Inlyta 1 mg
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Inlyta 1 mg filmomhulde tabletten
Inlyta 3 mg filmomhulde tabletten
Inlyta 5 mg filmomhulde tabletten
Inlyta 7 mg filmomhulde tabletten
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Inlyta 1 mg filmomhulde tabletten
Elke filmomhulde tablet bevat 1 mg axitinib.
Inlyta 3 mg filmomhulde tabletten
Elke filmomhulde tablet bevat 3 mg axitinib.
Inlyta 5 mg filmomhulde tabletten
Elke filmomhulde tablet bevat 5 mg axitinib.
Inlyta 7 mg filmomhulde tabletten
Elke filmomhulde tablet bevat 7 mg axitinib.
Hulpstof met bekend effect
Inlyta 1 mg filmomhulde tablet
Elke filmomhulde tablet bevat 33,6 mg lactosemonohydraat.
Inlyta 3 mg filmomhulde tablet
Elke filmomhulde tablet bevat 35,3 mg lactosemonohydraat.
Inlyta 5 mg filmomhulde tablet
Elke filmomhulde tablet bevat 58,8 mg lactosemonohydraat.
Inlyta 7 mg filmomhulde tablet
Elke filmomhulde tablet bevat 82,3 mg lactosemonohydraat.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Filmomhulde tablet (tablet).
Inlyta 1 mg filmomhulde tabletten
Rode, ovale, filmomhulde tablet met aan de ene zijde de inscriptie ‘Pfizer’ en aan de andere zijde
‘1 XNB’.
Inlyta 3 mg filmomhulde tabletten
Rode, ronde, filmomhulde tablet met aan de ene zijde de inscriptie ‘Pfizer’ en aan de andere zijde
‘3 XNB’.
Inlyta 5 mg filmomhulde tabletten
Rode, driehoekige, filmomhulde tablet met aan de ene zijde de inscriptie ‘Pfizer’ en aan de andere
zijde ‘5 XNB’.
2
Inlyta 7 mg filmomhulde tabletten
Rode, ruitvormige, filmomhulde tablet met aan de ene zijde de inscriptie ‘Pfizer’ en aan de andere
zijde ‘7 XNB’.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Inlyta is geïndiceerd voor de behandeling van volwassen patiënten met gevorderd/gemetastaseerd
niercelcarcinoom (RCC) na falen van een eerdere behandeling met sunitinib of een cytokine.
4.2
Dosering en wijze van toediening
De behandeling met Inlyta dient te worden uitgevoerd door een arts die ervaring heeft met het gebruik
van antikankertherapieën.
Dosering
De aanbevolen dosis axitinib is 5 mg tweemaal daags.
De behandeling dient te worden voortgezet zolang de patiënt er baat bij heeft of totdat de toxiciteit niet
langer acceptabel is en niet meer door gelijktijdig ingenomen geneesmiddelen of dosisaanpassingen
kan worden tegengegaan.
Als de patiënt moet braken of een dosis mist, mag geen aanvullende dosis worden ingenomen. De
volgende voorgeschreven dosis dient op het normale tijdstip te worden genomen.
Dosisaanpassingen
Een verhoging of verlaging van de dosering wordt aanbevolen op basis van individuele veiligheid en
verdraagzaamheid.
Bij patiënten die de aanvangsdosis axitinib van 5 mg tweemaal daags gedurende twee opeenvolgende
weken zonder bijwerkingen > klasse 2 (d.w.z. zonder ernstige bijwerkingen volgens de CTCAE
[Common Terminology Criteria for Adverse Events], versie 3.0) verdragen, kan de dosering worden
verhoogd tot 7 mg tweemaal daags tenzij de bloeddruk van de patiënt > 150/90 mm Hg is of als de
patiënt antihypertensiva krijgt toegediend. Op basis van dezelfde criteria geldt ook dat bij patiënten die
een dosering axitinib van 7 mg tweemaal daags verdragen, de dosering mag worden verhoogd tot een
maximum van 10 mg tweemaal daags.
Voor het tegengaan van sommige bijwerkingen kan een tijdelijke of definitieve stopzetting en/of
vermindering van de dosering axitinib zijn vereist (zie rubriek 4.4). Wanneer een vermindering van de
dosering nodig is, mag de dosis axitinib worden verlaagd tot 3 mg tweemaal daags en verder tot 2 mg
tweemaal daags.
Een aanpassing van de dosering is niet vereist op basis van de leeftijd, het ras, het geslacht of het
gewicht van de patiënt.
Gelijktijdig gebruik van sterke CYP3A4/5-remmers
Toediening van axitinib in combinatie met sterke CYP3A4/5-remmers kan de concentratie van axitinib
in het plasma verhogen (zie rubriek 4.5). Gelijktijdig gebruik van een alternatief geneesmiddel zonder
of met een minimale CYP3A4/5-remming wordt aanbevolen.
Hoewel doseringsaanpassingen van axitinib niet zijn onderzocht bij patiënten die sterke CYP3A4/5-
remmers kregen, wordt, indien een sterke CYP3A4/5-remmer gelijktijdig dient te worden toegediend,
een verlaging van de dosering axitinib met circa de helft aanbevolen (d.w.z. de aanvangsdosis dient
gereduceerd te worden van 5 mg tweemaal daags naar 2 mg tweemaal daags). Voor het tegengaan van
3
sommige bijwerkingen kan een tijdelijke of definitieve stopzetting van de behandeling met axitinib
zijn vereist (zie rubriek 4.4). Als het gelijktijdig toedienen van de sterke remmer wordt gestaakt, dient
te worden overwogen de dosis axitinib te gebruiken zoals deze was voorafgaand aan het toedienen van
de sterke CYP3A4/5-remmer (zie rubriek 4.5).
Gelijktijdig gebruik van sterke CYP3A4/5-inductoren
Toediening van axitinib in combinatie met sterke CYP3A4/5-inductoren kan de concentratie van
axitinib in het plasma verlagen (zie rubriek 4.5). Gelijktijdig gebruik van een alternatief geneesmiddel
zonder of met minimale CYP3A4/5-inductie wordt aanbevolen.
Hoewel doseringsaanpassingen van axitinib niet zijn onderzocht bij patiënten die sterke CYP3A4/5-
inductoren kregen, wordt, indien een sterke CYP3A4/5-inductor gelijktijdig dient te worden
toegediend, een geleidelijke verhoging van de dosering axitinib aanbevolen. Er is maximale inductie
met hoge doseringen sterke CYP3A4/5-inductoren gerapporteerd binnen een week na behandeling met
de inductor. Als de dosis axitinib wordt verhoogd, dient de patiënt nauwlettend op toxiciteit te worden
gecontroleerd. Voor het tegengaan van sommige bijwerkingen kan een tijdelijke of definitieve
stopzetting en/of verlaging van de dosering axitinib zijn vereist (zie rubriek 4.4). Als het gelijktijdig
toedienen van de sterke inductor wordt gestaakt, dient onmiddellijk de dosis axitinib te worden
gebruikt zoals deze was voorafgaand aan het toedienen van de sterke CYP3A4/5-inductor (zie rubriek
4.5).
Speciale patiëntgroepen
Ouderen (≥ 65 jaar)
Er is geen aanpassing van de dosering vereist (zie rubrieken 4.4 en 5.2).
Nierinsufficiëntie
Er is geen aanpassing van de dosering vereist (zie rubriek 5.2). Er zijn vrijwel geen gegevens
beschikbaar wat betreft de behandeling met axitinib bij patiënten met een creatinineklaring van < 15
ml/min.
Leverinsufficiëntie
Er is geen aanpassing van de dosering vereist bij het toedienen van axitinib aan patiënten met lichte
leverinsufficiëntie (child-pugh-klasse A). Een verlaging van de dosering is aanbevolen bij het
toedienen van axitinib aan patiënten met matige leverinsufficiëntie (child-pugh-klasse B)
(bijvoorbeeld, de aanvangsdosis dient gereduceerd te worden van 5 mg tweemaal daags naar 2 mg
tweemaal daags). Axitinib is niet onderzocht bij patiënten met ernstige leverinsufficiëntie (child-pugh-
klasse C) en dient niet gebruikt te worden in deze populatie (zie rubrieken 4.4 en 5.2).
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van Inlyta bij kinderen en adolescenten < 18 jaar zijn niet vastgesteld.
Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Wijze van toediening
Axitinib is voor oraal gebruik. De tabletten dienen oraal ingenomen te worden tweemaal daags met
tussenpauzes van ongeveer 12 uur met of zonder voedsel (zie rubriek 5.2). Ze dienen geheel
doorgeslikt te worden met een glas water.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Specifieke veiligheidsvoorvallen dienen te worden gecontroleerd voor aanvang van, en regelmatig
4
tijdens, de behandeling met axitinib zoals hieronder beschreven.
Gevallen van hartfalen
In klinische onderzoeken met axitinib voor de behandeling van patiënten met niercelcarcinoom (RCC)
zijn gevallen van hartfalen gerapporteerd (waaronder hartfalen, congestief hartfalen, cardiopulmonaal
falen, linkerventrikeldisfunctie, verminderde ejectiefractie en rechterventrikelfalen) (zie rubriek 4.8).
Tijdens de behandeling met axitinib dient regelmatig op tekenen of symptomen van hartfalen te
worden gecontroleerd. De behandeling van hartfalen kan vereisen dat de axitinibtherapie tijdelijk
wordt onderbroken of definitief wordt gestaakt en/of dat de dosis axitinib wordt verlaagd.
Hypertensie
In klinische onderzoeken met axitinib voor de behandeling van patiënten met RCC is hypertensie zeer
vaak gerapporteerd (zie rubriek 4.8).
In een gecontroleerd klinisch onderzoek was de mediane tijd tot optreden van hypertensie (systolische
bloeddruk > 150 mm Hg of diastolische bloeddruk > 100 mm Hg) binnen de eerste maand na de start
van de behandeling met axitinib en een stijging van de bloeddruk is al waargenomen na 4 dagen na het
starten met axitinib.
De bloeddruk dient voor aanvang van de behandeling met axitinib onder controle te zijn. Patiënten
dienen te worden gecontroleerd op hypertensie en zo nodig behandeld met standaardtherapie tegen
hypertensie. De dosis axitinib dient te worden verlaagd in geval van aanhoudende hypertensie ondanks
het gebruik van antihypertensiva. Bij patiënten die ernstige hypertensie ontwikkelen, dient toediening
van axitinib tijdelijk te worden onderbroken. Er kan opnieuw met een lagere dosis worden begonnen
zodra de patiënt normotensief is. Als toediening van axitinib wordt onderbroken, dienen patiënten die
antihypertensiva krijgen te worden gecontroleerd op hypotensie (zie rubriek 4.2).
In het geval van ernstige of blijvende arteriële hypertensie en symptomen die wijzen op reversibel
posterieur leuko-encefalopathiesyndroom (RPLS) (zie hieronder) dient een diagnostische MRI
(‘magnetic resonance imaging’) van de hersenen overwogen te worden.
Schildklierdisfunctie
In klinische onderzoeken met axitinib voor de behandeling van patiënten met RCC zijn gevallen van
hypothyreoïdie en, in mindere mate, hyperthyreoïdie gerapporteerd (zie rubriek 4.8).
De schildklierfunctie dient voor aanvang van, en regelmatig tijdens de behandeling met axitinib, te
worden gecontroleerd. Hypothyreoïdie of hyperthyreoïdie dient te worden behandeld volgens de
standaard medische richtlijnen om een normale schildklierwerking te handhaven.
Arteriële embolische en trombotische voorvallen
In klinische onderzoeken met axitinib zijn arteriële embolische en trombotische voorvallen
gerapporteerd (waaronder transiënte ischemische aanval (TIA), myocardinfarct, cerebrovasculair
accident en occlusie van de retinale arterie) (zie rubriek 4.8).
Bij patiënten met een risico op, of met een voorgeschiedenis van, dergelijke voorvallen, dient
voorzichtig met het gebruik van axitinib te worden omgegaan. Axitinib is niet onderzocht bij patiënten
die de afgelopen 12 maanden een arterieel embolisch of trombotisch voorval hebben gehad.
Veneuze embolische en trombotische voorvallen
In klinische onderzoeken met axitinib zijn veneuze embolische en trombotische voorvallen
gerapporteerd (waaronder longembolie, diep veneuze trombose en retinale veneuze occlusie/trombose)
(zie rubriek 4.8).
Bij patiënten met een risico op, of met een voorgeschiedenis van, dergelijke voorvallen, dient
voorzichtig met het gebruik van axitinib te worden omgegaan. Axitinib is niet onderzocht bij patiënten
die de afgelopen 6 maanden een veneus embolisch of trombotisch voorval hebben gehad.
5
Verhoogde hemoglobine- of hematocrietwaarden
Tijdens de behandeling met axitinib kunnen verhoogde hemoglobine- of hematocrietwaarden
optreden, een indicatie van een verhoging van de rode bloedcelmassa (zie rubriek 4.8, polycytemie).
Een verhoogde rode bloedcelmassa kan het risico op embolische en trombotische voorvallen verhogen.
De hemoglobine- of hematocrietwaarde dient voor aanvang van, en regelmatig tijdens de behandeling
met axitinib, te worden gecontroleerd. Als de hemoglobine- of hematocrietwaarde boven het normale
niveau uitkomt, dient de patiënt te worden behandeld volgens de standaard medische richtlijnen om
deze waarden tot een aanvaardbaar niveau te laten dalen.
Hemorragie
In klinische onderzoeken met axitinib zijn voorvallen van hemorragie gerapporteerd (zie rubriek 4.8).
Axitinib is niet onderzocht bij patiënten die een aantoonbaar onbehandelde hersenmetastase hebben of
een recente actieve maag-darmbloeding hebben gehad. Bij deze patiënten mag geen axitinib worden
toegediend. Indien bij een bloeding medisch dient te worden ingegrepen, dient de dosering axitinib
tijdelijk te worden onderbroken.
Aneurysma's en arteriële dissecties
Het gebruik van remmers van de VEGF-route bij patiënten met of zonder hypertensie kan de vorming
van aneurysma's en/of arteriële dissecties bevorderen. Voordat een behandeling met Inlyta wordt
gestart, dient dit risico zorgvuldig te worden afgewogen bij patiënten met risicofactoren zoals
hypertensie of een voorgeschiedenis van aneurysma.
Maag-darmperforatie en fistelvorming
In klinische onderzoeken met axitinib zijn voorvallen van maag-darmperforatie en fistels
gerapporteerd (zie rubriek 4.8).
De patiënt dient regelmatig op symptomen van maag-darmperforatie of fistels gecontroleerd te worden
gedurende de behandeling met axitinib.
Complicaties bij wondgenezing
Er zijn geen formele onderzoeken verricht naar het effect van axitinib op wondgenezing.
De behandeling met axitinib dient ten minste 24 uur vóór een geplande operatie te worden gestaakt.
Het besluit de behandeling met axitinib na de operatie voort te zetten, dient te zijn gebaseerd op een
klinisch oordeel van adequate wondgenezing.
Reversibel posterieur leuko-encefalopathiesyndroom (RPLS)
In klinische onderzoeken met axitinib zijn voorvallen van RPLS gerapporteerd (zie rubriek 4.8).
RPLS is een neurologische aandoening die gepaard kan gaan met hoofdpijn, insult, lethargie,
verwardheid, blindheid en andere visuele en neurologische stoornissen. Er kan ook lichte tot ernstige
hypertensie voorkomen. De diagnose van RPLS dient te worden gesteld met behulp van MRI. Bij
patiënten met klachten of symptomen van RPLS dient de behandeling met axitinib tijdelijk of
definitief te worden gestaakt. Het is niet bekend of het veilig is de behandeling met axitinib voort te
zetten bij patiënten die eerder RPLS hebben gehad.
Proteïnurie
In klinische onderzoeken met axitinib is proteïnurie, waaronder die van graad 3 en 4 in ernst,
gerapporteerd (zie rubriek 4.8).
Er dient voor aanvang van, en regelmatig tijdens, de behandeling met axitinib op proteïnurie te worden
gecontroleerd. Voor patiënten die matige tot ernstige proteïnurie ontwikkelen, dient de dosering van
axitinib te worden verminderd of de behandeling tijdelijk te worden onderbroken (zie rubriek 4.2). De
behandeling met axitinib dient te worden gestaakt als de patiënt nefrotisch syndroom ontwikkelt.
6
Levergerelateerde bijwerkingen
In een gecontroleerd klinisch onderzoek met axitinib voor de behandeling van patiënten met RCC zijn
levergerelateerde bijwerkingen gerapporteerd. De vaakst gerapporteerde levergerelateerde
bijwerkingen betroffen verhogingen van alanine-aminotransferase (ALAT), aspartaat-aminotransferase
(ASAT) en bilirubine in het bloed (zie rubriek 4.8). Er zijn geen gelijktijdige verhogingen van ALAT
(> 3 maal de bovengrens van normaal [‘Upper Limit of Normal’, ULN]) en bilirubine (> 2 maal ULN)
waargenomen.
In een klinisch onderzoek naar de juiste dosering zijn bijkomende verhogingen van ALAT (12 maal de
ULN) en bilirubine (2,3 maal de ULN), beschouwd als door geneesmiddel veroorzaakte
hepatotoxiciteit, waargenomen bij één patiënt die axitinib kreeg met een aanvangsdosis van 20 mg
tweemaal daags (vier maal de aanbevolen aanvangsdosis).
De leverfunctietesten dienen voor aanvang van, en regelmatig tijdens, de behandeling met axitinib te
worden gecontroleerd.
Leverinsufficiëntie
In klinische onderzoeken met axitinib was de systemische blootstelling aan axitinib circa tweemaal zo
hoog bij patiënten met matige leverinsufficiëntie (child-pugh-klasse B), vergeleken met patiënten met
een normale leverfunctie. Er wordt een dosisverlaging aanbevolen bij het toedienen van axitinib aan
patiënten met matige leverinsufficiëntie (child-pugh-klasse B) (zie rubriek 4.2).
Axitinib is niet onderzocht bij patiënten met ernstige leverinsufficiëntie (child-pugh-klasse C) en dient
niet gebruikt te worden in deze populatie.
Ouderen (≥ 65 jaar) en ras
In een gecontroleerd klinisch onderzoek met axitinib voor de behandeling van patiënten met RCC, was
34% van de met axitinib behandelde patiënten 65 jaar of ouder. Het merendeel van de patiënten was
blank (77%) of Aziatisch (21%). Hoewel een grotere gevoeligheid voor het ontwikkelen van
bijwerkingen bij sommige oudere patiënten en Aziatische patiënten niet kan worden uitgesloten,
werden er over het algemeen geen grote verschillen waargenomen in de veiligheid en werkzaamheid
van axitinib tussen patiënten van 65 jaar of ouder en jongere patiënten, en tussen blanke patiënten en
patiënten van een ander ras.
Er is geen aanpassing van de dosering vereist op grond van leeftijd of ras (zie rubriek 4.2 en 5.2).
Hulpstoffen
Lactose
Dit geneesmiddel bevat lactose. Patiënten met zeldzame erfelijke aandoeningen als galactose-
intolerantie, algehele lactasedeficiëntie of glucose-galactosemalabsorptie, dienen dit geneesmiddel niet
te gebruiken.
Natrium
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per filmomhulde tablet, dat wil zeggen
dat het in wezen ‘natriumvrij’ is.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
In-vitro-gegevens
wijzen erop dat axitinib hoofdzakelijk wordt gemetaboliseerd door CYP3A4/5 en in
mindere mate door CYP1A2, CYP2C19 en uridinedifosfaat-glucuronosyltransferase (UGT) 1A1.
CYP3A4/5-remmers
Ketoconazol, een sterke remmer van CYP3A4/5, toegediend in een dosis van 400 mg eenmaal daags
gedurende 7 dagen, zorgde bij gezonde proefpersonen voor een tweevoudige verhoging van de
gemiddelde oppervlakte onder de curve (AUC) en de C
max
van een enkelvoudige orale dosis van 5 mg
7
axitinib werd 1,5 maal verhoogd. Gelijktijdige toediening van axitinib met sterke CYP3A4/5-remmers
(bijv. ketoconazol, itraconazol, claritromycine, erytromycine, atazanavir, indinavir, nefazodon,
nelfinavir, ritonavir, saquinavir en telitromycine) kan de axitinibconcentratie in het plasma verhogen.
Grapefruit kan ook de axitinibconcentratie in het plasma verhogen. Keuze voor gelijktijdige toediening
van geneesmiddelen zonder of met een minimale CYP3A4/5-remming wordt aanbevolen. Indien een
sterke CYP3A4/5-remmer gelijktijdig dient te worden toegediend, wordt een aanpassing van de
dosering van axitinib aanbevolen (zie rubriek 4.2).
CYP1A2 en CYP2C19-remmers
CYP1A2 en CYP2C19 vormen secundaire (< 10%) routes in het axitinibmetabolisme. Het effect van
sterke remmers van deze iso-enzymen op de farmacokinetiek van axitinib is niet onderzocht.
Voorzichtigheid is geboden vanwege het risico op een verhoogde axitinibconcentratie in het plasma bij
patiënten die sterke remmers van deze iso-enzymen innemen.
