Multimin
Notice – Version NL
MULTIMIN
BIJSLUITER
MULTIMIN oplossing voor injectie voor runderen
1.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Warburton Technology Limited
36 Fitzwilliam Square
Dublin 2
IERLAND
Fabrikant die verantwoordelijk is voor vrijgifte:
LABORATOIRES BIOVE
Rue de Lorraine
B.P. 45
62510 ARQUES
FRANKRIJK
2.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
MULTIMIN oplossing voor injectie voor runderen
3.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) EN OVERIGE BESTANDDE(E)L(EN)
Per ml:
Werkzame bestanddelen
Zink:
60 mg (overeenkomend met zinkoxide: 74,68 mg)
Mangaan:
10 mg (overeenkomend met mangaancarbonaat: 20,92 mg)
Koper:
15 mg (overeenkomend met kopercarbonaat: 26,09 mg)
Selenium:
5 mg (overeenkomend met natriumseleniet 10,95 mg)
Hulpstoffen
Benzylalcohol (E1519)
10,4 mg
Het diergeneesmiddel is een helder blauwe oplossing voor injectie
4.
INDICATIE(S)
Toedienen van sporenelementen om gelijktijdige klinische of subklinische deficiënties van selenium,
koper, mangaan en zink te corrigeren die kunnen ontstaan tijdens kritieke fasen van de productie- of
voortplantingscyclus.
5.
CONTRA-INDICATIES
Niet intramusculair toedienen.
Notice – Version NL
MULTIMIN
Niet gebruiken bij bekende overgevoeligheid voor de werkzame stoffen of voor één van de
hulpstoffen.
6.
BIJWERKINGEN
Lichte pijn wordt vaak waargenomen tijdens de injectie en kan het eerste uur na de injectie aanhouden.
Plaatselijke reacties op de injectieplaats komen zeer vaak voor en bestaan uit een tijdelijke matige tot
ernstige zwelling die binnen 48 uur verdwijnt en evolueert naar een verharding die na 14 dagen bij
palpatie op minder dan 5 cm wordt geschat.
De frequentie van bijwerkingen wordt als volgt gedefinieerd:
- Zeer vaak (meer dan 1 op de 10 behandelde dieren vertonen bijwerking(en))
- Vaak (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 100 behandelde dieren)
- Soms (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 1.000 behandelde dieren)
- Zelden (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 10.000 behandelde dieren)
- Zeer zelden (minder dan 1 van de 10.000 behandelde dieren, inclusief geïsoleerde rapporten).
Indien u bijwerkingen vaststelt, zelfs wanneer die niet in deze bijsluiter worden vermeld, wordt u
verzocht uw dierenarts hiervan in kennis te stellen.
Als alternatief kunt u dit rapporteren via uw nationaal meldsysteem.
7.
Rund.
8.
DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT, TOEDIENINGSWEG(EN) EN WIJZE
VAN GEBRUIK.
DOELDIERSOORT(EN)
Uitsluitend voor subcutane toediening.
Dosis:
Rund - Tot 1 jaar: 1 ml per 50 kg
Rund - Van 1-2 jaar: 1 ml per 75 kg
Rund - Ouder dan 2 jaar: 1 ml per 100 kg
Toedieningsschema:
Eénmalige toediening tijdens of vóór perioden van stress in de productie- en fokkerijcyclus die
waarschijnlijk zullen leiden tot gelijktijdige klinische of subklinische deficiënties van de vier
spoorelementen (bijvoorbeeld tijdens vervoer/verscheping, afkalven, dekken).
Maximaal volume per injectielocatie: 7 ml
9.
AANWIJZINGEN VOOR EEN JUISTE TOEDIENING
Gebruik standaard aseptische procedures tijdens de toediening van injecties.
Een correcte subcutane injectietechniek dient strikt te worden uitgevoerd.
De 500 ml injectieflacon kan maximaal 90 keer worden aangeprikt.
Notice – Version NL
MULTIMIN
10.
WACHTTIJD(EN)
Vlees en slachtafval: 28 dagen.
Melk: nul uur.
11.
BIJZONDERE BEWAARVOORSCHIFTEN
Buiten het zicht en het bereik van kinderen bewaren.
Dit diergeneesmiddel vereist geen bijzondere bewaarvoorschriften.
Dit diergeneesmiddel niet gebruiken na de uiterste gebruiksdatum vermeld op de fles en de doos na
EXP. De uiterste gebruiksdatum verwijst naar de laatste dag van de maand.
Wanneer de verpakking voor de eerste keer wordt aangeprikt (geopend), dient de datum te worden
berekend waarop het resterende diergeneesmiddel in de verpakking moet worden weggegooid, in
overeenstemming met de houdbaarheid na eerste opening die op deze bijsluiter staat vermeld. Deze
weggooidatum moet in de daarvoor bestemde ruimte worden vermeld.
Houdbaarheid na eerste opening van de container: 28 dagen
12.
SPECIALE WAARSCHUWING(EN)
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren
Aanvullend koper, zink, mangaan of selenium mag niet tegelijkertijd worden toegediend.
Dracht en lactatie
Kan gebruikt worden tijdens de dracht en lactatie.
Waarschuwingen voor de gebruiker
Dit diergeneesmiddel heeft een HOGE concentratie aan selenium.
Vanwege een potentieel risico op seleniumtoxiciteit moet er bij het hanteren van het diergeneesmiddel
voorzichtigheid worden betracht om accidentele zelfinjectie te voorkomen.
De meest voorkomende verschijnselen van accidentele blootstelling aan selenium bij de mens zijn
maagdarm- en neurologische symptomen, zoals misselijkheid, braken, gevoeligheid, vermoeidheid en
prikkelbaarheid.
Bij de behandeling van een groot aantal dieren moet een veilig injectiesysteem worden gebruikt.
Werk nooit alleen bij het gebruik van het diergeneesmiddel.
Zorg ervoor dat de dieren op de juiste wijze worden gefixeerd, inclusief dieren in de omgeving.
In geval van accidentele zelfinjectie dient ONMIDDELLIJK EEN ARTS TE WORDEN
GERAADPLEEGD en de bijsluiter of het etiket te worden getoond.
Handen wassen na gebruik.
Onverenigbaarheden
Aangezien er geen onderzoek is verricht naar de verenigbaarheid, mag het diergeneesmiddel niet met
andere diergeneesmiddelen worden gemengd.
Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota)
Er werden geen systematische bijwerkingen waargenomen na herhaalde overdoseringen (3
opeenvolgende dagelijkse toedieningen) bij één tot drie keer de aanbevolen dosis (d.w.z. 3 – 9 maal de
aanbevolen dosis).
Herhaalde overdosering (3 opeenvolgende dagelijkse toedieningen) bij vijf maal de aanbevolen dosis
(d.w.z. 15 maal de aanbevolen dosis) wordt in verband gebracht met verhoging van de leverenzymen
en centrilobulaire hepatocellulaire degeneratie die beperkt was tot twee van de acht dieren.
Notice – Version NL
MULTIMIN
13.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUEEL AFVALMATERIAAL
Ongebruikte diergeneesmiddelen of restanten hiervan dienen in overeenstemming met de lokale
vereisten te worden verwijderd.
Geneesmiddelen mogen niet verwijderd worden via afvalwater of huishoudelijk afval.
Vraag aan uw dierenarts of apotheker wat u met overtollige diergeneesmiddelen dient te doen. Deze
maatregelen dragen bij aan de bescherming van het milieu.
14.
DE DATUM WAAROP DE BIJSLUITER VOOR HET LAATST IS HERZIEN
April 2021
15.
OVERIGE INFORMATIE
Primaire verpakking: heldere polyethyleentereftalaat (PET) fles, gesloten met een grijze
broombutylrubberen stop, verzegeld met een aluminium dop.
Verpakkingsgrootten
Kartonnen doos met één injectieflacon van 100 ml
Kartonnen doos met één injectieflacon van 500 ml
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
Voor alle informatie over dit diergeneesmiddel kunt u contact opnemen met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen.
BE-V583733
KANALISATIE
Op diergeneeskundig voorschrift
MULTIMIN
BIJSLUITER
MULTIMIN oplossing voor injectie voor runderen
1.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Warburton Technology Limited
36 Fitzwilliam Square
Dublin 2
IERLAND
F
abrikant die verantwoordelijk is voor v rijgifte :
LABORATOIRES BIOVE
Rue de Lorraine
B.P. 45
62510 ARQUES
FRANKRIJK
2.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
MULTIMIN oplossing voor injectie voor runderen
3.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) EN OVERIGE BESTANDDE(E)L(EN)
Per ml:
Werkzame bestanddelen
Zink:
60 mg (overeenkomend met zinkoxide: 74,68 mg)
Mangaan:
10 mg (overeenkomend met mangaancarbonaat: 20,92 mg)
Koper:
15 mg (overeenkomend met kopercarbonaat: 26,09 mg)
Selenium:
5 mg (overeenkomend met natriumseleniet 10,95 mg)
Hulpstoffen
Benzylalcohol (E1519) 10,4 mg
Het diergeneesmiddel is een helder blauwe oplossing voor injectie
4.
INDICATIE(S)
Toedienen van sporenelementen om gelijktijdige klinische of subklinische deficiënties van selenium,
koper, mangaan en zink te corrigeren die kunnen ontstaan tijdens kritieke fasen van de productie- of
voortplantingscyclus.
5.
CONTRA-INDICATIES
MULTIMIN
Niet gebruiken bij bekende overgevoeligheid voor de werkzame stoffen of voor één van de
hulpstoffen.
6.
BIJWERKINGEN
Lichte pijn wordt vaak waargenomen tijdens de injectie en kan het eerste uur na de injectie aanhouden.
Plaatselijke reacties op de injectieplaats komen zeer vaak voor en bestaan uit een tijdelijke matige tot
ernstige zwelling die binnen 48 uur verdwijnt en evolueert naar een verharding die na 14 dagen bij
palpatie op minder dan 5 cm wordt geschat.
De frequentie van bijwerkingen wordt als volgt gedefinieerd:
- Zeer vaak (meer dan 1 op de 10 behandelde dieren vertonen bijwerking(en))
- Vaak (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 100 behandelde dieren)
- Soms (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 1.000 behandelde dieren)
- Zelden (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 10.000 behandelde dieren)
- Zeer zelden (minder dan 1 van de 10.000 behandelde dieren, inclusief geïsoleerde rapporten).
Indien u bijwerkingen vaststelt, zelfs wanneer die niet in deze bijsluiter worden vermeld, wordt u
verzocht uw dierenarts hiervan in kennis te stellen.
Als alternatief kunt u dit rapporteren via uw nationaal meldsysteem.
7.
DOELDIERSOORT(EN)
Rund.
8.
DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT, TOEDIENINGSWEG(EN) EN WIJZE
VAN GEBRUIK.
Uitsluitend voor subcutane toediening.
Dosis: Rund - Tot 1 jaar: 1 ml per 50 kg
Rund - Van 1-2 jaar: 1 ml per 75 kg
Rund - Ouder dan 2 jaar: 1 ml per 100 kg
Toedieningsschema:
Eénmalige toediening tijdens of vóór perioden van stress in de productie- en fokkerijcyclus die
waarschijnlijk zullen leiden tot gelijktijdige klinische of subklinische deficiënties van de vier
spoorelementen (bijvoorbeeld tijdens vervoer/verscheping, afkalven, dekken).
Maximaal volume per injectielocatie: 7 ml
9.
AANWIJZINGEN VOOR EEN JUISTE TOEDIENING
Gebruik standaard aseptische procedures tijdens de toediening van injecties.
Een correcte subcutane injectietechniek dient strikt te worden uitgevoerd.
MULTIMIN
10.
WACHTTIJD(EN)
Vlees en slachtafval: 28 dagen.
Melk: nul uur.
11.
BIJZONDERE BEWAARVOORSCHIFTEN
Buiten het zicht en het bereik van kinderen bewaren.
Dit diergeneesmiddel vereist geen bijzondere bewaarvoorschriften.
Dit diergeneesmiddel niet gebruiken na de uiterste gebruiksdatum vermeld op de fles en de doos na
EXP. De uiterste gebruiksdatum verwijst naar de laatste dag van de maand.
Wanneer de verpakking voor de eerste keer wordt aangeprikt (geopend), dient de datum te worden
berekend waarop het resterende diergeneesmiddel in de verpakking moet worden weggegooid, in
overeenstemming met de houdbaarheid na eerste opening die op deze bijsluiter staat vermeld. Deze
weggooidatum moet in de daarvoor bestemde ruimte worden vermeld.
Houdbaarheid na eerste opening van de container: 28 dagen
12.
SPECIALE WAARSCHUWING(EN)
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren
Aanvullend koper, zink, mangaan of selenium mag niet tegelijkertijd worden toegediend.
Dracht en lactatie
Kan gebruikt worden tijdens de dracht en lactatie.
Waarschuwingen voor de gebruiker
Dit diergeneesmiddel heeft een HOGE concentratie aan selenium.
Vanwege een potentieel risico op seleniumtoxiciteit moet er bij het hanteren van het diergeneesmiddel
voorzichtigheid worden betracht om accidentele zelfinjectie te voorkomen.
De meest voorkomende verschijnselen van accidentele blootstelling aan selenium bij de mens zijn
maagdarm- en neurologische symptomen, zoals misselijkheid, braken, gevoeligheid, vermoeidheid en
prikkelbaarheid.
Bij de behandeling van een groot aantal dieren moet een veilig injectiesysteem worden gebruikt.
Werk nooit alleen bij het gebruik van het diergeneesmiddel.
Zorg ervoor dat de dieren op de juiste wijze worden gefixeerd, inclusief dieren in de omgeving.
In geval van accidentele zelfinjectie dient ONMIDDELLIJK EEN ARTS TE WORDEN
GERAADPLEEGD en de bijsluiter of het etiket te worden getoond.
Handen wassen na gebruik.
Onverenigbaarheden
Aangezien er geen onderzoek is verricht naar de verenigbaarheid, mag het diergeneesmiddel niet met
andere diergeneesmiddelen worden gemengd.
Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota)
Er werden geen systematische bijwerkingen waargenomen na herhaalde overdoseringen (3
opeenvolgende dagelijkse toedieningen) bij één tot drie keer de aanbevolen dosis (d.w.z. 3 9 maal de
aanbevolen dosis).
MULTIMIN
13.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUEEL AFVALMATERIAAL
Ongebruikte diergeneesmiddelen of restanten hiervan dienen in overeenstemming met de lokale
vereisten te worden verwijderd.
Geneesmiddelen mogen niet verwijderd worden via afvalwater of huishoudelijk afval.
Vraag aan uw dierenarts of apotheker wat u met overtollige diergeneesmiddelen dient te doen. Deze
maatregelen dragen bij aan de bescherming van het milieu.
14.
DE DATUM WAAROP DE BIJSLUITER VOOR HET LAATST IS HERZIEN
April 2021
15.
OVERIGE INFORMATIE
Primaire verpakking: heldere polyethyleentereftalaat (PET) fles, gesloten met een grijze
broombutylrubberen stop, verzegeld met een aluminium dop.
Verpakkingsgrootten
Kartonnen doos met één injectieflacon van 100 ml
Kartonnen doos met één injectieflacon van 500 ml
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
Voor alle informatie over dit diergeneesmiddel kunt u contact opnemen met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen.
BE-V583733
KANALISATIE
BIJSLUITER
MULTIMIN oplossing voor injectie voor runderen
1.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Warburton Technology Limited
36 Fitzwilliam Square
Dublin 2
IERLAND
F
abrikant die verantwoordelijk is voor v rijgifte :
LABORATOIRES BIOVE
Rue de Lorraine
B.P. 45
62510 ARQUES
FRANKRIJK
2.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
MULTIMIN oplossing voor injectie voor runderen
3.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) EN OVERIGE BESTANDDE(E)L(EN)
Per ml:
Werkzame bestanddelen
Zink:
60 mg (overeenkomend met zinkoxide: 74,68 mg)
Mangaan:
10 mg (overeenkomend met mangaancarbonaat: 20,92 mg)
Koper:
15 mg (overeenkomend met kopercarbonaat: 26,09 mg)
Selenium:
5 mg (overeenkomend met natriumseleniet 10,95 mg)
Hulpstoffen
Benzylalcohol (E1519) 10,4 mg
Het diergeneesmiddel is een helder blauwe oplossing voor injectie
4.
INDICATIE(S)
Toedienen van sporenelementen om gelijktijdige klinische of subklinische deficiënties van selenium,
koper, mangaan en zink te corrigeren die kunnen ontstaan tijdens kritieke fasen van de productie- of
voortplantingscyclus.
5.
CONTRA-INDICATIES
MULTIMIN
Niet gebruiken bij bekende overgevoeligheid voor de werkzame stoffen of voor één van de
hulpstoffen.
6.
BIJWERKINGEN
Lichte pijn wordt vaak waargenomen tijdens de injectie en kan het eerste uur na de injectie aanhouden.
Plaatselijke reacties op de injectieplaats komen zeer vaak voor en bestaan uit een tijdelijke matige tot
ernstige zwelling die binnen 48 uur verdwijnt en evolueert naar een verharding die na 14 dagen bij
palpatie op minder dan 5 cm wordt geschat.
De frequentie van bijwerkingen wordt als volgt gedefinieerd:
- Zeer vaak (meer dan 1 op de 10 behandelde dieren vertonen bijwerking(en))
- Vaak (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 100 behandelde dieren)
- Soms (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 1.000 behandelde dieren)
- Zelden (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 10.000 behandelde dieren)
- Zeer zelden (minder dan 1 van de 10.000 behandelde dieren, inclusief geïsoleerde rapporten).
Indien u bijwerkingen vaststelt, zelfs wanneer die niet in deze bijsluiter worden vermeld, wordt u
verzocht uw dierenarts hiervan in kennis te stellen.
Als alternatief kunt u dit rapporteren via uw nationaal meldsysteem.
7.
DOELDIERSOORT(EN)
Rund.
8.
DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT, TOEDIENINGSWEG(EN) EN WIJZE
VAN GEBRUIK.
Uitsluitend voor subcutane toediening.
Dosis: Rund - Tot 1 jaar: 1 ml per 50 kg
Rund - Van 1-2 jaar: 1 ml per 75 kg
Rund - Ouder dan 2 jaar: 1 ml per 100 kg
Toedieningsschema:
Eénmalige toediening tijdens of vóór perioden van stress in de productie- en fokkerijcyclus die
waarschijnlijk zullen leiden tot gelijktijdige klinische of subklinische deficiënties van de vier
spoorelementen (bijvoorbeeld tijdens vervoer/verscheping, afkalven, dekken).
Maximaal volume per injectielocatie: 7 ml
9.
AANWIJZINGEN VOOR EEN JUISTE TOEDIENING
Gebruik standaard aseptische procedures tijdens de toediening van injecties.
Een correcte subcutane injectietechniek dient strikt te worden uitgevoerd.
MULTIMIN
10.
WACHTTIJD(EN)
Vlees en slachtafval: 28 dagen.
Melk: nul uur.
11.
BIJZONDERE BEWAARVOORSCHIFTEN
Buiten het zicht en het bereik van kinderen bewaren.
Dit diergeneesmiddel vereist geen bijzondere bewaarvoorschriften.
Dit diergeneesmiddel niet gebruiken na de uiterste gebruiksdatum vermeld op de fles en de doos na
EXP. De uiterste gebruiksdatum verwijst naar de laatste dag van de maand.
Wanneer de verpakking voor de eerste keer wordt aangeprikt (geopend), dient de datum te worden
berekend waarop het resterende diergeneesmiddel in de verpakking moet worden weggegooid, in
overeenstemming met de houdbaarheid na eerste opening die op deze bijsluiter staat vermeld. Deze
weggooidatum moet in de daarvoor bestemde ruimte worden vermeld.
Houdbaarheid na eerste opening van de container: 28 dagen
12.
SPECIALE WAARSCHUWING(EN)
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren
Aanvullend koper, zink, mangaan of selenium mag niet tegelijkertijd worden toegediend.
Dracht en lactatie
Kan gebruikt worden tijdens de dracht en lactatie.
Waarschuwingen voor de gebruiker
Dit diergeneesmiddel heeft een HOGE concentratie aan selenium.
Vanwege een potentieel risico op seleniumtoxiciteit moet er bij het hanteren van het diergeneesmiddel
voorzichtigheid worden betracht om accidentele zelfinjectie te voorkomen.
De meest voorkomende verschijnselen van accidentele blootstelling aan selenium bij de mens zijn
maagdarm- en neurologische symptomen, zoals misselijkheid, braken, gevoeligheid, vermoeidheid en
prikkelbaarheid.
Bij de behandeling van een groot aantal dieren moet een veilig injectiesysteem worden gebruikt.
Werk nooit alleen bij het gebruik van het diergeneesmiddel.
Zorg ervoor dat de dieren op de juiste wijze worden gefixeerd, inclusief dieren in de omgeving.
In geval van accidentele zelfinjectie dient ONMIDDELLIJK EEN ARTS TE WORDEN
GERAADPLEEGD en de bijsluiter of het etiket te worden getoond.
Handen wassen na gebruik.
Onverenigbaarheden
Aangezien er geen onderzoek is verricht naar de verenigbaarheid, mag het diergeneesmiddel niet met
andere diergeneesmiddelen worden gemengd.
Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota)
Er werden geen systematische bijwerkingen waargenomen na herhaalde overdoseringen (3
opeenvolgende dagelijkse toedieningen) bij één tot drie keer de aanbevolen dosis (d.w.z. 3 9 maal de
aanbevolen dosis).
MULTIMIN
13.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUEEL AFVALMATERIAAL
Ongebruikte diergeneesmiddelen of restanten hiervan dienen in overeenstemming met de lokale
vereisten te worden verwijderd.
Geneesmiddelen mogen niet verwijderd worden via afvalwater of huishoudelijk afval.
Vraag aan uw dierenarts of apotheker wat u met overtollige diergeneesmiddelen dient te doen. Deze
maatregelen dragen bij aan de bescherming van het milieu.
14.
DE DATUM WAAROP DE BIJSLUITER VOOR HET LAATST IS HERZIEN
April 2021
15.
OVERIGE INFORMATIE
Primaire verpakking: heldere polyethyleentereftalaat (PET) fles, gesloten met een grijze
broombutylrubberen stop, verzegeld met een aluminium dop.
Verpakkingsgrootten
Kartonnen doos met één injectieflacon van 100 ml
Kartonnen doos met één injectieflacon van 500 ml
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
Voor alle informatie over dit diergeneesmiddel kunt u contact opnemen met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen.
BE-V583733
KANALISATIE