Pandemic influenza vaccine h5n1 astrazeneca nas. spray susp.

BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht
alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca, neusspray, suspensie
Pandemisch influenzavaccin (H5N1) (levend verzwakt, nasaal)
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
1 dosis (0,2 ml) bevat:
Reassortant influenzavirus* (levend verzwakt) van de volgende stam**:
A/Vietnam/1203/2004 (H5N1)-stam
(A/Vietnam/1203/2004, MEDI 0141000136)
*
**
***
10
7,0±0,5
FFU***
gekweekt in bevruchte kippeneieren van gezonde tomen kippen.
met behulp van VERO-cellen geproduceerd via ‘reverse genetics’-technologie. Dit product
bevat een genetisch gemodificeerd organisme (GMO, genetically modified organism).
fluorescent focus units
Dit vaccin voldoet aan de WHO-aanbeveling en het EU-besluit voor een pandemie.
Het vaccin kan residuen bevatten van de volgende stoffen: eiwitten uit eieren (bv. ovalbumine)
en gentamicine. De maximale hoeveelheid ovalbumine bedraagt minder dan 0,024 microgram per
0,2 ml dosis (0,12 microgram per ml).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Neusspray, suspensie
De suspensie is kleurloos tot lichtgeel, helder tot opalescent met een pH van ongeveer 7.2. Kleine,
witte deeltjes kunnen aanwezig zijn.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Preventie van influenza in een officieel uitgeroepen pandemie bij kinderen en adolescenten van
12 maanden tot minder dan 18 jaar.
Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca dient te worden gebruikt in overeenstemming met de
officiële richtlijnen.
4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering
Kinderen en adolescenten vanaf 12 maanden tot jonger dan 18 jaar
0,2 ml (toegediend als 0,1 ml per neusgat).
2
Er worden twee doses aanbevolen voor alle kinderen en adolescenten. De tweede dosis dient te
worden toegediend na een tussentijd van minstens 4 weken.
Kinderen jonger dan 12 maanden
Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca mag niet worden toegediend bij baby’s jonger
dan 12 maanden vanwege veiligheidsbezwaren in verband met een verhoogd aantal
ziekenhuisopnamen en een piepende ademhaling bij deze populatie (zie rubriek 4.8).
Wijze van toediening
Immunisatie dient te worden uitgevoerd via nasale toediening.
Injecteer Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca niet.
Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca wordt als een verdeelde dosis in beide neusgaten
toegediend. Na het toedienen van de halve dosis in het ene neusgat, dient u meteen of kort daarna de
andere helft van de dosis toe in het andere neusgat. De patiënt kan vrij ademhalen terwijl het vaccin
wordt toegediend en hoeft niet actief te inhaleren of te snuiven.
Zie rubriek 6.6 voor toedieningsinstructies.
4.3
Contra-indicaties
Een voorgeschiedenis van een anafylactische (d.w.z. levensbedreigende) reactie op de werkzame stof
of op (een van) de in rubriek 6.1 vermelde hulpstof(fen) (bv. gelatine), of op gentamicine (een
mogelijk sporenresidu), eieren of kippenei-eiwitten (bv. ovalbumine). Tijdens een pandemie kan het
echter aangewezen zijn om het vaccin toe te dienen, op voorwaarde dat het reanimatiemateriaal
onmiddellijk beschikbaar is, indien nodig.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Traceerbaarheid
Om de traceerbaarheid van biologische geneesmiddelen te verbeteren, moeten de handelsnaam en het
partijnummer van het toegediende product duidelijk genoteerd worden.
Voorzichtigheid is geboden bij toediening van dit vaccin aan personen met een bekende
overgevoeligheid (anders dan een anafylactische reactie) voor de werkzame stof of voor (een van) de
in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen of voor spoor residu(en) (gentamicine, eieren of kippenei-eiwitten,
ovalbumine). Gepaste medische behandeling en toezicht moeten altijd beschikbaar zijn in geval van
een anafylactische of overgevoeligheidsreactie na toediening van het vaccin.
Er zijn geen gegevens over Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca bij kinderen en
adolescenten jonger dan 18 jaar die behandeld worden met salicylaten. Omwille van het verband
tussen het syndroom van Reye met salicylaten en een wild-type influenza-infectie dienen
zorgverleners het mogelijk risico van toediening van het vaccin af te wegen tegen de eventuele
voordelen tijdens een pandemie (zie rubriek 4.5).
De immuunrespons kan ontoereikend zijn bij patiënten met een endogene of iatrogene
immunosuppressie.
Er zijn geen gegevens beschikbaar over personen met een significante klinische immunodeficiëntie.
Tijdens een pandemie dienen zorgverleners de mogelijke voordelen, alternatieven en risico’s te
beoordelen van toediening van het vaccin aan kinderen en adolescenten met een significante klinische
immunodeficiëntie als gevolg van een ziekte of immunosuppressieve behandeling, zoals acute en
chronische leukemie, lymfoom, symptomatische HIV-infectie, cellulaire immunodeficiëntie en
hooggedoseerde corticosteroïden.
3
De veiligheid van een seizoensgebonden levend verzwakt griepvaccin (LAIV) bij kinderen met
ernstige astma en een actieve piepende ademhaling werd onvoldoende onderzocht. Zorgverleners
dienen de voordelen en mogelijke risico’s van toediening van Pandemisch influenzavaccin H5N1
AstraZeneca aan deze personen af te wegen.
In een studie met het seizoensgebonden trivalent levend verzwakt influenzavaccin (T/LAIV), werd een
verhoogde incidentie van medisch significante piepende ademhaling waargenomen bij kinderen van
12-23 maanden (zie rubriek 4.8).
Gevaccineerden dienen te worden geïnformeerd dat Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca
een levend verzwakt virusvaccin is dat kan overgedragen worden op immuungecompromitteerde
contactpersonen. Gevaccineerden dienen, indien mogelijk, nauwe omgang met ernstig
immuungecompromitteerde personen (bv. ontvangers van een beenmergtransplantatie die isolatie
vereisen) proberen te vermijden gedurende 1-2 weken na de vaccinatie. Verspreiding van het H5N1-
vaccinvirus was uiterst beperkt bij volwassenen. De piekincidentie van herstel van het vaccinvirus trad
op 1-2 dagen na vaccinatie in klinische studies met Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca.
In omstandigheden waar contact met ernstig immuungecompromitteerde personen onvermijdelijk is,
dient het mogelijke risico van transmissie van het influenzavaccinvirus afgewogen te worden tegen het
risico om het wild-type influenzavirus te verwerven of over te dragen.
Gevaccineerden die behandeld worden met antivirale middelen tegen influenza mogen Pandemisch
influenzavaccin H5N1 AstraZeneca niet toegediend krijgen tot 48 uur na het stopzetten van de
behandeling met antivirale middelen tegen influenza.
Er zijn geen gegevens beschikbaar over de veiligheid van intranasale toediening van Pandemisch
influenzavaccin H5N1 AstraZeneca aan kinderen met niet-herstelde craniofaciale malformaties.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Bij kinderen en adolescenten jonger dan 18 jaar die met salicylaten behandeld worden, dient
vaccinatie met Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca (zie rubriek 4.4) vermeden te worden.
Het gebruik van salicylaten bij kinderen en adolescenten dient tot 4 weken na de vaccinatie vermeden
te worden tenzij het medisch aangewezen is, vanwege meldingen van het syndroom van Reye na
gebruik van salicylaten tijdens een wild-type influenza-infectie.
De gelijktijdige toediening van Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca met geïnactiveerde
vaccins of met het seizoensgebonden Fluenz Tetra-vaccin werd niet onderzocht.
Gegevens over de gelijktijdige toediening van het seizoensgebonden levend trivalent influenzavaccin,
intranasaal (T/LAIV) met levend verzwakte vaccins (mazelen, bof en rubellavaccin (MBR),
varicellavaccin en oraal toegediend poliovirus) zijn beschikbaar en suggereren dat gelijktijdige
toediening van Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca met deze levende vaccins
aanvaardbaar kan zijn.
Omdat antivirale middelen tegen influenza de werkzaamheid van Pandemisch influenzavaccin H5N1
AstraZeneca mogelijk kunnen verminderen, wordt aanbevolen het vaccin niet toe te dienen alvorens
48 uur verstreken zijn sinds het stopzetten van de behandeling met antivirale middelen tegen
influenza. De toediening van antivirale middelen tegen influenza binnen twee weken na vaccinatie kan
de respons op het vaccin beïnvloeden.
Indien antivirale middelen tegen influenza samen met Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca
toegediend worden, dient de timing en de noodzaak van hervaccinatie bepaald te worden op basis van
klinische inschatting.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
4
Er zijn geen gegevens over het gebruik van Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca bij
zwangere vrouwen.
Er is een matige hoeveelheid gegevens over het gebruik van T/LAIV en het seizoensgebonden Fluenz
Tetra-vaccin bij zwangere vrouwen. In een database voor gezondheidsschadeclaims bij een
verzekeraar in de VS was geen bewijs van significant negatieve maternale uitkomsten
bij 138 zwangere vrouwen van wie was gemeld dat ze het seizoensgebonden vaccin T/LAIV
toegediend hadden kregen.
In meer dan 300 gerapporteerde gevallen in de veiligheidsdatabase van AstraZeneca met betrekking
tot toediening van vaccins bij zwangere vrouwen, zijn geen ongewone patronen van
zwangerschapscomplicaties of foetale uitkomsten waargenomen.
Ook werden in het VAERS geen ongewone patronen van zwangerschapscomplicaties of foetale
uitkomsten waargenomen bij 113 meldingen van zwangere vrouwen die het AstraZeneca (H1N1) 2009
monovalent levend vaccin intranasaal toegediend kregen.
De resultaten van dieronderzoek naar ontwikkelingsstoornissen met T/LAIV en Fluenz Tetra duiden
niet op directe of indirecte schadelijke effecten wat betreft reproductietoxiciteit. Post-marketing
gegevens van occasioneel onbedoeld gebruik van seizoensgebonden griepvaccins bij zwangere
vrouwen bieden enige geruststelling.
Zorgverleners dienen het voordeel en de mogelijke risico’s van toediening van Pandemisch
influenzavaccin H5N1 AstraZeneca aan zwangere vrouwen tegen elkaar af te wegen.
Borstvoeding
Het is niet bekend of Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca in de moedermelk wordt
uitgescheiden. Aangezien sommige virussen via de moedermelk worden uitgescheiden, mag het
vaccin niet worden gebruikt in de periode dat borstvoeding wordt gegeven.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen gegevens beschikbaar met betrekking tot de mogelijke effecten van Pandemisch
influenzavaccin H5N1 AstraZeneca op de vruchtbaarheid bij mannen en vrouwen.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de
rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen.
4.8
Bijwerkingen
Overzicht van het veiligheidsprofiel
De beoordeling van het veiligheidsprofiel van Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca is
gebaseerd op gegevens van een beperkt aantal volwassen proefpersonen.
In klinische studies was het veiligheidsprofiel van Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca
vergelijkbaar met het veiligheidsprofiel van de T/LAIV en Fluenz Tetra seizoengebonden vaccins (zie
rubriek 5.1 voor meer informatie).
Klinische studies hebben de incidentie van bijwerkingen geëvalueerd bij 59 volwassenen van 18 tot
49 jaar, die minstens één dosis Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca toegediend kregen.
Aanvullende gegevens zijn afkomstig van 289 volwassenen opgenomen in studies met kandidaat-
vaccins voor 7 extra influenza subtypes en van 240 volwassenen en 259 kinderen opgenomen in
studies met het monovalente pandemische 2009 H1N1-vaccin.
5
De meest voorkomende bijwerkingen in klinische studies met Pandemisch influenzavaccin H5N1
AstraZeneca bij gezonde volwassenen waren hoofdpijn (25,4%) en infectie van de bovenste
luchtwegen (10,2%).
Pediatrische patiënten
Overzicht van de bijwerkingen
In klinische studies en tijdens post-marketing surveillance met T/LAIV en Fluenz Tetra bij meer dan
110.000 kinderen en adolescenten van 2 tot 17 jaar, werden de volgende frequenties aan bijwerkingen
gemeld:
Zeer vaak (≥ 1/10)
Vaak (≥ 1/100, < 1/10)
Soms (≥ 1/1.000, < 1/100)
Zelden (≥ 1/10.000, < 1/1.000)
Zeer zelden (< 1/10.000)
Immuunsysteemaandoeningen
Soms: overgevoeligheidsreacties (waaronder gezichtsoedeem, urticaria en zeer zeldzame
anafylactische reacties)
Voedings- en stofwisselingsstoornissen
Zeer vaak: verminderde eetlust
Zenuwstelselaandoeningen
Vaak: hoofdpijn
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen
Zeer vaak: neusverstopping/rinorroe
Soms: bloedneus
Huid- en onderhuidaandoeningen
Soms: huiduitslag
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen
Vaak: myalgie
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Zeer vaak: malaise
Vaak: pyrexie
Beschrijving van de geselecteerde bijwerkingen
Kinderen jonger dan 12 maanden
Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca is niet geïndiceerd voor gebruik bij kinderen jonger
dan 12 maanden (zie rubriek 4.2). De veiligheid en werkzaamheid van het vaccin werden niet
vastgesteld in deze populatie. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
In een actief gecontroleerd klinisch onderzoek (MI-CP111) uitgevoerd met T/LAIV in vergelijking
met het trivalent injecteerbare influenzavaccin werd bij baby’s in de leeftijdscategorie
van 6-11 maanden oud gedurende 180 dagen na de laatste vaccinatiedosis een grotere frequentie van
het aantal ziekenhuisopnamen (ongeacht de reden) waargenomen (6,1% T/LAIV versus 2,6%
injecteerbaar influenzavaccin). De meeste ziekenhuisopnamen waren te wijten aan infecties in het
maag-darmkanaal en de luchtwegen en deden zich meer dan 6 weken na de vaccinatie voor. De
frequentie van ziekenhuisopnames nam niet toe bij ontvangers van T/LAIV van 12 maanden en ouder
en de cijfers voor baby’s en peuters van 12-23 maanden waren 3,2% voor T/LAIV tegenover 3,5%
voor het injecteerbare influenzavaccin.
6
Piepende ademhaling bij kinderen jonger dan 24 maanden
In hetzelfde onderzoek werd tot aan 42 dagen vaker een piepende ademhaling waargenomen bij baby’s
en peuters van 6-23 maanden (5,9% T/LAIV versus 3,8% injecteerbaar influenzavaccin).
Overeenstemmende cijfers bij baby’s en peuters van 12-23 maanden waren 5,4% en 3,6% voor
respectievelijk T/LAIV en voor het injecteerbare influenzavaccin. In totaal werden 20 personen (12
personen met T/LAIV (0,3%) en 8 personen met het injecteerbare influenzavaccin (0,2%))
gehospitaliseerd vanwege een medisch significante piepende ademhaling. Er waren geen overlijdens
als gevolg van deze voorvallen en geen van de gehospitaliseerde kinderen moest kunstmatig beademd
worden of opgenomen worden op de afdeling intensieve zorg. De frequentie van piepende ademhaling
was niet verhoogd bij met T/LAIV gevaccineerden van 24 maanden en ouder.
Chronische aandoeningen
Hoewel de veiligheid bij kinderen en adolescenten met lichte tot matige astma werd vastgesteld voor
T/LAIV, zijn er slechts beperkte gegevens beschikbaar voor kinderen met andere longziekten of met
chronische cardiovasculaire, metabole of nieraandoeningen.
In een studie (D153-P515) bij kinderen van 6 tot 17 jaar die lijden aan astma (seizoensgebonden
vaccin T/LAIV: n = 1114, seizoensgebonden injecteerbaar influenzavaccin: n=1115) waren er geen
significante verschillen tussen de behandelingsgroepen voor wat betreft de incidentie van astma-
exacerbaties, gemiddelde expiratoire piekstroom, astmasymptoomscores of scores voor nachtelijk
ontwaken. De incidentie van een piepende ademhaling binnen 15 dagen na vaccinatie was lager bij
personen gevaccineerd met T/LAIV dan bij personen met een geïnactiveerd seizoensgebonden vaccin
(19,5% tegenover 23,8%; P = 0,02).
In een studie (AV010) bij kinderen en adolescenten van 9 tot 17 jaar met matige tot ernstige astma
(seizoensgebonden vaccin T/LAIV: n = 24, placebo: n = 24) was er geen verschil tussen beide
behandelingsgroepen voor het primaire veiligheidseindpunt, de percentuele verandering van het
voorspelde geforceerde expiratoire volume (FEV
1
) in 1 seconde gemeten vóór en na vaccinatie.
Andere specifieke populaties:
Immuungecompromitteerde personen
Globaal genomen was het veiligheidsprofiel van T/LAIV bij een beperkt aantal proefpersonen met
lichte tot matige niet-HIV-gerelateerde verminderde immuunfunctie, asymptomatische of licht
symptomatische HIV-infectie of kanker (solide tumoren en hematologische maligniteiten)
vergelijkbaar met dat van gezonde personen en wees het niet op enig ongunstig effect. Er zijn geen
gegevens beschikbaar over personen met ernstige immunosuppressie (zie rubriek 4.4). Tijdens een
pandemie kan gebruik van Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca overwogen worden bij
personen met lichte tot matige immunosuppressie na afweging van de verwachte voordelen ten
opzichte van de mogelijke risico’s voor de betrokkene.
Post-marketing ervaring met seizoensgebonden T/LAIV
In zeer zeldzame gevallen is melding gemaakt van het syndroom van Guillain-Barré en van
exacerbatie van de symptomen van het syndroom van Leigh (mitochondriale encefalomyopathie).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen de voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend
worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke
bijwerkingen te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Toediening van een hogere dosis dan de aanbevolen dosis van Pandemisch influenzavaccin H5N1
AstraZeneca is niet gerapporteerd in het kleine aantal personen dat het vaccin heeft ontvangen tijdens
klinische studies voorafgaand aan het verkrijgen van de handelsvergunning. Gebaseerd op ervaring
met het levend verzwakt seizoensgebonden griepvaccin, wordt verwacht dat het bijwerkingenprofiel
7
van een dosis hoger dan de aanbevolen dosis vergelijkbaar is met het profiel dat wordt waargenomen
bij de aanbevolen dosis Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: influenzavaccins, influenza levend verzwakt; ATC-code: J07BB03
De influenzavirusstam in Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca is (a)
aan koude aangepast
(cold-adapted; ca);
(b)
temperatuurgevoelig (temperature-sensitive; ts);
en (c)
verzwakt (attenuated;
att).
Het virus moet bij de gevaccineerde ontvanger de cellen infecteren die de nasofarynx bekleden en
zich daarin repliceren om beschermende immuniteit te induceren.
Klinische studies
Deze rubriek beschrijft de klinische ervaring waargenomen in drie centrale studies bij volwassenen
met Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca. Daarnaast werden studies uitgevoerd met het
AstraZeneca 2009 H1N1 pandemisch LAIV en het seizoensgebonden vaccin T/LAIV ook als
ondersteunend beschouwd, omdat al deze vaccins door middel via hetzelfde proces vervaardigd
worden, langs dezelfde weg toegediend worden en hoofdzakelijk bij naïeve personen gebruikt worden.
Pediatrische studies
H1N1 pandemisch vaccin LAIV bij kinderen van 2 tot 17 jaar
