Pelmeg 6 mg

BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle
vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Pelmeg 6 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke voorgevulde spuit bevat 6 mg pegfilgrastim* in 0,6 ml oplossing voor injectie. De concentratie is
10 mg/ml gebaseerd op eiwit alleen**.
* Geproduceerd in
Escherichia coli-cellen
door middel van recombinante DNA-technologie gevolgd door
conjugatie met polyethyleenglycol (PEG).
** De concentratie is 20 mg/ml wanneer het PEG-aandeel wordt meegerekend.
De potentie van dit product dient niet te worden vergeleken met de potentie van een ander gepegyleerd of
niet-gepegyleerd eiwit van dezelfde therapeutische klasse. Zie rubriek 5.1 voor meer informatie.
Hulpstof met bekend effect
Elke voorgevulde spuit bevat 30 mg sorbitol (E 420).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie.
Heldere, kleurloze oplossing voor injectie.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Verminderen van de duur van neutropenie en de incidentie van febriele neutropenie bij volwassen
patiënten die behandeld worden met cytotoxische chemotherapie voor maligniteiten (met uitzondering van
chronische myeloïde leukemie en myelodysplastische syndromen).
4.2
Dosering en wijze van toediening
Therapie met Pelmeg dient te worden geïnitieerd door en plaats te vinden onder toezicht van een arts die
ervaren is in de oncologie en/of hematologie.
2
Dosering
De aanbevolen dosering Pelmeg is één dosis van 6 mg (een enkele voorgevulde spuit) per
chemotherapiecyclus, toe te dienen ten minste 24 uur na de cytotoxische chemotherapie.
Bijzondere populaties
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van pegfilgrastim bij kinderen zijn nog niet vastgesteld. De momenteel
beschikbare gegevens worden beschreven in rubriek 4.8, 5.1 en 5.2, maar er kan geen doseringsadvies
worden gegeven.
Patiënten met nierfunctiestoornis
Er wordt geen dosiswijziging aanbevolen bij patiënten met een nierfunctiestoornis, onder wie patiënten
met terminale nierinsufficiëntie (ESRD).
Wijze van toediening
Pelmeg wordt subcutaan geïnjecteerd. De injecties dienen te worden toegediend in de dij, buik of
bovenarm. Voor instructies over hantering van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie
rubriek 6.6.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Traceerbaarheid
Om de traceerbaarheid van biologische geneesmiddelen te verhogen, dienen de merknaam en het
partijnummer van het toegediende product duidelijk te worden gedocumenteerd in het patiëntendossier.
Beperkte klinische data suggereren een vergelijkbaar effect voor pegfilgrastim en filgrastim op de tijd tot
herstel van ernstige neutropenie bij patiënten met
de novo
acute myeloïde leukemie (AML) (zie
rubriek 5.1). De langetermijneffecten van Pelmeg bij AML zijn echter niet vastgesteld. Daarom dient dit
middel met voorzichtigheid te worden gebruikt bij deze patiëntengroep.
Granulocytkoloniestimulerende factor kan
in vitro
de groei van myeloïde cellen bevorderen en
vergelijkbare effecten zouden
in vitro
kunnen worden waargenomen bij enkele niet-myeloïde cellen.
De veiligheid en werkzaamheid van Pelmeg zijn niet onderzocht bij patiënten met een myelodysplastisch
syndroom of chronische myeloïde leukemie, noch bij patiënten met secundaire AML. Daarom dient
Pelmeg niet te worden gebruikt bij deze patiënten. De diagnose blastentransformatie bij chronische
myeloïde leukemie dient zorgvuldig te worden onderscheiden van de diagnose AML.
De veiligheid en werkzaamheid van de toediening van Pelmeg bij
de novo
AML-patiënten met een leeftijd
< 55 jaar met de cytogenetische afwijking t(15;17) zijn niet vastgesteld.
3
De veiligheid en werkzaamheid van Pelmeg zijn niet onderzocht bij patiënten die behandeld werden met
een hoge dosis chemotherapie. Dit geneesmiddel dient niet te worden gebruikt om de dosis cytotoxische
chemotherapie verder te verhogen dan vastgestelde doseringsregimes.
Pulmonale bijwerkingen
Na toediening van G-CSF zijn pulmonale bijwerkingen gerapporteerd, in het bijzonder interstitiële
pneumonie. Patiënten met een recente geschiedenis van longinfiltraten of pneumonie lopen een hoger
risico (zie rubriek 4.8). Het ontstaan van pulmonale symptomen, zoals hoest, koorts en dyspneu, die
gepaard gaan met radiologische kenmerken van longinfiltraten, en verslechtering van de longfunctie
samen met een stijging van het aantal neutrofielen, kunnen voortekenen zijn van
Acute Respiratory
Distress Syndrome
(ARDS). In dergelijke omstandigheden dient de arts te beoordelen of de toediening van
Pelmeg gestaakt dient te worden en dient een gepaste behandeling te worden gegeven (zie rubriek 4.8).
Glomerulonefritis
Glomerulonefritis is gemeld bij patiënten die filgrastim en pegfilgrastim toegediend kregen. In het
algemeen verdwenen gevallen van glomerulonefritis na verlaging van de dosis of stopzetting van de
behandeling met filgrastim en pegfilgrastim. Urineonderzoek wordt aanbevolen.
Capillairleksyndroom
Het capillairleksyndroom is gerapporteerdna toediening van een granulocytkoloniestimulerende factor en
wordt gekenmerkt door hypotensie, hypoalbuminemie, oedeem en bloedindikking. Patiënten die
symptomen van het capillairleksyndroom ontwikkelen, dienen nauwgezet gevolgd te worden en standaard
symptomatische behandeling te ontvangen, wat een behoefte aan intensieve zorg zou kunnen betekenen
(zie rubriek 4.8).
Miltvergroting en miltruptuur
In het algemeen zijn asymptomatische gevallen van miltvergroting en gevallen van miltruptuur, in
sommige gevallen fataal, gemeld na toediening van pegfilgrastim (zie rubriek 4.8). Daarom dient de
grootte van de milt nauwkeurig te worden gecontroleerd (bijvoorbeeld door klinisch onderzoek,
echografie). De diagnose miltruptuur dient te worden overwogen bij patiënten die pijn rapporteren links
boven in de buik of in de schouderpunt.
Trombocytopenie en anemie
Behandeling met pegfilgrastim alleen sluit trombocytopenie en anemie niet uit, omdat de toediening van
de volledige dosis myelosuppressieve chemotherapie wordt gehandhaafd volgens het voorgeschreven
schema. Regelmatige controle van het aantal trombocyten en het hematocrietgehalte wordt aanbevolen.
Bijzondere zorgvuldigheid dient in acht te worden genomen bij toediening van chemotherapeutische
middelen (één middel of een combinatie) waarvan bekend is dat ze ernstige trombocytopenie kunnen
veroorzaken.
Myelodysplastisch syndroom en acute myeloïde leukemie bij borst- en longkankerpatiënten
In een observationeel post-marketingonderzoek is pegfilgrastim in combinatie met chemotherapie en/of
radiotherapie in verband gebracht met de ontwikkeling van myelodysplastisch syndroom (MDS) en acute
myeloïde leukemie (AML) bij borst- en longkankerpatiënten (zie rubriek 4.8). Controleer long- en
borstkankerpatiënten op tekenen en symptomen van MDS/AML.
4
Sikkelcelanemie
Sikkelcelcrises zijn in verband gebracht met het gebruik van pegfilgrastim bij patiënten met sikkelceltrait
of sikkelcelziekte (zie rubriek 4.8). Daarom dienen artsen voorzichtig te zijn wanneer ze Pelmeg
voorschrijven aan patiënten met sikkelceltrait of sikkelcelziekte, dienen ze de relevante klinische
parameters en laboratoriumgegevens te controleren en alert te zijn op een mogelijke associatie van dit
geneesmiddel met miltvergroting en vaso-occlusieve crisis.
Leukocytose
Aantallen witte bloedcellen (WBC) van 100 x 10
9
/l of meer zijn waargenomen bij minder dan 1% van de
patiënten die met pegfilgrastim behandeld werden. Er zijn geen bijwerkingen gerapporteerd die direct toe
te schrijven zijn aan deze mate van leukocytose. Een dergelijke verhoging van het aantal witte bloedcellen
is van voorbijgaande aard, treedt kenmerkend 24 tot 48 uur na toediening op en is consistent met de
farmacodynamische effecten van dit geneesmiddel. Het aantal WBC dient tijdens de behandeling
regelmatig te worden bepaald met het oog op de klinische effecten en het risico op leukocytose. Indien het
aantal leukocyten na de verwachte nadir hoger is dan 50 x 10
9
/l, dient dit geneesmiddel onmiddellijk te
worden gestaakt.
Overgevoeligheid
Overgevoeligheid, waaronder anafylactische reacties, opgetreden tijdens een eerste of volgende
behandeling, zijn gerapporteerd bij patiënten die behandeld zijn met pegfilgrastim. Staak behandeling met
Pelmeg definitief bij patiënten met klinisch significante overgevoeligheid. Dien Pelmeg niet toe aan
patiënten met een voorgeschiedenis van overgevoeligheid voor pegfilgrastim of filgrastim. Indien een
ernstige allergische reactie optreedt, dient een passende behandeling toegediend te worden, waarbij de
patiënt meerdere dagen nauwgezet gevolgd moet worden.
Stevens-Johnson-syndroom
Het Stevens-Johnson-syndroom (SJS), dat levensbedreigend of fataal kan zijn, is zelden gemeld in
combinatie met behandeling met pegfilgrastim. Als bij de patiënt SJS is ontstaan tijdens het gebruik van
pegfilgrastim, dient de behandeling met pegfilgrastim bij deze patiënt op geen enkel moment opnieuw te
worden gestart.
Immunogeniciteit
Zoals bij alle therapeutische eiwitten, is er een mogelijkheid tot immunogeniciteit. De mate van
ontwikkeling van antilichamen tegen pegfilgrastim is over het algemeen laag. Bindende antilichamen
treden op, zoals verwacht, met alle biologische geneesmiddelen, maar zijn op dit moment echter niet
geassocieerd met een neutraliserende werking.
Aortitis
Na toediening van G-CSF bij gezonde personen en bij kankerpatiënten is aortitis gemeld. De symptomen
die optraden, omvatten koorts, buikpijn, malaise, rugpijn en verhoogde ontstekingsmarkers (bijvoorbeeld
C-reactief proteïne en wittebloedceltelling). In de meeste gevallen werd aortitis door middel van een
CT-scan vastgesteld en doorgaans verdween het nadat G-CSF was stopgezet (zie rubriek 4.8).
5
Andere waarschuwingen
De veiligheid en werkzaamheid van Pelmeg voor de mobilisatie van bloedvoorlopercellen bij patiënten of
gezonde donoren zijn niet voldoende onderzocht.
Een verhoogde hematopoëtische activiteit van het beenmerg als reactie op de therapie met een groeifactor
is geassocieerd met voorbijgaande positieve bevindingen op afbeeldingen van het bot. Hiermee dient
rekening gehouden te worden bij het interpreteren van de resultaten op afbeeldingen van het bot.
Dit geneesmiddel bevat 30 mg sorbitol per voorgevulde spuit, overeenkomend met 50 mg/ml. Er moet
rekening worden gehouden met het additieve effect van gelijktijdig toegediende producten die sorbitol (of
fructose) bevatten en inname van sorbitol (of fructose) via de voeding.
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol (23 mg) natrium per dosis van 6 mg, dat wil zeggen dat het in
wezen ‘natriumvrij’ is.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Vanwege de mogelijke gevoeligheid van snel delende myeloïde cellen voor cytotoxische chemotherapie,
dient Pelmeg ten minste 24 uur na de toediening van de cytotoxische chemotherapie te worden
toegediend. In klinische onderzoeken is pegfilgrastim veilig toegediend 14 dagen vóór de chemotherapie.
Gelijktijdig gebruik van Pelmeg met chemotherapeutische middelen is niet onderzocht bij patiënten. In
diermodellen bleek gelijktijdig gebruik van pegfilgrastim en 5-fluor-uracil (5-FU) of andere
antimetabolieten de myelosuppressie te versterken.
Mogelijke interacties met andere hematopoëtische groeifactoren en cytokinen zijn niet specifiek
onderzocht in klinische onderzoeken.
De mogelijkheid voor interactie met lithium, dat eveneens de afgifte van neutrofielen bevordert, is niet
specifiek onderzocht. Er zijn geen aanwijzingen dat een dergelijke interactie schadelijk zou zijn.
De veiligheid en werkzaamheid van Pelmeg zijn niet onderzocht bij patiënten die chemotherapie krijgen
die een vertraagd optredende myelosuppressie veroorzaakt, bijvoorbeeld nitroso-ureum.
Er zijn geen specifieke interactie- of metabolismeonderzoeken uitgevoerd. Klinische onderzoeken duidden
echter niet op interacties van pegfilgrastim met andere geneesmiddelen.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn geen of een beperkte hoeveelheid gegevens over het gebruik van pegfilgrastim bij zwangere
vrouwen. Uit dieronderzoek is reproductietoxiciteit gebleken (zie rubriek 5.3). Pelmeg wordt niet
aanbevolen voor gebruik tijdens de zwangerschap en bij vrouwen die zwanger kunnen worden en geen
anticonceptie toepassen.
Borstvoeding
Er is onvoldoende informatie over de uitscheiding van pegfilgrastim/metabolieten in de moedermelk.
Risico voor pasgeborenen/zuigelingen kan niet worden uitgesloten. Er moet worden besloten of
borstvoeding moet worden gestaakt of behandeling met Pelmeg moet worden gestaakt dan wel niet moet
6
worden ingesteld, waarbij het voordeel van borstvoeding voor het kind en het voordeel van behandeling
voor de vrouw in overweging moeten worden genomen.
Vruchtbaarheid
Pegfilgrastim had geen effect op de voortplantingsprestatie of vruchtbaarheid van mannelijke of
vrouwelijke ratten bij cumulatieve wekelijkse doses die ongeveer 6 tot 9 maal hoger lagen dan de
aanbevolen dosis voor mensen (gebaseerd op lichaamsoppervlakte) (zie rubriek 5.3).
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Pelmeg heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines
te bedienen.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De meest frequent gerapporteerde bijwerkingen zijn botpijn (zeer vaak [≥
1/10]) en skeletspierstelselpijn
(vaak). Botpijn is gewoonlijk licht tot matig ernstig en van voorbijgaande aard en kan bij de meeste
patiënten met standaard analgetica onder controle gehouden worden.
Overgevoeligheidsachtige reacties, waaronder huiduitslag, urticaria, angio-oedeem, dyspneu, erytheem,
