Invega 1,5 mg
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
INVEGA 3 mg, tabletten met verlengde afgifte
INVEGA 6 mg, tabletten met verlengde afgifte
INVEGA 9 mg, tabletten met verlengde afgifte
INVEGA 12 mg, tabletten met verlengde afgifte
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Iedere tablet met verlengde afgifte bevat 3 mg paliperidon.
Iedere tablet met verlengde afgifte bevat 6 mg paliperidon.
Iedere tablet met verlengde afgifte bevat 9 mg paliperidon.
Iedere tablet met verlengde afgifte bevat 12 mg paliperidon.
Hulpstof met bekend effect
Iedere 3 mg tablet bevat 13,2 mg lactose.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Tabletten met verlengde afgifte.
Langwerpige, capsulevormige witte tabletten, 11 mm lang en met een diameter van 5 mm, met drie
lagen en met de opdruk ‘PAL 3’
Langwerpige, capsulevormige beige tabletten, 11 mm lang en met een diameter van 5 mm, met drie
lagen en met de opdruk ‘PAL 6’
Langwerpige, capsulevormige roze tabletten, 11 mm lang en met een diameter van 5 mm, met drie
lagen en met de opdruk ‘PAL 9’
Langwerpige, capsulevormige gele tabletten, 11 mm lang en met een diameter van 5 mm, met drie
lagen en met de opdruk ‘PAL 12’
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
INVEGA is bestemd voor de behandeling van schizofrenie bij volwassenen en adolescenten van
15 jaar en ouder.
INVEGA is bestemd voor de behandeling van schizoaffectieve stoornis bij volwassenen.
4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering
Schizofrenie (volwassenen)
De aanbevolen dosering van INVEGA voor de behandeling van schizofrenie bij volwassenen is 6 mg
eenmaal daags, ’s morgens in te nemen. Een dosistitratie bij aanvang van de behandeling is niet nodig.
Sommige patiënten kunnen gebaat zijn bij lagere of hogere doseringen binnen het aanbevolen
dosisbereik van 3 mg tot 12 mg eenmaal daags. De dosisaanpassing, indien aangewezen, mag
uitsluitend plaatsvinden na klinische herevaluatie. Indien een dosisverhoging aangewezen is, wordt
een toename van 3 mg per dag aanbevolen en deze dient in het algemeen over een interval van meer
dan 5 dagen te gebeuren.
2
Schizoaffectieve stoornis (volwassenen)
De aanbevolen dosering van INVEGA voor de behandeling van schizoaffectieve stoornis bij
volwassenen is 6 mg eenmaal daags, ’s morgens in te nemen. Een dosistitratie bij aanvang van de
behandeling is niet nodig. Sommige patiënten kunnen gebaat zijn bij hogere doseringen binnen het
aanbevolen dosisbereik van 6 mg tot 12 mg eenmaal daags. De dosisaanpassing, indien aangewezen,
mag uitsluitend plaatsvinden na klinische herevaluatie. Indien een dosisverhoging aangewezen is,
wordt een toename van 3 mg per dag aanbevolen en deze dient in het algemeen over een interval van
meer dan 4 dagen te gebeuren.
Overschakelen op andere antipsychotica
Er zijn geen systematisch verzamelde gegevens over specifieke patiënten die van INVEGA
overschakelen naar andere antipsychotica. Door de verschillende farmacodynamische en
farmacokinetische profielen van de antipsychotica onderling dient de overschakeling naar een ander
antipsychoticum, indien medisch noodzakelijk, onder toezicht van een arts te gebeuren.
Ouderen
De aanbevolen doseringen voor oudere patiënten met een normale nierfunctie (≥ 80 ml/min) zijn
hetzelfde als voor volwassenen met een normale nierfunctie. Omdat oudere patiënten echter een
verminderde nierfunctie kunnen hebben, kan aanpassing van de dosis nodig zijn, afhankelijk van hun
nierfunctie (zie
Nierinsufficiëntie
hieronder). INVEGA dient met de nodige voorzichtigheid te worden
gebruikt bij ouderen met dementie met risicofactoren voor een CVA (zie rubriek 4.4). De veiligheid
en werkzaamheid van INVEGA bij patiënten ouder dan 65 jaar met schizoaffectieve stoornis zijn niet
onderzocht.
Leverinsufficiëntie
Bij patiënten met milde of matige leverinsufficiëntie hoeft de dosis niet te worden aangepast.
Aangezien INVEGA niet is onderzocht bij patiënten met ernstige leverinsufficiëntie, is
voorzichtigheid bij deze patiënten geboden.
Nierinsufficiëntie
Voor patiënten met een milde nierinsufficiëntie (creatinineklaring ≥ 50 tot < 80 ml/min), is de
aanbevolen startdosis eenmaal daags 3 mg. Deze dosis kan verhoogd worden tot 6 mg eenmaal daags
afhankelijk van de klinische respons en tolerantie.
Voor patiënten met een matige tot ernstige nierinsufficiëntie (creatinineklaring ≥ 10 tot < 50 ml/min),
bedraagt de aanbevolen startdosis van INVEGA 3 mg om de andere dag, deze kan verhoogd worden
tot eenmaal daags 3 mg na een klinische herevaluatie. Aangezien INVEGA niet is onderzocht bij
patiënten met een creatinineklaring lager dan 10 ml/min, wordt het gebruik bij deze patiënten niet
aangeraden.
Pediatrische patiënten
Schizofrenie:
de aanbevolen startdosis van INVEGA voor de behandeling van schizofrenie bij
adolescenten van 15 jaar en ouder is 3 mg eenmaal daags, ’s morgens in te nemen.
Adolescenten die minder wegen dan 51 kg: de maximale aanbevolen dagelijkse dosis INVEGA is
6 mg.
Adolescenten die 51 kg of meer wegen: de maximale aanbevolen dagelijkse dosis INVEGA is 12 mg.
Indien aanpassing van de dosis is aangewezen, dient dit alleen te gebeuren na klinische herbeoordeling
rekening houdend met de individuele behoefte van de patiënt. Als het nodig is de dosis te verhogen,
worden verhogingen in stappen van 3 mg per dag aanbevolen. Deze verhogingen dienen in het
algemeen plaats te vinden met intervallen van 5 of meer dagen. De veiligheid en werkzaamheid van
INVEGA bij de behandeling van schizofrenie bij adolescenten tussen 12 en 14 jaar zijn niet
vastgesteld. De momenteel beschikbare gegevens worden beschreven in de rubrieken 4.8 en 5.1, maar
er kan geen doseringsadvies worden gedaan. Er is geen relevante toepassing van INVEGA bij
kinderen jonger dan 12 jaar.
3
Schizoaffectieve stoornis:
de veiligheid en werkzaamheid van INVEGA bij de behandeling van
schizoaffectieve stoornissen bij patiënten van 12 tot 17 jaar zijn niet onderzocht of vastgesteld. Er is
geen relevante toepassing van INVEGA bij kinderen jonger dan 12 jaar.
Andere bijzondere groepen
Er wordt geen dosisaanpassing van INVEGA aanbevolen op basis van geslacht, ras of rookgedrag.
Wijze van toediening
INVEGA dient oraal te worden ingenomen. INVEGA dient in zijn geheel te worden doorgeslikt met
een vloeistof, en mag niet worden gekauwd, gebroken of geplet. De werkzame stof bevindt zich
binnen een niet-absorbeerbaar omhulsel, dat zo is ontworpen dat de werkzame stof met gereguleerde
snelheid wordt afgegeven. Het omhulsel wordt samen met onoplosbare bestanddelen uit het binnenste
van de tablet uit het lichaam verwijderd; patiënten hoeven zich geen zorgen te maken als ze in hun
ontlasting iets opmerken dat eruit ziet als een tablet.
De inname van INVEGA dient te worden afgestemd op de voedselinname (zie rubriek 5.2). De patiënt
dient instructie te krijgen om INVEGA ofwel altijd op de nuchtere maag te nemen ofwel altijd bij het
ontbijt in te nemen, en niet inname op de nuchtere maag met inname na voedsel af te wisselen.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof, voor risperidon, of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstoffen.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Patiënten met schizoaffectieve stoornis die worden behandeld met paliperidon moeten zorgvuldig
worden opgevolgd voor een mogelijke omschakeling van manische naar depressieve symptomen.
QT-interval
Voorzichtigheid is geboden wanneer INVEGA wordt voorgeschreven aan patiënten met een bekende
cardiovasculaire ziekte of met een familiale voorgeschiedenis van QT-verlenging en bij gelijktijdig
gebruik met andere geneesmiddelen waarvan wordt verondersteld dat ze het QT-interval verlengen.
Maligne neurolepticasyndroom
Optreden van het maligne neurolepticasyndroom, dat wordt gekenmerkt door hyperthermie,
spierstijfheid, instabiliteit van het autonome zenuwstelsel, veranderd bewustzijn en verhoogde serum-
creatinefosfokinasespiegels, is gemeld bij gebruik van paliperidon. Andere mogelijke klinische
symptomen zijn myoglobinurie (rabdomyolyse) en acuut nierfalen. Als een patiënt tekenen of
symptomen ontwikkelt die op het maligne neurolepticasyndroom wijzen, dienen alle antipsychotica,
ook INVEGA, te worden gestaakt.
Tardieve dyskinesie/extrapiramidale symptomen
Dopaminereceptor-antagonisten worden geassocieerd met de inductie van tardieve dyskinesie, dat
wordt gekenmerkt door regelmatige, onwillekeurige bewegingen, voornamelijk van de tong en/of het
gezicht. Als tekenen of symptomen van tardieve dyskinesie zich voordoen, dient men te overwegen
het gebruik van alle antipsychotica, inclusief INVEGA, te staken.
Men dient voorzichtig te zijn bij patiënten die tegelijkertijd psychostimulantia (bijv. methylfenidaat)
en paliperidon krijgen, aangezien er extrapiramidale symptomen zouden kunnen optreden als de
dosering van één of van beide geneesmiddelen wordt aangepast. Geleidelijke stopzetting van de
behandeling met stimulantia wordt aanbevolen (zie rubriek 4.5).
Leukopenie, neutropenie en agranulocytose
Bij antipsychotica, waaronder INVEGA, zijn gevallen van leukopenie, neutropenie en agranulocytose
gemeld. Agranulocytose is zeer zelden gemeld (< 1/10 000 patiënten) tijdens de post-marketing
4
geneesmiddelenbewaking. Patiënten met een voorgeschiedenis van een klinisch significant laag aantal
witte bloedcellen (WBC) of een geneesmiddelgeïnduceerde leukopenie/neutropenie dienen tijdens de
eerste paar maanden van de behandeling regelmatig gecontroleerd te worden en stoppen met INVEGA
dient te worden overwogen bij het eerste teken van een klinisch significante afname in WBC in
afwezigheid van andere oorzakelijke factoren. Patiënten met klinisch significante neutropenie dienen
zorgvuldig te worden gecontroleerd op koorts of andere symptomen of tekenen van infectie en dienen
direct te worden behandeld als dergelijke symptomen of tekenen zich voordoen. Patiënten met ernstige
neutropenie (absoluut aantal neutrofielen < 1 x 10
9
/l) moeten stoppen met INVEGA en hun aantal
WBC laten controleren tot herstel ervan.
Hyperglykemie en diabetes mellitus
Hyperglykemie, diabetes mellitus en verergering van reeds bestaande diabetes zijn tijdens behandeling
met paliperidon gemeld. In sommige gevallen is een voorafgaande verhoging van het lichaamsgewicht
gemeld, wat een predisponerende factor zou kunnen zijn. Een associatie met ketoacidose is zeer zelden
gemeld en met diabetisch coma zelden. Conform de gebruikte richtlijnen voor antipsychotica, wordt
gepaste klinische opvolging aanbevolen. Patiënten behandeld met een atypisch antipsychoticum,
waaronder INVEGA, dienen te worden gecontroleerd op symptomen van hyperglykemie (zoals
polydipsie, polyurie, polyfagie en zwakte) en patiënten met diabetes mellitus moeten regelmatig
gecontroleerd worden op verslechtering van de glucoseregulering.
Gewichtstoename
Bij het gebruik van INVEGA is aanzienlijke gewichtstoename gemeld. Het gewicht moet regelmatig
worden gecontroleerd.
Hyperprolactinemie
Onderzoek met weefselkweek suggereert dat celgroei in humane borsttumoren kan worden
gestimuleerd door prolactine. Hoewel klinische en epidemiologische studies tot op heden geen
duidelijk verband hebben aangetoond met de toediening van antipsychotica, is voorzichtigheid
geboden bij patiënten met een relevante medische voorgeschiedenis. Paliperidon moet met
voorzichtigheid worden gebruikt bij patiënten met mogelijke prolactineafhankelijke tumoren.
Orthostatische hypotensie
Door de alfablokkerende eigenschappen kan paliperidon orthostatische hypotensie induceren bij
bepaalde patiënten. Uit gepoolde gegevens van drie placebogecontroleerde studies met een duur van
zes weken en een vaste dosis INVEGA (3, 6, 9 en 12 mg) werd orthostatische hypotensie gemeld door
2,5% van de patiënten die met INVEGA werden behandeld, in vergelijking met 0,8% bij de patiënten
die met placebo werden behandeld. INVEGA dient met voorzichtigheid te worden gebruikt bij
patiënten met een bekende hartvaatziekte (bijvoorbeeld hartfalen, myocardinfarct of ischemie,
geleidingsstoornissen), cerebrovasculaire aandoeningen of predisponerende factoren voor hypotensie
(bijv. dehydratie en hypovolemie).
Convulsies
INVEGA dient met voorzichtigheid te worden gebruikt bij patiënten met een medische
voorgeschiedenis van convulsies, of die andere aandoeningen hebben die de drempel voor epileptische
aanvallen kunnen verlagen.
Mogelijke gastro-intestinale obstructie
Omdat de INVEGA-tabletten niet vervormbaar zijn en in het maagdarmstelsel niet aanzienlijk van
vorm veranderen, mag dit geneesmiddel doorgaans niet worden gegeven aan patiënten met een vooraf
bestaande ernstige (pathologische of iatrogene) vernauwing van het maagdarmstelsel of bij patiënten
met dysfagie of met ernstige slikproblemen. Er zijn zeldzame meldingen geweest van symptomen van
obstructie bij patiënten met bekende stricturen als gevolg van de inname van geneesmiddelen in niet-
vervormbare formuleringen met verlengde afgifte. Door deze formulering voor gereguleerde afgifte
dient INVEGA alleen te worden gebruikt bij patiënten die de tablet in zijn geheel kunnen doorslikken.
5
Aandoeningen met een verkorte maag-darmtransit
Bij aandoeningen waarbij de maag-darmtransit verkort is, bijvoorbeeld bij ziekten die gepaard gaan
met ernstige chronische diarree, kan de absorptie van paliperidon verminderd zijn.
Nierinsufficiëntie
De plasmaconcentraties van paliperidon zijn verhoogd bij patiënten met nierinsufficiëntie. Daarom
kan bij sommige patiënten een dosisaanpassing noodzakelijk zijn (zie rubriek 4.2 en 5.2). Er zijn geen
gegevens beschikbaar over patiënten met een creatinineklaring lager dan 10 ml/min. Paliperidon mag
niet worden gebruikt bij patiënten met een creatinineklaring lager dan 10 ml/min.
Leverinsufficiëntie
Er zijn geen gegevens beschikbaar over patiënten met ernstige leverinsufficiëntie (Child-Pugh klasse
C). Indien paliperidon bij deze patiënten wordt gebruikt, is voorzichtigheid geboden.
Ouderen met dementie
INVEGA is niet onderzocht bij oudere patiënten met dementie. Er wordt verondersteld dat de ervaring
met risperidon eveneens van toepassing is voor paliperidon.
Algehele mortaliteit
In een meta-analyse van 17 gecontroleerde klinische studies hadden oudere patiënten met
dementie die met andere atypische antipsychotica werden behandeld, waaronder risperidon,
aripiprazol, olanzapine en quetiapine, een verhoogd risico op overlijden in vergelijking met
degenen die met placebo werden behandeld. Bij de patiënten die met risperidon werden
behandeld was de mortaliteit 4%, ten opzichte van 3,1% bij placebo.
Cerebrovasculaire bijwerkingen
In gerandomiseerde placebogecontroleerde klinische studies met sommige atypische
antipsychotica waaronder risperidon, aripiprazol en olanzapine bij patiënten met dementie werd
een ongeveer drievoudig verhoogd risico op cerebrovasculaire bijwerkingen gezien. Het
mechanisme dat leidt tot dit verhoogde risico is niet bekend. INVEGA dient met voorzichtigheid
te worden gebruikt bij oudere patiënten met dementie die risicofactoren vertonen voor een
beroerte.
Ziekte van Parkinson en Lewy-body-dementie
Artsen dienen de risico’s tegen de voordelen af te wegen als ze INVEGA voorschrijven aan patiënten
met de ziekte van Parkinson en met Lewy-body-dementie, aangezien er bij beide groepen patiënten
een verhoogd risico voor het maligne neurolepticasyndroom en een verhoogde gevoeligheid voor
antipsychotica kan bestaan. Deze verhoogde gevoeligheid kan zich, naast de extrapiramidale
symptomen, ook uiten als verwarring, verminderd bewustzijn of verlaagde waakzaamheid, of een
instabiele houding waarbij de patiënt veel valt.
Priapisme
Van antipsychotica met alfa-adrenerge blokkerende effecten (waaronder risperidon) is gemeld dat ze
priapisme kunnen induceren. Tijdens postmarketing-surveillance is ook met paliperidon, dat de actieve
metaboliet van risperidon is, priapisme gemeld. Patiënten dienen geïnformeerd te worden dat ze met
spoed medische hulp moeten inroepen als priapisme niet binnen 3-4 uur over is.
Regulering van de lichaamstemperatuur
Bij antipsychotica wordt een verstoring gezien in het vermogen van het lichaam om de
lichaamstemperatuur te verlagen. De nodige voorzorg wordt aanbevolen als INVEGA wordt
voorgeschreven aan patiënten bij wie de lichaamstemperatuur onder bepaalde omstandigheden
verhoogd kan zijn, zoals zware fysieke inspanning, blootstelling aan extreem hoge temperaturen,
gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen met anticholinerge activiteit of dehydratie.
Veneuze trombo-embolie
Met het gebruik van antipsychotica zijn gevallen van veneuze trombo-embolie (VTE) gemeld.
Aangezien patiënten die met antipsychotica worden behandeld vaak verworven risicofactoren voor
6
VTE hebben, moeten alle mogelijke risicofactoren voor VTE voor en tijdens behandeling met
INVEGA worden geïdentificeerd en dienen preventieve maatregelen te worden genomen.
Anti-emetisch effect
In preklinisch onderzoek met paliperidon werd een anti-emetisch effect waargenomen. Wanneer dit
effect bij mensen optreedt, kan het de symptomen en signalen van overdosering met bepaalde
geneesmiddelen, of aandoeningen zoals darmobstructie, het syndroom van Reye en een hersentumor
maskeren.
Pediatrische patiënten
Het sedatieve effect van INVEGA dient bij deze populatie nauwgezet te worden gemonitord. De
impact van sedatie op de patiënt kan gunstiger worden door het tijdstip van inname van INVEGA te
veranderen.
Regelmatige klinische beoordeling van de endocrinologische status dient te worden overwogen
vanwege de mogelijke effecten van langdurige hyperprolactinemie op de groei en de seksuele rijping
bij adolescenten. Hierbij hoort onder andere beoordeling van lengte, gewicht, seksuele rijping,
monitoren van menstruatie en andere mogelijke prolactinegerelateerde effecten.
Ook dient tijdens de behandeling met INVEGA regelmatig onderzoek naar extrapiramidale
symptomen en andere bewegingsstoornissen uitgevoerd te worden.
Zie rubriek 4.2 voor specifieke aanbevelingen voor de dosering bij pediatrische patiënten.
Intraoperatief Floppy Iris-Syndroom
Tijdens cataractoperaties bij patiënten die werden behandeld met geneesmiddelen met een
anti-alfa-1a-adrenerg effect, zoals INVEGA, is het intraoperatief floppy iris-syndroom (IFIS)
waargenomen (zie rubriek 4.8).
IFIS kan het risico op oogcomplicaties tijdens en na de operatie verhogen. Huidig of eerder gebruik
van geneesmiddelen met een anti-alfa-1a-adrenerg effect dient voorafgaand aan de operatie aan de
oogchirurg bekend te worden gemaakt. Het mogelijke voordeel van het stoppen met
alfa-1-blokkerende therapie voorafgaand aan de cataractoperatie is niet vastgesteld en moet worden
afgewogen tegen het risico van het stoppen met de antipsychotische therapie.
Hulpstoffen
Lactosegehalte
(heeft uitsluitend betrekking op de 3 mg tabletten)
Patiënten met zeldzame erfelijke afwijkingen zoals galactose-intolerantie, Lapp-lactasedeficiëntie of
glucose-galactosemalabsorptie mogen dit geneesmiddel niet innemen.
Natriumgehalte
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per tablet, dat wil zeggen dat het in
wezen ‘natriumvrij’ is.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Men dient voorzichtig te zijn bij het voorschrijven van INVEGA in combinatie met geneesmiddelen
waarvan bekend is dat ze het QT-interval kunnen verlengen, zoals klasse-IA-antiarrhythmica (bijv.
kinidine, disopyramide) en klasse-III-antiarrhythmica (bijv. amiodarone, sotalol), bepaalde
antihistaminica, enkele andere antipsychotica en bepaalde middelen tegen malaria (bijv. mefloquine).
Mogelijke effecten van INVEGA op andere geneesmiddelen
Paliperidon veroorzaakt hoogstwaarschijnlijk geen klinisch belangrijke farmacokinetische interacties
met geneesmiddelen die gemetaboliseerd worden door cytochroom-P-450 iso-enzymen.
In vitro-
studies duiden erop dat paliperidon geen CYP1A2-activiteit induceert.
7
Aangezien paliperidon primair een effect heeft op het centrale zenuwstelsel (zie rubriek 4.8), dient
men voorzichtig te zijn om INVEGA te gebruiken in combinatie met andere centraal werkende
geneesmiddelen bijv. anxiolytica, de meeste antipsychotica, hypnotica, opioïden, enz. of alcohol.
Paliperidon kan het effect van levodopa en andere dopamine-agonisten tegenwerken. Als deze
combinatie noodzakelijk blijkt, in het bijzonder bij patiënten met een terminaal stadium van de ziekte
van Parkinson, dient van beide behandelingen de laagste effectieve dosis te worden voorgeschreven.
Aangezien paliperidon orthostatische hypotensie kan induceren (zie rubriek 4.4), kan een versterkt
effect optreden als INVEGA wordt toegediend in combinatie met andere geneesmiddelen met een
vergelijkbaar effect bijv. andere antipsychotica, tricyclische antidepressiva.
Voorzichtigheid wordt aangeraden wanneer paliperidon in combinatie gebruikt wordt met andere
geneesmiddelen waarvan bekend is dat ze de drempel tot epileptische aanvallen kunnen verlagen
(zoals fenothiazines of butyrofenonen, clozapine, tricyclische antidepressiva of SSRI’s, tramadol,
mefloquine, enz.).
Er werd geen interactiestudie tussen INVEGA en lithium uitgevoerd; het is echter onwaarschijnlijk dat
zich een farmacokinetische interactie voordoet.
Gelijktijdige toediening van INVEGA 12 mg eenmaal daags met valproaat seminatrium tabletten met
verlengde afgifte (500 mg tot 2000 mg eenmaal daags) had geen effect op de
steady-state
farmacokinetische eigenschappen van valproaat. Gelijktijdige toediening van INVEGA met valproaat
seminatrium tabletten met verlengde afgifte verhoogde de blootstelling aan paliperidon (zie
hieronder).
Mogelijke effecten van andere geneesmiddelen op INVEGA
Uit
in vitro-studies
blijkt dat CYP2D6 en CYP3A4 mogelijk minimaal betrokken zijn bij het
metabolisme van paliperidon, maar er zijn geen aanwijzingen (noch
in vitro,
noch
in vivo)
dat deze
iso-enzymen een belangrijke rol spelen bij de afbraak van paliperidon. Bij gelijktijdige toediening van
INVEGA met paroxetine, een krachtige CYP2D6-remmer, werd geen klinisch significant effect gezien
op de farmacokinetiek van paliperidon.
In vitro-studies
hebben aangetoond dat paliperidon een P-
glycoproteïne (P-gp)-substraat is.
De gelijktijdige toediening van INVEGA eenmaal daags met 200 mg carbamazepine tweemaal daags
veroorzaakte een daling van ongeveer 37% in de gemiddelde ‘steady-state’ maximale
plasmaconcentratie en AUC van paliperidon. Deze daling wordt in belangrijke mate veroorzaakt door
een toename van de renale klaring van paliperidon met 35% die waarschijnlijk het gevolg is van
inductie van het renale P-gp door carbamazepine. Een kleine afname van de hoeveelheid onveranderd
actief bestanddeel die via de urine wordt uitgescheiden, wijst erop dat er een beperkt effect op het
CYP-metabolisme of de biologische beschikbaarheid van paliperidon optreedt bij gelijktijdige inname
van carbamazepine. Grotere dalingen in de plasmaconcentraties van paliperidon zouden zich kunnen
voordoen bij hogere doseringen carbamazepine. Bij het opstarten van carbamazepine dient de dosis
van INVEGA opnieuw te worden geëvalueerd en zonodig te worden verhoogd. Anderzijds dient bij
het stopzetten van een behandeling met carbamazepine de dosis van INVEGA eveneens opnieuw te
worden geëvalueerd en zonodig te worden verlaagd. Het duurt 2 tot 3 weken voordat volledige
inductie optreedt en bij stopzetting van het inducerend geneesmiddel verdwijnt het inducerend effect
in een vergelijkbare periode. Andere geneesmiddelen of kruiden die inducerend werken, bijv.
rifampicine en Sint-Janskruid (Hypericum
perforatum),
kunnen een vergelijkbaar effect op paliperidon
hebben.
Geneesmiddelen die de maag-darmtransit verkorten, kunnen de absorptie van paliperidon beïnvloeden,
bijv. metoclopramide.
Gelijktijdige toediening van één dosis INVEGA 12 mg met valproaat seminatrium tabletten met
verlengde afgifte (twee tabletten van 500 mg eenmaal daags) resulteerde in een toename van ongeveer
8
50% in de C
max
en AUC van paliperidon. Als INVEGA, na klinische beoordeling, gelijktijdig met
valproaat wordt toegediend, moet een dosisverlaging van INVEGA worden overwogen.
Gelijktijdig gebruik van INVEGA met risperidon
Gelijktijdig gebruik van INVEGA met oraal risperidon wordt niet aangeraden aangezien paliperidon
de actieve metaboliet is van risperidon en de combinatie van deze twee kan leiden tot een bijkomende
blootstelling aan paliperidon.
Gelijktijdig gebruik van INVEGA met psychostimulantia
Gebruik van psychostimulantia (bijv. methylfenidaat) in combinatie met paliperidon kan leiden tot
extrapiramidale symptomen na een verandering in één of beide behandelingen (zie rubriek 4.4).
Pediatrische patiënten
Onderzoek naar interacties is alleen bij volwassenen uitgevoerd.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn onvoldoende gegevens over het gebruik van paliperidon tijdens de zwangerschap. Paliperidon
bleek niet teratogeen in studies bij dieren, maar er werden andere vormen van reproductietoxiciteit
waargenomen (zie rubriek 5.3). Neonaten die tijdens het derde trimester van de zwangerschap zijn
blootgesteld aan antipsychotica (waaronder paliperidon), lopen risico op bijwerkingen na de bevalling
waaronder extrapiramidale symptomen en/of onttrekkingsverschijnselen die kunnen variëren in ernst
en in duur. Er zijn meldingen van agitatie, hypertonie, hypotonie, tremor, slaperigheid, ademnood of
voedingsstoornis. Pasgeborenen moeten daarom nauwlettend worden gecontroleerd. INVEGA dient
niet tijdens de zwangerschap te worden gebruikt, tenzij strikt noodzakelijk. Als het nodig is om tijdens
de zwangerschap te stoppen met de medicatie, dient dit niet plotseling te gebeuren.
Borstvoeding
Wanneer een therapeutische dosis wordt toegediend aan een vrouw die borstvoeding geeft, wordt
paliperidon in die mate in de moedermelk uitgescheiden dat effecten op het kind waarschijnlijk zijn.
INVEGA dient niet te worden gebruikt door vrouwen die borstvoeding geven.
