Obizur 500 u

BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg worden verzocht
alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
OBIZUR 500 E poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke injectieflacon met poeder bevat nominaal 500 eenheden antihemofiliefactor VIII (rDNA) met
verwijderd B-domein, varkensgenoom, susoctocog alfa.
OBIZUR bevat na reconstitutie ongeveer 500 E/ml susoctocog alfa.
De potentie (E) wordt bepaald met de één-fase-stollingstest uit de Europese Farmacopee.
De specifieke activiteit van OBIZUR is ongeveer 10.000 E/mg eiwit.
OBIZUR (antihemofiliefactor VIII (rDNA), varkensgenoom) is een gezuiverd eiwit bestaande
uit 1448 aminozuren met een geschatte moleculaire massa van 175 kDa.
Het wordt vervaardigd met recombinant-DNA-technologie in niercellen van jonge hamsters
(BHK-cellen, baby hamster kidney). De BHK-cellen worden gekweekt in media die foetaal runderserum
bevatten. Bij het productieproces worden geen humaan serum en humane eiwitproducten gebruikt, noch
verdere van dieren afgeleide materialen.
Hulpstof(fen) met bekend effect
Elke injectieflacon bevat 4,6 mg (198 mmol) natrium per ml gereconstitueerde oplossing.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie.
Het poeder is wit van kleur.
De oplossing is helder en kleurloos.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Behandeling van bloedingen bij patiënten met verworven hemofilie veroorzaakt door antistoffen tegen
factor VIII.
OBIZUR is geïndiceerd voor volwassenen.
4.2
Dosering en wijze van toediening
De behandeling met OBIZUR moet plaatsvinden onder toezicht van een arts die ervaring heeft met
de behandeling van hemofilie (zie rubriek 4.4).
2
Monitoring van de behandeling
Het product mag alleen worden toegediend aan patiënten in het ziekenhuis. Hierbij is klinische
supervisie van de bloedingsstatus van de patiënt vereist.
Gedurende de looptijd van de behandeling wordt een geschikte bepaling van de factor VIII-spiegel
aangeraden als leidraad voor de dosis die moet worden toegediend en de frequentie van herhaalde
infusies (zie rubriek 4.4). Bij individuele patiënten kan de reactie op factor VIII variëren met daarbij
verschillende halfwaardetijden en hersteltijden. Het baseren van de dosis op lichaamsgewicht kan
aanpassing vereisen bij patiënten met onder- of overgewicht.
In geval van grote chirurgische interventies in het bijzonder, is het precies controleren van de
substitutietherapie door middel van een analyse van de coagulatie (factor VIII-activiteit in plasma)
onmisbaar.
Wanneer voor het bepalen van de factor VIII-activiteit in bloedmonsters van patiënten gebruik
gemaakt wordt van een
in-vitro
één-fase-stollingstest die op tromboplastinetijd (aPTT) gebaseerd is,
kunnen de resultaten voor factor VIII-activiteit in plasma significant worden beïnvloed door zowel het
type aPTT-reagens als de voor de test gebruikte referentiestandaard. Ook kunnen er significante
discrepanties bestaan tussen testresultaten die zijn verkregen met een op aPTT gebaseerde één-fase-
stollingstest en de chromogene test volgens Ph. Eur. Dit is in het bijzonder van belang bij wijziging
van het/de voor de test gebruikte laboratorium en/of reagentia.
Dosering
De dosis, frequentie en duur van de therapie met OBIZUR zijn afhankelijk van de locatie, mate en
ernst van de bloeding, gewenste factor VIII-activiteit en de klinische toestand van de patiënt.
Het aantal toegediende factor VIII-eenheden wordt uitgedrukt in Eenheden (E) die in overeenstemming
zijn met een intern gebruikte standaard die is gekalibreerd aan de huidige standaard van de
Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) voor factor VIII-producten. Eén Eenheid (E)
factor VIII-activiteit komt overeen met de hoeveelheid factor VIII in één ml normaal humaan plasma.
De aanbevolen initiële dosis is 200 E per kilogram lichaamsgewicht, toegediend via intraveneuze
injectie (zie rubriek 6.6).
De vereiste initiële dosis OBIZUR voor een patiënt wordt berekend aan de hand van de volgende formule:
Initiële dosis (E/kg)
sterkte geneesmiddel (E/injectieflacon) × lichaamsgewicht (kg) = aantal
injectieflacons
Voor bijvoorbeeld een patiënt van 70 kg wordt het aantal injectieflacons voor een initiële dosis als
volgt berekend:
200 E/kg
500 E/injectieflacon × 70 kg = 28 injectieflacons
Controleer de factor VIII-activiteit en de klinische toestand 30 minuten na de eerste injectie en 3 uur
na toediening van OBIZUR.
Controleer de factor VIII-activiteit onmiddellijk vóór en 30 minuten na volgende doses en raadpleeg
onderstaande tabel voor de aanbevolen gewenste factor VIII-dalconcentraties.
De één-fase-stollingstest voor factor VIII wordt aanbevolen omdat deze wordt gebruikt voor het
bepalen van de potentie van OBIZUR en de gemiddelde herstelsnelheid (zie rubriek 4.4 en 5.2).
3
De dosis en frequentie van toediening moeten worden gebaseerd op het resultaat van de
factor VIII-activiteit (die binnen de aanbevolen limieten moet worden gehandhaafd) en op
de bereikte klinische respons.
De gegevens omtrent veiligheid en werkzaamheid bij patiënten met verworven hemofilie zijn beperkt
(zie rubriek 5.1).
Initiële fase
Type bloeding
Gewenste dalspiegel
van factor VIII-
activiteit (eenheden
per dl of % van
de normale
concentratie)
Initiële
dosis
(eenheden
per kg)
Volgende dosis
Frequentie en
duur van
volgende doses
Licht tot matig
ernstige bloeding
van oppervlakkige
spier / geen kans
op neurovasculair
letsel en
gewrichtsbloeding
Grote, matig
ernstige tot ernstige,
retroperitoneale,
gastro-intestinale,
intracraniale
bloeding
Genezingsfase
>50%
200
>80%
Titreer volgende
doses op basis van
klinische respons
en handhaaf de
gewenste
dalspiegel van
factor VIII-activiteit
Elke 4 tot 12 uur
een dosis toedienen,
frequentie kan
worden aangepast
op basis van
klinische respons
en gemeten
factor VIII-activiteit
Nadat een reactie in de bloeding is opgetreden, meestal binnen de eerste 24 uur, blijft u OBIZUR
toedienen met een dosis die de dalspiegel van de factor VIII-activiteit handhaaft op 30-40% totdat
de bloeding onder controle is. De maximale factor VIII-activiteit mag niet hoger zijn dan 200%.
De duur van de behandeling is afhankelijk van de klinische beoordeling.
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van OBIZUR bij kinderen en adolescenten jonger dan 18 jaar met
verworven hemofilie is nog niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Wijze van toediening
Intraveneus gebruik.
Het totale volume gereconstitueerd OBIZUR moet worden toegediend met een snelheid
van 1 tot 2 ml per minuut.
Voor instructies over reconstitutie van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek 6.6.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof, hamstereiwit, of voor een van de in
rubriek 6.1 vermelde hulpstof(fen).
Congenitale Hemofilie A met remmers (CHAWI) (zie rubriek 5.1)
4
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Dosering
Initiële dosering lager dan de aanbevolen 200 E/kg wordt geassocieerd met gebrek aan effectiviteit
(zie rubriek 4.2).
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
Overgevoeligheid
OBIZUR kan allergie-achtige overgevoeligheidsreacties veroorzaken. Het geneesmiddel bevat sporen
van hamstereiwit.
Indien zich symptomen van overgevoeligheid voordoen, moeten patiënten worden geadviseerd om het
gebruik van het geneesmiddel onmiddellijk te staken en contact op te nemen met hun arts. Patiënten
moeten worden geïnformeerd over vroege tekenen van overgevoeligheidsreacties, waaronder
galbulten, gegeneraliseerde urticaria, beklemd gevoel in de borst, piepen, hypotensie en anafylaxie.
In geval van shock, dient de standaard medische behandeling voor shock toegepast te worden.
Remmers
Het wordt aanbevolen om te testen op anti-rpFVIII-antistoffen alvorens aan te vangen met de behandeling
met OBIZUR. Er kan naar goeddunken van de arts worden aangevangen met de behandeling voordat dit
testresultaat binnen is. Beslissingen betreffende de behandeling kunnen verder worden ondersteund door de
factor VIII-niveaus te monitoren. Remmende antistoffen tegen factor VIII van varkens (gemeten met een
modificatie van de Nijmegen-variant van de Bethesda-test) zijn waargenomen voor en na blootstelling aan
OBIZUR. Gebrek aan effectiviteit kan het gevolg zijn van remmende antistoffen tegen OBIZUR.
Antistoftiters tot maximaal 29 Bethesda-eenheden werden opgenomen in de uitgangssituatie, maar
patiënten reageerden toch positief op OBIZUR. Het wordt aanbevolen voor de behandeling uit te gaan van
klinische beoordeling en niet van detectie van remmende antistoffen door middel van de Bethesda-test.
Er zijn ook anamnestische reacties met verhoging van humane en/of varkensfactor VIII-remmers gemeld
bij patiënten die werden behandeld met OBIZUR. Deze anamnestische verhogingen kunnen leiden tot een
gebrek aan effectiviteit. Overweeg andere therapeutische mogelijkheden indien er vermoedens zijn van
dergelijke remmende antistoffen tegen OBIZUR en er een gebrek aan effectiviteit is.
Er is een gebrek aan klinische gegevens over de ontwikkeling van remmende antistoffen tegen
OBIZUR na herhaalde toediening. Daarom moet OBIZUR alleen worden toegediend wanneer dit
klinisch noodzakelijk wordt geacht. Uitgebreide cutane purpura hoeft niet altijd te worden behandeld.
OBIZUR wordt vervaardigd met recombinant-DNA-technologie in niercellen van jonge hamsters.
Antistoffen tegen nierceleiwit van jonge hamsters zijn na blootstelling aan OBIZUR niet bij patiënten
waargenomen.
Cardiovasculaire gebeurtenissen
Bij patiënten met bestaande cardiovasculaire risicofactoren kan substitutietherapie met FVIII het
cardiovasculaire risico verhogen.
Trombo-embolische voorvallen
Hoge en onafgebroken factor VIII-activiteit in het bloed kan vatbaar maken voor trombo-embolische
voorvallen. Met name patiënten met reeds aanwezige cardiovasculaire aandoeningen en ouderen
hebben een risico hierop.
5
Volgen van de behandeling
De factor VIII-activiteit bepaald met chromogene tests is over het algemeen lager dan de factor VIII-
activiteit bepaald met de één-fase-stollingstest. De factor VIII-activiteit moet daarom bij elke patiënt
altijd met dezelfde testmethode worden bepaald. De één-fase-stollingstest wordt aanbevolen, omdat
deze wordt gebruikt voor het bepalen van de potentie en de gemiddelde herstelsnelheid van OBIZUR
(zie rubriek 4.2 en 5.2).
Inhoud bevat natrium
Elke injectieflacon OBIZUR bevat 4,6 mg natrium in 1 ml gereconstitueerde oplossing,
overeenkomend met 0,23% van de door de WHO aanbevolen maximale dagelijkse inname van 2 gram
voor een volwassene. Per dosis moeten meerdere injectieflacons worden gebruikt.
Bijvoorbeeld: voor een patiënt van 70 kg die de aanbevolen dosis van 200 E/kg gebruikt, zijn 28
injectieflacons nodig, wat resulteert in een natriuminname van 128,8 mg per behandeling. Dit komt
overeen met 6,44% van de door de WHO aanbevolen maximale dagelijkse inname van 2 gram voor
een volwassene.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er zijn geen interacties van OBIZUR met andere geneesmiddelen gemeld.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Er werden geen studies met OBIZUR uitgevoerd naar de voortplanting bij dieren. Ervaring met
het gebruik van OBIZUR tijdens zwangerschap en borstvoeding is niet beschikbaar. Daarom mag
OBIZUR uitsluitend tijdens de zwangerschap en lactatie worden toegediend indien hiervoor een
duidelijke indicatie bestaat.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
OBIZUR heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om
machines te bedienen.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel:
Overgevoeligheidsreacties of allergische reacties (zoals mogelijk angio-oedeem, branderig en stekend
gevoel op de injectieplaats, koude rillingen, overmatig blozen, gegeneraliseerde urticaria, hoofdpijn,
galbulten, hypotensie, lethargie, nausea, rusteloosheid, tachycardie, beklemd gevoel in de borst, tintelen,
braken, piepen) zijn mogelijk en kunnen zich ontwikkelen tot ernstige anafylaxie (waaronder shock)
(zie rubriek 4.4).
Patiënten met verworven hemofilie kunnen remmende antistoffen ontwikkelen tegen factor VIII
van varkens. Remmende antistoffen, waaronder anamnestische reacties, kunnen leiden tot een gebrek
aan effectiviteit.
Tabel met bijwerkingen:
De bijwerkingen in de volgende tabel zijn gerangschikt op systeem/orgaanklasse volgens
gegevensbank MedDRA en op MedDRA-voorkeursterm. In het klinische onderzoek naar OBIZUR
voor verworven hemofilie kon van 29 volwassen patiënten het veiligheidsprofiel worden bepaald.
19 deelnemers hadden geen detecteerbare antistoftiter tegen factor VIII van varkens in de
uitgangssituatie (< 0,6 BE/ml). Van de 19 deelnemers hadden 12 geen detecteerbare antistoftiter tegen
factor VIII van varkens na de behandeling, vijf hadden een toename in titer (≥ 0,6 BE/ml) en van twee
zijn geen monsters na de behandeling geanalyseerd. Zeven deelnemers ontwikkelden anamnestische
6
reacties met een toename ≥ 10 BE in humane factor VIII en/of recombinante factor VIII
varkensgenoomremmers.
De frequenties zijn vastgesteld volgens de volgende conventie: Zeer vaak (≥1/10); Vaak (≥1/100, <1/10);
Soms (≥1/1.000, <1/100); Zelden (≥1/10.000, <1/1.000); Zeer zelden (< 1/10.000); Niet bekend (kan met
de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Systeem/orgaanklasse
Onderzoeken
Bijwerking
Positieve test op remmende
antistoffen tegen factor VIII
van varkens (zie rubriek 4.4)
Anamnestische reactie
Frequentie
Vaak
Immuunsysteemaandoeningen
Zeer vaak
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden.
Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico´s van het geneesmiddel voortdurend
worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke
bijwerkingen te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9
Overdosering
De effecten van hogere dan aanbevolen doses OBIZUR zijn niet gekarakteriseerd.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: antihemorragica, bloedstollingsfactoren, ATC-code: B02BD14
Werkingsmechanisme
OBIZUR is een recombinante, B-domein verwijderd, varkensgenoom factor VIII (susoctocog alfa).
Het is een glyco-eiwit.
Factor VIII bindt onmiddellijk na vrijgave in de bloedsomloop van de patiënt aan de Von Willebrand-factor
(vWF). Het factor VIII/Von Willebrand-factor complex bestaat uit twee moleculen (factor VIII en
Von Willebrand-factor) met verschillende fysiologische functies. De geactiveerde factor VIII fungeert als
cofactor voor de geactiveerde factor IX, en versnelt de conversie van factor X naar geactiveerde factor X
die uiteindelijk protrombine in trombine converteert. Trombine zet vervolgens fibrinogeen om in fibrine
waardoor een stolsel kan ontstaan.
Verworven hemofilie is een zeldzame bloedingsstoornis waarbij patiënten met normale factor VIII-genen
remmende autoantistoffen ontwikkelen tegen factor VIII. Deze autoantistoffen neutraliseren circulerende
humane factor VIII waardoor een tekort aan beschikbare factor VIII ontstaat. Circulerende antistoffen
(remmers) gericht tegen humane factor VIII hebben een minimale of geen kruisreactiviteit tegen OBIZUR.
OBIZUR vervangt tijdelijk de geremde endogene factor VIII die nodig is voor effectieve hemostase.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
De veiligheid en werkzaamheid van OBIZUR voor de behandeling van ernstige bloedingen bij
patiënten met verworven hemofilie met auto-immune remmende antistoffen tegen menselijk
factor VIII zijn onderzocht in een prospectief, niet-gerandomiseerd, open-label onderzoek bij
28 patiënten (18 Kaukasisch, 6 Afro-Amerikaans en 4 Aziatisch). Het onderzoek werd uitgevoerd bij
patiënten met levens- en/of ledemaatbedreigende bloedingen waarvoor ziekenhuisopname nodig was.
7
Alle initiële bloedingen hadden een positieve reactie op de behandeling op 24 uur na de eerste dosis
zoals vastgesteld door de primaire onderzoeker. Een positieve reactie was een reactie waarbij de
bloeding was gestopt of verminderd, met klinische verbetering of met factor VIII-activiteit boven een
vooraf opgegeven streefwaarde.
Een positieve reactie werd waargenomen bij 95% (19/20) van de patiënten geëvalueerd na 8 uur
en 100% (18/18) na 16 uur. Het succes van de behandeling werd bepaald aan de hand van de reactie op de
behandeling, en de mogelijkheid van de onderzoeker om de toedieningsfrequentie van OBIZUR te staken
en/of te verlagen. In totaal werd bij 24/28 (86%) patiënten hemostase (opgelost) van de initiële bloeding
bereikt. Van de patiënten behandeld met OBIZUR als eerstelijnsbehandeling, gedefinieerd als geen
onmiddellijk voorafgaand gebruik van antihemorragische middelen vóór de eerste OBIZUR-behandeling,
werd voor 16/17 (94%) van de patiënten een uiteindelijk succesvolle behandeling van de bloeding gemeld.
Van elf patiënten werd gemeld dat ze antihemorragische middelen hadden gebruikt (zoals rFVIIa,
geactiveerd protrombinecomplex concentraat, tranexaminezuur) voorafgaand aan de eerste behandeling
met OBIZUR. Van deze 11 patiënten slaagde de behandeling uiteindelijk bij acht patiënten (73%).
De mediane dosis per injectie voor een geslaagde behandeling van de primaire bloeding was 133 E/kg
en de mediane totale dosis was 1523 E/kg gedurende mediaan 6 dagen. Het mediane aantal infusies
per patiënt per dag was 1,76 (bereik van 0,2 tot 5,6). Tijdens de eerste periode van 24 uur werd de
mediane totale dosis van 493 E/kg in de klinische studie gebruikt met een mediaan van 3 infusies.
Wanneer behandeling na 24 uur was vereist, werd een mediane totale dosis van 1050 E/kg gebruikt
met een mediaan van 10,5 infusies (mediane dosis 100 E/kg) om hemostase te bereiken.
In het klinische onderzoek naar OBIZUR voor verworven hemofilie waren 29 volwassen patiënten
beoordeelbaar op veiligheid. 19 deelnemers hadden geen detecteerbare antistoftiter tegen factor VIII
van varkens in de uitgangssituatie (< 0,6 BE/ml). Van de 19 deelnemers hadden 12 geen detecteerbare
antistoftiter tegen factor VIII van varkens na de behandeling, vijf hadden een toename in titer
(≥ 0,6 BE/ml) en van twee zijn geen monsters na de behandeling geanalyseerd. Zeven deelnemers
ontwikkelden anamnestische reacties met een toename ≥ 10 BE in humane factor VIII en/of
recombinante factor VIII varkensgenoomremmers.
In het klinische onderzoek naar OBIZUR bij patiënten met congenitale hemofilie A met FVIII-
remmers (CHAWI) die een operatie ondergingen, traden bij in totaal door 5 proefpersonen van de 8
volwassen patiënten die evalueerbaar waren voor veiligheidsanalyse, anamnestische reacties op.
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten af te zien van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoeken met OBIZUR in alle subgroepen van pediatrische
patiënten met verworven hemofilie (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
Dit geneesmiddel is geregistreerd onder 'uitzonderlijke omstandigheden'. Dit betekent dat vanwege
de zeldzaamheid van de ziekte het niet mogelijk was om volledige informatie over dit geneesmiddel
te verkrijgen.
Het Europees Geneesmiddelenbureau zal alle nieuwe informatie die beschikbaar kan komen, ieder jaar
beoordelen en zo nodig deze SPC aanpassen.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Farmacokinetische gegevens van 5 patiënten met verworven hemofilie in een toestand zonder
bloedingen worden gepresenteerd in tabel 1.
8
Tabel 1: Individuele farmacokinetische gegevens voor factor VIII-activiteit na toediening van de
laatste dosis OBIZUR aan 5 patiënten met verworven hemofilie. Deze patiënten waren in een
toestand zonder bloedingen. Factor VIII-activiteit werd gemeten met de één-fase-stollingstest.
Referentie
Dosis
Dosis
T
max
A
max
AUC
0-t
AUC
0-
Patiënt
FVIII-
t
1/2
(u)
(E)
(E/kg)
(u)
(%)
(%t)
(%t)
activiteit (%)
1
5000
76,7
89
17
0,42
213
3124
4988
2
2934
30,0
18
4,6
0,42
100
694
712
3
7540
144,2
3
5,3
0,45
74
473
492
4
9720
206,8
0
1,8
0,50
53
122
135
5
10000
133,3
n.b.
4,2
0,75
178
1583
1686
A
max
= maximum % waargenomen activiteit; AUC
0-t
= oppervlakte onder de concentratie-tijdcurve
vanaf 0 tot de laatste meetbare concentratie; AUC
0-∞
= oppervlakte onder de concentratie-tijdcurve
vanaf 0 geëxtrapoleerd tot oneindig; t
1/2
= terminale halfwaardetijd; T
max
= tijd maximum %
waargenomen activiteit, n.b. = niet beschikbaar.
De gemiddelde herstelsnelheid na de begindosis van 200 E/kg was 1,06 ± 0,75 E/ml per E/kg (bereik
tussen 0,10-2,61) gemeten met de één-fase-stollingstest.
Hoewel de factor VIII-activiteit bepaald met chromogene tests over het algemeen lager is dan de
factor VIII-activiteit bepaald met de één-fase-stollingstest, was de factor VIII-activiteit na infusie bij
patiënten met verworven hemofilie in klinisch onderzoek OBI-1-301 meestal hoger indien bepaald
met de chromogene test dan indien bepaald met de één-fase-stollingstest (zie rubriek 4.4).
Remmende antistoffen tegen OBIZUR werden gemeten met een modificatie van de Nijmegen-variant
van de Bethesda-testmethode. Drie patiënten in de famacokinetische analyse hadden een detecteerbare
antistoftiter tegen factor VIII van varkens in de uitgangssituatie (≥0,6 Bethesda-eenheden (BE)/ml).
Drie van de vijf patiënten hadden na de behandeling geen detecteerbare antistoftiters tegen factor VIII
van varkens (<0,6 BE/ml gebaseerd op het laatste gerapporteerde resultaat); twee patiënten hadden wel
een detecteerbare antistoftiter tegen factor VIII van varkens (≥0,6 BE/ml).
De gemiddelde halfwaardetijd van OBIZUR bij negen evalueerbare patiënten in een toestand met
bloedingen was (ongeveer) 10 uur (bereik tussen 2,6 en 28,6 uur).
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie of toxiciteit bij herhaalde
dosering. Uit onderzoeken naar toxiciteit bij herhaalde dosering bleek echter na verloop van tijd een
toename van de incidentie en ernst van glomerulopathie, waargenomen bij apen na intraveneus
toegediende OBIZUR bij doses van 75, 225 en 750 E/kg/dag.
Er werden geen studies met OBIZUR uitgevoerd naar de voortplanting bij dieren.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Poeder
Polysorbaat 80
Natriumchloride
Calciumchloride-dihydraat
Sucrose
Trometamol
Trometamolhydrochloride
Natriumcitraat
9
Oplosmiddel
Water voor injecties
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen gemengd worden.
6.3
Houdbaarheid
30 maanden
De gereconstitueerde oplossing dient onmiddellijk te worden gebruikt, maar niet later dan 3 uur
na reconstitutie.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2 °C–8 °C). Niet in de vriezer bewaren.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na reconstitutie, zie rubriek 6.3.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Eén verpakking OBIZUR bevat 1, 5 of 10 van elk van de volgende items:
injectieflacon met poeder (type I-glas) met stop (broombutylrubber gecoat met FluroTec
®
) en
beschermfolie;
voorgevulde (type I-glas) spuit met stop (broombutylrubber gecoat met FluroTec
®
-folie aan de
contactzijde), broombutyl rubberen beschermdop en luerlock-adapter;
vloeistoftransferset met integrale plastic spike.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Na reconstitutie moet de oplossing helder, kleurloos en vrij van deeltjes zijn en een pH hebben
tussen 6,8 en 7,2. De osmolaliteit van de formuleringsbuffer varieert tussen 59 en 65 10% mosmol/kg H2O.
Gereconstitueerde geneesmiddel moet vóór toediening visueel geïnspecteerd worden op deeltjes en
verkleuring. Oplossingen met deeltjes of verkleuring mogen niet worden toegediend.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
Voorbereiding
Leg het volgende klaar voordat u met de reconstitutie begint:
berekend aantal injectieflacons met poeder;
hetzelfde aantal spuiten met 1 ml met oplossing en steriele injectieflaconadapters;
alcoholdoekjes;
grote steriele spuit voor het uiteindelijke volume gereconstitueerd geneesmiddel.
Onderstaande procedures dienen als algemene richtlijn voor de voorbereiding en de reconstitutie van
OBIZUR. Herhaal de volgende instructies voor reconstitutie voor elke te reconstitueren injectieflacon
met poeder.
10
Reconstitutie
Pas een aseptische techniek toe tijdens de reconstitutie.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Breng de OBIZUR-injectieflacon met poederen de voorgevulde spuit met het oplosmiddel op