In de klinische studie MI-CP217 werden de veiligheid en beschrijvende immunogeniciteit beoordeeld
van een levend verzwakt monovalent influenzavirusvaccin (afkomstig van A/California/7/2009)
ontwikkeld voor de H1N1-pandemie in 2009 bij in totaal 326 gerandomiseerde proefpersonen (259
proefpersonen kregen monovalent vaccin; 65 proefpersonen kregen placebo) en 324 proefpersonen
kregen één dosis experimenteel product. Van deze proefpersonen kregen er 319 een tweede dosis
(256 proefpersonen kregen monovalent vaccin; 63 proefpersonen kregen placebo).
Bij kinderen, ongeacht hun serologische status bij aanvang van de studie, bedroegen de serologische
responscijfers na vaccinatie met het monovalent vaccin 7,8% en 11,1% op respectievelijk dag 15 en
29, en 32,0% op dag 57. Bij de personen die een placebo kregen, ongeacht hun serologische status bij
aanvang van de studie, bedroeg het serologische responscijfer 6,3% op dag 15 en 29 en 14,5% op
dag 57. De serologische responscijfers waren iets hoger bij proefpersonen die seronegatief waren bij
aanvang van de studie. In een surveillancestudie die uitgevoerd werd door het Amerikaans CDC
(Griffin, et al, 2011) werd de werkzaamheid van het H1N1-pandemievaccin LAIV bij kinderen van 2
tot 9 jaar geschat op 81,9% (95%-BI:13,6; 96,2).
Werkzaamheid van T/LAIV
De gegevens over de werkzaamheid van T/LAIV in de pediatrische populatie bestaan
uit 9 gecontroleerde onderzoeken met in totaal 20.000 baby’s en peuters, kinderen en adolescenten,
uitgevoerd gedurende 7 influenzaseizoenen. In vier placebogecontroleerde onderzoeken is
de tweede hervaccinatie van het seizoen opgenomen. Drie onderzoeken met injecteerbaar
influenzavaccin en werkzame controle toonden de superioriteit van T/LAIV aan. Zie tabel 1 en 2 voor
een samenvatting van de werkzaamheidsresultaten in de pediatrische populatie.
8
Tabel 1
Werkzaamheid van T/LAIV in placebogecontroleerde pediatrische onderzoeken
Aantal
deelnemers
aan het
onderzoek
b
1.616
Werkzaamheid
(95%-BI)
c
overeenkomstige
stammen
85,4%
(74,3; 92,2)
88,7%
(82,0; 93,2)
73,5%
(63,6; 81,0)
d
73,6%
(33,3; 91,2)
62,2%
(43,6; 75,2)
78,4%
(50,9; 91,3)
72,9%
(62,8; 80,5)
84,3%
(70,1; 92,4)
e
93,4%
(87,5; 96,5)
100%
(63,1; 100)
Werkzaamheid
(95%-BI)
c
alle stammen
ongeacht
overeenkomst
85,9%
(76,3; 92,0)
85,8%
(78,6; 90,9)
72,0%
(61,9; 79,8)
d
46,6%
(14,9; 67,2)
48,6%
(28,8; 63,3)
63,8%
(36,2; 79,8)
70,1%
(60,9; 77,3)
64,2%
(44,2; 77,3)
e
93,4%
(87,5; 96,5)
87,1%
(77,7; 92,6)
f
Onderzoeks-
nummer
Regio
Leeftijds-
bereik
a
Influenza-
seizoen
2000–2001
2001–2002
2001
2002
2002
2002–2003
2000–2001
2001–2002
1996–1997
1997–1998
D153-P502
Europa
6 tot 35 M
1.090
1.886
6 tot 35 M
680
6 tot 35 M
11 tot 24 M
1041
1150
2764
D153-P504
D153-P513
D153-P522
Afrika,
Latijns-Amerika
Azië/Oceanië
Europa,
Azië/Oceanië,
Latijns-Amerika
Azië/Oceanië
D153-P501
12 tot 35 M
1265
1259
AV006
a
VS
15 tot 71 M
1358
M = maanden
Aantal studiedeelnemers tijdens jaar 1 of jaar 2 van de primaire werkzaamheidsanalyse.
c
Daling van het aantal door middel van kweek bevestigde gevallen van influenza ten opzichte van placebo.
d
De gegevens afkomstig uit klinische studie D153-P504 gelden voor studiedeelnemers die twee doses van het
studievaccin of placebo ontvingen. Bij voorheen ongevaccineerde studiedeelnemers die één dosis kregen in
jaar 1, bedroeg de werkzaamheid 57,7% (95%-BI: 44,7; 67,9) tegen gematchte stammen en 56,3% (95%-
BI: 43,1; 66,7) tegen alle stammen, ongeacht matching. Dit bevestigt dus de noodzaak van twee doses vaccin bij
voorheen ongevaccineerde kinderen.
e
Bij studiedeelnemers die 2 doses kregen in jaar 1 en placebo in jaar 2 was de werkzaamheid in jaar 2 56,2%
(95%-BI: 30,5; 72,7) tegen gematchte stammen en 44,8% (95%-BI: 18,2; 62,9) tegen alle stammen, ongeacht
matching, in D153-P501, wat de noodzaak van een tweede seizoens-hervaccinatie aangeeft.
f
De primaire circulerende stam was antigeen verschillend van de H3N2-stam die in het vaccin voorkwam;
de werkzaamheid tegen de niet-overeenkomstige A/H3N2 stam was 85,9% (95%-BI: 75,3; 91,9).
b
9
Tabel 2
Relatieve werkzaamheid van T/LAIV in pediatrische studies met seizoengebonden
injecteerbaar influenzavaccin met werkzame controle
Aantal
deelnemers
aan het
onderzoek
Verbeterde
werkzaamheid
(95%-BI)
b
overeenkomstige
stammen
Verbeterde
werkzaamheid
(95%-BI)
b
alle stammen
ongeacht
overeenkomst
54,9%
(45,4; 62,9)
c
minder gevallen
dan bij
injecteerbaar
vaccin
52,4%
(24,6; 70,5)
d
minder gevallen
dan bij
injecteerbaar
vaccin
31,9%
(1,1; 53,5)
minder gevallen
dan bij
injecteerbaar
vaccin
Onderzoeks-
nummer
Regio
Leeftijds-
bereik
a
Influenza-
seizoen
44,5%
(22,4; 60,6)
VS, Europa,
minder gevallen
2004
MI-CP111
6 tot 59 M
7852
Azië/Oceanië
dan bij
2005
injecteerbaar
vaccin
52,7%
(21,6; 72,2)
minder gevallen
2002
D153-P514
Europa
6 tot 71 M
2085
dan bij
2003
injecteerbaar
vaccin
34,7%
(3,9; 56,0)
minder gevallen
2002
D153-P515
Europa
6 tot 17 J
2211
dan bij
2003
injecteerbaar
vaccin
a
M = maanden. J = jaar. Leeftijdsbereik zoals beschreven in het protocol voor het onderzoek.
b
Daling van het aantal door middel van een kweek bevestigde gevallen van influenza ten opzichte
van injecteerbaar influenzavaccin.
c
Bij gebruik van T/LAIV werden bij 3686 baby’s en peuters van 6–23 maanden 55,7% (39,9; 67,6) minder
gevallen gezien dan bij gebruik van injecteerbaar influenzavaccin en bij 4166 kinderen in de leeftijdscategorie
van 24–59 maanden 54,4% (41,8; 64,5) minder gevallen.
d
Bij gebruik van T/LAIV werden bij 476 baby’s en peuters van 6–23 maanden 64,4% (1,4; 88,8)
minder gevallen gezien dan bij gebruik van injecteerbaar influenzavaccin en bij 1609 kinderen in de
leeftijdscategorie van 24–71 maanden 48,2% (12,7; 70,0) minder gevallen.
P/LAIV H5N1-vaccin
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten tot uitstel van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca in
een of meerdere subgroepen van pediatrische patiënten (zie rubriek 4.2 voor informatie over
pediatrisch gebruik).
Dit geneesmiddel is geregistreerd in het kader van een zogeheten ’voorwaardelijke toelating’.
Dit betekent dat aanvullend bewijs over de baten van dit geneesmiddel wordt afgewacht.
Het Europees Geneesmiddelenbureau zal nieuwe informatie over dit geneesmiddel op zijn minst
eenmaal per jaar beoordelen en zo nodig deze SPC aanpassen.
Studies bij volwassenen
Volwassenen van 18 tot 49 jaar
In klinische studie CIR 217 werden de veiligheid, infectiviteit en immunogeniciteit beoordeeld van
een levend verzwakt vaccin afkomstig van het A/Vietnam/1203/2004 (H5N1) influenza-isolaat bij 21
proefpersonen die één 10
6.7
mediane 50% weefselkweek infectieuze dosis (TCID
50
) kregen, waarbij 18
van deze proefpersonen 4-8 weken later een tweede dosis kregen. Nog eens 21 proefpersonen kregen
één 10
7.5
TCID
50
-dosis vaccinvirus waarbij 19 van deze proefpersonen 4-8 weken later een tweede
dosis kregen. Na 1 of 2 10
6.7
TCID
50
-doses vaccin werden zowel HAI- (hemagglutinatieremming) als
IgA-serologische responsen vastgesteld bij 10% van de proefpersonen, en werden bij neusspoeling
10
IgA-responsen vastgesteld bij 24% van de proefpersonen. Na 1 of 2 10
7.5
TCID
50
-doses vaccin werden
zowel HAI- als IgA-serologische responsen vastgesteld bij 10% en 52% van de proefpersonen en
werden nasale IgA-responsen vastgesteld bij 19% van de proefpersonen.
In klinische studie CIR 239 werden de veiligheid, infectiviteit en immunogeniciteit beoordeeld van
een levend verzwakt vaccin afkomstig van het A/Hong Kong/213/2003 (H5N1) influenza-isolaat bij
17 proefpersonen die intranasaal één dosis 10
7.5
TCID
50
van het vaccin toegediend kregen in isolatie,
waarbij 16 van deze proefpersonen 4-8 weken later een tweede dosis kregen. Er werden bij geen van
de proefpersonen HAI-responsen vastgesteld, noch na de eerste noch na de tweede dosis vaccin.
serologische IgA-respons en neusspoelingrespons werden elk vastgesteld bij 18% van de
proefpersonen.
Volwassenen van 22 tot 54 jaar
Klinische studie CIR 277 onderzocht of personen die eerder gevaccineerd werden met een pandemisch
levend verzwakt H5N1 influenzavaccin, geprimed werden of een langdurige immuniteit ontwikkelden
die opgespoord kon worden na de daaropvolgende toediening van een geïnactiveerd H5N1-vaccin.
Aan deze studie namen 69 proefpersonen deel, verdeeld over 5 groepen: groep 1 telde 11
proefpersonen die eerder 2 doses A/Vietnam/1203/2004 H5N1 pandemisch levend verzwakt
influenzavaccin (P/LAIV) gekregen hadden in 2006-2007; groep 2 telde 10 proefpersonen die eerder
2 doses A/Hong Kong/213/2003 H5N1 P/LAIV gekregen hadden in 2007; groep 3 telde
8 proefpersonen die eerder 2 doses A/British Columbia/CN-6/2004 H7N3 P/LAIV gekregen hadden in
2010 (als controlegroep voor P/LAIV); groep 4 en 5 telden elk 20 proefpersonen die niet eerder
gevaccineerd werden met LAIV en die influenza H5-naïef waren. Proefpersonen in groep 1 tot 4
kregen één 45-μg-dosis A/Vietnam/1203/2004 pandemisch geïnactiveerd influenzavaccin (P/IIV)
terwijl proefpersonen uit groep 5 2 doses kregen, met een tussentijd van ongeveer 28 dagen.
Met P/LAIV H5N1 geprimede proefpersonen ontwikkelden een sterke antilichaamrespons op het
wild-type H5N1-virus bij latere blootstelling aan het geïnactiveerde H5N1-vaccin, ook al was
dergelijke antilichaamrespons bij de meeste proefpersonen niet detecteerbaar na de primaire 2 doses.
Proefpersonen die geprimed waren met A/Vietnam/1203/2004 P/LAIV of met A/Hong
Kong/213/2003 P/LAIV vertoonden een significant betere respons op één enkele dosis geïnactiveerd
H5N1-vaccin dan P/LAIV-naïeve proefpersonen. De antilichaamrespons bij met
A/Vietnam/1203/2004 P/LAIV geactiveerde proefpersonen was ook hoger dan die na 2 doses
geïnactiveerd vaccin bij P/LAIV-naïeve proefpersonen (zie tabel 3).
11
Tabel 3
Antilichaamresponsen in de “serum microneutralization” (MN)- en “hemagglutinatie-
inhibitie” (HAI)-test op dag 28 en 56 na toediening van een geïnactiveerd H5N1-vaccin
28 dagen na geïnactiveerd
vaccin
a
Proef-
personen met
4-voudige
stijging van
het aantal
antilichamen
(percentage)
b
56 dagen na geïnactiveerd
vaccin
a
Proef-
personen
met 4-
Geome-
voudige
trisch
stijging van
gemiddel-
het aantal
de titer
antilichamen
(percentage)
b
Studie-
groep
P/LAIV
priming
dosis
Aantal Vietnam
2004
geïnactiveerde
vaccin-
doses
Aantal
proef-
personen
Geo-
metrisch
gemiddelde
titer
MN
HAI
MN
HAI
MN
HAI
MN
HAI
1
2
4
5
H5N1
Vietnam
2004
H5N1
Hong Kong
2003
Geen
Geen
1
1
1
2
11
10
20
20
c
48
31
7
11
87
29
8
15
73
60
10
30
73
50
10
40
25
22
4
19
66
21
8
21
55
60
10
56
82
40
10
50
Gegevens voor groep 3, proefpersonen oorspronkelijk gevaccineerd met een H7N3 P/LAIV worden niet
getoond.
a
Dagen worden geteld vanaf de enige dosis P/IIV voor groep 1-4 en vanaf de eerste dosis van 2 doses P/IIV voor
groep 5.
b
Serologische respons gedefinieerd als een ≥ 4-voudige stijging van de antilichamentiter (≥ 1:20).
c
Serummonsters waren beschikbaar voor 7 proefpersonen in groep 3 op dag 28 en voor 18 proefpersonen in
groep 5 op dag 56.
De antilichaamrespons ontstond snel bij met P/LAIV H5N1 geprimede proefpersonen. Zeven van de
11 (64%) proefpersonen in groep 1 (ca A/Vietnam/1204/2004 [H5N1]) vertoonde een ≥ 4-voudige
stijging van de HAI-antilichaamtiter op dag 7 na toediening van het geïnactiveerde vaccin, met een
geometrisch gemiddelde titer (GMT) van 165 en een titerspreiding van 20 tot 1280 bij responders. Van
de P/LAIV-naïeve proefpersonen vertoonde slechts 10% een ≥ 4-voudige stijging op dag 7. De
antilichaamrespons bij met P/LAIV H5N1 geprimede proefpersonen was ook breder. Met H5N1
P/LAIV geprimede proefpersonen ontwikkelden een antilichaamrespons die 2 of meer claden H5N1-
virussen van de A/Goose/Guangdong/1996 H5N1-lijn neutraliseerde, terwijl slechts enkele
proefpersonen, zelfs in de vaccingroep die 2 doses geïnactiveerd H5N1 hadden gekregen, cross-clade
neutraliserende antilichamen ontwikkelden. De affiniteit van antilichamen tegen het HA1-domein van
de H5 HA in de met H5N1 P/LAIV geprimede groepen was significant hoger dan in de groep met 2
doses geïnactiveerd vaccin, wat een correlatie vertoonde met cross-clade H5N1-neutralisatie.
Er werden vergelijkbare responsen gezien bij met P/LAIV H7N7 en H7N9 geprimede proefpersonen,
die een krachtige antilichaamrespons ontwikkelden op de overeenstemmende wild-type virussen bij
volgende blootstelling aan het geïnactiveerde vaccin van hetzelfde subtype. Voor de H7N7 P/LAIV
werden sterke antilichaamresponsen in serum vastgesteld via zowel MN als HAI bij 9 van 13
personen, waarbij piektiters bereikt werden op dag 14. Voor de H7N9 P/LAIV, ontwikkelden 8 van de
14 personen die één enkele dosis vaccin kregen en 13 van de 16 personen die twee doses vaccin
kregen, een sterke antilichaamrespons; piektiters werden opnieuw bereikt op dag 14.
12
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Niet van toepassing.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens met Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca, en de seizoengebonden
vaccins T/LAIV en Fluenz Tetra duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn
afkomstig van conventioneel niet-klinisch onderzoek op het gebied van toxiciteit bij herhaalde
dosering, reproductie- en ontwikkelingstoxiciteit, lokale tolerantie en neurovirulentie.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Sucrose
Dikaliumfosfaat
Kaliumdiwaterstoffosfaat
Gelatine (varkens, type A)
Arginine hydrochloride
Mononatriumglutamaat monohydraat
Water voor injecties
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit vaccin niet met andere geneesmiddelen
gemengd worden.
6.3
Houdbaarheid
18 weken.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2 °C – 8 °C).
Niet in de vriezer bewaren.
Bewaar de neuspipet in de buitenverpakking ter bescherming tegen licht.
Het vaccin mag vóór gebruik eenmaal uit de koelkast worden gehaald en op een temperatuur beneden
25 °C worden bewaard gedurende een periode van maximaal 12 uur. Stabiliteitsgegevens wijzen erop
dat de componenten van het vaccin 12 uur stabiel blijven wanneer deze bewaard worden bij
temperaturen tussen de 8 °C en 25 °C. Na deze periode moet Pandemisch influenzavaccin H5N1
AstraZeneca onmiddellijk gebruikt worden of worden afgevoerd.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca wordt geleverd als een 0,2 ml-suspensie in een
neuspipet voor eenmalig gebruik (type 1-glas), met tuit (polypropyleen met polyethyleen transferklep),
beschermdop van de tuitpunt (synthetisch rubber), rode plunjerstaaf, plunjerstop (butylrubber) en
dosisverdelingsklem.
Verpakkingsgrootte van 10.
13
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Toediening
Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca IS UITSLUITEND BEDOELD VOOR NASAAL
GEBRUIK.
NIET MET EEN NAALD GEBRUIKEN. Niet injecteren.
Gebruik Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca niet indien de houdbaarheidsdatum
verstreken is of indien de verstuiver beschadigd lijkt, bijvoorbeeld indien de plunjer los of
verwijderd is van de verstuiver of indien er tekenen zijn van lekkage.
Bekijk hoe het vaccin eruitziet voordat de toediening plaatsvindt. De vloeistof moet kleurloos
tot lichtgeel zijn, helder tot opalescent. De vloeistof kan kleine witte deeltjes bevatten.
Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca wordt als verdeelde dosis in beide neusgaten
toegediend.
Dien onmiddellijk of korte tijd na het toedienen van de helft van de dosis in het ene neusgat
de andere helft toe in het andere neusgat.
De patiënt kan normaal ademhalen terwijl het vaccin wordt toegediend – het is niet nodig
om actief te inhaleren of te snuiven.
Raadpleeg het toedieningsschema van Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca
(afbeelding 1) voor stap-voor-stap toedieningsinstructies.
Toediening van Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca
Afbeelding 1
Plunjerstop
Dosisverdelingsklem
Rubberen
beschermdop
Plunjerstaaf
14
Controleer de
vervaldatum
Het product moet worden
gebruikt vóór de datum
op het etiket van de
applicator.
Maak de applicator
gereed
Verwijder de rubber
beschermdop. Verwijder
de dosisverdelingsklem
aan het andere uiteinde
van de applicator niet.
Positioneer de
applicator
Zorg ervoor dat de
patiënt rechtop zit en
plaats de punt net in
het neusgat om er zeker
van te zijn dat
Pandemisch
influenzavaccin H5N1
AstraZeneca in de neus
wordt toegediend.
Druk de plunjer in
Druk de plunjer met een
enkele beweging
zo snel
mogelijk
in totdat de
dosisverdelingsklem
voorkomt dat u
verder gaat.
Verwijder de
dosisverdelingsklem
Knijp in de
dosisverdelingsklem van
de plunjer en verwijder
deze voorafgaand aan
toediening in het andere
neusgat.
Spray in het andere
neusgat
Plaats de punt net
in
het andere neusgat
en duw de plunjer met
een enkele beweging
zo
snel mogelijk
in om
het resterende vaccin
toe te dienen.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig
lokale voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
AstraZeneca AB
SE-151 85 Södertälje
Zweden
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/16/1089/001
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 20 mei 2016
Datum van laatste verlenging: 16 maart 2020
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
(http://www.ema.europa.eu).
15
BIJLAGE II
A.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF
EN FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
SPECIFIEKE VERPLICHTINGEN WAARAAN NA
TOEKENNING VAN EEN VOORWAARDELIJKE
VERGUNNING MOET WORDEN VOLDAAN
B.
C.
D.
E.
16
A. FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN FABRIKANT
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant van de biologisch werkzame stof
MedImmune UK Limited
Plot 6, Renaissance Way
Boulevard Industry Park
Speke,
Liverpool, L24 9JW
Verenigd Koninkrijk
Naam en adres van de fabrikant(en) verantwoordelijk voor vrijgifte
AstraZeneca B.V.,
Lagelandseweg 78
Nijmegen, 6545CG
Nederland
MedImmune UK Limited
Plot 6, Renaissance Way
Boulevard Industry Park
Speke,
Liverpool, L24 9JW
Verenigd Koninkrijk
In de gedrukte bijsluiter van het geneesmiddel moeten de naam en het adres van de fabrikant die
verantwoordelijk is voor vrijgifte van de desbetreffende batch zijn opgenomen.
B. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN GEBRUIK
Aan medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel.
Officiële vrijgifte van de batch
In overeenstemming met artikel 114 van Richtlijn 2001/83/EG, zal de officiële vrijgifte van de batch
worden uitgevoerd door een laboratorium van de staat of een specifiek daartoe aangewezen
laboratorium.
C. ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
De vergunninghouder zal het eerste periodieke veiligheidsverslag voor dit geneesmiddel binnen 6
maanden na toekenning van de vergunning indienen.
17
D. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
Extra risicobeperkende maatregelen
Niet van toepassing.
E. SPECIFIEKE VERPLICHTINGEN WAARAAN NA TOEKENNING VAN EEN
VOORWAARDELIJKE VERGUNNING MOET WORDEN VOLDAAN
Dit is een voorwaardelijke vergunning en overeenkomstig artikel 14, lid 7 van Verordening (EG)
nr. 726/2004 moet de vergunninghouder binnen het vastgestelde tijdschema de volgende
verplichtingen nakomen:
Beschrijving
Non-interventional post-authorisation safety study (PASS) om de
verdraagzaamheid van het Pandemisch Influenzavaccin H5N1 AstraZeneca
verder te onderzoeken en om de incidentie van bijwerkingen, voornamelijk bij
kinderen en adolescenten in te schatten. De vergunninghouder dient een
observationele, prospectieve cohortstudie naar de veiligheid uit te voeren in een
grote steekproef van kinderen en adolescenten van 12 maanden tot jonger dan
18 jaar oud gedurende de volgende verklaarde pandemie. De vergunninghouder
dient de uiteindelijke resultaten van deze studie in te dienen.
Om de doeltreffendheid van het Pandemische Influenzavaccin H5N1
AstraZeneca verder te bevestigen, dient de vergunninghouder een observationele
werkzaamheidsstudie uit te voeren bij thuiswonende kinderen en adolescenten
van 12 maanden tot jonger dan 18 jaar oud bij in het laboratorium bevestigde
influenza gedurende de volgende verklaarde pandemie. De vergunninghouder
dient de uiteindelijke resultaten van deze studie in te dienen.
Uiterste datum
Na verklaring
van een
pandemie in de
EU en na
implementatie
van het
pandemische
vaccin
Na verklaring
van een
pandemie in de
EU en na
implementatie
van het
pandemische
vaccin
Na verklaring
van een
pandemie in de
EU en na
implementatie
van het
pandemische
Om de veiligheid en reactogeniciteit van het Pandemisch Influenzavaccin H5N1
AstraZeneca verder te onderzoeken, dient de vergunninghouder een open-label
eenarmige interventiestudie uit te voeren om de veiligheid en immunogeniciteit
van P/LAIV te evalueren bij kinderen en adolescenten van 12 maanden tot
jonger dan 18 jaar oud gedurende de volgende verklaarde pandemie. De
vergunninghouder dient de uiteindelijke resultaten van dit onderzoek in te
dienen.
18
Beschrijving
Om de houdbaarheid van het Pandemisch Influenzavaccin H5N1 AstraZeneca
stamspecifiek te bepalen, dient de vergunninghouder stamspecifieke
stabiliteitsgegevens voor de feitelijke pandemische stam te genereren. De
vergunninghouder dient de uiteindelijke resultaten van deze studie in te dienen.
Uiterste datum
vaccin
Op het moment
van de
goedkeuring van
de volgende
pandemische
variatie
19
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
20
A. ETIKETTERING
21
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
VERPAKKINGSGROOTTE VAN 10 NEUSPIPETTEN VOOR EENMALIG GEBRUIK
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca neusspray, suspensie
Pandemisch influenzavaccin (H5N1) (levend verzwakt, nasaal)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Reassortant influenzavirus (levend verzwakt) van de volgende stam:
A/Vietnam/1203/2004 (H5N1)-stam
(A/Vietnam/1203/2004, MEDI 0141000136)
10
7,0±0,5
FFU
per dosis van 0,2 ml
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: sucrose, dikaliumfosfaat, kaliumdiwaterstoffosfaat, gelatine (varkens, type A), arginine
hydrochloride, mononatriumglutamaat monohydraat, water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Neusspray, suspensie
10 neuspipetten voor eenmalig gebruik (elk van 0,2 ml)
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Uitsluitend voor nasaal gebruik. Niet injecteren.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN
HET ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
9.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
22
Niet in de vriezer bewaren.
Beschermen tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN
VAN NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
AstraZeneca AB
SE-151 85 Södertälje
Zweden
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/16/1089/001
13.
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
PARTIJNUMMER
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
23
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
NEUSPIPET VOOR EENMALIG GEBRUIK
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Uitsluitend voor nasaal gebruik.
3.
EXP
4.
Lot
5.
0,2 ml
6.
OVERIGE
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
PARTIJNUMMER
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
24
B. BIJSLUITER
25
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca, neusspray suspensie
Pandemisch influenzavaccin (H5N1) (levend verzwakt, nasaal)
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit vaccin gaat gebruiken, want er staat belangrijke
informatie in voor u of uw kind.
-
-
-
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, verpleegkundige of apotheker.
Geef dit vaccin niet door aan anderen, want het is alleen aan u of uw kind voorgeschreven.
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
1.
Wat is Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag dit middel niet worden toegediend of is extra voorzichtigheid noodzakelijk?
Hoe wordt dit middel toegediend?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Wat is Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca en waarvoor wordt dit middel
gebruikt?
Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca is een vaccin om influenza (griep) te voorkomen
tijdens een officieel uitgeroepen pandemie. Het wordt gebruikt voor kinderen en jongeren
van 12 maanden tot jonger dan 18 jaar.
Pandemische griep is een type influenza dat optreedt met tussentijden die variëren van minder dan
10 jaar tot vele tientallen jaren. De ziekte verspreidt zich snel over de wereld. De tekenen van
pandemische griep zijn gelijkaardig aan deze van gewone griep maar kunnen ernstiger zijn.
Hoe werkt Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca?
Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca is vergelijkbaar met Fluenz Tetra (een
influenzavaccin dat via de neus wordt toegediend en vier stammen bevat), alleen biedt Pandemisch
influenzavaccin H5N1 AstraZeneca bescherming tegen een enkele influenzastam tijdens een officieel
uitgeroepen pandemie.
Wanneer het vaccin aan iemand wordt toegediend, dan maakt het immuunsysteem (het natuurlijke
afweersysteem van het lichaam) zelf beschermende stoffen aan tegen het griepvirus. Geen van de
stoffen in het vaccin kan griep veroorzaken.
Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca wordt gekweekt in kippeneieren. De influenzastam
die voor het vaccin gebruikt wordt tijdens een officieel uitgeroepen pandemie, wordt aanbevolen door
de Wereldgezondheidsorganisatie.
26
2.
Wanneer mag dit middel niet worden toegediend of is extra voorzichtigheid noodzakelijk?
Wanneer mag uw kind dit middel niet toegediend krijgen?
U heeft eerder een ernstige (d.w.z. levensbedreigende) allergische reactie gehad
op eieren,
eiwitten uit eieren, gentamicine of gelatine of op een van de andere stoffen in dit vaccin. Deze
stoffen kunt u vinden in rubriek 6 “Inhoud van de verpakking en overige informatie”. Zie
rubriek 4 “Mogelijke bijwerkingen” voor de verschijnselen van een allergische reactie. Tijdens
een pandemie kan uw arts u echter toch aanbevelen om u te laten vaccineren, op voorwaarde dat
de gepaste medische behandeling onmiddellijk beschikbaar is in geval van een allergische
reactie.
Wanneer één van deze punten van toepassing is,
meld dit dan aan uw arts, verpleegkundige
of apotheker.
Wanneer is extra voorzichtigheid noodzakelijk?
Neem contact op met uw arts, verpleegkundige of apotheker voordat dit middel wordt
toegediend:
als het
kind jonger is dan 12 maanden.
Kinderen jonger dan 12 maanden mogen dit vaccin
niet toegediend krijgen vanwege het risico op bijwerkingen.
als het kind ooit een
andere allergische reactie heeft vertoond dan een plotse
levensbedreigende allergische reactie
op eieren, op kippenei-eiwitten, op gentamicine, op
gelatine of op andere bestanddelen van dit vaccin (zie rubriek 6 “Inhoud van de verpakking en
overige informatie”).
als het kind
al
acetylsalicylzuur
(een stof die in veel geneesmiddelen zit en die wordt gebruikt
om pijn te verlichten en koorts te verlagen)
gebruikt.
In dat geval bestaat het risico op een zeer
zeldzame, maar ernstige ziekte (syndroom
van Reye).
als het kind een
bloedaandoening
heeft of een vorm van
kanker
die
het immuunsysteem
aantast.
als
uw arts u heeft verteld
dat het
immuunsysteem van uw kind verzwakt
is door een ziekte,
een geneesmiddel of een andere behandeling.
als het kind
ernstige astma
heeft of als u momenteel een piepende ademhaling heeft.
als het kind
nauw contact heeft met iemand met een ernstig verzwakt immuunsysteem
(bijvoorbeeld met een patiënt die een beenmergtransplantatie heeft ondergaan en die isolatie
nodig heeft).
Wanneer één van deze punten van toepassing is,
meld dit dan aan uw arts, verpleegkundige
apotheker voordat uw kind wordt gevaccineerd.
Hij of zij beslist dan of het gebruik van
Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca voor uw kind geschikt is.
Gebruikt uw kind nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt de persoon die wordt gevaccineerd naast Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca
nog andere geneesmiddelen, of heeft hij of zij dat kort geleden gedaan of bestaat de mogelijkheid dat
hij of zij in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan aan zijn/haar
arts, verpleegkundige of apotheker. Dit geldt ook voor geneesmiddelen die zonder voorschrift
verkrijgbaar zijn.
Geef kinderen
gedurende 4 weken na vaccinatie met Pandemisch influenzavaccin H5N1
AstraZeneca
geen acetylsalicylzuur
(een stof die in veel geneesmiddelen voorkomt die worden
gebruikt tegen pijn en koorts) tenzij uw arts, verpleegkundige of apotheker dat zegt. Dit
vanwege het risico op het syndroom van Reye, een zeldzame maar ernstige ziekte die de
hersenen en de lever kan aantasten.
Het wordt aanbevolen om Pandemische influenzavaccin H5N1 AstraZeneca niet
tegelijkertijd met
antivirale geneesmiddelen tegen influenza toe te dienen,
zoals
oseltamivir
en
zanamivir.
Hierdoor kan het vaccin namelijk minder effectief worden.
27
Uw arts, verpleegkundige of apotheker beslist of Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca
tegelijk met andere vaccins aan uw kind kan worden toegediend.
Zwangerschap en borstvoeding
Is uw kind
zwanger,
denkt u dat uw kind zwanger is of wil uw kind zwanger worden?
Neem
dan contact op met uw arts, verpleegkundige of apotheker voordat dit vaccin wordt
toegediend.
Hij of zij zal beslissen of het pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca voor
uw kind geschikt is.
Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca
mag niet worden gebruikt
door vrouwen die
borstvoeding
geven.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca heeft geen of een verwaarloosbare invloed op
de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen.
3.
Hoe wordt dit middel toegediend?
Dit geneesmiddel wordt toegediend onder toezicht van een arts, verpleegkundige of apotheker.
Dit geneesmiddel mag alleen als neusspray worden gebruikt.
Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca mag niet worden geïnjecteerd.
Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca wordt als spray toegediend in elk neusgat. Tijdens het
toedienen van Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca kan uw kind normaal ademhalen. Het
hoeft het middel niet actief te inhaleren of op te snuiven.
Dosering
De aanbevolen dosis
voor kinderen en jongeren tot 18 jaar is 0,2 ml Pandemisch influenzavaccin
H5N1 AstraZeneca, toegediend als 0,1 ml in elk neusgat.
Alle kinderen
krijgen een tweede
vervolgdosis na een tussenperiode van minimaal 4 weken.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit vaccin bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te
maken. In klinische onderzoeken naar het vaccin waren de meeste bijwerkingen licht van aard en van
korte duur.
Neem contact op met uw arts, verpleegkundige of apotheker als u meer informatie wilt over mogelijke
bijwerkingen van Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca.
Sommige bijwerkingen kunnen ernstig zijn:
Zeer zelden
(bij minder dan 1 op 10.000 personen):
ernstige allergische reactie: verschijnselen van een allergische reactie kunnen onder meer zijn
kortademigheid en zwelling van het gezicht of de tong.
Neem onmiddellijk contact op met uw arts of zoek dringend medische hulp
als u een van
de bovenvermelde bijwerkingen constateert.
28
In klinische studies bij volwassenen die Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca kregen
toegediend, waren de vaakst voorkomende bijwerkingen hoofdpijn en infectie van de bovenste
luchtwegen (ontsteking van de neus, keel en bijholten).
Andere mogelijke bijwerkingen van Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca bij
kinderen en jongeren:
Zeer vaak
(bij meer dan 1 op 10 personen):
loopneus of verstopte neus
verminderde eetlust
zwakte
Vaak
(bij minder dan 1 op 10 personen):
koorts
spierpijn
hoofdpijn
Soms
(bij minder dan 1 op 100 personen):
huiduitslag
neusbloeding
allergische reacties
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, verpleegkundige of apotheker.
Dit geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op het etiket
van de neuspipet na de letters EXP.
Bewaren in de koelkast (2 °C-8 °C). Niet in de vriezer bewaren.
Bewaar de neuspipet in de buitenverpakking ter bescherming tegen licht.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is:
Reassortant influenzavirus* (levend verzwakt) van de volgende stam**:
A/Vietnam/1203/2004 (H5N1)-stam
(A/Vietnam/1203/2004, MEDI 0141000136)
29
10
7,0±0,5
FFU***
per dosis van 0,2 ml
*
**
***
gekweekt in bevruchte kippeneieren van gezonde tomen kippen.
met behulp van VERO-cellen geproduceerd via ‘reverse genetics’-technologie. Dit product
bevat een genetisch gemodificeerd organisme (GMO, genetically modified organism).
fluorescent focus units
Dit vaccin voldoet aan de WHO-aanbeveling en het EU-besluit voor een pandemie.
De andere stoffen in dit geneesmiddel zijn sucrose, dikaliumfosfaat, kaliumdiwaterstoffosfaat, gelatine
(varkens, type A), arginine hydrochloride, mononatriumglutamaat monohydraat en water
voor injecties.
Hoe ziet Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca eruit en hoeveel zit er in een
verpakking?
Dit vaccin wordt geleverd als een neusspray, suspensie in een neuspipet voor eenmalig gebruik
(0,2 ml) in een verpakkingsgrootte van 10.
De suspensie is kleurloos tot lichtgeel, helder tot enigszins vertroebeld. Kleine witte deeltjes kunnen
aanwezig zijn.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
AstraZeneca AB,
SE-151 85
Södertälje,
Zweden
Fabrikant
AstraZeneca B.V.,
Lagelandseweg 78
Nijmegen, 6545CG
Nederland
MedImmune, UK Limited,
Plot 6, Renaissance Way,
Boulevard Industry Park,
Speke,
Liverpool L24 9JW,
Verenigd Koninkrijk
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
AstraZeneca S.A./N.V.
Tel: +32 2 370 48 11
България
АстраЗе½ека България ЕООД
Тел: +359 24455000
Lietuva
UAB, AstraZeneca Lietuva
Tel: +370 5 2660550
Luxembourg/Luxemburg
AstraZeneca S.A./N.V.
Tél/Tel: +32 2 370 48 11
30
Česká republika
AstraZeneca Czech Republic s.r.o.
Tel: +420 222 807 111
Danmark
AstraZeneca A/S
Tlf: +45 43 66 64 62
Deutschland
AstraZeneca GmbH
Tel: +49 41 03 7080
Eesti
AstraZeneca
Tel: +372 6549 600
Ελλάδα
AstraZeneca A.E.
Τηλ: +30 2-10 6871500
España
AstraZeneca Farmacéutica Spain, S.A.
Tel: +34 91 301 91 00
France
AstraZeneca
Tél: +33 1 41 29 40 00
Hrvatska
AstraZeneca d.o.o.
Tel: +385 1 4628 000
Ireland
AstraZeneca Pharmaceuticals (Ireland) Ltd
Tel: +353 1609 7100
Ísland
Vistor hf.
Sími: +354 535 7000
Italia
AstraZeneca S.p.A.
Tel: +39 02 98011
Κύπρος
Αλέκτωρ Φαρμακευτική Λτδ
Τηλ: +357 22490305
Latvija
SIA AstraZeneca Latvija
Tel: +371 67377100
Magyarország
AstraZeneca Kft.
Tel.: +36 1 883 6500
Malta
Associated Drug Co. Ltd
Tel: +356 2277 8000
Nederland
AstraZeneca BV
Tel: +31 79 363 2222
Norge
AstraZeneca AS
Tlf: +47 21 00 64 00
Österreich
AstraZeneca Österreich GmbH
Tel: +43 1 711 31 0
Polska
AstraZeneca Pharma Poland Sp. z o.o.
Tel.: +48 22 245 73 00
Portugal
AstraZeneca Produtos Farmacêuticos, Lda.
Tel: +351 21 434 61 00
România
AstraZeneca Pharma SRL
Tel: +40 21 317 60 41
Slovenija
AstraZeneca UK Limited
Tel: +386 1 51 35 600
Slovenská republika
AstraZeneca AB, o.z.
Tel: +421 2 5737 7777
Suomi/Finland
AstraZeneca Oy
Puh/Tel: +358 10 23 010
Sverige
AstraZeneca AB
Tel: +46 8 553 26 000
United Kingdom (Northern Ireland)
AstraZeneca UK Ltd
Tel: +44 1582 836 836
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in {maand JJJJ}.
Dit geneesmiddel is voorwaardelijk toegelaten. Dit betekent dat er in de toekomst meer definitieve
gegevens worden verwacht over dit geneesmiddel. Het Europees Geneesmiddelenbureau zal ieder jaar
31
nieuwe informatie over het geneesmiddel beoordelen. Als dat nodig is, zal deze bijsluiter worden
aangepast.
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
(http://www.ema.europa.eu).
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Instructies voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg.
Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca is uitsluitend bedoeld voor nasaal gebruik.
Niet met een naald gebruiken.
Niet injecteren.
Gebruik Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca niet indien de houdbaarheidsdatum
verstreken is of indien de verstuiver beschadigd lijkt, bijvoorbeeld indien de plunjer los of
verwijderd is van de verstuiver of indien er tekenen zijn van lekkage.
Bekijk hoe het vaccin eruitziet voordat de toediening plaatsvindt. De vloeistof moet kleurloos
tot lichtgeel zijn, helder tot opalescent. De vloeistof kan kleine witte deeltjes bevatten.
Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca wordt als verdeelde dosis in beide neusgaten
toegediend, zoals hieronder wordt beschreven. (Zie ook
“Hoe gebruikt u Pandemisch
influenzavaccin H5N1 AstraZeneca?”
in rubriek 3.)
Dien onmiddellijk of korte tijd na het toedienen van de helft van de dosis in het ene neusgat
de andere helft toe in het andere neusgat.
De patiënt kan normaal ademhalen terwijl het vaccin wordt toegediend – het is niet nodig
om actief te inhaleren of te snuiven.
Plunjerstop
Dosisverdelingsklem
Rubberen
beschermdop
Plunjerstaaf
32
Controleer de
vervaldatum
Het product moet worden
gebruikt vóór de datum
op het etiket van de
applicator.
Maak van de applicator
gereed
Verwijder de rubber
beschermdop. Verwijder
de dosisverdelingsklem
aan het andere uiteinde
van de applicator niet.
Positioneer de
applicator
Zorg ervoor dat de
patiënt rechtop zit en
plaats de punt net in
het neusgat om er zeker
van te zijn dat
Pandemisch
influenzavaccin H5N1
AstraZeneca in de neus
wordt toegediend.
Druk de plunjer in
Druk de plunjer met
een enkele beweging
zo
snel mogelijk
in totdat
de dosisverdelingsklem
voorkomt dat u verder
gaat.
Verwijder de
dosisverdelingsklem
Knijp in de
dosisverdelingsklem van
de plunjer en verwijder
deze voorafgaand aan
toediening in het andere
neusgat.
Spray in het andere
neusgat
Plaats de punt net
in
het andere neusgat
en
duw de plunjer met een
enkele beweging
zo
snel mogelijk
in om
het resterende vaccin
toe te dienen.
Zie rubriek 5
voor advies over opslag en verwijdering.
33

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht
alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca, neusspray, suspensie
Pandemisch influenzavaccin (H5N1) (levend verzwakt, nasaal)
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
1 dosis (0,2 ml) bevat:
Reassortant influenzavirus* (levend verzwakt) van de volgende stam**:
A/Vietnam/1203/2004 (H5N1)-stam
(A/Vietnam/1203/2004, MEDI 0141000136)
107,0±0,5 FFU***
*
gekweekt in bevruchte kippeneieren van gezonde tomen kippen.
**
met behulp van VERO-cellen geproduceerd via `reverse genetics'-technologie. Dit product
bevat een genetisch gemodificeerd organisme (GMO, genetically modified organism).
*** fluorescent focus units
Dit vaccin voldoet aan de WHO-aanbeveling en het EU-besluit voor een pandemie.
Het vaccin kan residuen bevatten van de volgende stoffen: eiwitten uit eieren (bv. ovalbumine)
en gentamicine. De maximale hoeveelheid ovalbumine bedraagt minder dan 0,024 microgram per
0,2 ml dosis (0,12 microgram per ml).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Neusspray, suspensie
De suspensie is kleurloos tot lichtgeel, helder tot opalescent met een pH van ongeveer 7.2. Kleine,
witte deeltjes kunnen aanwezig zijn.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
Preventie van influenza in een officieel uitgeroepen pandemie bij kinderen en adolescenten van
12 maanden tot minder dan 18 jaar.
Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca dient te worden gebruikt in overeenstemming met de
officiële richtlijnen.
4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering
Kinderen en adolescenten vanaf 12 maanden tot jonger dan 18 jaar
0,2 ml (toegediend als 0,1 ml per neusgat).
Kinderen jonger dan 12 maanden
Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca mag niet worden toegediend bij baby's jonger
dan 12 maanden vanwege veiligheidsbezwaren in verband met een verhoogd aantal
ziekenhuisopnamen en een piepende ademhaling bij deze populatie (zie rubriek 4.8).
Wijze van toediening
Immunisatie dient te worden uitgevoerd via nasale toediening.
Injecteer Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca niet.
Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca wordt als een verdeelde dosis in beide neusgaten
toegediend. Na het toedienen van de halve dosis in het ene neusgat, dient u meteen of kort daarna de
andere helft van de dosis toe in het andere neusgat. De patiënt kan vrij ademhalen terwijl het vaccin
wordt toegediend en hoeft niet actief te inhaleren of te snuiven.
Zie rubriek 6.6 voor toedieningsinstructies.
4.3
Contra-indicaties
Een voorgeschiedenis van een anafylactische (d.w.z. levensbedreigende) reactie op de werkzame stof
of op (een van) de in rubriek 6.1 vermelde hulpstof(fen) (bv. gelatine), of op gentamicine (een
mogelijk sporenresidu), eieren of kippenei-eiwitten (bv. ovalbumine). Tijdens een pandemie kan het
echter aangewezen zijn om het vaccin toe te dienen, op voorwaarde dat het reanimatiemateriaal
onmiddellijk beschikbaar is, indien nodig.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Traceerbaarheid
Om de traceerbaarheid van biologische geneesmiddelen te verbeteren, moeten de handelsnaam en het
partijnummer van het toegediende product duidelijk genoteerd worden.
Voorzichtigheid is geboden bij toediening van dit vaccin aan personen met een bekende
overgevoeligheid (anders dan een anafylactische reactie) voor de werkzame stof of voor (een van) de
in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen of voor spoor residu(en) (gentamicine, eieren of kippenei-eiwitten,
ovalbumine). Gepaste medische behandeling en toezicht moeten altijd beschikbaar zijn in geval van
een anafylactische of overgevoeligheidsreactie na toediening van het vaccin.
Er zijn geen gegevens over Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca bij kinderen en
adolescenten jonger dan 18 jaar die behandeld worden met salicylaten. Omwille van het verband
tussen het syndroom van Reye met salicylaten en een wild-type influenza-infectie dienen
zorgverleners het mogelijk risico van toediening van het vaccin af te wegen tegen de eventuele
voordelen tijdens een pandemie (zie rubriek 4.5).
De immuunrespons kan ontoereikend zijn bij patiënten met een endogene of iatrogene
immunosuppressie.
Er zijn geen gegevens beschikbaar over personen met een significante klinische immunodeficiëntie.
Tijdens een pandemie dienen zorgverleners de mogelijke voordelen, alternatieven en risico's te
beoordelen van toediening van het vaccin aan kinderen en adolescenten met een significante klinische
immunodeficiëntie als gevolg van een ziekte of immunosuppressieve behandeling, zoals acute en
chronische leukemie, lymfoom, symptomatische HIV-infectie, cellulaire immunodeficiëntie en
hooggedoseerde corticosteroïden.
In een studie met het seizoensgebonden trivalent levend verzwakt influenzavaccin (T/LAIV), werd een
verhoogde incidentie van medisch significante piepende ademhaling waargenomen bij kinderen van
12-23 maanden (zie rubriek 4.8).
Gevaccineerden dienen te worden geïnformeerd dat Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca
een levend verzwakt virusvaccin is dat kan overgedragen worden op immuungecompromitteerde
contactpersonen. Gevaccineerden dienen, indien mogelijk, nauwe omgang met ernstig
immuungecompromitteerde personen (bv. ontvangers van een beenmergtransplantatie die isolatie
vereisen) proberen te vermijden gedurende 1-2 weken na de vaccinatie. Verspreiding van het H5N1-
vaccinvirus was uiterst beperkt bij volwassenen. De piekincidentie van herstel van het vaccinvirus trad
op 1-2 dagen na vaccinatie in klinische studies met Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca.
In omstandigheden waar contact met ernstig immuungecompromitteerde personen onvermijdelijk is,
dient het mogelijke risico van transmissie van het influenzavaccinvirus afgewogen te worden tegen het
risico om het wild-type influenzavirus te verwerven of over te dragen.
Gevaccineerden die behandeld worden met antivirale middelen tegen influenza mogen Pandemisch
influenzavaccin H5N1 AstraZeneca niet toegediend krijgen tot 48 uur na het stopzetten van de
behandeling met antivirale middelen tegen influenza.
Er zijn geen gegevens beschikbaar over de veiligheid van intranasale toediening van Pandemisch
influenzavaccin H5N1 AstraZeneca aan kinderen met niet-herstelde craniofaciale malformaties.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Bij kinderen en adolescenten jonger dan 18 jaar die met salicylaten behandeld worden, dient
vaccinatie met Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca (zie rubriek 4.4) vermeden te worden.
Het gebruik van salicylaten bij kinderen en adolescenten dient tot 4 weken na de vaccinatie vermeden
te worden tenzij het medisch aangewezen is, vanwege meldingen van het syndroom van Reye na
gebruik van salicylaten tijdens een wild-type influenza-infectie.
De gelijktijdige toediening van Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca met geïnactiveerde
vaccins of met het seizoensgebonden Fluenz Tetra-vaccin werd niet onderzocht.
Gegevens over de gelijktijdige toediening van het seizoensgebonden levend trivalent influenzavaccin,
intranasaal (T/LAIV) met levend verzwakte vaccins (mazelen, bof en rubellavaccin (MBR),
varicellavaccin en oraal toegediend poliovirus) zijn beschikbaar en suggereren dat gelijktijdige
toediening van Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca met deze levende vaccins
aanvaardbaar kan zijn.
Omdat antivirale middelen tegen influenza de werkzaamheid van Pandemisch influenzavaccin H5N1
AstraZeneca mogelijk kunnen verminderen, wordt aanbevolen het vaccin niet toe te dienen alvorens
48 uur verstreken zijn sinds het stopzetten van de behandeling met antivirale middelen tegen
influenza. De toediening van antivirale middelen tegen influenza binnen twee weken na vaccinatie kan
de respons op het vaccin beïnvloeden.
Indien antivirale middelen tegen influenza samen met Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca
toegediend worden, dient de timing en de noodzaak van hervaccinatie bepaald te worden op basis van
klinische inschatting.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er is een matige hoeveelheid gegevens over het gebruik van T/LAIV en het seizoensgebonden Fluenz
Tetra-vaccin bij zwangere vrouwen. In een database voor gezondheidsschadeclaims bij een
verzekeraar in de VS was geen bewijs van significant negatieve maternale uitkomsten
bij 138 zwangere vrouwen van wie was gemeld dat ze het seizoensgebonden vaccin T/LAIV
toegediend hadden kregen.
In meer dan 300 gerapporteerde gevallen in de veiligheidsdatabase van AstraZeneca met betrekking
tot toediening van vaccins bij zwangere vrouwen, zijn geen ongewone patronen van
zwangerschapscomplicaties of foetale uitkomsten waargenomen.
Ook werden in het VAERS geen ongewone patronen van zwangerschapscomplicaties of foetale
uitkomsten waargenomen bij 113 meldingen van zwangere vrouwen die het AstraZeneca (H1N1) 2009
monovalent levend vaccin intranasaal toegediend kregen.
De resultaten van dieronderzoek naar ontwikkelingsstoornissen met T/LAIV en Fluenz Tetra duiden
niet op directe of indirecte schadelijke effecten wat betreft reproductietoxiciteit. Post-marketing
gegevens van occasioneel onbedoeld gebruik van seizoensgebonden griepvaccins bij zwangere
vrouwen bieden enige geruststelling.
Zorgverleners dienen het voordeel en de mogelijke risico's van toediening van Pandemisch
influenzavaccin H5N1 AstraZeneca aan zwangere vrouwen tegen elkaar af te wegen.
Borstvoeding
Het is niet bekend of Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca in de moedermelk wordt
uitgescheiden. Aangezien sommige virussen via de moedermelk worden uitgescheiden, mag het
vaccin niet worden gebruikt in de periode dat borstvoeding wordt gegeven.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen gegevens beschikbaar met betrekking tot de mogelijke effecten van Pandemisch
influenzavaccin H5N1 AstraZeneca op de vruchtbaarheid bij mannen en vrouwen.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de
rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen.
4.8
Bijwerkingen
Overzicht van het veiligheidsprofiel
De beoordeling van het veiligheidsprofiel van Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca is
gebaseerd op gegevens van een beperkt aantal volwassen proefpersonen.
In klinische studies was het veiligheidsprofiel van Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca
vergelijkbaar met het veiligheidsprofiel van de T/LAIV en Fluenz Tetra seizoengebonden vaccins (zie
rubriek 5.1 voor meer informatie).
Klinische studies hebben de incidentie van bijwerkingen geëvalueerd bij 59 volwassenen van 18 tot
49 jaar, die minstens één dosis Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca toegediend kregen.
Aanvullende gegevens zijn afkomstig van 289 volwassenen opgenomen in studies met kandidaat-
vaccins voor 7 extra influenza subtypes en van 240 volwassenen en 259 kinderen opgenomen in
studies met het monovalente pandemische 2009 H1N1-vaccin.
Pediatrische patiënten
Overzicht van de bijwerkingen
In klinische studies en tijdens post-marketing surveillance met T/LAIV en Fluenz Tetra bij meer dan
110.000 kinderen en adolescenten van 2 tot 17 jaar, werden de volgende frequenties aan bijwerkingen
gemeld:
Zeer vaak ( 1/10)
Vaak ( 1/100, < 1/10)
Soms ( 1/1.000, < 1/100)
Zelden ( 1/10.000, < 1/1.000)
Zeer zelden (< 1/10.000)
Immuunsysteemaandoeningen
Soms: overgevoeligheidsreacties (waaronder gezichtsoedeem, urticaria en zeer zeldzame
anafylactische reacties)
Voedings- en stofwisselingsstoornissen
Zeer vaak: verminderde eetlust
Zenuwstelselaandoeningen
Vaak: hoofdpijn
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen
Zeer vaak: neusverstopping/rinorroe
Soms: bloedneus
Huid- en onderhuidaandoeningen
Soms: huiduitslag
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen
Vaak: myalgie
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Zeer vaak: malaise
Vaak: pyrexie
Beschrijving van de geselecteerde bijwerkingen
Kinderen jonger dan 12 maanden
Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca is niet geïndiceerd voor gebruik bij kinderen jonger
dan 12 maanden (zie rubriek 4.2). De veiligheid en werkzaamheid van het vaccin werden niet
vastgesteld in deze populatie. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
In een actief gecontroleerd klinisch onderzoek (MI-CP111) uitgevoerd met T/LAIV in vergelijking
met het trivalent injecteerbare influenzavaccin werd bij baby's in de leeftijdscategorie
van 6-11 maanden oud gedurende 180 dagen na de laatste vaccinatiedosis een grotere frequentie van
het aantal ziekenhuisopnamen (ongeacht de reden) waargenomen (6,1% T/LAIV versus 2,6%
injecteerbaar influenzavaccin). De meeste ziekenhuisopnamen waren te wijten aan infecties in het
maag-darmkanaal en de luchtwegen en deden zich meer dan 6 weken na de vaccinatie voor. De
frequentie van ziekenhuisopnames nam niet toe bij ontvangers van T/LAIV van 12 maanden en ouder
en de cijfers voor baby's en peuters van 12-23 maanden waren 3,2% voor T/LAIV tegenover 3,5%
voor het injecteerbare influenzavaccin.
Chronische aandoeningen
Hoewel de veiligheid bij kinderen en adolescenten met lichte tot matige astma werd vastgesteld voor
T/LAIV, zijn er slechts beperkte gegevens beschikbaar voor kinderen met andere longziekten of met
chronische cardiovasculaire, metabole of nieraandoeningen.
In een studie (D153-P515) bij kinderen van 6 tot 17 jaar die lijden aan astma (seizoensgebonden
vaccin T/LAIV: n = 1114, seizoensgebonden injecteerbaar influenzavaccin: n=1115) waren er geen
significante verschillen tussen de behandelingsgroepen voor wat betreft de incidentie van astma-
exacerbaties, gemiddelde expiratoire piekstroom, astmasymptoomscores of scores voor nachtelijk
ontwaken. De incidentie van een piepende ademhaling binnen 15 dagen na vaccinatie was lager bij
personen gevaccineerd met T/LAIV dan bij personen met een geïnactiveerd seizoensgebonden vaccin
(19,5% tegenover 23,8%; P = 0,02).
In een studie (AV010) bij kinderen en adolescenten van 9 tot 17 jaar met matige tot ernstige astma
(seizoensgebonden vaccin T/LAIV: n = 24, placebo: n = 24) was er geen verschil tussen beide
behandelingsgroepen voor het primaire veiligheidseindpunt, de percentuele verandering van het
voorspelde geforceerde expiratoire volume (FEV1) in 1 seconde gemeten vóór en na vaccinatie.
Andere specifieke populaties:
Immuungecompromitteerde personen
Globaal genomen was het veiligheidsprofiel van T/LAIV bij een beperkt aantal proefpersonen met
lichte tot matige niet-HIV-gerelateerde verminderde immuunfunctie, asymptomatische of licht
symptomatische HIV-infectie of kanker (solide tumoren en hematologische maligniteiten)
vergelijkbaar met dat van gezonde personen en wees het niet op enig ongunstig effect. Er zijn geen
gegevens beschikbaar over personen met ernstige immunosuppressie (zie rubriek 4.4). Tijdens een
pandemie kan gebruik van Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca overwogen worden bij
personen met lichte tot matige immunosuppressie na afweging van de verwachte voordelen ten
opzichte van de mogelijke risico's voor de betrokkene.
Post-marketing ervaring met seizoensgebonden T/LAIV
In zeer zeldzame gevallen is melding gemaakt van het syndroom van Guillain-Barré en van
exacerbatie van de symptomen van het syndroom van Leigh (mitochondriale encefalomyopathie).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen de voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend
worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke
bijwerkingen te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Toediening van een hogere dosis dan de aanbevolen dosis van Pandemisch influenzavaccin H5N1
AstraZeneca is niet gerapporteerd in het kleine aantal personen dat het vaccin heeft ontvangen tijdens
klinische studies voorafgaand aan het verkrijgen van de handelsvergunning. Gebaseerd op ervaring
met het levend verzwakt seizoensgebonden griepvaccin, wordt verwacht dat het bijwerkingenprofiel
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: influenzavaccins, influenza levend verzwakt; ATC-code: J07BB03
De influenzavirusstam in Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca is (a) aan koude aangepast
(cold-adapted; ca)
; (b) temperatuurgevoelig (temperature-sensitive; ts); en (c) verzwakt (attenuated;
att)
. Het virus moet bij de gevaccineerde ontvanger de cellen infecteren die de nasofarynx bekleden en
zich daarin repliceren om beschermende immuniteit te induceren.
Klinische studies
Deze rubriek beschrijft de klinische ervaring waargenomen in drie centrale studies bij volwassenen
met Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca. Daarnaast werden studies uitgevoerd met het
AstraZeneca 2009 H1N1 pandemisch LAIV en het seizoensgebonden vaccin T/LAIV ook als
ondersteunend beschouwd, omdat al deze vaccins door middel via hetzelfde proces vervaardigd
worden, langs dezelfde weg toegediend worden en hoofdzakelijk bij naïeve personen gebruikt worden.
Pediatrische studies
H1N1 pandemisch vaccin LAIV bij kinderen van 2 tot 17 jaar
In de klinische studie MI-CP217 werden de veiligheid en beschrijvende immunogeniciteit beoordeeld
van een levend verzwakt monovalent influenzavirusvaccin (afkomstig van A/California/7/2009)
ontwikkeld voor de H1N1-pandemie in 2009 bij in totaal 326 gerandomiseerde proefpersonen (259
proefpersonen kregen monovalent vaccin; 65 proefpersonen kregen placebo) en 324 proefpersonen
kregen één dosis experimenteel product. Van deze proefpersonen kregen er 319 een tweede dosis
(256 proefpersonen kregen monovalent vaccin; 63 proefpersonen kregen placebo).
Bij kinderen, ongeacht hun serologische status bij aanvang van de studie, bedroegen de serologische
responscijfers na vaccinatie met het monovalent vaccin 7,8% en 11,1% op respectievelijk dag 15 en
29, en 32,0% op dag 57. Bij de personen die een placebo kregen, ongeacht hun serologische status bij
aanvang van de studie, bedroeg het serologische responscijfer 6,3% op dag 15 en 29 en 14,5% op
dag 57. De serologische responscijfers waren iets hoger bij proefpersonen die seronegatief waren bij
aanvang van de studie. In een surveillancestudie die uitgevoerd werd door het Amerikaans CDC
(Griffin, et al, 2011) werd de werkzaamheid van het H1N1-pandemievaccin LAIV bij kinderen van 2
tot 9 jaar geschat op 81,9% (95%-BI:13,6; 96,2).
Werkzaamheid van T/LAIV
De gegevens over de werkzaamheid van T/LAIV in de pediatrische populatie bestaan
uit 9 gecontroleerde onderzoeken met in totaal 20.000 baby's en peuters, kinderen en adolescenten,
uitgevoerd gedurende 7 influenzaseizoenen. In vier placebogecontroleerde onderzoeken is
de tweede hervaccinatie van het seizoen opgenomen. Drie onderzoeken met injecteerbaar
influenzavaccin en werkzame controle toonden de superioriteit van T/LAIV aan. Zie tabel 1 en 2 voor
een samenvatting van de werkzaamheidsresultaten in de pediatrische populatie.
Werkzaamheid van T/LAIV in placebogecontroleerde pediatrische onderzoeken
Aantal
Werkzaamheid
Werkzaamheid
Onderzoeks-
Leeftijds-
deelnemers
Influenza-
(95%-BI)c
(95%-BI)c
Regio
alle stammen
nummer
bereika
aan het
seizoen
overeenkomstige
ongeacht
onderzoekb
stammen
overeenkomst
85,4%
85,9%
1.616
2000­2001
(74,3; 92,2)
(76,3; 92,0)
D153-P502
Europa
6 tot 35 M
1.090
2001­2002
88,7%
85,8%
(82,0; 93,2)
(78,6; 90,9)
73,5%
72,0%
1.886
2001
Afrika,
(63,6; 81,0)d
(61,9; 79,8)d
D153-P504
Latijns-Amerika
6 tot 35 M
73,6%
46,6%
680
2002
(33,3; 91,2)
(14,9; 67,2)
D153-P513
Azië/Oceanië
6 tot 35 M
1041
2002
62,2%
48,6%
(43,6; 75,2)
(28,8; 63,3)
Europa,
D153-P522
Azië/Oceanië,
11 tot 24 M
1150
2002­2003
78,4%
63,8%
Latijns-Amerika
(50,9; 91,3)
(36,2; 79,8)
2764
2000­2001
72,9%
70,1%
(62,8; 80,5)
(60,9; 77,3)
D153-P501
Azië/Oceanië
12 tot 35 M
1265
2001­2002
84,3%
64,2%
(70,1; 92,4)e
(44,2; 77,3)e
93,4%
93,4%
1259
1996­1997
(87,5; 96,5)
(87,5; 96,5)
AV006
VS
15 tot 71 M
100%
87,1%
1358
1997­1998
(63,1; 100)
(77,7; 92,6)f
a M = maanden
b Aantal studiedeelnemers tijdens jaar 1 of jaar 2 van de primaire werkzaamheidsanalyse.
c Daling van het aantal door middel van kweek bevestigde gevallen van influenza ten opzichte van placebo.
d De gegevens afkomstig uit klinische studie D153-P504 gelden voor studiedeelnemers die twee doses van het
studievaccin of placebo ontvingen. Bij voorheen ongevaccineerde studiedeelnemers die één dosis kregen in
jaar 1, bedroeg de werkzaamheid 57,7% (95%-BI: 44,7; 67,9) tegen gematchte stammen en 56,3% (95%-
BI: 43,1; 66,7) tegen alle stammen, ongeacht matching. Dit bevestigt dus de noodzaak van twee doses vaccin bij
voorheen ongevaccineerde kinderen.
e Bij studiedeelnemers die 2 doses kregen in jaar 1 en placebo in jaar 2 was de werkzaamheid in jaar 2 56,2%
(95%-BI: 30,5; 72,7) tegen gematchte stammen en 44,8% (95%-BI: 18,2; 62,9) tegen alle stammen, ongeacht
matching, in D153-P501, wat de noodzaak van een tweede seizoens-hervaccinatie aangeeft.
f De primaire circulerende stam was antigeen verschillend van de H3N2-stam die in het vaccin voorkwam;
de werkzaamheid tegen de niet-overeenkomstige A/H3N2 stam was 85,9% (95%-BI: 75,3; 91,9).
Relatieve werkzaamheid van T/LAIV in pediatrische studies met seizoengebonden
injecteerbaar influenzavaccin met werkzame controle

Verbeterde
Verbeterde
Aantal
werkzaamheid
werkzaamheid
Onderzoeks-
Leeftijds-
deelnemers Influenza-
(95%-BI)b
Regio
(95%-BI)b
nummer
bereika
aan het
seizoen
alle stammen
overeenkomstige
onderzoek
ongeacht
stammen
overeenkomst
44,5%
54,9%
(22,4; 60,6)
(45,4; 62,9)c
VS, Europa,
minder gevallen
minder gevallen
MI-CP111
6 tot 59 M
7852
2004­
Azië/Oceanië
2005
dan bij
dan bij
injecteerbaar
injecteerbaar
vaccin
vaccin
52,7%
52,4%
(21,6; 72,2)
(24,6; 70,5)d
minder gevallen
minder gevallen
D153-P514
Europa
6 tot 71 M
2085
2002­
2003
dan bij
dan bij
injecteerbaar
injecteerbaar
vaccin
vaccin
34,7%
31,9%
(3,9; 56,0)
(1,1; 53,5)
minder gevallen
minder gevallen
D153-P515
Europa
6 tot 17 J
2211
2002­
2003
dan bij
dan bij
injecteerbaar
injecteerbaar
vaccin
vaccin
a M = maanden. J = jaar. Leeftijdsbereik zoals beschreven in het protocol voor het onderzoek.
b Daling van het aantal door middel van een kweek bevestigde gevallen van influenza ten opzichte
van injecteerbaar influenzavaccin.
c Bij gebruik van T/LAIV werden bij 3686 baby's en peuters van 6­23 maanden 55,7% (39,9; 67,6) minder
gevallen gezien dan bij gebruik van injecteerbaar influenzavaccin en bij 4166 kinderen in de leeftijdscategorie
van 24­59 maanden 54,4% (41,8; 64,5) minder gevallen.
d Bij gebruik van T/LAIV werden bij 476 baby's en peuters van 6­23 maanden 64,4% (1,4; 88,8)
minder gevallen gezien dan bij gebruik van injecteerbaar influenzavaccin en bij 1609 kinderen in de
leeftijdscategorie van 24­71 maanden 48,2% (12,7; 70,0) minder gevallen.
P/LAIV H5N1-vaccin
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten tot uitstel van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca in
een of meerdere subgroepen van pediatrische patiënten (zie rubriek 4.2 voor informatie over
pediatrisch gebruik).
Dit geneesmiddel is geregistreerd in het kader van een zogeheten 'voorwaardelijke toelating'.
Dit betekent dat aanvullend bewijs over de baten van dit geneesmiddel wordt afgewacht.
Het Europees Geneesmiddelenbureau zal nieuwe informatie over dit geneesmiddel op zijn minst
eenmaal per jaar beoordelen en zo nodig deze SPC aanpassen.
Studies bij volwassenen
Volwassenen van 18 tot 49 jaar
In klinische studie CIR 217 werden de veiligheid, infectiviteit en immunogeniciteit beoordeeld van
een levend verzwakt vaccin afkomstig van het A/Vietnam/1203/2004 (H5N1) influenza-isolaat bij 21
proefpersonen die één 106.7 mediane 50% weefselkweek infectieuze dosis (TCID50) kregen, waarbij 18
van deze proefpersonen 4-8 weken later een tweede dosis kregen. Nog eens 21 proefpersonen kregen
één 107.5 TCID50-dosis vaccinvirus waarbij 19 van deze proefpersonen 4-8 weken later een tweede
dosis kregen. Na 1 of 2 106.7 TCID50-doses vaccin werden zowel HAI- (hemagglutinatieremming) als
IgA-serologische responsen vastgesteld bij 10% van de proefpersonen, en werden bij neusspoeling
In klinische studie CIR 239 werden de veiligheid, infectiviteit en immunogeniciteit beoordeeld van
een levend verzwakt vaccin afkomstig van het A/Hong Kong/213/2003 (H5N1) influenza-isolaat bij
17 proefpersonen die intranasaal één dosis 107.5 TCID50 van het vaccin toegediend kregen in isolatie,
waarbij 16 van deze proefpersonen 4-8 weken later een tweede dosis kregen. Er werden bij geen van
de proefpersonen HAI-responsen vastgesteld, noch na de eerste noch na de tweede dosis vaccin.
serologische IgA-respons en neusspoelingrespons werden elk vastgesteld bij 18% van de
proefpersonen.
Volwassenen van 22 tot 54 jaar
Klinische studie CIR 277 onderzocht of personen die eerder gevaccineerd werden met een pandemisch
levend verzwakt H5N1 influenzavaccin, geprimed werden of een langdurige immuniteit ontwikkelden
die opgespoord kon worden na de daaropvolgende toediening van een geïnactiveerd H5N1-vaccin.
Aan deze studie namen 69 proefpersonen deel, verdeeld over 5 groepen: groep 1 telde 11
proefpersonen die eerder 2 doses A/Vietnam/1203/2004 H5N1 pandemisch levend verzwakt
influenzavaccin (P/LAIV) gekregen hadden in 2006-2007; groep 2 telde 10 proefpersonen die eerder
2 doses A/Hong Kong/213/2003 H5N1 P/LAIV gekregen hadden in 2007; groep 3 telde
8 proefpersonen die eerder 2 doses A/British Columbia/CN-6/2004 H7N3 P/LAIV gekregen hadden in
2010 (als controlegroep voor P/LAIV); groep 4 en 5 telden elk 20 proefpersonen die niet eerder
gevaccineerd werden met LAIV en die influenza H5-naïef waren. Proefpersonen in groep 1 tot 4
kregen één 45-g-dosis A/Vietnam/1203/2004 pandemisch geïnactiveerd influenzavaccin (P/IIV)
terwijl proefpersonen uit groep 5 2 doses kregen, met een tussentijd van ongeveer 28 dagen.
Met P/LAIV H5N1 geprimede proefpersonen ontwikkelden een sterke antilichaamrespons op het
wild-type H5N1-virus bij latere blootstelling aan het geïnactiveerde H5N1-vaccin, ook al was
dergelijke antilichaamrespons bij de meeste proefpersonen niet detecteerbaar na de primaire 2 doses.
Proefpersonen die geprimed waren met A/Vietnam/1203/2004 P/LAIV of met A/Hong
Kong/213/2003 P/LAIV vertoonden een significant betere respons op één enkele dosis geïnactiveerd
H5N1-vaccin dan P/LAIV-naïeve proefpersonen. De antilichaamrespons bij met
A/Vietnam/1203/2004 P/LAIV geactiveerde proefpersonen was ook hoger dan die na 2 doses
geïnactiveerd vaccin bij P/LAIV-naïeve proefpersonen (zie tabel 3).
Antilichaamresponsen in de 'serum microneutralization' (MN)- en 'hemagglutinatie-
inhibitie' (HAI)-test op dag 28 en 56 na toediening van een geïnactiveerd H5N1-vaccin

28 dagen na geïnactiveerd
56 dagen na geïnactiveerd
vaccina
vaccina
Proef-
Proef-
personen
personen met
met 4-
Geo-
4-voudige
Geome-
voudige
metrisch
stijging van
trisch
stijging van
Aantal Vietnam
gemiddelde
gemiddel-
titer
het aantal
de titer
het aantal
Studie-
P/LAIV
2004
Aantal
antilichamen
antilichamen
priming
geïnactiveerde
proef-
groep
(percentage)b
(percentage)
dosis
vaccin-
personen
b
doses
MN
HAI
MN
HAI
MN
HAI
MN
HAI
H5N1
1
Vietnam
1
11
48
87
73
73
25
66
55
82
2004
H5N1
2
Hong Kong
1
10
31
29
60
50
22
21
60
40
2003
4
Geen
1
20
7
8
10
10
4
8
10
10
5
Geen
2
20c
11
15
30
40
19
21
56
50
Gegevens voor groep 3, proefpersonen oorspronkelijk gevaccineerd met een H7N3 P/LAIV worden niet
getoond.
a Dagen worden geteld vanaf de enige dosis P/IIV voor groep 1-4 en vanaf de eerste dosis van 2 doses P/IIV voor
groep 5.
b Serologische respons gedefinieerd als een 4-voudige stijging van de antilichamentiter ( 1:20).
c Serummonsters waren beschikbaar voor 7 proefpersonen in groep 3 op dag 28 en voor 18 proefpersonen in
groep 5 op dag 56.
De antilichaamrespons ontstond snel bij met P/LAIV H5N1 geprimede proefpersonen. Zeven van de
11 (64%) proefpersonen in groep 1 (ca A/Vietnam/1204/2004 [H5N1]) vertoonde een 4-voudige
stijging van de HAI-antilichaamtiter op dag 7 na toediening van het geïnactiveerde vaccin, met een
geometrisch gemiddelde titer (GMT) van 165 en een titerspreiding van 20 tot 1280 bij responders. Van
de P/LAIV-naïeve proefpersonen vertoonde slechts 10% een 4-voudige stijging op dag 7. De
antilichaamrespons bij met P/LAIV H5N1 geprimede proefpersonen was ook breder. Met H5N1
P/LAIV geprimede proefpersonen ontwikkelden een antilichaamrespons die 2 of meer claden H5N1-
virussen van de A/Goose/Guangdong/1996 H5N1-lijn neutraliseerde, terwijl slechts enkele
proefpersonen, zelfs in de vaccingroep die 2 doses geïnactiveerd H5N1 hadden gekregen, cross-clade
neutraliserende antilichamen ontwikkelden. De affiniteit van antilichamen tegen het HA1-domein van
de H5 HA in de met H5N1 P/LAIV geprimede groepen was significant hoger dan in de groep met 2
doses geïnactiveerd vaccin, wat een correlatie vertoonde met cross-clade H5N1-neutralisatie.
Er werden vergelijkbare responsen gezien bij met P/LAIV H7N7 en H7N9 geprimede proefpersonen,
die een krachtige antilichaamrespons ontwikkelden op de overeenstemmende wild-type virussen bij
volgende blootstelling aan het geïnactiveerde vaccin van hetzelfde subtype. Voor de H7N7 P/LAIV
werden sterke antilichaamresponsen in serum vastgesteld via zowel MN als HAI bij 9 van 13
personen, waarbij piektiters bereikt werden op dag 14. Voor de H7N9 P/LAIV, ontwikkelden 8 van de
14 personen die één enkele dosis vaccin kregen en 13 van de 16 personen die twee doses vaccin
kregen, een sterke antilichaamrespons; piektiters werden opnieuw bereikt op dag 14.
Farmacokinetische eigenschappen
Niet van toepassing.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens met Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca, en de seizoengebonden
vaccins T/LAIV en Fluenz Tetra duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn
afkomstig van conventioneel niet-klinisch onderzoek op het gebied van toxiciteit bij herhaalde
dosering, reproductie- en ontwikkelingstoxiciteit, lokale tolerantie en neurovirulentie.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen
Sucrose
Dikaliumfosfaat
Kaliumdiwaterstoffosfaat
Gelatine (varkens, type A)
Arginine hydrochloride
Mononatriumglutamaat monohydraat
Water voor injecties
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit vaccin niet met andere geneesmiddelen
gemengd worden.
6.3
Houdbaarheid
18 weken.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2 °C ­ 8 °C).
Niet in de vriezer bewaren.
Bewaar de neuspipet in de buitenverpakking ter bescherming tegen licht.
Het vaccin mag vóór gebruik eenmaal uit de koelkast worden gehaald en op een temperatuur beneden
25 °C worden bewaard gedurende een periode van maximaal 12 uur. Stabiliteitsgegevens wijzen erop
dat de componenten van het vaccin 12 uur stabiel blijven wanneer deze bewaard worden bij
temperaturen tussen de 8 °C en 25 °C. Na deze periode moet Pandemisch influenzavaccin H5N1
AstraZeneca onmiddellijk gebruikt worden of worden afgevoerd.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca wordt geleverd als een 0,2 ml-suspensie in een
neuspipet voor eenmalig gebruik (type 1-glas), met tuit (polypropyleen met polyethyleen transferklep),
beschermdop van de tuitpunt (synthetisch rubber), rode plunjerstaaf, plunjerstop (butylrubber) en
dosisverdelingsklem.
Verpakkingsgrootte van 10.
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Toediening
Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca IS UITSLUITEND BEDOELD VOOR NASAAL
GEBRUIK.
NIET MET EEN NAALD GEBRUIKEN. Niet injecteren.
Gebruik Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca niet indien de houdbaarheidsdatum
verstreken is of indien de verstuiver beschadigd lijkt, bijvoorbeeld indien de plunjer los of
verwijderd is van de verstuiver of indien er tekenen zijn van lekkage.
Bekijk hoe het vaccin eruitziet voordat de toediening plaatsvindt. De vloeistof moet kleurloos
tot lichtgeel zijn, helder tot opalescent. De vloeistof kan kleine witte deeltjes bevatten.
Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca wordt als verdeelde dosis in beide neusgaten
toegediend.
Dien onmiddellijk of korte tijd na het toedienen van de helft van de dosis in het ene neusgat
de andere helft toe in het andere neusgat.
De patiënt kan normaal ademhalen terwijl het vaccin wordt toegediend ­ het is niet nodig
om actief te inhaleren of te snuiven.
Raadpleeg het toedieningsschema van Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca
(afbeelding 1) voor stap-voor-stap toedieningsinstructies.
Afbeelding 1
Toediening van Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca

Plunjerstop


Dosisverdelingsklem

Rubberen
beschermdop

Plunjerstaaf

Maak de applicator
Positioneer de
vervaldatum
gereed
applicator
Het product moet worden Verwijder de rubber
Zorg ervoor dat de
gebruikt vóór de datum
beschermdop. Verwijder
patiënt rechtop zit en
op het etiket van de
de dosisverdelingsklem
plaats de punt net in
applicator.
aan het andere uiteinde
het neusgat om er zeker
van de applicator niet.
van te zijn dat
Pandemisch
influenzavaccin H5N1
AstraZeneca in de neus
wordt toegediend.
Druk de plunjer in
Verwijder de
Spray in het andere
Druk de plunjer met een
dosisverdelingsklem
neusgat
enkele beweging
zo snel
Knijp in de
Plaats de punt net
in
mogelijk in totdat de
dosisverdelingsklem van
het andere neusgat
dosisverdelingsklem
de plunjer en verwijder
en duw de plunjer met
voorkomt dat u
deze voorafgaand aan
een enkele beweging
zo
verder gaat.
toediening in het andere
snel mogelijk in om
neusgat.
het resterende vaccin
toe te dienen.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig
lokale voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
AstraZeneca AB
SE-151 85 Södertälje
Zweden
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/16/1089/001
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING

Datum van eerste verlening van de vergunning: 20 mei 2016
Datum van laatste verlenging: 16 maart 2020
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
A.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF
EN FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE

B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK

C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN

D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL

E.
SPECIFIEKE VERPLICHTINGEN WAARAAN NA
TOEKENNING VAN EEN VOORWAARDELIJKE
VERGUNNING MOET WORDEN VOLDAAN

VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant van de biologisch werkzame stof
MedImmune UK Limited
Plot 6, Renaissance Way
Boulevard Industry Park
Speke,
Liverpool, L24 9JW
Verenigd Koninkrijk
Naam en adres van de fabrikant(en) verantwoordelijk voor vrijgifte
AstraZeneca B.V.,
Lagelandseweg 78
Nijmegen, 6545CG
Nederland
MedImmune UK Limited
Plot 6, Renaissance Way
Boulevard Industry Park
Speke,
Liverpool, L24 9JW
Verenigd Koninkrijk
In de gedrukte bijsluiter van het geneesmiddel moeten de naam en het adres van de fabrikant die
verantwoordelijk is voor vrijgifte van de desbetreffende batch zijn opgenomen.
B. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN GEBRUIK
Aan medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel.

Officiële vrijgifte van de batch
In overeenstemming met artikel 114 van Richtlijn 2001/83/EG, zal de officiële vrijgifte van de batch
worden uitgevoerd door een laboratorium van de staat of een specifiek daartoe aangewezen
laboratorium.
C. ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
De vergunninghouder zal het eerste periodieke veiligheidsverslag voor dit geneesmiddel binnen 6
maanden na toekenning van de vergunning indienen.
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL

Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.

Extra risicobeperkende maatregelen
Niet van toepassing.
E. SPECIFIEKE VERPLICHTINGEN WAARAAN NA TOEKENNING VAN EEN
VOORWAARDELIJKE VERGUNNING MOET WORDEN VOLDAAN
Dit is een voorwaardelijke vergunning en overeenkomstig artikel 14, lid 7 van Verordening (EG)
nr. 726/2004 moet de vergunninghouder binnen het vastgestelde tijdschema de volgende
verplichtingen nakomen:
Beschrijving
Uiterste datum
Non-interventional post-authorisation safety study (PASS) om de
Na verklaring
verdraagzaamheid van het Pandemisch Influenzavaccin H5N1 AstraZeneca
van een
verder te onderzoeken en om de incidentie van bijwerkingen, voornamelijk bij
pandemie in de
kinderen en adolescenten in te schatten. De vergunninghouder dient een
EU en na
observationele, prospectieve cohortstudie naar de veiligheid uit te voeren in een
implementatie
grote steekproef van kinderen en adolescenten van 12 maanden tot jonger dan
van het
18 jaar oud gedurende de volgende verklaarde pandemie. De vergunninghouder
pandemische
dient de uiteindelijke resultaten van deze studie in te dienen.
vaccin
Om de doeltreffendheid van het Pandemische Influenzavaccin H5N1
Na verklaring
AstraZeneca verder te bevestigen, dient de vergunninghouder een observationele van een
werkzaamheidsstudie uit te voeren bij thuiswonende kinderen en adolescenten
pandemie in de
van 12 maanden tot jonger dan 18 jaar oud bij in het laboratorium bevestigde
EU en na
influenza gedurende de volgende verklaarde pandemie. De vergunninghouder
implementatie
dient de uiteindelijke resultaten van deze studie in te dienen.
van het
pandemische
vaccin
Om de veiligheid en reactogeniciteit van het Pandemisch Influenzavaccin H5N1 Na verklaring
AstraZeneca verder te onderzoeken, dient de vergunninghouder een open-label
van een
eenarmige interventiestudie uit te voeren om de veiligheid en immunogeniciteit
pandemie in de
van P/LAIV te evalueren bij kinderen en adolescenten van 12 maanden tot
EU en na
jonger dan 18 jaar oud gedurende de volgende verklaarde pandemie. De
implementatie
vergunninghouder dient de uiteindelijke resultaten van dit onderzoek in te
van het
dienen.
pandemische
Uiterste datum
vaccin
Om de houdbaarheid van het Pandemisch Influenzavaccin H5N1 AstraZeneca
Op het moment
stamspecifiek te bepalen, dient de vergunninghouder stamspecifieke
van de
stabiliteitsgegevens voor de feitelijke pandemische stam te genereren. De
goedkeuring van
vergunninghouder dient de uiteindelijke resultaten van deze studie in te dienen.
de volgende
pandemische
variatie
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
VERPAKKINGSGROOTTE VAN 10 NEUSPIPETTEN VOOR EENMALIG GEBRUIK
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca neusspray, suspensie
Pandemisch influenzavaccin (H5N1) (levend verzwakt, nasaal)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Reassortant influenzavirus (levend verzwakt) van de volgende stam:
A/Vietnam/1203/2004 (H5N1)-stam
(A/Vietnam/1203/2004, MEDI 0141000136)
107,0±0,5 FFU
per dosis van 0,2 ml
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: sucrose, dikaliumfosfaat, kaliumdiwaterstoffosfaat, gelatine (varkens, type A), arginine
hydrochloride, mononatriumglutamaat monohydraat, water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Neusspray, suspensie
10 neuspipetten voor eenmalig gebruik (elk van 0,2 ml)
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Uitsluitend voor nasaal gebruik. Niet injecteren.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN
HET ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Beschermen tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN
VAN NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN

AstraZeneca AB
SE-151 85 Södertälje
Zweden
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/16/1089/001
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
NEUSPIPET VOOR EENMALIG GEBRUIK
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Uitsluitend voor nasaal gebruik.
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
0,2 ml
6.
OVERIGE
Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca, neusspray suspensie
Pandemisch influenzavaccin (H5N1) (levend verzwakt, nasaal)
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit vaccin gaat gebruiken, want er staat belangrijke
informatie in voor u of uw kind.

- Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
- Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, verpleegkundige of apotheker.
- Geef dit vaccin niet door aan anderen, want het is alleen aan u of uw kind voorgeschreven.
- Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag dit middel niet worden toegediend of is extra voorzichtigheid noodzakelijk?
3.
Hoe wordt dit middel toegediend?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca en waarvoor wordt dit middel
gebruikt?

Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca is een vaccin om influenza (griep) te voorkomen
tijdens een officieel uitgeroepen pandemie. Het wordt gebruikt voor kinderen en jongeren
van 12 maanden tot jonger dan 18 jaar.
Pandemische griep is een type influenza dat optreedt met tussentijden die variëren van minder dan
10 jaar tot vele tientallen jaren. De ziekte verspreidt zich snel over de wereld. De tekenen van
pandemische griep zijn gelijkaardig aan deze van gewone griep maar kunnen ernstiger zijn.
Hoe werkt Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca?
Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca is vergelijkbaar met Fluenz Tetra (een
influenzavaccin dat via de neus wordt toegediend en vier stammen bevat), alleen biedt Pandemisch
influenzavaccin H5N1 AstraZeneca bescherming tegen een enkele influenzastam tijdens een officieel
uitgeroepen pandemie.
Wanneer het vaccin aan iemand wordt toegediend, dan maakt het immuunsysteem (het natuurlijke
afweersysteem van het lichaam) zelf beschermende stoffen aan tegen het griepvirus. Geen van de
stoffen in het vaccin kan griep veroorzaken.
Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca wordt gekweekt in kippeneieren. De influenzastam
die voor het vaccin gebruikt wordt tijdens een officieel uitgeroepen pandemie, wordt aanbevolen door
de Wereldgezondheidsorganisatie.
Wanneer mag dit middel niet worden toegediend of is extra voorzichtigheid noodzakelijk?
Wanneer mag uw kind dit middel niet toegediend krijgen?

U heeft eerder een ernstige (d.w.z. levensbedreigende) allergische reactie gehad op eieren,
eiwitten uit eieren, gentamicine of gelatine of op een van de andere stoffen in dit vaccin. Deze
stoffen kunt u vinden in rubriek 6 'Inhoud van de verpakking en overige informatie'. Zie
rubriek 4 'Mogelijke bijwerkingen' voor de verschijnselen van een allergische reactie. Tijdens
een pandemie kan uw arts u echter toch aanbevelen om u te laten vaccineren, op voorwaarde dat
de gepaste medische behandeling onmiddellijk beschikbaar is in geval van een allergische
reactie.
Wanneer één van deze punten van toepassing is,
meld dit dan aan uw arts, verpleegkundige
of apotheker
.
Wanneer is extra voorzichtigheid noodzakelijk?
Neem contact op met uw arts, verpleegkundige of apotheker voordat dit middel wordt
toegediend:

als het
kind jonger is dan 12 maanden. Kinderen jonger dan 12 maanden mogen dit vaccin
niet toegediend krijgen vanwege het risico op bijwerkingen.
als het kind ooit een
andere allergische reactie heeft vertoond dan een plotse
levensbedreigende allergische reactie
op eieren, op kippenei-eiwitten, op gentamicine, op
gelatine of op andere bestanddelen van dit vaccin (zie rubriek 6 'Inhoud van de verpakking en
overige informatie').
als het kind
al acetylsalicylzuur (een stof die in veel geneesmiddelen zit en die wordt gebruikt
om pijn te verlichten en koorts te verlagen)
gebruikt. In dat geval bestaat het risico op een zeer
zeldzame, maar ernstige ziekte (syndroom van Reye).
als het kind een
bloedaandoening heeft of een vorm van
kanker die
het immuunsysteem
aantast.

als
uw arts u heeft verteld dat het
immuunsysteem van uw kind verzwakt is door een ziekte,
een geneesmiddel of een andere behandeling.
als het kind
ernstige astma heeft of als u momenteel een piepende ademhaling heeft.
als het kind
nauw contact heeft met iemand met een ernstig verzwakt immuunsysteem
(bijvoorbeeld met een patiënt die een beenmergtransplantatie heeft ondergaan en die isolatie
nodig heeft).
Wanneer één van deze punten van toepassing is,
meld dit dan aan uw arts, verpleegkundige
apotheker voordat uw kind wordt gevaccineerd
. Hij of zij beslist dan of het gebruik van
Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca voor uw kind geschikt is.
Gebruikt uw kind nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt de persoon die wordt gevaccineerd naast Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca
nog andere geneesmiddelen, of heeft hij of zij dat kort geleden gedaan of bestaat de mogelijkheid dat
hij of zij in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan aan zijn/haar
arts, verpleegkundige of apotheker. Dit geldt ook voor geneesmiddelen die zonder voorschrift
verkrijgbaar zijn.

Geef kinderen gedurende 4 weken na vaccinatie met Pandemisch influenzavaccin H5N1
AstraZeneca
geen acetylsalicylzuur (een stof die in veel geneesmiddelen voorkomt die worden
gebruikt tegen pijn en koorts) tenzij uw arts, verpleegkundige of apotheker dat zegt. Dit
vanwege het risico op het syndroom van Reye, een zeldzame maar ernstige ziekte die de
hersenen en de lever kan aantasten.

Het wordt aanbevolen om Pandemische influenzavaccin H5N1 AstraZeneca niet
tegelijkertijd met
antivirale geneesmiddelen tegen influenza toe te dienen, zoals oseltamivir
en zanamivir. Hierdoor kan het vaccin namelijk minder effectief worden.
Zwangerschap en borstvoeding
Is uw kind
zwanger, denkt u dat uw kind zwanger is of wil uw kind zwanger worden?
Neem
dan contact op met uw arts, verpleegkundige of apotheker voordat dit vaccin wordt
toegediend.
Hij of zij zal beslissen of het pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca voor
uw kind geschikt is.
Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca
mag niet worden gebruikt door vrouwen die
borstvoeding geven.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca heeft geen of een verwaarloosbare invloed op
de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen.
3.
Hoe wordt dit middel toegediend?
Dit geneesmiddel wordt toegediend onder toezicht van een arts, verpleegkundige of apotheker.
Dit geneesmiddel mag alleen als neusspray worden gebruikt.
Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca mag niet worden geïnjecteerd.
Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca wordt als spray toegediend in elk neusgat. Tijdens het
toedienen van Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca kan uw kind normaal ademhalen. Het
hoeft het middel niet actief te inhaleren of op te snuiven.
Dosering
De aanbevolen dosis
voor kinderen en jongeren tot 18 jaar is 0,2 ml Pandemisch influenzavaccin
H5N1 AstraZeneca, toegediend als 0,1 ml in elk neusgat.
Alle kinderen krijgen een tweede
vervolgdosis na een tussenperiode van minimaal 4 weken.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit vaccin bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te
maken. In klinische onderzoeken naar het vaccin waren de meeste bijwerkingen licht van aard en van
korte duur.
Neem contact op met uw arts, verpleegkundige of apotheker als u meer informatie wilt over mogelijke
bijwerkingen van Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca.
Sommige bijwerkingen kunnen ernstig zijn:
Zeer zelden
(bij minder dan 1 op 10.000 personen):
ernstige allergische reactie: verschijnselen van een allergische reactie kunnen onder meer zijn
kortademigheid en zwelling van het gezicht of de tong.
Neem onmiddellijk contact op met uw arts of zoek dringend medische hulp als u een van
de bovenvermelde bijwerkingen constateert.
Andere mogelijke bijwerkingen van Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca bij
kinderen en jongeren:

Zeer vaak
(bij meer dan 1 op 10 personen):
loopneus of verstopte neus
verminderde eetlust
zwakte
Vaak
(bij minder dan 1 op 10 personen):
koorts
spierpijn
hoofdpijn
Soms
(bij minder dan 1 op 100 personen):
huiduitslag
neusbloeding
allergische reacties
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, verpleegkundige of apotheker.
Dit geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op het etiket
van de neuspipet na de letters EXP.
Bewaren in de koelkast (2 °C-8 °C). Niet in de vriezer bewaren.
Bewaar de neuspipet in de buitenverpakking ter bescherming tegen licht.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is:
Reassortant influenzavirus* (levend verzwakt) van de volgende stam**:
A/Vietnam/1203/2004 (H5N1)-stam
(A/Vietnam/1203/2004, MEDI 0141000136)
107,0±0,5 FFU***
*
gekweekt in bevruchte kippeneieren van gezonde tomen kippen.
**
met behulp van VERO-cellen geproduceerd via `reverse genetics'-technologie. Dit product
bevat een genetisch gemodificeerd organisme (GMO, genetically modified organism).
*** fluorescent focus units
Dit vaccin voldoet aan de WHO-aanbeveling en het EU-besluit voor een pandemie.
De andere stoffen in dit geneesmiddel zijn sucrose, dikaliumfosfaat, kaliumdiwaterstoffosfaat, gelatine
(varkens, type A), arginine hydrochloride, mononatriumglutamaat monohydraat en water
voor injecties.
Hoe ziet Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca eruit en hoeveel zit er in een
verpakking?

Dit vaccin wordt geleverd als een neusspray, suspensie in een neuspipet voor eenmalig gebruik
(0,2 ml) in een verpakkingsgrootte van 10.
De suspensie is kleurloos tot lichtgeel, helder tot enigszins vertroebeld. Kleine witte deeltjes kunnen
aanwezig zijn.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
AstraZeneca AB,
SE-151 85
Södertälje,
Zweden
Fabrikant
AstraZeneca B.V.,
Lagelandseweg 78
Nijmegen, 6545CG
Nederland
MedImmune, UK Limited,
Plot 6, Renaissance Way,
Boulevard Industry Park,
Speke,
Liverpool L24 9JW,
Verenigd Koninkrijk
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Lietuva
AstraZeneca S.A./N.V.
UAB, AstraZeneca Lietuva
Tel: +32 2 370 48 11
Tel: +370 5 2660550

Luxembourg/Luxemburg
AstraZeneca S.A./N.V.
: +359 24455000
Tél/Tel: +32 2 370 48 11
Magyarország
AstraZeneca Czech Republic s.r.o.
AstraZeneca Kft.
Tel: +420 222 807 111
Tel.: +36 1 883 6500
Danmark
Malta
AstraZeneca A/S
Associated Drug Co. Ltd
Tlf: +45 43 66 64 62
Tel: +356 2277 8000
Deutschland
Nederland
AstraZeneca GmbH
AstraZeneca BV
Tel: +49 41 03 7080
Tel: +31 79 363 2222
Eesti
Norge
AstraZeneca
AstraZeneca AS
Tel: +372 6549 600
Tlf: +47 21 00 64 00

Österreich
AstraZeneca A.E.
AstraZeneca Österreich GmbH
: +30 2-10 6871500
Tel: +43 1 711 31 0
España
Polska
AstraZeneca Farmacéutica Spain, S.A.
AstraZeneca Pharma Poland Sp. z o.o.
Tel: +34 91 301 91 00
Tel.: +48 22 245 73 00
France
Portugal
AstraZeneca
AstraZeneca Produtos Farmacêuticos, Lda.
Tél: +33 1 41 29 40 00
Tel: +351 21 434 61 00
Hrvatska
România
AstraZeneca d.o.o.
AstraZeneca Pharma SRL
Tel: +385 1 4628 000
Tel: +40 21 317 60 41
Ireland
Slovenija
AstraZeneca Pharmaceuticals (Ireland) Ltd
AstraZeneca UK Limited
Tel: +353 1609 7100
Tel: +386 1 51 35 600
Ísland
Slovenská republika
Vistor hf.
AstraZeneca AB, o.z.
Sími: +354 535 7000
Tel: +421 2 5737 7777
Italia
Suomi/Finland
AstraZeneca S.p.A.
AstraZeneca Oy
Tel: +39 02 98011
Puh/Tel: +358 10 23 010

Sverige
AstraZeneca AB
: +357 22490305
Tel: +46 8 553 26 000
Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
SIA AstraZeneca Latvija
AstraZeneca UK Ltd
Tel: +371 67377100
Tel: +44 1582 836 836
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in {maand JJJJ}.
Dit geneesmiddel is voorwaardelijk toegelaten. Dit betekent dat er in de toekomst meer definitieve
gegevens worden verwacht over dit geneesmiddel. Het Europees Geneesmiddelenbureau zal ieder jaar
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Instructies voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg.
Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca is uitsluitend bedoeld voor nasaal gebruik.

Niet met een naald gebruiken. Niet injecteren.
Gebruik Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca niet indien de houdbaarheidsdatum
verstreken is of indien de verstuiver beschadigd lijkt, bijvoorbeeld indien de plunjer los of
verwijderd is van de verstuiver of indien er tekenen zijn van lekkage.
Bekijk hoe het vaccin eruitziet voordat de toediening plaatsvindt. De vloeistof moet kleurloos
tot lichtgeel zijn, helder tot opalescent. De vloeistof kan kleine witte deeltjes bevatten.
Pandemisch influenzavaccin H5N1 AstraZeneca wordt als verdeelde dosis in beide neusgaten
toegediend, zoals hieronder wordt beschreven. (Zie ook 'Hoe gebruikt u Pandemisch
influenzavaccin H5N1 AstraZeneca?'
in rubriek 3.)
Dien onmiddellijk of korte tijd na het toedienen van de helft van de dosis in het ene neusgat
de andere helft toe in het andere neusgat.
De patiënt kan normaal ademhalen terwijl het vaccin wordt toegediend ­ het is niet nodig
om actief te inhaleren of te snuiven.

Plunjerstop


Dosisverdelingsklem

Rubberen
beschermdop

Plunjerstaaf

Maak van de applicator Positioneer de
vervaldatum
gereed
applicator
Het product moet worden Verwijder de rubber
Zorg ervoor dat de
gebruikt vóór de datum
beschermdop. Verwijder
patiënt rechtop zit en
op het etiket van de
de dosisverdelingsklem
plaats de punt net in
applicator.
aan het andere uiteinde
het neusgat om er zeker
van de applicator niet.
van te zijn dat
Pandemisch
influenzavaccin H5N1
AstraZeneca in de neus
wordt toegediend.
Druk de plunjer in
Verwijder de
Spray in het andere
Druk de plunjer met
dosisverdelingsklem
neusgat
een enkele beweging
zo
Knijp in de
Plaats de punt net
in
snel mogelijk in totdat
dosisverdelingsklem van
het andere neusgat en
de dosisverdelingsklem
de plunjer en verwijder
duw de plunjer met een
voorkomt dat u verder
deze voorafgaand aan
enkele beweging
zo
gaat.
toediening in het andere
snel mogelijk in om
neusgat.
het resterende vaccin
toe te dienen.
Zie rubriek 5 voor advies over opslag en verwijdering.

Heb je dit medicijn gebruikt? Pandemic Influenza Vaccine H5N1 AstraZeneca nas. spray susp. te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Pandemic Influenza Vaccine H5N1 AstraZeneca nas. spray susp. te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Pandemic Influenza Vaccine H5N1 AstraZeneca nas. spray susp.

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG