Ozurdex 700 µg
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
OZURDEX 700 microgram intravitreaal implantaat in applicator
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Eén implantaat bevat 700 microgram dexamethason.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Intravitreaal implantaat in applicator.
Wegwerpbaar injectie-instrument met een staafvormig implantaat dat niet zichtbaar is. Het implantaat
heeft een diameter van ongeveer 0,46 mm en een lengte van 6 mm.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
OZURDEX is geïndiceerd voor de behandeling van volwassen patiënten met:
visusstoornis door diabetisch macula-oedeem (DME) die pseudofaak zijn of worden geacht
onvoldoende respons te vertonen op niet-corticosteroïdentherapie, of daarvoor niet in
aanmerking komen
macula-oedeem na Branch Retinal Vein Occlusion (BRVO) of na Central Retinal Vein Occlusion
(CRVO) (zie rubriek 5.1)
ontsteking van het posterieure segment van het oog die zich presenteert als niet-infectieuze
uveïtis.
4.2
Dosering en wijze van toediening
OZURDEX moet worden toegediend door een gekwalificeerd oogarts met ervaring in de toediening van
intravitreale injecties.
Dosering
De aanbevolen dosis is één implantaat OZURDEX, intravitreaal toe te dienen in het aangetaste oog.
Gelijktijdige toediening in beide ogen wordt niet aanbevolen (zie rubriek 4.4).
DME
Bij patiënten die werden behandeld met OZURDEX, een initiële respons vertoonden en volgens de arts
voordeel kunnen hebben van opnieuw behandelen zonder dat daaraan significante risico’s zijn
verbonden, moet opnieuw behandelen worden overwogen.
Er kan na ongeveer 6 maanden opnieuw worden behandeld als de patiënt last krijgt van verminderd
zicht en/of een toename van de retinadikte, naast terugkerend of verergerend diabetisch macula-oedeem.
Er is momenteel geen ervaring over de werkzaamheid of veiligheid van herhaalde toediening bij DME
met meer dan 7 implantaten.
2
RVO en uveïtis
Herhalingsdoses moeten worden overwogen als een patiënt reageert op de behandeling, gevolgd door
een verlies in visus en volgens de arts voordeel zal hebben van opnieuw behandelen zonder dat daaraan
significante risico’s zijn verbonden (zie rubriek 5.1).
Patiënten bij wie het zicht blijvend verbetert, mogen niet opnieuw worden behandeld. Patiënten bij wie
het zicht verslechtert zonder dat dit wordt vertraagd door OZURDEX, mogen niet opnieuw worden
behandeld.
Er is slechts beperkte informatie beschikbaar aangaande intervallen bij herhaalde dosering van minder
dan 6 maanden (zie rubriek 5.1).
Voor informatie over actuele veiligheidservaring met herhaalde toediening van meer dan 2 implantaten
bij niet-infectieuze uveïtis in het posterieure segment en Retinal Vein Occlusion, zie rubriek 4.8.
Patiënten dienen na de injectie te worden gecontroleerd om snel te kunnen ingrijpen als er een infectie of
verhoogde intraoculaire druk ontstaat (zie rubriek 4.4).
Speciale populaties
Ouderen (≥ 65 jaar)
Voor oudere patiënten is geen aanpassing van de dosis nodig.
Nierfunctiestoornissen
OZURDEX is niet onderzocht bij patiënten met nierfunctiestoornissen, maar voor deze populatie zijn
geen speciale overwegingen nodig.
Leverfunctiestoornissen
OZURDEX is niet onderzocht bij patiënten met leverfunctiestoornissen, maar voor deze populatie zijn
geen speciale overwegingen nodig.
Pediatrische populatie
Gebruik van OZURDEX in de pediatrische populatie voor
diabetisch macula-oedeem
macula-oedeem na BRVO (Branch Retinal Vein Occlusion) of na CRVO (Central Retinal Vein
Occlusion) is niet relevant.
De veiligheid en werkzaamheid van OZURDEX bij uveïtis in de pediatrische populatie zijn niet
onderzocht. Hiervoor zijn geen gegevens beschikbaar.
Wijze van toediening
OZURDEX is een intravitreaal implantaat voor eenmalig gebruik in applicator, uitsluitend bestemd
voor intravitreaal gebruik.
Elke applicator kan uitsluitend worden gebruikt voor de behandeling van één oog.
De intravitreale injectieprocedure dient te worden uitgevoerd onder gecontroleerde aseptische
omstandigheden, inclusief het gebruik van steriele handschoenen, een steriele afdekdoek en een steriel
ooglidspeculum (of soortgelijk).
De patiënt moet worden geïnstrueerd om gedurende 3 dagen voor en na elke injectie dagelijks zelf
breedspectrum-antimicrobiële druppels toe te dienen. Voorafgaand aan de injectie dient de perioculaire
huid, het ooglid en het oculaire oppervlak te worden gedesinfecteerd (bijvoorbeeld met druppels
3
povidonjodiumoplossing 5% op de conjunctiva zoals werd gedaan in de klinische onderzoeken voor de
goedkeuring van OZURDEX) en er dient adequate lokale anesthesie te worden toegepast. Verwijder de
folieverpakking uit het doosje en controleer dit op beschadigingen (zie rubriek 6.6). Open de
folieverpakking vervolgens op een steriele plaats en plaats de applicator voorzichtig op een steriele
schaal. Verwijder voorzichtig de dop van de applicator. Na opening van de folieverpakking moet de
applicator direct worden gebruikt.
Houd de applicator met één hand vast en trek de veiligheidslip recht van de applicator af. Verdraai of
buig de lip niet. Houd de afgeschuinde kant van de naald weg van de sclera en voer de naald ongeveer 1
mm op in de sclera. Richt vervolgens op het midden van het oog in de vitreuze holte tot de silicone huls
tegen de conjunctiva aanligt. Druk langzaam op de actuatorknop tot u een hoorbare klik hoort. Voordat
de applicator uit het oog wordt teruggetrokken, moet u controleren of de actuatorknop wel volledig is
ingedrukt en op gelijke hoogte met het oppervlak van de applicator is vergrendeld. Verwijder de naald
in dezelfde richting als waarin deze in de vitreuze holte is ingebracht.
Zie rubriek 6.6 voor instructies over het injecteren van het intravitreale implantaat.
Controleer onmiddellijk na het injecteren van OZURDEX door middel van indirecte oftalmoscopie in
het geïnjecteerde kwadrant of de implantatie geslaagd is. Visualisatie is in het merendeel van de
gevallen mogelijk. In gevallen waarin het implantaat niet kan worden gevisualiseerd, kunt u met een
steriel wattenstaafje lichte druk uitoefenen op de injectieplaats om het implantaat in beeld te brengen.
Na de intravitreale injectie moet de behandeling van de patiënt met een breedspectrum-antimicrobieel
middel worden voortgezet.
4.3
4.4
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstoffen.
Een actieve of vermoede oculaire of perioculaire infectie, met inbegrip van de meeste virale
aandoeningen van de cornea en conjunctiva, inclusief actieve epitheliale herpes simplex keratitis
(dendritische keratitis), vaccinia, varicella, mycobacteriële infecties en schimmelaandoeningen.
Vergevorderd glaucoom dat niet afdoende kan worden gereguleerd met uitsluitend
geneesmiddelen.
Afake ogen met gescheurd achterste lenskapsel.
Ogen met een intraoculaire lens in de voorste oogkamer, iris of transscleraal gefixeerde
intraoculaire lens en gescheurd achterste lenskapsel.
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Intravitreale injecties, dus ook die met OZURDEX, kunnen in verband worden gebracht met
endoftalmitis, intraoculaire ontsteking, verhoogde intraoculaire druk en loslating van de retina. De
injectie dient altijd volgens een passende aseptische techniek te worden toegediend. Daarnaast moeten
de patiënten na de injectie worden gecontroleerd om snel te kunnen ingrijpen als er een infectie of
verhoogde intraoculaire druk ontstaat. Deze controle kan bestaan uit een controle van de perfusie van
de oogzenuwkop direct na de injectie, tonometrie binnen 30 minuten na de injectie en biomicroscopie
twee tot zeven dagen na de injectie.
De patiënten moeten worden geïnstrueerd om elk symptoom dat kan duiden op endoftalmitis of een van
de hiervoor genoemde effecten, zoals oogpijn of wazig zien, onmiddellijk te melden (zie rubriek 4.8).
4
Alle patiënten met een scheur in het achterste lenskapsel, zoals patiënten met een lens in de achterste
oogkamer (bijv. vanwege een cataractoperatie) en/of patiënten met een opening in de iris naar de
vitreuze holte (bijv. als gevolg van iridectomie) met of zonder voorgeschiedenis van vitrectomie, lopen
het risico van migratie van het implantaat naar de voorste oogkamer. Migratie van het implantaat naar
de voorste oogkamer kan cornea-oedeem tot gevolg hebben. Aanhoudend en ernstig cornea-oedeem kan
bij progressie een cornea-transplantatie noodzakelijk maken. Bij andere dan de patiënten met een
contra-indicatie (zie rubriek 4.3) bij wie OZURDEX niet mag worden toegepast, moet OZURDEX met
voorzichtigheid worden gebruikt, en dan uitsluitend na een zorgvuldige afweging van risico's en
voordelen. Deze patiënten dienen nauwlettend te worden gecontroleerd om een vroege diagnose en
beheer van implantaatmigratie mogelijk te maken.
Het gebruik van corticosteroïden, waaronder OZURDEX, kan cataracten (waaronder posterieur
subcapsulaire cataract), verhoogd IOD en steroïdgeïnduceerd glaucoom veroorzaken en kan resulteren
in secundaire ooginfecties.
In klinisch onderzoek naar DME gedurende 3 jaar moest 59% van de patiënten met een eigen lens in het
studie-oog dat werd behandeld met OZURDEX een cataractoperatie ondergaan aan het studie-oog (zie
rubriek 4.8).
Na de eerste injectie blijkt de incidentie van cataract hoger bij patiënten met niet-infectieuze uveïtis van
het posterieure segment, vergeleken met patiënten met BRVO/CRVO. In klinisch onderzoek naar
BRVO/CRVO werd cataract vaker gemeld bij patiënten met een eigen lens die een tweede injectie
kregen (zie rubriek 4.8). Slechts 1 van de 368 patiënten moest tijdens de eerste behandeling een
cataractoperatie ondergaan en 3 van de 302 patiënten tijdens de tweede behandeling. In het onderzoek
naar niet-infectieuze uveïtis moest 1 van de 62 patiënten met een eigen lens een cataractoperatie
ondergaan na een enkele injectie.
De prevalentie van conjunctivale bloeding bij patiënten met niet-infectieuze uveïtis van het posterieure
segment blijkt hoger, vergeleken met BRVO/CRVO en DME. Dit kan het gevolg zijn van de
intravitreuze injectieprocedure of van gelijktijdig gebruik van lokale en/of systemische corticosteroïden
of niet-steroïdale anti-inflammatoire middelen. Een behandeling is niet nodig, aangezien het spontaan
geneest.
Zoals verwacht na een oculaire steroïdbehandeling en intravitreale injecties, kan een verhoging van de
intraoculaire druk (IOD) optreden. De verhoging van IOD is doorgaans onder controle te houden met
IOD-verlagende geneesmiddelen (zie rubriek 4.8). Bij de patiënten met een verhoging van de IOD van
≥ 10 mmHg ten opzichte van de uitgangswaarde bleek bij het merendeel van deze patiënten dat deze
IOD-verhoging optrad tussen 45 en 60 dagen na de injectie. Om die reden is regelmatige controle van
de IOD, ongeacht de IOD bij baseline, noodzakelijk en elke verhoging na de injectie moet op passende
wijze worden behandeld. Patiënten jonger dan 45 jaar met macula-oedeem na Retinal Vein Occlusion of
ontsteking van het posterieure segment van het oog die zich presenteert als niet-infectieuze uveïtis,
hebben een grotere kans op verhoging van de IOD.
Corticosteroïden moeten met voorzichtigheid worden gebruikt bij patiënten met oculaire virale (bijv.
herpes simplex) infectie in de voorgeschiedenis en mogen niet worden gebruikt bij patiënten met actieve
oculaire herpes simplex.
De veiligheid en werkzaamheid van OZURDEX, bij gelijktijdige toediening in beide ogen, zijn nog niet
onderzocht. Daarom wordt gelijktijdige toediening in beide ogen niet aanbevolen.
OZURDEX is niet onderzocht bij patiënten met macula-oedeem secundair aan RVO met aanzienlijke
ischemie van de retina. Daarom wordt OZURDEX bij deze patiënten niet aanbevolen.
5
Uit fase III-onderzoeken bij een beperkt aantal patiënten met diabetes type 1 is gebleken dat de respons
op OZURDEX bij deze patiënten niet significant verschilt van patiënten met diabetes type 2.
Bij RVO werd van de patiënten die OZURDEX kregen toegediend 2% behandeld met
antistollingsmiddelen; er waren geen meldingen van ongewenste bloedingen bij deze patiënten. Bij DME
werd 8% van de patiënten behandeld met antistollingsmiddelen. Onder de patiënten die werden
behandeld met antistollingsmiddelen was de frequentie van bloeding als bijwerking in de OZURDEX-
groep vergelijkbaar met die in de placebogroep (29% vs. 32%). Onder de patiënten zonder
antistollingsmiddelen meldde 27% van de patiënten die werden behandeld met OZURDEX bloeding als
bijwerking, vergeleken met 20% in de placebogroep. Vitreuze bloeding werd bij patiënten die werden
behandeld met OZURDEX vaker gemeld bij degenen die antistollingsmiddelen kregen (11%) dan bij
degenen die geen antistollingsmiddelen kregen (6%).
Bloedplaatjesaggregatieremmende geneesmiddelen, zoals clopidogrel, werden op een bepaald moment
tijdens klinisch onderzoek bij maximaal 56% van de patiënten gebruikt. Voor patiënten die gelijktijdig
bloedplaatjesaggregatieremmers gebruiken, werden bloedingen als bijwerking iets vaker gemeld bij
patiënten die werden geïnjecteerd met OZURDEX (tot 29%) dan bij patiënten in de placebogroep (tot
23%), ongeacht de indicatie of het aantal behandelingen. De meest voorkomende bloedingsbijwerking
die werd gemeld was conjunctivale bloeding (tot 24%).
OZURDEX moet met voorzichtigheid worden gebruikt bij patiënten die worden behandeld met
antistollingsmiddelen of bloedplaatjesaggregatieremmende geneesmiddelen.
Visusstoornis
Visusstoornis kan worden gemeld bij systemisch en lokaal gebruik van corticosteroïden. Als zich bij een
patiënt symptomen voordoen zoals wazig zicht of andere visusstoornissen, overweeg dan mogelijke
oorzaken te onderzoeken zoals cataract, glaucoom of zeldzame aandoeningen zoals centrale sereuze
chorioretinopathie (CSC) die zijn gemeld na gebruik van systemische en lokale corticosteroïden.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er is geen onderzoek naar interacties uitgevoerd.
De systemische absorptie is minimaal en er worden geen interacties verwacht.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Onderzoek bij dieren heeft teratogene effecten aangetoond na lokale oftalmische toediening (zie
rubriek 5.3). Er zijn niet voldoende gegevens beschikbaar over het gebruik van intravitreaal toegediend
dexamethason bij zwangere vrouwen. Langdurige systemische behandeling met glucocorticoïden tijdens
de zwangerschap verhoogt het risico op intra-uteriene groeiachterstand en insufficiëntie van de bijnieren
bij het pasgeboren kind. Daarom, hoewel wordt verwacht dat de systemische blootstelling van
dexamethason zeer laag is na lokale, intraoculaire behandeling, wordt OZURDEX niet aanbevolen
tijdens de zwangerschap tenzij het mogelijke voordeel het mogelijke risico voor de foetus rechtvaardigt.
Borstvoeding
Dexamethason wordt met de moedermelk uitgescheiden. Er worden geen effecten verwacht op het kind
als gevolg van de toedieningsweg en de daaruit voortvloeiende systemische niveaus. OZURDEX wordt
echter niet aanbevolen tijdens borstvoeding tenzij echt noodzakelijk.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen vruchtbaarheidsgegevens beschikbaar.
6
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
OZURDEX kan geringe invloed hebben op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te
bedienen. Patiënten kunnen tijdelijk verminderd zicht hebben na toediening van OZURDEX via
intravitreale injectie (zie rubriek 4.8). Zij mogen geen voertuigen besturen of machines bedienen totdat
dit verholpen is.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De bijwerkingen die het meest wordt gemeld na behandeling met OZURDEX zijn bijwerkingen die vaak
worden waargenomen bij oogheelkundige steroïdbehandelingen of intravitreale injecties (resp.
verhoogde IOD, cataractvorming en conjunctivale of vitreale bloeding).
Minder vaak gemeld, maar wel ernstiger, zijn bijwerkingen als endoftalmitis, necrotiserende retinitis,
loslating van de retina en scheur in de retina.
Met uitzondering van hoofdpijn en migraine zijn er geen systemische bijwerkingen op de medicatie
geïdentificeerd bij gebruik van OZURDEX.
Tabel met lijst van bijwerkingen
De bijwerkingen die worden beschouwd als verband houdend met de OZURDEX-behandeling uit de
fase III-klinische trials (DME, BRVO/CRVO en uveïtis) en spontane meldingen worden vermeld
overeenkomstig de MedDRA systeem/orgaanclassificatie in de tabel hieronder, op basis van de
volgende conventie:
Zeer vaak (≥ 1/10); vaak (≥ 1/100, < 1/10); soms (≥ 1/1.000, < 1/100); zelden (≥ 1/10.000, < 1/1.000);
zeer zelden (< 1/10.000). Binnen iedere frequentiegroep worden bijwerkingen gerangschikt naar
afnemende ernst.
Tabel 1 Bijwerkingen
7
Systeem/orgaanklasse
Zenuwstelselaandoeningen
Oogaandoeningen
Frequentie
Vaak
Soms
Zeer vaak
Vaak
Bijwerking
Hoofdpijn
Migraine
Verhoogde intraoculaire druk**, cataract**,
conjunctivale bloeding*
Oculaire hypertensie, subcapsulair cataract, vitreuze
bloeding**, verminderde gezichtsscherpte*,
aantasting/stoornis van het gezichtsvermogen,
glasvochtloslating*, deeltjes in glasvocht*, troebel
glasvocht*, blefaritis, oogpijn*, fotopsie*,
conjunctivaal oedeem*, conjunctivale hyperemie*
Necrotiserende retinitis, endoftalmitis*, glaucoom,
loslating van de retina*, scheur in retina*, hypotonie
van het oog*, ontsteking van de voorste oogkamer*,
cellen/lichtflitsen in de voorste oogkamer*,
abnormaal gevoel in het oog*, pruritis van het
ooglid, sclerale hyperemie*
Dislocatie van het implantaat (migratie van
implantaat) met of zonder cornea-oedeem (zie ook
rubriek 4.4), complicatie bij plaatsing van het
implantaat, met letsel aan het oogweefsel als gevolg*
(onjuiste plaatsing van implantaat)
Soms
Algemene aandoeningen
en toedieningsplaats-
stoornissen
Soms
* wijst op bijwerkingen die in verband worden gebracht met de intravitreale injectieprocedure (de frequentie
van deze bijwerkingen staat in verhouding tot het aantal behandelingen).
** in een 24 maanden durend observationeel onderzoek in de praktijk tijdens de behandeling van macula-
oedeem na RVO en niet-infectieuze uveïtis in het posterieure segment van het oog werden deze bijwerkingen
vaker gemeld bij patiënten die >2 injecties kregen dan bij patiënten die ≤2 injecties kregen: cataractvorming
(24,7% vs. 17,7%), cataractprogressie (32,0% vs. 13,1%), vitreuze bloeding (6,0% vs. 2,0%) en verhoogde
IOD (24,0% vs. 16,6%).
Omschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Diabetisch macula-oedeem
De klinische veiligheid van OZURDEX bij patiënten met diabetisch macula-oedeem is beoordeeld in
twee gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde Fase III-onderzoeken. In beide onderzoeken
werden in totaal 347 patiënten gerandomiseerd naar toediening van OZURDEX en 350 naar toediening
van placebo.
Tijdens de gehele onderzoeksperiode bleken de meest frequent gemelde bijwerkingen in het studie-oog
van patiënten die OZURDEX kregen, cataract en verhoogde IOD (zie hieronder).
In het 3 jaar durende klinisch onderzoek naar DME had 87% van de patiënten met een eigen lens in het
studie-oog dat werd behandeld met OZURDEX op baseline in enige mate last van vertroebeling van de
lens/beginnend cataract. De incidentie van alle waargenomen vormen van cataract (d.w.z. corticaal,
diabetisch, nucleair, subcapsulair en lenticulair cataract en cataract) bedroeg over 3 jaar onderzoek
68% bij patiënten met een eigen lens in het studie-oog die OZURDEX kregen. 59% van de patiënten
met een eigen lens in het studie-oog moest voor het laatste bezoek een cataractoperatie ondergaan,
waarvan het grootste deel plaatsvond in het 2e en 3e onderzoeksjaar.
De gemiddelde IOD in het studie-oog was op baseline in beide behandelingsgroepen gelijk
(15,3 mmHg). De gemiddelde IOD-verhoging ten opzichte van baseline was niet hoger dan 3,2 mmHg
8
bij alle bezoeken in de OZURDEX-groep, waarbij de gemiddelde IOD het hoogst was bij het bezoek
1,5 maand na de injectie, en 6 maanden na elke injectie weer ongeveer terug was op de baselinewaarde.
