Nimenrix
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Nimenrix poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Meningokokkengroepen A, C, W-135 en Y geconjugeerd vaccin
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Na reconstitutie bevat 1 dosis (0,5 ml):
Neisseria meningitidis-groep
A polysacharide
1
Neisseria meningitidis-groep
C polysacharide
1
Neisseria meningitidis-groep
W-135 polysacharide
1
Neisseria meningitidis-groep
Y polysacharide
1
1
5 microgram
5 microgram
5 microgram
5 microgram
44 microgram
geconjugeerd aan tetanustoxoїddragereiwit
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie.
Het poeder of cake is wit.
Het oplosmiddel is helder en kleurloos.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Nimenrix is geïndiceerd voor actieve immunisatie van personen vanaf 6 weken oud tegen invasieve
meningokokkenziekte veroorzaakt door
Neisseria meningitidis-groepen
A, C, W-135, en Y.
4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering
Nimenrix dient te worden gebruikt volgens beschikbare officiële aanbevelingen.
Primaire immunisatie
Zuigelingen van 6 weken tot 6 maanden oud: er dienen twee doses van elk 0,5 ml te worden
toegediend, met een tussenperiode van 2 maanden tussen de doses.
Zuigelingen vanaf 6 maanden, kinderen, adolescenten en volwassenen: er dient één dosis van 0,5 ml te
worden toegediend.
Een extra primaire dosis Nimenrix kan voor sommige personen passend worden geacht (zie
rubriek 4.4).
Boosterdoses
Langetermijngegevens over de persistentie van antilichamen na vaccinatie met Nimenrix zijn
beschikbaar tot 10 jaar na vaccinatie (zie rubriek 4.4 en 5.1).
Na het voltooien van de primaire immunisatiekuur bij zuigelingen van 6 weken tot 12 maanden oud
dient op de leeftijd van 12 maanden een boosterdosis te worden toegediend, met een tussenperiode van
ten minste 2 maanden na de laatste vaccinatie met Nimenrix (zie rubriek 5.1).
2
Bij eerder gevaccineerde personen van 12 maanden of ouder mag Nimenrix worden toegediend als een
boosterdosis als zij de primaire vaccinatie hebben gekregen met een geconjugeerd of niet-
geconjugeerd polysacharide meningokokkenvaccin (zie rubriek 4.4 en 5.1).
Wijze van toediening
Immunisatie dient alleen te worden uitgevoerd door intramusculaire injectie.
Bij zuigelingen is de aanbevolen injectieplaats het anterolaterale deel van de dij. Bij personen vanaf 1
jaar oud is de aanbevolen injectieplaats het anterolaterale deel van de dij of deltaspier (zie rubriek 4.4
en 4.5).
Voor instructies over reconstitutie van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek 6.6.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stoffen of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
Nimenrix mag in geen geval intravasculair, intradermaal of subcutaan worden geïnjecteerd.
Het is goede klinische praktijkvoering wanneer voorafgaand aan de vaccinatie de medische
geschiedenis wordt gecontroleerd (met name wat betreft eerdere vaccinaties en mogelijk voorkomen
van ongewenste effecten) en er een lichamelijk onderzoek wordt uitgevoerd.
Adequate medische behandeling en toezicht dienen altijd direct beschikbaar te zijn voor het geval er
zich een zeldzame anafylactische reactie voordoet na toediening van het vaccin.
Bijkomende ziekte
Vaccinatie met Nimenrix dient te worden uitgesteld bij personen die lijden aan een acute ernstige
febriele aandoening. De aanwezigheid van een lichte infectie zoals een verkoudheid hoeft niet te
leiden tot uitstel van de vaccinatie.
Syncope
Syncope (flauwvallen) kan voorkomen na, of zelfs voor, elke vaccinatie, in het bijzonder bij
adolescenten door een psychogene reactie op de injectie met een naald. Dit kan vergezeld gaan van
verschillende neurologische klachten zoals voorbijgaande verstoring van het gezichtsvermogen,
paresthesie en tonisch-klonische bewegingen van de ledematen tijdens het herstel. Het is belangrijk dat
er maatregelen worden genomen om verwondingen als gevolg van het flauwvallen te voorkomen.
Trombocytopenie en stollingsstoornissen
Nimenrix dient met voorzichtigheid te worden toegediend bij personen met trombocytopenie of een
andere stollingsstoornis aangezien bij deze patiënten een bloeding kan ontstaan na intramusculaire
toediening.
3
Immunodeficiëntie
Het is te verwachten dat er bij patiënten die behandeld worden met immuunsuppressiva of patiënten
met immuundeficiëntie mogelijk geen adequate immuunrespons wordt opgewekt.
Personen met familiaire complementdeficiënties (bijv. C5- of C3-deficiënties) en personen die
behandelingen ondergaan die terminale complementactivatie remmen (bijv. eculizumab) hebben een
verhoogd risico op invasieve ziekte veroorzaakt door
Neisseria meningitidis
groepen A, C, W-135 en
Y, zelfs als zij antilichamen ontwikkelen na vaccinatie met Nimenrix.
Bescherming tegen meningokokkenziekte
Nimenrix biedt alleen bescherming tegen
Neisseria meningitidis-groepen
A, C, W-135 en Y. Het
vaccin biedt geen bescherming tegen andere
Neisseria meningitidis-groepen.
Mogelijk wordt niet bij alle gevaccineerden een beschermende immuunrespons geïnduceerd.
Effect van eerdere vaccinatie met niet-geconjugeerd polysacharide meningokokkenvaccin
Personen die zijn gevaccineerd met een niet-geconjugeerd polysacharide meningokokkenvaccin en 30
tot 42 maanden later zijn gevaccineerd met Nimenrix hadden lagere geometrische gemiddelde titers
(GMT's) gemeten met een serum-bactericide-assay met gebruik van konijn-complement (rSBA) dan
personen die niet waren gevaccineerd met enig meningokokkenvaccin in de voorgaande 10 jaar (zie
rubriek 5.1). De klinische relevantie van deze bevinding is niet bekend.
Effect van pre-vaccinatie antilichaam tegen tetanustoxoïd
De veiligheid en immunogeniciteit van Nimenrix is onderzocht terwijl het in het tweede jaar van het
leven tegelijkertijd of opeenvolgend werd toegediend met een vaccin dat difterie- en tetanustoxoïden,
acellulaire pertussis, geïnactiveerde poliovirussen (1, 2 en 3), hepatitis B oppervlakteantigeen en
Haemophilus influenza
type b polyribosylribosefosfaat geconjugeerd aan tetanustoxoïd bevatte (DTaP-
HBV-IPV/Hib). De toediening van Nimenrix een maand na het DTaP-HBV-IPV/Hib-vaccin
resulteerde in lagere rSBA GMT’s tegen groepen A, C en W-135 vergeleken met gelijktijdige
toediening (zie rubriek 4.5). De klinische relevantie van deze gegevens is onbekend.
Immuunrespons bij zuigelingen van 6 maanden tot 12 maanden oud
Een enkelvoudige dosis, toegediend op de leeftijd van 6 maanden, ging gepaard met lagere humaan-
serum-complement-bactericide-assay (hSBA)-titers tegen groepen W-135 en Y, vergeleken met drie
doses die werden toegediend op de leeftijd van 2, 4 en 6 maanden (zie rubriek 5.1). De klinische
relevantie van deze waarneming is niet bekend. Als een zuigeling van 6 maanden tot 12 maanden naar
verwachting een verhoogd risico op invasieve meningokokkenziekte heeft als gevolg van blootstelling
aan groepen W-135 en/of Y dient toediening van een tweede primaire dosis Nimenrix na een
tussenperiode van twee maanden te worden overwogen.
Immuunresponsen bij peuters van 12- 14 maanden
Peuters in de leeftijd van 12-14 maanden hadden vergelijkbare rSBA-titers voor groepen A, C, W-135
en Y één maand na één dosis Nimenrix of één maand na twee doses Nimenrix die werden gegeven met
een tussenperiode van twee maanden.
Een eenmalige dosis ging gepaard met lagere hSBA-titers voor groepen W-135 en Y vergeleken met
twee doses die werden gegeven met een tussenperiode van twee maanden. Na één dosis of twee doses
werden vergelijkbare responsen op groepen A en C waargenomen (zie rubriek 5.1). De klinische
relevantie van deze waarneming is onbekend. Als een peuter naar verwachting een verhoogd risico op
invasieve meningokokkenziekte heeft als gevolg van blootstelling aan groepen W-135 en/of Y, dient
toediening van een tweede dosis Nimenrix na een tussenperiode van twee maanden te worden
overwogen. Wat betreft afname van antilichaamtiters tegen groep A of groep C na een eerste dosis
Nimenrix bij kinderen van 12 tot 23 maanden is te vinden onder “Persistentie van bactericide-
antilichaamtiters in serum”.
4
Persistentie van bactericide-antilichaamtiters in serum
Volgend op een toediening van Nimenrix is er een afname van bactericide-antilichaamtiters tegen
groep A in serum gemeten met hSBA (zie rubriek 5.1). De klinische relevantie van deze waarneming
is onbekend. Echter, als een individu naar verwachting een verhoogd risico heeft om blootgesteld te
worden aan groep A en een dosis van Nimenrix meer dan ongeveer een jaar eerder toegediend heeft
gekregen, kan worden overwogen een boosterdosis toe te dienen.
Na verloop van tijd werd een afname in antilichaamtiters waargenomen voor de groepen A, C, W-135
en Y. De klinische relevantie van deze waarneming is onbekend. Een boosterdosis zou overwogen
kunnen worden bij personen die op peuterleeftijd gevaccineerd zijn en die een hoog risico op
blootstelling blijven houden aan meningokokkenziekte veroorzaakt door groepen A, C, W-135 of Y
(zie rubriek 5.1).
Effect van Nimenrix op anti-tetanus-antilichaam-concentraties
Hoewel een toename van de concentraties anti-tetanustoxoïd-(TT) antilichaam werd waargenomen na
vaccinatie met Nimenrix, is Nimenrix geen substituut voor tetanusimmunisatie.
Er is geen effect op de respons op TT of in significante mate op de veiligheid wanneer Nimenrix
tegelijkertijd of één maand voor een TT-bevattend vaccin wordt toegediend in het tweede levensjaar.
Er zijn geen gegevens beschikbaar boven de leeftijd van 2 jaar.
Natriumgehalte
Dit vaccin bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, dat wil zeggen dat het in wezen
‘natriumvrij’ is.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Nimenrix kan bij zuigelingen gelijktijdig gegeven worden met gecombineerde DTaP-HBV-IPV/Hib
vaccins en met 10-valent pneumokokkenconjugaatvaccin.
Vanaf 1 jaar en ouder kan Nimenrix gelijktijdig worden gegeven met een van de volgende vaccins:
hepatitis A- (HAV) en hepatitis B- (HBV) vaccins, mazelen-bof-rubella-(MMR)vaccin, mazelen-bof-
rubella-varicella-(MMRV) vaccin, 10-valent pneumokokkenconjugaatvaccin of seizoensgebonden
griepvaccin zonder adjuvans.
In het tweede levensjaar kan Nimenrix ook gelijktijdig worden toegediend met gecombineerde DTaP
vaccins (difterie, tetanus, acellulaire pertussis), waaronder een combinatie van DTaP-vaccins met
HBV, IPV of Hib zoals het DTaP-HBV-IPV/Hib-vaccin en 13-valent pneumokokkenconjugaatvaccin.
Bij personen in de leeftijd van 9 tot 25 jaar kan Nimenrix gelijktijdig worden gegeven met
recombinant bivalent [type 16 en 18] vaccin tegen humaan papillomavirus (HPV2).
Waar mogelijk dienen Nimenrix en een TT-bevattend vaccin, zoals het DTaP-HBV-IPV/Hib-vaccin,
tegelijkertijd te worden toegediend. Anders dient Nimenrix ten minste één maand voor het TT
bevattende vaccin te worden toegediend.
Een maand na gelijktijdige toediening met een 10-valent pneumokokken-conjugaatvaccin werden
lagere geometrisch gemiddelde antilichaamconcentraties (GMC's) en opsonofagocytoseassay- (OPA-)
antilichaam-GMT's waargenomen voor één pneumokokken-serotype (18 C geconjugeerd aan
tetanustoxoïd-transporteiwit). De klinische relevantie van deze gegevens is onbekend. Er was geen
invloed van gelijktijdige toediening op de immuunresponsen op de andere negen
pneumokokkenserotypen.
5
Een maand na gelijktijdige toediening met een gecombineerd tetanustoxoïd, gereduceerd difterietoxoïd
en acellulaire pertussis (geadsorbeerd) (Tdap)-vaccin bij personen in de leeftijd van 9 tot 25 jaar
werden lagere GMCˈs waargenomen voor elk pertussisantigeen (pertussistoxoïd [PT], filamenteus
hemagglutinine [FHA] en pertactine [PRN]). Meer dan 98% van de personen had
anti-PT-, FHA- of PRN-concentraties boven de afkapdrempelwaarden van de assay. De klinische
relevantie van deze gegevens is onbekend. Er was geen invloed van gelijktijdige toediening op de
immuunresponsen op Nimenrix of de tetanus- of difterieantigenen in Tdap.
Als Nimenrix tegelijk met een ander injecteerbaar vaccin moet worden toegediend, dienen de vaccins
altijd te worden geïnjecteerd op verschillende injectieplaatsen.
Het is mogelijk dat bij patiënten met een immunosuppressieve behandeling geen adequate respons
wordt geïnduceerd.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er is beperkte ervaring met het gebruik van Nimenrix bij zwangere vrouwen.
De resultaten van dieronderzoek duiden niet op directe of indirecte schadelijke effecten wat betreft
zwangerschap, embryonale/foetale ontwikkeling, partus of postnatale ontwikkeling (zie rubriek 5.3).
Nimenrix dient alleen te worden gebruikt tijdens de zwangerschap wanneer dat duidelijk noodzakelijk
is en de mogelijke voordelen opwegen tegen de mogelijke risico's voor de foetus.
Borstvoeding
Het is niet bekend of Nimenrix in de moedermelk wordt uitgescheiden.
Nimenrix dient alleen te worden gebruikt tijdens de borstvoeding wanneer de mogelijke voordelen
opwegen tegen de mogelijke risico's.
Vruchtbaarheid
De resultaten van dieronderzoek duiden niet op directe of indirecte schadelijke effecten wat betreft
vruchtbaarheid.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Er werden geen studies uitgevoerd om de effecten van Nimenrix te onderzoeken op de rijvaardigheid
en het vermogen om machines te bedienen.
Echter, sommige van de bijwerkingen vermeld onder rubriek 4.8 "Bijwerkingen" kunnen de
rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen beïnvloeden.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Het veiligheidsprofiel van Nimenrix, dat wordt weergegeven in de onderstaande tabel, is als volgt
gebaseerd op gegevenssets van twee klinische onderzoeken:
Een samengevoegde analyse van gegevens van 9.621 personen die een enkelvoudige dosis
Nimenrix kregen toegediend. Dit totaal omvatte 3.079 peuters (12 maanden tot 23 maanden),
909 kinderen van 2 tot 5 jaar oud, 990 kinderen van 6 tot 10 jaar oud, 2.317 adolescenten (11 tot
en met 17 jaar) en 2.326 volwassenen (18 tot 55 jaar).
6
Gegevens uit een onderzoek bij zuigelingen in de leeftijd van 6 tot 12 weken op het moment van
de eerste dosis (onderzoek MenACWY-TT-083), waarin 1.052 kinderen ten minste 1 dosis van
een primaire serie van 2 of 3 doses Nimenrix kregen en 1.008 kinderen een boosterdosis kregen
op een leeftijd van ongeveer 12 maanden.
Veiligheidsgegevens zijn ook geëvalueerd in een afzonderlijk onderzoek waarin een enkelvoudige
dosis Nimenrix werd toegediend aan 274 personen van 56 jaar en ouder.
Lokale en algemene bijwerkingen
In de leeftijdsgroepen van 6-12 weken en die van 12-14 maanden die 2 doses Nimenrix kregen met
een tussenperiode van 2 maanden, gingen de eerste en tweede dosis gepaard met een vergelijkbare
lokale en systemische reactogeniciteit.
Het lokale en algemene bijwerkingenprofiel van een boosterdosis Nimenrix gegeven aan personen in
de leeftijd van 12 maanden tot en met 30 jaar na primaire vaccinatie met Nimenrix of andere
geconjugeerde of niet-geconjugeerde polysacharide meningokokkenvaccins was vergelijkbaar met het
lokale en algemene bijwerkingenprofiel dat werd waargenomen na primaire vaccinatie met Nimenrix,
met uitzondering van gastro-intestinale symptomen (waaronder diarree, braken en misselijkheid), die
zeer vaak voorkwamen bij personen van 6 jaar en ouder.
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
Gemelde bijwerkingen worden vermeld volgens de volgende frequentie categorieën:
Zeer vaak:
Vaak:
Soms:
Zelden:
Zeer zelden:
Niet bekend:
(≥1/10)
(≥1/100, <1/10)
(≥1/1.000, <1/100)
(≥1/10.000, <1/1.000)
(<1/10.000)
(kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
Tabel 1 laat de gerapporteerde bijwerkingen zien uit onderzoeken bij personen van 6 weken tot 55 jaar
oud en uit postmarketing ervaring. Bijwerkingen gerapporteerd bij personen
>55
jaar oud waren
gelijk aan die geobserveerd bij jongere volwassenen.
Tabel 1: Bijwerkingen in tabelvorm per systeem/orgaan klasse
Systeem/orgaanklasse
Frequentie
Bijwerkingen
***
Bloed- en
Niet bekend
Lymfadenopathie
lymfestelselaandoeningen
Voedings- en
Zeer vaak
Verlies van eetlust
stofwisselingsstoornissen
Psychische stoornissen
Zeer vaak
Prikkelbaarheid
Soms
Slapeloosheid
Huilen
Zenuwstelselaandoeningen
Zeer vaak
Suf voelen,
Hoofdpijn
Soms
Hypo-esthesie
Duizeligheid
Zelden
Koortsstuip
Maagdarmstelselaandoeningen
Vaak
Diarree
Braken,
Misselijkheid
*
Huid- en
Soms
Pruritus
onderhuidaandoeningen
Urticaria
Rash
**
7
Systeem/orgaanklasse
Skeletspierstelsel- en
bindweefselaandoeningen
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen
Frequentie
Soms
Zeer vaak
Vaak
Soms
Niet bekend
***
Bijwerkingen
Myalgie
Pijn in ledematen
Koorts,
Zwelling op de injectieplaats
Pijn op de injectieplaats
Roodheid op de injectieplaats
Vermoeidheid
Injectieplaatshematoom
*
Malaise
Injectieplaatsinduratie
Pruritus op de injectieplaats
Warmte van de injectieplaats
Anesthesie van de injectieplaats
Uitgebreide zwelling van een ledemaat op de
injectieplaats, vaak geassocieerd met
erytheem, waarbij soms het nabijgelegen
gewricht ook betrokken is, of zwelling van het
hele geïnjecteerde ledemaat
*
Misselijkheid en hematoom op de injectieplaats kwamen bij zuigelingen voor met de frequentie “Soms”
Rash kwam bij zuigelingen voor met de frequentie “Vaak”
***
Bijwerking postmarketing geïdentificeerd
**
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er zijn geen gevallen van overdosering gemeld.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: vaccins, meningokokkenvaccins, ATC-code: J07AH08
Werkingsmechanisme
Anti-capsulaire-meningokokken-antilichamen beschermen tegen door meningokokken veroorzaakte
ziekte via complementgemedieerde bactericide activiteit. Nimenrix induceert de productie van
bactericide antilichamen tegen capsulaire polysachariden van
Neisseria meningitidis
groepen A, C, W-
135 en Y gemeten via testen waarbij gebruik gemaakt wordt van rSBA of hSBA.
Immunogeniciteit bij zuigelingen
In onderzoek MenACWY-TT-083 werd de eerste dosis toegediend op de leeftijd van 6 tot 12 weken,
de tweede na een interval van 2 maanden en werd een derde (booster)dosis toegediend op de leeftijd
van ongeveer 12 maanden. DTaP-HBV-IPV/Hib en een 10-valent pneumokokkenvaccin werden
tegelijkertijd toegediend. Nimenrix veroorzaakte rSBA- en hSBA-titers tegen de 4
meningokokkengroepen, zoals weergegeven in tabel 2. De respons tegen groep C was niet-inferieur
8
ten opzichte van de respons veroorzaakt door de geregistreerde MenC-CRM- en MenC-TT-vaccins op
basis van percentages met rSBA-titers ≥8 na 1 maand na de tweede dosis.
Gegevens uit dit onderzoek ondersteunen de extrapolatie van de immunogeniciteitsgegevens en
dosering voor zuigelingen van 12 weken tot 6 maanden oud.
Tabel 2: rSBA- en hSBA-titers na twee doses Nimenrix (of MenC-CRM of MenC-TT)
toegediend met een interval van 2 maanden waarbij de eerste dosis werd toegediend op
de leeftijd van 6-12 weken, en na een booster op de leeftijd van 12 maanden (studie
MenACWY-TT-083)
Tijds-
rSBA*
hSBA**
punt
Meningo
Vaccin-
-kokken-
≥8
GMT
≥8
GMT
groep
groep
N
N
(95%-
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
BI)
97,4%
96,5%
Na dosis
203
157
456 (95,4;
202
(93,0;
(1)
2
(182; 227)
(131; 188)
98,6)
98,6)
A
Nimenrix
99,6%
1.561
Na
99,5%
1.007
462 (98,4;
(1.412;
214
(1)
booster
(97,4;100)
(836;1.214)
99,9)
1.725)
98,7%
98,6%
Na dosis
612
1.308
456 (97,2;
218
(96,0;
(1)
2
(540; 693)
(1.052; 1.627)
99,5)
99,7)
Nimenrix
99,8%
1.177
99,5%
Na
4.992
463 (98,8;
(1.059;
221
(97,5;
(1)
booster
(4.086; 6.100)
100)
1.308)
100)
99,6%
100%
Na dosis
958
3.188
455 (98,4;
202
(98,2;
2
(1)
(850; 1.079)
(2.646; 3.841)
MenC-
99,9)
100)
C
CRM
98,4%
100%
vaccin
Na
1.051
5.438
446 (96,8;
216
(98,3;
booster
(1)
(920; 1.202)
(4.412; 6.702)
99,4)
100)
100%
1.188
100%
Na dosis
2.626
457 (99,2;
(1.080;
226
(98,4;
(1)
2
(2.219; 3.109)
MenC-
100)
1.307)
100)
TT
100%
1.960
100%
vaccin
Na
5.542
459 (99,2;
(1.776;
219
(98,3;
(1)
booster
(4.765; 6.446)
100)
2.163)
100)
99,1%
1.605
100%
Na dosis
753
455 (97,8;
(1.383;
217
(98,3;
(1)
2
(644; 882)
99,8)
1.862)
100)
W
Nimenrix
99,8%
2.777
100%
Na
5.123
462 (98,8;
(2.485;
218
(98,3;
(1)
booster
(4.504; 5.826)
100)
3.104)
100)
98,2%
97.7%
Na dosis
483
328
456 (96,6;
214
(94,6;
(1)
2
(419; 558)
(276; 390)
99,2)
99,2)
Y
Nimenrix
99,4%
100%
Na
881
2.954
462 (99,1;
217
(98,3;
(1)
booster
(787; 986)
(2.498; 3.493)
99,9)
100)
De analyse van immunogeniciteit werd uitgevoerd op het eerste according-to-protocol (ATP) cohort.
* rSBA-analyse uitgevoerd bij Public Health England (PHE)-laboratoria in het Verenigd Koninkrijk
9
Meningo
-kokken-
groep
Vaccin-
groep
Tijds-
punt
N
rSBA*
≥8
(95%-
BI)
GMT
(95%-BI)
N
≥8
hSBA**
GMT
(95%-BI)
(95%-BI)
** hSBA-analyse uitgevoerd bij GSK-laboratoria
(1)
bloedmonsters afgenomen 21 tot 48 dagen na vaccinatie
In onderzoek MenACWY-TT-087 kregen zuigelingen ofwel een enkelvoudige primaire dosis op de
leeftijd van 6 maanden, gevolgd door een boosterdosis op de leeftijd van 15-18 maanden (DTaP-
IPV/Hib en een 10-valent pneumokokkenconjugaatvaccin werden op beide vaccinatietijdspunten
gelijktijdig toegediend) of drie primaire doses op de leeftijd van 2, 4 en 6 maanden, gevolgd door een
boosterdosis op de leeftijd van 15-18 maanden. Een enkelvoudige primaire dosis, toegediend op de
leeftijd van 6 maanden, induceerde robuuste rSBA-titers tegen de vier meningokokkengroepen,
gemeten als het percentage personen met rSBA-titers ≥8. Deze responsen waren vergelijkbaar met die
na de laatste dosis van een reeks van drie primaire doses. Een boosterdosis induceerde robuuste
responsen, vergelijkbaar tussen de twee doseringsgroepen, tegen alle vier de meningokokkengroepen.
De resultaten staan weergegeven in tabel 3.
Tabel 3: rSBA- en hSBA-titers na een enkelvoudige dosis Nimenrix bij zuigelingen in de leeftijd
van 6 maanden en voorafgaand aan en na een booster op de leeftijd van 15-18 maanden
(Onderzoek MenACWY-TT-087)
Meningo-
kokken-
groep
Na
dosis 1
(1)
A
Vóór
booster
rSBA*
N
163
131
≥8
(95%-BI)
98,8%
(95,6; 99,9)
81,7%
(74; 87,9)
99,3%
(96,1; 100)
99,4%
(96,6; 100)
65,6%
(56,9; 73,7)
99,3%
(96,1; 100)
93,9%
(89; 97)
77,9%
(69,8; 84,6)
100%
(97,4; 100)
98,8%
(95,6; 99,9)
88,5%
(81,8; 93,4)
GMT
(95%-BI)
1333
(1035; 1716)
125
(84,4; 186)
2762
(2310; 3303)
592
(482; 726)
27,4
(20,6; 36,6)
2525
(2102; 3033)
1256
(917; 1720)
63,3
(45,6; 87,9)
3145
(2637; 3750)
1470
(1187; 1821)
106
(76,4; 148)
N
59
71
83
66
78
92
47
53
59
52
61
hSBA**
≥8
(95%-BI)
98,3%
(90,9; 100)
66,2%
(54; 77)
100%
(95,7; 100)
100%
(94,6; 100)
96,2%
(89,2; 99,2)
100%
(96,1; 100)
87,2%
(74,3; 95,2)
100%
(93,3; 100)
100%
(93,9; 100)
92,3%
(81,5; 97,9)
98,4%
(91,2; 100)
GMT
(95%-BI)
271
(206; 355)
20,8
(143,5; 32,2)
1416 (1140;
1758)
523
(382; 717)
151
(109; 210)
13360
(10953; 16296)
137
(78,4; 238)
429
(328; 559)
9016
(7045; 11537)
195
(118; 323)
389
(292; 518)
Na
139
booster
(1)
Na
dosis 1
(1)
C
Vóór
booster
163
131
Na
139
booster
(1)
Na
dosis 1
(1)
W
Vóór
booster
163
131
Na
139
booster
(1)
Na
dosis 1
(1)
Vóór
booster
163
131
Y
10
Tabel 3: rSBA- en hSBA-titers na een enkelvoudige dosis Nimenrix bij zuigelingen in de leeftijd
van 6 maanden en voorafgaand aan en na een booster op de leeftijd van 15-18 maanden
(Onderzoek MenACWY-TT-087)
Meningo-
kokken-
groep
rSBA*
N
Na
139
booster
(1)
≥8
(95%-BI)
100%
(97,4; 100)
GMT
(95%-BI)
2749
(2301; 3283)
N
69
hSBA**
≥8
(95%-BI)
100%
(94,8; 100)
GMT
(95%-BI)
5978
(4747; 7528)
De analyse van immunogeniciteit werd uitgevoerd op het eerste ATP-cohort.
* rSBA-analyse uitgevoerd bij PHE-laboratoria in het Verenigd Koninkrijk
** hSBA-analyse uitgevoerd bij Neomed in Canada
(1)
bloedmonsters afgenomen 1 maand na vaccinatie
De bepaling van de hSBA-titers was een secundair eindpunt in onderzoek MenACWY-TT-087.
Hoewel met beide doseringsschema’s vergelijkbare responsen tegen groep A en C werden
waargenomen, ging een enkelvoudige primaire dosis bij zuigelingen van 6 maanden gepaard met
lagere hSBA-titers tegen groepen W-135 en Y, gemeten als het percentage personen met hSBA-titers
≥8 [respectievelijk 87,2% (95%-BI: 74,3; 95,2) en 92,3% (95%-BI: 81,5; 97,9)], vergeleken met drie
primaire doses op de leeftijd van 2, 4 en 6 maanden [respectievelijk 100% (95% BI- 96,6; 100) en
100% (95%-BI: 97,1; 100)] (zie rubriek 4.4). Na een boosterdosis waren hSBA-titers tegen alle vier de
meningokokkengroepen vergelijkbaar tussen de twee doseringsschema’s. De resultaten staan
weergegeven in tabel 3.
Immunogeniciteit bij peuters van 12-23 maanden oud
In de klinische onderzoeken MenACWY-TT-039 en MenACWY-TT-040 induceerde een eenmalige
dosis Nimenrix SBA-titers tegen de vier meningokokkengroepen, waarbij de rSBA-titers uit groep C
vergelijkbaar waren met de titers die waren opgewekt door een geregistreerd MenC-CRM-vaccin wat
betreft het percentage proefpersonen met rSBA-titers ≥8. In onderzoek MenACWY-TT-039 werd ook
de hSBA bepaald als secundair eindpunt. De resultaten staan weergegeven in tabel 4.
11
Tabel 4: SBA*-titers na een enkelvoudige dosis Nimenrix (of MenC-CRM) bij peuters
van12-23 maanden oud (onderzoeken MenACWY-TT-039/040)
Onderzoek
Onderzoek MenACWY-TT-039
MenACWY-TT-040
(1)
(2)
Meningo-
Vaccin-
kokken-
rSBA*
hSBA*
rSBA*
groep
groep
≥8
GMT N
≥8
GMT
≥8
GMT
N (95%- (95%-
(95%- (95%- N (95%- (95%-
BI)
BI)
BI)
BI)
BI)
BI)
2.205
3.170
99,7%
77,2%
19,0
98,4%
35
(2.008 33
18
(2.577
A
Nimenrix
(98,4;
(72,4; (16,4;
(95,3;
4
;
8
3
;
100)
81,6)
22,1)
99,7)
2.422)
3.899)
99,7%
478
98,5%
196
97,3%
829
35
34
18
Nimenrix
(98,4; (437;
(96,6; (175;
(93,7; (672;
4
1
3
100)
522)
99,5)
219)
99,1) 1.021)
C
MenC-
97,5%
212
81,9%
40,3
98,2%
691
12
11
11
CRM-
(92,9;
(170;
(73,7; (29,5;
(93,8; (521;
1
6
4
vaccin
99,5)
265)
88,4)
55,1)
99,8)
918)
2.682
4.022
100%
87,5%
48,9
98,4%
35
(2.453 33
18
(3.269
W-135
Nimenrix
(99,0;
(83,5; (41,2;
(95,4;
4
;
6
6
;
100)
90,8)
58,0)
99,7)
2.932)
4.949)
2.729
3.168
100%
79,3%
30,9
97,3%
35
(2.473 32
18
(2.522
Y
Nimenrix
(99,0;
(74,5; (25,8;
(93,8;
4
;
9
5
;
100)
83,6)
37,1)
99,1)
3.013)
3.979)
De analyse van immunogeniciteit werd uitgevoerd op de ATP-cohorten.
(1)
bloedmonsters afgenomen 42 tot 56 dagen na vaccinatie
(2)
bloedmonsters afgenomen 30 tot 42 dagen na vaccinatie
* SBA-analyses uitgevoerd bij GSK-laboratoria
Langdurige immunogeniciteit bij peuters
Onderzoek MenACWY-TT-104 evalueerde de immunogeniciteit na 1 maand en de persistentie van de
respons tot 5 jaar na 1 of 2 doses Nimenrix (gegeven met een tussenperiode van 2 maanden) bij
peuters van 12 tot 14 maanden oud. Eén maand na een of twee doses wekte Nimenrix rSBA-titers op
tegen alle vier meningokokkengroepen die vergelijkbaar waren wat betreft het percentage
proefpersonen met rSBA-titer ≥8 en GMT. hSBA-titers werden gemeten als een secundair eindpunt.
Eén maand na dosis een of twee wekte Nimenrix hSBA-titers op tegen groepen W-135 en Y die hoger
waren wat betreft het percentage proefpersonen met hSBA-titer ≥8 wanneer twee doses werden
gegeven vergeleken met één dosis (zie rubriek 4.4). Nimenrix wekte hSBA-titers op tegen
groepen A en C die vergelijkbaar waren wat betreft het percentage proefpersonen met hSBA-titer ≥8
wanneer twee doses werden gegeven vergeleken met één dosis. In jaar 5 werd slechts een klein
verschil in de antilichaampersistentie tussen een en twee doses waargenomen wat betreft de
percentages proefpersonen met hSBA-titers ≥8 tegen alle groepen. Antilichaampersistentie werd
waargenomen in jaar 5 tegen groepen C, W-135 en Y. Na een en twee doses waren de percentages
proefpersonen met hSBA-titers ≥8 voor groep C respectievelijk 60,7% en 67,8%, voor groep W-135
waren dit 58,9% en 63,6% en voor groep Y waren dit 61,5% en 54,2%. Voor groep A hadden
respectievelijk 27,9% en 17,9% van de proefpersonen die een of twee doses kregen hSBA-titers ≥8.
De resultaten staan weergegeven in tabel 5.
12
Tabel 5: rSBA- en hSBA-titers na een dosis of twee doses Nimenrix waarbij de eerste dosis werd
toegediend aan peuters in de leeftijd van 12-14 maanden en persistentie tot 5 jaar
(onderzoek MenACWY-TT-104)
Meningo
Dosisgroep
Tijds-
rSBA*
hSBA**
(1
-kokken-
Nimenrix
punt
)
groep
N
≥8
GMT
≥8
GMT
N
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
Na
1437
97,8%
95,9%
118
dosis
180
(1.118;
74
(94,4; 99,4)
(88,6; 99,2)
(86,8; 161)
1
1.847)
Jaar 1
167
63,5%
(55,7; 70,8)
46,9%
(38,7; 55,3)
58,6%
(49,8; 67,1)
62,7
(42,6; 92,2)
29,7
(19,8; 44,5)
46,8
(30,7; 71,5)
70
35,1%
(25,9; 49,5)
36,4%
(23,8; 50,4)
27,9%
(17,1; 40,8)
6,1
(4,1; 8,9)
5,8
(3,8; 8,9)
4,4
(3,1; 6,2)
1 dosis
Jaar 3
147
55
Jaar 5
133
61
A
2 doses
Na
dosis
1
Na
dosis
2
Jaar 1
Jaar 3
Jaar 5
158
150
143
121
117
96,8%
(92,8; 99,0)
98,0%
(94,3; 99,6)
70,6%
(62,4; 77,9)
54,5%
(45,2; 63,6)
65,8%
(56,5; 74,3)
1.275
(970;
1.675)
1.176
(922;
1.501)
76,6
(50,7; 115,7)
28,5
(18,7; 43,6)
69,9
(44,7; 109,3)
66
66
62
50
56
97,0%
(89,5; 99,6)
97,0%
(89,5; 99,6)
35,5%
(23,7; 48,7)
36,0%
(22,9; 50,8)
17,9%
(8,9; 30,4)
133
(98,1; 180)
170
(126; 230)
6,4
(4,2; 10,0)
5,4
(3,6; 8,0)
3,1
(2,4; 4,0)
Na
dosis
1
Jaar 1
179
95,0%
(90,7; 97,7)
49,1%
(41,3; 56,9)
35,4%
(27,7; 43,7)
20,5%
(13,9; 28,3)
452
(346; 592)
16,2
(12,4; 21,1)
9,8
(7,6; 12,7)
6,6
(5,3; 8,2)
78
98,7%
(93,1; 100)
81,7%
(70,7; 89,9)
65,6%
(52,3; 77,3)
60,7%
(47,3; 72,9)
152
(105; 220)
35,2
(22,5; 55,2)
23,6
(13,9; 40,2)
18,1
(10,9; 30,0)
167
71
1 dosis
Jaar 3
147
61
Jaar 5
132
61
C
2 doses
Na
dosis
1
Na
dosis
2
Jaar 1
Jaar 3
Jaar 5
157
150
143
121
116
95,5%
(91,0; 98,2)
98,7%
(95,3; 99,8)
55,2%
(46,7; 63,6)
33,9%
(25,5; 43,0)
28,4%
(20,5; 37,6)
13
369
(281; 485)
639
(522; 783)
21,2
(15,6; 28,9)
11,5
(8,4; 15,8)
8,5
(6,4; 11,2)
70
69
63
56
59
95,7%
(88,0; 99,1)
100%
(94,8; 100)
93,7%
(84,5; 98,2)
67,9%
(54,0; 79,7)
67,8%
(54,4; 79,4)
161
(110; 236)
1.753
(1.278;
2.404)
73,4
(47,5; 113,4)
27,0
(15,6; 46,8)
29,4
(16,3; 52,9)
Na
dosis
1
Jaar 1
180
95,0%
(90,8; 97,7)
65,3%
(57,5; 72,5)
59,2%
(50,8; 67,2)
44,4%
(35,8; 53,2)
2.120
(1.601;
2.808)
57,2
(39,9; 82,0)
42,5
(29,2; 61,8)
25,0
(16,7; 37,6)
72
62,5%
(50,3; 73,6)
95,8%
(88,3; 99,1)
71,6%
(59,3; 82,0)
58,9%
(45,0; 71,9)
27,5
(16,1; 46,8)
209,0
(149,9; 291,4)
30,5
(18,7; 49,6)
20,8
(11,6; 37,1)
167
72
1 dosis
Jaar 3
147
67
Jaar 5
133
56
W-135
2 doses
Na
dosis
1
Na
dosis
2
Jaar 1
Jaar 3
Jaar 5
158
150
143
121
117
94,9%
(90,3; 97,8)
100%
(97,6; 100)
77,6%
(69,9; 84,2)
72,7%
(63,9; 80,4)
50,4%
(41,0; 59,8)
2.030
(1.511;
2.728)
3.533
(2.914;
4.283)
123
(82,7; 183)
92,9
(59,9; 144)
37,1
(23,3; 59,0)
61
70
65
54
44
68,9%
(55,7; 80,1)
97,1%
(90,1; 99,7)
98,5%
(91,7; 100,0)
87,0%
(75,1; 94,6)
63,6%
(47,8; 77,6)
26,2
(16,0; 43,0)
757
(550; 1.041)
232,6
(168,3; 321,4)
55,5
(35,3; 87,1)
19,5
(10,7; 35,2)
Na
dosis
1
Jaar 1
180
92,8%
(88,0; 96,1)
73,1%
(65,7; 79,6)
61,9%
(53,5; 69,8)
47,4%
(38,7; 56,2)
952
(705;
1.285)
76,8
(54,2; 109,0)
58,0
(39,1; 86,0)
36,5
(23,6; 56,2)
71
67,6%
(55,5; 78,2)
91,9%
(82,2; 97,3)
53,1%
(40,2; 65,7)
61,5%
(48,6; 73,3)
41,2
(23,7; 71,5)
144
(97,2; 214,5)
17,3
(10,1; 29,6)
24,3
(14,3; 41,1)
167
62
1 dosis
Jaar 3
147
64
Jaar 5
133
65
Y
79,7%
112,3
(72,2; 86,0) (77,5; 162,8)
68,6%
75,1
Jaar 3
121
(59,5; 76,7) (48,7; 115,9)
58,1%
55,8
Jaar 5
117
(48,6; 67,2)
(35,7; 87,5)
De analyse van immunogeniciteit werd uitgevoerd op het ATP-cohort.
(1)
bloedmonsters afgenomen 21 tot 48 dagen na vaccinatie
* rSBA-analyse uitgevoerd bij PHE-laboratoria
** hSBA-analyse uitgevoerd bij GSK-laboratoria
Jaar 1
143
2 doses
Na
dosis
1
Na
dosis
2
157
150
93,6%
(88,6; 96,9)
99,3%
(96,3; 100)
933
(692;
1.258)
1.134
(944;
1.360)
56
64
58
52
48
64,3%
(50,4; 76,6)
95,3%
(86,9; 99,0)
87,9%
(76,7; 95,0)
61,5%
(47,0; 74,7)
54,2%
(39,2; 68,6)
31,9
(17,6; 57,9)
513
(339; 775)
143,9
(88,5; 233,8)
24,1
(13,3; 43,8)
16,8
(9,0; 31,3)
De rSBA- en hSBA-titers werden bepaald over een periode van 10 jaar bij kinderen die initieel waren
gevaccineerd met één dosis Nimenrix of MenC-CRM op een leeftijd van 12 tot 23 maanden in
14
onderzoek MenACWY-TT-027. De persistentie van de SBA-titers werd beoordeeld in twee
extensieonderzoeken: MenACWY-TT-032 (tot 5 jaar) en MenACWY-TT-100 (tot 10 jaar). Onderzoek
MenACWY-TT-100 beoordeelde ook de respons op een enkelvoudige boosterdosis Nimenrix die
10 jaar na de initiële vaccinatie met Nimenrix of MenC-CRM werd toegediend. De resultaten staan
weergegeven in tabel 6 (zie rubriek 4.4).
Tabel 6: rSBA- en hSBA-titers na een enkelvoudige dosis Nimenrix (of MenC-CRM) bij peuters
van 12-23 maanden oud, persistentie tot 10 jaar, en rSBA- en hSBA-titers na de booster
die 10 jaar na de initiële vaccinatie werd toegediend (onderzoeken MenACWY-TT-
027/032/100)
Me-
rSBA*
hSBA**
ningo- Vaccin Tijds-
≥8
GMT
≥8
GMT
kokken- -groep punt
N
N
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
groep
Maand
100%
3.707
91,2%
59,0
222
217
(1)
(98,4; 100) (3.327; 4.129)
(86,7; 94,6)
(49,3; 70,6)
1
64,4%
52,3%
35,1
8,8
Jaar 4
(2)
(48,8; 78,1)
(36,7; 67,5)
45
(19,4; 63,4)
44
(5,4; 14,2)
73,5%
37,4
35,6%
5,2
45
Jaar 5
(2)
49
(58,9; 85,1)
(22,1; 63,2)
(21,9; 51,2)
(3,4; 7,8)
Nimen
A
Jaar
rix
10
(3)
66,1%
28,9
25,4%
4,2
62
59
(53,0; 77,7)
(16,4; 51,0)
(15,0; 38,4)
(3,0; 5,9)
(Vóór
booster)
(Na
98,4%
5.122
100%
1.534
booster) 62
62
(91,3; 100) (3.726; 7.043)
(94,2; 100)
(1.112; 2.117)
(3,4)
Maand
1
(1)
Jaar 4
(2)
Jaar 5
(2)
Nimen
rix
Jaar
10
(3)
(Vóór
booster)
(Na
booster)
(3,4)
220
45
49
62
100%
(98,3; 100)
97,8%
(88,2; 99,9)
77,6%
(63,4; 88,2)
82,3 %
(70,5; 90,8)
100%
(94,2; 100)
98,5%
(92,1; 100)
80,0%
(44,4; 97,5)
63,6%
(30,8; 89,1)
87,5%
(61,7; 98,4)
100%
(79,4; 100)
100%
(98,4; 100)
15
879
(779; 991)
110
(62,7; 192)
48,9
(28,5; 84,0)
128
(71,1; 231)
7.164
(5.478; 9.368)
415
(297; 580)
137
(22,6; 832)
26,5
(6,5; 107)
86,7
(29,0; 259)
5.793
(3.631; 9.242)
5.395
(4.870; 5.976)
221
45
48
60
99,1%
(96,8; 99,9)
97,8%
(88,2; 99,9)
91,7%
(80,0; 97,7)
91,7%
(81,6; 97,2)
100%
(93,9; 100)
72,1%
(59,9; 82,3)
70,0%
(34,8; 93,3)
90,9%
(58,7; 99,8)
93,3%
(68,1; 99,8)
100%
(78,2; 100)
79,7%
(73,0; 85,3)
190
(165; 219)
370
(214; 640)
216
(124; 379)
349
(197; 619)
33.960
(23.890;
48.274)
21,2
(13,9; 32,3)
91,9
(9,8; 859)
109
(21,2; 557)
117
(40,0; 344)
42.559
(20.106;
90.086)
38,8
(29,7; 50,6)
62
68
10
11
16
59
68
10
11
15
C
Maand
1
(1)
Jaar 4
(2)
MenC-
CRM-
vaccin
Jaar 5
(2)
Jaar
10
(3)
(Vóór
booster)
(Na
booster)
(3,4)
16
222
15
177
W-135
Nimen
Maand
rix
1
(1)
Me-
ningo-
kokken-
groep
rSBA*
Vaccin
-groep
Tijds-
punt
Jaar 4
(2)
Jaar 5
(2)
Jaar
10
(3)
(Vóór
booster)
(Na
booster)
(3,4)
hSBA**
GMT
(95%-BI)
50,8
(24,0; 108)
18,2
(9,3; 35,3)
15,8
(9,1; 27,6)
25.911
(19.120;
35.115)
2.824
(2.529; 3.153)
44,9
(22,6; 89,3)
20,6
(10,9; 39,2)
27,4
(14,7; 51,0)
N
45
46
52
≥8
(95%-BI)
84,4%
(70,5; 93,5)
82,6%
(68,6; 92,2)
44,2%
(30,5; 58,7)
100%
(94,2; 100)
66,7%
(59,7; 73,1)
87,8%
(73,8; 95,9)
80,0%
(65,4; 90,4)
42,9%
(29,7; 56,8)
100%
(94,1; 100)
GMT
(95%-BI)
76,9
(44,0; 134)
59,7
(35,1; 101)
7,7
(4,9; 12,2)
11.925
(8.716; 16.316)
24,4
(18,6; 32,1)
74,6
(44,5; 125)
70,6
(38,7; 129)
9,1
(5,5; 15,1)
12.154
(9.661; 15.291)
N
45
49
62
≥8
(95%-BI)
60,0%
(44,3; 74,3)
34,7%
(21,7; 49,6)
30,6%
(19,6; 43,7)
100%
(94,2; 100)
100%
(98,4; 100)
62,2%
(46,5; 76,2)
42,9%
(28,8; 57,8)
45,2%
(32,5; 58,3)
98,4%
(91,3; 100)
62
222
45
49
62
62
201
41
45
56
Maand
1
(1)
Jaar 4
(2)
Jaar 5
(2)
Y
Nimen
rix
Jaar
10
(3)
(Vóór
booster)
(Na
booster)
(3,4)
62
7.661
(5.263; 11.150)
61
De analyse van immunogeniciteit werd uitgevoerd op de ATP-cohorten voor 1 maand en 5 jaar na vaccinatie en
het booster ATP-cohort. Proefpersonen met een suboptimale respons op meningokokkengroep C (gedefinieerd
als SBA-titer onder de vooraf gedefinieerde afkapdrempelwaarden van de assay) kregen een extra dosis MenC-
vaccin vóór jaar 6. Deze proefpersonen werden uitgesloten van de analyse in jaar 4 en 5, maar werden wel
opgenomen in de analyse in jaar 10.
(1) Onderzoek MenACWY-TT-027
(2) Onderzoek MenACWY-TT-032
(3) Onderzoek MenACWY-TT-100
(4) De bloedmonsters werden 1 maand na de boosterdosis in jaar 10 afgenomen.
* rSBA-analyse uitgevoerd in GSK-laboratoria voor de monsters die 1 maand na de primaire vaccinatie werden
afgenomen en bij PHE-laboratoria in het Verenigd Koninkrijk voor de daarop volgende tijdspunten van de
monsterafname.
** hSBA-analyse uitgevoerd bij GSK-laboratoria en bij Neomed in Canada voor de tijdspunten in onderzoek
MenACWY-TT-100.
Persistentie van boosterrespons
Onderzoek MenACWY-TT-102 onderzocht de persistentie van de SBA-titers tot 6 jaar na de
boosterdosis Nimenrix of MenC-CRM
197
toegediend bij kinderen die initieel hetzelfde vaccin kregen
op de leeftijd van 12 tot 23 maanden in onderzoek MenACWY-TT-039. Er werd 4 jaar na de initiële
vaccinatie een enkelvoudige booster toegediend. De resultaten staan weergegeven in tabel 7 (zie
rubriek 4.4).
16
Tabel 7: rSBA- en hSBA-titers na een enkelvoudige dosis Nimenrix (of MenC-CRM) bij peuters in de
leeftijd van 12-23 maanden, persistentie tot 4 jaar en respons na een booster 4 jaar na de initiële
vaccinatie en persistentie tot 6 jaar na de boostervaccinatie (onderzoeken MenACWY-TT-
039/048/102)
Menin
rSBA*
hSBA**
go-
Vaccin-
Tijdspunt
≥8
GMT
≥8
GMT
kokken
groep
N
N
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
-groep
35
99,7%
2.205
77,2%
19,0
Maand 1
(1)
338
4 (98,4; 100) (2.008; 2.422)
(72,4; 81,6)
(16,4; 22,1)
(2)
Jaar 4
28,9%
(Vóór
21
74,5%
112
4,8
(22,5; 35,9)
187
Nimenrix-
2 (68,1; 80,2)
(80,3; 156)
(3,9; 5,9)
booster)
A
Nimenrix
21
100%
7.173
99,5%
1.343
(Na booster)
(2,3)
202
4 (98,3; 100) (6.389; 8.054)
(97,3; 100) (1.119; 1.612)
5 jaar na
13
89,8%
229
53,3%
13,2
135
(4)
boosterdosis
7 (83,4; 94,3)
(163; 322)
(44,6; 62,0)
(9,6; 18,3)
6 jaar na
13
92,5%
297
58,5%
14,4
130
(4)
boosterdosis
4 (86,7; 96,4)
(214; 413)
(49,5; 67,0)
(10,5; 19,7)
35
196
99,7%
478
98,5%
Maand 1
(1)
341
4 (98,4; 100)
(175; 219)
(437; 522)
(96,6; 99,5)
(2)
Jaar 4
(Vóór
21
39,9%
12,1
73,0%
31,2
200
Nimenrix-
3 (33,3; 46,8)
(9,6; 15,2)
(66,3; 79,0)
(23,0; 42,2)
booster)
15.831
Nimenrix
21
100% (98,3;
100%
4.512
(2,3)
(Na booster)
209
(13.626;
5 (98,3; 100) (3.936; 5.172)
100)
18.394)
5 jaar na
13
80,3%
66,0
99,3%
337
136
(4)
boosterdosis
7 (72,6; 86,6)
(48,1; 90,5)
(96,0; 100)
(261; 435)
6 jaar na
13
71,6%
39,6
97,7%
259
130
(4)
boosterdosis
4 (63,2; 79,1)
(28,6; 54,6)
(93,4; 99,5)
(195; 345)
C
12
97,5%
212
81,9%
40,3
Maand 1
(1)
116
1 (92,9; 99,5)
(170; 265)
(73,7; 88,4)
(29,5; 55,1)
(2)
Jaar 4
(Vóór MenC-
37,2%
14,3
48,4%
11,9
43
31
CRM
197
-
(23,0; 53,3)
(7,7; 26,5)
(30,2; 66,9)
(5,1; 27,6)
MenC-
booster)
CRM-
100%
3.718
100%
8.646
33
vaccin
(Na booster)
(2,3)
43
(91,8; 100) (2.596; 5.326)
(89,4; 100) (5.887; 12.699)
5 jaar na
78,3%
47,3
100,0%
241
23
23
(4)
boosterdosis
(56,3; 92,5)
(19,0; 118)
(85,2; 100)
(139; 420)
6 jaar na
65,2%
33,0
95,7%
169
23
23
(4)
boosterdosis
(42,7; 83,6)
(14,7; 74,2)
(78,1; 99,9)
(94,1; 305)
35
100%
2.682
87,5%
48,9
Maand 1
(1)
336
4 (99,0; 100) (2.453; 2.932)
(83,5; 90,8)
(41,2; 58,0)
Jaar 4
(2)
(Vóór
21
48,8%
30,2
81,6%
48,3
158
Nimenrix-
3 (41,9; 55,7)
(21,9; 41,5)
(74,7; 87,3)
(36,5; 63,9)
W-135 Nimenrix
booster)
10.950
14.411
21
100%
100%
(2,3)
(Na booster)
192
(9.531;
(12.972;
5 (98,3; 100)
(98,1; 100)
12.579)
16.010)
5 jaar na
13
88,3%
184
100%
327
136
(4)
boosterdosis
7 (81,7; 93,2)
(130; 261)
(97,3; 100)
(276; 388)
17
Tabel 7: rSBA- en hSBA-titers na een enkelvoudige dosis Nimenrix (of MenC-CRM) bij peuters in de
leeftijd van 12-23 maanden, persistentie tot 4 jaar en respons na een booster 4 jaar na de initiële
vaccinatie en persistentie tot 6 jaar na de boostervaccinatie (onderzoeken MenACWY-TT-
039/048/102)
6 jaar na
13
85,8%
172
98,5%
314
133
(4)
boosterdosis
4 (78,7; 91,2)
(118; 251)
(94,7; 99,8)
(255; 388)
35
100%
2.729
79,3%
30,9
Maand 1
(1)
329
4 (99,0; 100) (2.473; 3.013)
(74,5; 83,6)
(25,8; 37,1)
(2)
Jaar 4
(Vóór
21
58,2%
37,3
65,9%
30,2
123
Nimenrix-
3 (51,3; 64,9)
(27,6; 50,4)
(56,8; 74,2)
(20,2; 45,0)
booster)
Y
Nimenrix
21
100%
4.585
100%
6.776
(Na booster)
(2,3)
173
5 (98,3; 100) (4.129; 5.093)
(97,9; 100) (5.961; 7.701)
5 jaar na
13
92,7%
265
97,8%
399
137
(4)
boosterdosis
7 (87,0; 96,4)
(191; 368)
(93,7; 99,5)
(321; 495)
6 jaar na
13
94,0%
260
97,7%
316
131
(4)
boosterdosis
4 (88,6; 97,4)
(189; 359)
(93,5; 99,5)
(253; 394)
De analyse van immunogeniciteit werd uitgevoerd op het ATP-cohort voor elk tijdspunt.
(1) Onderzoek MenACWY-TT-039
(2) Onderzoek MenACWY-TT-048
(3) De bloedmonsters werden 1 maand na de boosterdosis in jaar 4 afgenomen.
(4) Onderzoek MenACWY-TT-102
* rSBA-analyse uitgevoerd in GSK-laboratoria voor de monsters die 1 maand na de primaire vaccinatie werden
afgenomen en bij PHE-laboratoria in het Verenigd Koninkrijk voor de daarop volgende tijdspunten van de
monsterafname.
** hSBA-analyse uitgevoerd bij GSK-laboratoria en bij Neomed in Canada voor de tijdspunten in onderzoek
MenACWY-TT-102.
