Lonquex 6 mg/0.6 ml

BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Lonquex 6 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke voorgevulde spuit bevat 6 mg lipegfilgrastim* in 0,6 ml oplossing.
Elke ml oplossing voor injectie bevat 10 mg lipegfilgrastim.
De werkzame stof is een covalent conjugaat van filgrastim** met methoxypolyethyleenglycol (PEG)
via een koolhydraatlinker.
* Dit is uitsluitend gebaseerd op het eiwitgehalte. De concentratie is 20,9 mg/ml (d.w.z. 12,6 mg per
voorgevulde spuit) indien de PEG-groep en de koolhydraatlinker worden meegerekend.
** Filgrastim (recombinant methionyl-humane granulocytkoloniestimulerende factor [G-CSF]) wordt
geproduceerd in
Escherichia coli-cellen
met behulp van recombinant-DNA-technologie.
De sterkte van dit geneesmiddel mag niet worden vergeleken met de sterkte van een ander
gepegyleerd of niet-gepegyleerd eiwit van dezelfde therapeutische klasse. Voor meer informatie, zie
rubriek 5.1.
Hulpstoffen met bekend effect
Elke voorgevulde spuit bevat 30 mg sorbitol.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit (injectievloeistof)
Heldere, kleurloze oplossing
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Lonquex is geïndiceerd voor gebruik bij volwassenen en kinderen van 2 jaar en ouder voor reductie
van de duur van neutropenie en de incidentie van febriele neutropenie bij patiënten die worden
behandeld met cytotoxische chemotherapie voor een maligne aandoening (met uitzondering van
chronische myeloïde leukemie en myelodysplastische syndromen).
4.2
Dosering en wijze van toediening
Een behandeling met Lonquex moet worden gestart door en onder toezicht plaatsvinden van artsen die
ervaren zijn in oncologie of hematologie.
Dosering
Volwassenen
De aanbevolen dosis is 6 mg (één voorgevulde spuit) Lonquex voor elke chemotherapeutische cyclus,
die ongeveer 24 uur na de cytotoxische chemotherapie moet worden toegediend.
2
Kinderen van 2 jaar en ouder
Voor kinderen die 45 kg of meer wegen, is de aanbevolen dosis 6 mg (één voorgevulde spuit)
Lonquex voor elke chemotherapeutische cyclus, die ongeveer 24 uur na de cytotoxische
chemotherapie moet worden toegediend.
Voor kinderen die minder dan 45 kg wegen, is Lonquex ook verkrijgbaar in een injectieflacon die kan
worden toegediend in overeenstemming met het lichaamsgewicht (zie de Samenvatting van de
productkenmerken van de injectieflacon).
Speciale patiëntengroepen
Oudere patiënten
In klinisch onderzoek met een beperkt aantal oudere patiënten was er geen relevant leeftijdsgebonden
verschil met betrekking tot het werkzaamheids- of veiligheidsprofiel van lipegfilgrastim. Daarom is
een aanpassing van de dosis niet nodig voor oudere patiënten.
Patiënten met nierfunctiestoornis
De momenteel beschikbare gegevens worden beschreven in rubriek 5.2, maar er kan geen
doseringsadvies worden gegeven.
Patiënten met leverfunctiestoornis
De momenteel beschikbare gegevens worden beschreven in rubriek 5.2, maar er kan geen
doseringsadvies worden gegeven.
Pediatrische patiënten (kinderen jonger dan 2 jaar)
De veiligheid en werkzaamheid van Lonquex bij kinderen jonger dan 2 jaar zijn niet vastgesteld. Er
zijn geen gegevens beschikbaar.
Wijze van toediening
De oplossing wordt subcutaan (s.c.) geïnjecteerd. De injecties moeten in de buik, bovenarm of dij
worden toegediend.
Zelftoediening van Lonquex mag alleen worden gedaan door patiënten die goed gemotiveerd en
terdege opgeleid zijn, en die deskundig advies kunnen vragen. De eerste injectie moet onder direct
medisch toezicht gebeuren.
Voor instructies over de behandeling van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie
rubriek 6.6.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren, moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende geneesmiddel goed geregistreerd worden in het patiëntendossier.
Algemeen
De veiligheid en werkzaamheid van Lonquex zijn niet onderzocht bij patiënten die een hoge dosis
chemotherapie krijgen. Lonquex mag niet worden gebruikt om de dosis van de cytotoxische
chemotherapie te verhogen tot boven de vastgelegde dosisschema’s.
3
Allergische reacties en immunogeniciteit
Patiënten die overgevoelig zijn voor G-CSF of derivaten lopen ook het risico op
overgevoeligheidsreacties op lipegfilgrastim als gevolg van mogelijke kruisreactiviteit. Vanwege het
risico van kruisreactie mag bij deze patiënten geen behandeling met lipegfilgrastim worden ingesteld.
De meeste biologische geneesmiddelen lokken enige mate van antilichaamrespons tegen het
geneesmiddel uit. Deze antilichaamrespons kan, in sommige gevallen, leiden tot bijwerkingen of
verlies van werkzaamheid. Als een patiënt niet op de behandeling reageert, moet de patiënt verder
worden geëvalueerd.
Als een ernstige allergische reactie optreedt, moet gedurende enkele dagen de aangewezen therapie
worden gegeven terwijl de patiënt nauwlettend wordt gevolgd.
Hematopoëtisch systeem
Een behandeling met lipegfilgrastim sluit trombocytopenie en anemie als gevolg van
myelosuppressieve chemotherapie niet uit. Lipegfilgrastim kan ook leiden tot reversibele
trombocytopenie (zie rubriek 4.8). Aanbevolen wordt om het aantal trombocyten en de
hematocrietwaarde regelmatig te controleren. Extra voorzichtigheid is geboden wanneer enkelvoudige
of gecombineerde chemotherapeutica worden toegediend waarvan bekend is dat ze ernstige
trombocytopenie veroorzaken.
Leukocytose kan optreden (zie rubriek 4.8). Er zijn geen bijwerkingen gemeld die rechtstreeks te
wijten zijn aan leukocytose. Een stijging van het aantal witte bloedcellen (WBC) stemt overeen met de
farmacodynamische effecten van lipegfilgrastim. Tijdens de behandeling moet het aantal WBC
regelmatig worden gecontroleerd vanwege de klinische effecten van lipegfilgrastim en de kans op
leukocytose. Als het aantal witte bloedcellen meer dan 50 x 10
9
/l bedraagt na de verwachte nadir, moet
lipegfilgrastim onmiddellijk worden gestaakt.
Een verhoogde hematopoëtische werking van het beenmerg als reactie op de groeifactortherapie ging
gepaard met tijdelijke positieve bevindingen op beeldvorming van de botten. Hiermee dient rekening
te worden gehouden bij de interpretatie van de resultaten van beeldvorming van de botten.
Patiënten met myeloïde leukemie of myelodysplastische syndromen
Granulocytkoloniestimulerende factor kan
in vitro
de groei van myeloïde cellen en sommige
niet-myeloïde cellen bevorderen.
De veiligheid en werkzaamheid van Lonquex zijn niet onderzocht bij patiënten met chronische
myeloïde leukemie, myelodysplastische syndromen of secundaire acute myeloïde leukemie; daarom
mag het bij dergelijke patiënten niet worden gebruikt. Extra voorzichtigheid is geboden om de
diagnose van blastentransformatie van chronische myeloïde leukemie te onderscheiden van die van
acute myeloïde leukemie.
Bijwerkingen met betrekking tot de milt
Er zijn doorgaans asymptomatische gevallen van splenomegalie gemeld na toediening van
lipegfilgrastim (zie rubriek 4.8) en occasionele gevallen van ruptuur van de milt, met inbegrip van
gevallen met fatale afloop, na toediening van G-CSF of derivaten (zie rubriek 4.8). Bijgevolg moet de
grootte van de milt zorgvuldig worden gevolgd (bijvoorbeeld klinisch onderzoek, echografie). Er dient
rekening te worden gehouden met een diagnose van ruptuur van de milt bij patiënten die pijn in de
linkerbovenbuik of in de schoudertop melden.
4
Bijwerkingen met betrekking tot de longen
Bijwerkingen met betrekking tot de longen, met name interstitiële pneumonie, zijn gemeld na
toediening van lipegfilgrastim (zie rubriek 4.8). Patiënten met een recente voorgeschiedenis van
longinfiltraten of pneumonie lopen mogelijk een groter risico.
De eerste pulmonale symptomen zoals hoest, koorts en dyspnoe in combinatie met radiologische
tekenen van longinfiltraten en een verslechterde longfunctie in combinatie met een verhoogd aantal
neutrofielen kunnen de voorbode zijn voor Acute Respiratory Distress Syndrome (ARDS) (zie
rubriek 4.8). In dergelijke omstandigheden moet Lonquex worden stopgezet volgens het oordeel van
de arts en moet een aangewezen behandeling worden gegeven.
Bijwerkingen met betrekking tot de bloedvaten
Het capillaireleksyndroom is gerapporteerd na toediening van G-CSF of derivaten en wordt
gekenmerkt door hypotensie, hypoalbuminemie, oedeem en bloedindikking. Patiënten die symptomen
van het capillaireleksyndroom ontwikkelen, dienen nauwgezet gevolgd te worden en standaard
symptomatische behandeling te ontvangen, wat ook een behoefte aan intensieve zorg zou kunnen
betekenen (zie rubriek 4.8).
Patiënten met sikkelcelanemie
Sikkelcelcrisis is in verband gebracht met het gebruik van G-CSF of derivaten bij patiënten met
sikkelcelanemie (zie rubriek 4.8). Bijgevolg moeten artsen voorzichtigheid betrachten wanneer
Lonquex wordt toegediend bij patiënten met sikkelcelanemie, de aangewezen klinische parameters en
laboratoriumwaarden controleren en alert zijn op het mogelijke verband tussen enerzijds
lipegfilgrastim en anderzijds een vergrote milt en vaso-occlusieve crisis.
Na toediening van G-CSF bij gezonde proefpersonen en bij kankerpatiënten is aortitis gemeld. De
symptomen die optraden omvatten koorts, buikpijn, malaise, rugpijn en verhoogde ontstekingsmarkers
(bijv. C-reactief proteïne en wittebloedceltelling). In de meeste gevallen werd aortitis door middel van
een CT-scan vastgesteld en doorgaans verdween het nadat G-CSF was stopgezet. Zie ook rubriek 4.8.
Hypokaliëmie
Hypokaliëmie kan optreden (zie rubriek 4.8). Voor patiënten met een verhoogd risico op hypokaliëmie
als gevolg van een onderliggende ziekte of gelijktijdige medicatie wordt aanbevolen het
serumkaliumgehalte zorgvuldig te controleren en kalium, indien nodig, aan te vullen.
Glomerulonefritis
Glomerulonefritis is gemeld bij patiënten die filgrastim, lenograstim of pegfilgrastim kregen. Over het
algemeen herstelden voorvallen van glomerulonefritis na dosisverlaging van of stoppen met filgrastim,
lenograstim of pegfilgrastim. Regelmatige controle met urineanalyses wordt aanbevolen (zie
rubriek 4.8).
Hulpstoffen met bekend effect
Dit geneesmiddel bevat sorbitol. Er moet rekening worden gehouden met het additieve effect van
gelijktijdig toegediende producten die sorbitol (of fructose) bevatten en inname van sorbitol (of
fructose) via de voeding.
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per voorgevulde spuit, d.w.z. in wezen
‘natriumvrij’.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
5
Als gevolg van de mogelijke gevoeligheid van snel delende myeloïde cellen voor cytotoxische
chemotherapie moet Lonquex ongeveer 24 uur na toediening van cytotoxische chemotherapie worden
toegediend. Het gelijktijdige gebruik van lipegfilgrastim met een chemotherapeuticum is niet
beoordeeld bij patiënten. In diermodellen blijkt de gelijktijdige toediening van G-CSF en 5-fluoro-
uracil (5-FU) of andere antimetabolieten myelosuppressie te versterken.
De veiligheid en werkzaamheid van Lonquex zijn niet beoordeeld bij patiënten die chemotherapie
krijgen gepaard gaand met vertraagde myelosuppressie, bijvoorbeeld nitroso-ureumverbindingen.
De mogelijke interactie met lithium, dat ook de afgifte van neutrofielen bevordert, werd niet specifiek
onderzocht. Er is geen bewijs dat een dergelijke interactie schadelijk zou zijn.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er is een zeer beperkte hoeveelheid gegevens (minder dan 300 zwangerschapsuitkomsten) over het
gebruik van lipegfilgrastim bij zwangere vrouwen. Uit dieronderzoek is reproductietoxiciteit gebleken
(zie rubriek 5.3). Uit voorzorg heeft het de voorkeur het gebruik van Lonquex te vermijden tijdens de
zwangerschap.
Borstvoeding
Het is niet bekend of lipegfilgrastim/metabolieten in de moedermelk wordt/worden uitgescheiden.
Risico voor een kind dat borstvoeding krijgt, kan niet worden uitgesloten. Borstvoeding moet worden
gestaakt tijdens behandeling met Lonquex.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen gegevens beschikbaar. De resultaten van dieronderzoek met G-CSF en derivaten duiden
niet op schadelijke effecten met betrekking tot de vruchtbaarheid (zie rubriek 5.3).
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Lonquex heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om
machines te bedienen.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De vaakst voorkomende bijwerkingen zijn musculoskeletale pijn en misselijkheid.
Het capillaireleksyndroom, dat levensbedreigend kan zijn indien niet tijdig behandeld, is vooral
gerapporteerd bij kankerpatiënten die chemotherapie ondergaan na toediening van G-CSF of derivaten
(zie rubriek 4.4 en rubriek 4.8).
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
De veiligheid van lipegfilgrastim is beoordeeld op basis van de resultaten van klinisch onderzoek met
506 patiënten en 76 gezonde vrijwilligers die minstens eenmaal met lipegfilgrastim werden behandeld.
De in onderstaande tabel 1 vermelde bijwerkingen worden ingedeeld volgens systeem/orgaanklasse.
De frequentiegroepen worden gedefinieerd volgens de volgende afspraak:
zeer vaak (≥
1/10); vaak
(≥
1/100, <
1/10); soms (≥
1/1.000, <
1/100); zelden (≥
1/10.000, < 1/1.000); zeer zelden (< 1/10.000),
niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
6
Binnen iedere frequentiegroep worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst.
Tabel 1: Bijwerkingen
Systeem/orgaanklasse
Bloed- en
lymfestelselaandoeningen
Immuunsysteemaandoeningen
Voedings- en
stofwisselingsstoornissen
Zenuwstelselaandoeningen
Bloedvataandoeningen
Ademhalingsstelsel-,
borstkas- en
mediastinumaandoeningen
Maagdarmstelselaandoeningen
Huid- en
onderhuidaandoeningen
Skeletspierstelsel- en
bindweefselaandoeningen
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen
Onderzoeken
Frequentie
Vaak
Soms
Soms
Vaak
Vaak
Niet bekend
Vaak
Soms
Zeer vaak
Vaak
Soms
Zeer vaak
Vaak
Soms
Bijwerking
Trombocytopenie*
Leukocytose*, splenomegalie*
Overgevoeligheidsreacties*
Hypokaliëmie*
Hoofdpijn
Capillaireleksyndroom*,
aortitis*
Hemoptoë
Bijwerkingen met betrekking
tot de longen*, longbloedingen
Misselijkheid*
Reacties van de huid*
Reacties op de injectieplaats*
Musculoskeletale pijn*
Pijn op de borst
Alkalische fosfatase in bloed
verhoogd*,
lactaatdehydrogenase in bloed
verhoogd*
* Zie rubriek “Omschrijving van geselecteerde bijwerkingen” hieronder.
Omschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Trombocytopenie en leukocytose zijn gemeld (zie rubriek 4.4).
Splenomegalie, doorgaans asymptomatisch, is gemeld (zie rubriek 4.4).
Overgevoeligheidsreacties zoals allergische huidreacties, urticaria, angio-oedeem en ernstige
allergische reacties kunnen optreden.
Hypokaliëmie is gemeld (zie rubriek 4.4).
Bijwerkingen met betrekking tot de longen, met name interstitiële pneumonie, zijn gemeld (zie
rubriek 4.4). Deze bijwerkingen met betrekking tot de longen kunnen ook longoedeem, longinfiltraten,
longfibrose, ademhalingsstilstand of ARDS omvatten (zie rubriek 4.4).
Misselijkheid werd zeer vaak waargenomen bij patiënten die chemotherapie kregen.
Huidreacties, zoals erytheem en uitslag, kunnen optreden.
Reacties op de injectieplaats, zoals verharding en pijn op de injectieplaats, kunnen optreden.
De vaakst voorkomende bijwerking omvat musculoskeletale pijn, zoals botpijn en myalgie.
Musculoskeletale pijn is doorgaans licht tot matig ernstig en tijdelijk van aard, en kan bij de meeste
patiënten met standaardanalgetica onder controle worden gehouden. Er zijn echter meldingen geweest
van gevallen van hevige musculoskeletale pijn (voornamelijk botpijn en rugpijn), waaronder gevallen
die leidden tot een ziekenhuisopname.
7
Reversibele, lichte tot matige verhogingen van alkalische fosfatase en lactaatdehydrogenase kunnen
optreden, zonder dat deze gepaard gaan met klinische effecten. Verhogingen van alkalische fosfatase
en lactaatdehydrogenase zijn hoogstwaarschijnlijk het gevolg van de stijging van het aantal
neutrofielen.
Bepaalde bijwerkingen zijn nog niet waargenomen met lipegfilgrastim, maar algemeen wordt
aangenomen dat ze te wijten zijn aan G-CSF en derivaten:
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
-
Ruptuur van de milt, met inbegrip van enkele gevallen met fatale afloop (zie rubriek 4.4)
-
Sikkelcelcrisis bij patiënten met sikkelcelanemie (zie rubriek 4.4)
Bloedvataandoeningen
-
Capillaireleksyndroom
Gevallen van het capillaireleksyndroom zijn gemeld in de postmarketingsetting bij gebruik
van G-CSF of derivaten. Over het algemeen is dit opgetreden bij patiënten met gevorderde
maligne aandoeningen, bij patiënten met sepsis, bij patiënten die meerdere
chemotherapieregimes toegediend kregen of bij patiënten die aferese hebben ondergaan (zie
rubriek 4.4).
-
Aortitis (zie rubriek 4.4).
Huid- en onderhuidaandoeningen
-
Acute febriele neutrofiele dermatose (syndroom van Sweet)
-
Cutane vasculitis
Nier- en urinewegaandoeningen
-
Glomerulonefritis (zie rubriek 4.4)
Pediatrische patiënten
De veiligheidsbeoordeling bij pediatrische patiënten is beperkt tot klinische onderzoeksgegevens
afkomstig van de volgende onderzoeken:
-
een fase I-onderzoek met 21 pediatrische patiënten in de leeftijd van 2 tot 16 jaar met een
ewingtumor of rabdomyosarcoom die lipegfilgrastim kregen na één cyclus van chemotherapie
(zie ook rubriek 5.1)
-
een fase II-onderzoek met 21 pediatrische patiënten in de leeftijd van 2 tot 18 jaar met een
ewingtumor of rabdomyosarcoom die één dosis lipegfilgrastim per chemotherapeutische cyclus
kregen, gedurende 4 opeenvolgende cycli (zie ook rubriek 5.1).
Over het algemeen leek het veiligheidsprofiel bij pediatrische patiënten vergelijkbaar met het
veiligheidsprofiel dat is waargenomen in klinische onderzoeken met volwassenen. Sommige bloed- en
lymfestelselaandoeningen (anemie, lymfopenie, trombocytopenie) en maagdarmstelselaandoeningen
(braken) werden met een hogere frequentie waargenomen bij pediatrische patiënten dan in klinische
onderzoeken met volwassenen (zie ook rubriek 5.1).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er is geen ervaring met overdosering van lipegfilgrastim. In geval van overdosering moeten de
aantallen witte bloedcellen en trombocyten regelmatig worden gecontroleerd en moet de grootte van
de milt zorgvuldig worden gemonitord (bijvoorbeeld klinisch onderzoek, echografie).
8
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: immunostimulantia, koloniestimulerende factoren, ATC-code:
L03AA14
Werkingsmechanisme
Lipegfilgrastim is een covalent conjugaat van filgrastim met één methoxypolyethyleenglycol- (PEG-)
molecuul, via een koolhydraatlinker bestaande uit glycine,
N-acetylneuraminezuur
en
N-acetylgalactosamine.
De gemiddelde molecuulmassa bedraagt ongeveer 39 kDa, waarvan de
eiwitgroep ongeveer 48% omvat. Humaan G-CSF is een glycoproteïne dat de productie en afgifte van
functionele neutrofielen uit het beenmerg regelt. Filgrastim is een niet-geglycosyleerd recombinant
methionyl-humaan G-CSF. Lipegfilgrastim is een langwerkende vorm van filgrastim als gevolg van de
verminderde renale klaring. Lipegfilgrastim bindt net als filgrastim en pegfilgrastim aan de humane
G-CSF-receptor.
Farmacodynamische effecten
Lipegfilgrastim en filgrastim induceerden binnen 24 uur een uitgesproken stijging in het aantal
neutrofielen in perifeer bloed, met een kleine stijging van monocyten en/of lymfocyten. Deze
resultaten doen vermoeden dat de G-CSF-groep van lipegfilgrastim de verwachte activiteit van deze
groeifactor veroorzaakt: stimulering van proliferatie van hematopoëtische progenitorcellen,
differentiatie tot rijpe cellen en afgifte in het perifere bloed. Dit effect vindt niet alleen bij neutrofielen
plaats maar omvat ook andere enkelvoudige en meervoudige progenitorlijnen en pluripotente
hematopoëtische stamcellen. Bovendien versterkt G-CSF de antibacteriële werking van neutrofielen,
waaronder fagocytose.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
In twee gerandomiseerde, dubbelblinde klinische hoofdonderzoeken bij patiënten die
myelosuppressieve chemotherapie ondergingen, werd lipegfilgrastim onderzocht bij een dosering van
eenmaal per cyclus.
Het eerste klinische hoofdonderzoek (fase III) XM22-03 was een actief gecontroleerd onderzoek bij
202 patiënten met borstkanker stadium II-IV die maximaal 4 cycli van chemotherapie kregen met
doxorubicine en docetaxel. Patiënten werden in een verhouding van 1:1 gerandomiseerd en kregen
6 mg lipegfilgrastim of 6 mg pegfilgrastim. Het onderzoek toonde niet-inferioriteit aan voor 6 mg
lipegfilgrastim ten opzichte van 6 mg pegfilgrastim voor het primaire eindpunt, de duur van ernstige
neutropenie (DEN) in de eerste cyclus van chemotherapie (zie tabel 2).
9
Tabel 2: DEN, ernstige neutropenie (EN) en febriele neutropenie (FN) in cyclus 1 van
onderzoek XM22-03 (ITT)
Pegfilgrastim 6 mg
Lipegfilgrastim 6 mg
(n = 101)
(n = 101)
DEN
Gemiddelde ± SD (d)
0,9 ± 0,9
0,7 ± 1,0
Δ LS gemiddelde
-0,186
95% BI
-0,461 tot 0,089
EN
Incidentie (%)
51,5
43,6
FN
Incidentie (%)
3,0
1,0
ITT = Intent-to-treat-populatie (alle gerandomiseerde patiënten)
SD = standaarddeviatie
d = dagen
BI = betrouwbaarheidsinterval
Δ LS gemiddelde (verschil
gemiddelden volgens kleinste-kwadratenmethode lipegfilgrastim –
pegfilgrastim) en BI buiten multivariate Poisson-regressieanalyse
Het tweede klinische hoofdonderzoek (fase III) XM22-04 was een placebogecontroleerd onderzoek bij
375 patiënten met niet-kleincellige longkanker die maximaal 4 cycli van chemotherapie kregen met
cisplatine en etoposide. De patiënten werden gerandomiseerd in een verhouding van 2:1 en kregen
6 mg lipegfilgrastim of placebo. De resultaten van het onderzoek worden weergegeven in tabel 3.
Toen het hoofdonderzoek was afgerond, bedroeg de incidentie van overlijden 7,2% (placebo) en
12,5% (6 mg lipegfilgrastim), hoewel na de follow-upperiode van 360 dagen de totale incidentie van
overlijden vergelijkbaar was tussen placebo en lipegfilgrastim (44,8% en 44%; veiligheidspopulatie).
Tabel 3: DEN, EN en FN in cyclus 1 van onderzoek XM22-04 (ITT)
Placebo
Lipegfilgrastim 6 mg
(n = 125)
(n = 250)
FN
Incidentie (%)
5,6
2,4
95% BI
0,121 tot 1,260
p-waarde
0,1151
DEN
Gemiddelde ± SD (d)
2,3 ± 2,5
0,6 ± 1,1
Δ LS gemiddelde
-1,661
95% BI
-2,089 tot -1,232
p-waarde
< 0,0001
EN
Incidentie (%)
59,2
32,1
Oddsratio
0,325
95% BI
0,206 tot 0,512
p-waarde
< 0,0001
Δ LS gemiddelde (verschil
gemiddelden volgens kleinste-kwadratenmethode lipegfilgrastim –
placebo), BI en p-waarde buiten multivariate Poisson-regressieanalyse
Oddsratio (lipegfilgrastim/placebo), BI en p-waarde buiten multivariate logistische-regressieanalyse
Er werd een studie naar de veiligheid (XM22-ONC-40041) uitgevoerd na verlening van de
handelsvergunning om gegevens te verzamelen over ziekteprogressie en mortaliteit bij patiënten met
gevorderd longcarcinoom (plaveiselcel- of niet-plaveiselcel-) die lipefilgrastim kregen als aanvulling
op de op platina gebaseerde chemotherapie. Er werd met lipefilgrastim geen verhoogd risico op
ziekteprogressie of overlijden waargenomen.
10
Immunogeniciteit
Er werd een analyse uitgevoerd van antilichamen tegen het geneesmiddel bij 579 patiënten en gezonde
vrijwilligers die werden behandeld met lipegfilgrastim, 188 patiënten en gezonde vrijwilligers die
werden behandeld met pegfilgrastim en 121 patiënten die werden behandeld met placebo.
Geneesmiddelspecifieke antilichamen die na aanvang van de behandeling werden aangemaakt, werden
gedetecteerd bij 0,86% van de proefpersonen die lipegfilgrastim kregen, bij 1,06% van de
proefpersonen die pegfilgrastim kregen en bij 1,65% van de proefpersonen die placebo kregen. Er
werden geen neutraliserende antilichamen tegen lipegfilgrastim waargenomen.
Pediatrische patiënten
Twee klinische onderzoeken (XM22-07 en XM22-08) zijn uitgevoerd met pediatrische patiënten
waarin lipegfilgrastim werd gebruikt voor de behandeling van neutropenie als gevolg van
chemotherapie en de preventie van febriele neutropenie als gevolg van chemotherapie. In beide
onderzoeken werd lipegfilgrastim geleverd in glazen injectieflacons die 10 mg lipegfilgrastim bevatten
in een oplossing van 1 ml voor subcutane injectie.
In het fase I-onderzoek (XM22-07) kregen 21 kinderen in de leeftijd van 2 tot 16 jaar met een
ewingtumor of rabdomyosarcoom lipegfilgrastim als enkelvoudige subcutane dosis van 100
μg/kg (tot
een maximum van 6 mg, de vaste dosis voor volwassenen), 24 uur na het einde van de laatste
chemotherapiebehandeling in week 1 van het regime. De chemotherapieregimes bestonden uit:
vincristine, ifosfamide, doxorubicine en etoposide (VIDE); vincristine, actinomycine D en
cyclofosfamide (VAC); of ifosfamide, vincristine en actinomycine D (IVA). De incidentie van FN
varieerde met de leeftijd (van 14,3% tot 71,4%), waarbij de hoogste frequentie in de groep met de
hoogste leeftijden werd gevonden. De vergelijking van de werkzaamheid in de verschillende
leeftijdsgroepen werd gecompliceerd door het gebruik van drie verschillende chemotherapieregimes
met verschillende myelosuppressieve effecten en verschillende leeftijdsverdelingen.
In het fase II-onderzoek (XM22-08) kregen 42 kinderen in de leeftijd van 2 tot < 18 jaar met een
ewingtumor of rabdomyosarcoom lipegfilgrastim 4 opeenvolgende chemotherapeutische cycli in een
gerandomiseerde verhouding van 1:1 ofwel lipegfilgrastim in een dosis van 100 µg/kg (tot maximaal
6 mg, 1 dosis per cyclus) ofwel filgrastim in een dosis van 5 µg/kg (eenmaal daags gedurende ten
minste 5 opeenvolgende dagen per cyclus [maximaal 14 dagen]). De chemotherapieregimes bestonden
uit: VIDE; VAC; IVA; vincristine, doxorubicine en cyclofosfamide afgewisseld met ifosfamide en
etoposide (VDC/IE); of ifosfamide, vincristine, actinomycine D en doxorubicine (IVADo). Het
primaire eindpunt was de duur van ernstige neutropenie (DEN) in cyclus 1. De DEN (gemiddelde
[standaarddeviatie]) in cyclus 1 bedroeg 2,7 (2,25) dagen in de lipegfilgrastimgroep en
2,5 (2,09) dagen in de filgrastimgroep (per protocol [PP]-analyseset). De totale incidentie van febriele
neutropenie bedroeg 35% in de lipegfilgrastimgroep en 42% in de filgrastimgroep (PP-analyseset). Het
onderzoek had geen onderscheidend vermogen voor het uitvoeren van een formele hypothesetest.
Daarom moeten de resultaten van dit onderzoek met voorzichtigheid worden geïnterpreteerd.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Algemeen
Gezonde vrijwilligers
In 3 onderzoeken (XM22-01, XM22-05, XM22-06) met gezonde vrijwilligers werd de maximale
bloedconcentratie bereikt na een mediaan van 30 tot 36 uur; de gemiddelde terminale halfwaardetijd
varieerde van ongeveer 32 tot 62 uur na één subcutane injectie van 6 mg lipegfilgrastim.
Na subcutane injectie van 6 mg lipegfilgrastim op drie verschillende plaatsen (bovenarm, buik en dij)
bij gezonde vrijwilligers was de biologische beschikbaarheid (piekconcentratie en AUC [area under
the curve]) lager na subcutane injectie in de dij dan na subcutane injectie in de buik en de bovenarm.
In dit beperkte onderzoek XM22-06 waren de biologische beschikbaarheid van lipegfilgrastim en de
waargenomen verschillen tussen de injectieplaatsen groter bij mannelijke proefpersonen dan bij
11
vrouwelijke proefpersonen. Desalniettemin waren de farmacodynamische effecten vergelijkbaar en
onafhankelijk van geslacht en injectieplaats.
Metabolisme
Lipegfilgrastim wordt gemetaboliseerd via intra- of extracellulaire afbraak door proteolytische
enzymen. Lipegfilgrastim wordt geïnternaliseerd door neutrofielen (niet-lineair proces) en vervolgens
door endogene proteolytische enzymen binnen in de cel afgebroken. De lineaire route is waarschijnlijk
het gevolg van afbraak van extracellulair eiwit door neutrofielenelastase en andere plasmaproteasen.
Geneesmiddelinteracties
In-vitro-gegevens
duiden erop dat lipegfilgrastim weinig of geen directe of
immuunsysteemgemedieerde effecten heeft op de activiteit van CYP1A2, CYP2B6, CYP2C8,
CYP2C9, CYP2C19 en CYP3A4/5. Daarom zal lipegfilgrastim waarschijnlijk geen invloed hebben op
het metabolisme via humane cytochroom P450-enzymen.
Speciale patiëntengroepen
Kankerpatiënten
In 2 onderzoeken (XM22-02 en XM22-03) bij patiënten met borstkanker die chemotherapie kregen die
bestond uit doxorubicine en docetaxel werden gemiddelde maximale bloedconcentraties van 227 en
262 ng/ml bereikt na een mediane tijd tot de maximale concentratie (t