IOD-verhoging na OZURDEX-behandeling kwam niet vaker voor en was niet hoger bij herhaalde
injectie van OZURDEX.
28% van de patiënten die OZURDEX kregen, had bij een of meer bezoeken tijdens het onderzoek een
IOD-verhoging van ≥ 10 mmHg ten opzichte van baseline. Op baseline had 3% van de patiënten IOD-
verlagende geneesmiddelen nodig. In totaal had 42% van de patiënten op enig moment tijdens het
onderzoek van 3 jaar IOD-verlagende geneesmiddelen in het studie-oog nodig, waarbij de meerderheid
van deze patiënten meer dan één geneesmiddel nodig had. De piek van het gebruik (33%) viel tijdens de
eerste 12 maanden en bleef van jaar tot jaar vergelijkbaar.
4 van de patiënten (1%) die OZURDEX kregen, moest procedures ondergaan in het studie-oog voor
behandeling van verhoogd IOD. 1 patiënt die OZURDEX kreeg moest een trabeculectomie ondergaan
om door steroïde geïnduceerde IOD-verhoging onder controle te brengen, 1 patiënt moest een
trabeculectomie ondergaan vanwege fibrine dat in de voorste oogkamer de uitstroom van kamerwater
blokkeerde en zo de IOD verhoogde, 1 patiënt onderging een iridotomie vanwege nauwehoekglaucoom,
en 1 patiënt onderging een iridectomie vanwege een cataractoperatie. Verwijdering van het implantaat
door vitrectomie om de IOD onder controle te brengen, was bij geen van de patiënten nodig.
BRVO/CRVO
De klinische veiligheid van OZURDEX bij patiënten met macula-oedeem na Central of Branch Retinal
Vein Occlusion is beoordeeld in twee gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde Fase III-
onderzoeken. In totaal werden 427 patiënten gerandomiseerd voor toediening van OZURDEX en 426
voor toediening van placebo in de twee Fase III-onderzoeken. In totaal hebben 401 patiënten (94%),
gerandomiseerd voor en behandeld met OZURDEX, de initiële behandelperiode (tot dag 180) voltooid.
In totaal 47,3% van de patiënten heeft minimaal één bijwerking ervaren. De meest frequent gemelde
bijwerkingen bij patiënten die werden behandeld met OZURDEX waren verhoogde intraoculaire druk
(24,0%) en conjunctivale bloeding (14,7%).
Het bijwerkingenprofiel voor BRVO-patiënten was gelijk aan dat van CRVO-patiënten, hoewel de
totale incidentie van bijwerkingen hoger was voor de subgroep patiënten met CRVO.
De verhoogde intraoculaire druk (IOD) met OZURDEX bereikte een piek op dag 60 en daalde weer tot
uitgangsniveau op dag 180. Stijgingen van de IOD hoefden niet behandeld te worden of werden
behandeld met een tijdelijk gebruik van lokale IOD-verlagende geneesmiddelen. Tijdens de initiële
behandelperiode moest 0,7% (3/421) van de patiënten die OZURDEX hadden gekregen, behandeld
worden door middel van laserprocedures of chirurgische procedures voor de verhoogde IOD in het
studie-oog, vergeleken met 0,2% (1/423) van de patiënten met placebo.
Het bijwerkingenprofiel van 341 patiënten die werden geanalyseerd na een tweede injectie met
OZURDEX was gelijk aan het profiel na de eerste injectie. In totaal 54% van de patiënten heeft
minimaal één bijwerking ervaren. De incidentie van verhoogde IOD (24,9%) was gelijk aan de
incidentie na de eerste injectie en keerde evenzo terug naar baseline op open-label dag 180. De totale
incidentie van cataract was hoger na 1 jaar, vergeleken met de eerste 6 maanden.
Uveïtis
De klinische veiligheid van OZURDEX voor patiënten met ontsteking van het posterieure segment van
het oog die zich presenteert als een niet-infectieuze uveïtis, is onderzocht in een enkelvoudig,
multicenter, geblindeerd, gerandomiseerd onderzoek.
9
In totaal werden 77 patiënten gerandomiseerd voor toediening van OZURDEX en 76 voor toediening
van placebo. In totaal voltooiden 73 patiënten (95%), gerandomiseerd en behandeld met OZURDEX,
het 26 weken durende onderzoek.
De meest frequent gemelde bijwerkingen in het studie-oog van patiënten die OZURDEX kregen, bleken
conjunctivale bloeding (30,3%), verhoogde intraoculaire druk (25,0%) en cataract (11,8%).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze
wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te
melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
Aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Mocht er sprake zijn van een overdosering, dan dient de intraoculaire druk te worden gecontroleerd en
behandeld, als de behandelende arts dit nodig acht.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Oftalmologische middelen, ontstekingsremmende middelen. ATC-
code: S01BA01
Van dexamethason, een krachtig corticosteroïd, is aangetoond dat het ontsteking onderdrukt door
remming van oedeem, fibrineafzetting, capillaire lekkage en fagocytaire migratie van de
inflammatoire respons. Vasculaire endotheliale groeifactor (VEGF) is een cytokine die bij macula-
oedeem in verhoogde concentraties tot expressie wordt gebracht. Het is een krachtige promotor van
vasculaire permeabiliteit. Van corticosteroïden is aangetoond dat het de expressie van VEGF remt.
Daarnaast voorkomen corticosteroïden de afgifte van prostaglandinen, waarvan enkele zijn
geïdentificeerd als mediator van cystoïd macula-oedeem.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Diabetisch macula-oedeem
De werkzaamheid van OZURDEX werd beoordeeld in twee drie jaar durende, multicenter,
dubbelblinde, gerandomiseerde, placebogecontroleerde parallelonderzoeken met identieke opzet met in
totaal 1.048 patiënten (onderzoeken 206207-010 en 206207-011). In totaal werden 351 patiënten
gerandomiseerd naar OZURDEX, 347 naar dexamethason 350 µg en 350 patiënten naar placebo.
Patiënten kwamen in aanmerking voor herbehandeling op basis van een retinadikte > 175 micron van
het centrale subveld gemeten met optische coherentie tomografie (OCT), of interpretatie van de OCT
door de onderzoeker die duidt op bewijs van residueel retinaal oedeem bestaande uit intraretinale
cysten, of gebieden met toegenomen retinadikte in of om het centrale subveld. Patiënten werden tot
7 keer behandeld met tussenpozen van niet meer dan ongeveer om de 6 maanden.
Escapebehandeling was toegestaan in elke fase, als de onderzoeker dit noodzakelijk achtte, maar dit
leidde ertoe dat patiënten zich terugtrokken uit het onderzoek.
In totaal 36% van de met OZURDEX behandelde patiënten staakte voortijdig de deelname aan het
10
onderzoek om welke reden dan ook in vergelijking met 57% van de patiënten die placebo kregen.
Beëindiging van deelname als gevolg van bijwerkingen was bij de behandelde en de placebogroepen
vergelijkbaar (13% vs. 11%). Beëindiging van deelname door gebrek aan werkzaamheid was in de
OZURDEX-groep lager dan in de placebogroep (7% vs. 24%).
De primaire en belangrijkste secundaire eindpunten voor de onderzoeken 206207-010 en -011 worden
gepresenteerd in tabel 2. De visusverbetering in de DEX700-groep werd verstoord door de vorming
van cataract. De visus verbeterde opnieuw na verwijdering van cataract.
Tabel 2.
Doeltreffendheid in onderzoek 206207-010 en 206207-011 (ITT-populatie)
Studie
206207-010
DEX
700
N = 163
4,1
0,016
22,1
0,038
4,1
0,020
0,8
1,3
0,505
13,3
22,3
0,003
-0,0
2,6
Studie
206207-011
DEX
700
N = 188
2,9
0,366
10,8
Sham
N = 185
2,0
Sham
N = 165
1,9
Eindpunt
Gemiddelde wijziging in BCVA-
gemiddelde over 3 jaar, AUC-
benadering (letters)
P-waarde
Verbetering BCVA ≥ 15 letters
vanaf baseline in jaar 3/laatste
bezoek (%)
P-waarde
Wijziging in gemiddelde BCVA
vanaf baseline in jaar 3/laatste
bezoek (letters)
P-waarde
Gemiddelde wijziging in gemiddelde
retinale dikte OCT in centraal
subveld over 3 jaar, AUC-
benadering (µm)
P-waarde
Gepoolde studies
206207-010 en
206207-011
DEX
Sham
700
N = 351 N = 350
3,5
2,0
0,023
22,2
12,0
< 0,001
0,4
0,054
-101,1
-37,8
-120,7
-45,8
-111,6
-41,9
<0,001
< 0,001
< 0,001
De primaire en belangrijkste secundaire eindpunten voor de gepoolde analyse van pseudofakische
patiënten worden gepresenteerd in tabel 3.
11
Tabel 3. Doeltreffendheid bij pseudofakische patiënten (gepoolde onderzoeken 206207-010 en
206207-011)
DEX 700
Placebo
Eindpunt
N = 86
N = 101
P-waarde
Gemiddelde wijziging in BCVA-gemiddelde over 3
6,5
1,7
< 0,001
jaar, AUC-benadering (letters)
Verbetering BCVA ≥ 15 letters vanaf baseline in
23,3
10,9
0,024
jaar 3/laatste bezoek (%)
Wijziging in gemiddelde BCVA vanaf baseline in
6,1
1,1
0,004
jaar 3/laatste bezoek
Gemiddelde wijziging in gemiddelde retinale dikte
-131,8
-50,8
< 0,001
OCT in centraal subveld over 3 jaar, AUC-
benadering (µm)
De primaire en belangrijkste secundaire eindpunten voor de gepoolde analyse van patiënten die eerder
zijn behandeld, worden gepresenteerd in tabel 4.
Tabel 4. Doeltreffendheid bij patiënten die eerder zijn behandeld (gepoolde onderzoeken
206207-010 en 206207-011)
Eindpunt
Gemiddelde wijziging in BCVA-gemiddelde over 3
jaar, AUC-benadering (letters)
Verbetering BCVA ≥ 15 letters vanaf baseline in jaar
3/laatste bezoek (%)
Wijziging in gemiddelde BCVA vanaf baseline in jaar
3/laatste bezoek
Gemiddelde wijziging in gemiddelde retinale dikte OCT
in centraal subveld over 3 jaar, AUC-benadering (µm)
DEX 700
N = 247
3,2
21,5
2,7
-126,1
Placebo
N = 261
1,5
11,1
0,1
-39,0
P-waarde
0,024
0,002
0,055
< 0,001
BRVO/CRVO
De werkzaamheid van OZURDEX werd beoordeeld in twee multicenter, dubbelblinde,
gerandomiseerde, placebogecontroleerde parallelonderzoeken met identieke opzet met in totaal
1.267 patiënten, die werden gerandomiseerd voor behandeling met dexamethason 350 µg of 700 µg
implantaten of placebo (onderzoeken 206207-008 en 206207-009). In totaal werden 427 patiënten
gerandomiseerd toegewezen aan OZURDEX, 414 aan dexamethason 350 µg en 426 patiënten aan
placebo.
Op basis van de gepoolde analyseresultaten liet de behandeling met OZURDEX-implantaten een
statistisch significant grotere incidentie van responders zien, gedefinieerd als patiënten die 90 dagen
na injectie van een enkel implantaat een verbetering van ≥ 15 letters bereikten ten opzichte van
baseline in best gecorrigeerde gezichtsscherpte (BCVA, Best Corrected Visual Acuity), vergeleken
met placebo (p < 0,001).
Het deel van de patiënten dat het primaire werkzaamheidseffect van een verbetering van ≥ 15 letters
ten opzichte van baseline in BCVA na injectie van één implantaat bereikte, wordt weergegeven in
tabel 5. Op het eerste observatietijdpunt op dag 30 werd een behandelingseffect gezien. Het maximale
behandelingseffect werd gezien op dag 60 en het verschil in incidentie van responders was statistisch
significant in het voordeel van OZURDEX, vergeleken met placebo, op alle tijdpunten tot dag 90 na
injectie. Op dag 180 was er nog steeds een numeriek groter aantal responders met een verbetering van
≥ 15 letters ten opzichte van baseline in BCVA onder de patiënten die werden behandeld met
12
OZURDEX, vergeleken met placebo.
Tabel 5.
Percentage van de patiënten met een verbetering van ≥ 15 letters ten opzichte van
baseline best gecorrigeerde gezichtsscherpte in het studie-oog (gepoold, ITT-
populatie)
OZURDEX
Placebo
Bezoek
N = 427
N = 426
a
Dag 30
21,3%
7,5%
a
Dag 60
29,3%
11,3%
a
Dag 90
21,8%
13,1%
Dag 180
21,5%
17,6%
a
Percentage significant hoger met OZURDEX, vergeleken met placebo (p < 0,001)
De gemiddelde verandering ten opzichte van baseline BCVA was op alle tijdpunten aanzienlijk groter
met OZURDEX, vergeleken met placebo.
In elk Fase III-onderzoek en de gepoolde analyse bleek de tijd nodig om de verbetering van ≥ 15 letters
(3 regels) in de cumulatieve BCVA-responscurves te bereiken, significant anders met OZURDEX in
vergelijking met placebo (p < 0,001): de met OZURDEX behandelde patiënten bereikten eerder een
verbetering van 3 regels in BCVA dan de placebobehandelde patiënten.
OZURDEX bleek numeriek superieur aan placebo voor wat betreft de preventie van gezichtsverlies,
zoals bleek uit een kleiner aantal patiënten in de OZURDEX-groep bij wie het zicht met ≥ 15 letters
verslechterde gedurende de beoordelingsperiode van 6 maanden.
In elk van de Fase III-onderzoeken en in de gepoolde analyse bleek de gemiddelde retinadikte significant
kleiner en de gemiddelde afname ten opzichte van baseline significant groter met OZURDEX
(-207,9 micron), vergeleken met placebo (-95,0 micron) op dag 90 (p < 0,001, gepoolde gegevens). Het
behandelingseffect zoals dit werd beoordeeld aan de hand van BCVA op dag 90 werd derhalve door
deze anatomische bevinding ondersteund. Op dag 180 bleek de gemiddelde afname van de retinadikte (-
119,3 micron), vergeleken met placebo, niet significant.
Patiënten met een BCVA-score van < 84 OF een retinadikte > 250 micron bij optische coherentie
tomografie (OCT) en bij wie, naar de mening van de onderzoeker, behandeling geen risico zou
inhouden, kwamen in aanmerking voor een OZURDEX-behandeling in een open-labelverlengingsfase.
Van de patiënten die in de open-labelfase werden behandeld, kreeg 98% 5 tot 7 maanden na de initiële
behandeling een OZURDEX-injectie.
Voor wat betreft de initiële behandeling werd een piekrespons gezien op dag 60 van de open-labelfase.
De cumulatieve responsfrequentie was hoger tijdens de open-labelfase bij de patiënten die twee
opeenvolgende OZURDEX-injecties kregen, vergeleken met patiënten die in de initiële fase geen
OZURDEX-injectie hadden ontvangen.
Vergeleken met de eerste behandeling was het deel responders na de tweede behandeling op elk tijdpunt
altijd groter. Uitstel van de behandeling met 6 maanden resulteert echter in een lager aantal responders
op alle tijdpunten in de open-labelfase, vergeleken met die patiënten die een tweede OZURDEX-injectie
kregen.
Uveïtis
13
De klinische werkzaamheid van OZURDEX is onderzocht in een enkelvoudig, multicenter, geblindeerd,
gerandomiseerd onderzoek naar de behandeling van niet-infectieuze oculaire ontsteking van het
posterieure segment bij patiënten met uveïtis.
In totaal werden 229 patiënten gerandomiseerd toegewezen aan dexamethason 350 µg- of 700 µg-
implantaten of placebo. Van deze patiënten werden in totaal 77 patiënten gerandomiseerd toegewezen
aan OZURDEX, 76 aan dexamethason 350 µg en 76 aan placebo. In totaal voltooide 95% van de
patiënten het 26 weken durende onderzoek.
Het aantal patiënten met een glasvochttroebelingsscore van 0 in het studie-oog in week 8 (primaire
eindpunt) bleek 4 maal hoger met OZURDEX (46,8%), vergeleken met placebo (11,8%), p < 0,001. De
statistische superioriteit hield aan tot en met week 26 (p ≤ 0,014), zoals weergegeven in Tabel 6.
De cumulatieve responssnelheidscurves (tijd tot glasvochttroebelingsscore 0) waren significant anders
voor de OZURDEX-groep vergeleken met de placebogroep (p < 0,001), waarbij de patiënten die
dexamethason kregen een eerdere start en een grotere behandelingsrespons vertoonden.
De afname van de glasvochttroebeling ging vergezeld van een verbetering in visus. Het aantal patiënten
met een verbetering van minimaal 15 letters ten opzichte van baseline BCVA in het studie-oog in week
8 bleek meer dan 6 maal hoger met OZURDEX (42,9%) vergeleken met placebo (6,6%), p < 0,001. De
statistische superioriteit werd behaald in week 3 en hield aan tot en met week 26 (p < 0,001), zoals
weergegeven in Tabel 6.
Het percentage patiënten dat escapemedicatie nodig had vanaf baseline tot week 8 was bijna 3 maal zo
laag met OZURDEX (7,8%) vergeleken met placebo (22,4%), p = 0,012.
Tabel 6.
Percentage van de patiënten met een glasvochttroebelingsscore van nul en een
verbetering van ≥ 15 letters ten opzichte van baseline best gecorrigeerde
gezichtsscherpte in het studie-oog (ITT-populatie)
Glasvochttroebelingsscore van nul
BCVA-verbetering ten opzichte van
baseline van ≥15 letters
DEX 700
Placebo
N = 77
N = 76
a
32,5%
3,9%
a
41,6%
7,9%
a
42,9%
6,6%
41,6%
a
13,2%
a
39,0%
13,2%
a
40,3%
13,2%
a
37,7%
13,2%
Bezoek
DEX 700
Placebo
N = 77
N = 76
Week 3
23,4%
11,8%
a
Week 6
42,9%
9,2%
a
Week 8
46,8%
11,8%
Week 12
45,5%
a
13,2%
b
Week 16
40,3%
21,1%
c
Week 20
39,0%
19,7%
d
Week 26
31,2%
14,5%
a
p < 0,001;
b
p = 0,010;
c
p = 0,009;
d
p = 0,014
Pediatrische populatie
Het Europees Geneesmiddelenbureau verleent ontheffing van de verplichting de resultaten van
onderzoeken met OZURDEX in alle subgroepen van de pediatrische populatie voor retinale vasculaire
occlusie en tevens voor diabetisch macula-oedeem in te dienen (zie rubriek 4.2 voor informatie over
pediatrisch gebruik).
14
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Plasmaconcentraties werden verkregen van een subgroep van 21 patiënten in de twee zes maanden
durende RVO-werkzaamheidsonderzoeken, voorafgaand aan plaatsing en op dag 7, 30, 60 en 90 na
intravitreale injectie van een enkel intravitreaal implantaat met 350 µg of 700 µg dexamethason.
Vijfennegentig procent van de plasmaconcentratiewaarden van dexamethason voor de 350 µg-
dosisgroep en 86% voor de 700 µg-dosisgroep bleef onder de onderste kwantificeringslimiet
(0,05 ng/mL). De hoogste plasmaconcentratiewaarde van 0,094 ng/mL werd gezien bij één patiënt uit
de 700 µg-groep. De plasmaconcentratie van dexamethason leek geen verband te houden met leeftijd,
lichaamsgewicht of het geslacht van de patiënt.
Plasmaconcentraties werden verkregen van een subgroep van patiënten in de twee hoofdonderzoeken
naar DME voorafgaand aan toediening en op dag 1, 7, en 21, en vervolgens 1,5 en 3 maanden na
intravitreale injectie van een enkel intravitreaal implantaat met 350 µg of 700 µg dexamethason.
Honderd procent van de plasmaconcentratiewaarden van dexamethason voor de 350 µg-dosisgroep en
90% voor de 700 µg-dosisgroep bleef onder de onderste kwantificeringslimiet (0,05 ng/mL). De
hoogste plasmaconcentratiewaarde van 0,102 ng/mL werd gezien bij één patiënt uit de 700 µg-groep.
De plasmaconcentratie van dexamethason leek geen verband te houden met leeftijd, lichaamsgewicht of
het geslacht van de patiënten.
In een zes maanden durend onderzoek bij apen was de C
max
van dexamethason in het oogvocht na één
intravitreale injectie met OZURDEX, 100 ng/mL op dag 42 na de injectie en 5,57 ng/mL op dag 91.
Dexamethason bleef tot 6 maanden na de injectie aantoonbaar in het oogvocht. De rangorde van
dexamethasonconcentratie was retina > iris > corpus ciliare > oogvocht > kamerwater > plasma.
In een
in vitro
metabolismeonderzoek werden na incubatie van [14C]-dexamethason met humane
cornea, iris-corpus ciliare, choroïd, retina, oogvocht en scleraweefsel, gedurende 18 uur, geen
metabolieten waargenomen. Dit is in overeenstemming met de resultaten van de oculaire
metabolismeonderzoeken bij konijnen en apen.
Dexamethason wordt uiteindelijk gemetaboliseerd tot in vet en water oplosbare metabolieten die kunnen
worden uitgescheiden in gal en urine.
De OZURDEX-matrix wordt langzaam afgebroken tot melkzuur en glycolzuur door middel van
simpele hydrolyse, waarna het verder wordt afgebroken tot koolstofdioxide en water.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Effecten in niet-klinisch onderzoek werden uitsluitend waargenomen bij doses die geacht worden
voldoende hoger te liggen dan het maximale niveau waaraan de mens mag worden blootgesteld, zodat
deze weinig relevant zijn voor klinische doeleinden.
Voor OZURDEX zijn geen gegevens beschikbaar ten aanzien van mutageniciteit, carcinogeniciteit,
reproductie- of ontwikkelingstoxiciteit. Van dexamethason is gebleken dat het teratogeen is in muizen
en konijnen na lokale oftalmische applicatie.
Blootstelling met dexamethason aan het gezonde/niet behandelde oog via contralaterale diffusie is
waargenomen in konijnen na toediening van het implantaat aan het posterieure segment van het oog.
15
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Ester terminus 50:50 poly-(D,L-lactide-co-glycolide).
Zuur terminus 50:50 poly-(D,L-lactide-co-glycolide).
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
3 jaar.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Houdbaarheid
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Elke verpakking bevat:
Eén steriel, implanteerbaar staafvormig implantaat met vertraagde afgifte dat 700 microgram
dexamethason bevat, geplaatst in de naald (roestvrij staal) van een wegwerpbare applicator.
De applicator bestaat uit een plunjer (roestvrij staal) in een naald waar het implantaat door een huls
(silicone) in positie wordt gehouden. De plunjer wordt bediend door middel van een hendel aan de
zijkant van de romp van de applicator. De naald wordt door een kapje beschermd en de hendel door een
veiligheidslip.
De applicator met het implantaat is verpakt in een verzegelde folieverpakking met een droogmiddel.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
OZURDEX is uitsluitend bestemd voor eenmalig gebruik.
Elke applicator kan uitsluitend worden gebruikt voor de behandeling van één oog.
De applicator mag niet worden gebruikt als de verzegeling van de folieverpakking met de applicator is
beschadigd. Na opening van de folieverpakking moet de applicator direct worden gebruikt.
OZURDEX injecteren
1)
Houd de lange as van de applicator evenwijdig met de limbus.
16
2)
Laat de applicator in een schuine hoek tegen de sclera komen
met de schuine rand van de naald naar boven gericht, weg van
de sclera. Steek de tip van de naald ongeveer 1 mm in de sclera,
parallel met de limbus.
3)
Richt de applicator op het midden van het oog in de vitreuze
holte. Hierdoor creëert u een zacht hellend traject in de sclera.
Duw de naald verder tot u de vitreuze holte binnengaat.
Duw de naald niet verder zodra de schede van de applicator
tegen de conjunctiva komt.
4)
Druk langzaam op de actuatorknop tot u een klik hoort.
Voordat de applicator uit het oog wordt teruggetrokken, moet u
controleren of de actuatorknop wel volledig is ingedrukt en op
gelijke hoogte met het oppervlak van de applicator is
vergrendeld.
5)
Trek de applicator terug in dezelfde richting als hoe u deze in
de vitreuze holte hebt ingebracht.
6)
Gooi de applicator onmiddellijk na de behandeling op een
veilige manier weg.
De OZURDEX-applicator is uitsluitend bedoeld voor eenmalig
gebruik.
Alle ongebruikte geneesmiddelen en afvalstoffen dienen te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
17
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Knollstraβe 67061
Ludwigshafen
Deutschland
8.
NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/10/638/001
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 27/07/2010
Datum van laatste herziening; 23/03/2015
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
18
BIJLAGE II
A.
B.
C.
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING
EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN
DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
D.
19
A.
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Allergan Pharmaceuticals Ireland
Castlebar Road
Westport, Co Mayo
Ierland
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN
NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen (PSUR’s)
De vergunninghouder dient voor dit geneesmiddel periodieke veiligheidsverslagen in, overeenkomstig de
vereisten zoals uiteengezet in de lijst van uniale referentiedata en indieningsfrequenties voor periodieke
veiligheidsverslagen (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107 quater, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG. Deze lijst is gepubliceerd op het Europese webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP - risicobeheerplan)
De vergunninghouder voert de noodzakelijke onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
updates.
Een RMP-update worden ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg
van het beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke
wijziging van de bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een
belangrijke mijlpaal (voor geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's
tot een minimum) is bereikt.
Mocht het tijdstip van indiening van een periodiek veiligheidsverslag en indiening van de RMP-update
samenvallen, dan kunnen beide gelijktijdig worden ingediend.
20
Extra risicobeperkende maatregelen
Voorafgaand aan het in de handel brengen in een of meer Lidstaten, dient de vergunninghouder het
definitieve educatieve materiaal overeen te komen met de nationale registratieautoriteit.
De vergunninghouder dient er na besprekingen en in overeenstemming met de nationale bevoegde
autoriteiten van alle lidstaten waar OZURDEX op de markt wordt gebracht, voor te zorgen dat alle
oogklinieken waar OZURDEX naar verwachting zal worden gebruikt, bij en na de introductie worden
voorzien van een actueel informatiepakket voor patiënten.
Het informatiepakket voor de patiënt dient zowel in de vorm van een informatiefolder voor de patiënt
als in de vorm van een audio-cd te worden geleverd en dient de volgende belangrijke onderdelen te
bevatten:
bijsluiter voor de patiënt;
voorbereiding voor de OZURDEX-behandeling;
de stappen na behandeling met OZURDEX;
belangrijke klachten en symptomen van ernstige bijwerkingen, waaronder: verslechtering van
het zicht na de injectie; pijn of ongemak in of rond het oog; roodheid van het oog die erger
wordt; meer deeltjes of vlekken in het gezichtsveld; afscheiding uit het oog;
wanneer moet dringend contact worden opgenomen met de zorgverlener.
21
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
22
A. ETIKETTERING
23
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING EN DE PRIMAIRE VERPAKKING
MOETEN WORDEN VERMELD
VERPAKKING EN UITGEBREID LABEL DOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
OZURDEX 700 microgram intravitreaal implantaat in applicator
dexamethason
2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDDE(E)L(EN)
Eén implantaat bevat 700 microgram dexamethason
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat
Ester terminus 50:50 poly-(D,L-lactide-co-glycolide).
Zuur terminus 50:50 poly-(D,L-lactide-co-glycolide).
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Eén intravitreaal implantaat in applicator.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor eenmalig gebruik.
Voor gebruik de bijsluiter lezen.
Intravitreaal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
Niet gebruiken als de verzegeling van de folieverpakking beschadigd is.
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
24
EXP
Zodra de verpakking geopend is, moet de applicator direct worden gebruikt.
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Knollstraβe
67061 Ludwigshafen
Deutschland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/10/638/001
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaard
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
25
PC:
SN:
NN:
GEGEVENS DIE TEN MINSTE OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
APPLICATORLABEL
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
OZURDEX 700 microgram intravitreaal implantaat in applicator
dexamethason
Intravitreaal gebruik
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1 implantaat
6.
OVERIGE
26
B. BIJSLUITER
27
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
OZURDEX 700 microgram intravitreaal implantaat in applicator
dexamethason
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is OZURDEX en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is OXURDEX en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
De werkzame stof in OZURDEX is dexamethason. Dexamethason behoort tot een groep van
geneesmiddelen die corticosteroïden worden genoemd.
OZURDEX wordt gebruikt voor de behandeling van volwassen patiënten met:
verslechterd zicht ten gevolge van diabetisch macula-oedeem (DME), als u al geopereerd bent
voor staar, of als u eerder niet gereageerd heeft op, of niet geschikt wordt geacht voor andere
soorten behandelingen. Diabetisch macula-oedeem is een zwelling van de lichtgevoelige laag
aan de achterzijde van het oog, de macula genaamd. DME is een aandoening die voorkomt bij
sommige mensen met diabetes.
Verslechterd zicht dat wordt veroorzaakt door een verstopping van bloedvaten in het oog. Door
deze verstopping ontstaat een ophoping van vocht die zwelling veroorzaakt in het gebied van de
retina (het netvlies, de lichtgevoelige laag aan de achterzijde van het oog), de macula genaamd.
Zwelling van de macula kan leiden tot beschadiging. Dit heeft een nadelige invloed op uw
centrale zicht, dat u gebruikt voor taken zoals lezen. OZURDEX vermindert de zwelling van de
macula, waardoor verdere beschadiging van de macula wordt beperkt of voorkomen.
Ontsteking van de achterzijde van het oog. Deze ontsteking resulteert in een afname van het
zicht en/of de aanwezigheid van deeltjes in het oog (zwarte punten of sliertige lijntjes die door
het gezichtsveld bewegen). OZURDEX vermindert deze ontsteking.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
28
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
u bent allergisch voor dexamethason of voor één van de stoffen die in dit geneesmiddel zitten
(zoals aangegeven in rubriek 6);
-
u heeft een infectie in of rond het oog, ongeacht de aard (bacterie, virus of schimmel);
-
u heeft glaucoom of een hoge druk in uw oog, welke niet voldoende kan worden gereguleerd met de
geneesmiddelen die u krijgt;
-
het te behandelen oog heeft geen lens en de achterkant van het lenskapsel (“het zakje”) is
gescheurd;
-
het te behandelen oog heeft een staaroperatie ondergaan en heeft een kunstlens die in de voorste
oogkamer werd geïmplanteerd (intraoculaire lens in voorste oogkamer), of was gefixeerd aan het
oogwit (sclera) of aan het gekleurde deel van het oog (iris), en de achterkant van het lenskapsel
(“het zakje”) is gescheurd.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Voordat u de OZURDEX-injectie krijgt, moet u uw arts vertellen:
-
of u een staar- of irisoperatie heeft ondergaan (de iris is het gekleurde gedeelte van het oog dat de
hoeveelheid licht die het oog binnenkomt, regelt) of een operatie om gel (vitreus vocht) uit het
binnenste van het oog te verwijderen;
-
of u bloedverdunnende middelen gebruikt;
-
of u een steroïdaal of niet-steroïdaal anti-inflammatoir middel slikt of in het oog krijgt toegediend;
-
of u in het verleden een herpes simplex-infectie in het oog heeft gehad (een zweer op het oog die er
al lang zit of wondjes op het oog).
Een enkele keer kan de injectie met OZURDEX een infectie binnen in het oog veroorzaken, met pijn of
roodheid in het oog, of loslating of scheuring van de retina. Het is belangrijk om een dergelijke infectie
zo snel mogelijk te identificeren en te behandelen. Meld het onmiddellijk aan uw arts als u last krijgt
van ergere pijn in het oog of toenemend ongemak, verergerende roodheid van de ogen, lichtflitsen en een
plotselinge toename van zwevende vlekjes, zogenaamde ‘mouches volantes’, gedeeltelijk geblokkeerd
zicht, verminderd zicht of toenemende gevoeligheid voor licht na de injectie.
Bij bepaalde patiënten kan de druk in het oog toenemen waarna zich mogelijk glaucoom ontwikkelt. Dit
is iets dat u zelf mogelijk niet merkt, daarom zal uw arts u regelmatig controleren en indien nodig
behandelen om de druk in het oog te verlagen.
Bij de meerderheid van de patiënten die nog geen staaroperatie hebben ondergaan, kan na herhaalde
behandeling met OZURDEX vertroebeling van de natuurlijke lens van het oog (staar) vóórkomen. Als
dit gebeurt, zal uw zicht achteruitgaan en moet u waarschijnlijk worden geopereerd om de staar te
verwijderen. Uw arts zal u adviseren over het juiste moment voor deze operatie, maar u moet er
rekening mee houden dat uw zicht voor de operatie net zo slecht is als, of nog slechter dan het was voor
u uw eerste OZURDEX-injecties kreeg.
Bij patiënten met een scheur in de achterkant van het lenskapsel en/of een opening in de iris kan het
implantaat van de achterkant naar de voorkant van het oog bewegen. Dit kan leiden tot opzwellen van
de heldere laag aan de voorkant van het oog en wazig zicht veroorzaken. Als dit lange tijd aanhoudt en
niet wordt behandeld, is weefseltransplantatie wellicht noodzakelijk.
Gelijktijdige injectie van OZURDEX in beide ogen is niet onderzocht en wordt niet aanbevolen. Uw arts
mag OZURDEX niet tegelijkertijd in beide ogen injecteren.
29
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Het gebruik van OZURDEX bij kinderen en jongeren is niet onderzocht en wordt daarom niet
aangeraden.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast OZURDEX nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan, of bestaat
de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan aan
uw arts of apotheker.
Zwangerschap en borstvoeding
Er is geen ervaring met het gebruik van OZURDEX bij zwangere vrouwen of tijdens het geven van
borstvoeding. OZURDEX mag tijdens de zwangerschap of tijdens het geven van borstvoeding niet
worden gebruikt, tenzij uw arts van mening is dat dit toch noodzakelijk is. Bent u zwanger, denkt u
zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan contact op met uw arts
voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Na de behandeling met OZURDEX kunt u kortstondig een enigszins verminderd zicht hebben. In dat
geval mag u geen voertuigen besturen of instrumenten of machines gebruiken tot uw zicht weer
verbetert.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Alle OZURDEX-injecties worden toegediend door een daarvoor gekwalificeerde oogarts.
De aanbevolen dosis is één implantaat, toegediend door middel van een injectie in het oog. Als het effect
van deze infectie afneemt, kan er nog een implantaat in het oog worden geïnjecteerd als uw arts dat
raadzaam acht.
Uw arts zal u vragen om gedurende 3 dagen voor en na elke injectie dagelijks oogdruppels met
antibioticum te gebruiken om een ooginfectie te voorkomen. Volg deze aanwijzingen zorgvuldig op.
Op de dag van de injectie kan uw arts oogdruppels met antibioticum toedienen om een infectie te
voorkomen. Voorafgaand aan de injectie zal uw arts uw oog en ooglid schoonmaken. Uw arts zal u ook
een lokale verdoving geven om eventuele pijn die u van de injectie heeft, te verminderen of te
voorkomen. Tijdens het injecteren van OZURDEX kunt u een “klikje” horen; dit is normaal.
Gedetailleerde informatie voor uw arts over het injecteren van OZURDEX treft u aan in de
verpakking van het geneesmiddel.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te
maken.
De volgende bijwerkingen kunnen voorkomen bij OZURDEX:
30
Zeer vaak (kan bij meer dan 1 op de 10 mensen voorkomen):
verhoogde druk in het oog, vertroebeling van de lens (staar), bloeding van het oogoppervlak*
Vaak (kan bij maximaal 1 op de 10 mensen voorkomen):
hoge druk in het oog, vertroebeling aan de achterkant van de lens, bloeding in het
inwendige van het oog*, verslechtering van zicht*, moeite met helder zien,
afscheuring van het glasvocht van de lichtgevoelige laag aan de achterzijde van het
oog (glasvochtloslating)*, een gevoel van vlekjes voor het oog (waaronder zwevende
vlekjes of ‘mouches volantes’)*, het gevoel door mist of nevel te kijken*, ontsteking
van het ooglid, pijn in het oog*, lichtflitsen zien*, zwelling van de laag over het
oogwit*, roodheid van het oog*, hoofdpijn
Soms (kan bij maximaal 1 op de 100 mensen voorkomen):
een ernstige ontsteking aan de achterkant van het oog (meestal door een
virusinfectie), ernstige infectie of ontsteking binnen het oog*, glaucoom (een
oogziekte waarbij een verhoogde oogdruk in verband wordt gebracht met schade aan
de oogzenuw), loslating van de lichtgevoelige laag aan de achterkant van het oog*
(loslating van de retina), afscheuring van de lichtgevoelige laag aan de achterkant
van het oog* (retinascheur), een afname in de oogdruk die in verband wordt gebracht
met lekkage van het (vitreuze) oogvocht binnen in het oog*, ontsteking in het voorste
deel van het oog*, verhoging in proteïnes en cellen in het voorste deel van het oog
door ontsteking*, abnormaal gevoel in het oog*, jeuk aan het ooglid, roodheid van
het oogwit*, migratie van het OZURDEX-implantaat van de achterkant naar de
voorkant van het oog, met als gevolg wazig of verminderd zicht en mogelijk zwelling
van het doorzichtige deel van het oog (cornea)*, onbedoelde onjuiste plaatsing van
het OZURDEX-implantaat*, migraine
*Deze bijwerkingen worden mogelijk veroorzaakt door de injectieprocedure en niet door het
OZURDEX-implantaat zelf. Hoe meer injecties u krijgt, hoe meer deze bijwerkingen kunnen
optreden.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts. Dit geldt ook voor mogelijke
bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden via het
nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden, kunt u ons helpen
meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de doos en
de folieverpakking na EXP.: Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de
uiterste houdbaarheidsdatum.
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
31
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de wc en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die niet meer nodig zijn. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen zo niet in het milieu.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
-
-
De werkzame stof in dit middel is dexamethason.
Elk implantaat bevat 700 microgram dexamethason.
De andere stoffen in dit middel zijn: Ester terminus 50:50 poly-(D,L-lactide-co-glycolide) en zuur
terminus 50:50 poly-(D,L-lactide-co-glycolide).
Hoe ziet OZURDEX eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
OZURDEX is een staafvormig implantaat dat in de naald van een applicator is opgeslagen. De
applicator en een pakje droogmiddel zijn verzegeld in een folieverpakking, die op zijn beurt in een
doosje zit. Eén doosje bevat één applicator met één implantaat, dat eenmalig wordt gebruikt en
vervolgens wordt weggegooid.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Knollstaβe
67061 Ludwigshafen
Deutschland
Fabrikant
Allergan Pharmaceuticals Ireland
Castlebar Road
Westport
Co. Mayo
Ireland
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
AbbVie SA
Tél/Tel: +32 10 477811
България
АбВи ЕООД
Тел:+359 2 90 30 430
Česká republika
AbbVie s.r.o.
Tel.: +420 233 098 111
Danmark
Lietuva
AbbVie UAB
Tel: + 370 5 205 3023
Luxembourg/Luxemburg
AbbVie SA
Belgique/Belgien
Tél/Tel: +32 10 477811
Magyarország
AbbVie Kft.
Tel:+36 1 455 8600
Malta
32
AbbVie A/S
Tlf: +45 72 30 20 28
Deutschland
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Tel.: 00800 222843 33 (gebührenfrei)
Tel.: +49 (0) 611 / 1720-0
Eesti
AbbVie OÜ
Tel. +372 6231011
Ελλάδα
AbbVie ΦΑΡΜΑΚΕΥΤΙΚΗ Α.Ε.
Τηλ: +30 214 4165 555
España
AbbVie Spain, S.L.U.
Tel: +34 913840910
France
AbbVie
Tél: +33 (0) 1 45 60 13 00
Hrvatska
AbbVie d.o.o.
Tel: + 385 (0)1 5625 501
Ireland
AbbVie Limited
Tel: +353 (0)1 4287900
Ísland
Vistor hf.
Sími: +354 535 7000
Italia
AbbVie S.r.l.
Tel: +39 06 928921
Κύπρος
Lifepharma (Z.A.M.) Ltd
Τηλ: +357 22 34 74 40
Latvija
AbbVie SIA
Tel: +371 67605000
Vivian Corporation Ltd.
Tel: +356 27780331
Nederland
AbbVie B.V.
Tel: +31 (0)88 322 2843
Norge
AbbVie AS
Tlf: +47 67 81 80 00
Österreich
AbbVie GmbH
Tel: +43 1 20589-0
Polska
AbbVie Sp. z o.o.
Tel.: +48 22 372 78 00
Portugal
AbbVie, Lda.
Tel.: +351 (0)21 1908400
România
AbbVie S.R.L.
Tel: +40 21 529 30 35
Slovenija
AbbVie Biofarmacevtska družba d.o.o.
Tel: +386 (1)32 08 060
Slovenská republika
AbbVie s.r.o.
Tel: +421 2 5050 0777
Suomi/Finland
AbbVie Oy
Puh/Tel: +358 (0)10 2411 200
Sverige
AbbVie AB
Tel: +46 (0)8 684 44 600
United Kingdom (Northern Ireland)
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Tel: +44 (0)1628 561090
33
Deze bijsluiter werd voor de laatste keer herzien in
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
34
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
[Wordt in de verpakking meegeleverd]
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg en bevat de
genummerde rubrieken van de SPK die praktische informatie geeft over het gebruik van het medicinale
product. Raadpleeg de samenvatting van de productkenmerken voor volledige productinformatie.
INFORMATIE VOOR DE BEROEPSBEOEFENAAR IN DE GEZONDHEIDSZORG
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
OZURDEX 700 microgram intravitreaal implantaat in applicator
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
OZURDEX is geïndiceerd voor de behandeling van volwassen patiënten met:
:
visuele beperkingen door diabetisch macula-oedeem (DME) die pseudofakisch zijn of worden
geacht onvoldoende respons te vertonen op niet-corticosteroïdentherapie of daarvoor niet in
aanmerking komen
macula-oedeem na Branch Retinal Vein Occlusion (BRVO) of na Central Retinal Vein Occlusion
(CRVO) (zie SPK rubriek 5.1)
ontsteking van het posterieure segment van het oog die zich presenteert als niet-infectieuze
uveïtis.
4.2
Dosering en wijze van toediening
OZURDEX moet worden toegediend door een gekwalificeerd oogarts met ervaring in de toediening van
intravitreale injecties.
Dosering
De aanbevolen dosis is één implantaat OZURDEX, intravitreaal toe te dienen in het aangetaste oog.
