Lasix 250 mg/25 ml

lasixhigh-iv-pil-nl-draft-050320
05/03/2020
Bijsluiter: informatie voor de patiënt
Lasix 250 mg/25 ml concentraat voor oplossing voor infusie
furosemide
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat
belangrijke informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven.
Het kan schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking
die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1. Wat is Lasix en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2. Wanneer mag u Lasix niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3. Hoe gebruikt u Lasix?
4. Mogelijke bijwerkingen
5. Hoe bewaart u Lasix?
6. Inhoud van de verpakking en overige informatie
1. Wat is Lasix en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Lasix behoort tot de groep van de diuretica (waterafdrijvende geneesmiddelen).
Lasix 250 mg/25 ml concentraat voor oplossing voor infusie is een vorm van Lasix met hoge
dosis. Het is enkel aangewezen bij patiënten bij wie de nierfunctie sterk is aangetast en dit in
het geval van:
-
Acute nierinsufficiëntie (ontoereikende werking van de nieren)
-
Chronische nierinsufficiëntie in het stadium van pre-dialyse en dialyse met
vloeistofophouding, in het bijzonder in geval van chronisch longoedeem (langdurige
vochtophoping in de longen)
-
Nefrotisch syndroom (stoornis waarbij de nieren het bloed niet meer goed filteren) met
sterk verminderde nierfunctie
Lasix bestaat eveneens in lagere doseringen:
-
Lasix 40 mg tabletten
-
Lasix 20 mg/2 ml oplossing voor injectie
-
Lasix 30 mg Prolongatum harde capsules met verlengde afgifte
2. Wanneer mag u Lasix niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u Lasix niet gebruiken?
-
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
U bent allergisch voor sulfamiden (geneesmiddelen die de bacteriegroei remmen).
Bijsluiter
Type IA deletion Frankfurt
Basis: Type II CCDSv12 (WS) 080518
1/12
lasixhigh-iv-pil-nl-draft-050320
05/03/2020
Als uw glomerulaire filtratiesnelheid normaal is of boven de 20 ml/minuut gezien het risico
op overdreven water- en zoutverlies via de urine.
Raadpleeg voor meer informatie uw
arts.
-
Als u lijdt aan uitdroging (dehydratatie) of een vermindering van het circulerende
bloedvolume heeft (hypovolemie).
-
Als u een sterk verzwakte nierfunctie heeft met verminderde urineproductie die niet reageert
op furosemide, de werkzame stof van dit middel.
- Wanneer u een ernstige leveraandoening heeft (leverencefalopathie) waarbij precomateuze
en comateuze toestanden optreden.
-
Als u een ernstig natriumtekort heeft in uw bloed (hyponatriëmie).
-
Als u een ernstig kaliumtekort heeft in uw bloed (hypokaliëmie).
-
Als u zwanger bent of borstvoeding geeft (zie “Zwangerschap en borstvoeding”).
-
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met Lasix?
Het is belangrijk dat u tijdens de behandeling voldoende kunt blijven plassen.
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel gebruikt:
- als u last heeft van een gedeeltelijke verstopping van de urinewegen (moeilijk urineren,
vergroting van de prostaat, vernauwing van de urinebuis).
- als u een verlaagde bloeddruk heeft (hypotensie).
- als u een bijzonder risico loopt op bloeddrukdaling (vb. door vernauwing van de
bloedvaten die het hart of de hersenen bevloeien).
- als u suikerziekte heeft (diabetes).
- als u jicht heeft (een ontsteking van de gewrichten).
- als uw nieren minder goed werken én u tegelijkertijd een ernstige leverziekte heeft
(hepatorenaal syndroom).
- als u een te laag eiwitgehalte in uw bloed heeft (hypoproteïnemie).
- in geval van gelijktijdige behandeling bij oudere, demente patiënten met risperidone
(middel voor de behandeling van schizofrenie, ernstige agressie bij dementie en manische
episodes).
- bij premature baby's; de arts zal uw baby regelmatig controleren.
- als u te weinig kalium in het bloed heeft (hypokaliëmie). Bij langdurig gebruik van Lasix is
een kaliumrijke voeding met bv. mager vlees, aardappelen, bananen, tomaten, spinazie,
bloemkool, gedroogde vruchten, enz. aan te bevelen.
- als u Lasix toegediend krijgt als een intraveneuze infusie. In dit geval is Lasix zeer
werkzaam en kan er bij een te hoge dosis een vermindering van het bloedvolume
optreden. Een streng medisch toezicht is dus vereist. Als de dosis is aangepast aan het te
behandelen geval, is er over het algemeen geen acute verandering in de bloedsomloop te
vrezen, zelfs als u veel plast.
- als u moeilijk kunt plassen, vertel dit dan onmiddellijk aan uw arts.
- indien stoornissen van het bewustzijn worden opgemerkt, moet dit onmiddellijk aan de
behandelende arts worden gemeld.
- een te zoutarme voeding kan kuitspierkrampen, gebrek aan eetlust, zwaktegevoel,
duizeligheid, slaperigheid en andere ongemakken veroorzaken.
- Het is mogelijk dat er een verergering of activering is van systemische lupus
erythematosus (veralgemeende ziekte van het afweersysteem).
Als u ouder bent, als u andere medicatie gebruikt die tot een daling van de bloeddruk kan
leiden, en als u andere medische aandoeningen hebt waardoor u risico loopt op een daling
in de bloeddruk.
Regelmatige bloedcontroles kunnen noodzakelijk zijn.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Bijsluiter
Type IA deletion Frankfurt
Basis: Type II CCDSv12 (WS) 080518
2/12
lasixhigh-iv-pil-nl-draft-050320
05/03/2020
Gebruikt u naast Lasix nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of
bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken?
Vertel dat dan uw arts of apotheker.
Lasix en andere geneesmiddelen kunnen elkaars werking beïnvloeden. Dit geldt onder andere
voor:
Aminoglycosiden
(antibiotica) en andere
geneesmiddelen die schadelijk zijn voor het
oor:
de schadelijke effecten van deze geneesmiddelen kunnen versterkt worden door
furosemide. Omdat de gehoorschade van blijvende aard kan zijn, mogen deze
geneesmiddelen enkel om ernstige medische redenen in combinatie met furosemide worden
toegediend.
Chloralhydraat
(een kalmerend middel): bij intraveneuze toediening (in een ader) van
furosemide binnen 24 uur na de toediening van chloralhydraat zijn in geïsoleerde gevallen de
volgende bijwerkingen gemeld: warmteopwellingen, zweetuitbarstingen, opwinding,
misselijkheid, een verhoging van de bloeddruk en een versnelling van de hartslag. Bijgevolg
is het niet aan te bevelen om furosemide gelijktijdig te gebruiken met chloralhydraat.
Cisplatine
(middel tegen kanker): gelijktijdig gebruik met furosemide kan leiden tot
gehoorstoornissen. Het schadelijk effect van cisplatine op de nieren kan ook verhoogd
worden. Beide producten mogen dan ook niet gelijktijdig worden toegediend.
Sucralfaat
(geneesmiddel gebruikt bij maagzweren): furosemide en sucralfaat mogen niet
binnen 2 uur na elkaar ingenomen worden. Sucralfaat vermindert namelijk de opname van
furosemide via de darmen waardoor de werking van furosemide afneemt.
Vóór het begin van een behandeling met bepaalde
geneesmiddelen tegen hoge bloeddruk
zal, indien mogelijk, de inname van Lasix gedurende 2 à 3 dagen onderbroken worden. Volg
de aanwijzingen van uw arts.
Risperidone
(middel tegen schizofrenie, ernstige agressie bij dementie en manische
episodes): bij oudere, demente patiënten is voorzichtigheid geboden wanneer Lasix tegelijk
met risperidone wordt toegediend. Deze combinatie mag enkel worden toegediend op
instructie van de arts die de risico’s en baten vooraf zal afwegen.
Levothyroxine
(schildklierhormoon): een hoge dosis furosemide kan invloed hebben op de
hoeveelheid schildklierhormonen in uw bloed.
Ontstekingswerende middelen,
zoals middelen tegen reuma, kunnen de werking van Lasix
verminderen.
Fenytoïne
(middel tegen epilepsie): de combinatie van fenytoïne en furosemide kan het
effect van furosemide verminderen.
Antibiotica
(middelen ter voorkoming/bestrijding van bepaalde infecties): Lasix kan het
toxische effect van sommige antibiotica (aminosiden, kanamycine, gentamycine,
tobramycine, cefalosporines) op de nieren versterken, vooral wanneer deze producten
toegediend worden in een hoge dosis. Gehoorstoornissen kunnen in die gevallen van
blijvende aard zijn.
Bijsluiter
Type IA deletion Frankfurt
Basis: Type II CCDSv12 (WS) 080518
3/12
lasixhigh-iv-pil-nl-draft-050320
05/03/2020
Lasix kan de werking versterken van
salicylaten,
van
lithiumpreparaten
(geneesmiddelen
bij depressie), van
theofylline
(geneesmiddel tegen astma) en van
geneesmiddelen van
het curare-type
(om de spieren te ontspannen).
Bloeddrukverlagende geneesmiddelen:
wanneer furosemide gelijktijdig wordt toegediend
met bloeddrukverlagende geneesmiddelen of andere geneesmiddelen die de arteriële
bloeddruk kunnen doen dalen, moet er geanticipeerd worden op een meer uitgesproken
bloeddrukdaling.
Corticosteroïden
(bijnierschorshormonen met o.a. een ontstekingsremmende werking),
carbenoxolon
(geneesmiddel gebruikt bij maagzweren),
grote hoeveelheden zoethout
en
het langdurige gebruik van laxeermiddelen:
een combinatie met Lasix kan leiden tot een
kaliumtekort.
Het is mogelijk dat Lasix de werking van
geneesmiddelen tegen suikerziekte
en
bloeddrukverhogende middelen
doet afnemen.
Probenecide
(geneesmiddel tegen jicht),
methotrexaat
(geneesmiddel gebruikt bij
gewrichtsontsteking) en andere
geneesmiddelen die, net als furosemide, voor een groot
deel uitgescheiden worden via de nieren,
kunnen het effect van furosemide verminderen.
Omgekeerd kan furosemide de uitscheiding van deze geneesmiddelen via de nieren
verminderen. Bij een behandeling met een hoge dosis (zowel van furosemide als van het
andere geneesmiddel) verhoogt de kans op bijwerkingen van furosemide of van het
gelijktijdig toegediende geneesmiddel.
Elektrolytenstoornissen
(bijvoorbeeld een tekort aan kalium en magnesium in het bloed)
kunnen de toxiciteit (giftigheid) van sommige andere geneesmiddelen (bijv. bepaalde
hartmiddelen) verhogen.
Clofibraat
(geneesmiddel dat het vetgehalte in het bloed verlaagt): mogelijke versterking van
het effect van furosemide.
Houtskool:
vermindering van de doeltreffendheid van furosemide.
Cholestyramine, colestipol
(geneesmiddelen die het vetgehalte in het bloed verlagen): de
doeltreffendheid van furosemide daalt.
Ciclosporine A
(middel dat de afweerreacties vermindert): verhoogd risico op jicht.
Contraststoffen:
verhoogde kans op een verminderde nierfunctie veroorzaakt door de
contrastradiografie bij patiënten met een verhoogd risico op nieraandoeningen
Onverenigbaarheden
Lasix voor infusie mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen in dezelfde infusie.
Waarop moet u letten met eten en drinken?
Niet van toepassing.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding?
Neem dan contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Zwangerschap
Bijsluiter
Type IA deletion Frankfurt
Basis: Type II CCDSv12 (WS) 080518
4/12
lasixhigh-iv-pil-nl-draft-050320
05/03/2020
Furosemide passeert de placenta. Neem Lasix daarom niet als u zwanger bent, behalve op
uitdrukkelijk advies van uw arts. Bij een eventuele behandeling tijdens de zwangerschap, zal
uw arts de groei van de foetus nauwkeurig volgen.
Borstvoeding
Lasix komt in de moedermelk terecht en kan de productie ervan remmen. Geef daarom geen
borstvoeding wanneer u met furosemide behandeld wordt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Bij sommige personen kan een vermindering van aandacht optreden. De bekwaamheid om
een voertuig te besturen of machines te bedienen kan hierdoor verminderen. Dit gebeurt
vooral in het begin van de behandeling, bij het veranderen van geneesmiddel en in combinatie
met alcohol.
3. Hoe gebruikt u Lasix?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u
over het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Uw arts bepaalt de dosis.
De gebruikelijke dosering is:
Voor de bereidings- en toedieningsmodaliteiten zie achteraan de bijsluiter, in de rubriek met de
informatie bestemd voor artsen of andere beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg.
Bij intraveneuze infusie (in een ader) moet de infusiesnelheid zo bepaald zijn dat niet meer dan
4 mg Lasix per minuut wordt toegediend.
Patiënten met ernstige nierinsufficiëntie (serumcreatinine > 5 mg/dl) mogen niet meer dan 2,5
mg Lasix per minuut toegediend krijgen.
Heeft u te veel van Lasix toegediend gekregen?
Wanneer u te veel van Lasix heeft toegediend gekregen, neem dan onmiddellijk contact op
met uw arts, apotheker of het Antigifcentrum (070 / 245 245).
Als u te veel Lasix toegediend heeft gekregen, zal dit aanvankelijk een sterke
wateruitscheiding veroorzaken waardoor uw lichaam vloeistof en zout verliest. Verwittig in dit
geval onmiddellijk uw arts omdat in ernstige gevallen de patiënt in het ziekenhuis moet worden
opgenomen zodat er vloeistof en zout kunnen toegediend worden.
Bent u vergeten Lasix te gebruiken?
Indien u een toediening vergeet, neem deze dan zodra dit mogelijk is. Neem echter nooit een
dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen.
Als het tijdstip van de volgende inname nabij is, neem dan de vergeten dosis niet meer in maar
neem wel de volgende dosis op het gebruikelijke tijdstip.
Als u stopt met het gebruik van Lasix
U mag de behandeling met Lasix nooit plotseling stoppen zonder eerst uw arts te raadplegen.
Bijsluiter
Type IA deletion Frankfurt
Basis: Type II CCDSv12 (WS) 080518
5/12
lasixhigh-iv-pil-nl-draft-050320
05/03/2020
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met
uw arts of apotheker.
4. Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
De frequentie van de mogelijke bijwerkingen die hieronder worden genoemd, is gedefinieerd
overeenkomstig de volgende afspraak:
zeer vaak
(komt voor bij meer dan 1 op de 10 personen)
vaak
(komt bij 1 tot 10 op de 100 personen voor)
soms
(komt bij 1 tot 10 op de 1.000 personen voor)
zelden
(komt bij 1 tot 10 op de 10.000 personen voor)
zeer zelden
(komt bij minder dan 1 op de 10.000 personen voor)
niet bekend
(de frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Volgende bijwerkingen werden beschreven:
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Vaak:
Concentratie van het bloed (hemoconcentratie).
Soms:
Tekort aan bloedplaatjes (trombocytopenie).
Zelden:
Tekort aan witte bloedlichaampjes (leukopenie).
Toename van bepaalde cellen (eosinofiele cellen) in het bloed (eosinofilie).
Zeer zelden:
Bloedarmoede als gevolg van een te geringe aanmaak van rode bloedlichaampjes
(aplastische anemie).
Bloedarmoede als gevolg van een te grote afbraak van het bloed (hemolytische
anemie).
Zeer ernstige bloedafwijking (een abnormaal laag aantal witte bloedcellen in het bloed)
(agranulocytose).
Immuunsysteemaandoeningen
Zelden:
Ernstige overgevoeligheidsreacties voor lichaamsvreemde stoffen (anafylactische of
anafylactoïde reacties). Raadpleeg onmiddellijk de behandelende arts.
Niet bekend:
verergering of activatie van systemische lupus erythematosus.
Voedings- en stofwisselingsstoornissen
Zeer vaak:
Stoornissen in het elektrolytenevenwicht, uitdroging en verminderd bloedvolume, in het
bijzonder bij oudere patiënten.
Verhoging van het creatinine en van de triglyceriden in het bloed.
Vaak:
Bijsluiter
Type IA deletion Frankfurt
Basis: Type II CCDSv12 (WS) 080518
6/12
lasixhigh-iv-pil-nl-draft-050320
05/03/2020
Daling van de natrium-, chloor- en kaliumgehalten in het bloed.
Verhoging van het cholesterolgehalte in het bloed.
Verhoging van het urinezuurgehalte in het bloed wat kan leiden tot jichtaanvallen.
Verhoging van het urinevolume.
Soms:
Afname van de glucosetolerantie (het verdragen van bepaalde suikers). Suikerziekte
(diabetes) kan zich manifesteren tijdens een behandeling met dit geneesmiddel.
Niet bekend:
Verminderd calcium- en magnesiumgehalte in het bloed.
Verhoogd ureumgehalte in het bloed.
Zuurverlies van het bloed (metabole alkalose).
Pseudo-Bartter syndroom (stofwisselingsstoornis met kaliumverlies door de nieren) bij
misbruik en/of langdurig gebruik.
Furosemide kan leiden tot overmatig verlies van lichaamsvocht (bv. vaker plassen dan
normaal) en mineralen (natrium, kalium, magnesium en calcium). Symptomen die kunnen
optreden zijn: versterkt dorstgevoel, gebrek aan eetlust, hoofdpijn, verwardheid,
slaperigheid, krampen in de kuiten, spierkrampen en -zwakte, langdurige en pijnlijke
spiersamentrekkingen, hartritmestoornissen en maagdarmstoornissen.
Onderliggende aandoeningen, combinaties met andere geneesmiddelen (zie rubriek
“Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?”) en voeding kunnen de ontwikkeling van
elektrolytenstoornissen beïnvloeden.
Bij intraveneuze toediening (inspuiting in een ader) kan Lasix een ernstig kaliumtekort
veroorzaken, vooral bij oudere personen, bij patiënten met een kaliumarme voeding of bij
patiënten die aan chronische diarree lijden (door het regelmatig innemen van
laxeermiddelen).
Evenwichtsorgaan- en ooraandoeningen
Soms:
gehoorstoornissen
doofheid (soms onomkeerbaar)
Zeer zelden:
oorsuizingen
Deze bijwerkingen zijn meestal van tijdelijke aard en komen voor wanneer de intravaneuze
toediening te snel is gebeurd, of wanneer het product gelijktijdig wordt gebruikt met middelen
die schadelijk zijn voor het gehoor of bij patiënten met ontoereikende nierwerking of met
hypoproteïnemie (te laag gehalte aan eiwitten in het bloed).
Bloedvataandoeningen
Zeer vaak (voor intraveneuze infusie):
Hypotensie: Lasix kan een verlaging van de bloeddruk veroorzaken die, voornamelijk
wanneer ze zeer uitgesproken is, gepaard kan gaan met de volgende tekenen en
symptomen: een verminderd concentratie- en reactievermogen, duizeligheid, gevoel
van druk op het hoofd, hoofdpijn, draaierigheid, slaperigheid, gevoel van zwakte,
gezichtsstoornissen, droge mond en orthostatische hypotensie (verlaagde bloeddruk bij
het plots rechtstaan vanuit een liggende of zittende houding).
Bijsluiter
Type IA deletion Frankfurt
Basis: Type II CCDSv12 (WS) 080518
7/12
lasixhigh-iv-pil-nl-draft-050320
05/03/2020
Zelden:
Vasculitis (ontsteking van de bloedvaten).
Niet bekend:
Neiging tot de ontwikkeling van trombosen (vorming van een bloedstolsel in een ader
of slagader).
Maagdarmstelselaandoeningen
Soms:
Misselijkheid.
Zelden:
Braken of diarree.
Zeer zelden:
Ontsteking van de alvleesklier.
Lever- en galaandoeningen
Zeer zelden:
Leverstoornissen.
Stoornissen in de leverfunctietesten (stijging transaminasen).
Huid- en onderhuidaandoeningen
Soms:
Jeuk, netelroos, huiduitslag, bulleuze letsels (blaar- of blaasvormige letsels), roodheid
of ontsteking van de huid met afschilfering of rode vlekken.
Verhoogde gevoeligheid van de huid voor licht (fotosensibiliteit).
Niet bekend:
Ernstige overgevoeligheidsreactie met (hoge) koorts, rode vlekken op de huid,
gewrichtspijn en/of oogontsteking (Stevens-Johnson syndroom).
Ernstige, acute (overgevoeligheids)reactie gepaard gaande met koorts en blaren op de
huid/vervelling van de huid (toxische epidermale necrolyse).
Plotse, veralgemeende eczeem-achtige blaasjes (AGEP).
Geneesmiddelenhuiduitslag met eosinofilie (toename van de eosinofiele bloedcellen)
en algemene symptomen (DRESS).
Indien een van deze huidreacties zich voordoet, stop dan het gebruik van Lasix en verwittig
onmiddellijk uw arts.
Lichenoïde reacties die gekenmerkt worden door kleine, jeukerige, rood-paarse,
veelhoekige letsels op de huid, geslachtsdelen of in de mond.
Zenuwstelselaandoeningen
Vaak:
Hepatische encephalopathie (hersenaandoening)
Zelden:
Paresthesie (tintelingen).
Niet bekend:
Duizeligheid, flauwvallen en verlies van bewustzijn (veroorzaakt door symptomatische
hypotensie), hoofdpijn.
Nier- en urinewegaandoeningen
Vaak:
Bijsluiter
Type IA deletion Frankfurt
Basis: Type II CCDSv12 (WS) 080518
8/12
lasixhigh-iv-pil-nl-draft-050320
05/03/2020
Een toename van de urineproductie kan de klachten bij patiënten met plasproblemen
uitlokken of verergeren.
Zelden:
Nierontsteking (tubulointerstitiële nefritis).
Niet bekend:
Verhoogd natrium- en chloorgehalte in de urine,
Urineretentie (niet kunnen plassen) met overrekking van de blaas (bij patiënten met
plasproblemen, prostaathypertrofie (vergroting van de prostaat) of een vernauwing van
de urinebuis),
Bij premature baby’s kunnen er zich calciumafzettingen voordoen in de nieren, en kan
ook vorming van nierstenen optreden.
Nierfalen.
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen
Niet bekend:
gevallen van rabdomyolyse (spiervezelafbraak met het vrijkomen van spiereiwitten in de
circulatie) zijn gemeld, vaak in de context van ernstige hypokaliëmie.
Congenitale, familiale en genetische aandoeningen
Niet bekend:
Verhoogd risico op een open ductus arteriosus (openblijven van de verbinding tussen
aorta en longslagader) bij premature baby’s die furosemide krijgen tijdens de eerste
levensweken.
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Zelden:
Koorts
Niet bekend:
Na een intramusculaire injectie kunnen lokale reacties, zoals pijn, optreden.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook
voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via:
België:
Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten – Afdeling
Vigilantie –Postbus 97 – B-1000 Brussel Madou – Website: www.fagg.be – E-mail:
patientinfo@fagg-afmps.be
Luxemburg:
Centre Régional de Pharmacovigilance de Nancy –crpv@chru-nancy.fr
Tél.:
(+33) 3 83 656085/87 – Fax: (+33) 3 83 656133 of Division de la Pharmacie et des
Médicaments – Direction de la santé, Luxembourg –pharmacovigilance@ms.etat.lu – Tél.:
(+352) 247-85592 – Fax: (+352) 2479-5615
.
5. Hoe bewaart u Lasix?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities wat betreft de temperatuur.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Bijsluiter
Type IA deletion Frankfurt
Basis: Type II CCDSv12 (WS) 080518
9/12
lasixhigh-iv-pil-nl-draft-050320
05/03/2020
Gebruik Lasix niet meer na de
uiterste houdbaarheidsdatum.
Die is te vinden op de
verpakking na “EXP”. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de
uiterste houdbaarheidsdatum.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag
uw apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan
op een verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6. Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in Lasix?
-
-
De werkzame stof in Lasix is furosemide.
Lasix 250 mg/25 ml, concentraat voor oplossing voor infusie
bevat 250 mg furosemide per
ampul van 25 ml.
De andere stoffen zijn: mannitol, natriumhydroxide en water voor injectie.
Hoe ziet Lasix eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Lasix 250 mg/25 ml concentraat voor oplossing voor infusie
bestaat in dozen met 5 of 6
bruine, glazen ampullen van 25 ml.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Sanofi Belgium
Leonardo Da Vincilaan 19
1831 Diegem
Tel.: 02/710.54.00
e-mail: info.belgium@sanofi.com
Fabrikant:
DELPHARM DIJON
6, Boulevard de l‘Europe
21800 Quetigny - Frankrijk
Nummers van de vergunning voor het in de handel brengen
BE091506.
Afleveringswijze
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in 04/2020.
De volgende informatie is alleen bestemd voor artsen of andere beroepsbeoefenaren in
de gezondheidszorg.
Lasix 250 mg/25 ml
concentraat voor oplossing voor infusie mag niet toegediend worden in
bolusvorm. Het mag alleen toegediend worden via infuuspompen waarbij het volume en de
snelheid geregeld worden, om het risico van een accidentele overdosis te verminderen.
De toepassing van de hooggedoseerde vormen van Lasix 250 mg/25 ml (concentraat voor
Bijsluiter
Type IA deletion Frankfurt
Basis: Type II CCDSv12 (WS) 080518
10/12
lasixhigh-iv-pil-nl-draft-050320
05/03/2020
oplossing voor intraveneuze infusie) en Lasix 500 mg (tabletten) is uitsluitend bestemd voor
patiënten met een sterk verminderde nierwerking (glomerulaire filtratie < 20 ml/min.).
Bij patiënten in shocktoestand moeten hypovolemie en hypotensie bestreden worden met
passende maatregelen alvorens met de behandeling te starten. Daarnaast moet een
ernstige verstoring van de elektrolytenbalans en van het zuur-base-evenwicht eerst
gecorrigeerd worden.
Er moet op toegezien worden dat de diurese normaal verloopt bij aangetoonde of vermoede
mictiestoornissen, bijvoorbeeld bij prostaathypertrofie of bewustzijnsstoornissen. Diuretica
kunnen de symptomen van mictiestoornissen uitlokken of verergeren (bijvoorbeeld bij
hydronefrose of vernauwing van de urineleider).
De dosis die nodig is om de diurese op gang te brengen bij patiënten met nierinsufficiëntie
hangt niet noodzakelijk af van de ernst van de nierinsufficiëntie noch van de morfologische
veranderingen die aangetoond worden door de biopsie.
In bepaalde gevallen kan de gewone therapeutische dosis Lasix dan ook voldoende
doeltreffend zijn, zelfs als de glomerulaire filtratie sterk verminderd is, in het bijzonder bij
functionele oligurie of anurie. Elk geval kan een andere of onverwachte reactie uitlokken, en
dus is het aan te raden om allereerst de diurese onder controle te houden door gewone
dosissen Lasix toe te dienen en die geleidelijk te verhogen, alvorens Lasix 250 mg/25 ml of
Lasix 500 mg toe te dienen.
Om dezelfde redenen moeten de dosis en het gebruik van deze twee vormen altijd aangepast
worden aan het geval in kwestie.
Wanneer de gewenste diurese bereikt is, is het aangeraden om niet alleen voor een
zorgvuldige elektrolytensubstitutie te zorgen, maar ook om een nauwkeurige vochtbalans op
te stellen, om hypovolemie of hypotensie te voorkomen bij acute nierinsufficiëntie.
Houd rekening met de volgende richtlijnen voor de intraveneuze infusie:
-
Bij intraveneuze (in een ader) infusie moet de infusiesnelheid zo bepaald zijn dat niet
meer dan 4 mg Lasix per minuut wordt toegediend.
-
Patiënten met ernstige nierinsufficiëntie (serumcreatinine > 5 mg/dl) mogen niet meer dan
2,5 mg Lasix per minuut toegediend krijgen.
Bereiding van de infusie:
Er dient te worden opgelet dat de pH-waarde van de gebruiksklare infusieoplossing zwak
alkalisch of neutraal is.
Zure oplossingen mogen niet gebruikt worden, aangezien het actief bestanddeel hierin kan
neerslaan.
De oplossing van Lasix 250 mg/25 ml heeft een pH van ongeveer 9.
Over het algemeen mag Lasix 250 mg/25 ml vermengd worden met licht alkalische of neutrale
infusieoplossingen zoals een isotonische zoutoplossing of een oplossing van Ringer, en een
neutrale glucoseoplossing (opgelet: de in de handel verkrijgbare glucoseoplossingen hebben
vaak een uitgesproken zure reactie).
Lasix 250 mg/25 ml niet mengen met zure oplossingen zoals vitamine C-, vitamine B-,
rolitetracycline-, levorenine- en norepinefrineoplossingen.
De zouten van organische basen (bijvoorbeeld lokale anesthetica, alkaloïden, narcotica en
antihistaminica) kunnen neerslaan indien ze gemengd worden met Lasix 250 mg/25 ml.
Lasix 250mg/25 ml mag niet samen met andere geneesmiddelen toegediend worden in
eenzelfde infusie.
Indien een testdosis van 40 tot 80 mg Lasix, langzaam intraveneus geïnjecteerd (over een
tijdsspanne van 2 tot 5 minuten) geen verhoging van de diurese veroorzaakt, mag een
infusie toegediend worden met Lasix 250 mg/25 ml. De infusie bevat de inhoud van 1 ampul
Bijsluiter
Type IA deletion Frankfurt
Basis: Type II CCDSv12 (WS) 080518
11/12
lasixhigh-iv-pil-nl-draft-050320
05/03/2020
(250 mg furosemide, opgelost in 25 ml water voor injectie), gemengd met 250 ml
Ringeroplossing en isotonische glucose oplossing (1:1), of met een andere alkalische of
neutrale isotonische oplossing (250 mg, opgelost in 275 ml), rekening houdend met de
maximumdosis van het werkzame bestanddeel die per minuut mag worden toegediend.
De duur van de infusie bedraagt één uur.
Als de patiënt op die dosis reageert, begint de diurese al tijdens de infusie. Vanuit het
therapeutisch oogpunt gezien moet ernaar gestreefd worden de diurese met minstens 40 tot
50 ml per uur te verhogen bij acute nierinsufficiëntie.
Wordt die verhoging niet bereikt met de bovenstaande dosis, dan moet er één uur na het
beëindigen van de eerste infusie, een tweede infusie worden toegediend met twee ampullen
Lasix 250 mg/25 ml (500 mg opgelost in 50 ml water voor injectie) in een geschikte
infusieoplossing. Daarbij moet het totale infusievolume aangepast worden aan de
hydratatietoestand van de patiënt. De infusieduur wordt bepaald door de voorgeschreven
maximumdosis van 4 mg werkzaam bestanddeel per minuut.
Leidt deze dosis niet tot de gewenste diurese, dan mag er een derde infusie toegediend
worden één uur na de tweede, met vier ampullen Lasix 250 mg/25 ml (1.000 mg opgelost in
100 ml water voor injectie). Voor de totale hoeveelheid infusieoplossing en de
infusiesnelheid gelden dezelfde richtlijnen als hierboven.
Geeft deze infusie nog steeds geen bevredigend diuretisch effect, dan moet een dialyse
overwogen worden.
Indien patiënten met hypervolemie niet reageren op de intraveneus ingespoten testdosissen
van 40 tot 80 mg, is het aangeraden om de hooggedoseerde presentatie van Lasix 250
mg/25 ml toe te dienen, onverdund of verdund in een zo klein mogelijke hoeveelheid
infusievloeistof en aangepast aan de hydratatietoestand van de patiënt (bijvoorbeeld: 250
mg in 50 ml), ten einde een overmatige hydratatie te voorkomen (opgelet voor longoedeem).
De rechtstreekse intraveneuze infusie van de inhoud van de ampul mag echter alleen
gebeuren wanneer de voorgeschreven infusiesnelheid van maximum 4 mg actief
bestanddeel (0,4 ml) per minuut - gerespecteerd blijft.
Het is aangeraden om Lasix 250 mg/25 ml zo vlug mogelijk te gebruiken na verdunning in
de infusieoplossing.
Bijsluiter
Type IA deletion Frankfurt
Basis: Type II CCDSv12 (WS) 080518
12/12
05/03/2020
Bijsluiter: informatie voor de patiënt
Lasix 250 mg/25 ml concentraat voor oplossing voor infusie
furosemide
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat
belangrijke informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
- Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
- Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is al een aan u voorgeschreven.
Het kan schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
- Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking
die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1. Wat is Lasix en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2. Wanneer mag u Lasix niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3. Hoe gebruikt u Lasix?
4. Mogelijke bijwerkingen
5. Hoe bewaart u Lasix?
6. Inhoud van de verpakking en overige informatie
1. Wat is Lasix en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Lasix behoort tot de groep van de diuretica (waterafdrijvende geneesmiddelen).
Lasix 250 mg/25 ml concentraat voor oplossing voor infusie is een vorm van Lasix met hoge
dosis. Het is enkel aangewezen bij patiënten bij wie de nierfunctie sterk is aangetast en dit in
het geval van:
- Acute nierinsufficiëntie (ontoereikende werking van de nieren)
- Chronische nierinsufficiëntie in het stadium van pre-dialyse en dialyse met
vloeistofophouding, in het bijzonder in geval van chronisch longoedeem (langdurige
vochtophoping in de longen)
- Nefrotisch syndroom (stoornis waarbij de nieren het bloed niet meer goed filteren) met
sterk verminderde nierfunctie
Lasix
bestaat eveneens in lagere doseringen:
-
Lasix 40 mg tabletten
- Lasix 20 mg/2 ml oplossing voor injectie
- Lasix 30 mg Prolongatum harde capsules met verlengde afgifte
2. Wanneer mag u Lasix niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u Lasix niet gebruiken?
-
U bent al ergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
- U bent al ergisch voor sulfamiden (geneesmiddelen die de bacteriegroei remmen).
Bijsluiter
Type IA deletion Frankfurt
Basis: Type II CCDSv12 (WS) 080518
05/03/2020
- Als uw glomerulaire filtratiesnelheid normaal is of boven de 20 ml/minuut gezien het risico
op overdreven water- en zoutverlies via de urine.
Raadpleeg voor meer informatie uw
arts
.
- Als u lijdt aan uitdroging (dehydratatie) of een vermindering van het circulerende
bloedvolume heeft (hypovolemie).
- Als u een sterk verzwakte nierfunctie heeft met verminderde urineproductie die niet reageert
op furosemide, de werkzame stof van dit middel.
- Wanneer u een ernstige leveraandoening heeft (leverencefalopathie) waarbij precomateuze
en comateuze toestanden optreden.
- Als u een ernstig natriumtekort heeft in uw bloed (hyponatriëmie).
- Als u een ernstig kaliumtekort heeft in uw bloed (hypokaliëmie).
- Als u zwanger bent of borstvoeding geeft (zie 'Zwangerschap en borstvoeding').
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met Lasix?
Het is belangrijk dat u tijdens de behandeling voldoende kunt blijven plassen.
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel gebruikt:
- als u last heeft van een gedeeltelijke verstopping van de urinewegen (moeilijk urineren,
vergroting van de prostaat, vernauwing van de urinebuis).
- als u een verlaagde bloeddruk heeft (hypotensie).
- als u een bijzonder risico loopt op bloeddrukdaling (vb. door vernauwing van de
bloedvaten die het hart of de hersenen bevloeien).
- als u suikerziekte heeft (diabetes).
- als u jicht heeft (een ontsteking van de gewrichten).
- als uw nieren minder goed werken én u tegelijkertijd een ernstige leverziekte heeft
(hepatorenaal syndroom).
- als u een te laag eiwitgehalte in uw bloed heeft (hypoproteïnemie).
- in geval van gelijktijdige behandeling bij oudere, demente patiënten met risperidone
(middel voor de behandeling van schizofrenie, ernstige agressie bij dementie en manische
episodes).
- bij premature baby's; de arts zal uw baby regelmatig controleren.
- als u te weinig kalium in het bloed heeft (hypokaliëmie). Bij langdurig gebruik van Lasix is
een kaliumrijke voeding met bv. mager vlees, aardappelen, bananen, tomaten, spinazie,
bloemkool, gedroogde vruchten, enz. aan te bevelen.
- als u Lasix toegediend krijgt als een intraveneuze infusie. In dit geval is Lasix zeer
werkzaam en kan er bij een te hoge dosis een vermindering van het bloedvolume
optreden. Een streng medisch toezicht is dus vereist. Als de dosis is aangepast aan het te
behandelen geval, is er over het algemeen geen acute verandering in de bloedsomloop te
vrezen, zelfs als u veel plast.
- als u moeilijk kunt plassen, vertel dit dan onmiddel ijk aan uw arts.
- indien stoornissen van het bewustzijn worden opgemerkt, moet dit onmiddel ijk aan de
behandelende arts worden gemeld.
- een te zoutarme voeding kan kuitspierkrampen, gebrek aan eetlust, zwaktegevoel,
duizeligheid, slaperigheid en andere ongemakken veroorzaken.
- Het is mogelijk dat er een verergering of activering is van systemische lupus
erythematosus (veralgemeende ziekte van het afweersysteem).
Als u ouder bent, als u andere medicatie gebruikt die tot een daling van de bloeddruk kan
leiden, en als u andere medische aandoeningen hebt waardoor u risico loopt op een daling
in de bloeddruk.
Regelmatige bloedcontroles kunnen noodzakelijk zijn.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Bijsluiter
Type IA deletion Frankfurt
Basis: Type II CCDSv12 (WS) 080518
05/03/2020
Gebruikt u naast Lasix nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of
bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken?
Vertel dat dan uw arts of apotheker.
Lasix en andere geneesmiddelen kunnen elkaars werking beïnvloeden. Dit geldt onder andere
voor:
Aminoglycosiden (antibiotica)
en andere
geneesmiddelen die schadelijk zijn voor het
oor
: de schadelijke effecten van deze geneesmiddelen kunnen versterkt worden door
furosemide. Omdat de gehoorschade van blijvende aard kan zijn, mogen deze
geneesmiddelen enkel om ernstige medische redenen in combinatie met furosemide worden
toegediend.
Chloralhydraat (een kalmerend middel): bij intraveneuze toediening (in een ader) van
furosemide binnen 24 uur na de toediening van chloralhydraat zijn in geïsoleerde geval en de
volgende bijwerkingen gemeld: warmteopwellingen, zweetuitbarstingen, opwinding,
misselijkheid, een verhoging van de bloeddruk en een versnel ing van de hartslag. Bijgevolg
is het niet aan te bevelen om furosemide gelijktijdig te gebruiken met chloralhydraat.
Cisplatine (middel tegen kanker):
gelijktijdig gebruik met furosemide kan leiden tot
gehoorstoornissen. Het schadelijk effect van cisplatine op de nieren kan ook verhoogd
worden. Beide producten mogen dan ook niet gelijktijdig worden toegediend.

Sucralfaat (geneesmiddel gebruikt bij maagzweren): furosemide en sucralfaat mogen niet
binnen 2 uur na elkaar ingenomen worden. Sucralfaat vermindert namelijk de opname van
furosemide via de darmen waardoor de werking van furosemide afneemt.
Vóór het begin van een behandeling met bepaalde
geneesmiddelen tegen hoge bloeddruk
zal, indien mogelijk, de inname van Lasix gedurende 2 à 3 dagen onderbroken worden. Volg
de aanwijzingen van uw arts.
Risperidone (middel tegen schizofrenie, ernstige agressie bij dementie en manische
episodes): bij oudere, demente patiënten is voorzichtigheid geboden wanneer Lasix tegelijk
met risperidone wordt toegediend. Deze combinatie mag enkel worden toegediend op
instructie van de arts die de risico's en baten vooraf zal afwegen.
Levothyroxine (schildklierhormoon): een hoge dosis furosemide kan invloed hebben op de
hoeveelheid schildklierhormonen in uw bloed.
Ontstekingswerende middelen, zoals middelen tegen reuma, kunnen de werking van Lasix
verminderen.
Fenytoïne (middel tegen epilepsie): de combinatie van fenytoïne en furosemide kan het
effect van furosemide verminderen.
Antibiotica (middelen ter voorkoming/bestrijding van bepaalde infecties): Lasix kan het
toxische effect van sommige antibiotica (aminosiden, kanamycine, gentamycine,
tobramycine, cefalosporines) op de nieren versterken, vooral wanneer deze producten
toegediend worden in een hoge dosis. Gehoorstoornissen kunnen in die geval en van
blijvende aard zijn.
Bijsluiter
Type IA deletion Frankfurt
Basis: Type II CCDSv12 (WS) 080518
05/03/2020
Lasix kan de werking versterken van
salicylaten, van
lithiumpreparaten (geneesmiddelen
bij depressie), van
theofylline (geneesmiddel tegen astma) en van
geneesmiddelen van
het curare-type
(om de spieren te ontspannen).
Bloeddrukverlagende geneesmiddelen: wanneer furosemide gelijktijdig wordt toegediend
met bloeddrukverlagende geneesmiddelen of andere geneesmiddelen die de arteriële
bloeddruk kunnen doen dalen, moet er geanticipeerd worden op een meer uitgesproken
bloeddrukdaling.
Corticosteroïden (bijnierschorshormonen met o.a. een ontstekingsremmende werking),
carbenoxolon (geneesmiddel gebruikt bij maagzweren),
grote hoeveelheden zoethout en

het langdurige gebruik van laxeermiddelen
: een combinatie met Lasix
kan leiden tot een
kaliumtekort.
Het is mogelijk dat Lasix de werking van
geneesmiddelen tegen suikerziekte en
bloeddrukverhogende middelen doet afnemen.
Probenecide (geneesmiddel tegen jicht),
methotrexaat (geneesmiddel gebruikt bij
gewrichtsontsteking) en andere
geneesmiddelen die, net als furosemide, voor een groot
deel uitgescheiden worden via de nieren
, kunnen het effect van furosemide verminderen.
Omgekeerd kan furosemide de uitscheiding van deze geneesmiddelen via de nieren
verminderen. Bij een behandeling met een hoge dosis (zowel van furosemide als van het
andere geneesmiddel) verhoogt de kans op bijwerkingen van furosemide of van het
gelijktijdig toegediende geneesmiddel.
Elektrolytenstoornissen (bijvoorbeeld een tekort aan kalium en magnesium in het bloed)
kunnen de toxiciteit (giftigheid) van sommige andere geneesmiddelen (bijv. bepaalde
hartmiddelen) verhogen.
Clofibraat (geneesmiddel dat het vetgehalte in het bloed verlaagt): mogelijke versterking van
het effect van furosemide.
Houtskool: vermindering van de doeltreffendheid van furosemide.
Cholestyramine, colestipol (geneesmiddelen die het vetgehalte in het bloed verlagen): de
doeltreffendheid van furosemide daalt.
Ciclosporine A (middel dat de afweerreacties vermindert): verhoogd risico op jicht.
Contraststoffen: verhoogde kans op een verminderde nierfunctie veroorzaakt door de
contrastradiografie bij patiënten met een verhoogd risico op nieraandoeningen
Onverenigbaarheden
Lasix voor infusie mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen in dezelfde infusie.
Waarop moet u letten met eten en drinken?
Niet van toepassing.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding?
Neem dan contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Zwangerschap
Bijsluiter
Type IA deletion Frankfurt
Basis: Type II CCDSv12 (WS) 080518
05/03/2020
Furosemide passeert de placenta. Neem Lasix daarom niet als u zwanger bent, behalve op
uitdrukkelijk advies van uw arts. Bij een eventuele behandeling tijdens de zwangerschap, zal
uw arts de groei van de foetus nauwkeurig volgen.
Borstvoeding
Lasix komt in de moedermelk terecht en kan de productie ervan remmen. Geef daarom geen
borstvoeding wanneer u met furosemide behandeld wordt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Bij sommige personen kan een vermindering van aandacht optreden. De bekwaamheid om
een voertuig te besturen of machines te bedienen kan hierdoor verminderen. Dit gebeurt
vooral in het begin van de behandeling, bij het veranderen van geneesmiddel en in combinatie
met alcohol.
3. Hoe gebruikt u Lasix?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u
over het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Uw arts bepaalt de dosis.
De gebruikelijke dosering is:
Voor de bereidings- en toedieningsmodaliteiten zie achteraan de bijsluiter, in de rubriek met de
informatie bestemd voor artsen of andere beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg.
Bij intraveneuze infusie (in een ader) moet de infusiesnelheid zo bepaald zijn dat niet meer dan
4 mg Lasix per minuut wordt toegediend.
Patiënten met ernstige nierinsufficiëntie (serumcreatinine > 5 mg/dl) mogen niet meer dan 2,5
mg Lasix per minuut toegediend krijgen.
Heeft u te veel van Lasix toegediend gekregen?
Wanneer u te veel van Lasix heeft toegediend gekregen, neem dan onmiddel ijk contact op
met uw arts, apotheker of het Antigifcentrum (070 / 245 245).
Als u te veel Lasix toegediend heeft gekregen, zal dit aanvankelijk een sterke
wateruitscheiding veroorzaken waardoor uw lichaam vloeistof en zout verliest. Verwittig in dit
geval onmiddel ijk uw arts omdat in ernstige geval en de patiënt in het ziekenhuis moet worden
opgenomen zodat er vloeistof en zout kunnen toegediend worden.
Bent u vergeten Lasix te gebruiken?
Indien u een toediening vergeet, neem deze dan zodra dit mogelijk is. Neem echter nooit een
dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen.
Als het tijdstip van de volgende inname nabij is, neem dan de vergeten dosis niet meer in maar
neem wel de volgende dosis op het gebruikelijke tijdstip.
Als u stopt met het gebruik van Lasix
U mag de behandeling met Lasix nooit plotseling stoppen zonder eerst uw arts te raadplegen.
Bijsluiter
Type IA deletion Frankfurt
Basis: Type II CCDSv12 (WS) 080518
05/03/2020
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met
uw arts of apotheker.
4. Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
De frequentie van de mogelijke bijwerkingen die hieronder worden genoemd, is gedefinieerd
overeenkomstig de volgende afspraak:
zeer vaak (komt voor bij meer dan 1 op de 10 personen)
vaak (komt bij 1 tot 10 op de 100 personen voor)
soms (komt bij 1 tot 10 op de 1.000 personen voor)
zelden (komt bij 1 tot 10 op de 10.000 personen voor)
zeer zelden (komt bij minder dan 1 op de 10.000 personen voor)
niet bekend (de frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Volgende bijwerkingen werden beschreven:
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Vaak:
Concentratie van het bloed (hemoconcentratie).
Soms:
Tekort aan bloedplaatjes (trombocytopenie).
Zelden:
Tekort aan witte bloedlichaampjes (leukopenie).
Toename van bepaalde cel en (eosinofiele cel en) in het bloed (eosinofilie).
Zeer zelden:
Bloedarmoede als gevolg van een te geringe aanmaak van rode bloedlichaampjes
(aplastische anemie).
Bloedarmoede als gevolg van een te grote afbraak van het bloed (hemolytische
anemie).
Zeer ernstige bloedafwijking (een abnormaal laag aantal witte bloedcel en in het bloed)
(agranulocytose).
Immuunsysteemaandoeningen
Zelden:
Ernstige overgevoeligheidsreacties voor lichaamsvreemde stoffen (anafylactische of
anafylactoïde reacties). Raadpleeg onmiddel ijk de behandelende arts.
Niet bekend:
verergering of activatie van systemische lupus erythematosus.
Voedings- en stofwisselingsstoornissen
Zeer vaak:
Stoornissen in het elektrolytenevenwicht, uitdroging en verminderd bloedvolume, in het
bijzonder bij oudere patiënten.
Verhoging van het creatinine en van de triglyceriden in het bloed.
Vaak:
Bijsluiter
Type IA deletion Frankfurt
Basis: Type II CCDSv12 (WS) 080518
05/03/2020
Daling van de natrium-, chloor- en kaliumgehalten in het bloed.
Verhoging van het cholesterolgehalte in het bloed.
Verhoging van het urinezuurgehalte in het bloed wat kan leiden tot jichtaanval en.
Verhoging van het urinevolume.
Soms:
Afname van de glucosetolerantie (het verdragen van bepaalde suikers). Suikerziekte
(diabetes) kan zich manifesteren tijdens een behandeling met dit geneesmiddel.
Niet bekend:
Verminderd calcium- en magnesiumgehalte in het bloed.
Verhoogd ureumgehalte in het bloed.
Zuurverlies van het bloed (metabole alkalose).
Pseudo-Bartter syndroom (stofwisselingsstoornis met kaliumverlies door de nieren) bij
misbruik en/of langdurig gebruik.
Furosemide kan leiden tot overmatig verlies van lichaamsvocht (bv. vaker plassen dan
normaal) en mineralen (natrium, kalium, magnesium en calcium). Symptomen die kunnen
optreden zijn: versterkt dorstgevoel, gebrek aan eetlust, hoofdpijn, verwardheid,
slaperigheid, krampen in de kuiten, spierkrampen en -zwakte, langdurige en pijnlijke
spiersamentrekkingen, hartritmestoornissen en maagdarmstoornissen.
Onderliggende aandoeningen, combinaties met andere geneesmiddelen (zie rubriek
'Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?') en voeding kunnen de ontwikkeling van
elektrolytenstoornissen beïnvloeden.
Bij intraveneuze toediening (inspuiting in een ader) kan Lasix een ernstig kaliumtekort
veroorzaken, vooral bij oudere personen, bij patiënten met een kaliumarme voeding of bij
patiënten die aan chronische diarree lijden (door het regelmatig innemen van
laxeermiddelen).
Evenwichtsorgaan- en ooraandoeningen
Soms:
gehoorstoornissen
doofheid (soms onomkeerbaar)
Zeer zelden:
oorsuizingen
Deze bijwerkingen zijn meestal van tijdelijke aard en komen voor wanneer de intravaneuze
toediening te snel is gebeurd, of wanneer het product gelijktijdig wordt gebruikt met middelen
die schadelijk zijn voor het gehoor of bij patiënten met ontoereikende nierwerking of met
hypoproteïnemie (te laag gehalte aan eiwitten in het bloed).
Bloedvataandoeningen
Zeer vaak (voor intraveneuze infusie):
Hypotensie: Lasix kan een verlaging van de bloeddruk veroorzaken die, voornamelijk
wanneer ze zeer uitgesproken is, gepaard kan gaan met de volgende tekenen en
symptomen: een verminderd concentratie- en reactievermogen, duizeligheid, gevoel
van druk op het hoofd, hoofdpijn, draaierigheid, slaperigheid, gevoel van zwakte,
gezichtsstoornissen, droge mond en orthostatische hypotensie (verlaagde bloeddruk bij
het plots rechtstaan vanuit een liggende of zittende houding).
Bijsluiter
Type IA deletion Frankfurt
Basis: Type II CCDSv12 (WS) 080518
05/03/2020
Zelden:
Vasculitis (ontsteking van de bloedvaten).
Niet bekend:
Neiging tot de ontwikkeling van trombosen (vorming van een bloedstolsel in een ader
of slagader).
Maagdarmstelselaandoeningen
Soms:
Misselijkheid.
Zelden:
Braken of diarree.
Zeer zelden:
Ontsteking van de alvleesklier.
Lever- en galaandoeningen
Zeer zelden:
Leverstoornissen.
Stoornissen in de leverfunctietesten (stijging transaminasen).
Huid- en onderhuidaandoeningen
Soms:
Jeuk, netelroos, huiduitslag, bul euze letsels (blaar- of blaasvormige letsels), roodheid
of ontsteking van de huid met afschilfering of rode vlekken.
Verhoogde gevoeligheid van de huid voor licht (fotosensibiliteit).
Niet bekend:
Ernstige overgevoeligheidsreactie met (hoge) koorts, rode vlekken op de huid,
gewrichtspijn en/of oogontsteking (Stevens-Johnson syndroom).
Ernstige, acute (overgevoeligheids)reactie gepaard gaande met koorts en blaren op de
huid/vervel ing van de huid (toxische epidermale necrolyse).
Plotse, veralgemeende eczeem-achtige blaasjes (AGEP).
Geneesmiddelenhuiduitslag met eosinofilie (toename van de eosinofiele bloedcel en)
en algemene symptomen (DRESS).
Indien een van deze huidreacties zich voordoet, stop dan het gebruik van Lasix en verwittig
onmiddel ijk uw arts.
Lichenoïde reacties die gekenmerkt worden door kleine, jeukerige, rood-paarse,
veelhoekige letsels op de huid, geslachtsdelen of in de mond.
Zenuwstelselaandoeningen
Vaak:
Hepatische encephalopathie (hersenaandoening)
Zelden:
Paresthesie (tintelingen).
Niet bekend:
Duizeligheid, flauwval en en verlies van bewustzijn (veroorzaakt door symptomatische
hypotensie), hoofdpijn.
Nier- en urinewegaandoeningen
Vaak:
Bijsluiter
Type IA deletion Frankfurt
Basis: Type II CCDSv12 (WS) 080518
05/03/2020
Een toename van de urineproductie kan de klachten bij patiënten met plasproblemen
uitlokken of verergeren.
Zelden:
Nierontsteking (tubulointerstitiële nefritis).
Niet bekend:
Verhoogd natrium- en chloorgehalte in de urine,
Urineretentie (niet kunnen plassen) met overrekking van de blaas (bij patiënten met
plasproblemen, prostaathypertrofie (vergroting van de prostaat) of een vernauwing van
de urinebuis),
Bij premature baby's kunnen er zich calciumafzettingen voordoen in de nieren, en kan
ook vorming van nierstenen optreden.
Nierfalen.
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen
Niet bekend:
geval en van rabdomyolyse (spiervezelafbraak met het vrijkomen van spiereiwitten in de
circulatie) zijn gemeld, vaak in de context van ernstige hypokaliëmie.
Congenitale, familiale en genetische aandoeningen
Niet bekend:
Verhoogd risico op een open ductus arteriosus (openblijven van de verbinding tussen
aorta en longslagader) bij premature baby's die furosemide krijgen tijdens de eerste
levensweken.
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Zelden:
Koorts
Niet bekend:
Na een intramusculaire injectie kunnen lokale reacties, zoals pijn, optreden.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook
voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via:
België: Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten ­ Afdeling
Vigilantie ­Postbus 97 ­ B-1000 Brussel Madou ­ Website: www.fagg.be ­ E-mail:
patientinfo@fagg-afmps.be
Luxemburg: Centre Régional de Pharmacovigilance de Nancy ­crpv@chru-nancy.fr ­ Tél.:
(+33) 3 83 656085/87 ­ Fax: (+33) 3 83 656133 of Division de la Pharmacie et des
Médicaments ­ Direction de la santé, Luxembourg ­pharmacovigilance@ms.etat.lu ­ Tél.:
(+352) 247-85592 ­ Fax: (+352) 2479-5615
.
5. Hoe bewaart u Lasix?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities wat betreft de temperatuur.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Bijsluiter
Type IA deletion Frankfurt
Basis: Type II CCDSv12 (WS) 080518
05/03/2020
Gebruik Lasix niet meer na de
uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de
verpakking na 'EXP'. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de
uiterste houdbaarheidsdatum.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag
uw apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan
op een verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6. Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in Lasix?
-
De werkzame stof in Lasix is furosemide.
- Lasix 250 mg/25 ml, concentraat voor oplossing voor infusie bevat 250 mg furosemide per
ampul van 25 ml.
De andere stoffen zijn: mannitol, natriumhydroxide en water voor injectie.
Hoe ziet Lasix eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Lasix 250 mg/25 ml concentraat voor oplossing voor infusie bestaat in dozen met 5 of 6
bruine, glazen ampul en van 25 ml.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Sanofi Belgium
Leonardo Da Vincilaan 19
1831 Diegem
Tel.: 02/710.54.00
e-mail: info.belgium@sanofi.com
Fabrikant:
DELPHARM DIJON
6, Boulevard de l`Europe
21800 Quetigny - Frankrijk
Nummers van de vergunning voor het in de handel brengen
BE091506.
Afleveringswijze
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in 04/2020.

De volgende informatie is alleen bestemd voor artsen of andere beroepsbeoefenaren in
de gezondheidszorg.

Lasix 250 mg/25 ml concentraat voor oplossing voor infusie mag niet toegediend worden in
bolusvorm. Het mag al een toegediend worden via infuuspompen waarbij het volume en de
snelheid geregeld worden, om het risico van een accidentele overdosis te verminderen.
De toepassing van de hooggedoseerde vormen van Lasix 250 mg/25 ml (concentraat voor
Bijsluiter
Type IA deletion Frankfurt
Basis: Type II CCDSv12 (WS) 080518
05/03/2020
oplossing voor intraveneuze infusie) en Lasix 500 mg (tabletten) is uitsluitend bestemd voor
patiënten met een sterk verminderde nierwerking (glomerulaire filtratie < 20 ml/min.).
Bij patiënten in shocktoestand moeten hypovolemie en hypotensie bestreden worden met
passende maatregelen alvorens met de behandeling te starten. Daarnaast moet een
ernstige verstoring van de elektrolytenbalans en van het zuur-base-evenwicht eerst
gecorrigeerd worden.
Er moet op toegezien worden dat de diurese normaal verloopt bij aangetoonde of vermoede
mictiestoornissen, bijvoorbeeld bij prostaathypertrofie of bewustzijnsstoornissen. Diuretica
kunnen de symptomen van mictiestoornissen uitlokken of verergeren (bijvoorbeeld bij
hydronefrose of vernauwing van de urineleider).
De dosis die nodig is om de diurese op gang te brengen bij patiënten met nierinsufficiëntie
hangt niet noodzakelijk af van de ernst van de nierinsufficiëntie noch van de morfologische
veranderingen die aangetoond worden door de biopsie.
In bepaalde geval en kan de gewone therapeutische dosis Lasix dan ook voldoende
doeltreffend zijn, zelfs als de glomerulaire filtratie sterk verminderd is, in het bijzonder bij
functionele oligurie of anurie. Elk geval kan een andere of onverwachte reactie uitlokken, en
dus is het aan te raden om al ereerst de diurese onder controle te houden door gewone
dosissen Lasix toe te dienen en die geleidelijk te verhogen, alvorens Lasix 250 mg/25 ml of
Lasix 500 mg toe te dienen.
Om dezelfde redenen moeten de dosis en het gebruik van deze twee vormen altijd aangepast
worden aan het geval in kwestie.
Wanneer de gewenste diurese bereikt is, is het aangeraden om niet al een voor een
zorgvuldige elektrolytensubstitutie te zorgen, maar ook om een nauwkeurige vochtbalans op
te stel en, om hypovolemie of hypotensie te voorkomen bij acute nierinsufficiëntie.
Houd rekening met de volgende richtlijnen voor de intraveneuze infusie:
-
Bij intraveneuze (in een ader) infusie moet de infusiesnelheid zo bepaald zijn dat niet
meer dan 4 mg Lasix per minuut wordt toegediend.
- Patiënten met ernstige nierinsufficiëntie (serumcreatinine > 5 mg/dl) mogen niet meer dan
2,5 mg Lasix per minuut toegediend krijgen.
Bereiding van de infusie:
Er dient te worden opgelet dat de pH-waarde van de gebruiksklare infusieoplossing zwak
alkalisch of neutraal is.
Zure oplossingen mogen niet gebruikt worden, aangezien het actief bestanddeel hierin kan
neerslaan.
De oplossing van Lasix 250 mg/25 ml heeft een pH van ongeveer 9.
Over het algemeen mag Lasix 250 mg/25 ml vermengd worden met licht alkalische of neutrale
infusieoplossingen zoals een isotonische zoutoplossing of een oplossing van Ringer, en een
neutrale glucoseoplossing (opgelet: de in de handel verkrijgbare glucoseoplossingen hebben
vaak een uitgesproken zure reactie).
Lasix 250 mg/25 ml niet mengen met zure oplossingen zoals vitamine C-, vitamine B-,
rolitetracycline-, levorenine- en norepinefrineoplossingen.
De zouten van organische basen (bijvoorbeeld lokale anesthetica, alkaloïden, narcotica en
antihistaminica) kunnen neerslaan indien ze gemengd worden met Lasix 250 mg/25 ml.
Lasix 250mg/25 ml mag niet samen met andere geneesmiddelen toegediend worden in
eenzelfde infusie.
Indien een testdosis van 40 tot 80 mg Lasix, langzaam intraveneus geïnjecteerd (over een
tijdsspanne van 2 tot 5 minuten) geen verhoging van de diurese veroorzaakt, mag een
infusie toegediend worden met Lasix 250 mg/25 ml. De infusie bevat de inhoud van 1 ampul
Bijsluiter
Type IA deletion Frankfurt
Basis: Type II CCDSv12 (WS) 080518
05/03/2020
(250 mg furosemide, opgelost in 25 ml water voor injectie), gemengd met 250 ml
Ringeroplossing en isotonische glucose oplossing (1:1), of met een andere alkalische of
neutrale isotonische oplossing (250 mg, opgelost in 275 ml), rekening houdend met de
maximumdosis van het werkzame bestanddeel die per minuut mag worden toegediend.
De duur van de infusie bedraagt één uur.
Als de patiënt op die dosis reageert, begint de diurese al tijdens de infusie. Vanuit het
therapeutisch oogpunt gezien moet ernaar gestreefd worden de diurese met minstens 40 tot
50 ml per uur te verhogen bij acute nierinsufficiëntie.
Wordt die verhoging niet bereikt met de bovenstaande dosis, dan moet er één uur na het
beëindigen van de eerste infusie, een tweede infusie worden toegediend met twee ampul en
Lasix 250 mg/25 ml (500 mg opgelost in 50 ml water voor injectie) in een geschikte
infusieoplossing. Daarbij moet het totale infusievolume aangepast worden aan de
hydratatietoestand van de patiënt. De infusieduur wordt bepaald door de voorgeschreven
maximumdosis van 4 mg werkzaam bestanddeel per minuut.
Leidt deze dosis niet tot de gewenste diurese, dan mag er een derde infusie toegediend
worden één uur na de tweede, met vier ampul en Lasix 250 mg/25 ml (1.000 mg opgelost in
100 ml water voor injectie). Voor de totale hoeveelheid infusieoplossing en de
infusiesnelheid gelden dezelfde richtlijnen als hierboven.
Geeft deze infusie nog steeds geen bevredigend diuretisch effect, dan moet een dialyse
overwogen worden.
Indien patiënten met hypervolemie niet reageren op de intraveneus ingespoten testdosissen
van 40 tot 80 mg, is het aangeraden om de hooggedoseerde presentatie van Lasix 250
mg/25 ml toe te dienen, onverdund of verdund in een zo klein mogelijke hoeveelheid
infusievloeistof en aangepast aan de hydratatietoestand van de patiënt (bijvoorbeeld: 250
mg in 50 ml), ten einde een overmatige hydratatie te voorkomen (opgelet voor longoedeem).
De rechtstreekse intraveneuze infusie van de inhoud van de ampul mag echter al een
gebeuren wanneer de voorgeschreven infusiesnelheid van maximum 4 mg actief
bestanddeel (0,4 ml) per minuut - gerespecteerd blijft.
Het is aangeraden om Lasix 250 mg/25 ml zo vlug mogelijk te gebruiken na verdunning in
de infusieoplossing.
Bijsluiter
Type IA deletion Frankfurt
Basis: Type II CCDSv12 (WS) 080518

Heb je dit medicijn gebruikt? Lasix 250 mg/25 ml te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Lasix 250 mg/25 ml te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Lasix 250 mg/25 ml

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG