriezer bewaren.
De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
12.
NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/03/256/001
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Humira 40 mg
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK 2D MATRIXCODE
18. UNIEK IDENTIFICATIE KENMERK VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
INJECTIEFLACONETIKET
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG
Humira 40 mg/0,8 ml injectievloeistof
adalimumab
s.c.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
40 mg/0,8 ml
6.
OVERIGE
Voor eenmalig gebruik.
BUITENVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
adalimumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
Eén voorgevulde spuit van 0,8 ml bevat 40 mg adalimumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: mannitol, citroenzuur-monohydraat, natriumcitraat, natriumdiwaterstoffosfaat-dihydraat,
dinatriumfosfaatdihydraat, natriumchloride, polysorbaat 80, natriumhydroxide en water voor injecties.
Zie voor meer informatie de bijsluiter.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
1 voorgevulde spuit
1 alcoholdoekje
2 voorgevulde spuiten
2 alcoholdoekjes
4 voorgevulde spuiten
4 alcoholdoekjes
6 voorgevulde spuiten
6 alcoholdoekjes
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG
Subcutaan gebruik
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor eenmalig gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING, INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Niet in de vriezer bewaren.
Raadpleeg de bijsluiter voor alternatieve bewaarinstructies.
De spuit in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
12.
NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/03/256/002
EU/1/03/256/003
EU/1/03/256/004
EU/1/03/256/005
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Humira 40 mg
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIE KENMERK VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
TEKST OP DE ACHTERKANT VAN HET PLATEAU
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
adalimumab
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
AbbVie (als logo)
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
Raadpleeg de bijsluiter voor bewaarinstructies.
Voor eenmalig gebruik.
INJECTIESPUIT ETIKET
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG
Humira 40 mg injectievloeistof
adalimumab
s.c.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
40 mg/0,8 ml
6.
OVERIGE
BUITENVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
adalimumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
Eén voorgevulde spuit van 0,8 ml met naaldhuls bevat 40 mg adalimumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: mannitol, citroenzuur-monohydraat, natriumcitraat, natriumdiwaterstoffosfaat-dihydraat,
dinatriumfosfaatdihydraat, natriumchloride, polysorbaat 80, natriumhydroxide en water voor injecties.
Zie voor meer informatie de bijsluiter.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
1 voorgevulde spuit
1 alcoholdoekje
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG
Subcutaan gebruik
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor eenmalig gebruik.
Met naaldhuls
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING, INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Niet in de vriezer bewaren.
Raadpleeg de bijsluiter voor alternatieve bewaarinstructies.
De spuit in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
12.
NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/03/256/006
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Humira 40 mg
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
PC
SN
NN
TEKST OP ACHTERKANT VAN HET PLATEAU
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
adalimumab
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
AbbVie (als logo)
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
Raadpleeg de bijsluiter voor bewaarinstructies.
Voor eenmalig gebruik.
Met naaldhuls
INJECTIESPUIT ETIKET
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG
Humira 40 mg injectievloeistof
adalimumab
s.c.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
40 mg/0,8 ml
6.
OVERIGE
BUITENVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
adalimumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
Eén voorgevulde pen van 0,8 ml bevat 40 mg adalimumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: mannitol, citroenzuur-monohydraat, natriumcitraat, natriumdiwaterstoffosfaat-dihydraat,
dinatriumfosfaatdihydraat, natriumchloride, polysorbaat 80, natriumhydroxide en water voor injecties.
Zie voor meer informatie de bijsluiter.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
1 voorgevulde pen
2 alcoholdoekjes
2 voorgevulde pennen
2 alcoholdoekjes
4 voorgevulde pennen
4 alcoholdoekjes
6 voorgevulde pennen
6 alcoholdoekjes
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG
Subcutaan gebruik
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor eenmalig gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING, INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Niet in de vriezer bewaren.
Raadpleeg de bijsluiter voor alternatieve bewaarinstructies.
De voorgevulde pen in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
12.
NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/03/256/007
EU/1/03/256/008
EU/1/03/256/009
EU/1/03/256/010
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Humira 40 mg
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIE KENMERK VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
TEKST OP ACHTERKANT VAN HET PLATEAU
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
adalimumab
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
AbbVie (als logo)
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
Raadpleeg de bijsluiter voor bewaarinstructies.
Voor eenmalig gebruik.
ETIKET VAN DE PEN
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG
Humira 40 mg injectievloeistof
adalimumab
s.c.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
40 mg/0,8 ml
6.
OVERIGE
BUITENVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
adalimumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
Eén voorgevulde spuit van 0,4 ml bevat 40 mg adalimumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: mannitol, polysorbaat 80 en water voor injecties. Zie de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
1 voorgevulde spuit
1 alcoholdoekje
2 voorgevulde spuiten
2 alcoholdoekjes
4 voorgevulde spuiten
4 alcoholdoekjes
6 voorgevulde spuiten
6 alcoholdoekjes
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG
Subcutaan gebruik
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor eenmalig gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING, INDIEN NODIG
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Niet in de vriezer bewaren.
Raadpleeg de bijsluiter voor alternatieve bewaarinstructies.
De spuit in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
12.
NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/03/256/012
EU/1/03/256/013
EU/1/03/256/014
EU/1/03/256/015
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Humira 40 mg
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIE KENMERK VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
TEKST OP DE ACHTERKANT VAN HET PLATEAU
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
adalimumab
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
AbbVie (als logo)
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
Raadpleeg de bijsluiter voor bewaarinstructies.
Voor eenmalig gebruik.
40 mg/0,4 ml
INJECTIESPUIT ETIKET
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG
Humira 40 mg injectievloeistof
adalimumab
s.c.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
40 mg/0,4 ml
6.
OVERIGE
BUITENVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
adalimumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
Eén voorgevulde pen van 0,4 ml bevat 40 mg adalimumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: mannitol, polysorbaat 80 en water voor injecties. Zie de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
1 voorgevulde pen
2 alcoholdoekjes
2 voorgevulde pennen
2 alcoholdoekjes
4 voorgevulde pennen
4 alcoholdoekjes
6 voorgevulde pennen
6 alcoholdoekjes
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG
Subcutaan gebruik
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor eenmalig gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK EN ZICHT VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING, INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Niet in de vriezer bewaren.
Raadpleeg de bijsluiter voor alternatieve bewaarinstructies.
De voorgevulde pen in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
12.
NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/03/256/016
EU/1/03/256/017
EU/1/03/256/018
EU/1/03/256/019
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Humira 40 mg
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIE KENMERK VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
TEKST OP ACHTERKANT VAN HET PLATEAU
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
adalimumab
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
AbbVie (als logo)
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
Raadpleeg de bijsluiter voor bewaarinstructies.
Voor eenmalig gebruik.
40 mg/0,4 ml
ETIKET VAN DE PEN
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG
Humira 40 mg injectievloeistof
adalimumab
s.c.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
40 mg/0,4 ml
6.
OVERIGE
BUITENVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Humira 80 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
adalimumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
Eén voorgevulde spuit van 0,8 ml bevat 80 mg adalimumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: mannitol, polysorbaat 80 en water voor injecties. Zie de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
1 voorgevulde spuit
1 alcoholdoekje
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG
Subcutaan gebruik
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor eenmalig gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING, INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Niet in de vriezer bewaren.
Raadpleeg de bijsluiter voor alternatieve bewaarinstructies.
De spuit in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
12.
NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/03/256/020
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Humira 80 mg
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIE KENMERK VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
TEKST OP DE ACHTERKANT VAN HET PLATEAU
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Humira 80 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
adalimumab
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
AbbVie (als logo)
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
Raadpleeg de bijsluiter voor bewaarinstructies.
Voor eenmalig gebruik.
INJECTIESPUIT ETIKET
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG
Humira 80 mg injectievloeistof
adalimumab
s.c.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
80 mg/0,8 ml
6.
OVERIGE
BUITENVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Humira 80 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
adalimumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
Eén voorgevulde pen van 0,8 ml bevat 80 mg adalimumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: mannitol, polysorbaat 80 en water voor injecties. Zie de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
1 voorgevulde pen
2 alcoholdoekjes
3 voorgevulde pennen
4 alcoholdoekjes
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG
Subcutaan gebruik
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor eenmalig gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING, INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Niet in de vriezer bewaren.
Raadpleeg de bijsluiter voor alternatieve bewaarinstructies.
De voorgevulde pen in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
12.
NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/03/256/021
EU/1/03/256/027
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Humira 80 mg
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
PC
SN
NN
TEKST OP DE ACHTERKANT VAN HET PLATEAU
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Humira 80 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
adalimumab
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
AbbVie (als logo)
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
Raadpleeg de bijsluiter voor bewaarinstructies.
Voor eenmalig gebruik.
ETIKET VAN DE PEN
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG
Humira 80 mg injectievloeistof
adalimumab
s.c.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
80 mg/0,8 ml
6.
OVERIGE
Humira
Markeer uw agenda met de bijgeleverde stickers om u aan uw volgende dosis te herinneren.
Humira 20 mg oplossing voor injectie in voorgevulde injectiespuit
adalimumab
Lees goed de hele bijsluiter voordat uw kind start met het gebruik van dit geneesmiddel, want er
staat belangrijke informatie in.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
- Uw arts zal u ook een Humira patiëntenkaart geven, deze bevat belangrijke
veiligheidsinformatie waar u zich bewust van moet zijn voordat uw kind Humira gaat gebruiken
en tijdens de therapie met Humira. Houd deze patiëntenkaart bij u of uw kind.
- Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
- Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan uw kind voorgeschreven.
Het kan schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als uw kind.
- Krijgt uw kind last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een
bijwerking die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met de arts of apotheker van
uw kind.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Humira en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag uw kind dit middel niet gebruiken of moet uw kind er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt uw kind dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
7.
Humira injecteren
1.
Wat is Humira en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Humira bevat de werkzame stof adalimumab.
Humira is bedoeld voor het behandelen van de onderstaand genoemde ontstekingsziekten:
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis
Enthesitis-gerelateerde artritis
Juveniele plaque psoriasis
Juveniele ziekte van Crohn
Juveniele uveïtis
De werkzame stof in Humira, adalimumab, is een humaan monoklonaal antilichaam. Monoklonale
antilichamen zijn eiwitten die zich binden aan een specifiek doeleiwit.
Het doeleiwit van adalimumab is een eiwit genaamd tumor necrose factor (TNF), dat een rol speelt
bij het immuunsysteem (afweersysteem) en dat in verhoogde mate aanwezig is bij de bovenstaand
genoemde ontstekingsziekten. Door te binden aan TNF, zorgt Humira voor een afname van het
ontstekingsproces in genoemde ziekten.
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis is een ontstekingsziekte van de gewrichten die meestal
voor het eerst tot uiting komt in de jeugd.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van polyarticulaire juveniele idiopathische artritis bij
patiënten vanaf 2 jaar. Het is mogelijk dat uw kind eerst andere anti-reumatische geneesmiddelen
krijgt, zoals methotrexaat. Als deze geneesmiddelen niet goed genoeg werken, zal uw kind Humira
krijgen om de polyarticulaire juveniele idiopathische artritis te behandelen.
Enthesitis gerelateerde artritis
Enthesitis gerelateerde artritis is een ontstekingsziekte van de gewrichten en de aanhechtingsplaatsen
van pezen aan de botten.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van enthesitis gerelateerde artritis bij patiënten vanaf 6
jaar. Het is mogelijk dat uw kind eerst andere anti-reumatische geneesmiddelen krijgt, zoals
methotrexaat. Als deze geneesmiddelen niet goed genoeg werken, zal uw kind Humira krijgen om de
enthesitis gerelateerde artritis te behandelen.
Juveniele plaque psoriasis
Plaque psoriasis is een huidaandoening die rode, schilferige, korstige plekken op de huid veroorzaakt,
die bedekt zijn met zilverachtige schubben. Plaque psoriasis kan ook een effect hebben op de nagels,
waardoor deze afbrokkelen, dik worden en van het nagelbed loskomen, wat pijnlijk kan zijn. Psoriasis
wordt verondersteld te worden veroorzaakt door een probleem met het immuunsysteem wat leidt tot
een verhoogde productie van huidcellen.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van ernstige, langdurige plaque psoriasis bij kinderen en
jongeren in de leeftijd van 4 tot en met 17 jaar bij wie lokale therapie en lichttherapieën niet goed
werkten of die hier niet voor in aanmerking kwamen.
Juveniele ziekte van Crohn
De ziekte van Crohn is een ontstekingsziekte van het spijsverteringskanaal.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van matige tot ernstige ziekte van Crohn bij kinderen en
jongeren van 6 tot en met 17 jaar.
Het is mogelijk dat uw kind eerst andere geneesmiddelen krijgt. Als deze geneesmiddelen niet goed
genoeg werken, zal uw kind Humira krijgen om de verschijnselen en symptomen van de ziekte te
verminderen.
Juveniele uveïtis
Niet-infectieuze uveïtis is een ontstekingsaandoening van bepaalde delen van het oog.
Humira wordt gebruikt voor de behandeling van kinderen vanaf 2 jaar met chronische niet-infectieuze
uveïtis waarbij de voorkant van het oog door de ontsteking is aangetast.
Deze ontsteking kan leiden tot een afname van het gezichtsvermogen en/of de aanwezigheid van
vlekjes in het oog (zwarte puntjes of slierten die bewegen in het gezichtsveld, ook wel `mouches
volantes' genoemd). Humira werkt om deze ontsteking te verminderen.
Het is mogelijk dat uw kind eerst andere geneesmiddelen krijgt. Als deze geneesmiddelen niet goed
genoeg werken, zal uw kind Humira krijgen om de verschijnselen en symptomen van de ziekte te
verminderen.
Wanneer mag uw kind dit middel niet gebruiken of moet uw kind er extra voorzichtig
mee zijn?
Wanneer mag uw kind dit middel niet gebruiken?
Uw kind is allergisch voor een van de stoffen die in dit geneesmiddel zitten. Deze stoffen kunt u
vinden onder rubriek 6.
Uw kind heeft actieve tuberculose of andere ernstige infecties. (zie ook ' Wanneer moet uw
kind extra voorzichtig zijn met dit middel?'). Het is belangrijk dat u het uw arts vertelt als uw
kind symptomen van een infectie vertoont, zoals koorts, wondjes, moeheid, gebitsproblemen.
Uw kind lijdt aan matig tot ernstig hartfalen. Het is belangrijk dat u uw arts op de hoogte brengt
als uw kind een ernstige hartaandoening heeft of heeft gehad (zie ook 'Wanneer moet uw kind
extra voorzichtig zijn met dit middel?').
Wanneer moet uw kind extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker, voordat u dit middel gebruikt.
Allergische reacties
Als uw kind allergische reacties krijgt met symptomen als benauwdheid, piepende ademhaling,
duizeligheid, zwelling of uitslag, injecteer dan geen Humira meer, maar neem direct contact op
met uw arts aangezien, in zeldzame gevallen, deze reacties levensbedreigend kunnen zijn.
Infecties
Als uw kind een infectie heeft, zoals een langdurige of lokale infectie (bijvoorbeeld een open
been), neem dan altijd contact op met uw arts voor de start met het gebruik van Humira. Neem
bij twijfel contact op met uw arts.
Door het gebruik van Humira kan uw kind makkelijker infecties oplopen. Dit risico kan groter
zijn wanneer hij/zij problemen met de longen heeft. Deze infecties kunnen ernstig zijn, onder
andere:
tuberculose
infecties veroorzaakt door virussen, schimmels, parasieten of bacteriën
ernstige bloedvergiftiging (sepsis)
In zeldzame gevallen kunnen deze infecties levensgevaarlijk zijn. Het is daarom belangrijk om
uw arts symptomen als koorts, wondjes, moeheid en gebitsproblemen door te geven. Mogelijk
zal uw arts tijdelijke stopzetting van de behandeling met Humira aanbevelen.
Informeer uw arts als uw kind verblijft of reist in gebieden waar schimmelinfecties (zoals
histoplasmose, coccidioïdomycose of blastomycose) vaak voorkomen.
Informeer uw arts als uw kind infecties heeft gehad die steeds terugkomen, of andere
aandoeningen die het risico op infecties zouden kunnen verhogen.
Uw kind en zijn/haar dokter moeten extra letten op verschijnselen van een infectie terwijl uw
kind met Humira behandeld wordt. Het is belangrijk om uw arts in te lichten als uw kind
verschijnselen van een infectie krijgt zoals koorts, wondjes, moeheid of gebitsproblemen.
Aangezien er gevallen van tuberculose zijn gemeld bij behandeling met Humira, zal uw arts uw
kind onderzoeken op symptomen van tuberculose voordat gestart wordt met de Humira
behandeling. Dit zal een grondige medische evaluatie omvatten, waarbij de medische
geschiedenis van uw kind zal worden doorgenomen en gepaste screening tests zullen worden
uitgevoerd (bijvoorbeeld een röntgenfoto van zijn/haar borst (thorax) en een tuberculine test).
De wijze waarop deze tests zijn uitgevoerd en de resultaten moeten op de Humira patiëntenkaart
van uw kind worden aangegeven.
Het is heel belangrijk dat u uw arts vertelt of uw kind ooit tuberculose heeft gehad, of
wanneer hij/zij in nauw contact is gekomen met iemand die tuberculose had. Als uw
kind actieve tuberculose heeft, gebruik Humira dan niet.
Het kan zijn dat tuberculose zich ontwikkelt tijdens de behandeling met Humira, zelfs
wanneer uw kind preventief is behandeld tegen tuberculose.
Wanneer uw kind tijdens of na deze therapie symptomen ontwikkelt van tuberculose
(hoesten dat maar niet overgaat, gewichtsverlies, lusteloosheid, lichte koorts), of een
andere infectie zich openbaart, waarschuw dan meteen uw arts.
Hepatitis B
Informeer uw arts als uw kind drager is van het hepatitis B-virus (HBV), als hij/zij een actieve
HBV-infectie heeft of als u denkt dat hij/zij risico loopt op besmetting met HBV.
De arts dient uw kind op HBV te testen. Humira kan reactivering van HBV
veroorzaken bij mensen die drager zijn van dit virus.
In sommige zeldzame gevallen, vooral als uw kind andere geneesmiddelen gebruikt
die het immuunsysteem onderdrukken, kan reactivering van HBV levensbedreigend
zijn.
Chirurgische of tandheelkundige ingrepen
Als uw kind chirurgische of tandheelkundige ingrepen moet ondergaan, geef dan bij uw arts aan
dat hij/zij Humira gebruikt. Mogelijk zal uw arts tijdelijke stopzetting van de behandeling
aanbevelen.
Demyeliniserende aandoeningen
Als uw kind een demyeliniserende aandoening heeft of ontwikkelt (een ziekte die de isolerende
lagen rondom de zenuwen aantast, zoals multipele sclerose) zal uw arts beslissen of uw kind
Humira kan (blijven) gebruiken. Neem onmiddellijk contact op met uw arts als uw kind
symptomen krijgt als veranderingen in gezichtsvermogen, zwakte in de armen of benen of
gevoelloosheid of tinteling in een deel van het lichaam.
Vaccinaties
Bepaalde vaccinaties kunnen infecties veroorzaken en mogen niet gegeven worden tijdens de
Humira-therapie.
Vraag uw arts om advies voordat uw kind een vaccinatie krijgt.
Het wordt aanbevolen dat kinderen, indien mogelijk, alle vaccinaties krijgen die ze
volgens de geldende richtlijnen met betrekking tot vaccinaties zouden moeten krijgen,
voordat gestart wordt met de Humira-behandeling.
Wanneer uw kind met Humira werd behandeld tijdens haar zwangerschap, kan haar
baby tot ongeveer vijf maanden na de laatste dosis die ze tijdens haar zwangerschap
toegediend heeft gekregen een verhoogd risico hebben om een dergelijke infectie te
krijgen. Het is belangrijk dat u de artsen van de baby en ander medisch personeel op
Hartfalen
Als uw kind lijdt aan licht hartfalen en wordt behandeld met Humira dan moet het verloop van
zijn/haar hartfalen goed gecontroleerd worden door uw arts. Het is belangrijk dat u uw arts op
de hoogte brengt als uw kind een ernstige hartaandoening heeft of heeft gehad. Als hij/zij
nieuwe symptomen van hartfalen ontwikkelt of als bestaande symptomen verergeren (zoals
kortademigheid of gezwollen voeten) moet u onmiddellijk contact opnemen met uw arts. Uw
arts beslist dan of uw kind Humira moet gebruiken.
Koorts, kneuzingen, bloedingen of bleek zien
Bij sommige patiënten kan het gebeuren dat het lichaam onvoldoende bloedcellen aanmaakt die
het lichaam helpen om infecties te bestrijden of helpen om een bloeding snel tot staan te
brengen. Uw arts kan besluiten de therapie te stoppen. Als u merkt dat uw kind koorts heeft die
niet overgaat, uw kind snel blauwe plekken krijgt of zeer gemakkelijk bloedt en erg bleek ziet,
neem dan onmiddellijk contact op met uw arts.
Kanker
Er is een aantal zeldzame gevallen geweest van bepaalde soorten kanker bij kinderen en
volwassen patiënten die Humira of andere TNF-blokkers gebruikten.
Mensen met een ernstige vorm van reumatoïde artritis die de ziekte al langere tijd
hebben zouden een hoger dan gemiddeld risico kunnen lopen om een lymfoom
(kanker die het lymfesysteem aantast) en leukemie (kanker die het bloed en beenmerg
aantast) te krijgen.
Als uw kind Humira gebruikt, kan het risico op het krijgen van een lymfoom,
leukemie of een andere vorm van kanker toenemen. In zeldzame gevallen is een
ongebruikelijk en ernstig type lymfoom waargenomen bij patiënten die Humira
gebruikten. Sommige van deze patiënten werden ook behandeld met azathioprine of
6-mercaptopurine.
Informeer uw arts wanneer uw kind azathioprine of 6-mercaptopurine met Humira
gebruikt.
Gevallen van niet-melanoom huidkanker zijn voorgekomen bij patiënten die Humira
gebruiken.
Als nieuwe huidafwijkingen verschijnen tijdens of na de behandeling of als bestaande
huidlaesies van uiterlijk veranderen, vertel dit dan aan uw arts.
Er zijn gevallen van kanker, anders dan lymfoom, geweest bij patiënten met een specifiek soort
longziekte, Chronic Obstructive Pulmonary Disease (COPD) die behandeld worden met een
andere TNF-blokker. Als uw kind lijdt aan COPD, of als uw kind veel rookt, dan moet u met uw
arts bespreken of behandeling met een TNF-blokker voor uw kind geschikt is.
Auto-immuunziekte
In zeldzame gevallen, kan Humira-behandeling leiden tot een lupus-achtig syndroom. Neem
contact op met uw arts als zich symptomen voordoen zoals aanhoudende onverklaarbare
huiduitslag, koorts, gewrichtspijn of vermoeidheid.
Gebruikt uw kind naast Humira nog andere geneesmiddelen of heeft uw kind dat kort geleden gedaan
of bestaat de mogelijkheid dat uw kind binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat
dan aan de arts of apotheker van uw kind.
Uw kind mag Humira niet samen met geneesmiddelen gebruiken die onderstaande werkzame stoffen
bevatten in verband met een verhoogd risico op ernstige infectie:
anakinra
abatacept.
Humira kan worden gebruikt in combinatie met:
methotrexaat
bepaalde antireumatische middelen (bijvoorbeeld sulfasalazine, hydroxychloroquine,
leflunomide en injecteerbare goudpreparaten)
steroïden of pijnstillers, inclusief niet-steroïdale ontstekingsremmers (NSAID's).
Neem bij vragen contact op met uw arts.
Zwangerschap en borstvoeding
Uw kind dient het gebruik van een goed voorbehoedsmiddel te overwegen om zwangerschap
te voorkomen en het gebruik ervan voort te zetten tot minimaal 5 maanden na de laatste
Humira-behandeling.
Als uw kind zwanger is, denkt dat ze zwanger is of zwanger wil worden, neem dan
contact op met haar arts voordat ze dit geneesmiddel gebruikt.
Humira mag alleen tijdens de zwangerschap worden gebruikt als dat noodzakelijk is.
Volgens een studie bij zwangere vrouwen was er geen hoger risico op geboorteafwijkingen
bij moeders die tijdens de zwangerschap Humira hadden gebruikt in vergelijking met
moeders met dezelfde ziekte die geen Humira hadden gebruikt.
Humira kan tijdens borstvoeding worden gebruikt.
Wanneer uw kind tijdens haar zwangerschap Humira heeft gebruikt, kan haar baby een
verhoogd risico hebben om een infectie te krijgen.
Het is belangrijk dat u de artsen van haar baby en ander medisch personeel op de hoogte stelt
van het gebruik van Humira tijdens haar zwangerschap voordat de baby een vaccin krijgt
toegediend. Voor meer informatie over vaccinaties, zie de rubriek 'Wanneer moet uw kind
extra voorzichtig zijn met dit middel?'.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Humira kan een gering effect hebben op de rijvaardigheid van uw kind en het vermogen om te fietsen
of machines te bedienen. Het gevoel dat de kamer draait en stoornissen met het gezichtsvermogen
kunnen optreden nadat Humira is gebruikt.
3.
Hoe gebruikt uw kind dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals de arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
De aanbevolen dosering van Humira voor alle goedgekeurde indicaties staan beschreven in de
onderstaande tabel. Uw arts kan een andere sterkte van Humira voorschrijven als uw kind een andere
dosis nodig heeft.
Leeftijd of lichaamsgewicht
Hoeveel en hoe vaak te
Opmerkingen
gebruiken?
Kinderen, jongeren en
40 mg eenmaal per twee weken Niet van toepassing
volwassenen vanaf 2 jaar die
30 kg of meer wegen
Kinderen en jongeren vanaf
20 mg eenmaal per twee weken Niet van toepassing
2 jaar die 10 kg tot minder dan
30 kg wegen
Enthesitisgerelateerde artritis
Leeftijd of lichaamsgewicht
Hoeveel en hoe vaak te
Opmerkingen
gebruiken?
Kinderen, jongeren en
40 mg eenmaal per twee weken Niet van toepassing
volwassenen vanaf 6 jaar die
30 kg of meer wegen
Kinderen en jongeren vanaf
20 mg eenmaal per twee weken Niet van toepassing
6 jaar die 15 kg tot minder dan
30 kg wegen
Juveniele plaque psoriasis
Leeftijd of lichaamsgewicht
Hoeveel en hoe vaak te
Opmerkingen
gebruiken?
Kinderen en jongeren van 4 tot Startdosis van 40 mg, gevolgd
Niet van toepassing
en met 17 jaar die 30 kg of
door 40 mg een week later.
meer wegen
Vervolgens is de gebruikelijke
dosering 40 mg eenmaal per
twee weken.
Kinderen en jongeren van 4 tot Startdosis van 20 mg, gevolgd
Niet van toepassing
en met 17 jaar die 15 kg tot
door 20 mg een week later.
minder dan 30 kg wegen
Vervolgens is de gebruikelijke
dosering 20 mg eenmaal per
twee weken.
Leeftijd of lichaamsgewicht
Hoeveel en hoe vaak te
Opmerkingen
gebruiken?
Kinderen en jongeren van 6 tot Startdosis van 80 mg, gevolgd
De arts van uw kind kan de
en met 17 jaar die 40 kg of
door 40 mg twee weken later.
dosering verhogen naar 40 mg
meer wegen
eenmaal per week of 80 mg
Als een snellere respons nodig
eenmaal per twee weken.
is, kan de arts van uw kind een
startdosis van 160 mg
voorschrijven, gevolgd door 80
mg twee weken later.
Vervolgens is de gebruikelijke
dosering 40 mg eenmaal per
twee weken.
Kinderen en jongeren van 6 tot Startdosis van 40 mg, gevolgd
De arts van uw kind kan de
en met 17 jaar die minder dan
door 20 mg twee weken later.
doseringsfrequentie verhogen
40 kg wegen
naar 20 mg eenmaal per week.
Als een snellere respons nodig
is, kan uw arts een startdosis
van 80 mg voorschrijven,
gevolgd door 40 mg twee
weken later.
Vervolgens is de gebruikelijke
dosering 20 mg eenmaal per
twee weken.
Juveniele uveïtis
Leeftijd of lichaamsgewicht
Hoeveel en hoe vaak te
Opmerkingen
gebruiken?
Kinderen en jongeren vanaf
20 mg eenmaal per twee weken Uw arts kan een startdosis van
2 jaar die minder dan 30 kg
40 mg voorschrijven om toe te
wegen
dienen één week voor aanvang
van de gebruikelijke dosis van
20 mg eenmaal per twee
weken. Het wordt aanbevolen
Humira te gebruiken in
combinatie met methotrexaat.
40 mg eenmaal per twee weken Uw arts kan een startdosis van
2 jaar die 30 kg of meer wegen
80 mg voorschrijven om toe te
dienen één week voor aanvang
van de gebruikelijke dosis van
40 mg eenmaal per twee
weken. Het wordt aanbevolen
Humira te gebruiken in
combinatie met methotrexaat.
Hoe en waar dient u Humira toe?
Humira wordt toegediend via een injectie onder de huid (door subcutane injectie).
Gedetailleerde instructies over hoe u Humira moet injecteren vindt u in rubriek 7 'Humira
injecteren'.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Wanneer u per ongeluk een grotere hoeveelheid van de Humira vloeistof heeft geïnjecteerd of wanneer
u vaker heeft geïnjecteerd dan uw arts u heeft verteld, neem dan meteen contact op met uw arts en
vertel hem of haar dat uw kind te veel heeft gebruikt. Houd altijd de buitenverpakking van het
geneesmiddel of de flacon bij de hand, ook al is deze leeg.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Wanneer u uw kind bent vergeten met Humira te injecteren, zult u de injectie Humira moeten geven
zodra u het zich weer herinnert. De volgende injectie zult u moeten geven op de dag dat uw kind
volgens het originele schema ook de volgende injectie had moeten krijgen.
Als uw kind stopt met het gebruik van dit middel
De beslissing om te stoppen met het gebruik van Humira moet worden besproken met de arts van uw
kind. De symptomen van uw kind kunnen terugkeren wanneer gestopt wordt.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met de arts of
apotheker van uw kind.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken. De meeste bijwerkingen zijn mild tot gematigd. Sommige bijwerkingen kunnen echter
ernstig zijn en behandeling vereisen. Bijwerkingen kunnen optreden tot ten minste 4 maanden na de
laatste Humira injectie.
Waarschuw meteen uw arts wanneer uw kind last heeft van het volgende
Ernstige uitslag, netelroos of andere tekenen van een allergische reactie;
Opgezwollen gezicht, handen of voeten;
Ademhalingsproblemen en problemen bij het slikken;
Kortademigheid bij inspanning of na het gaan liggen, of het opzwellen van de voeten.
Tekenen van infectie zoals koorts, zich ziek voelen, wondjes, gebitsproblemen of brandend
gevoel bij urineren;
Verzwakt of moe voelen;
Hoesten;
Tintelingen;
Gevoelloosheid;
Dubbelzien;
Verzwakte armen of benen;
Een bult of open zweer die niet geneest;
Tekenen en symptomen die zouden kunnen wijzen op een afwijkend bloedbeeld zoals
aanhoudende koorts, blauwe plekken, bloedingen en bleekheid.
De hierboven beschreven symptomen kunnen aanwijzingen zijn voor de hieronder aangegeven
bijwerkingen die geobserveerd zijn na behandeling met Humira:
Zeer vaak (kan voorkomen bij meer dan 1 van de 10 mensen):
reacties op de injectieplaats (waaronder pijn, zwelling, roodheid of jeuk);
infecties van de ademhalingswegen (waaronder verkoudheid, loopneus, ontsteking van de
neusbijholten, longontsteking);
hoofdpijn;
buikpijn;
misselijkheid en braken;
huiduitslag;
pijn in de spieren, gewrichtsbanden, pezen en botten.
Vaak (kan voorkomen bij maximaal 1 van de 10 mensen):
ernstige infecties (waaronder bloedvergiftiging en influenza);
darminfecties (waaronder gastro-enteritis);
huidinfecties (waaronder cellulitis en gordelroos);
oorontstekingen;
mondinfecties (waaronder gebitsinfecties en koortslip);
genitale infecties;
urineweginfectie;
schimmelinfecties;
gewrichtsinfecties;
goedaardige gezwellen;
huidkanker;
allergische reacties (waaronder hooikoorts);
uitdroging;
stemmingswisselingen (waaronder depressie);
angst;
moeite hebben met slapen;
gevoelsstoornissen zoals tintelingen, prikkelingen of verdoofdheid;
migraine;
zenuwwortelcompressie (waaronder lage rugpijn en pijn in de benen);
gezichtsstoornissen;
oogontsteking;
ontsteking van het ooglid en zwelling van het oog;
draaiduizeligheid;
gevoel van snelle hartslag;
hoge bloeddruk;
blozen;
bloeduitstorting;
hoesten;
astma;
kortademigheid;
maag-darmbloeding;
dyspepsie (spijsverteringsmoeilijkheden, opgeblazen gevoel, brandend maagzuur);
oprispingen;
siccasyndroom (waaronder droge ogen en droge mond);
jeuk;
jeukende huiduitslag;
blauwe plekken;
ontsteking van de huid (zoals eczeem);
breken van vingernagels en teennagels;
overmatig zweten;
haaruitval;
opnieuw voorkomen of verslechteren van psoriasis;
spierspasmen;
bloed in de urine;
nierfunctiestoornissen;
pijn op de borst;
zwelling (oedeem);
koorts;
vermindering van het aantal bloedplaatjes wat het risico op bloedingen of blauwe plekken
vergroot;
vertraagd herstel.
Soms (kan voorkomen bij maximaal 1 van de 100 mensen):
opportunistische infecties (waaronder tuberculose en andere infecties die voorkomen wanneer
de weerstand tegen ziekte verlaagd is);
infecties van het zenuwstelsel (waaronder virale meningitis);
ooginfecties;
bacteriële infecties;
diverticulitis (ontsteking en infectie van de dikke darm);
kanker;
kanker van het lymfesysteem;
melanoom;
aandoeningen aan het afweersysteem die de longen, huid en lymfeklieren aan kunnen tasten
(meestal uit zich dit als een ontstekingsziekte, ook wel sarcoïdose genoemd);
vasculitis (ontsteking van een bloedvat);
trillen of beven;
neuropathie (zenuwaandoening);
beroerte;
gehoorverlies, oorsuizen;
gevoel van onregelmatige hartslag zoals het overslaan van een hartslag;
hartproblemen die kortademigheid of gezwollen enkels kunnen veroorzaken;
hartaanval;
een uitstulping in de wand van een belangrijke slagader, ontsteking en dichtslibben van een
ader, blokkade van een bloedvat;
longziekten die kortademigheid veroorzaken (waaronder ontsteking);
longembolie (afsluiting van een longslagader);
pleurale effusie (abnormale vochtophoping tussen de borstvliezen);
ontsteking van de alvleesklier wat een hevige pijn in de buik en rug veroorzaakt;
moeilijkheden met slikken;
zwelling van het gezicht;
galblaasontsteking, galstenen;
leververvetting;
nachtzweten;
litteken;
abnormale afbraak van spieren;
systemische lupus erythematodes (met ontstekingen van huid, hart, longen, gewrichten en
andere orgaansystemen);
onderbrekingen van de slaap;
impotentie;
ontstekingen.
Zelden (kan voorkomen bij maximaal 1 van de 1.000 mensen)
leukemie (kanker die het bloed en beenmerg aantast)
ernstige allergische reactie met shock;
multiple sclerose;
zenuwstoornissen (zoals oogzenuwontsteking en Guillain-Barré-syndroom dat spierzwakte,
abnormaal gevoel, tintelingen in de armen en het bovenlichaam kan veroorzaken);
hartstilstand;
longfibrose (vorming van littekenweefsel in de long);
darmperforatie;
hepatitis;
reactivatie van hepatitis B;
auto-immuun hepatitis (ontsteking van de lever die wordt veroorzaakt door het eigen
immuunsysteem van het lichaam);
cutane vasculitis (ontsteking van bloedvaten in de huid);
Stevens-Johnson-syndroom (vroege symptomen zijn onder andere algeheel ongemak, koorts,
hoofdpijn en huiduitslag);
zwelling van het gezicht gecombineerd met allergische reacties;
erythema multiforme (ontstoken huiduitslag);
lupus-achtig syndroom;
angio-oedeem (plaatselijke zwelling van de huid);
lichenoïde huidreactie (jeukende, rood-paarse huiduitslag).
Niet bekend (frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald):
hepatosplenisch T-cellymfoom (een zeldzame kanker in het bloed die vaak dodelijk is);
Merkelcelcarcinoom (een type huidkanker);
Kaposi-sarcoom, een zeldzame vorm van kanker die verband houdt met infectie met humaan
herpesvirus 8. Kaposi-sarcoom is meestal zichtbaar in de vorm van paarse huidschade;
leverfalen;
verergering van een aandoening genaamd dermatomyositis (zich uitend als huiduitslag samen
met spierzwakte).
gewichtstoename (bij de meeste patiënten was sprake van een kleine gewichtstoename)
Sommige bijwerkingen die waargenomen werden met Humira hebben geen symptomen en kunnen
alleen waargenomen worden door middel van bloedonderzoek.
Hieronder vallen:
verlaagd aantal witte bloedcellen;
verlaagd aantal rode bloedcellen;
verhoogde concentratie vetten in het bloed;
verhoogde leverenzymen.
Vaak (kan voorkomen bij maximaal 1 van de 10 mensen):
verhoogd aantal witte bloedcellen;
verlaagd aantal bloedplaatjes;
toegenomen hoeveelheid urinezuur in het bloed;
afwijkende bloedwaarden voor natrium;
lage bloedwaarden voor calcium;
lage bloedwaarden voor fosfaat;
hoge bloedsuiker;
hoge bloedwaarden voor lactaatdehydrogenase;
aanwezigheid van autoantilichamen in het bloed.
lage bloedwaarden voor kalium
Soms (kan voorkomen bij maximaal 1 tot 100 mensen)
verhoogde bloedwaarden voor bilirubine (met dit bloedonderzoek wordt gekeken hoe goed
de lever werkt)
Zelden (kan voorkomen bij maximaal 1 van de 1.000 mensen):
verlaagd aantal witte bloedcellen, rode bloedcellen en bloedplaatjes.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt uw kind last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook
voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan.
U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de
veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op het etiket/de
blister/de verpakking na EXP.
Bewaren in de koelkast (2°C 8°C). Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde spuit in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Alternatieve bewaring:
Wanneer nodig (bijvoorbeeld als u op reis bent), mag een enkele Humira voorgevulde spuit bewaard
worden bij kamertemperatuur (tot maximaal 25°C) gedurende maximaal 14 dagen zorg ervoor dat de
spuit beschermd wordt tegen licht. Eenmaal uit de koelkast gehaald voor bewaring bij
kamertemperatuur,
moet de spuit binnen 14 dagen gebruikt worden of worden afgevoerd, ook als
deze in de koelkast wordt teruggelegd.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw arts
of apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op
de juiste manier afvoert, worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het
milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is adalimumab.
De andere stoffen in dit middel zijn mannitol, polysorbaat 80 en water voor injectie.
Hoe ziet Humira eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Humira 20 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit voor kinderen wordt geleverd als een
steriele oplossing van 20 mg adalimumab opgelost in 0,2 ml oplosmiddel.
De Humira voorgevulde spuit is een glazen spuit die een oplossing van adalimumab bevat.
De Humira voorgevulde spuit is verkrijgbaar in een verpakking met 2 voorgevulde spuiten met 2
alcoholdoekjes.
Humira is verkrijgbaar als injectieflacon, als voorgevulde injectiespuit en als voorgevulde pen.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
Fabrikant
AbbVie Biotechnology GmbH
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Lietuva
AbbVie SA
AbbVie UAB
Tél/Tel: +32 10 477811
Tel: +370 5 205 3023
Luxembourg/Luxemburg
AbbVie SA
.:+359 2 90 30 430
Belgique/Belgien
Tél/Tel: +32 10 477811
Ceská republika
Magyarország
AbbVie s.r.o.
AbbVie Kft.
Tel: +420 233 098 111
Tel.:+36 1 455 8600
Malta
AbbVie A/S
V.J.Salomone Pharma Limited
Tlf: +45 72 30-20-28
Tel: +356 22983201
Deutschland
Nederland
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
AbbVie B.V.
Tel: 00800 222843 33 (gebührenfrei)
Tel: +31 (0)88 322 2843
Tel: +49 (0) 611 / 1720-0
Eesti
Norge
AbbVie OÜ
AbbVie AS
Tel: +372 623 1011
Tlf: +47 67 81 80 00
Österreich
AbbVie ..
AbbVie GmbH
: +30 214 4165 555
Tel: +43 1 20589-0
España
Polska
AbbVie Spain, S.L.U.
AbbVie Polska Sp. z o.o.
Tel: +34 91 384 09 10
Tel.: +48 22 372 78 00
France
Portugal
AbbVie
AbbVie, Lda.
Tél: +33 (0) 1 45 60 13 00
Tel: +351 (0)21 1908400
Hrvatska
România
AbbVie d.o.o.
AbbVie S.R.L.
Tel + 385 (0)1 5625 501
Tel: +40 21 529 30 35
Ireland
Slovenija
AbbVie Limited
Biofarmacevtska druzba d.o.o
Tel: +353 (0)1 4287900
Tel: +386 (1)32 08 060
Ísland
Slovenská republika
Vistor hf.
AbbVie s.r.o.
Tel: +354 535 7000
Tel: +421 2 5050 0777
Italia
Suomi/Finland
AbbVie S.r.l.
AbbVie Oy
Tel: +39 06 928921
Puh/Tel: +358 (0)10 2411 200
Sverige
Lifepharma (Z.A.M.) Ltd
AbbVie AB
.: +357 22 34 74 40
Tel: +46 (0)8 684 44 600
Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
AbbVie SIA
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Tel: +371 67605000
Tel: +44 (0)1628 561090
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
Neem contact op met de lokale vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in
de handel brengen om te luisteren naar de gesproken versie of een exemplaar aan te vragen van
deze bijsluiter met grote letters of als geluidsbestand.
7.
Humira injecteren
De volgende instructies leggen uit hoe u uw kind een onderhuidse (subcutane) injectie met
Humira kunt geven met de voorgevulde spuit. Lees de instructies nauwkeurig door en volg ze
stap voor stap op.
U zult door uw arts, verpleegkundige of apotheker geïnstrueerd worden over de techniek van
het injecteren.
voorbereiden en geven.
Na een goede training in de injectietechniek kan de injectie door u zelf of door een andere
persoon worden toegediend, bijvoorbeeld door een familielid of een vriend(in).
Dien slechts één injectie toe met elke voorgevulde spuit.
Humira voorgevulde spuit
Zuiger
Vingergreep
Naalddop
Gebruik de voorgevulde spuit niet en neem direct contact op met uw arts of apotheker als
de oplossing troebel of verkleurd is of als er vlokken of deeltjes zichtbaar zijn
de uiterste houdbaarheidsdatum (EXP) is verstreken
de vloeistof bevroren is geweest of in direct zonlicht heeft gelegen
de voorgevulde spuit is gevallen of bekneld is geweest
Verwijder de naalddop pas vlak voor de injectie. Houd Humira buiten het zicht en bereik van
kinderen.
STAP 1
Haal Humira uit de koelkast.
Laat Humira
15 tot 30 minuten op kamertemperatuur komen voordat u de injectie toedient.
Verwijder de naalddop
niet terwijl u Humira op kamertemperatuur laat komen.
Verwarm Humira
niet op een andere manier. Verwarm het bijvoorbeeld
niet in een magnetron
of in heet water.
Controleer de uiterste houdbaarheidsdatum (EXP). Gebruik
Spuit
de voorgevulde spuit
niet als de uiterste
houdbaarheidsdatum (EXP) is verstreken.
Leg de volgende artikelen klaar op een schoon, plat
oppervlak:
1 voorgevulde spuit voor eenmalig gebruik en
1 alcoholdoekje
Was en droog uw handen.
Doekje
STAP 3
Kies een injectieplaats:
Injecteerbare plaatsen
Aan de voorkant van de bovenbenen van uw kind of
De buik van uw kind op ten minste 5 cm afstand
van zijn/haar navel
Op ten minste 3 cm afstand van de vorige
injectieplaats
Veeg de injectieplaats met een draaiende beweging schoon
met een alcoholdoekje.
Injecteer
niet door kleding heen
Injecteer
niet in een gebied waar de huid zeer doet,
rood gekleurd is, blauwe plekken vertoont, hard is,
littekens of striae heeft of gebieden met psoriatische
plaques
Injecteerbare plaatsen
STAP 4
Houd de voorgevulde spuit vast in één hand
Controleer de vloeistof in de voorgevulde spuit.
Let erop dat de oplossing helder en kleurloos is
Gebruik de voorgevulde spuit
niet als de oplossing
troebel is of er deeltjes zichtbaar zijn
Gebruik de voorgevulde spuit
niet als hij is gevallen
of bekneld is geweest
Verwijder voorzichtig de naalddop in één beweging
van de voorgevulde spuit met de andere hand. Gooi
de naalddop weg. Plaats de dop niet opnieuw op de
naald.
Zorg dat u de naald
niet aanraakt en dat de naald
nergens anders mee in aanraking komt
Houd de voorgevulde injectiespuit met de naald naar boven
gericht.
Houd de voorgevulde spuit op ooghoogte met één
hand om de hoeveelheid lucht te zien in de
voorgevulde spuit.
Duw langzaam met de andere hand de zuiger in de
voorgevulde spuit om de lucht via de naald uit de
injectiespuit te duwen.
Het is normaal dat er een paar kleine druppeltjes
vloeistof uit de naald komen
STAP 6
Houd de voorgevulde spuit in één hand tussen duim en
wijsvinger, zoals u een potlood zou vasthouden.
Knijp met uw andere hand in de huid op de injectieplaats
van uw kind zodat de huid omhoog komt en houd dit stevig
vast.
STAP 7
Breng met een snelle, korte beweging de naald helemaal in
de huid in een hoek van 45 graden.
Als de naald in de huid zit, laat dan de huid in uw
hand los
Duw langzaam de zuiger helemaal in om de vloeistof te
injecteren tot de voorgevulde spuit leeg is.
Als de injectie is voltooid, trekt u langzaam de naald uit de
huid, onder dezelfde hoek van 45 graden waarin deze in de
huid was gebracht.
Druk na de injectie een katoenen watje of een stukje gaas op
de injectieplaats.
Niet wrijven
Een kleine bloeding op de injectieplaats is normaal
Katoenen watje
STAP 9
Gooi de gebruikte voorgevulde spuit weg in de speciaal daarvoor bestemde container, zoals uw arts,
verpleegkundige of apotheker u heeft geïnstrueerd. Plaats
nooit een dop terug op een naald.
Gebruik de voorgevulde spuit
niet opnieuw en gooi de spuit
niet in de vuilnisbak
Houd de voorgevulde spuit en de speciale container
altijd buiten het zicht en bereik van
kinderen
De naalddop, het alcoholdoekje, het katoenen watje of stukje gaas, de blisterverpakking en de
verpakking kunnen in de vuilnisbak worden gegooid.
Humira 40 mg/0,8 ml oplossing voor injectie
adalimumab
Lees goed de hele bijsluiter voordat uw kind start met het gebruik van dit geneesmiddel, want er
staat belangrijke informatie in.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
- Uw arts zal u ook een Humira patiëntenkaart geven, deze bevat belangrijke
veiligheidsinformatie waar u zich bewust van moet zijn voordat uw kind Humira krijgt en
tijdens de therapie met Humira. Houd deze patiëntenkaart bij u of uw kind.
- Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
- Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan uw kind voorgeschreven.
Het kan schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als uw kind.
- Krijgt uw kind last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een
bijwerking die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met de arts of apotheker van
uw kind.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Humira en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag uw kind dit middel niet gebruiken of moet uw kind er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt uw kind dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Humira en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Humira bevat de werkzame stof adalimumab.
Humira is bedoeld voor het behandelen van de onderstaand genoemde ontstekingsziekten:
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis
Enthesitis-gerelateerde artritis
Juveniele plaque psoriasis
Hidradenitis suppurativa bij jongeren
Juveniele ziekte van Crohn
Juveniele colitis ulcerosa
Juveniele uveïtis
De werkzame stof in Humira, adalimumab, is een humaan monoklonaal antilichaam. Monoklonale
antilichamen zijn eiwitten die zich binden aan een specifiek doeleiwit.
Het doeleiwit van adalimumab is een eiwit genaamd tumor necrose factor (TNF), dat een rol speelt
bij het immuunsysteem (afweersysteem) en dat in verhoogde mate aanwezig is bij de bovenstaand
genoemde ontstekingsziekten. Door te binden aan TNF, zorgt Humira voor een afname van het
ontstekingsproces in genoemde ziekten.
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis en enthesitis-gerelateerde artritis
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis en enthesitis-gerelateerde artritis zijn
ontstekingsziekten.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van polyarticulaire juveniele idiopathische artritis en
enthesitis-gerelateerde artritis. Het is mogelijk dat uw kind eerst andere anti-reumatische
geneesmiddelen krijgt, zoals methotrexaat. Als deze geneesmiddelen niet goed genoeg werken, zal uw
Juveniele plaque psoriasis
Plaque psoriasis is een huidaandoening die rode, schilferige, korstige plekken op de huid veroorzaakt,
die bedekt zijn met zilverachtige schubben. Plaque psoriasis kan ook een effect hebben op de nagels,
waardoor deze afbrokkelen, dik worden en van het nagelbed loskomen, wat pijnlijk kan zijn. Psoriasis
wordt verondersteld te worden veroorzaakt door een probleem met het immuunsysteem wat leidt tot
een verhoogde productie van huidcellen.
Humira wordt gebruikt om ernstige plaque psoriasis te behandelen bij kinderen en jongeren in de
leeftijd van 4 tot en met 17 jaar bij wie lokale therapie en lichttherapieën niet goed werkten of die hier
niet voor in aanmerking kwamen.
Hidradenitis suppurativa bij jongeren
Hidradenitis suppurativa (ook wel acne inversa genoemd) is een chronische, vaak pijnlijke
huidaandoening met ontstekingen. De symptomen kunnen bestaan uit pijnlijke zwellingen (abcessen)
waar pus uit kan komen. Er zijn bepaalde gebieden van de huid die het vaakst aangetast worden, zoals
onder de borsten, de oksels, de binnenkant van de dijen, de liezen en de billen. Op de aangedane
gebieden kunnen littekens ontstaan.
Humira wordt gebruikt om hidradenitis suppurativa te behandelen bij jongeren vanaf 12 jaar. Humira
kan het aantal zwellingen (abcessen) verminderen en ook de pijn die vaak met de aandoening gepaard
gaat. Het is mogelijk dat uw kind eerst andere geneesmiddelen krijgt. Als uw kind niet goed genoeg
reageert op deze geneesmiddelen, zal het Humira krijgen.
Juveniele ziekte van Crohn
De ziekte van Crohn is een ontstekingsziekte van het spijsverteringskanaal.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van matige tot ernstige ziekte van Crohn bij kinderen en
jongeren van 6 tot en met 17 jaar. Het is mogelijk dat uw kind eerst andere geneesmiddelen krijgt. Als
deze geneesmiddelen niet goed genoeg werken, zal uw kind Humira krijgen om de verschijnselen en
symptomen van de ziekte te verminderen.
Juveniele colitis ulcerosa
Colitis ulcerosa is een ontstekingsziekte van de dikke darm. Humira wordt gebruikt voor het
behandelen van matige tot ernstige colitis ulcerosa bij kinderen van 6 tot en met 17 jaar. Het is
mogelijk dat uw kind eerst andere geneesmiddelen krijgt. Als deze geneesmiddelen niet goed genoeg
werken, zal uw kind Humira krijgen om de verschijnselen en symptomen van de ziekte te
verminderen.
Juveniele uveïtis
Niet-infectieuze uveïtis is een ontstekingsaandoening van bepaalde delen van het oog.
Humira wordt gebruikt voor de behandeling van kinderen vanaf 2 jaar met chronische niet-infectieuze
uveïtis waarbij de voorkant van het oog door de ontsteking is aangetast. Deze ontsteking kan leiden tot
een afname van het gezichtsvermogen en/of de aanwezigheid van vlekjes in het oog (zwarte puntjes of
slierten die bewegen in het gezichtsveld, ook wel `mouches volantes' genoemd). Humira werkt om
deze ontsteking te verminderen.
Wanneer mag uw kind dit middel niet gebruiken of moet uw kind er extra voorzichtig mee
zijn?
Wanneer mag uw kind dit middel niet gebruiken?
Uw kind is allergisch voor een van de stoffen die in dit geneesmiddel zitten. Deze stoffen kunt u
vinden onder rubriek 6.
Uw kind heeft een ernstige infectie, zoals actieve tuberculose (zie ook ' Wanneer moet uw kind
extra voorzichtig zijn met dit middel?'). Het is belangrijk dat u het uw arts vertelt als uw kind
symptomen van een infectie vertoont, zoals koorts, wondjes, moeheid, gebitsproblemen.
Uw kind lijdt aan matig tot ernstig hartfalen. Het is belangrijk dat u uw arts op de hoogte brengt
als uw kind een ernstige hartaandoening heeft of heeft gehad (zie ook 'Wanneer moet uw kind
extra voorzichtig zijn met dit middel?').
Wanneer moet uw kind extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met de arts of apotheker van uw kind, voordat uw kind dit middel gebruikt.
Als uw kind allergische reacties met symptomen als benauwdheid, piepende ademhaling,
duizeligheid, zwelling of uitslag krijgt, injecteer dan geen Humira meer, maar neem direct
contact op met uw arts aangezien, in zeldzame gevallen, deze reacties levensbedreigend kunnen
zijn.
Als uw kind een infectie heeft, zoals een langdurige of lokale infectie (bijvoorbeeld een open
been), neem dan altijd contact op met uw arts voor de start met het gebruik van Humira. Neem
bij twijfel contact op met uw arts.
Door het gebruik van Humira kan uw kind makkelijker infecties oplopen. Dit risico kan groter
zijn wanneer hij/zij problemen met de longen heeft. Deze infecties kunnen ernstig zijn.
Voorbeelden van dergelijke infecties zijn tuberculose, infecties veroorzaakt door virussen,
schimmels, parasieten of bacteriën of andere gelegenheidsinfecties en bloedvergiftiging die in
zeldzame gevallen tot de dood zouden kunnen leiden. Het is daarom belangrijk om uw arts
symptomen als koorts, wondjes, moeheid en gebitsproblemen door te geven. Mogelijk zal uw
arts tijdelijke stopzetting van de behandeling met Humira aanbevelen.
Aangezien er gevallen van tuberculose zijn gemeld bij behandeling met Humira, zal uw arts uw
kind onderzoeken op symptomen van tuberculose voordat hij/zij wordt behandeld met Humira.
Dit zal een grondige medische evaluatie omvatten, waarbij zijn/haar medische geschiedenis zal
worden doorgenomen en gepaste screening tests zullen worden uitgevoerd (bijvoorbeeld een
röntgenfoto van zijn/haar borst (thorax) en een tuberculine test). De wijze waarop deze tests zijn
uitgevoerd en de resultaten moeten op de Humira patiëntenkaart van uw kind worden
aangegeven. Het is heel belangrijk dat u uw arts vertelt of uw kind ooit tuberculose heeft gehad,
of wanneer hij/zij in nauw contact is gekomen met iemand die tuberculose had. Het kan zijn dat
tuberculose zich ontwikkelt tijdens de behandeling met Humira, zelfs wanneer uw kind
preventief is behandeld tegen tuberculose. Wanneer uw kind tijdens of na deze therapie
symptomen ontwikkelt van tuberculose (hoesten dat maar niet overgaat, gewichtsverlies,
lusteloosheid, lichte koorts), of een andere infectie zich openbaart, waarschuw dan meteen uw
arts.
Informeer uw arts als uw kind verblijft of reist in gebieden waar schimmelinfecties zoals
histoplasmose, coccidioïdomycose of blastomycose vaker voorkomen.
Informeer uw arts als uw kind infecties heeft gehad die steeds terugkomen, of andere
aandoeningen die het risico op infecties zouden kunnen verhogen.
Informeer uw arts als uw kind drager is van het hepatitis B-virus (HBV), als hij/zij een actieve
HBV infectie heeft of als u denkt dat hij/zij risico loopt op besmetting met HBV. De arts dient
uw kind op HBV te testen. Humira kan reactivering van HBV veroorzaken bij mensen die
drager zijn van dit virus. In sommige zeldzame gevallen, vooral als uw kind andere
geneesmiddelen gebruikt die het immuunsysteem onderdrukken, kan reactivering van HBV
levensbedreigend zijn.
Het is belangrijk om uw arts in te lichten als uw kind verschijnselen van een infectie krijgt zoals
koorts, wondjes, moeheid of gebitsproblemen.
Als uw kind chirurgische of tandheelkundige ingrepen moet ondergaan, geef dan bij uw arts aan
dat hij/zij Humira gebruikt. Mogelijk zal uw arts tijdelijke stopzetting van de behandeling
aanbevelen.
Als uw kind een demyeliniserende aandoening zoals multipele sclerose heeft of ontwikkelt, zal
uw arts beslissen of uw kind Humira kan gebruiken of kan blijven gebruiken. Neem
onmiddellijk contact op met uw arts als uw kind symptomen krijgt zoals veranderingen in
gezichtsvermogen, zwakte in de armen of benen of gevoelloosheid of tinteling in een deel van
het lichaam.
Bepaalde vaccinaties kunnen infecties veroorzaken en mogen niet gegeven worden tijdens de
Humira-therapie. Vraag uw arts om advies, voordat uw kind een vaccinatie krijgt. Het wordt
aanbevolen dat kinderen indien mogelijk alle vaccinaties krijgen die ze volgens de geldende
richtlijnen met betrekking tot vaccinaties zouden moeten krijgen, voordat gestart wordt met de
Humira-behandeling. Wanneer u met Humira werd behandeld tijdens uw zwangerschap, kan uw
kind tot ongeveer vijf maanden na de laatste dosis die u tijdens uw zwangerschap toegediend
heeft gekregen een verhoogd risico hebben om een dergelijke infectie te krijgen. Het is
belangrijk dat u de artsen van uw kind en ander medisch personeel op de hoogte stelt wanneer u
tijdens uw zwangerschap Humira heeft gebruikt, zodat zij kunnen beslissen wanneer uw kind
een vaccin zou moeten krijgen.
Als uw kind lijdt aan licht hartfalen en wordt behandeld met Humira dan moet het verloop van
zijn/haar hartfalen goed gecontroleerd worden door uw arts. Het is belangrijk dat u uw arts op
de hoogte brengt als uw kind een ernstige hartaandoening heeft of heeft gehad. Als er nieuwe
symptomen van hartfalen ontstaan of als bestaande symptomen verergeren (zoals
kortademigheid of gezwollen voeten) moet u onmiddellijk contact opnemen met uw arts. Uw
arts beslist dan of uw kind Humira moet gebruiken.
Bij sommige patiënten kan het gebeuren dat het lichaam onvoldoende bloedcellen aanmaakt die
het lichaam helpen om infecties te bestrijden of helpen om een bloeding snel tot staan te
brengen. Als u merkt dat uw kind koorts heeft die niet overgaat, uw kind snel blauwe plekken
krijgt of zeer gemakkelijk bloedt en erg bleek ziet, neem dan onmiddellijk contact op met uw
arts. Uw arts kan besluiten de therapie te stoppen.
Er is een aantal zeldzame gevallen geweest van bepaalde soorten kanker bij kinderen en
volwassen patiënten die Humira of andere TNF-blokkers gebruikten. Mensen met een ernstige
vorm van reumatoïde artritis die de ziekte al langere tijd hebben zouden een hoger dan
gemiddeld risico kunnen lopen om een lymfoom (kanker die het lymfesysteem aantast) en
leukemie (kanker die het bloed en beenmerg aantast) te krijgen. Als uw kind Humira gebruikt,
kan het risico op het krijgen van een lymfoom, leukemie of een andere vorm van kanker
toenemen. In zeldzame gevallen is een ernstig type lymfoom opgetreden bij patiënten die
Humira gebruikten. Sommige van deze patiënten werden ook behandeld met azathioprine of
6-mercaptopurine. Informeer uw arts wanneer uw kind azathioprine of 6-mercaptopurine met
Humira gebruikt. Tevens zijn gevallen van niet-melanoom huidkanker waargenomen bij
patiënten die Humira gebruiken. Als nieuwe huidafwijkingen verschijnen tijdens of na de
behandeling of als bestaande huidlaesies van uiterlijk veranderen, vertel dit dan aan uw arts.
Er zijn gevallen van kanker, anders dan lymfoom, geweest bij patiënten met een specifiek soort
longziekte, Chronic Obstructive Pulmonary Disease (COPD) die behandeld worden met een
andere TNF-blokker. Als uw kind lijdt aan COPD, of als uw kind veel rookt, dan moet u met uw
arts bespreken of behandeling met een TNF-blokker voor uw kind geschikt is.
In zeldzame gevallen, kan Humira-behandeling leiden tot een lupus-achtig syndroom. Neem
contact op met uw arts als zich symptomen voordoen zoals aanhoudende onverklaarbare
huiduitslag, koorts, gewrichtspijn of vermoeidheid.
Gebruikt uw kind nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt uw kind naast Humira nog andere geneesmiddelen of heeft uw kind dat kort geleden gedaan
of bestaat de mogelijkheid dat uw kind binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat
dan aan de arts of apotheker van uw kind.
Humira kan in combinatie met methotrexaat of bepaalde antireumatische middelen (zoals
sulfasalazine, hydroxychloroquine, leflunomide en injecteerbare goudpreparaten) gebruikt worden, of
in combinatie met steroïden of pijnstillers, inclusief niet-steroïdale ontstekingsremmers (NSAID's).
Uw kind mag Humira niet samen met geneesmiddelen die het werkzame bestanddeel anakinra of
abatacept bevatten gebruiken in verband met een verhoogd risico op ernstige infectie. Neem bij vragen
contact op met uw arts.
Zwangerschap en borstvoeding
Uw kind dient het gebruik van een goed voorbehoedsmiddel te overwegen om zwangerschap
te voorkomen en het gebruik ervan voort te zetten tot minimaal 5 maanden na de laatste
Humira-behandeling.
Als uw kind zwanger is, denkt dat ze zwanger is of zwanger wil worden, neem dan
contact op met haar arts voordat ze dit geneesmiddel gebruikt.
Humira mag alleen tijdens de zwangerschap worden gebruikt als dat noodzakelijk is.
Volgens een studie bij zwangere vrouwen was er geen hoger risico op geboorteafwijkingen
bij moeders die tijdens de zwangerschap Humira hadden gebruikt in vergelijking met
moeders met dezelfde ziekte die geen Humira hadden gebruikt.
Humira kan tijdens borstvoeding worden gebruikt.
Wanneer uw kind tijdens haar zwangerschap Humira gebruikt, kan haar kind een verhoogd
risico hebben om een infectie te krijgen.
Het is belangrijk dat u de artsen van haar kind en ander medisch personeel op de hoogte stelt
van haar gebruik van Humira tijdens haar zwangerschap voordat haar baby een vaccin krijgt.
Zie de rubriek 'Wanneer moet uw kind extra voorzichtig zijn met dit middel'.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Humira kan een gering effect hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om te fietsen of machines
te bedienen. Het gevoel dat de kamer draait en stoornissen met het gezichtsvermogen kunnen optreden
nadat Humira is gebruikt.
Humira bevat natrium
Dit product bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis van 0,8 ml, d.w.z. dat het in wezen
`natriumvrij' is.
Hoe gebruikt uw kind dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals de arts of apotheker van uw kind dat heeft verteld.
Twijfelt u over het juiste gebruik? Neem dan contact op met de arts of apotheker van uw kind.
Uw arts kan een andere sterkte van Humira voorschrijven als uw kind een andere dosis nodig heeft.
Kinderen en jongeren met polyarticulaire juveniele idiopathische artritis
Kinderen en jongeren vanaf 2 jaar die 10 kg tot minder dan 30 kg wegen
De aanbevolen dosis Humira is 20 mg eenmaal per twee weken
Kinderen, jongeren en volwassenen vanaf 2 jaar die 30 kg of meer wegen
De aanbevolen dosis Humira is 40 mg eenmaal per twee weken.
Kinderen, jongeren en volwassenen met enthesitis-gerelateerde artritis
Kinderen en jongeren vanaf 6 jaar die 15 kg tot minder dan 30 kg wegen
De aanbevolen dosis Humira is 20 mg eenmaal per twee weken
Kinderen, jongeren en volwassenen vanaf 6 jaar die 30 kg of meer wegen
De aanbevolen dosis Humira is 40 mg eenmaal per twee weken
Kinderen en jongeren met psoriasis
Kinderen en jongeren van 4 tot en met 17 jaar die 15 kg tot minder dan 30 kg wegen
De aanbevolen dosis Humira is een startdosis van 20 mg, gevolgd door 20 mg een week later.
Vervolgens is de gebruikelijke dosering 20 mg eenmaal per twee weken.
Kinderen en jongeren van 4 tot en met 17 jaar die 30 kg of meer wegen
De aanbevolen dosis Humira is een startdosis van 40 mg, gevolgd door 40 mg een week later.
Vervolgens is de gebruikelijke dosering 40 mg eenmaal per twee weken.
Jongeren met hidradenitis suppurativa van 12 tot en met 17 jaar met een gewicht van 30 kg of meer
De aanbevolen dosis Humira is een startdosis van 80 mg (als twee 40 mg injecties op één dag),
gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken, vanaf één week later. Als u onvoldoende heeft
gereageerd op Humira 40 mg eenmaal per twee weken, kan uw arts de dosering verhogen naar 40 mg
eenmaal per week of 80 mg eenmaal per twee weken.
Het wordt aanbevolen om dagelijks een antiseptisch middel te gebruiken op de aangedane gebieden.
Kinderen en jongeren met de ziekte van Crohn
Kinderen en jongeren van 6 tot en met 17 jaar die minder dan 40 kg wegen
Het gebruikelijke doseringsschema is aanvankelijk 40 mg, gevolgd door 20 mg twee weken later. Als
een snellere respons nodig is, kan de arts van uw kind een startdosis van 80 mg voorschrijven (als twee
40 mg injecties op één dag), gevolgd door 40 mg twee weken later.
Kinderen en jongeren van 6 tot en met 17 jaar die 40 kg of meer wegen
Het gebruikelijke doseringsschema is aanvankelijk 80 mg (als twee 40 mg injecties op één dag),
gevolgd door 40 mg twee weken later. Als een snellere respons nodig is, kan de arts van uw kind in
eerste instantie een startdosis van 160 mg voorschrijven (als vier 40 mg injecties op één dag of als
twee 40 mg injecties per dag op twee opeenvolgende dagen), gevolgd door 80 mg (als twee 40 mg
injecties op één dag) twee weken later.
Vervolgens is de gebruikelijke dosis 40 mg eenmaal per twee weken. Afhankelijk van de respons van
uw kind kan de arts van uw kind de dosering verhogen naar 40 mg eenmaal per week of 80 mg
eenmaal per twee weken.
Kinderen en jongeren met colitis ulcerosa
Kinderen en jongeren vanaf 6 jaar die minder dan 40 kg wegen
De gebruikelijke dosering Humira is 80 mg (als twee injecties met 40 mg op één dag) als
aanvangsdosis, gevolgd door 40 mg (als één injectie met 40 mg) twee weken later. Daarna is de
gebruikelijke dosering 40 mg eenmaal per twee weken.
Patiënten die 18 jaar worden terwijl ze 40 mg eenmaal per twee weken gebruiken, dienen door te gaan
met de aan hen voorgeschreven dosering.
Kinderen en jongeren vanaf 6 jaar die meer dan 40 kg wegen
De gebruikelijke dosering Humira is 160 mg (als vier injecties met 40 mg op één dag of twee injecties
met 40 mg per dag op twee opeenvolgende dagen) als aanvangsdosis, gevolgd door 80 mg (als twee
injecties met 40 mg op één dag) twee weken later. Daarna is de gebruikelijke dosering 80 mg eenmaal
per twee weken.
Patiënten die 18 jaar worden terwijl ze 80 mg eenmaal per twee weken gebruiken, dienen door te gaan
met de aan hen voorgeschreven dosering.
Kinderen en jongeren met chronische niet-infectieuze uveïtis vanaf 2 jaar
Kinderen en jongeren vanaf 2 jaar die minder dan 30 kg wegen
De gebruikelijke dosis Humira is 20 mg eenmaal per twee weken in combinatie met methotrexaat.
De arts van uw kind kan ook een startdosis van 40 mg voorschrijven, die één week voor aanvang van
de gebruikelijke dosis kan worden toegediend.
Kinderen en jongeren vanaf 2 jaar die 30 kg of meer wegen
De gebruikelijke dosis Humira is 40 mg eenmaal per twee weken in combinatie met methotrexaat.
De arts van uw kind kan ook een startdosis van 80 mg voorschrijven, die één week voor aanvang van
de gebruikelijke dosis kan worden toegediend.
Hoe en waar dient u Humira toe?
Humira wordt toegediend via een injectie onder de huid (door subcutane injectie).
De volgende instructies leggen uit hoe een Humira injectie gegeven moet worden. Lees de instructies
nauwkeurig door en volg ze stap voor stap op. U zult door de arts van uw kind of zijn/haar assistent
geïnstrueerd worden over de techniek van het injecteren en de hoeveelheid die u aan uw kind moet
geven. Probeer niet zelf uw kind te injecteren voordat u zeker weet hoe u de injectie moet
voorbereiden en geven. Na een goede training in de injectietechniek, kan de injectie door u zelf of
door een andere persoon worden toegediend, bijvoorbeeld door een familielid of een vriend(in).
Wanneer de volgende stappen niet zoals beschreven worden uitgevoerd, kan dat tot contaminatie
leiden waardoor uw kind een infectie kan krijgen.
Deze injectie mag niet met een ander geneesmiddel gemengd worden in dezelfde injectiespuit of
injectieflacon.
1)
Voorbereiding
Zorg dat u precies weet hoeveel injectievloeistof voor de dosis nodig is. Als u de hoeveelheid
niet weet,
STOP DAN NU en neem contact op met uw arts voor verdere instructie.
U heeft een speciaal bakje nodig voor het afval, zoals een naaldencontainer of zoals verteld door
uw verpleegkundige, arts of apotheker. Plaats het bakje in uw werkgebied.
Was uw handen grondig.
Haal één doosje met daarin een injectiespuit, een injectieflaconadapter, een injectieflacon, twee
alcoholdoekjes en een naald uit de verpakking. Als er een tweede doosje voor een volgende
injectie in de verpakking zit, plaats dit dan direct terug in de koeling.
Bekijk de uiterste gebruiksdatum op het doosje dat zal worden gebruikt.
GEBRUIK GEEN
ENKEL ONDERDEEL als de datum op het doosje al verstreken is.
Zet de volgende artikelen klaar op een schoon oppervlak, haal ze nog
NIET uit hun individuele
verpakking:
o
Eén 1 ml injectiespuit (1)
o
Eén injectieflaconadapter (2)
o
Eén injectieflacon voor gebruik van Humira voor injectie bij kinderen (3)
o
Twee alcoholdoekjes (4)
o
Eén naald (5)
Humira is een heldere, kleurloze vloeistof. Gebruik het
NIET als de vloeistof troebel is,
verkleurd is of wanneer het vlokken of deeltjes bevat.
Voorbereiden van de Humira dosis voor injectie
Algemene instructie: Gooi de gebruikte voorwerpen
NIET weg totdat de injectie voltooid is.
Bereid de naald voor door de verpakking aan de kant die het dichtst bij het gele
naaldverbindingsstuk zit deels open te maken. Maak de verpakking net ver genoeg open om het
gele naaldverbindingsstuk te ontbloten. Leg de verpakking met de heldere kant van de
verpakking naar boven gericht neer.
Verwijder de witte plastic dop van de injectieflacon zodat de opening van de injectieflacon te
zien is.
Gebruik een van de alcoholdoekjes om de bovenkant van de injectieflacon schoon te vegen.
Raak de bovenkant van de injectieflacon NIET aan nadat deze met het alcoholdoekje is
schoongeveegd.
Haal het afdekfolie van de verpakking van de injectieflaconadapter af zonder de
injectieflaconadapter uit de verpakking te halen.
Houd de injectieflacon met de opening naar boven gericht vast.
Bevestig de injectieflaconadapter terwijl deze nog steeds in de heldere verpakking zit op de
bovenkant van de injectieflacon door deze naar beneden te drukken totdat de
injectieflaconadapter op zijn plek schiet.
Haal de verpakking van het injectieflacon-verbindingsstuk af wanneer u zeker bent dat de
adapter aan de injectieflacon bevestigd is.
Zet de injectieflacon met de injectieflaconadapter voorzichtig op het schone werkoppervlak.
Wees voorzichtig dat deze niet omvalt. Raak de injectieflaconadapter
NIET aan.
Bereid de injectiespuit voor door de verpakking aan de kant van de witte zuiger gedeeltelijk
open te maken.
Maak de heldere verpakking net ver genoeg open zodat de witte zuiger ontbloot wordt, maar
zonder de injectiespuit uit de verpakking te halen.
Pak de verpakking met de injectiespuit en trek de witte zuiger er
LANGZAAM uit tot 0,1 ml
voorbij de voorgeschreven dosis (bijvoorbeeld, als de voorgeschreven dosis 0,5 ml is, trek de
witte zuiger dan tot 0,6 ml). Trek
NOOIT voorbij de 0,9 ml positie, ongeacht de
voorgeschreven dosis.
U zult het volume in een latere stap op de voorgeschreven dosis afstellen.
Trek de witte zuiger
NIET volledig uit de injectiespuit.
LET OP:
Als de witte zuiger volledig uit de injectiespuit is getrokken, gooi dan de injectiespuit weg en neem
contact op met uw Humira leverancier voor vervanging. Probeer
NIET de witte zuiger er opnieuw in
te stoppen.
Dosis + 0,1 ml
ve
Gebruik de witte zuiger
NIET om de injectiespuit uit de verpakking te halen. Houd de
injectiespuit vast bij de plaats met de maatstreepjes er op en trek de injectiespuit uit zijn
verpakking. Leg de injectiespuit in
GEEN geval neer.
Stop, terwijl u de injectieflaconadapter stevig vasthoudt, de voorkant van de injectiespuit in de
injectieflaconadapter en draai de injectiespuit met één hand met de klok mee, totdat deze stevig
vastzit. Draai het
NIET te strak aan.
Duw, terwijl u de injectieflacon vasthoudt, de witte zuiger helemaal naar beneden. Deze stap is
belangrijk om de juiste dosis te krijgen. Houd de witte zuiger ingedrukt en keer de injectiespuit
op zijn kop.
Trek de witte zuiger er
LANGZAAM uit tot 0,1 ml voorbij de voorgeschreven dosis. Dit is van
belang om de correcte dosis te krijgen. U zult het volume in stap 4, Injectievoorbereiding, op de
voorgeschreven dosis afstellen. Als de voorgeschreven dosis 0,5 ml is, trek de witte zuiger dan
tot 0,6 ml. U zult het vloeibare geneesmiddel uit de flacon in de injectiespuit zien gaan.
Duw de witte zuiger helemaal terug om het vloeibare geneesmiddel terug in de injectieflacon te
duwen. Trek de witte zuiger nogmaals
LANGZAAM uit tot 0,1 ml voorbij de voorgeschreven
dosis. Dit is van belang om de juiste dosis te krijgen en om te voorkomen dat er luchtbellen of
Wanneer u nog achtergebleven luchtbellen of luchtruimtes in het vloeibare geneesmiddel in de
injectiespuit ziet, kunt u deze handelingen tot 3 keer herhalen. Schud de injectiespuit
NIET.
LET OP:
Als de witte zuiger volledig uit de injectiespuit is getrokken, gooi dan de injectiespuit weg en neem
contact op met uw Humira leverancier voor vervanging. Probeer
NIET de witte zuiger er opnieuw in
te stoppen.
Verwijder de injectieflaconadapter en de injectieflacon door de injectieflaconadapter met de ene
hand los te draaien, terwijl u met de andere hand de injectiespuit rechtop bij de plaats met de
maatstreepjes vasthoudt. Zorg ervoor dat de injectieflaconadapter op de injectieflacon blijft
zitten. Raak de voorkant van de injectiespuit
NIET aan.
Als er een grote luchtbel of luchtruimte in de buurt van de voorkant van de injectiespuit te zien
is, duw dan
LANGZAAM de witte zuiger in de injectiespuit totdat de vloeistof aan het voorste
uiteinde van de injectiespuit begint te komen. Duw de witte zuiger
NIET voorbij de
dosispositie.
Als de voorgeschreven dosis bijvoorbeeld 0,5 ml is, duw de witte zuiger dan
NIET voorbij de
0,5 ml positie.
Controleer of de vloeistof die in de injectiespuit is overgebleven minstens het voorgeschreven
dosisvolume is. Als het overgebleven volume minder dan het voorgeschreven dosisvolume is,
gebruik de injectiespuit dan
NIET en neem contact op met uw zorgaanbieder.
Pak met uw vrije hand de verpakte naald op met het gele injectiespuit-verbindingsstuk naar
beneden gericht.
Houd de injectiespuit rechtop, stop het voorste uiteinde van de injectiespuit in het gele
injectiespuit-verbindingsstuk en draai de injectiespuit zoals aangegeven door de pijl in de
tekening totdat deze stevig vastzit. De naald is nu verbonden met de injectiespuit.
Trek de verpakking van de naald af, maar verwijder de doorzichtige huls
NIET van de naald.
Plaats de injectiespuit op uw schone werkruimte. Ga direct verder met de voorbereiding van de
injectieplaats en de dosis.
3)
Het kiezen en voorbereiden van de injectieplaats
Kies een plaats op de dij of buik van uw kind. Gebruik
NIET dezelfde plaats die voor de vorige
injectie werd gebruikt.
De nieuwe injectie moet ten minste 3 cm van de laatste injectieplaats gegeven worden.
Injecteer
NIET in een gebied waar de huid rood gekleurd is, blauwe plekken vertoont of hard is.
Dit kan betekenen dat er een infectie is en daarom dient u contact met uw arts op te nemen.
Maak de injectieplaats met het andere alcoholdoekje schoon om de kans op infectie te
verkleinen. Raak dit gebied
NIET meer aan vóór de injectie.
4)
Injectievoorbereiding
Pak de injectiespuit met de naald naar boven gericht.
Gebruik uw andere hand om de roze naaldbeschermer naar beneden richting de injectiespuit te
doen.
Verwijder de doorzichtige naaldhuls door deze met uw andere hand recht omhoog te trekken.
De naald is schoon.
Raak de naald
NIET aan.
Leg de injectiespuit in
GEEN geval neer nadat de doorzichtige naaldhuls er af is.
Probeer
NIET de doorzichtige naaldhuls terug op de naald te plaatsen.
Houd de injectiespuit op ooghoogte met de naald naar boven gericht om de hoeveelheid
duidelijk te kunnen zien. Wees voorzichtig dat de vloeibare medicatie niet in uw ogen spuit.
Controleer nogmaals de voorgeschreven hoeveelheid geneesmiddel.
Duw de witte zuiger zachtjes in de injectiespuit totdat de injectiespuit de voorgeschreven
hoeveelheid vloeistof bevat. Een teveel aan vloeistof kan uit de naald komen terwijl de witte
zuiger wordt geduwd. Veeg de naald of de injectiespuit
NIET af.
5)
Humira injecteren
Pak met uw vrije hand de schone huid voor de injectieplaats omhoog en houd stevig vast.
Houd met de andere hand de injectiespuit in een hoek van 45 graden vast.
Breng met een snelle, korte beweging de naald helemaal in de huid.
Laat de huid in uw hand los.
Druk de witte zuiger in om de vloeibare medicatie te injecteren tot de injectiespuit leeg is.
Als de injectiespuit leeg is, verwijder dan de naald uit de huid, onder dezelfde hoek van 45
graden waarin deze in de huid was gebracht.
Druk een stukje gaas gedurende 10 seconden zachtjes op de injectieplaats totdat het eventuele
bloeden is gestopt. Wrijf
NIET over de injectieplaats, maar gebruik een pleister als u dat wilt.
6)
Het weggooien van de benodigdheden
U heeft een speciale container, zoals een afgesloten naaldencontainer of zoals uw
verpleegkundige, arts of apotheker u heeft geïnstrueerd, nodig voor het afval.
Doe de injectiespuit met naald, injectieflacon en injectieflaconadapter in de speciale
naaldencontainer. Stop deze voorwerpen NIET bij het gewone huishoudelijke afval.
De injectiespuit, naald, injectieflacon en injectieflaconadapter mogen NOOIT worden
hergebruikt.
Bewaar de speciale naaldencontainer te allen tijde buiten het zicht en bereik van kinderen.
Gooi alle overige gebruikte voorwerpen weg met uw gewone huishoudelijke afval.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Wanneer u per ongeluk een grotere hoeveelheid van de Humira vloeistof heeft geïnjecteerd of wanneer
u vaker heeft geïnjecteerd dan uw arts u heeft verteld, neem dan meteen contact op met uw arts en
vertel hem of haar dat uw kind te veel heeft gebruikt. Houd altijd de buitenverpakking van het
geneesmiddel of de flacon bij de hand, ook al is deze leeg.
Heeft u te weinig van dit middel gebruikt?
Wanneer u per ongeluk een kleinere hoeveelheid van de Humira vloeistof heeft geïnjecteerd of
wanneer u minder vaak heeft geïnjecteerd dan uw arts u heeft verteld, neem dan meteen contact op
met uw arts en vertel hem of haar dat uw kind te weinig heeft gebruikt. Houd altijd de
buitenverpakking van het geneesmiddel of de flacon bij de hand, ook al is deze leeg.
Wanneer u uw kind bent vergeten met Humira te injecteren, zult u de injectie Humira moeten geven
zodra u het zich weer herinnert. De volgende injectie zult u moeten geven op de dag dat uw kind
volgens het originele schema ook de volgende injectie had moeten krijgen.
Als uw kind stopt met het gebruik van dit middel
De beslissing om te stoppen met het gebruik van Humira moet worden besproken met de arts van uw
kind. De symptomen van uw kind kunnen terugkeren wanneer gestopt wordt.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met de arts of
apotheker van uw kind.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken. De meeste bijwerkingen zijn mild tot gematigd. Sommige bijwerkingen kunnen echter
ernstig zijn en behandeling vereisen. Bijwerkingen kunnen optreden tot ten minste 4 maanden na de
laatste Humira injectie.
Waarschuw meteen uw arts wanneer uw kind last heeft van het volgende:
ernstige uitslag, netelroos of andere tekenen van een allergische reactie;
opgezwollen gezicht, handen of voeten;
ademhalingsproblemen en problemen bij het slikken;
kortademigheid bij inspanning of na het gaan liggen, of het opzwellen van de voeten.
Informeer uw arts zo snel mogelijk wanneer uw kind één van de volgende verschijnselen vertoont:
tekenen van infectie zoals koorts, zich ziek voelen, wondjes, gebitsproblemen of brandend
gevoel bij urineren;
verzwakt of moe voelen;
hoesten;
tintelingen;
gevoelloosheid;
dubbelzien;
verzwakte armen of benen;
een bult of open zweer die niet geneest;
tekenen en symptomen die zouden kunnen wijzen op een afwijkend bloedbeeld zoals
aanhoudende koorts, blauwe plekken, bloedingen en bleekheid.
De hierboven beschreven symptomen kunnen aanwijzingen zijn voor de hieronder aangegeven
bijwerkingen die geobserveerd zijn na behandeling met Humira:
Zeer vaak (kan voorkomen bij meer dan 1 van de 10 mensen):
reacties op de injectieplaats (waaronder pijn, zwelling, roodheid of jeuk);
infecties van de ademhalingswegen (waaronder verkoudheid, loopneus, ontsteking van de
neusbijholten, longontsteking);
hoofdpijn;
buikpijn;
misselijkheid en braken;
huiduitslag;
pijn in de spieren, gewrichtsbanden, pezen en botten.
ernstige infecties (waaronder bloedvergiftiging en influenza);
darminfecties (waaronder gastro-enteritis);
huidinfecties (waaronder cellulitis en gordelroos);
oorontstekingen;
mondinfecties (waaronder gebitsinfecties en koortslip);
genitale infecties;
urineweginfectie;
schimmelinfecties;
gewrichtsinfecties;
goedaardige gezwellen;
huidkanker;
allergische reacties (waaronder hooikoorts);
uitdroging;
stemmingswisselingen (waaronder depressie);
angst;
moeite hebben met slapen;
gevoelsstoornissen zoals tintelingen, prikkelingen of verdoofdheid;
migraine;
zenuwwortelcompressie (waaronder lage rugpijn en pijn in de benen);
gezichtsstoornissen;
oogontsteking;
ontsteking van het ooglid en zwelling van het oog;
draaiduizeligheid;
gevoel van snelle hartslag;
hoge bloeddruk;
blozen;
bloeduitstorting;
hoesten;
astma;
kortademigheid;
maag-darmbloeding;
dyspepsie (spijsverteringsmoeilijkheden, opgeblazen gevoel, brandend maagzuur);
oprispingen;
siccasyndroom (waaronder droge ogen en droge mond);
jeuk;
jeukende huiduitslag;
blauwe plekken;
ontsteking van de huid (zoals eczeem);
breken van vingernagels en teennagels;
overmatig zweten;
haaruitval;
opnieuw voorkomen of verslechteren van psoriasis;
spierspasmen;
bloed in de urine;
nierfunctiestoornissen;
pijn op de borst;
zwelling (oedeem);
koorts;
vermindering van het aantal bloedplaatjes wat het risico op bloedingen of blauwe plekken
vergroot;
vertraagd herstel.
opportunistische infecties (waaronder tuberculose en andere infecties die voorkomen wanneer
de weerstand tegen ziekte verlaagd is);
infecties van het zenuwstelsel (waaronder virale meningitis);
ooginfecties;
bacteriële infecties;
diverticulitis (ontsteking en infectie van de dikke darm);
kanker;
kanker van het lymfesysteem;
melanoom;
aandoeningen aan het afweersysteem die de longen, huid en lymfeklieren aan kunnen tasten
(meestal uit zich dit als een ontstekingsziekte, ook wel sarcoïdose genoemd);
vasculitis (ontsteking van een bloedvat);
trillen;
beroerte;
neuropathie (zenuwaandoening);
gehoorverlies, oorsuizen;
gevoel van onregelmatige hartslag zoals het overslaan van een hartslag;
hartproblemen die kortademigheid of gezwollen enkels kunnen veroorzaken;
hartaanval;
een uitstulping in de wand van een belangrijke slagader, ontsteking en dichtslibben van een
ader, blokkade van een bloedvat;
longziekten die kortademigheid veroorzaken (waaronder ontsteking);
longembolie (afsluiting van een longslagader);
pleurale effusie (abnormale vochtophoping tussen de borstvliezen);
ontsteking van de alvleesklier wat een hevige pijn in de buik en rug veroorzaakt;
moeilijkheden met slikken;
zwelling van het gezicht;
galblaasontsteking, galstenen;
leververvetting;
nachtzweten;
litteken;
abnormale afbraak van spieren;
systemische lupus erythematodes (met ontstekingen van huid, hart, longen, gewrichten en
andere orgaansystemen);
onderbrekingen van de slaap;
impotentie;
ontstekingen.
Zelden (kan voorkomen bij maximaal 1 van de 1.000 mensen)
leukemie (kanker die het bloed en beenmerg aantast)
ernstige allergische reactie met shock;
multipele sclerose;
zenuwstoornissen (zoals oogzenuwontsteking en Guillain-Barré-syndroom dat spierzwakte,
abnormaal gevoel, tintelingen in de armen en het bovenlichaam kan veroorzaken);
hartstilstand;
longfibrose (vorming van littekenweefsel in de long);
darmperforatie;
hepatitis;
reactivatie van hepatitis B;
auto-immuun hepatitis (ontsteking van de lever die wordt veroorzaakt door het eigen
immuunsysteem van het lichaam);
cutane vasculitis (ontsteking van bloedvaten in de huid);
Stevens-Johnson-syndroom (vroege symptomen zijn onder andere algeheel ongemak, koorts,
hoofdpijn en huiduitslag);
zwelling van het gezicht gecombineerd met allergische reacties;
erythema multiforme (ontstoken huiduitslag);
lupus-achtig syndroom;
angio-oedeem (plaatselijke zwelling van de huid);
lichenoïde huidreactie (jeukende, rood-paarse huiduitslag).
Niet bekend (frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald):
hepatosplenisch T-cellymfoom (een zeldzame kanker in het bloed die vaak dodelijk is);
Merkelcelcarcinoom (een type huidkanker);
Kaposi-sarcoom, een zeldzame vorm van kanker die verband houdt met infectie met humaan
herpesvirus 8. Kaposi-sarcoom is meestal zichtbaar in de vorm van paarse huidschade;
leverfalen;
verergering van een aandoening genaamd dermatomyositis (zich uitend als huiduitslag samen
met spierzwakte).
gewichtstoename (bij de meeste patiënten was sprake van een kleine gewichtstoename)
Sommige bijwerkingen die waargenomen werden met Humira hebben geen symptomen en kunnen
alleen waargenomen worden door middel van bloedonderzoek.
Hieronder vallen:
Zeer vaak (kan voorkomen bij meer dan 1 van de 10 mensen):
verlaagd aantal witte bloedcellen;
verlaagd aantal rode bloedcellen;
verhoogde concentratie vetten in het bloed;
verhoogde leverenzymen.
Vaak (kan voorkomen bij maximaal 1 van de 10 mensen):
verhoogd aantal witte bloedcellen;
verlaagd aantal bloedplaatjes;
toegenomen hoeveelheid urinezuur in het bloed;
afwijkende bloedwaarden voor natrium;
lage bloedwaarden voor calcium;
lage bloedwaarden voor fosfaat;
hoge bloedsuiker;
hoge bloedwaarden voor lactaatdehydrogenase;
aanwezigheid van autoantilichamen in het bloed.
lage bloedwaarden voor kalium
Soms (kan voorkomen bij maximaal 1 tot 100 mensen)
verhoogde bloedwaarden voor bilirubine (met dit bloedonderzoek wordt gekeken hoe goed de
lever werkt)
Zelden (kan voorkomen bij maximaal 1 van de 1.000 mensen):
verlaagd aantal witte bloedcellen, rode bloedcellen en bloedplaatjes.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt uw kind last van bijwerkingen, neem dan contact op met de arts of apotheker van uw kind. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op het etiket/de
blister/de verpakking na EXP.
Bewaren in de koelkast (2°C 8°C). Niet in de vriezer bewaren.
De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw arts
of apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op
de juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het
milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is adalimumab.
De andere stoffen in dit middel zijn mannitol, citroenzuurmonohydraat, natriumcitraat,
natriumdiwaterstoffosfaat-dihydraat, dinatriumfosfaatdihydraat, natriumchloride, polysorbaat 80,
natriumhydroxide en water voor injectie.
Hoe ziet Humira eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Humira 40 mg oplossing voor injectie in injectieflacons wordt geleverd als een steriele oplossing van
40 mg adalimumab opgelost in 0,8 ml oplosmiddel.
De Humira injectieflacon is een glazen injectieflacon die een oplossing van adalimumab bevat. Eén
verpakking bevat 2 doosjes, die ieder 1 injectieflacon, 1 lege, steriele injectiespuit, 1 naald, 1
injectieflaconadapter en 2 alcoholdoekjes bevatten.
Humira kan ook verkrijgbaar zijn als injectieflacon, voorgevulde spuit en/of als voorgevulde pen.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
Fabrikant
AbbVie Biotechnology GmbH
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen.
België/Belgique/Belgien
Lietuva
AbbVie SA
AbbVie UAB
Tel: +370 5 205 3023
Luxembourg/Luxemburg
AbbVie SA
.:+359 2 90 30 430
Belgique/Belgien
Tél/Tel: +32 10 477811
Ceská republika
Magyarország
AbbVie s.r.o.
AbbVie Kft.
Tel: +420 233 098 111
Tel.:+36 1 455 8600
Danmark
Malta
AbbVie A/S
V.J.Salomone Pharma Limited
Tlf: +45 72 30-20-28
Tel: +356 22983201
Deutschland
Nederland
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
AbbVie B.V.
Tel: 00800 222843 33 (gebührenfrei)
Tel: +31 (0)88 322 2843
Tel: +49 (0) 611 / 1720-0
Eesti
Norge
AbbVie OÜ
AbbVie AS
Tel: +372 623 1011
Tlf: +47 67 81 80 00
Österreich
AbbVie ..
AbbVie GmbH
: +30 214 4165 555
Tel: +43 1 20589-0
España
Polska
AbbVie Spain, S.L.U.
AbbVie Polska Sp. z o.o.
Tel: +34 91 38409 10
Tel.: +48 22 372 78 00
France
Portugal
AbbVie
AbbVie, Lda.
Tél: +33 (0) 1 45 60 13 00
Tel: +351 (0)21 1908400
Hrvatska
România
AbbVie d.o.o.
AbbVie S.R.L.
Tel + 385 (0)1 5625 501
Tel: +40 21 529 30 35
Ireland
Slovenija
AbbVie Limited
Biofarmacevtska druzba d.o.o
Tel: +353 (0)1 4287900
Tel: +386 (1)32 08 060
Ísland
Slovenská republika
Vistor hf.
AbbVie s.r.o.
Tel: +354 535 7000
Tel: +421 2 5050 0777
Italia
Suomi/Finland
AbbVie S.r.l.
AbbVie Oy
Tel: +39 06 928921
Puh/Tel: +358 (0)10 2411 200
Sverige
Lifepharma (Z.A.M.) Ltd
AbbVie AB
.: +357 22 34 74 40
Tel: +46 (0)8 684 44 600
Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
AbbVie SIA
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Tel: +371 67605000
Tel: +44 (0)1628 561090
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
Neem voor het aanvragen van deze bijsluiter in grote letters of als geluidsbestand contact op met
de lokale vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen.
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde injectiespuit
adalimumab
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken, want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
- Uw arts zal u ook een Humira patiëntenkaart geven, deze bevat belangrijke
veiligheidsinformatie waar u zich bewust van moet zijn voordat u Humira krijgt en tijdens de
therapie met Humira. Houd deze patiëntenkaart bij u.
- Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
- Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
- Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Humira en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Humira en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Humira bevat de werkzame stof adalimumab.
Humira is bedoeld voor het behandelen van de onderstaand genoemde ontstekingsziekten:
Reumatoïde artritis,
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis,
Enthesitis-gerelateerde artritis,
Spondylitis ankylopoetica,
Axiale spondyloartritis zonder röntgenologisch bewijs van spondylitis ankylopoetica,
Artritis psoriatica,
Psoriasis,
Hidradenitis suppurativa,
Ziekte van Crohn,
Colitis ulcerosa en
Niet-infectieuze uveïtis
De werkzame stof in Humira, adalimumab, is een humaan monoklonaal antilichaam. Monoklonale
antilichamen zijn eiwitten die zich binden aan een specifiek doeleiwit.
Het doeleiwit van adalimumab is een eiwit genaamd tumor necrose factor (TNF), dat een rol speelt
bij het immuunsysteem (afweersysteem) en dat in verhoogde mate aanwezig is bij de bovenstaand
genoemde ontstekingsziekten. Door te binden aan TNF zorgt Humira voor een afname van het
ontstekingsproces in genoemde ziekten.
Reumatoïde artritis
Reumatoïde artritis is een ontstekingsziekte van de gewrichten.
Humira kan ook worden voorgeschreven voor de behandeling van ernstige, actieve en progressieve
reumatoïde artritis zonder voorgaande methotrexaatbehandeling.
Voor Humira is aangetoond dat het de, door ziekte veroorzaakte, schade aan het kraakbeen en bot van
de gewrichten vertraagt en de fysieke functies verbetert.
Humira wordt over het algemeen samen met methotrexaat gebruikt. Als uw arts besluit dat
methotrexaat niet passend is, kan Humira alleen voorgeschreven worden.
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis en enthesitis-gerelateerde artritis
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis en enthesitis-gerelateerde artritis zijn
ontstekingsziekten.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van polyarticulaire juveniele idiopathische artritis bij
kinderen en jongeren in de leeftijd van 2 tot en met 17 jaar en enthesitis-gerelateerde artritis bij
kinderen en jongeren in de leeftijd van 6 tot en met 17 jaar. Het is mogelijk dat u eerst andere
antireumatische geneesmiddelen krijgt, zoals methotrexaat. Als u niet goed genoeg reageert op deze
geneesmiddelen, zult u Humira krijgen om uw polyarticulaire juveniele idiopathische artritis of
enthesitis-gerelateerde artritis te behandelen.
Spondylitis ankylopoetica en axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van spondylitis
ankylopoetica
Spondylitis ankylopoetica en axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van spondylitis
ankylopoetica zijn ontstekingsziektes van de wervelkolom.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van spondylitis ankylopoetica en axiale spondylartritis
zonder röntgenologisch bewijs van spondylitis ankylopoetica bij volwassenen. Als u spondylitis
ankylopoetica of axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van spondylitis ankylopoetica
heeft, zult u eerst met andere geneesmiddelen zijn behandeld. Wanneer u onvoldoende gereageerd
heeft op deze geneesmiddelen, heeft u Humira gekregen om de verschijnselen en symptomen van uw
ziekte te verminderen.
Artritis psoriatica
Artritis psoriatica is een ontsteking van de gewrichten geassocieerd met psoriasis.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van artritis psoriatica bij volwassenen.
Het is aangetoond dat Humira de door de aandoening veroorzaakte schade aan kraakbeen en botten
van de gewrichten remt en dat Humira het lichamelijk functioneren verbetert.
Plaque psoriasis bij volwassenen en kinderen
Plaque psoriasis is een huidaandoening die rode, schilferige, korstige plekken op de huid veroorzaakt,
die bedekt zijn met zilverachtige schubben. Plaque psoriasis kan ook een effect hebben op de nagels,
waardoor deze afbrokkelen, dik worden en van het nagelbed loskomen, wat pijnlijk kan zijn. Psoriasis
wordt verondersteld te worden veroorzaakt door een probleem met het immuunsysteem wat leidt tot
een verhoogde productie van huidcellen.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van matige tot ernstige psoriasis bij volwassenen. Humira
wordt ook gebruikt om ernstige plaque psoriasis te behandelen bij kinderen en jongeren in de leeftijd
Hidradenitis suppurativa bij volwassenen en jongeren
Hidradenitis suppurativa (ook wel acne inversa genoemd) is een chronische, vaak pijnlijke
huidaandoening met ontstekingen. De symptomen kunnen bestaan uit pijnlijke zwellingen (abcessen)
waar pus uit kan komen. Er zijn bepaalde gebieden van de huid die het vaakst aangetast worden, zoals
onder de borsten, de oksels, de binnenkant van de dijen, de liezen en de billen. Op de aangedane
gebieden kunnen littekens ontstaan.
Humira wordt gebruikt om hidradenitis suppurativa te behandelen bij volwassenen en jongeren vanaf
12 jaar. Humira kan het aantal zwellingen (abcessen) verminderen en ook de pijn die vaak met de
aandoening gepaard gaat. Het is mogelijk dat u eerst andere geneesmiddelen krijgt. Als u niet goed
genoeg reageert op deze geneesmiddelen, zult u Humira krijgen.
De ziekte van Crohn bij volwassenen en kinderen
De ziekte van Crohn is een ontstekingsziekte van het spijsverteringskanaal.
Humira wordt gebruikt en is geïndiceerd voor het behandelen van de ziekte van Crohn bij volwassenen
en bij kinderen van 6 tot en met 17 jaar. Als u de ziekte van Crohn heeft, krijgt u eerst andere
geneesmiddelen. Als u niet goed genoeg reageert op die geneesmiddelen, krijgt u Humira om de
klachten en symptomen van uw ziekte van Crohn te verminderen.
Colitis ulcerosa bij volwassenen en kinderen
Colitis ulcerosa is een ontstekingsziekte van de dikke darm.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van matige tot ernstige colitis ulcerosa bij volwassenen en
kinderen van 6 tot en met 17 jaar. Als u colitis ulcerosa heeft, krijgt u mogelijk eerst andere
geneesmiddelen. Als u niet goed genoeg reageert op die geneesmiddelen, krijgt u Humira om de
symptomen van uw ziekte te verminderen.
Niet-infectieuze uveïtis bij volwassenen en kinderen
Niet-infectieuze uveïtis is een ontstekingsziekte die effect heeft op bepaalde delen van het oog.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van
Volwassenen met niet-infectieuze uveïtis die een ontsteking hebben die de achterkant van het
oog treft.
Kinderen vanaf 2 jaar met chronische niet-infectieuze uveïtis die een ontsteking hebben die de
voorkant van het oog treft.
Deze ontsteking kan leiden tot een afname van het gezichtsvermogen en/of de aanwezigheid van
vlekjes in het oog (zwarte puntjes of slierten die bewegen in het gezichtsveld, ook wel `mouches
volantes' genoemd). Humira werkt om deze ontsteking te verminderen.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor een van de stoffen die in dit geneesmiddel zitten. Deze stoffen kunt u
vinden onder rubriek 6.
U hebt een ernstige infectie, zoals actieve tuberculose (zie ook 'Wanneer moet u extra
voorzichtig zijn met dit middel?'). Het is belangrijk dat u uw arts symptomen van een infectie
vertelt, zoals koorts, wondjes, moeheid, gebitsproblemen.
U lijdt aan matig tot ernstig hartfalen. Het is belangrijk dat u uw arts op de hoogte brengt als u
een ernstige hartaandoening hebt of hebt gehad (zie ook 'Wanneer moet u extra voorzichtig zijn
met dit middel?').
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel gebruikt.
Als u allergische reacties met symptomen als benauwdheid, piepende ademhaling, duizeligheid,
zwelling of uitslag krijgt, injecteer dan geen Humira meer, maar neem direct contact op met uw
arts aangezien, in zeldzame gevallen, deze reacties levensbedreigend kunnen zijn.
Als u een infectie heeft, zoals een langdurige of lokale infectie (bijvoorbeeld een open been),
neem dan altijd contact op met uw arts voor u start met het gebruik van Humira. Neem bij
twijfel contact op met uw arts.
Door het gebruik van Humira kunt u makkelijker infecties oplopen. Dit risico kan groter zijn
wanneer uw longfunctie verminderd is. Deze infecties kunnen ernstig zijn. Voorbeelden van
dergelijke infecties zijn tuberculose, infecties veroorzaakt door virussen, schimmels, parasieten
of bacteriën of andere gelegenheidsinfecties en bloedvergiftiging die in zeldzame gevallen tot de
dood zouden kunnen leiden. Het is daarom belangrijk om uw arts symptomen als koorts,
wondjes, moeheid en gebitsproblemen door te geven. Mogelijk zal uw arts tijdelijke stopzetting
van de behandeling met Humira aanbevelen.
Aangezien er gevallen van tuberculose zijn gemeld bij behandeling met Humira, zal uw arts u
onderzoeken op symptomen van tuberculose voordat u wordt behandeld met Humira. Dit zal
een grondige medische evaluatie omvatten, waarbij uw medische geschiedenis zal worden
doorgenomen en gepaste screening tests zullen worden uitgevoerd (bijvoorbeeld een
röntgenfoto van uw borst (thorax) zal worden gemaakt en een tuberculine test zal worden
uitgevoerd). De wijze waarop deze tests zijn uitgevoerd en resultaten moeten op uw Humira
patiëntenkaart worden aangegeven. Het is heel belangrijk dat u uw arts vertelt of u ooit
tuberculose heeft gehad, of wanneer u in nauw contact bent gekomen met iemand die
tuberculose had. Het kan zijn dat tuberculose zich ontwikkelt tijdens de behandeling met
Humira, zelfs wanneer u preventief bent behandeld tegen tuberculose. Wanneer u tijdens of na
deze therapie symptomen ontwikkelt van tuberculose (hoesten dat maar niet overgaat,
gewichtsverlies, lusteloosheid, lichte koorts), of een andere infectie zich openbaart, waarschuw
dan meteen uw arts.
Informeer uw arts of u verblijft of reist in gebieden waar schimmelinfecties zoals histoplasmose,
coccidioïdomycose of blastomycose vaker voorkomen.
Informeer uw arts als u infecties heeft gehad die steeds terugkomen, of andere aandoeningen die
het risico op infecties zouden kunnen verhogen.
Informeer uw arts als u drager bent van het hepatitis B-virus (HBV), als u een actieve HBV
infectie heeft of als u denkt dat u risico loopt op HBV. Uw arts dient u op HBV te testen.
Humira kan reactivering van HBV veroorzaken bij mensen die drager zijn van dit virus. In
sommige zeldzame gevallen, vooral als u andere geneesmiddelen gebruikt die het
immuunsysteem onderdrukken, kan reactivering van HBV levensbedreigend zijn.
Als u ouder dan 65 jaar bent, kunt u vatbaarder zijn voor infecties terwijl u Humira gebruikt. U
en uw arts moeten extra letten op verschijnselen van een infectie terwijl u met Humira
Als u chirurgische of tandheelkundige ingrepen moet ondergaan, geef dan bij uw arts aan dat u
Humira gebruikt. Mogelijk zal uw arts tijdelijke stopzetting van de behandeling met Humira
aanbevelen.
Als u een demyeliniserende aandoening zoals multipele sclerose heeft of ontwikkelt, zal uw arts
beslissen of u Humira kunt gebruiken of kan blijven gebruiken. Neem onmiddellijk contact op
met uw arts als u symptomen krijgt zoals veranderingen in gezichtsvermogen, zwakte in armen
of benen of gevoelloosheid of tinteling in een deel van het lichaam.
Bepaalde vaccinaties kunnen infecties veroorzaken en mogen niet gegeven worden tijdens de
Humira-therapie. Vraag uw arts om advies voordat u een vaccinatie krijgt. Het wordt
aanbevolen dat kinderen indien mogelijk alle vaccinaties krijgen die ze volgens de geldende
richtlijnen met betrekking tot vaccinaties zouden moeten krijgen, voordat gestart wordt met de
Humira-behandeling. Wanneer u met Humira werd behandeld tijdens uw zwangerschap, kan uw
kind tot ongeveer vijf maanden na de laatste dosis die u tijdens uw zwangerschap toegediend
heeft gekregen een verhoogd risico hebben om een dergelijke infectie te krijgen. Het is
belangrijk dat u de artsen van uw kind en ander medisch personeel op de hoogte stelt wanneer u
tijdens uw zwangerschap Humira heeft gebruikt, zodat zij kunnen beslissen wanneer uw kind
een vaccin zou moeten krijgen.
Als u lijdt aan licht hartfalen en u wordt behandeld met Humira dan moet het verloop van uw
hartfalen goed gecontroleerd worden door uw arts. Het is belangrijk dat u uw arts op de hoogte
brengt als u een ernstige hartaandoening heeft of heeft gehad. Als u nieuwe symptomen van
hartfalen ontwikkelt of als bestaande symptomen verergeren (zoals kortademigheid of
gezwollen voeten) moet u onmiddellijk contact opnemen met uw arts. Uw arts beslist dan of u
Humira moet gebruiken.
Bij sommige patiënten kan het gebeuren dat het lichaam onvoldoende bloedcellen aanmaakt die
het lichaam helpen om infecties te bestrijden of helpen om een bloeding snel tot staan te
brengen. Als u merkt dat u koorts heeft die niet overgaat, u snel blauwe plekken krijgt of zeer
gemakkelijk bloedt en erg bleek ziet, neem dan onmiddellijk contact op met uw arts. Uw arts
kan besluiten de therapie te stoppen.
Er is een aantal zeldzame gevallen geweest van bepaalde soorten kanker bij kinderen en
volwassen patiënten die Humira of andere TNF-blokkers gebruikten. Mensen met een ernstige
vorm van reumatoïde artritis die de ziekte al langere tijd hebben zouden een hoger dan
gemiddeld risico kunnen lopen om een lymfoom (een bepaalde soort kanker die het
lymfesysteem aantast) en leukemie (een bepaalde soort kanker die het bloed en beenmerg
aantast) te krijgen. Als u Humira gebruikt, kan het risico op het krijgen van een lymfoom,
leukemie of een andere vorm van kanker toenemen. In zeldzame gevallen is een ernstig type
lymfoom opgetreden bij patiënten die Humira gebruikten. Sommige van deze patiënten werden
ook behandeld met azathioprine of 6-mercaptopurine. Informeer uw arts wanneer u azathioprine
of 6-mercaptopurine met Humira gebruikt.
Tevens zijn gevallen van niet-melanoom huidkanker waargenomen bij patiënten die Humira
gebruiken. Als nieuwe huidafwijkingen verschijnen tijdens of na de behandeling of als
bestaande huidlaesies van uiterlijk veranderen, vertel dit dan aan uw arts.
Er zijn gevallen van kanker, anders dan lymfoom, geweest bij patiënten met een specifiek soort
longziekte, Chronic Obstructive Pulmonary Disease (COPD) die behandeld worden met een
andere TNF-blokker. Als u lijdt aan COPD, of als u veel rookt, dan moet u met uw arts
bespreken of behandeling met een TNF-blokker voor u geschikt is.
In zeldzame gevallen kan Humira-behandeling leiden tot een lupusachtig syndroom. Neem
contact op met uw arts als zich symptomen voordoen als aanhoudende onverklaarbare
huiduitslag, koorts, gewrichtspijn of vermoeidheid.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Vaccinaties: indien mogelijk zou uw kind alle vaccinaties gekregen moeten hebben voordat
gestart wordt met de Humira-behandeling.
Geef geen Humira aan kinderen onder de 2 jaar met polyarticulaire juveniele idiopathische
artritis.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Humira nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
apotheker.
Humira kan in combinatie met methotrexaat of bepaalde antireumatische middelen (zoals
sulfasalazine, hydroxychloroquine, leflunomide en injecteerbare goudpreparaten) gebruikt worden, of
in combinatie met steroïden of pijnstillers, inclusief niet-steroïdale ontstekingsremmers (NSAID's).
Gebruik Humira niet samen met geneesmiddelen die het werkzame bestanddeel anakinra of abatacept
bevatten in verband met een verhoogd risico op ernstige infectie. Neem bij vragen contact op met uw
arts.
Zwangerschap en borstvoeding
U dient het gebruik van een goed voorbehoedsmiddel te overwegen om zwangerschap te
voorkomen en het gebruik ervan voort te zetten tot minimaal 5 maanden na de laatste Humira-
behandeling.
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn of wilt u zwanger worden? Neem dan contact op met
uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Humira mag alleen tijdens de zwangerschap worden gebruikt als dat noodzakelijk is.
Volgens een studie bij zwangere vrouwen was er geen hoger risico op geboorteafwijkingen bij
moeders die tijdens de zwangerschap Humira hadden gebruikt in vergelijking met moeders
met dezelfde ziekte die geen Humira hadden gebruikt.
Humira kan tijdens borstvoeding worden gebruikt.
Wanneer u tijdens uw zwangerschap Humira gebruikt, kan uw kind een verhoogd risico
hebben om een infectie te krijgen.
Het is belangrijk dat u de artsen van uw kind en ander medisch personeel op de hoogte stelt
van uw gebruik van Humira tijdens uw zwangerschap voordat uw baby een vaccin krijgt
toegediend. Voor meer informatie over vaccinaties, zie de rubriek 'Wanneer moet uw kind
extra voorzichtig zijn met dit middel?'.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Humira kan een gering effect hebben op uw rijvaardigheid en uw vermogen om te fietsen of machines
te bedienen. Het gevoel dat de kamer draait en stoornissen met het gezichtsvermogen kunnen optreden
na gebruik van Humira.
Humira bevat natrium
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis van 0,8 ml, d.w.z. dat het in
wezen `natriumvrij' is.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker. Uw arts kan een andere sterkte van
Humira voorschrijven als u een andere dosis nodig heeft.
Volwassenen met reumatoïde artritis, artritis psoriatica, spondylitis ankylopoetica of axiale
spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van spondylitis ankylopoetica
Humira wordt onder de huid geïnjecteerd (subcutaan gebruik). De gebruikelijke dosering voor
volwassenen met reumatoïde artritis, spondylitis ankylopoetica, axiale spondylartritis zonder
röntgenologisch bewijs van spondylitis ankylopoetica en voor patiënten met artritis psoriatica is één
injectie van 40 mg adalimumab één keer in de twee weken.
Bij reumatoïde artritis wordt methotrexaat voortgezet terwijl u Humira gebruikt. Als uw arts besluit
dat methotrexaat niet passend is, kan Humira alleen worden voorgeschreven.
Als u reumatoïde artritis heeft en geen methotrexaat ontvangt tijdens uw Humira-therapie, kan uw arts
beslissen om eenmaal per week 40 mg adalimumab voor te schrijven of 80 mg eenmaal per twee
weken.
Kinderen, jongeren en volwassenen met polyarticulaire juveniele idiopathische artritis
Kinderen en jongeren vanaf 2 jaar die 10 kg tot minder dan 30 kg wegen
De aanbevolen dosis Humira is 20 mg eenmaal per twee weken
Kinderen, jongeren en volwassenen vanaf 2 jaar die 30 kg of meer wegen
De aanbevolen dosis Humira is 40 mg eenmaal per twee weken
Kinderen, jongeren en volwassenen met enthesitis gerelateerde artritis
Kinderen en jongeren vanaf 6 jaar die 15 kg tot minder dan 30 kg wegen
De aanbevolen dosis Humira is 20 mg eenmaal per twee weken
Kinderen, jongeren en volwassenen vanaf 6 jaar die 30 kg of meer wegen
De aanbevolen dosis Humira is 40 mg eenmaal per twee weken
Volwassenen met psoriasis
De gebruikelijke dosering voor volwassenen met psoriasis bestaat uit een startdosis van 80 mg, (als
twee 40 mg injecties op één dag) gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf één week na de
startdosering. U zult moeten doorgaan met de Humira injecties zolang het is aangegeven door uw arts.
Afhankelijk van uw respons, kan uw arts de dosering verhogen naar 40 mg eenmaal per week of 80
mg eenmaal per twee weken.
Kinderen en jongeren met plaque psoriasis
Kinderen en jongeren van 4 tot en met 17 jaar die 15 kg tot minder dan 30 kg wegen
De aanbevolen dosis Humira is een startdosis van 20 mg, gevolgd door 20 mg een week later.
Vervolgens is de gebruikelijke dosering 20 mg eenmaal per twee weken.
De aanbevolen dosis Humira is een startdosis van 40 mg, gevolgd door 40 mg een week later.
Vervolgens is de gebruikelijke dosering 40 mg eenmaal per twee weken.
Volwassenen met hidradenitis suppurativa
Het gebruikelijke doseringsschema voor hidradenitis suppurativa is een startdosis van 160 mg (als vier
40 mg injecties op één dag of twee 40 mg injecties per dag op twee opeenvolgende dagen), gevolgd
door een dosis van 80 mg (als twee 40 mg injecties op dezelfde dag) twee weken later. Na nog twee
weken wordt de behandeling voortgezet met een dosis van 40 mg eenmaal per week of 80 mg eenmaal
per twee weken, zoals voorgeschreven door uw arts. Het wordt aanbevolen om dagelijks een
antiseptisch middel te gebruiken op de getroffen gebieden.
Jongeren met hidradenitis suppurativa (vanaf 12 tot en met 17 jaar met een gewicht van 30 kg of meer)
De aanbevolen dosis Humira is een startdosis van 80 mg (als twee 40 mg injecties op één dag),
gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken, vanaf één week later. Als u onvoldoende heeft
gereageerd op Humira 40 mg eenmaal per twee weken, kan uw arts de dosering verhogen naar 40 mg
eenmaal per week of 80 eenmaal per twee weken.
Het wordt aanbevolen om dagelijks een antiseptisch middel te gebruiken op de aangedane gebieden.
Een 40 mg pen en een 40 mg voorgevulde spuit zijn ook beschikbaar voor gebruik.
Volwassenen met de ziekte van Crohn
Het gebruikelijke doseringsschema voor de ziekte van Crohn is aanvankelijk 80 mg (als twee 40 mg
injecties op één dag), gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf twee weken daarna. Als een
snellere respons nodig is, kan uw arts u een initiële dosis van 160 mg (als vier 40 mg injecties op één
dag of twee 40 mg injecties per dag voor twee opeenvolgende dagen), gevolgd door 80 mg (als twee
40 mg injecties op één dag) twee weken later en daarna 40 mg eenmaal per twee weken voorschrijven.
Afhankelijk van uw respons kan uw arts de dosering verhogen naar 40 mg eenmaal per week of 80 mg
eenmaal per twee weken.
Kinderen en jongeren met de ziekte van Crohn
Kinderen en jongeren van 6 tot en met 17 jaar die minder dan 40 kg wegen
Het gebruikelijke doseringsschema is aanvankelijk 40 mg, gevolgd door 20 mg twee weken later. Als
een snellere respons nodig is, kan uw arts een startdosis van 80 mg voorschrijven (als twee 40 mg
injecties op één dag), gevolgd door 40 mg twee weken later.
Vervolgens is de gebruikelijke dosis 20 mg eenmaal per twee weken. Afhankelijk van uw respons kan
uw arts de doseringsfrequentie verhogen naar 20 mg eenmaal per week.
Kinderen of jongeren van 6 tot en met 17 jaar die 40 kg of meer wegen
Het gebruikelijke doseringsschema is aanvankelijk 80 mg (als twee 40 mg injecties op één dag),
gevolgd door 40 mg twee weken later. Als een snellere respons nodig is, kan uw arts een startdosis van
160 mg voorschrijven (als vier 40 mg injecties op één dag of als twee 40 mg injecties per dag op twee
opeenvolgende dagen), gevolgd door 80 mg (als twee 40 mg injecties op één dag) twee weken later.
Vervolgens is de gebruikelijke dosis 40 mg eenmaal per twee weken. Afhankelijk van uw respons kan
uw arts de dosering verhogen naar 40 mg eenmaal per week of 80 mg eenmaal per twee weken.
De gebruikelijke dosering Humira voor volwassenen met colitis ulcerosa is 160 mg (als vier 40 mg
injecties op één dag of twee 40 mg injecties per dag op twee opeenvolgende dagen) in week 0, 80 mg
in week 2 (gegeven als twee 40 mg injecties op één dag) en daarna 40 mg eenmaal per twee weken.
Afhankelijk van uw respons kan uw arts de dosering verhogen naar 40 mg eenmaal per week of 80 mg
eenmaal per twee weken.
Kinderen en jongeren met colitis ulcerosa
Kinderen en jongeren vanaf 6 jaar die minder dan 40 kg wegen
De gebruikelijke dosering Humira is 80 mg (als twee injecties met 40 mg op één dag) als
aanvangsdosis, gevolgd door 40 mg (als één injectie met 40 mg) twee weken later. Daarna is de
gebruikelijke dosering 40 mg eenmaal per twee weken.
Patiënten die 18 jaar worden terwijl ze 40 mg eenmaal per twee weken gebruiken, dienen door te gaan
met de aan hen voorgeschreven dosering.
Kinderen en jongeren vanaf 6 jaar die meer dan 40 kg wegen
De gebruikelijke dosering Humira is 160 mg (als vier injecties met 40 mg op één dag of twee injecties
met 40 mg per dag op twee opeenvolgende dagen) als aanvangsdosis, gevolgd door 80 mg (als twee
injecties met 40 mg op één dag) twee weken later. Daarna is de gebruikelijke dosering 80 mg eenmaal
per twee weken.
Patiënten die 18 jaar worden terwijl ze 80 mg eenmaal per twee weken gebruiken, dienen door te gaan
met de aan hen voorgeschreven dosering.
Volwassenen met niet-infectieuze uveïtis
De gebruikelijke dosering voor volwassenen met niet-infectieuze uveïtis is een aanvangsdosis van 80
mg (als twee injecties op één dag), gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf één week na de
aanvangsdosis. U zult zo lang moeten doorgaan met de Humira-injecties als uw arts heeft aangegeven.
In niet-infectieuze uveïtis kan het gebruik van corticosteroïden of andere geneesmiddelen die het
immuunsysteem beïnvloeden voortgezet worden naast het gebruik van Humira. Humira kan ook alleen
worden gebruikt.
Kinderen en jongeren met chronische niet-infectieuze uveïtis vanaf 2 jaar
Kinderen en jongeren vanaf 2 jaar die minder dan 30 kg wegen
De gebruikelijke dosis Humira is 20 mg eenmaal per twee weken in combinatie met methotrexaat.
Uw arts kan ook een startdosis van 40 mg voorschrijven, die één week voor aanvang van de
gebruikelijke dosis kan worden toegediend.
Kinderen en jongeren vanaf 2 jaar die 30 kg of meer wegen
De gebruikelijke dosis Humira is 40 mg eenmaal per twee weken in combinatie met methotrexaat.
Uw arts kan ook een startdosis van 80 mg voorschrijven, die één week voor aanvang van de
gebruikelijke dosis kan worden toegediend.
Humira wordt toegediend via een injectie onder de huid (door subcutane injectie).
Instructies voor het voorbereiden en het geven van een Humira-injectie
De volgende instructies leggen uit hoe een Humira injectie gegeven moet worden. Lees de instructies
nauwkeurig door en volg ze stap voor stap op. U zult door uw arts of zijn/haar assistent geïnstrueerd
worden over de techniek van het injecteren. Probeer niet zelf te injecteren voordat u zeker weet hoe u
de injectie moet voorbereiden en geven. Na een goede training in de injectietechniek, kan de injectie
door u zelf of door een andere persoon worden toegediend, bijvoorbeeld door een familielid of een
vriend(in).
Deze injectie mag niet met een ander geneesmiddel in dezelfde injectiespuit of injectieflacon gemengd
worden.
1)
Voorbereiding
Was uw handen grondig.
Zet de volgende artikelen klaar op een schoon oppervlak:
o
Eén voorgevulde injectiespuit Humira.
o
Eén alcoholdoekje.
Controleer de vervaldatum op de injectiespuit. Gebruik het product niet na de vermelde maand
en jaar.
2)
Het kiezen en voorbereiden van een injectieplaats
Kies een plaats op uw dij of buik.
Elke nieuwe injectie moet ten minste 3 cm van de laatste injectieplaats gegeven worden.
o
Injecteer niet in een gebied waar de huid rood gekleurd is, blauwe plekken vertoont of
hard is. Dit kan betekenen dat er een infectie is.
o
Maak de injectieplaats met een draaiende beweging schoon met het bijgeleverde
alcoholdoekje.
o
Raak dit gebied niet meer aan voor de injectie.
3)
Humira injecteren
De injectiespuit NIET schudden.
Verwijder voorzichtig de dop van de naald van de injectiespuit, zorg dat u de naald niet aanraakt
of het enig oppervlak laat raken.
Pak met één hand de schone huid voor de injectieplaats omhoog en houd stevig vast.
Houd met de andere hand de injectiespuit in een hoek van 45 graden vast, met de bedrukte kant
naar boven.
Breng met een snelle, korte beweging de naald helemaal in de huid.
Laat de huid los met de eerste hand.
Druk de spuit in om de oplossing te injecteren het kan 2 tot 5 seconden duren om de
injectiespuit te legen.
Als de injectiespuit leeg is, verwijder dan de naald uit de huid, onder dezelfde hoek van 45
graden.
Druk uw duim of een stukje gaas gedurende 10 seconden zachtjes op de injectieplaats totdat het
eventuele bloeden is gestopt. Wrijf niet over de injectieplaats, maar gebruik een pleister als u
dat wilt.
Het weggooien van de benodigdheden
De Humira injectiespuit mag NOOIT worden hergebruikt. Doe NOOIT een dop weer op een
naald.
Gooi na het injecteren van Humira onmiddellijk de gebruikte injectiespuit in een speciaal
daarvoor bestemde container, zoals uw arts, verpleegkundige of apotheker u heeft geïnstrueerd.
Bewaar deze container buiten het zicht en bereik van kinderen.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Wanneer u Humira per ongeluk vaker heeft geïnjecteerd dan uw arts of apotheker u heeft verteld,
neem dan meteen contact op met uw arts of apotheker en vertel hem of haar dat u te veel hebt
gebruikt. Houd altijd de buitenverpakking van het geneesmiddel bij de hand, ook al is deze leeg.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Wanneer u uzelf bent vergeten te injecteren, zult u de eerstvolgende injectie Humira moeten nemen
zodra u het zich weer herinnert. De volgende injectie zult u moeten nemen op de dag dat u volgens uw
originele schema ook uw volgende injectie had moeten nemen.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
De beslissing om te stoppen met het gebruik van Humira moet worden besproken met uw arts. Uw
symptomen kunnen terugkeren wanneer gestopt wordt.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken. De meeste bijwerkingen zijn mild tot gematigd. Sommige bijwerkingen kunnen
echter ernstig zijn en behandeling vereisen. Bijwerkingen kunnen optreden tot ten minste 4 maanden
na de laatste Humira injectie.
Waarschuw meteen uw arts wanneer u last heeft van het volgende:
ernstige uitslag, netelroos of andere tekenen van een allergische reactie;
opgezwollen gezicht, handen of voeten;
ademhalingsproblemen en problemen bij het slikken;
kortademigheid bij inspanning of na het gaan liggen, of het opzwellen van de voeten;
Informeer uw arts zo snel mogelijk wanneer u één van de volgende verschijnselen vertoont:
tekenen van infectie zoals koorts, zich ziek voelen, wondjes, gebitsproblemen of brandend
gevoel bij urineren;
verzwakt of moe voelen;
hoesten;
tintelingen;
gevoelloosheid;
dubbelzien;
verzwakte armen of benen;
een bult of open zweer die niet geneest;
tekenen en symptomen die zouden kunnen wijzen op een afwijkend bloedbeeld zoals
aanhoudende koorts, blauwe plekken, bloedingen en bleekheid.
Zeer vaak (kan voorkomen bij meer dan 1 van de 10 mensen):
reacties op de injectieplaats (waaronder pijn, zwelling, roodheid of jeuk);
infecties van de ademhalingswegen (waaronder verkoudheid, loopneus, ontsteking van de
neusbijholten, longontsteking);
hoofdpijn;
buikpijn;
misselijkheid en braken;
huiduitslag;
pijn in de spieren, gewrichtsbanden, pezen en botten.
Vaak (kan voorkomen bij maximaal 1 van de 10 mensen):
ernstige infecties (waaronder bloedvergiftiging en influenza);
darminfecties (waaronder gastro-enteritis);
huidinfecties (waaronder cellulitis en gordelroos);
oorontstekingen;
mondinfecties (waaronder gebitsinfecties en koortslip);
genitale infecties;
urineweginfectie;
schimmelinfecties;
gewrichtsinfecties;
goedaardige gezwellen;
huidkanker;
allergische reacties (waaronder hooikoorts);
uitdroging;
stemmingswisselingen (waaronder depressie);
angst;
moeite hebben met slapen;
gevoelsstoornissen zoals tintelingen, prikkelingen of verdoofdheid;
migraine;
zenuwwortelcompressie (waaronder lage rugpijn en pijn in de benen);
gezichtsstoornissen;
oogontsteking;
ontsteking van het ooglid en zwelling van het oog;
draaiduizeligheid;
gevoel van snelle hartslag;
hoge bloeddruk;
blozen;
bloeduitstorting;
hoesten;
astma;
kortademigheid;
maag-darmbloeding;
dyspepsie (spijsverteringsmoeilijkheden, opgeblazen gevoel, brandend maagzuur);
oprispingen;
siccasyndroom (waaronder droge ogen en droge mond);
jeuk;
jeukende huiduitslag;
blauwe plekken;
ontsteking van de huid (zoals eczeem);
breken van vingernagels en teennagels;
overmatig zweten;
haaruitval;
opnieuw voorkomen of verslechteren van psoriasis;
spierspasmen;
bloed in de urine;
nierfunctiestoornissen;
pijn op de borst;
zwelling (oedeem);
koorts;
vermindering van het aantal bloedplaatjes wat het risico op bloedingen of blauwe plekken
vergroot;
vertraagd herstel.
Soms (kan voorkomen bij maximaal 1 van de 100 mensen):
opportunistische infecties (waaronder tuberculose en andere infecties die voorkomen wanneer
de weerstand tegen ziekte verlaagd is);
infecties van het zenuwstelsel (waaronder virale meningitis);
ooginfecties;
bacteriële infecties;
diverticulitis (ontsteking en infectie van de dikke darm);
kanker;
kanker van het lymfesysteem;
melanoom;
aandoeningen aan het afweersysteem die de longen, huid en lymfeklieren aan kunnen tasten
(meestal uit zich dit als een ontstekingsziekte, ook wel sarcoïdose genoemd);
vasculitis (ontsteking van een bloedvat);
trillen;
neuropathie (zenuwaandoening);
beroerte;
gehoorverlies, oorsuizen;
gevoel van onregelmatige hartslag zoals het overslaan van een hartslag;
hartproblemen die kortademigheid of gezwollen enkels kunnen veroorzaken;
hartaanval;
een uitstulping in de wand van een belangrijke slagader, ontsteking en dichtslibben van een
ader, blokkade van een bloedvat;
longziekten die kortademigheid veroorzaken (waaronder ontsteking);
longembolie (afsluiting van een longslagader);
pleurale effusie (abnormale vochtophoping tussen de borstvliezen);
ontsteking van de alvleesklier wat een hevige pijn in de buik en rug veroorzaakt;
moeilijkheden met slikken;
zwelling van het gezicht;
galblaasontsteking, galstenen;
leververvetting;
nachtzweten;
litteken;
abnormale afbraak van spieren;
systemische lupus erythematodes (met ontstekingen van huid, hart, longen, gewrichten en
andere orgaansystemen);
onderbrekingen van de slaap;
impotentie;
ontstekingen.
leukemie (kanker die het bloed en beenmerg aantast);
ernstige allergische reactie met shock;
multipele sclerose;
zenuwstoornissen (zoals oogzenuwontsteking en Guillain-Barré-syndroom dat spierzwakte,
abnormaal gevoel, tintelingen in de armen en het bovenlichaam kan veroorzaken;
hartstilstand;
longfibrose (vorming van littekenweefsel in de long);
darmperforatie;
hepatitis;
reactivatie van hepatitis B;
auto-immuun hepatitis (ontsteking van de lever die wordt veroorzaakt door het eigen
immuunsysteem van het lichaam);
cutane vasculitis (ontsteking van bloedvaten in de huid);
Stevens-Johnson-syndroom (vroege symptomen zijn onder andere algeheel ongemak, koorts,
hoofdpijn en huiduitslag);
zwelling van het gezicht gecombineerd met allergische reacties;
erythema multiforme (ontstoken huiduitslag);
lupusachtig syndroom;
angio-oedeem (plaatselijke zwelling van de huid);
lichenoïde huidreactie (jeukende, rood-paarse huiduitslag).
Niet bekend (frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald):
hepatosplenisch T-cellymfoom (een zeldzame kanker in het bloed die vaak dodelijk is);
Merkelcelcarcinoom (een type huidkanker);
Kaposi-sarcoom, een zeldzame vorm van kanker die verband houdt met infectie met humaan
herpesvirus 8. Kaposi-sarcoom is meestal zichtbaar in de vorm van paarse huidschade;
leverfalen;
verergering van een aandoening genaamd dermatomyositis (zich uitend als huiduitslag samen
met spierzwakte).
gewichtstoename (bij de meeste patiënten was sprake van een kleine gewichtstoename)
Sommige bijwerkingen die waargenomen werden met Humira hebben geen symptomen en kunnen
alleen waargenomen worden door middel van bloedonderzoek.
Hieronder vallen:
Zeer vaak (kan voorkomen bij meer dan 1 van de 10 mensen):
verlaagd aantal witte bloedcellen;
verlaagd aantal rode bloedcellen;
verhoogde concentratie vetten in het bloed;
verhoogde leverenzymen.
Vaak (kan voorkomen bij maximaal 1 van de 10 mensen):
verhoogd aantal witte bloedcellen;
verlaagd aantal bloedplaatjes;
toegenomen hoeveelheid urinezuur in het bloed;
afwijkende bloedwaarden voor natrium;
lage bloedwaarden voor calcium;
lage bloedwaarden voor fosfaat;
hoge bloedsuiker;
hoge bloedwaarden voor lactaatdehydrogenase;
aanwezigheid van autoantilichamen in het bloed;
lage bloedwaarden voor kalium.
lever werkt)
Zelden (kan voorkomen bij maximaal 1 van de 1.000 mensen):
verlaagd aantal witte bloedcellen, rode bloedcellen en bloedplaatjes.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u ons
helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op het etiket/de
blister/de verpakking na EXP.
Bewaren in de koelkast (2°C 8°C). Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde spuit in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Alternatieve bewaring:
Wanneer nodig (bijvoorbeeld als u op reis bent), mag een enkele Humira voorgevulde spuit bewaard
worden bij kamertemperatuur (tot maximaal 25°C) gedurende maximaal 14 dagen zorg ervoor dat de
spuit beschermd wordt tegen licht. Eenmaal uit de koelkast gehaald voor bewaring bij
kamertemperatuur,
moet de spuit binnen 14 dagen gebruikt worden of worden afgevoerd, ook als
deze in de koelkast wordt teruggelegd.
Schrijf de datum waarop de spuit voor de eerste keer uit de koelkast wordt gehaald op en de datum
waarna de spuit moet worden afgevoerd.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw arts
of apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op
de juiste manier afvoert, worden ze dan op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in
het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is adalimumab
De andere stoffen in dit middel zijn mannitol, citroenzuurmonohydraat, natriumcitraat,
natriumdiwaterstoffosfaat-dihydraat, dinatriumfosfaatdihydraat, natriumchloride, polysorbaat 80,
natriumhydroxide en water voor injectie.
Hoe ziet Humira eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit wordt geleverd als een steriele oplossing
van 40 mg adalimumab opgelost in 0,8 ml oplosmiddel.
Humira kan verkrijgbaar zijn als injectieflacon, voorgevulde spuit en/of als voorgevulde pen.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
Fabrikant
AbbVie Biotechnology GmbH
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen.
België/Belgique/Belgien
Lietuva
AbbVie SA
AbbVie UAB
Tél/Tel: +32 10 477811
Tel: +370 5 205 3023
Luxembourg/Luxemburg
AbbVie SA
.:+359 2 90 30 430
Belgique/Belgien
Tél/Tel: +32 10 477811
Ceská republika
Magyarország
AbbVie s.r.o.
AbbVie Kft.
Tel: +420 233 098 111
Tel.:+36 1 455 8600
Danmark
Malta
AbbVie A/S
V.J.Salomone Pharma Limited
Tlf: +45 72 30-20-28
Tel: +356 22983201
Deutschland
Nederland
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
AbbVie B.V.
Tel: 00800 222843 33 (gebührenfrei)
Tel: +31 (0)88 322 2843
Tel: +49 (0) 611 / 1720-0
Eesti
Norge
AbbVie OÜ
AbbVie AS
Tel: +372 623 1011
Tlf: +47 67 81 80 00
Österreich
AbbVie ..
AbbVie GmbH
: +30 214 4165 555
Tel: +43 1 20589-0
España
Polska
AbbVie Spain, S.L.U.
AbbVie Polska Sp. z o.o.
Tel: +34 91 384 09 10
Tel.: +48 22 372 78 00
France
Portugal
AbbVie
AbbVie, Lda.
Tél: +33 (0) 1 45 60 13 00
Tel: +351 (0)21 1908400
Hrvatska
România
AbbVie d.o.o.
AbbVie S.R.L.
Tel + 385 (0)1 5625 501
Tel: +40 21 529 30 35
Slovenija
AbbVie Limited
Biofarmacevtska druzba d.o.o
Tel: +353 (0)1 4287900
Tel: +386 (1)32 08 060
Ísland
Slovenská republika
Vistor hf.
AbbVie s.r.o.
Tel: +354 535 7000
Tel: +421 2 5050 0777
Italia
Suomi/Finland
AbbVie S.r.l.
AbbVie Oy
Tel: +39 06 928921
Puh/Tel: +358 (0)10 2411 200
Sverige
Lifepharma (Z.A.M.) Ltd
AbbVie AB
.: +357 22 34 74 40
Tel: +46 (0)8 684 44 600
Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
AbbVie SIA
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Tel: +371 67605000
Tel: +44 (0)1628 561090
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
Neem voor het aanvragen van deze bijsluiter in grote letters of als geluidsbestand contact op met
de lokale vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen.
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
adalimumab
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken, want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
- Uw arts zal u ook een Humira patiëntenkaart geven, deze bevat belangrijke
veiligheidsinformatie waar u zich bewust van moet zijn voordat u Humira krijgt en tijdens de
therapie met Humira. Houd deze patiëntenkaart bij u.
- Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
- Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
- Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Humira en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Humira en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Humira bevat de werkzame stof adalimumab.
Humira is bedoeld voor het behandelen van de onderstaand genoemde ontstekingsziekten:
Reumatoïde artritis,
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis,
Enthesitis-gerelateerde artritis,
Spondylitis ankylopoetica,
Axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van spondylitis ankylopoetica,
Artritis psoriatica,
Psoriasis,
Hidradenitis suppurativa,
Ziekte van Crohn,
Colitis ulcerosa en
Niet-infectieuze uveïtis
De werkzame stof in Humira, adalimumab, is een humaan monoklonaal antilichaam. Monoklonale
antilichamen zijn eiwitten die zich binden aan een specifiek doeleiwit.
Het doeleiwit van adalimumab is een eiwit genaamd tumor necrose factor (TNF), dat een rol speelt
bij het immuunsysteem (afweersysteem) en dat in verhoogde mate aanwezig is bij de bovenstaand
genoemde ontstekingsziekten. Door te binden aan TNF, zorgt Humira voor een afname van het
ontstekingsproces in genoemde ziekten.
Reumatoïde artritis
Reumatoïde artritis is een ontstekingsziekte van de gewrichten.
Humira kan ook worden voorgeschreven voor de behandeling van ernstige, actieve en progressieve
reumatoïde artritis zonder voorgaande methotrexaatbehandeling.
Voor Humira is aangetoond dat het de, door ziekte veroorzaakte, schade aan het kraakbeen en bot van
de gewrichten vertraagt en de fysieke functies verbetert.
Humira wordt over het algemeen samen met methotrexaat gebruikt. Als uw arts besluit dat
methotrexaat niet passend is, kan Humira alleen worden voorgeschreven.
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis en enthesitis-gerelateerde artritis
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis en enthesitis-gerelateerde artritiszijn ontstekingsziekten.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van polyarticulaire juveniele idiopathische artritis bij
kinderen en jongeren in de leeftijd van 2 tot en met 17 jaar en enthesitis-gerelateerde artritis bij
kinderen en jongeren in de leeftijd van 6 tot en met 17 jaar. Het is mogelijk dat u eerst andere
antireumatische geneesmiddelen krijgt, zoals methotrexaat. Als u niet goed genoeg reageert op deze
geneesmiddelen, zult u Humira krijgen om uw polyarticulaire juveniele idiopathische artritis of
enthesitis-gerelateerde artritis te behandelen.
Spondylitis ankylopoetica en axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van spondylitis
ankylopoetica
Spondylitis ankylopoetica en axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van spondylitis
ankylopoetica zijn ontstekingsziektes van de wervelkolom.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van spondylitis ankylopoetica en axiale spondylartritis
zonder röntgenologisch bewijs van spondylitis ankylopoetica bij volwassenen. Als u spondylitis
ankylopoetica of axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van spondylitis ankylopoetica
heeft, zult u eerst met andere geneesmiddelen zijn behandeld. Wanneer u onvoldoende gereageerd
heeft op deze geneesmiddelen, heeft u Humira gekregen om de verschijnselen en symptomen van uw
ziekte te verminderen.
Artritis psoriatica
Artritis psoriatica is een ontsteking van de gewrichten geassocieerd met psoriasis.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van artritis psoriatica bij volwassenen. Het is aangetoond
dat Humira de door de aandoening veroorzaakte schade aan kraakbeen en botten van de gewrichten
remt en dat Humira het lichamelijk functioneren verbetert.
Plaque psoriasis bij volwassenen en kinderen
Plaque psoriasis is een huidaandoening die rode, schilferige, korstige plekken op de huid veroorzaakt,
die bedekt zijn met zilverachtige schubben. Plaque psoriasis kan ook een effect hebben op de nagels,
waardoor deze afbrokkelen, dik worden en van het nagelbed loskomen, wat pijnlijk kan zijn. Psoriasis
wordt verondersteld te worden veroorzaakt door een probleem met het immuunsysteem wat leidt tot
een verhoogde productie van huidcellen.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van matige tot ernstige psoriasis bij volwassenen.
Humira wordt ook gebruikt om ernstige plaque psoriasis te behandelen bij kinderen en jongeren in de
leeftijd van 4 tot en met 17 jaar bij wie lokale therapie en lichttherapieën niet goed werkten of die hier
niet voor in aanmerking kwamen.
Hidradenitis suppurativa (ook wel acne inversa genoemd) is een chronische, vaak pijnlijke
huidaandoening met ontstekingen. De symptomen kunnen bestaan uit pijnlijke zwellingen (abcessen)
waar pus uit kan komen. Er zijn bepaalde gebieden van de huid die het vaakst aangetast worden, zoals
onder de borsten, de oksels, de binnenkant van de dijen, de liezen en de billen. Op de aangedane
gebieden kunnen littekens ontstaan.
Humira wordt gebruikt om hidradenitis suppurativa te behandelen bij volwassenen en jongeren vanaf
12 jaar. Humira kan het aantal zwellingen (abcessen) verminderen en ook de pijn die vaak met de
aandoening gepaard gaat. Het is mogelijk dat u eerst andere geneesmiddelen krijgt. Als u niet goed
genoeg reageert op deze geneesmiddelen, zult u Humira krijgen.
De ziekte van Crohn bij volwassenen en kinderen
De ziekte van Crohn is een ontstekingsziekte van het spijsverteringskanaal.
Humira wordt gebruikt en is geïndiceerd voor het behandelen van de ziekte van Crohn bij volwassenen
en bij kinderen van 6 tot en met 17 jaar. Als u de ziekte van Crohn heeft, krijgt u eerst andere
geneesmiddelen. Als u niet goed genoeg reageert op die geneesmiddelen, krijgt u Humira om de
klachten en symptomen van uw ziekte van Crohn te verminderen.
Colitis ulcerosa bij volwassenen en kinderen
Colitis ulcerosa is een ontstekingsziekte van de dikke darm.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van matige tot ernstige colitis ulcerosa bij volwassenen en
kinderen van 6 tot en met 17 jaar. Als u colitis ulcerosa heeft, krijgt u mogelijk eerst andere
geneesmiddelen. Als u niet goed genoeg reageert op die geneesmiddelen, krijgt u Humira om de
symptomen van uw ziekte te verminderen.
Niet-infectieuze uveïtis bij volwassenen en kinderen
Niet-infectieuze uveïtis is een ontstekingsziekte die effect heeft op bepaalde delen van het oog.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van
Volwassenen met niet-infectieuze uveïtis die een ontsteking hebben die de achterkant van het
oog treft.
Kinderen vanaf 2 jaar met chronische niet-infectieuze uveïtis die een ontsteking hebben die de
voorkant van het oog treft.
Deze ontsteking kan leiden tot een afname van het gezichtsvermogen en/of de aanwezigheid van
vlekjes in het oog (zwarte puntjes of slierten die bewegen in het gezichtsveld, ook wel `mouches
volantes' genoemd). Humira werkt om deze ontsteking te verminderen.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor een van de stoffen die in dit geneesmiddel zitten. Deze stoffen kunt u
vinden onder rubriek 6;
U hebt een ernstige infectie, zoals actieve tuberculose (zie ook 'Wanneer moet u extra
voorzichtig zijn met dit middel?'). Het is belangrijk dat u uw arts symptomen van een infectie
vertelt, zoals koorts, wondjes, moeheid, gebitsproblemen;
U lijdt aan matig tot ernstig hartfalen. Het is belangrijk dat u uw arts op de hoogte brengt als u
een ernstige hartaandoening hebt of hebt gehad (zie ook 'Wanneer moet u extra voorzichtig zijn
met dit middel?').
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker, voordat u dit middel gebruikt.
Als u allergische reacties met symptomen als benauwdheid, piepende ademhaling, duizeligheid,
zwelling of uitslag krijgt, injecteer dan geen Humira meer, maar neem direct contact op met uw
arts aangezien, in zeldzame gevallen, deze reacties levensbedreigend kunnen zijn.
Als u een infectie heeft, zoals een langdurige of lokale infectie (bijvoorbeeld een open been),
neem dan altijd contact op met uw arts voor u start met het gebruik van Humira. Neem bij
twijfel contact op met uw arts.
Door het gebruik van Humira kunt u makkelijker infecties oplopen. Dit risico kan groter zijn
wanneer uw longfunctie verminderd is. Deze infecties kunnen ernstig zijn. Voorbeelden van
dergelijke infecties zijn tuberculose, infecties veroorzaakt door virussen, schimmels, parasieten
of bacteriën, of andere gelegenheidsinfecties en bloedvergiftiging die in zeldzame gevallen tot
de dood zouden kunnen leiden. Het is daarom belangrijk om uw arts symptomen als koorts,
wondjes, moeheid en gebitsproblemen door te geven. Mogelijk zal uw arts tijdelijke stopzetting
van de behandeling met Humira aanbevelen.
Aangezien er gevallen van tuberculose zijn gemeld bij behandeling met Humira, zal uw arts u
onderzoeken op symptomen van tuberculose voordat u wordt behandeld met Humira. Dit zal
een grondige medische evaluatie omvatten, waarbij uw medische geschiedenis zal worden
doorgenomen en gepaste screening tests zullen worden uitgevoerd (bijvoorbeeld een
röntgenfoto van uw borst (thorax) zal worden gemaakt en een tuberculine test zal worden
uitgevoerd). De wijze waarop deze tests zijn uitgevoerd en resultaten moeten op uw Humira
patiëntenkaart worden aangegeven. Het is heel belangrijk dat u uw arts vertelt of u ooit
tuberculose heeft gehad, of wanneer u in nauw contact bent gekomen met iemand die
tuberculose had. Het kan zijn dat tuberculose zich ontwikkelt tijdens de behandeling met
Humira, zelfs wanneer u preventief bent behandeld tegen tuberculose. Wanneer u tijdens of na
deze therapie symptomen ontwikkelt van tuberculose (hoesten dat maar niet overgaat,
gewichtsverlies, lusteloosheid, lichte koorts), of een andere infectie zich openbaart, waarschuw
dan meteen uw arts.
Informeer uw arts als u verblijft of reist in gebieden waar schimmelinfecties zoals
histoplasmose, coccidioïdomycose of blastomycose vaker voorkomen.
Informeer uw arts als u infecties heeft gehad die steeds terugkomen, of andere aandoeningen die
het risico op infecties zouden kunnen verhogen.
Informeer uw arts als u drager bent van het hepatitis B-virus (HBV), als u een actieve HBV
infectie heeft of als u denkt dat u risico loopt op HBV. Uw arts moet u testen op HBV. Humira
kan reactivering van HBV veroorzaken bij mensen die drager zijn van dit virus. In sommige
zeldzame gevallen, vooral als u andere geneesmiddelen gebruikt die het immuunsysteem
onderdrukken, kan reactivering van HBV levensbedreigend zijn.
Als u ouder dan 65 jaar bent, kunt u vatbaarder zijn voor infecties terwijl u Humira gebruikt. U
en uw arts moeten extra letten op verschijnselen van een infectie terwijl u met Humira
behandeld wordt. Het is belangrijk om uw arts in te lichten als u verschijnselen van een infectie
krijgt zoals koorts, wondjes, moeheid of gebitsproblemen.
Als u chirurgische of tandheelkundige ingrepen moet ondergaan, geef dan bij uw arts aan dat u
Humira gebruikt. Mogelijk zal uw arts tijdelijke stopzetting van de behandeling met Humira
aanbevelen.
Als u een demyeliniserende aandoening zoals multipele sclerose heeft of ontwikkelt zal uw arts
beslissen of u Humira kunt gebruiken of kan blijven gebruiken. Neem onmiddellijk contact op
met uw arts als u symptomen krijgt zoals veranderingen in gezichtsvermogen, zwakte in armen
of benen of gevoelloosheid of tinteling in een deel van het lichaam.
Bepaalde vaccinaties kunnen infecties veroorzaken en mogen niet gegeven worden tijdens de
Humira-therapie. Vraag uw arts om advies, voordat u een vaccinatie krijgt. Het wordt
aanbevolen dat kinderen indien mogelijk alle vaccinaties krijgen die ze volgens de geldende
richtlijnen met betrekking tot vaccinaties zouden moeten krijgen, voordat gestart wordt met de
Humira-behandeling. Wanneer u met Humira werd behandeld tijdens uw zwangerschap, kan uw
kind tot ongeveer vijf maanden na de laatste dosis die u tijdens uw zwangerschap toegediend
heeft gekregen een verhoogd risico hebben om een dergelijke infectie te krijgen. Het is
belangrijk dat u de artsen van uw kind en ander medisch personeel op de hoogte stelt wanneer u
tijdens uw zwangerschap Humira heeft gebruikt, zodat zij kunnen beslissen wanneer uw kind
een vaccin zou moeten krijgen.
Als u lijdt aan licht hartfalen en u wordt behandeld met Humira dan moet het verloop van uw
hartfalen goed gecontroleerd worden door uw arts. Het is belangrijk dat u uw arts op de hoogte
brengt als u een ernstige hartaandoening heeft of heeft gehad. Als u nieuwe symptomen van
hartfalen ontwikkelt of als bestaande symptomen verergeren (zoals kortademigheid of
gezwollen voeten) moet u onmiddellijk contact opnemen met uw arts. Uw arts beslist dan of u
Humira moet gebruiken.
Bij sommige patiënten kan het gebeuren dat het lichaam onvoldoende bloedcellen aanmaakt die
het lichaam helpen om infecties te bestrijden of helpen om een bloeding snel tot staan te
brengen. Als u merkt dat u koorts heeft die niet overgaat, u snel blauwe plekken krijgt of zeer
gemakkelijk bloedt en erg bleek ziet, neem dan onmiddellijk contact op met uw arts. Uw arts
kan besluiten de therapie te stoppen.
Er is een aantal zeldzame gevallen geweest van bepaalde soorten kanker bij kinderen en
volwassen patiënten die Humira of andere TNF-blokkers gebruikten. Mensen met een ernstige
vorm van reumatoïde artritis die de ziekte al langere tijd hebben zouden een hoger dan
gemiddeld risico kunnen lopen om een lymfoom (kanker die het lymfesysteem aantast) en
leukemie (kanker die het bloed en beenmerg aantast) te krijgen. Als u Humira gebruikt, kan het
risico op het krijgen van een lymfoom, leukemie of een andere vorm van kanker toenemen. In
zeldzame gevallen is een ernstig type lymfoom opgetreden bij patiënten die Humira gebruikten.
Sommige van deze patiënten werden ook behandeld met azathioprine of 6-mercaptopurine.
Informeer uw arts wanneer u azathioprine of 6-mercaptopurine met Humira gebruikt. Tevens
kunnen gevallen van niet-melanoom huidkanker voorkomen bij patiënten die Humira gebruiken.
Als nieuwe huidafwijkingen verschijnen tijdens of na de behandeling of als bestaande
huidlaesies van uiterlijk veranderen, vertel dit dan aan uw arts.
Er zijn gevallen van kanker, anders dan lymfoom, geweest bij patiënten met een specifiek soort
longziekte, Chronic Obstructive Pulmonary Disease (COPD) die behandeld worden met een
andere TNF-blokker. Als u lijdt aan COPD, of als u veel rookt, dan moet u met uw arts
bespreken of behandeling met een TNF-blokker voor u geschikt is.
In zeldzame gevallen, kan Humira-behandeling leiden tot een lupus-achtig syndroom. Neem
contact op met uw arts als zich symptomen voordoen zoals aanhoudende onverklaarbare
huiduitslag, koorts, gewrichtspijn of vermoeidheid.
Vaccinaties: indien mogelijk zou uw kind alle vaccinaties gekregen moeten hebben voordat
gestart wordt met de Humira-behandeling.
Geef geen Humira aan kinderen onder de 2 jaar met polyarticulaire juveniele idiopathische
artritis.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Humira nog andere geneesmiddelen,heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
apotheker.
Humira kan in combinatie met methotrexaat of bepaalde antireumatische middelen (zoals
sulfasalazine, hydroxychloroquine, leflunomide en injecteerbare goudpreparaten) gebruikt worden, of
in combinatie met steroïden of pijnstillers, inclusief niet-steroïdale ontstekingsremmers (NSAID's).
Gebruik Humira niet samen met geneesmiddelen die het werkzame bestanddeel anakinra of abatacept
bevatten in verband met een verhoogd risico op ernstige infectie. Neem bij vragen contact op met uw
arts.
Zwangerschap en borstvoeding
U dient het gebruik van een goed voorbehoedsmiddel te overwegen om zwangerschap te
voorkomen en het gebruik ervan voort te zetten tot minimaal 5 maanden na de laatste Humira-
behandeling.
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn of wilt u zwanger worden? Neem dan contact op met
uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Humira mag alleen tijdens de zwangerschap worden gebruikt als dat noodzakelijk is.
Volgens een studie bij zwangere vrouwen was er geen hoger risico op geboorteafwijkingen bij
moeders die tijdens de zwangerschap Humira hadden gebruikt in vergelijking met moeders
met dezelfde ziekte die geen Humira hadden gebruikt.
Humira kan tijdens borstvoeding worden gebruikt.
Wanneer u tijdens uw zwangerschap Humira gebruikt, kan uw kind een verhoogd risico
hebben om een infectie te krijgen.
Het is belangrijk dat u de artsen van uw kind en ander medisch personeel op de hoogte stelt
van uw gebruik van Humira tijdens uw zwangerschap voordat uw baby een vaccin krijgt
toegediend. Voor meer informatie over vaccinaties, zie de rubriek 'Wanneer moet u extra
voorzichtig zijn met dit middel?'.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Humira kan een gering effect hebben op uw rijvaardigheid en uw vermogen om te fietsen of machines
te bedienen. Het gevoel dat de kamer draait en stoornissen met het gezichtsvermogen kunnen optreden
na gebruik van Humira.
Humira bevat natrium
Dit product bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis van 0,8 ml, d.w.z. dat het in wezen
`natriumvrij' is.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker. Uw arts kan een andere sterkte van
Humira voorschrijven als u een andere dosis nodig heeft.
Humira wordt onder de huid geïnjecteerd (subcutaan gebruik). De gebruikelijke dosering voor
volwassenen met reumatoïde artritis, spondylitis ankylopoetica, axiale spondylartritis zonder
röntgenologisch bewijs van spondylitis ankylopoetica en voor patiënten met artritis psoriatica is één
injectie van 40 mg adalimumab één keer in de twee weken.
Bij reumatoïde artritis wordt methotrexaat voortgezet terwijl u Humira gebruikt. Als uw arts besluit
dat methotrexaat niet passend is, kan Humira alleen worden voorgeschreven.
Als u reumatoïde artritis heeft en geen methotrexaat ontvangt tijdens uw Humira-therapie, kan uw arts
beslissen om eenmaal per week 40 mg adalimumab voor te schrijven of 80 mg eenmaal per twee
weken.
Kinderen, jongeren en volwassenen met polyarticulaire juveniele idiopathische artritis
Kinderen en jongeren vanaf 2 jaar die 10 kg tot minder dan 30 kg wegen
De aanbevolen dosis Humira is 20 mg eenmaal per twee weken
Kinderen, jongeren en volwassenen vanaf 2 jaar die 30 kg of meer wegen
De aanbevolen dosis Humira is 40 mg eenmaal per twee weken
Kinderen, jongeren en volwassenen met enthesitis-gerelateerde artritis
Kinderen en jongeren vanaf 6 jaar die 15 kg tot minder dan 30 kg wegen
De aanbevolen dosis Humira is 20 mg eenmaal per twee weken
Kinderen, jongeren en volwassenen vanaf 6 jaar die 30 kg of meer wegen
De aanbevolen dosis Humira is 40 mg eenmaal per twee weken
Volwassenen met psoriasis
De gebruikelijke dosering voor volwassenen met psoriasis bestaat uit een startdosis van 80 mg (als
twee 40 mg injecties op één dag), gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf één week na de
startdosering. U zult moeten doorgaan met de Humira injecties zolang dat is aangegeven door uw arts.
Afhankelijk van uw respons, kan uw arts de dosering verhogen naar 40 mg eenmaal per week of 80
mg eenmaal per twee weken.
Kinderen en jongeren met plaque psoriasis
Kinderen en jongeren van 4 tot en met 17 jaar die 15 kg tot minder dan 30 kg wegen
De aanbevolen dosis Humira is een startdosis van 20 mg, gevolgd door 20 mg een week later.
Vervolgens is de gebruikelijke dosering 20 mg eenmaal per twee weken.
Kinderen en jongeren van 4 tot en met 17 jaar die 30 kg of meer wegen
De aanbevolen dosis Humira is een startdosis van 40 mg, gevolgd door 40 mg een week later.
Vervolgens is de gebruikelijke dosering 40 mg eenmaal per twee weken.
Het gebruikelijke doseringsschema voor hidradenitis suppurativa is een startdosis van 160 mg (als vier
40 mg injecties in één dag of twee 40 mg injecties per dag op twee opeenvolgende dagen), gevolgd
door een dosis van 80 mg (als twee 40 mg injecties op één dag) twee weken later. Na nog twee weken
wordt de behandeling voortgezet met een dosering van 40 mg eenmaal per week of 80 mg eenmaal per
twee weken, zoals voorgeschreven door uw arts. Het wordt aanbevolen om dagelijks een antiseptisch
middel te gebruiken op de getroffen gebieden.
Jongeren met hidradenitis suppurativa vanaf 12 tot en met 17 jaar, met een gewicht van 30 kg of meer
De aanbevolen dosis Humira is een startdosis van 80 mg (als twee 40 mg injecties op één dag),
gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken, vanaf één week later. Als u onvoldoende heeft
gereageerd op Humira 40 mg eenmaal per twee weken, kan uw arts de dosering verhogen naar 40 mg
eenmaal per week of 80 mg eenmaal per twee weken.
Het wordt aanbevolen om dagelijks een antiseptisch middel te gebruiken op de aangedane gebieden.
Volwassenen met de ziekte van Crohn
Het gebruikelijke doseringsschema voor de ziekte van Crohn is aanvankelijk 80 mg (als twee 40 mg
injecties op één dag), gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf twee weken daarna. Als een
snellere respons nodig is, kan uw arts u een startdosis van 160 mg (als vier 40 mg injecties op één dag
of twee 40 mg injecties per dag voor twee opeenvolgende dagen), gevolgd door 80 mg (als twee 40 mg
injecties op één dag) twee weken later en daarna 40 mg eenmaal per twee weken voorschrijven.
Afhankelijk van uw respons kan uw arts de dosering verhogen naar 40 mg eenmaal per week of 80 mg
eenmaal per twee weken.
Kinderen en jongeren met de ziekte van Crohn
Kinderen en jongeren vanaf 6 tot en met 17 jaar die minder dan 40 kg wegen
Het gebruikelijke doseringsschema is aanvankelijk 40 mg, gevolgd door 20 mg twee weken later. Als
een snellere respons nodig is, kan uw arts een startdosis van 80 mg voorschrijven (als twee 40 mg
injecties op één dag), gevolgd door 40 mg twee weken later.
Vervolgens is de gebruikelijke dosis 20 mg eenmaal per twee weken. Afhankelijk van uw respons kan
uw arts de doseringsfrequentie verhogen naar 20 mg eenmaal per week.
Kinderen en jongeren vanaf 6 tot en met 17 jaar die 40 kg of meer wegen
Het gebruikelijke doseringsschema is aanvankelijk 80 mg (als twee 40 mg injecties op één dag),
gevolgd door 40 mg twee weken later. Als een snellere respons nodig is, kan uw arts een startdosis van
160 mg voorschrijven (als vier 40 mg injecties op één dag of als twee 40 mg injecties per dag op twee
opeenvolgende dagen), gevolgd door 80 mg (als twee 40 mg injecties op één dag) twee weken later.
Vervolgens is de gebruikelijke dosis 40 mg eenmaal per twee weken. Afhankelijk van uw respons kan
uw arts de dosering verhogen naar 40 mg eenmaal per week of 80 mg eenmaal per twee weken.
Volwassenen met colitis ulcerosa
De gebruikelijke dosering Humira voor volwassenen met colitis ulcerosa is 160 mg (als vier 40 mg
injecties in één dag of twee 40 mg injecties per dag voor twee opeenvolgende dagen) in week 0, 80 mg
(als twee 40 mg injecties op één dag) in week 2 en daarna 40 mg eenmaal per twee weken.
Afhankelijk van uw respons kan uw arts de dosering verhogen naar 40 mg eenmaal per week of 80 mg
eenmaal per twee weken.
Kinderen en jongeren vanaf 6 jaar die minder dan 40 kg wegen
De gebruikelijke dosering Humira is 80 mg (als twee injecties met 40 mg op één dag) als
aanvangsdosis, gevolgd door 40 mg (als één injectie met 40 mg) twee weken later. Daarna is de
gebruikelijke dosering 40 mg eenmaal per twee weken.
Patiënten die 18 jaar worden terwijl ze 40 mg eenmaal per twee weken gebruiken, dienen door te gaan
met de aan hen voorgeschreven dosering.
Kinderen en jongeren vanaf 6 jaar die meer dan 40 kg wegen
De gebruikelijke dosering Humira is 160 mg (als vier injecties met 40 mg op één dag of twee injecties
met 40 mg per dag op twee opeenvolgende dagen) als aanvangsdosis, gevolgd door 80 mg (als twee
injecties met 40 mg op één dag) twee weken later. Daarna is de gebruikelijke dosering 80 mg eenmaal
per twee weken.
Patiënten die 18 jaar worden terwijl ze 80 mg eenmaal per twee weken gebruiken, dienen door te gaan
met de aan hen voorgeschreven dosering.
Volwassenen met niet-infectieuze uveïtis
De gebruikelijke dosering voor volwassenen met niet-infectieuze uveïtis is een aanvangsdosis van 80
mg (als twee injecties op één dag), gevolgd door 40 mg eenmaal per twee weken vanaf één week na de
aanvangsdosis. U zult zo lang moeten doorgaan met de Humira-injecties als uw arts heeft aangegeven.
In niet-infectieuze uveïtis kan het gebruik van corticosteroïden of andere geneesmiddelen die het
immuunsysteem beïnvloeden voortgezet worden naast het gebruik van Humira. Humira kan ook alleen
worden gebruikt.
Kinderen en jongeren met chronische niet-infectieuze uveïtis vanaf 2 jaar
Kinderen en jongeren vanaf 2 jaar die minder dan 30 kg wegen:
De gebruikelijke dosis Humira is 20 mg eenmaal per twee weken in combinatie met methotrexaat.
Uw arts kan ook een startdosis van 40 mg voorschrijven, die één week voor aanvang van de
gebruikelijke dosis kan worden toegediend.
Kinderen en jongeren vanaf 2 jaar die 30 kg of meer wegen:
De gebruikelijke dosis Humira is 40 mg eenmaal per twee weken in combinatie met methotrexaat.
Uw arts kan ook een startdosis van 80 mg voorschrijven, die één week voor aanvang van de
gebruikelijke dosis kan worden toegediend.
Hoe en waar dient u Humira toe?
Humira wordt toegediend via een injectie onder de huid (door subcutane injectie).
Toediening van Humira door uzelf
De volgende instructies leggen uit hoe u uzelf een Humira injectie moet geven met gebruik van de
voorgevulde pen. Lees de instructies nauwkeurig door en volg ze stap voor stap op. U zult door uw
arts of zijn/haar assistent geïnstrueerd worden over de techniek van het injecteren. Probeer niet zelf te
Wat moet ik doen voordat ik mijzelf een onderhuidse injectie met Humira geef?
1.
Was uw handen grondig.
2.
Neem een verpakking met een Humira voorgevulde pen uit de koelkast.
3.
De voorgevulde pen niet schudden of laten vallen.
4.
Leg op een schoon oppervlak de volgende artikelen klaar:
o
Eén Humira voorgevulde pen.
o
Eén alcoholdoekje.
doekje
venster
5.
Controleer de vervaldatum op het etiket van de voorgevulde pen (EXP:). Gebruik het product
niet na de vermelde maand en jaar.
6.
Houd de voorgevulde pen met de grijze dop (met daarop `1') naar boven gericht. Controleer de
Humira oplossing door het venster aan beide zijden van de voorgevulde pen. De oplossing moet
helder en kleurloos zijn. Als de oplossing troebel of verkleurd is of als vlokken of deeltjes
zichtbaar zijn, dient u het niet te gebruiken. Gebruik geen voorgevulde pen die bevroren is of als
deze in direct zonlicht heeft gelegen. Verwijder zowel de grijze dop als de donkerroze dop pas
vlak voor injectie.
Venster
Heldere vloeistof in injectiespuit
Waar moet ik mijn injectie geven?
1.
Kies een plaats boven op uw dij of buik (uitgezonderd het gebied rond de navel).
Verander telkens van injectieplaats opdat u geen pijn krijgt in één gebied. Elke nieuwe injectie
moet ten minste 3 cm van de laatste injectieplaats gegeven worden.
3.
Injecteer niet in een gebied waar de huid rood gekleurd is, blauwe plekken vertoont of hard is.
Dit kan betekenen dat er een infectie is.
Hoe dien ik mijzelf de injectie toe?
1.
Maak uw huid met een draaiende beweging schoon met het bijgeleverde alcoholdoekje. Raak dit
gebied niet meer aan voor de injectie.
2.
Verwijder zowel de grijze dop als de donkerroze dop pas
vlak voor injectie. Houd met één hand
het grijze middengedeelte van de voorgevulde pen vast. Plaats uw hand in het midden van de
pen zodat de grijze dop (1) en de donkerroze dop (2) beide niet belemmerd worden. Houd de
voorgevulde pen met de grijze dop (1) naar boven gericht. Trek met uw andere hand in een
rechte lijn aan de grijze dop (1), controleer dat de kleine grijze naaldbeschermer van de spuit
samen met de dop verwijderd is en verwijder de dop. Als er een paar kleine druppeltjes vloeistof
uit de naald komen, is dat niet erg. De witte naaldhuls is nu zichtbaar. U moet niet proberen de
naald in de cilinder aan te raken.
NIET DE DOP OPNIEUW OP DE PEN PLAATSEN
aangezien dit de naald kan beschadigen.
3.
Trek in een rechte lijn aan de veiligheidsdop (met daarop `2') om de donkerroze
activeringsknop zichtbaar te maken. De voorgevulde pen is nu klaar voor gebruik. Druk niet op
de activeringsknop totdat de pen goed is geplaatst, aangezien dit kan leiden tot het voortijdig
vrijkomen van het geneesmiddel.
NIET DE DOP OPNIEUW OP DE PEN PLAATSEN
aangezien hierdoor het geneesmiddel kan vrijkomen.
De injectie toedienen
1.
Neem met uw vrije hand een flink deel van de schone huid voor de injectieplaats omhoog en
houd stevig vast (zie beneden).
Plaats het witte uiteinde van de voorgevulde pen in een rechte hoek (90 graden) op de huid,
zodat u het venster kunt zien. De aanwezigheid van één of meer belletjes in het venster is
normaal.
3.
Terwijl u de cilinder van de voorgevulde pen vasthoudt, duwt u licht in de injectieplaats (zonder
deze te verplaatsen).
4.
Duw met uw wijsvinger of met de duim op de donkerroze knop als u klaar bent om te injecteren
(zie beneden). U hoort een luide `klik' als de naald vrij komt en u voelt een kleine prik als de
naald in de huid wordt geschoven.
5.
Blijf duwen en houd de voorgevulde spuit met constante druk op de plaats gedurende ongeveer
10 seconden om van een volledige injectie verzekerd te zijn. De voorgevulde pen niet
verwijderen terwijl de injectie wordt gegeven.
6.
Tijdens het injecteren verschijnt een gele indicator in het venster. De injectie is klaar als de gele
indicator stopt met bewegen. De gele indicator is onderdeel van de zuiger van de voorgevulde
pen. Wanneer de gele indicator niet in het venster verschijnt, is de zuiger onvoldoende gedaald
en is de injectie niet compleet.
7.
Neem de voorgevulde pen rechtop uit de injectieplaats. De witte naaldhuls zal over de naald
schuiven en op zijn plaats over de punt van de naald worden vastgezet. Niet proberen de naald
aan te raken. De witte naaldhuls is er om u te beschermen tegen de naald.
Witte naaldhuls
Venster
Gele
indicator
zichtbaar
8.
Er kan een druppeltje bloed verschijnen op de injectieplaats. Druk een katoenen watje of een
stukje gaas gedurende 10 seconden zachtjes op de injectieplaats. Wrijf niet over de
injectieplaats. Als u wilt, kunt u er een pleister op doen.
Het weggooien van de benodigdheden
Dien slechts één injectie toe met elke voorgevulde pen. Plaats geen van beide doppen terug op de
voorgevulde pen. Gooi, na het injecteren van Humira, de gebruikte voorgevulde pen direct weg in de
speciaal daarvoor bestemde container, zoals uw arts, verpleegkundige of apotheker u heeft
geïnstrueerd.
Bewaar deze container buiten het zicht en bereik van kinderen.
Wanneer u Humira per ongeluk vaker heeft geïnjecteerd dan uw arts of apotheker u heeft verteld,
neem dan meteen contact op met uw arts of apotheker en vertel hem of haar dat u te veel heeft
gebruikt. Houd altijd het verpakkingsdoosje bij de hand, ook al is deze leeg.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Wanneer u uzelf bent vergeten te injecteren, zult u de eerstvolgende injectie Humira moeten nemen
zodra u het zich weer herinnert. De volgende injectie zult u moeten nemen op de dag dat u volgens uw
originele schema ook uw volgende injectie had moeten nemen.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
De beslissing om te stoppen met het gebruik van Humira moet worden besproken met uw arts. Uw
symptomen kunnen terugkeren wanneer gestopt wordt.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken. De meeste bijwerkingen zijn mild tot gematigd. Sommige bijwerkingen kunnen
echter ernstig zijn en behandeling vereisen. Bijwerkingen kunnen optreden tot ten minste 4 maanden
na de laatste Humira injectie.
Waarschuw meteen uw arts wanneer u last heeft van het volgende:
ernstige uitslag, netelroos of andere tekenen van een allergische reactie;
opgezwollen gezicht, handen of voeten;
ademhalingsproblemen en problemen bij het slikken;
kortademigheid bij inspanning of na het gaan liggen, of het opzwellen van de voeten;
Informeer uw arts zo snel mogelijk wanneer u één van de volgende verschijnselen vertoont:
tekenen van infectie zoals koorts, zich ziek voelen, wondjes, gebitsproblemen of brandend
gevoel bij urineren;
verzwakt of moe voelen;
hoesten;
tintelingen;
gevoelloosheid;
dubbelzien;
verzwakte armen of benen;
een bult of open zweer die niet geneest;
tekenen en symptomen die zouden kunnen wijzen op een afwijkend bloedbeeld zoals
aanhoudende koorts, blauwe plekken, bloedingen en bleekheid.
De hierboven beschreven symptomen kunnen aanwijzingen zijn voor de hieronder aangegeven
bijwerkingen die geobserveerd zijn na behandeling met Humira:
Zeer vaak (kan voorkomen bij meer dan 1 van de 10 mensen):
reacties op de injectieplaats (waaronder pijn, zwelling, roodheid of jeuk);
infecties van de ademhalingswegen (waaronder verkoudheid, loopneus, ontsteking van de
neusbijholten, longontsteking);
hoofdpijn;
buikpijn;
misselijkheid en braken;
huiduitslag;
pijn in de spieren, gewrichtsbanden, pezen en botten.
Vaak (kan voorkomen bij maximaal 1 van de 10 mensen):
ernstige infecties (waaronder bloedvergiftiging en influenza);
darminfecties (waaronder gastro-enteritis);
huidinfecties (waaronder cellulitis en gordelroos);
oorontstekingen;
mondinfecties (waaronder gebitsinfecties en koortslip);
genitale infecties;
urineweginfectie;
schimmelinfecties;
gewrichtsinfecties;
goedaardige gezwellen;
huidkanker;
allergische reacties (waaronder hooikoorts);
uitdroging;
stemmingswisselingen (waaronder depressie);
angst;
moeite hebben met slapen;
gevoelsstoornissen zoals tintelingen, prikkelingen of verdoofdheid;
migraine;
zenuwwortelcompressie (waaronder lage rugpijn en pijn in de benen);
gezichtsstoornissen;
oogontsteking;
ontsteking van het ooglid en zwelling van het oog;
draaiduizeligheid;
gevoel van snelle hartslag;
hoge bloeddruk;
blozen;
bloeduitstorting;
hoesten;
astma;
kortademigheid;
maag-darmbloeding;
dyspepsie (spijsverteringsmoeilijkheden, opgeblazen gevoel, brandend maagzuur);
oprispingen;
siccasyndroom (waaronder droge ogen en droge mond);
jeuk;
jeukende huiduitslag;
blauwe plekken;
ontsteking van de huid (zoals eczeem);
breken van vingernagels en teennagels;
overmatig zweten;
haaruitval;
opnieuw voorkomen of verslechteren van psoriasis;
spierspasmen;
bloed in de urine;
nierfunctiestoornissen;
pijn op de borst;
zwelling (oedeem);
koorts;
vermindering van het aantal bloedplaatjes wat het risico op bloedingen of blauwe plekken
vergroot;
vertraagd herstel.
Soms (kan voorkomen bij maximaal 1 van de 100 mensen):
opportunistische infecties (waaronder tuberculose en andere infecties die voorkomen wanneer
de weerstand tegen ziekte verlaagd is);
infecties van het zenuwstelsel (waaronder virale meningitis);
ooginfecties;
bacteriële infecties;
diverticulitis (ontsteking en infectie van de dikke darm);
kanker;
kanker van het lymfesysteem;
melanoom;
aandoeningen aan het afweersysteem die de longen, huid en lymfeklieren aan kunnen tasten
(meestal uit zich dit als een ontstekingsziekte, ook wel sarcoïdose genoemd);
vasculitis (ontsteking van een bloedvat);
trillen;
neuropathie (zenuwaandoening);
beroerte;
gehoorverlies, oorsuizen;
gevoel van onregelmatige hartslag zoals het overslaan van een hartslag;
hartproblemen die kortademigheid of gezwollen enkels kunnen veroorzaken;
hartaanval;
een uitstulping in de wand van een belangrijke slagader, ontsteking en dichtslibben van een
ader, blokkade van een bloedvat;
longziekten die kortademigheid veroorzaken (waaronder ontsteking);
longembolie (afsluiting van een longslagader);
pleurale effusie (abnormale vochtophoping tussen de borstvliezen);
ontsteking van de alvleesklier wat een hevige pijn in de buik en rug veroorzaakt;
moeilijkheden met slikken;
zwelling van het gezicht;
galblaasontsteking, galstenen;
leververvetting;
nachtzweten;
litteken;
abnormale afbraak van spieren;
systemische lupus erythematodes (met ontstekingen van huid, hart, longen, gewrichten en
andere orgaansystemen);
onderbrekingen van de slaap;
impotentie;
ontstekingen.
Zelden (kan voorkomen bij maximaal 1 van de 1.000 mensen):
leukemie (kanker die het bloed en beenmerg aantast);
ernstige allergische reactie met shock;
multipele sclerose;
zenuwstoornissen (zoals oogzenuwontsteking en Guillain-Barré-syndroom dat spierzwakte,
abnormaal gevoel, tintelingen in de armen en het bovenlichaam kan veroorzaken);
hartstilstand;
longfibrose (vorming van littekenweefsel in de long);
darmperforatie;
hepatitis;
reactivatie van hepatitis B;
auto-immuun hepatitis (ontsteking van de lever die wordt veroorzaakt door het eigen
immuunsysteem van het lichaam);
cutane vasculitis (ontsteking van bloedvaten in de huid);
Stevens-Johnson-syndroom (vroege symptomen zijn onder andere algeheel ongemak, koorts,
hoofdpijn en huiduitslag);
zwelling van het gezicht gecombineerd met allergische reacties;
erythema multiforme (ontstoken huiduitslag);
lupus-achtig syndroom
angio-oedeem (plaatselijke zwelling van de huid);
lichenoïde huidreactie (jeukende, rood-paarse huiduitslag).
Niet bekend (frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald):
hepatosplenisch T-cellymfoom (een zeldzame kanker in het bloed die vaak dodelijk is);
Merkelcelcarcinoom (een type huidkanker);
Kaposi-sarcoom, een zeldzame vorm van kanker die verband houdt met infectie met humaan
herpesvirus 8. Kaposi-sarcoom is meestal zichtbaar in de vorm van paarse huidschade;
leverfalen;
verergering van een aandoening genaamd dermatomyositis (zich uitend als huiduitslag samen
met spierzwakte).
gewichtstoename (bij de meeste patiënten was sprake van een kleine gewichtstoename)
Sommige bijwerkingen die waargenomen werden met Humira hebben geen symptomen en kunnen
alleen waargenomen worden door middel van bloedonderzoek.
Hieronder vallen:
Zeer vaak (kan voorkomen bij meer dan 1 van de 10 mensen):
verlaagd aantal witte bloedcellen;
verlaagd aantal rode bloedcellen;
verhoogde concentratie vetten in het bloed;
verhoogde leverenzymen.
Vaak (kan voorkomen bij maximaal 1 van de 10 mensen):
verhoogd aantal witte bloedcellen;
verlaagd aantal bloedplaatjes;
toegenomen hoeveelheid urinezuur in het bloed;
afwijkende bloedwaarden voor natrium;
lage bloedwaarden voor calcium;
lage bloedwaarden voor fosfaat;
hoge bloedsuiker;
hoge bloedwaarden voor lactaatdehydrogenase;
aanwezigheid van autoantilichamen in het bloed.
lage bloedwaarden kalium
Soms (kan voorkomen bij maximaal 1 tot 100 mensen)
verhoogde bloedwaarden voor bilirubine (met dit bloedonderzoek wordt gekeken hoe goed
de lever werkt)
Zelden (kan voorkomen bij maximaal 1 van de 1.000 mensen):
verlaagd aantal witte bloedcellen, rode bloedcellen en bloedplaatjes.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op het etiket/de
blister/de verpakking na EXP.
Bewaren in de koelkast (2°C 8°C). Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde pen in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Alternatieve bewaring:
Wanneer nodig (bijvoorbeeld als u op reis bent), mag een enkele Humira voorgevulde pen bewaard
worden bij kamertemperatuur (tot maximaal 25°C) gedurende maximaal 14 dagen zorg ervoor dat de
spuit beschermd wordt tegen licht. Eenmaal uit de koelkast gehaald voor bewaring bij
kamertemperatuur,
moet de pen binnen 14 dagen gebruikt worden of worden afgevoerd, ook als
deze in de koelkast wordt teruggelegd.
Schrijf de datum waarop de pen voor de eerste keer uit de koelkast wordt gehaald op en de datum
waarna de pen dient te worden afgevoerd.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw arts
of apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op
de juiste manier afvoert, worden ze dan op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in
het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is adalimumab.
De andere stoffen in dit middel zijn mannitol, citroenzuurmonohydraat, natriumcitraat,
natriumdiwaterstoffosfaat-dihydraat, dinatriumfosfaatdihydraat, natriumchloride, polysorbaat 80,
natriumhydroxide en water voor injectie.
Hoe ziet Humira eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen wordt geleverd als een steriele oplossing
van 40 mg adalimumab opgelost in 0,8 ml oplosmiddel.
De Humira voorgevulde pen voor eenmalig gebruik is een grijs- en donkerroze pen die een glazen
spuit bevat met Humira. De pen heeft twee dopjes een is grijskleurig met daarop een `1' en de
andere is donkerroze met daarop een `2'. Aan elke zijde van de pen is een venster waardoor de Humira
oplossing in de spuit zichtbaar is.
Humira voorgevulde pen is verkrijgbaar in verpakkingen met 1, 2, 4 en 6 voorgevulde pennen. De
verpakking met 1 voorgevulde pen bevat 2 alcoholdoekjes (1 reserve). De verpakkingen met 2,4 en 6
voorgevulde pennen bevatten per pen 1 alcoholdoekje.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
Fabrikant
AbbVie Biotechnology GmbH
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen.
België/Belgique/Belgien
Lietuva
AbbVie SA
AbbVie UAB
Tél/Tel: +32 10 477811
Tel: +370 5 205 3023
Luxembourg/Luxemburg
AbbVie SA
.:+359 2 90 30 430
Belgique/Belgien
Tél/Tel: +32 10 477811
Ceská republika
Magyarország
AbbVie s.r.o.
AbbVie Kft.
Tel: +420 233 098 111
Tel.:+36 1 455 8600
Danmark
Malta
AbbVie A/S
V.J.Salomone Pharma Limited
Tlf: +45 72 30-20-28
Tel: +356 22983201
Deutschland
Nederland
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
AbbVie B.V.
Tel: 00800 222843 33 (gebührenfrei)
Tel: +31 (0)88 322 2843
Tel: +49 (0) 611 / 1720-0
Eesti
Norge
AbbVie OÜ
AbbVie AS
Tel: +372 623 1011
Tlf: +47 67 81 80 00
Österreich
AbbVie ..
AbbVie GmbH
: +30 214 4165 555
Tel: +43 1 20589-0
España
Polska
AbbVie Spain, S.L.U.
AbbVie Polska Sp. z o.o.
Tel: +34 91 384 09 10
Tel.: +48 22 372 78 00
France
Portugal
AbbVie
AbbVie, Lda.
Tél: +33 (0) 1 45 60 13 00
Tel: +351 (0)21 1908400
Hrvatska
România
AbbVie d.o.o.
AbbVie S.R.L.
Tel + 385 (0)1 5625 501
Tel: +40 21 529 30 35
Ireland
Slovenija
AbbVie Limited
Biofarmacevtska druzba d.o.o
Tel: +353 (0)1 4287900
Tel: +386 (1)32 08 060
Slovenská republika
Vistor hf.
AbbVie s.r.o.
Tel: +354 535 7000
Tel: +421 2 5050 0777
Italia
Suomi/Finland
AbbVie S.r.l.
AbbVie Oy
Tel: +39 06 928921
Puh/Tel: +358 (0)10 2411 200
Sverige
Lifepharma (Z.A.M.) Ltd
AbbVie AB
.: +357 22 34 74 40
Tel: +46 (0)8 684 44 600
Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
AbbVie SIA
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Tel: +371 67605000
Tel: +44 (0)1628 561090
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
Neem voor het aanvragen van deze bijsluiter in grote letters of als geluidsbestand contact op met
de lokale vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen.
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde injectiespuit
adalimumab
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken, want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
- Uw arts zal u ook een Humira patiëntenkaart geven, deze bevat belangrijke
veiligheidsinformatie waar u zich bewust van moet zijn voordat u Humira gaat gebruiken en
tijdens de therapie met Humira. Houd deze patiëntenkaart bij u.
- Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
- Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
- Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Humira en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
7.
Humira injecteren
1.
Wat is Humira en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Humira bevat de werkzame stof adalimumab.
Humira is bedoeld voor het behandelen van
Reumatoïde artritis
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis
Enthesitis-gerelateerde artritis
Spondylitis ankylopoetica
Axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van spondylitis ankylopoetica
Artritis psoriatica
Plaque psoriasis
Hidradenitis suppurativa
Ziekte van Crohn
Colitis ulcerosa
Niet-infectieuze uveïtis
De werkzame stof in Humira, adalimumab, is een humaan monoklonaal antilichaam. Monoklonale
antilichamen zijn eiwitten die zich binden aan een specifiek doeleiwit.
Het doeleiwit van adalimumab is een eiwit genaamd tumor necrose factor (TNF), dat een rol speelt
bij het immuunsysteem (afweersysteem) en dat in verhoogde mate aanwezig is bij de bovenstaand
genoemde ontstekingsziekten. Door te binden aan TNF, zorgt Humira voor een afname van het
ontstekingsproces in genoemde ziekten.
Reumatoïde artritis
Reumatoïde artritis is een ontstekingsziekte van de gewrichten.
Humira kan ook worden voorgeschreven voor de behandeling van ernstige, actieve en progressieve
reumatoïde artritis zonder voorgaande methotrexaatbehandeling.
Humira kan de, door ontstekingsziekte veroorzaakte, schade aan de gewrichten remmen en helpen om
de gewrichten vrijer te kunnen bewegen.
Uw arts zal besluiten of Humira alleen of Humira in combinatie met methotrexaat gebruikt moet
worden.
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis is een ontstekingsziekte van de gewrichten.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van polyarticulaire juveniele idiopathische artritis bij
patiënten vanaf 2 jaar. Het is mogelijk dat u eerst andere antireumatische geneesmiddelen krijgt, zoals
methotrexaat. Als u niet goed genoeg reageert op deze geneesmiddelen, zult u Humira krijgen.
Uw arts zal besluiten of Humira alleen of Humira in combinatie met methotrexaat gebruikt moet
worden.
Enthesitis gerelateerde artritis
Enthesitis gerelateerde artritis is een ontstekingsziekte van de gewrichten en de aanhechtingsplaatsen
van pezen aan de botten.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van enthesitis gerelateerde artritis bij patiënten vanaf 6
jaar. Het is mogelijk dat patiënten eerst andere anti-reumatische geneesmiddelen krijgen, zoals
methotrexaat. Als deze geneesmiddelen niet goed genoeg werken, zullen patiënten Humira krijgen.
Spondylitis ankylopoetica en axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van
spondylitis ankylopoetica
Spondylitis ankylopoetica en axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van spondylitis
ankylopoetica zijn ontstekingsziektes van de wervelkolom.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van ernstige spondylitis ankylopoetica en axiale
spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van spondylitis ankylopoetica bij volwassenen. Het is
mogelijk dat u eerst andere geneesmiddelen heeft gekregen. Wanneer u onvoldoende gereageerd heeft
op deze geneesmiddelen, heeft u Humira gekregen.
Artritis psoriatica
Artritis psoriatica is een ontstekingsziekte van de gewrichten die meestal geassocieerd wordt met
psoriasis.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van artritis psoriatica bij volwassenen.
Humira kan de door de aandoening veroorzaakte schade aan de gewrichten vertragen en helpen om de
gewrichten vrijer te kunnen bewegen. Het is mogelijk dat u eerst andere geneesmiddelen krijgt. Als u
niet goed genoeg reageert op deze geneesmiddelen, zult u Humira krijgen.
Plaque psoriasis is een huidaandoening die rode, schilferige, korstige plekken op de huid veroorzaakt,
die bedekt zijn met zilverachtige schubben. Plaque psoriasis kan ook een effect hebben op de nagels,
waardoor deze afbrokkelen, dik worden en van het nagelbed loskomen, wat pijnlijk kan zijn.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van
matige tot ernstige chronische plaque psoriasis bij volwassenen en
ernstige chronische plaque psoriasis bij kinderen en jongeren in de leeftijd van 4 tot en met 17
jaar bij wie lokale therapie en lichttherapieën niet goed werkten of die hier niet voor in
aanmerking kwamen.
Hidradenitis suppurativa
Hidradenitis suppurativa (ook wel acne inversa genoemd) is een chronische, vaak pijnlijke
huidaandoening met ontstekingen. De symptomen kunnen bestaan uit pijnlijke zwellingen (abcessen)
waar pus uit kan komen. Er zijn bepaalde gebieden van de huid die het vaakst aangetast worden, zoals
onder de borsten, de oksels, de binnenkant van de dijen, de liezen en de billen. Op de aangedane
gebieden kunnen littekens ontstaan.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van
matige tot ernstige hidradenitis suppurativa bij volwassenen en
matige tot ernstige hidradenitis suppurativa bij jongeren van 12 tot en met 17 jaar.
Humira kan het aantal zwellingen (abcessen) veroorzaakt door de ziekte verminderen en ook de pijn
die vaak met de aandoening gepaard gaat. Het is mogelijk dat u eerst andere geneesmiddelen krijgt.
Als u niet goed genoeg reageert op deze geneesmiddelen, zult u Humira krijgen.
De ziekte van Crohn
De ziekte van Crohn is een ontstekingsziekte van het spijsverteringskanaal.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van
matige tot ernstige ziekte van Crohn bij volwassenen en
matige tot ernstige ziekte van Crohn bij kinderen en jongeren van 6 tot en met 17 jaar.
Het is mogelijk dat u eerst andere geneesmiddelen krijgt. Als u niet goed genoeg reageert op die
geneesmiddelen, zult u Humira krijgen.
Colitis ulcerosa
Colitis ulcerosa is een ontstekingsziekte van de dikke darm.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van
matige tot ernstige colitis ulcerosa bij volwassenen en
matige tot ernstige colitis ulcerosa bij kinderen en jongeren van 6 tot en met 17 jaar
Het is mogelijk dat u eerst andere geneesmiddelen krijgt. Als u niet goed genoeg reageert op die
geneesmiddelen, zult u Humira krijgen.
Niet-infectieuze uveïtis
Niet-infectieuze uveïtis is een ontstekingsziekte die effect heeft op bepaalde delen van het oog.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van
volwassenen met niet-infectieuze uveïtis die een ontsteking hebben die de achterkant van het
oog treft.
voorkant van het oog treft.
Deze ontsteking kan leiden tot een afname van het gezichtsvermogen en/of de aanwezigheid van
vlekjes in het oog (zwarte puntjes of slierten die bewegen in het gezichtsveld, ook wel `mouches
volantes' genoemd). Humira werkt om deze ontsteking te verminderen.
Het is mogelijk dat u eerst andere geneesmiddelen krijgt. Als u niet goed genoeg reageert op die
geneesmiddelen, zult u Humira krijgen.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor een van de stoffen die in dit geneesmiddel zitten. Deze stoffen kunt u
vinden onder rubriek 6.
U heeft actieve tuberculose of een andere ernstige infectie (zie ook 'Wanneer moet u extra
voorzichtig zijn met dit middel?'). Het is belangrijk dat u uw arts symptomen van een infectie
vertelt, zoals koorts, wondjes, moeheid, gebitsproblemen.
U lijdt aan matig tot ernstig hartfalen. Het is belangrijk dat u uw arts op de hoogte brengt als u
een ernstige hartaandoening heeft of heeft gehad (zie ook 'Wanneer moet u extra voorzichtig
zijn met dit middel?').
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel gebruikt.
Allergische reacties
Als u allergische reacties met symptomen als benauwdheid, piepende ademhaling, duizeligheid,
zwelling of uitslag krijgt, injecteer dan geen Humira meer, maar neem direct contact op met uw
arts aangezien, in zeldzame gevallen, deze reacties levensbedreigend kunnen zijn.
Infecties
Als u een infectie heeft, zoals een langdurige infectie of een infectie in een deel van het lichaam
(bijvoorbeeld een open been), neem dan altijd contact op met uw arts voor u start met het
gebruik van Humira. Neem bij twijfel contact op met uw arts.
Door het gebruik van Humira kunt u makkelijker infecties oplopen. Dit risico kan groter zijn
wanneer u problemen heeft met uw longen. Deze infecties kunnen ernstig zijn. Voorbeelden van
dergelijke infecties zijn:
tuberculose
infecties veroorzaakt door virussen, schimmels, parasieten of bacteriën
bloedvergiftiging
In zeldzame gevallen zouden deze infecties tot de dood kunnen leiden. Het is daarom belangrijk
om uw arts symptomen als koorts, wondjes, moeheid en gebitsproblemen door te geven.
Mogelijk zal uw arts besluiten de behandeling met Humira tijdelijk stop te zetten.
Informeer uw arts als u verblijft of reist in gebieden waar schimmelinfecties (zoals
histoplasmose, coccidioïdomycose of blastomycose) vaak voorkomen.
Informeer uw arts als u infecties heeft gehad die steeds terugkomen, of andere aandoeningen die
het risico op infecties zouden kunnen verhogen.
Als u ouder dan 65 jaar bent, kunt u vatbaarder zijn voor infecties terwijl u Humira gebruikt. U
en uw arts moeten extra letten op verschijnselen van een infectie terwijl u met Humira
behandeld wordt. Het is belangrijk om uw arts in te lichten als u verschijnselen van een infectie
krijgt zoals koorts, wondjes, moeheid of gebitsproblemen.
Tuberculose
Het is heel belangrijk dat u het uw arts vertelt als u ooit tuberculose heeft gehad, of als u in het
verleden in contact bent geweest met iemand die tuberculose heeft gehad. Als u actieve
tuberculose heeft, gebruik Humira dan niet.
Aangezien er gevallen van tuberculose zijn gemeld bij behandeling met Humira, zal
uw arts u onderzoeken op symptomen van tuberculose voordat u wordt behandeld met
Humira. Dit zal een grondige medische evaluatie omvatten, waarbij uw medische
geschiedenis zal worden doorgenomen en gepaste screening tests zullen worden
uitgevoerd (bijvoorbeeld een röntgenfoto van uw borst (thorax) zal worden gemaakt
en een tuberculine test zal worden uitgevoerd). De wijze waarop deze tests zijn
uitgevoerd en resultaten moeten op uw Humira patiëntenkaart worden aangegeven.
Het kan zijn dat tuberculose zich ontwikkelt tijdens de behandeling met Humira, zelfs
wanneer u bent behandeld ter preventie van tuberculose.
Wanneer u tijdens of na deze therapie symptomen ontwikkelt van tuberculose
(bijvoorbeeld hoest die niet overgaat, gewichtsverlies, gebrek aan energie, lichte
koorts), of een andere infectie zich openbaart, waarschuw dan meteen uw arts.
Hepatitis B
Informeer uw arts als u drager bent van het hepatitis B-virus (HBV), als u een actieve HBV
infectie heeft of als u denkt dat u risico loopt op HBV.
Uw arts dient u op HBV te testen. Bij mensen die drager zijn van HBV, kan Humira
ervoor zorgen dat het virus weer actief wordt.
In sommige zeldzame gevallen, vooral als u andere geneesmiddelen gebruikt die het
immuunsysteem onderdrukken, kan reactivering van HBV levensbedreigend zijn.
Chirurgische of tandheelkundige ingrepen
Als u chirurgische of tandheelkundige ingrepen moet ondergaan, geef dan bij uw arts aan dat u
Humira gebruikt. Mogelijk zal uw arts tijdelijke stopzetting van de behandeling met Humira
aanbevelen.
Demyeliniserende aandoeningen
Als u een demyeliniserende aandoening heeft of ontwikkelt (een ziekte die de isolerende lagen
rondom de zenuwen aantast, zoals multipele sclerose) zal uw arts beslissen of u Humira kunt
gebruiken of kan blijven gebruiken. Neem onmiddellijk contact op met uw arts als u symptomen
krijgt zoals veranderingen in gezichtsvermogen, zwakte in armen of benen of gevoelloosheid of
tinteling in een deel van het lichaam.
Vaccinaties
Bepaalde vaccinaties kunnen infecties veroorzaken en mogen niet gegeven worden tijdens de
Humira-therapie.
Vraag uw arts om advies, voordat u een vaccinatie krijgt.
behorend bij hun leeftijd krijgen voordat gestart wordt met Humira.
Wanneer u met Humira werd behandeld tijdens uw zwangerschap, kan uw kind tot
ongeveer vijf maanden na de laatste dosis Humira die u tijdens uw zwangerschap
toegediend heeft gekregen een verhoogd risico hebben om een dergelijke infectie te
krijgen. Het is belangrijk dat u de artsen van uw kind en ander medisch personeel op
de hoogte stelt wanneer u tijdens uw zwangerschap Humira heeft gebruikt, zodat zij
kunnen beslissen wanneer uw kind een vaccin zou moeten krijgen.
Hartfalen
Als u lijdt aan licht hartfalen en wordt behandeld met Humira dan moet het verloop van uw
hartfalen goed gecontroleerd worden door uw arts. Het is belangrijk dat u uw arts op de hoogte
brengt als u een ernstige hartaandoening heeft of heeft gehad. Als u nieuwe symptomen van
hartfalen ontwikkelt of als bestaande symptomen verergeren (zoals kortademigheid of
gezwollen voeten) moet u onmiddellijk contact opnemen met uw arts. Uw arts beslist dan of u
Humira moet gebruiken.
Koorts, kneuzingen, bloedingen of bleek zien
Bij sommige patiënten kan het gebeuren dat het lichaam onvoldoende bloedcellen aanmaakt die
helpen om infecties te bestrijden of helpen om een bloeding snel tot staan te brengen. Uw arts
kan besluiten de therapie te stoppen. Als u merkt dat u koorts heeft die niet overgaat, u snel
blauwe plekken krijgt of zeer gemakkelijk bloedt en erg bleek ziet, neem dan onmiddellijk
contact op met uw arts.
Kanker
Er is een aantal zeldzame gevallen geweest van bepaalde soorten kanker bij kinderen en
volwassen patiënten die Humira of andere TNF-blokkers gebruikten.
Mensen met een ernstige vorm van reumatoïde artritis die de ziekte al langere tijd
hebben zouden een hoger dan gemiddeld risico kunnen lopen om een lymfoom
(kanker die het lymfesysteem aantast) en leukemie (kanker die het bloed en beenmerg
aantast) te krijgen.
Als u Humira gebruikt, kan het risico op het krijgen van een lymfoom, leukemie of
een andere vorm van kanker toenemen. In zeldzame gevallen is een ongebruikelijk en
ernstig type lymfoom waargenomen bij patiënten die Humira gebruikten. Sommige
van deze patiënten werden ook behandeld met azathioprine of 6-mercaptopurine.
Informeer uw arts wanneer u azathioprine of 6-mercaptopurine met Humira gebruikt.
Gevallen van niet-melanoom huidkanker zijn voorgekomen bij patiënten die Humira
gebruiken.
Als nieuwe huidafwijkingen verschijnen tijdens of na de behandeling of als bestaande
huidlaesies van uiterlijk veranderen, vertel dit dan aan uw arts.
Er zijn gevallen van kanker, anders dan lymfoom, geweest bij patiënten met een specifiek soort
longziekte, Chronic Obstructive Pulmonary Disease (COPD) die behandeld worden met een
andere TNF-blokker. Als u lijdt aan COPD, of als u veel rookt, dan moet u met uw arts
bespreken of behandeling met een TNF-blokker voor u geschikt is.
Auto-immuunziekte
In zeldzame gevallen, kan Humira-behandeling leiden tot een lupus-achtig syndroom. Neem
contact op met uw arts als zich symptomen voordoen zoals aanhoudende onverklaarbare
huiduitslag, koorts, gewrichtspijn of vermoeidheid.
Vaccinaties: indien mogelijk zou uw kind alle vaccinaties gekregen moeten hebben voordat
gestart wordt met de Humira-behandeling.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Humira nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
apotheker.
Gebruik Humira niet samen met geneesmiddelen die de volgende werkzame stoffen bevatten in
verband met een verhoogd risico op ernstige infectie:
anakinra
abatacept.
Humira kan worden gebruikt in combinatie met:
methotrexaat
bepaalde antireumatische middelen (zoals sulfasalazine, hydroxychloroquine, leflunomide en
injecteerbare goudpreparaten)
steroïden of pijnstillers, inclusief niet-steroïdale ontstekingsremmers (NSAID's).
Neem bij vragen contact op met uw arts.
Zwangerschap en borstvoeding
U dient het gebruik van een goed voorbehoedsmiddel te overwegen om zwangerschap te
voorkomen en het gebruik ervan voort te zetten tot minimaal 5 maanden na de laatste Humira-
behandeling.
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn of wilt u zwanger worden? Neem dan contact op met
uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Humira mag alleen tijdens de zwangerschap worden gebruikt als dat noodzakelijk is.
Volgens een studie bij zwangere vrouwen was er geen hoger risico op geboorteafwijkingen bij
moeders die tijdens de zwangerschap Humira hadden gebruikt in vergelijking met moeders
met dezelfde ziekte die geen Humira hadden gebruikt.
Humira kan tijdens borstvoeding worden gebruikt.
Wanneer u tijdens uw zwangerschap Humira gebruikt, kan uw kind een verhoogd risico
hebben om een infectie te krijgen.
Het is belangrijk dat u de artsen van uw kind en ander medisch personeel op de hoogte stelt
van uw gebruik van Humira tijdens uw zwangerschap voordat uw baby een vaccin krijgt
toegediend. Voor meer informatie over vaccinaties, zie de rubriek 'Wanneer moet u extra
voorzichtig zijn met dit middel?'.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Humira kan een gering effect hebben op uw rijvaardigheid en uw vermogen om te fietsen of machines
te bedienen. Het gevoel dat de kamer draait en stoornissen met het gezichtsvermogen kunnen optreden
na gebruik van Humira.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Reumatoïde artritis, artritis psoriatica, spondylitis ankylopoetica of axiale spondylartritis
zonder röntgenologisch bewijs van spondylitis ankylopoetica
Leeftijd of lichaamsgewicht
Hoeveel en hoe vaak te
Opmerkingen
gebruiken?
Volwassenen
40 mg eenmaal per twee
Bij reumatoïde artritis wordt
weken.
methotrexaat voortgezet terwijl
u Humira gebruikt. Als uw arts
besluit dat methotrexaat niet
geschikt is, kan Humira alleen
worden gegeven.
Als u reumatoïde artritis heeft
en geen methotrexaat krijgt
tijdens uw behandeling met
Humira, kan uw arts beslissen
om eenmaal per week 40 mg
Humira voor te schrijven of 80
mg eenmaal per twee weken.
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis
Leeftijd of lichaamsgewicht
Hoeveel en hoe vaak te
Opmerkingen
gebruiken?
Kinderen, jongeren en
40 mg eenmaal per twee weken Niet van toepassing
volwassenen vanaf 2 jaar die
30 kg of meer wegen
Kinderen en jongeren vanaf
20 mg eenmaal per twee weken Niet van toepassing
2 jaar die 10 kg tot minder dan
30 kg wegen
Enthesitis-gerelateerde artritis
Leeftijd of lichaamsgewicht
Hoeveel en hoe vaak te
Opmerkingen
gebruiken?
Kinderen, jongeren en
40 mg eenmaal per twee weken Niet van toepassing
volwassenen vanaf 6 jaar die
30 kg of meer wegen
Kinderen en jongeren vanaf
20 mg eenmaal per twee weken Niet van toepassing
6 jaar die 15 kg tot minder dan
30 kg wegen
Plaque psoriasis
Leeftijd of lichaamsgewicht
Hoeveel en hoe vaak te
Opmerkingen
gebruiken?
Volwassenen
Startdosis van 80 mg (twee
Als u onvoldoende heeft
injecties van 40 mg op één
gereageerd, kan uw arts de
dag), gevolgd door 40 mg
dosering verhogen naar 40 mg
eenmaal per twee weken, vanaf eenmaal per week of 80 mg
één week na de startdosering.
eenmaal per twee weken.
Kinderen en jongeren van 4 tot Startdosis van 40 mg, gevolgd
Niet van toepassing
en met 17 jaar die 30 kg of
door 40 mg een week later.
meer wegen
Kinderen en jongeren van 4 tot Startdosis van 20 mg, gevolgd
Niet van toepassing
en met 17 jaar die 15 kg tot
door 20 mg een week later.
minder dan 30 kg wegen
Vervolgens is de gebruikelijke
dosering 20 mg eenmaal per
twee weken.
Hidradenitis suppurativa
Leeftijd of lichaamsgewicht
Hoeveel en hoe vaak te
Opmerkingen
gebruiken?
Volwassenen
Startdosis van 160 mg (vier
Het wordt aanbevolen om
injecties van 40 mg op één dag dagelijks een antiseptisch
of twee injecties van 40 mg per middel te gebruiken op de
dag op twee opeenvolgende
aangedane gebieden.
dagen), gevolgd door een dosis
van 80 mg (twee injecties van
40 mg op één dag) twee weken
later. Na nog eens twee weken
wordt de behandeling
voortgezet met een dosis van
40 mg eenmaal per week of 80
mg eenmaal per twee weken,
zoals voorgeschreven door uw
arts.
Jongeren van 12 tot en met
Startdosis van 80 mg (twee
Als u onvoldoende heeft
17 jaar met een gewicht van
injecties van 40 mg op één
gereageerd op Humira 40 mg
30 kg of meer
dag), gevolgd door 40 mg
eenmaal per twee weken, kan
eenmaal per twee weken, vanaf uw arts de dosering verhogen
één week daarna.
naar 40 mg eenmaal per week
of 80 mg eenmaal per twee
weken.
Het wordt aanbevolen om
dagelijks een antiseptisch
middel te gebruiken op de
aangedane gebieden.
Ziekte van Crohn
Leeftijd of lichaamsgewicht
Hoeveel en hoe vaak te
Opmerkingen
gebruiken?
Kinderen, jongeren en
Startdosis van 80 mg (twee
Uw arts kan de dosering
volwassenen vanaf 6 jaar met
injecties van 40 mg op één
verhogen naar 40 mg eenmaal
een gewicht van 40 kg of meer
dag), gevolgd door 40 mg
per weekof 80 mg eenmaal per
eenmaal per twee weken, vanaf twee weken.
twee weken daarna.
Als een snellere respons nodig
is, kan uw arts u een startdosis
van 160 mg voorschrijven (als
4 injecties van 40 mg op één
dag of twee injecties van 40
mg per dag op twee
opeenvolgende dagen),
gevolgd door 80 mg (twee
Daarna is de gebruikelijke
dosering 40 mg eenmaal per
twee weken.
Kinderen en jongeren van 6 tot Startdosis van 40 mg, gevolgd
Uw arts kan de
en met 17 jaar die minder dan
door 20 mg twee weken later.
doseringsfrequentie verhogen
40 kg wegen
naar 20 mg eenmaal per week.
Als een snellere respons nodig
is, kan uw arts een startdosis
van 80 mg voorschrijven (twee
injecties van 40 mg op één
dag), gevolgd door 40 mg twee
weken later.
Vervolgens is de gebruikelijke
dosering 20 mg eenmaal per
twee weken.
Colitis ulcerosa
Leeftijd of lichaamsgewicht
Hoeveel en hoe vaak te
Opmerkingen
gebruiken?
Volwassenen
Startdosis van 160 mg (vier
Uw arts kan de dosering
injecties van 40 mg op één dag verhogen naar 40 mg eenmaal
of twee injecties van 40 mg per per week of 80 mg eenmaal per
dag op twee opeenvolgende
twee weken.
dagen), gevolgd door 80 mg
(twee injecties van 40 mg op
één dag) twee weken later.
Vervolgens is de gebruikelijke
dosering 40 mg eenmaal per
twee weken.
Kinderen en jongeren vanaf 6
Eerste dosering van 80 mg
U dient door te gaan met het
jaar die minder dan 40 kg
(twee injecties met 40 mg op
toedienen van Humira in uw
wegen
één dag), gevolgd door 40 mg
gebruikelijke dosering, zelfs als
(één injectie met 40 mg) twee
u 18 jaar bent geworden.
weken later.
Daarna is de gebruikelijke
dosering 40 mg eenmaal per
twee weken.
Kinderen en jongeren vanaf 6
Eerste dosering van 160 mg
U dient door te gaan met het
jaar die meer dan 40 kg wegen
(vier injecties met 40 mg op
toedienen van Humira in uw
één dag of twee injecties met
gebruikelijke dosering, zelfs als
40 mg per dag op twee
u 18 jaar bent geworden.
opeenvolgende dagen),
gevolgd door 80 mg (twee
injecties met 40 mg) twee
weken later.
Daarna is de gebruikelijke
dosering 80 mg eenmaal per
twee weken.
Hoeveel en hoe vaak te
Opmerkingen
gebruiken?
Volwassenen
Startdosis van 80 mg (twee
Corticosteroïden of andere
injecties van 40 mg op één
geneesmiddelen die het
dag), gevolgd door 40 mg
immuunsysteem beïnvloeden
eenmaal per twee weken vanaf kunnen worden voortgezet
één week na de startdosis.
naast het gebruik van Humira.
Humira kan ook alleen worden
gebruikt.
Kinderen en jongeren vanaf 2
20 mg eenmaal per twee weken Uw arts kan een startdosis van
jaar die minder dan 30 kg
40 mg voorschrijven om toe te
wegen
dienen één week voor aanvang
van de gebruikelijke dosis van
20 mg eenmaal per twee
weken. Het wordt aanbevolen
Humira te gebruiken in
combinatie met methotrexaat
Kinderen en jongeren vanaf 2
40 mg eenmaal per twee weken Uw arts kan een startdosis van
jaar die 30 kg of meer wegen
80 mg voorschrijven om toe te
dienen één week voor aanvang
van de gebruikelijke dosis van
40 mg eenmaal per twee
weken. Het wordt aanbevolen
Humira te gebruiken in
combinatie met methotrexaat
Hoe en waar dient u Humira toe?
Humira wordt toegediend via een injectie onder de huid (door subcutane injectie).
Gedetailleerde instructies over hoe u Humira moet injecteren vindt u in rubriek 7 'Humira
injecteren'.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Wanneer u Humira per ongeluk vaker heeft geïnjecteerd dan uw arts of apotheker u heeft verteld,
neem dan meteen contact op met uw arts of apotheker en vertel hun dat u te veel heeft gebruikt. Houd
altijd de buitenverpakking van het geneesmiddel bij de hand, ook al is deze leeg.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Wanneer u uzelf bent vergeten te injecteren, zult u de eerstvolgende injectie Humira moeten nemen
zodra u het zich weer herinnert. De volgende injectie zult u moeten nemen op de dag dat u volgens uw
originele schema ook uw volgende injectie had moeten nemen.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
De beslissing om te stoppen met het gebruik van Humira moet worden besproken met uw arts. Uw
symptomen kunnen terugkeren als u stopt met het gebruik van Humira.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken. De meeste bijwerkingen zijn mild tot gematigd. Sommige bijwerkingen kunnen
echter ernstig zijn en behandeling vereisen. Bijwerkingen kunnen optreden tot ten minste 4 maanden
na de laatste Humira injectie.
Informeer uw arts meteen wanneer u één van de volgende verschijnselen vertoont:
ernstige uitslag, netelroos of andere tekenen van een allergische reactie
opgezwollen gezicht, handen of voeten
ademhalingsproblemen en problemen bij het slikken
kortademigheid bij lichamelijke inspanning of na het gaan liggen, of het opzwellen van de
voeten
Informeer uw arts zo snel mogelijk wanneer u één van de volgende verschijnselen vertoont:
tekenen van infectie zoals koorts, zich ziek voelen, wondjes, gebitsproblemen of brandend
gevoel bij urineren
verzwakt of moe voelen
hoesten
tintelingen
gevoelloosheid
dubbelzien
verzwakte armen of benen
een bult of open zweer die niet geneest
tekenen en symptomen die zouden kunnen wijzen op een afwijkend bloedbeeld zoals
aanhoudende koorts, blauwe plekken, bloedingen en bleekheid
De hierboven beschreven symptomen kunnen aanwijzingen zijn voor de hieronder aangegeven
bijwerkingen die geobserveerd zijn na behandeling met Humira:
Zeer vaak (kan voorkomen bij meer dan 1 van de 10 mensen)
reacties op de injectieplaats (waaronder pijn, zwelling, roodheid of jeuk)
infecties van de ademhalingswegen (waaronder verkoudheid, loopneus, ontsteking van de
neusbijholten, longontsteking)
hoofdpijn
buikpijn
misselijkheid en braken
huiduitslag
pijn in de spieren, gewrichtsbanden, pezen en botten
Vaak (kan voorkomen bij maximaal 1 van de 10 mensen)
ernstige infecties (waaronder bloedvergiftiging en influenza)
darm infecties (waaronder gastro-enteritis)
huidinfecties (waaronder cellulitis en gordelroos)
oorontstekingen
mondinfecties (waaronder gebitsinfecties en koortslip)
genitale infecties
urineweginfectie
schimmelinfecties
gewrichtsinfecties
goedaardige gezwellen
huidkanker
allergische reacties (waaronder hooikoorts)
uitdroging
stemmingswisselingen (waaronder depressie)
angst
moeite hebben met slapen
gevoelsstoornissen zoals tintelingen, prikkelingen of verdoofdheid
migraine
zenuwwortelcompressie (waaronder lage rugpijn en pijn in de benen)
gezichtsstoornissen
oogontsteking
ontsteking van het ooglid en zwelling van het oog
draaiduizeligheid met stoornis in het evenwicht (vertigo)
gevoel van snelle hartslag
hoge bloeddruk
blozen
hematoom (bloeduitstorting)
hoesten
astma
kortademigheid
maag-darmbloeding
dyspepsie (spijsverteringsmoeilijkheden, opgeblazen gevoel, brandend maagzuur)
oprispingen
siccasyndroom (waaronder droge ogen en droge mond)
jeuk
jeukende huiduitslag
blauwe plekken
ontsteking van de huid (zoals eczeem)
breken van vingernagels en teennagels
overmatig zweten
haaruitval
opnieuw voorkomen of verslechteren van psoriasis
spierspasmen
bloed in de urine
nierfunctiestoornissen
pijn op de borst
zwelling (oedeem)
koorts
vermindering van het aantal bloedplaatjes wat het risico op bloedingen of blauwe plekken
vergroot
vertraagd herstel
Soms (kan voorkomen bij maximaal 1 van de 100 mensen)
opportunistische infecties (waaronder tuberculose en andere infecties die voorkomen wanneer
de weerstand tegen ziekte verlaagd is)
infecties van het zenuwstelsel (waaronder virale meningitis)
ooginfecties
bacteriële infecties
diverticulitis (ontsteking en infectie van de dikke darm)
kanker
kanker van het lymfesysteem
melanoom
aandoeningen aan het afweersysteem die de longen, huid en lymfeklieren aan kunnen tasten
(meestal uit zich dit als een ontstekingsziekte, ook wel sarcoïdose genoemd)
vasculitis (ontsteking van een bloedvat)
trillen of beven
neuropathie (zenuwaandoening)
beroerte
gehoorverlies, oorsuizen
gevoel van onregelmatige hartslag zoals het overslaan van een hartslag
hartproblemen die kortademigheid of gezwollen enkels kunnen veroorzaken
hartaanval
een uitstulping in de wand van een belangrijke slagader, ontsteking en dichtslibben van een
ader, blokkade van een bloedvat
longziekten die kortademigheid veroorzaken (waaronder ontsteking)
longembolie (afsluiting van een longslagader)
pleurale effusie (abnormale vochtophoping tussen de borstvliezen)
ontsteking van de alvleesklier wat een hevige pijn in de buik en rug veroorzaakt
moeilijkheden met slikken
zwelling van het gezicht
galblaasontsteking, galstenen
leververvetting
nachtzweten
litteken
abnormale afbraak van spieren
systemische lupus erythematodes (met ontstekingen van huid, hart, longen, gewrichten en
andere orgaansystemen)
onderbrekingen van de slaap
impotentie
ontstekingen
Zelden (kan voorkomen bij maximaal 1 van de 1.000 mensen)
leukemie (kanker die het bloed en beenmerg aantast)
ernstige allergische reactie met shock
multipele sclerose
zenuwstoornissen (zoals oogzenuwontsteking en Guillain-Barré-syndroom dat spierzwakte,
abnormaal gevoel, tintelingen in de armen en het bovenlichaam kan veroorzaken
hartstilstand
longfibrose (vorming van littekenweefsel in de long)
darmperforatie (gat in de darm)
hepatitis
reactivatie van hepatitis B
auto-immuun hepatitis (ontsteking van de lever die wordt veroorzaakt door het eigen
immuunsysteem van het lichaam)
cutane vasculitis (ontsteking van bloedvaten in de huid)
Stevens-Johnson-syndroom (vroege symptomen zijn onder andere algeheel ongemak, koorts,
hoofdpijn en huiduitslag)
zwelling van het gezicht gecombineerd met allergische reacties
erythema multiforme (ontstoken huiduitslag)
lupus-achtig syndroom
angio-oedeem (plaatselijke zwelling van de huid)
lichenoïde huidreactie (jeukende, rood-paarse huiduitslag)
Niet bekend (frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
hepatosplenisch T-cellymfoom (een zeldzame kanker in het bloed die vaak dodelijk is)
Merkelcelcarcinoom (een type huidkanker)
Kaposi-sarcoom, een zeldzame vorm van kanker die verband houdt met infectie met humaan
herpesvirus 8. Kaposi-sarcoom is meestal zichtbaar in de vorm van paarse huidschade
leverfalen
verergering van een aandoening genaamd dermatomyositis (zich uitend als huiduitslag samen
met spierzwakte)
gewichtstoename (bij de meeste patiënten was sprake van een kleine gewichtstoename)
Sommige bijwerkingen die waargenomen werden met Humira hebben geen symptomen en kunnen
alleen waargenomen worden door middel van bloedonderzoek.
Hieronder vallen:
Zeer vaak (kan voorkomen bij meer dan 1 van de 10 mensen)
verlaagd aantal witte bloedcellen
verlaagd aantal rode bloedcellen
verhoogde concentratie vetten in het bloed
verhoogde leverenzymen
Vaak (kan voorkomen bij maximaal 1 van de 10 mensen)
verhoogd aantal witte bloedcellen
verlaagd aantal bloedplaatjes
toegenomen hoeveelheid urinezuur in het bloed
afwijkende bloedwaarden voor natrium
lage bloedwaarden voor calcium
lage bloedwaarden voor fosfaat
hoge bloedsuiker
hoge bloedwaarden voor lactaatdehydrogenase
aanwezigheid van autoantilichamen in het bloed
lage bloedwaarden kalium
Soms (kan voorkomen bij maximaal 1 tot 100 mensen)
verhoogde bloedwaarden voor bilirubine (met dit bloedonderzoek wordt gekeken hoe goed de
lever werkt)
Zelden (kan voorkomen bij maximaal 1 van de 1.000 mensen)
verlaagd aantal witte bloedcellen, rode bloedcellen en bloedplaatjes.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u ons
helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op het etiket/de
blister/de verpakking na EXP.
Bewaren in de koelkast (2°C 8°C). Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde spuit in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Alternatieve bewaring:
Wanneer nodig (bijvoorbeeld als u op reis bent), mag een enkele Humira voorgevulde spuit bewaard
worden bij kamertemperatuur (tot maximaal 25°C) gedurende maximaal 14 dagen zorg ervoor dat de
spuit beschermd wordt tegen licht. Eenmaal uit de koelkast gehaald voor bewaring bij
kamertemperatuur,
moet de spuit binnen 14 dagen gebruikt worden of worden afgevoerd, ook als
deze in de koelkast wordt teruggelegd.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw arts
of apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op
de juiste manier afvoert, worden ze dan op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in
het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is adalimumab.
De andere stoffen in dit middel zijn mannitol, polysorbaat 80 en water voor injectie.
Hoe ziet Humira eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit wordt geleverd als een steriele oplossing
van 40 mg adalimumab opgelost in 0,4 ml oplosmiddel.
De Humira voorgevulde spuit is een glazen spuit die een oplossing van adalimumab bevat. Elke
verpakking bevat 1, 2, 4 of 6 voorgevulde spuiten voor gebruik door de patiënt en respectievelijk 1, 2,
4 of 6 alcoholdoekjes.
Niet alle verpakkingsgrootten worden op de markt gebracht.
Humira kan verkrijgbaar zijn als injectieflacon, voorgevulde spuit en/of als voorgevulde pen.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
Fabrikant
AbbVie Biotechnology GmbH
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen.
België/Belgique/Belgien
Lietuva
AbbVie SA
AbbVie UAB
Tél/Tel: +32 10 477811
Tel: +370 5 205 3023
Luxembourg/Luxemburg
AbbVie SA
.:+359 2 90 30 430
Belgique/Belgien
Tél/Tel: +32 10 477811
Ceská republika
Magyarország
AbbVie s.r.o.
AbbVie Kft.
Tel: +420 233 098 111
Tel.:+36 1 455 8600
Malta
AbbVie A/S
V.J.Salomone Pharma Limited
Tlf: +45 72 30-20-28
Tel: +356 22983201
Deutschland
Nederland
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
AbbVie B.V.
Tel: 00800 222843 33 (gebührenfrei)
Tel: +31 (0)88 322 2843
Tel: +49 (0) 611 / 1720-0
Eesti
Norge
AbbVie OÜ
AbbVie AS
Tel: +372 623 1011
Tlf: +47 67 81 80 00
Österreich
AbbVie ..
AbbVie GmbH
: +30 214 4165 555
Tel: +43 1 20589-0
España
Polska
AbbVie Spain, S.L.U.
AbbVie Polska Sp. z o.o.
Tel: +34 91 384 09 10
Tel.: +48 22 372 78 00
France
Portugal
AbbVie
AbbVie, Lda.
Tél: +33 (0) 1 45 60 13 00
Tel: +351 (0)21 1908400
Hrvatska
România
AbbVie d.o.o.
AbbVie S.R.L.
Tel + 385 (0)1 5625 501
Tel: +40 21 529 30 35
Ireland
Slovenija
AbbVie Limited
Biofarmacevtska druzba d.o.o
Tel: +353 (0)1 4287900
Tel: +386 (1)32 08 060
Ísland
Slovenská republika
Vistor hf.
AbbVie s.r.o.
Tel: +354 535 7000
Tel: +421 2 5050 0777
Italia
Suomi/Finland
AbbVie S.r.l.
AbbVie Oy
Tel: +39 06 928921
Puh/Tel: +358 (0)10 2411 200
Sverige
Lifepharma (Z.A.M.) Ltd
AbbVie AB
.: +357 22 34 74 40
Tel: +46 (0)8 684 44 600
Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
AbbVie SIA
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Tel: +371 67605000
Tel: +44 (0)1628 561090
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
Neem voor het aanvragen van deze bijsluiter in grote letters of als geluidsbestand contact op met
de lokale vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen.
7.
Humira injecteren
De volgende instructies leggen uit hoe u uzelf een onderhuidse (subcutane) injectie met
Humira kunt geven met de voorgevulde spuit. Lees de instructies nauwkeurig door en volg ze
stap voor stap op.
U zult door uw arts, verpleegkundige of apotheker geïnstrueerd worden over de techniek van
het zelf injecteren.
voorbereiden en geven.
Na een goede training in de injectietechniek kunt u deze injectie zelf toedienen of kan deze
door een ander persoon worden gegeven, bijvoorbeeld door een familielid of een vriend(in).
Dien slechts één injectie toe met elke voorgevulde spuit.
Humira voorgevulde spuit
Zuiger
Vingergreep
Naalddop
Gebruik de voorgevulde spuit niet en neem direct contact op met uw arts of apotheker als
de oplossing troebel of verkleurd is of als er vlokken of deeltjes zichtbaar zijn
de uiterste houdbaarheidsdatum (EXP) is verstreken
de vloeistof bevroren is geweest of in direct zonlicht heeft gelegen
de voorgevulde spuit is gevallen of bekneld is geweest
Verwijder de naalddop pas vlak voor de injectie. Houd Humira buiten het zicht en bereik van
kinderen.
STAP 1
Haal Humira uit de koelkast.
Laat Humira
15 tot 30 minuten op kamertemperatuur komen voordat u de injectie toedient.
Verwijder de naalddop
niet terwijl u Humira op kamertemperatuur laat komen.
Verwarm Humira
niet op een andere manier. Verwarm het bijvoorbeeld
niet in een magnetron
of in heet water.
Controleer de uiterste houdbaarheidsdatum (EXP). Gebruik
Spuit
de voorgevulde spuit
niet als de uiterste
houdbaarheidsdatum (EXP) is verstreken.
Leg de volgende artikelen klaar op een schoon, plat
oppervlak:
1 voorgevulde spuit voor eenmalig gebruik en
1 alcoholdoekje
Was en droog uw handen.
Doekje
STAP 3
Kies een injectieplaats:
Injecteerbare plaatsen
Aan de voorkant van uw bovenbenen of
Uw buik op ten minste 5 cm afstand van uw navel
Op ten minste 3 cm afstand van de vorige
injectieplaats
Veeg de injectieplaats met een draaiende beweging schoon
met een alcoholdoekje.
Injecteer
niet door kleding heen
Injecteer
niet in een gebied waar de huid zeer doet,
rood gekleurd is, blauwe plekken vertoont, hard is,
littekens of striae heeft of gebieden met psoriatische
plaques
Injecteerbare plaatsen
STAP 4
Houd de voorgevulde spuit vast in één hand
Controleer de vloeistof in de voorgevulde spuit.
Let erop dat de oplossing helder en kleurloos is
Gebruik de voorgevulde spuit
niet als de oplossing
troebel is of er deeltjes zichtbaar zijn
Gebruik de voorgevulde spuit
niet als hij is
gevallen of bekneld is geweest
Verwijder voorzichtig de naalddop in één beweging van de
voorgevulde spuit met de andere hand. Gooi de naalddop
weg. Plaats de dop niet opnieuw op de naald.
Zorg dat u de naald
niet aanraakt en dat de naald
nergens anders mee in aanraking komt
Houd de voorgevulde injectiespuit met de naald naar boven
gericht.
Houd de voorgevulde spuit op ooghoogte met één
hand om de hoeveelheid lucht te zien in de
voorgevulde spuit.
Duw langzaam met de andere hand de zuiger in de
voorgevulde spuit om de lucht via de naald uit de
injectiespuit te duwen.
Het is normaal dat er een paar kleine druppeltjes
vloeistof uit de naald komen
STAP 6
Houd de voorgevulde spuit in één hand tussen duim en
wijsvinger, zoals u een potlood zou vasthouden.
Knijp met uw andere hand in de huid op de injectieplaats
zodat de huid omhoog komt en houd dit stevig vast.
STAP 7
Breng met een snelle, korte beweging de naald helemaal in
de huid in een hoek van 45 graden.
Als de naald in de huid zit, laat dan de huid in uw
hand los
Duw langzaam de zuiger helemaal in om de vloeistof te
injecteren tot de voorgevulde spuit leeg is.
Als de injectie is voltooid, trekt u langzaam de naald uit de
huid, onder dezelfde hoek van 45 graden waarin deze in de
huid was gebracht.
Druk na de injectie een katoenen watje of een stukje gaas op
de injectieplaats.
Niet wrijven
Een kleine bloeding op de injectieplaats is normaal
Katoenen watje
STAP 9
Gooi de gebruikte voorgevulde spuit weg in de speciaal daarvoor bestemde container, zoals uw arts,
verpleegkundige of apotheker u heeft geïnstrueerd. Plaats
nooit een dop terug op een naald.
Gebruik de voorgevulde spuit
niet opnieuw en gooi de spuit
niet in de vuilnisbak
Houd de voorgevulde spuit en de speciale container
altijd buiten het zicht en bereik van
kinderen
De naalddop, het alcoholdoekje, het katoenen watje of stukje gaas, de blisterverpakking en de
verpakking kunnen in de vuilnisbak worden gegooid.
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
adalimumab
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken, want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
- Uw arts zal u ook een Humira patiëntenkaart geven, deze bevat belangrijke
veiligheidsinformatie waar u zich bewust van moet zijn voordat u Humira gaat gebruiken en
tijdens de therapie met Humira. Houd deze patiëntenkaart bij u.
- Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
- Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
- Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Humira en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
7.
Humira injecteren
1.
Wat is Humira en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Humira bevat de werkzame stof adalimumab.
Humira wordt gebruikt voor de behandeling van:
Reumatoïde artritis
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis
Enthesitis-gerelateerde artritis
Spondylitis ankylopoetica
Axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van spondylitis ankylopoetica
Artritis psoriatica
Plaque psoriasis
Hidradenitis suppurativa
De ziekte van Crohn
Colitis ulcerosa
Niet-infectieuze uveïtis
De werkzame stof in Humira, adalimumab, is een humaan monoklonaal antilichaam. Monoklonale
antilichamen zijn eiwitten die zich binden aan een specifiek doeleiwit.
Het doeleiwit van adalimumab is een eiwit genaamd tumor necrose factor (TNF), dat een rol speelt
bij het immuunsysteem (afweersysteem) en dat in verhoogde mate aanwezig is bij de bovenstaand
genoemde ontstekingsziekten. Door te binden aan TNF, zorgt Humira voor een afname van het
ontstekingsproces in genoemde ziekten.
Reumatoïde artritis
Reumatoïde artritis is een ontstekingsziekte van de gewrichten.
Humira kan ook worden voorgeschreven voor de behandeling van ernstige, actieve en progressieve
reumatoïde artritis zonder voorgaande methotrexaatbehandeling.
Humira kan de door de ontstekingsziekte veroorzaakte schade aan de gewrichten remmen en ervoor
zorgen dat de gewrichten vrijer kunnen bewegen.
Uw arts zal bepalen of u Humira alleen of in combinatie met methotrexaat moet gebruiken.
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis is een ontstekingsziekte van de gewrichten.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van polyarticulaire juveniele idiopathische artritis bij
patiënten vanaf 2 jaar. Het is mogelijk dat u eerst andere antireumatische geneesmiddelen krijgt, zoals
methotrexaat. Als u niet goed genoeg reageert op deze geneesmiddelen, zult u Humira krijgen.
Uw arts zal bepalen of u Humira alleen of in combinatie met methotrexaat moet gebruiken.
Enthesitis-gerelateerde artritis
Enthesitis-gerelateerde artritis is een ontstekingsziekte van de gewrichten en de plaatsen waar de
pezen aan het bot vastzitten.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van enthesitis-gerelateerde artritis bij patiënten vanaf 6
jaar. Het is mogelijk dat u eerst andere antireumatische geneesmiddelen krijgt, zoals methotrexaat. Als
u niet goed genoeg reageert op deze geneesmiddelen, zult u Humira krijgen.
Spondylitis ankylopoetica en axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van
spondylitis ankylopoetica
Spondylitis ankylopoetica en axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van spondylitis
ankylopoetica zijn ontstekingsziektes van de wervelkolom.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van ernstige spondylitis ankylopoetica en axiale
spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van spondylitis ankylopoetica bij volwassenen. Het is
mogelijk dat u eerst andere geneesmiddelen krijgt. Als u niet goed genoeg reageert op deze
geneesmiddelen, zult u Humira krijgen.
Artritis psoriatica
Artritis psoriatica is een ontstekingsziekte van de gewrichten die doorgaans wordt geassocieerd met
psoriasis.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van artritis psoriatica bij volwassenen. Humira kan de
door de aandoening veroorzaakte schade aan de gewrichten remmen en ervoor zorgen dat ze vrijer
kunnen bewegen. Het is mogelijk dat u eerst andere geneesmiddelen krijgt. Als u niet goed genoeg
reageert op deze geneesmiddelen, zult u Humira krijgen.
Plaque psoriasis
Plaque psoriasis is een huidaandoening die rode, schilferige, korstige plekken op de huid veroorzaakt,
die bedekt zijn met zilverachtige schubben. Plaque psoriasis kan ook een effect hebben op de nagels,
waardoor deze afbrokkelen, dik worden en van het nagelbed loskomen, wat pijnlijk kan zijn.
matige tot ernstige chronische plaque psoriasis bij volwassenen en
ernstige chronische plaque psoriasis bij kinderen en jongeren in de leeftijd van 4 tot en met 17
jaar bij wie lokale therapie en lichttherapieën niet goed werkten of die hier niet voor in
aanmerking kwamen.
Hidradenitis suppurativa
Hidradenitis suppurativa (ook wel acne inversa genoemd) is een chronische, vaak pijnlijke
huidaandoening met ontstekingen. De symptomen kunnen bestaan uit pijnlijke zwellingen (abcessen)
waar pus uit kan komen. Er zijn bepaalde gebieden van de huid die het vaakst aangetast worden, zoals
onder de borsten, de oksels, de binnenkant van de dijen, de liezen en de billen. Op de aangedane
gebieden kunnen littekens ontstaan.
Humira wordt gebruikt voor de behandeling van:
matige tot ernstige hidradenitis suppurativa bij volwassenen en
matige tot ernstige hidradenitis suppurativa bij jongeren van 12 tot en met 17 jaar.
Humira kan het aantal door de ziekte veroorzaakte zwellingen (abcessen) verminderen en ook de pijn
die vaak met de aandoening gepaard gaat. Het is mogelijk dat u eerst andere geneesmiddelen krijgt.
Als u niet goed genoeg reageert op deze geneesmiddelen, zult u Humira krijgen.
De ziekte van Crohn
De ziekte van Crohn is een ontstekingsziekte van het spijsverteringskanaal.
Humira wordt gebruikt voor de behandeling van:
matige tot ernstige ziekte van Crohn bij volwassenen en
matige tot ernstige ziekte van Crohn bij kinderen en jongeren van 6 tot en met 17 jaar.
Het is mogelijk dat u eerst andere geneesmiddelen krijgt. Als u niet goed genoeg reageert op deze
geneesmiddelen, zult u Humira krijgen.
Colitis ulcerosa
Colitis ulcerosa is een ontstekingsziekte van de dikke darm.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van
matige tot ernstige colitis ulcerosa bij volwassenen en
matige tot ernstige colitis ulcerosa bij kinderen en jongeren van 6 tot en met 17 jaar
Het is mogelijk dat u eerst andere geneesmiddelen krijgt. Als u niet goed genoeg reageert op deze
geneesmiddelen, zult u Humira krijgen.
Niet-infectieuze uveïtis
Niet-infectieuze uveïtis is een ontstekingsziekte die effect heeft op bepaalde delen van het oog.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van
Volwassenen met niet-infectieuze uveïtis die een ontsteking hebben die de achterkant van het
oog treft.
Kinderen vanaf 2 jaar met chronische niet-infectieuze uveïtis die een ontsteking hebben die de
voorkant van het oog treft.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
U heeft actieve tuberculose of andere ernstige infecties (zie ook 'Wanneer moet u extra
voorzichtig zijn met dit middel?'). Het is belangrijk om uw arts in te lichten als u verschijnselen
van een infectie krijgt, bijvoorbeeld koorts, wondjes, moeheid of gebitsproblemen.
U lijdt aan matig tot ernstig hartfalen. Het is belangrijk dat u uw arts op de hoogte brengt als u
een ernstige hartaandoening heeft of heeft gehad (zie ook 'Wanneer moet u extra voorzichtig
zijn met dit middel?').
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel gebruikt.
Allergische reacties
Als u allergische reacties met symptomen als benauwdheid, piepende ademhaling, duizeligheid,
zwelling of uitslag krijgt, injecteer dan geen Humira meer, maar neem direct contact op met uw
arts aangezien, in zeldzame gevallen, deze reacties levensbedreigend kunnen zijn.
Infecties
Als u een infectie heeft, zoals een langdurige infectie of een infectie in één deel van het lichaam
(bijvoorbeeld een open been), neem dan altijd contact op met uw arts voor u start met het
gebruik van Humira. Neem bij twijfel contact op met uw arts.
Door het gebruik van Humira kunt u makkelijker infecties oplopen. Dit risico kan groter zijn als
u problemen heeft met uw longen. Deze infecties kunnen ernstig zijn. Voorbeelden van
dergelijke infecties zijn:
tuberculose
infecties veroorzaakt door virussen, schimmels, parasieten of bacteriën
ernstige infectie in het bloed (bloedvergiftiging of sepsis)
Deze infecties kunnen in zeldzame gevallen levensbedreigend zijn. Het is daarom belangrijk om uw
arts symptomen als koorts, wondjes, moeheid en gebitsproblemen door te geven. Mogelijk zal uw arts
besluiten de behandeling met Humira tijdelijk stop te zetten.
Vertel het uw arts als u verblijft of reist in gebieden waar schimmelinfecties (bijvoorbeeld
histoplasmose, coccidioïdomycose of blastomycose) zeer vaak voorkomen.
Vertel het uw arts als u last heeft gehad van steeds terugkomende infecties of andere
aandoeningen die het risico op infectie vergroten.
U en uw arts moeten extra letten op verschijnselen van een infectie terwijl u met Humira
behandeld wordt. Het is belangrijk om uw arts in te lichten als u verschijnselen van een
infectie krijgt zoals koorts, wondjes, moeheid of gebitsproblemen.
Tuberculose
Het is heel belangrijk dat u het uw arts vertelt als u ooit tuberculose heeft gehad, of als u in het
verleden in contact bent geweest met iemand die tuberculose heeft gehad. Als u actieve
tuberculose heeft, gebruik Humira dan niet.
Aangezien er gevallen van tuberculose zijn gemeld bij behandeling met Humira, zal
uw arts u onderzoeken op symptomen van tuberculose voordat u wordt behandeld met
Humira. Dit zal een grondige medische evaluatie omvatten, waarbij uw medische
geschiedenis zal worden doorgenomen en gepaste screening tests zullen worden
uitgevoerd (bijvoorbeeld een röntgenfoto van uw borst (thorax) zal worden gemaakt
en een tuberculine test zal worden uitgevoerd). De wijze waarop deze tests zijn
uitgevoerd en resultaten moeten op uw Humira patiëntenkaart worden aangegeven.
Het kan zijn dat tuberculose zich ontwikkelt tijdens de behandeling met Humira, zelfs
wanneer u bent behandeld ter preventie van tuberculose.
Wanneer u tijdens of na deze therapie symptomen ontwikkelt van tuberculose
(bijvoorbeeld hoest die niet overgaat, gewichtsverlies, gebrek aan energie, lichte
koorts), of een andere infectie zich openbaart, waarschuw dan meteen uw arts.
Hepatitis B
Vertel het uw arts als u drager bent van het hepatitis B-virus (HBV), als u een actieve HBV-
infectie heeft of als u denkt dat u risico loopt op infectie met HBV.
Uw arts moet u testen op HBV. Bij mensen die drager zijn van HBV, kan Humira ervoor
zorgen dat het virus weer actief wordt.
In sommige zeldzame gevallen, vooral als u andere geneesmiddelen gebruikt die het
immuunsysteem onderdrukken, kan reactivering van HBV levensbedreigend zijn.
Chirurgische of tandheelkundige ingrepen
Als u chirurgische of tandheelkundige ingrepen moet ondergaan, geef dan bij uw arts aan dat u
Humira gebruikt. Mogelijk zal uw arts tijdelijke stopzetting van de behandeling met Humira
aanbevelen.
Demyeliniserende aandoeningen
Als u een demyeliniserende aandoening heeft of ontwikkelt (een ziekte die de isolerende lagen
rondom de zenuwen aantast, zoals multipele sclerose) zal uw arts beslissen of u Humira kan
(blijven) gebruiken. Neem onmiddellijk contact op met uw arts als u symptomen krijgt als
veranderingen in gezichtsvermogen, zwakte in armen of benen of gevoelloosheid of tinteling in
een deel van het lichaam.
Vaccinaties
Bepaalde vaccinaties kunnen infecties veroorzaken en mogen niet gegeven worden tijdens de
Humira-therapie.
Vraag uw arts om advies, voordat u een vaccinatie krijgt.
Het wordt aanbevolen dat kinderen indien mogelijk alle vaccinaties krijgen die ze volgens
de geldende richtlijnen met betrekking tot vaccinaties zouden moeten krijgen, voordat
gestart wordt met de Humira-behandeling.
vijf maanden na de laatste dosis Humira die u tijdens uw zwangerschap toegediend heeft
gekregen een verhoogd risico hebben om een dergelijke infectie te krijgen. Het is belangrijk
dat u de artsen van uw kind en ander medisch personeel op de hoogte stelt wanneer u tijdens
uw zwangerschap Humira heeft gebruikt, zodat zij kunnen beslissen wanneer uw kind een
vaccin zou moeten krijgen.
Hartfalen
Als u lijdt aan licht hartfalen en wordt behandeld met Humira dan moet het verloop van uw
hartfalen goed gecontroleerd worden door uw arts. Het is belangrijk dat u uw arts op de hoogte
brengt als u een ernstige hartaandoening heeft of heeft gehad. Als u nieuwe symptomen van
hartfalen ontwikkelt of als bestaande symptomen verergeren (zoals kortademigheid of
gezwollen voeten) moet u onmiddellijk contact opnemen met uw arts. Uw arts beslist dan of u
Humira moet gebruiken.
Koorts, kneuzingen, bloedingen of bleek zien
Bij sommige patiënten kan het gebeuren dat het lichaam onvoldoende bloedcellen aanmaakt die
infecties bestrijden of helpen om een bloeding snel tot staan te brengen. Uw arts kan besluiten
de therapie te stoppen. Als u merkt dat u koorts heeft die niet overgaat, u snel blauwe plekken
krijgt of zeer gemakkelijk bloedt en erg bleek ziet, neem dan onmiddellijk contact op met uw
arts.
Kanker
Er is een aantal zeldzame gevallen geweest van bepaalde soorten kanker bij kinderen en
volwassen patiënten die Humira of andere TNF-blokkers gebruikten.
Mensen met een ernstige vorm van reumatoïde artritis die de ziekte al langere tijd hebben
zouden een hoger dan gemiddeld risico kunnen lopen om een lymfoom (kanker die het
lymfesysteem aantast) en leukemie (kanker die het bloed en beenmerg aantast) te krijgen.
Als u Humira gebruikt, kan het risico op het krijgen van een lymfoom, leukemie of een
andere vorm van kanker toenemen. In zeldzame gevallen is een ongebruikelijk en ernstig
type lymfoom waargenomen bij patiënten die Humira gebruikten. Sommige van deze
patiënten werden ook behandeld met azathioprine of 6-mercaptopurine.
Informeer uw arts wanneer u azathioprine of 6-mercaptopurine met Humira gebruikt.
Gevallen van niet-melanoom huidkanker zijn voorgekomen bij patiënten die Humira
gebruiken.
Als nieuwe huidafwijkingen verschijnen tijdens of na de behandeling of als bestaande
huidlaesies van uiterlijk veranderen, vertel dit dan aan uw arts.
Er zijn gevallen van kanker, anders dan lymfoom, geweest bij patiënten met een specifiek soort
longziekte, Chronic Obstructive Pulmonary Disease (COPD) die behandeld worden met een
andere TNF-blokker. Als u lijdt aan COPD, of als u veel rookt, dan moet u met uw arts
bespreken of behandeling met een TNF-blokker voor u geschikt is.
Auto-immuunziekte
In zeldzame gevallen, kan Humira-behandeling leiden tot een lupus-achtig syndroom. Neem
contact op met uw arts als zich symptomen voordoen zoals aanhoudende onverklaarbare
huiduitslag, koorts, gewrichtspijn of vermoeidheid.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Vaccinaties: indien mogelijk zou uw kind alle vaccinaties gekregen moeten hebben voordat
gestart wordt met de Humira-behandeling.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Humira nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
apotheker.
Gebruik Humira niet samen met geneesmiddelen die de volgende werkzame stoffen bevatten in
verband met een verhoogd risico op ernstige infectie:
anakinra
abatacept.
Humira kan worden gebruikt in combinatie met:
methotrexaat
bepaalde antireumatische middelen (bijvoorbeeld sulfasalazine, hydroxychloroquine,
leflunomide en injecteerbare goudpreparaten)
steroïden of pijnstillers, inclusief niet-steroïdale ontstekingsremmers (NSAID's).
Neem bij vragen contact op met uw arts.
Zwangerschap en borstvoeding
U dient het gebruik van een goed voorbehoedsmiddel te overwegen om zwangerschap te
voorkomen en het gebruik ervan voort te zetten tot minimaal 5 maanden na de laatste Humira-
behandeling.
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn of wilt u zwanger worden? Neem dan contact op met
uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Humira mag alleen tijdens de zwangerschap worden gebruikt als dat noodzakelijk is.
Volgens een studie bij zwangere vrouwen was er geen hoger risico op geboorteafwijkingen bij
moeders die tijdens de zwangerschap Humira hadden gebruikt in vergelijking met moeders
met dezelfde ziekte die geen Humira hadden gebruikt.
Humira kan tijdens borstvoeding worden gebruikt.
Wanneer u tijdens uw zwangerschap Humira gebruikt, kan uw kind een verhoogd risico
hebben om een infectie te krijgen.
Het is belangrijk dat u de artsen van uw kind en ander medisch personeel op de hoogte stelt
van uw gebruik van Humira tijdens uw zwangerschap voordat uw baby een vaccin krijgt
toegediend. Voor meer informatie over vaccinaties, zie de rubriek 'Wanneer moet u extra
voorzichtig zijn met dit middel?'.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Humira kan een gering effect hebben op uw rijvaardigheid en uw vermogen om te fietsen of machines
te bedienen. Het gevoel dat de kamer draait en stoornissen met het gezichtsvermogen kunnen optreden
na gebruik van Humira.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
De aanbevolen dosering Humira voor alle goedgekeurde indicaties staan beschreven in de
onderstaande tabel. Uw arts kan een andere sterkte van Humira voorschrijven als u een andere dosis
nodig heeft.
Hoeveel en hoe vaak te
Opmerkingen
gebruiken?
Volwassenen
40 mg eenmaal per twee
Bij reumatoïde artritis wordt
weken.
methotrexaat voortgezet terwijl
u Humira gebruikt. Als uw arts
besluit dat methotrexaat niet
geschikt is, kan Humira alleen
worden gegeven.
Als u reumatoïde artritis heeft
en geen methotrexaat krijgt
tijdens uw behandeling met
Humira, kan uw arts beslissen
om eenmaal per week 40 mg
Humira voor te schrijven of 80
mg eenmaal per twee weken.
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis
Leeftijd of lichaamsgewicht
Hoeveel en hoe vaak te
Opmerkingen
gebruiken?
Kinderen, jongeren en
40 mg eenmaal per twee
Niet van toepassing
volwassenen vanaf 2 jaar die 30 weken.
kg of meer wegen.
Kinderen en jongeren vanaf 2
20 mg eenmaal per twee
Niet van toepassing
jaar die 10 kg tot minder dan 30 weken.
kg wegen.
Enthesitis-gerelateerde artritis
Leeftijd of lichaamsgewicht
Hoeveel en hoe vaak te
Opmerkingen
gebruiken?
Kinderen, jongeren en
40 mg eenmaal per twee
Niet van toepassing
volwassenen vanaf 6 jaar die 30 weken.
kg of meer wegen.
Kinderen en jongeren vanaf 6
20 mg eenmaal per twee
Niet van toepassing
jaar die 15 kg tot minder dan 30 weken.
kg wegen.
Plaque psoriasis
Leeftijd of lichaamsgewicht
Hoeveel en hoe vaak te
Opmerkingen
gebruiken?
Volwassenen
Startdosis van 80 mg (twee
Als u onvoldoende heeft
injecties van 40 mg op één
gereageerd, kan uw arts de
dag), gevolgd door 40 mg
dosering verhogen naar 40 mg
eenmaal per twee weken, vanaf eenmaal per week of 80 mg
één week na de startdosering.
eenmaal per twee weken.
Kinderen en jongeren vanaf 4
Startdosis van 40 mg, gevolgd
Niet van toepassing
tot en met 17 jaar die 30 kg of
door 40 mg een week later.
meer wegen
Vervolgens is de gebruikelijke
dosering 40 mg eenmaal per
twee weken.
Niet van toepassing
en met 17 jaar die 15 kg tot
door 20 mg een week later.
minder dan 30 kg wegen
Vervolgens is de gebruikelijke
dosering 20 mg eenmaal per
twee weken.
Hidradenitis suppurativa
Leeftijd of lichaamsgewicht
Hoeveel en hoe vaak te
Opmerkingen
gebruiken?
Volwassenen
Startdosis van 160 mg (vier
Het wordt aanbevolen om
injecties van 40 mg op één dag dagelijks een antiseptisch
of twee injecties van 40 mg per middel te gebruiken op de
dag op twee opeenvolgende
aangedane gebieden.
dagen), gevolgd door een dosis
van 80 mg (twee injecties van
40 mg op één dag) twee weken
later. Na nog eens twee weken
wordt de behandeling
voortgezet met een dosis van
40 mg eenmaal per week of 80
mg eenmaal per twee weken,
zoals voorgeschreven door uw
arts.
Jongeren vanaf 12 tot en met
Startdosis van 80 mg (twee
Als u onvoldoende heeft
17 jaar met een gewicht van 30 injecties van 40 mg op één
gereageerd op Humira 40 mg
kg of meer
dag), gevolgd door 40 mg
eenmaal per twee weken, kan
eenmaal per twee weken, vanaf uw arts de dosering verhogen
één week daarna.
naar 40 mg eenmaal per week
of 80 mg eenmaal per twee
weken.
Het wordt aanbevolen om
dagelijks een antiseptisch
middel te gebruiken op de
aangedane gebieden.
Ziekte van Crohn
Leeftijd of lichaamsgewicht
Hoeveel en hoe vaak te
Opmerkingen
gebruiken?
Kinderen, jongeren en
Startdosis van 80 mg (twee
Uw arts kan de dosering
volwassenen vanaf 6 jaar die
injecties van 40 mg op één
verhogen naar 40 mg eenmaal
40 kg of meer wegen
dag), gevolgd door 40 mg twee per week of 80 mg eenmaal per
weken later.
twee weken.
Als een snellere respons nodig
is, kan uw arts een startdosis
van 160 mg voorschrijven (vier
injecties van 40 mg op één dag
of twee injecties van 40 mg per
dag op twee opeenvolgende
dagen), gevolgd door 80 mg
(twee injecties van 40 mg op
één dag) twee weken later.
Kinderen en jongeren vanaf 6
Startdosis van 40 mg, gevolgd
Uw arts kan de
tot en met 17 jaar die minder
door 20 mg twee weken later.
doseringsfrequentie verhogen
dan 40 kg wegen
naar 20 mg eenmaal per week.
Als een snellere respons nodig
is, kan uw arts een startdosis
van 80 mg voorschrijven (twee
injecties van 40 mg op één
dag), gevolgd door 40 mg twee
weken later.
Vervolgens is de gebruikelijke
dosering 20 mg eenmaal per
twee weken.
Colitis ulcerosa
Leeftijd of lichaamsgewicht
Hoeveel en hoe vaak te
Opmerkingen
gebruiken?
Volwassenen
Startdosis van 160 mg (vier
Uw arts kan de dosering
injecties van 40 mg op één dag verhogen naar 40 mg eenmaal
of twee injecties van 40 mg per per week of 80 mg eenmaal per
dag op twee opeenvolgende
twee weken.
dagen), gevolgd door 80 mg
(twee injecties van 40 mg op
één dag) twee weken later.
Vervolgens is de gebruikelijke
dosering 40 mg eenmaal per
twee weken.
Kinderen en jongeren vanaf 6
Eerste dosering van 80 mg
U dient door te gaan met het
jaar die minder dan 40 kg
(twee injecties met 40 mg op
toedienen van Humira in uw
wegen
één dag), gevolgd door 40 mg
gebruikelijke dosering, zelfs als
(één injectie met 40 mg) twee
u 18 jaar bent geworden.
weken later.
Daarna is de gebruikelijke
dosering 40 mg eenmaal per
twee weken.
Kinderen en jongeren vanaf 6
Eerste dosering van 160 mg
U dient door te gaan met het
jaar die meer dan 40 kg wegen
(vier injecties met 40 mg op
toedienen van Humira in uw
één dag of twee injecties met
gebruikelijke dosering, zelfs als
40 mg per dag op twee
u 18 jaar bent geworden.
opeenvolgende dagen),
gevolgd door 80 mg (twee
injecties met 40 mg op één
dag) twee weken later.
Daarna is de gebruikelijke
dosering 80 mg eenmaal per
twee weken.
Hoeveel en hoe vaak te
Opmerkingen
gebruiken?
Volwassenen
Startdosis van 80 mg (twee
Corticosteroïden of andere
injecties van 40 mg op één
geneesmiddelen die het
dag), gevolgd door 40 mg
immuunsysteem beïnvloeden
eenmaal per twee weken vanaf kunnen worden voortgezet
één week na de startdosis.
naast het gebruik van Humira.
Humira kan ook alleen worden
gebruikt.
Kinderen en jongeren vanaf 2
20 mg eenmaal per twee weken Uw arts kan een startdosis van
jaar die minder dan 30 kg
40 mg voorschrijven om toe te
wegen
dienen één week voor aanvang
van de gebruikelijke dosis van
20 mg eenmaal per twee
weken. Het wordt aanbevolen
Humira te gebruiken in
combinatie met methotrexaat
Kinderen en jongeren vanaf 2
40 mg eenmaal per twee weken Uw arts kan een startdosis van
jaar die 30 kg of meer wegen
80 mg voorschrijven om toe te
dienen één week voor aanvang
van de gebruikelijke dosis van
40 mg eenmaal per twee
weken. Het wordt aanbevolen
Humira te gebruiken in
combinatie met methotrexaat
Hoe en waar dient u Humira toe?
Humira wordt toegediend via een injectie onder de huid (door subcutane injectie).
Gedetailleerde instructies over hoe u Humira moet injecteren vindt u in rubriek 7 'Humira
injecteren'.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Wanneer u Humira per ongeluk vaker heeft geïnjecteerd dan uw arts of apotheker u heeft verteld,
neem dan meteen contact op met uw arts of apotheker en vertel hun dat u te veel heeft gebruikt. Houd
altijd het verpakkingsdoosje bij de hand, ook al is dit leeg.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Wanneer u uzelf bent vergeten te injecteren, zult u de eerstvolgende injectie Humira moeten nemen
zodra u het zich weer herinnert. De volgende injectie zult u moeten nemen op de dag dat u volgens uw
originele schema ook uw volgende injectie had moeten nemen.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
De beslissing om te stoppen met het gebruik van Humira moet worden besproken met uw arts. Uw
symptomen kunnen terugkeren als u stopt met het gebruik van Humira.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken. De meeste bijwerkingen zijn mild tot gematigd. Sommige bijwerkingen kunnen
echter ernstig zijn en behandeling vereisen. Bijwerkingen kunnen optreden tot ten minste 4 maanden
na de laatste Humira injectie.
Informeer uw arts meteen wanneer u één van de volgende verschijnselen vertoont
ernstige uitslag, netelroos of andere verschijnselen van een allergische reactie;
opgezwollen gezicht, handen of voeten;
ademhalingsproblemen en problemen bij het slikken;
kortademigheid bij lichamelijke inspanning of na het gaan liggen, of het opzwellen van de
voeten;
Informeer uw arts zo snel mogelijk wanneer u één van de volgende verschijnselen vertoont
tekenen van infectie zoals koorts, zich ziek voelen, wondjes, gebitsproblemen of brandend
gevoel bij urineren;
zich verzwakt of moe voelen;
hoesten;
tintelingen;
gevoelloosheid;
dubbelzien;
verzwakte armen of benen;
een bult of open zweer die niet geneest;
klachten en symptomen die zouden kunnen wijzen op een afwijkend bloedbeeld zoals
aanhoudende koorts, blauwe plekken, bloedingen en bleekheid.
De hierboven beschreven symptomen kunnen aanwijzingen zijn voor de hieronder aangegeven
bijwerkingen die geobserveerd zijn na behandeling met Humira.
Zeer vaak (kunnen voorkomen bij meer dan 1 van de 10 mensen)
reacties op de injectieplaats (waaronder pijn, zwelling, roodheid of jeuk);
infecties van de ademhalingswegen (waaronder verkoudheid, loopneus, ontsteking van de
neusbijholten, longontsteking);
hoofdpijn;
buikpijn;
misselijkheid en braken;
huiduitslag;
pijn in de spieren, gewrichtsbanden, pezen en botten.
Vaak (kunnen voorkomen bij maximaal 1 van de 10 mensen)
ernstige infecties (waaronder bloedvergiftiging en influenza);
darminfecties (waaronder gastro-enteritis);
huidinfecties (waaronder cellulitis en gordelroos);
oorinfecties;
mondinfecties (waaronder gebitsinfecties en koortslip);
genitale infecties;
urineweginfectie;
schimmelinfecties;
gewrichtsinfecties;
goedaardige gezwellen;
huidkanker;
allergische reacties (waaronder hooikoorts);
uitdroging;
stemmingswisselingen (waaronder depressie);
angst;
moeite hebben met slapen;
gevoelsstoornissen zoals tintelingen, prikkelingen of verdoofdheid;
migraine;
zenuwwortelcompressie (waaronder lage rugpijn en pijn in de benen);
gezichtsstoornissen;
oogontsteking;
ontsteking van het ooglid en zwelling van het oog;
vertigo (een gevoel van duizeligheid of draaierigheid);
gevoel van snelle hartslag;
hoge bloeddruk;
blozen;
hematoom (bloeduitstorting);
hoesten;
astma;
kortademigheid;
maag-darmbloeding;
dyspepsie (spijsverteringsmoeilijkheden, opgeblazen gevoel, brandend maagzuur);
oprispingen;
siccasyndroom (waaronder droge ogen en droge mond);
jeuk;
jeukende huiduitslag;
blauwe plekken;
ontsteking van de huid (zoals eczeem);
breken van vingernagels en teennagels;
overmatig zweten;
haaruitval;
opnieuw voorkomen of verslechteren van psoriasis;
spierspasmen;
bloed in de urine;
nierfunctiestoornissen;
pijn op de borst;
zwelling (oedeem);
koorts;
vermindering van het aantal bloedplaatjes wat het risico op bloedingen of blauwe plekken
vergroot;
vertraagd herstel.
Soms (kunnen voorkomen bij maximaal 1 van de 100 mensen)
opportunistische infecties (waaronder tuberculose en andere infecties die voorkomen wanneer
de weerstand tegen ziekte verlaagd is);
infecties van het zenuwstelsel (waaronder virale meningitis);
ooginfecties;
bacteriële infecties;
diverticulitis (ontsteking en infectie van de dikke darm);
kanker;
kanker van het lymfesysteem;
melanoom;
aandoeningen aan het afweersysteem die de longen, huid en lymfeklieren aan kunnen tasten
(meestal uit zich dit als een ontstekingsziekte, ook wel sarcoïdose genoemd);
vasculitis (ontsteking van een bloedvat);
trillen of beven;
neuropathie (zenuwaandoening);
beroerte;
gehoorverlies, oorsuizen;
gevoel van onregelmatige hartslag zoals het overslaan van een hartslag;
hartproblemen die kortademigheid of gezwollen enkels kunnen veroorzaken;
hartaanval;
een uitstulping in de wand van een belangrijke slagader, ontsteking en dichtslibben van een
ader, blokkade van een bloedvat;
longziekten die kortademigheid veroorzaken (waaronder ontsteking);
longembolie (afsluiting van een longslagader);
pleurale effusie (abnormale vochtophoping tussen de borstvliezen);
ontsteking van de alvleesklier wat een hevige pijn in de buik en rug veroorzaakt;
moeilijkheden met slikken;
zwelling van het gezicht;
galblaasontsteking, galstenen;
leververvetting;
nachtzweten;
litteken;
abnormale afbraak van spieren;
systemische lupus erythematodes (met ontstekingen van huid, hart, longen, gewrichten en
andere orgaansystemen);
onderbrekingen van de slaap;
impotentie;
ontstekingen.
Zelden (kunnen voorkomen bij maximaal 1 van de 1.000 mensen)
leukemie (kanker die het bloed en beenmerg aantast);
ernstige allergische reactie met shock;
multipele sclerose;
zenuwstoornissen (zoals oogzenuwontsteking en Guillain-Barré-syndroom dat spierzwakte,
abnormaal gevoel, tintelingen in de armen en het bovenlichaam kan veroorzaken);
hartstilstand;
longfibrose (vorming van littekenweefsel in de long);
darmperforatie (gat in de darm);
hepatitis;
reactivatie van hepatitis B;
auto-immuun hepatitis (ontsteking van de lever die wordt veroorzaakt door het eigen
immuunsysteem van het lichaam);
cutane vasculitis (ontsteking van bloedvaten in de huid);
Stevens-Johnson-syndroom (vroege symptomen zijn onder andere algeheel ongemak, koorts,
hoofdpijn en huiduitslag);
zwelling van het gezicht gecombineerd met allergische reacties;
erythema multiforme (ontstoken huiduitslag);
lupus-achtig syndroom.
angio-oedeem (plaatselijke zwelling van de huid)
lichenoïde huidreactie (jeukende, rood-paarse huiduitslag)
Niet bekend (frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
hepatosplenisch T-cellymfoom (een zeldzame kanker in het bloed die vaak dodelijk is);
Merkelcelcarcinoom (een type huidkanker);
Kaposi-sarcoom, een zeldzame vorm van kanker die verband houdt met infectie met humaan
herpesvirus 8. Kaposi-sarcoom is meestal zichtbaar in de vorm van paarse huidschade;
leverfalen;
verergering van een aandoening genaamd dermatomyositis (zich uitend als huiduitslag samen
met spierzwakte).
gewichtstoename (bij de meeste patiënten was sprake van een kleine gewichtstoename)
Sommige bijwerkingen die waargenomen werden met Humira hebben geen symptomen en kunnen
alleen waargenomen worden door middel van bloedonderzoek.
Hieronder vallen:
Zeer vaak (kunnen voorkomen bij meer dan 1 van de 10 mensen)
verlaagd aantal witte bloedcellen;
verlaagd aantal rode bloedcellen;
verhoogde concentratie vetten in het bloed;
verhoogde leverenzymwaarden.
Vaak (kunnen voorkomen bij maximaal 1 van de 10 mensen)
verhoogd aantal witte bloedcellen;
verlaagd aantal bloedplaatjes;
toegenomen hoeveelheid urinezuur in het bloed;
afwijkende bloedwaarden voor natrium;
lage bloedwaarden voor calcium;
lage bloedwaarden voor fosfaat;
hoge bloedsuiker;
hoge bloedwaarden voor lactaatdehydrogenase;
aanwezigheid van autoantilichamen in het bloed;
lage bloedwaarden kalium.
Soms (kan voorkomen bij maximaal 1 tot 100 mensen)
verhoogde bloedwaarden voor bilirubine (met dit bloedonderzoek wordt gekeken hoe goed
de lever werkt)
Zelden (kunnen voorkomen bij maximaal 1 van de 1.000 mensen)
verlaagd aantal witte bloedcellen, rode bloedcellen en bloedplaatjes.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op het etiket/de
blister/de verpakking na EXP.
Bewaren in de koelkast (2°C 8°C). Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde pen in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Alternatieve bewaring:
Wanneer nodig (bijvoorbeeld als u op reis bent), mag een enkele Humira voorgevulde pen bewaard
worden bij kamertemperatuur (tot maximaal 25°C) gedurende maximaal 14 dagen zorg ervoor dat de
spuit beschermd wordt tegen licht. Eenmaal uit de koelkast gehaald voor bewaring bij
kamertemperatuur,
moet de pen binnen 14 dagen gebruikt worden of worden afgevoerd, ook als
deze in de koelkast wordt teruggelegd.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw arts
of apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op
de juiste manier afvoert, worden ze dan op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in
het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is adalimumab.
De andere stoffen in dit middel zijn mannitol, polysorbaat 80 en water voor injectie.
Hoe ziet Humira eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Humira 40 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen wordt geleverd als een steriele oplossing
van 40 mg adalimumab opgelost in 0,4 ml oplosmiddel.
De Humira voorgevulde pen voor eenmalig gebruik is een grijs- en donkerroze pen die een glazen
spuit bevat met Humira. De pen heeft twee dopjes een is grijskleurig met daarop een `1' en de
andere is donkerroze met daarop een `2'. Aan elke zijde van de pen is een venster waardoor de Humira
oplossing in de spuit zichtbaar is.
Humira voorgevulde pen is verkrijgbaar in verpakkingen met 1, 2, 4 en 6 voorgevulde pennen. De
verpakking met 1 voorgevulde pen bevat 2 alcoholdoekjes (1 reserve). De verpakkingen met 2, 4 en 6
voorgevulde pennen bevatten per pen 1 alcoholdoekje. Niet alle verpakkingsgrootten worden op de
markt gebracht. Humira kan verkrijgbaar zijn als injectieflacon, als voorgevulde injectiespuit en/of als
voorgevulde pen.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
Fabrikant
AbbVie Biotechnology GmbH
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Lietuva
AbbVie SA
AbbVie UAB
Tél/Tel: +32 10 477811
Tel: +370 5 205 3023
Luxembourg/Luxemburg
AbbVie SA
.:+359 2 90 30 430
Belgique/Belgien
Tél/Tel: +32 10 477811
Ceská republika
Magyarország
AbbVie s.r.o.
AbbVie Kft.
Tel: +420 233 098 111
Tel.:+36 1 455 8600
Danmark
Malta
AbbVie A/S
V.J.Salomone Pharma Limited
Tlf: +45 72 30-20-28
Tel: +356 22983201
Deutschland
Nederland
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
AbbVie B.V.
Tel: 00800 222843 33 (gebührenfrei)
Tel: +31 (0)88 322 2843
Tel: +49 (0) 611 / 1720-0
Eesti
Norge
AbbVie OÜ
AbbVie AS
Tel: +372 623 1011
Tlf: +47 67 81 80 00
Österreich
AbbVie ..
AbbVie GmbH
: +30 214 4165 555
Tel: +43 1 20589-0
España
Polska
AbbVie Spain, S.L.U.
AbbVie Polska Sp. z o.o.
Tel: +34 91 384 09 10
Tel.: +48 22 372 78 00
France
Portugal
AbbVie
AbbVie, Lda.
Tél: +33 (0) 1 45 60 13 00
Tel: +351 (0)21 1908400
Hrvatska
România
AbbVie d.o.o.
AbbVie S.R.L.
Tel + 385 (0)1 5625 501
Tel: +40 21 529 30 35
Ireland
Slovenija
AbbVie Limited
Biofarmacevtska druzba d.o.o
Tel: +353 (0)1 4287900
Tel: +386 (1)32 08 060
Ísland
Slovenská republika
Vistor hf.
AbbVie s.r.o.
Tel: +354 535 7000
Tel: +421 2 5050 0777
Italia
Suomi/Finland
AbbVie S.r.l.
AbbVie Oy
Tel: +39 06 928921
Puh/Tel: +358 (0)10 2411 200
Sverige
Lifepharma (Z.A.M.) Ltd
AbbVie AB
.: +357 22 34 74 40
Tel: +46 (0)8 684 44 600
Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
AbbVie SIA
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Tel: +371 67605000
Tel: +44 (0)1628 561090
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
Neem contact op met de lokale vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in
de handel brengen om te luisteren naar de gesproken versie of een exemplaar aan te vragen van
deze bijsluiter met grote letters of als geluidsbestand.
Humira injecteren
De volgende instructies leggen uit hoe u uzelf een onderhuidse (subcutane) injectie met
Humira kunt geven met de voorgevulde pen. Lees de instructies nauwkeurig door en volg ze
stap voor stap op.
U zult door uw arts, verpleegkundige of apotheker geïnstrueerd worden over de techniek van
het injecteren.
Probeer niet zelf te injecteren voordat u zeker weet hoe u de injectie moet voorbereiden en
geven.
Na een goede training in de injectietechniek kunt u deze injectie zelf toedienen of kan deze
door een ander persoon worden gegeven, bijvoorbeeld door een familielid of een vriend(in).
Dien slechts één injectie toe met elke voorgevulde pen.
Humira voorgevulde pen
Grijze dop 1 Witte naaldhuls Witte pijl Donkerroze dop 2
Naald Controlevenster Donkerroze activeringsknop
Gebruik de voorgevulde pen niet en neem direct contact op met uw arts of apotheker als:
de oplossing troebel of verkleurd is of als er vlokken of deeltjes zichtbaar zijn
de uiterste houdbaarheidsdatum (EXP) is verstreken
de vloeistof bevroren is geweest of in direct zonlicht heeft gelegen
de voorgevulde pen is gevallen of bekneld is geweest
Verwijder de doppen pas vlak voor de injectie. Humira buiten het zicht en bereik van kinderen
houden.
STAP 1
Haal Humira uit de koelkast.
Laat Humira
15 tot 30 minuten op kamertemperatuur komen voordat u de injectie toedient.
Verwijder de grijze en donkerroze dop
niet terwijl u Humira op kamertemperatuur laat
komen.
Verwarm Humira
niet op een andere manier. Verwarm het bijvoorbeeld
niet in een magnetron
of in heet water.
Controleer de uiterste houdbaarheidsdatum (EXP). Gebruik
Pen
de voorgevulde pen
niet als de uiterste houdbaarheidsdatum
(EXP) is verstreken.
Leg de volgende artikelen klaar op een schoon, plat
oppervlak:
1 voorgevulde pen voor eenmalig gebruik, en
1 alcoholdoekje
Was en droog uw handen.
Doekje
STAP 3
Kies een injectieplaats:
Injecteerbare plaatsen
Aan de voorkant van uw bovenbenen of
Uw buik op ten minste 5 cm afstand van uw navel
Op ten minste 3 cm afstand van de vorige
injectieplaats
Veeg de injectieplaats met een draaiende beweging schoon
met een alcoholdoekje.
Injecteer
niet door kleding heen
Injecteer
niet in een gebied waar de huid zeer doet,
rood gekleurd is, blauwe plekken vertoont, hard is,
littekens of striae heeft of gebieden met psoriatische
plaques
Injecteerbare plaatsen
STAP 4
Houd de voorgevulde pen met de grijze dop 1 naar boven
gericht.
Controleer het controlevenster.
De aanwezigheid van één of meer belletjes in het
venster is normaal.
Let erop dat de oplossing helder en kleurloos is
Gebruik de voorgevulde pen
niet als de oplossing
troebel is of er deeltjes zichtbaar zijn
Gebruik de voorgevulde pen
niet als hij is gevallen
of bekneld is geweest
Trek de grijze dop 1 er in één beweging af. Gooi de dop
Dop 1
weg. Plaats de dop
niet opnieuw op de pen.
Controleer of de kleine zwarte naalddop van de
spuit samen met de dop verwijderd is
Het is normaal dat er een paar kleine druppeltjes
vloeistof uit de naald komen
Trek de donkerroze dop 2 er in één beweging af. Gooi de
dop weg. Plaats de dop
niet opnieuw op de pen.
De voorgevulde pen is nu klaar voor gebruik.
Draai de voorgevulde pen zo dat de witte pijl naar de
injectieplaats wijst.
Dop 2
STAP 6
Knijp in de huid op de injectieplaats met uw andere hand
zodat de huid omhoog komt en houd dit stevig vast tot de
injectie klaar is.
Zorg ervoor dat de witte pijl in de richting van de
injectieplaats wijst (bovenbeen of buik).
Plaats de witte naaldhuls in een rechte hoek
(90 graden) op
de injectieplaats.
Houd de voorgevulde pen zo dat u het controlevenster kunt
zien.
Druk
niet op de donkerroze activeringsknop tot u gaat
injecteren.
STAP 7
Duw de voorgevulde pen stevig tegen de injectieplaats
10 seconden
voordat u begint met de injectie.
Blijf duwen om te voorkomen dat de voorgevulde pen van
de huid loskomt tijdens de injectie.
Druk op de donkerroze activeringsknop en tel langzaam tot
10.
Een luide `
klik' geeft aan dat de injectie begint
Blijf de voorgevulde pen
stevig tegen de
injectieplaats aan
duwen tot de injectie klaar is.
De injectie is klaar als de gele indicator stopt met bewegen.
Als de injectie is voltooid, trekt u de voorgevulde pen
langzaam van de huid af. De witte naaldhuls zal de punt van
de naald bedekken.
Het is normaal dat er een klein beetje vloeistof op de
injectieplaats komt
Als er meer dan een paar druppeltjes vloeistof op de
injectieplaats te zien zijn, neem dan contact op met uw arts,
verpleegkundige of apotheker
Druk na de injectie een katoenen watje of een stukje gaas op
de injectieplaats.
Niet wrijven
Een kleine bloeding op de injectieplaats is normaal
STAP 9
Gooi de gebruikte voorgevulde pen weg in de speciaal daarvoor bestemde container, zoals uw arts,
verpleegkundige of apotheker u heeft geïnstrueerd.
Gebruik de voorgevulde pen
niet opnieuw en gooi de pen
niet in de vuilnisbak
Houd de voorgevulde pen en de speciale container
altijd buiten het zicht en bereik van
kinderen
De doppen, het alcoholdoekje, het katoenen watje of stukje gaas, de blisterverpakking en de
verpakking kunnen in de vuilnisbak worden gegooid.
Humira 80 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
adalimumab
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken, want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
- Uw arts zal u ook een Humira patiëntenkaart geven, deze bevat belangrijke
veiligheidsinformatie waar u zich bewust van moet zijn voordat u Humira gaat gebruiken en
tijdens de therapie met Humira. Houd deze patiëntenkaart bij u.
- Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
- Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
- Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Humira en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
7.
Humira injecteren
1.
Wat is Humira en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Humira bevat de werkzame stof adalimumab.
Humira wordt gebruikt voor de behandeling van
Reumatoïde artritis
Plaque psoriasis
Hidradenitis suppurativa
De ziekte van Crohn
Colitis ulcerosa
Niet-infectieuze uveïtis
De werkzame stof in Humira, adalimumab, is een humaan monoklonaal antilichaam. Monoklonale
antilichamen zijn eiwitten die zich binden aan een specifiek doeleiwit.
Het doeleiwit van adalimumab is een eiwit genaamd tumor necrose factor (TNF), dat een rol speelt
bij het immuunsysteem (afweersysteem) en dat in verhoogde mate aanwezig is bij de bovenstaand
genoemde ontstekingsziekten. Door te binden aan TNF, zorgt Humira voor een afname van het
ontstekingsproces in genoemde ziekten.
Reumatoïde artritis
Reumatoïde artritis is een ontstekingsziekte van de gewrichten.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van matige tot ernstige reumatoïde artritis bij
volwassenen. Het is mogelijk dat u eerst andere antireumatische geneesmiddelen krijgt, zoals
methotrexaat. Als u niet goed genoeg reageert op deze geneesmiddelen, zult u Humira krijgen.
Humira kan de door de ontstekingsziekte veroorzaakte schade aan de gewrichten remmen en ervoor
zorgen dat de gewrichten vrijer kunnen bewegen.
Uw arts zal bepalen of u Humira alleen of in combinatie met methotrexaat moet gebruiken.
Plaque psoriasis
Plaque psoriasis is een huidaandoening die rode, schilferige, korstige plekken op de huid veroorzaakt,
die bedekt zijn met zilverachtige schubben. Plaque psoriasis kan ook een effect hebben op de nagels,
waardoor deze afbrokkelen, dik worden en van het nagelbed loskomen, wat pijnlijk kan zijn.
Humira wordt gebruikt voor de behandeling van matige tot ernstige chronische plaque psoriasis bij
volwassenen.
Hidradenitis suppurativa
Hidradenitis suppurativa (ook wel acne inversa genoemd) is een chronische, vaak pijnlijke
huidaandoening met ontstekingen. De symptomen kunnen bestaan uit pijnlijke zwellingen (abcessen)
waar pus uit kan komen. Er zijn bepaalde gebieden van de huid die het vaakst aangetast worden, zoals
onder de borsten, de oksels, de binnenkant van de dijen, de liezen en de billen. Op de aangedane
gebieden kunnen littekens ontstaan.
Humira wordt gebruikt voor de behandeling van
matige tot ernstige hidradenitis suppurativa bij volwassenen en
matige tot ernstige hidradenitis suppurativa bij jongeren van 12 tot en met 17 jaar.
Humira kan het aantal door de ziekte veroorzaakte zwellingen (abcessen) verminderen en ook de pijn
die vaak met de aandoening gepaard gaat. Het is mogelijk dat u eerst andere geneesmiddelen krijgt.
Als u niet goed genoeg reageert op deze geneesmiddelen, zult u Humira krijgen.
De ziekte van Crohn
De ziekte van Crohn is een ontstekingsziekte van het spijsverteringskanaal.
Humira wordt gebruikt voor de behandeling van
matige tot ernstige ziekte van Crohn bij volwassenen en
matige tot ernstige ziekte van Crohn bij kinderen en jongeren van 6 tot en met 17 jaar.
Het is mogelijk dat u eerst andere geneesmiddelen krijgt. Als u niet goed genoeg reageert op deze
geneesmiddelen, zult u Humira krijgen.
Colitis ulcerosa
Colitis ulcerosa is een ontstekingsziekte van de dikke darm.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van
matige tot ernstige colitis ulcerosa bij volwassenen en
matige tot ernstige colitis ulcerosa bij kinderen en jongeren van 6 tot en met 17 jaar.
Het is mogelijk dat u eerst andere geneesmiddelen krijgt. Als u niet goed genoeg reageert op deze
geneesmiddelen, zult u Humira krijgen.
Niet-infectieuze uveïtis is een ontstekingsziekte die effect heeft op bepaalde delen van het oog.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van
Volwassenen met niet-infectieuze uveïtis die een ontsteking hebben die de achterkant van het
oog treft
Kinderen vanaf 2 jaar met chronische niet-infectieuze uveïtis die een ontsteking hebben die de
voorkant van het oog treft.
Deze ontsteking kan leiden tot een afname van het gezichtsvermogen en/of de aanwezigheid van
vlekjes in het oog (zwarte puntjes of slierten die bewegen in het gezichtsveld, ook wel `mouches
volantes' genoemd). Humira werkt om deze ontsteking te verminderen. Het is mogelijk dat u eerst
andere geneesmiddelen krijgt. Als u niet goed genoeg reageert op deze geneesmiddelen, zult u Humira
krijgen.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
U heeft actieve tuberculose of andere ernstige infecties (zie ook 'Wanneer moet u extra
voorzichtig zijn met dit middel?'). Het is belangrijk om uw arts in te lichten als u verschijnselen
van een infectie krijgt, bijvoorbeeld koorts, wondjes, moeheid of gebitsproblemen.
U lijdt aan matig tot ernstig hartfalen. Het is belangrijk dat u uw arts op de hoogte brengt als u
een ernstige hartaandoening heeft of heeft gehad (zie ook 'Wanneer moet u extra voorzichtig
zijn met dit middel?').
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel gebruikt.
Allergische reacties
Als u allergische reacties met symptomen als benauwdheid, piepende ademhaling, duizeligheid,
zwelling of uitslag krijgt, injecteer dan geen Humira meer, maar neem direct contact op met uw
arts aangezien, in zeldzame gevallen, deze reacties levensbedreigend kunnen zijn.
Infecties
Als u een infectie heeft, zoals een langdurige infectie of een infectie in één deel van het lichaam
(bijvoorbeeld een open been), neem dan altijd contact op met uw arts voor u start met het
gebruik van Humira. Neem bij twijfel contact op met uw arts.
Door het gebruik van Humira kunt u makkelijker infecties oplopen. Dit risico kan groter zijn als
u problemen heeft met uw longen. Deze infecties kunnen ernstig zijn. Voorbeelden van
dergelijke infecties zijn:
tuberculose
infecties veroorzaakt door virussen, schimmels, parasieten of bacteriën
ernstige infectie in het bloed (bloedvergiftiging of sepsis)
Vertel het uw arts als u verblijft of reist in gebieden waar schimmelinfecties (bijvoorbeeld
histoplasmose, coccidioïdomycose of blastomycose) zeer vaak voorkomen.
Vertel het uw arts als u last heeft gehad van steeds terugkomende infecties of andere
aandoeningen die het risico op infectie vergroten.
Als u ouder dan 65 jaar bent, kunt u vatbaarder zijn voor infecties terwijl u Humira gebruikt. U
en uw arts moeten extra letten op verschijnselen van een infectie terwijl u met Humira
behandeld wordt. Het is belangrijk om uw arts in te lichten als u verschijnselen van een infectie
krijgt zoals koorts, wondjes, moeheid of gebitsproblemen.
Tuberculose
Het is heel belangrijk dat u het uw arts vertelt als u ooit tuberculose heeft gehad, of als u in het
verleden in contact bent geweest met iemand die tuberculose heeft gehad. Als u actieve
tuberculose heeft, gebruik Humira dan niet.
Aangezien er gevallen van tuberculose zijn gemeld bij behandeling met Humira, zal
uw arts u onderzoeken op symptomen van tuberculose voordat u wordt behandeld met
Humira. Dit zal een grondige medische evaluatie omvatten, waarbij uw medische
geschiedenis zal worden doorgenomen en gepaste screening tests zullen worden
uitgevoerd (bijvoorbeeld een röntgenfoto van uw borst (thorax) zal worden gemaakt
en een tuberculine test zal worden uitgevoerd). De wijze waarop deze tests zijn
uitgevoerd en resultaten moeten op uw Humira patiëntenkaart worden aangegeven.
Het kan zijn dat tuberculose zich ontwikkelt tijdens de behandeling met Humira, zelfs
wanneer u bent behandeld ter preventie van tuberculose.
Wanneer u tijdens of na deze therapie symptomen ontwikkelt van tuberculose
(bijvoorbeeld hoest die niet overgaat, gewichtsverlies, gebrek aan energie, lichte
koorts), of een andere infectie zich openbaart, waarschuw dan meteen uw arts.
Hepatitis B
Vertel het uw arts als u drager bent van het hepatitis B-virus (HBV), als u een actieve HBV-
infectie heeft of als u denkt dat u risico loopt op infectie met HBV.
Uw arts moet u testen op HBV. Bij mensen die drager zijn van HBV, kan Humira ervoor
zorgen dat het virus weer actief wordt.
In sommige zeldzame gevallen, vooral als u andere geneesmiddelen gebruikt die het
immuunsysteem onderdrukken, kan reactivering van HBV levensbedreigend zijn.
Chirurgische of tandheelkundige ingrepen
Als u chirurgische of tandheelkundige ingrepen moet ondergaan, geef dan bij uw arts aan dat u
Humira gebruikt. Mogelijk zal uw arts tijdelijke stopzetting van de behandeling met Humira
aanbevelen.
Demyeliniserende aandoeningen
Als u een demyeliniserende aandoening heeft of ontwikkelt (een ziekte die de isolerende lagen
rondom de zenuwen aantast, zoals multipele sclerose) zal uw arts beslissen of u Humira kan
(blijven) gebruiken. Neem onmiddellijk contact op met uw arts als u symptomen krijgt als
Vaccinaties
Bepaalde vaccinaties kunnen infecties veroorzaken en mogen niet gegeven worden tijdens de
Humira-therapie.
Vraag uw arts om advies, voordat u een vaccinatie krijgt.
Het wordt aanbevolen dat kinderen indien mogelijk alle vaccinaties krijgen die ze volgens
de geldende richtlijnen met betrekking tot vaccinaties zouden moeten krijgen, voordat
gestart wordt met de Humira-behandeling.
Wanneer u met Humira werd behandeld tijdens uw zwangerschap, kan uw kind tot ongeveer
vijf maanden na de laatste dosis Humira die u tijdens uw zwangerschap toegediend heeft
gekregen een verhoogd risico hebben om een dergelijke infectie te krijgen. Het is belangrijk
dat u de artsen van uw kind en ander medisch personeel op de hoogte stelt wanneer u tijdens
uw zwangerschap Humira heeft gebruikt, zodat zij kunnen beslissen wanneer uw kind een
vaccin zou moeten krijgen.
Hartfalen
Als u lijdt aan licht hartfalen en wordt behandeld met Humira dan moet het verloop van uw
hartfalen goed gecontroleerd worden door uw arts. Het is belangrijk dat u uw arts op de hoogte
brengt als u een ernstige hartaandoening heeft of heeft gehad. Als u nieuwe symptomen van
hartfalen ontwikkelt of als bestaande symptomen verergeren (zoals kortademigheid of
gezwollen voeten) moet u onmiddellijk contact opnemen met uw arts. Uw arts beslist dan of u
Humira moet gebruiken.
Koorts, kneuzingen, bloedingen of bleek zien
Bij sommige patiënten kan het gebeuren dat het lichaam onvoldoende bloedcellen aanmaakt die
infecties bestrijden of helpen om een bloeding snel tot staan te brengen. Uw arts kan besluiten
de therapie te stoppen. Als u merkt dat u koorts heeft die niet overgaat, u snel blauwe plekken
krijgt of zeer gemakkelijk bloedt en erg bleek ziet, neem dan onmiddellijk contact op met uw
arts.
Kanker
Er is een aantal zeldzame gevallen geweest van bepaalde soorten kanker bij kinderen en
volwassen patiënten die Humira of andere TNF-blokkers gebruikten.
Mensen met een ernstige vorm van reumatoïde artritis die de ziekte al langere tijd hebben
zouden een hoger dan gemiddeld risico kunnen lopen om een lymfoom (kanker die het
lymfesysteem aantast) en leukemie (kanker die het bloed en beenmerg aantast) te krijgen.
Als u Humira gebruikt, kan het risico op het krijgen van een lymfoom, leukemie of een
andere vorm van kanker toenemen. In zeldzame gevallen is een ongebruikelijk en ernstig
type lymfoom waargenomen bij patiënten die Humira gebruikten. Sommige van deze
patiënten werden ook behandeld met azathioprine of 6-mercaptopurine.
Informeer uw arts wanneer u azathioprine of 6-mercaptopurine met Humira gebruikt.
Gevallen van niet-melanoom huidkanker zijn voorgekomen bij patiënten die Humira
gebruiken.
Als nieuwe huidafwijkingen verschijnen tijdens of na de behandeling of als bestaande
huidlaesies van uiterlijk veranderen, vertel dit dan aan uw arts.
Er zijn gevallen van kanker, anders dan lymfoom, geweest bij patiënten met een specifiek soort
longziekte, Chronic Obstructive Pulmonary Disease (COPD) die behandeld worden met een
andere TNF-blokker. Als u lijdt aan COPD, of als u veel rookt, dan moet u met uw arts
bespreken of behandeling met een TNF-blokker voor u geschikt is.
Auto-immuunziekte
In zeldzame gevallen, kan Humira-behandeling leiden tot een lupus-achtig syndroom. Neem
contact op met uw arts als zich symptomen voordoen zoals aanhoudende onverklaarbare
huiduitslag, koorts, gewrichtspijn of vermoeidheid.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Vaccinaties: indien mogelijk zou uw kind alle vaccinaties gekregen moeten hebben voordat
gestart wordt met de Humira-behandeling.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Humira nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
apotheker.
Gebruik Humira niet samen met geneesmiddelen die de volgende werkzame stoffen bevatten in
verband met een verhoogd risico op ernstige infectie:
anakinra
abatacept.
Humira kan worden gebruikt in combinatie met:
methotrexaat
bepaalde antireumatische middelen (bijvoorbeeld sulfasalazine, hydroxychloroquine,
leflunomide en injecteerbare goudpreparaten)
steroïden of pijnstillers, inclusief niet-steroïdale ontstekingsremmers (NSAID's).
Neem bij vragen contact op met uw arts.
Zwangerschap en borstvoeding
U dient het gebruik van een goed voorbehoedsmiddel te overwegen om zwangerschap te
voorkomen en het gebruik ervan voort te zetten tot minimaal 5 maanden na de laatste Humira-
behandeling.
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn of wilt u zwanger worden? Neem dan contact op met
uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Humira mag alleen tijdens de zwangerschap worden gebruikt als dat noodzakelijk is.
Volgens een studie bij zwangere vrouwen was er geen hoger risico op geboorteafwijkingen bij
moeders die tijdens de zwangerschap Humira hadden gebruikt in vergelijking met moeders
met dezelfde ziekte die geen Humira hadden gebruikt.
Humira kan tijdens borstvoeding worden gebruikt.
Wanneer u tijdens uw zwangerschap Humira gebruikt, kan uw kind een verhoogd risico
hebben om een infectie te krijgen.
Het is belangrijk dat u de artsen van uw kind en ander medisch personeel op de hoogte stelt
van uw gebruik van Humira tijdens uw zwangerschap voordat uw baby een vaccin krijgt
toegediend. Voor meer informatie over vaccinaties, zie de rubriek 'Wanneer moet u extra
voorzichtig zijn met dit middel?'.
Humira kan een gering effect hebben op uw rijvaardigheid en uw vermogen om te fietsen of machines
te bedienen. Het gevoel dat de kamer draait en stoornissen met het gezichtsvermogen kunnen optreden
na gebruik van Humira.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
De aanbevolen dosering Humira voor alle goedgekeurde indicaties staan beschreven in de
onderstaande tabel. Uw arts kan een andere sterkte van Humira voorschrijven als u een andere dosis
nodig heeft.
Reumatoïde artritis
Leeftijd of lichaamsgewicht
Hoeveel en hoe vaak te
Opmerkingen
gebruiken?
Volwassenen
40 mg eenmaal per twee
Bij reumatoïde artritis wordt
weken.
methotrexaat voortgezet terwijl
u Humira gebruikt. Als uw arts
besluit dat methotrexaat niet
geschikt is, kan Humira alleen
worden gegeven.
Als u reumatoïde artritis heeft
en geen methotrexaat krijgt
tijdens uw behandeling met
Humira, kan uw arts beslissen
om eenmaal per week 40 mg
Humira voor te schrijven of 80
mg eenmaal per twee weken.
Plaque psoriasis
Leeftijd of lichaamsgewicht
Hoeveel en hoe vaak te
Opmerkingen
gebruiken?
Volwassenen
Startdosis van 80 mg (één
Als u onvoldoende heeft
injectie van 80 mg), gevolgd
gereageerd, kan uw arts de
door 40 mg eenmaal per twee
dosering verhogen naar 40 mg
weken, vanaf één week na de
eenmaal per week of 80 mg
startdosering.
eenmaal per twee weken.
Hidradenitis suppurativa
Leeftijd of lichaamsgewicht
Hoeveel en hoe vaak te
Opmerkingen
gebruiken?
Volwassenen
Startdosis van 160 mg (twee
Het wordt aanbevolen om
injecties van 80 mg op één dag dagelijks een antiseptisch
of één injectie van 80 mg per
middel te gebruiken op de
dag op twee opeenvolgende
aangedane gebieden.
dagen), gevolgd door een dosis
van 80 mg (één injectie van
80 mg) twee weken later. Na
nog eens twee weken wordt de
behandeling voortgezet met een
dosis van 40 mg eenmaal per
week of 80 mg eenmaal per
Jongeren vanaf 12 tot en met
Startdosis van 80 mg (één
Als u onvoldoende heeft
17 jaar met een gewicht van 30 injectie van 80 mg), gevolgd
gereageerd op Humira 40 mg
kg of meer
door 40 mg eenmaal per twee
eenmaal per twee weken, kan
weken, vanaf één week daarna. uw arts de dosering verhogen
naar 40 mg eenmaal per week
of 80 mg eenmaal per twee
weken.
Het wordt aanbevolen om
dagelijks een antiseptisch
middel te gebruiken op de
aangedane gebieden.
Ziekte van Crohn
Leeftijd of lichaamsgewicht
Hoeveel en hoe vaak te
Opmerkingen
gebruiken?
Kinderen, jongeren en
Startdosis van 80 mg (één
Uw arts kan de dosering
volwassenen vanaf 6 jaar die
injectie van 80 mg), gevolgd
verhogen naar 40 mg eenmaal
40 kg of meer wegen
door 40 mg twee weken later.
per week of 80 mg eenmaal per
twee weken.
Als een snellere respons nodig
is, kan uw arts een startdosis
van 160 mg voorschrijven
(twee injecties van 80 mg op
één dag of één injectie van
80 mg per dag op twee
opeenvolgende dagen),
gevolgd door 80 mg (één
injectie van 80 mg) twee
weken later.
Vervolgens is de gebruikelijke
dosering 40 mg eenmaal per
twee weken.
Kinderen en jongeren vanaf 6
Startdosis van 40 mg, gevolgd
Uw arts kan de
tot en met 17 jaar die minder
door 20 mg twee weken later.
doseringsfrequentie verhogen
dan 40 kg wegen
naar 20 mg eenmaal per week.
Als een snellere respons nodig
is, kan uw arts een startdosis
van 80 mg voorschrijven (één
injectie van 80 mg), gevolgd
door 40 mg twee weken later.
Vervolgens is de gebruikelijke
dosering 20 mg eenmaal per
twee weken.
Hoeveel en hoe vaak te
Opmerkingen
gebruiken?
Volwassenen
Startdosis van 160 mg (twee
Uw arts kan de dosering
injecties van 80 mg op één dag verhogen naar 40 mg eenmaal
of één injectie van 80 mg per
per week of 80 mg eenmaal per
dag op twee opeenvolgende
twee weken.
dagen), gevolgd door 80 mg
(één injectie van 80 mg) twee
weken later.
Vervolgens is de gebruikelijke
dosering 40 mg eenmaal per
twee weken.
Kinderen en jongeren vanaf 6
Eerste dosering van 80 mg (één U dient door te gaan met het
jaar die minder dan 40 kg
injectie met 80 mg), gevolgd
toedienen van Humira in uw
wegen
door 40 mg (één injectie met
gebruikelijke dosering, zelfs als
40 mg) twee weken later.
u 18 jaar bent geworden.
Daarna is de gebruikelijke
dosering 40 mg eenmaal per
twee weken.
Kinderen en jongeren vanaf 6
Eerste dosering van 160 mg
U dient door te gaan met het
jaar die meer dan 40 kg wegen
(twee injecties met 80 mg op
toedienen van Humira in uw
één dag of één injectie met
gebruikelijke dosering, zelfs als
80 mg per dag op twee
u 18 jaar bent geworden.
opeenvolgende dagen),
gevolgd door 80 mg (één
injectie met 80 mg) twee
weken later.
Daarna is de gebruikelijke
dosering 80 mg eenmaal per
twee weken.
Niet-infectieuze uveïtis
Leeftijd of lichaamsgewicht
Hoeveel en hoe vaak te
Opmerkingen
gebruiken?
Volwassenen
Startdosis van 80 mg (één
Corticosteroïden of andere
injectie van 80 mg), gevolgd
geneesmiddelen die het
door 40 mg eenmaal per twee
immuunsysteem beïnvloeden
weken vanaf één week na de
kunnen worden voortgezet
startdosis.
naast het gebruik van Humira.
Humira kan ook alleen worden
gebruikt.
Kinderen en jongeren vanaf 2
20 mg eenmaal per twee weken Uw arts kan een startdosis van
jaar die minder dan 30 kg
40 mg voorschrijven om toe te
wegen
dienen één week voor aanvang
van de gebruikelijke dosis van
20 mg eenmaal per twee
weken. Het wordt aanbevolen
Humira te gebruiken in
combinatie met methotrexaat.
Kinderen en jongeren vanaf 2
40 mg eenmaal per twee weken Uw arts kan een startdosis van
jaar die 30 kg of meer wegen
80 mg voorschrijven om toe te
dienen één week voor aanvang
Hoe en waar dient u Humira toe?
Humira wordt toegediend via een injectie onder de huid (door subcutane injectie).
Gedetailleerde instructies over hoe u Humira moet injecteren vindt u in rubriek 7 'Humira
injecteren'.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Wanneer u Humira per ongeluk vaker heeft geïnjecteerd dan uw arts of apotheker u heeft verteld,
neem dan meteen contact op met uw arts of apotheker en vertel hun dat u te veel heeft gebruikt. Houd
altijd het verpakkingsdoosje bij de hand, ook al is dit leeg.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Wanneer u uzelf bent vergeten te injecteren, zult u de eerstvolgende injectie Humira moeten nemen
zodra u het zich weer herinnert. De volgende injectie zult u moeten nemen op de dag dat u volgens uw
originele schema ook uw volgende injectie had moeten nemen.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
De beslissing om te stoppen met het gebruik van Humira moet worden besproken met uw arts. Uw
symptomen kunnen terugkeren als u stopt met het gebruik van Humira.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken. De meeste bijwerkingen zijn mild tot gematigd. Sommige bijwerkingen kunnen
echter ernstig zijn en behandeling vereisen. Bijwerkingen kunnen optreden tot ten minste 4 maanden
na de laatste Humira injectie.
Informeer uw arts meteen wanneer u één van de volgende verschijnselen vertoont:
ernstige uitslag, netelroos of andere verschijnselen van een allergische reactie;
opgezwollen gezicht, handen of voeten;
ademhalingsproblemen en problemen bij het slikken;
kortademigheid bij lichamelijke inspanning of na het gaan liggen, of het opzwellen van de
voeten.
Informeer uw arts zo snel mogelijk wanneer u één van de volgende verschijnselen vertoont:
tekenen van infectie zoals koorts, zich ziek voelen, wondjes, gebitsproblemen of brandend
gevoel bij urineren;
zich verzwakt of moe voelen;
hoesten;
tintelingen;
gevoelloosheid;
dubbelzien;
verzwakte armen of benen;
een bult of open zweer die niet geneest;
klachten en symptomen die zouden kunnen wijzen op een afwijkend bloedbeeld zoals
aanhoudende koorts, blauwe plekken, bloedingen en bleekheid.
De hierboven beschreven symptomen kunnen aanwijzingen zijn voor de hieronder aangegeven
bijwerkingen die geobserveerd zijn na behandeling met Humira:
Zeer vaak (kunnen voorkomen bij meer dan 1 van de 10 mensen)
reacties op de injectieplaats (waaronder pijn, zwelling, roodheid of jeuk);
infecties van de ademhalingswegen (waaronder verkoudheid, loopneus, ontsteking van de
neusbijholten, longontsteking);
hoofdpijn;
buikpijn;
misselijkheid en braken;
huiduitslag;
pijn in de spieren, gewrichtsbanden, pezen en botten;
Vaak (kunnen voorkomen bij maximaal 1 van de 10 mensen)
ernstige infecties (waaronder bloedvergiftiging en influenza);
darminfecties (waaronder gastro-enteritis);
huidinfecties (waaronder cellulitis en gordelroos);
oorinfecties;
mondinfecties (waaronder gebitsinfecties en koortslip);
genitale infecties;
urineweginfectie;
schimmelinfecties;
gewrichtsinfecties;
goedaardige gezwellen;
huidkanker;
allergische reacties (waaronder hooikoorts);
uitdroging;
stemmingswisselingen (waaronder depressie);
angst;
moeite hebben met slapen;
gevoelsstoornissen zoals tintelingen, prikkelingen of verdoofdheid;
migraine;
zenuwwortelcompressie (waaronder lage rugpijn en pijn in de benen);
gezichtsstoornissen;
oogontsteking;
ontsteking van het ooglid en zwelling van het oog;
vertigo (een gevoel van duizeligheid of draaierigheid);
gevoel van snelle hartslag;
hoge bloeddruk;
blozen;
hematoom (bloeduitstorting);
hoesten;
astma;
kortademigheid;
maag-darmbloeding;
dyspepsie (spijsverteringsmoeilijkheden, opgeblazen gevoel, brandend maagzuur);
oprispingen;
siccasyndroom (waaronder droge ogen en droge mond);
jeuk;
jeukende huiduitslag;
blauwe plekken;
ontsteking van de huid (zoals eczeem);
breken van vingernagels en teennagels;
overmatig zweten;
haaruitval;
opnieuw voorkomen of verslechteren van psoriasis;
spierspasmen;
bloed in de urine;
nierfunctiestoornissen;
pijn op de borst;
zwelling (oedeem);
koorts;
vermindering van het aantal bloedplaatjes wat het risico op bloedingen of blauwe plekken
vergroot;
vertraagd herstel.
Soms (kunnen voorkomen bij maximaal 1 van de 100 mensen)
opportunistische infecties (waaronder tuberculose en andere infecties die voorkomen wanneer
de weerstand tegen ziekte verlaagd is);
infecties van het zenuwstelsel (waaronder virale meningitis);
ooginfecties;
bacteriële infecties;
diverticulitis (ontsteking en infectie van de dikke darm);
kanker;
kanker van het lymfesysteem;
melanoom;
aandoeningen aan het afweersysteem die de longen, huid en lymfeklieren aan kunnen tasten
(meestal uit zich dit als een ontstekingsziekte, ook wel sarcoïdose genoemd);
vasculitis (ontsteking van een bloedvat);
trillen;
neuropathie (zenuwaandoening);
beroerte;
gehoorverlies, oorsuizen;
gevoel van onregelmatige hartslag zoals het overslaan van een hartslag;
hartproblemen die kortademigheid of gezwollen enkels kunnen veroorzaken;
hartaanval;
een uitstulping in de wand van een belangrijke slagader, ontsteking en dichtslibben van een
ader, blokkade van een bloedvat;
longziekten die kortademigheid veroorzaken (waaronder ontsteking);
longembolie (afsluiting van een longslagader);
pleurale effusie (abnormale vochtophoping tussen de borstvliezen);
ontsteking van de alvleesklier wat een hevige pijn in de buik en rug veroorzaakt;
moeilijkheden met slikken;
zwelling van het gezicht;
galblaasontsteking, galstenen;
leververvetting;
nachtzweten;
litteken;
abnormale afbraak van spieren;
systemische lupus erythematodes (met ontstekingen van huid, hart, longen, gewrichten en
andere orgaansystemen);
onderbrekingen van de slaap;
impotentie;
ontstekingen.
Zelden (kunnen voorkomen bij maximaal 1 van de 1.000 mensen)
leukemie (kanker die het bloed en beenmerg aantast);
ernstige allergische reactie met shock;
multipele sclerose;
zenuwstoornissen (zoals oogzenuwontsteking en Guillain-Barré-syndroom dat spierzwakte,
abnormaal gevoel, tintelingen in de armen en het bovenlichaam kan veroorzaken);
hartstilstand;
longfibrose (vorming van littekenweefsel in de long);
darmperforatie (gat in de darm);
hepatitis;
reactivatie van hepatitis B;
auto-immuun hepatitis (ontsteking van de lever die wordt veroorzaakt door het eigen
immuunsysteem van het lichaam);
cutane vasculitis (ontsteking van bloedvaten in de huid);
Stevens-Johnson-syndroom (vroege symptomen zijn onder andere algeheel ongemak, koorts,
hoofdpijn en huiduitslag);
zwelling van het gezicht gecombineerd met allergische reacties;
erythema multiforme (ontstoken huiduitslag);
lupus-achtig syndroom;
angio-oedeem (plaatselijke zwelling van de huid);
lichenoïde huidreactie (jeukende, rood-paarse huiduitslag).
Niet bekend (frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
hepatosplenisch T-cellymfoom (een zeldzame kanker in het bloed die vaak dodelijk is);
Merkelcelcarcinoom (een type huidkanker);
Kaposi-sarcoom, een zeldzame vorm van kanker die verband houdt met infectie met humaan
herpesvirus 8. Kaposi-sarcoom is meestal zichtbaar in de vorm van paarse huidschade;
leverfalen;
verergering van een aandoening genaamd dermatomyositis (zich uitend als huiduitslag samen
met spierzwakte).
gewichtstoename (bij de meeste patiënten was sprake van een kleine gewichtstoename)
Sommige bijwerkingen die waargenomen werden met Humira hebben geen symptomen en kunnen
alleen waargenomen worden door middel van bloedonderzoek.
Hieronder vallen:
Zeer vaak (kunnen voorkomen bij meer dan 1 van de 10 mensen)
verlaagd aantal witte bloedcellen;
verlaagd aantal rode bloedcellen;
verhoogde concentratie vetten in het bloed;
verhoogde leverenzymwaarden.
Vaak (kunnen voorkomen bij maximaal 1 van de 10 mensen)
verhoogd aantal witte bloedcellen;
verlaagd aantal bloedplaatjes;
toegenomen hoeveelheid urinezuur in het bloed;
afwijkende bloedwaarden voor natrium;
lage bloedwaarden voor calcium;
lage bloedwaarden voor fosfaat;
hoge bloedsuiker;
hoge bloedwaarden voor lactaatdehydrogenase;
aanwezigheid van autoantilichamen in het bloed;
lage bloedwaarden voor kalium.
Soms (kan voorkomen bij maximaal 1 tot 100 mensen)
verhoogde bloedwaarden voor bilirubine (met dit bloedonderzoek wordt gekeken hoe goed de
lever werkt)
Zelden (kunnen voorkomen bij maximaal 1 van de 1.000 mensen)
verlaagd aantal witte bloedcellen, rode bloedcellen en bloedplaatjes.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op het etiket/de
blister/de verpakking na EXP.
Bewaren in de koelkast (2°C 8°C). Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde spuit in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Alternatieve bewaring:
Wanneer nodig (bijvoorbeeld als u op reis bent), mag een enkele Humira voorgevulde spuit bewaard
worden bij kamertemperatuur (tot maximaal 25°C) gedurende maximaal 14 dagen zorg ervoor dat de
spuit beschermd wordt tegen licht. Eenmaal uit de koelkast gehaald voor bewaring bij
kamertemperatuur,
moet de spuit binnen 14 dagen gebruikt worden of worden afgevoerd, ook als
deze in de koelkast wordt teruggelegd.
Schrijf de datum waarop de spuit voor de eerste keer uit de koelkast wordt gehaald op en de datum
waarna de spuit moet worden afgevoerd.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw arts
of apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op
de juiste manier afvoert, worden ze dan op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in
het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is adalimumab.
De andere stoffen in dit middel zijn mannitol, polysorbaat 80 en water voor injectie.
Hoe ziet Humira eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Humira 80 mg oplossing voor injectie in voorgevulde spuit wordt geleverd als een steriele oplossing
van 80 mg adalimumab opgelost in 0,8 ml oplosmiddel.
De Humira voorgevulde spuit is verkrijgbaar in een verpakking met 1 voorgevulde spuit voor gebruik
door de patiënt met 1 alcoholdoekje.
Humira kan verkrijgbaar zijn als injectieflacon, als voorgevulde injectiespuit en/of als voorgevulde
pen.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
Fabrikant
AbbVie Biotechnology GmbH
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Lietuva
AbbVie SA
AbbVie UAB
Tél/Tel: +32 10 477811
Tel: +370 5 205 3023
Luxembourg/Luxemburg
AbbVie SA
.:+359 2 90 30 430
Belgique/Belgien
Tél/Tel: +32 10 477811
Ceská republika
Magyarország
AbbVie s.r.o.
AbbVie Kft.
Tel: +420 233 098 111
Tel.:+36 1 455 8600
Danmark
Malta
AbbVie A/S
V.J.Salomone Pharma Limited
Tlf: +45 72 30-20-28
Tel: +356 22983201
Deutschland
Nederland
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
AbbVie B.V.
Tel: 00800 222843 33 (gebührenfrei)
Tel: +31 (0)88 322 2843
Tel: +49 (0) 611 / 1720-0
Eesti
Norge
AbbVie OÜ
AbbVie AS
Tel: +372 623 1011
Tlf: +47 67 81 80 00
Österreich
AbbVie ..
AbbVie GmbH
: +30 214 4165 555
Tel: +43 1 20589-0
España
Polska
AbbVie Spain, S.L.U.
AbbVie Polska Sp. z o.o.
Tel: +34 91 384 09 10
Tel.: +48 22 372 78 00
France
Portugal
AbbVie
AbbVie, Lda.
Tél: +33 (0) 1 45 60 13 00
Tel: +351 (0)21 1908400
România
AbbVie d.o.o.
AbbVie S.R.L.
Tel + 385 (0)1 5625 501
Tel: +40 21 529 30 35
Ireland
Slovenija
AbbVie Limited
Biofarmacevtska druzba d.o.o
Tel: +353 (0)1 4287900
Tel: +386 (1)32 08 060
Ísland
Slovenská republika
Vistor hf.
AbbVie s.r.o.
Tel: +354 535 7000
Tel: +421 2 5050 0777
Italia
Suomi/Finland
AbbVie S.r.l.
AbbVie Oy
Tel: +39 06 928921
Puh/Tel: +358 (0)10 2411 200
Sverige
Lifepharma (Z.A.M.) Ltd
AbbVie AB
.: +357 22 34 74 40
Tel: +46 (0)8 684 44 600
Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
AbbVie SIA
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Tel: +371 67605000
Tel: +44 (0)1628 561090
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
Neem contact op met de lokale vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in
de handel brengen om te luisteren naar de gesproken versie of een exemplaar aan te vragen van
deze bijsluiter met grote letters of als geluidsbestand.
7.
Humira injecteren
De volgende instructies leggen uit hoe u uzelf een onderhuidse (subcutane) injectie met
Humira kunt geven met de voorgevulde spuit. Lees de instructies nauwkeurig door en volg ze
stap voor stap op.
U zult door uw arts, verpleegkundige of apotheker geïnstrueerd worden over de techniek van
het injecteren.
Probeer niet zelf te injecteren voordat u zeker weet hoe u de injectie moet voorbereiden en
geven.
Na een goede training in de injectietechniek kunt u deze injectie zelf toedienen of kan deze
door een ander persoon worden gegeven, bijvoorbeeld door een familielid of een vriend(in).
Dien slechts één injectie toe met elke voorgevulde spuit.
Zuiger
Vingergreep
Naalddop
Gebruik de voorgevulde spuit niet en neem direct contact op met uw arts of apotheker als:
de oplossing troebel of verkleurd is of als er vlokken of deeltjes zichtbaar zijn
de uiterste houdbaarheidsdatum (EXP) is verstreken
de vloeistof bevroren is geweest of in direct zonlicht heeft gelegen
de voorgevulde spuit is gevallen of bekneld is geweest
Verwijder de naalddop pas vlak voor de injectie. Houd Humira buiten het zicht en bereik van
kinderen.
STAP 1
Haal Humira uit de koelkast.
Laat Humira
15 tot 30 minuten op kamertemperatuur komen voordat u de injectie toedient.
Verwijder de naalddop
niet terwijl u Humira op kamertemperatuur laat komen.
Verwarm Humira
niet op een andere manier. Verwarm het bijvoorbeeld
niet in een magnetron
of in heet water.
STAP 2
Spuit
Controleer de uiterste houdbaarheidsdatum (EXP). Gebruik
de voorgevulde spuit
niet als de uiterste
houdbaarheidsdatum (EXP) is verstreken.
Leg de volgende artikelen klaar op een schoon, plat
oppervlak:
1 voorgevulde spuit voor eenmalig gebruik, en
1 alcoholdoekje
Was en droog uw handen.
Doekje
Kies een injectieplaats:
Injecteerbare plaatsen
Aan de voorkant van uw bovenbenen of
Uw buik op ten minste 5 cm afstand van uw navel
Op ten minste 3 cm afstand van de vorige
injectieplaats
Veeg de injectieplaats met een draaiende beweging schoon
met een alcoholdoekje.
Injecteer
niet door kleding heen
Injecteer
niet in een gebied waar de huid zeer doet,
rood gekleurd is, blauwe plekken vertoont, hard is,
littekens of striae heeft of gebieden met psoriatische
plaques
Injecteerbare plaatsen
STAP 4
Houd de voorgevulde spuit vast in één hand
Controleer de vloeistof in de voorgevulde spuit.
Let erop dat de oplossing helder en kleurloos is
Gebruik de voorgevulde spuit
niet als de oplossing
troebel is of er deeltjes zichtbaar zijn
Gebruik de voorgevulde spuit
niet als hij is
gevallen of bekneld is geweest
Verwijder voorzichtig de naalddop in één beweging van de
voorgevulde spuit met de andere hand. Gooi de naalddop
weg. Plaats de dop niet opnieuw op de naald.
Zorg dat u de naald
niet aanraakt en dat de naald
nergens anders mee in aanraking komt.
STAP 5
Houd de voorgevulde injectiespuit met de naald naar boven
gericht.
Houd de voorgevulde spuit op ooghoogte met één
hand om de hoeveelheid lucht te zien in de
voorgevulde spuit.
Duw langzaam met de andere hand de zuiger in de
voorgevulde spuit om de lucht via de naald uit de
injectiespuit te duwen.
Het is normaal dat er een paar kleine druppeltjes
vloeistof uit de naald komen
Houd de voorgevulde spuit in één hand tussen duim en
wijsvinger, zoals u een potlood zou vasthouden.
Knijp met uw andere hand in de huid op de injectieplaats
zodat de huid omhoog komt en houd dit stevig vast.
STAP 7
Breng met een snelle, korte beweging de naald helemaal in
de huid in een hoek van 45 graden.
Als de naald in de huid zit, laat dan de huid in uw
hand los
Duw langzaam de zuiger helemaal in om de vloeistof te
injecteren tot de voorgevulde spuit leeg is.
STAP 8
Als de injectie is voltooid, trekt u langzaam de naald uit de
huid, onder dezelfde hoek van 45 graden waarin deze in de
huid was gebracht.
Druk na de injectie een katoenen watje of een stukje gaas op
de injectieplaats.
Niet wrijven
Een kleine bloeding op de injectieplaats is normaal
Katoenen watje
Gooi de gebruikte voorgevulde spuit weg in de speciaal daarvoor bestemde container, zoals uw arts,
verpleegkundige of apotheker u heeft geïnstrueerd. Plaats
nooit een dop terug op een naald.
Gebruik de voorgevulde spuit
niet opnieuw en gooi de spuit
niet in de vuilnisbak
Houd de voorgevulde spuit en de speciale container
altijd buiten het zicht en bereik van
kinderen
De naalddop, het alcoholdoekje, het katoenen watje of stukje gaas, de blisterverpakking en de
verpakking kunnen in de vuilnisbak worden gegooid.
Humira 80 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen
adalimumab
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken, want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
- Uw arts zal u ook een Humira patiëntenkaart geven, deze bevat belangrijke
veiligheidsinformatie waar u zich bewust van moet zijn voordat u Humira gaat gebruiken en
tijdens de therapie met Humira. Houd deze patiëntenkaart bij u.
- Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
- Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
- Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Humira en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
7.
Humira injecteren
1.
Wat is Humira en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Humira bevat de werkzame stof adalimumab.
Humira wordt gebruikt voor de behandeling van
Reumatoïde artritis
Plaque psoriasis
Hidradenitis suppurativa
De ziekte van Crohn
Colitis ulcerosa
Niet-infectieuze uveïtis
De werkzame stof in Humira, adalimumab, is een humaan monoklonaal antilichaam. Monoklonale
antilichamen zijn eiwitten die zich binden aan een specifiek doeleiwit.
Het doeleiwit van adalimumab is een eiwit genaamd tumor necrose factor (TNF), dat een rol speelt
bij het immuunsysteem (afweersysteem) en dat in verhoogde mate aanwezig is bij de bovenstaand
genoemde ontstekingsziekten. Door te binden aan TNF, zorgt Humira voor een afname van het
ontstekingsproces in genoemde ziekten.
Reumatoïde artritis
Reumatoïde artritis is een ontstekingsziekte van de gewrichten.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van matige tot ernstige reumatoïde artritis bij
volwassenen. Het is mogelijk dat u eerst andere antireumatische geneesmiddelen krijgt, zoals
methotrexaat. Als u niet goed genoeg reageert op deze geneesmiddelen, zult u Humira krijgen.
Humira kan de door de ontstekingsziekte veroorzaakte schade aan de gewrichten remmen en ervoor
zorgen dat de gewrichten vrijer kunnen bewegen.
Uw arts zal bepalen of u Humira alleen of in combinatie met methotrexaat moet gebruiken.
Plaque psoriasis
Plaque psoriasis is een huidaandoening die rode, schilferige, korstige plekken op de huid veroorzaakt,
die bedekt zijn met zilverachtige schubben. Plaque psoriasis kan ook een effect hebben op de nagels,
waardoor deze afbrokkelen, dik worden en van het nagelbed loskomen, wat pijnlijk kan zijn.
Humira wordt gebruikt voor de behandeling van matige tot ernstige chronische plaque psoriasis bij
volwassenen.
Hidradenitis suppurativa
Hidradenitis suppurativa (ook wel acne inversa genoemd) is een chronische, vaak pijnlijke
huidaandoening met ontstekingen. De symptomen kunnen bestaan uit pijnlijke zwellingen (abcessen)
waar pus uit kan komen. Er zijn bepaalde gebieden van de huid die het vaakst aangetast worden, zoals
onder de borsten, de oksels, de binnenkant van de dijen, de liezen en de billen. Op de aangedane
gebieden kunnen littekens ontstaan.
Humira wordt gebruikt voor de behandeling van
matige tot ernstige hidradenitis suppurativa bij volwassenen en
matige tot ernstige hidradenitis suppurativa bij jongeren van 12 tot en met 17 jaar.
Humira kan het aantal door de ziekte veroorzaakte zwellingen (abcessen) verminderen en ook de pijn
die vaak met de aandoening gepaard gaat. Het is mogelijk dat u eerst andere geneesmiddelen krijgt.
Als u niet goed genoeg reageert op deze geneesmiddelen, zult u Humira krijgen.
De ziekte van Crohn
De ziekte van Crohn is een ontstekingsziekte van het spijsverteringskanaal.
Humira wordt gebruikt voor de behandeling van
matige tot ernstige ziekte van Crohn bij volwassenen en
matige tot ernstige ziekte van Crohn bij kinderen en jongeren van 6 tot en met 17 jaar.
Het is mogelijk dat u eerst andere geneesmiddelen krijgt. Als u niet goed genoeg reageert op deze
geneesmiddelen, zult u Humira krijgen.
Colitis ulcerosa
Colitis ulcerosa is een ontstekingsziekte van de dikke darm.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van
matige tot ernstige colitis ulcerosa bij volwassenen en
matige tot ernstige colitis ulcerosa bij kinderen en jongeren van 6 tot en met 17 jaar
Het is mogelijk dat u eerst andere geneesmiddelen krijgt. Als u niet goed genoeg reageert op deze
geneesmiddelen, zult u Humira krijgen.
Niet-infectieuze uveïtis is een ontstekingsziekte die effect heeft op bepaalde delen van het oog.
Humira wordt gebruikt voor het behandelen van
Volwassenen met niet-infectieuze uveïtis die een ontsteking hebben die de achterkant van het
oog treft
Kinderen vanaf 2 jaar met chronische niet-infectieuze uveïtis die een ontsteking hebben die de
voorkant van het oog treft
Deze ontsteking kan leiden tot een afname van het gezichtsvermogen en/of de aanwezigheid van
vlekjes in het oog (zwarte puntjes of slierten die bewegen in het gezichtsveld, ook wel `mouches
volantes' genoemd). Humira werkt om deze ontsteking te verminderen. Het is mogelijk dat u eerst
andere geneesmiddelen krijgt. Als u niet goed genoeg reageert op deze geneesmiddelen, zult u Humira
krijgen.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
U heeft actieve tuberculose of andere ernstige infecties (zie ook 'Wanneer moet u extra
voorzichtig zijn met dit middel?'). Het is belangrijk om uw arts in te lichten als u verschijnselen
van een infectie krijgt, bijvoorbeeld koorts, wondjes, moeheid of gebitsproblemen.
U lijdt aan matig tot ernstig hartfalen. Het is belangrijk dat u uw arts op de hoogte brengt als u
een ernstige hartaandoening heeft of heeft gehad (zie ook 'Wanneer moet u extra voorzichtig
zijn met dit middel?').
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker, voordat u dit middel gebruikt.
Allergische reacties
Als u allergische reacties met symptomen als benauwdheid, piepende ademhaling, duizeligheid,
zwelling of uitslag krijgt, injecteer dan geen Humira meer, maar neem direct contact op met uw
arts aangezien, in zeldzame gevallen, deze reacties levensbedreigend kunnen zijn.
Infecties
Als u een infectie heeft, zoals een langdurige infectie of een infectie in één deel van het lichaam
(bijvoorbeeld een open been), neem dan altijd contact op met uw arts voor u start met het
gebruik van Humira. Neem bij twijfel contact op met uw arts.
Door het gebruik van Humira kunt u makkelijker infecties oplopen. Dit risico kan groter zijn als
u problemen heeft met uw longen. Deze infecties kunnen ernstig zijn. Voorbeelden van
dergelijke infecties zijn:
tuberculose
infecties veroorzaakt door virussen, schimmels, parasieten of bacteriën
ernstige infectie in het bloed (bloedvergiftiging of sepsis)
Vertel het uw arts als u verblijft of reist in gebieden waar schimmelinfecties (bijvoorbeeld
histoplasmose, coccidioïdomycose of blastomycose) zeer vaak voorkomen.
Vertel het uw arts als u last heeft gehad van steeds terugkomende infecties of andere
aandoeningen die het risico op infectie vergroten.
Als u ouder dan 65 jaar bent, kunt u vatbaarder zijn voor infecties terwijl u Humira gebruikt. U
en uw arts moeten extra letten op verschijnselen van een infectie terwijl u met Humira
behandeld wordt. Het is belangrijk om uw arts in te lichten als u verschijnselen van een infectie
krijgt zoals koorts, wondjes, moeheid of gebitsproblemen.
Tuberculose
Het is heel belangrijk dat u het uw arts vertelt als u ooit tuberculose heeft gehad, of als u in het
verleden in contact bent geweest met iemand die tuberculose heeft gehad. Als u actieve
tuberculose heeft, gebruik Humira dan niet.
Aangezien er gevallen van tuberculose zijn gemeld bij behandeling met Humira, zal
uw arts u onderzoeken op symptomen van tuberculose voordat u wordt behandeld met
Humira. Dit zal een grondige medische evaluatie omvatten, waarbij uw medische
geschiedenis zal worden doorgenomen en gepaste screening tests zullen worden
uitgevoerd (bijvoorbeeld een röntgenfoto van uw borst (thorax) zal worden gemaakt
en een tuberculine test zal worden uitgevoerd). De wijze waarop deze tests zijn
uitgevoerd en resultaten moeten op uw Humira patiëntenkaart worden aangegeven.
Het kan zijn dat tuberculose zich ontwikkelt tijdens de behandeling met Humira, zelfs
wanneer u bent behandeld ter preventie van tuberculose.
Wanneer u tijdens of na deze therapie symptomen ontwikkelt van tuberculose
(bijvoorbeeld hoest die niet overgaat, gewichtsverlies, gebrek aan energie, lichte
koorts), of een andere infectie zich openbaart, waarschuw dan meteen uw arts.
Hepatitis B
Vertel het uw arts als u drager bent van het hepatitis B-virus (HBV), als u een actieve HBV-
infectie heeft of als u denkt dat u risico loopt op infectie met HBV.
Uw arts moet u testen op HBV. Bij mensen die drager zijn van HBV, kan Humira ervoor
zorgen dat het virus weer actief wordt.
In sommige zeldzame gevallen, vooral als u andere geneesmiddelen gebruikt die het
immuunsysteem onderdrukken, kan reactivering van HBV levensbedreigend zijn.
Chirurgische of tandheelkundige ingrepen
Als u chirurgische of tandheelkundige ingrepen moet ondergaan, geef dan bij uw arts aan dat u
Humira gebruikt. Mogelijk zal uw arts tijdelijke stopzetting van de behandeling met Humira
aanbevelen.
Demyeliniserende aandoeningen
Als u een demyeliniserende aandoening heeft of ontwikkelt (een ziekte die de isolerende lagen
rondom de zenuwen aantast, zoals multipele sclerose) zal uw arts beslissen of u Humira kunt
gebruiken of kan blijven gebruiken. Neem onmiddellijk contact op met uw arts als u symptomen
krijgt zoals veranderingen in gezichtsvermogen, zwakte in armen of benen of gevoelloosheid of
tinteling in een deel van het lichaam.
Bepaalde vaccinaties kunnen infecties veroorzaken en mogen niet gegeven worden tijdens de
Humira-therapie.
Vraag uw arts om advies, voordat u een vaccinatie krijgt.
Het wordt aanbevolen dat kinderen indien mogelijk alle vaccinaties krijgen die ze volgens
de geldende richtlijnen met betrekking tot vaccinaties zouden moeten krijgen, voordat
gestart wordt met de Humira-behandeling.
Wanneer u met Humira werd behandeld tijdens uw zwangerschap, kan uw kind tot ongeveer
vijf maanden na de laatste dosis Humira die u tijdens uw zwangerschap toegediend heeft
gekregen een verhoogd risico hebben om een dergelijke infectie te krijgen. Het is belangrijk
dat u de artsen van uw kind en ander medisch personeel op de hoogte stelt wanneer u tijdens
uw zwangerschap Humira heeft gebruikt, zodat zij kunnen beslissen wanneer uw kind een
vaccin zou moeten krijgen.
Hartfalen
Als u lijdt aan licht hartfalen en wordt behandeld met Humira dan moet het verloop van uw
hartfalen goed gecontroleerd worden door uw arts. Het is belangrijk dat u uw arts op de hoogte
brengt als u een ernstige hartaandoening heeft of heeft gehad. Als u nieuwe symptomen van
hartfalen ontwikkelt of als bestaande symptomen verergeren (zoals kortademigheid of
gezwollen voeten) moet u onmiddellijk contact opnemen met uw arts. Uw arts beslist dan of u
Humira moet gebruiken.
Koorts, kneuzingen, bloedingen of bleek zien
Bij sommige patiënten kan het gebeuren dat het lichaam onvoldoende bloedcellen aanmaakt die
infecties bestrijden of helpen om een bloeding snel tot staan te brengen. Uw arts kan besluiten
de therapie te stoppen. Als u merkt dat u koorts heeft die niet overgaat, u snel blauwe plekken
krijgt of zeer gemakkelijk bloedt en erg bleek ziet, neem dan onmiddellijk contact op met uw
arts.
Kanker
Er is een aantal zeldzame gevallen geweest van bepaalde soorten kanker bij kinderen en
volwassen patiënten die Humira of andere TNF-blokkers gebruikten.
Mensen met een ernstige vorm van reumatoïde artritis die de ziekte al langere tijd hebben
zouden een hoger dan gemiddeld risico kunnen lopen om een lymfoom (kanker die het
lymfesysteem aantast) en leukemie (kanker die het bloed en beenmerg aantast) te krijgen.
Als u Humira gebruikt, kan het risico op het krijgen van een lymfoom, leukemie of een
andere vorm van kanker toenemen. In zeldzame gevallen is een ongebruikelijk en ernstig
type lymfoom waargenomen bij patiënten die Humira gebruikten. Sommige van deze
patiënten werden ook behandeld met azathioprine of 6-mercaptopurine.
Informeer uw arts wanneer u azathioprine of 6-mercaptopurine met Humira gebruikt.
Gevallen van niet-melanoom huidkanker zijn voorgekomen bij patiënten die Humira
gebruiken.
Als nieuwe huidafwijkingen verschijnen tijdens of na de behandeling of als bestaande
huidlaesies van uiterlijk veranderen, vertel dit dan aan uw arts.
Er zijn gevallen van kanker, anders dan lymfoom, geweest bij patiënten met een specifiek soort
longziekte, Chronic Obstructive Pulmonary Disease (COPD) die behandeld worden met een
andere TNF-blokker. Als u lijdt aan COPD, of als u veel rookt, dan moet u met uw arts
bespreken of behandeling met een TNF-blokker voor u geschikt is.
In zeldzame gevallen, kan Humira-behandeling leiden tot een lupus-achtig syndroom. Neem
contact op met uw arts als zich symptomen voordoen zoals aanhoudende onverklaarbare
huiduitslag, koorts, gewrichtspijn of vermoeidheid.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Vaccinaties: indien mogelijk zou uw kind alle vaccinaties gekregen moeten hebben voordat
gestart wordt met de Humira-behandeling.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Humira nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
apotheker.
Gebruik Humira niet samen met geneesmiddelen die de volgende werkzame stoffen bevatten in
verband met een verhoogd risico op ernstige infectie:
anakinra
abatacept.
Humira kan worden gebruikt in combinatie met:
methotrexaat
bepaalde antireumatische middelen (bijvoorbeeld sulfasalazine, hydroxychloroquine,
leflunomide en injecteerbare goudpreparaten)
steroïden of pijnstillers, inclusief niet-steroïdale ontstekingsremmers (NSAID's).
Neem bij vragen contact op met uw arts.
Zwangerschap en borstvoeding
U dient het gebruik van een goed voorbehoedsmiddel te overwegen om zwangerschap te
voorkomen en het gebruik ervan voort te zetten tot minimaal 5 maanden na de laatste Humira-
behandeling.
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn of wilt u zwanger worden? Neem dan contact op
met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Humira mag alleen tijdens de zwangerschap worden gebruikt als dat noodzakelijk is.
Volgens een studie bij zwangere vrouwen was er geen hoger risico op geboorteafwijkingen
bij moeders die tijdens de zwangerschap Humira hadden gebruikt in vergelijking met
moeders met dezelfde ziekte die geen Humira hadden gebruikt.
Humira kan tijdens borstvoeding worden gebruikt.
Wanneer u tijdens uw zwangerschap Humira gebruikt, kan uw kind een verhoogd risico hebben
om een infectie te krijgen.
Het is belangrijk dat u de artsen van uw kind en ander medisch personeel op de hoogte stelt van
uw gebruik van Humira tijdens uw zwangerschap voordat uw baby een vaccin krijgt
toegediend. Voor meer informatie over vaccinaties, zie de rubriek 'Wanneer moet u extra
voorzichtig zijn met dit middel?'.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Humira kan een gering effect hebben op uw rijvaardigheid en uw vermogen om te fietsen of machines
te bedienen. Het gevoel dat de kamer draait en stoornissen met het gezichtsvermogen kunnen optreden
na gebruik van Humira.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
De aanbevolen dosering Humira voor alle goedgekeurde indicaties staan beschreven in de
onderstaande tabel. Uw arts kan een andere sterkte van Humira voorschrijven als u een andere dosis
nodig heeft.
Reumatoïde artritis
Leeftijd of lichaamsgewicht
Hoeveel en hoe vaak te
Opmerkingen
gebruiken?
Volwassenen
40 mg eenmaal per twee
Bij reumatoïde artritis wordt
weken.
methotrexaat voortgezet terwijl
u Humira gebruikt. Als uw arts
besluit dat methotrexaat niet
geschikt is, kan Humira alleen
worden gegeven.
Als u reumatoïde artritis heeft
en geen methotrexaat krijgt
tijdens uw behandeling met
Humira, kan uw arts beslissen
om eenmaal per week 40 mg
Humira voor te schrijven of 80
mg eenmaal per twee weken.
Plaque psoriasis
Leeftijd of lichaamsgewicht
Hoeveel en hoe vaak te
Opmerkingen
gebruiken?
Volwassenen
Startdosis van 80 mg (één
Als u onvoldoende heeft
injectie van 80 mg), gevolgd
gereageerd, kan uw arts de
door 40 mg eenmaal per twee
dosering verhogen naar 40 mg
weken, vanaf één week na de
eenmaal per week of 80 mg
startdosering.
eenmaal per twee weken.
Hidradenitis suppurativa
Leeftijd of lichaamsgewicht
Hoeveel en hoe vaak te
Opmerkingen
gebruiken?
Volwassenen
Startdosis van 160 mg (twee
Het wordt aanbevolen om
injecties van 80 mg op één dag dagelijks een antiseptisch
of één injectie van 80 mg per
middel te gebruiken op de
dag op twee opeenvolgende
aangedane gebieden.
dagen), gevolgd door een dosis
van 80 mg (één injectie van
80 mg) twee weken later. Na
nog eens twee weken wordt de
behandeling voortgezet met een
dosis van 40 mg eenmaal per
week of 80 mg eenmaal per
twee weken, zoals
voorgeschreven door uw arts.
Jongeren vanaf 12 tot en met
Startdosis van 80 mg (één
Als u onvoldoende heeft
17 jaar met een gewicht van 30 injectie van 80 mg), gevolgd
gereageerd op 40 mg Humira
kg of meer
door 40 mg eenmaal per twee
eenmaal per twee weken, kan
weken, vanaf één week daarna. uw arts de dosering verhogen
Ziekte van Crohn
Leeftijd of lichaamsgewicht
Hoeveel en hoe vaak te
Opmerkingen
gebruiken?
Kinderen, jongeren en
Startdosis van 80 mg (één
Uw arts kan de dosering
volwassenen vanaf 6 jaar die
injectie van 80 mg), gevolgd
verhogen naar 40 mg eenmaal
40 kg of meer wegen
door 40 mg twee weken later.
per week of 80 mg eenmaal per
twee weken.
Als een snellere respons nodig
is, kan uw arts een startdosis
van 160 mg voorschrijven
(twee injecties van 80 mg op
één dag of één injectie van
80 mg per dag op twee
opeenvolgende dagen),
gevolgd door 80 mg (één
injectie van 80 mg) twee
weken later.
Vervolgens is de gebruikelijke
dosering 40 mg eenmaal per
twee weken.
Kinderen en jongeren vanaf 6
Startdosis van 40 mg, gevolgd
Uw arts kan de
tot en met 17 jaar die minder
door 20 mg twee weken later.
doseringsfrequentie verhogen
dan 40 kg wegen
Als een snellere respons nodig
naar 20 mg eenmaal per week.
is, kan uw arts een startdosis
van 80 mg voorschrijven (één
injectie van 80 mg), gevolgd
door 40 mg twee weken later.
Vervolgens is de gebruikelijke
dosering 20 mg eenmaal per
twee weken.
Hoeveel en hoe vaak te
Opmerkingen
gebruiken?
Volwassenen
Startdosis van 160 mg (twee
Uw arts kan de dosering
injecties van 80 mg op één dag verhogen naar 40 mg eenmaal
of één injectie van 80 mg per
per week of 80 mg eenmaal per
dag op twee opeenvolgende
twee weken.
dagen), gevolgd door 80 mg
(één injectie van 80 mg) twee
weken later.
Vervolgens is de gebruikelijke
dosering 40 mg eenmaal per
twee weken.
Kinderen en jongeren vanaf 6
Eerste dosering van 80 mg (één U dient door te gaan met het
jaar die minder dan 40 kg
injectie met 80 mg), gevolgd
toedienen van Humira in uw
wegen
door 40 mg (één injectie met
gebruikelijke dosering, zelfs als
40 mg) twee weken later.
u 18 jaar bent geworden.
Daarna is de gebruikelijke
dosering 40 mg eenmaal per
twee weken.
Kinderen en jongeren vanaf 6
Eerste dosering van 160 mg
U dient door te gaan met het
jaar die meer dan 40 kg wegen
(twee injecties met 80 mg op
toedienen van Humira in uw
één dag of één injectie met
gebruikelijke dosering, zelfs als
80 mg gedurende twee
u 18 jaar bent geworden.
opeenvolgende dagen),
gevolgd door 80 mg (één
injectie met 80 mg) twee
weken later.
Daarna is de gebruikelijke
dosering 80 mg eenmaal per
twee weken.
Niet-infectieuze uveïtis
Leeftijd of lichaamsgewicht
Hoeveel en hoe vaak te
Opmerkingen
gebruiken?
Volwassenen
Startdosis van 80 mg (één
Corticosteroïden of andere
injectie van 80 mg), gevolgd
geneesmiddelen die het
door 40 mg eenmaal per twee
immuunsysteem beïnvloeden
weken vanaf één week na de
kunnen worden voortgezet
startdosis.
naast het gebruik van Humira.
Humira kan ook alleen worden
gebruikt.
Kinderen en jongeren vanaf 2
20 mg eenmaal per twee weken De arts van uw kind kan een
jaar die minder wegen dan 30
startdosis van 40 mg
kg
voorschrijven om toe te dienen
één week voor aanvang van de
gebruikelijke dosis van 20 mg
eenmaal per twee weken. Het
wordt aanbevolen Humira te
gebruiken in combinatie met
methotrexaat
40 mg eenmaal per twee weken De arts van uw kind kan een
jaar die 30 kg of meer wegen
startdosis van 80 mg
voorschrijven om toe te dienen
één week voor aanvang van de
gebruikelijke dosis van 40 mg
eenmaal per twee weken. Het
wordt aanbevolen Humira te
gebruiken in combinatie met
methotrexaat
Hoe en waar dient u Humira toe?
Humira wordt toegediend via een injectie onder de huid (door subcutane injectie).
Gedetailleerde instructies over hoe u Humira moet injecteren vindt u in rubriek 7 'Humira
injecteren'.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Wanneer u Humira per ongeluk vaker heeft geïnjecteerd dan uw arts of apotheker u heeft verteld,
neem dan meteen contact op met uw arts of apotheker en vertel hun dat u te veel heeft gebruikt. Houd
altijd het verpakkingsdoosje bij de hand, ook al is dit leeg.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Wanneer u uzelf bent vergeten te injecteren, zult u de eerstvolgende injectie Humira moeten nemen
zodra u het zich weer herinnert. De volgende injectie zult u moeten nemen op de dag dat u volgens uw
originele schema ook uw volgende injectie had moeten nemen.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
De beslissing om te stoppen met het gebruik van Humira moet worden besproken met uw arts. Uw
symptomen kunnen terugkeren als u stopt met het gebruik van Humira.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken. De meeste bijwerkingen zijn mild tot gematigd. Sommige bijwerkingen kunnen
echter ernstig zijn en behandeling vereisen. Bijwerkingen kunnen optreden tot ten minste 4 maanden
na de laatste Humira injectie.
Informeer uw arts meteen wanneer u één van de volgende verschijnselen vertoont:
ernstige uitslag, netelroos of andere verschijnselen van een allergische reactie;
opgezwollen gezicht, handen of voeten;
ademhalingsproblemen en problemen bij het slikken;
kortademigheid bij lichamelijke inspanning of na het gaan liggen, of het opzwellen van de
voeten.
tekenen van infectie zoals koorts, zich ziek voelen, wondjes, gebitsproblemen of brandend
gevoel bij urineren;
zich verzwakt of moe voelen;
hoesten;
tintelingen;
gevoelloosheid;
dubbelzien;
verzwakte armen of benen;
een bult of open zweer die niet geneest;
klachten en symptomen die zouden kunnen wijzen op een afwijkend bloedbeeld zoals
aanhoudende koorts, blauwe plekken, bloedingen en bleekheid.
De hierboven beschreven symptomen kunnen aanwijzingen zijn voor de hieronder aangegeven
bijwerkingen die geobserveerd zijn na behandeling met Humira:
Zeer vaak (kunnen voorkomen bij meer dan 1 van de 10 mensen)
reacties op de injectieplaats (waaronder pijn, zwelling, roodheid of jeuk);
infecties van de ademhalingswegen (waaronder verkoudheid, loopneus, ontsteking van de
neusbijholten, longontsteking);
hoofdpijn;
buikpijn;
misselijkheid en braken;
huiduitslag;
pijn in de spieren, gewrichtsbanden, pezen en botten;
Vaak (kunnen voorkomen bij maximaal 1 van de 10 mensen)
ernstige infecties (waaronder bloedvergiftiging en influenza);
darminfecties (waaronder gastro-enteritis);
huidinfecties (waaronder cellulitis en gordelroos);
oorinfecties;
mondinfecties (waaronder gebitsinfecties en koortslip);
genitale infecties;
urineweginfectie;
schimmelinfecties;
gewrichtsinfecties;
goedaardige gezwellen;
huidkanker;
allergische reacties (waaronder hooikoorts);
uitdroging;
stemmingswisselingen (waaronder depressie);
angst;
moeite hebben met slapen;
gevoelsstoornissen zoals tintelingen, prikkelingen of verdoofdheid;
migraine;
zenuwwortelcompressie (waaronder lage rugpijn en pijn in de benen);
gezichtsstoornissen;
oogontsteking;
ontsteking van het ooglid en zwelling van het oog;
vertigo (een gevoel van duizeligheid of draaierigheid);
gevoel van snelle hartslag;
hoge bloeddruk;
blozen;
hematoom (bloeduitstorting);
hoesten;
astma;
kortademigheid;
maag-darmbloeding;
dyspepsie (spijsverteringsmoeilijkheden, opgeblazen gevoel, brandend maagzuur);
oprispingen;
siccasyndroom (waaronder droge ogen en droge mond);
jeuk;
jeukende huiduitslag;
blauwe plekken;
ontsteking van de huid (zoals eczeem);
breken van vingernagels en teennagels;
overmatig zweten;
haaruitval;
opnieuw voorkomen of verslechteren van psoriasis;
spierspasmen;
bloed in de urine;
nierfunctiestoornissen;
pijn op de borst;
zwelling (oedeem);
koorts;
vermindering van het aantal bloedplaatjes wat het risico op bloedingen of blauwe plekken
vergroot;
vertraagd herstel.
Soms (kunnen voorkomen bij maximaal 1 van de 100 mensen)
opportunistische infecties (waaronder tuberculose en andere infecties die voorkomen wanneer
de weerstand tegen ziekte verlaagd is);
infecties van het zenuwstelsel (waaronder virale meningitis);
ooginfecties;
bacteriële infecties;
diverticulitis (ontsteking en infectie van de dikke darm);
kanker;
kanker van het lymfesysteem;
melanoom;
aandoeningen aan het afweersysteem die de longen, huid en lymfeklieren aan kunnen tasten
(meestal uit zich dit als een ontstekingsziekte, ook wel sarcoïdose genoemd);
vasculitis (ontsteking van een bloedvat);
trillen;
neuropathie (zenuwaandoening);
beroerte;
gehoorverlies, oorsuizen;
gevoel van onregelmatige hartslag zoals het overslaan van een hartslag;
hartproblemen die kortademigheid of gezwollen enkels kunnen veroorzaken;
hartaanval;
een uitstulping in de wand van een belangrijke slagader, ontsteking en dichtslibben van een
ader, blokkade van een bloedvat;
longziekten die kortademigheid veroorzaken (waaronder ontsteking);
longembolie (afsluiting van een longslagader);
pleurale effusie (abnormale vochtophoping tussen de borstvliezen);
ontsteking van de alvleesklier wat een hevige pijn in de buik en rug veroorzaakt;
moeilijkheden met slikken;
zwelling van het gezicht;
galblaasontsteking, galstenen;
leververvetting;
nachtzweten;
litteken;
abnormale afbraak van spieren;
systemische lupus erythematodes (met ontstekingen van huid, hart, longen, gewrichten en
andere orgaansystemen);
onderbrekingen van de slaap;
impotentie;
ontstekingen.
Zelden (kunnen voorkomen bij maximaal 1 van de 1.000 mensen)
leukemie (kanker die het bloed en beenmerg aantast);
ernstige allergische reactie met shock;
multipele sclerose;
zenuwstoornissen (zoals oogzenuwontsteking en Guillain-Barré-syndroom dat spierzwakte,
abnormaal gevoel, tintelingen in de armen en het bovenlichaam kan veroorzaken);
hartstilstand;
longfibrose (vorming van littekenweefsel in de long);
darmperforatie (gat in de darm);
hepatitis;
reactivatie van hepatitis B;
auto-immuun hepatitis (ontsteking van de lever die wordt veroorzaakt door het eigen
immuunsysteem van het lichaam);
cutane vasculitis (ontsteking van bloedvaten in de huid);
Stevens-Johnson-syndroom (vroege symptomen zijn onder andere algeheel ongemak, koorts,
hoofdpijn en huiduitslag);
zwelling van het gezicht gecombineerd met allergische reacties;
erythema multiforme (ontstoken huiduitslag);
lupus-achtig syndroom.
angio-oedeem (plaatselijke zwelling van de huid)
lichenoïde huidreactie (jeukende, rood-paarse huiduitslag)
Niet bekend (frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
hepatosplenisch T-cellymfoom (een zeldzame kanker in het bloed die vaak dodelijk is);
Merkelcelcarcinoom (een type huidkanker);
Kaposi-sarcoom, een zeldzame vorm van kanker die verband houdt met infectie met humaan
herpesvirus 8. Kaposi-sarcoom is meestal zichtbaar in de vorm van paarse huidschade;
leverfalen;
verergering van een aandoening genaamd dermatomyositis (zich uitend als huiduitslag samen
met spierzwakte).
gewichtstoename (bij de meeste patiënten was sprake van een kleine gewichtstoename)
Sommige bijwerkingen die waargenomen werden met Humira hebben geen symptomen en kunnen
alleen waargenomen worden door middel van bloedonderzoek.
Hieronder vallen:
Zeer vaak (kunnen voorkomen bij meer dan 1 van de 10 mensen)
verlaagd aantal witte bloedcellen;
verlaagd aantal rode bloedcellen;
verhoogde concentratie vetten in het bloed;
verhoogde leverenzymwaarden.
verhoogd aantal witte bloedcellen;
verlaagd aantal bloedplaatjes;
toegenomen hoeveelheid urinezuur in het bloed;
afwijkende bloedwaarden voor natrium;
lage bloedwaarden voor calcium;
lage bloedwaarden voor fosfaat;
hoge bloedsuiker;
hoge bloedwaarden voor lactaatdehydrogenase;
aanwezigheid van autoantilichamen in het bloed.
lage bloedwaarden voor kalium
Soms (kan voorkomen bij maximaal 1 tot 100 mensen)
verhoogde bilirubine-waarden (lever- en bloedtest)
Zelden (kunnen voorkomen bij maximaal 1 van de 1.000 mensen)
verlaagd aantal witte bloedcellen, rode bloedcellen en bloedplaatjes.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op het etiket/de
blister/de verpakking na EXP.
Bewaren in de koelkast (2°C 8°C). Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde pen in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Alternatieve bewaring:
Wanneer nodig (bijvoorbeeld als u op reis bent), mag een enkele Humira voorgevulde pen bewaard
worden bij kamertemperatuur (tot maximaal 25°C) gedurende maximaal 14 dagen zorg ervoor dat de
pen beschermd wordt tegen licht. Eenmaal uit de koelkast gehaald voor bewaring bij
kamertemperatuur
, moet de pen binnen 14 dagen gebruikt worden of worden afgevoerd, ook als
deze in de koelkast wordt teruggelegd.
Schrijf de datum waarop de pen voor de eerste keer uit de koelkast wordt gehaald op en de datum
waarna de pen moet worden afgevoerd.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw arts
of apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op
de juiste manier afvoert, worden ze dan op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in
het milieu terecht.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is adalimumab.
De andere stoffen in dit middel zijn mannitol, polysorbaat 80 en water voor injectie.
Hoe ziet Humira eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Humira 80 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen wordt geleverd als een steriele oplossing
van 80 mg adalimumab opgelost in 0,8 ml oplosmiddel.
De Humira voorgevulde pen voor eenmalig gebruik is een grijs- en donkerroze pen die een glazen
spuit bevat met Humira. De pen heeft twee dopjes een is grijskleurig met daarop een `1' en de
andere is donkerroze met daarop een `2'. Aan elke zijde van de pen is een venster waardoor de Humira
oplossing in de spuit zichtbaar is.
Humira voorgevulde pen is verkrijgbaar in verpakkingen met:
1 voorgevulde pen voor gebruik door de patiënt met 2 alcoholdoekjes (1 reserve)
3 voorgevulde pennen voor gebruik door de patiënt met 4 alcoholdoekjes (1 reserve)
Niet alle verpakkingsgrootten worden op de markt gebracht.
Humira kan verkrijgbaar zijn als injectieflacon, als voorgevulde injectiespuit en/of als voorgevulde
pen.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
Fabrikant
AbbVie Biotechnology GmbH
Knollstrasse
67061 Ludwigshafen
Duitsland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Lietuva
AbbVie SA
AbbVie UAB
Tél/Tel: +32 10 477811
Tel: +370 5 205 3023
Luxembourg/Luxemburg
AbbVie SA
.:+359 2 90 30 430
Belgique/Belgien
Tél/Tel: +32 10 477811
Ceská republika
Magyarország
AbbVie s.r.o.
AbbVie Kft.
Tel: +420 233 098 111
Tel.:+36 1 455 8600
Danmark
Malta
AbbVie A/S
V.J.Salomone Pharma Limited
Tlf: +45 72 30-20-28
Tel: +356 22983201
Nederland
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
AbbVie B.V.
Tel: 00800 222843 33 (gebührenfrei)
Tel: +31 (0)88 322 2843
Tel: +49 (0) 611 / 1720-0
Eesti
Norge
AbbVie OÜ
AbbVie AS
Tel: +372 623 1011
Tlf: +47 67 81 80 00
Österreich
AbbVie ..
AbbVie GmbH
: +30 214 4165 555
Tel: +43 1 20589-0
España
Polska
AbbVie Spain, S.L.U.
AbbVie Polska Sp. z o.o.
Tel: +34 91 384 09 10
Tel.: +48 22 372 78 00
France
Portugal
AbbVie
AbbVie, Lda.
Tél: +33 (0) 1 45 60 13 00
Tel: +351 (0)21 1908400
Hrvatska
România
AbbVie d.o.o.
AbbVie S.R.L.
Tel + 385 (0)1 5625 501
Tel: +40 21 529 30 35
Ireland
Slovenija
AbbVie Limited
Biofarmacevtska druzba d.o.o
Tel: +353 (0)1 4287900
Tel: +386 (1)32 08 060
Ísland
Slovenská republika
Vistor hf.
AbbVie s.r.o.
Tel: +354 535 7000
Tel: +421 2 5050 0777
Italia
Suomi/Finland
AbbVie S.r.l.
AbbVie Oy
Tel: +39 06 928921
Puh/Tel: +358 (0)10 2411 200
Sverige
Lifepharma (Z.A.M.) Ltd
AbbVie AB
.: +357 22 34 74 40
Tel: +46 (0)8 684 44 600
Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
AbbVie SIA
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Tel: +371 67605000
Tel: +44 (0)1628 561090
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
Neem contact op met de lokale vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in
de handel brengen om te luisteren naar de gesproken versie of een exemplaar aan te vragen van
deze bijsluiter met grote letters of als geluidsbestand.
7.
Humira injecteren
De volgende instructies leggen uit hoe u uzelf een onderhuidse (subcutane) injectie met
Humira kunt geven met de voorgevulde pen. Lees de instructies nauwkeurig door en volg ze
stap voor stap op.
U zult door uw arts, verpleegkundige of apotheker geïnstrueerd worden over de techniek van
het injecteren.
Probeer niet zelf te injecteren voordat u zeker weet hoe u de injectie moet voorbereiden en
geven.
door een ander persoon worden gegeven, bijvoorbeeld door een familielid of een vriend(in).
Dien slechts één injectie toe met elke voorgevulde pen.
Humira voorgevulde pen
Grijze dop 1 Witte naaldhuls Witte pijl Donkerroze dop 2
Naald Controlevenster Donkerroze activeringsknop
Gebruik de voorgevulde pen niet en neem direct contact op met uw arts of apotheker als:
de oplossing troebel of verkleurd is of als er vlokken of deeltjes zichtbaar zijn
de uiterste houdbaarheidsdatum (EXP) is verstreken
de vloeistof bevroren is geweest of in direct zonlicht heeft gelegen
de voorgevulde pen is gevallen of bekneld is geweest
Verwijder de doppen pas vlak voor de injectie. Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
STAP 1
Haal Humira uit de koelkast.
Laat Humira
15 tot 30 minuten op kamertemperatuur komen voordat u de injectie toedient.
Verwijder de grijze en donkerroze dop
niet terwijl u Humira op kamertemperatuur laat
komen.
Verwarm Humira
niet op een andere manier. Verwarm het bijvoorbeeld
niet in een magnetron
of in heet water.
Controleer de uiterste houdbaarheidsdatum (EXP). Gebruik
Pen
de voorgevulde pen
niet als de uiterste houdbaarheidsdatum
(EXP) is verstreken.
Leg de volgende artikelen klaar op een schoon, plat
oppervlak:
1 voorgevulde pen voor eenmalig gebruik, en
1 alcoholdoekje
Was en droog uw handen.
Doekje
STAP 3
Kies een injectieplaats:
Injecteerbare plaatsen
Aan de voorkant van uw bovenbenen of
Uw buik op ten minste 5 cm afstand van uw navel
Op ten minste 3 cm afstand van de vorige
injectieplaats
Veeg de injectieplaats met een draaiende beweging schoon
met een alcoholdoekje.
Injecteer
niet door kleding heen
Injecteer
niet in een gebied waar de huid zeer doet,
rood gekleurd is, blauwe plekken vertoont, hard is,
littekens of striae heeft of gebieden met psoriatische
plaques
Injecteerbare plaatsen
STAP 4
Houd de voorgevulde pen met de grijze dop 1 naar boven
gericht.
Controleer het controlevenster.
De aanwezigheid van één of meer belletjes in het
venster is normaal
Let erop dat de oplossing helder en kleurloos is
Gebruik de voorgevulde pen
niet als de oplossing
troebel is of er deeltjes zichtbaar zijn
Gebruik de voorgevulde pen
niet als hij is gevallen
of bekneld is geweest
Trek de grijze dop 1 er in één beweging af. Gooi de dop
Dop 1
weg. Plaats de dop
niet opnieuw op de pen.
Controleer of de kleine zwarte naalddop van de
spuit samen met de dop verwijderd is
Het is normaal dat er een paar kleine druppeltjes
vloeistof uit de naald komen
Trek de donkerroze dop 2 er in één beweging af. Gooi de
dop weg. Plaats de dop
niet opnieuw op de pen.
De voorgevulde pen is nu klaar voor gebruik.
Draai de voorgevulde pen zo dat de witte pijl naar de
injectieplaats wijst.
Dop 2
STAP 6
Knijp in de huid op de injectieplaats met uw andere hand
zodat de huid omhoog komt en houd dit stevig vast tot de
injectie klaar is.
Zorg ervoor dat de witte pijl in de richting van de
injectieplaats wijst (bovenbeen of buik).
Plaats de witte naaldhuls in een rechte hoek
(90 graden) op
de injectieplaats.
Houd de voorgevulde pen zo dat u het controlevenster kunt
zien.
Druk
niet op de donkerroze activeringsknop tot u gaat
injecteren.
STAP 7
Duw de voorgevulde pen
stevig tegen de injectieplaats
15 seconden
voordat u met de injectie begint.
Blijf duwen om te voorkomen dat de voorgevulde pen van
de huid loskomt tijdens de injectie.
Druk op de donkerroze activeringsknop en tel langzaam tot
15.
Een luide `
klik' geeft aan dat de injectie begint
Blijf de voorgevulde pen
stevig tegen de
injectieplaats aan
duwen tot de injectie klaar is.
De injectie is klaar als de gele indicator stopt met bewegen.
Als de injectie is voltooid, trekt u de voorgevulde pen
langzaam van de huid af. De witte naaldhuls zal de punt van
de naald bedekken.
Het is normaal dat er een klein beetje vloeistof op de
injectieplaats komt
Als er meer dan een paar druppeltjes vloeistof op de
injectieplaats te zien zijn, neem dan contact op met uw arts,
verpleegkundige of apotheker.
Druk na de injectie een katoenen watje of een stukje gaas op
de injectieplaats.
Niet wrijven
Een kleine bloeding op de injectieplaats is normaal
STAP 9
Gooi de gebruikte voorgevulde pen weg in de speciaal daarvoor bestemde container, zoals uw arts,
verpleegkundige of apotheker u heeft geïnstrueerd.
Gebruik de voorgevulde pen
niet opnieuw en gooi de pen
niet in de vuilnisbak
Houd de voorgevulde pen en de speciale container
altijd buiten het zicht en bereik van
kinderen
De doppen, het alcoholdoekje, het katoenen watje of stukje gaas, de blisterverpakking en de
verpakking kunnen in de vuilnisbak worden gegooid.