blozen en hypotensie, deden zich voor bij de initiële of een volgende behandeling met pegfilgrastim (soms
[≥
1/1.000, < 1/100]). Er kunnen ernstige allergische reacties, waaronder anafylaxie, optreden bij patiënten
die pegfilgrastim krijgen (soms) (zie rubriek 4.4).
Het capillairleksyndroom, dat levensbedreigend kan zijn indien niet tijdig behandeld, is soms
gerapporteerd (≥
1/1.000, < 1/100) bij kankerpatiënten die chemotherapie ondergingen na toediening van
granulocytkoloniestimulerende factoren; zie rubriek 4.4 en onderstaande rubriek “Beschrijving van
geselecteerde bijwerkingen”.
Miltvergroting, in het algemeen asymptomatisch, komt soms voor.
Miltruptuur, waaronder enkele fatale gevallen, wordt soms gerapporteerd na toediening van pegfilgrastim
(zie rubriek 4.4). Pulmonale bijwerkingen, waaronder interstitiële pneumonie, longoedeem, longinfiltraten
en longfibrose, zijn soms gerapporteerd. Soms leidde dit tot ademhalingsinsufficiëntie of het
Acute
Respiratory Distress Syndrome
(ARDS), dat fataal kan verlopen (zie rubriek 4.4).
Bij patiënten met sikkelceltrait of sikkelcelziekte zijn geïsoleerde gevallen gerapporteerd van
sikkelcelcrisis (soms bij sikkelcelpatiënten) (zie rubriek 4.4).
Lijst van de bijwerkingen in tabelvorm
De gegevens in onderstaande tabel beschrijven bijwerkingen gerapporteerd in klinische onderzoeken en
spontaan gerapporteerde bijwerkingen. Binnen elke frequentiegroep staan de bijwerkingen in volgorde
van afnemende ernst.
7
Systeem/
orgaanklassen
volgens MedDRA
Neoplasmata,
benigne, maligne
en
niet-gespecificeerd
(inclusief cysten en
poliepen)
Bloed- en
lymfestelsel-
aandoeningen
Immuunsysteem-
aandoeningen
Voedings- en
stofwisselings-
stoornissen
Zenuwstelsel-
aandoeningen
Bloedvat-
aandoeningen
Ademhalings-
stelsel-, borstkas-
en mediastinum-
aandoeningen
Zeer vaak
(≥
1/10)
Bijwerkingen
Vaak
Soms
(≥
1/100, < 1/10)
(≥
1/1.000, < 1/100)
Myelodysplastisch
syndroom
1
Acute myeloïde
leukemie
1
Trombocytopenie
1
; Sikkelcelanemie
leukocytose
1
met crisis
2
;
miltvergroting
2
;
miltruptuur
2
Overgevoelig-
heidsreacties;
anafylaxie
Verhoogd
urinezuur
Zelden
(≥
1/10.000,
< 1/1.000)
Zeer zelden
(< 1/10.000)
Hoofdpijn
1
Capillairlek-
Aortitis
1
syndroom
Acute Respiratory
Longbloeding
Distress
Syndrome
2
;
pulmonale
bijwerkingen
(interstitiële
pneumonie,
longoedeem
longinfiltraten en
longfibrose);
hemoptoë
Nausea
1
Syndroom van
Stevens-Johnson-
Sweet (acute
syndroom
febriele neutrofiele
dermatose)
1,2
;
cutane vasculitis
1,2
Botpijn
Skeletspierstelsel-
pijn (myalgie,
artralgie, pijn in
ledematen, rugpijn,
skeletspierpijn,
nekpijn)
Glomerulonefritis
2
Maagdarmstelsel-
aandoeningen
Huid- en
onderhuid-
aandoeningen
Skeletspierstelsel-
en bindweefsel-
aandoeningen
Nier- en urineweg-
aandoeningen
8
Systeem/
orgaanklassen
volgens MedDRA
Algemene
aandoeningen en
toedieningsplaats-
stoornissen
Onderzoeken
Zeer vaak
(≥
1/10)
Bijwerkingen
Vaak
Soms
(≥
1/100, < 1/10)
(≥
1/1.000, < 1/100)
Pijn op de
Reacties op de
injectieplaats;
injectieplaats
2
niet-cardiale pijn in
de borst
1
Verhoogd
lactaatdehydro-
genase en
verhoogde
alkalische
fosfatase
1
;
voorbijgaande
verhogingen in
leverfunctietesten
van ALAT of
ASAT
1
Zelden
(≥
1/10.000,
< 1/1.000)
Zeer zelden
(< 1/10.000)
Zie onderstaande rubriek “Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen”.
Deze bijwerking werd vastgesteld in postmarketingbewaking, maar is niet waargenomen in de gerandomiseerde, gecontroleerde
klinische onderzoeken bij volwassenen die de handelsvergunning ondersteunden. De frequentiecategorie werd geschat aan de
hand van een statistische berekening gebaseerd op 1.576 patiënten die pegfilgrastim kregen in negen gerandomiseerde klinische
onderzoeken.
2
1
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Het syndroom van Sweet is soms gerapporteerd, al kunnen onderliggende hematologische maligniteiten in
sommige gevallen een rol spelen.
Cutane vasculitis is soms gerapporteerd bij patiënten behandeld met pegfilgrastim. Het mechanisme achter
vasculitis bij patiënten die pegfilgrastim krijgen, is niet bekend.
Reacties op de injectieplaats, waaronder erytheem op de injectieplaats (soms), evenals pijn op de
injectieplaats (vaak) zijn opgetreden bij de initiële of een volgende behandeling met pegfilgrastim.
Leukocytose (aantal witte bloedcellen [WBC] > 100 x 10
9
/l) is vaak gerapporteerd (zie rubriek 4.4).
Een reversibele, lichte tot matige stijging van urinezuur en alkalische fosfatase, zonder geassocieerde
klinische effecten, kwam soms voor; reversibele, lichte tot matige stijgingen van lactaatdehydrogenase,
zonder geassocieerde klinische effecten, kwamen soms voor bij patiënten die na cytotoxische
chemotherapie behandeld werden met pegfilgrastim.
Nausea en hoofdpijn zijn zeer vaak waargenomen bij patiënten die chemotherapie kregen.
Bij leverfunctietesten is een verhoogd ALAT (alanineaminotransferase) of ASAT
(aspartaataminotransferase) soms waargenomen bij patiënten die pegfilgrastim kregen na cytotoxische
chemotherapie. Deze verhogingen zijn van voorbijgaande aard en keren terug naar de beginwaarde.
Een verhoogd risico op MDS/AML na behandeling met pegfilgrastim in combinatie met chemotherapie
en/of radiotherapie is waargenomen in een epidemiologisch onderzoek bij borst- en
9
longkankerpatiënten (zie rubriek 4,4).
Gevallen van trombocytopenie zijn vaak gerapporteerd.
Het capillairleksyndroom is gemeld in postmarketingsituaties bij gebruik van een
granulocytkoloniestimulerende factor. Over het algemeen is dit opgetreden bij patiënten met gevorderde
maligne aandoeningen, bij patiënten met sepsis, bij patiënten die meerdere chemotherapeutische
geneesmiddelen toegediend kregen of bij patiënten die aferese ondergingen (zie rubriek 4.4).
Pediatrische patiënten
De ervaring bij kinderen is beperkt. Een hogere frequentie van ernstige bijwerkingen is waargenomen bij
kinderen in de leeftijd van 0-5 jaar (92%) dan bij oudere kinderen in de leeftijd van 6-11 en 12-21 jaar
(respectievelijk 80% en 67%) en volwassenen. De frequentst gerapporteerde bijwerking was botpijn (zie
rubriek 5.1 en 5.2).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze
wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd.
Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via
het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er zijn subcutaan enkelvoudige doses van 300
μg/kg toegediend aan een beperkt aantal gezonde
vrijwilligers en patiënten met niet-kleincellig longcarcinoom zonder dat ernstige bijwerkingen optraden.
De bijwerkingen waren vergelijkbaar met die bij personen die lagere doses pegfilgrastim kregen.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: immunostimulantia, koloniestimulerende factor; ATC-code: L03AA13
Pelmeg is een biosimilar. Gedetailleerde informatie is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
Humaan granulocytkoloniestimulerende factor (G-CSF) is een glycoproteïne, dat de productie en afgifte
van neutrofielen door het beenmerg reguleert. Pegfilgrastim is een covalent conjugaat van recombinant
humaan G-CSF (r-metHuG-CSF) met een enkel molecuul polyethyleenglycol (PEG) van 20 kd.
Pegfilgrastim is een vorm van filgrastim met een verlengde werkingsduur als gevolg van een verminderde
renale klaring. Van pegfilgrastim en filgrastim is aangetoond dat zij een identiek werkingsmechanisme
hebben dat binnen 24 uur een duidelijke verhoging van het aantal neutrofielen in het perifere bloed
veroorzaakt, met een geringe stijging van het aantal monocyten en/of lymfocyten. Net zoals bij filgrastim
is de functie van de neutrofielen, geproduceerd in respons op pegfilgrastim normaal of versterkt, wat
aangetoond is met behulp van chemotaxis- en fagocytosefunctietesten. Net als bij andere hematopoëtische
groeifactoren vertoont G-CSF
in vitro
stimulerende eigenschappen op humane endotheelcellen. G-CSF
kan
in vitro
de groei van myeloïde cellen, waaronder maligne cellen, bevorderen en vergelijkbare effecten
zouden
in vitro
kunnen worden waargenomen bij sommige niet-myeloïde cellen.
10
In twee gerandomiseerde, dubbelblinde kernonderzoeken bij patiënten met hoog-risico stadium II-IV
borstkanker die myelosuppressieve chemotherapie toegediend kregen, bestaande uit doxorubicine en
docetaxel, verminderde één dosis pegfilgrastim, eenmalig per cyclus toegediend, de duur van neutropenie
en de incidentie van febriele neutropenie in dezelfde mate als waargenomen bij dagelijkse toediening van
filgrastim (mediaan van 11 dagelijkse toedieningen). Bij afwezigheid van ondersteuning met groeifactoren
is gerapporteerd dat dit regime leidde tot een gemiddelde duur van graad 4 neutropenie van 5 tot 7 dagen
en een incidentie van febriele neutropenie van 30-40%. In één onderzoek (n = 157), waarin een vaste dosis
van 6 mg pegfilgrastim werd gebruikt, was de gemiddelde duur van graad 4 neutropenie voor de
pegfilgrastimgroep 1,8 dagen vergeleken met 1,6 dagen in de filgrastimgroep (verschil 0,23 dagen;
95%-BI -0,15; 0,63). Over het gehele onderzoek was het percentage febriele neutropenie 13% bij de
patiënten behandeld met pegfilgrastim vergeleken met 20% bij de patiënten behandeld met filgrastim
(verschil 7%; 95%-BI -19%; 5%). In een tweede onderzoek (n = 310), waarin een op het lichaamsgewicht
afgestemde dosis (100
μg/kg) werd gebruikt, was de gemiddelde duur van graad
4 neutropenie in de
pegfilgrastimgroep 1,7 dagen vergeleken met 1,8 dagen in de filgrastimgroep (verschil 0,03 dagen;
95%-BI -0,36; 0,30). Het totale percentage febriele neutropenie was 9% bij de patiënten behandeld met
pegfilgrastim en 18% bij de patiënten behandeld met filgrastim (verschil 9%; 95%-BI -16,8%; -1,1%).
In een placebogecontroleerd, dubbelblind onderzoek bij patiënten met borstkanker werd het effect van
pegfilgrastim op de incidentie van febriele neutropenie geëvalueerd na toediening van een
chemotherapeutisch regime geassocieerd met een percentage van 10-20% voor febriele neutropenie
(docetaxel 100 mg/m
2
eens per 3 weken gedurende 4 cycli). Negenhonderdachtentwintig patiënten werden
gerandomiseerd naar ófwel een enkele dosis pegfilgrastim ófwel placebo, ongeveer 24 uur (dag 2) na de
chemotherapie in elke cyclus. De incidentie van febriele neutropenie was lager bij de patiënten die
gerandomiseerd werden naar pegfilgrastim vergeleken met placebo (1% versus 17%; p < 0,001). De
incidentie van ziekenhuisopname en het gebruik van IV anti-infectieuze middelen geassocieerd met een
klinische diagnose van febriele neutropenie was lager in de pegfilgrastimgroep dan in de placebogroep
(1% versus 14%; p < 0,001; en 2% versus 10%; p < 0,001).
Een klein (n = 83), gerandomiseerd, dubbelblind fase II-onderzoek bij patiënten die chemotherapie
ontvingen voor
de novo
acute myeloïde leukemie vergeleek pegfilgrastim (enkelvoudige dosis van 6 mg)
met filgrastim, toegediend gedurende inductiechemotherapie. De mediane tijd tot herstel van ernstige
neutropenie werd geschat op 22 dagen in beide behandelgroepen. Het langetermijnresultaat werd niet
bestudeerd (zie rubriek 4.4).
In een multicenter, gerandomiseerd, open-label fase II-onderzoek (n = 37) bij pediatrische patiënten met
een sarcoom die met 100
μg/kg pegfilgrastim
behandeld werden volgend op de eerste
chemotherapiecyclus met vincristine, doxorubicine en cyclofosfamide (VAdriaC/IE), werd een langere
duur van ernstige neutropenie (neutrofielen < 0,5 x 10
9
/L) waargenomen bij jongere kinderen in de leeftijd
van 0-5 jaar (8,9 dagen) dan bij oudere kinderen in de leeftijd van 6-11 jaar en 12-21 jaar (respectievelijk
6 dagen en 3,7 dagen) en volwassenen. Tevens werd een hogere incidentie van febriele neutropenie
waargenomen bij jongere kinderen in de leeftijd van 0-5 jaar (75%) dan bij oudere kinderen in de leeftijd
van 6-11 jaar en 12-21 jaar (respectievelijk 70% en 33%) en volwassenen (zie rubriek 4.8 en 5.2).
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Na een enkele subcutane dosis pegfilgrastim wordt de piekserumconcentratie van pegfilgrastim 16 tot
120 uur na toediening bereikt. Na myelosuppressieve chemotherapie blijft de serumconcentratie van
pegfilgrastim gehandhaafd tijdens de periode van neutropenie. Er is geen lineair verband tussen de
eliminatie en de dosis van pegfilgrastim. De serumklaring van pegfilgrastim neemt af bij een hogere dosis.
Pegfilgrastim lijkt voornamelijk te worden geëlimineerd door neutrofielgemedieerde klaring, die
11
verzadigd raakt bij hogere doses. Consistent met een zelfregulerend klaringsmechanisme neemt de
serumconcentratie van pegfilgrastim snel af zodra het aantal neutrofielen begint te herstellen (zie
figuur 1).
Figuur 1: Profiel van de mediane serumconcentratie van pegfilgrastim en het absolute
neutrofielenaantal (ANC) bij patiënten behandeld met chemotherapie na een enkele injectie van
6 mg
Mediane absolute neutrofielenaantal (ANC) (cellen x 10
9
/l)
Studiedag
12
Vanwege het neutrofielgemedieerde klaringsmechanisme wordt niet verwacht dat de farmacokinetiek van
pegfilgrastim beïnvloed wordt door lever- of nierfunctiestoornissen. In een open-label onderzoek (n = 31)
met een enkelvoudige dosis hadden diverse stadia van nierfunctiestoornis, met inbegrip van terminale
nierinsufficiëntie, geen invloed op de farmacokinetiek van pegfilgrastim.
Ouderen
Beperkte gegevens duiden erop dat de farmacokinetiek van pegfilgrastim bij ouderen (> 65 jaar)
vergelijkbaar is met die bij volwassenen.
Pediatrische patiënten
De farmacokinetiek van pegfilgrastim werd bestudeerd bij 37 pediatrische patiënten met sarcoom die
behandeld werden met 100
μg/kg pegfilgrastim na voltooiing van VAdriaC/IE-chemotherapie.
De jongste
leeftijdsgroep (0-5 jaar) had een hogere gemiddelde blootstelling aan pegfilgrastim (AUC)
