Multaq 400 mg
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
MULTAQ 400 mg filmomhulde tabletten
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke tablet bevat 400 mg dronedarone (als hydrochloride).
Hulpstof met bekend effect:
Elke tablet bevat ook 41,65 mg lactose (als monohydraat).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Filmomhulde tablet (tablet).
Witte, langwerpige tabletten gemerkt met een “dubbele golf”-teken op de ene zijde en de code
“4142”op de andere zijde.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
MULTAQ is geïndiceerd voor het behoud van het sinusritme na succesvolle cardioversie bij
volwassen, klinisch stabiele patiënten met paroxysmaal of persisterend atriumfibrilleren (AF)
Vanwege het veiligheidsprofiel (zie rubrieken 4.3 en 4.4) mag MULTAQ alleen voorgeschreven
worden nadat andere behandelingsopties zijn overwogen.
MULTAQ mag niet toegediend worden aan patiënten met linkerventrikel systolische disfunctie of aan
patiënten met huidige of eerdere episoden van hartfalen.
4.2
Dosering en wijze van toediening
De behandeling mag alleen ingesteld en gemonitord worden onder toezicht van een specialist (zie
rubriek 4.4).
De behandeling met dronedarone kan bij ambulante patiënten worden gestart.
De behandeling met klasse I of III anti-aritmica (zoals flecaïnide, propafenon, kinidine, disopyramide,
dofetilide, sotalol, amiodaron) moet worden stopgezet voordat de behandeling met dronedarone wordt
gestart.
Er is beperkte informatie over de optimale timing om over te schakelen van amiodaron naar
dronedarone. Er moet rekening mee gehouden worden dat amiodaron nog een langere werkingsduur
heeft na stopzetting vanwege de lange halfwaardetijd. Als een overschakeling overwogen wordt, moet
dit gebeuren onder toezicht van een specialist (zie rubrieken 4.3 en 5.1).
Dosering
De aanbevolen dosis is 400 mg tweemaal daags bij volwassenen. Deze dient ingenomen te worden als:
•
één tablet tijdens het ontbijt en
•
één tablet tijdens de avondmaaltijd.
Pompelmoes-/grapefruitsap mag niet samen met dronedarone worden ingenomen (zie rubriek 4.5).
2
Als de patiënt een dosis heeft gemist, moet de volgende dosis op het geplande tijdstip ingenomen
worden en mag de dosis niet verdubbeld worden.
Speciale populaties
Ouderen
De werkzaamheid en veiligheid waren vergelijkbaar bij oudere patiënten die niet leden aan andere
cardiovasculaire aandoeningen en jongere patiënten. Bij
patiënten ≥ 75 jaar
moeten de klinische
tekenen van hartfalen en het ECG regelmatig worden gecontroleerd als comorbiditeiten aanwezig zijn
(zie rubrieken 4.3, 4.4 en 5.1). Hoewel de blootstelling in het plasma bij oudere vrouwen verhoogd
was in een farmacokinetische studie bij gezonde personen, worden dosisaanpassingen niet
noodzakelijk geacht (zie rubrieken 5.1 en 5.2).
Leverfunctiestoornissen
Dronedarone is gecontra-indiceerd bij patiënten met ernstige leverfunctiestoornissen, omdat gegevens
hierover ontbreken (zie rubriek 4.3 en 4.4). Er is geen dosisaanpassing vereist bij patiënten met lichte
tot matige leverfunctiestoornissen (zie rubriek 5.2).
Nierfunctiestoornissen
Dronedarone is gecontra-indiceerd bij patiënten met een ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring
(CrCl) < 30 ml/min) (zie rubriek 4.3). Er is geen dosisaanpassing vereist bij de andere patiënten met
nierfunctiestoornissen (zie rubrieken 4.4 en 5.2).
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van MULTAQ bij kinderen jonger dan 18 jaar zijn nog niet
vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Wijze van toediening
Oraal gebruik.
Aanbevolen wordt om de tablet tijdens de maaltijd in zijn geheel door te slikken met water. De tablet
kan niet worden verdeeld in gelijke doses.
4.3
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen
Tweede- of derdegraads atrioventriculair blok, volledige bundeltakblok, distale blok, sinusknoop
disfunctie, atriale geleidingsstoornissen of sick sinus syndroom (behalve indien gebruikt in
combinatie met een functionerende pacemaker)
Bradycardie < 50 slagen per minuut
Permanent AF waarbij de duur van AF ≥ 6 maanden bedraagt (of de duur
onbekend is) en
pogingen om het sinusritme te herstellen niet langer overwogen worden door de arts
Patiënten in een instabiele hemodynamische toestand
Voorgeschiedenis van, of huidig hartfalen of linkerventrikel systolische disfunctie
Patiënten met lever- en longtoxiciteit gerelateerd aan eerder gebruik van amiodaron
Gelijktijdige toediening met krachtige cytochroom P 450 (CYP) 3A4 remmers, zoals ketoconazol,
itraconazol, voriconazol, posaconazol, telithromycine, clarithromycine, nefazodon en ritonavir (zie
rubriek 4.5)
Geneesmiddelen die torsades de pointes induceren, zoals fenothiazines, cisapride, bepridil,
tricyclische antidepressiva, terfenadine en sommige orale macroliden (zoals erythromycine),
klasse I en III anti-aritmica) (zie rubriek 4.5)
QTc Bazett interval ≥ 500
milliseconden
Ernstige leverfunctiestoornissen
Ernstige nierfunctiestoornissen (CrCl < 30 ml/min)
Gelijktijdige toediening van dabigatran
3
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Zorgvuldige controle wordt aanbevolen tijdens de toediening van dronedarone middels regelmatige
evaluatie van de hart-, lever- en longfunctie (zie verder). Indien AF weer optreedt, dient stopzetting
van dronedarone overwogen te worden.
De behandeling met dronedarone dient gestopt te worden indien in de loop van de behandeling de
patiënt één van de aandoeningen ontwikkelt die kunnen leiden tot een contra-indicatie zoals vermeld
in rubriek 4.3.
Monitoring van gelijktijdig toegediende geneesmiddelen zoals digoxine en anticoagulantia is
noodzakelijk.
Patiënten die permanent AF ontwikkelen tijdens de behandeling
Een klinische studie bij patiënten met permanent AF (AF minstens 6 maanden aanwezig) en
cardiovasculaire risicofactoren werd vroegtijdig stopgezet omwille van een aanzienlijke toename van
cardiovasculair overlijden, beroerte en hartfalen bij patiënten die Dronedarone kregen (zie rubriek
5.1). Het wordt aanbevolen om periodieke ECGs uit te voeren, minstens om de 6 maanden. Indien de
patiënt die behandeld wordt met Dronedarone permanent AF ontwikkelt, dient de behandeling met
Dronedarone gestopt te worden.
Patiënten met een voorgeschiedenis van, of huidig hartfalen of linkerventrikel systolische disfunctie
Dronedarone is gecontra-indiceerd bij patiënten in een instabiele hemodynamische toestand, met een
voorgeschiedenis van, of huidig hartfalen of linkerventrikel systolische disfunctie (zie rubriek 4.3).
De patiënten moeten zorgvuldig geëvalueerd worden op symptomen van congestief hartfalen. Er
waren spontane meldingen van nieuw of verergerend hartfalen tijdens de behandeling met
dronedarone. De patiënten moeten geadviseerd worden om een arts te raadplegen als ze tekenen of
symptomen van hartfalen ontwikkelen of deze verergeren, zoals gewichtstoename, perifeer oedeem, of
toegenomen dyspnoe. Als hartfalen zich ontwikkelt, dient de behandeling met dronedarone gestopt te
worden.
De patiënten dienen opgevolgd te worden voor de ontwikkeling van linkerventrikel systolische
disfunctie tijdens de behandeling. Indien linkerventrikel systolische disfunctie zich ontwikkelt, dient
de behandeling met dronedarone gestopt te worden.
Patiënten met coronaire hartziekte
Bij patiënten met coronaire hartziekte, moeten de klinische tekenen van hartfalen en het ECG
regelmatig worden gecontroleerd om vroege signalen van hartfalen te detecteren. In de ESC- en
ACC/AHA/HRS-richtlijnen heeft dronedarone een klasse IA aanbeveling voor patiënten met
paroxismale/persistente AF en coronaire hartziekte.
Ouderen
Bij
oudere patiënten ≥ 75 jaar met
meerdere comorbiditeiten moeten de klinische tekenen van
hartfalen en het ECG regelmatig worden gecontroleerd (zie rubrieken 4.2 en 5.1).
Leverbeschadiging
In de post-marketing periode werden hepatocellulaire leverbeschadigingen, waaronder
levensbedreigende acute leverinsufficiëntie, gerapporteerd bij enkele patiënten die behandeld werden
met dronedarone.
Leverfunctietesten moeten uitgevoerd worden voor de behandeling met dronedarone, één week en één
maand na het starten van de behandeling en vervolgens maandelijks gedurende 6 maanden, en daarna
na 9 maanden, na 12 maanden en vervolgens op gezette tijden.
Als de ALT (alanine aminotransferase)
spiegels gestegen zijn tot ≥
3 × de bovengrens van de normale
waarden (ULN), moeten de ALT spiegels opnieuw gemeten worden binnen 48 tot 72 uur. Als
4
bevestigd wordt dat de ALT spiegels
≥
3 × ULN bedragen, moet de behandeling met
dronedaronegestopt worden. Een aangepast onderzoek en een strikte observatie van de patiënt dient te
worden voortgezet tot de normalisatie van ALT.
Patiënten dienen erop gewezen te worden om alle symptomen van potentiële leverschade (zoals
nieuwe aanhoudende abdominale pijn, anorexie, misselijkheid, braken, koorts, malaise, vermoeidheid,
geelzucht, donkere urine of jeuk) onmiddellijk te melden aan hun arts.
Aanpak van de stijging van de plasmacreatininespiegel
Een stijging van het plasmacreatinine (gemiddelde stijging van 10 µmol/L) werd waargenomen bij
toediening van dronedarone 400 mg tweemaal daags bij gezonde personen en patiënten. Bij de meeste
patiënten treedt deze
stijging op vroeg na het starten van de behandeling en bereikt een plateau na 7
dagen. Het wordt aanbevolen om de plasmacreatininewaarden te meten vooraf
en 7 dagen ná
het
starten van dronedarone. Als een stijging in creatininemie wordt waargenomen, dient het
serumcreatinine opnieuw gemeten te
worden na nog eens 7 dagen.
Indien er geen verdere stijging in
creatininemie wordt waargenomen, moet deze waarde als de nieuwe referentie-baseline worden
gebruikt, ermee rekening houdend dat dit kan worden verwacht bij het gebruik van dronedarone.
Indien het serumcreatinine blijft stijgen, dienen verder onderzoek en stopzetting van de behandeling
overwogen worden.
Een stijging in het serumcreatinine hoeft niet vanzelfsprekend te leiden tot het staken van de
behandeling met ACE-remmers of Angiotensine-II-receptorantagonisten (AIIRAs).
Post-marketing werden grotere stijgingen in creatinine gemeld na het starten van dronedarone.
Sommige gevallen rapporteerden ook stijgingen in bloed-ureum-stikstof, waarschijnlijk door
hypoperfusie secundair aan de ontwikkeling van CHF (prerenale azotemie). In dergelijke gevallen
dient het gebruik van dronedarone gestaakt te worden (zie rubriek 4.3 en 4.4). Het is aanbevolen om
de nierfunctie periodiek te controleren en indien nodig aanvullend onderzoek te overwegen.
Elektrolytenstoornissen
Aangezien anti-aritmica ineffectief of aritmogeen kunnen zijn bij patiënten met hypokaliëmie, moet
elk kalium- of magnesiumtekort gecorrigeerd worden vóór en tijdens de behandeling met dronedarone.
QT verlenging
De farmacologische werking van dronedarone kan aanleiding geven tot een matige verlenging van het
QTc Bazett interval (ongeveer 10 msec), als gevolg van een verlengde repolarisatie. Deze
veranderingen houden verband met het therapeutisch effect van dronedarone en wijzen niet op
toxiciteit. Follow-up, met inbegrip van het ECG (elektrocardiogram), is aanbevolen tijdens de
behandeling. Als het QTc Bazett interval ≥ 500
milliseconden is, moet de behandeling met
dronedarone worden gestaakt (zie rubriek 4.3).
Op basis van klinische ervaringen heeft dronedarone een gering pro-aritmogeen effect en vertoonde
een daling van de sterfte tengevolge van aritmie in de ATHENA studie (zie rubriek 5.1).
In bepaalde situaties kunnen echter pro-aritmogene effecten optreden, zoals bij gelijktijdig gebruik
met geneesmiddelen die aritmie bevorderen en/of in geval van elektrolytenstoornissen (zie rubrieken
4.4 en 4.5).
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen
Post-marketing werden gevallen van interstitiële longziekte met inbegrip van pneumonitis en
longfibrose gemeld. Het optreden van dyspnoe of niet-productieve hoest kan gerelateerd zijn aan
longtoxiciteit en de patiënten moeten nauwgezet klinisch geëvalueerd worden. Indien longtoxiciteit
wordt bevestigd, dient de behandeling gestopt te worden.
Interacties (zie rubriek 4.5)
Digoxine
5
De toediening van dronedarone aan patiënten die digoxine krijgen, zal leiden tot een stijging van de
plasmaconcentraties van digoxine en zal als gevolg daarvan het optreden van symptomen en tekenen
geassocieerd met digoxinetoxiciteit bespoedigen. Een klinische, ECG en biologische monitoring wordt
aanbevolen, en de dosis van digoxine dient gehalveerd te worden. Een synergetisch effect op de
hartfrequentie en de atrioventriculaire geleiding is ook mogelijk.
Bètablokkers en calciumantagonisten
De gelijktijdige toediening van bètablokkers of calciumantagonisten met een onderdrukkend effect op
de sinusknoop en de atrioventriculaire knoop dient met voorzichtigheid te gebeuren. Deze
geneesmiddelen dienen in lage doseringen te worden gestart en een geleidelijke dosisverhoging mag
alleen plaatsvinden na controle van het ECG. Bij patiënten die reeds calciumantagonisten of
bètablokkers gebruiken op het moment dat de behandeling met dronedarone wordt gestart, dient een
ECG uitgevoerd te worden en de dosis dient indien nodig aangepast te worden.
Vitamine K-antagonisten
Patiënten dienen gepaste anticoagulatie te krijgen volgens de klinische guidelines voor AF. De
International Normalised Ratio (INR) dient strikt gecontroleerd te worden na het starten van
dronedarone bij patiënten die vitamine K-antagonisten volgens voorschrift innemen.
Krachtige CYP3A4 inductoren
Krachtige CYP3A3 inductoren zoals rifampicine, fenobarbital, carbamazepine, fenytoïne of Sint-
Janskruid zijn niet aanbevolen.
Statinen
Statinen moeten met voorzichtigheid worden gebruikt. Een lagere startdosis en lagere
onderhoudsdoseringen van statinen moeten in overweging worden genomen en de patiënten moeten
worden opgevolgd voor klinische tekenen van spiertoxiciteit.
Pompelmoes-/grapefruitsap
Patiënten moeten worden gewaarschuwd om dranken op basis van pompelmoes-/grapefruitsap te
vermijden tijdens de behandeling met dronedarone.
Lactose
Dit geneesmiddel bevat lactose. Patiënten met zeldzame erfelijke aandoeningen als galactose-
intolerantie, algehele lactasedeficiëntie of glucose-galactose malabsorptie, dienen dit geneesmiddel
niet te gebruiken.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Dronedarone wordt voornamelijk gemetaboliseerd door CYP 3A4 (zie rubriek 5.2). Om deze reden
hebben CYP 3A remmers en inductoren het vermogen om te interageren met dronedarone.
Dronedarone is een matige remmer van CYP 3A4, een zwakke remmer van CYP 2D6 en een sterke
remmer van P-glycoproteïnen (P-gp). Als gevolg daarvan heeft dronedarone het vermogen om te
interageren met geneesmiddelen die substraten zijn van P-glycoproteïnen, CYP 3A4 of CYP 2D6. Er
werd ook aangetoond dat dronedarone en/of zijn metabolieten transportproteïnen van de Organic
Anion Transporter (OAT), Organic Anion Transporting Polypeptide (OATP) en Organic Cation
Transporter (OCT) families
in vitro
remmen.
Dronedarone heeft geen significant vermogen om CYP 1A2, CYP 2C9, CYP 2C19, CYP 2C8 en CYP
2B6 te remmen.
Een potentiële farmacodynamische interactie kan ook worden verwacht met bètablokkers,
calciumantagonisten en digitalis.
Geneesmiddelen die torsades de pointes induceren
6
Geneesmiddelen die torsades de pointes induceren zoals fenothiazines, cisapride, bepridil, tricyclische
antidepressiva, sommige orale macroliden (zoals erythromycine), terfenadine en klasse I en III anti-
aritmica zijn gecontra-indiceerd vanwege het potentiële risico op pro-aritmie (zie rubriek 4.3).
Bij patiënten die al bètablokkers gebruiken op het moment dat dronedarone wordt gestart, moet een
ECG worden uitgevoerd en de dosis bètablokker moet indien nodig worden aangepast (zie
rubriek 4.4).
Klinische, ECG- en biologische monitoring wordt aanbevolen en de dosis digoxine moet worden
gehalveerd (zie rubriek 4.4).
Invloed van andere geneesmiddelen op dronedarone
Krachtige CYP 3A4 remmers
De toediening van herhaalde doseringen van 200
mg ketoconazol per dag leidde tot een 17-voudige
toename van de blootstelling aan dronedarone. Om deze reden is het gelijktijdig gebruik van
ketoconazol, evenals andere krachtige CYP 3A4 remmers zoals itraconazol, voriconazol, pozaconazol,
ritonavir, telithromycine, clarithromycine of nefazodon, gecontra-indiceerd (zie rubriek 4.3).
Matige/zwakke CYP 3A4 remmers
Erythromycine
Erythromycine, een oraal macrolide, kan torsades de pointes induceren en is bijgevolg gecontra-
indiceerd (zie rubriek 4.3). Herhaalde doses van erythromycine (500 mg driemaal per dag gedurende
10 dagen) leidden tot een toename van de steady state blootstelling aan dronedarone van 3,8 maal.
Calciumantagonisten
De calciumantagonisten, diltiazem en verapamil, zijn substraten en/of matige remmers van CYP 3A4.
Bovendien, vanwege hun frequentieverlagende eigenschappen, hebben verapamil en diltiazem het
vermogen om op farmacodynamisch vlak te interageren met dronedarone.
De toediening van herhaalde doseringen van diltiazem (240 mg tweemaal daags), verapamil (240 mg
eenmaal daags) en nifedipine (20 mg tweemaal daags) leidde tot een toename van de blootstelling aan
dronedarone van respectievelijk 1,7-,
1,4- en 1,2-maal. De blootstelling aan calciumantagonisten is
ook verhoogd door de toediening van dronedarone (400 mg tweemaal daags) (verapamil met 1,4-maa,
en nisoldipine met 1,5-maal). In klinische studies ontvingen 13% van de patiënten
calciumantagonisten gelijktijdig met dronedarone. Er was geen verhoogd risico op hypotensie,
bradycardie en hartfalen.
Over het algemeen moeten calciumantagonisten met onderdrukkende effecten op de sinusknoop en de
atrioventriculaire knoop, zoals verapamil en diltiazem, met voorzichtigheid worden gebruikt bij
gelijktijdig gebruik met dronedarone, vanwege de farmacokinetische interactie en de potentiële
farmacodynamische interactie. Deze geneesmiddelen moeten in lage doseringen worden gestart en een
geleidelijke dosisverhoging mag alleen plaatsvinden na controle van het ECG. Bij patiënten die reeds
calciumantagonisten gebruiken op het moment dat met de behandeling met dronedarone wordt gestart,
moet een ECG worden uitgevoerd en de dosis van de calciumantagonist moet, indien nodig, worden
aangepast (zie rubriek 4.4).
Andere matige/zwakke CYP 3A4 remmers
Andere matige remmers van CYP 3A4, zullen waarschijnlijk de blootstelling aan dronedarone
verhogen.
CYP 3A4 inductoren
Rifampicine (600 mg eenmaal daags) verlaagde de blootstelling aan dronedarone met 80%, zonder
grote veranderingen van de blootstelling aan het actieve metaboliet. Om deze reden wordt de
gelijktijdige toediening van rifampicine en andere krachtige CYP 3A4 inductoren, zoals fenobarbital,
carbamazepine, fenytoïne of Sint-Janskruid, niet aanbevolen aangezien deze middelen de blootstelling
aan dronedarone verminderen.
7
MAO-remmers
In een
in vitro
studie droeg MAO bij tot het metabolisme van de actieve metaboliet van dronedarone.
De klinische relevantie van deze waarneming is niet bekend (zie rubrieken 4.2 en 5.2).
Invloed van dronedarone op andere geneesmiddelen
Interactie met geneesmiddelen die gemetaboliseerd worden door CYP 3A4
Dabigatran
Wanneer dabigatranetexilaat 150 mg eenmaal daags gelijktijdig werd toegediend met dronedarone
400 mg tweemaal daags, waren de AUC
0-24
en de C
max
van dabigatran verhoogd met respectievelijk
100% en 70%. Er zijn geen klinische gegevens beschikbaar met betrekking tot de gelijktijdige
toediening van deze geneesmiddelen bij AF-patiënten. Het gelijktijdig toedienen van beide
geneesmiddelen is gecontra-indiceerd (zie rubriek 4.3).
Statinen
Dronedarone kan de blootstelling aan statinen die CYP 3A4 substraten en/of P-gp substraten zijn,
verhogen. Dronedarone (400 mg tweemaal daags) verhoogde de blootstelling aan simvastatine en
simvastatinezuur respectievelijk 4-maal en 2-maal. Er wordt voorspeld dat dronedarone ook de
blootstelling aan lovastatine zou kunnen verhogen, binnen hetzelfde interval als simvastatinezuur. Er
was een zwakke interactie tussen dronedarone en atorvastatine (die leidde tot een gemiddelde toename
van de blootstelling aan atorvastatine van 1,7-maal).
Er was een zwakke interactie tussen dronedarone
en statinen getransporteerd door OATP, zoals rosuvastatine (die leidde tot een gemiddelde toename
van de blootstelling aan rosuvastatine van 1,4-maal). In klinische studies waren geen aanwijzingen van
veiligheidsproblemen wanneer dronedarone werd toegediend samen met statinen die gemetaboliseerd
worden door CYP 3A4. Echter, er zijn spontane gevallen van rabdomyolyse gemeld na toedienen van
dronedarone in combinatie met een statine (simvastatine in het bijzonder), waardoor het gelijktijdig
gebruik van statinen met voorzichtigheid dient te gebeuren. Lagere startdoseringen en
onderhoudsdoseringen van de statinen moeten in overweging worden genomen volgens de
aanbevelingen in de bijsluiter van de statinen en de patiënten moeten worden opgevolgd voor klinische
tekenen van spiertoxiciteit (zie rubriek 4.4).
Calciumantagonisten
De interactie van dronedarone met calciumantagonisten is hierboven beschreven (zie rubriek 4.4).
Immunosuppressiva
Dronedarone kan de plasmaconcentraties van immunosuppressiva (tacrolimus, sirolimus, everolimus
en ciclosporine) verhogen. Monitoring van de plasmaconcentraties en geschikte dosisaanpassingen
worden aanbevolen bij gelijktijdige toediening met dronedarone.
Orale contraceptiva
Er werden geen dalingen van ethinylestradiol en levonorgestrel waargenomen bij gezonde personen
die dronedarone (800 mg tweemaal daags) kregen gelijktijdig met orale contraceptiva.
Interactie met geneesmiddelen die gemetaboliseerd worden door CYP 2D6
Bètablokkers
Voordat de behandeling met dronedarone gestart wordt, moet de behandeling met Sotalol worden
stopgezet (zie rubriek 4.2 en 4.3). Dronedarone kan de blootstelling aan bètablokkers die
gemetaboliseerd worden door CYP 2D6, verhogen. Bovendien hebben bètablokkers het vermogen om
op farmacodynamisch vlak te interageren met dronedarone. Dronedarone 800 mg per dag verhoogde
de blootstelling aan metoprolol met 1,6-maal en de blootstelling aan propranolol met 1,3-maal (d.w.z.
veel minder dan de 6-voudige verschillen die waargenomen worden tussen zwakke en sterke CYP 2D6
metaboliseerders). In klinische studies werd bradycardie frequenter waargenomen wanneer
dronedarone werd toegediend in combinatie met bètablokkers.
8
Vanwege de farmacokinetische interactie en een mogelijke farmacodynamische interactie, moeten
bètablokkers met voorzichtigheid worden gebruikt bij gelijktijdig gebruik met dronedarone. Deze
geneesmiddelen moeten in lage doseringen worden gestart en een geleidelijke dosisverhoging mag
alleen plaatsvinden na controle van het ECG. Bij patiënten die reeds bètablokkers innemen op het
moment dat de behandeling met dronedarone wordt gestart, moet een ECG worden uitgevoerd en de
dosis van de bètablokker moet, indien nodig, worden aangepast (zie rubriek 4.4).
Antidepressiva
Aangezien dronedarone een zwakke remmer van CYP 2D6 is bij de mens, is de verwachting dat
dronedarone een beperkte interactie vertoont met antidepressiva die gemetaboliseerd worden door
CYP 2D6.
Interactie met P-gp substraten
Digoxine
Dronedarone (400 mg tweemaal daags) verhoogde de blootstelling aan digoxine met 2,5-maal als
gevolg van de remming van de P-gp transporter. Bovendien heeft digitalis het vermogen om op
farmacodynamisch vlak te interageren met dronedarone. Een synergetisch effect op de hartfrequentie
en de atrioventriculaire geleiding is mogelijk. In klinische studies werden verhoogde spiegels van
digitalis en/of gastro-intestinale stoornissen die wijzen op digitalistoxiciteit waargenomen, wanneer
dronedarone gelijktijdig met digitalis werd toegediend.
De dosis van digoxine moet met ongeveer 50% worden verlaagd; de serumspiegels van digoxine
moeten nauwgezet worden opgevolgd en klinische en ECG monitoring worden aanbevolen.
Interactie met geneesmiddelen die gemetaboliseerd worden door CYP3A4 en P-gp
Rivaroxaban
Dronedarone verhoogt waarschijnlijk de blootstelling aan rivaroxaban (een CYP3A4- en P-gp-
substraat) waardoor gelijktijdig gebruik het risico op bloedingen kan verhogen. Gelijktijdig gebruik
van rivaroxaban en dronedarone wordt niet aanbevolen.
Apixaban
Dronedarone kan de blootstelling aan apixaban (een CYP3A4- en P-gp-substraat) verhogen. Een
dosisaanpassing voor apixaban is echter niet nodig bij gelijktijdige toediening van middelen die geen
sterke remmers zijn van zowel CYP3A4 als P-gp zoals dronedarone.
Edoxaban
In
in-vivostudies
was de blootstelling aan edoxaban (een CYP3A4- en P-gp-substraat) verhoogd bij
gelijktijdige toediening van dronedarone. De dosis edoxaban moet worden verlaagd volgens de
aanbevelingen in de Samenvatting van de Productkenmerken van edoxaban.
Interactie met warfarine en losartan (CYP 2C9 substraten)
Warfarine en andere vitamine K-antagonisten
Dronedarone (600 mg tweemaal daags) verhoogde met 1,2-maal S-warfarine zonder verandering van
R-warfarine
en had slechts een stijging van 1,07 in INR (International
Normalised Ratio).
Er werden echter klinisch significante verhogingen van de INR
(≥5)
gerapporteerd, die doorgaans
binnen 1 week na het starten van een behandeling met dronedarone optraden, bij patiënten die orale
anticoagulantia innamen. Daarom dient na het starten van een behandeling met dronedarone de INR
strikt te worden opgevolgd bij patiënten die vitamine K-antagonisten volgens voorschrift innemen.
Losartan en andere Angiotensine-II-receptorantagonisten (AIIRA’s)
Er werd geen interactie waargenomen tussen dronedarone en losartan en een interactie tussen
dronedarone en andere AIIRA’s wordt niet verwacht.
9
Interactie met theofylline (CYP 1A2 substraten)
Dronedarone 400 mg tweemaal daags verhoogt de steady state blootstelling aan theofylline niet.
Interactie met metformine (OCT1 en OCT2 substraat)
Er werd geen interactie waargenomen tussen dronedarone en metformine, een OCT1 en OCT2
substraat.
Interactie met omeprazol (CYP 2C19 substraat)
Dronedarone heeft geen invloed op de farmacokinetiek van omeprazol, een CYP 2C19 substraat.
Interactie met clopidogrel
Dronedarone heeft geen invloed op de farmacokinetiek van clopidogrel en zijn actieve metaboliet.
Overige informatie
Pantoprazol (40 mg eenmaal daags), een geneesmiddel dat de pH in de maag verhoogt zonder enig
effect op cytochroom P450, vertoonde geen significante interactie met de farmacokinetiek van
dronedarone.
Pompelmoes-/grapefruitsap (CYP 3A4 remmer)
Toediening van herhaalde doseringen van 300 ml pompelmoes-/grapefruitsap driemaal daags leidde
tot een 3-voudige toename van de blootstelling aan dronedarone. Om deze reden dienen patiënten te
worden gewaarschuwd om dranken op basis van pompelmoes-/grapefruitsap te vermijden tijdens de
behandeling met dronedarone (zie rubriek 4.4).
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vruchtbare vrouwen en zwangerschap
Er zijn geen of beperkte gegevens over het gebruik van dronedarone bij zwangere vrouwen. Uit
experimenteel onderzoek bij dieren is reproductietoxiciteit gebleken (zie rubriek 5.3). MULTAQ
wordt niet aanbevolen tijdens de zwangerschap en bij vruchtbare vrouwen die geen anticonceptie
gebruiken.
Borstvoeding
Het is onbekend of dronedarone en zijn metabolieten worden uitgescheiden in de moedermelk bij de
mens. Beschikbare farmacodynamische/toxicologische gegevens bij dieren toonden de excretie van
dronedarone en zijn metabolieten in de moedermelk aan. Een risico voor pasgeborenen/zuigelingen
kan niet uitgesloten worden.
De beslissing om de borstvoeding te stoppen of de behandeling met MULTAQ te stoppen, moet
worden genomen rekening houdend met het voordeel van borstvoeding voor het kind en het voordeel
van de behandeling voor de moeder.
Vruchtbaarheid
In dierstudies werd niet aangetoond dat dronedarone de vruchtbaarheid verstoort.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
MULTAQ heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en het vermogen om
machines te bedienen. De rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen kunnen echter wel
beïnvloed worden door bijwerkingen als vermoeidheid.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
10
De evaluatie van intrinsieke factoren zoals geslacht of leeftijd op de incidentie van therapiegebonden
bijwerkingen toonde een interactie met het geslacht (vrouwelijke patiënten) voor de incidentie van alle
bijwerkingen en voor ernstige bijwerkingen.
In klinische studies werd vroegtijdige stopzetting vanwege bijwerkingen waargenomen bij 11,8% van
de patiënten behandeld met dronedarone en bij 7,7% in de placebogroep. De
meest frequente redenen
voor stopzetting van de behandeling met dronedarone waren gastro-intestinale stoornissen (3,2% van
de patiënten versus 1,8% in de placebogroep).
De meest frequente bijwerkingen die waargenomen werden in de 5 studies met dronedarone 400 mg
tweemaal daags, waren diarree (9%), misselijkheid (5%) en braken (2%), vermoeidheid en asthenie
(7%).
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
Het veiligheidsprofiel van dronedarone 400 mg tweemaal daags bij patiënten met atriumfibrilleren
(AF) of atriumflutter (AFL) is gebaseerd op 5 placebogecontroleerde studies, waarin in totaal 6285
patiënten werden gerandomiseerd (3282 patiënten kregen dronedarone 400 mg tweemaal daags, en
2875 patiënten kregen placebo).
De gemiddelde blootstelling tijdens de studies bedroeg 13 maanden. In de ATHENA studie was de
maximale follow-up 30 maanden. Sommige bijwerkingen werden ook geïdentificeerd tijdens post-
marketingsurveillance. Bijwerkingen zijn ingedeeld naar systeem/orgaanklasse.
De frequenties worden als volgt gedefinieerd: zeer
vaak (≥ 1/10), vaak (≥
1/100, < 1/10); soms
(≥
1/1.000, <
1/100); zelden (≥
1/10.000, < 1/1.000); zeer zelden (< 1/10.000); niet bekend (kan met
de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Binnen iedere frequentiegroep worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst.
Tabel 1: Bijwerkingen
Systeem
orgaanklasse
Immuunsysteem
aandoeningen
Zenuwstelselaan
doeningen
Hartaandoening
en
Zeer vaak
(≥ 1/10)
Vaak
(≥ 1/100 tot < 1/10)
Soms
(≥ 1/1000 tot
< 1/100)
Zelden
(≥ 1/10.000 tot
< 1/1000)
Anafylactische
reacties inclusief
angio-oedeem
Ageusie
Dysgeusie
Congestief
hartfalen
(zie
hieronder)
Bradycardie
(zie rubriek 4.3 en
4.4)
Bloedvataandoen
ingen
Ademhalingsstel
sel-, borstkas- en
mediastinumaan
doeningen
Maagdarmstelsel
aandoeningen
Diarree
Braken
Misselijkheid
Buikpijn
Dyspepsie
Huiduitslag (met
11
Interstitiële
longziekte met
inbegrip van
pneumonitis en
longfibrose (zie
hieronder)
Vasculitis,
inclusief
leukocytoclas-
tische vasculitis
Huid- en
Erythemen (met
Systeem
orgaanklasse
onderhuidaando
eningen
Zeer vaak
(≥ 1/10)
Vaak
(≥ 1/100 tot < 1/10)
inbegrip van
veralgemeende,
maculaire,
maculopapulaire
rash)
Pruritus
Algemene
aandoeningen en
toedieningsplaats
stoornissen
Lever- en
galaandoeningen
Vermoeidheid
Asthenie
Soms
(≥ 1/1000 tot
< 1/100)
inbegrip van
erytheem en
erythemateuze
rash)
Eczeem
Fotosensibiliteitsre
actie
Dermatitis
Allergische
dermatitis
Zelden
(≥ 1/10.000 tot
< 1/1000)
Afwijkingen in
leverfunctietesten
Onderzoeken
Gestegen
creatinine-
spiegel in
het bloed*
Verlenging
QTc Bazett
#
Hepatocellulaire
leverbeschadiging
en, waaronder
levensbedreigend
e acute
leverinsufficiëntie
(zie rubriek 4.4)
* ≥ 10% vijf dagen na het
instellen van de behandeling (zie rubriek 4.4)
# > 450
msec bij mannen, > 470
msec bij vrouwen (zie rubriek 4.4)
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Congestief hartfalen
In de 5 placebogecontroleerde studies trad CHF op in de dronedaronegroep in een incidentie die
vergelijkbaar was met placebo (zeer vaak, 11,2% versus 10,9%). Dit percentage moet in acht worden
genomen in het kader van de onderliggende verhoogde incidentie van CHF bij AF patiënten. Er
werden ook gevallen van CHF gerapporteerd in de post-marketing ervaring (frequentie niet bekend)
(zie rubriek 4.4).
Interstitiële longziekte met inbegrip van pneumonitis en longfibrose
In de 5 placebogecontroleerde studies had 0,6% van de patiënten in de dronedarone groep pulmonale
bijwerkingen in vergelijking met 0,8% van de patiënten die placebo kregen. Post-marketing werden
gevallen van interstitiële longziekte met inbegrip van pneumonitis en longfibrose gemeld (frequentie
niet bekend). Een aantal patiënten waren vroeger blootgesteld aan amiodaron (zie rubriek 4.4).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V
.
12
4.9
Overdosering
Bij overdosering moeten het hartritme en de bloeddruk van de patiënt worden opgevolgd. De
behandeling moet ondersteunend zijn en gebaseerd op de symptomen.
Het is onbekend of dronedarone en/of zijn metabolieten kunnen worden verwijderd door dialyse
(hemodialyse, peritoneaaldialyse of hemofiltratie).
Er is geen specifiek antidotum beschikbaar. In geval van overdosering moet de behandeling
ondersteunend zijn en gericht zijn op een verlichting van de symptomen.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: cardiaca, anti-aritmicum klasse III, ATC-code:
C01BD07
Werkingsmechanisme
Bij dieren voorkomt dronedarone atriumfibrilleren of het herstelt het normale sinusritme afhankelijk
van het gebruikte model. In verschillende diermodellen voorkomt het ook ventriculaire tachycardie en
ventrikelfibrilleren. Deze effecten zijn hoogstwaarschijnlijk het gevolg van zijn elektrofysiologische
eigenschappen die behoren tot de vier Vaughan-Williams klassen. Dronedarone is een multikanaal
blokker die de kaliumstromen (waaronder IK(Ach), IKur, IKr, IKs) remt en bijgevolg de cardiale
actiepotentiaal en de refractaire perioden (Klasse III) verlengt. Het remt ook de natriumstromen
(Klasse Ib) en de calciumstromen (Klasse IV). Het antagoneert op niet-competitieve wijze de
adrenerge activiteiten (Klasse II).
Farmacodynamische effecten
In diermodellen reduceert dronedarone de hartfrequentie. Het verlengt de Wenckebach cyclus en de
AH-, PQ-, QT-intervallen; zonder uitgesproken effect of zwakke toename van de QTc-intervallen, en
zonder verandering van de HV- en QRS-intervallen. Het verlengt de effectieve refractaire perioden
(ERP) van het atrium en van de atrioventriculaire knoop. De ventriculaire ERP was licht verlengd met
een minimale graad van reverse-frequency-dependency.
Dronedarone verlaagt de arteriële bloeddruk en de myocardiale contractiliteit (dP/dt max) zonder
verandering van de linkerventrikel ejectiefractie en het vermindert het zuurstofverbruik van het
myocard.
Dronedarone heeft vasodilaterende eigenschappen in de coronairen (gerelateerd aan de activering van
de stikstofmonoxide pathway) en in de perifere arteriën.
Dronedarone heeft indirecte anti-adrenerge effecten en vertoont partieel antagonisme tegenover
adrenerge stimulatie. Het vermindert de alfa-adrenerge bloeddrukrespons op epinefrine en de bèta-1 en
bèta-2 respons op isoproterenol.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Verlaging van het risico op AF-gerelateerde hospitalisatie
De werkzaamheid van dronedarone op het vlak van de reductie van het risico van AF-gerelateerde
ziekenhuisopnamen werd aangetoond bij patiënten met AF of een voorgeschiedenis van AF en
bijkomende risicofactoren in de multicenter, multinationale, dubbelblinde, en gerandomiseerde
placebogecontroleerde ATHENA studie.
De patiënten moesten minstens één risicofactor hebben (waaronder leeftijd, hypertensie, diabetes, een
cerebrovasculair accident in de voorgeschiedenis, linkeratriumdiameter
≥ 50
mm of LVEF < 0,40) in
combinatie met AF/AFL en sinusritme, beide gedocumenteerd tijdens de laatste 6 maanden. De
13
patiënten die amiodaron kregen binnen de 4 weken voor de randomisatie, werden niet ingesloten. De
patiënten konden in AF/AFL of in sinusritme zijn na spontane cardioversie of na elke procedure die is
gebruikt.
Vierduizendzeshonderdachtentwintig (4628) patiënten werden gerandomiseerd en gedurende
maximaal 30 maanden (mediane follow-up: 22 maanden) behandeld met dronedarone 400 mg
tweemaal daags
(2301 patiënten) of placebo (2327 patiënten), in aanvulling op de
standaardbehandeling bestaande uit bètablokkers (71%), ACE-remmers
of AIIRAs (69%), digitalis
(14%), calciumantagonisten (14%), statinen (39%), orale anticoagulantia (60%), chronische therapie
met plaatjesaggregatieremmers (6%) en/of diuretica (54%).
Het primaire eindpunt van de studie was de tijd tot eerste hospitalisatie voor cardiovasculaire redenen
of sterfte door elke oorzaak.
De leeftijd van de patiënten varieerde van 23 tot 97 jaar
en 42% was ouder dan 75 jaar.
Zevenenveertig percent (47%) van de patiënten waren vrouwen en de meerderheid was Kaukasisch
(89%).
De meeste patiënten hadden hypertensie (86%) en structurele hartziekten (60%) (waaronder coronair
lijden: 30%; congestief hartfalen (CHF): 30% ; LVEF < 45%: 12%).
Vijfentwintig percent (25%) had AF vanaf de baseline.
Dronedarone verminderde de incidentie van cardiovasculaire hospitalisatie of sterfte door elke oorzaak
met 24,2% in vergelijking met placebo (p <0,0001).
De reductie in cardiovasculaire ziekenhuisopnamen of sterfte door welke oorzaak dan ook was
consistent in alle subgroepen, ongeacht baseline-kenmerken of geneesmiddelen (ACE-remmers of
AIIRAs; bètablokkers, digitalis, statinen, calciumantagonisten, diuretica) (zie afbeelding 1).
14
Afbeelding 1 –Relatief risico (dronedarone 400 mg tweemaal daags versus placebo) - eerste
cardiovasculaire hospitalisatie of overlijden door elke oorzaak.
Kenmerk
Leeftijd (jaren)
<65
873
[65-75[
1830
>=75
1925
Geslacht
Man
2459
Vrouw
2169
Aanwezigheid van AF/AFL
Ja
1155
Neen
3473
Structureel hartlijden
Ja
2732
Neen
1853
LVEF<35% of NYHA>=klasse I
Ja
1417
Neen
3146
LVEF(%)
<35
179
>=35
4365
Bètablokkers
Ja
3269
Neen
1359
ACE- of A-II-receptorantagonisten
Ja
3216
Neen
1412
Digitalis
Ja
629
Neen
3999
Calciumantagonisten (c)
Ja
638
Neen
3990
N
RR [95% CI] (a)P-waarde (b)
0.89 [0.71;1.11]
0.71 [0.60;0.83]
0.75 [0.65;0.87]
0.74 [0.64;0.85]
0.77 [0.67;0.89]
0.74 [0.61;0.91]
0.76 [0.68;0.85]
0.76 [0.67;0.85]
0.77 [0.65;0.92]
0.74 [0.63;0.87]
0.77 [0.68;0.87]
0.68 [0.44;1.03]
0.76 [0.69;0.84]
0.78 [0.69;0.87]
0.71 [0.58;0.86]
0.74 [0.66;0.83]
0.79 [0.66;0.95]
0.76 [0.59;0.98]
0.76 [0.68;0.84]
0.63 [0.48;0.82]
0.78 [0.70;0.87]
0.27
0.65
0.85
0.85
0.71
0.58
0.41
0.59
0.96
0.15
0.1
1.0
10.0
Dronedarone Beter
Placebo Beter
a Bepaald op basis van een Cox regressiemodel
b P-waarde van de interactie tussen baseline kenmerken en behandeling gebaseerd op een Cox regressiemodel
c Calciumantagonisten met frequentieverlagende effecten beperkt tot diltiazem, verapamil en bepridil
Gelijkwaardige resultaten werden verkregen in verband met de incidentie van cardiovasculaire
ziekenhuisopnamen met een risicoreductie van 25,5% (p < 0,0001).
Tijdens het verloop van de studie was het aantal sterfgevallen door elke oorzaak vergelijkbaar tussen
de dronedarone (116/2301) en placebogroepen (139/2327).
Behoud van het sinusritme
In EURIDIS en ADONIS werden in totaal 1237 patiënten met een vroegere episode van AF of AFL
gerandomiseerd in een ambulante context en behandeld met dronedarone 400 mg tweemaal daags
(n = 828) of placebo (n = 409), naast de conventionele behandelingen (waaronder orale
anticoagulantia, bètablokkers, ACE-remmers of AIIRAs, chronische plaatjesaggregatieremmers,
diuretica, statinen, digitalis, en calciumantagonisten). De patiënten hadden minstens één ECG-
gedocumenteerde AF/AFL episode tijdens de laatste 3 maanden en waren in sinusritme gedurende
minstens één uur en werden gedurende 12 maanden opgevolgd. Bij de patiënten die amiodaron
innamen, moest een ECG uitgevoerd worden ongeveer 4 uur na de eerste toediening om de
verdraagbaarheid te verifiëren. Andere anti-aritmica moesten gedurende minstens 5
plasmahalfwaardetijden voor de eerste toediening zijn stopgezet.
De leeftijd van de patiënten varieerde van 20 tot 88 jaar en de meeste waren Kaukasische (97%),
mannelijke (69%) patiënten. De meest frequente comorbiditeiten waren hypertensie (56,8%) en
structurele hartziekten (41,5%), waaronder coronair hartlijden (21,8%).
15
In de gepoolde gegevens van EURIDIS en ADONIS, alsook in de individuele studies, verlengde
dronedarone op consistente wijze de tijd tot het eerste recidief van AF/AFL (primair eindpunt). In
vergelijking met placebo, verlaagde dronedarone het risico op een eerste recidief van AF/AFL tijdens
de 12 maanden durende studieperiode met 25% (p =
0,00007). De mediane termijn vanaf de
randomisatie tot het eerste recidief van AF/AFL in de dronedarone groep was 116 dagen, d.w.z. 2,2-
maal langer dan in de placebogroep (53 dagen).
De DIONYSOS studie vergeleek de werkzaamheid en de veiligheid van dronedarone (400 mg
tweemaal daags) versus amiodaron (600 mg per dag gedurende 28 dagen en daarna 200 mg per dag)
gedurende 6 maanden. In totaal werden 504 patiënten met gedocumenteerde AF gerandomiseerd; 249
patiënten kregen dronedarone en 255 patiënten kregen amiodaron. Patiënten in de leeftijd van 28 tot en
met 90 jaar, van wie 49% ouder was dan 65 jaar. De incidentie van het primaire
werkzaamheidseindpunt gedefinieerd als het eerste recidief van AF of vroegtijdige stopzetting van de
studiemedicatie vanwege intolerantie of onvoldoende werkzaamheid na 12 maanden
bedroeg 75% in
de dronedarone groep en 59% in de amiodaron groep (hazard ratio=1,59, log-rank p-waarde <0,0001).
Het AF recidiefpercentage bedroeg respectievelijk 63,5% versus 42%. Recidieven van AF (waaronder
afwezigheid van conversie) waren frequenter in de dronedarone groep, terwijl vroegtijdige stopzetting
van de studiemedicatie vanwege intolerantie frequenter was in de amiodaron groep. De incidentie van
het belangrijkste veiligheidseindpunt gedefinieerd als het optreden van schildklier-, lever-, pulmonale,
neurologische, huid-, oculaire of gastro-intestinale voorvallen of de vroegtijdige stopzetting van de
studiemedicatie voor elke bijwerking was met 20% gedaald in de dronedarone groep in vergelijking
met de amiodaron groep (p = 0,129). Deze reductie was toe te schrijven aan het optreden van
significant minder schildklier- en neurologische problemen en een trend tot minder huid- of
oogproblemen, en minder vroegtijdige stopzettingen van de studiemedicatie in vergelijking met de
amiodaron groep.
Er werden meer gastro-intestinale bijwerkingen, voornamelijk diarree, waargenomen in de
dronedarone groep (12,9% versus 5,1%).
Patiënten met symptomen van hartfalen in rust of bij minimale inspanning tijdens de maand ervoor, of
die gehospitaliseerd werden voor hartfalen tijdens de voorbije maand.
De ANDROMEDA studie werd uitgevoerd bij 627 patiënten met linkerventrikeldisfunctie, die
gehospitaliseerd werden voor nieuw of verergerend hartfalen en die minstens één episode van
kortademigheid hadden bij een minimale inspanning of in rust (NYHA klasse III of IV) of die
paroxysmale nachtelijke dyspneu vertoonden tijdens de maand vóór de opname.Patiënten in de leeftijd
van 27 tot 96 jaar, van
wie 68% ouder was dan 65 jaar. De studie werd vroegtijdig stopgezet vanwege
een waargenomen
wanverhouding van sterfgevallen in de dronedarone groep [n
= 25 versus 12
(placebo), p =
0,027] (zie rubrieken 4.3 en 4.4).
Patiënten met permanent atriumfibrilleren:
De PALLAS studie was een gerandomiseerde, placebogecontroleerde studie waarin het klinisch
voordeel van dronedarone 400 mg BID in aanvulling op de standaardbehandeling werd onderzocht bij
patiënten met permanent atriumfibrilleren en bijkomende risicofactoren (patiënten met congestief
hartfalen
∼
69%, coronaire hartziekte
∼
41%, vroeger CVA of TIA
∼
27%; LVEF ≤ 40%
∼
20,7% en
patiënten ≥ 75 jaar met hypertensie en diabetes
∼
18%). De studie werd voortijdig gestopt na
randomisatie van 3149 patiënten (placebo=1577; dronedarone=1572)
vanwege een significante
toename van hartfalen (placebo=33; dronedarone=80; HR=2,49 (1,66-3,74)];
CVA [placebo=8;
dronedarone=17; HR=2,14 (0,92-4,96)] en cardiovasculair overlijden [placebo=6; dronedarone=15;
HR=2,53 (0,98-6,53)]
(zie rubrieken 4.3 en 4.4).
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Absorptie
Na orale toediening in niet-nuchtere
toestand wordt dronedarone goed geabsorbeerd (minstens 70%).
Maar als gevolg van het presystemisch first pass metabolisme is de absolute biologische
16
beschikbaarheid van dronedarone (toegediend met voedsel) 15%. De gelijktijdige inname van voedsel
verhoogt de biologische beschikbaarheid van dronedarone met gemiddeld 2- tot 4-maal. Na orale
toediening in niet-nuchtere toestand worden de plasmapiekconcentraties van dronedarone en de
belangrijkste circulerende actieve metaboliet (N-debutyl metaboliet) bereikt binnen 3 tot 6 uur. Na
herhaalde toediening van 400 mg tweemaal daags wordt de steady state bereikt binnen 4 tot 8 dagen
en de gemiddelde accumulatieratio voor dronedarone varieert van 2,6 tot 4,5. De steady state
gemiddelde C
max
van dronedarone is 84–147 ng/ml en de blootstelling aan de belangrijkste N-debutyl
metaboliet is vergelijkbaar met die van het hoofdmolecuul. De farmacokinetiek van dronedarone en
zijn N-debutyl metaboliet wijken allebei matig af van dosisproportionaliteit: een 2-voudige
dosisverhoging leidt tot een ongeveer 2,5- tot 3,0-voudige toename van C
max
en AUC.
Distributie
De
in vitro
plasmaproteïnebinding van dronedarone en zijn N-debutyl metaboliet bedraagt
respectievelijk 99,7% en 98,5% en is niet verzadigbaar. Beide
componenten binden zich voornamelijk
aan albumine. Na intraveneuze toediening varieert het distributievolume in steady state (Vss) van 1200
tot 1400 L.
Biotransformatie
Dronedarone wordt uitgebreid gemetaboliseerd, voornamelijk door CYP 3A4 (zie rubriek 4.5). De
belangrijkste metabole pathway omvat N-debutylering om de belangrijkste circulerende actieve
metaboliet te vormen, gevolgd door oxidatie, oxidatieve desaminatie om de inactieve
propionzuurmetaboliet te vormen, gevolgd door oxidatie, en directe oxidatie. Mono-amine-oxidasen
dragen ten dele bij aan het metabolisme van de actieve metaboliet van dronedarone (zie rubriek 4.5).
De N-debutyl metaboliet vertoont farmacodynamische activiteit maar is 3- tot 10-maal minder potent
dan dronedarone. Deze metaboliet draagt bij tot de farmacologische activiteit van dronedarone bij de
mens.
Eliminatie
Na orale toediening wordt ongeveer 6% van de gemerkte dosis uitgescheiden in de urine,
hoofdzakelijk in de vorm van metabolieten (er wordt geen ongewijzigde stof uitgescheiden in de
urine) en 84% wordt uitgescheiden in de feces, hoofdzakelijk in de vorm van metabolieten. Na
intraveneuze toediening varieert de plasmaklaring van dronedarone van 130 tot 150 L/u. De laatste
eliminatiehalfwaardetijd van dronedarone bedraagt ongeveer 25–30 uur en van de N-debutyl
metaboliet ongeveer 20–25 uur. Bij patiënten zijn dronedarone en zijn metaboliet binnen 2 weken na
het staken van de behandeling met 400 mg tweemaal daags, volledig uit het plasma geëlimineerd.
Speciale populaties
De farmacokinetiek van dronedarone bij patiënten met AF is consistent met die bij gezonde personen.
Geslacht, leeftijd en gewicht zijn factoren die de farmacokinetiek van dronedarone beïnvloeden. Elk
van deze factoren heeft een beperkte invloed op dronedarone.
Geslacht
Bij vrouwelijke patiënten zijn de blootstellingen aan dronedarone en zijn N-debutyl metaboliet
gemiddeld 1,3 tot 1,9-maal hoger dan bij mannelijke patiënten.
Ouderen
Van het totaal aantal personen in klinische studies met dronedarone, was
73% 65 jaar en ouder en 34%
was 75 jaar en ouder. Bij patiënten van 65 jaar en ouder zijn de blootstellingen aan dronedarone 23%
hoger dan bij patiënten jonger dan 65 jaar.
Leverfunctiestoornissen
17
Bij personen met matige leverfunctiestoornissen is de blootstelling aan ongebonden dronedarone
verdubbeld. De gemiddelde blootstelling aan de N-debutyl-metaboliet
is met 47% afgenomen (zie
rubriek 4.2).
De invloed van ernstige leverfunctiestoornissen op de farmacokinetiek van dronedarone werd niet
geëvalueerd (zie rubriek 4.3).
Nierfunctiestoornissen
De invloed van nierfunctiestoornissen op de farmacokinetiek van dronedarone werd niet geëvalueerd
in een specifieke studie. Er wordt niet verwacht dat nierinsufficiëntie invloed zal hebben op de
farmacokinetiek van dronedarone omdat geen ongewijzigde stof werd uitgescheiden in de urine en
slechts ongeveer 6% van de dosis werd uitgescheiden in de urine in de vorm van metabolieten (zie
rubriek 4.2).
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Gebaseerd op één
in vivo
micronucleus test bij muizen en vier
in vitro
testen, bleek dronedarone geen
genotoxische effecten te hebben.
In 2 jaar durende orale carcinogeniciteitsstudies was de hoogste dosis dronedarone die gedurende 24
maanden werd toegediend, 70
mg/kg/dag bij ratten en 300 mg/kg/dag bij muizen.
Waargenomen werden een verhoogde incidentie van borstkliertumoren bij vrouwelijke muizen,
histiocytaire sarcomen bij de muis en hemangiomen ter hoogte van de mesenteriale lymfeklieren bij de
rat; al deze bijwerkingen traden alleen op bij de hoogste geteste dosis (wat overeenstemt met een
blootstelling van 5 tot 10 maal de therapeutische dosis bij de mens). Hemangiomen zijn geen
precancereuze veranderingen en worden niet omgevormd in maligne hemangiosarcomen bij het dier of
bij de mens. Geen enkele waarneming werd beschouwd als relevant voor de mens.
In chronische toxiciteitsstudies werden lichte en reversibele fosfolipidose (accumulatie van schuimige
macrofagen) waargenomen in mesenterische lymfeklieren, hoofdzakelijk bij de rat. Dit effect wordt
als species-specifiek beschouwd en is niet relevant voor de mens.
Dronedarone veroorzaakte uitgesproken effecten op de embryo-foetale ontwikkeling in hoge
doseringen bij de rat, zoals toegenomen post-implantatie verlies, verminderd foetaal en placentair
gewicht, en externe, viscerale en skeletmalformaties.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Tabletkern
Hypromellose (E464)
Maïszetmeel
Crospovidon (E1202)
Poloxameer
407
Lactosemonohydraat
Watervrij colloïdaal siliciumdioxide
Magnesiumstearaat
(E572)
Omhulling van de tabletten
Hypromellose (E464)
Macrogol 6000
Titaniumdioxide
(E171)
Carnaubawas (E903)
18
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
3 jaar.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Houdbaarheid
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
6.5
•
•
Aard en inhoud van de verpakking
Opaak PVC/Aluminium doordrukstrips verpakkingen 20, 50 en 60 filmomhulde tabletten.
Opaak PVC/Aluminium geperforeerde doordrukstrips als eenheidsverpakking van 100x1
filmomhulde tabletten.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
sanofi-aventis groupe
54, rue La Boétie
F-75008
Paris
Frankrijk
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/09/591/001 – dozen met 20 filmomhulde tabletten
EU/1/09/591/002 – dozen met 50 filmomhulde tabletten
EU/1/09/591/003 – dozen met 60 filmomhulde tabletten
EU/1/09/591/004 – dozen met 100 x 1 filmomhulde tabletten
9.
DATUM EERSTE VERGUNNINGVERLENING/VERLENGING VAN DE
VERGUNNING
Datum van eerste verlenging van de vergunning: 26 november 2009
Datum van laatste verlenging: 19 september 2019
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
19
BIJLAGE II
A.
B.
C.
FABRIKANTEN VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING
EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN
VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
D.
20
A.
FABRIKANTEN VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikanten verantwoordelijk voor vrijgifte
Sanofi Winthrop Industrie
1 rue de la Vierge
Ambarès et Lagrave
F-33565 Carbon Blanc Cedex
Frankrijk
Sanofi-Aventis Deutschland GmbH
Brüningstrasse 50
Industriepark Höchst,
D-65926 Frankfurt
Duitsland
In de gedrukte bijsluiter van het geneesmiddel moeten de naam en het adres van de fabrikant die
verantwoordelijk is voor vrijgifte van de desbetreffende batch zijn opgenomen.
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN
NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
•
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst),
waarin voorzien wordt in artikel 107c,
onder punt
7
van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
•
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk management plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
21
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
•
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
•
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
•
Extra risicobeperkende maatregelen
De vergunninghouder moet garanderen dat beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg die van plan
zijn om MULTAQ voor te schrijven of af te leveren, voorzien zijn van of toegang hebben tot de meest
recente versie van de SmPC en MULTAQ gids voor voorschrijvers.
De inhoud en het formaat van de MULTAQ gids voor voorschrijvers, samen met het communicatie-
en distributieplan, moet overeengekomen worden met de Nationale Bevoegde Autoriteit in elke
Lidstaat alvorens ze te distribueren.
De volgende risico’s:
⋅
Hartfalen (inclusief gebruik bij hemodynamisch instabiele patiënten die leden/lijden aan
hartfalen of linker ventriculaire systolische disfunctie en prerenale azotemie)
⋅
Gebruik bij permanent atriumfibrilleren gedefinieerd als AF met een duur van
≥6
maanden (of
onbekende duur) en pogingen tot herstel van het sinusritme niet meer overwogen door de arts
⋅
Pulmonair – interstitiële longaandoening
⋅
Hepatotoxiciteit
leiden tot bijkomende maatregelen voor risicobeperking.
Het informatiemateriaal bestaat uit een Gids voor de voorschrijvende arts om:
⋅
Patiënten te screenen voorafgaand aan de start van de behandeling op:
- Contra-indicatie van permanent atriumfibrilleren
- Contra-indicatie van voorgeschiedenis, of huidig hartfalen of linker ventriculaire
systolische disfunctie (LVSD)
- Preventie van geneesmiddeleninteractie
- Veiligheid van gebruik voor lever, longen en nieren
⋅
Patiënten te monitoren tijdens de behandeling en dronedaron stop te zetten wanneer nodig
- ECG
- Klinische hartsymptomen
- Geneesmiddeleninteractie
- Tests van lever, longen, stolling en nierfunctie
⋅
Patiënten te adviseren over het gebruik
- Patiënten voorlichten over symptomen
- Het melden aan de geneesmiddelenbewaking aanmoedigen
De Gids voor de voorschrijvende arts moet informatie bevatten die de arts helpt te beoordelen of de
patiënt in aanmerking komt om MULTAQ voorgeschreven te krijgen en of de patiënt blijft voldoen
aan de voorschrijfinformatie.
22
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
23
A. ETIKETTERING
24
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
DOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
MULTAQ 400 mg filmomhulde tabletten
dronedarone
2.
GEHALTE AAN WERKZAM STOF(FEN)
Elke tablet bevat 400 mg dronedarone (als hydrochloride).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat ook: lactose. Zie bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
20 filmomhulde tabletten
50 filmomhulde tabletten
60 filmomhulde tabletten
100x1 filmomhulde tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
8.
EXP
9.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
25
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
sanofi-aventis groupe
54, rue La Boétie
F-75008
Paris
Frankrijk
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/09/591/001 20 filmomhulde tabletten
EU/1/09/591/002 50 filmomhulde tabletten
EU/1/09/591/003 60 filmomhulde tabletten
EU/1/09/591/004 100x1 filmomhulde tabletten
13.
LOT
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
BATCHNUMMER
15.
16.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
INFORMATIE IN BRAILLE
MULTAQ 400 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met uniek identificatiekenmerk inbegrepen
18.
PC:
SN:
NN:
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
26
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP DOORDRUKSTRIPS VERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
DOORDRUKSTRIPS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
MULTAQ 400 mg tabletten
dronedarone
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
sanofi-aventis groupe
3.
EXP
4.
LOT
5.
OVERIGE
BATCHNUMMER
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
27
B. BIJSLUITER
28
Bijsluiter: informatie voor de patiënt
MULTAQ 400 mg filmomhulde tabletten
dronedarone
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is MULTAQ en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
WAT IS MULTAQ EN WAARVOOR WORDT DIT MIDDEL GEBRUIKT?
MULTAQ bevat een werkzaam bestanddeel, dronedarone genoemd. Het behoort tot een groep
geneesmiddelen, anti-aritmica genoemd, die uw hartslag helpen reguleren.
MULTAQ wordt gebruikt als u een probleem heeft met uw hartritme (uw hartslag is onregelmatig
(voorkamerfibrilleren)) en spontaan of door een behandeling die cardioversie wordt genoemd uw
hartritme is hersteld tot een normaal hartritme.
MULTAQ voorkomt de herhaling van onregelmatig hartritme. MULTAQ wordt alleen gebruikt bij
volwassenen.
Uw arts zal alle beschikbare behandelingsmethoden overwegen, voordat hij of zij u MULTAQ
voorschrijft.
2.
WANNEER MAG U DIT MIDDEL NIET GEBRUIKEN OF MOET U ER EXTRA
VOORZICHTIG MEE ZIJN?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
punt 6.
-
U heeft een probleem met de zenuwen in uw hart (hartblok). Uw hart kan zeer traag slaan of u
kunt zich duizelig voelen. Als bij u een pacemaker is geplaatst ter behandeling van dit
probleem, kunt u MULTAQ gebruiken.
-
U heeft een zeer trage hartslag (minder dan 50 slagen per minuut).
-
Uw ECG (elektrocardiogram) geeft een hartprobleem aan dat “verlengd QT gecorrigeerd
interval” wordt genoemd (dit interval is meer dan 500 milliseconden).
-
U heeft een type atriumfibrilleren, permanent atriumfibrilleren (AF) genoemd. Bij permanent
AF was AF langdurig (minstens gedurende 6 maanden) aanwezig en er is besloten om uw
hartritme niet te herstellen tot een atriaal hartritme met een behandeling die cardioversie wordt
genoemd.
-
U heeft een instabiele bloeddruk (bloeddrukvallen) wat kan leiden tot een onvoldoende
bloedtoevoer naar uw organen.
29
-
-
-
-
-
-
-
U heeft of had een probleem waarbij uw hart het bloed onvoldoende kan rondpompen in uw
lichaam (een aandoening die hartfalen wordt genoemd). U kunt last hebben van gezwollen
voeten of benen, ademhalingsproblemen als u ligt of slaapt, of kortademigheid als u rondloopt.
omdat het percentage bloed dat uw hart uitstoot telkens als het samentrekt, te laag is (een
aandoening die linkerventrikel disfunctie wordt genoemd).
U nam vroeger amiodaron (een ander geneesmiddel om hartritmestoornissen te voorkomen of
genezen) en had long- of leverproblemen.
U neemt geneesmiddelen in voor een infectie (waaronder een schimmelinfectie of AIDS),
allergieën, hartslagproblemen, depressie, na een transplantatie (zie rubriek hieronder “Gebruikt
u nog andere geneesmiddelen?”; deze rubriek geeft u meer details over de specifieke
geneesmiddelen die u niet mag innemen samen met MULTAQ).
U heeft een ernstig leverprobleem.
U heeft een ernstig nierprobleem.
U neemt dabigatran in (zie rubriek hieronder “Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?”).
Als één van de hierboven vermelde waarschuwingen op u van toepassing is, neem MULTAQ dan niet
in.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel inneemt als
•
u een probleem heeft dat de kalium- of magnesiumspiegel in uw bloed verlaagt. Dit moet
gecorrigeerd worden voordat u de behandeling met MULTAQ start,
•
u ouder dan 75 jaar bent,
•
u een aandoening heeft waarbij het bloedvat dat bloed naar de hartspier voert, verhard en
vernauwd wordt (coronaire hartziekte).
Tijdens het gebruik van MULTAQ, waarschuw uw arts als
•
uw atriumfibrilleren permanent wordt terwijl u MULTAQ inneemt. U dient de inname van
MULTAQ te stoppen,
•
u last heeft van gezwollen voeten of benen, ademhalingsproblemen als u ligt of slaapt,
kortademigheid als u rondloopt of gewichtstoename (dit zijn klachten en symptomen van
hartfalen),
•
informeer onmiddellijk uw arts als u één van deze tekenen en symptomen van leverproblemen
ontwikkelt: pijn of last in de maagstreek, verlies van eetlust, misselijkheid, braken, gele
verkleuring van de huid of het wit van de ogen (geelzucht), ongebruikelijke donkere verkleuring
van de urine, vermoeidheid (vooral in associatie met andere symptomen die hierboven opgesomd
zijn), jeuk,
•
u kortademigheid of niet-productieve hoest heeft. Waarschuw uw arts, hij/zij zal uw longen
controleren.
Als één van de hierboven vermelde waarschuwingen op u van toepassing is (of als u twijfelt),
raadpleeg dan uw arts of apotheker voordat u MULTAQ inneemt.
Hart-, long- en bloedtesten
Terwijl u MULTAQ inneemt, kan uw arts testen uitvoeren om uw medische toestand te controleren en
na te gaan hoe het geneesmiddel bij u werkt.
•
Uw arts kan de elektrische activiteit van uw hart bestuderen met behulp van een ECG
(elektrocardiogram).
•
Uw arts zal bloedonderzoeken aanvragen om uw leverfunctie te controleren voordat u start met het
innemen van MULTAQ en tijdens de behandeling.
•
Als u geneesmiddelen neemt die de vorming van bloedklonters tegengaan, zoals warfarine, zal uw
arts een bloedtest bij u laten afnemen om te controleren hoe goed uw geneesmiddel werkt. Dit is
de zogeheten INR-test (International Normalized Ratio).
•
Uw arts kan ook andere bloedtesten uitvoeren. De resultaten van één van de bloedtesten om de
nierfunctie te controleren (creatininespiegels in het bloed) kunnen veranderd zijn door MULTAQ.
Uw arts zal hiermee rekening houden bij de controle van uw bloedspiegels en zal een andere
referentie van de “normale” creatininewaarde gebruiken.
30
•
Uw arts kan ook uw longen controleren.
In sommige gevallen kan het nodig zijn om de behandeling met MULTAQ te stoppen.
Vertel iedereen die uw bloed controleert, dat u MULTAQ inneemt.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
MULTAQ wordt niet aanbevolen bij kinderen en jongeren onder de 18 jaar.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast MULTAQ nog andere geneesmiddelen,of heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat
de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw
arts of apotheker.Uw arts kan u aanbevelen om een geneesmiddel tegen de vorming van bloedstolsels
in te nemen, afhankelijk van uw toestand.
MULTAQ en sommige andere geneesmiddelen kunnen elkaar beïnvloeden en ernstige bijwerkingen
veroorzaken. Uw arts kan de dosis van andere geneesmiddelen die u inneemt, aanpassen.
U mag geen van de volgende geneesmiddelen samen met MULTAQ innemen:
•
andere geneesmiddelen die gebruikt worden om een onregelmatige of snelle hartslag te
controleren zoals flecaïnide, propafenon, kinidine, disopyramide, dofetilide, sotalol, amiodaron,
•
sommige geneesmiddelen voor schimmelinfecties zoals ketoconazol, voriconazol, itraconazol of
posaconazol,
•
sommige geneesmiddelen voor depressie, tricyclische antidepressiva genoemd,
•
sommige kalmerende geneesmiddelen, fenothiazines genoemd,
•
bepridil voor pijn op de borst die wordt veroorzaakt door hartziekten,
•
telithromycine, erythromycine of clarithromycine (antibiotica voor infecties),
•
terfenadine (een geneesmiddel voor allergieën),
•
nefazodon (een geneesmiddel voor depressie),
•
cisapride (een geneesmiddel voor het terugdringen van voedsel en zuur vanuit uw maag naar uw
mond),
•
ritonavir (een geneesmiddel voor AIDS-infectie),
•
dabigatran (een geneesmiddel voor het voorkomen van de vorming van bloedklonters).
Vertel uw arts of apotheker als u één van de volgende geneesmiddelen inneemt:
•
andere geneesmiddelen voor hoge bloeddruk, voor pijn op de borst veroorzaakt door hartziekten,
of andere hartproblemen, zoals verapamil, diltiazem, nifedipine, metoprolol, propranolol of
digoxine,
•
sommige geneesmiddelen voor een verlaging van de cholesterolspiegel in uw bloed (zoals
simvastatine, lovastatine, atorvastatine of rosuvastatine),
•
sommige geneesmiddelen die de vorming van bloedklonters tegengaan, zoals warfarine,
rivaroxaban, edoxaban en apixaban,
•
sommige geneesmiddelen voor epilepsie, met name fenobarbital, carbamazepine of fenytoïne,
•
sirolimus, tacrolimus, everolimus en ciclosporine (gebruikt na een transplantatie),
•
Sint-Janskruid – een kruidengeneesmiddel tegen depressie,
•
rifampicine – tegen tuberculose.
Waarop moet u letten met eten en drinken?
Drink geen pompelmoes-/grapefruitsap terwijl u MULTAQ gebruikt. Dit kan de concentratie van
dronedarone in het bloed verhogen en kan de kans op bijwerkingen verhogen.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
•
•
MULTAQ wordt niet aanbevolen als u zwanger bent of denkt dat u zwanger kunt zijn.
Neem MULTAQ niet in als u een vrouw op geslachtsrijpe leeftijd bent en als u geen betrouwbare
voorbehoedsmiddelen gebruikt.
31
•
•
Stop de inname van uw tabletten en raadpleeg onmiddellijk uw arts als u zwanger wordt terwijl u
MULTAQ gebruikt.
Het is niet bekend of MULTAQ in de moedermelk terechtkomt. U moet samen met uw arts
beslissen of u MULTAQ gebruikt of borstvoeding geeft. U mag niet beiden doen.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
MULTAQ heeft gewoonlijk geen invloed op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te
bedienen. De rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen kunnen echter wel beïnvloed
worden door bijwerkingen als vermoeidheid.
MULTAQ bevat lactose
Lactose, een type suiker. Indien uw arts u heeft meegedeeld dat u bepaalde suikers niet verdraagt,
neem dan contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
3.
HOE GEBRUIKT U DIT MIDDEL IN?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
De behandeling met MULTAQ zal plaatsvinden onder toezicht van een arts die ervaren is in het
behandelen van hartziekten.
Als u moet overschakelen van amiodaron (een ander geneesmiddel voor een onregelmatige hartslag)
naar MULTAQ, kan uw arts speciale aanbevelingen doen, bijvoorbeeld het stopzetten van amiodaron
alvorens over te schakelen. Vertel uw arts over alle geneesmiddelen die u gebruikt.
Hoeveel gebruiken
De aanbevolen dosering is één tablet van 400 mg tweemaal daags. Gebruik:
•
één tablet tijdens het ontbijt in en
•
één tablet tijdens de avondmaaltijd.
Als u denkt dat het effect van uw geneesmiddel te sterk of te zwak is, raadpleeg uw arts of apotheker.
Gebruikvan dit geneesmiddel
Slik de tabletten in hun geheel in met wat water tijdens de maaltijd. De tablet kan niet verdeeld worden
in twee gelijke doses.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Neem onmiddellijk contact op met uw arts of ga naar de afdeling spoedeisende hulp van het
dichtstbijzijnde ziekenhuis. Neem de verpakking van het geneesmiddel mee.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen. Neem de volgende dosis in op het
gebruikelijke tijdstip.
Als u stopt met het gebruiken van dit middel
Stop het gebruik van dit geneesmiddel niet zonder eerst uw arts of apotheker te raadplegen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
32
4.
MOGELIJKE BIJWERKINGEN
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
De volgende bijwerkingen werden gerapporteerd met dit geneesmiddel:
Neem direct contact op met uw arts als u één van de volgende ernstige bijwerkingen opmerkt –
mogelijk heeft u dringend medische hulp nodig.
Zeer vaak
(kan bij meer dan 1 op de 10 gebruikers voorkomen)
•
probleem waarbij uw hart het bloed onvoldoende kan rondpompen in uw lichaam (congestief
hartfalen).
Tijdens het klinisch onderzoek, waarbij patiënten die Multaq kregen vergeleken werden met
patiënten die placebo kregen, kwam deze bijwerking in beide patiëntengroepen ongeveer even
vaak voor. Verschijnselen hiervan zijn onder meer: gezwollen voeten of benen,
ademhalingsproblemen als u ligt of slaapt, kortademigheid tijdens beweging of bij
gewichtstoename.
Vaak
(kan bij 1 op de 10 gebruikers voorkomen)
•
overmatige diarree of overmatig braken wat kan leiden tot nierproblemen,
•
een trage hartslag,
Soms
(kan bij 1 op de 100 gebruikers voorkomen)
•
ontsteking van de longen (met inbegrip van littekenvorming en verdikking van de longen).
Verschijnselen hiervan zijn onder meer kortademigheid of een niet-productieve hoest.
Zelden
(kan bij 1 op de 1000 gebruikers voorkomen)
•
Leverproblemen, waaronder levensbedreigende hartfalen. Verschijnselen hiervan zijn onder
meer buikpijn of last in de maagstreek, verlies van eetlust, misselijkheid, braken, gele
verkleuring van de huid of van het wit van de ogen (geelzucht), ongebruikelijk donkere
verkleuring van de urine, vermoeidheid (vooral in associatie met andere verschijnselen die
hierboven opgesomd zijn) en jeuk.
•
Allergische reacties, inclusief zwelling van het gezicht, de lippen, mond, tong of keel.
Overige bijwerkingen:
Zeer vaak
•
veranderingen in de resultaten van een bepaalde bloedtest: uw creatinine bloedspiegel,
•
veranderingen in uw ECG (elektrocardiogram) ook wel de verlengde QTc van Bazett genoemd,
Vaak
•
problemen met uw spijsverteringsstelsel zoals verstoorde spijsvertering (indigestie), diarree,
misselijkheid, braken en buikpijn,
•
een gevoel van vermoeidheid,
•
huidproblemen zoals huiduitslag of jeuk,
•
verandering van de resultaten van de bloedonderzoeken die gebruikt worden om uw leverfunctie
te controleren.
Soms
•
andere huidproblemen zoals roodheid van de huid of eczeem (roodheid, jeuk, brandend gevoel
of blaarvorming),
•
uw huid wordt gevoeliger voor de zon,
•
verandering in de manier waarop dingen smaken,
Zelden
•
verlies van smaak,
33
•
ontsteking van een bloedvat (inclusief leukocytoclastische vasculitis).
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V
. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
HOE BEWAART U DIT MIDDEL?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de
doordrukstrip en doos na “EXP”. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de
uiterste houdbaarheidsdatum.
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
Gebruik dit geneesmiddel niet als u enige zichtbare tekenen van bederf bemerkt (zie in rubriek 6
“Inhoud van de verpakking en overige informatie”).
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
INHOUD VAN DE VERPAKKING EN OVERIGE INFORMATIE
Welke stoffen zitten er in dit middel?
- De werkzame stof in dit middel is dronedarone. Elke filmomhulde tablet bevat 400 mg
dronedarone (als hydrochloride).
- De andere stoffen in dit middel zijn:
•
in de kern van de tabletten: hypromellose (E464), maïszetmeel, crospovidon (E1202),
poloxameer 407, lactosemonohydraat
(zie rubriek 2 onder “MULTAQ bevat lactose”),
watervrij colloïdaal siliciumdioxide, magnesiumstearaat
(E572).
•
in de omhulling van de tabletten: hypromellose (E464), macrogol 6000, titaniumdioxide
(E171), carnaubawas
(E903).
Hoe ziet MULTAQ eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
MULTAQ is een witte, ovale, filmomhulde tablet (tablet) gemerkt met een “dubbele golf”-teken op de
ene zijde en “4142” op de andere zijde.
MULTAQ filmomhulde tabletten zijn verpakt in verpakkingen van 20, 50, 60 tabletten in opaak
PVC/aluminium doordrukstrips en 100x1 tabletten in opaak PVC/aluminium doordrukstrips
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
sanofi-aventis groupe
54, rue La Boétie
F-75008 Paris – Frankrijk
Fabrikanten
Sanofi Winthrop Industrie
1 rue de la Vierge, Ambarès & Lagrave,
F-33565 Carbon Blanc Cedex – Frankrijk
34
Sanofi-Aventis Deutschland GmbH
Brüningstrasse 50
Industriepark Höchst,
D-65926 Frankfurt
Duitsland
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen.
België/Belgique/Belgien
Sanofi Belgium
Tél/Tel:
+32 (0)2 710 54 00
България
Swixx Biopharma EOOD
Тел.:
+359 (0)2 4942 480
Česká republika
sanofi-aventis, s.r.o.
Tel: +420 233 086 111
Danmark
Sanofi A/S
Tlf: +45 45 16 70 00
Deutschland
Sanofi-Aventis Deutschland GmbH
Tel.: 0800 52 52 010
Tel. aus dem Ausland: +49 69 305 21 131
Eesti
Swixx Biopharma OÜ
Tel: +372 640 10 30
Ελλάδα
sanofi-aventis AEBE
Τηλ:
+30 210 900 16 00
España
sanofi-aventis, S.A.
Tel: +34 93 485 94 00
France
sanofi-aventis France
Tél: 0 800 222 555
Appel depuis l’étranger : +33 1 57 63 23 23
Hrvatska
Swixx Biopharma d.o.o.
Tel: +385 1 2078 500
Ireland
sanofi-aventis Ireland Ltd. T/A SANOFI
Tel: +353 (0) 1 403 56 00
Lietuva
Swixx Biopharma UAB
Tel: +370 5 236 91 40
Luxembourg/Luxemburg
Sanofi Belgium
Tél/Tel: +32 (0)2
710 54 00 (Belgique/Belgien)
Magyarország
SANOFI-AVENTIS Zrt.
Tel.: +36 1 505 0050
Malta
Sanofi S.r.l.
Tel: +39 02
39394275
Nederland
Genzyme Europe B.V.
Tel: +31 20 245 4000
Norge
sanofi-aventis Norge AS
Tlf: +47
67 10 71 00
Österreich
sanofi-aventis GmbH
Tel: +43 1 80 185 – 0
Polska
sanofi-aventis Sp. z o.o.
Tel.: +48 22 280 00 00
Portugal
Sanofi - Produtos Farmacêuticos, Lda.
Tel: +351 21 35 89 400
România
Sanofi Romania SRL
Tel: +40 (0) 21 317 31 36
Slovenija
Swixx Biopharma d.o.o.
Tel: +386 1 235 51 00
35
Ísland
Vistor hf.
Sími: +354 535 7000
Italia
Sanofi S.r.l.
Tel: 800.536389
Κύπρος
C.A. Papaellinas Ltd.
Τηλ: +357 22 741741
Latvija
Swixx Biopharma SIA
Tel: +371 6 616 47 50
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Slovenská republika
Swixx Biopharma s.r.o.
Tel: +421 2 208 33 600
Suomi/Finland
Sanofi Oy
Puh/Tel: +358 (0) 201 200 300
Sverige
Sanofi AB
Tel: +46 (0)8 634 50 00
United Kingdom (Northern Ireland)
sanofi-aventis Ireland Ltd. T/A SANOFI
Tel: +44 (0) 800 035 2525
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
36
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
MULTAQ 400 mg filmomhulde tabletten
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke tablet bevat 400 mg dronedarone (als hydrochloride).
Hulpstof met bekend effect:
Elke tablet bevat ook 41,65 mg lactose (als monohydraat).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Filmomhulde tablet (tablet).
Witte, langwerpige tabletten gemerkt met een 'dubbele golf'-teken op de ene zijde en de code
'4142'op de andere zijde.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
MULTAQ is geïndiceerd voor het behoud van het sinusritme na succesvolle cardioversie bij
volwassen, klinisch stabiele patiënten met paroxysmaal of persisterend atriumfibrilleren (AF)
Vanwege het veiligheidsprofiel (zie rubrieken 4.3 en 4.4) mag MULTAQ alleen voorgeschreven
worden nadat andere behandelingsopties zijn overwogen.
MULTAQ mag niet toegediend worden aan patiënten met linkerventrikel systolische disfunctie of aan
patiënten met huidige of eerdere episoden van hartfalen.
4.2 Dosering en wijze van toediening
De behandeling mag alleen ingesteld en gemonitord worden onder toezicht van een specialist (zie
rubriek 4.4).
De behandeling met dronedarone kan bij ambulante patiënten worden gestart.
De behandeling met klasse I of III anti-aritmica (zoals flecaïnide, propafenon, kinidine, disopyramide,
dofetilide, sotalol, amiodaron) moet worden stopgezet voordat de behandeling met dronedarone wordt
gestart.
Er is beperkte informatie over de optimale timing om over te schakelen van amiodaron naar
dronedarone. Er moet rekening mee gehouden worden dat amiodaron nog een langere werkingsduur
heeft na stopzetting vanwege de lange halfwaardetijd. Als een overschakeling overwogen wordt, moet
dit gebeuren onder toezicht van een specialist (zie rubrieken 4.3 en 5.1).
Dosering
De aanbevolen dosis is 400 mg tweemaal daags bij volwassenen. Deze dient ingenomen te worden als:
· één tablet tijdens het ontbijt en
· één tablet tijdens de avondmaaltijd.
Pompelmoes-/grapefruitsap mag niet samen met dronedarone worden ingenomen (zie rubriek 4.5).
worden en mag de dosis niet verdubbeld worden.
Speciale populaties
Ouderen
De werkzaamheid en veiligheid waren vergelijkbaar bij oudere patiënten die niet leden aan andere
cardiovasculaire aandoeningen en jongere patiënten. Bij patiënten 75 jaar moeten de klinische
tekenen van hartfalen en het ECG regelmatig worden gecontroleerd als comorbiditeiten aanwezig zijn
(zie rubrieken 4.3, 4.4 en 5.1). Hoewel de blootstelling in het plasma bij oudere vrouwen verhoogd
was in een farmacokinetische studie bij gezonde personen, worden dosisaanpassingen niet
noodzakelijk geacht (zie rubrieken 5.1 en 5.2).
Leverfunctiestoornissen
Dronedarone is gecontra-indiceerd bij patiënten met ernstige leverfunctiestoornissen, omdat gegevens
hierover ontbreken (zie rubriek 4.3 en 4.4). Er is geen dosisaanpassing vereist bij patiënten met lichte
tot matige leverfunctiestoornissen (zie rubriek 5.2).
Nierfunctiestoornissen
Dronedarone is gecontra-indiceerd bij patiënten met een ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring
(CrCl) < 30 ml/min) (zie rubriek 4.3). Er is geen dosisaanpassing vereist bij de andere patiënten met
nierfunctiestoornissen (zie rubrieken 4.4 en 5.2).
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van MULTAQ bij kinderen jonger dan 18 jaar zijn nog niet
vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Wijze van toediening
Oraal gebruik.
Aanbevolen wordt om de tablet tijdens de maaltijd in zijn geheel door te slikken met water. De tablet
kan niet worden verdeeld in gelijke doses.
4.3 Contra-indicaties
· Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen
· Tweede- of derdegraads atrioventriculair blok, volledige bundeltakblok, distale blok, sinusknoop
disfunctie, atriale geleidingsstoornissen of sick sinus syndroom (behalve indien gebruikt in
combinatie met een functionerende pacemaker)
· Bradycardie < 50 slagen per minuut
· Permanent AF waarbij de duur van AF 6 maanden bedraagt (of de duur onbekend is) en
pogingen om het sinusritme te herstellen niet langer overwogen worden door de arts
· Patiënten in een instabiele hemodynamische toestand
· Voorgeschiedenis van, of huidig hartfalen of linkerventrikel systolische disfunctie
· Patiënten met lever- en longtoxiciteit gerelateerd aan eerder gebruik van amiodaron
· Gelijktijdige toediening met krachtige cytochroom P 450 (CYP) 3A4 remmers, zoals ketoconazol,
itraconazol, voriconazol, posaconazol, telithromycine, clarithromycine, nefazodon en ritonavir (zie
rubriek 4.5)
· Geneesmiddelen die torsades de pointes induceren, zoals fenothiazines, cisapride, bepridil,
tricyclische antidepressiva, terfenadine en sommige orale macroliden (zoals erythromycine),
klasse I en III anti-aritmica) (zie rubriek 4.5)
· QTc Bazett interval 500 milliseconden
· Ernstige leverfunctiestoornissen
· Ernstige nierfunctiestoornissen (CrCl < 30 ml/min)
· Gelijktijdige toediening van dabigatran
Zorgvuldige controle wordt aanbevolen tijdens de toediening van dronedarone middels regelmatige
evaluatie van de hart-, lever- en longfunctie (zie verder). Indien AF weer optreedt, dient stopzetting
van dronedarone overwogen te worden.
De behandeling met dronedarone dient gestopt te worden indien in de loop van de behandeling de
patiënt één van de aandoeningen ontwikkelt die kunnen leiden tot een contra-indicatie zoals vermeld
in rubriek 4.3.
Monitoring van gelijktijdig toegediende geneesmiddelen zoals digoxine en anticoagulantia is
noodzakelijk.
Patiënten die permanent AF ontwikkelen tijdens de behandeling
Een klinische studie bij patiënten met permanent AF (AF minstens 6 maanden aanwezig) en
cardiovasculaire risicofactoren werd vroegtijdig stopgezet omwille van een aanzienlijke toename van
cardiovasculair overlijden, beroerte en hartfalen bij patiënten die Dronedarone kregen (zie rubriek
5.1). Het wordt aanbevolen om periodieke ECGs uit te voeren, minstens om de 6 maanden. Indien de
patiënt die behandeld wordt met Dronedarone permanent AF ontwikkelt, dient de behandeling met
Dronedarone gestopt te worden.
Patiënten met een voorgeschiedenis van, of huidig hartfalen of linkerventrikel systolische disfunctie
Dronedarone is gecontra-indiceerd bij patiënten in een instabiele hemodynamische toestand, met een
voorgeschiedenis van, of huidig hartfalen of linkerventrikel systolische disfunctie (zie rubriek 4.3).
De patiënten moeten zorgvuldig geëvalueerd worden op symptomen van congestief hartfalen. Er
waren spontane meldingen van nieuw of verergerend hartfalen tijdens de behandeling met
dronedarone.
De patiënten moeten geadviseerd worden om een arts te raadplegen als ze tekenen of
symptomen van hartfalen ontwikkelen of deze verergeren, zoals gewichtstoename, perifeer oedeem, of
toegenomen dyspnoe. Als hartfalen zich ontwikkelt, dient de behandeling met dronedarone gestopt te
worden.
De patiënten dienen opgevolgd te worden voor de ontwikkeling van linkerventrikel systolische
disfunctie tijdens de behandeling. Indien linkerventrikel systolische disfunctie zich ontwikkelt, dient
de behandeling met dronedarone gestopt te worden.
Patiënten met coronaire hartziekte
Bij patiënten met coronaire hartziekte, moeten de klinische tekenen van hartfalen en het ECG
regelmatig worden gecontroleerd om vroege signalen van hartfalen te detecteren. In de ESC- en
ACC/AHA/HRS-richtlijnen heeft dronedarone een klasse IA aanbeveling voor patiënten met
paroxismale/persistente AF en coronaire hartziekte.
Ouderen
Bij oudere patiënten 75 jaar met meerdere comorbiditeiten moeten de klinische tekenen van
hartfalen en het ECG regelmatig worden gecontroleerd (zie rubrieken 4.2 en 5.1).
Leverbeschadiging
In de post-marketing periode werden hepatocellulaire leverbeschadigingen, waaronder
levensbedreigende acute leverinsufficiëntie, gerapporteerd bij enkele patiënten die behandeld werden
met dronedarone.
Leverfunctietesten moeten uitgevoerd worden voor de behandeling met dronedarone, één week en één
maand na het starten van de behandeling en vervolgens maandelijks gedurende 6 maanden, en daarna
na 9 maanden, na 12 maanden en vervolgens op gezette tijden.
Als de ALT (alanine aminotransferase) spiegels gestegen zijn tot 3 × de bovengrens van de normale
waarden (ULN), moeten de ALT spiegels opnieuw gemeten worden binnen 48 tot 72 uur. Als
dronedaronegestopt worden. Een aangepast onderzoek en een strikte observatie van de patiënt dient te
worden voortgezet tot de normalisatie van ALT.
Patiënten dienen erop gewezen te worden om alle symptomen van potentiële leverschade (zoals
nieuwe aanhoudende abdominale pijn, anorexie, misselijkheid, braken, koorts, malaise, vermoeidheid,
geelzucht, donkere urine of jeuk) onmiddellijk te melden aan hun arts.
Aanpak van de stijging van de plasmacreatininespiegel
Een stijging van het plasmacreatinine (gemiddelde stijging van 10 µmol/L) werd waargenomen bij
toediening van dronedarone 400 mg tweemaal daags bij gezonde personen en patiënten. Bij de meeste
patiënten treedt deze stijging op vroeg na het starten van de behandeling en bereikt een plateau na 7
dagen. Het wordt aanbevolen om de plasmacreatininewaarden te meten vooraf en 7 dagen ná het
starten van dronedarone. Als een stijging in creatininemie wordt waargenomen, dient het
serumcreatinine opnieuw gemeten te worden na nog eens 7 dagen. Indien er geen verdere stijging in
creatininemie wordt waargenomen, moet deze waarde als de nieuwe referentie-baseline worden
gebruikt, ermee rekening houdend dat dit kan worden verwacht bij het gebruik van dronedarone.
Indien het serumcreatinine blijft stijgen, dienen verder onderzoek en stopzetting van de behandeling
overwogen worden.
Een stijging in het serumcreatinine hoeft niet vanzelfsprekend te leiden tot het staken van de
behandeling met ACE-remmers of Angiotensine-II-receptorantagonisten (AIIRAs).
Post-marketing werden grotere stijgingen in creatinine gemeld na het starten van dronedarone.
Sommige gevallen rapporteerden ook stijgingen in bloed-ureum-stikstof, waarschijnlijk door
hypoperfusie secundair aan de ontwikkeling van CHF (prerenale azotemie). In dergelijke gevallen
dient het gebruik van dronedarone gestaakt te worden (zie rubriek 4.3 en 4.4). Het is aanbevolen om
de nierfunctie periodiek te controleren en indien nodig aanvullend onderzoek te overwegen.
Elektrolytenstoornissen
Aangezien anti-aritmica ineffectief of aritmogeen kunnen zijn bij patiënten met hypokaliëmie, moet
elk kalium- of magnesiumtekort gecorrigeerd worden vóór en tijdens de behandeling met dronedarone.
QT verlenging
De farmacologische werking van dronedarone kan aanleiding geven tot een matige verlenging van het
QTc Bazett interval (ongeveer 10 msec), als gevolg van een verlengde repolarisatie. Deze
veranderingen houden verband met het therapeutisch effect van dronedarone en wijzen niet op
toxiciteit. Follow-up, met inbegrip van het ECG (elektrocardiogram), is aanbevolen tijdens de
behandeling. Als het QTc Bazett interval 500 milliseconden is, moet de behandeling met
dronedarone worden gestaakt (zie rubriek 4.3).
Op basis van klinische ervaringen heeft dronedarone een gering pro-aritmogeen effect en vertoonde
een daling van de sterfte tengevolge van aritmie in de ATHENA studie (zie rubriek 5.1).
In bepaalde situaties kunnen echter pro-aritmogene effecten optreden, zoals bij gelijktijdig gebruik
met geneesmiddelen die aritmie bevorderen en/of in geval van elektrolytenstoornissen (zie rubrieken
4.4 en 4.5).
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen
Post-marketing werden gevallen van interstitiële longziekte met inbegrip van pneumonitis en
longfibrose gemeld. Het optreden van dyspnoe of niet-productieve hoest kan gerelateerd zijn aan
longtoxiciteit en de patiënten moeten nauwgezet klinisch geëvalueerd worden. Indien longtoxiciteit
wordt bevestigd, dient de behandeling gestopt te worden.
Interacties (zie rubriek 4.5)
Digoxine
plasmaconcentraties van digoxine en zal als gevolg daarvan het optreden van symptomen en tekenen
geassocieerd met digoxinetoxiciteit bespoedigen. Een klinische, ECG en biologische monitoring wordt
aanbevolen, en de dosis van digoxine dient gehalveerd te worden. Een synergetisch effect op de
hartfrequentie en de atrioventriculaire geleiding is ook mogelijk.
Bètablokkers en calciumantagonisten
De gelijktijdige toediening van bètablokkers of calciumantagonisten met een onderdrukkend effect op
de sinusknoop en de atrioventriculaire knoop dient met voorzichtigheid te gebeuren. Deze
geneesmiddelen dienen in lage doseringen te worden gestart en een geleidelijke dosisverhoging mag
alleen plaatsvinden na controle van het ECG. Bij patiënten die reeds calciumantagonisten of
bètablokkers gebruiken op het moment dat de behandeling met dronedarone wordt gestart, dient een
ECG uitgevoerd te worden en de dosis dient indien nodig aangepast te worden.
Vitamine K-antagonisten
Patiënten dienen gepaste anticoagulatie te krijgen volgens de klinische guidelines voor AF. De
International Normalised Ratio (INR) dient strikt gecontroleerd te worden na het starten van
dronedarone bij patiënten die vitamine K-antagonisten volgens voorschrift innemen.
Krachtige CYP3A4 inductoren
Krachtige CYP3A3 inductoren zoals rifampicine, fenobarbital, carbamazepine, fenytoïne of Sint-
Janskruid zijn niet aanbevolen.
Statinen
Statinen moeten met voorzichtigheid worden gebruikt. Een lagere startdosis en lagere
onderhoudsdoseringen van statinen moeten in overweging worden genomen en de patiënten moeten
worden opgevolgd voor klinische tekenen van spiertoxiciteit.
Pompelmoes-/grapefruitsap
Patiënten moeten worden gewaarschuwd om dranken op basis van pompelmoes-/grapefruitsap te
vermijden tijdens de behandeling met dronedarone.
Lactose
Dit geneesmiddel bevat lactose. Patiënten met zeldzame erfelijke aandoeningen als galactose-
intolerantie, algehele lactasedeficiëntie of glucose-galactose malabsorptie, dienen dit geneesmiddel
niet te gebruiken.
4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Dronedarone wordt voornamelijk gemetaboliseerd door CYP 3A4 (zie rubriek 5.2). Om deze reden
hebben CYP 3A remmers en inductoren het vermogen om te interageren met dronedarone.
Dronedarone is een matige remmer van CYP 3A4, een zwakke remmer van CYP 2D6 en een sterke
remmer van P-glycoproteïnen (P-gp). Als gevolg daarvan heeft dronedarone het vermogen om te
interageren met geneesmiddelen die substraten zijn van P-glycoproteïnen, CYP 3A4 of CYP 2D6. Er
werd ook aangetoond dat dronedarone en/of zijn metabolieten transportproteïnen van de Organic
Anion Transporter (OAT), Organic Anion Transporting Polypeptide (OATP) en Organic Cation
Transporter (OCT) families in vitro remmen.
Dronedarone heeft geen significant vermogen om CYP 1A2, CYP 2C9, CYP 2C19, CYP 2C8 en CYP
2B6 te remmen.
Een potentiële farmacodynamische interactie kan ook worden verwacht met bètablokkers,
calciumantagonisten en digitalis.
Geneesmiddelen die torsades de pointes induceren
antidepressiva, sommige orale macroliden (zoals erythromycine), terfenadine en klasse I en III anti-
aritmica zijn gecontra-indiceerd vanwege het potentiële risico op pro-aritmie (zie rubriek 4.3).
Bij patiënten die al bètablokkers gebruiken op het moment dat dronedarone wordt gestart, moet een
ECG worden uitgevoerd en de dosis bètablokker moet indien nodig worden aangepast (zie
rubriek 4.4).
Klinische, ECG- en biologische monitoring wordt aanbevolen en de dosis digoxine moet worden
gehalveerd (zie rubriek 4.4).
Invloed van andere geneesmiddelen op dronedarone
Krachtige CYP 3A4 remmers
De toediening van herhaalde doseringen van 200 mg ketoconazol per dag leidde tot een 17-voudige
toename van de blootstelling aan dronedarone. Om deze reden is het gelijktijdig gebruik van
ketoconazol, evenals andere krachtige CYP 3A4 remmers zoals itraconazol, voriconazol, pozaconazol,
ritonavir, telithromycine, clarithromycine of nefazodon, gecontra-indiceerd (zie rubriek 4.3).
Matige/zwakke CYP 3A4 remmers
Erythromycine
Erythromycine, een oraal macrolide, kan torsades de pointes induceren en is bijgevolg gecontra-
indiceerd (zie rubriek 4.3). Herhaalde doses van erythromycine (500 mg driemaal per dag gedurende
10 dagen) leidden tot een toename van de steady state blootstelling aan dronedarone van 3,8 maal.
Calciumantagonisten
De calciumantagonisten, diltiazem en verapamil, zijn substraten en/of matige remmers van CYP 3A4.
Bovendien, vanwege hun frequentieverlagende eigenschappen, hebben verapamil en diltiazem het
vermogen om op farmacodynamisch vlak te interageren met dronedarone.
De toediening van herhaalde doseringen van diltiazem (240 mg tweemaal daags), verapamil (240 mg
eenmaal daags) en nifedipine (20 mg tweemaal daags) leidde tot een toename van de blootstelling aan
dronedarone van respectievelijk 1,7-, 1,4- en 1,2-maal. De blootstelling aan calciumantagonisten is
ook verhoogd door de toediening van dronedarone (400 mg tweemaal daags) (verapamil met 1,4-maa,
en nisoldipine met 1,5-maal). In klinische studies ontvingen 13% van de patiënten
calciumantagonisten gelijktijdig met dronedarone. Er was geen verhoogd risico op hypotensie,
bradycardie en hartfalen.
Over het algemeen moeten calciumantagonisten met onderdrukkende effecten op de sinusknoop en de
atrioventriculaire knoop, zoals verapamil en diltiazem, met voorzichtigheid worden gebruikt bij
gelijktijdig gebruik met dronedarone, vanwege de farmacokinetische interactie en de potentiële
farmacodynamische interactie. Deze geneesmiddelen moeten in lage doseringen worden gestart en een
geleidelijke dosisverhoging mag alleen plaatsvinden na controle van het ECG. Bij patiënten die reeds
calciumantagonisten gebruiken op het moment dat met de behandeling met dronedarone wordt gestart,
moet een ECG worden uitgevoerd en de dosis van de calciumantagonist moet, indien nodig, worden
aangepast (zie rubriek 4.4).
Andere matige/zwakke CYP 3A4 remmers
Andere matige remmers van CYP 3A4, zullen waarschijnlijk de blootstelling aan dronedarone
verhogen.
CYP 3A4 inductoren
Rifampicine (600 mg eenmaal daags) verlaagde de blootstelling aan dronedarone met 80%, zonder
grote veranderingen van de blootstelling aan het actieve metaboliet. Om deze reden wordt de
gelijktijdige toediening van rifampicine en andere krachtige CYP 3A4 inductoren, zoals fenobarbital,
carbamazepine, fenytoïne of Sint-Janskruid, niet aanbevolen aangezien deze middelen de blootstelling
aan dronedarone verminderen.
In een in vitro studie droeg MAO bij tot het metabolisme van de actieve metaboliet van dronedarone.
De klinische relevantie van deze waarneming is niet bekend (zie rubrieken 4.2 en 5.2).
Invloed van dronedarone op andere geneesmiddelen
Interactie met geneesmiddelen die gemetaboliseerd worden door CYP 3A4
Dabigatran
Wanneer dabigatranetexilaat 150 mg eenmaal daags gelijktijdig werd toegediend met dronedarone
400 mg tweemaal daags, waren de AUC 0-24 en de Cmax van dabigatran verhoogd met respectievelijk
100% en 70%. Er zijn geen klinische gegevens beschikbaar met betrekking tot de gelijktijdige
toediening van deze geneesmiddelen bij AF-patiënten. Het gelijktijdig toedienen van beide
geneesmiddelen is gecontra-indiceerd (zie rubriek 4.3).
Statinen
Dronedarone kan de blootstelling aan statinen die CYP 3A4 substraten en/of P-gp substraten zijn,
verhogen. Dronedarone (400 mg tweemaal daags) verhoogde de blootstelling aan simvastatine en
simvastatinezuur respectievelijk 4-maal en 2-maal. Er wordt voorspeld dat dronedarone ook de
blootstelling aan lovastatine zou kunnen verhogen, binnen hetzelfde interval als simvastatinezuur. Er
was een zwakke interactie tussen dronedarone en atorvastatine (die leidde tot een gemiddelde toename
van de blootstelling aan atorvastatine van 1,7-maal). Er was een zwakke interactie tussen dronedarone
en statinen getransporteerd door OATP, zoals rosuvastatine (die leidde tot een gemiddelde toename
van de blootstelling aan rosuvastatine van 1,4-maal). In klinische studies waren geen aanwijzingen van
veiligheidsproblemen wanneer dronedarone werd toegediend samen met statinen die gemetaboliseerd
worden door CYP 3A4. Echter, er zijn spontane gevallen van rabdomyolyse gemeld na toedienen van
dronedarone in combinatie met een statine (simvastatine in het bijzonder), waardoor het gelijktijdig
gebruik van statinen met voorzichtigheid dient te gebeuren. Lagere startdoseringen en
onderhoudsdoseringen van de statinen moeten in overweging worden genomen volgens de
aanbevelingen in de bijsluiter van de statinen en de patiënten moeten worden opgevolgd voor klinische
tekenen van spiertoxiciteit (zie rubriek 4.4).
Calciumantagonisten
De interactie van dronedarone met calciumantagonisten is hierboven beschreven (zie rubriek 4.4).
Immunosuppressiva
Dronedarone kan de plasmaconcentraties van immunosuppressiva (tacrolimus, sirolimus, everolimus
en ciclosporine) verhogen. Monitoring van de plasmaconcentraties en geschikte dosisaanpassingen
worden aanbevolen bij gelijktijdige toediening met dronedarone.
Orale contraceptiva
Er werden geen dalingen van ethinylestradiol en levonorgestrel waargenomen bij gezonde personen
die dronedarone (800 mg tweemaal daags) kregen gelijktijdig met orale contraceptiva.
Interactie met geneesmiddelen die gemetaboliseerd worden door CYP 2D6
Bètablokkers
Voordat de behandeling met dronedarone gestart wordt, moet de behandeling met Sotalol worden
stopgezet (zie rubriek 4.2 en 4.3). Dronedarone kan de blootstelling aan bètablokkers die
gemetaboliseerd worden door CYP 2D6, verhogen. Bovendien hebben bètablokkers het vermogen om
op farmacodynamisch vlak te interageren met dronedarone. Dronedarone 800 mg per dag verhoogde
de blootstelling aan metoprolol met 1,6-maal en de blootstelling aan propranolol met 1,3-maal (d.w.z.
veel minder dan de 6-voudige verschillen die waargenomen worden tussen zwakke en sterke CYP 2D6
metaboliseerders). In klinische studies werd bradycardie frequenter waargenomen wanneer
dronedarone werd toegediend in combinatie met bètablokkers.
bètablokkers met voorzichtigheid worden gebruikt bij gelijktijdig gebruik met dronedarone. Deze
geneesmiddelen moeten in lage doseringen worden gestart en een geleidelijke dosisverhoging mag
alleen plaatsvinden na controle van het ECG. Bij patiënten die reeds bètablokkers innemen op het
moment dat de behandeling met dronedarone wordt gestart, moet een ECG worden uitgevoerd en de
dosis van de bètablokker moet, indien nodig, worden aangepast (zie rubriek 4.4).
Antidepressiva
Aangezien dronedarone een zwakke remmer van CYP 2D6 is bij de mens, is de verwachting dat
dronedarone een beperkte interactie vertoont met antidepressiva die gemetaboliseerd worden door
CYP 2D6.
Interactie met P-gp substraten
Digoxine
Dronedarone (400 mg tweemaal daags) verhoogde de blootstelling aan digoxine met 2,5-maal als
gevolg van de remming van de P-gp transporter. Bovendien heeft digitalis het vermogen om op
farmacodynamisch vlak te interageren met dronedarone. Een synergetisch effect op de hartfrequentie
en de atrioventriculaire geleiding is mogelijk. In klinische studies werden verhoogde spiegels van
digitalis en/of gastro-intestinale stoornissen die wijzen op digitalistoxiciteit waargenomen, wanneer
dronedarone gelijktijdig met digitalis werd toegediend.
De dosis van digoxine moet met ongeveer 50% worden verlaagd; de serumspiegels van digoxine
moeten nauwgezet worden opgevolgd en klinische en ECG monitoring worden aanbevolen.
Interactie met geneesmiddelen die gemetaboliseerd worden door CYP3A4 en P-gp
Rivaroxaban
Dronedarone verhoogt waarschijnlijk de blootstelling aan rivaroxaban (een CYP3A4- en P-gp-
substraat) waardoor gelijktijdig gebruik het risico op bloedingen kan verhogen. Gelijktijdig gebruik
van rivaroxaban en dronedarone wordt niet aanbevolen.
Apixaban
Dronedarone kan de blootstelling aan apixaban (een CYP3A4- en P-gp-substraat) verhogen. Een
dosisaanpassing voor apixaban is echter niet nodig bij gelijktijdige toediening van middelen die geen
sterke remmers zijn van zowel CYP3A4 als P-gp zoals dronedarone.
Edoxaban
In in-vivostudies was de blootstelling aan edoxaban (een CYP3A4- en P-gp-substraat) verhoogd bij
gelijktijdige toediening van dronedarone. De dosis edoxaban moet worden verlaagd volgens de
aanbevelingen in de Samenvatting van de Productkenmerken van edoxaban.
Interactie met warfarine en losartan (CYP 2C9 substraten)
Warfarine en andere vitamine K-antagonisten
Dronedarone (600 mg tweemaal daags) verhoogde met 1,2-maal S-warfarine zonder verandering van
R-warfarine en had slechts een stijging van 1,07 in INR (International Normalised Ratio).
Er werden echter klinisch significante verhogingen van de INR (5) gerapporteerd, die doorgaans
binnen 1 week na het starten van een behandeling met dronedarone optraden, bij patiënten die orale
anticoagulantia innamen. Daarom dient na het starten van een behandeling met dronedarone de INR
strikt te worden opgevolgd bij patiënten die vitamine K-antagonisten volgens voorschrift innemen.
Losartan en andere Angiotensine-II-receptorantagonisten (AIIRA's)
Er werd geen interactie waargenomen tussen dronedarone en losartan en een interactie tussen
dronedarone en andere AIIRA's wordt niet verwacht.
Dronedarone 400 mg tweemaal daags verhoogt de steady state blootstelling aan theofylline niet.
Interactie met metformine (OCT1 en OCT2 substraat)
Er werd geen interactie waargenomen tussen dronedarone en metformine, een OCT1 en OCT2
substraat.
Interactie met omeprazol (CYP 2C19 substraat)
Dronedarone heeft geen invloed op de farmacokinetiek van omeprazol, een CYP 2C19 substraat.
Interactie met clopidogrel
Dronedarone heeft geen invloed op de farmacokinetiek van clopidogrel en zijn actieve metaboliet.
Overige informatie
Pantoprazol (40 mg eenmaal daags), een geneesmiddel dat de pH in de maag verhoogt zonder enig
effect op cytochroom P450, vertoonde geen significante interactie met de farmacokinetiek van
dronedarone.
Pompelmoes-/grapefruitsap (CYP 3A4 remmer)
Toediening van herhaalde doseringen van 300 ml pompelmoes-/grapefruitsap driemaal daags leidde
tot een 3-voudige toename van de blootstelling aan dronedarone. Om deze reden dienen patiënten te
worden gewaarschuwd om dranken op basis van pompelmoes-/grapefruitsap te vermijden tijdens de
behandeling met dronedarone (zie rubriek 4.4).
4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vruchtbare vrouwen en zwangerschap
Er zijn geen of beperkte gegevens over het gebruik van dronedarone bij zwangere vrouwen. Uit
experimenteel onderzoek bij dieren is reproductietoxiciteit gebleken (zie rubriek 5.3). MULTAQ
wordt niet aanbevolen tijdens de zwangerschap en bij vruchtbare vrouwen die geen anticonceptie
gebruiken.
Borstvoeding
Het is onbekend of dronedarone en zijn metabolieten worden uitgescheiden in de moedermelk bij de
mens. Beschikbare farmacodynamische/toxicologische gegevens bij dieren toonden de excretie van
dronedarone en zijn metabolieten in de moedermelk aan. Een risico voor pasgeborenen/zuigelingen
kan niet uitgesloten worden.
De beslissing om de borstvoeding te stoppen of de behandeling met MULTAQ te stoppen, moet
worden genomen rekening houdend met het voordeel van borstvoeding voor het kind en het voordeel
van de behandeling voor de moeder.
Vruchtbaarheid
In dierstudies werd niet aangetoond dat dronedarone de vruchtbaarheid verstoort.
4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
MULTAQ heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en het vermogen om
machines te bedienen. De rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen kunnen echter wel
beïnvloed worden door bijwerkingen als vermoeidheid.
4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
bijwerkingen toonde een interactie met het geslacht (vrouwelijke patiënten) voor de incidentie van alle
bijwerkingen en voor ernstige bijwerkingen.
In klinische studies werd vroegtijdige stopzetting vanwege bijwerkingen waargenomen bij 11,8% van
de patiënten behandeld met dronedarone en bij 7,7% in de placebogroep. De meest frequente redenen
voor stopzetting van de behandeling met dronedarone waren gastro-intestinale stoornissen (3,2% van
de patiënten versus 1,8% in de placebogroep).
De meest frequente bijwerkingen die waargenomen werden in de 5 studies met dronedarone 400 mg
tweemaal daags, waren diarree (9%), misselijkheid (5%) en braken (2%), vermoeidheid en asthenie
(7%).
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
Het veiligheidsprofiel van dronedarone 400 mg tweemaal daags bij patiënten met atriumfibrilleren
(AF) of atriumflutter (AFL) is gebaseerd op 5 placebogecontroleerde studies, waarin in totaal 6285
patiënten werden gerandomiseerd (3282 patiënten kregen dronedarone 400 mg tweemaal daags, en
2875 patiënten kregen placebo).
De gemiddelde blootstelling tijdens de studies bedroeg 13 maanden. In de ATHENA studie was de
maximale follow-up 30 maanden. Sommige bijwerkingen werden ook geïdentificeerd tijdens post-
marketingsurveillance. Bijwerkingen zijn ingedeeld naar systeem/orgaanklasse.
De frequenties worden als volgt gedefinieerd: zeer vaak ( 1/10), vaak ( 1/100, < 1/10); soms
( 1/1.000, < 1/100); zelden ( 1/10.000, < 1/1.000); zeer zelden (< 1/10.000); niet bekend (kan met
de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Binnen iedere frequentiegroep worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst.
Tabel 1: Bijwerkingen
Systeem
Zeer vaak
Vaak
Soms
Zelden
orgaanklasse
( 1/10)
( 1/100 tot < 1/10)
( 1/1000 tot
( 1/10.000 tot
< 1/100)
< 1/1000)
Immuunsysteem
Anafylactische
aandoeningen
reacties inclusief
angio-oedeem
Zenuwstelselaan
Dysgeusie
Ageusie
doeningen
Hartaandoening Congestief
Bradycardie
en
hartfalen
(zie rubriek 4.3 en
(zie
4.4)
hieronder)
Bloedvataandoen
Vasculitis,
ingen
inclusief
leukocytoclas-
tische vasculitis
Ademhalingsstel
Interstitiële
sel-, borstkas- en
longziekte met
mediastinumaan
inbegrip van
doeningen
pneumonitis en
longfibrose (zie
hieronder)
Maagdarmstelsel
Diarree
aandoeningen
Braken
Misselijkheid
Buikpijn
Dyspepsie
Huid- en
Huiduitslag (met
Erythemen (met
Zeer vaak
Vaak
Soms
Zelden
orgaanklasse
( 1/10)
( 1/100 tot < 1/10)
( 1/1000 tot
( 1/10.000 tot
< 1/100)
< 1/1000)
onderhuidaando
inbegrip van
inbegrip van
eningen
veralgemeende,
erytheem en
maculaire,
erythemateuze
maculopapulaire
rash)
rash)
Eczeem
Pruritus
Fotosensibiliteitsre
actie
Dermatitis
Allergische
dermatitis
Algemene
Vermoeidheid
aandoeningen en
Asthenie
toedieningsplaats
stoornissen
Lever- en
Afwijkingen in
Hepatocellulaire
galaandoeningen
leverfunctietesten
leverbeschadiging
en, waaronder
levensbedreigend
e acute
leverinsufficiëntie
(zie rubriek 4.4)
Onderzoeken
Gestegen
creatinine-
spiegel in
het bloed*
Verlenging
QTc Bazett #
* 10% vijf dagen na het instellen van de behandeling (zie rubriek 4.4)
# > 450 msec bij mannen, > 470 msec bij vrouwen (zie rubriek 4.4)
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Congestief hartfalen
In de 5 placebogecontroleerde studies trad CHF op in de dronedaronegroep in een incidentie die
vergelijkbaar was met placebo (zeer vaak, 11,2% versus 10,9%). Dit percentage moet in acht worden
genomen in het kader van de onderliggende verhoogde incidentie van CHF bij AF patiënten. Er
werden ook gevallen van CHF gerapporteerd in de post-marketing ervaring (frequentie niet bekend)
(zie rubriek 4.4).
Interstitiële longziekte met inbegrip van pneumonitis en longfibrose
In de 5 placebogecontroleerde studies had 0,6% van de patiënten in de dronedarone groep pulmonale
bijwerkingen in vergelijking met 0,8% van de patiënten die placebo kregen. Post-marketing werden
gevallen van interstitiële longziekte met inbegrip van pneumonitis en longfibrose gemeld (frequentie
niet bekend). Een aantal patiënten waren vroeger blootgesteld aan amiodaron (zie rubriek 4.4).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V .
Bij overdosering moeten het hartritme en de bloeddruk van de patiënt worden opgevolgd. De
behandeling moet ondersteunend zijn en gebaseerd op de symptomen.
Het is onbekend of dronedarone en/of zijn metabolieten kunnen worden verwijderd door dialyse
(hemodialyse, peritoneaaldialyse of hemofiltratie).
Er is geen specifiek antidotum beschikbaar. In geval van overdosering moet de behandeling
ondersteunend zijn en gericht zijn op een verlichting van de symptomen.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: cardiaca, anti-aritmicum klasse III, ATC-code: C01BD07
Werkingsmechanisme
Bij dieren voorkomt dronedarone atriumfibrilleren of het herstelt het normale sinusritme afhankelijk
van het gebruikte model. In verschillende diermodellen voorkomt het ook ventriculaire tachycardie en
ventrikelfibrilleren. Deze effecten zijn hoogstwaarschijnlijk het gevolg van zijn elektrofysiologische
eigenschappen die behoren tot de vier Vaughan-Williams klassen. Dronedarone is een multikanaal
blokker die de kaliumstromen (waaronder IK(Ach), IKur, IKr, IKs) remt en bijgevolg de cardiale
actiepotentiaal en de refractaire perioden (Klasse III) verlengt. Het remt ook de natriumstromen
(Klasse Ib) en de calciumstromen (Klasse IV). Het antagoneert op niet-competitieve wijze de
adrenerge activiteiten (Klasse II).
Farmacodynamische effecten
In diermodellen reduceert dronedarone de hartfrequentie. Het verlengt de Wenckebach cyclus en de
AH-, PQ-, QT-intervallen; zonder uitgesproken effect of zwakke toename van de QTc-intervallen, en
zonder verandering van de HV- en QRS-intervallen. Het verlengt de effectieve refractaire perioden
(ERP) van het atrium en van de atrioventriculaire knoop. De ventriculaire ERP was licht verlengd met
een minimale graad van reverse-frequency-dependency.
Dronedarone verlaagt de arteriële bloeddruk en de myocardiale contractiliteit (dP/dt max) zonder
verandering van de linkerventrikel ejectiefractie en het vermindert het zuurstofverbruik van het
myocard.
Dronedarone heeft vasodilaterende eigenschappen in de coronairen (gerelateerd aan de activering van
de stikstofmonoxide pathway) en in de perifere arteriën.
Dronedarone heeft indirecte anti-adrenerge effecten en vertoont partieel antagonisme tegenover
adrenerge stimulatie. Het vermindert de alfa-adrenerge bloeddrukrespons op epinefrine en de bèta-1 en
bèta-2 respons op isoproterenol.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Verlaging van het risico op AF-gerelateerde hospitalisatie
De werkzaamheid van dronedarone op het vlak van de reductie van het risico van AF-gerelateerde
ziekenhuisopnamen werd aangetoond bij patiënten met AF of een voorgeschiedenis van AF en
bijkomende risicofactoren in de multicenter, multinationale, dubbelblinde, en gerandomiseerde
placebogecontroleerde ATHENA studie.
De patiënten moesten minstens één risicofactor hebben (waaronder leeftijd, hypertensie, diabetes, een
cerebrovasculair accident in de voorgeschiedenis, linkeratriumdiameter 50 mm of LVEF < 0,40) in
combinatie met AF/AFL en sinusritme, beide gedocumenteerd tijdens de laatste 6 maanden. De
patiënten konden in AF/AFL of in sinusritme zijn na spontane cardioversie of na elke procedure die is
gebruikt.
Vierduizendzeshonderdachtentwintig (4628) patiënten werden gerandomiseerd en gedurende
maximaal 30 maanden (mediane follow-up: 22 maanden) behandeld met dronedarone 400 mg
tweemaal daags (2301 patiënten) of placebo (2327 patiënten), in aanvulling op de
standaardbehandeling bestaande uit bètablokkers (71%), ACE-remmers of AIIRAs (69%), digitalis
(14%), calciumantagonisten (14%), statinen (39%), orale anticoagulantia (60%), chronische therapie
met plaatjesaggregatieremmers (6%) en/of diuretica (54%).
Het primaire eindpunt van de studie was de tijd tot eerste hospitalisatie voor cardiovasculaire redenen
of sterfte door elke oorzaak.
De leeftijd van de patiënten varieerde van 23 tot 97 jaar en 42% was ouder dan 75 jaar.
Zevenenveertig percent (47%) van de patiënten waren vrouwen en de meerderheid was Kaukasisch
(89%).
De meeste patiënten hadden hypertensie (86%) en structurele hartziekten (60%) (waaronder coronair
lijden: 30%; congestief hartfalen (CHF): 30% ; LVEF < 45%: 12%).
Vijfentwintig percent (25%) had AF vanaf de baseline.
Dronedarone verminderde de incidentie van cardiovasculaire hospitalisatie of sterfte door elke oorzaak
met 24,2% in vergelijking met placebo (p <0,0001).
De reductie in cardiovasculaire ziekenhuisopnamen of sterfte door welke oorzaak dan ook was
consistent in alle subgroepen, ongeacht baseline-kenmerken of geneesmiddelen (ACE-remmers of
AIIRAs; bètablokkers, digitalis, statinen, calciumantagonisten, diuretica) (zie afbeelding 1).
cardiovasculaire hospitalisatie of overlijden door elke oorzaak.
Ke
K nme
m rk
N
RR [95% CI] (a)P-
P waarde (b)
b
Leeftitjd
j (j(a
j ren)
<65
873 0.89 [0.71;1.11]
[65-
65 75[
- 1830 0.71 [0.60;0.83]
>=75
>=7
1925 0.75 [0.65;0.87] 0.27
Geslach
a t
Man
2459 0.74 [0.64;0.85]
Vr
V ouw
r
2169 0.77 [0.67;0.89] 0.65
Aa
A n
a w
n ezigh
g eid van AF/
A AFL
A
Ja
1155 0.74 [0.61;0.91]
Neen
N
3473 0.76 [0.68;0.85] 0.85
Stru
t ctu
ct reel har
a tlijden
e
Ja
2732 0.76 [0.67;0.85]
Neen
N
1853 0.77 [0.65;0.92] 0.85
LVEF<
F 3
< 5
3 % of NYHA>=
A> k
= lasse
a
I
Ja
1417 0.74 [0.63;0.87]
Neen
N
3146 0.77 [0.68;0.87] 0.71
LVEF
LV (
EF %
( )
<35
<3
179 0.68 [0.44;1.03]
>=35
>=3
4365 0.76 [0.69;0.84] 0.58
Bèt
è a
t blokke
o
r
kke s
r
Ja
3269 0.78 [0.69;0.87]
Neen
N
1359 0.71 [0.58;0.86] 0.41
ACE- of A-
A II
- -re
- cepto
t ranta
t go
g nisten
t
Ja
3216 0.74 [0.66;0.83]
Neen
N
1412 0.79 [0.66;0.95] 0.59
Dig
D it
ig a
it lis
a
Ja
629 0.76 [0.59;0.98]
Neen
N
3999 0.76 [0.68;0.84] 0.96
Cal
C ci
c uman
m tagon
t
iste
t n
e (c)
Ja
638 0.63 [0.48;0.82]
Neen
N
3990 0.78 [0.70;0.87] 0.15
0.1
1.0
10.0
Dr
D one
r
d
one ar
a on
r e Bet
Be er
Placebo
ceb
o Beter
a Bepaald op basis van een Cox regressiemodel
b P-waarde van de interactie tussen baseline kenmerken en behandeling gebaseerd op een Cox regressiemodel
c Calciumantagonisten met frequentieverlagende effecten beperkt tot diltiazem, verapamil en bepridil
Gelijkwaardige resultaten werden verkregen in verband met de incidentie van cardiovasculaire
ziekenhuisopnamen met een risicoreductie van 25,5% (p < 0,0001).
Tijdens het verloop van de studie was het aantal sterfgevallen door elke oorzaak vergelijkbaar tussen
de dronedarone (116/2301) en placebogroepen (139/2327).
Behoud van het sinusritme
In EURIDIS en ADONIS werden in totaal 1237 patiënten met een vroegere episode van AF of AFL
gerandomiseerd in een ambulante context en behandeld met dronedarone 400 mg tweemaal daags
(n = 828) of placebo (n = 409), naast de conventionele behandelingen (waaronder orale
anticoagulantia, bètablokkers, ACE-remmers of AIIRAs, chronische plaatjesaggregatieremmers,
diuretica, statinen, digitalis, en calciumantagonisten). De patiënten hadden minstens één ECG-
gedocumenteerde AF/AFL episode tijdens de laatste 3 maanden en waren in sinusritme gedurende
minstens één uur en werden gedurende 12 maanden opgevolgd. Bij de patiënten die amiodaron
innamen, moest een ECG uitgevoerd worden ongeveer 4 uur na de eerste toediening om de
verdraagbaarheid te verifiëren. Andere anti-aritmica moesten gedurende minstens 5
plasmahalfwaardetijden voor de eerste toediening zijn stopgezet.
De leeftijd van de patiënten varieerde van 20 tot 88 jaar en de meeste waren Kaukasische (97%),
mannelijke (69%) patiënten. De meest frequente comorbiditeiten waren hypertensie (56,8%) en
structurele hartziekten (41,5%), waaronder coronair hartlijden (21,8%).
dronedarone op consistente wijze de tijd tot het eerste recidief van AF/AFL (primair eindpunt). In
vergelijking met placebo, verlaagde dronedarone het risico op een eerste recidief van AF/AFL tijdens
de 12 maanden durende studieperiode met 25% (p = 0,00007). De mediane termijn vanaf de
randomisatie tot het eerste recidief van AF/AFL in de dronedarone groep was 116 dagen, d.w.z. 2,2-
maal langer dan in de placebogroep (53 dagen).
De DIONYSOS studie vergeleek de werkzaamheid en de veiligheid van dronedarone (400 mg
tweemaal daags) versus amiodaron (600 mg per dag gedurende 28 dagen en daarna 200 mg per dag)
gedurende 6 maanden. In totaal werden 504 patiënten met gedocumenteerde AF gerandomiseerd; 249
patiënten kregen dronedarone en 255 patiënten kregen amiodaron. Patiënten in de leeftijd van 28 tot en
met 90 jaar, van wie 49% ouder was dan 65 jaar. De incidentie van het primaire
werkzaamheidseindpunt gedefinieerd als het eerste recidief van AF of vroegtijdige stopzetting van de
studiemedicatie vanwege intolerantie of onvoldoende werkzaamheid na 12 maanden bedroeg 75% in
de dronedarone groep en 59% in de amiodaron groep (hazard ratio=1,59, log-rank p-waarde <0,0001).
Het AF recidiefpercentage bedroeg respectievelijk 63,5% versus 42%. Recidieven van AF (waaronder
afwezigheid van conversie) waren frequenter in de dronedarone groep, terwijl vroegtijdige stopzetting
van de studiemedicatie vanwege intolerantie frequenter was in de amiodaron groep. De incidentie van
het belangrijkste veiligheidseindpunt gedefinieerd als het optreden van schildklier-, lever-, pulmonale,
neurologische, huid-, oculaire of gastro-intestinale voorvallen of de vroegtijdige stopzetting van de
studiemedicatie voor elke bijwerking was met 20% gedaald in de dronedarone groep in vergelijking
met de amiodaron groep (p = 0,129). Deze reductie was toe te schrijven aan het optreden van
significant minder schildklier- en neurologische problemen en een trend tot minder huid- of
oogproblemen, en minder vroegtijdige stopzettingen van de studiemedicatie in vergelijking met de
amiodaron groep.
Er werden meer gastro-intestinale bijwerkingen, voornamelijk diarree, waargenomen in de
dronedarone groep (12,9% versus 5,1%).
Patiënten met symptomen van hartfalen in rust of bij minimale inspanning tijdens de maand ervoor, of
die gehospitaliseerd werden voor hartfalen tijdens de voorbije maand.
De ANDROMEDA studie werd uitgevoerd bij 627 patiënten met linkerventrikeldisfunctie, die
gehospitaliseerd werden voor nieuw of verergerend hartfalen en die minstens één episode van
kortademigheid hadden bij een minimale inspanning of in rust (NYHA klasse III of IV) of die
paroxysmale nachtelijke dyspneu vertoonden tijdens de maand vóór de opname.Patiënten in de leeftijd
van 27 tot 96 jaar, van wie 68% ouder was dan 65 jaar. De studie werd vroegtijdig stopgezet vanwege
een waargenomen wanverhouding van sterfgevallen in de dronedarone groep [n = 25 versus 12
(placebo), p = 0,027] (zie rubrieken 4.3 en 4.4).
Patiënten met permanent atriumfibrilleren:
De PALLAS studie was een gerandomiseerde, placebogecontroleerde studie waarin het klinisch
voordeel van dronedarone 400 mg BID in aanvulling op de standaardbehandeling werd onderzocht bij
patiënten met permanent atriumfibrilleren en bijkomende risicofactoren (patiënten met congestief
hartfalen 69%, coronaire hartziekte 41%, vroeger CVA of TIA 27%; LVEF 40% 20,7% en
patiënten 75 jaar met hypertensie en diabetes 18%). De studie werd voortijdig gestopt na
randomisatie van 3149 patiënten (placebo=1577; dronedarone=1572) vanwege een significante
toename van hartfalen (placebo=33; dronedarone=80; HR=2,49 (1,66-3,74)]; CVA [placebo=8;
dronedarone=17; HR=2,14 (0,92-4,96)] en cardiovasculair overlijden [placebo=6; dronedarone=15;
HR=2,53 (0,98-6,53)] (zie rubrieken 4.3 en 4.4).
5.2 Farmacokinetische eigenschappen
Absorptie
Na orale toediening in niet-nuchtere toestand wordt dronedarone goed geabsorbeerd (minstens 70%).
Maar als gevolg van het presystemisch first pass metabolisme is de absolute biologische
verhoogt de biologische beschikbaarheid van dronedarone met gemiddeld 2- tot 4-maal. Na orale
toediening in niet-nuchtere toestand worden de plasmapiekconcentraties van dronedarone en de
belangrijkste circulerende actieve metaboliet (N-debutyl metaboliet) bereikt binnen 3 tot 6 uur. Na
herhaalde toediening van 400 mg tweemaal daags wordt de steady state bereikt binnen 4 tot 8 dagen
en de gemiddelde accumulatieratio voor dronedarone varieert van 2,6 tot 4,5. De steady state
gemiddelde Cmax van dronedarone is 84147 ng/ml en de blootstelling aan de belangrijkste N-debutyl
metaboliet is vergelijkbaar met die van het hoofdmolecuul. De farmacokinetiek van dronedarone en
zijn N-debutyl metaboliet wijken allebei matig af van dosisproportionaliteit: een 2-voudige
dosisverhoging leidt tot een ongeveer 2,5- tot 3,0-voudige toename van Cmax en AUC.
Distributie
De in vitro plasmaproteïnebinding van dronedarone en zijn N-debutyl metaboliet bedraagt
respectievelijk 99,7% en 98,5% en is niet verzadigbaar. Beide componenten binden zich voornamelijk
aan albumine. Na intraveneuze toediening varieert het distributievolume in steady state (Vss) van 1200
tot 1400 L.
Biotransformatie
Dronedarone wordt uitgebreid gemetaboliseerd, voornamelijk door CYP 3A4 (zie rubriek 4.5). De
belangrijkste metabole pathway omvat N-debutylering om de belangrijkste circulerende actieve
metaboliet te vormen, gevolgd door oxidatie, oxidatieve desaminatie om de inactieve
propionzuurmetaboliet te vormen, gevolgd door oxidatie, en directe oxidatie. Mono-amine-oxidasen
dragen ten dele bij aan het metabolisme van de actieve metaboliet van dronedarone (zie rubriek 4.5).
De N-debutyl metaboliet vertoont farmacodynamische activiteit maar is 3- tot 10-maal minder potent
dan dronedarone. Deze metaboliet draagt bij tot de farmacologische activiteit van dronedarone bij de
mens.
Eliminatie
Na orale toediening wordt ongeveer 6% van de gemerkte dosis uitgescheiden in de urine,
hoofdzakelijk in de vorm van metabolieten (er wordt geen ongewijzigde stof uitgescheiden in de
urine) en 84% wordt uitgescheiden in de feces, hoofdzakelijk in de vorm van metabolieten. Na
intraveneuze toediening varieert de plasmaklaring van dronedarone van 130 tot 150 L/u. De laatste
eliminatiehalfwaardetijd van dronedarone bedraagt ongeveer 2530 uur en van de N-debutyl
metaboliet ongeveer 2025 uur. Bij patiënten zijn dronedarone en zijn metaboliet binnen 2 weken na
het staken van de behandeling met 400 mg tweemaal daags, volledig uit het plasma geëlimineerd.
Speciale populaties
De farmacokinetiek van dronedarone bij patiënten met AF is consistent met die bij gezonde personen.
Geslacht, leeftijd en gewicht zijn factoren die de farmacokinetiek van dronedarone beïnvloeden. Elk
van deze factoren heeft een beperkte invloed op dronedarone.
Geslacht
Bij vrouwelijke patiënten zijn de blootstellingen aan dronedarone en zijn N-debutyl metaboliet
gemiddeld 1,3 tot 1,9-maal hoger dan bij mannelijke patiënten.
Ouderen
Van het totaal aantal personen in klinische studies met dronedarone, was 73% 65 jaar en ouder en 34%
was 75 jaar en ouder. Bij patiënten van 65 jaar en ouder zijn de blootstellingen aan dronedarone 23%
hoger dan bij patiënten jonger dan 65 jaar.
Leverfunctiestoornissen
verdubbeld. De gemiddelde blootstelling aan de N-debutyl-metaboliet is met 47% afgenomen (zie
rubriek 4.2).
De invloed van ernstige leverfunctiestoornissen op de farmacokinetiek van dronedarone werd niet
geëvalueerd (zie rubriek 4.3).
Nierfunctiestoornissen
De invloed van nierfunctiestoornissen op de farmacokinetiek van dronedarone werd niet geëvalueerd
in een specifieke studie. Er wordt niet verwacht dat nierinsufficiëntie invloed zal hebben op de
farmacokinetiek van dronedarone omdat geen ongewijzigde stof werd uitgescheiden in de urine en
slechts ongeveer 6% van de dosis werd uitgescheiden in de urine in de vorm van metabolieten (zie
rubriek 4.2).
5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Gebaseerd op één in vivo micronucleus test bij muizen en vier in vitro testen, bleek dronedarone geen
genotoxische effecten te hebben.
In 2 jaar durende orale carcinogeniciteitsstudies was de hoogste dosis dronedarone die gedurende 24
maanden werd toegediend, 70 mg/kg/dag bij ratten en 300 mg/kg/dag bij muizen.
Waargenomen werden een verhoogde incidentie van borstkliertumoren bij vrouwelijke muizen,
histiocytaire sarcomen bij de muis en hemangiomen ter hoogte van de mesenteriale lymfeklieren bij de
rat; al deze bijwerkingen traden alleen op bij de hoogste geteste dosis (wat overeenstemt met een
blootstelling van 5 tot 10 maal de therapeutische dosis bij de mens). Hemangiomen zijn geen
precancereuze veranderingen en worden niet omgevormd in maligne hemangiosarcomen bij het dier of
bij de mens. Geen enkele waarneming werd beschouwd als relevant voor de mens.
In chronische toxiciteitsstudies werden lichte en reversibele fosfolipidose (accumulatie van schuimige
macrofagen) waargenomen in mesenterische lymfeklieren, hoofdzakelijk bij de rat. Dit effect wordt
als species-specifiek beschouwd en is niet relevant voor de mens.
Dronedarone veroorzaakte uitgesproken effecten op de embryo-foetale ontwikkeling in hoge
doseringen bij de rat, zoals toegenomen post-implantatie verlies, verminderd foetaal en placentair
gewicht, en externe, viscerale en skeletmalformaties.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1 Lijst van hulpstoffen
Tabletkern
Hypromellose (E464)
Maïszetmeel
Crospovidon (E1202)
Poloxameer 407
Lactosemonohydraat
Watervrij colloïdaal siliciumdioxide
Magnesiumstearaat (E572)
Omhulling van de tabletten
Hypromellose (E464)
Macrogol 6000
Titaniumdioxide (E171)
Carnaubawas (E903)
Niet van toepassing.
6.3 Houdbaarheid
3 jaar.
6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
6.5 Aard en inhoud van de verpakking
· Opaak PVC/Aluminium doordrukstrips verpakkingen 20, 50 en 60 filmomhulde tabletten.
· Opaak PVC/Aluminium geperforeerde doordrukstrips als eenheidsverpakking van 100x1
filmomhulde tabletten.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
sanofi-aventis groupe
54, rue La Boétie
F-75008 Paris
Frankrijk
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/09/591/001 dozen met 20 filmomhulde tabletten
EU/1/09/591/002 dozen met 50 filmomhulde tabletten
EU/1/09/591/003 dozen met 60 filmomhulde tabletten
EU/1/09/591/004 dozen met 100 x 1 filmomhulde tabletten
9.
DATUM EERSTE VERGUNNINGVERLENING/VERLENGING VAN DE
VERGUNNING
Datum van eerste verlenging van de vergunning: 26 november 2009
Datum van laatste verlenging: 19 september 2019
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
BIJLAGE II
A. FABRIKANTEN VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING
EN GEBRUIK
C. ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
D. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN
VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Naam en adres van de fabrikanten verantwoordelijk voor vrijgifte
Sanofi Winthrop Industrie
1 rue de la Vierge
Ambarès et Lagrave
F-33565 Carbon Blanc Cedex
Frankrijk
Sanofi-Aventis Deutschland GmbH
Brüningstrasse 50
Industriepark Höchst,
D-65926 Frankfurt
Duitsland
In de gedrukte bijsluiter van het geneesmiddel moeten de naam en het adres van de fabrikant die
verantwoordelijk is voor vrijgifte van de desbetreffende batch zijn opgenomen.
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C. ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN
NAGEKOMEN
·
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
·
Risk management plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
· op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
· steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.
·
Extra risicobeperkende maatregelen
De vergunninghouder moet garanderen dat beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg die van plan
zijn om MULTAQ voor te schrijven of af te leveren, voorzien zijn van of toegang hebben tot de meest
recente versie van de SmPC en MULTAQ gids voor voorschrijvers.
De inhoud en het formaat van de MULTAQ gids voor voorschrijvers, samen met het communicatie-
en distributieplan, moet overeengekomen worden met de Nationale Bevoegde Autoriteit in elke
Lidstaat alvorens ze te distribueren.
De volgende risico's:
Hartfalen (inclusief gebruik bij hemodynamisch instabiele patiënten die leden/lijden aan
hartfalen of linker ventriculaire systolische disfunctie en prerenale azotemie)
Gebruik bij permanent atriumfibrilleren gedefinieerd als AF met een duur van 6 maanden (of
onbekende duur) en pogingen tot herstel van het sinusritme niet meer overwogen door de arts
Pulmonair interstitiële longaandoening
Hepatotoxiciteit
leiden tot bijkomende maatregelen voor risicobeperking.
Het informatiemateriaal bestaat uit een Gids voor de voorschrijvende arts om:
Patiënten te screenen voorafgaand aan de start van de behandeling op:
- Contra-indicatie van permanent atriumfibrilleren
- Contra-indicatie van voorgeschiedenis, of huidig hartfalen of linker ventriculaire
systolische disfunctie (LVSD)
- Preventie van geneesmiddeleninteractie
- Veiligheid van gebruik voor lever, longen en nieren
Patiënten te monitoren tijdens de behandeling en dronedaron stop te zetten wanneer nodig
- ECG
- Klinische hartsymptomen
- Geneesmiddeleninteractie
- Tests van lever, longen, stolling en nierfunctie
Patiënten te adviseren over het gebruik
- Patiënten voorlichten over symptomen
- Het melden aan de geneesmiddelenbewaking aanmoedigen
De Gids voor de voorschrijvende arts moet informatie bevatten die de arts helpt te beoordelen of de
patiënt in aanmerking komt om MULTAQ voorgeschreven te krijgen en of de patiënt blijft voldoen
aan de voorschrijfinformatie.
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
A. ETIKETTERING
DOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
MULTAQ 400 mg filmomhulde tabletten
dronedarone
2.
GEHALTE AAN WERKZAM STOF(FEN)
Elke tablet bevat 400 mg dronedarone (als hydrochloride).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat ook: lactose. Zie bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
20 filmomhulde tabletten
50 filmomhulde tabletten
60 filmomhulde tabletten
100x1 filmomhulde tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
sanofi-aventis groupe
54, rue La Boétie
F-75008 Paris
Frankrijk
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/09/591/001 20 filmomhulde tabletten
EU/1/09/591/002 50 filmomhulde tabletten
EU/1/09/591/003 60 filmomhulde tabletten
EU/1/09/591/004 100x1 filmomhulde tabletten
13. BATCHNUMMER
LOT
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
MULTAQ 400 mg
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met uniek identificatiekenmerk inbegrepen
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC:
SN:
NN:
WORDEN VERMELD
DOORDRUKSTRIPS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
MULTAQ 400 mg tabletten
dronedarone
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
sanofi-aventis groupe
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
BATCHNUMMER
LOT
5.
OVERIGE
B. BIJSLUITER
Bijsluiter: informatie voor de patiënt
MULTAQ 400 mg filmomhulde tabletten
dronedarone
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is MULTAQ en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
WAT IS MULTAQ EN WAARVOOR WORDT DIT MIDDEL GEBRUIKT?
MULTAQ bevat een werkzaam bestanddeel, dronedarone genoemd. Het behoort tot een groep
geneesmiddelen, anti-aritmica genoemd, die uw hartslag helpen reguleren.
MULTAQ wordt gebruikt als u een probleem heeft met uw hartritme (uw hartslag is onregelmatig
(voorkamerfibrilleren)) en spontaan of door een behandeling die cardioversie wordt genoemd uw
hartritme is hersteld tot een normaal hartritme.
MULTAQ voorkomt de herhaling van onregelmatig hartritme. MULTAQ wordt alleen gebruikt bij
volwassenen.
Uw arts zal alle beschikbare behandelingsmethoden overwegen, voordat hij of zij u MULTAQ
voorschrijft.
2.
WANNEER MAG U DIT MIDDEL NIET GEBRUIKEN OF MOET U ER EXTRA
VOORZICHTIG MEE ZIJN?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
punt 6.
-
U heeft een probleem met de zenuwen in uw hart (hartblok). Uw hart kan zeer traag slaan of u
kunt zich duizelig voelen. Als bij u een pacemaker is geplaatst ter behandeling van dit
probleem, kunt u MULTAQ gebruiken.
-
U heeft een zeer trage hartslag (minder dan 50 slagen per minuut).
-
Uw ECG (elektrocardiogram) geeft een hartprobleem aan dat 'verlengd QT gecorrigeerd
interval' wordt genoemd (dit interval is meer dan 500 milliseconden).
-
U heeft een type atriumfibrilleren, permanent atriumfibrilleren (AF) genoemd. Bij permanent
AF was AF langdurig (minstens gedurende 6 maanden) aanwezig en er is besloten om uw
hartritme niet te herstellen tot een atriaal hartritme met een behandeling die cardioversie wordt
genoemd.
-
U heeft een instabiele bloeddruk (bloeddrukvallen) wat kan leiden tot een onvoldoende
bloedtoevoer naar uw organen.
U heeft of had een probleem waarbij uw hart het bloed onvoldoende kan rondpompen in uw
lichaam (een aandoening die hartfalen wordt genoemd). U kunt last hebben van gezwollen
voeten of benen, ademhalingsproblemen als u ligt of slaapt, of kortademigheid als u rondloopt.
-
omdat het percentage bloed dat uw hart uitstoot telkens als het samentrekt, te laag is (een
aandoening die linkerventrikel disfunctie wordt genoemd).
-
U nam vroeger amiodaron (een ander geneesmiddel om hartritmestoornissen te voorkomen of
genezen) en had long- of leverproblemen.
-
U neemt geneesmiddelen in voor een infectie (waaronder een schimmelinfectie of AIDS),
allergieën, hartslagproblemen, depressie, na een transplantatie (zie rubriek hieronder 'Gebruikt
u nog andere geneesmiddelen?'; deze rubriek geeft u meer details over de specifieke
geneesmiddelen die u niet mag innemen samen met MULTAQ).
-
U heeft een ernstig leverprobleem.
-
U heeft een ernstig nierprobleem.
-
U neemt dabigatran in (zie rubriek hieronder 'Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?').
Als één van de hierboven vermelde waarschuwingen op u van toepassing is, neem MULTAQ dan niet
in.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel inneemt als
· u een probleem heeft dat de kalium- of magnesiumspiegel in uw bloed verlaagt. Dit moet
gecorrigeerd worden voordat u de behandeling met MULTAQ start,
· u ouder dan 75 jaar bent,
· u een aandoening heeft waarbij het bloedvat dat bloed naar de hartspier voert, verhard en
vernauwd wordt (coronaire hartziekte).
Tijdens het gebruik van MULTAQ, waarschuw uw arts als
· uw atriumfibrilleren permanent wordt terwijl u MULTAQ inneemt. U dient de inname van
MULTAQ te stoppen,
· u last heeft van gezwollen voeten of benen, ademhalingsproblemen als u ligt of slaapt,
kortademigheid als u rondloopt of gewichtstoename (dit zijn klachten en symptomen van
hartfalen),
· informeer onmiddellijk uw arts als u één van deze tekenen en symptomen van leverproblemen
ontwikkelt: pijn of last in de maagstreek, verlies van eetlust, misselijkheid, braken, gele
verkleuring van de huid of het wit van de ogen (geelzucht), ongebruikelijke donkere verkleuring
van de urine, vermoeidheid (vooral in associatie met andere symptomen die hierboven opgesomd
zijn), jeuk,
· u kortademigheid of niet-productieve hoest heeft. Waarschuw uw arts, hij/zij zal uw longen
controleren.
Als één van de hierboven vermelde waarschuwingen op u van toepassing is (of als u twijfelt),
raadpleeg dan uw arts of apotheker voordat u MULTAQ inneemt.
Hart-, long- en bloedtesten
Terwijl u MULTAQ inneemt, kan uw arts testen uitvoeren om uw medische toestand te controleren en
na te gaan hoe het geneesmiddel bij u werkt.
· Uw arts kan de elektrische activiteit van uw hart bestuderen met behulp van een ECG
(elektrocardiogram).
· Uw arts zal bloedonderzoeken aanvragen om uw leverfunctie te controleren voordat u start met het
innemen van MULTAQ en tijdens de behandeling.
· Als u geneesmiddelen neemt die de vorming van bloedklonters tegengaan, zoals warfarine, zal uw
arts een bloedtest bij u laten afnemen om te controleren hoe goed uw geneesmiddel werkt. Dit is
de zogeheten INR-test (International Normalized Ratio).
· Uw arts kan ook andere bloedtesten uitvoeren. De resultaten van één van de bloedtesten om de
nierfunctie te controleren (creatininespiegels in het bloed) kunnen veranderd zijn door MULTAQ.
Uw arts zal hiermee rekening houden bij de controle van uw bloedspiegels en zal een andere
referentie van de 'normale' creatininewaarde gebruiken.
In sommige gevallen kan het nodig zijn om de behandeling met MULTAQ te stoppen.
Vertel iedereen die uw bloed controleert, dat u MULTAQ inneemt.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
MULTAQ wordt niet aanbevolen bij kinderen en jongeren onder de 18 jaar.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast MULTAQ nog andere geneesmiddelen,of heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat
de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw
arts of apotheker.Uw arts kan u aanbevelen om een geneesmiddel tegen de vorming van bloedstolsels
in te nemen, afhankelijk van uw toestand.
MULTAQ en sommige andere geneesmiddelen kunnen elkaar beïnvloeden en ernstige bijwerkingen
veroorzaken. Uw arts kan de dosis van andere geneesmiddelen die u inneemt, aanpassen.
U mag geen van de volgende geneesmiddelen samen met MULTAQ innemen:
· andere geneesmiddelen die gebruikt worden om een onregelmatige of snelle hartslag te
controleren zoals flecaïnide, propafenon, kinidine, disopyramide, dofetilide, sotalol, amiodaron,
· sommige geneesmiddelen voor schimmelinfecties zoals ketoconazol, voriconazol, itraconazol of
posaconazol,
· sommige geneesmiddelen voor depressie, tricyclische antidepressiva genoemd,
· sommige kalmerende geneesmiddelen, fenothiazines genoemd,
· bepridil voor pijn op de borst die wordt veroorzaakt door hartziekten,
· telithromycine, erythromycine of clarithromycine (antibiotica voor infecties),
· terfenadine (een geneesmiddel voor allergieën),
· nefazodon (een geneesmiddel voor depressie),
· cisapride (een geneesmiddel voor het terugdringen van voedsel en zuur vanuit uw maag naar uw
mond),
· ritonavir (een geneesmiddel voor AIDS-infectie),
· dabigatran (een geneesmiddel voor het voorkomen van de vorming van bloedklonters).
Vertel uw arts of apotheker als u één van de volgende geneesmiddelen inneemt:
· andere geneesmiddelen voor hoge bloeddruk, voor pijn op de borst veroorzaakt door hartziekten,
of andere hartproblemen, zoals verapamil, diltiazem, nifedipine, metoprolol, propranolol of
digoxine,
· sommige geneesmiddelen voor een verlaging van de cholesterolspiegel in uw bloed (zoals
simvastatine, lovastatine, atorvastatine of rosuvastatine),
· sommige geneesmiddelen die de vorming van bloedklonters tegengaan, zoals warfarine,
rivaroxaban, edoxaban en apixaban,
· sommige geneesmiddelen voor epilepsie, met name fenobarbital, carbamazepine of fenytoïne,
· sirolimus, tacrolimus, everolimus en ciclosporine (gebruikt na een transplantatie),
· Sint-Janskruid een kruidengeneesmiddel tegen depressie,
· rifampicine tegen tuberculose.
Waarop moet u letten met eten en drinken?
Drink geen pompelmoes-/grapefruitsap terwijl u MULTAQ gebruikt. Dit kan de concentratie van
dronedarone in het bloed verhogen en kan de kans op bijwerkingen verhogen.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
· MULTAQ wordt niet aanbevolen als u zwanger bent of denkt dat u zwanger kunt zijn.
· Neem MULTAQ niet in als u een vrouw op geslachtsrijpe leeftijd bent en als u geen betrouwbare
voorbehoedsmiddelen gebruikt.
MULTAQ gebruikt.
· Het is niet bekend of MULTAQ in de moedermelk terechtkomt. U moet samen met uw arts
beslissen of u MULTAQ gebruikt of borstvoeding geeft. U mag niet beiden doen.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
MULTAQ heeft gewoonlijk geen invloed op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te
bedienen. De rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen kunnen echter wel beïnvloed
worden door bijwerkingen als vermoeidheid.
MULTAQ bevat lactose
Lactose, een type suiker. Indien uw arts u heeft meegedeeld dat u bepaalde suikers niet verdraagt,
neem dan contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
3.
HOE GEBRUIKT U DIT MIDDEL IN?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
De behandeling met MULTAQ zal plaatsvinden onder toezicht van een arts die ervaren is in het
behandelen van hartziekten.
Als u moet overschakelen van amiodaron (een ander geneesmiddel voor een onregelmatige hartslag)
naar MULTAQ, kan uw arts speciale aanbevelingen doen, bijvoorbeeld het stopzetten van amiodaron
alvorens over te schakelen. Vertel uw arts over alle geneesmiddelen die u gebruikt.
Hoeveel gebruiken
De aanbevolen dosering is één tablet van 400 mg tweemaal daags. Gebruik:
· één tablet tijdens het ontbijt in en
· één tablet tijdens de avondmaaltijd.
Als u denkt dat het effect van uw geneesmiddel te sterk of te zwak is, raadpleeg uw arts of apotheker.
Gebruikvan dit geneesmiddel
Slik de tabletten in hun geheel in met wat water tijdens de maaltijd. De tablet kan niet verdeeld worden
in twee gelijke doses.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Neem onmiddellijk contact op met uw arts of ga naar de afdeling spoedeisende hulp van het
dichtstbijzijnde ziekenhuis. Neem de verpakking van het geneesmiddel mee.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen. Neem de volgende dosis in op het
gebruikelijke tijdstip.
Als u stopt met het gebruiken van dit middel
Stop het gebruik van dit geneesmiddel niet zonder eerst uw arts of apotheker te raadplegen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
MOGELIJKE BIJWERKINGEN
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
De volgende bijwerkingen werden gerapporteerd met dit geneesmiddel:
Neem direct contact op met uw arts als u één van de volgende ernstige bijwerkingen opmerkt
mogelijk heeft u dringend medische hulp nodig.
Zeer vaak (kan bij meer dan 1 op de 10 gebruikers voorkomen)
·
probleem waarbij uw hart het bloed onvoldoende kan rondpompen in uw lichaam (congestief
hartfalen).
Tijdens het klinisch onderzoek, waarbij patiënten die Multaq kregen vergeleken werden met
patiënten die placebo kregen, kwam deze bijwerking in beide patiëntengroepen ongeveer even
vaak voor. Verschijnselen hiervan zijn onder meer: gezwollen voeten of benen,
ademhalingsproblemen als u ligt of slaapt, kortademigheid tijdens beweging of bij
gewichtstoename.
Vaak (kan bij 1 op de 10 gebruikers voorkomen)
·
overmatige diarree of overmatig braken wat kan leiden tot nierproblemen,
·
een trage hartslag,
Soms (kan bij 1 op de 100 gebruikers voorkomen)
·
ontsteking van de longen (met inbegrip van littekenvorming en verdikking van de longen).
Verschijnselen hiervan zijn onder meer kortademigheid of een niet-productieve hoest.
Zelden (kan bij 1 op de 1000 gebruikers voorkomen)
·
Leverproblemen, waaronder levensbedreigende hartfalen. Verschijnselen hiervan zijn onder
meer buikpijn of last in de maagstreek, verlies van eetlust, misselijkheid, braken, gele
verkleuring van de huid of van het wit van de ogen (geelzucht), ongebruikelijk donkere
verkleuring van de urine, vermoeidheid (vooral in associatie met andere verschijnselen die
hierboven opgesomd zijn) en jeuk.
·
Allergische reacties, inclusief zwelling van het gezicht, de lippen, mond, tong of keel.
Overige bijwerkingen:
Zeer vaak
·
veranderingen in de resultaten van een bepaalde bloedtest: uw creatinine bloedspiegel,
·
veranderingen in uw ECG (elektrocardiogram) ook wel de verlengde QTc van Bazett genoemd,
Vaak
·
problemen met uw spijsverteringsstelsel zoals verstoorde spijsvertering (indigestie), diarree,
misselijkheid, braken en buikpijn,
·
een gevoel van vermoeidheid,
·
huidproblemen zoals huiduitslag of jeuk,
·
verandering van de resultaten van de bloedonderzoeken die gebruikt worden om uw leverfunctie
te controleren.
Soms
·
andere huidproblemen zoals roodheid van de huid of eczeem (roodheid, jeuk, brandend gevoel
of blaarvorming),
·
uw huid wordt gevoeliger voor de zon,
·
verandering in de manier waarop dingen smaken,
Zelden
·
verlies van smaak,
ontsteking van een bloedvat (inclusief leukocytoclastische vasculitis).
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V . Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
HOE BEWAART U DIT MIDDEL?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de
doordrukstrip en doos na 'EXP'. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de
uiterste houdbaarheidsdatum.
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
Gebruik dit geneesmiddel niet als u enige zichtbare tekenen van bederf bemerkt (zie in rubriek 6
'Inhoud van de verpakking en overige informatie').
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6. INHOUD VAN DE VERPAKKING EN OVERIGE INFORMATIE
Welke stoffen zitten er in dit middel?
- De werkzame stof in dit middel is dronedarone. Elke filmomhulde tablet bevat 400 mg
dronedarone (als hydrochloride).
- De andere stoffen in dit middel zijn:
· in de kern van de tabletten: hypromellose (E464), maïszetmeel, crospovidon (E1202),
poloxameer 407, lactosemonohydraat (zie rubriek 2 onder 'MULTAQ bevat lactose'),
watervrij colloïdaal siliciumdioxide, magnesiumstearaat (E572).
· in de omhulling van de tabletten: hypromellose (E464), macrogol 6000, titaniumdioxide
(E171), carnaubawas (E903).
Hoe ziet MULTAQ eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
MULTAQ is een witte, ovale, filmomhulde tablet (tablet) gemerkt met een 'dubbele golf'-teken op de
ene zijde en '4142' op de andere zijde.
MULTAQ filmomhulde tabletten zijn verpakt in verpakkingen van 20, 50, 60 tabletten in opaak
PVC/aluminium doordrukstrips en 100x1 tabletten in opaak PVC/aluminium doordrukstrips
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
sanofi-aventis groupe
54, rue La Boétie
F-75008 Paris Frankrijk
Fabrikanten
Sanofi Winthrop Industrie
1 rue de la Vierge, Ambarès & Lagrave,
F-33565 Carbon Blanc Cedex Frankrijk
Brüningstrasse 50
Industriepark Höchst,
D-65926 Frankfurt
Duitsland
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen.
België/Belgique/Belgien
Lietuva
Sanofi Belgium
Swixx Biopharma UAB
Tél/Tel: +32 (0)2 710 54 00
Tel: +370 5 236 91 40
Luxembourg/Luxemburg
Swixx Biopharma EOOD
Sanofi Belgium
.: +359 (0)2 4942 480
Tél/Tel: +32 (0)2 710 54 00 (Belgique/Belgien)
Ceská republika
Magyarország
sanofi-aventis, s.r.o.
SANOFI-AVENTIS Zrt.
Tel: +420 233 086 111
Tel.: +36 1 505 0050
Danmark
Malta
Sanofi A/S
Sanofi S.r.l.
Tlf: +45 45 16 70 00
Tel: +39 02 39394275
Deutschland
Nederland
Sanofi-Aventis Deutschland GmbH
Genzyme Europe B.V.
Tel.: 0800 52 52 010
Tel: +31 20 245 4000
Tel. aus dem Ausland: +49 69 305 21 131
Eesti
Norge
Swixx Biopharma OÜ
sanofi-aventis Norge AS
Tel: +372 640 10 30
Tlf: +47 67 10 71 00
Österreich
sanofi-aventis AEBE
sanofi-aventis GmbH
: +30 210 900 16 00
Tel: +43 1 80 185 0
España
Polska
sanofi-aventis, S.A.
sanofi-aventis Sp. z o.o.
Tel: +34 93 485 94 00
Tel.: +48 22 280 00 00
France
Portugal
sanofi-aventis France
Sanofi - Produtos Farmacêuticos, Lda.
Tél: 0 800 222 555
Tel: +351 21 35 89 400
Appel depuis l'étranger : +33 1 57 63 23 23
Hrvatska
România
Swixx Biopharma d.o.o.
Sanofi Romania SRL
Tel: +385 1 2078 500
Tel: +40 (0) 21 317 31 36
Ireland
Slovenija
sanofi-aventis Ireland Ltd. T/A SANOFI
Swixx Biopharma d.o.o.
Tel: +353 (0) 1 403 56 00
Tel: +386 1 235 51 00
Slovenská republika
Vistor hf.
Swixx Biopharma s.r.o.
Sími: +354 535 7000
Tel: +421 2 208 33 600
Italia
Suomi/Finland
Sanofi S.r.l.
Sanofi Oy
Tel: 800.536389
Puh/Tel: +358 (0) 201 200 300
Sverige
C.A. Papaellinas Ltd.
Sanofi AB
: +357 22 741741
Tel: +46 (0)8 634 50 00
Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
Swixx Biopharma SIA
sanofi-aventis Ireland Ltd. T/A SANOFI
Tel: +371 6 616 47 50
Tel: +44 (0) 800 035 2525
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).