Immunogeniciteit bij kinderen van 2-10 jaar oud
In onderzoek MenACWY-TT-081 werd aangetoond dat een enkelvoudige dosis Nimenrix niet-
inferieur is aan een ander geregistreerd MenC-CRM-vaccin op basis van de vaccinrespons op groep C
(respectievelijk 94,8% (95%-BI: 91,4; 97,1) en 95,7% (95%-BI: 89,2; 98,8)). De GMT was lager in de
Nimenrix-groep (2.795 (95%-BI: 2.393; 3.263)) versus het MenC-CRM-vaccin (5.292 (95%-BI:
3.815; 7.340)).
In onderzoek MenACWY-TT-038 werd aangetoond dat een enkelvoudige dosis Nimenrix niet-
inferieur was vergeleken met het geregistreerde ACWY-PS-vaccin op basis van de vaccinrespons op
de vier meningokokkengroepen, zoals weergegeven in tabel 8.
Tabel 8: rSBA*-titers na een enkelvoudige dosis Nimenrix (of ACWY-PS) bij kinderen van 2-
10 jaar oud (onderzoek MenACWY-TT-038)
Me-
Nimenrix
(1)
ACWY-PS-vaccin
(1)
ningo-
VR
GMT
VR
GMT
kokken N
N
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
-groep
89,1%
6.343
64,6%
2.283
A
594
192
(86,3; 91,5)
(5.998; 6.708)
(57,4; 71,3)
(2.023; 2.577)
96,1%
4.813
89,7%
1.317
C
691
234
(94,4; 97,4)
(4.342; 5.335)
(85,1; 93,3)
(1.043; 1.663)
97,4%
11.543
82,6%
2.158
W-135
691
236
(95,9; 98,4)
(10.873; 12.255)
(77,2; 87,2)
(1.815; 2.565)
92,7%
10.825
68,8%
2.613
Y
723
240
(90,5; 94,5)
(10.233; 11.452)
(62,5; 74,6)
(2.237; 3.052)
De analyse van immunogeniciteit vond plaats op het ATP-cohort.
(1)
Bloedmonsters afgenomen 1 maand na vaccinatie
18
VR: vaccinrespons gedefinieerd als het deel van de personen met:
rSBA-titers
32
voor initieel seronegatieve personen (d.w.z. pre-vaccinatie rSBA-titer <8)
ten minste 4-voudige toename van rSBA-titers van pre- tot postvaccinatie voor initieel seropositieve
personen (d.w.z. pre-vaccinatie rSBA-titer ≥8)
* rSBA-analyse uitgevoerd bij GSK-laboratoria
De persistentie van SBA-titers werd onderzocht bij kinderen die initieel waren gevaccineerd in
onderzoek MenACWY-TT-081 zoals weergegeven in tabel 9 (zie rubriek 4.4).
Tabel 9: rSBA- en hSBA-titers tot 44 maanden na Nimenrix (of MenC-CRM) bij kinderen in de
leeftijd van 2-10 jaar op het moment van vaccinatie (onderzoek MenACWY-TT-088)
rSBA*
hSBA**
Meningo-
Vaccin- Tijdspunt
kokken-
≥8
GMT
≥8
GMT
groep
(maanden)
N
N
groep
(95%-BI) (95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
86,5%
196
25,6%
4,6
32
193
90
(80,9; 91,0) (144; 267)
(16,9; 35,8)
(3,3; 6,3)
A
Nimenrix
85,7%
307
25,8%
4,8
44
189
89
(79,9; 90,4) (224; 423)
(17,1; 36,2)
(3,4; 6,7)
34,8
95,6%
75,9
64,6%
32
192
90
(57,4; 71,3) (26,0; 46,4)
(89,0; 98,8) (53,4; 108)
Nimenrix
37,0%
14,5
76,8%
36,4
44
189
82
(30,1; 44,3) (10,9; 19,2)
(66,2; 85,4) (23,1; 57,2)
C
76,8%
86,5
90,9%
82,2
32
69
33
MenC-
(65,1; 86,1) (47,3; 158)
(75,7; 98,1) (34,6; 196)
CRM-
45,5%
31,0
64,5%
38,8
vaccin
44
66
31
(33,1; 58,2) (16,6; 58,0)
(45,4; 80,8) (13,3; 113)
77,2%
214
84,9%
69,9
32
193
86
(70,6; 82,9) (149; 307)
(75,5; 91,7) (48,2; 101)
W-135 Nimenrix
68,3%
103
80,5%
64,3
44
189
87
(61,1; 74,8) (72,5; 148)
(70,6; 88,2) (42,7; 96,8)
81,3%
227
81,3%
79,2
32
193
91
(75,1; 86,6) (165; 314)
(71,8; 88,7) (52,5; 119)
Y
Nimenrix
62,4%
78,9
82,9%
127
44
189
76
(55,1; 69,4) (54,6; 114)
(72,5; 90,6) (78,0; 206)
De analyse van immunogeniciteit is uitgevoerd op het ATP-cohort op persistentie aangepast voor elk tijdspunt.
* rSBA-analyse uitgevoerd bij PHE-laboratoria in het Verenigd Koninkrijk
** hSBA-analyse uitgevoerd bij GSK-laboratoria
De persistentie van de hSBA-titers werd 1 jaar na vaccinatie beoordeeld bij kinderen in de leeftijd van
6-10 jaar die initieel waren gevaccineerd in onderzoek MenACWY-TT-027 (tabel 10) (zie
rubriek 4.4).
Tabel 10: hSBA*-titers na een enkelvoudige dosis Nimenrix (of ACWY-PS) bij kinderen in de
leeftijd van 6-10 jaar en persistentie 1 jaar na vaccinatie (onderzoeken MenACWY-TT-
027/028)
Vaccin-
1 maand post-vaccinatie
1 jaar persistentie (onderzoek
Me-
groep
(onderzoek MenACWY-TT-027)
MenACWY-TT-028)
ningo-
kokken
8
GMT
8
GMT
N
N
-groep
(95% BI)
(95% BI)
(95% BI)
(95% BI)
Nimenrix
80,0 %
53,4
16,3%
3,5
105
104
(71,1; 87,2)
(37,3; 76,2)
(9,8; 24,9)
(2,7; 4,4)
A
ACWY-
25,7%
4,1
5,7%
2,5
35
35
PS-vaccin
(12,5; 43,3)
(2,6; 6,5)
(0,7; 19,2)
(1,9; 3,3)
Nimenrix
89,1%
156
95,2%
129
C
101
105
(81,3; 94,4)
(99,3; 244)
(89,2; 98,4)
(95,4; 176)
19
ACWY-
PS-vaccin
Nimenrix
W-135
ACWY-
PS-vaccin
Nimenrix
ACWY-
PS-vaccin
38
103
35
89
32
Y
39,5%
(24,0; 56,6)
95,1%
(89,0; 98,4)
34,3%
(19,1; 52,2)
83,1%
(73,7; 90,2)
43,8%
(26,4; 62,3)
13,1
(5,4; 32,0)
133
(99,9; 178)
5,8
(3,3; 9,9)
95,1
(62,4; 145)
12,5
(5,6; 27,7)
31
103
31
106
36
32,3%
(16,7; 51,4)
100%
(96,5; 100)
12,9%
(3,6; 29,8)
99,1%
(94,9; 100)
33,3%
(18,6; 51,0)
7,7
(3,5; 17,3)
257
(218;302)
3,4
(2,0;5,8)
265
(213;330)
9,3
(4,3;19,9)
De analyse van immunogeniciteit vond plaats op het ATP-cohort voor persistentie in jaar 1.
Er werd geen hSBA-analyse uitgevoerd bij kinderen in de leeftijd van 2 tot 6 jaar (op het moment van de
vaccinatie).
* hSBA-analyse uitgevoerd bij GSK-laboratoria
De SBA-titers werden bepaald over een periode van 10 jaar bij kinderen die initeel waren
gevaccineerd met één dosis Nimenrix of ACWY-PS op de leeftijd van 2 tot 10 jaar in onderzoek
MenACWY-TT-027. De persistentie van de SBA-titers werd beoordeeld in twee extensieonderzoeken:
MenACWY-TT-032 (tot 5 jaar) en MenACWY-TT-100 (tot 10 jaar). Onderzoek MenACWY-TT-100
beoordeelde ook de respons op een enkelvoudige boosterdosis Nimenrix die 10 jaar na de initiële
vaccinatie met Nimenrix of ACWY-PS werd toegediend. De resultaten staan weergegeven in tabel 11
(zie rubriek 4.4).
Tabel 11: rSBA- en hSBA-titers na een enkelvoudige dosis Nimenrix (of ACWY-PS) bij kinderen in de
leeftijd van 2-10 jaar, persistentie tot 10 jaar en rSBA- en hSBA-titers na de booster die 10 jaar
na de initiële vaccinatie werd toegediend (onderzoeken MenACWY-TT-027/032/100)
rSBA*
hSBA**
Meningo
Vaccin-
kokken-
Tijdspunt
≥8
GMT
≥8
GMT
groep
N
N
groep
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
(5
22
100%
7.301
111
81,1%
57,0
Maand 1
(1)
)
5 (98,4; 100) (6.586; 8.093)
(72,5; 87,9)
(40,3; 80,6)
90,8%
141
n.v.t.
Jaar 5
(2)
98
--
--
(6)
(83,3; 95,7)
(98,2; 203)
79,6%
107
41,1%
6,5
Jaar 6
(3)
98
90
Nimenrix
(70,3; 87,1)
(66,0; 174)
(30,8; 52,0)
(4,8; 8,8)
(3)
Jaar 10
89,0%
96,3
33,9%
4,5
(Vóór
73
62
(79,5; 95,1)
(57,1; 163)
(22,3; 47,0)
(3,3; 6,2)
booster)
(Na
95,9%
4.626
100%
1.213
74
73
(3,4)
booster)
(88,6; 99,2) (3.041; 7.039)
(95,1; 100)
(994; 1.481)
A
100%
2.033
25,7%
4,1
Maand 1
(1)
75
35
(5)
(95,2; 100) (1.667; 2.480)
(12,5; 43,3)
(2,6; 6,5)
15,4%
4,7
n.v.t.
Jaar 5
(2)
13
--
--
(6)
(1,9; 45,4)
(3,7; 6,0)
ACWY-
12,5%
5,8
33,3%
5,9
Jaar 6
(3)
24
21
PS-
(2,7; 32,4)
(3,5; 9,6)
(14,6; 57,0)
(3,0; 11,7)
(3)
vaccin
Jaar 10
23,5%
8,0
29,4%
6,2
(Vóór
17
17
(6,8; 49,9)
(3,3; 19,3)
(10,3; 56,0)
(2,4; 15,7)
booster)
(Na
100%
6.414
100%
211
17
17
(3,4)
booster)
(80,5; 100) (3.879; 10.608)
(80,5; 100)
(131; 340)
(5
22
100%
2.435
107
89,7%
155
Maand 1
(1)
)
5 (98,4; 100) (2.106; 2.816)
(82,3; 94,8)
(101; 237)
C
Nimenrix
90,8%
79,7
n.v.t.
Jaar 5
(2)
98
--
--
(6)
(83,3; 95,7)
(56,0; 113)
Jaar 6
(3)
98
82,7%
193
97
93,8%
427
20
Tabel 11: rSBA- en hSBA-titers na een enkelvoudige dosis Nimenrix (of ACWY-PS) bij kinderen in de
leeftijd van 2-10 jaar, persistentie tot 10 jaar en rSBA- en hSBA-titers na de booster die 10 jaar
na de initiële vaccinatie werd toegediend (onderzoeken MenACWY-TT-027/032/100)
(73,7; 89,6)
(121; 308)
(87,0; 97,7)
(261; 700)
(3)
Jaar 10
85,1%
181
91,8%
222
(Vóór
74
73
(75,0; 92,3)
(106; 310)
(83,0; 96,9)
(129; 380)
booster)
15.544
(Na
100%
4.020
100%
74
71
(11.735;
booster)
(3,4)
(95,1; 100) (3.319; 4.869)
(94,9; 100)
20.588)
100%
750
39,5%
13,1
Maand 1
(1)
74
38
(5)
(95,1; 100)
(555; 1.014)
(24,0; 56,6)
(5,4; 32,0)
100%
128
n.v.t.
Jaar 5
(2)
13
--
--
(6)
(75,3; 100)
(56,4; 291)
79,2%
98,7
100%
235
ACWY-
Jaar 6
(3)
24
24
(57,8; 92,9)
(42,2; 231)
(85,8; 100)
(122; 451)
PS-
(3)
Jaar 10
vaccin
76,5%
96,2
100,0%
99,1
(Vóór
17
17
(50,1; 93,2)
(28,9; 320)
(80,5; 100)
(35,8; 274)
booster)
44.794
(Na
100%
15.101
94,1%
17
17
(10.112;
booster)
(3,4)
(80,5; 100) (7.099; 32.122)
(71,3; 99,9)
198.440)
11.777
22
100%
107
(5
95,3%
134
(1)
Maand 1
(10.666;
)
5 (98,4; 100)
(89,4; 98,5)
(101; 178)
13.004)
78,6%
209
n.v.t.
Jaar 5
(2)
98
--
--
(6)
(69,1; 86,2)
(128; 340)
73,5%
265
81,5%
62,5
Jaar 6
(3)
98
92
Nimenrix
(63,6; 81,9)
(155; 454)
(72,1; 88,9)
(42,0; 93,1)
(3)
Jaar 10
68,9%
206
61,0%
17,5
(Vóór
74
59
(57,1; 79,2)
(109; 392)
(47,4; 73,5)
(10,5; 29,2)
booster)
27.944
(Na
100%
100%
6.965
74
(22.214;
74
(3,4)
booster)
(95,1; 100)
(95,1; 100) (5.274; 9.198)
W-135
35.153)
100%
2.186
34,3%
5,8
Maand 1
(1)
75
35
(5)
(95,2; 100) (1.723; 2.774)
(19,1; 52,2)
(3,3; 9,9)
0%
4,0
n.v.t.
Jaar 5
(2)
13
--
--
(6)
(0,0; 24,7)
(4,0; 4,0)
ACWY-
12,5%
7,6
30,4%
7,0
Jaar 6
(3)
24
23
PS-
(2,7; 32,4)
(3,7; 15,6)
(13,2; 52,9)
(2,9; 16,9)
(3)
vaccin
Jaar 10
23,5%
15,4
26,7%
4,1
(Vóór
17
15
(6,8; 49,9)
(4,2; 56,4)
(7,8; 55,1)
(2,0; 8,5)
booster)
(Na
94,1%
10.463
100%
200
17
15
(3,4)
booster)
(71,3; 99,9) (3.254; 33.646)
(78,2; 100)
(101; 395)
22
100%
6.641
83,0%
93,7
Maand 1
(1)
94
(5)
5 (98,4; 100) (6.044; 7.297)
(73,8; 89,9)
(62,1; 141)
78,6%
143
n.v.t.
Jaar 5
(2)
98
--
--
(6)
(69,1; 86,2)
(88,0; 233)
Y
Nimenrix
71,4%
136
65,2%
40,3
Jaar 6
(3)
98
89
(61,4; 80,1)
(82,6; 225)
(54,3; 75,0)
(23,9; 68,1)
Jaar 10
(3)
67,6%
98,5
72,3%
35,7
(Vóór
74
65
(55,7; 78,0)
(54,3; 179)
(59,8; 82,7)
(21,0; 60,6)
booster)
21
Tabel 11: rSBA- en hSBA-titers na een enkelvoudige dosis Nimenrix (of ACWY-PS) bij kinderen in de
leeftijd van 2-10 jaar, persistentie tot 10 jaar en rSBA- en hSBA-titers na de booster die 10 jaar
na de initiële vaccinatie werd toegediend (onderzoeken MenACWY-TT-027/032/100)
(Na
100%
7.530
100%
11.127
74
74
(3,4)
booster)
(95,1; 100) (5.828; 9.729)
(95,1; 100) (8.909; 13.898)
100%
1.410
43,8%
12,5
Maand 1
(1)
75
32
(5)
(95,2; 100) (1.086; 1.831)
(26,4; 62,3)
(5,6; 27,7)
7,7%
5,5
n.v.t.
Jaar 5
(2)
13
--
--
(6)
(0,2; 36,0)
(2,7; 11,1)
ACWY-
20,8%
11,6
25,0%
7,3
Jaar 6
(3)
24
24
PS-
(7,1; 42,2)
(4,7; 28,7)
(9,8; 46,7)
(2,7; 19,8)
vaccin
Jaar 10
(3)
17,6%
10,2
35,7%
7,8
(Vóór
17
14
(3,8; 43,4)
(3,5; 30,2)
(12,8; 64,9)
(2,5; 24,4)
booster)
(Na
100%
6.959
100%
454
17
17
(3,4)
booster)
(80,5; 100) (3.637; 13.317)
(80,5; 100)
(215; 960)
De analyse van immunogeniciteit werd uitgevoerd op het ATP-cohort voor elk tijdspunt. Proefpersonen met een
suboptimale respons op meningokokkengroep C (gedefinieerd als SBA-titer onder de vooraf gedefinieerde
afkapdrempelwaarden van de assay) kregen een extra dosis MenC-vaccin vóór jaar 6. Deze proefpersonen
werden uitgesloten van de analyse in jaar 5, maar werden wel opgenomen in de analyse in jaar 6 en 10.
(1)
Onderzoek MenACWY-TT-027
(2)
Onderzoek MenACWY-TT-032
(3)
Onderzoek MenACWY-TT-100
(4)
De bloedmonsters werden 1 maand na de boosterdosis in jaar 10 afgenomen.
(5)
Inclusief kinderen in de leeftijd van 6 tot 11 jaar. Er werd geen hSBA-analyse uitgevoerd bij kinderen in
de leeftijd van 2 tot 6 jaar (op het moment van de vaccinatie).
(6)
Per protocol voor onderzoek MenACWY-TT-032, werd hSBA niet gemeten voor deze leefdtijdsgroep
in jaar 5.
* rSBA-analyse uitgevoerd in GSK-laboratoria voor de monsters die 1 maand na de primaire vaccinatie werden
afgenomen en bij PHE-laboratoria in het Verenigd Koninkrijk voor de daarop volgende tijdspunten van de
monsterafname.
** hSBA-analyse uitgevoerd bij GSK-laboratoria en bij Neomed in Canada voor de tijdspunten in onderzoek
MenACWY-TT-100.
Immunogeniciteit bij adolescenten van 11-17 jaar oud en volwassenen van ≥18 jaar oud
In twee klinische onderzoeken uitgevoerd bij adolescenten in de leeftijd van 11-17 jaar (onderzoek
MenACWY-TT-036) en bij volwassenen in de leeftijd van 18-55 jaar (onderzoek MenACWY-TT-
035) werd één dosis van Nimenrix of één dosis van het ACWY-PS-vaccin toegediend.
Nimenrix bleek immunologisch niet-inferieur te zijn aan het ACWY-PS-vaccin op basis van de
vaccinrespons zoals weergegeven in tabel 12.
22
Tabel 12: rSBA*-titers na een enkelvoudige dosis Nimenrix (of ACWY-PS) bij adolescenten in
de leeftijd van 11-17 jaar en volwassenen in de leeftijd van 18-55 jaar (onderzoeken
MenACWY-TT-035/036)
Onderzoek MenACWY-TT-036
Onderzoek MenACWY-TT-035
Meningo
(1)
(11-17 jaar)
(18-55 jaar)
(1)
Vaccin-
-kokken-
groep
VR
GMT
VR
GMT
groep
N
N
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
Nimenrix
3.625
55
85,4%
5.928
80,1%
743
(3.372;
3
(82,1; 88,2)
(5.557; 6.324)
(77,0; 82,9)
3.897)
A
ACWY-
2.127
19
77,5%
2.947
69,8%
PS-vaccin
252
(1.909;
1
(70,9; 83,2)
(2.612; 3.326)
(63,8; 75,4)
2.370)
Nimenrix
13.110
8.866
64
97,4%
91,5%
(11.939;
849
(8.011;
2
(95,8; 98,5)
(89,4; 93,3)
14.395)
9.812)
C
ACWY-
7.371
21
96,7%
8.222
92,0%
PS-vaccin
288
(6.297;
1
(93,3; 98,7)
(6.807; 9.930)
(88,3; 94,9)
8.628)
Nimenrix
5.136
63
96,4%
8.247
90,2%
860
(4.699;
9
(94,6; 97,7)
(7.639; 8.903)
(88,1; 92,1)
5.614)
W-135
ACWY-
2.461
21
87,5%
2.633
85,5%
PS-vaccin
283
(2.081;
6
(82,3; 91,6)
(2.299; 3.014)
(80,9; 89,4)
2.911)
Nimenrix
14.086
7.711
65
93,8%
87,0%
(13.168;
862
(7.100;
7
(91,6; 95,5)
(84,6; 89,2)
15.069)
8.374)
Y
ACWY-
4.314
21
78,5%
5.066
78,8%
PS-vaccin
288
(3.782;
9
(72,5; 83,8)
(4.463; 5.751)
(73,6; 83,4)
4.921)
De analyse van immunogeniciteit vond plaats op de ATP-cohorten.
(1) Bloedmonsters afgenomen 1 maand na vaccinatie
VR: vaccinrespons, gedefinieerd als het deel van de personen met:
rSBA-titers
32
voor initieel seronegatieve personen (d.w.z. pre-vaccinatie rSBA-titer <8)
ten minste 4-voudige toename van rSBA-titers van pre- tot postvaccinatie voor initieel seropositieve
personen (d.w.z. pre-vaccinatie rSBA-titer ≥8)
* rSBA-analyse uitgevoerd bij GSK-laboratoria
De rSBA-titers werden bepaald over een periode van 10 jaar bij proefpersonen die initeel waren
gevaccineerd met één dosis Nimenrix of ACWY-PS op de leeftijd van 11 tot 17 jaar in
onderzoekstudie MenACWY-TT-036. De persistentie van de rSBA-titers werd beoordeeld in twee
extensieonderzoeken: MenACWY-TT-043 (tot 5 jaar) en MenACWY-TT-101 (tot 10 jaar). Onderzoek
MenACWY-TT-101 beoordeelde ook de respons op een enkelvoudige boosterdosis Nimenrix die
10 jaar na de initiële vaccinatie met Nimenrix of ACWY-PS werd toegediend. De resultaten staan
weergegeven in tabel 13.
Tabel 13: rSBA*-titers na een enkelvoudige dosis Nimenrix (of ACWY-PS) bij adolescenten in
de leeftijd van 11-17 jaar, persistentie tot 10 jaar en rSBA-titers na de booster die
23
Me-
ningo-
kok-
ken-
groep
10 jaar na de initiële vaccinatie werd toegediend (onderzoeken MenACWY-TT-
036/043/101)
Nimenrix
ACWY-PS-vaccin
Tijds-
punt
≥8
GMT
≥8
GMT
N
N
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
Maand
1
(1)
Jaar 3
(2)
100%
(99,5; 100)
92,9%
449 (90,1; 95,1)
674
236
97,5%
(94,5; 99,1)
5.929
(5.557; 6.324)
448
(381; 527)
644
(531; 781)
248
(181; 340)
3.760
(3.268; 4.326)
224
150
86
51
51
224
150
85
51
51
224
150
86
51
51
224
150
86
51
99,6%
(97,5; 100)
82,7%
(75,6; 88,4)
93,0%
(85,4; 97,4)
80,4%
(66,9; 90,2)
100%
(93,0; 100)
100%
(98,4; 100)
86,0%
(79,4; 91,1)
87,1%
(78,0; 93,4)
82,4%
(69,1; 91,6)
100%
(93,0; 100)
100%
(98,4; 100)
30,0%
(22,8; 38,0)
34,9%
(24,9; 45,9)
43,1%
(29,3; 57,8)
100%
(93,0; 100)
100%
(98,4; 100)
58,0%
(49,7; 66,0)
66.3%
(55,3; 76,1)
49,0%
(34,8; 63,4)
2.947
(2.612; 3.326)
206
(147; 288)
296
(202; 433)
143
(80,5; 253)
2.956
(2.041; 4.282)
8.222
(6.808; 9.930)
390
(262; 580)
366
(224; 599)
177
(86,1; 365)
3.879
(2.715; 5.544)
2.633
(2.299; 3.014)
16,0
(10,9; 23,6)
19,7
(11,8; 32,9)
16,4
(9,2; 29,4)
3.674
(2.354; 5.734)
5.066
(4.463; 5.751)
69,6
(44,6; 109)
125
(71,2; 219)
32,9
(17,1; 63,3)
A
Jaar 5
(2)
Jaar 10
(3)
85,2%
(Vóór
162
(78,8; 90,3)
booster)
(Na
100%
booster) 162
(97,7; 100)
(3,4)
Maand
1
(1)
Jaar 3
(2)
C
Jaar 5
(2)
673
100%
13.110
(99,5; 100) (11.939; 14.395)
91,1%
371
449 (88,1; 93,6)
(309; 446)
236
88,6%
(83,8; 92,3)
249
(194; 318)
244
(182; 329)
8.698
(7.391; 10.235)
8.247
(7.639; 8.903)
338
(268; 426)
437
(324; 588)
146
(97,6; 217)
11.243
(9.367; 13.496)
Jaar 10
(3)
90,1%
(Vóór
162
(84,5; 94,2)
booster)
(Na
100%
booster) 162
(97,7; 100)
(3,4)
Maand
1
(1)
Jaar 3
(2)
W-135
Jaar 5
(2)
99,9%
(99,2; 100)
82,0%
449 (78,1; 85,4)
678
236
86,0%
(80,9; 90,2)
Jaar 10
(3)
71,6%
(Vóór
162
(64,0; 78,4)
booster)
(Na
100%
booster) 162
(97,7; 100)
(3,4)
Maand
1
(1)
Jaar 3
(2)
Y
Jaar 5
(2)
236
677
100%
14.087
(99,5; 100) (13.168; 15.069)
93,1%
740
449 (90,3; 95,3)
(620; 884)
96,6%
(93,4; 98,5)
1000
(824; 1214)
447
(333; 599)
24
Jaar 10
(3)
90,7%
(Vóór
162
(85,2; 94,7)
booster)
Me-
ningo-
kok-
ken-
groep
Nimenrix
Tijds-
punt
(Na
booster)
(3,4)
ACWY-PS-vaccin
N
≥8
(95%-BI)
98,0%
(89,6; 100)
GMT
(95%-BI)
3.296
(1.999; 5.434)
N
≥8
(95%-BI)
100%
(97,7; 100)
GMT
(95%-BI)
7.585
(6.748; 8.525)
162
51
De analyse van immunogeniciteit vond plaats op het ATP-cohort voor elk tijdspunt.
(1)
Onderzoek MenACWY-TT-036
(2)
Onderzoek MenACWY-TT-043
(3)
Onderzoek MenACWY-TT-101
(4)
De bloedmonsters werden 1 maand na de boosterdosis in jaar 10 afgenomen.
* rSBA-analyse uitgevoerd bij GSK-laboratoria voor de monsters die 1 maand na de primaire vaccinatie werden
afgenomen en bij PHE-laboratoria in het Verenigd Koninkrijk voor de daarop volgende tijdspunten van de
monsterafname.
De hSBA-persistentie werd geëvalueerd tot 5 jaar na vaccinatie bij adolescenten en volwassenen die
initieel waren gevaccineerd in onderzoek MenACWY-TT-052 zoals weergegeven in tabel 14 (zie
rubriek 4.4).
Tabel 14: hSBA*-titers na een enkelvoudige dosis Nimenrix bij adolescenten en volwassenen in
de leeftijd van 11-25 jaar en persistentie tot 5 jaar na vaccinatie
(onderzoeken MenACWY-TT-052/059)
Meningokokken-
groep
A
C
W-135
Y
Tijdspunt
maand 1
(1)
jaar 1
(2)
jaar 5
(2)
maand 1
(1)
jaar 1
(2)
jaar 5
(2)
maand 1
(1)
jaar 1
(2)
jaar 5
(2)
maand 1
(1)
jaar 1
(2)
jaar 5
(2)
N
356
350
141
359
336
140
334
327
138
364
356
142
8
(95%-BI)
82,0% (77,6; 85,9)
29,1% (24,4; 34,2)
48,9% (40,4; 57,5)
96,1% (93,5; 97,9)
94,9% (92,0; 97,0)
92,9% (87,3; 96,5)
91,0% (87,4; 93,9)
98,5% (96,5; 99,5)
87,0% (80,2; 92,1)
95,1% (92,3; 97,0)
97,8% (95,6; 99,0)
94,4% (89,2; 97,5)
GMT (95%-BI)
58,7 (48,6; 70,9)
5,4 (4,5; 6,4)
8,9 (6,8; 11,8)
532 (424; 668)
172 (142; 207)
94,6 (65,9; 136)
117 (96,8; 141)
197 (173; 225)
103 (76,3; 140)
246 (208; 291)
272 (237; 311)
225 (174; 290)
De analyse van immunogeniciteit vond plaats op het ATP-cohort voor persistentie aangepast voor elk tijdspunt.
(1)
Onderzoek MenACWY-TT-052
(2)
Onderzoeken MenACWY-TT-059
* hSBA-analyse uitgevoerd bij GSK-laboratoria
De rSBA-titers werden bepaald over een periode van 10 jaar bij proefpersonen die initeel waren
gevaccineerd met één dosis Nimenrix of ACWY-PS op de leeftijd van 11 tot 55 jaar in onderzoek
MenACWY-TT-015. De persistentie van de rSBA-titers werd beoordeeld in twee
extensieonderzoeken: MenACWY-TT-020 (tot 5 jaar) en MenACWY-TT-099 (tot 10 jaar). Onderzoek
MenACWY-TT-099 beoordeelde ook de respons op een enkelvoudige boosterdosis Nimenrix die
10 jaar na de initiële vaccinatie met Nimenrix of ACWY-PS werd toegediend. De resultaten staan
weergegeven in tabel 15.
Tabel 15: rSBA*-titers na een enkelvoudige dosis Nimenrix (of ACWY-PS) bij adolescenten en
volwassenen in de leeftijd van 11-55 jaar oud, persistentie tot 10 jaar en rSBA-titers
25
na de booster die 10 jaar na de initiële vaccinatie werd toegediend (onderzoeken
MenACWY-TT-015/020/099)
Nimenrix
ACWY-PS-vaccin
Meningo
-kokken Tijdspunt
≥8
GMT
≥8
GMT
N
N
groep
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
32
100%
4.945
100%
2.190
Maand 1
(1)
112
3
(98,9; 100)
(4.452; 5.493)
(96,8; 100) (1.858; 2.582)
95,3%
365
76,5%
104
Jaar 4
(2)
43
17
(84,2; 99,4)
(226; 590)
(50,1; 93,2)
(31,0; 351)
84,3%
190
57,9%
37,0
Jaar 5
(2)
51
19
A
(71,4; 93,0)
(108; 335)
(33,5; 79,7)
(12,6; 109)
(3)
Jaar 10
15
78,1%
154
71,2%
75,1
(Vóór
52
5
(70,7; 84,3)
(108; 219)
(56,9; 82,9)
(41,4; 136)
booster)
(Na
15
100%
4.060
100%
3.585
52
(3,4)
booster)
5
(97,6; 100)
(3.384; 4.870)
(93,2; 100) (2.751; 4.672)
34
99,7%
10.074
100%
6.546
Maand 1
(1)
114
1
(98,4; 100) (8.700; 11.665)
(96,8; 100) (5.048; 8.488)
76,7%
126
41,2%
16,7
Jaar 4
(2)
43
17
(61,4; 88,2)
(61,6; 258)
(18,4; 67,1)
(5,7; 48,7)
72,5%
78,5
38,9%
17,3
Jaar 5
(2)
51
18
(58,3; 84,1)
(41,8; 147)
(17,3; 64,3)
(6,0; 49,7)
C
(3)
Jaar 10
15
90,9%
193
88,5%
212
(Vóór
52
4
(85,2; 94,9)
(141; 264)
(76,6; 95,6)
(110; 412)
booster)
13.824
(Na
15
100%
98,1%
3.444
(10.840;
52
(3,4)
booster)
5
(97,6; 100)
(89,7; 100) (1.999; 5.936)
17.629)
34
99,7%
8.577
100%
2.970
Maand 1
(1)
114
0
(98,4; 100)
(7.615; 9.660)
(96,8; 100) (2.439; 3.615)
90,7%
240
17,6%
8,3
Jaar 4
(2)
43
17
(77,9; 97,4)
(128; 450)
(3,8; 43,4)
(3,6; 19,5)
86,3%
282
31,6%
15,4
Jaar 5
(2)
51
19
(73,7; 94,3)
(146; 543)
(12,6; 56,6)
(5,7; 41,9)
W-135
(3)
Jaar 10
15
71,4%
166
21,2%
10,9
(Vóór
52
4
(63,6; 78,4)
(107; 258)
(11,1; 34,7)
(6,1; 19,3)
booster)
23.431
(Na
15
100%
98,1%
5.793
(17.351;
52
(3,4)
booster)
5
(97,6; 100)
(89,7; 100) (3.586; 9.357)
31.641)
34
100%
10.315
100%
4.574
Maand 1
(1)
114
0
(98,9; 100) (9.317; 11.420)
(96,8; 100) (3.864; 5.414)
86,0%
443
47,1%
30,7
Jaar 4
(2)
43
17
(72,1; 94,7)
(230; 853)
(23,0; 72,2)
(9,0; 105)
92,2%
770
63,2%
74,1
Jaar 5
(2)
51
19
Y
(81,1; 97,8)
(439; 1.351)
(38,4; 83,7)
(21,9; 250)
(3)
Jaar 10
15
86,4%
364
61,5%
56,0
(Vóór
52
4
(79,9; 91,4)
(255; 519)
(47,0; 74,7)
(28,8; 109)
booster)
(Na
15
100%
8.958
100%
5.138
52
(3,4)
booster)
5
(97,6; 100) (7.602; 10.558)
(93,2; 100) (3.528; 7.482)
De analyse van immunogeniciteit werd uitgevoerd op de ATP-cohorten voor 1 maand en 5 jaar na vaccinatie en
het booster ATP-cohort.
(1)
Onderzoek MenACWY-TT-015
(2)
Onderzoek MenACWY-TT-020
(3)
Onderzoek MenACWY-TT-099
(4)
De bloedmonsters werden 1 maand na de boosterdosis in jaar 10 afgenomen.
26
* rSBA-analyse uitgevoerd bij GSK-laboratoria voor de monsters die 1 maand na de primaire vaccinatie werden
afgenomen en bij PHE-laboratoria in het Verenigd Koninkrijk voor de daarop volgende tijdspunten van de
monsterafname.
In een apart onderzoek (MenACWY-TT-085) werd een eenmalige dosis van Nimenrix toegediend aan
194 Libanese volwassenen in de leeftijd van 56 jaar en ouder (van wie 133 in de leeftijd van 56-65 jaar
en 61 ouder dan 65 jaar). Het percentage personen met rSBA-titers (gemeten in laboratoria van GSK)
≥128 voorafgaand aan vaccinatie varieerde van 45% (groep C) tot 62% (groep Y). Eén maand na
vaccinatie varieerde het percentage van alle gevaccineerden met een rSBA-titer ≥128 van 93% (groep
C) tot 97% (groep Y). Eén maand na vaccinatie varieerde het percentage in de subgroep > 65 jaar met
een rSBA-titer ≥128 van 90% (groep A) tot 97% (groep Y).
Boosterrespons voor personen die eerder zijn ingeënt met een geconjugeerd meningokokkenvaccin
tegen
Neisseria meningitidis
Nimenrix boostervaccinatie bij personen voorheen geprimed met een monovalent (MenC-CRM) of
een quadrivalent conjugaat meningokokkenvaccin (MenACWY-TT) werd onderzocht bij personen
vanaf 12 maanden oud die een boostervaccinatie ontvingen. Er werden robuuste anamnestische
responsen naar het antigeen/de antigenen in het priming vaccin waargenomen (zie tabellen 6, 7, 11, 13
en 15)
Respons van Nimenrix bij personen die eerder zijn ingeënt met een niet-geconjugeerd
polysacharidevaccin tegen
Neisseria meningitidis
In onderzoek MenACWY-TT-021 uitgevoerd bij personen van 4,5-34 jaar oud werd de
immunogeniciteit van Nimenrix, toegediend tussen 30 en 42 maanden na de vaccinatie met een
ACWY-PS-vaccin, vergeleken met de immunogeniciteit van Nimenrix toegediend aan op leeftijd
gematchte personen die in de voorgaande 10 jaar niet zijn ingeënt met een meningokokkenvaccin. Een
immuunrespons (rSBA-titer ≥ 8) werd waargenomen tegen alle vier de meningokokkengroepen bij alle
personen ongeacht de meningokokken-vaccin-geschiedenis De rSBA GMT’s waren significant lager
bij personen die 30-42 maanden voor Nimenrix een dosis ACWY-PS-vaccin hadden ontvangen; 100%
van de proefpersonen bereikte echter rSBA-titers ≥ 8 voor alle 4 de meningokokken groepen (A, C,
W-135, Y) (zie rubriek 4.4).
Kinderen (2-17 jaar) met anatomische of functionele asplenie
Onderzoek MenACWY-TT-084 vergeleek de immuunresponsen op twee doses Nimenrix, die met een
tussenperiode van 2 maanden werden gegeven, tussen 43 proefpersonen van 2-17 jaar oud met
anatomische of functionele asplenie en 43 op leeftijd gematchte proefpersonen met een normale
miltfunctie. Een maand na de eerste dosis van het vaccin en 1 maand na de tweede dosis hadden
vergelijkbare percentages proefpersonen in de twee groepen rSBA-titers ≥8 en ≥128 en hSBA-titers ≥4
en ≥8.
Invloed van een eenmalige dosis van Nimenrix
In 2018 voegde Nederland Nimenrix toe aan het Rijksvaccinatieprogramma als een eenmalige dosis
voor peuters van 14 maanden oud ter vervanging van het meningokokken C-conjugaatvaccin. Een
inhaalcampagne met een eenmalige dosis van Nimenrix voor adolescenten van 14-18 jaar is ook in
2018 gestart en het werd routine in 2020, wat leidde tot een Rijksvaccinatieprogramma voor peuters en
adolescenten. Binnen twee jaar werd de incidentie van meningokokkenziekte veroorzaakt door
groepen C, W en Y significant verminderd met 100% (95%-BI: 14, 100) bij personen van 14-18 jaar
oud, met 85% (95%-BI: 32, 97) bij alle voor het vaccin in aanmerking komende leeftijden (direct
effect) en met 50% (95%-BI: 28, 65) bij leeftijden die niet in aanmerking komen voor het vaccin
(indirect effect). Het effect van Nimenrix werd voornamelijk veroorzaakt door een vermindering van
ziekte door groep W.
27
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Niet van toepassing
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van conventioneel onderzoek op het gebied van lokale verdraagbaarheid, acute toxiciteit, toxiciteit bij
herhaalde dosering, reproductie- en ontwikkelingstoxiciteiten vruchtbaarheid..
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Poeder:
sucrose
trometamol
Oplosmiddel:
natriumchloride
water voor injectie
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen gemengd worden.
6.3
4 jaar
Na reconstitutie:
Na reconstitutie dient het vaccin onmiddellijk te worden gebruikt. Alhoewel afgeraden wordt om te
wachten, is stabiliteit aangetoond gedurende 8 uur bij 30°C na reconstitutie. Indien het vaccin niet
binnen 8 uur wordt gebruikt, mag het niet meer worden toegediend.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Houdbaarheid
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C).
Niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na reconstitutie, zie rubriek 6.3.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Poeder in een injectieflacon (type I glas) met een stop (butylrubber) en oplosmiddel in een
voorgevulde spuit met een stop (butylrubber).
Verpakkingsgrootten van 1 en 10 met of zonder naald.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
28
Instructies voor reconstitutie van het vaccin met het oplosmiddel in een voorgevulde spuit
Nimenrix moet worden gereconstitueerd door de hele inhoud in de voorgevulde spuit van het
oplosmiddel aan de injectieflacon met het poeder toe te voegen.
Raadpleeg het plaatje hieronder om de naald aan de spuit te bevestigen. Echter, de bij Nimenrix
bijgeleverde spuit kan enigszins verschillen (zonder schroefdraad) van de spuit beschreven in de
afbeelding. In dat geval dient de naald zonder draaien te worden bevestigd.
1.
Houd de
cilinder
van de spuit in
een hand (vermijd het om de zuiger vast te houden),
draai het dopje van de spuit door het tegen
de klok in te draaien.
zuiger
cilinder
dop
2.
Om de naald op de spuit te bevestigen, draai de naald
met de klok mee op de spuit totdat u een weerstand voelt
(zie afbeelding).
3.
Verwijder de naaldbeschermer, wat soms een beetje
stroef kan gaan.
naaldbeschermer
4.
Voeg het oplosmiddel toe aan het poeder. Na de toevoeging van het oplosmiddel aan het poeder
dient het mengsel goed te worden geschud totdat het poeder volledig is opgelost in het
oplosmiddel.
Het gereconstitueerde vaccin is een heldere kleurloze oplossing.
Het gereconstitueerde vaccin dient voor toediening visueel te worden geïnspecteerd op vreemde
deeltjes en/of verandering van het fysieke uiterlijk. Mocht een van deze verschijnselen worden
waargenomen, voer het vaccin dan af.
Na reconstitutie dient het vaccin onmiddellijk te worden gebruikt.
Om het vaccin toe te dienen, dient een nieuwe naald te worden gebruikt.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Pfizer Europe MA EEIG
Boulevard de la Plaine 17
1050 Brussel
België
29
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/12/767/001
EU/1/12/767/002
EU/1/12/767/003
EU/1/12/767/004
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 20 April 2012
Datum van laatste verlenging: 16 februari 2017
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
30
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Nimenrix poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in injectieflacons
Meningokokkengroepen A, C, W-135 en Y geconjugeerd vaccin
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Na reconstitutie bevat 1 dosis (0,5 ml):
Neisseria meningitidis-groep
A polysacharide
1
Neisseria meningitidis-groep
C polysacharide
1
Neisseria meningitidis-groep
W-135 polysacharide
1
Neisseria meningitidis-groep
Y polysacharide
1
1
5 microgram
5 microgram
5 microgram
5 microgram
44 microgram
geconjugeerd aan tetanustoxoїddragereiwit
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie.
Het poeder of cake is wit.
Het oplosmiddel is helder en kleurloos.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Nimenrix is geïndiceerd voor actieve immunisatie van personen vanaf 6 weken tegen invasieve
meningokokkenziekte veroorzaakt door
Neisseria meningitidis-groepen
A, C, W-135, en Y.
4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering
Nimenrix dient te worden gebruikt volgens beschikbare officiële aanbevelingen.
Primaire immunisatie
Zuigelingen van 6 weken tot 6 maanden oud: er dienen twee doses van elk 0,5 ml te worden
toegediend, met een tussenperiode van 2 maanden tussen de doses.
Zuigelingen vanaf 6 maanden, kinderen, adolescenten en volwassenen: er dient één dosis van 0,5 ml te
worden toegediend.
Een extra primaire dosis Nimenrix kan voor sommige personen passend worden geacht (zie
rubriek 4.4).
Boosterdoses
Langetermijngegevens over de persistentie van antilichamen na vaccinatie met Nimenrix zijn
beschikbaar tot 10 jaar na vaccinatie (zie rubriek 4.4 en 5.1).
Na het voltooien van de primaire immunisatiekuur bij zuigelingen van 6 weken tot 12 maanden oud
dient op de leeftijd van 12 maanden een boosterdosis te worden toegediend, met een tussenperiode van
ten minste 2 maanden na de laatste vaccinatie met Nimenrix (zie rubriek 5.1).
31
Bij eerder gevaccineerde personen van 12 maanden of ouder mag Nimenrix worden toegediend als een
boosterdosis als zij de primaire vaccinatie hebben gekregen met een geconjugeerd of niet-
geconjugeerd polysacharide meningokokkenvaccin (zie rubriek 4.4 en 5.1).
Wijze van toediening
Immunisatie dient alleen te worden uitgevoerd door intramusculaire injectie.
Bij zuigelingen is de aanbevolen injectieplaats het anterolaterale deel van de dij. Bij personen vanaf 1
jaar oud, is de aanbevolen injectieplaats het anterolaterale deel van de dij of deltaspier.(zie rubriek 4.4
en 4.5).
Voor instructies over reconstitutie van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek 6.6.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stoffen of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
Nimenrix mag in geen geval intravasculair, intradermaal of subcutaan worden geïnjecteerd.
Het is goede klinische praktijkvoering wanneer voorafgaand aan de vaccinatie de medische
geschiedenis wordt gecontroleerd (met name wat betreft eerdere vaccinaties en mogelijk voorkomen
van ongewenste effecten) en er een lichamelijk onderzoek wordt uitgevoerd.
Adequate medische behandeling en toezicht dienen altijd direct beschikbaar te zijn voor het geval er
zich een zeldzame anafylactische reactie voordoet na toediening van het vaccin.
Bijkomende ziekte
Vaccinatie met Nimenrix dient te worden uitgesteld bij personen die lijden aan een acute ernstige
febriele aandoening. De aanwezigheid van een lichte infectie zoals een verkoudheid hoeft niet te
leiden tot uitstel van de vaccinatie.
Syncope
Syncope (flauwvallen) kan voorkomen na, of zelfs voor, elke vaccinatie, in het bijzonder bij
adolescenten door een psychogene reactie op de injectie met een naald. Dit kan vergezeld gaan van
verschillende neurologische klachten zoals voorbijgaande verstoring van het gezichtsvermogen,
paresthesie en tonisch-klonische bewegingen van de ledematen tijdens het herstel. Het is belangrijk dat
er maatregelen worden genomen om verwondingen als gevolg van het flauwvallen te voorkomen.
Trombocytopenie en stollingsstoornissen
Nimenrix dient met voorzichtigheid te worden toegediend bij personen met trombocytopenie of een
andere stollingsstoornis aangezien bij deze patiënten een bloeding kan ontstaan na intramusculaire
toediening.
32
Immunodeficiëntie
Het is te verwachten dat er bij patiënten die behandeld worden met immuunsuppressiva of patiënten
met immuundeficiëntie mogelijk geen adequate immuunrespons wordt opgewekt.
Personen met familiaire complementdeficiënties (bijv. C5- of C3-deficiënties) en personen die
behandelingen ondergaan die terminale complementactivatie remmen (bijv. eculizumab) hebben een
verhoogd risico op invasieve ziekte veroorzaakt door
Neisseria meningitidis
groepen A, C, W-135 en
Y, zelfs als zij antilichamen ontwikkelen na vaccinatie met Nimenrix.
Bescherming tegen meningokokkenziekte
Nimenrix biedt alleen bescherming tegen
Neisseria meningitidis-groepen
A, C, W-135 en Y. Het
vaccin biedt geen bescherming tegen andere
Neisseria meningitidis-groepen.
Mogelijk wordt niet bij alle gevaccineerden een beschermende immuunrespons geïnduceerd.
Effect van eerdere vaccinatie met niet-geconjugeerd polysacharide meningokokkenvaccin
Personen die zijn gevaccineerd met een niet-geconjugeerd polysacharide meningokokkenvaccin en 30
tot 42 maanden later zijn gevaccineerd met Nimenrix hadden lagere geometrische gemiddelde titers
(GMT's) gemeten met een serum-bactericide-assay met gebruik van konijn-complement (rSBA) dan
personen die niet waren gevaccineerd met enig meningokokkenvaccin in de voorgaande 10 jaar (zie
rubriek 5.1). De klinische relevantie van deze bevinding is niet bekend.
Effect van pre-vaccinatie antilichaam tegen tetanustoxoïd
De veiligheid en immunogeniciteit van Nimenrix is onderzocht terwijl het in het tweede jaar van het
leven tegelijkertijd of opeenvolgend werd toegediend met een vaccin dat difterie- en tetanustoxoïden,
acellulaire pertussis, geïnactiveerde poliovirussen (1, 2 en 3), hepatitis B oppervlakteantigeen en
Haemophilus influenza
type b polyribosylribosefosfaat geconjugeerd aan tetanustoxoïd bevatte (DTaP-
HBV-IPV/Hib). De toediening van Nimenrix een maand na het DTaP-HBV-IPV/Hib-vaccin
resulteerde in lagere rSBA GMT’s tegen groepen A, C en W-135 vergeleken met gelijktijdige
toediening (zie rubriek 4.5). De klinische relevantie van deze gegevens is onbekend.
Immuunrespons bij zuigelingen van 6 maanden tot 12 maanden oud
Een enkelvoudige dosis, toegediend op de leeftijd van 6 maanden, ging gepaard met lagere humaan-
serum-complement-bactericide-assay (hSBA)-titers tegen groepen W-135 en Y, vergeleken met drie
doses die werden toegediend op de leeftijd van 2, 4 en 6 maanden (zie rubriek 5.1). De klinische
relevantie van deze waarneming is niet bekend. Als een zuigeling van 6 maanden tot 12 maanden naar
verwachting een verhoogd risico op invasieve meningokokkenziekte heeft als gevolg van blootstelling
aan groepen W-135 en/of Y dient toediening van een tweede primaire dosis Nimenrix na een
tussenperiode van twee maanden te worden overwogen.
Immuunresponsen bij peuters van 12- 14 maanden
Peuters in de leeftijd van 12-14 maanden hadden vergelijkbare rSBA-titers voor groepen A, C, W-135
en Y één maand na één dosis Nimenrix of één maand na twee doses Nimenrix die werden gegeven met
een tussenperiode van twee maanden.
Een eenmalige dosis ging gepaard met lagere hSBA-titers voor groepen W-135 en Y vergeleken met
twee doses die werden gegeven met een tussenperiode van twee maanden. Na één dosis of twee doses
werden vergelijkbare responsen op groepen A en C waargenomen (zie rubriek 5.1). De klinische
relevantie van deze waarneming is onbekend. Als een peuter naar verwachting een verhoogd risico op
invasieve meningokokkenziekte heeft als gevolg van blootstelling aan groepen W-135 en/of Y, dient
toediening van een tweede dosis Nimenrix na een tussenperiode van twee maanden te worden
overwogen. Wat betreft afname van antilichaamtiters tegen groep A of groep C na een eerste dosis
Nimenrix bij kinderen van 12 tot 23 maanden is te vinden onder “Persistentie van bactericide-
antilichaamtiters in serum”.
33
Persistentie van bactericide-antilichaamtiters in serum
Volgend op een toediening van Nimenrix is er een afname van bactericide-antilichaamtiters tegen
groep A in serum gemeten met hSBA (zie rubriek 5.1). De klinische relevantie van deze waarneming
is onbekend. Echter, als een individu naar verwachting een verhoogd risico heeft om blootgesteld te
worden aan groep A en een dosis van Nimenrix meer dan ongeveer een jaar eerder toegediend heeft
gekregen, kan worden overwogen een boosterdosis toe te dienen.
Na verloop van tijd werd een afname in antilichaamtiters waargenomen voor de groepen A, C, W-135
en Y. De klinische relevantie van deze waarneming is onbekend. Een boosterdosis zou overwogen
kunnen worden bij personen die op peuterleeftijd gevaccineerd zijn en die een hoog risico op
blootstelling blijven houden aan meningokokkenziekte veroorzaakt door groepen A, C, W-135 of Y
(zie rubriek 5.1).
Effect van Nimenrix op anti-tetanus-antilichaam-concentraties
Hoewel een toename van de concentraties anti-tetanustoxoïd-(TT) antilichaam werd waargenomen na
vaccinatie met Nimenrix, is Nimenrix geen substituut voor tetanusimmunisatie.
Er is geen effect op de respons op TT of in significante mate op de veiligheid wanneer Nimenrix
tegelijkertijd of één maand voor een TT-bevattend vaccin wordt toegediend in het tweede levensjaar.
Er zijn geen gegevens beschikbaar boven de leeftijd van 2 jaar.
Natriumgehalte
Dit vaccin bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, dat wil zeggen dat het in wezen
‘natriumvrij’ is.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Nimenrix kan bij zuigelingen gelijktijdig gegeven worden met gecombineerde DTaP-HBV-IPV/Hib
vaccins en met 10-valent pneumokokkenconjugaatvaccin.
Vanaf 1 jaar en ouder kan Nimenrix gelijktijdig worden gegeven met een van de volgende vaccins:
hepatitis A- (HAV) en hepatitis B- (HBV) vaccins, mazelen-bof-rubella-(MMR)vaccin, mazelen-bof-
rubella-varicella-(MMRV) vaccin, 10-valent pneumokokkenconjugaatvaccin of seizoensgebonden
griepvaccin zonder adjuvans.
In het tweede levensjaar kan Nimenrix ook gelijktijdig worden toegediend met gecombineerde DTaP
vaccins (difterie, tetanus, acellulaire pertussis), waaronder een combinatie van DTaP-vaccins met
HBV, IPV of Hib zoals het DTaP-HBV-IPV/Hib-vaccin en 13-valent pneumokokkenconjugaatvaccin.
Bij personen in de leeftijd van 9 tot 25 jaar kan Nimenrix gelijktijdig worden gegeven met
recombinant bivalent [type 16 en 18] vaccin tegen humaan papillomavirus (HPV2).
Waar mogelijk dienen Nimenrix en een TT-bevattend vaccin, zoals het DTaP-HBV-IPV/Hib-vaccin,
tegelijkertijd te worden toegediend. Anders dient Nimenrix ten minste één maand voor het TT
bevattende vaccin te worden toegediend.
Een maand na gelijktijdige toediening met een 10-valent pneumokokken-conjugaatvaccin werden
lagere geometrisch gemiddelde antilichaamconcentraties (GMC's) en opsonofagocytoseassay- (OPA-)
antilichaam-GMT's waargenomen voor één pneumokokken-serotype (18 C geconjugeerd aan
tetanustoxoïd-transporteiwit). De klinische relevantie van deze gegevens is onbekend. Er was geen
invloed van gelijktijdige toediening op de immuunresponsen op de andere negen
pneumokokkenserotypen.
34
Een maand na gelijktijdige toediening met een gecombineerd tetanustoxoïd, gereduceerd difterietoxoïd
en acellulaire pertussis (geadsorbeerd) (Tdap)-vaccin bij personen in de leeftijd van 9 tot 25 jaar
werden lagere GMCˈs waargenomen voor elk pertussisantigeen (pertussistoxoïd [PT], filamenteus
hemagglutinine [FHA] en pertactine [PRN]). Meer dan 98% van de personen had
anti-PT-, FHA- of PRN-concentraties boven de afkapdrempelwaarden van de assay. De klinische
relevantie van deze gegevens is onbekend. Er was geen invloed van gelijktijdige toediening op de
immuunresponsen op Nimenrix of de tetanus- of difterieantigenen in Tdap.
Als Nimenrix tegelijk met een ander injecteerbaar vaccin moet worden toegediend, dienen de vaccins
altijd te worden geïnjecteerd op verschillende injectieplaatsen.
Het is mogelijk dat bij patiënten met een immunosuppressieve behandeling geen adequate respons
wordt geïnduceerd.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er is beperkte ervaring met het gebruik van Nimenrix bij zwangere vrouwen.
De resultaten van dieronderzoek duiden niet op directe of indirecte schadelijke effecten wat betreft
zwangerschap, embryonale/foetale ontwikkeling, partus of postnatale ontwikkeling (zie rubriek 5.3).
Nimenrix dient alleen te worden gebruikt tijdens de zwangerschap wanneer dat duidelijk noodzakelijk
is en de mogelijke voordelen opwegen tegen de mogelijke risico's voor de foetus.
Borstvoeding
Het is niet bekend of Nimenrix in de moedermelk wordt uitgescheiden.
Nimenrix dient alleen te worden gebruikt tijdens de borstvoeding wanneer de mogelijke voordelen
opwegen tegen de mogelijke risico's.
Vruchtbaarheid
De resultaten van dieronderzoek duiden niet op directe of indirecte schadelijke effecten wat betreft
vruchtbaarheid.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Er werden geen studies uitgevoerd om de effecten van Nimenrix te onderzoeken op de rijvaardigheid
en het vermogen om machines te bedienen.
Echter, sommige van de bijwerkingen vermeld onder rubriek 4.8 "Bijwerkingen" kunnen de
rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen beïnvloeden.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Het veiligheidsprofiel van Nimenrix, dat wordt weergegeven in de onderstaande tabel, is als volgt
gebaseerd op gegevenssets van twee klinische onderzoeken:
Een samengevoegde analyse van gegevens van 9.621 personen die een enkelvoudige dosis
Nimenrix kregen toegediend. Dit totaal omvatte 3.079 peuters (12 maanden tot 23 maanden),
909 kinderen van 2 tot 5 jaar oud, 990 kinderen van 6 tot 10 jaar oud, 2.317 adolescenten (11 tot
en met 17 jaar) en 2.326 volwassenen (18 tot 55 jaar).
35
Gegevens uit een onderzoek bij zuigelingen in de leeftijd van 6 tot 12 weken op het moment van
de eerste dosis (onderzoek MenACWY-TT-083), waarin 1.052 kinderen ten minste 1 dosis van
een primaire serie van 2 of 3 doses Nimenrix kregen en 1.008 kinderen een boosterdosis kregen
op een leeftijd van ongeveer 12 maanden.
Veiligheidsgegevens zijn ook geëvalueerd in een afzonderlijk onderzoek waarin een enkelvoudige
dosis Nimenrix werd toegediend aan 274 personen van 56 jaar en ouder.
Lokale en algemene bijwerkingen
In de leeftijdsgroepen van 6-12 weken en die van 12-14 maanden die 2 doses Nimenrix kregen met
een tussenperiode van 2 maanden, gingen de eerste en tweede dosis gepaard met een vergelijkbare
lokale en systemische reactogeniciteit.
Het lokale en algemene bijwerkingenprofiel van een boosterdosis Nimenrix gegeven aan personen in
de leeftijd van 12 maanden tot en met 30 jaar na primaire vaccinatie met Nimenrix of andere
geconjugeerde of niet-geconjugeerde polysacharide meningokokkenvaccins was vergelijkbaar met het
lokale en algemene bijwerkingenprofiel dat werd waargenomen na primaire vaccinatie met Nimenrix,
met uitzondering van gastro-intestinale symptomen (waaronder diarree, braken en misselijkheid), die
zeer vaak voorkwamen bij personen van 6 jaar en ouder.
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
Gemelde bijwerkingen worden vermeld volgens de volgende frequentie categorieën:
Zeer vaak:
Vaak:
Soms:
Zelden:
Zeer zelden:
Niet bekend:
(≥1/10)
(≥1/100, <1/10)
(≥1/1.000, <1/100)
(≥1/10.000, <1/1.000)
(<1/10.000)
(kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
Tabel 1 laat de gerapporteerde bijwerkingen zien uit onderzoeken bij personen van 6 weken tot 55 jaar
oud en uit postmarketing ervaring. Bijwerkingen gerapporteerd bij personen
>55
jaar oud waren
gelijk aan die geobserveerd bij jongere volwassenen.
Tabel 1: Bijwerkingen in tabelvorm per systeem/orgaan klasse
Systeem/orgaanklasse
Frequentie
Bijwerkingen
***
Bloed- en
Niet bekend
Lymfadenopathie
lymfestelselaandoeningen
Voedings- en
Zeer vaak
Verlies van eetlust
stofwisselingsstoornissen
Psychische stoornissen
Zeer vaak
Prikkelbaarheid
Soms
Slapeloosheid
Huilen
Zenuwstelselaandoeningen
Zeer vaak
Suf voelen,
Hoofdpijn
Soms
Hypo-esthesie
Duizeligheid
Zelden
Koortsstuip
Maagdarmstelselaandoeningen
Vaak
Diarree
Braken,
Misselijkheid
*
Huid- en
Soms
Pruritus
onderhuidaandoeningen
Urticaria
Rash
**
36
Systeem/orgaanklasse
Skeletspierstelsel- en
bindweefselaandoeningen
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen
Frequentie
Soms
Zeer vaak
Vaak
Soms
Niet bekend
***
Bijwerkingen
Myalgie
Pijn in ledematen
Koorts,
Zwelling op de injectieplaats
Pijn op de injectieplaats
Roodheid op de injectieplaats
Vermoeidheid
Injectieplaatshematoom
*
Malaise
Injectieplaatsinduratie
Pruritus op de injectieplaats
Warmte van de injectieplaats
Anesthesie van de injectieplaats
Uitgebreide zwelling van een ledemaat op de
injectieplaats, vaak geassocieerd met
erytheem, waarbij soms het nabijgelegen
gewricht ook betrokken is, of zwelling van het
hele geïnjecteerde ledemaat
*
Misselijkheid en hematoom op de injectieplaats kwamen bij zuigelingen voor met de frequentie “Soms”
Rash kwam bij zuigelingen voor met de frequentie “Vaak”
***
Bijwerking postmarketing geïdentificeerd
**
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er zijn geen gevallen van overdosering gemeld.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: vaccins, meningokokkenvaccins, ATC-code: J07AH08
Werkingsmechanisme
Anti-capsulaire-meningokokken-antilichamen beschermen tegen door meningokokken veroorzaakte
ziekte via complementgemedieerde bactericide activiteit. Nimenrix induceert de productie van
bactericide antilichamen tegen capsulaire polysachariden van
Neisseria meningitidis
groepen A, C, W-
135 en Y gemeten via testen waarbij gebruik gemaakt wordt van rSBA of hSBA.
Immunogeniciteit bij zuigelingen
In onderzoek MenACWY-TT-083 werd de eerste dosis toegediend op de leeftijd van 6 tot 12 weken,
de tweede na een interval van 2 maanden en werd een derde (booster)dosis toegediend op de leeftijd
van ongeveer 12 maanden. DTaP-HBV-IPV/Hib en een 10-valent pneumokokkenvaccin werden
tegelijkertijd toegediend. Nimenrix veroorzaakte rSBA- en hSBA-titers tegen de 4
meningokokkengroepen, zoals weergegeven in tabel 2. De respons tegen groep C was niet-inferieur
37
ten opzichte van de respons veroorzaakt door de geregistreerde MenC-CRM- en MenC-TT-vaccins op
basis van percentages met rSBA-titers ≥8 na 1 maand na de tweede dosis.
Gegevens uit dit onderzoek ondersteunen de extrapolatie van de immunogeniciteitsgegevens en
dosering voor zuigelingen van 12 weken tot 6 maanden oud.
Tabel 2: rSBA- en hSBA-titers na twee doses Nimenrix (of MenC-CRM of MenC-TT)
toegediend met een interval van 2 maanden waarbij de eerste dosis werd toegediend op
de leeftijd van 6-12 weken, en na een booster op de leeftijd van 12 maanden (onderzoek
MenACWY-TT-083)
Tijds-
rSBA*
hSBA**
punt
Meningo
Vaccin-
-kokken-
8
GMT
8
GMT
groep
groep
N
N
(95%-
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
BI)
97,4%
96,5%
Na dosis
203
157
456 (95,4;
202
(93,0;
2
(1)
(182; 227)
(131; 188)
98,6)
98,6)
A
Nimenrix
99,6%
1.561
Na
99,5%
1.007
462 (98,4;
(1.412;
214
(1)
booster
(97,4;100)
(836;1.214)
99,9)
1.725)
98,7%
98,6%
Na dosis
612
1.308
456 (97,2;
218
(96,0;
(1)
2
(540; 693)
(1.052; 1.627)
99,5)
99,7)
Nimenrix
99,8%
1.177
99,5%
Na
4.992
463 (98,8;
(1.059;
221
(97,5;
(1)
booster
(4.086; 6.100)
100)
1.308)
100)
99,6%
100%
Na dosis
958
3.188
455 (98,4;
202
(98,2;
(1)
2
(850; 1.079)
(2.646; 3.841)
MenC-
99,9)
100)
C
CRM
98,4%
100%
vaccin
Na
1.051
5.438
446 (96,8;
216
(98,3;
(1)
booster
(920; 1.202)
(4.412; 6.702)
99,4)
100)
100%
1.188
100%
Na dosis
2.626
457 (99,2;
(1.080;
226
(98,4;
(1)
2
(2.219; 3.109)
MenC-
100)
1.307)
100)
TT
100%
1.960
100%
vaccin
Na
5.542
459 (99,2;
(1.776;
219
(98,3;
(1)
booster
(4.765; 6.446)
100)
2.163)
100)
99,1%
1.605
100%
Na dosis
753
455 (97,8;
(1.383;
217
(98,3;
(1)
2
(644; 882)
99,8)
1.862)
100)
W
Nimenrix
99,8%
2.777
100%
Na
5.123
462 (98,8;
(2.485;
218
(98,3;
booster
(1)
(4.504; 5.826)
100)
3.104)
100)
98,2%
97.7%
Na dosis
483
328
456 (96,6;
214
(94,6;
(1)
2
(419; 558)
(276; 390)
99,2)
99,2)
Y
Nimenrix
99,4%
100%
Na
881
2.954
462 (99,1;
217
(98,3;
(1)
booster
(787; 986)
(2.498; 3.493)
99,9)
100)
De analyse van immunogeniciteit werd uitgevoerd op het eerste according-to-protocol (ATP) cohort.
* rSBA-analyse uitgevoerd bij Public Health England (PHE)-laboratoria in het Verenigd Koninkrijk
** hSBA-analyse uitgevoerd bij GSK-laboratoria
38
Meningo
-kokken-
groep
(1)
Vaccin-
groep
Tijds-
punt
N
rSBA*
8
(95%-
BI)
GMT
(95%-BI)
N
hSBA**
8
(95%-BI)
GMT
(95%-BI)
bloedmonsters afgenomen 21 tot 48 dagen na vaccinatie
In onderzoek MenACWY-TT-087 kregen zuigelingen ofwel een enkelvoudige primaire dosis op de
leeftijd van 6 maanden, gevolgd door een boosterdosis op de leeftijd van 15-18 maanden (DTaP-
IPV/Hib en een 10-valent pneumokokkenconjugaatvaccin werden op beide vaccinatietijdspunten
gelijktijdig toegediend) of drie primaire doses op de leeftijd van 2, 4 en 6 maanden, gevolgd door een
boosterdosis op de leeftijd van 15-18 maanden. Een enkelvoudige primaire dosis, toegediend op de
leeftijd van 6 maanden, induceerde robuuste rSBA-titers tegen de vier meningokokkengroepen,
gemeten als het percentage personen met rSBA-titers ≥8. Deze responsen waren vergelijkbaar met die
na de laatste dosis van een reeks van drie primaire doses. Een boosterdosis induceerde robuuste
responsen, vergelijkbaar tussen de twee doseringsgroepen, tegen alle vier de meningokokkengroepen.
De resultaten staan weergegeven in tabel 3.
Tabel 3: rSBA- en hSBA-titers na een enkelvoudige dosis Nimenrix bij zuigelingen in de leeftijd
van 6 maanden en voorafgaand aan en na een booster op de leeftijd van 15-18 maanden
(onderzoek MenACWY-TT-087)
Meningo-
kokken-
groep
Tijds-
punt
Na
dosis 1
(1)
A
Vóór
booster
rSBA*
N
163
131
8
(95%-BI)
98,8%
(95,6; 99,9)
81,7%
(74; 87,9)
99,3%
(96,1; 100)
99,4%
(96,6; 100)
65,6%
(56,9; 73,7)
99,3%
(96,1; 100)
93,9%
(89; 97)
77,9%
(69,8; 84,6)
100%
(97,4; 100)
98,8%
(95,6; 99,9)
88,5%
(81,8; 93,4)
GMT
(95%-BI)
1333
(1035; 1716)
125
(84,4; 186)
2762
(2310; 3303)
592
(482; 726)
27,4
(20,6; 36,6)
2525
(2102; 3033)
1256
(917; 1720)
63,3
(45,6; 87,9)
3145
(2637; 3750)
1470
(1187; 1821)
106
(76,4; 148)
N
59
71
83
66
78
92
47
53
59
52
61
hSBA**
8
(95%-BI)
98,3%
(90,9; 100)
66,2%
(54; 77)
100%
(95,7; 100)
100%
(94,6; 100)
96,2%
(89,2; 99,2)
100%
(96,1; 100)
87,2%
(74,3; 95,2)
100%
(93,3; 100)
100%
(93,9; 100)
92,3%
(81,5; 97,9)
98,4%
(91,2; 100)
GMT
(95%-BI)
271
(206; 355)
20,8
(143,5; 32,2)
1416 (1140;
1758)
523
(382; 717)
151
(109; 210)
13360
(10953; 16296)
137
(78,4; 238)
429
(328; 559)
9016
(7045; 11537)
195
(118; 323)
389
(292; 518)
Na
139
booster
(1)
Na
dosis 1
(1)
C
Vóór
booster
163
131
Na
139
booster
(1)
Na
dosis 1
(1)
W
Vóór
booster
163
131
Na
139
booster
(1)
Na
dosis 1
(1)
Vóór
booster
163
131
Y
39
Tabel 3: rSBA- en hSBA-titers na een enkelvoudige dosis Nimenrix bij zuigelingen in de leeftijd
van 6 maanden en voorafgaand aan en na een booster op de leeftijd van 15-18 maanden
(onderzoek MenACWY-TT-087)
Meningo-
kokken-
groep
Tijds-
punt
rSBA*
N
8
(95%-BI)
100%
(97,4; 100)
GMT
(95%-BI)
2749
(2301; 3283)
N
69
hSBA**
8
(95%-BI)
100%
(94,8; 100)
GMT
(95%-BI)
5978
(4747; 7528)
Na
139
booster
(1)
De analyse van immunogeniciteit werd uitgevoerd op het eerste ATP-cohort.
* rSBA-analyse uitgevoerd bij PHE-laboratoria in het Verenigd Koninkrijk
** hSBA-analyse uitgevoerd bij Neomed in Canada
(1)
bloedmonsters afgenomen 1 maand na vaccinatie
De bepaling van de hSBA-titers was een secundair eindpunt in onderzoek MenACWY-TT-087.
Hoewel met beide doseringsschema’s vergelijkbare responsen tegen groep A en C werden
waargenomen, ging een enkelvoudige primaire dosis bij zuigelingen van 6 maanden gepaard met
lagere hSBA-titers tegen groepen W-135 en Y, gemeten als het percentage personen met hSBA-titers
≥8 [respectievelijk 87,2% (95%-BI: 74,3; 95,2) en 92,3% (95%-BI: 81,5; 97,9)], vergeleken met drie
primaire doses op de leeftijd van 2, 4, en 6 maanden [respectievelijk 100% (95% BI- 96,6; 100) en
100% (95%-BI: 97,1; 100)] (zie rubriek 4.4). Na een boosterdosis waren de hSBA-titers tegen alle vier
de meningokokkengroepen vergelijkbaar tussen de twee doseringsschema’s. De resultaten staan
weergegeven in tabel 3.
Immunogeniciteit bij peuters van 12-23 maanden oud
In de klinische onderzoeken MenACWY-TT-039 en MenACWY-TT-040 induceerde een eenmalige
dosis Nimenrix SBA-titers tegen de vier meningokokkengroepen, waarbij de rSBA-titers uit groep C
vergelijkbaar waren met de titers die waren opgewekt door een geregistreerd MenC-CRM-vaccin wat
betreft het percentage proefpersonen met rSBA-titers ≥8. In onderzoek MenACWY-TT-039 werd ook
de hSBA bepaald als secundair eindpunt. De resultaten staan weergegeven in tabel 4.
40
Tabel 4: SBA*-titers na een enkelvoudige dosis Nimenrix (of MenC-CRM) bij peuters van
12-23 maanden oud (onderzoeken MenACWY-TT-039/040)
Studie MenACWY-TT-039
Studie MenACWY-TT-040
Meningo-
kokken-
groep
(1)
(2)
Vaccin-
groep
N
rSBA*
≥8
GMT
(95%- (95%-
BI)
BI)
99,7%
(98,4;
100)
99,7%
(98,4;
100)
97,5%
(92,9;
99,5)
100%
(99,0;
100)
100%
(99,0;
100)
2.205
(2.008;
2.422)
478
(437;
522)
212
(170;
265)
2.682
(2.453;
2.932)
2.729
(2.473;
3.013)
N
hSBA*
≥8
GMT
(95%- (95%-
BI)
BI)
77,2%
(72,4;
81,6)
98,5%
(96,6;
99,5)
81,9%
(73,7;
88,4)
87,5%
(83,5;
90,8)
79,3%
(74,5;
83,6)
19,0
(16,4;
22,1)
196
(175;
219)
40,3
(29,5;
55,1)
48,9
(41,2;
58,0)
30,9
(25,8;
37,1)
rSBA*
N
≥8
(95%-BI)
98,4%
(95,3; 99,7)
97,3%
(93,7; 99,1)
98,2%
(93,8; 99,8)
98,4%
(95,4; 99,7)
97,3%
(93,8; 99,1)
GMT
(95%-BI)
3.170
(2.577;
3.899)
829
(672;
1.021)
691
(521; 918)
4.022
(3.269;
4.949)
3.168
(2.522;
3.979)
A
Nimenrix
354
338
183
Nimenrix
C
MenC-
CRM-
vaccin
Nimenrix
Nimenrix
354
121
354
354
341
116
336
329
183
114
186
185
W-135
Y
De analyse van immunogeniciteit werd uitgevoerd op de ATP-cohorten.
(1)
bloedmonsters afgenomen 42 tot 56 dagen na vaccinatie
(2)
bloedmonsters afgenomen 30 tot 42 dagen na vaccinatie
* SBA-analyses uitgevoerd bij GSK-laboratoria
Langdurige immunogeniciteit bij peuters
Onderzoek MenACWY-TT-104 evalueerde de immunogeniciteit na 1 maand en de persistentie van de
respons tot 5 jaar na 1 of 2 doses Nimenrix (gegeven met een tussenperiode van 2 maanden) bij
peuters van 12 tot 14 maanden oud. Eén maand na een of twee doses wekte Nimenrix rSBA-titers op
tegen alle vier meningokokkengroepen die vergelijkbaar waren wat betreft het percentage
proefpersonen met rSBA-titer ≥8 en GMT. hSBA-titers werden gemeten als een secundair eindpunt.
Eén maand na dosis een of twee wekte Nimenrix hSBA-titers op tegen groepen W-135 en Y die hoger
waren wat betreft het percentage proefpersonen met hSBA-titer ≥8 wanneer twee doses werden
gegeven vergeleken met één dosis (zie rubriek 4.4). Nimenrix wekte hSBA-titers op tegen
groepen A en C die vergelijkbaar waren wat betreft het percentage proefpersonen met hSBA-titer ≥8
wanneer twee doses werden gegeven vergeleken met één dosis. In jaar 5 werd slechts een klein
verschil in de antilichaampersistentie tussen een en twee doses waargenomen wat betreft de
percentages proefpersonen met hSBA-titers ≥8 tegen alle groepen. Antilichaampersistentie werd
waargenomen in jaar 5 tegen groepen C, W-135 en Y. Na een en twee doses waren de percentages
proefpersonen met hSBA-titers ≥8 voor groep C respectievelijk 60,7% en 67,8%, voor groep W-135
waren dit 58,9% en 63,6% en voor groep Y waren dit 61,5% en 54,2%. Voor groep A hadden
respectievelijk 27,9% en 17,9% van de proefpersonen die een of twee doses kregen hSBA-titers ≥8.
De resultaten staan weergegeven in tabel 5.
41
Tabel 5: rSBA- en hSBA-titers na een dosis of twee doses Nimenrix waarbij de eerste dosis werd
toegediend aan peuters in de leeftijd van 12-14 maanden en persistentie tot 5 jaar
(onderzoek MenACWY-TT-104)
Meningo
Dosis-
Tijds-
rSBA*
hSBA**
(1)
(1)
-kokken-
groep
punt
groep
Nimenrix
N
≥8
GMT
≥8
GMT
N
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
1.437
Na
97,8%
95,9%
118
180
(1.118;
74
dosis 1
(94,4; 99,4)
(88,6; 99,2)
(86,8; 161)
1.847)
Jaar 1
167
63,5%
(55,7; 70,8)
46,9%
(38,7; 55,3)
58,6%
(49,8; 67,1)
62,7
(42,6; 92,2)
29,7
(19,8; 44,5)
46,8
(30,7; 71,5)
70
35,1%
(25,9; 49,5)
36,4%
(23,8; 50,4)
27,9%
(17,1; 40,8)
6,1
(4,1; 8,9)
5,8
(3,8; 8,9)
4,4
(3,1; 6,2)
1 dosis
Jaar 3
147
55
Jaar 5
133
61
A
Na
dosis 1
Na
dosis 2
2 doses
Jaar 1
Jaar 3
Jaar 5
158
150
143
121
117
96,8%
(92,8; 99,0)
98,0%
(94,3; 99,6)
70,6%
(62,4; 77,9)
54,5%
(45,2; 63,6)
65,8%
(56,5; 74,3)
1.275
(970; 1.675)
1.176
(922; 1.501)
76,6
(50,7; 115,7)
28,5
(18,7; 43,6)
69,9
(44,7; 109,3)
66
66
62
50
56
97,0%
(89,5; 99,6)
97,0%
(89,5; 99,6)
35,5%
(23,7; 48,7)
36,0%
(22,9; 50,8)
17,9%
(8,9; 30,4)
133
(98,1; 180)
170
(126; 230)
6,4
(4,2; 10,0)
5,4
(3,6; 8,0)
3,1
(2,4; 4,0)
Na
dosis 1
Jaar 1
179
95,0%
(90,7; 97,7)
49,1%
(41,3; 56,9)
35,4%
(27,7; 43,7)
20,5%
(13,9; 28,3)
452
(346; 592)
16,2
(12,4; 21,1)
9,8
(7,6; 12,7)
6,6
(5,3; 8,2)
78
98,7%
(93,1; 100)
81,7%
(70,7; 89,9)
65,6%
(52,3; 77,3)
60,7%
(47,3; 72,9)
152
(105; 220)
35,2
(22,5; 55,2)
23,6
(13,9; 40,2)
18,1
(10,9; 30,0)
167
71
1 dosis
Jaar 3
147
61
Jaar 5
132
61
C
Na
dosis 1
Na
dosis 2
2 doses
Jaar 1
Jaar 3
Jaar 5
157
150
143
121
116
95,5%
(91,0; 98,2)
98,7%
(95,3; 99,8)
55,2%
(46,7; 63,6)
33,9%
(25,5; 43,0)
28,4%
(20,5; 37,6)
369
(281; 485)
639
(522; 783)
21,2
(15,6; 28,9)
11,5
(8,4; 15,8)
8,5
(6,4; 11,2)
70
69
63
56
59
95,7%
(88,0; 99,1)
100%
(94,8; 100)
93,7%
(84,5; 98,2)
67,9%
(54,0; 79,7)
67,8%
(54,4; 79,4)
161
(110; 236)
1.753
(1.278;
2.404)
73,4
(47,5; 113,4)
27,0
(15,6; 46,8)
29,4
(16,3; 52,9)
42
Na
dosis 1
Jaar 1
180
95,0%
(90,8; 97,7)
65,3%
(57,5; 72,5)
59,2%
(50,8; 67,2)
44,4%
(35,8; 53,2)
2.120
(1.601;
2.808)
57,2
(39,9; 82,0)
42,5
(29,2; 61,8)
25,0
(16,7; 37,6)
72
62,5%
(50,3; 73,6)
95,8%
(88,3; 99,1)
71,6%
(59,3; 82,0)
58,9%
(45,0; 71,9)
27,5
(16,1; 46,8)
209,0
(149,9; 291,4)
30,5
(18,7; 49,6)
20,8
(11,6; 37,1)
167
72
1 dosis
Jaar 3
147
67
Jaar 5
133
56
W-135
Na
dosis 1
Na
dosis 2
2 doses
Jaar 1
Jaar 3
Jaar 5
143
121
117
158
150
94,9%
(90,3; 97,8)
100%
(97,6; 100)
77,6%
(69,9; 84,2)
72,7%
(63,9; 80,4)
50,4%
(41,0; 59,8)
2.030
(1.511;
2.728)
3.533
(2.914;
4.283)
123
(82,7; 183)
92,9
(59,9; 144)
37,1
(23,3; 59,0)
61
70
65
54
44
68,9%
(55,7; 80,1)
97,1%
(90,1; 99,7)
98,5%
(91,7; 100,0)
87,0%
(75,1; 94,6)
63,6%
(47,8; 77,6)
26,2
(16,0; 43,0)
757
(550; 1.041)
232,6
(168,3; 321,4)
55,5
(35,3; 87,1)
19,5
(10,7; 35,2)
Na
dosis 1
Jaar 1
180
92,8%
(88,0; 96,1)
73,1%
(65,7; 79,6)
61,9%
(53,5; 69,8)
47,4%
(38,7; 56,2)
952
(705; 1.285)
76,8
(54,2; 109,0)
58,0
(39,1; 86,0)
36,5
(23,6; 56,2)
71
67,6%
(55,5; 78,2)
91,9%
(82,2; 97,3)
53,1%
(40,2; 65,7)
61,5%
(48,6; 73,3)
41,2
(23,7; 71,5)
144
(97,2; 214,5)
17,3
(10,1; 29,6)
24,3
(14,3; 41,1)
167
62
1 dosis
Jaar 3
147
64
Jaar 5
133
65
Y
Na
dosis 1
Na
dosis 2
2 doses
Jaar 1
157
150
143
93,6%
(88,6; 96,9)
99,3%
(96,3; 100)
933
(692; 1.258)
1.134
(944; 1.360)
56
64
58
52
48
64,3%
(50,4; 76,6)
95,3%
(86,9; 99,0)
87,9%
(76,7; 95,0)
61,5%
(47,0; 74,7)
54,2%
(39,2; 68,6)
31,9
(17,6; 57,9)
513
(339; 775)
143,9
(88,5; 233,8)
24,1
(13,3; 43,8)
16,8
(9,0; 31,3)
79,7%
112,3
(72,2; 86,0)
(77,5; 162,8)
68,6%
75,1
Jaar 3
121
(59,5; 76,7)
(48,7; 115,9)
58,1%
55,8
Jaar 5
117
(48,6; 67,2)
(35,7; 87,5)
De analyse van immunogeniciteit werd uitgevoerd op het ATP-cohort
(1)
bloedmonsters afgenomen 21 tot 48 dagen na vaccinatie
* rSBA-analyse uitgevoerd bij PHE-laboratoria
** hSBA-analyse uitgevoerd bij GSK-laboratoria
De rSBA- en hSBA-titers werden bepaald over een periode van 10 jaar bij kinderen die initieel waren
gevaccineerd met één dosis Nimenrix of MenC-CRM op een leeftijd van 12 tot 23 maanden in
onderoek MenACWY-TT-027. De persistentie van de SBA-titers werd beoordeeld in twee
43
extensieonderzoeken: MenACWY-TT-032 (tot 5 jaar) en MenACWY-TT-100 (tot 10 jaar). Onderzoek
MenACWY-TT-100 beoordeelde ook de respons op een enkelvoudige boosterdosis Nimenrix die
10 jaar na de initiële vaccinatie met Nimenrix of MenC-CRM werd toegediend. De resultaten staan
weergegeven in tabel 6 (zie rubriek 4.4).
Tabel 6: rSBA- en hSBA-titers na een enkelvoudige dosis Nimenrix (of MenC-CRM) bij peuters
van 12-23 maanden oud, persistentie tot 10 jaar, en rSBA- en hSBA-titers na de booster
die 10 jaar na de initiële vaccinatie werd toegediend (onderzoeken MenACWY-TT-
027/032/100)
Me-
rSBA*
hSBA**
ningo-
Vaccin-
Tijds-
kok-
≥8
GMT
≥8
GMT
groep
punt
N
N
ken-
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
groep
3.707
Maand
100%
91,2%
59,0
222
(3.327;
217
(98,4; 100)
(86,7; 94,6)
(49,3; 70,6)
1
(1)
4.129)
64,4%
52,3%
35,1
8,8
Jaar 4
(2)
45 (48,8; 78,1) (19,4; 63,4) 44 (36,7; 67,5)
(5,4; 14,2)
73,5%
37,4
35,6%
5,2
45
Jaar 5
(2)
49
A
Nimenrix
(58,9; 85,1) (22,1; 63,2)
(21,9; 51,2)
(3,4; 7,8)
Jaar 10
(3)
66,1%
28,9
25,4%
4,2
62
59
(Vóór
(53,0; 77,7) (16,4; 51,0)
(15,0; 38,4)
(3,0; 5,9)
booster)
(Na
5.122
98,4%
100%
1.534
(3.726;
62
booster) 62
(91,3; 100)
(94,2; 100) (1.112; 2.117)
(3,4)
7.043)
Maand
100%
879
99,1%
190
220
221
(1)
(98,3; 100) (779; 991)
(96,8; 99,9)
(165; 219)
1
97,8%
110
97,8%
370
Jaar 4
(2)
45 (88,2; 99,9) (62,7; 192) 45 (88,2; 99,9)
(214; 640)
77,6%
48,9
91,7%
216
48
Jaar 5
(2)
49
(63,4; 88,2) (28,5; 84,0)
(80,0; 97,7)
(124; 379)
Nimenrix
(3)
Jaar 10
82,3%
128
91,7%
349
62
60
(Vóór
(70,5; 90,8) (71,1; 231)
(81,6; 97,2)
(197; 619)
booster)
(Na
7.164
33.960
100%
100%
(5.478;
59
(23.890;
booster) 62
(94,2; 100)
(93,9; 100)
(3,4)
9.368)
48.274)
C
Maand
98,5%
415
72,1%
21,2
68
68
(1)
(92,1; 100) (297; 580)
(59,9; 82,3)
(13,9; 32,3)
1
80,0%
137
70,0%
91,9
Jaar 4
(2)
10 (44,4; 97,5) (22,6; 832) 10 (34,8; 93,3)
(9,8; 859)
63,6%
26,5
90,9%
109
11
Jaar 5
(2)
11
MenC-
(30,8; 89,1) (6,5; 107)
(58,7; 99,8)
(21,2; 557)
CRM-
(3)
Jaar 10
vaccin
87,5%
86,7
93,3%
117
16
15
(Vóór
(61,7; 98,4) (29,0; 259)
(68,1; 99,8)
(40,0; 344)
booster)
(Na
5.793
42.559
100%
100%
booster) 16
(3.631;
15
(20.106;
(79,4; 100)
(78,2; 100)
(3,4)
9.242)
90.086)
5.395
Maand
100%
79,7%
38,8
222
(4.870;
177
(1)
(98,4; 100)
(73,0; 85,3)
(29,7; 50,6)
1
W-135 Nimenrix
5.976)
Jaar 4
(2)
60,0%
50,8
45
84,4%
76,9
44
Me-
ningo-
kok-
ken-
groep
rSBA*
Vaccin-
groep
Tijds-
punt
N
45
Jaar 5
(2)
49
Jaar 10
(3)
(Vóór
62
booster)
(Na
booster) 62
(3,4)
hSBA**
GMT
(95%-BI)
(24,0; 108)
18,2
(9,3; 35,3)
15,8
(9,1; 27,6)
N
≥8
(95%-BI)
(70,5; 93,5)
82,6%
(68,6; 92,2)
44,2%
(30,5; 58,7)
GMT
(95%-BI)
(44,0; 134)
59,7
(35,1; 101)
7,7
(4,9; 12,2)
≥8
(95%-BI)
(44,3; 74,3)
34,7%
(21,7; 49,6)
30,6%
(19,6; 43,7)
100%
(94,2; 100)
46
52
Maand
1
(1)
Jaar 4
(2)
Y
Nimenrix
Jaar 5
(2)
25.911
100%
11.925
(19.120;
62
(94,2; 100) (8.716; 16.316)
35.115)
2.824
100%
66,7%
24,4
222
(2.529;
201
(98,4; 100)
(59,7; 73,1)
(18,6; 32,1)
3.153)
62,2%
44,9
87,8%
74,6
41
45 (46,5; 76,2) (22,6; 89,3)
(73,8; 95,9)
(44,5; 125)
42,9%
20,6
80,0%
70,6
49
45
(28,8; 57,8) (10,9; 39,2)
(65,4; 90,4)
(38,7; 129)
45,2%
27,4
(32,5; 58,3) (14,7; 51,0)
98,4%
(91,3; 100)
7.661
(5.263;
11.150)
56
61
42,9%
(29,7; 56,8)
100%
(94,1; 100)
9,1
(5,5; 15,1)
12.154
(9.661; 15.291)
Jaar 10
(3)
(Vóór
62
booster)
(Na
booster) 62
(3,4)
De analyse van immunogeniciteit werd uitgevoerd op de ATP-cohorten voor 1 mand en 5 jaar na vaccinatie en
het booster ATP-cohort.
Proefpersonen met een suboptimale respons op meningokokkengroep C (gedefinieerd als SBA-titer onder de
vooraf gedefinieerde afkapdrempelwaarden van de assay) kregen een extra dosis MenC-vaccin vóór jaar 6. Deze
proefpersonen werden uitgesloten van de analyse in jaar 4 en 5, maar werden wel opgenomen in de analyse in
jaar 10.
(1) Onderzoek MenACWY-TT-027
(2) Onderzoek MenACWY-TT-032
(3) Onderzoek MenACWY-TT-100
(4) De bloedmonsters werden 1 maand na de boosterdosis in jaar 10 afgenomen.
* rSBA-analyse uitgevoerd in GSK-laboratoria voor de monsters die 1 maand na de primaire vaccinatie werden
afgenomen en bij PHE-laboratoria in het Verenigd Koninkrijk voor de daarop volgende tijdspunten.
** hSBA-analyse uitgevoerd bij GSK-laboratoria en bij Neomed in Canada voor tijdspunten in onderzoek
MenACWY-TT-100.
Persistentie van boosterrespons
Onderzoek MenACWY-TT-102 onderzocht de persistentie van de SBA-titers tot 6 jaar na de
boosterdosis Nimenrix of MenC-CRM
197
toegediend bij kinderen die initieel hetzelfde vaccin kregen
op de leeftijd van 12 tot 23 maanden in onderzoek MenACWY-TT-039. Er werd 4 jaar na de initiële
vaccinatie een enkelvoudige booster toegediend. De resultaten staan weergegeven in tabel 7 (zie
rubriek 4.4).
45
Tabel 7: rSBA- en hSBA-titers na een enkelvoudige dosis Nimenrix (of MenC-CRM) bij peuters
in de leeftijd van 12-23 maanden, persistentie tot 4 jaar en respons na een booster
4 jaar na de initiële vaccinatie en persistentie tot 6 jaar na de boostervaccinatie
(onderzoeken MenACWY-TT-039/048/102)
Meningo
rSBA*
hSBA**
-
Vaccin-
Tijdspunt
≥8
GMT
≥8
GMT
kokken- groep
N
N
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
groep
35
99,7%
2.205
77,2%
19,0
Maand 1
(1)
338
4 (98,4; 100) (2.008; 2.422)
(72,4; 81,6)
(16,4; 22,1)
(2)
Jaar 4
28,9%
(Vóór
21
74,5%
112
4,8
(22,5; 35,9)
187
Nimenrix-
2 (68,1; 80,2)
(80,3; 156)
(3,9; 5,9)
Nimenri
booster)
A
21
x
100%
7.173
99,5%
1.343
(Na booster)
(2,3)
202
4 (98,3; 100) (6.389; 8.054)
(97,3; 100) (1.119; 1.612)
5 jaar na
13
89,8%
229
53,3%
13,2
135
(4)
boosterdosis
7 (83,4; 94,3)
(163; 322)
(44,6; 62,0)
(9,6; 18,3)
6 jaar na
13
92,5%
297
58,5%
14,4
130
(4)
boosterdosis
4 (86,7; 96,4)
(214; 413)
(49,5; 67,0)
(10,5; 19,7)
35
99,7%
478
98,5%
196
Maand 1
(1)
341
4 (98,4; 100)
(175; 219)
(437; 522)
(96,6; 99,5)
(2)
Jaar 4
(Vóór
21
39,9%
12,1
73,0%
31,2
200
Nimenrix-
3 (33,3; 46,8)
(9,6; 15,2)
(66,3; 79,0)
(23,0; 42,2)
booster)
Nimenri
15.831
21
100% (98,3;
100%
4.512
x
(2,3)
(Na booster)
209
(13.626;
5 (98,3; 100) (3.936; 5.172)
100)
18.394)
5 jaar na
13
80,3%
66,0
99,3%
337
136
(4)
boosterdosis
7 (72,6; 86,6)
(48,1; 90,5)
(96,0; 100)
(261; 435)
6 jaar na
13
71,6%
39,6
97,7%
259
130
(4)
boosterdosis
4 (63,2; 79,1)
(28,6; 54,6)
(93,4; 99,5)
(195; 345)
C
12
97,5%
212
81,9%
40,3
Maand 1
(1)
116
1 (92,9; 99,5)
(170; 265)
(73,7; 88,4)
(29,5; 55,1)
(2)
Jaar 4
(Vóór MenC-
37,2%
14,3
48,4%
11,9
43
31
CRM
197
-
(23,0; 53,3)
(7,7; 26,5)
(30,2; 66,9)
(5,1; 27,6)
MenC-
booster)
CRM-
100%
3.718
100%
8.646
33
vaccin
(Na booster)
(2,3)
43
(91,8; 100) (2.596; 5.326)
(89,4; 100) (5.887; 12.699)
5 jaar na
78,3%
47,3
100%
241
23
23
(4)
boosterdosis
(56,3; 92,5)
(19,0; 118)
(85,2; 100)
(139; 420)
6 jaar na
65,2%
33,0
95,7%
169
23
23
(4)
boosterdosis
(42,7; 83,6)
(14,7; 74,2)
(78,1; 99,9)
(94,1; 305)
35
100%
2.682
87,5%
48,9
Maand 1
(1)
336
4 (99,0; 100) (2.453; 2.932)
(83,5; 90,8)
(41,2; 58,0)
(2)
Jaar 4
(Vóór
21
48,8%
30,2
81,6%
48,3
158
Nimenrix-
3 (41,9; 55,7)
(21,9; 41,5)
(74,7; 87,3)
(36,5; 63,9)
Nimenri
booster)
W-135
x
10.950
14.411
21
100%
100%
(2,3)
(Na booster)
192
(9.531;
(12.972;
5 (98,3; 100)
(98,1; 100)
12.579)
16.010)
5 jaar na
13
88,3%
184
100%
327
136
(4)
boosterdosis
7 (81,7; 93,2)
(130; 261)
(97,3; 100)
(276; 388)
46
Meningo
-
Vaccin-
kokken- groep
groep
rSBA*
Tijdspunt
6 jaar na
boosterdosis
(4)
Maand 1
(1)
N
13
4
35
4
≥8
(95%-BI)
85,8%
(78,7; 91,2)
100%
(99,0; 100)
58,2%
(51,3; 64,9)
100%
(98,3; 100)
92,7%
(87,0; 96,4)
94,0%
(88,6; 97,4)
GMT
(95%-BI)
172
(118; 251)
2.729
(2.473; 3.013)
37,3
(27,6; 50,4)
4.585
(4.129; 5.093)
265
(191; 368)
260
(189; 359)
N
133
329
123
173
137
131
hSBA**
≥8
(95%-BI)
98,5%
(94,7; 99,8)
79,3%
(74,5; 83,6)
65,9%
(56,8; 74,2)
100%
(97,9; 100)
97,8%
(93,7; 99,5)
97,7%
(93,5; 99,5)
GMT
(95%-BI)
314
(255; 388)
30,9
(25,8; 37,1)
30,2
(20,2; 45,0)
6.776
(5.961; 7.701)
399
(321; 495)
316
(253; 394)
Y
Jaar 4
(2)
(Vóór
21
Nimenrix-
3
Nimenri
booster)
21
x
(Na booster)
(2,3)
5
5 jaar na
13
(4)
boosterdosis
7
6 jaar na
13
(4)
boosterdosis
4
De analyse van immunogeniciteit werd uitgevoerd op het ATP-cohort voor elk tijdspunt.
(1) Onderzoek MenACWY-TT-039
(2) Onderzoek MenACWY-TT-048
(3) De bloedmonsters werden 1 maand na de boosterdosis in jaar 4 afgenomen.
(4) Onderzoek MenACWY-TT-102
* rSBA-analyse uitgevoerd bij GSK-laboratoria voor de monsters die 1 maand na de primaire vaccinatie werden
afgenomen en bij PHE-laboratoria in het Verenigd Koninkrijk voor de daarop volgende tijdspunten van de
monsterafname.
** hSBA-analyse uitgevoerd bij GSK-laboratoria en bij Neomed in Canada voor de tijdspunten in onderzoek
MenACWY-TT-102.
Immunogeniciteit bij kinderen van 2-10 jaar oud
In onderzoek MenACWY-TT-081 werd aangetoond dat een enkelvoudige dosis Nimenrix niet-
inferieur is aan een ander geregistreerd MenC-CRM-vaccin op basis van de vaccinrespons op groep C
(respectievelijk 94,8% (95%-BI: 91,4; 97,1) en 95,7% (95%-BI: 89,2; 98,8)). De GMT was lager in de
Nimenrix-groep (2.795 (95%-BI: 2.393; 3.263)) versus het MenC-CRM-vaccin (5.292 (95%-BI:
3.815; 7.340)).
In onderzoek MenACWY-TT-038 werd aangetoond dat een enkelvoudige dosis Nimenrix niet-
inferieur was vergeleken met het geregistreerde ACWY-PS-vaccin op basis van de vaccinrespons op
de vier meningokokkengroepen, zoals weergegeven in tabel 8.
Tabel 8: rSBA*-titers na een enkelvoudige dosis Nimenrix (of ACWY-PS) bij kinderen van 2-
10 jaar oud (onderzoek MenACWY-TT-038)
Me-
Nimenrix
(1)
ACWY-PS-vaccin
(1)
ningo-
VR
GMT
VR
GMT
kokken N
N
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
-groep
89,1%
6.343
64,6%
2.283
A
594
192
(86,3; 91,5)
(5.998; 6.708)
(57,4; 71,3)
(2.023; 2.577)
96,1%
4.813
89,7%
1.317
C
691
234
(94,4; 97,4)
(4.342; 5.335)
(85,1; 93,3)
(1.043; 1.663)
97,4%
11.543
82,6%
2.158
W-135
691
236
(95,9; 98,4)
(10.873; 12.255)
(77,2; 87,2)
(1.815; 2.565)
92,7%
10.825
68,8%
2.613
Y
723
240
(90,5; 94,5)
(10.233; 11.452)
(62,5; 74,6)
(2.237; 3.052)
De analyse van immunogeniciteit vond plaats op het ATP-cohort.
(1)
Bloedmonsters afgenomen 1 maand na vaccinatie
47
VR: vaccinrespons gedefinieerd als het deel van de personen met:
rSBA-titers
32
voor initieel seronegatieve personen (d.w.z. pre-vaccinatie rSBA-titer <8)
ten minste 4-voudige toename van rSBA-titers van pre- tot postvaccinatie voor initieel seropositieve
personen (d.w.z. pre-vaccinatie rSBA-titer ≥8)
* rSBA-analyse uitgevoerd bij GSK-laboratoria
De persistentie van SBA-titers werd onderzocht bij kinderen die initieel waren gevaccineerd in
onderzoek MenACWY-TT-081 zoals weergegeven in tabel 9 (zie rubriek 4.4).
Tabel 9: rSBA- en hSBA-titers tot 44 maanden na Nimenrix (of MenC-CRM) bij kinderen in de
leeftijd van 2-10 jaar op het moment van vaccinatie (onderzoek MenACWY-TT-088)
rSBA*
hSBA**
Meningo-
Tijdspunt
Vaccin-
kokken-
(maan-
≥8
GMT
≥8
GMT
groep
N
N
groep
den)
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI) (95%-BI)
86,5%
196
25,6%
4,6
32
193
90
(80,9; 91,0)
(144; 267)
(16,9; 35,8) (3,3; 6,3)
A
Nimenrix
85,7%
307
25,8%
4,8
44
189
89
(79,9; 90,4)
(224; 423)
(17,1; 36,2) (3,4; 6,7)
34,8
95,6%
75,9
64,6%
32
192
90
(57,4; 71,3) (26,0; 46,4)
(89,0; 98,8) (53,4; 108)
Nimenrix
37,0%
14,5
76,8%
36,4
44
189
82
(30,1; 44,3) (10,9; 19,2)
(66,2; 85,4) (23,1; 57,2)
C
76,8%
86,5
90,9%
82,2
32
69
33
MenC-
(65,1; 86,1)
(47,3; 158)
(75,7; 98,1) (34,6; 196)
CRM-
45,5%
31,0
64,5%
38,8
vaccin
44
66
31
(33,1; 58,2) (16,6; 58,0)
(45,4; 80,8) (13,3; 113)
77,2%
214
84,9%
69,9
32
193
86
(70,6; 82,9)
(149; 307)
(75,5; 91,7) (48,2; 101)
W-135
Nimenrix
68,3%
103
80,5%
64,3
44
189
87
(61,1; 74,8)
(72,5; 148)
(70,6; 88,2) (42,7; 96,8)
81,3%
227
81,3%
79,2
32
193
91
(75,1; 86,6)
(165; 314)
(71,8; 88,7) (52,5; 119)
Y
Nimenrix
62,4%
78,9
82,9%
127
44
189
76
(55,1; 69,4)
(54,6; 114)
(72,5; 90,6) (78,0; 206)
De analyse van immunogeniciteit is uitgevoerd op het ATP-cohort op persistentie aangepast voor elk tijdspunt.
* rSBA-analyse uitgevoerd bij PHE-laboratoria in het Verenigd Koninkrijk
** hSBA-analyse uitgevoerd bij GSK-laboratoria
De persistentie van de hSBA-titers werd 1 jaar na vaccinatie beoordeeld bij kinderen in de leeftijd van
6-10 jaar die initieel waren gevaccineerd in onderzoek MenACWY-TT-027 (tabel 10) (zie
rubriek 4.4).
Tabel 10: hSBA*-titers na een enkelvoudige dosis Nimenrix (of ACWY-PS) bij kinderen in de
leeftijd van 6-10 jaar en persistentie 1 jaar na vaccinatie (onderzoeken MenACWY-TT-
027/028)
Vaccin-
1 maand post-vaccinatie (studie
1 jaar persistentie (studie
Me-
groep
MenACWY-TT-027)
MenACWY-TT-028)
ningo-
kokken
8
GMT
8
GMT
N
N
-groep
(95% BI)
(95% BI)
(95% BI)
(95% BI)
Nimenrix
80,0 %
53,4
16,3%
3,5
105
104
(71,1; 87,2)
(37,3; 76,2)
(9,8; 24,9)
(2,7; 4,4)
A
ACWY-
25,7%
4,1
5,7%
2,5
35
35
PS-vaccin
(12,5; 43,3)
(2,6; 6,5)
(0,7; 19,2)
(1,9; 3,3)
Nimenrix
89,1%
156
95,2%
129
C
101
105
(81,3; 94,4)
(99,3; 244)
(89,2;98,4)
(95,4; 176)
48
ACWY-
PS-vaccin
Nimenrix
W-135
ACWY-
PS-vaccin
Nimenrix
ACWY-
PS-vaccin
38
103
35
89
32
Y
39,5%
(24,0; 56,6)
95,1%
(89,0; 98,4)
34,3%
(19,1; 52,2)
83,1%
(73,7; 90,2)
43,8%
(26,4; 62,3)
13,1
(5,4; 32,0)
133
(99,9; 178)
5,8
(3,3; 9,9)
95,1
(62,4; 145)
12,5
(5,6; 27,7)
31
103
31
106
36
32,3%
(16,7; 51,4)
100%
(96,5; 100)
12,9%
(3,6; 29,8)
99,1%
(94,9; 100)
33,3%
(18,6; 51,0)
7,7
(3,5; 17,3)
257
(218; 302)
3,4
(2,0;5,8)
265
(213;330)
9,3
(4,3;19,9)
De analyse van immunogeniciteit vond plaats op het ATP-cohort voor persistentie in jaar 1.
Er werd geen hSBA-analyse uitgevoerd bij kinderen in de leeftijd van 2 tot 6 jaar (op het moment van de
vaccinatie).
* hSBA-analyse uitgevoerd bij GSK-laboratoria
De SBA-titers werden bepaald over een periode van 10 jaar bij kinderen die initeel waren
gevaccineerd met één dosis Nimenrix of ACWY-PS op de leeftijd van 2 tot 10 jaar in onderzoek
MenACWY-TT-027. De persistentie van de SBA-titers werd beoordeeld in twee extensieonderzoeken:
MenACWY-TT-032 (tot 5 jaar) en MenACWY-TT-100 (tot 10 jaar). Onderzoek MenACWY-TT-100
beoordeelde ook de respons op een enkelvoudige boosterdosis Nimenrix die 10 jaar na de initiële
vaccinatie met Nimenrix of ACWY-PS werd toegediend. De resultaten staan weergegeven in tabel 11
(zie rubriek 4.4).
Tabel 11: rSBA- en hSBA-titers na een enkelvoudige dosis Nimenrix (of ACWY-PS) bij kinderen
in de leeftijd van 2-10 jaar, persistentie tot 10 jaar en rSBA- en hSBA-titers na de
booster die 10 jaar na de initiële vaccinatie werd toegediend (onderzoeken MenACWY-
TT-027/032/100)
rSBA*
hSBA**
Meningo
Vaccin-
kokken-
Tijdspunt
≥8
GMT
≥8
GMT
groep
N
N
groep
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI) (95%-BI)
22
100%
7.301
81,1%
57,0
Maand 1
(1)
111
(5)
5 (98,4; 100) (6.586; 8.093)
(72,5; 87,9) (40,3; 80,6)
(6
90,8%
141
n.v.t.
Jaar 5
(2)
98
--
--
)
(83,3; 95,7)
(98,2; 203)
79,6%
107
41,1%
6,5
Jaar 6
(3)
98
90
(70,3; 87,1)
(66,0; 174)
(30,8; 52,0) (4,8; 8,8)
Nimenrix
(3)
Jaar 10
89,0%
96,3
33,9%
4,5
(Vóór
73
62
(79,5; 95,1)
(57,1; 163)
(22,3; 47,0) (3,3; 6,2)
booster)
1.213
(Na
95,9%
4.626
100%
74
73
(994;
booster)
(3,4)
(88,6; 99,2) (3.041; 7.039)
(95,1; 100)
1.481)
A
100%
2.033
25,7%
4,1
Maand 1
(1)
75
35
(5)
(95,2; 100) (1.667; 2.480)
(12,5; 43,3) (2,6; 6,5)
(6
15,4%
4,7
n.v.t.
Jaar 5
(2)
13
--
--
)
(1,9; 45,4)
(3,7; 6,0)
12,5%
5,8
33,3%
5,9
ACWY-
Jaar 6
(3)
24
21
(2,7; 32,4)
(3,5; 9,6)
(14,6; 57,0) (3,0; 11,7)
PS-
(3)
Jaar 10
vaccin
23,5%
8,0
29,4%
6,2
(Vóór
17
17
(6,8; 49,9)
(3,3; 19,3)
(10,3; 56,0) (2,4; 15,7)
booster)
6.414
(Na
100%
100%
211
17
(3.879;
17
(3,4)
booster)
(80,5; 100)
(80,5; 100) (131; 340)
10.608)
22
100%
2.435
89,7%
155
C
Nimenrix
Maand 1
(1)
107
(5)
5 (98,4; 100) (2.106; 2.816)
(82,3; 94,8) (101; 237)
49
Meningo
kokken-
groep
Vaccin-
groep
rSBA*
Tijdspunt
Jaar 5
(2)
N
98
98
74
74
74
13
24
17
17
22
5
98
98
74
74
75
13
24
17
17
22
5
98
98
Jaar 6
(3)
Jaar 10
(3)
(Vóór
booster)
(Na
booster)
(3,4)
Maand 1
(1)
Jaar 5
(2)
ACWY-
PS-
vaccin
Jaar 6
(3)
Jaar 10
(3)
(Vóór
booster)
(Na
booster)
(3,4)
Maand 1
(1)
Jaar 5
(2)
Nimenrix
Jaar 6
(3)
Jaar 10
(3)
(Vóór
booster)
W-135
(Na
booster)
(3,4)
Maand 1
(1)
Jaar 5
(2)
ACWY-
PS-
vaccin
Jaar 6
(3)
Jaar 10
(3)
(Vóór
booster)
(Na
booster)
(3,4)
Maand 1
(1)
Y
Nimenrix
Jaar 5
(2)
Jaar 6
(3)
≥8
(95%-BI)
90,8%
(83,3; 95,7)
82,7%
(73,7; 89,6)
85,1%
(75,0; 92,3)
100%
(95,1; 100)
100%
(95,1; 100)
100%
(75,3; 100)
79,2%
(57,8; 92,9)
76,5%
(50,1; 93,2)
100%
(80,5; 100)
100%
(98,4; 100)
78,6%
(69,1; 86,2)
73,5%
(63,6; 81,9)
68,9%
(57,1; 79,2)
100%
(95,1; 100)
100%
(95,2; 100)
0%
(0,0; 24,7)
12,5%
(2,7; 32,4)
23,5%
(6,8; 49,9)
94,1%
(71,3; 99,9)
100%
(98,4; 100)
78,6%
(69,1; 86,2)
71,4%
(61,4; 80,1)
50
GMT
(95%-BI)
79,7
(56,0; 113)
193
(121; 308)
181
(106; 310)
4.020
(3.319; 4.869)
750
(555; 1.014)
128
(56,4; 291)
98,7
(42,2; 231)
96,2
(28,9; 320)
15.101
(7.099;
32.122)
11.777
(10.666;
13.004)
209
(128; 340)
265
(155; 454)
206
(109; 392)
N
n.v.t.
(6
)
hSBA**
≥8
GMT
(95%-BI) (95%-BI)
--
93,8%
(87,0; 97,7)
91,8%
(83,0; 96,9)
100%
(94,9; 100)
39,5%
(24,0; 56,6)
--
100%
(85,8; 100)
100%
(80,5; 100)
94,1%
(71,3; 99,9)
95,3%
(89,4; 98,5)
--
--
427
(261; 700)
222
(129; 380)
15.544
(11.735;
20.588)
13,1
(5,4; 32,0)
--
235
(122; 451)
99,1
(35,8; 274)
44.794
(10.112;
198.440)
134
(101; 178)
--
97
73
71
38
(5)
n.v.t.
(6
)
24
17
17
107
(5)
n.v.t.
(6
)
92
59
81,5%
62,5
(72,1; 88,9) (42,0; 93,1)
61,0%
17,5
(47,4; 73,5) (10,5; 29,2)
6.965
(5.274;
9.198)
5,8
(3,3; 9,9)
--
7,0
(2,9; 16,9)
4,1
(2,0; 8,5)
27.944
100%
(22.214;
74
(95,1; 100)
35.153)
2.186
34,3%
35
(5)
(1.723; 2.774)
(19,1; 52,2)
(6
4,0
n.v.t.
--
)
(4,0; 4,0)
7,6
30,4%
23
(3,7; 15,6)
(13,2; 52,9)
15,4
(4,2; 56,4)
15
26,7%
(7,8; 55,1)
10.463
100%
200
(3.254;
15
(78,2; 100) (101; 395)
33.646)
6.641
83,0%
93,7
94
(5)
(6.044; 7.297)
(73,8; 89,9) (62,1; 141)
(6
143
n.v.t.
--
--
)
(88,0; 233)
136
65,2%
40,3
89
(82,6; 225)
(54,3; 75,0) (23,9; 68,1)
Meningo
kokken-
groep
Vaccin-
groep
rSBA*
Tijdspunt
Jaar 10
(3)
(Vóór
booster)
(Na
booster)
(3,4)
Maand 1
(1)
Jaar 5
(2)
N
74
74
75
13
24
17
17
≥8
(95%-BI)
67,6%
(55,7; 78,0)
100%
(95,1; 100)
100%
(95,2; 100)
7,7%
(0,2; 36,0)
20,8%
(7,1; 42,2)
17,6%
(3,8; 43,4)
100%
(80,5; 100)
GMT
(95%-BI)
98,5
(54,3; 179)
7.530
(5.828; 9.729)
N
65
74
hSBA**
≥8
GMT
(95%-BI) (95%-BI)
72,3%
35,7
(59,8; 82,7) (21,0; 60,6)
100%
(95,1; 100)
11.127
(8.909;
13.898)
12,5
(5,6; 27,7)
--
7,3
(2,7; 19,8)
7,8
(2,5; 24,4)
454
(215; 960)
ACWY-
PS-
vaccin
Jaar 6
(3)
Jaar 10
(3)
(Vóór
booster)
(Na
booster)
(3,4)
1.410
43,8%
32
(5)
(1.086; 1.831)
(26,4; 62,3)
(6
5,5
n.v.t.
--
)
(2,7; 11,1)
11,6
25,0%
24
(4,7; 28,7)
(9,8; 46,7)
10,2
(3,5; 30,2)
6.959
(3.637;
13.317)
14
17
35,7%
(12,8; 64,9)
100%
(80,5; 100)
De analyse van immunogeniciteit werd uitgevoerd op het ATP-cohort voor elk tijdspunt. Proefpersonen met een
suboptimale respons op meningokokkengroep C (gedefinieerd als SBA-titer onder de vooraf gedefinieerde
afkapdrempelwaarden van de assay) kregen een extra dosis MenC-vaccin vóór jaar 6. Deze proefpersonen
werden uitgesloten van de analyse in jaar 5, maar werden wel opgenomen in de analyse in jaar 6 en 10.
(1)
Onderzoek MenACWY-TT-027
(2)
Onderzoek MenACWY-TT-032
(3)
Onderzoek MenACWY-TT-100
(4)
De bloedmonsters werden 1 maand na de boosterdosis in jaar 10 afgenomen.
(5)
Inclusief kinderen in de leeftijd van 6 tot 11 jaar. Er werd geen hSBA-analyse uitgevoerd bij kinderen in
de leeftijd van 2 tot 6 jaar (op het moment van de vaccinatie).
(6)
Per protocol voor onderzoek MenACWY-TT-032. De hSBA werd niet gemeten voor deze
leefdtijdsgroep in jaar 5.
* rSBA-analyse uitgevoerd bij GSK-laboratoria voor de monsters die 1 maand na de primaire vaccinatie werden
afgenomen en bij PHE-laboratoria in het Verenigd Koninkrijk voor de daarop volgende tijdspunten van de
monsterafname.
** hSBA-analyse uitgevoerd bij GSK-laboratoria en bij Neomed in Canada voor de tijdspunten in onderzoek
MenACWY-TT-100.
Immunogeniciteit bij adolescenten van 11-17 jaar oud en volwassenen van ≥18 jaar oud
In twee klinische onderzoeken uitgevoerd bij adolescenten in de leeftijd van 11-17 jaar (onderzoek
MenACWY-TT-036) en bij volwassenen in de leeftijd van 18-55 jaar (onderzoek MenACWY-TT-
035) werd één dosis van Nimenrix of één dosis van het ACWY-PS-vaccin toegediend.
Nimenrix bleek immunologisch niet-inferieur te zijn aan het ACWY-PS-vaccin op basis van de
vaccinrespons zoals weergegeven in tabel 12.
51
Tabel 12: rSBA*-titers na een enkelvoudige dosis Nimenrix (of ACWY-PS) bij adolescenten in
de leeftijd van 11-17 jaar en volwassenen in de leeftijd van 18-55 jaar (onderzoeken
MenACWY-TT-035/036)
Onderzoek MenACWY-TT-036
Onderzoek MenACWY-TT-035
Meningo
(1)
(11-17 jaar)
(18-55 jaar)
(1)
Vaccin-
-kokken-
groep
VR
GMT
VR
GMT
groep
N
N
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
Nimenrix
3.625
55
85,4%
5.928
80,1%
743
(3.372;
3
(82,1; 88,2)
(5.557; 6.324)
(77,0; 82,9)
3.897)
A
ACWY-
2.127
19
77,5%
2.947
69,8%
PS-vaccin
252
(1.909;
1
(70,9; 83,2)
(2.612; 3.326)
(63,8; 75,4)
2.370)
Nimenrix
13.110
8.866
64
97,4%
91,5%
(11.939;
849
(8.011;
2
(95,8; 98,5)
(89,4; 93,3)
14.395)
9.812)
C
ACWY-
7.371
21
96,7%
8.222
92,0%
PS-vaccin
288
(6.297;
1
(93,3; 98,7)
(6.807; 9.930)
(88,3; 94,9)
8.628)
Nimenrix
5.136
63
96,4%
8.247
90,2%
860
(4.699;
9
(94,6; 97,7)
(7.639; 8.903)
(88,1; 92,1)
5.614)
W-135
ACWY-
2.461
21
87,5%
2.633
85,5%
PS-vaccin
283
(2.081;
6
(82,3; 91,6)
(2.299; 3.014)
(80,9; 89,4)
2.911)
Nimenrix
14.086
7.711
65
93,8%
87,0%
(13.168;
862
(7.100;
7
(91,6; 95,5)
(84,6; 89,2)
15.069)
8.374)
Y
ACWY-
4.314
21
78,5%
5.066
78,8%
PS-vaccin
288
(3.782;
9
(72,5; 83,8)
(4.463; 5.751)
(73,6; 83,4)
4.921)
De analyse van immunogeniciteit vond plaats op de ATP-cohorten.
(1) Bloedmonsters afgenomen 1 maand na vaccinatie
VR: vaccinrespons, gedefinieerd als het deel van de personen met:
rSBA-titers
32
voor initieel seronegatieve personen (d.w.z. pre-vaccinatie rSBA-titer <8)
ten minste 4-voudige toename van rSBA-titers van pre- tot postvaccinatie voor initieel seropositieve
personen (d.w.z. pre-vaccinatie rSBA-titer ≥8)
* rSBA-analyse uitgevoerd bij GSK-laboratoria
De rSBA-titers werden bepaald over een periode van 10 jaar bij proefpersonen die initeel waren
gevaccineerd met één dosis Nimenrix of ACWY-PS op de leeftijd van 11 tot 17 jaar in onderzoek
MenACWY-TT-036. De persistentie van de rSBA-titers werd beoordeeld in twee
extensieonderzoeken: MenACWY-TT-043 (tot 5 jaar) en MenACWY-TT-101 (tot 10 jaar). Onderzoek
MenACWY-TT-101 beoordeelde ook de respons op een enkelvoudige boosterdosis Nimenrix die
10 jaar na de initiële vaccinatie met Nimenrix of ACWY-PS werd toegediend. De resultaten staan
weergegeven in tabel 13.
52
Tabel 13: rSBA*-titers na een enkelvoudige dosis Nimenrix (of ACWY-PS) bij adolescenten in
de leeftijd van 11-17 jaar, persistentie tot 10 jaar en rSBA-titers na de booster die
10 jaar na de initiële vaccinatie werd toegediend (onderzoeken MenACWY-TT-
036/043/101)
Me-
Nimenrix
ACWY-PS-vaccin
ningo- Tijds-
kok-
punt
≥8
GMT
≥8
GMT
N
N
ken-
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
groep
Maand
100%
5.929
99,6%
2.947
674
224
(1)
1
(99,5; 100) (5.557; 6.324)
(97,5; 100)
(2.612; 3.326)
92,9%
448
82,7%
206
150
(2)
Jaar 3
449 (90,1; 95,1)
(381; 527)
(75,6; 88,4)
(147; 288)
A
Jaar 5
(2)
236
97,5%
(94,5; 99,1)
644
(531; 781)
248
(181; 340)
3.760
(3.268; 4.326)
86
51
51
224
150
85
51
51
224
150
86
51
51
224
150
86
51
93,0%
(85,4; 97,4)
80,4%
(66,9; 90,2)
100%
(93,0; 100)
100%
(98,4; 100)
86,0%
(79,4; 91,1)
87,1%
(78,0; 93,4)
82,4%
(69,1; 91,6)
100%
(93,0; 100)
100%
(98,4; 100)
30,0%
(22,8; 38,0)
34,9%
(24,9; 45,9)
43,1%
(29,3; 57,8)
100%
(93,0; 100)
100%
(98,4; 100)
58,0%
(49,7; 66,0)
66,3%
(55,3; 76,1)
49,0%
296
(202; 433)
143
(80,5; 253)
2.956
(2.041; 4.282)
8.222
(6.808; 9.930)
390
(262; 580)
366
(224; 599)
177
(86,1; 365)
3.879
(2.715; 5.544)
2.633
(2.299; 3.014)
16,0
(10,9; 23,6)
19,7
(11,8; 32,9)
16,4
(9,2; 29,4)
3.674
(2.354; 5.734)
5.066
(4.463; 5.751)
69,6
(44,6; 109)
125
(71,2; 219)
32,9
Jaar 10
(3)
85,2%
(Vóór
162
(78,8; 90,3)
booster)
(Na
100%
booster)
(3,
162
(97,7; 100)
4)
Maand
1
(1)
Jaar 3
(2)
C
Jaar 5
(2)
673
100%
13.110
(99,5; 100) (11.939; 14.395)
91,1%
371
449 (88,1; 93,6)
(309; 446)
236
88,6%
(83,8; 92,3)
249
(194; 318)
244
(182; 329)
8.698
(7.391; 10.235)
8.247
(7.639; 8.903)
338
(268; 426)
437
(324; 588)
146
(97,6; 217)
11.243
(9.367; 13.496)
Jaar 10
(3)
90,1%
(Vóór
162
(84,5; 94,2)
booster)
(Na
100%
booster)
(3,
162
(97,7; 100)
4)
Maand
1
(1)
Jaar 3
(2)
W-135
Jaar 5
(2)
99,9%
(99,2; 100)
82,0%
449 (78,1; 85,4)
678
236
86,0%
(80,9; 90,2)
Jaar 10
(3)
71,6%
(Vóór
162
(64,0; 78,4)
booster)
(Na
100%
booster)
(3,
162
(97,7; 100)
4)
Maand
1
(1)
Y
Jaar 3
(2)
Jaar 5
(2)
Jaar 10
(3)
677
100%
14.087
(99,5; 100) (13.168; 15.069)
93,1%
740
449 (90,3; 95,3)
(620; 884)
96,6%
(93,4; 98,5)
162
90,7%
236
1000
(824; 1214)
447
53
Me-
ningo-
kok-
ken-
groep
Nimenrix
Tijds-
punt
N
≥8
(95%-BI)
GMT
(95%-BI)
(333; 599)
7.585
(6.748; 8.525)
51
N
ACWY-PS-vaccin
≥8
(95%-BI)
(34,8; 63,4)
98,0%
(89,6; 100)
GMT
(95%-BI)
(17,1; 63,3)
3.296
(1.999; 5.434)
(Vóór
(85,2; 94,7)
booster)
(Na
100%
booster)
(3,
162
(97,7; 100)
4)
De analyse van immunogeniciteit vond plaats op het ATP-cohort voor elk tijdspunt.
(1) Onderzoek MenACWY-TT-036
(2) Onderzoek MenACWY-TT-043
(3) Onderzoek MenACWY-TT-101
(4) De bloedmonsters werden 1 maand na de boosterdosis in jaar 10 afgenomen.
* rSBA-analyse uitgevoerd bij GSK-laboratoria voor de monsters die 1 maand na de primaire vaccinatie werden
afgenomen en in PHE-laboratoria in het Verenigd Koninkrijk voor de daarop volgende tijdspunten van de
monsterafname.
De hSBA-persistentie werd geëvalueerd tot 5 jaar na vaccinatie bij adolescenten en volwassenen die
initieel waren gevaccineerd in onderzoek MenACWY-TT-052 zoals weergegeven in tabel 14 (zie
rubriek 4.4).
Tabel 14: hSBA*-titers na een enkelvoudige dosis Nimenrix bij adolescenten en volwassenen in
de leeftijd van 11-25 jaar en persistentie tot 5 jaar na vaccinatie (onderzoek
MenACWY-TT-052/059)
Meningokokken-
groep
A
C
W-135
Y
Tijdspunt
maand 1
(1)
jaar 1
(2)
jaar 5
(2)
maand 1
(1)
jaar 1
(2)
jaar 5
(2)
maand 1
(1)
jaar 1
(2)
jaar 5
(2)
maand 1
(1)
jaar 1
(2)
jaar 5
(2)
N
356
350
141
359
336
140
334
327
138
364
356
142
8
(95%-BI)
82,0% (77,6; 85,9)
29,1% (24,4; 34,2)
48,9% (40,4; 57,5)
96,1% (93,5; 97,9)
94,9% (92,0; 97,0)
92,9% (87,3; 96,5)
91,0% (87,4; 93,9)
98,5% (96,5; 99,5)
87,0% (80,2; 92,1)
95,1% (92,3; 97,0)
97,8% (95,6; 99,0)
94,4% (89,2; 97,5)
GMT (95%-BI)
58,7 (48,6; 70,9)
5,4 (4,5; 6,4)
8,9 (6,8; 11,8)
532 (424; 668)
172 (142; 207)
94,6 (65,9; 136)
117 (96,8; 141)
197 (173; 225)
103 (76,3; 140)
246 (208; 291)
272 (237; 311)
225 (174; 290)
De analyse van immunogeniciteit vond plaats op het ATP-cohort voor persistentie aangepast voor elk tijdspunt.
(1) Onderzoek MenACWY-TT-052
(2) Onderzoek MenACWY-TT-059
* hSBA-analyse uitgevoerd bij GSK-laboratoria
De rSBA-titers werden bepaald over een periode van 10 jaar bij proefpersonen die initeel waren
gevaccineerd met één dosis Nimenrix of ACWY-PS op de leeftijd van 11 tot 55 jaar in onderzoek
MenACWY-TT-015. De persistentie van de rSBA-titers werd beoordeeld in twee
extensieonderzoeken: MenACWY-TT-020 (tot 5 jaar) en MenACWY-TT-099 (tot 10 jaar). Onderzoek
MenACWY-TT-099 beoordeelde ook de respons op een enkelvoudige boosterdosis Nimenrix die
10 jaar na de initiële vaccinatie met Nimenrix of ACWY-PS werd toegediend. De resultaten staan
weergegeven in tabel 15.
54
Tabel 15 rSBA*-titers na een enkelvoudige dosis Nimenrix (of ACWY-PS) bij adolescenten en
volwassenen in de leeftijd van 11-55 jaar oud, persistentie tot 10 jaar en rSBA-titers
na de booster die 10 jaar na de initiële vaccinatie werd toegediend (onderzoeken
MenACWY-TT-015/020/099)
Nimenrix
ACWY-PS-vaccin
Meningo
-kokken- Tijdspunt
≥8
GMT
≥8
GMT
N
N
groep
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
32
100%
4.945
100%
2.190
Maand 1
(1)
112
3
(98,9; 100)
(4.452; 5.493)
(96,8; 100) (1.858; 2.582)
95,3%
365
76,5%
104
Jaar 4
(2)
43
17
(84,2; 99,4)
(226; 590)
(50,1; 93,2)
(31,0; 351)
84,3%
190
57,9%
37,0
Jaar 5
(2)
51
19
A
(71,4; 93,0)
(108; 335)
(33,5; 79,7)
(12,6; 109)
(3)
Jaar 10
15
78,1%
154
71,2%
75,1
(Vóór
52
5
(70,7; 84,3)
(108; 219)
(56,9; 82,9)
(41,4; 136)
booster)
(Na
15
100%
4.060
100%
3.585
52
(3,4)
booster)
5
(97,6; 100)
(3.384; 4.870)
(93,2; 100) (2.751; 4.672)
34
99,7%
10.074
100%
6.546
Maand 1
(1)
114
1
(98,4; 100) (8.700; 11.665)
(96,8; 100) (5.048; 8.488)
76,7%
126
41,2%
16,7
Jaar 4
(2)
43
17
(61,4; 88,2)
(61,6; 258)
(18,4; 67,1)
(5,7; 48,7)
72,5%
78,5
38,9%
17,3
Jaar 5
(2)
51
18
(58,3; 84,1)
(41,8; 147)
(17,3; 64,3)
(6,0; 49,7)
C
(3)
Jaar 10
15
90,9%
193
88,5%
212
(Vóór
52
4
(85,2; 94,9)
(141; 264)
(76,6; 95,6)
(110; 412)
booster)
13.824
(Na
15
100%
98,1%
3.444
(10.840;
52
(3,4)
booster)
5
(97,6; 100)
(89,7; 100) (1.999; 5.936)
17.629)
34
99,7%
8.577
100%
2.970
Maand 1
(1)
114
0
(98,4; 100)
(7.615; 9.660)
(96,8; 100) (2.439; 3.615)
90,7%
240
17,6%
8,3
Jaar 4
(2)
43
17
(77,9; 97,4)
(128; 450)
(3,8; 43,4)
(3,6; 19,5)
86,3%
282
31,6%
15,4
Jaar 5
(2)
51
19
(73,7; 94,3)
(146; 543)
(12,6; 56,6)
(5,7; 41,9)
W-135
Jaar 10
(3)
15
71,4%
166
21,2%
10,9
(Vóór
52
4
(63,6; 78,4)
(107; 258)
(11,1; 34,7)
(6,1; 19,3)
booster)
23.431
(Na
15
100%
98,1%
5.793
(17.351;
52
(3,4)
booster)
5
(97,6; 100)
(89,7; 100) (3.586; 9.357)
31.641)
34
100%
10.315
100%
4.574
Maand 1
(1)
114
0
(98,9; 100) (9.317; 11.420)
(96,8; 100) (3.864; 5.414)
86,0%
443
47,1%
30,7
Jaar 4
(2)
43
17
(72,1; 94,7)
(230; 853)
(23,0; 72,2)
(9,0; 105)
92,2%
770
63,2%
74,1
Jaar 5
(2)
51
19
Y
(81,1; 97,8)
(439; 1.351)
(38,4; 83,7)
(21,9; 250)
(3)
Jaar 10
15
86,4%
364
61,5%
56,0
(Vóór
52
4
(79,9; 91,4)
(255; 519)
(47,0; 74,7)
(28,8; 109)
booster)
(Na
15
100%
8.958
100%
5.138
52
(3,4)
booster)
5
(97,6; 100) (7.602; 10.558)
(93,2; 100) (3.528; 7.482)
De analyse van immunogeniciteit werd uitgevoerd op de ATP-cohorten voor 1 maand en 5 jaar na vaccinatie en
het booster ATP-cohort.
55
(1) Onderzoek MenACWY-TT-015
(2) Onderzoek MenACWY-TT-020
(3) Onderzoek MenACWY-TT-099
(4) De bloedmonsters werden 1 maand na de boosterdosis in jaar 10 afgenomen.
* rSBA-analyse uitgevoerd bij GSK-laboratoria voor de monsters die 1 maand na de primaire vaccinatie werden
afgenomen en bij PHE-laboratoria in het Verenigd Koninkrijk voor de daarop volgende tijdspunten van de
monsterafname.
In een apart onderzoek (MenACWY-TT-085) werd een eenmalige dosis van Nimenrix toegediend aan
194 Libanese volwassenen in de leeftijd van 56 jaar en ouder (van wie 133 in de leeftijd van 56-65 jaar
en 61 ouder dan 65 jaar). Het percentage personen met rSBA-titers (gemeten in laboratoria van GSK)
≥128 voorafgaand aan vaccinatie varieerde van 45% (groep C) tot 62% (groep Y). Eén maand na
vaccinatie varieerde het percentage van alle gevaccineerden met een rSBA-titer ≥128 van 93% (groep
C) tot 97% (groep Y). Eén maand na vaccinatie varieerde het percentage in de subgroep > 65 jaar met
een rSBA-titer ≥128 van 90% (groep A) tot 97% (groep Y).
Boosterrespons voor personen die eerder zijn ingeënt met een geconjugeerd meningokokkenvaccin
tegen
Neisseria meningitidis
Nimenrix boostervaccinatie bij personen voorheen geprimed met een monovalent (MenC-CRM) of
een quadrivalent conjugaat meningokokkenvaccin (MenACWY-TT) werd onderzocht bij personen
vanaf 12 maanden oud die een boostervaccinatie ontvingen. Er werden robuuste anamnestische
responsen naar het antigeen/de antigenen in het priming vaccin waargenomen (zie tabellen 6, 7, 11, 13
en 15).
Respons van Nimenrix bij personen die eerder zijn ingeënt met een niet-geconjugeerd
polysacharidevaccin tegen
Neisseria meningitidis
In onderzoek MenACWY-TT-021 uitgevoerd bij personen van 4,5-34 jaar oud werd de
immunogeniciteit van Nimenrix, toegediend tussen 30 en 42 maanden na de vaccinatie met een
ACWY-PS-vaccin, vergeleken met de immunogeniciteit van Nimenrix toegediend aan op leeftijd
gematchte personen die in de voorgaande 10 jaar niet zijn ingeënt met een meningokokkenvaccin. Een
immuunrespons (rSBA-titer ≥ 8) werd waargenomen tegen alle vier de meningokokkengroepen bij alle
personen ongeacht de meningokokken-vaccin-geschiedenis De rSBA GMT’s waren significant lager
bij personen die 30-42 maanden voor Nimenrix een dosis ACWY-PS-vaccin hadden ontvangen; 100%
van de proefpersonen bereikte echter rSBA-titers ≥ 8 voor alle 4 de meningokokkengroepen (A, C, W-
135, Y) (zie rubriek 4.4).
Kinderen (2-17 jaar) met anatomische of functionele asplenie
Onderzoek MenACWY-TT-084 vergeleek de immuunresponsen op twee doses Nimenrix, die met een
tussenperiode van 2 maanden werden gegeven, tussen 43 proefpersonen van 2-17 jaar oud met
anatomische of functionele asplenie en 43 op leeftijd gematchte proefpersonen met een normale
miltfunctie. Een maand na de eerste dosis van het vaccin en 1 maand na de tweede dosis hadden
vergelijkbare percentages proefpersonen in de twee groepen rSBA-titers ≥8 en ≥128 en hSBA-titers ≥4
en ≥8.
Invloed van een eenmalige dosis van Nimenrix
In 2018 voegde Nederland Nimenrix toe aan het Rijksvaccinatieprogramma als een eenmalige dosis
voor peuters van 14 maanden oud ter vervanging van het meningokokken C-conjugaatvaccin. Een
inhaalcampagne met een eenmalige dosis van Nimenrix voor adolescenten van 14-18 jaar is ook in
2018 gestart en het werd routine in 2020, wat leidde tot een Rijksvaccinatieprogramma voor peuters en
adolescenten. Binnen twee jaar werd de incidentie van meningokokkenziekte veroorzaakt door
groepen C, W en Y significant verminderd met 100% (95%-BI: 14, 100) bij personen van 14-18 jaar
oud, met 85% (95%-BI: 32, 97) bij alle voor het vaccin in aanmerking komende leeftijden (direct
effect) en met 50% (95%-BI: 28, 65) bij leeftijden die niet in aanmerking komen voor het vaccin
56
(indirect effect). Het effect van Nimenrix werd voornamelijk veroorzaakt door een vermindering van
ziekte door groep W.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Niet van toepassing
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van conventioneel onderzoek op het gebied van lokale verdraagbaarheid, acute toxiciteit, toxiciteit bij
herhaalde dosering, reproductie- en ontwikkelingstoxiciteit en vruchtbaarheid.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Poeder:
sucrose
trometamol
Oplosmiddel:
natriumchloride
water voor injectie
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen gemengd worden.
6.3
4 jaar
Na reconstitutie:
Na reconstitutie dient vaccin onmiddellijk te worden gebruikt. Alhoewel afgeraden wordt om te
wachten, is stabiliteit aangetoond gedurende 8 uur bij 30°C na reconstitutie. Indien het vaccin niet
binnen 8 uur wordt gebruikt, mag het niet meer worden toegediend.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Houdbaarheid
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C).
Niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na reconstitutie, zie rubriek 6.3.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Poeder in een injectieflacon (type I glas) met een stop (butylrubber) en oplosmiddel in een
injectieflacon (type I glas) met een stop (butylrubber).
Verpakkingsgrootte van 50.
57
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Instructies voor reconstitutie van het vaccin met het oplosmiddel dat in injectieflacons wordt geleverd
Nimenrix moet worden gereconstitueerd door de hele inhoud van de injectieflacon met oplosmiddel
aan de injectieflacon met het poeder toe te voegen.
1.
Trek de hele inhoud van de injectieflacon met het oplosmiddel op en voeg het oplosmiddel toe
aan de injectieflacon met het poeder
2.
Het mengsel dient goed te worden geschud totdat het poeder compleet opgelost is in het
oplosmiddel.
Het gereconstitueerde vaccin is een heldere kleurloze oplossing.
Het gereconstitueerde vaccin dient vóór toediening visueel te worden geïnspecteerd op vreemde
deeltjes en/of verandering van het fysieke uiterlijk. Mocht een van deze verschijnselen worden
waargenomen, voer het vaccin dan af.
Na reconstitutie dient het vaccin onmiddellijk te worden gebruikt.
Om het vaccin toe te dienen dient een nieuwe naald te worden gebruikt.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Pfizer Europe MA EEIG
Boulevard de la Plaine 17
1050 Brussel
België
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/12/767/008
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 20 april 2012
Datum van laatste verlenging: 16 februari 2017
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
58
BIJLAGE II
A.
B.
C.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN
LEVERING EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER
VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN
NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT
EEN VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET
GENEESMIDDEL
D.
59
A.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN FABRIKANT
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant van de biologisch werkzame stof
Pfizer Ireland Pharmaceuticals
Grange Castle Business Park
Clondalkin
Dublin 22
Ierland
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Pfizer Manufacturing Belgium N.V.
Rijksweg 12
B-2870 Puurs
België
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel.
Officiële vrijgifte van de batch
In overeenstemming met artikel 114 van Richtlijn 2001/83/EG, zal de officiële vrijgifte van de batch
worden uitgevoerd door een laboratorium van de staat of een specifiek daartoe aangewezen
laboratorium.
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst
met Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7
van Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het
Europese webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen
RMP-aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
60
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
61
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
62
A. ETIKETTERING
63
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
1 INJECTIEFLACON EN 1 VOORGEVULDE SPUIT ZONDER NAALD
1 INJECTIEFLACON EN 1 VOORGEVULDE SPUIT MET 2 NAALDEN
10 INJECTIEFLACONS EN 10 VOORGEVULDE SPUITEN ZONDER NAALD
10 INJECTIEFLACONS EN 10 VOORGEVULDE SPUITEN MET 20 NAALDEN
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Nimenrix poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
Meningokokkengroepen A, C, W-135 en Y geconjugeerd vaccin
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Na reconstitutie bevat 1 dosis (0,5 ml) 5 microgram van
Neisseria meningitidis-groepen
A, C, W-153
en Y polysacharides
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen:
sucrose
trometamol
natriumchloride
water voor injectie
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oploslossing voor injectie in een voorgevulde spuit
1 injectieflacon: poeder
1 voorgevulde spuit: oplosmiddel
1 dosis (0,5 ml)
10 injectieflacons: poeder
10 voorgevulde spuiten: oplosmiddel
10 x 1 dosis (0,5 ml)
1 injectieflacon: poeder
1 voorgevulde spuit: oplosmiddel
2 naalden
1 dosis (0,5 ml)
10 injectieflacons: poeder
10 voorgevulde spuiten: oplosmiddel
20 naalden
10 x 1 dosis (0,5 ml)
64
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Intramusculair gebruik.
Goed schudden voor gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Gebruik onmiddellijk na reconstitutie.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Verwijderen in overeenstemming met de lokale voorschriften
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Pfizer Europe MA EEIG
Boulevard de la Plaine 17
1050 Brussel
België
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/12/767/001– verpakking van 1 zonder naald
EU/1/12/767/002 – verpakking van 10 zonder naald
EU/1/12/767/003– verpakking van 1 met 2 naalden
EU/1/12/767/004– verpakking van 10 met 20 naalden
65
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
66
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
50 INJECTIEFLACONS MET POEDER EN 50 INJECTIEFLACONS MET OPLOSMIDDEL
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Nimenrix poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in injectieflacons
Meningokokkengroepen A, C, W-135 en Y geconjugeerd vaccin
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Na reconstitutie bevat 1 dosis (0,5 ml) 5 microgram van
Neisseria meningitidis-groepen
A, C, W-153
en Y polysacharides
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen:
sucrose
trometamol
natriumchloride
water voor injectie
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in injectieflacons
50 injectieflacons: poeder
50 injectieflacons: oplosmiddel
50 x 1 dosis (0,5 ml)
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.Intramusculair gebruik.
Goed schudden voor gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
67
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Gebruik onmiddellijk na reconstitutie.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Verwijderen in overeenstemming met de lokale voorschriften
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Pfizer Europe MA EEIG
Boulevard de la Plaine 17
1050 Brussel
België
12.
NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
verpakking van 50
EU1/12/767/008
13.
Lot
14.
PARTIJNUMMER
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
68
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
69
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
VOORGEVULDE SPUIT MET OPLOSMIDDEL
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Oplosmiddel voor Nimenrix
IM
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1 dosis (0,5 ml)
6.
OVERIGE
70
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
INJECTIEFLACON MET OPLOSMIDDEL
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Oplosmiddel voor Nimenrix
IM
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1 dosis (0,5 ml)
6.
OVERIGE
71
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
INJECTIEFLACON MET MEN ACWY GECONJUGEERD POEDER
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Poeder voor Nimenrix
MenACWY-conjugaat
IM
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP.:
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1 dosis
6.
OVERIGE
72
B. BIJSLUITER
73
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Nimenrix poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Meningokokkengroepen A, C, W-135 en Y geconjugeerd vaccin
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u of uw kind
voorgeschreven. Het kan schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Deze bijsluiter is geschreven ervan uitgaande dat de persoon die het vaccin krijgt hem leest. Maar het
vaccin kan aan zowel volwassenen als kinderen worden gegeven waardoor u hem ook voor uw kind
kan lezen.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
1.
Wat is Nimenrix en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe gebruikt u dit middel?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Wat is Nimenrix en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wat is Nimenrix en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Nimenrix is een vaccin dat helpt te beschermen tegen infecties veroorzaakt door bacteriën
(ziektekiemen) genaamd "Neisseria
meningitidis"
types A, C, W-135 en Y."Neisseria
meningitidis"-
bacteriën type A, C, W-135 en Y kunnen ernstige ziekten veroorzaken zoals:
meningitis - een infectie van het weefsel dat de hersenen en ruggemerg omgeeft.
bloedvergiftiging - een infectie van het bloed.
Deze infecties worden makkelijk doorgegeven van persoon tot persoon en kunnen tot de dood leiden
als ze niet behandeld worden.
Nimenrix kan worden gebruikt bij volwassenen, adolescenten, kinderen en zuigelingen vanaf de
leeftijd van 6 weken.
Hoe Nimenrix werkt
Nimenrix helpt uw lichaam zijn eigen bescherming (antilichamen) tegen de bacteriën aan te maken.
Deze antilichamen beschermen u tegen de ziekten.
Nimenrix zal alleen bescherming geven tegen infecties veroorzaakt door de bacteriën "Neisseria
meningitidis"
types A, C, W-135 en Y.
74
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
Symptomen van een allergische reactie kunnen zijn: jeukende huiduitslag, kortademigheid en
zwelling van de tong of het gezicht.
Raadpleeg onmiddellijk een arts als u een van deze
symptomen krijgt.
Als u het niet zeker weet, neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige voordat u Nimenrix
ontvangt.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of verpleegkundige voordat u dit middel gebruikt als:
u een infectie met hoge koorts (boven 38°C) heeft. Als dit het geval is zal de vaccinatie niet
worden gegeven totdat u zich beter voelt. Een lichte infectie zoals een verkoudheid hoeft geen
probleem te zijn, maar raadpleeg toch eerst de arts of verpleegkundige.
als u een bloedingsstoornis heeft of snel blauwe plekken oploopt
Als iets van bovenstaande op u van toepassing is of u weet het niet zeker, neem dan contact op met uw
arts of verpleegkundige voordat u Nimenrix ontvangt.
Het is mogelijk dat Nimenrix niet iedereen beschermt die is gevaccineerd. Als u een zwak
immuunsysteem heeft (bijvoorbeeld als u een hiv-infectie heeft of medicijnen gebruikt die de werking
van het immuunsysteem verminderen) kan het zijn dat Nimenrix minder goed werkt.
Flauwvallen kan voorkomen (meestal bij adolescenten) na of zelfs voor toediening van een injectie
met een naald. Wanneer u/uw kind bij een eerdere injectie bent/is flauwgevallen, vertel dit dan aan uw
arts of verpleegkundige.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Nimenrix nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
verpleegkundige.
Nimenrix kan minder goed werken als u medicijnen gebruikt die de werking van het immuunsysteem
verminderen.
Nimenrix kan bij zuigelingen gelijktijdig worden gegeven met gecombineerde difterie-tetanus-
acellulaire pertussis (DTaP)-vaccins, waaronder DTaP-vaccins gecombineerd met hepatitis B,
geïnactiveerd poliovirus of
Haemophilus influenzae
type b (HBV, IPV of Hib), zoals DTaP-HBV-
IPV/Hib-vaccin) en 10-valent pneumokokkenconjugaatvaccin.
Vanaf de leeftijd van 1 jaar kan Nimenrix gelijktijdig worden gegeven met een van de volgende
vaccins: hepatitis A (HAV)- en hepatitis B (HBV)-vaccins, het bof-mazelen-rodehondvaccin (MMR-
vaccin), het bof-mazelen-rodehond-waterpokkenvaccin (MMRV-vaccin), 10-valent
pneumokokkenconjugaatvaccin of seizoensgebonden griepvaccin zonder adjuvans.
In het 2e levensjaar kan Nimenrix ook gelijktijdig worden gegeven met gecombineerde difterie-
tetanus-acellulaire pertussis (DTaP)-vaccins, waaronder DTaP-vaccins gecombineerd met hepatitis B,
geïnactiveerd poliovirus of
Haemophilus influenzae
type b (HBV, IPV of Hib), zoals DTaP-HBV-
IPV/Hib-vaccin) en 13-valent pneumokokkenconjugaatvaccin.
75
Bij personen in de leeftijd van 9 tot 25 jaar kan Nimenrix gelijktijdig worden gegeven met een vaccin
tegen humaan papillomavirus [typen 16, 18] en een gecombineerd vaccin tegen difterie (gereduceerde
antigeeninhoud), tetanus en acellulaire pertussis.
Waar mogelijk dienen Nimenrix en een tetanus-bevattend vaccin, zoals DTaP-HBV-IPV/Hib-vaccin,
tegelijkertijd te worden toegediend. Anders moet Nimenrix ten minste één maand voor het tetanus-
bevattende vaccin worden toegediend.
Voor elk vaccin wordt een andere injectieplaats gebruikt.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel krijgt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Het is niet waarschijnlijk dat Nimenrix uw rijvaardigheid of het gebruik van machines beïnvloedt.
Echter wanneer u zich niet goed voelt mag u niet rijden of machines bedienen.
Nimenrix bevat natrium
Dit vaccin bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, dat wil zeggen dat het in wezen
‘natriumvrij’ is.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Nimenrix wordt toegediend door een arts of verpleegkundige.
Nimenrix wordt altijd geïnjecteerd in een spier, normaal gesproken in de bovenarm of dij.
Primaire immunisatie
Zuigelingen van 6 weken tot 6 maanden oud:
Uw kind zal twee injecties ontvangen met een tussenperiode van 2 maanden, bijvoorbeeld op de
leeftijd van 2 en 4 maanden (de eerste injectie kan gegeven worden vanaf de leeftijd van 6 weken).
Zuigelingen vanaf 6 maanden, kinderen, jongeren tot 18 jaar en volwassenen:
Eén injectie.
Boosterdoses
Zuigelingen van 6 weken tot 12 maanden oud:
Eén boosterdosis op de leeftijd van 12 maanden, ten minste 2 maanden na de laatste dosis Nimenrix.
Eerder gevaccineerde personen van 12 maanden en ouder:
Vertel uw arts als u een eerdere injectie met een ander meningokokkenvaccin dan Nimenrix heeft
ontvangen.
Uw arts zal u vertellen of en wanneer u een extra dosis Nimenrix nodig heeft, vooral als u of uw kind:
de eerste dosis heeft gekregen op de leeftijd van 6-14 maanden en een verhoogd risico kan
hebben op infectie veroorzaakt door
Neisseria meningitidis
types W-135 en Y
de dosis langer dan ongeveer een jaar geleden heeft gekregen en een risico kan hebben op
infectie veroorzaakt door
Neisseria meningitidis
type A
de eerste dosis heeft gekregen op de leeftijd van 12-23 maanden en een verhoogd risico kan
hebben op infectie veroorzaakt door
Neisseria meningitidis
types A, C, W-135 en Y
76
U wordt geïnformeerd wanneer u of uw kind moet terugkomen voor de volgende injectie. Als u of uw
kind een ingeplande injectie mist, is het belangrijk dat u een andere afspraak maakt.
Zorg ervoor dat u of uw kind de complete vaccinatieserie afmaakt.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
De volgende bijwerkingen kunnen voorkomen met dit geneesmiddel:
Zeer vaak (komen voor bij meer dan 1 op de 10 toegediende doses vaccin ):
koorts
vermoeidheid
hoofdpijn
suf voelen
verlies van eetlust
prikkelbaarheid
zwelling, pijn en roodheid waar de injectie is toegediend
Vaak (komen voor bij minder dan 1 op de 10 toegediende doses vaccin):
blauwe plekken (hematomen) waar de injectie is gegeven
maag- en darmproblemen zoals diarree, braken en misselijkheid
huiduitslag (zuigelingen)
Soms (komen voor bij minder dan 1 op de 100 toegediende doses vaccin):
uitslag
uitslag op de huid met roze bulten en erge jeuk (netelroos of galbulten)
jeuk
huilen
duizelig voelen
pijnlijke spieren
pijn in de armen of benen
algeheel onwel voelen
moeilijk kunnen slapen
verminderd gevoel of verminderde gevoeligheid, met name van de huid
reacties waar de injectie is gegeven zoals jeuk, warmtegevoel, doof gevoel of een harde bult
Zelden (komen voor bij minder dan 1 op de 1.000 toegediende doses vaccin):
insulten (aanvallen van epilepsie)samen met een hoge temperatuur
Niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald):
zwelling op de injectieplaats en roodheid; een groot gedeelte van het gevaccineerde ledemaat
kan aangedaan zijn
uw lymfeklieren zijn groter dan normaal
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
77
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos
na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C).
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Niet in de vriezer bewaren.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag
uw apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u
geneesmiddelen op de juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd
en komen ze niet in het milieu terecht.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
6.
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stoffen in dit middel zijn:
- Na reconstitutie bevat 1 dosis (0,5 ml):
Neisseria meningitidis-groep
A polysacharide
1
Neisseria meningitidis-groep
C polysacharide
1
Neisseria meningitidis-groep
W-135 polysacharide
1
Neisseria meningitidis-groep
Y polysacharide
1
1
geconjugeerd aan tetanustoxoïdtransporteiwit
5 microgram
5 microgram
5 microgram
5 microgram
44 microgram
De andere stoffen in dit middel zijn:
- In het poeder: sucrose en trometamol
- In de oplossing: natriumchloride (zie rubriek 2
Nimenrix bevat natrium)
en water voor
injectie
Hoe ziet Nimenrix eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Nimenrix is een poeder en een oplosmiddel voor oplossing voor injectie.
Nimenrix wordt geleverd als een wit poeder of cake in glazen ampul met één dosis en een helder en
kleurloos oplosmiddel in een voorgevulde spuit.
Deze moeten worden vermengd vóór gebruik. Het gemengde vaccin is een heldere kleurloze
oplossing. Nimenrix is beschikbaar in verpakkingen van 1, 10 en 100 met of zonder naald.
Het is mogelijk dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Houder van de vergunning voor het in de handel
brengen:
Pfizer Europe MA EEIG
Boulevard de la Plaine 17
1050 Brussel
België
Fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte:
Pfizer Manufacturing Belgium N.V.
Rijksweg 12
B-2870 Puurs
België
78
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Luxembourg/Luxemburg
Pfizer S.A./N.V.
Tél/Tel: + 32 (0)2 554 62 11
България
Пфайзер Люксембург САРЛ, Кло½
България
Teл: +359 2 970 4333
Česká Republika
Pfizer, spol. s r.o.
Tel: +420 283 004 111
Danmark
Pfizer ApS
Tlf: + 45 44 201 100
Deutschland
Pfizer Pharma GmbH
Tel: + 49 (0)30 550055-51000
Eesti
Pfizer Luxembourg SARL Eesti filiaal
Tel: +372 666 7500
Ελλάδα
Pfizer Ελλάς A.E.
Τηλ.: +30 210 6785 800
España
Pfizer, S.L.
Télf: +34914909900
France
Pfizer
Tél +33 1 58 07 34 40
Hrvatska
Pfizer Croatia d.o.o.
Tel: + 385 1 3908 777
Lietuva
Pfizer Luxembourg SARL filialas Lietuvoje
Tel. + 370 52 51 4000
Magyarország
Pfizer Kft
Tel: +36 1 488 3700
Malta
Vivian Corporation Ltd.
Tel: + 35621 344610
Nederland
Pfizer bv
Tel: +31 (0)800 63 34 636
Norge
Pfizer AS
Tlf: +47 67 526 100
Österreich
Pfizer Corporation Austria Ges.m.b.H
Tel: + 43 (0)1 521 15-0
Polska
Pfizer Polska Sp. z o.o.
Tel.: +48 22 335 61 00
Portugal
Laboratórios Pfizer, Lda.
Tel: +351 21 423 5500
România
Pfizer Romania S.R.L
Tel: +40 (0) 21 207 28 00
Slovenija
Pfizer Luxembourg SARL
Pfizer, podružnica za svetovanje s področja
farmacevtske dejavnosti, Ljubljana
Tel.: + 386 (0) 1 52 11 400
Slovenská republika
Pfizer Luxembourg SARL,
organizačná zložka
Tel: + 421 2 3355 5500
Ireland
Pfizer Healthcare Ireland
Tel: 1800 633 363 (toll free)
+44 (0)1304 616161
79
Ísland
Icepharma hf
Simi: + 354 540 8000
Italia
Pfizer S.r.l.
Tel: +39 06 33 18 21
Kύπρος
Pfizer Ελλάς Α.Ε. (Cyprus Branch)
Tηλ: +357 22 817690
Latvija
Pfizer Luxembourg SARL filiāle Latvijā
Tel.: + 371 670 35 775
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Andere informatiebronnen
Suomi/Finland
Pfizer Oy
Puh/Tel: +358 (0)9 430 040
Sverige
Pfizer AB
Tel: +46 (0)8 550 520 00
United Kingdom (Northern Ireland)
Pfizer Limited
Tel: +44 (0) 1304 616161
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Dit vaccin is alleen voor intramusculair gebruik. Dien niet intravasculair, intradermaal of subcutaan
toe.
Als Nimenrix tegelijkertijd met andere vaccins wordt toegediend, dienen de vaccins altijd te worden
geïnjecteerd op verschillende injectieplaatsen.
Nimenrix mag niet gemengd worden met andere vaccins.
Instructies voor reconstitutie van het vaccin met het oplosmiddel in de voorgevulde spuit
80
Nimenrix moet worden gereconstitueerd door de hele inhoud van de voorgevulde spuit met oplossing
aan de injectieflacon met het poeder toe te voegen.
Raadpleeg het plaatje om de naald aan de spuit te bevestigen. Echter, de bij Nimenrix bijgeleverde
spuit kan enigszins verschillen (zonder schroefdraad) van de spuit beschreven in de afbeelding. In dat
geval dient de naald zonder draaien te worden bevestigd.
1.
Houd de
cilinder
van de spuit
in een hand (vermijd het om de zuiger vast te houden),
draai het dopje van de spuit door het tegen de klok in te
draaien.
zuiger
cilinder
dop
2.
Om de naald op de spuit te bevestigen, draai de naald met
de klok mee op de spuit totdat u een weerstand voelt (zie
afbeelding).
3.
Verwijder de naaldbeschermer, wat soms een beetje stroef
kan gaan.
naaldbeschermer
4.
Voeg het oplosmiddel toe aan het poeder. Na de toevoeging van het oplosmiddel aan het poeder
dient het mengsel goed te worden geschud totdat het poeder volledig is opgelost in het
oplosmiddel.
Het gereconstitueerde vaccin is een heldere kleurloze oplossing.
Het gereconstitueerde vaccin dient voor toediening visueel te worden geïnspecteerd op vreemde
deeltjes en/of verandering van het fysieke uiterlijk. Mocht een van deze verschijnselen worden
waargenomen, voer het vaccin dan af.
Na reconstitutie dient het vaccin onmiddellijk te worden gebruikt.
Om het vaccin toe te dienen dient een nieuwe naald te worden gebruikt.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
81
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Nimenrix poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in injectieflacons
Meningokokkengroepen A, C, W-135 en Y geconjugeerd vaccin
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u of uw kind
voorgeschreven. Het kan schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Deze bijsluiter is geschreven ervan uitgaande dat de persoon die het vaccin krijgt hem leest. Maar het
vaccin kan aan zowel volwassenen als kinderen worden gegeven waardoor u hem ook voor uw kind
kan lezen.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
4
6.
1.
Wat is Nimenrix en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe gebruikt u dit middel?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Wat is Nimenrix en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wat is Nimenrix en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Nimenrix is een vaccin dat helpt te beschermen tegen infecties veroorzaakt door bacteriën
(ziektekiemen) genaamd "Neisseria
meningitidis"
types A, C, W-135 en Y. "Neisseria
meningitidis"-
bacteriën types A, C, W-135 en Y bacteriën kunnen ernstige ziekten veroorzaken zoals:
meningitis - een infectie van het weefsel dat de hersenen en ruggemerg omgeeft.
bloedvergiftiging - een infectie van het bloed.
Deze infecties worden makkelijk doorgegeven van persoon tot persoon en kunnen tot de dood leiden
als ze niet behandeld worden.
Nimenrix kan worden gebruikt bij volwassenen, adolescenten, kinderen en zuigelingen vanaf de
leeftijd van 6 weken.
Hoe Nimenrix werkt
Nimenrix helpt uw lichaam zijn eigen bescherming (antilichamen) tegen de bacteriën aan te maken.
Deze antilichamen beschermen u tegen de ziekten.
Nimenrix zal alleen bescherming geven tegen infecties veroorzaakt door de bacteriën "Neisseria
meningitidis"
types A, C, W-135 en Y.
82
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
Symptomen van een allergische reactie kunnen zijn: jeukende huiduitslag, kortademigheid en
zwelling van de tong of het gezicht.
Raadpleeg onmiddellijk een arts als u een van deze
symptomen krijgt.
Als u het niet zeker weet, neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige voordat u Nimenrix
ontvangt.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of verpleegkundige voordat u dit middel gebruikt als:
u een infectie met hoge koorts (boven 38°C) heeft. Als dit het geval is zal de vaccinatie niet
worden gegeven totdat u zich beter voelt. Een lichte infectie zoals een verkoudheid hoeft geen
probleem te zijn, maar raadpleeg toch eerst de arts of verpleegkundige.
als u een bloedingsstoornis heeft of snel blauwe plekken oploopt
Als iets van bovenstaande op u van toepassing is of u weet het niet zeker, neem dan contact op met uw
arts of verpleegkundige voordat u Nimenrix ontvangt.
Het is mogelijk dat Nimenrix niet iedereen beschermt die is gevaccineerd. Als u een zwak
immuunsysteem heeft (bijvoorbeeld als u een hiv-infectie heeft of medicijnen gebruikt die de werking
van het immuunsysteem verminderen) kan het zijn dat Nimenrix minder goed werkt.
Flauwvallen kan voorkomen (meestal bij adolescenten) na of zelfs voor toediening van een injectie
met een naald. Wanneer u/uw kind bij een eerdere injectie bent/is flauwgevallen, vertel dit dan aan uw
arts of verpleegkundige.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Nimenrix nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
verpleegkundige.
Nimenrix kan minder goed werken als u medicijnen gebruikt die de werking van het immuunsysteem
verminderen.
Nimenrix kan bij zuigelingen gelijktijdig worden gegeven met gecombineerde difterie-tetanus-
acellulaire pertussis (DTaP)-vaccins, waaronder DTaP-vaccins gecombineerd met hepatitis B,
geïnactiveerd poliovirus of
Haemophilus influenzae
type b (HBV, IPV of Hib), zoals DTaP-HBV-
IPV/Hib-vaccin) en 10-valent pneumokokkenconjugaatvaccin.
Vanaf de leeftijd van 1 jaar kan Nimenrix gelijktijdig worden gegeven met een van de volgende
vaccins: hepatitis A (HAV)- en hepatitis B (HBV)-vaccins, het bof-mazelen-rodehondvaccin (MMR-
vaccin), het bof-mazelen-rodehond-waterpokkenvaccin (MMRV-vaccin), 10-valent
pneumokokkenconjugaatvaccin of seizoensgebonden griepvaccin zonder adjuvans.
In het 2e levensjaar kan Nimenrix ook gelijktijdig worden gegeven met gecombineerde difterie-
tetanus-acellulaire pertussis (DTaP)-vaccins, waaronder DTaP-vaccins gecombineerd met hepatitis B,
geïnactiveerd poliovirus of
Haemophilus influenzae
type b (HBV, IPV of Hib), zoals DTaP-HBV-
IPV/Hib-vaccin) en 13-valent pneumokokkenconjugaatvaccin.
83
Bij personen in de leeftijd van 9 tot 25 jaar kan Nimenrix gelijktijdig worden gegeven met een vaccin
tegen humaan papillomavirus [typen 16, 18] en een gecombineerd vaccin tegen difterie (gereduceerde
antigeeninhoud), tetanus en acellulaire pertussis.
Waar mogelijk dienen Nimenrix en een tetanus-bevattend vaccin, zoals DTaP-HBV-IPV/Hib-vaccin
tegelijkertijd te worden toegediend. Anders moet Nimenrix ten minste één maand voor het tetanus-
bevattende vaccin worden toegediend.
Voor elk vaccin wordt een andere injectieplaats gebruikt.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel krijgt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Het is niet waarschijnlijk dat Nimenrix uw rijvaardigheid of het gebruik van machines beïnvloedt.
Echter wanneer u zich niet goed voelt mag u niet rijden of machines bedienen.
Nimenrix bevat natrium
Dit vaccin bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, dat wil zeggen dat het in wezen
‘natriumvrij’ is.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Nimenrix wordt toegediend door een arts of verpleegkundige.
Nimenrix wordt altijd geïnjecteerd in een spier, normaal gesproken in de bovenarm of dij.
Primaire immunisatie
Zuigelingen van 6 weken tot 6 maanden oud:
Uw kind zal twee injecties ontvangen met een tussenperiode van 2 maanden, bijvoorbeeld op de
leeftijd van 2 en 4 maanden (de eerste injectie kan gegeven worden vanaf de leeftijd van 6 weken).
Zuigelingen vanaf 6 maanden, kinderen, jongeren tot 18 jaar en volwassenen:
Eén injectie.
Boosterdoses
Zuigelingen van 6 weken tot 12 maanden oud:
Eén boosterdosis op de leeftijd van 12 maanden, ten minste 2 maanden na de laatste dosis Nimenrix.
Eerder gevaccineerde personen van 12 maanden en ouder:
Vertel uw arts als u een eerdere injectie met een ander meningokokkenvaccin dan Nimenrix heeft
ontvangen.
Uw arts zal u vertellen of en wanneer u een extra dosis Nimenrix nodig heeft, vooral als u of uw kind:
de eerste dosis heeft gekregen op de leeftijd van 6-14 maanden en een verhoogd risico kan
hebben op infectie veroorzaakt door
Neisseria meningitidis
types W-135 en Yde dosis langer
dan ongeveer een jaar geleden heeft gekregen en een risico kan hebben op infectie veroorzaakt
door
Neisseria meningitidis
type A
de eerste dosis heeft gekregen op de leeftijd van 12-23 maanden en een verhoogd risico kan
hebben op infectie veroorzaakt door
Neisseria meningitidis
types A, C, W-135 en Y
84
U wordt geïnformeerd wanneer u of uw kind moet terugkomen voor de volgende injectie. Als u of uw
kind een ingeplande injectie mist, is het belangrijk dat u een andere afspraak maakt.
Zorg ervoor dat u of uw kind de complete vaccinatieserie afmaakt.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
De volgende bijwerkingen kunnen voorkomen met dit geneesmiddel:
Zeer vaak (komen voor bij meer dan 1 op de 10 toegediende doses vaccin ):
koorts
vermoeidheid
hoofdpijn
suf voelen
verlies van eetlust
prikkelbaarheid
zwelling, pijn en roodheid waar de injectie is toegediend
Vaak (komen voor bij minder dan 1 op de 10 toegediende doses vaccin):
blauwe plekken (hematomen) waar de injectie is gegeven
maag- en darmproblemen zoals diarree, braken en misselijkheid
huiduitslag (zuigelingen)
Soms (komen voor bij minder dan 1 op de 100 toegediende doses vaccin):
uitslag
uitslag op de huid met roze bulten en erge jeuk (netelroos of galbulten)
jeuk
huilen
duizelig voelen
pijnlijke spieren
pijn in de armen of benen
algeheel onwel voelen
moeilijk kunnen slapen
verminderd gevoel of verminderde gevoeligheid, met name van de huid
reacties waar de injectie is gegeven zoals jeuk, warmtegevoel, doof gevoel of een harde bult
Zelden (komen voor bij minder dan 1 op de 1.000 toegediende doses vaccin):
insulten (aanvallen van epilepsie)samen met een hoge temperatuur
Niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald):
zwelling op de injectieplaats en roodheid; een groot gedeelte van het gevaccineerde ledemaat
kan aangedaan zijn
uw lymfeklieren zijn groter dan normaal
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
85
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos
na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C).
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Niet in de vriezer bewaren.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag
uw apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u
geneesmiddelen op de juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd
en komen ze niet in het milieu terecht.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
6.
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stoffen in dit middel zijn:
- Na reconstitutie bevat 1 dosis (0,5 ml):
Neisseria meningitidis-groep
A polysacharide
1
Neisseria meningitidis-groep
C polysacharide
1
Neisseria meningitidis-groep
W-135 polysacharide
1
Neisseria meningitidis-groep
Y polysacharide
1
1
geconjugeerd aan tetanustoxoïdtransporteiwit
5 microgram
5 microgram
5 microgram
5 microgram
44 microgram
De andere stoffen in dit middel zijn:
- In het poeder: sucrose en trometamol
- In de oplossing: natriumchloride (zie rubriek 2
Nimenrix bevat natrium)
en water voor injectie
Hoe ziet Nimenrix eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Nimenrix is een poeder en een oplosmiddel voor oplossing voor injectie.
Nimenrix wordt geleverd als een wit poeder of cake in glazen injectieflacon met één dosis en een
helder en kleurloos oplosmiddel in een injectieflacon.
Deze moeten worden vermengd vóór gebruik. Het gemengde vaccin is een heldere kleurloze
oplossing. Nimenrix is beschikbaar in een verpakking van 50.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Houder van de vergunning voor het in de handel
brengen:
Pfizer Europe MA EEIG
Boulevard de la Plaine 17
1050 Brussel
België
Fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte:
Pfizer Manufacturing Belgium N.V.
Rijksweg 12
B-2870 Puurs
België
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
86
België/Belgique/Belgien
Luxembourg/Luxemburg
Pfizer S.A./N.V.
Tél/Tel: + 32 (0)2 554 62 11
България
Пфайзер Люксембург САРЛ, Кло½
България
Teл: +359 2 970 4333
Česká Republika
Pfizer, spol. s r.o.
Tel: +420 283 004 111
Danmark
Pfizer ApS
Tlf: + 45 44 201 100
Deutschland
Pfizer Pharma GmbH
Tel: + 49 (0)30 550055-51000
Eesti
Pfizer Luxembourg SARL Eesti filiaal
Tel: +372 666 7500
Ελλάδα
Pfizer Ελλάς A.E.
Τηλ.: +30 210 6785 800
España
Pfizer, S.L.
Télf: +34914909900
France
Pfizer
Tél +33 1 58 07 34 40
Hrvatska
Pfizer Croatia d.o.o.
Tel: + 385 1 3908 777
Lietuva
Pfizer Luxembourg SARL filialas Lietuvoje
Tel. + 370 52 51 4000
Magyarország
Pfizer Kft
Tel: +36 1 488 3700
Malta
Vivian Corporation Ltd.
Tel: + 35621 344610
Nederland
Pfizer bv
Tel: +31 (0)800 63 34 636
Norge
Pfizer AS
Tlf: +47 67 526 100
Österreich
Pfizer Corporation Austria Ges.m.b.H
Tel: + 43 (0)1 521 15-0
Polska
Pfizer Polska Sp. z o.o.
Tel.: +48 22 335 61 00
Portugal
Laboratórios Pfizer, Lda.
Tel: +351 21 423 5500
România
Pfizer Romania S.R.L
Tel: +40 (0) 21 207 28 00
Slovenija
Pfizer Luxembourg SARL
Pfizer, podružnica za svetovanje s področja
farmacevtske dejavnosti, Ljubljana
Tel.: + 386 (0) 1 52 11 400
Slovenská republika
Pfizer Luxembourg SARL,
organizačná zložka
Tel: + 421 2 3355 5500
Suomi/Finland
Pfizer Oy
Puh/Tel: +358 (0)9 430 040
Ireland
Pfizer Healthcare Ireland
Tel: 1800 633 363 (toll free)
+44 (0)1304 616161
Ísland
Icepharma hf
Simi: + 354 540 8000
87
Italia
Pfizer S.r.l.
Tel: +39 06 33 18 21
Kύπρος
Pfizer Ελλάς Α.Ε. (Cyprus Branch)
Tηλ: +357 22 817690
Latvija
Pfizer Luxembourg SARL filiāle Latvijā
Tel.: + 371 670 35 775
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Andere informatiebronnen
Sverige
Pfizer AB
Tel: +46 (0)8 550 520 00
United Kingdom (Northern Ireland)
Pfizer Limited
Tel: +44 (0) 1304 616161
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Dit vaccin is alleen voor intramusculair gebruik. Dien niet intravasculair, intradermaal of subcutaan
toe.
Als Nimenrix gelijkertijd met andere vaccins wordt toegediend, dienen de vaccins altijd te worden
geïnjecteerd op verschillende injectieplaatsen.
Nimenrix mag niet gemengd worden met andere vaccins.
Instructies voor reconstitutie van het vaccin met het oplosmiddel dat in injectieflacons wordt
geleverd
Nimenrix moet worden gereconstitueerd door de hele inhoud van de injectieflacon met het
oplosmiddel aan de injectieflacon met het poeder toe te voegen.
1.
Trek de hele inhoud van de injectieflacon met het oplosmiddel op en voeg het oplosmiddel toe
aan de injectieflacon met het poeder
2.
Het mengsel dient goed te worden geschud totdat het poeder compleet opgelost is in het
oplosmiddel.
Het gereconstitueerde vaccin is een heldere kleurloze oplossing.
Het gereconstitueerde vaccin dient voor toediening visueel te worden geïnspecteerd op vreemde
deeltjes en/of verandering van het fysieke uiterlijk. Mocht een van deze verschijnselen worden
waargenomen, voer het vaccin dan af.
Na reconstitutie dient het vaccin onmiddellijk te worden gebruikt.
Om het vaccin toe te dienen dient een nieuwe naald te worden gebruikt.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
88
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Nimenrix poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Meningokokkengroepen A, C, W-135 en Y geconjugeerd vaccin
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Na reconstitutie bevat 1 dosis (0,5 ml):
Neisseria meningitidis-groep A polysacharide1
5 microgram
Neisseria meningitidis-groep C polysacharide1
5 microgram
Neisseria meningitidis-groep W-135 polysacharide1
5 microgram
Neisseria meningitidis-groep Y polysacharide1
5 microgram
1geconjugeerd aan tetanustoxoddragereiwit
44 microgram
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie.
Het poeder of cake is wit.
Het oplosmiddel is helder en kleurloos.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
Nimenrix is geïndiceerd voor actieve immunisatie van personen vanaf 6 weken oud tegen invasieve
meningokokkenziekte veroorzaakt door Neisseria meningitidis-groepen A, C, W-135, en Y.
4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering
Nimenrix dient te worden gebruikt volgens beschikbare officiële aanbevelingen.
Primaire immunisatie
Zuigelingen van 6 weken tot 6 maanden oud: er dienen twee doses van elk 0,5 ml te worden
toegediend, met een tussenperiode van 2 maanden tussen de doses.
Zuigelingen vanaf 6 maanden, kinderen, adolescenten en volwassenen: er dient één dosis van 0,5 ml te
worden toegediend.
Een extra primaire dosis Nimenrix kan voor sommige personen passend worden geacht (zie
rubriek 4.4).
Boosterdoses
Langetermijngegevens over de persistentie van antilichamen na vaccinatie met Nimenrix zijn
beschikbaar tot 10 jaar na vaccinatie (zie rubriek 4.4 en 5.1).
Na het voltooien van de primaire immunisatiekuur bij zuigelingen van 6 weken tot 12 maanden oud
dient op de leeftijd van 12 maanden een boosterdosis te worden toegediend, met een tussenperiode van
ten minste 2 maanden na de laatste vaccinatie met Nimenrix (zie rubriek 5.1).
Wijze van toediening
Immunisatie dient alleen te worden uitgevoerd door intramusculaire injectie.
Bij zuigelingen is de aanbevolen injectieplaats het anterolaterale deel van de dij. Bij personen vanaf 1
jaar oud is de aanbevolen injectieplaats het anterolaterale deel van de dij of deltaspier (zie rubriek 4.4
en 4.5).
Voor instructies over reconstitutie van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek 6.6.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stoffen of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
Nimenrix mag in geen geval intravasculair, intradermaal of subcutaan worden geïnjecteerd.
Het is goede klinische praktijkvoering wanneer voorafgaand aan de vaccinatie de medische
geschiedenis wordt gecontroleerd (met name wat betreft eerdere vaccinaties en mogelijk voorkomen
van ongewenste effecten) en er een lichamelijk onderzoek wordt uitgevoerd.
Adequate medische behandeling en toezicht dienen altijd direct beschikbaar te zijn voor het geval er
zich een zeldzame anafylactische reactie voordoet na toediening van het vaccin.
Bijkomende ziekte
Vaccinatie met Nimenrix dient te worden uitgesteld bij personen die lijden aan een acute ernstige
febriele aandoening. De aanwezigheid van een lichte infectie zoals een verkoudheid hoeft niet te
leiden tot uitstel van de vaccinatie.
Syncope
Syncope (flauwvallen) kan voorkomen na, of zelfs voor, elke vaccinatie, in het bijzonder bij
adolescenten door een psychogene reactie op de injectie met een naald. Dit kan vergezeld gaan van
verschillende neurologische klachten zoals voorbijgaande verstoring van het gezichtsvermogen,
paresthesie en tonisch-klonische bewegingen van de ledematen tijdens het herstel. Het is belangrijk dat
er maatregelen worden genomen om verwondingen als gevolg van het flauwvallen te voorkomen.
Trombocytopenie en stollingsstoornissen
Nimenrix dient met voorzichtigheid te worden toegediend bij personen met trombocytopenie of een
andere stollingsstoornis aangezien bij deze patiënten een bloeding kan ontstaan na intramusculaire
toediening.
Het is te verwachten dat er bij patiënten die behandeld worden met immuunsuppressiva of patiënten
met immuundeficiëntie mogelijk geen adequate immuunrespons wordt opgewekt.
Personen met familiaire complementdeficiënties (bijv. C5- of C3-deficiënties) en personen die
behandelingen ondergaan die terminale complementactivatie remmen (bijv. eculizumab) hebben een
verhoogd risico op invasieve ziekte veroorzaakt door Neisseria meningitidis groepen A, C, W-135 en
Y, zelfs als zij antilichamen ontwikkelen na vaccinatie met Nimenrix.
Bescherming tegen meningokokkenziekte
Nimenrix biedt alleen bescherming tegen Neisseria meningitidis-groepen A, C, W-135 en Y. Het
vaccin biedt geen bescherming tegen andere Neisseria meningitidis-groepen.
Mogelijk wordt niet bij alle gevaccineerden een beschermende immuunrespons geïnduceerd.
Effect van eerdere vaccinatie met niet-geconjugeerd polysacharide meningokokkenvaccin
Personen die zijn gevaccineerd met een niet-geconjugeerd polysacharide meningokokkenvaccin en 30
tot 42 maanden later zijn gevaccineerd met Nimenrix hadden lagere geometrische gemiddelde titers
(GMT's) gemeten met een serum-bactericide-assay met gebruik van konijn-complement (rSBA) dan
personen die niet waren gevaccineerd met enig meningokokkenvaccin in de voorgaande 10 jaar (zie
rubriek 5.1). De klinische relevantie van deze bevinding is niet bekend.
Effect van pre-vaccinatie antilichaam tegen tetanustoxoïd
De veiligheid en immunogeniciteit van Nimenrix is onderzocht terwijl het in het tweede jaar van het
leven tegelijkertijd of opeenvolgend werd toegediend met een vaccin dat difterie- en tetanustoxoïden,
acellulaire pertussis, geïnactiveerde poliovirussen (1, 2 en 3), hepatitis B oppervlakteantigeen en
Haemophilus influenza type b polyribosylribosefosfaat geconjugeerd aan tetanustoxoïd bevatte (DTaP-
HBV-IPV/Hib). De toediening van Nimenrix een maand na het DTaP-HBV-IPV/Hib-vaccin
resulteerde in lagere rSBA GMT's tegen groepen A, C en W-135 vergeleken met gelijktijdige
toediening (zie rubriek 4.5). De klinische relevantie van deze gegevens is onbekend.
Immuunrespons bij zuigelingen van 6 maanden tot 12 maanden oud
Een enkelvoudige dosis, toegediend op de leeftijd van 6 maanden, ging gepaard met lagere humaan-
serum-complement-bactericide-assay (hSBA)-titers tegen groepen W-135 en Y, vergeleken met drie
doses die werden toegediend op de leeftijd van 2, 4 en 6 maanden (zie rubriek 5.1). De klinische
relevantie van deze waarneming is niet bekend. Als een zuigeling van 6 maanden tot 12 maanden naar
verwachting een verhoogd risico op invasieve meningokokkenziekte heeft als gevolg van blootstelling
aan groepen W-135 en/of Y dient toediening van een tweede primaire dosis Nimenrix na een
tussenperiode van twee maanden te worden overwogen.
Immuunresponsen bij peuters van 12- 14 maanden
Peuters in de leeftijd van 12-14 maanden hadden vergelijkbare rSBA-titers voor groepen A, C, W-135
en Y één maand na één dosis Nimenrix of één maand na twee doses Nimenrix die werden gegeven met
een tussenperiode van twee maanden.
Een eenmalige dosis ging gepaard met lagere hSBA-titers voor groepen W-135 en Y vergeleken met
twee doses die werden gegeven met een tussenperiode van twee maanden. Na één dosis of twee doses
werden vergelijkbare responsen op groepen A en C waargenomen (zie rubriek 5.1). De klinische
relevantie van deze waarneming is onbekend. Als een peuter naar verwachting een verhoogd risico op
invasieve meningokokkenziekte heeft als gevolg van blootstelling aan groepen W-135 en/of Y, dient
toediening van een tweede dosis Nimenrix na een tussenperiode van twee maanden te worden
overwogen. Wat betreft afname van antilichaamtiters tegen groep A of groep C na een eerste dosis
Nimenrix bij kinderen van 12 tot 23 maanden is te vinden onder 'Persistentie van bactericide-
antilichaamtiters in serum'.
Volgend op een toediening van Nimenrix is er een afname van bactericide-antilichaamtiters tegen
groep A in serum gemeten met hSBA (zie rubriek 5.1). De klinische relevantie van deze waarneming
is onbekend. Echter, als een individu naar verwachting een verhoogd risico heeft om blootgesteld te
worden aan groep A en een dosis van Nimenrix meer dan ongeveer een jaar eerder toegediend heeft
gekregen, kan worden overwogen een boosterdosis toe te dienen.
Na verloop van tijd werd een afname in antilichaamtiters waargenomen voor de groepen A, C, W-135
en Y. De klinische relevantie van deze waarneming is onbekend. Een boosterdosis zou overwogen
kunnen worden bij personen die op peuterleeftijd gevaccineerd zijn en die een hoog risico op
blootstelling blijven houden aan meningokokkenziekte veroorzaakt door groepen A, C, W-135 of Y
(zie rubriek 5.1).
Effect van Nimenrix op anti-tetanus-antilichaam-concentraties
Hoewel een toename van de concentraties anti-tetanustoxoïd-(TT) antilichaam werd waargenomen na
vaccinatie met Nimenrix, is Nimenrix geen substituut voor tetanusimmunisatie.
Er is geen effect op de respons op TT of in significante mate op de veiligheid wanneer Nimenrix
tegelijkertijd of één maand voor een TT-bevattend vaccin wordt toegediend in het tweede levensjaar.
Er zijn geen gegevens beschikbaar boven de leeftijd van 2 jaar.
Natriumgehalte
Dit vaccin bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, dat wil zeggen dat het in wezen
`natriumvrij' is.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Nimenrix kan bij zuigelingen gelijktijdig gegeven worden met gecombineerde DTaP-HBV-IPV/Hib
vaccins en met 10-valent pneumokokkenconjugaatvaccin.
Vanaf 1 jaar en ouder kan Nimenrix gelijktijdig worden gegeven met een van de volgende vaccins:
hepatitis A- (HAV) en hepatitis B- (HBV) vaccins, mazelen-bof-rubella-(MMR)vaccin, mazelen-bof-
rubella-varicella-(MMRV) vaccin, 10-valent pneumokokkenconjugaatvaccin of seizoensgebonden
griepvaccin zonder adjuvans.
In het tweede levensjaar kan Nimenrix ook gelijktijdig worden toegediend met gecombineerde DTaP
vaccins (difterie, tetanus, acellulaire pertussis), waaronder een combinatie van DTaP-vaccins met
HBV, IPV of Hib zoals het DTaP-HBV-IPV/Hib-vaccin en 13-valent pneumokokkenconjugaatvaccin.
Bij personen in de leeftijd van 9 tot 25 jaar kan Nimenrix gelijktijdig worden gegeven met
recombinant bivalent [type 16 en 18] vaccin tegen humaan papillomavirus (HPV2).
Waar mogelijk dienen Nimenrix en een TT-bevattend vaccin, zoals het DTaP-HBV-IPV/Hib-vaccin,
tegelijkertijd te worden toegediend. Anders dient Nimenrix ten minste één maand voor het TT
bevattende vaccin te worden toegediend.
Een maand na gelijktijdige toediening met een 10-valent pneumokokken-conjugaatvaccin werden
lagere geometrisch gemiddelde antilichaamconcentraties (GMC's) en opsonofagocytoseassay- (OPA-)
antilichaam-GMT's waargenomen voor één pneumokokken-serotype (18 C geconjugeerd aan
tetanustoxoïd-transporteiwit). De klinische relevantie van deze gegevens is onbekend. Er was geen
invloed van gelijktijdige toediening op de immuunresponsen op de andere negen
pneumokokkenserotypen.
Als Nimenrix tegelijk met een ander injecteerbaar vaccin moet worden toegediend, dienen de vaccins
altijd te worden geïnjecteerd op verschillende injectieplaatsen.
Het is mogelijk dat bij patiënten met een immunosuppressieve behandeling geen adequate respons
wordt geïnduceerd.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er is beperkte ervaring met het gebruik van Nimenrix bij zwangere vrouwen.
De resultaten van dieronderzoek duiden niet op directe of indirecte schadelijke effecten wat betreft
zwangerschap, embryonale/foetale ontwikkeling, partus of postnatale ontwikkeling (zie rubriek 5.3).
Nimenrix dient alleen te worden gebruikt tijdens de zwangerschap wanneer dat duidelijk noodzakelijk
is en de mogelijke voordelen opwegen tegen de mogelijke risico's voor de foetus.
Borstvoeding
Het is niet bekend of Nimenrix in de moedermelk wordt uitgescheiden.
Nimenrix dient alleen te worden gebruikt tijdens de borstvoeding wanneer de mogelijke voordelen
opwegen tegen de mogelijke risico's.
Vruchtbaarheid
De resultaten van dieronderzoek duiden niet op directe of indirecte schadelijke effecten wat betreft
vruchtbaarheid.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Er werden geen studies uitgevoerd om de effecten van Nimenrix te onderzoeken op de rijvaardigheid
en het vermogen om machines te bedienen.
Echter, sommige van de bijwerkingen vermeld onder rubriek 4.8 "Bijwerkingen" kunnen de
rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen beïnvloeden.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Het veiligheidsprofiel van Nimenrix, dat wordt weergegeven in de onderstaande tabel, is als volgt
gebaseerd op gegevenssets van twee klinische onderzoeken:
Een samengevoegde analyse van gegevens van 9.621 personen die een enkelvoudige dosis
Nimenrix kregen toegediend. Dit totaal omvatte 3.079 peuters (12 maanden tot 23 maanden),
909 kinderen van 2 tot 5 jaar oud, 990 kinderen van 6 tot 10 jaar oud, 2.317 adolescenten (11 tot
en met 17 jaar) en 2.326 volwassenen (18 tot 55 jaar).
Gegevens uit een onderzoek bij zuigelingen in de leeftijd van 6 tot 12 weken op het moment van
de eerste dosis (onderzoek MenACWY-TT-083), waarin 1.052 kinderen ten minste 1 dosis van
een primaire serie van 2 of 3 doses Nimenrix kregen en 1.008 kinderen een boosterdosis kregen
op een leeftijd van ongeveer 12 maanden.
Veiligheidsgegevens zijn ook geëvalueerd in een afzonderlijk onderzoek waarin een enkelvoudige
dosis Nimenrix werd toegediend aan 274 personen van 56 jaar en ouder.
Lokale en algemene bijwerkingen
In de leeftijdsgroepen van 6-12 weken en die van 12-14 maanden die 2 doses Nimenrix kregen met
een tussenperiode van 2 maanden, gingen de eerste en tweede dosis gepaard met een vergelijkbare
lokale en systemische reactogeniciteit.
Het lokale en algemene bijwerkingenprofiel van een boosterdosis Nimenrix gegeven aan personen in
de leeftijd van 12 maanden tot en met 30 jaar na primaire vaccinatie met Nimenrix of andere
geconjugeerde of niet-geconjugeerde polysacharide meningokokkenvaccins was vergelijkbaar met het
lokale en algemene bijwerkingenprofiel dat werd waargenomen na primaire vaccinatie met Nimenrix,
met uitzondering van gastro-intestinale symptomen (waaronder diarree, braken en misselijkheid), die
zeer vaak voorkwamen bij personen van 6 jaar en ouder.
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
Gemelde bijwerkingen worden vermeld volgens de volgende frequentie categorieën:
Zeer vaak:
(1/10)
Vaak:
(1/100, <1/10)
Soms:
(1/1.000, <1/100)
Zelden:
(1/10.000, <1/1.000)
Zeer zelden:
(<1/10.000)
Niet bekend:
(kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
Tabel 1 laat de gerapporteerde bijwerkingen zien uit onderzoeken bij personen van 6 weken tot 55 jaar
oud en uit postmarketing ervaring. Bijwerkingen gerapporteerd bij personen
>55 jaar oud waren
gelijk aan die geobserveerd bij jongere volwassenen.
Tabel 1: Bijwerkingen in tabelvorm per systeem/orgaan klasse
Systeem/orgaanklasse
Frequentie
Bijwerkingen
Bloed- en
Niet bekend***
Lymfadenopathie
lymfestelselaandoeningen
Voedings- en
Zeer vaak
Verlies van eetlust
stofwisselingsstoornissen
Psychische stoornissen
Zeer vaak
Prikkelbaarheid
Soms
Slapeloosheid
Huilen
Zenuwstelselaandoeningen
Zeer vaak
Suf voelen,
Hoofdpijn
Soms
Hypo-esthesie
Duizeligheid
Zelden
Koortsstuip
Maagdarmstelselaandoeningen
Vaak
Diarree
Braken,
Misselijkheid*
Huid- en
Soms
Pruritus
onderhuidaandoeningen
Urticaria
Rash**
Frequentie
Bijwerkingen
Skeletspierstelsel- en
Soms
Myalgie
bindweefselaandoeningen
Pijn in ledematen
Algemene aandoeningen en
Zeer vaak
Koorts,
toedieningsplaatsstoornissen
Zwelling op de injectieplaats
Pijn op de injectieplaats
Roodheid op de injectieplaats
Vermoeidheid
Vaak
Injectieplaatshematoom*
Soms
Malaise
Injectieplaatsinduratie
Pruritus op de injectieplaats
Warmte van de injectieplaats
Anesthesie van de injectieplaats
Niet bekend***
Uitgebreide zwelling van een ledemaat op de
injectieplaats, vaak geassocieerd met
erytheem, waarbij soms het nabijgelegen
gewricht ook betrokken is, of zwelling van het
hele geïnjecteerde ledemaat
* Misselijkheid en hematoom op de injectieplaats kwamen bij zuigelingen voor met de frequentie 'Soms'
** Rash kwam bij zuigelingen voor met de frequentie 'Vaak'
*** Bijwerking postmarketing geïdentificeerd
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er zijn geen gevallen van overdosering gemeld.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: vaccins, meningokokkenvaccins, ATC-code: J07AH08
Werkingsmechanisme
Anti-capsulaire-meningokokken-antilichamen beschermen tegen door meningokokken veroorzaakte
ziekte via complementgemedieerde bactericide activiteit. Nimenrix induceert de productie van
bactericide antilichamen tegen capsulaire polysachariden van Neisseria meningitidis groepen A, C, W-
135 en Y gemeten via testen waarbij gebruik gemaakt wordt van rSBA of hSBA.
Immunogeniciteit bij zuigelingen
In onderzoek MenACWY-TT-083 werd de eerste dosis toegediend op de leeftijd van 6 tot 12 weken,
de tweede na een interval van 2 maanden en werd een derde (booster)dosis toegediend op de leeftijd
van ongeveer 12 maanden. DTaP-HBV-IPV/Hib en een 10-valent pneumokokkenvaccin werden
tegelijkertijd toegediend. Nimenrix veroorzaakte rSBA- en hSBA-titers tegen de 4
meningokokkengroepen, zoals weergegeven in tabel 2. De respons tegen groep C was niet-inferieur
Gegevens uit dit onderzoek ondersteunen de extrapolatie van de immunogeniciteitsgegevens en
dosering voor zuigelingen van 12 weken tot 6 maanden oud.
Tabel 2: rSBA- en hSBA-titers na twee doses Nimenrix (of MenC-CRM of MenC-TT)
toegediend met een interval van 2 maanden waarbij de eerste dosis werd toegediend op
de leeftijd van 6-12 weken, en na een booster op de leeftijd van 12 maanden (studie
MenACWY-TT-083)
Tijds-
rSBA*
hSBA**
Meningo
punt
Vaccin-
-kokken-
groep
8
GMT
8
GMT
groep
N
(95%-
N
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
BI)
97,4%
96,5%
Na dosis
203
157
456
(95,4;
202
(93,0;
2(1)
(182; 227)
(131; 188)
98,6)
98,6)
A
Nimenrix
99,6%
1.561
Na
99,5%
1.007
462
(98,4;
(1.412;
214
booster(1)
(97,4;100)
(836;1.214)
99,9)
1.725)
98,7%
98,6%
Na dosis
612
1.308
456
(97,2;
218
(96,0;
2(1)
(540; 693)
(1.052; 1.627)
99,5)
99,7)
Nimenrix
99,8%
1.177
99,5%
Na
4.992
463
(98,8;
(1.059;
221
(97,5;
booster(1)
(4.086; 6.100)
100)
1.308)
100)
99,6%
100%
Na dosis
958
3.188
455
(98,4;
202
(98,2;
MenC-
2(1)
(850; 1.079)
(2.646; 3.841)
99,9)
100)
C
CRM
vaccin
98,4%
100%
Na
1.051
5.438
446
(96,8;
216
(98,3;
booster(1)
(920; 1.202)
(4.412; 6.702)
99,4)
100)
100%
1.188
100%
Na dosis
2.626
457
(99,2;
(1.080;
226
(98,4;
MenC-
2(1)
(2.219; 3.109)
100)
1.307)
100)
TT
vaccin
100%
1.960
100%
Na
5.542
459
(99,2;
(1.776;
219
(98,3;
booster(1)
(4.765; 6.446)
100)
2.163)
100)
99,1%
1.605
100%
Na dosis
753
455
(97,8;
(1.383;
217
(98,3;
2(1)
(644; 882)
99,8)
1.862)
100)
W
Nimenrix
99,8%
2.777
100%
Na
5.123
462
(98,8;
(2.485;
218
(98,3;
booster(1)
(4.504; 5.826)
100)
3.104)
100)
98,2%
97.7%
Na dosis
483
328
456
(96,6;
214
(94,6;
2(1)
(419; 558)
(276; 390)
99,2)
99,2)
Y
Nimenrix
99,4%
100%
Na
881
2.954
462
(99,1;
217
(98,3;
booster(1)
(787; 986)
(2.498; 3.493)
99,9)
100)
De analyse van immunogeniciteit werd uitgevoerd op het eerste according-to-protocol (ATP) cohort.
* rSBA-analyse uitgevoerd bij Public Health England (PHE)-laboratoria in het Verenigd Koninkrijk
rSBA*
hSBA**
Meningo
punt
Vaccin-
-kokken-
groep
8
GMT
8
GMT
groep
N
(95%-
N
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
BI)
** hSBA-analyse uitgevoerd bij GSK-laboratoria
(1) bloedmonsters afgenomen 21 tot 48 dagen na vaccinatie
In onderzoek MenACWY-TT-087 kregen zuigelingen ofwel een enkelvoudige primaire dosis op de
leeftijd van 6 maanden, gevolgd door een boosterdosis op de leeftijd van 15-18 maanden (DTaP-
IPV/Hib en een 10-valent pneumokokkenconjugaatvaccin werden op beide vaccinatietijdspunten
gelijktijdig toegediend) of drie primaire doses op de leeftijd van 2, 4 en 6 maanden, gevolgd door een
boosterdosis op de leeftijd van 15-18 maanden. Een enkelvoudige primaire dosis, toegediend op de
leeftijd van 6 maanden, induceerde robuuste rSBA-titers tegen de vier meningokokkengroepen,
gemeten als het percentage personen met rSBA-titers 8. Deze responsen waren vergelijkbaar met die
na de laatste dosis van een reeks van drie primaire doses. Een boosterdosis induceerde robuuste
responsen, vergelijkbaar tussen de twee doseringsgroepen, tegen alle vier de meningokokkengroepen.
De resultaten staan weergegeven in tabel 3.
Tabel 3: rSBA- en hSBA-titers na een enkelvoudige dosis Nimenrix bij zuigelingen in de leeftijd
van 6 maanden en voorafgaand aan en na een booster op de leeftijd van 15-18 maanden
(Onderzoek MenACWY-TT-087)
Meningo-
rSBA*
hSBA**
kokken-
groep
8
GMT
8
GMT
N
N
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
Na
98,8%
1333
98,3%
271
163
59
dosis 1(1)
(95,6; 99,9)
(1035; 1716)
(90,9; 100)
(206; 355)
Vóór
81,7%
125
66,2%
20,8
A
131
71
booster
(74; 87,9)
(84,4; 186)
(54; 77)
(143,5; 32,2)
Na
99,3%
2762
100%
1416 (1140;
139
83
booster(1)
(96,1; 100)
(2310; 3303)
(95,7; 100)
1758)
Na
99,4%
592
100%
523
163
66
dosis 1(1)
(96,6; 100)
(482; 726)
(94,6; 100)
(382; 717)
Vóór
65,6%
27,4
96,2%
151
C
131
78
booster
(56,9; 73,7)
(20,6; 36,6)
(89,2; 99,2)
(109; 210)
Na
99,3%
2525
100%
13360
139
92
booster(1)
(96,1; 100)
(2102; 3033)
(96,1; 100)
(10953; 16296)
Na
93,9%
1256
87,2%
137
163
47
dosis 1(1)
(89; 97)
(917; 1720)
(74,3; 95,2)
(78,4; 238)
W
Vóór
77,9%
63,3
100%
429
131
53
booster
(69,8; 84,6)
(45,6; 87,9)
(93,3; 100)
(328; 559)
Na
100%
3145
100%
9016
139
59
booster(1)
(97,4; 100)
(2637; 3750)
(93,9; 100)
(7045; 11537)
Na
98,8%
1470
92,3%
195
163
52
dosis 1(1)
(95,6; 99,9)
(1187; 1821)
(81,5; 97,9)
(118; 323)
Y
Vóór
88,5%
106
98,4%
389
131
61
booster
(81,8; 93,4)
(76,4; 148)
(91,2; 100)
(292; 518)
van 6 maanden en voorafgaand aan en na een booster op de leeftijd van 15-18 maanden
(Onderzoek MenACWY-TT-087)
Meningo-
rSBA*
hSBA**
kokken-
groep
8
GMT
8
GMT
N
N
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
Na
100%
2749
100%
5978
139
69
booster(1)
(97,4; 100)
(2301; 3283)
(94,8; 100)
(4747; 7528)
De analyse van immunogeniciteit werd uitgevoerd op het eerste ATP-cohort.
* rSBA-analyse uitgevoerd bij PHE-laboratoria in het Verenigd Koninkrijk
** hSBA-analyse uitgevoerd bij Neomed in Canada
(1) bloedmonsters afgenomen 1 maand na vaccinatie
De bepaling van de hSBA-titers was een secundair eindpunt in onderzoek MenACWY-TT-087.
Hoewel met beide doseringsschema's vergelijkbare responsen tegen groep A en C werden
waargenomen, ging een enkelvoudige primaire dosis bij zuigelingen van 6 maanden gepaard met
lagere hSBA-titers tegen groepen W-135 en Y, gemeten als het percentage personen met hSBA-titers
8 [respectievelijk 87,2% (95%-BI: 74,3; 95,2) en 92,3% (95%-BI: 81,5; 97,9)], vergeleken met drie
primaire doses op de leeftijd van 2, 4 en 6 maanden [respectievelijk 100% (95% BI- 96,6; 100) en
100% (95%-BI: 97,1; 100)] (zie rubriek 4.4). Na een boosterdosis waren hSBA-titers tegen alle vier de
meningokokkengroepen vergelijkbaar tussen de twee doseringsschema's. De resultaten staan
weergegeven in tabel 3.
Immunogeniciteit bij peuters van 12-23 maanden oud
In de klinische onderzoeken MenACWY-TT-039 en MenACWY-TT-040 induceerde een eenmalige
dosis Nimenrix SBA-titers tegen de vier meningokokkengroepen, waarbij de rSBA-titers uit groep C
vergelijkbaar waren met de titers die waren opgewekt door een geregistreerd MenC-CRM-vaccin wat
betreft het percentage proefpersonen met rSBA-titers 8. In onderzoek MenACWY-TT-039 werd ook
de hSBA bepaald als secundair eindpunt. De resultaten staan weergegeven in tabel 4.
van12-23 maanden oud (onderzoeken MenACWY-TT-039/040)
Onderzoek
Onderzoek MenACWY-TT-039
MenACWY-TT-040
(1)
Meningo-
(2)
Vaccin-
kokken-
rSBA*
hSBA*
rSBA*
groep
groep
8
GMT
N
8
GMT
8
GMT
N
(95%- (95%-
(95%- (95%-
N
(95%- (95%-
BI)
BI)
BI)
BI)
BI)
BI)
2.205
3.170
99,7%
77,2%
19,0
98,4%
35
(2.008
33
18
(2.577
A
Nimenrix
(98,4;
(72,4; (16,4;
(95,3;
4
;
8
3
;
100)
81,6)
22,1)
99,7)
2.422)
3.899)
99,7%
478
98,5%
196
97,3%
829
35
34
18
Nimenrix
(98,4;
(437;
(96,6;
(175;
(93,7;
(672;
4
1
3
100)
522)
99,5)
219)
99,1)
1.021)
C
MenC-
97,5%
212
81,9%
40,3
98,2%
691
12
11
11
CRM-
(92,9;
(170;
(73,7; (29,5;
(93,8;
(521;
1
6
4
vaccin
99,5)
265)
88,4)
55,1)
99,8)
918)
2.682
4.022
100%
87,5%
48,9
98,4%
35
(2.453
33
18
(3.269
W-135
Nimenrix
(99,0;
(83,5; (41,2;
(95,4;
4
;
6
6
;
100)
90,8)
58,0)
99,7)
2.932)
4.949)
2.729
3.168
100%
79,3%
30,9
97,3%
35
(2.473
32
18
(2.522
Y
Nimenrix
(99,0;
(74,5; (25,8;
(93,8;
4
;
9
5
;
100)
83,6)
37,1)
99,1)
3.013)
3.979)
De analyse van immunogeniciteit werd uitgevoerd op de ATP-cohorten.
(1) bloedmonsters afgenomen 42 tot 56 dagen na vaccinatie
(2) bloedmonsters afgenomen 30 tot 42 dagen na vaccinatie
* SBA-analyses uitgevoerd bij GSK-laboratoria
Langdurige immunogeniciteit bij peuters
Onderzoek MenACWY-TT-104 evalueerde de immunogeniciteit na 1 maand en de persistentie van de
respons tot 5 jaar na 1 of 2 doses Nimenrix (gegeven met een tussenperiode van 2 maanden) bij
peuters van 12 tot 14 maanden oud. Eén maand na een of twee doses wekte Nimenrix rSBA-titers op
tegen alle vier meningokokkengroepen die vergelijkbaar waren wat betreft het percentage
proefpersonen met rSBA-titer 8 en GMT. hSBA-titers werden gemeten als een secundair eindpunt.
Eén maand na dosis een of twee wekte Nimenrix hSBA-titers op tegen groepen W-135 en Y die hoger
waren wat betreft het percentage proefpersonen met hSBA-titer 8 wanneer twee doses werden
gegeven vergeleken met één dosis (zie rubriek 4.4). Nimenrix wekte hSBA-titers op tegen
groepen A en C die vergelijkbaar waren wat betreft het percentage proefpersonen met hSBA-titer 8
wanneer twee doses werden gegeven vergeleken met één dosis. In jaar 5 werd slechts een klein
verschil in de antilichaampersistentie tussen een en twee doses waargenomen wat betreft de
percentages proefpersonen met hSBA-titers 8 tegen alle groepen. Antilichaampersistentie werd
waargenomen in jaar 5 tegen groepen C, W-135 en Y. Na een en twee doses waren de percentages
proefpersonen met hSBA-titers 8 voor groep C respectievelijk 60,7% en 67,8%, voor groep W-135
waren dit 58,9% en 63,6% en voor groep Y waren dit 61,5% en 54,2%. Voor groep A hadden
respectievelijk 27,9% en 17,9% van de proefpersonen die een of twee doses kregen hSBA-titers 8.
De resultaten staan weergegeven in tabel 5.
toegediend aan peuters in de leeftijd van 12-14 maanden en persistentie tot 5 jaar
(onderzoek MenACWY-TT-104)
Meningo
Dosisgroep
Tijds-
rSBA*
hSBA**
-kokken-
Nimenrix
punt(1
groep
)
N
8
GMT
8
GMT
N
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
Na
1437
97,8%
95,9%
118
dosis
180
(1.118;
74
(94,4; 99,4)
(88,6; 99,2)
(86,8; 161)
1
1.847)
63,5%
62,7
35,1%
6,1
Jaar 1
167
70
(55,7; 70,8)
(42,6; 92,2)
(25,9; 49,5)
(4,1; 8,9)
1 dosis
46,9%
29,7
36,4%
5,8
Jaar 3
147
55
(38,7; 55,3)
(19,8; 44,5)
(23,8; 50,4)
(3,8; 8,9)
58,6%
46,8
27,9%
4,4
Jaar 5
133
61
(49,8; 67,1)
(30,7; 71,5)
(17,1; 40,8)
(3,1; 6,2)
A
Na
1.275
96,8%
97,0%
133
dosis
158
(970;
66
(92,8; 99,0)
(89,5; 99,6)
(98,1; 180)
1
1.675)
Na
1.176
98,0%
97,0%
170
dosis
150
(922;
66
(94,3; 99,6)
(89,5; 99,6)
(126; 230)
2
1.501)
2 doses
70,6%
76,6
35,5%
6,4
Jaar 1
143
62
(62,4; 77,9)
(50,7; 115,7)
(23,7; 48,7)
(4,2; 10,0)
54,5%
28,5
36,0%
5,4
Jaar 3
121
50
(45,2; 63,6)
(18,7; 43,6)
(22,9; 50,8)
(3,6; 8,0)
65,8%
69,9
17,9%
3,1
Jaar 5
117
56
(56,5; 74,3)
(44,7; 109,3)
(8,9; 30,4)
(2,4; 4,0)
Na
95,0%
452
98,7%
152
dosis
179
78
(90,7; 97,7)
(346; 592)
(93,1; 100)
(105; 220)
1
49,1%
16,2
81,7%
35,2
Jaar 1
167
71
(41,3; 56,9)
(12,4; 21,1)
(70,7; 89,9)
(22,5; 55,2)
1 dosis
35,4%
9,8
65,6%
23,6
Jaar 3
147
61
(27,7; 43,7)
(7,6; 12,7)
(52,3; 77,3)
(13,9; 40,2)
20,5%
6,6
60,7%
18,1
Jaar 5
132
61
(13,9; 28,3)
(5,3; 8,2)
(47,3; 72,9)
(10,9; 30,0)
C
Na
95,5%
369
95,7%
161
dosis
157
70
(91,0; 98,2)
(281; 485)
(88,0; 99,1)
(110; 236)
1
Na
1.753
98,7%
639
100%
dosis
150
69
(1.278;
(95,3; 99,8)
(522; 783)
(94,8; 100)
2
2.404)
2 doses
55,2%
21,2
93,7%
73,4
Jaar 1
143
63
(46,7; 63,6)
(15,6; 28,9)
(84,5; 98,2)
(47,5; 113,4)
33,9%
11,5
67,9%
27,0
Jaar 3
121
56
(25,5; 43,0)
(8,4; 15,8)
(54,0; 79,7)
(15,6; 46,8)
28,4%
8,5
67,8%
29,4
Jaar 5
116
59
(20,5; 37,6)
(6,4; 11,2)
(54,4; 79,4)
(16,3; 52,9)
2.120
95,0%
62,5%
27,5
dosis
180
(1.601;
72
(90,8; 97,7)
(50,3; 73,6)
(16,1; 46,8)
1
2.808)
65,3%
57,2
95,8%
209,0
Jaar 1
167
72
(57,5; 72,5)
(39,9; 82,0)
(88,3; 99,1)
(149,9; 291,4)
1 dosis
59,2%
42,5
71,6%
30,5
Jaar 3
147
67
(50,8; 67,2)
(29,2; 61,8)
(59,3; 82,0)
(18,7; 49,6)
44,4%
25,0
58,9%
20,8
Jaar 5
133
56
(35,8; 53,2)
(16,7; 37,6)
(45,0; 71,9)
(11,6; 37,1)
W-135
Na
2.030
94,9%
68,9%
26,2
dosis
158
(1.511;
61
(90,3; 97,8)
(55,7; 80,1)
(16,0; 43,0)
1
2.728)
Na
3.533
100%
97,1%
757
dosis
150
(2.914;
70
(97,6; 100)
(90,1; 99,7)
(550; 1.041)
2
4.283)
2 doses
77,6%
123
98,5%
232,6
Jaar 1
143
65
(69,9; 84,2)
(82,7; 183)
(91,7; 100,0)
(168,3; 321,4)
72,7%
92,9
87,0%
55,5
Jaar 3
121
54
(63,9; 80,4)
(59,9; 144)
(75,1; 94,6)
(35,3; 87,1)
50,4%
37,1
63,6%
19,5
Jaar 5
117
44
(41,0; 59,8)
(23,3; 59,0)
(47,8; 77,6)
(10,7; 35,2)
Na
952
92,8%
67,6%
41,2
dosis
180
(705;
71
(88,0; 96,1)
(55,5; 78,2)
(23,7; 71,5)
1
1.285)
73,1%
76,8
91,9%
144
Jaar 1
167
62
(65,7; 79,6)
(54,2; 109,0)
(82,2; 97,3)
(97,2; 214,5)
1 dosis
61,9%
58,0
53,1%
17,3
Jaar 3
147
64
(53,5; 69,8)
(39,1; 86,0)
(40,2; 65,7)
(10,1; 29,6)
47,4%
36,5
61,5%
24,3
Jaar 5
133
65
(38,7; 56,2)
(23,6; 56,2)
(48,6; 73,3)
(14,3; 41,1)
Y
Na
933
93,6%
64,3%
31,9
dosis
157
(692;
56
(88,6; 96,9)
(50,4; 76,6)
(17,6; 57,9)
1
1.258)
Na
1.134
99,3%
95,3%
513
dosis
150
(944;
64
(96,3; 100)
(86,9; 99,0)
(339; 775)
2
1.360)
2 doses
79,7%
112,3
87,9%
143,9
Jaar 1
143
58
(72,2; 86,0)
(77,5; 162,8)
(76,7; 95,0)
(88,5; 233,8)
68,6%
75,1
61,5%
24,1
Jaar 3
121
52
(59,5; 76,7)
(48,7; 115,9)
(47,0; 74,7)
(13,3; 43,8)
58,1%
55,8
54,2%
16,8
Jaar 5
117
48
(48,6; 67,2)
(35,7; 87,5)
(39,2; 68,6)
(9,0; 31,3)
De analyse van immunogeniciteit werd uitgevoerd op het ATP-cohort.
(1) bloedmonsters afgenomen 21 tot 48 dagen na vaccinatie
* rSBA-analyse uitgevoerd bij PHE-laboratoria
** hSBA-analyse uitgevoerd bij GSK-laboratoria
De rSBA- en hSBA-titers werden bepaald over een periode van 10 jaar bij kinderen die initieel waren
gevaccineerd met één dosis Nimenrix of MenC-CRM op een leeftijd van 12 tot 23 maanden in
Tabel 6: rSBA- en hSBA-titers na een enkelvoudige dosis Nimenrix (of MenC-CRM) bij peuters
van 12-23 maanden oud, persistentie tot 10 jaar, en rSBA- en hSBA-titers na de booster
die 10 jaar na de initiële vaccinatie werd toegediend (onderzoeken MenACWY-TT-
027/032/100)
Me-
rSBA*
hSBA**
ningo-
Vaccin Tijds-
8
GMT
8
GMT
kokken-
-groep
punt
N
N
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
groep
Maand
100%
3.707
91,2%
59,0
222
217
1(1)
(98,4; 100)
(3.327; 4.129)
(86,7; 94,6)
(49,3; 70,6)
64,4%
35,1
52,3%
8,8
Jaar 4(2)
45
(48,8; 78,1)
(19,4; 63,4)
44
(36,7; 67,5)
(5,4; 14,2)
73,5%
37,4
35,6%
5,2
Jaar 5(2)
49
45
Nimen
(58,9; 85,1)
(22,1; 63,2)
(21,9; 51,2)
(3,4; 7,8)
A
rix
Jaar
10(3)
66,1%
28,9
25,4%
4,2
62
59
(Vóór
(53,0; 77,7)
(16,4; 51,0)
(15,0; 38,4)
(3,0; 5,9)
booster)
(Na
98,4%
5.122
100%
1.534
booster)
62
62
(91,3; 100)
(3.726; 7.043)
(94,2; 100)
(1.112; 2.117)
(3,4)
Maand
100%
879
99,1%
190
220
221
1(1)
(98,3; 100)
(779; 991)
(96,8; 99,9)
(165; 219)
97,8%
110
97,8%
370
Jaar 4(2)
45
(88,2; 99,9)
(62,7; 192)
45
(88,2; 99,9)
(214; 640)
77,6%
48,9
91,7%
216
Jaar 5(2)
49
48
(63,4; 88,2)
(28,5; 84,0)
(80,0; 97,7)
(124; 379)
Nimen
Jaar
rix
10(3)
82,3 %
128
91,7%
349
62
60
(Vóór
(70,5; 90,8)
(71,1; 231)
(81,6; 97,2)
(197; 619)
booster)
(Na
33.960
100%
7.164
100%
booster)
62
59
(23.890;
(94,2; 100)
(5.478; 9.368)
(93,9; 100)
(3,4)
48.274)
C
Maand
98,5%
415
72,1%
21,2
68
68
1(1)
(92,1; 100)
(297; 580)
(59,9; 82,3)
(13,9; 32,3)
80,0%
137
70,0%
91,9
Jaar 4(2)
10
(44,4; 97,5)
(22,6; 832)
10
(34,8; 93,3)
(9,8; 859)
63,6%
26,5
90,9%
109
Jaar 5(2)
11
11
MenC-
(30,8; 89,1)
(6,5; 107)
(58,7; 99,8)
(21,2; 557)
CRM-
Jaar
vaccin
10(3)
87,5%
86,7
93,3%
117
16
15
(Vóór
(61,7; 98,4)
(29,0; 259)
(68,1; 99,8)
(40,0; 344)
booster)
(Na
42.559
100%
5.793
100%
booster)
16
15
(20.106;
(79,4; 100)
(3.631; 9.242)
(78,2; 100)
(3,4)
90.086)
Nimen Maand
100%
5.395
79,7%
38,8
W-135
222
177
rix
1(1)
(98,4; 100)
(4.870; 5.976)
(73,0; 85,3)
(29,7; 50,6)
rSBA*
hSBA**
ningo-
Vaccin Tijds-
8
GMT
8
GMT
kokken-
-groep
punt
N
N
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
groep
60,0%
50,8
84,4%
76,9
Jaar 4(2)
45
45
(44,3; 74,3)
(24,0; 108)
(70,5; 93,5)
(44,0; 134)
34,7%
18,2
82,6%
59,7
Jaar 5(2)
49
46
(21,7; 49,6)
(9,3; 35,3)
(68,6; 92,2)
(35,1; 101)
Jaar
10(3)
30,6%
15,8
44,2%
7,7
62
52
(Vóór
(19,6; 43,7)
(9,1; 27,6)
(30,5; 58,7)
(4,9; 12,2)
booster)
(Na
25.911
100%
100%
11.925
booster)
62
(19.120;
62
(94,2; 100)
(94,2; 100)
(8.716; 16.316)
(3,4)
35.115)
Maand
100%
2.824
66,7%
24,4
222
201
1(1)
(98,4; 100)
(2.529; 3.153)
(59,7; 73,1)
(18,6; 32,1)
62,2%
44,9
87,8%
74,6
Jaar 4(2)
41
45
(46,5; 76,2)
(22,6; 89,3)
(73,8; 95,9)
(44,5; 125)
42,9%
20,6
80,0%
70,6
Jaar 5(2)
49
45
(28,8; 57,8)
(10,9; 39,2)
(65,4; 90,4)
(38,7; 129)
Nimen
Y
Jaar
rix
10(3)
45,2%
27,4
42,9%
9,1
62
56
(Vóór
(32,5; 58,3)
(14,7; 51,0)
(29,7; 56,8)
(5,5; 15,1)
booster)
(Na
98,4%
7.661
100%
12.154
booster)
62
61
(91,3; 100)
(5.263; 11.150)
(94,1; 100)
(9.661; 15.291)
(3,4)
De analyse van immunogeniciteit werd uitgevoerd op de ATP-cohorten voor 1 maand en 5 jaar na vaccinatie en
het booster ATP-cohort. Proefpersonen met een suboptimale respons op meningokokkengroep C (gedefinieerd
als SBA-titer onder de vooraf gedefinieerde afkapdrempelwaarden van de assay) kregen een extra dosis MenC-
vaccin vóór jaar 6. Deze proefpersonen werden uitgesloten van de analyse in jaar 4 en 5, maar werden wel
opgenomen in de analyse in jaar 10.
(1) Onderzoek MenACWY-TT-027
(2) Onderzoek MenACWY-TT-032
(3) Onderzoek MenACWY-TT-100
(4) De bloedmonsters werden 1 maand na de boosterdosis in jaar 10 afgenomen.
* rSBA-analyse uitgevoerd in GSK-laboratoria voor de monsters die 1 maand na de primaire vaccinatie werden
afgenomen en bij PHE-laboratoria in het Verenigd Koninkrijk voor de daarop volgende tijdspunten van de
monsterafname.
** hSBA-analyse uitgevoerd bij GSK-laboratoria en bij Neomed in Canada voor de tijdspunten in onderzoek
MenACWY-TT-100.
Persistentie van boosterrespons
Onderzoek MenACWY-TT-102 onderzocht de persistentie van de SBA-titers tot 6 jaar na de
boosterdosis Nimenrix of MenC-CRM197 toegediend bij kinderen die initieel hetzelfde vaccin kregen
op de leeftijd van 12 tot 23 maanden in onderzoek MenACWY-TT-039. Er werd 4 jaar na de initiële
vaccinatie een enkelvoudige booster toegediend. De resultaten staan weergegeven in tabel 7 (zie
rubriek 4.4).
leeftijd van 12-23 maanden, persistentie tot 4 jaar en respons na een booster 4 jaar na de initiële
vaccinatie en persistentie tot 6 jaar na de boostervaccinatie (onderzoeken MenACWY-TT-
039/048/102)
Menin
rSBA*
hSBA**
go-
Vaccin-
Tijdspunt
8
GMT
8
GMT
kokken
groep
N
N
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
-groep
99,7%
2.205
77,2%
19,0
Maand 1(1)
35
338
4
(98,4; 100)
(2.008; 2.422)
(72,4; 81,6)
(16,4; 22,1)
Jaar 4(2)
28,9%
(Vóór
21
74,5%
112
187
(22,5; 35,9)
4,8
Nimenrix-
2
(68,1; 80,2)
(80,3; 156)
(3,9; 5,9)
booster)
A
Nimenrix
100%
7.173
99,5%
1.343
(Na booster)(2,3) 21
202
4
(98,3; 100)
(6.389; 8.054)
(97,3; 100)
(1.119; 1.612)
5 jaar na
13
89,8%
229
53,3%
13,2
135
boosterdosis(4)
7
(83,4; 94,3)
(163; 322)
(44,6; 62,0)
(9,6; 18,3)
6 jaar na
13
92,5%
297
58,5%
14,4
130
boosterdosis(4)
4
(86,7; 96,4)
(214; 413)
(49,5; 67,0)
(10,5; 19,7)
99,7%
478
98,5%
196
Maand 1(1)
35
341
4
(98,4; 100)
(437; 522)
(96,6; 99,5)
(175; 219)
Jaar 4(2)
(Vóór
21
39,9%
12,1
73,0%
31,2
200
Nimenrix-
3
(33,3; 46,8)
(9,6; 15,2)
(66,3; 79,0)
(23,0; 42,2)
booster)
Nimenrix
15.831
100%
4.512
100% (98,3;
(Na booster)(2,3) 21
209
(13.626;
5
(98,3; 100)
(3.936; 5.172)
100)
18.394)
5 jaar na
13
80,3%
66,0
99,3%
337
136
boosterdosis(4)
7
(72,6; 86,6)
(48,1; 90,5)
(96,0; 100)
(261; 435)
6 jaar na
13
71,6%
39,6
97,7%
259
130
C
boosterdosis(4)
4
(63,2; 79,1)
(28,6; 54,6)
(93,4; 99,5)
(195; 345)
97,5%
212
81,9%
40,3
Maand 1(1)
12
116
1
(92,9; 99,5)
(170; 265)
(73,7; 88,4)
(29,5; 55,1)
Jaar 4(2)
(Vóór MenC-
37,2%
14,3
48,4%
11,9
43
31
CRM
(23,0; 53,3)
(7,7; 26,5)
(30,2; 66,9)
(5,1; 27,6)
MenC-
197-
booster)
CRM-
100%
3.718
100%
8.646
vaccin
(Na booster)(2,3) 43
33
(91,8; 100)
(2.596; 5.326)
(89,4; 100)
(5.887; 12.699)
5 jaar na
78,3%
47,3
100,0%
241
23
boosterdosis(4)
23 (56,3; 92,5) (19,0; 118)
(85,2; 100)
(139; 420)
6 jaar na
65,2%
33,0
95,7%
169
23
boosterdosis(4)
23 (42,7; 83,6) (14,7; 74,2)
(78,1; 99,9)
(94,1; 305)
100%
2.682
87,5%
48,9
Maand 1(1)
35
336
4
(99,0; 100)
(2.453; 2.932)
(83,5; 90,8)
(41,2; 58,0)
Jaar 4(2)
(Vóór
21
48,8%
30,2
81,6%
48,3
158
Nimenrix-
3
(41,9; 55,7)
(21,9; 41,5)
(74,7; 87,3)
(36,5; 63,9)
W-135 Nimenrix booster)
10.950
14.411
100%
100%
(Na booster)(2,3) 21
(9.531;
192
(12.972;
5
(98,3; 100)
(98,1; 100)
12.579)
16.010)
5 jaar na
13
88,3%
184
100%
327
136
boosterdosis(4)
7
(81,7; 93,2)
(130; 261)
(97,3; 100)
(276; 388)
leeftijd van 12-23 maanden, persistentie tot 4 jaar en respons na een booster 4 jaar na de initiële
vaccinatie en persistentie tot 6 jaar na de boostervaccinatie (onderzoeken MenACWY-TT-
039/048/102)
6 jaar na
13
85,8%
172
98,5%
314
133
boosterdosis(4)
4
(78,7; 91,2)
(118; 251)
(94,7; 99,8)
(255; 388)
100%
2.729
79,3%
30,9
Maand 1(1)
35
329
4
(99,0; 100)
(2.473; 3.013)
(74,5; 83,6)
(25,8; 37,1)
Jaar 4(2)
(Vóór
21
58,2%
37,3
65,9%
30,2
123
Nimenrix-
3
(51,3; 64,9)
(27,6; 50,4)
(56,8; 74,2)
(20,2; 45,0)
booster)
Y
Nimenrix
100%
4.585
100%
6.776
(Na booster)(2,3) 21
173
5
(98,3; 100)
(4.129; 5.093)
(97,9; 100)
(5.961; 7.701)
5 jaar na
13
92,7%
265
97,8%
399
137
boosterdosis(4)
7
(87,0; 96,4)
(191; 368)
(93,7; 99,5)
(321; 495)
6 jaar na
13
94,0%
260
97,7%
316
131
boosterdosis(4)
4
(88,6; 97,4)
(189; 359)
(93,5; 99,5)
(253; 394)
De analyse van immunogeniciteit werd uitgevoerd op het ATP-cohort voor elk tijdspunt.
(1) Onderzoek MenACWY-TT-039
(2) Onderzoek MenACWY-TT-048
(3) De bloedmonsters werden 1 maand na de boosterdosis in jaar 4 afgenomen.
(4) Onderzoek MenACWY-TT-102
* rSBA-analyse uitgevoerd in GSK-laboratoria voor de monsters die 1 maand na de primaire vaccinatie werden
afgenomen en bij PHE-laboratoria in het Verenigd Koninkrijk voor de daarop volgende tijdspunten van de
monsterafname.
** hSBA-analyse uitgevoerd bij GSK-laboratoria en bij Neomed in Canada voor de tijdspunten in onderzoek
MenACWY-TT-102.
Immunogeniciteit bij kinderen van 2-10 jaar oud
In onderzoek MenACWY-TT-081 werd aangetoond dat een enkelvoudige dosis Nimenrix niet-
inferieur is aan een ander geregistreerd MenC-CRM-vaccin op basis van de vaccinrespons op groep C
(respectievelijk 94,8% (95%-BI: 91,4; 97,1) en 95,7% (95%-BI: 89,2; 98,8)). De GMT was lager in de
Nimenrix-groep (2.795 (95%-BI: 2.393; 3.263)) versus het MenC-CRM-vaccin (5.292 (95%-BI:
3.815; 7.340)).
In onderzoek MenACWY-TT-038 werd aangetoond dat een enkelvoudige dosis Nimenrix niet-
inferieur was vergeleken met het geregistreerde ACWY-PS-vaccin op basis van de vaccinrespons op
de vier meningokokkengroepen, zoals weergegeven in tabel 8.
Tabel 8: rSBA*-titers na een enkelvoudige dosis Nimenrix (of ACWY-PS) bij kinderen van 2-
10 jaar oud (onderzoek MenACWY-TT-038)
Me-
Nimenrix(1)
ACWY-PS-vaccin(1)
ningo-
VR
GMT
VR
GMT
kokken
N
N
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
-groep
89,1%
6.343
64,6%
2.283
A
594
192
(86,3; 91,5)
(5.998; 6.708)
(57,4; 71,3)
(2.023; 2.577)
96,1%
4.813
89,7%
1.317
C
691
234
(94,4; 97,4)
(4.342; 5.335)
(85,1; 93,3)
(1.043; 1.663)
97,4%
11.543
82,6%
2.158
W-135
691
236
(95,9; 98,4)
(10.873; 12.255)
(77,2; 87,2)
(1.815; 2.565)
92,7%
10.825
68,8%
2.613
Y
723
240
(90,5; 94,5)
(10.233; 11.452)
(62,5; 74,6)
(2.237; 3.052)
De analyse van immunogeniciteit vond plaats op het ATP-cohort.
(1) Bloedmonsters afgenomen 1 maand na vaccinatie
rSBA-titers 32 voor initieel seronegatieve personen (d.w.z. pre-vaccinatie rSBA-titer <8)
ten minste 4-voudige toename van rSBA-titers van pre- tot postvaccinatie voor initieel seropositieve
personen (d.w.z. pre-vaccinatie rSBA-titer 8)
* rSBA-analyse uitgevoerd bij GSK-laboratoria
De persistentie van SBA-titers werd onderzocht bij kinderen die initieel waren gevaccineerd in
onderzoek MenACWY-TT-081 zoals weergegeven in tabel 9 (zie rubriek 4.4).
Tabel 9: rSBA- en hSBA-titers tot 44 maanden na Nimenrix (of MenC-CRM) bij kinderen in de
leeftijd van 2-10 jaar op het moment van vaccinatie (onderzoek MenACWY-TT-088)
Meningo-
rSBA*
hSBA**
Vaccin-
Tijdspunt
kokken-
8
GMT
8
GMT
groep
(maanden)
N
N
groep
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
86,5%
196
25,6%
4,6
32
193
90
(80,9; 91,0) (144; 267)
(16,9; 35,8)
(3,3; 6,3)
A
Nimenrix
85,7%
307
25,8%
4,8
44
189
89
(79,9; 90,4) (224; 423)
(17,1; 36,2)
(3,4; 6,7)
64,6%
34,8
95,6%
75,9
32
192
90
(57,4; 71,3) (26,0; 46,4)
(89,0; 98,8)
(53,4; 108)
Nimenrix
37,0%
14,5
76,8%
36,4
44
189
82
(30,1; 44,3) (10,9; 19,2)
(66,2; 85,4)
(23,1; 57,2)
C
76,8%
86,5
90,9%
82,2
MenC-
32
69
33
(65,1; 86,1) (47,3; 158)
(75,7; 98,1)
(34,6; 196)
CRM-
45,5%
31,0
64,5%
38,8
vaccin
44
66
31
(33,1; 58,2) (16,6; 58,0)
(45,4; 80,8)
(13,3; 113)
77,2%
214
84,9%
69,9
32
193
86
(70,6; 82,9) (149; 307)
(75,5; 91,7)
(48,2; 101)
W-135
Nimenrix
68,3%
103
80,5%
64,3
44
189
87
(61,1; 74,8) (72,5; 148)
(70,6; 88,2)
(42,7; 96,8)
81,3%
227
81,3%
79,2
32
193
91
(75,1; 86,6) (165; 314)
(71,8; 88,7)
(52,5; 119)
Y
Nimenrix
62,4%
78,9
82,9%
127
44
189
76
(55,1; 69,4) (54,6; 114)
(72,5; 90,6)
(78,0; 206)
De analyse van immunogeniciteit is uitgevoerd op het ATP-cohort op persistentie aangepast voor elk tijdspunt.
* rSBA-analyse uitgevoerd bij PHE-laboratoria in het Verenigd Koninkrijk
** hSBA-analyse uitgevoerd bij GSK-laboratoria
De persistentie van de hSBA-titers werd 1 jaar na vaccinatie beoordeeld bij kinderen in de leeftijd van
6-10 jaar die initieel waren gevaccineerd in onderzoek MenACWY-TT-027 (tabel 10) (zie
rubriek 4.4).
Tabel 10: hSBA*-titers na een enkelvoudige dosis Nimenrix (of ACWY-PS) bij kinderen in de
leeftijd van 6-10 jaar en persistentie 1 jaar na vaccinatie (onderzoeken MenACWY-TT-
027/028)
Me-
Vaccin-
1 maand post-vaccinatie
1 jaar persistentie (onderzoek
ningo-
groep
(onderzoek MenACWY-TT-027)
MenACWY-TT-028)
kokken
8
GMT
8
GMT
N
N
-groep
(95% BI)
(95% BI)
(95% BI)
(95% BI)
Nimenrix
80,0 %
53,4
16,3%
3,5
105
104
(71,1; 87,2)
(37,3; 76,2)
(9,8; 24,9)
(2,7; 4,4)
A
ACWY-
25,7%
4,1
5,7%
2,5
35
35
PS-vaccin
(12,5; 43,3)
(2,6; 6,5)
(0,7; 19,2)
(1,9; 3,3)
Nimenrix
89,1%
156
95,2%
129
C
101
105
(81,3; 94,4)
(99,3; 244)
(89,2; 98,4)
(95,4; 176)
39,5%
13,1
32,3%
7,7
38
31
PS-vaccin
(24,0; 56,6)
(5,4; 32,0)
(16,7; 51,4)
(3,5; 17,3)
Nimenrix
95,1%
133
100%
257
103
103
(89,0; 98,4)
(99,9; 178)
(96,5; 100)
(218;302)
W-135
ACWY-
34,3%
5,8
12,9%
3,4
35
31
PS-vaccin
(19,1; 52,2)
(3,3; 9,9)
(3,6; 29,8)
(2,0;5,8)
Nimenrix
83,1%
95,1
99,1%
265
89
106
(73,7; 90,2)
(62,4; 145)
(94,9; 100)
(213;330)
Y
ACWY-
43,8%
12,5
33,3%
9,3
32
36
PS-vaccin
(26,4; 62,3)
(5,6; 27,7)
(18,6; 51,0)
(4,3;19,9)
De analyse van immunogeniciteit vond plaats op het ATP-cohort voor persistentie in jaar 1.
Er werd geen hSBA-analyse uitgevoerd bij kinderen in de leeftijd van 2 tot 6 jaar (op het moment van de
vaccinatie).
* hSBA-analyse uitgevoerd bij GSK-laboratoria
De SBA-titers werden bepaald over een periode van 10 jaar bij kinderen die initeel waren
gevaccineerd met één dosis Nimenrix of ACWY-PS op de leeftijd van 2 tot 10 jaar in onderzoek
MenACWY-TT-027. De persistentie van de SBA-titers werd beoordeeld in twee extensieonderzoeken:
MenACWY-TT-032 (tot 5 jaar) en MenACWY-TT-100 (tot 10 jaar). Onderzoek MenACWY-TT-100
beoordeelde ook de respons op een enkelvoudige boosterdosis Nimenrix die 10 jaar na de initiële
vaccinatie met Nimenrix of ACWY-PS werd toegediend. De resultaten staan weergegeven in tabel 11
(zie rubriek 4.4).
Tabel 11:
rSBA- en hSBA-titers na een enkelvoudige dosis Nimenrix (of ACWY-PS) bij kinderen in de
leeftijd van 2-10 jaar, persistentie tot 10 jaar en rSBA- en hSBA-titers na de booster die 10 jaar
na de initiële vaccinatie werd toegediend (onderzoeken MenACWY-TT-027/032/100)
Meningo
rSBA*
hSBA**
Vaccin-
kokken-
Tijdspunt
groep
8
GMT
8
GMT
groep
N
N
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
100%
7.301
111(5
81,1%
57,0
Maand 1(1)
22
5
(98,4; 100)
(6.586; 8.093)
)
(72,5; 87,9)
(40,3; 80,6)
90,8%
141
n.v.t.
Jaar 5(2)
98 (83,3; 95,7)
(98,2; 203)
(6)
--
--
79,6%
107
41,1%
6,5
Jaar 6(3)
98
90
Nimenrix
(70,3; 87,1)
(66,0; 174)
(30,8; 52,0)
(4,8; 8,8)
Jaar 10(3)
89,0%
96,3
33,9%
4,5
(Vóór
73
62
(79,5; 95,1)
(57,1; 163)
(22,3; 47,0)
(3,3; 6,2)
booster)
(Na
95,9%
4.626
100%
1.213
73
booster)(3,4)
74 (88,6; 99,2) (3.041; 7.039)
(95,1; 100)
(994; 1.481)
A
100%
2.033
4,1
Maand 1(1)
75
35(5)
25,7%
(95,2; 100)
(1.667; 2.480)
(12,5; 43,3)
(2,6; 6,5)
15,4%
4,7
n.v.t.
Jaar 5(2)
13
(1,9; 45,4)
(3,7; 6,0)
(6)
--
--
ACWY-
12,5%
5,8
33,3%
5,9
Jaar 6(3)
24
21
PS-
(2,7; 32,4)
(3,5; 9,6)
(14,6; 57,0)
(3,0; 11,7)
vaccin
Jaar 10(3)
23,5%
8,0
29,4%
6,2
(Vóór
17
17
(6,8; 49,9)
(3,3; 19,3)
(10,3; 56,0)
(2,4; 15,7)
booster)
(Na
100%
6.414
100%
211
17
booster)(3,4)
17
(80,5; 100)
(3.879; 10.608)
(80,5; 100)
(131; 340)
100%
2.435
107(5
89,7%
155
Maand 1(1)
22
5
(98,4; 100)
(2.106; 2.816)
)
(82,3; 94,8)
(101; 237)
C
Nimenrix
90,8%
79,7
n.v.t.
Jaar 5(2)
98 (83,3; 95,7)
(56,0; 113)
(6)
--
--
Jaar 6(3)
98
82,7%
193
97
93,8%
427
leeftijd van 2-10 jaar, persistentie tot 10 jaar en rSBA- en hSBA-titers na de booster die 10 jaar
na de initiële vaccinatie werd toegediend (onderzoeken MenACWY-TT-027/032/100)
(73,7; 89,6)
(121; 308)
(87,0; 97,7)
(261; 700)
Jaar 10(3)
85,1%
181
91,8%
222
(Vóór
74
73
(75,0; 92,3)
(106; 310)
(83,0; 96,9)
(129; 380)
booster)
15.544
(Na
100%
4.020
100%
71
(11.735;
booster)(3,4)
74
(95,1; 100)
(3.319; 4.869)
(94,9; 100)
20.588)
100%
750
13,1
Maand 1(1)
74
38(5)
39,5%
(95,1; 100)
(555; 1.014)
(24,0; 56,6)
(5,4; 32,0)
100%
128
n.v.t.
Jaar 5(2)
13
(75,3; 100)
(56,4; 291)
(6)
--
--
79,2%
98,7
100%
235
ACWY- Jaar 6(3)
24
24
(57,8; 92,9)
(42,2; 231)
(85,8; 100)
(122; 451)
PS-
vaccin
Jaar 10(3)
76,5%
96,2
100,0%
99,1
(Vóór
17
17
(50,1; 93,2)
(28,9; 320)
(80,5; 100)
(35,8; 274)
booster)
44.794
(Na
100%
15.101
94,1%
17
(10.112;
booster)(3,4)
17
(80,5; 100)
(7.099; 32.122)
(71,3; 99,9)
198.440)
11.777
100%
107(5
95,3%
134
Maand 1(1)
22
(10.666;
5
(98,4; 100)
)
(89,4; 98,5)
(101; 178)
13.004)
78,6%
209
n.v.t.
Jaar 5(2)
98 (69,1; 86,2)
(128; 340)
(6)
--
--
73,5%
265
81,5%
62,5
Jaar 6(3)
98
92
Nimenrix
(63,6; 81,9)
(155; 454)
(72,1; 88,9)
(42,0; 93,1)
Jaar 10(3)
68,9%
206
61,0%
17,5
(Vóór
74
59
(57,1; 79,2)
(109; 392)
(47,4; 73,5)
(10,5; 29,2)
booster)
27.944
(Na
100%
100%
6.965
(22.214;
74
W-135
booster)(3,4)
74
(95,1; 100)
(95,1; 100)
(5.274; 9.198)
35.153)
100%
2.186
5,8
Maand 1(1)
75
35(5)
34,3%
(95,2; 100)
(1.723; 2.774)
(19,1; 52,2)
(3,3; 9,9)
0%
4,0
n.v.t.
Jaar 5(2)
13
(0,0; 24,7)
(4,0; 4,0)
(6)
--
--
ACWY-
12,5%
7,6
30,4%
7,0
Jaar 6(3)
24
23
PS-
(2,7; 32,4)
(3,7; 15,6)
(13,2; 52,9)
(2,9; 16,9)
vaccin
Jaar 10(3)
23,5%
15,4
26,7%
4,1
(Vóór
17
15
(6,8; 49,9)
(4,2; 56,4)
(7,8; 55,1)
(2,0; 8,5)
booster)
(Na
94,1%
10.463
100%
200
15
booster)(3,4)
17 (71,3; 99,9) (3.254; 33.646)
(78,2; 100)
(101; 395)
100%
6.641
93,7
Maand 1(1)
22
94(5)
83,0%
5
(98,4; 100)
(6.044; 7.297)
(73,8; 89,9)
(62,1; 141)
78,6%
143
n.v.t.
Jaar 5(2)
98 (69,1; 86,2)
(88,0; 233)
(6)
--
--
Y
Nimenrix
71,4%
136
65,2%
40,3
Jaar 6(3)
98
89
(61,4; 80,1)
(82,6; 225)
(54,3; 75,0)
(23,9; 68,1)
Jaar 10(3)
67,6%
98,5
72,3%
35,7
(Vóór
74
65
(55,7; 78,0)
(54,3; 179)
(59,8; 82,7)
(21,0; 60,6)
booster)
leeftijd van 2-10 jaar, persistentie tot 10 jaar en rSBA- en hSBA-titers na de booster die 10 jaar
na de initiële vaccinatie werd toegediend (onderzoeken MenACWY-TT-027/032/100)
(Na
100%
7.530
100%
11.127
74
booster)(3,4)
74
(95,1; 100)
(5.828; 9.729)
(95,1; 100) (8.909; 13.898)
100%
1.410
12,5
Maand 1(1)
75
32(5)
43,8%
(95,2; 100)
(1.086; 1.831)
(26,4; 62,3)
(5,6; 27,7)
7,7%
5,5
n.v.t.
Jaar 5(2)
13
(0,2; 36,0)
(2,7; 11,1)
(6)
--
--
ACWY-
20,8%
11,6
25,0%
7,3
Jaar 6(3)
24
24
PS-
(7,1; 42,2)
(4,7; 28,7)
(9,8; 46,7)
(2,7; 19,8)
vaccin
Jaar 10(3)
17,6%
10,2
35,7%
7,8
(Vóór
17
14
(3,8; 43,4)
(3,5; 30,2)
(12,8; 64,9)
(2,5; 24,4)
booster)
(Na
100%
6.959
100%
454
17
booster)(3,4)
17
(80,5; 100)
(3.637; 13.317)
(80,5; 100)
(215; 960)
De analyse van immunogeniciteit werd uitgevoerd op het ATP-cohort voor elk tijdspunt. Proefpersonen met een
suboptimale respons op meningokokkengroep C (gedefinieerd als SBA-titer onder de vooraf gedefinieerde
afkapdrempelwaarden van de assay) kregen een extra dosis MenC-vaccin vóór jaar 6. Deze proefpersonen
werden uitgesloten van de analyse in jaar 5, maar werden wel opgenomen in de analyse in jaar 6 en 10.
(1)
Onderzoek MenACWY-TT-027
(2)
Onderzoek MenACWY-TT-032
(3)
Onderzoek MenACWY-TT-100
(4)
De bloedmonsters werden 1 maand na de boosterdosis in jaar 10 afgenomen.
(5)
Inclusief kinderen in de leeftijd van 6 tot 11 jaar. Er werd geen hSBA-analyse uitgevoerd bij kinderen in
de leeftijd van 2 tot 6 jaar (op het moment van de vaccinatie).
(6)
Per protocol voor onderzoek MenACWY-TT-032, werd hSBA niet gemeten voor deze leefdtijdsgroep
in jaar 5.
* rSBA-analyse uitgevoerd in GSK-laboratoria voor de monsters die 1 maand na de primaire vaccinatie werden
afgenomen en bij PHE-laboratoria in het Verenigd Koninkrijk voor de daarop volgende tijdspunten van de
monsterafname.
** hSBA-analyse uitgevoerd bij GSK-laboratoria en bij Neomed in Canada voor de tijdspunten in onderzoek
MenACWY-TT-100.
Immunogeniciteit bij adolescenten van 11-17 jaar oud en volwassenen van 18 jaar oud
In twee klinische onderzoeken uitgevoerd bij adolescenten in de leeftijd van 11-17 jaar (onderzoek
MenACWY-TT-036) en bij volwassenen in de leeftijd van 18-55 jaar (onderzoek MenACWY-TT-
035) werd één dosis van Nimenrix of één dosis van het ACWY-PS-vaccin toegediend.
Nimenrix bleek immunologisch niet-inferieur te zijn aan het ACWY-PS-vaccin op basis van de
vaccinrespons zoals weergegeven in tabel 12.
de leeftijd van 11-17 jaar en volwassenen in de leeftijd van 18-55 jaar (onderzoeken
MenACWY-TT-035/036)
Onderzoek MenACWY-TT-036
Onderzoek MenACWY-TT-035
Meningo
Vaccin-
(11-17 jaar)(1)
(18-55 jaar)(1)
-kokken-
groep
groep
VR
GMT
VR
GMT
N
N
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
Nimenrix
3.625
55
85,4%
5.928
80,1%
743
(3.372;
3
(82,1; 88,2)
(5.557; 6.324)
(77,0; 82,9)
3.897)
A
ACWY-
2.127
19
77,5%
2.947
69,8%
PS-vaccin
252
(1.909;
1
(70,9; 83,2)
(2.612; 3.326)
(63,8; 75,4)
2.370)
Nimenrix
13.110
8.866
64
97,4%
91,5%
(11.939;
849
(8.011;
2
(95,8; 98,5)
(89,4; 93,3)
14.395)
9.812)
C
ACWY-
7.371
21
96,7%
8.222
92,0%
PS-vaccin
288
(6.297;
1
(93,3; 98,7)
(6.807; 9.930)
(88,3; 94,9)
8.628)
Nimenrix
5.136
63
96,4%
8.247
90,2%
860
(4.699;
9
(94,6; 97,7)
(7.639; 8.903)
(88,1; 92,1)
5.614)
W-135
ACWY-
2.461
21
87,5%
2.633
85,5%
PS-vaccin
283
(2.081;
6
(82,3; 91,6)
(2.299; 3.014)
(80,9; 89,4)
2.911)
Nimenrix
14.086
7.711
65
93,8%
87,0%
(13.168;
862
(7.100;
7
(91,6; 95,5)
(84,6; 89,2)
15.069)
8.374)
Y
ACWY-
4.314
21
78,5%
5.066
78,8%
PS-vaccin
288
(3.782;
9
(72,5; 83,8)
(4.463; 5.751)
(73,6; 83,4)
4.921)
De analyse van immunogeniciteit vond plaats op de ATP-cohorten.
(1) Bloedmonsters afgenomen 1 maand na vaccinatie
VR: vaccinrespons, gedefinieerd als het deel van de personen met:
rSBA-titers 32 voor initieel seronegatieve personen (d.w.z. pre-vaccinatie rSBA-titer <8)
ten minste 4-voudige toename van rSBA-titers van pre- tot postvaccinatie voor initieel seropositieve
personen (d.w.z. pre-vaccinatie rSBA-titer 8)
* rSBA-analyse uitgevoerd bij GSK-laboratoria
De rSBA-titers werden bepaald over een periode van 10 jaar bij proefpersonen die initeel waren
gevaccineerd met één dosis Nimenrix of ACWY-PS op de leeftijd van 11 tot 17 jaar in
onderzoekstudie MenACWY-TT-036. De persistentie van de rSBA-titers werd beoordeeld in twee
extensieonderzoeken: MenACWY-TT-043 (tot 5 jaar) en MenACWY-TT-101 (tot 10 jaar). Onderzoek
MenACWY-TT-101 beoordeelde ook de respons op een enkelvoudige boosterdosis Nimenrix die
10 jaar na de initiële vaccinatie met Nimenrix of ACWY-PS werd toegediend. De resultaten staan
weergegeven in tabel 13.
Tabel 13: rSBA*-titers na een enkelvoudige dosis Nimenrix (of ACWY-PS) bij adolescenten in
de leeftijd van 11-17 jaar, persistentie tot 10 jaar en rSBA-titers na de booster die
Me-
Nimenrix
ACWY-PS-vaccin
ningo-
Tijds-
kok-
punt
8
GMT
8
GMT
N
N
ken-
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
groep
Maand
100%
5.929
99,6%
2.947
224
1(1)
674 (99,5; 100) (5.557; 6.324)
(97,5; 100)
(2.612; 3.326)
92,9%
448
82,7%
206
150
Jaar 3(2)
449 (90,1; 95,1)
(381; 527)
(75,6; 88,4)
(147; 288)
97,5%
644
93,0%
296
Jaar 5(2)
236
86
A
(94,5; 99,1)
(531; 781)
(85,4; 97,4)
(202; 433)
Jaar 10(3)
85,2%
248
80,4%
143
(Vóór
162
51
(78,8; 90,3)
(181; 340)
(66,9; 90,2)
(80,5; 253)
booster)
(Na
100%
3.760
100%
2.956
booster)
162
51
(3,4)
(97,7; 100)
(3.268; 4.326)
(93,0; 100)
(2.041; 4.282)
Maand
100%
13.110
100%
8.222
224
1(1)
673 (99,5; 100) (11.939; 14.395)
(98,4; 100)
(6.808; 9.930)
91,1%
371
86,0%
390
150
Jaar 3(2)
449 (88,1; 93,6)
(309; 446)
(79,4; 91,1)
(262; 580)
88,6%
249
87,1%
366
Jaar 5(2)
236
85
C
(83,8; 92,3)
(194; 318)
(78,0; 93,4)
(224; 599)
Jaar 10(3)
90,1%
244
82,4%
177
(Vóór
162
51
(84,5; 94,2)
(182; 329)
(69,1; 91,6)
(86,1; 365)
booster)
(Na
100%
8.698
100%
3.879
booster)
162
51
(3,4)
(97,7; 100)
(7.391; 10.235)
(93,0; 100)
(2.715; 5.544)
Maand
99,9%
8.247
100%
2.633
224
1(1)
678 (99,2; 100) (7.639; 8.903)
(98,4; 100)
(2.299; 3.014)
82,0%
338
30,0%
16,0
150
Jaar 3(2)
449 (78,1; 85,4)
(268; 426)
(22,8; 38,0)
(10,9; 23,6)
86,0%
437
34,9%
19,7
Jaar 5(2)
236
86
W-135
(80,9; 90,2)
(324; 588)
(24,9; 45,9)
(11,8; 32,9)
Jaar 10(3)
71,6%
146
43,1%
16,4
(Vóór
162
51
(64,0; 78,4)
(97,6; 217)
(29,3; 57,8)
(9,2; 29,4)
booster)
(Na
100%
11.243
100%
3.674
booster)
162
51
(3,4)
(97,7; 100)
(9.367; 13.496)
(93,0; 100)
(2.354; 5.734)
Maand
100%
14.087
100%
5.066
224
1(1)
677 (99,5; 100) (13.168; 15.069)
(98,4; 100)
(4.463; 5.751)
93,1%
740
58,0%
69,6
150
Jaar 3(2)
449 (90,3; 95,3)
(620; 884)
(49,7; 66,0)
(44,6; 109)
Y
96,6%
1000
66.3%
125
Jaar 5(2)
236
86
(93,4; 98,5)
(824; 1214)
(55,3; 76,1)
(71,2; 219)
Jaar 10(3)
90,7%
447
49,0%
32,9
(Vóór
162
51
(85,2; 94,7)
(333; 599)
(34,8; 63,4)
(17,1; 63,3)
booster)
Nimenrix
ACWY-PS-vaccin
ningo-
Tijds-
kok-
punt
8
GMT
8
GMT
N
N
ken-
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
groep
(Na
100%
7.585
98,0%
3.296
booster)
162
51
(3,4)
(97,7; 100)
(6.748; 8.525)
(89,6; 100)
(1.999; 5.434)
De analyse van immunogeniciteit vond plaats op het ATP-cohort voor elk tijdspunt.
(1)
Onderzoek MenACWY-TT-036
(2)
Onderzoek MenACWY-TT-043
(3)
Onderzoek MenACWY-TT-101
(4)
De bloedmonsters werden 1 maand na de boosterdosis in jaar 10 afgenomen.
* rSBA-analyse uitgevoerd bij GSK-laboratoria voor de monsters die 1 maand na de primaire vaccinatie werden
afgenomen en bij PHE-laboratoria in het Verenigd Koninkrijk voor de daarop volgende tijdspunten van de
monsterafname.
De hSBA-persistentie werd geëvalueerd tot 5 jaar na vaccinatie bij adolescenten en volwassenen die
initieel waren gevaccineerd in onderzoek MenACWY-TT-052 zoals weergegeven in tabel 14 (zie
rubriek 4.4).
Tabel 14: hSBA*-titers na een enkelvoudige dosis Nimenrix bij adolescenten en volwassenen in
de leeftijd van 11-25 jaar en persistentie tot 5 jaar na vaccinatie
(onderzoeken MenACWY-TT-052/059)
Meningokokken-
Tijdspunt
N
groep
8 (95%-BI)
GMT (95%-BI)
maand 1(1)
356
82,0% (77,6; 85,9)
58,7 (48,6; 70,9)
A
jaar 1(2)
350
29,1% (24,4; 34,2)
5,4 (4,5; 6,4)
jaar 5(2)
141
48,9% (40,4; 57,5)
8,9 (6,8; 11,8)
maand 1(1)
359
96,1% (93,5; 97,9)
532 (424; 668)
C
jaar 1(2)
336
94,9% (92,0; 97,0)
172 (142; 207)
jaar 5(2)
140
92,9% (87,3; 96,5)
94,6 (65,9; 136)
maand 1(1)
334
91,0% (87,4; 93,9)
117 (96,8; 141)
W-135
jaar 1(2)
327
98,5% (96,5; 99,5)
197 (173; 225)
jaar 5(2)
138
87,0% (80,2; 92,1)
103 (76,3; 140)
maand 1(1)
364
95,1% (92,3; 97,0)
246 (208; 291)
Y
jaar 1(2)
356
97,8% (95,6; 99,0)
272 (237; 311)
jaar 5(2)
142
94,4% (89,2; 97,5)
225 (174; 290)
De analyse van immunogeniciteit vond plaats op het ATP-cohort voor persistentie aangepast voor elk tijdspunt.
(1)
Onderzoek MenACWY-TT-052
(2)
Onderzoeken MenACWY-TT-059
* hSBA-analyse uitgevoerd bij GSK-laboratoria
De rSBA-titers werden bepaald over een periode van 10 jaar bij proefpersonen die initeel waren
gevaccineerd met één dosis Nimenrix of ACWY-PS op de leeftijd van 11 tot 55 jaar in onderzoek
MenACWY-TT-015. De persistentie van de rSBA-titers werd beoordeeld in twee
extensieonderzoeken: MenACWY-TT-020 (tot 5 jaar) en MenACWY-TT-099 (tot 10 jaar). Onderzoek
MenACWY-TT-099 beoordeelde ook de respons op een enkelvoudige boosterdosis Nimenrix die
10 jaar na de initiële vaccinatie met Nimenrix of ACWY-PS werd toegediend. De resultaten staan
weergegeven in tabel 15.
Tabel 15: rSBA*-titers na een enkelvoudige dosis Nimenrix (of ACWY-PS) bij adolescenten en
volwassenen in de leeftijd van 11-55 jaar oud, persistentie tot 10 jaar en rSBA-titers
Meningo
Nimenrix
ACWY-PS-vaccin
-kokken Tijdspunt
8
GMT
8
GMT
groep
N
N
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
100%
4.945
100%
2.190
Maand 1(1) 32
112
3
(98,9; 100)
(4.452; 5.493)
(96,8; 100)
(1.858; 2.582)
95,3%
365
76,5%
104
Jaar 4(2)
43
17
(84,2; 99,4)
(226; 590)
(50,1; 93,2)
(31,0; 351)
84,3%
190
57,9%
37,0
Jaar 5(2)
51
19
A
(71,4; 93,0)
(108; 335)
(33,5; 79,7)
(12,6; 109)
Jaar 10(3)
15
78,1%
154
71,2%
75,1
(Vóór
52
5
(70,7; 84,3)
(108; 219)
(56,9; 82,9)
(41,4; 136)
booster)
(Na
15
100%
4.060
100%
3.585
52
booster)(3,4) 5
(97,6; 100)
(3.384; 4.870)
(93,2; 100)
(2.751; 4.672)
99,7%
10.074
100%
6.546
Maand 1(1) 34
114
1
(98,4; 100)
(8.700; 11.665)
(96,8; 100)
(5.048; 8.488)
76,7%
126
41,2%
16,7
Jaar 4(2)
43
17
(61,4; 88,2)
(61,6; 258)
(18,4; 67,1)
(5,7; 48,7)
72,5%
78,5
38,9%
17,3
Jaar 5(2)
51
18
(58,3; 84,1)
(41,8; 147)
(17,3; 64,3)
(6,0; 49,7)
C
Jaar 10(3)
15
90,9%
193
88,5%
212
(Vóór
52
4
(85,2; 94,9)
(141; 264)
(76,6; 95,6)
(110; 412)
booster)
13.824
(Na
15
100%
98,1%
3.444
(10.840;
52
booster)(3,4) 5
(97,6; 100)
(89,7; 100)
(1.999; 5.936)
17.629)
99,7%
8.577
100%
2.970
Maand 1(1) 34
114
0
(98,4; 100)
(7.615; 9.660)
(96,8; 100)
(2.439; 3.615)
90,7%
240
17,6%
8,3
Jaar 4(2)
43
17
(77,9; 97,4)
(128; 450)
(3,8; 43,4)
(3,6; 19,5)
86,3%
282
31,6%
15,4
Jaar 5(2)
51
19
(73,7; 94,3)
(146; 543)
(12,6; 56,6)
(5,7; 41,9)
W-135
Jaar 10(3)
15
71,4%
166
21,2%
10,9
(Vóór
52
4
(63,6; 78,4)
(107; 258)
(11,1; 34,7)
(6,1; 19,3)
booster)
23.431
(Na
15
100%
98,1%
5.793
(17.351;
52
booster)(3,4) 5
(97,6; 100)
(89,7; 100)
(3.586; 9.357)
31.641)
100%
10.315
100%
4.574
Maand 1(1) 34
114
0
(98,9; 100)
(9.317; 11.420)
(96,8; 100)
(3.864; 5.414)
86,0%
443
47,1%
30,7
Jaar 4(2)
43
17
(72,1; 94,7)
(230; 853)
(23,0; 72,2)
(9,0; 105)
92,2%
770
63,2%
74,1
Jaar 5(2)
51
19
Y
(81,1; 97,8)
(439; 1.351)
(38,4; 83,7)
(21,9; 250)
Jaar 10(3)
15
86,4%
364
61,5%
56,0
(Vóór
52
4
(79,9; 91,4)
(255; 519)
(47,0; 74,7)
(28,8; 109)
booster)
(Na
15
100%
8.958
100%
5.138
52
booster)(3,4) 5
(97,6; 100)
(7.602; 10.558)
(93,2; 100)
(3.528; 7.482)
De analyse van immunogeniciteit werd uitgevoerd op de ATP-cohorten voor 1 maand en 5 jaar na vaccinatie en
het booster ATP-cohort.
(1)
Onderzoek MenACWY-TT-015
(2)
Onderzoek MenACWY-TT-020
(3)
Onderzoek MenACWY-TT-099
(4)
De bloedmonsters werden 1 maand na de boosterdosis in jaar 10 afgenomen.
In een apart onderzoek (MenACWY-TT-085) werd een eenmalige dosis van Nimenrix toegediend aan
194 Libanese volwassenen in de leeftijd van 56 jaar en ouder (van wie 133 in de leeftijd van 56-65 jaar
en 61 ouder dan 65 jaar). Het percentage personen met rSBA-titers (gemeten in laboratoria van GSK)
128 voorafgaand aan vaccinatie varieerde van 45% (groep C) tot 62% (groep Y). Eén maand na
vaccinatie varieerde het percentage van alle gevaccineerden met een rSBA-titer 128 van 93% (groep
C) tot 97% (groep Y). Eén maand na vaccinatie varieerde het percentage in de subgroep > 65 jaar met
een rSBA-titer 128 van 90% (groep A) tot 97% (groep Y).
Boosterrespons voor personen die eerder zijn ingeënt met een geconjugeerd meningokokkenvaccin
tegen Neisseria meningitidis
Nimenrix boostervaccinatie bij personen voorheen geprimed met een monovalent (MenC-CRM) of
een quadrivalent conjugaat meningokokkenvaccin (MenACWY-TT) werd onderzocht bij personen
vanaf 12 maanden oud die een boostervaccinatie ontvingen. Er werden robuuste anamnestische
responsen naar het antigeen/de antigenen in het priming vaccin waargenomen (zie tabellen 6, 7, 11, 13
en 15)
Respons van Nimenrix bij personen die eerder zijn ingeënt met een niet-geconjugeerd
polysacharidevaccin tegen Neisseria meningitidis
In onderzoek MenACWY-TT-021 uitgevoerd bij personen van 4,5-34 jaar oud werd de
immunogeniciteit van Nimenrix, toegediend tussen 30 en 42 maanden na de vaccinatie met een
ACWY-PS-vaccin, vergeleken met de immunogeniciteit van Nimenrix toegediend aan op leeftijd
gematchte personen die in de voorgaande 10 jaar niet zijn ingeënt met een meningokokkenvaccin. Een
immuunrespons (rSBA-titer 8) werd waargenomen tegen alle vier de meningokokkengroepen bij alle
personen ongeacht de meningokokken-vaccin-geschiedenis De rSBA GMT's waren significant lager
bij personen die 30-42 maanden voor Nimenrix een dosis ACWY-PS-vaccin hadden ontvangen; 100%
van de proefpersonen bereikte echter rSBA-titers 8 voor alle 4 de meningokokken groepen (A, C,
W-135, Y) (zie rubriek 4.4).
Kinderen (2-17 jaar) met anatomische of functionele asplenie
Onderzoek MenACWY-TT-084 vergeleek de immuunresponsen op twee doses Nimenrix, die met een
tussenperiode van 2 maanden werden gegeven, tussen 43 proefpersonen van 2-17 jaar oud met
anatomische of functionele asplenie en 43 op leeftijd gematchte proefpersonen met een normale
miltfunctie. Een maand na de eerste dosis van het vaccin en 1 maand na de tweede dosis hadden
vergelijkbare percentages proefpersonen in de twee groepen rSBA-titers 8 en 128 en hSBA-titers 4
en 8.
Invloed van een eenmalige dosis van Nimenrix
In 2018 voegde Nederland Nimenrix toe aan het Rijksvaccinatieprogramma als een eenmalige dosis
voor peuters van 14 maanden oud ter vervanging van het meningokokken C-conjugaatvaccin. Een
inhaalcampagne met een eenmalige dosis van Nimenrix voor adolescenten van 14-18 jaar is ook in
2018 gestart en het werd routine in 2020, wat leidde tot een Rijksvaccinatieprogramma voor peuters en
adolescenten. Binnen twee jaar werd de incidentie van meningokokkenziekte veroorzaakt door
groepen C, W en Y significant verminderd met 100% (95%-BI: 14, 100) bij personen van 14-18 jaar
oud, met 85% (95%-BI: 32, 97) bij alle voor het vaccin in aanmerking komende leeftijden (direct
effect) en met 50% (95%-BI: 28, 65) bij leeftijden die niet in aanmerking komen voor het vaccin
(indirect effect). Het effect van Nimenrix werd voornamelijk veroorzaakt door een vermindering van
ziekte door groep W.
Farmacokinetische eigenschappen
Niet van toepassing
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van conventioneel onderzoek op het gebied van lokale verdraagbaarheid, acute toxiciteit, toxiciteit bij
herhaalde dosering, reproductie- en ontwikkelingstoxiciteiten vruchtbaarheid..
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen
Poeder:
sucrose
trometamol
Oplosmiddel:
natriumchloride
water voor injectie
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen gemengd worden.
6.3
Houdbaarheid
4 jaar
Na reconstitutie:
Na reconstitutie dient het vaccin onmiddellijk te worden gebruikt. Alhoewel afgeraden wordt om te
wachten, is stabiliteit aangetoond gedurende 8 uur bij 30°C na reconstitutie. Indien het vaccin niet
binnen 8 uur wordt gebruikt, mag het niet meer worden toegediend.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2°C 8°C).
Niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na reconstitutie, zie rubriek 6.3.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Poeder in een injectieflacon (type I glas) met een stop (butylrubber) en oplosmiddel in een
voorgevulde spuit met een stop (butylrubber).
Verpakkingsgrootten van 1 en 10 met of zonder naald.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Nimenrix moet worden gereconstitueerd door de hele inhoud in de voorgevulde spuit van het
oplosmiddel aan de injectieflacon met het poeder toe te voegen.
Raadpleeg het plaatje hieronder om de naald aan de spuit te bevestigen. Echter, de bij Nimenrix
bijgeleverde spuit kan enigszins verschillen (zonder schroefdraad) van de spuit beschreven in de
afbeelding. In dat geval dient de naald zonder draaien te worden bevestigd.
1.
Houd de
cilinder van de spuit in
een hand (vermijd het om de zuiger vast te houden),
draai het dopje van de spuit door het tegen
zuiger
de klok in te draaien.
cilinder
dop
2.
Om de naald op de spuit te bevestigen, draai de naald
met de klok mee op de spuit totdat u een weerstand voelt
(zie afbeelding).
3.
Verwijder de naaldbeschermer, wat soms een beetje
stroef kan gaan.
naaldbeschermer
4.
Voeg het oplosmiddel toe aan het poeder. Na de toevoeging van het oplosmiddel aan het poeder
dient het mengsel goed te worden geschud totdat het poeder volledig is opgelost in het
oplosmiddel.
Het gereconstitueerde vaccin is een heldere kleurloze oplossing.
Het gereconstitueerde vaccin dient voor toediening visueel te worden geïnspecteerd op vreemde
deeltjes en/of verandering van het fysieke uiterlijk. Mocht een van deze verschijnselen worden
waargenomen, voer het vaccin dan af.
Na reconstitutie dient het vaccin onmiddellijk te worden gebruikt.
Om het vaccin toe te dienen, dient een nieuwe naald te worden gebruikt.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Pfizer Europe MA EEIG
Boulevard de la Plaine 17
1050 Brussel
België
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/12/767/001
EU/1/12/767/002
EU/1/12/767/003
EU/1/12/767/004
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 20 April 2012
Datum van laatste verlenging: 16 februari 2017
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Nimenrix poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in injectieflacons
Meningokokkengroepen A, C, W-135 en Y geconjugeerd vaccin
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Na reconstitutie bevat 1 dosis (0,5 ml):
Neisseria meningitidis-groep A polysacharide1
5 microgram
Neisseria meningitidis-groep C polysacharide1
5 microgram
Neisseria meningitidis-groep W-135 polysacharide1
5 microgram
Neisseria meningitidis-groep Y polysacharide1
5 microgram
1geconjugeerd aan tetanustoxoddragereiwit
44 microgram
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie.
Het poeder of cake is wit.
Het oplosmiddel is helder en kleurloos.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
Nimenrix is geïndiceerd voor actieve immunisatie van personen vanaf 6 weken tegen invasieve
meningokokkenziekte veroorzaakt door Neisseria meningitidis-groepen A, C, W-135, en Y.
4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering
Nimenrix dient te worden gebruikt volgens beschikbare officiële aanbevelingen.
Primaire immunisatie
Zuigelingen van 6 weken tot 6 maanden oud: er dienen twee doses van elk 0,5 ml te worden
toegediend, met een tussenperiode van 2 maanden tussen de doses.
Zuigelingen vanaf 6 maanden, kinderen, adolescenten en volwassenen: er dient één dosis van 0,5 ml te
worden toegediend.
Een extra primaire dosis Nimenrix kan voor sommige personen passend worden geacht (zie
rubriek 4.4).
Boosterdoses
Langetermijngegevens over de persistentie van antilichamen na vaccinatie met Nimenrix zijn
beschikbaar tot 10 jaar na vaccinatie (zie rubriek 4.4 en 5.1).
Na het voltooien van de primaire immunisatiekuur bij zuigelingen van 6 weken tot 12 maanden oud
dient op de leeftijd van 12 maanden een boosterdosis te worden toegediend, met een tussenperiode van
ten minste 2 maanden na de laatste vaccinatie met Nimenrix (zie rubriek 5.1).
Wijze van toediening
Immunisatie dient alleen te worden uitgevoerd door intramusculaire injectie.
Bij zuigelingen is de aanbevolen injectieplaats het anterolaterale deel van de dij. Bij personen vanaf 1
jaar oud, is de aanbevolen injectieplaats het anterolaterale deel van de dij of deltaspier.(zie rubriek 4.4
en 4.5).
Voor instructies over reconstitutie van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek 6.6.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stoffen of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
Nimenrix mag in geen geval intravasculair, intradermaal of subcutaan worden geïnjecteerd.
Het is goede klinische praktijkvoering wanneer voorafgaand aan de vaccinatie de medische
geschiedenis wordt gecontroleerd (met name wat betreft eerdere vaccinaties en mogelijk voorkomen
van ongewenste effecten) en er een lichamelijk onderzoek wordt uitgevoerd.
Adequate medische behandeling en toezicht dienen altijd direct beschikbaar te zijn voor het geval er
zich een zeldzame anafylactische reactie voordoet na toediening van het vaccin.
Bijkomende ziekte
Vaccinatie met Nimenrix dient te worden uitgesteld bij personen die lijden aan een acute ernstige
febriele aandoening. De aanwezigheid van een lichte infectie zoals een verkoudheid hoeft niet te
leiden tot uitstel van de vaccinatie.
Syncope
Syncope (flauwvallen) kan voorkomen na, of zelfs voor, elke vaccinatie, in het bijzonder bij
adolescenten door een psychogene reactie op de injectie met een naald. Dit kan vergezeld gaan van
verschillende neurologische klachten zoals voorbijgaande verstoring van het gezichtsvermogen,
paresthesie en tonisch-klonische bewegingen van de ledematen tijdens het herstel. Het is belangrijk dat
er maatregelen worden genomen om verwondingen als gevolg van het flauwvallen te voorkomen.
Trombocytopenie en stollingsstoornissen
Nimenrix dient met voorzichtigheid te worden toegediend bij personen met trombocytopenie of een
andere stollingsstoornis aangezien bij deze patiënten een bloeding kan ontstaan na intramusculaire
toediening.
Het is te verwachten dat er bij patiënten die behandeld worden met immuunsuppressiva of patiënten
met immuundeficiëntie mogelijk geen adequate immuunrespons wordt opgewekt.
Personen met familiaire complementdeficiënties (bijv. C5- of C3-deficiënties) en personen die
behandelingen ondergaan die terminale complementactivatie remmen (bijv. eculizumab) hebben een
verhoogd risico op invasieve ziekte veroorzaakt door Neisseria meningitidis groepen A, C, W-135 en
Y, zelfs als zij antilichamen ontwikkelen na vaccinatie met Nimenrix.
Bescherming tegen meningokokkenziekte
Nimenrix biedt alleen bescherming tegen Neisseria meningitidis-groepen A, C, W-135 en Y. Het
vaccin biedt geen bescherming tegen andere Neisseria meningitidis-groepen.
Mogelijk wordt niet bij alle gevaccineerden een beschermende immuunrespons geïnduceerd.
Effect van eerdere vaccinatie met niet-geconjugeerd polysacharide meningokokkenvaccin
Personen die zijn gevaccineerd met een niet-geconjugeerd polysacharide meningokokkenvaccin en 30
tot 42 maanden later zijn gevaccineerd met Nimenrix hadden lagere geometrische gemiddelde titers
(GMT's) gemeten met een serum-bactericide-assay met gebruik van konijn-complement (rSBA) dan
personen die niet waren gevaccineerd met enig meningokokkenvaccin in de voorgaande 10 jaar (zie
rubriek 5.1). De klinische relevantie van deze bevinding is niet bekend.
Effect van pre-vaccinatie antilichaam tegen tetanustoxoïd
De veiligheid en immunogeniciteit van Nimenrix is onderzocht terwijl het in het tweede jaar van het
leven tegelijkertijd of opeenvolgend werd toegediend met een vaccin dat difterie- en tetanustoxoïden,
acellulaire pertussis, geïnactiveerde poliovirussen (1, 2 en 3), hepatitis B oppervlakteantigeen en
Haemophilus influenza type b polyribosylribosefosfaat geconjugeerd aan tetanustoxoïd bevatte (DTaP-
HBV-IPV/Hib). De toediening van Nimenrix een maand na het DTaP-HBV-IPV/Hib-vaccin
resulteerde in lagere rSBA GMT's tegen groepen A, C en W-135 vergeleken met gelijktijdige
toediening (zie rubriek 4.5). De klinische relevantie van deze gegevens is onbekend.
Immuunrespons bij zuigelingen van 6 maanden tot 12 maanden oud
Een enkelvoudige dosis, toegediend op de leeftijd van 6 maanden, ging gepaard met lagere humaan-
serum-complement-bactericide-assay (hSBA)-titers tegen groepen W-135 en Y, vergeleken met drie
doses die werden toegediend op de leeftijd van 2, 4 en 6 maanden (zie rubriek 5.1). De klinische
relevantie van deze waarneming is niet bekend. Als een zuigeling van 6 maanden tot 12 maanden naar
verwachting een verhoogd risico op invasieve meningokokkenziekte heeft als gevolg van blootstelling
aan groepen W-135 en/of Y dient toediening van een tweede primaire dosis Nimenrix na een
tussenperiode van twee maanden te worden overwogen.
Immuunresponsen bij peuters van 12- 14 maanden
Peuters in de leeftijd van 12-14 maanden hadden vergelijkbare rSBA-titers voor groepen A, C, W-135
en Y één maand na één dosis Nimenrix of één maand na twee doses Nimenrix die werden gegeven met
een tussenperiode van twee maanden.
Een eenmalige dosis ging gepaard met lagere hSBA-titers voor groepen W-135 en Y vergeleken met
twee doses die werden gegeven met een tussenperiode van twee maanden. Na één dosis of twee doses
werden vergelijkbare responsen op groepen A en C waargenomen (zie rubriek 5.1). De klinische
relevantie van deze waarneming is onbekend. Als een peuter naar verwachting een verhoogd risico op
invasieve meningokokkenziekte heeft als gevolg van blootstelling aan groepen W-135 en/of Y, dient
toediening van een tweede dosis Nimenrix na een tussenperiode van twee maanden te worden
overwogen. Wat betreft afname van antilichaamtiters tegen groep A of groep C na een eerste dosis
Nimenrix bij kinderen van 12 tot 23 maanden is te vinden onder 'Persistentie van bactericide-
antilichaamtiters in serum'.
Volgend op een toediening van Nimenrix is er een afname van bactericide-antilichaamtiters tegen
groep A in serum gemeten met hSBA (zie rubriek 5.1). De klinische relevantie van deze waarneming
is onbekend. Echter, als een individu naar verwachting een verhoogd risico heeft om blootgesteld te
worden aan groep A en een dosis van Nimenrix meer dan ongeveer een jaar eerder toegediend heeft
gekregen, kan worden overwogen een boosterdosis toe te dienen.
Na verloop van tijd werd een afname in antilichaamtiters waargenomen voor de groepen A, C, W-135
en Y. De klinische relevantie van deze waarneming is onbekend. Een boosterdosis zou overwogen
kunnen worden bij personen die op peuterleeftijd gevaccineerd zijn en die een hoog risico op
blootstelling blijven houden aan meningokokkenziekte veroorzaakt door groepen A, C, W-135 of Y
(zie rubriek 5.1).
Effect van Nimenrix op anti-tetanus-antilichaam-concentraties
Hoewel een toename van de concentraties anti-tetanustoxoïd-(TT) antilichaam werd waargenomen na
vaccinatie met Nimenrix, is Nimenrix geen substituut voor tetanusimmunisatie.
Er is geen effect op de respons op TT of in significante mate op de veiligheid wanneer Nimenrix
tegelijkertijd of één maand voor een TT-bevattend vaccin wordt toegediend in het tweede levensjaar.
Er zijn geen gegevens beschikbaar boven de leeftijd van 2 jaar.
Natriumgehalte
Dit vaccin bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, dat wil zeggen dat het in wezen
`natriumvrij' is.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Nimenrix kan bij zuigelingen gelijktijdig gegeven worden met gecombineerde DTaP-HBV-IPV/Hib
vaccins en met 10-valent pneumokokkenconjugaatvaccin.
Vanaf 1 jaar en ouder kan Nimenrix gelijktijdig worden gegeven met een van de volgende vaccins:
hepatitis A- (HAV) en hepatitis B- (HBV) vaccins, mazelen-bof-rubella-(MMR)vaccin, mazelen-bof-
rubella-varicella-(MMRV) vaccin, 10-valent pneumokokkenconjugaatvaccin of seizoensgebonden
griepvaccin zonder adjuvans.
In het tweede levensjaar kan Nimenrix ook gelijktijdig worden toegediend met gecombineerde DTaP
vaccins (difterie, tetanus, acellulaire pertussis), waaronder een combinatie van DTaP-vaccins met
HBV, IPV of Hib zoals het DTaP-HBV-IPV/Hib-vaccin en 13-valent pneumokokkenconjugaatvaccin.
Bij personen in de leeftijd van 9 tot 25 jaar kan Nimenrix gelijktijdig worden gegeven met
recombinant bivalent [type 16 en 18] vaccin tegen humaan papillomavirus (HPV2).
Waar mogelijk dienen Nimenrix en een TT-bevattend vaccin, zoals het DTaP-HBV-IPV/Hib-vaccin,
tegelijkertijd te worden toegediend. Anders dient Nimenrix ten minste één maand voor het TT
bevattende vaccin te worden toegediend.
Een maand na gelijktijdige toediening met een 10-valent pneumokokken-conjugaatvaccin werden
lagere geometrisch gemiddelde antilichaamconcentraties (GMC's) en opsonofagocytoseassay- (OPA-)
antilichaam-GMT's waargenomen voor één pneumokokken-serotype (18 C geconjugeerd aan
tetanustoxoïd-transporteiwit). De klinische relevantie van deze gegevens is onbekend. Er was geen
invloed van gelijktijdige toediening op de immuunresponsen op de andere negen
pneumokokkenserotypen.
Als Nimenrix tegelijk met een ander injecteerbaar vaccin moet worden toegediend, dienen de vaccins
altijd te worden geïnjecteerd op verschillende injectieplaatsen.
Het is mogelijk dat bij patiënten met een immunosuppressieve behandeling geen adequate respons
wordt geïnduceerd.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er is beperkte ervaring met het gebruik van Nimenrix bij zwangere vrouwen.
De resultaten van dieronderzoek duiden niet op directe of indirecte schadelijke effecten wat betreft
zwangerschap, embryonale/foetale ontwikkeling, partus of postnatale ontwikkeling (zie rubriek 5.3).
Nimenrix dient alleen te worden gebruikt tijdens de zwangerschap wanneer dat duidelijk noodzakelijk
is en de mogelijke voordelen opwegen tegen de mogelijke risico's voor de foetus.
Borstvoeding
Het is niet bekend of Nimenrix in de moedermelk wordt uitgescheiden.
Nimenrix dient alleen te worden gebruikt tijdens de borstvoeding wanneer de mogelijke voordelen
opwegen tegen de mogelijke risico's.
Vruchtbaarheid
De resultaten van dieronderzoek duiden niet op directe of indirecte schadelijke effecten wat betreft
vruchtbaarheid.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Er werden geen studies uitgevoerd om de effecten van Nimenrix te onderzoeken op de rijvaardigheid
en het vermogen om machines te bedienen.
Echter, sommige van de bijwerkingen vermeld onder rubriek 4.8 "Bijwerkingen" kunnen de
rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen beïnvloeden.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Het veiligheidsprofiel van Nimenrix, dat wordt weergegeven in de onderstaande tabel, is als volgt
gebaseerd op gegevenssets van twee klinische onderzoeken:
Een samengevoegde analyse van gegevens van 9.621 personen die een enkelvoudige dosis
Nimenrix kregen toegediend. Dit totaal omvatte 3.079 peuters (12 maanden tot 23 maanden),
909 kinderen van 2 tot 5 jaar oud, 990 kinderen van 6 tot 10 jaar oud, 2.317 adolescenten (11 tot
en met 17 jaar) en 2.326 volwassenen (18 tot 55 jaar).
Gegevens uit een onderzoek bij zuigelingen in de leeftijd van 6 tot 12 weken op het moment van
de eerste dosis (onderzoek MenACWY-TT-083), waarin 1.052 kinderen ten minste 1 dosis van
een primaire serie van 2 of 3 doses Nimenrix kregen en 1.008 kinderen een boosterdosis kregen
op een leeftijd van ongeveer 12 maanden.
Veiligheidsgegevens zijn ook geëvalueerd in een afzonderlijk onderzoek waarin een enkelvoudige
dosis Nimenrix werd toegediend aan 274 personen van 56 jaar en ouder.
Lokale en algemene bijwerkingen
In de leeftijdsgroepen van 6-12 weken en die van 12-14 maanden die 2 doses Nimenrix kregen met
een tussenperiode van 2 maanden, gingen de eerste en tweede dosis gepaard met een vergelijkbare
lokale en systemische reactogeniciteit.
Het lokale en algemene bijwerkingenprofiel van een boosterdosis Nimenrix gegeven aan personen in
de leeftijd van 12 maanden tot en met 30 jaar na primaire vaccinatie met Nimenrix of andere
geconjugeerde of niet-geconjugeerde polysacharide meningokokkenvaccins was vergelijkbaar met het
lokale en algemene bijwerkingenprofiel dat werd waargenomen na primaire vaccinatie met Nimenrix,
met uitzondering van gastro-intestinale symptomen (waaronder diarree, braken en misselijkheid), die
zeer vaak voorkwamen bij personen van 6 jaar en ouder.
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
Gemelde bijwerkingen worden vermeld volgens de volgende frequentie categorieën:
Zeer vaak:
(1/10)
Vaak:
(1/100, <1/10)
Soms:
(1/1.000, <1/100)
Zelden:
(1/10.000, <1/1.000)
Zeer zelden:
(<1/10.000)
Niet bekend:
(kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
Tabel 1 laat de gerapporteerde bijwerkingen zien uit onderzoeken bij personen van 6 weken tot 55 jaar
oud en uit postmarketing ervaring. Bijwerkingen gerapporteerd bij personen
>55 jaar oud waren
gelijk aan die geobserveerd bij jongere volwassenen.
Tabel 1: Bijwerkingen in tabelvorm per systeem/orgaan klasse
Systeem/orgaanklasse
Frequentie
Bijwerkingen
Bloed- en
Niet bekend***
Lymfadenopathie
lymfestelselaandoeningen
Voedings- en
Zeer vaak
Verlies van eetlust
stofwisselingsstoornissen
Psychische stoornissen
Zeer vaak
Prikkelbaarheid
Soms
Slapeloosheid
Huilen
Zenuwstelselaandoeningen
Zeer vaak
Suf voelen,
Hoofdpijn
Soms
Hypo-esthesie
Duizeligheid
Zelden
Koortsstuip
Maagdarmstelselaandoeningen
Vaak
Diarree
Braken,
Misselijkheid*
Huid- en
Soms
Pruritus
onderhuidaandoeningen
Urticaria
Rash**
Frequentie
Bijwerkingen
Skeletspierstelsel- en
Soms
Myalgie
bindweefselaandoeningen
Pijn in ledematen
Algemene aandoeningen en
Zeer vaak
Koorts,
toedieningsplaatsstoornissen
Zwelling op de injectieplaats
Pijn op de injectieplaats
Roodheid op de injectieplaats
Vermoeidheid
Vaak
Injectieplaatshematoom*
Soms
Malaise
Injectieplaatsinduratie
Pruritus op de injectieplaats
Warmte van de injectieplaats
Anesthesie van de injectieplaats
Niet bekend***
Uitgebreide zwelling van een ledemaat op de
injectieplaats, vaak geassocieerd met
erytheem, waarbij soms het nabijgelegen
gewricht ook betrokken is, of zwelling van het
hele geïnjecteerde ledemaat
* Misselijkheid en hematoom op de injectieplaats kwamen bij zuigelingen voor met de frequentie 'Soms'
** Rash kwam bij zuigelingen voor met de frequentie 'Vaak'
*** Bijwerking postmarketing geïdentificeerd
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er zijn geen gevallen van overdosering gemeld.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: vaccins, meningokokkenvaccins, ATC-code: J07AH08
Werkingsmechanisme
Anti-capsulaire-meningokokken-antilichamen beschermen tegen door meningokokken veroorzaakte
ziekte via complementgemedieerde bactericide activiteit. Nimenrix induceert de productie van
bactericide antilichamen tegen capsulaire polysachariden van Neisseria meningitidis groepen A, C, W-
135 en Y gemeten via testen waarbij gebruik gemaakt wordt van rSBA of hSBA.
Immunogeniciteit bij zuigelingen
In onderzoek MenACWY-TT-083 werd de eerste dosis toegediend op de leeftijd van 6 tot 12 weken,
de tweede na een interval van 2 maanden en werd een derde (booster)dosis toegediend op de leeftijd
van ongeveer 12 maanden. DTaP-HBV-IPV/Hib en een 10-valent pneumokokkenvaccin werden
tegelijkertijd toegediend. Nimenrix veroorzaakte rSBA- en hSBA-titers tegen de 4
meningokokkengroepen, zoals weergegeven in tabel 2. De respons tegen groep C was niet-inferieur
Gegevens uit dit onderzoek ondersteunen de extrapolatie van de immunogeniciteitsgegevens en
dosering voor zuigelingen van 12 weken tot 6 maanden oud.
Tabel 2: rSBA- en hSBA-titers na twee doses Nimenrix (of MenC-CRM of MenC-TT)
toegediend met een interval van 2 maanden waarbij de eerste dosis werd toegediend op
de leeftijd van 6-12 weken, en na een booster op de leeftijd van 12 maanden (onderzoek
MenACWY-TT-083)
Tijds-
rSBA*
hSBA**
Meningo
punt
Vaccin-
-kokken-
groep
8
GMT
8
GMT
groep
N
(95%-
N
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
BI)
97,4%
96,5%
Na dosis
203
157
456
(95,4;
202
(93,0;
2(1)
(182; 227)
(131; 188)
98,6)
98,6)
A
Nimenrix
99,6%
1.561
Na
99,5%
1.007
462
(98,4;
(1.412;
214
booster(1)
(97,4;100)
(836;1.214)
99,9)
1.725)
98,7%
98,6%
Na dosis
612
1.308
456
(97,2;
218
(96,0;
2(1)
(540; 693)
(1.052; 1.627)
99,5)
99,7)
Nimenrix
99,8%
1.177
99,5%
Na
4.992
463
(98,8;
(1.059;
221
(97,5;
booster(1)
(4.086; 6.100)
100)
1.308)
100)
99,6%
100%
Na dosis
958
3.188
455
(98,4;
202
(98,2;
MenC-
2(1)
(850; 1.079)
(2.646; 3.841)
99,9)
100)
C
CRM
vaccin
98,4%
100%
Na
1.051
5.438
446
(96,8;
216
(98,3;
booster(1)
(920; 1.202)
(4.412; 6.702)
99,4)
100)
100%
1.188
100%
Na dosis
2.626
457
(99,2;
(1.080;
226
(98,4;
MenC-
2(1)
(2.219; 3.109)
100)
1.307)
100)
TT
vaccin
100%
1.960
100%
Na
5.542
459
(99,2;
(1.776;
219
(98,3;
booster(1)
(4.765; 6.446)
100)
2.163)
100)
99,1%
1.605
100%
Na dosis
753
455
(97,8;
(1.383;
217
(98,3;
2(1)
(644; 882)
99,8)
1.862)
100)
W
Nimenrix
99,8%
2.777
100%
Na
5.123
462
(98,8;
(2.485;
218
(98,3;
booster(1)
(4.504; 5.826)
100)
3.104)
100)
98,2%
97.7%
Na dosis
483
328
456
(96,6;
214
(94,6;
2(1)
(419; 558)
(276; 390)
99,2)
99,2)
Y
Nimenrix
99,4%
100%
Na
881
2.954
462
(99,1;
217
(98,3;
booster(1)
(787; 986)
(2.498; 3.493)
99,9)
100)
De analyse van immunogeniciteit werd uitgevoerd op het eerste according-to-protocol (ATP) cohort.
* rSBA-analyse uitgevoerd bij Public Health England (PHE)-laboratoria in het Verenigd Koninkrijk
** hSBA-analyse uitgevoerd bij GSK-laboratoria
rSBA*
hSBA**
Meningo
punt
Vaccin-
-kokken-
groep
8
GMT
8
GMT
groep
N
(95%-
N
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
BI)
(1) bloedmonsters afgenomen 21 tot 48 dagen na vaccinatie
In onderzoek MenACWY-TT-087 kregen zuigelingen ofwel een enkelvoudige primaire dosis op de
leeftijd van 6 maanden, gevolgd door een boosterdosis op de leeftijd van 15-18 maanden (DTaP-
IPV/Hib en een 10-valent pneumokokkenconjugaatvaccin werden op beide vaccinatietijdspunten
gelijktijdig toegediend) of drie primaire doses op de leeftijd van 2, 4 en 6 maanden, gevolgd door een
boosterdosis op de leeftijd van 15-18 maanden. Een enkelvoudige primaire dosis, toegediend op de
leeftijd van 6 maanden, induceerde robuuste rSBA-titers tegen de vier meningokokkengroepen,
gemeten als het percentage personen met rSBA-titers 8. Deze responsen waren vergelijkbaar met die
na de laatste dosis van een reeks van drie primaire doses. Een boosterdosis induceerde robuuste
responsen, vergelijkbaar tussen de twee doseringsgroepen, tegen alle vier de meningokokkengroepen.
De resultaten staan weergegeven in tabel 3.
Tabel 3: rSBA- en hSBA-titers na een enkelvoudige dosis Nimenrix bij zuigelingen in de leeftijd
van 6 maanden en voorafgaand aan en na een booster op de leeftijd van 15-18 maanden
(onderzoek MenACWY-TT-087)
Meningo-
rSBA*
hSBA**
Tijds-
kokken-
punt
groep
8
GMT
8
GMT
N
N
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
Na
98,8%
1333
98,3%
271
163
59
dosis 1(1)
(95,6; 99,9)
(1035; 1716)
(90,9; 100)
(206; 355)
Vóór
81,7%
125
66,2%
20,8
A
131
71
booster
(74; 87,9)
(84,4; 186)
(54; 77)
(143,5; 32,2)
Na
99,3%
2762
100%
1416 (1140;
139
83
booster(1)
(96,1; 100)
(2310; 3303)
(95,7; 100)
1758)
Na
99,4%
592
100%
523
163
66
dosis 1(1)
(96,6; 100)
(482; 726)
(94,6; 100)
(382; 717)
Vóór
65,6%
27,4
96,2%
151
C
131
78
booster
(56,9; 73,7)
(20,6; 36,6)
(89,2; 99,2)
(109; 210)
Na
99,3%
2525
100%
13360
139
92
booster(1)
(96,1; 100)
(2102; 3033)
(96,1; 100)
(10953; 16296)
Na
93,9%
1256
87,2%
137
163
47
dosis 1(1)
(89; 97)
(917; 1720)
(74,3; 95,2)
(78,4; 238)
W
Vóór
77,9%
63,3
100%
429
131
53
booster
(69,8; 84,6)
(45,6; 87,9)
(93,3; 100)
(328; 559)
Na
100%
3145
100%
9016
139
59
booster(1)
(97,4; 100)
(2637; 3750)
(93,9; 100)
(7045; 11537)
Na
98,8%
1470
92,3%
195
163
52
dosis 1(1)
(95,6; 99,9)
(1187; 1821)
(81,5; 97,9)
(118; 323)
Y
Vóór
88,5%
106
98,4%
389
131
61
booster
(81,8; 93,4)
(76,4; 148)
(91,2; 100)
(292; 518)
van 6 maanden en voorafgaand aan en na een booster op de leeftijd van 15-18 maanden
(onderzoek MenACWY-TT-087)
Meningo-
rSBA*
hSBA**
Tijds-
kokken-
punt
groep
8
GMT
8
GMT
N
N
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
Na
100%
2749
100%
5978
139
69
booster(1)
(97,4; 100)
(2301; 3283)
(94,8; 100)
(4747; 7528)
De analyse van immunogeniciteit werd uitgevoerd op het eerste ATP-cohort.
* rSBA-analyse uitgevoerd bij PHE-laboratoria in het Verenigd Koninkrijk
** hSBA-analyse uitgevoerd bij Neomed in Canada
(1) bloedmonsters afgenomen 1 maand na vaccinatie
De bepaling van de hSBA-titers was een secundair eindpunt in onderzoek MenACWY-TT-087.
Hoewel met beide doseringsschema's vergelijkbare responsen tegen groep A en C werden
waargenomen, ging een enkelvoudige primaire dosis bij zuigelingen van 6 maanden gepaard met
lagere hSBA-titers tegen groepen W-135 en Y, gemeten als het percentage personen met hSBA-titers
8 [respectievelijk 87,2% (95%-BI: 74,3; 95,2) en 92,3% (95%-BI: 81,5; 97,9)], vergeleken met drie
primaire doses op de leeftijd van 2, 4, en 6 maanden [respectievelijk 100% (95% BI- 96,6; 100) en
100% (95%-BI: 97,1; 100)] (zie rubriek 4.4). Na een boosterdosis waren de hSBA-titers tegen alle vier
de meningokokkengroepen vergelijkbaar tussen de twee doseringsschema's. De resultaten staan
weergegeven in tabel 3.
Immunogeniciteit bij peuters van 12-23 maanden oud
In de klinische onderzoeken MenACWY-TT-039 en MenACWY-TT-040 induceerde een eenmalige
dosis Nimenrix SBA-titers tegen de vier meningokokkengroepen, waarbij de rSBA-titers uit groep C
vergelijkbaar waren met de titers die waren opgewekt door een geregistreerd MenC-CRM-vaccin wat
betreft het percentage proefpersonen met rSBA-titers 8. In onderzoek MenACWY-TT-039 werd ook
de hSBA bepaald als secundair eindpunt. De resultaten staan weergegeven in tabel 4.
12-23 maanden oud (onderzoeken MenACWY-TT-039/040)
Studie MenACWY-TT-039
Studie MenACWY-TT-040
(1)
(2)
Meningo-
Vaccin-
rSBA*
hSBA*
rSBA*
kokken-
groep
groep
8
GMT
N
8
GMT
8
GMT
N
(95%-
(95%-
(95%-
(95%-
N
(95%-BI)
(95%-BI)
BI)
BI)
BI)
BI)
99,7%
2.205
77,2%
19,0
3.170
98,4%
A
Nimenrix
354
(98,4; (2.008; 338
(72,4;
(16,4; 183
(2.577;
(95,3; 99,7)
100)
2.422)
81,6)
22,1)
3.899)
99,7%
478
98,5%
196
829
97,3%
Nimenrix
354
(98,4;
(437;
341
(96,6;
(175;
183
(672;
(93,7; 99,1)
100)
522)
99,5)
219)
1.021)
C
MenC-
97,5%
212
81,9%
40,3
98,2%
691
CRM-
121
(92,9;
(170;
116
(73,7;
(29,5; 114 (93,8; 99,8) (521; 918)
vaccin
99,5)
265)
88,4)
55,1)
100%
2.682
87,5%
48,9
4.022
98,4%
W-135
Nimenrix
354
(99,0; (2.453; 336
(83,5;
(41,2; 186
(3.269;
(95,4; 99,7)
100)
2.932)
90,8)
58,0)
4.949)
100%
2.729
79,3%
30,9
3.168
97,3%
Y
Nimenrix
354
(99,0; (2.473; 329
(74,5;
(25,8;
185
(2.522;
(93,8; 99,1)
100)
3.013)
83,6)
37,1)
3.979)
De analyse van immunogeniciteit werd uitgevoerd op de ATP-cohorten.
(1) bloedmonsters afgenomen 42 tot 56 dagen na vaccinatie
(2) bloedmonsters afgenomen 30 tot 42 dagen na vaccinatie
* SBA-analyses uitgevoerd bij GSK-laboratoria
Langdurige immunogeniciteit bij peuters
Onderzoek MenACWY-TT-104 evalueerde de immunogeniciteit na 1 maand en de persistentie van de
respons tot 5 jaar na 1 of 2 doses Nimenrix (gegeven met een tussenperiode van 2 maanden) bij
peuters van 12 tot 14 maanden oud. Eén maand na een of twee doses wekte Nimenrix rSBA-titers op
tegen alle vier meningokokkengroepen die vergelijkbaar waren wat betreft het percentage
proefpersonen met rSBA-titer 8 en GMT. hSBA-titers werden gemeten als een secundair eindpunt.
Eén maand na dosis een of twee wekte Nimenrix hSBA-titers op tegen groepen W-135 en Y die hoger
waren wat betreft het percentage proefpersonen met hSBA-titer 8 wanneer twee doses werden
gegeven vergeleken met één dosis (zie rubriek 4.4). Nimenrix wekte hSBA-titers op tegen
groepen A en C die vergelijkbaar waren wat betreft het percentage proefpersonen met hSBA-titer 8
wanneer twee doses werden gegeven vergeleken met één dosis. In jaar 5 werd slechts een klein
verschil in de antilichaampersistentie tussen een en twee doses waargenomen wat betreft de
percentages proefpersonen met hSBA-titers 8 tegen alle groepen. Antilichaampersistentie werd
waargenomen in jaar 5 tegen groepen C, W-135 en Y. Na een en twee doses waren de percentages
proefpersonen met hSBA-titers 8 voor groep C respectievelijk 60,7% en 67,8%, voor groep W-135
waren dit 58,9% en 63,6% en voor groep Y waren dit 61,5% en 54,2%. Voor groep A hadden
respectievelijk 27,9% en 17,9% van de proefpersonen die een of twee doses kregen hSBA-titers 8.
De resultaten staan weergegeven in tabel 5.
toegediend aan peuters in de leeftijd van 12-14 maanden en persistentie tot 5 jaar
(onderzoek MenACWY-TT-104)
Meningo
Dosis-
Tijds-
rSBA*
hSBA**
-kokken-
groep
punt(1)
(1)
groep
Nimenrix
N
8
GMT
8
GMT
N
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
1.437
Na
97,8%
95,9%
118
180
(1.118;
74
dosis 1
(94,4; 99,4)
(88,6; 99,2)
(86,8; 161)
1.847)
63,5%
62,7
35,1%
6,1
Jaar 1
167
70
(55,7; 70,8)
(42,6; 92,2)
(25,9; 49,5)
(4,1; 8,9)
1 dosis
46,9%
29,7
36,4%
5,8
Jaar 3
147
55
(38,7; 55,3)
(19,8; 44,5)
(23,8; 50,4)
(3,8; 8,9)
58,6%
46,8
27,9%
4,4
Jaar 5
133
61
(49,8; 67,1)
(30,7; 71,5)
(17,1; 40,8)
(3,1; 6,2)
A
Na
96,8%
1.275
97,0%
133
158
66
dosis 1
(92,8; 99,0)
(970; 1.675)
(89,5; 99,6)
(98,1; 180)
Na
98,0%
1.176
97,0%
170
150
66
dosis 2
(94,3; 99,6)
(922; 1.501)
(89,5; 99,6)
(126; 230)
2 doses
70,6%
76,6
35,5%
6,4
Jaar 1
143
62
(62,4; 77,9)
(50,7; 115,7)
(23,7; 48,7)
(4,2; 10,0)
54,5%
28,5
36,0%
5,4
Jaar 3
121
50
(45,2; 63,6)
(18,7; 43,6)
(22,9; 50,8)
(3,6; 8,0)
65,8%
69,9
17,9%
3,1
Jaar 5
117
56
(56,5; 74,3)
(44,7; 109,3)
(8,9; 30,4)
(2,4; 4,0)
Na
95,0%
452
98,7%
152
179
78
dosis 1
(90,7; 97,7)
(346; 592)
(93,1; 100)
(105; 220)
49,1%
16,2
81,7%
35,2
Jaar 1
167
71
(41,3; 56,9)
(12,4; 21,1)
(70,7; 89,9)
(22,5; 55,2)
1 dosis
35,4%
9,8
65,6%
23,6
Jaar 3
147
61
(27,7; 43,7)
(7,6; 12,7)
(52,3; 77,3)
(13,9; 40,2)
20,5%
6,6
60,7%
18,1
Jaar 5
132
61
(13,9; 28,3)
(5,3; 8,2)
(47,3; 72,9)
(10,9; 30,0)
C
Na
95,5%
369
95,7%
161
157
70
dosis 1
(91,0; 98,2)
(281; 485)
(88,0; 99,1)
(110; 236)
1.753
Na
98,7%
639
100%
150
69
(1.278;
dosis 2
(95,3; 99,8)
(522; 783)
(94,8; 100)
2.404)
2 doses
55,2%
21,2
93,7%
73,4
Jaar 1
143
63
(46,7; 63,6)
(15,6; 28,9)
(84,5; 98,2)
(47,5; 113,4)
33,9%
11,5
67,9%
27,0
Jaar 3
121
56
(25,5; 43,0)
(8,4; 15,8)
(54,0; 79,7)
(15,6; 46,8)
28,4%
8,5
67,8%
29,4
Jaar 5
116
59
(20,5; 37,6)
(6,4; 11,2)
(54,4; 79,4)
(16,3; 52,9)
Na
95,0%
62,5%
27,5
180
(1.601;
72
dosis 1
(90,8; 97,7)
(50,3; 73,6)
(16,1; 46,8)
2.808)
65,3%
57,2
95,8%
209,0
Jaar 1
167
72
(57,5; 72,5)
(39,9; 82,0)
(88,3; 99,1)
(149,9; 291,4)
1 dosis
59,2%
42,5
71,6%
30,5
Jaar 3
147
67
(50,8; 67,2)
(29,2; 61,8)
(59,3; 82,0)
(18,7; 49,6)
44,4%
25,0
58,9%
20,8
Jaar 5
133
56
(35,8; 53,2)
(16,7; 37,6)
(45,0; 71,9)
(11,6; 37,1)
W-135
2.030
Na
94,9%
68,9%
26,2
158
(1.511;
61
dosis 1
(90,3; 97,8)
(55,7; 80,1)
(16,0; 43,0)
2.728)
3.533
Na
100%
97,1%
757
150
(2.914;
70
dosis 2
(97,6; 100)
(90,1; 99,7)
(550; 1.041)
4.283)
2 doses
77,6%
123
98,5%
232,6
Jaar 1
143
65
(69,9; 84,2)
(82,7; 183)
(91,7; 100,0)
(168,3; 321,4)
72,7%
92,9
87,0%
55,5
Jaar 3
121
54
(63,9; 80,4)
(59,9; 144)
(75,1; 94,6)
(35,3; 87,1)
50,4%
37,1
63,6%
19,5
Jaar 5
117
44
(41,0; 59,8)
(23,3; 59,0)
(47,8; 77,6)
(10,7; 35,2)
Na
92,8%
952
67,6%
41,2
180
71
dosis 1
(88,0; 96,1)
(705; 1.285)
(55,5; 78,2)
(23,7; 71,5)
73,1%
76,8
91,9%
144
Jaar 1
167
62
(65,7; 79,6)
(54,2; 109,0)
(82,2; 97,3)
(97,2; 214,5)
1 dosis
61,9%
58,0
53,1%
17,3
Jaar 3
147
64
(53,5; 69,8)
(39,1; 86,0)
(40,2; 65,7)
(10,1; 29,6)
47,4%
36,5
61,5%
24,3
Jaar 5
133
65
(38,7; 56,2)
(23,6; 56,2)
(48,6; 73,3)
(14,3; 41,1)
Y
Na
93,6%
933
64,3%
31,9
157
56
dosis 1
(88,6; 96,9)
(692; 1.258)
(50,4; 76,6)
(17,6; 57,9)
Na
99,3%
1.134
95,3%
513
150
64
dosis 2
(96,3; 100)
(944; 1.360)
(86,9; 99,0)
(339; 775)
2 doses
79,7%
112,3
87,9%
143,9
Jaar 1
143
58
(72,2; 86,0)
(77,5; 162,8)
(76,7; 95,0)
(88,5; 233,8)
68,6%
75,1
61,5%
24,1
Jaar 3
121
52
(59,5; 76,7)
(48,7; 115,9)
(47,0; 74,7)
(13,3; 43,8)
58,1%
55,8
54,2%
16,8
Jaar 5
117
48
(48,6; 67,2)
(35,7; 87,5)
(39,2; 68,6)
(9,0; 31,3)
De analyse van immunogeniciteit werd uitgevoerd op het ATP-cohort
(1) bloedmonsters afgenomen 21 tot 48 dagen na vaccinatie
* rSBA-analyse uitgevoerd bij PHE-laboratoria
** hSBA-analyse uitgevoerd bij GSK-laboratoria
De rSBA- en hSBA-titers werden bepaald over een periode van 10 jaar bij kinderen die initieel waren
gevaccineerd met één dosis Nimenrix of MenC-CRM op een leeftijd van 12 tot 23 maanden in
onderoek MenACWY-TT-027. De persistentie van de SBA-titers werd beoordeeld in twee
Tabel 6: rSBA- en hSBA-titers na een enkelvoudige dosis Nimenrix (of MenC-CRM) bij peuters
van 12-23 maanden oud, persistentie tot 10 jaar, en rSBA- en hSBA-titers na de booster
die 10 jaar na de initiële vaccinatie werd toegediend (onderzoeken MenACWY-TT-
027/032/100)
Me-
rSBA*
hSBA**
ningo-
Vaccin-
Tijds-
kok-
8
GMT
8
GMT
groep
punt
N
N
ken-
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
groep
3.707
Maand
100%
91,2%
59,0
222
(3.327;
217
1(1)
(98,4; 100)
(86,7; 94,6)
(49,3; 70,6)
4.129)
64,4%
35,1
52,3%
8,8
Jaar 4(2)
45 (48,8; 78,1) (19,4; 63,4) 44 (36,7; 67,5)
(5,4; 14,2)
73,5%
37,4
35,6%
5,2
A
Nimenrix Jaar 5(2)
49
45
(58,9; 85,1) (22,1; 63,2)
(21,9; 51,2)
(3,4; 7,8)
Jaar 10(3)
66,1%
28,9
25,4%
4,2
(Vóór
62
59
(53,0; 77,7) (16,4; 51,0)
(15,0; 38,4)
(3,0; 5,9)
booster)
(Na
5.122
98,4%
100%
1.534
booster) 62
(3.726;
62
(91,3; 100)
(94,2; 100)
(1.112; 2.117)
(3,4)
7.043)
Maand
100%
879
99,1%
190
220
221
1(1)
(98,3; 100)
(779; 991)
(96,8; 99,9)
(165; 219)
97,8%
110
97,8%
370
Jaar 4(2)
45 (88,2; 99,9) (62,7; 192)
45 (88,2; 99,9)
(214; 640)
77,6%
48,9
91,7%
216
Jaar 5(2)
49
48
(63,4; 88,2) (28,5; 84,0)
(80,0; 97,7)
(124; 379)
Nimenrix Jaar 10(3)
82,3%
128
91,7%
349
(Vóór
62
60
(70,5; 90,8) (71,1; 231)
(81,6; 97,2)
(197; 619)
booster)
(Na
7.164
33.960
100%
100%
booster) 62
(5.478;
59
(23.890;
(94,2; 100)
(93,9; 100)
(3,4)
9.368)
48.274)
C
Maand
98,5%
415
72,1%
21,2
68
68
1(1)
(92,1; 100)
(297; 580)
(59,9; 82,3)
(13,9; 32,3)
80,0%
137
70,0%
91,9
Jaar 4(2)
10 (44,4; 97,5) (22,6; 832)
10 (34,8; 93,3)
(9,8; 859)
63,6%
26,5
90,9%
109
MenC-
Jaar 5(2)
11
11
(30,8; 89,1)
(6,5; 107)
(58,7; 99,8)
(21,2; 557)
CRM-
Jaar 10(3)
vaccin
87,5%
86,7
93,3%
117
(Vóór
16
15
(61,7; 98,4) (29,0; 259)
(68,1; 99,8)
(40,0; 344)
booster)
(Na
5.793
42.559
100%
100%
booster) 16
(3.631;
15
(20.106;
(79,4; 100)
(78,2; 100)
(3,4)
9.242)
90.086)
5.395
Maand
100%
79,7%
38,8
222
(4.870;
177
W-135
Nimenrix
1(1)
(98,4; 100)
(73,0; 85,3)
(29,7; 50,6)
5.976)
Jaar 4(2)
60,0%
50,8
45
84,4%
76,9
rSBA*
hSBA**
ningo-
Vaccin-
Tijds-
kok-
8
GMT
8
GMT
groep
punt
N
N
ken-
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
groep
45 (44,3; 74,3) (24,0; 108)
(70,5; 93,5)
(44,0; 134)
34,7%
18,2
82,6%
59,7
Jaar 5(2)
49
46
(21,7; 49,6)
(9,3; 35,3)
(68,6; 92,2)
(35,1; 101)
Jaar 10(3)
30,6%
15,8
44,2%
7,7
(Vóór
62
52
(19,6; 43,7)
(9,1; 27,6)
(30,5; 58,7)
(4,9; 12,2)
booster)
(Na
25.911
100%
100%
11.925
booster) 62
(19.120;
62
(94,2; 100)
(94,2; 100) (8.716; 16.316)
(3,4)
35.115)
2.824
Maand
100%
66,7%
24,4
222
(2.529;
201
1(1)
(98,4; 100)
(59,7; 73,1)
(18,6; 32,1)
3.153)
62,2%
44,9
87,8%
74,6
Jaar 4(2)
41
45 (46,5; 76,2) (22,6; 89,3)
(73,8; 95,9)
(44,5; 125)
42,9%
20,6
80,0%
70,6
Jaar 5(2)
49
45
Y
Nimenrix
(28,8; 57,8) (10,9; 39,2)
(65,4; 90,4)
(38,7; 129)
Jaar 10(3)
45,2%
27,4
42,9%
9,1
(Vóór
62
56
(32,5; 58,3) (14,7; 51,0)
(29,7; 56,8)
(5,5; 15,1)
booster)
(Na
7.661
98,4%
100%
12.154
booster) 62
(5.263;
61
(91,3; 100)
(94,1; 100) (9.661; 15.291)
(3,4)
11.150)
De analyse van immunogeniciteit werd uitgevoerd op de ATP-cohorten voor 1 mand en 5 jaar na vaccinatie en
het booster ATP-cohort.
Proefpersonen met een suboptimale respons op meningokokkengroep C (gedefinieerd als SBA-titer onder de
vooraf gedefinieerde afkapdrempelwaarden van de assay) kregen een extra dosis MenC-vaccin vóór jaar 6. Deze
proefpersonen werden uitgesloten van de analyse in jaar 4 en 5, maar werden wel opgenomen in de analyse in
jaar 10.
(1) Onderzoek MenACWY-TT-027
(2) Onderzoek MenACWY-TT-032
(3) Onderzoek MenACWY-TT-100
(4) De bloedmonsters werden 1 maand na de boosterdosis in jaar 10 afgenomen.
* rSBA-analyse uitgevoerd in GSK-laboratoria voor de monsters die 1 maand na de primaire vaccinatie werden
afgenomen en bij PHE-laboratoria in het Verenigd Koninkrijk voor de daarop volgende tijdspunten.
** hSBA-analyse uitgevoerd bij GSK-laboratoria en bij Neomed in Canada voor tijdspunten in onderzoek
MenACWY-TT-100.
Persistentie van boosterrespons
Onderzoek MenACWY-TT-102 onderzocht de persistentie van de SBA-titers tot 6 jaar na de
boosterdosis Nimenrix of MenC-CRM197 toegediend bij kinderen die initieel hetzelfde vaccin kregen
op de leeftijd van 12 tot 23 maanden in onderzoek MenACWY-TT-039. Er werd 4 jaar na de initiële
vaccinatie een enkelvoudige booster toegediend. De resultaten staan weergegeven in tabel 7 (zie
rubriek 4.4).
in de leeftijd van 12-23 maanden, persistentie tot 4 jaar en respons na een booster
4 jaar na de initiële vaccinatie en persistentie tot 6 jaar na de boostervaccinatie
(onderzoeken MenACWY-TT-039/048/102)
Meningo
rSBA*
hSBA**
-
Vaccin-
Tijdspunt
8
GMT
8
GMT
kokken-
groep
N
N
groep
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
99,7%
2.205
77,2%
19,0
Maand 1(1)
35
338
4
(98,4; 100)
(2.008; 2.422)
(72,4; 81,6)
(16,4; 22,1)
Jaar 4(2)
28,9%
(Vóór
21
74,5%
112
187
(22,5; 35,9)
4,8
Nimenrix-
2
(68,1; 80,2)
(80,3; 156)
(3,9; 5,9)
Nimenri booster)
A
x
100%
7.173
99,5%
1.343
(Na booster)(2,3) 21
202
4
(98,3; 100)
(6.389; 8.054)
(97,3; 100)
(1.119; 1.612)
5 jaar na
13
89,8%
229
53,3%
13,2
135
boosterdosis(4)
7
(83,4; 94,3)
(163; 322)
(44,6; 62,0)
(9,6; 18,3)
6 jaar na
13
92,5%
297
58,5%
14,4
130
boosterdosis(4)
4
(86,7; 96,4)
(214; 413)
(49,5; 67,0)
(10,5; 19,7)
99,7%
478
98,5%
196
Maand 1(1)
35
341
4
(98,4; 100)
(437; 522)
(96,6; 99,5)
(175; 219)
Jaar 4(2)
(Vóór
21
39,9%
12,1
73,0%
31,2
200
Nimenrix-
3
(33,3; 46,8)
(9,6; 15,2)
(66,3; 79,0)
(23,0; 42,2)
booster)
Nimenri
15.831
x
100%
4.512
100% (98,3;
(Na booster)(2,3) 21
209
(13.626;
5
(98,3; 100)
(3.936; 5.172)
100)
18.394)
5 jaar na
13
80,3%
66,0
99,3%
337
136
boosterdosis(4)
7
(72,6; 86,6)
(48,1; 90,5)
(96,0; 100)
(261; 435)
6 jaar na
13
71,6%
39,6
97,7%
259
130
C
boosterdosis(4)
4
(63,2; 79,1)
(28,6; 54,6)
(93,4; 99,5)
(195; 345)
97,5%
212
81,9%
40,3
Maand 1(1)
12
116
1
(92,9; 99,5)
(170; 265)
(73,7; 88,4)
(29,5; 55,1)
Jaar 4(2)
(Vóór MenC-
37,2%
14,3
48,4%
11,9
43
31
CRM
(23,0; 53,3)
(7,7; 26,5)
(30,2; 66,9)
(5,1; 27,6)
MenC-
197-
booster)
CRM-
100%
3.718
100%
8.646
vaccin (Na booster)(2,3) 43
33
(91,8; 100)
(2.596; 5.326)
(89,4; 100)
(5.887; 12.699)
5 jaar na
78,3%
47,3
100%
241
23
boosterdosis(4)
23 (56,3; 92,5) (19,0; 118)
(85,2; 100)
(139; 420)
6 jaar na
65,2%
33,0
95,7%
169
23
boosterdosis(4)
23 (42,7; 83,6) (14,7; 74,2)
(78,1; 99,9)
(94,1; 305)
100%
2.682
87,5%
48,9
Maand 1(1)
35
336
4
(99,0; 100)
(2.453; 2.932)
(83,5; 90,8)
(41,2; 58,0)
Jaar 4(2)
(Vóór
21
48,8%
30,2
81,6%
48,3
158
Nimenrix-
3
(41,9; 55,7)
(21,9; 41,5)
(74,7; 87,3)
(36,5; 63,9)
Nimenri
W-135
booster)
x
10.950
14.411
100%
100%
(Na booster)(2,3) 21
(9.531;
192
(12.972;
5
(98,3; 100)
(98,1; 100)
12.579)
16.010)
5 jaar na
13
88,3%
184
100%
327
136
boosterdosis(4)
7
(81,7; 93,2)
(130; 261)
(97,3; 100)
(276; 388)
rSBA*
hSBA**
-
Vaccin-
Tijdspunt
kokken-
groep
8
GMT
8
GMT
N
N
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
groep
6 jaar na
13
85,8%
172
98,5%
314
133
boosterdosis(4)
4
(78,7; 91,2)
(118; 251)
(94,7; 99,8)
(255; 388)
100%
2.729
79,3%
30,9
Maand 1(1)
35
329
4
(99,0; 100)
(2.473; 3.013)
(74,5; 83,6)
(25,8; 37,1)
Jaar 4(2)
(Vóór
21
58,2%
37,3
65,9%
30,2
123
Nimenrix-
3
(51,3; 64,9)
(27,6; 50,4)
(56,8; 74,2)
(20,2; 45,0)
Nimenri booster)
Y
x
100%
4.585
100%
6.776
(Na booster)(2,3) 21
173
5
(98,3; 100)
(4.129; 5.093)
(97,9; 100)
(5.961; 7.701)
5 jaar na
13
92,7%
265
97,8%
399
137
boosterdosis(4)
7
(87,0; 96,4)
(191; 368)
(93,7; 99,5)
(321; 495)
6 jaar na
13
94,0%
260
97,7%
316
131
boosterdosis(4)
4
(88,6; 97,4)
(189; 359)
(93,5; 99,5)
(253; 394)
De analyse van immunogeniciteit werd uitgevoerd op het ATP-cohort voor elk tijdspunt.
(1) Onderzoek MenACWY-TT-039
(2) Onderzoek MenACWY-TT-048
(3) De bloedmonsters werden 1 maand na de boosterdosis in jaar 4 afgenomen.
(4) Onderzoek MenACWY-TT-102
* rSBA-analyse uitgevoerd bij GSK-laboratoria voor de monsters die 1 maand na de primaire vaccinatie werden
afgenomen en bij PHE-laboratoria in het Verenigd Koninkrijk voor de daarop volgende tijdspunten van de
monsterafname.
** hSBA-analyse uitgevoerd bij GSK-laboratoria en bij Neomed in Canada voor de tijdspunten in onderzoek
MenACWY-TT-102.
Immunogeniciteit bij kinderen van 2-10 jaar oud
In onderzoek MenACWY-TT-081 werd aangetoond dat een enkelvoudige dosis Nimenrix niet-
inferieur is aan een ander geregistreerd MenC-CRM-vaccin op basis van de vaccinrespons op groep C
(respectievelijk 94,8% (95%-BI: 91,4; 97,1) en 95,7% (95%-BI: 89,2; 98,8)). De GMT was lager in de
Nimenrix-groep (2.795 (95%-BI: 2.393; 3.263)) versus het MenC-CRM-vaccin (5.292 (95%-BI:
3.815; 7.340)).
In onderzoek MenACWY-TT-038 werd aangetoond dat een enkelvoudige dosis Nimenrix niet-
inferieur was vergeleken met het geregistreerde ACWY-PS-vaccin op basis van de vaccinrespons op
de vier meningokokkengroepen, zoals weergegeven in tabel 8.
Tabel 8: rSBA*-titers na een enkelvoudige dosis Nimenrix (of ACWY-PS) bij kinderen van 2-
10 jaar oud (onderzoek MenACWY-TT-038)
Me-
Nimenrix(1)
ACWY-PS-vaccin(1)
ningo-
VR
GMT
VR
GMT
kokken
N
N
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
-groep
89,1%
6.343
64,6%
2.283
A
594
192
(86,3; 91,5)
(5.998; 6.708)
(57,4; 71,3)
(2.023; 2.577)
96,1%
4.813
89,7%
1.317
C
691
234
(94,4; 97,4)
(4.342; 5.335)
(85,1; 93,3)
(1.043; 1.663)
97,4%
11.543
82,6%
2.158
W-135
691
236
(95,9; 98,4)
(10.873; 12.255)
(77,2; 87,2)
(1.815; 2.565)
92,7%
10.825
68,8%
2.613
Y
723
240
(90,5; 94,5)
(10.233; 11.452)
(62,5; 74,6)
(2.237; 3.052)
De analyse van immunogeniciteit vond plaats op het ATP-cohort.
(1) Bloedmonsters afgenomen 1 maand na vaccinatie
rSBA-titers 32 voor initieel seronegatieve personen (d.w.z. pre-vaccinatie rSBA-titer <8)
ten minste 4-voudige toename van rSBA-titers van pre- tot postvaccinatie voor initieel seropositieve
personen (d.w.z. pre-vaccinatie rSBA-titer 8)
* rSBA-analyse uitgevoerd bij GSK-laboratoria
De persistentie van SBA-titers werd onderzocht bij kinderen die initieel waren gevaccineerd in
onderzoek MenACWY-TT-081 zoals weergegeven in tabel 9 (zie rubriek 4.4).
Tabel 9: rSBA- en hSBA-titers tot 44 maanden na Nimenrix (of MenC-CRM) bij kinderen in de
leeftijd van 2-10 jaar op het moment van vaccinatie (onderzoek MenACWY-TT-088)
Meningo-
Tijdspunt
rSBA*
hSBA**
Vaccin-
kokken-
(maan-
8
GMT
8
GMT
groep
N
N
groep
den)
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
86,5%
196
25,6%
4,6
32
193
90
(80,9; 91,0)
(144; 267)
(16,9; 35,8)
(3,3; 6,3)
A
Nimenrix
85,7%
307
25,8%
4,8
44
189
89
(79,9; 90,4)
(224; 423)
(17,1; 36,2)
(3,4; 6,7)
64,6%
34,8
95,6%
75,9
32
192
90
(57,4; 71,3)
(26,0; 46,4)
(89,0; 98,8) (53,4; 108)
Nimenrix
37,0%
14,5
76,8%
36,4
44
189
82
(30,1; 44,3)
(10,9; 19,2)
(66,2; 85,4) (23,1; 57,2)
C
76,8%
86,5
90,9%
82,2
MenC-
32
69
33
(65,1; 86,1)
(47,3; 158)
(75,7; 98,1) (34,6; 196)
CRM-
45,5%
31,0
64,5%
38,8
vaccin
44
66
31
(33,1; 58,2)
(16,6; 58,0)
(45,4; 80,8) (13,3; 113)
77,2%
214
84,9%
69,9
32
193
86
(70,6; 82,9)
(149; 307)
(75,5; 91,7) (48,2; 101)
W-135
Nimenrix
68,3%
103
80,5%
64,3
44
189
87
(61,1; 74,8)
(72,5; 148)
(70,6; 88,2) (42,7; 96,8)
81,3%
227
81,3%
79,2
32
193
91
(75,1; 86,6)
(165; 314)
(71,8; 88,7) (52,5; 119)
Y
Nimenrix
62,4%
78,9
82,9%
127
44
189
76
(55,1; 69,4)
(54,6; 114)
(72,5; 90,6) (78,0; 206)
De analyse van immunogeniciteit is uitgevoerd op het ATP-cohort op persistentie aangepast voor elk tijdspunt.
* rSBA-analyse uitgevoerd bij PHE-laboratoria in het Verenigd Koninkrijk
** hSBA-analyse uitgevoerd bij GSK-laboratoria
De persistentie van de hSBA-titers werd 1 jaar na vaccinatie beoordeeld bij kinderen in de leeftijd van
6-10 jaar die initieel waren gevaccineerd in onderzoek MenACWY-TT-027 (tabel 10) (zie
rubriek 4.4).
Tabel 10: hSBA*-titers na een enkelvoudige dosis Nimenrix (of ACWY-PS) bij kinderen in de
leeftijd van 6-10 jaar en persistentie 1 jaar na vaccinatie (onderzoeken MenACWY-TT-
027/028)
Me-
Vaccin-
1 maand post-vaccinatie (studie
1 jaar persistentie (studie
ningo-
groep
MenACWY-TT-027)
MenACWY-TT-028)
kokken
8
GMT
8
GMT
N
N
-groep
(95% BI)
(95% BI)
(95% BI)
(95% BI)
Nimenrix
80,0 %
53,4
16,3%
3,5
105
104
(71,1; 87,2)
(37,3; 76,2)
(9,8; 24,9)
(2,7; 4,4)
A
ACWY-
25,7%
4,1
5,7%
2,5
35
35
PS-vaccin
(12,5; 43,3)
(2,6; 6,5)
(0,7; 19,2)
(1,9; 3,3)
Nimenrix
89,1%
156
95,2%
129
C
101
105
(81,3; 94,4)
(99,3; 244)
(89,2;98,4)
(95,4; 176)
39,5%
13,1
32,3%
7,7
38
31
PS-vaccin
(24,0; 56,6)
(5,4; 32,0)
(16,7; 51,4)
(3,5; 17,3)
Nimenrix
95,1%
133
100%
257
103
103
(89,0; 98,4)
(99,9; 178)
(96,5; 100)
(218; 302)
W-135
ACWY-
34,3%
5,8
12,9%
3,4
35
31
PS-vaccin
(19,1; 52,2)
(3,3; 9,9)
(3,6; 29,8)
(2,0;5,8)
Nimenrix
83,1%
95,1
99,1%
265
89
106
(73,7; 90,2)
(62,4; 145)
(94,9; 100)
(213;330)
Y
ACWY-
43,8%
12,5
33,3%
9,3
32
36
PS-vaccin
(26,4; 62,3)
(5,6; 27,7)
(18,6; 51,0)
(4,3;19,9)
De analyse van immunogeniciteit vond plaats op het ATP-cohort voor persistentie in jaar 1.
Er werd geen hSBA-analyse uitgevoerd bij kinderen in de leeftijd van 2 tot 6 jaar (op het moment van de
vaccinatie).
* hSBA-analyse uitgevoerd bij GSK-laboratoria
De SBA-titers werden bepaald over een periode van 10 jaar bij kinderen die initeel waren
gevaccineerd met één dosis Nimenrix of ACWY-PS op de leeftijd van 2 tot 10 jaar in onderzoek
MenACWY-TT-027. De persistentie van de SBA-titers werd beoordeeld in twee extensieonderzoeken:
MenACWY-TT-032 (tot 5 jaar) en MenACWY-TT-100 (tot 10 jaar). Onderzoek MenACWY-TT-100
beoordeelde ook de respons op een enkelvoudige boosterdosis Nimenrix die 10 jaar na de initiële
vaccinatie met Nimenrix of ACWY-PS werd toegediend. De resultaten staan weergegeven in tabel 11
(zie rubriek 4.4).
Tabel 11:
rSBA- en hSBA-titers na een enkelvoudige dosis Nimenrix (of ACWY-PS) bij kinderen
in de leeftijd van 2-10 jaar, persistentie tot 10 jaar en rSBA- en hSBA-titers na de
booster die 10 jaar na de initiële vaccinatie werd toegediend (onderzoeken MenACWY-
TT-027/032/100)
Meningo
rSBA*
hSBA**
Vaccin-
kokken-
Tijdspunt
8
GMT
8
GMT
groep
groep
N
N
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
100%
7.301
57,0
Maand 1(1)
22
111(5)
81,1%
5
(98,4; 100)
(6.586; 8.093)
(72,5; 87,9) (40,3; 80,6)
90,8%
141
n.v.t.(6
Jaar 5(2)
98 (83,3; 95,7) (98,2; 203)
)
--
--
79,6%
107
41,1%
6,5
Jaar 6(3)
98
90
(70,3; 87,1)
(66,0; 174)
(30,8; 52,0)
(4,8; 8,8)
Nimenrix Jaar 10(3)
89,0%
96,3
33,9%
4,5
(Vóór
73
62
(79,5; 95,1)
(57,1; 163)
(22,3; 47,0)
(3,3; 6,2)
booster)
1.213
(Na
95,9%
4.626
100%
73
(994;
booster)(3,4)
74 (88,6; 99,2) (3.041; 7.039)
(95,1; 100)
1.481)
A
100%
2.033
4,1
Maand 1(1)
75
35(5)
25,7%
(95,2; 100)
(1.667; 2.480)
(12,5; 43,3)
(2,6; 6,5)
15,4%
4,7
n.v.t.(6
Jaar 5(2)
13
(1,9; 45,4)
(3,7; 6,0)
)
--
--
12,5%
5,8
33,3%
5,9
ACWY- Jaar 6(3)
24
21
(2,7; 32,4)
(3,5; 9,6)
(14,6; 57,0) (3,0; 11,7)
PS-
vaccin
Jaar 10(3)
23,5%
8,0
29,4%
6,2
(Vóór
17
17
(6,8; 49,9)
(3,3; 19,3)
(10,3; 56,0) (2,4; 15,7)
booster)
6.414
(Na
100%
100%
211
(3.879;
17
booster)(3,4)
17
(80,5; 100)
(80,5; 100)
(131; 340)
10.608)
100%
2.435
155
C
Nimenrix Maand 1(1)
22
107(5)
89,7%
5
(98,4; 100)
(2.106; 2.816)
(82,3; 94,8) (101; 237)
rSBA*
hSBA**
Vaccin-
kokken-
Tijdspunt
8
GMT
8
GMT
groep
N
N
groep
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
90,8%
79,7
n.v.t.(6
Jaar 5(2)
98 (83,3; 95,7) (56,0; 113)
)
--
--
82,7%
193
93,8%
427
Jaar 6(3)
98
97
(73,7; 89,6)
(121; 308)
(87,0; 97,7) (261; 700)
Jaar 10(3)
85,1%
181
91,8%
222
(Vóór
74
73
(75,0; 92,3)
(106; 310)
(83,0; 96,9) (129; 380)
booster)
15.544
(Na
100%
4.020
100%
71
(11.735;
booster)(3,4)
74
(95,1; 100)
(3.319; 4.869)
(94,9; 100)
20.588)
100%
750
13,1
Maand 1(1)
74
38(5)
39,5%
(95,1; 100)
(555; 1.014)
(24,0; 56,6) (5,4; 32,0)
100%
128
n.v.t.(6
Jaar 5(2)
13
(75,3; 100)
(56,4; 291)
)
--
--
79,2%
98,7
100%
235
ACWY- Jaar 6(3)
24
24
(57,8; 92,9)
(42,2; 231)
(85,8; 100)
(122; 451)
PS-
vaccin
Jaar 10(3)
76,5%
96,2
100%
99,1
(Vóór
17
17
(50,1; 93,2)
(28,9; 320)
(80,5; 100) (35,8; 274)
booster)
15.101
44.794
(Na
100%
94,1%
(7.099;
17
(10.112;
booster)(3,4)
17
(80,5; 100)
(71,3; 99,9)
32.122)
198.440)
11.777
100%
134
Maand 1(1)
22
(10.666;
107(5)
95,3%
5
(98,4; 100)
(89,4; 98,5) (101; 178)
13.004)
78,6%
209
n.v.t.(6
Jaar 5(2)
98 (69,1; 86,2)
(128; 340)
)
--
--
73,5%
265
81,5%
62,5
Jaar 6(3)
98
92
Nimenrix
(63,6; 81,9)
(155; 454)
(72,1; 88,9) (42,0; 93,1)
Jaar 10(3)
68,9%
206
61,0%
17,5
(Vóór
74
59
(57,1; 79,2)
(109; 392)
(47,4; 73,5) (10,5; 29,2)
booster)
27.944
6.965
(Na
100%
100%
(22.214;
74
(5.274;
booster)(3,4)
74
(95,1; 100)
(95,1; 100)
W-135
35.153)
9.198)
100%
2.186
5,8
Maand 1(1)
75
35(5)
34,3%
(95,2; 100)
(1.723; 2.774)
(19,1; 52,2)
(3,3; 9,9)
0%
4,0
n.v.t.(6
Jaar 5(2)
13
(0,0; 24,7)
(4,0; 4,0)
)
--
--
12,5%
7,6
30,4%
7,0
ACWY- Jaar 6(3)
24
23
(2,7; 32,4)
(3,7; 15,6)
(13,2; 52,9) (2,9; 16,9)
PS-
vaccin
Jaar 10(3)
23,5%
15,4
26,7%
4,1
(Vóór
17
15
(6,8; 49,9)
(4,2; 56,4)
(7,8; 55,1)
(2,0; 8,5)
booster)
10.463
(Na
94,1%
100%
200
(3.254;
15
booster)(3,4)
17 (71,3; 99,9)
(78,2; 100)
(101; 395)
33.646)
100%
6.641
93,7
Maand 1(1)
22
94(5)
83,0%
5
(98,4; 100)
(6.044; 7.297)
(73,8; 89,9) (62,1; 141)
78,6%
143
n.v.t.(6
Y
Nimenrix Jaar 5(2)
98 (69,1; 86,2) (88,0; 233)
)
--
--
71,4%
136
65,2%
40,3
Jaar 6(3)
98
89
(61,4; 80,1)
(82,6; 225)
(54,3; 75,0) (23,9; 68,1)
rSBA*
hSBA**
Vaccin-
kokken-
Tijdspunt
8
GMT
8
GMT
groep
N
N
groep
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
Jaar 10(3)
67,6%
98,5
72,3%
35,7
(Vóór
74
65
(55,7; 78,0)
(54,3; 179)
(59,8; 82,7) (21,0; 60,6)
booster)
11.127
(Na
100%
7.530
100%
74
(8.909;
booster)(3,4)
74
(95,1; 100)
(5.828; 9.729)
(95,1; 100)
13.898)
100%
1.410
12,5
Maand 1(1)
75
32(5)
43,8%
(95,2; 100)
(1.086; 1.831)
(26,4; 62,3) (5,6; 27,7)
7,7%
5,5
n.v.t.(6
Jaar 5(2)
13
(0,2; 36,0)
(2,7; 11,1)
)
--
--
20,8%
11,6
25,0%
7,3
ACWY- Jaar 6(3)
24
24
(7,1; 42,2)
(4,7; 28,7)
(9,8; 46,7)
(2,7; 19,8)
PS-
vaccin
Jaar 10(3)
17,6%
10,2
35,7%
7,8
(Vóór
17
14
(3,8; 43,4)
(3,5; 30,2)
(12,8; 64,9) (2,5; 24,4)
booster)
6.959
(Na
100%
100%
454
(3.637;
17
booster)(3,4)
17
(80,5; 100)
(80,5; 100)
(215; 960)
13.317)
De analyse van immunogeniciteit werd uitgevoerd op het ATP-cohort voor elk tijdspunt. Proefpersonen met een
suboptimale respons op meningokokkengroep C (gedefinieerd als SBA-titer onder de vooraf gedefinieerde
afkapdrempelwaarden van de assay) kregen een extra dosis MenC-vaccin vóór jaar 6. Deze proefpersonen
werden uitgesloten van de analyse in jaar 5, maar werden wel opgenomen in de analyse in jaar 6 en 10.
(1)
Onderzoek MenACWY-TT-027
(2)
Onderzoek MenACWY-TT-032
(3)
Onderzoek MenACWY-TT-100
(4)
De bloedmonsters werden 1 maand na de boosterdosis in jaar 10 afgenomen.
(5)
Inclusief kinderen in de leeftijd van 6 tot 11 jaar. Er werd geen hSBA-analyse uitgevoerd bij kinderen in
de leeftijd van 2 tot 6 jaar (op het moment van de vaccinatie).
(6)
Per protocol voor onderzoek MenACWY-TT-032. De hSBA werd niet gemeten voor deze
leefdtijdsgroep in jaar 5.
* rSBA-analyse uitgevoerd bij GSK-laboratoria voor de monsters die 1 maand na de primaire vaccinatie werden
afgenomen en bij PHE-laboratoria in het Verenigd Koninkrijk voor de daarop volgende tijdspunten van de
monsterafname.
** hSBA-analyse uitgevoerd bij GSK-laboratoria en bij Neomed in Canada voor de tijdspunten in onderzoek
MenACWY-TT-100.
Immunogeniciteit bij adolescenten van 11-17 jaar oud en volwassenen van 18 jaar oud
In twee klinische onderzoeken uitgevoerd bij adolescenten in de leeftijd van 11-17 jaar (onderzoek
MenACWY-TT-036) en bij volwassenen in de leeftijd van 18-55 jaar (onderzoek MenACWY-TT-
035) werd één dosis van Nimenrix of één dosis van het ACWY-PS-vaccin toegediend.
Nimenrix bleek immunologisch niet-inferieur te zijn aan het ACWY-PS-vaccin op basis van de
vaccinrespons zoals weergegeven in tabel 12.
de leeftijd van 11-17 jaar en volwassenen in de leeftijd van 18-55 jaar (onderzoeken
MenACWY-TT-035/036)
Onderzoek MenACWY-TT-036
Onderzoek MenACWY-TT-035
Meningo
Vaccin-
(11-17 jaar)(1)
(18-55 jaar)(1)
-kokken-
groep
groep
VR
GMT
VR
GMT
N
N
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
Nimenrix
3.625
55
85,4%
5.928
80,1%
743
(3.372;
3
(82,1; 88,2)
(5.557; 6.324)
(77,0; 82,9)
3.897)
A
ACWY-
2.127
19
77,5%
2.947
69,8%
PS-vaccin
252
(1.909;
1
(70,9; 83,2)
(2.612; 3.326)
(63,8; 75,4)
2.370)
Nimenrix
13.110
8.866
64
97,4%
91,5%
(11.939;
849
(8.011;
2
(95,8; 98,5)
(89,4; 93,3)
14.395)
9.812)
C
ACWY-
7.371
21
96,7%
8.222
92,0%
PS-vaccin
288
(6.297;
1
(93,3; 98,7)
(6.807; 9.930)
(88,3; 94,9)
8.628)
Nimenrix
5.136
63
96,4%
8.247
90,2%
860
(4.699;
9
(94,6; 97,7)
(7.639; 8.903)
(88,1; 92,1)
5.614)
W-135
ACWY-
2.461
21
87,5%
2.633
85,5%
PS-vaccin
283
(2.081;
6
(82,3; 91,6)
(2.299; 3.014)
(80,9; 89,4)
2.911)
Nimenrix
14.086
7.711
65
93,8%
87,0%
(13.168;
862
(7.100;
7
(91,6; 95,5)
(84,6; 89,2)
15.069)
8.374)
Y
ACWY-
4.314
21
78,5%
5.066
78,8%
PS-vaccin
288
(3.782;
9
(72,5; 83,8)
(4.463; 5.751)
(73,6; 83,4)
4.921)
De analyse van immunogeniciteit vond plaats op de ATP-cohorten.
(1) Bloedmonsters afgenomen 1 maand na vaccinatie
VR: vaccinrespons, gedefinieerd als het deel van de personen met:
rSBA-titers 32 voor initieel seronegatieve personen (d.w.z. pre-vaccinatie rSBA-titer <8)
ten minste 4-voudige toename van rSBA-titers van pre- tot postvaccinatie voor initieel seropositieve
personen (d.w.z. pre-vaccinatie rSBA-titer 8)
* rSBA-analyse uitgevoerd bij GSK-laboratoria
De rSBA-titers werden bepaald over een periode van 10 jaar bij proefpersonen die initeel waren
gevaccineerd met één dosis Nimenrix of ACWY-PS op de leeftijd van 11 tot 17 jaar in onderzoek
MenACWY-TT-036. De persistentie van de rSBA-titers werd beoordeeld in twee
extensieonderzoeken: MenACWY-TT-043 (tot 5 jaar) en MenACWY-TT-101 (tot 10 jaar). Onderzoek
MenACWY-TT-101 beoordeelde ook de respons op een enkelvoudige boosterdosis Nimenrix die
10 jaar na de initiële vaccinatie met Nimenrix of ACWY-PS werd toegediend. De resultaten staan
weergegeven in tabel 13.
de leeftijd van 11-17 jaar, persistentie tot 10 jaar en rSBA-titers na de booster die
10 jaar na de initiële vaccinatie werd toegediend (onderzoeken MenACWY-TT-
036/043/101)
Me-
Nimenrix
ACWY-PS-vaccin
ningo-
Tijds-
kok-
punt
8
GMT
8
GMT
N
N
ken-
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
groep
Maand
100%
5.929
99,6%
2.947
224
1(1)
674 (99,5; 100) (5.557; 6.324)
(97,5; 100)
(2.612; 3.326)
92,9%
448
82,7%
206
150
Jaar 3(2)
449 (90,1; 95,1)
(381; 527)
(75,6; 88,4)
(147; 288)
97,5%
644
93,0%
296
Jaar 5(2)
236
86
A
(94,5; 99,1)
(531; 781)
(85,4; 97,4)
(202; 433)
Jaar 10(3)
85,2%
248
80,4%
143
(Vóór
162
51
(78,8; 90,3)
(181; 340)
(66,9; 90,2)
(80,5; 253)
booster)
(Na
100%
3.760
100%
2.956
booster)(3, 162
51
4)
(97,7; 100)
(3.268; 4.326)
(93,0; 100)
(2.041; 4.282)
Maand
100%
13.110
100%
8.222
224
1(1)
673 (99,5; 100) (11.939; 14.395)
(98,4; 100)
(6.808; 9.930)
91,1%
371
86,0%
390
150
Jaar 3(2)
449 (88,1; 93,6)
(309; 446)
(79,4; 91,1)
(262; 580)
88,6%
249
87,1%
366
Jaar 5(2)
236
85
C
(83,8; 92,3)
(194; 318)
(78,0; 93,4)
(224; 599)
Jaar 10(3)
90,1%
244
82,4%
177
(Vóór
162
51
(84,5; 94,2)
(182; 329)
(69,1; 91,6)
(86,1; 365)
booster)
(Na
100%
8.698
100%
3.879
booster)(3, 162
51
4)
(97,7; 100)
(7.391; 10.235)
(93,0; 100)
(2.715; 5.544)
Maand
99,9%
8.247
100%
2.633
224
1(1)
678 (99,2; 100) (7.639; 8.903)
(98,4; 100)
(2.299; 3.014)
82,0%
338
30,0%
16,0
150
Jaar 3(2)
449 (78,1; 85,4)
(268; 426)
(22,8; 38,0)
(10,9; 23,6)
86,0%
437
34,9%
19,7
Jaar 5(2)
236
86
W-135
(80,9; 90,2)
(324; 588)
(24,9; 45,9)
(11,8; 32,9)
Jaar 10(3)
71,6%
146
43,1%
16,4
(Vóór
162
51
(64,0; 78,4)
(97,6; 217)
(29,3; 57,8)
(9,2; 29,4)
booster)
(Na
100%
11.243
100%
3.674
booster)(3, 162
51
4)
(97,7; 100)
(9.367; 13.496)
(93,0; 100)
(2.354; 5.734)
Maand
100%
14.087
100%
5.066
224
1(1)
677 (99,5; 100) (13.168; 15.069)
(98,4; 100)
(4.463; 5.751)
93,1%
740
58,0%
69,6
150
Jaar 3(2)
449 (90,3; 95,3)
(620; 884)
(49,7; 66,0)
(44,6; 109)
Y
96,6%
1000
66,3%
125
Jaar 5(2)
236
86
(93,4; 98,5)
(824; 1214)
(55,3; 76,1)
(71,2; 219)
Jaar 10(3) 162
90,7%
447
51
49,0%
32,9
Nimenrix
ACWY-PS-vaccin
ningo-
Tijds-
kok-
punt
8
GMT
8
GMT
N
N
ken-
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
groep
(Vóór
(85,2; 94,7)
(333; 599)
(34,8; 63,4)
(17,1; 63,3)
booster)
(Na
100%
7.585
98,0%
3.296
booster)(3, 162
51
4)
(97,7; 100)
(6.748; 8.525)
(89,6; 100)
(1.999; 5.434)
De analyse van immunogeniciteit vond plaats op het ATP-cohort voor elk tijdspunt.
(1) Onderzoek MenACWY-TT-036
(2) Onderzoek MenACWY-TT-043
(3) Onderzoek MenACWY-TT-101
(4) De bloedmonsters werden 1 maand na de boosterdosis in jaar 10 afgenomen.
* rSBA-analyse uitgevoerd bij GSK-laboratoria voor de monsters die 1 maand na de primaire vaccinatie werden
afgenomen en in PHE-laboratoria in het Verenigd Koninkrijk voor de daarop volgende tijdspunten van de
monsterafname.
De hSBA-persistentie werd geëvalueerd tot 5 jaar na vaccinatie bij adolescenten en volwassenen die
initieel waren gevaccineerd in onderzoek MenACWY-TT-052 zoals weergegeven in tabel 14 (zie
rubriek 4.4).
Tabel 14: hSBA*-titers na een enkelvoudige dosis Nimenrix bij adolescenten en volwassenen in
de leeftijd van 11-25 jaar en persistentie tot 5 jaar na vaccinatie (onderzoek
MenACWY-TT-052/059)
Meningokokken-
Tijdspunt
N
groep
8 (95%-BI)
GMT (95%-BI)
maand 1(1)
356
82,0% (77,6; 85,9)
58,7 (48,6; 70,9)
A
jaar 1(2)
350
29,1% (24,4; 34,2)
5,4 (4,5; 6,4)
jaar 5(2)
141
48,9% (40,4; 57,5)
8,9 (6,8; 11,8)
maand 1(1)
359
96,1% (93,5; 97,9)
532 (424; 668)
C
jaar 1(2)
336
94,9% (92,0; 97,0)
172 (142; 207)
jaar 5(2)
140
92,9% (87,3; 96,5)
94,6 (65,9; 136)
maand 1(1)
334
91,0% (87,4; 93,9)
117 (96,8; 141)
W-135
jaar 1(2)
327
98,5% (96,5; 99,5)
197 (173; 225)
jaar 5(2)
138
87,0% (80,2; 92,1)
103 (76,3; 140)
maand 1(1)
364
95,1% (92,3; 97,0)
246 (208; 291)
Y
jaar 1(2)
356
97,8% (95,6; 99,0)
272 (237; 311)
jaar 5(2)
142
94,4% (89,2; 97,5)
225 (174; 290)
De analyse van immunogeniciteit vond plaats op het ATP-cohort voor persistentie aangepast voor elk tijdspunt.
(1) Onderzoek MenACWY-TT-052
(2) Onderzoek MenACWY-TT-059
* hSBA-analyse uitgevoerd bij GSK-laboratoria
De rSBA-titers werden bepaald over een periode van 10 jaar bij proefpersonen die initeel waren
gevaccineerd met één dosis Nimenrix of ACWY-PS op de leeftijd van 11 tot 55 jaar in onderzoek
MenACWY-TT-015. De persistentie van de rSBA-titers werd beoordeeld in twee
extensieonderzoeken: MenACWY-TT-020 (tot 5 jaar) en MenACWY-TT-099 (tot 10 jaar). Onderzoek
MenACWY-TT-099 beoordeelde ook de respons op een enkelvoudige boosterdosis Nimenrix die
10 jaar na de initiële vaccinatie met Nimenrix of ACWY-PS werd toegediend. De resultaten staan
weergegeven in tabel 15.
volwassenen in de leeftijd van 11-55 jaar oud, persistentie tot 10 jaar en rSBA-titers
na de booster die 10 jaar na de initiële vaccinatie werd toegediend (onderzoeken
MenACWY-TT-015/020/099)
Meningo
Nimenrix
ACWY-PS-vaccin
-kokken- Tijdspunt
8
GMT
8
GMT
N
N
groep
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
100%
4.945
100%
2.190
Maand 1(1) 32
112
3
(98,9; 100)
(4.452; 5.493)
(96,8; 100)
(1.858; 2.582)
95,3%
365
76,5%
104
Jaar 4(2)
43
17
(84,2; 99,4)
(226; 590)
(50,1; 93,2)
(31,0; 351)
84,3%
190
57,9%
37,0
Jaar 5(2)
51
19
A
(71,4; 93,0)
(108; 335)
(33,5; 79,7)
(12,6; 109)
Jaar 10(3)
15
78,1%
154
71,2%
75,1
(Vóór
52
5
(70,7; 84,3)
(108; 219)
(56,9; 82,9)
(41,4; 136)
booster)
(Na
15
100%
4.060
100%
3.585
52
booster)(3,4) 5
(97,6; 100)
(3.384; 4.870)
(93,2; 100)
(2.751; 4.672)
99,7%
10.074
100%
6.546
Maand 1(1) 34
114
1
(98,4; 100)
(8.700; 11.665)
(96,8; 100)
(5.048; 8.488)
76,7%
126
41,2%
16,7
Jaar 4(2)
43
17
(61,4; 88,2)
(61,6; 258)
(18,4; 67,1)
(5,7; 48,7)
72,5%
78,5
38,9%
17,3
Jaar 5(2)
51
18
(58,3; 84,1)
(41,8; 147)
(17,3; 64,3)
(6,0; 49,7)
C
Jaar 10(3)
15
90,9%
193
88,5%
212
(Vóór
52
4
(85,2; 94,9)
(141; 264)
(76,6; 95,6)
(110; 412)
booster)
13.824
(Na
15
100%
98,1%
3.444
(10.840;
52
booster)(3,4) 5
(97,6; 100)
(89,7; 100)
(1.999; 5.936)
17.629)
99,7%
8.577
100%
2.970
Maand 1(1) 34
114
0
(98,4; 100)
(7.615; 9.660)
(96,8; 100)
(2.439; 3.615)
90,7%
240
17,6%
8,3
Jaar 4(2)
43
17
(77,9; 97,4)
(128; 450)
(3,8; 43,4)
(3,6; 19,5)
86,3%
282
31,6%
15,4
Jaar 5(2)
51
19
(73,7; 94,3)
(146; 543)
(12,6; 56,6)
(5,7; 41,9)
W-135 Jaar 10(3) 15
71,4%
166
21,2%
10,9
(Vóór
52
4
(63,6; 78,4)
(107; 258)
(11,1; 34,7)
(6,1; 19,3)
booster)
23.431
(Na
15
100%
98,1%
5.793
(17.351;
52
booster)(3,4) 5
(97,6; 100)
(89,7; 100)
(3.586; 9.357)
31.641)
100%
10.315
100%
4.574
Maand 1(1) 34
114
0
(98,9; 100)
(9.317; 11.420)
(96,8; 100)
(3.864; 5.414)
86,0%
443
47,1%
30,7
Jaar 4(2)
43
17
(72,1; 94,7)
(230; 853)
(23,0; 72,2)
(9,0; 105)
92,2%
770
63,2%
74,1
Jaar 5(2)
51
19
Y
(81,1; 97,8)
(439; 1.351)
(38,4; 83,7)
(21,9; 250)
Jaar 10(3)
15
86,4%
364
61,5%
56,0
(Vóór
52
4
(79,9; 91,4)
(255; 519)
(47,0; 74,7)
(28,8; 109)
booster)
(Na
15
100%
8.958
100%
5.138
52
booster)(3,4) 5
(97,6; 100)
(7.602; 10.558)
(93,2; 100)
(3.528; 7.482)
De analyse van immunogeniciteit werd uitgevoerd op de ATP-cohorten voor 1 maand en 5 jaar na vaccinatie en
het booster ATP-cohort.
* rSBA-analyse uitgevoerd bij GSK-laboratoria voor de monsters die 1 maand na de primaire vaccinatie werden
afgenomen en bij PHE-laboratoria in het Verenigd Koninkrijk voor de daarop volgende tijdspunten van de
monsterafname.
In een apart onderzoek (MenACWY-TT-085) werd een eenmalige dosis van Nimenrix toegediend aan
194 Libanese volwassenen in de leeftijd van 56 jaar en ouder (van wie 133 in de leeftijd van 56-65 jaar
en 61 ouder dan 65 jaar). Het percentage personen met rSBA-titers (gemeten in laboratoria van GSK)
128 voorafgaand aan vaccinatie varieerde van 45% (groep C) tot 62% (groep Y). Eén maand na
vaccinatie varieerde het percentage van alle gevaccineerden met een rSBA-titer 128 van 93% (groep
C) tot 97% (groep Y). Eén maand na vaccinatie varieerde het percentage in de subgroep > 65 jaar met
een rSBA-titer 128 van 90% (groep A) tot 97% (groep Y).
Boosterrespons voor personen die eerder zijn ingeënt met een geconjugeerd meningokokkenvaccin
tegen Neisseria meningitidis
Nimenrix boostervaccinatie bij personen voorheen geprimed met een monovalent (MenC-CRM) of
een quadrivalent conjugaat meningokokkenvaccin (MenACWY-TT) werd onderzocht bij personen
vanaf 12 maanden oud die een boostervaccinatie ontvingen. Er werden robuuste anamnestische
responsen naar het antigeen/de antigenen in het priming vaccin waargenomen (zie tabellen 6, 7, 11, 13
en 15).
Respons van Nimenrix bij personen die eerder zijn ingeënt met een niet-geconjugeerd
polysacharidevaccin tegen Neisseria meningitidis
In onderzoek MenACWY-TT-021 uitgevoerd bij personen van 4,5-34 jaar oud werd de
immunogeniciteit van Nimenrix, toegediend tussen 30 en 42 maanden na de vaccinatie met een
ACWY-PS-vaccin, vergeleken met de immunogeniciteit van Nimenrix toegediend aan op leeftijd
gematchte personen die in de voorgaande 10 jaar niet zijn ingeënt met een meningokokkenvaccin. Een
immuunrespons (rSBA-titer 8) werd waargenomen tegen alle vier de meningokokkengroepen bij alle
personen ongeacht de meningokokken-vaccin-geschiedenis De rSBA GMT's waren significant lager
bij personen die 30-42 maanden voor Nimenrix een dosis ACWY-PS-vaccin hadden ontvangen; 100%
van de proefpersonen bereikte echter rSBA-titers 8 voor alle 4 de meningokokkengroepen (A, C, W-
135, Y) (zie rubriek 4.4).
Kinderen (2-17 jaar) met anatomische of functionele asplenie
Onderzoek MenACWY-TT-084 vergeleek de immuunresponsen op twee doses Nimenrix, die met een
tussenperiode van 2 maanden werden gegeven, tussen 43 proefpersonen van 2-17 jaar oud met
anatomische of functionele asplenie en 43 op leeftijd gematchte proefpersonen met een normale
miltfunctie. Een maand na de eerste dosis van het vaccin en 1 maand na de tweede dosis hadden
vergelijkbare percentages proefpersonen in de twee groepen rSBA-titers 8 en 128 en hSBA-titers 4
en 8.
Invloed van een eenmalige dosis van Nimenrix
In 2018 voegde Nederland Nimenrix toe aan het Rijksvaccinatieprogramma als een eenmalige dosis
voor peuters van 14 maanden oud ter vervanging van het meningokokken C-conjugaatvaccin. Een
inhaalcampagne met een eenmalige dosis van Nimenrix voor adolescenten van 14-18 jaar is ook in
2018 gestart en het werd routine in 2020, wat leidde tot een Rijksvaccinatieprogramma voor peuters en
adolescenten. Binnen twee jaar werd de incidentie van meningokokkenziekte veroorzaakt door
groepen C, W en Y significant verminderd met 100% (95%-BI: 14, 100) bij personen van 14-18 jaar
oud, met 85% (95%-BI: 32, 97) bij alle voor het vaccin in aanmerking komende leeftijden (direct
effect) en met 50% (95%-BI: 28, 65) bij leeftijden die niet in aanmerking komen voor het vaccin
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Niet van toepassing
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van conventioneel onderzoek op het gebied van lokale verdraagbaarheid, acute toxiciteit, toxiciteit bij
herhaalde dosering, reproductie- en ontwikkelingstoxiciteit en vruchtbaarheid.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen
Poeder:
sucrose
trometamol
Oplosmiddel:
natriumchloride
water voor injectie
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen gemengd worden.
6.3
Houdbaarheid
4 jaar
Na reconstitutie:
Na reconstitutie dient vaccin onmiddellijk te worden gebruikt. Alhoewel afgeraden wordt om te
wachten, is stabiliteit aangetoond gedurende 8 uur bij 30°C na reconstitutie. Indien het vaccin niet
binnen 8 uur wordt gebruikt, mag het niet meer worden toegediend.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2°C 8°C).
Niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na reconstitutie, zie rubriek 6.3.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Poeder in een injectieflacon (type I glas) met een stop (butylrubber) en oplosmiddel in een
injectieflacon (type I glas) met een stop (butylrubber).
Verpakkingsgrootte van 50.
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Instructies voor reconstitutie van het vaccin met het oplosmiddel dat in injectieflacons wordt geleverd
Nimenrix moet worden gereconstitueerd door de hele inhoud van de injectieflacon met oplosmiddel
aan de injectieflacon met het poeder toe te voegen.
1.
Trek de hele inhoud van de injectieflacon met het oplosmiddel op en voeg het oplosmiddel toe
aan de injectieflacon met het poeder
2.
Het mengsel dient goed te worden geschud totdat het poeder compleet opgelost is in het
oplosmiddel.
Het gereconstitueerde vaccin is een heldere kleurloze oplossing.
Het gereconstitueerde vaccin dient vóór toediening visueel te worden geïnspecteerd op vreemde
deeltjes en/of verandering van het fysieke uiterlijk. Mocht een van deze verschijnselen worden
waargenomen, voer het vaccin dan af.
Na reconstitutie dient het vaccin onmiddellijk te worden gebruikt.
Om het vaccin toe te dienen dient een nieuwe naald te worden gebruikt.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Pfizer Europe MA EEIG
Boulevard de la Plaine 17
1050 Brussel
België
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/12/767/008
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 20 april 2012
Datum van laatste verlenging: 16 februari 2017
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
A.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN
LEVERING EN GEBRUIK
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER
VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN
NAGEKOMEN
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT
EEN VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET
GENEESMIDDEL
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN FABRIKANT
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant van de biologisch werkzame stof
Pfizer Ireland Pharmaceuticals
Grange Castle Business Park
Clondalkin
Dublin 22
Ierland
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Pfizer Manufacturing Belgium N.V.
Rijksweg 12
B-2870 Puurs
België
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel.
Officiële vrijgifte van de batch
In overeenstemming met artikel 114 van Richtlijn 2001/83/EG, zal de officiële vrijgifte van de batch
worden uitgevoerd door een laboratorium van de staat of een specifiek daartoe aangewezen
laboratorium.
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst
met Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7
van Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het
Europese webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen
RMP-aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Nimenrix poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in voorgevulde spuit
Meningokokkengroepen A, C, W-135 en Y geconjugeerd vaccin
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Na reconstitutie bevat 1 dosis (0,5 ml) 5 microgram van Neisseria meningitidis-groepen A, C, W-153
en Y polysacharides
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen:
sucrose
trometamol
natriumchloride
water voor injectie
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oploslossing voor injectie in een voorgevulde spuit
1 injectieflacon: poeder
1 voorgevulde spuit: oplosmiddel
1 dosis (0,5 ml)
10 injectieflacons: poeder
10 voorgevulde spuiten: oplosmiddel
10 x 1 dosis (0,5 ml)
1 injectieflacon: poeder
1 voorgevulde spuit: oplosmiddel
2 naalden
1 dosis (0,5 ml)
10 injectieflacons: poeder
10 voorgevulde spuiten: oplosmiddel
20 naalden
10 x 1 dosis (0,5 ml)
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Intramusculair gebruik.
Goed schudden voor gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Gebruik onmiddellijk na reconstitutie.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Verwijderen in overeenstemming met de lokale voorschriften
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Pfizer Europe MA EEIG
Boulevard de la Plaine 17
1050 Brussel
België
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/12/767/001 verpakking van 1 zonder naald
EU/1/12/767/002 verpakking van 10 zonder naald
EU/1/12/767/003 verpakking van 1 met 2 naalden
EU/1/12/767/004 verpakking van 10 met 20 naalden
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
50 INJECTIEFLACONS MET POEDER EN 50 INJECTIEFLACONS MET OPLOSMIDDEL
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Nimenrix poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in injectieflacons
Meningokokkengroepen A, C, W-135 en Y geconjugeerd vaccin
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Na reconstitutie bevat 1 dosis (0,5 ml) 5 microgram van Neisseria meningitidis-groepen A, C, W-153
en Y polysacharides
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen:
sucrose
trometamol
natriumchloride
water voor injectie
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in injectieflacons
50 injectieflacons: poeder
50 injectieflacons: oplosmiddel
50 x 1 dosis (0,5 ml)
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.Intramusculair gebruik.
Goed schudden voor gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Gebruik onmiddellijk na reconstitutie.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Verwijderen in overeenstemming met de lokale voorschriften
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Pfizer Europe MA EEIG
Boulevard de la Plaine 17
1050 Brussel
België
12.
NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU1/12/767/008
verpakking van 50
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
VOORGEVULDE SPUIT MET OPLOSMIDDEL
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Oplosmiddel voor Nimenrix
IM
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1 dosis (0,5 ml)
6.
OVERIGE
INJECTIEFLACON MET OPLOSMIDDEL
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Oplosmiddel voor Nimenrix
IM
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1 dosis (0,5 ml)
6.
OVERIGE
INJECTIEFLACON MET MEN ACWY GECONJUGEERD POEDER
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Poeder voor Nimenrix
MenACWY-conjugaat
IM
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP.:
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1 dosis
6.
OVERIGE
Nimenrix poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Meningokokkengroepen A, C, W-135 en Y geconjugeerd vaccin
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u of uw kind
voorgeschreven. Het kan schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Deze bijsluiter is geschreven ervan uitgaande dat de persoon die het vaccin krijgt hem leest. Maar het
vaccin kan aan zowel volwassenen als kinderen worden gegeven waardoor u hem ook voor uw kind
kan lezen.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Nimenrix en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Nimenrix en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wat is Nimenrix en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Nimenrix is een vaccin dat helpt te beschermen tegen infecties veroorzaakt door bacteriën
(ziektekiemen) genaamd "Neisseria meningitidis" types A, C, W-135 en Y."Neisseria meningitidis"-
bacteriën type A, C, W-135 en Y kunnen ernstige ziekten veroorzaken zoals:
meningitis - een infectie van het weefsel dat de hersenen en ruggemerg omgeeft.
bloedvergiftiging - een infectie van het bloed.
Deze infecties worden makkelijk doorgegeven van persoon tot persoon en kunnen tot de dood leiden
als ze niet behandeld worden.
Nimenrix kan worden gebruikt bij volwassenen, adolescenten, kinderen en zuigelingen vanaf de
leeftijd van 6 weken.
Hoe Nimenrix werkt
Nimenrix helpt uw lichaam zijn eigen bescherming (antilichamen) tegen de bacteriën aan te maken.
Deze antilichamen beschermen u tegen de ziekten.
Nimenrix zal alleen bescherming geven tegen infecties veroorzaakt door de bacteriën "Neisseria
meningitidis" types A, C, W-135 en Y.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
Symptomen van een allergische reactie kunnen zijn: jeukende huiduitslag, kortademigheid en
zwelling van de tong of het gezicht.
Raadpleeg onmiddellijk een arts als u een van deze
symptomen krijgt.
Als u het niet zeker weet, neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige voordat u Nimenrix
ontvangt.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of verpleegkundige voordat u dit middel gebruikt als:
u een infectie met hoge koorts (boven 38°C) heeft. Als dit het geval is zal de vaccinatie niet
worden gegeven totdat u zich beter voelt. Een lichte infectie zoals een verkoudheid hoeft geen
probleem te zijn, maar raadpleeg toch eerst de arts of verpleegkundige.
als u een bloedingsstoornis heeft of snel blauwe plekken oploopt
Als iets van bovenstaande op u van toepassing is of u weet het niet zeker, neem dan contact op met uw
arts of verpleegkundige voordat u Nimenrix ontvangt.
Het is mogelijk dat Nimenrix niet iedereen beschermt die is gevaccineerd. Als u een zwak
immuunsysteem heeft (bijvoorbeeld als u een hiv-infectie heeft of medicijnen gebruikt die de werking
van het immuunsysteem verminderen) kan het zijn dat Nimenrix minder goed werkt.
Flauwvallen kan voorkomen (meestal bij adolescenten) na of zelfs voor toediening van een injectie
met een naald. Wanneer u/uw kind bij een eerdere injectie bent/is flauwgevallen, vertel dit dan aan uw
arts of verpleegkundige.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Nimenrix nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
verpleegkundige.
Nimenrix kan minder goed werken als u medicijnen gebruikt die de werking van het immuunsysteem
verminderen.
Nimenrix kan bij zuigelingen gelijktijdig worden gegeven met gecombineerde difterie-tetanus-
acellulaire pertussis (DTaP)-vaccins, waaronder DTaP-vaccins gecombineerd met hepatitis B,
geïnactiveerd poliovirus of Haemophilus influenzae type b (HBV, IPV of Hib), zoals DTaP-HBV-
IPV/Hib-vaccin) en 10-valent pneumokokkenconjugaatvaccin.
Vanaf de leeftijd van 1 jaar kan Nimenrix gelijktijdig worden gegeven met een van de volgende
vaccins: hepatitis A (HAV)- en hepatitis B (HBV)-vaccins, het bof-mazelen-rodehondvaccin (MMR-
vaccin), het bof-mazelen-rodehond-waterpokkenvaccin (MMRV-vaccin), 10-valent
pneumokokkenconjugaatvaccin of seizoensgebonden griepvaccin zonder adjuvans.
In het 2e levensjaar kan Nimenrix ook gelijktijdig worden gegeven met gecombineerde difterie-
tetanus-acellulaire pertussis (DTaP)-vaccins, waaronder DTaP-vaccins gecombineerd met hepatitis B,
geïnactiveerd poliovirus of Haemophilus influenzae type b (HBV, IPV of Hib), zoals DTaP-HBV-
IPV/Hib-vaccin) en 13-valent pneumokokkenconjugaatvaccin.
Waar mogelijk dienen Nimenrix en een tetanus-bevattend vaccin, zoals DTaP-HBV-IPV/Hib-vaccin,
tegelijkertijd te worden toegediend. Anders moet Nimenrix ten minste één maand voor het tetanus-
bevattende vaccin worden toegediend.
Voor elk vaccin wordt een andere injectieplaats gebruikt.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel krijgt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Het is niet waarschijnlijk dat Nimenrix uw rijvaardigheid of het gebruik van machines beïnvloedt.
Echter wanneer u zich niet goed voelt mag u niet rijden of machines bedienen.
Nimenrix bevat natrium
Dit vaccin bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, dat wil zeggen dat het in wezen
`natriumvrij' is.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Nimenrix wordt toegediend door een arts of verpleegkundige.
Nimenrix wordt altijd geïnjecteerd in een spier, normaal gesproken in de bovenarm of dij.
Primaire immunisatie
Zuigelingen van 6 weken tot 6 maanden oud:
Uw kind zal twee injecties ontvangen met een tussenperiode van 2 maanden, bijvoorbeeld op de
leeftijd van 2 en 4 maanden (de eerste injectie kan gegeven worden vanaf de leeftijd van 6 weken).
Zuigelingen vanaf 6 maanden, kinderen, jongeren tot 18 jaar en volwassenen:
Eén injectie.
Boosterdoses
Zuigelingen van 6 weken tot 12 maanden oud:
Eén boosterdosis op de leeftijd van 12 maanden, ten minste 2 maanden na de laatste dosis Nimenrix.
Eerder gevaccineerde personen van 12 maanden en ouder:
Vertel uw arts als u een eerdere injectie met een ander meningokokkenvaccin dan Nimenrix heeft
ontvangen.
Uw arts zal u vertellen of en wanneer u een extra dosis Nimenrix nodig heeft, vooral als u of uw kind:
de eerste dosis heeft gekregen op de leeftijd van 6-14 maanden en een verhoogd risico kan
hebben op infectie veroorzaakt door Neisseria meningitidis types W-135 en Y
de dosis langer dan ongeveer een jaar geleden heeft gekregen en een risico kan hebben op
infectie veroorzaakt door Neisseria meningitidis type A
de eerste dosis heeft gekregen op de leeftijd van 12-23 maanden en een verhoogd risico kan
hebben op infectie veroorzaakt door Neisseria meningitidis types A, C, W-135 en Y
Zorg ervoor dat u of uw kind de complete vaccinatieserie afmaakt.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
De volgende bijwerkingen kunnen voorkomen met dit geneesmiddel:
Zeer vaak (komen voor bij meer dan 1 op de 10 toegediende doses vaccin ):
koorts
vermoeidheid
hoofdpijn
suf voelen
verlies van eetlust
prikkelbaarheid
zwelling, pijn en roodheid waar de injectie is toegediend
Vaak (komen voor bij minder dan 1 op de 10 toegediende doses vaccin):
blauwe plekken (hematomen) waar de injectie is gegeven
maag- en darmproblemen zoals diarree, braken en misselijkheid
huiduitslag (zuigelingen)
Soms (komen voor bij minder dan 1 op de 100 toegediende doses vaccin):
uitslag
uitslag op de huid met roze bulten en erge jeuk (netelroos of galbulten)
jeuk
huilen
duizelig voelen
pijnlijke spieren
pijn in de armen of benen
algeheel onwel voelen
moeilijk kunnen slapen
verminderd gevoel of verminderde gevoeligheid, met name van de huid
reacties waar de injectie is gegeven zoals jeuk, warmtegevoel, doof gevoel of een harde bult
Zelden (komen voor bij minder dan 1 op de 1.000 toegediende doses vaccin):
insulten (aanvallen van epilepsie)samen met een hoge temperatuur
Niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald):
zwelling op de injectieplaats en roodheid; een groot gedeelte van het gevaccineerde ledemaat
kan aangedaan zijn
uw lymfeklieren zijn groter dan normaal
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos
na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2°C 8°C).
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Niet in de vriezer bewaren.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag
uw apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u
geneesmiddelen op de juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd
en komen ze niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stoffen in dit middel zijn:
- Na reconstitutie bevat 1 dosis (0,5 ml):
Neisseria meningitidis-groep A polysacharide1
5 microgram
Neisseria meningitidis-groep C polysacharide1
5 microgram
Neisseria meningitidis-groep W-135 polysacharide1
5 microgram
Neisseria meningitidis-groep Y polysacharide1
5 microgram
1geconjugeerd aan tetanustoxoïdtransporteiwit
44 microgram
De andere stoffen in dit middel zijn:
- In het poeder: sucrose en trometamol
- In de oplossing: natriumchloride (zie rubriek 2
Nimenrix bevat natrium) en water voor
injectie
Hoe ziet Nimenrix eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Nimenrix is een poeder en een oplosmiddel voor oplossing voor injectie.
Nimenrix wordt geleverd als een wit poeder of cake in glazen ampul met één dosis en een helder en
kleurloos oplosmiddel in een voorgevulde spuit.
Deze moeten worden vermengd vóór gebruik. Het gemengde vaccin is een heldere kleurloze
oplossing. Nimenrix is beschikbaar in verpakkingen van 1, 10 en 100 met of zonder naald.
Het is mogelijk dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Houder van de vergunning voor het in de handel Fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte:
brengen:
Pfizer Manufacturing Belgium N.V.
Pfizer Europe MA EEIG
Rijksweg 12
Boulevard de la Plaine 17
B-2870 Puurs
1050 Brussel
België
België
België/Belgique/Belgien
Lietuva
Luxembourg/Luxemburg
Pfizer Luxembourg SARL filialas Lietuvoje
Pfizer S.A./N.V.
Tel. + 370 52 51 4000
Tél/Tel: + 32 (0)2 554 62 11
Magyarország
,
Pfizer Kft
Tel: +36 1 488 3700
Te: +359 2 970 4333
Ceská Republika
Malta
Pfizer, spol. s r.o.
Vivian Corporation Ltd.
Tel: +420 283 004 111
Tel: + 35621 344610
Danmark
Nederland
Pfizer ApS
Pfizer bv
Tlf: + 45 44 201 100
Tel: +31 (0)800 63 34 636
Deutschland
Norge
Pfizer Pharma GmbH
Pfizer AS
Tel: + 49 (0)30 550055-51000
Tlf: +47 67 526 100
Eesti
Österreich
Pfizer Luxembourg SARL Eesti filiaal
Pfizer Corporation Austria Ges.m.b.H
Tel: +372 666 7500
Tel: + 43 (0)1 521 15-0
Polska
Pfizer A.E.
Pfizer Polska Sp. z o.o.
.: +30 210 6785 800
Tel.: +48 22 335 61 00
España
Portugal
Pfizer, S.L.
Laboratórios Pfizer, Lda.
Télf: +34914909900
Tel: +351 21 423 5500
France
România
Pfizer
Pfizer Romania S.R.L
Tél +33 1 58 07 34 40
Tel: +40 (0) 21 207 28 00
Hrvatska
Slovenija
Pfizer Croatia d.o.o.
Pfizer Luxembourg SARL
Tel: + 385 1 3908 777
Pfizer, podruznica za svetovanje s podrocja
farmacevtske dejavnosti, Ljubljana
Tel.: + 386 (0) 1 52 11 400
Ireland
Slovenská republika
Pfizer Healthcare Ireland
Pfizer Luxembourg SARL,
Tel: 1800 633 363 (toll free)
organizacná zlozka
+44 (0)1304 616161
Tel: + 421 2 3355 5500
Suomi/Finland
Icepharma hf
Pfizer Oy
Simi: + 354 540 8000
Puh/Tel: +358 (0)9 430 040
Italia
Sverige
Pfizer S.r.l.
Pfizer AB
Tel: +39 06 33 18 21
Tel: +46 (0)8 550 520 00
K
United Kingdom (Northern Ireland)
Pfizer .. (Cyprus Branch)
Pfizer Limited
T: +357 22 817690
Tel: +44 (0) 1304 616161
Latvija
Pfizer Luxembourg SARL filile Latvij
Tel.: + 371 670 35 775
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Dit vaccin is alleen voor intramusculair gebruik. Dien niet intravasculair, intradermaal of subcutaan
toe.
Als Nimenrix tegelijkertijd met andere vaccins wordt toegediend, dienen de vaccins altijd te worden
geïnjecteerd op verschillende injectieplaatsen.
Nimenrix mag niet gemengd worden met andere vaccins.
Instructies voor reconstitutie van het vaccin met het oplosmiddel in de voorgevulde spuit
1.
Houd de
cilinder van de spuit
in een hand (vermijd het om de zuiger vast te houden),
draai het dopje van de spuit door het tegen de klok in te
zuiger
draaien.
cilinder
dop
2.
Om de naald op de spuit te bevestigen, draai de naald met
de klok mee op de spuit totdat u een weerstand voelt (zie
afbeelding).
3.
Verwijder de naaldbeschermer, wat soms een beetje stroef
kan gaan.
naaldbeschermer
4.
Voeg het oplosmiddel toe aan het poeder. Na de toevoeging van het oplosmiddel aan het poeder
dient het mengsel goed te worden geschud totdat het poeder volledig is opgelost in het
oplosmiddel.
Het gereconstitueerde vaccin is een heldere kleurloze oplossing.
Het gereconstitueerde vaccin dient voor toediening visueel te worden geïnspecteerd op vreemde
deeltjes en/of verandering van het fysieke uiterlijk. Mocht een van deze verschijnselen worden
waargenomen, voer het vaccin dan af.
Na reconstitutie dient het vaccin onmiddellijk te worden gebruikt.
Om het vaccin toe te dienen dient een nieuwe naald te worden gebruikt.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
Nimenrix poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in injectieflacons
Meningokokkengroepen A, C, W-135 en Y geconjugeerd vaccin
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u of uw kind
voorgeschreven. Het kan schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Deze bijsluiter is geschreven ervan uitgaande dat de persoon die het vaccin krijgt hem leest. Maar het
vaccin kan aan zowel volwassenen als kinderen worden gegeven waardoor u hem ook voor uw kind
kan lezen.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Nimenrix en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
4
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Nimenrix en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wat is Nimenrix en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Nimenrix is een vaccin dat helpt te beschermen tegen infecties veroorzaakt door bacteriën
(ziektekiemen) genaamd "Neisseria meningitidis" types A, C, W-135 en Y. "Neisseria meningitidis"-
bacteriën types A, C, W-135 en Y bacteriën kunnen ernstige ziekten veroorzaken zoals:
meningitis - een infectie van het weefsel dat de hersenen en ruggemerg omgeeft.
bloedvergiftiging - een infectie van het bloed.
Deze infecties worden makkelijk doorgegeven van persoon tot persoon en kunnen tot de dood leiden
als ze niet behandeld worden.
Nimenrix kan worden gebruikt bij volwassenen, adolescenten, kinderen en zuigelingen vanaf de
leeftijd van 6 weken.
Hoe Nimenrix werkt
Nimenrix helpt uw lichaam zijn eigen bescherming (antilichamen) tegen de bacteriën aan te maken.
Deze antilichamen beschermen u tegen de ziekten.
Nimenrix zal alleen bescherming geven tegen infecties veroorzaakt door de bacteriën "Neisseria
meningitidis" types A, C, W-135 en Y.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
Symptomen van een allergische reactie kunnen zijn: jeukende huiduitslag, kortademigheid en
zwelling van de tong of het gezicht.
Raadpleeg onmiddellijk een arts als u een van deze
symptomen krijgt.
Als u het niet zeker weet, neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige voordat u Nimenrix
ontvangt.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of verpleegkundige voordat u dit middel gebruikt als:
u een infectie met hoge koorts (boven 38°C) heeft. Als dit het geval is zal de vaccinatie niet
worden gegeven totdat u zich beter voelt. Een lichte infectie zoals een verkoudheid hoeft geen
probleem te zijn, maar raadpleeg toch eerst de arts of verpleegkundige.
als u een bloedingsstoornis heeft of snel blauwe plekken oploopt
Als iets van bovenstaande op u van toepassing is of u weet het niet zeker, neem dan contact op met uw
arts of verpleegkundige voordat u Nimenrix ontvangt.
Het is mogelijk dat Nimenrix niet iedereen beschermt die is gevaccineerd. Als u een zwak
immuunsysteem heeft (bijvoorbeeld als u een hiv-infectie heeft of medicijnen gebruikt die de werking
van het immuunsysteem verminderen) kan het zijn dat Nimenrix minder goed werkt.
Flauwvallen kan voorkomen (meestal bij adolescenten) na of zelfs voor toediening van een injectie
met een naald. Wanneer u/uw kind bij een eerdere injectie bent/is flauwgevallen, vertel dit dan aan uw
arts of verpleegkundige.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Nimenrix nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
verpleegkundige.
Nimenrix kan minder goed werken als u medicijnen gebruikt die de werking van het immuunsysteem
verminderen.
Nimenrix kan bij zuigelingen gelijktijdig worden gegeven met gecombineerde difterie-tetanus-
acellulaire pertussis (DTaP)-vaccins, waaronder DTaP-vaccins gecombineerd met hepatitis B,
geïnactiveerd poliovirus of Haemophilus influenzae type b (HBV, IPV of Hib), zoals DTaP-HBV-
IPV/Hib-vaccin) en 10-valent pneumokokkenconjugaatvaccin.
Vanaf de leeftijd van 1 jaar kan Nimenrix gelijktijdig worden gegeven met een van de volgende
vaccins: hepatitis A (HAV)- en hepatitis B (HBV)-vaccins, het bof-mazelen-rodehondvaccin (MMR-
vaccin), het bof-mazelen-rodehond-waterpokkenvaccin (MMRV-vaccin), 10-valent
pneumokokkenconjugaatvaccin of seizoensgebonden griepvaccin zonder adjuvans.
In het 2e levensjaar kan Nimenrix ook gelijktijdig worden gegeven met gecombineerde difterie-
tetanus-acellulaire pertussis (DTaP)-vaccins, waaronder DTaP-vaccins gecombineerd met hepatitis B,
geïnactiveerd poliovirus of Haemophilus influenzae type b (HBV, IPV of Hib), zoals DTaP-HBV-
IPV/Hib-vaccin) en 13-valent pneumokokkenconjugaatvaccin.
Waar mogelijk dienen Nimenrix en een tetanus-bevattend vaccin, zoals DTaP-HBV-IPV/Hib-vaccin
tegelijkertijd te worden toegediend. Anders moet Nimenrix ten minste één maand voor het tetanus-
bevattende vaccin worden toegediend.
Voor elk vaccin wordt een andere injectieplaats gebruikt.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel krijgt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Het is niet waarschijnlijk dat Nimenrix uw rijvaardigheid of het gebruik van machines beïnvloedt.
Echter wanneer u zich niet goed voelt mag u niet rijden of machines bedienen.
Nimenrix bevat natrium
Dit vaccin bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, dat wil zeggen dat het in wezen
`natriumvrij' is.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Nimenrix wordt toegediend door een arts of verpleegkundige.
Nimenrix wordt altijd geïnjecteerd in een spier, normaal gesproken in de bovenarm of dij.
Primaire immunisatie
Zuigelingen van 6 weken tot 6 maanden oud:
Uw kind zal twee injecties ontvangen met een tussenperiode van 2 maanden, bijvoorbeeld op de
leeftijd van 2 en 4 maanden (de eerste injectie kan gegeven worden vanaf de leeftijd van 6 weken).
Zuigelingen vanaf 6 maanden, kinderen, jongeren tot 18 jaar en volwassenen:
Eén injectie.
Boosterdoses
Zuigelingen van 6 weken tot 12 maanden oud:
Eén boosterdosis op de leeftijd van 12 maanden, ten minste 2 maanden na de laatste dosis Nimenrix.
Eerder gevaccineerde personen van 12 maanden en ouder:
Vertel uw arts als u een eerdere injectie met een ander meningokokkenvaccin dan Nimenrix heeft
ontvangen.
Uw arts zal u vertellen of en wanneer u een extra dosis Nimenrix nodig heeft, vooral als u of uw kind:
de eerste dosis heeft gekregen op de leeftijd van 6-14 maanden en een verhoogd risico kan
hebben op infectie veroorzaakt door Neisseria meningitidis types W-135 en Yde dosis langer
dan ongeveer een jaar geleden heeft gekregen en een risico kan hebben op infectie veroorzaakt
door Neisseria meningitidis type A
de eerste dosis heeft gekregen op de leeftijd van 12-23 maanden en een verhoogd risico kan
hebben op infectie veroorzaakt door Neisseria meningitidis types A, C, W-135 en Y
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
De volgende bijwerkingen kunnen voorkomen met dit geneesmiddel:
Zeer vaak (komen voor bij meer dan 1 op de 10 toegediende doses vaccin ):
koorts
vermoeidheid
hoofdpijn
suf voelen
verlies van eetlust
prikkelbaarheid
zwelling, pijn en roodheid waar de injectie is toegediend
Vaak (komen voor bij minder dan 1 op de 10 toegediende doses vaccin):
blauwe plekken (hematomen) waar de injectie is gegeven
maag- en darmproblemen zoals diarree, braken en misselijkheid
huiduitslag (zuigelingen)
Soms (komen voor bij minder dan 1 op de 100 toegediende doses vaccin):
uitslag
uitslag op de huid met roze bulten en erge jeuk (netelroos of galbulten)
jeuk
huilen
duizelig voelen
pijnlijke spieren
pijn in de armen of benen
algeheel onwel voelen
moeilijk kunnen slapen
verminderd gevoel of verminderde gevoeligheid, met name van de huid
reacties waar de injectie is gegeven zoals jeuk, warmtegevoel, doof gevoel of een harde bult
Zelden (komen voor bij minder dan 1 op de 1.000 toegediende doses vaccin):
insulten (aanvallen van epilepsie)samen met een hoge temperatuur
Niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald):
zwelling op de injectieplaats en roodheid; een groot gedeelte van het gevaccineerde ledemaat
kan aangedaan zijn
uw lymfeklieren zijn groter dan normaal
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos
na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2°C 8°C).
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Niet in de vriezer bewaren.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag
uw apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u
geneesmiddelen op de juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd
en komen ze niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stoffen in dit middel zijn:
- Na reconstitutie bevat 1 dosis (0,5 ml):
Neisseria meningitidis-groep A polysacharide1
5 microgram
Neisseria meningitidis-groep C polysacharide1
5 microgram
Neisseria meningitidis-groep W-135 polysacharide1
5 microgram
Neisseria meningitidis-groep Y polysacharide1
5 microgram
1geconjugeerd aan tetanustoxoïdtransporteiwit
44 microgram
De andere stoffen in dit middel zijn:
- In het poeder: sucrose en trometamol
- In de oplossing: natriumchloride (zie rubriek 2
Nimenrix bevat natrium) en water voor injectie
Hoe ziet Nimenrix eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Nimenrix is een poeder en een oplosmiddel voor oplossing voor injectie.
Nimenrix wordt geleverd als een wit poeder of cake in glazen injectieflacon met één dosis en een
helder en kleurloos oplosmiddel in een injectieflacon.
Deze moeten worden vermengd vóór gebruik. Het gemengde vaccin is een heldere kleurloze
oplossing. Nimenrix is beschikbaar in een verpakking van 50.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Houder van de vergunning voor het in de handel Fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte:
brengen:
Pfizer Manufacturing Belgium N.V.
Pfizer Europe MA EEIG
Rijksweg 12
Boulevard de la Plaine 17
B-2870 Puurs
1050 Brussel
België
België
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Lietuva
Luxembourg/Luxemburg
Pfizer Luxembourg SARL filialas Lietuvoje
Pfizer S.A./N.V.
Tel. + 370 52 51 4000
Tél/Tel: + 32 (0)2 554 62 11
Magyarország
,
Pfizer Kft
Tel: +36 1 488 3700
Te: +359 2 970 4333
Ceská Republika
Malta
Pfizer, spol. s r.o.
Vivian Corporation Ltd.
Tel: +420 283 004 111
Tel: + 35621 344610
Danmark
Nederland
Pfizer ApS
Pfizer bv
Tlf: + 45 44 201 100
Tel: +31 (0)800 63 34 636
Deutschland
Norge
Pfizer Pharma GmbH
Pfizer AS
Tel: + 49 (0)30 550055-51000
Tlf: +47 67 526 100
Eesti
Österreich
Pfizer Luxembourg SARL Eesti filiaal
Pfizer Corporation Austria Ges.m.b.H
Tel: +372 666 7500
Tel: + 43 (0)1 521 15-0
Polska
Pfizer A.E.
Pfizer Polska Sp. z o.o.
.: +30 210 6785 800
Tel.: +48 22 335 61 00
España
Portugal
Pfizer, S.L.
Laboratórios Pfizer, Lda.
Télf: +34914909900
Tel: +351 21 423 5500
France
România
Pfizer
Pfizer Romania S.R.L
Tél +33 1 58 07 34 40
Tel: +40 (0) 21 207 28 00
Hrvatska
Slovenija
Pfizer Croatia d.o.o.
Pfizer Luxembourg SARL
Tel: + 385 1 3908 777
Pfizer, podruznica za svetovanje s podrocja
farmacevtske dejavnosti, Ljubljana
Tel.: + 386 (0) 1 52 11 400
Ireland
Slovenská republika
Pfizer Healthcare Ireland
Pfizer Luxembourg SARL,
Tel: 1800 633 363 (toll free)
organizacná zlozka
+44 (0)1304 616161
Tel: + 421 2 3355 5500
Ísland
Suomi/Finland
Icepharma hf
Pfizer Oy
Simi: + 354 540 8000
Puh/Tel: +358 (0)9 430 040
Sverige
Pfizer S.r.l.
Pfizer AB
Tel: +39 06 33 18 21
Tel: +46 (0)8 550 520 00
K
United Kingdom (Northern Ireland)
Pfizer .. (Cyprus Branch)
Pfizer Limited
T: +357 22 817690
Tel: +44 (0) 1304 616161
Latvija
Pfizer Luxembourg SARL filile Latvij
Tel.: + 371 670 35 775
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Dit vaccin is alleen voor intramusculair gebruik. Dien niet intravasculair, intradermaal of subcutaan
toe.
Als Nimenrix gelijkertijd met andere vaccins wordt toegediend, dienen de vaccins altijd te worden
geïnjecteerd op verschillende injectieplaatsen.
Nimenrix mag niet gemengd worden met andere vaccins.
Instructies voor reconstitutie van het vaccin met het oplosmiddel dat in injectieflacons wordt
geleverd
Nimenrix moet worden gereconstitueerd door de hele inhoud van de injectieflacon met het
oplosmiddel aan de injectieflacon met het poeder toe te voegen.
1.
Trek de hele inhoud van de injectieflacon met het oplosmiddel op en voeg het oplosmiddel toe
aan de injectieflacon met het poeder
2.
Het mengsel dient goed te worden geschud totdat het poeder compleet opgelost is in het
oplosmiddel.
Het gereconstitueerde vaccin is een heldere kleurloze oplossing.
Het gereconstitueerde vaccin dient voor toediening visueel te worden geïnspecteerd op vreemde
deeltjes en/of verandering van het fysieke uiterlijk. Mocht een van deze verschijnselen worden
waargenomen, voer het vaccin dan af.
Na reconstitutie dient het vaccin onmiddellijk te worden gebruikt.
Om het vaccin toe te dienen dient een nieuwe naald te worden gebruikt.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.