Vruchtbaarheid
In de niet-klinische studies zijn geen relevante effecten waargenomen.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Paliperidon kan geringe of matige invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines
te bedienen als gevolg van mogelijke effecten op het zenuwstelsel en het gezichtsvermogen (zie
rubriek 4.8). Daarom dienen patiënten het advies te krijgen niet te rijden of machines te bedienen
totdat bekend is hoe zij reageren op INVEGA.
4.8
Bijwerkingen
Volwassenen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De meest gerapporteerde bijwerkingen die in klinische studies bij volwassenen werden gemeld, zijn
hoofdpijn, insomnia, sedatie/somnolentie, parkinsonisme, acathisie, tachycardie, tremor, dystonie,
bovensteluchtweginfectie, angst, duizeligheid, gewicht verhoogd, nausea, agitatie, constipatie, braken,
vermoeidheid, depressie, dyspepsie, diarree, droge mond, tandpijn, musculoskeletale pijn, hypertensie,
asthenie, rugpijn, elektrocardiogram QT verlengd en hoesten.
De volgende bijwerkingen bleken dosisgerelateerd te zijn: hoofdpijn, sedatie/somnolentie,
parkinsonisme, acathisie, tachycardie, dystonie, duizeligheid, tremor, bovensteluchtweginfectie,
dyspepsie en musculoskeletale pijn.
9
In de studies naar schizoaffectieve stoornis had in de totale INVEGA-dosisgroep een hoger percentage
patiënten die tegelijkertijd werden behandeld met een antidepressivum of stemmingsstabilisator
bijwerkingen dan patiënten die alleen INVEGA kregen.
Tabel met bijwerkingen
Hieronder worden alle bijwerkingen weergegeven die in klinische studies en tijdens
postmarketing-ervaring met paliperidon zijn gemeld, waarbij de frequentiecategorie wordt geschat op
basis van klinisch onderzoek met INVEGA bij volwassenen. De volgende termen en frequenties
worden gebruikt:
zeer vaak
(1/10);
vaak
(1/100, <1/10);
soms
(1/1 000, <1/100);
zelden
(1/10 000, <1/1 000);
zeer zelden
(<1/10 000) en
niet bekend
(kan met de beschikbare gegevens niet
worden bepaald). Binnen elke frequentiegroep, worden de bijwerkingen voorgesteld in afnemende
graad van ernst.
Systeem/orgaanklas
sen
Zeer vaak
Infecties en
parasitaire
aandoeningen
Vaak
bronchitis, infectie
van de bovenste
luchtwegen,
sinusitis,
urineweginfectie,
influenza
Bijwerking
Frequentie
Soms
pneumonie,
luchtweginfectie,
cystitis, oorinfectie,
tonsillitis
aantal witte
bloedcellen
verlaagd,
trombocytopenie,
anemie, hematocriet
verlaagd
Zelden
ooginfectie,
onychomycose,
cellulitis,
acarodermatitis
agranulocytose
c
,
neutropenie,
eosinofielentelling
verhoogd
anafylactische reactie,
overgevoeligheid
antidiuretisch
hormoonsecretiedefici
ëntie
c
, glucose in
urine
waterintoxicatie,
diabetische
ketoacidose
c
,
hypoglykemie,
polydipsie, bloed
cholesterol verhoogd
katatonie,
somnambulisme,
afgestompt affect
c
Niet bekend
Bloed- en
lymfestelsel-
aandoeningen
Immuunsysteem-
aandoeningen
Endocriene
aandoeningen
Voedings- en
stofwisselingsstoor-
nissen
gewichtstoename,
gestimuleerde
eetlust, gewicht
verlaagd,
verminderde eetlust
insomnia
e
manie, agitatie,
depressie, angst
hyperprolactinemie
a
Psychische
stoornissen
Zenuwstelselaan-
doeningen
parkinsonism
e
b
, acathisie
b
,
sedatie/
somnolentie,
hoofdpijn
dystonie
b
,
duizeligheid,
dyskinesie
b
, tremor
b
diabetes mellitus
d
,
hyperglykemie,
taille-omtrek
toegenomen,
anorexie, bloed
triglyceriden
verhoogd
slaapstoornis,
verwarde toestand,
verminderd libido,
anorgasmie,
zenuwachtigheid,
nachtmerrie
tardieve dyskinesie,
convulsie
e
, syncope,
psychomotorische
hyperactiviteit,
orthostatische
hypotensie,
aandachtsstoornis,
dysartrie, dysgeusie,
hypo-esthesie,
paresthesie
hyperinsulinemie
maligne neuroleptica-
syndroom, cerebrale
ischemie,
niet-reagerend op
prikkels
c
,
bewustzijnsverlies,
verminderd
bewustzijn
c
,
diabetisch coma
c
evenwichtsstoornis,
coördinatie afwijkend,
titubatie van het
hoofd
c
10
Oogaandoeningen
gezichtsvermogen
wazig
fotofobie,
conjunctivitis,
droog oog
glaucoom,
oogbewegingsafwijki
ng
c
, oogrollen
c
,
traanproductie
verhoogd, oculaire
hyperemie
Evenwichtsorgaan-
en ooraandoeningen
Hartaandoeningen
Bloedvataandoenin
gen
Ademhalingsstelsel-
, borstkas- en
mediastinumaan-
doeningen
Maagdarmstelsel-
aandoeningen
atrioventriculair
blok,
geleidingsstoornis,
elektrocardiogram
QT verlengd,
bradycardie,
tachycardie
orthostatische
hypotensie,
hypertensie
faryngolaryngeale
pijn, hoest,
neuscongestie
abdominale pijn,
abdominaal
ongemak, braken,
nausea, constipatie,
diarree, dyspepsie,
droge mond,
tandpijn
transaminasen
verhoogd
vertigo, tinnitus,
oorpijn
sinusaritmie,
elektrocardiogram
abnormaal,
hartkloppingen
atriumfibrillatie,
posturele
orthostatische
tachycardie-
syndroom
c
longembolie, veneuze
trombose, ischemie,
overmatig blozen
slaapapneu-syndroom,
hyperventilatie,
aspiratiepneumonie,
luchtwegcongestie,
dysfonie
pancreatitis
c
,
intestinale obstructie,
ileus, fecale
incontinentie,
fecaloom
c
, cheilitis
geelzucht
hypotensie
dyspneu, piepen,
bloedneus
longstuwing
gezwollen tong,
gastro-enteritis,
dysfagie, flatulentie
Lever- en
galaandoeningen
Huid- en
onderhuid-
aandoeningen
pruritus, rash
gamma-
glutamyltransferase
verhoogd,
leverenzym
verhoogd
urticaria, alopecia,
eczeem, acne
Skeletspierstelsel-
en bindweefsel-
aandoeningen
musculoskeletale
pijn, rugpijn,
artralgie
Nier- en
urinewegaan-
doeningen
Zwangerschap,
perinatale periode
en puerperium
Voortplantings-
stelsel- en
borstaandoeningen
amenorroe
bloed creatine-
fosfokinase
verhoogd,
spierspasmen,
gewrichtsstijfheid,
gewrichtszwelling,
spierzwakte,
nekpijn
urine-incontinentie,
pollakisurie,
urineretentie,
dysurie
angio-oedeem,
geneesmiddelenerupti
e
c
, hyperkeratose,
droge huid, erytheem,
huidverkleuring,
seborroïsche
dermatitis, hoofdroos
rabdomyolyse
c,
houding afwijkend
c
neonataal
onttrekkingssyndroom
(zie rubriek 4.6)
c
erectiestoornissen,
ejaculatiestoornis,
menstruatiestoornis
e
, galactorroe,
seksuele disfunctie,
pijn in de borsten,
gevoelige borsten
priapisme
c
, uitstel van
menstruatie
c
,
gynaecomastie,
bloedaandrang in de
borsten,
borstvergroting
c
,
borstuitvloed,
vaginale afscheiding
priapisme
11
Algemene
aandoeningen
pyrexie, asthenie,
vermoeidheid
Letsels, intoxicaties
en verrichtingscom-
plicaties
gezichtsoedeem,
oedeem
e
, koude
rillingen,
lichaamstempera-
tuur verhoogd,
gangafwijking,
dorst, borstkaspijn,
ongemak op de
borst, malaise
vallen
hypothermie
c
,
lichaamstemperatuur
verlaagd
c
,
geneesmiddel-
onttrekkingssyndroom
c
, induratie
c
a
b
c
Zie ‘
Hyperprolactinemie’ hieronder.
Zie ‘Extrapiramidale symptomen’ hieronder.
Niet waargenomen in klinische studies met INVEGA maar waargenomen in de post-marketing omgeving
met paliperidon
In placebogecontroleerde
pivotal
studies werd diabetes mellitus gemeld bij 0,05% van de met INVEGA
behandelde personen, tegenover 0% in de placebogroep. De totale incidentie uit alle klinische studies was
0,14% bij alle personen behandeld met INVEGA.
Insomnia omvat:
initiële insomnia, doorslaapstoornis;
Convulsie omvat:
grand mal convulsie;
Oedeem
omvat:
gegeneraliseerd oedeem, perifeer oedeem, putjesoedeem.
Menstruatiestoornis omvat:
onregelmatige menstruatie, oligomenorroe.
d
e
Bijwerkingen gezien bij formuleringen op basis van risperidon
Aangezien paliperidon de actieve metaboliet is van risperidon zijn de bijwerkingenprofielen van deze
stoffen (waaronder zowel de orale als de injectieformuleringen) relevant voor elkaar. Naast de
bovengenoemde bijwerkingen werden de volgende bijwerkingen waargenomen bij het gebruik van
producten op basis van risperidon en kan verwacht worden dat ze ook optreden bij INVEGA.
Psychische stoornissen:
slaapgerelateerde eetstoornis
Zenuwstelselaandoeningen:
cerebrovasculaire aandoening
Oogaandoeningen:
floppy iris-syndroom (intraoperatief)
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen:
ratelgeluiden
Huid- en onderhuidaandoeningen:
Stevens-Johnson-syndroom/toxische epidermale necrolyse
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Extrapiramidale symptomen (EPS)
In klinische studies naar schizofrenie werd er geen verschil waargenomen tussen placebo en de
doseringen van 3 en 6 mg van INVEGA. Bij de twee hogere doseringen van INVEGA (9 en 12 mg)
werd een dosisafhankelijkheid voor EPS gezien. In de studies naar schizoaffectieve stoornis werd in
alle dosisgroepen een hogere EPS-frequentie waargenomen dan placebo zonder een duidelijke
dosisrelatie.
EPS omvatte een gepoolde analyse van de volgende termen: parkinsonisme (omvat speekselvloed,
musculoskeletale stijfheid, parkinsonisme, kwijlen, tandradrigiditeit, bradykinesie, hypokinesie,
maskergelaat, stramme spieren, akinesie, stijve nek, stijve spieren, parkinsonachtige gang en
abnormale glabellareflex, parkinsonachtige rusttremor), acathisie (omvat acathisie, rusteloosheid,
hyperkinesie en restless leg-syndroom), dyskinesie (dyskinesie, spiertrekkingen, choreoathetose,
athetose en myoclonus), dystonie (omvat dystonie, hypertonie, torticollis, onwillekeurige
spiersamentrekkingen, spiercontracturen, blefarospasme, oculogyratie, tongverlamming,
gezichtsspasme, laryngospasme, myotonie, opisthotonus, orofaryngeaal spasme, pleurothotonus,
tongspasme en trismus) en tremor. Er moet opgemerkt worden dat een breder spectrum aan
symptomen wordt vermeld die niet noodzakelijkerwijs extrapiramidaal van oorsprong zijn.
Gewichtstoename
In klinische studies naar schizofrenie werden de percentages deelnemers vergeleken die
7%
gewichtstoename hadden (het criterium voor gewichtstoename). Hieruit bleek dat de incidentie van
12
gewichtstoename bij de doseringen 3 en 6 mg INVEGA vergelijkbaar was met placebo, en de
incidentie van gewichtstoename bij de doseringen 9 mg en 12 mg INVEGA bleek hoger te zijn in
vergelijking met placebo.
In de klinische studies naar schizoaffectieve stoornis had een hoger percentage patiënten die met
INVEGA werden behandeld (5%) een gewichtstoename van ≥ 7% vergeleken met patiënten in de
placebogroep (1%). In de studie met twee dosisgroepen (zie rubriek 5.1) werd een gewichtstoename
van ≥ 7% waargenomen bij 3% van de patiënten in de lage dosisgroep (3-6 mg), 7% van de patiënten
in de hoge dosisgroep (9-12 mg) en 1% van de patiënten in de placebogroep.
Hyperprolactinemie
In klinische studies naar schizofrenie werd bij 67% van de patiënten die behandeld werden met
INVEGA een toename in serumprolactine waargenomen. Bijwerkingen die mogelijk duiden op een
verhoogde prolactinespiegel (bijv. amenorroe, galactorroe, menstruatiestoornissen, gynaecomastie)
werden bij 2% van de patiënten gemeld. De maximaal gemiddelde toename van de
prolactineconcentratie in het serum werd in het algemeen gezien op de 15de dag van de behandeling,
maar bleef op het einde van de studie boven de uitgangswaarde.
Klasse-effecten
QT-verlenging, ventriculaire aritmieën (ventrikelfibrilleren, ventrikeltachycardie), plotse
onverklaarbare dood, hartstilstand en ‘torsade de pointes’ kunnen bij gebruik van antipsychotica
optreden. Met het gebruik van antipsychotica zijn er gevallen gemeld van veneuze trombo-embolie,
waaronder gevallen van longembolie en diep-veneuze trombose – frequentie niet bekend.
Paliperidon is de actieve metaboliet van risperidon. Het veiligheidsprofiel van risperidon kan van
toepassing zijn.
Ouderen
In een studie bij oudere patiënten met schizofrenie bleek het veiligheidsprofiel vergelijkbaar met dat
van niet-ouderen. INVEGA is niet onderzocht bij ouderen met dementie. In klinische studies met
enkele andere atypische antipsychotica zijn verhoogde risico’s gemeld op overlijden en
cerebrovasculaire accidenten (zie rubriek 4.4).
Pediatrische patiënten
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
In één kortdurende en twee langerdurende studies met paliperidon tabletten met verlengde afgifte,
uitgevoerd bij adolescenten van 12 jaar en ouder met schizofrenie, was het algemene veiligheidsprofiel
vergelijkbaar met dat wat bij volwassenen werd gezien. In de gegevens van de samengevoegde
‘adolescente schizofreniepopulatie’ (12 jaar en ouder, n=545) die waren blootgesteld aan INVEGA,
waren de frequentie en de aard van de bijwerkingen hetzelfde als bij volwassenen, met uitzondering
van de volgende bijwerkingen die vaker werden gemeld bij adolescenten die INVEGA ontvingen dan
bij volwassenen die INVEGA ontvingen (en vaker dan bij placebo): sedatie/somnolentie,
parkinsonisme, gewichtstoename, bovensteluchtweginfectie, acathisie en tremor werden zeer vaak
(≥ 1/10) gemeld bij adolescenten; abdominale pijn, galactorroe, gynaecomastie, acne, dysarthrie,
gastro-enteritis, epistaxis, oorinfectie, bloedtriglyceriden verhoogd en vertigo werden vaak (≥ 1/100,
< 1/10) gemeld bij adolescenten.
Extrapiramidale symptomen (EPS)
In de kortdurende, placebogecontroleerde studie met vaste dosering bij adolescenten was de incidentie
van EPS met alle doseringen van INVEGA hoger dan met placebo, met een hogere frequentie van EPS
bij hogere doseringen. Over het geheel van de studies bij adolescenten kwam EPS - bij alle doseringen
van INVEGA - bij adolescenten meer voor dan bij volwassenen.
Gewichtstoename
In de kortdurende, placebogecontroleerde studie met vaste dosering bij adolescenten had een hoger
percentage van de personen behandeld met INVEGA (6-19%, afhankelijk van de dosering) een
gewichtstoename van ≥ 7% in vergelijking met de personen die placebo hadden gekregen (2%). Er
13
was geen duidelijke relatie met de dosis. In de lange, 2 jaar durende studie meldden de personen die
zowel tijdens de dubbelblinde als tijdens de open-labelstudie aan INVEGA waren blootgesteld een
bescheiden gewichtstoename (4,9 kg).
Bij adolescenten dient de gewichtstoename te worden afgemeten aan de verwachte gewichtstoename
bij normale groei.
Prolactine
In de tot 2 jaar durende studie met open-labelbehandeling met INVEGA bij adolescenten met
schizofrenie traden bij 48% van de vrouwen en bij 60% van de mannen verhoogde serumconcentraties
van prolactine op. Bijwerkingen die mogelijk wijzen op verhoging van de prolactineconcentratie (bijv.
amenorroe, galactorroe, menstruatiestoornissen, gynaecomastie) werden over het geheel gemeld bij
9,3% van de personen.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9
Overdosering
In het algemeen zijn de verwachte tekenen en symptomen bij overdosering een overdreven uiting van
de gekende effecten van paliperidon, d.w.z. sufheid en sedatie, tachycardie en hypotensie, QT-
verlenging en extrapiramidale symptomen. Torsade de pointes en ventriculaire fibrillatie zijn gemeld
in verband met overdosering. Bij acute overdosering moet men rekening houden met de mogelijkheid
dat er meerdere geneesmiddelen bij betrokken zijn.
Bij de keuze van de vereiste behandeling en het herstel dient men rekening te houden met de
verlengde afgifte van het geneesmiddel. Er bestaat geen specifiek antidotum tegen paliperidon. Er
dienen algemene ondersteunende maatregelen te worden genomen. Zorg ervoor dat de luchtwegen vrij
zijn en vrij blijven en dat de betrokkene voldoende zuurstof inademt. Onmiddellijk dient
cardiovasculair onderzoek plaats te vinden bestaande uit een continue opvolging van mogelijke
aritmieën door middel van ECG. Voor de behandeling van hypotensie en circulatoire collaps dienen
geschikte maatregelen te worden genomen zoals intraveneuze toediening van vloeistof en/of
sympathomimetica. Toedienen van geactiveerde kool met een laxeermiddel dient overwogen te
worden. Bij ernstige extrapiramidale symptomen dienen anticholinergica te worden toegediend. De
patiënt dient onder strikt medisch toezicht en opvolging te blijven tot hij hersteld is.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: psycholeptica, andere antipsychotica, ATC-code: N05AX13
INVEGA bevat een racemisch mengsel van (+)- en (-)-paliperidon.
Werkingsmechanisme
Paliperidon is een selectieve antagonist van monoamine effecten, met farmacologische eigenschappen
die verschillen van de klassieke neuroleptica. Paliperidon bindt sterk aan de serotonerge 5-HT2- en
dopaminerge D2-receptoren. Paliperidon blokkeert ook de alfa-1-adrenerge receptoren en in iets
mindere mate de H1-histaminerge en alfa-2-adrenerge receptoren. De farmacologische activiteit van
de (+)- en (-)-paliperidon-enantiomeren zijn kwalitatief en kwantitatief vergelijkbaar.
Paliperidon bindt niet aan cholinerge receptoren. Hoewel paliperidon een sterke D2-antagonist is, wat
voor zover bekend de positieve symptomen van schizofrenie verlicht, veroorzaakt het in mindere mate
14
katalepsie en vermindering van de motorische functies dan de klassieke neuroleptica. Het dominante
serotonine-antagonisme van INVEGA kan de neiging tot het veroorzaken van extrapiramidale
bijwerkingen verminderen.
Klinische werkzaamheid
Schizofrenie
De werkzaamheid van INVEGA bij de behandeling van schizofrenie werd vastgesteld in drie
multicentrische, placebogecontroleerde, dubbelblinde studies van 6 weken bij personen met DSM-IV-
criteria voor schizofrenie. De doseringen van INVEGA liepen in de drie studies uiteen, maar
varieerden van 3 tot 15 mg eenmaal daags. Het primaire eindpunt voor werkzaamheid was de afname
van de totale score op de ‘Positive and Negative Syndrome Scale (PANSS)’, zoals in de onderstaande
tabel wordt weergegeven. De PANSS is een gevalideerde, uit meerdere items bestaande schaal met
vijf factoren om positieve symptomen, negatieve symptomen, gedesorganiseerd denken,
ongecontroleerde vijandigheid/opwinding en angst/depressie te evalueren. Alle onderzochte
doseringen van INVEGA onderscheiden zich van placebo op dag 4 (p<0,05). De vooraf bepaalde
secundaire eindpunten omvatten de ‘Personal and Social Performance (PSP)’-schaal en de ‘Clinical
Global Impression - Severity (CGI-S)’-schaal. In alle drie de studies bleek INVEGA superieur ten
opzichte van placebo op de PSP en de CGI-S. De werkzaamheid werd ook geëvalueerd door de
behandelingsrespons te berekenen (gedefinieerd als een afname in de PANSS-totaalscore van ≥ 30%)
als secundair eindpunt.
Schizofreniestudies: Totaalscore op de ‘Positive
and Negative Syndrome Scale
(PANSS)’ voor
schizofrenie - Verandering van uitgangswaarde tot eindpunt-LOCF voor de Studies R076477-SCH-
303, R076477-SCH-304 en R076477-SCH-305:
Intent-to-Treat
Analyse Set
Placebo
R076477-SCH-303
(n=126)
Gemiddeld bij
94,1 (10,74)
uitgangswaarde (SD)
Gemiddelde verandering -4,1 (23,16)
(SD)
P-waarde (vs. placebo)
Verschil ‘LS Means’ (SE)
R076477-SCH-304
(n=105)
Gemiddeld bij
93,6 (11,71)
uitgangswaarde (SD)
Gemiddelde verandering -8,0 (21,48)
(SD)
P-waarde (vs. placebo)
Verschil ‘LS Means’ (SE)
INVEGA
3 mg
INVEGA
6 mg
(n=123)
94,3 (10,48)
-17,9 (22,23)
<0,001
-13,7 (2,63)
(n=111)
92,3 (11,96)
-15,7 (18,89)
0,006
-7,0 (2,36)
INVEGA
9 mg
(n=122)
93,2 (11,90)
-17,2 (20,23)
<0,001
-13,5 (2,63)
INVEGA
12 mg
(n=129)
94,6 (10,98)
-23,3 (20,12)
<0,001
-18,9 (2,60)
(n=111)
94,1 (11,42)
-17,5 (19,83)
<0,001
-8,5 (2,35)
R076477-SCH-305
(n=120)
(n=123)
(n=123)
Gemiddeld bij
93,9 (12,66)
91,6 (12,19)
93,9 (13,20)
uitgangswaarde (SD)
Gemiddelde verandering -2,8 (20,89)
-15,0 (19,61)
-16,3 (21,81)
(SD)
P-waarde (vs. placebo)
<0,001
<0,001
Verschil ‘LS Means’ (SE)
-11,6 (2,35)
-12,9 (2,34)
N.B.: Een negatieve verandering van de score duidt op verbetering. Bij alle drie de studies werd een actieve
controle (olanzapinedosis van 10 mg) ingesloten. LOCF =
last observation carried forward.
De 1-7-versie van
de PANSS werd gehanteerd. In de studie R076477-SCH-305 was ook een dosis van 15 mg opgenomen, maar de
resultaten daarvan worden niet weergegeven aangezien deze boven de maximaal aanbevolen dosis van 12 mg
ligt.
15
Schizofreniestudies: percentage patiënten met responderstatus bij LOCF-eindpunt
Studies R076477-SCH-303, R076477-SCH-304 en R076477-SCH-305:
Intent-to-Treat
Analyse Set
Placebo
INVEGA
INVEGA
INVEGA
INVEGA
3 mg
6 mg
9 mg
12 mg
R076477-SCH-303
N
126
123
122
129
Responder, n (%)
38 (30,2)
69 (56,1)
62 (50,8)
79 (61,2)
Niet-responder, n (%)
88 (69,8)
54 (43,9)
60 (49,2)
50 (38,8)
P-waarde (vs placebo)
--
<0,001
0,001
<0,001
R076477-SCH-304
N
105
110
111
Responder, n (%)
36 (34,3)
55 (50,0)
57 (51,4)
Niet-responder, n (%)
69 (65,7)
55 (50,0)
54 (48,6)
P-waarde (vs placebo)
--
0,025
0,012
R076477-SCH-305
N
120
123
123
Responder, n (%)
22 (18,3)
49 (39,8)
56 (45,5)
Niet-responder, n (%)
98 (81,7)
74 (60,2)
67 (54,5)
P-waarde (vs placebo)
--
0,001
<0,001
In een langetermijnstudie om het onderhoudseffect na te gaan, bleek INVEGA significant effectiever
in het onder controle houden van de symptomen en het uitstellen van relaps bij schizofrenie dan
placebo. Nadat patiënten gedurende 6 weken waren behandeld voor een acute episode en vervolgens
gedurende 8 weken werden gestabiliseerd met INVEGA (dosis variërend van 3 tot 15 mg eenmaal
daags), werden de patiënten dubbelblind gerandomiseerd aan een verdere behandeling met INVEGA
ofwel placebo, totdat een relaps van de schizofreniesymptomen optrad. De studie werd vroegtijdig
gestopt omwille van de effectiviteit, in verband met het significante verschil in tijd tot relaps van
INVEGA ten opzichte van placebo (p=0,0053).
Schizoaffectieve stoornis
De werkzaamheid van INVEGA bij de acute behandeling van psychotische of manische symptomen
van schizoaffectieve stoornis werd vastgesteld in twee placebogecontroleerde, 6 weken durende
studies bij niet-bejaarde volwassen patiënten. Ingeschreven patiënten 1) voldeden aan de DSM-IV-
criteria voor schizoaffectieve stoornis, zoals bevestigd door het
Structured Clinical Interview for
DSM-IV Disorders,
2) hadden een totaalscore op de
Positive and Negative Syndrome Scale
(PANSS)
van ten minste 60, en 3) hadden prominente stemmingssymptomen zoals bevestigd door een score van
ten minste 16 op de
Young Mania Rating Scale
(YMRS) en/of
Hamilton Rating Scale 21 for
Depression
(HAM-D 21). De populatie omvatte patiënten met schizoaffectieve stoornis van het
bipolaire en depressieve type. In een van deze studies werd de werkzaamheid beoordeeld bij 211
patiënten die flexibele doses INVEGA (3-12 mg eenmaal daags) kregen. In de andere studie werd de
werkzaamheid beoordeeld bij 203 patiënten die aan een van twee doseringen van INVEGA werden
toegewezen: eenmaal daags 6 mg met de optie te verlagen naar 3 mg (n=105) of eenmaal daags 12 mg
met de optie te verlagen naar 9 mg eenmaal daags (n=98). Beide studies omvatten patiënten die
INVEGA als monotherapie of in combinatie met stemmingsstabilisatoren en/of antidepressiva
ontvingen. De dosis werd 's morgens onafhankelijk van de maaltijd toegediend. De werkzaamheid
werd geëvalueerd met behulp van de PANSS.
De INVEGA-groep in de flexibele dosisstudie (dosis tussen 3 en 12 mg per dag, gemiddelde modale
dosis van 8,6 mg per dag) en de hoge INVEGA-dosisgroep in de studie met 2 dosisniveaus (12 mg/dag
met de optie te verlagen naar 9 mg/dag) hadden beide betere scores dan placebo op de PANSS na 6
weken. In de lage dosisgroep in de studie met 2 dosisniveaus (6 mg/dag met de optie te verlagen naar
3 mg/dag) was INVEGA niet significant anders dan placebo gemeten met de PANSS. Slechts een paar
patiënten in beide studies ontvingen de 3 mg-dosis en de werkzaamheid van deze dosis kon niet
worden vastgesteld. Statistisch grotere verbeteringen in manische symptomen gemeten door YMRS
(schaal van secundaire werkzaamheid), zijn waargenomen bij patiënten in de flexibele dosisstudie en
de hogere INVEGA-dosisgroep in de tweede studie.
De resultaten van beide studies samengenomen (gepoolde studiegegevens), tonen aan dat INVEGA de
psychotische en manische symptomen van schizoaffectieve stoornis verbeterde bij het eindpunt ten
16
opzichte van placebo zowel bij toediening als monotherapie als in combinatie met
stemmingsstabilisatoren en/of antidepressiva. Echter in het algemeen was het effect met betrekking tot
PANSS en YMRS na gebruik als monotherapie groter dan na gebruik in combinatie met
stemmingsstabilisatoren en/of antidepressiva. Bovendien was INVEGA in de gepoolde populatie niet
werkzaam bij patiënten die gelijktijdig stemmingsstabilisatoren en antidepressiva kregen ten aanzien
van de psychotische symptomen, maar deze populatie was klein (30 responders in de paliperidongroep
en 20 responders in de placebogroep). Daarnaast was in studie SCA-3001 in de ITT populatie het
effect op psychotische symptomen, gemeten door PANSS, duidelijk minder uitgesproken en zonder
statistische significantie voor patiënten die gelijktijdig stemmingsstabilisatoren en/of antidepressiva
kregen. Een effect van INVEGA op depressieve symptomen is in deze studies niet aangetoond, maar
is wel aangetoond tijdens een langetermijnstudie met de langwerkende injecteerbare toepassingsvorm
van paliperidon (wordt verderop in deze rubriek beschreven).
Analyse van de subpopulaties vertoonde geen bewijs van verschillen in respons op basis van geslacht,
leeftijd of geografische regio. Er waren onvoldoende gegevens om de verschillen in effecten op basis
van ras te onderzoeken. De werkzaamheid werd ook geëvalueerd door de behandelingsrespons te
berekenen (gedefinieerd als een afname in de PANSS-totaalscore van ≥ 30% en CGI-C score ≤ 2) als
secundair eindpunt.
Schizoaffectieve stoornis-studies: primaire werkzaamheidsparameter, verandering in de PANSS-totaalscore
ten opzichte van de uitgangswaarde voor de studies R076477-SCA-3001 en R076477-SCA-3002:
Intent-to-
Treat
Analyse Set
Placebo
INVEGA lagere
INVEGA
INVEGA flexibele
dosis
hogere dosis
dosis (3-12 mg)
(3-6 mg)
(9-12 mg)
R076477-SCA-3001
(n=107)
(n=105)
(n=98)
Gemiddelde bij uitgangswaarde
91,6 (12,5)
95,9 (13,0)
92,7 (12,6)
(SD)
Gemiddelde verandering (SD)
-21,7 (21,4)
-27,4 (22,1)
-30,6 (19,1)
P-waarde (vs placebo)
0,187
0,003
Verschil ‘LS means’ (SE)
-3,6 (2,7)
-8,3 (2,8)
R076477-SCA-3002
(n=93)
(n=211)
Gemiddelde bij uitgangswaarde
91,7 (12,1)
92,3 (13,5)
(SD)
Gemiddelde verandering (SD)
-10,8 (18,7)
-20,0 (20,23)
P-waarde (vs placebo)
<0,001
Verschil ‘LS means’ (SE)
-13,5 (2,63)
NB: Een negatieve verandering in de score duidt op verbetering. LOCF =
last observation carried forward
(waarden laatste observatie gebruikt).
Schizoaffectieve stoornis-studies: secundaire werkzaamheidsparameter, percentage patiënten met
responderstatus bij LOCF-eindpunt: Studies R076477-SCA-3001 en R076477-SCA-3002:
Intent-to-Treat
Analyse Set
Placebo
INVEGA lagere
INVEGA
INVEGA flexibele
dosis
hogere dosis
dosis (3-12 mg)
(3-6 mg)
(9-12 mg)
R076477-SCA-3001
N
Responder, n (%)
Niet-responder, n (%)
P-waarde (vs placebo)
R076477-SCA-3002
N
Responder, n (%)
Niet-responder, n (%)
P-waarde (vs placebo)
107
43 (40,2)
64 (59,8)
--
93
26 (28,0)
67 (72,0)
--
104
59 (56,7)
45 (43,3)
0,008
98
61 (62,2)
37 (37,8)
0,001
210
85 (40,5)
125 (59,5)
0,046
17
Respons gedefinieerd als afname in PANSS-totaalscore ≥ 30% en CGI-C score ≤ 2 ten opzichte van de
uitgangswaarde
In een langetermijnstudie, opgezet om het behoud van effect te beoordelen, was de langwerkende
injecteerbare toepassingsvorm van paliperidon significant effectiever dan placebo in het behouden van
symptoombeheersing en het uitstellen van terugkeer van psychotische, manische en depressieve
symptomen van schizoaffectieve stoornis. Na een succesvolle behandeling van 13 weken in verband
met een acute psychotische of stemmingsepisode en na stabilisering met de langwerkende
injecteerbare toepassingsvorm van paliperidon gedurende nog eens 12 weken (met doses die
varieerden van 50 tot 150 mg), werden de patiënten gerandomiseerd naar een 15 maanden durende
dubbelblinde recidief-preventieperiode van de studie, waarin ze ofwel doorgingen met het gebruik van
de langwerkende injecteerbare toepassingsvorm van paliperidon ofwel placebo kregen, totdat ze
opnieuw schizoaffectieve symptomen ondervonden. De studie toonde een significant langere tijd tot
recidief bij patiënten die werden behandeld met de langwerkende injecteerbare toepassingsvorm van
paliperidon in vergelijking met behandeling met placebo (p<0,001).
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten af te zien van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met INVEGA in alle subgroepen van pediatrische
patiënten met schizoaffectieve stoornissen (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
De werkzaamheid van INVEGA voor de behandeling van schizofrenie bij adolescenten tussen
12 en 14 jaar is niet vastgesteld.
De werkzaamheid van INVEGA bij adolescenten met schizofrenie (INVEGA n=149, placebo n=51)
werd onderzocht in een gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde, 6 weken durende
studie waarin gebruik werd gemaakt van een opzet met behandelgroepen met een vaste dosis op basis
van het lichaamsgewicht met doseringen van 1,5 mg/dag tot 12 mg/dag. De deelnemers hadden een
leeftijd van 12-17 jaar en voldeden aan de DSM-IV-criteria voor schizofrenie. De werkzaamheid werd
beoordeeld met behulp van de PANSS. Deze studie toonde de werkzaamheid van INVEGA bij
adolescente personen met schizofrenie bij de ‘medium’ doseringsgroep aan. Een secundaire analyse
naar dosis toonde de werkzaamheid van de doses van 3 mg, 6 mg en 12 mg eenmaal daags aan.
Studie bij adolescenten met schizofrenie: R076477-PSZ-3001: studie van 6 weken met vaste dosis,
placebogecontroleerd.
Intent-to-treat
analyseset. Verandering van uitgangswaarde tot eindpunt-LOCF.
Placebo
INVEGA
INVEGA
INVEGA
Lage dosis
‘Medium’ dosis
Hoge dosis
1,5 mg
3 of 6 mg*
6 of 12 mg**
n=51
n=54
n=48
n=47
Verandering in PANSS-score
Gemiddelde uitgangswaarde (SD)
90,6 (12,13)
91,6 (12,54)
90,6 (14,01)
91,5 (13,86)
Gemiddelde verandering (SD)
-7,9 (20,15)
-9,8 (16,31)
-17,3 (14,33)
-13,8 (15,74)
P-waarde (vs placebo)
0,508
0,006
0,086
Verschil ‘LS means’ (SE)
-2,1 (3,17)
-10,1 (3,27)
-6,6 (3,29)
Responderanalyse
Responder, n (%)
17 (33,3)
21 (38,9)
31 (64,6)
24 (51,1)
Niet-responder, n (%)
34 (66,7)
33 (61,1)
17 (35,4)
23 (48,9)
P-waarde (vs placebo)
0,479
0,001
0,043
Respons gedefinieerd als afname in PANSS-totaalscore ≥ 20% ten opzichte van de uitgangswaarde
NB: Negatieve verandering in score betekent verbetering. LOCF =
last observation carried forward.
* ‘Medium’ dosis: 3 mg voor deelnemers < 51 kg, 6 mg voor deelnemers ≥ 51 kg
**Hoge dosis: 6 mg voor deelnemers < 51 kg, 12 mg voor deelnemers ≥ 51 kg
De werkzaamheid van INVEGA in een flexibel dosisbereik van 3 mg/dag tot 9 mg/dag bij
adolescenten (12 jaar en ouder) met schizofrenie werd ook beoordeeld in een gerandomiseerde,
dubbelblinde studie met actieve controle (INVEGA n=112, aripiprazol n=114) met een dubbelblinde
acute fase van 8 weken en een dubbelblinde onderhoudsfase van 18 weken. De veranderingen in de
PANSS-totaalscores in week 8 en week 26 ten opzichte van de uitgangswaarde waren voor de
INVEGA- en de aripiprazol-behandelgroepen getalsmatig vergelijkbaar. Bovendien was het
18
percentage patiënten dat ≥20% verbetering in de PANSS-totaalscore liet zien op week 26 getalsmatig
vergelijkbaar tussen de twee behandelgroepen.
Studie bij adolescenten met schizofrenie: R076477-PSZ-3003: 26 weken durende studie met flexibele
dosering en actieve controle.
Intent-to-treat
analyseset. Verandering van uitgangswaarde tot eindpunt-
LOCF.
INVEGA
Aripiprazol
3-9 mg
5-15 mg
n=112
n=114
Verandering in PANSS-score
eindpunt acute fase, 8 weken
Gemiddelde uitgangswaarde (SD)
89,6 (12,22)
92,0 (12,09)
Gemiddelde verandering (SD)
-19,3 (13,80)
-19,8 (14,56)
P-waarde (vs aripiprazol)
0,935
Verschil ‘LS means’ (SE)
0,1 (1,83)
Verandering in PANSS-score
eindpunt na 26 weken
Gemiddelde uitgangswaarde (SD)
89,6 (12,22)
92,0 (12,09)
Gemiddelde verandering (SD)
-25,6 (16,88)
-26,8 (18,82)
P-waarde (vs aripiprazol)
0,877
Verschil ‘LS means’ (SE)
-0,3 (2,20)
Responderanalyse
eindpunt na 26 weken
Responder, n (%)
86 (76,8)
93 (81,6)
Niet-responder, n (%)
26 (23,2)
21 (18,4)
P-waarde (vs aripiprazol)
0,444
Respons gedefinieerd als afname in PANSS-totaalscore ≥ 20% ten opzichte van de uitgangswaarde
NB: Negatieve verandering in score betekent verbetering. LOCF =
last observation carried forward.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
De farmacokinetiek van paliperidon na toediening van INVEGA is dosisafhankelijk binnen het
aanbevolen dosisbereik (3 tot 12 mg).
Absorptie
Na een enkele dosis vertoont INVEGA een geleidelijke toename van de afgiftesnelheid, waardoor de
plasmaconcentraties van paliperidon progressief toenemen en ongeveer 24 uur na de inname wordt de
piek-plasmaconcentratie (C
max
) bereikt. Bij de meeste personen worden bij eenmaaldaagse inname van
INVEGA binnen 4-5 dagen steady-state-concentraties van paliperidon bereikt.
Paliperidon is de actieve metaboliet van risperidon. De afgiftekenmerken van INVEGA leiden tot
minimale piek-dalfluctuaties in vergelijking met die bij gebruik van risperidon met onmiddellijke
afgifte (fluctuatie-index 38% versus 125%).
De absolute biologische beschikbaarheid van paliperidon na orale inname van INVEGA is 28% (90%-
betrouwbaarheidsinterval 23-33%).
Inname van paliperidon-tabletten met verlengde afgifte met een standaard maaltijd (veel vet/veel
calorieën) verhoogt de C
max
en de AUC van paliperidon met 50-60% vergeleken met inname op de
nuchtere maag.
Distributie
Paliperidon wordt snel gedistribueerd. Het schijnbaar verdelingsvolume bedraagt 487 liter. De plasma-
eiwitbinding van paliperidon is 74%. Het bindt primair aan α
1
-glycoproteïnezuur en albumine.
Biotransformatie en eliminatie
Eén week na orale inname van één enkele dosis van 1 mg
14
C-paliperidon met onmiddellijke afgifte
werd 59% van de dosis onveranderd in de urine uitgescheiden. Dit toont aan dat paliperidon geen
uitgebreide metabolisatie in de lever ondergaat. Van de toegediende radioactiviteit werd ongeveer
19
80% in de urine teruggevonden en 11% in de feces.
In vivo
zijn vier afbraakroutes gevonden:
dealkylering, hydroxylering, dehydrogenering, en benzisoxazol-splitsing. Geen van deze routes is
verantwoordelijk voor afbraak van meer dan 6,5% van de dosis. Hoewel
in vitrostudies
doen
vermoeden dat CYP2D6 en CYP3A4 een rol spelen bij de afbraak van paliperidon, is er geen bewijs
in
vivo
dat deze iso-enzymen een belangrijke rol spelen bij de afbraak van paliperidon.
Populatiefarmacokinetische analyses toonden na toediening van INVEGA geen detecteerbare
verschillen aan in de klaring van paliperidon tussen snelle en trage metaboliseerders van CYP2D6-
substraten.
In vitrostudies
met microsomen uit de lever van de mens toonden aan dat paliperidon de
afbraak van geneesmiddelen, die via de iso-enzymen van cytochroom-P450 (CYP1A2, CYP2A6,
CYP2C8/9/10. CYP2D6, CYP2E1, CYP3A4, and CYP3A5) worden gemetaboliseerd, niet in
aanzienlijke mate remt. De terminale eliminatiehalfwaardetijd van paliperidon is ongeveer 23 uur.
In vitro-studies
hebben aangetoond dat paliperidon een substraat is van P-gp en in hoge concentraties
een zwakke remmer van P-gp. Hiervan zijn geen
in vivogegevens
beschikbaar en de klinische
relevantie is niet bekend.
Leverinsufficiëntie
Paliperidon wordt niet in uitgebreide mate gemetaboliseerd in de lever. In een onderzoek bij personen
met matige leverinsufficiëntie (Child-Pugh klasse B), waren de plasmaconcentraties van het vrije
paliperidon vergelijkbaar met die bij gezonde proefpersonen. Er zijn geen gegevens beschikbaar over
patiënten met ernstige leverinsufficiëntie (Child-Pugh klasse C).
Nierinsufficiëntie
De eliminatie van paliperidon verminderde bij afnemende nierfunctie. De totale klaring van
paliperidon was bij personen met een verminderde nierfunctie verlaagd: met 32% bij milde
nierinsufficiëntie (CrCl = 50-80 ml/min), met 64% bij matige nierinsufficiëntie (CrCl = 30-
50 ml/min), en met 71% bij ernstige nierinsufficiëntie (CrCl < 30 ml/min). De gemiddelde terminale
eliminatiehalfwaardetijd van paliperidon was respectievelijk 24, 40 en 51 uur bij personen met milde,
matige en ernstige nierinsufficiëntie, terwijl deze bij personen met een normale nierfunctie (CrCl ≥
80 ml/min) 23 uur bedraagt.
Ouderen
Gegevens uit farmacokinetisch onderzoek bij ouderen (≥ 65 jaar, n=26) wezen erop dat de klaring van
paliperidon bij steady-state na inname van INVEGA 20% lager is dan bij volwassenen (18-45 jaar,
n=28). Er werd echter geen leeftijdsafhankelijk effect waargenomen in de populatiefarmacokinetische
analyse bij patiënten met schizofrenie na correctie voor de leeftijdgerelateerde afname in de
creatinineklaring.
Adolescenten
De systemische blootstelling aan paliperidon was bij adolescente personen (15 jaar en ouder)
vergelijkbaar met die bij volwassenen. Bij adolescenten met een gewicht < 51 kg werd een 23%
hogere blootstelling geconstateerd dan bij adolescenten met een gewicht ≥ 51 kg. Leeftijd alleen had
geen invloed op de blootstelling aan paliperidon.
Ras
Populatiefarmacokinetische analyse toonde geen verschil aan in de farmacokinetiek van paliperidon na
inname van INVEGA met betrekking tot het ras.
Geslacht
De klaring van paliperidon na inname van INVEGA blijkt bij vrouwen ongeveer 19% lager te zijn dan
bij mannen. Dit verschil is grotendeels toe te schrijven aan verschillen tussen mannen en vrouwen in
het vetvrije lichaamsgewicht (de lean body mass, LBM) en in de creatinineklaring.
Rookgedrag
Op basis van
in vitrostudies
met enzymen uit de menselijke lever blijkt paliperidon geen substraat
voor CYP1A2; roken zou daarom geen effect hebben op de farmacokinetiek van paliperidon. Een
20
populatiefarmacokinetische analyse toonde bij rokers een iets lagere blootstelling aan paliperidon dan
bij niet-rokers. Het is echter niet waarschijnlijk dat dit verschil klinisch relevant is.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Toxiciteitsstudies met herhaalde toediening bij ratten en honden hebben voornamelijk farmacologische
effecten aangetoond zoals sedatie en prolactinegemedieerde effecten op de borstklieren en de
genitaliën. Paliperidon bleek niet teratogeen bij ratten en konijnen. In reproductiestudies bij de rat met
risperidon, dat bij de rat en de mens in sterke mate wordt omgezet in paliperidon, werd een daling
gezien in het geboortegewicht en de overleving van de nakomelingen. Andere dopamine-antagonisten
hebben bij toediening aan zwangere dieren negatieve effecten veroorzaakt op het leervermogen en de
motorische ontwikkeling van de nakomelingen. In een testbatterij was paliperidon niet genotoxisch.
Bij carcogeniteitsstudies met oraal risperidon bij ratten en muizen werd een toename gezien van
hypofyse-adenomen (bij muizen), endocriene pancreasadenomen (bij ratten) en adenomen van de
borstklieren (bij beide soorten). Deze tumoren kunnen te maken hebben met een langdurig dopamine-
D2-antagonisme en hyperprolactinemie. De relevantie van deze gegevens bij knaagdieren voor het
risico bij de mens is niet bekend.
In een toxiciteitsstudie van 7 weken bij juveniele ratten die orale doses paliperidon tot 2,5 mg/kg/dag
kregen toegediend, overeenkomend met een blootstelling ongeveer gelijk aan de klinische
blootstelling op basis van de AUC, werden geen effecten op de groei, de seksuele rijping en de
‘reproductieve prestatie’ waargenomen. Paliperidon remde de gedragsneurologische ontwikkeling bij
mannetjes in doseringen tot 2,5 mg/kg/dag niet. Bij 2,5 mg/kg/dag werd bij vrouwtjes een effect
waargenomen op het leervermogen en het geheugen. Dit effect werd niet waargenomen na het
beëindigen van de behandeling. In een toxiciteitsstudie van 40 weken bij juveniele honden met orale
doses risperidon (dat in hoge mate wordt omgezet in paliperidon) tot 5 mg/kg/dag, werden effecten op
de seksuele rijping, de groei van de pijpbeenderen en de botmineraaldichtheid van het femur
waargenomen vanaf 3 maal de klinische blootstelling op basis van de AUC.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
3 mg
Kern
Polyethyleenoxide 200K
Natriumchloride
Povidon (K29-32)
Stearinezuur
Butylhydroxytolueen (E321)
IJzeroxide (geel) (E172)
Polyethyleenoxide 7000K
IJzeroxide (rood) (E172)
Hydroxyethylcellulose
Polyethyleenglycol 3 350
Celluloseacetaat
Coating
Hypromellose
Titaniumdioxide (E171)
Lactosemonohydraat
Triacetine
Carnaubawas
Drukinkt
IJzeroxide (zwart) (E172)
21
Propyleenglycol
Hypromellose
6 mg
Kern
Polyethyleenoxide 200K
Natriumchloride
Povidon (K29-32)
Stearinezuur
Butylhydroxytolueen (E321)
Polyethyleenoxide 7000K
IJzeroxide (rood) (E172)
Hydroxyethylcellulose
Polyethyleenglycol 3 350
Celluloseacetaat
Coating
Hypromellose
Titaniumdioxide (E171)
Polyethyleenglycol 400
IJzeroxide (geel) (E172)
IJzeroxide (rood) (E172)
Carnaubawas
Drukinkt
IJzeroxide (zwart) (E172)
Propyleenglycol
Hypromellose
9 mg
Kern
Polyethyleenoxide 200K
Natriumchloride
Povidon (K29-32)
Stearinezuur
Butylhydroxytolueen (E321)
Polyethyleenoxide 7000K
IJzeroxide (rood) (E172)
IJzeroxide (zwart) (E172)
Hydroxyethylcellulose
Polyethyleenglycol 3 350
Celluloseacetaat
Coating
Hypromellose
Titaniumdioxide (E171)
Polyethyleenglycol 400
IJzeroxide (rood) (E172)
Carnaubawas
Drukinkt
IJzeroxide (zwart) (E172)
Propyleenglycol
Hypromellose
22
12 mg
Kern
Polyethyleenoxide 200K
Natriumchloride
Povidon (K29-32)
Stearinezuur
Butylhydroxytolueen (E321)
Polyethyleenoxide 7000K
IJzeroxide (rood) (E172)
IJzeroxide (geel) (E172)
Hydroxyethylcellulose
Polyethyleenglycol 3 350
Celluloseacetaat
Coating
Hypromellose
Titaniumdioxide (E171)
Polyethyleenglycol 400
IJzeroxide (geel) (E172)
Carnaubawas
Drukinkt
IJzeroxide (zwart) (E172)
Propyleenglycol
Hypromellose
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
2 jaar
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Houdbaarheid
Flessen: Bewaren beneden 30
C.
De fles zorgvuldig gesloten houden ter bescherming tegen vocht.
Blisterverpakkingen: Bewaren beneden 30
C.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter
bescherming tegen vocht.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Flessen:
Witte hogedichtheidpolyethyleen (HDPE) fles met inductiesluiting en polypropyleen kindveilige dop.
Elke fles bevat 2 zakjes met 1 g drooghoudende silicagel (siliciumdioxide) (zakjes van polyethyleen,
goedgekeurd voor toepassing bij voedsel).
Verpakkingsgrootten: 30 en 350 tabletten met verlengde afgifte.
Blisterverpakkingen:
Polyvinylchloride (PVC)-laag bedekt met polychloor-trifluorethyleen (PCTFE)/aluminium
doordruklaag.
Verpakkingsgrootten: 14, 28, 30, 49, 56 en 98 tabletten met verlengde afgifte.
Of
23
Witte polyvinylchloride (PVC)-laag bedekt met polychloor-trifluorethyleen (PCTFE)/aluminium
doordruklaag.
Verpakkingsgrootten: 14, 28, 30, 49, 56 en 98 tabletten met verlengde afgifte.
Of
‘Oriented polyamide (OPA)’-aluminium-polyvinylchloride (PVC)/aluminium kindveilige
doordrukblister.
Verpakkingsgrootten: 14, 28, 49, 56 en 98 tabletten met verlengde afgifte.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Geen bijzondere vereisten voor verwijdering.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Janssen-Cilag International NV
Turnhoutseweg 30
B-2340 Beerse
België
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
3 mg
EU/1/07/395/001-005
EU/1/07/395/021-025
EU/1/07/395/041-044
EU/1/07/395/057-058
EU/1/07/395/065-067
6 mg
EU/1/07/395/006-010
EU/1/07/395/026-030
EU/1/07/395/045-048
EU/1/07/395/059-060
EU/1/07/395/068-070
9 mg
EU/1/07/395/011-015
EU/1/07/395/031-035
EU/1/07/395/049-052
EU/1/07/395/061-062
EU/1/07/395/071-073
12 mg
EU/1/07/395/016-020
EU/1/07/395/036-040
EU/1/07/395/053-056
EU/1/07/395/063-064
EU/1/07/395/074-076
24
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 25 juni 2007
Datum van laatste verlenging: 14 mei 2012
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
25
BIJLAGE II
A.
B.
C.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
D.
26
A.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Janssen-Cilag SpA
Via C. Janssen
IT-04100 Borgo San Michele
Latina
Italië
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN VERBONDEN TEN AANZIEN VAN
LEVERING EN GEBRUIK
Aan medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel.
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
27
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
28
A. ETIKETTERING
29
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
KARTONNEN DOOS VOOR PVC-PCTFE/ALUMINIUM BLISTERVERPAKKING (voor
witte en transparante blisterverpakking)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
INVEGA 3 mg tabletten met verlengde afgifte
INVEGA 6 mg tabletten met verlengde afgifte
INVEGA 9 mg tabletten met verlengde afgifte
INVEGA 12 mg tabletten met verlengde afgifte
paliperidon
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Iedere tablet met verlengde afgifte bevat 3 mg paliperidon
Iedere tablet met verlengde afgifte bevat 6 mg paliperidon
Iedere tablet met verlengde afgifte bevat 9 mg paliperidon
Iedere tablet met verlengde afgifte bevat 12 mg paliperidon
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
3 mg-tabletten
Bevat lactose. Zie bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
14 tabletten met verlengde afgifte
28 tabletten met verlengde afgifte
30 tabletten met verlengde afgifte
49 tabletten met verlengde afgifte
56 tabletten met verlengde afgifte
98 tabletten met verlengde afgifte
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
Tablet in zijn geheel doorslikken; niet kauwen, breken of pletten.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
30
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP: {MM/YYYY}
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30
o
C
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Janssen-Cilag International NV
Turnhoutseweg 30
B-2340 Beerse
België
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
3 mg
14 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/065 - TRANSPARANT
28 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/001 - TRANSPARANT
30 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/002 - TRANSPARANT
49 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/003 - TRANSPARANT
56 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/004 - TRANSPARANT
98 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/005 - TRANSPARANT
14 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/066 - WIT
28 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/021 - WIT
30 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/022 - WIT
49 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/023 - WIT
56 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/024 - WIT
98 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/025 - WIT
6 mg
14 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/068 - TRANSPARANT
28 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/006 - TRANSPARANT
30 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/007 - TRANSPARANT
49 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/008 - TRANSPARANT
56 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/009 - TRANSPARANT
98 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/010 - TRANSPARANT
14 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/069 - WIT
28 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/026 - WIT
30 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/027 - WIT
31
49 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/028 - WIT
56 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/029 - WIT
98 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/030 - WIT
9 mg
14 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/071 - TRANSPARANT
28 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/011 - TRANSPARANT
30 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/012 - TRANSPARANT
49 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/013 - TRANSPARANT
56 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/014 - TRANSPARANT
98 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/015 - TRANSPARANT
14 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/072 - WIT
28 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/031 - WIT
30 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/032 - WIT
49 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/033 - WIT
56 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/034 - WIT
98 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/035 - WIT
12 mg
14 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/074 - TRANSPARANT
28 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/016 - TRANSPARANT
30 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/017 - TRANSPARANT
49 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/018 - TRANSPARANT
56 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/019 - TRANSPARANT
98 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/020 - TRANSPARANT
14 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/075 - WIT
28 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/036 - WIT
30 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/037 - WIT
49 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/038 - WIT
56 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/039 - WIT
98 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/040 - WIT
13.
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
PARTIJNUMMER
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
invega 3 mg
invega 6 mg
invega 9 mg
invega 12 mg
32
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
33
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
7 & 10 TABLETTEN PVC-PTFE/ALU BLISTERVERPAKKING (voor witte en transparante
blisterverpakking)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
INVEGA 3 mg tabletten met verlengde afgifte
INVEGA 6 mg tabletten met verlengde afgifte
INVEGA 9 mg tabletten met verlengde afgifte
INVEGA 12 mg tabletten met verlengde afgifte
paliperidon
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Janssen-Cilag International NV
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP MM/YYYY
4.
Lot
5.
OVERIGE
PARTIJNUMMER
34
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
KARTONNEN DOOS VOOR OPA-ALUMINIUM-PVC/ALUMINIUM
BLISTERVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
INVEGA 3 mg tabletten met verlengde afgifte
INVEGA 6 mg tabletten met verlengde afgifte
INVEGA 9 mg tabletten met verlengde afgifte
INVEGA 12 mg tabletten met verlengde afgifte
paliperidon
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Iedere tablet met verlengde afgifte bevat 3 mg paliperidon
Iedere tablet met verlengde afgifte bevat 6 mg paliperidon
Iedere tablet met verlengde afgifte bevat 9 mg paliperidon
Iedere tablet met verlengde afgifte bevat 12 mg paliperidon
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
3 mg-tabletten
Bevat lactose. Zie bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
14 tabletten met verlengde afgifte
28 tabletten met verlengde afgifte
49 tabletten met verlengde afgifte
56 tabletten met verlengde afgifte
98 tabletten met verlengde afgifte
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
Tablet in zijn geheel doorslikken; niet kauwen, breken of pletten.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
35
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP: {MM/YYYY}
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30
o
C.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Janssen-Cilag International NV
Turnhoutseweg 30
B-2340 Beerse
België
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
3 mg
14 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/067
28 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/041
49 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/042
56 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/043
98 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/044
6 mg
14 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/070
28 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/045
49 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/046
56 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/047
98 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/048
9 mg
14 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/073
28 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/049
49 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/050
56 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/051
98 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/052
12 mg
14 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/076
28 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/053
49 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/054
56 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/055
98 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/056
36
13.
Lot
14.
PARTIJNUMMER
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
invega 3 mg
invega 6 mg
invega 9 mg
invega 12 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
37
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
7 TABLETTEN OPA-ALU-PVC/ALU BLISTERVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
INVEGA 3 mg tabletten met verlengde afgifte
INVEGA 6 mg tabletten met verlengde afgifte
INVEGA 9 mg tabletten met verlengde afgifte
INVEGA 12 mg tabletten met verlengde afgifte
paliperidon
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Janssen-Cilag International NV
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP MM/YYYY
4.
Lot
5.
OVERIGE
PARTIJNUMMER
Ma, di, wo, do, vrij, za, zo
38
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
KARTONNEN DOOS VOOR FLES
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
INVEGA 3 mg tabletten met verlengde afgifte
INVEGA 6 mg tabletten met verlengde afgifte
INVEGA 9 mg tabletten met verlengde afgifte
INVEGA 12 mg tabletten met verlengde afgifte
paliperidon
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Iedere tablet met verlengde afgifte bevat 3 mg paliperidon
Iedere tablet met verlengde afgifte bevat 6 mg paliperidon
Iedere tablet met verlengde afgifte bevat 9 mg paliperidon
Iedere tablet met verlengde afgifte bevat 12 mg paliperidon
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
3 mg-tabletten
Bevat lactose. Zie bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
30 tabletten met verlengde afgifte
350 tabletten met verlengde afgifte
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
Tablet in zijn geheel doorslikken; niet kauwen, breken of pletten.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP {MM/YYYY}
39
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30
o
C.
De fles zorgvuldig gesloten houden ter bescherming tegen vocht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Janssen-Cilag International NV
Turnhoutseweg 30
B-2340 Beerse
België
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
3 mg
30 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/057
350 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/058
6 mg
30 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/059
350 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/060
9 mg
30 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/061
350 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/062
12 mg
30 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/063
350 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/064
13.
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
PARTIJNUMMER
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
40
invega 3 mg
invega 6 mg
invega 9 mg
invega 12 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
41
GEGEVENS DIE OP DE PRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
FLES
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
INVEGA 3 mg tabletten met verlengde afgifte
INVEGA 6 mg tabletten met verlengde afgifte
INVEGA 9 mg tabletten met verlengde afgifte
INVEGA 12 mg tabletten met verlengde afgifte
paliperidon
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Iedere tablet met verlengde afgifte bevat 3 mg paliperidon
Iedere tablet met verlengde afgifte bevat 6 mg paliperidon
Iedere tablet met verlengde afgifte bevat 9 mg paliperidon
Iedere tablet met verlengde afgifte bevat 12 mg paliperidon
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
3 mg-tabletten
Bevat lactose. Zie bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
30 tabletten met verlengde afgifte
350 tabletten met verlengde afgifte
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
Tablet in zijn geheel doorslikken; niet kauwen, breken of pletten.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP {MM/YYYY}
42
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30
o
C.
De fles zorgvuldig gesloten houden ter bescherming tegen vocht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Janssen-Cilag International NV
Turnhoutseweg 30
B-2340 Beerse
België
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
3 mg
30 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/057
350 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/058
6 mg
30 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/059
350 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/060
9 mg
30 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/061
350 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/062
12 mg
30 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/063
350 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/064
13.
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
PARTIJNUMMER
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
43
B.
BIJSLUITER
44
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
INVEGA 3 mg tabletten met verlengde afgifte
INVEGA 6 mg tabletten met verlengde afgifte
INVEGA 9 mg tabletten met verlengde afgifte
INVEGA 12 mg tabletten met verlengde afgifte
paliperidon
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
- Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
- Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
- Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
- Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die niet
in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is INVEGA en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is INVEGA en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
INVEGA bevat de werkzame stof paliperidon, die behoort tot de klasse van de antipsychotica.
INVEGA wordt gebruikt voor de behandeling van schizofrenie bij volwassenen en bij jongeren van
15 jaar en ouder.
Schizofrenie is een aandoening waarbij symptomen optreden zoals het horen, zien of voelen van
dingen die er niet zijn, onterechte overtuigingen, ongewone achterdocht, zich terugtrekken,
onsamenhangende spraak en vervlakking van gedrag en emoties. Mensen met deze aandoening kunnen
zich ook depressief, angstig, schuldig of gespannen voelen.
INVEGA wordt ook gebruikt om schizoaffectieve stoornis bij volwassenen te behandelen.
Schizoaffectieve stoornis is een psychische aandoening waarbij iemand een combinatie van
symptomen heeft van schizofrenie (zoals hierboven vermeld) en stemmingsstoornissen (uitgelaten
voelen, bedroefd, geagiteerd, gebrek aan concentratie, slapeloosheid, spraakzaamheid, verlies aan
belangstelling voor dagelijkse activiteiten, te veel of te weinig slapen, te veel of te weinig eten, en
terugkerende gedachten aan zelfdoding).
INVEGA kan de symptomen van uw ziekte helpen verlichten en verhinderen dat uw symptomen
terugkeren.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor risperidon of voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen
kunt u vinden in rubriek 6.
45
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u dit middel inneemt.
-
Patiënten met schizoaffectieve stoornis die behandeld worden met dit geneesmiddel moeten
zorgvuldig worden opgevolgd voor een mogelijke omschakeling van manische naar depressieve
symptomen.
-
Dit geneesmiddel is niet onderzocht bij ouderen met dementie. Oudere patiënten met dementie
die met vergelijkbare geneesmiddelen worden behandeld, kunnen echter een verhoogd risico
hebben op een beroerte of op overlijden.
-
als u de ziekte van Parkinson of dementie heeft.
-
als bij u ooit een aandoening is vastgesteld met symptomen als een verhoogde temperatuur en
stijve spieren (ook bekend als het zogenaamde maligne neurolepticasyndroom).
-
als u ooit last heeft gehad van ongewone bewegingen van de tong of het gezicht (tardieve
dyskinesie).
Wees u ervan bewust dat deze twee aandoeningen veroorzaakt kunnen worden door dit soort
geneesmiddelen.
-
als u weet dat u in het verleden weinig witte bloedcellen heeft gehad (wat al of niet veroorzaakt
kan zijn geweest door andere geneesmiddelen).
-
als u suikerziekte heeft (diabetes mellitus) of een verhoogd risico daarop.
-
als u een hartziekte heeft of een behandeling daarvoor krijgt, waardoor bij u de kans groter is op
een lage bloeddruk.
-
als u epilepsie heeft.
-
als u problemen heeft met slikken, of maag- of darmproblemen heeft waardoor uw voedsel niet
gemakkelijk doorgeslikt kan worden of door de darmen gaat.
-
als u een ziekte heeft waarbij diarree voorkomt.
-
als u nierproblemen heeft.
-
als u leverproblemen heeft.
-
als u een aanhoudende en/of pijnlijke erectie heeft.
-
als u problemen heeft om de normale lichaamstemperatuur onder controle te houden of last heeft
van te hoge lichaamstemperatuur.
-
als u een abnormaal hoog gehalte van het hormoon prolactine in uw bloed heeft of als u een
tumor heeft die mogelijk afhankelijk is van prolactine.
-
als u of iemand anders in uw familie wel eens trombose (bloedpropjes) heeft gehad, omdat het
gebruik van antipsychotica in verband wordt gebracht met het ontstaan van trombose.
Als u een van deze aandoeningen heeft, overleg dan met uw arts. Het kan zijn dat deze uw dosis wil
aanpassen of u enige tijd wil opvolgen.
Aangezien bij patiënten die INVEGA gebruikten in zeer zeldzame gevallen gevaarlijk lage aantallen
zijn gezien van een bepaald type witte bloedcellen, die nodig zijn om infecties in uw bloed te
bestrijden, kan het zijn dat uw arts bij u het aantal witte bloedcellen zal controleren.
INVEGA kan ervoor zorgen dat uw lichaamsgewicht toeneemt. Aanzienlijke gewichtstoename kan
schade toebrengen aan uw gezondheid. Uw arts dient u regelmatig te wegen.
Aangezien bij patiënten die INVEGA gebruikten diabetes mellitus of verergering van reeds bestaande
diabetes mellitus is gezien, moet uw arts u controleren op tekenen van te veel suiker in uw bloed. Bij
patiënten met reeds bestaande diabetes mellitus moet de bloedsuikerspiegel regelmatig worden
gecontroleerd.
Tijdens een operatie aan het oog vanwege vertroebeling van de lens (staar of cataract), kan het zijn dat
de pupil (het zwart gekleurde cirkeltje in het midden van uw oog) niet groot genoeg wordt. Ook kan de
iris (het gekleurde deel van het oog) tijdens de operatie slap worden en dat kan tot schade aan het oog
leiden. Als er bij u een oogoperatie gepland wordt, zorg dan dat u aan uw oogarts vertelt dat u dit
geneesmiddel gebruikt.
46
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
INVEGA mag niet voor de behandeling van schizofrenie worden gebruikt bij kinderen en jongeren
jonger dan 15 jaar.
INVEGA mag niet voor de behandeling van schizoaffectieve stoornis worden gebruikt bij kinderen en
jongeren jonger dan 18 jaar.
Dit is omdat niet bekend is of INVEGA bij deze leeftijdsgroepen veilig of werkzaam is.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast INVEGA nog andere geneesmiddelen of heeft u dat kort geleden gedaan? Vertel dat
dan uw arts of apotheker. Wanneer dit geneesmiddel samen wordt gebruikt met bepaalde
geneesmiddelen voor het hart die het hartritme onder controle houden, of met andere soorten
geneesmiddelen zoals antihistaminica, antimalariamiddelen of andere antipsychotica, kunnen er
afwijkingen in de elektrische functie van het hart voorkomen.
Aangezien dit geneesmiddel voornamelijk in de hersenen werkzaam is, kan het beïnvloed worden door
geneesmiddelen die in de hersenen werken als gevolg van het bijkomend effect (dit geldt ook voor
alcohol).
Aangezien dit geneesmiddel de bloeddruk kan verlagen, moet men voorzichtig zijn als dit
geneesmiddel wordt gebruikt in combinatie met andere geneesmiddelen die de bloeddruk verlagen.
Dit geneesmiddel kan het effect van geneesmiddelen tegen de ziekte van Parkinson en tegen ‘rusteloze
benen’ verminderen (bijv. het middel levodopa).
De effecten van dit geneesmiddel kunnen beïnvloed worden als u geneesmiddelen gebruikt die de
snelheid van het darmtransport veranderen (bijv. metoclopramide).
Een dosisvermindering moet overwogen worden wanneer dit geneesmiddel samen met valproaat wordt
toegediend.
Het gebruik van oraal risperidon samen met dit geneesmiddel wordt niet aanbevolen omdat de
combinatie van de twee geneesmiddelen kan leiden tot meer bijwerkingen.
INVEGA dient voorzichtig te worden gebruikt met geneesmiddelen die de activiteit van het centrale
zenuwstelsel versterken (psychostimulantia, zoals methylfenidaat).
Waarop moet u letten met alcohol?
Vermijd alcohol als u dit geneesmiddel gebruikt.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt. Gebruik dit geneesmiddel
niet als u zwanger bent, tenzij u dit met uw arts heeft afgesproken. De volgende symptomen kunnen
optreden bij pasgeboren baby's van moeders die paliperidon in het laatste trimester (laatste drie
maanden van hun zwangerschap) hebben gebruikt: trillen, stijve en/of zwakke spieren, slaperigheid,
opwinding, ademhalingsproblemen en problemen met voeden. Als uw baby last krijgt van een van
deze symptomen, neem dan contact op met uw arts.
Geef geen borstvoeding als u dit geneesmiddel gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Tijdens behandeling met dit geneesmiddel kunnen duizeligheid en problemen met het zien optreden
(zie rubriek 4 Mogelijke bijwerkingen). Houd hier rekening mee in situaties waarin volledige
waakzaamheid nodig is, bijvoorbeeld bij het autorijden of het bedienen van machines.
47
De 3 mg-tablet van INVEGA bevat lactose
De 3 mg-tablet van dit geneesmiddel bevat lactose, een soort suiker. Indien uw arts u heeft verteld dat
u bepaalde suikers niet verdraagt, neem dan contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel
inneemt.
INVEGA bevat natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per tablet, dat wil zeggen dat het in wezen
‘natriumvrij’ is.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts, apotheker of verpleegkundige u dat heeft
verteld.
Gebruik bij volwassenen
De aanbevolen dosering voor volwassenen is 6 mg eenmaal per dag, ‘s morgens in te nemen. Uw arts
kan de dosis verhogen of verlagen tot een dosis tussen 3 mg en 12 mg eenmaal per dag voor
schizofrenie of tussen 6 mg en 12 mg eenmaal per dag voor schizoaffectieve stoornis. Dit hangt af van
hoe goed het middel bij u werkt.
Gebruik bij jongeren tot 18 jaar
De aanbevolen begindosis voor de behandeling van schizofrenie bij jongeren van 15 jaar en ouder is
3 mg eenmaal daags, ’s morgens in te nemen.
Voor jongeren met een gewicht van 51 kg of meer kan de dosis worden verhoogd tot het gebied van
6 tot 12 mg eenmaal daags.
Voor jongeren met een gewicht van minder dan 51 kg kan de dosis worden verhoogd tot 6 mg eenmaal
daags.
Uw arts zal beslissen hoeveel u krijgt. De hoeveelheid die u moet innemen hangt af van hoe goed het
middel bij u werkt.
Hoe en wanneer moet u INVEGA innemen?
Neem dit geneesmiddel in door de mond en slik de tablet in zijn geheel door met water of een andere
vloeistof. U mag de tabletten niet kauwen, doorbreken of pletten.
Neem dit geneesmiddel iedere ochtend in met of zonder ontbijt, maar doe het elke dag op dezelfde
manier. Neem dit geneesmiddel niet de ene dag in bij het ontbijt en de andere dag zonder ontbijt.
De werkzame stof, paliperidon, lost op nadat u de tablet heeft doorgeslikt; het omhulsel van de tablet
verlaat het lichaam met de ontlasting.
Patiënten met nierproblemen
Uw arts kan uw dosis van dit geneesmiddel aanpassen op basis van uw nierfunctie.
Ouderen
Uw arts kan uw dosis van dit geneesmiddel verlagen als uw nieren minder goed werken.
Heeft u te veel van dit middel ingenomen?
Neem onmiddellijk contact op met uw arts. De volgende symptomen kunnen optreden: slaperigheid,
vermoeidheid, ongewone bewegingen, problemen met staan en lopen, duizeligheid door een lage
bloeddruk en abnormale hartslag.
48
Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen. Als u merkt dat u bent vergeten uw tablet
in te nemen, neem uw volgende tablet dan de volgende dag. Als u de tabletten twee of meer keer bent
vergeten, neem dan contact op met uw arts.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Stop niet met dit middel, want u zult geen effect meer van het geneesmiddel ondervinden. Stop nooit
met dit geneesmiddel, tenzij uw arts u dit heeft aangeraden, aangezien de symptomen kunnen
terugkeren.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Vertel het uw arts onmiddellijk als u het volgende opmerkt:
vorming van bloedstolsels (bloedklonters) in de aderen, vooral in de benen (symptomen zijn
onder andere zwelling, pijn en roodheid van het been), die via de bloedvaten in de longen
terecht kunnen komen, wat pijn op de borst en ademhalingsmoeilijkheden veroorzaakt.
Raadpleeg onmiddellijk een arts als u een of meer van deze symptomen opmerkt.
u heeft dementie en merkt dat uw geestelijke toestand plotseling verandert of dat u plotseling
last krijgt van zwakte of een verdoofd gevoel van uw gezicht, armen of benen, in het bijzonder
aan één kant, of als u onduidelijk gaat praten, zelfs al is het heel kort. Dit kunnen tekenen van
een beroerte zijn.
u krijgt last van koorts, stijve spieren, zweten of een verminderd bewustzijn (een stoornis die
‘maligne neurolepticayndroom’ wordt genoemd). Het kan zijn dat u onmiddellijk moet worden
behandeld door een arts.
u bent een man en heeft een langdurige of pijnlijke erectie. Dit heet priapisme. Het kan zijn dat
u onmiddellijk moet worden behandeld door een arts.
u krijgt last van onwillekeurige ritmische bewegingen van de tong, de mond of het gezicht. Het
kan zijn dat u moet stoppen met paliperidon.
u krijgt last van een ernstige allergische reactie, die u herkent aan koorts, zwelling van de mond,
het gezicht, de lip(pen) of de tong, benauwdheid, jeuk, huiduitslag en soms daling van de
bloeddruk (die tot een anafylactische reactie kan leiden).
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen: kunnen meer dan 1 op de 10 personen treffen
moeilijk in slaap vallen of doorslapen
parkinsonisme. Deze aandoening kan omvatten: langzame of verslechterde beweging, gevoel
van stijve of gespannen spieren (waardoor uw bewegingen schokkerig worden) en soms zelfs
een gevoel dat een beweging even ‘bevriest’ en dan opnieuw begint. Andere tekenen van
parkinsonisme zijn: langzaam, schuifelend lopen, trillen als u verder niet beweegt, versterkte
speekselvloed en/of kwijlen en verlies van gelaatsuitdrukking.
rusteloosheid
gevoel van slaperigheid of verminderde waakzaamheid
hoofdpijn.
Vaak voorkomende bijwerkingen: kunnen maximaal 1 op de 10 personen treffen
infectie van de borst (bronchitis), symptomen van gewone verkoudheid, infectie van de neus- en
bijholtes, urineweginfectie, grieperig gevoel
gewichtstoename, verhoogde eetlust, gewichtsverlies, verminderde eetlust
opgetogen stemming (manie), prikkelbaarheid, depressie, angst
49
dystonie: dit is een toestand waarbij de spieren langzaam of aanhoudend onwillekeurig
samentrekken. Hoewel het in elk lichaamsdeel kan optreden (en kan leiden tot een abnormale
houding), treft dystonie vaak de spieren van het gezicht, met abnormale bewegingen van de
ogen, de mond, de tong of de kaak
duizeligheid
dyskinesie: dit is een toestand met onwillekeurige spierbewegingen en deze kan herhaalde,
spastische, kronkelende of trekkende bewegingen inhouden
trillen (schudden)
wazig zien
een onderbreking in de geleiding tussen de bovenste en de onderste delen van het hart,
abnormale elektrische geleiding van het hart, verlenging van het QT-interval van uw hart,
langzame hartslag, snelle hartslag
lage bloeddruk bij het rechtop staan (daardoor kunnen sommige mensen die INVEGA
gebruiken zich licht in het hoofd of duizelig voelen, of kunnen ze flauwvallen als ze plotseling
rechtop gaan staan of zitten), hoge bloeddruk
pijnlijke keel, hoesten, verstopte neus
buikpijn, ongemak in de buik, braken, misselijkheid, verstopping, diarree, stoornis in de
spijsvertering, droge mond, tandpijn
verhoogde levertransaminasen in uw bloed
jeuk, huiduitslag
botpijn of spierpijn, rugpijn, gewrichtspijn
uitblijven van de menstruaties
koorts, zwakte, vermoeidheid.
Soms voorkomende bijwerkingen: kunnen maximaal 1 op de 100 personen treffen
longontsteking, infectie van de luchtwegen, blaasinfectie, oorinfectie, ontstoken amandelen
verlaagd aantal witte bloedcellen, afname van bloedplaatjes (bloedcellen die bloedingen helpen
te stoppen), bloedarmoede, verlaagd aantal rode bloedcellen
INVEGA kan de hoeveelheid van een hormoon met de naam prolactine, zoals aangetoond met
een bloedonderzoek, verhogen (dit kan al of niet symptomen veroorzaken). Als er symptomen
van een hoog prolactinegehalte optreden, kan dit bij mannen gaan om: zwelling van de borsten,
moeilijk een erectie kunnen krijgen of houden of andere seksuele stoornissen. Bij vrouwen kan
het gaan om: vervelend gevoel in de borsten, lekken van melk uit de borsten, overgeslagen
menstruaties of andere problemen met de cyclus.
diabetes of het verergeren van diabetes, hoge hoeveelheid suiker in het bloed, een toegenomen
tailleomtrek, verlies van eetlust wat leidt tot ondervoeding en laag lichaamsgewicht, hoge
hoeveelheid triglyceriden (een soort vet) in het bloed
slaapstoornis, verwardheid, verminderde seksuele drift, geen orgasme kunnen krijgen,
zenuwachtigheid, nachtmerries
tardieve dyskinesie (trekkerige of schokkerige, niet te beheersen bewegingen in uw gezicht,
tong of andere lichaamsdelen). Vertel het uw arts onmiddellijk als u onwillekeurige ritmische
bewegingen van uw tong, mond en gezicht ondervindt. Het kan dan nodig zijn te stoppen met
INVEGA.
stuipen (epileptische aanvallen), flauwvallen, een rusteloze drang om lichaamsdelen te
bewegen, duizeligheid bij het rechtop staan, aandachtsstoornis, spraakproblemen, smaakverlies
of abnormale smaak, verminderd gevoel van de huid voor pijn en aanraking, een tintelend,
prikkelend of verdoofd gevoel van de huid
overgevoeligheid van de ogen voor licht, ooginfectie of bindvliesontsteking, droog oog
draaierig gevoel (vertigo), oorsuizen, oorpijn
onregelmatige hartslag, abnormale elektrische registratie van het hart (elektrocardiogram of
ECG), een fladderend of bonzend gevoel in uw borst (hartkloppingen)
lage bloeddruk
kortademigheid, piepen, neusbloedingen
gezwollen tong, maag- of darminfectie, moeite met slikken, overmatige darmgassen of
winderigheid
50
verhoogd GGT (een leverenzym met de naam gamma-glutamyltransferase) in uw bloed,
verhoogde leverenzymen in uw bloed
galbulten (of netelroos), haarverlies, eczeem, puistjes
een verhoging van CPK (creatine-fosfokinase) in uw bloed, een enzym dat soms wordt
vrijgegeven bij afbraak van de spieren; spierkrampen, stijve gewrichten, gezwollen gewrichten,
spierzwakte, nekpijn
incontinentie (niet kunnen ophouden) van urine, vaak moeten plassen, niet kunnen plassen, pijn
bij het plassen
erectiestoornis, stoornis met de zaadlozing
overgeslagen menstruaties of andere problemen met uw cyclus (vrouwen), lekken van melk uit
de borsten, seksuele stoornis, pijn in de borsten, vervelend gevoel in de borsten
zwelling van het gezicht, de mond, ogen of lippen, zwelling van het lichaam, de armen of benen
koude rillingen, verhoogde lichaamstemperatuur
een verandering in uw manier van lopen
dorst hebben
pijn op de borst, vervelend gevoel op de borst, zich niet lekker voelen
vallen.
Zelden voorkomende bijwerkingen: kunnen maximaal 1 op de 1000 personen treffen
ooginfectie, schimmelinfectie van de nagels, huidinfectie, ontsteking van de huid door mijten
gevaarlijke vermindering van het type witte bloedcellen die helpen u te beschermen tegen
infectie in uw bloed
vermindering van het type witte bloedcellen die helpen u te beschermen tegen infectie,
vermeerdering van eosinofielen (een bepaald soort witte bloedcel) in uw bloed
ernstige allergische reactie die wordt gekenmerkt door koorts, gezwollen mond, gezicht, lip of
tong, kortademigheid, jeuk, huiduitslag en soms een snelle daling van de bloeddruk; allergische
reactie
suiker in de urine
ontoereikende uitscheiding van een hormoon dat de hoeveelheid urine reguleert
levensbedreigende complicaties (gevolgen) van niet onder controle gebrachte diabetes
gevaarlijk overmatig water drinken, lage hoeveelheid suiker in het bloed, overmatig water
drinken, verhoogd cholesterol in uw bloed
slaapwandelen
niet bewegen of reageren terwijl u wakker bent (katatonie)
gebrek aan emotie
maligne neurolepticasyndroom (verwardheid, verminderd of verlies van bewustzijn, hoge koorts
en ernstige spierstijfheid)
bewustzijnsverlies, evenwichtsstoornis, abnormale coördinatie
problemen met de bloedvaten in de hersenen, coma door niet onder controle gebrachte diabetes,
niet reageren op prikkels, laag bewustzijnsniveau, schudden van het hoofd
glaucoom (verhoogde druk in de oogbol), verhoogde traanvorming, rode ogen, problemen met
het bewegen van uw ogen, oogrollen
boezemfibrillatie (een abnormaal hartritme), snelle hartslag bij het rechtop staan
bloedklonters (propjes) in de aderen, vooral in de benen (symptomen zijn onder andere
zwelling, pijn en roodheid van het been), die via de bloedvaten in de longen terecht kunnen
komen, wat pijn op de borst en ademhalingsmoeilijkheden veroorzaakt. Raadpleeg onmiddellijk
een arts als u een of meer van deze symptomen opmerkt
minder zuurstof in delen van uw lichaam (door verminderde bloedstroom), overmatig blozen
moeilijk ademen tijdens de slaap (slaapapneu), snel en oppervlakkig ademen
longontsteking veroorzaakt door het inademen van voedsel, verstopping van de luchtwegen,
stemstoornis
een verstopping in de darmen, ontlasting niet kunnen ophouden, zeer harde ontlasting, te weinig
beweging van de darmspieren wat verstoppingen veroorzaakt
geel worden van de huid en de ogen (geelzucht)
ontsteking van de alvleesklier
51
ernstige allergische reactie met zwelling waarbij ook de keel betrokken kan zijn wat kan leiden
tot moeite met ademen
verdikking van de huid, droge huid, rode huid, verkleurde huid, schilferachtige jeukende
(hoofd)huid, hoofdroos
afbraak van spiervezels en pijn in de spieren (rabdomyolyse), abnormale houding
priapisme (een langdurige erectie van de penis waarvoor een operatie nodig kan zijn)
borstontwikkeling bij mannen, vergroting van de borstklieren, afscheiding uit de borsten,
vaginale afscheiding
uitstel van de menstruaties, vergrote borsten
zeer lage lichaamstemperatuur, een afname in lichaamstemperatuur
symptomen door het stoppen met het geneesmiddel.
Niet bekend: de frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald
stuwing van bloed in de long
toename van insuline in uw bloed (een hormoon dat de hoeveelheid suiker in uw bloed
reguleert).
De volgende bijwerkingen werden gezien bij het gebruik van een ander geneesmiddel, dat risperidon
wordt genoemd en dat heel vergelijkbaar is met paliperidon. De volgende bijwerkingen kunnen dus
ook verwacht worden bij INVEGA: slaapgerelateerde eetstoornis, andere vormen van
bloedvatproblemen in de hersenen en knerpende longgeluiden. Daarnaast kan een ernstige of
levensbedreigende huiduitslag met blaren en afschilferende huid voorkomen; de uitslag kan beginnen
in en rond de mond, neus, ogen en geslachtsorganen; daarna kan de uitslag verspreiden naar andere
plaatsen op het lichaam (Stevens-Johnson-syndroom of toxische epidermale necrolyse).
Oogproblemen tijdens een staaroperatie (cataractoperatie) kunnen eveneens voorkomen. Als u dit
geneesmiddel gebruikt of heeft gebruikt kan tijdens een staaroperatie het zogenaamde intraoperatief
floppy iris-syndroom (IFIS) optreden. Als u een staaroperatie moet ondergaan, zorg dan dat u het aan
uw oogarts vertelt als u dit geneesmiddel gebruikt of heeft gebruikt.
Extra bijwerkingen die bij jongeren tot 18 jaar kunnen voorkomen
Jongeren tot 18 jaar hadden in het algemeen bijwerkingen die vergelijkbaar waren met die bij
volwassenen. Alleen de volgende bijwerkingen werden vaker gezien:
gevoel van slaperigheid of verminderde waakzaamheid
parkinsonisme: deze aandoening kan inhouden: langzaam of moeilijk bewegen, een gevoel van
stijve spieren (wat je bewegingen schokkerig maakt) en soms zelfs een gevoel alsof je beweging
‘bevriest’ en dan weer begint. Andere verschijnselen van parkinsonisme zijn: een schuifelende
tred, beven in rust, versterkte speekselvloed en/of kwijlen en minder uitdrukking in het gezicht.
gewichtstoename
verschijnselen van verkoudheid
rusteloosheid
trillen (schudden)
maagpijn
lekken van melk uit de borsten bij meisjes
zwelling van de borsten bij jongens
puistjes
spraakproblemen
maag- of darminfectie
neusbloedingen
oorinfectie
hoge hoeveelheid triglyceriden (een soort vet) in het bloed
draaierig gevoel (vertigo).
52
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de
blisterverpakkingen/flessen en buitenverpakking na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste
dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Flessen: Bewaren beneden 30C. De fles zorgvuldig gesloten houden ter bescherming tegen vocht.
Blisterverpakkingen: Bewaren beneden 30C. Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter
bescherming tegen vocht.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is paliperidon.
Iedere INVEGA 3 mg tablet met verlengde afgifte bevat 3 mg paliperidon.
Iedere INVEGA 6 mg tablet met verlengde afgifte bevat 6 mg paliperidon.
Iedere INVEGA 9 mg tablet met verlengde afgifte bevat 9 mg paliperidon.
Iedere INVEGA 12 mg tablet met verlengde afgifte bevat 12 mg paliperidon.
De andere stoffen in dit middel zijn:
Gecoate tabletkern:
Polyethyleenoxide 200K
Natriumchloride
Povidon (K29-32)
Stearinezuur
Butylhydroxytolueen (E321)
IJzeroxide (geel) (E172) (alleen in tabletten met 3 en 12 mg)
Polyethyleenoxide 7000K
IJzeroxide (rood) (E172)
Hydroxyethylcellulose
Polyethyleenglycol 3350
Celluloseacetaat
IJzeroxide (zwart) (E172) (alleen in tabletten met 9 mg)
Gekleurde coating:
Hypromellose
Titaniumdioxide (E171)
Polyethyleenglycol 400 (alleen in tabletten met 6, 9 en 12 mg)
IJzeroxide (geel) (E172) (alleen in tabletten met 6 en 12 mg)
IJzeroxide (rood) (E172) (alleen in tabletten met 6 en 9 mg)
Lactosemonohydraat (alleen in tabletten met 3 mg)
Triacetine (alleen in tabletten met 3 mg)
53
Carnaubawas
Drukinkt:
IJzeroxide (zwart) (E172)
Propyleenglycol
Hypromellose
Hoe ziet INVEGA eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
INVEGA tabletten met verlengde afgifte zijn capsulevormig. De 3 mg tabletten zijn wit, en hebben de
opdruk “PAL 3”, de 6 mg tabletten zijn beige en hebben de opdruk “PAL 6”, de 9 mg tabletten zijn
roze en hebben de opdruk “PAL 9”, en de 12 mg tabletten zijn donkergeel en hebben de opdruk “PAL
12”. Alle tabletten zijn verkrijgbaar in de volgende verpakkingsgrootten:
-
-
Flessen: de tabletten zijn beschikbaar in een plastic fles met kindveilige plastic dop. Iedere fles
bevat 30 of 350 tabletten. Iedere fles bevat twee zakjes met silicagel om vocht op te nemen en
de tabletten droog te houden.
Blisterverpakkingen: de tabletten zijn beschikbaar in blisterverpakkingen, verpakt in kartonnen
dozen met 14, 28, 30, 49, 56 en 98 tabletten.
Het kan zijn dat niet al deze verpakkingsgrootten op de markt worden gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Janssen-Cilag International NV
Turnhoutseweg 30
B-2340 Beerse
België
Fabrikant
Janssen-Cilag SpA
Via C. Janssen
04100 Borgo San Michele
Latina
Italië
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Janssen-Cilag NV
Tel/Tél: +32 14 64 94 11
България
”Джо½съ½ & Джо½съ½ България” ЕООД
Тел.:+359 2 489 94 00
Česká republika
Janssen-Cilag s.r.o.
Tel:+420 227 012 227
Danmark
Janssen-Cilag A/S
Tlf: +45 4594 8282
Deutschland
Janssen-Cilag GmbH
Tel: +49 2137 955 955
Lietuva
UAB “JOHNSON & JOHNSON”
Tel: +370 5 278 68 88
Luxembourg/Luxemburg
Janssen-Cilag NV
Tél/ Tel: +32 14 64 94 11
Magyarország
Janssen-Cilag Kft.
Tel.: +36 1 884 2858
Malta
AM MANGION LTD.
Tel: +356 2397 6000
Nederland
Janssen-Cilag B.V.
Tel: +31 76 711 1111
54
Eesti
UAB “JOHNSON & JOHNSON” Eesti filiaal
Tel.: +372 617 7410
Ελλάδα
Janssen-Cilag Φαρμακευτική Α.Ε.Β.Ε
Tηλ: +30 210 80 90 000
España
Janssen-Cilag, S.A.
Tel: +34 91 722 81 00
France
Janssen-Cilag
Tel: 0 800 25 50 75 / +33 1 55 00 40 03
Hrvatska
Johnson & Johnson S.E. d.o.o.
Tel: +385 1 6610 700
Ireland
Janssen Sciences Ireland UC
Tel: +353 1 800 709 122
Ísland
Janssen-Cilag AB
C/o Vistor hf.
Sími: +354 535 7000
Italia
Janssen-Cilag SpA
Tel: 800 688 777 / +39 02 2510 1
Κύπρος
Βαρ½άβας Χατζηπα½αγής Λτδ
Tηλ: +357 22 207 700
Latvija
UAB “JOHNSON & JOHNSON” filiāle Latvijā
Tel: +371 6789 3561
Norge
Janssen-Cilag AS
Tlf: +47 24 12 65 00
Österreich
Janssen-Cilag Pharma GmbH
Tel: +43 1 610 300
Polska
Janssen-Cilag Polska Sp. z o.o.
Tel.: +48 22 237 60 00
Portugal
Janssen-Cilag Farmacêutica, Lda.
Tel: +351 214 368 600
România
Johnson & Johnson România SRL
Tel: +40 21 207 1800
Slovenija
Johnson & Johnson d.o.o.
Tel: +386 1 401 18 00
Slovenská republika
Johnson & Johnson s.r.o.
Tel: +421 232 408 400
Suomi/Finland
Janssen-Cilag Oy
Puh/Tel: +358 207 531 300
Sverige
Janssen-Cilag AB
Tfn: +46 8 626 50 00
United Kingdom (Northern Ireland)
Janssen Sciences Ireland UC
Tel: +44 1 494 567 444
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in MM/JJJJ.
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
55
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
INVEGA 3 mg, tabletten met verlengde afgifte
INVEGA 6 mg, tabletten met verlengde afgifte
INVEGA 9 mg, tabletten met verlengde afgifte
INVEGA 12 mg, tabletten met verlengde afgifte
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Iedere tablet met verlengde afgifte bevat 3 mg paliperidon.
Iedere tablet met verlengde afgifte bevat 6 mg paliperidon.
Iedere tablet met verlengde afgifte bevat 9 mg paliperidon.
Iedere tablet met verlengde afgifte bevat 12 mg paliperidon.
Hulpstof met bekend effect
Iedere 3 mg tablet bevat 13,2 mg lactose.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Tabletten met verlengde afgifte.
Langwerpige, capsulevormige witte tabletten, 11 mm lang en met een diameter van 5 mm, met drie
lagen en met de opdruk `PAL 3'
Langwerpige, capsulevormige beige tabletten, 11 mm lang en met een diameter van 5 mm, met drie
lagen en met de opdruk `PAL 6'
Langwerpige, capsulevormige roze tabletten, 11 mm lang en met een diameter van 5 mm, met drie
lagen en met de opdruk `PAL 9'
Langwerpige, capsulevormige gele tabletten, 11 mm lang en met een diameter van 5 mm, met drie
lagen en met de opdruk `PAL 12'
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
INVEGA is bestemd voor de behandeling van schizofrenie bij volwassenen en adolescenten van
15 jaar en ouder.
INVEGA is bestemd voor de behandeling van schizoaffectieve stoornis bij volwassenen.
4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering
Schizofrenie (volwassenen)
De aanbevolen dosering van INVEGA voor de behandeling van schizofrenie bij volwassenen is 6 mg
eenmaal daags, 's morgens in te nemen. Een dosistitratie bij aanvang van de behandeling is niet nodig.
Sommige patiënten kunnen gebaat zijn bij lagere of hogere doseringen binnen het aanbevolen
dosisbereik van 3 mg tot 12 mg eenmaal daags. De dosisaanpassing, indien aangewezen, mag
uitsluitend plaatsvinden na klinische herevaluatie. Indien een dosisverhoging aangewezen is, wordt
een toename van 3 mg per dag aanbevolen en deze dient in het algemeen over een interval van meer
dan 5 dagen te gebeuren.
Overschakelen op andere antipsychotica
Er zijn geen systematisch verzamelde gegevens over specifieke patiënten die van INVEGA
overschakelen naar andere antipsychotica. Door de verschillende farmacodynamische en
farmacokinetische profielen van de antipsychotica onderling dient de overschakeling naar een ander
antipsychoticum, indien medisch noodzakelijk, onder toezicht van een arts te gebeuren.
Ouderen
De aanbevolen doseringen voor oudere patiënten met een normale nierfunctie ( 80 ml/min) zijn
hetzelfde als voor volwassenen met een normale nierfunctie. Omdat oudere patiënten echter een
verminderde nierfunctie kunnen hebben, kan aanpassing van de dosis nodig zijn, afhankelijk van hun
nierfunctie (zie Nierinsufficiëntie hieronder). INVEGA dient met de nodige voorzichtigheid te worden
gebruikt bij ouderen met dementie met risicofactoren voor een CVA (zie rubriek 4.4). De veiligheid
en werkzaamheid van INVEGA bij patiënten ouder dan 65 jaar met schizoaffectieve stoornis zijn niet
onderzocht.
Leverinsufficiëntie
Bij patiënten met milde of matige leverinsufficiëntie hoeft de dosis niet te worden aangepast.
Aangezien INVEGA niet is onderzocht bij patiënten met ernstige leverinsufficiëntie, is
voorzichtigheid bij deze patiënten geboden.
Nierinsufficiëntie
Voor patiënten met een milde nierinsufficiëntie (creatinineklaring 50 tot < 80 ml/min), is de
aanbevolen startdosis eenmaal daags 3 mg. Deze dosis kan verhoogd worden tot 6 mg eenmaal daags
afhankelijk van de klinische respons en tolerantie.
Voor patiënten met een matige tot ernstige nierinsufficiëntie (creatinineklaring 10 tot < 50 ml/min),
bedraagt de aanbevolen startdosis van INVEGA 3 mg om de andere dag, deze kan verhoogd worden
tot eenmaal daags 3 mg na een klinische herevaluatie. Aangezien INVEGA niet is onderzocht bij
patiënten met een creatinineklaring lager dan 10 ml/min, wordt het gebruik bij deze patiënten niet
aangeraden.
Pediatrische patiënten
Schizofrenie: de aanbevolen startdosis van INVEGA voor de behandeling van schizofrenie bij
adolescenten van 15 jaar en ouder is 3 mg eenmaal daags, 's morgens in te nemen.
Adolescenten die minder wegen dan 51 kg: de maximale aanbevolen dagelijkse dosis INVEGA is
6 mg.
Adolescenten die 51 kg of meer wegen: de maximale aanbevolen dagelijkse dosis INVEGA is 12 mg.
Indien aanpassing van de dosis is aangewezen, dient dit alleen te gebeuren na klinische herbeoordeling
rekening houdend met de individuele behoefte van de patiënt. Als het nodig is de dosis te verhogen,
worden verhogingen in stappen van 3 mg per dag aanbevolen. Deze verhogingen dienen in het
algemeen plaats te vinden met intervallen van 5 of meer dagen. De veiligheid en werkzaamheid van
INVEGA bij de behandeling van schizofrenie bij adolescenten tussen 12 en 14 jaar zijn niet
vastgesteld. De momenteel beschikbare gegevens worden beschreven in de rubrieken 4.8 en 5.1, maar
er kan geen doseringsadvies worden gedaan. Er is geen relevante toepassing van INVEGA bij
kinderen jonger dan 12 jaar.
Andere bijzondere groepen
Er wordt geen dosisaanpassing van INVEGA aanbevolen op basis van geslacht, ras of rookgedrag.
Wijze van toediening
INVEGA dient oraal te worden ingenomen. INVEGA dient in zijn geheel te worden doorgeslikt met
een vloeistof, en mag niet worden gekauwd, gebroken of geplet. De werkzame stof bevindt zich
binnen een niet-absorbeerbaar omhulsel, dat zo is ontworpen dat de werkzame stof met gereguleerde
snelheid wordt afgegeven. Het omhulsel wordt samen met onoplosbare bestanddelen uit het binnenste
van de tablet uit het lichaam verwijderd; patiënten hoeven zich geen zorgen te maken als ze in hun
ontlasting iets opmerken dat eruit ziet als een tablet.
De inname van INVEGA dient te worden afgestemd op de voedselinname (zie rubriek 5.2). De patiënt
dient instructie te krijgen om INVEGA ofwel altijd op de nuchtere maag te nemen ofwel altijd bij het
ontbijt in te nemen, en niet inname op de nuchtere maag met inname na voedsel af te wisselen.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof, voor risperidon, of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstoffen.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Patiënten met schizoaffectieve stoornis die worden behandeld met paliperidon moeten zorgvuldig
worden opgevolgd voor een mogelijke omschakeling van manische naar depressieve symptomen.
QT-interval
Voorzichtigheid is geboden wanneer INVEGA wordt voorgeschreven aan patiënten met een bekende
cardiovasculaire ziekte of met een familiale voorgeschiedenis van QT-verlenging en bij gelijktijdig
gebruik met andere geneesmiddelen waarvan wordt verondersteld dat ze het QT-interval verlengen.
Maligne neurolepticasyndroom
Optreden van het maligne neurolepticasyndroom, dat wordt gekenmerkt door hyperthermie,
spierstijfheid, instabiliteit van het autonome zenuwstelsel, veranderd bewustzijn en verhoogde serum-
creatinefosfokinasespiegels, is gemeld bij gebruik van paliperidon. Andere mogelijke klinische
symptomen zijn myoglobinurie (rabdomyolyse) en acuut nierfalen. Als een patiënt tekenen of
symptomen ontwikkelt die op het maligne neurolepticasyndroom wijzen, dienen alle antipsychotica,
ook INVEGA, te worden gestaakt.
Tardieve dyskinesie/extrapiramidale symptomen
Dopaminereceptor-antagonisten worden geassocieerd met de inductie van tardieve dyskinesie, dat
wordt gekenmerkt door regelmatige, onwillekeurige bewegingen, voornamelijk van de tong en/of het
gezicht. Als tekenen of symptomen van tardieve dyskinesie zich voordoen, dient men te overwegen
het gebruik van alle antipsychotica, inclusief INVEGA, te staken.
Men dient voorzichtig te zijn bij patiënten die tegelijkertijd psychostimulantia (bijv. methylfenidaat)
en paliperidon krijgen, aangezien er extrapiramidale symptomen zouden kunnen optreden als de
dosering van één of van beide geneesmiddelen wordt aangepast. Geleidelijke stopzetting van de
behandeling met stimulantia wordt aanbevolen (zie rubriek 4.5).
Leukopenie, neutropenie en agranulocytose
Bij antipsychotica, waaronder INVEGA, zijn gevallen van leukopenie, neutropenie en agranulocytose
gemeld. Agranulocytose is zeer zelden gemeld (< 1/10 000 patiënten) tijdens de post-marketing
Hyperglykemie en diabetes mellitus
Hyperglykemie, diabetes mellitus en verergering van reeds bestaande diabetes zijn tijdens behandeling
met paliperidon gemeld. In sommige gevallen is een voorafgaande verhoging van het lichaamsgewicht
gemeld, wat een predisponerende factor zou kunnen zijn. Een associatie met ketoacidose is zeer zelden
gemeld en met diabetisch coma zelden. Conform de gebruikte richtlijnen voor antipsychotica, wordt
gepaste klinische opvolging aanbevolen. Patiënten behandeld met een atypisch antipsychoticum,
waaronder INVEGA, dienen te worden gecontroleerd op symptomen van hyperglykemie (zoals
polydipsie, polyurie, polyfagie en zwakte) en patiënten met diabetes mellitus moeten regelmatig
gecontroleerd worden op verslechtering van de glucoseregulering.
Gewichtstoename
Bij het gebruik van INVEGA is aanzienlijke gewichtstoename gemeld. Het gewicht moet regelmatig
worden gecontroleerd.
Hyperprolactinemie
Onderzoek met weefselkweek suggereert dat celgroei in humane borsttumoren kan worden
gestimuleerd door prolactine. Hoewel klinische en epidemiologische studies tot op heden geen
duidelijk verband hebben aangetoond met de toediening van antipsychotica, is voorzichtigheid
geboden bij patiënten met een relevante medische voorgeschiedenis. Paliperidon moet met
voorzichtigheid worden gebruikt bij patiënten met mogelijke prolactineafhankelijke tumoren.
Orthostatische hypotensie
Door de alfablokkerende eigenschappen kan paliperidon orthostatische hypotensie induceren bij
bepaalde patiënten. Uit gepoolde gegevens van drie placebogecontroleerde studies met een duur van
zes weken en een vaste dosis INVEGA (3, 6, 9 en 12 mg) werd orthostatische hypotensie gemeld door
2,5% van de patiënten die met INVEGA werden behandeld, in vergelijking met 0,8% bij de patiënten
die met placebo werden behandeld. INVEGA dient met voorzichtigheid te worden gebruikt bij
patiënten met een bekende hartvaatziekte (bijvoorbeeld hartfalen, myocardinfarct of ischemie,
geleidingsstoornissen), cerebrovasculaire aandoeningen of predisponerende factoren voor hypotensie
(bijv. dehydratie en hypovolemie).
Convulsies
INVEGA dient met voorzichtigheid te worden gebruikt bij patiënten met een medische
voorgeschiedenis van convulsies, of die andere aandoeningen hebben die de drempel voor epileptische
aanvallen kunnen verlagen.
Mogelijke gastro-intestinale obstructie
Omdat de INVEGA-tabletten niet vervormbaar zijn en in het maagdarmstelsel niet aanzienlijk van
vorm veranderen, mag dit geneesmiddel doorgaans niet worden gegeven aan patiënten met een vooraf
bestaande ernstige (pathologische of iatrogene) vernauwing van het maagdarmstelsel of bij patiënten
met dysfagie of met ernstige slikproblemen. Er zijn zeldzame meldingen geweest van symptomen van
obstructie bij patiënten met bekende stricturen als gevolg van de inname van geneesmiddelen in niet-
vervormbare formuleringen met verlengde afgifte. Door deze formulering voor gereguleerde afgifte
dient INVEGA alleen te worden gebruikt bij patiënten die de tablet in zijn geheel kunnen doorslikken.
Nierinsufficiëntie
De plasmaconcentraties van paliperidon zijn verhoogd bij patiënten met nierinsufficiëntie. Daarom
kan bij sommige patiënten een dosisaanpassing noodzakelijk zijn (zie rubriek 4.2 en 5.2). Er zijn geen
gegevens beschikbaar over patiënten met een creatinineklaring lager dan 10 ml/min. Paliperidon mag
niet worden gebruikt bij patiënten met een creatinineklaring lager dan 10 ml/min.
Leverinsufficiëntie
Er zijn geen gegevens beschikbaar over patiënten met ernstige leverinsufficiëntie (Child-Pugh klasse
C). Indien paliperidon bij deze patiënten wordt gebruikt, is voorzichtigheid geboden.
Ouderen met dementie
INVEGA is niet onderzocht bij oudere patiënten met dementie. Er wordt verondersteld dat de ervaring
met risperidon eveneens van toepassing is voor paliperidon.
Algehele mortaliteit
In een meta-analyse van 17 gecontroleerde klinische studies hadden oudere patiënten met
dementie die met andere atypische antipsychotica werden behandeld, waaronder risperidon,
aripiprazol, olanzapine en quetiapine, een verhoogd risico op overlijden in vergelijking met
degenen die met placebo werden behandeld. Bij de patiënten die met risperidon werden
behandeld was de mortaliteit 4%, ten opzichte van 3,1% bij placebo.
Cerebrovasculaire bijwerkingen
In gerandomiseerde placebogecontroleerde klinische studies met sommige atypische
antipsychotica waaronder risperidon, aripiprazol en olanzapine bij patiënten met dementie werd
een ongeveer drievoudig verhoogd risico op cerebrovasculaire bijwerkingen gezien. Het
mechanisme dat leidt tot dit verhoogde risico is niet bekend. INVEGA dient met voorzichtigheid
te worden gebruikt bij oudere patiënten met dementie die risicofactoren vertonen voor een
beroerte.
Ziekte van Parkinson en Lewy-body-dementie
Artsen dienen de risico's tegen de voordelen af te wegen als ze INVEGA voorschrijven aan patiënten
met de ziekte van Parkinson en met Lewy-body-dementie, aangezien er bij beide groepen patiënten
een verhoogd risico voor het maligne neurolepticasyndroom en een verhoogde gevoeligheid voor
antipsychotica kan bestaan. Deze verhoogde gevoeligheid kan zich, naast de extrapiramidale
symptomen, ook uiten als verwarring, verminderd bewustzijn of verlaagde waakzaamheid, of een
instabiele houding waarbij de patiënt veel valt.
Priapisme
Van antipsychotica met alfa-adrenerge blokkerende effecten (waaronder risperidon) is gemeld dat ze
priapisme kunnen induceren. Tijdens postmarketing-surveillance is ook met paliperidon, dat de actieve
metaboliet van risperidon is, priapisme gemeld. Patiënten dienen geïnformeerd te worden dat ze met
spoed medische hulp moeten inroepen als priapisme niet binnen 3-4 uur over is.
Regulering van de lichaamstemperatuur
Bij antipsychotica wordt een verstoring gezien in het vermogen van het lichaam om de
lichaamstemperatuur te verlagen. De nodige voorzorg wordt aanbevolen als INVEGA wordt
voorgeschreven aan patiënten bij wie de lichaamstemperatuur onder bepaalde omstandigheden
verhoogd kan zijn, zoals zware fysieke inspanning, blootstelling aan extreem hoge temperaturen,
gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen met anticholinerge activiteit of dehydratie.
Veneuze trombo-embolie
Met het gebruik van antipsychotica zijn gevallen van veneuze trombo-embolie (VTE) gemeld.
Aangezien patiënten die met antipsychotica worden behandeld vaak verworven risicofactoren voor
Anti-emetisch effect
In preklinisch onderzoek met paliperidon werd een anti-emetisch effect waargenomen. Wanneer dit
effect bij mensen optreedt, kan het de symptomen en signalen van overdosering met bepaalde
geneesmiddelen, of aandoeningen zoals darmobstructie, het syndroom van Reye en een hersentumor
maskeren.
Pediatrische patiënten
Het sedatieve effect van INVEGA dient bij deze populatie nauwgezet te worden gemonitord. De
impact van sedatie op de patiënt kan gunstiger worden door het tijdstip van inname van INVEGA te
veranderen.
Regelmatige klinische beoordeling van de endocrinologische status dient te worden overwogen
vanwege de mogelijke effecten van langdurige hyperprolactinemie op de groei en de seksuele rijping
bij adolescenten. Hierbij hoort onder andere beoordeling van lengte, gewicht, seksuele rijping,
monitoren van menstruatie en andere mogelijke prolactinegerelateerde effecten.
Ook dient tijdens de behandeling met INVEGA regelmatig onderzoek naar extrapiramidale
symptomen en andere bewegingsstoornissen uitgevoerd te worden.
Zie rubriek 4.2 voor specifieke aanbevelingen voor de dosering bij pediatrische patiënten.
Intraoperatief Floppy Iris-Syndroom
Tijdens cataractoperaties bij patiënten die werden behandeld met geneesmiddelen met een
anti-alfa-1a-adrenerg effect, zoals INVEGA, is het intraoperatief floppy iris-syndroom (IFIS)
waargenomen (zie rubriek 4.8).
IFIS kan het risico op oogcomplicaties tijdens en na de operatie verhogen. Huidig of eerder gebruik
van geneesmiddelen met een anti-alfa-1a-adrenerg effect dient voorafgaand aan de operatie aan de
oogchirurg bekend te worden gemaakt. Het mogelijke voordeel van het stoppen met
alfa-1-blokkerende therapie voorafgaand aan de cataractoperatie is niet vastgesteld en moet worden
afgewogen tegen het risico van het stoppen met de antipsychotische therapie.
Hulpstoffen
Lactosegehalte (heeft uitsluitend betrekking op de 3 mg tabletten)
Patiënten met zeldzame erfelijke afwijkingen zoals galactose-intolerantie, Lapp-lactasedeficiëntie of
glucose-galactosemalabsorptie mogen dit geneesmiddel niet innemen.
Natriumgehalte
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per tablet, dat wil zeggen dat het in
wezen `natriumvrij' is.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Men dient voorzichtig te zijn bij het voorschrijven van INVEGA in combinatie met geneesmiddelen
waarvan bekend is dat ze het QT-interval kunnen verlengen, zoals klasse-IA-antiarrhythmica (bijv.
kinidine, disopyramide) en klasse-III-antiarrhythmica (bijv. amiodarone, sotalol), bepaalde
antihistaminica, enkele andere antipsychotica en bepaalde middelen tegen malaria (bijv. mefloquine).
Mogelijke effecten van INVEGA op andere geneesmiddelen
Paliperidon veroorzaakt hoogstwaarschijnlijk geen klinisch belangrijke farmacokinetische interacties
met geneesmiddelen die gemetaboliseerd worden door cytochroom-P-450 iso-enzymen. In vitro-
studies duiden erop dat paliperidon geen CYP1A2-activiteit induceert.
Paliperidon kan het effect van levodopa en andere dopamine-agonisten tegenwerken. Als deze
combinatie noodzakelijk blijkt, in het bijzonder bij patiënten met een terminaal stadium van de ziekte
van Parkinson, dient van beide behandelingen de laagste effectieve dosis te worden voorgeschreven.
Aangezien paliperidon orthostatische hypotensie kan induceren (zie rubriek 4.4), kan een versterkt
effect optreden als INVEGA wordt toegediend in combinatie met andere geneesmiddelen met een
vergelijkbaar effect bijv. andere antipsychotica, tricyclische antidepressiva.
Voorzichtigheid wordt aangeraden wanneer paliperidon in combinatie gebruikt wordt met andere
geneesmiddelen waarvan bekend is dat ze de drempel tot epileptische aanvallen kunnen verlagen
(zoals fenothiazines of butyrofenonen, clozapine, tricyclische antidepressiva of SSRI's, tramadol,
mefloquine, enz.).
Er werd geen interactiestudie tussen INVEGA en lithium uitgevoerd; het is echter onwaarschijnlijk dat
zich een farmacokinetische interactie voordoet.
Gelijktijdige toediening van INVEGA 12 mg eenmaal daags met valproaat seminatrium tabletten met
verlengde afgifte (500 mg tot 2000 mg eenmaal daags) had geen effect op de steady-state
farmacokinetische eigenschappen van valproaat. Gelijktijdige toediening van INVEGA met valproaat
seminatrium tabletten met verlengde afgifte verhoogde de blootstelling aan paliperidon (zie
hieronder).
Mogelijke effecten van andere geneesmiddelen op INVEGA
Uit in vitro-studies blijkt dat CYP2D6 en CYP3A4 mogelijk minimaal betrokken zijn bij het
metabolisme van paliperidon, maar er zijn geen aanwijzingen (noch in vitro, noch in vivo) dat deze
iso-enzymen een belangrijke rol spelen bij de afbraak van paliperidon. Bij gelijktijdige toediening van
INVEGA met paroxetine, een krachtige CYP2D6-remmer, werd geen klinisch significant effect gezien
op de farmacokinetiek van paliperidon. In vitro-studies hebben aangetoond dat paliperidon een P-
glycoproteïne (P-gp)-substraat is.
De gelijktijdige toediening van INVEGA eenmaal daags met 200 mg carbamazepine tweemaal daags
veroorzaakte een daling van ongeveer 37% in de gemiddelde `steady-state' maximale
plasmaconcentratie en AUC van paliperidon. Deze daling wordt in belangrijke mate veroorzaakt door
een toename van de renale klaring van paliperidon met 35% die waarschijnlijk het gevolg is van
inductie van het renale P-gp door carbamazepine. Een kleine afname van de hoeveelheid onveranderd
actief bestanddeel die via de urine wordt uitgescheiden, wijst erop dat er een beperkt effect op het
CYP-metabolisme of de biologische beschikbaarheid van paliperidon optreedt bij gelijktijdige inname
van carbamazepine. Grotere dalingen in de plasmaconcentraties van paliperidon zouden zich kunnen
voordoen bij hogere doseringen carbamazepine. Bij het opstarten van carbamazepine dient de dosis
van INVEGA opnieuw te worden geëvalueerd en zonodig te worden verhoogd. Anderzijds dient bij
het stopzetten van een behandeling met carbamazepine de dosis van INVEGA eveneens opnieuw te
worden geëvalueerd en zonodig te worden verlaagd. Het duurt 2 tot 3 weken voordat volledige
inductie optreedt en bij stopzetting van het inducerend geneesmiddel verdwijnt het inducerend effect
in een vergelijkbare periode. Andere geneesmiddelen of kruiden die inducerend werken, bijv.
rifampicine en Sint-Janskruid (Hypericum perforatum), kunnen een vergelijkbaar effect op paliperidon
hebben.
Geneesmiddelen die de maag-darmtransit verkorten, kunnen de absorptie van paliperidon beïnvloeden,
bijv. metoclopramide.
Gelijktijdige toediening van één dosis INVEGA 12 mg met valproaat seminatrium tabletten met
verlengde afgifte (twee tabletten van 500 mg eenmaal daags) resulteerde in een toename van ongeveer
Gelijktijdig gebruik van INVEGA met risperidon
Gelijktijdig gebruik van INVEGA met oraal risperidon wordt niet aangeraden aangezien paliperidon
de actieve metaboliet is van risperidon en de combinatie van deze twee kan leiden tot een bijkomende
blootstelling aan paliperidon.
Gelijktijdig gebruik van INVEGA met psychostimulantia
Gebruik van psychostimulantia (bijv. methylfenidaat) in combinatie met paliperidon kan leiden tot
extrapiramidale symptomen na een verandering in één of beide behandelingen (zie rubriek 4.4).
Pediatrische patiënten
Onderzoek naar interacties is alleen bij volwassenen uitgevoerd.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn onvoldoende gegevens over het gebruik van paliperidon tijdens de zwangerschap. Paliperidon
bleek niet teratogeen in studies bij dieren, maar er werden andere vormen van reproductietoxiciteit
waargenomen (zie rubriek 5.3). Neonaten die tijdens het derde trimester van de zwangerschap zijn
blootgesteld aan antipsychotica (waaronder paliperidon), lopen risico op bijwerkingen na de bevalling
waaronder extrapiramidale symptomen en/of onttrekkingsverschijnselen die kunnen variëren in ernst
en in duur. Er zijn meldingen van agitatie, hypertonie, hypotonie, tremor, slaperigheid, ademnood of
voedingsstoornis. Pasgeborenen moeten daarom nauwlettend worden gecontroleerd. INVEGA dient
niet tijdens de zwangerschap te worden gebruikt, tenzij strikt noodzakelijk. Als het nodig is om tijdens
de zwangerschap te stoppen met de medicatie, dient dit niet plotseling te gebeuren.
Borstvoeding
Wanneer een therapeutische dosis wordt toegediend aan een vrouw die borstvoeding geeft, wordt
paliperidon in die mate in de moedermelk uitgescheiden dat effecten op het kind waarschijnlijk zijn.
INVEGA dient niet te worden gebruikt door vrouwen die borstvoeding geven.
Vruchtbaarheid
In de niet-klinische studies zijn geen relevante effecten waargenomen.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Paliperidon kan geringe of matige invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines
te bedienen als gevolg van mogelijke effecten op het zenuwstelsel en het gezichtsvermogen (zie
rubriek 4.8). Daarom dienen patiënten het advies te krijgen niet te rijden of machines te bedienen
totdat bekend is hoe zij reageren op INVEGA.
4.8
Bijwerkingen
Volwassenen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De meest gerapporteerde bijwerkingen die in klinische studies bij volwassenen werden gemeld, zijn
hoofdpijn, insomnia, sedatie/somnolentie, parkinsonisme, acathisie, tachycardie, tremor, dystonie,
bovensteluchtweginfectie, angst, duizeligheid, gewicht verhoogd, nausea, agitatie, constipatie, braken,
vermoeidheid, depressie, dyspepsie, diarree, droge mond, tandpijn, musculoskeletale pijn, hypertensie,
asthenie, rugpijn, elektrocardiogram QT verlengd en hoesten.
De volgende bijwerkingen bleken dosisgerelateerd te zijn: hoofdpijn, sedatie/somnolentie,
parkinsonisme, acathisie, tachycardie, dystonie, duizeligheid, tremor, bovensteluchtweginfectie,
dyspepsie en musculoskeletale pijn.
Tabel met bijwerkingen
Hieronder worden alle bijwerkingen weergegeven die in klinische studies en tijdens
postmarketing-ervaring met paliperidon zijn gemeld, waarbij de frequentiecategorie wordt geschat op
basis van klinisch onderzoek met INVEGA bij volwassenen. De volgende termen en frequenties
worden gebruikt: zeer vaak (1/10); vaak (1/100, <1/10); soms (1/1 000, <1/100); zelden
(1/10 000, <1/1 000); zeer zelden (<1/10 000) en niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet
worden bepaald). Binnen elke frequentiegroep, worden de bijwerkingen voorgesteld in afnemende
graad van ernst.
Systeem/orgaanklas
Bijwerking
sen
Frequentie
Zeer vaak
Vaak
Soms
Zelden
Niet bekend
Infecties en
bronchitis, infectie
pneumonie,
ooginfectie,
parasitaire
van de bovenste
luchtweginfectie,
onychomycose,
aandoeningen
luchtwegen,
cystitis, oorinfectie,
cellulitis,
sinusitis,
tonsillitis
acarodermatitis
urineweginfectie,
influenza
Bloed- en
aantal witte
agranulocytosec,
lymfestelsel-
bloedcellen
neutropenie,
aandoeningen
verlaagd,
eosinofielentelling
trombocytopenie,
verhoogd
anemie, hematocriet
verlaagd
Immuunsysteem-
anafylactische reactie,
aandoeningen
overgevoeligheid
Endocriene
hyperprolactinemiea
antidiuretisch
aandoeningen
hormoonsecretiedefici
ëntiec, glucose in
urine
Voedings- en
gewichtstoename,
diabetes mellitusd,
waterintoxicatie,
hyperinsulinemie
stofwisselingsstoor-
gestimuleerde
hyperglykemie,
diabetische
nissen
eetlust, gewicht
taille-omtrek
ketoacidosec,
verlaagd,
toegenomen,
hypoglykemie,
verminderde eetlust
anorexie, bloed
polydipsie, bloed
triglyceriden
cholesterol verhoogd
verhoogd
Psychische
insomniae
manie, agitatie,
slaapstoornis,
katatonie,
stoornissen
depressie, angst
verwarde toestand,
somnambulisme,
verminderd libido,
afgestompt affectc
anorgasmie,
zenuwachtigheid,
nachtmerrie
Zenuwstelselaan-
parkinsonism
dystonieb,
tardieve dyskinesie,
maligne neuroleptica-
doeningen
eb, acathisieb,
duizeligheid,
convulsiee, syncope, syndroom, cerebrale
sedatie/
dyskinesieb, tremorb
psychomotorische
ischemie,
somnolentie,
hyperactiviteit,
niet-reagerend op
hoofdpijn
orthostatische
prikkelsc,
hypotensie,
bewustzijnsverlies,
aandachtsstoornis,
verminderd
dysartrie, dysgeusie, bewustzijnc,
hypo-esthesie,
diabetisch comac
paresthesie
evenwichtsstoornis,
coördinatie afwijkend,
titubatie van het
hoofdc
gezichtsvermogen
fotofobie,
glaucoom,
wazig
conjunctivitis,
oogbewegingsafwijki
droog oog
ngc, oogrollenc,
traanproductie
verhoogd, oculaire
hyperemie
Evenwichtsorgaan-
vertigo, tinnitus,
en ooraandoeningen
oorpijn
Hartaandoeningen
atrioventriculair
sinusaritmie,
atriumfibrillatie,
blok,
elektrocardiogram
posturele
geleidingsstoornis,
abnormaal,
orthostatische
elektrocardiogram
hartkloppingen
tachycardie-
QT verlengd,
syndroomc
bradycardie,
tachycardie
Bloedvataandoenin
orthostatische
hypotensie
longembolie, veneuze
gen
hypotensie,
trombose, ischemie,
hypertensie
overmatig blozen
Ademhalingsstelsel-
faryngolaryngeale
dyspneu, piepen,
slaapapneu-syndroom, longstuwing
, borstkas- en
pijn, hoest,
bloedneus
hyperventilatie,
mediastinumaan-
neuscongestie
aspiratiepneumonie,
doeningen
luchtwegcongestie,
dysfonie
Maagdarmstelsel-
abdominale pijn,
gezwollen tong,
pancreatitisc,
aandoeningen
abdominaal
gastro-enteritis,
intestinale obstructie,
ongemak, braken,
dysfagie, flatulentie
ileus, fecale
nausea, constipatie,
incontinentie,
diarree, dyspepsie,
fecaloomc, cheilitis
droge mond,
tandpijn
Lever- en
transaminasen
gamma-
geelzucht
galaandoeningen
verhoogd
glutamyltransferase
verhoogd,
leverenzym
verhoogd
Huid- en
pruritus, rash
urticaria, alopecia,
angio-oedeem,
onderhuid-
eczeem, acne
geneesmiddelenerupti
aandoeningen
ec, hyperkeratose,
droge huid, erytheem,
huidverkleuring,
seborroïsche
dermatitis, hoofdroos
Skeletspierstelsel-
musculoskeletale
bloed creatine-
rabdomyolysec,
en bindweefsel-
pijn, rugpijn,
fosfokinase
houding afwijkendc
aandoeningen
artralgie
verhoogd,
spierspasmen,
gewrichtsstijfheid,
gewrichtszwelling,
spierzwakte,
nekpijn
Nier- en
urine-incontinentie,
urinewegaan-
pollakisurie,
doeningen
urineretentie,
dysurie
Zwangerschap,
neonataal
perinatale periode
onttrekkingssyndroom
en puerperium
(zie rubriek 4.6)c
Voortplantings-
amenorroe
erectiestoornissen,
priapismec, uitstel van
priapisme
stelsel- en
ejaculatiestoornis,
menstruatiec,
borstaandoeningen
menstruatiestoornise
gynaecomastie,
, galactorroe,
bloedaandrang in de
seksuele disfunctie,
borsten,
pijn in de borsten,
borstvergrotingc,
gevoelige borsten
borstuitvloed,
vaginale afscheiding
pyrexie, asthenie,
gezichtsoedeem,
hypothermiec,
aandoeningen
vermoeidheid
oedeeme, koude
lichaamstemperatuur
rillingen,
verlaagdc,
lichaamstempera-
geneesmiddel-
tuur verhoogd,
onttrekkingssyndroom
gangafwijking,
c, induratiec
dorst, borstkaspijn,
ongemak op de
borst, malaise
Letsels, intoxicaties
vallen
en verrichtingscom-
plicaties
a
Zie `Hyperprolactinemie' hieronder.
b
Zie `Extrapiramidale symptomen' hieronder.
c
Niet waargenomen in klinische studies met INVEGA maar waargenomen in de post-marketing omgeving
met paliperidon
d
In placebogecontroleerde pivotal studies werd diabetes mellitus gemeld bij 0,05% van de met INVEGA
behandelde personen, tegenover 0% in de placebogroep. De totale incidentie uit alle klinische studies was
0,14% bij alle personen behandeld met INVEGA.
e
Insomnia omvat: initiële insomnia, doorslaapstoornis;
Convulsie omvat: grand mal convulsie;
Oedeem
omvat: gegeneraliseerd oedeem, perifeer oedeem, putjesoedeem.
Menstruatiestoornis omvat:
onregelmatige menstruatie, oligomenorroe.
Bijwerkingen gezien bij formuleringen op basis van risperidon
Aangezien paliperidon de actieve metaboliet is van risperidon zijn de bijwerkingenprofielen van deze
stoffen (waaronder zowel de orale als de injectieformuleringen) relevant voor elkaar. Naast de
bovengenoemde bijwerkingen werden de volgende bijwerkingen waargenomen bij het gebruik van
producten op basis van risperidon en kan verwacht worden dat ze ook optreden bij INVEGA.
Psychische stoornissen: slaapgerelateerde eetstoornis
Zenuwstelselaandoeningen: cerebrovasculaire aandoening
Oogaandoeningen: floppy iris-syndroom (intraoperatief)
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen: ratelgeluiden
Huid- en onderhuidaandoeningen: Stevens-Johnson-syndroom/toxische epidermale necrolyse
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Extrapiramidale symptomen (EPS)
In klinische studies naar schizofrenie werd er geen verschil waargenomen tussen placebo en de
doseringen van 3 en 6 mg van INVEGA. Bij de twee hogere doseringen van INVEGA (9 en 12 mg)
werd een dosisafhankelijkheid voor EPS gezien. In de studies naar schizoaffectieve stoornis werd in
alle dosisgroepen een hogere EPS-frequentie waargenomen dan placebo zonder een duidelijke
dosisrelatie.
EPS omvatte een gepoolde analyse van de volgende termen: parkinsonisme (omvat speekselvloed,
musculoskeletale stijfheid, parkinsonisme, kwijlen, tandradrigiditeit, bradykinesie, hypokinesie,
maskergelaat, stramme spieren, akinesie, stijve nek, stijve spieren, parkinsonachtige gang en
abnormale glabellareflex, parkinsonachtige rusttremor), acathisie (omvat acathisie, rusteloosheid,
hyperkinesie en restless leg-syndroom), dyskinesie (dyskinesie, spiertrekkingen, choreoathetose,
athetose en myoclonus), dystonie (omvat dystonie, hypertonie, torticollis, onwillekeurige
spiersamentrekkingen, spiercontracturen, blefarospasme, oculogyratie, tongverlamming,
gezichtsspasme, laryngospasme, myotonie, opisthotonus, orofaryngeaal spasme, pleurothotonus,
tongspasme en trismus) en tremor. Er moet opgemerkt worden dat een breder spectrum aan
symptomen wordt vermeld die niet noodzakelijkerwijs extrapiramidaal van oorsprong zijn.
Gewichtstoename
In klinische studies naar schizofrenie werden de percentages deelnemers vergeleken die 7%
gewichtstoename hadden (het criterium voor gewichtstoename). Hieruit bleek dat de incidentie van
In de klinische studies naar schizoaffectieve stoornis had een hoger percentage patiënten die met
INVEGA werden behandeld (5%) een gewichtstoename van 7% vergeleken met patiënten in de
placebogroep (1%). In de studie met twee dosisgroepen (zie rubriek 5.1) werd een gewichtstoename
van 7% waargenomen bij 3% van de patiënten in de lage dosisgroep (3-6 mg), 7% van de patiënten
in de hoge dosisgroep (9-12 mg) en 1% van de patiënten in de placebogroep.
Hyperprolactinemie
In klinische studies naar schizofrenie werd bij 67% van de patiënten die behandeld werden met
INVEGA een toename in serumprolactine waargenomen. Bijwerkingen die mogelijk duiden op een
verhoogde prolactinespiegel (bijv. amenorroe, galactorroe, menstruatiestoornissen, gynaecomastie)
werden bij 2% van de patiënten gemeld. De maximaal gemiddelde toename van de
prolactineconcentratie in het serum werd in het algemeen gezien op de 15de dag van de behandeling,
maar bleef op het einde van de studie boven de uitgangswaarde.
Klasse-effecten
QT-verlenging, ventriculaire aritmieën (ventrikelfibrilleren, ventrikeltachycardie), plotse
onverklaarbare dood, hartstilstand en `torsade de pointes' kunnen bij gebruik van antipsychotica
optreden. Met het gebruik van antipsychotica zijn er gevallen gemeld van veneuze trombo-embolie,
waaronder gevallen van longembolie en diep-veneuze trombose frequentie niet bekend.
Paliperidon is de actieve metaboliet van risperidon. Het veiligheidsprofiel van risperidon kan van
toepassing zijn.
Ouderen
In een studie bij oudere patiënten met schizofrenie bleek het veiligheidsprofiel vergelijkbaar met dat
van niet-ouderen. INVEGA is niet onderzocht bij ouderen met dementie. In klinische studies met
enkele andere atypische antipsychotica zijn verhoogde risico's gemeld op overlijden en
cerebrovasculaire accidenten (zie rubriek 4.4).
Pediatrische patiënten
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
In één kortdurende en twee langerdurende studies met paliperidon tabletten met verlengde afgifte,
uitgevoerd bij adolescenten van 12 jaar en ouder met schizofrenie, was het algemene veiligheidsprofiel
vergelijkbaar met dat wat bij volwassenen werd gezien. In de gegevens van de samengevoegde
`adolescente schizofreniepopulatie' (12 jaar en ouder, n=545) die waren blootgesteld aan INVEGA,
waren de frequentie en de aard van de bijwerkingen hetzelfde als bij volwassenen, met uitzondering
van de volgende bijwerkingen die vaker werden gemeld bij adolescenten die INVEGA ontvingen dan
bij volwassenen die INVEGA ontvingen (en vaker dan bij placebo): sedatie/somnolentie,
parkinsonisme, gewichtstoename, bovensteluchtweginfectie, acathisie en tremor werden zeer vaak
( 1/10) gemeld bij adolescenten; abdominale pijn, galactorroe, gynaecomastie, acne, dysarthrie,
gastro-enteritis, epistaxis, oorinfectie, bloedtriglyceriden verhoogd en vertigo werden vaak ( 1/100,
< 1/10) gemeld bij adolescenten.
Extrapiramidale symptomen (EPS)
In de kortdurende, placebogecontroleerde studie met vaste dosering bij adolescenten was de incidentie
van EPS met alle doseringen van INVEGA hoger dan met placebo, met een hogere frequentie van EPS
bij hogere doseringen. Over het geheel van de studies bij adolescenten kwam EPS - bij alle doseringen
van INVEGA - bij adolescenten meer voor dan bij volwassenen.
Gewichtstoename
In de kortdurende, placebogecontroleerde studie met vaste dosering bij adolescenten had een hoger
percentage van de personen behandeld met INVEGA (6-19%, afhankelijk van de dosering) een
gewichtstoename van 7% in vergelijking met de personen die placebo hadden gekregen (2%). Er
Bij adolescenten dient de gewichtstoename te worden afgemeten aan de verwachte gewichtstoename
bij normale groei.
Prolactine
In de tot 2 jaar durende studie met open-labelbehandeling met INVEGA bij adolescenten met
schizofrenie traden bij 48% van de vrouwen en bij 60% van de mannen verhoogde serumconcentraties
van prolactine op. Bijwerkingen die mogelijk wijzen op verhoging van de prolactineconcentratie (bijv.
amenorroe, galactorroe, menstruatiestoornissen, gynaecomastie) werden over het geheel gemeld bij
9,3% van de personen.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9
Overdosering
In het algemeen zijn de verwachte tekenen en symptomen bij overdosering een overdreven uiting van
de gekende effecten van paliperidon, d.w.z. sufheid en sedatie, tachycardie en hypotensie, QT-
verlenging en extrapiramidale symptomen. Torsade de pointes en ventriculaire fibrillatie zijn gemeld
in verband met overdosering. Bij acute overdosering moet men rekening houden met de mogelijkheid
dat er meerdere geneesmiddelen bij betrokken zijn.
Bij de keuze van de vereiste behandeling en het herstel dient men rekening te houden met de
verlengde afgifte van het geneesmiddel. Er bestaat geen specifiek antidotum tegen paliperidon. Er
dienen algemene ondersteunende maatregelen te worden genomen. Zorg ervoor dat de luchtwegen vrij
zijn en vrij blijven en dat de betrokkene voldoende zuurstof inademt. Onmiddellijk dient
cardiovasculair onderzoek plaats te vinden bestaande uit een continue opvolging van mogelijke
aritmieën door middel van ECG. Voor de behandeling van hypotensie en circulatoire collaps dienen
geschikte maatregelen te worden genomen zoals intraveneuze toediening van vloeistof en/of
sympathomimetica. Toedienen van geactiveerde kool met een laxeermiddel dient overwogen te
worden. Bij ernstige extrapiramidale symptomen dienen anticholinergica te worden toegediend. De
patiënt dient onder strikt medisch toezicht en opvolging te blijven tot hij hersteld is.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: psycholeptica, andere antipsychotica, ATC-code: N05AX13
INVEGA bevat een racemisch mengsel van (+)- en (-)-paliperidon.
Werkingsmechanisme
Paliperidon is een selectieve antagonist van monoamine effecten, met farmacologische eigenschappen
die verschillen van de klassieke neuroleptica. Paliperidon bindt sterk aan de serotonerge 5-HT2- en
dopaminerge D2-receptoren. Paliperidon blokkeert ook de alfa-1-adrenerge receptoren en in iets
mindere mate de H1-histaminerge en alfa-2-adrenerge receptoren. De farmacologische activiteit van
de (+)- en (-)-paliperidon-enantiomeren zijn kwalitatief en kwantitatief vergelijkbaar.
Paliperidon bindt niet aan cholinerge receptoren. Hoewel paliperidon een sterke D2-antagonist is, wat
voor zover bekend de positieve symptomen van schizofrenie verlicht, veroorzaakt het in mindere mate
Klinische werkzaamheid
Schizofrenie
De werkzaamheid van INVEGA bij de behandeling van schizofrenie werd vastgesteld in drie
multicentrische, placebogecontroleerde, dubbelblinde studies van 6 weken bij personen met DSM-IV-
criteria voor schizofrenie. De doseringen van INVEGA liepen in de drie studies uiteen, maar
varieerden van 3 tot 15 mg eenmaal daags. Het primaire eindpunt voor werkzaamheid was de afname
van de totale score op de `Positive and Negative Syndrome Scale (PANSS)', zoals in de onderstaande
tabel wordt weergegeven. De PANSS is een gevalideerde, uit meerdere items bestaande schaal met
vijf factoren om positieve symptomen, negatieve symptomen, gedesorganiseerd denken,
ongecontroleerde vijandigheid/opwinding en angst/depressie te evalueren. Alle onderzochte
doseringen van INVEGA onderscheiden zich van placebo op dag 4 (p<0,05). De vooraf bepaalde
secundaire eindpunten omvatten de `Personal and Social Performance (PSP)'-schaal en de `Clinical
Global Impression - Severity (CGI-S)'-schaal. In alle drie de studies bleek INVEGA superieur ten
opzichte van placebo op de PSP en de CGI-S. De werkzaamheid werd ook geëvalueerd door de
behandelingsrespons te berekenen (gedefinieerd als een afname in de PANSS-totaalscore van 30%)
als secundair eindpunt.
Schizofreniestudies: Totaalscore op de `Positive and Negative Syndrome Scale (PANSS)' voor
schizofrenie - Verandering van uitgangswaarde tot eindpunt-LOCF voor de Studies R076477-SCH-
303, R076477-SCH-304 en R076477-SCH-305: Intent-to-Treat Analyse Set
Placebo
INVEGA
INVEGA
INVEGA
INVEGA
3 mg
6 mg
9 mg
12 mg
R076477-SCH-303
(n=126)
(n=123)
(n=122)
(n=129)
Gemiddeld bij
94,1 (10,74)
94,3 (10,48)
93,2 (11,90)
94,6 (10,98)
uitgangswaarde (SD)
Gemiddelde verandering -4,1 (23,16)
-17,9 (22,23)
-17,2 (20,23)
-23,3 (20,12)
(SD)
P-waarde (vs. placebo)
<0,001
<0,001
<0,001
Verschil `LS Means' (SE)
-13,7 (2,63)
-13,5 (2,63)
-18,9 (2,60)
R076477-SCH-304
(n=105)
(n=111)
(n=111)
Gemiddeld bij
93,6 (11,71)
92,3 (11,96)
94,1 (11,42)
uitgangswaarde (SD)
Gemiddelde verandering -8,0 (21,48)
-15,7 (18,89)
-17,5 (19,83)
(SD)
P-waarde (vs. placebo)
0,006
<0,001
Verschil `LS Means' (SE)
-7,0 (2,36)
-8,5 (2,35)
R076477-SCH-305
(n=120)
(n=123)
(n=123)
Gemiddeld bij
93,9 (12,66)
91,6 (12,19)
93,9 (13,20)
uitgangswaarde (SD)
Gemiddelde verandering -2,8 (20,89)
-15,0 (19,61)
-16,3 (21,81)
(SD)
P-waarde (vs. placebo)
<0,001
<0,001
Verschil `LS Means' (SE)
-11,6 (2,35)
-12,9 (2,34)
N.B.: Een negatieve verandering van de score duidt op verbetering. Bij alle drie de studies werd een actieve
controle (olanzapinedosis van 10 mg) ingesloten. LOCF = last observation carried forward. De 1-7-versie van
de PANSS werd gehanteerd. In de studie R076477-SCH-305 was ook een dosis van 15 mg opgenomen, maar de
resultaten daarvan worden niet weergegeven aangezien deze boven de maximaal aanbevolen dosis van 12 mg
ligt.
Placebo
INVEGA
INVEGA
INVEGA
INVEGA
3 mg
6 mg
9 mg
12 mg
R076477-SCH-303
N
126
123
122
129
Responder, n (%)
38 (30,2)
69 (56,1)
62 (50,8)
79 (61,2)
Niet-responder, n (%)
88 (69,8)
54 (43,9)
60 (49,2)
50 (38,8)
P-waarde (vs placebo)
--
<0,001
0,001
<0,001
R076477-SCH-304
N
105
110
111
Responder, n (%)
36 (34,3)
55 (50,0)
57 (51,4)
Niet-responder, n (%)
69 (65,7)
55 (50,0)
54 (48,6)
P-waarde (vs placebo)
--
0,025
0,012
R076477-SCH-305
N
120
123
123
Responder, n (%)
22 (18,3)
49 (39,8)
56 (45,5)
Niet-responder, n (%)
98 (81,7)
74 (60,2)
67 (54,5)
P-waarde (vs placebo)
--
0,001
<0,001
In een langetermijnstudie om het onderhoudseffect na te gaan, bleek INVEGA significant effectiever
in het onder controle houden van de symptomen en het uitstellen van relaps bij schizofrenie dan
placebo. Nadat patiënten gedurende 6 weken waren behandeld voor een acute episode en vervolgens
gedurende 8 weken werden gestabiliseerd met INVEGA (dosis variërend van 3 tot 15 mg eenmaal
daags), werden de patiënten dubbelblind gerandomiseerd aan een verdere behandeling met INVEGA
ofwel placebo, totdat een relaps van de schizofreniesymptomen optrad. De studie werd vroegtijdig
gestopt omwille van de effectiviteit, in verband met het significante verschil in tijd tot relaps van
INVEGA ten opzichte van placebo (p=0,0053).
Schizoaffectieve stoornis
De werkzaamheid van INVEGA bij de acute behandeling van psychotische of manische symptomen
van schizoaffectieve stoornis werd vastgesteld in twee placebogecontroleerde, 6 weken durende
studies bij niet-bejaarde volwassen patiënten. Ingeschreven patiënten 1) voldeden aan de DSM-IV-
criteria voor schizoaffectieve stoornis, zoals bevestigd door het Structured Clinical Interview for
DSM-IV Disorders, 2) hadden een totaalscore op de Positive and Negative Syndrome Scale (PANSS)
van ten minste 60, en 3) hadden prominente stemmingssymptomen zoals bevestigd door een score van
ten minste 16 op de Young Mania Rating Scale (YMRS) en/of Hamilton Rating Scale 21 for
Depression (HAM-D 21). De populatie omvatte patiënten met schizoaffectieve stoornis van het
bipolaire en depressieve type. In een van deze studies werd de werkzaamheid beoordeeld bij 211
patiënten die flexibele doses INVEGA (3-12 mg eenmaal daags) kregen. In de andere studie werd de
werkzaamheid beoordeeld bij 203 patiënten die aan een van twee doseringen van INVEGA werden
toegewezen: eenmaal daags 6 mg met de optie te verlagen naar 3 mg (n=105) of eenmaal daags 12 mg
met de optie te verlagen naar 9 mg eenmaal daags (n=98). Beide studies omvatten patiënten die
INVEGA als monotherapie of in combinatie met stemmingsstabilisatoren en/of antidepressiva
ontvingen. De dosis werd 's morgens onafhankelijk van de maaltijd toegediend. De werkzaamheid
werd geëvalueerd met behulp van de PANSS.
De INVEGA-groep in de flexibele dosisstudie (dosis tussen 3 en 12 mg per dag, gemiddelde modale
dosis van 8,6 mg per dag) en de hoge INVEGA-dosisgroep in de studie met 2 dosisniveaus (12 mg/dag
met de optie te verlagen naar 9 mg/dag) hadden beide betere scores dan placebo op de PANSS na 6
weken. In de lage dosisgroep in de studie met 2 dosisniveaus (6 mg/dag met de optie te verlagen naar
3 mg/dag) was INVEGA niet significant anders dan placebo gemeten met de PANSS. Slechts een paar
patiënten in beide studies ontvingen de 3 mg-dosis en de werkzaamheid van deze dosis kon niet
worden vastgesteld. Statistisch grotere verbeteringen in manische symptomen gemeten door YMRS
(schaal van secundaire werkzaamheid), zijn waargenomen bij patiënten in de flexibele dosisstudie en
de hogere INVEGA-dosisgroep in de tweede studie.
De resultaten van beide studies samengenomen (gepoolde studiegegevens), tonen aan dat INVEGA de
psychotische en manische symptomen van schizoaffectieve stoornis verbeterde bij het eindpunt ten
Analyse van de subpopulaties vertoonde geen bewijs van verschillen in respons op basis van geslacht,
leeftijd of geografische regio. Er waren onvoldoende gegevens om de verschillen in effecten op basis
van ras te onderzoeken. De werkzaamheid werd ook geëvalueerd door de behandelingsrespons te
berekenen (gedefinieerd als een afname in de PANSS-totaalscore van 30% en CGI-C score 2) als
secundair eindpunt.
Schizoaffectieve stoornis-studies: primaire werkzaamheidsparameter, verandering in de PANSS-totaalscore
ten opzichte van de uitgangswaarde voor de studies R076477-SCA-3001 en R076477-SCA-3002: Intent-to-
Treat Analyse Set
Placebo
INVEGA lagere
INVEGA
INVEGA flexibele
dosis
hogere dosis
dosis (3-12 mg)
(3-6 mg)
(9-12 mg)
R076477-SCA-3001
(n=107)
(n=105)
(n=98)
Gemiddelde bij uitgangswaarde
91,6 (12,5)
95,9 (13,0)
92,7 (12,6)
(SD)
Gemiddelde verandering (SD)
-21,7 (21,4)
-27,4 (22,1)
-30,6 (19,1)
P-waarde (vs placebo)
0,187
0,003
Verschil `LS means' (SE)
-3,6 (2,7)
-8,3 (2,8)
R076477-SCA-3002
(n=93)
(n=211)
Gemiddelde bij uitgangswaarde
91,7 (12,1)
92,3 (13,5)
(SD)
Gemiddelde verandering (SD)
-10,8 (18,7)
-20,0 (20,23)
P-waarde (vs placebo)
<0,001
Verschil `LS means' (SE)
-13,5 (2,63)
NB: Een negatieve verandering in de score duidt op verbetering. LOCF = last observation carried forward
(waarden laatste observatie gebruikt).
Schizoaffectieve stoornis-studies: secundaire werkzaamheidsparameter, percentage patiënten met
responderstatus bij LOCF-eindpunt: Studies R076477-SCA-3001 en R076477-SCA-3002: Intent-to-Treat
Analyse Set
Placebo
INVEGA lagere
INVEGA
INVEGA flexibele
dosis
hogere dosis
dosis (3-12 mg)
(3-6 mg)
(9-12 mg)
R076477-SCA-3001
N
107
104
98
Responder, n (%)
43 (40,2)
59 (56,7)
61 (62,2)
Niet-responder, n (%)
64 (59,8)
45 (43,3)
37 (37,8)
P-waarde (vs placebo)
--
0,008
0,001
R076477-SCA-3002
N
93
210
Responder, n (%)
26 (28,0)
85 (40,5)
Niet-responder, n (%)
67 (72,0)
125 (59,5)
P-waarde (vs placebo)
--
0,046
In een langetermijnstudie, opgezet om het behoud van effect te beoordelen, was de langwerkende
injecteerbare toepassingsvorm van paliperidon significant effectiever dan placebo in het behouden van
symptoombeheersing en het uitstellen van terugkeer van psychotische, manische en depressieve
symptomen van schizoaffectieve stoornis. Na een succesvolle behandeling van 13 weken in verband
met een acute psychotische of stemmingsepisode en na stabilisering met de langwerkende
injecteerbare toepassingsvorm van paliperidon gedurende nog eens 12 weken (met doses die
varieerden van 50 tot 150 mg), werden de patiënten gerandomiseerd naar een 15 maanden durende
dubbelblinde recidief-preventieperiode van de studie, waarin ze ofwel doorgingen met het gebruik van
de langwerkende injecteerbare toepassingsvorm van paliperidon ofwel placebo kregen, totdat ze
opnieuw schizoaffectieve symptomen ondervonden. De studie toonde een significant langere tijd tot
recidief bij patiënten die werden behandeld met de langwerkende injecteerbare toepassingsvorm van
paliperidon in vergelijking met behandeling met placebo (p<0,001).
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten af te zien van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met INVEGA in alle subgroepen van pediatrische
patiënten met schizoaffectieve stoornissen (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
De werkzaamheid van INVEGA voor de behandeling van schizofrenie bij adolescenten tussen
12 en 14 jaar is niet vastgesteld.
De werkzaamheid van INVEGA bij adolescenten met schizofrenie (INVEGA n=149, placebo n=51)
werd onderzocht in een gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde, 6 weken durende
studie waarin gebruik werd gemaakt van een opzet met behandelgroepen met een vaste dosis op basis
van het lichaamsgewicht met doseringen van 1,5 mg/dag tot 12 mg/dag. De deelnemers hadden een
leeftijd van 12-17 jaar en voldeden aan de DSM-IV-criteria voor schizofrenie. De werkzaamheid werd
beoordeeld met behulp van de PANSS. Deze studie toonde de werkzaamheid van INVEGA bij
adolescente personen met schizofrenie bij de `medium' doseringsgroep aan. Een secundaire analyse
naar dosis toonde de werkzaamheid van de doses van 3 mg, 6 mg en 12 mg eenmaal daags aan.
Studie bij adolescenten met schizofrenie: R076477-PSZ-3001: studie van 6 weken met vaste dosis,
placebogecontroleerd. Intent-to-treat analyseset. Verandering van uitgangswaarde tot eindpunt-LOCF.
Placebo
INVEGA
INVEGA
INVEGA
Lage dosis
`Medium' dosis
Hoge dosis
1,5 mg
3 of 6 mg*
6 of 12 mg**
n=51
n=54
n=48
n=47
Verandering in PANSS-score
Gemiddelde uitgangswaarde (SD)
90,6 (12,13)
91,6 (12,54)
90,6 (14,01)
91,5 (13,86)
Gemiddelde verandering (SD)
-7,9 (20,15)
-9,8 (16,31)
-17,3 (14,33)
-13,8 (15,74)
P-waarde (vs placebo)
0,508
0,006
0,086
Verschil `LS means' (SE)
-2,1 (3,17)
-10,1 (3,27)
-6,6 (3,29)
Responderanalyse
Responder, n (%)
17 (33,3)
21 (38,9)
31 (64,6)
24 (51,1)
Niet-responder, n (%)
34 (66,7)
33 (61,1)
17 (35,4)
23 (48,9)
P-waarde (vs placebo)
0,479
0,001
0,043
Respons gedefinieerd als afname in PANSS-totaalscore 20% ten opzichte van de uitgangswaarde
NB: Negatieve verandering in score betekent verbetering. LOCF = last observation carried forward.
* `Medium' dosis: 3 mg voor deelnemers < 51 kg, 6 mg voor deelnemers 51 kg
**Hoge dosis: 6 mg voor deelnemers < 51 kg, 12 mg voor deelnemers 51 kg
De werkzaamheid van INVEGA in een flexibel dosisbereik van 3 mg/dag tot 9 mg/dag bij
adolescenten (12 jaar en ouder) met schizofrenie werd ook beoordeeld in een gerandomiseerde,
dubbelblinde studie met actieve controle (INVEGA n=112, aripiprazol n=114) met een dubbelblinde
acute fase van 8 weken en een dubbelblinde onderhoudsfase van 18 weken. De veranderingen in de
PANSS-totaalscores in week 8 en week 26 ten opzichte van de uitgangswaarde waren voor de
INVEGA- en de aripiprazol-behandelgroepen getalsmatig vergelijkbaar. Bovendien was het
Studie bij adolescenten met schizofrenie: R076477-PSZ-3003: 26 weken durende studie met flexibele
dosering en actieve controle. Intent-to-treat analyseset. Verandering van uitgangswaarde tot eindpunt-
LOCF.
INVEGA
Aripiprazol
3-9 mg
5-15 mg
n=112
n=114
Verandering in PANSS-score
eindpunt acute fase, 8 weken
Gemiddelde uitgangswaarde (SD)
89,6 (12,22)
92,0 (12,09)
Gemiddelde verandering (SD)
-19,3 (13,80)
-19,8 (14,56)
P-waarde (vs aripiprazol)
0,935
Verschil `LS means' (SE)
0,1 (1,83)
Verandering in PANSS-score
eindpunt na 26 weken
Gemiddelde uitgangswaarde (SD)
89,6 (12,22)
92,0 (12,09)
Gemiddelde verandering (SD)
-25,6 (16,88)
-26,8 (18,82)
P-waarde (vs aripiprazol)
0,877
Verschil `LS means' (SE)
-0,3 (2,20)
Responderanalyse
eindpunt na 26 weken
Responder, n (%)
86 (76,8)
93 (81,6)
Niet-responder, n (%)
26 (23,2)
21 (18,4)
P-waarde (vs aripiprazol)
0,444
Respons gedefinieerd als afname in PANSS-totaalscore 20% ten opzichte van de uitgangswaarde
NB: Negatieve verandering in score betekent verbetering. LOCF = last observation carried forward.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
De farmacokinetiek van paliperidon na toediening van INVEGA is dosisafhankelijk binnen het
aanbevolen dosisbereik (3 tot 12 mg).
Absorptie
Na een enkele dosis vertoont INVEGA een geleidelijke toename van de afgiftesnelheid, waardoor de
plasmaconcentraties van paliperidon progressief toenemen en ongeveer 24 uur na de inname wordt de
piek-plasmaconcentratie (Cmax) bereikt. Bij de meeste personen worden bij eenmaaldaagse inname van
INVEGA binnen 4-5 dagen steady-state-concentraties van paliperidon bereikt.
Paliperidon is de actieve metaboliet van risperidon. De afgiftekenmerken van INVEGA leiden tot
minimale piek-dalfluctuaties in vergelijking met die bij gebruik van risperidon met onmiddellijke
afgifte (fluctuatie-index 38% versus 125%).
De absolute biologische beschikbaarheid van paliperidon na orale inname van INVEGA is 28% (90%-
betrouwbaarheidsinterval 23-33%).
Inname van paliperidon-tabletten met verlengde afgifte met een standaard maaltijd (veel vet/veel
calorieën) verhoogt de Cmax en de AUC van paliperidon met 50-60% vergeleken met inname op de
nuchtere maag.
Distributie
Paliperidon wordt snel gedistribueerd. Het schijnbaar verdelingsvolume bedraagt 487 liter. De plasma-
eiwitbinding van paliperidon is 74%. Het bindt primair aan 1-glycoproteïnezuur en albumine.
Biotransformatie en eliminatie
Eén week na orale inname van één enkele dosis van 1 mg 14C-paliperidon met onmiddellijke afgifte
werd 59% van de dosis onveranderd in de urine uitgescheiden. Dit toont aan dat paliperidon geen
uitgebreide metabolisatie in de lever ondergaat. Van de toegediende radioactiviteit werd ongeveer
In vitro-studies hebben aangetoond dat paliperidon een substraat is van P-gp en in hoge concentraties
een zwakke remmer van P-gp. Hiervan zijn geen in vivogegevens beschikbaar en de klinische
relevantie is niet bekend.
Leverinsufficiëntie
Paliperidon wordt niet in uitgebreide mate gemetaboliseerd in de lever. In een onderzoek bij personen
met matige leverinsufficiëntie (Child-Pugh klasse B), waren de plasmaconcentraties van het vrije
paliperidon vergelijkbaar met die bij gezonde proefpersonen. Er zijn geen gegevens beschikbaar over
patiënten met ernstige leverinsufficiëntie (Child-Pugh klasse C).
Nierinsufficiëntie
De eliminatie van paliperidon verminderde bij afnemende nierfunctie. De totale klaring van
paliperidon was bij personen met een verminderde nierfunctie verlaagd: met 32% bij milde
nierinsufficiëntie (CrCl = 50-80 ml/min), met 64% bij matige nierinsufficiëntie (CrCl = 30-
50 ml/min), en met 71% bij ernstige nierinsufficiëntie (CrCl < 30 ml/min). De gemiddelde terminale
eliminatiehalfwaardetijd van paliperidon was respectievelijk 24, 40 en 51 uur bij personen met milde,
matige en ernstige nierinsufficiëntie, terwijl deze bij personen met een normale nierfunctie (CrCl
80 ml/min) 23 uur bedraagt.
Ouderen
Gegevens uit farmacokinetisch onderzoek bij ouderen ( 65 jaar, n=26) wezen erop dat de klaring van
paliperidon bij steady-state na inname van INVEGA 20% lager is dan bij volwassenen (18-45 jaar,
n=28). Er werd echter geen leeftijdsafhankelijk effect waargenomen in de populatiefarmacokinetische
analyse bij patiënten met schizofrenie na correctie voor de leeftijdgerelateerde afname in de
creatinineklaring.
Adolescenten
De systemische blootstelling aan paliperidon was bij adolescente personen (15 jaar en ouder)
vergelijkbaar met die bij volwassenen. Bij adolescenten met een gewicht < 51 kg werd een 23%
hogere blootstelling geconstateerd dan bij adolescenten met een gewicht 51 kg. Leeftijd alleen had
geen invloed op de blootstelling aan paliperidon.
Ras
Populatiefarmacokinetische analyse toonde geen verschil aan in de farmacokinetiek van paliperidon na
inname van INVEGA met betrekking tot het ras.
Geslacht
De klaring van paliperidon na inname van INVEGA blijkt bij vrouwen ongeveer 19% lager te zijn dan
bij mannen. Dit verschil is grotendeels toe te schrijven aan verschillen tussen mannen en vrouwen in
het vetvrije lichaamsgewicht (de lean body mass, LBM) en in de creatinineklaring.
Rookgedrag
Op basis van in vitrostudies met enzymen uit de menselijke lever blijkt paliperidon geen substraat
voor CYP1A2; roken zou daarom geen effect hebben op de farmacokinetiek van paliperidon. Een
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Toxiciteitsstudies met herhaalde toediening bij ratten en honden hebben voornamelijk farmacologische
effecten aangetoond zoals sedatie en prolactinegemedieerde effecten op de borstklieren en de
genitaliën. Paliperidon bleek niet teratogeen bij ratten en konijnen. In reproductiestudies bij de rat met
risperidon, dat bij de rat en de mens in sterke mate wordt omgezet in paliperidon, werd een daling
gezien in het geboortegewicht en de overleving van de nakomelingen. Andere dopamine-antagonisten
hebben bij toediening aan zwangere dieren negatieve effecten veroorzaakt op het leervermogen en de
motorische ontwikkeling van de nakomelingen. In een testbatterij was paliperidon niet genotoxisch.
Bij carcogeniteitsstudies met oraal risperidon bij ratten en muizen werd een toename gezien van
hypofyse-adenomen (bij muizen), endocriene pancreasadenomen (bij ratten) en adenomen van de
borstklieren (bij beide soorten). Deze tumoren kunnen te maken hebben met een langdurig dopamine-
D2-antagonisme en hyperprolactinemie. De relevantie van deze gegevens bij knaagdieren voor het
risico bij de mens is niet bekend.
In een toxiciteitsstudie van 7 weken bij juveniele ratten die orale doses paliperidon tot 2,5 mg/kg/dag
kregen toegediend, overeenkomend met een blootstelling ongeveer gelijk aan de klinische
blootstelling op basis van de AUC, werden geen effecten op de groei, de seksuele rijping en de
`reproductieve prestatie' waargenomen. Paliperidon remde de gedragsneurologische ontwikkeling bij
mannetjes in doseringen tot 2,5 mg/kg/dag niet. Bij 2,5 mg/kg/dag werd bij vrouwtjes een effect
waargenomen op het leervermogen en het geheugen. Dit effect werd niet waargenomen na het
beëindigen van de behandeling. In een toxiciteitsstudie van 40 weken bij juveniele honden met orale
doses risperidon (dat in hoge mate wordt omgezet in paliperidon) tot 5 mg/kg/dag, werden effecten op
de seksuele rijping, de groei van de pijpbeenderen en de botmineraaldichtheid van het femur
waargenomen vanaf 3 maal de klinische blootstelling op basis van de AUC.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen
3 mg
Kern
Polyethyleenoxide 200K
Natriumchloride
Povidon (K29-32)
Stearinezuur
Butylhydroxytolueen (E321)
IJzeroxide (geel) (E172)
Polyethyleenoxide 7000K
IJzeroxide (rood) (E172)
Hydroxyethylcellulose
Polyethyleenglycol 3 350
Celluloseacetaat
Coating
Hypromellose
Titaniumdioxide (E171)
Lactosemonohydraat
Triacetine
Carnaubawas
Drukinkt
IJzeroxide (zwart) (E172)
6 mg
Kern
Polyethyleenoxide 200K
Natriumchloride
Povidon (K29-32)
Stearinezuur
Butylhydroxytolueen (E321)
Polyethyleenoxide 7000K
IJzeroxide (rood) (E172)
Hydroxyethylcellulose
Polyethyleenglycol 3 350
Celluloseacetaat
Coating
Hypromellose
Titaniumdioxide (E171)
Polyethyleenglycol 400
IJzeroxide (geel) (E172)
IJzeroxide (rood) (E172)
Carnaubawas
Drukinkt
IJzeroxide (zwart) (E172)
Propyleenglycol
Hypromellose
9 mg
Kern
Polyethyleenoxide 200K
Natriumchloride
Povidon (K29-32)
Stearinezuur
Butylhydroxytolueen (E321)
Polyethyleenoxide 7000K
IJzeroxide (rood) (E172)
IJzeroxide (zwart) (E172)
Hydroxyethylcellulose
Polyethyleenglycol 3 350
Celluloseacetaat
Coating
Hypromellose
Titaniumdioxide (E171)
Polyethyleenglycol 400
IJzeroxide (rood) (E172)
Carnaubawas
Drukinkt
IJzeroxide (zwart) (E172)
Propyleenglycol
Hypromellose
Coating
Hypromellose
Titaniumdioxide (E171)
Polyethyleenglycol 400
IJzeroxide (geel) (E172)
Carnaubawas
Drukinkt
IJzeroxide (zwart) (E172)
Propyleenglycol
Hypromellose
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
Houdbaarheid
2 jaar
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Flessen: Bewaren beneden 30 C. De fles zorgvuldig gesloten houden ter bescherming tegen vocht.
Blisterverpakkingen: Bewaren beneden 30 C. Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter
bescherming tegen vocht.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Flessen:
Witte hogedichtheidpolyethyleen (HDPE) fles met inductiesluiting en polypropyleen kindveilige dop.
Elke fles bevat 2 zakjes met 1 g drooghoudende silicagel (siliciumdioxide) (zakjes van polyethyleen,
goedgekeurd voor toepassing bij voedsel).
Verpakkingsgrootten: 30 en 350 tabletten met verlengde afgifte.
Blisterverpakkingen:
Polyvinylchloride (PVC)-laag bedekt met polychloor-trifluorethyleen (PCTFE)/aluminium
doordruklaag.
Verpakkingsgrootten: 14, 28, 30, 49, 56 en 98 tabletten met verlengde afgifte.
Of
Of
`Oriented polyamide (OPA)'-aluminium-polyvinylchloride (PVC)/aluminium kindveilige
doordrukblister.
Verpakkingsgrootten: 14, 28, 49, 56 en 98 tabletten met verlengde afgifte.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Geen bijzondere vereisten voor verwijdering.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Janssen-Cilag International NV
Turnhoutseweg 30
B-2340 Beerse
België
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
3 mg
EU/1/07/395/001-005
EU/1/07/395/021-025
EU/1/07/395/041-044
EU/1/07/395/057-058
EU/1/07/395/065-067
6 mg
EU/1/07/395/006-010
EU/1/07/395/026-030
EU/1/07/395/045-048
EU/1/07/395/059-060
EU/1/07/395/068-070
9 mg
EU/1/07/395/011-015
EU/1/07/395/031-035
EU/1/07/395/049-052
EU/1/07/395/061-062
EU/1/07/395/071-073
12 mg
EU/1/07/395/016-020
EU/1/07/395/036-040
EU/1/07/395/053-056
EU/1/07/395/063-064
EU/1/07/395/074-076
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 25 juni 2007
Datum van laatste verlenging: 14 mei 2012
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
A.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Janssen-Cilag SpA
Via C. Janssen
IT-04100 Borgo San Michele
Latina
Italië
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN VERBONDEN TEN AANZIEN VAN
LEVERING EN GEBRUIK
Aan medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel.
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
KARTONNEN DOOS VOOR PVC-PCTFE/ALUMINIUM BLISTERVERPAKKING (voor
witte en transparante blisterverpakking)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
INVEGA 3 mg tabletten met verlengde afgifte
INVEGA 6 mg tabletten met verlengde afgifte
INVEGA 9 mg tabletten met verlengde afgifte
INVEGA 12 mg tabletten met verlengde afgifte
paliperidon
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Iedere tablet met verlengde afgifte bevat 3 mg paliperidon
Iedere tablet met verlengde afgifte bevat 6 mg paliperidon
Iedere tablet met verlengde afgifte bevat 9 mg paliperidon
Iedere tablet met verlengde afgifte bevat 12 mg paliperidon
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
3 mg-tabletten
Bevat lactose. Zie bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
14 tabletten met verlengde afgifte
28 tabletten met verlengde afgifte
30 tabletten met verlengde afgifte
49 tabletten met verlengde afgifte
56 tabletten met verlengde afgifte
98 tabletten met verlengde afgifte
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
Tablet in zijn geheel doorslikken; niet kauwen, breken of pletten.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP: {MM/YYYY}
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30oC
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Janssen-Cilag International NV
Turnhoutseweg 30
B-2340 Beerse
België
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
3 mg
14 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/065 - TRANSPARANT
28 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/001 - TRANSPARANT
30 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/002 - TRANSPARANT
49 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/003 - TRANSPARANT
56 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/004 - TRANSPARANT
98 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/005 - TRANSPARANT
14 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/066 - WIT
28 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/021 - WIT
30 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/022 - WIT
49 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/023 - WIT
56 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/024 - WIT
98 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/025 - WIT
6 mg
14 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/068 - TRANSPARANT
28 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/006 - TRANSPARANT
30 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/007 - TRANSPARANT
49 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/008 - TRANSPARANT
56 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/009 - TRANSPARANT
98 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/010 - TRANSPARANT
14 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/069 - WIT
28 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/026 - WIT
30 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/027 - WIT
9 mg
14 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/071 - TRANSPARANT
28 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/011 - TRANSPARANT
30 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/012 - TRANSPARANT
49 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/013 - TRANSPARANT
56 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/014 - TRANSPARANT
98 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/015 - TRANSPARANT
14 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/072 - WIT
28 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/031 - WIT
30 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/032 - WIT
49 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/033 - WIT
56 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/034 - WIT
98 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/035 - WIT
12 mg
14 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/074 - TRANSPARANT
28 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/016 - TRANSPARANT
30 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/017 - TRANSPARANT
49 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/018 - TRANSPARANT
56 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/019 - TRANSPARANT
98 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/020 - TRANSPARANT
14 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/075 - WIT
28 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/036 - WIT
30 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/037 - WIT
49 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/038 - WIT
56 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/039 - WIT
98 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/040 - WIT
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
invega 3 mg
invega 6 mg
invega 9 mg
invega 12 mg
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
7 & 10 TABLETTEN PVC-PTFE/ALU BLISTERVERPAKKING (voor witte en transparante
blisterverpakking)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
INVEGA 3 mg tabletten met verlengde afgifte
INVEGA 6 mg tabletten met verlengde afgifte
INVEGA 9 mg tabletten met verlengde afgifte
INVEGA 12 mg tabletten met verlengde afgifte
paliperidon
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Janssen-Cilag International NV
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP MM/YYYY
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
KARTONNEN DOOS VOOR OPA-ALUMINIUM-PVC/ALUMINIUM
BLISTERVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
INVEGA 3 mg tabletten met verlengde afgifte
INVEGA 6 mg tabletten met verlengde afgifte
INVEGA 9 mg tabletten met verlengde afgifte
INVEGA 12 mg tabletten met verlengde afgifte
paliperidon
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Iedere tablet met verlengde afgifte bevat 3 mg paliperidon
Iedere tablet met verlengde afgifte bevat 6 mg paliperidon
Iedere tablet met verlengde afgifte bevat 9 mg paliperidon
Iedere tablet met verlengde afgifte bevat 12 mg paliperidon
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
3 mg-tabletten
Bevat lactose. Zie bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
14 tabletten met verlengde afgifte
28 tabletten met verlengde afgifte
49 tabletten met verlengde afgifte
56 tabletten met verlengde afgifte
98 tabletten met verlengde afgifte
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
Tablet in zijn geheel doorslikken; niet kauwen, breken of pletten.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP: {MM/YYYY}
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30oC.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Janssen-Cilag International NV
Turnhoutseweg 30
B-2340 Beerse
België
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
3 mg
14 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/067
28 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/041
49 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/042
56 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/043
98 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/044
6 mg
14 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/070
28 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/045
49 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/046
56 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/047
98 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/048
9 mg
14 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/073
28 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/049
49 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/050
56 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/051
98 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/052
12 mg
14 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/076
28 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/053
49 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/054
56 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/055
98 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/056
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
invega 3 mg
invega 6 mg
invega 9 mg
invega 12 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
7 TABLETTEN OPA-ALU-PVC/ALU BLISTERVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
INVEGA 3 mg tabletten met verlengde afgifte
INVEGA 6 mg tabletten met verlengde afgifte
INVEGA 9 mg tabletten met verlengde afgifte
INVEGA 12 mg tabletten met verlengde afgifte
paliperidon
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Janssen-Cilag International NV
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP MM/YYYY
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
Ma, di, wo, do, vrij, za, zo
KARTONNEN DOOS VOOR FLES
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
INVEGA 3 mg tabletten met verlengde afgifte
INVEGA 6 mg tabletten met verlengde afgifte
INVEGA 9 mg tabletten met verlengde afgifte
INVEGA 12 mg tabletten met verlengde afgifte
paliperidon
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Iedere tablet met verlengde afgifte bevat 3 mg paliperidon
Iedere tablet met verlengde afgifte bevat 6 mg paliperidon
Iedere tablet met verlengde afgifte bevat 9 mg paliperidon
Iedere tablet met verlengde afgifte bevat 12 mg paliperidon
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
3 mg-tabletten
Bevat lactose. Zie bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
30 tabletten met verlengde afgifte
350 tabletten met verlengde afgifte
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
Tablet in zijn geheel doorslikken; niet kauwen, breken of pletten.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP {MM/YYYY}
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30oC.
De fles zorgvuldig gesloten houden ter bescherming tegen vocht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Janssen-Cilag International NV
Turnhoutseweg 30
B-2340 Beerse
België
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
3 mg
30 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/057
350 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/058
6 mg
30 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/059
350 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/060
9 mg
30 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/061
350 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/062
12 mg
30 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/063
350 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/064
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
FLES
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
INVEGA 3 mg tabletten met verlengde afgifte
INVEGA 6 mg tabletten met verlengde afgifte
INVEGA 9 mg tabletten met verlengde afgifte
INVEGA 12 mg tabletten met verlengde afgifte
paliperidon
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Iedere tablet met verlengde afgifte bevat 3 mg paliperidon
Iedere tablet met verlengde afgifte bevat 6 mg paliperidon
Iedere tablet met verlengde afgifte bevat 9 mg paliperidon
Iedere tablet met verlengde afgifte bevat 12 mg paliperidon
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
3 mg-tabletten
Bevat lactose. Zie bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
30 tabletten met verlengde afgifte
350 tabletten met verlengde afgifte
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
Tablet in zijn geheel doorslikken; niet kauwen, breken of pletten.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP {MM/YYYY}
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30oC.
De fles zorgvuldig gesloten houden ter bescherming tegen vocht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Janssen-Cilag International NV
Turnhoutseweg 30
B-2340 Beerse
België
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
3 mg
30 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/057
350 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/058
6 mg
30 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/059
350 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/060
9 mg
30 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/061
350 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/062
12 mg
30 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/063
350 tabletten met verlengde afgifte - EU/1/07/395/064
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
BIJSLUITER
INVEGA 3 mg tabletten met verlengde afgifte
INVEGA 6 mg tabletten met verlengde afgifte
INVEGA 9 mg tabletten met verlengde afgifte
INVEGA 12 mg tabletten met verlengde afgifte
paliperidon
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
- Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
- Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
- Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die niet
in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is INVEGA en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is INVEGA en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
INVEGA bevat de werkzame stof paliperidon, die behoort tot de klasse van de antipsychotica.
INVEGA wordt gebruikt voor de behandeling van schizofrenie bij volwassenen en bij jongeren van
15 jaar en ouder.
Schizofrenie is een aandoening waarbij symptomen optreden zoals het horen, zien of voelen van
dingen die er niet zijn, onterechte overtuigingen, ongewone achterdocht, zich terugtrekken,
onsamenhangende spraak en vervlakking van gedrag en emoties. Mensen met deze aandoening kunnen
zich ook depressief, angstig, schuldig of gespannen voelen.
INVEGA wordt ook gebruikt om schizoaffectieve stoornis bij volwassenen te behandelen.
Schizoaffectieve stoornis is een psychische aandoening waarbij iemand een combinatie van
symptomen heeft van schizofrenie (zoals hierboven vermeld) en stemmingsstoornissen (uitgelaten
voelen, bedroefd, geagiteerd, gebrek aan concentratie, slapeloosheid, spraakzaamheid, verlies aan
belangstelling voor dagelijkse activiteiten, te veel of te weinig slapen, te veel of te weinig eten, en
terugkerende gedachten aan zelfdoding).
INVEGA kan de symptomen van uw ziekte helpen verlichten en verhinderen dat uw symptomen
terugkeren.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor risperidon of voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen
kunt u vinden in rubriek 6.
Patiënten met schizoaffectieve stoornis die behandeld worden met dit geneesmiddel moeten
zorgvuldig worden opgevolgd voor een mogelijke omschakeling van manische naar depressieve
symptomen.
- Dit geneesmiddel is niet onderzocht bij ouderen met dementie. Oudere patiënten met dementie
die met vergelijkbare geneesmiddelen worden behandeld, kunnen echter een verhoogd risico
hebben op een beroerte of op overlijden.
- als u de ziekte van Parkinson of dementie heeft.
- als bij u ooit een aandoening is vastgesteld met symptomen als een verhoogde temperatuur en
stijve spieren (ook bekend als het zogenaamde maligne neurolepticasyndroom).
- als u ooit last heeft gehad van ongewone bewegingen van de tong of het gezicht (tardieve
dyskinesie).
Wees u ervan bewust dat deze twee aandoeningen veroorzaakt kunnen worden door dit soort
geneesmiddelen
.
-
als u weet dat u in het verleden weinig witte bloedcellen heeft gehad (wat al of niet veroorzaakt
kan zijn geweest door andere geneesmiddelen).
- als u suikerziekte heeft (diabetes mellitus) of een verhoogd risico daarop.
- als u een hartziekte heeft of een behandeling daarvoor krijgt, waardoor bij u de kans groter is op
een lage bloeddruk.
- als u epilepsie heeft.
- als u problemen heeft met slikken, of maag- of darmproblemen heeft waardoor uw voedsel niet
gemakkelijk doorgeslikt kan worden of door de darmen gaat.
- als u een ziekte heeft waarbij diarree voorkomt.
- als u nierproblemen heeft.
- als u leverproblemen heeft.
- als u een aanhoudende en/of pijnlijke erectie heeft.
- als u problemen heeft om de normale lichaamstemperatuur onder controle te houden of last heeft
van te hoge lichaamstemperatuur.
- als u een abnormaal hoog gehalte van het hormoon prolactine in uw bloed heeft of als u een
tumor heeft die mogelijk afhankelijk is van prolactine.
- als u of iemand anders in uw familie wel eens trombose (bloedpropjes) heeft gehad, omdat het
gebruik van antipsychotica in verband wordt gebracht met het ontstaan van trombose.
Als u een van deze aandoeningen heeft, overleg dan met uw arts. Het kan zijn dat deze uw dosis wil
aanpassen of u enige tijd wil opvolgen.
Aangezien bij patiënten die INVEGA gebruikten in zeer zeldzame gevallen gevaarlijk lage aantallen
zijn gezien van een bepaald type witte bloedcellen, die nodig zijn om infecties in uw bloed te
bestrijden, kan het zijn dat uw arts bij u het aantal witte bloedcellen zal controleren.
INVEGA kan ervoor zorgen dat uw lichaamsgewicht toeneemt. Aanzienlijke gewichtstoename kan
schade toebrengen aan uw gezondheid. Uw arts dient u regelmatig te wegen.
Aangezien bij patiënten die INVEGA gebruikten diabetes mellitus of verergering van reeds bestaande
diabetes mellitus is gezien, moet uw arts u controleren op tekenen van te veel suiker in uw bloed. Bij
patiënten met reeds bestaande diabetes mellitus moet de bloedsuikerspiegel regelmatig worden
gecontroleerd.
Tijdens een operatie aan het oog vanwege vertroebeling van de lens (staar of cataract), kan het zijn dat
de pupil (het zwart gekleurde cirkeltje in het midden van uw oog) niet groot genoeg wordt. Ook kan de
iris (het gekleurde deel van het oog) tijdens de operatie slap worden en dat kan tot schade aan het oog
leiden. Als er bij u een oogoperatie gepland wordt, zorg dan dat u aan uw oogarts vertelt dat u dit
geneesmiddel gebruikt.
INVEGA mag niet voor de behandeling van schizoaffectieve stoornis worden gebruikt bij kinderen en
jongeren jonger dan 18 jaar.
Dit is omdat niet bekend is of INVEGA bij deze leeftijdsgroepen veilig of werkzaam is.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast INVEGA nog andere geneesmiddelen of heeft u dat kort geleden gedaan? Vertel dat
dan uw arts of apotheker. Wanneer dit geneesmiddel samen wordt gebruikt met bepaalde
geneesmiddelen voor het hart die het hartritme onder controle houden, of met andere soorten
geneesmiddelen zoals antihistaminica, antimalariamiddelen of andere antipsychotica, kunnen er
afwijkingen in de elektrische functie van het hart voorkomen.
Aangezien dit geneesmiddel voornamelijk in de hersenen werkzaam is, kan het beïnvloed worden door
geneesmiddelen die in de hersenen werken als gevolg van het bijkomend effect (dit geldt ook voor
alcohol).
Aangezien dit geneesmiddel de bloeddruk kan verlagen, moet men voorzichtig zijn als dit
geneesmiddel wordt gebruikt in combinatie met andere geneesmiddelen die de bloeddruk verlagen.
Dit geneesmiddel kan het effect van geneesmiddelen tegen de ziekte van Parkinson en tegen `rusteloze
benen' verminderen (bijv. het middel levodopa).
De effecten van dit geneesmiddel kunnen beïnvloed worden als u geneesmiddelen gebruikt die de
snelheid van het darmtransport veranderen (bijv. metoclopramide).
Een dosisvermindering moet overwogen worden wanneer dit geneesmiddel samen met valproaat wordt
toegediend.
Het gebruik van oraal risperidon samen met dit geneesmiddel wordt niet aanbevolen omdat de
combinatie van de twee geneesmiddelen kan leiden tot meer bijwerkingen.
INVEGA dient voorzichtig te worden gebruikt met geneesmiddelen die de activiteit van het centrale
zenuwstelsel versterken (psychostimulantia, zoals methylfenidaat).
Waarop moet u letten met alcohol?
Vermijd alcohol als u dit geneesmiddel gebruikt.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt. Gebruik dit geneesmiddel
niet als u zwanger bent, tenzij u dit met uw arts heeft afgesproken. De volgende symptomen kunnen
optreden bij pasgeboren baby's van moeders die paliperidon in het laatste trimester (laatste drie
maanden van hun zwangerschap) hebben gebruikt: trillen, stijve en/of zwakke spieren, slaperigheid,
opwinding, ademhalingsproblemen en problemen met voeden. Als uw baby last krijgt van een van
deze symptomen, neem dan contact op met uw arts.
Geef geen borstvoeding als u dit geneesmiddel gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Tijdens behandeling met dit geneesmiddel kunnen duizeligheid en problemen met het zien optreden
(zie rubriek 4 Mogelijke bijwerkingen). Houd hier rekening mee in situaties waarin volledige
waakzaamheid nodig is, bijvoorbeeld bij het autorijden of het bedienen van machines.
INVEGA bevat natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per tablet, dat wil zeggen dat het in wezen
`natriumvrij' is.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts, apotheker of verpleegkundige u dat heeft
verteld.
Gebruik bij volwassenen
De aanbevolen dosering voor volwassenen is 6 mg eenmaal per dag, `s morgens in te nemen. Uw arts
kan de dosis verhogen of verlagen tot een dosis tussen 3 mg en 12 mg eenmaal per dag voor
schizofrenie of tussen 6 mg en 12 mg eenmaal per dag voor schizoaffectieve stoornis. Dit hangt af van
hoe goed het middel bij u werkt.
Gebruik bij jongeren tot 18 jaar
De aanbevolen begindosis voor de behandeling van schizofrenie bij jongeren van 15 jaar en ouder is
3 mg eenmaal daags, 's morgens in te nemen.
Voor jongeren met een gewicht van 51 kg of meer kan de dosis worden verhoogd tot het gebied van
6 tot 12 mg eenmaal daags.
Voor jongeren met een gewicht van minder dan 51 kg kan de dosis worden verhoogd tot 6 mg eenmaal
daags.
Uw arts zal beslissen hoeveel u krijgt. De hoeveelheid die u moet innemen hangt af van hoe goed het
middel bij u werkt.
Hoe en wanneer moet u INVEGA innemen?
Neem dit geneesmiddel in door de mond en slik de tablet in zijn geheel door met water of een andere
vloeistof. U mag de tabletten niet kauwen, doorbreken of pletten.
Neem dit geneesmiddel iedere ochtend in met of zonder ontbijt, maar doe het elke dag op dezelfde
manier. Neem dit geneesmiddel niet de ene dag in bij het ontbijt en de andere dag zonder ontbijt.
De werkzame stof, paliperidon, lost op nadat u de tablet heeft doorgeslikt; het omhulsel van de tablet
verlaat het lichaam met de ontlasting.
Patiënten met nierproblemen
Uw arts kan uw dosis van dit geneesmiddel aanpassen op basis van uw nierfunctie.
Ouderen
Uw arts kan uw dosis van dit geneesmiddel verlagen als uw nieren minder goed werken.
Heeft u te veel van dit middel ingenomen?
Neem onmiddellijk contact op met uw arts. De volgende symptomen kunnen optreden: slaperigheid,
vermoeidheid, ongewone bewegingen, problemen met staan en lopen, duizeligheid door een lage
bloeddruk en abnormale hartslag.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Stop niet met dit middel, want u zult geen effect meer van het geneesmiddel ondervinden. Stop nooit
met dit geneesmiddel, tenzij uw arts u dit heeft aangeraden, aangezien de symptomen kunnen
terugkeren.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Vertel het uw arts onmiddellijk als u het volgende opmerkt:
vorming van bloedstolsels (bloedklonters) in de aderen, vooral in de benen (symptomen zijn
onder andere zwelling, pijn en roodheid van het been), die via de bloedvaten in de longen
terecht kunnen komen, wat pijn op de borst en ademhalingsmoeilijkheden veroorzaakt.
Raadpleeg onmiddellijk een arts als u een of meer van deze symptomen opmerkt.
u heeft dementie en merkt dat uw geestelijke toestand plotseling verandert of dat u plotseling
last krijgt van zwakte of een verdoofd gevoel van uw gezicht, armen of benen, in het bijzonder
aan één kant, of als u onduidelijk gaat praten, zelfs al is het heel kort. Dit kunnen tekenen van
een beroerte zijn.
u krijgt last van koorts, stijve spieren, zweten of een verminderd bewustzijn (een stoornis die
`maligne neurolepticayndroom' wordt genoemd). Het kan zijn dat u onmiddellijk moet worden
behandeld door een arts.
u bent een man en heeft een langdurige of pijnlijke erectie. Dit heet priapisme. Het kan zijn dat
u onmiddellijk moet worden behandeld door een arts.
u krijgt last van onwillekeurige ritmische bewegingen van de tong, de mond of het gezicht. Het
kan zijn dat u moet stoppen met paliperidon.
u krijgt last van een ernstige allergische reactie, die u herkent aan koorts, zwelling van de mond,
het gezicht, de lip(pen) of de tong, benauwdheid, jeuk, huiduitslag en soms daling van de
bloeddruk (die tot een anafylactische reactie kan leiden).
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen: kunnen meer dan 1 op de 10 personen treffen
moeilijk in slaap vallen of doorslapen
parkinsonisme. Deze aandoening kan omvatten: langzame of verslechterde beweging, gevoel
van stijve of gespannen spieren (waardoor uw bewegingen schokkerig worden) en soms zelfs
een gevoel dat een beweging even `bevriest' en dan opnieuw begint. Andere tekenen van
parkinsonisme zijn: langzaam, schuifelend lopen, trillen als u verder niet beweegt, versterkte
speekselvloed en/of kwijlen en verlies van gelaatsuitdrukking.
rusteloosheid
gevoel van slaperigheid of verminderde waakzaamheid
hoofdpijn.
Vaak voorkomende bijwerkingen: kunnen maximaal 1 op de 10 personen treffen
infectie van de borst (bronchitis), symptomen van gewone verkoudheid, infectie van de neus- en
bijholtes, urineweginfectie, grieperig gevoel
gewichtstoename, verhoogde eetlust, gewichtsverlies, verminderde eetlust
opgetogen stemming (manie), prikkelbaarheid, depressie, angst
dystonie: dit is een toestand waarbij de spieren langzaam of aanhoudend onwillekeurig
samentrekken. Hoewel het in elk lichaamsdeel kan optreden (en kan leiden tot een abnormale
houding), treft dystonie vaak de spieren van het gezicht, met abnormale bewegingen van de
ogen, de mond, de tong of de kaak
duizeligheid
dyskinesie: dit is een toestand met onwillekeurige spierbewegingen en deze kan herhaalde,
spastische, kronkelende of trekkende bewegingen inhouden
trillen (schudden)
wazig zien
een onderbreking in de geleiding tussen de bovenste en de onderste delen van het hart,
abnormale elektrische geleiding van het hart, verlenging van het QT-interval van uw hart,
langzame hartslag, snelle hartslag
lage bloeddruk bij het rechtop staan (daardoor kunnen sommige mensen die INVEGA
gebruiken zich licht in het hoofd of duizelig voelen, of kunnen ze flauwvallen als ze plotseling
rechtop gaan staan of zitten), hoge bloeddruk
pijnlijke keel, hoesten, verstopte neus
buikpijn, ongemak in de buik, braken, misselijkheid, verstopping, diarree, stoornis in de
spijsvertering, droge mond, tandpijn
verhoogde levertransaminasen in uw bloed
jeuk, huiduitslag
botpijn of spierpijn, rugpijn, gewrichtspijn
uitblijven van de menstruaties
koorts, zwakte, vermoeidheid.
Soms voorkomende bijwerkingen: kunnen maximaal 1 op de 100 personen treffen
longontsteking, infectie van de luchtwegen, blaasinfectie, oorinfectie, ontstoken amandelen
verlaagd aantal witte bloedcellen, afname van bloedplaatjes (bloedcellen die bloedingen helpen
te stoppen), bloedarmoede, verlaagd aantal rode bloedcellen
INVEGA kan de hoeveelheid van een hormoon met de naam prolactine, zoals aangetoond met
een bloedonderzoek, verhogen (dit kan al of niet symptomen veroorzaken). Als er symptomen
van een hoog prolactinegehalte optreden, kan dit bij mannen gaan om: zwelling van de borsten,
moeilijk een erectie kunnen krijgen of houden of andere seksuele stoornissen. Bij vrouwen kan
het gaan om: vervelend gevoel in de borsten, lekken van melk uit de borsten, overgeslagen
menstruaties of andere problemen met de cyclus.
diabetes of het verergeren van diabetes, hoge hoeveelheid suiker in het bloed, een toegenomen
tailleomtrek, verlies van eetlust wat leidt tot ondervoeding en laag lichaamsgewicht, hoge
hoeveelheid triglyceriden (een soort vet) in het bloed
slaapstoornis, verwardheid, verminderde seksuele drift, geen orgasme kunnen krijgen,
zenuwachtigheid, nachtmerries
tardieve dyskinesie (trekkerige of schokkerige, niet te beheersen bewegingen in uw gezicht,
tong of andere lichaamsdelen). Vertel het uw arts onmiddellijk als u onwillekeurige ritmische
bewegingen van uw tong, mond en gezicht ondervindt. Het kan dan nodig zijn te stoppen met
INVEGA.
stuipen (epileptische aanvallen), flauwvallen, een rusteloze drang om lichaamsdelen te
bewegen, duizeligheid bij het rechtop staan, aandachtsstoornis, spraakproblemen, smaakverlies
of abnormale smaak, verminderd gevoel van de huid voor pijn en aanraking, een tintelend,
prikkelend of verdoofd gevoel van de huid
overgevoeligheid van de ogen voor licht, ooginfectie of bindvliesontsteking, droog oog
draaierig gevoel (vertigo), oorsuizen, oorpijn
onregelmatige hartslag, abnormale elektrische registratie van het hart (elektrocardiogram of
ECG), een fladderend of bonzend gevoel in uw borst (hartkloppingen)
lage bloeddruk
kortademigheid, piepen, neusbloedingen
gezwollen tong, maag- of darminfectie, moeite met slikken, overmatige darmgassen of
winderigheid
verhoogd GGT (een leverenzym met de naam gamma-glutamyltransferase) in uw bloed,
verhoogde leverenzymen in uw bloed
galbulten (of netelroos), haarverlies, eczeem, puistjes
een verhoging van CPK (creatine-fosfokinase) in uw bloed, een enzym dat soms wordt
vrijgegeven bij afbraak van de spieren; spierkrampen, stijve gewrichten, gezwollen gewrichten,
spierzwakte, nekpijn
incontinentie (niet kunnen ophouden) van urine, vaak moeten plassen, niet kunnen plassen, pijn
bij het plassen
erectiestoornis, stoornis met de zaadlozing
overgeslagen menstruaties of andere problemen met uw cyclus (vrouwen), lekken van melk uit
de borsten, seksuele stoornis, pijn in de borsten, vervelend gevoel in de borsten
zwelling van het gezicht, de mond, ogen of lippen, zwelling van het lichaam, de armen of benen
koude rillingen, verhoogde lichaamstemperatuur
een verandering in uw manier van lopen
dorst hebben
pijn op de borst, vervelend gevoel op de borst, zich niet lekker voelen
vallen.
Zelden voorkomende bijwerkingen: kunnen maximaal 1 op de 1000 personen treffen
ooginfectie, schimmelinfectie van de nagels, huidinfectie, ontsteking van de huid door mijten
gevaarlijke vermindering van het type witte bloedcellen die helpen u te beschermen tegen
infectie in uw bloed
vermindering van het type witte bloedcellen die helpen u te beschermen tegen infectie,
vermeerdering van eosinofielen (een bepaald soort witte bloedcel) in uw bloed
ernstige allergische reactie die wordt gekenmerkt door koorts, gezwollen mond, gezicht, lip of
tong, kortademigheid, jeuk, huiduitslag en soms een snelle daling van de bloeddruk; allergische
reactie
suiker in de urine
ontoereikende uitscheiding van een hormoon dat de hoeveelheid urine reguleert
levensbedreigende complicaties (gevolgen) van niet onder controle gebrachte diabetes
gevaarlijk overmatig water drinken, lage hoeveelheid suiker in het bloed, overmatig water
drinken, verhoogd cholesterol in uw bloed
slaapwandelen
niet bewegen of reageren terwijl u wakker bent (katatonie)
gebrek aan emotie
maligne neurolepticasyndroom (verwardheid, verminderd of verlies van bewustzijn, hoge koorts
en ernstige spierstijfheid)
bewustzijnsverlies, evenwichtsstoornis, abnormale coördinatie
problemen met de bloedvaten in de hersenen, coma door niet onder controle gebrachte diabetes,
niet reageren op prikkels, laag bewustzijnsniveau, schudden van het hoofd
glaucoom (verhoogde druk in de oogbol), verhoogde traanvorming, rode ogen, problemen met
het bewegen van uw ogen, oogrollen
boezemfibrillatie (een abnormaal hartritme), snelle hartslag bij het rechtop staan
bloedklonters (propjes) in de aderen, vooral in de benen (symptomen zijn onder andere
zwelling, pijn en roodheid van het been), die via de bloedvaten in de longen terecht kunnen
komen, wat pijn op de borst en ademhalingsmoeilijkheden veroorzaakt. Raadpleeg onmiddellijk
een arts als u een of meer van deze symptomen opmerkt
minder zuurstof in delen van uw lichaam (door verminderde bloedstroom), overmatig blozen
moeilijk ademen tijdens de slaap (slaapapneu), snel en oppervlakkig ademen
longontsteking veroorzaakt door het inademen van voedsel, verstopping van de luchtwegen,
stemstoornis
een verstopping in de darmen, ontlasting niet kunnen ophouden, zeer harde ontlasting, te weinig
beweging van de darmspieren wat verstoppingen veroorzaakt
geel worden van de huid en de ogen (geelzucht)
ontsteking van de alvleesklier
ernstige allergische reactie met zwelling waarbij ook de keel betrokken kan zijn wat kan leiden
tot moeite met ademen
verdikking van de huid, droge huid, rode huid, verkleurde huid, schilferachtige jeukende
(hoofd)huid, hoofdroos
afbraak van spiervezels en pijn in de spieren (rabdomyolyse), abnormale houding
priapisme (een langdurige erectie van de penis waarvoor een operatie nodig kan zijn)
borstontwikkeling bij mannen, vergroting van de borstklieren, afscheiding uit de borsten,
vaginale afscheiding
uitstel van de menstruaties, vergrote borsten
zeer lage lichaamstemperatuur, een afname in lichaamstemperatuur
symptomen door het stoppen met het geneesmiddel.
Niet bekend: de frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald
stuwing van bloed in de long
toename van insuline in uw bloed (een hormoon dat de hoeveelheid suiker in uw bloed
reguleert).
De volgende bijwerkingen werden gezien bij het gebruik van een ander geneesmiddel, dat risperidon
wordt genoemd en dat heel vergelijkbaar is met paliperidon. De volgende bijwerkingen kunnen dus
ook verwacht worden bij INVEGA: slaapgerelateerde eetstoornis, andere vormen van
bloedvatproblemen in de hersenen en knerpende longgeluiden. Daarnaast kan een ernstige of
levensbedreigende huiduitslag met blaren en afschilferende huid voorkomen; de uitslag kan beginnen
in en rond de mond, neus, ogen en geslachtsorganen; daarna kan de uitslag verspreiden naar andere
plaatsen op het lichaam (Stevens-Johnson-syndroom of toxische epidermale necrolyse).
Oogproblemen tijdens een staaroperatie (cataractoperatie) kunnen eveneens voorkomen. Als u dit
geneesmiddel gebruikt of heeft gebruikt kan tijdens een staaroperatie het zogenaamde intraoperatief
floppy iris-syndroom (IFIS) optreden. Als u een staaroperatie moet ondergaan, zorg dan dat u het aan
uw oogarts vertelt als u dit geneesmiddel gebruikt of heeft gebruikt.
Extra bijwerkingen die bij jongeren tot 18 jaar kunnen voorkomen
Jongeren tot 18 jaar hadden in het algemeen bijwerkingen die vergelijkbaar waren met die bij
volwassenen. Alleen de volgende bijwerkingen werden vaker gezien:
gevoel van slaperigheid of verminderde waakzaamheid
parkinsonisme: deze aandoening kan inhouden: langzaam of moeilijk bewegen, een gevoel van
stijve spieren (wat je bewegingen schokkerig maakt) en soms zelfs een gevoel alsof je beweging
`bevriest' en dan weer begint. Andere verschijnselen van parkinsonisme zijn: een schuifelende
tred, beven in rust, versterkte speekselvloed en/of kwijlen en minder uitdrukking in het gezicht.
gewichtstoename
verschijnselen van verkoudheid
rusteloosheid
trillen (schudden)
maagpijn
lekken van melk uit de borsten bij meisjes
zwelling van de borsten bij jongens
puistjes
spraakproblemen
maag- of darminfectie
neusbloedingen
oorinfectie
hoge hoeveelheid triglyceriden (een soort vet) in het bloed
draaierig gevoel (vertigo).
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de
blisterverpakkingen/flessen en buitenverpakking na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste
dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Flessen: Bewaren beneden 30C. De fles zorgvuldig gesloten houden ter bescherming tegen vocht.
Blisterverpakkingen: Bewaren beneden 30C. Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter
bescherming tegen vocht.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is paliperidon.
Iedere INVEGA 3 mg tablet met verlengde afgifte bevat 3 mg paliperidon.
Iedere INVEGA 6 mg tablet met verlengde afgifte bevat 6 mg paliperidon.
Iedere INVEGA 9 mg tablet met verlengde afgifte bevat 9 mg paliperidon.
Iedere INVEGA 12 mg tablet met verlengde afgifte bevat 12 mg paliperidon.
De andere stoffen in dit middel zijn:
Gecoate tabletkern:
Polyethyleenoxide 200K
Natriumchloride
Povidon (K29-32)
Stearinezuur
Butylhydroxytolueen (E321)
IJzeroxide (geel) (E172) (alleen in tabletten met 3 en 12 mg)
Polyethyleenoxide 7000K
IJzeroxide (rood) (E172)
Hydroxyethylcellulose
Polyethyleenglycol 3350
Celluloseacetaat
IJzeroxide (zwart) (E172) (alleen in tabletten met 9 mg)
Gekleurde coating:
Hypromellose
Titaniumdioxide (E171)
Polyethyleenglycol 400 (alleen in tabletten met 6, 9 en 12 mg)
IJzeroxide (geel) (E172) (alleen in tabletten met 6 en 12 mg)
IJzeroxide (rood) (E172) (alleen in tabletten met 6 en 9 mg)
Lactosemonohydraat (alleen in tabletten met 3 mg)
Triacetine (alleen in tabletten met 3 mg)
Drukinkt:
IJzeroxide (zwart) (E172)
Propyleenglycol
Hypromellose
Hoe ziet INVEGA eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
INVEGA tabletten met verlengde afgifte zijn capsulevormig. De 3 mg tabletten zijn wit, en hebben de
opdruk 'PAL 3', de 6 mg tabletten zijn beige en hebben de opdruk 'PAL 6', de 9 mg tabletten zijn
roze en hebben de opdruk 'PAL 9', en de 12 mg tabletten zijn donkergeel en hebben de opdruk 'PAL
12'. Alle tabletten zijn verkrijgbaar in de volgende verpakkingsgrootten:
- Flessen: de tabletten zijn beschikbaar in een plastic fles met kindveilige plastic dop. Iedere fles
bevat 30 of 350 tabletten. Iedere fles bevat twee zakjes met silicagel om vocht op te nemen en
de tabletten droog te houden.
- Blisterverpakkingen: de tabletten zijn beschikbaar in blisterverpakkingen, verpakt in kartonnen
dozen met 14, 28, 30, 49, 56 en 98 tabletten.
Het kan zijn dat niet al deze verpakkingsgrootten op de markt worden gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Janssen-Cilag International NV
Turnhoutseweg 30
B-2340 Beerse
België
Fabrikant
Janssen-Cilag SpA
Via C. Janssen
04100 Borgo San Michele
Latina
Italië
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Lietuva
Janssen-Cilag NV
UAB 'JOHNSON & JOHNSON'
Tel/Tél: +32 14 64 94 11
Tel: +370 5 278 68 88
Luxembourg/Luxemburg
' & '
Janssen-Cilag NV
.:+359 2 489 94 00
Tél/ Tel: +32 14 64 94 11
Ceská republika
Magyarország
Janssen-Cilag s.r.o.
Janssen-Cilag Kft.
Tel:+420 227 012 227
Tel.: +36 1 884 2858
Danmark
Malta
Janssen-Cilag A/S
AM MANGION LTD.
Tlf: +45 4594 8282
Tel: +356 2397 6000
Deutschland
Nederland
Janssen-Cilag GmbH
Janssen-Cilag B.V.
Tel: +49 2137 955 955
Tel: +31 76 711 1111
Norge
UAB 'JOHNSON & JOHNSON' Eesti filiaal
Janssen-Cilag AS
Tel.: +372 617 7410
Tlf: +47 24 12 65 00
Österreich
Janssen-Cilag ...
Janssen-Cilag Pharma GmbH
T: +30 210 80 90 000
Tel: +43 1 610 300
España
Polska
Janssen-Cilag, S.A.
Janssen-Cilag Polska Sp. z o.o.
Tel: +34 91 722 81 00
Tel.: +48 22 237 60 00
France
Portugal
Janssen-Cilag
Janssen-Cilag Farmacêutica, Lda.
Tel: 0 800 25 50 75 / +33 1 55 00 40 03
Tel: +351 214 368 600
Hrvatska
România
Johnson & Johnson S.E. d.o.o.
Johnson & Johnson România SRL
Tel: +385 1 6610 700
Tel: +40 21 207 1800
Ireland
Slovenija
Janssen Sciences Ireland UC
Johnson & Johnson d.o.o.
Tel: +353 1 800 709 122
Tel: +386 1 401 18 00
Ísland
Slovenská republika
Janssen-Cilag AB
Johnson & Johnson s.r.o.
C/o Vistor hf.
Tel: +421 232 408 400
Sími: +354 535 7000
Italia
Suomi/Finland
Janssen-Cilag SpA
Janssen-Cilag Oy
Tel: 800 688 777 / +39 02 2510 1
Puh/Tel: +358 207 531 300
Sverige
Janssen-Cilag AB
T: +357 22 207 700
Tfn: +46 8 626 50 00
Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
UAB 'JOHNSON & JOHNSON' filile Latvij
Janssen Sciences Ireland UC
Tel: +371 6789 3561
Tel: +44 1 494 567 444
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in MM/JJJJ.
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).