Naglazyme 1 mg/ml
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Naglazyme 1 mg/ml concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke ml oplossing bevat 1 mg galsulfase. Een injectieflacon van 5 ml bevat 5 mg galsulfase.
Galsulfase is een recombinante vorm van humaan N-acetylgalactosamine 4-sulfatase en wordt
geproduceerd door middel van recombinant-DNA-technologie met gebruikmaking van celkweken van
CHO-cellen (ovariumcellen van Chinese hamsters).
Hulpstoffen
Elke injectieflacon van 5 ml bevat 0,8 mmol (18,4 mg) natrium.
Voor een volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie.
Een heldere tot licht opaalachtige, en kleurloze tot lichtgele oplossing.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Naglazyme is geïndiceerd voor langdurige enzymvervangende therapie bij patiënten met een
bevestigde diagnose van
mucopolysacharidose
VI (MPS VI, N-acetylgalactosamine 4-sulfatase-
deficiëntie, Maroteaux-Lamy-syndroom) (zie rubriek 5.1).
4.2
Dosering en wijze van toediening
Zoals bij alle lysosomale genetische aandoeningen is het van het grootste belang, vooral bij ernstige
vormen, om de behandeling zo vroeg mogelijk in te stellen vóór het optreden van niet-reversibele
klinische manifestaties van de ziekte.
Behandeling met Naglazyme moet worden gecontroleerd door een arts met ervaring op het gebied van
behandeling van patiënten met MPS VI of andere erfelijke stofwisselingsziekten. Toediening van
Naglazyme moet geschieden in een geschikte klinische setting waar reanimatieapparatuur voor
ingrijpen in medische noodsituaties voorhanden is.
Dosering
Het aanbevolen doseringsschema voor galsulfase is 1 mg/kg lichaamsgewicht eens per week
toegediend als een intraveneuze infusie gedurende 4 uur.
Speciale populaties
Ouderen
De veiligheid en de werkzaamheid van Naglazyme bij patiënten ouder dan 65 jaar zijn niet
vastgesteld, en er kan bij deze patiënten geen ander doseringsschema worden aanbevolen.
Nier- en leverfunctiestoornis
2
De veiligheid en de werkzaamheid van Naglazyme bij patiënten met nier- of leverinsufficiëntie zijn
niet beoordeeld (zie rubriek 5.2) en er kan bij deze patiënten geen ander doseringsschema worden
aanbevolen.
Pediatrische patiënten
Er zijn geen bewijzen voor speciale overwegingen bij het toedienen van Naglazyme aan de
pediatrische populatie. De momenteel beschikbare gegevens worden beschreven in rubriek 5.1.
Wijze van toediening
De initiële infusiesnelheid wordt zo ingesteld dat ongeveer 2,5% van de totale oplossing tijdens het
eerste uur wordt geïnfundeerd, met infusie van de resterende hoeveelheid (ongeveer 97,5%) in de
daaropvolgende 3 uur.
Het gebruik van infusiezakken van 100 ml moet worden overwogen bij patiënten die vatbaar zijn voor
overvulling door een te hoog vochtvolume en die minder wegen dan 20 kg; in dit geval moet de
infusiesnelheid (ml/min) worden verlaagd, zodat de totale duur niet minder dan 4 uur blijft.
Voor informatie over voorbehandeling zie rubriek 4.4 en voor verdere instructies zie rubriek 6.6.
4.3
Contra-indicaties
Ernstige of levensbedreigende overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor een van de
hulpstoffen, indien de overgevoeligheid niet onder controle te krijgen is.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
Behandeling van kwetsbare luchtwegen
Voorzichtigheid is geboden bij de behandeling van patiënten met gecompromitteerde luchtwegen door
beperking of nauwlettende controle van het gebruik van een antihistaminicum en andere sederende
geneesmiddelen. Instelling van positieve luchtwegdruk tijdens de slaap evenals mogelijke
tracheostomie in klinisch toepasselijke situaties dienen eveneens te worden overwogen.
Bij patiënten die zich presenteren met een acute febriele of respiratoire ziekte kan het noodzakelijk
zijn de Naglazyme-infusies uit te stellen.
Behandeling van infusiegerelateerde bijwerkingen
Bij met Naglazyme behandelde patiënten hebben zich infusiegerelateerde reacties (infusion-associated
reactions, IAR’s) ontwikkeld, gedefinieerd als elke bijwerking die optrad tijdens de infusie of tot het
einde van de infusiedag (zie rubriek 4.8).
Op grond van gegevens verkregen tijdens klinische onderzoeken van Naglazyme wordt verwacht dat
de meeste patiënten binnen 4–8 weken na instelling van de behandeling IgG-antilichamen tegen
galsulfase ontwikkelen. In de klinische onderzoeken van Naglazyme waren IAR’s doorgaans
behandelbaar door de infusie te onderbreken of de inloopsnelheid te verlagen en door de patiënt
(vooraf) te behandelen met antihistaminica en/of antipyretica (paracetamol), zodat de behandeling van
de patiënt kon worden voortgezet.
3
Daar er weinig ervaring is met hervatting van de behandeling na langdurige onderbreking, is
voorzichtigheid geboden in verband met het theoretische verhoogde risico van een
overgevoeligheidsreactie.
Bij toediening van Naglazyme wordt toediening van voorbehandelingsgeneesmiddelen
(antihistaminica met of zonder antipyretica) ongeveer 30–60 minuten voor aanvang van de infusie
aanbevolen, om het potentiële optreden van IAR’s zo veel mogelijk te beperken.
In geval van een lichte of matige IAR moet behandeling met antihistaminica en paracetamol en/of een
verlaging van de infusiesnelheid worden overwogen tot de helft van de snelheid waarbij de reactie
optrad.
In geval van een enkele ernstige IAR dient de infusie te worden gestopt tot de verschijnselen zijn
verdwenen en moet behandeling met antihistaminica en paracetamol worden overwogen. De infusie
kan opnieuw worden gestart met een verlaging van de infusiesnelheid tot 50% - 25% van de snelheid
waarbij de reactie optrad.
In geval van een recidiverende matige IAR of een nieuwe provocatie na een enkele ernstige IAR moet
voorbehandeling (antihistaminica en paracetamol en/of corticosteroïden) worden overwogen, evenals
een verlaging van de infusiesnelheid tot 50% - 25% van de snelheid waarbij de eerdere reactie optrad.
Zoals bij elk intraveneus toegediend geneesmiddel op basis van eiwit zijn ernstige allergieachtige
overgevoeligheidsreacties mogelijk. Als deze reacties optreden, wordt onmiddellijke stopzetting van
Naglazyme aanbevolen en moet de juiste medische behandeling worden ingesteld. De huidige
medische standaards voor spoedbehandeling moeten worden nageleefd. Bij patiënten die een
allergische reactie hebben ervaren tijdens infusie met Naglazyme is voorzichtigheid geboden bij het
gecontroleerd opnieuw toedienen; tijdens de infusies moet zowel personeel dat is opgeleid als
apparatuur voor reanimatie (inclusief epinefrine) beschikbaar zijn. Ernstige of mogelijk
levensbedreigende overgevoeligheid is een contra-indicatie voor het opnieuw gecontroleerd toedienen,
indien de overgevoeligheid niet onder controle te krijgen is. Zie ook rubriek 4.3.
Hals- of ruggenmergcompressie
Hals- of ruggenmergcompressie resulterend in myelopathie is een bekende en ernstige complicatie die
het gevolg kan zijn van MPS VI. Er zijn postmarketing meldingen ontvangen van patiënten die met
Naglazyme werden behandeld bij wie zich hals- of ruggenmergcompressie ontwikkelde of bij wie dit
verergerde, waardoor decompressiechirurgie noodzakelijk was. Patiënten moeten worden
gecontroleerd op aanwijzingen voor of symptomen van hals-/ruggenmergcompressie (zoals rugpijn,
verlammingsverschijnselen aan ledematen onder het compressieniveau, incontinentie voor urine en
feces) en moeten de juiste klinische zorg ontvangen.
Risico van acuut hart- en ademhalingsfalen
Voorzichtigheid is geboden bij toediening van Naglazyme aan patiënten die vatbaar zijn voor
overvulling door een te hoog vochtvolume, zoals patiënten die 20 kg of minder wegen, patiënten met
een acute onderliggende respiratoire kwaal of patiënten met een tekortschietende hart- en/of
ademhalingsfunctie, omdat hartdecompensatie met stuwing kan optreden. Tijdens de infusie van
Naglazyme dienen passende medische ondersteunings- en controlemaatregelen voorhanden te zijn.
Mogelijk is bij sommige patiënten een langere observatietijd nodig, afgestemd op de individuele
behoefte van de patiënt (zie rubriek 4.2).
Immuungemedieerde reacties
Tijdens behandeling met Naglazyme zijn immuuncomplexgemedieerde reacties type III waargenomen,
waaronder membraneuze glomerulonefritis. Als zich immuungemedieerde reacties voordoen, moet
stopzetting van de toediening van Naglazyme worden overwogen en moet de juiste medische
4
behandeling worden ingesteld. De risico's en voordelen van het opnieuw toedienen van Naglazyme na
een immuungemedieerde reactie moeten worden overwogen (zie rubriek 4.2).
Natriumbeperkt dieet
Dit geneesmiddel bevat 0,8 mmol (18,4 mg) natrium per injectieflacon en wordt toegediend in
natriumchloride 9 mg/ml oplossing voor injectie (zie rubriek 6.6). Hiermee moet rekening worden
gehouden door patiënten die een gecontroleerd natriumdieet volgen.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er is geen onderzoek naar interacties uitgevoerd.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn voor Naglazyme geen klinische gegevens voorhanden over gevallen van gebruik tijdens de
zwangerschap. Experimenteel onderzoek bij dieren wijst geen directe of indirecte schadelijke effecten
uit voor de zwangerschap of de ontwikkeling van het embryo/de foetus (zie rubriek 5.3). Naglazyme
dient niet tijdens de zwangerschap te worden gebruikt, tenzij strikt noodzakelijk.
Borstvoeding
Het is niet bekend of galsulfase overgaat in de moedermelk; daarom dient de borstvoeding te worden
gestopt tijdens behandeling met Naglazyme.
Vruchtbaarheid
Er is onderzoek naar reproductieonderzoek verricht bij ratten en konijnen met doses tot maximaal 3
mg/kg/dag en dit onthulde geen aanwijzingen voor een fertiliteitsstoornis of beschadiging van de
foetus als gevolg van Naglazyme.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Er is geen onderzoek verricht met betrekking tot de effecten op de rijvaardigheid en op het vermogen
om machines te bedienen.
4.8
Bijwerkingen
Vanwege het lage aantal patiënten in klinisch onderzoek zijn alle gegevens van bijwerkingen uit
Naglazyme-onderzoek samengevoegd en beoordeeld in een enkel, klinisch onderzoek voor een
analyse van de veiligheid.
Alle patiënten die met NAGLAZYME (59/59) werden behandeld, rapporteerden minimaal één
bijwerking. De meerderheid (42/59; 71%) van de patiënten maakte minimaal één bijwerking op het
geneesmiddel door. De meest voorkomende bijwerkingen waren pyrexie, huiduitslag, pruritus,
urticaria, koude rillingen/rigors, misselijkheid, hoofdpijn, buikpijn, braken en dyspneu. Ernstige
bijwerkingen waren onder meer laryngeaal oedeem, apneu, pyrexie, urticaria, ademnood, angio-
oedeem, astma en anafylactoïde reactie.
Bij 33 (56%) van de 59 patiënten die verdeeld over vijf klinische onderzoeken met Naglazyme werden
behandeld, werden infusiereacties waargenomen, die werden gedefinieerd als bijwerkingen die
optreden tijdens infusie met Naglazyme of tot aan het einde van de infusiedag. Infusiereacties kwamen
al vanaf week 1 tot pas in week 146 van de behandeling met Naglazyme voor, en traden op tijdens
meerdere infusies, hoewel niet altijd in opeenvolgende weken. Zeer vaak voorkomende symptomen
van deze infusiereacties waren pyrexie, koude rillingen/rigors, huiduitslag, urticaria en dyspneu. Vaak
voorkomende symptomen van infusiereacties waren pruritus, braken, buikpijn, misselijkheid,
5
hypertensie, hoofdpijn, pijn op de borst, erytheem, hoesten, hypotensie, angio-oedeem, ademnood,
tremor, conjunctivitis, malaise, bronchospasme en artralgie.
De bijwerkingen worden vermeld in tabel 1, ingedeeld naar systeem/orgaanklasse.
De bijwerkingen zijn vermeld in overeenstemming met de frequentie volgens MedDRA. Zeer vaak
optredende bijwerkingen zijn voorvallen met een frequentie van
1/10. Vaak optredende
bijwerkingen hebben een frequentie van
1/100 tot < 1/10. Vanwege de kleine patiëntenpopulatie
wordt een bijwerking bij een enkele patiënt als vaak geclassificeerd.
Binnen iedere frequentiegroep worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst.
Bijwerkingen die tijdens de postmarketingperiode zijn gemeld, zijn ook in de tabel opgenomen,
waarbij de frequentie is aangegeven als 'niet bekend'.
In totaal werd in alle klinische onderzoeken één geval van slaapapnoe gemeld.
Tabel 1: Frequentie van bijwerkingen bij gebruik van Naglazyme
MedDRA
Systeem/orgaanklasse
Immuunsysteemaandoeningen
Infecties en parasitaire aandoeningen
Zenuwstelselaandoeningen
MedDRA
Voorkeursterm
Anafylaxie, shock
faryngitis
1
, gastro-enteritis
1
Areflexie
1
, hoofdpijn
Tremor
Paresthesie
Conjunctivitis
1
, troebeling van de
cornea
1
Bradycardie, tachycardie, cyanose
Oorpijn
1
, gehoorstoornis
1
Hypertensie
1
Hypotensie
Bleekheid
Dyspneu
1
, verstopte neus
1
Apneu
1
, hoesten, ademnood, astma,
bronchospasme
Laryngeaal oedeem, hypoxie,
tachypneu
1
Buikpijn , navelbreuk
1
, braken,
misselijkheid
Angio-oedeem
1
, huiduitslag
1
, urticaria,
pruritus
Erytheem
Pijn
1
, pijn op de borst
1
, rigors
1
,
malaise
1
, pyrexie
Artralgie
Frequentie
Niet bekend
Zeer vaak
Zeer vaak
Vaak
Niet bekend
Zeer vaak
Niet bekend
Zeer vaak
Zeer vaak
Vaak
Niet bekend
Zeer vaak
Vaak
Niet bekend
Zeer vaak
Zeer vaak
Vaak
Zeer vaak
Zeer vaak
Oogaandoeningen
Hartaandoeningen
Evenwichtsorgaan- en
ooraandoeningen
Bloedvataandoeningen
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en
mediastinumaandoeningen
Maagdarmstelselaandoeningen
Huid- en onderhuidaandoeningen
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen
Skeletspierstelsel- en bindweefsel-
aandoeningen
6
1
Bijwerkingen die vaker werden gemeld in de actieve groep van het placebogecontroleerde onderzoek
dan in de placebogroep; de frequentie is bepaald aan de hand van 39 patiënten in het geblindeerde fase
3-onderzoek.
Andere bijwerkingen waarvan de frequentie bekend was, werden gemeld van de in totaal 59 patiënten
die in vijf klinische onderzoeken met Naglazyme werden behandeld.
Bijwerkingen met onbekende frequentie werden na het in de handel brengen gemeld.
Bij vier patiënten jonger dan 1 jaar verschilde het totale veiligheidsprofiel van een hogere dosis
(2 mg/kg/week) niet op een klinisch betekenisvolle manier van die van de aanbevolen dosis van
1 mg/kg/week, en was consistent met het veiligheidsprofiel van Naglazyme bij oudere kinderen
Immunogeniciteit
Van de 59 patiënten die in klinisch onderzoek met Naglazyme werden behandeld, werden er 54 getest
op IgG-antilichamen. 53/54 (98%) patiënten waren positief voor IgG-antilichamen tegen galsulfase.
Bij 48 patiënten is een uitgebreide analyse van de antilichamen verricht op basis van de gegevens uit
drie klinische onderzoeken.
Hoewel een groter deel van de proefpersonen met een hoog totaal antilichaamtiter herhaaldelijk een
infusiereactie doormaakte, kon op basis van het anti-galsulfase antilichaamtiter de frequentie noch de
ernst worden voorspeld. Zo is aan de hand van de ontwikkeling van antilichamen ook geen
verminderde werkzaamheid te voorspellen, hoewel proefpersonen met een beperkte respons op de
parameters voor verdraagzaamheid of urinaire glycosaminoglycanen (GAG's) een hogere piek van de
anti-galsulfasetiters bleken te hebben dan degenen met een goede respons.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Een aantal patiënten had de totale dosis Naglazyme bij ongeveer twee maal de aanbevolen
infusiesnelheid toegediend gekregen zonder duidelijke bijwerkingen.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: andere spijsverteringskanaal- en stofwisselingsproducten, enzymen.
ATC-code: A16AB08.
Mucopolysacharide-stapelingsziekten worden veroorzaakt door de deficiëntie van specifieke
lysosomale enzymen die nodig zijn voor het katabolisme van glycosaminoglycanen (GAG’s). MPS VI
is een heterogene en multisystemische aandoening die wordt gekenmerkt door de deficiëntie van
N-acetylgalactosamine 4-sulfatase, een lysosomaal hydrolase dat de hydrolyse van het sulfaatgedeelte
van het glycosaminoglycaan dermataansulfaat katalyseert. Verminderde of ontbrekende activiteit van
N-acetylgalactosamine 4-sulfatase leidt tot de stapeling van dermataansulfaat in een groot aantal
celtypen en weefsels.
De grondgedachte voor enzymsubstitutietherapie is het herstel van een mate van enzymactiviteit die
voldoende is om het gestapelde substraat te hydrolyseren en verdere stapeling te voorkomen.
7
Gezuiverde galsulfase, een recombinante vorm van humaan N-acetylgalactosamine 4-sulfatase, is een
glycoproteïne met een molecuulgewicht van ongeveer 56 kD. Galsulfase bestaat uit 495 aminozuren
na splitsing van het N-uiteinde. De molecuul bevat 6 N-gebonden sites voor
oligosacharidemodificatie. Na intraveneuze infusie wordt galsulfase snel verwijderd uit de circulatie
en door cellen opgenomen in lysosomen, hoogstwaarschijnlijk via mannose-6-fosfaatreceptoren.
De drie klinische onderzoeken naar Naglazyme richtten zich op beoordeling van de systemische
manifestaties van MPS VI als uithoudingsvermogen, gewrichtsmobiliteit, gewrichtspijn en -stijfheid,
obstructie van de bovenste luchtwegen, handvaardigheid en gezichtsscherpte.
De veiligheid en werkzaamheid van Naglazyme werden beoordeeld in een gerandomiseerd,
dubbelblind, placebo-gecontroleerd fase-3-onderzoek met 39 MPS-VI-patiënten in de leeftijd van 5 tot
29 jaar. Het merendeel van de patiënten presenteerde zich met een kleine gestalte, een verstoord
uithoudingsvermogen en verschijnselen met betrekking tot het bewegingsapparaat. Patiënten die bij
baseline meer dan 5 meter (m) maar minder dan 250 m in 6 minuten van een 12-minuten-looptest
konden afleggen of minder dan 400 m op het 12-minuten-tijdpunt werden in het onderzoek
opgenomen.
De patiënten ontvingen wekelijks ofwel 1 mg/kg galsulfase of placebo gedurende in totaal 24 weken.
Het primaire eindpunt voor de werkzaamheid was het aantal in 12 minuten gelopen meters bij week 24
in vergelijking met het aantal gelopen meters bij baseline. De secundaire eindpunten voor de
werkzaamheid waren het aantal in drie minuten beklommen traptreden en de uitscheiding van
glycosaminoglycaan in de urine bij behandelde patiënten in vergelijking met placebo bij week 24.
Achtendertig patiënten werden vervolgens opgenomen in een open-label verlengingsfase van het
onderzoek waarin ze wekelijks 1 mg/kg galsulfase kregen toegediend.
Na 24 weken behandeling vertoonden met Naglazyme behandelde patiënten een verbetering van
92 ± 40 m van de in 12 minuten gewandelde afstand in vergelijking met patiënten behandeld met
placebo (p = 0,025). Behandelde patiënten vertoonden een verbetering van 5,7 treden per minuut in de
3-minuten-traplooptest in vergelijking met patiënten behandeld met placebo. Behandelde patiënten
vertoonden ook een gemiddelde afname in de uitscheiding van glycosaminoglycaan in de urine van
238 ± 17,8 µg/mg creatinine ( Standaardfout [SF]) na 24 weken behandeling in vergelijking met
patiënten behandeld met placebo. GAG-resultaten benaderden de normale spreiding voor de leeftijd in
de met Naglazyme behandelde groep.
In een extra gerandomiseerd, fase-4-onderzoek met twee dosiswaarden werden vier MPS VI-patiënten
jonger dan 1 jaar oud gedurende 53 tot 153 weken met 1 of 2 mg/kg/week behandeld.
Hoewel beperkt door het zeer kleine aantal patiënten dat bij het onderzoek werd ingeschreven kunnen
de volgende conclusies uit dit onderzoek worden getrokken:
Bij behandeling met Naglazyme trad een verbetering op, of ontbrak een verergering, van faciale
dysmorfie. Het voorkwam niet de progressie van skeletdysplasie en de ontwikkeling van hernia's en
het voorkwam niet de progressie van troebeling in het hoornvlies. De groeisnelheid bleef normaal
tijdens deze beperkte follow-upperiode. Bij alle vier de proefpersonen werd aan minstens één oor een
verbetering van het gehoor opgemerkt. De GAG-waarden in urine daalden met meer dan 70%,
consistent met de uitslagen bij oudere patiënten.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
De farmacokinetiek van galsulfase werd beoordeeld bij 13 patiënten met MPS VI die 1 mg/kg
galsulfase kregen toegediend als een 4 uur durende infusie. Na 24 weken behandeling bedroeg de
gemiddelde ( standaard deviatie [SD]) maximum plasmaconcentratie (Cmax) 2.357 (± 1.560) ng/ml
en de gemiddelde ( SD) oppervlakte onder de plasmaconcentratie-tijdcurve (AUC
0-t
) bedroeg
5.860 ( 4.184) uur
ng/ml. Het gemiddelde ( SD) verdelingsvolume (Vz) bedroeg 316 ( 752)
ml/kg en de gemiddelde ( SD) plasmaklaring (CL) bedroeg 7,9 ( 14,7) ml/min/kg. De gemiddelde
( SD) eliminatiehalfwaardetijd (t
1/2
) was 22,8 ( 10,7) minuten bij week 24.
8
De farmacokinetische parameters bij fase-1-patiënten bleven langdurig stabiel (tot ten minste
194 weken).
Galsulfase is een eiwit en wordt waarschijnlijk gemetaboliseerd door middel van peptidehydrolyse.
Een leverfunctiestoornis is waarschijnlijk dan ook niet op klinisch significante wijze van invloed op de
farmacokinetiek van galsulfase. Renale eliminatie van galsulfase wordt beschouwd als een
onbelangrijke route voor klaring (zie rubriek 4.2).
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, toxiciteit bij enkelvoudige
dosering, toxiciteit bij herhaalde dosering of van algehele reproductietoxiciteit of de ontwikkeling van
het embryo/de foetus bij ratten of konijnen. Peri- en postnatale toxiciteit zijn niet onderzocht.
Genotoxisch en carcinogeen potentieel worden niet verwacht.
De oorzaak van de klinische relevantie van de hepatoxiciteit (galganghyperplasie / periportale
ontsteking) die werd waargenomen bij toxiciteitsonderzoek met klinisch relevante doses bij herhaalde
toediening met apen is onbekend.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Natriumchloride,
Monobasisch natriumfosfaatmonohydraat,
Dibasisch natriumfosfaatheptahydraat,
Polysorbaat 80,
Water voor injecties.
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Dit geneesmiddel mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen dan die vermeld zijn onder
rubriek 6.6.
6.3
Houdbaarheid
Ongeopende injectieflacons: 3 jaar.
Verdunde oplossingen: Chemische en fysische ‘in use’-stabiliteit is aangetoond gedurende maximaal 4
dagen bij kamertemperatuur (23
C
- 27
C).
Vanuit microbiologisch veiligheidsoogpunt dient Naglazyme onmiddellijk te worden gebruikt. Indien
niet onmiddellijk gebruikt vallen opslagtijden en -omstandigheden onder de verantwoordelijkheid van
de gebruiker en mogen normaal de 24 uur bij 2
C
- 8
C
gevolgd door maximaal 24 uur bij
kamertemperatuur (23
C
- 27
C)
tijdens toediening niet overschrijden.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2 °C - 8 °C).
Niet in de vriezer bewaren.
Voor de bewaarcondities van het verdunde geneesmiddel, zie rubriek 6.3.
9
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Injectieflacon (glas type I) met een stop (gesiliconiseerd chloorbutylrubber) en een verzegeling
(aluminium) met een ‘flipoff’-dop (polypropyleen).
Verpakkingsgrootten: 1 en 6 flacons.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Elke injectieflacon Naglazyme is uitsluitend bedoeld voor eenmalig gebruik. Het concentraat voor
oplossing voor intraveneuze infusie moet op steriele wijze worden verdund met natriumchloride
9 mg/ml (0,9%) -oplossing voor intraveneuze infusie. Het wordt aanbevolen de verdunde Naglazyme-
oplossing aan patiënten toe te dienen met behulp van een infusieset voorzien van een 0,2 µm-inline
filter.
Alle ongebruikte producten of afvalmaterialen dienen te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
6.7 Voorbereiding van de Naglazyme-infusie (een aseptische techniek dient te worden
toegepast)
Het aantal te verdunnen injectieflacons moet op grond van het gewicht van de individuele patiënt
worden bepaald en deze flacons moeten ongeveer 20 minuten van tevoren uit de koelkast worden
gehaald om op kamertemperatuur te kunnen komen.
Vóór verdunning moet elke injectieflacon worden gecontroleerd op deeltjes en verkleuring. De heldere
tot licht opaalachtige, en kleurloze tot lichtgele oplossing mag geen zichtbare deeltjes bevatten.
Uit een 250 ml-infusiezak moet een hoeveelheid natriumchloride-oplossing 9 mg/ml (0,9%) voor
intraveneuze infusie die gelijk is aan het totale volume toe te voegen Naglazyme worden afgenomen
en weggegooid. Voor patiënten die gevoelig zijn voor overvulling en die minder wegen dan 20 kg
moeten infusiezakken van 100 ml worden overwogen; in dit geval dient de infusiesnelheid (ml/min) te
worden verminderd zodat de totale duur niet korter is dan 4 uur. Als infusiezakken van 100 ml worden
gebruikt, kan het volume Naglazyme direct aan de infusiezak worden toegevoegd.
De hoeveelheid Naglazyme moet langzaam worden toegevoegd aan de 9 mg/ml (0,9%)
natriumchlorideoplossing voor intraveneuze infusie.
De oplossing moet voor infusie voorzichtig worden gemengd.
De oplossing moet voor gebruik visueel worden gecontroleerd op de aanwezigheid van deeltjes. Er
mogen uitsluitend heldere en kleurloze oplossingen zonder zichtbare deeltjes worden gebruikt.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
BioMarin International Limited
Shanbally, Ringaskiddy
County Cork, P43 R298
Ierland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/05/324/001
EU/1/05/324/002
10
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste vergunning: 24 januari 2006
Datum van laatste hernieuwing: 26 januari 2011
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
MM/YYYY
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europese
Geneesmiddelen Bureau
http://www.ema.europa.eu/.
11
BIJLAGE II
A.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF
EN FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
B.
C.
D.
12
A.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN FABRIKANT
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant van het biologisch werkzame bestanddeel
BioMarin Pharmaceutical Inc.
46 Galli Drive, Novato, CA 94949
Verenigde Staten
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
BioMarin International Limited
Shanbally, Ringaskiddy
County Cork, P43 R298
Ierland
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
Productkenmerken, rubriek 4.2)
C.
•
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst
met Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7
van Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hieropvolgende aanpassingen gepubliceerd op het
Europese webportaal voor geneesmiddelen.
D.
•
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
•
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
•
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van
het beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging
van de bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke
mijlpaal (voor geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een
minimum) is bereikt.
13
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
14
A. ETIKETTERING
15
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING (DOOS) MOETEN WORDEN
VERMELD
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Naglazyme, 1 mg/ml, concentraat voor oplossing voor infusie
galsulfase
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke ml oplossing bevat 1 mg galsulfase. Één injectieflacon van 5 ml bevat 5 mg galsulfase.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Natriumchloride,
Monobasisch natriumfosfaatmonohydraat,
Dibasisch natriumfosfaatheptahydraat,
Polysorbaat 80,
Water voor injecties.
Zie voor meer informatie de bijsluiter.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
1 injectieflacon concentraat voor oplossing voor infusie
6 injectieflacons concentraat voor oplossing voor infusie
5 mg/5 ml
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor gebruik de bijsluiter lezen
Intraveneus gebruik
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
BEREIK EN ZICHT VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het bereik en zicht van kinderen houden
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast
Niet in de vriezer bewaren
16
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN
VAN NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Uitsluitend voor eenmalig gebruik
Alle niet-gebruikte oplossing moet worden weggegooid
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN
DE HANDEL BRENGEN
BioMarin International Limited
Shanbally, Ringaskiddy
County Cork, P43 R298
Ierland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/05/324/001 1 injectieflacon
EU/1/05/324/002 6 injectieflacons
13.
Partij
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk
18.
PC:
SN:
NN:
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
17
GEGEVENS DIE TEN MINSTE OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
1,5ml-INJECTIEFLACON, helder type
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGWEG(EN)
Naglazyme, 1 mg/ml concentraat voor oplossing voor infusie
Galsulfase
Intraveneus gebruik
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Voor gebruik de bijsluiter lezen
3.
EXP:
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Partij
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
5 mg/5 ml
6.
OVERIGE
Bewaren in de koelkast
Niet in de vriezer bewaren
18
B. BIJSLUITER
19
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Naglazyme, 1 mg/ml concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie
Galsulfase
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts.
-
Krijgt u veel last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking
die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag dit middel niet aan u worden gegeven of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe wordt dit middel toegediend?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Naglazyme wordt gebruikt voor de behandeling van patiënten met de ziekte MPS VI
(mucopolysacharidose VI).
Mensen met de ziekte MPS VI hebben een lage waarde van een enzym met de naam N
acetylgalactosamine 4-sulfatase, dat bepaalde stoffen (glycosaminoglycanen) in het lichaam afbreekt,
of dit enzym ontbreekt helemaal. Als gevolg hiervan worden deze stoffen niet door het lichaam
afgebroken en verwerkt, wat wel zou moeten. Ze hopen zich op in vele weefsels van het lichaam, wat
de verschijnselen van MPS VI veroorzaakt.
Hoe werkt dit middel?
Dit middel bevat een recombinant enzym met de naam galsulfase. Dit kan het natuurlijke enzym
vervangen dat bij de ziekte MPS VI ontbreekt. Van de behandeling is aangetoond dat deze het
vermogen tot lopen en tot het de trap oplopen vergroot, en dat deze de glycosaminoglycaanwaarden in
het lichaam verlaagt. Dit geneesmiddel heeft mogelijk een gunstige invloed op de symptomen van
MPS VI.
2.
Wanneer mag dit middel niet aan u worden gegeven of moet u er extra voorzichtig mee
zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U heeft een ernstige of levensbedreigende allergische reactie (overgevoeligheidsreactie) op
galsulfase doorgemaakt of op één van de andere bestanddelen van Naglazyme en het opnieuw
toedienen van het geneesmiddel was niet succesvol.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
-
Als u met Naglazyme wordt behandeld, kunt u met de infusie gepaard gaande bijwerkingen
krijgen. Een met de infusie gepaard gaande bijwerking is elke bijwerking die optreedt tijdens de
infusie of tot aan het einde van de dag van infusie (zie rubriek 4 'Mogelijke bijwerkingen').
Wanneer u zo'n bijwerking ervaart,
moet u onmiddellijk contact opnemen met uw arts.
-
Als u een allergische reactie doormaakt, kan uw arts de infusie langzamer zetten of helemaal
stoppen. Uw arts kan u ook extra geneesmiddelen geven om eventuele allergische reacties te
behandelen.
20
-
-
-
-
Als u koorts of ademhalingproblemen heeft voordat dit geneesmiddel aan u wordt toegediend,
overleg dan met uw arts over uitstel van uw Naglazyme-infusie.
Als u een onderliggende hartaandoening heeft, stel uw arts dan op de hoogte, op welk moment
dan ook tijdens de behandeling met Naglazyme. Het kan zijn dat hij of zij de infusie aanpast op
basis van deze informatie.
Dit geneesmiddel is niet getest bij patiënten met nier- of leverproblemen. Bespreek het met uw
arts als u nier- of leverinsufficiëntie hebt.
Bespreek het met uw arts als u spierpijn, een doof gevoel in armen of benen of darm- of
blaasproblemen ervaart omdat deze kunnen worden veroorzaakt door druk op uw ruggenmerg.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Naglazyme nog andere geneesmiddelen of heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat
de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw
arts of apotheker.
Zwangerschap en borstvoeding
Naglazyme mag niet tijdens de zwangerschap worden toegediend, tenzij strikt noodzakelijk. Vraag uw
arts of apotheker om advies voordat u een geneesmiddel inneemt. Het is niet bekend of galsulfase
overgaat in de moedermelk, daarom dient de borstvoeding te worden gestopt tijdens behandeling met
Naglazyme. Vraag uw arts of apotheker om advies voordat u een geneesmiddel inneemt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Er is geen onderzoek verricht met betrekking tot de effecten op de rijvaardigheid en op het vermogen
om machines te gebruiken.
Naglazyme bevat natrium
Elke injectieflacon van 5 ml bevat 0,8 mmol (18,4 mg) natrium en wordt toegediend in 9 mg/ml
natriumchloride-oplossing voor injectie. Hiermee moet rekening worden gehouden door patiënten die
een zoutarm dieet volgen.
3.
Hoe wordt dit middel toegediend?
Naglazyme wordt door uw arts of verpleegkundige aan u toegediend.
De dosis die u ontvangt is gebaseerd op uw lichaamsgewicht. De aanbevolen dosis is 1 mg/kg
lichaamsgewicht eens per week toegediend als een infuus in een ader (via een intraveneuze infusie).
Elke infusie duurt ongeveer 4 uur. Tijdens het eerste uur is de infusiesnelheid laag (ongeveer 2,5% van
de totale oplossing), waarna het resterende volume (ongeveer 97,5%) gedurende de volgende 3 uur
wordt gegeven.
Is er te veel van dit middel aan u toegediend?
Naglazyme wordt toegediend onder toezicht van een verpleegkundige of arts, hij of zij controleert of
de juiste dosis is gegeven en zal indien nodig handelen.
Bent u vergeten Naglazyme te gebruiken?
Raadpleeg uw arts als u een infusie met Naglazyme hebt overgeslagen. Heeft u nog andere vragen
over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
Bijwerkingen werden voornamelijk waargenomen terwijl patiënten het geneesmiddel ontvingen of
kort daarna ('infusiegerelateerde bijwerkingen'). De ernstigste bijwerkingen waren een gezwollen
gezicht en koorts (kwam heel vaak voor), langer dan normale pauzes tussen ademhalingen, moeizame
21
ademhaling, astma en galbulten (kwam vaak voor), zwelling van de tong en keel en een ernstige
allergische reactie op dit middel (frequentie niet bekend).
Als u een dergelijke bijwerking ervaart, vertel dit dan onmiddellijk aan uw arts.
Het kan zijn dat
u aanvullende geneesmiddelen nodig hebt om een allergische reactie te voorkomen (bv. antihistamines
en/of corticosteroïden) of om de koorts te drukken (antipyretica).
De meest voorkomende symptomen van infusiegerelateerde bijwerkingen waren onder meer koorts,
rillingen, huiduitslag, galbulten en kortademigheid.
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):
•
•
•
•
•
•
•
•
Pijnlijke keel
Gastro-enteritis
Slechte reflexen
Hoofdpijn
Oogontsteking
Wazig zien
Slecht gehoor
Hoge bloeddruk
•
•
•
•
•
•
•
Verstopte neus
Uitpuilende navel
Braken
Misselijkheid
Jeuk
Pijn (zoals oorpijn, buikpijn,
gewrichtspijn, pijn op de borst)
Malaise
Vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij maximaal 1 op de 10 gebruikers):
•
•
•
Tremor
Lage bloeddruk
Hoesten
•
•
Piepende ademhaling
Roodheid in het gezicht
Andere bijwerkingen waarvan de frequentie niet bekend is:
•
•
•
•
Shock
Tintelingen
Langzamere hartslag
Snellere hartslag
•
•
•
•
Blauwachtige huid
Bleke huid
Lage zuurstofwaarde in bloed
Snelle ademhaling
Krijgt u veel last van een van de bijwerkingen? Of krijgt u een bijwerking die niet in deze bijsluiter
staat? Neem dan contact op met uw arts. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden via het
nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden, kunt u ons
helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de
injectieflacon na EXP. Daar staan een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Ongeopende injectieflacons:
Bewaren in de koelkast (2
C
- 8
C).
Niet in de vriezer bewaren.
Verdunde oplossingen:
De chemische en fysische stabiliteit bij gebruik is bij kamertemperatuur tot aan maximaal 4 dagen
aangetoond (23 ºC - 27 ºC).
22
Vanuit microbiologisch veiligheidsoogpunt dient het product onmiddellijk te worden gebruikt. Indien
niet onmiddellijk gebruikt, vallen opslagtijden en -omstandigheden onder de verantwoordelijkheid van
de gebruiker en mogen normaal de 24 uur bij 2 C - 8
C
gevolgd door maximaal 24 uur bij
kamertemperatuur (23
C
- 27
C)
tijdens toediening niet overschrijden.
Gebruik Naglazyme niet als u merkt dat het zichtbare deeltjes bevat.
Geneesmiddelen dienen niet weggegooid te worden via het afvalwater of met huishoudelijk afval.
Vraag uw apotheker wat u met medicijnen moet doen die niet meer nodig zijn. Deze maatregelen
zullen helpen bij de bescherming van het milieu.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Wat bevat Naglazyme
-
Het werkzame bestanddeel is galsulfase. Een ml Naglazyme bevat 1 mg galsulfase. Een
injectieflacon van 5 ml bevat 5 mg galsulfase. Galsulfase is recombinant humaan
N-acetylgalactosamine 4-sulfatase geproduceerd door genetisch gemanipuleerde CHO-cellen
(ovariumcellen van Chinese hamsters).
De andere bestanddelen zijn: natriumchloride, monobasisch natriumfosfaatmonohydraat,
dibasisch natriumfosfaatheptahydraat, polysorbaat 80, water voor injecties.
-
Hoe ziet Naglazyme eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Naglazyme wordt geleverd als concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie. Het heldere tot
licht opaalachtige, en kleurloze tot lichtgele concentraat mag geen zichtbare deeltjes bevatten. De
oplossing moet verder worden verdund voor deze kan worden geïnfundeerd.
Verpakkingsgrootten:
1 en 6 flacons. Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel
gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de
handel brengen
BioMarin International Limited
Shanbally, Ringaskiddy
County Cork, P43 R298
Ierland
Fabrikant
BioMarin International Limited
Shanbally, Ringaskiddy
County Cork, P43 R298
Ierland
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in MM/YYYY
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europese
Geneesmiddelen Bureau
http://www.ema.europa.eu/.
Er zijn ook verwijzingen naar andere websites
over zeldzame ziektes en behandelingen.
<-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor medisch personeel:
Naglazyme mag in dezelfde infusie niet gemengd worden met andere geneesmiddelen, met
uitzondering van de hieronder genoemde middelen.
Elke injectieflacon Naglazyme is uitsluitend bedoeld voor eenmalig gebruik. Het concentraat voor
oplossing voor intraveneuze infusie moet op steriele wijze worden verdund met natriumchloride
9 mg/ml (0,9%) -oplossing voor intraveneuze infusie. Het wordt aanbevolen de verdunde Naglazyme-
oplossing aan patiënten toe te dienen met behulp van een infusieset voorzien van een 0,2 µm-inline
filter.
23
Alle ongebruikte producten en afvalstoffen dienen te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
Voorbereiding van de infusie met Naglazyme (pas de steriele techniek toe)
Het aantal te verdunnen injectieflacons moet op grond van het gewicht van de individuele patiënt
worden bepaald en deze flacons moeten ongeveer 20 minuten van tevoren uit de koelkast worden
gehaald om op kamertemperatuur te kunnen komen.
Voor verdunning moet elke injectieflacon worden gecontroleerd op deeltjes en verkleuring. De heldere
tot licht opaalachtige, en kleurloze tot lichtgele oplossing mag geen zichtbare deeltjes bevatten.
Uit een 250 ml-infusiezak moet een hoeveelheid natriumchloride-oplossing 9 mg/ml (0,9%) voor
intraveneuze infusie die gelijk is aan het totale volume toe te voegen Naglazyme worden afgenomen
en weggegooid. Voor patiënten die gevoelig zijn voor overvulling en die minder wegen dan 20 kg
moeten infusiezakken van 100 ml worden overwogen; in dit geval dient de infusiesnelheid (ml/min) te
worden verminderd zodat de totale duur niet korter is dan 4 uur. Als infusiezakken van 100 ml worden
gebruikt, kan het volume Naglazyme direct aan de infusiezak worden toegevoegd.
De hoeveelheid Naglazyme moet langzaam worden toegevoegd aan de 9 mg/ml (0,9%)
natriumchlorideoplossing voor intraveneuze infusie.
De oplossing moet voor infusie voorzichtig worden gemengd.
De oplossing moet voor gebruik visueel worden gecontroleerd op de aanwezigheid van deeltjes. Er
mogen uitsluitend heldere en kleurloze oplossingen zonder zichtbare deeltjes worden gebruikt.
24
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Naglazyme 1 mg/ml concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke ml oplossing bevat 1 mg galsulfase. Een injectieflacon van 5 ml bevat 5 mg galsulfase.
Galsulfase is een recombinante vorm van humaan N-acetylgalactosamine 4-sulfatase en wordt
geproduceerd door middel van recombinant-DNA-technologie met gebruikmaking van celkweken van
CHO-cellen (ovariumcellen van Chinese hamsters).
Hulpstoffen
Elke injectieflacon van 5 ml bevat 0,8 mmol (18,4 mg) natrium.
Voor een volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie.
Een heldere tot licht opaalachtige, en kleurloze tot lichtgele oplossing.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Naglazyme is geïndiceerd voor langdurige enzymvervangende therapie bij patiënten met een
bevestigde diagnose van mucopolysacharidose VI (MPS VI, N-acetylgalactosamine 4-sulfatase-
deficiëntie, Maroteaux-Lamy-syndroom) (zie rubriek 5.1).
4.2 Dosering en wijze van toediening
Zoals bij alle lysosomale genetische aandoeningen is het van het grootste belang, vooral bij ernstige
vormen, om de behandeling zo vroeg mogelijk in te stellen vóór het optreden van niet-reversibele
klinische manifestaties van de ziekte.
Behandeling met Naglazyme moet worden gecontroleerd door een arts met ervaring op het gebied van
behandeling van patiënten met MPS VI of andere erfelijke stofwisselingsziekten. Toediening van
Naglazyme moet geschieden in een geschikte klinische setting waar reanimatieapparatuur voor
ingrijpen in medische noodsituaties voorhanden is.
Dosering
Het aanbevolen doseringsschema voor galsulfase is 1 mg/kg lichaamsgewicht eens per week
toegediend als een intraveneuze infusie gedurende 4 uur.
Speciale populaties
Ouderen
De veiligheid en de werkzaamheid van Naglazyme bij patiënten ouder dan 65 jaar zijn niet
vastgesteld, en er kan bij deze patiënten geen ander doseringsschema worden aanbevolen.
Nier- en leverfunctiestoornis
De veiligheid en de werkzaamheid van Naglazyme bij patiënten met nier- of leverinsufficiëntie zijn
niet beoordeeld (zie rubriek 5.2) en er kan bij deze patiënten geen ander doseringsschema worden
aanbevolen.
Pediatrische patiënten
Er zijn geen bewijzen voor speciale overwegingen bij het toedienen van Naglazyme aan de
pediatrische populatie. De momenteel beschikbare gegevens worden beschreven in rubriek 5.1.
Wijze van toediening
De initiële infusiesnelheid wordt zo ingesteld dat ongeveer 2,5% van de totale oplossing tijdens het
eerste uur wordt geïnfundeerd, met infusie van de resterende hoeveelheid (ongeveer 97,5%) in de
daaropvolgende 3 uur.
Het gebruik van infusiezakken van 100 ml moet worden overwogen bij patiënten die vatbaar zijn voor
overvulling door een te hoog vochtvolume en die minder wegen dan 20 kg; in dit geval moet de
infusiesnelheid (ml/min) worden verlaagd, zodat de totale duur niet minder dan 4 uur blijft.
Voor informatie over voorbehandeling zie rubriek 4.4 en voor verdere instructies zie rubriek 6.6.
4.3 Contra-indicaties
Ernstige of levensbedreigende overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor een van de
hulpstoffen, indien de overgevoeligheid niet onder controle te krijgen is.
4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
Behandeling van kwetsbare luchtwegen
Voorzichtigheid is geboden bij de behandeling van patiënten met gecompromitteerde luchtwegen door
beperking of nauwlettende controle van het gebruik van een antihistaminicum en andere sederende
geneesmiddelen. Instelling van positieve luchtwegdruk tijdens de slaap evenals mogelijke
tracheostomie in klinisch toepasselijke situaties dienen eveneens te worden overwogen.
Bij patiënten die zich presenteren met een acute febriele of respiratoire ziekte kan het noodzakelijk
zijn de Naglazyme-infusies uit te stellen.
Behandeling van infusiegerelateerde bijwerkingen
Bij met Naglazyme behandelde patiënten hebben zich infusiegerelateerde reacties (infusion-associated
reactions, IAR's) ontwikkeld, gedefinieerd als elke bijwerking die optrad tijdens de infusie of tot het
einde van de infusiedag (zie rubriek 4.8).
Op grond van gegevens verkregen tijdens klinische onderzoeken van Naglazyme wordt verwacht dat
de meeste patiënten binnen 48 weken na instelling van de behandeling IgG-antilichamen tegen
galsulfase ontwikkelen. In de klinische onderzoeken van Naglazyme waren IAR's doorgaans
behandelbaar door de infusie te onderbreken of de inloopsnelheid te verlagen en door de patiënt
(vooraf) te behandelen met antihistaminica en/of antipyretica (paracetamol), zodat de behandeling van
de patiënt kon worden voortgezet.
Daar er weinig ervaring is met hervatting van de behandeling na langdurige onderbreking, is
voorzichtigheid geboden in verband met het theoretische verhoogde risico van een
overgevoeligheidsreactie.
Bij toediening van Naglazyme wordt toediening van voorbehandelingsgeneesmiddelen
(antihistaminica met of zonder antipyretica) ongeveer 3060 minuten voor aanvang van de infusie
aanbevolen, om het potentiële optreden van IAR's zo veel mogelijk te beperken.
In geval van een lichte of matige IAR moet behandeling met antihistaminica en paracetamol en/of een
verlaging van de infusiesnelheid worden overwogen tot de helft van de snelheid waarbij de reactie
optrad.
In geval van een enkele ernstige IAR dient de infusie te worden gestopt tot de verschijnselen zijn
verdwenen en moet behandeling met antihistaminica en paracetamol worden overwogen. De infusie
kan opnieuw worden gestart met een verlaging van de infusiesnelheid tot 50% - 25% van de snelheid
waarbij de reactie optrad.
In geval van een recidiverende matige IAR of een nieuwe provocatie na een enkele ernstige IAR moet
voorbehandeling (antihistaminica en paracetamol en/of corticosteroïden) worden overwogen, evenals
een verlaging van de infusiesnelheid tot 50% - 25% van de snelheid waarbij de eerdere reactie optrad.
Zoals bij elk intraveneus toegediend geneesmiddel op basis van eiwit zijn ernstige allergieachtige
overgevoeligheidsreacties mogelijk. Als deze reacties optreden, wordt onmiddellijke stopzetting van
Naglazyme aanbevolen en moet de juiste medische behandeling worden ingesteld. De huidige
medische standaards voor spoedbehandeling moeten worden nageleefd. Bij patiënten die een
allergische reactie hebben ervaren tijdens infusie met Naglazyme is voorzichtigheid geboden bij het
gecontroleerd opnieuw toedienen; tijdens de infusies moet zowel personeel dat is opgeleid als
apparatuur voor reanimatie (inclusief epinefrine) beschikbaar zijn. Ernstige of mogelijk
levensbedreigende overgevoeligheid is een contra-indicatie voor het opnieuw gecontroleerd toedienen,
indien de overgevoeligheid niet onder controle te krijgen is. Zie ook rubriek 4.3.
Hals- of ruggenmergcompressie
Hals- of ruggenmergcompressie resulterend in myelopathie is een bekende en ernstige complicatie die
het gevolg kan zijn van MPS VI. Er zijn postmarketing meldingen ontvangen van patiënten die met
Naglazyme werden behandeld bij wie zich hals- of ruggenmergcompressie ontwikkelde of bij wie dit
verergerde, waardoor decompressiechirurgie noodzakelijk was. Patiënten moeten worden
gecontroleerd op aanwijzingen voor of symptomen van hals-/ruggenmergcompressie (zoals rugpijn,
verlammingsverschijnselen aan ledematen onder het compressieniveau, incontinentie voor urine en
feces) en moeten de juiste klinische zorg ontvangen.
Risico van acuut hart- en ademhalingsfalen
Voorzichtigheid is geboden bij toediening van Naglazyme aan patiënten die vatbaar zijn voor
overvulling door een te hoog vochtvolume, zoals patiënten die 20 kg of minder wegen, patiënten met
een acute onderliggende respiratoire kwaal of patiënten met een tekortschietende hart- en/of
ademhalingsfunctie, omdat hartdecompensatie met stuwing kan optreden. Tijdens de infusie van
Naglazyme dienen passende medische ondersteunings- en controlemaatregelen voorhanden te zijn.
Mogelijk is bij sommige patiënten een langere observatietijd nodig, afgestemd op de individuele
behoefte van de patiënt (zie rubriek 4.2).
Immuungemedieerde reacties
Tijdens behandeling met Naglazyme zijn immuuncomplexgemedieerde reacties type III waargenomen,
waaronder membraneuze glomerulonefritis. Als zich immuungemedieerde reacties voordoen, moet
stopzetting van de toediening van Naglazyme worden overwogen en moet de juiste medische
behandeling worden ingesteld. De risico's en voordelen van het opnieuw toedienen van Naglazyme na
een immuungemedieerde reactie moeten worden overwogen (zie rubriek 4.2).
Natriumbeperkt dieet
Dit geneesmiddel bevat 0,8 mmol (18,4 mg) natrium per injectieflacon en wordt toegediend in
natriumchloride 9 mg/ml oplossing voor injectie (zie rubriek 6.6). Hiermee moet rekening worden
gehouden door patiënten die een gecontroleerd natriumdieet volgen.
4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er is geen onderzoek naar interacties uitgevoerd.
4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn voor Naglazyme geen klinische gegevens voorhanden over gevallen van gebruik tijdens de
zwangerschap. Experimenteel onderzoek bij dieren wijst geen directe of indirecte schadelijke effecten
uit voor de zwangerschap of de ontwikkeling van het embryo/de foetus (zie rubriek 5.3). Naglazyme
dient niet tijdens de zwangerschap te worden gebruikt, tenzij strikt noodzakelijk.
Borstvoeding
Het is niet bekend of galsulfase overgaat in de moedermelk; daarom dient de borstvoeding te worden
gestopt tijdens behandeling met Naglazyme.
Vruchtbaarheid
Er is onderzoek naar reproductieonderzoek verricht bij ratten en konijnen met doses tot maximaal 3
mg/kg/dag en dit onthulde geen aanwijzingen voor een fertiliteitsstoornis of beschadiging van de
foetus als gevolg van Naglazyme.
4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Er is geen onderzoek verricht met betrekking tot de effecten op de rijvaardigheid en op het vermogen
om machines te bedienen.
4.8 Bijwerkingen
Vanwege het lage aantal patiënten in klinisch onderzoek zijn alle gegevens van bijwerkingen uit
Naglazyme-onderzoek samengevoegd en beoordeeld in een enkel, klinisch onderzoek voor een
analyse van de veiligheid.
Alle patiënten die met NAGLAZYME (59/59) werden behandeld, rapporteerden minimaal één
bijwerking. De meerderheid (42/59; 71%) van de patiënten maakte minimaal één bijwerking op het
geneesmiddel door. De meest voorkomende bijwerkingen waren pyrexie, huiduitslag, pruritus,
urticaria, koude rillingen/rigors, misselijkheid, hoofdpijn, buikpijn, braken en dyspneu. Ernstige
bijwerkingen waren onder meer laryngeaal oedeem, apneu, pyrexie, urticaria, ademnood, angio-
oedeem, astma en anafylactoïde reactie.
Bij 33 (56%) van de 59 patiënten die verdeeld over vijf klinische onderzoeken met Naglazyme werden
behandeld, werden infusiereacties waargenomen, die werden gedefinieerd als bijwerkingen die
optreden tijdens infusie met Naglazyme of tot aan het einde van de infusiedag. Infusiereacties kwamen
al vanaf week 1 tot pas in week 146 van de behandeling met Naglazyme voor, en traden op tijdens
meerdere infusies, hoewel niet altijd in opeenvolgende weken. Zeer vaak voorkomende symptomen
van deze infusiereacties waren pyrexie, koude rillingen/rigors, huiduitslag, urticaria en dyspneu. Vaak
voorkomende symptomen van infusiereacties waren pruritus, braken, buikpijn, misselijkheid,
hypertensie, hoofdpijn, pijn op de borst, erytheem, hoesten, hypotensie, angio-oedeem, ademnood,
tremor, conjunctivitis, malaise, bronchospasme en artralgie.
De bijwerkingen worden vermeld in tabel 1, ingedeeld naar systeem/orgaanklasse.
De bijwerkingen zijn vermeld in overeenstemming met de frequentie volgens MedDRA. Zeer vaak
optredende bijwerkingen zijn voorvallen met een frequentie van 1/10. Vaak optredende
bijwerkingen hebben een frequentie van 1/100 tot < 1/10. Vanwege de kleine patiëntenpopulatie
wordt een bijwerking bij een enkele patiënt als vaak geclassificeerd.
Binnen iedere frequentiegroep worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst.
Bijwerkingen die tijdens de postmarketingperiode zijn gemeld, zijn ook in de tabel opgenomen,
waarbij de frequentie is aangegeven als 'niet bekend'.
In totaal werd in alle klinische onderzoeken één geval van slaapapnoe gemeld.
Tabel 1: Frequentie van bijwerkingen bij gebruik van Naglazyme
MedDRA
MedDRA
Frequentie
Systeem/orgaanklasse
Voorkeursterm
Immuunsysteemaandoeningen
Anafylaxie, shock
Niet bekend
Infecties en parasitaire aandoeningen
faryngitis1, gastro-enteritis1
Zeer vaak
Zenuwstelselaandoeningen
Areflexie1, hoofdpijn
Zeer vaak
Tremor
Vaak
Paresthesie
Niet bekend
Oogaandoeningen
Conjunctivitis1, troebeling van de
Zeer vaak
cornea1
Hartaandoeningen
Bradycardie, tachycardie, cyanose
Niet bekend
Evenwichtsorgaan- en
Oorpijn1, gehoorstoornis1
Zeer vaak
ooraandoeningen
Bloedvataandoeningen
Hypertensie1
Zeer vaak
Hypotensie
Vaak
Bleekheid
Niet bekend
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en
Dyspneu1, verstopte neus1
Zeer vaak
mediastinumaandoeningen
Apneu1, hoesten, ademnood, astma,
Vaak
bronchospasme
Laryngeaal oedeem, hypoxie,
Niet bekend
tachypneu
Maagdarmstelselaandoeningen
Buikpijn1, navelbreuk1, braken,
Zeer vaak
misselijkheid
Huid- en onderhuidaandoeningen
Angio-oedeem1, huiduitslag1, urticaria,
Zeer vaak
pruritus
Erytheem
Vaak
Algemene aandoeningen en
Pijn1, pijn op de borst1, rigors1,
Zeer vaak
toedieningsplaatsstoornissen
malaise1, pyrexie
Skeletspierstelsel- en bindweefsel-
Artralgie
Zeer vaak
aandoeningen
1Bijwerkingen die vaker werden gemeld in de actieve groep van het placebogecontroleerde onderzoek
dan in de placebogroep; de frequentie is bepaald aan de hand van 39 patiënten in het geblindeerde fase
3-onderzoek.
Andere bijwerkingen waarvan de frequentie bekend was, werden gemeld van de in totaal 59 patiënten
die in vijf klinische onderzoeken met Naglazyme werden behandeld.
Bijwerkingen met onbekende frequentie werden na het in de handel brengen gemeld.
Bij vier patiënten jonger dan 1 jaar verschilde het totale veiligheidsprofiel van een hogere dosis
(2 mg/kg/week) niet op een klinisch betekenisvolle manier van die van de aanbevolen dosis van
1 mg/kg/week, en was consistent met het veiligheidsprofiel van Naglazyme bij oudere kinderen
Immunogeniciteit
Van de 59 patiënten die in klinisch onderzoek met Naglazyme werden behandeld, werden er 54 getest
op IgG-antilichamen. 53/54 (98%) patiënten waren positief voor IgG-antilichamen tegen galsulfase.
Bij 48 patiënten is een uitgebreide analyse van de antilichamen verricht op basis van de gegevens uit
drie klinische onderzoeken.
Hoewel een groter deel van de proefpersonen met een hoog totaal antilichaamtiter herhaaldelijk een
infusiereactie doormaakte, kon op basis van het anti-galsulfase antilichaamtiter de frequentie noch de
ernst worden voorspeld. Zo is aan de hand van de ontwikkeling van antilichamen ook geen
verminderde werkzaamheid te voorspellen, hoewel proefpersonen met een beperkte respons op de
parameters voor verdraagzaamheid of urinaire glycosaminoglycanen (GAG's) een hogere piek van de
anti-galsulfasetiters bleken te hebben dan degenen met een goede respons.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9 Overdosering
Een aantal patiënten had de totale dosis Naglazyme bij ongeveer twee maal de aanbevolen
infusiesnelheid toegediend gekregen zonder duidelijke bijwerkingen.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: andere spijsverteringskanaal- en stofwisselingsproducten, enzymen.
ATC-code: A16AB08.
Mucopolysacharide-stapelingsziekten worden veroorzaakt door de deficiëntie van specifieke
lysosomale enzymen die nodig zijn voor het katabolisme van glycosaminoglycanen (GAG's). MPS VI
is een heterogene en multisystemische aandoening die wordt gekenmerkt door de deficiëntie van
N-acetylgalactosamine 4-sulfatase, een lysosomaal hydrolase dat de hydrolyse van het sulfaatgedeelte
van het glycosaminoglycaan dermataansulfaat katalyseert. Verminderde of ontbrekende activiteit van
N-acetylgalactosamine 4-sulfatase leidt tot de stapeling van dermataansulfaat in een groot aantal
celtypen en weefsels.
De grondgedachte voor enzymsubstitutietherapie is het herstel van een mate van enzymactiviteit die
voldoende is om het gestapelde substraat te hydrolyseren en verdere stapeling te voorkomen.
Gezuiverde galsulfase, een recombinante vorm van humaan N-acetylgalactosamine 4-sulfatase, is een
glycoproteïne met een molecuulgewicht van ongeveer 56 kD. Galsulfase bestaat uit 495 aminozuren
na splitsing van het N-uiteinde. De molecuul bevat 6 N-gebonden sites voor
oligosacharidemodificatie. Na intraveneuze infusie wordt galsulfase snel verwijderd uit de circulatie
en door cellen opgenomen in lysosomen, hoogstwaarschijnlijk via mannose-6-fosfaatreceptoren.
De drie klinische onderzoeken naar Naglazyme richtten zich op beoordeling van de systemische
manifestaties van MPS VI als uithoudingsvermogen, gewrichtsmobiliteit, gewrichtspijn en -stijfheid,
obstructie van de bovenste luchtwegen, handvaardigheid en gezichtsscherpte.
De veiligheid en werkzaamheid van Naglazyme werden beoordeeld in een gerandomiseerd,
dubbelblind, placebo-gecontroleerd fase-3-onderzoek met 39 MPS-VI-patiënten in de leeftijd van 5 tot
29 jaar. Het merendeel van de patiënten presenteerde zich met een kleine gestalte, een verstoord
uithoudingsvermogen en verschijnselen met betrekking tot het bewegingsapparaat. Patiënten die bij
baseline meer dan 5 meter (m) maar minder dan 250 m in 6 minuten van een 12-minuten-looptest
konden afleggen of minder dan 400 m op het 12-minuten-tijdpunt werden in het onderzoek
opgenomen.
De patiënten ontvingen wekelijks ofwel 1 mg/kg galsulfase of placebo gedurende in totaal 24 weken.
Het primaire eindpunt voor de werkzaamheid was het aantal in 12 minuten gelopen meters bij week 24
in vergelijking met het aantal gelopen meters bij baseline. De secundaire eindpunten voor de
werkzaamheid waren het aantal in drie minuten beklommen traptreden en de uitscheiding van
glycosaminoglycaan in de urine bij behandelde patiënten in vergelijking met placebo bij week 24.
Achtendertig patiënten werden vervolgens opgenomen in een open-label verlengingsfase van het
onderzoek waarin ze wekelijks 1 mg/kg galsulfase kregen toegediend.
Na 24 weken behandeling vertoonden met Naglazyme behandelde patiënten een verbetering van
92 ± 40 m van de in 12 minuten gewandelde afstand in vergelijking met patiënten behandeld met
placebo (p = 0,025). Behandelde patiënten vertoonden een verbetering van 5,7 treden per minuut in de
3-minuten-traplooptest in vergelijking met patiënten behandeld met placebo. Behandelde patiënten
vertoonden ook een gemiddelde afname in de uitscheiding van glycosaminoglycaan in de urine van
238 ± 17,8 µg/mg creatinine ( Standaardfout [SF]) na 24 weken behandeling in vergelijking met
patiënten behandeld met placebo. GAG-resultaten benaderden de normale spreiding voor de leeftijd in
de met Naglazyme behandelde groep.
In een extra gerandomiseerd, fase-4-onderzoek met twee dosiswaarden werden vier MPS VI-patiënten
jonger dan 1 jaar oud gedurende 53 tot 153 weken met 1 of 2 mg/kg/week behandeld.
Hoewel beperkt door het zeer kleine aantal patiënten dat bij het onderzoek werd ingeschreven kunnen
de volgende conclusies uit dit onderzoek worden getrokken:
Bij behandeling met Naglazyme trad een verbetering op, of ontbrak een verergering, van faciale
dysmorfie. Het voorkwam niet de progressie van skeletdysplasie en de ontwikkeling van hernia's en
het voorkwam niet de progressie van troebeling in het hoornvlies. De groeisnelheid bleef normaal
tijdens deze beperkte follow-upperiode. Bij alle vier de proefpersonen werd aan minstens één oor een
verbetering van het gehoor opgemerkt. De GAG-waarden in urine daalden met meer dan 70%,
consistent met de uitslagen bij oudere patiënten.
5.2 Farmacokinetische eigenschappen
De farmacokinetiek van galsulfase werd beoordeeld bij 13 patiënten met MPS VI die 1 mg/kg
galsulfase kregen toegediend als een 4 uur durende infusie. Na 24 weken behandeling bedroeg de
gemiddelde ( standaard deviatie [SD]) maximum plasmaconcentratie (Cmax) 2.357 (± 1.560) ng/ml
en de gemiddelde ( SD) oppervlakte onder de plasmaconcentratie-tijdcurve (AUC0-t) bedroeg
5.860 ( 4.184) uur ng/ml. Het gemiddelde ( SD) verdelingsvolume (Vz) bedroeg 316 ( 752)
ml/kg en de gemiddelde ( SD) plasmaklaring (CL) bedroeg 7,9 ( 14,7) ml/min/kg. De gemiddelde
( SD) eliminatiehalfwaardetijd (t1/2) was 22,8 ( 10,7) minuten bij week 24.
De farmacokinetische parameters bij fase-1-patiënten bleven langdurig stabiel (tot ten minste
194 weken).
Galsulfase is een eiwit en wordt waarschijnlijk gemetaboliseerd door middel van peptidehydrolyse.
Een leverfunctiestoornis is waarschijnlijk dan ook niet op klinisch significante wijze van invloed op de
farmacokinetiek van galsulfase. Renale eliminatie van galsulfase wordt beschouwd als een
onbelangrijke route voor klaring (zie rubriek 4.2).
5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, toxiciteit bij enkelvoudige
dosering, toxiciteit bij herhaalde dosering of van algehele reproductietoxiciteit of de ontwikkeling van
het embryo/de foetus bij ratten of konijnen. Peri- en postnatale toxiciteit zijn niet onderzocht.
Genotoxisch en carcinogeen potentieel worden niet verwacht.
De oorzaak van de klinische relevantie van de hepatoxiciteit (galganghyperplasie / periportale
ontsteking) die werd waargenomen bij toxiciteitsonderzoek met klinisch relevante doses bij herhaalde
toediening met apen is onbekend.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1 Lijst van hulpstoffen
Natriumchloride,
Monobasisch natriumfosfaatmonohydraat,
Dibasisch natriumfosfaatheptahydraat,
Polysorbaat 80,
Water voor injecties.
6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Dit geneesmiddel mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen dan die vermeld zijn onder
rubriek 6.6.
6.3 Houdbaarheid
Ongeopende injectieflacons: 3 jaar.
Verdunde oplossingen: Chemische en fysische `in use'-stabiliteit is aangetoond gedurende maximaal 4
dagen bij kamertemperatuur (23 C - 27 C).
Vanuit microbiologisch veiligheidsoogpunt dient Naglazyme onmiddellijk te worden gebruikt. Indien
niet onmiddellijk gebruikt vallen opslagtijden en -omstandigheden onder de verantwoordelijkheid van
de gebruiker en mogen normaal de 24 uur bij 2 C - 8 C gevolgd door maximaal 24 uur bij
kamertemperatuur (23 C - 27 C) tijdens toediening niet overschrijden.
6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2 °C - 8 °C).
Niet in de vriezer bewaren.
Voor de bewaarcondities van het verdunde geneesmiddel, zie rubriek 6.3.
6.5 Aard en inhoud van de verpakking
Injectieflacon (glas type I) met een stop (gesiliconiseerd chloorbutylrubber) en een verzegeling
(aluminium) met een `flipoff'-dop (polypropyleen).
Verpakkingsgrootten: 1 en 6 flacons.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Elke injectieflacon Naglazyme is uitsluitend bedoeld voor eenmalig gebruik. Het concentraat voor
oplossing voor intraveneuze infusie moet op steriele wijze worden verdund met natriumchloride
9 mg/ml (0,9%) -oplossing voor intraveneuze infusie. Het wordt aanbevolen de verdunde Naglazyme-
oplossing aan patiënten toe te dienen met behulp van een infusieset voorzien van een 0,2 µm-inline
filter.
Alle ongebruikte producten of afvalmaterialen dienen te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
6.7 Voorbereiding van de Naglazyme-infusie (een aseptische techniek dient te worden
toegepast)
Het aantal te verdunnen injectieflacons moet op grond van het gewicht van de individuele patiënt
worden bepaald en deze flacons moeten ongeveer 20 minuten van tevoren uit de koelkast worden
gehaald om op kamertemperatuur te kunnen komen.
Vóór verdunning moet elke injectieflacon worden gecontroleerd op deeltjes en verkleuring. De heldere
tot licht opaalachtige, en kleurloze tot lichtgele oplossing mag geen zichtbare deeltjes bevatten.
Uit een 250 ml-infusiezak moet een hoeveelheid natriumchloride-oplossing 9 mg/ml (0,9%) voor
intraveneuze infusie die gelijk is aan het totale volume toe te voegen Naglazyme worden afgenomen
en weggegooid. Voor patiënten die gevoelig zijn voor overvulling en die minder wegen dan 20 kg
moeten infusiezakken van 100 ml worden overwogen; in dit geval dient de infusiesnelheid (ml/min) te
worden verminderd zodat de totale duur niet korter is dan 4 uur. Als infusiezakken van 100 ml worden
gebruikt, kan het volume Naglazyme direct aan de infusiezak worden toegevoegd.
De hoeveelheid Naglazyme moet langzaam worden toegevoegd aan de 9 mg/ml (0,9%)
natriumchlorideoplossing voor intraveneuze infusie.
De oplossing moet voor infusie voorzichtig worden gemengd.
De oplossing moet voor gebruik visueel worden gecontroleerd op de aanwezigheid van deeltjes. Er
mogen uitsluitend heldere en kleurloze oplossingen zonder zichtbare deeltjes worden gebruikt.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
BioMarin International Limited
Shanbally, Ringaskiddy
County Cork, P43 R298
Ierland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/05/324/001
EU/1/05/324/002
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste vergunning: 24 januari 2006
Datum van laatste hernieuwing: 26 januari 2011
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
MM/YYYY
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europese
Geneesmiddelen Bureau http://www.ema.europa.eu/.
BIJLAGE II
A.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF
EN FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
A.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN FABRIKANT
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant van het biologisch werkzame bestanddeel
BioMarin Pharmaceutical Inc.
46 Galli Drive, Novato, CA 94949
Verenigde Staten
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
BioMarin International Limited
Shanbally, Ringaskiddy
County Cork, P43 R298
Ierland
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
Productkenmerken, rubriek 4.2)
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
·
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst
met Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7
van Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hieropvolgende aanpassingen gepubliceerd op het
Europese webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
·
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
·
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
·
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van
het beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging
van de bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke
mijlpaal (voor geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een
minimum) is bereikt.
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
A. ETIKETTERING
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING (DOOS) MOETEN WORDEN
VERMELD
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Naglazyme, 1 mg/ml, concentraat voor oplossing voor infusie
galsulfase
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke ml oplossing bevat 1 mg galsulfase. Één injectieflacon van 5 ml bevat 5 mg galsulfase.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Natriumchloride,
Monobasisch natriumfosfaatmonohydraat,
Dibasisch natriumfosfaatheptahydraat,
Polysorbaat 80,
Water voor injecties.
Zie voor meer informatie de bijsluiter.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
1 injectieflacon concentraat voor oplossing voor infusie
6 injectieflacons concentraat voor oplossing voor infusie
5 mg/5 ml
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor gebruik de bijsluiter lezen
Intraveneus gebruik
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
BEREIK EN ZICHT VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het bereik en zicht van kinderen houden
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast
Niet in de vriezer bewaren
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN
VAN NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Uitsluitend voor eenmalig gebruik
Alle niet-gebruikte oplossing moet worden weggegooid
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN
DE HANDEL BRENGEN
BioMarin International Limited
Shanbally, Ringaskiddy
County Cork, P43 R298
Ierland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/05/324/001 1 injectieflacon
EU/1/05/324/002 6 injectieflacons
13. PARTIJNUMMER
Partij
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC:
SN:
NN:
GEGEVENS DIE TEN MINSTE OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
1,5ml-INJECTIEFLACON, helder type
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGWEG(EN)
Naglazyme, 1 mg/ml concentraat voor oplossing voor infusie
Galsulfase
Intraveneus gebruik
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Voor gebruik de bijsluiter lezen
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
4.
PARTIJNUMMER
Partij
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
5 mg/5 ml
6.
OVERIGE
Bewaren in de koelkast
Niet in de vriezer bewaren
B. BIJSLUITER
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Naglazyme, 1 mg/ml concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie
Galsulfase
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts.
-
Krijgt u veel last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking
die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag dit middel niet aan u worden gegeven of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe wordt dit middel toegediend?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Naglazyme wordt gebruikt voor de behandeling van patiënten met de ziekte MPS VI
(mucopolysacharidose VI).
Mensen met de ziekte MPS VI hebben een lage waarde van een enzym met de naam N
acetylgalactosamine 4-sulfatase, dat bepaalde stoffen (glycosaminoglycanen) in het lichaam afbreekt,
of dit enzym ontbreekt helemaal. Als gevolg hiervan worden deze stoffen niet door het lichaam
afgebroken en verwerkt, wat wel zou moeten. Ze hopen zich op in vele weefsels van het lichaam, wat
de verschijnselen van MPS VI veroorzaakt.
Hoe werkt dit middel?
Dit middel bevat een recombinant enzym met de naam galsulfase. Dit kan het natuurlijke enzym
vervangen dat bij de ziekte MPS VI ontbreekt. Van de behandeling is aangetoond dat deze het
vermogen tot lopen en tot het de trap oplopen vergroot, en dat deze de glycosaminoglycaanwaarden in
het lichaam verlaagt. Dit geneesmiddel heeft mogelijk een gunstige invloed op de symptomen van
MPS VI.
2.
Wanneer mag dit middel niet aan u worden gegeven of moet u er extra voorzichtig mee
zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U heeft een ernstige of levensbedreigende allergische reactie (overgevoeligheidsreactie) op
galsulfase doorgemaakt of op één van de andere bestanddelen van Naglazyme en het opnieuw
toedienen van het geneesmiddel was niet succesvol.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
-
Als u met Naglazyme wordt behandeld, kunt u met de infusie gepaard gaande bijwerkingen
krijgen. Een met de infusie gepaard gaande bijwerking is elke bijwerking die optreedt tijdens de
infusie of tot aan het einde van de dag van infusie (zie rubriek 4 'Mogelijke bijwerkingen').
Wanneer u zo'n bijwerking ervaart,
moet u onmiddellijk contact opnemen met uw arts.
-
Als u een allergische reactie doormaakt, kan uw arts de infusie langzamer zetten of helemaal
stoppen. Uw arts kan u ook extra geneesmiddelen geven om eventuele allergische reacties te
behandelen.
-
Als u koorts of ademhalingproblemen heeft voordat dit geneesmiddel aan u wordt toegediend,
overleg dan met uw arts over uitstel van uw Naglazyme-infusie.
-
Als u een onderliggende hartaandoening heeft, stel uw arts dan op de hoogte, op welk moment
dan ook tijdens de behandeling met Naglazyme. Het kan zijn dat hij of zij de infusie aanpast op
basis van deze informatie.
-
Dit geneesmiddel is niet getest bij patiënten met nier- of leverproblemen. Bespreek het met uw
arts als u nier- of leverinsufficiëntie hebt.
-
Bespreek het met uw arts als u spierpijn, een doof gevoel in armen of benen of darm- of
blaasproblemen ervaart omdat deze kunnen worden veroorzaakt door druk op uw ruggenmerg.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Naglazyme nog andere geneesmiddelen of heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat
de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw
arts of apotheker.
Zwangerschap en borstvoeding
Naglazyme mag niet tijdens de zwangerschap worden toegediend, tenzij strikt noodzakelijk. Vraag uw
arts of apotheker om advies voordat u een geneesmiddel inneemt. Het is niet bekend of galsulfase
overgaat in de moedermelk, daarom dient de borstvoeding te worden gestopt tijdens behandeling met
Naglazyme. Vraag uw arts of apotheker om advies voordat u een geneesmiddel inneemt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Er is geen onderzoek verricht met betrekking tot de effecten op de rijvaardigheid en op het vermogen
om machines te gebruiken.
Naglazyme bevat natrium
Elke injectieflacon van 5 ml bevat 0,8 mmol (18,4 mg) natrium en wordt toegediend in 9 mg/ml
natriumchloride-oplossing voor injectie. Hiermee moet rekening worden gehouden door patiënten die
een zoutarm dieet volgen.
3.
Hoe wordt dit middel toegediend?
Naglazyme wordt door uw arts of verpleegkundige aan u toegediend.
De dosis die u ontvangt is gebaseerd op uw lichaamsgewicht. De aanbevolen dosis is 1 mg/kg
lichaamsgewicht eens per week toegediend als een infuus in een ader (via een intraveneuze infusie).
Elke infusie duurt ongeveer 4 uur. Tijdens het eerste uur is de infusiesnelheid laag (ongeveer 2,5% van
de totale oplossing), waarna het resterende volume (ongeveer 97,5%) gedurende de volgende 3 uur
wordt gegeven.
Is er te veel van dit middel aan u toegediend?
Naglazyme wordt toegediend onder toezicht van een verpleegkundige of arts, hij of zij controleert of
de juiste dosis is gegeven en zal indien nodig handelen.
Bent u vergeten Naglazyme te gebruiken?
Raadpleeg uw arts als u een infusie met Naglazyme hebt overgeslagen. Heeft u nog andere vragen
over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
Bijwerkingen werden voornamelijk waargenomen terwijl patiënten het geneesmiddel ontvingen of
kort daarna ('infusiegerelateerde bijwerkingen'). De ernstigste bijwerkingen waren een gezwollen
gezicht en koorts (kwam heel vaak voor), langer dan normale pauzes tussen ademhalingen, moeizame
ademhaling, astma en galbulten (kwam vaak voor), zwelling van de tong en keel en een ernstige
allergische reactie op dit middel (frequentie niet bekend).
Als u een dergelijke bijwerking ervaart,
vertel dit dan onmiddellijk aan uw arts. Het kan zijn dat
u aanvullende geneesmiddelen nodig hebt om een allergische reactie te voorkomen (bv. antihistamines
en/of corticosteroïden) of om de koorts te drukken (antipyretica).
De meest voorkomende symptomen van infusiegerelateerde bijwerkingen waren onder meer koorts,
rillingen, huiduitslag, galbulten en kortademigheid.
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):
· Pijnlijke keel
· Verstopte neus
· Gastro-enteritis
· Uitpuilende navel
· Slechte reflexen
· Braken
· Hoofdpijn
· Misselijkheid
· Oogontsteking
· Jeuk
· Wazig zien
· Pijn (zoals oorpijn, buikpijn,
· Slecht gehoor
gewrichtspijn, pijn op de borst)
· Hoge bloeddruk
· Malaise
Vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij maximaal 1 op de 10 gebruikers):
· Tremor
· Piepende ademhaling
· Lage bloeddruk
· Roodheid in het gezicht
· Hoesten
Andere bijwerkingen waarvan de frequentie niet bekend is:
· Shock
· Blauwachtige huid
· Tintelingen
· Bleke huid
· Langzamere hartslag
· Lage zuurstofwaarde in bloed
· Snellere hartslag
· Snelle ademhaling
Krijgt u veel last van een van de bijwerkingen? Of krijgt u een bijwerking die niet in deze bijsluiter
staat? Neem dan contact op met uw arts. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden via het
nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u ons
helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de
injectieflacon na EXP. Daar staan een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Ongeopende injectieflacons:
Bewaren in de koelkast (2 C - 8 C).
Niet in de vriezer bewaren.
Verdunde oplossingen:
De chemische en fysische stabiliteit bij gebruik is bij kamertemperatuur tot aan maximaal 4 dagen
aangetoond (23 ºC - 27 ºC).
Vanuit microbiologisch veiligheidsoogpunt dient het product onmiddellijk te worden gebruikt. Indien
niet onmiddellijk gebruikt, vallen opslagtijden en -omstandigheden onder de verantwoordelijkheid van
de gebruiker en mogen normaal de 24 uur bij 2 C - 8 C gevolgd door maximaal 24 uur bij
kamertemperatuur (23 C - 27 C) tijdens toediening niet overschrijden.
Gebruik Naglazyme niet als u merkt dat het zichtbare deeltjes bevat.
Geneesmiddelen dienen niet weggegooid te worden via het afvalwater of met huishoudelijk afval.
Vraag uw apotheker wat u met medicijnen moet doen die niet meer nodig zijn. Deze maatregelen
zullen helpen bij de bescherming van het milieu.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Wat bevat Naglazyme
-
Het werkzame bestanddeel is galsulfase. Een ml Naglazyme bevat 1 mg galsulfase. Een
injectieflacon van 5 ml bevat 5 mg galsulfase. Galsulfase is recombinant humaan
N-acetylgalactosamine 4-sulfatase geproduceerd door genetisch gemanipuleerde CHO-cellen
(ovariumcellen van Chinese hamsters).
-
De andere bestanddelen zijn: natriumchloride, monobasisch natriumfosfaatmonohydraat,
dibasisch natriumfosfaatheptahydraat, polysorbaat 80, water voor injecties.
Hoe ziet Naglazyme eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Naglazyme wordt geleverd als concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie. Het heldere tot
licht opaalachtige, en kleurloze tot lichtgele concentraat mag geen zichtbare deeltjes bevatten. De
oplossing moet verder worden verdund voor deze kan worden geïnfundeerd.
Verpakkingsgrootten: 1 en 6 flacons. Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel
gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de
Fabrikant
handel brengen
BioMarin International Limited
BioMarin International Limited
Shanbally, Ringaskiddy
Shanbally, Ringaskiddy
County Cork, P43 R298
County Cork, P43 R298
Ierland
Ierland
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in MM/YYYY
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europese
Geneesmiddelen Bureau http://www.ema.europa.eu/. Er zijn ook verwijzingen naar andere websites
over zeldzame ziektes en behandelingen.
<-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor medisch personeel:
Naglazyme mag in dezelfde infusie niet gemengd worden met andere geneesmiddelen, met
uitzondering van de hieronder genoemde middelen.
Elke injectieflacon Naglazyme is uitsluitend bedoeld voor eenmalig gebruik. Het concentraat voor
oplossing voor intraveneuze infusie moet op steriele wijze worden verdund met natriumchloride
9 mg/ml (0,9%) -oplossing voor intraveneuze infusie. Het wordt aanbevolen de verdunde Naglazyme-
oplossing aan patiënten toe te dienen met behulp van een infusieset voorzien van een 0,2 µm-inline
filter.
Alle ongebruikte producten en afvalstoffen dienen te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
Voorbereiding van de infusie met Naglazyme (pas de steriele techniek toe)
Het aantal te verdunnen injectieflacons moet op grond van het gewicht van de individuele patiënt
worden bepaald en deze flacons moeten ongeveer 20 minuten van tevoren uit de koelkast worden
gehaald om op kamertemperatuur te kunnen komen.
Voor verdunning moet elke injectieflacon worden gecontroleerd op deeltjes en verkleuring. De heldere
tot licht opaalachtige, en kleurloze tot lichtgele oplossing mag geen zichtbare deeltjes bevatten.
Uit een 250 ml-infusiezak moet een hoeveelheid natriumchloride-oplossing 9 mg/ml (0,9%) voor
intraveneuze infusie die gelijk is aan het totale volume toe te voegen Naglazyme worden afgenomen
en weggegooid. Voor patiënten die gevoelig zijn voor overvulling en die minder wegen dan 20 kg
moeten infusiezakken van 100 ml worden overwogen; in dit geval dient de infusiesnelheid (ml/min) te
worden verminderd zodat de totale duur niet korter is dan 4 uur. Als infusiezakken van 100 ml worden
gebruikt, kan het volume Naglazyme direct aan de infusiezak worden toegevoegd.
De hoeveelheid Naglazyme moet langzaam worden toegevoegd aan de 9 mg/ml (0,9%)
natriumchlorideoplossing voor intraveneuze infusie.
De oplossing moet voor infusie voorzichtig worden gemengd.
De oplossing moet voor gebruik visueel worden gecontroleerd op de aanwezigheid van deeltjes. Er
mogen uitsluitend heldere en kleurloze oplossingen zonder zichtbare deeltjes worden gebruikt.