Nacl 0,9 % w/v + glucose 5 % w/v viaflo baxter
NaCl 0,9 % + Glucose 5 %
Bijsluiter
BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER
Baxter S.A.
1/10
NaCl 0,9 % w/v + Glucose 5 % w/v Viaflo, oplossing voor infusie
Werkzame bestanddelen: natriumchloride en glucose
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel toegediend gaat krijgen want er staat
belangrijke informatie in voor u.
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die niet in
deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.
De naam van dit geneesmiddel is ‘NaCl 0,9 % w/v + Glucose 5 % w/v Viaflo, oplossing voor infusie’, maar
in deze bijsluiter wordt verder de aanduiding ‘NaCl 0,9 % + Glucose 5 %’ gebruikt.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Wat is NaCl 0,9 % + Glucose 5 % en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe krijgt u dit middel toegediend?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
WAT IS NACL 0,9 % + GLUCOSE 5 % EN WAARVOOR WORDT DIT MIDDEL
GEBRUIKT?
NaCl 0,9 % + Glucose 5 % is een oplossing van glucose (suiker) en natriumchloride (zout) in water.
Glucose is een van de energiebronnen van het lichaam. Deze oplossing voor infusie levert 200 kilocalorieën
per liter.
Natrium en chloride zijn chemische bestanddelen die zich in het bloed bevinden.
NaCl 0,9 % + Glucose 5 % wordt gebruikt:
als een bron van koolhydraten (suiker).
voor de behandeling van natriumdepletie (natriumverlies uit het bloed en lichaam).
voor de behandeling van extracellulaire dehydratie (waterverlies uit het lichaam na bijvoorbeeld
ziek geweest te zijn of diarree gehad te hebben).
om u te behandelen als u lijdt aan hypovolemie (laag bloedvolume in de bloedvaten).
2.
WANNEER MAG U DIT MIDDEL NIET TOEGEDIEND KRIJGEN OF MOET U ER EXTRA
VOORZICHTIG MEE ZIJN?
U mag NaCl 0,9 % + Glucose 5 % NIET toegediend krijgen als u lijdt aan een van de volgende
aandoeningen
als u weet dat u allergisch bent voor het product;
extracellulaire hyperhydratie (in de ruimten rond de lichaamscellen bevindt er zich te veel vocht);
hypervolemie (hoger bloedvolume in de bloedvaten dan normaal);
vocht- en natriumretentie (het lichaam houdt te veel vocht en natrium vast);
Version 5.1 (QRD 4.0)
NaCl 0,9 % + Glucose 5 %
Bijsluiter
Baxter S.A.
2/10
ernstige nierfunctieproblemen waardoor u minder of helemaal geen urine produceert (oligurie of
anurie);
niet-gecompenseerde hartinsufficiëntie, d.w.z. hartfalen dat niet voldoende behandeld is en
verschijnselen veroorzaakt zoals:
kortademigheid;
opzwellen van enkels.
hypernatriëmie (een te hoog natriumgehalte in het bloed);
hyperchloremie (een te hoog chloridegehalte in het bloed);
gegeneraliseerd oedeem (onderhuidse vochtophoping verspreid over alle lichaamsdelen);
ascitescirrose (leveraandoening die leidt tot vochtophoping in de buik);
niet-gecompenseerde diabetes (onvoldoende behandelde diabetes, waardoor uw bloedsuikergehalte
kan stijgen tot boven de normale waarden);
andere toestanden waarin glucose niet verdragen wordt, zoals:
metabole stress (de stofwisseling van het lichaam werkt niet goed, bijvoorbeeld als gevolg
van een ernstige ziekte);
hyperosmolair coma (bewusteloosheid), een vorm van coma die kan optreden als u lijdt aan
diabetes en niet voldoende geneesmiddelen toegediend krijgt;
significante hyperglykemie (een zeer hoog suikergehalte in het bloed);
hyperlactatemie (een te hoog lactaatgehalte in het bloed).
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt.
Licht uw arts in als u een van de volgende medische aandoeningen heeft of gehad heeft:
metabole alkalose (een aandoening waarbij het bloed te basisch wordt);
thyreotoxische periodieke verlamming (spierzwakte en tijdelijke verlamming als gevolg van een
lage schildklierwerking);
snel verlies van vocht uit het lichaam bijv. als gevolg van overgeven of diarree;
het lange tijd volgen van een dieet met weinig kalium;
het innemen van bepaalde geneesmiddelen, zie “Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?”
hieronder;
metabole acidose (een aandoening dat wordt veroorzaakt door een overschot aan zuren in het
bloed).
als u een aandoening heeft die de oorzaak is van een verhoogd gehalte van vasopressine, een
hormoon dat het vocht in uw lichaam regelt. U zou te veel vasopressine in uw lichaam kunnen
hebben omdat u, bijvoorbeeld:
- een plotse en ernstige ziekte heeft gehad
- pijn heeft
- een operatie heeft ondergaan
- infecties, brandwonden, een hersenziekte heeft
- ziekten heeft die te maken hebben met uw hart, lever, nieren of centrale zenuwstelsel
- bepaalde geneesmiddelen inneemt (zie ook hieronder “Gebruikt u nog andere
geneesmiddelen?”).
Hierdoor kan het risico op een laag natriumgehalte in uw bloed stijgen en dit kan leiden tot
hoofdpijn, misselijkheid, toevallen, lethargie, coma, zwelling van de hersenen en overlijden.
Zwelling van de hersenen verhoogt het risico op overlijden en op hersenschade. Mensen die een
risico lopen op zwelling van de hersenen zijn:
- kinderen
- vrouwen (in het bijzonder wanneer u in de vruchtbare leeftijd bent)
- mensen die problemen hebben met het vochtniveau in hun hersenen, bijvoorbeeld, door
meningitis, bloeding in de schedel of een hersenletsel.
Version 5.1 (QRD 4.0)
NaCl 0,9 % + Glucose 5 %
Bijsluiter
Baxter S.A.
3/10
Aandoeningen horend bij natriumretentie, vochtopstapeling en oedeem zoals:
aldosteronisme (een ziekte die hoge niveaus van een hormoon, aldosteron genaamd, veroorzaakt)
horend bij
-
zwakke nierfunctie of ascites cirrose (een nieraandoening welke vochtophoping in de
buikholte veroorzaakt);
-
hypertensie (hoge bloeddruk);
-
hartfalen;
-
zwakke nierfunctie;
pre-eclampsie (hoge bloeddruk tijdens de zwangerschap);
elke andere aandoening die gepaard gaat met natriumretentie (het lichaam houdt te veel natrium
vast), zoals een behandeling met steroïden (zie ook “Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?”);
allergie, vooral voor maïs (NaCl 0,9 % + Glucose 5 % bevat glucose afkomstig van maïs).
De infusie kan het volgende veroorzaken
elektrolyten verstoringen (veranderingen in de concentraties van de chemicaliën in het bloed);
algemeen oedeem (onderhuidse vochtophoping over het gehele lichaam), perifeer oedeem
(vochtophoping rond de enkels) of pulmonaal oedeem (vochtophoping in de longen);
hyperglykemie (een te hoog suikergehalte in het bloed).
Als u deze oplossing voor infusie toegediend krijgt, neemt uw arts bloed- en urinemonsters om het volgende
te controleren en te volgen:
uw plasma-elektrolyten (concentraties aan chemicaliën zoals natrium en chloride in uw bloed);
glucosegehalte (suiker).
Aangezien NaCl 0,9 % + Glucose 5 % glucose (suiker) bevat, kan de oplossing hyperglykemie (een te hoog
suikergehalte in het bloed) veroorzaken. In dat geval kan uw arts:
de infusiesnelheid aanpassen;
u insuline toedienen om het bloedsuikergehalte te verlagen.
Dat is vooral belangrijk:
als u lijdt aan diabetes;
als u gedurende lange tijd slecht gegeten heeft of te veel alcohol gedronken heeft;
als u onlangs een beroerte (acute ischemische aanval) gehad heeft. Een hoog bloedsuikergehalte
kan de effecten van een beroerte verergeren en het herstel beïnvloeden;
als u in de afgelopen 24 uur hoofdletsel heeft gehad.
Uw arts houdt er rekening mee als u parenterale voeding krijgt (via infusie toegediende voeding in een ader).
Bij langdurige behandeling met NaCl 0,9 % + Glucose 5 % moet u mogelijk voedingssupplementen
toegediend krijgen. Uw arts moet ook het kaliumgehalte in uw bloed controleren en volgen om te voorkomen
dat dit daalt tot onder de normale waarden (hypokaliëmie).
Kinderen
Speciale aandacht dient besteed te worden bij het toedienen van deze oplossing aan kinderen, zuigelingen en
pasgeborenen (vooral premature baby’s en baby’s met een laag geboortegewicht). Kinderen, zuigelingen en
pasgeborenen kunnen mogelijk de chemicaliën in de oplossing niet goed verwerken.
Pasgeborenen – voornamelijk diegenen die te vroeg geboren zijn en diegenen met een laag geboortegewicht
– lopen een groter risico dat een te laag of te hoog suikergehalte in het bloed ontstaat (hypo- of
hyperglykemie). Ze moeten bijgevolg tijdens een behandeling met intraveneuze glucoseoplossingen
nauwlettend worden opgevolgd om een toereikende controle van de suikerspiegels te garanderen zodat
eventuele bijwerkingen op lange termijn kunnen worden voorkomen. Lage suikerspiegels bij pasgeborenen
Version 5.1 (QRD 4.0)
NaCl 0,9 % + Glucose 5 %
Bijsluiter
Baxter S.A.
4/10
kunnen leiden tot langdurige epileptische toevallen, coma en hersenbeschadiging. Hoge suikerspiegels zijn in
verband gebracht met een bloeding in de hersenen, bacteriële en schimmelinfecties die zich later
ontwikkelen, schade aan het oog (prematuren-retinopathie), infecties in het darmstelsel (necrotiserende
enterocolitis), longproblemen (bronchopulmonale dysplasie), langer verblijf in het ziekenhuis en overlijden.
Kinderen lopen een groter risico op het hebben of ontwikkelen van hyponatriëmie (een te laag
natriumgehalte in het bloed). Hyponatriëmie kan leiden tot hoofdpijn, misselijkheid, toevallen, lethargie,
coma, cerebraal oedeem (opzwellen van de hersenen) en overlijden. Acute hyponatriëmische encefalopathie
is een ernstige complicatie, vooral bij kinderen. Uw arts weet dit en zal de plasma-elektrolyten (de
hoeveelheid chemicaliën in het bloed zoals natrium en chloride) van uw kind nauwlettend opvolgen.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast NaCl 0,9 % + Glucose 5 % nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of
bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan
uw arts.
Het is vooral belangrijk uw arts in te lichten als u een van de volgende geneesmiddelen gebruikt:
corticosteroïden (ontstekingsremmers).
Door het gebruik van deze geneesmiddelen kan er zich natrium en water ophopen in het lichaam, wat
leidt tot:
weefselzwelling als gevolg van onderhuidse vochtophoping (oedeem);
hypertensie (hoge bloeddruk).
Sommige geneesmiddelen werken in op het hormoon vasopressine. Deze geneesmiddelen kunnen bestaan
uit:
• medicatie tegen diabetes (chloorpropamide)
• geneesmiddelen tegen cholesterol (clofibraat)
• sommige geneesmiddelen tegen kanker (vincristine, ifosfamide, cyclofosfamide)
• selectieve serotonineheropnameremmers (gebruikt om depressie te behandelen)
• antipsychotica of opiaten voor krachtige pijnstilling
• geneesmiddelen tegen pijn en/of ontsteking (ook bekend als NSAID’s)
• geneesmiddelen die de werking van vasopressine nabootsen of versterken zoals desmopressine
(gebruikt om toegenomen dorst en urine-uitscheiding te behandelen), terlipressine (gebruikt om
bloeding van de slokdarm te behandelen) en oxytocine (gebruikt om de bevalling in te leiden)
• anti-epileptica (carbamazepine en oxcarbazepine)
• diuretica (middelen om beter te kunnen plassen).
Andere geneesmiddelen die invloed hebben op of beïnvloed kunnen worden door NaCl 0,9 % + Glucose 5
%:
lithium (gebruikt om psychiatrische aandoeningen te behandelen);
insuline (gebruikt om diabetes te behandelen);
bètablokkers (hartmiddelen).
Vanwege het risico op beschadiging of klontervorming van rode bloedcellen mag NaCl 0,9 % + Glucose 5 %
niet met dezelfde naald worden toegediend als waarmee een bloedtransfusie uitgevoerd wordt.
Waarop moet u letten met eten en drinken?
Vraag uw arts wat u mag eten of drinken.
Zwangerschap en borstvoeding
Version 5.1 (QRD 4.0)
NaCl 0,9 % + Glucose 5 %
Bijsluiter
Baxter S.A.
5/10
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan contact
op met uw arts of verpleegkundige voordat u dit geneesmiddel toegediend krijgt.
NaCl 0,9 % + Glucose 5 % kan worden gebruikt tijdens borstvoeding.
Als tijdens zwangerschap of borstvoeding een ander geneesmiddel moet worden toegevoegd aan deze
oplossing voor infusie:
- moet u echter uw arts raadplegen;
- de bijsluiter van het toe te voegen geneesmiddel lezen.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
NaCl 0,9 % + Glucose 5 % heeft geen invloed op uw rijvaardigheid of vermogen om machines te bedienen.
3.
HOE KRIJGT U DIT MIDDEL TOEGEDIEND?
NaCl 0,9 % + Glucose 5 % wordt door een arts of verpleegkundige toegediend. Uw arts beslist hoeveel u
nodig heeft en wanneer het aan u toegediend wordt, wat afhankelijk is van uw leeftijd, gewicht, toestand en
de reden voor behandeling. De dosering kan ook afhankelijk zijn van andere gelijktijdige behandelingen.
NaCl 0,9 % + Glucose 5 % mag NIET worden toegediend als de oplossing deeltjes bevat of de zak op
een of andere manier beschadigd is.
NaCl 0,9 % + Glucose 5 % wordt doorgaans in een ader toegediend via een plastic slangetje dat bevestigd is
aan een naald. Het is echter mogelijk dat uw arts beslist u het geneesmiddel te geven via een andere
toedieningsweg.
Niet-gebruikte oplossing moet worden vernietigd. NaCl 0,9 % + Glucose 5 % mag NIET worden toegediend
uit een gedeeltelijk gebruikte zak.
Vóór en tijdens de infusie zal uw arts de volgende zaken opvolgen:
volume lichaamsvocht
de zuurgraad van uw bloed en urine
de hoeveelheid elektrolyten in uw lichaam (voornamelijk natrium, bij patiënten met hoge waarden van het
hormoon vasopressine of bij patiënten die andere geneesmiddelen nemen die de werking van
vasopressine verhogen).
Heeft u te veel van dit middel toegediend gekregen?
Als u een over-infusie (teveel NaCl 0,9 % + Glucose 5 % krijgt) of als het te snel wordt toegediend, kan dit
tot de volgende symptomen leiden:
hyperglykemie (een te hoog suikergehalte in het bloed). Symptomen kunnen zijn:
droge mond als gevolg van dehydratatie (watertekort in het weefsel);
dorst;
vermoeidheid;
osmotische diurese (regelmatig plassen als gevolg van te hoge urine productie);
wazig zien.
hyponatriëmie (een te laag natriumgehalte in het bloed). Hyponatriëmie kan leiden tot hoofdpijn,
misselijkheid, toevallen, lethargie, coma, cerebraal oedeem (opzwellen van de hersenen) en
overlijden.
hypernatriëmie (een hoog natriumgehalte in het bloed). Als dit optreedt, is dehydratie van de
hersenen (vermindering van het watervolume in de hersenen) de ernstigste bijwerking, wat sufheid
Version 5.1 (QRD 4.0)
NaCl 0,9 % + Glucose 5 %
Bijsluiter
Baxter S.A.
6/10
en verwarring veroorzaakt en kan leiden tot convulsies (toevallen), coma (bewusteloosheid),
ademhalingsinsufficiëntie (stoppen met ademen) en zelfs de dood. Andere verschijnselen zijn:
dorst;
droge mond en droge ogen;
koorts;
tachycardie (versnelde hartslag);
hypertensie (hoge bloeddruk);
hoofdpijn;
duizeligheid;
rusteloosheid;
prikkelbaarheid;
algemene zwakte.
oedeem (vochtophoping in het lichaam wat zwellingen veroorzaakt).
Wanneer een van deze verschijnselen bij u optreedt, raadpleeg dan onmiddellijk uw arts. De infusie wordt
stopgezet en u wordt behandeld afhankelijk van de verschijnselen.
Als een geneesmiddel toegevoegd is aan NaCl 0,9 % + Glucose 5 % voordat u een te hoog volume
toegediend krijgt, kan ook dat geneesmiddel leiden tot verschijnselen. Lees de bijsluiter van het toegevoegde
geneesmiddel voor een overzicht van mogelijke verschijnselen.
Wanneer u te veel van NaCl 0,9 % + Glucose 5 % heeft gebruikt of ingenomen, neem dan onmiddellijk
contact op met uw arts, uw apotheker of het Antigifcentrum (070-245 245).
Als de toediening wordt gestopt
Uw arts beslist wanneer deze infusie stopgezet wordt.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts of
verpleegkundige.
4.
MOGELIJKE BIJWERKINGEN
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te
maken
.
Tot de bijwerkingen die verband houden met NaCl 0,9 % + Glucose 5 % zelf, behoren:
overgevoeligheidsreacties, waaronder anafylaxie (een ernstige allergische reactie) (mogelijk
symptoom bij patiënten met een allergie aan maïs);
hypernatriëmie (een te hoog natriumgehalte in het bloed);
hyperglycemie (een te hoog suikergehalte in het bloed).
een te laag natriumgehalte in het bloed dat kan verworven zijn tijdens ziekenhuisopname
(nosocomiale hyponatriëmie) en een verwante neurologische aandoening (acute hyponatriëmische
encefalopathie). Hyponatriëmie kan leiden tot onomkeerbaar hersenletsel en overlijden ten gevolge
van cerebrale oedeem/zwelling van de hersenen (zie ook de rubriek 2 “Wanneer moet u extra
voorzichtig zijn met dit middel?”)
Tot de bijwerkingen die verband kunnen houden met de wijze van toediening, behoren:
koorts (koortsreactie);
koude rillingen;
pruritus (jeuk) of uitslag;
lokale pijn of reactie (pijn of blaasjes op de plaats van infusie);
flebitis (irritatie en ontsteking van de ader waarin de oplossing toegediend wordt) die kan leiden tot
roodheid, pijn of een brandend gevoel en zwelling langs de ader waarin de oplossing toegediend
wordt.
Version 5.1 (QRD 4.0)
NaCl 0,9 % + Glucose 5 %
Bijsluiter
Baxter S.A.
7/10
Als een geneesmiddel toegevoegd is aan deze oplossing voor infusie, kan ook dat toegevoegde geneesmiddel
leiden tot bijwerkingen. Deze bijwerkingen zijn afhankelijk van het toegevoegde geneesmiddel. Lees de
bijsluiter van het toegevoegde geneesmiddel voor een overzicht van mogelijke verschijnselen.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. In geval van bijwerkingen moet de infusie worden
stopgezet.
U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden via:
Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten
Afdeling Vigilantie
EUROSTATION II
Victor Hortaplein, 40/ 40
B-1060 Brussel
Website:
www.fagg.be
e-mail:
patientinfo@fagg-afmps.be
Door bijwerkingen te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit
geneesmiddel.
5.
HOE BEWAART U DIT MIDDEL?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Voor NaCl 0,9 % + Glucose 5 % zijn er geen speciale bewaarcondities.
Dit middel mag NIET worden toegediend na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de zak en
de doos na “EXP”. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
NaCl 0,9 % + Glucose 5 % mag niet worden toegediend als de oplossing deeltjes bevat of de zak op een of
andere manier beschadigd is.
6.
INHOUD VAN DE VERPAKKING EN OVERIGE INFORMATIE
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stoffen zijn:
glucose (suiker): 50 g per liter.
natriumchloride: 9 g per liter.
De andere stof is water voor injecties.
Hoe ziet NaCl 0,9 % + Glucose 5 % eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
NaCl 0,9 % + Glucose 5 % is een heldere oplossing die geen zichtbare deeltjes bevat. Het product is
verkrijgbaar in zakken van polyolefine/polyamide plastic (Viaflo). Elke zak bevindt zich in een afgesloten
plastic beschermverpakking.
De verpakkingsgrootten zijn 250 ml, 500 ml en 1000 ml.
Version 5.1 (QRD 4.0)
NaCl 0,9 % + Glucose 5 %
Bijsluiter
Baxter S.A.
8/10
De zakken worden geleverd in kartonnen dozen. Elke doos bevat een van de volgende hoeveelheden:
- 30 zakken van 250 ml,
- 20 zakken van 500 ml,
- 10 zakken van 1000 ml.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikanten
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Baxter S.A.,
Bd René Branquart 80, B-7860 Lessines, België
Fabrikanten:
Baxter S.A.,
Bd René Branquart 80, B-7860 Lessines, België
Baxter Healthcare Ltd,
Caxton Way, Thetford, Norfolk IP24 3SE, Verenigd Koninkrijk
Bieffe Medital,
Ctra de Biescas-Senegüé, E-22666 Sabiñánigo (Huesca), Spanje
Nummers van de vergunning voor het in de handel brengen
NaCl 0,9 % w/v + Glucose 5 % w/v Viaflo, oplossing voor infusie (250 ml): BE 262315.
NaCl 0,9 % w/v + Glucose 5 % w/v Viaflo, oplossing voor infusie (500 ml): BE 262297.
NaCl 0,9 % w/v + Glucose 5 % w/v Viaflo, oplossing voor infusie (1000 ml): BE 262272.
Afleveringswijze
Vrije aflevering.
Deze bijsluiter is voor de laatst goedgekeurd in 03/2019.
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg.
Instructies voor verwerking en voorbereiding
Uitsluitend gebruiken als de oplossing helder is en geen zichtbare deeltjes bevat, en de zak onbeschadigd is.
Onmiddellijk toedienen na inbrenging van de toedieningsset.
De zak pas vlak vóór gebruik uit de beschermverpakking nemen.
De binnenverpakking zorgt ervoor dat de steriliteit van het product behouden blijft.
Plastic zakken mogen niet in serieverbinding worden gebruikt. Dergelijk gebruik kan leiden tot luchtembolie
als gevolg van achterblijvende lucht die uit de eerste zak opgezogen is, voordat de toediening van de
vloeistof uit de tweede zak beëindigd is.
Het onder druk zetten van intraveneuze oplossingen in soepele plastic zakken om het debiet te verhogen kan
leiden tot een luchtembolie indien de achterblijvende lucht in de zak niet volledig verwijderd is vóór
toediening.
Het gebruik van een intraveneuze toedieningsset met ontluchting met open ontluchtingsventiel kan leiden tot
luchtembolie. Intraveneuze toedieningssets met ontluchting met open ontluchtingsventiel mogen niet worden
gebruikt met soepele plastic zakken.
Aan de hand van een aseptische techniek moet de oplossing worden toegediend met steriele apparatuur. Deze
apparatuur moet worden geprimed met de oplossing om te voorkomen dat lucht binnendringt in het systeem.
Toe te voegen geneesmiddelen kunnen vóór of tijdens de infusie worden toegevoegd via de hersluitende
injectiepoort. Wanneer een toe te voegen geneesmiddel gebruikt wordt, moet de toniciteit ervan worden
gecontroleerd vóór parenterale toediening. Het toegevoegde geneesmiddel moet grondig en zorgvuldig
worden gemengd onder aseptische omstandigheden. Oplossingen met toegevoegde geneesmiddelen moeten
onmiddellijk worden gebruikt en mogen niet worden bewaard.
Pediatrische patiënten
Om bij pasgeborenen mogelijk fatale overinfusie van intraveneuze vloeistoffen te vermijden, moet
bijzondere aandacht worden besteed aan de wijze van toediening. Wanneer een spuitpomp wordt gebruikt
Version 5.1 (QRD 4.0)
NaCl 0,9 % + Glucose 5 %
Bijsluiter
Baxter S.A.
9/10
om intraveneuze vloeistoffen of geneesmiddelen aan pasgeborenen toe te dienen, mag geen vloeistofzak aan
de spuit aangesloten blijven.
Wanneer een infuuspomp wordt gebruikt, moeten alle klemmen op de intraveneuze toedieningsset worden
gesloten vóór de toedieningsset van de pomp wordt verwijderd of de pomp wordt uitgeschakeld. Dit is nodig,
of de toedieningsset nu een doorstroombeveiliging heeft of niet.
Het intraveneuze infuusapparaat en de toedieningsuitrusting moeten vaak worden gecontroleerd.
Vernietigen na eenmalig gebruik.
Niet-gebruikte oplossing vernietigen.
Gedeeltelijk gebruikte zakken niet opnieuw aansluiten.
1. De beschermverpakking openen
a. Neem de Viaflo-zak pas vlak vóór gebruik uit de beschermverpakking.
b. Controleer op de aanwezigheid van kleine lekken door stevig in de binnenverpakking te knijpen.
Vernietig de oplossing in geval van lekken, aangezien de steriliteit kan zijn aangetast.
c. Controleer of de oplossing helder is en geen vreemde deeltjes bevat. Vernietig de oplossing als die niet
helder is of vreemde deeltjes bevat.
2. De toediening voorbereiden
Steriel materiaal gebruiken voor voorbereiding en toediening.
a. Hang de zak via het oogje omhoog aan de infuusstandaard.
b. Verwijder de plastic beschermhuls van de uitlaatpoort onderaan op de zak:
- neem met de ene hand de kleine vleugel op de uitlaatpoort vast;
- neem met de andere hand de grotere vleugel op de beschermhuls vast en draai die van de uitlaatpoort;
- de beschermhuls springt los van de uitlaatpoort.
c. Pas een aseptische techniek toe om de infusie voor te bereiden.
d. Bevestig de toedieningsset. Raadpleeg de volledige gebruiksaanwijzing van de set voor de aansluiting en
priming van de set en de toediening van de oplossing.
3. Technieken voor de injectie van toe te voegen geneesmiddelen
Waarschuwing: Het is mogelijk dat toe te voegen geneesmiddelen onverenigbaar zijn (zie onderstaande
rubriek 5., “Gevallen van onverenigbaarheid met toe te voegen geneesmiddelen”).
Geneesmiddelen toevoegen vóór de toediening
a. Desinfecteer de injectiepoort.
b. Gebruik een spuit met een naald van 19 gauge (1,10 mm) tot 22 gauge (0,70 mm) om de hersluitende
injectiepoort aan te prikken, en injecteer het toe te voegen geneesmiddel in de zak met oplossing.
c. Meng de oplossing grondig met het geneesmiddel. Tik voorzichtig op de poorten terwijl die rechtop
gehouden worden, en meng het geneesmiddel met de oplossing in geval van geneesmiddelen met een
hoge densiteit zoals kaliumchloride.
Opgelet: Zakken met toegevoegde geneesmiddelen niet bewaren.
Geneesmiddelen toevoegen tijdens de toediening
a. Sluit de klem op de set.
b. Desinfecteer de injectiepoort.
c. Gebruik een spuit met een naald van 19 gauge (1,10 mm) tot 22 gauge (0,70 mm) om de hersluitende
injectiepoort aan te prikken, en injecteer het toe te voegen geneesmiddel in de zak met oplossing.
d. Verwijder de zak van de infuusstandaard en/of houd de zak rechtop.
Version 5.1 (QRD 4.0)
NaCl 0,9 % + Glucose 5 %
Bijsluiter
Baxter S.A.
10/10
e. Tik voorzichtig op beide poorten om de aanwezige luchtbellen in de poorten te verwijderen, terwijl de
zak rechtop gehouden wordt.
f. Meng de oplossing grondig met het geneesmiddel.
g. Hang de zak opnieuw omhoog aan de infuusstandaard, open de klem en ga verder met de toediening.
4. Houdbaarheid na opening van de beschermverpakking: toegevoegde geneesmiddelen
Vóór gebruik moeten de chemische en fysische stabiliteit van het toe te voegen geneesmiddel worden
bepaald bij de zuurgraad van NaCl 0,9 % + Glucose 5 % in de Viaflo-zak.
Uit microbiologisch standpunt moet het verdunde product onmiddellijk worden gebruikt. Als het verdunde
product niet onmiddellijk gebruikt wordt, zijn de bewaartijden en bewaarcondities na opening van de
beschermverpakking en vóór gebruik de verantwoordelijkheid van de gebruiker en zijn ze doorgaans niet
langer dan 24 uur bij 2°C tot 8°C, tenzij de verdunning uitgevoerd is onder gecontroleerde en gevalideerde
aseptische omstandigheden.
5. Gevallen van onverenigbaarheid met toe te voegen geneesmiddelen
Zoals bij alle parenterale oplossingen, moet de verenigbaarheid van het toe te voegen geneesmiddel met de
oplossing in de Viaflo-zak worden gecontroleerd alvorens dit geneesmiddel toe te voegen.
Het is de verantwoordelijkheid van de arts om de onverenigbaarheid van een toe te voegen geneesmiddel met
NaCl 0,9 % + Glucose 5 % vast te stellen, door de oplossing te controleren op een mogelijke
kleurverandering en/of mogelijke aanwezigheid van neerslag, niet-oplosbare complexen of kristallen. De
gebruiksaanwijzing van het toe te voegen geneesmiddel moet worden geraadpleegd.
Alvorens een geneesmiddel toe te voegen, moet er worden gecontroleerd of het geneesmiddel oplosbaar en
stabiel is in water bij de zuurgraad (pH: 3,5 – 6,5) van NaCl 0,9 % + Glucose 5 %.
Wanneer een verenigbaar geneesmiddel toegevoegd wordt aan NaCl 0,9 % + Glucose 5 %, moet de
oplossing onmiddellijk worden toegediend.
De volgende geneesmiddelen zijn onverenigbaar met NaCl 0,9 % + Glucose 5 % (deze
opsomming is
informatief en onvolledig):
natriumampicilline;
mitomycine;
amfotericine B;
erytromycinelactobionaat.
Vanwege het risico op hemolyse en klontervorming door de aanwezigheid van glucose mag NaCl 0,9 % +
Glucose 5 % niet met dezelfde infusieapparatuur worden toegediend als waarmee vol bloed toegediend
wordt.
Toe te voegen geneesmiddelen waarvan de onverenigbaarheid vastgesteld is, mogen niet worden gebruikt.
Version 5.1 (QRD 4.0)
Baxter S.A.
Bijsluiter
1/10
BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER
NaCl 0,9 % w/v + Glucose 5 % w/v Viaflo, oplossing voor infusie
Werkzame bestanddelen: natriumchloride en glucose
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel toegediend gaat krijgen want er staat
belangrijke informatie in voor u.
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die niet in
deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.
De naam van dit geneesmiddel is `NaCl 0,9 % w/v + Glucose 5 % w/v Viaflo, oplossing voor infusie', maar
in deze bijsluiter wordt verder de aanduiding `NaCl 0,9 % + Glucose 5 %' gebruikt.
Inhoud van deze bijsluiter
1. Wat is NaCl 0,9 % + Glucose 5 % en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2. Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3. Hoe krijgt u dit middel toegediend?
4. Mogelijke bijwerkingen
5. Hoe bewaart u dit middel?
6. Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
WAT IS NACL 0,9 % + GLUCOSE 5 % EN WAARVOOR WORDT DIT MIDDEL
GEBRUIKT?
NaCl 0,9 % + Glucose 5 % is een oplossing van glucose (suiker) en natriumchloride (zout) in water.
Glucose is een van de energiebronnen van het lichaam. Deze oplossing voor infusie levert 200 kilocalorieën
per liter.
Natrium en chloride zijn chemische bestanddelen die zich in het bloed bevinden.
NaCl 0,9 % + Glucose 5 % wordt gebruikt:
als een bron van koolhydraten (suiker).
voor de behandeling van natriumdepletie (natriumverlies uit het bloed en lichaam).
voor de behandeling van extracellulaire dehydratie (waterverlies uit het lichaam na bijvoorbeeld
ziek geweest te zijn of diarree gehad te hebben).
om u te behandelen als u lijdt aan hypovolemie (laag bloedvolume in de bloedvaten).
2.
WANNEER MAG U DIT MIDDEL NIET TOEGEDIEND KRIJGEN OF MOET U ER EXTRA
VOORZICHTIG MEE ZIJN?
U mag NaCl 0,9 % + Glucose 5 % NIET toegediend krijgen als u lijdt aan een van de volgende
aandoeningen
als u weet dat u allergisch bent voor het product;
extracellulaire hyperhydratie (in de ruimten rond de lichaamscellen bevindt er zich te veel vocht);
hypervolemie (hoger bloedvolume in de bloedvaten dan normaal);
vocht- en natriumretentie (het lichaam houdt te veel vocht en natrium vast);
Baxter S.A.
Bijsluiter
2/10
ernstige nierfunctieproblemen waardoor u minder of helemaal geen urine produceert (oligurie of
anurie);
niet-gecompenseerde hartinsufficiëntie, d.w.z. hartfalen dat niet voldoende behandeld is en
verschijnselen veroorzaakt zoals:
kortademigheid;
opzwellen van enkels.
hypernatriëmie (een te hoog natriumgehalte in het bloed);
hyperchloremie (een te hoog chloridegehalte in het bloed);
gegeneraliseerd oedeem (onderhuidse vochtophoping verspreid over alle lichaamsdelen);
ascitescirrose (leveraandoening die leidt tot vochtophoping in de buik);
niet-gecompenseerde diabetes (onvoldoende behandelde diabetes, waardoor uw bloedsuikergehalte
kan stijgen tot boven de normale waarden);
andere toestanden waarin glucose niet verdragen wordt, zoals:
metabole stress (de stofwisseling van het lichaam werkt niet goed, bijvoorbeeld als gevolg
van een ernstige ziekte);
hyperosmolair coma (bewusteloosheid), een vorm van coma die kan optreden als u lijdt aan
diabetes en niet voldoende geneesmiddelen toegediend krijgt;
significante hyperglykemie (een zeer hoog suikergehalte in het bloed);
hyperlactatemie (een te hoog lactaatgehalte in het bloed).
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt.
Licht uw arts in als u een van de volgende medische aandoeningen heeft of gehad heeft:
metabole alkalose (een aandoening waarbij het bloed te basisch wordt);
thyreotoxische periodieke verlamming (spierzwakte en tijdelijke verlamming als gevolg van een
lage schildklierwerking);
snel verlies van vocht uit het lichaam bijv. als gevolg van overgeven of diarree;
het lange tijd volgen van een dieet met weinig kalium;
het innemen van bepaalde geneesmiddelen, zie 'Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?'
hieronder;
metabole acidose (een aandoening dat wordt veroorzaakt door een overschot aan zuren in het
bloed).
als u een aandoening heeft die de oorzaak is van een verhoogd gehalte van vasopressine, een
hormoon dat het vocht in uw lichaam regelt. U zou te veel vasopressine in uw lichaam kunnen
hebben omdat u, bijvoorbeeld:
- een plotse en ernstige ziekte heeft gehad
- pijn heeft
- een operatie heeft ondergaan
- infecties, brandwonden, een hersenziekte heeft
- ziekten heeft die te maken hebben met uw hart, lever, nieren of centrale zenuwstelsel
- bepaalde geneesmiddelen inneemt (zie ook hieronder 'Gebruikt u nog andere
geneesmiddelen?').
Hierdoor kan het risico op een laag natriumgehalte in uw bloed stijgen en dit kan leiden tot
hoofdpijn, misselijkheid, toevallen, lethargie, coma, zwelling van de hersenen en overlijden.
Zwelling van de hersenen verhoogt het risico op overlijden en op hersenschade. Mensen die een
risico lopen op zwelling van de hersenen zijn:
- kinderen
- vrouwen (in het bijzonder wanneer u in de vruchtbare leeftijd bent)
- mensen die problemen hebben met het vochtniveau in hun hersenen, bijvoorbeeld, door
meningitis, bloeding in de schedel of een hersenletsel.
Baxter S.A.
Bijsluiter
3/10
Aandoeningen horend bij natriumretentie, vochtopstapeling en oedeem zoals:
aldosteronisme (een ziekte die hoge niveaus van een hormoon, aldosteron genaamd, veroorzaakt)
horend bij
-
zwakke nierfunctie of ascites cirrose (een nieraandoening welke vochtophoping in de
buikholte veroorzaakt);
- hypertensie (hoge bloeddruk);
- hartfalen;
- zwakke nierfunctie;
pre-eclampsie (hoge bloeddruk tijdens de zwangerschap);
elke andere aandoening die gepaard gaat met natriumretentie (het lichaam houdt te veel natrium
vast), zoals een behandeling met steroïden (zie ook 'Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?');
allergie, vooral voor maïs (NaCl 0,9 % + Glucose 5 % bevat glucose afkomstig van maïs).
De infusie kan het volgende veroorzaken
elektrolyten verstoringen (veranderingen in de concentraties van de chemicaliën in het bloed);
algemeen oedeem (onderhuidse vochtophoping over het gehele lichaam), perifeer oedeem
(vochtophoping rond de enkels) of pulmonaal oedeem (vochtophoping in de longen);
hyperglykemie (een te hoog suikergehalte in het bloed).
Als u deze oplossing voor infusie toegediend krijgt, neemt uw arts bloed- en urinemonsters om het volgende
te controleren en te volgen:
uw plasma-elektrolyten (concentraties aan chemicaliën zoals natrium en chloride in uw bloed);
glucosegehalte (suiker).
Aangezien NaCl 0,9 % + Glucose 5 % glucose (suiker) bevat, kan de oplossing hyperglykemie (een te hoog
suikergehalte in het bloed) veroorzaken. In dat geval kan uw arts:
de infusiesnelheid aanpassen;
u insuline toedienen om het bloedsuikergehalte te verlagen.
Dat is vooral belangrijk:
als u lijdt aan diabetes;
als u gedurende lange tijd slecht gegeten heeft of te veel alcohol gedronken heeft;
als u onlangs een beroerte (acute ischemische aanval) gehad heeft. Een hoog bloedsuikergehalte
kan de effecten van een beroerte verergeren en het herstel beïnvloeden;
als u in de afgelopen 24 uur hoofdletsel heeft gehad.
Uw arts houdt er rekening mee als u parenterale voeding krijgt (via infusie toegediende voeding in een ader).
Bij langdurige behandeling met NaCl 0,9 % + Glucose 5 % moet u mogelijk voedingssupplementen
toegediend krijgen. Uw arts moet ook het kaliumgehalte in uw bloed controleren en volgen om te voorkomen
dat dit daalt tot onder de normale waarden (hypokaliëmie).
Kinderen
Speciale aandacht dient besteed te worden bij het toedienen van deze oplossing aan kinderen, zuigelingen en
pasgeborenen (vooral premature baby's en baby's met een laag geboortegewicht). Kinderen, zuigelingen en
pasgeborenen kunnen mogelijk de chemicaliën in de oplossing niet goed verwerken.
Pasgeborenen voornamelijk diegenen die te vroeg geboren zijn en diegenen met een laag geboortegewicht
lopen een groter risico dat een te laag of te hoog suikergehalte in het bloed ontstaat (hypo- of
hyperglykemie). Ze moeten bijgevolg tijdens een behandeling met intraveneuze glucoseoplossingen
nauwlettend worden opgevolgd om een toereikende controle van de suikerspiegels te garanderen zodat
eventuele bijwerkingen op lange termijn kunnen worden voorkomen. Lage suikerspiegels bij pasgeborenen
Baxter S.A.
Bijsluiter
4/10
kunnen leiden tot langdurige epileptische toevallen, coma en hersenbeschadiging. Hoge suikerspiegels zijn in
verband gebracht met een bloeding in de hersenen, bacteriële en schimmelinfecties die zich later
ontwikkelen, schade aan het oog (prematuren-retinopathie), infecties in het darmstelsel (necrotiserende
enterocolitis), longproblemen (bronchopulmonale dysplasie), langer verblijf in het ziekenhuis en overlijden.
Kinderen lopen een groter risico op het hebben of ontwikkelen van hyponatriëmie (een te laag
natriumgehalte in het bloed). Hyponatriëmie kan leiden tot hoofdpijn, misselijkheid, toevallen, lethargie,
coma, cerebraal oedeem (opzwellen van de hersenen) en overlijden. Acute hyponatriëmische encefalopathie
is een ernstige complicatie, vooral bij kinderen. Uw arts weet dit en zal de plasma-elektrolyten (de
hoeveelheid chemicaliën in het bloed zoals natrium en chloride) van uw kind nauwlettend opvolgen.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast NaCl 0,9 % + Glucose 5 % nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of
bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan
uw arts.
Het is vooral belangrijk uw arts in te lichten als u een van de volgende geneesmiddelen gebruikt:
corticosteroïden (ontstekingsremmers).
Door het gebruik van deze geneesmiddelen kan er zich natrium en water ophopen in het lichaam, wat
leidt tot:
weefselzwelling als gevolg van onderhuidse vochtophoping (oedeem);
hypertensie (hoge bloeddruk).
Sommige geneesmiddelen werken in op het hormoon vasopressine. Deze geneesmiddelen kunnen bestaan
uit:
· medicatie tegen diabetes (chloorpropamide)
· geneesmiddelen tegen cholesterol (clofibraat)
· sommige geneesmiddelen tegen kanker (vincristine, ifosfamide, cyclofosfamide)
· selectieve serotonineheropnameremmers (gebruikt om depressie te behandelen)
· antipsychotica of opiaten voor krachtige pijnstilling
· geneesmiddelen tegen pijn en/of ontsteking (ook bekend als NSAID's)
· geneesmiddelen die de werking van vasopressine nabootsen of versterken zoals desmopressine
(gebruikt om toegenomen dorst en urine-uitscheiding te behandelen), terlipressine (gebruikt om
bloeding van de slokdarm te behandelen) en oxytocine (gebruikt om de bevalling in te leiden)
· anti-epileptica (carbamazepine en oxcarbazepine)
· diuretica (middelen om beter te kunnen plassen).
Andere geneesmiddelen die invloed hebben op of beïnvloed kunnen worden door NaCl 0,9 % + Glucose 5
%: lithium (gebruikt om psychiatrische aandoeningen te behandelen);
insuline (gebruikt om diabetes te behandelen);
bètablokkers (hartmiddelen).
Vanwege het risico op beschadiging of klontervorming van rode bloedcellen mag NaCl 0,9 % + Glucose 5 %
niet met dezelfde naald worden toegediend als waarmee een bloedtransfusie uitgevoerd wordt.
Waarop moet u letten met eten en drinken?
Vraag uw arts wat u mag eten of drinken.
Zwangerschap en borstvoeding
Baxter S.A.
Bijsluiter
5/10
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan contact
op met uw arts of verpleegkundige voordat u dit geneesmiddel toegediend krijgt.
NaCl 0,9 % + Glucose 5 % kan worden gebruikt tijdens borstvoeding.
Als tijdens zwangerschap of borstvoeding een ander geneesmiddel moet worden toegevoegd aan deze
oplossing voor infusie:
- moet u echter uw arts raadplegen;
- de bijsluiter van het toe te voegen geneesmiddel lezen.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
NaCl 0,9 % + Glucose 5 % heeft geen invloed op uw rijvaardigheid of vermogen om machines te bedienen.
3.
HOE KRIJGT U DIT MIDDEL TOEGEDIEND?
NaCl 0,9 % + Glucose 5 % wordt door een arts of verpleegkundige toegediend. Uw arts beslist hoeveel u
nodig heeft en wanneer het aan u toegediend wordt, wat afhankelijk is van uw leeftijd, gewicht, toestand en
de reden voor behandeling. De dosering kan ook afhankelijk zijn van andere gelijktijdige behandelingen.
NaCl 0,9 % + Glucose 5 % mag NIET worden toegediend als de oplossing deeltjes bevat of de zak op
een of andere manier beschadigd is.
NaCl 0,9 % + Glucose 5 % wordt doorgaans in een ader toegediend via een plastic slangetje dat bevestigd is
aan een naald. Het is echter mogelijk dat uw arts beslist u het geneesmiddel te geven via een andere
toedieningsweg.
Niet-gebruikte oplossing moet worden vernietigd. NaCl 0,9 % + Glucose 5 % mag NIET worden toegediend
uit een gedeeltelijk gebruikte zak.
Vóór en tijdens de infusie zal uw arts de volgende zaken opvolgen:
volume lichaamsvocht
de zuurgraad van uw bloed en urine
de hoeveelheid elektrolyten in uw lichaam (voornamelijk natrium, bij patiënten met hoge waarden van het
hormoon vasopressine of bij patiënten die andere geneesmiddelen nemen die de werking van
vasopressine verhogen).
Heeft u te veel van dit middel toegediend gekregen?
Als u een over-infusie (teveel NaCl 0,9 % + Glucose 5 % krijgt) of als het te snel wordt toegediend, kan dit
tot de volgende symptomen leiden:
hyperglykemie (een te hoog suikergehalte in het bloed). Symptomen kunnen zijn:
droge mond als gevolg van dehydratatie (watertekort in het weefsel);
dorst;
vermoeidheid;
osmotische diurese (regelmatig plassen als gevolg van te hoge urine productie);
wazig zien.
hyponatriëmie (een te laag natriumgehalte in het bloed). Hyponatriëmie kan leiden tot hoofdpijn,
misselijkheid, toevallen, lethargie, coma, cerebraal oedeem (opzwellen van de hersenen) en
overlijden.
hypernatriëmie (een hoog natriumgehalte in het bloed). Als dit optreedt, is dehydratie van de
hersenen (vermindering van het watervolume in de hersenen) de ernstigste bijwerking, wat sufheid
Baxter S.A.
Bijsluiter
6/10
en verwarring veroorzaakt en kan leiden tot convulsies (toevallen), coma (bewusteloosheid),
ademhalingsinsufficiëntie (stoppen met ademen) en zelfs de dood. Andere verschijnselen zijn:
dorst;
droge mond en droge ogen;
koorts;
tachycardie (versnelde hartslag);
hypertensie (hoge bloeddruk);
hoofdpijn;
duizeligheid;
rusteloosheid;
prikkelbaarheid;
algemene zwakte.
oedeem (vochtophoping in het lichaam wat zwellingen veroorzaakt).
Wanneer een van deze verschijnselen bij u optreedt, raadpleeg dan onmiddellijk uw arts. De infusie wordt
stopgezet en u wordt behandeld afhankelijk van de verschijnselen.
Als een geneesmiddel toegevoegd is aan NaCl 0,9 % + Glucose 5 % voordat u een te hoog volume
toegediend krijgt, kan ook dat geneesmiddel leiden tot verschijnselen. Lees de bijsluiter van het toegevoegde
geneesmiddel voor een overzicht van mogelijke verschijnselen.
Wanneer u te veel van NaCl 0,9 % + Glucose 5 % heeft gebruikt of ingenomen, neem dan onmiddellijk
contact op met uw arts, uw apotheker of het Antigifcentrum (070-245 245).
Als de toediening wordt gestopt
Uw arts beslist wanneer deze infusie stopgezet wordt.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts of
verpleegkundige.
4.
MOGELIJKE BIJWERKINGEN
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te
maken.
Tot de bijwerkingen die verband houden met NaCl 0,9 % + Glucose 5 % zelf, behoren:
overgevoeligheidsreacties, waaronder anafylaxie (een ernstige allergische reactie) (mogelijk
symptoom bij patiënten met een allergie aan maïs);
hypernatriëmie (een te hoog natriumgehalte in het bloed);
hyperglycemie (een te hoog suikergehalte in het bloed).
een te laag natriumgehalte in het bloed dat kan verworven zijn tijdens ziekenhuisopname
(nosocomiale hyponatriëmie) en een verwante neurologische aandoening (acute hyponatriëmische
encefalopathie). Hyponatriëmie kan leiden tot onomkeerbaar hersenletsel en overlijden ten gevolge
van cerebrale oedeem/zwelling van de hersenen (zie ook de rubriek 2 'Wanneer moet u extra
voorzichtig zijn met dit middel?')
Tot de bijwerkingen die verband kunnen houden met de wijze van toediening, behoren:
koorts (koortsreactie);
koude rillingen;
pruritus (jeuk) of uitslag;
lokale pijn of reactie (pijn of blaasjes op de plaats van infusie);
flebitis (irritatie en ontsteking van de ader waarin de oplossing toegediend wordt) die kan leiden tot
roodheid, pijn of een brandend gevoel en zwelling langs de ader waarin de oplossing toegediend
wordt.
Baxter S.A.
Bijsluiter
7/10
Als een geneesmiddel toegevoegd is aan deze oplossing voor infusie, kan ook dat toegevoegde geneesmiddel
leiden tot bijwerkingen. Deze bijwerkingen zijn afhankelijk van het toegevoegde geneesmiddel. Lees de
bijsluiter van het toegevoegde geneesmiddel voor een overzicht van mogelijke verschijnselen.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. In geval van bijwerkingen moet de infusie worden
stopgezet.
U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden via:
Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten
Afdeling Vigilantie
EUROSTATION II
Victor Hortaplein, 40/ 40
B-1060 Brussel
Website: www.fagg.be
e-mail: patientinfo@fagg-afmps.be
Door bijwerkingen te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit
geneesmiddel.
5.
HOE BEWAART U DIT MIDDEL?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Voor NaCl 0,9 % + Glucose 5 % zijn er geen speciale bewaarcondities.
Dit middel mag NIET worden toegediend na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de zak en
de doos na 'EXP'. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
NaCl 0,9 % + Glucose 5 % mag niet worden toegediend als de oplossing deeltjes bevat of de zak op een of
andere manier beschadigd is.
6.
INHOUD VAN DE VERPAKKING EN OVERIGE INFORMATIE
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stoffen zijn:
glucose (suiker): 50 g per liter.
natriumchloride: 9 g per liter.
De andere stof is water voor injecties.
Hoe ziet NaCl 0,9 % + Glucose 5 % eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
NaCl 0,9 % + Glucose 5 % is een heldere oplossing die geen zichtbare deeltjes bevat. Het product is
verkrijgbaar in zakken van polyolefine/polyamide plastic (Viaflo). Elke zak bevindt zich in een afgesloten
plastic beschermverpakking.
De verpakkingsgrootten zijn 250 ml, 500 ml en 1000 ml.
Baxter S.A.
Bijsluiter
8/10
De zakken worden geleverd in kartonnen dozen. Elke doos bevat een van de volgende hoeveelheden:
- 30 zakken van 250 ml,
- 20 zakken van 500 ml,
- 10 zakken van 1000 ml.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikanten
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Baxter S.A., Bd René Branquart 80, B-7860 Lessines, België
Fabrikanten:
Baxter S.A., Bd René Branquart 80, B-7860 Lessines, België
Baxter Healthcare Ltd, Caxton Way, Thetford, Norfolk IP24 3SE, Verenigd Koninkrijk
Bieffe Medital, Ctra de Biescas-Senegüé, E-22666 Sabiñánigo (Huesca), Spanje
Nummers van de vergunning voor het in de handel brengen
NaCl 0,9 % w/v + Glucose 5 % w/v Viaflo, oplossing voor infusie (250 ml):
BE 262315.
NaCl 0,9 % w/v + Glucose 5 % w/v Viaflo, oplossing voor infusie (500 ml):
BE 262297.
NaCl 0,9 % w/v + Glucose 5 % w/v Viaflo, oplossing voor infusie (1000 ml): BE 262272.
Afleveringswijze
Vrije aflevering.
Deze bijsluiter is voor de laatst goedgekeurd in 03/2019.
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg.
Instructies voor verwerking en voorbereiding
Uitsluitend gebruiken als de oplossing helder is en geen zichtbare deeltjes bevat, en de zak onbeschadigd is.
Onmiddellijk toedienen na inbrenging van de toedieningsset.
De zak pas vlak vóór gebruik uit de beschermverpakking nemen.
De binnenverpakking zorgt ervoor dat de steriliteit van het product behouden blijft.
Plastic zakken mogen niet in serieverbinding worden gebruikt. Dergelijk gebruik kan leiden tot luchtembolie
als gevolg van achterblijvende lucht die uit de eerste zak opgezogen is, voordat de toediening van de
vloeistof uit de tweede zak beëindigd is.
Het onder druk zetten van intraveneuze oplossingen in soepele plastic zakken om het debiet te verhogen kan
leiden tot een luchtembolie indien de achterblijvende lucht in de zak niet volledig verwijderd is vóór
toediening.
Het gebruik van een intraveneuze toedieningsset met ontluchting met open ontluchtingsventiel kan leiden tot
luchtembolie. Intraveneuze toedieningssets met ontluchting met open ontluchtingsventiel mogen niet worden
gebruikt met soepele plastic zakken.
Aan de hand van een aseptische techniek moet de oplossing worden toegediend met steriele apparatuur. Deze
apparatuur moet worden geprimed met de oplossing om te voorkomen dat lucht binnendringt in het systeem.
Toe te voegen geneesmiddelen kunnen vóór of tijdens de infusie worden toegevoegd via de hersluitende
injectiepoort. Wanneer een toe te voegen geneesmiddel gebruikt wordt, moet de toniciteit ervan worden
gecontroleerd vóór parenterale toediening. Het toegevoegde geneesmiddel moet grondig en zorgvuldig
worden gemengd onder aseptische omstandigheden. Oplossingen met toegevoegde geneesmiddelen moeten
onmiddellijk worden gebruikt en mogen niet worden bewaard.
Pediatrische patiënten
Om bij pasgeborenen mogelijk fatale overinfusie van intraveneuze vloeistoffen te vermijden, moet
bijzondere aandacht worden besteed aan de wijze van toediening. Wanneer een spuitpomp wordt gebruikt
Baxter S.A.
Bijsluiter
9/10
om intraveneuze vloeistoffen of geneesmiddelen aan pasgeborenen toe te dienen, mag geen vloeistofzak aan
de spuit aangesloten blijven.
Wanneer een infuuspomp wordt gebruikt, moeten alle klemmen op de intraveneuze toedieningsset worden
gesloten vóór de toedieningsset van de pomp wordt verwijderd of de pomp wordt uitgeschakeld. Dit is nodig,
of de toedieningsset nu een doorstroombeveiliging heeft of niet.
Het intraveneuze infuusapparaat en de toedieningsuitrusting moeten vaak worden gecontroleerd.
Vernietigen na eenmalig gebruik.
Niet-gebruikte oplossing vernietigen.
Gedeeltelijk gebruikte zakken niet opnieuw aansluiten.
1. De beschermverpakking openen
a. Neem de Viaflo-zak pas vlak vóór gebruik uit de beschermverpakking.
b. Controleer op de aanwezigheid van kleine lekken door stevig in de binnenverpakking te knijpen.
Vernietig de oplossing in geval van lekken, aangezien de steriliteit kan zijn aangetast.
c. Controleer of de oplossing helder is en geen vreemde deeltjes bevat. Vernietig de oplossing als die niet
helder is of vreemde deeltjes bevat.
2. De toediening voorbereiden
Steriel materiaal gebruiken voor voorbereiding en toediening.
a. Hang de zak via het oogje omhoog aan de infuusstandaard.
b. Verwijder de plastic beschermhuls van de uitlaatpoort onderaan op de zak:
- neem met de ene hand de kleine vleugel op de uitlaatpoort vast;
- neem met de andere hand de grotere vleugel op de beschermhuls vast en draai die van de uitlaatpoort;
- de beschermhuls springt los van de uitlaatpoort.
c. Pas een aseptische techniek toe om de infusie voor te bereiden.
d. Bevestig de toedieningsset. Raadpleeg de volledige gebruiksaanwijzing van de set voor de aansluiting en
priming van de set en de toediening van de oplossing.
3. Technieken voor de injectie van toe te voegen geneesmiddelen
Waarschuwing: Het is mogelijk dat toe te voegen geneesmiddelen onverenigbaar zijn (zie onderstaande
rubriek 5., 'Gevallen van onverenigbaarheid met toe te voegen geneesmiddelen').
Geneesmiddelen toevoegen vóór de toediening
a. Desinfecteer de injectiepoort.
b. Gebruik een spuit met een naald van 19 gauge (1,10 mm) tot 22 gauge (0,70 mm) om de hersluitende
injectiepoort aan te prikken, en injecteer het toe te voegen geneesmiddel in de zak met oplossing.
c. Meng de oplossing grondig met het geneesmiddel. Tik voorzichtig op de poorten terwijl die rechtop
gehouden worden, en meng het geneesmiddel met de oplossing in geval van geneesmiddelen met een
hoge densiteit zoals kaliumchloride.
Opgelet: Zakken met toegevoegde geneesmiddelen niet bewaren.
Geneesmiddelen toevoegen tijdens de toediening
a. Sluit de klem op de set.
b. Desinfecteer de injectiepoort.
c. Gebruik een spuit met een naald van 19 gauge (1,10 mm) tot 22 gauge (0,70 mm) om de hersluitende
injectiepoort aan te prikken, en injecteer het toe te voegen geneesmiddel in de zak met oplossing.
d. Verwijder de zak van de infuusstandaard en/of houd de zak rechtop.
Baxter S.A.
Bijsluiter
10/10
e. Tik voorzichtig op beide poorten om de aanwezige luchtbellen in de poorten te verwijderen, terwijl de
zak rechtop gehouden wordt.
f. Meng de oplossing grondig met het geneesmiddel.
g. Hang de zak opnieuw omhoog aan de infuusstandaard, open de klem en ga verder met de toediening.
4. Houdbaarheid na opening van de beschermverpakking: toegevoegde geneesmiddelen
Vóór gebruik moeten de chemische en fysische stabiliteit van het toe te voegen geneesmiddel worden
bepaald bij de zuurgraad van NaCl 0,9 % + Glucose 5 % in de Viaflo-zak.
Uit microbiologisch standpunt moet het verdunde product onmiddellijk worden gebruikt. Als het verdunde
product niet onmiddellijk gebruikt wordt, zijn de bewaartijden en bewaarcondities na opening van de
beschermverpakking en vóór gebruik de verantwoordelijkheid van de gebruiker en zijn ze doorgaans niet
langer dan 24 uur bij 2°C tot 8°C, tenzij de verdunning uitgevoerd is onder gecontroleerde en gevalideerde
aseptische omstandigheden.
5. Gevallen van onverenigbaarheid met toe te voegen geneesmiddelen
Zoals bij alle parenterale oplossingen, moet de verenigbaarheid van het toe te voegen geneesmiddel met de
oplossing in de Viaflo-zak worden gecontroleerd alvorens dit geneesmiddel toe te voegen.
Het is de verantwoordelijkheid van de arts om de onverenigbaarheid van een toe te voegen geneesmiddel met
NaCl 0,9 % + Glucose 5 % vast te stellen, door de oplossing te controleren op een mogelijke
kleurverandering en/of mogelijke aanwezigheid van neerslag, niet-oplosbare complexen of kristallen. De
gebruiksaanwijzing van het toe te voegen geneesmiddel moet worden geraadpleegd.
Alvorens een geneesmiddel toe te voegen, moet er worden gecontroleerd of het geneesmiddel oplosbaar en
stabiel is in water bij de zuurgraad (pH: 3,5 6,5) van NaCl 0,9 % + Glucose 5 %.
Wanneer een verenigbaar geneesmiddel toegevoegd wordt aan NaCl 0,9 % + Glucose 5 %, moet de
oplossing onmiddellijk worden toegediend.
De volgende geneesmiddelen zijn onverenigbaar met NaCl 0,9 % + Glucose 5 % (
deze opsomming is
informatief en onvolledig):
natriumampicilline;
mitomycine;
amfotericine B;
erytromycinelactobionaat.
Vanwege het risico op hemolyse en klontervorming door de aanwezigheid van glucose mag NaCl 0,9 % +
Glucose 5 % niet met dezelfde infusieapparatuur worden toegediend als waarmee vol bloed toegediend
wordt.
Toe te voegen geneesmiddelen waarvan de onverenigbaarheid vastgesteld is, mogen niet worden gebruikt.