(± standaarddeviatie) (47,9 ± 22,5
μg
·
uur/ml) dan oudere kinderen in de leeftijd van 6-11 jaar en
12-21 jaar (respectievelijk 22,0 ± 13,1
μg
·
uur/ml en 29,3 ± 23,2
μg
·
uur/ml) (zie rubriek 5.1). Met
uitzondering van de jongste leeftijdsgroep (0-5 jaar) bleek de gemiddelde AUC bij pediatrische patiënten
gelijk te zijn aan die van volwassen patiënten met hoog-risico stadium II-IV borstkanker die behandeld
werden met 100
μg/kg pegfilgrastim na voltooiing van doxorubicine/docetaxel (zie rubriek
4.8 en 5.1).
Mediane pegfilgrastimconcentratie in serum (mg/ml)
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Preklinische gegevens van conventioneel onderzoek op het gebied van toxiciteit bij herhaalde dosering
toonden de verwachte farmacologische effecten, zoals toename van het aantal leukocyten, myeloïde
hyperplasie in het beenmerg, extramedullaire hematopoëse en miltvergroting.
Er zijn geen bijwerkingen waargenomen bij nakomelingen van drachtige ratten die pegfilgrastim
subcutaan toegediend kregen. Bij konijnen is echter aangetoond dat pegfilgrastim bij cumulatieve doses
van ongeveer 4 maal de aanbevolen dosis voor mensen embryonale/foetale toxiciteit (embryoverlies)
veroorzaakt, wat niet is waargenomen wanneer drachtige konijnen werden blootgesteld aan de aanbevolen
dosis voor mensen. In onderzoeken bij ratten is aangetoond dat pegfilgrastim de placenta kan passeren.
Onderzoeken bij ratten wezen uit dat de voortplantingsprestatie, vruchtbaarheid, oestrische cyclus, de
dagen tussen paarvorming en coïtus, en intra-uteriene overleving niet werden beïnvloed door subcutaan
toegediend pegfilgrastim. De relevantie van deze resultaten voor mensen is niet bekend.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Natriumacetaat*
Sorbitol (E 420)
Polysorbaat 20
Water voor injecties
Zoutzuur (voor aanpassing van de pH)
Natriumhydroxide (voor aanpassing van de pH)
* Natriumacetaat wordt bereid door natriumacetaattrihydraat te mengen met azijnzuur.
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Dit geneesmiddel mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen, in het bijzonder oplossingen
van natriumchloride.
6.3
2 jaar
.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Houdbaarheid
Bewaren in de koelkast (2 °C - 8 °C).
Pelmeg mag eenmalig, maximaal 96 uur, blootgesteld worden aan kamertemperatuur (niet boven 30 ºC).
Pelmeg dat langer dan 96 uur op kamertemperatuur is gehouden, dient te worden vernietigd.
Niet in de vriezer bewaren. Accidentele blootstelling aan vriestemperaturen gedurende twee eenmalige
perioden van elk minder dan 72 uur heeft geen nadelige invloed op de houdbaarheid van Pelmeg.
De container in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
13
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Voorgevulde spuit (glas type I), met een broombutyl rubberen stop en een roestvrijstalen naald met
automatische naaldbeschermer.
Elke voorgevulde spuit bevat 0,6 ml oplossing voor injectie. Verpakkingsgrootte van één voorgevulde
spuit in een blisterverpakking.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Voorafgaand aan de toediening dient de Pelmeg-oplossing visueel geïnspecteerd te worden op deeltjes.
Alleen heldere en kleurloze oplossingen mogen geïnjecteerd worden.
Door krachtig schudden kan pegfilgrastim neerslaan, waardoor het biologisch inactief wordt.
Laat de voorgevulde spuit 30 minuten op kamertemperatuur komen voordat u de spuit gebruikt.
Al het ongebruikte product of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Mundipharma Corporation (Ireland) Limited,
Millbank House, Arkle Road,
Sandyford Industrial Estate, Dublin 18,
Ierland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1328/001
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN DE
VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 20 november 2018
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu
)
.
14
BIJLAGE II
A.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME
STOF EN FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
B.
C.
D.
15
A.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN FABRIKANT
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant van de biologisch werkzame stof
3P BIOPHARMACEUTICALS SL
C/ Mocholi 2, Poligono Industrial Mocholi
31110 Noain
Spanje
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
PharmaKorell GmbH
Georges-Köhler-Str. 2,
79539 Loerrach
Duitsland
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen
RMP-aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
16
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
17
A. ETIKETTERING
18
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING VOOR SPUIT IN BLISTERVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Pelmeg 6 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
pegfilgrastim
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke voorgevulde spuit bevat 6 mg pegfilgrastim in 0,6 ml (10 mg/ml) oplossing voor injectie.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: natriumacetaat, sorbitol (E 420), polysorbaat 20 en water voor injecties.
Zie bijsluiter voor verdere informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
1 voorgevulde spuit met automatische naaldbeschermer (0,6 ml).
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Voor subcutaan gebruik.
Belangrijk:
Lees voor het gebruik van de voorgevulde spuit de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET ZICHT
EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
Vermijd krachtig schudden.
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
19
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
De container in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Mundipharma Corporation (Ireland) Limited,
Millbank House, Arkle Road,
Sandyford Industrial Estate, Dublin 18,
Ierland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1328/001
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
Pelmeg
INFORMATIE IN BRAILLE
20
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC:
SN:
NN:
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
21
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTERVERPAKKING MET SPUIT
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Pelmeg 6 mg oplossing voor injectie
pegfilgrastim
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Mundipharma
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
Logo
OVERIGE
22
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET SPUIT
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Pelmeg 6 mg
pegfilgrastim
SC
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
0,6 ml
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
Mundipharma
23
B. BIJSLUITER
24
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Pelmeg 6 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
pegfilgrastim
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die niet
in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Wat is Pelmeg en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe gebruikt u dit middel?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Pelmeg en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Pelmeg bevat de werkzame stof pegfilgrastim. Pegfilgrastim is een eiwit dat door middel van
biotechnologie geproduceerd wordt in bacteriën genaamd
E. coli.
Het behoort tot een groep eiwitten die
“cytokinen” genoemd worden en het lijkt sterk op een natuurlijk eiwit (granulocytkoloniestimulerende
factor) dat door uw eigen lichaam wordt gemaakt.
Pelmeg wordt gebruikt bij volwassen patiënten om de duur van neutropenie (laag aantal witte bloedcellen)
en het optreden van febriele neutropenie (laag aantal witte bloedcellen gepaard gaande met koorts) te
verminderen. Deze kunnen veroorzaakt worden door het gebruik van cytotoxische chemotherapie
(geneesmiddelen die snel groeiende cellen vernietigen). De witte bloedcellen zijn belangrijk, omdat zij uw
lichaam helpen infecties te bestrijden. Deze cellen zijn zeer gevoelig voor de effecten van chemotherapie
waardoor het aantal van deze cellen in uw lichaam kan verminderen. Indien het aantal witte bloedcellen
daalt tot een laag niveau kan het zijn dat er niet meer genoeg in uw lichaam zijn om bacteriën te bestrijden
en loopt u mogelijk een groter risico op infecties.
Uw arts heeft u Pelmeg voorgeschreven om uw beenmerg (het deel van het bot dat bloedcellen aanmaakt)
te stimuleren om meer witte bloedcellen aan te maken die uw lichaam helpen om infecties te bestrijden.
25
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor pegfilgrastim, filgrastim, eiwitten afkomstig van
E. coli,
of een van de
andere stoffen in dit geneesmiddel.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u dit middel gebruikt:
als u een allergische reactie heeft, waaronder zwakte, daling van de bloeddruk, bemoeilijkte
ademhaling, opgezwollen gezicht (anafylaxie), roodheid en blozen, huiduitslag en jeukende
huidgebieden;
als u hoest, koorts heeft en moeite heeft met ademhalen. Dit kan een symptoom zijn van “Acute
Respiratory Distress Syndrome” (ARDS);
als u een van de volgende bijwerkingen of een combinatie daarvan heeft:
-
zwelling of opgeblazenheid, wat in verband kan staan met minder vaak plassen, moeite met
ademhalen, zwelling van de buik en een vol gevoel, en een algemeen gevoel van
vermoeidheid.
Dit kunnen symptomen zijn van een aandoening genaamd “capillairleksyndroom”, waarbij bloed uit
de kleine bloedvaten in uw lichaam lekt. Zie rubriek 4;
als u pijn krijgt linksboven in de buik of in de punt van uw schouder. Dit kan een aanwijzing zijn
van een probleem met uw milt (miltvergroting);
als u onlangs een ernstige longinfectie (pneumonie), vocht in de longen (longoedeem), ontsteking
van de longen (longfibrose) of een afwijkende uitslag op een röntgenfoto van de borstkas
(longinfiltraat) heeft gehad;
als u op de hoogte bent van veranderingen in uw bloedbeeld (bijvoorbeeld een verhoogd aantal
witte bloedcellen of anemie) of een verlaagd aantal bloedplaatjes, waardoor uw bloed minder
gemakkelijk stolt (trombocytopenie). Uw arts wil u mogelijk intensiever in de gaten houden;
als u sikkelcelziekte heeft. Uw arts wil uw aandoening mogelijk intensiever in de gaten houden;
als u borst- of longkanker heeft. In combinatie met chemotherapie en/of radiotherapie kan
Pelmeg uw risico verhogen op een precancereuze bloedaandoening die myelodysplastisch
syndroom (MDS) wordt genoemd of op een bloedkanker die acute myeloïde leukemie (AML)
wordt genoemd. Symptomen hiervan zijn onder andere vermoeidheid, koorts en gemakkelijk
blauwe plekken of bloedingen krijgen.
als u plotselinge symptomen van allergie heeft, zoals uitslag, jeukende huid of galbulten op de huid
(netelroos), zwelling van het gezicht, de lippen, de tong of andere delen van het lichaam,
kortademigheid, piepende ademhaling of moeite met ademhalen. Dit kunnen verschijnselen zijn van
een ernstige allergische reactie;
als u symptomen heeft van ontsteking van de aorta (het grote bloedvat dat bloed van het hart naar
het lichaam voert), dit is in zeldzame gevallen gemeld bij kankerpatiënten en gezonde donoren. De
symptomen kunnen koorts, buikpijn, malaise, rugpijn en verhoogde ontstekingsmarkers omvatten.
Vertel het uw arts als u deze symptomen krijgt.
Aangezien Pelmeg de kleine filters in uw nieren kan beschadigen (glomerulonefritis), zal uw arts uw
bloed en urine regelmatig controleren.
Ernstige huidreacties (Stevens-Johnson-syndroom) zijn gemeld in combinatie met het gebruik van
Pelmeg. Stop het gebruik van Pelmeg en zoek onmiddellijk medische hulp als u klachten opmerkt zoals
beschreven in rubriek 4.
26
Spreek met uw arts over uw risico’s om vormen van bloedkanker te ontwikkelen. Als u een vorm van
bloedkanker ontwikkelt of een groot risico loopt een vorm van bloedkanker te ontwikkelen, mag u Pelmeg
niet gebruiken, tenzij uw arts u dat voorschrijft.
Verlies van een behandelingseffect met pegfilgrastim
Als u het verlies van een behandelingseffect of het onvermogen om een behandelingseffect met
pegfilgrastim te behouden ervaart, zal uw arts de redenen hiervoor onderzoeken, onder andere of u
antilichamen heeft ontwikkeld die de activiteit van pegfilgrastim neutraliseren.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Pelmeg nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
apotheker.
Zwangerschap en borstvoeding
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u een geneesmiddel gebruikt. Pelmeg is niet getest bij
zwangere vrouwen. Het is belangrijk dat u uw arts op de hoogte brengt als u:
zwanger bent;
denkt dat u zwanger bent; of
van plan bent om zwanger te worden.
Als u tijdens behandeling met Pelmeg zwanger wordt, vertel dat dan aan uw arts.
Tenzij uw arts u een andere instructie geeft, moet u stoppen met borstvoeding als u Pelmeg gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Pelmeg heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid of op het vermogen om machines
te gebruiken.
Pelmeg bevat sorbitol (E 420) en natriumacetaat
Dit geneesmiddel bevat 30 mg sorbitol per voorgevulde spuit, overeenkomend met 50 mg/ml.
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol (23 mg) natrium per dosis van 6 mg, dat wil zeggen dat het in
wezen ‘natriumvrij’ is.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Pelmeg is bestemd voor gebruik bij volwassen van 18 jaar en ouder.
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over het
juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker. De aanbevolen dosering is één subcutane
injectie (injectie onder de huid) van 6 mg toegediend door middel van een voorgevulde spuit ten minste
24 uur na uw laatste dosis chemotherapie aan het einde van elke chemotherapiecyclus.
27
Pelmeg niet krachtig schudden, omdat dit de werking ervan kan aantasten.
Zelf Pelmeg toedienen
Uw arts kan beslissen dat het voor u handiger is als u Pelmeg zelf injecteert. Uw arts of verpleegkundige
zal u tonen hoe u zichzelf kunt injecteren. Probeer niet uzelf te injecteren als u dit niet geleerd is.
Lees de rubriek aan het einde van deze bijsluiter voor de verdere instructies over hoe u zelf te injecteren
met Pelmeg.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Als u meer Pelmeg heeft gebruikt dan u zou mogen, dient u contact op te nemen met uw arts, apotheker of
verpleegkundige.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Als u een dosis Pelmeg vergeten heeft, dient u contact op te nemen met uw arts om te overleggen wanneer
u de volgende dosis dient te injecteren.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te
maken.
Vertel het uw arts onmiddellijk als u last heeft van een of meerdere van de volgende bijwerkingen:
zwelling of opgeblazenheid, wat in verband kan staan met minder vaak plassen, moeite met
ademhalen, zwelling van de buik en een vol gevoel en een algemeen gevoel van vermoeidheid.
Deze symptomen treden over het algemeen snel op.
Dit kunnen symptomen zijn van een soms voorkomende (kan voorkomen bij maximaal 1 op de
100 mensen) aandoening genaamd “capillairleksyndroom”
,
waarbij bloed uit de kleine bloedvaten in uw
lichaam lekt. Het capillairleksyndroom vereist onmiddellijke medische hulp.
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen
(komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):
botpijn. Uw arts zal u zeggen wat u kan nemen om de botpijn te verlichten.
misselijkheid en hoofdpijn.
Vaak voorkomende bijwerkingen
(komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
pijn op de injectieplaats.
pijn in het hele lichaam en pijn in de gewrichten en spieren.
er kunnen veranderingen voorkomen in uw bloedbeeld, maar die worden gezien bij routinematig
bloedonderzoek. Het aantal witte bloedcellen kan voor een korte tijd hoog worden. Het aantal
bloedplaatjes kan dalen en dit kan resulteren in bloeduitstortingen.
Soms voorkomende bijwerkingen
(komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers):
allergieachtige reacties, waaronder roodheid en blozen, huiduitslag en jeukende verheven
huidgebieden.
28
ernstige allergische reacties, waaronder anafylaxie (zwakte, daling van de bloeddruk, bemoeilijkte
ademhaling, opgezwollen gezicht).
miltvergroting.
miltruptuur. Sommige gevallen van miltruptuur waren fataal. Het is belangrijk dat u onmiddellijk
contact opneemt met uw arts wanneer u pijn voelt in de linkerbovenbuik of linkerschouder, omdat
dit kan verwijzen naar een probleem met uw milt.
ademhalingsproblemen. Informeer uw arts indien u hoest, koorts en ademhalingsmoeilijkheden
heeft.
syndroom van Sweet (paars gekleurde, gezwollen, pijnlijke letsels aan de ledematen en soms het
gezicht en de nek-hals met koorts) is voorgevallen, maar andere factoren kunnen een rol spelen.
cutane vasculitis (ontsteking van de bloedvaten in de huid).
schade aan de kleine filters in uw nieren (glomerulonefritis).
roodheid op de injectieplaats.
bloed ophoesten (hemoptoë).
bloedaandoeningen (myelodysplastisch syndroom [MDS] of acute myeloïde leukemie [AML]).
Zelden voorkomende bijwerkingen
(komen voor bij minder dan 1 op de 1.000 gebruikers):
ontsteking van de aorta (het grote bloedvat dat bloed van het hart naar het lichaam voert); zie
rubriek 2.
bloeding in de longen (longbloeding).
het Stevens-Johnson-syndroom, dat kan optreden als rode schietschijfachtige of ringvormige
plekken, vaak met blaren op de romp, loslating van de huid, zweren in de mond, keel, neus,
geslachtsdelen en ogen, en kan worden voorafgegaan door koorts en griepachtige klachten. Stop het
gebruik van Pelmeg als u deze klachten ontwikkelt en neem onmiddellijk contact op met uw arts of
zoek medische hulp. Zie ook rubriek 2.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit geldt
ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks
melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt
u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit middel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de doos en op het
etiket van de spuit na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2 °C - 8 °C).
U mag Pelmeg uit de koelkast nemen en bewaren bij kamertemperatuur (niet boven 30 ºC) gedurende een
periode van maximaal 4 dagen. Wanneer een spuit uit de koelkast is gehaald en op kamertemperatuur (niet
boven 30 ºC) is gekomen, moet de spuit ófwel binnen 4 dagen gebruikt worden ófwel vernietigd worden.
Niet in de vriezer bewaren. Indien Pelmeg per ongeluk twee enkele perioden van minder dan 72 uur elk
ingevroren is geweest, mag het nog worden gebruikt.
De container in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
29
Gebruik dit middel niet als u merkt dat het troebel is of deeltjes bevat.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is pegfilgrastim. Elke voorgevulde spuit bevat 6 mg pegfilgrastim
in een oplossing van 0,6 ml.
-
De andere stoffen in dit middel zijn natriumacetaat, sorbitol (E 420), polysorbaat 20 en water voor
injecties. Zie rubriek 2.
Hoe ziet Pelmeg eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Pelmeg is een heldere, kleurloze oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit (6 mg/0,6 ml).
Elke verpakking bevat 1 voorgevulde glazen spuit met een daarop bevestigde roestvrijstalen naald en
naalddop. De spuiten worden geleverd met een automatische naaldbeschermer.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Mundipharma Corporation (Ireland) Limited,
Millbank House, Arkle Road,
Sandyford Industrial Estate, Dublin 18,
Ierland
Fabrikant
PharmaKorell GmbH
Georges-Köhler-Str. 2,
79539 Lörrach
Duitsland
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Mundipharma BV
Tél/Tel: +32 15 45 11 80
info@mundipharma.be
Lietuva
EGIS Pharmaceuticals PLC atstovybė
Tel.:+ 370 5 231 4658
info@egis.lt
30
България
ТП„Му½дифарма Гезелшафт м.б.Х.“
Teл.: + 359 2 962 13 56
mundipharma@mundipharma.bg
Česká republika
Mundipharma Gesellschaft m.b.H.,
organizační složka
Tel: + 420 222 318 221
office@mundipharma.cz
Danmark
Mundipharma A/S
Tlf: + 45 45 17 48 00
mundipharma@mundipharma.dk
Deutschland
Mundipharma GmbH
Tel: + 49 (0) 69 506029-000
info@mundipharma.de
Eesti
KBM Pharma OÜ
Tel: +372 733 8080
Ελλάδα
Mundipharma Corporation (Ireland) Limited
Τηλ: + 353 1 206 3800
España
Mundipharma Pharmaceuticals, S.L.
Tel: +34 91 3821870
infomed@mundipharma.es
France
MUNDIPHARMA SAS
Tél: +33 1 40 65 29 29
infomed@mundipharma.fr
Luxembourg/Luxemburg
Mundipharma BV
Tél/Tel: +32 15 45 11 80
info@mundipharma.be
Magyarország
Egis Gyógyszergyár Zrt.
Tel.: +36 1 803 5555
mailbox@egis.hu
Malta
Mundipharma Corporation (Ireland) Limited
Tel: +353 1 206 3800
Nederland
Mundipharma Pharmaceuticals B.V.
Tel: + 31 (0)33 450 82 70
info@mundipharma.nl
Norge
Mundipharma AS
Tlf: + 47 67 51 89 00
post@mundipharma.no
Österreich
Mundipharma Gesellschaft m.b.H.
Tel: +43 (0)1 523 25 05-0
info@mundipharma.at
Polska
Mundipharma Polska Sp. z o.o.
Tel.: + (48 22) 866 87 12
biuro@mundipharma.pl
Portugal
Mundipharma Farmacêutica Lda
Tel: +351 21 901 31 62
medinfo@mundipharma.pt
31
Hrvatska
Medis Adria d.o.o
Tel: + 385 (0) 1 230 34 46
info@medisadria.hr
Ireland
Mundipharma Pharmaceuticals Limited
Tel: +353 1 206 3800
România
Egis Pharmaceuticals PLC România
Tel: +40 21 412 00 17
office@egis.ro
Slovenija
Medis, d.o.o.
Tel: +386 158969 00
info@medis.si
Slovenská republika
Mundipharma Ges.m.b.H.-o.z.
Tel: + 4212 6381 1611
mundipharma@mundipharma.sk
Suomi/Finland
Mundipharma Oy
Puh/Tel: + 358 (0)9 8520 2065
info@mundipharma.fi
Sverige
Mundipharma AB
Tel: + 46 (0)31 773 75 30
info@mundipharma.se
United Kingdom (Northern Ireland)
Mundipharma Pharmaceuticals Limited
Tel: +353 1 206 3800
Ísland
Icepharma hf.
Sími: + 354 540 8000
icepharma@icepharma.is
Italia
Mundipharma Pharmaceuticals Srl
Tel: +39 02 3182881
infomedica@mundipharma.it
Κύπρος
Mundipharma Pharmaceuticals Ltd
Τηλ: +357 22 815656
info@mundipharma.com.cy
Latvija
EGIS Pharmaceuticals PLC parstavniecibas
Tel: + 371 676 13 859
info@egis.lv
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
32
Gebruiksaanwijzing
Verklaring van de onderdelen
Vóór gebruik
Vóór gebruik
Na gebruik
Na gebruik
Zuiger
Zuiger na
gebruik
Etiket van de
spuik
Cilinder van de
gebruikte spuit
Gebruikte
naald
Veer van de
naaldbeschermer
na gebruik
Vingergrepen
Etiket van de spuit
Cilinder van de spuit
Naaldbeschermer
Veer van de
naaldbeschermer
Naalddop erop
Naalddop eraf
Belangrijk
Lees eerst deze belangrijke informatie voordat u een Pelmeg voorgevulde spuit met automatische
naaldbeschermer gebruikt:
Het is belangrijk dat u niet probeert uzelf te injecteren voordat uw arts of medische zorgverlener
u dit heeft geleerd.
Pelmeg wordt toegediend als een injectie in het weefsel vlak onder de huid (subcutane injectie).
Verwijder
de naalddop van de voorgevulde spuit
niet
voordat u klaar bent om te injecteren.
Gebruik
de voorgevulde spuit
niet
als deze op een hard oppervlak is gevallen. Gebruik een
nieuwe voorgevulde spuit en neem contact op met uw arts of medische zorgverlener.
Probeer niet
om de voorgevulde spuit te activeren voordat u de injectie gaat toedienen.
Probeer niet
om de doorzichtige naaldbeschermer van de voorgevulde spuit af te halen.
Probeer niet
om het afneembare etiket op de cilinder van de voorgevulde spuit te verwijderen
voordat u de injectie toedient.
Neem contact op met uw arts of medische zorgverlener als u nog vragen heeft.
33
Stap 1: Voorbereiden
A
Haal de blisterverpakking met voorgevulde spuit uit de verpakking en leg klaar wat u nodig
heeft voor uw injectie: alcoholdoekjes, een watje of gaasje, een pleister en een naaldcontainer
(niet inbegrepen).
Laat de voorgevulde spuit vóór de injectie gedurende 30 minuten op kamertemperatuur komen.
Hierdoor zal de injectie comfortabeler zijn. Was uw handen grondig met water en zeep.
Leg de nieuwe voorgevulde spuit en de andere benodigdheden op een schoon en goed verlicht
oppervlak.
Probeer niet
om de spuit door middel van een warmtebron, zoals heet water of de
magnetron, op te warmen.
De voorgevulde spuit
niet
blootstellen aan direct zonlicht.
De voorgevulde spuit
niet
schudden.
Voorgevulde spuiten buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
B
Open de blisterverpakking door de afsluitfolie los te trekken. Pak de voorgevulde spuit op bij
de naaldbeschermer om de voorgevulde spuit uit de verpakking te halen.
Hier vastpakken
Om redenen van veiligheid:
Niet
de zuiger vastpakken
Niet
de naalddop vastpakken.
C
Controleer het geneesmiddel en de voorgevulde spuit.
Geneesmiddel
De voorgevulde spuit
niet
gebruiken indien:
Het geneesmiddel troebel is of deeltjes bevat. Het moet helder en kleurloos zijn.
Er een onderdeel gebarsten of kapot lijkt te zijn.
De naalddop ontbreekt of niet goed vastzit.
De uiterste houdbaarheidsdatum op het etiket is verstreken tot na de laatste dag
van de genoemde maand.
Neem in alle gevallen contact op met uw arts of medische zorgverlener.
34
A
Stap 2: Zich klaarmaken voor de injectie
Was uw handen grondig. Maak de injectieplaats klaar en reinig de injectieplaats.
Bovenarm
Buik
Dijbeen
U kunt de injectie toedienen in:
De bovenzijde van het dijbeen.
De buik, echter niet binnen 5 cm rond de navel.
De buitenzijde van de bovenarm (alleen als iemand anders de injectie bij u toedient).
Maak de injectieplaats schoon met een alcoholdoekje. Laat de huid opdrogen.
De injectieplaats
niet
meer aanraken voordat u de injectie toedient.
Niet
injecteren op plaatsen waar de huid gevoelig, gekneusd, rood of hard is.
Vermijd gebieden met littekens of striae.
B
Trek voorzichtig de naalddop recht van de naald, van het lichaam weg gericht.
35
C
Knijp de injectieplaats samen om een stevig oppervlak te creëren.
Het is belangrijk om de huidplooi te blijven samenknijpen tijdens de injectie.
Stap 3: Injecteren
Houd de huidplooi vast. STEEK de naald in de huid.
A
Het gereinigde huidgebied hierbij
niet
aanraken.
36
B
DUW de zuiger langzaam en met constante druk naar beneden totdat u een ‘klik’ voelt of
hoort. Duw de zuiger helemaal naar beneden door de klik heen.
Het is belangrijk om door de ‘klik’ heen te duwen om de volledige dosis te injecteren.
C
LAAT uw duim los. TIL dan de spuit op, van de huid af.
Nadat u de zuiger heeft losgelaten, zal de naaldbeschermer van de voorgevulde spuit de
injectienaald bedekken.
De naalddop
niet
terugplaatsen op gebruikte voorgevulde spuiten.
37
Alleen voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg
De merknaam en het partijnummer van het toegediende product moeten duidelijk vastgelegd
worden in het patiëntendossier.
Haal het etiket van de voorgevulde spuit en bewaar dit.
Draai de zuiger zo dat u het etiket tot op een plaats brengt waar u het etiket van de spuit kunt
verwijderen.
38
A
Stap 4: Voltooien
Gooi de gebruikte voorgevulde spuit en andere benodigdheden weg in de naaldcontainer.
Geneesmiddelen dienen te worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften. Vraag uw
apotheker wat u moet doen met geneesmiddelen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
De spuit en de naaldcontainer buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
De voorgevulde spuit
niet
opnieuw gebruiken.
Voorgevulde spuiten
niet
recyclen en niet in de vuilnisbak gooien.
B
Bekijk de injectieplaats.
Als u bloed ziet, drukt u met een watje of een gaasje op uw injectieplaats. Wrijf
niet
over de
injectieplaats. Breng een pleister aan indien nodig.
39

BIJLAGE I

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle
vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.

1.

NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Pelmeg 6 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke voorgevulde spuit bevat 6 mg pegfilgrastim* in 0,6 ml oplossing voor injectie. De concentratie is
10 mg/ml gebaseerd op eiwit alleen**.
* Geproduceerd in Escherichia coli-cellen door middel van recombinante DNA-technologie gevolgd door
conjugatie met polyethyleenglycol (PEG).
** De concentratie is 20 mg/ml wanneer het PEG-aandeel wordt meegerekend.
De potentie van dit product dient niet te worden vergeleken met de potentie van een ander gepegyleerd of
niet-gepegyleerd eiwit van dezelfde therapeutische klasse. Zie rubriek 5.1 voor meer informatie.
Hulpstof met bekend effect
Elke voorgevulde spuit bevat 30 mg sorbitol (E 420).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie.
Heldere, kleurloze oplossing voor injectie.
4.
KLINISCHE GEGEVENS

4.1 Therapeutische indicaties
Verminderen van de duur van neutropenie en de incidentie van febriele neutropenie bij volwassen
patiënten die behandeld worden met cytotoxische chemotherapie voor maligniteiten (met uitzondering van
chronische myeloïde leukemie en myelodysplastische syndromen).

4.2 Dosering en wijze van toediening
Therapie met Pelmeg dient te worden geïnitieerd door en plaats te vinden onder toezicht van een arts die
ervaren is in de oncologie en/of hematologie.

De aanbevolen dosering Pelmeg is één dosis van 6 mg (een enkele voorgevulde spuit) per
chemotherapiecyclus, toe te dienen ten minste 24 uur na de cytotoxische chemotherapie.
Bijzondere populaties
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van pegfilgrastim bij kinderen zijn nog niet vastgesteld. De momenteel
beschikbare gegevens worden beschreven in rubriek 4.8, 5.1 en 5.2, maar er kan geen doseringsadvies
worden gegeven.
Patiënten met nierfunctiestoornis
Er wordt geen dosiswijziging aanbevolen bij patiënten met een nierfunctiestoornis, onder wie patiënten
met terminale nierinsufficiëntie (ESRD).
Wijze van toediening
Pelmeg wordt subcutaan geïnjecteerd. De injecties dienen te worden toegediend in de dij, buik of
bovenarm. Voor instructies over hantering van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie
rubriek 6.6.

4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.

4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Traceerbaarheid
Om de traceerbaarheid van biologische geneesmiddelen te verhogen, dienen de merknaam en het
partijnummer van het toegediende product duidelijk te worden gedocumenteerd in het patiëntendossier.
Beperkte klinische data suggereren een vergelijkbaar effect voor pegfilgrastim en filgrastim op de tijd tot
herstel van ernstige neutropenie bij patiënten met de novo acute myeloïde leukemie (AML) (zie
rubriek 5.1). De langetermijneffecten van Pelmeg bij AML zijn echter niet vastgesteld. Daarom dient dit
middel met voorzichtigheid te worden gebruikt bij deze patiëntengroep.
Granulocytkoloniestimulerende factor kan in vitro de groei van myeloïde cellen bevorderen en
vergelijkbare effecten zouden in vitro kunnen worden waargenomen bij enkele niet-myeloïde cellen.
De veiligheid en werkzaamheid van Pelmeg zijn niet onderzocht bij patiënten met een myelodysplastisch
syndroom of chronische myeloïde leukemie, noch bij patiënten met secundaire AML. Daarom dient
Pelmeg niet te worden gebruikt bij deze patiënten. De diagnose blastentransformatie bij chronische
myeloïde leukemie dient zorgvuldig te worden onderscheiden van de diagnose AML.
De veiligheid en werkzaamheid van de toediening van Pelmeg bij de novo AML-patiënten met een leeftijd
< 55 jaar met de cytogenetische afwijking t(15;17) zijn niet vastgesteld.
een hoge dosis chemotherapie. Dit geneesmiddel dient niet te worden gebruikt om de dosis cytotoxische
chemotherapie verder te verhogen dan vastgestelde doseringsregimes.
Pulmonale bijwerkingen
Na toediening van G-CSF zijn pulmonale bijwerkingen gerapporteerd, in het bijzonder interstitiële
pneumonie. Patiënten met een recente geschiedenis van longinfiltraten of pneumonie lopen een hoger
risico (zie rubriek 4.8). Het ontstaan van pulmonale symptomen, zoals hoest, koorts en dyspneu, die
gepaard gaan met radiologische kenmerken van longinfiltraten, en verslechtering van de longfunctie
samen met een stijging van het aantal neutrofielen, kunnen voortekenen zijn van Acute Respiratory
Distress Syndrome (ARDS). In dergelijke omstandigheden dient de arts te beoordelen of de toediening van
Pelmeg gestaakt dient te worden en dient een gepaste behandeling te worden gegeven (zie rubriek 4.8).
Glomerulonefritis
Glomerulonefritis is gemeld bij patiënten die filgrastim en pegfilgrastim toegediend kregen. In het
algemeen verdwenen gevallen van glomerulonefritis na verlaging van de dosis of stopzetting van de
behandeling met filgrastim en pegfilgrastim. Urineonderzoek wordt aanbevolen.
Capillairleksyndroom
Het capillairleksyndroom is gerapporteerdna toediening van een granulocytkoloniestimulerende factor en
wordt gekenmerkt door hypotensie, hypoalbuminemie, oedeem en bloedindikking. Patiënten die
symptomen van het capillairleksyndroom ontwikkelen, dienen nauwgezet gevolgd te worden en standaard
symptomatische behandeling te ontvangen, wat een behoefte aan intensieve zorg zou kunnen betekenen
(zie rubriek 4.8).
Miltvergroting en miltruptuur
In het algemeen zijn asymptomatische gevallen van miltvergroting en gevallen van miltruptuur, in
sommige gevallen fataal, gemeld na toediening van pegfilgrastim (zie rubriek 4.8). Daarom dient de
grootte van de milt nauwkeurig te worden gecontroleerd (bijvoorbeeld door klinisch onderzoek,
echografie). De diagnose miltruptuur dient te worden overwogen bij patiënten die pijn rapporteren links
boven in de buik of in de schouderpunt.
Trombocytopenie en anemie
Behandeling met pegfilgrastim alleen sluit trombocytopenie en anemie niet uit, omdat de toediening van
de volledige dosis myelosuppressieve chemotherapie wordt gehandhaafd volgens het voorgeschreven
schema. Regelmatige controle van het aantal trombocyten en het hematocrietgehalte wordt aanbevolen.
Bijzondere zorgvuldigheid dient in acht te worden genomen bij toediening van chemotherapeutische
middelen (één middel of een combinatie) waarvan bekend is dat ze ernstige trombocytopenie kunnen
veroorzaken.
Myelodysplastisch syndroom en acute myeloïde leukemie bij borst- en longkankerpatiënten
In een observationeel post-marketingonderzoek is pegfilgrastim in combinatie met chemotherapie en/of
radiotherapie in verband gebracht met de ontwikkeling van myelodysplastisch syndroom (MDS) en acute
myeloïde leukemie (AML) bij borst- en longkankerpatiënten (zie rubriek 4.8). Controleer long- en
borstkankerpatiënten op tekenen en symptomen van MDS/AML.
Sikkelcelcrises zijn in verband gebracht met het gebruik van pegfilgrastim bij patiënten met sikkelceltrait
of sikkelcelziekte (zie rubriek 4.8). Daarom dienen artsen voorzichtig te zijn wanneer ze Pelmeg
voorschrijven aan patiënten met sikkelceltrait of sikkelcelziekte, dienen ze de relevante klinische
parameters en laboratoriumgegevens te controleren en alert te zijn op een mogelijke associatie van dit
geneesmiddel met miltvergroting en vaso-occlusieve crisis.
Leukocytose
Aantallen witte bloedcellen (WBC) van 100 x 109/l of meer zijn waargenomen bij minder dan 1% van de
patiënten die met pegfilgrastim behandeld werden. Er zijn geen bijwerkingen gerapporteerd die direct toe
te schrijven zijn aan deze mate van leukocytose. Een dergelijke verhoging van het aantal witte bloedcellen
is van voorbijgaande aard, treedt kenmerkend 24 tot 48 uur na toediening op en is consistent met de
farmacodynamische effecten van dit geneesmiddel. Het aantal WBC dient tijdens de behandeling
regelmatig te worden bepaald met het oog op de klinische effecten en het risico op leukocytose. Indien het
aantal leukocyten na de verwachte nadir hoger is dan 50 x 109/l, dient dit geneesmiddel onmiddellijk te
worden gestaakt.
Overgevoeligheid
Overgevoeligheid, waaronder anafylactische reacties, opgetreden tijdens een eerste of volgende
behandeling, zijn gerapporteerd bij patiënten die behandeld zijn met pegfilgrastim. Staak behandeling met
Pelmeg definitief bij patiënten met klinisch significante overgevoeligheid. Dien Pelmeg niet toe aan
patiënten met een voorgeschiedenis van overgevoeligheid voor pegfilgrastim of filgrastim. Indien een
ernstige allergische reactie optreedt, dient een passende behandeling toegediend te worden, waarbij de
patiënt meerdere dagen nauwgezet gevolgd moet worden.
Stevens-Johnson-syndroom
Het Stevens-Johnson-syndroom (SJS), dat levensbedreigend of fataal kan zijn, is zelden gemeld in
combinatie met behandeling met pegfilgrastim. Als bij de patiënt SJS is ontstaan tijdens het gebruik van
pegfilgrastim, dient de behandeling met pegfilgrastim bij deze patiënt op geen enkel moment opnieuw te
worden gestart.
Immunogeniciteit
Zoals bij alle therapeutische eiwitten, is er een mogelijkheid tot immunogeniciteit. De mate van
ontwikkeling van antilichamen tegen pegfilgrastim is over het algemeen laag. Bindende antilichamen
treden op, zoals verwacht, met alle biologische geneesmiddelen, maar zijn op dit moment echter niet
geassocieerd met een neutraliserende werking.
Aortitis
Na toediening van G-CSF bij gezonde personen en bij kankerpatiënten is aortitis gemeld. De symptomen
die optraden, omvatten koorts, buikpijn, malaise, rugpijn en verhoogde ontstekingsmarkers (bijvoorbeeld
C-reactief proteïne en wittebloedceltelling). In de meeste gevallen werd aortitis door middel van een
CT-scan vastgesteld en doorgaans verdween het nadat G-CSF was stopgezet (zie rubriek 4.8).

De veiligheid en werkzaamheid van Pelmeg voor de mobilisatie van bloedvoorlopercellen bij patiënten of
gezonde donoren zijn niet voldoende onderzocht.
Een verhoogde hematopoëtische activiteit van het beenmerg als reactie op de therapie met een groeifactor
is geassocieerd met voorbijgaande positieve bevindingen op afbeeldingen van het bot. Hiermee dient
rekening gehouden te worden bij het interpreteren van de resultaten op afbeeldingen van het bot.
Dit geneesmiddel bevat 30 mg sorbitol per voorgevulde spuit, overeenkomend met 50 mg/ml. Er moet
rekening worden gehouden met het additieve effect van gelijktijdig toegediende producten die sorbitol (of
fructose) bevatten en inname van sorbitol (of fructose) via de voeding.
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol (23 mg) natrium per dosis van 6 mg, dat wil zeggen dat het in
wezen `natriumvrij' is.

4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Vanwege de mogelijke gevoeligheid van snel delende myeloïde cellen voor cytotoxische chemotherapie,
dient Pelmeg ten minste 24 uur na de toediening van de cytotoxische chemotherapie te worden
toegediend. In klinische onderzoeken is pegfilgrastim veilig toegediend 14 dagen vóór de chemotherapie.
Gelijktijdig gebruik van Pelmeg met chemotherapeutische middelen is niet onderzocht bij patiënten. In
diermodellen bleek gelijktijdig gebruik van pegfilgrastim en 5-fluor-uracil (5-FU) of andere
antimetabolieten de myelosuppressie te versterken.
Mogelijke interacties met andere hematopoëtische groeifactoren en cytokinen zijn niet specifiek
onderzocht in klinische onderzoeken.
De mogelijkheid voor interactie met lithium, dat eveneens de afgifte van neutrofielen bevordert, is niet
specifiek onderzocht. Er zijn geen aanwijzingen dat een dergelijke interactie schadelijk zou zijn.
De veiligheid en werkzaamheid van Pelmeg zijn niet onderzocht bij patiënten die chemotherapie krijgen
die een vertraagd optredende myelosuppressie veroorzaakt, bijvoorbeeld nitroso-ureum.
Er zijn geen specifieke interactie- of metabolismeonderzoeken uitgevoerd. Klinische onderzoeken duidden
echter niet op interacties van pegfilgrastim met andere geneesmiddelen.

4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn geen of een beperkte hoeveelheid gegevens over het gebruik van pegfilgrastim bij zwangere
vrouwen. Uit dieronderzoek is reproductietoxiciteit gebleken (zie rubriek 5.3). Pelmeg wordt niet
aanbevolen voor gebruik tijdens de zwangerschap en bij vrouwen die zwanger kunnen worden en geen
anticonceptie toepassen.
Borstvoeding
Er is onvoldoende informatie over de uitscheiding van pegfilgrastim/metabolieten in de moedermelk.
Risico voor pasgeborenen/zuigelingen kan niet worden uitgesloten. Er moet worden besloten of
borstvoeding moet worden gestaakt of behandeling met Pelmeg moet worden gestaakt dan wel niet moet
voor de vrouw in overweging moeten worden genomen.
Vruchtbaarheid
Pegfilgrastim had geen effect op de voortplantingsprestatie of vruchtbaarheid van mannelijke of
vrouwelijke ratten bij cumulatieve wekelijkse doses die ongeveer 6 tot 9 maal hoger lagen dan de
aanbevolen dosis voor mensen (gebaseerd op lichaamsoppervlakte) (zie rubriek 5.3).

4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Pelmeg heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines
te bedienen.