CYP3A4/5-inductoren
Rifampicine, een sterke inductor van CYP3A4/5, toegediend in een dosis van 600 mg eenmaal daags
gedurende 9 dagen, verlaagde de gemiddelde AUC met 79% en de C
max
met 71% van een
enkelvoudige dosis van 5 mg axitinib bij gezonde proefpersonen.
Gelijktijdige toediening van axitinib met sterke CYP3A4/5-inductoren (bijv. rifampicine,
dexamethason, fenytoïne, carbamazepine, rifabutine, rifapentine, fenobarbital en
Hypericum
perforatum
(sint-janskruid)) kan de axitinibconcentratie in het plasma verlagen. Keuze voor
gelijktijdige toediening van geneesmiddelen zonder of met een minimale CYP3A4/5-inductie wordt
aanbevolen. Indien een sterke CYP3A4/5-inductor gelijktijdig dient te worden toegediend, wordt een
aanpassing van de dosering van axitinib aanbevolen (zie rubriek 4.2).
In-vitro-onderzoek van CYP- en UGT-remming en -inductie
In-vitro-onderzoek
wijst erop dat axitinib CYP2A6, CYP2C9, CYP2C19, CYP2D6, CYP2E1,
CYP3A4/5 of UGT1A1 niet remt bij therapeutische plasmaconcentraties.
In-vitro-onderzoek
wijst erop dat axitinib in staat is tot remming van CYP1A2. Vandaar dat het
gelijktijdig toedienen van axitinib met CYP1A2-substraten kan leiden tot verhoogde
plasmaconcentraties van CYP1A2-substraten (bijv. theofylline).
In-vitro-onderzoek
wijst er ook op dat axitinib in staat is tot remming van CYP2C8. Gelijktijdige
toediening van axitinib met paclitaxel, een bekend CYP2C8-substraat, leidde echter niet tot verhoogde
plasmaconcentraties van paclitaxel bij patiënten met gevorderde kanker, hetgeen wijst op een gebrek
aan klinische CYP2C8-remming.
In-vitro-onderzoek
met humane hepatocyten wees er ook op dat axitinib geen inductie veroorzaakt van
CYP1A1, CYP1A2 of CYP3A4/5. Van het gelijktijdig toedienen van axitinib met CYP1A1, CYP1A2
of CYP3A4/5 wordt dan ook
in vivo
geen verlaging van de plasmaconcentratie van deze substraten
verwacht.
In-vitro-onderzoek met P-glycoproteïne
In-vitro-onderzoek
heeft erop gewezen dat axitinib P-glycoproteïne remt. Van axitinib wordt echter
niet verwacht dat het P-glycoproteïne remt bij therapeutische plasmaconcentraties. Daarom wordt niet
verwacht dat het gelijktijdig toedienen van axitinib de plasmaconcentratie van digoxine, of andere P-
glycoproteïnesubstraten,
in vivo
verhoogt.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn geen gegevens over het gebruik van axitinib bij zwangere vrouwen. Op basis van de
farmacologische eigenschappen kan axitinib schade aan de foetus veroorzaken wanneer het wordt
toegediend aan zwangere vrouwen. Onderzoek bij dieren heeft reproductietoxiciteit laten zien,
8
waaronder misvormingen (zie rubriek 5.3). Inlyta mag niet tijdens de zwangerschap worden gebruikt,
tenzij de klinische toestand van de vrouw behandeling met axitinib noodzakelijk maakt.
Vrouwen die zwanger kunnen worden dienen effectieve anticonceptie te gebruiken tijdens en tot één
week na de behandeling.
Borstvoeding
Het is niet bekend of axitinib in de moedermelk wordt uitgescheiden. Risico voor zuigelingen kan niet
worden uitgesloten. Axitinib mag niet worden gebruikt in de periode dat borstvoeding wordt gegeven.
Vruchtbaarheid
Op basis van niet-klinische resultaten kan axitinib de reproductieve functie en de vruchtbaarheid bij
mensen verminderen (zie rubriek 5.3).
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Axitinib heeft geringe invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen. Aan
de patiënten dient te worden uitgelegd dat zij tijdens behandeling met axitinib last kunnen krijgen van
bijwerkingen zoals duizeligheid en/of vermoeidheid.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De volgende risico’s, waaronder de te nemen maatregelen, worden in meer detail besproken in rubriek
4.4: gevallen van hartfalen, hypertensie, schildklierdisfunctie, arteriële trombo-embolische voorvallen,
veneuze trombo-embolische voorvallen, verhoogde hemoglobine- of hematocrietwaarden, hemorragie,
maag-darmperforatie en fistelvorming, complicaties bij wondgenezing, RPLS, proteïnurie en stijging
van leverenzymen.
De meest voorkomende (≥ 20%) bijwerkingen die zijn waargenomen na behandeling met axitinib zijn
diarree, hypertensie, vermoeidheid, verminderde eetlust, misselijkheid, gewichtsverlies, dysfonie,
palmoplantair erytrodysesthesiesyndroom (hand- en voetsyndroom), hemorragie, hypothyreoïdie,
braken, proteïnurie, hoest en constipatie.
Overzicht van bijwerkingen in tabelvorm
In Tabel 1 worden de bijwerkingen weergegeven die zijn gerapporteerd in een gepoolde dataset van
672 patiënten die axitinib kregen toegediend in klinische onderzoeken voor de behandeling van
patiënten met RCC (zie rubriek 5.1). Tevens worden bijwerkingen vermeld die postmarketing in
klinische onderzoeken werden vastgesteld.
De bijwerkingen staan vermeld per systeemorgaanklasse, frequentiecategorie en aard van de ernst. De
frequentiecategorieën zijn als volgt gedefinieerd: zeer vaak (≥1/10); vaak (≥1/100, <1/10); soms
(≥1/1000, <1/100); zelden (≥1/10.000, <1/1000); zeer zelden (<1/10.000) en niet bekend (kan met de
beschikbare gegevens niet worden bepaald). De huidige veiligheidsdatabase voor axitinib is te beperkt
om zelden en zeer zelden voorkomende bijwerkingen te detecteren.
De categorieën zijn toegekend op basis van absolute frequenties in de gepoolde klinische
onderzoeksgegevens. Binnen elke systeem/orgaanklasse zijn de bijwerkingen met dezelfde frequentie
gerangschikt volgens afnemende ernst.
9
Tabel 1. Bijwerkingen die zijn gerapporteerd in RCC-onderzoeken bij patiënten die axitinib
kregen toegediend (N = 672)
Alle
Klasse 3
b
Klasse 4
b
Systeem/orgaan-
Frequentie-
a
Bijwerkingen
klassen
b
%
%
klasse
categorie
%
Bloed- en
Vaak
Anemie
6,3
1,2
0,4
lymfestelselaan-
Trombocytopenie
1,6
0,1
0
c
doeningen
Polycytemie
1,5
0,1
0
Soms
Neutropenie
0,3
0,1
0
Leukopenie
0,4
0
0
Endocriene
Zeer vaak
Hypothyreoïdie
c
24,6
0,3
0
c
aandoeningen
Vaak
Hyperthyreoïdie
1,6
0,1
0,1
Voedings- en
Zeer vaak
Verminderde eetlust
39,0
3,6
0,3
stofwisselings-
Vaak
Uitdroging
6,7
3,1
0,3
stoornissen
Hyperkaliëmie
2,7
1,2
0,1
Hypercalciëmie
2,2
0,1
0,3
Zenuwstelsel-
Zeer vaak
Hoofdpijn
16,2
0,7
0
aandoeningen
Dysgeusie
11,5
0
0
Duizeligheid
9,1
0,6
0
Vaak
Soms
Reversibel posterieur
0,3
0,1
0
leuko-
encefalopathie-
syndroom
e
Evenwichtsorgaan- Vaak
Tinnitus
3,1
0
0
en
ooraandoeningen
Hartaandoeningen
Vaak
Gevallen van
1,8
0,3
0,7
c,d,f
hartfalen
Bloedvat-
Zeer vaak
Hypertensie
g
51,2
22,0
1,0
c, d, h
aandoeningen
Hemorragie
25,7
3,0
1,0
Vaak
Veneuze embolische
2,8
0,9
1,2
en trombotische
voorvallen
c, d, i
2,8
1,2
1,3
Arteriële embolische
en trombotische
voorvallen
c, d, j
Niet bekend
Aneurysma's en
-
-
-
d
arteriële dissecties
Ademhalingsstel-
Dyspneu
d
17,1
3,6
0,6
Zeer vaak
sel-, borstkas- en
Hoesten
20,4
0,6
0
mediastinum-
Dysfonie
32,7
0
0,1
aandoeningen
Vaak
Orofaryngeale pijn
7,4
0
0
Maag-darmstelsel-
Zeer vaak
Diarree
55,4
10,1
0,1
aandoeningen
Braken
23,7
2,7
0,1
Misselijkheid
33,0
2,2
0,1
Buikpijn
14,7
2,5
0,3
Constipatie
20,2
1,0
0
Stomatitis
15,5
1,8
0
Dyspepsie
11,2
0,1
0
Vaak
Bovenbuikpijn
9,4
0,9
0
Flatulentie
4,5
0
0
Hemorroïden
3,3
0
0
Glossodynie
2,8
0
0
Maag-darmperforatie
1,9
0,9
0,3
c, k
en fistel
10
Systeem/orgaan-
klasse
Lever- en
galaandoeningen
Huid- en
onderhuid-
aandoeningen
Frequentie-
categorie
Vaak
Zeer vaak
Bijwerkingen
a
Vaak
Skeletspierstelsel-
en bindweefsel-
aandoeningen
Nier- en urineweg-
aandoeningen
Algemene
aandoeningen en
toedieningsplaats-
stoornissen
Onderzoeken
Zeer vaak
Vaak
Zeer vaak
Vaak
Zeer vaak
Hyperbilirubinemie
Cholecystitis
n
Palmoplantair
erytrodysesthesie-
syndroom (hand- en
voetsyndroom)
Huiduitslag
Droge huid
Pruritus
Erytheem
Alopecia
Artralgie
Pijn in extremiteit
Myalgie
Proteïnurie
l
Nierfalen
m
Vermoeidheid
Asthenie
d
Slijmvliesonsteking
Gewichtsverlies
Lipase verhoogd
Alanine-
aminotransferase
verhoogd
Amylase verhoogd
Aspartaat-
aminotransferase
verhoogd
Alkalische fosfatase
verhoogd
Creatinine verhoogd
Thyroïd-stimulerend
hormoon verhoogd
Alle
klassen
b
%
1,3
1,0
32,1
Klasse 3
b
%
0,1
0,6
7,6
Klasse 4
b
%
0,1
0,1
0
14,3
10,1
6,0
3,7
5,7
17,7
14,1
8,2
21,1
1,6
45,1
13,8
13,7
32,7
3,7
6,5
3,4
6,1
4,8
5,7
7,9
0,1
0,1
0
0
0
1,9
1,0
0,6
4,8
0,9
10,6
2,8
1,0
4,9
0,7
1,2
0,6
1,0
0,3
0,4
0
0
0
0
0
0
0,3
0,3
0,1
0,1
0,1
0,3
0,3
0
0
0,7
0
0,4
0
0
0
0
Zeer vaak
Vaak
a
Bijwerkingen treden op tijdens de behandelingsperiode met een frequentie gerelateerd aan alle oorzaken.
National Cancer Institute Common Terminology Criteria for Adverse Events, Versie 3.0.
c
Zie ‘Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen’ rubriek.
d
Er zijn gevallen met fatale afloop (klasse 5) gerapporteerd.
e
Inclusief leuko-encefalopathie.
f
Inclusief hartfalen, congestief hartfalen, hart- en longfalen, ejectiefractie verlaagd, linkerventrikeldisfunctie en
rechterventrikelfalen.
g
Inclusief versnelde hypertensie, verhoogde bloeddruk, hypertensie en hypertensieve crisis.
h
Inclusief geactiveerde partiële tromboplastinetijd verlengd, anale hemorragie, arteriële bloeding, bloed in urine
aanwezig, centraal zenuwstelselhemorragie, hersenbloeding, coagulatietijd verlengd, conjunctiva hemorragie,
kneuzing, hemorragische diarree, niet-functionele baarmoederlijke bloeding, bloedneus, maagbloeding, gastro-
intestinale bloeding, gingiva-bloeding, bloedbraken, bloed in feces, hematocriet verlaagd, hematoom,
hematurie, hemoglobine verlaagd, haemoptysis, hemorragie, kransslagaderhemorragie, urineweghemorragie,
hemorroïdale hemorragie, hemostase, verhoogde neiging tot kneuzingen, INR (internationale genormaliseerde
ratio) verhoogd, lage maag-darmbloeding, melena, petechiae, farynxbloeding, protrombinetijd verlengd,
longbloeding, purpura, rectale hemorragie, rode bloedceltelling verlaagd, nierbloeding, sclerabloeding,
balzakhematokèle, milthematoom, splinterbloeding in de nagel, subarachnoïdale bloeding, tongbloeding, hoge
maag-darmbloeding en vaginale bloeding.
i
Inclusief Budd-Chiarisyndroom, diepveneuze trombose, vena jugularis trombose, bekkenvene trombose,
longembolie, retinale vene-occlusie, retinale venetrombose, vena subclavia trombose, veneuze trombose en
veneuze trombose ledemaat.
b
11
Inclusief acuut myocardinfarct, embolie, myocardinfarct, retinale arterie-occlusie en voorbijgaande ischemische
aanval.
k
Maag-darmperforatie en fistel omvat de volgende voorkeurstermen: buikabces, anaal abces, anale fistel, fistel,
maag-darm-anastomoselek, maag-darmperforatie, dikke darmperforatie, oesofagobronchiale fistel en
peritonitis.
l
Proteïnurie omvat de volgende voorkeurstermen: eiwit in urine, eiwit in urine aanwezig en proteïnurie.
m
Inclusief acuut nierfalen.
n
Cholecystitis omvat acute cholecystitis, cholecystitis, infectieuze cholecystitis
j
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Gevallen van hartfalen (zie rubriek 4.4)
In een gecontroleerd klinisch onderzoek met axitinib (N = 359) voor de behandeling van patiënten met
RCC werden bij 1,7% van de patiënten die axitinib kregen gevallen van hartfalen gerapporteerd,
waaronder hartfalen (0,6%), cardiopulmonaal falen (0,6%), linkerventrikeldisfunctie (0,3%) en
rechterventrikelfalen (0,3%). Hartfalen graad 4 als bijwerking werd gerapporteerd bij 0,6% van de
patiënten die axitinib kregen. Fataal hartfalen werd gerapporteerd bij 0,6% van de patiënten die
axitinib kregen.
In monotherapie-onderzoek met axitinib (N = 672) voor de behandeling van patiënten met RCC
werden bij 1,8% van de patiënten die axitinib kregen gevallen van hartfalen gerapporteerd (waaronder
hartfalen, congestief hartfalen, cardiopulmonaal falen, linkerventrikeldisfunctie, verminderde
ejectiefractie en rechterventrikelfalen). Gevallen van hartfalen graad 3/4 werden bij 1,0% van de
patiënten gerapporteerd en fatale gevallen van hartfalen werden gerapporteerd bij 0,3% van de
patiënten die axitinib kregen.
Schildklierdisfunctie (zie rubriek 4.4)
In een gecontroleerd klinisch onderzoek met axitinib voor de behandeling van patiënten met RCC
werd hypothyreoïdie gerapporteerd bij 20,9% van de patiënten en hyperthyreoïdie bij 1,1% van de
patiënten. Verhoging van thyroïdstimulerend hormoon (TSH) werd gerapporteerd als een bijwerking
bij 5,3% van de patiënten die axitinib kregen. Tijdens routinebepalingen in het laboratorium traden
verhogingen op van TSH tot ≥ 10 µU/ml bij 32,2% van de met axitinib behandelde patiënten die vóór
de behandeling een TSH hadden < 5 µU/ml.
In gepoolde klinische onderzoeken met axitinib (N = 672) voor de behandeling van patiënten met
RCC werd hypothyreoïdie gerapporteerd bij 24,6% van de patiënten die axitinib kregen.
Hyperthyreoïdie werd gerapporteerd bij 1,6% van de patiënten die axitinib kregen.
Veneuze embolische en trombotische voorvallen (zie rubriek 4.4)
In een gecontroleerd klinisch onderzoek met axitinib voor de behandeling van patiënten met RCC
werden veneuze embolische en trombotische bijwerkingen gerapporteerd bij 3,9% van de patiënten die
axitinib kregen, waaronder longembolie (2,2%), retinale veneuze occlusie/trombose (0,6%) en
diepveneuze trombose (0,6%). Er werden veneuze embolische en trombotische bijwerkingen van
klasse 3/4 gerapporteerd bij 3,1% van de patiënten die axitinib kregen. Longembolie met fatale afloop
werd gerapporteerd bij één patiënt (0,3%) die axitinib kreeg.
In gepoolde klinische onderzoeken met axitinib (N = 672) voor de behandeling van patiënten met
RCC werden veneuze embolische en trombotische bijwerkingen gerapporteerd bij 2,8% van de
patiënten die axitinib kregen. Veneuze embolische en trombotische bijwerkingen graad 3 werden
gerapporteerd bij 0,9% van de patiënten. Veneuze embolische en trombotische bijwerkingen graad 4
werden gerapporteerd bij 1,2% van de patiënten. Veneuze embolische en trombotische bijwerkingen
met fatale afloop werden gerapporteerd bij 0,1% van de patiënten die axitinib kregen.
Arteriële embolische en trombotische voorvallen (zie rubriek 4.4)
In een gecontroleerd klinisch onderzoek met axitinib voor de behandeling van patiënten met RCC
werden arteriële embolische en trombotische bijwerkingen gerapporteerd bij 4,7% van de patiënten die
axitinib kregen, waaronder myocardinfarct (1,4%), transiënte ischemische aanval (0,8%) en
cerebrovasculair accident (0,6%). Er werden arteriële embolische en trombotische bijwerkingen van
12
klasse 3/4 gerapporteerd bij 3,3% van de patiënten die axitinib kregen. Een fataal acuut
myocardinfarct en cerebrovasculair accident zijn elk gerapporteerd bij één patiënt (0,3%). In
onderzoeken naar monotherapie met axitinib (N = 850) zijn arteriële embolische en trombotische
bijwerkingen (waaronder transiënte ischemische aanval, myocardinfarct en cerebrovasculair accident)
gerapporteerd bij 5,3% van de patiënten die axitinib kregen.
In gepoolde klinische onderzoeken met axitinib (N = 672) voor de behandeling van patiënten met
RCC werden arteriële embolische en trombotische bijwerkingen gerapporteerd bij 2,8% van de
patiënten die axitinib kregen. Arteriële embolische en trombotische bijwerkingen graad 3 werden
gerapporteerd bij 1,2% van de patiënten. Arteriële embolische en trombotische bijwerkingen graad 4
werden gerapporteerd bij 1,3% van de patiënten. Arteriële embolische en trombotische bijwerkingen
met fatale afloop werden gerapporteerd bij 0,3% van de patiënten die axitinib kregen.
Polycytemie (zie Verhoogde hemoglobine- of hematocrietwaarden in rubriek 4.4)
In een gecontroleerd klinisch onderzoek met axitinib voor de behandeling van patiënten met RCC
werd polycytemie gerapporteerd bij 1,4% van de patiënten die axitinib kregen. Tijdens
routinebepalingen in het laboratorium werden verhoogde hemoglobinewaarden boven de ULN
gedetecteerd bij 9,7% van de patiënten die axitinib kregen. In vier klinische onderzoeken met axitinib
voor de behandeling van patiënten met RCC (N = 537) werden verhoogde hemoglobinewaarden
(boven de ULN) waargenomen bij 13,6% van de patiënten die axitinib kregen.
In gepoolde klinische onderzoeken met axitinib (N = 672) voor de behandeling van patiënten met
RCC werd polycytemie gerapporteerd bij 1,5% van de patiënten die axitinib kregen.
Hemorragie (zie rubriek 4.4)
In een gecontroleerd klinisch onderzoek met axitinib voor de behandeling van patiënten met RCC
waarvan patiënten met onbehandelde hersenmetastase waren uitgesloten werd hemorragie als
bijwerking gerapporteerd bij 21,4% van de patiënten die axitinib kregen. De hemorragische
bijwerkingen bij patiënten die werden behandeld met axitinib waren onder meer epistaxis (7,8%),
hematurie (3,6%), haemoptysis (2,5%), rectale hemorragie (2,2%), tandvleesbloeding (1,1%),
maagbloeding (0,6%), hersenbloeding (0,3%) en lage maag-darmbloeding (0,3%). Hemorragie als
bijwerking van klasse 3 en hoger werd gerapporteerd bij 3,1% van de patiënten die axitinib kregen
(waaronder hersenbloedingen, maagbloeding, lage maag-darmbloeding en haemoptysis). Hemorragie
met fatale afloop werd gerapporteerd bij één patiënt (0,3%) die axitinib kreeg (maagbloeding). In
onderzoeken naar monotherapie met axitinib (N = 850) werd haemoptysis gerapporteerd bij 3,9% van
de patiënten; haemoptysis van klasse 3 of hoger werd gerapporteerd bij 0,5% van de patiënten.
In gepoolde klinische onderzoeken met axitinib (N = 672) voor de behandeling van patiënten met
RCC werden voorvallen van hemorragie gerapporteerd bij 25,7% van de patiënten die axitinib kregen.
Hemorragie graad 3 als bijwerking werd gerapporteerd bij 3% van de patiënten. Hemorragie graad 4
als bijwerking werd gerapporteerd bij 1% van de patiënten en hemorragie met fatale afloop werd
gerapporteerd bij 0,4% van de patiënten die axitinib kregen.
Maag-darmperforatie en fistelvorming (zie rubriek 4.4)
In een gecontroleerd klinisch onderzoek met axitinib voor de behandeling van patiënten met RCC
werden voorvallen van het type maag-darmperforatie gerapporteerd bij 1,7% van de patiënten die
axitinib kregen, waaronder anale fistel (0,6%), fistel (0,3%) en maag-darmperforatie (0,3%). In
onderzoeken naar monotherapie met axitinib (N = 850) werden voorvallen van het type maag-
darmperforatie gerapporteerd bij 1,9% van de patiënten en maag-darmperforatie met fatale afloop
werd gerapporteerd bij één patiënt (0,1%).
In gepoolde klinische onderzoeken met axitinib (N = 672) voor de behandeling van patiënten met
RCC werden maag-darmperforatie en fistels gerapporteerd bij 1,9% van de patiënten die axitinib
kregen.
13
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er bestaat geen specifieke behandeling voor overdosering van axitinib.
In een gecontroleerd klinisch onderzoek met axitinib voor de behandeling van patiënten met RCC
kreeg één patiënt per ongeluk een dosis van 20 mg tweemaal daags gedurende vier dagen. Deze patiënt
kreeg last van duizeligheid (klasse 1).
In een klinisch onderzoek naar de juiste dosering met axitinib kregen proefpersonen die aanvangsdoses
kregen van 10 mg tweemaal daags of 20 mg tweemaal daags last van bijwerkingen, waaronder
hypertensie, insulten geassocieerd met hypertensie en haemoptysis met fatale afloop.
In geval van een vermoedelijke overdosering dient geen axitinib meer te worden toegediend en dient
ondersteunende zorg ingesteld te worden.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: antineoplastische stoffen, proteïnekinaseremmers, ATC-code:
L01EK01.
Werkingsmechanisme
Axitinib is een krachtige en selectieve tyrosinekinaseremmer van de vasculaire
endotheelgroeifactorreceptoren (VEGFR)-1, VEGFR-2 en VEGFR-3. Deze receptoren zijn betrokken
bij de pathologische angiogenese, tumorgroei en metastatische progressie van kanker. Er is
aangetoond dat axitinib de door VEGF gemedieerde proliferatie evenals de overleving van
endotheelcellen krachtig kan remmen. Axitinib remde de fosforylering van VEGFR-2 in
tumorvasculatuur van xenotransplantaten die het doel
in vivo
tot expressie brachten en in vele
experimentele kankermodellen vertraging van de tumorgroei, regressie en remming van metastasen
veroorzaakten.
Effect op QTc-interval
In een gerandomiseerd, 2-weg gekruist onderzoek, kregen 35 gezonde proefpersonen gedurende zeven
dagen een enkelvoudige orale dosis axitinib (5 mg) toegediend in zowel aan- als afwezigheid van 400
mg ketoconazol. De resultaten van dit onderzoek wijzen erop dat blootstelling in plasma van axitinib
tot tweemaal de verwachte therapeutische waarden na een dosis van 5 mg, geen klinisch significante
verlenging van het QT-interval gaf te zien.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
De veiligheid en werkzaamheid van axitinib werden geëvalueerd in een gerandomiseerd, open-label,
multicentrisch, fase 3-onderzoek. Patiënten (N = 723) met gevorderd RCC, van wie de ziekte
progressie vertoonde tijdens of na behandeling met één voorafgaande systemische therapie, waaronder
regimes met sunitinib, bevacizumab, temsirolimus of een cytokine, werden gerandomiseerd (1:1) en
kregen axitinib (N = 361) of sorafenib (N = 362) toegediend. Het primaire eindpunt, progressievrije
overleving (PFS), werd vastgesteld met behulp van een geblindeerde, onafhankelijke centrale
beoordeling. Secundaire eindpunten omvatten een objectieve mate van respons (ORR) en totale
overleving (OS).
14
Van de patiënten die aan dit onderzoek deelnamen, hadden 389 patiënten (53,8%) eerder één therapie
op basis van sunitinib gekregen, 251 patiënten (34,7%) hadden eerder één therapie op basis van een
cytokine gekregen (interleukine-2 of interferon-alfa), 59 patiënten (8,2%) hadden eerder één therapie
op basis van bevacizumab gekregen en 24 patiënten (3,3%) hadden eerder één therapie op basis van
temsirolimus gekregen. De baseline demografische kenmerken en ziektekenmerken waren voor de
axitinib- en sorafenibgroep gelijk wat betreft leeftijd, geslacht, ras, performance status van ECOG
(Eastern Cooperative Oncology Group), geografische regio en eerdere behandeling.
In de totale patiëntenpopulatie en de twee belangrijkste subgroepen (eerdere behandeling met sunitinib
of een cytokine) was een statistisch significant voordeel bij axitinib ten opzichte van sorafenib voor
het primaire eindpunt van PFS (zie Tabel 2 en Afbeeldingen 1, 2 en 3). De grootte van het mediane
PFS-effect was verschillend bij de subgroepen met eerdere behandeling. Twee van de subgroepen
waren te klein om betrouwbare resultaten te laten zien (eerdere temsirolimus-behandeling of eerdere
bevacizumab-behandeling). Er waren geen statistisch significante verschillen tussen de
onderzoeksarmen voor OS in de totale populatie of in de subgroepen met eerdere behandeling.
Tabel 2. Werkzaamheidresultaten
Eindpunt/onderzoeks-
axitinib
populatie
Totale ITT
N = 361
a,b
Mediane PFS in maanden
6,8 (6,4; 8,3)
(95% BI)
Mediane OS
d
in maanden (95% 20,1 (16,7; 23,4)
BI)
ORR
b,e
% (95% BI)
19,4 (15,4; 23,9)
Eerdere sunitinib
N = 194
behandeling
Mediane PFS
a,b
in maanden
4,8 (4,5; 6,5)
(95% BI)
Mediane OS
d
in maanden (95% 15,2 (12,8; 18,3)
BI)
ORR
b,e
% (95% BI)
11,3 (7,2; 16,7)
N = 126
Eerdere cytokine behandeling
Mediane PFS
a,b
in maanden
12,0 (10,1; 13,9)
(95% BI)
Mediane OS
d
in maanden (95% 29,4 (24,5; NE)
BI)
ORR
b,e
% (95% BI)
32,5 (24,5; 41,5)
HR
(95% BI)
0,67 (0,56; 0,81)
0,97 (0,80; 1,17)
2,06
f
(1,41; 3,00)
0,74 (0,58; 0,94)
1,00 (0,78; 1,27)
1,48
f
(0,79; 2,75)
0,52 (0,38; 0,72)
0,81 (0,56; 1,19)
2,39
f
(1,43; 3,99)
sorafenib
N = 362
4,7 (4,6; 6,3)
19,2 (17,5; 22,3)
9,4 (6,6; 12,9)
N = 195
3,4 (2,8; 4,7)
16,5 (13,7; 19,2)
7,7 (4,4; 12,4)
N = 125
6,6 (6,4; 8,3)
27,8 (23,1; 34,5)
13,6 (8,1; 20,9)
p-waarde
< 0,0001
c
NS
0,0001
g
0,0063
h
NS
NS
<0,0001
h
NS
0,0002
i
BI = betrouwbaarheidsinterval, HR = Hazard ratio - risicoverhouding (axitinib/sorafenib); ITT: Intent-to-treat –
voorgenomen behandelingsgroep; NE: Niet in te schatten (“not estimable”); NS: Niet statistisch significant;
ORR: Objectieve mate van respons; OS: Totale overleving; PFS: Progressievrije overleving
a
Tijdsduur van randomisatie tot progressie of overlijden wegens iedere oorzaak, wat het eerst optreedt.
Afsluitingsdatum: 3 juni 2011.
b
Vastgesteld door onafhankelijke radiologische beoordeling volgens de ‘Response Evaluation Criteria in Solid
Tumours’ (RECIST).
c
Eenzijdige p-waarde uit een log-ranking test van de behandeling gestratificeerd op ECOG-performance status
en eerdere therapie.
d
Afsluitingsdatum 1 november 2011.
e
Afsluitingsdatum 31 augustus 2010.
f
Risicoratio wordt gebruikt voor ORR. Een risicoratio van meer dan 1 duidt op een grotere kans op respons in
de axitinib-arm; een risicoratio van minder dan 1 duidt op een grotere kans op respons in de sorafenib-arm.
g
Eenzijdige p-waarde uit de Cochran-Mantel-Haenszel-test van de behandeling gestratificeerd op ECOG-
performance status en eerdere therapie.
h
Eenzijdige p-waarde uit een log-ranking test van de behandeling gestratificeerd op ECOG-performance
status.
i
Eenzijdige p-waarde uit de Cochran-Mantel-Haenszel-test van de behandeling gestratificeerd op ECOG-
performance status.
15
Afbeelding 1. Kaplan-Meier-curve voor progressievrije overleving door onafhankelijke
beoordeling voor de totale populatie
X-as: tijd (in maanden); Y-as: aandeel progressie-vrije overleving.
Afbeelding 2. Kaplan-Meier-curve voor progressievrije overleving door onafhankelijke
beoordeling voor de eerder met sunitinib behandelde subgroep
X-as: tijd (in maanden); Y-as: aandeel progressie-vrije overleving.
16
Afbeelding 3. Kaplan-Meier-curve voor progressievrije overleving door onafhankelijke
beoordeling voor de eerder met cytokine behandelde subgroep
X-as: tijd (in maanden); Y-as: aandeel progressie-vrije overleving.
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten af te zien van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met Inlyta in alle subgroepen van pediatrische patiënten
met nier- en nierbekkencarcinoom (met uitzondering van nefroblastoom, nefroblastomatose, ‘clear
cell’-sarcoom, nefroblastisch nefroom, niermergcarcinoom en rabdoïdtumor van de nier (zie rubriek
4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Na orale toediening van tabletten axitinib is de gemiddelde absolute biologische beschikbaarheid 58%
in vergelijking met intraveneuze toediening. De halfwaardetijd van axitinib in plasma varieert van 2,5
tot 6,1 uur. Doseringen van 5 mg axitinib tweemaal daags leidden tot een minder dan tweevoudige
accumulatie in vergelijking met enkelvoudige doseringen. Op basis van de korte halfwaardetijd van
axitinib kan een steady-state worden verwacht binnen 2 tot 3 dagen na de aanvangsdosis.
Absorptie en distributie
Piekconcentraties van axitinib in plasma worden over het algemeen bereikt binnen vier uur na orale
toediening van axitinib, met een mediane T
max
die varieert van 2,5 tot 4,1 uur. Toediening van axitinib
met een matig vette maaltijd leidde tot een verlaagde blootstelling van 10% in vergelijking met
toediening op een nuchtere maag. Een zeer vet- en calorierijke maaltijd leidde tot een 19% hogere
blootstelling in vergelijking met toediening op een nuchtere maag. Axitinib kan met of zonder voedsel
worden toegediend (zie rubriek 4.2).
De gemiddelde C
max
en AUC namen proportioneel toe met een dosisbereik van axitinib van 5 tot 10
mg.
In-vitro-binding
van axitinib aan humane plasma-eiwitten is > 99% met een voorkeur voor
binding aan albumine en een matige binding aan α
1
-zuur glycoproteïne. Bij een dosis van 5 mg
tweemaal daags na de maaltijd waren de geometrische gemiddelde piekconcentratie in het plasma en
de 24-uurs AUC respectievelijk 27,8 ng/ml en 265 ng.u/ml bij patiënten met gevorderd RCC. De
geometrisch gemiddelde orale klaring en het schijnbare distributievolume waren respectievelijk 38 l/u
en 160 l.
17
Biotransformatie en eliminatie
Axitinib wordt hoofdzakelijk door CYP3A4/5 in de lever gemetaboliseerd en in mindere mate door
CYP1A2, CYP2C19 en UGT1A1.
Na orale toediening van een dosis van 5 mg radioactief axitinib werd 30-60% van de radioactiviteit
teruggevonden in de ontlasting en 23% in de urine. Ongewijzigd axitinib, 12% van de dosis, was het
hoofdbestanddeel dat in de ontlasting werd aangetoond. In de urine werd geen ongewijzigd axitinib
aangetoond. Het merendeel van de radioactiviteit in de urine bestond uit carbonzuur en sulfoxide
metabolieten. In het plasma was de N-glucuronide-metaboliet het meest voorkomende radioactieve
bestanddeel (50% van de aanwezige radioactiviteit). Ongewijzigde axitinib en de sulfoxide-metaboliet
waren elk voor circa 20% van de aanwezige radioactiviteit verantwoordelijk.
De sulfoxide en N-glucuronide metabolieten vertonen
in vitro
een respectievelijk circa 400-voudige en
8000-voudige vermindering in sterkte tegen VEGFR-2 vergeleken met axitinib.
Speciale patiëntengroepen
Ouderen, geslacht en ras
Farmacokinetische populatieanalyses van patiënten met gevorderde kanker (waaronder gevorderd
RCC) en gezonde proefpersonen wijzen erop dat er geen klinisch relevante effecten zijn wegens
leeftijd, geslacht, lichaamsgewicht, ras, nierfunctie, UGT1A1-genotype of CYP2C19-genotype.
Pediatrische patiënten
Axitinib is niet onderzocht bij patiënten jonger dan 18 jaar.
Leverinsufficiëntie
In-vitro-
en
in-vivo-gegevens
wijzen erop dat axitinib hoofdzakelijk door de lever wordt
gemetaboliseerd.
Vergeleken met proefpersonen met een normale leverfunctie was systemische blootstelling na een
enkelvoudige dosis axitinib gelijk bij proefpersonen met lichte leverinsufficiëntie (child-pugh-klasse
A) en hoger (circa tweevoudig) bij proefpersonen met matige leverinsufficiëntie (child-pugh-klasse
B). Axitinib is niet onderzocht bij proefpersonen met ernstige leverinsufficiëntie (child-pugh-klasse C)
en dient niet gebruikt te worden in deze populatie (zie rubriek 4.2 voor aanbevelingen over aanpassing
van de dosering).
Nierinsufficiëntie
Ongewijzigde axitinib wordt niet in de urine gedetecteerd.
Axitinib is niet onderzocht bij proefpersonen met nierinsufficiëntie. In klinisch onderzoek met axitinib
voor de behandeling van patiënten met RCC werden patiënten met serumcreatinine > 1,5 maal de
ULN of een berekende creatinineklaring < 60 ml/min uitgezonderd. Farmacokinetische
populatieanalyses hebben aangetoond dat axitinibklaring niet was gewijzigd bij proefpersonen met
nierinsufficiëntie en er geen aanpassing van de dosis axitinib is vereist.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Toxiciteit bij herhaalde dosering
Ernstige gevallen van toxiciteit bij muizen en honden na herhaalde doseringen tot 9 maanden werden
gevonden in het maag-darm-, hematopoëtische, reproductieve, skelet- en dentale systeem. De NOAEL
(No Observed Adverse Effect Level) was ongeveer gelijk aan of minder dan de verwachte humane
blootstelling bij de aanbevolen klinische aanvangsdosis (op basis van AUC-waarden).
Carcinogeniteit
Er zijn geen onderzoeken naar de carcinogeniteit van axitinib uitgevoerd.
18
Genotoxiciteit
Axitinib was niet mutageen of clastogeen in conventionele analyses voor genotoxiciteit
in vitro.
Er
werd
in vitro
een significante verhoging waargenomen van de polyploïdie bij concentraties
>0,22 µg/ml. Er werd
in vivo
een verhoging gevonden van micronucleaire polychromatische
erytrocyten, met een NOEL (‘No Observed Effect Level’) die 69 maal hoger was dan de verwachte
humane blootstelling. Aangetoonde genotoxiciteit wordt niet als klinisch relevant beschouwd bij
blootstellingniveaus die bij mensen worden waargenomen.
Reproductietoxiciteit
Axitinib-gerelateerde uitkomsten in de testes en epididymis betroffen verminderd orgaangewicht,
atrofie of degeneratie, verminderde aantallen geslachtscellen, hypospermie of afwijkende
spermavormen en een verlaagde spermadichtheid en –telling. Deze uitkomsten werden waargenomen
bij muizen bij blootstellingniveaus die circa 12 maal hoger waren dan de verwachte humane
blootstelling en bij honden bij blootstellingniveaus die onder het voor mensen verwachte niveau lagen.
Er was geen effect op het paren of vruchtbaarheid bij mannelijke muizen bij blootstellingniveaus die
circa 57 maal hoger waren dan de verwachte humane blootstelling. Uitkomsten bij vrouwelijke dieren
betroffen tekenen van vertraagde geslachtsrijpheid, verminderde of afwezige corpora lutea, verlaagd
gewicht van de uterus en atrofie van de uterus bij blootstellingen die ongeveer gelijk waren aan de
verwachte humane blootstelling. Bij vrouwelijke muizen werden verminderde vruchtbaarheid en
levensvatbaarheid van het embryo waargenomen bij alle geteste doseringen, met blootstellingniveaus
bij de laagste dosis die circa 10 maal hoger waren dan de verwachte humane blootstelling.
Aan axitinib blootgestelde zwangere muizen vertoonden een verhoogd optreden van vormen van een
gespleten gehemelte en afwijkingen aan het skelet, waaronder vertraagde botvorming, bij
blootstellingniveaus die onder de verwachte humane blootstelling lagen. Er zijn geen
toxiciteitonderzoeken uitgevoerd voor de perinatale en postnatale ontwikkeling.
Resultaten van toxiciteit bij onvolwassen dieren
Er werd reversibele epifysaire dysplasie waargenomen bij muizen en honden die ten minste één maand
axitinib hadden gekregen bij blootstellingniveaus die circa 6 maal hoger waren dan de verwachte
humane blootstelling. Er werd deels reversibele tandcariës waargenomen bij muizen die langer dan
één maand waren behandeld bij blootstellingniveaus die gelijk waren aan de verwachte humane
blootstelling. Er zijn geen andere toxiciteiten die voor pediatrische patiënten mogelijk gevaarlijk zijn,
onderzocht bij jonge dieren.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Tabletkern
Microkristallijne cellulose
Lactosemonohydraat
Croscarmellosenatrium
Magnesiumstearaat
Filmomhulling tablet
Hypromellose 2910 (15 mPa·s)
Titaniumdioxide (E171)
Lactosemonohydraat
Triacetine (E1518)
Rood ijzeroxide (E172)
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
19
6.3
3 jaar.
6.4
Houdbaarheid
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Inlyta 1 mg filmomhulde tablet
Aluminium/aluminium blisterverpakking met 14 filmomhulde tabletten. Elke verpakking bevat 28 of
56 filmomhulde tabletten.
HDPE-fles met een silicagel-droogmiddel en een polypropyleen dop met 180 filmomhulde tabletten.
Inlyta 3 mg filmomhulde tablet
Aluminium/aluminium blisterverpakking met 14 filmomhulde tabletten. Elke verpakking bevat 28 of
56 filmomhulde tabletten.
HDPE-fles met een silicagel-droogmiddel en een polypropyleen dop met 60 filmomhulde tabletten.
Inlyta 5 mg filmomhulde tablet
Aluminium/aluminium blisterverpakking met 14 filmomhulde tabletten. Elke verpakking bevat 28 of
56 filmomhulde tabletten.
HDPE-fles met een silicagel-droogmiddel en een polypropyleen dop met 60 filmomhulde tabletten.
Inlyta 7 mg filmomhulde tablet
Aluminium/aluminium blisterverpakking met 14 filmomhulde tabletten. Elke verpakking bevat 28 of
56 filmomhulde tabletten.
HDPE-fles met een silicagel-droogmiddel en een polypropyleen dop met 60 filmomhulde tabletten.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Pfizer Europe MA EEIG
Boulevard de la Plaine 17
1050 Brussel
België
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Inlyta 1 mg filmomhulde tabletten
EU/1/12/777/001
EU/1/12/777/002
EU/1/12/777/003
20
Inlyta 3 mg filmomhulde tabletten
EU/1/12/777/007
EU/1/12/777/008
EU/1/12/777/009
Inlyta 5 mg filmomhulde tabletten
EU/1/12/777/004
EU/1/12/777/005
EU/1/12/777/006
Inlyta 7 mg filmomhulde tabletten
EU/1/12/777/010
EU/1/12/777/011
EU/1/12/777/012
9.
DATUM EERSTE VERGUNNINGVERLENING/VERLENGING VAN DE
VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 3 september 2012
Datum van laatste verlenging: 22 mei 2017
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
21
BIJLAGE II
A.
B.
C.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
D.
22
A.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Pfizer Manufacturing Deutschland GmbH
Betriebsstätte Freiburg
Mooswaldallee 1
D-79090 Freiburg
Duitsland
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN
NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagenworden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen
RMP-aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
23
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
24
A. ETIKETTERING
25
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
KARTONNEN DOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Inlyta 1 mg filmomhulde tabletten
axitinib
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke filmomhulde tablet bevat 1 mg axitinib.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Zie de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
28 tabletten
56 tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
9.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
26
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Pfizer Europe MA EEIG
Boulevard de la Plaine 17
1050 Brussel
België
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
28 tabletten
56 tabletten
EU/1/12/777/001
EU/1/12/777/002
13.
PARTIJNUMMER
Charge
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Inlyta 1 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
27
GEGEVENS DIE OP DE PRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
FLES
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Inlyta 1 mg filmomhulde tabletten
axitinib
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke filmomhulde tablet bevat 1 mg axitinib.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Zie de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
180 tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
9.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
28
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Pfizer Europe MA EEIG
Boulevard de la Plaine 17
1050 Brussel
België
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/12/777/003
13.
PARTIJNUMMER
Charge
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Inlyta 1 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
29
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTERVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Inlyta 1 mg filmomhulde tabletten
axitinib
2.
Pfizer
3.
EXP
4.
Lot
5.
OVERIGE
PARTIJNUMMER
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
30
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
KARTONNEN DOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Inlyta 3 mg filmomhulde tabletten
axitinib
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke filmomhulde tablet bevat 3 mg axitinib.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Zie de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
28 tabletten
56 tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
9.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
31
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Pfizer Europe MA EEIG
Boulevard de la Plaine 17
1050 Brussel
België
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
28 tabletten
56 tabletten
EU/1/12/777/007
EU/1/12/777/008
13.
PARTIJNUMMER
Charge
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Inlyta 3 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
32
GEGEVENS DIE OP DE PRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
FLES
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Inlyta 3 mg filmomhulde tabletten
axitinib
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke filmomhulde tablet bevat 3 mg axitinib.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Zie de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
60 tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
9.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
33
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Pfizer Europe MA EEIG
Boulevard de la Plaine 17
1050 Brussel
België
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/12/777/009
13.
PARTIJNUMMER
Charge
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Inlyta 3 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
34
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTERVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Inlyta 3 mg filmomhulde tabletten
axitinib
2.
Pfizer
3.
EXP
4.
Lot
5.
OVERIGE
PARTIJNUMMER
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
35
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
KARTONNEN DOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Inlyta 5 mg filmomhulde tabletten
axitinib
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke filmomhulde tablet bevat 5 mg axitinib.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Zie de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
28 tabletten
56 tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
9.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
36
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Pfizer Europe MA EEIG
Boulevard de la Plaine 17
1050 Brussel
België
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
28 tabletten
56 tabletten
EU/1/12/777/004
EU/1/12/777/005
13.
PARTIJNUMMER
Charge
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Inlyta 5 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
37
GEGEVENS DIE OP DE PRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
FLES
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Inlyta 5 mg filmomhulde tabletten
axitinib
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke filmomhulde tablet bevat 5 mg axitinib.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Zie de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
60 tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
9.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
38
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Pfizer Europe MA EEIG
Boulevard de la Plaine 17
1050 Brussel
België
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/12/777/006
13.
PARTIJNUMMER
Charge
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Inlyta 5 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
39
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTERVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Inlyta 5 mg filmomhulde tabletten
axitinib
2.
Pfizer
3.
EXP
4.
Lot
5.
OVERIGE
PARTIJNUMMER
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
40
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
KARTONNEN DOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Inlyta 7 mg filmomhulde tabletten
axitinib
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke filmomhulde tablet bevat 7 mg axitinib.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Zie de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
28 tabletten
56 tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
9.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
41
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Pfizer Europe MA EEIG
Boulevard de la Plaine 17
1050 Brussel
België
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
28 tabletten
56 tabletten
EU/1/12/777/010
EU/1/12/777/011
13.
PARTIJNUMMER
Charge
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Inlyta 7 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
42
GEGEVENS DIE OP DE PRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
FLES
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Inlyta 7 mg filmomhulde tabletten
axitinib
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke filmomhulde tablet bevat 7 mg axitinib.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Zie de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
60 tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
9.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
43
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Pfizer Europe MA EEIG
Boulevard de la Plaine 17
1050 Brussel
België
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/12/777/012
13.
PARTIJNUMMER
Charge
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Inlyta 7 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
44
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTERVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Inlyta 7 mg filmomhulde tabletten
axitinib
2.
Pfizer
3.
EXP
4.
Lot
5.
OVERIGE
PARTIJNUMMER
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
45
B. BIJSLUITER
46
Bijsluiter: informatie voor de patiënt
Inlyta 1 mg filmomhulde tabletten
Inlyta 3 mg filmomhulde tabletten
Inlyta 5 mg filmomhulde tabletten
Inlyta 7 mg filmomhulde tabletten
axitinib
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat innemen want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
-
-
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
1.
Wat is Inlyta en waarvoor wordt dit middel ingenomen?
Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe neemt u dit middel in?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Wat is Inlyta en waarvoor wordt dit middel ingenomen?
Inlyta is een geneesmiddel dat de werkzame stof axitinib bevat. Axitinib vermindert de bloedtoevoer
naar de tumor en vertraagt de groei van kanker.
Inlyta is geïndiceerd voor de behandeling van gevorderde/verspreide nierkanker (gevorderd/
gemetastaseerd niercelcarcinoom) bij volwassenen, wanneer een ander geneesmiddel (genaamd
sunitinib of een cytokine) de voortgang van de ziekte niet langer stopt.
Neem contact op met uw arts als u vragen heeft over de werking van dit geneesmiddel of als u wilt
weten waarom dit middel aan u is voorgeschreven.
2.
Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet innemen?
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6.
Vraag uw arts om advies als u denkt dat u allergisch bent.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of verpleegkundige voordat u dit middel inneemt:
Als u een hoge bloeddruk heeft.
Inlyta kan uw bloeddruk verhogen. Het is belangrijk uw bloeddruk te laten controleren voordat
u dit geneesmiddel gebruikt. Laat uw bloeddruk regelmatig controleren terwijl u het gebruikt.
Als u een hoge bloeddruk (hypertensie) heeft, kunt u behandeld worden met geneesmiddelen om
47
de bloeddruk te verlagen. Uw arts moet ervoor zorgen dat uw bloeddruk onder controle is
voordat u de behandeling met Inlyta gaat starten en tijdens de behandeling met dit
geneesmiddel.
Als u schildklierklachten heeft.
Inlyta kan schildklierklachten veroorzaken. Als u sneller moe wordt, het meestal kouder heeft
dan anderen of als uw stem lager gaat klinken terwijl u dit geneesmiddel gebruikt, vertel dit dan
aan uw arts. De functie van uw schildklier moet worden gecontroleerd vóór u Inlyta gebruikt en
regelmatig terwijl u het gebruikt. Als uw schildklier niet voldoende schildklierhormoon
produceert voorafgaand aan of tijdens de behandeling met dit geneesmiddel, moet u een
behandeling krijgen met een schildklierhormoonvervanger.
Als u onlangs een probleem met bloedstolsel in uw aderen of slagaderen (soorten
bloedvaten) heeft gehad, zoals een beroerte, hartaanval, embolie of trombose.
Vraag onmiddellijk spoedeisende hulp en bel uw arts als u symptomen krijgt zoals pijn of druk
op de borst; pijn in de armen, rug, nek of kaak; kortademigheid; een doof of zwak gevoel aan
één kant van het lichaam; moeite met praten; hoofdpijn; veranderingen in het gezichtsvermogen
of duizeligheid wanneer u met dit geneesmiddel wordt behandeld.
Als u last heeft van bloedingen.
Inlyta kan de kans op bloedingen verhogen. Vertel uw arts als u last krijgt van bloedingen, bloed
of bloederig slijm ophoest terwijl u met dit geneesmiddel wordt behandeld.
Als u een vergroting en verzwakking van een bloedvatwand (aneurysma) of een scheur in
een bloedvatwand (arteriële dissectie) heeft of heeft gehad.
Als u tijdens de behandeling met dit geneesmiddel ernstige buikpijn of maagpijn krijgt die
niet verdwijnt.
Inlyta kan het risico op het ontwikkelen van een gat in de maag of darm of de vorming van
fistels (abnormale kokervormige doorgang van één normale lichaamsholte naar een andere
lichaamsholte of de huid) vergroten.
Vertel uw arts als u ernstige buikpijn heeft terwijl u behandeld wordt met dit geneesmiddel.
Als u een operatie moet ondergaan of als u een niet geheelde wond heeft.
Uw arts moet ten minste 24 uur vóór de operatie de behandeling met Inlyta stoppen, omdat het
de wondgenezing kan beïnvloeden. De behandeling met dit geneesmiddel moet worden
voortgezet als de wond voldoende is genezen.
Als u tijdens de behandeling met dit geneesmiddel klachten krijgt zoals hoofdpijn,
verwardheid, epileptische aanvallen (insulten) of veranderingen in het gezichtsvermogen
al dan niet gepaard gaande met hoge bloeddruk.
Zorg dat u meteen spoedeisende hulp krijgt en bel uw arts. Dit kan een zeldzame neurologische
bijwerking zijn, genaamd reversibel posterieur leuko-encefalopathiesyndroom.
Als u leverklachten heeft.
Uw arts moet bloedonderzoek uitvoeren om uw leverfunctie vóór en tijdens de behandeling met
Inlyta te controleren.
Als u tijdens de behandeling met dit geneesmiddel klachten krijgt zoals overmatige
vermoeidheid, zwelling van de buik, benen of enkels, kortademigheid of uitpuilende
nekaderen.
Inlyta kan het risico op het ontwikkelen van gevallen van hartfalen verhogen. Uw arts moet
gedurende de hele behandeling met dit geneesmiddel regelmatig controleren op tekenen of
symptomen van gevallen van hartfalen.
48
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Inlyta wordt niet aanbevolen voor personen jonger dan 18 jaar. Dit geneesmiddel is niet onderzocht bij
kinderen en jongeren tot 18 jaar.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Sommige geneesmiddelen kunnen van invloed zijn op Inlyta of kunnen door Inlyta worden beïnvloed.
Gebruikt u naast Inlyta nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen (met of zondervoorschrift), vitaminen of
plantaardige geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts, apotheker of verpleegkundige.
De geneesmiddelen die in deze bijsluiter genoemd worden zijn mogelijk niet de enigen die een
interactie kunnen hebben met Inlyta.
De volgende geneesmiddelen kunnen de kans op bijwerkingen met Inlyta verhogen:
ketoconazol of itraconazol, gebruikt voor de behandeling van schimmelinfecties;
claritromycine, erytromycine of telithromycine, antibiotica gebruikt voor de behandeling van
bacteriële infecties;
atazanavir, indinavir, nelfinavir, ritonavir of saquinavir, gebruikt voor de behandeling van hiv-
infecties/aids;
nefazodon, gebruikt voor de behandeling van depressie.
De volgende geneesmiddelen kunnen de werkzaamheid van Inlyta verminderen:
rifampicine, rifabutine of rifapentine, gebruikt voor de behandeling van tuberculose (TBC);
dexamethason, een steroïde geneesmiddel voorgeschreven voor diverse aandoeningen,
waaronder ernstige ziekten;
fenytoïne, carbamazepine en fenobarbital, anti-epileptica gebruikt voor de behandeling van
epileptische aanvallen of convulsies;
sint-janskruid (Hypericum
perforatum),
een plantaardig product gebruikt voor de behandeling
van depressie.
Gebruik deze geneesmiddelen
niet
tijdens de behandeling met Inlyta. Als u een van deze
geneesmiddelen gebruikt, moet u dat uw arts, apotheker of verpleegkundige vertellen. Uw arts kan de
dosering van deze geneesmiddelen wijzigen, de dosering van Inlyta wijzigen of u een ander
geneesmiddel geven.
Inlyta kan de bijwerkingen verhogen die in verband staan met theofylline, een geneesmiddel dat wordt
gebruikt voor de behandeling van astma of andere longziekten.
Waarop moet u letten met eten en drinken?
Neem dit geneesmiddel niet in met grapefruit of grapefruitsap, omdat dit de kans op bijwerkingen kan
verhogen.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem
dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Inlyta kan schade toebrengen aan het ongeboren kind of een kind dat borstvoeding krijgt.
Neem dit geneesmiddel niet in tijdens de zwangerschap. Overleg met uw arts voordat u het gaat
gebruiken als u zwanger bent of zwanger kunt raken.
49
Gebruik een betrouwbaar voorbehoedsmiddel terwijl u Inlyta gebruikt en tot één week na de
laatste dosis van dit geneesmiddel, om zwangerschap te voorkomen.
Geef geen borstvoeding tijdens de behandeling met Inlyta. Als u borstvoeding geeft, moet uw
arts met u bespreken of u moet stoppen met het geven van borstvoeding of dat u met de
behandeling met Inlyta moet stoppen.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Als u duizelig en/of vermoeid wordt tijdens de behandeling met Inlyta moet u extra oppassen tijdens
het rijden of het bedienen van machines.
Inlyta bevat lactose
Indien uw arts u heeft meegedeeld dat u bepaalde suikers niet verdraagt, neem dan contact op met uw
arts voordat u dit middel inneemt.
Inlyta bevat natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per filmomhulde tablet, dat wil zeggen dat het
in wezen ‘natriumvrij’ is.
3.
Hoe neemt u dit middel in?
Neem dit geneesmiddel altijd in precies zoals uw arts u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste
gebruik? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
De aanbevolen dosering is 5 mg tweemaal daags. Uw arts kan vervolgens de dosering verhogen of
verlagen al naar gelang u de behandeling met Inlyta verdraagt.
Slik de tabletten in hun geheel met water door, met of zonder voedsel. De volgende dosis Inlyta moet
na ongeveer 12 uur worden ingenomen.
Heeft u te veel van dit middel ingenomen?
Als u per ongeluk te veel tabletten of een hogere dosis dan nodig heeft ingenomen, neem dan
onmiddellijk contact op met een arts voor advies. Laat, indien mogelijk, de arts de verpakking of deze
bijsluiter zien. Misschien heeft u medische hulp nodig.
Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Neem uw volgende dosis op het juiste tijdstip in. Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te
halen.
Als u braakt tijdens het gebruik van Inlyta
Als u braakt, moet u geen extra dosis innemen. De volgende voorgeschreven dosis moet op het
gebruikelijk tijdstip ingenomen worden.
Als u stopt met het innemen van dit middel
Als u dit geneesmiddel niet kunt innemen zoals uw arts heeft voorgeschreven of als u denkt dat u het
niet meer nodig heeft, neemt u dan onmiddellijk contact op met uw arts.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
50
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Sommige bijwerkingen kunnen ernstig zijn. U moet onmiddellijk contact opnemen met uw arts
als u last krijgt van een van de volgende ernstige bijwerkingen (zie ook rubriek 2. Wanneer mag
u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?):
Gevallen van hartfalen.
Vertel het uw arts als u overmatige vermoeidheid, zwelling van de
buik, benen of enkels, kortademigheid of uitpuilende nekaderen ervaart.
Bloedstolsels in uw aderen en slagaderen (soorten bloedvaten), zoals een beroerte,
hartaanval, embolie of trombose.
Vraag onmiddellijk spoedeisende hulp en bel uw arts als u
symptomen krijgt zoals pijn of druk op de borst; pijn in de armen, rug, nek of kaak;
kortademigheid; een doof of zwak gevoel aan één kant van het lichaam; moeite met praten;
hoofdpijn; veranderingen in het gezichtsvermogen of duizeligheid.
Bloedingen.
Vertel het onmiddellijk aan uw arts als u een van deze symptomen heeft of als u
een ernstige bloeding heeft tijdens de behandeling met Inlyta: zwarte teerachtige ontlasting,
ophoesten van bloed of bloederig slijm, of een verandering in uw geestestoestand.
Gat in de maag of darm of vorming van fistels (abnormale kokervormige doorgang van
één normale lichaamsholte naar een andere lichaamsholte of de huid).
Vertel het uw arts als
u ernstige buikpijn krijgt.
Sterke stijging van de bloeddruk (hypertensieve crisis).
Vertel het uw arts als u een zeer
hoge bloeddruk, ernstige hoofdpijn of ernstige pijn op de borst heeft.
Omkeerbare zwelling van de hersenen (reversibel posterieur leuko-
encefalopathiesyndroom).
Vraag onmiddellijk spoedeisende hulp en bel uw arts als u klachten
krijgt zoals hoofdpijn, verwardheid, epileptische aanvallen (insulten) of veranderingen in het
gezichtsvermogen al dan niet gepaard gaande met hoge bloeddruk.
Andere bijwerkingen van Inlyta zijn onder andere:
Zeer vaak: komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers
Hoge bloeddruk of verhoging van de bloeddruk
Diarree, misselijkheid of braken, buikpijn, spijsverteringsstoornis, pijnlijke mond, tong of keel,
onregelmatige of moeilijke stoelgang (constipatie)
Kortademigheid, hoesten, heesheid
Lusteloosheid, gevoel van zwakte of vermoeidheid
Verlaagde schildklieractiviteit (kan met bloedtesten worden aangetoond)
Roodheid en zwelling van de handpalmen of voetzolen (hand- en voetsyndroom), huiduitslag,
droge huid
Gewrichtspijn, pijn in de handen of voeten
Verminderde eetlust
Eiwit in de urine (kan met urinetesten worden aangetoond)
Gewichtsverlies
Hoofdpijn, smaakstoornis of verlies van smaak
51
Vaak: komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers
Uitdroging (verlies van lichaamsvloeistoffen)
Nierfalen
Winderigheid, aambeien, bloedend tandvlees, rectale bloeding, een brandend of stekend gevoel
in de mond
Verhoogde schildklieractiviteit (kan met bloedtesten worden aangetoond)
Zere keel of neus en geïrriteerde keel
Spierpijn
Bloedneus
Jeuk, rode huid, haaruitval
Oorsuizen (tinnitus)
Verlaagd aantal rode bloedcellen (kan met bloedtesten worden aangetoond)
Verlaagd aantal bloedplaatjes (cellen die het bloed helpen stollen) (kan met bloedtesten worden
aangetoond)
Aanwezigheid van rode bloedcellen in de urine (kan met urinetesten worden aangetoond)
Veranderingen in de hoeveelheid van diverse chemische stoffen/enzymen in het bloed (kan met
bloedtesten worden aangetoond)
Verhoogd aantal rode bloedcellen (kan met bloedtesten worden aangetoond)
Zwelling van de buik, benen of enkels, uitpuilende nekaderen, overmatige vermoeidheid,
kortademigheid (tekenen van gevallen van hartfalen)
Fistel (abnormale kokervormige doorgang van één normale lichaamsholte naar een andere
lichaamsholte of de huid)
Duizeligheid
Ontsteking van de galblaas
Soms: komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers
Verlaagd aantal witte bloedcellen (kan met bloedtesten worden aangetoond)
Niet bekend: kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald
Een vergroting en verzwakking van een bloedvatwand (aneurysma) of een scheur in een
bloedvatwand (arteriële dissectie)
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos en op
de blisterverpakking of de fles na ‘EXP’. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die
maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
Neem dit geneesmiddel niet in als u merkt dat de verpakking beschadigd is of tekenen van verstoring
vertoont.
52
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is axitinib. Inlyta filmomhulde tabletten zijn er in verschillende
sterktes.
Inlyta 1 mg: elke tablet bevat 1 mg axitinib
Inlyta 3 mg: elke tablet bevat 3 mg axitinib
Inlyta 5 mg: elke tablet bevat 5 mg axitinib
Inlyta 7 mg: elke tablet bevat 7 mg axitinib
De andere stoffen in dit middel zijn microkristallijne cellulose, lactosemonohydraat,
croscarmellosenatrium, magnesiumstearaat, hypromellose 2910 (15 mPa·s), titaniumdioxide
(E171), triacetine (E1518) en rood ijzeroxide (E172) (zie rubriek 2 ‘Inlyta bevat lactose’).
Hoe ziet Inlyta eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Inlyta 1 mg filmomhulde tabletten zijn rood, ovaal en hebben aan de ene zijde de inscriptie ‘Pfizer’ en
aan de andere zijde ‘1 XNB’. Inlyta 1 mg is verkrijgbaar in flessen van 180 tabletten en in blisters van
14 tabletten. Elke blisterverpakking bevat 28 of 56 tabletten.
Inlyta 3 mg filmomhulde tabletten zijn rood, rond en hebben aan de ene zijde de inscriptie 'Pfizer' en
aan de andere zijde '3 XNB'. Inlyta 3 mg is verkrijgbaar in flessen van 60 tabletten en in
blisterverpakkingen van 28 en 56 tabletten.
Inlyta 5 mg filmomhulde tabletten zijn rood, driehoekig en hebben aan de ene zijde de inscriptie
‘Pfizer’ en aan de andere zijde ‘5 XNB’. Inlyta 5 mg is verkrijgbaar in flessen van 60 tabletten en in
blisterverpakkingen van 28 en 56 tabletten.
Inlyta 7 mg filmomhulde tabletten zijn rood, ruitvormig en hebben aan de ene zijde de inscriptie
'Pfizer' en aan de andere zijde '7 XNB'. Inlyta 7 mg is verkrijgbaar in flessen van 60 tabletten en in
blisterverpakkingen van 28 en 56 tabletten.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Pfizer Europe MA EEIG
Boulevard de la Plaine 17
1050 Brussel
België
Fabrikant
Pfizer Manufacturing Deutschland GmbH
Betriebsstätte Freiburg
Mooswaldallee 1
79090 Freiburg
Duitsland
53
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Belgique/België/Belgien
Pfizer SA/NV
Tél/Tel: +32 (0)2 554 62 11
България
Пфайзер Люксембург САРЛ, Кло½ България
Тел.: +359 2 970 4333
Česká republika
Pfizer, spol. s r.o.
Tel.: +420 283 004 111
Danmark
Pfizer ApS
Tlf: +45 44 20 11 00
Deutschland
PFIZER PHARMA GmbH
Tel: +49 (0)30 550055 51000
Eesti
Pfizer Luxembourg SARL Eesti filiaal
Tel.: +372 666 7500
Ελλάδα
Pfizer Ελλάς A.E.
Τλ: +30 210 6785 800
España
Pfizer S.L.
Tél: +34 91 490 99 00
France
Pfizer
Tél: +33 (0)1 58 07 34 40
Hrvatska
Pfizer Croatia d.o.o.
Tel: + 385 1 3908 777
Ireland
Pfizer Healthcare Ireland
Tel: 1800 633 363 (toll free)
Tel: +44 (0)1304 616161
Ísland
Icepharma hf.
Sími: +354 540 8000
Italia
Pfizer S.r.l.
Tel: +39 06 33 18 21
Lietuva
Pfizer Luxembourg SARL filialas Lietuvoje
Tel. + 370 52 51 4000
Luxembourg/Luxemburg
Pfizer S.A.
Tél/Tel: +32 (0)2 554 62 11
Magyarország
Pfizer Kft.
Tel.: +36-1-488-37-00
Malta
Vivian Corporation Ltd.
Tel: +356 21344610
Nederland
Pfizer bv
Tel: +31 (0)10 406 43 01
Norge
Pfizer AS
Tlf: +47 67 52 61 00
Österreich
Pfizer Corporation Austria Ges.m.b.H.
Tel: +43 (0)1 521 15-0
Polska
Pfizer Polska Sp. z o.o.
Tel.:+48 22 335 61 00
Portugal
Laboratórios Pfizer, Lda.
Tel: +351 21 423 5500
România
Pfizer Romania S.R.L.
Tel: +40 (0) 21 207 28 00
Slovenija
Pfizer Luxembourg SARL
Pfizer, podružnica za svetovanje s področja
farmacevtske dejavnosti, Ljubljana
Tel.: + 386 (0)1 52 11 400
Slovenská republika
Pfizer Luxembourg SARL, organizačná zložka
Tel.: + 421 2 3355 5500
Suomi/Finland
Pfizer Oy
Puh./Tel: +358 (0)9 43 00 40
54
Kύπρος
Pfizer Ελλάς Α.Ε. (Cyprus Branch)
Τηλ: +357 22 817690
Latvija
Pfizer Luxembourg SARL filiāle Latvijā
Tel.: + 371 670 35 775
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Andere informatiebronnen
Sverige
Pfizer AB
Tel: +46 (0)8 550 520 00
United Kingdom (Northern Ireland)
Pfizer Limited
Tel: +44 (0) 1304 616161
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
55
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Inlyta 1 mg filmomhulde tabletten
Inlyta 3 mg filmomhulde tabletten
Inlyta 5 mg filmomhulde tabletten
Inlyta 7 mg filmomhulde tabletten
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Inlyta 1 mg filmomhulde tabletten
Elke filmomhulde tablet bevat 1 mg axitinib.
Inlyta 3 mg filmomhulde tabletten
Elke filmomhulde tablet bevat 3 mg axitinib.
Inlyta 5 mg filmomhulde tabletten
Elke filmomhulde tablet bevat 5 mg axitinib.
Inlyta 7 mg filmomhulde tabletten
Elke filmomhulde tablet bevat 7 mg axitinib.
Hulpstof met bekend effect
Inlyta 1 mg filmomhulde tablet
Elke filmomhulde tablet bevat 33,6 mg lactosemonohydraat.
Inlyta 3 mg filmomhulde tablet
Elke filmomhulde tablet bevat 35,3 mg lactosemonohydraat.
Inlyta 5 mg filmomhulde tablet
Elke filmomhulde tablet bevat 58,8 mg lactosemonohydraat.
Inlyta 7 mg filmomhulde tablet
Elke filmomhulde tablet bevat 82,3 mg lactosemonohydraat.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Filmomhulde tablet (tablet).
Inlyta 1 mg filmomhulde tabletten
Rode, ovale, filmomhulde tablet met aan de ene zijde de inscriptie `Pfizer' en aan de andere zijde
`1 XNB'.
Inlyta 3 mg filmomhulde tabletten
Rode, ronde, filmomhulde tablet met aan de ene zijde de inscriptie `Pfizer' en aan de andere zijde
`3 XNB'.
Inlyta 5 mg filmomhulde tabletten
Rode, driehoekige, filmomhulde tablet met aan de ene zijde de inscriptie `Pfizer' en aan de andere
zijde `5 XNB'.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
Inlyta is geïndiceerd voor de behandeling van volwassen patiënten met gevorderd/gemetastaseerd
niercelcarcinoom (RCC) na falen van een eerdere behandeling met sunitinib of een cytokine.
4.2
Dosering en wijze van toediening
De behandeling met Inlyta dient te worden uitgevoerd door een arts die ervaring heeft met het gebruik
van antikankertherapieën.
Dosering
De aanbevolen dosis axitinib is 5 mg tweemaal daags.
De behandeling dient te worden voortgezet zolang de patiënt er baat bij heeft of totdat de toxiciteit niet
langer acceptabel is en niet meer door gelijktijdig ingenomen geneesmiddelen of dosisaanpassingen
kan worden tegengegaan.
Als de patiënt moet braken of een dosis mist, mag geen aanvullende dosis worden ingenomen. De
volgende voorgeschreven dosis dient op het normale tijdstip te worden genomen.
Dosisaanpassingen
Een verhoging of verlaging van de dosering wordt aanbevolen op basis van individuele veiligheid en
verdraagzaamheid.
Bij patiënten die de aanvangsdosis axitinib van 5 mg tweemaal daags gedurende twee opeenvolgende
weken zonder bijwerkingen > klasse 2 (d.w.z. zonder ernstige bijwerkingen volgens de CTCAE
[Common Terminology Criteria for Adverse Events], versie 3.0) verdragen, kan de dosering worden
verhoogd tot 7 mg tweemaal daags tenzij de bloeddruk van de patiënt > 150/90 mm Hg is of als de
patiënt antihypertensiva krijgt toegediend. Op basis van dezelfde criteria geldt ook dat bij patiënten die
een dosering axitinib van 7 mg tweemaal daags verdragen, de dosering mag worden verhoogd tot een
maximum van 10 mg tweemaal daags.
Voor het tegengaan van sommige bijwerkingen kan een tijdelijke of definitieve stopzetting en/of
vermindering van de dosering axitinib zijn vereist (zie rubriek 4.4). Wanneer een vermindering van de
dosering nodig is, mag de dosis axitinib worden verlaagd tot 3 mg tweemaal daags en verder tot 2 mg
tweemaal daags.
Een aanpassing van de dosering is niet vereist op basis van de leeftijd, het ras, het geslacht of het
gewicht van de patiënt.
Gelijktijdig gebruik van sterke CYP3A4/5-remmers
Toediening van axitinib in combinatie met sterke CYP3A4/5-remmers kan de concentratie van axitinib
in het plasma verhogen (zie rubriek 4.5). Gelijktijdig gebruik van een alternatief geneesmiddel zonder
of met een minimale CYP3A4/5-remming wordt aanbevolen.
Hoewel doseringsaanpassingen van axitinib niet zijn onderzocht bij patiënten die sterke CYP3A4/5-
remmers kregen, wordt, indien een sterke CYP3A4/5-remmer gelijktijdig dient te worden toegediend,
een verlaging van de dosering axitinib met circa de helft aanbevolen (d.w.z. de aanvangsdosis dient
gereduceerd te worden van 5 mg tweemaal daags naar 2 mg tweemaal daags). Voor het tegengaan van
Gelijktijdig gebruik van sterke CYP3A4/5-inductoren
Toediening van axitinib in combinatie met sterke CYP3A4/5-inductoren kan de concentratie van
axitinib in het plasma verlagen (zie rubriek 4.5). Gelijktijdig gebruik van een alternatief geneesmiddel
zonder of met minimale CYP3A4/5-inductie wordt aanbevolen.
Hoewel doseringsaanpassingen van axitinib niet zijn onderzocht bij patiënten die sterke CYP3A4/5-
inductoren kregen, wordt, indien een sterke CYP3A4/5-inductor gelijktijdig dient te worden
toegediend, een geleidelijke verhoging van de dosering axitinib aanbevolen. Er is maximale inductie
met hoge doseringen sterke CYP3A4/5-inductoren gerapporteerd binnen een week na behandeling met
de inductor. Als de dosis axitinib wordt verhoogd, dient de patiënt nauwlettend op toxiciteit te worden
gecontroleerd. Voor het tegengaan van sommige bijwerkingen kan een tijdelijke of definitieve
stopzetting en/of verlaging van de dosering axitinib zijn vereist (zie rubriek 4.4). Als het gelijktijdig
toedienen van de sterke inductor wordt gestaakt, dient onmiddellijk de dosis axitinib te worden
gebruikt zoals deze was voorafgaand aan het toedienen van de sterke CYP3A4/5-inductor (zie rubriek
4.5).
Speciale patiëntgroepen
Ouderen ( 65 jaar)
Er is geen aanpassing van de dosering vereist (zie rubrieken 4.4 en 5.2).
Nierinsufficiëntie
Er is geen aanpassing van de dosering vereist (zie rubriek 5.2). Er zijn vrijwel geen gegevens
beschikbaar wat betreft de behandeling met axitinib bij patiënten met een creatinineklaring van < 15
ml/min.
Leverinsufficiëntie
Er is geen aanpassing van de dosering vereist bij het toedienen van axitinib aan patiënten met lichte
leverinsufficiëntie (child-pugh-klasse A). Een verlaging van de dosering is aanbevolen bij het
toedienen van axitinib aan patiënten met matige leverinsufficiëntie (child-pugh-klasse B)
(bijvoorbeeld, de aanvangsdosis dient gereduceerd te worden van 5 mg tweemaal daags naar 2 mg
tweemaal daags). Axitinib is niet onderzocht bij patiënten met ernstige leverinsufficiëntie (child-pugh-
klasse C) en dient niet gebruikt te worden in deze populatie (zie rubrieken 4.4 en 5.2).
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van Inlyta bij kinderen en adolescenten < 18 jaar zijn niet vastgesteld.
Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Wijze van toediening
Axitinib is voor oraal gebruik. De tabletten dienen oraal ingenomen te worden tweemaal daags met
tussenpauzes van ongeveer 12 uur met of zonder voedsel (zie rubriek 5.2). Ze dienen geheel
doorgeslikt te worden met een glas water.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Specifieke veiligheidsvoorvallen dienen te worden gecontroleerd voor aanvang van, en regelmatig
Gevallen van hartfalen
In klinische onderzoeken met axitinib voor de behandeling van patiënten met niercelcarcinoom (RCC)
zijn gevallen van hartfalen gerapporteerd (waaronder hartfalen, congestief hartfalen, cardiopulmonaal
falen, linkerventrikeldisfunctie, verminderde ejectiefractie en rechterventrikelfalen) (zie rubriek 4.8).
Tijdens de behandeling met axitinib dient regelmatig op tekenen of symptomen van hartfalen te
worden gecontroleerd. De behandeling van hartfalen kan vereisen dat de axitinibtherapie tijdelijk
wordt onderbroken of definitief wordt gestaakt en/of dat de dosis axitinib wordt verlaagd.
Hypertensie
In klinische onderzoeken met axitinib voor de behandeling van patiënten met RCC is hypertensie zeer
vaak gerapporteerd (zie rubriek 4.8).
In een gecontroleerd klinisch onderzoek was de mediane tijd tot optreden van hypertensie (systolische
bloeddruk > 150 mm Hg of diastolische bloeddruk > 100 mm Hg) binnen de eerste maand na de start
van de behandeling met axitinib en een stijging van de bloeddruk is al waargenomen na 4 dagen na het
starten met axitinib.
De bloeddruk dient voor aanvang van de behandeling met axitinib onder controle te zijn. Patiënten
dienen te worden gecontroleerd op hypertensie en zo nodig behandeld met standaardtherapie tegen
hypertensie. De dosis axitinib dient te worden verlaagd in geval van aanhoudende hypertensie ondanks
het gebruik van antihypertensiva. Bij patiënten die ernstige hypertensie ontwikkelen, dient toediening
van axitinib tijdelijk te worden onderbroken. Er kan opnieuw met een lagere dosis worden begonnen
zodra de patiënt normotensief is. Als toediening van axitinib wordt onderbroken, dienen patiënten die
antihypertensiva krijgen te worden gecontroleerd op hypotensie (zie rubriek 4.2).
In het geval van ernstige of blijvende arteriële hypertensie en symptomen die wijzen op reversibel
posterieur leuko-encefalopathiesyndroom (RPLS) (zie hieronder) dient een diagnostische MRI
(`magnetic resonance imaging') van de hersenen overwogen te worden.
Schildklierdisfunctie
In klinische onderzoeken met axitinib voor de behandeling van patiënten met RCC zijn gevallen van
hypothyreoïdie en, in mindere mate, hyperthyreoïdie gerapporteerd (zie rubriek 4.8).
De schildklierfunctie dient voor aanvang van, en regelmatig tijdens de behandeling met axitinib, te
worden gecontroleerd. Hypothyreoïdie of hyperthyreoïdie dient te worden behandeld volgens de
standaard medische richtlijnen om een normale schildklierwerking te handhaven.
Arteriële embolische en trombotische voorvallen
In klinische onderzoeken met axitinib zijn arteriële embolische en trombotische voorvallen
gerapporteerd (waaronder transiënte ischemische aanval (TIA), myocardinfarct, cerebrovasculair
accident en occlusie van de retinale arterie) (zie rubriek 4.8).
Bij patiënten met een risico op, of met een voorgeschiedenis van, dergelijke voorvallen, dient
voorzichtig met het gebruik van axitinib te worden omgegaan. Axitinib is niet onderzocht bij patiënten
die de afgelopen 12 maanden een arterieel embolisch of trombotisch voorval hebben gehad.
Veneuze embolische en trombotische voorvallen
In klinische onderzoeken met axitinib zijn veneuze embolische en trombotische voorvallen
gerapporteerd (waaronder longembolie, diep veneuze trombose en retinale veneuze occlusie/trombose)
(zie rubriek 4.8).
Bij patiënten met een risico op, of met een voorgeschiedenis van, dergelijke voorvallen, dient
voorzichtig met het gebruik van axitinib te worden omgegaan. Axitinib is niet onderzocht bij patiënten
die de afgelopen 6 maanden een veneus embolisch of trombotisch voorval hebben gehad.
De hemoglobine- of hematocrietwaarde dient voor aanvang van, en regelmatig tijdens de behandeling
met axitinib, te worden gecontroleerd. Als de hemoglobine- of hematocrietwaarde boven het normale
niveau uitkomt, dient de patiënt te worden behandeld volgens de standaard medische richtlijnen om
deze waarden tot een aanvaardbaar niveau te laten dalen.
Hemorragie
In klinische onderzoeken met axitinib zijn voorvallen van hemorragie gerapporteerd (zie rubriek 4.8).
Axitinib is niet onderzocht bij patiënten die een aantoonbaar onbehandelde hersenmetastase hebben of
een recente actieve maag-darmbloeding hebben gehad. Bij deze patiënten mag geen axitinib worden
toegediend. Indien bij een bloeding medisch dient te worden ingegrepen, dient de dosering axitinib
tijdelijk te worden onderbroken.
Aneurysma's en arteriële dissecties
Het gebruik van remmers van de VEGF-route bij patiënten met of zonder hypertensie kan de vorming
van aneurysma's en/of arteriële dissecties bevorderen. Voordat een behandeling met Inlyta wordt
gestart, dient dit risico zorgvuldig te worden afgewogen bij patiënten met risicofactoren zoals
hypertensie of een voorgeschiedenis van aneurysma.
Maag-darmperforatie en fistelvorming
In klinische onderzoeken met axitinib zijn voorvallen van maag-darmperforatie en fistels
gerapporteerd (zie rubriek 4.8).
De patiënt dient regelmatig op symptomen van maag-darmperforatie of fistels gecontroleerd te worden
gedurende de behandeling met axitinib.
Complicaties bij wondgenezing
Er zijn geen formele onderzoeken verricht naar het effect van axitinib op wondgenezing.
De behandeling met axitinib dient ten minste 24 uur vóór een geplande operatie te worden gestaakt.
Het besluit de behandeling met axitinib na de operatie voort te zetten, dient te zijn gebaseerd op een
klinisch oordeel van adequate wondgenezing.
Reversibel posterieur leuko-encefalopathiesyndroom (RPLS)
In klinische onderzoeken met axitinib zijn voorvallen van RPLS gerapporteerd (zie rubriek 4.8).
RPLS is een neurologische aandoening die gepaard kan gaan met hoofdpijn, insult, lethargie,
verwardheid, blindheid en andere visuele en neurologische stoornissen. Er kan ook lichte tot ernstige
hypertensie voorkomen. De diagnose van RPLS dient te worden gesteld met behulp van MRI. Bij
patiënten met klachten of symptomen van RPLS dient de behandeling met axitinib tijdelijk of
definitief te worden gestaakt. Het is niet bekend of het veilig is de behandeling met axitinib voort te
zetten bij patiënten die eerder RPLS hebben gehad.
Proteïnurie
In klinische onderzoeken met axitinib is proteïnurie, waaronder die van graad 3 en 4 in ernst,
gerapporteerd (zie rubriek 4.8).
Er dient voor aanvang van, en regelmatig tijdens, de behandeling met axitinib op proteïnurie te worden
gecontroleerd. Voor patiënten die matige tot ernstige proteïnurie ontwikkelen, dient de dosering van
axitinib te worden verminderd of de behandeling tijdelijk te worden onderbroken (zie rubriek 4.2). De
behandeling met axitinib dient te worden gestaakt als de patiënt nefrotisch syndroom ontwikkelt.
In een klinisch onderzoek naar de juiste dosering zijn bijkomende verhogingen van ALAT (12 maal de
ULN) en bilirubine (2,3 maal de ULN), beschouwd als door geneesmiddel veroorzaakte
hepatotoxiciteit, waargenomen bij één patiënt die axitinib kreeg met een aanvangsdosis van 20 mg
tweemaal daags (vier maal de aanbevolen aanvangsdosis).
De leverfunctietesten dienen voor aanvang van, en regelmatig tijdens, de behandeling met axitinib te
worden gecontroleerd.
Leverinsufficiëntie
In klinische onderzoeken met axitinib was de systemische blootstelling aan axitinib circa tweemaal zo
hoog bij patiënten met matige leverinsufficiëntie (child-pugh-klasse B), vergeleken met patiënten met
een normale leverfunctie. Er wordt een dosisverlaging aanbevolen bij het toedienen van axitinib aan
patiënten met matige leverinsufficiëntie (child-pugh-klasse B) (zie rubriek 4.2).
Axitinib is niet onderzocht bij patiënten met ernstige leverinsufficiëntie (child-pugh-klasse C) en dient
niet gebruikt te worden in deze populatie.
Ouderen ( 65 jaar) en ras
In een gecontroleerd klinisch onderzoek met axitinib voor de behandeling van patiënten met RCC, was
34% van de met axitinib behandelde patiënten 65 jaar of ouder. Het merendeel van de patiënten was
blank (77%) of Aziatisch (21%). Hoewel een grotere gevoeligheid voor het ontwikkelen van
bijwerkingen bij sommige oudere patiënten en Aziatische patiënten niet kan worden uitgesloten,
werden er over het algemeen geen grote verschillen waargenomen in de veiligheid en werkzaamheid
van axitinib tussen patiënten van 65 jaar of ouder en jongere patiënten, en tussen blanke patiënten en
patiënten van een ander ras.
Er is geen aanpassing van de dosering vereist op grond van leeftijd of ras (zie rubriek 4.2 en 5.2).
Hulpstoffen
Lactose
Dit geneesmiddel bevat lactose. Patiënten met zeldzame erfelijke aandoeningen als galactose-
intolerantie, algehele lactasedeficiëntie of glucose-galactosemalabsorptie, dienen dit geneesmiddel niet
te gebruiken.
Natrium
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per filmomhulde tablet, dat wil zeggen
dat het in wezen `natriumvrij' is.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
In-vitro-gegevens wijzen erop dat axitinib hoofdzakelijk wordt gemetaboliseerd door CYP3A4/5 en in
mindere mate door CYP1A2, CYP2C19 en uridinedifosfaat-glucuronosyltransferase (UGT) 1A1.
CYP3A4/5-remmers
Ketoconazol, een sterke remmer van CYP3A4/5, toegediend in een dosis van 400 mg eenmaal daags
gedurende 7 dagen, zorgde bij gezonde proefpersonen voor een tweevoudige verhoging van de
gemiddelde oppervlakte onder de curve (AUC) en de Cmax van een enkelvoudige orale dosis van 5 mg
CYP1A2 en CYP2C19-remmers
CYP1A2 en CYP2C19 vormen secundaire (< 10%) routes in het axitinibmetabolisme. Het effect van
sterke remmers van deze iso-enzymen op de farmacokinetiek van axitinib is niet onderzocht.
Voorzichtigheid is geboden vanwege het risico op een verhoogde axitinibconcentratie in het plasma bij
patiënten die sterke remmers van deze iso-enzymen innemen.
CYP3A4/5-inductoren
Rifampicine, een sterke inductor van CYP3A4/5, toegediend in een dosis van 600 mg eenmaal daags
gedurende 9 dagen, verlaagde de gemiddelde AUC met 79% en de Cmax met 71% van een
enkelvoudige dosis van 5 mg axitinib bij gezonde proefpersonen.
Gelijktijdige toediening van axitinib met sterke CYP3A4/5-inductoren (bijv. rifampicine,
dexamethason, fenytoïne, carbamazepine, rifabutine, rifapentine, fenobarbital en Hypericum
perforatum (sint-janskruid)) kan de axitinibconcentratie in het plasma verlagen. Keuze voor
gelijktijdige toediening van geneesmiddelen zonder of met een minimale CYP3A4/5-inductie wordt
aanbevolen. Indien een sterke CYP3A4/5-inductor gelijktijdig dient te worden toegediend, wordt een
aanpassing van de dosering van axitinib aanbevolen (zie rubriek 4.2).
In-vitro-onderzoek van CYP- en UGT-remming en -inductie
In-vitro-onderzoek wijst erop dat axitinib CYP2A6, CYP2C9, CYP2C19, CYP2D6, CYP2E1,
CYP3A4/5 of UGT1A1 niet remt bij therapeutische plasmaconcentraties.
In-vitro-onderzoek wijst erop dat axitinib in staat is tot remming van CYP1A2. Vandaar dat het
gelijktijdig toedienen van axitinib met CYP1A2-substraten kan leiden tot verhoogde
plasmaconcentraties van CYP1A2-substraten (bijv. theofylline).
In-vitro-onderzoek wijst er ook op dat axitinib in staat is tot remming van CYP2C8. Gelijktijdige
toediening van axitinib met paclitaxel, een bekend CYP2C8-substraat, leidde echter niet tot verhoogde
plasmaconcentraties van paclitaxel bij patiënten met gevorderde kanker, hetgeen wijst op een gebrek
aan klinische CYP2C8-remming.
In-vitro-onderzoek met humane hepatocyten wees er ook op dat axitinib geen inductie veroorzaakt van
CYP1A1, CYP1A2 of CYP3A4/5. Van het gelijktijdig toedienen van axitinib met CYP1A1, CYP1A2
of CYP3A4/5 wordt dan ook in vivo geen verlaging van de plasmaconcentratie van deze substraten
verwacht.
In-vitro-onderzoek met P-glycoproteïne
In-vitro-onderzoek heeft erop gewezen dat axitinib P-glycoproteïne remt. Van axitinib wordt echter
niet verwacht dat het P-glycoproteïne remt bij therapeutische plasmaconcentraties. Daarom wordt niet
verwacht dat het gelijktijdig toedienen van axitinib de plasmaconcentratie van digoxine, of andere P-
glycoproteïnesubstraten, in vivo verhoogt.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn geen gegevens over het gebruik van axitinib bij zwangere vrouwen. Op basis van de
farmacologische eigenschappen kan axitinib schade aan de foetus veroorzaken wanneer het wordt
toegediend aan zwangere vrouwen. Onderzoek bij dieren heeft reproductietoxiciteit laten zien,
Vrouwen die zwanger kunnen worden dienen effectieve anticonceptie te gebruiken tijdens en tot één
week na de behandeling.
Borstvoeding
Het is niet bekend of axitinib in de moedermelk wordt uitgescheiden. Risico voor zuigelingen kan niet
worden uitgesloten. Axitinib mag niet worden gebruikt in de periode dat borstvoeding wordt gegeven.
Vruchtbaarheid
Op basis van niet-klinische resultaten kan axitinib de reproductieve functie en de vruchtbaarheid bij
mensen verminderen (zie rubriek 5.3).
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Axitinib heeft geringe invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen. Aan
de patiënten dient te worden uitgelegd dat zij tijdens behandeling met axitinib last kunnen krijgen van
bijwerkingen zoals duizeligheid en/of vermoeidheid.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De volgende risico's, waaronder de te nemen maatregelen, worden in meer detail besproken in rubriek
4.4: gevallen van hartfalen, hypertensie, schildklierdisfunctie, arteriële trombo-embolische voorvallen,
veneuze trombo-embolische voorvallen, verhoogde hemoglobine- of hematocrietwaarden, hemorragie,
maag-darmperforatie en fistelvorming, complicaties bij wondgenezing, RPLS, proteïnurie en stijging
van leverenzymen.
De meest voorkomende ( 20%) bijwerkingen die zijn waargenomen na behandeling met axitinib zijn
diarree, hypertensie, vermoeidheid, verminderde eetlust, misselijkheid, gewichtsverlies, dysfonie,
palmoplantair erytrodysesthesiesyndroom (hand- en voetsyndroom), hemorragie, hypothyreoïdie,
braken, proteïnurie, hoest en constipatie.
Overzicht van bijwerkingen in tabelvorm
In Tabel 1 worden de bijwerkingen weergegeven die zijn gerapporteerd in een gepoolde dataset van
672 patiënten die axitinib kregen toegediend in klinische onderzoeken voor de behandeling van
patiënten met RCC (zie rubriek 5.1). Tevens worden bijwerkingen vermeld die postmarketing in
klinische onderzoeken werden vastgesteld.
De bijwerkingen staan vermeld per systeemorgaanklasse, frequentiecategorie en aard van de ernst. De
frequentiecategorieën zijn als volgt gedefinieerd: zeer vaak (1/10); vaak (1/100, <1/10); soms
(1/1000, <1/100); zelden (1/10.000, <1/1000); zeer zelden (<1/10.000) en niet bekend (kan met de
beschikbare gegevens niet worden bepaald). De huidige veiligheidsdatabase voor axitinib is te beperkt
om zelden en zeer zelden voorkomende bijwerkingen te detecteren.
De categorieën zijn toegekend op basis van absolute frequenties in de gepoolde klinische
onderzoeksgegevens. Binnen elke systeem/orgaanklasse zijn de bijwerkingen met dezelfde frequentie
gerangschikt volgens afnemende ernst.
Alle
Systeem/orgaan-
Frequentie-
Klasse 3b Klasse 4b
Bijwerkingena
klassenb
klasse
categorie
%
%
%
Bloed- en
Vaak
Anemie
6,3
1,2
0,4
lymfestelselaan-
Trombocytopenie
1,6
0,1
0
doeningen
Polycytemiec
1,5
0,1
0
Soms
Neutropenie
0,3
0,1
0
Leukopenie
0,4
0
0
Endocriene
Zeer vaak
Hypothyreoïdiec
24,6
0,3
0
aandoeningen
Vaak
Hyperthyreoïdiec
1,6
0,1
0,1
Voedings- en
Zeer vaak
Verminderde eetlust
39,0
3,6
0,3
stofwisselings-
Vaak
Uitdroging
6,7
3,1
0,3
stoornissen
Hyperkaliëmie
2,7
1,2
0,1
Hypercalciëmie
2,2
0,1
0,3
Zenuwstelsel-
Zeer vaak
Hoofdpijn
16,2
0,7
0
aandoeningen
Dysgeusie
11,5
0
0
Vaak
Duizeligheid
9,1
0,6
0
Soms
Reversibel posterieur
0,3
0,1
0
leuko-
encefalopathie-
syndroome
Evenwichtsorgaan-
Vaak
Tinnitus
3,1
0
0
en
ooraandoeningen
Hartaandoeningen
Vaak
Gevallen van
1,8
0,3
0,7
hartfalenc,d,f
Bloedvat-
Zeer vaak
Hypertensieg
51,2
22,0
1,0
aandoeningen
Hemorragiec, d, h
25,7
3,0
1,0
Vaak
Veneuze embolische
2,8
0,9
1,2
en trombotische
voorvallenc, d, i
Arteriële embolische
2,8
1,2
1,3
en trombotische
voorvallenc, d, j
Niet bekend
Aneurysma's en
- - - arteriële dissectiesd
Ademhalingsstel-
Zeer vaak
Dyspneud
17,1
3,6
0,6
sel-, borstkas- en
Hoesten
20,4
0,6
0
mediastinum-
Dysfonie
32,7
0
0,1
aandoeningen
Vaak
Orofaryngeale pijn
7,4
0
0
Maag-darmstelsel-
Zeer vaak
Diarree
55,4
10,1
0,1
aandoeningen
Braken
23,7
2,7
0,1
Misselijkheid
33,0
2,2
0,1
Buikpijn
14,7
2,5
0,3
Constipatie
20,2
1,0
0
Stomatitis
15,5
1,8
0
Dyspepsie
11,2
0,1
0
Vaak
Bovenbuikpijn
9,4
0,9
0
Flatulentie
4,5
0
0
Hemorroïden
3,3
0
0
Glossodynie
2,8
0
0
Maag-darmperforatie
1,9
0,9
0,3
en fistelc, k
Systeem/orgaan-
Frequentie-
Klasse 3b Klasse 4b
Bijwerkingena
klassenb
klasse
categorie
%
%
%
Lever- en
Vaak
Hyperbilirubinemie
1,3
0,1
0,1
galaandoeningen
Cholecystitisn
1,0
0,6
0,1
Huid- en
Zeer vaak
Palmoplantair
32,1
7,6
0
onderhuid-
erytrodysesthesie-
aandoeningen
syndroom (hand- en
voetsyndroom)
Huiduitslag
14,3
0,1
0
Droge huid
10,1
0,1
0
Vaak
Pruritus
6,0
0
0
Erytheem
3,7
0
0
Alopecia
5,7
0
0
Skeletspierstelsel-
Zeer vaak
Artralgie
17,7
1,9
0,3
en bindweefsel-
Pijn in extremiteit
14,1
1,0
0,3
aandoeningen
Vaak
Myalgie
8,2
0,6
0,1
Nier- en urineweg-
Zeer vaak
Proteïnuriel
21,1
4,8
0,1
aandoeningen
Vaak
Nierfalenm
1,6
0,9
0,1
Algemene
Zeer vaak
Vermoeidheid
45,1
10,6
0,3
aandoeningen en
Asthenied
13,8
2,8
0,3
toedieningsplaats-
Slijmvliesonsteking
13,7
1,0
0
stoornissen
Onderzoeken
Zeer vaak
Gewichtsverlies
32,7
4,9
0
Vaak
Lipase verhoogd
3,7
0,7
0,7
Alanine-
6,5
1,2
0
aminotransferase
verhoogd
Amylase verhoogd
3,4
0,6
0,4
Aspartaat-
6,1
1,0
0
aminotransferase
verhoogd
Alkalische fosfatase
4,8
0,3
0
verhoogd
Creatinine verhoogd
5,7
0,4
0
Thyroïd-stimulerend
7,9
0
0
hormoon verhoogd
a Bijwerkingen treden op tijdens de behandelingsperiode met een frequentie gerelateerd aan alle oorzaken.
b National Cancer Institute Common Terminology Criteria for Adverse Events, Versie 3.0.
c Zie `Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen' rubriek.
d Er zijn gevallen met fatale afloop (klasse 5) gerapporteerd.
e Inclusief leuko-encefalopathie.
f Inclusief hartfalen, congestief hartfalen, hart- en longfalen, ejectiefractie verlaagd, linkerventrikeldisfunctie en
rechterventrikelfalen.
g Inclusief versnelde hypertensie, verhoogde bloeddruk, hypertensie en hypertensieve crisis.
h Inclusief geactiveerde partiële tromboplastinetijd verlengd, anale hemorragie, arteriële bloeding, bloed in urine
aanwezig, centraal zenuwstelselhemorragie, hersenbloeding, coagulatietijd verlengd, conjunctiva hemorragie,
kneuzing, hemorragische diarree, niet-functionele baarmoederlijke bloeding, bloedneus, maagbloeding, gastro-
intestinale bloeding, gingiva-bloeding, bloedbraken, bloed in feces, hematocriet verlaagd, hematoom,
hematurie, hemoglobine verlaagd, haemoptysis, hemorragie, kransslagaderhemorragie, urineweghemorragie,
hemorroïdale hemorragie, hemostase, verhoogde neiging tot kneuzingen, INR (internationale genormaliseerde
ratio) verhoogd, lage maag-darmbloeding, melena, petechiae, farynxbloeding, protrombinetijd verlengd,
longbloeding, purpura, rectale hemorragie, rode bloedceltelling verlaagd, nierbloeding, sclerabloeding,
balzakhematokèle, milthematoom, splinterbloeding in de nagel, subarachnoïdale bloeding, tongbloeding, hoge
maag-darmbloeding en vaginale bloeding.
i Inclusief Budd-Chiarisyndroom, diepveneuze trombose, vena jugularis trombose, bekkenvene trombose,
longembolie, retinale vene-occlusie, retinale venetrombose, vena subclavia trombose, veneuze trombose en
veneuze trombose ledemaat.
aanval.
k Maag-darmperforatie en fistel omvat de volgende voorkeurstermen: buikabces, anaal abces, anale fistel, fistel,
maag-darm-anastomoselek, maag-darmperforatie, dikke darmperforatie, oesofagobronchiale fistel en
peritonitis.
l Proteïnurie omvat de volgende voorkeurstermen: eiwit in urine, eiwit in urine aanwezig en proteïnurie.
m Inclusief acuut nierfalen.
n Cholecystitis omvat acute cholecystitis, cholecystitis, infectieuze cholecystitis
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Gevallen van hartfalen (zie rubriek 4.4)
In een gecontroleerd klinisch onderzoek met axitinib (N = 359) voor de behandeling van patiënten met
RCC werden bij 1,7% van de patiënten die axitinib kregen gevallen van hartfalen gerapporteerd,
waaronder hartfalen (0,6%), cardiopulmonaal falen (0,6%), linkerventrikeldisfunctie (0,3%) en
rechterventrikelfalen (0,3%). Hartfalen graad 4 als bijwerking werd gerapporteerd bij 0,6% van de
patiënten die axitinib kregen. Fataal hartfalen werd gerapporteerd bij 0,6% van de patiënten die
axitinib kregen.
In monotherapie-onderzoek met axitinib (N = 672) voor de behandeling van patiënten met RCC
werden bij 1,8% van de patiënten die axitinib kregen gevallen van hartfalen gerapporteerd (waaronder
hartfalen, congestief hartfalen, cardiopulmonaal falen, linkerventrikeldisfunctie, verminderde
ejectiefractie en rechterventrikelfalen). Gevallen van hartfalen graad 3/4 werden bij 1,0% van de
patiënten gerapporteerd en fatale gevallen van hartfalen werden gerapporteerd bij 0,3% van de
patiënten die axitinib kregen.
Schildklierdisfunctie (zie rubriek 4.4)
In een gecontroleerd klinisch onderzoek met axitinib voor de behandeling van patiënten met RCC
werd hypothyreoïdie gerapporteerd bij 20,9% van de patiënten en hyperthyreoïdie bij 1,1% van de
patiënten. Verhoging van thyroïdstimulerend hormoon (TSH) werd gerapporteerd als een bijwerking
bij 5,3% van de patiënten die axitinib kregen. Tijdens routinebepalingen in het laboratorium traden
verhogingen op van TSH tot 10 µU/ml bij 32,2% van de met axitinib behandelde patiënten die vóór
de behandeling een TSH hadden < 5 µU/ml.
In gepoolde klinische onderzoeken met axitinib (N = 672) voor de behandeling van patiënten met
RCC werd hypothyreoïdie gerapporteerd bij 24,6% van de patiënten die axitinib kregen.
Hyperthyreoïdie werd gerapporteerd bij 1,6% van de patiënten die axitinib kregen.
Veneuze embolische en trombotische voorvallen (zie rubriek 4.4)
In een gecontroleerd klinisch onderzoek met axitinib voor de behandeling van patiënten met RCC
werden veneuze embolische en trombotische bijwerkingen gerapporteerd bij 3,9% van de patiënten die
axitinib kregen, waaronder longembolie (2,2%), retinale veneuze occlusie/trombose (0,6%) en
diepveneuze trombose (0,6%). Er werden veneuze embolische en trombotische bijwerkingen van
klasse 3/4 gerapporteerd bij 3,1% van de patiënten die axitinib kregen. Longembolie met fatale afloop
werd gerapporteerd bij één patiënt (0,3%) die axitinib kreeg.
In gepoolde klinische onderzoeken met axitinib (N = 672) voor de behandeling van patiënten met
RCC werden veneuze embolische en trombotische bijwerkingen gerapporteerd bij 2,8% van de
patiënten die axitinib kregen. Veneuze embolische en trombotische bijwerkingen graad 3 werden
gerapporteerd bij 0,9% van de patiënten. Veneuze embolische en trombotische bijwerkingen graad 4
werden gerapporteerd bij 1,2% van de patiënten. Veneuze embolische en trombotische bijwerkingen
met fatale afloop werden gerapporteerd bij 0,1% van de patiënten die axitinib kregen.
Arteriële embolische en trombotische voorvallen (zie rubriek 4.4)
In een gecontroleerd klinisch onderzoek met axitinib voor de behandeling van patiënten met RCC
werden arteriële embolische en trombotische bijwerkingen gerapporteerd bij 4,7% van de patiënten die
axitinib kregen, waaronder myocardinfarct (1,4%), transiënte ischemische aanval (0,8%) en
cerebrovasculair accident (0,6%). Er werden arteriële embolische en trombotische bijwerkingen van
In gepoolde klinische onderzoeken met axitinib (N = 672) voor de behandeling van patiënten met
RCC werden arteriële embolische en trombotische bijwerkingen gerapporteerd bij 2,8% van de
patiënten die axitinib kregen. Arteriële embolische en trombotische bijwerkingen graad 3 werden
gerapporteerd bij 1,2% van de patiënten. Arteriële embolische en trombotische bijwerkingen graad 4
werden gerapporteerd bij 1,3% van de patiënten. Arteriële embolische en trombotische bijwerkingen
met fatale afloop werden gerapporteerd bij 0,3% van de patiënten die axitinib kregen.
Polycytemie (zie Verhoogde hemoglobine- of hematocrietwaarden in rubriek 4.4)
In een gecontroleerd klinisch onderzoek met axitinib voor de behandeling van patiënten met RCC
werd polycytemie gerapporteerd bij 1,4% van de patiënten die axitinib kregen. Tijdens
routinebepalingen in het laboratorium werden verhoogde hemoglobinewaarden boven de ULN
gedetecteerd bij 9,7% van de patiënten die axitinib kregen. In vier klinische onderzoeken met axitinib
voor de behandeling van patiënten met RCC (N = 537) werden verhoogde hemoglobinewaarden
(boven de ULN) waargenomen bij 13,6% van de patiënten die axitinib kregen.
In gepoolde klinische onderzoeken met axitinib (N = 672) voor de behandeling van patiënten met
RCC werd polycytemie gerapporteerd bij 1,5% van de patiënten die axitinib kregen.
Hemorragie (zie rubriek 4.4)
In een gecontroleerd klinisch onderzoek met axitinib voor de behandeling van patiënten met RCC
waarvan patiënten met onbehandelde hersenmetastase waren uitgesloten werd hemorragie als
bijwerking gerapporteerd bij 21,4% van de patiënten die axitinib kregen. De hemorragische
bijwerkingen bij patiënten die werden behandeld met axitinib waren onder meer epistaxis (7,8%),
hematurie (3,6%), haemoptysis (2,5%), rectale hemorragie (2,2%), tandvleesbloeding (1,1%),
maagbloeding (0,6%), hersenbloeding (0,3%) en lage maag-darmbloeding (0,3%). Hemorragie als
bijwerking van klasse 3 en hoger werd gerapporteerd bij 3,1% van de patiënten die axitinib kregen
(waaronder hersenbloedingen, maagbloeding, lage maag-darmbloeding en haemoptysis). Hemorragie
met fatale afloop werd gerapporteerd bij één patiënt (0,3%) die axitinib kreeg (maagbloeding). In
onderzoeken naar monotherapie met axitinib (N = 850) werd haemoptysis gerapporteerd bij 3,9% van
de patiënten; haemoptysis van klasse 3 of hoger werd gerapporteerd bij 0,5% van de patiënten.
In gepoolde klinische onderzoeken met axitinib (N = 672) voor de behandeling van patiënten met
RCC werden voorvallen van hemorragie gerapporteerd bij 25,7% van de patiënten die axitinib kregen.
Hemorragie graad 3 als bijwerking werd gerapporteerd bij 3% van de patiënten. Hemorragie graad 4
als bijwerking werd gerapporteerd bij 1% van de patiënten en hemorragie met fatale afloop werd
gerapporteerd bij 0,4% van de patiënten die axitinib kregen.
Maag-darmperforatie en fistelvorming (zie rubriek 4.4)
In een gecontroleerd klinisch onderzoek met axitinib voor de behandeling van patiënten met RCC
werden voorvallen van het type maag-darmperforatie gerapporteerd bij 1,7% van de patiënten die
axitinib kregen, waaronder anale fistel (0,6%), fistel (0,3%) en maag-darmperforatie (0,3%). In
onderzoeken naar monotherapie met axitinib (N = 850) werden voorvallen van het type maag-
darmperforatie gerapporteerd bij 1,9% van de patiënten en maag-darmperforatie met fatale afloop
werd gerapporteerd bij één patiënt (0,1%).
In gepoolde klinische onderzoeken met axitinib (N = 672) voor de behandeling van patiënten met
RCC werden maag-darmperforatie en fistels gerapporteerd bij 1,9% van de patiënten die axitinib
kregen.
4.9
Overdosering
Er bestaat geen specifieke behandeling voor overdosering van axitinib.
In een gecontroleerd klinisch onderzoek met axitinib voor de behandeling van patiënten met RCC
kreeg één patiënt per ongeluk een dosis van 20 mg tweemaal daags gedurende vier dagen. Deze patiënt
kreeg last van duizeligheid (klasse 1).
In een klinisch onderzoek naar de juiste dosering met axitinib kregen proefpersonen die aanvangsdoses
kregen van 10 mg tweemaal daags of 20 mg tweemaal daags last van bijwerkingen, waaronder
hypertensie, insulten geassocieerd met hypertensie en haemoptysis met fatale afloop.
In geval van een vermoedelijke overdosering dient geen axitinib meer te worden toegediend en dient
ondersteunende zorg ingesteld te worden.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: antineoplastische stoffen, proteïnekinaseremmers, ATC-code:
L01EK01.
Werkingsmechanisme
Axitinib is een krachtige en selectieve tyrosinekinaseremmer van de vasculaire
endotheelgroeifactorreceptoren (VEGFR)-1, VEGFR-2 en VEGFR-3. Deze receptoren zijn betrokken
bij de pathologische angiogenese, tumorgroei en metastatische progressie van kanker. Er is
aangetoond dat axitinib de door VEGF gemedieerde proliferatie evenals de overleving van
endotheelcellen krachtig kan remmen. Axitinib remde de fosforylering van VEGFR-2 in
tumorvasculatuur van xenotransplantaten die het doel in vivo tot expressie brachten en in vele
experimentele kankermodellen vertraging van de tumorgroei, regressie en remming van metastasen
veroorzaakten.
Effect op QTc-interval
In een gerandomiseerd, 2-weg gekruist onderzoek, kregen 35 gezonde proefpersonen gedurende zeven
dagen een enkelvoudige orale dosis axitinib (5 mg) toegediend in zowel aan- als afwezigheid van 400
mg ketoconazol. De resultaten van dit onderzoek wijzen erop dat blootstelling in plasma van axitinib
tot tweemaal de verwachte therapeutische waarden na een dosis van 5 mg, geen klinisch significante
verlenging van het QT-interval gaf te zien.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
De veiligheid en werkzaamheid van axitinib werden geëvalueerd in een gerandomiseerd, open-label,
multicentrisch, fase 3-onderzoek. Patiënten (N = 723) met gevorderd RCC, van wie de ziekte
progressie vertoonde tijdens of na behandeling met één voorafgaande systemische therapie, waaronder
regimes met sunitinib, bevacizumab, temsirolimus of een cytokine, werden gerandomiseerd (1:1) en
kregen axitinib (N = 361) of sorafenib (N = 362) toegediend. Het primaire eindpunt, progressievrije
overleving (PFS), werd vastgesteld met behulp van een geblindeerde, onafhankelijke centrale
beoordeling. Secundaire eindpunten omvatten een objectieve mate van respons (ORR) en totale
overleving (OS).
In de totale patiëntenpopulatie en de twee belangrijkste subgroepen (eerdere behandeling met sunitinib
of een cytokine) was een statistisch significant voordeel bij axitinib ten opzichte van sorafenib voor
het primaire eindpunt van PFS (zie Tabel 2 en Afbeeldingen 1, 2 en 3). De grootte van het mediane
PFS-effect was verschillend bij de subgroepen met eerdere behandeling. Twee van de subgroepen
waren te klein om betrouwbare resultaten te laten zien (eerdere temsirolimus-behandeling of eerdere
bevacizumab-behandeling). Er waren geen statistisch significante verschillen tussen de
onderzoeksarmen voor OS in de totale populatie of in de subgroepen met eerdere behandeling.
Tabel 2. Werkzaamheidresultaten
Eindpunt/onderzoeks-
HR
axitinib
sorafenib
p-waarde
populatie
(95% BI)
Totale ITT
N = 361
N = 362
Mediane PFSa,b in maanden
6,8 (6,4; 8,3)
4,7 (4,6; 6,3)
0,67 (0,56; 0,81)
< 0,0001c
(95% BI)
Mediane OSd in maanden (95% 20,1 (16,7; 23,4) 19,2 (17,5; 22,3) 0,97 (0,80; 1,17)
NS
BI)
ORRb,e % (95% BI)
19,4 (15,4; 23,9)
9,4 (6,6; 12,9)
2,06f (1,41; 3,00)
0,0001g
Eerdere sunitinib
N = 194
N = 195
behandeling
Mediane PFSa,b in maanden
4,8 (4,5; 6,5)
3,4 (2,8; 4,7)
0,74 (0,58; 0,94)
0,0063h
(95% BI)
Mediane OSd in maanden (95% 15,2 (12,8; 18,3) 16,5 (13,7; 19,2) 1,00 (0,78; 1,27)
NS
BI)
ORRb,e % (95% BI)
11,3 (7,2; 16,7)
7,7 (4,4; 12,4)
1,48f (0,79; 2,75)
NS
Eerdere cytokine behandeling
N = 126
N = 125
Mediane PFSa,b in maanden
12,0 (10,1; 13,9)
6,6 (6,4; 8,3)
0,52 (0,38; 0,72)
<0,0001h
(95% BI)
Mediane OSd in maanden (95% 29,4 (24,5; NE)
27,8 (23,1; 34,5) 0,81 (0,56; 1,19)
NS
BI)
ORRb,e % (95% BI)
32,5 (24,5; 41,5)
13,6 (8,1; 20,9)
2,39f (1,43; 3,99)
0,0002i
BI = betrouwbaarheidsinterval, HR = Hazard ratio - risicoverhouding (axitinib/sorafenib); ITT: Intent-to-treat
voorgenomen behandelingsgroep; NE: Niet in te schatten ('not estimable'); NS: Niet statistisch significant;
ORR: Objectieve mate van respons; OS: Totale overleving; PFS: Progressievrije overleving
a
Tijdsduur van randomisatie tot progressie of overlijden wegens iedere oorzaak, wat het eerst optreedt.
Afsluitingsdatum: 3 juni 2011.
b
Vastgesteld door onafhankelijke radiologische beoordeling volgens de `Response Evaluation Criteria in Solid
Tumours' (RECIST).
c
Eenzijdige p-waarde uit een log-ranking test van de behandeling gestratificeerd op ECOG-performance status
en eerdere therapie.
d
Afsluitingsdatum 1 november 2011.
e
Afsluitingsdatum 31 augustus 2010.
f
Risicoratio wordt gebruikt voor ORR. Een risicoratio van meer dan 1 duidt op een grotere kans op respons in
de axitinib-arm; een risicoratio van minder dan 1 duidt op een grotere kans op respons in de sorafenib-arm.
g
Eenzijdige p-waarde uit de Cochran-Mantel-Haenszel-test van de behandeling gestratificeerd op ECOG-
performance status en eerdere therapie.
h
Eenzijdige p-waarde uit een log-ranking test van de behandeling gestratificeerd op ECOG-performance
status.
i
Eenzijdige p-waarde uit de Cochran-Mantel-Haenszel-test van de behandeling gestratificeerd op ECOG-
performance status.
X-as: tijd (in maanden); Y-as: aandeel progressie-vrije overleving.
Afbeelding 2. Kaplan-Meier-curve voor progressievrije overleving door onafhankelijke
beoordeling voor de eerder met sunitinib behandelde subgroep
X-as: tijd (in maanden); Y-as: aandeel progressie-vrije overleving.
X-as: tijd (in maanden); Y-as: aandeel progressie-vrije overleving.
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten af te zien van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met Inlyta in alle subgroepen van pediatrische patiënten
met nier- en nierbekkencarcinoom (met uitzondering van nefroblastoom, nefroblastomatose
, `clear
cell'-sarcoom, nefroblastisch nefroom, niermergcarcinoom en rabdoïdtumor van de nier (zie rubriek
4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Na orale toediening van tabletten axitinib is de gemiddelde absolute biologische beschikbaarheid 58%
in vergelijking met intraveneuze toediening. De halfwaardetijd van axitinib in plasma varieert van 2,5
tot 6,1 uur. Doseringen van 5 mg axitinib tweemaal daags leidden tot een minder dan tweevoudige
accumulatie in vergelijking met enkelvoudige doseringen. Op basis van de korte halfwaardetijd van
axitinib kan een steady-state worden verwacht binnen 2 tot 3 dagen na de aanvangsdosis.
Absorptie en distributie
Piekconcentraties van axitinib in plasma worden over het algemeen bereikt binnen vier uur na orale
toediening van axitinib, met een mediane Tmax die varieert van 2,5 tot 4,1 uur. Toediening van axitinib
met een matig vette maaltijd leidde tot een verlaagde blootstelling van 10% in vergelijking met
toediening op een nuchtere maag. Een zeer vet- en calorierijke maaltijd leidde tot een 19% hogere
blootstelling in vergelijking met toediening op een nuchtere maag. Axitinib kan met of zonder voedsel
worden toegediend (zie rubriek 4.2).
De gemiddelde Cmax en AUC namen proportioneel toe met een dosisbereik van axitinib van 5 tot 10
mg. In-vitro-binding van axitinib aan humane plasma-eiwitten is > 99% met een voorkeur voor
binding aan albumine en een matige binding aan 1-zuur glycoproteïne. Bij een dosis van 5 mg
tweemaal daags na de maaltijd waren de geometrische gemiddelde piekconcentratie in het plasma en
de 24-uurs AUC respectievelijk 27,8 ng/ml en 265 ng.u/ml bij patiënten met gevorderd RCC. De
geometrisch gemiddelde orale klaring en het schijnbare distributievolume waren respectievelijk 38 l/u
en 160 l.
Na orale toediening van een dosis van 5 mg radioactief axitinib werd 30-60% van de radioactiviteit
teruggevonden in de ontlasting en 23% in de urine. Ongewijzigd axitinib, 12% van de dosis, was het
hoofdbestanddeel dat in de ontlasting werd aangetoond. In de urine werd geen ongewijzigd axitinib
aangetoond. Het merendeel van de radioactiviteit in de urine bestond uit carbonzuur en sulfoxide
metabolieten. In het plasma was de N-glucuronide-metaboliet het meest voorkomende radioactieve
bestanddeel (50% van de aanwezige radioactiviteit). Ongewijzigde axitinib en de sulfoxide-metaboliet
waren elk voor circa 20% van de aanwezige radioactiviteit verantwoordelijk.
De sulfoxide en N-glucuronide metabolieten vertonen in vitro een respectievelijk circa 400-voudige en
8000-voudige vermindering in sterkte tegen VEGFR-2 vergeleken met axitinib.
Speciale patiëntengroepen
Ouderen, geslacht en ras
Farmacokinetische populatieanalyses van patiënten met gevorderde kanker (waaronder gevorderd
RCC) en gezonde proefpersonen wijzen erop dat er geen klinisch relevante effecten zijn wegens
leeftijd, geslacht, lichaamsgewicht, ras, nierfunctie, UGT1A1-genotype of CYP2C19-genotype.
Pediatrische patiënten
Axitinib is niet onderzocht bij patiënten jonger dan 18 jaar.
Leverinsufficiëntie
In-vitro- en in-vivo-gegevens wijzen erop dat axitinib hoofdzakelijk door de lever wordt
gemetaboliseerd.
Vergeleken met proefpersonen met een normale leverfunctie was systemische blootstelling na een
enkelvoudige dosis axitinib gelijk bij proefpersonen met lichte leverinsufficiëntie (child-pugh-klasse
A) en hoger (circa tweevoudig) bij proefpersonen met matige leverinsufficiëntie (child-pugh-klasse
B). Axitinib is niet onderzocht bij proefpersonen met ernstige leverinsufficiëntie (child-pugh-klasse C)
en dient niet gebruikt te worden in deze populatie (zie rubriek 4.2 voor aanbevelingen over aanpassing
van de dosering).
Nierinsufficiëntie
Ongewijzigde axitinib wordt niet in de urine gedetecteerd.
Axitinib is niet onderzocht bij proefpersonen met nierinsufficiëntie. In klinisch onderzoek met axitinib
voor de behandeling van patiënten met RCC werden patiënten met serumcreatinine > 1,5 maal de
ULN of een berekende creatinineklaring < 60 ml/min uitgezonderd. Farmacokinetische
populatieanalyses hebben aangetoond dat axitinibklaring niet was gewijzigd bij proefpersonen met
nierinsufficiëntie en er geen aanpassing van de dosis axitinib is vereist.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Toxiciteit bij herhaalde dosering
Ernstige gevallen van toxiciteit bij muizen en honden na herhaalde doseringen tot 9 maanden werden
gevonden in het maag-darm-, hematopoëtische, reproductieve, skelet- en dentale systeem. De NOAEL
(No Observed Adverse Effect Level) was ongeveer gelijk aan of minder dan de verwachte humane
blootstelling bij de aanbevolen klinische aanvangsdosis (op basis van AUC-waarden).
Carcinogeniteit
Er zijn geen onderzoeken naar de carcinogeniteit van axitinib uitgevoerd.
Reproductietoxiciteit
Axitinib-gerelateerde uitkomsten in de testes en epididymis betroffen verminderd orgaangewicht,
atrofie of degeneratie, verminderde aantallen geslachtscellen, hypospermie of afwijkende
spermavormen en een verlaagde spermadichtheid en telling. Deze uitkomsten werden waargenomen
bij muizen bij blootstellingniveaus die circa 12 maal hoger waren dan de verwachte humane
blootstelling en bij honden bij blootstellingniveaus die onder het voor mensen verwachte niveau lagen.
Er was geen effect op het paren of vruchtbaarheid bij mannelijke muizen bij blootstellingniveaus die
circa 57 maal hoger waren dan de verwachte humane blootstelling. Uitkomsten bij vrouwelijke dieren
betroffen tekenen van vertraagde geslachtsrijpheid, verminderde of afwezige corpora lutea, verlaagd
gewicht van de uterus en atrofie van de uterus bij blootstellingen die ongeveer gelijk waren aan de
verwachte humane blootstelling. Bij vrouwelijke muizen werden verminderde vruchtbaarheid en
levensvatbaarheid van het embryo waargenomen bij alle geteste doseringen, met blootstellingniveaus
bij de laagste dosis die circa 10 maal hoger waren dan de verwachte humane blootstelling.
Aan axitinib blootgestelde zwangere muizen vertoonden een verhoogd optreden van vormen van een
gespleten gehemelte en afwijkingen aan het skelet, waaronder vertraagde botvorming, bij
blootstellingniveaus die onder de verwachte humane blootstelling lagen. Er zijn geen
toxiciteitonderzoeken uitgevoerd voor de perinatale en postnatale ontwikkeling.
Resultaten van toxiciteit bij onvolwassen dieren
Er werd reversibele epifysaire dysplasie waargenomen bij muizen en honden die ten minste één maand
axitinib hadden gekregen bij blootstellingniveaus die circa 6 maal hoger waren dan de verwachte
humane blootstelling. Er werd deels reversibele tandcariës waargenomen bij muizen die langer dan
één maand waren behandeld bij blootstellingniveaus die gelijk waren aan de verwachte humane
blootstelling. Er zijn geen andere toxiciteiten die voor pediatrische patiënten mogelijk gevaarlijk zijn,
onderzocht bij jonge dieren.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen
Tabletkern
Microkristallijne cellulose
Lactosemonohydraat
Croscarmellosenatrium
Magnesiumstearaat
Filmomhulling tablet
Hypromellose 2910 (15 mPa·s)
Titaniumdioxide (E171)
Lactosemonohydraat
Triacetine (E1518)
Rood ijzeroxide (E172)
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
Houdbaarheid
3 jaar.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Inlyta 1 mg filmomhulde tablet
Aluminium/aluminium blisterverpakking met 14 filmomhulde tabletten. Elke verpakking bevat 28 of
56 filmomhulde tabletten.
HDPE-fles met een silicagel-droogmiddel en een polypropyleen dop met 180 filmomhulde tabletten.
Inlyta 3 mg filmomhulde tablet
Aluminium/aluminium blisterverpakking met 14 filmomhulde tabletten. Elke verpakking bevat 28 of
56 filmomhulde tabletten.
HDPE-fles met een silicagel-droogmiddel en een polypropyleen dop met 60 filmomhulde tabletten.
Inlyta 5 mg filmomhulde tablet
Aluminium/aluminium blisterverpakking met 14 filmomhulde tabletten. Elke verpakking bevat 28 of
56 filmomhulde tabletten.
HDPE-fles met een silicagel-droogmiddel en een polypropyleen dop met 60 filmomhulde tabletten.
Inlyta 7 mg filmomhulde tablet
Aluminium/aluminium blisterverpakking met 14 filmomhulde tabletten. Elke verpakking bevat 28 of
56 filmomhulde tabletten.
HDPE-fles met een silicagel-droogmiddel en een polypropyleen dop met 60 filmomhulde tabletten.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Pfizer Europe MA EEIG
Boulevard de la Plaine 17
1050 Brussel
België
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Inlyta 1 mg filmomhulde tabletten
EU/1/12/777/001
EU/1/12/777/002
EU/1/12/777/003
Inlyta 5 mg filmomhulde tabletten
EU/1/12/777/004
EU/1/12/777/005
EU/1/12/777/006
Inlyta 7 mg filmomhulde tabletten
EU/1/12/777/010
EU/1/12/777/011
EU/1/12/777/012
9.
DATUM EERSTE VERGUNNINGVERLENING/VERLENGING VAN DE
VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 3 september 2012
Datum van laatste verlenging: 22 mei 2017
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
A.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Pfizer Manufacturing Deutschland GmbH
Betriebsstätte Freiburg
Mooswaldallee 1
D-79090 Freiburg
Duitsland
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN
NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagenworden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen
RMP-aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
KARTONNEN DOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Inlyta 1 mg filmomhulde tabletten
axitinib
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke filmomhulde tablet bevat 1 mg axitinib.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Zie de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
28 tabletten
56 tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Pfizer Europe MA EEIG
Boulevard de la Plaine 17
1050 Brussel
België
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/12/777/001
28 tabletten
EU/1/12/777/002
56 tabletten
13.
PARTIJNUMMER
Charge
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Inlyta 1 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
FLES
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Inlyta 1 mg filmomhulde tabletten
axitinib
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke filmomhulde tablet bevat 1 mg axitinib.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Zie de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
180 tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Pfizer Europe MA EEIG
Boulevard de la Plaine 17
1050 Brussel
België
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/12/777/003
13.
PARTIJNUMMER
Charge
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Inlyta 1 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
BLISTERVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Inlyta 1 mg filmomhulde tabletten
axitinib
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Pfizer
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
KARTONNEN DOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Inlyta 3 mg filmomhulde tabletten
axitinib
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke filmomhulde tablet bevat 3 mg axitinib.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Zie de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
28 tabletten
56 tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Pfizer Europe MA EEIG
Boulevard de la Plaine 17
1050 Brussel
België
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/12/777/007
28 tabletten
EU/1/12/777/008
56 tabletten
13.
PARTIJNUMMER
Charge
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Inlyta 3 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
FLES
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Inlyta 3 mg filmomhulde tabletten
axitinib
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke filmomhulde tablet bevat 3 mg axitinib.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Zie de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
60 tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Pfizer Europe MA EEIG
Boulevard de la Plaine 17
1050 Brussel
België
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/12/777/009
13.
PARTIJNUMMER
Charge
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Inlyta 3 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
BLISTERVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Inlyta 3 mg filmomhulde tabletten
axitinib
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Pfizer
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
KARTONNEN DOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Inlyta 5 mg filmomhulde tabletten
axitinib
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke filmomhulde tablet bevat 5 mg axitinib.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Zie de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
28 tabletten
56 tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Pfizer Europe MA EEIG
Boulevard de la Plaine 17
1050 Brussel
België
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/12/777/004
28 tabletten
EU/1/12/777/005
56 tabletten
13.
PARTIJNUMMER
Charge
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Inlyta 5 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
FLES
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Inlyta 5 mg filmomhulde tabletten
axitinib
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke filmomhulde tablet bevat 5 mg axitinib.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Zie de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
60 tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Pfizer Europe MA EEIG
Boulevard de la Plaine 17
1050 Brussel
België
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/12/777/006
13.
PARTIJNUMMER
Charge
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Inlyta 5 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
BLISTERVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Inlyta 5 mg filmomhulde tabletten
axitinib
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Pfizer
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
KARTONNEN DOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Inlyta 7 mg filmomhulde tabletten
axitinib
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke filmomhulde tablet bevat 7 mg axitinib.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Zie de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
28 tabletten
56 tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Pfizer Europe MA EEIG
Boulevard de la Plaine 17
1050 Brussel
België
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/12/777/010
28 tabletten
EU/1/12/777/011
56 tabletten
13.
PARTIJNUMMER
Charge
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Inlyta 7 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
FLES
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Inlyta 7 mg filmomhulde tabletten
axitinib
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke filmomhulde tablet bevat 7 mg axitinib.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Zie de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
60 tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Pfizer Europe MA EEIG
Boulevard de la Plaine 17
1050 Brussel
België
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/12/777/012
13.
PARTIJNUMMER
Charge
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Inlyta 7 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
BLISTERVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Inlyta 7 mg filmomhulde tabletten
axitinib
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Pfizer
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
Inlyta 1 mg filmomhulde tabletten
Inlyta 3 mg filmomhulde tabletten
Inlyta 5 mg filmomhulde tabletten
Inlyta 7 mg filmomhulde tabletten
axitinib
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat innemen want er staat belangrijke
informatie in voor u.
- Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
- Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
- Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
- Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Inlyta en waarvoor wordt dit middel ingenomen?
2.
Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe neemt u dit middel in?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Inlyta en waarvoor wordt dit middel ingenomen?
Inlyta is een geneesmiddel dat de werkzame stof axitinib bevat. Axitinib vermindert de bloedtoevoer
naar de tumor en vertraagt de groei van kanker.
Inlyta is geïndiceerd voor de behandeling van gevorderde/verspreide nierkanker (gevorderd/
gemetastaseerd niercelcarcinoom) bij volwassenen, wanneer een ander geneesmiddel (genaamd
sunitinib of een cytokine) de voortgang van de ziekte niet langer stopt.
Neem contact op met uw arts als u vragen heeft over de werking van dit geneesmiddel of als u wilt
weten waarom dit middel aan u is voorgeschreven.
2.
Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet innemen?
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6.
Vraag uw arts om advies als u denkt dat u allergisch bent.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of verpleegkundige voordat u dit middel inneemt:
Als u een hoge bloeddruk heeft.
Inlyta kan uw bloeddruk verhogen. Het is belangrijk uw bloeddruk te laten controleren voordat
u dit geneesmiddel gebruikt. Laat uw bloeddruk regelmatig controleren terwijl u het gebruikt.
Als u een hoge bloeddruk (hypertensie) heeft, kunt u behandeld worden met geneesmiddelen om
Als u schildklierklachten heeft.
Inlyta kan schildklierklachten veroorzaken. Als u sneller moe wordt, het meestal kouder heeft
dan anderen of als uw stem lager gaat klinken terwijl u dit geneesmiddel gebruikt, vertel dit dan
aan uw arts. De functie van uw schildklier moet worden gecontroleerd vóór u Inlyta gebruikt en
regelmatig terwijl u het gebruikt. Als uw schildklier niet voldoende schildklierhormoon
produceert voorafgaand aan of tijdens de behandeling met dit geneesmiddel, moet u een
behandeling krijgen met een schildklierhormoonvervanger.
Als u onlangs een probleem met bloedstolsel in uw aderen of slagaderen (soorten
bloedvaten) heeft gehad, zoals een beroerte, hartaanval, embolie of trombose.
Vraag onmiddellijk spoedeisende hulp en bel uw arts als u symptomen krijgt zoals pijn of druk
op de borst; pijn in de armen, rug, nek of kaak; kortademigheid; een doof of zwak gevoel aan
één kant van het lichaam; moeite met praten; hoofdpijn; veranderingen in het gezichtsvermogen
of duizeligheid wanneer u met dit geneesmiddel wordt behandeld.
Als u last heeft van bloedingen.
Inlyta kan de kans op bloedingen verhogen. Vertel uw arts als u last krijgt van bloedingen, bloed
of bloederig slijm ophoest terwijl u met dit geneesmiddel wordt behandeld.
Als u een vergroting en verzwakking van een bloedvatwand (aneurysma) of een scheur in
een bloedvatwand (arteriële dissectie) heeft of heeft gehad.
Als u tijdens de behandeling met dit geneesmiddel ernstige buikpijn of maagpijn krijgt die
niet verdwijnt.
Inlyta kan het risico op het ontwikkelen van een gat in de maag of darm of de vorming van
fistels (abnormale kokervormige doorgang van één normale lichaamsholte naar een andere
lichaamsholte of de huid) vergroten.
Vertel uw arts als u ernstige buikpijn heeft terwijl u behandeld wordt met dit geneesmiddel.
Als u een operatie moet ondergaan of als u een niet geheelde wond heeft.
Uw arts moet ten minste 24 uur vóór de operatie de behandeling met Inlyta stoppen, omdat het
de wondgenezing kan beïnvloeden. De behandeling met dit geneesmiddel moet worden
voortgezet als de wond voldoende is genezen.
Als u tijdens de behandeling met dit geneesmiddel klachten krijgt zoals hoofdpijn,
verwardheid, epileptische aanvallen (insulten) of veranderingen in het gezichtsvermogen
al dan niet gepaard gaande met hoge bloeddruk.
Zorg dat u meteen spoedeisende hulp krijgt en bel uw arts. Dit kan een zeldzame neurologische
bijwerking zijn, genaamd reversibel posterieur leuko-encefalopathiesyndroom.
Als u leverklachten heeft.
Uw arts moet bloedonderzoek uitvoeren om uw leverfunctie vóór en tijdens de behandeling met
Inlyta te controleren.
Als u tijdens de behandeling met dit geneesmiddel klachten krijgt zoals overmatige
vermoeidheid, zwelling van de buik, benen of enkels, kortademigheid of uitpuilende
nekaderen.
Inlyta kan het risico op het ontwikkelen van gevallen van hartfalen verhogen. Uw arts moet
gedurende de hele behandeling met dit geneesmiddel regelmatig controleren op tekenen of
symptomen van gevallen van hartfalen.
Inlyta wordt niet aanbevolen voor personen jonger dan 18 jaar. Dit geneesmiddel is niet onderzocht bij
kinderen en jongeren tot 18 jaar.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Sommige geneesmiddelen kunnen van invloed zijn op Inlyta of kunnen door Inlyta worden beïnvloed.
Gebruikt u naast Inlyta nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen (met of zondervoorschrift), vitaminen of
plantaardige geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts, apotheker of verpleegkundige.
De geneesmiddelen die in deze bijsluiter genoemd worden zijn mogelijk niet de enigen die een
interactie kunnen hebben met Inlyta.
De volgende geneesmiddelen kunnen de kans op bijwerkingen met Inlyta verhogen:
ketoconazol of itraconazol, gebruikt voor de behandeling van schimmelinfecties;
claritromycine, erytromycine of telithromycine, antibiotica gebruikt voor de behandeling van
bacteriële infecties;
atazanavir, indinavir, nelfinavir, ritonavir of saquinavir, gebruikt voor de behandeling van hiv-
infecties/aids;
nefazodon, gebruikt voor de behandeling van depressie.
De volgende geneesmiddelen kunnen de werkzaamheid van Inlyta verminderen:
rifampicine, rifabutine of rifapentine, gebruikt voor de behandeling van tuberculose (TBC);
dexamethason, een steroïde geneesmiddel voorgeschreven voor diverse aandoeningen,
waaronder ernstige ziekten;
fenytoïne, carbamazepine en fenobarbital, anti-epileptica gebruikt voor de behandeling van
epileptische aanvallen of convulsies;
sint-janskruid (Hypericum perforatum), een plantaardig product gebruikt voor de behandeling
van depressie.
Gebruik deze geneesmiddelen
niet tijdens de behandeling met Inlyta. Als u een van deze
geneesmiddelen gebruikt, moet u dat uw arts, apotheker of verpleegkundige vertellen. Uw arts kan de
dosering van deze geneesmiddelen wijzigen, de dosering van Inlyta wijzigen of u een ander
geneesmiddel geven.
Inlyta kan de bijwerkingen verhogen die in verband staan met theofylline, een geneesmiddel dat wordt
gebruikt voor de behandeling van astma of andere longziekten.
Waarop moet u letten met eten en drinken?
Neem dit geneesmiddel niet in met grapefruit of grapefruitsap, omdat dit de kans op bijwerkingen kan
verhogen.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem
dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Inlyta kan schade toebrengen aan het ongeboren kind of een kind dat borstvoeding krijgt.
Neem dit geneesmiddel niet in tijdens de zwangerschap. Overleg met uw arts voordat u het gaat
gebruiken als u zwanger bent of zwanger kunt raken.
Gebruik een betrouwbaar voorbehoedsmiddel terwijl u Inlyta gebruikt en tot één week na de
laatste dosis van dit geneesmiddel, om zwangerschap te voorkomen.
Geef geen borstvoeding tijdens de behandeling met Inlyta. Als u borstvoeding geeft, moet uw
arts met u bespreken of u moet stoppen met het geven van borstvoeding of dat u met de
behandeling met Inlyta moet stoppen.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Als u duizelig en/of vermoeid wordt tijdens de behandeling met Inlyta moet u extra oppassen tijdens
het rijden of het bedienen van machines.
Inlyta bevat lactose
Indien uw arts u heeft meegedeeld dat u bepaalde suikers niet verdraagt, neem dan contact op met uw
arts voordat u dit middel inneemt.
Inlyta bevat natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per filmomhulde tablet, dat wil zeggen dat het
in wezen `natriumvrij' is.
3.
Hoe neemt u dit middel in?
Neem dit geneesmiddel altijd in precies zoals uw arts u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste
gebruik? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
De aanbevolen dosering is 5 mg tweemaal daags. Uw arts kan vervolgens de dosering verhogen of
verlagen al naar gelang u de behandeling met Inlyta verdraagt.
Slik de tabletten in hun geheel met water door, met of zonder voedsel. De volgende dosis Inlyta moet
na ongeveer 12 uur worden ingenomen.
Heeft u te veel van dit middel ingenomen?
Als u per ongeluk te veel tabletten of een hogere dosis dan nodig heeft ingenomen, neem dan
onmiddellijk contact op met een arts voor advies. Laat, indien mogelijk, de arts de verpakking of deze
bijsluiter zien. Misschien heeft u medische hulp nodig.
Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Neem uw volgende dosis op het juiste tijdstip in. Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te
halen.
Als u braakt tijdens het gebruik van Inlyta
Als u braakt, moet u geen extra dosis innemen. De volgende voorgeschreven dosis moet op het
gebruikelijk tijdstip ingenomen worden.
Als u stopt met het innemen van dit middel
Als u dit geneesmiddel niet kunt innemen zoals uw arts heeft voorgeschreven of als u denkt dat u het
niet meer nodig heeft, neemt u dan onmiddellijk contact op met uw arts.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Sommige bijwerkingen kunnen ernstig zijn. U moet onmiddellijk contact opnemen met uw arts
als u last krijgt van een van de volgende ernstige bijwerkingen (zie ook rubriek 2. Wanneer mag
u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?):
Gevallen van hartfalen. Vertel het uw arts als u overmatige vermoeidheid, zwelling van de
buik, benen of enkels, kortademigheid of uitpuilende nekaderen ervaart.
Bloedstolsels in uw aderen en slagaderen (soorten bloedvaten), zoals een beroerte,
hartaanval, embolie of trombose. Vraag onmiddellijk spoedeisende hulp en bel uw arts als u
symptomen krijgt zoals pijn of druk op de borst; pijn in de armen, rug, nek of kaak;
kortademigheid; een doof of zwak gevoel aan één kant van het lichaam; moeite met praten;
hoofdpijn; veranderingen in het gezichtsvermogen of duizeligheid.
Bloedingen. Vertel het onmiddellijk aan uw arts als u een van deze symptomen heeft of als u
een ernstige bloeding heeft tijdens de behandeling met Inlyta: zwarte teerachtige ontlasting,
ophoesten van bloed of bloederig slijm, of een verandering in uw geestestoestand.
Gat in de maag of darm of vorming van fistels (abnormale kokervormige doorgang van
één normale lichaamsholte naar een andere lichaamsholte of de huid). Vertel het uw arts als
u ernstige buikpijn krijgt.
Sterke stijging van de bloeddruk (hypertensieve crisis). Vertel het uw arts als u een zeer
hoge bloeddruk, ernstige hoofdpijn of ernstige pijn op de borst heeft.
Omkeerbare zwelling van de hersenen (reversibel posterieur leuko-
encefalopathiesyndroom). Vraag onmiddellijk spoedeisende hulp en bel uw arts als u klachten
krijgt zoals hoofdpijn, verwardheid, epileptische aanvallen (insulten) of veranderingen in het
gezichtsvermogen al dan niet gepaard gaande met hoge bloeddruk.
Andere bijwerkingen van Inlyta zijn onder andere:
Zeer vaak: komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers
Hoge bloeddruk of verhoging van de bloeddruk
Diarree, misselijkheid of braken, buikpijn, spijsverteringsstoornis, pijnlijke mond, tong of keel,
onregelmatige of moeilijke stoelgang (constipatie)
Kortademigheid, hoesten, heesheid
Lusteloosheid, gevoel van zwakte of vermoeidheid
Verlaagde schildklieractiviteit (kan met bloedtesten worden aangetoond)
Roodheid en zwelling van de handpalmen of voetzolen (hand- en voetsyndroom), huiduitslag,
droge huid
Gewrichtspijn, pijn in de handen of voeten
Verminderde eetlust
Eiwit in de urine (kan met urinetesten worden aangetoond)
Gewichtsverlies
Hoofdpijn, smaakstoornis of verlies van smaak
Uitdroging (verlies van lichaamsvloeistoffen)
Nierfalen
Winderigheid, aambeien, bloedend tandvlees, rectale bloeding, een brandend of stekend gevoel
in de mond
Verhoogde schildklieractiviteit (kan met bloedtesten worden aangetoond)
Zere keel of neus en geïrriteerde keel
Spierpijn
Bloedneus
Jeuk, rode huid, haaruitval
Oorsuizen (tinnitus)
Verlaagd aantal rode bloedcellen (kan met bloedtesten worden aangetoond)
Verlaagd aantal bloedplaatjes (cellen die het bloed helpen stollen) (kan met bloedtesten worden
aangetoond)
Aanwezigheid van rode bloedcellen in de urine (kan met urinetesten worden aangetoond)
Veranderingen in de hoeveelheid van diverse chemische stoffen/enzymen in het bloed (kan met
bloedtesten worden aangetoond)
Verhoogd aantal rode bloedcellen (kan met bloedtesten worden aangetoond)
Zwelling van de buik, benen of enkels, uitpuilende nekaderen, overmatige vermoeidheid,
kortademigheid (tekenen van gevallen van hartfalen)
Fistel (abnormale kokervormige doorgang van één normale lichaamsholte naar een andere
lichaamsholte of de huid)
Duizeligheid
Ontsteking van de galblaas
Soms: komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers
Verlaagd aantal witte bloedcellen (kan met bloedtesten worden aangetoond)
Niet bekend: kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald
Een vergroting en verzwakking van een bloedvatwand (aneurysma) of een scheur in een
bloedvatwand (arteriële dissectie)
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos en op
de blisterverpakking of de fles na `EXP'. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die
maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
Neem dit geneesmiddel niet in als u merkt dat de verpakking beschadigd is of tekenen van verstoring
vertoont.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is axitinib. Inlyta filmomhulde tabletten zijn er in verschillende
sterktes.
Inlyta 1 mg: elke tablet bevat 1 mg axitinib
Inlyta 3 mg: elke tablet bevat 3 mg axitinib
Inlyta 5 mg: elke tablet bevat 5 mg axitinib
Inlyta 7 mg: elke tablet bevat 7 mg axitinib
De andere stoffen in dit middel zijn microkristallijne cellulose, lactosemonohydraat,
croscarmellosenatrium, magnesiumstearaat, hypromellose 2910 (15 mPa·s), titaniumdioxide
(E171), triacetine (E1518) en rood ijzeroxide (E172) (zie rubriek 2 `Inlyta bevat lactose').
Hoe ziet Inlyta eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Inlyta 1 mg filmomhulde tabletten zijn rood, ovaal en hebben aan de ene zijde de inscriptie `Pfizer' en
aan de andere zijde `1 XNB'. Inlyta 1 mg is verkrijgbaar in flessen van 180 tabletten en in blisters van
14 tabletten. Elke blisterverpakking bevat 28 of 56 tabletten.
Inlyta 3 mg filmomhulde tabletten zijn rood, rond en hebben aan de ene zijde de inscriptie 'Pfizer' en
aan de andere zijde '3 XNB'. Inlyta 3 mg is verkrijgbaar in flessen van 60 tabletten en in
blisterverpakkingen van 28 en 56 tabletten.
Inlyta 5 mg filmomhulde tabletten zijn rood, driehoekig en hebben aan de ene zijde de inscriptie
`Pfizer' en aan de andere zijde `5 XNB'. Inlyta 5 mg is verkrijgbaar in flessen van 60 tabletten en in
blisterverpakkingen van 28 en 56 tabletten.
Inlyta 7 mg filmomhulde tabletten zijn rood, ruitvormig en hebben aan de ene zijde de inscriptie
'Pfizer' en aan de andere zijde '7 XNB'. Inlyta 7 mg is verkrijgbaar in flessen van 60 tabletten en in
blisterverpakkingen van 28 en 56 tabletten.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Pfizer Europe MA EEIG
Boulevard de la Plaine 17
1050 Brussel
België
Fabrikant
Pfizer Manufacturing Deutschland GmbH
Betriebsstätte Freiburg
Mooswaldallee 1
79090 Freiburg
Duitsland
Belgique/België/Belgien
Lietuva
Pfizer SA/NV
Pfizer Luxembourg SARL filialas Lietuvoje
Tél/Tel: +32 (0)2 554 62 11
Tel. + 370 52 51 4000
Luxembourg/Luxemburg
,
Pfizer S.A.
.: +359 2 970 4333
Tél/Tel: +32 (0)2 554 62 11
Ceská republika
Magyarország
Pfizer, spol. s r.o.
Pfizer Kft.
Tel.: +420 283 004 111
Tel.: +36-1-488-37-00
Danmark
Malta
Pfizer ApS
Vivian Corporation Ltd.
Tlf: +45 44 20 11 00
Tel: +356 21344610
Deutschland
Nederland
PFIZER PHARMA GmbH
Pfizer bv
Tel: +49 (0)30 550055 51000
Tel: +31 (0)10 406 43 01
Eesti
Norge
Pfizer Luxembourg SARL Eesti filiaal
Pfizer AS
Tel.: +372 666 7500
Tlf: +47 67 52 61 00
Österreich
Pfizer A.E.
Pfizer Corporation Austria Ges.m.b.H.
: +30 210 6785 800
Tel: +43 (0)1 521 15-0
España
Polska
Pfizer S.L.
Pfizer Polska Sp. z o.o.
Tél: +34 91 490 99 00
Tel.:+48 22 335 61 00
France
Portugal
Pfizer
Laboratórios Pfizer, Lda.
Tél: +33 (0)1 58 07 34 40
Tel: +351 21 423 5500
Hrvatska
România
Pfizer Croatia d.o.o.
Pfizer Romania S.R.L.
Tel: + 385 1 3908 777
Tel: +40 (0) 21 207 28 00
Ireland
Slovenija
Pfizer Healthcare Ireland
Pfizer Luxembourg SARL
Tel: 1800 633 363 (toll free)
Pfizer, podruznica za svetovanje s podrocja
Tel: +44 (0)1304 616161
farmacevtske dejavnosti, Ljubljana
Tel.: + 386 (0)1 52 11 400
Ísland
Slovenská republika
Icepharma hf.
Pfizer Luxembourg SARL, organizacná zlozka
Sími: +354 540 8000
Tel.: + 421 2 3355 5500
Italia
Suomi/Finland
Pfizer S.r.l.
Pfizer Oy
Tel: +39 06 33 18 21
Puh./Tel: +358 (0)9 43 00 40
Sverige
Pfizer .. (Cyprus Branch)
Pfizer AB
: +357 22 817690
Tel: +46 (0)8 550 520 00
Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
Pfizer Luxembourg SARL filile Latvij
Pfizer Limited
Tel.: + 371 670 35 775
Tel: +44 (0) 1304 616161
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.