Gelijktijdige toediening in beide ogen wordt niet aanbevolen (zie SPK rubriek 4.4).
Patiënten dienen na de injectie te worden gecontroleerd om snel te kunnen ingrijpen als er een infectie of
verhoogde intraoculaire druk ontstaat (zie SPK rubriek 4.4).
Speciale populaties
Ouderen (≥ 65 jaar)
Voor oudere patiënten is geen aanpassing van de dosis nodig.
Wijze van toediening
OZURDEX is een intravitreaal implantaat voor eenmalig gebruik in applicator, uitsluitend bestemd
voor intravitreaal gebruik.
Elke applicator kan uitsluitend worden gebruikt voor de behandeling van één oog.
35
De intravitreale injectieprocedure dient te worden uitgevoerd onder gecontroleerde aseptische
omstandigheden, inclusief het gebruik van steriele handschoenen, een steriele afdekdoek en een steriel
ooglidspeculum (of soortgelijk).
De patiënt moet worden geïnstrueerd om gedurende 3 dagen voor en na elke injectie dagelijks zelf
breedspectrum-antimicrobiële druppels toe te dienen. Voorafgaand aan de injectie dient de perioculaire
huid, het ooglid en het oculaire oppervlak te worden gedesinfecteerd (bijvoorbeeld met druppels
povidonjodiumoplossing 5% op de conjunctiva zoals werd gedaan in de klinische onderzoeken voor de
goedkeuring van OZURDEX) en er dient adequate lokale anesthesie te worden toegepast. Verwijder de
folieverpakking uit het doosje en controleer dit op beschadigingen (zie SPK rubriek 6.6). Open de
folieverpakking vervolgens op een steriele plaats en plaats de applicator voorzichtig op een steriele
schaal. Verwijder voorzichtig de dop van de applicator. Na opening van de folieverpakking moet de
applicator direct worden gebruikt.
Houd de applicator met één hand vast en trek de veiligheidslip recht van de applicator af. Verdraai of
buig de lip niet. Houd de afgeschuinde kant van de naald weg van de sclera en voer de naald ongeveer 1
mm op in de sclera. Richt vervolgens op het midden van het oog in de vitreuze holte tot de silicone huls
tegen de conjunctiva aanligt. Druk langzaam op de actuatorknop tot u een hoorbare klik hoort. Voordat
de applicator uit het oog wordt teruggetrokken, moet u controleren of de actuatorknop wel volledig is
ingedrukt en op gelijke hoogte met het oppervlak van de applicator is vergrendeld. Verwijder de naald
in dezelfde richting als waarin deze in de vitreuze holte is ingebracht.
Zie rubriek 6.6 voor instructies over het injecteren van het intravitreale implantaat.
Controleer onmiddellijk na het injecteren van OZURDEX door middel van indirecte oftalmoscopie in
het geïnjecteerde kwadrant of de implantatie geslaagd is. Visualisatie is in het merendeel van de
gevallen mogelijk. In gevallen waarin het implantaat niet kan worden gevisualiseerd, kunt u met een
steriel wattenstaafje lichte druk uitoefenen op de injectieplaats om het implantaat in beeld te brengen.
Na de intravitreale injectie moet de behandeling van de patiënt met een breedspectrum-antimicrobieel
middel worden voortgezet.
4.3
4.4
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor één van de in rubriek 6.1 van de SPK vermelde
hulpstoffen.
Een actieve of vermoede oculaire of perioculaire infectie, met inbegrip van de meeste virale
aandoeningen van de cornea en conjunctiva, inclusief actieve epitheliale herpes simplex keratitis
(dendritische keratitis), vaccinia, varicella, mycobacteriële infecties en schimmelaandoeningen.
Vergevorderd glaucoom dat niet afdoende kan worden gereguleerd met uitsluitend
geneesmiddelen.
Afake ogen met gescheurd achterste lenskapsel.
Ogen met een intraoculaire lens in de voorste oogkamer, iris of transscleraal gefixeerde
intraoculaire lens en gescheurd achterste lenskapsel.
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Intravitreale injecties, dus ook die met OZURDEX, kunnen in verband worden gebracht met
endoftalmitis, intraoculaire ontsteking, verhoogde intraoculaire druk en loslating van de retina. De
injectie dient altijd volgens een passende aseptische techniek te worden toegediend. Daarnaast moeten
de patiënten na de injectie worden gecontroleerd om snel te kunnen ingrijpen als er een infectie of
verhoogde intraoculaire druk ontstaat. Deze controle kan bestaan uit een controle van de perfusie van
36
de oogzenuwkop direct na de injectie, tonometrie binnen 30 minuten na de injectie en biomicroscopie
twee tot zeven dagen na de injectie.
De patiënten moeten worden geïnstrueerd om elk symptoom dat kan duiden op endoftalmitis of een van
de hiervoor genoemde effecten, zoals oogpijn of wazig zien, enz. onmiddellijk te melden (zie SPK
rubriek 4.8).
Alle patiënten met een scheur in het achterste lenskapsel, zoals patiënten met een lens in de achterste
oogkamer (bijv. vanwege een cataractoperatie) en/of patiënten met een opening in de iris naar de
vitreuze holte (bijv. als gevolg van iridectomie) met of zonder voorgeschiedenis van vitrectomie, lopen
het risico van migratie van het implantaat naar de voorste oogkamer. Migratie van het implantaat naar
de voorste oogkamer kan cornea-oedeem tot gevolg hebben. Aanhoudend en ernstig cornea-oedeem kan
bij progressie een cornea-transplantatie noodzakelijk maken. Bij andere dan de patiënten met een
contra-indicatie (zie SPK rubriek 4.3) bij wie OZURDEX niet mag worden toegepast, moet
OZURDEX met voorzichtigheid worden gebruikt, en dan uitsluitend na een zorgvuldige afweging van
risico's en voordelen. Deze patiënten dienen nauwlettend te worden gecontroleerd om een vroege
diagnose en beheer van implantaatmigratie mogelijk te maken.
Het gebruik van corticosteroïden, waaronder OZURDEX, kan cataracten (waaronder posterieur
subcapsulair cataract), verhoogd IOD en steroïdgeïnduceerd glaucoom veroorzaken en kan resulteren in
secundaire ooginfecties.
In klinisch onderzoek naar DME gedurende 3 jaar moest 59% van de patiënten met een eigen lens in het
studie-oog dat werd behandeld met OZURDEX een cataractoperatie ondergaan aan het studie-oog (zie
SPK rubriek 4.8).
Na de eerste injectie blijkt de incidentie van cataract hoger bij patiënten met niet-infectieuze uveïtis van
het posterieure segment, vergeleken met patiënten met BRVO/CRVO. In klinisch onderzoek naar
BRVO/CRVO werd cataract vaker gemeld bij patiënten met een eigen lens die een tweede injectie
kregen (zie SPK rubriek 4.8). Slechts 1 van de 368 patiënten moest tijdens de eerste behandeling een
cataractoperatie ondergaan en 3 van de 302 patiënten tijdens de tweede behandeling. In het onderzoek
naar niet-infectieuze uveïtis moest 1 van de 62 patiënten met een eigen lens een cataractoperatie
ondergaan na een enkele injectie.
De prevalentie van conjunctivale bloeding bij patiënten met niet-infectieuze uveïtis van het posterieure
segment blijkt hoger, vergeleken met BRVO/CRVO en DME. Dit kan het gevolg zijn van de
intravitreuze injectieprocedure of van gelijktijdig gebruik van lokale en/of systemische corticosteroïden
of niet-steroïdale anti-inflammatoire middelen. Een behandeling is niet nodig, aangezien het spontaan
geneest.
Zoals verwacht na een oculaire steroïdbehandeling en intravitreale injecties, kan een verhoging van de
intraoculaire druk (IOD) optreden. De verhoging van IOD is doorgaans onder controle te houden met
IOD-verlagende geneesmiddelen (zie SPK rubriek 4.8). Bij de patiënten met een verhoging van de IOD
van ≥ 10 mmHg ten opzichte van de uitgangswaarde bleek bij het merendeel van deze patiënten dat deze
IOD-verhoging optrad tussen 45 en 60 dagen na de injectie. Om die reden is regelmatige controle van
de IOD, ongeacht de IOD bij baseline, noodzakelijk en elke verhoging na de injectie moet op passende
wijze worden behandeld. Patiënten jonger dan 45 jaar met macula-oedeem na Retinal Vein Occlusion of
ontsteking van het posterieure segment van het oog die zich presenteert als niet-infectieuze uveïtis,
hebben een grotere kans op verhoging van de IOD.
37
Corticosteroïden moeten met voorzichtigheid worden gebruikt bij patiënten met oculaire herpes simplex
in de voorgeschiedenis en mogen niet worden gebruikt bij patiënten met actieve oculaire herpes simplex.
De veiligheid en werkzaamheid van OZURDEX, bij gelijktijdige toediening in beide ogen, zijn nog niet
onderzocht. Daarom wordt gelijktijdige toediening in beide ogen niet aanbevolen.
OZURDEX is niet onderzocht bij patiënten met macula-oedeem secundair aan RVO met aanzienlijke
ischemie van de retina. Daarom wordt OZURDEX bij deze patiënten niet aanbevolen.
Uit fase III-onderzoeken bij een beperkt aantal patiënten met diabetes type 1 is gebleken dat de respons
op OZURDEX bij deze patiënten niet significant verschilt van patiënten met diabetes type 2.
Bij RVO werd van de patiënten die OZURDEX kregen toegediend 2% behandeld met
antistollingsmiddelen; er waren geen meldingen van ongewenste bloedingen bij deze patiënten. Bij DME
werd 8% van de patiënten behandeld met antistollingsmiddelen. Onder de patiënten die werden
behandeld met antistollingsmiddelen was de frequentie van ongewenste bloedingen in de OZURDEX-
groep vergelijkbaar met die in de placebogroep (29% vs. 32%). Onder de patiënten zonder
antistollingsmiddelen meldde 27% van de patiënten die werden behandeld met OZURDEX ongewenste
bloedingen, vergeleken met 20% in de placebogroep. Vitreuze bloeding werd bij patiënten die werden
behandeld met OZURDEX vaker gemeld bij degenen die antistollingsmiddelen kregen (11%) dan bij
degenen die geen antistollingsmiddelen kregen (6%).
Bloedplaatjesaggregatieremmende geneesmiddelen, zoals clopidogrel, werden op een bepaald moment
tijdens klinisch onderzoek bij 56% van de patiënten gebruikt. Voor patiënten die gelijktijdig
bloedplaatjesaggregatieremmers gebruiken werden ongewenste bloedingen iets vaker gemeld bij
patiënten die werden geïnjecteerd met OZURDEX (tot 29%) dan bij patiënten in de placebogroep (tot
23%), ongeacht de indicatie of het aantal behandelingen. De meest voorkomende ongewenste bloeding
die werd gemeld was conjunctivale bloeding (tot 24%).
OZURDEX moet met voorzichtigheid worden gebruikt bij patiënten die worden behandeld met
antistollingsmiddelen of bloedplaatjesaggregatieremmende geneesmiddelen.
Visusstoornis
Visusstoornis kan worden gemeld bij systemisch en lokaal gebruik van corticosteroïden. Als zich bij een
patiënt symptomen voordoen zoals wazig zicht of andere visusstoornissen, overweeg dan mogelijke
oorzaken te onderzoeken zoals cataract, glaucoom of zeldzame aandoeningen zoals centrale sereuze
chorioretinopathie (CSC) die zijn gemeld na gebruik van systemische en lokale corticosteroïden.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er is geen onderzoek naar interacties uitgevoerd.
De systemische absorptie is minimaal en er worden geen interacties verwacht.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Onderzoek bij dieren heeft teratogene effecten aangetoond na lokale oftalmische toediening (zie SPK
rubriek 5.3). Er zijn niet voldoende gegevens beschikbaar over het gebruik van intravitreaal toegediend
dexamethason bij zwangere vrouwen. Langdurige systemische behandeling met glucocorticoïden tijdens
de zwangerschap verhoogt het risico op intra-uteriene groeiachterstand en insufficiëntie van de bijnieren
bij het pasgeboren kind. Daarom, hoewel wordt verwacht dat de systemische blootstelling van
38
dexamethason zeer laag is na lokale, intraoculaire behandeling, wordt OZURDEX niet aanbevolen
tijdens de zwangerschap tenzij het mogelijke voordeel het mogelijke risico voor de foetus rechtvaardigt.
Borstvoeding
Dexamethason wordt met de moedermelk uitgescheiden. Er worden geen effecten verwacht op het kind
als gevolg van de toedieningsweg en de daaruit voortvloeiende systemische niveaus. OZURDEX wordt
echter niet aanbevolen tijdens borstvoeding tenzij echt noodzakelijk.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen vruchtbaarheidsgegevens beschikbaar.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
OZURDEX kan geringe invloed hebben op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te
bedienen. Patiënten kunnen tijdelijk verminderd zicht hebben na toediening van OZURDEX via
intravitreale injectie (zie SPK rubriek 4.8). Zij mogen geen voertuigen besturen of machines bedienen
totdat dit verholpen is.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De bijwerkingen die het meest wordt gemeld na behandeling met OZURDEX zijn bijwerkingen die vaak
worden waargenomen bij oogheelkundige steroïdbehandelingen of intravitreale injecties (resp.
verhoogde IOD, cataractvorming en conjunctivale of vitreale bloeding).
Minder vaak gemeld, maar wel ernstiger, zijn bijwerkingen als endoftalmitis, necrotiserende retinitis,
loslating van de retina en scheur in de retina.
Met uitzondering van hoofdpijn en migraine zijn er geen systemische bijwerkingen op de medicatie
geïdentificeerd bij gebruik van OZURDEX.
Tabel met lijst van bijwerkingen
De bijwerkingen die worden beschouwd als verband houdend met de OZURDEX-behandeling uit de
fase III-klinische trials (DME, BRVO/CRVO en uveïtis) en spontane meldingen worden vermeld
overeenkomstig de MedDRA systeem/orgaanclassificatie in de tabel hieronder, op basis van de
volgende norm:
Zeer vaak (≥ 1/10); vaak (≥ 1/100 tot < 1/10); soms (≥ 1/1.000 tot < 1/100); zelden (≥ 1/10.000 tot <
1/1.000); zeer zelden (< 1/10.000) worden de bijwerkingen gemeld op basis van de MedDRA systeem-
/orgaanklasse in onderstaande tabel. Binnen iedere frequentiegroep worden bijwerkingen gerangschikt
naar afnemende ernst.
39
Tabel 1 Bijwerkingen
Systeem/orgaanklasse
Zenuwstelselaandoeningen
Oogaandoeningen
Frequentie
Vaak
Soms
Zeer vaak
Vaak
Bijwerking
Hoofdpijn
Migraine
Verhoogde intraoculaire druk**, cataract**,
conjunctivale bloeding*
Oculaire hypertensie, subcapsulair cataract,
vitreuze bloeding**, verminderd
gezichtsvermogen*, aantasting/stoornis van het
gezichtsvermogen, glasvochtloslating*, deeltjes in
glasvocht*, troebel glasvocht*, blefaritis, oogpijn*,
fotopsie, conjunctivaal oedeem*, conjunctivale
hyperemie*
Necrotiserende retinitis, endoftalmitis*, glaucoom,
loslating van de retina*, scheur in retina*,
hypotonie van het oog*, ontsteking van de voorste
oogkamer*, cellen/lichtflitsen in de voorste
oogkamer*, abnormaal gevoel in het oog*, pruritis
van het ooglid, sclerale hyperemie*
Dislocatie van het implantaat (migratie van
implantaat) met of zonder cornea-oedeem (zie ook
rubriek 4.4), complicatie bij plaatsing van het
implantaat, met letsel aan het oogweefsel als
gevolg* (onjuiste plaatsing van implantaat)
Soms
Algemene aandoeningen en Soms
toedieningsplaatsstoornissen
* wijst op bijwerkingen die in verband worden gebracht met de {373}intravitreale{374} injectieprocedure (de
frequentie van deze bijwerkingen staat in verhouding tot het aantal behandelingen).
** in een 24 maanden durend observationeel onderzoek in de praktijk tijdens de behandeling van macula-
oedeem na RVO en niet-infectieuze uveïtis in het posterieure segment van het oog werden deze bijwerkingen
vaker gemeld bij patiënten die >2 injecties kregen dan bij patiënten die ≤2 injecties kregen: cataractvorming
(24,7% vs. 17,7%), cataractprogressie (32,0% vs. 13,1%), vitreuze bloeding (6,0% vs. 2,0%) en verhoogde
IOD (24,0% vs. 16,6%).
Omschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Diabetisch macula-oedeem
De klinische veiligheid van OZURDEX bij patiënten met diabetisch macula-oedeem is beoordeeld in
twee gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde Fase III-onderzoeken. In beide onderzoeken
werden in totaal 347 patiënten gerandomiseerd voor toediening van OZURDEX en 350 voor toediening
van placebo.
Tijdens de gehele onderzoeksperiode bleken de meest frequent gemelde bijwerkingen in het studie-oog
van patiënten die OZURDEX kregen, cataract en verhoogde IOD (zie hieronder).
In het 3 jaar durende klinisch onderzoek naar DME bedroeg de baseline 87% van de patiënten met een
eigen lens in het studie-oog dat werd behandeld met OZURDEX, met in enige mate last van
vertroebeling van de lens/beginnend cataract. De incidentie van alle waargenomen vormen van cataract
(d.w.z. corticaal, diabetisch, nucleair, subcapsulair en lenticulair cataract en cataract) bedroeg over
3 jaar onderzoek 68% bij patiënten met een eigen lens in het studie-oog die OZURDEX kregen. 59%
van de patiënten met een eigen lens in het studie-oog moest voor het laatste bezoek een cataractoperatie
ondergaan, waarvan het grootste deel plaatsvond in het 2e en 3e onderzoeksjaar.
40
Baseline voor de gemiddelde IOD in het studie-oog was in beide behandelingsgroepen gelijk (15,3
mmHg). De gemiddelde IOD-verhoging ten opzichte van baseline was niet hoger dan 3,2 mmHg bij alle
bezoeken in de OZURDEX-groep, waarbij de gemiddelde IOD het hoogst was bij het bezoek 1,5 maand
na de injectie, en 6 maanden na elke injectie weer ongeveer terug was bij baseline. Bij herhaalde injectie
van OZURDEX kwam IOD-verhoging niet vaker voor en was niet hoger dan na de eerste OZURDEX-
behandeling.
28% van de patiënten die OZURDEX kregen, had bij een of meer bezoeken tijdens het onderzoek een
IOD-verhoging van ≥ 10 mmHg ten opzichte van baseline. Bij baseline had 3% van de patiënten IOD-
verlagende geneesmiddelen nodig. In totaal had 42% van de patiënten op enig moment tijdens het
onderzoek van 3 jaar IOD-verlagende geneesmiddelen in het studie-oog nodig. De piek van het gebruik
(33%) viel tijdens de eerste 12 maanden en bleef van jaar tot jaar vergelijkbaar.
4 van de patiënten (1%) die OZURDEX kregen, moest procedures ondergaan in het studie-oog voor
behandeling van verhoogd IOD. 1 patiënt die OZURDEX kreeg moest een trabeculectomie ondergaan
om door steroïde geïnduceerde IOD-verhoging onder controle te brengen, 1 patiënt moest een
trabeculectomie ondergaan vanwege fibrine dat in de voorste oogkamer de uitstroom van kamerwater
blokkeerde en zo de IOD verhoogde, 1 patiënt onderging een iridotomie vanwege nauwe-hoek
glaucoom, en 1 patiënt onderging een iridectomie vanwege een cataractoperatie. Verwijdering van het
implantaat door vitrectomie om de IOD onder controle te brengen, was bij geen van de patiënten nodig.
BRVO/CRVO
De klinische veiligheid van OZURDEX bij patiënten met macula-oedeem na Central of Branch Retinal
Vein Occlusion is beoordeeld in twee gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde Fase III-
onderzoeken. In totaal werden 427 patiënten gerandomiseerd voor toediening van OZURDEX en 426
voor toediening van placebo in de twee Fase III-onderzoeken. In totaal hebben 401 patiënten (94%),
gerandomiseerd voor en behandeld met OZURDEX, de initiële behandelperiode (tot dag 180) voltooid.
In totaal 47,3% van de patiënten heeft minimaal één bijwerking ervaren. De meest frequent gemelde
bijwerkingen bij patiënten die werden behandeld met OZURDEX waren verhoogde intraoculaire
druk (24,0%) en conjunctivale bloeding (14,7%).
Het bijwerkingenprofiel voor BRVO-patiënten was gelijk aan dat van CRVO-patiënten, hoewel de
totale incidentie van bijwerkingen hoger was voor de subgroep patiënten met CRVO.
De verhoogde intraoculaire druk (IOD) met OZURDEX bereikte een piek op dag 60 en daalde weer tot
uitgangsniveau op dag 180. Stijgingen van de IOD hoefden niet behandeld te worden of werden
behandeld met een tijdelijk gebruik van lokale IOD-verlagende geneesmiddelen. Tijdens de initiële
behandelperiode moest 0,7% (3/421) van de patiënten die OZURDEX hadden gekregen, behandeld
worden door middel van laserprocedures of chirurgische procedures voor de verhoogde IOD in het
studie-oog, vergeleken met 0,2% (1/423) van de patiënten met placebo.
Het bijwerkingenprofiel van 341 patiënten die werden geanalyseerd na een tweede injectie met
OZURDEX was gelijk aan het profiel na de eerste injectie. In totaal 54% van de patiënten heeft
minimaal één bijwerking ervaren. De incidentie van verhoogde IOD (24,9%) was gelijk aan de
incidentie na de eerste injectie en keerde evenzo terug naar baseline op open-label dag 180. De totale
incidentie van cataract was hoger na 1 jaar, vergeleken met de eerste 6 maanden.
Uveïtis
41
De klinische veiligheid van OZURDEX voor patiënten met ontsteking van het posterieure segment van
het oog die zich presenteert als een niet-infectieuze uveïtis, is onderzocht in een enkelvoudig,
multicenter, geblindeerd, gerandomiseerd onderzoek.
In totaal werden 77 patiënten gerandomiseerd voor toediening van OZURDEX en 76 voor toediening
van placebo. In totaal voltooiden 73 patiënten (95%), gerandomiseerd en behandeld met OZURDEX,
het 26 weken durende onderzoek.
De meest frequent gemelde bijwerkingen in het studie-oog van patiënten die OZURDEX kregen, bleken
conjunctivale bloeding (30,3%), verhoogde intraoculaire druk (25,0%) en cataract (11,8%).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze
wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te
melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
Aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Mocht er sprake zijn van een overdosering, dan dient de intraoculaire druk te worden gecontroleerd en
behandeld, als de behandelende arts dit nodig acht.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Effecten in niet-klinisch onderzoek werden uitsluitend waargenomen bij doses die geacht worden
voldoende hoger te liggen dan het maximale niveau waaraan de mens mag worden blootgesteld, zodat
deze weinig relevant zijn voor klinische doeleinden.
Voor OZURDEX zijn geen gegevens beschikbaar ten aanzien van mutageniciteit, carcinogeniciteit,
reproductie- of ontwikkelingstoxiciteit. Van dexamethason is gebleken dat het teratogeen is in muizen
en konijnen na lokale oftalmische applicatie.
Blootstelling met dexamethason aan het gezonde/niet behandelde oog via contralaterale diffusie is
waargenomen in konijnen na toediening van het implantaat aan het posterieure segment van het oog.
6.
6.6
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
OZURDEX is uitsluitend bestemd voor eenmalig gebruik.
Elke applicator kan uitsluitend worden gebruikt voor de behandeling van één oog.
De applicator mag niet worden gebruikt als de verzegeling van de folieverpakking met de applicator is
beschadigd. Na opening van de folieverpakking moet de applicator direct worden gebruikt.
OZURDEX injecteren
42
1)
Houd de lange as van de applicator evenwijdig met de limbus.
2)
Laat de applicator in een schuine hoek tegen de sclera komen
met de schuine rand van de naald naar boven gericht, weg van
de sclera. Steek de tip van de naald ongeveer 1 mm in de sclera,
parallel met de limbus.
3)
Richt de applicator op het midden van het oog in de vitreuze
holte. Hierdoor creëert u een zacht hellend traject in de sclera.
Duw de naald verder tot u de vitreuze holte binnengaat. Duw de
naald niet verder zodra de schede van de applicator tegen de
conjunctiva komt.
4)
Druk langzaam op de actuatorknop tot u een klik hoort.
Voordat de applicator uit het oog wordt teruggetrokken, moet u
controleren of de actuatorknop wel volledig is ingedrukt en op
gelijke hoogte met het oppervlak van de applicator is
vergrendeld.
5)
Trek de applicator terug in dezelfde richting als hoe u deze in
de vitreuze holte hebt ingebracht.
6)
Gooi de applicator onmiddellijk na de behandeling op een
veilige manier weg.
43
De OZURDEX-applicator is uitsluitend bedoeld voor eenmalig
gebruik.
Alle ongebruikte geneesmiddelen en afvalstoffen dienen te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
44
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
OZURDEX 700 microgram intravitreaal implantaat in applicator
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Eén implantaat bevat 700 microgram dexamethason.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Intravitreaal implantaat in applicator.
Wegwerpbaar injectie-instrument met een staafvormig implantaat dat niet zichtbaar is. Het implantaat
heeft een diameter van ongeveer 0,46 mm en een lengte van 6 mm.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
OZURDEX is geïndiceerd voor de behandeling van volwassen patiënten met:
visusstoornis door diabetisch macula-oedeem (DME) die pseudofaak zijn of worden geacht
onvoldoende respons te vertonen op niet-corticosteroïdentherapie, of daarvoor niet in
aanmerking komen
macula-oedeem na Branch Retinal Vein Occlusion (BRVO) of na Central Retinal Vein Occlusion
(CRVO) (zie rubriek 5.1)
ontsteking van het posterieure segment van het oog die zich presenteert als niet-infectieuze
uveïtis.
4.2
Dosering en wijze van toediening
OZURDEX moet worden toegediend door een gekwalificeerd oogarts met ervaring in de toediening van
intravitreale injecties.
Dosering
De aanbevolen dosis is één implantaat OZURDEX, intravitreaal toe te dienen in het aangetaste oog.
Gelijktijdige toediening in beide ogen wordt niet aanbevolen (zie rubriek 4.4).
DME
Bij patiënten die werden behandeld met OZURDEX, een initiële respons vertoonden en volgens de arts
voordeel kunnen hebben van opnieuw behandelen zonder dat daaraan significante risico's zijn
verbonden, moet opnieuw behandelen worden overwogen.
Er kan na ongeveer 6 maanden opnieuw worden behandeld als de patiënt last krijgt van verminderd
zicht en/of een toename van de retinadikte, naast terugkerend of verergerend diabetisch macula-oedeem.
Er is momenteel geen ervaring over de werkzaamheid of veiligheid van herhaalde toediening bij DME
met meer dan 7 implantaten.
Patiënten bij wie het zicht blijvend verbetert, mogen niet opnieuw worden behandeld. Patiënten bij wie
het zicht verslechtert zonder dat dit wordt vertraagd door OZURDEX, mogen niet opnieuw worden
behandeld.
Er is slechts beperkte informatie beschikbaar aangaande intervallen bij herhaalde dosering van minder
dan 6 maanden (zie rubriek 5.1).
Voor informatie over actuele veiligheidservaring met herhaalde toediening van meer dan 2 implantaten
bij niet-infectieuze uveïtis in het posterieure segment en Retinal Vein Occlusion, zie rubriek 4.8.
Patiënten dienen na de injectie te worden gecontroleerd om snel te kunnen ingrijpen als er een infectie of
verhoogde intraoculaire druk ontstaat (zie rubriek 4.4).
Speciale populaties
Ouderen ( 65 jaar)
Voor oudere patiënten is geen aanpassing van de dosis nodig.
Nierfunctiestoornissen
OZURDEX is niet onderzocht bij patiënten met nierfunctiestoornissen, maar voor deze populatie zijn
geen speciale overwegingen nodig.
Leverfunctiestoornissen
OZURDEX is niet onderzocht bij patiënten met leverfunctiestoornissen, maar voor deze populatie zijn
geen speciale overwegingen nodig.
Pediatrische populatie
Gebruik van OZURDEX in de pediatrische populatie voor
diabetisch macula-oedeem
macula-oedeem na BRVO (Branch Retinal Vein Occlusion) of na CRVO (Central Retinal Vein
Occlusion) is niet relevant.
De veiligheid en werkzaamheid van OZURDEX bij uveïtis in de pediatrische populatie zijn niet
onderzocht. Hiervoor zijn geen gegevens beschikbaar.
Wijze van toediening
OZURDEX is een intravitreaal implantaat voor eenmalig gebruik in applicator, uitsluitend bestemd
voor intravitreaal gebruik.
Elke applicator kan uitsluitend worden gebruikt voor de behandeling van één oog.
De intravitreale injectieprocedure dient te worden uitgevoerd onder gecontroleerde aseptische
omstandigheden, inclusief het gebruik van steriele handschoenen, een steriele afdekdoek en een steriel
ooglidspeculum (of soortgelijk).
De patiënt moet worden geïnstrueerd om gedurende 3 dagen voor en na elke injectie dagelijks zelf
breedspectrum-antimicrobiële druppels toe te dienen. Voorafgaand aan de injectie dient de perioculaire
huid, het ooglid en het oculaire oppervlak te worden gedesinfecteerd (bijvoorbeeld met druppels
Houd de applicator met één hand vast en trek de veiligheidslip recht van de applicator af. Verdraai of
buig de lip niet. Houd de afgeschuinde kant van de naald weg van de sclera en voer de naald ongeveer 1
mm op in de sclera. Richt vervolgens op het midden van het oog in de vitreuze holte tot de silicone huls
tegen de conjunctiva aanligt. Druk langzaam op de actuatorknop tot u een hoorbare klik hoort. Voordat
de applicator uit het oog wordt teruggetrokken, moet u controleren of de actuatorknop wel volledig is
ingedrukt en op gelijke hoogte met het oppervlak van de applicator is vergrendeld. Verwijder de naald
in dezelfde richting als waarin deze in de vitreuze holte is ingebracht.
Zie rubriek 6.6 voor instructies over het injecteren van het intravitreale implantaat.
Controleer onmiddellijk na het injecteren van OZURDEX door middel van indirecte oftalmoscopie in
het geïnjecteerde kwadrant of de implantatie geslaagd is. Visualisatie is in het merendeel van de
gevallen mogelijk. In gevallen waarin het implantaat niet kan worden gevisualiseerd, kunt u met een
steriel wattenstaafje lichte druk uitoefenen op de injectieplaats om het implantaat in beeld te brengen.
Na de intravitreale injectie moet de behandeling van de patiënt met een breedspectrum-antimicrobieel
middel worden voortgezet.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstoffen.
Een actieve of vermoede oculaire of perioculaire infectie, met inbegrip van de meeste virale
aandoeningen van de cornea en conjunctiva, inclusief actieve epitheliale herpes simplex keratitis
(dendritische keratitis), vaccinia, varicella, mycobacteriële infecties en schimmelaandoeningen.
Vergevorderd glaucoom dat niet afdoende kan worden gereguleerd met uitsluitend
geneesmiddelen.
Afake ogen met gescheurd achterste lenskapsel.
Ogen met een intraoculaire lens in de voorste oogkamer, iris of transscleraal gefixeerde
intraoculaire lens en gescheurd achterste lenskapsel.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Intravitreale injecties, dus ook die met OZURDEX, kunnen in verband worden gebracht met
endoftalmitis, intraoculaire ontsteking, verhoogde intraoculaire druk en loslating van de retina. De
injectie dient altijd volgens een passende aseptische techniek te worden toegediend. Daarnaast moeten
de patiënten na de injectie worden gecontroleerd om snel te kunnen ingrijpen als er een infectie of
verhoogde intraoculaire druk ontstaat. Deze controle kan bestaan uit een controle van de perfusie van
de oogzenuwkop direct na de injectie, tonometrie binnen 30 minuten na de injectie en biomicroscopie
twee tot zeven dagen na de injectie.
De patiënten moeten worden geïnstrueerd om elk symptoom dat kan duiden op endoftalmitis of een van
de hiervoor genoemde effecten, zoals oogpijn of wazig zien, onmiddellijk te melden (zie rubriek 4.8).
Het gebruik van corticosteroïden, waaronder OZURDEX, kan cataracten (waaronder posterieur
subcapsulaire cataract), verhoogd IOD en steroïdgeïnduceerd glaucoom veroorzaken en kan resulteren
in secundaire ooginfecties.
In klinisch onderzoek naar DME gedurende 3 jaar moest 59% van de patiënten met een eigen lens in het
studie-oog dat werd behandeld met OZURDEX een cataractoperatie ondergaan aan het studie-oog (zie
rubriek 4.8).
Na de eerste injectie blijkt de incidentie van cataract hoger bij patiënten met niet-infectieuze uveïtis van
het posterieure segment, vergeleken met patiënten met BRVO/CRVO. In klinisch onderzoek naar
BRVO/CRVO werd cataract vaker gemeld bij patiënten met een eigen lens die een tweede injectie
kregen (zie rubriek 4.8). Slechts 1 van de 368 patiënten moest tijdens de eerste behandeling een
cataractoperatie ondergaan en 3 van de 302 patiënten tijdens de tweede behandeling. In het onderzoek
naar niet-infectieuze uveïtis moest 1 van de 62 patiënten met een eigen lens een cataractoperatie
ondergaan na een enkele injectie.
De prevalentie van conjunctivale bloeding bij patiënten met niet-infectieuze uveïtis van het posterieure
segment blijkt hoger, vergeleken met BRVO/CRVO en DME. Dit kan het gevolg zijn van de
intravitreuze injectieprocedure of van gelijktijdig gebruik van lokale en/of systemische corticosteroïden
of niet-steroïdale anti-inflammatoire middelen. Een behandeling is niet nodig, aangezien het spontaan
geneest.
Zoals verwacht na een oculaire steroïdbehandeling en intravitreale injecties, kan een verhoging van de
intraoculaire druk (IOD) optreden. De verhoging van IOD is doorgaans onder controle te houden met
IOD-verlagende geneesmiddelen (zie rubriek 4.8). Bij de patiënten met een verhoging van de IOD van
10 mmHg ten opzichte van de uitgangswaarde bleek bij het merendeel van deze patiënten dat deze
IOD-verhoging optrad tussen 45 en 60 dagen na de injectie. Om die reden is regelmatige controle van
de IOD, ongeacht de IOD bij baseline, noodzakelijk en elke verhoging na de injectie moet op passende
wijze worden behandeld. Patiënten jonger dan 45 jaar met macula-oedeem na Retinal Vein Occlusion of
ontsteking van het posterieure segment van het oog die zich presenteert als niet-infectieuze uveïtis,
hebben een grotere kans op verhoging van de IOD.
Corticosteroïden moeten met voorzichtigheid worden gebruikt bij patiënten met oculaire virale (bijv.
herpes simplex) infectie in de voorgeschiedenis en mogen niet worden gebruikt bij patiënten met actieve
oculaire herpes simplex.
De veiligheid en werkzaamheid van OZURDEX, bij gelijktijdige toediening in beide ogen, zijn nog niet
onderzocht. Daarom wordt gelijktijdige toediening in beide ogen niet aanbevolen.
OZURDEX is niet onderzocht bij patiënten met macula-oedeem secundair aan RVO met aanzienlijke
ischemie van de retina. Daarom wordt OZURDEX bij deze patiënten niet aanbevolen.
Bij RVO werd van de patiënten die OZURDEX kregen toegediend 2% behandeld met
antistollingsmiddelen; er waren geen meldingen van ongewenste bloedingen bij deze patiënten. Bij DME
werd 8% van de patiënten behandeld met antistollingsmiddelen. Onder de patiënten die werden
behandeld met antistollingsmiddelen was de frequentie van bloeding als bijwerking in de OZURDEX-
groep vergelijkbaar met die in de placebogroep (29% vs. 32%). Onder de patiënten zonder
antistollingsmiddelen meldde 27% van de patiënten die werden behandeld met OZURDEX bloeding als
bijwerking, vergeleken met 20% in de placebogroep. Vitreuze bloeding werd bij patiënten die werden
behandeld met OZURDEX vaker gemeld bij degenen die antistollingsmiddelen kregen (11%) dan bij
degenen die geen antistollingsmiddelen kregen (6%).
Bloedplaatjesaggregatieremmende geneesmiddelen, zoals clopidogrel, werden op een bepaald moment
tijdens klinisch onderzoek bij maximaal 56% van de patiënten gebruikt. Voor patiënten die gelijktijdig
bloedplaatjesaggregatieremmers gebruiken, werden bloedingen als bijwerking iets vaker gemeld bij
patiënten die werden geïnjecteerd met OZURDEX (tot 29%) dan bij patiënten in de placebogroep (tot
23%), ongeacht de indicatie of het aantal behandelingen. De meest voorkomende bloedingsbijwerking
die werd gemeld was conjunctivale bloeding (tot 24%).
OZURDEX moet met voorzichtigheid worden gebruikt bij patiënten die worden behandeld met
antistollingsmiddelen of bloedplaatjesaggregatieremmende geneesmiddelen.
Visusstoornis
Visusstoornis kan worden gemeld bij systemisch en lokaal gebruik van corticosteroïden. Als zich bij een
patiënt symptomen voordoen zoals wazig zicht of andere visusstoornissen, overweeg dan mogelijke
oorzaken te onderzoeken zoals cataract, glaucoom of zeldzame aandoeningen zoals centrale sereuze
chorioretinopathie (CSC) die zijn gemeld na gebruik van systemische en lokale corticosteroïden.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er is geen onderzoek naar interacties uitgevoerd.
De systemische absorptie is minimaal en er worden geen interacties verwacht.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Onderzoek bij dieren heeft teratogene effecten aangetoond na lokale oftalmische toediening (zie
rubriek 5.3). Er zijn niet voldoende gegevens beschikbaar over het gebruik van intravitreaal toegediend
dexamethason bij zwangere vrouwen. Langdurige systemische behandeling met glucocorticoïden tijdens
de zwangerschap verhoogt het risico op intra-uteriene groeiachterstand en insufficiëntie van de bijnieren
bij het pasgeboren kind. Daarom, hoewel wordt verwacht dat de systemische blootstelling van
dexamethason zeer laag is na lokale, intraoculaire behandeling, wordt OZURDEX niet aanbevolen
tijdens de zwangerschap tenzij het mogelijke voordeel het mogelijke risico voor de foetus rechtvaardigt.
Borstvoeding
Dexamethason wordt met de moedermelk uitgescheiden. Er worden geen effecten verwacht op het kind
als gevolg van de toedieningsweg en de daaruit voortvloeiende systemische niveaus. OZURDEX wordt
echter niet aanbevolen tijdens borstvoeding tenzij echt noodzakelijk.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen vruchtbaarheidsgegevens beschikbaar.
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
OZURDEX kan geringe invloed hebben op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te
bedienen. Patiënten kunnen tijdelijk verminderd zicht hebben na toediening van OZURDEX via
intravitreale injectie (zie rubriek 4.8). Zij mogen geen voertuigen besturen of machines bedienen totdat
dit verholpen is.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De bijwerkingen die het meest wordt gemeld na behandeling met OZURDEX zijn bijwerkingen die vaak
worden waargenomen bij oogheelkundige steroïdbehandelingen of intravitreale injecties (resp.
verhoogde IOD, cataractvorming en conjunctivale of vitreale bloeding).
Minder vaak gemeld, maar wel ernstiger, zijn bijwerkingen als endoftalmitis, necrotiserende retinitis,
loslating van de retina en scheur in de retina.
Met uitzondering van hoofdpijn en migraine zijn er geen systemische bijwerkingen op de medicatie
geïdentificeerd bij gebruik van OZURDEX.
Tabel met lijst van bijwerkingen
De bijwerkingen die worden beschouwd als verband houdend met de OZURDEX-behandeling uit de
fase III-klinische trials (DME, BRVO/CRVO en uveïtis) en spontane meldingen worden vermeld
overeenkomstig de MedDRA systeem/orgaanclassificatie in de tabel hieronder, op basis van de
volgende conventie:
Zeer vaak ( 1/10); vaak ( 1/100, < 1/10); soms ( 1/1.000, < 1/100); zelden ( 1/10.000, < 1/1.000);
zeer zelden (< 1/10.000). Binnen iedere frequentiegroep worden bijwerkingen gerangschikt naar
afnemende ernst.
Tabel 1 Bijwerkingen
Frequentie
Bijwerking
Zenuwstelselaandoeningen Vaak
Hoofdpijn
Soms
Migraine
Oogaandoeningen
Zeer vaak
Verhoogde intraoculaire druk**, cataract**,
conjunctivale bloeding*
Vaak
Oculaire hypertensie, subcapsulair cataract, vitreuze
bloeding**, verminderde gezichtsscherpte*,
aantasting/stoornis van het gezichtsvermogen,
glasvochtloslating*, deeltjes in glasvocht*, troebel
glasvocht*, blefaritis, oogpijn*, fotopsie*,
conjunctivaal oedeem*, conjunctivale hyperemie*
Soms
Necrotiserende retinitis, endoftalmitis*, glaucoom,
loslating van de retina*, scheur in retina*, hypotonie
van het oog*, ontsteking van de voorste oogkamer*,
cellen/lichtflitsen in de voorste oogkamer*,
abnormaal gevoel in het oog*, pruritis van het
ooglid, sclerale hyperemie*
Algemene aandoeningen
Soms
Dislocatie van het implantaat (migratie van
en toedieningsplaats-
implantaat) met of zonder cornea-oedeem (zie ook
stoornissen
rubriek 4.4), complicatie bij plaatsing van het
implantaat, met letsel aan het oogweefsel als gevolg*
(onjuiste plaatsing van implantaat)
* wijst op bijwerkingen die in verband worden gebracht met de intravitreale injectieprocedure (de frequentie
van deze bijwerkingen staat in verhouding tot het aantal behandelingen).
** in een 24 maanden durend observationeel onderzoek in de praktijk tijdens de behandeling van macula-
oedeem na RVO en niet-infectieuze uveïtis in het posterieure segment van het oog werden deze bijwerkingen
vaker gemeld bij patiënten die >2 injecties kregen dan bij patiënten die 2 injecties kregen: cataractvorming
(24,7% vs. 17,7%), cataractprogressie (32,0% vs. 13,1%), vitreuze bloeding (6,0% vs. 2,0%) en verhoogde
IOD (24,0% vs. 16,6%).
Omschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Diabetisch macula-oedeem
De klinische veiligheid van OZURDEX bij patiënten met diabetisch macula-oedeem is beoordeeld in
twee gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde Fase III-onderzoeken. In beide onderzoeken
werden in totaal 347 patiënten gerandomiseerd naar toediening van OZURDEX en 350 naar toediening
van placebo.
Tijdens de gehele onderzoeksperiode bleken de meest frequent gemelde bijwerkingen in het studie-oog
van patiënten die OZURDEX kregen, cataract en verhoogde IOD (zie hieronder).
In het 3 jaar durende klinisch onderzoek naar DME had 87% van de patiënten met een eigen lens in het
studie-oog dat werd behandeld met OZURDEX op baseline in enige mate last van vertroebeling van de
lens/beginnend cataract. De incidentie van alle waargenomen vormen van cataract (d.w.z. corticaal,
diabetisch, nucleair, subcapsulair en lenticulair cataract en cataract) bedroeg over 3 jaar onderzoek
68% bij patiënten met een eigen lens in het studie-oog die OZURDEX kregen. 59% van de patiënten
met een eigen lens in het studie-oog moest voor het laatste bezoek een cataractoperatie ondergaan,
waarvan het grootste deel plaatsvond in het 2e en 3e onderzoeksjaar.
De gemiddelde IOD in het studie-oog was op baseline in beide behandelingsgroepen gelijk
(15,3 mmHg). De gemiddelde IOD-verhoging ten opzichte van baseline was niet hoger dan 3,2 mmHg
28% van de patiënten die OZURDEX kregen, had bij een of meer bezoeken tijdens het onderzoek een
IOD-verhoging van 10 mmHg ten opzichte van baseline. Op baseline had 3% van de patiënten IOD-
verlagende geneesmiddelen nodig. In totaal had 42% van de patiënten op enig moment tijdens het
onderzoek van 3 jaar IOD-verlagende geneesmiddelen in het studie-oog nodig, waarbij de meerderheid
van deze patiënten meer dan één geneesmiddel nodig had. De piek van het gebruik (33%) viel tijdens de
eerste 12 maanden en bleef van jaar tot jaar vergelijkbaar.
4 van de patiënten (1%) die OZURDEX kregen, moest procedures ondergaan in het studie-oog voor
behandeling van verhoogd IOD. 1 patiënt die OZURDEX kreeg moest een trabeculectomie ondergaan
om door steroïde geïnduceerde IOD-verhoging onder controle te brengen, 1 patiënt moest een
trabeculectomie ondergaan vanwege fibrine dat in de voorste oogkamer de uitstroom van kamerwater
blokkeerde en zo de IOD verhoogde, 1 patiënt onderging een iridotomie vanwege nauwehoekglaucoom,
en 1 patiënt onderging een iridectomie vanwege een cataractoperatie. Verwijdering van het implantaat
door vitrectomie om de IOD onder controle te brengen, was bij geen van de patiënten nodig.
BRVO/CRVO
De klinische veiligheid van OZURDEX bij patiënten met macula-oedeem na Central of Branch Retinal
Vein Occlusion is beoordeeld in twee gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde Fase III-
onderzoeken. In totaal werden 427 patiënten gerandomiseerd voor toediening van OZURDEX en 426
voor toediening van placebo in de twee Fase III-onderzoeken. In totaal hebben 401 patiënten (94%),
gerandomiseerd voor en behandeld met OZURDEX, de initiële behandelperiode (tot dag 180) voltooid.
In totaal 47,3% van de patiënten heeft minimaal één bijwerking ervaren. De meest frequent gemelde
bijwerkingen bij patiënten die werden behandeld met OZURDEX waren verhoogde intraoculaire druk
(24,0%) en conjunctivale bloeding (14,7%).
Het bijwerkingenprofiel voor BRVO-patiënten was gelijk aan dat van CRVO-patiënten, hoewel de
totale incidentie van bijwerkingen hoger was voor de subgroep patiënten met CRVO.
De verhoogde intraoculaire druk (IOD) met OZURDEX bereikte een piek op dag 60 en daalde weer tot
uitgangsniveau op dag 180. Stijgingen van de IOD hoefden niet behandeld te worden of werden
behandeld met een tijdelijk gebruik van lokale IOD-verlagende geneesmiddelen. Tijdens de initiële
behandelperiode moest 0,7% (3/421) van de patiënten die OZURDEX hadden gekregen, behandeld
worden door middel van laserprocedures of chirurgische procedures voor de verhoogde IOD in het
studie-oog, vergeleken met 0,2% (1/423) van de patiënten met placebo.
Het bijwerkingenprofiel van 341 patiënten die werden geanalyseerd na een tweede injectie met
OZURDEX was gelijk aan het profiel na de eerste injectie. In totaal 54% van de patiënten heeft
minimaal één bijwerking ervaren. De incidentie van verhoogde IOD (24,9%) was gelijk aan de
incidentie na de eerste injectie en keerde evenzo terug naar baseline op open-label dag 180. De totale
incidentie van cataract was hoger na 1 jaar, vergeleken met de eerste 6 maanden.
Uveïtis
De klinische veiligheid van OZURDEX voor patiënten met ontsteking van het posterieure segment van
het oog die zich presenteert als een niet-infectieuze uveïtis, is onderzocht in een enkelvoudig,
multicenter, geblindeerd, gerandomiseerd onderzoek.
De meest frequent gemelde bijwerkingen in het studie-oog van patiënten die OZURDEX kregen, bleken
conjunctivale bloeding (30,3%), verhoogde intraoculaire druk (25,0%) en cataract (11,8%).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze
wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te
melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in Aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Mocht er sprake zijn van een overdosering, dan dient de intraoculaire druk te worden gecontroleerd en
behandeld, als de behandelende arts dit nodig acht.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Oftalmologische middelen, ontstekingsremmende middelen. ATC-
code: S01BA01
Van dexamethason, een krachtig corticosteroïd, is aangetoond dat het ontsteking onderdrukt door
remming van oedeem, fibrineafzetting, capillaire lekkage en fagocytaire migratie van de
inflammatoire respons. Vasculaire endotheliale groeifactor (VEGF) is een cytokine die bij macula-
oedeem in verhoogde concentraties tot expressie wordt gebracht. Het is een krachtige promotor van
vasculaire permeabiliteit. Van corticosteroïden is aangetoond dat het de expressie van VEGF remt.
Daarnaast voorkomen corticosteroïden de afgifte van prostaglandinen, waarvan enkele zijn
geïdentificeerd als mediator van cystoïd macula-oedeem.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Diabetisch macula-oedeem
De werkzaamheid van OZURDEX werd beoordeeld in twee drie jaar durende, multicenter,
dubbelblinde, gerandomiseerde, placebogecontroleerde parallelonderzoeken met identieke opzet met in
totaal 1.048 patiënten (onderzoeken 206207-010 en 206207-011). In totaal werden 351 patiënten
gerandomiseerd naar OZURDEX, 347 naar dexamethason 350 µg en 350 patiënten naar placebo.
Patiënten kwamen in aanmerking voor herbehandeling op basis van een retinadikte > 175 micron van
het centrale subveld gemeten met optische coherentie tomografie (OCT), of interpretatie van de OCT
door de onderzoeker die duidt op bewijs van residueel retinaal oedeem bestaande uit intraretinale
cysten, of gebieden met toegenomen retinadikte in of om het centrale subveld. Patiënten werden tot
7 keer behandeld met tussenpozen van niet meer dan ongeveer om de 6 maanden.
Escapebehandeling was toegestaan in elke fase, als de onderzoeker dit noodzakelijk achtte, maar dit
leidde ertoe dat patiënten zich terugtrokken uit het onderzoek.
In totaal 36% van de met OZURDEX behandelde patiënten staakte voortijdig de deelname aan het
De primaire en belangrijkste secundaire eindpunten voor de onderzoeken 206207-010 en -011 worden
gepresenteerd in tabel 2. De visusverbetering in de DEX700-groep werd verstoord door de vorming
van cataract. De visus verbeterde opnieuw na verwijdering van cataract.
Tabel 2.
Doeltreffendheid in onderzoek 206207-010 en 206207-011 (ITT-populatie)
Studie
Studie
Gepoolde studies
206207-010
206207-011
206207-010 en
206207-011
DEX
Sham
DEX
Sham
DEX
Sham
Eindpunt
700
700
700
N = 163
N = 165
N = 188
N = 185
N = 351
N = 350
Gemiddelde wijziging in BCVA-
gemiddelde over 3 jaar, AUC-
4,1
1,9
2,9
2,0
3,5
2,0
benadering (letters)
P-waarde
0,016
0,366
0,023
Verbetering BCVA 15 letters
vanaf baseline in jaar 3/laatste
22,1
13,3
22,3
10,8
22,2
12,0
bezoek (%)
P-waarde
0,038
0,003
< 0,001
Wijziging in gemiddelde BCVA
vanaf baseline in jaar 3/laatste
4,1
0,8
1,3
-0,0
2,6
0,4
bezoek (letters)
P-waarde
0,020
0,505
0,054
Gemiddelde wijziging in gemiddelde
retinale dikte OCT in centraal
-101,1
-37,8
-120,7
-45,8
-111,6
-41,9
subveld over 3 jaar, AUC-
benadering (µm)
P-waarde
<0,001
< 0,001
< 0,001
De primaire en belangrijkste secundaire eindpunten voor de gepoolde analyse van pseudofakische
patiënten worden gepresenteerd in tabel 3.
DEX 700
Placebo
Eindpunt
N = 86
N = 101
P-waarde
Gemiddelde wijziging in BCVA-gemiddelde over 3
6,5
1,7
< 0,001
jaar, AUC-benadering (letters)
Verbetering BCVA 15 letters vanaf baseline in
23,3
10,9
0,024
jaar 3/laatste bezoek (%)
Wijziging in gemiddelde BCVA vanaf baseline in
6,1
1,1
0,004
jaar 3/laatste bezoek
Gemiddelde wijziging in gemiddelde retinale dikte
-131,8
-50,8
< 0,001
OCT in centraal subveld over 3 jaar, AUC-
benadering (µm)
De primaire en belangrijkste secundaire eindpunten voor de gepoolde analyse van patiënten die eerder
zijn behandeld, worden gepresenteerd in tabel 4.
Tabel 4. Doeltreffendheid bij patiënten die eerder zijn behandeld (gepoolde onderzoeken
206207-010 en 206207-011)
DEX 700
Placebo
Eindpunt
N = 247
N = 261
P-waarde
Gemiddelde wijziging in BCVA-gemiddelde over 3
3,2
1,5
0,024
jaar, AUC-benadering (letters)
Verbetering BCVA 15 letters vanaf baseline in jaar
21,5
11,1
0,002
3/laatste bezoek (%)
Wijziging in gemiddelde BCVA vanaf baseline in jaar
2,7
0,1
0,055
3/laatste bezoek
Gemiddelde wijziging in gemiddelde retinale dikte OCT
-126,1
-39,0
< 0,001
in centraal subveld over 3 jaar, AUC-benadering (µm)
BRVO/CRVO
De werkzaamheid van OZURDEX werd beoordeeld in twee multicenter, dubbelblinde,
gerandomiseerde, placebogecontroleerde parallelonderzoeken met identieke opzet met in totaal
1.267 patiënten, die werden gerandomiseerd voor behandeling met dexamethason 350 µg of 700 µg
implantaten of placebo (onderzoeken 206207-008 en 206207-009). In totaal werden 427 patiënten
gerandomiseerd toegewezen aan OZURDEX, 414 aan dexamethason 350 µg en 426 patiënten aan
placebo.
Op basis van de gepoolde analyseresultaten liet de behandeling met OZURDEX-implantaten een
statistisch significant grotere incidentie van responders zien, gedefinieerd als patiënten die 90 dagen
na injectie van een enkel implantaat een verbetering van 15 letters bereikten ten opzichte van
baseline in best gecorrigeerde gezichtsscherpte (BCVA, Best Corrected Visual Acuity), vergeleken
met placebo (p < 0,001).
Het deel van de patiënten dat het primaire werkzaamheidseffect van een verbetering van 15 letters
ten opzichte van baseline in BCVA na injectie van één implantaat bereikte, wordt weergegeven in
tabel 5. Op het eerste observatietijdpunt op dag 30 werd een behandelingseffect gezien. Het maximale
behandelingseffect werd gezien op dag 60 en het verschil in incidentie van responders was statistisch
significant in het voordeel van OZURDEX, vergeleken met placebo, op alle tijdpunten tot dag 90 na
injectie. Op dag 180 was er nog steeds een numeriek groter aantal responders met een verbetering van
15 letters ten opzichte van baseline in BCVA onder de patiënten die werden behandeld met
Tabel 5.
Percentage van de patiënten met een verbetering van 15 letters ten opzichte van
baseline best gecorrigeerde gezichtsscherpte in het studie-oog (gepoold, ITT-
populatie)
OZURDEX
Placebo
Bezoek
N = 427
N = 426
Dag 30
21,3% a
7,5%
Dag 60
29,3% a
11,3%
Dag 90
21,8% a
13,1%
Dag 180
21,5%
17,6%
a
Percentage significant hoger met OZURDEX, vergeleken met placebo (p < 0,001)
De gemiddelde verandering ten opzichte van baseline BCVA was op alle tijdpunten aanzienlijk groter
met OZURDEX, vergeleken met placebo.
In elk Fase III-onderzoek en de gepoolde analyse bleek de tijd nodig om de verbetering van 15 letters
(3 regels) in de cumulatieve BCVA-responscurves te bereiken, significant anders met OZURDEX in
vergelijking met placebo (p < 0,001): de met OZURDEX behandelde patiënten bereikten eerder een
verbetering van 3 regels in BCVA dan de placebobehandelde patiënten.
OZURDEX bleek numeriek superieur aan placebo voor wat betreft de preventie van gezichtsverlies,
zoals bleek uit een kleiner aantal patiënten in de OZURDEX-groep bij wie het zicht met 15 letters
verslechterde gedurende de beoordelingsperiode van 6 maanden.
In elk van de Fase III-onderzoeken en in de gepoolde analyse bleek de gemiddelde retinadikte significant
kleiner en de gemiddelde afname ten opzichte van baseline significant groter met OZURDEX
(-207,9 micron), vergeleken met placebo (-95,0 micron) op dag 90 (p < 0,001, gepoolde gegevens). Het
behandelingseffect zoals dit werd beoordeeld aan de hand van BCVA op dag 90 werd derhalve door
deze anatomische bevinding ondersteund. Op dag 180 bleek de gemiddelde afname van de retinadikte (-
119,3 micron), vergeleken met placebo, niet significant.
Patiënten met een BCVA-score van < 84 OF een retinadikte > 250 micron bij optische coherentie
tomografie (OCT) en bij wie, naar de mening van de onderzoeker, behandeling geen risico zou
inhouden, kwamen in aanmerking voor een OZURDEX-behandeling in een open-labelverlengingsfase.
Van de patiënten die in de open-labelfase werden behandeld, kreeg 98% 5 tot 7 maanden na de initiële
behandeling een OZURDEX-injectie.
Voor wat betreft de initiële behandeling werd een piekrespons gezien op dag 60 van de open-labelfase.
De cumulatieve responsfrequentie was hoger tijdens de open-labelfase bij de patiënten die twee
opeenvolgende OZURDEX-injecties kregen, vergeleken met patiënten die in de initiële fase geen
OZURDEX-injectie hadden ontvangen.
Vergeleken met de eerste behandeling was het deel responders na de tweede behandeling op elk tijdpunt
altijd groter. Uitstel van de behandeling met 6 maanden resulteert echter in een lager aantal responders
op alle tijdpunten in de open-labelfase, vergeleken met die patiënten die een tweede OZURDEX-injectie
kregen.
Uveïtis
Het aantal patiënten met een glasvochttroebelingsscore van 0 in het studie-oog in week 8 (primaire
eindpunt) bleek 4 maal hoger met OZURDEX (46,8%), vergeleken met placebo (11,8%), p < 0,001. De
statistische superioriteit hield aan tot en met week 26 (p 0,014), zoals weergegeven in Tabel 6.
De cumulatieve responssnelheidscurves (tijd tot glasvochttroebelingsscore 0) waren significant anders
voor de OZURDEX-groep vergeleken met de placebogroep (p < 0,001), waarbij de patiënten die
dexamethason kregen een eerdere start en een grotere behandelingsrespons vertoonden.
De afname van de glasvochttroebeling ging vergezeld van een verbetering in visus. Het aantal patiënten
met een verbetering van minimaal 15 letters ten opzichte van baseline BCVA in het studie-oog in week
8 bleek meer dan 6 maal hoger met OZURDEX (42,9%) vergeleken met placebo (6,6%), p < 0,001. De
statistische superioriteit werd behaald in week 3 en hield aan tot en met week 26 (p < 0,001), zoals
weergegeven in Tabel 6.
Het percentage patiënten dat escapemedicatie nodig had vanaf baseline tot week 8 was bijna 3 maal zo
laag met OZURDEX (7,8%) vergeleken met placebo (22,4%), p = 0,012.
Tabel 6.
Percentage van de patiënten met een glasvochttroebelingsscore van nul en een
verbetering van 15 letters ten opzichte van baseline best gecorrigeerde
gezichtsscherpte in het studie-oog (ITT-populatie)
Bezoek
Glasvochttroebelingsscore van nul
BCVA-verbetering ten opzichte van
baseline van 15 letters
DEX 700
Placebo
DEX 700
Placebo
N = 77
N = 76
N = 77
N = 76
Week 3
23,4%
11,8%
32,5%a
3,9%
Week 6
42,9%a
9,2%
41,6%a
7,9%
Week 8
46,8%a
11,8%
42,9%a
6,6%
Week 12
45,5%a
13,2%
41,6%a
13,2%
Week 16
40,3%b
21,1%
39,0%a
13,2%
Week 20
39,0%c
19,7%
40,3%a
13,2%
Week 26
31,2%d
14,5%
37,7%a
13,2%
a p < 0,001; b p = 0,010; c p = 0,009; d p = 0,014
Pediatrische populatie
Het Europees Geneesmiddelenbureau verleent ontheffing van de verplichting de resultaten van
onderzoeken met OZURDEX in alle subgroepen van de pediatrische populatie voor retinale vasculaire
occlusie en tevens voor diabetisch macula-oedeem in te dienen (zie rubriek 4.2 voor informatie over
pediatrisch gebruik).
Farmacokinetische eigenschappen
Plasmaconcentraties werden verkregen van een subgroep van 21 patiënten in de twee zes maanden
durende RVO-werkzaamheidsonderzoeken, voorafgaand aan plaatsing en op dag 7, 30, 60 en 90 na
intravitreale injectie van een enkel intravitreaal implantaat met 350 µg of 700 µg dexamethason.
Vijfennegentig procent van de plasmaconcentratiewaarden van dexamethason voor de 350 µg-
dosisgroep en 86% voor de 700 µg-dosisgroep bleef onder de onderste kwantificeringslimiet
(0,05 ng/mL). De hoogste plasmaconcentratiewaarde van 0,094 ng/mL werd gezien bij één patiënt uit
de 700 µg-groep. De plasmaconcentratie van dexamethason leek geen verband te houden met leeftijd,
lichaamsgewicht of het geslacht van de patiënt.
Plasmaconcentraties werden verkregen van een subgroep van patiënten in de twee hoofdonderzoeken
naar DME voorafgaand aan toediening en op dag 1, 7, en 21, en vervolgens 1,5 en 3 maanden na
intravitreale injectie van een enkel intravitreaal implantaat met 350 µg of 700 µg dexamethason.
Honderd procent van de plasmaconcentratiewaarden van dexamethason voor de 350 µg-dosisgroep en
90% voor de 700 µg-dosisgroep bleef onder de onderste kwantificeringslimiet (0,05 ng/mL). De
hoogste plasmaconcentratiewaarde van 0,102 ng/mL werd gezien bij één patiënt uit de 700 µg-groep.
De plasmaconcentratie van dexamethason leek geen verband te houden met leeftijd, lichaamsgewicht of
het geslacht van de patiënten.
In een zes maanden durend onderzoek bij apen was de Cmax van dexamethason in het oogvocht na één
intravitreale injectie met OZURDEX
, 100 ng/mL op dag 42 na de injectie en 5,57 ng/mL op dag 91.
Dexamethason bleef tot 6 maanden na de injectie aantoonbaar in het oogvocht. De rangorde van
dexamethasonconcentratie was retina > iris > corpus ciliare > oogvocht > kamerwater > plasma.
In een in vitro metabolismeonderzoek werden na incubatie van [14C]-dexamethason met humane
cornea, iris-corpus ciliare, choroïd, retina, oogvocht en scleraweefsel, gedurende 18 uur, geen
metabolieten waargenomen. Dit is in overeenstemming met de resultaten van de oculaire
metabolismeonderzoeken bij konijnen en apen.
Dexamethason wordt uiteindelijk gemetaboliseerd tot in vet en water oplosbare metabolieten die kunnen
worden uitgescheiden in gal en urine.
De OZURDEX
-matrix wordt langzaam afgebroken tot melkzuur en glycolzuur door middel van
simpele hydrolyse, waarna het verder wordt afgebroken tot koolstofdioxide en water.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Effecten in niet-klinisch onderzoek werden uitsluitend waargenomen bij doses die geacht worden
voldoende hoger te liggen dan het maximale niveau waaraan de mens mag worden blootgesteld, zodat
deze weinig relevant zijn voor klinische doeleinden.
Voor OZURDEX zijn geen gegevens beschikbaar ten aanzien van mutageniciteit, carcinogeniciteit,
reproductie- of ontwikkelingstoxiciteit. Van dexamethason is gebleken dat het teratogeen is in muizen
en konijnen na lokale oftalmische applicatie.
Blootstelling met dexamethason aan het gezonde/niet behandelde oog via contralaterale diffusie is
waargenomen in konijnen na toediening van het implantaat aan het posterieure segment van het oog.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen
Ester terminus 50:50 poly-(D,L-lactide-co-glycolide).
Zuur terminus 50:50 poly-(D,L-lactide-co-glycolide).
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
Houdbaarheid
3 jaar.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Elke verpakking bevat:
Eén steriel, implanteerbaar staafvormig implantaat met vertraagde afgifte dat 700 microgram
dexamethason bevat, geplaatst in de naald (roestvrij staal) van een wegwerpbare applicator.
De applicator bestaat uit een plunjer (roestvrij staal) in een naald waar het implantaat door een huls
(silicone) in positie wordt gehouden. De plunjer wordt bediend door middel van een hendel aan de
zijkant van de romp van de applicator. De naald wordt door een kapje beschermd en de hendel door een
veiligheidslip.
De applicator met het implantaat is verpakt in een verzegelde folieverpakking met een droogmiddel.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
OZURDEX is uitsluitend bestemd voor eenmalig gebruik.
Elke applicator kan uitsluitend worden gebruikt voor de behandeling van één oog.
De applicator mag niet worden gebruikt als de verzegeling van de folieverpakking met de applicator is
beschadigd. Na opening van de folieverpakking moet de applicator direct worden gebruikt.
OZURDEX injecteren
1)
Houd de lange as van de applicator evenwijdig met de limbus.
Laat de applicator in een schuine hoek tegen de sclera komen
met de schuine rand van de naald naar boven gericht, weg van
de sclera. Steek de tip van de naald ongeveer 1 mm in de sclera,
parallel met de limbus.
3)
Richt de applicator op het midden van het oog in de vitreuze
holte. Hierdoor creëert u een zacht hellend traject in de sclera.
Duw de naald verder tot u de vitreuze holte binnengaat.
Duw de naald niet verder zodra de schede van de applicator
tegen de conjunctiva komt.
4)
Druk langzaam op de actuatorknop tot u een klik hoort.
Voordat de applicator uit het oog wordt teruggetrokken, moet u
controleren of de actuatorknop wel volledig is ingedrukt en op
gelijke hoogte met het oppervlak van de applicator is
vergrendeld.
5)
Trek de applicator terug in dezelfde richting als hoe u deze in
de vitreuze holte hebt ingebracht.
6)
Gooi de applicator onmiddellijk na de behandeling op een
veilige manier weg.
De OZURDEX-applicator is uitsluitend bedoeld voor eenmalig
gebruik.
Alle ongebruikte geneesmiddelen en afvalstoffen dienen te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Knollstrae 67061
Ludwigshafen
Deutschland
8.
NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/10/638/001
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 27/07/2010
Datum van laatste herziening; 23/03/2015
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
A.
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING
EN GEBRUIK
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN
DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Allergan Pharmaceuticals Ireland
Castlebar Road
Westport, Co Mayo
Ierland
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN
NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen (PSUR's)
De vergunninghouder dient voor dit geneesmiddel periodieke veiligheidsverslagen in, overeenkomstig de
vereisten zoals uiteengezet in de lijst van uniale referentiedata en indieningsfrequenties voor periodieke
veiligheidsverslagen (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107 quater, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG. Deze lijst is gepubliceerd op het Europese webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP - risicobeheerplan)
De vergunninghouder voert de noodzakelijke onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
updates.
Een RMP-update worden ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg
van het beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke
wijziging van de bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een
belangrijke mijlpaal (voor geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's
tot een minimum) is bereikt.
Mocht het tijdstip van indiening van een periodiek veiligheidsverslag en indiening van de RMP-update
samenvallen, dan kunnen beide gelijktijdig worden ingediend.
Extra risicobeperkende maatregelen
Voorafgaand aan het in de handel brengen in een of meer Lidstaten, dient de vergunninghouder het
definitieve educatieve materiaal overeen te komen met de nationale registratieautoriteit.
De vergunninghouder dient er na besprekingen en in overeenstemming met de nationale bevoegde
autoriteiten van alle lidstaten waar OZURDEX op de markt wordt gebracht, voor te zorgen dat alle
oogklinieken waar OZURDEX naar verwachting zal worden gebruikt, bij en na de introductie worden
voorzien van een actueel informatiepakket voor patiënten.
Het informatiepakket voor de patiënt dient zowel in de vorm van een informatiefolder voor de patiënt
als in de vorm van een audio-cd te worden geleverd en dient de volgende belangrijke onderdelen te
bevatten:
bijsluiter voor de patiënt;
voorbereiding voor de OZURDEX-behandeling;
de stappen na behandeling met OZURDEX;
belangrijke klachten en symptomen van ernstige bijwerkingen, waaronder: verslechtering van
het zicht na de injectie; pijn of ongemak in of rond het oog; roodheid van het oog die erger
wordt; meer deeltjes of vlekken in het gezichtsveld; afscheiding uit het oog;
wanneer moet dringend contact worden opgenomen met de zorgverlener.
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
VERPAKKING EN UITGEBREID LABEL DOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
OZURDEX 700 microgram intravitreaal implantaat in applicator
dexamethason
2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDDE(E)L(EN)
Eén implantaat bevat 700 microgram dexamethason
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat
Ester terminus 50:50 poly-(D,L-lactide-co-glycolide).
Zuur terminus 50:50 poly-(D,L-lactide-co-glycolide).
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Eén intravitreaal implantaat in applicator.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor eenmalig gebruik.
Voor gebruik de bijsluiter lezen.
Intravitreaal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
Niet gebruiken als de verzegeling van de folieverpakking beschadigd is.
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Knollstrae
67061 Ludwigshafen
Deutschland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/10/638/001
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaard
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
GEGEVENS DIE TEN MINSTE OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
APPLICATORLABEL
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
OZURDEX 700 microgram intravitreaal implantaat in applicator
dexamethason
Intravitreaal gebruik
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1 implantaat
6.
OVERIGE
OZURDEX 700 microgram intravitreaal implantaat in applicator
dexamethason
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
- Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts.
- Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is OZURDEX en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is OXURDEX en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
De werkzame stof in OZURDEX is dexamethason. Dexamethason behoort tot een groep van
geneesmiddelen die corticosteroïden worden genoemd.
OZURDEX wordt gebruikt voor de behandeling van volwassen patiënten met:
verslechterd zicht ten gevolge van diabetisch macula-oedeem (DME), als u al geopereerd bent
voor staar, of als u eerder niet gereageerd heeft op, of niet geschikt wordt geacht voor andere
soorten behandelingen. Diabetisch macula-oedeem is een zwelling van de lichtgevoelige laag
aan de achterzijde van het oog, de macula genaamd. DME is een aandoening die voorkomt bij
sommige mensen met diabetes.
Verslechterd zicht dat wordt veroorzaakt door een verstopping van bloedvaten in het oog. Door
deze verstopping ontstaat een ophoping van vocht die zwelling veroorzaakt in het gebied van de
retina (het netvlies, de lichtgevoelige laag aan de achterzijde van het oog), de macula genaamd.
Zwelling van de macula kan leiden tot beschadiging. Dit heeft een nadelige invloed op uw
centrale zicht, dat u gebruikt voor taken zoals lezen. OZURDEX vermindert de zwelling van de
macula, waardoor verdere beschadiging van de macula wordt beperkt of voorkomen.
Ontsteking van de achterzijde van het oog. Deze ontsteking resulteert in een afname van het
zicht en/of de aanwezigheid van deeltjes in het oog (zwarte punten of sliertige lijntjes die door
het gezichtsveld bewegen). OZURDEX vermindert deze ontsteking.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
u bent allergisch voor dexamethason of voor één van de stoffen die in dit geneesmiddel zitten
(zoals aangegeven in rubriek 6);
- u heeft een infectie in of rond het oog, ongeacht de aard (bacterie, virus of schimmel);
- u heeft glaucoom of een hoge druk in uw oog, welke niet voldoende kan worden gereguleerd met de
geneesmiddelen die u krijgt;
- het te behandelen oog heeft geen lens en de achterkant van het lenskapsel ('het zakje') is
gescheurd;
- het te behandelen oog heeft een staaroperatie ondergaan en heeft een kunstlens die in de voorste
oogkamer werd geïmplanteerd (intraoculaire lens in voorste oogkamer), of was gefixeerd aan het
oogwit (sclera) of aan het gekleurde deel van het oog (iris), en de achterkant van het lenskapsel
('het zakje') is gescheurd.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Voordat u de OZURDEX-injectie krijgt, moet u uw arts vertellen:
-
of u een staar- of irisoperatie heeft ondergaan (de iris is het gekleurde gedeelte van het oog dat de
hoeveelheid licht die het oog binnenkomt, regelt) of een operatie om gel (vitreus vocht) uit het
binnenste van het oog te verwijderen;
- of u bloedverdunnende middelen gebruikt;
- of u een steroïdaal of niet-steroïdaal anti-inflammatoir middel slikt of in het oog krijgt toegediend;
- of u in het verleden een herpes simplex-infectie in het oog heeft gehad (een zweer op het oog die er
al lang zit of wondjes op het oog).
Een enkele keer kan de injectie met OZURDEX een infectie binnen in het oog veroorzaken, met pijn of
roodheid in het oog, of loslating of scheuring van de retina. Het is belangrijk om een dergelijke infectie
zo snel mogelijk te identificeren en te behandelen. Meld het onmiddellijk aan uw arts als u last krijgt
van ergere pijn in het oog of toenemend ongemak, verergerende roodheid van de ogen, lichtflitsen en een
plotselinge toename van zwevende vlekjes, zogenaamde `mouches volantes', gedeeltelijk geblokkeerd
zicht, verminderd zicht of toenemende gevoeligheid voor licht na de injectie.
Bij bepaalde patiënten kan de druk in het oog toenemen waarna zich mogelijk glaucoom ontwikkelt. Dit
is iets dat u zelf mogelijk niet merkt, daarom zal uw arts u regelmatig controleren en indien nodig
behandelen om de druk in het oog te verlagen.
Bij de meerderheid van de patiënten die nog geen staaroperatie hebben ondergaan, kan na herhaalde
behandeling met OZURDEX vertroebeling van de natuurlijke lens van het oog (staar) vóórkomen. Als
dit gebeurt, zal uw zicht achteruitgaan en moet u waarschijnlijk worden geopereerd om de staar te
verwijderen. Uw arts zal u adviseren over het juiste moment voor deze operatie, maar u moet er
rekening mee houden dat uw zicht voor de operatie net zo slecht is als, of nog slechter dan het was voor
u uw eerste OZURDEX-injecties kreeg.
Bij patiënten met een scheur in de achterkant van het lenskapsel en/of een opening in de iris kan het
implantaat van de achterkant naar de voorkant van het oog bewegen. Dit kan leiden tot opzwellen van
de heldere laag aan de voorkant van het oog en wazig zicht veroorzaken. Als dit lange tijd aanhoudt en
niet wordt behandeld, is weefseltransplantatie wellicht noodzakelijk.
Gelijktijdige injectie van OZURDEX in beide ogen is niet onderzocht en wordt niet aanbevolen. Uw arts
mag OZURDEX niet tegelijkertijd in beide ogen injecteren.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast OZURDEX nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan, of bestaat
de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan aan
uw arts of apotheker.
Zwangerschap en borstvoeding
Er is geen ervaring met het gebruik van OZURDEX bij zwangere vrouwen of tijdens het geven van
borstvoeding. OZURDEX mag tijdens de zwangerschap of tijdens het geven van borstvoeding niet
worden gebruikt, tenzij uw arts van mening is dat dit toch noodzakelijk is. Bent u zwanger, denkt u
zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan contact op met uw arts
voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Na de behandeling met OZURDEX kunt u kortstondig een enigszins verminderd zicht hebben. In dat
geval mag u geen voertuigen besturen of instrumenten of machines gebruiken tot uw zicht weer
verbetert.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Alle OZURDEX-injecties worden toegediend door een daarvoor gekwalificeerde oogarts.
De aanbevolen dosis is één implantaat, toegediend door middel van een injectie in het oog. Als het effect
van deze infectie afneemt, kan er nog een implantaat in het oog worden geïnjecteerd als uw arts dat
raadzaam acht.
Uw arts zal u vragen om gedurende 3 dagen voor en na elke injectie dagelijks oogdruppels met
antibioticum te gebruiken om een ooginfectie te voorkomen. Volg deze aanwijzingen zorgvuldig op.
Op de dag van de injectie kan uw arts oogdruppels met antibioticum toedienen om een infectie te
voorkomen. Voorafgaand aan de injectie zal uw arts uw oog en ooglid schoonmaken. Uw arts zal u ook
een lokale verdoving geven om eventuele pijn die u van de injectie heeft, te verminderen of te
voorkomen. Tijdens het injecteren van OZURDEX kunt u een 'klikje' horen; dit is normaal.
Gedetailleerde informatie voor uw arts over het injecteren van OZURDEX treft u aan in de
verpakking van het geneesmiddel.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te
maken.
De volgende bijwerkingen kunnen voorkomen bij OZURDEX:
verhoogde druk in het oog, vertroebeling van de lens (staar), bloeding van het oogoppervlak*
Vaak (kan bij maximaal 1 op de 10 mensen voorkomen):
hoge druk in het oog, vertroebeling aan de achterkant van de lens, bloeding in het
inwendige van het oog*, verslechtering van zicht*, moeite met helder zien,
afscheuring van het glasvocht van de lichtgevoelige laag aan de achterzijde van het
oog (glasvochtloslating)*, een gevoel van vlekjes voor het oog (waaronder zwevende
vlekjes of `mouches volantes')*, het gevoel door mist of nevel te kijken*, ontsteking
van het ooglid, pijn in het oog*, lichtflitsen zien*, zwelling van de laag over het
oogwit*, roodheid van het oog*, hoofdpijn
Soms (kan bij maximaal 1 op de 100 mensen voorkomen):
een ernstige ontsteking aan de achterkant van het oog (meestal door een
virusinfectie), ernstige infectie of ontsteking binnen het oog*, glaucoom (een
oogziekte waarbij een verhoogde oogdruk in verband wordt gebracht met schade aan
de oogzenuw), loslating van de lichtgevoelige laag aan de achterkant van het oog*
(loslating van de retina), afscheuring van de lichtgevoelige laag aan de achterkant
van het oog* (retinascheur), een afname in de oogdruk die in verband wordt gebracht
met lekkage van het (vitreuze) oogvocht binnen in het oog*, ontsteking in het voorste
deel van het oog*, verhoging in proteïnes en cellen in het voorste deel van het oog
door ontsteking*, abnormaal gevoel in het oog*, jeuk aan het ooglid, roodheid van
het oogwit*, migratie van het OZURDEX-implantaat van de achterkant naar de
voorkant van het oog, met als gevolg wazig of verminderd zicht en mogelijk zwelling
van het doorzichtige deel van het oog (cornea)*, onbedoelde onjuiste plaatsing van
het OZURDEX-implantaat*, migraine
*Deze bijwerkingen worden mogelijk veroorzaakt door de injectieprocedure en niet door het
OZURDEX-implantaat zelf. Hoe meer injecties u krijgt, hoe meer deze bijwerkingen kunnen
optreden.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts. Dit geldt ook voor mogelijke
bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden via het
nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u ons helpen
meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de doos en
de folieverpakking na EXP.: Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de
uiterste houdbaarheidsdatum.
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
- De werkzame stof in dit middel is dexamethason.
- Elk implantaat bevat 700 microgram dexamethason.
- De andere stoffen in dit middel zijn: Ester terminus 50:50 poly-(D,L-lactide-co-glycolide) en zuur
terminus 50:50 poly-(D,L-lactide-co-glycolide).
Hoe ziet OZURDEX eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
OZURDEX is een staafvormig implantaat dat in de naald van een applicator is opgeslagen. De
applicator en een pakje droogmiddel zijn verzegeld in een folieverpakking, die op zijn beurt in een
doosje zit. Eén doosje bevat één applicator met één implantaat, dat eenmalig wordt gebruikt en
vervolgens wordt weggegooid.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Knollstae
67061 Ludwigshafen
Deutschland
Fabrikant
Allergan Pharmaceuticals Ireland
Castlebar Road
Westport
Co. Mayo
Ireland
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Lietuva
AbbVie SA
AbbVie UAB
Tél/Tel: +32 10 477811
Tel: + 370 5 205 3023
Luxembourg/Luxemburg
AbbVie SA
:+359 2 90 30 430
Belgique/Belgien
Tél/Tel: +32 10 477811
Ceská republika
Magyarország
AbbVie s.r.o.
AbbVie Kft.
Tel.: +420 233 098 111
Tel:+36 1 455 8600
Danmark
Malta
Vivian Corporation Ltd.
Tlf: +45 72 30 20 28
Tel: +356 27780331
Deutschland
Nederland
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
AbbVie B.V.
Tel.: 00800 222843 33 (gebührenfrei)
Tel: +31 (0)88 322 2843
Tel.: +49 (0) 611 / 1720-0
Eesti
Norge
AbbVie OÜ
AbbVie AS
Tel. +372 6231011
Tlf: +47 67 81 80 00
Österreich
AbbVie ..
AbbVie GmbH
: +30 214 4165 555
Tel: +43 1 20589-0
España
Polska
AbbVie Spain, S.L.U.
AbbVie Sp. z o.o.
Tel: +34 913840910
Tel.: +48 22 372 78 00
France
Portugal
AbbVie
AbbVie, Lda.
Tél: +33 (0) 1 45 60 13 00
Tel.: +351 (0)21 1908400
Hrvatska
România
AbbVie d.o.o.
AbbVie S.R.L.
Tel: + 385 (0)1 5625 501
Tel: +40 21 529 30 35
Ireland
Slovenija
AbbVie Limited
AbbVie Biofarmacevtska druzba d.o.o.
Tel: +353 (0)1 4287900
Tel: +386 (1)32 08 060
Ísland
Slovenská republika
Vistor hf.
AbbVie s.r.o.
Sími: +354 535 7000
Tel: +421 2 5050 0777
Italia
Suomi/Finland
AbbVie S.r.l.
AbbVie Oy
Tel: +39 06 928921
Puh/Tel: +358 (0)10 2411 200
Sverige
Lifepharma (Z.A.M.) Ltd
AbbVie AB
: +357 22 34 74 40
Tel: +46 (0)8 684 44600
Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
AbbVie SIA
AbbVie Deutschland GmbH & Co. KG
Tel: +371 67605000
Tel: +44 (0)1628 561090
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg en bevat de
genummerde rubrieken van de SPK die praktische informatie geeft over het gebruik van het medicinale
product. Raadpleeg de samenvatting van de productkenmerken voor volledige productinformatie.
INFORMATIE VOOR DE BEROEPSBEOEFENAAR IN DE GEZONDHEIDSZORG
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
OZURDEX 700 microgram intravitreaal implantaat in applicator
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
OZURDEX is geïndiceerd voor de behandeling van volwassen patiënten met:
:
visuele beperkingen door diabetisch macula-oedeem (DME) die pseudofakisch zijn of worden
geacht onvoldoende respons te vertonen op niet-corticosteroïdentherapie of daarvoor niet in
aanmerking komen
macula-oedeem na Branch Retinal Vein Occlusion (BRVO) of na Central Retinal Vein Occlusion
(CRVO) (zie SPK rubriek 5.1)
ontsteking van het posterieure segment van het oog die zich presenteert als niet-infectieuze
uveïtis.
4.2
Dosering en wijze van toediening
OZURDEX moet worden toegediend door een gekwalificeerd oogarts met ervaring in de toediening van
intravitreale injecties.
Dosering
De aanbevolen dosis is één implantaat OZURDEX, intravitreaal toe te dienen in het aangetaste oog.
Gelijktijdige toediening in beide ogen wordt niet aanbevolen (zie SPK rubriek 4.4).
Patiënten dienen na de injectie te worden gecontroleerd om snel te kunnen ingrijpen als er een infectie of
verhoogde intraoculaire druk ontstaat (zie SPK rubriek 4.4).
Speciale populaties
Ouderen ( 65 jaar)
Voor oudere patiënten is geen aanpassing van de dosis nodig.
Wijze van toediening
OZURDEX is een intravitreaal implantaat voor eenmalig gebruik in applicator, uitsluitend bestemd
voor intravitreaal gebruik.
Elke applicator kan uitsluitend worden gebruikt voor de behandeling van één oog.
De patiënt moet worden geïnstrueerd om gedurende 3 dagen voor en na elke injectie dagelijks zelf
breedspectrum-antimicrobiële druppels toe te dienen. Voorafgaand aan de injectie dient de perioculaire
huid, het ooglid en het oculaire oppervlak te worden gedesinfecteerd (bijvoorbeeld met druppels
povidonjodiumoplossing 5% op de conjunctiva zoals werd gedaan in de klinische onderzoeken voor de
goedkeuring van OZURDEX) en er dient adequate lokale anesthesie te worden toegepast. Verwijder de
folieverpakking uit het doosje en controleer dit op beschadigingen (zie SPK rubriek 6.6). Open de
folieverpakking vervolgens op een steriele plaats en plaats de applicator voorzichtig op een steriele
schaal. Verwijder voorzichtig de dop van de applicator. Na opening van de folieverpakking moet de
applicator direct worden gebruikt.
Houd de applicator met één hand vast en trek de veiligheidslip recht van de applicator af. Verdraai of
buig de lip niet. Houd de afgeschuinde kant van de naald weg van de sclera en voer de naald ongeveer 1
mm op in de sclera. Richt vervolgens op het midden van het oog in de vitreuze holte tot de silicone huls
tegen de conjunctiva aanligt. Druk langzaam op de actuatorknop tot u een hoorbare klik hoort. Voordat
de applicator uit het oog wordt teruggetrokken, moet u controleren of de actuatorknop wel volledig is
ingedrukt en op gelijke hoogte met het oppervlak van de applicator is vergrendeld. Verwijder de naald
in dezelfde richting als waarin deze in de vitreuze holte is ingebracht.
Zie rubriek 6.6 voor instructies over het injecteren van het intravitreale implantaat.
Controleer onmiddellijk na het injecteren van OZURDEX door middel van indirecte oftalmoscopie in
het geïnjecteerde kwadrant of de implantatie geslaagd is. Visualisatie is in het merendeel van de
gevallen mogelijk. In gevallen waarin het implantaat niet kan worden gevisualiseerd, kunt u met een
steriel wattenstaafje lichte druk uitoefenen op de injectieplaats om het implantaat in beeld te brengen.
Na de intravitreale injectie moet de behandeling van de patiënt met een breedspectrum-antimicrobieel
middel worden voortgezet.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor één van de in rubriek 6.1 van de SPK vermelde
hulpstoffen.
Een actieve of vermoede oculaire of perioculaire infectie, met inbegrip van de meeste virale
aandoeningen van de cornea en conjunctiva, inclusief actieve epitheliale herpes simplex keratitis
(dendritische keratitis), vaccinia, varicella, mycobacteriële infecties en schimmelaandoeningen.
Vergevorderd glaucoom dat niet afdoende kan worden gereguleerd met uitsluitend
geneesmiddelen.
Afake ogen met gescheurd achterste lenskapsel.
Ogen met een intraoculaire lens in de voorste oogkamer, iris of transscleraal gefixeerde
intraoculaire lens en gescheurd achterste lenskapsel.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Intravitreale injecties, dus ook die met OZURDEX, kunnen in verband worden gebracht met
endoftalmitis, intraoculaire ontsteking, verhoogde intraoculaire druk en loslating van de retina. De
injectie dient altijd volgens een passende aseptische techniek te worden toegediend. Daarnaast moeten
de patiënten na de injectie worden gecontroleerd om snel te kunnen ingrijpen als er een infectie of
verhoogde intraoculaire druk ontstaat. Deze controle kan bestaan uit een controle van de perfusie van
De patiënten moeten worden geïnstrueerd om elk symptoom dat kan duiden op endoftalmitis of een van
de hiervoor genoemde effecten, zoals oogpijn of wazig zien, enz. onmiddellijk te melden (zie SPK
rubriek 4.8).
Alle patiënten met een scheur in het achterste lenskapsel, zoals patiënten met een lens in de achterste
oogkamer (bijv. vanwege een cataractoperatie) en/of patiënten met een opening in de iris naar de
vitreuze holte (bijv. als gevolg van iridectomie) met of zonder voorgeschiedenis van vitrectomie, lopen
het risico van migratie van het implantaat naar de voorste oogkamer. Migratie van het implantaat naar
de voorste oogkamer kan cornea-oedeem tot gevolg hebben. Aanhoudend en ernstig cornea-oedeem kan
bij progressie een cornea-transplantatie noodzakelijk maken. Bij andere dan de patiënten met een
contra-indicatie (zie SPK rubriek 4.3) bij wie OZURDEX niet mag worden toegepast, moet
OZURDEX met voorzichtigheid worden gebruikt, en dan uitsluitend na een zorgvuldige afweging van
risico's en voordelen. Deze patiënten dienen nauwlettend te worden gecontroleerd om een vroege
diagnose en beheer van implantaatmigratie mogelijk te maken.
Het gebruik van corticosteroïden, waaronder OZURDEX, kan cataracten (waaronder posterieur
subcapsulair cataract), verhoogd IOD en steroïdgeïnduceerd glaucoom veroorzaken en kan resulteren in
secundaire ooginfecties.
In klinisch onderzoek naar DME gedurende 3 jaar moest 59% van de patiënten met een eigen lens in het
studie-oog dat werd behandeld met OZURDEX een cataractoperatie ondergaan aan het studie-oog (zie
SPK rubriek 4.8).
Na de eerste injectie blijkt de incidentie van cataract hoger bij patiënten met niet-infectieuze uveïtis van
het posterieure segment, vergeleken met patiënten met BRVO/CRVO. In klinisch onderzoek naar
BRVO/CRVO werd cataract vaker gemeld bij patiënten met een eigen lens die een tweede injectie
kregen (zie SPK rubriek 4.8). Slechts 1 van de 368 patiënten moest tijdens de eerste behandeling een
cataractoperatie ondergaan en 3 van de 302 patiënten tijdens de tweede behandeling. In het onderzoek
naar niet-infectieuze uveïtis moest 1 van de 62 patiënten met een eigen lens een cataractoperatie
ondergaan na een enkele injectie.
De prevalentie van conjunctivale bloeding bij patiënten met niet-infectieuze uveïtis van het posterieure
segment blijkt hoger, vergeleken met BRVO/CRVO en DME. Dit kan het gevolg zijn van de
intravitreuze injectieprocedure of van gelijktijdig gebruik van lokale en/of systemische corticosteroïden
of niet-steroïdale anti-inflammatoire middelen. Een behandeling is niet nodig, aangezien het spontaan
geneest.
Zoals verwacht na een oculaire steroïdbehandeling en intravitreale injecties, kan een verhoging van de
intraoculaire druk (IOD) optreden. De verhoging van IOD is doorgaans onder controle te houden met
IOD-verlagende geneesmiddelen (zie SPK rubriek 4.8). Bij de patiënten met een verhoging van de IOD
van 10 mmHg ten opzichte van de uitgangswaarde bleek bij het merendeel van deze patiënten dat deze
IOD-verhoging optrad tussen 45 en 60 dagen na de injectie. Om die reden is regelmatige controle van
de IOD, ongeacht de IOD bij baseline, noodzakelijk en elke verhoging na de injectie moet op passende
wijze worden behandeld. Patiënten jonger dan 45 jaar met macula-oedeem na Retinal Vein Occlusion of
ontsteking van het posterieure segment van het oog die zich presenteert als niet-infectieuze uveïtis,
hebben een grotere kans op verhoging van de IOD.
De veiligheid en werkzaamheid van OZURDEX, bij gelijktijdige toediening in beide ogen, zijn nog niet
onderzocht. Daarom wordt gelijktijdige toediening in beide ogen niet aanbevolen.
OZURDEX is niet onderzocht bij patiënten met macula-oedeem secundair aan RVO met aanzienlijke
ischemie van de retina. Daarom wordt OZURDEX bij deze patiënten niet aanbevolen.
Uit fase III-onderzoeken bij een beperkt aantal patiënten met diabetes type 1 is gebleken dat de respons
op OZURDEX bij deze patiënten niet significant verschilt van patiënten met diabetes type 2.
Bij RVO werd van de patiënten die OZURDEX kregen toegediend 2% behandeld met
antistollingsmiddelen; er waren geen meldingen van ongewenste bloedingen bij deze patiënten. Bij DME
werd 8% van de patiënten behandeld met antistollingsmiddelen. Onder de patiënten die werden
behandeld met antistollingsmiddelen was de frequentie van ongewenste bloedingen in de OZURDEX-
groep vergelijkbaar met die in de placebogroep (29% vs. 32%). Onder de patiënten zonder
antistollingsmiddelen meldde 27% van de patiënten die werden behandeld met OZURDEX ongewenste
bloedingen, vergeleken met 20% in de placebogroep. Vitreuze bloeding werd bij patiënten die werden
behandeld met OZURDEX vaker gemeld bij degenen die antistollingsmiddelen kregen (11%) dan bij
degenen die geen antistollingsmiddelen kregen (6%).
Bloedplaatjesaggregatieremmende geneesmiddelen, zoals clopidogrel, werden op een bepaald moment
tijdens klinisch onderzoek bij 56% van de patiënten gebruikt. Voor patiënten die gelijktijdig
bloedplaatjesaggregatieremmers gebruiken werden ongewenste bloedingen iets vaker gemeld bij
patiënten die werden geïnjecteerd met OZURDEX (tot 29%) dan bij patiënten in de placebogroep (tot
23%), ongeacht de indicatie of het aantal behandelingen. De meest voorkomende ongewenste bloeding
die werd gemeld was conjunctivale bloeding (tot 24%).
OZURDEX moet met voorzichtigheid worden gebruikt bij patiënten die worden behandeld met
antistollingsmiddelen of bloedplaatjesaggregatieremmende geneesmiddelen.
Visusstoornis
Visusstoornis kan worden gemeld bij systemisch en lokaal gebruik van corticosteroïden. Als zich bij een
patiënt symptomen voordoen zoals wazig zicht of andere visusstoornissen, overweeg dan mogelijke
oorzaken te onderzoeken zoals cataract, glaucoom of zeldzame aandoeningen zoals centrale sereuze
chorioretinopathie (CSC) die zijn gemeld na gebruik van systemische en lokale corticosteroïden.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er is geen onderzoek naar interacties uitgevoerd.
De systemische absorptie is minimaal en er worden geen interacties verwacht.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Onderzoek bij dieren heeft teratogene effecten aangetoond na lokale oftalmische toediening (zie SPK
rubriek 5.3). Er zijn niet voldoende gegevens beschikbaar over het gebruik van intravitreaal toegediend
dexamethason bij zwangere vrouwen. Langdurige systemische behandeling met glucocorticoïden tijdens
de zwangerschap verhoogt het risico op intra-uteriene groeiachterstand en insufficiëntie van de bijnieren
bij het pasgeboren kind. Daarom, hoewel wordt verwacht dat de systemische blootstelling van
Borstvoeding
Dexamethason wordt met de moedermelk uitgescheiden. Er worden geen effecten verwacht op het kind
als gevolg van de toedieningsweg en de daaruit voortvloeiende systemische niveaus. OZURDEX wordt
echter niet aanbevolen tijdens borstvoeding tenzij echt noodzakelijk.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen vruchtbaarheidsgegevens beschikbaar.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
OZURDEX kan geringe invloed hebben op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te
bedienen. Patiënten kunnen tijdelijk verminderd zicht hebben na toediening van OZURDEX via
intravitreale injectie (zie SPK rubriek 4.8). Zij mogen geen voertuigen besturen of machines bedienen
totdat dit verholpen is.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De bijwerkingen die het meest wordt gemeld na behandeling met OZURDEX zijn bijwerkingen die vaak
worden waargenomen bij oogheelkundige steroïdbehandelingen of intravitreale injecties (resp.
verhoogde IOD, cataractvorming en conjunctivale of vitreale bloeding).
Minder vaak gemeld, maar wel ernstiger, zijn bijwerkingen als endoftalmitis, necrotiserende retinitis,
loslating van de retina en scheur in de retina.
Met uitzondering van hoofdpijn en migraine zijn er geen systemische bijwerkingen op de medicatie
geïdentificeerd bij gebruik van OZURDEX.
Tabel met lijst van bijwerkingen
De bijwerkingen die worden beschouwd als verband houdend met de OZURDEX-behandeling uit de
fase III-klinische trials (DME, BRVO/CRVO en uveïtis) en spontane meldingen worden vermeld
overeenkomstig de MedDRA systeem/orgaanclassificatie in de tabel hieronder, op basis van de
volgende norm:
Zeer vaak ( 1/10); vaak ( 1/100 tot < 1/10); soms ( 1/1.000 tot < 1/100); zelden ( 1/10.000 tot <
1/1.000); zeer zelden (< 1/10.000) worden de bijwerkingen gemeld op basis van de MedDRA systeem-
/orgaanklasse in onderstaande tabel. Binnen iedere frequentiegroep worden bijwerkingen gerangschikt
naar afnemende ernst.
Systeem/orgaanklasse
Frequentie
Bijwerking
Zenuwstelselaandoeningen
Vaak
Hoofdpijn
Soms
Migraine
Oogaandoeningen
Zeer vaak
Verhoogde intraoculaire druk**, cataract**,
conjunctivale bloeding*
Vaak
Oculaire hypertensie, subcapsulair cataract,
vitreuze bloeding**, verminderd
gezichtsvermogen*, aantasting/stoornis van het
gezichtsvermogen, glasvochtloslating*, deeltjes in
glasvocht*, troebel glasvocht*, blefaritis, oogpijn*,
fotopsie, conjunctivaal oedeem*, conjunctivale
hyperemie*
Soms
Necrotiserende retinitis, endoftalmitis*, glaucoom,
loslating van de retina*, scheur in retina*,
hypotonie van het oog*, ontsteking van de voorste
oogkamer*, cellen/lichtflitsen in de voorste
oogkamer*, abnormaal gevoel in het oog*, pruritis
van het ooglid, sclerale hyperemie*
Algemene aandoeningen en
Soms
Dislocatie van het implantaat (migratie van
toedieningsplaatsstoornissen
implantaat) met of zonder cornea-oedeem (zie ook
rubriek 4.4), complicatie bij plaatsing van het
implantaat, met letsel aan het oogweefsel als
gevolg* (onjuiste plaatsing van implantaat)
* wijst op bijwerkingen die in verband worden gebracht met de {373}intravitreale{374} injectieprocedure (de
frequentie van deze bijwerkingen staat in verhouding tot het aantal behandelingen).
** in een 24 maanden durend observationeel onderzoek in de praktijk tijdens de behandeling van macula-
oedeem na RVO en niet-infectieuze uveïtis in het posterieure segment van het oog werden deze bijwerkingen
vaker gemeld bij patiënten die >2 injecties kregen dan bij patiënten die 2 injecties kregen: cataractvorming
(24,7% vs. 17,7%), cataractprogressie (32,0% vs. 13,1%), vitreuze bloeding (6,0% vs. 2,0%) en verhoogde
IOD (24,0% vs. 16,6%).
Omschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Diabetisch macula-oedeem
De klinische veiligheid van OZURDEX bij patiënten met diabetisch macula-oedeem is beoordeeld in
twee gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde Fase III-onderzoeken. In beide onderzoeken
werden in totaal 347 patiënten gerandomiseerd voor toediening van OZURDEX en 350 voor toediening
van placebo.
Tijdens de gehele onderzoeksperiode bleken de meest frequent gemelde bijwerkingen in het studie-oog
van patiënten die OZURDEX kregen, cataract en verhoogde IOD (zie hieronder).
In het 3 jaar durende klinisch onderzoek naar DME bedroeg de baseline 87% van de patiënten met een
eigen lens in het studie-oog dat werd behandeld met OZURDEX, met in enige mate last van
vertroebeling van de lens/beginnend cataract. De incidentie van alle waargenomen vormen van cataract
(d.w.z. corticaal, diabetisch, nucleair, subcapsulair en lenticulair cataract en cataract) bedroeg over
3 jaar onderzoek 68% bij patiënten met een eigen lens in het studie-oog die OZURDEX kregen. 59%
van de patiënten met een eigen lens in het studie-oog moest voor het laatste bezoek een cataractoperatie
ondergaan, waarvan het grootste deel plaatsvond in het 2e en 3e onderzoeksjaar.
28% van de patiënten die OZURDEX kregen, had bij een of meer bezoeken tijdens het onderzoek een
IOD-verhoging van 10 mmHg ten opzichte van baseline. Bij baseline had 3% van de patiënten IOD-
verlagende geneesmiddelen nodig. In totaal had 42% van de patiënten op enig moment tijdens het
onderzoek van 3 jaar IOD-verlagende geneesmiddelen in het studie-oog nodig. De piek van het gebruik
(33%) viel tijdens de eerste 12 maanden en bleef van jaar tot jaar vergelijkbaar.
4 van de patiënten (1%) die OZURDEX kregen, moest procedures ondergaan in het studie-oog voor
behandeling van verhoogd IOD. 1 patiënt die OZURDEX kreeg moest een trabeculectomie ondergaan
om door steroïde geïnduceerde IOD-verhoging onder controle te brengen, 1 patiënt moest een
trabeculectomie ondergaan vanwege fibrine dat in de voorste oogkamer de uitstroom van kamerwater
blokkeerde en zo de IOD verhoogde, 1 patiënt onderging een iridotomie vanwege nauwe-hoek
glaucoom, en 1 patiënt onderging een iridectomie vanwege een cataractoperatie. Verwijdering van het
implantaat door vitrectomie om de IOD onder controle te brengen, was bij geen van de patiënten nodig.
BRVO/CRVO
De klinische veiligheid van OZURDEX bij patiënten met macula-oedeem na Central of Branch Retinal
Vein Occlusion is beoordeeld in twee gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde Fase III-
onderzoeken. In totaal werden 427 patiënten gerandomiseerd voor toediening van OZURDEX en 426
voor toediening van placebo in de twee Fase III-onderzoeken. In totaal hebben 401 patiënten (94%),
gerandomiseerd voor en behandeld met OZURDEX, de initiële behandelperiode (tot dag 180) voltooid.
In totaal 47,3% van de patiënten heeft minimaal één bijwerking ervaren. De meest frequent gemelde
bijwerkingen bij patiënten die werden behandeld met OZURDEX waren verhoogde intraoculaire
druk (24,0%) en conjunctivale bloeding (14,7%).
Het bijwerkingenprofiel voor BRVO-patiënten was gelijk aan dat van CRVO-patiënten, hoewel de
totale incidentie van bijwerkingen hoger was voor de subgroep patiënten met CRVO.
De verhoogde intraoculaire druk (IOD) met OZURDEX bereikte een piek op dag 60 en daalde weer tot
uitgangsniveau op dag 180. Stijgingen van de IOD hoefden niet behandeld te worden of werden
behandeld met een tijdelijk gebruik van lokale IOD-verlagende geneesmiddelen. Tijdens de initiële
behandelperiode moest 0,7% (3/421) van de patiënten die OZURDEX hadden gekregen, behandeld
worden door middel van laserprocedures of chirurgische procedures voor de verhoogde IOD in het
studie-oog, vergeleken met 0,2% (1/423) van de patiënten met placebo.
Het bijwerkingenprofiel van 341 patiënten die werden geanalyseerd na een tweede injectie met
OZURDEX was gelijk aan het profiel na de eerste injectie. In totaal 54% van de patiënten heeft
minimaal één bijwerking ervaren. De incidentie van verhoogde IOD (24,9%) was gelijk aan de
incidentie na de eerste injectie en keerde evenzo terug naar baseline op open-label dag 180. De totale
incidentie van cataract was hoger na 1 jaar, vergeleken met de eerste 6 maanden.
Uveïtis
In totaal werden 77 patiënten gerandomiseerd voor toediening van OZURDEX en 76 voor toediening
van placebo. In totaal voltooiden 73 patiënten (95%), gerandomiseerd en behandeld met OZURDEX,
het 26 weken durende onderzoek.
De meest frequent gemelde bijwerkingen in het studie-oog van patiënten die OZURDEX kregen, bleken
conjunctivale bloeding (30,3%), verhoogde intraoculaire druk (25,0%) en cataract (11,8%).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze
wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te
melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in Aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Mocht er sprake zijn van een overdosering, dan dient de intraoculaire druk te worden gecontroleerd en
behandeld, als de behandelende arts dit nodig acht.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Effecten in niet-klinisch onderzoek werden uitsluitend waargenomen bij doses die geacht worden
voldoende hoger te liggen dan het maximale niveau waaraan de mens mag worden blootgesteld, zodat
deze weinig relevant zijn voor klinische doeleinden.
Voor OZURDEX zijn geen gegevens beschikbaar ten aanzien van mutageniciteit, carcinogeniciteit,
reproductie- of ontwikkelingstoxiciteit. Van dexamethason is gebleken dat het teratogeen is in muizen
en konijnen na lokale oftalmische applicatie.
Blootstelling met dexamethason aan het gezonde/niet behandelde oog via contralaterale diffusie is
waargenomen in konijnen na toediening van het implantaat aan het posterieure segment van het oog.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
OZURDEX is uitsluitend bestemd voor eenmalig gebruik.
Elke applicator kan uitsluitend worden gebruikt voor de behandeling van één oog.
De applicator mag niet worden gebruikt als de verzegeling van de folieverpakking met de applicator is
beschadigd. Na opening van de folieverpakking moet de applicator direct worden gebruikt.
OZURDEX injecteren
Houd de lange as van de applicator evenwijdig met de limbus.
2)
Laat de applicator in een schuine hoek tegen de sclera komen
met de schuine rand van de naald naar boven gericht, weg van
de sclera. Steek de tip van de naald ongeveer 1 mm in de sclera,
parallel met de limbus.
3)
Richt de applicator op het midden van het oog in de vitreuze
holte. Hierdoor creëert u een zacht hellend traject in de sclera.
Duw de naald verder tot u de vitreuze holte binnengaat. Duw de
naald niet verder zodra de schede van de applicator tegen de
conjunctiva komt.
4)
Druk langzaam op de actuatorknop tot u een klik hoort.
Voordat de applicator uit het oog wordt teruggetrokken, moet u
controleren of de actuatorknop wel volledig is ingedrukt en op
gelijke hoogte met het oppervlak van de applicator is
vergrendeld.
5)
Trek de applicator terug in dezelfde richting als hoe u deze in
de vitreuze holte hebt ingebracht.
6)
Gooi de applicator onmiddellijk na de behandeling op een
veilige manier weg.
Alle ongebruikte geneesmiddelen en afvalstoffen dienen te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.