kamertemperatuur.
Verwijder de plastic beschermdop van de OBIZUR-injectieflacon met poeder (afbeelding
A).
Reinig de rubberen stop met een alcoholdoekje (niet meegeleverd) en laat voor gebruik drogen.
Open de beschermverpakking van de injectieflaconadapter (afbeelding
B).
Raak de luerlock
(tip) in het midden van de injectieflaconadapter niet aan. Neem de injectieflaconadapter niet uit
de verpakking.
Leg de injectieflaconadapter in de verpakking op een schone ondergrond en zorg dat de luerlock
omhoog wijst.
Breek de veiligheidsdop van de voorgevulde spuit met het oplosmiddel (afbeelding
C).
Houd de injectieflaconadapter in de verpakking stevig vast en bevestig de voorgevulde spuit
met het oplosmiddel op de injectieflaconadapter door de naaldtip omlaag op de luerlock in het
midden van de injectieflaconadapter te duwen. Draai met de klok mee totdat de spuit veilig
vastzit. Draai de spuit niet te strak aan (afbeelding
D).
Verwijder de plastic verpakking (afbeelding
E).
Leg de OBIZUR-injectieflacon met het poeder op een schone, vlakke en stevige ondergrond.
Plaats de injectieflaconadapter boven op de OBIZUR-injectieflacon met het poeder en duw
de filterspike van de injectieflaconadapter stevig door het midden van de rubberen ring op
de OBIZUR-injectieflacon met het poeder totdat de heldere plastic dop vastklikt op de
injectieflacon (afbeelding
F).
Duw de plunjer langzaam omlaag en spuit alle oplosmiddel uit de spuit in de
OBIZUR-injectieflacon met het poeder.
Zwenk voorzichtig (in een ronddraaiende beweging) de OBIZUR-injectieflacon zonder de
spuit te verwijderen totdat alle poeder volledig is opgelost/gereconstitueerd (afbeelding
G).
De gereconstitueerde oplossing moet vóór toediening visueel geïnspecteerd worden op deeltjes.
Niet gebruiken als de oplossing deeltjes of verkleuring bevat.
Houd de injectieflacon en injectieflaconadapter in uw ene hand, pak met uw andere hand stevig
de spuitcilinder van de voorgevulde spuit met het oplosmiddel vast en draai de spuit tegen de
klok in los van de injectieflaconadapter (afbeelding
H).
OBIZUR moet onmiddellijk en binnen 3 uur na reconstitutie worden gebruikt, indien op
kamertemperatuur bewaard.
Afbeelding B
Afbeelding C
Afbeelding D
8.
9.
10.
11.
12.
13.
Afbeelding A
Afbeelding E
Afbeelding F
Afbeelding G
Afbeelding H
11
Toediening
Alleen voor intraveneuze injectie.
Inspecteer het gereconstitueerde geneesmiddel vóór toediening op deeltjes en verkleuring.
De oplossing moet er helder en kleurloos uitzien. Dien de oplossing niet toe als u deeltjes
of verkleuring ziet.
Voor de toediening van OBIZUR mag niet dezelfde slang of container worden gebruikt als
voor andere injecteerbare geneesmiddelen.
Hanteer een aseptische techniek en volg onderstaande procedure voor de toediening:
1.
Nadat alle injectieflacons zijn gereconstitueerd, bevestigt u een grote spuit op de
injectieflaconadapter door de naaldtip voorzichtig omlaag op de luerlock in het midden
van de injectieflaconadapter te duwen. Draai met de klok mee totdat de spuit veilig vastzit.
2.
Draai de injectieflacon om; duw de lucht uit de spuit in de injectieflacon en trek het
gereconstitueerde OBIZUR in de spuit (afbeelding
I).
3.
Draai de grote spuit tegen de klok in los van de injectieflaconadapter en herhaal deze procedure voor
alle injectieflacons met gereconstitueerde OBIZUR totdat het totale toe te dienen volume is bereikt.
4.
Dien het gereconstitueerde OBIZUR intraveneus toe met een snelheid van 1 tot 2 ml per
minuut.
Afbeelding I
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
Industriestrasse 67
1221 Wenen
OOSTENRIJK
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/15/1035/001
EU/1/15/1035/002
EU/1/15/1035/003
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING
VAN DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 11 november 2015
Datum van laatste verlenging: 16 november 2020
12
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu/.
13
BIJLAGE II
A.
B.
FABRIKANT(EN) VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING
EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN
VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
SPECIFIEKE VERPLICHTINGEN WAARAAN NA TOEKENNING VAN
EEN VERGUNNING ONDER UITZONDERLIJKE OMSTANDIGHEDEN
MOET WORDEN VOLDAAN
C.
D.
E.
14
A.
FABRIKANT(EN) VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN FABRIKANT (EN)
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant van de biologisch werkzame stof
Rentschler Biopharma Inc.
27 Maple Street
Milford
MA 01757
VS
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Takeda Manufacturing Austria AG
Industriestrasse 67
1221 Wenen
Oostenrijk
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING
EN GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van
de productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst
met Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder
punt 7 van Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hieropvolgende aanpassingen gepubliceerd op het
Europese webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen
RMP-aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
15
Extra risicobeperkende maatregelen
Voorafgaand aan de lancering van OBIZUR in elke lidstaat, moet de vergunninghouder vóór het in de
handel brengen de inhoud en vorm van het educatieprogramma, waaronder communicatiemedia,
distributiesystemen en andere aspecten van het programma, afstemmen met de bevoegde nationale
autoriteit.
Het educatieprogramma is bedoeld om het risico van fouten bij dosisafgifte zo klein mogelijk te houden.
De houder van de vergunning voor het in de handel brengen moet ervoor zorgen dat in alle lidstaten
waar OBIZUR verkrijgbaar is, alle beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg die OBIZUR gaan
gebruiken of voorschrijven, kunnen beschikken over het volgende educatiepakket:
educatiemateriaal voor artsen.
Het educatiemateriaal voor artsen moet het volgende bevatten:
samenvatting van de productkenmerken;
trainingsmateriaal voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg.
Het trainingsmateriaal voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg dient de volgende belangrijke
onderdelen te bevatten:
brochure voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg, waaronder een gedetailleerde
berekening van het aantal injectieflacons voor een patiënt met een gewicht van
bijvoorbeeld 70 kg;
een online video waarin de vereiste berekening en toediening van het geneesmiddel verder
worden toegelicht.
E.
SPECIFIEKE VERPLICHTINGEN WAARAAN NA TOEKENNING VAN
EEN VERGUNNING ONDER UITZONDERLIJKE VOORWAARDEN MOET
WORDEN VOLDAAN
Dit is een vergunning onder uitzonderlijke voorwaarden en overeenkomstig artikel 14, lid 8 van
Verordening (EG) nr. 726/2004 moet de vergunninghouder binnen het vastgestelde tijdschema de
volgende verplichtingen nakomen:
Beschrijving
Voor het verzamelen en analyseren van directe gegevens en langetermijngegevens
met betrekking tot de klinische werkzaamheid en veiligheid van alle patiënten met
verworven hemofilie die worden behandeld met OBIZUR, moet de houder van de
vergunning voor het in de handel brengen een surveillance/registratie uitvoeren
volgens een overeengekomen protocol en gedurende onbepaalde tijd.
Uiterste
datum
Jaarlijks
binnen de
jaarlijkse
herbeoordeling
16
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
17
A. ETIKETTERING
18
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
OBIZUR 500 E poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
susoctocog alfa
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Eén ml oplossing bevat ongeveer 500 E antihemofiliefactor VIII (recombinant), varkensgenoom,
susoctocog alfa na reconstitutie.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen:
Polysorbaat 80
Natriumchloride
Calciumchloride-dihydraat
Sucrose
Trometamol
Trometamolhydrochloride
Natriumcitraat
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Eén, vijf, tien injectieflacons
Eén, vijf, tien voorgevulde spuiten met oplosmiddel
Eén, vijf, tien injectieflaconadapters
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor intraveneus gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
19
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Meteen of binnen 3 uur na reconstitutie gebruiken.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN
VAN NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN
DE HANDEL BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
1221 Wenen
OOSTENRIJK
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/15/1035/001
EU/1/15/1035/002
EU/1/15/1035/003
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
20
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
21
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET INJECTIEFLACON VOOR HET POEDER
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
OBIZUR 500 E poeder voor oplossing voor injectie
susoctocog alfa
IV
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor eenmalig gebruik.
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
500 E
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
Baxalta-logo
22
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VOORGEVULDE SPUIT VOOR HET OPLOSMIDDEL
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Oplosmiddel voor OBIZUR
water voor injecties.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
1 ml
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
23
B. BIJSLUITER
24
Bijsluiter: informatie voor de patiënt. OBIZUR is alleen bedoeld voor gebruik in het ziekenhuis
en mag alleen worden toegediend door een zorgverlener.
OBIZUR500 E poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
susoctocog alfa
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking
die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
1.
Wat is OBIZUR en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe OBIZUR wordt gegeven
Mogelijke bijwerkingen
Hoe wordt OBIZUR bewaard?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Wat is OBIZUR en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
OBIZUR bevat de werkzame stof susoctocog alfa, antihemofiliefactor VIII, varkensgenoom.
Factor VIII is nodig voor de vorming van stolsels in het bloed en het stoppen van bloedingen.
Bij patiënten met verworven hemofilie werkt factor VIII niet goed omdat de patiënt antistoffen heeft
ontwikkeld voor de eigen factor VIII die deze bloedstollingsfactor neutraliseren.
OBIZUR wordt gebruikt voor de behandeling van bloedingen bij volwassenen met verworven
hemofilie (een bloedingsstoornis veroorzaakt door een tekort aan factor VIII-activiteit door de
ontwikkeling van antistoffen). Deze antistoffen hebben minder neutraliserende werking tegen
OBIZUR dan tegen menselijk factor VIII.
OBIZUR herstelt deze ontbrekende factor VIII-activiteit en helpt bij de vorming van bloedstolsels
op de plaats van de bloeding.
2.
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee
zijn?
Dit geneesmiddel mag alleen worden toegediend aan patiënten in het ziekenhuis. Hierbij is klinische
supervisie van de bloedingsstatus van de patiënt vereist.
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen?
-
U bent allergisch voor susoctocog alfa of voor een van de andere stoffen in dit geneesmiddel.
Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6.
-
U bent allergisch voor hamstereiwit (sporen kunnen aanwezig zijn in OBIZUR als gevolg
van het productieproces).
-
U heeft aangeboren hemofilie A met remmers (CHAWI).
25
Twijfelt u over het juiste gebruik? Neem contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel toegediend
krijgt.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt.
Overgevoeligheid
In zeldzame gevallen kan zich bij u een allergische reactie op OBIZUR voordoen. U moet bedacht zijn
op de vroege tekenen van allergische reacties (zie rubriek 4 voor tekenen en symptomen). Wanneer
u een van deze symptomen opmerkt, moet de toediening van injecties worden gestopt. Bij ernstige
symptomen, waaronder moeite met ademen en (bijna) flauwvallen, is spoedbehandeling in het
ziekenhuis nodig.
Remmers
Uw arts kan controleren of u remmende antistoffen tegen factor VIII van varkens heeft, en of er een
toename van deze antistoffen is.
Uw arts controleert de factor VIII-activiteit in uw bloed om te zien of u voldoende factor VIII krijgt
toegediend. Uw arts controleert ook of de bloeding is gestopt.
Cardiovasculaire gebeurtenissen
Vertel het uw arts als u nu of in het verleden een cardiovasculaire aandoening heeft of heeft gehad of als
u een bekend risico op trombose heeft (ziekten door bloedstolsels in normaal vaatstelsel), omdat de
ontwikkeling van trombo-embolische aandoeningen bij hoge en onafgebroken factor VIII-bloedspiegels
niet kan worden uitgesloten.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Er is geen informatie beschikbaar over het gebruik van OBIZUR bij kinderen en jongeren tot 18 jaar.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast OBIZUR nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan
uw arts of apotheker. Interacties van OBIZUR met andere geneesmiddelen zijn niet bekend.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of u geeft borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
OBIZUR heeft geen invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen.
OBIZUR bevat natrium
Dit geneesmiddel bevat na bereiding 4,6 mg natrium (een belangrijk bestanddeel van
keukenzout/tafelzout) per milliliter. Dit komt overeen met 0,23% van de aanbevolen maximale
dagelijkse hoeveelheid natrium in de voeding voor een volwassene. Per dosis moeten meerdere
injectieflacons worden gebruikt.
Vertel het uw arts als u een natriumarm dieet volgt.
3.
Hoe OBIZUR wordt gegeven
Behandeling met OBIZUR wordt ingesteld door een arts die ervaring heeft met de zorg voor patiënten
met hemofilie (bloedstollingsstoornis).
Uw arts berekent uw dosis OBIZUR (in eenheden of E) aan de hand van uw medische toestand en
lichaamsgewicht. De frequentie en duur van toediening is afhankelijk van hoe goed OBIZUR bij
26
u werkt. Meestal is vervangingstherapie met OBIZUR een tijdelijke behandeling totdat de bloeding
onder controle is of de antistoffen tegen uw factor VIII zijn vernietigd.
Uw arts zal controleren of u antistoffen tegen OBIZUR ontwikkelt.
De aanbevolen eerste dosis is 200 E per kilogram lichaamsgewicht, toegediend via intraveneuze injectie.
Uw arts zal uw factor VIII-activiteit regelmatig meten om de volgende dosis en de frequentie
van OBIZUR te bepalen.
De bloeding reageert meestal binnen de eerste 24 uur: uw arts past de dosis en duur van OBIZUR
aan totdat de bloeding is gestopt.
Het totale volume gereconstitueerd OBIZUR moet worden toegediend met een snelheid
van 1 tot 2 ml per minuut.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Als zich bij u plotseling ernstige allergische reacties voordoen, moet de injectie onmiddellijk worden
gestopt. Wanneer u een van de volgende vroege symptomen opmerkt, moet u onmiddellijk contact
opnemen met uw arts:
-
zwelling van lippen en tong;
-
brandend en stekend gevoel op de injectieplaats;
-
koude rillingen, overmatig blozen;
-
galbulten, gegeneraliseerde jeuk;
-
hoofdpijn, lage bloeddruk;
-
lethargie, ziekte, rusteloosheid;
-
snelle hartslag, beklemd gevoel op de borst;
-
tintelen, braken;
-
piepen.
Bijwerkingen die zeer vaak voorkomen (bij meer dan 1 op de 10 personen)
-
Ontwikkeling van antistoffen en een toename van bestaande antistoffen tegen het geneesmiddel,
wat kan leiden tot een gebrek aan werkzaamheid met aanhoudende bloeding.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts. Dit geldt ook voor mogelijke
bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden via het
nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u ons
helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe OBIZUR wordt bewaard
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de
injectieflacon en op de voorgevulde spuit na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste
dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2 °C–8 °C).
Niet in de vriezer bewaren.
27
De gereconstitueerde oplossing dient onmiddellijk gebruikt te worden, maar niet later dan 3 uur nadat
het poeder volledig is opgelost.
Na reconstitutie moet de oplossing helder en kleurloos zijn.
Niet gebruiken als de oplossing deeltjes of verkleuring bevat.
Omdat dit geneesmiddel tijdens opname in het ziekenhuis wordt gebruikt, is het personeel van het
ziekenhuis verantwoordelijk voor de juiste opslag van dit geneesmiddel vóór en tijdens het gebruik en
voor een juiste afvoer ervan.
Naam en partijnummer
Het wordt ten zeerste aanbevolen dat steeds wanneer OBIZUR wordt gebruikt, de zorgprofessional de
naam en het partijnummer van het geneesmiddel noteert om de koppeling tussen uw behandeling en
het partijnummer van het geneesmiddel bij te houden.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof is susoctocog alfa (antihemofiliefactor VIII, varkensgenoom, vervaardigd met
recombinant-DNA-technologie). Elke injectieflacon met poeder bevat 500 E susoctocog alfa.
-
De andere stoffen in het poeder zijn polysorbaat 80, natriumchloride (zie ook rubriek 2),
calciumchloride-dihydraat, sucrose, trometamol, trometamolhydrochloride, natriumcitraat.
-
Het oplosmiddel is 1 ml gesteriliseerd water voor injecties.
Hoe ziet OBIZUR eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Eén verpakking bevat 1, 5 of 10 van elk van de volgende items:
-
glazen injectieflacon met OBIZUR 500 E wit, brokkelig poeder met butylrubberen stop omhuld met
FluroTec
®
en beschermfolie;
-
voorgevulde glazen spuit met 1 ml gesteriliseerd water voor injecties met een
broombutylrubberen beschermdop omhuld met FluroTec
®
folie aan de contactzijde met een
broombutylrubberen afsluitdopje en luerlock-adapter;
-
vloeistoftransferset met integrale plastic spike.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Baxalta Innovations GmbH
Industriestrasse 67
1221 Wenen
Oostenrijk
Tel.: +80066838470
E-mail: medinfoEMEA@shire.com
Fabrikant
Takeda Manufacturing Austria AG
Industriestrasse 67
1221 Wenen
Oostenrijk
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in.
Dit geneesmiddel is geregistreerd met als kanttekening dat er uitzonderlijke omstandigheden waren.
Het was tijdens de registratie onmogelijk om volledige informatie over dit geneesmiddel te verkrijgen
vanwege de zeldzaamheid van de ziekte waar het voor bedoeld is.
Het Europees Geneesmiddelenbureau zal ieder jaar mogelijke nieuwe informatie over het
geneesmiddel beoordelen. Als dat nodig is, zal deze bijsluiter worden aangepast.
28
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu/.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
INSTRUCTIES VOOR DE VOORBEREIDING EN TOEDIENING
Voorbereiding
Leg het volgende klaar voordat u met de reconstitutie begint:
berekend aantal injectieflacons met poeder;
hetzelfde aantal spuiten met 1 ml oplosmiddel en steriele injectieflaconadapters;
alcoholdoekjes;
grote steriele spuit voor het uiteindelijke volume gereconstitueerd geneesmiddel.
Onderstaande procedures dienen als algemene richtlijn voor de voorbereiding en de reconstitutie van
OBIZUR. Herhaal de volgende instructies voor reconstitutie voor elke te reconstitueren injectieflacon
met poeder.
Reconstitutie
Pas een aseptische techniek toe tijdens de reconstitutie.
1.
2.
3.
4.
Breng de OBIZUR-injectieflacon met poeder en de voorgevulde spuit met het oplosmiddel op
kamertemperatuur.
Verwijder de plastic beschermdop van de OBIZUR-injectieflacon met poeder (afbeelding
A).
Reinig de rubberen stop met een alcoholdoekje (niet meegeleverd) en laat voor gebruik drogen.
Open de beschermverpakking van de injectieflaconadapter (afbeelding
B).
Raak de luerlock
(tip) in het midden van de injectieflaconadapter niet aan. Neem de injectieflaconadapter niet
uit de verpakking.
Leg de injectieflaconadapter in de verpakking op een schone ondergrond en zorg dat de luerlock
omhoog wijst.
Breek de veiligheidsdop van de voorgevulde spuit met oplosmiddel (afbeelding
C).
Houd de injectieflaconadapter in de verpakking stevig vast en bevestig de voorgevulde spuit
met oplosmiddel op de injectieflaconadapter door de naaldtip omlaag op de luerlock in het
midden van de injectieflaconadapter te duwen. Draai met de klok mee totdat de spuit veilig
vastzit. Draai de spuit niet te strak aan (afbeelding
D).
Verwijder de plastic verpakking (afbeelding
E).
Leg de OBIZUR-injectieflacon met poeder op een schone, vlakke en stevige ondergrond. Plaats de
injectieflaconadapter boven op de OBIZUR-injectieflacon met poeder en duw de filterspike van de
injectieflaconadapter stevig door het midden van de rubberen ring op de OBIZUR-injectieflacon
met poeder totdat de heldere plastic dop vastklikt op de injectieflacon (afbeelding
F).
Duw de plunjer langzaam omlaag en spuit alle oplosmiddel uit de spuit in de
OBIZUR-injectieflaconmet poeder.
Zwenk voorzichtig (in een ronddraaiende beweging) de OBIZUR-injectieflacon met poeder
zonder de spuit te verwijderen totdat alle poeder volledig is opgelost/gereconstitueerd
(afbeelding
G).
De gereconstitueerde oplossing moet vóór toediening visueel geïnspecteerd
worden op deeltjes. Niet gebruiken als de oplossing deeltjes of verkleuring bevat.
Houd de injectieflacon met poeder en injectieflaconadapter in uw ene hand, pak met uw andere
hand stevig de spuitcilinder van de voorgevulde spuit met oplosmiddel vast en draai de spuit
tegen de klok in los van de injectieflaconadapter (afbeelding
H).
OBIZUR moet onmiddellijk en binnen 3 uur na reconstitutie worden gebruikt, indien op
kamertemperatuur bewaard.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
29
Afbeelding A
Afbeelding B
Afbeelding C
Afbeelding D
Afbeelding E
Afbeelding F
Afbeelding G
Afbeelding H
Toediening
Alleen voor intraveneuze injectie.
Inspecteer het gereconstitueerde geneesmiddel vóór toediening op deeltjes en verkleuring.
De oplossing moet er helder en kleurloos uitzien. Dien de oplossing niet toe als u deeltjes
of verkleuring ziet.
Voor de toediening van OBIZUR mag niet dezelfde slang of container worden gebruikt als
voor andere injecteerbare geneesmiddelen.
Hanteer een aseptische techniek en volg onderstaande procedure voor de toediening:
1.
Nadat alle injectieflacons zijn gereconstitueerd, bevestigt u een grote spuit op de
injectieflaconadapter door de naaldtip voorzichtig omlaag op de luerlock in het midden
van de injectieflaconadapter te duwen. Draai met de klok mee totdat de spuit veilig vastzit.
2.
Draai de injectieflacon om; duw de lucht uit de spuit in de injectieflacon en trek het
gereconstitueerde OBIZUR in de spuit (afbeelding
I).
3.
Draai de grote spuit tegen de klok in los van de injectieflaconadapter en herhaal deze procedure voor
alle injectieflacons met gereconstitueerde OBIZUR totdat het totale toe te dienen volume is bereikt.
4.
Dien het gereconstitueerde OBIZUR intraveneus toe met een snelheid van 1 tot 2 ml per minuut.
Afbeelding I
De vereiste initiële dosis OBIZUR voor een patiënt wordt berekend aan de hand van de volgende formule:
Initiële dosis (E/kg)
sterkte geneesmiddel (E/injectieflacon) × lichaamsgewicht (kg) = aantal
injectieflacons
Voor bijvoorbeeld een patiënt van 70 kg wordt het aantal injectieflacons voor een initiële dosis als
volgt berekend:
200 E/kg
500 E/injectieflacon × 70 kg = 28 injectieflacons
30
Dosering
De aanbevolen initiële dosis is 200 E per kilogram lichaamsgewicht, toegediend via injectie.
Type bloeding
Gewenste
dalspiegel
van factor VIII-
activiteit (eenheden
per dl of % van
de normale
concentratie)
Initiële dosis
(eenheden
per kg)
Volgende dosis
Frequentie
en duur van
volgende doses
Lichte tot matig
ernstige bloeding
van oppervlakkige
spier / geen kans
op neurovasculair
letsel en
gewrichtsbloeding
Grote, matig
ernstige tot ernstige,
retroperitoneale,
gastro-intestinale,
intracraniale
bloeding
>50%
200
>80%
Titreer volgende
doses op basis van
klinische respons en
handhaaf
de gewenste
dalspiegel van
factor VIII-activiteit
Elke 4 tot 12 uur
een dosis toedienen,
frequentie kan
worden aangepast
op basis van
klinische respons en
gemeten
factor VIII-activiteit
31













BIJLAGE I

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg worden verzocht
alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
OBIZUR 500 E poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie

2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke injectieflacon met poeder bevat nominaal 500 eenheden antihemofiliefactor VIII (rDNA) met
verwijderd B-domein, varkensgenoom, susoctocog alfa.
OBIZUR bevat na reconstitutie ongeveer 500 E/ml susoctocog alfa.
De potentie (E) wordt bepaald met de één-fase-stollingstest uit de Europese Farmacopee.
De specifieke activiteit van OBIZUR is ongeveer 10.000 E/mg eiwit.
OBIZUR (antihemofiliefactor VIII (rDNA), varkensgenoom) is een gezuiverd eiwit bestaande
uit 1448 aminozuren met een geschatte moleculaire massa van 175 kDa.
Het wordt vervaardigd met recombinant-DNA-technologie in niercellen van jonge hamsters
(BHK-cellen, baby hamster kidney). De BHK-cellen worden gekweekt in media die foetaal runderserum
bevatten. Bij het productieproces worden geen humaan serum en humane eiwitproducten gebruikt, noch
verdere van dieren afgeleide materialen.
Hulpstof(fen) met bekend effect
Elke injectieflacon bevat 4,6 mg (198 mmol) natrium per ml gereconstitueerde oplossing.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.

3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie.
Het poeder is wit van kleur.
De oplossing is helder en kleurloos.

4.
KLINISCHE GEGEVENS

4.1 Therapeutische indicaties

Behandeling van bloedingen bij patiënten met verworven hemofilie veroorzaakt door antistoffen tegen
factor VIII.
OBIZUR is geïndiceerd voor volwassenen.


4.2 Dosering en wijze van toediening
De behandeling met OBIZUR moet plaatsvinden onder toezicht van een arts die ervaring heeft met
de behandeling van hemofilie (zie rubriek 4.4).
Initiële dosis (E/kg) sterkte geneesmiddel (E/injectieflacon) × lichaamsgewicht (kg) = aantal
injectieflacons
Voor bijvoorbeeld een patiënt van 70 kg wordt het aantal injectieflacons voor een initiële dosis als
volgt berekend:
200 E/kg 500 E/injectieflacon × 70 kg = 28 injectieflacons
Controleer de factor VIII-activiteit en de klinische toestand 30 minuten na de eerste injectie en 3 uur
na toediening van OBIZUR.
Controleer de factor VIII-activiteit onmiddellijk vóór en 30 minuten na volgende doses en raadpleeg
onderstaande tabel voor de aanbevolen gewenste factor VIII-dalconcentraties.
De één-fase-stollingstest voor factor VIII wordt aanbevolen omdat deze wordt gebruikt voor het
bepalen van de potentie van OBIZUR en de gemiddelde herstelsnelheid (zie rubriek 4.4 en 5.2).
Gewenste dalspiegel
Initiële
Volgende dosis
Frequentie en
van factor VIII-
dosis
duur van
activiteit (eenheden
(eenheden
volgende doses
per dl of % van
per kg)
de normale

concentratie)
Licht tot matig
ernstige bloeding
van oppervlakkige
spier / geen kans
>50%
Titreer volgende
Elke 4 tot 12 uur
op neurovasculair
een dosis toedienen,
doses op basis van
letsel en
frequentie kan
klinische respons
gewrichtsbloeding
worden aangepast
200
en handhaaf de
op basis van
Grote, matig
gewenste
ernstige tot ernstige,
dalspiegel van
klinische respons
retroperitoneale,
factor VIII-activiteit en gemeten
>80%
factor VIII-activiteit
gastro-intestinale,
intracraniale
bloeding

Genezingsfase

Nadat een reactie in de bloeding is opgetreden, meestal binnen de eerste 24 uur, blijft u OBIZUR
toedienen met een dosis die de dalspiegel van de factor VIII-activiteit handhaaft op 30-40% totdat
de bloeding onder controle is. De maximale factor VIII-activiteit mag niet hoger zijn dan 200%.
De duur van de behandeling is afhankelijk van de klinische beoordeling.

Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van OBIZUR bij kinderen en adolescenten jonger dan 18 jaar met
verworven hemofilie is nog niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Wijze van toediening
Intraveneus gebruik.
Het totale volume gereconstitueerd OBIZUR moet worden toegediend met een snelheid
van 1 tot 2 ml per minuut.
Voor instructies over reconstitutie van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek 6.6.
4.3 Contra-indicaties

·
Overgevoeligheid voor de werkzame stof, hamstereiwit, of voor een van de in
rubriek 6.1 vermelde hulpstof(fen).
·
Congenitale Hemofilie A met remmers (CHAWI) (zie rubriek 5.1)

Systeem/orgaanklasse
Bijwerking
Frequentie
Onderzoeken
Positieve test op remmende
Vaak
antistoffen tegen factor VIII
van varkens (zie rubriek 4.4)
Immuunsysteemaandoeningen
Anamnestische reactie
Zeer vaak
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden.
Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico´s van het geneesmiddel voortdurend
worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke
bijwerkingen te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9 Overdosering

De effecten van hogere dan aanbevolen doses OBIZUR zijn niet gekarakteriseerd.

5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN

5.1 Farmacodynamische eigenschappen

Farmacotherapeutische categorie: antihemorragica, bloedstollingsfactoren, ATC-code: B02BD14

Werkingsmechanisme
OBIZUR is een recombinante, B-domein verwijderd, varkensgenoom factor VIII (susoctocog alfa).
Het is een glyco-eiwit.
Factor VIII bindt onmiddellijk na vrijgave in de bloedsomloop van de patiënt aan de Von Willebrand-factor
(vWF). Het factor VIII/Von Willebrand-factor complex bestaat uit twee moleculen (factor VIII en
Von Willebrand-factor) met verschillende fysiologische functies. De geactiveerde factor VIII fungeert als
cofactor voor de geactiveerde factor IX, en versnelt de conversie van factor X naar geactiveerde factor X
die uiteindelijk protrombine in trombine converteert. Trombine zet vervolgens fibrinogeen om in fibrine
waardoor een stolsel kan ontstaan.
Verworven hemofilie is een zeldzame bloedingsstoornis waarbij patiënten met normale factor VIII-genen
remmende autoantistoffen ontwikkelen tegen factor VIII. Deze autoantistoffen neutraliseren circulerende
humane factor VIII waardoor een tekort aan beschikbare factor VIII ontstaat. Circulerende antistoffen
(remmers) gericht tegen humane factor VIII hebben een minimale of geen kruisreactiviteit tegen OBIZUR.
OBIZUR vervangt tijdelijk de geremde endogene factor VIII die nodig is voor effectieve hemostase.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
De veiligheid en werkzaamheid van OBIZUR voor de behandeling van ernstige bloedingen bij
patiënten met verworven hemofilie met auto-immune remmende antistoffen tegen menselijk
factor VIII zijn onderzocht in een prospectief, niet-gerandomiseerd, open-label onderzoek bij
28 patiënten (18 Kaukasisch, 6 Afro-Amerikaans en 4 Aziatisch). Het onderzoek werd uitgevoerd bij
patiënten met levens- en/of ledemaatbedreigende bloedingen waarvoor ziekenhuisopname nodig was.
Dosis
Dosis
Referentie
T
A
AUC
Patiënt
max
max
0-t
AUC0-

(E)
(E/kg)
FVIII-
t1/2 (u)
(u)
(%)
(%t)
activiteit (%)
(%t)
1
5000
76,7
89
17
0,42
213
3124
4988
2
2934
30,0
18
4,6
0,42
100
694
712
3
7540
144,2
3
5,3
0,45
74
473
492
4
9720
206,8
0
1,8
0,50
53
122
135
5
10000
133,3
n.b.
4,2
0,75
178
1583
1686
Amax = maximum % waargenomen activiteit; AUC0-t = oppervlakte onder de concentratie-tijdcurve
vanaf 0 tot de laatste meetbare concentratie; AUC0- = oppervlakte onder de concentratie-tijdcurve
vanaf 0 geëxtrapoleerd tot oneindig; t1/2 = terminale halfwaardetijd; Tmax = tijd maximum %
waargenomen activiteit, n.b. = niet beschikbaar.
De gemiddelde herstelsnelheid na de begindosis van 200 E/kg was 1,06 ± 0,75 E/ml per E/kg (bereik
tussen 0,10-2,61) gemeten met de één-fase-stollingstest.
Hoewel de factor VIII-activiteit bepaald met chromogene tests over het algemeen lager is dan de
factor VIII-activiteit bepaald met de één-fase-stollingstest, was de factor VIII-activiteit na infusie bij
patiënten met verworven hemofilie in klinisch onderzoek OBI-1-301 meestal hoger indien bepaald
met de chromogene test dan indien bepaald met de één-fase-stollingstest (zie rubriek 4.4).
Remmende antistoffen tegen OBIZUR werden gemeten met een modificatie van de Nijmegen-variant
van de Bethesda-testmethode. Drie patiënten in de famacokinetische analyse hadden een detecteerbare
antistoftiter tegen factor VIII van varkens in de uitgangssituatie (0,6 Bethesda-eenheden (BE)/ml).
Drie van de vijf patiënten hadden na de behandeling geen detecteerbare antistoftiters tegen factor VIII
van varkens (<0,6 BE/ml gebaseerd op het laatste gerapporteerde resultaat); twee patiënten hadden wel
een detecteerbare antistoftiter tegen factor VIII van varkens (0,6 BE/ml).
De gemiddelde halfwaardetijd van OBIZUR bij negen evalueerbare patiënten in een toestand met
bloedingen was (ongeveer) 10 uur (bereik tussen 2,6 en 28,6 uur).

5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek

Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie of toxiciteit bij herhaalde
dosering. Uit onderzoeken naar toxiciteit bij herhaalde dosering bleek echter na verloop van tijd een
toename van de incidentie en ernst van glomerulopathie, waargenomen bij apen na intraveneus
toegediende OBIZUR bij doses van 75, 225 en 750 E/kg/dag.
Er werden geen studies met OBIZUR uitgevoerd naar de voortplanting bij dieren.

6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS

6.1 Lijst van hulpstoffen
Poeder
Polysorbaat 80
Natriumchloride
Calciumchloride-dihydraat
Sucrose
Trometamol
Trometamolhydrochloride
Natriumcitraat
injectieflacon met poeder (type I-glas) met stop (broombutylrubber gecoat met FluroTec®) en
beschermfolie;
·
voorgevulde (type I-glas) spuit met stop (broombutylrubber gecoat met FluroTec®-folie aan de
contactzijde), broombutyl rubberen beschermdop en luerlock-adapter;
·
vloeistoftransferset met integrale plastic spike.

Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Na reconstitutie moet de oplossing helder, kleurloos en vrij van deeltjes zijn en een pH hebben
tussen 6,8 en 7,2. De osmolaliteit van de formuleringsbuffer varieert tussen 59 en 65 10% mosmol/kg H2O.
Gereconstitueerde geneesmiddel moet vóór toediening visueel geïnspecteerd worden op deeltjes en
verkleuring. Oplossingen met deeltjes of verkleuring mogen niet worden toegediend.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
Voorbereiding
Leg het volgende klaar voordat u met de reconstitutie begint:
·
berekend aantal injectieflacons met poeder;
·
hetzelfde aantal spuiten met 1 ml met oplossing en steriele injectieflaconadapters;
·
alcoholdoekjes;
·
grote steriele spuit voor het uiteindelijke volume gereconstitueerd geneesmiddel.
Onderstaande procedures dienen als algemene richtlijn voor de voorbereiding en de reconstitutie van
OBIZUR. Herhaal de volgende instructies voor reconstitutie voor elke te reconstitueren injectieflacon
met poeder.

Breng de OBIZUR-injectieflacon met poederen de voorgevulde spuit met het oplosmiddel op
kamertemperatuur.
2.
Verwijder de plastic beschermdop van de OBIZUR-injectieflacon met poeder (
afbeelding A).
3.
Reinig de rubberen stop met een alcoholdoekje (niet meegeleverd) en laat voor gebruik drogen.
4.
Open de beschermverpakking van de injectieflaconadapter (
afbeelding B). Raak de luerlock
(tip) in het midden van de injectieflaconadapter niet aan. Neem de injectieflaconadapter niet uit
de verpakking.
5.
Leg de injectieflaconadapter in de verpakking op een schone ondergrond en zorg dat de luerlock
omhoog wijst.
6.
Breek de veiligheidsdop van de voorgevulde spuit met het oplosmiddel (
afbeelding C).
7.
Houd de injectieflaconadapter in de verpakking stevig vast en bevestig de voorgevulde spuit
met het oplosmiddel op de injectieflaconadapter door de naaldtip omlaag op de luerlock in het
midden van de injectieflaconadapter te duwen. Draai met de klok mee totdat de spuit veilig
vastzit. Draai de spuit niet te strak aan (
afbeelding D).
8.
Verwijder de plastic verpakking (
afbeelding E).
9.
Leg de OBIZUR-injectieflacon met het poeder op een schone, vlakke en stevige ondergrond.
Plaats de injectieflaconadapter boven op de OBIZUR-injectieflacon met het poeder en duw
de filterspike van de injectieflaconadapter stevig door het midden van de rubberen ring op
de OBIZUR-injectieflacon met het poeder totdat de heldere plastic dop vastklikt op de
injectieflacon (
afbeelding F).
10. Duw de plunjer langzaam omlaag en spuit alle oplosmiddel uit de spuit in de
OBIZUR-injectieflacon met het poeder.
11. Zwenk voorzichtig (in een ronddraaiende beweging) de OBIZUR-injectieflacon zonder de
spuit te verwijderen totdat alle poeder volledig is opgelost/gereconstitueerd (
afbeelding G).
De gereconstitueerde oplossing moet vóór toediening visueel geïnspecteerd worden op deeltjes.
Niet gebruiken als de oplossing deeltjes of verkleuring bevat.
12. Houd de injectieflacon en injectieflaconadapter in uw ene hand, pak met uw andere hand stevig
de spuitcilinder van de voorgevulde spuit met het oplosmiddel vast en draai de spuit tegen de
klok in los van de injectieflaconadapter (
afbeelding H).
13. OBIZUR moet onmiddellijk en binnen 3 uur na reconstitutie worden gebruikt, indien op
kamertemperatuur bewaard.

Afbeelding A
Afbeelding B
Afbeelding C
Afbeelding D


Afbeelding E
Afbeelding F
Afbeelding G
Afbeelding H


Inspecteer het gereconstitueerde geneesmiddel vóór toediening op deeltjes en verkleuring.
De oplossing moet er helder en kleurloos uitzien. Dien de oplossing niet toe als u deeltjes
of verkleuring ziet.
·
Voor de toediening van OBIZUR mag niet dezelfde slang of container worden gebruikt als
voor andere injecteerbare geneesmiddelen.

Hanteer een aseptische techniek en volg onderstaande procedure voor de toediening:
1.
Nadat alle injectieflacons zijn gereconstitueerd, bevestigt u een grote spuit op de
injectieflaconadapter door de naaldtip voorzichtig omlaag op de luerlock in het midden
van de injectieflaconadapter te duwen. Draai met de klok mee totdat de spuit veilig vastzit.
2.
Draai de injectieflacon om; duw de lucht uit de spuit in de injectieflacon en trek het
gereconstitueerde OBIZUR in de spuit (
afbeelding I).
3.
Draai de grote spuit tegen de klok in los van de injectieflaconadapter en herhaal deze procedure voor
alle injectieflacons met gereconstitueerde OBIZUR totdat het totale toe te dienen volume is bereikt.
4.
Dien het gereconstitueerde OBIZUR intraveneus toe met een snelheid van 1 tot 2 ml per
minuut.

Afbeelding I

7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
Industriestrasse 67
1221 Wenen
OOSTENRIJK

8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/15/1035/001
EU/1/15/1035/002
EU/1/15/1035/003

9.

DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING
VAN DE VERGUNNING

Datum van eerste verlening van de vergunning: 11 november 2015
Datum van laatste verlenging: 16 november 2020

BIJLAGE II

A.
FABRIKANT(EN) VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE


B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING
EN GEBRUIK


C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN


D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN
VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL


E.
SPECIFIEKE VERPLICHTINGEN WAARAAN NA TOEKENNING VAN
EEN VERGUNNING ONDER UITZONDERLIJKE OMSTANDIGHEDEN
MOET WORDEN VOLDAAN



FABRIKANT(EN) VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN FABRIKANT (EN)
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE

Naam en adres van de fabrikant van de biologisch werkzame stof
Rentschler Biopharma Inc.
27 Maple Street
Milford
MA 01757
VS
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Takeda Manufacturing Austria AG
Industriestrasse 67
1221 Wenen
Oostenrijk

B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING
EN GEBRUIK

Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage
I: Samenvatting van
de productkenmerken, rubriek 4.2).

C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN

·
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst
met Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder
punt 7 van Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hieropvolgende aanpassingen gepubliceerd op het
Europese webportaal voor geneesmiddelen.

D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL

·
Risk Management Plan (RMP)

De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen
RMP-aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
·
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
·
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.

Extra risicobeperkende maatregelen
Voorafgaand aan de lancering van OBIZUR in elke lidstaat, moet de vergunninghouder vóór het in de
handel brengen de inhoud en vorm van het educatieprogramma, waaronder communicatiemedia,
distributiesystemen en andere aspecten van het programma, afstemmen met de bevoegde nationale
autoriteit.
Het educatieprogramma is bedoeld om het risico van fouten bij dosisafgifte zo klein mogelijk te houden.
De houder van de vergunning voor het in de handel brengen moet ervoor zorgen dat in alle lidstaten
waar OBIZUR verkrijgbaar is, alle beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg die OBIZUR gaan
gebruiken of voorschrijven, kunnen beschikken over het volgende educatiepakket:
·
educatiemateriaal voor artsen.
Het educatiemateriaal voor artsen moet het volgende bevatten:
·
samenvatting van de productkenmerken;
·
trainingsmateriaal voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg.
Het trainingsmateriaal voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg dient de volgende belangrijke
onderdelen te bevatten:
·
brochure voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg, waaronder een gedetailleerde
berekening van het aantal injectieflacons voor een patiënt met een gewicht van
bijvoorbeeld 70 kg;
·
een online video waarin de vereiste berekening en toediening van het geneesmiddel verder
worden toegelicht.
E.
SPECIFIEKE VERPLICHTINGEN WAARAAN NA TOEKENNING VAN
EEN VERGUNNING ONDER UITZONDERLIJKE VOORWAARDEN MOET
WORDEN VOLDAAN


Dit is een vergunning onder uitzonderlijke voorwaarden en overeenkomstig artikel 14, lid 8 van
Verordening (EG) nr. 726/2004 moet de vergunninghouder binnen het vastgestelde tijdschema de
volgende verplichtingen nakomen:
Beschrijving
Uiterste
datum

Voor het verzamelen en analyseren van directe gegevens en langetermijngegevens
Jaarlijks
met betrekking tot de klinische werkzaamheid en veiligheid van alle patiënten met
binnen de
verworven hemofilie die worden behandeld met OBIZUR, moet de houder van de
jaarlijkse
vergunning voor het in de handel brengen een surveillance/registratie uitvoeren
herbeoordeling
volgens een overeengekomen protocol en gedurende onbepaalde tijd.












BIJLAGE III

ETIKETTERING EN BIJSLUITER
A. ETIKETTERING
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
OBIZUR 500 E poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
susoctocog alfa


2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Eén ml oplossing bevat ongeveer 500 E antihemofiliefactor VIII (recombinant), varkensgenoom,
susoctocog alfa na reconstitutie.

3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen:
Polysorbaat 80
Natriumchloride
Calciumchloride-dihydraat
Sucrose
Trometamol
Trometamolhydrochloride
Natriumcitraat
Lees voor het gebruik de bijsluiter.

4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Eén, vijf, tien injectieflacons
Eén, vijf, tien voorgevulde spuiten met oplosmiddel
Eén, vijf, tien injectieflaconadapters

5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor intraveneus gebruik.

6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Meteen of binnen 3 uur na reconstitutie gebruiken.

10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN
VAN NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN
DE HANDEL BRENGEN

Baxalta Innovations GmbH
1221 Wenen
OOSTENRIJK

12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

EU/1/15/1035/001
EU/1/15/1035/002
EU/1/15/1035/003

13. PARTIJNUMMER

Lot

14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING


15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK

16. INFORMATIE IN BRAILLE

Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.

17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE

2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.

NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
OBIZUR 500 E poeder voor oplossing voor injectie
susoctocog alfa
IV

2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor eenmalig gebruik.

3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

4.
PARTIJNUMMER
Lot

5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
500 E

6.
OVERIGE
Baxalta-logo
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Oplosmiddel voor OBIZUR
water voor injecties.

2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

4.
PARTIJNUMMER
Lot

5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1 ml

6.
OVERIGE

B. BIJSLUITER
en mag alleen worden toegediend door een zorgverlener.

OBIZUR500 E poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
susoctocog alfa
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.

-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking
die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts.

Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is OBIZUR en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe OBIZUR wordt gegeven
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe wordt OBIZUR bewaard?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is OBIZUR en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
OBIZUR bevat de werkzame stof susoctocog alfa, antihemofiliefactor VIII, varkensgenoom.
Factor VIII is nodig voor de vorming van stolsels in het bloed en het stoppen van bloedingen.
Bij patiënten met verworven hemofilie werkt factor VIII niet goed omdat de patiënt antistoffen heeft
ontwikkeld voor de eigen factor VIII die deze bloedstollingsfactor neutraliseren.
OBIZUR wordt gebruikt voor de behandeling van bloedingen bij volwassenen met verworven
hemofilie (een bloedingsstoornis veroorzaakt door een tekort aan factor VIII-activiteit door de
ontwikkeling van antistoffen). Deze antistoffen hebben minder neutraliserende werking tegen
OBIZUR dan tegen menselijk factor VIII.
OBIZUR herstelt deze ontbrekende factor VIII-activiteit en helpt bij de vorming van bloedstolsels
op de plaats van de bloeding.

2.
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee
zijn?

Dit geneesmiddel mag alleen worden toegediend aan patiënten in het ziekenhuis. Hierbij is klinische
supervisie van de bloedingsstatus van de patiënt vereist.


Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen?
-
U bent allergisch voor susoctocog alfa of voor een van de andere stoffen in dit geneesmiddel.
Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6.
-
U bent allergisch voor hamstereiwit (sporen kunnen aanwezig zijn in OBIZUR als gevolg
van het productieproces).
-
U heeft aangeboren hemofilie A met remmers (CHAWI).

Hoe OBIZUR wordt gegeven
Behandeling met OBIZUR wordt ingesteld door een arts die ervaring heeft met de zorg voor patiënten
met hemofilie (bloedstollingsstoornis).
Uw arts berekent uw dosis OBIZUR (in eenheden of E) aan de hand van uw medische toestand en
lichaamsgewicht. De frequentie en duur van toediening is afhankelijk van hoe goed OBIZUR bij
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Als zich bij u plotseling ernstige allergische reacties voordoen, moet de injectie onmiddellijk worden
gestopt. Wanneer u een van de volgende vroege symptomen opmerkt, moet u onmiddellijk contact
opnemen met uw arts:
-
zwelling van lippen en tong;
-
brandend en stekend gevoel op de injectieplaats;
-
koude rillingen, overmatig blozen;
-
galbulten, gegeneraliseerde jeuk;
-
hoofdpijn, lage bloeddruk;
-
lethargie, ziekte, rusteloosheid;
-
snelle hartslag, beklemd gevoel op de borst;
-
tintelen, braken;
-
piepen.

Bijwerkingen die zeer vaak voorkomen (bij meer dan 1 op de 10 personen)
-
Ontwikkeling van antistoffen en een toename van bestaande antistoffen tegen het geneesmiddel,
wat kan leiden tot een gebrek aan werkzaamheid met aanhoudende bloeding.

Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts. Dit geldt ook voor mogelijke
bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden via het
nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u ons
helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.

5.
Hoe OBIZUR wordt bewaard
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de
injectieflacon en op de voorgevulde spuit na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste
dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2 °C­8 °C).
Niet in de vriezer bewaren.
Inhoud van de verpakking en overige informatie

Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof is susoctocog alfa (antihemofiliefactor VIII, varkensgenoom, vervaardigd met
recombinant-DNA-technologie). Elke injectieflacon met poeder bevat 500 E susoctocog alfa.
-
De andere stoffen in het poeder zijn polysorbaat 80, natriumchloride (zie ook rubriek 2),
calciumchloride-dihydraat, sucrose, trometamol, trometamolhydrochloride, natriumcitraat.
-
Het oplosmiddel is 1 ml gesteriliseerd water voor injecties.

Hoe ziet OBIZUR eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Eén verpakking bevat 1, 5 of 10 van elk van de volgende items:
-
glazen injectieflacon met OBIZUR 500 E wit, brokkelig poeder met butylrubberen stop omhuld met
FluroTec® en beschermfolie;
-
voorgevulde glazen spuit met 1 ml gesteriliseerd water voor injecties met een
broombutylrubberen beschermdop omhuld met FluroTec® folie aan de contactzijde met een
broombutylrubberen afsluitdopje en luerlock-adapter;
-
vloeistoftransferset met integrale plastic spike.

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Baxalta Innovations GmbH

Industriestrasse 67
1221 Wenen
Oostenrijk
Tel.: +80066838470
E-mail: medinfoEMEA@shire.com
Fabrikant
Takeda Manufacturing Austria AG
Industriestrasse 67
1221 Wenen
Oostenrijk
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in.

Dit geneesmiddel is geregistreerd met als kanttekening dat er uitzonderlijke omstandigheden waren.
Het was tijdens de registratie onmogelijk om volledige informatie over dit geneesmiddel te verkrijgen
vanwege de zeldzaamheid van de ziekte waar het voor bedoeld is.
Het Europees Geneesmiddelenbureau zal ieder jaar mogelijke nieuwe informatie over het
geneesmiddel beoordelen. Als dat nodig is, zal deze bijsluiter worden aangepast.
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
INSTRUCTIES VOOR DE VOORBEREIDING EN TOEDIENING

Voorbereiding

Leg het volgende klaar voordat u met de reconstitutie begint:
·
berekend aantal injectieflacons met poeder;
·
hetzelfde aantal spuiten met 1 ml oplosmiddel en steriele injectieflaconadapters;
·
alcoholdoekjes;
·
grote steriele spuit voor het uiteindelijke volume gereconstitueerd geneesmiddel.
Onderstaande procedures dienen als algemene richtlijn voor de voorbereiding en de reconstitutie van
OBIZUR. Herhaal de volgende instructies voor reconstitutie voor elke te reconstitueren injectieflacon
met poeder.

Reconstitutie

Pas een aseptische techniek toe tijdens de reconstitutie.
1.
Breng de OBIZUR-injectieflacon met poeder en de voorgevulde spuit met het oplosmiddel op
kamertemperatuur.
2.
Verwijder de plastic beschermdop van de OBIZUR-injectieflacon met poeder (
afbeelding A).
3.
Reinig de rubberen stop met een alcoholdoekje (niet meegeleverd) en laat voor gebruik drogen.
4.
Open de beschermverpakking van de injectieflaconadapter (
afbeelding B). Raak de luerlock
(tip) in het midden van de injectieflaconadapter niet aan. Neem de injectieflaconadapter niet
uit de verpakking.
5.
Leg de injectieflaconadapter in de verpakking op een schone ondergrond en zorg dat de luerlock
omhoog wijst.
6.
Breek de veiligheidsdop van de voorgevulde spuit met oplosmiddel (
afbeelding C).
7.
Houd de injectieflaconadapter in de verpakking stevig vast en bevestig de voorgevulde spuit
met oplosmiddel op de injectieflaconadapter door de naaldtip omlaag op de luerlock in het
midden van de injectieflaconadapter te duwen. Draai met de klok mee totdat de spuit veilig
vastzit. Draai de spuit niet te strak aan (
afbeelding D).
8.
Verwijder de plastic verpakking (
afbeelding E).
9.
Leg de OBIZUR-injectieflacon met poeder op een schone, vlakke en stevige ondergrond. Plaats de
injectieflaconadapter boven op de OBIZUR-injectieflacon met poeder en duw de filterspike van de
injectieflaconadapter stevig door het midden van de rubberen ring op de OBIZUR-injectieflacon
met poeder totdat de heldere plastic dop vastklikt op de injectieflacon (
afbeelding F).
10. Duw de plunjer langzaam omlaag en spuit alle oplosmiddel uit de spuit in de
OBIZUR-injectieflaconmet poeder.
11. Zwenk voorzichtig (in een ronddraaiende beweging) de OBIZUR-injectieflacon met poeder
zonder de spuit te verwijderen totdat alle poeder volledig is opgelost/gereconstitueerd
(
afbeelding G). De gereconstitueerde oplossing moet vóór toediening visueel geïnspecteerd
worden op deeltjes. Niet gebruiken als de oplossing deeltjes of verkleuring bevat.
12. Houd de injectieflacon met poeder en injectieflaconadapter in uw ene hand, pak met uw andere
hand stevig de spuitcilinder van de voorgevulde spuit met oplosmiddel vast en draai de spuit
tegen de klok in los van de injectieflaconadapter (
afbeelding H).
13. OBIZUR moet onmiddellijk en binnen 3 uur na reconstitutie worden gebruikt, indien op
kamertemperatuur bewaard.

Afbeelding B
Afbeelding C
Afbeelding D


Afbeelding E
Afbeelding F
Afbeelding G
Afbeelding H



Toediening


Alleen voor intraveneuze injectie.
·
Inspecteer het gereconstitueerde geneesmiddel vóór toediening op deeltjes en verkleuring.
De oplossing moet er helder en kleurloos uitzien. Dien de oplossing niet toe als u deeltjes
of verkleuring ziet.
·
Voor de toediening van OBIZUR mag niet dezelfde slang of container worden gebruikt als
voor andere injecteerbare geneesmiddelen.

Hanteer een aseptische techniek en volg onderstaande procedure voor de toediening:
1.
Nadat alle injectieflacons zijn gereconstitueerd, bevestigt u een grote spuit op de
injectieflaconadapter door de naaldtip voorzichtig omlaag op de luerlock in het midden
van de injectieflaconadapter te duwen. Draai met de klok mee totdat de spuit veilig vastzit.
2.
Draai de injectieflacon om; duw de lucht uit de spuit in de injectieflacon en trek het
gereconstitueerde OBIZUR in de spuit (
afbeelding I).
3.
Draai de grote spuit tegen de klok in los van de injectieflaconadapter en herhaal deze procedure voor
alle injectieflacons met gereconstitueerde OBIZUR totdat het totale toe te dienen volume is bereikt.
4.
Dien het gereconstitueerde OBIZUR intraveneus toe met een snelheid van 1 tot 2 ml per minuut.


Afbeelding I

De vereiste initiële dosis OBIZUR voor een patiënt wordt berekend aan de hand van de volgende formule:
Initiële dosis (E/kg) sterkte geneesmiddel (E/injectieflacon) × lichaamsgewicht (kg) = aantal
injectieflacons
Voor bijvoorbeeld een patiënt van 70 kg wordt het aantal injectieflacons voor een initiële dosis als
volgt berekend:
200 E/kg 500 E/injectieflacon × 70 kg = 28 injectieflacons

Type bloeding
Gewenste
Initiële dosis
Volgende dosis
Frequentie
dalspiegel
(eenheden
en duur van
van factor VIII-
per kg)
volgende doses
activiteit (eenheden
per dl of % van
de normale
concentratie)
Lichte tot matig
ernstige bloeding
van oppervlakkige
spier / geen kans
>50%
Elke 4 tot 12 uur
Titreer volgende
op neurovasculair
een dosis toedienen,
doses op basis van
letsel en
klinische respons en frequentie kan
gewrichtsbloeding
200
handhaaf
worden aangepast
Grote, matig
de gewenste
op basis van
klinische respons en
ernstige tot ernstige,
dalspiegel van
gemeten
retroperitoneale,
factor VIII-activiteit
>80%
factor VIII-activiteit
gastro-intestinale,
intracraniale
bloeding

Heb je dit medicijn gebruikt? Obizur 500 U te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Obizur 500 U te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Obizur 500 U

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG