Macrosyn 100 mg/ml/s.c. vial
Notice – Version NL
MACROSYN 100 MG/ML
B. BIJSLUITER
Notice – Version NL
MACROSYN 100 MG/ML
BIJSLUITER:
Macrosyn 100 mg/ml oplossing voor injectie voor rund, varken en schaap
1.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte:
Bimeda Animal Health Limited
Unit 2/3/4 Airton Close
Tallaght
Dublin 24
Ierland
2.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Macrosyn 100 mg/ml oplossing voor injectie voor rund, varken en schaap
Tulathromycine
3.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) EN OVERIGE BESTANDDE(E)L(EN)
100 mg/ml
5 mg/ml
Tulathromycine
Monothioglycerol
Transparante kleurloze tot enigszins gele oplossing voor injectie.
4.
INDICATIE(S)
Rund
Behandeling en metafylaxe van respiratoire ziekte bij runderen (bovine respiratory disease)
geassocieerd met
Mannheimia haemolytica, Pasteurella multocida, Histophilus somni
en
Mycoplasma
bovis,
gevoelig voor tulathromycine. De aanwezigheid van de ziekte in de kudde moet vastgesteld
worden voordat het diergeneesmiddel wordt gebruikt.
Behandeling van infectieuze runderkeratoconjunctivitis (IBK) geassocieerd in verband met
Moraxella
bovis,
gevoelig voor tulathromycine.
Varken
Behandeling en metafylaxe van respiratoire ziekte bij varkens (swine respiratory disease) geassocieerd
met
Actinobacillus pleuropneumoniae, Pasteurella multocida, Mycoplasma hyopneumoniae,
Haemophilus parasuis
en
Bordetella bronchiseptica,
gevoelig voor tulathromycine. De aanwezigheid
van de ziekte in het koppel moet vastgesteld worden voordat het diergeneesmiddel wordt gebruikt. Het
diergeneesmiddel dient alleen te worden gebruikt wanneer varkens naar verwachting binnen 2–3
dagen ziek zullen worden.
Notice – Version NL
MACROSYN 100 MG/ML
Schaap
Behandeling van de vroege stadia van infectieuze pododermatitis (voetrot) geassocieerd met virulente
Dichelobacter nodosus
die een systemische behandeling vereist.
5.
CONTRA-INDICATIES
Niet gebruiken bij bekende gevallen van overgevoeligheid voor macrolide-antibiotica of voor één van
de hulpstoffen.
6.
BIJWERKINGEN
Subcutane toediening van het diergeneesmiddel aan runderen veroorzaakt zeer vaak voorbijgaande
pijnreacties en lokale zwellingen op de injectieplaats die tot 30 dagen kunnen aanhouden. Dergelijke
reacties werden niet waargenomen bij varkens en schapen na intramusculaire toediening.
Pathomorfologische reacties op de injectieplaats (inclusief omkeerbare veranderingen van congestie,
oedeem, fibrose en bloeding) komen zeer vaak voor gedurende ongeveer 30 dagen na injectie bij
runderen en varkens.
Bij schapen komen voorbijgaande symptomen van ongemak (kopschudden, wrijven van de
injectieplaats, terugdeinzen) zeer vaak voor na intramusculaire injectie. Deze symptomen verdwijnen
binnen een paar minuten.
De frequentie van bijwerkingen wordt als volgt gedefinieerd:
- Zeer vaak (meer dan 1 op de 10 behandelde dieren vertonen bijwerking(en))
- Vaak (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 100 behandelde dieren)
- Soms (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 1.000 behandelde dieren)
- Zelden (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 10.000 behandelde dieren)
- Zeer zelden (minder dan 1 van de 10.000 behandelde dieren, inclusief geïsoleerde rapporten).
Indien u bijwerkingen vaststelt, zelfs wanneer die niet in deze bijsluiter worden vermeld, of u
vermoedt dat het diergeneesmiddel niet werkzaam is, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis
te stellen. Als alternatief kunt u dit rapporteren via uw nationaal meldsysteem.
7.
DOELDIERSOORTEN
Rund, varken en schaap.
8.
DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT, TOEDIENINGSWEG(EN) EN WIJZE
VAN GEBRUIK
Rund
2,5 mg tulathromycine/kg lichaamsgewicht (overeenkomend met 1 ml/40 kg lichaamsgewicht).
Een eenmalige subcutane injectie. Voor behandeling van runderen met een lichaamsgewicht van meer
dan 300 kg, de dosis zodanig verdelen dat niet meer dan 7,5 ml op één plaats wordt toegediend.
Varken
2,5 mg tulathromycine/kg lichaamsgewicht (overeenkomend met 1 ml/40 kg lichaamsgewicht).
Notice – Version NL
MACROSYN 100 MG/ML
Een eenmalige intramusculaire injectie in de nek. Voor behandeling van varkens met een
lichaamsgewicht van meer dan 80 kg, de dosis zodanig verdelen dat niet meer dan 2 ml op één plaats
wordt geïnjecteerd.
Schaap
2,5 mg tulathromycine/kg lichaamsgewicht (overeenkomend met 1 ml/40 kg lichaamsgewicht).
Een eenmalige intramusculaire injectie in de nek.
De felscapsules van 20 mm kunnen veilig tot 30 keer aangeprikt worden en de felscapsules van 30 mm
tot 50 keer.
9.
AANWIJZINGEN VOOR EEN JUISTE TOEDIENING
Voor elke respiratoire aandoening wordt aanbevolen om de dieren te behandelen in een vroeg stadium
van de ziekte en de respons op de behandeling binnen 48 uur na injectie te evalueren. Wanneer
klinische symptomen van de respiratoire aandoening aanhouden of verergeren of als er een terugval
optreedt, dient de behandeling te worden gewijzigd, waarbij een ander antibioticum gebruikt dient te
worden en de behandeling wordt voortgezet tot klinische symptomen zijn verdwenen.
Teneinde een juiste dosering te berekenen, dient het lichaamsgewicht zo nauwkeurig mogelijk te
worden bepaald. Dit om onderdosering te vermijden. Bij veelvuldig gebruik van de injectieflacon
wordt het gebruik van een opzuignaald of multi-dosis spuit aanbevolen om overmatig aanprikken van
de stop te voorkomen.
10. WACHTTIJD(EN)
Vlees en slachtafval:
Rund: 22 dagen.
Varken: 13 dagen.
Schaap: 16 dagen.
Niet goedgekeurd voor gebruik bij dieren die melk voor humane consumptie produceren.
Niet gebruiken bij drachtige dieren bestemd voor de productie van melk voor humane consumptie
binnen 2 maanden voor de verwachte partus.
11. BIJZONDERE BEWAARVOORSCHIFTEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren.
Dit diergeneesmiddel vereist geen bijzondere bewaarvoorschriften.
Dit diergeneesmiddel niet gebruiken na de uiterste gebruiksdatum vermeld op het etiket na EXP.
Houdbaarheid na eerste opening van de primaire verpakking: 28 dagen.
12. SPECIALE WAARSCHUWING(EN)
Speciale waarschuwingen voor elke doeldiersoort:
Kruisresistentie met andere macroliden komt voor. Niet tegelijkertijd toedienen met antimicrobiële
middelen met een soortgelijk werkingsmechanisme zoals andere macroliden of lincosamiden.
Notice – Version NL
MACROSYN 100 MG/ML
Schapen:
De werkzaamheid van de antimicrobiële behandeling van voetrot kan worden verminderd door andere
factoren, zoals vochtige omgevingsomstandigheden, evenals ongepaste bedrijfsvoering. Behandeling
van voetrot dient daarom samen met andere kuddebeheerprogramma’s uitgevoerd te worden,
bijvoorbeeld zorgen voor een droge omgeving.
Behandeling van mild voetrot met antibiotica wordt niet wenselijk geacht. Tulathromycine toonde
beperkte werkzaamheid bij schapen met ernstige klinische tekenen of chronisch voetrot en dient
daarom alleen te worden gegeven in een vroeg stadium van voetrot.
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren:
Het gebruik van het diergeneesmiddel dient plaats te vinden op grond van gevoeligheidstesten van uit
het dier geïsoleerde bacteriën. Als dit niet mogelijk is, dient de behandeling te worden gebaseerd op
lokale (regionaal/bedrijfsniveau) epidemiologische informatie over de gevoeligheid van de betreffende
bacteriën. Wanneer het diergeneesmiddel wordt gebruikt dient rekening gehouden te worden met het
officiële, nationale en regionale beleid ten aanzien van antimicrobiële middelen.
Wanneer het diergeneesmiddel anders wordt gebruikt dan aangegeven in de SPC kan dit het aantal
bacteriën dat resistent is tegen tulathromycine verhogen en de effectiviteit van behandeling met andere
macroliden, lincosamiden en groep B streptograminen verminderen vanwege de mogelijkheid van
kruisresistentie. Indien een overgevoeligheidsreactie optreedt, moet onmiddellijk een passende
behandeling worden toegediend.
Speciale voorzorgsmaatregelen te nemen door de persoon die het diergeneesmiddel aan de dieren
toedient:
Het diergeneesmiddel is irriterend voor de ogen. In geval van accidentele blootstelling aan de ogen, de
ogen onmiddellijk spoelen met schoon water.
Het diergeneesmiddel kan overgevoeligheid veroorzaken bij huidcontact zoals roodheid van de huid
(erythema) en/of dermatitis. Bij vermoeden van een overgevoeligheidsreactie na accidentele
blootstelling (herkenbaar aan bijv. jeuk, ademhalingsmoeilijkheden, netelroos, zwelling van het
gezicht, misselijkheid, braken), moet een passende behandeling worden toegediend en onmiddellijk
een arts te worden geraadpleegd en de bijsluiter of het etiket te worden getoond.
In geval van accidenteel contact met de huid, de huid onmiddellijk wassen met zeep en water.
Handen wassen na gebruik.
In geval van accidentele zelfinjectie, dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd en de
bijsluiter of het etiket te worden getoond. Personen met een bekende overgevoeligheid voor
macrolide-antibiotica dienen contact met het diergeneesmiddel te vermijden.
Dracht en lactatie:
Uit laboratoriumonderzoek bij ratten en konijnen zijn geen gegevens naar voren gekomen die wijzen
op teratogene, foetotoxische of maternotoxische effecten. De veiligheid van het diergeneesmiddel
tijdens dracht en lactatie is niet aangetoond. Uitsluitend gebruiken overeenkomstig de
baten/risicobeoordeling door de behandelend dierenarts.
Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie:
Geen bekend.
Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota):
Bij runderen werden, bij een dosering van drie, vijf of tien keer de aanbevolen dosis, voorbijgaande
symptomen waargenomen die werden toegeschreven aan irritatie van de injectieplaats, zoals
Notice – Version NL
MACROSYN 100 MG/ML
rusteloosheid, hoofdschudden, met een klauw over de grond schrapen en een kortdurende afname van
voeropname. Milde myocarddegeneratie is waargenomen bij runderen die vijf tot zes keer de
aanbevolen dosis kregen.
Bij jonge biggen met een gewicht van ongeveer 10 kg die drie of vijf keer de therapeutische dosis
kregen, werden voorbijgaande symptomen waargenomen die werden toegeschreven aan irritatie op de
injectieplaats, zoals overmatige vocalisatie en rusteloosheid. Kreupelheid werd ook waargenomen
wanneer de achterpoot werd gebruikt als de injectieplaats.
Bij lammeren (ongeveer 6 weken oud) werden, bij een dosering van drie of vijf keer de aanbevolen
dosis, voorbijgaande symptomen waargenomen die werden toegeschreven aan irritatie op de
injectieplaats, zoals achteruit lopen, schudden met het hoofd, wrijven van de injectieplaats, liggen en
opstaan, blaten.
Onverenigbaarheden:
Aangezien er geen onderzoek is verricht naar de verenigbaarheid, mag het diergeneesmiddel niet met
andere diergeneesmiddelen worden gemengd.
13.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUEEL AFVALMATERIAAL
Geneesmiddelen mogen niet verwijderd worden via afvalwater of huishoudelijk afval.
Vraag aan uw dierenarts of apotheker wat u met overtollige diergeneesmiddelen dient te doen. Deze
maatregelen dragen bij aan de bescherming van het milieu.
14. DE DATUM WAAROP DE BIJSLUITER VOOR HET LAATST IS HERZIEN
Juni 2022
15. OVERIGE INFORMATIE
Tulathromycine is een semi-synthetisch macrolide antimicrobieel middel, dat oorspronkelijk uit een
fermentatieproduct komt. Het verschilt van veel andere macroliden omdat het een lange werkingsduur
heeft, die gedeeltelijk het gevolg is van de drie aminegroepen ervan; daarom heeft het de chemische
subklassebenaming “triamilide” gekregen.
Macroliden zijn antibiotica met een bacteriostatisch werking en remmen essentiële eiwitbiosynthese
door hun selectieve binding aan bacterieel ribosomaal RNA. Zij werken door het stimuleren van de
dissociatie van peptidyl-tRNA van het ribosoom tijdens het translocatieproces.
Tulathromycine bezit
in vitro
werking tegen
Mannheimia haemolytica, Pasteurella multocida,
Histophilus somni
en
Mycoplasma bovis
en
Actinobacillus pleuropneumoniae, Pasteurella multocida,
Mycoplasma hyopneumoniae, Haemophilus parasuis
en
Bordetella bronchiseptica,
de bacteriële
pathogenen die het vaakst in verband worden gebracht met ademhalingsziekte bij respectievelijk
runderen en varkens. Verhoogde minimaal remmende concentratie (MIC) waarden zijn aangetroffen in
sommige isolaten van
Histophilus somni
en
Actinobacillus pleuropneumoniae. In vitro
werking tegen
Dichelobacter nodosus
(vir), het bacteriële pathogeen dat het vaakst in verband wordt gebracht met
infectieuze pododermatitis (voetrot) bij schapen, is aangetoond.
Tulathromycine bezit ook
in vitro
werking tegen
Moraxella bovis,
het bacteriële pathogeen dat het
vaakst in verband wordt gebracht met infectieuze keratoconjunctivitis (IBK) bij runderen.
Notice – Version NL
MACROSYN 100 MG/ML
Het Clinical and Laboratory Standards Institute CLSI heeft de klinische breekpunten voor
tulathromycine tegen
M. haemolytica, P. multocida
en
H. somni
van respiratoire oorsprong bij
runderen en
P. multocida
en
B. bronchiseptica
van respiratoire oorsprong bij varkens vastgesteld op
≤16 μg/ml gevoelig en ≥ 64 μg/ml resistent. Voor
A. pleuropneumoniae
van respiratoire oorsprong bij
varkens is het gevoelige breekpunt vastgesteld op ≤ 64 μg/ml. Het CLSI heeft ook klinische
breekpunten gepubliceerd voor tulathromycine op basis van een schijfdiffusiemethode (CLSI-
document VET08, 4e editie, 2018). Er zijn geen klinische breekpunten beschikbaar voor
H. parasuis.
EUCAST noch CLSI hebben standaardmethoden ontwikkeld voor het testen van antibacteriële
middelen tegen veterinaire Mycoplasmasoorten en er zijn dus geen interpretatieve criteria vastgesteld.
Resistentie tegen macroliden kan ontwikkelen door mutaties in genen die ribosomaal RNA (rRNA) of
sommige ribosomale eiwitten coderen; door enzymatische modificatie (methylatie) van de 23S rRNA
doelplaats, waardoor gewoonlijk kruisresistentie ontstaat met lincosamiden en groep B
streptograminen (MLS
B
resistentie); door enzymatische deactivering; of door macrolide-efflux. MLS
B
resistentie kan constitutief of induceerbaar zijn. Resistentie kan chromosomaal of plasmide-gecodeerd
zijn en kan overdraagbaar zijn indien in verband gebracht met transposons, plasmiden, integratieve en
conjugatieve elementen. Bovendien wordt de genomische plasticiteit van
Mycoplasma
versterkt door
de horizontale overdracht van grote chromosomale fragmenten
Naast de antimicrobiële eigenschappen, vertoont tulathromycine een immuunmodulerende en
ontstekingsremmende werking in experimentele onderzoeken. In zowel runder- als
varkenspolymorfonucleaire cellen (PMN's; neutrofielen), bevordert tulatromycine apoptose
(geprogrammeerde celdood) en het verwijderen van apoptotische cellen door macrofagen. Het verlaagt
de productie van de pro-inflammatoire mediatoren leukotriene B4 en CXCL-8 en induceert de
productie van het anti-inflammatoire en pro-oplossende lipide lipoxine A4.
Bij runderen werd het farmacokinetische profiel van tulathromycine bij toediening als een enkele
subcutane dosis van 2,5 mg/kg lichaamsgewicht, gekenmerkt door snelle en uitgebreide absorptie,
gevolgd door een hoge mate van distributie en trage eliminatie. De maximale concentratie (C
max
) in
plasma was ongeveer 0,5 μg/ml; deze werd ongeveer 30 minuten (T
max
) na toedienen bereikt.
Tulathromycineconcentraties in longweefselhomogenaat waren aanzienlijk hoger dan die in plasma.
Er zijn sterke aanwijzingen voor substantiële accumulatie van tulathromycine in neutrofielen en
alveolaire macrofagen. De
in vivo
concentratie van tulathromycine op de infectieplaats van de long is
echter niet bekend. Piekconcentraties werden gevolgd door een trage daling in de systemische
blootstelling met een schijnbare eliminatiehalfwaardetijd (t
1/2
) van 90 uur in plasma. De plasma-
eiwitbinding was laag, ongeveer 40%. Het distributievolume in steady-state (V
ss
), bepaald na
intraveneuze toediening, was 11 l/kg. De biologische beschikbaarheid van tulathromycine na
subcutane toediening bij het rund was ongeveer 90%.
Bij varkens werd het farmacokinetische profiel van tulathromycine bij toediening als een enkele
intramusculaire dosis van 2,5 mg/kg lichaamsgewicht ook gekenmerkt door snelle en uitgebreide
absorptie, gevolgd door een hoge mate van distributie en trage eliminatie. De maximale concentratie
(C
max
) in plasma was ongeveer 0,6 μg/ml; dit werd ongeveer 30 minuten (T
max
) na toedienen bereikt.
Tulathromycineconcentraties in longweefselhomogenaat waren aanzienlijk hoger dan die in plasma.
Er zijn sterke aanwijzingen voor substantiële accumulatie van tulathromycine in neutrofielen en
alveolaire macrofagen. De
in vivo
concentratie van tulathromycine op de infectieplaats van de long is
echter niet bekend. Piekconcentraties werden gevolgd door een trage daling in de systemische
blootstelling met een schijnbare eliminatiehalfwaardetijd (t
1/2
) van ongeveer 91 uur in plasma. De
plasma-eiwitbinding was laag, ongeveer 40%. Het distributievolume in steady-state (V
ss
), bepaald na
intraveneuze toediening, was 13,2 l/kg. De biologische beschikbaarheid van tulathromycine na
intramusculaire toediening bij varkens was ongeveer 88%.
Bij schapen bereikte het farmacokinetische profiel van tulathromycine, na toediening als een enkele
intramusculaire dosis van 2,5 mg/kg lichaamsgewicht, een maximale plasmaconcentratie (C
max
) van
1,19 μg/ml in ongeveer 15 minuten (T
max
) na toedienen en had een eliminatiehalfwaardetijd (t
1/2
) van
Notice – Version NL
MACROSYN 100 MG/ML
69,7 uur. De plasma-eiwitbinding was ongeveer 60-75%. Na intraveneuze toediening was het
distributievolume in steady state (V
ss
) 31,7 l/kg. De biologische beschikbaarheid van tulathromycine
na intramusculaire toediening bij schapen was 100%.
Verpakkingsgrootten: 50 ml, 100 ml, 250 ml en 500 ml.
De injectieflacons van 500 ml mogen niet worden gebruikt voor varkens en schapen.
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
Voor alle informatie over dit diergeneesmiddel kunt u contact opnemen met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Kela Veterinaria nv/sa – T : +32 3 780 63 90 – E :
info.vet@kela.health.
BE-V571146
Op diergeneeskundig voorschrift
MACROSYN 100 MG/ML
MACROSYN 100 MG/ML
BIJSLUITER:
Macrosyn 100 mg/ml oplossing voor injectie voor rund, varken en schaap
1.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte:
Bimeda Animal Health Limited
Unit 2/3/4 Airton Close
Tallaght
Dublin 24
Ierland
2.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Macrosyn 100 mg/ml oplossing voor injectie voor rund, varken en schaap
Tulathromycine
3.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) EN OVERIGE BESTANDDE(E)L(EN)
Tulathromycine
100 mg/ml
Monothioglycerol
5 mg/ml
Transparante kleurloze tot enigszins gele oplossing voor injectie.
4.
INDICATIE(S)
Rund
Behandeling en metafylaxe van respiratoire ziekte bij runderen (bovine respiratory disease)
geassocieerd met Mannheimia haemolytica, Pasteurella multocida, Histophilus somni en Mycoplasma
bovis, gevoelig voor tulathromycine. De aanwezigheid van de ziekte in de kudde moet vastgesteld
worden voordat het diergeneesmiddel wordt gebruikt.
Behandeling van infectieuze runderkeratoconjunctivitis (IBK) geassocieerd in verband met Moraxella
bovis, gevoelig voor tulathromycine.
Varken
MACROSYN 100 MG/ML
Schaap
Behandeling van de vroege stadia van infectieuze pododermatitis (voetrot) geassocieerd met virulente
Dichelobacter nodosus die een systemische behandeling vereist.
5.
CONTRA-INDICATIES
Niet gebruiken bij bekende gevallen van overgevoeligheid voor macrolide-antibiotica of voor één van
de hulpstoffen.
6.
BIJWERKINGEN
Subcutane toediening van het diergeneesmiddel aan runderen veroorzaakt zeer vaak voorbijgaande
pijnreacties en lokale zwellingen op de injectieplaats die tot 30 dagen kunnen aanhouden. Dergelijke
reacties werden niet waargenomen bij varkens en schapen na intramusculaire toediening.
Pathomorfologische reacties op de injectieplaats (inclusief omkeerbare veranderingen van congestie,
oedeem, fibrose en bloeding) komen zeer vaak voor gedurende ongeveer 30 dagen na injectie bij
runderen en varkens.
Bij schapen komen voorbijgaande symptomen van ongemak (kopschudden, wrijven van de
injectieplaats, terugdeinzen) zeer vaak voor na intramusculaire injectie. Deze symptomen verdwijnen
binnen een paar minuten.
De frequentie van bijwerkingen wordt als volgt gedefinieerd:
- Zeer vaak (meer dan 1 op de 10 behandelde dieren vertonen bijwerking(en))
- Vaak (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 100 behandelde dieren)
- Soms (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 1.000 behandelde dieren)
- Zelden (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 10.000 behandelde dieren)
- Zeer zelden (minder dan 1 van de 10.000 behandelde dieren, inclusief geïsoleerde rapporten).
Indien u bijwerkingen vaststelt, zelfs wanneer die niet in deze bijsluiter worden vermeld, of u
vermoedt dat het diergeneesmiddel niet werkzaam is, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis
te stellen. Als alternatief kunt u dit rapporteren via uw nationaal meldsysteem.
7.
DOELDIERSOORTEN
Rund, varken en schaap.
8.
DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT, TOEDIENINGSWEG(EN) EN WIJZE
VAN GEBRUIK
Rund
2,5 mg tulathromycine/kg lichaamsgewicht (overeenkomend met 1 ml/40 kg lichaamsgewicht).
Een eenmalige subcutane injectie. Voor behandeling van runderen met een lichaamsgewicht van meer
dan 300 kg, de dosis zodanig verdelen dat niet meer dan 7,5 ml op één plaats wordt toegediend.
MACROSYN 100 MG/ML
Een eenmalige intramusculaire injectie in de nek. Voor behandeling van varkens met een
lichaamsgewicht van meer dan 80 kg, de dosis zodanig verdelen dat niet meer dan 2 ml op één plaats
wordt geïnjecteerd.
Schaap
2,5 mg tulathromycine/kg lichaamsgewicht (overeenkomend met 1 ml/40 kg lichaamsgewicht).
Een eenmalige intramusculaire injectie in de nek.
De felscapsules van 20 mm kunnen veilig tot 30 keer aangeprikt worden en de felscapsules van 30 mm
tot 50 keer.
9.
AANWIJZINGEN VOOR EEN JUISTE TOEDIENING
Voor elke respiratoire aandoening wordt aanbevolen om de dieren te behandelen in een vroeg stadium
van de ziekte en de respons op de behandeling binnen 48 uur na injectie te evalueren. Wanneer
klinische symptomen van de respiratoire aandoening aanhouden of verergeren of als er een terugval
optreedt, dient de behandeling te worden gewijzigd, waarbij een ander antibioticum gebruikt dient te
worden en de behandeling wordt voortgezet tot klinische symptomen zijn verdwenen.
Teneinde een juiste dosering te berekenen, dient het lichaamsgewicht zo nauwkeurig mogelijk te
worden bepaald. Dit om onderdosering te vermijden. Bij veelvuldig gebruik van de injectieflacon
wordt het gebruik van een opzuignaald of multi-dosis spuit aanbevolen om overmatig aanprikken van
de stop te voorkomen.
10. WACHTTIJD(EN)
Vlees en slachtafval:
Rund: 22 dagen.
Varken: 13 dagen.
Schaap: 16 dagen.
Niet goedgekeurd voor gebruik bij dieren die melk voor humane consumptie produceren.
Niet gebruiken bij drachtige dieren bestemd voor de productie van melk voor humane consumptie
binnen 2 maanden voor de verwachte partus.
11. BIJZONDERE BEWAARVOORSCHIFTEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren.
Dit diergeneesmiddel vereist geen bijzondere bewaarvoorschriften.
Dit diergeneesmiddel niet gebruiken na de uiterste gebruiksdatum vermeld op het etiket na EXP.
Houdbaarheid na eerste opening van de primaire verpakking: 28 dagen.
12. SPECIALE WAARSCHUWING(EN)
MACROSYN 100 MG/ML
Schapen:
De werkzaamheid van de antimicrobiële behandeling van voetrot kan worden verminderd door andere
factoren, zoals vochtige omgevingsomstandigheden, evenals ongepaste bedrijfsvoering. Behandeling
van voetrot dient daarom samen met andere kuddebeheerprogramma's uitgevoerd te worden,
bijvoorbeeld zorgen voor een droge omgeving.
Behandeling van mild voetrot met antibiotica wordt niet wenselijk geacht. Tulathromycine toonde
beperkte werkzaamheid bij schapen met ernstige klinische tekenen of chronisch voetrot en dient
daarom alleen te worden gegeven in een vroeg stadium van voetrot.
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren:
Het gebruik van het diergeneesmiddel dient plaats te vinden op grond van gevoeligheidstesten van uit
het dier geïsoleerde bacteriën. Als dit niet mogelijk is, dient de behandeling te worden gebaseerd op
lokale (regionaal/bedrijfsniveau) epidemiologische informatie over de gevoeligheid van de betreffende
bacteriën. Wanneer het diergeneesmiddel wordt gebruikt dient rekening gehouden te worden met het
officiële, nationale en regionale beleid ten aanzien van antimicrobiële middelen.
Wanneer het diergeneesmiddel anders wordt gebruikt dan aangegeven in de SPC kan dit het aantal
bacteriën dat resistent is tegen tulathromycine verhogen en de effectiviteit van behandeling met andere
macroliden, lincosamiden en groep B streptograminen verminderen vanwege de mogelijkheid van
kruisresistentie. Indien een overgevoeligheidsreactie optreedt, moet onmiddellijk een passende
behandeling worden toegediend.
Speciale voorzorgsmaatregelen te nemen door de persoon die het diergeneesmiddel aan de dieren
toedient:
Het diergeneesmiddel is irriterend voor de ogen. In geval van accidentele blootstelling aan de ogen, de
ogen onmiddellijk spoelen met schoon water.
Het diergeneesmiddel kan overgevoeligheid veroorzaken bij huidcontact zoals roodheid van de huid
(erythema) en/of dermatitis. Bij vermoeden van een overgevoeligheidsreactie na accidentele
blootstelling (herkenbaar aan bijv. jeuk, ademhalingsmoeilijkheden, netelroos, zwelling van het
gezicht, misselijkheid, braken), moet een passende behandeling worden toegediend en onmiddellijk
een arts te worden geraadpleegd en de bijsluiter of het etiket te worden getoond.
In geval van accidenteel contact met de huid, de huid onmiddellijk wassen met zeep en water.
Handen wassen na gebruik.
In geval van accidentele zelfinjectie, dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd en de
bijsluiter of het etiket te worden getoond. Personen met een bekende overgevoeligheid voor
macrolide-antibiotica dienen contact met het diergeneesmiddel te vermijden.
Dracht en lactatie:
Uit laboratoriumonderzoek bij ratten en konijnen zijn geen gegevens naar voren gekomen die wijzen
op teratogene, foetotoxische of maternotoxische effecten. De veiligheid van het diergeneesmiddel
tijdens dracht en lactatie is niet aangetoond. Uitsluitend gebruiken overeenkomstig de
baten/risicobeoordeling door de behandelend dierenarts.
Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie:
Geen bekend.
MACROSYN 100 MG/ML
rusteloosheid, hoofdschudden, met een klauw over de grond schrapen en een kortdurende afname van
voeropname. Milde myocarddegeneratie is waargenomen bij runderen die vijf tot zes keer de
aanbevolen dosis kregen.
Bij jonge biggen met een gewicht van ongeveer 10 kg die drie of vijf keer de therapeutische dosis
kregen, werden voorbijgaande symptomen waargenomen die werden toegeschreven aan irritatie op de
injectieplaats, zoals overmatige vocalisatie en rusteloosheid. Kreupelheid werd ook waargenomen
wanneer de achterpoot werd gebruikt als de injectieplaats.
Bij lammeren (ongeveer 6 weken oud) werden, bij een dosering van drie of vijf keer de aanbevolen
dosis, voorbijgaande symptomen waargenomen die werden toegeschreven aan irritatie op de
injectieplaats, zoals achteruit lopen, schudden met het hoofd, wrijven van de injectieplaats, liggen en
opstaan, blaten.
Onverenigbaarheden:
Aangezien er geen onderzoek is verricht naar de verenigbaarheid, mag het diergeneesmiddel niet met
andere diergeneesmiddelen worden gemengd.
13.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUEEL AFVALMATERIAAL
Geneesmiddelen mogen niet verwijderd worden via afvalwater of huishoudelijk afval.
Vraag aan uw dierenarts of apotheker wat u met overtollige diergeneesmiddelen dient te doen. Deze
maatregelen dragen bij aan de bescherming van het milieu.
14. DE DATUM WAAROP DE BIJSLUITER VOOR HET LAATST IS HERZIEN
Juni 2022
15. OVERIGE INFORMATIE
Tulathromycine is een semi-synthetisch macrolide antimicrobieel middel, dat oorspronkelijk uit een
fermentatieproduct komt. Het verschilt van veel andere macroliden omdat het een lange werkingsduur
heeft, die gedeeltelijk het gevolg is van de drie aminegroepen ervan; daarom heeft het de chemische
subklassebenaming 'triamilide' gekregen.
Macroliden zijn antibiotica met een bacteriostatisch werking en remmen essentiële eiwitbiosynthese
door hun selectieve binding aan bacterieel ribosomaal RNA. Zij werken door het stimuleren van de
dissociatie van peptidyl-tRNA van het ribosoom tijdens het translocatieproces.
Tulathromycine bezit in vitro werking tegen Mannheimia haemolytica, Pasteurella multocida,
Histophilus somni en Mycoplasma bovis en Actinobacillus pleuropneumoniae, Pasteurella multocida,
Mycoplasma hyopneumoniae, Haemophilus parasuis en Bordetella bronchiseptica, de bacteriële
pathogenen die het vaakst in verband worden gebracht met ademhalingsziekte bij respectievelijk
runderen en varkens. Verhoogde minimaal remmende concentratie (MIC) waarden zijn aangetroffen in
sommige isolaten van Histophilus somni en Actinobacillus pleuropneumoniae. In vitro werking tegen
Dichelobacter nodosus (vir), het bacteriële pathogeen dat het vaakst in verband wordt gebracht met
infectieuze pododermatitis (voetrot) bij schapen, is aangetoond.
MACROSYN 100 MG/ML
Het Clinical and Laboratory Standards Institute CLSI heeft de klinische breekpunten voor
tulathromycine tegen M. haemolytica, P. multocida en H. somni van respiratoire oorsprong bij
runderen en P. multocida en B. bronchiseptica van respiratoire oorsprong bij varkens vastgesteld op
16 g/ml gevoelig en 64 g/ml resistent. Voor A. pleuropneumoniae van respiratoire oorsprong bij
varkens is het gevoelige breekpunt vastgesteld op 64 g/ml. Het CLSI heeft ook klinische
breekpunten gepubliceerd voor tulathromycine op basis van een schijfdiffusiemethode (CLSI-
document VET08, 4e editie, 2018). Er zijn geen klinische breekpunten beschikbaar voor H. parasuis.
EUCAST noch CLSI hebben standaardmethoden ontwikkeld voor het testen van antibacteriële
middelen tegen veterinaire Mycoplasmasoorten en er zijn dus geen interpretatieve criteria vastgesteld.
Resistentie tegen macroliden kan ontwikkelen door mutaties in genen die ribosomaal RNA (rRNA) of
sommige ribosomale eiwitten coderen; door enzymatische modificatie (methylatie) van de 23S rRNA
doelplaats, waardoor gewoonlijk kruisresistentie ontstaat met lincosamiden en groep B
streptograminen (MLSB resistentie); door enzymatische deactivering; of door macrolide-efflux. MLSB
resistentie kan constitutief of induceerbaar zijn. Resistentie kan chromosomaal of plasmide-gecodeerd
zijn en kan overdraagbaar zijn indien in verband gebracht met transposons, plasmiden, integratieve en
conjugatieve elementen. Bovendien wordt de genomische plasticiteit van Mycoplasma versterkt door
de horizontale overdracht van grote chromosomale fragmenten
Naast de antimicrobiële eigenschappen, vertoont tulathromycine een immuunmodulerende en
ontstekingsremmende werking in experimentele onderzoeken. In zowel runder- als
varkenspolymorfonucleaire cellen (PMN's; neutrofielen), bevordert tulatromycine apoptose
(geprogrammeerde celdood) en het verwijderen van apoptotische cellen door macrofagen. Het verlaagt
de productie van de pro-inflammatoire mediatoren leukotriene B4 en CXCL-8 en induceert de
productie van het anti-inflammatoire en pro-oplossende lipide lipoxine A4.
Bij runderen werd het farmacokinetische profiel van tulathromycine bij toediening als een enkele
subcutane dosis van 2,5 mg/kg lichaamsgewicht, gekenmerkt door snelle en uitgebreide absorptie,
gevolgd door een hoge mate van distributie en trage eliminatie. De maximale concentratie (Cmax) in
plasma was ongeveer 0,5 g/ml; deze werd ongeveer 30 minuten (Tmax) na toedienen bereikt.
Tulathromycineconcentraties in longweefselhomogenaat waren aanzienlijk hoger dan die in plasma.
Er zijn sterke aanwijzingen voor substantiële accumulatie van tulathromycine in neutrofielen en
alveolaire macrofagen. De in vivo concentratie van tulathromycine op de infectieplaats van de long is
echter niet bekend. Piekconcentraties werden gevolgd door een trage daling in de systemische
blootstelling met een schijnbare eliminatiehalfwaardetijd (t1/2) van 90 uur in plasma. De plasma-
eiwitbinding was laag, ongeveer 40%. Het distributievolume in steady-state (Vss), bepaald na
intraveneuze toediening, was 11 l/kg. De biologische beschikbaarheid van tulathromycine na
subcutane toediening bij het rund was ongeveer 90%.
Bij varkens werd het farmacokinetische profiel van tulathromycine bij toediening als een enkele
intramusculaire dosis van 2,5 mg/kg lichaamsgewicht ook gekenmerkt door snelle en uitgebreide
absorptie, gevolgd door een hoge mate van distributie en trage eliminatie. De maximale concentratie
(Cmax) in plasma was ongeveer 0,6 g/ml; dit werd ongeveer 30 minuten (Tmax) na toedienen bereikt.
Tulathromycineconcentraties in longweefselhomogenaat waren aanzienlijk hoger dan die in plasma.
Er zijn sterke aanwijzingen voor substantiële accumulatie van tulathromycine in neutrofielen en
alveolaire macrofagen. De in vivo concentratie van tulathromycine op de infectieplaats van de long is
echter niet bekend. Piekconcentraties werden gevolgd door een trage daling in de systemische
blootstelling met een schijnbare eliminatiehalfwaardetijd (t1/2) van ongeveer 91 uur in plasma. De
plasma-eiwitbinding was laag, ongeveer 40%. Het distributievolume in steady-state (Vss), bepaald na
intraveneuze toediening, was 13,2 l/kg. De biologische beschikbaarheid van tulathromycine na
intramusculaire toediening bij varkens was ongeveer 88%.
MACROSYN 100 MG/ML
69,7 uur. De plasma-eiwitbinding was ongeveer 60-75%. Na intraveneuze toediening was het
distributievolume in steady state (Vss) 31,7 l/kg. De biologische beschikbaarheid van tulathromycine
na intramusculaire toediening bij schapen was 100%.
Verpakkingsgrootten: 50 ml, 100 ml, 250 ml en 500 ml.
De injectieflacons van 500 ml mogen niet worden gebruikt voor varkens en schapen.
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
Voor alle informatie over dit diergeneesmiddel kunt u contact opnemen met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Kela Veterinaria nv/sa T : +32 3 780 63 90 E : info.vet@kela.health.
BE-V571146
Op diergeneeskundig voorschrift
MACROSYN 100 MG/ML
BIJSLUITER:
Macrosyn 100 mg/ml oplossing voor injectie voor rund, varken en schaap
1.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte:
Bimeda Animal Health Limited
Unit 2/3/4 Airton Close
Tallaght
Dublin 24
Ierland
2.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Macrosyn 100 mg/ml oplossing voor injectie voor rund, varken en schaap
Tulathromycine
3.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) EN OVERIGE BESTANDDE(E)L(EN)
Tulathromycine
100 mg/ml
Monothioglycerol
5 mg/ml
Transparante kleurloze tot enigszins gele oplossing voor injectie.
4.
INDICATIE(S)
Rund
Behandeling en metafylaxe van respiratoire ziekte bij runderen (bovine respiratory disease)
geassocieerd met Mannheimia haemolytica, Pasteurella multocida, Histophilus somni en Mycoplasma
bovis, gevoelig voor tulathromycine. De aanwezigheid van de ziekte in de kudde moet vastgesteld
worden voordat het diergeneesmiddel wordt gebruikt.
Behandeling van infectieuze runderkeratoconjunctivitis (IBK) geassocieerd in verband met Moraxella
bovis, gevoelig voor tulathromycine.
Varken
MACROSYN 100 MG/ML
Schaap
Behandeling van de vroege stadia van infectieuze pododermatitis (voetrot) geassocieerd met virulente
Dichelobacter nodosus die een systemische behandeling vereist.
5.
CONTRA-INDICATIES
Niet gebruiken bij bekende gevallen van overgevoeligheid voor macrolide-antibiotica of voor één van
de hulpstoffen.
6.
BIJWERKINGEN
Subcutane toediening van het diergeneesmiddel aan runderen veroorzaakt zeer vaak voorbijgaande
pijnreacties en lokale zwellingen op de injectieplaats die tot 30 dagen kunnen aanhouden. Dergelijke
reacties werden niet waargenomen bij varkens en schapen na intramusculaire toediening.
Pathomorfologische reacties op de injectieplaats (inclusief omkeerbare veranderingen van congestie,
oedeem, fibrose en bloeding) komen zeer vaak voor gedurende ongeveer 30 dagen na injectie bij
runderen en varkens.
Bij schapen komen voorbijgaande symptomen van ongemak (kopschudden, wrijven van de
injectieplaats, terugdeinzen) zeer vaak voor na intramusculaire injectie. Deze symptomen verdwijnen
binnen een paar minuten.
De frequentie van bijwerkingen wordt als volgt gedefinieerd:
- Zeer vaak (meer dan 1 op de 10 behandelde dieren vertonen bijwerking(en))
- Vaak (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 100 behandelde dieren)
- Soms (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 1.000 behandelde dieren)
- Zelden (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 10.000 behandelde dieren)
- Zeer zelden (minder dan 1 van de 10.000 behandelde dieren, inclusief geïsoleerde rapporten).
Indien u bijwerkingen vaststelt, zelfs wanneer die niet in deze bijsluiter worden vermeld, of u
vermoedt dat het diergeneesmiddel niet werkzaam is, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis
te stellen. Als alternatief kunt u dit rapporteren via uw nationaal meldsysteem.
7.
DOELDIERSOORTEN
Rund, varken en schaap.
8.
DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT, TOEDIENINGSWEG(EN) EN WIJZE
VAN GEBRUIK
Rund
2,5 mg tulathromycine/kg lichaamsgewicht (overeenkomend met 1 ml/40 kg lichaamsgewicht).
Een eenmalige subcutane injectie. Voor behandeling van runderen met een lichaamsgewicht van meer
dan 300 kg, de dosis zodanig verdelen dat niet meer dan 7,5 ml op één plaats wordt toegediend.
MACROSYN 100 MG/ML
Een eenmalige intramusculaire injectie in de nek. Voor behandeling van varkens met een
lichaamsgewicht van meer dan 80 kg, de dosis zodanig verdelen dat niet meer dan 2 ml op één plaats
wordt geïnjecteerd.
Schaap
2,5 mg tulathromycine/kg lichaamsgewicht (overeenkomend met 1 ml/40 kg lichaamsgewicht).
Een eenmalige intramusculaire injectie in de nek.
De felscapsules van 20 mm kunnen veilig tot 30 keer aangeprikt worden en de felscapsules van 30 mm
tot 50 keer.
9.
AANWIJZINGEN VOOR EEN JUISTE TOEDIENING
Voor elke respiratoire aandoening wordt aanbevolen om de dieren te behandelen in een vroeg stadium
van de ziekte en de respons op de behandeling binnen 48 uur na injectie te evalueren. Wanneer
klinische symptomen van de respiratoire aandoening aanhouden of verergeren of als er een terugval
optreedt, dient de behandeling te worden gewijzigd, waarbij een ander antibioticum gebruikt dient te
worden en de behandeling wordt voortgezet tot klinische symptomen zijn verdwenen.
Teneinde een juiste dosering te berekenen, dient het lichaamsgewicht zo nauwkeurig mogelijk te
worden bepaald. Dit om onderdosering te vermijden. Bij veelvuldig gebruik van de injectieflacon
wordt het gebruik van een opzuignaald of multi-dosis spuit aanbevolen om overmatig aanprikken van
de stop te voorkomen.
10. WACHTTIJD(EN)
Vlees en slachtafval:
Rund: 22 dagen.
Varken: 13 dagen.
Schaap: 16 dagen.
Niet goedgekeurd voor gebruik bij dieren die melk voor humane consumptie produceren.
Niet gebruiken bij drachtige dieren bestemd voor de productie van melk voor humane consumptie
binnen 2 maanden voor de verwachte partus.
11. BIJZONDERE BEWAARVOORSCHIFTEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren.
Dit diergeneesmiddel vereist geen bijzondere bewaarvoorschriften.
Dit diergeneesmiddel niet gebruiken na de uiterste gebruiksdatum vermeld op het etiket na EXP.
Houdbaarheid na eerste opening van de primaire verpakking: 28 dagen.
12. SPECIALE WAARSCHUWING(EN)
MACROSYN 100 MG/ML
Schapen:
De werkzaamheid van de antimicrobiële behandeling van voetrot kan worden verminderd door andere
factoren, zoals vochtige omgevingsomstandigheden, evenals ongepaste bedrijfsvoering. Behandeling
van voetrot dient daarom samen met andere kuddebeheerprogramma's uitgevoerd te worden,
bijvoorbeeld zorgen voor een droge omgeving.
Behandeling van mild voetrot met antibiotica wordt niet wenselijk geacht. Tulathromycine toonde
beperkte werkzaamheid bij schapen met ernstige klinische tekenen of chronisch voetrot en dient
daarom alleen te worden gegeven in een vroeg stadium van voetrot.
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren:
Het gebruik van het diergeneesmiddel dient plaats te vinden op grond van gevoeligheidstesten van uit
het dier geïsoleerde bacteriën. Als dit niet mogelijk is, dient de behandeling te worden gebaseerd op
lokale (regionaal/bedrijfsniveau) epidemiologische informatie over de gevoeligheid van de betreffende
bacteriën. Wanneer het diergeneesmiddel wordt gebruikt dient rekening gehouden te worden met het
officiële, nationale en regionale beleid ten aanzien van antimicrobiële middelen.
Wanneer het diergeneesmiddel anders wordt gebruikt dan aangegeven in de SPC kan dit het aantal
bacteriën dat resistent is tegen tulathromycine verhogen en de effectiviteit van behandeling met andere
macroliden, lincosamiden en groep B streptograminen verminderen vanwege de mogelijkheid van
kruisresistentie. Indien een overgevoeligheidsreactie optreedt, moet onmiddellijk een passende
behandeling worden toegediend.
Speciale voorzorgsmaatregelen te nemen door de persoon die het diergeneesmiddel aan de dieren
toedient:
Het diergeneesmiddel is irriterend voor de ogen. In geval van accidentele blootstelling aan de ogen, de
ogen onmiddellijk spoelen met schoon water.
Het diergeneesmiddel kan overgevoeligheid veroorzaken bij huidcontact zoals roodheid van de huid
(erythema) en/of dermatitis. Bij vermoeden van een overgevoeligheidsreactie na accidentele
blootstelling (herkenbaar aan bijv. jeuk, ademhalingsmoeilijkheden, netelroos, zwelling van het
gezicht, misselijkheid, braken), moet een passende behandeling worden toegediend en onmiddellijk
een arts te worden geraadpleegd en de bijsluiter of het etiket te worden getoond.
In geval van accidenteel contact met de huid, de huid onmiddellijk wassen met zeep en water.
Handen wassen na gebruik.
In geval van accidentele zelfinjectie, dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd en de
bijsluiter of het etiket te worden getoond. Personen met een bekende overgevoeligheid voor
macrolide-antibiotica dienen contact met het diergeneesmiddel te vermijden.
Dracht en lactatie:
Uit laboratoriumonderzoek bij ratten en konijnen zijn geen gegevens naar voren gekomen die wijzen
op teratogene, foetotoxische of maternotoxische effecten. De veiligheid van het diergeneesmiddel
tijdens dracht en lactatie is niet aangetoond. Uitsluitend gebruiken overeenkomstig de
baten/risicobeoordeling door de behandelend dierenarts.
Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie:
Geen bekend.
MACROSYN 100 MG/ML
rusteloosheid, hoofdschudden, met een klauw over de grond schrapen en een kortdurende afname van
voeropname. Milde myocarddegeneratie is waargenomen bij runderen die vijf tot zes keer de
aanbevolen dosis kregen.
Bij jonge biggen met een gewicht van ongeveer 10 kg die drie of vijf keer de therapeutische dosis
kregen, werden voorbijgaande symptomen waargenomen die werden toegeschreven aan irritatie op de
injectieplaats, zoals overmatige vocalisatie en rusteloosheid. Kreupelheid werd ook waargenomen
wanneer de achterpoot werd gebruikt als de injectieplaats.
Bij lammeren (ongeveer 6 weken oud) werden, bij een dosering van drie of vijf keer de aanbevolen
dosis, voorbijgaande symptomen waargenomen die werden toegeschreven aan irritatie op de
injectieplaats, zoals achteruit lopen, schudden met het hoofd, wrijven van de injectieplaats, liggen en
opstaan, blaten.
Onverenigbaarheden:
Aangezien er geen onderzoek is verricht naar de verenigbaarheid, mag het diergeneesmiddel niet met
andere diergeneesmiddelen worden gemengd.
13.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUEEL AFVALMATERIAAL
Geneesmiddelen mogen niet verwijderd worden via afvalwater of huishoudelijk afval.
Vraag aan uw dierenarts of apotheker wat u met overtollige diergeneesmiddelen dient te doen. Deze
maatregelen dragen bij aan de bescherming van het milieu.
14. DE DATUM WAAROP DE BIJSLUITER VOOR HET LAATST IS HERZIEN
Juni 2022
15. OVERIGE INFORMATIE
Tulathromycine is een semi-synthetisch macrolide antimicrobieel middel, dat oorspronkelijk uit een
fermentatieproduct komt. Het verschilt van veel andere macroliden omdat het een lange werkingsduur
heeft, die gedeeltelijk het gevolg is van de drie aminegroepen ervan; daarom heeft het de chemische
subklassebenaming 'triamilide' gekregen.
Macroliden zijn antibiotica met een bacteriostatisch werking en remmen essentiële eiwitbiosynthese
door hun selectieve binding aan bacterieel ribosomaal RNA. Zij werken door het stimuleren van de
dissociatie van peptidyl-tRNA van het ribosoom tijdens het translocatieproces.
Tulathromycine bezit in vitro werking tegen Mannheimia haemolytica, Pasteurella multocida,
Histophilus somni en Mycoplasma bovis en Actinobacillus pleuropneumoniae, Pasteurella multocida,
Mycoplasma hyopneumoniae, Haemophilus parasuis en Bordetella bronchiseptica, de bacteriële
pathogenen die het vaakst in verband worden gebracht met ademhalingsziekte bij respectievelijk
runderen en varkens. Verhoogde minimaal remmende concentratie (MIC) waarden zijn aangetroffen in
sommige isolaten van Histophilus somni en Actinobacillus pleuropneumoniae. In vitro werking tegen
Dichelobacter nodosus (vir), het bacteriële pathogeen dat het vaakst in verband wordt gebracht met
infectieuze pododermatitis (voetrot) bij schapen, is aangetoond.
MACROSYN 100 MG/ML
Het Clinical and Laboratory Standards Institute CLSI heeft de klinische breekpunten voor
tulathromycine tegen M. haemolytica, P. multocida en H. somni van respiratoire oorsprong bij
runderen en P. multocida en B. bronchiseptica van respiratoire oorsprong bij varkens vastgesteld op
16 g/ml gevoelig en 64 g/ml resistent. Voor A. pleuropneumoniae van respiratoire oorsprong bij
varkens is het gevoelige breekpunt vastgesteld op 64 g/ml. Het CLSI heeft ook klinische
breekpunten gepubliceerd voor tulathromycine op basis van een schijfdiffusiemethode (CLSI-
document VET08, 4e editie, 2018). Er zijn geen klinische breekpunten beschikbaar voor H. parasuis.
EUCAST noch CLSI hebben standaardmethoden ontwikkeld voor het testen van antibacteriële
middelen tegen veterinaire Mycoplasmasoorten en er zijn dus geen interpretatieve criteria vastgesteld.
Resistentie tegen macroliden kan ontwikkelen door mutaties in genen die ribosomaal RNA (rRNA) of
sommige ribosomale eiwitten coderen; door enzymatische modificatie (methylatie) van de 23S rRNA
doelplaats, waardoor gewoonlijk kruisresistentie ontstaat met lincosamiden en groep B
streptograminen (MLSB resistentie); door enzymatische deactivering; of door macrolide-efflux. MLSB
resistentie kan constitutief of induceerbaar zijn. Resistentie kan chromosomaal of plasmide-gecodeerd
zijn en kan overdraagbaar zijn indien in verband gebracht met transposons, plasmiden, integratieve en
conjugatieve elementen. Bovendien wordt de genomische plasticiteit van Mycoplasma versterkt door
de horizontale overdracht van grote chromosomale fragmenten
Naast de antimicrobiële eigenschappen, vertoont tulathromycine een immuunmodulerende en
ontstekingsremmende werking in experimentele onderzoeken. In zowel runder- als
varkenspolymorfonucleaire cellen (PMN's; neutrofielen), bevordert tulatromycine apoptose
(geprogrammeerde celdood) en het verwijderen van apoptotische cellen door macrofagen. Het verlaagt
de productie van de pro-inflammatoire mediatoren leukotriene B4 en CXCL-8 en induceert de
productie van het anti-inflammatoire en pro-oplossende lipide lipoxine A4.
Bij runderen werd het farmacokinetische profiel van tulathromycine bij toediening als een enkele
subcutane dosis van 2,5 mg/kg lichaamsgewicht, gekenmerkt door snelle en uitgebreide absorptie,
gevolgd door een hoge mate van distributie en trage eliminatie. De maximale concentratie (Cmax) in
plasma was ongeveer 0,5 g/ml; deze werd ongeveer 30 minuten (Tmax) na toedienen bereikt.
Tulathromycineconcentraties in longweefselhomogenaat waren aanzienlijk hoger dan die in plasma.
Er zijn sterke aanwijzingen voor substantiële accumulatie van tulathromycine in neutrofielen en
alveolaire macrofagen. De in vivo concentratie van tulathromycine op de infectieplaats van de long is
echter niet bekend. Piekconcentraties werden gevolgd door een trage daling in de systemische
blootstelling met een schijnbare eliminatiehalfwaardetijd (t1/2) van 90 uur in plasma. De plasma-
eiwitbinding was laag, ongeveer 40%. Het distributievolume in steady-state (Vss), bepaald na
intraveneuze toediening, was 11 l/kg. De biologische beschikbaarheid van tulathromycine na
subcutane toediening bij het rund was ongeveer 90%.
Bij varkens werd het farmacokinetische profiel van tulathromycine bij toediening als een enkele
intramusculaire dosis van 2,5 mg/kg lichaamsgewicht ook gekenmerkt door snelle en uitgebreide
absorptie, gevolgd door een hoge mate van distributie en trage eliminatie. De maximale concentratie
(Cmax) in plasma was ongeveer 0,6 g/ml; dit werd ongeveer 30 minuten (Tmax) na toedienen bereikt.
Tulathromycineconcentraties in longweefselhomogenaat waren aanzienlijk hoger dan die in plasma.
Er zijn sterke aanwijzingen voor substantiële accumulatie van tulathromycine in neutrofielen en
alveolaire macrofagen. De in vivo concentratie van tulathromycine op de infectieplaats van de long is
echter niet bekend. Piekconcentraties werden gevolgd door een trage daling in de systemische
blootstelling met een schijnbare eliminatiehalfwaardetijd (t1/2) van ongeveer 91 uur in plasma. De
plasma-eiwitbinding was laag, ongeveer 40%. Het distributievolume in steady-state (Vss), bepaald na
intraveneuze toediening, was 13,2 l/kg. De biologische beschikbaarheid van tulathromycine na
intramusculaire toediening bij varkens was ongeveer 88%.
MACROSYN 100 MG/ML
69,7 uur. De plasma-eiwitbinding was ongeveer 60-75%. Na intraveneuze toediening was het
distributievolume in steady state (Vss) 31,7 l/kg. De biologische beschikbaarheid van tulathromycine
na intramusculaire toediening bij schapen was 100%.
Verpakkingsgrootten: 50 ml, 100 ml, 250 ml en 500 ml.
De injectieflacons van 500 ml mogen niet worden gebruikt voor varkens en schapen.
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
Voor alle informatie over dit diergeneesmiddel kunt u contact opnemen met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Kela Veterinaria nv/sa T : +32 3 780 63 90 E : info.vet@kela.health.
BE-V571146
Op diergeneeskundig voorschrift