Increlex 10 mg/ml
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht
alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
INCRELEX 10 mg/ml oplossing voor injectie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke ml bevat 10 mg mecasermine*.
Elke injectieflacon van 4 ml bevat 40 mg mecasermine*.
*Mecasermine is een recombinant-DNA-derivaat van menselijke insulineachtige groeifactor 1
(IGF-1), geproduceerd in
Escherichia coli.
Hulpstoffen met bekend effect
Eén ml bevat 9 mg benzylalcohol.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie (injectie).
Kleurloze tot lichtgele en heldere tot licht opaalachtige vloeistof.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Voor langdurige behandeling van groeistoornissen bij kinderen en adolescenten van 2 tot 18 jaar oud
met bevestigde ernstige primaire insulineachtige-groeifactor-1-deficiëntie (primaire IGFD).
Ernstige primaire IGFD wordt gedefinieerd door:
•
lengte standaarddeviatiescore
≤
-3,0 en
•
basale IGF-1-spiegels lager dan het 2,5
e
percentiel voor leeftijd en geslacht, en
•
voldoende GH (groeihormoon)
•
uitsluiting van secundaire vormen van IGF-1-deficiëntie, zoals ondervoeding, hypopituïtarisme,
hypothyreoïdie of chronische behandeling met farmacologische doses anti-inflammatoire
steroïden.
Ernstige primaire IGFD omvat patiënten met mutaties in de GH-receptor (GHR) en de post-GHR-
signaalroute en met IGF-1-gendefecten; aangezien deze patiënten niet GH-deficiënt zijn, kan niet
worden verwacht dat zij adequaat op behandeling met exogeen GH reageren. In sommige gevallen,
waar nodig geacht, kan de arts beslissen om de diagnose te ondersteunen middels het uitvoeren van
een IGF-1 generatietest.
4.2
Dosering en wijze van toediening
Behandeling met mecasermine dient onder leiding te staan van artsen die ervaren zijn in de
diagnostiek en de behandeling van patiënten met groeistoornissen.
2
Dosering
De dosering dient per patiënt individueel te worden aangepast. De aanbevolen startdosering
mecasermine bedraagt 0,04 mg/kg lichaamsgewicht, tweemaal daags toegediend als subcutane
injectie. Indien er gedurende ten minste één week geen significante bijwerkingen optreden, kan de
dosis in stappen van 0,04 mg/kg worden opgevoerd tot de maximale dosering van 0,12 mg/kg
tweemaal daags. Doseringen hoger dan 0,12 mg/kg tweemaal daags mogen niet worden overschreden,
omdat dit het risico op neoplasie kan verhogen (zie rubrieken 4.3, 4.4 en 4.8).
Wanneer de patiënt de aanbevolen dosis niet goed kan verdragen, kan een lagere dosis worden
overwogen. Het succes van de behandeling dient te worden beoordeeld op basis van de
lengtegroeisnelheid. De laagste dosering die wordt geassocieerd met aanzienlijke groeitoenamen op
een individuele basis bedraagt 0,04 mg/kg tweemaal daags.
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van mecasermine bij kinderen jonger dan 2 jaar zijn niet vastgesteld
(zie rubriek 5.1). Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Daarom is dit geneesmiddel niet aanbevolen bij kinderen jonger dan 2 jaar.
Speciale populaties
Patiënten met een leverfunctiestoornis
Er zijn beperkte gegevens over de farmacokinetiek van mecasermine bij kinderen met een verminderde
leverfunctie, in deze specifieke populatie van ernstige primaire IGFD-patiënten. Het is aanbevolen om de
dosis per patiënt individueel aan te passen, zoals beschreven onder ‘Dosering’.
Patiënten met een nierfunctiestoornis
Er zijn beperkte gegevens over de farmacokinetiek van mecasermine bij kinderen met een verminderde
nierfunctie, in deze specifieke populatie van ernstige primaire IGFD-patiënten. Het is aanbevolen om de
dosis per patiënt individueel aan te passen, zoals beschreven onder ‘Dosering’.
Wijze van toediening
INCRELEX dient kort vóór of na een maaltijd of tussendoortje te worden toegediend als subcutane
injectie. Als bij aanbevolen doses ondanks gebruik van voldoende voedsel een hypoglykemie ontstaat,
dan dient de dosis te worden verlaagd. Als de patiënt om welke reden dan ook niet in staat is te eten,
dan mag dit geneesmiddel niet worden toegediend. De dosis mecasermine mag nimmer worden
verhoogd om één of meer overgeslagen doses in te halen.
De injectieplaats dient te worden afgewisseld voor iedere injectie.
INCRELEX mag niet intraveneus toegediend worden.
Te nemen voorzorgen voorafgaand aan gebruik of toediening van het geneesmiddel
De oplossing moet helder zijn onmiddellijk nadat ze uit de koelkast gehaald wordt. Indien de
oplossing troebel is of deeltjes bevat, mag deze niet geïnjecteerd worden.
INCRELEX dient met steriele wegwerpinjectiespuiten en -injectienaalden te worden toegediend. Het
volume van de injectiespuiten dient zodanig klein te zijn dat de voorgeschreven dosis met redelijke
nauwkeurigheid uit de injectieflacon kan worden opgezogen.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
3
INCRELEX is gecontra-indiceerd voor kinderen en jongeren met actieve of vermoede neoplasie, of
elke aandoening of medische geschiedenis die het risico op goedaardige of kwaadaardige neoplasie
verhoogt.
De behandeling dient te worden gestaakt als er aanwijzingen voor neoplasie ontstaan.
Omdat INCRELEX
benzylalcohol bevat, mag het niet aan premature baby’s of aan neonaten worden
gegeven.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Goed- en kwaadaardige neoplasmata
Er is een hoger risico op goedaardige en kwaadaardige neoplasie bij kinderen en jongeren tot 18 jaar
behandeld met INCRELEX, doordat IGF-1 een rol speelt in het ontstaan en verloop van goedaardige
en kwaadaardige tumoren.
Er zijn na het in de handel brengen meldingen geweest van zowel goedaardige als kwaadaardige
neoplasmata bij kinderen en jongeren tot 18 jaar die behandeld werden met INCRELEX. Deze
gevallen omvatten uiteenlopende maligniteiten en ook zeldzame maligniteiten die gewoonlijk niet bij
kinderen worden waargenomen (zie rubriek 4.8). Het hogere risico op neoplasie kan hoger zijn bij
patiënten die INCRELEX krijgen voor niet-goedgekeurd gebruik of bij hogere dan de aanbevolen
doses. De huidige kennis van de biologische kenmerken van IGF-1 wijst erop dat IGF-1 een rol speelt
bij maligniteiten in alle organen en weefsels. Artsen dienen daarom alert te zijn bij alle symptomen
van mogelijke maligniteiten.
Bij de ontwikkeling van goedaardige of kwaadaardige neoplasie moet de behandeling met INCRELEX
beslist worden stopgezet en moet passende gespecialiseerde medische zorg gezocht te worden.
Mecasermine is geen substituut voor GH-behandeling.
Mecasermine mag niet worden gebruikt voor groeibevordering bij patiënten met gesloten epifysaire
schijven.
Mecasermine dient kort vóór of na een maaltijd of tussendoortje te worden toegediend omdat het
insulineachtige hypoglykemische effecten kan hebben. Er dient speciale aandacht te worden besteed
aan jonge kinderen, kinderen met een hypoglykemie in de anamnese en kinderen met een
onregelmatig eetpatroon. De patiënt dient in de 2 à 3 uur na toediening van de dosis risicovolle
bezigheden te vermijden, in het bijzonder bij de start van de mecaserminebehandeling, totdat een goed
verdragen dosis van INCRELEX vastgesteld is. Als iemand met een ernstige hypoglykemie
bewusteloos is of anderszins niet in staat is op normale wijze voedsel in te nemen, kan een injectie
glucagon nodig zijn. Mensen met een voorgeschiedenis van ernstige hypoglykemie dienen glucagon
bij de hand te hebben. Wanneer INCRELEX voor het eerst wordt voorgeschreven, dient de arts de
ouders voorlichting te geven over de klachten, symptomen en behandeling van hypoglykemie, met
inbegrip van het injecteren van glucagon.
Het kan nodig zijn de dosis van insuline en/of andere glucoseverlagende geneesmiddelen te verlagen
bij diabetespatiënten die dit geneesmiddel gebruiken.
Bij alle patiënten wordt aanbevolen een echocardiogram te maken voordat met mecasermine wordt
begonnen. Bij patiënten bij wie de behandeling wordt gestaakt, dient eveneens een echocardiogram te
worden gemaakt. Patiënten met afwijkingen op het echocardiogram of met cardiovasculaire
symptomen dienen regelmatig echocardiografisch te worden gecontroleerd.
Bij gebruik van dit geneesmiddel is melding gemaakt van hypertrofie van lymfoïde weefsel
(bijvoorbeeld de tonsillen) gepaard gaande met complicaties als snurken, slaapapneu en chronische
middenoorafscheiding. De patiënt dient periodiek te worden onderzocht; wanneer klinische
4
symptomen worden gevonden, dienen dergelijke potentiële complicaties te worden uitgesloten of een
passende behandeling te worden ingesteld.
Er is intracraniële hypertensie (IH) met papiloedeem, visusveranderingen, hoofdpijn, misselijkheid
en/of braken gerapporteerd bij met mecasermine behandelde patiënten, zoals dat ook gerapporteerd is
bij therapeutische toediening van GH. De met IH geassocieerde klachten en symptomen verdwenen na
het onderbreken van de toediening. Fundoscopisch onderzoek wordt aanbevolen bij aanvang en
periodiek in de loop van de mecasermine-behandeling, en wanneer zich klinische symptomen
voordoen.
Epifysiolyse van de heupkop (wat mogelijk kan leiden tot avasculaire necrose) en progressie van
scoliose kunnen optreden bij patiënten die een snelle groei doormaken. Tijdens behandeling met
mecasermine dient te worden gelet op deze aandoeningen en andere klachten en verschijnselen
waarvan bekend is dat ze zich bij behandeling met GH in het algemeen kunnen voordoen. Elke patiënt,
die mank gaat lopen of pijn in heupen of knieën krijgt, dient te worden onderzocht.
Tijdens postmarketingervaring bij patiënten behandeld met INCRELEX zijn gevallen van
overgevoeligheid, urticaria, pruritus en erytheem gemeld. Deze zijn zowel systemisch als/of lokaal op
de injectieplaats waargenomen. Een klein aantal gevallen indicatief voor anafylaxie, waarbij
ziekenhuisopname vereist was, zijn gemeld.
Ouders en patiënten dienen te weten dat zich dergelijke reacties kunnen voordoen en dat als een
systemische allergische reactie ontstaat, de behandeling moet worden onderbroken en onmiddellijk
medische hulp moet worden ingeroepen.
De behandeling dient te worden heroverwogen als de patiënt na een jaar nog geen respons vertoont.
Mensen met een allergische reactie op geïnjecteerd IGF-1, mensen met onverwacht hoge IGF-1-
bloedwaarden na een injectie of mensen die geen groeirespons vertonen zonder dat daarvoor een
oorzaak is vastgesteld, hebben mogelijk een antilichaamrespons op geïnjecteerd IGF-1. Dit kan
respectievelijk via productie van anti-IGF-1 IgE's, persisterende antilichamen of neutraliserende
antilichamen. In dergelijke gevallen moeten instructies voor het testen op antilichamen overwogen
worden.
Hulpstoffen
INCRELEX bevat 9 mg/ml benzylalcohol als conserveermiddel.
Benzylalcohol kan toxische en anafylactoïde reacties veroorzaken bij baby’s en kinderen tot 3 jaar
oud.
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per injectieflacon, dat wil zeggen dat het in
wezen ‘natriumvrij’ is.
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren, moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er is geen onderzoek naar interacties uitgevoerd.
Het is mogelijk dat de dosis insuline en/of andere hypoglykemische geneesmiddelen verminderd moet
worden (zie rubriek 4.4).
5
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vrouwen die zwanger kunnen worden / Contraceptie bij mannen en vrouwen
Voor alle vrouwen die zwanger kunnen worden, wordt een negatieve zwangerschapstest aanbevolen
voorafgaand aan behandeling met mecasermine. Vrouwen die zwanger kunnen worden, moeten
effectieve anticonceptie gebruiken tijdens de behandeling.
Zwangerschap
Er zijn geen of een beperkte hoeveelheid gegevens over het gebruik van mecasermine bij zwangere
vrouwen.
Dieronderzoek heeft onvoldoende gegevens opgeleverd wat betreft reproductietoxiciteit (zie rubriek
5.3). Het potentiële risico voor de mens is niet bekend.
Dit geneesmiddel mag niet tijdens de zwangerschap worden gebruikt, tenzij strikt noodzakelijk.
Borstvoeding
Het geven van borstvoeding tijdens het gebruik van INCRELEX wordt afgeraden, aangezien er
onvoldoende informatie is over de uitscheiding van mecasermine in de moedermelk.
Vruchtbaarheid
Mecasermine werd getest in een teratologiestudie bij ratten, waar het geen effecten had op de foetus
bij doses tot 16 mg/kg (20 maal de maximum aanbevolen menselijke dosis (maximum recommended
human dose; MRHD) op basis van de lichaamsoppervlakte) en in een teratologiestudie bij konijnen,
waar het geen effecten had op de foetus bij een dosis van 0,5 mg/kg (2 maal de MRHD op basis van de
lichaamsoppervlakte). Mecasermine heeft geen effecten op de vruchtbaarheid van ratten bij gebruik
van intraveneuze doses van 0,25, 1 en 4 mg/dag (tot 4 maal de klinische blootstelling aan de MRHD
op basis van de AUC).
Er werd geen onderzoek verricht naar de effecten van mecasermine op het ongeboren kind. Daarom is
onvoldoende medische informatie beschikbaar om te bepalen of er belangrijke risico’s zijn voor een
foetus. Er werd geen onderzoek verricht met mecasermine bij moeders die borstvoeding geven.
INCRELEX mag niet gegeven worden aan zwangere vrouwen of vrouwen die borstvoeding geven. Bij
alle premenopauzale vrouwen die INCRELEX krijgen, is een negatieve zwangerschapstest en
effectieve anticonceptie
vereist.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
INCRELEX kan grote invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
in geval van een episode van hypoglykemie. Hypoglykemie is een zeer vaak voorkomende bijwerking.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Gegevens over de bijwerkingen zijn afkomstig van een totaal van 413 patiënten uit klinische studies
met ernstige primaire IGFD. Er werden ook gegevens verzameld van postmarketingbronnen.
De in de klinische studies vaakst gemelde bijwerkingen waren hoofdpijn (44%), hypoglykemie (28%),
braken (26%), hypertrofie op de toedieningsplaats (17%) en otitis media (17%).
Intracraniële hypertensie/verhoogde intracraniële druk kwam voor bij 4 (0,96%) van de patiënten in de
klinische studies en bij behandelingsnaïeve patiënten van 7-9 jaar.
Tijdens klinische studies in andere indicaties bij in totaal ongeveer 300 patiënten werden meldingen
ontvangen van plaatselijke en/of systemische overgevoeligheid bij 8% van de patiënten. Er waren ook
meldingen van systemische overgevoeligheid bij postmarketinggebruik, waarbij sommige gevallen
6
wezen op anafylaxie. Er werden ook postmarketingmeldingen van lokale allergische reacties
ontvangen.
Bij sommige patiënten kunnen ook antilichamen tegen mecasermine ontstaan. Er werd geen remming
van de groei waargenomen als gevolg van de ontwikkeling van antilichamen.
Bijwerkingentabel
Tabel 1 bevat bijwerkingen
die zeer vaak (≥1/10), vaak (≥1/100,
<1/10)
en soms (≥1/1000,
<1/100) in
klinische onderzoeken voorkwamen. Binnen iedere frequentiegroep worden de bijwerkingen
gerangschikt naar afnemende ernst. Andere bijwerkingen werden opgemerkt tijdens het gebruik van
INCRELEX na goedkeuring. Omdat deze bijwerkingen op vrijwillige basis gemeld worden vanuit een
populatie van onzekere omvang, kan hun frequentie (niet bekend) niet op betrouwbare wijze geschat
worden.
Tabel 1: Bijwerkingen
Systeem/orgaanklasse
Bloed- en
lymfestelselaandoeningen
Immuunsysteemaandoeningen
Reacties waargenomen tijdens de
klinische studies
Vaak: Thymushypertrofie
Reacties waargenomen
vanuit
postmarketingomgeving
Niet bekend: Systemische
overgevoeligheid
(anafylaxie,
gegeneraliseerde urticaria,
angio-oedeem, dyspneu)
Lokale allergische reacties
op de toedieningsplaats
(pruritus, urticaria)
Voedings- en
stofwisselingsstoornissen
Psychische stoornissen
Zenuwstelselaandoeningen
Oogaandoeningen
Evenwichtsorgaan- en
ooraandoeningen
Hartaandoeningen
Ademhalingsstelsel-, borstkas-
en mediastinumaandoeningen
Maagdarmstelselaandoeningen
Huid- en
onderhuidaandoeningen
Zeer vaak: Hypoglykemie
Vaak: Hypoglykemisch insult,
hyperglykemie
Soms: Depressie, nervositeit
Zeer vaak: Hoofdpijn
Vaak: Convulsies, duizeligheid, tremor
Soms: Goedaardige intracraniële
hypertensie
Vaak: Papiloedeem
Zeer vaak: Otitis media
Vaak: Hypoacusis, oorpijn, vocht in
het middenoor
Vaak: Hartgeruis, tachycardie
Soms: Cardiomegalie,
ventrikelhypertrofie,
mitralisinsufficiëntie,
tricuspidalisinsufficiëntie
Vaak: Slaapapneusyndroom,
adenoïdhypertrofie, tonsilhypertrofie,
snurken
Zeer vaak: Braken, bovenbuikpijn
Soms: Buikpijn
Vaak: Huidhypertrofie, abnormale
haarstructuur
Niet bekend: alopecia
7
Skeletspierstelsel- en
bindweefselaandoeningen
Neoplasmata, benigne,
maligne en niet-gespecificeerd
(inclusief cysten en poliepen)
Voortplantingsstelsel- en
borstaandoeningen
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen
Zeer vaak: Artralgie, pijn in
extremiteiten
Vaak: Scoliose, myalgie
Vaak: Melanocytaire naevus
Niet bekend: goedaardige
en kwaadaardige
neoplasmata
Vaak: Gynaecomastie
Zeer vaak: Hypertrofie van de
injectieplaats, blauwe plekken op de
injectieplaats
Vaak: Pijn op de injectieplaats, reactie
op de injectieplaats, hematoom op de
injectieplaats, erytheem op de
injectieplaats, induratie van de
injectieplaats, hemorragie op de
injectieplaats, irritatie op de
injectieplaats
Soms: Huiduitslag op de injectieplaats,
zwelling op de injectieplaats,
lipohypertrofie
Soms: Gewichtstoename
Vaak: Inbrengen oorbuisjes
Onderzoeken
Chirurgische en medische
verrichtingen
Beschrijving van de geselecteerde bijwerkingen
Neoplasmata
Er zijn na het in de handel brengen meldingen geweest van goedaardige en kwaadaardige neoplasmata
bij kinderen en jongeren tot 18 jaar die behandeld werden met INCRELEX. Deze gevallen betroffen
uiteenlopende maligniteiten en ook zeldzame maligniteiten, die gewoonlijk niet bij kinderen worden
waargenomen (zie rubrieken 4.4 en 4.3).
Systemische/lokale overgevoeligheid
Klinische studie
Tijdens klinische studies in andere indicaties (bij in totaal ongeveer 300 patiënten) rapporteerde 8%
van de patiënten een lokale en/of systemische overgevoeligheidsreactie. Alle gevallen waren van
lichte tot matige ernst en geen enkel geval was ernstig.
Postmarketingmeldingen
Systemische overgevoeligheid omvatte symptomen zoals anafylaxie, gegeneraliseerde urticaria, angio-
oedeem en dyspneu. De symptomen indicatief voor anafylaxie omvatten urticaria, angio-oedeem en
dyspneu. Sommige patiënten moesten gehospitaliseerd worden. Bij opnieuw toedienen traden de
symptomen niet bij alle patiënten opnieuw op. Er waren ook meldingen van lokale allergische reacties
op de injectieplaats. Het ging daarbij meestal om pruritus en urticaria.
Hypoglykemie
Van de 115 (28%) proefpersonen die één of meerdere episodes van hypoglykemie hadden, vertoonden
6 proefpersonen één- of meermaals een hypoglykemisch insult. Symptomatische hypoglykemie werd
doorgaans vermeden door gebruik van een maaltijd of tussendoortje kort vóór of na toediening van
INCRELEX.
8
Hypertrofie op de injectieplaats
Deze reactie kwam voor bij 71 (17%) proefpersonen uit de klinische studies en was doorgaans het
gevolg van het niet regelmatig afwisselen van de injectieplaatsen. De toestand verdween bij afwisselen
van de injectieplaats.
Tonsillaire hypertrofie
Dit werd vastgesteld bij 38 (9%) proefpersonen, met name tijdens de eerste 1 tot 2 jaar behandeling,
met minder tonsillaire groei tijdens de daaropvolgende jaren.
Snurken
Dit kwam doorgaans voor tijdens het eerste behandelingsjaar en werd gemeld bij 30 proefpersonen
(7%).
Intracraniële hypertensie/verhoogde intracraniële druk
Dit kwam voor bij 4 proefpersonen (0,96%); bij twee proefpersonen werd de behandeling met
INCRELEX onderbroken en niet herstart; bij twee proefpersonen trad het voorval niet opnieuw op na
herstarten van INCRELEX met een lagere dosis. Alle 4 proefpersonen herstelden zonder gevolgen.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Acute overdosering kan tot hypoglykemie leiden.
Behandeling van een acute overdosis mecasermine dient gericht te zijn op bestrijding van
hypoglykemische effecten. Er dient oraal glucose of voedsel te worden genuttigd. Als de overdosis tot
bewustzijnsverlies leidt, kan intraveneuze glucose of parenterale glucagontoediening nodig zijn om de
hypoglykemische effecten te keren.
Langdurige overdosering kan klachten en verschijnselen van acromegalie of gigantisme tot gevolg
hebben. Overdosering kan leiden tot suprafysiologische IGF-1-waarden en kan het risico op
goedaardige en kwaadaardige neoplasmata verhogen.
In geval van een acute of chronische overdosis moet INCRELEX onmiddellijk worden stopgezet. Als
INCRELEX opnieuw wordt gestart, mag de dosis de aanbevolen dagelijkse dosering niet
overschrijden (zie rubriek 4.2).
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Hypofyse- en hypothalamushormonen en verwante verbindingen,
somatropine en somatropine-agonisten, ATC-code: H01AC03.
Mecasermine is een humane insulineachtige groeifactor 1 (rhIGF-1), die met recombinant-DNA-
technologie wordt geproduceerd. IGF-1 bestaat uit 70 aminozuren in een enkele keten met drie
intramoleculaire disulfidebruggen en een molecuulgewicht van 7649 Ddalton. De aminozuursequentie
van het product is identiek aan de aminozuursequentie van endogene humane IGF-1. Het rhIGF-1-
eiwit wordt gesynthetiseerd in bacteriën (E.
coli),
die gemodificeerd zijn door toevoeging van het gen
voor humane IGF-1.
9
Werkingsmechanisme
Insulineachtige groeifactor 1 (IGF-1) is de belangrijkste hormonale mediator van lichaamsgroei.
Onder normale omstandigheden bindt groeihormoon (GH) aan de GH-receptor in de lever en andere
weefsels, en stimuleert het de synthese/secretie van IGF-1. In doelweefsels wordt de IGF-1-receptor
type 1, die homoloog is aan de insulinereceptor, geactiveerd door IGF-1, wat tot intracellulaire
signalen leidt. Deze signalen activeren meerdere processen, die tot lichaamsgroei leiden. De metabole
activiteiten van IGF-1 zijn deels gericht op zodanige stimulering van de opname van glucose, vetzuren
en aminozuren dat het metabolisme groeiende weefsels ondersteunt.
Farmacodynamische effecten
Van endogene humane IGF-1 zijn de volgende werkingen aangetoond:
Weefselgroei
Skeletgroei wordt bewerkstelligd in de epifysairschijven aan de uiteinden van groeiend bot. Groei en
metabolisme van de cellen van epifysairschijven worden rechtstreeks door GH en IGF-1 gestimuleerd.
Orgaangroei: behandeling van IGF-1-deficiënte ratten met rhIGF-1 resulteert in lichaams- en
orgaangroei.
Celgroei: op de meeste typen cellen en weefsels zijn IGF-1-receptoren aanwezig. IGF-1 heeft
mitogene werking die tot een verhoogd aantal cellen in het lichaam leidt.
Koolhydraatmetabolisme
IGF-1 onderdrukt de glucoseproductie in de lever, stimuleert perifeer glucosegebruik, en kan de
bloedsuikerspiegel doen dalen en hypoglykemie veroorzaken.
IGF-1 heeft remmende effecten op de insulinesecretie.
Bot-/mineraalmetabolisme
Circulerende IGF-1 speelt een belangrijke rol bij het verkrijgen en handhaven van botmassa. IGF-1
verhoogt de botdichtheid.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Er zijn vijf klinische onderzoeken (4 open-labelonderzoeken en 1 dubbelblind placebogecontroleerd
onderzoek) met INCRELEX uitgevoerd. Er werden tweemaal daags doses mecasermine, in het
algemeen uiteenlopend van 60 tot 120 µg/kg, subcutaan toegediend aan 92 pediatrische proefpersonen
met ernstige primaire IGFD. De patiënten werden voor de onderzoeken geworven op basis van hun
extreem kleine gestalte, lage groeisnelheid, lage serum-IGF-1-concentratie en normale GH-secretie.
Drieëntachtig (83) van de 92 patiënten waren naïef voor INCRELEX bij baseline en 81 patiënten
voltooiden minstens één jaar behandeling met INCRELEX. De startwaarden van de 81 patiënten, die
in de analyses van primaire en secundaire werkzaamheid in de gecombineerde onderzoeken werden
geëvalueerd, waren (gemiddelde ± SD): chronologische leeftijd (in jaren): 6,8
±
3,8; leeftijdsbereik
(jaren): 1,7 tot 17,5; lengte (cm): 84,1
±
15,8; lengte standaarddeviatiescore (SDS): -6,9
±
1,8;
lengtegroeisnelheid (cm/jr): 2,6
±
1,7; lengtegroeisnelheid SDS: -3,4
±
1,6; IGF-1 (ng/ml): 24,5
±
27,9; IGF-1 SDS: -4,42
±
2,0; en botleeftijd (in jaren): 3,8
±
2,8. Van deze proefpersonen hadden er 72
(89%) het Laron-syndroomachtige fenotype, 7 (9%) GH-gendeletie, 1 (1%) neutraliserende
antilichamen tegen GH en 1 (1%) geïsoleerde genetische GH-deficiëntie. Zesenveertig (57%)
proefpersonen waren van het mannelijke geslacht, 66 (81%) waren Kaukasisch. Vierenzeventig (91%)
proefpersonen waren prepuberaal bij aanvang.
Tabel 2 bevat de jaarlijkse resultaten voor lengtegroeisnelheid, lengtegroeisnelheid SDS en lengte
SDS tot 8 jaar. Van 75 proefpersonen waren gegevens van lengtegroeisnelheid van vóór de
behandeling bekend. De lengtegroeisnelheid in een gegeven behandeljaar werd met gepaarde t-toetsen
vergeleken met de lengtegroeisnelheden vóór de behandeling van dezelfde proefpersonen, die dat
behandeljaar voltooiden. De lengtegroeisnelheden voor jaren 2 tot 8 bleven statistisch groter dan de
baseline. Voor de 21 therapienaïeve personen met een bijna-volwassen lengte, was het gemiddelde (±
SD) van het verschil tussen geobserveerde toename in lengte versus deze verwacht bij Laron-patiënten
ongeveer 13 cm (± 8 cm) na een behandeling van gemiddeld 11 jaar.
10
Tabel 2: Jaarlijkse lengteresultaten per aantal INCRELEX-behandeljaren
Pre-Tx
Lengtegroeisnelheid
(cm/jr)
N
Gemiddelde (SD)
Gemiddelde (SD) voor
verandering t.o.v. pre-
Tx
P-waarde voor
verandering t.o.v. pre-
Tx [1]
Lengtegroeisnelheid
SDS
N
Gemiddelde (SD)
Gemiddelde (SD) voor
verandering t.o.v.
pre-Tx
P-waarde voor
verandering t.o.v.
pre-Tx [1]
Lengte SDS
N
Gemiddelde (SD)
Gemiddelde (SD) voor
verandering t.o.v.
pre-Tx
P-waarde voor
verandering t.o.v.
pre-Tx [1]
81
-6,9 (1,8)
81
-6,1
(1,8)
+0,8
(0,6)
67
-5,6
(1,7)
+1,2
(0,9)
66
-5,3
(1,7)
+1,4
(1,1)
64
-5,1
(1,7)
+1,6
(1,2)
57
-5,0
(1,7)
+1,7
(1,3)
41
-4,9
(1,6)
+1,8
(1,1)
26
-4,9
(1,7)
+1,7
(1,0)
19
-5,1
(1,7)
+1,7
(1,0)
<0,0001
75
75
62
-0,0
(1,7)
+3,4
(2,4)
62
-0,1
(1,9)
+3,3
(2,3)
58
-0,2
(1,9)
+3,2
(2,1)
50
-0,3
(1,7)
+3,2
(2,1)
37
-0,2
(1,6)
+3,3
(2,0)
22
-0,5
(1,7)
+3,0
(2,1)
15
-0,2
(1,6)
+3,3
(2,7)
-3,4 (1,6) 1,7 (2,8)
+5,2
(2,9)
75
2,6 (1,7)
75
8,0
(2,3)
+5,4
(2,6)
63
5,9
(1,7)
+3,2
(2,6)
62
5,5
(1,8)
+2,8
(2,4)
60
5,2
(1,5)
+2,5
(2,5)
53
4,9
(1,5)
+2,1
(2,1)
39
4,8
(1,4)
+1,9
(2,1)
25
4,3
(1,5)
+1,4
(2,2)
19
4,4
(1,5)
+1,3
(2,8)
0,0486
Jaar 1
Jaar 2
Jaar 3
Jaar 4
Jaar 5
Jaar 6
Jaar 7
Jaar 8
<0,0001 <0,0001 <0,0001 <0,0001 <0,0001 <0,0001 0,0042
<0,0001 <0,0001 <0,0001 <0,0001 0,0001 <0,0001 <0,0001 0,0003
<0,0001 <0,0001 <0,0001 <0,0001 <0,0001 <0,0001 0,0001
Pre-Tx = vóór de behandeling; SD = standaarddeviatie; SDS = standaarddeviatiescore
[1] De P-waarden voor vergelijking met pre-Tx-waarden werden berekend met gepaarde t-testen.
Voor personen van wie de botleeftijd beschikbaar was minstens 6 jaar na aanvang van de behandeling,
was de gemiddelde toename in botleeftijd vergelijkbaar met de gemiddelde toename van de
chronologische leeftijd; bij deze patiënten blijkt er geen klinisch significante vooruitgang van de
botleeftijd ten opzichte van de chronologische leeftijd te zijn.
De werkzaamheid is dosisafhankelijk. De dosis van 120 µg/kg subcutaan (SC) en tweemaal daags
toegediend, was geassocieerd met de grootste groeirespons.
Van alle personen die geïncludeerd werden voor de veiligheidsevaluatie (n=92), rapporteerde 83% van
de personen minstens één bijwerking in de loop van de studies. Er was geen sterfgeval tijdens de
studies. Geen enkele persoon zette de studies stop omwille van bijwerkingen.
Hypoglykemie was de meest frequent gemelde bijwerking en speciale aandacht moet besteed worden
aan de maaltijden met betrekking tot de dosering.
11
Dit geneesmiddel is geregistreerd onder ‘uitzonderlijke voorwaarden’. Dit betekent dat vanwege de
zeldzaamheid van de ziekte het niet mogelijk was om volledige informatie over dit geneesmiddel te
verkrijgen.
Het Europees Geneesmiddelenbureau zal alle nieuwe informatie die beschikbaar kan komen, ieder jaar
beoordelen en deze SmPC zal zo nodig aangepast worden met de beschikbare informatie van het
referentiegeneesmiddel.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Absorptie
De absolute subcutane biologische beschikbaarheid van mecasermine bij proefpersonen met ernstige
primaire IGFD is niet vastgesteld. De biologische beschikbaarheid van mecasermine na subcutane
toediening aan gezonde proefpersonen is volgens de rapportage ongeveer 100%.
Distributie
In bloed wordt IGF-1 gebonden aan zes IGF-bindende eiwitten (IGFBP’s), met ~80% gebonden als
complex met IGFBP-3 en een zuurlabiele subeenheid. De concentratie IGFBP-3 is afgenomen bij
proefpersonen met ernstige primaire IGFD, wat bij deze proefpersonen in een hogere IGF-1-klaring
resulteert dan bij gezonde proefpersonen. Het totale IGF-1-distributievolume (gemiddelde ± SD) na
subcutane toediening van INCRELEX aan 12 proefpersonen met ernstige primaire IGFD is geschat op
0,257 (± 0,073) l/kg bij een mecaserminedosis van 0,045 mg/kg en wordt verwacht toe te nemen
naarmate de dosis mecasermine hoger wordt. Er is beperkte informatie beschikbaar over de
concentratie van ongebonden IGF-1 na toediening van INCRELEX.
Biotransformatie
Er is aangetoond dat IGF-1 zowel in de lever als de nieren wordt gemetaboliseerd.
Eliminatie
De gemiddelde terminale t
1/2
van de totale IGF-1 na eenmalige subcutane toediening van 0,12 mg/kg
aan drie pediatrische proefpersonen met ernstige primaire IGFD is geschat op 5,8 uur. Klaring van de
totale IGF-1 is omgekeerd evenredig aan serum-IGFBP-3-spiegels; de systemische klaring van de
totale IGF-1 (CL/F) is bij 12 proefpersonen geschat op 0,04 l/u/kg bij 3 mg/l IGFBP-3.
Bijzondere populaties
Ouderen
De farmacokinetiek van INCRELEX is niet onderzocht bij proefpersonen ouder dan 65 jaar.
Kinderen
De farmacokinetiek van INCRELEX is niet onderzocht bij proefpersonen jonger dan 12 jaar.
Geslacht
Bij adolescenten met primaire IGFD en bij gezonde volwassenen waren er geen duidelijke verschillen
tussen mannen en vrouwen in de farmacokinetiek van INCRELEX.
Ras
Hierover is geen informatie beschikbaar.
Verminderde nierfunctie
Er zijn geen onderzoeken uitgevoerd bij kinderen met nierfunctiestoornissen.
Verminderde leverfunctie
Er zijn geen onderzoeken uitgevoerd om vast te stellen wat het effect van leverfunctiestoornissen is op
de farmacokinetiek van mecasermine.
12
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, toxiciteit bij herhaalde
dosering of genotoxiciteit.
Er zijn geen bijwerkingen waargenomen in klinische onderzoeken. Echter, bij dieren bij soortgelijke
blootstellingniveaus als de klinische blootstellingniveaus zijn wel bijwerkingen waargenomen. Het
betreft de volgende bijwerkingen die relevant zouden kunnen zijn voor klinische doeleinden:
Reproductietoxiciteit
De reproductietoxiciteit is bij ratten en konijnen onderzocht na intraveneuze, maar niet na subcutane
(de normale klinische toedieningsweg) toediening. Deze onderzoeken duidden niet op directe of
indirecte schadelijke effecten op vruchtbaarheid en zwangerschap, maar vanwege het verschil in
toedieningsweg is niet duidelijk wat de relevantie van deze bevindingen is. Het placentaire transport
van mecasermine is niet onderzocht.
Carcinogeen potentieel
Mecasermine is gedurende maximaal 2 jaar in doses van 0, 0,25, 1, 4 en 10 mg/kg/dag subcutaan
toegediend aan Sprague Dawley-ratten. Bij mannelijke ratten werd een verhoogde incidentie van
bijniermerghyperplasie en feochromocytoom waargenomen bij doses van 1 mg/kg/dag en hoger (≥ 1
keer de klinische blootstelling aan de maximale aanbevolen menselijke dosis [maximum
recommended human dose, MRHD] op basis van de AUC), bij vrouwelijke ratten werd een verhoogde
incidentie van bijniermerghyperplasie en feochromocytoom waargenomen bij alle doses (≥ 0,3 keer de
klinische blootstelling bij de MRHD op basis van de AUC).
Bij mannelijke ratten werd een verhoogde incidentie van keratoacanthoom van de huid waargenomen
bij doses van 4 en 10 mg/kg/dag (≥ 4 keer de blootstelling aan de MRHD op basis van de AUC). Bij
zowel mannelijke als vrouwelijke ratten werd een verhoogde incidentie van mammacarcinoom
waargenomen bij dieren, die behandeld werden met 10 mg/kg/dag (7 keer de blootstelling aan de
MRHD op basis van de AUC). In de carcinogenese-onderzoeken werd overmatige mortaliteit
secundair aan door IGF-1 geïnduceerde hypoglykemie waargenomen.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Benzylalcohol
Natriumchloride
Polysorbaat 20
IJsazijn
Natriumacetaat
Water voor injecties
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen gemengd worden.
6.3
5 jaar
Na opening
De chemische en fysische stabiliteit na eerste opening is aangetoond gedurende 30 dagen tussen 2°C
en 8°C.
13
Houdbaarheid
Vanuit microbiologisch oogpunt kan het geneesmiddel na opening maximaal 30 dagen tussen 2°C en
8°C worden bewaard.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2°C - 8°C).
Niet in de vriezer bewaren.
De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na eerste opening, zie rubriek 6.3.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
5 ml injectieflacon (type I glas) afgesloten met een stop (chloorbutyl/isopreen-polymeer) en een
verzegeling (gekleurd plastic).
Elke injectieflacon bevat 4 ml oplossing.
Verpakkingsgrootte is 1 injectieflacon.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
INCRELEX wordt geleverd als een oplossing voor meerdere toedieningen.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Ipsen Pharma
65, quai Georges Gorse
92100 Boulogne-Billancourt
Frankrijk
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/07/402/001
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 03 augustus 2007
Datum van laatste verlenging: 16 juni 2017
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
14
BIJLAGE II
A.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF
EN FABRIKANTEN VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
SPECIFIEKE VERPLICHTINGEN WAARAAN NA
TOEKENNING VAN EEN VERGUNNING ONDER
UITZONDERLIJKE OMSTANDIGHEDEN MOET
WORDEN VOLDAAN
B.
C.
D.
E.
15
A.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN FABRIKANTEN
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant van de biologisch werkzame stof
Lonza AG
Lonzastrasse
CH-3930 Visp
Zwitserland
Naam en adres van de fabrikanten verantwoordelijk voor vrijgifte
Beaufour Ipsen Industrie
Rue Ethé Virton
28100 Dreux
Frankrijk
Tjoapack Netherlands B.V.
Nieuwe Donk 9
4879 AC Etten-Leur
Nederland
In de gedrukte bijsluiter van het geneesmiddel moeten de naam en het adres van de fabrikant die
verantwoordelijk is voor vrijgifte van de desbetreffende batch zijn opgenomen.
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
•
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hieropvolgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk management plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-updates.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
•
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
16
•
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
•
Extra risicobeperkende maatregelen
De vergunninghouder dient zich ervan te verzekeren, dat op het moment dat INCRELEX op de markt
wordt gebracht, alle artsen die naar verwachting INCRELEX gaan voorschrijven, zijn
voorzien van een "artseninformatiepakket" met de volgende inhoud:
•
Productinformatie
•
Informatie voor artsen over INCRELEX (informatiekaart, doseringsrichtlijnen en een
dosiscalculator)
•
Informatiepakket voor patiënten
De informatie voor artsen over INCRELEX moet de volgend specifieke elementen bevatten:
•
Documentatie betreffende de diagnose van ernstige primaire IGF-1-deficiëntie. Voorlichting
voor ouders over de klachten, symptomen en behandeling van hypoglykemie, met inbegrip
van glucagoninjecties.
•
Advies aan de ouders om het voordeel van INCRELEX af te wegen tegen het hogere risico op
goedaardige en kwaadaardige neoplasie.
•
INCRELEX is gecontra-indiceerd in geval van actieve of vermoede neoplasie, of een
aandoening of medische geschiedenis die het risico op goedaardige of kwaadaardige neoplasie
verhoogt. De behandeling moet beslist worden stopgezet bij (eerste) tekenen van neoplasie.
•
Documentatie van de beoordeling van de patiëntgeschiedenis en de risicofactoren voor
maligniteit om ervoor te zorgen dat contra-indicaties worden uitgesloten.
•
Informatie voor ouders, opdat zij de ontwikkeling van elk nieuwe gezwel of klachten en
symptomen, die mogelijk verband houden met goedaardige of kwaadaardige neoplasie, zullen
controleren en deze, bij het minste vermoeden, onmiddellijk aan een geschikte
arts/zorgverlener zullen melden.
•
Overdosering voorkomen door de aanwijzingen in de Samenvatting van de Productkenmerken
strikt te volgen en eventuele overdoseringseffecten behandelen door de behandeling te stoppen
of de dosis te verlagen.
•
De oren, neus en keel van de patiënt dienen periodiek te worden onderzocht; wanneer
klinische symptomen worden gevonden, dienen dergelijke potentiële complicaties te worden
uitgesloten of dient een passende behandeling te worden ingesteld.
•
Het uitvoeren van een routine-fundoscopisch onderzoek vóór aanvang van de behandeling en
periodiek tijdens de behandeling, of bij het optreden van klinische symptomen.
•
Bij patiënten die snel groeien kan zich afglijden van de dijbeenkop ter hoogte van de
groeischijf en progressie van scoliose voordoen. Deze aandoeningen dienen regelmatig te
worden gecontroleerd tijdens de behandeling met INCRELEX.
•
Ouders en patiënten dienen erop te worden gewezen dat het optreden van systemische
allergische reacties mogelijk is, en dat wanneer dit gebeurt de behandeling moet worden
onderbroken en direct een arts moet worden geraadpleegd.
•
Informatie over het verzamelen van gegevens over immunogeniciteit.
De informatie voor patiënten over INCRELEX moet de volgende informatie bevatten:
•
INCRELEX dient kort vóór of na een maaltijd of tussendoortje te worden toegediend omdat
het insulineachtige hypoglykemische effecten heeft.
•
De klachten en symptomen van hypoglykemie. Instructies met betrekking tot de behandeling
van hypoglykemie. Ouders en zorgverleners moeten altijd controleren of het kind een bron
van suiker bij zich heeft. Instructies met betrekking tot het toedienen van glucagon in het
geval dat een ernstige hypoglykemie optreedt.
•
INCRELEX mag niet worden toegediend als de patiënt om welke reden dan ook niet in staat is
om te eten. De dosis INCRELEX mag niet worden verdubbeld om één of meer overgeslagen
doses in te halen.
17
•
•
•
•
•
•
De patiënt dient in de 2 tot 3 uur na toediening van de dosis activiteiten met verhoogd risico
(bijvoorbeeld zware lichamelijke inspanning) te vermijden, in het bijzonder bij de start van de
INCRELEX-behandeling, totdat een goed verdragen dosis van INCRELEX is vastgesteld.
De patiënten of ouders moeten onmiddellijk de betreffende behandelend arts/zorgverlener
raadplegen zodra er een vermoeden is van een goedaardig of kwaadaardig neoplasie.
Instructies met betrekking tot het veranderen en roteren van de injectieplaats voor elke
injectie, om het ontwikkelen van lipohypertrofie te vermijden.
Instructies om het begin of een verergering van snurken te melden; dit kan wijzen op een
toename in groei van tonsillen en/of adenoïden na aanvang van de behandeling met
INCRELEX.
Het begin van ernstige hoofdpijn, wazig zien en daarmee gepaard gaande misselijkheid en
braken dient aan de arts te worden gemeld.
Het begin van mank lopen, heupklachten of pijn in de knieën moet altijd aan de arts worden
gemeld, zodat de klachten kunnen worden beoordeeld.
Daarnaast zijn er doseringsrichtlijnen en een dosiscalculator voor gebruik door artsen en
patiënten, die informatie bevatten over de individueel aangepaste dosisverhogingen, om het
risico van medicatiefouten en hypoglykemie tot een minimum te beperken.
E.
SPECIFIEKE VERPLICHTINGEN WAARAAN NA TOEKENNING VAN EEN
VERGUNNING ONDER UITZONDERLIJKE VOORWAARDEN MOET WORDEN
VOLDAAN
Dit is een vergunning onder uitzonderlijke voorwaarden en overeenkomstig artikel 14, lid 8 van
Verordening (EG) nr. 726/2004 moet de vergunninghouder binnen het vastgestelde tijdschema de
volgende verplichtingen nakomen:
Beschrijving
Niet-interventionele PASS (post-authorisation safety study): om de
veiligheid op lange termijn te beoordelen van mecasermine, gestart in de
vroege fase van de kindertijd en voortgezet tot in de volwassenheid, moet
de vergunninghouder de resultaten van een niet-interventionele
veiligheidsstudie (Global Increlex Patient Registry) uitvoeren en indienen.
Uiterste datum
N.v.t., de jaarlijkse
onderzoeksverslagen
zullen samen met de
jaarlijkse herbeoordeling
worden ingediend
18
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
19
A. ETIKETTERING
20
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
INCRELEX 10 mg/ml oplossing voor injectie.
mecasermine
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke ml bevat 10 mg mecasermine.
Elke injectieflacon bevat 40 mg mecasermine.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
De andere stoffen in dit middel: benzylalcohol, natriumchloride, polysorbaat 20, ijsazijn,
natriumacetaat en water voor injecties.
Zie de bijsluiter voor aanvullende informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie.
Eén injectieflacon van 4 ml voor meermalig gebruik.
40 mg/4 ml
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
8.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Na openen 30 dagen houdbaar.
21
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
11.
Ipsen Pharma
65, quai Georges Gorse
92100 Boulogne-Billancourt
Frankrijk
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/07/402/001
13.
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
PARTIJNUMMER
Geneesmiddel op medisch voorschrift
15.
16.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
INFORMATIE IN BRAILLE
INCRELEX
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC:
SN:
NN:
22
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
INCRELEX 10 mg/ml injectie
mecasermine
sc
2.
3.
EXP
4.
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
PARTIJNUMMER
WIJZE VAN TOEDIENING
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
40 mg/4 ml
6.
OVERIGE
23
B. BIJSLUITER
24
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
INCRELEX 10 mg/ml oplossing voor injectie
mecasermine
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken, want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1. Wat is INCRELEX en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2. Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3. Hoe gebruikt u dit middel?
4. Mogelijke bijwerkingen
5. Hoe bewaart u dit middel?
6. Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
-
-
Wat is INCRELEX en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
INCRELEX is een vloeistof met mecasermine. Dat is een kunstmatige insulineachtige
groeifactor 1 (IGF-1), die gelijk is aan het IGF-1 dat uw lichaam aanmaakt.
Het wordt gebruikt voor de behandeling van kinderen en jongeren van 2 tot 18 jaar oud die erg
klein zijn voor hun leeftijd doordat hun lichaam niet genoeg IGF-1 aanmaakt. Deze aandoening
heet primaire IGF-1-deficiëntie.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
-
-
-
-
U heeft momenteel een tumor of gezwel, ongeacht of het goedaardig of kwaadaardig is.
U heeft kanker gehad.
U heeft een aandoening die het risico op kanker kan verhogen.
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
Bij premature baby’s of pasgeborenen, omdat het benzylalcohol bevat.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Er is een hoger risico op tumoren en gezwellen (zowel goedaardig als kwaadaardig) bij kinderen en
jongeren tot 18 jaar die behandeld worden met dit middel. Raadpleeg onmiddellijk uw arts bij elk
teken van een nieuw gezwel, huidletsel of een onverwacht verschijnsel tijdens of na de behandeling,
aangezien mecasermine een rol kan spelen bij de ontwikkeling van kanker.
25
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel gebruikt
-
-
-
-
-
als u een gebogen wervelkolom heeft (scoliose). In dat geval moet u worden gecontroleerd op
verergering van de scoliose.
als u mank gaat lopen of pijn krijgt in een heup of knie.
als u vergrote amandelen heeft (tonsilhypertrofie). In dat geval moet u regelmatig worden
onderzocht.
als u verschijnselen van verhoogde druk in de hersenen (intracraniële hypertensie) heeft, zoals
veranderingen in het gezichtsvermogen, hoofdpijn, misselijkheid en/of braken. Neem in dat
geval contact op met uw arts voor advies.
als u een plaatselijke reactie op de injectieplaats of een algemene allergische reactie op dit
middel heeft. Bel zo snel mogelijk uw arts als u plaatselijke huiduitslag krijgt. Roep
onmiddellijk medische hulp in als u een algemene allergische reactie (netelroos, moeite met
ademhalen, zwakheid of flauwvallen en een algemeen gevoel van onwel zijn) krijgt.
als u niet meer groeit (de groeischijven van de beenderen zijn gesloten). In dit geval kan dit
middel u niet helpen groeien en mag het niet gebruikt worden.
-
Kinderen jonger dan 2 jaar
Het gebruik van dit geneesmiddel is niet onderzocht bij kinderen jonger dan 2 jaar en wordt daarom bij
die kinderen niet aangeraden.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast INCRELEX nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat
de mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
apotheker.
Vertel uw arts vooral als u insuline of andere geneesmiddelen tegen suikerziekte (diabetes) gebruikt.
Het kan zijn dat de dosering van deze geneesmiddelen aangepast moet worden.
Zwangerschap, borstvoeding en vruchtbaarheid
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Voor alle vrouwen die zwanger kunnen worden, wordt een negatieve zwangerschapstest aanbevolen
voorafgaand aan de behandeling met mecasermine. Vrouwen die zwanger kunnen worden, moeten
effectieve anticonceptie gebruiken tijdens de behandeling.
De behandeling met mecasermine moet worden gestaakt als u zwanger wordt.
Mecasermine mag niet worden toegediend aan een moeder die borstvoeding geeft.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Mecasermine kan een te lage bloedsuikerspiegel veroorzaken (zeer vaak voorkomende bijwerking, zie
rubriek 4) die de rijvaardigheid en het bedienen van machines kan verstoren, omdat het mogelijk is dat
u zich dan minder goed kunt concentreren of dat uw reactievermogen vermindert.
U dient in de 2 tot 3 uur na toediening van de dosis risicovolle bezigheden (bijvoorbeeld autorijden) te
vermijden, in het bijzonder bij de start van de behandeling met dit middel, totdat een dosis is
vastgesteld waarbij geen bijwerkingen optreden die deze activiteiten gevaarlijk maken.
INCRELEX bevat benzylalcohol en natrium
INCRELEX bevat benzylalcohol als conserveermiddel, wat giftige en allergische reacties kan
veroorzaken bij baby’s en kinderen tot 3 jaar.
26
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per injectieflacon, dat wil zeggen dat het in
wezen ‘natriumvrij’ is.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
De gebruikelijke dosering is 0,04 tot 0,12 mg/kg lichaamsgewicht van de patiënt, tweemaal daags
toegediend. Zie de ‘Gebruiksaanwijzing’ aan het eind van deze bijsluiter.
Injecteer dit middel net onder uw huid vlak vóór of na een maaltijd of tussendoortje omdat het, net
zoals insuline, de bloedsuikerspiegel kan doen dalen (zie hypoglykemie in rubriek 4). Geef uzelf geen
dosis van dit middel als u om welke reden dan ook niet kan eten. Gebruik geen dubbele dosis om een
vergeten dosis in te halen. Gebruik de volgende dosis zoals gewoonlijk, met een maaltijd of
tussendoortje.
Injecteer dit middel net onder de huid van de bovenarm, het bovenbeen (dij), de buik of de billen. Geef
de injectie nooit in een ader of een spier. Geef elke volgende injectie op een andere injectieplaats.
Gebruik dit middel alleen als de vloeistof er helder en kleurloos uitziet.
Behandeling met mecasermine is een langdurige behandeling. Vraag uw arts om nadere informatie.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Net zoals insuline kan mecasermine uw bloedsuikergehalte doen dalen (zie hypoglykemie in
rubriek 4).
Als er meer dan de aanbevolen hoeveelheid van dit middel is ingespoten, neem dan onmiddellijk
contact op met uw arts.
Een acute overdosis kan tot hypoglykemie (een te lage bloedsuikerspiegel) leiden.
Behandeling van een acute overdosis mecasermine moet gericht zijn op behandeling van de te lage
bloedsuikerspiegel. Er moeten suikerhoudende vloeistoffen of voedingsmiddelen worden genuttigd.
Als de patiënt niet wakker of helder genoeg is om suikerhoudende vloeistoffen te drinken, dan kan een
injectie glucagon in de spier nodig zijn om de te lage bloedsuikerspiegel te herstellen. Uw arts of
verpleegkundige legt u uit hoe u een injectie glucagon moet geven.
Bij langdurige overdosering kunnen bepaalde lichaamsdelen te groot worden (bijvoorbeeld handen,
voeten, onderdelen van het gelaat) of kan het gehele lichaam te hard groeien. Als u langdurige
overdosering vermoedt, neem dan onmiddellijk contact op met uw arts.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen.
Als u een dosis heeft overgeslagen, dan mag u niet de volgende dosis ter compensatie verhogen.
Gebruik de volgende dosis zoals gewoonlijk, met een maaltijd of tussendoortje.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Een onderbreking of het te vroeg beëindigen van de behandeling met mecasermine kan het succes van
de groeibehandeling verstoren. Vraag uw arts om advies voordat u de behandeling stopt.
27
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker .
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
Krijgt u last van bijwerkingen? Of krijgt u een bijwerking die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker.
De vaakst voorkomende bijwerkingen met mecasermine zijn: laag bloedsuikergehalte (hypoglykemie),
braken, reacties op de injectieplaats, hoofdpijn en middenoorinfecties. Er werden ook ernstige
allergische reacties gemeld met dit middel. Indien u last krijgt van een van deze bijwerkingen, volg
dan het advies dat hieronder voor ieder van deze bijwerkingen wordt gegeven.
Frequentie niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
Kwaadaardige en goedaardige tumoren
Er werd een toename gemeld in zowel goedaardige als kwaadaardige tumoren bij patiënten behandeld
met dit middel. Het risico op dergelijke tumoren kan hoger zijn als dit middel gebruikt wordt bij
andere aandoeningen dan die vermeld in rubriek 1 of als het gebruikt wordt bij hogere doses dan
aanbevolen in rubriek 3.
Ernstige allergische reacties (anafylaxie)
Er waren meldingen van galbulten/netelroos over het hele lichaam, moeilijk ademen, duizeligheid,
gezwollen gezicht en/of keel na gebruik van mecasermine. Stop onmiddellijk met dit middel en roep
dringende medische hulp in als u een ernstige allergische reactie krijgt.
Ook plaatselijke allergische reacties ter hoogte van de toedieningsplaats (jeuk, galbulten/netelroos)
werden gemeld.
Haaruitval (alopecia)
Haaruitval is ook gemeld na het gebruik van mecasermine.
Zeer vaak (komen voor bij meer dan 1 op 10 gebruikers)
Laag bloedsuikergehalte (hypoglykemie)
Mecasermine kan het bloedsuikergehalte doen dalen. Tekenen van een laag bloedsuikergehalte zijn:
duizeligheid, moeheid, rusteloosheid, honger, prikkelbaarheid, concentratiestoornissen, zweten,
misselijkheid en een snelle of onregelmatige hartslag.
Een veel te lage bloedsuikerspiegel kan bewusteloosheid, epileptische aanvallen of overlijden tot
gevolg hebben. Stop onmiddellijk met dit middel en roep dringende medische hulp in als u
toevallen/stuipen krijgt of als u het bewustzijn verliest.
Als u dit middel gebruikt, dan dient u activiteiten met een verhoogd risico (zoals zware lichamelijke
inspanning) in de 2 tot 3 uur na de injectie te vermijden, in het bijzonder bij de start van de
behandeling met dit middel.
Voordat de behandeling met dit middel begint, zal uw arts u uitleggen hoe een lage bloedsuikerspiegel
moet worden behandeld. Voor het geval er verschijnselen van een lage bloedsuikerspiegel ontstaan,
moet u altijd iets bij zich hebben waar suiker in zit, zoals sinaasappelsap, glucosegel, snoep of melk.
Als u bij een veel te lage bloedsuikerspiegel niet reageert en geen suikerhoudende vloeistof kan
drinken, dan moet u een injectie glucagon krijgen. Uw arts of verpleegkundige zal u uitleggen hoe die
injectie moet worden gegeven. Als glucagon wordt geïnjecteerd, dan zorgt het ervoor dat uw
bloedsuikerspiegel weer gaat stijgen. Het is belangrijk dat u evenwichtig samengestelde voeding
28
gebruikt, met naast de suikerhoudende voedingsmiddelen ook voedingsmiddelen met eiwitten en
vetten, zoals vlees(waren) en kaas.
Hypertrofie op de injectieplaats (weefselverdikking op de inspuitplek) en blauwe plekken
Reacties op de injectieplaats kunnen worden vermeden door elke keer op een andere plaats te
injecteren (afwisselen van de injectieplaats).
Spijsverteringsstelsel
Braken en pijn in de bovenbuik zijn voorgekomen tijdens behandeling met mecasermine.
Infecties
Middenoorinfecties werden waargenomen bij kinderen die behandeld werden met mecasermine.
Skeletspierstelsel
Gewrichtspijn en pijn in de ledematen zijn voorgekomen tijdens de behandeling met mecasermine.
Zenuwstelsel
Hoofdpijn is voorgekomen tijdens de behandeling met mecasermine.
Vaak (komen voor bij minder dan 1 op 10 gebruikers)
Stuipen
Er werden stuipen waargenomen tijdens de behandeling met mecasermine.
Er waren ook meldingen van duizeligheid en beven tijdens de behandeling met mecasermine.
Hartafwijkingen
Een snelle hartslag en abnormale hartgeluiden zijn gemeld tijdens de behandeling met mecasermine.
Verhoogde bloedsuikerspiegel (hyperglykemie)
Tijdens de behandeling met mecasermine werd ook een verhoogde bloedsuikerspiegel waargenomen.
Vergrote keel-/neusamandelen
Door mecasermine kunnen uw keel-/neusamandelen groter worden. Enkele verschijnselen van
vergrote keel-/neusamandelen zijn: snurken, moeite met ademhalen of slikken, slaapapneu (een
aandoening waarbij de ademhaling tijdens de slaap eventjes stopt) of vocht in het middenoor, evenals
oorinfecties. Slaapapneu kan overdag overmatige slaperigheid veroorzaken. Neem contact op met uw
arts als u last heeft van deze verschijnselen. De arts dient uw keel-/neusamandelen regelmatig te
controleren.
Vergrote zwezerik (thymus)
Een vergrote zwezerik (een apart orgaan van het immuunsysteem) werd waargenomen bij behandeling
met mecasermine.
Papiloedeem (zwelling van de blinde vlek)
De arts of opticien kan een zwelling van de achterkant van het oog (door verhoogde druk in de
hersenen) vaststellen bij behandeling met mecasermine.
Hypoacusis (gehoorverlies)
Hypoacusis (gehoorverlies), oorpijn en vocht in het middenoor kan waargenomen worden bij
behandeling met mecasermine. Vertel het aan uw arts wanneer u gehoorproblemen ondervindt.
Verergering van scoliose (veroorzaakt door snelle groei)
Als u scoliose heeft, moet u regelmatig worden gecontroleerd op een toenemende kromming van de
wervelkolom. Pijn in de spieren werd eveneens gezien bij behandeling met mecasermine.
29
Voortplantingsstelsel
Vergrote borsten zijn waargenomen bij behandeling met mecasermine.
Spijsverteringsstelsel
Buikpijn is waargenomen bij behandeling met mecasermine.
Veranderingen van huid en haar
Huidverdikking, moedervlekjes en ongewone structuur van het haar zijn waargenomen bij de
behandeling met mecasermine.
Reacties op de injectieplaats
De volgende reacties werden gemeld tijdens behandeling met dit middel: pijn, irritatie, bloeding,
bloeduitstorting/blauwe plekken, roodheid en verharding. Reacties op de injectieplaats kunnen worden
vermeden door elke keer op een andere plaats te injecteren (afwisselen van de injectieplaats).
Soms (komen voor bij minder dan 1 op 100 gebruikers)
Gestegen hersendruk (intracraniële hypertensie)
Dit middel kan soms een tijdelijke stijging van de druk binnenin de hersenen veroorzaken. De
verschijnselen van deze intracraniële hypertensie zijn: veranderingen in het gezichtsvermogen,
hoofdpijn, misselijkheid en/of braken. Vertel uw arts onmiddellijk als u een van deze verschijnselen
vertoont. Uw arts kan dan controleren of u lijdt aan intracraniële hypertensie. Als dat het geval is, kan
uw arts beslissen tijdelijk de dosis te verminderen of de behandeling met mecasermine te onderbreken.
Mecasermine mag opnieuw worden gestart nadat deze fase voorbij is.
Hartstoornissen
Bij sommige patiënten die behandeld werden met mecasermine wees echografisch onderzoek van het
hart (echocardiogram) op een vergroting van de hartspier en afwijkingen van de hartklepfunctie. Uw
arts kan een echocardiogram uitvoeren vóór, tijdens en na de behandeling met mecasermine.
Reacties op de injectieplaats
Reacties met inbegrip van huiduitslag, zwelling en vetknobbeltjes werden gemeld tijdens behandeling
met dit middel. Reacties op de injectieplaats kunnen worden vermeden door elke keer op een andere
plaats te injecteren (afwisselen van de injectieplaats).
Gewichtstoename
Gewichtstoename werd waargenomen tijdens de behandeling met mecasermine.
Andere bijwerkingen die soms bij behandeling met mecasermine werden waargenomen, zijn depressie
en nervositeit.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos en het
etiket na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2°C - 8°C). Niet in de vriezer bewaren.
De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
30
Na eerste opening mag de injectieflacon niet langer dan 30 dagen tussen 2°C en 8°C worden bewaard.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert, worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
-
De werkzame stof in dit middel is mecasermine. Eén ml bevat 10 mg mecasermine. Elke
injectieflacon bevat 40 mg mecasermine.
De andere stoffen in dit middel zijn: benzylalcohol, natriumchloride, polysorbaat 20, ijsazijn,
natriumacetaat en water voor injectie (zie rubriek 2 “INCRELEX bevat benzylalcohol en
natrium”).
Hoe ziet INCRELEX eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
INCRELEX is een kleurloze tot lichtgele en heldere tot licht opaalachtige oplossing voor injectie,
geleverd in een glazen injectieflacon, die met een stop en een verzegeling is afgesloten. De
injectieflacon bevat 4 ml oplossing.
Verpakking met 1 injectieflacon.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Ipsen Pharma
65, quai Georges Gorse
92100 Boulogne-Billancourt
Frankrijk
Fabrikant:
Beaufour Ipsen Industrie
Rue Ethé Virton
28100 Dreux
Frankrijk
Tjoapack Netherlands B.V.
Nieuwe Donk 9
4879 AC Etten-Leur
Nederland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen.
België/Belgique/Belgien,
Luxembourg/Luxemburg
Ipsen NV
België /Belgique/Belgien
Tél/Tel: + 32 9 243 96 00
România,
България
Ipsen Pharma
România
Tel/Тел: + 40 (021) 231 27 20
31
Italia
Ipsen SpA
Tel: + 39 02 39 22 41
Latvija
Ipsen Pharma
pārstāvniecība Latvijā
Tel: +371 67622233
Česká
republika
Ipsen Pharma, s.r.o.
Tel: + 420 242 481 821
Danmark, Norge, Suomi/Finland, Sverige,
Ísland
Institut Produits Synthèse (IPSEN) AB
Sverige/Ruotsi/Svíþjóð
Tlf/Puh/Tel/Sími: +46 8 451 60 00
Deutschland, Österreich
Ipsen Pharma GmbH
Deutschland
Tel.: +49 89 262043289
Eesti
Centralpharma Communications OÜ
Tel: +372 6015540
Ελλάδα, Κύπρος, Malta
Ipsen
Μο½οπρόσωπη EΠΕ
Ελλάδα
Τηλ: + 30
210 984 3324
España
Ipsen Pharma S.A.
Tel: + 34 936 858 100
France
Ipsen Pharma
Tél: + 33 1 58 33 50 00
Ireland, United Kingdom (Northern Ireland)
Ipsen Pharmaceuticals Limited
Ireland
Tel: +44(0)1753 627777
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Lietuva, Hrvatska
Ipsen Pharma Lietuvos filialas
Lietuva
Tel. + 370 37 337854
Magyarország
Ipsen Pharma SAS Magyarországi
Tel: +36 1 555 5930
Nederland
Ipsen Farmaceutica B.V.
Tel: + 31 23 55 41 600
Polska
Ipsen Poland Sp. z o.o.
Tel.: + 48 (0) 22 653 68 00
Portugal
Ipsen Portugal - Produtos Farmacêuticos S.A.
Tel: + 351 21 412 3550
Slovenija
PharmaSwiss d.o.o
Tel: + 386 1 236 47 00
Slovenská republika
Ipsen Pharma, organizačná
zložka
Tel: + 420 242 481 821
Dit geneesmiddel is geregistreerd met als kanttekening dat er uitzonderlijke voorwaarden waren. Het
was tijdens de registratie niet mogelijk om volledige informatie over dit geneesmiddel te verkrijgen
vanwege de zeldzaamheid van de ziekte waar het voor bedoeld is.
Het Europees Geneesmiddelenbureau zal ieder jaar mogelijke nieuwe informatie over het
geneesmiddel beoordelen. Als dat nodig is, zal deze bijsluiter worden aangepast.
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu. Hier vindt u ook verwijzingen naar andere
websites over zeldzame ziektes en hun behandelingen.
Deze bijsluiter is beschikbaar in alle EU/EER-talen op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
32
GEBRUIKSAANWIJZING
INCRELEX dient met steriele wegwerpinjectiespuiten en -injectienaalden te worden toegediend. Deze
kunt u verkrijgen bij uw arts, apotheker of verpleegkundige. Het volume van de injectiespuiten dient
zodanig klein te zijn dat de voorgeschreven dosis met redelijke nauwkeurigheid uit de injectieflacon
kan worden opgezogen.
Klaarmaken van de dosis
1.
2.
Was uw handen voordat u de INCRELEX-injectie gaat klaarmaken.
Gebruik elke keer dat u een dosis toedient een nieuwe wegwerpnaald en -injectiespuit. Gebruik
de injectiespuiten en -naalden maar één keer. Gooi ze op de juiste manier weg in een
scherpafvalcontainer (zoals een verzamelbak voor gevaarlijk biologisch afval), een harde plastic
fles (bijvoorbeeld een afwasmiddelfles) of een metalen bus (bijvoorbeeld een leeg koffieblik).
Naalden en spuiten mogen
nooit
met anderen worden gedeeld.
Controleer de vloeistof om er zeker van te zijn dat deze helder en kleurloos is. Niet gebruiken na
de uiterste gebruiksdatum (die is te vinden op het etiket na EXP. Daar staat een maand en een
jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum). Niet gebruiken als de
vloeistof troebel is of als u deeltjes ziet. Als een injectieflacon bevroren is (geweest), moet de
injectieflacon op de juiste manier worden weggegooid. Vraag uw apotheker wat u moet doen
met geneesmiddelen die u niet meer gebruikt.
Als u een nieuwe injectieflacon gebruikt, verwijder dan de beschermdop. Verwijder de rubber
stop niet.
Veeg de rubber stop van de injectieflacon af met een alcoholdoekje om te voorkomen dat de
injectieflacon wordt besmet met ziektekiemen, die binnen kunnen dringen wanneer vaker een
naald in de injectieflacon wordt gestoken (zie afbeelding 1).
3.
4.
5.
Afbeelding 1:
Bovenkant afvegen
met alcohol
33
6.
Trek, voordat u de naald in de injectieflacon steekt, de zuiger van de injectiespuit terug tot er
net zo veel lucht in de injectiespuit opgezogen is als de voorgeschreven dosis groot is. Steek de
naald door de rubber stop van de injectieflacon en druk de zuiger in zodat de lucht in de
injectieflacon wordt gespoten (zie afbeelding 2).
Afbeelding 2:
Spuit lucht in de
injectieflacon
7.
Laat de naald met de injectiespuit eraan in de injectieflacon zitten en draai het geheel om. Houd
de injectiespuit en de injectieflacon stevig vast (zie afbeelding 3).
Afbeelding 3:
Klaarmaken voor opzuigen
34
8.
Zorg ervoor dat de punt van de naald zich in de vloeistof bevindt (zie afbeelding 4). Trek de
zuiger zover terug dat de juiste dosis in de injectiespuit wordt opgezogen (zie afbeelding 5).
Afbeelding 4:
Punt van de naald in
de vloeistof
9.
Afbeelding 5: De
juiste dosis opzuigen
Controleer of er luchtbelletjes in de injectiespuit zitten voordat u de naald uit de injectieflacon
trekt. Als er luchtbelletjes in de injectiespuit zitten, houd de injectieflacon en de injectiespuit met
de naald dan rechtop en tik tegen de zijkant van de injectiespuit tot alle luchtbelletjes naar boven
zijn gedreven. Druk de zuiger omhoog en spuit de luchtbelletjes naar buiten; zuig daarna weer
vloeistof op tot u de juiste dosis in de injectiespuit heeft (zie afbeelding 6).
Afbeelding 6: Luchtbelletjes
verwijderen en de injectiespuit
bijvullen
35
10.
Trek de naald uit de injectieflacon en breng opnieuw de beschermdop aan.
Zorg ervoor dat de naald niets aanraakt. U bent nu klaar om te injecteren (zie
afbeelding 7).
Afbeelding 7: Klaar
om te injecteren
Het injecteren van de dosis:
Injecteer INCRELEX op de manier die u uitgelegd is door uw arts.
Geef de injectie niet als u niet vlak vóór of na de injectie kunt eten.
1.
Stel vast waar u wilt injecteren: de bovenarm, de dij, de bil of de buik (zie hieronder). Elke
volgende injectie moet op een andere plaats worden toegediend (rotatieschema).
Bovenarm
2.
Dij
Bil
Buik
Maak de huid op de injectieplaats schoon met alcohol of water en zeep. De injectieplaats moet
droog zijn voordat u de injectie toedient.
36
3.
Trek de huid iets omhoog. Steek de naald in de huid op de manier die uw arts u heeft laten zien.
Laat de huid los (zie afbeelding A).
Afbeelding A: De huid iets
optrekken en op de
uitgelegde manier injecteren
4.
Druk de zuiger van de injectiespuit langzaam helemaal in en zorg ervoor dat alle vloeistof wordt
ingespoten. Trek de naald recht naar buiten en druk enkele seconden zachtjes met een gaasje of
een watje op de plaats, waar u zich geïnjecteerd heeft.
Niet over dit gebied wrijven
(zie
afbeelding B).
Afbeelding B: Drukken
(niet wrijven) met een
gaasje of een watje
5.
Houd u aan de instructies van uw arts voor het weggooien van de naald en de injectiespuit. Doe
de dop niet terug op de injectiespuit. De gebruikte naald en injectiespuit moeten in een
scherpafvalcontainer, een harde plastic fles (bijvoorbeeld een afwasmiddelfles) of een metalen
bus (bijvoorbeeld een leeg koffieblik) worden weggegooid. Deze containers moeten op de juiste
wijze worden afgesloten en afgevoerd zoals uw arts het u heeft uitgelegd.
37
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht
alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
INCRELEX 10 mg/ml oplossing voor injectie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke ml bevat 10 mg mecasermine*.
Elke injectieflacon van 4 ml bevat 40 mg mecasermine*.
*Mecasermine is een recombinant-DNA-derivaat van menselijke insulineachtige groeifactor 1
(IGF-1), geproduceerd in Escherichia coli.
Hulpstoffen met bekend effect
Eén ml bevat 9 mg benzylalcohol.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie (injectie).
Kleurloze tot lichtgele en heldere tot licht opaalachtige vloeistof.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Voor langdurige behandeling van groeistoornissen bij kinderen en adolescenten van 2 tot 18 jaar oud
met bevestigde ernstige primaire insulineachtige-groeifactor-1-deficiëntie (primaire IGFD).
Ernstige primaire IGFD wordt gedefinieerd door:
·
lengte standaarddeviatiescore -3,0 en
·
basale IGF-1-spiegels lager dan het 2,5e percentiel voor leeftijd en geslacht, en
·
voldoende GH (groeihormoon)
·
uitsluiting van secundaire vormen van IGF-1-deficiëntie, zoals ondervoeding, hypopituïtarisme,
hypothyreoïdie of chronische behandeling met farmacologische doses anti-inflammatoire
steroïden.
Ernstige primaire IGFD omvat patiënten met mutaties in de GH-receptor (GHR) en de post-GHR-
signaalroute en met IGF-1-gendefecten; aangezien deze patiënten niet GH-deficiënt zijn, kan niet
worden verwacht dat zij adequaat op behandeling met exogeen GH reageren. In sommige gevallen,
waar nodig geacht, kan de arts beslissen om de diagnose te ondersteunen middels het uitvoeren van
een IGF-1 generatietest.
4.2 Dosering en wijze van toediening
Behandeling met mecasermine dient onder leiding te staan van artsen die ervaren zijn in de
diagnostiek en de behandeling van patiënten met groeistoornissen.
De dosering dient per patiënt individueel te worden aangepast. De aanbevolen startdosering
mecasermine bedraagt 0,04 mg/kg lichaamsgewicht, tweemaal daags toegediend als subcutane
injectie. Indien er gedurende ten minste één week geen significante bijwerkingen optreden, kan de
dosis in stappen van 0,04 mg/kg worden opgevoerd tot de maximale dosering van 0,12 mg/kg
tweemaal daags. Doseringen hoger dan 0,12 mg/kg tweemaal daags mogen niet worden overschreden,
omdat dit het risico op neoplasie kan verhogen (zie rubrieken 4.3, 4.4 en 4.8).
Wanneer de patiënt de aanbevolen dosis niet goed kan verdragen, kan een lagere dosis worden
overwogen. Het succes van de behandeling dient te worden beoordeeld op basis van de
lengtegroeisnelheid. De laagste dosering die wordt geassocieerd met aanzienlijke groeitoenamen op
een individuele basis bedraagt 0,04 mg/kg tweemaal daags.
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van mecasermine bij kinderen jonger dan 2 jaar zijn niet vastgesteld
(zie rubriek 5.1). Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Daarom is dit geneesmiddel niet aanbevolen bij kinderen jonger dan 2 jaar.
Speciale populaties
Patiënten met een leverfunctiestoornis
Er zijn beperkte gegevens over de farmacokinetiek van mecasermine bij kinderen met een verminderde
leverfunctie, in deze specifieke populatie van ernstige primaire IGFD-patiënten. Het is aanbevolen om de
dosis per patiënt individueel aan te passen, zoals beschreven onder `Dosering'.
Patiënten met een nierfunctiestoornis
Er zijn beperkte gegevens over de farmacokinetiek van mecasermine bij kinderen met een verminderde
nierfunctie, in deze specifieke populatie van ernstige primaire IGFD-patiënten. Het is aanbevolen om de
dosis per patiënt individueel aan te passen, zoals beschreven onder `Dosering'.
Wijze van toediening
INCRELEX dient kort vóór of na een maaltijd of tussendoortje te worden toegediend als subcutane
injectie. Als bij aanbevolen doses ondanks gebruik van voldoende voedsel een hypoglykemie ontstaat,
dan dient de dosis te worden verlaagd. Als de patiënt om welke reden dan ook niet in staat is te eten,
dan mag dit geneesmiddel niet worden toegediend. De dosis mecasermine mag nimmer worden
verhoogd om één of meer overgeslagen doses in te halen.
De injectieplaats dient te worden afgewisseld voor iedere injectie.
INCRELEX mag niet intraveneus toegediend worden.
Te nemen voorzorgen voorafgaand aan gebruik of toediening van het geneesmiddel
De oplossing moet helder zijn onmiddellijk nadat ze uit de koelkast gehaald wordt. Indien de
oplossing troebel is of deeltjes bevat, mag deze niet geïnjecteerd worden.
INCRELEX dient met steriele wegwerpinjectiespuiten en -injectienaalden te worden toegediend. Het
volume van de injectiespuiten dient zodanig klein te zijn dat de voorgeschreven dosis met redelijke
nauwkeurigheid uit de injectieflacon kan worden opgezogen.
4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
elke aandoening of medische geschiedenis die het risico op goedaardige of kwaadaardige neoplasie
verhoogt.
De behandeling dient te worden gestaakt als er aanwijzingen voor neoplasie ontstaan.
Omdat INCRELEX benzylalcohol bevat, mag het niet aan premature baby's of aan neonaten worden
gegeven.
4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Goed- en kwaadaardige neoplasmata
Er is een hoger risico op goedaardige en kwaadaardige neoplasie bij kinderen en jongeren tot 18 jaar
behandeld met INCRELEX, doordat IGF-1 een rol speelt in het ontstaan en verloop van goedaardige
en kwaadaardige tumoren.
Er zijn na het in de handel brengen meldingen geweest van zowel goedaardige als kwaadaardige
neoplasmata bij kinderen en jongeren tot 18 jaar die behandeld werden met INCRELEX. Deze
gevallen omvatten uiteenlopende maligniteiten en ook zeldzame maligniteiten die gewoonlijk niet bij
kinderen worden waargenomen (zie rubriek 4.8). Het hogere risico op neoplasie kan hoger zijn bij
patiënten die INCRELEX krijgen voor niet-goedgekeurd gebruik of bij hogere dan de aanbevolen
doses. De huidige kennis van de biologische kenmerken van IGF-1 wijst erop dat IGF-1 een rol speelt
bij maligniteiten in alle organen en weefsels. Artsen dienen daarom alert te zijn bij alle symptomen
van mogelijke maligniteiten.
Bij de ontwikkeling van goedaardige of kwaadaardige neoplasie moet de behandeling met INCRELEX
beslist worden stopgezet en moet passende gespecialiseerde medische zorg gezocht te worden.
Mecasermine is geen substituut voor GH-behandeling.
Mecasermine mag niet worden gebruikt voor groeibevordering bij patiënten met gesloten epifysaire
schijven.
Mecasermine dient kort vóór of na een maaltijd of tussendoortje te worden toegediend omdat het
insulineachtige hypoglykemische effecten kan hebben. Er dient speciale aandacht te worden besteed
aan jonge kinderen, kinderen met een hypoglykemie in de anamnese en kinderen met een
onregelmatig eetpatroon. De patiënt dient in de 2 à 3 uur na toediening van de dosis risicovolle
bezigheden te vermijden, in het bijzonder bij de start van de mecaserminebehandeling, totdat een goed
verdragen dosis van INCRELEX vastgesteld is. Als iemand met een ernstige hypoglykemie
bewusteloos is of anderszins niet in staat is op normale wijze voedsel in te nemen, kan een injectie
glucagon nodig zijn. Mensen met een voorgeschiedenis van ernstige hypoglykemie dienen glucagon
bij de hand te hebben. Wanneer INCRELEX voor het eerst wordt voorgeschreven, dient de arts de
ouders voorlichting te geven over de klachten, symptomen en behandeling van hypoglykemie, met
inbegrip van het injecteren van glucagon.
Het kan nodig zijn de dosis van insuline en/of andere glucoseverlagende geneesmiddelen te verlagen
bij diabetespatiënten die dit geneesmiddel gebruiken.
Bij alle patiënten wordt aanbevolen een echocardiogram te maken voordat met mecasermine wordt
begonnen. Bij patiënten bij wie de behandeling wordt gestaakt, dient eveneens een echocardiogram te
worden gemaakt. Patiënten met afwijkingen op het echocardiogram of met cardiovasculaire
symptomen dienen regelmatig echocardiografisch te worden gecontroleerd.
Bij gebruik van dit geneesmiddel is melding gemaakt van hypertrofie van lymfoïde weefsel
(bijvoorbeeld de tonsillen) gepaard gaande met complicaties als snurken, slaapapneu en chronische
middenoorafscheiding. De patiënt dient periodiek te worden onderzocht; wanneer klinische
passende behandeling te worden ingesteld.
Er is intracraniële hypertensie (IH) met papiloedeem, visusveranderingen, hoofdpijn, misselijkheid
en/of braken gerapporteerd bij met mecasermine behandelde patiënten, zoals dat ook gerapporteerd is
bij therapeutische toediening van GH. De met IH geassocieerde klachten en symptomen verdwenen na
het onderbreken van de toediening. Fundoscopisch onderzoek wordt aanbevolen bij aanvang en
periodiek in de loop van de mecasermine-behandeling, en wanneer zich klinische symptomen
voordoen.
Epifysiolyse van de heupkop (wat mogelijk kan leiden tot avasculaire necrose) en progressie van
scoliose kunnen optreden bij patiënten die een snelle groei doormaken. Tijdens behandeling met
mecasermine dient te worden gelet op deze aandoeningen en andere klachten en verschijnselen
waarvan bekend is dat ze zich bij behandeling met GH in het algemeen kunnen voordoen. Elke patiënt,
die mank gaat lopen of pijn in heupen of knieën krijgt, dient te worden onderzocht.
Tijdens postmarketingervaring bij patiënten behandeld met INCRELEX zijn gevallen van
overgevoeligheid, urticaria, pruritus en erytheem gemeld. Deze zijn zowel systemisch als/of lokaal op
de injectieplaats waargenomen. Een klein aantal gevallen indicatief voor anafylaxie, waarbij
ziekenhuisopname vereist was, zijn gemeld.
Ouders en patiënten dienen te weten dat zich dergelijke reacties kunnen voordoen en dat als een
systemische allergische reactie ontstaat, de behandeling moet worden onderbroken en onmiddellijk
medische hulp moet worden ingeroepen.
De behandeling dient te worden heroverwogen als de patiënt na een jaar nog geen respons vertoont.
Mensen met een allergische reactie op geïnjecteerd IGF-1, mensen met onverwacht hoge IGF-1-
bloedwaarden na een injectie of mensen die geen groeirespons vertonen zonder dat daarvoor een
oorzaak is vastgesteld, hebben mogelijk een antilichaamrespons op geïnjecteerd IGF-1. Dit kan
respectievelijk via productie van anti-IGF-1 IgE's, persisterende antilichamen of neutraliserende
antilichamen. In dergelijke gevallen moeten instructies voor het testen op antilichamen overwogen
worden.
Hulpstoffen
INCRELEX bevat 9 mg/ml benzylalcohol als conserveermiddel.
Benzylalcohol kan toxische en anafylactoïde reacties veroorzaken bij baby's en kinderen tot 3 jaar
oud.
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per injectieflacon, dat wil zeggen dat het in
wezen `natriumvrij' is.
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren, moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er is geen onderzoek naar interacties uitgevoerd.
Het is mogelijk dat de dosis insuline en/of andere hypoglykemische geneesmiddelen verminderd moet
worden (zie rubriek 4.4).
Vrouwen die zwanger kunnen worden / Contraceptie bij mannen en vrouwen
Voor alle vrouwen die zwanger kunnen worden, wordt een negatieve zwangerschapstest aanbevolen
voorafgaand aan behandeling met mecasermine. Vrouwen die zwanger kunnen worden, moeten
effectieve anticonceptie gebruiken tijdens de behandeling.
Zwangerschap
Er zijn geen of een beperkte hoeveelheid gegevens over het gebruik van mecasermine bij zwangere
vrouwen.
Dieronderzoek heeft onvoldoende gegevens opgeleverd wat betreft reproductietoxiciteit (zie rubriek
5.3). Het potentiële risico voor de mens is niet bekend.
Dit geneesmiddel mag niet tijdens de zwangerschap worden gebruikt, tenzij strikt noodzakelijk.
Borstvoeding
Het geven van borstvoeding tijdens het gebruik van INCRELEX wordt afgeraden, aangezien er
onvoldoende informatie is over de uitscheiding van mecasermine in de moedermelk.
Vruchtbaarheid
Mecasermine werd getest in een teratologiestudie bij ratten, waar het geen effecten had op de foetus
bij doses tot 16 mg/kg (20 maal de maximum aanbevolen menselijke dosis (maximum recommended
human dose; MRHD) op basis van de lichaamsoppervlakte) en in een teratologiestudie bij konijnen,
waar het geen effecten had op de foetus bij een dosis van 0,5 mg/kg (2 maal de MRHD op basis van de
lichaamsoppervlakte). Mecasermine heeft geen effecten op de vruchtbaarheid van ratten bij gebruik
van intraveneuze doses van 0,25, 1 en 4 mg/dag (tot 4 maal de klinische blootstelling aan de MRHD
op basis van de AUC).
Er werd geen onderzoek verricht naar de effecten van mecasermine op het ongeboren kind. Daarom is
onvoldoende medische informatie beschikbaar om te bepalen of er belangrijke risico's zijn voor een
foetus. Er werd geen onderzoek verricht met mecasermine bij moeders die borstvoeding geven.
INCRELEX mag niet gegeven worden aan zwangere vrouwen of vrouwen die borstvoeding geven. Bij
alle premenopauzale vrouwen die INCRELEX krijgen, is een negatieve zwangerschapstest en
effectieve anticonceptie vereist.
4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
INCRELEX kan grote invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
in geval van een episode van hypoglykemie. Hypoglykemie is een zeer vaak voorkomende bijwerking.
4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Gegevens over de bijwerkingen zijn afkomstig van een totaal van 413 patiënten uit klinische studies
met ernstige primaire IGFD. Er werden ook gegevens verzameld van postmarketingbronnen.
De in de klinische studies vaakst gemelde bijwerkingen waren hoofdpijn (44%), hypoglykemie (28%),
braken (26%), hypertrofie op de toedieningsplaats (17%) en otitis media (17%).
Intracraniële hypertensie/verhoogde intracraniële druk kwam voor bij 4 (0,96%) van de patiënten in de
klinische studies en bij behandelingsnaïeve patiënten van 7-9 jaar.
Tijdens klinische studies in andere indicaties bij in totaal ongeveer 300 patiënten werden meldingen
ontvangen van plaatselijke en/of systemische overgevoeligheid bij 8% van de patiënten. Er waren ook
meldingen van systemische overgevoeligheid bij postmarketinggebruik, waarbij sommige gevallen
ontvangen.
Bij sommige patiënten kunnen ook antilichamen tegen mecasermine ontstaan. Er werd geen remming
van de groei waargenomen als gevolg van de ontwikkeling van antilichamen.
Bijwerkingentabel
Tabel 1 bevat bijwerkingen die zeer vaak (1/10), vaak (1/100, <1/10) en soms (1/1000, <1/100) in
klinische onderzoeken voorkwamen. Binnen iedere frequentiegroep worden de bijwerkingen
gerangschikt naar afnemende ernst. Andere bijwerkingen werden opgemerkt tijdens het gebruik van
INCRELEX na goedkeuring. Omdat deze bijwerkingen op vrijwillige basis gemeld worden vanuit een
populatie van onzekere omvang, kan hun frequentie (niet bekend) niet op betrouwbare wijze geschat
worden.
Tabel 1: Bijwerkingen
Reacties waargenomen tijdens de
Reacties waargenomen
Systeem/orgaanklasse
klinische studies
vanuit
postmarketingomgeving
Bloed- en
Vaak: Thymushypertrofie
lymfestelselaandoeningen
Immuunsysteemaandoeningen
Niet bekend: Systemische
overgevoeligheid
(anafylaxie,
gegeneraliseerde urticaria,
angio-oedeem, dyspneu)
Lokale allergische reacties
op de toedieningsplaats
(pruritus, urticaria)
Voedings- en
Zeer vaak: Hypoglykemie
stofwisselingsstoornissen
Vaak: Hypoglykemisch insult,
hyperglykemie
Psychische stoornissen
Soms: Depressie, nervositeit
Zenuwstelselaandoeningen
Zeer vaak: Hoofdpijn
Vaak: Convulsies, duizeligheid, tremor
Soms: Goedaardige intracraniële
hypertensie
Oogaandoeningen
Vaak: Papiloedeem
Evenwichtsorgaan- en
Zeer vaak: Otitis media
ooraandoeningen
Vaak: Hypoacusis, oorpijn, vocht in
het middenoor
Hartaandoeningen
Vaak: Hartgeruis, tachycardie
Soms: Cardiomegalie,
ventrikelhypertrofie,
mitralisinsufficiëntie,
tricuspidalisinsufficiëntie
Ademhalingsstelsel-, borstkas- Vaak: Slaapapneusyndroom,
en mediastinumaandoeningen adenoïdhypertrofie, tonsilhypertrofie,
snurken
Maagdarmstelselaandoeningen Zeer vaak: Braken, bovenbuikpijn
Soms: Buikpijn
Huid- en
Vaak: Huidhypertrofie, abnormale
Niet bekend: alopecia
onderhuidaandoeningen
haarstructuur
Zeer vaak: Artralgie, pijn in
bindweefselaandoeningen
extremiteiten
Vaak: Scoliose, myalgie
Neoplasmata, benigne,
Vaak: Melanocytaire naevus
Niet bekend: goedaardige
maligne en niet-gespecificeerd
en kwaadaardige
(inclusief cysten en poliepen)
neoplasmata
Voortplantingsstelsel- en
Vaak: Gynaecomastie
borstaandoeningen
Algemene aandoeningen en
Zeer vaak: Hypertrofie van de
toedieningsplaatsstoornissen
injectieplaats, blauwe plekken op de
injectieplaats
Vaak: Pijn op de injectieplaats, reactie
op de injectieplaats, hematoom op de
injectieplaats, erytheem op de
injectieplaats, induratie van de
injectieplaats, hemorragie op de
injectieplaats, irritatie op de
injectieplaats
Soms: Huiduitslag op de injectieplaats,
zwelling op de injectieplaats,
lipohypertrofie
Onderzoeken
Soms: Gewichtstoename
Chirurgische en medische
Vaak: Inbrengen oorbuisjes
verrichtingen
Beschrijving van de geselecteerde bijwerkingen
Neoplasmata
Er zijn na het in de handel brengen meldingen geweest van goedaardige en kwaadaardige neoplasmata
bij kinderen en jongeren tot 18 jaar die behandeld werden met INCRELEX. Deze gevallen betroffen
uiteenlopende maligniteiten en ook zeldzame maligniteiten, die gewoonlijk niet bij kinderen worden
waargenomen (zie rubrieken 4.4 en 4.3).
Systemische/lokale overgevoeligheid
Klinische studie
Tijdens klinische studies in andere indicaties (bij in totaal ongeveer 300 patiënten) rapporteerde 8%
van de patiënten een lokale en/of systemische overgevoeligheidsreactie. Alle gevallen waren van
lichte tot matige ernst en geen enkel geval was ernstig.
Postmarketingmeldingen
Systemische overgevoeligheid omvatte symptomen zoals anafylaxie, gegeneraliseerde urticaria, angio-
oedeem en dyspneu. De symptomen indicatief voor anafylaxie omvatten urticaria, angio-oedeem en
dyspneu. Sommige patiënten moesten gehospitaliseerd worden. Bij opnieuw toedienen traden de
symptomen niet bij alle patiënten opnieuw op. Er waren ook meldingen van lokale allergische reacties
op de injectieplaats. Het ging daarbij meestal om pruritus en urticaria.
Hypoglykemie
Van de 115 (28%) proefpersonen die één of meerdere episodes van hypoglykemie hadden, vertoonden
6 proefpersonen één- of meermaals een hypoglykemisch insult. Symptomatische hypoglykemie werd
doorgaans vermeden door gebruik van een maaltijd of tussendoortje kort vóór of na toediening van
INCRELEX.
Deze reactie kwam voor bij 71 (17%) proefpersonen uit de klinische studies en was doorgaans het
gevolg van het niet regelmatig afwisselen van de injectieplaatsen. De toestand verdween bij afwisselen
van de injectieplaats.
Tonsillaire hypertrofie
Dit werd vastgesteld bij 38 (9%) proefpersonen, met name tijdens de eerste 1 tot 2 jaar behandeling,
met minder tonsillaire groei tijdens de daaropvolgende jaren.
Snurken
Dit kwam doorgaans voor tijdens het eerste behandelingsjaar en werd gemeld bij 30 proefpersonen
(7%).
Intracraniële hypertensie/verhoogde intracraniële druk
Dit kwam voor bij 4 proefpersonen (0,96%); bij twee proefpersonen werd de behandeling met
INCRELEX onderbroken en niet herstart; bij twee proefpersonen trad het voorval niet opnieuw op na
herstarten van INCRELEX met een lagere dosis. Alle 4 proefpersonen herstelden zonder gevolgen.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9 Overdosering
Acute overdosering kan tot hypoglykemie leiden.
Behandeling van een acute overdosis mecasermine dient gericht te zijn op bestrijding van
hypoglykemische effecten. Er dient oraal glucose of voedsel te worden genuttigd. Als de overdosis tot
bewustzijnsverlies leidt, kan intraveneuze glucose of parenterale glucagontoediening nodig zijn om de
hypoglykemische effecten te keren.
Langdurige overdosering kan klachten en verschijnselen van acromegalie of gigantisme tot gevolg
hebben. Overdosering kan leiden tot suprafysiologische IGF-1-waarden en kan het risico op
goedaardige en kwaadaardige neoplasmata verhogen.
In geval van een acute of chronische overdosis moet INCRELEX onmiddellijk worden stopgezet. Als
INCRELEX opnieuw wordt gestart, mag de dosis de aanbevolen dagelijkse dosering niet
overschrijden (zie rubriek 4.2).
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Hypofyse- en hypothalamushormonen en verwante verbindingen,
somatropine en somatropine-agonisten, ATC-code: H01AC03.
Mecasermine is een humane insulineachtige groeifactor 1 (rhIGF-1), die met recombinant-DNA-
technologie wordt geproduceerd. IGF-1 bestaat uit 70 aminozuren in een enkele keten met drie
intramoleculaire disulfidebruggen en een molecuulgewicht van 7649 Ddalton. De aminozuursequentie
van het product is identiek aan de aminozuursequentie van endogene humane IGF-1. Het rhIGF-1-
eiwit wordt gesynthetiseerd in bacteriën (E. coli), die gemodificeerd zijn door toevoeging van het gen
voor humane IGF-1.
Insulineachtige groeifactor 1 (IGF-1) is de belangrijkste hormonale mediator van lichaamsgroei.
Onder normale omstandigheden bindt groeihormoon (GH) aan de GH-receptor in de lever en andere
weefsels, en stimuleert het de synthese/secretie van IGF-1. In doelweefsels wordt de IGF-1-receptor
type 1, die homoloog is aan de insulinereceptor, geactiveerd door IGF-1, wat tot intracellulaire
signalen leidt. Deze signalen activeren meerdere processen, die tot lichaamsgroei leiden. De metabole
activiteiten van IGF-1 zijn deels gericht op zodanige stimulering van de opname van glucose, vetzuren
en aminozuren dat het metabolisme groeiende weefsels ondersteunt.
Farmacodynamische effecten
Van endogene humane IGF-1 zijn de volgende werkingen aangetoond:
Weefselgroei
Skeletgroei wordt bewerkstelligd in de epifysairschijven aan de uiteinden van groeiend bot. Groei en
metabolisme van de cellen van epifysairschijven worden rechtstreeks door GH en IGF-1 gestimuleerd.
Orgaangroei: behandeling van IGF-1-deficiënte ratten met rhIGF-1 resulteert in lichaams- en
orgaangroei.
Celgroei: op de meeste typen cellen en weefsels zijn IGF-1-receptoren aanwezig. IGF-1 heeft
mitogene werking die tot een verhoogd aantal cellen in het lichaam leidt.
Koolhydraatmetabolisme
IGF-1 onderdrukt de glucoseproductie in de lever, stimuleert perifeer glucosegebruik, en kan de
bloedsuikerspiegel doen dalen en hypoglykemie veroorzaken.
IGF-1 heeft remmende effecten op de insulinesecretie.
Bot-/mineraalmetabolisme
Circulerende IGF-1 speelt een belangrijke rol bij het verkrijgen en handhaven van botmassa. IGF-1
verhoogt de botdichtheid.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Er zijn vijf klinische onderzoeken (4 open-labelonderzoeken en 1 dubbelblind placebogecontroleerd
onderzoek) met INCRELEX uitgevoerd. Er werden tweemaal daags doses mecasermine, in het
algemeen uiteenlopend van 60 tot 120 µg/kg, subcutaan toegediend aan 92 pediatrische proefpersonen
met ernstige primaire IGFD. De patiënten werden voor de onderzoeken geworven op basis van hun
extreem kleine gestalte, lage groeisnelheid, lage serum-IGF-1-concentratie en normale GH-secretie.
Drieëntachtig (83) van de 92 patiënten waren naïef voor INCRELEX bij baseline en 81 patiënten
voltooiden minstens één jaar behandeling met INCRELEX. De startwaarden van de 81 patiënten, die
in de analyses van primaire en secundaire werkzaamheid in de gecombineerde onderzoeken werden
geëvalueerd, waren (gemiddelde ± SD): chronologische leeftijd (in jaren): 6,8 ± 3,8; leeftijdsbereik
(jaren): 1,7 tot 17,5; lengte (cm): 84,1 ± 15,8; lengte standaarddeviatiescore (SDS): -6,9 ± 1,8;
lengtegroeisnelheid (cm/jr): 2,6 ± 1,7; lengtegroeisnelheid SDS: -3,4 ± 1,6; IGF-1 (ng/ml): 24,5 ±
27,9; IGF-1 SDS: -4,42 ± 2,0; en botleeftijd (in jaren): 3,8 ± 2,8. Van deze proefpersonen hadden er 72
(89%) het Laron-syndroomachtige fenotype, 7 (9%) GH-gendeletie, 1 (1%) neutraliserende
antilichamen tegen GH en 1 (1%) geïsoleerde genetische GH-deficiëntie. Zesenveertig (57%)
proefpersonen waren van het mannelijke geslacht, 66 (81%) waren Kaukasisch. Vierenzeventig (91%)
proefpersonen waren prepuberaal bij aanvang.
Tabel 2 bevat de jaarlijkse resultaten voor lengtegroeisnelheid, lengtegroeisnelheid SDS en lengte
SDS tot 8 jaar. Van 75 proefpersonen waren gegevens van lengtegroeisnelheid van vóór de
behandeling bekend. De lengtegroeisnelheid in een gegeven behandeljaar werd met gepaarde t-toetsen
vergeleken met de lengtegroeisnelheden vóór de behandeling van dezelfde proefpersonen, die dat
behandeljaar voltooiden. De lengtegroeisnelheden voor jaren 2 tot 8 bleven statistisch groter dan de
baseline. Voor de 21 therapienaïeve personen met een bijna-volwassen lengte, was het gemiddelde (±
SD) van het verschil tussen geobserveerde toename in lengte versus deze verwacht bij Laron-patiënten
ongeveer 13 cm (± 8 cm) na een behandeling van gemiddeld 11 jaar.
Tabel 2: Jaarlijkse lengteresultaten per aantal INCRELEX-behandeljaren
Pre-Tx
Jaar 1
Jaar 2
Jaar 3
Jaar 4
Jaar 5
Jaar 6
Jaar 7
Jaar 8
Lengtegroeisnelheid
(cm/jr)
N
75
75
63
62
60
53
39
25
19
Gemiddelde (SD)
2,6 (1,7)
8,0
5,9
5,5
5,2
4,9
4,8
4,3
4,4
(2,3)
(1,7)
(1,8)
(1,5)
(1,5)
(1,4)
(1,5)
(1,5)
Gemiddelde (SD) voor
+5,4
+3,2
+2,8
+2,5
+2,1
+1,9
+1,4
+1,3
verandering t.o.v. pre-
(2,6)
(2,6)
(2,4)
(2,5)
(2,1)
(2,1)
(2,2)
(2,8)
Tx
P-waarde voor
<0,0001 <0,0001 <0,0001 <0,0001 <0,0001 <0,0001 0,0042 0,0486
verandering t.o.v. pre-
Tx [1]
Lengtegroeisnelheid
SDS
N
75
75
62
62
58
50
37
22
15
Gemiddelde (SD)
-3,4 (1,6) 1,7 (2,8) -0,0
-0,1
-0,2
-0,3
-0,2
-0,5
-0,2
(1,7)
(1,9)
(1,9)
(1,7)
(1,6)
(1,7)
(1,6)
Gemiddelde (SD) voor
+5,2
+3,4
+3,3
+3,2
+3,2
+3,3
+3,0
+3,3
verandering t.o.v.
(2,9)
(2,4)
(2,3)
(2,1)
(2,1)
(2,0)
(2,1)
(2,7)
pre-Tx
P-waarde voor
<0,0001 <0,0001 <0,0001 <0,0001 0,0001 <0,0001 <0,0001 0,0003
verandering t.o.v.
pre-Tx [1]
Lengte SDS
N
81
81
67
66
64
57
41
26
19
Gemiddelde (SD)
-6,9 (1,8)
-6,1
-5,6
-5,3
-5,1
-5,0
-4,9
-4,9
-5,1
(1,8)
(1,7)
(1,7)
(1,7)
(1,7)
(1,6)
(1,7)
(1,7)
Gemiddelde (SD) voor
+0,8
+1,2
+1,4
+1,6
+1,7
+1,8
+1,7
+1,7
verandering t.o.v.
(0,6)
(0,9)
(1,1)
(1,2)
(1,3)
(1,1)
(1,0)
(1,0)
pre-Tx
P-waarde voor
<0,0001 <0,0001 <0,0001 <0,0001 <0,0001 <0,0001 0,0001 <0,0001
verandering t.o.v.
pre-Tx [1]
Pre-Tx = vóór de behandeling; SD = standaarddeviatie; SDS = standaarddeviatiescore
[1] De P-waarden voor vergelijking met pre-Tx-waarden werden berekend met gepaarde t-testen.
Voor personen van wie de botleeftijd beschikbaar was minstens 6 jaar na aanvang van de behandeling,
was de gemiddelde toename in botleeftijd vergelijkbaar met de gemiddelde toename van de
chronologische leeftijd; bij deze patiënten blijkt er geen klinisch significante vooruitgang van de
botleeftijd ten opzichte van de chronologische leeftijd te zijn.
De werkzaamheid is dosisafhankelijk. De dosis van 120 µg/kg subcutaan (SC) en tweemaal daags
toegediend, was geassocieerd met de grootste groeirespons.
Van alle personen die geïncludeerd werden voor de veiligheidsevaluatie (n=92), rapporteerde 83% van
de personen minstens één bijwerking in de loop van de studies. Er was geen sterfgeval tijdens de
studies. Geen enkele persoon zette de studies stop omwille van bijwerkingen.
Hypoglykemie was de meest frequent gemelde bijwerking en speciale aandacht moet besteed worden
aan de maaltijden met betrekking tot de dosering.
zeldzaamheid van de ziekte het niet mogelijk was om volledige informatie over dit geneesmiddel te
verkrijgen.
Het Europees Geneesmiddelenbureau zal alle nieuwe informatie die beschikbaar kan komen, ieder jaar
beoordelen en deze SmPC zal zo nodig aangepast worden met de beschikbare informatie van het
referentiegeneesmiddel.
5.2 Farmacokinetische eigenschappen
Absorptie
De absolute subcutane biologische beschikbaarheid van mecasermine bij proefpersonen met ernstige
primaire IGFD is niet vastgesteld. De biologische beschikbaarheid van mecasermine na subcutane
toediening aan gezonde proefpersonen is volgens de rapportage ongeveer 100%.
Distributie
In bloed wordt IGF-1 gebonden aan zes IGF-bindende eiwitten (IGFBP's), met ~80% gebonden als
complex met IGFBP-3 en een zuurlabiele subeenheid. De concentratie IGFBP-3 is afgenomen bij
proefpersonen met ernstige primaire IGFD, wat bij deze proefpersonen in een hogere IGF-1-klaring
resulteert dan bij gezonde proefpersonen. Het totale IGF-1-distributievolume (gemiddelde ± SD) na
subcutane toediening van INCRELEX aan 12 proefpersonen met ernstige primaire IGFD is geschat op
0,257 (± 0,073) l/kg bij een mecaserminedosis van 0,045 mg/kg en wordt verwacht toe te nemen
naarmate de dosis mecasermine hoger wordt. Er is beperkte informatie beschikbaar over de
concentratie van ongebonden IGF-1 na toediening van INCRELEX.
Biotransformatie
Er is aangetoond dat IGF-1 zowel in de lever als de nieren wordt gemetaboliseerd.
Eliminatie
De gemiddelde terminale t1/2 van de totale IGF-1 na eenmalige subcutane toediening van 0,12 mg/kg
aan drie pediatrische proefpersonen met ernstige primaire IGFD is geschat op 5,8 uur. Klaring van de
totale IGF-1 is omgekeerd evenredig aan serum-IGFBP-3-spiegels; de systemische klaring van de
totale IGF-1 (CL/F) is bij 12 proefpersonen geschat op 0,04 l/u/kg bij 3 mg/l IGFBP-3.
Bijzondere populaties
Ouderen
De farmacokinetiek van INCRELEX is niet onderzocht bij proefpersonen ouder dan 65 jaar.
Kinderen
De farmacokinetiek van INCRELEX is niet onderzocht bij proefpersonen jonger dan 12 jaar.
Geslacht
Bij adolescenten met primaire IGFD en bij gezonde volwassenen waren er geen duidelijke verschillen
tussen mannen en vrouwen in de farmacokinetiek van INCRELEX.
Ras
Hierover is geen informatie beschikbaar.
Verminderde nierfunctie
Er zijn geen onderzoeken uitgevoerd bij kinderen met nierfunctiestoornissen.
Verminderde leverfunctie
Er zijn geen onderzoeken uitgevoerd om vast te stellen wat het effect van leverfunctiestoornissen is op
de farmacokinetiek van mecasermine.
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, toxiciteit bij herhaalde
dosering of genotoxiciteit.
Er zijn geen bijwerkingen waargenomen in klinische onderzoeken. Echter, bij dieren bij soortgelijke
blootstellingniveaus als de klinische blootstellingniveaus zijn wel bijwerkingen waargenomen. Het
betreft de volgende bijwerkingen die relevant zouden kunnen zijn voor klinische doeleinden:
Reproductietoxiciteit
De reproductietoxiciteit is bij ratten en konijnen onderzocht na intraveneuze, maar niet na subcutane
(de normale klinische toedieningsweg) toediening. Deze onderzoeken duidden niet op directe of
indirecte schadelijke effecten op vruchtbaarheid en zwangerschap, maar vanwege het verschil in
toedieningsweg is niet duidelijk wat de relevantie van deze bevindingen is. Het placentaire transport
van mecasermine is niet onderzocht.
Carcinogeen potentieel
Mecasermine is gedurende maximaal 2 jaar in doses van 0, 0,25, 1, 4 en 10 mg/kg/dag subcutaan
toegediend aan Sprague Dawley-ratten. Bij mannelijke ratten werd een verhoogde incidentie van
bijniermerghyperplasie en feochromocytoom waargenomen bij doses van 1 mg/kg/dag en hoger ( 1
keer de klinische blootstelling aan de maximale aanbevolen menselijke dosis [maximum
recommended human dose, MRHD] op basis van de AUC), bij vrouwelijke ratten werd een verhoogde
incidentie van bijniermerghyperplasie en feochromocytoom waargenomen bij alle doses ( 0,3 keer de
klinische blootstelling bij de MRHD op basis van de AUC).
Bij mannelijke ratten werd een verhoogde incidentie van keratoacanthoom van de huid waargenomen
bij doses van 4 en 10 mg/kg/dag ( 4 keer de blootstelling aan de MRHD op basis van de AUC). Bij
zowel mannelijke als vrouwelijke ratten werd een verhoogde incidentie van mammacarcinoom
waargenomen bij dieren, die behandeld werden met 10 mg/kg/dag (7 keer de blootstelling aan de
MRHD op basis van de AUC). In de carcinogenese-onderzoeken werd overmatige mortaliteit
secundair aan door IGF-1 geïnduceerde hypoglykemie waargenomen.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1 Lijst van hulpstoffen
Benzylalcohol
Natriumchloride
Polysorbaat 20
IJsazijn
Natriumacetaat
Water voor injecties
6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen gemengd worden.
6.3 Houdbaarheid
5 jaar
Na opening
De chemische en fysische stabiliteit na eerste opening is aangetoond gedurende 30 dagen tussen 2°C
en 8°C.
8°C worden bewaard.
6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2°C - 8°C).
Niet in de vriezer bewaren.
De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na eerste opening, zie rubriek 6.3.
6.5 Aard en inhoud van de verpakking
5 ml injectieflacon (type I glas) afgesloten met een stop (chloorbutyl/isopreen-polymeer) en een
verzegeling (gekleurd plastic).
Elke injectieflacon bevat 4 ml oplossing.
Verpakkingsgrootte is 1 injectieflacon.
6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
INCRELEX wordt geleverd als een oplossing voor meerdere toedieningen.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Ipsen Pharma
65, quai Georges Gorse
92100 Boulogne-Billancourt
Frankrijk
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/07/402/001
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 03 augustus 2007
Datum van laatste verlenging: 16 juni 2017
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
BIJLAGE II
A.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF
EN FABRIKANTEN VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
E.
SPECIFIEKE VERPLICHTINGEN WAARAAN NA
TOEKENNING VAN EEN VERGUNNING ONDER
UITZONDERLIJKE OMSTANDIGHEDEN MOET
WORDEN VOLDAAN
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant van de biologisch werkzame stof
Lonza AG
Lonzastrasse
CH-3930 Visp
Zwitserland
Naam en adres van de fabrikanten verantwoordelijk voor vrijgifte
Beaufour Ipsen Industrie
Rue Ethé Virton
28100 Dreux
Frankrijk
Tjoapack Netherlands B.V.
Nieuwe Donk 9
4879 AC Etten-Leur
Nederland
In de gedrukte bijsluiter van het geneesmiddel moeten de naam en het adres van de fabrikant die
verantwoordelijk is voor vrijgifte van de desbetreffende batch zijn opgenomen.
B. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C. ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
·
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hieropvolgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk management plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-updates.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
· op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.
·
Extra risicobeperkende maatregelen
De vergunninghouder dient zich ervan te verzekeren, dat op het moment dat INCRELEX op de markt
wordt gebracht, alle artsen die naar verwachting INCRELEX gaan voorschrijven, zijn
voorzien van een "artseninformatiepakket" met de volgende inhoud:
· Productinformatie
· Informatie voor artsen over INCRELEX (informatiekaart, doseringsrichtlijnen en een
dosiscalculator)
· Informatiepakket voor patiënten
De informatie voor artsen over INCRELEX moet de volgend specifieke elementen bevatten:
· Documentatie betreffende de diagnose van ernstige primaire IGF-1-deficiëntie. Voorlichting
voor ouders over de klachten, symptomen en behandeling van hypoglykemie, met inbegrip
van glucagoninjecties.
· Advies aan de ouders om het voordeel van INCRELEX af te wegen tegen het hogere risico op
goedaardige en kwaadaardige neoplasie.
· INCRELEX is gecontra-indiceerd in geval van actieve of vermoede neoplasie, of een
aandoening of medische geschiedenis die het risico op goedaardige of kwaadaardige neoplasie
verhoogt. De behandeling moet beslist worden stopgezet bij (eerste) tekenen van neoplasie.
· Documentatie van de beoordeling van de patiëntgeschiedenis en de risicofactoren voor
maligniteit om ervoor te zorgen dat contra-indicaties worden uitgesloten.
· Informatie voor ouders, opdat zij de ontwikkeling van elk nieuwe gezwel of klachten en
symptomen, die mogelijk verband houden met goedaardige of kwaadaardige neoplasie, zullen
controleren en deze, bij het minste vermoeden, onmiddellijk aan een geschikte
arts/zorgverlener zullen melden.
· Overdosering voorkomen door de aanwijzingen in de Samenvatting van de Productkenmerken
strikt te volgen en eventuele overdoseringseffecten behandelen door de behandeling te stoppen
of de dosis te verlagen.
· De oren, neus en keel van de patiënt dienen periodiek te worden onderzocht; wanneer
klinische symptomen worden gevonden, dienen dergelijke potentiële complicaties te worden
uitgesloten of dient een passende behandeling te worden ingesteld.
· Het uitvoeren van een routine-fundoscopisch onderzoek vóór aanvang van de behandeling en
periodiek tijdens de behandeling, of bij het optreden van klinische symptomen.
· Bij patiënten die snel groeien kan zich afglijden van de dijbeenkop ter hoogte van de
groeischijf en progressie van scoliose voordoen. Deze aandoeningen dienen regelmatig te
worden gecontroleerd tijdens de behandeling met INCRELEX.
· Ouders en patiënten dienen erop te worden gewezen dat het optreden van systemische
allergische reacties mogelijk is, en dat wanneer dit gebeurt de behandeling moet worden
onderbroken en direct een arts moet worden geraadpleegd.
· Informatie over het verzamelen van gegevens over immunogeniciteit.
De informatie voor patiënten over INCRELEX moet de volgende informatie bevatten:
· INCRELEX dient kort vóór of na een maaltijd of tussendoortje te worden toegediend omdat
het insulineachtige hypoglykemische effecten heeft.
· De klachten en symptomen van hypoglykemie. Instructies met betrekking tot de behandeling
van hypoglykemie. Ouders en zorgverleners moeten altijd controleren of het kind een bron
van suiker bij zich heeft. Instructies met betrekking tot het toedienen van glucagon in het
geval dat een ernstige hypoglykemie optreedt.
· INCRELEX mag niet worden toegediend als de patiënt om welke reden dan ook niet in staat is
om te eten. De dosis INCRELEX mag niet worden verdubbeld om één of meer overgeslagen
doses in te halen.
(bijvoorbeeld zware lichamelijke inspanning) te vermijden, in het bijzonder bij de start van de
INCRELEX-behandeling, totdat een goed verdragen dosis van INCRELEX is vastgesteld.
· De patiënten of ouders moeten onmiddellijk de betreffende behandelend arts/zorgverlener
raadplegen zodra er een vermoeden is van een goedaardig of kwaadaardig neoplasie.
· Instructies met betrekking tot het veranderen en roteren van de injectieplaats voor elke
injectie, om het ontwikkelen van lipohypertrofie te vermijden.
· Instructies om het begin of een verergering van snurken te melden; dit kan wijzen op een
toename in groei van tonsillen en/of adenoïden na aanvang van de behandeling met
INCRELEX.
· Het begin van ernstige hoofdpijn, wazig zien en daarmee gepaard gaande misselijkheid en
braken dient aan de arts te worden gemeld.
· Het begin van mank lopen, heupklachten of pijn in de knieën moet altijd aan de arts worden
gemeld, zodat de klachten kunnen worden beoordeeld.
Daarnaast zijn er doseringsrichtlijnen en een dosiscalculator voor gebruik door artsen en
patiënten, die informatie bevatten over de individueel aangepaste dosisverhogingen, om het
risico van medicatiefouten en hypoglykemie tot een minimum te beperken.
E. SPECIFIEKE VERPLICHTINGEN WAARAAN NA TOEKENNING VAN EEN
VERGUNNING ONDER UITZONDERLIJKE VOORWAARDEN MOET WORDEN
VOLDAAN
Dit is een vergunning onder uitzonderlijke voorwaarden en overeenkomstig artikel 14, lid 8 van
Verordening (EG) nr. 726/2004 moet de vergunninghouder binnen het vastgestelde tijdschema de
volgende verplichtingen nakomen:
Beschrijving
Uiterste datum
Niet-interventionele PASS (post-authorisation safety study): om de
N.v.t., de jaarlijkse
veiligheid op lange termijn te beoordelen van mecasermine, gestart in de
onderzoeksverslagen
vroege fase van de kindertijd en voortgezet tot in de volwassenheid, moet zullen samen met de
de vergunninghouder de resultaten van een niet-interventionele
jaarlijkse herbeoordeling
veiligheidsstudie (Global Increlex Patient Registry) uitvoeren en indienen. worden ingediend
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
A. ETIKETTERING
BUITENVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
INCRELEX 10 mg/ml oplossing voor injectie.
mecasermine
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke ml bevat 10 mg mecasermine.
Elke injectieflacon bevat 40 mg mecasermine.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
De andere stoffen in dit middel: benzylalcohol, natriumchloride, polysorbaat 20, ijsazijn,
natriumacetaat en water voor injecties.
Zie de bijsluiter voor aanvullende informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie.
Eén injectieflacon van 4 ml voor meermalig gebruik.
40 mg/4 ml
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Na openen 30 dagen houdbaar.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Ipsen Pharma
65, quai Georges Gorse
92100 Boulogne-Billancourt
Frankrijk
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/07/402/001
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
INCRELEX
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC:
SN:
NN:
WORDEN VERMELD
INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
INCRELEX 10 mg/ml injectie
mecasermine
sc
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
40 mg/4 ml
6.
OVERIGE
B. BIJSLUITER
INCRELEX 10 mg/ml oplossing voor injectie
mecasermine
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken, want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1. Wat is INCRELEX en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2. Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3. Hoe gebruikt u dit middel?
4. Mogelijke bijwerkingen
5. Hoe bewaart u dit middel?
6. Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is INCRELEX en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
-
INCRELEX is een vloeistof met mecasermine. Dat is een kunstmatige insulineachtige
groeifactor 1 (IGF-1), die gelijk is aan het IGF-1 dat uw lichaam aanmaakt.
-
Het wordt gebruikt voor de behandeling van kinderen en jongeren van 2 tot 18 jaar oud die erg
klein zijn voor hun leeftijd doordat hun lichaam niet genoeg IGF-1 aanmaakt. Deze aandoening
heet primaire IGF-1-deficiëntie.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U heeft momenteel een tumor of gezwel, ongeacht of het goedaardig of kwaadaardig is.
-
U heeft kanker gehad.
-
U heeft een aandoening die het risico op kanker kan verhogen.
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
-
Bij premature baby's of pasgeborenen, omdat het benzylalcohol bevat.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Er is een hoger risico op tumoren en gezwellen (zowel goedaardig als kwaadaardig) bij kinderen en
jongeren tot 18 jaar die behandeld worden met dit middel. Raadpleeg onmiddellijk uw arts bij elk
teken van een nieuw gezwel, huidletsel of een onverwacht verschijnsel tijdens of na de behandeling,
aangezien mecasermine een rol kan spelen bij de ontwikkeling van kanker.
-
als u een gebogen wervelkolom heeft (scoliose). In dat geval moet u worden gecontroleerd op
verergering van de scoliose.
-
als u mank gaat lopen of pijn krijgt in een heup of knie.
-
als u vergrote amandelen heeft (tonsilhypertrofie). In dat geval moet u regelmatig worden
onderzocht.
-
als u verschijnselen van verhoogde druk in de hersenen (intracraniële hypertensie) heeft, zoals
veranderingen in het gezichtsvermogen, hoofdpijn, misselijkheid en/of braken. Neem in dat
geval contact op met uw arts voor advies.
-
als u een plaatselijke reactie op de injectieplaats of een algemene allergische reactie op dit
middel heeft. Bel zo snel mogelijk uw arts als u plaatselijke huiduitslag krijgt. Roep
onmiddellijk medische hulp in als u een algemene allergische reactie (netelroos, moeite met
ademhalen, zwakheid of flauwvallen en een algemeen gevoel van onwel zijn) krijgt.
-
als u niet meer groeit (de groeischijven van de beenderen zijn gesloten). In dit geval kan dit
middel u niet helpen groeien en mag het niet gebruikt worden.
Kinderen jonger dan 2 jaar
Het gebruik van dit geneesmiddel is niet onderzocht bij kinderen jonger dan 2 jaar en wordt daarom bij
die kinderen niet aangeraden.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast INCRELEX nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat
de mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
apotheker.
Vertel uw arts vooral als u insuline of andere geneesmiddelen tegen suikerziekte (diabetes) gebruikt.
Het kan zijn dat de dosering van deze geneesmiddelen aangepast moet worden.
Zwangerschap, borstvoeding en vruchtbaarheid
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Voor alle vrouwen die zwanger kunnen worden, wordt een negatieve zwangerschapstest aanbevolen
voorafgaand aan de behandeling met mecasermine. Vrouwen die zwanger kunnen worden, moeten
effectieve anticonceptie gebruiken tijdens de behandeling.
De behandeling met mecasermine moet worden gestaakt als u zwanger wordt.
Mecasermine mag niet worden toegediend aan een moeder die borstvoeding geeft.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Mecasermine kan een te lage bloedsuikerspiegel veroorzaken (zeer vaak voorkomende bijwerking, zie
rubriek 4) die de rijvaardigheid en het bedienen van machines kan verstoren, omdat het mogelijk is dat
u zich dan minder goed kunt concentreren of dat uw reactievermogen vermindert.
U dient in de 2 tot 3 uur na toediening van de dosis risicovolle bezigheden (bijvoorbeeld autorijden) te
vermijden, in het bijzonder bij de start van de behandeling met dit middel, totdat een dosis is
vastgesteld waarbij geen bijwerkingen optreden die deze activiteiten gevaarlijk maken.
INCRELEX bevat benzylalcohol en natrium
INCRELEX bevat benzylalcohol als conserveermiddel, wat giftige en allergische reacties kan
veroorzaken bij baby's en kinderen tot 3 jaar.
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per injectieflacon, dat wil zeggen dat het in
wezen `natriumvrij' is.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
De gebruikelijke dosering is 0,04 tot 0,12 mg/kg lichaamsgewicht van de patiënt, tweemaal daags
toegediend. Zie de `Gebruiksaanwijzing' aan het eind van deze bijsluiter.
Injecteer dit middel net onder uw huid vlak vóór of na een maaltijd of tussendoortje omdat het, net
zoals insuline, de bloedsuikerspiegel kan doen dalen (zie hypoglykemie in rubriek 4). Geef uzelf geen
dosis van dit middel als u om welke reden dan ook niet kan eten. Gebruik geen dubbele dosis om een
vergeten dosis in te halen. Gebruik de volgende dosis zoals gewoonlijk, met een maaltijd of
tussendoortje.
Injecteer dit middel net onder de huid van de bovenarm, het bovenbeen (dij), de buik of de billen. Geef
de injectie nooit in een ader of een spier. Geef elke volgende injectie op een andere injectieplaats.
Gebruik dit middel alleen als de vloeistof er helder en kleurloos uitziet.
Behandeling met mecasermine is een langdurige behandeling. Vraag uw arts om nadere informatie.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Net zoals insuline kan mecasermine uw bloedsuikergehalte doen dalen (zie hypoglykemie in
rubriek 4).
Als er meer dan de aanbevolen hoeveelheid van dit middel is ingespoten, neem dan onmiddellijk
contact op met uw arts.
Een acute overdosis kan tot hypoglykemie (een te lage bloedsuikerspiegel) leiden.
Behandeling van een acute overdosis mecasermine moet gericht zijn op behandeling van de te lage
bloedsuikerspiegel. Er moeten suikerhoudende vloeistoffen of voedingsmiddelen worden genuttigd.
Als de patiënt niet wakker of helder genoeg is om suikerhoudende vloeistoffen te drinken, dan kan een
injectie glucagon in de spier nodig zijn om de te lage bloedsuikerspiegel te herstellen. Uw arts of
verpleegkundige legt u uit hoe u een injectie glucagon moet geven.
Bij langdurige overdosering kunnen bepaalde lichaamsdelen te groot worden (bijvoorbeeld handen,
voeten, onderdelen van het gelaat) of kan het gehele lichaam te hard groeien. Als u langdurige
overdosering vermoedt, neem dan onmiddellijk contact op met uw arts.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen.
Als u een dosis heeft overgeslagen, dan mag u niet de volgende dosis ter compensatie verhogen.
Gebruik de volgende dosis zoals gewoonlijk, met een maaltijd of tussendoortje.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Een onderbreking of het te vroeg beëindigen van de behandeling met mecasermine kan het succes van
de groeibehandeling verstoren. Vraag uw arts om advies voordat u de behandeling stopt.
of apotheker .
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
Krijgt u last van bijwerkingen? Of krijgt u een bijwerking die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker.
De vaakst voorkomende bijwerkingen met mecasermine zijn: laag bloedsuikergehalte (hypoglykemie),
braken, reacties op de injectieplaats, hoofdpijn en middenoorinfecties. Er werden ook ernstige
allergische reacties gemeld met dit middel. Indien u last krijgt van een van deze bijwerkingen, volg
dan het advies dat hieronder voor ieder van deze bijwerkingen wordt gegeven.
Frequentie niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
Kwaadaardige en goedaardige tumoren
Er werd een toename gemeld in zowel goedaardige als kwaadaardige tumoren bij patiënten behandeld
met dit middel. Het risico op dergelijke tumoren kan hoger zijn als dit middel gebruikt wordt bij
andere aandoeningen dan die vermeld in rubriek 1 of als het gebruikt wordt bij hogere doses dan
aanbevolen in rubriek 3.
Ernstige allergische reacties (anafylaxie)
Er waren meldingen van galbulten/netelroos over het hele lichaam, moeilijk ademen, duizeligheid,
gezwollen gezicht en/of keel na gebruik van mecasermine. Stop onmiddellijk met dit middel en roep
dringende medische hulp in als u een ernstige allergische reactie krijgt.
Ook plaatselijke allergische reacties ter hoogte van de toedieningsplaats (jeuk, galbulten/netelroos)
werden gemeld.
Haaruitval (alopecia)
Haaruitval is ook gemeld na het gebruik van mecasermine.
Zeer vaak (komen voor bij meer dan 1 op 10 gebruikers)
Laag bloedsuikergehalte (hypoglykemie)
Mecasermine kan het bloedsuikergehalte doen dalen. Tekenen van een laag bloedsuikergehalte zijn:
duizeligheid, moeheid, rusteloosheid, honger, prikkelbaarheid, concentratiestoornissen, zweten,
misselijkheid en een snelle of onregelmatige hartslag.
Een veel te lage bloedsuikerspiegel kan bewusteloosheid, epileptische aanvallen of overlijden tot
gevolg hebben. Stop onmiddellijk met dit middel en roep dringende medische hulp in als u
toevallen/stuipen krijgt of als u het bewustzijn verliest.
Als u dit middel gebruikt, dan dient u activiteiten met een verhoogd risico (zoals zware lichamelijke
inspanning) in de 2 tot 3 uur na de injectie te vermijden, in het bijzonder bij de start van de
behandeling met dit middel.
Voordat de behandeling met dit middel begint, zal uw arts u uitleggen hoe een lage bloedsuikerspiegel
moet worden behandeld. Voor het geval er verschijnselen van een lage bloedsuikerspiegel ontstaan,
moet u altijd iets bij zich hebben waar suiker in zit, zoals sinaasappelsap, glucosegel, snoep of melk.
Als u bij een veel te lage bloedsuikerspiegel niet reageert en geen suikerhoudende vloeistof kan
drinken, dan moet u een injectie glucagon krijgen. Uw arts of verpleegkundige zal u uitleggen hoe die
injectie moet worden gegeven. Als glucagon wordt geïnjecteerd, dan zorgt het ervoor dat uw
bloedsuikerspiegel weer gaat stijgen. Het is belangrijk dat u evenwichtig samengestelde voeding
vetten, zoals vlees(waren) en kaas.
Hypertrofie op de injectieplaats (weefselverdikking op de inspuitplek) en blauwe plekken
Reacties op de injectieplaats kunnen worden vermeden door elke keer op een andere plaats te
injecteren (afwisselen van de injectieplaats).
Spijsverteringsstelsel
Braken en pijn in de bovenbuik zijn voorgekomen tijdens behandeling met mecasermine.
Infecties
Middenoorinfecties werden waargenomen bij kinderen die behandeld werden met mecasermine.
Skeletspierstelsel
Gewrichtspijn en pijn in de ledematen zijn voorgekomen tijdens de behandeling met mecasermine.
Zenuwstelsel
Hoofdpijn is voorgekomen tijdens de behandeling met mecasermine.
Vaak (komen voor bij minder dan 1 op 10 gebruikers)
Stuipen
Er werden stuipen waargenomen tijdens de behandeling met mecasermine.
Er waren ook meldingen van duizeligheid en beven tijdens de behandeling met mecasermine.
Hartafwijkingen
Een snelle hartslag en abnormale hartgeluiden zijn gemeld tijdens de behandeling met mecasermine.
Verhoogde bloedsuikerspiegel (hyperglykemie)
Tijdens de behandeling met mecasermine werd ook een verhoogde bloedsuikerspiegel waargenomen.
Vergrote keel-/neusamandelen
Door mecasermine kunnen uw keel-/neusamandelen groter worden. Enkele verschijnselen van
vergrote keel-/neusamandelen zijn: snurken, moeite met ademhalen of slikken, slaapapneu (een
aandoening waarbij de ademhaling tijdens de slaap eventjes stopt) of vocht in het middenoor, evenals
oorinfecties. Slaapapneu kan overdag overmatige slaperigheid veroorzaken. Neem contact op met uw
arts als u last heeft van deze verschijnselen. De arts dient uw keel-/neusamandelen regelmatig te
controleren.
Vergrote zwezerik (thymus)
Een vergrote zwezerik (een apart orgaan van het immuunsysteem) werd waargenomen bij behandeling
met mecasermine.
Papiloedeem (zwelling van de blinde vlek)
De arts of opticien kan een zwelling van de achterkant van het oog (door verhoogde druk in de
hersenen) vaststellen bij behandeling met mecasermine.
Hypoacusis (gehoorverlies)
Hypoacusis (gehoorverlies), oorpijn en vocht in het middenoor kan waargenomen worden bij
behandeling met mecasermine. Vertel het aan uw arts wanneer u gehoorproblemen ondervindt.
Verergering van scoliose (veroorzaakt door snelle groei)
Als u scoliose heeft, moet u regelmatig worden gecontroleerd op een toenemende kromming van de
wervelkolom. Pijn in de spieren werd eveneens gezien bij behandeling met mecasermine.
Vergrote borsten zijn waargenomen bij behandeling met mecasermine.
Spijsverteringsstelsel
Buikpijn is waargenomen bij behandeling met mecasermine.
Veranderingen van huid en haar
Huidverdikking, moedervlekjes en ongewone structuur van het haar zijn waargenomen bij de
behandeling met mecasermine.
Reacties op de injectieplaats
De volgende reacties werden gemeld tijdens behandeling met dit middel: pijn, irritatie, bloeding,
bloeduitstorting/blauwe plekken, roodheid en verharding. Reacties op de injectieplaats kunnen worden
vermeden door elke keer op een andere plaats te injecteren (afwisselen van de injectieplaats).
Soms (komen voor bij minder dan 1 op 100 gebruikers)
Gestegen hersendruk (intracraniële hypertensie)
Dit middel kan soms een tijdelijke stijging van de druk binnenin de hersenen veroorzaken. De
verschijnselen van deze intracraniële hypertensie zijn: veranderingen in het gezichtsvermogen,
hoofdpijn, misselijkheid en/of braken. Vertel uw arts onmiddellijk als u een van deze verschijnselen
vertoont. Uw arts kan dan controleren of u lijdt aan intracraniële hypertensie. Als dat het geval is, kan
uw arts beslissen tijdelijk de dosis te verminderen of de behandeling met mecasermine te onderbreken.
Mecasermine mag opnieuw worden gestart nadat deze fase voorbij is.
Hartstoornissen
Bij sommige patiënten die behandeld werden met mecasermine wees echografisch onderzoek van het
hart (echocardiogram) op een vergroting van de hartspier en afwijkingen van de hartklepfunctie. Uw
arts kan een echocardiogram uitvoeren vóór, tijdens en na de behandeling met mecasermine.
Reacties op de injectieplaats
Reacties met inbegrip van huiduitslag, zwelling en vetknobbeltjes werden gemeld tijdens behandeling
met dit middel. Reacties op de injectieplaats kunnen worden vermeden door elke keer op een andere
plaats te injecteren (afwisselen van de injectieplaats).
Gewichtstoename
Gewichtstoename werd waargenomen tijdens de behandeling met mecasermine.
Andere bijwerkingen die soms bij behandeling met mecasermine werden waargenomen, zijn depressie
en nervositeit.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos en het
etiket na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2°C - 8°C). Niet in de vriezer bewaren.
De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert, worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
- De werkzame stof in dit middel is mecasermine. Eén ml bevat 10 mg mecasermine. Elke
injectieflacon bevat 40 mg mecasermine.
- De andere stoffen in dit middel zijn: benzylalcohol, natriumchloride, polysorbaat 20, ijsazijn,
natriumacetaat en water voor injectie (zie rubriek 2 'INCRELEX bevat benzylalcohol en
natrium').
Hoe ziet INCRELEX eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
INCRELEX is een kleurloze tot lichtgele en heldere tot licht opaalachtige oplossing voor injectie,
geleverd in een glazen injectieflacon, die met een stop en een verzegeling is afgesloten. De
injectieflacon bevat 4 ml oplossing.
Verpakking met 1 injectieflacon.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Ipsen Pharma
65, quai Georges Gorse
92100 Boulogne-Billancourt
Frankrijk
Fabrikant:
Beaufour Ipsen Industrie
Rue Ethé Virton
28100 Dreux
Frankrijk
Tjoapack Netherlands B.V.
Nieuwe Donk 9
4879 AC Etten-Leur
Nederland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen.
België/Belgique/Belgien,
Italia
Luxembourg/Luxemburg
Ipsen SpA
Ipsen NV
Tel: + 39 02 39 22 41
België /Belgique/Belgien
Tél/Tel: + 32 9 243 96 00
România,
Latvija
Ipsen Pharma
Ipsen Pharma prstvniecba Latvij
România
Tel: +371 67622233
Tel/: + 40 (021) 231 27 20
Lietuva, Hrvatska
Ipsen Pharma, s.r.o.
Ipsen Pharma Lietuvos filialas
Tel: + 420 242 481 821
Lietuva
Tel. + 370 37 337854
Danmark, Norge, Suomi/Finland, Sverige,
Magyarország
Ísland
Ipsen Pharma SAS Magyarországi
Institut Produits Synthèse (IPSEN) AB
Tel: +36 1 555 5930
Sverige/Ruotsi/Svíþjóð
Tlf/Puh/Tel/Sími: +46 8 451 60 00
Deutschland, Österreich
Nederland
Ipsen Pharma GmbH
Ipsen Farmaceutica B.V.
Deutschland
Tel: + 31 23 55 41 600
Tel.: +49 89 262043289
Eesti
Polska
Centralpharma Communications OÜ
Ipsen Poland Sp. z o.o.
Tel: +372 6015540
Tel.: + 48 (0) 22 653 68 00
, , Malta
Portugal
Ipsen E
Ipsen Portugal - Produtos Farmacêuticos S.A.
Tel: + 351 21 412 3550
: + 30 210 984 3324
España
Slovenija
Ipsen Pharma S.A.
PharmaSwiss d.o.o
Tel: + 34 936 858 100
Tel: + 386 1 236 47 00
France
Slovenská republika
Ipsen Pharma
Ipsen Pharma, organizacná zlozka
Tél: + 33 1 58 33 50 00
Tel: + 420 242 481 821
Ireland, United Kingdom (Northern
Ireland)
Ipsen Pharmaceuticals Limited
Ireland
Tel: +44(0)1753 627777
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Dit geneesmiddel is geregistreerd met als kanttekening dat er uitzonderlijke voorwaarden waren. Het
was tijdens de registratie niet mogelijk om volledige informatie over dit geneesmiddel te verkrijgen
vanwege de zeldzaamheid van de ziekte waar het voor bedoeld is.
Het Europees Geneesmiddelenbureau zal ieder jaar mogelijke nieuwe informatie over het
geneesmiddel beoordelen. Als dat nodig is, zal deze bijsluiter worden aangepast.
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu. Hier vindt u ook verwijzingen naar andere
websites over zeldzame ziektes en hun behandelingen.
Deze bijsluiter is beschikbaar in alle EU/EER-talen op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
GEBRUIKSAANWIJZING
INCRELEX dient met steriele wegwerpinjectiespuiten en -injectienaalden te worden toegediend. Deze
kunt u verkrijgen bij uw arts, apotheker of verpleegkundige. Het volume van de injectiespuiten dient
zodanig klein te zijn dat de voorgeschreven dosis met redelijke nauwkeurigheid uit de injectieflacon
kan worden opgezogen.
Klaarmaken van de dosis
1.
Was uw handen voordat u de INCRELEX-injectie gaat klaarmaken.
2.
Gebruik elke keer dat u een dosis toedient een nieuwe wegwerpnaald en -injectiespuit. Gebruik
de injectiespuiten en -naalden maar één keer. Gooi ze op de juiste manier weg in een
scherpafvalcontainer (zoals een verzamelbak voor gevaarlijk biologisch afval), een harde plastic
fles (bijvoorbeeld een afwasmiddelfles) of een metalen bus (bijvoorbeeld een leeg koffieblik).
Naalden en spuiten mogen
nooit met anderen worden gedeeld.
3.
Controleer de vloeistof om er zeker van te zijn dat deze helder en kleurloos is. Niet gebruiken na
de uiterste gebruiksdatum (die is te vinden op het etiket na EXP. Daar staat een maand en een
jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum). Niet gebruiken als de
vloeistof troebel is of als u deeltjes ziet. Als een injectieflacon bevroren is (geweest), moet de
injectieflacon op de juiste manier worden weggegooid. Vraag uw apotheker wat u moet doen
met geneesmiddelen die u niet meer gebruikt.
4.
Als u een nieuwe injectieflacon gebruikt, verwijder dan de beschermdop. Verwijder de rubber
stop niet.
5.
Veeg de rubber stop van de injectieflacon af met een alcoholdoekje om te voorkomen dat de
injectieflacon wordt besmet met ziektekiemen, die binnen kunnen dringen wanneer vaker een
naald in de injectieflacon wordt gestoken (zie afbeelding 1).
Afbeelding 1:
Bovenkant afvegen
met alcohol
6.
Trek, voordat u de naald in de injectieflacon steekt, de zuiger van de injectiespuit terug tot er
net zo veel lucht in de injectiespuit opgezogen is als de voorgeschreven dosis groot is. Steek de
naald door de rubber stop van de injectieflacon en druk de zuiger in zodat de lucht in de
injectieflacon wordt gespoten (zie afbeelding 2).
Afbeelding 2:
Spuit lucht in de
injectieflacon
7.
Laat de naald met de injectiespuit eraan in de injectieflacon zitten en draai het geheel om. Houd
de injectiespuit en de injectieflacon stevig vast (zie afbeelding 3).
Afbeelding 3:
Klaarmaken voor opzuigen
8.
Zorg ervoor dat de punt van de naald zich in de vloeistof bevindt (zie afbeelding 4). Trek de
zuiger zover terug dat de juiste dosis in de injectiespuit wordt opgezogen (zie afbeelding 5).
Afbee ldin
g 4:
Af
beeldin g 5: De
Punt van de naald in
juiste dosis opzuigen
de vloeistof
9.
Controleer of er luchtbelletjes in de injectiespuit zitten voordat u de naald uit de injectieflacon
trekt. Als er luchtbelletjes in de injectiespuit zitten, houd de injectieflacon en de injectiespuit met
de naald dan rechtop en tik tegen de zijkant van de injectiespuit tot alle luchtbelletjes naar boven
zijn gedreven. Druk de zuiger omhoog en spuit de luchtbelletjes naar buiten; zuig daarna weer
vloeistof op tot u de juiste dosis in de injectiespuit heeft (zie afbeelding 6).
Afbeelding 6: Luchtbelletjes
verwijderen en de injectiespuit
bijvullen
10. Trek de naald uit de injectieflacon en breng opnieuw de beschermdop aan.
Zorg ervoor dat de naald niets aanraakt. U bent nu klaar om te injecteren (zie
afbeelding 7).
Afbeelding 7: Klaar
om te injecteren
Het injecteren van de dosis:
Injecteer INCRELEX op de manier die u uitgelegd is door uw arts.
Geef de injectie niet als u niet vlak vóór of na de injectie kunt eten.
1.
Stel vast waar u wilt injecteren: de bovenarm, de dij, de bil of de buik (zie hieronder). Elke
volgende injectie moet op een andere plaats worden toegediend (rotatieschema).
Bovenarm
Dij
Bil
Buik
2.
Maak de huid op de injectieplaats schoon met alcohol of water en zeep. De injectieplaats moet
droog zijn voordat u de injectie toedient.
3.
Trek de huid iets omhoog. Steek de naald in de huid op de manier die uw arts u heeft laten zien.
Laat de huid los (zie afbeelding A).
Afbeelding A: De huid iets
optrekken en op de
uitgelegde manier injecteren
4.
Druk de zuiger van de injectiespuit langzaam helemaal in en zorg ervoor dat alle vloeistof wordt
ingespoten. Trek de naald recht naar buiten en druk enkele seconden zachtjes met een gaasje of
een watje op de plaats, waar u zich geïnjecteerd heeft.
Niet over dit gebied wrijven (zie
afbeelding B).
Afbeelding B: Drukken
(niet wrijven) met een
gaasje of een watje
5.
Houd u aan de instructies van uw arts voor het weggooien van de naald en de injectiespuit. Doe
de dop niet terug op de injectiespuit. De gebruikte naald en injectiespuit moeten in een
scherpafvalcontainer, een harde plastic fles (bijvoorbeeld een afwasmiddelfles) of een metalen
bus (bijvoorbeeld een leeg koffieblik) worden weggegooid. Deze containers moeten op de juiste
wijze worden afgesloten en afgevoerd zoals uw arts het u heeft uitgelegd.