4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De meest frequent gerapporteerde bijwerkingen zijn botpijn (zeer vaak [ 1/10]) en skeletspierstelselpijn
(vaak). Botpijn is gewoonlijk licht tot matig ernstig en van voorbijgaande aard en kan bij de meeste
patiënten met standaard analgetica onder controle gehouden worden.
Overgevoeligheidsachtige reacties, waaronder huiduitslag, urticaria, angio-oedeem, dyspneu, erytheem,
blozen en hypotensie, deden zich voor bij de initiële of een volgende behandeling met pegfilgrastim (soms
[ 1/1.000, < 1/100]). Er kunnen ernstige allergische reacties, waaronder anafylaxie, optreden bij patiënten
die pegfilgrastim krijgen (soms) (zie rubriek 4.4).
Het capillairleksyndroom, dat levensbedreigend kan zijn indien niet tijdig behandeld, is soms
gerapporteerd ( 1/1.000, < 1/100) bij kankerpatiënten die chemotherapie ondergingen na toediening van
granulocytkoloniestimulerende factoren; zie rubriek 4.4 en onderstaande rubriek 'Beschrijving van
geselecteerde bijwerkingen'.
Miltvergroting, in het algemeen asymptomatisch, komt soms voor.
Miltruptuur, waaronder enkele fatale gevallen, wordt soms gerapporteerd na toediening van pegfilgrastim
(zie rubriek 4.4). Pulmonale bijwerkingen, waaronder interstitiële pneumonie, longoedeem, longinfiltraten
en longfibrose, zijn soms gerapporteerd. Soms leidde dit tot ademhalingsinsufficiëntie of het Acute
Respiratory Distress Syndrome (ARDS), dat fataal kan verlopen (zie rubriek 4.4).
Bij patiënten met sikkelceltrait of sikkelcelziekte zijn geïsoleerde gevallen gerapporteerd van
sikkelcelcrisis (soms bij sikkelcelpatiënten) (zie rubriek 4.4).
Lijst van de bijwerkingen in tabelvorm
De gegevens in onderstaande tabel beschrijven bijwerkingen gerapporteerd in klinische onderzoeken en
spontaan gerapporteerde bijwerkingen. Binnen elke frequentiegroep staan de bijwerkingen in volgorde
van afnemende ernst.

Bijwerkingen
orgaanklassen
Zeer vaak
Vaak
Soms
Zelden
Zeer zelden
volgens MedDRA
( 1/10)
( 1/100, < 1/10) ( 1/1.000, < 1/100) ( 1/10.000,
(< 1/10.000)
< 1/1.000)
Neoplasmata,

Myelodysplastisch

benigne, maligne
syndroom1
en
Acute myeloïde
niet-gespecificeerd
leukemie1
(inclusief cysten en
poliepen)
Bloed- en
Trombocytopenie1; Sikkelcelanemie

lymfestelsel-
leukocytose1
met crisis2;
aandoeningen
miltvergroting2;
miltruptuur2
Immuunsysteem-
Overgevoelig-

aandoeningen
heidsreacties;
anafylaxie
Voedings- en

Verhoogd

stofwisselings-
urinezuur
stoornissen

Zenuwstelsel-
Hoofdpijn1


aandoeningen

Bloedvat-

Capillairlek-
Aortitis

aandoeningen
syndroom1
Ademhalings-

Acute Respiratory Longbloeding
stelsel-, borstkas-
Distress
en mediastinum-
Syndrome2;
aandoeningen
pulmonale

bijwerkingen
(interstitiële
pneumonie,
longoedeem
longinfiltraten en
longfibrose);
hemoptoë
Maagdarmstelsel- Nausea1


aandoeningen

Huid- en

Syndroom van
Stevens-Johnson-
onderhuid-
Sweet (acute
syndroom
aandoeningen
febriele neutrofiele

dermatose)1,2;
cutane vasculitis1,2
Skeletspierstelsel- Botpijn
Skeletspierstelsel-

en bindweefsel-
pijn (myalgie,
aandoeningen
artralgie, pijn in

ledematen, rugpijn,
skeletspierpijn,
nekpijn)
Nier- en urineweg-
Glomerulonefritis2

aandoeningen

Bijwerkingen
orgaanklassen
Zeer vaak
Vaak
Soms
Zelden
Zeer zelden
volgens MedDRA
( 1/10)
( 1/100, < 1/10) ( 1/1.000, < 1/100) ( 1/10.000,
(< 1/10.000)
< 1/1.000)
Algemene
Pijn op de
Reacties op de

aandoeningen en
injectieplaats;
injectieplaats2
toedieningsplaats-
niet-cardiale pijn in
stoornissen
de borst1
Onderzoeken

Verhoogd



lactaatdehydro-
genase en
verhoogde
alkalische
fosfatase1;
voorbijgaande
verhogingen in
leverfunctietesten
van ALAT of
ASAT1
1 Zie onderstaande rubriek 'Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen'.
2 Deze bijwerking werd vastgesteld in postmarketingbewaking, maar is niet waargenomen in de gerandomiseerde, gecontroleerde
klinische onderzoeken bij volwassenen die de handelsvergunning ondersteunden. De frequentiecategorie werd geschat aan de
hand van een statistische berekening gebaseerd op 1.576 patiënten die pegfilgrastim kregen in negen gerandomiseerde klinische
onderzoeken.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Het syndroom van Sweet is soms gerapporteerd, al kunnen onderliggende hematologische maligniteiten in
sommige gevallen een rol spelen.
Cutane vasculitis is soms gerapporteerd bij patiënten behandeld met pegfilgrastim. Het mechanisme achter
vasculitis bij patiënten die pegfilgrastim krijgen, is niet bekend.
Reacties op de injectieplaats, waaronder erytheem op de injectieplaats (soms), evenals pijn op de
injectieplaats (vaak) zijn opgetreden bij de initiële of een volgende behandeling met pegfilgrastim.
Leukocytose (aantal witte bloedcellen [WBC] > 100 x 109/l) is vaak gerapporteerd (zie rubriek 4.4).
Een reversibele, lichte tot matige stijging van urinezuur en alkalische fosfatase, zonder geassocieerde
klinische effecten, kwam soms voor; reversibele, lichte tot matige stijgingen van lactaatdehydrogenase,
zonder geassocieerde klinische effecten, kwamen soms voor bij patiënten die na cytotoxische
chemotherapie behandeld werden met pegfilgrastim.
Nausea en hoofdpijn zijn zeer vaak waargenomen bij patiënten die chemotherapie kregen.
Bij leverfunctietesten is een verhoogd ALAT (alanineaminotransferase) of ASAT
(aspartaataminotransferase) soms waargenomen bij patiënten die pegfilgrastim kregen na cytotoxische
chemotherapie. Deze verhogingen zijn van voorbijgaande aard en keren terug naar de beginwaarde.
Een verhoogd risico op MDS/AML na behandeling met pegfilgrastim in combinatie met chemotherapie
en/of radiotherapie is waargenomen in een epidemiologisch onderzoek bij borst- en
Gevallen van trombocytopenie zijn vaak gerapporteerd.
Het capillairleksyndroom is gemeld in postmarketingsituaties bij gebruik van een
granulocytkoloniestimulerende factor. Over het algemeen is dit opgetreden bij patiënten met gevorderde
maligne aandoeningen, bij patiënten met sepsis, bij patiënten die meerdere chemotherapeutische
geneesmiddelen toegediend kregen of bij patiënten die aferese ondergingen (zie rubriek 4.4).
Pediatrische patiënten
De ervaring bij kinderen is beperkt. Een hogere frequentie van ernstige bijwerkingen is waargenomen bij
kinderen in de leeftijd van 0-5 jaar (92%) dan bij oudere kinderen in de leeftijd van 6-11 en 12-21 jaar
(respectievelijk 80% en 67%) en volwassenen. De frequentst gerapporteerde bijwerking was botpijn (zie
rubriek 5.1 en 5.2).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze
wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd.
Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via
het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.

4.9 Overdosering

Er zijn subcutaan enkelvoudige doses van 300 g/kg toegediend aan een beperkt aantal gezonde
vrijwilligers en patiënten met niet-kleincellig longcarcinoom zonder dat ernstige bijwerkingen optraden.
De bijwerkingen waren vergelijkbaar met die bij personen die lagere doses pegfilgrastim kregen.


5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN

5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: immunostimulantia, koloniestimulerende factor; ATC-code: L03AA13
Pelmeg is een biosimilar. Gedetailleerde informatie is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
Humaan granulocytkoloniestimulerende factor (G-CSF) is een glycoproteïne, dat de productie en afgifte
van neutrofielen door het beenmerg reguleert. Pegfilgrastim is een covalent conjugaat van recombinant
humaan G-CSF (r-metHuG-CSF) met een enkel molecuul polyethyleenglycol (PEG) van 20 kd.
Pegfilgrastim is een vorm van filgrastim met een verlengde werkingsduur als gevolg van een verminderde
renale klaring. Van pegfilgrastim en filgrastim is aangetoond dat zij een identiek werkingsmechanisme
hebben dat binnen 24 uur een duidelijke verhoging van het aantal neutrofielen in het perifere bloed
veroorzaakt, met een geringe stijging van het aantal monocyten en/of lymfocyten. Net zoals bij filgrastim
is de functie van de neutrofielen, geproduceerd in respons op pegfilgrastim normaal of versterkt, wat
aangetoond is met behulp van chemotaxis- en fagocytosefunctietesten. Net als bij andere hematopoëtische
groeifactoren vertoont G-CSF in vitro stimulerende eigenschappen op humane endotheelcellen. G-CSF
kan in vitro de groei van myeloïde cellen, waaronder maligne cellen, bevorderen en vergelijkbare effecten
zouden in vitro kunnen worden waargenomen bij sommige niet-myeloïde cellen.
borstkanker die myelosuppressieve chemotherapie toegediend kregen, bestaande uit doxorubicine en
docetaxel, verminderde één dosis pegfilgrastim, eenmalig per cyclus toegediend, de duur van neutropenie
en de incidentie van febriele neutropenie in dezelfde mate als waargenomen bij dagelijkse toediening van
filgrastim (mediaan van 11 dagelijkse toedieningen). Bij afwezigheid van ondersteuning met groeifactoren
is gerapporteerd dat dit regime leidde tot een gemiddelde duur van graad 4 neutropenie van 5 tot 7 dagen
en een incidentie van febriele neutropenie van 30-40%. In één onderzoek (n = 157), waarin een vaste dosis
van 6 mg pegfilgrastim werd gebruikt, was de gemiddelde duur van graad 4 neutropenie voor de
pegfilgrastimgroep 1,8 dagen vergeleken met 1,6 dagen in de filgrastimgroep (verschil 0,23 dagen;
95%-BI -0,15; 0,63). Over het gehele onderzoek was het percentage febriele neutropenie 13% bij de
patiënten behandeld met pegfilgrastim vergeleken met 20% bij de patiënten behandeld met filgrastim
(verschil 7%; 95%-BI -19%; 5%). In een tweede onderzoek (n = 310), waarin een op het lichaamsgewicht
afgestemde dosis (100 g/kg) werd gebruikt, was de gemiddelde duur van graad 4 neutropenie in de
pegfilgrastimgroep 1,7 dagen vergeleken met 1,8 dagen in de filgrastimgroep (verschil 0,03 dagen;
95%-BI -0,36; 0,30). Het totale percentage febriele neutropenie was 9% bij de patiënten behandeld met
pegfilgrastim en 18% bij de patiënten behandeld met filgrastim (verschil 9%; 95%-BI -16,8%; -1,1%).
In een placebogecontroleerd, dubbelblind onderzoek bij patiënten met borstkanker werd het effect van
pegfilgrastim op de incidentie van febriele neutropenie geëvalueerd na toediening van een
chemotherapeutisch regime geassocieerd met een percentage van 10-20% voor febriele neutropenie
(docetaxel 100 mg/m2 eens per 3 weken gedurende 4 cycli). Negenhonderdachtentwintig patiënten werden
gerandomiseerd naar ófwel een enkele dosis pegfilgrastim ófwel placebo, ongeveer 24 uur (dag 2) na de
chemotherapie in elke cyclus. De incidentie van febriele neutropenie was lager bij de patiënten die
gerandomiseerd werden naar pegfilgrastim vergeleken met placebo (1% versus 17%; p < 0,001). De
incidentie van ziekenhuisopname en het gebruik van IV anti-infectieuze middelen geassocieerd met een
klinische diagnose van febriele neutropenie was lager in de pegfilgrastimgroep dan in de placebogroep
(1% versus 14%; p < 0,001; en 2% versus 10%; p < 0,001).
Een klein (n = 83), gerandomiseerd, dubbelblind fase II-onderzoek bij patiënten die chemotherapie
ontvingen voor de novo acute myeloïde leukemie vergeleek pegfilgrastim (enkelvoudige dosis van 6 mg)
met filgrastim, toegediend gedurende inductiechemotherapie. De mediane tijd tot herstel van ernstige
neutropenie werd geschat op 22 dagen in beide behandelgroepen. Het langetermijnresultaat werd niet
bestudeerd (zie rubriek 4.4).
In een multicenter, gerandomiseerd, open-label fase II-onderzoek (n = 37) bij pediatrische patiënten met
een sarcoom die met 100 g/kg pegfilgrastim behandeld werden volgend op de eerste
chemotherapiecyclus met vincristine, doxorubicine en cyclofosfamide (VAdriaC/IE), werd een langere
duur van ernstige neutropenie (neutrofielen < 0,5 x 109/L) waargenomen bij jongere kinderen in de leeftijd
van 0-5 jaar (8,9 dagen) dan bij oudere kinderen in de leeftijd van 6-11 jaar en 12-21 jaar (respectievelijk
6 dagen en 3,7 dagen) en volwassenen. Tevens werd een hogere incidentie van febriele neutropenie
waargenomen bij jongere kinderen in de leeftijd van 0-5 jaar (75%) dan bij oudere kinderen in de leeftijd
van 6-11 jaar en 12-21 jaar (respectievelijk 70% en 33%) en volwassenen (zie rubriek 4.8 en 5.2).

5.2 Farmacokinetische eigenschappen

Na een enkele subcutane dosis pegfilgrastim wordt de piekserumconcentratie van pegfilgrastim 16 tot
120 uur na toediening bereikt. Na myelosuppressieve chemotherapie blijft de serumconcentratie van
pegfilgrastim gehandhaafd tijdens de periode van neutropenie. Er is geen lineair verband tussen de
eliminatie en de dosis van pegfilgrastim. De serumklaring van pegfilgrastim neemt af bij een hogere dosis.
Pegfilgrastim lijkt voornamelijk te worden geëlimineerd door neutrofielgemedieerde klaring, die
serumconcentratie van pegfilgrastim snel af zodra het aantal neutrofielen begint te herstellen (zie
figuur 1).

Figuur 1: Profiel van de mediane serumconcentratie van pegfilgrastim en het absolute
neutrofielenaantal (ANC) bij patiënten behandeld met chemotherapie na een enkele injectie van
6 mg
/l
)
l
)
9 0 1
g
/
m
(
m
C
)
(
c
e
l
e
n
x
N
c
o
n
c
e
n
t
r
a
t
i
e
i
n
s
e
r
u
m
e
u
t
r
o
f
i
e
l
e
n
a
a
n
t
a
l
(
A
e
g
f
i
l
g
r
a
s
t
i
m
e
d
i
a
n
e
p
M
e
d
i
a
n
e
a
b
s
o
l
u
t
e
n
M
Studiedag

Vanwege het neutrofielgemedieerde klaringsmechanisme wordt niet verwacht dat de farmacokinetiek van
pegfilgrastim beïnvloed wordt door lever- of nierfunctiestoornissen. In een open-label onderzoek (n = 31)
met een enkelvoudige dosis hadden diverse stadia van nierfunctiestoornis, met inbegrip van terminale
nierinsufficiëntie, geen invloed op de farmacokinetiek van pegfilgrastim.
Ouderen
Beperkte gegevens duiden erop dat de farmacokinetiek van pegfilgrastim bij ouderen (> 65 jaar)
vergelijkbaar is met die bij volwassenen.
Pediatrische patiënten
De farmacokinetiek van pegfilgrastim werd bestudeerd bij 37 pediatrische patiënten met sarcoom die
behandeld werden met 100 g/kg pegfilgrastim na voltooiing van VAdriaC/IE-chemotherapie. De jongste
leeftijdsgroep (0-5 jaar) had een hogere gemiddelde blootstelling aan pegfilgrastim (AUC)
(± standaarddeviatie) (47,9 ± 22,5 g·uur/ml) dan oudere kinderen in de leeftijd van 6-11 jaar en
12-21 jaar (respectievelijk 22,0 ± 13,1 g·uur/ml en 29,3 ± 23,2 g·uur/ml) (zie rubriek 5.1). Met
uitzondering van de jongste leeftijdsgroep (0-5 jaar) bleek de gemiddelde AUC bij pediatrische patiënten
gelijk te zijn aan die van volwassen patiënten met hoog-risico stadium II-IV borstkanker die behandeld
werden met 100 g/kg pegfilgrastim na voltooiing van doxorubicine/docetaxel (zie rubriek 4.8 en 5.1).

Preklinische gegevens van conventioneel onderzoek op het gebied van toxiciteit bij herhaalde dosering
toonden de verwachte farmacologische effecten, zoals toename van het aantal leukocyten, myeloïde
hyperplasie in het beenmerg, extramedullaire hematopoëse en miltvergroting.
Er zijn geen bijwerkingen waargenomen bij nakomelingen van drachtige ratten die pegfilgrastim
subcutaan toegediend kregen. Bij konijnen is echter aangetoond dat pegfilgrastim bij cumulatieve doses
van ongeveer 4 maal de aanbevolen dosis voor mensen embryonale/foetale toxiciteit (embryoverlies)
veroorzaakt, wat niet is waargenomen wanneer drachtige konijnen werden blootgesteld aan de aanbevolen
dosis voor mensen. In onderzoeken bij ratten is aangetoond dat pegfilgrastim de placenta kan passeren.
Onderzoeken bij ratten wezen uit dat de voortplantingsprestatie, vruchtbaarheid, oestrische cyclus, de
dagen tussen paarvorming en coïtus, en intra-uteriene overleving niet werden beïnvloed door subcutaan
toegediend pegfilgrastim. De relevantie van deze resultaten voor mensen is niet bekend.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS

6.1 Lijst van hulpstoffen
Natriumacetaat*
Sorbitol (E 420)
Polysorbaat 20
Water voor injecties
Zoutzuur (voor aanpassing van de pH)
Natriumhydroxide (voor aanpassing van de pH)
* Natriumacetaat wordt bereid door natriumacetaattrihydraat te mengen met azijnzuur.

6.2 Gevallen van onverenigbaarheid

Dit geneesmiddel mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen, in het bijzonder oplossingen
van natriumchloride.

6.3 Houdbaarheid

2 jaar.

6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren

Bewaren in de koelkast (2 °C - 8 °C).
Pelmeg mag eenmalig, maximaal 96 uur, blootgesteld worden aan kamertemperatuur (niet boven 30 ºC).
Pelmeg dat langer dan 96 uur op kamertemperatuur is gehouden, dient te worden vernietigd.
Niet in de vriezer bewaren. Accidentele blootstelling aan vriestemperaturen gedurende twee eenmalige
perioden van elk minder dan 72 uur heeft geen nadelige invloed op de houdbaarheid van Pelmeg.
De container in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.

Voorgevulde spuit (glas type I), met een broombutyl rubberen stop en een roestvrijstalen naald met
automatische naaldbeschermer.
Elke voorgevulde spuit bevat 0,6 ml oplossing voor injectie. Verpakkingsgrootte van één voorgevulde
spuit in een blisterverpakking.

6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Voorafgaand aan de toediening dient de Pelmeg-oplossing visueel geïnspecteerd te worden op deeltjes.
Alleen heldere en kleurloze oplossingen mogen geïnjecteerd worden.
Door krachtig schudden kan pegfilgrastim neerslaan, waardoor het biologisch inactief wordt.
Laat de voorgevulde spuit 30 minuten op kamertemperatuur komen voordat u de spuit gebruikt.
Al het ongebruikte product of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.

7.

HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

Mundipharma Corporation (Ireland) Limited,
Millbank House, Arkle Road,
Sandyford Industrial Estate, Dublin 18,
Ierland


8.

NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

EU/1/18/1328/001

9.

DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN DE
VERGUNNING

Datum van eerste verlening van de vergunning: 20 november 2018

10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST

Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
BIJLAGE II

A.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME
STOF EN FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE

B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK

C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN

D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN FABRIKANT
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant van de biologisch werkzame stof
3P BIOPHARMACEUTICALS SL
C/ Mocholi 2, Poligono Industrial Mocholi
31110 Noain
Spanje
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
PharmaKorell GmbH
Georges-Köhler-Str. 2,
79539 Loerrach
Duitsland
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
·
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
·
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen
RMP-aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
· op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
· steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.
BIJLAGE III

ETIKETTERING EN BIJSLUITER











A. ETIKETTERING

BUITENVERPAKKING VOOR SPUIT IN BLISTERVERPAKKING

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Pelmeg 6 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
pegfilgrastim
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke voorgevulde spuit bevat 6 mg pegfilgrastim in 0,6 ml (10 mg/ml) oplossing voor injectie.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: natriumacetaat, sorbitol (E 420), polysorbaat 20 en water voor injecties.
Zie bijsluiter voor verdere informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
1 voorgevulde spuit met automatische naaldbeschermer (0,6 ml).
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Voor subcutaan gebruik.
Belangrijk: Lees voor het gebruik van de voorgevulde spuit de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET ZICHT
EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
Vermijd krachtig schudden.
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
De container in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Mundipharma Corporation (Ireland) Limited,
Millbank House, Arkle Road,
Sandyford Industrial Estate, Dublin 18,
Ierland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1328/001
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING


15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Pelmeg
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC:
SN:
NN:

WORDEN VERMELD

BLISTERVERPAKKING MET SPUIT

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

Pelmeg 6 mg oplossing voor injectie
pegfilgrastim
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Mundipharma

3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
Logo
WORDEN VERMELD

ETIKET SPUIT

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Pelmeg 6 mg
pegfilgrastim
SC
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
0,6 ml
6.
OVERIGE
Mundipharma








B. BIJSLUITER

Pelmeg 6 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
pegfilgrastim
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.

Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die niet
in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.

Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Pelmeg en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Pelmeg en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Pelmeg bevat de werkzame stof pegfilgrastim. Pegfilgrastim is een eiwit dat door middel van
biotechnologie geproduceerd wordt in bacteriën genaamd E. coli. Het behoort tot een groep eiwitten die
'cytokinen' genoemd worden en het lijkt sterk op een natuurlijk eiwit (granulocytkoloniestimulerende
factor) dat door uw eigen lichaam wordt gemaakt.
Pelmeg wordt gebruikt bij volwassen patiënten om de duur van neutropenie (laag aantal witte bloedcellen)
en het optreden van febriele neutropenie (laag aantal witte bloedcellen gepaard gaande met koorts) te
verminderen. Deze kunnen veroorzaakt worden door het gebruik van cytotoxische chemotherapie
(geneesmiddelen die snel groeiende cellen vernietigen). De witte bloedcellen zijn belangrijk, omdat zij uw
lichaam helpen infecties te bestrijden. Deze cellen zijn zeer gevoelig voor de effecten van chemotherapie
waardoor het aantal van deze cellen in uw lichaam kan verminderen. Indien het aantal witte bloedcellen
daalt tot een laag niveau kan het zijn dat er niet meer genoeg in uw lichaam zijn om bacteriën te bestrijden
en loopt u mogelijk een groter risico op infecties.
Uw arts heeft u Pelmeg voorgeschreven om uw beenmerg (het deel van het bot dat bloedcellen aanmaakt)
te stimuleren om meer witte bloedcellen aan te maken die uw lichaam helpen om infecties te bestrijden.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?

Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor pegfilgrastim, filgrastim, eiwitten afkomstig van E. coli, of een van de
andere stoffen in dit geneesmiddel.

Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u dit middel gebruikt:
als u een allergische reactie heeft, waaronder zwakte, daling van de bloeddruk, bemoeilijkte
ademhaling, opgezwollen gezicht (anafylaxie), roodheid en blozen, huiduitslag en jeukende
huidgebieden;
als u hoest, koorts heeft en moeite heeft met ademhalen. Dit kan een symptoom zijn van 'Acute
Respiratory Distress Syndrome' (ARDS);
als u een van de volgende bijwerkingen of een combinatie daarvan heeft:
-
zwelling of opgeblazenheid, wat in verband kan staan met minder vaak plassen, moeite met
ademhalen, zwelling van de buik en een vol gevoel, en een algemeen gevoel van
vermoeidheid.
Dit kunnen symptomen zijn van een aandoening genaamd 'capillairleksyndroom', waarbij bloed uit
de kleine bloedvaten in uw lichaam lekt. Zie rubriek 4;
als u pijn krijgt linksboven in de buik of in de punt van uw schouder. Dit kan een aanwijzing zijn
van een probleem met uw milt (miltvergroting);
als u onlangs een ernstige longinfectie (pneumonie), vocht in de longen (longoedeem), ontsteking
van de longen (longfibrose) of een afwijkende uitslag op een röntgenfoto van de borstkas
(longinfiltraat) heeft gehad;
als u op de hoogte bent van veranderingen in uw bloedbeeld (bijvoorbeeld een verhoogd aantal
witte bloedcellen of anemie) of een verlaagd aantal bloedplaatjes, waardoor uw bloed minder
gemakkelijk stolt (trombocytopenie). Uw arts wil u mogelijk intensiever in de gaten houden;
als u sikkelcelziekte heeft. Uw arts wil uw aandoening mogelijk intensiever in de gaten houden;
als u borst- of longkanker heeft. In combinatie met chemotherapie en/of radiotherapie kan
Pelmeg uw risico verhogen op een precancereuze bloedaandoening die myelodysplastisch
syndroom (MDS) wordt genoemd of op een bloedkanker die acute myeloïde leukemie (AML)
wordt genoemd. Symptomen hiervan zijn onder andere vermoeidheid, koorts en gemakkelijk
blauwe plekken of bloedingen krijgen.
als u plotselinge symptomen van allergie heeft, zoals uitslag, jeukende huid of galbulten op de huid
(netelroos), zwelling van het gezicht, de lippen, de tong of andere delen van het lichaam,
kortademigheid, piepende ademhaling of moeite met ademhalen. Dit kunnen verschijnselen zijn van
een ernstige allergische reactie;
als u symptomen heeft van ontsteking van de aorta (het grote bloedvat dat bloed van het hart naar
het lichaam voert), dit is in zeldzame gevallen gemeld bij kankerpatiënten en gezonde donoren. De
symptomen kunnen koorts, buikpijn, malaise, rugpijn en verhoogde ontstekingsmarkers omvatten.
Vertel het uw arts als u deze symptomen krijgt.
Aangezien Pelmeg de kleine filters in uw nieren kan beschadigen (glomerulonefritis), zal uw arts uw
bloed en urine regelmatig controleren.
Ernstige huidreacties (Stevens-Johnson-syndroom) zijn gemeld in combinatie met het gebruik van
Pelmeg. Stop het gebruik van Pelmeg en zoek onmiddellijk medische hulp als u klachten opmerkt zoals
beschreven in rubriek 4.
bloedkanker ontwikkelt of een groot risico loopt een vorm van bloedkanker te ontwikkelen, mag u Pelmeg
niet gebruiken, tenzij uw arts u dat voorschrijft.

Verlies van een behandelingseffect met pegfilgrastim
Als u het verlies van een behandelingseffect of het onvermogen om een behandelingseffect met
pegfilgrastim te behouden ervaart, zal uw arts de redenen hiervoor onderzoeken, onder andere of u
antilichamen heeft ontwikkeld die de activiteit van pegfilgrastim neutraliseren.

Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Pelmeg nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
apotheker.

Zwangerschap en borstvoeding
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u een geneesmiddel gebruikt. Pelmeg is niet getest bij
zwangere vrouwen. Het is belangrijk dat u uw arts op de hoogte brengt als u:
zwanger bent;
denkt dat u zwanger bent; of
van plan bent om zwanger te worden.
Als u tijdens behandeling met Pelmeg zwanger wordt, vertel dat dan aan uw arts.
Tenzij uw arts u een andere instructie geeft, moet u stoppen met borstvoeding als u Pelmeg gebruikt.

Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Pelmeg heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid of op het vermogen om machines
te gebruiken.

Pelmeg bevat sorbitol (E 420) en natriumacetaat
Dit geneesmiddel bevat 30 mg sorbitol per voorgevulde spuit, overeenkomend met 50 mg/ml.
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol (23 mg) natrium per dosis van 6 mg, dat wil zeggen dat het in
wezen `natriumvrij' is.


3.

Hoe gebruikt u dit middel?
Pelmeg is bestemd voor gebruik bij volwassen van 18 jaar en ouder.
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over het
juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker. De aanbevolen dosering is één subcutane
injectie (injectie onder de huid) van 6 mg toegediend door middel van een voorgevulde spuit ten minste
24 uur na uw laatste dosis chemotherapie aan het einde van elke chemotherapiecyclus.

Zelf Pelmeg toedienen
Uw arts kan beslissen dat het voor u handiger is als u Pelmeg zelf injecteert. Uw arts of verpleegkundige
zal u tonen hoe u zichzelf kunt injecteren. Probeer niet uzelf te injecteren als u dit niet geleerd is.
Lees de rubriek aan het einde van deze bijsluiter voor de verdere instructies over hoe u zelf te injecteren
met Pelmeg.

Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Als u meer Pelmeg heeft gebruikt dan u zou mogen, dient u contact op te nemen met uw arts, apotheker of
verpleegkundige.

Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Als u een dosis Pelmeg vergeten heeft, dient u contact op te nemen met uw arts om te overleggen wanneer
u de volgende dosis dient te injecteren.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.

4.

Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te
maken.
Vertel het uw arts onmiddellijk als u last heeft van een of meerdere van de volgende bijwerkingen:
zwelling of opgeblazenheid, wat in verband kan staan met minder vaak plassen, moeite met
ademhalen, zwelling van de buik en een vol gevoel en een algemeen gevoel van vermoeidheid.
Deze symptomen treden over het algemeen snel op.
Dit kunnen symptomen zijn van een soms voorkomende (kan voorkomen bij maximaal 1 op de
100 mensen) aandoening genaamd 'capillairleksyndroom', waarbij bloed uit de kleine bloedvaten in uw
lichaam lekt. Het capillairleksyndroom vereist onmiddellijke medische hulp.

Zeer vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):

botpijn. Uw arts zal u zeggen wat u kan nemen om de botpijn te verlichten.
misselijkheid en hoofdpijn.

Vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
pijn op de injectieplaats.
pijn in het hele lichaam en pijn in de gewrichten en spieren.
er kunnen veranderingen voorkomen in uw bloedbeeld, maar die worden gezien bij routinematig
bloedonderzoek. Het aantal witte bloedcellen kan voor een korte tijd hoog worden. Het aantal
bloedplaatjes kan dalen en dit kan resulteren in bloeduitstortingen.

Soms voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers):
allergieachtige reacties, waaronder roodheid en blozen, huiduitslag en jeukende verheven
huidgebieden.
ernstige allergische reacties, waaronder anafylaxie (zwakte, daling van de bloeddruk, bemoeilijkte
ademhaling, opgezwollen gezicht).
miltvergroting.
miltruptuur. Sommige gevallen van miltruptuur waren fataal. Het is belangrijk dat u onmiddellijk
contact opneemt met uw arts wanneer u pijn voelt in de linkerbovenbuik of linkerschouder, omdat
dit kan verwijzen naar een probleem met uw milt.
ademhalingsproblemen. Informeer uw arts indien u hoest, koorts en ademhalingsmoeilijkheden
heeft.
syndroom van Sweet (paars gekleurde, gezwollen, pijnlijke letsels aan de ledematen en soms het
gezicht en de nek-hals met koorts) is voorgevallen, maar andere factoren kunnen een rol spelen.
cutane vasculitis (ontsteking van de bloedvaten in de huid).
schade aan de kleine filters in uw nieren (glomerulonefritis).
roodheid op de injectieplaats.
bloed ophoesten (hemoptoë).
bloedaandoeningen (myelodysplastisch syndroom [MDS] of acute myeloïde leukemie [AML]).

Zelden voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 1.000 gebruikers):
ontsteking van de aorta (het grote bloedvat dat bloed van het hart naar het lichaam voert); zie
rubriek 2.
bloeding in de longen (longbloeding).
het Stevens-Johnson-syndroom, dat kan optreden als rode schietschijfachtige of ringvormige
plekken, vaak met blaren op de romp, loslating van de huid, zweren in de mond, keel, neus,
geslachtsdelen en ogen, en kan worden voorafgegaan door koorts en griepachtige klachten. Stop het
gebruik van Pelmeg als u deze klachten ontwikkelt en neem onmiddellijk contact op met uw arts of
zoek medische hulp. Zie ook rubriek 2.

Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit geldt
ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks
melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt
u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit middel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de doos en op het
etiket van de spuit na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2 °C - 8 °C).
U mag Pelmeg uit de koelkast nemen en bewaren bij kamertemperatuur (niet boven 30 ºC) gedurende een
periode van maximaal 4 dagen. Wanneer een spuit uit de koelkast is gehaald en op kamertemperatuur (niet
boven 30 ºC) is gekomen, moet de spuit ófwel binnen 4 dagen gebruikt worden ófwel vernietigd worden.
Niet in de vriezer bewaren. Indien Pelmeg per ongeluk twee enkele perioden van minder dan 72 uur elk
ingevroren is geweest, mag het nog worden gebruikt.
De container in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie

Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is pegfilgrastim. Elke voorgevulde spuit bevat 6 mg pegfilgrastim
in een oplossing van 0,6 ml.
-
De andere stoffen in dit middel zijn natriumacetaat, sorbitol (E 420), polysorbaat 20 en water voor
injecties. Zie rubriek 2.

Hoe ziet Pelmeg eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Pelmeg is een heldere, kleurloze oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit (6 mg/0,6 ml).
Elke verpakking bevat 1 voorgevulde glazen spuit met een daarop bevestigde roestvrijstalen naald en
naalddop. De spuiten worden geleverd met een automatische naaldbeschermer.

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Mundipharma Corporation (Ireland) Limited,
Millbank House, Arkle Road,
Sandyford Industrial Estate, Dublin 18,
Ierland

Fabrikant
PharmaKorell GmbH
Georges-Köhler-Str. 2,
79539 Lörrach
Duitsland

Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:

België/Belgique/Belgien
Lietuva
Mundipharma BV
EGIS Pharmaceuticals PLC atstovyb
Tél/Tel: +32 15 45 11 80
Tel.:+ 370 5 231 4658
info@mundipharma.be
info@egis.lt


Luxembourg/Luxemburg
,, ...'
Mundipharma BV
Te.: + 359 2 962 13 56
Tél/Tel: +32 15 45 11 80
mundipharma@mundipharma.bg
info@mundipharma.be

Ceská republika
Magyarország
Mundipharma Gesellschaft m.b.H.,
Egis Gyógyszergyár Zrt.
organizacní slozka
Tel.: +36 1 803 5555
Tel: + 420 222 318 221
mailbox@egis.hu
office@mundipharma.cz
Danmark
Malta
Mundipharma A/S
Mundipharma Corporation (Ireland) Limited
Tlf: + 45 45 17 48 00
Tel: +353 1 206 3800
mundipharma@mundipharma.dk


Deutschland
Nederland
Mundipharma GmbH
Mundipharma Pharmaceuticals B.V.
Tel: + 49 (0) 69 506029-000
Tel: + 31 (0)33 450 82 70
info@mundipharma.de
info@mundipharma.nl


Eesti
Norge
KBM Pharma OÜ
Mundipharma AS
Tel: +372 733 8080
Tlf: + 47 67 51 89 00
post@mundipharma.no



Österreich
Mundipharma Corporation (Ireland) Limited
Mundipharma Gesellschaft m.b.H.
: + 353 1 206 3800
Tel: +43 (0)1 523 25 05-0
info@mundipharma.at


España
Polska
Mundipharma Pharmaceuticals, S.L.
Mundipharma Polska Sp. z o.o.
Tel: +34 91 3821870
Tel.: + (48 22) 866 87 12
infomed@mundipharma.es
biuro@mundipharma.pl


France
Portugal
MUNDIPHARMA SAS
Mundipharma Farmacêutica Lda
Tél: +33 1 40 65 29 29
Tel: +351 21 901 31 62
infomed@mundipharma.fr
medinfo@mundipharma.pt

România
Medis Adria d.o.o
Egis Pharmaceuticals PLC România
Tel: + 385 (0) 1 230 34 46
Tel: +40 21 412 00 17
info@medisadria.hr
office@egis.ro


Ireland
Slovenija
Mundipharma Pharmaceuticals Limited
Medis, d.o.o.
Tel: +353 1 206 3800
Tel: +386 158969 00
info@medis.si

Ísland
Slovenská republika
Icepharma hf.
Mundipharma Ges.m.b.H.-o.z.
Sími: + 354 540 8000
Tel: + 4212 6381 1611
icepharma@icepharma.is
mundipharma@mundipharma.sk

Italia
Suomi/Finland
Mundipharma Pharmaceuticals Srl
Mundipharma Oy
Tel: +39 02 3182881
Puh/Tel: + 358 (0)9 8520 2065
infomedica@mundipharma.it
info@mundipharma.fi


Sverige
Mundipharma Pharmaceuticals Ltd
Mundipharma AB
: +357 22 815656
Tel: + 46 (0)31 773 75 30
info@mundipharma.com.cy
info@mundipharma.se



Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
EGIS Pharmaceuticals PLC parstavniecibas
Mundipharma Pharmaceuticals Limited
Tel: + 371 676 13 859
Tel: +353 1 206 3800
info@egis.lv

Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in

Andere informatiebronnen


Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.

Gebruiksaanwijzing
Verklaring van de onderdelen
Vóór gebruik
Na gebruik

Vóór gebruik Na gebruik


Zuiger na
Zuiger
gebruik
Etiket van de
spuik

Cilinder van de

gebruikte spuit
Vingergrepen

Etiket van de spuit
Cilinder van de spuit
Gebruikte
naald
Naaldbeschermer

Veer van de

Veer van de
naaldbeschermer
naaldbeschermer
na gebruik

Naalddop erop
Naalddop eraf




Belangrijk
Lees eerst deze belangrijke informatie voordat u een Pelmeg voorgevulde spuit met automatische
naaldbeschermer gebruikt:
·
Het is belangrijk dat u niet probeert uzelf te injecteren voordat uw arts of medische zorgverlener
u di
t heeft geleerd.
·
P elmeg wordt toegediend als een injectie in het weefsel vlak onder de huid (subcutane injectie).

Verwijder de naalddop van de voorgevulde spuit
niet voordat u klaar bent om te injecteren.

Gebruik de voorgevulde spuit
niet als deze op een hard oppervlak is gevallen. Gebruik een
nieuwe voorgevulde spuit en neem contact op met uw arts of medische zorgverlener.


Probeer niet om de voorgevulde spuit te activeren voordat u de injectie gaat toedienen.


Probeer niet om de doorzichtige naaldbeschermer van de voorgevulde spuit af te halen.

Probeer niet om het afneembare etiket op de cilinder van de voorgevulde spuit te verwijderen

voordat u de injectie toedient.

Neem contact op met uw arts of medische zorgverlener als u nog vragen heeft.

Stap 1: Voorbereiden
A
Haal de blisterverpakking met voorgevulde spuit uit de verpakking en leg klaar wat u nodig
heeft voor uw injectie: alcoholdoekjes, een watje of gaasje, een pleister en een naaldcontainer
(niet inbegrepen).
Laat de voorgevulde spuit vóór de injectie gedurende 30 minuten op kamertemperatuur komen.
Hierdoor zal de injectie comfortabeler zijn. Was uw handen grondig met water en zeep.
Leg de nieuwe voorgevulde spuit en de andere benodigdheden op een schoon en goed verlicht
oppervlak.
Probeer niet om de spuit door middel van een warmtebron, zoals heet water of de
magnetron, op te warmen.
De voorgevulde spuit
niet blootstellen aan direct zonlicht.
De voorgevulde spuit
niet schudden.
Voorgevulde spuiten buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
B Open de blisterverpakking door de afsluitfolie los te trekken. Pak de voorgevulde spuit op bij
de naaldbeschermer om de voorgevulde spuit uit de verpakking te halen.
Hier vastpakken

Om redenen van veiligheid:

Niet de zuiger vastpakken

Niet de naalddop vastpakken.
C Controleer het geneesmiddel en de voorgevulde spuit.
Geneesmiddel



De voorgevulde spuit
niet gebruiken indien:
·
Het geneesmiddel troebel is of deeltjes bevat. Het moet helder en kleurloos zijn.
·
Er een onderdeel gebarsten of kapot lijkt te zijn.
·
De naalddop ontbreekt of niet goed vastzit.
·
De uiterste houdbaarheidsdatum op het etiket is verstreken tot na de laatste dag
van de genoemde maand.
Neem in alle gevallen contact op met uw arts of medische zorgverlener.

Stap 2: Zich klaarmaken voor de injectie
A
Was uw handen grondig. Maak de injectieplaats klaar en reinig de injectieplaats.


Bovenarm


Buik

Dijbeen


U kunt de injectie toedienen in:
·
De bovenzijde van het dijbeen.
·
De buik, echter niet binnen 5 cm rond de navel.
·
De buitenzijde van de bovenarm (alleen als iemand anders de injectie bij u toedient).
Maak de injectieplaats schoon met een alcoholdoekje. Laat de huid opdrogen.
De injectieplaats
niet meer aanraken voordat u de injectie toedient.

Niet injecteren op plaatsen waar de huid gevoelig, gekneusd, rood of hard is.
Vermijd gebieden met littekens of striae.
B Trek voorzichtig de naalddop recht van de naald, van het lichaam weg gericht.










C
Knijp de injectieplaats samen om een stevig oppervlak te creëren.






Het is belangrijk om de huidplooi te blijven samenknijpen tijdens de injectie.
Stap 3: Injecteren
A
Houd de huidplooi vast. STEEK de naald in de huid.






Het gereinigde huidgebied hierbij
niet aanraken.


B
DUW de zuiger langzaam en met constante druk naar beneden totdat u een `klik' voelt of
hoort. Duw de zuiger helemaal naar beneden door de klik heen.








Het is belangrijk om door de `klik' heen te duwen om de volledige dosis te injecteren.
C LAAT uw duim los. TIL dan de spuit op, van de huid af.








Nadat u de zuiger heeft losgelaten, zal de naaldbeschermer van de voorgevulde spuit de
injectienaald bedekken.
De naalddop
niet terugplaatsen op gebruikte voorgevulde spuiten.
Alleen voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg
De merknaam en het partijnummer van het toegediende product moeten duidelijk vastgelegd
worden in het patiëntendossier.
Haal het etiket van de voorgevulde spuit en bewaar dit.

Draai de zuiger zo dat u het etiket tot op een plaats brengt waar u het etiket van de spuit kunt
verwijderen.
Stap 4: Voltooien
A Gooi de gebruikte voorgevulde spuit en andere benodigdheden weg in de naaldcontainer.
Geneesmiddelen dienen te worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften. Vraag uw
apotheker wat u moet doen met geneesmiddelen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
De spuit en de naaldcontainer buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
De voorgevulde spuit
niet opnieuw gebruiken.
Voorgevulde spuiten
niet recyclen en niet in de vuilnisbak gooien.
B
Bekijk de injectieplaats.
Als u bloed ziet, drukt u met een watje of een gaasje op uw injectieplaats. Wrijf
niet over de
injectieplaats. Breng een pleister aan indien nodig.

Heb je dit medicijn gebruikt? Pelmeg 6 mg te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Pelmeg 6 mg te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Pelmeg 6 mg

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG