Lamzede 10 mg inf. sol.
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht
alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Lamzede 10 mg poeder voor oplossing voor infusie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Eén injectieflacon bevat 10 mg velmanase-alfa*.
Na reconstitutie bevat 1 ml van de oplossing 2 mg velmanase-alfa (10 mg / 5 ml).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
*Velmanase-alfa wordt met behulp van recombinant-DNA-technologie geproduceerd in
zoogdiercellen, namelijk ovariumcellen van Chinese hamsters (CHO-cellen).
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder voor oplossing voor infusie.
Wit tot gebroken wit poeder.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Enzymvervangende therapie voor de behandeling van niet-neurologische manifestaties bij patiënten
met een lichte tot matige vorm van alfamannosidose. Zie rubriek 4.4 en 5.1.
4.2
Dosering en wijze van toediening
De behandeling moet onder toezicht staan van een arts die ervaren is in de behandeling van patiënten
met alfamannosidose of in de toediening van andere enzymvervangende therapieën (enzyme
replacement therapies,
ERT) voor lysosomale stapelingsziekten. Lamzede moet worden toegediend
door een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg die kan omgaan met ERT en medische
noodsituaties.
Dosering
Het aanbevolen doseringsschema is 1 mg/kg lichaamsgewicht, eenmaal per week toegediend via
intraveneuze infusie met een gereguleerde snelheid. Voor de infusiesnelheid, zie de rubriek “Wijze
van toediening”.
Speciale populaties
Nier- of leverfunctiestoornis
Er is geen dosisaanpassing nodig voor patiënten met een nier- of leverfunctiestoornis.
Ouderen
Er zijn geen gegevens beschikbaar en er is geen relevante toepassing bij oudere patiënten beschreven.
2
Pediatrische patiënten
Er is geen dosisaanpassing nodig voor pediatrische patiënten.
Wijze van toediening
Uitsluitend voor gebruik als intraveneuze infusie.
Voor instructies over reconstitutie van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek 6.6.
De gereconstitueerde oplossing van Lamzede moet worden toegediend met een infusieset voorzien van
een pomp en een inlinefilter van 0,22 µm met een lage eiwitbinding. De infusieduur moet individueel
worden berekend, rekening houdend met een maximale infusiesnelheid van 25 ml/uur om de
eiwitbelasting onder controle te houden. De infusie moet minimaal 50 minuten duren. Er kan een
lagere infusiesnelheid worden voorgeschreven wanneer dat klinisch aangewezen is naar het oordeel
van de arts, bijvoorbeeld aan het begin van de behandeling of indien er eerder infusiegerelateerde
reacties (infusion-related
reactions,
IRR’s) zijn opgetreden.
Voor de berekening van de infusiesnelheid en de infusieduur gebaseerd op het lichaamsgewicht, zie de
tabel in rubriek 6.6.
De patiënt moet voor eventuele IRR’s worden geobserveerd gedurende ten minste één uur na de
infusie op grond van diens klinische toestand en het oordeel van de arts. Zie voor nadere instructies
rubriek 4.4.
4.3
Contra-indicaties
Ernstige allergische reactie op de werkzame stof of op een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
De effecten van de behandeling met velmanase-alfa moeten periodiek worden geëvalueerd en in
gevallen waarin geen duidelijke voordelen zijn waargenomen, moet overwogen worden de
behandeling te staken.
Doordat de eindorgaan schade zich in de loop van de tijd blijft ophopen, wordt het steeds moeilijker
om met de behandeling de schade te herstellen of verbeteringen te tonen. Zoals met andere
enzymvervangende therapieën passeert velmanase-alfa de bloed-hersenbarrière niet. De behandelend
arts dient er rekening mee te houden dat de toediening van velmanase-alfa geen invloed heeft op de
irreversibele complicaties (d.w.z. skeletmisvormingen, dysostosis multiplex, neurologische
manifestaties en verminderde cognitieve functie).
Overgevoeligheid
Overgevoeligheidsreacties zijn gemeld bij patiënten in klinische onderzoeken. Passende medische
ondersteuning moet onmiddellijk voorhanden zijn wanneer velmanase-alfa wordt toegediend. Indien
zich ernstige allergische reacties of reacties van het anafylactische type voordoen, wordt aanbevolen
het gebruik van velmanase-alfa onmiddellijk te staken en moeten de huidige medische standaarden
voor een spoedbehandeling worden gevolgd.
Infusiegerelateerde reactie
Toediening van velmanase-alfa kan een IRR tot gevolg hebben, waaronder een anafylactoïde reactie
(zie rubriek 4.8). De IRR’s die in klinische onderzoeken met velmanase-alfa werden waargenomen,
werden gekenmerkt door het snel intreden van de symptomen en waren licht tot matig ernstig van
aard.
De behandeling van IRR’s moet worden gebaseerd op de ernst van de reactie en bestaat onder andere
uit het verlagen van de infusiesnelheid, behandeling met geneesmiddelen, zoals antihistaminica,
3
antipyretica en/of corticosteroïden, en/of het staken van de behandeling om deze later weer te
hervatten met een langere infusieduur. Een voorafgaande behandeling met antihistaminica en/of
corticosteroïden kan latere reacties voorkomen bij die gevallen waarin symptomatische behandeling
nodig was. Tijdens klinische onderzoeken kregen de meeste patiënten niet routinematig premedicatie
voorafgaand aan de infusie met velmanase-alfa.
Indien zich gedurende of onmiddellijk na de infusie symptomen voordoen, zoals angio-oedeem
(zwelling van de tong of de keel), bovensteluchtwegobstructie of hypotensie, moet worden vermoed
dat er sprake is van anafylaxie of een anafylactoïde reactie. In een dergelijk geval moet behandeling
met een antihistaminicum en corticosteroïden als geschikt worden overwogen. In de ernstigste
gevallen moeten de huidige medische standaarden voor een spoedbehandeling worden gevolgd.
De patiënt moet worden gecontroleerd op IRR’s gedurende één uur of langer na de infusie, naar het
oordeel van de behandelend arts.
Immunogeniciteit
Antistoffen kunnen een rol spelen in behandelinggerelateerde reacties die worden waargenomen bij
het gebruik van velmanase-alfa. Om het verband nader te onderzoeken, moeten patiënten in gevallen
waarin zij ernstige IRR’s ontwikkelen, of geen effect meer of minder effect van de behandeling
ondervinden, worden getest op de aanwezigheid van antistoffen tegen velmanase-alfa. Indien de
toestand van de patiënt verslechtert gedurende ERT, moet worden overwogen de behandeling te
staken.
Er bestaat een kans op immunogeniciteit.
In de klinische verkennende onderzoeken en hoofdonderzoeken ontwikkelden 8 van de 33 patiënten
(24%) op enig moment in de behandelingsperiode antistoffen van de IgG-klasse tegen velmanase-alfa.
In een klinisch onderzoek met pediatrische patiënten jonger dan 6 jaar ontwikkelden 4 van de
5 patiënten (80%) antistoffen van de IgG-klasse tegen velmanase-alfa. In dit onderzoek werd de
immunogeniciteitstest uitgevoerd met een andere, gevoeligere methode en daarom was de incidentie
van patiënten die antistoffen van de IgG-klasse tegen velmanase-alfa ontwikkelden hoger maar niet
vergelijkbaar met de gegevens van eerdere onderzoeken.
Er werd geen duidelijke correlatie gevonden tussen antistoftiters (IgG-antistofniveau tegen
velmanase-alfa) en vermindering van de werkzaamheid of het optreden van anafylaxie of andere
overgevoeligheidsreacties.
Er is niet aangetoond dat de ontwikkeling van antistoffen effect had op de klinische werkzaamheid of
veiligheid.
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
Natriumgehalte
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, dat wil zeggen dat het in
wezen ‘natriumvrij’ is.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er is geen onderzoek naar interacties uitgevoerd.
4
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn geen gegevens over het gebruik van velmanase-alfa bij zwangere vrouwen. De resultaten van
dieronderzoek duiden niet op directe of indirecte schadelijke effecten wat betreft de zwangerschap,
embryonale/foetale ontwikkeling, bevalling of postnatale ontwikkeling (zie rubriek 5.3). Aangezien
velmanase-alfa bij patiënten met alfamannosidose de alfamannosidase moet normaliseren, mag
Lamzede alleen tijdens de zwangerschap worden gebruikt wanneer dit strikt noodzakelijk is.
Borstvoeding
Het is niet bekend of velmanase-alfa of de metabolieten daarvan in de moedermelk wordt/worden
uitgescheiden. Desalniettemin wordt de absorptie van eventueel door het kind met de moedermelk
binnengekregen velmanase-alfa minimaal geacht, en daarom worden er geen ongunstige effecten
verwacht. Lamzede kan tijdens de borstvoeding worden gebruikt.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen klinische gegevens over de effecten van velmanase-alfa op de vruchtbaarheid. Uit
dieronderzoek is geen verminderde vruchtbaarheid gebleken.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Lamzede heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om
machines te bedienen.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De meest voorkomende bijwerkingen die werden waargenomen, waren gewichtsstijging (15%), IRR’s
(13%), diarree (10%), hoofdpijn (7%), artralgie (7%), gestimuleerde eetlust (5%) en pijn in extremiteit
(5%).
De meeste van deze bijwerkingen waren niet ernstig. IRR’s waren overgevoeligheid bij 3 patiënten en
anafylactoïde reactie bij 1 patiënt. Deze reacties waren licht tot matig ernstig in intensiteit.
In totaal werden 4 ernstige bijwerkingen (bewustzijnsverlies bij 1 patiënt, acuut nierfalen bij 1 patiënt,
koude rillingen en hyperthermie bij 1 patiënt) gemeld. In alle gevallen herstelde de patiënt weer
zonder blijvende gevolgen.
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
De bijwerkingen die optraden bij de blootstelling van 38 patiënten die in klinische onderzoeken
werden behandeld met velmanase-alfa, zijn weergegeven in tabel 1 hieronder. Bijwerkingen zijn
ingedeeld naar systeem/orgaanklasse en voorkeursterm volgens de frequentieconventie van MedDRA.
De frequentie wordt gedefinieerd als zeer vaak (≥ 1/10), vaak (≥ 1/100, < 1/10), soms (≥ 1/1 000,
< 1/100), zelden (≥ 1/10 000, < 1/1 000), zeer zelden (< 1/10 000) of niet bekend (kan met de
beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Tabel 1: In klinische onderzoeken gemelde bijwerkingen bij patiënten met alfamannosidose die
werden behandeld met velmanase-alfa
Systeem/orgaanklasse
Immuunsysteemaandoeningen
Voedings- en
stofwisselingsstoornissen
Bijwerking
Overgevoeligheid
(1)
Anafylactoïde reactie
(1)
Gestimuleerde eetlust
Frequentie
Vaak
Vaak
Vaak
5
Systeem/orgaanklasse
Psychische stoornissen
Zenuwstelselaandoeningen
Oogaandoeningen
Hartaandoeningen
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en
mediastinumaandoeningen
Maagdarmstelselaandoeningen
Bijwerking
Psychotisch gedrag
Initiële insomnia
Verwarde toestand
Bewustzijnsverlies
(2)
Syncope
Tremor
Duizeligheid
Hoofdpijn
Oogirritatie
Ooglidoedeem
Oculaire hyperemie
Bradycardie
Cyanose
(1)
Bloedneus
Frequentie
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Diarree
Zeer vaak
Abdominale pijn
Vaak
Bovenbuikpijn
Vaak
(1)
Nausea
Vaak
Braken
(1)
Vaak
Refluxgastritis
Vaak
(1)
Huid- en onderhuidaandoeningen
Urticaria
Vaak
(1)
Hyperhidrose
Vaak
Skeletspierstelsel- en
Artralgie
Vaak
bindweefselaandoeningen
Rugpijn
Vaak
Gewrichtsstijfheid
Vaak
Myalgie
Vaak
Pijn in extremiteit
Vaak
(2)
Nier- en urinewegaandoeningen
Acuut nierfalen
Vaak
(1)
Algemene aandoeningen en
Pyrexie
Zeer vaak
toedieningsplaatsstoornissen
Pijn op de katheterplaats
Vaak
(1)
Koude rillingen
Vaak
(1)
Het heet hebben
Vaak
Vermoeidheid
Vaak
(1)
Malaise
Vaak
Onderzoeken
Gewichtsstijging
Zeer vaak
Letsels, intoxicaties en
Hoofdpijn ten gevolge van
Vaak
verrichtingscomplicaties
verrichting
(1)
Als IRR beschouwde voorkeurstermen, zoals beschreven in het gedeelte hieronder
(2)
Geselecteerde bijwerkingen, zoals beschreven in het gedeelte hieronder
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Infusiegerelateerde reactie
IRR’s (waaronder overgevoeligheid, cyanose, nausea, braken, pyrexie, koude rillingen, het heet
hebben, malaise, urticaria, anafylactoïde reactie en hyperhidrose) werden gemeld bij 13% van de
patiënten (5 van de 38 patiënten) in klinische onderzoeken. Deze waren allemaal licht of matig ernstig
van aard en 2 van de bijwerkingen werd als ernstige bijwerking gemeld. Alle patiënten die IRR’s
ondervonden, herstelden weer.
Acuut nierfalen
In de klinische onderzoeken kreeg één patiënt acuut nierfalen dat werd beschouwd als mogelijk
gerelateerd aan de onderzoeksbehandeling. Het geval van acuut nierfalen was van matig ernstige aard,
leidde tot tijdelijke staking van de onderzoeksbehandeling en was binnen 3 maanden weer geheel
6
verdwenen. Gelijktijdige langdurige behandeling met hoge doses ibuprofen werd aangewezen als
mogelijke veroorzakende factor die bijdroeg aan het optreden van het voorval.
Bewustzijnsverlies
Bij één patiënt werd bewustzijnsverlies gerapporteerd dat werd beschouwd als gerelateerd aan de
onderzoeksbehandeling; deze patiënt herstelde na een paar seconden. De patiënt kreeg een infuus met
fysiologische zoutoplossing in een ziekenhuis en werd vervolgens ontslagen na een observatieperiode
van 6 uur.
De patiënt ondervond later epileptische aanvallen waarvan werd geoordeeld dat deze niet aan de
behandeling gerelateerd waren.
Pediatrische patiënten
Kinderen jonger dan 6 jaar
In een klinisch onderzoek kregen in totaal 5 patiënten met alfamannosidose die jonger waren dan
6 jaar velmanase-alfa. Het veiligheidsprofiel was vergelijkbaar met het veiligheidsprofiel dat in
eerdere onderzoeken werd waargenomen, met vergelijkbare frequentie en ernst en vergelijkbaar type
bijwerkingen.
Kinderen in de leeftijdsgroep van 6 tot 17 jaar
Het veiligheidsprofiel van velmanase-alfa in klinische onderzoeken met kinderen en adolescenten was
vergelijkbaar met het veiligheidsprofiel dat bij volwassen patiënten werd waargenomen. In totaal had
58% van de patiënten (19 van de 33) met alfamannosidose die velmanase-alfa kregen in klinische
onderzoeken een leeftijd van 6 tot 17 jaar aan het begin van het onderzoek.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er is geen ervaring met overdosering van velmanase-alfa. De maximale dosering velmanase-alfa in
klinische onderzoeken was een enkele toediening van 100 eenheden/kg (wat ongeveer overeenkomt
met 3,2 mg/kg). Tijdens de infusie met deze hogere dosis werd lichte koorts van korte duur (5 uur)
waargenomen bij één patiënt. Er werd geen behandeling toegediend.
Voor het behandelen van bijwerkingen, zie rubriek 4.4 en 4.8.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: andere spijsverterings- en stofwisselingspreparaten, enzymen,
ATC-code: A16AB15
Werkingsmechanisme
Velmanase-alfa, de werkzame stof van Lamzede, is een recombinante vorm van humaan
alfamannosidase. De aminozuursequentie van het monomerische eiwit is identiek aan het van nature
voorkomende humane enzym alfamannosidase.
Velmanase-alfa is bedoeld ter suppletie of substitutie van het natuurlijke alfamannosidase, een enzym
dat de sequentiële afbraak van hybride en complexe mannoserijke oligosachariden in het lysosoom
katalyseert, en daarbij de hoeveelheid opgehoopte mannoserijke oligosachariden verlaagt.
7
Klinische werkzaamheid en veiligheid
In totaal werden 33 patiënten (20 mannen en 13 vrouwen, variërend in leeftijd van 6 tot 35 jaar) in de
vijf klinische verkennende en hoofdonderzoeken blootgesteld aan velmanase-alfa. Patiënten werden
gediagnosticeerd op basis van alfamannosidaseactiviteit < 10% van de normale activiteit in
bloedleukocyten. Patiënten met het ernstigste snel voortschrijdende fenotype (met een verslechtering
binnen 1 jaar en betrokkenheid van het centraal zenuwstelsel) werden geëxcludeerd. Op basis van deze
criteria werden patiënten in het onderzoek opgenomen met een lichte tot matige vorm van de ziekte
die een heterogene ernst vertoonden en in staat waren om uithoudingstests te doen, met grote
variabiliteit in klinische manifestaties en leeftijd bij het ontstaan van de ziekte.
Algehele effecten van behandeling werden geëvalueerd in de domeinen farmacodynamiek (afname
van serumoligosachariden), functioneren (3-minutentraplooptest [3MSCT], 6-minutenwandeltest
[6MWT] en de geforceerde vitale longcapaciteit [forced
vital capacity,
FVC; % van voorspeld]) en
kwaliteit van leven (childhood
health assessment questionnaire
[CHAQ]
disability index
[DI] en
CHAQ-VAS pain
[visueel analoge schaal]).
In het multicentrische, dubbelblinde, gerandomiseerde, placebogecontroleerde
fase III-hoofdonderzoek rhLAMAN-05 met parallelle groep werden de werkzaamheid en veiligheid
van herhaalde toedieningen van velmanase-alfa over 52 weken bij een wekelijks toegediende dosis
van 1 mg/kg als intraveneuze infusie onderzocht. In totaal namen 25 patiënten deel, waaronder
12 pediatrische proefpersonen (leeftijdsspreiding: 6 tot 17 jaar; gemiddelde: 10,9 jaar) en
13 volwassen proefpersonen (leeftijdsspreiding: 18 tot 35 jaar; gemiddelde: 24,6). Op één patiënt na
waren alle patiënten nooit eerder behandeld met velmanase-alfa. In totaal kregen 15 patiënten
(7 pediatrische en 8 volwassen patiënten) het werkzame middel en kregen 10 patiënten placebo
(5 pediatrische en 5 volwassen patiënten). De resultaten (serumoligosacharideconcentratie, 3MSCT,
6MWT en FVC%) worden weergegeven in tabel 2. Er werd een farmacodynamisch effect met
statistisch significante daling van serumoligosachariden in vergelijking met placebo aangetoond. De
resultaten die werden waargenomen bij patiënten jonger dan 18 jaar, lieten een verbetering zien. Bij
patiënten ouder dan 18 jaar werd een stabilisering aangetoond. De numerieke verbetering van de
meeste klinische eindpunten ten opzichte van placebo (2 tot 8%) waargenomen in het jaar van
observatie zou erop kunnen duiden dat velmanase-alfa de bestaande ziekteprogressie kan afremmen.
Tabel 2: Resultaten afkomstig uit placebogecontroleerd klinisch onderzoek rhLAMAN-05
(brongegevens: rhLAMAN-05)
Behandeling met velmanase-alfa
gedurende 12 maanden
(n=15)
Patiënten
Werkelijke
Absolute
waarde in de
verandering
uitgangssituatie
t.o.v. de
uitgangssituatie
Gemiddelde
(SD)
Gemiddelde
Behandeling met placebo
gedurende 12 maanden
(n=10)
Werkelijke
waarde in de
uitgangs-
situatie
Gemiddelde
(SD)
6,6 (1,9)
Absolute
verandering
t.o.v. de
uitgangs-
situatie
Gemiddelde
-1,61
[-2,28; -0,94]
6,0 (2,4)
7,2 (1,0)
-0,8 (1,7)
-2,4 (1,4)
Velmanase-
alfa
vs. placebo
Aangepast
gemiddeld
verschil
Serumoligosacharideconcentratie
(μmol/l)
Totaal
(1)
6,8 (1,2)
-5,11
[95%-BI]
p-waarde
< 18 jaar
(2)
≥
18 jaar
(2)
7,3 (1,1)
6,3 (1,1)
[-5,66; -4,56]
-5,2 (1,5)
-5,1 (1,0)
-3,50
[-4,37; -2,62]
p < 0,001
-
8
Behandeling met velmanase-alfa
gedurende 12 maanden
(n=15)
Patiënten
Werkelijke
Absolute
waarde in de
verandering
uitgangssituatie
t.o.v. de
uitgangssituatie
Gemiddelde
(SD)
Gemiddelde
Behandeling met placebo
gedurende 12 maanden
(n=10)
Werkelijke
waarde in de
uitgangs-
situatie
Gemiddelde
(SD)
55,5 (16,0)
Absolute
verandering
t.o.v. de
uitgangs-
situatie
Gemiddelde
-2,16
[-7,12; 2,80]
57,8 (12,6)
53,2 (20,1)
-2,3 (5,4)
-2,5 (6,2)
Velmanase-
alfa
vs. placebo
Aangepast
gemiddeld
verschil
3MSCT (treden/min)
Totaal
(1)
52,9 (11,2)
[95%-BI]
p-waarde
< 18 jaar
(2)
≥
18 jaar
(2)
0,46
[-3,58; 4,50]
2,62
[-3,81; 9,05]
p=0,406
-
56,2 (12,5)
50,0 (9,8)
3,5 (10,0)
-1,9 (6,7)
6MWT (meter)
Totaal
(1)
459,6 (72,26)
[95%-BI]
p-waarde
< 18 jaar
(2)
≥
18 jaar
(2)
452,4 (63,9)
465,9 (82,7)
3,74
[-20,32; 27,80]
12,3 (43,2)
-2,5 (50,4)
465,7 (140,5)
-3,61
[-33,10; 25,87]
7,35
[-30,76; 45,46]
p=0,692
-
468,8 (79,5)
462,6 (195,1)
3,6 (43,0)
-12,8 (41,6)
FVC (% van voorspeld)
Totaal
(1)
81,67 (20,66)
[95%-BI]
p-waarde
< 18 jaar
(2)
≥
18 jaar
(2)
(1)
8,20
[1,79; 14,63]
90,44 (10,39)
2,30
[-6,19; 10,79]
5,91
[-4,78; 16,60]
p=0,278
-
69,7 (16,8)
93,7 (17,7)
14,2 (8,7)
2,2 (7,2)
88,0 (10,9)
92,4 (10,8)
8,0 (4,2)
-2,8 (15,5)
Voor totaal: gecorrigeerde gemiddelde verandering en gecorrigeerd gemiddeld verschil geschat aan
de hand van het ANCOVA-model worden weergegeven.
(2)
Op leeftijd: niet-gecorrigeerd gemiddelde en SD worden weergegeven.
De werkzaamheid en veiligheid van velmanase-alfa op de lange termijn werden onderzocht in het
klinische open-label fase III-onderzoek rhLAMAN-10 zonder controlegroep bij 33 proefpersonen
(19 kinderen en 14 volwassenen, van 6 tot 35 jaar aan het begin van de behandeling) die eerder hadden
deelgenomen aan onderzoeken met velmanase-alfa. Er werd een geïntegreerde database gecreëerd
door cumulatieve databases afkomstig van alle onderzoeken met velmanase-alfa samen te voegen. Er
werden statistisch significante verbeteringen in de loop van de tijd vastgesteld in
serumoligosacharideniveaus, 3MSCT, longfunctie, serum-IgG en EQ-5D-5L (euro
quality of life-5
dimensions)
tot aan de laatste observatie (tabel 3). De effecten van velmanase-alfa waren duidelijker
bij patiënten jonger dan 18 jaar.
9
Tabel 3: Verandering ten opzichte van de uitgangssituatie in klinische eindpunten tot de laatste
observatie in het onderzoek rhLAMAN-10 (brongegevens: rhLAMAN-10)
Parameter
Patiënten
n=33
Werkelijke
waarde in de
uitgangssituatie
Gemiddelde
(SD)
6,90
(2,30)
53,60
(12,53)
466,6
(90,1)
84,9
(18,6)
Laatste observatie
% verandering
t.o.v.
uitgangswaarde
(SD)
-62,8
(33,61)
13,77
(25,83)
7,1
(22,0)
10,5
(20,9)
p-waarde
[95%-BI]
Serumoligosacharide-
concentratie (μmol/l)
3MSCT (treden/min)
Totaal
Totaal
< 0,001
[-74,7; -50,8]
0,004
[4,609;
22,92]
0,071
[-0,7; 14,9]
0,011
[2,6; 18,5]
6MWT (meter)
FVC (% van voorspeld)
Totaal
Totaal
Gegevens wijzen erop dat de gunstige effecten van de behandeling met velmanase-alfa afnemen met
het toenemen van de ziektelast en ziektegerelateerde luchtweginfecties.
Een
post hoc
multiparametrische responder-analyse ondersteunt het voordeel van langere behandeling
met velmanase-alfa bij 87,9% van de responders in ten minste 2 domeinen bij de laatste waarneming
(tabel 4).
Tabel 4: Multiparametrische responder-analyse: MCID
(1)
responderpercentages per eindpunt en
domein (brongegevens: rhLAMAN-05; rhLAMAN-10)
Responderpercentages
Onderzoek
Onderzoek rhLAMAN-05
rhLAMAN-10
n=25
n=33
Placebo
Lamzede
Lamzede
12 maanden 12 maanden Laatste observatie
20,0%
100%
91,0%
20,0%
100%
91,0%
48,5%
48,5%
39,4%
72,7%
42,2%
45,5%
66,7%
45,5%
42,4%
9,1%
3,0%
Domein
Criterium
Farmacodynamiek
Domeinrespons
farmacodynamiek
Functioneren
Oligosachariden
Oligosachariden
3MSCT
10,0%
20,0%
6MWT
10,0%
20,0%
FVC (%)
20,0%
33,3%
Domeinrespons functioneren Gecombineerd
30,0%
60,0%
Kwaliteit van leven
CHAQ-DI
20,0%
20,0%
CHAQ-VAS
33,3%
40,0%
Domein kwaliteit van leven Gecombineerd
40,0%
40,0%
Algehele respons
Drie domeinen
0
13,3%
Twee domeinen
30,0%
73,3%
Één domein
30,0%
13,3%
Geen domeinen
40,0%
0
(1)
MCID:
minimal clinically important difference,
minimaal klinisch relevant verschil
10
Pediatrische patiënten
Kinderen jonger dan 6 jaar
Het gebruik van velmanase-alfa bij kinderen jonger dan 6 jaar wordt ondersteund door bewijs
afkomstig uit het klinische onderzoek rhLAMAN08.
In het algemeen waren er geen veiligheidskwesties als gevolg van het gebruik van velmanase-alfa bij
pediatrische patiënten met alfamannosidose die jonger waren dan 6 jaar. Vier van de 5 patiënten
ontwikkelden tijdens het onderzoek antistoffen tegen velmanase-alfa en 3 patiënten ontwikkelden
neutraliserende/inhiberende antistoffen. Twee patiënten (beiden positief voor antistoffen tegen
velmanase-alfa) ondervonden in totaal 12 IRR’s, die allemaal konden worden behandeld, waarbij geen
enkel voorval leidde tot stopzetting van de onderzoeksbehandeling. Twee gelijktijdig optredende
IRR’s werden als ernstig beoordeeld en verdwenen op dezelfde dag waarop zij waren opgetreden.
Voorafgaand aan de infusie werd zo nodig premedicatie gebruikt als voorzorgsmaatregel om risico’s
als gevolg van IRR’s verder te verminderen. De werkzaamheidsanalyse toonde een afname van de
concentraties van serumoligosachariden en een stijging van IgG-waarden aan, en duidde op een
verbetering van het uithoudingsvermogen en van het gehoor. Afwezigheid van accumulatie van
velmanase-alfa bij
steady-state
en de veiligheids-/werkzaamheidsresultaten bevestigen dat de dosis
van 1 mg/kg geschikt is voor jonge pediatrische patiënten (jonger dan 6 jaar). Het onderzoek duidt op
voordelen van vroege behandeling met velmanase-alfa bij kinderen jonger dan 6 jaar.
Kinderen in de leeftijdsgroep van 6 tot 17 jaar
Het gebruik van velmanase-alfa in de leeftijdsgroep van 6 tot 17 jaar wordt ondersteund door bewijs
afkomstig uit klinische onderzoeken bij pediatrische (19 van de 33 patiënten waren opgenomen in de
verkennende onderzoeken en hoofdonderzoeken) en volwassen patiënten.
Dit geneesmiddel is geregistreerd onder ‘uitzonderlijke voorwaarden’. Dit betekent dat vanwege de
zeldzaamheid van de ziekte het niet mogelijk was om volledige informatie over dit geneesmiddel te
verkrijgen.
Het Europees Geneesmiddelenbureau zal alle nieuwe informatie die beschikbaar kan komen, ieder jaar
beoordelen en zo nodig deze SmPC aanpassen.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Er waren geen duidelijke farmacokinetische verschillen tussen de seksen bij patiënten met
alfamannosidose.
Absorptie
Lamzede wordt toegediend via intraveneuze infusie. Na wekelijkse toediening per infusie van 1 mg/kg
velmanase-alfa bedroeg de gemiddelde maximale plasmaconcentratie bij
steady-state
ongeveer
8 µg/ml; deze werd bereikt 1,8 uur na aanvang van de toediening, overeenkomend met de gemiddelde
infusieduur.
Distributie
Zoals verwacht voor een eiwit van deze grootte, was het
steady-state
distributievolume laag
(0,27 l/kg), wat aangeeft dat de distributie is beperkt tot het plasma. De klaring van velmanase-alfa uit
het plasma (gemiddeld 6,7 ml/uur/kg) is consistent met een snelle opname in de cellen van
velmanase-alfa via mannosereceptoren.
Biotransformatie
De stofwisselingsroute van velmanase-alfa is naar verwachting vergelijkbaar met die van andere van
nature voorkomende eiwitten die in kleine peptiden en uiteindelijk in aminozuren uiteenvallen.
11
Eliminatie
Na afloop van de infusie daalden de plasmaconcentraties velmanase-alfa bifasisch met een gemiddelde
terminale eliminatiehalfwaardetijd van ongeveer 30 uur.
Lineariteit/non-lineariteit
Velmanase-alfa vertoonde een lineair (d.w.z. eerste orde) farmacokinetisch profiel, en de C
max
en AUC
stegen evenredig met de dosis in het dosisbereik van 0,8 tot 3,2 mg/kg (wat overeenkomt met 25 en
100 eenheden/kg).
Speciale populaties
Velmanase-alfa is een eiwit en valt naar verwachting na biotransformatie uiteen in aminozuren.
Eiwitten groter dan 50 000 Da, zoals velmanase-alfa, worden niet door de nieren uitgescheiden.
Daardoor hebben lever- en nierfunctiestoornissen naar verwachting geen invloed op de
farmacokinetiek van velmanase-alfa. Aangezien er geen patiënten ouder dan 41 jaar zijn aangetroffen
in heel Europa, wordt er geen relevante toepassing bij oudere patiënten verwacht.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, toxiciteit bij herhaalde
dosering, juveniele toxiciteit en reproductie- en ontwikkelingstoxiciteit.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Dinatriumfosfaat-dihydraat
Natriumdiwaterstoffosfaat-dihydraat
Mannitol
Glycine
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen gemengd worden.
6.3
3 jaar.
Gereconstitueerde oplossing voor infusie
De chemische en fysische stabiliteit na opening zijn aangetoond gedurende 24 uur bij 2 °C – 8 °C.
Vanuit microbiologisch standpunt moet het geneesmiddel onmiddellijk worden gebruikt. Als het niet
onmiddellijk wordt gebruikt, zijn de bewaartijden na opening en de bewaarcondities vóór gebruik de
verantwoordelijkheid van de gebruiker en mogen deze gewoonlijk niet langer zijn dan 24 uur bij
2 °C tot 8 °C.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Houdbaarheid
Gekoeld bewaren en transporteren (2 °C – 8 °C).
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na reconstitutie, zie rubriek 6.3.
12
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Injectieflacon van 10 ml (type I-glas) met een broombutylrubberen stop, een aluminium verzegeling
en een polypropyleen
flip-off
dop.
Elke injectieflacon bevat 10 mg velmanase-alfa.
Verpakkingsgrootten van 1, 5 of 10 injectieflacons per doos.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Lamzede moet worden gereconstitueerd en is uitsluitend bedoeld voor intraveneuze infusie.
Elke injectieflacon is uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Instructies voor reconstitutie en toediening
Lamzede moet worden gereconstitueerd en toegediend door een beroepsbeoefenaar in de
gezondheidszorg.
Tijdens de bereiding moet een aseptische techniek worden gehanteerd. Er mogen geen filternaalden
worden gebruikt tijdens de bereiding.
a)
Het aantal te gebruiken injectieflacons moet worden berekend op basis van het gewicht van de
individuele patiënt. De aanbevolen dosis van 1 mg/kg wordt bepaald aan de hand van de
volgende berekening:
-
Gewicht van de patiënt (kg) × dosis (mg/kg) = patiëntdosis (in mg).
-
Patiëntdosis (in mg) gedeeld door 10 mg/injectieflacon (inhoud van één injectieflacon) =
aantal te reconstitueren injectieflacons. Indien het aantal berekende injectieflacons een
breuk bevat, moet het omhoog worden afgerond naar het volgende gehele aantal.
-
Ongeveer 30 minuten vóór reconstitutie moet het benodigde aantal injectieflacons uit de
koelkast worden gehaald. Voorafgaand aan de reconstitutie moeten de injectieflacons op
omgevingstemperatuur (tussen 15 °C en 25 °C) zijn gekomen.
Elke injectieflacon wordt gereconstitueerd door 5 ml water voor injectie langzaam tegen de
binnenwand van elke injectieflacon te injecteren. Elke ml gereconstitueerde oplossing bevat
2 mg velmanase-alfa. Alleen het volume dat overeenkomt met de aanbevolen dosis moet
worden toegediend.
Voorbeeld:
-
Gewicht van de patiënt (44 kg) × dosis (1 mg/kg) = patiëntdosis (44 mg).
-
44 mg gedeeld door 10 mg/injectieflacon = 4,4 injectieflacons; daarom moeten er
5 injectieflacons worden gereconstitueerd.
-
Van het totale gereconstitueerde volume mag slechts 22 ml (wat overeenkomt met 44 mg)
worden toegediend.
Het poeder moet in de injectieflacon worden gereconstitueerd door het water voor injectie
langzaam druppelsgewijs toe te voegen langs de binnenwand van de injectieflacon en niet direct
op het gevriesdroogde poeder. Spuit het water voor injectie niet met kracht uit de spuit op het
poeder om schuimvorming tot een minimum te beperken. De gereconstitueerde injectieflacons
moeten ongeveer 5-10 minuten op de tafel blijven staan. Daarna moet elke injectieflacon
voorzichtig worden gekanteld en gerold gedurende 15-20 seconden om het oplossingsproces te
bevorderen. De injectieflacon mag niet worden omgekeerd, gedraaid of geschud.
Na reconstitutie moet de oplossing onmiddellijk visueel worden geïnspecteerd op kleine deeltjes
en verkleuring. De oplossing moet helder zijn en
mag niet worden gebruikt indien er
ondoorzichtige deeltjes worden waargenomen of indien de oplossing verkleurd is.
Door de
aard van het geneesmiddel kan de gereconstitueerde oplossing in een enkel geval wat
eiwitachtige deeltjes bevatten in de vorm van dunne, witte strengen of doorzichtige vezels. Deze
worden tijdens de infusie verwijderd door de inlinefilter (zie punt e).
13
b)
c)
d)
De gereconstitueerde oplossing moet langzaam worden opgetrokken uit elke injectieflacon,
waarbij moet worden opgepast dat er geen schuim wordt gevormd in de spuit. Indien het
volume aan oplossing groter is dan de capaciteit van één spuit, moet het benodigde aantal
spuiten worden klaargemaakt om de spuit vlug te kunnen vervangen tijdens de infusie.
De gereconstitueerde oplossing moet worden toegediend met een infusieset voorzien van een
pomp en een inlinefilter van 0,22 µm met een lage eiwitbinding.
Het totale infusievolume wordt bepaald door het gewicht van de patiënt en moet worden
toegediend over een periode van minimaal 50 minuten. Voor patiënten die minder dan 18 kg
wegen en minder dan 9 ml gereconstitueerde oplossing krijgen, moet de infusiesnelheid worden
berekend zodat de infusieduur
≥
50 minuten is. De maximale infusiesnelheid is 25 ml/uur (zie
rubriek 4.2). De infusieduur kan worden bepaald aan de hand van de volgende tabel:
Dosis
(ml)
Maximale
infusie-
snelheid
(ml/uur)
3
3,6
4,2
4,8
5,4
6
6,6
7,2
7,8
8,4
9
9,6
10,2
10,8
11,4
12
12,6
13,2
13,8
14,4
15
15,6
16,2
16,8
17,4
18
18,6
19,2
19,8
20,4
21
21,6
22,2
22,8
Minimale
infusie-
duur
(min)
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
14
e)
Gewicht
patiënt
(kg)
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
Gewicht
patiënt
(kg)
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
63
64
65
66
67
68
69
70
71
72
73
74
75
76
77
78
79
80
81
82
83
84
85
86
Dosis
(ml)
2,5
3
3,5
4
4,5
5
5,5
6
6,5
7
7,5
8
8,5
9
9,5
10
10,5
11
11,5
12
12,5
13
13,5
14
14,5
15
15,5
16
16,5
17
17,5
18
18,5
19
26,5
27
27,5
28
28,5
29
29,5
30
30,5
31
31,5
32
32,5
33
33,5
34
34,5
35
35,5
36
36,5
37
37,5
38
38,5
39
39,5
40
40,5
41
41,5
42
42,5
43
Maximale
infusie-
snelheid
(ml/uur)
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
Minimale
infusie-
duur
(min)
64
65
67
67
68
70
71
72
73
74
76
77
78
79
80
82
83
84
85
86
88
89
90
91
92
94
95
96
97
98
100
101
102
103
Gewicht
patiënt
(kg)
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
f)
Dosis
(ml)
19,5
20
20,5
21
21,5
22
22,5
23
23,5
24
24,5
25
25,5
26
Maximale
infusie-
snelheid
(ml/uur)
23,4
24
24,6
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
Minimale
infusie-
duur
(min)
50
50
50
50
52
53
54
55
56
58
59
60
61
62
Gewicht
patiënt
(kg)
87
88
89
90
91
92
93
94
95
96
97
98
99
Dosis
(ml)
43,5
44
44,5
45
45,5
46
46,5
47
47,5
48
48,5
49
49,5
Maximale
infusie-
snelheid
(ml/uur)
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
Minimale
infusie-
duur
(min)
104
106
107
108
109
110
112
113
114
115
116
118
119
Wanneer de laatste spuit leeg is, wordt de doseerspuit vervangen door een spuit van 20 ml
gevuld met natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie. Er moet een volume van
10 ml natriumchlorideoplossing via het infusiesysteem worden toegediend om de fractie
Lamzede die in de lijn is achtergebleven, bij de patiënt te infunderen.
Afvoeren
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Via Palermo 26/A
43122 Parma
Italië
8.
NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/17/1258/001
EU/1/17/1258/002
EU/1/17/1258/003
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 23 maart 2018
15
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
MM/JJJJ
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
16
BIJLAGE II
A.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF
EN FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
SPECIFIEKE VERPLICHTINGEN WAARAAN NA
TOEKENNING VAN EEN VERGUNNING ONDER
UITZONDERLIJKE OMSTANDIGHEDEN MOET
WORDEN VOLDAAN
B.
C.
D.
E.
17
A.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN FABRIKANT
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant van de biologisch werkzame stof
Rentschler Biopharma SE
Erwin-Rentschler-Strasse 21
88471 Laupheim
Duitsland
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Via San Leonardo, 96
43122 Parma
Italië
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
•
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hieropvolgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
De vergunninghouder zal het eerste periodieke veiligheidsverslag voor dit geneesmiddel binnen
6 maanden na toekenning van de vergunning indienen.
D.
•
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen
RMP-aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
•
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
•
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
18
E.
SPECIFIEKE VERPLICHTINGEN WAARAAN NA TOEKENNING VAN EEN
VERGUNNING ONDER UITZONDERLIJKE OMSTANDIGHEDEN MOET WORDEN
VOLDAAN
Dit is een vergunning onder uitzonderlijke voorwaarden en overeenkomstig artikel 14, lid 8 van
Verordening (EG) nr. 726/2004 moet de vergunninghouder binnen het vastgestelde tijdschema de
volgende verplichtingen nakomen:
Beschrijving
Voor het verzamelen van gegevens over de effectiviteit en veiligheid van
behandeling met Lamzede op de lange termijn en om de gehele
alfamannosidosepopulatie te karakteriseren, met inbegrip van de variabiliteit van
de klinische manifestatie, progressie en het natuurlijke beloop, wordt de
vergunninghouder verzocht de resultaten in te dienen van een onderzoek
gebaseerd op een adequate gegevensbron afkomstig van een register van patiënten
met alfamannosidose.
Uiterste datum
Jaarlijkse
rapporten in te
dienen als
onderdeel van
de jaarlijkse
herbeoordeling
19
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
20
A. ETIKETTERING
21
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
OMDOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Lamzede 10 mg poeder voor oplossing voor infusie
velmanase-alfa
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Eén injectieflacon bevat 10 mg velmanase-alfa.
Na reconstitutie bevat 1 ml van de oplossing 2 mg velmanase-alfa (10 mg / 5 ml).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Dinatriumfosfaat-dihydraat
Natriumdiwaterstoffosfaat-dihydraat
Mannitol
Glycine
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor oplossing voor infusie
1 injectieflacon
5 injectieflacons
10 injectieflacons
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Intraveneus gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
22
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Gekoeld bewaren en transporteren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Het geneesmiddel moet onmiddellijk na reconstitutie worden gebruikt. Als het niet onmiddellijk wordt
gebruikt, moet de gereconstitueerde oplossing in de koelkast worden bewaard, maar niet langer dan
24 uur.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Via Palermo 26/A
43122 Parma
Italië
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/17/1258/001
EU/1/17/1258/002
EU/1/17/1258/003
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
23
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
24
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Lamzede 10 mg poeder voor oplossing voor infusie
velmanase-alfa
Intraveneus gebruik
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
10 mg velmanase-alfa
6.
OVERIGE
25
B. BIJSLUITER
26
Bijsluiter: informatie voor de patiënt
Lamzede 10 mg poeder voor oplossing voor infusie
velmanase-alfa
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Wat is Lamzede en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag dit middel niet worden gebruikt of moet er extra voorzichtig mee worden
omgegaan?
Hoe wordt dit middel gebruikt?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe wordt dit middel bewaard?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Lamzede en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Lamzede bevat de werkzame stof velmanase-alfa, die behoort tot een groep geneesmiddelen die
bekend staat als enzymvervangende therapieën. Het middel wordt gebruikt voor de behandeling van
patiënten met een lichte tot matige vorm van alfamannosidose. Het wordt toegediend om de
niet-neurologische verschijnselen van de ziekte te behandelen.
Alfamannosidose is een zeldzame genetische aandoening die wordt veroorzaakt door een tekort aan
het enzym alfamannosidase, dat nodig is bij de afbraak van bepaalde suikerverbindingen
(‘mannoserijke oligosachariden’ genoemd) in het lichaam. Wanneer dit enzym ontbreekt of niet goed
functioneert, hopen deze suikerverbindingen zich op in cellen en veroorzaken ze verschijnselen van de
ziekte. De typische kenmerken van de aandoening zijn onder andere opvallende gezichtskenmerken,
verstandelijke achterstand, moeite met het controleren van bewegingen, moeite met horen en spreken,
het vaak optreden van infecties, skeletproblemen, spierpijn en spierzwakte.
Velmanase-alfa is ontwikkeld ter vervanging van het ontbrekende enzym bij patiënten met
alfamannosidose. Dit kan de verschijnselen van de ziekte verminderen.
2.
Wanneer mag dit middel niet worden gebruikt of moet er extra voorzichtig mee worden
omgegaan?
Wanneer mag dit middel niet worden gebruikt?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt.
27
Als u met Lamzede wordt behandeld, kunt u een bijwerking krijgen tijdens of onmiddellijk na het
druppelinfuus (de infusie) waarmee u het geneesmiddel krijgt (zie rubriek 4). Dit wordt een
infusiegerelateerde reactie
genoemd en deze kan soms ernstig zijn.
-
Infusiegerelateerde reacties zijn onder andere duizeligheid, hoofdpijn, misselijkheid, een lage
bloeddruk, vermoeidheid en koorts. Krijgt u een infusiegerelateerde reactie?
Vertel dat dan
onmiddellijk uw arts.
-
Als u een infusiegerelateerde reactie krijgt, kunt u aanvullende geneesmiddelen krijgen om
toekomstige reacties te behandelen of te helpen voorkomen. Deze geneesmiddelen kunnen
onder andere geneesmiddelen zijn ter behandeling van allergieën (antihistaminica),
geneesmiddelen ter behandeling van koorts (koortswerende middelen) en geneesmiddelen om
ontsteking tegen te gaan (corticosteroïden).
-
Als de infusiegerelateerde reactie ernstig is, stopt de arts onmiddellijk met infusie en krijgt u
meteen een passende medische behandeling.
-
Als de infusiegerelateerde reacties ernstig zijn en/of als het effect van dit geneesmiddel afneemt,
voert de arts een bloedonderzoek uit om te controleren op antistoffen die het resultaat van uw
behandeling zouden kunnen beïnvloeden.
-
Meestal kunt u Lamzede nog steeds krijgen, zelfs als u een infusiegerelateerde reactie krijgt.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Lamzede nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Lamzede mag alleen tijdens de zwangerschap worden gebruikt wanneer dit medisch noodzakelijk is.
Het is niet bekend of velmanase-alfa overgaat in de moedermelk. Lamzede kan tijdens de
borstvoeding worden gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Lamzede heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om
machines te bedienen.
Lamzede bevat natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosiseenheid, dat wil zeggen dat het in
wezen ‘natriumvrij’ is.
3.
Hoe wordt dit middel gebruikt?
Dit geneesmiddel mag uitsluitend worden gebruikt onder toezicht van een arts die ervaren is in de
behandeling van alfamannosidose of andere vergelijkbare aandoeningen en mag uitsluitend worden
gegeven door een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg.
Dosering
De aanbevolen dosering van Lamzede is 1 mg/kg lichaamsgewicht, eenmaal per week gegeven.
Gebruik bij kinderen en jongeren tot 18 jaar
Lamzede mag worden gegeven aan kinderen en jongeren tot 18 jaar met dezelfde dosering en
frequentie als bij volwassenen.
Toediening
Lamzede wordt geleverd in een injectieflacon als poeder voor infusie dat moet worden bereid met
water voor injectie voordat het wordt gegeven.
28
Nadat het is bereid, wordt het geneesmiddel onder toezicht van uw arts aan u gegeven met een
infusiepomp (druppelinfuus) in een ader gedurende een periode van ten minste 50 minuten.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken. De meeste bijwerkingen treden op tijdens de infusie of kort daarna
(“infusiegerelateerde reactie”, zie rubriek 2 “Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?”).
Tijdens de behandeling met Lamzede kunt u enkele van de volgende reacties ondervinden:
Ernstige bijwerkingen
Vaak
voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers)
-
bewustzijnsverlies (flauwvallen, eventueel voorafgegaan door duizeligheid, een licht gevoel in
het hoofd of verwardheid)
-
acute nierinsufficiëntie (nierproblemen die kunnen worden herkend door het vasthouden van
vocht, het opzwellen van de benen, enkels of voeten, slaperigheid, kortademigheid of
vermoeidheid)
-
overgevoeligheid en ernstige allergische reactie (verschijnselen zijn onder andere plaatselijke of
verspreide jeuk op de huid, duizeligheid, ademhalingsmoeilijkheden, pijn op de borst, koude
rillingen, koorts, maag-darmklachten zoals misselijkheid, braken, diarree of buikpijn, en
gezwollen keel, gezicht, lippen of tong)
Krijgt u een van deze bijwerkingen? Vertel dat dan onmiddellijk uw arts.
Overige bijwerkingen
Zeer vaak
voorkomende bijwerkingen (komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers)
-
diarree
-
gewichtstoename
-
koorts/verhoogde lichaamstemperatuur
Vaak
voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers)
-
lage hartslag (bradycardie)
-
blauwe huid en lippen (cyanose)
-
psychotisch gedrag (geestelijke aandoening met hallucinaties, moeite met helder denken en het
begrijpen van de werkelijkheid, angst), moeite met in slaap vallen
-
verwardheid, flauwvallen, beven, duizeligheid, hoofdpijn
-
buikpijn, irritatie van de maag veroorzaakt door maagzuur (refluxgastritis), misselijkheid,
braken
-
pijn op de plaats waar de infusie wordt gegeven, koude rillingen, het warm hebben, malaise,
vermoeidheid
-
huiduitslag (galbulten), meer zweten (hyperhidrose)
-
bloedneus
-
gewrichtspijn, rugpijn, gewrichtsstijfheid, spierpijn, pijn in de extremiteiten (handen, voeten)
-
oogirritatie, zwelling van de oogleden (ooglidoedeem), rode ogen
-
toegenomen eetlust
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts. Dit geldt ook voor mogelijke
bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden via het
nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden, kunt u ons
helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
29
5.
Hoe wordt dit middel bewaard?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op het etiket en de
doos na ‘EXP’. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Gekoeld bewaren en transporteren (2 °C – 8 °C).
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Het geneesmiddel moet onmiddellijk na reconstitutie worden gebruikt. Als het niet onmiddellijk wordt
gebruikt, mag de gereconstitueerde oplossing maximaal 24 uur bij 2 °C tot 8 °C worden bewaard.
Dit geneesmiddel mag niet worden gebruikt als de gereconstitueerde oplossing
ondoorzichtige
deeltjes bevat of is verkleurd.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert, worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het
milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is velmanase-alfa.
Eén injectieflacon bevat 10 mg velmanase-alfa.
Na reconstitutie bevat 1 ml van de oplossing 2 mg velmanase-alfa (10 mg / 5 ml).
-
De andere stoffen in dit middel zijn: dinatriumfosfaat-dihydraat,
natriumdiwaterstoffosfaat-dihydraat, mannitol en glycine.
Hoe ziet Lamzede eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Lamzede is een wit tot gebroken wit poeder voor oplossing voor infusie, geleverd in een glazen
injectieflacon.
Elke doos bevat 1, 5 of 10 injectieflacons.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Via Palermo 26/A
43122 Parma
Italië
Fabrikant
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Via San Leonardo, 96
43122 Parma
Italië
30
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Chiesi sa/nv
Tél/Tel: + 32 (0)2 788 42 00
България
Chiesi Bulgaria EOOD
Teл.: + 359 29201205
Česká republika
Chiesi CZ s.r.o.
Tel: + 420 261221745
Danmark
Chiesi Pharma AB
Tlf: + 46 8 753 35 20
Deutschland
Chiesi GmbH
Tel: + 49 40 89724-0
Eesti
Chiesi Pharmaceuticals GmbH
Tel: + 43 1 4073919
Ελλάδα
Chiesi Hellas AEBE
Τηλ: + 30 210 6179763
España
Chiesi España, S.A.U.
Tel: + 34 93 494 8000
France
Chiesi S.A.S.
Tél: + 33 1 47688899
Hrvatska
Chiesi Pharmaceuticals GmbH
Tel: + 43 1 4073919
Ireland
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Tel: + 39 0521 2791
Ísland
Chiesi Pharma AB
Sími: +46 8 753 35 20
Italia
Chiesi Italia S.p.A.
Tel: + 39 0521 2791
Lietuva
Chiesi Pharmaceuticals GmbH
Tel: + 43 1 4073919
Luxembourg/Luxemburg
Chiesi sa/nv
Tél/Tel: + 32 (0)2 788 42 00
Magyarország
Chiesi Hungary Kft.
Tel.: + 36-1-429 1060
Malta
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Tel: + 39 0521 2791
Nederland
Chiesi Pharmaceuticals B.V.
Tel: + 31 88 501 64 00
Norge
Chiesi Pharma AB
Tlf: + 46 8 753 35 20
Österreich
Chiesi Pharmaceuticals GmbH
Tel: + 43 1 4073919
Polska
Chiesi Poland Sp. z.o.o.
Tel.: + 48 22 620 1421
Portugal
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Tel: + 39 0521 2791
România
Chiesi Romania S.R.L.
Tel: + 40 212023642
Slovenija
Chiesi Slovenija d.o.o.
Tel: + 386-1-43 00 901
Slovenská republika
Chiesi Slovakia s.r.o.
Tel: + 421 259300060
Suomi/Finland
Chiesi Pharma AB
Puh/Tel: +46 8 753 35 20
31
Κύπρος
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Τηλ: + 39 0521 2791
Latvija
Chiesi Pharmaceuticals GmbH
Tel: + 43 1 4073919
Sverige
Chiesi Pharma AB
Tel: +46 8 753 35 20
United Kingdom (Northern Ireland)
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Tel: + 39 0521 2791
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in MM/JJJJ.
Dit geneesmiddel is geregistreerd met als kanttekening dat er uitzonderlijke voorwaarden waren. Het
was tijdens de registratie niet mogelijk om volledige informatie over dit geneesmiddel te verkrijgen
vanwege de zeldzaamheid van de ziekte waar het voor bedoeld is.
Het Europees Geneesmiddelenbureau zal ieder jaar mogelijke nieuwe informatie over het
geneesmiddel beoordelen. Als dat nodig is, zal deze bijsluiter worden aangepast.
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu.
Hier vindt u ook verwijzingen naar andere
websites over zeldzame ziektes en hun behandelingen.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Lamzede moet worden gereconstitueerd en is uitsluitend bedoeld voor intraveneuze infusie.
Elke injectieflacon is uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Instructies voor reconstitutie en toediening
Lamzede moet worden gereconstitueerd en toegediend door een beroepsbeoefenaar in de
gezondheidszorg.
Tijdens de bereiding moet een aseptische techniek worden gehanteerd. Er mogen geen filternaalden
worden gebruikt tijdens de bereiding.
a)
Het aantal te gebruiken injectieflacons moet worden berekend op basis van het gewicht van de
individuele patiënt. De aanbevolen dosis van 1 mg/kg wordt bepaald aan de hand van de
volgende berekening:
-
Gewicht van de patiënt (kg) × dosis (mg/kg) = patiëntdosis (in mg).
-
Patiëntdosis (in mg) gedeeld door 10 mg/injectieflacon (inhoud van één injectieflacon) =
aantal te reconstitueren injectieflacons. Indien het aantal berekende injectieflacons een
breuk bevat, moet het omhoog worden afgerond naar het volgende gehele aantal.
-
Ongeveer 30 minuten vóór reconstitutie moet het benodigde aantal injectieflacons uit de
koelkast worden gehaald. Voorafgaand aan de reconstitutie moeten de injectieflacons op
omgevingstemperatuur (tussen 15 °C en 25 °C) zijn gekomen.
Elke injectieflacon wordt gereconstitueerd door 5 ml water voor injectie langzaam tegen de
binnenwand van elke injectieflacon te injecteren. Elke ml gereconstitueerde oplossing bevat
2 mg velmanase-alfa. Alleen het volume dat overeenkomt met de aanbevolen dosis moet
worden toegediend.
Voorbeeld:
-
Gewicht van de patiënt (44 kg) × dosis (1 mg/kg) = patiëntdosis (44 mg).
-
44 mg gedeeld door 10 mg/injectieflacon = 4,4 injectieflacons; daarom moeten er
5 injectieflacons worden gereconstitueerd.
-
Van het totale gereconstitueerde volume mag slechts 22 ml (wat overeenkomt met 44 mg)
worden toegediend.
32
b)
Het poeder moet in de injectieflacon worden gereconstitueerd door het water voor injectie
langzaam druppelsgewijs toe te voegen langs de binnenwand van de injectieflacon en niet direct
op het gevriesdroogde poeder. Spuit het water voor injectie niet met kracht uit de spuit op het
poeder om schuimvorming tot een minimum te beperken. De gereconstitueerde injectieflacons
moeten ongeveer 5-10 minuten op de tafel blijven staan. Daarna moet elke injectieflacon
voorzichtig worden gekanteld en gerold gedurende 15-20 seconden om het oplossingsproces te
bevorderen. De injectieflacon mag niet worden omgekeerd, gedraaid of geschud.
Na reconstitutie moet de oplossing onmiddellijk visueel worden geïnspecteerd op kleine deeltjes
en verkleuring. De oplossing moet helder zijn en
mag niet worden gebruikt indien er
ondoorzichtige deeltjes worden waargenomen of indien de oplossing verkleurd is.
Door de
aard van het geneesmiddel kan de gereconstitueerde oplossing in een enkel geval wat
eiwitachtige deeltjes bevatten in de vorm van dunne, witte strengen of doorzichtige vezels. Deze
worden tijdens de infusie verwijderd door de inlinefilter (zie punt e).
De gereconstitueerde oplossing moet langzaam worden opgetrokken uit elke injectieflacon,
waarbij moet worden opgepast dat er geen schuim wordt gevormd in de spuit. Indien het
volume aan oplossing groter is dan de capaciteit van één spuit, moet het benodigde aantal
spuiten worden klaargemaakt om de spuit vlug te kunnen vervangen tijdens de infusie.
De gereconstitueerde oplossing moet worden toegediend met een infusieset voorzien van een
pomp en een inlinefilter van 0,22 µm met een lage eiwitbinding.
Het totale infusievolume wordt bepaald door het gewicht van de patiënt en moet worden
toegediend over een periode van minimaal 50 minuten. Voor patiënten die minder dan 18 kg
wegen en minder dan 9 ml gereconstitueerde oplossing krijgen, moet de infusiesnelheid worden
berekend zodat de infusieduur
≥
50 minuten is. De maximale infusiesnelheid is 25 ml/uur. De
infusieduur kan worden bepaald aan de hand van de volgende tabel:
Dosis
(ml)
Maximale
infusie-
snelheid
(ml/uur)
3
3,6
4,2
4,8
5,4
6
6,6
7,2
7,8
8,4
9
9,6
10,2
10,8
11,4
12
12,6
13,2
13,8
14,4
15
15,6
Minimale
infusie-
duur
(min)
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
33
c)
d)
e)
Gewicht
patiënt
(kg)
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
Gewicht
patiënt
(kg)
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
63
64
65
66
67
68
69
70
71
72
73
74
Dosis
(ml)
2,5
3
3,5
4
4,5
5
5,5
6
6,5
7
7,5
8
8,5
9
9,5
10
10,5
11
11,5
12
12,5
13
26,5
27
27,5
28
28,5
29
29,5
30
30,5
31
31,5
32
32,5
33
33,5
34
34,5
35
35,5
36
36,5
37
Maximale
infusie-
snelheid
(ml/uur)
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
Minimale
infusie-
duur
(min)
64
65
67
67
68
70
71
72
73
74
76
77
78
79
80
82
83
84
85
86
88
89
Gewicht
patiënt
(kg)
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
f)
Dosis
(ml)
13,5
14
14,5
15
15,5
16
16,5
17
17,5
18
18,5
19
19,5
20
20,5
21
21,5
22
22,5
23
23,5
24
24,5
25
25,5
26
Maximale
infusie-
snelheid
(ml/uur)
16,2
16,8
17,4
18
18,6
19,2
19,8
20,4
21
21,6
22,2
22,8
23,4
24
24,6
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
Minimale
infusie-
duur
(min)
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
52
53
54
55
56
58
59
60
61
62
Gewicht
patiënt
(kg)
75
76
77
78
79
80
81
82
83
84
85
86
87
88
89
90
91
92
93
94
95
96
97
98
99
Dosis
(ml)
37,5
38
38,5
39
39,5
40
40,5
41
41,5
42
42,5
43
43,5
44
44,5
45
45,5
46
46,5
47
47,5
48
48,5
49
49,5
Maximale
infusie-
snelheid
(ml/uur)
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
Minimale
infusie-
duur
(min)
90
91
92
94
95
96
97
98
100
101
102
103
104
106
107
108
109
110
112
113
114
115
116
118
119
Wanneer de laatste spuit leeg is, wordt de doseerspuit vervangen door een spuit van 20 ml
gevuld met natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie. Er moet een volume van
10 ml natriumchlorideoplossing via het infusiesysteem worden toegediend om de fractie
Lamzede die in de lijn is achtergebleven, bij de patiënt te infunderen.
Afvoeren
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
34
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht
alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Lamzede 10 mg poeder voor oplossing voor infusie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Eén injectieflacon bevat 10 mg velmanase-alfa*.
Na reconstitutie bevat 1 ml van de oplossing 2 mg velmanase-alfa (10 mg / 5 ml).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
*Velmanase-alfa wordt met behulp van recombinant-DNA-technologie geproduceerd in
zoogdiercellen, namelijk ovariumcellen van Chinese hamsters (CHO-cellen).
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder voor oplossing voor infusie.
Wit tot gebroken wit poeder.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Enzymvervangende therapie voor de behandeling van niet-neurologische manifestaties bij patiënten
met een lichte tot matige vorm van alfamannosidose. Zie rubriek 4.4 en 5.1.
4.2 Dosering en wijze van toediening
De behandeling moet onder toezicht staan van een arts die ervaren is in de behandeling van patiënten
met alfamannosidose of in de toediening van andere enzymvervangende therapieën (enzyme
replacement therapies, ERT) voor lysosomale stapelingsziekten. Lamzede moet worden toegediend
door een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg die kan omgaan met ERT en medische
noodsituaties.
Dosering
Het aanbevolen doseringsschema is 1 mg/kg lichaamsgewicht, eenmaal per week toegediend via
intraveneuze infusie met een gereguleerde snelheid. Voor de infusiesnelheid, zie de rubriek 'Wijze
van toediening'.
Speciale populaties
Nier- of leverfunctiestoornis
Er is geen dosisaanpassing nodig voor patiënten met een nier- of leverfunctiestoornis.
Ouderen
Er zijn geen gegevens beschikbaar en er is geen relevante toepassing bij oudere patiënten beschreven.
Er is geen dosisaanpassing nodig voor pediatrische patiënten.
Wijze van toediening
Uitsluitend voor gebruik als intraveneuze infusie.
Voor instructies over reconstitutie van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek 6.6.
De gereconstitueerde oplossing van Lamzede moet worden toegediend met een infusieset voorzien van
een pomp en een inlinefilter van 0,22 µm met een lage eiwitbinding. De infusieduur moet individueel
worden berekend, rekening houdend met een maximale infusiesnelheid van 25 ml/uur om de
eiwitbelasting onder controle te houden. De infusie moet minimaal 50 minuten duren. Er kan een
lagere infusiesnelheid worden voorgeschreven wanneer dat klinisch aangewezen is naar het oordeel
van de arts, bijvoorbeeld aan het begin van de behandeling of indien er eerder infusiegerelateerde
reacties (infusion-related reactions, IRR's) zijn opgetreden.
Voor de berekening van de infusiesnelheid en de infusieduur gebaseerd op het lichaamsgewicht, zie de
tabel in rubriek 6.6.
De patiënt moet voor eventuele IRR's worden geobserveerd gedurende ten minste één uur na de
infusie op grond van diens klinische toestand en het oordeel van de arts. Zie voor nadere instructies
rubriek 4.4.
4.3 Contra-indicaties
Ernstige allergische reactie op de werkzame stof of op een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
De effecten van de behandeling met velmanase-alfa moeten periodiek worden geëvalueerd en in
gevallen waarin geen duidelijke voordelen zijn waargenomen, moet overwogen worden de
behandeling te staken.
Doordat de eindorgaan schade zich in de loop van de tijd blijft ophopen, wordt het steeds moeilijker
om met de behandeling de schade te herstellen of verbeteringen te tonen. Zoals met andere
enzymvervangende therapieën passeert velmanase-alfa de bloed-hersenbarrière niet. De behandelend
arts dient er rekening mee te houden dat de toediening van velmanase-alfa geen invloed heeft op de
irreversibele complicaties (d.w.z. skeletmisvormingen, dysostosis multiplex, neurologische
manifestaties en verminderde cognitieve functie).
Overgevoeligheid
Overgevoeligheidsreacties zijn gemeld bij patiënten in klinische onderzoeken. Passende medische
ondersteuning moet onmiddellijk voorhanden zijn wanneer velmanase-alfa wordt toegediend. Indien
zich ernstige allergische reacties of reacties van het anafylactische type voordoen, wordt aanbevolen
het gebruik van velmanase-alfa onmiddellijk te staken en moeten de huidige medische standaarden
voor een spoedbehandeling worden gevolgd.
Infusiegerelateerde reactie
Toediening van velmanase-alfa kan een IRR tot gevolg hebben, waaronder een anafylactoïde reactie
(zie rubriek 4.8). De IRR's die in klinische onderzoeken met velmanase-alfa werden waargenomen,
werden gekenmerkt door het snel intreden van de symptomen en waren licht tot matig ernstig van
aard.
De behandeling van IRR's moet worden gebaseerd op de ernst van de reactie en bestaat onder andere
uit het verlagen van de infusiesnelheid, behandeling met geneesmiddelen, zoals antihistaminica,
hervatten met een langere infusieduur. Een voorafgaande behandeling met antihistaminica en/of
corticosteroïden kan latere reacties voorkomen bij die gevallen waarin symptomatische behandeling
nodig was. Tijdens klinische onderzoeken kregen de meeste patiënten niet routinematig premedicatie
voorafgaand aan de infusie met velmanase-alfa.
Indien zich gedurende of onmiddellijk na de infusie symptomen voordoen, zoals angio-oedeem
(zwelling van de tong of de keel), bovensteluchtwegobstructie of hypotensie, moet worden vermoed
dat er sprake is van anafylaxie of een anafylactoïde reactie. In een dergelijk geval moet behandeling
met een antihistaminicum en corticosteroïden als geschikt worden overwogen. In de ernstigste
gevallen moeten de huidige medische standaarden voor een spoedbehandeling worden gevolgd.
De patiënt moet worden gecontroleerd op IRR's gedurende één uur of langer na de infusie, naar het
oordeel van de behandelend arts.
Immunogeniciteit
Antistoffen kunnen een rol spelen in behandelinggerelateerde reacties die worden waargenomen bij
het gebruik van velmanase-alfa. Om het verband nader te onderzoeken, moeten patiënten in gevallen
waarin zij ernstige IRR's ontwikkelen, of geen effect meer of minder effect van de behandeling
ondervinden, worden getest op de aanwezigheid van antistoffen tegen velmanase-alfa. Indien de
toestand van de patiënt verslechtert gedurende ERT, moet worden overwogen de behandeling te
staken.
Er bestaat een kans op immunogeniciteit.
In de klinische verkennende onderzoeken en hoofdonderzoeken ontwikkelden 8 van de 33 patiënten
(24%) op enig moment in de behandelingsperiode antistoffen van de IgG-klasse tegen velmanase-alfa.
In een klinisch onderzoek met pediatrische patiënten jonger dan 6 jaar ontwikkelden 4 van de
5 patiënten (80%) antistoffen van de IgG-klasse tegen velmanase-alfa. In dit onderzoek werd de
immunogeniciteitstest uitgevoerd met een andere, gevoeligere methode en daarom was de incidentie
van patiënten die antistoffen van de IgG-klasse tegen velmanase-alfa ontwikkelden hoger maar niet
vergelijkbaar met de gegevens van eerdere onderzoeken.
Er werd geen duidelijke correlatie gevonden tussen antistoftiters (IgG-antistofniveau tegen
velmanase-alfa) en vermindering van de werkzaamheid of het optreden van anafylaxie of andere
overgevoeligheidsreacties.
Er is niet aangetoond dat de ontwikkeling van antistoffen effect had op de klinische werkzaamheid of
veiligheid.
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
Natriumgehalte
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, dat wil zeggen dat het in
wezen `natriumvrij' is.
4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er is geen onderzoek naar interacties uitgevoerd.
Zwangerschap
Er zijn geen gegevens over het gebruik van velmanase-alfa bij zwangere vrouwen. De resultaten van
dieronderzoek duiden niet op directe of indirecte schadelijke effecten wat betreft de zwangerschap,
embryonale/foetale ontwikkeling, bevalling of postnatale ontwikkeling (zie rubriek 5.3). Aangezien
velmanase-alfa bij patiënten met alfamannosidose de alfamannosidase moet normaliseren, mag
Lamzede alleen tijdens de zwangerschap worden gebruikt wanneer dit strikt noodzakelijk is.
Borstvoeding
Het is niet bekend of velmanase-alfa of de metabolieten daarvan in de moedermelk wordt/worden
uitgescheiden. Desalniettemin wordt de absorptie van eventueel door het kind met de moedermelk
binnengekregen velmanase-alfa minimaal geacht, en daarom worden er geen ongunstige effecten
verwacht. Lamzede kan tijdens de borstvoeding worden gebruikt.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen klinische gegevens over de effecten van velmanase-alfa op de vruchtbaarheid. Uit
dieronderzoek is geen verminderde vruchtbaarheid gebleken.
4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Lamzede heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om
machines te bedienen.
4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De meest voorkomende bijwerkingen die werden waargenomen, waren gewichtsstijging (15%), IRR's
(13%), diarree (10%), hoofdpijn (7%), artralgie (7%), gestimuleerde eetlust (5%) en pijn in extremiteit
(5%).
De meeste van deze bijwerkingen waren niet ernstig. IRR's waren overgevoeligheid bij 3 patiënten en
anafylactoïde reactie bij 1 patiënt. Deze reacties waren licht tot matig ernstig in intensiteit.
In totaal werden 4 ernstige bijwerkingen (bewustzijnsverlies bij 1 patiënt, acuut nierfalen bij 1 patiënt,
koude rillingen en hyperthermie bij 1 patiënt) gemeld. In alle gevallen herstelde de patiënt weer
zonder blijvende gevolgen.
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
De bijwerkingen die optraden bij de blootstelling van 38 patiënten die in klinische onderzoeken
werden behandeld met velmanase-alfa, zijn weergegeven in tabel 1 hieronder. Bijwerkingen zijn
ingedeeld naar systeem/orgaanklasse en voorkeursterm volgens de frequentieconventie van MedDRA.
De frequentie wordt gedefinieerd als zeer vaak ( 1/10), vaak ( 1/100, < 1/10), soms ( 1/1 000,
< 1/100), zelden ( 1/10 000, < 1/1 000), zeer zelden (< 1/10 000) of niet bekend (kan met de
beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Tabel 1: In klinische onderzoeken gemelde bijwerkingen bij patiënten met alfamannosidose die
werden behandeld met velmanase-alfa
Systeem/orgaanklasse
Bijwerking
Frequentie
Immuunsysteemaandoeningen
Overgevoeligheid(1)
Vaak
Anafylactoïde reactie(1)
Vaak
Voedings- en
Gestimuleerde eetlust
Vaak
stofwisselingsstoornissen
Bijwerking
Frequentie
Psychische stoornissen
Psychotisch gedrag
Vaak
Initiële insomnia
Vaak
Zenuwstelselaandoeningen
Verwarde toestand
Vaak
Bewustzijnsverlies(2
)
Vaak
Syncope
Vaak
Tremor
Vaak
Duizeligheid
Vaak
Hoofdpijn
Vaak
Oogaandoeningen
Oogirritatie
Vaak
Ooglidoedeem
Vaak
Oculaire hyperemie
Vaak
Hartaandoeningen
Bradycardie
Vaak
Cyanose(1)
Vaak
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en
Bloedneus
Vaak
mediastinumaandoeningen
Maagdarmstelselaandoeningen
Diarree
Zeer vaak
Abdominale pijn
Vaak
Bovenbuikpijn
Vaak
Nausea(1)
Vaak
Braken(1)
Vaak
Refluxgastritis
Vaak
Huid- en onderhuidaandoeningen
Urticaria(1)
Vaak
Hyperhidrose(1)
Vaak
Skeletspierstelsel- en
Artralgie
Vaak
bindweefselaandoeningen
Rugpijn
Vaak
Gewrichtsstijfheid
Vaak
Myalgie
Vaak
Pijn in extremiteit
Vaak
Nier- en urinewegaandoeningen
Acuut nierfalen(2)
Vaak
Algemene aandoeningen en
Pyrexie(1)
Zeer vaak
toedieningsplaatsstoornissen
Pijn op de katheterplaats
Vaak
Koude rillingen(1)
Vaak
Het heet hebben(1)
Vaak
Vermoeidheid
Vaak
Malaise(1)
Vaak
Onderzoeken
Gewichtsstijging
Zeer vaak
Letsels, intoxicaties en
Hoofdpijn ten gevolge van
Vaak
verrichtingscomplicaties
verrichting
(1) Als IRR beschouwde voorkeurstermen, zoals beschreven in het gedeelte hieronder
(2) Geselecteerde bijwerkingen, zoals beschreven in het gedeelte hieronder
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Infusiegerelateerde reactie
IRR's (waaronder overgevoeligheid, cyanose, nausea, braken, pyrexie, koude rillingen, het heet
hebben, malaise, urticaria, anafylactoïde reactie en hyperhidrose) werden gemeld bij 13% van de
patiënten (5 van de 38 patiënten) in klinische onderzoeken. Deze waren allemaal licht of matig ernstig
van aard en 2 van de bijwerkingen werd als ernstige bijwerking gemeld. Alle patiënten die IRR's
ondervonden, herstelden weer.
Acuut nierfalen
In de klinische onderzoeken kreeg één patiënt acuut nierfalen dat werd beschouwd als mogelijk
gerelateerd aan de onderzoeksbehandeling. Het geval van acuut nierfalen was van matig ernstige aard,
leidde tot tijdelijke staking van de onderzoeksbehandeling en was binnen 3 maanden weer geheel
mogelijke veroorzakende factor die bijdroeg aan het optreden van het voorval.
Bewustzijnsverlies
Bij één patiënt werd bewustzijnsverlies gerapporteerd dat werd beschouwd als gerelateerd aan de
onderzoeksbehandeling; deze patiënt herstelde na een paar seconden. De patiënt kreeg een infuus met
fysiologische zoutoplossing in een ziekenhuis en werd vervolgens ontslagen na een observatieperiode
van 6 uur.
De patiënt ondervond later epileptische aanvallen waarvan werd geoordeeld dat deze niet aan de
behandeling gerelateerd waren.
Pediatrische patiënten
Kinderen jonger dan 6 jaar
In een klinisch onderzoek kregen in totaal 5 patiënten met alfamannosidose die jonger waren dan
6 jaar velmanase-alfa. Het veiligheidsprofiel was vergelijkbaar met het veiligheidsprofiel dat in
eerdere onderzoeken werd waargenomen, met vergelijkbare frequentie en ernst en vergelijkbaar type
bijwerkingen.
Kinderen in de leeftijdsgroep van 6 tot 17 jaar
Het veiligheidsprofiel van velmanase-alfa in klinische onderzoeken met kinderen en adolescenten was
vergelijkbaar met het veiligheidsprofiel dat bij volwassen patiënten werd waargenomen. In totaal had
58% van de patiënten (19 van de 33) met alfamannosidose die velmanase-alfa kregen in klinische
onderzoeken een leeftijd van 6 tot 17 jaar aan het begin van het onderzoek.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9 Overdosering
Er is geen ervaring met overdosering van velmanase-alfa. De maximale dosering velmanase-alfa in
klinische onderzoeken was een enkele toediening van 100 eenheden/kg (wat ongeveer overeenkomt
met 3,2 mg/kg). Tijdens de infusie met deze hogere dosis werd lichte koorts van korte duur (5 uur)
waargenomen bij één patiënt. Er werd geen behandeling toegediend.
Voor het behandelen van bijwerkingen, zie rubriek 4.4 en 4.8.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: andere spijsverterings- en stofwisselingspreparaten, enzymen,
ATC-code: A16AB15
Werkingsmechanisme
Velmanase-alfa, de werkzame stof van Lamzede, is een recombinante vorm van humaan
alfamannosidase. De aminozuursequentie van het monomerische eiwit is identiek aan het van nature
voorkomende humane enzym alfamannosidase.
Velmanase-alfa is bedoeld ter suppletie of substitutie van het natuurlijke alfamannosidase, een enzym
dat de sequentiële afbraak van hybride en complexe mannoserijke oligosachariden in het lysosoom
katalyseert, en daarbij de hoeveelheid opgehoopte mannoserijke oligosachariden verlaagt.
In totaal werden 33 patiënten (20 mannen en 13 vrouwen, variërend in leeftijd van 6 tot 35 jaar) in de
vijf klinische verkennende en hoofdonderzoeken blootgesteld aan velmanase-alfa. Patiënten werden
gediagnosticeerd op basis van alfamannosidaseactiviteit < 10% van de normale activiteit in
bloedleukocyten. Patiënten met het ernstigste snel voortschrijdende fenotype (met een verslechtering
binnen 1 jaar en betrokkenheid van het centraal zenuwstelsel) werden geëxcludeerd. Op basis van deze
criteria werden patiënten in het onderzoek opgenomen met een lichte tot matige vorm van de ziekte
die een heterogene ernst vertoonden en in staat waren om uithoudingstests te doen, met grote
variabiliteit in klinische manifestaties en leeftijd bij het ontstaan van de ziekte.
Algehele effecten van behandeling werden geëvalueerd in de domeinen farmacodynamiek (afname
van serumoligosachariden), functioneren (3-minutentraplooptest [3MSCT], 6-minutenwandeltest
[6MWT] en de geforceerde vitale longcapaciteit [forced vital capacity, FVC; % van voorspeld]) en
kwaliteit van leven (childhood health assessment questionnaire [CHAQ] disability index [DI] en
CHAQ-VAS pain [visueel analoge schaal]).
In het multicentrische, dubbelblinde, gerandomiseerde, placebogecontroleerde
fase III-hoofdonderzoek rhLAMAN-05 met parallelle groep werden de werkzaamheid en veiligheid
van herhaalde toedieningen van velmanase-alfa over 52 weken bij een wekelijks toegediende dosis
van 1 mg/kg als intraveneuze infusie onderzocht. In totaal namen 25 patiënten deel, waaronder
12 pediatrische proefpersonen (leeftijdsspreiding: 6 tot 17 jaar; gemiddelde: 10,9 jaar) en
13 volwassen proefpersonen (leeftijdsspreiding: 18 tot 35 jaar; gemiddelde: 24,6). Op één patiënt na
waren alle patiënten nooit eerder behandeld met velmanase-alfa. In totaal kregen 15 patiënten
(7 pediatrische en 8 volwassen patiënten) het werkzame middel en kregen 10 patiënten placebo
(5 pediatrische en 5 volwassen patiënten). De resultaten (serumoligosacharideconcentratie, 3MSCT,
6MWT en FVC%) worden weergegeven in tabel 2. Er werd een farmacodynamisch effect met
statistisch significante daling van serumoligosachariden in vergelijking met placebo aangetoond. De
resultaten die werden waargenomen bij patiënten jonger dan 18 jaar, lieten een verbetering zien. Bij
patiënten ouder dan 18 jaar werd een stabilisering aangetoond. De numerieke verbetering van de
meeste klinische eindpunten ten opzichte van placebo (2 tot 8%) waargenomen in het jaar van
observatie zou erop kunnen duiden dat velmanase-alfa de bestaande ziekteprogressie kan afremmen.
Tabel 2: Resultaten afkomstig uit placebogecontroleerd klinisch onderzoek rhLAMAN-05
(brongegevens: rhLAMAN-05)
Behandeling met velmanase-alfa
Behandeling met placebo
Velmanase-
gedurende 12 maanden
gedurende 12 maanden
alfa
(n=15)
(n=10)
vs. placebo
Patiënten
Werkelijke
Absolute
Werkelijke
Absolute
Aangepast
waarde in de
verandering
waarde in de
verandering
gemiddeld
uitgangssituatie
t.o.v. de
uitgangs-
t.o.v. de
verschil
Gemiddelde
uitgangssituatie
situatie
uitgangs-
(SD)
Gemiddelde
Gemiddelde
situatie
(SD)
Gemiddelde
Serumoligosacharideconcentratie (mol/l)
Totaal(1)
6,8 (1,2)
-5,11
6,6 (1,9)
-1,61
-3,50
[95%-BI]
[-5,66; -4,56]
[-2,28; -0,94]
[-4,37; -2,62]
p-waarde
p < 0,001
< 18 jaar(2)
7,3 (1,1)
-5,2 (1,5)
6,0 (2,4)
-0,8 (1,7)
-
18 jaar(2)
6,3 (1,1)
-5,1 (1,0)
7,2 (1,0)
-2,4 (1,4)
Behandeling met velmanase-alfa
Behandeling met placebo
Velmanase-
gedurende 12 maanden
gedurende 12 maanden
alfa
(n=15)
(n=10)
vs. placebo
Patiënten
Werkelijke
Absolute
Werkelijke
Absolute
Aangepast
waarde in de
verandering
waarde in de
verandering
gemiddeld
uitgangssituatie
t.o.v. de
uitgangs-
t.o.v. de
verschil
Gemiddelde
uitgangssituatie
situatie
uitgangs-
(SD)
Gemiddelde
Gemiddelde
situatie
(SD)
Gemiddelde
3MSCT (treden/min)
Totaal(1)
52,9 (11,2)
0,46
55,5 (16,0)
-2,16
2,62
[95%-BI]
[-3,58; 4,50]
[-7,12; 2,80]
[-3,81; 9,05]
p-waarde
p=0,406
< 18 jaar(2)
56,2 (12,5)
3,5 (10,0)
57,8 (12,6)
-2,3 (5,4)
-
18 jaar(2)
50,0 (9,8)
-1,9 (6,7)
53,2 (20,1)
-2,5 (6,2)
6MWT (meter)
Totaal(1)
459,6 (72,26)
3,74
465,7 (140,5)
-3,61
7,35
[95%-BI]
[-20,32; 27,80]
[-33,10; 25,87] [-30,76; 45,46]
p-waarde
p=0,692
< 18 jaar(2)
452,4 (63,9)
12,3 (43,2)
468,8 (79,5)
3,6 (43,0)
-
18 jaar(2)
465,9 (82,7)
-2,5 (50,4)
462,6 (195,1)
-12,8 (41,6)
FVC (% van voorspeld)
Totaal(1)
81,67 (20,66)
8,20
90,44 (10,39)
2,30
5,91
[95%-BI]
[1,79; 14,63]
[-6,19; 10,79] [-4,78; 16,60]
p-waarde
p=0,278
< 18 jaar(2)
69,7 (16,8)
14,2 (8,7)
88,0 (10,9)
8,0 (4,2)
-
18 jaar(2)
93,7 (17,7)
2,2 (7,2)
92,4 (10,8)
-2,8 (15,5)
(1) Voor totaal: gecorrigeerde gemiddelde verandering en gecorrigeerd gemiddeld verschil geschat aan
de hand van het ANCOVA-model worden weergegeven.
(2) Op leeftijd: niet-gecorrigeerd gemiddelde en SD worden weergegeven.
De werkzaamheid en veiligheid van velmanase-alfa op de lange termijn werden onderzocht in het
klinische open-label fase III-onderzoek rhLAMAN-10 zonder controlegroep bij 33 proefpersonen
(19 kinderen en 14 volwassenen, van 6 tot 35 jaar aan het begin van de behandeling) die eerder hadden
deelgenomen aan onderzoeken met velmanase-alfa. Er werd een geïntegreerde database gecreëerd
door cumulatieve databases afkomstig van alle onderzoeken met velmanase-alfa samen te voegen. Er
werden statistisch significante verbeteringen in de loop van de tijd vastgesteld in
serumoligosacharideniveaus, 3MSCT, longfunctie, serum-IgG en EQ-5D-5L (euro quality of life-5
dimensions) tot aan de laatste observatie (tabel 3). De effecten van velmanase-alfa waren duidelijker
bij patiënten jonger dan 18 jaar.
observatie in het onderzoek rhLAMAN-10 (brongegevens: rhLAMAN-10)
Parameter
Patiënten
Werkelijke
Laatste observatie
p-waarde
n=33
waarde in de
% verandering
[95%-BI]
uitgangssituatie
t.o.v.
Gemiddelde
uitgangswaarde
(SD)
(SD)
Serumoligosacharide-
Totaal
6,90
-62,8
< 0,001
concentratie (mol/l)
(2,30)
(33,61)
[-74,7; -50,8]
3MSCT (treden/min)
Totaal
53,60
13,77
0,004
(12,53)
(25,83)
[4,609;
22,92]
6MWT (meter)
Totaal
466,6
7,1
0,071
(90,1)
(22,0)
[-0,7; 14,9]
FVC (% van voorspeld)
Totaal
84,9
10,5
0,011
(18,6)
(20,9)
[2,6; 18,5]
Gegevens wijzen erop dat de gunstige effecten van de behandeling met velmanase-alfa afnemen met
het toenemen van de ziektelast en ziektegerelateerde luchtweginfecties.
Een post hoc multiparametrische responder-analyse ondersteunt het voordeel van langere behandeling
met velmanase-alfa bij 87,9% van de responders in ten minste 2 domeinen bij de laatste waarneming
(tabel 4).
Tabel 4: Multiparametrische responder-analyse: MCID(1) responderpercentages per eindpunt en
domein (brongegevens: rhLAMAN-05; rhLAMAN-10)
Responderpercentages
Onderzoek rhLAMAN-05
Onderzoek
Domein
Criterium
n=25
rhLAMAN-10
n=33
Placebo
Lamzede
Lamzede
12 maanden 12 maanden Laatste observatie
Farmacodynamiek
Oligosachariden
20,0%
100%
91,0%
Domeinrespons
farmacodynamiek
Oligosachariden
20,0%
100%
91,0%
Functioneren
3MSCT
10,0%
20,0%
48,5%
6MWT
10,0%
20,0%
48,5%
FVC (%)
20,0%
33,3%
39,4%
Domeinrespons functioneren Gecombineerd
30,0%
60,0%
72,7%
Kwaliteit van leven
CHAQ-DI
20,0%
20,0%
42,2%
CHAQ-VAS
33,3%
40,0%
45,5%
Domein kwaliteit van leven Gecombineerd
40,0%
40,0%
66,7%
Algehele respons
Drie domeinen
0
13,3%
45,5%
Twee domeinen
30,0%
73,3%
42,4%
Één domein
30,0%
13,3%
9,1%
Geen domeinen
40,0%
0
3,0%
(1) MCID: minimal clinically important difference, minimaal klinisch relevant verschil
Kinderen jonger dan 6 jaar
Het gebruik van velmanase-alfa bij kinderen jonger dan 6 jaar wordt ondersteund door bewijs
afkomstig uit het klinische onderzoek rhLAMAN08.
In het algemeen waren er geen veiligheidskwesties als gevolg van het gebruik van velmanase-alfa bij
pediatrische patiënten met alfamannosidose die jonger waren dan 6 jaar. Vier van de 5 patiënten
ontwikkelden tijdens het onderzoek antistoffen tegen velmanase-alfa en 3 patiënten ontwikkelden
neutraliserende/inhiberende antistoffen. Twee patiënten (beiden positief voor antistoffen tegen
velmanase-alfa) ondervonden in totaal 12 IRR's, die allemaal konden worden behandeld, waarbij geen
enkel voorval leidde tot stopzetting van de onderzoeksbehandeling. Twee gelijktijdig optredende
IRR's werden als ernstig beoordeeld en verdwenen op dezelfde dag waarop zij waren opgetreden.
Voorafgaand aan de infusie werd zo nodig premedicatie gebruikt als voorzorgsmaatregel om risico's
als gevolg van IRR's verder te verminderen. De werkzaamheidsanalyse toonde een afname van de
concentraties van serumoligosachariden en een stijging van IgG-waarden aan, en duidde op een
verbetering van het uithoudingsvermogen en van het gehoor. Afwezigheid van accumulatie van
velmanase-alfa bij steady-state en de veiligheids-/werkzaamheidsresultaten bevestigen dat de dosis
van 1 mg/kg geschikt is voor jonge pediatrische patiënten (jonger dan 6 jaar). Het onderzoek duidt op
voordelen van vroege behandeling met velmanase-alfa bij kinderen jonger dan 6 jaar.
Kinderen in de leeftijdsgroep van 6 tot 17 jaar
Het gebruik van velmanase-alfa in de leeftijdsgroep van 6 tot 17 jaar wordt ondersteund door bewijs
afkomstig uit klinische onderzoeken bij pediatrische (19 van de 33 patiënten waren opgenomen in de
verkennende onderzoeken en hoofdonderzoeken) en volwassen patiënten.
Dit geneesmiddel is geregistreerd onder `uitzonderlijke voorwaarden'. Dit betekent dat vanwege de
zeldzaamheid van de ziekte het niet mogelijk was om volledige informatie over dit geneesmiddel te
verkrijgen.
Het Europees Geneesmiddelenbureau zal alle nieuwe informatie die beschikbaar kan komen, ieder jaar
beoordelen en zo nodig deze SmPC aanpassen.
5.2 Farmacokinetische eigenschappen
Er waren geen duidelijke farmacokinetische verschillen tussen de seksen bij patiënten met
alfamannosidose.
Absorptie
Lamzede wordt toegediend via intraveneuze infusie. Na wekelijkse toediening per infusie van 1 mg/kg
velmanase-alfa bedroeg de gemiddelde maximale plasmaconcentratie bij steady-state ongeveer
8 µg/ml; deze werd bereikt 1,8 uur na aanvang van de toediening, overeenkomend met de gemiddelde
infusieduur.
Distributie
Zoals verwacht voor een eiwit van deze grootte, was het steady-state distributievolume laag
(0,27 l/kg), wat aangeeft dat de distributie is beperkt tot het plasma. De klaring van velmanase-alfa uit
het plasma (gemiddeld 6,7 ml/uur/kg) is consistent met een snelle opname in de cellen van
velmanase-alfa via mannosereceptoren.
Biotransformatie
De stofwisselingsroute van velmanase-alfa is naar verwachting vergelijkbaar met die van andere van
nature voorkomende eiwitten die in kleine peptiden en uiteindelijk in aminozuren uiteenvallen.
Na afloop van de infusie daalden de plasmaconcentraties velmanase-alfa bifasisch met een gemiddelde
terminale eliminatiehalfwaardetijd van ongeveer 30 uur.
Lineariteit/non-lineariteit
Velmanase-alfa vertoonde een lineair (d.w.z. eerste orde) farmacokinetisch profiel, en de Cmax en AUC
stegen evenredig met de dosis in het dosisbereik van 0,8 tot 3,2 mg/kg (wat overeenkomt met 25 en
100 eenheden/kg).
Speciale populaties
Velmanase-alfa is een eiwit en valt naar verwachting na biotransformatie uiteen in aminozuren.
Eiwitten groter dan 50 000 Da, zoals velmanase-alfa, worden niet door de nieren uitgescheiden.
Daardoor hebben lever- en nierfunctiestoornissen naar verwachting geen invloed op de
farmacokinetiek van velmanase-alfa. Aangezien er geen patiënten ouder dan 41 jaar zijn aangetroffen
in heel Europa, wordt er geen relevante toepassing bij oudere patiënten verwacht.
5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, toxiciteit bij herhaalde
dosering, juveniele toxiciteit en reproductie- en ontwikkelingstoxiciteit.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1 Lijst van hulpstoffen
Dinatriumfosfaat-dihydraat
Natriumdiwaterstoffosfaat-dihydraat
Mannitol
Glycine
6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen gemengd worden.
6.3 Houdbaarheid
3 jaar.
Gereconstitueerde oplossing voor infusie
De chemische en fysische stabiliteit na opening zijn aangetoond gedurende 24 uur bij 2 °C 8 °C.
Vanuit microbiologisch standpunt moet het geneesmiddel onmiddellijk worden gebruikt. Als het niet
onmiddellijk wordt gebruikt, zijn de bewaartijden na opening en de bewaarcondities vóór gebruik de
verantwoordelijkheid van de gebruiker en mogen deze gewoonlijk niet langer zijn dan 24 uur bij
2 °C tot 8 °C.
6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Gekoeld bewaren en transporteren (2 °C 8 °C).
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na reconstitutie, zie rubriek 6.3.
Injectieflacon van 10 ml (type I-glas) met een broombutylrubberen stop, een aluminium verzegeling
en een polypropyleen flip-off dop.
Elke injectieflacon bevat 10 mg velmanase-alfa.
Verpakkingsgrootten van 1, 5 of 10 injectieflacons per doos.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Lamzede moet worden gereconstitueerd en is uitsluitend bedoeld voor intraveneuze infusie.
Elke injectieflacon is uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Instructies voor reconstitutie en toediening
Lamzede moet worden gereconstitueerd en toegediend door een beroepsbeoefenaar in de
gezondheidszorg.
Tijdens de bereiding moet een aseptische techniek worden gehanteerd. Er mogen geen filternaalden
worden gebruikt tijdens de bereiding.
a)
Het aantal te gebruiken injectieflacons moet worden berekend op basis van het gewicht van de
individuele patiënt. De aanbevolen dosis van 1 mg/kg wordt bepaald aan de hand van de
volgende berekening:
-
Gewicht van de patiënt (kg) × dosis (mg/kg) = patiëntdosis (in mg).
-
Patiëntdosis (in mg) gedeeld door 10 mg/injectieflacon (inhoud van één injectieflacon) =
aantal te reconstitueren injectieflacons. Indien het aantal berekende injectieflacons een
breuk bevat, moet het omhoog worden afgerond naar het volgende gehele aantal.
-
Ongeveer 30 minuten vóór reconstitutie moet het benodigde aantal injectieflacons uit de
koelkast worden gehaald. Voorafgaand aan de reconstitutie moeten de injectieflacons op
omgevingstemperatuur (tussen 15 °C en 25 °C) zijn gekomen.
Elke injectieflacon wordt gereconstitueerd door 5 ml water voor injectie langzaam tegen de
binnenwand van elke injectieflacon te injecteren. Elke ml gereconstitueerde oplossing bevat
2 mg velmanase-alfa. Alleen het volume dat overeenkomt met de aanbevolen dosis moet
worden toegediend.
Voorbeeld:
-
Gewicht van de patiënt (44 kg) × dosis (1 mg/kg) = patiëntdosis (44 mg).
-
44 mg gedeeld door 10 mg/injectieflacon = 4,4 injectieflacons; daarom moeten er
5 injectieflacons worden gereconstitueerd.
-
Van het totale gereconstitueerde volume mag slechts 22 ml (wat overeenkomt met 44 mg)
worden toegediend.
b)
Het poeder moet in de injectieflacon worden gereconstitueerd door het water voor injectie
langzaam druppelsgewijs toe te voegen langs de binnenwand van de injectieflacon en niet direct
op het gevriesdroogde poeder. Spuit het water voor injectie niet met kracht uit de spuit op het
poeder om schuimvorming tot een minimum te beperken. De gereconstitueerde injectieflacons
moeten ongeveer 5-10 minuten op de tafel blijven staan. Daarna moet elke injectieflacon
voorzichtig worden gekanteld en gerold gedurende 15-20 seconden om het oplossingsproces te
bevorderen. De injectieflacon mag niet worden omgekeerd, gedraaid of geschud.
c)
Na reconstitutie moet de oplossing onmiddellijk visueel worden geïnspecteerd op kleine deeltjes
en verkleuring. De oplossing moet helder zijn en
mag niet worden gebruikt indien er
ondoorzichtige deeltjes worden waargenomen of indien de oplossing verkleurd is. Door de
aard van het geneesmiddel kan de gereconstitueerde oplossing in een enkel geval wat
eiwitachtige deeltjes bevatten in de vorm van dunne, witte strengen of doorzichtige vezels. Deze
worden tijdens de infusie verwijderd door de inlinefilter (zie punt e).
d)
De gereconstitueerde oplossing moet langzaam worden opgetrokken uit elke injectieflacon,
waarbij moet worden opgepast dat er geen schuim wordt gevormd in de spuit. Indien het
volume aan oplossing groter is dan de capaciteit van één spuit, moet het benodigde aantal
spuiten worden klaargemaakt om de spuit vlug te kunnen vervangen tijdens de infusie.
e)
De gereconstitueerde oplossing moet worden toegediend met een infusieset voorzien van een
pomp en een inlinefilter van 0,22 µm met een lage eiwitbinding.
Het totale infusievolume wordt bepaald door het gewicht van de patiënt en moet worden
toegediend over een periode van minimaal 50 minuten. Voor patiënten die minder dan 18 kg
wegen en minder dan 9 ml gereconstitueerde oplossing krijgen, moet de infusiesnelheid worden
berekend zodat de infusieduur 50 minuten is. De maximale infusiesnelheid is 25 ml/uur (zie
rubriek 4.2). De infusieduur kan worden bepaald aan de hand van de volgende tabel:
Gewicht Dosis Maximale Minimale Gewicht Dosis Maximale Minimale
patiënt
(ml)
infusie-
infusie-
patiënt
(ml)
infusie-
infusie-
(kg)
snelheid
duur
(kg)
snelheid
duur
(ml/uur)
(min)
(ml/uur)
(min)
5
2,5
3
50
53
26,5
25
64
6
3
3,6
50
54
27
25
65
7
3,5
4,2
50
55
27,5
25
67
8
4
4,8
50
56
28
25
67
9
4,5
5,4
50
57
28,5
25
68
10
5
6
50
58
29
25
70
11
5,5
6,6
50
59
29,5
25
71
12
6
7,2
50
60
30
25
72
13
6,5
7,8
50
61
30,5
25
73
14
7
8,4
50
62
31
25
74
15
7,5
9
50
63
31,5
25
76
16
8
9,6
50
64
32
25
77
17
8,5
10,2
50
65
32,5
25
78
18
9
10,8
50
66
33
25
79
19
9,5
11,4
50
67
33,5
25
80
20
10
12
50
68
34
25
82
21
10,5
12,6
50
69
34,5
25
83
22
11
13,2
50
70
35
25
84
23
11,5
13,8
50
71
35,5
25
85
24
12
14,4
50
72
36
25
86
25
12,5
15
50
73
36,5
25
88
26
13
15,6
50
74
37
25
89
27
13,5
16,2
50
75
37,5
25
90
28
14
16,8
50
76
38
25
91
29
14,5
17,4
50
77
38,5
25
92
30
15
18
50
78
39
25
94
31
15,5
18,6
50
79
39,5
25
95
32
16
19,2
50
80
40
25
96
33
16,5
19,8
50
81
40,5
25
97
34
17
20,4
50
82
41
25
98
35
17,5
21
50
83
41,5
25
100
36
18
21,6
50
84
42
25
101
37
18,5
22,2
50
85
42,5
25
102
38
19
22,8
50
86
43
25
103
patiënt
(ml)
infusie-
infusie-
patiënt
(ml)
infusie-
infusie-
(kg)
snelheid
duur
(kg)
snelheid
duur
(ml/uur)
(min)
(ml/uur)
(min)
39
19,5
23,4
50
87
43,5
25
104
40
20
24
50
88
44
25
106
41
20,5
24,6
50
89
44,5
25
107
42
21
25
50
90
45
25
108
43
21,5
25
52
91
45,5
25
109
44
22
25
53
92
46
25
110
45
22,5
25
54
93
46,5
25
112
46
23
25
55
94
47
25
113
47
23,5
25
56
95
47,5
25
114
48
24
25
58
96
48
25
115
49
24,5
25
59
97
48,5
25
116
50
25
25
60
98
49
25
118
51
25,5
25
61
99
49,5
25
119
52
26
25
62
f)
Wanneer de laatste spuit leeg is, wordt de doseerspuit vervangen door een spuit van 20 ml
gevuld met natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie. Er moet een volume van
10 ml natriumchlorideoplossing via het infusiesysteem worden toegediend om de fractie
Lamzede die in de lijn is achtergebleven, bij de patiënt te infunderen.
Afvoeren
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Via Palermo 26/A
43122 Parma
Italië
8.
NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/17/1258/001
EU/1/17/1258/002
EU/1/17/1258/003
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 23 maart 2018
MM/JJJJ
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
BIJLAGE II
A.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF
EN FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
E.
SPECIFIEKE VERPLICHTINGEN WAARAAN NA
TOEKENNING VAN EEN VERGUNNING ONDER
UITZONDERLIJKE OMSTANDIGHEDEN MOET
WORDEN VOLDAAN
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant van de biologisch werkzame stof
Rentschler Biopharma SE
Erwin-Rentschler-Strasse 21
88471 Laupheim
Duitsland
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Via San Leonardo, 96
43122 Parma
Italië
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C. ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
·
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hieropvolgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
De vergunninghouder zal het eerste periodieke veiligheidsverslag voor dit geneesmiddel binnen
6 maanden na toekenning van de vergunning indienen.
D. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
·
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen
RMP-aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
· op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
· steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.
SPECIFIEKE VERPLICHTINGEN WAARAAN NA TOEKENNING VAN EEN
VERGUNNING ONDER UITZONDERLIJKE OMSTANDIGHEDEN MOET WORDEN
VOLDAAN
Dit is een vergunning onder uitzonderlijke voorwaarden en overeenkomstig artikel 14, lid 8 van
Verordening (EG) nr. 726/2004 moet de vergunninghouder binnen het vastgestelde tijdschema de
volgende verplichtingen nakomen:
Beschrijving
Uiterste datum
Voor het verzamelen van gegevens over de effectiviteit en veiligheid van
Jaarlijkse
behandeling met Lamzede op de lange termijn en om de gehele
rapporten in te
alfamannosidosepopulatie te karakteriseren, met inbegrip van de variabiliteit van
dienen als
de klinische manifestatie, progressie en het natuurlijke beloop, wordt de
onderdeel van
vergunninghouder verzocht de resultaten in te dienen van een onderzoek
de jaarlijkse
gebaseerd op een adequate gegevensbron afkomstig van een register van patiënten herbeoordeling
met alfamannosidose.
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
A. ETIKETTERING
OMDOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Lamzede 10 mg poeder voor oplossing voor infusie
velmanase-alfa
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Eén injectieflacon bevat 10 mg velmanase-alfa.
Na reconstitutie bevat 1 ml van de oplossing 2 mg velmanase-alfa (10 mg / 5 ml).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Dinatriumfosfaat-dihydraat
Natriumdiwaterstoffosfaat-dihydraat
Mannitol
Glycine
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor oplossing voor infusie
1 injectieflacon
5 injectieflacons
10 injectieflacons
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Intraveneus gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Gekoeld bewaren en transporteren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Het geneesmiddel moet onmiddellijk na reconstitutie worden gebruikt. Als het niet onmiddellijk wordt
gebruikt, moet de gereconstitueerde oplossing in de koelkast worden bewaard, maar niet langer dan
24 uur.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Via Palermo 26/A
43122 Parma
Italië
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/17/1258/001
EU/1/17/1258/002
EU/1/17/1258/003
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
PC
SN
NN
WORDEN VERMELD
ETIKET INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Lamzede 10 mg poeder voor oplossing voor infusie
velmanase-alfa
Intraveneus gebruik
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
10 mg velmanase-alfa
6.
OVERIGE
B. BIJSLUITER
Lamzede 10 mg poeder voor oplossing voor infusie
velmanase-alfa
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Lamzede en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag dit middel niet worden gebruikt of moet er extra voorzichtig mee worden
omgegaan?
3.
Hoe wordt dit middel gebruikt?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe wordt dit middel bewaard?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Lamzede en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Lamzede bevat de werkzame stof velmanase-alfa, die behoort tot een groep geneesmiddelen die
bekend staat als enzymvervangende therapieën. Het middel wordt gebruikt voor de behandeling van
patiënten met een lichte tot matige vorm van alfamannosidose. Het wordt toegediend om de
niet-neurologische verschijnselen van de ziekte te behandelen.
Alfamannosidose is een zeldzame genetische aandoening die wordt veroorzaakt door een tekort aan
het enzym alfamannosidase, dat nodig is bij de afbraak van bepaalde suikerverbindingen
(`mannoserijke oligosachariden' genoemd) in het lichaam. Wanneer dit enzym ontbreekt of niet goed
functioneert, hopen deze suikerverbindingen zich op in cellen en veroorzaken ze verschijnselen van de
ziekte. De typische kenmerken van de aandoening zijn onder andere opvallende gezichtskenmerken,
verstandelijke achterstand, moeite met het controleren van bewegingen, moeite met horen en spreken,
het vaak optreden van infecties, skeletproblemen, spierpijn en spierzwakte.
Velmanase-alfa is ontwikkeld ter vervanging van het ontbrekende enzym bij patiënten met
alfamannosidose. Dit kan de verschijnselen van de ziekte verminderen.
2.
Wanneer mag dit middel
niet worden gebruikt of moet er extra voorzichtig mee worden
omgegaan?
Wanneer mag dit middel niet worden gebruikt?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt.
druppelinfuus (de infusie) waarmee u het geneesmiddel krijgt (zie rubriek 4). Dit wordt een
infusiegerelateerde reactie genoemd en deze kan soms ernstig zijn.
-
Infusiegerelateerde reacties zijn onder andere duizeligheid, hoofdpijn, misselijkheid, een lage
bloeddruk, vermoeidheid en koorts. Krijgt u een infusiegerelateerde reactie?
Vertel dat dan
onmiddel ijk uw arts.
-
Als u een infusiegerelateerde reactie krijgt, kunt u aanvullende geneesmiddelen krijgen om
toekomstige reacties te behandelen of te helpen voorkomen. Deze geneesmiddelen kunnen
onder andere geneesmiddelen zijn ter behandeling van allergieën (antihistaminica),
geneesmiddelen ter behandeling van koorts (koortswerende middelen) en geneesmiddelen om
ontsteking tegen te gaan (corticosteroïden).
-
Als de infusiegerelateerde reactie ernstig is, stopt de arts onmiddellijk met infusie en krijgt u
meteen een passende medische behandeling.
-
Als de infusiegerelateerde reacties ernstig zijn en/of als het effect van dit geneesmiddel afneemt,
voert de arts een bloedonderzoek uit om te controleren op antistoffen die het resultaat van uw
behandeling zouden kunnen beïnvloeden.
-
Meestal kunt u Lamzede nog steeds krijgen, zelfs als u een infusiegerelateerde reactie krijgt.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Lamzede nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Lamzede mag alleen tijdens de zwangerschap worden gebruikt wanneer dit medisch noodzakelijk is.
Het is niet bekend of velmanase-alfa overgaat in de moedermelk. Lamzede kan tijdens de
borstvoeding worden gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Lamzede heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om
machines te bedienen.
Lamzede bevat natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosiseenheid, dat wil zeggen dat het in
wezen `natriumvrij' is.
3.
Hoe wordt dit middel gebruikt?
Dit geneesmiddel mag uitsluitend worden gebruikt onder toezicht van een arts die ervaren is in de
behandeling van alfamannosidose of andere vergelijkbare aandoeningen en mag uitsluitend worden
gegeven door een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg.
Dosering
De aanbevolen dosering van Lamzede is 1 mg/kg lichaamsgewicht, eenmaal per week gegeven.
Gebruik bij kinderen en jongeren tot 18 jaar
Lamzede mag worden gegeven aan kinderen en jongeren tot 18 jaar met dezelfde dosering en
frequentie als bij volwassenen.
Toediening
Lamzede wordt geleverd in een injectieflacon als poeder voor infusie dat moet worden bereid met
water voor injectie voordat het wordt gegeven.
infusiepomp (druppelinfuus) in een ader gedurende een periode van ten minste 50 minuten.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken. De meeste bijwerkingen treden op tijdens de infusie of kort daarna
('infusiegerelateerde reactie', zie rubriek 2 'Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?').
Tijdens de behandeling met Lamzede kunt u enkele van de volgende reacties ondervinden:
Ernstige bijwerkingen
Vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers)
-
bewustzijnsverlies (flauwvallen, eventueel voorafgegaan door duizeligheid, een licht gevoel in
het hoofd of verwardheid)
-
acute nierinsufficiëntie (nierproblemen die kunnen worden herkend door het vasthouden van
vocht, het opzwellen van de benen, enkels of voeten, slaperigheid, kortademigheid of
vermoeidheid)
-
overgevoeligheid en ernstige allergische reactie (verschijnselen zijn onder andere plaatselijke of
verspreide jeuk op de huid, duizeligheid, ademhalingsmoeilijkheden, pijn op de borst, koude
rillingen, koorts, maag-darmklachten zoals misselijkheid, braken, diarree of buikpijn, en
gezwollen keel, gezicht, lippen of tong)
Krijgt u een van deze bijwerkingen? Vertel dat dan onmiddel ijk uw arts.
Overige bijwerkingen
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers)
-
diarree
-
gewichtstoename
-
koorts/verhoogde lichaamstemperatuur
Vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers)
-
lage hartslag (bradycardie)
-
blauwe huid en lippen (cyanose)
-
psychotisch gedrag (geestelijke aandoening met hallucinaties, moeite met helder denken en het
begrijpen van de werkelijkheid, angst), moeite met in slaap vallen
-
verwardheid, flauwvallen, beven, duizeligheid, hoofdpijn
-
buikpijn, irritatie van de maag veroorzaakt door maagzuur (refluxgastritis), misselijkheid,
braken
-
pijn op de plaats waar de infusie wordt gegeven, koude rillingen, het warm hebben, malaise,
vermoeidheid
-
huiduitslag (galbulten), meer zweten (hyperhidrose)
-
bloedneus
-
gewrichtspijn, rugpijn, gewrichtsstijfheid, spierpijn, pijn in de extremiteiten (handen, voeten)
-
oogirritatie, zwelling van de oogleden (ooglidoedeem), rode ogen
-
toegenomen eetlust
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts. Dit geldt ook voor mogelijke
bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden via het
nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u ons
helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
Hoe wordt dit middel bewaard?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op het etiket en de
doos na `EXP'. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Gekoeld bewaren en transporteren (2 °C 8 °C).
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Het geneesmiddel moet onmiddellijk na reconstitutie worden gebruikt. Als het niet onmiddellijk wordt
gebruikt, mag de gereconstitueerde oplossing maximaal 24 uur bij 2 °C tot 8 °C worden bewaard.
Dit geneesmiddel mag niet worden gebruikt als de gereconstitueerde oplossing
ondoorzichtige
deeltjes bevat of is verkleurd.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert, worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het
milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is velmanase-alfa.
Eén injectieflacon bevat 10 mg velmanase-alfa.
Na reconstitutie bevat 1 ml van de oplossing 2 mg velmanase-alfa (10 mg / 5 ml).
-
De andere stoffen in dit middel zijn: dinatriumfosfaat-dihydraat,
natriumdiwaterstoffosfaat-dihydraat, mannitol en glycine.
Hoe ziet Lamzede eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Lamzede is een wit tot gebroken wit poeder voor oplossing voor infusie, geleverd in een glazen
injectieflacon.
Elke doos bevat 1, 5 of 10 injectieflacons.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Via Palermo 26/A
43122 Parma
Italië
Fabrikant
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Via San Leonardo, 96
43122 Parma
Italië
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Lietuva
Chiesi sa/nv
Chiesi Pharmaceuticals GmbH
Tél/Tel: + 32 (0)2 788 42 00
Tel: + 43 1 4073919
Luxembourg/Luxemburg
Chiesi Bulgaria EOOD
Chiesi sa/nv
Te.: + 359 29201205
Tél/Tel: + 32 (0)2 788 42 00
Ceská republika
Magyarország
Chiesi CZ s.r.o.
Chiesi Hungary Kft.
Tel: + 420 261221745
Tel.: + 36-1-429 1060
Danmark
Malta
Chiesi Pharma AB
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Tlf: + 46 8 753 35 20
Tel: + 39 0521 2791
Deutschland
Nederland
Chiesi GmbH
Chiesi Pharmaceuticals B.V.
Tel: + 49 40 89724-0
Tel: + 31 88 501 64 00
Eesti
Norge
Chiesi Pharmaceuticals GmbH
Chiesi Pharma AB
Tel: + 43 1 4073919
Tlf: + 46 8 753 35 20
Österreich
Chiesi Hellas AEBE
Chiesi Pharmaceuticals GmbH
: + 30 210 6179763
Tel: + 43 1 4073919
España
Polska
Chiesi España, S.A.U.
Chiesi Poland Sp. z.o.o.
Tel: + 34 93 494 8000
Tel.: + 48 22 620 1421
France
Portugal
Chiesi S.A.S.
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Tél: + 33 1 47688899
Tel: + 39 0521 2791
Hrvatska
România
Chiesi Pharmaceuticals GmbH
Chiesi Romania S.R.L.
Tel: + 43 1 4073919
Tel: + 40 212023642
Ireland
Slovenija
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Chiesi Slovenija d.o.o.
Tel: + 39 0521 2791
Tel: + 386-1-43 00 901
Ísland
Slovenská republika
Chiesi Pharma AB
Chiesi Slovakia s.r.o.
Sími: +46 8 753 35 20
Tel: + 421 259300060
Italia
Suomi/Finland
Chiesi Italia S.p.A.
Chiesi Pharma AB
Tel: + 39 0521 2791
Puh/Tel: +46 8 753 35 20
Sverige
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Chiesi Pharma AB
: + 39 0521 2791
Tel: +46 8 753 35 20
Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
Chiesi Pharmaceuticals GmbH
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Tel: + 43 1 4073919
Tel: + 39 0521 2791
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in MM/JJJJ.
Dit geneesmiddel is geregistreerd met als kanttekening dat er uitzonderlijke voorwaarden waren. Het
was tijdens de registratie niet mogelijk om volledige informatie over dit geneesmiddel te verkrijgen
vanwege de zeldzaamheid van de ziekte waar het voor bedoeld is.
Het Europees Geneesmiddelenbureau zal ieder jaar mogelijke nieuwe informatie over het
geneesmiddel beoordelen. Als dat nodig is, zal deze bijsluiter worden aangepast.
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu. Hier vindt u ook verwijzingen naar andere
websites over zeldzame ziektes en hun behandelingen.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Lamzede moet worden gereconstitueerd en is uitsluitend bedoeld voor intraveneuze infusie.
Elke injectieflacon is uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Instructies voor reconstitutie en toediening
Lamzede moet worden gereconstitueerd en toegediend door een beroepsbeoefenaar in de
gezondheidszorg.
Tijdens de bereiding moet een aseptische techniek worden gehanteerd. Er mogen geen filternaalden
worden gebruikt tijdens de bereiding.
a)
Het aantal te gebruiken injectieflacons moet worden berekend op basis van het gewicht van de
individuele patiënt. De aanbevolen dosis van 1 mg/kg wordt bepaald aan de hand van de
volgende berekening:
-
Gewicht van de patiënt (kg) × dosis (mg/kg) = patiëntdosis (in mg).
-
Patiëntdosis (in mg) gedeeld door 10 mg/injectieflacon (inhoud van één injectieflacon) =
aantal te reconstitueren injectieflacons. Indien het aantal berekende injectieflacons een
breuk bevat, moet het omhoog worden afgerond naar het volgende gehele aantal.
-
Ongeveer 30 minuten vóór reconstitutie moet het benodigde aantal injectieflacons uit de
koelkast worden gehaald. Voorafgaand aan de reconstitutie moeten de injectieflacons op
omgevingstemperatuur (tussen 15 °C en 25 °C) zijn gekomen.
Elke injectieflacon wordt gereconstitueerd door 5 ml water voor injectie langzaam tegen de
binnenwand van elke injectieflacon te injecteren. Elke ml gereconstitueerde oplossing bevat
2 mg velmanase-alfa. Alleen het volume dat overeenkomt met de aanbevolen dosis moet
worden toegediend.
Voorbeeld:
-
Gewicht van de patiënt (44 kg) × dosis (1 mg/kg) = patiëntdosis (44 mg).
-
44 mg gedeeld door 10 mg/injectieflacon = 4,4 injectieflacons; daarom moeten er
5 injectieflacons worden gereconstitueerd.
-
Van het totale gereconstitueerde volume mag slechts 22 ml (wat overeenkomt met 44 mg)
worden toegediend.
Het poeder moet in de injectieflacon worden gereconstitueerd door het water voor injectie
langzaam druppelsgewijs toe te voegen langs de binnenwand van de injectieflacon en niet direct
op het gevriesdroogde poeder. Spuit het water voor injectie niet met kracht uit de spuit op het
poeder om schuimvorming tot een minimum te beperken. De gereconstitueerde injectieflacons
moeten ongeveer 5-10 minuten op de tafel blijven staan. Daarna moet elke injectieflacon
voorzichtig worden gekanteld en gerold gedurende 15-20 seconden om het oplossingsproces te
bevorderen. De injectieflacon mag niet worden omgekeerd, gedraaid of geschud.
c)
Na reconstitutie moet de oplossing onmiddellijk visueel worden geïnspecteerd op kleine deeltjes
en verkleuring. De oplossing moet helder zijn en
mag niet worden gebruikt indien er
ondoorzichtige deeltjes worden waargenomen of indien de oplossing verkleurd is. Door de
aard van het geneesmiddel kan de gereconstitueerde oplossing in een enkel geval wat
eiwitachtige deeltjes bevatten in de vorm van dunne, witte strengen of doorzichtige vezels. Deze
worden tijdens de infusie verwijderd door de inlinefilter (zie punt e).
d)
De gereconstitueerde oplossing moet langzaam worden opgetrokken uit elke injectieflacon,
waarbij moet worden opgepast dat er geen schuim wordt gevormd in de spuit. Indien het
volume aan oplossing groter is dan de capaciteit van één spuit, moet het benodigde aantal
spuiten worden klaargemaakt om de spuit vlug te kunnen vervangen tijdens de infusie.
e)
De gereconstitueerde oplossing moet worden toegediend met een infusieset voorzien van een
pomp en een inlinefilter van 0,22 µm met een lage eiwitbinding.
Het totale infusievolume wordt bepaald door het gewicht van de patiënt en moet worden
toegediend over een periode van minimaal 50 minuten. Voor patiënten die minder dan 18 kg
wegen en minder dan 9 ml gereconstitueerde oplossing krijgen, moet de infusiesnelheid worden
berekend zodat de infusieduur 50 minuten is. De maximale infusiesnelheid is 25 ml/uur. De
infusieduur kan worden bepaald aan de hand van de volgende tabel:
Gewicht Dosis Maximale Minimale Gewicht Dosis Maximale Minimale
patiënt
(ml)
infusie-
infusie-
patiënt
(ml)
infusie-
infusie-
(kg)
snelheid
duur
(kg)
snelheid
duur
(ml/uur)
(min)
(ml/uur)
(min)
5
2,5
3
50
53
26,5
25
64
6
3
3,6
50
54
27
25
65
7
3,5
4,2
50
55
27,5
25
67
8
4
4,8
50
56
28
25
67
9
4,5
5,4
50
57
28,5
25
68
10
5
6
50
58
29
25
70
11
5,5
6,6
50
59
29,5
25
71
12
6
7,2
50
60
30
25
72
13
6,5
7,8
50
61
30,5
25
73
14
7
8,4
50
62
31
25
74
15
7,5
9
50
63
31,5
25
76
16
8
9,6
50
64
32
25
77
17
8,5
10,2
50
65
32,5
25
78
18
9
10,8
50
66
33
25
79
19
9,5
11,4
50
67
33,5
25
80
20
10
12
50
68
34
25
82
21
10,5
12,6
50
69
34,5
25
83
22
11
13,2
50
70
35
25
84
23
11,5
13,8
50
71
35,5
25
85
24
12
14,4
50
72
36
25
86
25
12,5
15
50
73
36,5
25
88
26
13
15,6
50
74
37
25
89
patiënt
(ml)
infusie-
infusie-
patiënt
(ml)
infusie-
infusie-
(kg)
snelheid
duur
(kg)
snelheid
duur
(ml/uur)
(min)
(ml/uur)
(min)
27
13,5
16,2
50
75
37,5
25
90
28
14
16,8
50
76
38
25
91
29
14,5
17,4
50
77
38,5
25
92
30
15
18
50
78
39
25
94
31
15,5
18,6
50
79
39,5
25
95
32
16
19,2
50
80
40
25
96
33
16,5
19,8
50
81
40,5
25
97
34
17
20,4
50
82
41
25
98
35
17,5
21
50
83
41,5
25
100
36
18
21,6
50
84
42
25
101
37
18,5
22,2
50
85
42,5
25
102
38
19
22,8
50
86
43
25
103
39
19,5
23,4
50
87
43,5
25
104
40
20
24
50
88
44
25
106
41
20,5
24,6
50
89
44,5
25
107
42
21
25
50
90
45
25
108
43
21,5
25
52
91
45,5
25
109
44
22
25
53
92
46
25
110
45
22,5
25
54
93
46,5
25
112
46
23
25
55
94
47
25
113
47
23,5
25
56
95
47,5
25
114
48
24
25
58
96
48
25
115
49
24,5
25
59
97
48,5
25
116
50
25
25
60
98
49
25
118
51
25,5
25
61
99
49,5
25
119
52
26
25
62
f)
Wanneer de laatste spuit leeg is, wordt de doseerspuit vervangen door een spuit van 20 ml
gevuld met natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie. Er moet een volume van
10 ml natriumchlorideoplossing via het infusiesysteem worden toegediend om de fractie
Lamzede die in de lijn is achtergebleven, bij de patiënt te infunderen.
Afvoeren
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.