max
) van 44 en 48 uur. De
gemiddelde terminale halfwaardetijden bedroegen ongeveer 29 en 31 uur na één subcutane injectie van
6 mg lipegfilgrastim tijdens de eerste cyclus van chemotherapie. Na één subcutane injectie van 6 mg
lipegfilgrastim tijdens de vierde cyclus lagen de maximale bloedconcentraties lager dan die werden
waargenomen in de eerste cyclus (gemiddelde waarden van 77 en 111 ng/ml) en werden ze bereikt na
een mediane t
max
van 8 uur. De gemiddelde terminale halfwaardetijden in de vierde cyclus waren
ongeveer 39 en 42 uur.
In een onderzoek (XM22-04) bij patiënten met niet-kleincellige longkanker die chemotherapie kregen
die bestond uit cisplatine en etoposide werd de gemiddelde maximale bloedconcentratie van 317 ng/ml
bereikt na een mediane t
max
van 24 uur; de gemiddelde terminale halfwaardetijd bedroeg ongeveer
28 uur na één subcutane injectie van 6 mg lipegfilgrastim tijdens de eerste cyclus van chemotherapie.
Na één subcutane injectie van 6 mg lipegfilgrastim tijdens de vierde cyclus werd de gemiddelde
maximale bloedconcentratie van 149 ng/ml bereikt na een mediane t
max
van 8 uur; de gemiddelde
terminale halfwaardetijd bedroeg ongeveer 34 uur.
Lipegfilgrastim blijkt voornamelijk te worden geëlimineerd door neutrofielengemedieerde klaring, die
bij hogere doses verzadigd raakt. In overeenstemming met een zelfregulerend klaringsmechanisme
daalt de serumconcentratie van lipegfilgrastim langzaam tijdens het tijdelijke nadir van neutrofielen,
die het gevolg is van chemotherapie, en snel bij het daaropvolgende beginnende herstel van
neutrofielen (zie afbeelding 1).
12
Afbeelding 1: Profiel van mediane serumconcentratie van lipegfilgrastim en mediane ANC bij met
chemotherapie behandelde patiënten na één injectie van 6 mg lipegfilgrastim
Mediane serumconcentratie van lipegfilgrastim (ng/ml)
Lipegfilgrastim
ANC
Mediane ANC (x 10
9
cellen/l)
Onderzoeksdagen, injectie van lipegfilgrastim op dag 0
13
Patiënten met nier- of leverfunctiestoornis
Als gevolg van het neutrofielengemedieerde klaringsmechanisme wordt niet verwacht dat de
farmacokinetiek van lipegfilgrastim invloed zal ondervinden van een nier- of leverfunctiestoornis.
Oudere patiënten
Beperkte patiëntengegevens duiden erop dat de farmacokinetiek van lipegfilgrastim bij oudere
patiënten (65 - 74 jaar) vergelijkbaar is met die bij jongere patiënten. Er zijn geen farmacokinetische
gegevens beschikbaar bij patiënten van ≥
75 jaar.
Pediatrische patiënten
In een fase I-onderzoek (zie rubriek 5.1) bedroegen de geometrische gemiddelde maximale
bloedconcentraties (C
max
) 243 ng/ml in de groep van 2 tot < 6 jaar, 255 ng/ml in de groep van
6 tot < 12 jaar en 224 ng/ml in de groep van 12 tot < 18 jaar, na een enkelvoudige subcutane injectie
van 100
μg/kg (maximaal 6
mg) lipegfilgrastim bij de eerste cyclus van de chemotherapie. De
maximale bloedconcentraties werden bereikt na een mediane tijd (t
max
) van respectievelijk 23,9 uur,
30,0 uur en 95,8 uur.
Farmacokinetische en farmacodynamische modellering van pediatrische gegevens (leeftijd van 2 tot
<18 jaar met toegediende doses van 100 ug/kg), met inbegrip van aanvullende gegevens uit het fase II-
onderzoek (zie rubriek 5.1) en gecombineerd met eerdere farmacokinetische gegevens van
volwassenen, ondersteunt dat vergelijkbare serumblootstellingen aan lipegfilgrastim werden bereikt bij
pediatrische patiënten als bij volwassen patiënten, en dat farmacokinetische en farmacodynamische
parameters vergelijkbaar waren over de verschillende bestudeerde pediatrische gewichtscategorieën en
de dosisaanbeveling per lichaamsgewichtcategorie voor pediatrische patiënten ondersteunen.
Patiënten met overgewicht
Bij een stijgend gewicht werd een tendens in de richting van een afname van de blootstelling aan
lipegfilgrastim waargenomen. Dit kan leiden tot verlaagde farmacodynamische responsen bij zware
patiënten (> 95 kg). Een daaruit voortvloeiende daling van de werkzaamheid bij deze patiënten kan
niet worden uitgesloten op grond van de huidige gegevens.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, toxiciteit bij enkelvoudige en
herhaalde dosering, en lokale verdraagbaarheid.
In een onderzoek naar reproductie- en ontwikkelingstoxiciteit bij konijnen werd een hogere incidentie
van verlies en abortus na implantatie waargenomen bij hoge doses lipegfilgrastim, wat waarschijnlijk
het gevolg is van een buitensporig farmacodynamisch effect dat specifiek is voor konijnen. Er is geen
bewijs dat lipegfilgrastim teratogeen is. Deze bevindingen stemmen overeen met de resultaten van
G-CSF en derivaten. Gepubliceerde informatie over G-CSF en derivaten levert geen bewijs op van
negatieve effecten op de vruchtbaarheid en de embryonale/foetale ontwikkeling bij ratten, noch van
andere pre-/postnatale effecten dan die eveneens verband houden met de toxiciteit bij het moederdier.
Er zijn aanwijzingen dat filgrastim en pegfilgrastim mogelijk in geringe mate de placenta passeren bij
ratten, hoewel er geen informatie beschikbaar is voor lipegfilgrastim. Het belang van deze
bevindingen voor mensen is niet bekend.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
IJsazijn
Natriumhydroxide (voor aanpassing van de pH)
Sorbitol (E420)
Polysorbaat 20
Water voor injectie
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen gemengd worden.
6.3
2 jaar
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Houdbaarheid
Bewaren in de koelkast (2
°C
– 8
°C).
Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde spuit in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Lonquex mag uit de koelkast worden genomen en worden bewaard beneden 25 °C gedurende
maximaal één periode van maximaal 3 dagen. Zodra het geneesmiddel uit de koelkast is genomen,
moet het binnen deze periode worden gebruikt of moet het worden vernietigd.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Voorgevulde spuit (glas type I) met een plunjerstop [met poly(ethyleen-co-tetrafluorethyleen) gecoat
broombutylrubber] en een vaste injectienaald (roestvrij staal, 29G [0,34 mm] of 27G [0,4 mm] x
0,5 inch [12,7 mm]).
Elke voorgevulde spuit bevat 0,6 ml oplossing.
14
Verpakkingsgrootten van 1 of 4 voorgevulde spuiten met veiligheidshulpmiddel (ter preventie van
hergebruik en letsel als gevolg van een naaldprik) of 1 voorgevulde spuit zonder
veiligheidshulpmiddel.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
De oplossing moet vóór gebruik visueel worden geïnspecteerd. Alleen heldere, kleurloze oplossingen
die geen deeltjes bevatten, mogen worden gebruikt.
Laat de oplossing op een comfortabele temperatuur voor injectie (15 °C – 25 °C) komen.
Krachtig schudden dient te worden vermeden. Door overmatig schudden, kan lipegfilgrastim klonteren
waardoor het biologisch inactief wordt.
Lonquex bevat geen conserveringsmiddel. Met het oog op een mogelijk risico van microbiële
contaminatie zijn de spuiten met Lonquex uitsluitend voor eenmalig gebruik bestemd.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Teva B.V.
Swensweg 5
2031 GA Haarlem
Nederland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/13/856/001
EU/1/13/856/002
EU/1/13/856/003
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 25 juli 2013.
Datum van laatste verlenging: 8 mei 2018.
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
15
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Lonquex 6 mg/0,6 ml oplossing voor injectie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke injectieflacon bevat 6 mg lipegfilgrastim* in 0,6 ml oplossing.
Elke ml oplossing voor injectie bevat 10 mg lipegfilgrastim.
De werkzame stof is een covalent conjugaat van filgrastim** met methoxypolyethyleenglycol (PEG)
via een koolhydraatlinker.
* Dit is uitsluitend gebaseerd op het eiwitgehalte. De concentratie is 20,9 mg/ml (d.w.z. 12,6 mg per
injectieflacon) indien de PEG-groep en de koolhydraatlinker worden meegerekend.
** Filgrastim (recombinant methionyl-humane granulocytkoloniestimulerende factor [G-CSF]) wordt
geproduceerd in
Escherichia coli-cellen
met behulp van recombinant-DNA-technologie.
De sterkte van dit geneesmiddel mag niet worden vergeleken met de sterkte van een ander
gepegyleerd of niet-gepegyleerd eiwit van dezelfde therapeutische klasse. Voor meer informatie, zie
rubriek 5.1.
Hulpstoffen met bekend effect
Elke injectieflacon bevat 30 mg sorbitol.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie (injectievloeistof)
Heldere, kleurloze oplossing
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Lonquex is geïndiceerd voor gebruik bij volwassenen en kinderen van 2 jaar en ouder voor reductie
van de duur van neutropenie en de incidentie van febriele neutropenie bij patiënten die worden
behandeld met cytotoxische chemotherapie voor een maligne aandoening (met uitzondering van
chronische myeloïde leukemie en myelodysplastische syndromen).
4.2
Dosering en wijze van toediening
Een behandeling met Lonquex moet worden gestart door en onder toezicht plaatsvinden van artsen die
ervaren zijn in oncologie of hematologie.
16
Dosering
Volwassenen
Voor elke chemotherapeutische cyclus is de aanbevolen dosis 6 mg (0,6 ml oplossing) Lonquex, die
ongeveer 24 uur na de cytotoxische chemotherapie moet worden toegediend. Lonquex is ook
beschikbaar in een voorgevulde spuit van 6 mg.
Kinderen van 2 jaar en ouder
De aanbevolen dosis Lonquex voor pediatrische patiënten is gebaseerd op het lichaamsgewicht, in
overeenstemming met de tabel hieronder:
Tabel 1: Aanbevolen dosis bij kinderen van 2 jaar en ouder
Lichaamsgewicht (kg)
Dosis (voor elke chemotherapeutische cyclus, ongeveer 24 uur na
cytotoxische chemotherapie gegeven)
< 10
0,6 mg (0,06 ml
10 tot < 20
1,5 mg (0,15 ml)
20 tot < 30
2,5 mg (0,25 ml)
30 tot < 45
4,0 mg (0,40 ml)
45
6,0 mg (0,60 ml)
Lonquex is ook beschikbaar in een voorgevulde spuit van 6 mg, die kan worden gebruikt voor
kinderen die 45 kg of meer wegen.
Speciale patiëntengroepen
Oudere patiënten
In klinisch onderzoek met een beperkt aantal oudere patiënten was er geen relevant leeftijdsgebonden
verschil met betrekking tot het werkzaamheids- of veiligheidsprofiel van lipegfilgrastim. Daarom is
een aanpassing van de dosis niet nodig voor oudere patiënten.
Patiënten met nierfunctiestoornis
De momenteel beschikbare gegevens worden beschreven in rubriek 5.2, maar er kan geen
doseringsadvies worden gegeven.
Patiënten met leverfunctiestoornis
De momenteel beschikbare gegevens worden beschreven in rubriek 5.2, maar er kan geen
doseringsadvies worden gegeven.
Pediatrische patiënten (kinderen jonger dan 2 jaar)
De veiligheid en werkzaamheid van Lonquex bij kinderen jonger dan 2 jaar zijn niet vastgesteld. Er
zijn geen gegevens beschikbaar.
Wijze van toediening
De oplossing moet subcutaan (s.c.) worden geïnjecteerd. De injectie moet in de buik, bovenarm of dij
worden toegediend.
Voor instructies over de behandeling van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie
rubriek 6.6.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
17
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren, moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende geneesmiddel goed geregistreerd worden in het patiëntendossier.
Algemeen
De veiligheid en werkzaamheid van Lonquex zijn niet onderzocht bij patiënten die een hoge dosis
chemotherapie krijgen. Lonquex mag niet worden gebruikt om de dosis van de cytotoxische
chemotherapie te verhogen tot boven de vastgelegde dosisschema’s.
Allergische reacties en immunogeniciteit
Patiënten die overgevoelig zijn voor G-CSF of derivaten lopen ook het risico op
overgevoeligheidsreacties op lipegfilgrastim als gevolg van mogelijke kruisreactiviteit. Vanwege het
risico van kruisreactie mag bij deze patiënten geen behandeling met lipegfilgrastim worden ingesteld.
De meeste biologische geneesmiddelen lokken enige mate van antilichaamrespons tegen het
geneesmiddel uit. Deze antilichaamrespons kan, in sommige gevallen, leiden tot bijwerkingen of
verlies van werkzaamheid. Als een patiënt niet op de behandeling reageert, moet de patiënt verder
worden geëvalueerd.
Als een ernstige allergische reactie optreedt, moet gedurende enkele dagen de aangewezen therapie
worden gegeven terwijl de patiënt nauwlettend wordt gevolgd.
Hematopoëtisch systeem
Een behandeling met lipegfilgrastim sluit trombocytopenie en anemie als gevolg van
myelosuppressieve chemotherapie niet uit. Lipegfilgrastim kan ook leiden tot reversibele
trombocytopenie (zie rubriek 4.8). Aanbevolen wordt om het aantal trombocyten en de
hematocrietwaarde regelmatig te controleren. Extra voorzichtigheid is geboden wanneer enkelvoudige
of gecombineerde chemotherapeutica worden toegediend waarvan bekend is dat ze ernstige
trombocytopenie veroorzaken.
Leukocytose kan optreden (zie rubriek 4.8). Er zijn geen bijwerkingen gemeld die rechtstreeks te
wijten zijn aan leukocytose. Een stijging van het aantal witte bloedcellen (WBC) stemt overeen met de
farmacodynamische effecten van lipegfilgrastim. Tijdens de behandeling moet het aantal WBC
regelmatig worden gecontroleerd vanwege de klinische effecten van lipegfilgrastim en de kans op
leukocytose. Als het aantal witte bloedcellen meer dan 50 x 10
9
/l bedraagt na de verwachte nadir, moet
lipegfilgrastim onmiddellijk worden gestaakt.
Een verhoogde hematopoëtische werking van het beenmerg als reactie op de groeifactortherapie ging
gepaard met tijdelijke positieve bevindingen op beeldvorming van de botten. Hiermee dient rekening
te worden gehouden bij de interpretatie van de resultaten van beeldvorming van de botten.
Patiënten met myeloïde leukemie of myelodysplastische syndromen
Granulocytkoloniestimulerende factor kan
in vitro
de groei van myeloïde cellen en sommige
niet-myeloïde cellen bevorderen.
De veiligheid en werkzaamheid van Lonquex zijn niet onderzocht bij patiënten met chronische
myeloïde leukemie, myelodysplastische syndromen of secundaire acute myeloïde leukemie; daarom
mag het bij dergelijke patiënten niet worden gebruikt. Extra voorzichtigheid is geboden om de
diagnose van blastentransformatie van chronische myeloïde leukemie te onderscheiden van die van
acute myeloïde leukemie.
18
Bijwerkingen met betrekking tot de milt
Er zijn doorgaans asymptomatische gevallen van splenomegalie gemeld na toediening van
lipegfilgrastim (zie rubriek 4.8) en occasionele gevallen van ruptuur van de milt, met inbegrip van
gevallen met fatale afloop, na toediening van G-CSF of derivaten (zie rubriek 4.8). Bijgevolg moet de
grootte van de milt zorgvuldig worden gevolgd (bijvoorbeeld klinisch onderzoek, echografie). Er dient
rekening te worden gehouden met een diagnose van ruptuur van de milt bij patiënten die pijn in de
linkerbovenbuik of in de schoudertop melden.
Bijwerkingen met betrekking tot de longen
Bijwerkingen met betrekking tot de longen, met name interstitiële pneumonie, zijn gemeld na
toediening van lipegfilgrastim (zie rubriek 4.8). Patiënten met een recente voorgeschiedenis van
longinfiltraten of pneumonie lopen mogelijk een groter risico.
De eerste pulmonale symptomen zoals hoest, koorts en dyspnoe in combinatie met radiologische
tekenen van longinfiltraten en een verslechterde longfunctie in combinatie met een verhoogd aantal
neutrofielen kunnen de voorbode zijn voor Acute Respiratory Distress Syndrome (ARDS) (zie
rubriek 4.8). In dergelijke omstandigheden moet Lonquex worden stopgezet volgens het oordeel van
de arts en moet een aangewezen behandeling worden gegeven.
Bijwerkingen met betrekking tot de bloedvaten
Het capillaireleksyndroom is gerapporteerd na toediening van G-CSF of derivaten en wordt
gekenmerkt door hypotensie, hypoalbuminemie, oedeem en bloedindikking. Patiënten die symptomen
van het capillaireleksyndroom ontwikkelen, dienen nauwgezet gevolgd te worden en standaard
symptomatische behandeling te ontvangen, wat ook een behoefte aan intensieve zorg zou kunnen
betekenen (zie rubriek 4.8).
Patiënten met sikkelcelanemie
Sikkelcelcrisis is in verband gebracht met het gebruik van G-CSF of derivaten bij patiënten met
sikkelcelanemie (zie rubriek 4.8). Bijgevolg moeten artsen voorzichtigheid betrachten wanneer
Lonquex wordt toegediend bij patiënten met sikkelcelanemie, de aangewezen klinische parameters en
laboratoriumwaarden controleren en alert zijn op het mogelijke verband tussen enerzijds
lipegfilgrastim en anderzijds een vergrote milt en vaso-occlusieve crisis.
Na toediening van G-CSF bij gezonde proefpersonen en bij kankerpatiënten is aortitis gemeld. De
symptomen die optraden omvatten koorts, buikpijn, malaise, rugpijn en verhoogde ontstekingsmarkers
(bijv. C-reactief proteïne en wittebloedceltelling). In de meeste gevallen werd aortitis door middel van
een CT-scan vastgesteld en doorgaans verdween het nadat G-CSF was stopgezet. Zie ook rubriek 4.8.
Hypokaliëmie
Hypokaliëmie kan optreden (zie rubriek 4.8). Voor patiënten met een verhoogd risico op hypokaliëmie
als gevolg van een onderliggende ziekte of gelijktijdige medicatie wordt aanbevolen het
serumkaliumgehalte zorgvuldig te controleren en kalium, indien nodig, aan te vullen.
Glomerulonefritis
Glomerulonefritis is gemeld bij patiënten die filgrastim, lenograstim of pegfilgrastim kregen. Over het
algemeen herstelden voorvallen van glomerulonefritis na dosisverlaging van of stoppen met filgrastim,
lenograstim of pegfilgrastim. Regelmatige controle met urineanalyses wordt aanbevolen (zie
rubriek 4.8).
19
Hulpstoffen met bekend effect
Dit geneesmiddel bevat sorbitol. Er moet rekening worden gehouden met het additieve effect van
gelijktijdig toegediende producten die sorbitol (of fructose) bevatten en inname van sorbitol (of
fructose) via de voeding.
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per injectieflacon, d.w.z. in wezen
‘natriumvrij’.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Als gevolg van de mogelijke gevoeligheid van snel delende myeloïde cellen voor cytotoxische
chemotherapie moet Lonquex ongeveer 24 uur na toediening van cytotoxische chemotherapie worden
toegediend. Het gelijktijdige gebruik van lipegfilgrastim met een chemotherapeuticum is niet
beoordeeld bij patiënten. In diermodellen blijkt de gelijktijdige toediening van G-CSF en 5-fluoro-
uracil (5-FU) of andere antimetabolieten myelosuppressie te versterken.
De veiligheid en werkzaamheid van Lonquex zijn niet beoordeeld bij patiënten die chemotherapie
krijgen gepaard gaand met vertraagde myelosuppressie, bijvoorbeeld nitroso-ureumverbindingen.
De mogelijke interactie met lithium, dat ook de afgifte van neutrofielen bevordert, werd niet specifiek
onderzocht. Er is geen bewijs dat een dergelijke interactie schadelijk zou zijn.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er is een zeer beperkte hoeveelheid gegevens (minder dan 300 zwangerschapsuitkomsten) over het
gebruik van lipegfilgrastim bij zwangere vrouwen. Uit dieronderzoek is reproductietoxiciteit gebleken
(zie rubriek 5.3). Uit voorzorg heeft het de voorkeur het gebruik van Lonquex te vermijden tijdens de
zwangerschap.
Borstvoeding
Het is niet bekend of lipegfilgrastim/metabolieten in de moedermelk wordt/worden uitgescheiden.
Risico voor een kind dat borstvoeding krijgt, kan niet worden uitgesloten. Borstvoeding moet worden
gestaakt tijdens behandeling met Lonquex.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen gegevens beschikbaar. De resultaten van dieronderzoek met G-CSF en derivaten duiden
niet op schadelijke effecten met betrekking tot de vruchtbaarheid (zie rubriek 5.3).
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Lonquex heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om
machines te bedienen.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De vaakst voorkomende bijwerkingen zijn musculoskeletale pijn en misselijkheid.
20
Het capillaireleksyndroom, dat levensbedreigend kan zijn indien niet tijdig behandeld, is vooral
gerapporteerd bij kankerpatiënten die chemotherapie ondergaan na toediening van G-CSF of derivaten
(zie rubriek 4.4 en rubriek 4.8).
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
De veiligheid van lipegfilgrastim is beoordeeld op basis van de resultaten van klinisch onderzoek met
506 patiënten en 76 gezonde vrijwilligers die minstens eenmaal met lipegfilgrastim werden behandeld.
De in onderstaande tabel 2 vermelde bijwerkingen worden ingedeeld volgens systeem/orgaanklasse.
De frequentiegroepen worden gedefinieerd volgens de volgende afspraak:
zeer vaak (≥
1/10); vaak
(≥
1/100, <
1/10); soms (≥
1/1.000, <
1/100); zelden (≥
1/10.000, < 1/1.000); zeer zelden (< 1/10.000),
niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Binnen iedere frequentiegroep worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst.
Tabel 2: Bijwerkingen
Systeem/orgaanklasse
Bloed- en
lymfestelselaandoeningen
Immuunsysteemaandoeningen
Voedings- en
stofwisselingsstoornissen
Zenuwstelselaandoeningen
Bloedvataandoeningen
Ademhalingsstelsel-,
borstkas- en
mediastinumaandoeningen
Maagdarmstelselaandoeningen
Huid- en
onderhuidaandoeningen
Skeletspierstelsel- en
bindweefselaandoeningen
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen
Onderzoeken
Frequentie
Vaak
Soms
Soms
Vaak
Vaak
Niet bekend
Vaak
Soms
Zeer vaak
Vaak
Soms
Zeer vaak
Vaak
Soms
Bijwerking
Trombocytopenie*
Leukocytose*, splenomegalie*
Overgevoeligheidsreacties*
Hypokaliëmie*
Hoofdpijn
Capillaireleksyndroom*,
aortitis*
Hemoptoë
Bijwerkingen met betrekking
tot de longen*, longbloedingen
Misselijkheid*
Reacties van de huid*
Reacties op de injectieplaats*
Musculoskeletale pijn*
Pijn op de borst
Alkalische fosfatase in bloed
verhoogd*,
lactaatdehydrogenase in bloed
verhoogd*
* Zie rubriek “Omschrijving van geselecteerde bijwerkingen” hieronder.
Omschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Trombocytopenie en leukocytose zijn gemeld (zie rubriek 4.4).
Splenomegalie, doorgaans asymptomatisch, is gemeld (zie rubriek 4.4).
Overgevoeligheidsreacties zoals allergische huidreacties, urticaria, angio-oedeem en ernstige
allergische reacties kunnen optreden.
Hypokaliëmie is gemeld (zie rubriek 4.4).
Bijwerkingen met betrekking tot de longen, met name interstitiële pneumonie, zijn gemeld (zie
rubriek 4.4). Deze bijwerkingen met betrekking tot de longen kunnen ook longoedeem, longinfiltraten,
longfibrose, ademhalingsstilstand of ARDS omvatten (zie rubriek 4.4).
21
Misselijkheid werd zeer vaak waargenomen bij patiënten die chemotherapie kregen.
Huidreacties, zoals erytheem en uitslag, kunnen optreden.
Reacties op de injectieplaats, zoals verharding en pijn op de injectieplaats, kunnen optreden.
De vaakst voorkomende bijwerking omvat musculoskeletale pijn, zoals botpijn en myalgie.
Musculoskeletale pijn is doorgaans licht tot matig ernstig en tijdelijk van aard, en kan bij de meeste
patiënten met standaardanalgetica onder controle worden gehouden. Er zijn echter meldingen geweest
van gevallen van hevige musculoskeletale pijn (voornamelijk botpijn en rugpijn), waaronder gevallen
die leidden tot een ziekenhuisopname.
Reversibele, lichte tot matige verhogingen van alkalische fosfatase en lactaatdehydrogenase kunnen
optreden, zonder dat deze gepaard gaan met klinische effecten. Verhogingen van alkalische fosfatase
en lactaatdehydrogenase zijn hoogstwaarschijnlijk het gevolg van de stijging van het aantal
neutrofielen.
Bepaalde bijwerkingen zijn nog niet waargenomen met lipegfilgrastim, maar algemeen wordt
aangenomen dat ze te wijten zijn aan G-CSF en derivaten:
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
-
Ruptuur van de milt, met inbegrip van enkele gevallen met fatale afloop (zie rubriek 4.4)
-
Sikkelcelcrisis bij patiënten met sikkelcelanemie (zie rubriek 4.4)
Bloedvataandoeningen
-
Capillaireleksyndroom
Gevallen van het capillaireleksyndroom zijn gemeld in de postmarketingsetting bij gebruik
van G-CSF of derivaten. Over het algemeen is dit opgetreden bij patiënten met gevorderde
maligne aandoeningen, bij patiënten met sepsis, bij patiënten die meerdere
chemotherapieregimes toegediend kregen of bij patiënten die aferese hebben ondergaan (zie
rubriek 4.4).
-
Aortitis (zie rubriek 4.4).
Huid- en onderhuidaandoeningen
-
Acute febriele neutrofiele dermatose (syndroom van Sweet)
-
Cutane vasculitis
Nier- en urinewegaandoeningen
-
Glomerulonefritis (zie rubriek 4.4)
Pediatrische patiënten
De veiligheidsbeoordeling bij pediatrische patiënten is beperkt tot klinische onderzoeksgegevens
afkomstig van de volgende onderzoeken:
-
een fase I-onderzoek met 21 pediatrische patiënten in de leeftijd van 2 tot 16 jaar met een
ewingtumor of rabdomyosarcoom die lipegfilgrastim kregen na één cyclus van chemotherapie
(zie ook rubriek 5.1)
-
een fase II-onderzoek met 21 pediatrische patiënten in de leeftijd van 2 tot 18 jaar met een
ewingtumor of rabdomyosarcoom die één dosis lipegfilgrastim per chemotherapeutische cyclus
kregen, gedurende 4 opeenvolgende cycli (zie ook rubriek 5.1).
Over het algemeen leek het veiligheidsprofiel bij pediatrische patiënten vergelijkbaar met het
veiligheidsprofiel dat is waargenomen in klinische onderzoeken met volwassenen. Sommige bloed- en
lymfestelselaandoeningen (anemie, lymfopenie, trombocytopenie) en maagdarmstelselaandoeningen
22
(braken) werden met een hogere frequentie waargenomen bij pediatrische patiënten dan in klinische
onderzoeken met volwassenen (zie ook rubriek 5.1).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er is geen ervaring met overdosering van lipegfilgrastim. In geval van overdosering moeten de
aantallen witte bloedcellen en trombocyten regelmatig worden gecontroleerd en moet de grootte van
de milt zorgvuldig worden gemonitord (bijvoorbeeld klinisch onderzoek, echografie).
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: immunostimulantia, koloniestimulerende factoren, ATC-code:
L03AA14
Werkingsmechanisme
Lipegfilgrastim is een covalent conjugaat van filgrastim met één methoxypolyethyleenglycol- (PEG-)
molecuul, via een koolhydraatlinker bestaande uit glycine,
N-acetylneuraminezuur
en
N-acetylgalactosamine.
De gemiddelde molecuulmassa bedraagt ongeveer 39 kDa, waarvan de
eiwitgroep ongeveer 48% omvat. Humaan G-CSF is een glycoproteïne dat de productie en afgifte van
functionele neutrofielen uit het beenmerg regelt. Filgrastim is een niet-geglycosyleerd recombinant
methionyl-humaan G-CSF. Lipegfilgrastim is een langwerkende vorm van filgrastim als gevolg van de
verminderde renale klaring. Lipegfilgrastim bindt net als filgrastim en pegfilgrastim aan de humane
G-CSF-receptor.
Farmacodynamische effecten
Lipegfilgrastim en filgrastim induceerden binnen 24 uur een uitgesproken stijging in het aantal
neutrofielen in perifeer bloed, met een kleine stijging van monocyten en/of lymfocyten. Deze
resultaten doen vermoeden dat de G-CSF-groep van lipegfilgrastim de verwachte activiteit van deze
groeifactor veroorzaakt: stimulering van proliferatie van hematopoëtische progenitorcellen,
differentiatie tot rijpe cellen en afgifte in het perifere bloed. Dit effect vindt niet alleen bij neutrofielen
plaats maar omvat ook andere enkelvoudige en meervoudige progenitorlijnen en pluripotente
hematopoëtische stamcellen. Bovendien versterkt G-CSF de antibacteriële werking van neutrofielen,
waaronder fagocytose.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
In twee gerandomiseerde, dubbelblinde klinische hoofdonderzoeken bij patiënten die
myelosuppressieve chemotherapie ondergingen, werd lipegfilgrastim onderzocht bij een dosering van
eenmaal per cyclus.
Het eerste klinische hoofdonderzoek (fase III) XM22-03 was een actief gecontroleerd onderzoek bij
202 patiënten met borstkanker stadium II-IV die maximaal 4 cycli van chemotherapie kregen met
doxorubicine en docetaxel. Patiënten werden in een verhouding van 1:1 gerandomiseerd en kregen
6 mg lipegfilgrastim of 6 mg pegfilgrastim. Het onderzoek toonde niet-inferioriteit aan voor 6 mg
lipegfilgrastim ten opzichte van 6 mg pegfilgrastim voor het primaire eindpunt, de duur van ernstige
neutropenie (DEN) in de eerste cyclus van chemotherapie (zie tabel 3).
23
Tabel 3: DEN, ernstige neutropenie (EN) en febriele neutropenie (FN) in cyclus 1 van
onderzoek XM22-03 (ITT)
Pegfilgrastim 6 mg
Lipegfilgrastim 6 mg
(n = 101)
(n = 101)
DEN
Gemiddelde ± SD (d)
0,9 ± 0,9
0,7 ± 1,0
Δ LS gemiddelde
-0,186
95% BI
-0,461 tot 0,089
EN
Incidentie (%)
51,5
43,6
FN
Incidentie (%)
3,0
1,0
ITT = Intent-to-treat-populatie (alle gerandomiseerde patiënten)
SD = standaarddeviatie
d = dagen
BI = betrouwbaarheidsinterval
Δ LS gemiddelde (verschil gemiddelden volgens kleinste-kwadratenmethode
lipegfilgrastim –
pegfilgrastim) en BI buiten multivariate Poisson-regressieanalyse
Het tweede klinische hoofdonderzoek (fase III) XM22-04 was een placebogecontroleerd onderzoek bij
375 patiënten met niet-kleincellige longkanker die maximaal 4 cycli van chemotherapie kregen met
cisplatine en etoposide. De patiënten werden gerandomiseerd in een verhouding van 2:1 en kregen
6 mg lipegfilgrastim of placebo. De resultaten van het onderzoek worden weergegeven in tabel 4.
Toen het hoofdonderzoek was afgerond, bedroeg de incidentie van overlijden 7,2% (placebo) en
12,5% (6 mg lipegfilgrastim), hoewel na de follow-upperiode van 360 dagen de totale incidentie van
overlijden vergelijkbaar was tussen placebo en lipegfilgrastim (44,8% en 44%; veiligheidspopulatie).
Tabel 4: DEN, EN en FN in cyclus 1 van onderzoek XM22-04 (ITT)
Placebo
Lipegfilgrastim 6 mg
(n = 125)
(n = 250)
FN
Incidentie (%)
5,6
2,4
95% BI
0,121 tot 1,260
p-waarde
0,1151
DEN
Gemiddelde ± SD (d)
2,3 ± 2,5
0,6 ± 1,1
Δ LS gemiddelde
-1,661
95% BI
-2,089 tot -1,232
p-waarde
< 0,0001
EN
Incidentie (%)
59,2
32,1
Oddsratio
0,325
95% BI
0,206 tot 0,512
p-waarde
< 0,0001
Δ LS gemiddelde (verschil gemiddelden volgens kleinste-kwadratenmethode
lipegfilgrastim –
placebo), BI en p-waarde buiten multivariate Poisson-regressieanalyse
Oddsratio (lipegfilgrastim/placebo), BI en p-waarde buiten multivariate logistische-regressieanalyse
Er werd een studie naar de veiligheid (XM22-ONC-40041) uitgevoerd na verlening van de
handelsvergunning om gegevens te verzamelen over ziekteprogressie en mortaliteit bij patiënten met
gevorderd longcarcinoom (plaveiselcel- of niet-plaveiselcel-) die lipefilgrastim kregen als aanvulling
op de op platina gebaseerde chemotherapie. Er werd met lipefilgrastim geen verhoogd risico op
ziekteprogressie of overlijden waargenomen.
24
Immunogeniciteit
Er werd een analyse uitgevoerd van antilichamen tegen het geneesmiddel bij 579 patiënten en gezonde
vrijwilligers die werden behandeld met lipegfilgrastim, 188 patiënten en gezonde vrijwilligers die
werden behandeld met pegfilgrastim en 121 patiënten die werden behandeld met placebo.
Geneesmiddelspecifieke antilichamen die na aanvang van de behandeling werden aangemaakt, werden
gedetecteerd bij 0,86% van de proefpersonen die lipegfilgrastim kregen, bij 1,06% van de
proefpersonen die pegfilgrastim kregen en bij 1,65% van de proefpersonen die placebo kregen. Er
werden geen neutraliserende antilichamen tegen lipegfilgrastim waargenomen.
Pediatrische patiënten
Twee klinische onderzoeken (XM22-07 en XM22-08) zijn uitgevoerd met pediatrische patiënten
waarin lipegfilgrastim werd gebruikt voor de behandeling van neutropenie als gevolg van
chemotherapie en de preventie van febriele neutropenie als gevolg van chemotherapie. In beide
onderzoeken werd lipegfilgrastim geleverd in glazen injectieflacons die 10 mg lipegfilgrastim bevatten
in een oplossing van 1 ml voor subcutane injectie.
In het fase I-onderzoek (XM22-07) kregen 21 kinderen in de leeftijd van 2 tot 16 jaar met een
ewingtumor of rabdomyosarcoom lipegfilgrastim als enkelvoudige subcutane dosis van 100
μg/kg (tot
een maximum van 6 mg, de vaste dosis voor volwassenen), 24 uur na het einde van de laatste
chemotherapiebehandeling in week 1 van het regime. De chemotherapieregimes bestonden uit:
vincristine, ifosfamide, doxorubicine en etoposide (VIDE); vincristine, actinomycine D en
cyclofosfamide (VAC); of ifosfamide, vincristine en actinomycine D (IVA). De incidentie van FN
varieerde met de leeftijd (van 14,3% tot 71,4%), waarbij de hoogste frequentie in de groep met de
hoogste leeftijden werd gevonden. De vergelijking van de werkzaamheid in de verschillende
leeftijdsgroepen werd gecompliceerd door het gebruik van drie verschillende chemotherapieregimes
met verschillende myelosuppressieve effecten en verschillende leeftijdsverdelingen.
In het fase II-onderzoek (XM22-08) kregen 42 kinderen in de leeftijd van 2 tot < 18 jaar met een
ewingtumor of rabdomyosarcoom lipegfilgrastim 4 opeenvolgende chemotherapeutische cycli in een
gerandomiseerde verhouding van 1:1 ofwel lipegfilgrastim in een dosis van 100 µg/kg (tot maximaal
6 mg, 1 dosis per cyclus) ofwel filgrastim in een dosis van 5 µg/kg (eenmaal daags gedurende ten
minste 5 opeenvolgende dagen per cyclus [maximaal 14 dagen]). De chemotherapieregimes bestonden
uit: VIDE; VAC; IVA; vincristine, doxorubicine en cyclofosfamide afgewisseld met ifosfamide en
etoposide (VDC/IE); of ifosfamide, vincristine, actinomycine D en doxorubicine (IVADo). Het
primaire eindpunt was de duur van ernstige neutropenie (DEN) in cyclus 1. De DEN (gemiddelde
[standaarddeviatie]) in cyclus 1 bedroeg 2,7 (2,25) dagen in de lipegfilgrastimgroep en
2,5 (2,09) dagen in de filgrastimgroep (per protocol [PP]-analyseset). De totale incidentie van febriele
neutropenie bedroeg 35% in de lipegfilgrastimgroep en 42% in de filgrastimgroep (PP-analyseset). Het
onderzoek had geen onderscheidend vermogen voor het uitvoeren van een formele hypothesetest.
Daarom moeten de resultaten van dit onderzoek met voorzichtigheid worden geïnterpreteerd.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Algemeen
Gezonde vrijwilligers
In 3 onderzoeken (XM22-01, XM22-05, XM22-06) met gezonde vrijwilligers werd de maximale
bloedconcentratie bereikt na een mediaan van 30 tot 36 uur; de gemiddelde terminale halfwaardetijd
varieerde van ongeveer 32 tot 62 uur na één subcutane injectie van 6 mg lipegfilgrastim.
Na subcutane injectie van 6 mg lipegfilgrastim op drie verschillende plaatsen (bovenarm, buik en dij)
bij gezonde vrijwilligers was de biologische beschikbaarheid (piekconcentratie en AUC [area under
the curve]) lager na subcutane injectie in de dij dan na subcutane injectie in de buik en de bovenarm.
In dit beperkte onderzoek XM22-06 waren de biologische beschikbaarheid van lipegfilgrastim en de
waargenomen verschillen tussen de injectieplaatsen groter bij mannelijke proefpersonen dan bij
25
vrouwelijke proefpersonen. Desalniettemin waren de farmacodynamische effecten vergelijkbaar en
onafhankelijk van geslacht en injectieplaats.
Metabolisme
Lipegfilgrastim wordt gemetaboliseerd via intra- of extracellulaire afbraak door proteolytische
enzymen. Lipegfilgrastim wordt geïnternaliseerd door neutrofielen (niet-lineair proces) en vervolgens
door endogene proteolytische enzymen binnen in de cel afgebroken. De lineaire route is waarschijnlijk
het gevolg van afbraak van extracellulair eiwit door neutrofielenelastase en andere plasmaproteasen.
Geneesmiddelinteracties
In-vitro-gegevens
duiden erop dat lipegfilgrastim weinig of geen directe of
immuunsysteemgemedieerde effecten heeft op de activiteit van CYP1A2, CYP2B6, CYP2C8,
CYP2C9, CYP2C19 en CYP3A4/5. Daarom zal lipegfilgrastim waarschijnlijk geen invloed hebben op
het metabolisme via humane cytochroom P450-enzymen.
Speciale patiëntengroepen
Kankerpatiënten
In 2 onderzoeken (XM22-02 en XM22-03) bij patiënten met borstkanker die chemotherapie kregen die
bestond uit doxorubicine en docetaxel werden gemiddelde maximale bloedconcentraties van 227 en
262 ng/ml bereikt na een mediane tijd tot de maximale concentratie (t
max
) van 44 en 48 uur. De
gemiddelde terminale halfwaardetijden bedroegen ongeveer 29 en 31 uur na één subcutane injectie van
6 mg lipegfilgrastim tijdens de eerste cyclus van chemotherapie. Na één subcutane injectie van 6 mg
lipegfilgrastim tijdens de vierde cyclus lagen de maximale bloedconcentraties lager dan die werden
waargenomen in de eerste cyclus (gemiddelde waarden van 77 en 111 ng/ml) en werden ze bereikt na
een mediane t
max
van 8 uur. De gemiddelde terminale halfwaardetijden in de vierde cyclus waren
ongeveer 39 en 42 uur.
In een onderzoek (XM22-04) bij patiënten met niet-kleincellige longkanker die chemotherapie kregen
die bestond uit cisplatine en etoposide werd de gemiddelde maximale bloedconcentratie van 317 ng/ml
bereikt na een mediane t
max
van 24 uur; de gemiddelde terminale halfwaardetijd bedroeg ongeveer
28 uur na één subcutane injectie van 6 mg lipegfilgrastim tijdens de eerste cyclus van chemotherapie.
Na één subcutane injectie van 6 mg lipegfilgrastim tijdens de vierde cyclus werd de gemiddelde
maximale bloedconcentratie van 149 ng/ml bereikt na een mediane t
max
van 8 uur; de gemiddelde
terminale halfwaardetijd bedroeg ongeveer 34 uur.
Lipegfilgrastim blijkt voornamelijk te worden geëlimineerd door neutrofielengemedieerde klaring, die
bij hogere doses verzadigd raakt. In overeenstemming met een zelfregulerend klaringsmechanisme
daalt de serumconcentratie van lipegfilgrastim langzaam tijdens het tijdelijke nadir van neutrofielen,
die het gevolg is van chemotherapie, en snel bij het daaropvolgende beginnende herstel van
neutrofielen (zie afbeelding 1).
26
Afbeelding 1: Profiel van mediane serumconcentratie van lipegfilgrastim en mediane ANC bij met
chemotherapie behandelde patiënten na één injectie van 6 mg lipegfilgrastim
Mediane serumconcentratie van lipegfilgrastim (ng/ml)
Lipegfilgrastim
ANC
Mediane ANC (x 10
9
cellen/l)
Onderzoeksdagen, injectie van lipegfilgrastim op dag 0
27
Patiënten met nier- of leverfunctiestoornis
Als gevolg van het neutrofielengemedieerde klaringsmechanisme wordt niet verwacht dat de
farmacokinetiek van lipegfilgrastim invloed zal ondervinden van een nier- of leverfunctiestoornis.
Oudere patiënten
Beperkte patiëntengegevens duiden erop dat de farmacokinetiek van lipegfilgrastim bij oudere
patiënten (65 - 74 jaar) vergelijkbaar is met die bij jongere patiënten. Er zijn geen farmacokinetische
gegevens beschikbaar bij patiënten van ≥
75 jaar.
Pediatrische patiënten
In een fase I-onderzoek (zie rubriek 5.1) bedroegen de geometrische gemiddelde maximale
bloedconcentraties (C
max
) 243 ng/ml in de groep van 2 tot < 6 jaar, 255 ng/ml in de groep van
6 tot < 12 jaar en 224 ng/ml in de groep van 12 tot < 18 jaar, na een enkelvoudige subcutane injectie
van 100
μg/kg (maximaal 6
mg) lipegfilgrastim bij de eerste cyclus van de chemotherapie. De
maximale bloedconcentraties werden bereikt na een mediane tijd (t
max
) van respectievelijk 23,9 uur,
30,0 uur en 95,8 uur.
Farmacokinetische en farmacodynamische modellering van pediatrische gegevens (leeftijd van 2 tot
<18 jaar met toegediende doses van 100 ug/kg), met inbegrip van aanvullende gegevens uit het fase II-
onderzoek (zie rubriek 5.1) en gecombineerd met eerdere farmacokinetische gegevens van
volwassenen, ondersteunt dat vergelijkbare serumblootstellingen aan lipegfilgrastim werden bereikt bij
pediatrische patiënten als bij volwassen patiënten, en dat farmacokinetische en farmacodynamische
parameters vergelijkbaar waren over de verschillende bestudeerde pediatrische gewichtscategorieën en
de dosisaanbeveling per lichaamsgewichtcategorie voor pediatrische patiënten ondersteunen.
Patiënten met overgewicht
Bij een stijgend gewicht werd een tendens in de richting van een afname van de blootstelling aan
lipegfilgrastim waargenomen. Dit kan leiden tot verlaagde farmacodynamische responsen bij zware
patiënten (> 95 kg). Een daaruit voortvloeiende daling van de werkzaamheid bij deze patiënten kan
niet worden uitgesloten op grond van de huidige gegevens.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, toxiciteit bij enkelvoudige en
herhaalde dosering, en lokale verdraagbaarheid.
In een onderzoek naar reproductie- en ontwikkelingstoxiciteit bij konijnen werd een hogere incidentie
van verlies en abortus na implantatie waargenomen bij hoge doses lipegfilgrastim, wat waarschijnlijk
het gevolg is van een buitensporig farmacodynamisch effect dat specifiek is voor konijnen. Er is geen
bewijs dat lipegfilgrastim teratogeen is. Deze bevindingen stemmen overeen met de resultaten van
G-CSF en derivaten. Gepubliceerde informatie over G-CSF en derivaten levert geen bewijs op van
negatieve effecten op de vruchtbaarheid en de embryonale/foetale ontwikkeling bij ratten, noch van
andere pre-/postnatale effecten dan die eveneens verband houden met de toxiciteit bij het moederdier.
Er zijn aanwijzingen dat filgrastim en pegfilgrastim mogelijk in geringe mate de placenta passeren bij
ratten, hoewel er geen informatie beschikbaar is voor lipegfilgrastim. Het belang van deze
bevindingen voor mensen is niet bekend.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
IJsazijn
Natriumhydroxide (voor aanpassing van de pH)
Sorbitol (E420)
Polysorbaat 20
Water voor injectie
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen gemengd worden.
6.3
3 jaar
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Houdbaarheid
Bewaren in de koelkast (2
°C
– 8
°C).
Niet in de vriezer bewaren.
De injectieflacons in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Lonquex mag uit de koelkast worden genomen en worden bewaard beneden 25 °C gedurende
maximaal één periode van maximaal 7 dagen. Zodra het geneesmiddel uit de koelkast is genomen,
moet het binnen deze periode worden gebruikt of moet het worden vernietigd.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Injectieflacon van helder type I-borosilicaatglas met een broombutylrubberen stop en een aluminium
krimpverzegeling met
flip-off
dop van polypropyleen.
Elke injectieflacon bevat 0,6 ml oplossing.
28
Verpakkingsgrootte van 6 injectieflacons.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
De oplossing moet vóór gebruik visueel worden geïnspecteerd. Alleen heldere, kleurloze oplossingen
die geen deeltjes bevatten, mogen worden gebruikt.
Laat de oplossing op een comfortabele temperatuur voor injectie (15 °C – 25 °C) komen.
Krachtig schudden dient te worden vermeden. Door overmatig schudden, kan lipegfilgrastim klonteren
waardoor het biologisch inactief wordt.
Lonquex bevat geen conserveringsmiddel. Met het oog op een mogelijk risico van microbiële
contaminatie is Lonquex uitsluitend voor eenmalig gebruik bestemd en alle ongebruikte hoeveelheden
van elke injectieflacon moeten op de juiste wijze worden weggegooid. Ongebruikte hoeveelheden
mogen niet worden bewaard voor latere toediening.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Teva B.V.
Swensweg 5
2031 GA Haarlem
Nederland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/13/856/004
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 25 juli 2013.
Datum van laatste verlenging: 8 mei 2018.
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
29
BIJLAGE II
A.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF
EN FABRIKANTEN VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
B.
C.
D.
30
A.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN FABRIKANTEN
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant van de biologisch werkzame stof
Teva Biotech GmbH
Dornierstraße 10
D-89079 Ulm
Duitsland
UAB Teva Baltics
Molėtų pl. 5
08409 Vilnius
Litouwen
Naam en adres van de fabrikanten verantwoordelijk voor vrijgifte
Teva Biotech GmbH
Dornierstraße 10
D-89079 Ulm
Duitsland
Merckle GmbH
Graf-Arco-Straße 3
89079 Ulm
Duitsland
In de gedrukte bijsluiter van het geneesmiddel moeten de naam en het adres van de fabrikant die
verantwoordelijk is voor vrijgifte van de desbetreffende batch zijn opgenomen.
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
31
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen
RMP-aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
32
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
33
A. ETIKETTERING
34
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING – VOORGEVULDE SPUIT
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Lonquex 6 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
lipegfilgrastim
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke voorgevulde spuit bevat 6 mg lipegfilgrastim in 0,6 ml oplossing. Elke ml oplossing bevat 10 mg
lipegfilgrastim.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: ijsazijn, natriumhydroxide, sorbitol (E420), polysorbaat 20 en water voor injectie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
1 voorgevulde spuit met 0,6 ml oplossing
1 voorgevulde spuit met 0,6 ml oplossing met veiligheidshulpmiddel
4 voorgevulde spuiten met 0,6 ml oplossing met veiligheidshulpmiddel
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Vermijd krachtig schudden.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
35
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde spuit in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Teva B.V.
Swensweg 5
2031 GA Haarlem
Nederland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/13/856/001 1 voorgevulde spuit met veiligheidshulpmiddel
EU/1/13/856/002 1 voorgevulde spuit
EU/1/13/856/003 4 voorgevulde spuiten met veiligheidshulpmiddel
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Aan medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel.
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Lonquex 6 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
36
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
37
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
VOORGEVULDE SPUIT
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Lonquex 6 mg injectievloeistof
lipegfilgrastim
s.c.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
0,6 ml
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
38
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING – INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Lonquex 6 mg/0,6 ml oplossing voor injectie
lipegfilgrastim
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke injectieflacon bevat 6 mg lipegfilgrastim in 0,6 ml oplossing. Elke ml oplossing bevat 10 mg
lipegfilgrastim.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: ijsazijn, natriumhydroxide, sorbitol (E420), polysorbaat 20 en water voor injectie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
6 injectieflacons
6 mg/0,6 ml
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Vermijd krachtig schudden.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
39
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Teva B.V.
Swensweg 5
2031 GA Haarlem
Nederland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/13/856/004
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Aan medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel.
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
40
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
41
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Lonquex 6 mg/0,6 ml injectievloeistof
lipegfilgrastim
s.c.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6 mg/0,6 ml
6.
OVERIGE
42
B. BIJSLUITER
43
Bijsluiter: informatie voor de patiënt
Lonquex 6 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
lipegfilgrastim
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Wat is Lonquex en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe gebruikt u dit middel?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Lonquex en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wat is Lonquex?
Lonquex bevat de werkzame stof lipegfilgrastim. Lipegfilgrastim is een langwerkend, gewijzigd eiwit
dat met biotechnologie wordt geproduceerd in bacteriën die men
Escherichia coli
noemt. Het behoort
tot een groep van eiwitten die cytokines worden genoemd en is vergelijkbaar met een natuurlijk eiwit
(granulocytkoloniestimulerende factor [G-CSF]) dat door uw eigen lichaam wordt aangemaakt.
Waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Lonquex wordt gebruikt bij volwassenen en bij kinderen in de leeftijd van 2 jaar en ouder.
Uw arts heeft u of uw kind Lonquex voorgeschreven om de duur van een aandoening die men
neutropenie noemt (een laag aantal witte bloedcellen) te verkorten en het optreden van febriele
neutropenie (een laag aantal witte bloedcellen in combinatie met koorts) te verminderen. Deze
aandoeningen kunnen worden veroorzaakt door het gebruik van cytotoxische chemotherapie
(geneesmiddelen die snel groeiende cellen vernietigen).
Hoe werkt Lonquex?
Lipegfilgrastim stimuleert het beenmerg (het weefsel waarin nieuwe bloedcellen worden aangemaakt)
om meer witte bloedcellen te produceren. Witte bloedcellen zijn belangrijk omdat ze uw lichaam
helpen bij het bestrijden van infecties. Deze cellen zijn zeer gevoelig voor de effecten van
chemotherapie, waardoor het aantal van deze cellen in uw lichaam kan dalen. Als er van witte
bloedcellen maar een klein aantal overblijft, is het mogelijk dat er onvoldoende in het lichaam
overblijven om bacteriën te bestrijden en is het mogelijk dat u een groter risico op infecties heeft.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent of uw kind is allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u
vinden in rubriek 6.
44
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige VOORDAT u dit middel gebruikt:
-
als u of uw kind pijn linksboven in de buik of in de punt van uw schouder krijgt. Dit kan het
gevolg zijn van een miltaandoening (zie rubriek 4 “Mogelijke bijwerkingen”).
-
als u of uw kind moet hoesten, koorts heeft en ademhalingsproblemen heeft. Dit kan het gevolg
zijn van een longaandoening (zie rubriek 4 “Mogelijke bijwerkingen”).
-
als u of uw kind sikkelcelanemie heeft, wat een erfelijke ziekte is die wordt gekenmerkt door
sikkelvormige rode bloedcellen.
-
als u of uw kind eerder allergische reacties heeft gehad op andere geneesmiddelen als dit middel
(bijvoorbeeld filgrastim, lenograstim of pegfilgrastim van de groep van G-CSF’s). Er kan een
risico bestaan dat u ook een reactie krijgt op Lonquex.
Uw arts zal regelmatig bloedonderzoek laten uitvoeren om diverse onderdelen van het bloed en hun
waarden te controleren. Uw arts zal ook de urine van u of uw kind regelmatig controleren, omdat
andere geneesmiddelen die op dit middel lijken (bijvoorbeeld andere granulocytkoloniestimulerende
factoren zoals filgrastim, lenograstim of pegfilgrastim) mogelijk schade kunnen toebrengen aan de
kleine filters in uw nieren (glomerulonefritis, zie rubriek 4 “Mogelijke bijwerkingen”).
Ontsteking van de aorta (het grote bloedvat dat bloed van het hart naar het lichaam voert) is zelden
gemeld bij andere geneesmiddelen als dit middel (bijvoorbeeld filgrastim, lenograstim of pegfilgrastim
van de groep van G-CSF’s). De symptomen kunnen koorts, buikpijn, malaise, rugpijn en verhoogde
ontstekingsmarkers omvatten. Vertel het uw arts als u deze symptomen krijgt.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Lonquex wordt niet aanbevolen voor kinderen jonger dan 2 jaar.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u of uw kind naast Lonquex nog andere geneesmiddelen, heeft u of uw kind dat kort geleden
gedaan of bestaat de mogelijkheid dat u of uw kind binnenkort andere geneesmiddelen gaat
gebruiken? Vertel dat dan uw arts of apotheker.
Zwangerschap en borstvoeding
Lonquex is niet getest bij zwangere vrouwen. Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn of wilt u
zwanger worden? Dan is het belangrijk dat u dat uw arts vertelt, omdat het mogelijk is dat de arts
beslist dat u dit geneesmiddel niet mag gebruiken.
Het is niet bekend of de werkzame stof in dit geneesmiddel in de moedermelk terechtkomt. Daarom
moet u tijdens de behandeling het geven van borstvoeding onderbreken.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Lonquex heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om
machines te bedienen.
Lonquex bevat sorbitol en natrium
Dit middel bevat 30 mg sorbitol in elke voorgevulde spuit.
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per voorgevulde spuit, dat wil zeggen dat het in
wezen ‘natriumvrij’ is.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Wat is de aanbevolen dosering?
45
De aanbevolen dosering is één voorgevulde spuit (6 mg lipegfilgrastim)
eenmaal per cyclus van de
chemotherapie.
De voorgevulde spuit is alleen geschikt voor volwassenen of voor kinderen die 45 kg of meer wegen.
Lonquex is ook verkrijgbaar in een injectieflacon voor kinderen die minder dan 45 kg wegen. De
aanbevolen dosering wordt gebaseerd op hun lichaamsgewicht en een arts of een verpleegkundige
dient de geschikte dosis toe.
Wanneer moet Lonquex worden gebruikt?
De dosis Lonquex wordt normaal ongeveer 24 uur na de laatste dosis chemotherapie aan het eind van
elke cyclus van de chemotherapie met een injectie gegeven.
Hoe worden de injecties gegeven?
Dit geneesmiddel wordt gegeven als een injectie met behulp van een voorgevulde spuit. De injectie
wordt gegeven in het weefsel net onder de huid (subcutane injectie).
Het is mogelijk dat uw arts voorstelt dat u leert hoe u dit geneesmiddel bij uzelf kunt injecteren of hoe
u de injectie aan uw kind moet geven. Uw arts of verpleegkundige zal u instructies geven hoe u dit
moet doen. Probeer niet om Lonquex bij uzelf of bij uw kind toe te dienen als u deze instructies niet
heeft gehad. Informatie die nodig is om de voorgevulde spuit te gebruiken, kunt u vinden onder
“Informatie om een injectie bij uzelf of uw kind toe te dienen”. Een goede behandeling van uw ziekte
of de ziekte van uw kind vereist echter nauwgezette en constante samenwerking met uw arts.
Informatie om een injectie bij uzelf of uw kind toe te dienen
Deze rubriek bevat informatie over hoe u bij uzelf of uw kind een injectie met Lonquex onder de huid
dient te geven. Het is belangrijk dat u niet probeert om uzelf of uw kind de injectie te geven, tenzij u
dit speciaal met uw arts of verpleegkundige heeft geoefend. Als u niet zeker bent hoe u bij uzelf of uw
kind de injectie moet geven of als u vragen heeft, vraag dan hulp aan uw arts of verpleegkundige.
Hoe wordt dit middel gebruikt?
U moet bij uzelf of uw kind de injectie in het weefsel net onder de huid geven. Dit noemt men een
subcutane injectie.
Hulpmiddelen die u nodig heeft
Om bij uzelf of uw kind een injectie in het weefsel onder de huid te geven, heeft u het volgende nodig:
-
een voorgevulde spuit met Lonquex,
-
een alcoholdoekje,
-
een gaasverband of een steriel gaaskompres,
-
een prikbestendige container (plastic container die door het ziekenhuis of de apotheek wordt
geleverd) zodat u gebruikte spuiten op een veilige manier kunt weggooien.
Wat moet u vóór de injectie doen?
1.
Neem het geneesmiddel uit de koelkast.
2.
Open de blisterverpakking en neem de voorgevulde spuit uit de blisterverpakking (zie
afbeelding 1). Pak de voorgevulde spuit niet vast aan de zuiger of aan de naaldbescherming.
3.
Controleer de uiterste houdbaarheidsdatum op het etiket van de voorgevulde spuit (EXP).
Gebruik de spuit niet als de laatste dag van de vermelde maand verstreken is.
4.
Controleer hoe Lonquex eruitziet. Het moet een heldere en kleurloze vloeistof zijn. Als de
vloeistof zichtbare deeltjes bevat of als hij troebel is, mag u hem niet gebruiken.
5.
Lonquex mag niet krachtig worden geschud, omdat dit een negatief effect kan hebben op de
werking ervan.
6.
Voor een comfortabele injectie:
laat de voorgevulde spuit gedurende 30 minuten op kamertemperatuur komen (niet
hoger dan 25 °C) of
houd de voorgevulde spuit voorzichtig in uw hand gedurende een paar minuten.
46
7.
8.
9.
Lonquex mag
niet
op een andere manier worden opgewarmd (bijvoorbeeld niet opwarmen in
een magnetron of in heet water).
U mag de naaldbescherming
niet eerder
van de spuit verwijderen dan wanneer u klaar bent om
de injectie toe te dienen.
Ga naar een aangename, goed verlichte plek. Leg alles wat u nodig heeft binnen handbereik (de
voorgevulde spuit met Lonquex, een alcoholdoekje, een gaasverband of een steriel gaaskompres
en de prikbestendige container).
Was uw handen zorgvuldig.
1
Waar moet u de injectie toedienen?
De geschiktste plekken voor de injectie zijn:
de bovenkant van de dijen,
de buik (zie de grijze zones op afbeelding 2), maar vermijd de huid net rondom de navel.
2
Als iemand anders u de injectie geeft of als u uw kind de injectie geeft, kunnen de volgende plekken
ook worden gebruikt:
de rugzijde en zijkant van de bovenarmen (zie de grijze zones op afbeelding 3 en 4).
3
Hoe maakt u de injectie klaar?
Voordat u bij uzelf of uw kind een injectie met Lonquex geeft, moet u het volgende doen:
47
4
1.
2.
Desinfecteer de injectieplaats op de huid met een alcoholdoekje.
Houd de spuit vast en verwijder voorzichtig de bescherming van de naald zonder die te draaien.
Trek met een rechte beweging, zoals op afbeelding 5 en 6 wordt getoond. Raak de naald niet
aan en druk niet op de zuiger.
5
3.
6
Het is mogelijk dat u kleine luchtbelletjes in de voorgevulde spuit opmerkt. Als er luchtbelletjes
aanwezig zijn, houd dan de spuit met de naald omhoog vast (zie afbeelding 7), tik voorzichtig
met uw vingers tegen de spuit totdat de luchtbelletjes naar de bovenkant van de spuit komen.
Terwijl u de spuit met de punt omhoog houdt, dient u alle lucht uit de spuit te verwijderen door
de zuiger langzaam naar boven te drukken.
7
4.
Nu kunt u de voorgevulde spuit gebruiken.
Hoe moet u bij uzelf of uw kind een injectie geven?
1.
Neem de gedesinfecteerde huid tussen uw duim en wijsvinger vast zonder erin te knijpen (zie
afbeelding 8).
2.
Prik de naald helemaal in de huid, zoals uw arts of verpleegkundige heeft getoond. De hoek
tussen de spuit en de huid mag niet te klein zijn (minstens 45°, zie afbeelding 9).
3.
Injecteer de vloeistof langzaam en gelijkmatig in het weefsel, terwijl u de huid nog steeds tussen
uw duim en wijsvinger vasthoudt.
4.
Nadat u de vloeistof heeft geïnjecteerd, verwijdert u de naald en laat u de huid los.
5.
Druk met een gaasverband of een steriel gaaskompres enkele seconden op de injectieplaats.
6.
Gebruik elke spuit voor slechts één injectie. Lonquex dat in de spuit overblijft, mag u niet meer
gebruiken.
48
8
Niet vergeten
Als u problemen heeft, vraag dan hulp en advies aan uw arts of verpleegkundige.
9
Gebruikte spuiten weggooien
-
Plaats de bescherming niet terug op gebruikte naalden.
-
Plaats gebruikte spuiten in de prikbestendige container en bewaar deze container buiten het
zicht en bereik van kinderen.
-
Voer de volle prikbestendige container af, zoals uw arts, apotheker of verpleegkundige heeft
gezegd.
-
Spuiten die u heeft gebruikt, mag u nooit in de vuilnisbak gooien.
Informatie om een injectie bij uzelf of uw kind toe te dienen
Deze rubriek bevat informatie over hoe u bij uzelf of uw kind een injectie met Lonquex onder de huid
dient te geven. Het is belangrijk dat u niet probeert om uzelf of uw kind de injectie te geven, tenzij u
dit speciaal met uw arts of verpleegkundige heeft geoefend. Als u niet zeker bent hoe u bij uzelf de
injectie moet geven of als u vragen heeft, vraag dan hulp aan uw arts of verpleegkundige.
Hoe wordt dit middel gebruikt?
U moet bij uzelf of uw kind de injectie in het weefsel net onder de huid geven. Dit noemt men een
subcutane injectie.
Hulpmiddelen die u nodig heeft
Om bij uzelf of uw kind een injectie in het weefsel onder de huid te geven, heeft u het volgende nodig:
-
een voorgevulde spuit met Lonquex,
-
een alcoholdoekje,
-
een gaasverband of een steriel gaaskompres.
Wat moet u vóór de injectie doen?
1.
Neem het geneesmiddel uit de koelkast.
2.
Open de blisterverpakking en neem de voorgevulde spuit uit de blisterverpakking (zie
afbeelding 1). Pak de voorgevulde spuit niet vast aan de zuiger of aan de naaldbescherming.
Hierdoor zou het veiligheidshulpmiddel beschadigd kunnen raken.
3.
Controleer de uiterste houdbaarheidsdatum op het etiket van de voorgevulde spuit (EXP).
Gebruik de spuit niet als de laatste dag van de vermelde maand verstreken is.
4.
Controleer hoe Lonquex eruitziet. Het moet een heldere en kleurloze vloeistof zijn. Als de
vloeistof zichtbare deeltjes bevat of als hij troebel is, mag u hem niet gebruiken.
5.
Lonquex mag niet krachtig worden geschud, omdat dit een negatief effect kan hebben op de
werking ervan.
6.
Voor een comfortabele injectie:
laat de voorgevulde spuit gedurende 30 minuten op kamertemperatuur komen (niet hoger
dan 25 °C) of
houd de voorgevulde spuit voorzichtig in uw hand gedurende een paar minuten.
Lonquex mag
niet
op een andere manier worden opgewarmd (bijvoorbeeld niet opwarmen in een
magnetron of in heet water).
49
7.
8.
9.
U mag de naaldbescherming
niet eerder
van de spuit verwijderen dan wanneer u klaar bent om
de injectie toe te dienen.
Ga naar een aangename, goed verlichte plek. Leg alles wat u nodig heeft binnen handbereik (de
voorgevulde spuit met Lonquex, een alcoholdoekje en een gaasverband of een steriel
gaaskompres).
Was uw handen zorgvuldig.
1
Waar moet u de injectie toedienen?
De geschiktste plekken voor de injectie zijn:
de bovenkant van de dijen,
de buik (zie de grijze zones op afbeelding 2), maar vermijd de huid net rondom de navel.
2
Als iemand anders u de injectie geeft of als u uw kind de injectie geeft, kunnen de volgende plekken
ook worden gebruikt:
de rugzijde en zijkant van de bovenarmen (zie de grijze zones op afbeelding 3 en 4).
3
Hoe maakt u de injectie klaar?
Voordat u bij uzelf of uw kind een injectie met Lonquex geeft, moet u het volgende doen:
1.
Desinfecteer de injectieplaats op de huid met een alcoholdoekje.
4
50
2.
Houd de spuit vast en verwijder voorzichtig de bescherming van de naald zonder die te draaien.
Trek met een rechte beweging, zoals op afbeelding 5 en 6 wordt getoond. Raak de naald niet
aan en druk niet op de zuiger.
5
3.
6
Het is mogelijk dat u kleine luchtbelletjes in de voorgevulde spuit opmerkt. Als er luchtbelletjes
aanwezig zijn, houd dan de spuit met de naald omhoog vast (zie afbeelding 7), tik voorzichtig
met uw vingers tegen de spuit totdat de luchtbelletjes naar de bovenkant van de spuit komen.
Terwijl u de spuit met de punt omhoog houdt, dient u alle lucht uit de spuit te verwijderen door
de zuiger langzaam naar boven te drukken.
7
4.
Nu kunt u de voorgevulde spuit gebruiken.
Hoe moet u bij uzelf of uw kind een injectie geven?
1.
Neem de gedesinfecteerde huid tussen uw duim en wijsvinger vast zonder erin te knijpen (zie
afbeelding 8).
2.
Prik de naald helemaal in de huid, zoals uw arts of verpleegkundige heeft getoond. De hoek
tussen de spuit en de huid mag niet te klein zijn (minstens 45°, zie afbeelding 9).
3.
Injecteer de vloeistof langzaam en gelijkmatig in het weefsel, terwijl u de huid nog steeds tussen
uw duim en wijsvinger vasthoudt (zie afbeelding 10).
4.
Duw de zuiger zo ver als mogelijk is zodat alle vloeistof wordt geïnjecteerd. Terwijl de zuiger
nog altijd helemaal naar beneden ingedrukt is, verwijdert u de naald uit de huid (zie
afbeelding 11). Laat dan de zuiger los. Het veiligheidshulpmiddel wordt onmiddellijk
geactiveerd. De naald en spuit worden in hun geheel automatisch teruggetrokken en afgedekt,
zodat u uzelf niet kunt prikken (zie afbeelding 12).
5.
Druk met een gaasverband of een steriel gaaskompres enkele seconden op de injectieplaats.
6.
Elke voorgevulde spuit is uitsluitend voor eenmalig gebruik.
51
8
9
10
11
Niet vergeten
Als u problemen heeft, vraag dan hulp en advies aan uw arts of verpleegkundige.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Als u te veel van dit middel heeft gebruikt, raadpleeg dan uw arts.
12
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Als u een injectie heeft overgeslagen, neem dan contact op met uw arts om af te spreken wanneer u de
volgende dosis dient te injecteren.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
52
Ernstigste bijwerkingen
-
Allergische reacties zoals huiduitslag, dikkere jeukende gebieden van de huid en ernstige
allergische reacties met zwakte, een daling van de bloeddruk, ademhalingsproblemen en
opgezwollen gezicht zijn soms (kunnen tot 1 op de 100 personen treffen) gemeld. Als u denkt
dat u dit type reactie heeft, moet u uw injectie met Lonquex stopzetten en onmiddellijk een arts
raadplegen.
Een vergrote milt is soms gemeld en gevallen van een gescheurde milt zijn gemeld met andere
geneesmiddelen die vergelijkbaar zijn met Lonquex. Sommige gevallen van gescheurde milt
waren fataal. Het is belangrijk dat u onmiddellijk contact opneemt met uw arts als u
pijn in de
linkerbovenkant van de buik of in de linkerschouder
heeft, omdat dit mogelijk verband houdt
met een probleem met uw milt.
Hoesten, koorts en ademhalingsproblemen of een pijnlijke ademhaling kunnen tekenen zijn van
soms voorkomende, ernstige bijwerkingen met betrekking tot de longen, zoals longontsteking en
‘acute respiratory distress syndrome’, die fataal kunnen zijn. Als u koorts of een van deze
symptomen heeft, is het belangrijk dat u onmiddellijk contact opneemt met uw arts.
Het is belangrijk dat u onmiddellijk contact opneemt met uw arts als u last heeft van één of
meerdere van de volgende symptomen: zwelling of opgeblazenheid, wat in verband kan staan
met minder vaak plassen, moeite met ademhalen, zwelling van de buik en een vol gevoel en een
algemeen gevoel van vermoeidheid. Deze symptomen treden over het algemeen snel op.
Dit kunnen symptomen zijn van een aandoening genaamd "capillaireleksyndroom", die is
gemeld met frequentie niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald),
waarbij bloed uit de kleine bloedvaten in uw lichaam lekt. Het capillaireleksyndroom vereist
onmiddellijke medische hulp.
-
-
-
Andere bijwerkingen
Zeer vaak (treffen meer dan 1 op de 10 personen)
-
Pijn van het skelet en de skeletspieren, zoals botpijn en pijn in de gewrichten, spieren,
ledematen, borstkas, nek/hals of rug. Vertel het uw arts als u hevige pijn van het skelet en de
skeletspieren heeft.
-
Misselijkheid.
Vaak (treffen maximaal 1 op de 10 personen)
-
Daling van het aantal bloedplaatjes, wat het risico op een bloeding of blauwe plek doet stijgen.
-
Hoofdpijn.
-
Huidreacties, zoals roodheid of uitslag.
-
Lage bloedwaarden van kalium, wat kan leiden tot spierzwakte, trekkende bewegingen of een
abnormaal hartritme.
-
Pijn op de borst.
-
Bloed ophoesten.
Soms (treffen maximaal 1 op de 100 personen)
-
Stijging van het aantal witte bloedcellen.
-
Plaatselijke reacties op de injectieplaats, zoals pijn of verharding.
-
In uw bloed kunnen enkele veranderingen optreden, maar deze worden met routinematig
bloedonderzoek opgespoord.
-
Bloeden vanuit de longen.
Niet bekend (de frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
-
Ontsteking van de aorta (het grote bloedvat dat bloed van het hart naar het lichaam voert), zie
rubriek 2.
53
Bijwerkingen die zijn waargenomen met vergelijkbare geneesmiddelen, maar nog niet met
Lonquex
-
Sikkelcelcrisissen bij patiënten met sikkelcelanemie.
-
Donkerrode, dikkere, pijnlijke zweertjes op de ledematen en soms in het gezicht en de nek/hals
in combinatie met koorts (syndroom van Sweet).
-
Ontsteking van de bloedvaten in de huid.
-
Schade aan de kleine filters in uw nieren (glomerulonefritis; zie rubriek 2 onder “Wanneer moet
u extra voorzichtig zijn met dit middel?”).
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de
buitenverpakking en op het etiket van de voorgevulde spuit na EXP. Daar staat een maand en een jaar.
De laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2
°C
– 8
°C).
Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde spuit in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Lonquex mag uit de koelkast worden genomen en worden bewaard beneden 25 °C gedurende
maximaal één periode van maximaal 3 dagen. Zodra het geneesmiddel uit de koelkast is genomen,
moet het binnen deze periode worden gebruikt of moet het worden afgevoerd.
Gebruik dit geneesmiddel niet als u merkt dat het troebel is of dat het deeltjes bevat.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is lipegfilgrastim. Elke voorgevulde spuit bevat 6 mg
lipegfilgrastim. Elke ml oplossing bevat 10 mg lipegfilgrastim.
-
De andere stoffen (hulpstoffen) in dit middel zijn ijsazijn, natriumhydroxide, sorbitol (E420),
polysorbaat 20 en water voor injectie.
Hoe ziet Lonquex eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Lonquex is een oplossing voor injectie (injectievloeistof) in een voorgevulde spuit met een vaste
injectienaald in een blisterverpakking. Lonquex is een heldere en kleurloze oplossing. Als deze
deeltjes bevat of troebel is, mag u deze niet gebruiken.
Elke voorgevulde spuit bevat 0,6 ml oplossing.
54
Lonquex is beschikbaar in verpakkingen met 1 of 4 voorgevulde spuiten met veiligheidshulpmiddel of
1 voorgevulde spuit zonder veiligheidshulpmiddel.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Teva B.V.
Swensweg 5
2031 GA Haarlem
Nederland
Fabrikant
Teva Biotech GmbH
Dornierstraße 10
89079 Ulm
Duitsland
Merckle GmbH
Graf-Arco-Straße 3
89079 Ulm
Duitsland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Teva Pharma Belgium N.V./S.A./AG
Tél/Tel: +32 38207373
България
Тева Фарма ЕАД
Teл:
+359 24899585
Česká republika
Teva Pharmaceuticals CR, s.r.o.
Tel: +420 251007111
Danmark
Teva Denmark A/S
Tlf: +45 44985511
Lietuva
UAB Teva Baltics
Tel: +370 52660203
Luxembourg/Luxemburg
Teva Pharma Belgium N.V./S.A./AG
Belgique/Belgien
Tél/Tel: +32 38207373
Magyarország
Teva Gyógyszergyár Zrt.
Tel: +36 12886400
Malta
Teva Pharmaceuticals Ireland
L-Irlanda
Tel: +44 2075407117
Nederland
Teva Nederland B.V.
Tel: +31 8000228400
Norge
Teva Norway AS
Tlf: +47 66775590
Österreich
ratiopharm Arzneimittel Vertriebs-GmbH
Tel: +43 1970070
Polska
Teva Pharmaceuticals Polska Sp. z o.o.
55
Deutschland
TEVA GmbH
Tel: +49 73140208
Eesti
UAB Teva Baltics Eesti filiaal
Tel: +372 6610801
Ελλάδα
Specifar A.B.E.E.
Τηλ: +30
2118805000
España
Teva Pharma, S.L.U.
Tel: +34 913873280
France
Teva Santé
Tél: +33 155917800
Hrvatska
Pliva Hrvatska d.o.o.
Tel: +385 13720000
Ireland
Teva Pharmaceuticals Ireland
Tel: +44 2075407117
Ísland
Alvogen ehf.
Sími: +354 5222900
Italia
Teva Italia S.r.l.
Tel: +39 028917981
Κύπρος
Specifar A.B.E.E.
Ελλάδα
Τηλ: +30
2118805000
Latvija
UAB Teva Baltics filiāle Latvijā
Tel: +371 67323666
Tel: +48 223459300
Portugal
Teva Pharma - Produtos Farmacêuticos, Lda.
Tel: +351 214767550
România
Teva Pharmaceuticals S.R.L.
Tel: +40 212306524
Slovenija
Pliva Ljubljana d.o.o.
Tel: +386 15890390
Slovenská republika
TEVA Pharmaceuticals Slovakia s.r.o.
Tel: +421 257267911
Suomi/Finland
Teva Finland Oy
Puh/Tel: +358 201805900
Sverige
Teva Sweden AB
Tel: +46 42121100
United Kingdom (Northern Ireland)
Teva Pharmaceuticals Ireland
Ireland
Tel: +44 2075407117
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in {maand JJJJ}.
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
56
Bijsluiter: informatie voor de patiënt
Lonquex 6 mg/0,6 ml oplossing voor injectie
lipegfilgrastim
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel toegediend krijgt want er staat
belangrijke informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Wat is Lonquex en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe wordt dit middel toegediend?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Lonquex en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wat is Lonquex?
Lonquex bevat de werkzame stof lipegfilgrastim. Lipegfilgrastim is een langwerkend, gewijzigd eiwit
dat met biotechnologie wordt geproduceerd in bacteriën die men
Escherichia coli
noemt. Het behoort
tot een groep van eiwitten die cytokines worden genoemd en is vergelijkbaar met een natuurlijk eiwit
(granulocytkoloniestimulerende factor [G-CSF]) dat door uw eigen lichaam wordt aangemaakt.
Waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Lonquex wordt gebruikt bij volwassenen en bij kinderen in de leeftijd van 2 jaar en ouder.
Uw arts heeft u of uw kind Lonquex voorgeschreven om de duur van een aandoening die men
neutropenie noemt (een laag aantal witte bloedcellen) te verkorten en het optreden van febriele
neutropenie (een laag aantal witte bloedcellen in combinatie met koorts) te verminderen. Deze
aandoeningen kunnen worden veroorzaakt door het gebruik van cytotoxische chemotherapie
(geneesmiddelen die snel groeiende cellen vernietigen).
Hoe werkt Lonquex?
Lipegfilgrastim stimuleert het beenmerg (het weefsel waarin nieuwe bloedcellen worden aangemaakt)
om meer witte bloedcellen te produceren. Witte bloedcellen zijn belangrijk omdat ze uw lichaam
helpen bij het bestrijden van infecties. Deze cellen zijn zeer gevoelig voor de effecten van
chemotherapie, waardoor het aantal van deze cellen in uw lichaam kan dalen. Als er van witte
bloedcellen maar een klein aantal overblijft, is het mogelijk dat er onvoldoende in het lichaam
overblijven om bacteriën te bestrijden en is het mogelijk dat u een groter risico op infecties heeft.
2.
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee
zijn?
Wanneer mag dit middel niet worden gebruikt?
-
U bent of uw kind is allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u
vinden in rubriek 6.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
57
Neem contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige VOORDAT u dit middel gebruikt:
-
als u of uw kind pijn linksboven in de buik of in de punt van uw schouder krijgt. Dit kan het
gevolg zijn van een miltaandoening (zie rubriek 4 “Mogelijke bijwerkingen”).
-
als u of uw kind moet hoesten, koorts heeft en ademhalingsproblemen heeft. Dit kan het gevolg
zijn van een longaandoening (zie rubriek 4 “Mogelijke bijwerkingen”).
-
als u of uw kind sikkelcelanemie heeft, wat een erfelijke ziekte is die wordt gekenmerkt door
sikkelvormige rode bloedcellen.
-
als u of uw kind eerder allergische reacties heeft gehad op andere geneesmiddelen als dit middel
(bijvoorbeeld filgrastim, lenograstim of pegfilgrastim van de groep van G-CSF’s). Er kan een
risico bestaan dat u ook een reactie krijgt op Lonquex.
Uw arts zal regelmatig bloedonderzoek laten uitvoeren om diverse onderdelen van het bloed en hun
waarden te controleren. Uw arts zal ook de urine van u of uw kind regelmatig controleren, omdat
andere geneesmiddelen die op dit middel lijken (bijvoorbeeld andere granulocytkoloniestimulerende
factoren zoals filgrastim, lenograstim of pegfilgrastim) mogelijk schade kunnen toebrengen aan de
kleine filters in uw nieren (glomerulonefritis, zie rubriek 4 “Mogelijke bijwerkingen”).
Ontsteking van de aorta (het grote bloedvat dat bloed van het hart naar het lichaam voert) is zelden
gemeld bij andere geneesmiddelen als dit middel (bijvoorbeeld filgrastim, lenograstim of pegfilgrastim
van de groep van G-CSF’s). De symptomen kunnen koorts, buikpijn, malaise, rugpijn en verhoogde
ontstekingsmarkers omvatten. Vertel het uw arts als u deze symptomen krijgt.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Lonquex wordt niet aanbevolen voor kinderen jonger dan 2 jaar.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u of uw kind naast Lonquex nog andere geneesmiddelen, heeft u of uw kind dat kort geleden
gedaan of bestaat de mogelijkheid dat u of uw kind binnenkort andere geneesmiddelen gaat
gebruiken? Vertel dat dan uw arts of apotheker.
Zwangerschap en borstvoeding
Lonquex is niet getest bij zwangere vrouwen. Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn of wilt u
zwanger worden? Dan is het belangrijk dat u dat uw arts vertelt, omdat het mogelijk is dat de arts
beslist dat u dit geneesmiddel niet mag gebruiken.
Het is niet bekend of de werkzame stof in dit geneesmiddel in de moedermelk terechtkomt. Daarom
moet u tijdens de behandeling het geven van borstvoeding onderbreken.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Lonquex heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om
machines te bedienen.
Lonquex bevat sorbitol en natrium
Dit middel bevat 30 mg sorbitol in elke injectieflacon.
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per injectieflacon, dat wil zeggen dat het in
wezen ‘natriumvrij’ is.
3.
Hoe wordt dit middel toegediend?
Normaal wordt dit middel toegediend door een arts of een verpleegkundige. De injectie wordt gegeven
in het weefsel net onder de huid (subcutane injectie).
Wat is de aanbevolen dosering?
De aanbevolen dosering voor volwassenen is 6 mg (één injectieflacon van 0,6 ml) eenmaal per cyclus
van de chemotherapie.
58
De aanbevolen dosis voor kinderen en jongeren tot 18 jaar is gebaseerd op hun lichaamsgewicht:
Lichaamsgewicht (kg)
< 10
10 tot < 20
20 tot < 30
30 tot < 45
45
Dosis (eenmaal per cyclus van de chemotherapie)
0,6 mg (0,06 ml)
1,5 mg (0,15 ml)
2,5 mg (0,25 ml)
4,0 mg (0,40 ml)
6,0 mg (0,60 ml)
Lonquex is ook verkrijgbaar in een voorgevulde spuit van 6 mg voor volwassenen en kinderen die
45 kg of meer wegen.
Wanneer wordt Lonquex gegeven?
De dosis Lonquex wordt normaal ongeveer 24 uur na de laatste dosis chemotherapie aan het eind van
elke cyclus van de chemotherapie met een injectie gegeven.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Ernstigste bijwerkingen
-
Allergische reacties zoals huiduitslag, dikkere jeukende gebieden van de huid en ernstige
allergische reacties met zwakte, een daling van de bloeddruk, ademhalingsproblemen en
opgezwollen gezicht zijn soms (kunnen tot 1 op de 100 personen treffen) gemeld. Als u denkt
dat u dit type reactie heeft, moet u uw injectie met Lonquex stopzetten en onmiddellijk een arts
raadplegen.
Een vergrote milt is soms gemeld en gevallen van een gescheurde milt zijn gemeld met andere
geneesmiddelen die vergelijkbaar zijn met Lonquex. Sommige gevallen van gescheurde milt
waren fataal. Het is belangrijk dat u onmiddellijk contact opneemt met uw arts als u
pijn in de
linkerbovenkant van de buik of in de linkerschouder
heeft, omdat dit mogelijk verband houdt
met een probleem met uw milt.
Hoesten, koorts en ademhalingsproblemen of een pijnlijke ademhaling kunnen tekenen zijn van
soms voorkomende, ernstige bijwerkingen met betrekking tot de longen, zoals longontsteking en
‘acute respiratory distress syndrome’, die fataal kunnen zijn. Als u koorts of een van deze
symptomen heeft, is het belangrijk dat u onmiddellijk contact opneemt met uw arts.
Het is belangrijk dat u onmiddellijk contact opneemt met uw arts als u last heeft van één of
meerdere van de volgende symptomen: zwelling of opgeblazenheid, wat in verband kan staan
met minder vaak plassen, moeite met ademhalen, zwelling van de buik en een vol gevoel en een
algemeen gevoel van vermoeidheid. Deze symptomen treden over het algemeen snel op.
Dit kunnen symptomen zijn van een aandoening genaamd "capillaireleksyndroom", die is
gemeld met frequentie niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald),
waarbij bloed uit de kleine bloedvaten in uw lichaam lekt. Het capillaireleksyndroom vereist
onmiddellijke medische hulp.
-
-
-
Andere bijwerkingen
Zeer vaak (treffen meer dan 1 op de 10 personen)
-
Pijn van het skelet en de skeletspieren, zoals botpijn en pijn in de gewrichten, spieren,
ledematen, borstkas, nek/hals of rug. Vertel het uw arts als u hevige pijn van het skelet en de
skeletspieren heeft.
59
-
Misselijkheid.
Vaak (treffen maximaal 1 op de 10 personen)
-
Daling van het aantal bloedplaatjes, wat het risico op een bloeding of blauwe plek doet stijgen.
-
Hoofdpijn.
-
Huidreacties, zoals roodheid of uitslag.
-
Lage bloedwaarden van kalium, wat kan leiden tot spierzwakte, trekkende bewegingen of een
abnormaal hartritme.
-
Pijn op de borst.
-
Bloed ophoesten.
Soms (treffen maximaal 1 op de 100 personen)
-
Stijging van het aantal witte bloedcellen.
-
Plaatselijke reacties op de injectieplaats, zoals pijn of verharding.
-
In uw bloed kunnen enkele veranderingen optreden, maar deze worden met routinematig
bloedonderzoek opgespoord.
-
Bloeden vanuit de longen.
Niet bekend (de frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
-
Ontsteking van de aorta (het grote bloedvat dat bloed van het hart naar het lichaam voert), zie
rubriek 2.
Bijwerkingen die zijn waargenomen met vergelijkbare geneesmiddelen, maar nog niet met
Lonquex
-
Sikkelcelcrisissen bij patiënten met sikkelcelanemie.
-
Donkerrode, dikkere, pijnlijke zweertjes op de ledematen en soms in het gezicht en de nek/hals
in combinatie met koorts (syndroom van Sweet).
-
Ontsteking van de bloedvaten in de huid.
-
Schade aan de kleine filters in uw nieren (glomerulonefritis; zie rubriek 2 onder “Wanneer moet
u extra voorzichtig zijn met dit middel?”).
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de
buitenverpakking en op het etiket van de injectieflacon na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De
laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2
°C
– 8
°C).
Niet in de vriezer bewaren.
De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Lonquex mag uit de koelkast worden genomen en worden bewaard beneden 25 °C gedurende
maximaal één periode van maximaal 7 dagen. Zodra het geneesmiddel uit de koelkast is genomen,
moet het binnen deze periode worden gebruikt of moet het worden afgevoerd.
Dit geneesmiddel mag niet worden gebruikt als het troebel is of deeltjes bevat.
60
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is lipegfilgrastim. Elke ml oplossing bevat 10 mg
lipegfilgrastim. Elke injectieflacon van 0,6 ml bevat 6 mg lipegfilgrastim.
-
De andere stoffen (hulpstoffen) in dit middel zijn ijsazijn, natriumhydroxide, sorbitol (E420),
polysorbaat 20 en water voor injectie.
Hoe ziet Lonquex eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Lonquex is een oplossing voor injectie (injectievloeistof) die geleverd wordt in een glazen
injectieflacon als een heldere en kleurloze oplossing.
Elke verpakking bevat 6 injectieflacons.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Teva B.V.
Swensweg 5
2031 GA Haarlem
Nederland
Fabrikant
Teva Biotech GmbH
Dornierstraße 10
89079 Ulm
Duitsland
Merckle GmbH
Graf-Arco-Straße 3
89079 Ulm
Duitsland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Teva Pharma Belgium N.V./S.A./AG
Tél/Tel: +32 38207373
България
Тева Фарма ЕАД
Teл:
+359 24899585
Česká republika
Teva Pharmaceuticals CR, s.r.o.
Tel: +420 251007111
Danmark
Teva Denmark A/S
Tlf: +45 44985511
Lietuva
UAB Teva Baltics
Tel: +370 52660203
Luxembourg/Luxemburg
Teva Pharma Belgium N.V./S.A./AG
Belgique/Belgien
Tél/Tel: +32 38207373
Magyarország
Teva Gyógyszergyár Zrt.
Tel: +36 12886400
Malta
Teva Pharmaceuticals Ireland
L-Irlanda
Tel: +44 2075407117
Nederland
Teva Nederland B.V.
Tel: +31 8000228400
61
Deutschland
TEVA GmbH
Tel: +49 73140208
Eesti
UAB Teva Baltics Eesti filiaal
Tel: +372 6610801
Ελλάδα
Specifar A.B.E.E.
Τηλ: +30
2118805000
España
Teva Pharma, S.L.U.
Tel: +34 913873280
France
Teva Santé
Tél: +33 155917800
Hrvatska
Pliva Hrvatska d.o.o.
Tel: +385 13720000
Ireland
Teva Pharmaceuticals Ireland
Tel: +44 2075407117
Ísland
Alvogen ehf.
Sími: +354 5222900
Italia
Teva Italia S.r.l.
Tel: +39 028917981
Κύπρος
Specifar A.B.E.E.
Ελλάδα
Τηλ: +30
2118805000
Latvija
UAB Teva Baltics filiāle Latvijā
Tel: +371 67323666
Norge
Teva Norway AS
Tlf: +47 66775590
Österreich
ratiopharm Arzneimittel Vertriebs-GmbH
Tel: +43 1970070
Polska
Teva Pharmaceuticals Polska Sp. z o.o.
Tel: +48 223459300
Portugal
Teva Pharma - Produtos Farmacêuticos, Lda.
Tel: +351 214767550
România
Teva Pharmaceuticals S.R.L.
Tel: +40 212306524
Slovenija
Pliva Ljubljana d.o.o.
Tel: +386 15890390
Slovenská republika
TEVA Pharmaceuticals Slovakia s.r.o.
Tel: +421 257267911
Suomi/Finland
Teva Finland Oy
Puh/Tel: +358 201805900
Sverige
Teva Sweden AB
Tel: +46 42121100
United Kingdom (Northern Ireland)
Teva Pharmaceuticals Ireland
Ireland
Tel: +44 2075407117
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in {maand JJJJ}.
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Bewaren en inspecteren
Bewaren in de koelkast (2
°C
– 8
°C).
Niet in de vriezer bewaren. De injectieflacon in de
buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
62
Laat de oplossing op een comfortabele temperatuur voor injectie (15 °C – 25 °C) komen.
Zodra Lonquex uit de koelkast is genomen, mag het worden bewaard beneden 25 °C gedurende
maximaal één periode van maximaal 7 dagen.
De oplossing moet vóór gebruik visueel worden geïnspecteerd. Alleen heldere, kleurloze oplossingen
die geen deeltjes bevatten, mogen worden gebruikt.
Krachtig schudden dient te worden vermeden. Door overmatig schudden, kan lipegfilgrastim klonteren
waardoor het biologisch inactief wordt.
Wijze van toediening
De aanbevolen dosis moet subcutaan (s.c.) worden geïnjecteerd met een geschikte spuit met een
geschikte schaalverdeling voor de voorgeschreven dosis.
De injectie moet in de buik, bovenarm of dij worden toegediend.
Lonquex is uitsluitend voor eenmalig gebruik bestemd. Alle ongebruikte delen van elke injectieflacon
moeten op juiste wijze worden weggegooid. Ongebruikte delen mogen niet worden bewaard voor
latere toediening.
Lonquex mag niet met andere geneesmiddelen gemengd worden.
Procedure voor verwijderen op juiste wijze
Al het ongebruikte product, alle artikelen die in contact komen met het product en het afvalmateriaal
moeten worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften.
63

BIJLAGE I

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Lonquex 6 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke voorgevulde spuit bevat 6 mg lipegfilgrastim* in 0,6 ml oplossing.
Elke ml oplossing voor injectie bevat 10 mg lipegfilgrastim.
De werkzame stof is een covalent conjugaat van filgrastim** met methoxypolyethyleenglycol (PEG)
via een koolhydraatlinker.

* Dit is uitsluitend gebaseerd op het eiwitgehalte. De concentratie is 20,9 mg/ml (d.w.z. 12,6 mg per
voorgevulde spuit) indien de PEG-groep en de koolhydraatlinker worden meegerekend.
** Filgrastim (recombinant methionyl-humane granulocytkoloniestimulerende factor [G-CSF]) wordt
geproduceerd in Escherichia coli-cellen met behulp van recombinant-DNA-technologie.

De sterkte van dit geneesmiddel mag niet worden vergeleken met de sterkte van een ander
gepegyleerd of niet-gepegyleerd eiwit van dezelfde therapeutische klasse. Voor meer informatie, zie
rubriek 5.1.
Hulpstoffen met bekend effect

Elke voorgevulde spuit bevat 30 mg sorbitol.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit (injectievloeistof)
Heldere, kleurloze oplossing
4.
KLINISCHE GEGEVENS

4.1 Therapeutische indicaties
Lonquex is geïndiceerd voor gebruik bij volwassenen en kinderen van 2 jaar en ouder voor reductie
van de duur van neutropenie en de incidentie van febriele neutropenie bij patiënten die worden
behandeld met cytotoxische chemotherapie voor een maligne aandoening (met uitzondering van
chronische myeloïde leukemie en myelodysplastische syndromen).

4.2 Dosering en wijze van toediening

Een behandeling met Lonquex moet worden gestart door en onder toezicht plaatsvinden van artsen die
ervaren zijn in oncologie of hematologie.

Dosering
Volwassenen
De aanbevolen dosis is 6 mg (één voorgevulde spuit) Lonquex voor elke chemotherapeutische cyclus,
die ongeveer 24 uur na de cytotoxische chemotherapie moet worden toegediend.
Voor kinderen die 45 kg of meer wegen, is de aanbevolen dosis 6 mg (één voorgevulde spuit)
Lonquex voor elke chemotherapeutische cyclus, die ongeveer 24 uur na de cytotoxische
chemotherapie moet worden toegediend.
Voor kinderen die minder dan 45 kg wegen, is Lonquex ook verkrijgbaar in een injectieflacon die kan
worden toegediend in overeenstemming met het lichaamsgewicht (zie de Samenvatting van de
productkenmerken van de injectieflacon).
Speciale patiëntengroepen

Oudere patiënten
In klinisch onderzoek met een beperkt aantal oudere patiënten was er geen relevant leeftijdsgebonden
verschil met betrekking tot het werkzaamheids- of veiligheidsprofiel van lipegfilgrastim. Daarom is
een aanpassing van de dosis niet nodig voor oudere patiënten.
Patiënten met nierfunctiestoornis
De momenteel beschikbare gegevens worden beschreven in rubriek 5.2, maar er kan geen
doseringsadvies worden gegeven.
Patiënten met leverfunctiestoornis
De momenteel beschikbare gegevens worden beschreven in rubriek 5.2, maar er kan geen
doseringsadvies worden gegeven.

Pediatrische patiënten (kinderen jonger dan 2 jaar)

De veiligheid en werkzaamheid van Lonquex bij kinderen jonger dan 2 jaar zijn niet vastgesteld. Er
zijn geen gegevens beschikbaar.
Wijze van toediening
De oplossing wordt subcutaan (s.c.) geïnjecteerd. De injecties moeten in de buik, bovenarm of dij
worden toegediend.
Zelftoediening van Lonquex mag alleen worden gedaan door patiënten die goed gemotiveerd en
terdege opgeleid zijn, en die deskundig advies kunnen vragen. De eerste injectie moet onder direct
medisch toezicht gebeuren.
Voor instructies over de behandeling van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie
rubriek 6.6.

4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.

4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren, moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende geneesmiddel goed geregistreerd worden in het patiëntendossier.
Algemeen
De veiligheid en werkzaamheid van Lonquex zijn niet onderzocht bij patiënten die een hoge dosis
chemotherapie krijgen. Lonquex mag niet worden gebruikt om de dosis van de cytotoxische
chemotherapie te verhogen tot boven de vastgelegde dosisschema's.
Patiënten die overgevoelig zijn voor G-CSF of derivaten lopen ook het risico op
overgevoeligheidsreacties op lipegfilgrastim als gevolg van mogelijke kruisreactiviteit. Vanwege het
risico van kruisreactie mag bij deze patiënten geen behandeling met lipegfilgrastim worden ingesteld.
De meeste biologische geneesmiddelen lokken enige mate van antilichaamrespons tegen het
geneesmiddel uit. Deze antilichaamrespons kan, in sommige gevallen, leiden tot bijwerkingen of
verlies van werkzaamheid. Als een patiënt niet op de behandeling reageert, moet de patiënt verder
worden geëvalueerd.
Als een ernstige allergische reactie optreedt, moet gedurende enkele dagen de aangewezen therapie
worden gegeven terwijl de patiënt nauwlettend wordt gevolgd.
Hematopoëtisch systeem
Een behandeling met lipegfilgrastim sluit trombocytopenie en anemie als gevolg van
myelosuppressieve chemotherapie niet uit. Lipegfilgrastim kan ook leiden tot reversibele
trombocytopenie (zie rubriek 4.8). Aanbevolen wordt om het aantal trombocyten en de
hematocrietwaarde regelmatig te controleren. Extra voorzichtigheid is geboden wanneer enkelvoudige
of gecombineerde chemotherapeutica worden toegediend waarvan bekend is dat ze ernstige
trombocytopenie veroorzaken.
Leukocytose kan optreden (zie rubriek 4.8). Er zijn geen bijwerkingen gemeld die rechtstreeks te
wijten zijn aan leukocytose. Een stijging van het aantal witte bloedcellen (WBC) stemt overeen met de
farmacodynamische effecten van lipegfilgrastim. Tijdens de behandeling moet het aantal WBC
regelmatig worden gecontroleerd vanwege de klinische effecten van lipegfilgrastim en de kans op
leukocytose. Als het aantal witte bloedcellen meer dan 50 x 109/l bedraagt na de verwachte nadir, moet
lipegfilgrastim onmiddellijk worden gestaakt.
Een verhoogde hematopoëtische werking van het beenmerg als reactie op de groeifactortherapie ging
gepaard met tijdelijke positieve bevindingen op beeldvorming van de botten. Hiermee dient rekening
te worden gehouden bij de interpretatie van de resultaten van beeldvorming van de botten.
Patiënten met myeloïde leukemie of myelodysplastische syndromen
Granulocytkoloniestimulerende factor kan in vitro de groei van myeloïde cellen en sommige
niet-myeloïde cellen bevorderen.
De veiligheid en werkzaamheid van Lonquex zijn niet onderzocht bij patiënten met chronische
myeloïde leukemie, myelodysplastische syndromen of secundaire acute myeloïde leukemie; daarom
mag het bij dergelijke patiënten niet worden gebruikt. Extra voorzichtigheid is geboden om de
diagnose van blastentransformatie van chronische myeloïde leukemie te onderscheiden van die van
acute myeloïde leukemie.
Bijwerkingen met betrekking tot de milt
Er zijn doorgaans asymptomatische gevallen van splenomegalie gemeld na toediening van
lipegfilgrastim (zie rubriek 4.8) en occasionele gevallen van ruptuur van de milt, met inbegrip van
gevallen met fatale afloop, na toediening van G-CSF of derivaten (zie rubriek 4.8). Bijgevolg moet de
grootte van de milt zorgvuldig worden gevolgd (bijvoorbeeld klinisch onderzoek, echografie). Er dient
rekening te worden gehouden met een diagnose van ruptuur van de milt bij patiënten die pijn in de
linkerbovenbuik of in de schoudertop melden.

Bijwerkingen met betrekking tot de longen, met name interstitiële pneumonie, zijn gemeld na
toediening van lipegfilgrastim (zie rubriek 4.8). Patiënten met een recente voorgeschiedenis van
longinfiltraten of pneumonie lopen mogelijk een groter risico.
De eerste pulmonale symptomen zoals hoest, koorts en dyspnoe in combinatie met radiologische
tekenen van longinfiltraten en een verslechterde longfunctie in combinatie met een verhoogd aantal
neutrofielen kunnen de voorbode zijn voor Acute Respiratory Distress Syndrome (ARDS) (zie
rubriek 4.8). In dergelijke omstandigheden moet Lonquex worden stopgezet volgens het oordeel van
de arts en moet een aangewezen behandeling worden gegeven.
Bijwerkingen met betrekking tot de bloedvaten
Het capillaireleksyndroom is gerapporteerd na toediening van G-CSF of derivaten en wordt
gekenmerkt door hypotensie, hypoalbuminemie, oedeem en bloedindikking. Patiënten die symptomen
van het capillaireleksyndroom ontwikkelen, dienen nauwgezet gevolgd te worden en standaard
symptomatische behandeling te ontvangen, wat ook een behoefte aan intensieve zorg zou kunnen
betekenen (zie rubriek 4.8).
Patiënten met sikkelcelanemie
Sikkelcelcrisis is in verband gebracht met het gebruik van G-CSF of derivaten bij patiënten met
sikkelcelanemie (zie rubriek 4.8). Bijgevolg moeten artsen voorzichtigheid betrachten wanneer
Lonquex wordt toegediend bij patiënten met sikkelcelanemie, de aangewezen klinische parameters en
laboratoriumwaarden controleren en alert zijn op het mogelijke verband tussen enerzijds
lipegfilgrastim en anderzijds een vergrote milt en vaso-occlusieve crisis.
Na toediening van G-CSF bij gezonde proefpersonen en bij kankerpatiënten is aortitis gemeld. De
symptomen die optraden omvatten koorts, buikpijn, malaise, rugpijn en verhoogde ontstekingsmarkers
(bijv. C-reactief proteïne en wittebloedceltelling). In de meeste gevallen werd aortitis door middel van
een CT-scan vastgesteld en doorgaans verdween het nadat G-CSF was stopgezet. Zie ook rubriek 4.8.
Hypokaliëmie
Hypokaliëmie kan optreden (zie rubriek 4.8). Voor patiënten met een verhoogd risico op hypokaliëmie
als gevolg van een onderliggende ziekte of gelijktijdige medicatie wordt aanbevolen het
serumkaliumgehalte zorgvuldig te controleren en kalium, indien nodig, aan te vullen.
Glomerulonefritis
Glomerulonefritis is gemeld bij patiënten die filgrastim, lenograstim of pegfilgrastim kregen. Over het
algemeen herstelden voorvallen van glomerulonefritis na dosisverlaging van of stoppen met filgrastim,
lenograstim of pegfilgrastim. Regelmatige controle met urineanalyses wordt aanbevolen (zie
rubriek 4.8).

Hulpstoffen met bekend effect
Dit geneesmiddel bevat sorbitol. Er moet rekening worden gehouden met het additieve effect van
gelijktijdig toegediende producten die sorbitol (of fructose) bevatten en inname van sorbitol (of
fructose) via de voeding.
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per voorgevulde spuit, d.w.z. in wezen
`natriumvrij'.

4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie

chemotherapie moet Lonquex ongeveer 24 uur na toediening van cytotoxische chemotherapie worden
toegediend. Het gelijktijdige gebruik van lipegfilgrastim met een chemotherapeuticum is niet
beoordeeld bij patiënten. In diermodellen blijkt de gelijktijdige toediening van G-CSF en 5-fluoro-
uracil (5-FU) of andere antimetabolieten myelosuppressie te versterken.
De veiligheid en werkzaamheid van Lonquex zijn niet beoordeeld bij patiënten die chemotherapie
krijgen gepaard gaand met vertraagde myelosuppressie, bijvoorbeeld nitroso-ureumverbindingen.
De mogelijke interactie met lithium, dat ook de afgifte van neutrofielen bevordert, werd niet specifiek
onderzocht. Er is geen bewijs dat een dergelijke interactie schadelijk zou zijn.

4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding

Zwangerschap
Er is een zeer beperkte hoeveelheid gegevens (minder dan 300 zwangerschapsuitkomsten) over het
gebruik van lipegfilgrastim bij zwangere vrouwen. Uit dieronderzoek is reproductietoxiciteit gebleken
(zie rubriek 5.3). Uit voorzorg heeft het de voorkeur het gebruik van Lonquex te vermijden tijdens de
zwangerschap.
Borstvoeding
Het is niet bekend of lipegfilgrastim/metabolieten in de moedermelk wordt/worden uitgescheiden.
Risico voor een kind dat borstvoeding krijgt, kan niet worden uitgesloten. Borstvoeding moet worden
gestaakt tijdens behandeling met Lonquex.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen gegevens beschikbaar. De resultaten van dieronderzoek met G-CSF en derivaten duiden
niet op schadelijke effecten met betrekking tot de vruchtbaarheid (zie rubriek 5.3).

4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Lonquex heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om
machines te bedienen.

4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De vaakst voorkomende bijwerkingen zijn musculoskeletale pijn en misselijkheid.
Het capillaireleksyndroom, dat levensbedreigend kan zijn indien niet tijdig behandeld, is vooral
gerapporteerd bij kankerpatiënten die chemotherapie ondergaan na toediening van G-CSF of derivaten
(zie rubriek 4.4 en rubriek 4.8).
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
De veiligheid van lipegfilgrastim is beoordeeld op basis van de resultaten van klinisch onderzoek met
506 patiënten en 76 gezonde vrijwilligers die minstens eenmaal met lipegfilgrastim werden behandeld.
De in onderstaande tabel 1 vermelde bijwerkingen worden ingedeeld volgens systeem/orgaanklasse.
De frequentiegroepen worden gedefinieerd volgens de volgende afspraak: zeer vaak ( 1/10); vaak
( 1/100, < 1/10); soms ( 1/1.000, < 1/100); zelden ( 1/10.000, < 1/1.000); zeer zelden (< 1/10.000),
niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).

Tabel 1: Bijwerkingen
Systeem/orgaanklasse
Frequentie
Bijwerking
Bloed- en
Vaak
Trombocytopenie*
lymfestelselaandoeningen
Soms
Leukocytose*, splenomegalie*
Immuunsysteemaandoeningen
Soms
Overgevoeligheidsreacties*
Voedings- en
Vaak
Hypokaliëmie*
stofwisselingsstoornissen
Zenuwstelselaandoeningen
Vaak
Hoofdpijn
Bloedvataandoeningen
Niet bekend
Capillaireleksyndroom*,
aortitis*
Ademhalingsstelsel-,
Vaak
Hemoptoë
borstkas- en
mediastinumaandoeningen
Soms
Bijwerkingen met betrekking
tot de longen*, longbloedingen
Maagdarmstelselaandoeningen Zeer vaak
Misselijkheid*
Huid- en
Vaak
Reacties van de huid*
onderhuidaandoeningen
Soms
Reacties op de injectieplaats*
Skeletspierstelsel- en
Zeer vaak
Musculoskeletale pijn*
bindweefselaandoeningen
Algemene aandoeningen en
Vaak
Pijn op de borst
toedieningsplaatsstoornissen
Onderzoeken
Soms
Alkalische fosfatase in bloed
verhoogd*,
lactaatdehydrogenase in bloed
verhoogd*
* Zie rubriek 'Omschrijving van geselecteerde bijwerkingen' hieronder.
Omschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Trombocytopenie en leukocytose zijn gemeld (zie rubriek 4.4).
Splenomegalie, doorgaans asymptomatisch, is gemeld (zie rubriek 4.4).
Overgevoeligheidsreacties zoals allergische huidreacties, urticaria, angio-oedeem en ernstige
allergische reacties kunnen optreden.
Hypokaliëmie is gemeld (zie rubriek 4.4).
Bijwerkingen met betrekking tot de longen, met name interstitiële pneumonie, zijn gemeld (zie
rubriek 4.4). Deze bijwerkingen met betrekking tot de longen kunnen ook longoedeem, longinfiltraten,
longfibrose, ademhalingsstilstand of ARDS omvatten (zie rubriek 4.4).
Misselijkheid werd zeer vaak waargenomen bij patiënten die chemotherapie kregen.
Huidreacties, zoals erytheem en uitslag, kunnen optreden.
Reacties op de injectieplaats, zoals verharding en pijn op de injectieplaats, kunnen optreden.
De vaakst voorkomende bijwerking omvat musculoskeletale pijn, zoals botpijn en myalgie.
Musculoskeletale pijn is doorgaans licht tot matig ernstig en tijdelijk van aard, en kan bij de meeste
patiënten met standaardanalgetica onder controle worden gehouden. Er zijn echter meldingen geweest
van gevallen van hevige musculoskeletale pijn (voornamelijk botpijn en rugpijn), waaronder gevallen
die leidden tot een ziekenhuisopname.
optreden, zonder dat deze gepaard gaan met klinische effecten. Verhogingen van alkalische fosfatase
en lactaatdehydrogenase zijn hoogstwaarschijnlijk het gevolg van de stijging van het aantal
neutrofielen.
Bepaalde bijwerkingen zijn nog niet waargenomen met lipegfilgrastim, maar algemeen wordt
aangenomen dat ze te wijten zijn aan G-CSF en derivaten:
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
-
Ruptuur van de milt, met inbegrip van enkele gevallen met fatale afloop (zie rubriek 4.4)
-
Sikkelcelcrisis bij patiënten met sikkelcelanemie (zie rubriek 4.4)
Bloedvataandoeningen
-
Capillaireleksyndroom
Gevallen van het capillaireleksyndroom zijn gemeld in de postmarketingsetting bij gebruik
van G-CSF of derivaten. Over het algemeen is dit opgetreden bij patiënten met gevorderde
maligne aandoeningen, bij patiënten met sepsis, bij patiënten die meerdere
chemotherapieregimes toegediend kregen of bij patiënten die aferese hebben ondergaan (zie
rubriek 4.4).
-
Aortitis (zie rubriek 4.4).
Huid- en onderhuidaandoeningen
-
Acute febriele neutrofiele dermatose (syndroom van Sweet)
-
Cutane vasculitis
Nier- en urinewegaandoeningen
-
Glomerulonefritis (zie rubriek 4.4)
Pediatrische patiënten
De veiligheidsbeoordeling bij pediatrische patiënten is beperkt tot klinische onderzoeksgegevens
afkomstig van de volgende onderzoeken:
-
een fase I-onderzoek met 21 pediatrische patiënten in de leeftijd van 2 tot 16 jaar met een
ewingtumor of rabdomyosarcoom die lipegfilgrastim kregen na één cyclus van chemotherapie
(zie ook rubriek 5.1)
-
een fase II-onderzoek met 21 pediatrische patiënten in de leeftijd van 2 tot 18 jaar met een
ewingtumor of rabdomyosarcoom die één dosis lipegfilgrastim per chemotherapeutische cyclus
kregen, gedurende 4 opeenvolgende cycli (zie ook rubriek 5.1).
Over het algemeen leek het veiligheidsprofiel bij pediatrische patiënten vergelijkbaar met het
veiligheidsprofiel dat is waargenomen in klinische onderzoeken met volwassenen. Sommige bloed- en
lymfestelselaandoeningen (anemie, lymfopenie, trombocytopenie) en maagdarmstelselaandoeningen
(braken) werden met een hogere frequentie waargenomen bij pediatrische patiënten dan in klinische
onderzoeken met volwassenen (zie ook rubriek 5.1).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.

4.9 Overdosering
Er is geen ervaring met overdosering van lipegfilgrastim. In geval van overdosering moeten de
aantallen witte bloedcellen en trombocyten regelmatig worden gecontroleerd en moet de grootte van
de milt zorgvuldig worden gemonitord (bijvoorbeeld klinisch onderzoek, echografie).
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN

5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: immunostimulantia, koloniestimulerende factoren, ATC-code:
L03AA14
Werkingsmechanisme
Lipegfilgrastim is een covalent conjugaat van filgrastim met één methoxypolyethyleenglycol- (PEG-)
molecuul, via een koolhydraatlinker bestaande uit glycine, N-acetylneuraminezuur en
N-acetylgalactosamine. De gemiddelde molecuulmassa bedraagt ongeveer 39 kDa, waarvan de
eiwitgroep ongeveer 48% omvat. Humaan G-CSF is een glycoproteïne dat de productie en afgifte van
functionele neutrofielen uit het beenmerg regelt. Filgrastim is een niet-geglycosyleerd recombinant
methionyl-humaan G-CSF. Lipegfilgrastim is een langwerkende vorm van filgrastim als gevolg van de
verminderde renale klaring. Lipegfilgrastim bindt net als filgrastim en pegfilgrastim aan de humane
G-CSF-receptor.
Farmacodynamische effecten
Lipegfilgrastim en filgrastim induceerden binnen 24 uur een uitgesproken stijging in het aantal
neutrofielen in perifeer bloed, met een kleine stijging van monocyten en/of lymfocyten. Deze
resultaten doen vermoeden dat de G-CSF-groep van lipegfilgrastim de verwachte activiteit van deze
groeifactor veroorzaakt: stimulering van proliferatie van hematopoëtische progenitorcellen,
differentiatie tot rijpe cellen en afgifte in het perifere bloed. Dit effect vindt niet alleen bij neutrofielen
plaats maar omvat ook andere enkelvoudige en meervoudige progenitorlijnen en pluripotente
hematopoëtische stamcellen. Bovendien versterkt G-CSF de antibacteriële werking van neutrofielen,
waaronder fagocytose.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
In twee gerandomiseerde, dubbelblinde klinische hoofdonderzoeken bij patiënten die
myelosuppressieve chemotherapie ondergingen, werd lipegfilgrastim onderzocht bij een dosering van
eenmaal per cyclus.
Het eerste klinische hoofdonderzoek (fase III) XM22-03 was een actief gecontroleerd onderzoek bij
202 patiënten met borstkanker stadium II-IV die maximaal 4 cycli van chemotherapie kregen met
doxorubicine en docetaxel. Patiënten werden in een verhouding van 1:1 gerandomiseerd en kregen
6 mg lipegfilgrastim of 6 mg pegfilgrastim. Het onderzoek toonde niet-inferioriteit aan voor 6 mg
lipegfilgrastim ten opzichte van 6 mg pegfilgrastim voor het primaire eindpunt, de duur van ernstige
neutropenie (DEN) in de eerste cyclus van chemotherapie (zie tabel 2).
onderzoek XM22-03 (ITT)
Pegfilgrastim 6 mg
Lipegfilgrastim 6 mg
(n = 101)
(n = 101)
DEN
Gemiddelde ± SD (d)
0,9 ± 0,9
0,7 ± 1,0
LS gemiddelde
-0,186
95% BI
-0,461 tot 0,089
EN
Incidentie (%)
51,5
43,6
FN
Incidentie (%)
3,0
1,0
ITT = Intent-to-treat-populatie (alle gerandomiseerde patiënten)
SD = standaarddeviatie
d = dagen
BI = betrouwbaarheidsinterval
LS gemiddelde (verschil gemiddelden volgens kleinste-kwadratenmethode lipegfilgrastim ­
pegfilgrastim) en BI buiten multivariate Poisson-regressieanalyse
Het tweede klinische hoofdonderzoek (fase III) XM22-04 was een placebogecontroleerd onderzoek bij
375 patiënten met niet-kleincellige longkanker die maximaal 4 cycli van chemotherapie kregen met
cisplatine en etoposide. De patiënten werden gerandomiseerd in een verhouding van 2:1 en kregen
6 mg lipegfilgrastim of placebo. De resultaten van het onderzoek worden weergegeven in tabel 3.
Toen het hoofdonderzoek was afgerond, bedroeg de incidentie van overlijden 7,2% (placebo) en
12,5% (6 mg lipegfilgrastim), hoewel na de follow-upperiode van 360 dagen de totale incidentie van
overlijden vergelijkbaar was tussen placebo en lipegfilgrastim (44,8% en 44%; veiligheidspopulatie).
Tabel 3: DEN, EN en FN in cyclus 1 van onderzoek XM22-04 (ITT)
Placebo
Lipegfilgrastim 6 mg
(n = 125)
(n = 250)
FN
Incidentie (%)
5,6
2,4
95% BI
0,121 tot 1,260
p-waarde
0,1151
DEN
Gemiddelde ± SD (d)
2,3 ± 2,5
0,6 ± 1,1
LS gemiddelde
-1,661
95% BI
-2,089 tot -1,232
p-waarde
< 0,0001
EN
Incidentie (%)
59,2
32,1
Oddsratio
0,325
95% BI
0,206 tot 0,512
p-waarde
< 0,0001
LS gemiddelde (verschil gemiddelden volgens kleinste-kwadratenmethode lipegfilgrastim ­
placebo), BI en p-waarde buiten multivariate Poisson-regressieanalyse
Oddsratio (lipegfilgrastim/placebo), BI en p-waarde buiten multivariate logistische-regressieanalyse
Er werd een studie naar de veiligheid (XM22-ONC-40041) uitgevoerd na verlening van de
handelsvergunning om gegevens te verzamelen over ziekteprogressie en mortaliteit bij patiënten met
gevorderd longcarcinoom (plaveiselcel- of niet-plaveiselcel-) die lipefilgrastim kregen als aanvulling
op de op platina gebaseerde chemotherapie. Er werd met lipefilgrastim geen verhoogd risico op
ziekteprogressie of overlijden waargenomen.
Er werd een analyse uitgevoerd van antilichamen tegen het geneesmiddel bij 579 patiënten en gezonde
vrijwilligers die werden behandeld met lipegfilgrastim, 188 patiënten en gezonde vrijwilligers die
werden behandeld met pegfilgrastim en 121 patiënten die werden behandeld met placebo.
Geneesmiddelspecifieke antilichamen die na aanvang van de behandeling werden aangemaakt, werden
gedetecteerd bij 0,86% van de proefpersonen die lipegfilgrastim kregen, bij 1,06% van de
proefpersonen die pegfilgrastim kregen en bij 1,65% van de proefpersonen die placebo kregen. Er
werden geen neutraliserende antilichamen tegen lipegfilgrastim waargenomen.
Pediatrische patiënten
Twee klinische onderzoeken (XM22-07 en XM22-08) zijn uitgevoerd met pediatrische patiënten
waarin lipegfilgrastim werd gebruikt voor de behandeling van neutropenie als gevolg van
chemotherapie en de preventie van febriele neutropenie als gevolg van chemotherapie. In beide
onderzoeken werd lipegfilgrastim geleverd in glazen injectieflacons die 10 mg lipegfilgrastim bevatten
in een oplossing van 1 ml voor subcutane injectie.
In het fase I-onderzoek (XM22-07) kregen 21 kinderen in de leeftijd van 2 tot 16 jaar met een
ewingtumor of rabdomyosarcoom lipegfilgrastim als enkelvoudige subcutane dosis van 100 g/kg (tot
een maximum van 6 mg, de vaste dosis voor volwassenen), 24 uur na het einde van de laatste
chemotherapiebehandeling in week 1 van het regime. De chemotherapieregimes bestonden uit:
vincristine, ifosfamide, doxorubicine en etoposide (VIDE); vincristine, actinomycine D en
cyclofosfamide (VAC); of ifosfamide, vincristine en actinomycine D (IVA). De incidentie van FN
varieerde met de leeftijd (van 14,3% tot 71,4%), waarbij de hoogste frequentie in de groep met de
hoogste leeftijden werd gevonden. De vergelijking van de werkzaamheid in de verschillende
leeftijdsgroepen werd gecompliceerd door het gebruik van drie verschillende chemotherapieregimes
met verschillende myelosuppressieve effecten en verschillende leeftijdsverdelingen.
In het fase II-onderzoek (XM22-08) kregen 42 kinderen in de leeftijd van 2 tot < 18 jaar met een
ewingtumor of rabdomyosarcoom lipegfilgrastim 4 opeenvolgende chemotherapeutische cycli in een
gerandomiseerde verhouding van 1:1 ofwel lipegfilgrastim in een dosis van 100 µg/kg (tot maximaal
6 mg, 1 dosis per cyclus) ofwel filgrastim in een dosis van 5 µg/kg (eenmaal daags gedurende ten
minste 5 opeenvolgende dagen per cyclus [maximaal 14 dagen]). De chemotherapieregimes bestonden
uit: VIDE; VAC; IVA; vincristine, doxorubicine en cyclofosfamide afgewisseld met ifosfamide en
etoposide (VDC/IE); of ifosfamide, vincristine, actinomycine D en doxorubicine (IVADo). Het
primaire eindpunt was de duur van ernstige neutropenie (DEN) in cyclus 1. De DEN (gemiddelde
[standaarddeviatie]) in cyclus 1 bedroeg 2,7 (2,25) dagen in de lipegfilgrastimgroep en
2,5 (2,09) dagen in de filgrastimgroep (per protocol [PP]-analyseset). De totale incidentie van febriele
neutropenie bedroeg 35% in de lipegfilgrastimgroep en 42% in de filgrastimgroep (PP-analyseset). Het
onderzoek had geen onderscheidend vermogen voor het uitvoeren van een formele hypothesetest.
Daarom moeten de resultaten van dit onderzoek met voorzichtigheid worden geïnterpreteerd.

5.2 Farmacokinetische eigenschappen

Algemeen
Gezonde vrijwilligers
In 3 onderzoeken (XM22-01, XM22-05, XM22-06) met gezonde vrijwilligers werd de maximale
bloedconcentratie bereikt na een mediaan van 30 tot 36 uur; de gemiddelde terminale halfwaardetijd
varieerde van ongeveer 32 tot 62 uur na één subcutane injectie van 6 mg lipegfilgrastim.
Na subcutane injectie van 6 mg lipegfilgrastim op drie verschillende plaatsen (bovenarm, buik en dij)
bij gezonde vrijwilligers was de biologische beschikbaarheid (piekconcentratie en AUC [area under
the curve]) lager na subcutane injectie in de dij dan na subcutane injectie in de buik en de bovenarm.
In dit beperkte onderzoek XM22-06 waren de biologische beschikbaarheid van lipegfilgrastim en de
waargenomen verschillen tussen de injectieplaatsen groter bij mannelijke proefpersonen dan bij
onafhankelijk van geslacht en injectieplaats.
Metabolisme
Lipegfilgrastim wordt gemetaboliseerd via intra- of extracellulaire afbraak door proteolytische
enzymen. Lipegfilgrastim wordt geïnternaliseerd door neutrofielen (niet-lineair proces) en vervolgens
door endogene proteolytische enzymen binnen in de cel afgebroken. De lineaire route is waarschijnlijk
het gevolg van afbraak van extracellulair eiwit door neutrofielenelastase en andere plasmaproteasen.

Geneesmiddelinteracties

In-vitro-gegevens duiden erop dat lipegfilgrastim weinig of geen directe of
immuunsysteemgemedieerde effecten heeft op de activiteit van CYP1A2, CYP2B6, CYP2C8,
CYP2C9, CYP2C19 en CYP3A4/5. Daarom zal lipegfilgrastim waarschijnlijk geen invloed hebben op
het metabolisme via humane cytochroom P450-enzymen.

Speciale patiëntengroepen
Kankerpatiënten
In 2 onderzoeken (XM22-02 en XM22-03) bij patiënten met borstkanker die chemotherapie kregen die
bestond uit doxorubicine en docetaxel werden gemiddelde maximale bloedconcentraties van 227 en
262 ng/ml bereikt na een mediane tijd tot de maximale concentratie (tmax) van 44 en 48 uur. De
gemiddelde terminale halfwaardetijden bedroegen ongeveer 29 en 31 uur na één subcutane injectie van
6 mg lipegfilgrastim tijdens de eerste cyclus van chemotherapie. Na één subcutane injectie van 6 mg
lipegfilgrastim tijdens de vierde cyclus lagen de maximale bloedconcentraties lager dan die werden
waargenomen in de eerste cyclus (gemiddelde waarden van 77 en 111 ng/ml) en werden ze bereikt na
een mediane tmax van 8 uur. De gemiddelde terminale halfwaardetijden in de vierde cyclus waren
ongeveer 39 en 42 uur.
In een onderzoek (XM22-04) bij patiënten met niet-kleincellige longkanker die chemotherapie kregen
die bestond uit cisplatine en etoposide werd de gemiddelde maximale bloedconcentratie van 317 ng/ml
bereikt na een mediane tmax van 24 uur; de gemiddelde terminale halfwaardetijd bedroeg ongeveer
28 uur na één subcutane injectie van 6 mg lipegfilgrastim tijdens de eerste cyclus van chemotherapie.
Na één subcutane injectie van 6 mg lipegfilgrastim tijdens de vierde cyclus werd de gemiddelde
maximale bloedconcentratie van 149 ng/ml bereikt na een mediane tmax van 8 uur; de gemiddelde
terminale halfwaardetijd bedroeg ongeveer 34 uur.
Lipegfilgrastim blijkt voornamelijk te worden geëlimineerd door neutrofielengemedieerde klaring, die
bij hogere doses verzadigd raakt. In overeenstemming met een zelfregulerend klaringsmechanisme
daalt de serumconcentratie van lipegfilgrastim langzaam tijdens het tijdelijke nadir van neutrofielen,
die het gevolg is van chemotherapie, en snel bij het daaropvolgende beginnende herstel van
neutrofielen (zie afbeelding 1).
chemotherapie behandelde patiënten na één injectie van 6 mg lipegfilgrastim
l
)
(
n
g
/
m
Lipegfilgrastim
i
m
ANC
f
i
l
g
r
ast
n
/l)
l
i
p
eg
c
e
lle
9
an
i
e v
C
(
x
10
t
r
at
e AN
n
cen
co
i
an
ed
u
m
M
e ser
i
an
ed
M

Onderzoeksdagen, injectie van lipegfilgrastim op dag 0
Patiënten met nier- of leverfunctiestoornis
Als gevolg van het neutrofielengemedieerde klaringsmechanisme wordt niet verwacht dat de
farmacokinetiek van lipegfilgrastim invloed zal ondervinden van een nier- of leverfunctiestoornis.
Oudere patiënten
Beperkte patiëntengegevens duiden erop dat de farmacokinetiek van lipegfilgrastim bij oudere
patiënten (65 - 74 jaar) vergelijkbaar is met die bij jongere patiënten. Er zijn geen farmacokinetische
gegevens beschikbaar bij patiënten van 75 jaar.
Pediatrische patiënten
In een fase I-onderzoek (zie rubriek 5.1) bedroegen de geometrische gemiddelde maximale
bloedconcentraties (Cmax) 243 ng/ml in de groep van 2 tot < 6 jaar, 255 ng/ml in de groep van
6 tot < 12 jaar en 224 ng/ml in de groep van 12 tot < 18 jaar, na een enkelvoudige subcutane injectie
van 100 g/kg (maximaal 6 mg) lipegfilgrastim bij de eerste cyclus van de chemotherapie. De
maximale bloedconcentraties werden bereikt na een mediane tijd (tmax) van respectievelijk 23,9 uur,
30,0 uur en 95,8 uur.
Farmacokinetische en farmacodynamische modellering van pediatrische gegevens (leeftijd van 2 tot
<18 jaar met toegediende doses van 100 ug/kg), met inbegrip van aanvullende gegevens uit het fase II-
onderzoek (zie rubriek 5.1) en gecombineerd met eerdere farmacokinetische gegevens van
volwassenen, ondersteunt dat vergelijkbare serumblootstellingen aan lipegfilgrastim werden bereikt bij
pediatrische patiënten als bij volwassen patiënten, en dat farmacokinetische en farmacodynamische
parameters vergelijkbaar waren over de verschillende bestudeerde pediatrische gewichtscategorieën en
de dosisaanbeveling per lichaamsgewichtcategorie voor pediatrische patiënten ondersteunen.
Patiënten met overgewicht
Bij een stijgend gewicht werd een tendens in de richting van een afname van de blootstelling aan
lipegfilgrastim waargenomen. Dit kan leiden tot verlaagde farmacodynamische responsen bij zware
patiënten (> 95 kg). Een daaruit voortvloeiende daling van de werkzaamheid bij deze patiënten kan
niet worden uitgesloten op grond van de huidige gegevens.
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, toxiciteit bij enkelvoudige en
herhaalde dosering, en lokale verdraagbaarheid.
In een onderzoek naar reproductie- en ontwikkelingstoxiciteit bij konijnen werd een hogere incidentie
van verlies en abortus na implantatie waargenomen bij hoge doses lipegfilgrastim, wat waarschijnlijk
het gevolg is van een buitensporig farmacodynamisch effect dat specifiek is voor konijnen. Er is geen
bewijs dat lipegfilgrastim teratogeen is. Deze bevindingen stemmen overeen met de resultaten van
G-CSF en derivaten. Gepubliceerde informatie over G-CSF en derivaten levert geen bewijs op van
negatieve effecten op de vruchtbaarheid en de embryonale/foetale ontwikkeling bij ratten, noch van
andere pre-/postnatale effecten dan die eveneens verband houden met de toxiciteit bij het moederdier.
Er zijn aanwijzingen dat filgrastim en pegfilgrastim mogelijk in geringe mate de placenta passeren bij
ratten, hoewel er geen informatie beschikbaar is voor lipegfilgrastim. Het belang van deze
bevindingen voor mensen is niet bekend.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS

6.1 Lijst van hulpstoffen
IJsazijn
Natriumhydroxide (voor aanpassing van de pH)
Sorbitol (E420)
Polysorbaat 20
Water voor injectie

6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen gemengd worden.

6.3 Houdbaarheid
2 jaar

6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2 °C ­ 8 °C).
Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde spuit in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Lonquex mag uit de koelkast worden genomen en worden bewaard beneden 25 °C gedurende
maximaal één periode van maximaal 3 dagen. Zodra het geneesmiddel uit de koelkast is genomen,
moet het binnen deze periode worden gebruikt of moet het worden vernietigd.

6.5 Aard en inhoud van de verpakking
Voorgevulde spuit (glas type I) met een plunjerstop [met poly(ethyleen-co-tetrafluorethyleen) gecoat
broombutylrubber] en een vaste injectienaald (roestvrij staal, 29G [0,34 mm] of 27G [0,4 mm] x
0,5 inch [12,7 mm]).
Elke voorgevulde spuit bevat 0,6 ml oplossing.
hergebruik en letsel als gevolg van een naaldprik) of 1 voorgevulde spuit zonder
veiligheidshulpmiddel.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.

6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
De oplossing moet vóór gebruik visueel worden geïnspecteerd. Alleen heldere, kleurloze oplossingen
die geen deeltjes bevatten, mogen worden gebruikt.
Laat de oplossing op een comfortabele temperatuur voor injectie (15 °C ­ 25 °C) komen.
Krachtig schudden dient te worden vermeden. Door overmatig schudden, kan lipegfilgrastim klonteren
waardoor het biologisch inactief wordt.
Lonquex bevat geen conserveringsmiddel. Met het oog op een mogelijk risico van microbiële
contaminatie zijn de spuiten met Lonquex uitsluitend voor eenmalig gebruik bestemd.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Teva B.V.
Swensweg 5
2031 GA Haarlem
Nederland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/13/856/001
EU/1/13/856/002
EU/1/13/856/003
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING

Datum van eerste verlening van de vergunning: 25 juli 2013.
Datum van laatste verlenging: 8 mei 2018.
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.

NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Lonquex 6 mg/0,6 ml oplossing voor injectie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke injectieflacon bevat 6 mg lipegfilgrastim* in 0,6 ml oplossing.
Elke ml oplossing voor injectie bevat 10 mg lipegfilgrastim.
De werkzame stof is een covalent conjugaat van filgrastim** met methoxypolyethyleenglycol (PEG)
via een koolhydraatlinker.

* Dit is uitsluitend gebaseerd op het eiwitgehalte. De concentratie is 20,9 mg/ml (d.w.z. 12,6 mg per
injectieflacon) indien de PEG-groep en de koolhydraatlinker worden meegerekend.
** Filgrastim (recombinant methionyl-humane granulocytkoloniestimulerende factor [G-CSF]) wordt
geproduceerd in Escherichia coli-cellen met behulp van recombinant-DNA-technologie.

De sterkte van dit geneesmiddel mag niet worden vergeleken met de sterkte van een ander
gepegyleerd of niet-gepegyleerd eiwit van dezelfde therapeutische klasse. Voor meer informatie, zie
rubriek 5.1.
Hulpstoffen met bekend effect

Elke injectieflacon bevat 30 mg sorbitol.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie (injectievloeistof)
Heldere, kleurloze oplossing
4.
KLINISCHE GEGEVENS

4.1 Therapeutische indicaties
Lonquex is geïndiceerd voor gebruik bij volwassenen en kinderen van 2 jaar en ouder voor reductie
van de duur van neutropenie en de incidentie van febriele neutropenie bij patiënten die worden
behandeld met cytotoxische chemotherapie voor een maligne aandoening (met uitzondering van
chronische myeloïde leukemie en myelodysplastische syndromen).

4.2 Dosering en wijze van toediening

Een behandeling met Lonquex moet worden gestart door en onder toezicht plaatsvinden van artsen die
ervaren zijn in oncologie of hematologie.

Volwassenen
Voor elke chemotherapeutische cyclus is de aanbevolen dosis 6 mg (0,6 ml oplossing) Lonquex, die
ongeveer 24 uur na de cytotoxische chemotherapie moet worden toegediend. Lonquex is ook
beschikbaar in een voorgevulde spuit van 6 mg.
Kinderen van 2 jaar en ouder
De aanbevolen dosis Lonquex voor pediatrische patiënten is gebaseerd op het lichaamsgewicht, in
overeenstemming met de tabel hieronder:
Tabel 1: Aanbevolen dosis bij kinderen van 2 jaar en ouder
Lichaamsgewicht (kg)
Dosis (voor elke chemotherapeutische cyclus, ongeveer 24 uur na
cytotoxische chemotherapie gegeven)
< 10
0,6 mg (0,06 ml
10 tot < 20
1,5 mg (0,15 ml)
20 tot < 30
2,5 mg (0,25 ml)
30 tot < 45
4,0 mg (0,40 ml)
45
6,0 mg (0,60 ml)
Lonquex is ook beschikbaar in een voorgevulde spuit van 6 mg, die kan worden gebruikt voor
kinderen die 45 kg of meer wegen.
Speciale patiëntengroepen

Oudere patiënten
In klinisch onderzoek met een beperkt aantal oudere patiënten was er geen relevant leeftijdsgebonden
verschil met betrekking tot het werkzaamheids- of veiligheidsprofiel van lipegfilgrastim. Daarom is
een aanpassing van de dosis niet nodig voor oudere patiënten.
Patiënten met nierfunctiestoornis
De momenteel beschikbare gegevens worden beschreven in rubriek 5.2, maar er kan geen
doseringsadvies worden gegeven.
Patiënten met leverfunctiestoornis
De momenteel beschikbare gegevens worden beschreven in rubriek 5.2, maar er kan geen
doseringsadvies worden gegeven.

Pediatrische patiënten (kinderen jonger dan 2 jaar)

De veiligheid en werkzaamheid van Lonquex bij kinderen jonger dan 2 jaar zijn niet vastgesteld. Er
zijn geen gegevens beschikbaar.
Wijze van toediening
De oplossing moet subcutaan (s.c.) worden geïnjecteerd. De injectie moet in de buik, bovenarm of dij
worden toegediend.
Voor instructies over de behandeling van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie
rubriek 6.6.

4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.

4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik

Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren, moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende geneesmiddel goed geregistreerd worden in het patiëntendossier.
Algemeen
De veiligheid en werkzaamheid van Lonquex zijn niet onderzocht bij patiënten die een hoge dosis
chemotherapie krijgen. Lonquex mag niet worden gebruikt om de dosis van de cytotoxische
chemotherapie te verhogen tot boven de vastgelegde dosisschema's.
Allergische reacties en immunogeniciteit
Patiënten die overgevoelig zijn voor G-CSF of derivaten lopen ook het risico op
overgevoeligheidsreacties op lipegfilgrastim als gevolg van mogelijke kruisreactiviteit. Vanwege het
risico van kruisreactie mag bij deze patiënten geen behandeling met lipegfilgrastim worden ingesteld.
De meeste biologische geneesmiddelen lokken enige mate van antilichaamrespons tegen het
geneesmiddel uit. Deze antilichaamrespons kan, in sommige gevallen, leiden tot bijwerkingen of
verlies van werkzaamheid. Als een patiënt niet op de behandeling reageert, moet de patiënt verder
worden geëvalueerd.
Als een ernstige allergische reactie optreedt, moet gedurende enkele dagen de aangewezen therapie
worden gegeven terwijl de patiënt nauwlettend wordt gevolgd.
Hematopoëtisch systeem
Een behandeling met lipegfilgrastim sluit trombocytopenie en anemie als gevolg van
myelosuppressieve chemotherapie niet uit. Lipegfilgrastim kan ook leiden tot reversibele
trombocytopenie (zie rubriek 4.8). Aanbevolen wordt om het aantal trombocyten en de
hematocrietwaarde regelmatig te controleren. Extra voorzichtigheid is geboden wanneer enkelvoudige
of gecombineerde chemotherapeutica worden toegediend waarvan bekend is dat ze ernstige
trombocytopenie veroorzaken.
Leukocytose kan optreden (zie rubriek 4.8). Er zijn geen bijwerkingen gemeld die rechtstreeks te
wijten zijn aan leukocytose. Een stijging van het aantal witte bloedcellen (WBC) stemt overeen met de
farmacodynamische effecten van lipegfilgrastim. Tijdens de behandeling moet het aantal WBC
regelmatig worden gecontroleerd vanwege de klinische effecten van lipegfilgrastim en de kans op
leukocytose. Als het aantal witte bloedcellen meer dan 50 x 109/l bedraagt na de verwachte nadir, moet
lipegfilgrastim onmiddellijk worden gestaakt.
Een verhoogde hematopoëtische werking van het beenmerg als reactie op de groeifactortherapie ging
gepaard met tijdelijke positieve bevindingen op beeldvorming van de botten. Hiermee dient rekening
te worden gehouden bij de interpretatie van de resultaten van beeldvorming van de botten.
Patiënten met myeloïde leukemie of myelodysplastische syndromen
Granulocytkoloniestimulerende factor kan in vitro de groei van myeloïde cellen en sommige
niet-myeloïde cellen bevorderen.
De veiligheid en werkzaamheid van Lonquex zijn niet onderzocht bij patiënten met chronische
myeloïde leukemie, myelodysplastische syndromen of secundaire acute myeloïde leukemie; daarom
mag het bij dergelijke patiënten niet worden gebruikt. Extra voorzichtigheid is geboden om de
diagnose van blastentransformatie van chronische myeloïde leukemie te onderscheiden van die van
acute myeloïde leukemie.

Er zijn doorgaans asymptomatische gevallen van splenomegalie gemeld na toediening van
lipegfilgrastim (zie rubriek 4.8) en occasionele gevallen van ruptuur van de milt, met inbegrip van
gevallen met fatale afloop, na toediening van G-CSF of derivaten (zie rubriek 4.8). Bijgevolg moet de
grootte van de milt zorgvuldig worden gevolgd (bijvoorbeeld klinisch onderzoek, echografie). Er dient
rekening te worden gehouden met een diagnose van ruptuur van de milt bij patiënten die pijn in de
linkerbovenbuik of in de schoudertop melden.
Bijwerkingen met betrekking tot de longen
Bijwerkingen met betrekking tot de longen, met name interstitiële pneumonie, zijn gemeld na
toediening van lipegfilgrastim (zie rubriek 4.8). Patiënten met een recente voorgeschiedenis van
longinfiltraten of pneumonie lopen mogelijk een groter risico.
De eerste pulmonale symptomen zoals hoest, koorts en dyspnoe in combinatie met radiologische
tekenen van longinfiltraten en een verslechterde longfunctie in combinatie met een verhoogd aantal
neutrofielen kunnen de voorbode zijn voor Acute Respiratory Distress Syndrome (ARDS) (zie
rubriek 4.8). In dergelijke omstandigheden moet Lonquex worden stopgezet volgens het oordeel van
de arts en moet een aangewezen behandeling worden gegeven.
Bijwerkingen met betrekking tot de bloedvaten
Het capillaireleksyndroom is gerapporteerd na toediening van G-CSF of derivaten en wordt
gekenmerkt door hypotensie, hypoalbuminemie, oedeem en bloedindikking. Patiënten die symptomen
van het capillaireleksyndroom ontwikkelen, dienen nauwgezet gevolgd te worden en standaard
symptomatische behandeling te ontvangen, wat ook een behoefte aan intensieve zorg zou kunnen
betekenen (zie rubriek 4.8).
Patiënten met sikkelcelanemie
Sikkelcelcrisis is in verband gebracht met het gebruik van G-CSF of derivaten bij patiënten met
sikkelcelanemie (zie rubriek 4.8). Bijgevolg moeten artsen voorzichtigheid betrachten wanneer
Lonquex wordt toegediend bij patiënten met sikkelcelanemie, de aangewezen klinische parameters en
laboratoriumwaarden controleren en alert zijn op het mogelijke verband tussen enerzijds
lipegfilgrastim en anderzijds een vergrote milt en vaso-occlusieve crisis.
Na toediening van G-CSF bij gezonde proefpersonen en bij kankerpatiënten is aortitis gemeld. De
symptomen die optraden omvatten koorts, buikpijn, malaise, rugpijn en verhoogde ontstekingsmarkers
(bijv. C-reactief proteïne en wittebloedceltelling). In de meeste gevallen werd aortitis door middel van
een CT-scan vastgesteld en doorgaans verdween het nadat G-CSF was stopgezet. Zie ook rubriek 4.8.
Hypokaliëmie
Hypokaliëmie kan optreden (zie rubriek 4.8). Voor patiënten met een verhoogd risico op hypokaliëmie
als gevolg van een onderliggende ziekte of gelijktijdige medicatie wordt aanbevolen het
serumkaliumgehalte zorgvuldig te controleren en kalium, indien nodig, aan te vullen.
Glomerulonefritis
Glomerulonefritis is gemeld bij patiënten die filgrastim, lenograstim of pegfilgrastim kregen. Over het
algemeen herstelden voorvallen van glomerulonefritis na dosisverlaging van of stoppen met filgrastim,
lenograstim of pegfilgrastim. Regelmatige controle met urineanalyses wordt aanbevolen (zie
rubriek 4.8).
Dit geneesmiddel bevat sorbitol. Er moet rekening worden gehouden met het additieve effect van
gelijktijdig toegediende producten die sorbitol (of fructose) bevatten en inname van sorbitol (of
fructose) via de voeding.
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per injectieflacon, d.w.z. in wezen
`natriumvrij'.

4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie

Als gevolg van de mogelijke gevoeligheid van snel delende myeloïde cellen voor cytotoxische
chemotherapie moet Lonquex ongeveer 24 uur na toediening van cytotoxische chemotherapie worden
toegediend. Het gelijktijdige gebruik van lipegfilgrastim met een chemotherapeuticum is niet
beoordeeld bij patiënten. In diermodellen blijkt de gelijktijdige toediening van G-CSF en 5-fluoro-
uracil (5-FU) of andere antimetabolieten myelosuppressie te versterken.
De veiligheid en werkzaamheid van Lonquex zijn niet beoordeeld bij patiënten die chemotherapie
krijgen gepaard gaand met vertraagde myelosuppressie, bijvoorbeeld nitroso-ureumverbindingen.
De mogelijke interactie met lithium, dat ook de afgifte van neutrofielen bevordert, werd niet specifiek
onderzocht. Er is geen bewijs dat een dergelijke interactie schadelijk zou zijn.

4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding

Zwangerschap
Er is een zeer beperkte hoeveelheid gegevens (minder dan 300 zwangerschapsuitkomsten) over het
gebruik van lipegfilgrastim bij zwangere vrouwen. Uit dieronderzoek is reproductietoxiciteit gebleken
(zie rubriek 5.3). Uit voorzorg heeft het de voorkeur het gebruik van Lonquex te vermijden tijdens de
zwangerschap.
Borstvoeding
Het is niet bekend of lipegfilgrastim/metabolieten in de moedermelk wordt/worden uitgescheiden.
Risico voor een kind dat borstvoeding krijgt, kan niet worden uitgesloten. Borstvoeding moet worden
gestaakt tijdens behandeling met Lonquex.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen gegevens beschikbaar. De resultaten van dieronderzoek met G-CSF en derivaten duiden
niet op schadelijke effecten met betrekking tot de vruchtbaarheid (zie rubriek 5.3).

4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Lonquex heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om
machines te bedienen.

4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De vaakst voorkomende bijwerkingen zijn musculoskeletale pijn en misselijkheid.
gerapporteerd bij kankerpatiënten die chemotherapie ondergaan na toediening van G-CSF of derivaten
(zie rubriek 4.4 en rubriek 4.8).
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
De veiligheid van lipegfilgrastim is beoordeeld op basis van de resultaten van klinisch onderzoek met
506 patiënten en 76 gezonde vrijwilligers die minstens eenmaal met lipegfilgrastim werden behandeld.
De in onderstaande tabel 2 vermelde bijwerkingen worden ingedeeld volgens systeem/orgaanklasse.
De frequentiegroepen worden gedefinieerd volgens de volgende afspraak: zeer vaak ( 1/10); vaak
( 1/100, < 1/10); soms ( 1/1.000, < 1/100); zelden ( 1/10.000, < 1/1.000); zeer zelden (< 1/10.000),
niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Binnen iedere frequentiegroep worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst.
Tabel 2: Bijwerkingen
Systeem/orgaanklasse
Frequentie
Bijwerking
Bloed- en
Vaak
Trombocytopenie*
lymfestelselaandoeningen
Soms
Leukocytose*, splenomegalie*
Immuunsysteemaandoeningen
Soms
Overgevoeligheidsreacties*
Voedings- en
Vaak
Hypokaliëmie*
stofwisselingsstoornissen
Zenuwstelselaandoeningen
Vaak
Hoofdpijn
Bloedvataandoeningen
Niet bekend
Capillaireleksyndroom*,
aortitis*
Ademhalingsstelsel-,
Vaak
Hemoptoë
borstkas- en
mediastinumaandoeningen
Soms
Bijwerkingen met betrekking
tot de longen*, longbloedingen
Maagdarmstelselaandoeningen Zeer vaak
Misselijkheid*
Huid- en
Vaak
Reacties van de huid*
onderhuidaandoeningen
Soms
Reacties op de injectieplaats*
Skeletspierstelsel- en
Zeer vaak
Musculoskeletale pijn*
bindweefselaandoeningen
Algemene aandoeningen en
Vaak
Pijn op de borst
toedieningsplaatsstoornissen
Onderzoeken
Soms
Alkalische fosfatase in bloed
verhoogd*,
lactaatdehydrogenase in bloed
verhoogd*
* Zie rubriek 'Omschrijving van geselecteerde bijwerkingen' hieronder.
Omschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Trombocytopenie en leukocytose zijn gemeld (zie rubriek 4.4).
Splenomegalie, doorgaans asymptomatisch, is gemeld (zie rubriek 4.4).
Overgevoeligheidsreacties zoals allergische huidreacties, urticaria, angio-oedeem en ernstige
allergische reacties kunnen optreden.
Hypokaliëmie is gemeld (zie rubriek 4.4).
Bijwerkingen met betrekking tot de longen, met name interstitiële pneumonie, zijn gemeld (zie
rubriek 4.4). Deze bijwerkingen met betrekking tot de longen kunnen ook longoedeem, longinfiltraten,
longfibrose, ademhalingsstilstand of ARDS omvatten (zie rubriek 4.4).
Huidreacties, zoals erytheem en uitslag, kunnen optreden.
Reacties op de injectieplaats, zoals verharding en pijn op de injectieplaats, kunnen optreden.
De vaakst voorkomende bijwerking omvat musculoskeletale pijn, zoals botpijn en myalgie.
Musculoskeletale pijn is doorgaans licht tot matig ernstig en tijdelijk van aard, en kan bij de meeste
patiënten met standaardanalgetica onder controle worden gehouden. Er zijn echter meldingen geweest
van gevallen van hevige musculoskeletale pijn (voornamelijk botpijn en rugpijn), waaronder gevallen
die leidden tot een ziekenhuisopname.
Reversibele, lichte tot matige verhogingen van alkalische fosfatase en lactaatdehydrogenase kunnen
optreden, zonder dat deze gepaard gaan met klinische effecten. Verhogingen van alkalische fosfatase
en lactaatdehydrogenase zijn hoogstwaarschijnlijk het gevolg van de stijging van het aantal
neutrofielen.
Bepaalde bijwerkingen zijn nog niet waargenomen met lipegfilgrastim, maar algemeen wordt
aangenomen dat ze te wijten zijn aan G-CSF en derivaten:
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
-
Ruptuur van de milt, met inbegrip van enkele gevallen met fatale afloop (zie rubriek 4.4)
-
Sikkelcelcrisis bij patiënten met sikkelcelanemie (zie rubriek 4.4)
Bloedvataandoeningen
-
Capillaireleksyndroom
Gevallen van het capillaireleksyndroom zijn gemeld in de postmarketingsetting bij gebruik
van G-CSF of derivaten. Over het algemeen is dit opgetreden bij patiënten met gevorderde
maligne aandoeningen, bij patiënten met sepsis, bij patiënten die meerdere
chemotherapieregimes toegediend kregen of bij patiënten die aferese hebben ondergaan (zie
rubriek 4.4).
-
Aortitis (zie rubriek 4.4).
Huid- en onderhuidaandoeningen
-
Acute febriele neutrofiele dermatose (syndroom van Sweet)
-
Cutane vasculitis
Nier- en urinewegaandoeningen
-
Glomerulonefritis (zie rubriek 4.4)
Pediatrische patiënten
De veiligheidsbeoordeling bij pediatrische patiënten is beperkt tot klinische onderzoeksgegevens
afkomstig van de volgende onderzoeken:
-
een fase I-onderzoek met 21 pediatrische patiënten in de leeftijd van 2 tot 16 jaar met een
ewingtumor of rabdomyosarcoom die lipegfilgrastim kregen na één cyclus van chemotherapie
(zie ook rubriek 5.1)
-
een fase II-onderzoek met 21 pediatrische patiënten in de leeftijd van 2 tot 18 jaar met een
ewingtumor of rabdomyosarcoom die één dosis lipegfilgrastim per chemotherapeutische cyclus
kregen, gedurende 4 opeenvolgende cycli (zie ook rubriek 5.1).
Over het algemeen leek het veiligheidsprofiel bij pediatrische patiënten vergelijkbaar met het
veiligheidsprofiel dat is waargenomen in klinische onderzoeken met volwassenen. Sommige bloed- en
lymfestelselaandoeningen (anemie, lymfopenie, trombocytopenie) en maagdarmstelselaandoeningen
onderzoeken met volwassenen (zie ook rubriek 5.1).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.

4.9 Overdosering
Er is geen ervaring met overdosering van lipegfilgrastim. In geval van overdosering moeten de
aantallen witte bloedcellen en trombocyten regelmatig worden gecontroleerd en moet de grootte van
de milt zorgvuldig worden gemonitord (bijvoorbeeld klinisch onderzoek, echografie).
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN

5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: immunostimulantia, koloniestimulerende factoren, ATC-code:
L03AA14
Werkingsmechanisme
Lipegfilgrastim is een covalent conjugaat van filgrastim met één methoxypolyethyleenglycol- (PEG-)
molecuul, via een koolhydraatlinker bestaande uit glycine, N-acetylneuraminezuur en
N-acetylgalactosamine. De gemiddelde molecuulmassa bedraagt ongeveer 39 kDa, waarvan de
eiwitgroep ongeveer 48% omvat. Humaan G-CSF is een glycoproteïne dat de productie en afgifte van
functionele neutrofielen uit het beenmerg regelt. Filgrastim is een niet-geglycosyleerd recombinant
methionyl-humaan G-CSF. Lipegfilgrastim is een langwerkende vorm van filgrastim als gevolg van de
verminderde renale klaring. Lipegfilgrastim bindt net als filgrastim en pegfilgrastim aan de humane
G-CSF-receptor.
Farmacodynamische effecten
Lipegfilgrastim en filgrastim induceerden binnen 24 uur een uitgesproken stijging in het aantal
neutrofielen in perifeer bloed, met een kleine stijging van monocyten en/of lymfocyten. Deze
resultaten doen vermoeden dat de G-CSF-groep van lipegfilgrastim de verwachte activiteit van deze
groeifactor veroorzaakt: stimulering van proliferatie van hematopoëtische progenitorcellen,
differentiatie tot rijpe cellen en afgifte in het perifere bloed. Dit effect vindt niet alleen bij neutrofielen
plaats maar omvat ook andere enkelvoudige en meervoudige progenitorlijnen en pluripotente
hematopoëtische stamcellen. Bovendien versterkt G-CSF de antibacteriële werking van neutrofielen,
waaronder fagocytose.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
In twee gerandomiseerde, dubbelblinde klinische hoofdonderzoeken bij patiënten die
myelosuppressieve chemotherapie ondergingen, werd lipegfilgrastim onderzocht bij een dosering van
eenmaal per cyclus.
Het eerste klinische hoofdonderzoek (fase III) XM22-03 was een actief gecontroleerd onderzoek bij
202 patiënten met borstkanker stadium II-IV die maximaal 4 cycli van chemotherapie kregen met
doxorubicine en docetaxel. Patiënten werden in een verhouding van 1:1 gerandomiseerd en kregen
6 mg lipegfilgrastim of 6 mg pegfilgrastim. Het onderzoek toonde niet-inferioriteit aan voor 6 mg
lipegfilgrastim ten opzichte van 6 mg pegfilgrastim voor het primaire eindpunt, de duur van ernstige
neutropenie (DEN) in de eerste cyclus van chemotherapie (zie tabel 3).
onderzoek XM22-03 (ITT)
Pegfilgrastim 6 mg
Lipegfilgrastim 6 mg
(n = 101)
(n = 101)
DEN
Gemiddelde ± SD (d)
0,9 ± 0,9
0,7 ± 1,0
LS gemiddelde
-0,186
95% BI
-0,461 tot 0,089
EN
Incidentie (%)
51,5
43,6
FN
Incidentie (%)
3,0
1,0
ITT = Intent-to-treat-populatie (alle gerandomiseerde patiënten)
SD = standaarddeviatie
d = dagen
BI = betrouwbaarheidsinterval
LS gemiddelde (verschil gemiddelden volgens kleinste-kwadratenmethode lipegfilgrastim ­
pegfilgrastim) en BI buiten multivariate Poisson-regressieanalyse
Het tweede klinische hoofdonderzoek (fase III) XM22-04 was een placebogecontroleerd onderzoek bij
375 patiënten met niet-kleincellige longkanker die maximaal 4 cycli van chemotherapie kregen met
cisplatine en etoposide. De patiënten werden gerandomiseerd in een verhouding van 2:1 en kregen
6 mg lipegfilgrastim of placebo. De resultaten van het onderzoek worden weergegeven in tabel 4.
Toen het hoofdonderzoek was afgerond, bedroeg de incidentie van overlijden 7,2% (placebo) en
12,5% (6 mg lipegfilgrastim), hoewel na de follow-upperiode van 360 dagen de totale incidentie van
overlijden vergelijkbaar was tussen placebo en lipegfilgrastim (44,8% en 44%; veiligheidspopulatie).
Tabel 4: DEN, EN en FN in cyclus 1 van onderzoek XM22-04 (ITT)
Placebo
Lipegfilgrastim 6 mg
(n = 125)
(n = 250)
FN
Incidentie (%)
5,6
2,4
95% BI
0,121 tot 1,260
p-waarde
0,1151
DEN
Gemiddelde ± SD (d)
2,3 ± 2,5
0,6 ± 1,1
LS gemiddelde
-1,661
95% BI
-2,089 tot -1,232
p-waarde
< 0,0001
EN
Incidentie (%)
59,2
32,1
Oddsratio
0,325
95% BI
0,206 tot 0,512
p-waarde
< 0,0001
LS gemiddelde (verschil gemiddelden volgens kleinste-kwadratenmethode lipegfilgrastim ­
placebo), BI en p-waarde buiten multivariate Poisson-regressieanalyse
Oddsratio (lipegfilgrastim/placebo), BI en p-waarde buiten multivariate logistische-regressieanalyse
Er werd een studie naar de veiligheid (XM22-ONC-40041) uitgevoerd na verlening van de
handelsvergunning om gegevens te verzamelen over ziekteprogressie en mortaliteit bij patiënten met
gevorderd longcarcinoom (plaveiselcel- of niet-plaveiselcel-) die lipefilgrastim kregen als aanvulling
op de op platina gebaseerde chemotherapie. Er werd met lipefilgrastim geen verhoogd risico op
ziekteprogressie of overlijden waargenomen.
Er werd een analyse uitgevoerd van antilichamen tegen het geneesmiddel bij 579 patiënten en gezonde
vrijwilligers die werden behandeld met lipegfilgrastim, 188 patiënten en gezonde vrijwilligers die
werden behandeld met pegfilgrastim en 121 patiënten die werden behandeld met placebo.
Geneesmiddelspecifieke antilichamen die na aanvang van de behandeling werden aangemaakt, werden
gedetecteerd bij 0,86% van de proefpersonen die lipegfilgrastim kregen, bij 1,06% van de
proefpersonen die pegfilgrastim kregen en bij 1,65% van de proefpersonen die placebo kregen. Er
werden geen neutraliserende antilichamen tegen lipegfilgrastim waargenomen.
Pediatrische patiënten
Twee klinische onderzoeken (XM22-07 en XM22-08) zijn uitgevoerd met pediatrische patiënten
waarin lipegfilgrastim werd gebruikt voor de behandeling van neutropenie als gevolg van
chemotherapie en de preventie van febriele neutropenie als gevolg van chemotherapie. In beide
onderzoeken werd lipegfilgrastim geleverd in glazen injectieflacons die 10 mg lipegfilgrastim bevatten
in een oplossing van 1 ml voor subcutane injectie.
In het fase I-onderzoek (XM22-07) kregen 21 kinderen in de leeftijd van 2 tot 16 jaar met een
ewingtumor of rabdomyosarcoom lipegfilgrastim als enkelvoudige subcutane dosis van 100 g/kg (tot
een maximum van 6 mg, de vaste dosis voor volwassenen), 24 uur na het einde van de laatste
chemotherapiebehandeling in week 1 van het regime. De chemotherapieregimes bestonden uit:
vincristine, ifosfamide, doxorubicine en etoposide (VIDE); vincristine, actinomycine D en
cyclofosfamide (VAC); of ifosfamide, vincristine en actinomycine D (IVA). De incidentie van FN
varieerde met de leeftijd (van 14,3% tot 71,4%), waarbij de hoogste frequentie in de groep met de
hoogste leeftijden werd gevonden. De vergelijking van de werkzaamheid in de verschillende
leeftijdsgroepen werd gecompliceerd door het gebruik van drie verschillende chemotherapieregimes
met verschillende myelosuppressieve effecten en verschillende leeftijdsverdelingen.

In het fase II-onderzoek (XM22-08) kregen 42 kinderen in de leeftijd van 2 tot < 18 jaar met een
ewingtumor of rabdomyosarcoom lipegfilgrastim 4 opeenvolgende chemotherapeutische cycli in een
gerandomiseerde verhouding van 1:1 ofwel lipegfilgrastim in een dosis van 100 µg/kg (tot maximaal
6 mg, 1 dosis per cyclus) ofwel filgrastim in een dosis van 5 µg/kg (eenmaal daags gedurende ten
minste 5 opeenvolgende dagen per cyclus [maximaal 14 dagen]). De chemotherapieregimes bestonden
uit: VIDE; VAC; IVA; vincristine, doxorubicine en cyclofosfamide afgewisseld met ifosfamide en
etoposide (VDC/IE); of ifosfamide, vincristine, actinomycine D en doxorubicine (IVADo). Het
primaire eindpunt was de duur van ernstige neutropenie (DEN) in cyclus 1. De DEN (gemiddelde
[standaarddeviatie]) in cyclus 1 bedroeg 2,7 (2,25) dagen in de lipegfilgrastimgroep en
2,5 (2,09) dagen in de filgrastimgroep (per protocol [PP]-analyseset). De totale incidentie van febriele
neutropenie bedroeg 35% in de lipegfilgrastimgroep en 42% in de filgrastimgroep (PP-analyseset). Het
onderzoek had geen onderscheidend vermogen voor het uitvoeren van een formele hypothesetest.
Daarom moeten de resultaten van dit onderzoek met voorzichtigheid worden geïnterpreteerd.

5.2 Farmacokinetische eigenschappen

Algemeen
Gezonde vrijwilligers
In 3 onderzoeken (XM22-01, XM22-05, XM22-06) met gezonde vrijwilligers werd de maximale
bloedconcentratie bereikt na een mediaan van 30 tot 36 uur; de gemiddelde terminale halfwaardetijd
varieerde van ongeveer 32 tot 62 uur na één subcutane injectie van 6 mg lipegfilgrastim.
Na subcutane injectie van 6 mg lipegfilgrastim op drie verschillende plaatsen (bovenarm, buik en dij)
bij gezonde vrijwilligers was de biologische beschikbaarheid (piekconcentratie en AUC [area under
the curve]) lager na subcutane injectie in de dij dan na subcutane injectie in de buik en de bovenarm.
In dit beperkte onderzoek XM22-06 waren de biologische beschikbaarheid van lipegfilgrastim en de
waargenomen verschillen tussen de injectieplaatsen groter bij mannelijke proefpersonen dan bij
onafhankelijk van geslacht en injectieplaats.
Metabolisme
Lipegfilgrastim wordt gemetaboliseerd via intra- of extracellulaire afbraak door proteolytische
enzymen. Lipegfilgrastim wordt geïnternaliseerd door neutrofielen (niet-lineair proces) en vervolgens
door endogene proteolytische enzymen binnen in de cel afgebroken. De lineaire route is waarschijnlijk
het gevolg van afbraak van extracellulair eiwit door neutrofielenelastase en andere plasmaproteasen.

Geneesmiddelinteracties

In-vitro-gegevens duiden erop dat lipegfilgrastim weinig of geen directe of
immuunsysteemgemedieerde effecten heeft op de activiteit van CYP1A2, CYP2B6, CYP2C8,
CYP2C9, CYP2C19 en CYP3A4/5. Daarom zal lipegfilgrastim waarschijnlijk geen invloed hebben op
het metabolisme via humane cytochroom P450-enzymen.

Speciale patiëntengroepen
Kankerpatiënten
In 2 onderzoeken (XM22-02 en XM22-03) bij patiënten met borstkanker die chemotherapie kregen die
bestond uit doxorubicine en docetaxel werden gemiddelde maximale bloedconcentraties van 227 en
262 ng/ml bereikt na een mediane tijd tot de maximale concentratie (tmax) van 44 en 48 uur. De
gemiddelde terminale halfwaardetijden bedroegen ongeveer 29 en 31 uur na één subcutane injectie van
6 mg lipegfilgrastim tijdens de eerste cyclus van chemotherapie. Na één subcutane injectie van 6 mg
lipegfilgrastim tijdens de vierde cyclus lagen de maximale bloedconcentraties lager dan die werden
waargenomen in de eerste cyclus (gemiddelde waarden van 77 en 111 ng/ml) en werden ze bereikt na
een mediane tmax van 8 uur. De gemiddelde terminale halfwaardetijden in de vierde cyclus waren
ongeveer 39 en 42 uur.
In een onderzoek (XM22-04) bij patiënten met niet-kleincellige longkanker die chemotherapie kregen
die bestond uit cisplatine en etoposide werd de gemiddelde maximale bloedconcentratie van 317 ng/ml
bereikt na een mediane tmax van 24 uur; de gemiddelde terminale halfwaardetijd bedroeg ongeveer
28 uur na één subcutane injectie van 6 mg lipegfilgrastim tijdens de eerste cyclus van chemotherapie.
Na één subcutane injectie van 6 mg lipegfilgrastim tijdens de vierde cyclus werd de gemiddelde
maximale bloedconcentratie van 149 ng/ml bereikt na een mediane tmax van 8 uur; de gemiddelde
terminale halfwaardetijd bedroeg ongeveer 34 uur.
Lipegfilgrastim blijkt voornamelijk te worden geëlimineerd door neutrofielengemedieerde klaring, die
bij hogere doses verzadigd raakt. In overeenstemming met een zelfregulerend klaringsmechanisme
daalt de serumconcentratie van lipegfilgrastim langzaam tijdens het tijdelijke nadir van neutrofielen,
die het gevolg is van chemotherapie, en snel bij het daaropvolgende beginnende herstel van
neutrofielen (zie afbeelding 1).
chemotherapie behandelde patiënten na één injectie van 6 mg lipegfilgrastim
l)
(
n
g
/m
Lipegfilgrastim
ANC
n
/l)
e
g
f
il
g
r
a
s
tim
lip
c
e
lle
9
an
i
e v
C
(
x
10
t
r
at
e AN
n
cen
co
i
an
ed
u
m
M
e ser
i
an
ed
M

Onderzoeksdagen, injectie van lipegfilgrastim op dag 0
Patiënten met nier- of leverfunctiestoornis
Als gevolg van het neutrofielengemedieerde klaringsmechanisme wordt niet verwacht dat de
farmacokinetiek van lipegfilgrastim invloed zal ondervinden van een nier- of leverfunctiestoornis.
Oudere patiënten
Beperkte patiëntengegevens duiden erop dat de farmacokinetiek van lipegfilgrastim bij oudere
patiënten (65 - 74 jaar) vergelijkbaar is met die bij jongere patiënten. Er zijn geen farmacokinetische
gegevens beschikbaar bij patiënten van 75 jaar.
Pediatrische patiënten
In een fase I-onderzoek (zie rubriek 5.1) bedroegen de geometrische gemiddelde maximale
bloedconcentraties (Cmax) 243 ng/ml in de groep van 2 tot < 6 jaar, 255 ng/ml in de groep van
6 tot < 12 jaar en 224 ng/ml in de groep van 12 tot < 18 jaar, na een enkelvoudige subcutane injectie
van 100 g/kg (maximaal 6 mg) lipegfilgrastim bij de eerste cyclus van de chemotherapie. De
maximale bloedconcentraties werden bereikt na een mediane tijd (tmax) van respectievelijk 23,9 uur,
30,0 uur en 95,8 uur.
Farmacokinetische en farmacodynamische modellering van pediatrische gegevens (leeftijd van 2 tot
<18 jaar met toegediende doses van 100 ug/kg), met inbegrip van aanvullende gegevens uit het fase II-
onderzoek (zie rubriek 5.1) en gecombineerd met eerdere farmacokinetische gegevens van
volwassenen, ondersteunt dat vergelijkbare serumblootstellingen aan lipegfilgrastim werden bereikt bij
pediatrische patiënten als bij volwassen patiënten, en dat farmacokinetische en farmacodynamische
parameters vergelijkbaar waren over de verschillende bestudeerde pediatrische gewichtscategorieën en
de dosisaanbeveling per lichaamsgewichtcategorie voor pediatrische patiënten ondersteunen.
Patiënten met overgewicht
Bij een stijgend gewicht werd een tendens in de richting van een afname van de blootstelling aan
lipegfilgrastim waargenomen. Dit kan leiden tot verlaagde farmacodynamische responsen bij zware
patiënten (> 95 kg). Een daaruit voortvloeiende daling van de werkzaamheid bij deze patiënten kan
niet worden uitgesloten op grond van de huidige gegevens.
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, toxiciteit bij enkelvoudige en
herhaalde dosering, en lokale verdraagbaarheid.
In een onderzoek naar reproductie- en ontwikkelingstoxiciteit bij konijnen werd een hogere incidentie
van verlies en abortus na implantatie waargenomen bij hoge doses lipegfilgrastim, wat waarschijnlijk
het gevolg is van een buitensporig farmacodynamisch effect dat specifiek is voor konijnen. Er is geen
bewijs dat lipegfilgrastim teratogeen is. Deze bevindingen stemmen overeen met de resultaten van
G-CSF en derivaten. Gepubliceerde informatie over G-CSF en derivaten levert geen bewijs op van
negatieve effecten op de vruchtbaarheid en de embryonale/foetale ontwikkeling bij ratten, noch van
andere pre-/postnatale effecten dan die eveneens verband houden met de toxiciteit bij het moederdier.
Er zijn aanwijzingen dat filgrastim en pegfilgrastim mogelijk in geringe mate de placenta passeren bij
ratten, hoewel er geen informatie beschikbaar is voor lipegfilgrastim. Het belang van deze
bevindingen voor mensen is niet bekend.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS

6.1 Lijst van hulpstoffen
IJsazijn
Natriumhydroxide (voor aanpassing van de pH)
Sorbitol (E420)
Polysorbaat 20
Water voor injectie

6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen gemengd worden.

6.3 Houdbaarheid
3 jaar

6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2 °C ­ 8 °C).
Niet in de vriezer bewaren.
De injectieflacons in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Lonquex mag uit de koelkast worden genomen en worden bewaard beneden 25 °C gedurende
maximaal één periode van maximaal 7 dagen. Zodra het geneesmiddel uit de koelkast is genomen,
moet het binnen deze periode worden gebruikt of moet het worden vernietigd.

6.5 Aard en inhoud van de verpakking
Injectieflacon van helder type I-borosilicaatglas met een broombutylrubberen stop en een aluminium
krimpverzegeling met flip-off dop van polypropyleen.
Elke injectieflacon bevat 0,6 ml oplossing.

6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
De oplossing moet vóór gebruik visueel worden geïnspecteerd. Alleen heldere, kleurloze oplossingen
die geen deeltjes bevatten, mogen worden gebruikt.
Laat de oplossing op een comfortabele temperatuur voor injectie (15 °C ­ 25 °C) komen.
Krachtig schudden dient te worden vermeden. Door overmatig schudden, kan lipegfilgrastim klonteren
waardoor het biologisch inactief wordt.
Lonquex bevat geen conserveringsmiddel. Met het oog op een mogelijk risico van microbiële
contaminatie is Lonquex uitsluitend voor eenmalig gebruik bestemd en alle ongebruikte hoeveelheden
van elke injectieflacon moeten op de juiste wijze worden weggegooid. Ongebruikte hoeveelheden
mogen niet worden bewaard voor latere toediening.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Teva B.V.
Swensweg 5
2031 GA Haarlem
Nederland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/13/856/004
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING

Datum van eerste verlening van de vergunning: 25 juli 2013.
Datum van laatste verlenging: 8 mei 2018.
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.


BIJLAGE II

A.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF
EN FABRIKANTEN VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE

B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK

C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN

D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL

VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant van de biologisch werkzame stof
Teva Biotech GmbH
Dornierstraße 10
D-89079 Ulm
Duitsland
UAB Teva Baltics
Molt pl. 5
08409 Vilnius
Litouwen
Naam en adres van de fabrikanten verantwoordelijk voor vrijgifte
Teva Biotech GmbH
Dornierstraße 10
D-89079 Ulm
Duitsland
Merckle GmbH
Graf-Arco-Straße 3
89079 Ulm
Duitsland
In de gedrukte bijsluiter van het geneesmiddel moeten de naam en het adres van de fabrikant die
verantwoordelijk is voor vrijgifte van de desbetreffende batch zijn opgenomen.
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C. ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
·
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
·
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
RMP-aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
· op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
· steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.


BIJLAGE III

ETIKETTERING EN BIJSLUITER



A. ETIKETTERING

BUITENVERPAKKING ­ VOORGEVULDE SPUIT
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Lonquex 6 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
lipegfilgrastim
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke voorgevulde spuit bevat 6 mg lipegfilgrastim in 0,6 ml oplossing. Elke ml oplossing bevat 10 mg
lipegfilgrastim.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: ijsazijn, natriumhydroxide, sorbitol (E420), polysorbaat 20 en water voor injectie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
1 voorgevulde spuit met 0,6 ml oplossing
1 voorgevulde spuit met 0,6 ml oplossing met veiligheidshulpmiddel
4 voorgevulde spuiten met 0,6 ml oplossing met veiligheidshulpmiddel
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Vermijd krachtig schudden.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde spuit in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Teva B.V.
Swensweg 5
2031 GA Haarlem
Nederland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/13/856/001 1 voorgevulde spuit met veiligheidshulpmiddel
EU/1/13/856/002 1 voorgevulde spuit
EU/1/13/856/003 4 voorgevulde spuiten met veiligheidshulpmiddel
13. PARTIJNUMMER

Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING

Aan medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel.
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Lonquex 6 mg
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
PC
SN
NN

WORDEN VERMELD

VOORGEVULDE SPUIT

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Lonquex 6 mg injectievloeistof
lipegfilgrastim
s.c.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
0,6 ml
6.
OVERIGE


BUITENVERPAKKING ­ INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Lonquex 6 mg/0,6 ml oplossing voor injectie
lipegfilgrastim
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke injectieflacon bevat 6 mg lipegfilgrastim in 0,6 ml oplossing. Elke ml oplossing bevat 10 mg
lipegfilgrastim.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: ijsazijn, natriumhydroxide, sorbitol (E420), polysorbaat 20 en water voor injectie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
6 injectieflacons
6 mg/0,6 ml
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Vermijd krachtig schudden.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Teva B.V.
Swensweg 5
2031 GA Haarlem
Nederland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/13/856/004
13. PARTIJNUMMER

Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING

Aan medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel.
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN

WORDEN VERMELD

INJECTIEFLACON

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Lonquex 6 mg/0,6 ml injectievloeistof
lipegfilgrastim
s.c.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6 mg/0,6 ml
6.
OVERIGE


B. BIJSLUITER


Lonquex 6 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit

lipegfilgrastim

Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.

Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Lonquex en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Lonquex en waarvoor wordt dit middel gebruikt?

Wat is Lonquex?
Lonquex bevat de werkzame stof lipegfilgrastim. Lipegfilgrastim is een langwerkend, gewijzigd eiwit
dat met biotechnologie wordt geproduceerd in bacteriën die men Escherichia coli noemt. Het behoort
tot een groep van eiwitten die cytokines worden genoemd en is vergelijkbaar met een natuurlijk eiwit
(granulocytkoloniestimulerende factor [G-CSF]) dat door uw eigen lichaam wordt aangemaakt.

Waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Lonquex wordt gebruikt bij volwassenen en bij kinderen in de leeftijd van 2 jaar en ouder.
Uw arts heeft u of uw kind Lonquex voorgeschreven om de duur van een aandoening die men
neutropenie noemt (een laag aantal witte bloedcellen) te verkorten en het optreden van febriele
neutropenie (een laag aantal witte bloedcellen in combinatie met koorts) te verminderen. Deze
aandoeningen kunnen worden veroorzaakt door het gebruik van cytotoxische chemotherapie
(geneesmiddelen die snel groeiende cellen vernietigen).

Hoe werkt Lonquex?
Lipegfilgrastim stimuleert het beenmerg (het weefsel waarin nieuwe bloedcellen worden aangemaakt)
om meer witte bloedcellen te produceren. Witte bloedcellen zijn belangrijk omdat ze uw lichaam
helpen bij het bestrijden van infecties. Deze cellen zijn zeer gevoelig voor de effecten van
chemotherapie, waardoor het aantal van deze cellen in uw lichaam kan dalen. Als er van witte
bloedcellen maar een klein aantal overblijft, is het mogelijk dat er onvoldoende in het lichaam
overblijven om bacteriën te bestrijden en is het mogelijk dat u een groter risico op infecties heeft.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?

Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent of uw kind is allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u
vinden in rubriek 6.
Neem contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige VOORDAT u dit middel gebruikt:
-
als u of uw kind pijn linksboven in de buik of in de punt van uw schouder krijgt. Dit kan het
gevolg zijn van een miltaandoening (zie rubriek 4 'Mogelijke bijwerkingen').
-
als u of uw kind moet hoesten, koorts heeft en ademhalingsproblemen heeft. Dit kan het gevolg
zijn van een longaandoening (zie rubriek 4 'Mogelijke bijwerkingen').
-
als u of uw kind sikkelcelanemie heeft, wat een erfelijke ziekte is die wordt gekenmerkt door
sikkelvormige rode bloedcellen.
-
als u of uw kind eerder allergische reacties heeft gehad op andere geneesmiddelen als dit middel
(bijvoorbeeld filgrastim, lenograstim of pegfilgrastim van de groep van G-CSF's). Er kan een
risico bestaan dat u ook een reactie krijgt op Lonquex.
Uw arts zal regelmatig bloedonderzoek laten uitvoeren om diverse onderdelen van het bloed en hun
waarden te controleren. Uw arts zal ook de urine van u of uw kind regelmatig controleren, omdat
andere geneesmiddelen die op dit middel lijken (bijvoorbeeld andere granulocytkoloniestimulerende
factoren zoals filgrastim, lenograstim of pegfilgrastim) mogelijk schade kunnen toebrengen aan de
kleine filters in uw nieren (glomerulonefritis, zie rubriek 4 'Mogelijke bijwerkingen').
Ontsteking van de aorta (het grote bloedvat dat bloed van het hart naar het lichaam voert) is zelden
gemeld bij andere geneesmiddelen als dit middel (bijvoorbeeld filgrastim, lenograstim of pegfilgrastim
van de groep van G-CSF's). De symptomen kunnen koorts, buikpijn, malaise, rugpijn en verhoogde
ontstekingsmarkers omvatten. Vertel het uw arts als u deze symptomen krijgt.

Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Lonquex wordt niet aanbevolen voor kinderen jonger dan 2 jaar.

Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?

Gebruikt u of uw kind naast Lonquex nog andere geneesmiddelen, heeft u of uw kind dat kort geleden
gedaan of bestaat de mogelijkheid dat u of uw kind binnenkort andere geneesmiddelen gaat
gebruiken? Vertel dat dan uw arts of apotheker.

Zwangerschap en borstvoeding
Lonquex is niet getest bij zwangere vrouwen. Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn of wilt u
zwanger worden? Dan is het belangrijk dat u dat uw arts vertelt, omdat het mogelijk is dat de arts
beslist dat u dit geneesmiddel niet mag gebruiken.
Het is niet bekend of de werkzame stof in dit geneesmiddel in de moedermelk terechtkomt. Daarom
moet u tijdens de behandeling het geven van borstvoeding onderbreken.

Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Lonquex heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om
machines te bedienen.

Lonquex bevat sorbitol en natrium
Dit middel bevat 30 mg sorbitol in elke voorgevulde spuit.
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per voorgevulde spuit, dat wil zeggen dat het in
wezen `natriumvrij' is.

3.

Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.

Wat is de aanbevolen dosering?

chemotherapie
.
De voorgevulde spuit is alleen geschikt voor volwassenen of voor kinderen die 45 kg of meer wegen.
Lonquex is ook verkrijgbaar in een injectieflacon voor kinderen die minder dan 45 kg wegen. De
aanbevolen dosering wordt gebaseerd op hun lichaamsgewicht en een arts of een verpleegkundige
dient de geschikte dosis toe.

Wanneer moet Lonquex worden gebruikt?
De dosis Lonquex wordt normaal ongeveer 24 uur na de laatste dosis chemotherapie aan het eind van
elke cyclus van de chemotherapie met een injectie gegeven.

Hoe worden de injecties gegeven?
Dit geneesmiddel wordt gegeven als een injectie met behulp van een voorgevulde spuit. De injectie
wordt gegeven in het weefsel net onder de huid (subcutane injectie).
Het is mogelijk dat uw arts voorstelt dat u leert hoe u dit geneesmiddel bij uzelf kunt injecteren of hoe
u de injectie aan uw kind moet geven. Uw arts of verpleegkundige zal u instructies geven hoe u dit
moet doen. Probeer niet om Lonquex bij uzelf of bij uw kind toe te dienen als u deze instructies niet
heeft gehad. Informatie die nodig is om de voorgevulde spuit te gebruiken, kunt u vinden onder
'Informatie om een injectie bij uzelf of uw kind toe te dienen'. Een goede behandeling van uw ziekte
of de ziekte van uw kind vereist echter nauwgezette en constante samenwerking met uw arts.

Informatie om een injectie bij uzelf of uw kind toe te dienen
Deze rubriek bevat informatie over hoe u bij uzelf of uw kind een injectie met Lonquex onder de huid
dient te geven. Het is belangrijk dat u niet probeert om uzelf of uw kind de injectie te geven, tenzij u
dit speciaal met uw arts of verpleegkundige heeft geoefend. Als u niet zeker bent hoe u bij uzelf of uw
kind de injectie moet geven of als u vragen heeft, vraag dan hulp aan uw arts of verpleegkundige.

Hoe wordt dit middel gebruikt?
U moet bij uzelf of uw kind de injectie in het weefsel net onder de huid geven. Dit noemt men een
subcutane injectie.

Hulpmiddelen die u nodig heeft
Om bij uzelf of uw kind een injectie in het weefsel onder de huid te geven, heeft u het volgende nodig:
-
een voorgevulde spuit met Lonquex,
-
een alcoholdoekje,
-
een gaasverband of een steriel gaaskompres,
-
een prikbestendige container (plastic container die door het ziekenhuis of de apotheek wordt
geleverd) zodat u gebruikte spuiten op een veilige manier kunt weggooien.

Wat moet u vóór de injectie doen?
1.
Neem het geneesmiddel uit de koelkast.
2.
Open de blisterverpakking en neem de voorgevulde spuit uit de blisterverpakking (zie
afbeelding 1). Pak de voorgevulde spuit niet vast aan de zuiger of aan de naaldbescherming.
3.
Controleer de uiterste houdbaarheidsdatum op het etiket van de voorgevulde spuit (EXP).
Gebruik de spuit niet als de laatste dag van de vermelde maand verstreken is.
4.
Controleer hoe Lonquex eruitziet. Het moet een heldere en kleurloze vloeistof zijn. Als de
vloeistof zichtbare deeltjes bevat of als hij troebel is, mag u hem niet gebruiken.
5.
Lonquex mag niet krachtig worden geschud, omdat dit een negatief effect kan hebben op de
werking ervan.
6.
Voor een comfortabele injectie:
·
laat de voorgevulde spuit gedurende 30 minuten op kamertemperatuur komen (niet
hoger dan 25 °C) of
·
houd de voorgevulde spuit voorzichtig in uw hand gedurende een paar minuten.
een magnetron of in heet water).
7.
U mag de naaldbescherming
niet eerder van de spuit verwijderen dan wanneer u klaar bent om
de injectie toe te dienen.
8.
Ga naar een aangename, goed verlichte plek. Leg alles wat u nodig heeft binnen handbereik (de
voorgevulde spuit met Lonquex, een alcoholdoekje, een gaasverband of een steriel gaaskompres
en de prikbestendige container).
9.

Was uw handen zorgvuldig.


1

Waar moet u de injectie toedienen?
De geschiktste plekken voor de injectie zijn:
·
de bovenkant van de dijen,
·
de buik (zie de grijze zones op afbeelding 2), maar vermijd de huid net rondom de navel.

2
Als iemand anders u de injectie geeft of als u uw kind de injectie geeft, kunnen de volgende plekken
ook worden gebruikt:
·
de rugzijde en zijkant van de bovenarmen (zie de grijze zones op afbeelding 3 en 4).

3
4

Hoe maakt u de injectie klaar?
Voordat u bij uzelf of uw kind een injectie met Lonquex geeft, moet u het volgende doen:
1.
Desinfecteer de injectieplaats op de huid met een alcoholdoekje.
2.
Houd de spuit vast en verwijder voorzichtig de bescherming van de naald zonder die te draaien.
Trek met een rechte beweging, zoals op afbeelding 5 en 6 wordt getoond. Raak de naald niet
aan en druk niet op de zuiger.

5
6
3.
Het is mogelijk dat u kleine luchtbelletjes in de voorgevulde spuit opmerkt. Als er luchtbelletjes
aanwezig zijn, houd dan de spuit met de naald omhoog vast (zie afbeelding 7), tik voorzichtig
met uw vingers tegen de spuit totdat de luchtbelletjes naar de bovenkant van de spuit komen.
Terwijl u de spuit met de punt omhoog houdt, dient u alle lucht uit de spuit te verwijderen door
de zuiger langzaam naar boven te drukken.

7

4.
Nu kunt u de voorgevulde spuit gebruiken.
Hoe moet u bij uzelf of uw kind een injectie geven?
1.
Neem de gedesinfecteerde huid tussen uw duim en wijsvinger vast zonder erin te knijpen (zie
afbeelding 8).
2.
Prik de naald helemaal in de huid, zoals uw arts of verpleegkundige heeft getoond. De hoek
tussen de spuit en de huid mag niet te klein zijn (minstens 45°, zie afbeelding 9).
3.
Injecteer de vloeistof langzaam en gelijkmatig in het weefsel, terwijl u de huid nog steeds tussen
uw duim en wijsvinger vasthoudt.
4.
Nadat u de vloeistof heeft geïnjecteerd, verwijdert u de naald en laat u de huid los.
5.
Druk met een gaasverband of een steriel gaaskompres enkele seconden op de injectieplaats.
6.
Gebruik elke spuit voor slechts één injectie. Lonquex dat in de spuit overblijft, mag u niet meer
gebruiken.

8
9

Niet vergeten
Als u problemen heeft, vraag dan hulp en advies aan uw arts of verpleegkundige.

Gebruikte spuiten weggooien
-
Plaats de bescherming niet terug op gebruikte naalden.
-
Plaats gebruikte spuiten in de prikbestendige container en bewaar deze container buiten het
zicht en bereik van kinderen.
-
Voer de volle prikbestendige container af, zoals uw arts, apotheker of verpleegkundige heeft
gezegd.
-
Spuiten die u heeft gebruikt, mag u nooit in de vuilnisbak gooien.

Informatie om een injectie bij uzelf of uw kind toe te dienen

Deze rubriek bevat informatie over hoe u bij uzelf of uw kind een injectie met Lonquex onder de huid
dient te geven. Het is belangrijk dat u niet probeert om uzelf of uw kind de injectie te geven, tenzij u
dit speciaal met uw arts of verpleegkundige heeft geoefend. Als u niet zeker bent hoe u bij uzelf de
injectie moet geven of als u vragen heeft, vraag dan hulp aan uw arts of verpleegkundige.

Hoe wordt dit middel gebruikt?

U moet bij uzelf of uw kind de injectie in het weefsel net onder de huid geven. Dit noemt men een
subcutane injectie.

Hulpmiddelen die u nodig heeft

Om bij uzelf of uw kind een injectie in het weefsel onder de huid te geven, heeft u het volgende nodig:
-
een voorgevulde spuit met Lonquex,
-
een alcoholdoekje,
-
een gaasverband of een steriel gaaskompres.

Wat moet u vóór de injectie doen?

1.
Neem het geneesmiddel uit de koelkast.
2.
Open de blisterverpakking en neem de voorgevulde spuit uit de blisterverpakking (zie
afbeelding 1). Pak de voorgevulde spuit niet vast aan de zuiger of aan de naaldbescherming.
Hierdoor zou het veiligheidshulpmiddel beschadigd kunnen raken.
3.
Controleer de uiterste houdbaarheidsdatum op het etiket van de voorgevulde spuit (EXP).
Gebruik de spuit niet als de laatste dag van de vermelde maand verstreken is.
4.
Controleer hoe Lonquex eruitziet. Het moet een heldere en kleurloze vloeistof zijn. Als de
vloeistof zichtbare deeltjes bevat of als hij troebel is, mag u hem niet gebruiken.
5.
Lonquex mag niet krachtig worden geschud, omdat dit een negatief effect kan hebben op de
werking ervan.
6.
Voor een comfortabele injectie:
·
laat de voorgevulde spuit gedurende 30 minuten op kamertemperatuur komen (niet hoger
dan 25 °C) of
·
houd de voorgevulde spuit voorzichtig in uw hand gedurende een paar minuten.
Lonquex mag
niet op een andere manier worden opgewarmd (bijvoorbeeld niet opwarmen in een
magnetron of in heet water).
7.
U mag de naaldbescherming
niet eerder van de spuit verwijderen dan wanneer u klaar bent om
de injectie toe te dienen.
8.
Ga naar een aangename, goed verlichte plek. Leg alles wat u nodig heeft binnen handbereik (de
voorgevulde spuit met Lonquex, een alcoholdoekje en een gaasverband of een steriel
gaaskompres).
9.

Was uw handen zorgvuldig.


1

Waar moet u de injectie toedienen?

De geschiktste plekken voor de injectie zijn:
·
de bovenkant van de dijen,
·
de buik (zie de grijze zones op afbeelding 2), maar vermijd de huid net rondom de navel.

2
Als iemand anders u de injectie geeft of als u uw kind de injectie geeft, kunnen de volgende plekken
ook worden gebruikt:
·
de rugzijde en zijkant van de bovenarmen (zie de grijze zones op afbeelding 3 en 4).

3
4

Hoe maakt u de injectie klaar?
Voordat u bij uzelf of uw kind een injectie met Lonquex geeft, moet u het volgende doen:
1.
Desinfecteer de injectieplaats op de huid met een alcoholdoekje.
Houd de spuit vast en verwijder voorzichtig de bescherming van de naald zonder die te draaien.
Trek met een rechte beweging, zoals op afbeelding 5 en 6 wordt getoond. Raak de naald niet
aan en druk niet op de zuiger.


5
6
3.
Het is mogelijk dat u kleine luchtbelletjes in de voorgevulde spuit opmerkt. Als er luchtbelletjes
aanwezig zijn, houd dan de spuit met de naald omhoog vast (zie afbeelding 7), tik voorzichtig
met uw vingers tegen de spuit totdat de luchtbelletjes naar de bovenkant van de spuit komen.
Terwijl u de spuit met de punt omhoog houdt, dient u alle lucht uit de spuit te verwijderen door
de zuiger langzaam naar boven te drukken.

7
4.
Nu kunt u de voorgevulde spuit gebruiken.

Hoe moet u bij uzelf of uw kind een injectie geven?

1.
Neem de gedesinfecteerde huid tussen uw duim en wijsvinger vast zonder erin te knijpen (zie
afbeelding 8).
2.
Prik de naald helemaal in de huid, zoals uw arts of verpleegkundige heeft getoond. De hoek
tussen de spuit en de huid mag niet te klein zijn (minstens 45°, zie afbeelding 9).
3.
Injecteer de vloeistof langzaam en gelijkmatig in het weefsel, terwijl u de huid nog steeds tussen
uw duim en wijsvinger vasthoudt (zie afbeelding 10).
4.
Duw de zuiger zo ver als mogelijk is zodat alle vloeistof wordt geïnjecteerd. Terwijl de zuiger
nog altijd helemaal naar beneden ingedrukt is, verwijdert u de naald uit de huid (zie
afbeelding 11). Laat dan de zuiger los. Het veiligheidshulpmiddel wordt onmiddellijk
geactiveerd. De naald en spuit worden in hun geheel automatisch teruggetrokken en afgedekt,
zodat u uzelf niet kunt prikken (zie afbeelding 12).
5.
Druk met een gaasverband of een steriel gaaskompres enkele seconden op de injectieplaats.
6.
Elke voorgevulde spuit is uitsluitend voor eenmalig gebruik.

8
9
10
11
12

Niet vergeten

Als u problemen heeft, vraag dan hulp en advies aan uw arts of verpleegkundige.

Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Als u te veel van dit middel heeft gebruikt, raadpleeg dan uw arts.

Bent u vergeten dit middel te gebruiken?

Als u een injectie heeft overgeslagen, neem dan contact op met uw arts om af te spreken wanneer u de
volgende dosis dient te injecteren.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
4.
Mogelijke bijwerkingen

Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.


-
Allergische reacties zoals huiduitslag, dikkere jeukende gebieden van de huid en ernstige
allergische reacties met zwakte, een daling van de bloeddruk, ademhalingsproblemen en
opgezwollen gezicht zijn soms (kunnen tot 1 op de 100 personen treffen) gemeld. Als u denkt
dat u dit type reactie heeft, moet u uw injectie met Lonquex stopzetten en onmiddellijk een arts
raadplegen.
-
Een vergrote milt is soms gemeld en gevallen van een gescheurde milt zijn gemeld met andere
geneesmiddelen die vergelijkbaar zijn met Lonquex. Sommige gevallen van gescheurde milt
waren fataal. Het is belangrijk dat u onmiddellijk contact opneemt met uw arts als u
pijn in de

linkerbovenkant van de buik of in de linkerschouder
heeft, omdat dit mogelijk verband houdt
met een probleem met uw milt.
-
Hoesten, koorts en ademhalingsproblemen of een pijnlijke ademhaling kunnen tekenen zijn van
soms voorkomende, ernstige bijwerkingen met betrekking tot de longen, zoals longontsteking en
`acute respiratory distress syndrome', die fataal kunnen zijn. Als u koorts of een van deze
symptomen heeft, is het belangrijk dat u onmiddellijk contact opneemt met uw arts.
-
Het is belangrijk dat u onmiddellijk contact opneemt met uw arts als u last heeft van één of
meerdere van de volgende symptomen: zwelling of opgeblazenheid, wat in verband kan staan
met minder vaak plassen, moeite met ademhalen, zwelling van de buik en een vol gevoel en een
algemeen gevoel van vermoeidheid. Deze symptomen treden over het algemeen snel op.
Dit kunnen symptomen zijn van een aandoening genaamd "capillaireleksyndroom", die is
gemeld met frequentie niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald),
waarbij bloed uit de kleine bloedvaten in uw lichaam lekt. Het capillaireleksyndroom vereist
onmiddellijke medische hulp.

Andere bijwerkingen
Zeer vaak (treffen meer dan 1 op de 10 personen)
-
Pijn van het skelet en de skeletspieren, zoals botpijn en pijn in de gewrichten, spieren,
ledematen, borstkas, nek/hals of rug. Vertel het uw arts als u hevige pijn van het skelet en de
skeletspieren heeft.
-
Misselijkheid.
Vaak (treffen maximaal 1 op de 10 personen)
-
Daling van het aantal bloedplaatjes, wat het risico op een bloeding of blauwe plek doet stijgen.
-
Hoofdpijn.
-
Huidreacties, zoals roodheid of uitslag.
-
Lage bloedwaarden van kalium, wat kan leiden tot spierzwakte, trekkende bewegingen of een
abnormaal hartritme.
-
Pijn op de borst.
-
Bloed ophoesten.
Soms (treffen maximaal 1 op de 100 personen)
-
Stijging van het aantal witte bloedcellen.
-
Plaatselijke reacties op de injectieplaats, zoals pijn of verharding.
-
In uw bloed kunnen enkele veranderingen optreden, maar deze worden met routinematig
bloedonderzoek opgespoord.
-
Bloeden vanuit de longen.
Niet bekend (de frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
-
Ontsteking van de aorta (het grote bloedvat dat bloed van het hart naar het lichaam voert), zie
rubriek 2.

Lonquex
-
Sikkelcelcrisissen bij patiënten met sikkelcelanemie.
-
Donkerrode, dikkere, pijnlijke zweertjes op de ledematen en soms in het gezicht en de nek/hals
in combinatie met koorts (syndroom van Sweet).
-
Ontsteking van de bloedvaten in de huid.
-
Schade aan de kleine filters in uw nieren (glomerulonefritis; zie rubriek 2 onder 'Wanneer moet
u extra voorzichtig zijn met dit middel?').

Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de
buitenverpakking en op het etiket van de voorgevulde spuit na EXP. Daar staat een maand en een jaar.
De laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2 °C ­ 8 °C).
Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde spuit in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Lonquex mag uit de koelkast worden genomen en worden bewaard beneden 25 °C gedurende
maximaal één periode van maximaal 3 dagen. Zodra het geneesmiddel uit de koelkast is genomen,
moet het binnen deze periode worden gebruikt of moet het worden afgevoerd.
Gebruik dit geneesmiddel niet als u merkt dat het troebel is of dat het deeltjes bevat.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie

Welke stoffen zitten er in dit middel?

-
De werkzame stof in dit middel is lipegfilgrastim. Elke voorgevulde spuit bevat 6 mg
lipegfilgrastim. Elke ml oplossing bevat 10 mg lipegfilgrastim.
-
De andere stoffen (hulpstoffen) in dit middel zijn ijsazijn, natriumhydroxide, sorbitol (E420),
polysorbaat 20 en water voor injectie.

Hoe ziet Lonquex eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Lonquex is een oplossing voor injectie (injectievloeistof) in een voorgevulde spuit met een vaste
injectienaald in een blisterverpakking. Lonquex is een heldere en kleurloze oplossing. Als deze
deeltjes bevat of troebel is, mag u deze niet gebruiken.
Elke voorgevulde spuit bevat 0,6 ml oplossing.
1 voorgevulde spuit zonder veiligheidshulpmiddel.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Teva B.V.
Swensweg 5
2031 GA Haarlem
Nederland

Fabrikant
Teva Biotech GmbH
Dornierstraße 10
89079 Ulm
Duitsland
Merckle GmbH
Graf-Arco-Straße 3
89079 Ulm
Duitsland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:

België/Belgique/Belgien
Lietuva
Teva Pharma Belgium N.V./S.A./AG
UAB Teva Baltics
Tél/Tel: +32 38207373
Tel: +370 52660203


Luxembourg/Luxemburg
Teva Pharma Belgium N.V./S.A./AG
Te: +359 24899585
Belgique/Belgien
Tél/Tel: +32 38207373

Ceská republika
Magyarország
Teva Pharmaceuticals CR, s.r.o.
Teva Gyógyszergyár Zrt.
Tel: +420 251007111
Tel: +36 12886400

Danmark
Malta
Teva Denmark A/S
Teva Pharmaceuticals Ireland
Tlf: +45 44985511
L-Irlanda
Tel: +44 2075407117

Deutschland
Nederland
TEVA GmbH
Teva Nederland B.V.
Tel: +49 73140208
Tel: +31 8000228400

Eesti
Norge
UAB Teva Baltics Eesti filiaal
Teva Norway AS
Tel: +372 6610801
Tlf: +47 66775590


Österreich
Specifar A.B.E.E.
ratiopharm Arzneimittel Vertriebs-GmbH
: +30 2118805000
Tel: +43 1970070

España
Polska
Teva Pharma, S.L.U.
Teva Pharmaceuticals Polska Sp. z o.o.
Tel: +48 223459300

France
Portugal
Teva Santé
Teva Pharma - Produtos Farmacêuticos, Lda.
Tél: +33 155917800
Tel: +351 214767550


Hrvatska
România
Pliva Hrvatska d.o.o.
Teva Pharmaceuticals S.R.L.
Tel: +385 13720000
Tel: +40 212306524

Ireland
Slovenija
Teva Pharmaceuticals Ireland
Pliva Ljubljana d.o.o.
Tel: +44 2075407117
Tel: +386 15890390

Ísland
Slovenská republika
Alvogen ehf.
TEVA Pharmaceuticals Slovakia s.r.o.
Sími: +354 5222900
Tel: +421 257267911


Italia
Suomi/Finland
Teva Italia S.r.l.
Teva Finland Oy
Tel: +39 028917981
Puh/Tel: +358 201805900



Sverige
Specifar A.B.E.E.
Teva Sweden AB
Tel: +46 42121100
: +30 2118805000

Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
UAB Teva Baltics filile Latvij
Teva Pharmaceuticals Ireland
Tel: +371 67323666
Ireland
Tel: +44 2075407117

Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in {maand JJJJ}.
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.

Lonquex 6 mg/0,6 ml oplossing voor injectie

lipegfilgrastim

Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel toegediend krijgt want er staat
belangrijke informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.

Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Lonquex en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe wordt dit middel toegediend?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Lonquex en waarvoor wordt dit middel gebruikt?

Wat is Lonquex?
Lonquex bevat de werkzame stof lipegfilgrastim. Lipegfilgrastim is een langwerkend, gewijzigd eiwit
dat met biotechnologie wordt geproduceerd in bacteriën die men Escherichia coli noemt. Het behoort
tot een groep van eiwitten die cytokines worden genoemd en is vergelijkbaar met een natuurlijk eiwit
(granulocytkoloniestimulerende factor [G-CSF]) dat door uw eigen lichaam wordt aangemaakt.

Waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Lonquex wordt gebruikt bij volwassenen en bij kinderen in de leeftijd van 2 jaar en ouder.
Uw arts heeft u of uw kind Lonquex voorgeschreven om de duur van een aandoening die men
neutropenie noemt (een laag aantal witte bloedcellen) te verkorten en het optreden van febriele
neutropenie (een laag aantal witte bloedcellen in combinatie met koorts) te verminderen. Deze
aandoeningen kunnen worden veroorzaakt door het gebruik van cytotoxische chemotherapie
(geneesmiddelen die snel groeiende cellen vernietigen).

Hoe werkt Lonquex?
Lipegfilgrastim stimuleert het beenmerg (het weefsel waarin nieuwe bloedcellen worden aangemaakt)
om meer witte bloedcellen te produceren. Witte bloedcellen zijn belangrijk omdat ze uw lichaam
helpen bij het bestrijden van infecties. Deze cellen zijn zeer gevoelig voor de effecten van
chemotherapie, waardoor het aantal van deze cellen in uw lichaam kan dalen. Als er van witte
bloedcellen maar een klein aantal overblijft, is het mogelijk dat er onvoldoende in het lichaam
overblijven om bacteriën te bestrijden en is het mogelijk dat u een groter risico op infecties heeft.
2.
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee
zijn?

Wanneer mag dit middel niet worden gebruikt?
-
U bent of uw kind is allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u
vinden in rubriek 6.

Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
-
als u of uw kind pijn linksboven in de buik of in de punt van uw schouder krijgt. Dit kan het
gevolg zijn van een miltaandoening (zie rubriek 4 'Mogelijke bijwerkingen').
-
als u of uw kind moet hoesten, koorts heeft en ademhalingsproblemen heeft. Dit kan het gevolg
zijn van een longaandoening (zie rubriek 4 'Mogelijke bijwerkingen').
-
als u of uw kind sikkelcelanemie heeft, wat een erfelijke ziekte is die wordt gekenmerkt door
sikkelvormige rode bloedcellen.
-
als u of uw kind eerder allergische reacties heeft gehad op andere geneesmiddelen als dit middel
(bijvoorbeeld filgrastim, lenograstim of pegfilgrastim van de groep van G-CSF's). Er kan een
risico bestaan dat u ook een reactie krijgt op Lonquex.
Uw arts zal regelmatig bloedonderzoek laten uitvoeren om diverse onderdelen van het bloed en hun
waarden te controleren. Uw arts zal ook de urine van u of uw kind regelmatig controleren, omdat
andere geneesmiddelen die op dit middel lijken (bijvoorbeeld andere granulocytkoloniestimulerende
factoren zoals filgrastim, lenograstim of pegfilgrastim) mogelijk schade kunnen toebrengen aan de
kleine filters in uw nieren (glomerulonefritis, zie rubriek 4 'Mogelijke bijwerkingen').
Ontsteking van de aorta (het grote bloedvat dat bloed van het hart naar het lichaam voert) is zelden
gemeld bij andere geneesmiddelen als dit middel (bijvoorbeeld filgrastim, lenograstim of pegfilgrastim
van de groep van G-CSF's). De symptomen kunnen koorts, buikpijn, malaise, rugpijn en verhoogde
ontstekingsmarkers omvatten. Vertel het uw arts als u deze symptomen krijgt.

Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Lonquex wordt niet aanbevolen voor kinderen jonger dan 2 jaar.

Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?

Gebruikt u of uw kind naast Lonquex nog andere geneesmiddelen, heeft u of uw kind dat kort geleden
gedaan of bestaat de mogelijkheid dat u of uw kind binnenkort andere geneesmiddelen gaat
gebruiken? Vertel dat dan uw arts of apotheker.

Zwangerschap en borstvoeding
Lonquex is niet getest bij zwangere vrouwen. Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn of wilt u
zwanger worden? Dan is het belangrijk dat u dat uw arts vertelt, omdat het mogelijk is dat de arts
beslist dat u dit geneesmiddel niet mag gebruiken.
Het is niet bekend of de werkzame stof in dit geneesmiddel in de moedermelk terechtkomt. Daarom
moet u tijdens de behandeling het geven van borstvoeding onderbreken.

Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Lonquex heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om
machines te bedienen.

Lonquex bevat sorbitol en natrium
Dit middel bevat 30 mg sorbitol in elke injectieflacon.
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per injectieflacon, dat wil zeggen dat het in
wezen `natriumvrij' is.

3.

Hoe wordt dit middel toegediend?
Normaal wordt dit middel toegediend door een arts of een verpleegkundige. De injectie wordt gegeven
in het weefsel net onder de huid (subcutane injectie).

Wat is de aanbevolen dosering?
De aanbevolen dosering voor volwassenen is 6 mg (één injectieflacon van 0,6 ml) eenmaal per cyclus
van de chemotherapie.
Lichaamsgewicht (kg)
Dosis (eenmaal per cyclus van de chemotherapie)
< 10
0,6 mg (0,06 ml)
10 tot < 20
1,5 mg (0,15 ml)
20 tot < 30
2,5 mg (0,25 ml)
30 tot < 45
4,0 mg (0,40 ml)
45
6,0 mg (0,60 ml)
Lonquex is ook verkrijgbaar in een voorgevulde spuit van 6 mg voor volwassenen en kinderen die
45 kg of meer wegen.

Wanneer wordt Lonquex gegeven?
De dosis Lonquex wordt normaal ongeveer 24 uur na de laatste dosis chemotherapie aan het eind van
elke cyclus van de chemotherapie met een injectie gegeven.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
4.
Mogelijke bijwerkingen

Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.

Ernstigste bijwerkingen

-
Allergische reacties zoals huiduitslag, dikkere jeukende gebieden van de huid en ernstige
allergische reacties met zwakte, een daling van de bloeddruk, ademhalingsproblemen en
opgezwollen gezicht zijn soms (kunnen tot 1 op de 100 personen treffen) gemeld. Als u denkt
dat u dit type reactie heeft, moet u uw injectie met Lonquex stopzetten en onmiddellijk een arts
raadplegen.
-
Een vergrote milt is soms gemeld en gevallen van een gescheurde milt zijn gemeld met andere
geneesmiddelen die vergelijkbaar zijn met Lonquex. Sommige gevallen van gescheurde milt
waren fataal. Het is belangrijk dat u onmiddellijk contact opneemt met uw arts als u
pijn in de

linkerbovenkant van de buik of in de linkerschouder
heeft, omdat dit mogelijk verband houdt
met een probleem met uw milt.
-
Hoesten, koorts en ademhalingsproblemen of een pijnlijke ademhaling kunnen tekenen zijn van
soms voorkomende, ernstige bijwerkingen met betrekking tot de longen, zoals longontsteking en
`acute respiratory distress syndrome', die fataal kunnen zijn. Als u koorts of een van deze
symptomen heeft, is het belangrijk dat u onmiddellijk contact opneemt met uw arts.
-
Het is belangrijk dat u onmiddellijk contact opneemt met uw arts als u last heeft van één of
meerdere van de volgende symptomen: zwelling of opgeblazenheid, wat in verband kan staan
met minder vaak plassen, moeite met ademhalen, zwelling van de buik en een vol gevoel en een
algemeen gevoel van vermoeidheid. Deze symptomen treden over het algemeen snel op.
Dit kunnen symptomen zijn van een aandoening genaamd "capillaireleksyndroom", die is
gemeld met frequentie niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald),
waarbij bloed uit de kleine bloedvaten in uw lichaam lekt. Het capillaireleksyndroom vereist
onmiddellijke medische hulp.

Andere bijwerkingen
Zeer vaak (treffen meer dan 1 op de 10 personen)
-
Pijn van het skelet en de skeletspieren, zoals botpijn en pijn in de gewrichten, spieren,
ledematen, borstkas, nek/hals of rug. Vertel het uw arts als u hevige pijn van het skelet en de
skeletspieren heeft.
Misselijkheid.
Vaak (treffen maximaal 1 op de 10 personen)
-
Daling van het aantal bloedplaatjes, wat het risico op een bloeding of blauwe plek doet stijgen.
-
Hoofdpijn.
-
Huidreacties, zoals roodheid of uitslag.
-
Lage bloedwaarden van kalium, wat kan leiden tot spierzwakte, trekkende bewegingen of een
abnormaal hartritme.
-
Pijn op de borst.
-
Bloed ophoesten.
Soms (treffen maximaal 1 op de 100 personen)
-
Stijging van het aantal witte bloedcellen.
-
Plaatselijke reacties op de injectieplaats, zoals pijn of verharding.
-
In uw bloed kunnen enkele veranderingen optreden, maar deze worden met routinematig
bloedonderzoek opgespoord.
-
Bloeden vanuit de longen.
Niet bekend (de frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
-
Ontsteking van de aorta (het grote bloedvat dat bloed van het hart naar het lichaam voert), zie
rubriek 2.

Bijwerkingen die zijn waargenomen met vergelijkbare geneesmiddelen, maar nog niet met
Lonquex
-
Sikkelcelcrisissen bij patiënten met sikkelcelanemie.
-
Donkerrode, dikkere, pijnlijke zweertjes op de ledematen en soms in het gezicht en de nek/hals
in combinatie met koorts (syndroom van Sweet).
-
Ontsteking van de bloedvaten in de huid.
-
Schade aan de kleine filters in uw nieren (glomerulonefritis; zie rubriek 2 onder 'Wanneer moet
u extra voorzichtig zijn met dit middel?').

Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de
buitenverpakking en op het etiket van de injectieflacon na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De
laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2 °C ­ 8 °C).
Niet in de vriezer bewaren.
De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Lonquex mag uit de koelkast worden genomen en worden bewaard beneden 25 °C gedurende
maximaal één periode van maximaal 7 dagen. Zodra het geneesmiddel uit de koelkast is genomen,
moet het binnen deze periode worden gebruikt of moet het worden afgevoerd.
Dit geneesmiddel mag niet worden gebruikt als het troebel is of deeltjes bevat.
Inhoud van de verpakking en overige informatie

Welke stoffen zitten er in dit middel?

-
De werkzame stof in dit middel is lipegfilgrastim. Elke ml oplossing bevat 10 mg
lipegfilgrastim. Elke injectieflacon van 0,6 ml bevat 6 mg lipegfilgrastim.
-
De andere stoffen (hulpstoffen) in dit middel zijn ijsazijn, natriumhydroxide, sorbitol (E420),
polysorbaat 20 en water voor injectie.

Hoe ziet Lonquex eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Lonquex is een oplossing voor injectie (injectievloeistof) die geleverd wordt in een glazen
injectieflacon als een heldere en kleurloze oplossing.
Elke verpakking bevat 6 injectieflacons.

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Teva B.V.
Swensweg 5
2031 GA Haarlem
Nederland

Fabrikant
Teva Biotech GmbH
Dornierstraße 10
89079 Ulm
Duitsland
Merckle GmbH
Graf-Arco-Straße 3
89079 Ulm
Duitsland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:

België/Belgique/Belgien
Lietuva
Teva Pharma Belgium N.V./S.A./AG
UAB Teva Baltics
Tél/Tel: +32 38207373
Tel: +370 52660203


Luxembourg/Luxemburg
Teva Pharma Belgium N.V./S.A./AG
Te: +359 24899585
Belgique/Belgien
Tél/Tel: +32 38207373

Ceská republika
Magyarország
Teva Pharmaceuticals CR, s.r.o.
Teva Gyógyszergyár Zrt.
Tel: +420 251007111
Tel: +36 12886400

Danmark
Malta
Teva Denmark A/S
Teva Pharmaceuticals Ireland
Tlf: +45 44985511
L-Irlanda
Tel: +44 2075407117

Deutschland
Nederland
TEVA GmbH
Teva Nederland B.V.
Tel: +49 73140208
Tel: +31 8000228400

Eesti
Norge
UAB Teva Baltics Eesti filiaal
Teva Norway AS
Tel: +372 6610801
Tlf: +47 66775590


Österreich
Specifar A.B.E.E.
ratiopharm Arzneimittel Vertriebs-GmbH
: +30 2118805000
Tel: +43 1970070

España
Polska
Teva Pharma, S.L.U.
Teva Pharmaceuticals Polska Sp. z o.o.
Tel: +34 913873280
Tel: +48 223459300

France
Portugal
Teva Santé
Teva Pharma - Produtos Farmacêuticos, Lda.
Tél: +33 155917800
Tel: +351 214767550


Hrvatska
România
Pliva Hrvatska d.o.o.
Teva Pharmaceuticals S.R.L.
Tel: +385 13720000
Tel: +40 212306524

Ireland
Slovenija
Teva Pharmaceuticals Ireland
Pliva Ljubljana d.o.o.
Tel: +44 2075407117
Tel: +386 15890390

Ísland
Slovenská republika
Alvogen ehf.
TEVA Pharmaceuticals Slovakia s.r.o.
Sími: +354 5222900
Tel: +421 257267911


Italia
Suomi/Finland
Teva Italia S.r.l.
Teva Finland Oy
Tel: +39 028917981
Puh/Tel: +358 201805900



Sverige
Specifar A.B.E.E.
Teva Sweden AB
Tel: +46 42121100
: +30 2118805000

Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
UAB Teva Baltics filile Latvij
Teva Pharmaceuticals Ireland
Tel: +371 67323666
Ireland
Tel: +44 2075407117

Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in {maand JJJJ}.
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:

Bewaren en inspecteren
Bewaren in de koelkast (2 °C ­ 8 °C). Niet in de vriezer bewaren. De injectieflacon in de
buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.

Zodra Lonquex uit de koelkast is genomen, mag het worden bewaard beneden 25 °C gedurende
maximaal één periode van maximaal 7 dagen.
De oplossing moet vóór gebruik visueel worden geïnspecteerd. Alleen heldere, kleurloze oplossingen
die geen deeltjes bevatten, mogen worden gebruikt.
Krachtig schudden dient te worden vermeden. Door overmatig schudden, kan lipegfilgrastim klonteren
waardoor het biologisch inactief wordt.

Wijze van toediening
De aanbevolen dosis moet subcutaan (s.c.) worden geïnjecteerd met een geschikte spuit met een
geschikte schaalverdeling voor de voorgeschreven dosis.
De injectie moet in de buik, bovenarm of dij worden toegediend.
Lonquex is uitsluitend voor eenmalig gebruik bestemd. Alle ongebruikte delen van elke injectieflacon
moeten op juiste wijze worden weggegooid. Ongebruikte delen mogen niet worden bewaard voor
latere toediening.
Lonquex mag niet met andere geneesmiddelen gemengd worden.

Procedure voor verwijderen op juiste wijze
Al het ongebruikte product, alle artikelen die in contact komen met het product en het afvalmateriaal
moeten worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften.

Heb je dit medicijn gebruikt? Lonquex 6 mg/0.6 ml te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Lonquex 6 mg/0.6 ml te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Lonquex 6 mg/0.6 ml

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG