Praluent 150 mg
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Praluent 75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
Praluent 150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
Praluent 75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Praluent 150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Praluent 300 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Praluent 75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
Elke voorgevulde pen voor eenmalig gebruik bevat 75 mg alirocumab in 1 ml oplossing.
Praluent 75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Elke voorgevulde spuit voor eenmalig gebruik bevat 75 mg alirocumab in 1 ml oplossing.
Praluent 150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
Elke voorgevulde pen voor eenmalig gebruik bevat 150 mg alirocumab in 1 ml oplossing.
Praluent 150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Elke voorgevulde spuit voor eenmalig gebruik bevat 150 mg alirocumab in 1 ml oplossing.
Praluent 300 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
Elke voorgevulde pen voor eenmalig gebruik bevat 300 mg alirocumab in 2 ml oplossing.
Alirocumab is een humaan IgG1 monoklonaal antilichaam dat via recombinant-DNA-technologie in
ovariumcellen van Chinese hamsters wordt geproduceerd.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
FARMACEUTISCHE VORM
3.
Oplossing voor injectie (injectie).
Heldere, kleurloze tot lichtgele oplossing.
pH: 5,7 – 6,3
Osmolaliteit:
Praluent 75 mg oplossing voor injectie
293 – 439 mOsm/kg
Praluent 150 mg oplossing voor injectie
383 – 434 mOsm/kg
Praluent 300 mg oplossing voor injectie
383 – 434 mOsm/kg
2
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Primaire hypercholesterolemie en gemengde dyslipidemie
Praluent is geïndiceerd bij volwassenen met primaire hypercholesterolemie (heterozygoot familiair en niet-
familiair) of gemengde dyslipidemie, ter aanvulling op een dieet:
- in combinatie met een statine of een statine met andere lipidenverlagende therapieën bij patiënten bij
wie de LDL-C-streefwaarden niet bereikt worden met maximaal verdraagbare doseringen van een
statine of
- alleen of in combinatie met andere lipidenverlagende therapieën bij patiënten die statine-intolerant
zijn, of voor wie een statine gecontra-indiceerd is.
Vastgestelde atherosclerotische cardiovasculaire ziekte
Praluent is geïndiceerd voor gebruik bij volwassenen met vastgestelde atherosclerotische cardiovasculaire
ziekte om het cardiovasculair risico te verminderen door de LDL-C-waarden te verlagen, als aanvulling op
de correctie van andere risicofactoren:
-
in combinatie met de maximaal verdragen dosis van een statine, met of zonder andere
lipidenverlagende behandelingen, of
-
apart of in combinatie met andere lipidenverlagende behandelingen bij patiënten die statine-
intolerant zijn of bij wie een statine gecontra-indiceerd is.
Raadpleeg rubriek 5.1 voor de onderzoeksresultaten met betrekking tot de effecten op LDL-C,
cardiovasculaire voorvallen en onderzochte populaties.
4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering
Voordat met alirocumab wordt begonnen, dienen secundaire oorzaken van hyperlipidemie of gemengde
dyslipidemie (bijv. nefrotisch syndroom, hypothyreoïdie) te worden uitgesloten.
De gebruikelijke startdosering voor alirocumab is 75 mg, om de 2 weken subcutaan toegediend. Patiënten die
een sterkere LDL-C-verlaging (>60%) nodig hebben, kunnen beginnen met 150 mg, om de 2 weken, of 300
mg om de 4 weken (maandelijks), subcutaan toegediend.
De dosering van alirocumab kan worden aangepast op basis van individuele patiëntkenmerken, zoals
baseline LDL-C-waarde, behandeldoel en respons. De lipidenconcentraties kunnen 4 tot 8 weken na aanvang
van de behandeling of aanpassing van de dosering worden beoordeeld. Daarna kan de dosering
dienovereenkomstig worden aangepast (titratie omhoog of omlaag). Wanneer bijkomende LDL-C verlaging
nodig is bij patiënten met 75 mg om de 2 weken of 300 mg om de 4 weken (maandelijks), kan de dosering
aangepast worden tot de maximale dosering van 150 mg om de 2 weken.
Indien een dosis Praluent wordt gemist, dient de patiënt de injectie zo spoedig mogelijk toe te dienen en
daarna de behandeling te hervatten volgens het originele schema.
Speciale populaties
Ouderen
Er is geen aangepaste dosering nodig bij ouderen.
Leverinsufficiëntie
3
Er is geen aangepaste dosering nodig voor patiënten met lichte of matig ernstige leverinsufficiëntie. Er zijn
geen gegevens beschikbaar over patiënten met ernstige leverinsufficiëntie (zie rubriek 5.2).
Nierinsufficiëntie
Er is geen aangepaste dosering nodig voor patiënten met lichte of matig ernstige nierinsufficiëntie. Er zijn
beperkte gegevens beschikbaar over patiënten met ernstige nierinsufficiëntie (zie rubriek 5.2).
Lichaamsgewicht
Er is geen aangepaste dosering nodig bij patiënten op basis van gewicht.
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van Praluent bij kinderen en adolescenten onder de 18 jaar zijn nog niet
vastgesteld. De momenteel beschikbare gegevens worden beschreven in rubriek 4.8, 5.1 en 5.2, maar er kan
geen doseringsadvies worden gegeven. Alirocumab is niet onderzocht bij pediatrische patiënten jonger dan 8
jaar.
Wijze van toediening
Subcutaan gebruik.
Alirocumab wordt geïnjecteerd als subcutane injectie in de dij, buik of bovenarm.
Elke voorgevulde pen of voorgevulde spuit is uitsluitend voor eenmalig gebruik
De toediening van de 300 mg dosis gebeurt ofwel in 1 injectie van 300 mg ofwel in 2 opeenvolgende
injecties van 150 mg op twee verschillende injectieplaatsen.
Het wordt aanbevolen om bij elke injectie van injectieplaats te wisselen.
Alirocumab mag niet worden geïnjecteerd in gebieden met een actieve huidaandoening of letsel zoals
zonnebrand, huiduitslag, ontsteking of huidinfecties.
Alirocumab mag niet gelijktijdig met andere injecteerbare geneesmiddelen worden toegediend op dezelfde
injectieplaats.
Alirocumab kan door de patiënt zelf of door een verzorger worden geïnjecteerd, nadat door een zorgverlener
instructies over de juiste subcutane injectietechniek zijn gegeven.
Vóór gebruik of toediening van het geneesmiddel te nemen voorzorgsmaatregelen
Laat de oplossing voorafgaand aan gebruik opwarmen tot kamertemperatuur (zie rubriek 6.6.).
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren, moeten de naam en het batchnummer van
het toegediende product goed geregistreerd worden.
4
Allergische reacties
In klinisch onderzoek is melding gemaakt van algemene allergische reacties, waaronder pruritus, en van
zeldzame en soms ernstige allergische reacties, zoals overgevoeligheid, nummulair eczeem, urticaria en
overgevoeligheidsvasculitis. Postmarketing werd angio-oedeem gemeld (zie rubriek 4.8). Als zich tekenen of
symptomen van ernstige allergische reacties voordoen, moet de behandeling met alirocumab worden gestaakt
en dient passende symptomatische behandeling te worden gestart (zie rubriek 4.3).
Nierinsufficiëntie
In klinische studies waren patiënten met ernstige nierinsufficiëntie beperkt vertegenwoordigd (gedefinieerd
als eGFR < 30 ml/min/1,73 m2) (zie rubriek 5.2). Alirocumab dient voorzichtig te worden gebruikt bij
patiënten met ernstige nierinsufficiëntie.
Leverinsufficiëntie
Patiënten met ernstige leverinsufficiëntie zijn niet onderzocht (Child-pugh C) (zie rubriek 5.2). Alirocumab
dient met voorzichtigheid te worden gebruikt bij patiënten met ernstige leverinsufficiëntie.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Effecten van alirocumab op andere geneesmiddelen
Aangezien alirocumab een biologisch geneesmiddel is, worden geen farmacokinetische effecten van
alirocumab op andere geneesmiddelen en geen effect op cytochroom P450-enzymen verwacht.
Effecten van andere geneesmiddelen op alirocumab
Het is bekend dat statines en andere lipidenmodificerende therapieën de productie verhogen van PCSK9, het
eiwit dat het doelwit is van alirocumab. Dit leidt tot een verhoogde doelwit-gemedieerde klaring en
verminderde systemische blootstelling aan alirocumab. In vergelijking met alirocumab monotherapie is de
blootstelling aan alirocumab ongeveer 40%, 15% en 35% lager bij gelijktijdig gebruik met respectievelijk
statines, ezetimibe en fenofibraat. De LDL-C-verlaging tijdens het doseringsinterval blijft echter
gehandhaafd wanneer alirocumab om de twee weken wordt toegediend.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn geen gegevens over het gebruik van Praluent bij zwangere vrouwen. Omdat alirocumab een
recombinant IgG1-antilichaam is, wordt verwacht dat het de placentabarrière passeert (zie rubriek 5.3).
Dierstudies wijzen niet op directe of indirecte schadelijke effecten met betrekking tot instandhouding van de
dracht of de embryo-foetale ontwikkeling; maternale toxiciteit werd opgemerkt bij ratten, maar niet bij apen
bij doseringen die hoger waren dan de dosering bij mensen, en bij de nakomelingen van apen werd een
zwakkere secundaire immuunrespons op antigenblootstelling waargenomen (zie rubriek 5.3).
Gebruik van Praluent wordt niet aanbevolen tijdens de zwangerschap, tenzij de klinische toestand van de
vrouw behandeling met alirocumab vereist.
Borstvoeding
Het is niet bekend of alirocumab in moedermelk wordt uitgescheiden. Humaan immunoglobuline G (IgG)
wordt uitgescheiden in moedermelk, met name in colostrum. Het gebruik van Praluent wordt niet aangeraden
bij vrouwen die borstvoeding geven tijdens deze periode. Voor de resterende duur van de borstvoeding wordt
verwacht dat blootstelling laag is.
Omdat de effecten van alirocumab op het ongeboren kind niet bekend zijn, moet er worden besloten of
borstvoeding moet worden gestaakt of dat behandeling met Praluent moet worden gestaakt dan wel niet moet
5
worden ingesteld, waarbij het voordeel van borstvoeding voor het kind en het voordeel van behandeling voor
de vrouw in overweging moeten worden genomen.
Vruchtbaarheid
In dierstudies was geen sprake van ongewenste effecten op surrogaatmarkers voor vruchtbaarheid (zie
rubriek 5.3). Er zijn geen gegevens over ongewenste effecten op de vruchtbaarheid bij mensen.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Praluent heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te
bedienen.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De vaakst voorkomende bijwerkingen bij de aanbevolen dosering zijn: lokale reacties op de injectieplaats
(6,1%), verschijnselen en symptomen van de bovenste luchtwegen (2,0%) en pruritus (1,1%). De vaakst
voorkomende bijwerkingen die leidden tot stopzetting van de behandeling bij met alirocumab behandelde
patiënten waren lokale reacties op de injectieplaats.
Het veiligheidsprofiel in ODYSSEY OUTCOMES kwam overeen met het totale veiligheidsprofiel dat in de
gecontroleerde fase 3-onderzoeken werd beschreven.
Er werd geen verschil in het veiligheidsprofiel waargenomen tussen de twee doseringen (75 mg en 150 mg)
gebruikt in het fase 3-programma.
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
De volgende bijwerkingen werden gemeld in samengevoegde gecontroleerde onderzoeken bij met
alirocumab behandelde patiënten en/of postmarketinggebruik (zie tabel 1).
De frequentie van alle bijwerkingen waargenomen in klinische onderzoeken is berekend op basis van de
incidentie in samengevoegde klinische fase 3-onderzoeken. De bijwerkingen zijn gerangschikt naar
systeem/orgaanklasse. De frequentiecategorieën zijn als volgt gedefinieerd: zeer vaak (≥1/10); vaak (≥1/100
tot <1/10); soms (≥1/1.000 tot <1/100); zelden (≥1/10.000 tot <1/1.000); zeer zelden (<1/10.000) en niet
bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
De frequentie van bijwerkingen gemeld tijdens postmarketinggebruik kan niet worden bepaald, omdat ze
afkomstig zijn van spontane rapporten. Bijgevolg wordt de frequentie van deze bijwerkingen gekwalificeerd
als “niet bekend”.
Tabel 1 – Bijwerkingen
Systeem/orgaanklasse
Immuunsysteemaandoeningen
Vaak
Zelden
Overgevoeligheid,
overgevoeligheidsvasculitis
Verschijnselen en
symptomen van de
bovenste
luchtwegen*
Pruritus
Urticaria,
nummulair eczeem
6
Niet bekend
Ademhalingsstelsel-,
borstkas- en
mediastinumaandoeningen
Huid- en
onderhuidaandoeningen
Angio-oedeem
Systeem/orgaanklasse
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen
Vaak
Reacties op de
injectieplaats**
Zelden
Niet bekend
Griepachtige ziekte
* Waaronder met name orofaryngeale pijn, rhinorroe, niezen
** Waaronder erytheem/roodheid, jeuken, zwelling, pijn/gevoeligheid
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Lokale reacties op de injectieplaats
Lokale reacties op de injectieplaats, waaronder erytheem/roodheid, jeuk, zwelling en pijn/gevoeligheid,
werden gemeld bij 6,1% van de met alirocumab behandelde patiënten, versus 4,1% in de controlegroep (die
placebo-injecties kregen). De meeste reacties op de injectieplaats waren van voorbijgaande aard en licht van
ernst. Het aantal patiënten dat de behandeling staakte vanwege lokale reacties op de injectieplaats was
vergelijkbaar tussen de twee groepen (0,2% in de alirocumabgroep versus 0,3% in de controlegroep). In het
onderzoek naar cardiovasculaire uitkomsten (ODYSSEY OUTCOMES) kwamen reacties op de
injectieplaats ook vaker voor bij patiënten die met alirocumab werden behandeld dan bij patiënten die met
placebo werden behandeld (3,8% alirocumab versus 2,1% placebo).
Algemene allergische reacties
Algemene allergische reacties werden vaker in de alirocumabgroep gemeld (8,1% van de patiënten) dan in
de controlegroep (7,0% van de patiënten), voornamelijk vanwege een verschil in de incidentie van pruritus.
De waargenomen gevallen van pruritus waren doorgaans licht van ernst en van voorbijgaande aard.
Daarnaast zijn zeldzame en soms ernstige allergische reacties, zoals overgevoeligheid, nummulair eczeem,
urticaria en overgevoeligheidsvasculitis, gemeld in gecontroleerde klinische onderzoeken (zie rubriek 4.4).
In het onderzoek naar cardiovasculaire uitkomsten (ODYSSEY OUTCOMES) waren algemene allergische
reacties bij patiënten die met alirocumab werden behandeld vergelijkbaar met die bij patiënten die met
placebo werden behandeld (7,9% alirocumab, 7,8% placebo). Er is geen verschil waargenomen in de
incidentie van pruritus.
Speciale populaties
Ouderen
Bij patiënten ouder dan 75 jaar zijn geen veiligheidsproblemen waargenomen. De gegevens bij deze
leeftijdsgroep zijn echter beperkt.
In de gecontroleerde fase 3-onderzoeken naar primaire hypercholesterolemie en gemengde dyslipidemie
waren 1.158 (34,7%) van de met alirocumab behandelde patiënten ≥65 jaar oud en 241 (7,2%) van de met
alirocumab behandelde patiënten ≥75 jaar oud. In het gecontroleerd onderzoek naar cardiovasculaire
uitkomsten waren 2.505 met alirocumab behandelde patiënten (26,5%) ≥ 65 jaar oud en 493 met alirocumab
behandelde patiënten (5,2%) ≥ 75 jaar oud. Er werden geen significante verschillen in veiligheid en
werkzaamheid waargenomen met het toenemen van de leeftijd.
Pediatrische patiënten
De ervaring met alirocumab bij pediatrische patiënten is beperkt tot 18 patiënten in de leeftijdscategorie van
8 tot 17 jaar met homozygote familiale hypercholesterolemie (HoFH). Er zijn geen nieuwe
veiligheidsgegevens waargenomen ten opzichte van het bekende veiligheidsprofiel bij volwassenen.
4 weken doseringsstudie
Het veiligheidsprofiel bij patiënten behandeld met een doseringsregime van 300 mg om de 4 weken
(maandelijks) was vergelijkbaar met het veiligheidsprofiel zoals beschreven voor de klinische
7
onderzoeksprogramma’s waarin een 2 weken doseringsregime werd gebruikt, behalve voor een hogere
frequentie van lokale reacties op de injectieplaats. Lokale reacties op de injectieplaats werden in het
algemeen gerapporteerd met een frequentie van 16,6% in de behandelgroep van 300 mg om de 4 weken en
7,9% in de placebogroep.
Patiënten in de alirocumab behandelgroep van 300 mg om de 4 weken kregen afwisselend placebo-injecties
om de blinding te handhaven met betrekking tot de injectiefrequentie. Naast de reacties op de injectieplaats
(ISR’s) die voorkwamen na deze placebo-injecties, was de frequentie van ISR’s 11,8%. Het percentage van
stopzetting te wijten aan reacties op de injectieplaats was 0,7% in de 300 mg om de 4 weken behandelgroep
en 0% in de placebogroep.
LDL-C-waarden <25 mg/dl (<0,65 mmol/l)
In alle klinische onderzoeken konden de lipidenverlagende achtergrondbehandelingen niet worden aangepast
door de onderzoeksopzet. Het percentage patiënten dat LDL-C-waarden < 25 mg/dl (< 0,65 mmol/l) bereikte,
was afhankelijk van zowel de baseline LDL-C als de dosis alirocumab.
In samengevoegde gecontroleerde onderzoeken met een aanvangsdosis van 75 mg om de 2 weken (Q2W) en
een dosistoename tot 150 mg Q2W als het LDL-C van de patiënt niet < 70 mg/dl of < 100 mg/dl
(1,81 mmol/l of 2,59 mmol/l) was, had 29,3% van de patiënten met een baseline LDL-C < 100 mg/dl en
5,0% van de patiënten met een baseline LDL-C ≥ 100 mg/dl en behandeld met alirocumab twee
opeenvolgende LDL-C-waarden < 25 mg/dl (< 0,65 mmol/l). In het ODYSSEY OUTCOMES onderzoek,
waarin de aanvangsdosis alirocumab 75 mg Q2W was en de dosis werd verhoogd tot 150 mg Q2W als het
LDL-C van de patiënt niet < 50 mg/dl (1,29 mmol/l) was, had 54,8% van de patiënten met een baseline
LDL-C < 100 mg/dl en 24,2% van de patiënten met een baseline LDL-C ≥ 100 mg/dl en behandeld met
alirocumab twee opeenvolgende LDL-C-waarden < 25 mg/dl (< 0,65 mmol/l).
Hoewel er in de onderzoeken met alirocumab geen ongewenste gevolgen van zeer laag LDL-C werden
geïdentificeerd, zijn de langetermijneffecten van aanhoudende zeer lage LDL-C-waarden onbekend.
Immunogeniciteit/‘anti-drug-antibodies’ (ADA)
In het ODYSSEY OUTCOMES onderzoek werden bij 5,5% van de met alirocumab 75 mg en/of 150 mg om
de 2 weken (Q2W) behandelde patiënten antistoffen tegen het geneesmiddel (‘anti-drug-antibodies’, ADA)
waargenomen na start van de behandeling, in vergelijking met 1,6% van de met placebo behandelde
patiënten; de meeste hiervan waren voorbijgaande reacties. Bij 0,7% van de met alirocumab behandelde
patiënten en 0,4% van de met placebo behandelde patiënten werden aanhoudende ADA-reacties
waargenomen. Bij 0,5% van de met alirocumab behandelde patiënten en <0,1% van de met placebo
behandelde patiënten werden reacties van neutraliserende antistoffen (NAb’s) waargenomen.
Reacties van antistoffen tegen het geneesmiddel, waaronder NAb’s, hadden een lage titer en hadden
blijkbaar geen klinisch betekenisvolle invloed op de werkzaamheid of veiligheid van alirocumab, met
uitzondering van een hoger percentage reacties op de injectieplaats bij patiënten met optredende ADA tijdens
de behandeling in vergelijking met ADA-negatieve patiënten (7,5% t.o.v. 3,6%). De langetermijngevolgen
van doorlopende behandeling met alirocumab bij aanwezigheid van ADA zijn onbekend.
In tien samengevoegde placebogecontroleerde en actiefgecontroleerde onderzoeken bij patiënten die
behandeld werden met 75 mg en/of 150 mg Q2W alirocumab alsook in een apart klinisch onderzoek bij
patiënten behandeld met 75 mg alirocumab Q2W of 300 mg alirocumab om de 4 weken (inclusief enkele
patiënten met dosistoename tot 150 mg Q2W), was de detectie-incidentie van ADA en NAb’s vergelijkbaar
met de hierboven beschreven resultaten uit het ODYSSEY OUTCOMES onderzoek.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze
wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd.
Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via
het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
8
4.9
Overdosering
Er bestaat geen specifieke behandeling voor overdosering met alirocumab. In het geval van overdosering
dient de patiënt symptomatisch te worden behandeld en dienen indien nodig ondersteunende maatregelen te
worden genomen.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: lipidenmodificerende middelen, andere lipidenmodificerende middelen
ATC-code: C10AX14
Werkingsmechanisme
Alirocumab is een volledig humaan IgG1 monoklonaal antilichaam dat zich met hoge affiniteit en
specificiteit bindt aan proproteïne convertase subtilisine kexine type 9 (PCSK9). PCSK9 bindt zich aan de
‘low-density’ lipoproteïnereceptoren (LDLR) op het oppervlak van hepatocyten om afbraak van LDLR in de
lever te bevorderen. Omdat LDLR de primaire receptor is die circulerend LDL klaart, resulteert de afname in
LDLR-concentraties door PCSK9 in hogere bloedconcentraties van LDL-C. Door de binding van PCSK9
aan LDLR te remmen, verhoogt alirocumab het aantal LDLR dat beschikbaar is om LDL te klaren, waardoor
de LDL-C-concentraties worden verlaagd.
De LDLR bindt ook triglyceride-rijke resterende VLDL-lipoproteïnen en ‘intermediate-density’ lipoproteïne
(IDL). Daardoor kan behandeling met alirocumab leiden tot afname van deze resterende lipoproteïnen, wat
blijkt uit afname van apolipoproteïne B (Apo B), ‘non-high-density’ lipoproteïnecholesterol (non-HDL-C) en
triglyceriden (TG). Behandeling met alirocumab resulteert ook in afname van lipoproteïne (a) [Lp(a)], een
vorm van LDL die wordt gebonden aan apolipoproteïne (a). Er is echter gebleken dat de LDLR een lage
affiniteit heeft voor Lp(a), waardoor niet precies bekend is via welk mechanisme alirocumab Lp(a) verlaagt.
In genetisch onderzoek bij mensen zijn PCSK9-varianten met 'loss-of-function'- of 'gain-of-function'-
mutaties geïdentificeerd. Personen met een PCSK9 loss-of-function-mutatie in één enkel allel hadden lagere
LDL-C-concentraties, wat correleerde met een significant lagere incidentie van coronaire hartziekten. Er zijn
enkele personen geïdentificeerd met PCSK9 loss-of-function-mutaties in twee allelen en zeer lage LDL-C-
concentraties met HDL-C- en TG-concentraties in het normale bereik. Omgekeerd zijn gain-of-function-
mutaties in het PCSK9-gen vastgesteld bij patiënten met verhoogde LDL-C-concentraties en een klinische
diagnose van familiaire hypercholesterolemie.
In een multicenter, dubbelblind, placebogecontroleerd, 14 weken durend onderzoek kregen 13 patiënten met
heterozygote familiaire hypercholesterolemie (heFH), veroorzaakt door gain-of-function-mutaties in het
PCSK9-gen, alirocumab 150 mg om de 2 weken of placebo toegewezen. Het gemiddelde baseline LDL-C
was 151,5 mg/dl (3,90 mmol/l). In week 2 was de gemiddelde LDL-C-verlaging ten opzichte van baseline bij
de met alirocumab behandelde patiënten 62,5%, vergeleken met 8,8% bij de patiënten die een placebo
kregen. In week 8 was de gemiddelde LDL-C-verlaging ten opzichte van baseline bij alle met alirocumab
behandelde patiënten 72,4%.
Farmacodynamische effecten
Bij in vitro-onderzoek induceerde alirocumab geen Fc-gemedieerde effectorfunctie-activiteit
(antilichaamafhankelijke celgemedieerde toxiciteit en complementafhankelijke cytotoxiciteit) in
aanwezigheid of afwezigheid van PCSK9. Er werden voor alirocumab, gebonden aan PCSK9, geen
oplosbare immuuncomplexen waargenomen die in staat zijn complementeiwitten te binden.
Klinische werkzaamheid en veiligheid bij primaire hypercholesterolemie en gemengde dyslipidemie
9
Samenvatting van het fase 3 klinisch onderzoeksprogramma – 75mg en/of 150 mg om de 2 weken (Q2W)
doseringsregime
De werkzaamheid van alirocumab werd onderzocht in tien fase 3-studies (vijf placebogecontroleerde en vijf
ezetimibe-gecontroleerde) bij 5.296 gerandomiseerde patiënten met hypercholesterolemie (heterozygoot
familiair en non-familiair) of gemengde dyslipidemie, waarbij 3.188 patiënten naar alirocumab werden
gerandomiseerd. In de fase 3-studies had 31% van de patiënten diabetes mellitus type 2 en had 64% van de
patiënten een voorgeschiedenis met coronaire hartziekten. Drie van de tien studies werden uitsluitend
uitgevoerd bij patiënten met heterozygote familiaire hypercholesterolemie (heFH). Het merendeel van de
patiënten in het fase 3-programma gebruikte als achtergrondbehandeling lipidenmodificerende therapie
(LMT) bestaande uit een maximaal verdraagbare dosering statine, met of zonder andere
lipidenmodificerende therapieën, en had een hoog of zeer hoog cardiovasculair (CV) risico. Twee studies
werden uitgevoerd bij patiënten die niet gelijktijdig met een statine werden behandeld, waaronder één studie
bij patiënten met gedocumenteerde statine-intolerantie.
Twee studies (LONG TERM en HIGH FH), waarbij in totaal 2.416 patiënten waren betrokken, werden
uitgevoerd met alleen een dosering van 150 mg om de 2 weken. Acht studies werden uitgevoerd met een
dosering van 75 mg om de 2 weken, met op criteria gebaseerde ophoging van de dosering naar 150 mg om
de 2 weken in week 12 bij patiënten die hun vooraf (op CV-risico) bepaalde LDL-C-streefwaarde in week 8
niet bereikten.
Het primaire eindpunt bij elk van de fase 3-studies was het gemiddelde percentage LDL-C-verlaging ten
opzichte van baseline tot in week 24, vergeleken met placebo of ezetimibe. Bij alle studies werd het primaire
eindpunt gehaald. Over het algemeen resulteerde toediening van alirocumab ook in een statistisch significant
hoger percentage verlaging van totaal cholesterol (totaal-C), ‘non-high-density’ lipoproteïnecholesterol (non-
HDL-C), apolipoproteïne B (Apo B) en lipoproteïne (a) [Lp(a)] in vergelijking met placebo/ezetimibe,
ongeacht of patiënten gelijktijdig met een statine werden behandeld. Alirocumab verlaagde ook triglyceriden
(TG), en verhoogde ‘high-density’ lipoproteïnecholesterol (HDL-C) en apolipoproteïne A-1 (Apo A-1) in
vergelijking met placebo. Zie onderstaande tabel 2 voor gedetailleerde resultaten. Verlaging van LDL-C
werd waargenomen ongeacht leeftijd, geslacht, body mass index (BMI), ras, baseline LDL-C-concentratie,
bij patiënten met heFH en zonder heFH, patiënten met gemengde dyslipidemie en diabetespatiënten. Bij
patiënten ouder dan 75 jaar werd een vergelijkbare werkzaamheid waargenomen. De gegevens bij deze
leeftijdsgroep zijn echter beperkt. De LDL-C-verlaging was consistent, ongeacht gelijktijdig gebruik van
statines en de dosering. Een significant hoger deel van de patiënten in de alirocumabgroep bereikte een LDL-
C van ˂70 mg/dl (<1,81 mmol/l) in week 12 en week 24 in vergelijking met placebo of ezetimibe. In studies
waarbij het op criteria gebaseerde schema voor ophoging van de dosering werd gebruikt, bereikte het
merendeel van de patiënten het vooraf (op basis van hun CV-risico) bepaalde LDL-C-streefwaarde met de
dosering van 75 mg om de 2 weken, en ging het merendeel van de patiënten door met de behandeling met de
dosering van 75 mg om de 2 weken. Het lipidenverlagende effect van alirocumab werd binnen 15 dagen na
de eerste dosis waargenomen en het maximale effect werd na ongeveer 4 weken bereikt. Bij
langetermijnbehandeling hield de werkzaamheid tijdens de gehele duur van de onderzoeken aan (tot 2 jaar).
Na stopzetting van alirocumab werd geen ´rebound´ in LDL-C waargenomen en keerden de LDL-C-
concentraties geleidelijk terug naar de baseline-concentraties.
In de 8 studies waarbij patiënten startten met het 75 mg regime elke twee weken, werd een gemiddelde
verlaging van LDL-C bereikt, variërend van 44,5% tot 49,2%, in voorgespecificeerde analyses voor
mogelijke titratieverhoging in week 12. In de 2 studies waarbij de patiënten startten met 150 mg elke twee
weken en daarop bleven, was de bereikte gemiddelde LDL-C-verlaging 62,6% in week 12. Bij analyses van
samengevoegde fase 3-studies waarbij ophoging van de dosering van 75 mg alirocumab om de 2 weken naar
150 mg alirocumab om de 2 weken in week 12 was toegestaan, resulteerde in de subgroep van patiënten bij
wie deze ophoging plaatsvond in een additionele gemiddelde LDL-C-verlaging van 14%, bij patiënten met
een statine als achtergrondbehandeling. Bij patiënten zonder statine als achtergrondbehandeling resulteerde
ophoging van de dosering alirocumab in een additionele gemiddelde LDL-C-verlaging van 3%, waarbij het
grootste deel van het effect werd waargenomen bij ongeveer 25% van de patiënten die een additionele LDL-
C-verlaging van ten minste 10% bereikten. Patiënten bij wie ophoging van de dosering naar 150 mg om de 2
weken plaatsvond, hadden een hoger gemiddelde baseline LDL-C.
10
Evaluatie van cardiovasculaire (CV) voorvallen
Bij vooraf gespecificeerde analyses van samengevoegde fase 3-studies werd melding gemaakt van tijdens de
behandeling voorkomende, en via adjudicatie bevestigde, cardiovasculaire (CV) voorvallen. Deze bestonden
uit: aan coronaire hartziekte (CHZ) gerelateerd overlijden, myocardinfarct, ischemische beroerte, onstabiele
angina pectoris waarvoor ziekenhuisopname is vereist, ziekenhuisopname vanwege congestief hartfalen en
revascularisatie. Deze meldingen betroffen 110 (3,5%) patiënten in de alirocumabgroep en 53 (3,0%)
patiënten in de controlegroep (placebo of actieve controle) met HR=1,08 (95%-CI, 0,78 tot 1,50). Ernstige
ongewenste cardiovasculaire voorvallen (“MACE-plus”, d.w.z. overlijden door coronaire hartziekte,
myocardinfarct, ischemische beroerte en onstabiele angina pectoris waarvoor ziekenhuisopname is vereist)
bevestigd via adjudicatie werden gemeld bij 52 van de 3.182 (1,6%) patiënten in de alirocumabgroep en 33
van de 1.792 (1,8%) patiënten in de controlegroep (placebo of actieve controle); HR=0,81 (95%-CI, 0,52 tot
1,25).
Bij vooraf gespecificeerde finale analyses van de LONG TERM-studie kwamen CV-voorvallen, bevestigd
door adjudicatie, tijdens de behandeling voor bij 72 van de 1.550 (4,6%) patiënten in de alirocumabgroep en
bij 40 van de 788 (5,1%) patiënten in de placebogroep; via adjudicatie bevestigde “MACE-plus” werden
gemeld bij 27 van de 1.550 (1,7%) patiënten in de alirocumabgroep en 26 van de 788 (3,3%) patiënten in de
placebogroep. Hazard ratio’s werden post-hoc berekend; voor alle CV-voorvallen, HR=0,91 (95%-CI, 0,62
tot 1,34); voor MACE-plus, HR=0,52 (95%-CI, 0,31 tot 0,90).
Mortaliteit (alle oorzaken)
De mortaliteit (alle oorzaken) in fase 3-studies was 0,6% (20 van de 3.182 patiënten) in de alirocumabgroep
en 0,9% (17 van de 1.792 patiënten) in de controlegroep. De voornaamste doodsoorzaak bij het merendeel
van deze patiënten was CV-voorvallen.
Combinatietherapie met een statine
Placebogecontroleerde fase 3-studies (met statine als achtergrondbehandeling) bij patiënten met primaire
hypercholesterolemie of gemengde dyslipidemie
LONG TERM-studie
Deze multicenter, dubbelblinde, placebogecontroleerde, 18 maanden durende studie omvatte 2.310 patiënten
met primaire hypercholesterolemie en een hoog of zeer hoog CV-risico die werden behandeld met een
maximaal verdraagbare dosering statine, met of zonder andere lipidenmodificerende therapie. Patiënten
kregen om de 2 weken ofwel 150 mg alirocumab ofwel placebo naast hun bestaande lipidenmodificerende
therapie. De LONG TERM-studie omvatte 17,7% patiënten met heFH, 34,6% met diabetes mellitus type 2
en 68,6% met een voorgeschiedenis van coronaire hartziekten. In week 24 was het gemiddelde
behandeleffect ten opzichte van placebo in percentage LDL-C-verandering ten opzichte van de baseline
-61,9% (95% CI: -64,3%, -59,4%; p-waarde: ˂0,0001). Zie tabel 2 voor gedetailleerde resultaten. In week 12
bereikte 82,1% van de patiënten in de alirocumabgroep een LDL-C van ˂70 mg/dl, (<1,81 mmol/l)
vergeleken met 7,2% van de patiënten in de placebogroep. Het verschil t.o.v. placebo was in week 24 voor
alle lipiden/lipoproteïnen statistisch significant.
COMBO I-studie
Deze multicenter, dubbelblinde, placebogecontroleerde, 52 weken durende studie omvatte 311 patiënten met
een als ‘zeer hoog’ geclassificeerd CV-risico die hun vooraf bepaalde LDL-C-streefwaarde niet hadden
bereikt met een maximaal verdraagbare dosering statine, met of zonder andere lipidenmodificerende
therapie. Patiënten kregen om de 2 weken ofwel 75 mg alirocumab ofwel placebo naast hun bestaande
lipidenmodificerende therapie. In week 12 vond bij patiënten met LDL-C ≥70 mg/dl (≥1,81 mmol/l) een
ophoging van de dosering plaats naar 150 mg om de 2 weken. In week 24 was het gemiddelde behandeleffect
t.o.v. placebo in percentage LDL-C-verandering ten opzichte van baseline -45,9% (95% BI: -52,5%, -39,3%;
p-waarde: ˂0,0001). Zie tabel 2 voor gedetailleerde resultaten. In week 12 (vóór ophoging van de dosering)
11
bereikte 76,0% van de patiënten in de alirocumabgroep een LDL-C van ˂70 mg/dl (<1,81 mmol/l),
vergeleken met 11,3% in de placebogroep. De dosering werd opgehoogd naar 150 mg om de 2 weken bij 32
(16,8%) patiënten die langer dan 12 weken werden behandeld. In de subgroep van patiënten bij wie in
week 12 ophoging van de dosering plaatsvond, werd een additionele gemiddelde LDL-C-afname van 22,8%
bereikt in week 24. Het verschil t.o.v. placebo was in week 24 statistisch significant voor alle
lipiden/lipoproteïnen behalve voor TG en Apo A-1.
Placebogecontroleerde fase 3-studies (met statine als achtergrondbehandeling) bij patiënten met
heterozygote familiaire hypercholesterolemie (heFH)
FH I- en FH II-studie
Deze twee multicenter, placebogecontroleerde, dubbelblinde, 18 maanden durende studies omvatten 732
patiënten met heFH die een maximaal verdraagbare dosering statine kregen, met of zonder andere lipiden
modificerende therapie. Patiënten kregen om de 2 weken ofwel 75 mg alirocumab ofwel placebo naast hun
bestaande lipidenmodificerende therapie. In week 12 vond bij patiënten met LDL-C ≥70 mg/dl (≥1,81
mmol/l) ophoging van de dosering alirocumab plaats naar 150 mg om de 2 weken. In week 24 was het
gemiddelde behandeleffect t.o.v. placebo in percentage LDL-C-verandering ten opzichte van baseline -
55,8% (95% CI: -60,0%, -51,6%; p-waarde: 0,0001. Zie tabel 2 voor gedetailleerde resultaten. In week 12
(vóór ophoging van de dosering) bereikte 50,2% van de patiënten een LDL-C van ˂70 mg/dl (<1,81 mmol/l),
vergeleken met 0,6% in de placebogroep. In de subgroep van patiënten bij wie in week 12 ophoging van de
dosering plaatsvond, werd een additionele gemiddelde LDL-C-afname van 15,7% bereikt in week 24. Het
verschil t.o.v. placebo was in week 24 voor alle lipiden/lipoproteïnen statistisch significant.
HIGH FH-studie
Deze derde multicenter, dubbelblinde, placebogecontroleerde, 18 maanden durende studie omvatte 106
heFH-patiënten die werden behandeld met een maximaal verdraagbare dosering statine, met of zonder
andere lipidenmodificerende therapieën, en die een baseline LDL-C van ≥160 mg/dl (≥4,14 mmol/l) hadden.
Patiënten kregen om de 2 weken ofwel 150 mg alirocumab ofwel placebo naast hun bestaande
lipidenmodificerende therapie. In week 24 was het gemiddelde behandeleffect t.o.v. placebo in percentage
LDL-C-verandering ten opzichte van baseline -39,1% (95% CI: -51,1%, -27,1%; p-waarde: ˂0,0001). Zie
tabel 2 voor gedetailleerde resultaten. De gemiddelde veranderingen voor alle andere lipiden/lipoproteïnen
waren vergelijkbaar met die bij het FH I- en het FH II-onderzoek, hoewel geen statistische significantie werd
bereikt voor TG, HDL-C en Apo A-1.
Ezetimibe-gecontroleerde fase 3-studies (met statine als achtergrondbehandeling) bij patiënten met primaire
hypercholesterolemie of gemengde dyslipidemie
COMBO II-studie
Deze multicenter, dubbelblinde, ezetimibe-gecontroleerde, 2 jaar durende studie omvatte 707 patiënten met
een als ‘zeer hoog’ geclassificeerd CV-risico die hun vooraf bepaalde LDL-C-streefwaarde niet hadden
bereikt met een maximaal verdraagbare dosering statine. Patiënten kregen om de 2 weken ofwel 75 mg
alirocumab ofwel eenmaal daags 10 mg ezetimibe naast hun bestaande statinetherapie. In week 12 vond bij
patiënten met LDL-C ≥70 mg/dl (≥1,81 mmol/l) ophoging van de dosering alirocumab plaats naar 150 mg
om de 2 weken. In week 24 was het gemiddelde behandeleffect t.o.v. ezetimibe in percentage LDL-C-
verandering ten opzichte van de baseline -29,8% (95% CI: -34,4%, -25,3%; p-waarde: ˂0,0001). Zie tabel 2
voor gedetailleerde resultaten. In week 12 (vóór ophoging van de dosering) bereikte 77,2% van de patiënten
een LDL-C van ˂70 mg/dl (<1,81 mmol/l), vergeleken met 46,2% in de ezetimibegroep. In de subgroep van
patiënten bij wie in week 12 ophoging van de dosering plaatsvond, werd een additionele gemiddelde LDL-C-
afname van 10,5% bereikt in week 24. Het verschil t.o.v. ezetimibe was in week 24 statistisch significant
voor alle lipiden/lipoproteïnen behalve voor TG en Apo A-1.
12
Monotherapie of ter aanvulling op lipidenmodificerende therapie zonder statine
Ezetimibe-gecontroleerde fase 3-studies bij patiënten met primaire hypercholesterolemie (zonder statine als
achtergrondbehandeling)
ALTERNATIVE-studie
Deze multicenter, dubbelblinde, ezetimibe-gecontroleerde, 24 weken durende studie omvatte 248 patiënten
met gedocumenteerde statine-intolerantie vanwege skeletspier-gerelateerde symptomen. Patiënten kregen om
de 2 weken ofwel 75 mg alirocumab ofwel eenmaal daags 10 mg ezetimibe, ofwel eenmaal daags 20 mg
atorvastatine (als arm met hernieuwde blootstelling). Afhankelijk van het CV-risico vond bij patiënten met
LDL-C ≥70 mg/dl (≥1,81 mmol/l) of ≥100 mg/dl (≥2,59 mmol/L) in week 12 ophoging van de dosering
alirocumab plaats naar 150 mg om de 2 weken. In week 24 was het gemiddelde behandeleffect t.o.v.
ezetimibe in percentage LDL-C-verandering ten opzichte van de baseline -30,4% (95% CI: -36,6%, -24,2%;
p-waarde: ˂0,0001). Zie tabel 2 voor gedetailleerde resultaten. In week 12 (vóór ophoging van de dosering)
bereikte 34,9% van de patiënten een LDL-C van ˂70 mg/dl (˂1,81 mmol/l), vergeleken met 0% in de
ezetimibegroep. In de subgroep van patiënten bij wie in week 12 ophoging van de dosering plaatsvond, werd
een additionele gemiddelde LDL-C-afname van 3,6% bereikt in week 24. Het verschil t.o.v. ezetimibe was in
week 24 statistisch significant voor LDL-C, totaal-C, non-HDL-C, Apo B en Lp(a).
Bij dit onderzoek werden patiënten geëvalueerd die ten minste twee statines niet hadden verdragen (waarvan
ten minste één in de laagst goedgekeurde dosering). Bij deze patiënten kwamen in de alirocumabgroep
musculoskeletale bijwerkingen bij een lager percentage voor (32,5%) in vergelijking met de
atorvastatinegroep (46,0%) (HR= 0,61 [95% BI, 0,38 tot 0,99]), en een lager percentage patiënten in de
alirocumabgroep (15,9%) staakte de onderzoeksbehandeling vanwege musculoskeletale bijwerkingen in
vergelijking met de atorvastatinegroep (22,2%). In de vijf placebogecontroleerde onderzoeken bij patiënten
die werden behandeld met een maximaal verdraagbare dosering statine (n=3752) was het aantal patiënten dat
de behandeling staakte vanwege musculoskeletale bijwerkingen 0,4% in de alirocumabgroep en 0,5% in de
placebogroep.
MONO-studie
Deze multicenter, dubbelblinde, ezetimibe-gecontroleerde, 24 weken durende studie omvatte 103 patiënten
met een matig CV-risico die geen statines of andere lipidenmodificerende therapieën gebruikten en die een
baseline LDL-C tussen 100 mg/dl (2,59 mmol/l) en 190 mg/dl (4,91 mmol/l) hadden. Patiënten kregen om de
2 weken ofwel 75 mg alirocumab ofwel eenmaal daags 10 mg ezetimibe. In week 12 vond bij patiënten met
LDL-C ≥70 mg/dl (≥1,81 mmol/l) ophoging van de dosering alirocumab plaats naar 150 mg om de 2 weken.
In week 24 was het gemiddelde behandeleffect t.o.v. ezetimibe in percentage LDL-C-verandering ten
opzichte van baseline -31,6% (95% BI: -40,2%, -23,0%; p-waarde: ˂0,0001). Zie tabel 2 voor gedetailleerde
resultaten. In week 12 (vóór ophoging van de dosering) bereikte 57,7% van de patiënten een LDL-C van
˂70 mg/dl (<1.81 mmol/l), vergeleken met 0% in de ezetimibegroep. De dosering werd opgehoogd naar
150 mg om de 2 weken bij 14 (30,4%) patiënten die langer dan 12 weken werden behandeld. In de subgroep
van patiënten bij wie in week 12 ophoging van de dosering plaatsvond, werd een additionele gemiddelde
LDL-C-afname van 1,4 % bereikt in week 24. Het verschil t.o.v. ezetimibe was in week 24 statistisch
significant voor LDL-C, totaal-C, non-HDL-C en Apo B.
13
Tabel 2 - Gemiddelde percentage verandering ten opzichte van baseline van LDL-C en andere
lipiden/lipoproteïnen in placebogecontroleerde en ezetimibe-gecontroleerde studies – 75 mg en/of 150
mg Q2W doseringsregime
Gemiddelde percentage verandering ten opzichte van baseline in placebogecontroleerde studies met statine als
achtergrondbehandeling
LONG TERM
FHI en FHII (N=732)
HIGH FH (N=106)
COMBO I (N=311)
(N=2310)
Placebo Alirocumab Placebo Alirocumab Placebo Alirocumab Placebo Alirocumab
Aantal
780
1530
244
488
35
71
106
205
patiënten
Gemiddelde
122,0
122,8
140,9
141,3
201,0
196,3
104,6
100,3
baseline
(3,16)
(3,18)
(3,65)
(3,66)
(5,21)
(5,10)
(2,71)
(2,60)
LDL-C in
mg/dl
(mmol/l)
Week 12
LDL-C
1,5
-63,3
5,4
-43,6
-6,6
-46,9
1,1
-46,3
a
(ITT)
LDL-C
1,4
-64,2
5,3
-44,0
-6,6
-46,9
1,7
-47,6
(tijdens
behandeling)
b
Week 24
LDL-C
0,8
-61,0
c
7,1
-48,8
d
-6,6
-45,7
e
-2,3
-48,2
f
(ITT)
a
LDL-C
0,7
-62,8
6,8
-49,3
-6,6
-45,5
-0,8
-50,7
(tijdens
behandeling)
b
Non-HDL-C
0,7
-51,6
7,4
-42,8
-6,2
-41,9
-1,6
-39,1
Apo B
1,2
-52,8
1,9
-41,7
-8,7
-39,0
-0,9
-36,7
Totaal-C
-0,3
-37,8
5,5
-31,2
-4,8
-33,2
-2,9
-27,9
Lp(a)
-3,7
-29,3
-8,5
-26,9
-8,7
-23,5
-5,9
-20,5
TG
1,8
-15,6
4,3
-9,8
-1,9
-10,5
-5,4
-6,0
HDL-C
-0,6
4,0
0,2
7,8
3,9
7,5
-3,8
3,5
Apo A-1
1,2
4,0
-0,4
4,2
2,0
5,6
-2,5
3,3
Gemiddelde percentage verandering ten opzichte van baseline in ezetimibe-gecontroleerde studies
Met statine als
Zonder statine als achtergrondbehandeling
achtergrondbehandeling
COMBO II (N=707)
ALTERNATIVE (N=248)
MONO (N=103)
Ezetimibe Alirocumab
Ezetimibe Alirocumab Ezetimibe
Alirocumab
Aantal patiënten
240
467
122
126
51
52
Gemiddelde
104,5
108,3
194,2
191,1
138,3
141,1
baseline LDL-C in
(2,71)
(2,81)
(5,03)
(5,0)
(3,58)
(3,65)
mg/dl (mmol/l)
Week 12
LDL-C (ITT)
a
-21,8
-51,2
-15,6
-47,0
-19,6
-48,1
LDL-C (tijdens
-22,7
-52,4
-18,0
-51,2
-20,4
-53,2
b
behandeling)
Week 24
LDL-C (ITT)
a
-20,7
-50,6
g
-14,6
-45,0
h
-15,6
-47,2
i
LDL-C (tijdens
-21,8
-52,4
-17,1
-52,2
-17,2
-54,1
b
behandeling)
Non-HDL-C
-19,2
-42,1
-14,6
-40,2
-15,1
-40,6
Apo B
-18,3
-40,7
-11,2
-36,3
-11,0
-36,7
14
Totaal-C
Lp(a)
TG
HDL-C
Apo A-1
a
-14,6
-6,1
-12,8
0,5
-1,3
-29,3
-27,8
-13,0
8,6
5,0
-10,9
-7,3
-3,6
6,8
2,9
-31,8
-25,9
-9,3
7,7
4,8
-10,9
-12,3
-10,8
1,6
-0,6
-29,6
-16,7
-11,9
6,0
4,7
ITT-analyse – intent-to-treat-populatie, omvat alle lipidengegevens tijdens de gehele onderzoeksperiode, ongeacht
naleving van de onderzoeksbehandeling.
b
Analyse van resultaten tijdens behandeling – analyse die beperkt is tot de periode waarin patiënten daadwerkelijk
behandeling kregen.
Het % LDL-C-verlaging in week 24 komt overeen met een gemiddelde absolute verandering van:
c
-74,2 mg/dl (-1,92 mmol/l);
d
-71,1 mg/dl (-1,84 mmol/l);
e
-90,8 mg/dl (-2,35 mmol/l);
f
-50,3 mg/dl
(-1,30 mmol/L);
g
-55,4 mg/dl (1,44 mmol/l);
h
-84,2 mg/dl (-2,18 mmol/l);
i
-66,9 mg/dl (-1,73 mmol/l)
4 weken (Q4W) doseringsregime
CHOICE I studie
Een multicenter, dubbelblinde, placebogecontroleerde 48 weken durende studie includeerde 540 patiënten op
een maximaal verdraagbare dosis van een statine, met of zonder andere lipidenmodificerende therapie (308
in de alirocumab 300 mg Q4W groep, 76 in de alirocumab 75 mg Q2W groep, en 156 in de placebogroep),
en 252 patiënten die niet behandeld werden met een statine (144 in de alirocumab 300 mg Q4W groep, 37 in
de alirocumab 75 mg Q2W groep, en 71 in de placebogroep). Patiënten kregen ofwel alirocumab 300 mg
Q4W, ofwel alirocumab 75 mg Q2W, ofwel placebo toegevoegd aan hun bestaande lipidenmodificerende
therapie (statine, niet-statine therapie of alleen dieet). Patiënten in de alirocumab 300 mg om de 4 weken
behandelgroep kregen afwisselend placebo-injecties om blinding te handhaven met betrekking tot de
injectiefrequentie. In het algemeen werd 71,6% van de patiënten gecategoriseerd als hoog of zeer hoog CV
risico en niet op hun LDL-C doelwaarde. Dosisaanpassing in de alirocumabgroepen tot 150 mg Q2W kwam
voor in week 12 bij patiënten met LDL-C ≥70 mg/dl of ≥100 mg/dl, afhankelijk van hun graad van CV
risico, of bij patiënten die niet ten minste 30% vermindering hadden van de LDL-C ten opzichte van
baseline.
In het cohort van patiënten met een statine als achtergrondbehandeling was de gemiddelde baseline LDL-C
112,7 mg/dl. In week 12 was het gemiddelde percentageverschil ten opzichte van baseline met alirocumab
300 mg Q4W in LDL-C (ITT-analyse) -55,3% vergeleken met +1,1% voor placebo. In week 12 (voor
dosisaanpassing) bereikte 77,3% van de patiënten behandeld met alirocumab 300 mg Q4W een LDL-C van
˂70 mg/dl vergeleken met 9,3% in de placebogroep. In week 24 was het gemiddelde percentageverschil ten
opzichte van baseline met alirocumab 300 mg Q4W/150 mg Q2W in LDL-C (ITT-analyse) -58,8%
vergeleken met -0,1% voor placebo. In week 24 was het gemiddelde behandelingsverschil voor alirocumab
300 mg Q4W/150 mg Q2W tegenover placebo voor wat betreft LDL-C percentageverandering ten opzichte
van baseline -58,7% (97,5% CI: -65,0%, -52,4%; p-waarde: ˂ 0,0001). Bij patiënten behandeld langer dan 12
weken werd de dosis aangepast tot 150 mg Q2W in 56 (19,3%) van de 290 patiënten in de alirocumab 300
mg Q4W arm. Tussen de subgroep van patiënten met dosisaanpassing tot 150 mg Q2W in week 12 werd een
bijkomende reductie bereikt van 25,4% in LDL-C in week 24.
In het cohort van patiënten dat niet gelijktijdig behandeld werd met een statine was de gemiddelde baseline
LDL-C 142,1 mg/dl. In week 12 was het gemiddelde percentageverschil ten opzichte van baseline met
alirocumab 300 mg Q4W in LDL-C (ITT-analyse) -58,4% vergeleken met +0,3% voor placebo. In week 12
(voor dosisaanpassing) bereikte 65,2% van de patiënten behandeld met alirocumab 300 mg Q4W een LDL-C
van ˂70 mg/dl vergeleken met 2,8% in de placebogroep. In week 24 was het gemiddelde percentageverschil
ten opzichte van baseline met alirocumab 300 mg Q4W/150 mg Q2W in LDL-C (ITT-analyse) -52,7%
vergeleken met -0,3% voor placebo. In week 24 was het gemiddelde behandelingsverschil voor alirocumab
300 mg Q4W/150 mg Q2W tegenover placebo voor wat betreft LDL-C percentageverandering ten opzichte
van baseline -52,4% (97,5% CI: -59,8%, -45,0%; p-waarde: ˂ 0,0001). Bij patiënten behandeld langer dan 12
weken werd de dosis aangepast tot 150 mg Q2W in 19 (14,7%) van de 129 patiënten in de alirocumab 300
mg Q4W arm. Tussen de subgroep van de patiënten met dosisaanpassing tot 150 mg Q2W in week 12 werd
een bijkomende gemiddelde reductie bereikt van 7,3% in LDL-C in week 24.
15
In beide cohorten was het verschil vs. placebo statistisch significant in week 24 voor alle lipidenparameters,
behalve voor Apo A-1 in de subgroep van patiënten met een statine als achtergrondbehandeling.
Klinische werkzaamheid en veiligheid voor het voorkomen van cardiovasculaire voorvallen
ODYSSEY OUTCOMES onderzoek
Een multicenter, dubbelblind, placebogecontroleerd onderzoek includeerde 18.924 volwassen patiënten
(9.462 alirocumab, 9.462 placebo) die maximaal 5 jaar werden opgevolgd. Deze patiënten hadden 4 tot 52
weken voorafgaand aan randomisatie een acuut coronair syndroom (ACS) en werden behandeld met een
lipidenmodificerend therapieregime (LMT) dat statine-intensief was (gedefinieerd als 40 of 80 mg
atorvastatine of 20 of 40 mg rosuvastatine) of een maximaal verdragen dosis van deze statines bevatte, met
of zonder andere LMT. Patiënten werden 1:1 gerandomiseerd om 75 mg alirocumab om de twee weken
(Q2W) of placebo Q2W te krijgen. Na maand 2 werd alirocumab aangepast tot 150 mg Q2W als er op basis
van vooraf gespecificeerde LDL-C-criteria (LDL-C ≥ 50 mg/dl of 1,29 mmol/dl) een aanvullende LDL-C-
verlaging vereist was. Voor patiënten bij wie de dosis werd aangepast tot 150 mg Q2W en die twee
opeenvolgende LDL-C-waarden onder 25 mg/dl (0,65 mmol/l) hadden, werd omlaag getitreerd van 150 mg
Q2W tot 75 mg Q2W. Patiënten met 75 mg Q2W die twee opeenvolgende LDL-C-waarden onder 15 mg/dl
(0,39 mmol/l) hadden, werden op geblindeerde wijze overgezet op placebo. Bij ongeveer 2615 (27,7%) van
de 9.451 met alirocumab behandelde patiënten was een dosisaanpassing tot 150 mg Q2W vereist. Van deze
2.615 patiënten werden 805 (30,8%) omlaag getitreerd naar 75 mg Q2W. Over het geheel werden 730
(7,7%) van de 9.451 patiënten overgebracht naar placebo. In totaal werd 99,5% van de patiënten opgevolgd
voor overleving tot het einde van het onderzoek. De mediane duur van follow-up was 33 maanden.
De ACS-voorvalindex was bij 83,2% van de patiënten een myocardinfarct (34,6% STEMI, 48,6% NSTEMI)
en bij 16,8% van de patiënten een episode van onstabiele angina. De meeste patiënten (88,8%) kregen bij
randomisatie een intensieve statinebehandeling met of zonder andere LMT. De gemiddelde baseline LDL-C-
waarde was 92,4 mg/dl (2,39 mmol/l).
Alirocumab verlaagde significant het risico op het primaire gecombineerde eindpunt van tijdsduur tot eerste
optreden van ernstige ongewenste cardiovasculaire voorvallen (MACE-plus), bestaande uit overlijden door
coronaire hartziekte (CHZ), niet-fataal myocardinfarct (MI), fatale en niet-fatale ischemische beroerte of
onstabiele angina (UA) waarvoor ziekenhuisopname vereist was (HR 0,85, 95%-CI: 0,78, 0,93; p-
waarde = 0,0003). Alirocumab verminderde ook significant de volgende gecombineerde eindpunten: risico
op CHZ-voorval, ernstig CHZ-voorval, cardiovasculair voorval en de combinatie van mortaliteit door alle
oorzaken, niet-fataal MI en niet-fatale ischemische beroerte. Er werd ook een vermindering van mortaliteit
door alle oorzaken waargenomen, met enkel nominale statistische significantie in hiërarchische testen (HR
0,85, 95%-CI: 0,73, 0,98). De resultaten worden weergegeven in tabel 3.
16
Tabel 3 - Werkzaamheid van alirocumab in ODYSSEY OUTCOMES (totale populatie)
Eindpunt
Aantal voorvallen
Alirocumab
Placebo
N=9.462
N=9.462
n (%)
n (%)
903 (9,5%)
205 (2,2%)
626 (6,6%)
111 (1,2%)
37 (0,4%)
1052 (11,1%)
222 (2,3%)
722 (7,6%)
152 (1,6%)
60 (0,6%)
0,85 (0,78, 0,93)
0,0003
0,92 (0,76, 1,11)
0,38
0,86 (0,77, 0,96)
0,006
f
0,73 (0,57, 0,93)
0,01
f
0,61 (0,41, 0,92)
0,02
f
Hazard ratio
(95%-CI)
p-waarde
Primair eindpunt (MACE-
plus
a
)
Overlijden door CHZ
Niet-fataal MI
Ischemische beroerte
Onstabiele angina
b
Secundaire eindpunten
CHZ voorval
c
Ernstig CHZ voorval
d
Cardiovasculair voorval
e
Mortaliteit door alle oorzaken,
niet-fataal MI, niet-fatale
ischemische beroerte
Overlijden door CHZ
CV overlijden
Mortaliteit door alle oorzaken
1199 (12,7%)
793 (8,4%)
1301 (13,7%)
973 (10,3%)
205 (2,2%)
240 (2,5%)
334 (3,5%)
1349 (14,3%)
899 (9,5%)
1474 (15,6%)
1126 (11,9%)
222 (2,3%)
271 (2,9%)
392 (4,1%)
0,88 (0,81, 0,95)
0,0013
0,88 (0,80, 0,96)
0,0060
0,87 (0,81, 0,94)
0,0003
0,86 (0,79, 0,93)
0,0003
0,92 (0,76, 1,11)
0,3824
0,88 (0,74, 1,05)
0,1528
0,85 (0,73, 0,98)
0,0261
f
Bevoordeelt alirocumab
bevoordeelt placebo
a
MACE-plus gedefinieerd als combinatie van: overlijden door coronaire hartziekte (CHZ), niet-fataal myocardinfarct
(MI), fatale en niet-fatale ischemische beroerte of onstabiele angina waarvoor ziekenhuisopname is vereist.
b
Onstabiele angina die ziekenhuisopname vereist
c
CHZ-voorval, gedefinieerd als: ernstig CHZ-voorval
d
, onstabiele angina die ziekenhuisopname vereist,
ischemiegestuurde coronaire revascularisatieprocedure
d
Ernstig CHZ-voorval, gedefinieerd als: overlijden door CHZ, niet-fataal MI
e
Cardiovasculair voorval, als volgt gedefinieerd: cardiovasculair overlijden, elk niet-fataal CHZ-voorval en niet-fatale
ischemische beroerte
f
Nominale significantie
In figuur 1 worden de Kaplan-Meier-schattingen van de cumulatieve incidentie van het primaire eindpunt voor
de totale patiëntpopulatie in de loop der tijd weergegeven.
17
Figuur 1 - Primair gecombineerd eindpunt cumulatieve incidentie gedurende 4 jaar in
ODYSSEY OUTCOMES
Totale populatie
Cumulatieve incidentie van voorval
Hazard Ratio: 0,85
95% -CI (0,78, 0,93)
Placebo
Alirocumab
Tijd (maanden)
Neurocognitieve functie
Een gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd onderzoek gedurende 96 weken evalueerde het
effect van alirocumab op de neurocognitieve functie na 96 weken behandeling (~2 jaar) bij patiënten met
heterozygote familiaire hypercholesterolemie (HeFH) of niet-familiaire hypercholesterolemie met hoog of
heel hoog cardiovasculair risico.
De neurocognitieve functie werd beoordeeld met behulp van de Cambridge Neuropsychological Test
Automated Battery (CANTAB). In totaal werden 2171 patiënten gerandomiseerd; 1087 patiënten werden
behandeld met alirocumab 75 mg en/of 150 mg elke 2 weken en 1084 patiënten werden behandeld met
placebo. Een meerderheid (>80%) van de patiënten uit elke groep voltooide de dubbelblinde
behandelingsperiode van 96 weken.
Gedurende de 96 weken behandeling vertoonde alirocumab geen effect op de neurocognitieve functie. Het
percentage patiënten met neurocognitieve stoornissen was laag in de groepen behandeld met alirocumab
(1,3%) en vergelijkbaar met de placebogroep (1,7%). Er werden geen veiligheidsproblemen met betrekking
tot de neurocognitieve functie waargenomen bij patiënten behandeld met alirocumab die 2 opeenvolgende
LDL-C-waarden < 25 mg/dl (<0,65 mmol/l) of < 15 mg/dl (<0,39 mmol/l) vertoonden gedurende de
behandelperiode.
Pediatrische patiënten
Een 48 weken durende open-label studie is uitgevoerd om de werkzaamheid en veiligheid te beoordelen van
alirocumab 75 mg Q2W (indien lichaamsgewicht (LW) <50 kg) of 150 mg Q2W (indien LW ≥50 kg) bij 18
pediatrische patiënten (8 tot 17 jaar oud) met HoFH, bovenop de achtergrondbehandelingen. Patiënten
kregen alirocumab 75 of 150 mg Q2W zonder dosisaanpassing tot week 12.
De gemiddelde baseline LDL-C-waarde was 9,6 mmol/l (373 mg/dl). De gemiddelde procentuele
verandering in LDL-C vanaf baseline tot week 12 was -4,1% (95% BI: -23,1% tot 14,9%) in de ITT-
populatie (N=18) en ging gepaard met een hoge responsvariabiliteit met betrekking tot de verlaging van
LDL-C. Respectievelijk 50%, 50% en 39% van de responders bereikten een verlaging van ≥15% t.o.v de
baseline in week 12, 24 en 48 (zie rubriek 4.2).
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten tot uitstel van de verplichting om de resultaten in te
dienen van onderzoek met Praluent in een of meerdere subgroepen van pediatrische patiënten bij de
behandeling van verhoogd cholesterol (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
18
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten af te zien van de verplichting om de resultaten in te
dienen van onderzoek met Praluent in alle subgroepen van pediatrische patiënten bij de behandeling van
gemengde dyslipidemie (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Absorptie
Na subcutane toediening van 50 mg tot 300 mg alirocumab was de mediane tijd tot het bereiken van de
maximale serumconcentratie (t
max
) 3-7 dagen.
De farmacokinetiek van alirocumab na eenmalige subcutane toediening van 75 mg in de buik, bovenarm of
dij was vergelijkbaar.
De via populatiefarmacokinetische analyse bepaalde absolute biologische beschikbaarheid van alirocumab
na subcutane toediening was ongeveer 85%. Maandelijkse blootstelling met 300 mg om de 4 weken
behandeling was vergelijkbaar met die van 150 mg om de 2 weken. De fluctuaties tussen C
max
en C
trough
waren groter voor het doseringsregime om de 4 weken.
Steady state werd na 2 tot 3 doses bereikt, met een accumulatieratio tot maximaal 2-voudig.
Distributie
Na intraveneuze toediening was het distributievolume ongeveer 0,04 tot 0,05 l/kg, wat erop wijst dat
alirocumab voornamelijk in het circulatiesysteem wordt verdeeld.
Biotransformatie
Omdat alirocumab een eiwit is, werden geen specifieke metabolisme-onderzoeken uitgevoerd. Van
alirocumab wordt verwacht dat het tot kleine peptiden en afzonderlijke aminozuren wordt afgebroken.
Eliminatie
Er werden twee eliminatiefases waargenomen voor alirocumab. Bij lage concentraties vindt de eliminatie
voornamelijk via verzadigbare binding aan het doelwit (PCSK9) plaats, terwijl bij hogere concentraties de
eliminatie van alirocumab grotendeels via een onverzadigbare proteolytische route plaatsvindt.
Op basis van een populatiefarmacokinetische analyse was de mediane schijnbare halfwaardetijd van
alirocumab bij steady state 17 tot 20 dagen bij patiënten die alirocumab als monotherapie kregen in
subcutane doses van 75 mg om de 2 weken of 150 mg om de 2 weken. Bij gelijktijdige toediening met een
statine was de mediane schijnbare halfwaardetijd van alirocumab 12 dagen.
Lineariteit/non-lineariteit
Er werd een iets grotere dan dosisproportionele stijging waargenomen, met een 2,1- tot 2,7-voudige stijging
in totale alirocumabconcentratie bij een 2-voudige stijging in dosis van 75 mg naar 150 mg om de 2 weken.
Speciale populaties
Ouderen
Op basis van een populatiefarmacokinetische analyse werd leeftijd geassocieerd met een klein verschil in
blootstelling aan alirocumab bij steady state, zonder dat sprake was van invloed op de werkzaamheid of
veiligheid.
Geslacht
Op basis van een populatiefarmacokinetische analyse heeft geslacht geen invloed op de farmacokinetiek van
alirocumab.
19
Ras
Op basis van een populatiefarmacokinetische analyse heeft ras geen invloed op de farmacokinetiek van
alirocumab.
Na subcutane toediening van één enkele dosis van 100 mg tot 300 mg alirocumab was geen sprake van een
relevant verschil in blootstelling tussen Japanse en blanke gezonde proefpersonen.
Lichaamsgewicht
In het definitieve populatiefarmacokinetische model werd lichaamsgewicht geïdentificeerd als een
significante co-variabele die de farmacokinetiek van alirocumab beïnvloedt. De blootstelling aan alirocumab
(AUC
0-14d
) bij steady state bij het doseringsschema van zowel 75 als 150 mg om de 2 weken nam met 29%
en 36% af bij patiënten die meer dan 100 kg wogen, in vergelijking met patiënten die tussen 50 kg en 100 kg
wogen. Dit vertaalde zich niet in een klinisch relevant verschil in LDL-C-verlaging.
Leverinsufficiëntie
In een fase 1-onderzoek waren, na toediening van één enkele subcutane dosis van 75 mg, de
farmacokinetische profielen van alirocumab bij proefpersonen met lichte en matige leverinsufficiëntie
vergelijkbaar met die van proefpersonen met een normale leverfunctie. Er zijn geen gegevens beschikbaar
over patiënten met ernstige leverinsufficiëntie.
Nierinsufficiëntie
Aangezien van monoklonale antilichamen niet bekend is dat ze via renale routes worden geëlimineerd, wordt
niet verwacht dat de nierfunctie de farmacokinetiek van alirocumab beïnvloedt. Uit
populatiefarmacokinetische analyses bleek dat blootstelling aan alirocumab (AUC
0-14d
) bij steady state bij het
doseringsschema van zowel 75 als 150 mg om de 2 weken toenam met 22%-35%, en met 49%-50% bij
patiënten met respectievelijk lichte en matig ernstige nierinsufficiëntie, in vergelijking met patiënten met een
normale nierfunctie. De distributie van lichaamsgewicht en leeftijd, twee co-variabelen die de blootstelling
aan alirocumab beïnvloeden, verschilde tussen nierfunctiecategorieën en verklaart hoogstwaarschijnlijk de
waargenomen farmacokinetische verschillen. Er zijn beperkte gegevens beschikbaar bij patiënten met
ernstige nierinsufficiëntie: bij deze patiënten was de blootstelling aan alirocumab ongeveer tweemaal hoger
in vergelijking met patiënten die een normale nierfunctie hebben.
Pediatrische patiënten
Er zijn beperkte farmacokinetische gegevens beschikbaar bij 18 pediatrische patiënten (8 tot 17 jaar oud) met
HoFH. De steady-state gemiddelde C
dal
-alirocumabconcentraties werden bereikt in of vóór week 12, in zowel
de groep met alirocumab 75 mg Q2W als de groep met 150 mg Q2W. Er zijn geen studies met alirocumab
uitgevoerd bij kinderen jonger dan 8 jaar (zie rubriek 5.1).
Farmacokinetische/farmacodynamische relatie(s)
Het farmacodynamische effect van alirocumab in het verlagen van LDL-C is indirect en wordt
teweeggebracht door de binding aan PCSK9. Er wordt een concentratie-afhankelijke afname van vrij PCSK9
en LDL-C waargenomen totdat doelwitverzadiging wordt bereikt. Na verzadiging van de PCSK9-binding
resulteren verdere stijgingen van de alirocumabconcentratie niet in een verdere LDL-C-verlaging. Er wordt
echter wel een verlengde duur van het LDL-C-verlagende effect waargenomen.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig van
conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie en toxiciteit bij herhaalde dosering.
20
Onderzoeken naar reproductietoxiciteit bij ratten en apen wezen uit dat alirocumab, zoals andere IgG-
antilichamen, de placentabarrière passeert.
Er was geen sprake van ongewenste neveneffecten op surrogaat-markers voor vruchtbaarheid (bijv. oestrus,
testikelvolume, ejaculaatvolume, spermamotiliteit, of totale spermatelling per ejaculatie) bij apen, en in geen
enkel toxicologisch onderzoek bij ratten of apen was sprake van alirocumab-gerelateerde anatomisch-
pathologische of histopathologische bevindingen in voortplantingsweefsels.
Er was geen sprake van ongewenste neveneffecten op de foetale groei of ontwikkeling bij ratten of apen. Bij
drachtige apen was er geen sprake van duidelijke maternale toxiciteit bij systemische blootstellingen die 81
keer zo hoog waren als de menselijke blootstelling bij de dosis van 150 mg om de 2 weken. Bij drachtige
ratten werd echter maternale toxiciteit opgemerkt bij systemische blootstellingen die naar schatting ongeveer
5,3 keer zo hoog waren als de menselijke blootstelling bij de dosis van 150 mg om de 2 weken (op basis van
de gemeten blootstelling bij niet-drachtige ratten tijdens een 5 weken durend toxicologisch onderzoek).
De nakomelingen van apen die gedurende de gehele dracht wekelijks hoge doses alirocumab kregen, hadden
een zwakkere secundaire immuunrespons op antigen-blootstelling dan de nakomelingen van controledieren.
Er waren geen andere aanwijzingen voor alirocumab-gerelateerde immuundysfunctie bij de nakomelingen.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Histidine
Sucrose
Polysorbaat 20
Water voor injecties
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden mag dit geneesmiddel niet met andere geneesmiddelen
gemengd worden.
6.3
Houdbaarheid
Praluent 75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
3 jaar
Praluent 75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
3 jaar
Praluent 150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
2 jaar
Praluent 150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
2 jaar
Praluent 300 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
2 jaar
21
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2°C tot 8°C). Niet in de vriezer bewaren.
Praluent kan buiten de koelkast (beneden 25°C) beschut tegen licht voor een eenmalige periode van
maximaal 30 dagen bewaard worden. Nadat het uit de koelkast is gehaald, moet het geneesmiddel gebruikt
worden binnen 30 dagen of worden afgevoerd.
Pen of spuit bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
1 ml of 2 ml oplossing in een gesiliconiseerde spuit van helder Type 1 glas, uitgerust met een roestvrijstalen
afgeschermde naald, een zachte rubberen naaldafscherming van styreen-butadieen, en een met ethyleen-
tetrafluorethyleen gecoate bromobutyl rubberen zuigerstop.
75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
De spuitonderdelen zijn samengevoegd in een voorgevulde pen voor eenmalig gebruik met een blauw dopje
en een lichtgroene activeringsknop.
Verpakkingsgrootte:
1, 2 of 6 voorgevulde pennen.
Of
De spuitonderdelen zijn samengevoegd in een voorgevulde pen voor eenmalig gebruik met een blauw dopje
zonder activeringsknop.
Verpakkingsgrootte:
1, 2 of 6 voorgevulde pennen zonder activeringsknop.
150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
De spuitonderdelen zijn samengevoegd in een voorgevulde pen voor eenmalig gebruik met een blauw dopje
en een donkergrijze activeringsknop.
Verpakkingsgrootte:
1, 2 of 6 voorgevulde pennen.
Of
De spuitonderdelen zijn samengevoegd in een voorgevulde pen voor eenmalig gebruik met een blauw dopje
zonder activeringsknop.
Verpakkingsgrootte:
1, 2 of 6 voorgevulde pennen zonder activeringsknop.
300 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
De spuitonderdelen zijn samengevoegd in een voorgevulde pen voor eenmalig gebruik met een blauw dopje
zonder activeringsknop.
Verpakkingsgrootte:
1 of 3 voorgevulde pennen zonder activeringsknop.
75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
22
De spuit bevat een lichtgroene zuigerstang van polypropyleen.
Verpakkingsgrootte:
1, 2 of 6 voorgevulde spuiten.
150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
De spuit bevat een donkergrijze zuigerstang van polypropyleen.
Verpakkingsgrootte:
1, 2 of 6 voorgevulde spuiten.
Niet alle presentaties en genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
De voorgevulde pen / voorgevulde spuit moet na gebruik in een naaldencontainer worden geplaatst. Gebruik
de container niet opnieuw.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
sanofi-aventis groupe
54, rue La Boétie
F – 75008 Parijs
Frankrijk
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/15/1031/001
EU/1/15/1031/002
EU/1/15/1031/003
EU/1/15/1031/004
EU/1/15/1031/005
EU/1/15/1031/006
EU/1/15/1031/007
EU/1/15/1031/008
EU/1/15/1031/009
EU/1/15/1031/010
EU/1/15/1031/011
EU/1/15/1031/012
EU/1/15/1031/013
EU/1/15/1031/014
EU/1/15/1031/015
EU/1/15/1031/016
EU/1/15/1031/017
EU/1/15/1031/018
EU/1/15/1031/019
EU/1/15/1031/020
23
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN DE
VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 23 september 2015
Datum van laatste verlenging: 2 juni 2020
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
24
BIJLAGE II
A. FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN FABRIKANTEN
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
B. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN GEBRUIK
C. ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
D. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
25
A. FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN FABRIKANTEN
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikanten van de biologisch werkzame stof
Regeneron Pharmaceuticals, Inc.
81 Columbia Turnpike
Rensselaer, NY 12144
Verenigde Staten
Regeneron Ireland DAC
Raheen Business Park
Limerick
Ierland
SANOFI CHEMIE
9 Quai Jules Guesde
94403 Vitry-sur-Seine
Frankrijk
Naam en adres van de fabrikanten verantwoordelijk voor vrijgifte
Voor voorgevulde spuiten
Sanofi Winthrop Industrie
1051 Boulevard Industriel
76580 Le Trait
Frankrijk
Voor voorgevulde pennen
Sanofi-Aventis Deutschland GmbH
Industriepark Hoechst
Brüningstraße 50
65926 Frankfurt am Main
Duitsland
Of
Genzyme Ireland Ltd
IDA Industrial Park
Old Kilmeaden Road
Waterford
Ierland
In de gedrukte bijsluiter van het geneesmiddel moeten de naam en het adres van de fabrikant die
verantwoordelijk is voor vrijgifte van de desbetreffende batch zijn opgenomen.
B. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN GEBRUIK
Aan medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel.
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
•
Periodieke veiligheidsverslagen
26
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met Europese
referentie data (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van Richtlijn 2001/83/EG
en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese webportaal voor geneesmiddelen.
De vergunninghouder zal het eerste periodieke veiligheidsverslag voor dit geneesmiddel binnen 6 maanden
na toekenning van de vergunning indienen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
•
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module 1.8.2
van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
•
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
•
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
27
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
28
A. ETIKETTERING
29
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
OMDOOS – Voorgevulde pen 75 mg
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Praluent 75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
alirocumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke voorgevulde pen bevat 75 mg alirocumab in 1 ml oplossing.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: histidine, sucrose, polysorbaat 20, water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
1 voorgevulde pen
2 voorgevulde pennen
6 voorgevulde pennen
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik.
Hier openen
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET ZICHT EN
BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
30
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Niet in de vriezer bewaren.
Kan buiten de koelkast bewaard worden beneden 25°C voor een enkele periode van maximaal 30 dagen
beschermd tegen licht.
De pen in de oorspronkelijke verpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN
VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
sanofi-aventis groupe
54, rue La Boétie
75008 Parijs
Frankrijk
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
1 voorgevulde pen
2 voorgevulde pennen
6 voorgevulde pennen
EU/1/15/1031/001
EU/1/15/1031/002
EU/1/15/1031/003
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Praluent 75 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met uniek identificatiekenmerk inbegrepen
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
31
PC
SN
NN
32
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
OMDOOS – Voorgevulde pen 75 mg (zonder activeringsknop)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Praluent 75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
alirocumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke voorgevulde pen bevat 75 mg alirocumab in 1 ml oplossing.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: histidine, sucrose, polysorbaat 20, water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
1 voorgevulde pen zonder activeringsknop
2 voorgevulde pennen zonder activeringsknop
6 voorgevulde pennen zonder activeringsknop
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik.
Hier openen.
1 voorgevulde pen zonder activeringsknop
2 voorgevulde pennen zonder activeringsknop
6 voorgevulde pennen zonder activeringsknop
Lees voor het gebruik van de pen de gebruiksaanwijzing.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET ZICHT EN
BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
33
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Niet in de vriezer bewaren.
Kan buiten de koelkast bewaard worden beneden 25°C voor een enkele periode van maximaal 30 dagen
beschermd tegen licht.
De pen in de oorspronkelijke verpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN
VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
sanofi-aventis groupe
54, rue La Boétie
75008 Parijs
Frankrijk
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/15/1031/013 1 voorgevulde pen
EU/1/15/1031/014 2 voorgevulde pennen
EU/1/15/1031/015 6 voorgevulde pennen
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Praluent 75 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met uniek identificatiekenmerk inbegrepen
34
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
35
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
PENETIKET – 75 mg
PENETIKET – 75 mg (zonder activeringsknop)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGWEG(EN)
Praluent 75 mg injectie
alirocumab
Subcutaan gebruik
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
1 ml
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
36
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
OMDOOS – Voorgevulde pen 150 mg
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Praluent 150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
alirocumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke voorgevulde pen bevat 150 mg alirocumab in 1 ml oplossing.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: histidine, sucrose, polysorbaat 20, water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
1 voorgevulde pen
2 voorgevulde pennen
6 voorgevulde pennen
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik.
Hier openen
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET ZICHT EN
BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
37
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Niet in de vriezer bewaren.
Kan buiten de koelkast bewaard worden beneden 25°C voor een enkele periode van maximaal 30 dagen
beschermd tegen licht.
De pen in de oorspronkelijke verpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN
VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
sanofi-aventis groupe
54, rue La Boétie
75008 Parijs
Frankrijk
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
1 voorgevulde pen
2 voorgevulde pennen
6 voorgevulde pennen
EU/1/15/1031/007
EU/1/15/1031/008
EU/1/15/1031/009
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Praluent 150 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met uniek identificatiekenmerk inbegrepen
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
38
PC
SN
NN
39
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
OMDOOS – Voorgevulde pen 150 mg (zonder activeringsknop)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Praluent 150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
alirocumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke voorgevulde pen bevat 150 mg alirocumab in 1 ml oplossing.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: histidine, sucrose, polysorbaat 20, water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
1 voorgevulde pen zonder activeringsknop
2 voorgevulde pennen zonder activeringsknop
6 voorgevulde pennen zonder activeringsknop
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik.
Hier openen.
1 voorgevulde pen zonder activeringsknop
2 voorgevulde pennen zonder activeringsknop
6 voorgevulde pennen zonder activeringsknop
Lees voor het gebruik van de pen de gebruiksaanwijzing
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET ZICHT EN
BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
40
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Niet in de vriezer bewaren.
Kan buiten de koelkast bewaard worden beneden 25°C voor een enkele periode van maximaal 30 dagen
beschermd tegen licht.
De pen in de oorspronkelijke verpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN
VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
sanofi-aventis groupe
54, rue La Boétie
75008 Parijs
Frankrijk
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
1 voorgevulde pen
2 voorgevulde pennen
6 voorgevulde pennen
EU/1/15/1031/016
EU/1/15/1031/017
EU/1/15/1031/018
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Praluent 150 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met uniek identificatiekenmerk inbegrepen
41
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
42
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
PENETIKET – 150 mg
PENETIKET – 150 mg (zonder activeringsknop)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGWEG(EN)
Praluent 150 mg injectie
alirocumab
Subcutaan gebruik
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
1 ml
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
43
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
OMDOOS – Voorgevulde pen 300 mg
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Praluent 300 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
alirocumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke voorgevulde pen bevat 300 mg alirocumab in 2 ml oplossing.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: histidine, sucrose, polysorbaat 20, water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
1 voorgevulde pen zonder activeringsknop
3 voorgevulde pennen zonder activeringsknop
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik.
Hier openen.
1 voorgevulde pen zonder activeringsknop
3 voorgevulde pennen zonder activeringsknop
Lees voor het gebruik van de pen de gebruiksaanwijzing
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET ZICHT EN
BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
44
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Niet in de vriezer bewaren.
Kan buiten de koelkast bewaard worden beneden 25°C voor een enkele periode van maximaal 30 dagen
beschermd tegen licht.
De pen in de oorspronkelijke verpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN
VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
sanofi-aventis groupe
54, rue La Boétie
75008 Parijs
Frankrijk
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
1 voorgevulde pen
3 voorgevulde pennen
EU/1/15/1031/019
EU/1/15/1031/020
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Praluent 300 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met uniek identificatiekenmerk inbegrepen
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
45
PC
SN
NN
46
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
PENETIKET – 300 mg
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGWEG(EN)
Praluent 300 mg injectie
alirocumab
Subcutaan gebruik
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
150 mg/ml
2 ml
6.
OVERIGE
47
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
OMDOOS – Voorgevulde spuit 75 mg
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Praluent 75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
alirocumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke voorgevulde spuit bevat 75 mg alirocumab in 1 ml oplossing.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: histidine, sucrose, polysorbaat 20, water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
1 voorgevulde spuit
2 voorgevulde spuiten
6 voorgevulde spuiten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET ZICHT EN
BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Niet in de vriezer bewaren.
48
Kan buiten de koelkast bewaard worden beneden 25°C voor een enkele periode van maximaal 30 dagen
beschermd tegen licht.
De spuit in de oorspronkelijke verpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN
VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
sanofi-aventis groupe
54, rue La Boétie
75008 Parijs
Frankrijk
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
1 voorgevulde spuit
2 voorgevulde spuiten
6 voorgevulde spuiten
EU/1/15/1031/004
EU/1/15/1031/005
EU/1/15/1031/006
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Praluent 75 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met uniek identificatiekenmerk inbegrepen
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
49
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTER – Voorgevulde spuit 75 mg
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Praluent 75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
alirocumab
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
sanofi-aventis groupe
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
OVERIGE
50
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET - Spuit 75 mg
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGWEG(EN)
Praluent 75 mg injectie
alirocumab
SC
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
1 ml
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
51
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
OMDOOS – Voorgevulde spuit 150 mg
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Praluent 150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
alirocumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke voorgevulde spuit bevat 150 mg alirocumab in 1 ml oplossing
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: histidine, sucrose, polysorbaat 20, water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
1 voorgevulde spuit
2 voorgevulde spuiten
6 voorgevulde spuiten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET ZICHT EN
BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
52
Bewaren in de koelkast. Niet in de vriezer bewaren.
Kan buiten de koelkast bewaard worden beneden 25°C voor een enkele periode van maximaal 30 dagen
beschermd tegen licht.
De spuit in de oorspronkelijke verpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN
VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
sanofi-aventis groupe
54, rue La Boétie
75008 Parijs
Frankrijk
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
1 voorgevulde spuit
2 voorgevulde spuiten
6 voorgevulde spuiten
EU/1/15/1031/010
EU/1/15/1031/011
EU/1/15/1031/012
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Praluent 150 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met uniek identificatiekenmerk inbegrepen
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
53
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTER – Voorgevulde spuit 150 mg
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Praluent 150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
alirocumab
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
sanofi-aventis groupe
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
OVERIGE
54
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET - Spuit 150 mg
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGWEG(EN)
Praluent 150 mg injectie
alirocumab
SC
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
1 ml
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
55
B. BIJSLUITER
56
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Praluent 75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
Praluent 150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
Praluent 300 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
alirocumab
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die niet in
deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Wat is Praluent en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe gebruikt u dit middel?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Praluent en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wat is Praluent?
•
Praluent bevat de werkzame stof alirocumab.
•
Praluent is een monoklonaal antilichaam (een gespecialiseerd eiwit ontwikkeld om zich aan een
specifiek doel in het lichaam te binden). Monoklonale antilichamen zijn eiwitten die andere unieke
eiwitten herkennen en eraan binden. Alirocumab bindt aan PCSK9.
Hoe werkt Praluent?
Praluent helpt bij het verlagen van uw concentratie ‘slecht’ cholesterol (ook wel ‘LDL-cholesterol’
genoemd). Praluent blokkeert een eiwit genaamd PCSK9:
•
PCSK9 is een eiwit dat wordt afgescheiden door levercellen.
•
‘Slecht’ cholesterol wordt normaal gesproken uit uw bloed verwijderd door binding aan specifieke
‘receptoren’ (aangrijpingspunten) in uw lever.
•
PCSK9 verlaagt het aantal van deze receptoren in de lever – hierdoor wordt uw concentratie ‘slecht’
cholesterol hoger dan zou moeten.
•
Door PCSK9 te blokkeren, verhoogt Praluent het aantal receptoren dat beschikbaar is om het ‘slechte’
cholesterol te helpen verwijderen – dit verlaagt uw concentratie ‘slecht’ cholesterol.
Waarvoor wordt dit middel gebruikt?
•
Volwassenen met hoge cholesterolwaarden in het bloed (hypercholesterolemie, heterozygoot
familiaire en non-familiaire, of gemengde dyslipidemie).
•
Om het risico voor hart en bloedvaten te beperken bij volwassenen met hoge cholesterolwaarden in het
bloed en met hart- en vaatziekten.
Het wordt gebruikt:
57
samen met een statine (een algemeen gebruikt geneesmiddel om hoog cholesterol te
behandelen) of andere cholesterolverlagende geneesmiddelen, als de hoogste dosis statine de
cholesterolspiegels niet voldoende verlaagt, of
- alleen of samen met andere cholesterolverlagende geneesmiddelen als statines niet worden
verdragen of niet kunnen worden gebruikt.
Blijf tijdens gebruik van dit geneesmiddel uw cholesterolverlagende dieet volgen.
-
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
•
U bent allergisch voor alirocumab of een van de andere stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt
u vinden in rubriek 6.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u dit middel gebruikt.
Als u een ernstige allergische reactie krijgt, dient u het gebruik van Praluent te staken en direct contact op te
nemen met uw arts. Soms zijn ernstige allergische reacties gemeld, zoals overgevoeligheid, waaronder
angio-oedeem (moeilijkheden met ademhalen of zwelling van het gezicht, de lippen, de keel of de tong),
nummulair eczeem (rode vlekken op de huid, soms met blaren) en overgevoeligheidsvasculitis (dit is een
specifieke vorm van een overgevoeligheidsreactie met symptomen zoals diarree, met een uitslag of
paarsgekleurde vlekken op de huid). Zie rubriek 4 voor allergische reacties die tijdens gebruik van Praluent
kunnen optreden.
Vertel het uw arts als u een nieraandoening of leveraandoening heeft, voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Praluent is onderzocht bij sommige patiënten met ernstige nieraandoeningen en niet bij patiënten met
ernstige leveraandoeningen.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Geef Praluent niet aan kinderen en jongeren onder de 18 jaar, want er is weinig ervaring met het gebruik van
het geneesmiddel bij deze leeftijdsgroepen.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Praluent nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts, apotheker of
verpleegkundige.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan contact
op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Praluent wordt niet aanbevolen tijdens de zwangerschap of borstvoeding.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Dit geneesmiddel zal naar verwachting geen effect hebben op uw rijvaardigheid en uw vermogen om
machines te bedienen.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts, apotheker of verpleegkundige u dat heeft verteld.
Twijfelt u over het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Hoeveel moet u injecteren?
Uw arts zal u vertellen welke dosering voor u geschikt is en hoe vaak te injecteren (75 mg of 150 mg
eenmaal om de 2 weken, of 300 mg eenmaal om de 4 weken/maandelijks). Uw arts zal uw
cholesterolwaarden controleren en kan de dosering aanpassen (omhoog of omlaag) tijdens de behandeling.
58
Controleer altijd het etiket van uw pen om te verzekeren dat u het juiste geneesmiddel en de juiste sterkte
hebt.
Wanneer moet u injecteren?
Injecteer Praluent om de 2 weken (voor de 75 mg of 150 mg dosis), of eenmaal om de 4 weken/maandelijks
(voor de 300 mg dosis). Voor de 300 mg dosis: geef één injectie van 300 mg of twee injecties van 150 mg
achter elkaar, op twee verschillende injectieplaatsen.
Voordat u injecteert
Laat Praluent voor gebruik opwarmen tot kamertemperatuur.
Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig voordat u start met het gebruik van Praluent.
Waar moet u injecteren?
Praluent wordt onder de huid van uw dij, buik of bovenarm geïnjecteerd.
Lees in de gebruiksaanwijzing waar u moet injecteren.
Leren hoe u de voorgevulde pen moet gebruiken
Voordat u de pen voor het eerst gebruikt, zal uw arts, apotheker of verpleegkundige u laten zien hoe u
Praluent moet injecteren.
•
Lees altijd de ‘Gebruiksaanwijzing' die in de doos zit.
•
Gebruik de pen altijd zoals beschreven in de ´Gebruiksaanwijzing´.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Als u te veel Praluent heeft gebruikt, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Als u een dosis Praluent mist, injecteer dan uw gemiste dosis zo snel mogelijk. Injecteer daarna uw volgende
dosis op uw vaste tijdstip. Hierdoor blijft u op het oorspronkelijke schema. Bel uw arts, apotheker of
verpleegkundige als u niet zeker weet wanneer u Praluent moet injecteren.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Stop niet met het gebruik van Praluent zonder met uw arts te overleggen. Als u stopt met het gebruik van
Praluent, kan uw cholesterolwaarde stijgen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te
maken.
Als u een ernstige allergische reactie krijgt, dient u het gebruik van Praluent te staken en direct contact op te
nemen met uw arts. Af en toe zijn er ernstige allergische reacties gemeld, zoals overgevoeligheid
(moeilijkheden met ademhalen), nummulair eczeem (rode vlekken op de huid, soms met blaren) en
overgevoeligheidsvasculitis (dit is een specifieke vorm van een overgevoeligheidsreactie met symptomen
zoals diarree, met uitslag of paarsgekleurde vlekken op de huid). (Dit kan bij 1 op de 1.000 mensen
voorkomen).
Andere bijwerkingen
zijn:
Vaak voorkomend
(kan bij 1 op de 10 mensen voorkomen)
•
roodheid, jeuk, zwelling, pijn/gevoeligheid op de plaats waar het geneesmiddel is geïnjecteerd (lokale
reacties op de injectieplaats)
•
verschijnselen of signalen van de bovenste luchtwegen, zoals een pijnlijke keel, een loopneus, niezen
•
jeuk (pruritus)
59
Zelden voorkomend
(kan bij 1 op de 1.000 mensen voorkomen)
•
rode en jeukende bultjes of netelroos (urticaria)
Niet bekend
De volgende bijwerkingen werden gemeld sinds Praluent op de markt is gebracht; hoe vaak ze voorkomen is
niet bekend:
•
•
griepachtige ziekte
moeilijkheden met ademhalen of zwelling van het gezicht, de lippen, de keel of de tong (angio-
oedeem)
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit geldt
ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks
melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op het etiket en de doos
na ‘EXP’. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2°C tot 8°C). Niet in de vriezer bewaren.
De pen in de oorspronkelijke verpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Indien nodig, mogen individuele voorgevulde pennen buiten de koelkast beneden 25°C bewaard worden
gedurende maximaal 30 dagen. Bescherm tegen licht. Nadat het uit de koelkast is gehaald, moet Praluent
binnen 30 dagen gebruikt worden of worden afgevoerd.
Gebruik dit geneesmiddel niet als het er verkleurd of troebel uitziet, of als het zichtbare vlokken of deeltjes
bevat.
Doe de pen na gebruik in een naaldencontainer. Vraag uw arts, apotheker of verpleegkundige hoe de
container moet worden weggegooid. Gebruik de container niet opnieuw.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw apotheker
wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de juiste manier
afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
•
De werkzame stof in dit middel is alirocumab.
Praluent 75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
Elke voorgevulde pen bevat 75 milligram alirocumab.
Praluent 150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
Elke voorgevulde pen bevat 150 milligram alirocumab
Praluent 300 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
60
Elke voorgevulde pen bevat 300 milligram alirocumab
•
De andere stoffen in dit middel zijn histidine, sucrose, polysorbaat 20 en water voor injecties.
Hoe ziet Praluent eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Praluent is een heldere, kleurloze tot lichtgele oplossing voor injectie die wordt geleverd in een voorgevulde
pen.
Praluent 75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
Elke voorgevulde pen met groene knop bevat 1 ml oplossing, voor één enkele dosis van 75 milligram
alirocumab.
Het middel is verkrijgbaar in een verpakkingsgrootte van 1, 2 of 6 voorgevulde pennen.
Elke voorgevulde pen zonder activeringsknop bevat 1 ml oplossing, voor één enkele dosis van 75 milligram
alirocumab.
Het middel is verkrijgbaar in een verpakkingsgrootte van 1, 2 of 6 voorgevulde pennen zonder
activeringsknop.
Praluent 150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
Elke voorgevulde pen met grijze knop bevat 1 ml oplossing, voor één enkele dosis van 150 milligram
alirocumab.
Het middel is verkrijgbaar in een verpakkingsgrootte van 1, 2 of 6 voorgevulde pennen.
Elke voorgevulde pen zonder activeringsknop bevat 1 ml oplossing, voor één enkele dosis van 150 milligram
alirocumab.
Het middel is verkrijgbaar in een verpakkingsgrootte van 1, 2 of 6 voorgevulde pennen zonder
activeringsknop.
Praluent 300 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
Elke voorgevulde pen zonder activeringsknop bevat 2 ml oplossing, voor één enkele dosis van 300 milligram
alirocumab.
Het middel is verkrijgbaar in een verpakkingsgrootte van 1 of 3 voorgevulde pennen zonder activeringsknop.
Niet alle genoemde presentaties en verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
sanofi-aventis groupe
54, rue La Boétie
F – 75008 Parijs
Frankrijk
Fabrikant
Sanofi-Aventis Deutschland GmbH
Industriepark Höchst
Brüningstraße 50
65926 Frankfurt am Main
Duitsland
Fabrikant
Genzyme Ireland Ltd
IDA Industrial Park
Old Kilmeaden Road
Waterford
Ierland
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger
van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
61
België/Belgique/Belgien
Sanofi Belgium
Tél/Tel: +32 (0)2 710 54 00
България
Swixx Biopharma EOOD
Тел.: +359 (0)2 4942 480
Česká republika
sanofi-aventis, s.r.o.
Tel: +420 233 086 111
Danmark
Sanofi A/S
Tlf: +45 45 16 70 00
Deutschland
Sanofi-Aventis Deutschland GmbH
Tel.: 0800 52 52 010
Tel. aus dem Ausland: +49 69 305 21 131
Eesti
Swixx Biopharma OÜ
Tel: +372 640 10 30
Ελλάδα
sanofi-aventis AEBE
Τηλ: +30 210 900 16 00
España
sanofi-aventis, S.A
Tel: +34 93 485 94 00
France
sanofi-aventis France
Tél: 0 800 222 555
Appel depuis l’étranger : +33 1 57 63 23 23
Hrvatska
Swixx Biopharma d.o.o.
Tel: +385 1 2078 500
Ireland
sanofi-aventis Ireland Ltd. T/A SANOFI
Tel: +353 (0) 1 403 56 00
Ísland
Vistor hf.
Sími: +354 535 7000
Italia
Sanofi S.r.l.
Tel: 80013 12 12 (domande di tipo tecnico)
800 536389 (altre domande)
Lietuva
Swixx Biopharma UAB
Tel: +370 5 236 91 40
Luxembourg/Luxemburg
Sanofi Belgium
Tél/Tel: +32 (0)2 710 54 00 (Belgique/Belgien)
Magyarország
SANOFI-AVENTIS Zrt.
Tel.: +36 1 505 0050
Malta
Sanofi S.r.l.
Tel: +39 02 39394275
Nederland
Genzyme Europe B.V.
Tel: +31 20 245 4000
Norge
sanofi-aventis Norge AS
Tlf: +47 67 10 71 00
Österreich
sanofi-aventis GmbH
Tel: +43 1 80 185 – 0
Polska
sanofi-aventis Sp. z o.o.
Tel.: +48 22 280 00 00
Portugal
Sanofi - Produtos Farmacêuticos, Lda.
Tel: +351 21 35 89 400
România
Sanofi Romania SRL
Tel: +40 (0) 21 317 31 36
Slovenija
Swixx Biopharma d.o.o.
Tel: +386 1 235 51 00
Slovenská republika
Swixx Biopharma s.r.o.
Tel: +421 2 208 33 600
Suomi/Finland
Sanofi Oy
Puh/Tel: +358 (0) 201 200 300
62
Κύπρος
C.A. Papaellinas Ltd.
Τηλ: +357 22 741741
Latvija
Swixx Biopharma SIA
Tel: +371 6 616 47 50
Sverige
Sanofi AB
Tel: +46 (0)8 634 50 00
United Kingdom (Northern Ireland)
sanofi-aventis Ireland Ltd. T/A SANOFI
Tel: +44 (0) 800 035 2525
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
63
Praluent voorgevulde pen
Gebruiksaanwijzing
In de onderstaande afbeelding zijn de onderdelen van de Praluent-pen weergegeven.
Groene knop
Huls
Venster
Geel veiligheidskapje
Naald binnenin
Blauw
dopje
Uitsluitend voor
eenmalig gebruik
Belangrijke informatie
•
Het geneesmiddel wordt onder uw huid geïnjecteerd en kan door uzelf of door iemand anders
(verzorger) worden toegediend.
•
Deze pen mag alleen voor één enkele injectie worden gebruikt en moet na gebruik worden
weggegooid.
Doen
✓
Houd de Praluent-pen buiten zicht en bereik van kinderen.
✓
Lees voordat u de Praluent-pen gebruikt aandachtig alle instructies.
✓
Volg deze instructies elke keer dat u een Praluent-pen gebruikt.
Niet doen
Raak het gele veiligheidskapje niet aan.
Gebruik de pen niet als deze is gevallen of beschadigd.
Gebruik de pen niet als het blauwe dopje ontbreekt of niet goed vastzit.
Gebruik een pen niet opnieuw.
Schud de pen niet.
Bewaar de pen niet in de vriezer.
Stel de pen niet bloot aan direct zonlicht.
64
Bewaar deze gebruiksaanwijzing. Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of
verpleegkundige of bel het nummer van sanofi-aventis op de bijsluiter.
STAP A: Voorbereiden van een injectie
Voordat u begint heeft u het volgende nodig:
•
de Praluent-pen
•
alcoholdoekjes
•
wattenbolletje of gaasje
•
een naaldencontainer (zie stap B8).
Bekijk het etiket op de pen.
•
Controleer of u het juiste product en de juiste dosis heeft.
•
Controleer de uiterste gebruiksdatum: gebruik het product niet als deze datum is verstreken.
Bekijk het venster.
•
Controleer of de vloeistof helder, kleurloos tot lichtgeel en vrij van deeltjes is – anders mag deze niet
worden gebruikt (zie afbeelding A).
•
U kunt een luchtbel zien. Dit is normaal.
•
Gebruik de pen niet als het venster helemaal geel is (zie afbeelding B).
Laat de pen gedurende 30 tot 40 minuten tot kamertemperatuur opwarmen.
•
De pen mag niet worden verwarmd. Laat hem vanzelf opwarmen.
•
Leg de pen niet terug in de koelkast.
65
Bereid de injectieplaats voor.
•
Was uw handen met water en zeep en droog ze met een handdoek af.
•
U kunt de injectie geven in:
o
het bovenste deel van uw bovenbenen
o
uw buik (behalve in de 5 cm rond uw navel)
o
de buitenkant van uw bovenarm
(zie afbeelding).
•
U kunt uzelf staand of zittend een injectie toedienen.
•
Reinig de huid in het injectiegebied met een alcoholdoekje.
•
Kies geen plaats waar uw huid drukgevoelig, hard, rood of warm is.
•
Kies geen plaats in de buurt van een zichtbare ader.
•
Injecteer elke keer op een andere plek.
•
Injecteer Praluent niet tegelijk met andere injecteerbare geneesmiddelen op dezelfde plek.
STAP B: Hoe moet u injecteren?
Nadat alle punten van 'Stap A: Voorbereiden van een injectie’ zijn uitgevoerd, trekt u het blauwe
dopje eraf.
•
Trek het dopje er pas af als u klaar bent om te injecteren.
•
Doe het blauwe dopje er niet terug op.
Blauwe dop
Houd
de Praluent-pen vast zoals hieronder is weergegeven.
•
Raak het gele veiligheidskapje niet aan.
•
Zorg ervoor dat u het venster kunt zien.
66
•
•
Druk het gele veiligheidskapje stevig tegen uw huid onder een hoek van 90°.
Houd de pen stevig tegen uw lichaam gedrukt totdat het gele veiligheidskapje niet langer zichtbaar is.
De pen zal niet werken als het gele veiligheidskapje niet volledig is ingedrukt.
Indien nodig kan de huid worden vastgepakt om ervoor te zorgen dat de injectieplaats stevig is.
Duw de groene knop met uw duim in en laat onmiddellijk los.
•
U hoort een klik. Uw injectie is nu begonnen.
•
Het venster zal geel gaan worden.
Klik!
Laat de knop
onmiddellijk los
Blijf de pen tegen uw huid houden nadat u de knop heeft losgelaten.
•
De injectie kan maximaal 20 seconden duren.
67
Controleer of het venster geel is geworden, voordat u de pen verwijdert.
•
Verwijder de pen pas nadat het gehele venster geel is geworden.
•
Uw injectie is voltooid wanneer het venster helemaal geel is geworden. U kunt dan een tweede klik
horen.
•
Bel sanofi-aventis voor hulp als het venster niet helemaal geel wordt. Dien uzelf geen tweede dosis toe
zonder met uw arts, apotheker of verpleegkundige te overleggen.
Haal de pen van uw huid af.
•
Wrijf na de injectie niet over de huid.
•
Als u bloed ziet, druk dan een wattenbolletje of gaasje op deze plaats totdat de bloeding stopt.
•
•
•
•
Gooi de pen en het dopje weg.
Doe het blauwe dopje er niet terug op.
Gooi de pen en het dopje na gebruik onmiddellijk weg in een naaldencontainer.
Vraag uw arts, apotheker of verpleegkundige hoe de container moet worden weggegooid.
Houd de container altijd buiten het zicht en bereik van kinderen.
68
69
Praluent voorgevulde pen
Gebruiksaanwijzing
In de onderstaande afbeelding zijn de onderdelen van de Praluent-pen weergegeven.
Grijze knop
Huls
Venster
Geel veiligheidskapje
Naald binnenin
Blauw
dopje
Uitsluitend voor
eenmalig gebruik
Belangrijke informatie
•
Het geneesmiddel wordt onder uw huid geïnjecteerd en kan door uzelf of door iemand anders
(verzorger) worden toegediend.
•
Deze pen mag alleen voor één enkele injectie worden gebruikt en moet na gebruik worden
weggegooid.
Doen
✓
Houd de Praluent-pen buiten zicht en bereik van kinderen.
✓
Lees voordat u de Praluent-pen gebruikt aandachtig alle instructies.
✓
Volg deze instructies elke keer dat u een Praluent-pen gebruikt.
Niet doen
Raak het gele veiligheidskapje niet aan.
Gebruik de pen niet als deze is gevallen of beschadigd.
Gebruik de pen niet als het blauwe dopje ontbreekt of niet goed vastzit.
Gebruik een pen niet opnieuw.
Schud de pen niet.
Bewaar de pen niet in de vriezer.
Stel de pen niet bloot aan direct zonlicht.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing. Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of
verpleegkundige of bel het nummer van sanofi-aventis op de bijsluiter.
70
STAP A: Voorbereiden van een injectie
Voordat u begint heeft u het volgende nodig:
•
de Praluent-pen
•
alcoholdoekjes
•
wattenbolletje of gaasje
•
een naaldencontainer (zie stap B8).
Bekijk het etiket op de pen.
•
Controleer of u het juiste product en de juiste dosis heeft.
•
Controleer de uiterste gebruiksdatum: gebruik het product niet als deze datum is verstreken.
Bekijk het venster.
•
Controleer of de vloeistof helder, kleurloos tot lichtgeel en vrij van deeltjes is – anders mag deze niet
worden gebruikt (zie afbeelding A).
•
U kunt een luchtbel zien. Dit is normaal.
•
Gebruik de pen niet als het venster helemaal geel is (zie afbeelding B).
Laat de pen gedurende 30 tot 40 minuten tot kamertemperatuur opwarmen.
•
De pen mag niet worden verwarmd. Laat hem vanzelf opwarmen.
•
Leg de pen niet terug in de koelkast.
Bereid de injectieplaats voor.
•
Was uw handen met water en zeep en droog ze met een handdoek af.
•
U kunt de injectie geven in:
o
het bovenste deel van uw bovenbenen
71
•
•
•
•
•
•
o
uw buik (behalve in de 5 cm rond uw navel)
o
de buitenkant van uw bovenarm
(zie afbeelding).
U kunt uzelf staand of zittend een injectie toedienen.
Reinig de huid in het injectiegebied met een alcoholdoekje.
Kies geen plaats waar uw huid drukgevoelig, hard, rood of warm is.
Kies geen plaats in de buurt van een zichtbare ader.
Injecteer elke keer op een andere plek.
Injecteer Praluent niet tegelijk met andere injecteerbare geneesmiddelen op dezelfde plek.
STAP B: Hoe moet u injecteren?
Nadat alle punten van 'Stap A: Voorbereiden van een injectie’ zijn uitgevoerd, trekt u het blauwe
dopje eraf.
•
Trek het dopje er pas af als u klaar bent om te injecteren.
•
Doe het blauwe dopje er niet terug op.
Blauwe dop
Houd
de Praluent-pen vast zoals hieronder is weergegeven.
•
Raak het gele veiligheidskapje niet aan.
•
Zorg ervoor dat u het venster kunt zien.
Druk
het gele veiligheidskapje stevig tegen uw huid onder een hoek van 90°.
•
Houd de pen stevig tegen uw lichaam gedrukt totdat het gele veiligheidskapje niet langer zichtbaar is.
De pen zal niet werken als het gele veiligheidskapje niet volledig is ingedrukt.
•
Indien nodig kan de huid worden vastgepakt om ervoor te zorgen dat de injectieplaats stevig is.
72
Duw de grijze knop met uw duim in en laat onmiddellijk los.
•
U hoort een klik. Uw injectie is nu begonnen.
•
Het venster zal geel gaan worden.
Klik!
Laat de knop
onmiddellijk los
Blijf de pen tegen uw huid houden nadat u de knop heeft losgelaten.
•
De injectie kan maximaal 20 seconden duren.
Controleer of het venster geel is geworden, voordat u de pen verwijdert.
•
Verwijder de pen pas nadat het gehele venster geel is geworden.
•
Uw injectie is voltooid wanneer het venster helemaal geel is geworden. U kunt dan een tweede klik
horen.
•
Bel sanofi-aventis voor hulp als het venster niet helemaal geel wordt. Dien uzelf geen tweede dosis toe
zonder met uw arts, apotheker of verpleegkundige te overleggen.
73
Haal de pen van uw huid af.
•
Wrijf na de injectie niet over de huid.
•
Als u bloed ziet, druk dan een wattenbolletje of gaasje op deze plaats totdat de bloeding stopt.
Gooi
de pen en het dopje weg.
•
Doe het blauwe dopje er niet terug op.
•
Gooi de pen en het dopje na gebruik onmiddellijk weg in een naaldencontainer.
•
Vraag uw arts, apotheker of verpleegkundige hoe de container moet worden weggegooid.
•
Houd de container altijd buiten het zicht en bereik van kinderen.
74
Praluent voorgevulde pen
Gebruiksaanwijzing
In de onderstaande afbeelding zijn de onderdelen van de Praluent-pen weergegeven.
Uitsluitend voor
eenmalig
gebruik
Etiket
geneesmiddel
Venster
Huls
Geel
veiligheidskapje
Naald binnenin
Blauw
dopje
Belangrijke informatie
•
•
•
Het geneesmiddel wordt onder uw huid geïnjecteerd en kan door uzelf of door iemand anders
(verzorger) worden toegediend.
Let op: u mag alléén een injectie toedienen aan uzelf of aan iemand anders als uw arts of
verpleegkundige u duidelijk heeft uitgelegd hoe u dat moet doen.
Deze pen mag alleen voor één enkele injectie worden gebruikt en moet na gebruik worden
weggegooid.
Doen
✓
Houd de Praluent-pen buiten zicht en bereik van kinderen.
75
✓
Lees voordat u de Praluent-pen gebruikt aandachtig alle instructies.
✓
Volg deze instructies elke keer dat u een Praluent-pen gebruikt.
Niet doen
Raak het gele veiligheidskapje niet aan.
Gebruik de pen niet als deze is gevallen of beschadigd.
Gebruik de pen niet als het blauwe dopje ontbreekt of niet goed vastzit.
Gebruik een pen niet opnieuw.
Schud de pen niet.
Bewaar de pen niet in de vriezer.
Stel de pen niet bloot aan extreme hitte.
Stel de pen niet bloot aan direct zonlicht.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing. Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of
verpleegkundige of bel het nummer van sanofi-aventis op de bijsluiter.
STAP A: Voorbereiden van een injectie
Voordat u begint heeft u het volgende nodig:
•
de Praluent-pen
•
alcoholdoekjes
•
wattenbolletje of gaasje
•
een naaldencontainer (zie stap B7).
Bekijk het etiket op de pen.
•
Controleer of u het juiste product en de juiste dosis heeft.
•
Controleer de uiterste gebruiksdatum: gebruik het product niet als deze datum is verstreken.
•
De Praluent-pen niet gebruiken als hij op een hard oppervlak is gevallen of is beschadigd.
Bekijk het venster.
•
Controleer of de vloeistof helder, kleurloos tot lichtgeel en vrij van deeltjes is (zie afbeelding A).
•
Gebruik dit geneesmiddel niet als de vloeistof verkleurd of troebel is, of als er zichtbare vlokjes of
deeltjes in zitten.
•
U kunt een luchtbel zien. Dit is normaal.
•
Gebruik de pen niet als het venster helemaal geel is (zie afbeelding B).
76
Laat de pen gedurende 30 tot 40 minuten tot kamertemperatuur opwarmen.
•
Dit is belangrijk voor het toedienen van de gehele dosis en voor minder ongemak.
•
De pen mag niet worden verwarmd. Laat hem vanzelf opwarmen.
•
Leg de pen niet terug in de koelkast.
Bereid de injectieplaats voor.
•
Was uw handen met water en zeep en droog ze met een handdoek af.
•
U kunt de injectie geven in (zie afbeelding):
o
het bovenste deel van uw bovenbenen
o
uw buik (behalve in de 5 cm rond uw navel)
o
de buitenkant van uw bovenarm (alleen door uw verzorger toe te dienen).
•
U kunt uzelf staand of zittend een injectie toedienen.
•
Reinig de huid in het injectiegebied met een alcoholdoekje.
•
Kies geen plaats waar uw huid drukgevoelig, hard, rood of warm is.
•
Kies geen plaats in de buurt van een zichtbare ader.
•
Verander de injectieplaats (wissel de injectieplaatsen af) telkens wanneer u uzelf een injectie geeft.
•
Als u dezelfde injectieplaats moet gebruiken, zorg er dan voor dat het niet dezelfde plek is als die u de
laatste keer gebruikt heeft.
•
Injecteer Praluent niet tegelijk met andere injecteerbare geneesmiddelen op dezelfde plek.
Aanbevolen injectieplaatsen zijn:
Injectie enkel door
verzorger
Zelfinjectie of
injectie door
verzorger
STAP B: Hoe moet u injecteren?
Nadat alle punten van 'Stap A: Voorbereiden van een injectie’ zijn uitgevoerd, trekt u het blauwe
dopje eraf.
•
Trek het dopje er pas af als u klaar bent om te injecteren.
•
Doe het blauwe dopje er niet terug op.
•
De pen niet gebruiken als de blauwe dop ontbreekt of niet goed vastzit.
77
Trek de blauwe
dop van de pen
Blauwe dop
•
•
•
Houd de Praluent-pen vast zoals hieronder is weergegeven.
Raak het gele veiligheidskapje niet aan. De naald bevindt zich in het gele veiligheidskapje.
Zorg ervoor dat u het venster kunt zien.
Druk de pen niet tegen uw huid tot u klaar bent om te injecteren.
Raak het gele veiligheidskapje niet aan.
•
•
•
•
Druk het gele veiligheidskapje stevig tegen uw huid onder een hoek van 90°.
Knijp in de huid om er zeker van te zijn dat de injectieplaats stevig is.
Houd de pen stevig tegen uw huid gedrukt totdat het gele veiligheidskapje helemaal in de pen wordt
geduwd en houd de pen vast (zie afbeelding).
De injectie begint pas nadat het gele veiligheidskapje volledig is ingedrukt.
Er volgt een “klik” als de injectie begint. Het venster zal geel van kleur worden.
Juist
Fout
Houd de pen tegen uw huid gedrukt
•
U kunt een tweede klik horen.
•
Controleer of het venster geheel geel is gekleurd.
•
Tel dan langzaam tot 5.
78
Geel venster
controleren
Tel dan
langzaam tot 5.
1…2…3…4…5.
Controleer nogmaals of het venster geel is geworden voordat u de pen verwijdert.
•
Als het venster niet helemaal geel is geworden, verwijder dan de pen en bel sanofi-aventis voor hulp.
•
Geef uzelf geen tweede injectie zonder met uw arts, apotheker of verpleegkundige te overleggen.
Haal de pen van uw huid af.
•
Wrijf na de injectie niet over de huid.
•
Als u bloed ziet, druk dan een wattenbolletje of gaasje op deze plaats totdat de bloeding stopt.
Gooi
de pen en het dopje weg.
•
Doe het blauwe dopje er niet terug op.
•
Gooi de pen en het dopje na gebruik onmiddellijk weg in een naaldencontainer.
•
Vraag uw arts, apotheker of verpleegkundige hoe de container moet worden weggegooid.
•
Houd de container altijd buiten het zicht en bereik van kinderen.
79
80
Praluent voorgevulde pen
Gebruiksaanwijzing
In de onderstaande afbeelding zijn de onderdelen van de Praluent-pen weergegeven.
Uitsluitend voor
eenmalig
gebruik
Etiket
geneesmiddel
Venster
Huls
Geel
veiligheidskapje
Naald binnenin
Blauw dopje
Belangrijke informatie
•
•
•
Het geneesmiddel wordt onder uw huid geïnjecteerd en kan door uzelf of door iemand anders
(verzorger) worden toegediend.
Let op: u mag alléén een injectie toedienen aan uzelf of aan iemand anders als uw arts of
verpleegkundige u duidelijk heeft uitgelegd hoe u dat moet doen.
Deze pen mag alleen voor één enkele injectie worden gebruikt en moet na gebruik worden
weggegooid.
81
Doen
✓
Houd de Praluent-pen buiten zicht en bereik van kinderen.
✓
Lees voordat u de Praluent-pen gebruikt aandachtig alle instructies.
✓
Volg deze instructies elke keer dat u een Praluent-pen gebruikt.
Niet doen
Raak het gele veiligheidskapje niet aan.
Gebruik de pen niet als deze is gevallen of beschadigd.
Gebruik de pen niet als het blauwe dopje ontbreekt of niet goed vastzit.
Gebruik een pen niet opnieuw.
Schud de pen niet.
Bewaar de pen niet in de vriezer.
Stel de pen niet bloot aan extreme hitte.
Stel de pen niet bloot aan direct zonlicht.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing. Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of
verpleegkundige of bel het nummer van sanofi-aventis op de bijsluiter.
STAP A: Voorbereiden van een injectie
Voordat u begint heeft u het volgende nodig:
•
de Praluent-pen
•
alcoholdoekjes
•
wattenbolletje of gaasje
•
een naaldencontainer (zie stap B7).
Bekijk het etiket op de pen.
•
Controleer of u het juiste product en de juiste dosis heeft.
•
Controleer de uiterste gebruiksdatum: gebruik het product niet als deze datum is verstreken.
•
De Praluent-pen niet gebruiken als hij op een hard oppervlak is gevallen of is beschadigd.
Bekijk het venster.
•
Controleer of de vloeistof helder, kleurloos tot lichtgeel en vrij van deeltjes is (zie afbeelding A).
•
Gebruik dit geneesmiddel niet als de vloeistof verkleurd of troebel is, of als er zichtbare vlokjes of
deeltjes in zitten.
•
U kunt een luchtbel zien. Dit is normaal.
•
Gebruik de pen niet als het venster helemaal geel is (zie afbeelding B).
82
Laat de pen gedurende 30 tot 40 minuten tot kamertemperatuur opwarmen.
•
Dit is belangrijk voor het toedienen van de gehele dosis en voor minder ongemak.
•
De pen mag niet worden verwarmd. Laat hem vanzelf opwarmen.
•
Leg de pen niet terug in de koelkast.
Bereid de injectieplaats voor.
•
Was uw handen met water en zeep en droog ze met een handdoek af.
•
U kunt de injectie geven in (zie afbeelding):
o
het bovenste deel van uw bovenbenen
o
uw buik (behalve in de 5 cm rond uw navel)
o
de buitenkant van uw bovenarm (alleen door uw verzorger toe te dienen).
•
U kunt uzelf staand of zittend een injectie toedienen.
•
Reinig de huid in het injectiegebied met een alcoholdoekje.
•
Kies geen plaats waar uw huid drukgevoelig, hard, rood of warm is.
•
Kies geen plaats in de buurt van een zichtbare ader.
•
Verander de injectieplaats (wissel de injectieplaatsen af) telkens wanneer u uzelf een injectie geeft.
•
Als u dezelfde injectieplaats moet gebruiken, zorg er dan voor dat het niet dezelfde plek is als die u de
laatste keer gebruikt heeft.
•
Injecteer Praluent niet tegelijk met andere injecteerbare geneesmiddelen op dezelfde plek.
Aanbevolen injectieplaatsen zijn:
Injectie enkel
door verzorger
Zelfinjectie of
injectie door
verzorger
STAP B: Hoe moet u injecteren?
Nadat alle punten van 'Stap A: Voorbereiden van een injectie’ zijn uitgevoerd, trekt u het blauwe
dopje eraf.
83
•
•
•
Trek het dopje er pas af als u klaar bent om te injecteren.
Doe het blauwe dopje er niet terug op.
De pen niet gebruiken als de blauwe dop ontbreekt of niet goed vastzit.
Trek de blauwe
dop van de pen.
Blauwe dop
•
•
•
Houd de Praluent-pen vast zoals hieronder is weergegeven.
Raak het gele veiligheidskapje niet aan. De naald bevindt zich in het gele veiligheidskapje.
Zorg ervoor dat u het venster kunt zien.
Druk de pen niet tegen uw huid tot u klaar bent om te injecteren.
Raak het gele
veiligheidskapje niet
aan
•
•
•
•
Druk het gele veiligheidskapje stevig tegen uw huid onder een hoek van 90°.
Knijp in de huid om er zeker van te zijn dat de injectieplaats stevig is.
Houd de pen stevig tegen uw huid gedrukt totdat het gele veiligheidskapje helemaal in de pen wordt
geduwd en houd de pen vast (zie afbeelding).
De injectie begint pas nadat het gele veiligheidskapje volledig is ingedrukt.
Er volgt een “klik” als de injectie begint. Het venster zal geel van kleur worden.
Juist
Fout
Houd de pen tegen uw huid gedrukt
•
U kunt een tweede klik horen.
•
Controleer of het venster geheel geel is gekleurd.
84
•
Tel dan langzaam tot 5.
Geel venster
controleren
Tel dan
langzaam tot 5.
1…2…3…4…5.
Controleer nogmaals of het venster geel is geworden voordat u de pen verwijdert.
•
Als het venster niet helemaal geel is geworden, verwijder dan de pen en bel sanofi-aventis voor hulp.
•
Geef uzelf geen tweede injectie zonder met uw arts, apotheker of verpleegkundige te overleggen.
Haal de pen van uw huid af.
•
Wrijf na de injectie niet over de huid.
•
Als u bloed ziet, druk dan een wattenbolletje of gaasje op deze plaats totdat de bloeding stopt.
•
•
•
•
Gooi de pen en het dopje weg.
Doe het blauwe dopje er niet terug op.
Gooi de pen en het dopje na gebruik onmiddellijk weg in een naaldencontainer.
Vraag uw arts, apotheker of verpleegkundige hoe de container moet worden weggegooid.
Houd de container altijd buiten het zicht en bereik van kinderen.
85
86
Praluent voorgevulde pen
Gebruiksaanwijzing
In de onderstaande afbeelding zijn de onderdelen van de Praluent-pen weergegeven.
Uitsluitend
voor
eenmalig
gebruik
Etiket
geneesmiddel
Venster
Huls
Geel
veiligheidskapje
Naald binnenin
Blauw
dopje
Belangrijke informatie
•
•
•
Het geneesmiddel wordt onder uw huid geïnjecteerd en kan door uzelf of door iemand anders
(verzorger) worden toegediend.
Let op: u mag alléén een injectie toedienen aan uzelf of aan iemand anders als uw arts of
verpleegkundige u duidelijk heeft uitgelegd hoe u dat moet doen.
Deze pen mag alleen voor één enkele injectie worden gebruikt en moet na gebruik worden
weggegooid.
Doen
✓
Houd de Praluent-pen buiten zicht en bereik van kinderen.
87
✓
Lees voordat u de Praluent-pen gebruikt aandachtig alle instructies.
✓
Volg deze instructies elke keer dat u een Praluent-pen gebruikt.
Niet doen
Raak het gele veiligheidskapje niet aan.
Gebruik de pen niet als deze is gevallen of beschadigd.
Gebruik de pen niet als het blauwe dopje ontbreekt of niet goed vastzit.
Gebruik een pen niet opnieuw.
Schud de pen niet.
Bewaar de pen niet in de vriezer.
Stel de pen niet bloot aan extreme hitte.
Stel de pen niet bloot aan direct zonlicht.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing. Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of
verpleegkundige of bel het nummer van sanofi-aventis op de bijsluiter.
STAP A: Voorbereiden van een injectie
Voordat u begint heeft u het volgende nodig:
•
de Praluent-pen
•
alcoholdoekjes
•
wattenbolletje of gaasje
•
een naaldencontainer (zie stap B7).
Bekijk het etiket op de pen.
•
Controleer of u het juiste product en de juiste dosis heeft.
•
Controleer de uiterste gebruiksdatum: gebruik het product niet als deze datum is verstreken.
•
De Praluent-pen niet gebruiken als hij op een hard oppervlak is gevallen of is beschadigd.
Bekijk het venster.
•
Controleer of de vloeistof helder, kleurloos tot lichtgeel en vrij van deeltjes is (zie afbeelding A).
•
Gebruik dit geneesmiddel niet als de vloeistof verkleurd of troebel is, of als er zichtbare vlokjes of
deeltjes in zitten.
•
U kunt een luchtbel zien. Dit is normaal.
•
Gebruik de pen niet als het venster helemaal geel is (zie afbeelding B).
88
Laat de pen gedurende 45 minuten tot kamertemperatuur opwarmen.
•
Dit is belangrijk voor het toedienen van de gehele dosis en voor minder ongemak.
•
De pen mag niet worden verwarmd. Laat hem vanzelf opwarmen.
•
Leg de pen niet terug in de koelkast.
Bereid de injectieplaats voor.
•
Was uw handen met water en zeep en droog ze met een handdoek af.
•
U kunt de injectie geven in (zie afbeelding):
o
het bovenste deel van uw bovenbenen
o
uw buik (behalve in de 5 cm rond uw navel)
o
de buitenkant van uw bovenarm (alleen door uw verzorger toe te dienen).
•
U kunt uzelf staand of zittend een injectie toedienen.
•
Reinig de huid in het injectiegebied met een alcoholdoekje.
•
Kies geen plaats waar uw huid drukgevoelig, hard, rood of warm is.
•
Kies geen plaats in de buurt van een zichtbare ader.
•
Verander de injectieplaats (wissel de injectieplaatsen af) telkens wanneer u uzelf een injectie geeft.
•
Als u dezelfde injectieplaats moet gebruiken, zorg er dan voor dat het niet dezelfde plek is als die u de
laatste keer gebruikt heeft.
•
Injecteer Praluent niet tegelijk met andere injecteerbare geneesmiddelen op dezelfde plek.
Aanbevolen injectieplaatsen zijn:
Injectie enkel
door verzorger
Zelfinjectie of
injectie door
verzorger
STAP B: Hoe moet u injecteren?
Nadat alle punten van 'Stap A: Voorbereiden van een injectie’ zijn uitgevoerd, trekt u het blauwe
dopje eraf.
•
Trek het dopje er pas af als u klaar bent om te injecteren.
•
Doe het blauwe dopje er niet terug op.
•
De pen niet gebruiken als de blauwe dop ontbreekt of niet goed vastzit.
89
Trek de blauwe
dop van de pen.
Blauwe dop
•
•
•
Houd de Praluent-pen vast zoals hieronder is weergegeven.
Raak het gele veiligheidskapje niet aan. De naald bevindt zich in het gele veiligheidskapje.
Zorg ervoor dat u het venster kunt zien.
Druk de pen niet tegen uw huid tot u klaar bent om te injecteren.
Raak het gele
veiligheidskapje niet
aan
•
•
•
•
Druk het gele veiligheidskapje stevig tegen uw huid onder een hoek van 90°.
Knijp in de huid om er zeker van te zijn dat de injectieplaats stevig is.
Houd de pen stevig tegen uw huid gedrukt totdat het gele veiligheidskapje helemaal in de pen wordt
geduwd en houd de pen vast (zie afbeelding).
De injectie begint pas nadat het gele veiligheidskapje volledig is ingedrukt.
Er volgt een “klik” als de injectie begint. Het venster zal geel van kleur worden.
Juist
Fout
Houd de pen tegen uw huid gedrukt
•
U kunt een tweede klik horen.
•
Controleer of het venster geheel geel is gekleurd.
•
Tel dan langzaam tot 5.
90
Geel venster
controleren
Tel dan
langzaam tot 5.
1…2…3…4…5.
Controleer nogmaals of het venster geel is geworden voordat u de pen verwijdert.
•
Als het venster niet helemaal geel is geworden, verwijder dan de pen en bel sanofi-aventis voor hulp.
•
Geef uzelf geen tweede injectie zonder met uw arts, apotheker of verpleegkundige te overleggen.
Haal de pen van uw huid af.
•
Wrijf na de injectie niet over de huid.
•
Als u bloed ziet, druk dan een wattenbolletje of gaasje op deze plaats totdat de bloeding stopt.
•
•
•
•
Gooi de pen en het dopje weg.
Doe het blauwe dopje er niet terug op.
Gooi de pen en het dopje na gebruik onmiddellijk weg in een naaldencontainer.
Vraag uw arts, apotheker of verpleegkundige hoe de container moet worden weggegooid.
Houd de container altijd buiten het zicht en bereik van kinderen.
91
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Praluent 75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Praluent 150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
alirocumab
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die niet in
deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Wat is Praluent en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe gebruikt u dit middel?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Praluent en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wat is Praluent?
•
Praluent bevat de werkzame stof alirocumab.
•
Praluent is een monoklonaal antilichaam (een gespecialiseerd eiwit ontwikkeld om zich aan een
specifiek doel in het lichaam te binden). Monoklonale antilichamen zijn eiwitten die andere unieke
eiwitten herkennen en eraan binden. Alirocumab bindt aan PCSK9.
Hoe werkt Praluent?
Praluent helpt bij het verlagen van uw concentratie ‘slecht’ cholesterol (ook wel ‘LDL-cholesterol’
genoemd). Praluent blokkeert een eiwit genaamd PCSK9:
•
PCSK9 is een eiwit dat wordt afgescheiden door levercellen.
•
‘Slecht’ cholesterol wordt normaal gesproken uit uw bloed verwijderd door binding aan specifieke
‘receptoren’ (aangrijpingspunten) in uw lever.
•
PCSK9 verlaagt het aantal van deze receptoren in de lever – hierdoor wordt uw concentratie ‘slecht’
cholesterol hoger dan zou moeten.
•
Door PCSK9 te blokkeren, verhoogt Praluent het aantal receptoren dat beschikbaar is om het ‘slechte’
cholesterol te helpen verwijderen – dit verlaagt uw concentratie ‘slecht’ cholesterol.
Waarvoor wordt dit middel gebruikt?
•
Volwassenen met hoge cholesterolwaarden in het bloed (hypercholesterolemie, heterozygoot
familiaire en non-familiaire, of gemengde dyslipidemie).
•
Om het risico voor hart en bloedvaten te beperken bij volwassenen met hoge cholesterolwaarden in het
bloed en met hart- en vaatziekten.
Het wordt gebruikt:
- samen met een statine (een algemeen gebruikt geneesmiddel om hoog cholesterol te
behandelen) of andere cholesterolverlagende geneesmiddelen, als de hoogste dosis statine de
cholesterolspiegels niet voldoende verlaagt, of
92
alleen of samen met andere cholesterolverlagende geneesmiddelen als statines niet worden
verdragen of niet kunnen worden gebruikt.
Blijf tijdens gebruik van dit geneesmiddel uw cholesterolverlagende dieet volgen.
-
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
•
U bent allergisch voor alirocumab of een van de andere stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt
u vinden in rubriek 6.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u dit middel gebruikt.
Als u een ernstige allergische reactie krijgt, dient u het gebruik van Praluent te staken en direct contact op te
nemen met uw arts. Soms zijn ernstige allergische reacties gemeld, zoals overgevoeligheid, waaronder
angio-oedeem (moeilijkheden met ademhalen of zwelling van het gezicht, de lippen, de keel of de tong),
nummulair eczeem (rode vlekken op de huid, soms met blaren) en overgevoeligheidsvasculitis (dit is een
specifieke vorm van een overgevoeligheidsreactie met symptomen zoals diarree, met een uitslag of
paarsgekleurde vlekken op de huid). Zie rubriek 4 voor allergische reacties die tijdens gebruik van Praluent
kunnen optreden.
Vertel het uw arts als u een nieraandoening of leveraandoening heeft, voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Praluent is onderzocht bij sommige patiënten met ernstige nieraandoeningen en niet bij patiënten met
ernstige leveraandoeningen.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Geef Praluent niet aan kinderen en jongeren onder de 18 jaar, want er is weinig ervaring met het gebruik van
het geneesmiddel bij deze leeftijdsgroepen.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Praluent nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts, apotheker of
verpleegkundige.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan contact
op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Praluent wordt niet aanbevolen tijdens de zwangerschap of borstvoeding.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Dit geneesmiddel zal naar verwachting geen effect hebben op uw rijvaardigheid en uw vermogen om
machines te bedienen.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts, apotheker of verpleegkundige u dat heeft verteld.
Twijfelt u over het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Hoeveel moet u injecteren?
Uw arts zal u vertellen welke dosering voor u geschikt is en hoe vaak te injecteren (75 mg of 150 mg
eenmaal om de 2 weken, of 300 mg eenmaal om de 4 weken/maandelijks). Uw arts zal uw
cholesterolwaarden controleren en kan de dosering aanpassen (omhoog of omlaag) tijdens de behandeling.
Controleer altijd het etiket van uw spuit om te verzekeren dat u het juiste geneesmiddel en de juiste sterkte
hebt.
93
Wanneer moet u injecteren?
Injecteer Praluent om de 2 weken (voor de 75 mg of 150 mg dosis), of eenmaal om de 4 weken/maandelijks
(voor de 300 mg dosis). Voor de 300 mg dosis: geef twee injecties van 150 mg achter elkaar, op twee
verschillende injectieplaatsen.
Voordat u injecteert
Laat Praluent voor gebruik opwarmen tot kamertemperatuur.
Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig voordat u start met het gebruik van Praluent.
Waar moet u injecteren?
Praluent wordt onder de huid van uw dij, buik of bovenarm geïnjecteerd.
Lees in de gebruiksaanwijzing waar u moet injecteren.
Leren hoe u de voorgevulde spuit moet gebruiken
Voordat u de spuit voor het eerst gebruikt, zal uw arts, apotheker of verpleegkundige u laten zien hoe u
Praluent moet injecteren.
•
Lees altijd de ‘Gebruiksaanwijzing' die in de doos zit.
•
Gebruik de spuit altijd zoals beschreven in de ´Gebruiksaanwijzing´.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Als u te veel Praluent heeft gebruikt, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Als u een dosis Praluent mist, injecteer dan uw gemiste dosis zo snel mogelijk. Injecteer daarna uw volgende
dosis op uw vaste tijdstip. Hierdoor blijft u op het oorspronkelijke schema. Bel uw arts, apotheker of
verpleegkundige als u niet zeker weet wanneer u Praluent moet injecteren.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Stop niet met het gebruik van Praluent zonder met uw arts te overleggen. Als u stopt met het gebruik van
Praluent, kan uw cholesterolwaarde stijgen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te
maken.
Als u een ernstige allergische reactie krijgt, dient u het gebruik van Praluent te staken en direct contact op te
nemen met uw arts. Af en toe zijn er ernstige allergische reacties gemeld, zoals overgevoeligheid
(moeilijkheden met ademhalen), nummulair eczeem (rode vlekken op de huid, soms met blaren) en
overgevoeligheidsvasculitis (dit is een specifieke vorm van een overgevoeligheidsreactie met symptomen
zoals diarree, met uitslag of paarsgekleurde vlekken op de huid). (Dit kan bij 1 op de 1.000 mensen
voorkomen).
Andere bijwerkingen
zijn:
Vaak voorkomend
(kan bij 1 op de 10 mensen voorkomen)
•
roodheid, jeuk, zwelling, pijn/gevoeligheid op de plaats waar het geneesmiddel is geïnjecteerd (lokale
reacties op de injectieplaats)
•
verschijnselen of signalen van de bovenste luchtwegen, zoals een pijnlijke keel, een loopneus, niezen
•
jeuk (pruritus)
Zelden voorkomend
(kan bij 1 op de 1.000 mensen voorkomen)
•
rode en jeukende bultjes of netelroos (urticaria)
94
Niet bekend
De volgende bijwerkingen werden gemeld sinds Praluent op de markt is gebracht; hoe vaak ze voorkomen is
niet bekend:
•
•
griepachtige ziekte
moeilijkheden met ademhalen of zwelling van het gezicht, de lippen, de keel of de tong (angio-
oedeem)
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit geldt
ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks
melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op het etiket en de doos
na ‘EXP’. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2°C tot 8°C). Niet in de vriezer bewaren.
De spuit in de oorspronkelijke verpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Indien nodig, mogen individuele voorgevulde spuiten buiten de koelkast beneden 25°C bewaard worden
gedurende maximaal 30 dagen. Bescherm tegen licht. Nadat het uit de koelkast is gehaald, moet Praluent
binnen 30 dagen gebruikt worden of worden afgevoerd.
Gebruik dit geneesmiddel niet als het er verkleurd of troebel uitziet, of als het zichtbare vlokken of deeltjes
bevat.
Doe de spuit na gebruik in een naaldencontainer. Vraag uw arts, apotheker of verpleegkundige hoe de
container moet worden weggegooid. Gebruik de container niet opnieuw.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak.
Vraag uw apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op
de juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
•
De werkzame stof in dit middel is alirocumab. spuit
Praluent 75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Elke spuit voor eenmalig gebruik bevat 75 milligram alirocumab
Praluent 150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Elke spuit voor eenmalig gebruik bevat 150 milligram alirocumab
•
De andere stoffen in dit middel zijn histidine, sucrose, polysorbaat 20 en water voor injecties.
Hoe ziet Praluent eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Praluent is een heldere, kleurloze tot lichtgele oplossing voor injectie die wordt geleverd in een voorgevulde
spuit.
95
Praluent 75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Elke voorgevulde spuit met groene zuiger bevat 1 ml oplossing, voor één enkele dosis van 75 milligram
alirocumab.
Het middel is verkrijgbaar in een verpakkingsgrootte van 1, 2 of 6 voorgevulde spuiten.
Praluent 150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Elke voorgevulde spuit met grijze zuiger bevat 1 ml oplossing, voor één enkele dosis van 150 milligram
alirocumab.
Het middel is verkrijgbaar in een verpakkingsgrootte van 1, 2 of 6 voorgevulde spuiten.
Niet alle genoemde presentaties en verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
sanofi-aventis groupe
54, rue La Boétie
F – 75008 Parijs
Frankrijk
Fabrikant
Sanofi Winthrop Industrie
1051 Boulevard Industriel
76580 Le Trait
Frankrijk
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger
van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Sanofi Belgium
Tél/Tel: +32 (0)2 710 54 00
България
Swixx Biopharma EOOD
Тел.: +359 (0)2 4942 480
Česká republika
sanofi-aventis, s.r.o.
Tel: +420 233 086 111
Danmark
Sanofi A/S
Tlf: +45 45 16 70 00
Deutschland
Sanofi-Aventis Deutschland GmbH
Tel.: 0800 52 52 010
Tel. aus dem Ausland: +49 69 305 21 131
Eesti
Swixx Biopharma OÜ
Tel: +372 640 10 30
Ελλάδα
sanofi-aventis AEBE
Τηλ: +30 210 900 16 00
Lietuva
Swixx Biopharma UAB
Tel: +370 5 236 91 40
Luxembourg/Luxemburg
Sanofi Belgium
Tél/Tel: +32 (0)2 710 54 00 (Belgique/Belgien)
Magyarország
SANOFI-AVENTIS Zrt.
Tel.: +36 1 505 0050
Malta
Sanofi S.r.l.
Tel: +39 02 39394275
Nederland
Genzyme Europe B.V.
Tel: +31 20 245 4000
Norge
sanofi-aventis Norge AS
Tlf: +47 67 10 71 00
Österreich
sanofi-aventis GmbH
Tel: +43 1 80 185 – 0
96
España
sanofi-aventis, S.A
Tel: +34 93 485 94 00
France
sanofi-aventis France
Tél: 0 800 222 555
Appel depuis l’étranger : +33 1 57 63 23 23
Hrvatska
Swixx Biopharma d.o.o.
Tel: +385 1 2078 500
Polska
sanofi-aventis Sp. z o.o.
Tel.: +48 22 280 00 00
Portugal
Sanofi - Produtos Farmacêuticos, Lda.
Tel: +351 21 35 89 400
România
Sanofi Romania SRL
Tel: +40 (0) 21 317 31 36
Ireland
sanofi-aventis Ireland Ltd. T/A SANOFI
Tel: +353 (0) 1 403 56 00
Ísland
Vistor hf.
Sími: +354 535 7000
Italia
Sanofi S.r.l.
Tel: 80013 12 12 (domande di tipo tecnico)
800 536389 (altre domande)
Κύπρος
C.A. Papaellinas Ltd.
Τηλ: +357 22 741741
Latvija
Swixx Biopharma SIA
Tel: +371 6 616 47 50
Slovenija
Swixx Biopharma d.o.o.
Tel: +386 1 235 51 00
Slovenská republika
Swixx Biopharma s.r.o.
Tel: +421 2 208 33 600
Suomi/Finland
Sanofi Oy
Puh/Tel: +358 (0) 201 200 300
Sverige
Sanofi AB
Tel: +46 (0)8 634 50 00
United Kingdom (Northern Ireland)
sanofi-aventis Ireland Ltd. T/A SANOFI
Tel: +44 (0) 800 035 2525
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
97
Praluent voorgevulde spuit
Gebruiksaanwijzing
In de onderstaande afbeelding zijn de onderdelen van de Praluent-spuit weergegeven.
Groene zuiger
Huls van de spuit
Naalddopje
Naald
Belangrijke informatie
•
Het geneesmiddel wordt onder uw huid geïnjecteerd en kan door uzelf of door iemand anders
(verzorger) worden toegediend.
•
Deze spuit mag alleen voor één enkele injectie worden gebruikt en moet na gebruik worden
weggegooid.
Doen
✓
Houd de Praluent-spuit buiten zicht en bereik van kinderen.
✓
Lees voordat u de Praluent-spuit gebruikt aandachtig alle instructies.
✓
Volg deze instructies elke keer dat u een Praluent-spuit gebruikt.
Niet doen
Raak de naald niet aan.
Gebruik de spuit niet als deze is gevallen of beschadigd.
Gebruik de spuit niet als het grijze naalddopje ontbreekt of niet goed vastzit.
Gebruik een spuit niet opnieuw.
Schud de spuit niet.
Bewaar de spuit niet in de vriezer.
Stel de spuit niet bloot aan direct zonlicht.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing. Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of
verpleegkundige of bel het nummer van sanofi-aventis op de bijsluiter.
STAP A: Voorbereiden van een injectie
Voordat u begint heeft u het volgende nodig:
•
de Praluent-spuit
98
•
•
•
alcoholdoekjes
wattenbolletje of gaasje
een naaldencontainer (zie stap B, 6).
Voordat u begint.
•
Neem de spuit uit de verpakking. Houd de spuit vast bij de huls.
Bekijk het etiket op de spuit.
•
Controleer of u het juiste product en de juiste dosis heeft (groene zuiger voor 75 mg/ml).
•
Controleer de uiterste gebruiksdatum en gebruik het product niet als deze datum is verstreken.
•
Controleer of de vloeistof helder, kleurloos tot lichtgeel en vrij van deeltjes is – anders mag deze niet
worden gebruikt.
•
Controleer of de spuit niet open of beschadigd is.
Laat de spuit gedurende 30 tot 40 minuten tot kamertemperatuur opwarmen.
•
De spuit mag niet worden verwarmd. Laat ze vanzelf opwarmen.
•
Leg de spuit niet terug in de koelkast.
Bereid de injectieplaats voor.
•
Was uw handen met water en zeep en droog ze met een handdoek af.
•
U kunt de injectie geven in:
o
het bovenste deel van uw bovenbenen
o
uw buik (behalve in de 5 cm rond uw navel)
o
de buitenkant van uw bovenarm
(zie afbeelding).
•
U kunt uzelf staand of zittend een injectie toedienen.
•
Reinig de huid in het injectiegebied met een alcoholdoekje.
•
Kies geen plaats waar uw huid drukgevoelig, hard, rood of warm is.
•
Kies geen plaats in de buurt van een zichtbare ader.
•
Injecteer elke keer op een andere plek.
•
Injecteer Praluent niet tegelijk met andere injecteerbare geneesmiddelen op dezelfde plek.
99
STAP B: Hoe moet u injecteren?
Nadat alle punten van 'Stap A: Voorbereiden van een injectie’ zijn uitgevoerd, trekt u het
naalddopje eraf.
•
Trek het dopje er pas af als u klaar bent om te injecteren.
•
Houd de spuit in het midden van de huls vast. De naald wijst daarbij van u af.
•
Houd uw hand weg bij de zuiger.
•
Het kan zijn dat u een luchtbel ziet; dit is normaal. Verwijder geen luchtbelletjes in de spuit voordat u
het geneesmiddel injecteert.
•
Doe het grijze dopje er niet terug op.
Naalddopje
Zuiger
Pak indien nodig de huid vast.
•
Gebruik uw duim en wijsvinger om een huidplooi vast te pakken op de plaats van injectie.
•
Houd de huid tijdens de hele injectie zo vast.
Steek de naald met een snelle beweging in de huidplooi.
•
Houd een hoek van 90º aan als u 5 cm huid kunt vasthouden.
•
Houd een hoek van 45º aan als u slechts 2 cm huid kunt vasthouden.
100
Duw de zuiger omlaag.
•
Injecteer alle oplossing door de zuiger langzaam en gelijkmatig omlaag te duwen.
Controleer of de spuit leeg is voordat u de naald verwijdert.
•
Verwijder de spuit niet voordat deze helemaal leeg is.
•
Trek de naald uit de huid met dezelfde hoek als waarmee u hem erin heeft gestoken.
•
Wrijf na de injectie niet over de huid.
•
Als u bloed ziet, druk dan een wattenbolletje of gaasje op deze plaats totdat de bloeding stopt.
Gooi de spuit en het dopje weg.
•
Doe het grijze naalddopje er niet terug op.
•
Gebruik de spuit niet opnieuw.
•
Gooi de spuit en het dopje na gebruik onmiddellijk weg in een naaldencontainer.
•
Vraag uw arts, apotheker of verpleegkundige hoe de container moet worden weggegooid.
•
Houd de container altijd buiten het zicht en bereik van kinderen.
101
102
Praluent voorgevulde spuit
Gebruiksaanwijzing
In de onderstaande afbeelding zijn de onderdelen van de Praluent-spuit weergegeven.
Grijze zuiger
Huls van de
spuit
Naalddopje
Naald
Belangrijke informatie
•
•
Het geneesmiddel wordt onder uw huid geïnjecteerd en kan door uzelf of door iemand anders
(verzorger) worden toegediend.
Deze spuit mag alleen voor één enkele injectie worden gebruikt en moet na gebruik worden
weggegooid.
Doen
✓
Houd de Praluent-spuit buiten zicht en bereik van kinderen.
✓
Lees voordat u de Praluent-spuit gebruikt aandachtig alle instructies.
✓
Volg deze instructies elke keer dat u een Praluent-spuit gebruikt.
Niet doen
Raak de naald niet aan.
Gebruik de spuit niet als deze is gevallen of beschadigd.
Gebruik de spuit niet als het grijze naalddopje ontbreekt of niet goed vastzit.
Gebruik een spuit niet opnieuw.
Schud de spuit niet.
Bewaar de spuit niet in de vriezer.
Stel de spuit niet bloot aan direct zonlicht.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing. Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of
verpleegkundige of bel het nummer van sanofi-aventis op de bijsluiter.
STAP A: Voorbereiden van een injectie
103
Voordat u begint heeft u het volgende nodig:
•
de Praluent-spuit
•
alcoholdoekjes
•
wattenbolletje of gaasje
•
een naaldencontainer (zie stap B, 6).
Voordat u begint.
•
Neem de spuit uit de verpakking. Houd de spuit vast bij de huls.
Bekijk het etiket op de spuit.
•
Controleer of u het juiste product en de juiste dosis heeft (grijze zuiger voor 150 mg/ml).
•
Controleer de uiterste gebruiksdatum en gebruik het product niet als deze datum is verstreken.
•
Controleer of de vloeistof helder, kleurloos tot lichtgeel en vrij van deeltjes is – anders mag deze niet
worden gebruikt.
•
Controleer of de spuit niet open of beschadigd is.
Laat de spuit gedurende 30 tot 40 minuten tot kamertemperatuur opwarmen.
•
De spuit mag niet worden verwarmd. Laat ze vanzelf opwarmen.
•
Leg de spuit niet terug in de koelkast.
30-40
minuten
Bereid de injectieplaats voor.
•
Was uw handen met water en zeep en droog ze met een handdoek af.
•
U kunt de injectie geven in:
o
het bovenste deel van uw bovenbenen
o
uw buik (behalve in de 5 cm rond uw navel)
o
de buitenkant van uw bovenarm
(zie afbeelding).
•
U kunt uzelf staand of zittend een injectie toedienen.
•
Reinig de huid in het injectiegebied met een alcoholdoekje.
•
Kies geen plaats waar uw huid drukgevoelig, hard, rood of warm is.
•
Kies geen plaats in de buurt van een zichtbare ader.
•
Injecteer elke keer op een andere plek.
•
Injecteer Praluent niet tegelijk met andere injecteerbare geneesmiddelen op dezelfde plek.
104
STAP B: Hoe moet u injecteren?
Nadat alle punten van 'Stap A: Voorbereiden van een injectie’ zijn uitgevoerd, trekt u het
naalddopje eraf.
•
Trek het dopje er pas af als u klaar bent om te injecteren.
•
Houd de spuit in het midden van de huls vast. De naald wijst daarbij van u af.
•
Houd uw hand weg bij de zuiger.
•
Het kan zijn dat u een luchtbel ziet; dit is normaal. Verwijder geen luchtbelletjes in de spuit voordat u
het geneesmiddel injecteert.
•
Doe het grijze dopje er niet terug op.
Naalddopje
Zuiger
Pak indien nodig de huid vast.
•
Gebruik uw duim en wijsvinger om een huidplooi vast te pakken op de plaats van injectie.
•
Houd de huid tijdens de hele injectie zo vast.
105
Steek de naald met een snelle beweging in de huidplooi.
•
Houd een hoek van 90º aan als u 5 cm huid kunt vasthouden.
•
Houd een hoek van 45º aan als u slechts 2 cm huid kunt vasthouden.
Duw de zuiger omlaag.
•
Injecteer alle oplossing door de zuiger langzaam en gelijkmatig omlaag te duwen.
Controleer of de spuit leeg is voordat u de naald verwijdert.
•
Verwijder de spuit niet voordat deze helemaal leeg is.
•
Trek de naald uit de huid met dezelfde hoek als waarmee u hem erin heeft gestoken.
•
Wrijf na de injectie niet over de huid.
•
Als u bloed ziet, druk dan een wattenbolletje of gaasje op deze plaats totdat de bloeding stopt.
106
Gooi de spuit en het dopje weg.
•
Doe het grijze naalddopje er niet terug op.
•
Gebruik de spuit niet opnieuw.
•
Gooi de spuit en het dopje na gebruik onmiddellijk weg in een naaldencontainer.
•
Vraag uw arts, apotheker of verpleegkundige hoe de container moet worden weggegooid.
•
Houd de container altijd buiten het zicht en bereik van kinderen.
107
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Praluent 75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
Praluent 150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
Praluent 75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Praluent 150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Praluent 300 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Praluent 75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
Elke voorgevulde pen voor eenmalig gebruik bevat 75 mg alirocumab in 1 ml oplossing.
Praluent 75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Elke voorgevulde spuit voor eenmalig gebruik bevat 75 mg alirocumab in 1 ml oplossing.
Praluent 150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
Elke voorgevulde pen voor eenmalig gebruik bevat 150 mg alirocumab in 1 ml oplossing.
Praluent 150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Elke voorgevulde spuit voor eenmalig gebruik bevat 150 mg alirocumab in 1 ml oplossing.
Praluent 300 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
Elke voorgevulde pen voor eenmalig gebruik bevat 300 mg alirocumab in 2 ml oplossing.
Alirocumab is een humaan IgG1 monoklonaal antilichaam dat via recombinant-DNA-technologie in
ovariumcellen van Chinese hamsters wordt geproduceerd.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie (injectie).
Heldere, kleurloze tot lichtgele oplossing.
pH: 5,7 6,3
Osmolaliteit:
Praluent 75 mg oplossing voor injectie
293 439 mOsm/kg
Praluent 150 mg oplossing voor injectie
383 434 mOsm/kg
Praluent 300 mg oplossing voor injectie
383 434 mOsm/kg
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Primaire hypercholesterolemie en gemengde dyslipidemie
Praluent is geïndiceerd bij volwassenen met primaire hypercholesterolemie (heterozygoot familiair en niet-
familiair) of gemengde dyslipidemie, ter aanvulling op een dieet:
- in combinatie met een statine of een statine met andere lipidenverlagende therapieën bij patiënten bij
wie de LDL-C-streefwaarden niet bereikt worden met maximaal verdraagbare doseringen van een
statine of
- alleen of in combinatie met andere lipidenverlagende therapieën bij patiënten die statine-intolerant
zijn, of voor wie een statine gecontra-indiceerd is.
Vastgestelde atherosclerotische cardiovasculaire ziekte
Praluent is geïndiceerd voor gebruik bij volwassenen met vastgestelde atherosclerotische cardiovasculaire
ziekte om het cardiovasculair risico te verminderen door de LDL-C-waarden te verlagen, als aanvulling op
de correctie van andere risicofactoren:
- in combinatie met de maximaal verdragen dosis van een statine, met of zonder andere
lipidenverlagende behandelingen, of
- apart of in combinatie met andere lipidenverlagende behandelingen bij patiënten die statine-
intolerant zijn of bij wie een statine gecontra-indiceerd is.
Raadpleeg rubriek 5.1 voor de onderzoeksresultaten met betrekking tot de effecten op LDL-C,
cardiovasculaire voorvallen en onderzochte populaties.
4.2 Dosering en wijze van toediening
Dosering
Voordat met alirocumab wordt begonnen, dienen secundaire oorzaken van hyperlipidemie of gemengde
dyslipidemie (bijv. nefrotisch syndroom, hypothyreoïdie) te worden uitgesloten.
De gebruikelijke startdosering voor alirocumab is 75 mg, om de 2 weken subcutaan toegediend. Patiënten die
een sterkere LDL-C-verlaging (>60%) nodig hebben, kunnen beginnen met 150 mg, om de 2 weken, of 300
mg om de 4 weken (maandelijks), subcutaan toegediend.
De dosering van alirocumab kan worden aangepast op basis van individuele patiëntkenmerken, zoals
baseline LDL-C-waarde, behandeldoel en respons. De lipidenconcentraties kunnen 4 tot 8 weken na aanvang
van de behandeling of aanpassing van de dosering worden beoordeeld. Daarna kan de dosering
dienovereenkomstig worden aangepast (titratie omhoog of omlaag). Wanneer bijkomende LDL-C verlaging
nodig is bij patiënten met 75 mg om de 2 weken of 300 mg om de 4 weken (maandelijks), kan de dosering
aangepast worden tot de maximale dosering van 150 mg om de 2 weken.
Indien een dosis Praluent wordt gemist, dient de patiënt de injectie zo spoedig mogelijk toe te dienen en
daarna de behandeling te hervatten volgens het originele schema.
Speciale populaties
Ouderen
Er is geen aangepaste dosering nodig bij ouderen.
Leverinsufficiëntie
Er is geen aangepaste dosering nodig voor patiënten met lichte of matig ernstige leverinsufficiëntie. Er zijn
geen gegevens beschikbaar over patiënten met ernstige leverinsufficiëntie (zie rubriek 5.2).
Nierinsufficiëntie
Er is geen aangepaste dosering nodig voor patiënten met lichte of matig ernstige nierinsufficiëntie. Er zijn
beperkte gegevens beschikbaar over patiënten met ernstige nierinsufficiëntie (zie rubriek 5.2).
Lichaamsgewicht
Er is geen aangepaste dosering nodig bij patiënten op basis van gewicht.
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van Praluent bij kinderen en adolescenten onder de 18 jaar zijn nog niet
vastgesteld. De momenteel beschikbare gegevens worden beschreven in rubriek 4.8, 5.1 en 5.2, maar er kan
geen doseringsadvies worden gegeven. Alirocumab is niet onderzocht bij pediatrische patiënten jonger dan 8
jaar.
Wijze van toediening
Subcutaan gebruik.
Alirocumab wordt geïnjecteerd als subcutane injectie in de dij, buik of bovenarm.
Elke voorgevulde pen of voorgevulde spuit is uitsluitend voor eenmalig gebruik
De toediening van de 300 mg dosis gebeurt ofwel in 1 injectie van 300 mg ofwel in 2 opeenvolgende
injecties van 150 mg op twee verschillende injectieplaatsen.
Het wordt aanbevolen om bij elke injectie van injectieplaats te wisselen.
Alirocumab mag niet worden geïnjecteerd in gebieden met een actieve huidaandoening of letsel zoals
zonnebrand, huiduitslag, ontsteking of huidinfecties.
Alirocumab mag niet gelijktijdig met andere injecteerbare geneesmiddelen worden toegediend op dezelfde
injectieplaats.
Alirocumab kan door de patiënt zelf of door een verzorger worden geïnjecteerd, nadat door een zorgverlener
instructies over de juiste subcutane injectietechniek zijn gegeven.
Vóór gebruik of toediening van het geneesmiddel te nemen voorzorgsmaatregelen
Laat de oplossing voorafgaand aan gebruik opwarmen tot kamertemperatuur (zie rubriek 6.6.).
4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren, moeten de naam en het batchnummer van
het toegediende product goed geregistreerd worden.
Allergische reacties
In klinisch onderzoek is melding gemaakt van algemene allergische reacties, waaronder pruritus, en van
zeldzame en soms ernstige allergische reacties, zoals overgevoeligheid, nummulair eczeem, urticaria en
overgevoeligheidsvasculitis. Postmarketing werd angio-oedeem gemeld (zie rubriek 4.8). Als zich tekenen of
symptomen van ernstige allergische reacties voordoen, moet de behandeling met alirocumab worden gestaakt
en dient passende symptomatische behandeling te worden gestart (zie rubriek 4.3).
Nierinsufficiëntie
In klinische studies waren patiënten met ernstige nierinsufficiëntie beperkt vertegenwoordigd (gedefinieerd
als eGFR < 30 ml/min/1,73 m2) (zie rubriek 5.2). Alirocumab dient voorzichtig te worden gebruikt bij
patiënten met ernstige nierinsufficiëntie.
Leverinsufficiëntie
Patiënten met ernstige leverinsufficiëntie zijn niet onderzocht (Child-pugh C) (zie rubriek 5.2). Alirocumab
dient met voorzichtigheid te worden gebruikt bij patiënten met ernstige leverinsufficiëntie.
4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Effecten van alirocumab op andere geneesmiddelen
Aangezien alirocumab een biologisch geneesmiddel is, worden geen farmacokinetische effecten van
alirocumab op andere geneesmiddelen en geen effect op cytochroom P450-enzymen verwacht.
Effecten van andere geneesmiddelen op alirocumab
Het is bekend dat statines en andere lipidenmodificerende therapieën de productie verhogen van PCSK9, het
eiwit dat het doelwit is van alirocumab. Dit leidt tot een verhoogde doelwit-gemedieerde klaring en
verminderde systemische blootstelling aan alirocumab. In vergelijking met alirocumab monotherapie is de
blootstelling aan alirocumab ongeveer 40%, 15% en 35% lager bij gelijktijdig gebruik met respectievelijk
statines, ezetimibe en fenofibraat. De LDL-C-verlaging tijdens het doseringsinterval blijft echter
gehandhaafd wanneer alirocumab om de twee weken wordt toegediend.
4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn geen gegevens over het gebruik van Praluent bij zwangere vrouwen. Omdat alirocumab een
recombinant IgG1-antilichaam is, wordt verwacht dat het de placentabarrière passeert (zie rubriek 5.3).
Dierstudies wijzen niet op directe of indirecte schadelijke effecten met betrekking tot instandhouding van de
dracht of de embryo-foetale ontwikkeling; maternale toxiciteit werd opgemerkt bij ratten, maar niet bij apen
bij doseringen die hoger waren dan de dosering bij mensen, en bij de nakomelingen van apen werd een
zwakkere secundaire immuunrespons op antigenblootstelling waargenomen (zie rubriek 5.3).
Gebruik van Praluent wordt niet aanbevolen tijdens de zwangerschap, tenzij de klinische toestand van de
vrouw behandeling met alirocumab vereist.
Borstvoeding
Het is niet bekend of alirocumab in moedermelk wordt uitgescheiden. Humaan immunoglobuline G (IgG)
wordt uitgescheiden in moedermelk, met name in colostrum. Het gebruik van Praluent wordt niet aangeraden
bij vrouwen die borstvoeding geven tijdens deze periode. Voor de resterende duur van de borstvoeding wordt
verwacht dat blootstelling laag is.
Omdat de effecten van alirocumab op het ongeboren kind niet bekend zijn, moet er worden besloten of
borstvoeding moet worden gestaakt of dat behandeling met Praluent moet worden gestaakt dan wel niet moet
worden ingesteld, waarbij het voordeel van borstvoeding voor het kind en het voordeel van behandeling voor
de vrouw in overweging moeten worden genomen.
Vruchtbaarheid
In dierstudies was geen sprake van ongewenste effecten op surrogaatmarkers voor vruchtbaarheid (zie
rubriek 5.3). Er zijn geen gegevens over ongewenste effecten op de vruchtbaarheid bij mensen.
4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Praluent heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te
bedienen.
4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De vaakst voorkomende bijwerkingen bij de aanbevolen dosering zijn: lokale reacties op de injectieplaats
(6,1%), verschijnselen en symptomen van de bovenste luchtwegen (2,0%) en pruritus (1,1%). De vaakst
voorkomende bijwerkingen die leidden tot stopzetting van de behandeling bij met alirocumab behandelde
patiënten waren lokale reacties op de injectieplaats.
Het veiligheidsprofiel in ODYSSEY OUTCOMES kwam overeen met het totale veiligheidsprofiel dat in de
gecontroleerde fase 3-onderzoeken werd beschreven.
Er werd geen verschil in het veiligheidsprofiel waargenomen tussen de twee doseringen (75 mg en 150 mg)
gebruikt in het fase 3-programma.
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
De volgende bijwerkingen werden gemeld in samengevoegde gecontroleerde onderzoeken bij met
alirocumab behandelde patiënten en/of postmarketinggebruik (zie tabel 1).
De frequentie van alle bijwerkingen waargenomen in klinische onderzoeken is berekend op basis van de
incidentie in samengevoegde klinische fase 3-onderzoeken. De bijwerkingen zijn gerangschikt naar
systeem/orgaanklasse. De frequentiecategorieën zijn als volgt gedefinieerd: zeer vaak (1/10); vaak (1/100
tot <1/10); soms (1/1.000 tot <1/100); zelden (1/10.000 tot <1/1.000); zeer zelden (<1/10.000) en niet
bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
De frequentie van bijwerkingen gemeld tijdens postmarketinggebruik kan niet worden bepaald, omdat ze
afkomstig zijn van spontane rapporten. Bijgevolg wordt de frequentie van deze bijwerkingen gekwalificeerd
als 'niet bekend'.
Tabel 1 Bijwerkingen
Systeem/orgaanklasse
Vaak
Zelden
Niet bekend
Immuunsysteemaandoeningen
Overgevoeligheid,
overgevoeligheidsvasculitis
Ademhalingsstelsel-,
Verschijnselen en
borstkas- en
symptomen van de
mediastinumaandoeningen
bovenste
luchtwegen*
Huid- en
Pruritus
Urticaria,
Angio-oedeem
onderhuidaandoeningen
nummulair eczeem
Systeem/orgaanklasse
Vaak
Zelden
Niet bekend
Algemene aandoeningen en
Reacties op de
Griepachtige ziekte
toedieningsplaatsstoornissen
injectieplaats**
* Waaronder met name orofaryngeale pijn, rhinorroe, niezen
** Waaronder erytheem/roodheid, jeuken, zwelling, pijn/gevoeligheid
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Lokale reacties op de injectieplaats
Lokale reacties op de injectieplaats, waaronder erytheem/roodheid, jeuk, zwelling en pijn/gevoeligheid,
werden gemeld bij 6,1% van de met alirocumab behandelde patiënten, versus 4,1% in de controlegroep (die
placebo-injecties kregen). De meeste reacties op de injectieplaats waren van voorbijgaande aard en licht van
ernst. Het aantal patiënten dat de behandeling staakte vanwege lokale reacties op de injectieplaats was
vergelijkbaar tussen de twee groepen (0,2% in de alirocumabgroep versus 0,3% in de controlegroep). In het
onderzoek naar cardiovasculaire uitkomsten (ODYSSEY OUTCOMES) kwamen reacties op de
injectieplaats ook vaker voor bij patiënten die met alirocumab werden behandeld dan bij patiënten die met
placebo werden behandeld (3,8% alirocumab versus 2,1% placebo).
Algemene allergische reacties
Algemene allergische reacties werden vaker in de alirocumabgroep gemeld (8,1% van de patiënten) dan in
de controlegroep (7,0% van de patiënten), voornamelijk vanwege een verschil in de incidentie van pruritus.
De waargenomen gevallen van pruritus waren doorgaans licht van ernst en van voorbijgaande aard.
Daarnaast zijn zeldzame en soms ernstige allergische reacties, zoals overgevoeligheid, nummulair eczeem,
urticaria en overgevoeligheidsvasculitis, gemeld in gecontroleerde klinische onderzoeken (zie rubriek 4.4).
In het onderzoek naar cardiovasculaire uitkomsten (ODYSSEY OUTCOMES) waren algemene allergische
reacties bij patiënten die met alirocumab werden behandeld vergelijkbaar met die bij patiënten die met
placebo werden behandeld (7,9% alirocumab, 7,8% placebo). Er is geen verschil waargenomen in de
incidentie van pruritus.
Speciale populaties
Ouderen
Bij patiënten ouder dan 75 jaar zijn geen veiligheidsproblemen waargenomen. De gegevens bij deze
leeftijdsgroep zijn echter beperkt.
In de gecontroleerde fase 3-onderzoeken naar primaire hypercholesterolemie en gemengde dyslipidemie
waren 1.158 (34,7%) van de met alirocumab behandelde patiënten 65 jaar oud en 241 (7,2%) van de met
alirocumab behandelde patiënten 75 jaar oud. In het gecontroleerd onderzoek naar cardiovasculaire
uitkomsten waren 2.505 met alirocumab behandelde patiënten (26,5%) 65 jaar oud en 493 met alirocumab
behandelde patiënten (5,2%) 75 jaar oud. Er werden geen significante verschillen in veiligheid en
werkzaamheid waargenomen met het toenemen van de leeftijd.
Pediatrische patiënten
De ervaring met alirocumab bij pediatrische patiënten is beperkt tot 18 patiënten in de leeftijdscategorie van
8 tot 17 jaar met homozygote familiale hypercholesterolemie (HoFH). Er zijn geen nieuwe
veiligheidsgegevens waargenomen ten opzichte van het bekende veiligheidsprofiel bij volwassenen.
4 weken doseringsstudie
Het veiligheidsprofiel bij patiënten behandeld met een doseringsregime van 300 mg om de 4 weken
(maandelijks) was vergelijkbaar met het veiligheidsprofiel zoals beschreven voor de klinische
onderzoeksprogramma's waarin een 2 weken doseringsregime werd gebruikt, behalve voor een hogere
frequentie van lokale reacties op de injectieplaats. Lokale reacties op de injectieplaats werden in het
algemeen gerapporteerd met een frequentie van 16,6% in de behandelgroep van 300 mg om de 4 weken en
7,9% in de placebogroep.
Patiënten in de alirocumab behandelgroep van 300 mg om de 4 weken kregen afwisselend placebo-injecties
om de blinding te handhaven met betrekking tot de injectiefrequentie. Naast de reacties op de injectieplaats
(ISR's) die voorkwamen na deze placebo-injecties, was de frequentie van ISR's 11,8%. Het percentage van
stopzetting te wijten aan reacties op de injectieplaats was 0,7% in de 300 mg om de 4 weken behandelgroep
en 0% in de placebogroep.
LDL-C-waarden <25 mg/dl (<0,65 mmol/l)
In alle klinische onderzoeken konden de lipidenverlagende achtergrondbehandelingen niet worden aangepast
door de onderzoeksopzet. Het percentage patiënten dat LDL-C-waarden < 25 mg/dl (< 0,65 mmol/l) bereikte,
was afhankelijk van zowel de baseline LDL-C als de dosis alirocumab.
In samengevoegde gecontroleerde onderzoeken met een aanvangsdosis van 75 mg om de 2 weken (Q2W) en
een dosistoename tot 150 mg Q2W als het LDL-C van de patiënt niet < 70 mg/dl of < 100 mg/dl
(1,81 mmol/l of 2,59 mmol/l) was, had 29,3% van de patiënten met een baseline LDL-C < 100 mg/dl en
5,0% van de patiënten met een baseline LDL-C 100 mg/dl en behandeld met alirocumab twee
opeenvolgende LDL-C-waarden < 25 mg/dl (< 0,65 mmol/l). In het ODYSSEY OUTCOMES onderzoek,
waarin de aanvangsdosis alirocumab 75 mg Q2W was en de dosis werd verhoogd tot 150 mg Q2W als het
LDL-C van de patiënt niet < 50 mg/dl (1,29 mmol/l) was, had 54,8% van de patiënten met een baseline
LDL-C < 100 mg/dl en 24,2% van de patiënten met een baseline LDL-C 100 mg/dl en behandeld met
alirocumab twee opeenvolgende LDL-C-waarden < 25 mg/dl (< 0,65 mmol/l).
Hoewel er in de onderzoeken met alirocumab geen ongewenste gevolgen van zeer laag LDL-C werden
geïdentificeerd, zijn de langetermijneffecten van aanhoudende zeer lage LDL-C-waarden onbekend.
Immunogeniciteit/`anti-drug-antibodies' (ADA)
In het ODYSSEY OUTCOMES onderzoek werden bij 5,5% van de met alirocumab 75 mg en/of 150 mg om
de 2 weken (Q2W) behandelde patiënten antistoffen tegen het geneesmiddel (`anti-drug-antibodies', ADA)
waargenomen na start van de behandeling, in vergelijking met 1,6% van de met placebo behandelde
patiënten; de meeste hiervan waren voorbijgaande reacties. Bij 0,7% van de met alirocumab behandelde
patiënten en 0,4% van de met placebo behandelde patiënten werden aanhoudende ADA-reacties
waargenomen. Bij 0,5% van de met alirocumab behandelde patiënten en <0,1% van de met placebo
behandelde patiënten werden reacties van neutraliserende antistoffen (NAb's) waargenomen.
Reacties van antistoffen tegen het geneesmiddel, waaronder NAb's, hadden een lage titer en hadden
blijkbaar geen klinisch betekenisvolle invloed op de werkzaamheid of veiligheid van alirocumab, met
uitzondering van een hoger percentage reacties op de injectieplaats bij patiënten met optredende ADA tijdens
de behandeling in vergelijking met ADA-negatieve patiënten (7,5% t.o.v. 3,6%). De langetermijngevolgen
van doorlopende behandeling met alirocumab bij aanwezigheid van ADA zijn onbekend.
In tien samengevoegde placebogecontroleerde en actiefgecontroleerde onderzoeken bij patiënten die
behandeld werden met 75 mg en/of 150 mg Q2W alirocumab alsook in een apart klinisch onderzoek bij
patiënten behandeld met 75 mg alirocumab Q2W of 300 mg alirocumab om de 4 weken (inclusief enkele
patiënten met dosistoename tot 150 mg Q2W), was de detectie-incidentie van ADA en NAb's vergelijkbaar
met de hierboven beschreven resultaten uit het ODYSSEY OUTCOMES onderzoek.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze
wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd.
Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via
het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9 Overdosering
Er bestaat geen specifieke behandeling voor overdosering met alirocumab. In het geval van overdosering
dient de patiënt symptomatisch te worden behandeld en dienen indien nodig ondersteunende maatregelen te
worden genomen.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: lipidenmodificerende middelen, andere lipidenmodificerende middelen
ATC-code: C10AX14
Werkingsmechanisme
Alirocumab is een volledig humaan IgG1 monoklonaal antilichaam dat zich met hoge affiniteit en
specificiteit bindt aan proproteïne convertase subtilisine kexine type 9 (PCSK9). PCSK9 bindt zich aan de
`low-density' lipoproteïnereceptoren (LDLR) op het oppervlak van hepatocyten om afbraak van LDLR in de
lever te bevorderen. Omdat LDLR de primaire receptor is die circulerend LDL klaart, resulteert de afname in
LDLR-concentraties door PCSK9 in hogere bloedconcentraties van LDL-C. Door de binding van PCSK9
aan LDLR te remmen, verhoogt alirocumab het aantal LDLR dat beschikbaar is om LDL te klaren, waardoor
de LDL-C-concentraties worden verlaagd.
De LDLR bindt ook triglyceride-rijke resterende VLDL-lipoproteïnen en `intermediate-density' lipoproteïne
(IDL). Daardoor kan behandeling met alirocumab leiden tot afname van deze resterende lipoproteïnen, wat
blijkt uit afname van apolipoproteïne B (Apo B), `non-high-density' lipoproteïnecholesterol (non-HDL-C) en
triglyceriden (TG). Behandeling met alirocumab resulteert ook in afname van lipoproteïne (a) [Lp(a)], een
vorm van LDL die wordt gebonden aan apolipoproteïne (a). Er is echter gebleken dat de LDLR een lage
affiniteit heeft voor Lp(a), waardoor niet precies bekend is via welk mechanisme alirocumab Lp(a) verlaagt.
In genetisch onderzoek bij mensen zijn PCSK9-varianten met 'loss-of-function'- of 'gain-of-function'-
mutaties geïdentificeerd. Personen met een PCSK9 loss-of-function-mutatie in één enkel allel hadden lagere
LDL-C-concentraties, wat correleerde met een significant lagere incidentie van coronaire hartziekten. Er zijn
enkele personen geïdentificeerd met PCSK9 loss-of-function-mutaties in twee allelen en zeer lage LDL-C-
concentraties met HDL-C- en TG-concentraties in het normale bereik. Omgekeerd zijn gain-of-function-
mutaties in het PCSK9-gen vastgesteld bij patiënten met verhoogde LDL-C-concentraties en een klinische
diagnose van familiaire hypercholesterolemie.
In een multicenter, dubbelblind, placebogecontroleerd, 14 weken durend onderzoek kregen 13 patiënten met
heterozygote familiaire hypercholesterolemie (heFH), veroorzaakt door gain-of-function-mutaties in het
PCSK9-gen, alirocumab 150 mg om de 2 weken of placebo toegewezen. Het gemiddelde baseline LDL-C
was 151,5 mg/dl (3,90 mmol/l). In week 2 was de gemiddelde LDL-C-verlaging ten opzichte van baseline bij
de met alirocumab behandelde patiënten 62,5%, vergeleken met 8,8% bij de patiënten die een placebo
kregen. In week 8 was de gemiddelde LDL-C-verlaging ten opzichte van baseline bij alle met alirocumab
behandelde patiënten 72,4%.
Farmacodynamische effecten
Bij in vitro-onderzoek induceerde alirocumab geen Fc-gemedieerde effectorfunctie-activiteit
(antilichaamafhankelijke celgemedieerde toxiciteit en complementafhankelijke cytotoxiciteit) in
aanwezigheid of afwezigheid van PCSK9. Er werden voor alirocumab, gebonden aan PCSK9, geen
oplosbare immuuncomplexen waargenomen die in staat zijn complementeiwitten te binden.
Klinische werkzaamheid en veiligheid bij primaire hypercholesterolemie en gemengde dyslipidemie
Samenvatting van het fase 3 klinisch onderzoeksprogramma 75mg en/of 150 mg om de 2 weken (Q2W)
doseringsregime
De werkzaamheid van alirocumab werd onderzocht in tien fase 3-studies (vijf placebogecontroleerde en vijf
ezetimibe-gecontroleerde) bij 5.296 gerandomiseerde patiënten met hypercholesterolemie (heterozygoot
familiair en non-familiair) of gemengde dyslipidemie, waarbij 3.188 patiënten naar alirocumab werden
gerandomiseerd. In de fase 3-studies had 31% van de patiënten diabetes mellitus type 2 en had 64% van de
patiënten een voorgeschiedenis met coronaire hartziekten. Drie van de tien studies werden uitsluitend
uitgevoerd bij patiënten met heterozygote familiaire hypercholesterolemie (heFH). Het merendeel van de
patiënten in het fase 3-programma gebruikte als achtergrondbehandeling lipidenmodificerende therapie
(LMT) bestaande uit een maximaal verdraagbare dosering statine, met of zonder andere
lipidenmodificerende therapieën, en had een hoog of zeer hoog cardiovasculair (CV) risico. Twee studies
werden uitgevoerd bij patiënten die niet gelijktijdig met een statine werden behandeld, waaronder één studie
bij patiënten met gedocumenteerde statine-intolerantie.
Twee studies (LONG TERM en HIGH FH), waarbij in totaal 2.416 patiënten waren betrokken, werden
uitgevoerd met alleen een dosering van 150 mg om de 2 weken. Acht studies werden uitgevoerd met een
dosering van 75 mg om de 2 weken, met op criteria gebaseerde ophoging van de dosering naar 150 mg om
de 2 weken in week 12 bij patiënten die hun vooraf (op CV-risico) bepaalde LDL-C-streefwaarde in week 8
niet bereikten.
Het primaire eindpunt bij elk van de fase 3-studies was het gemiddelde percentage LDL-C-verlaging ten
opzichte van baseline tot in week 24, vergeleken met placebo of ezetimibe. Bij alle studies werd het primaire
eindpunt gehaald. Over het algemeen resulteerde toediening van alirocumab ook in een statistisch significant
hoger percentage verlaging van totaal cholesterol (totaal-C), `non-high-density' lipoproteïnecholesterol (non-
HDL-C), apolipoproteïne B (Apo B) en lipoproteïne (a) [Lp(a)] in vergelijking met placebo/ezetimibe,
ongeacht of patiënten gelijktijdig met een statine werden behandeld. Alirocumab verlaagde ook triglyceriden
(TG), en verhoogde `high-density' lipoproteïnecholesterol (HDL-C) en apolipoproteïne A-1 (Apo A-1) in
vergelijking met placebo. Zie onderstaande tabel 2 voor gedetailleerde resultaten. Verlaging van LDL-C
werd waargenomen ongeacht leeftijd, geslacht, body mass index (BMI), ras, baseline LDL-C-concentratie,
bij patiënten met heFH en zonder heFH, patiënten met gemengde dyslipidemie en diabetespatiënten. Bij
patiënten ouder dan 75 jaar werd een vergelijkbare werkzaamheid waargenomen. De gegevens bij deze
leeftijdsgroep zijn echter beperkt. De LDL-C-verlaging was consistent, ongeacht gelijktijdig gebruik van
statines en de dosering. Een significant hoger deel van de patiënten in de alirocumabgroep bereikte een LDL-
C van 70 mg/dl (<1,81 mmol/l) in week 12 en week 24 in vergelijking met placebo of ezetimibe. In studies
waarbij het op criteria gebaseerde schema voor ophoging van de dosering werd gebruikt, bereikte het
merendeel van de patiënten het vooraf (op basis van hun CV-risico) bepaalde LDL-C-streefwaarde met de
dosering van 75 mg om de 2 weken, en ging het merendeel van de patiënten door met de behandeling met de
dosering van 75 mg om de 2 weken. Het lipidenverlagende effect van alirocumab werd binnen 15 dagen na
de eerste dosis waargenomen en het maximale effect werd na ongeveer 4 weken bereikt. Bij
langetermijnbehandeling hield de werkzaamheid tijdens de gehele duur van de onderzoeken aan (tot 2 jaar).
Na stopzetting van alirocumab werd geen ´rebound´ in LDL-C waargenomen en keerden de LDL-C-
concentraties geleidelijk terug naar de baseline-concentraties.
In de 8 studies waarbij patiënten startten met het 75 mg regime elke twee weken, werd een gemiddelde
verlaging van LDL-C bereikt, variërend van 44,5% tot 49,2%, in voorgespecificeerde analyses voor
mogelijke titratieverhoging in week 12. In de 2 studies waarbij de patiënten startten met 150 mg elke twee
weken en daarop bleven, was de bereikte gemiddelde LDL-C-verlaging 62,6% in week 12. Bij analyses van
samengevoegde fase 3-studies waarbij ophoging van de dosering van 75 mg alirocumab om de 2 weken naar
150 mg alirocumab om de 2 weken in week 12 was toegestaan, resulteerde in de subgroep van patiënten bij
wie deze ophoging plaatsvond in een additionele gemiddelde LDL-C-verlaging van 14%, bij patiënten met
een statine als achtergrondbehandeling. Bij patiënten zonder statine als achtergrondbehandeling resulteerde
ophoging van de dosering alirocumab in een additionele gemiddelde LDL-C-verlaging van 3%, waarbij het
grootste deel van het effect werd waargenomen bij ongeveer 25% van de patiënten die een additionele LDL-
C-verlaging van ten minste 10% bereikten. Patiënten bij wie ophoging van de dosering naar 150 mg om de 2
weken plaatsvond, hadden een hoger gemiddelde baseline LDL-C.
Evaluatie van cardiovasculaire (CV) voorvallen
Bij vooraf gespecificeerde analyses van samengevoegde fase 3-studies werd melding gemaakt van tijdens de
behandeling voorkomende, en via adjudicatie bevestigde, cardiovasculaire (CV) voorvallen. Deze bestonden
uit: aan coronaire hartziekte (CHZ) gerelateerd overlijden, myocardinfarct, ischemische beroerte, onstabiele
angina pectoris waarvoor ziekenhuisopname is vereist, ziekenhuisopname vanwege congestief hartfalen en
revascularisatie. Deze meldingen betroffen 110 (3,5%) patiënten in de alirocumabgroep en 53 (3,0%)
patiënten in de controlegroep (placebo of actieve controle) met HR=1,08 (95%-CI, 0,78 tot 1,50). Ernstige
ongewenste cardiovasculaire voorvallen ('MACE-plus', d.w.z. overlijden door coronaire hartziekte,
myocardinfarct, ischemische beroerte en onstabiele angina pectoris waarvoor ziekenhuisopname is vereist)
bevestigd via adjudicatie werden gemeld bij 52 van de 3.182 (1,6%) patiënten in de alirocumabgroep en 33
van de 1.792 (1,8%) patiënten in de controlegroep (placebo of actieve controle); HR=0,81 (95%-CI, 0,52 tot
1,25).
Bij vooraf gespecificeerde finale analyses van de LONG TERM-studie kwamen CV-voorvallen, bevestigd
door adjudicatie, tijdens de behandeling voor bij 72 van de 1.550 (4,6%) patiënten in de alirocumabgroep en
bij 40 van de 788 (5,1%) patiënten in de placebogroep; via adjudicatie bevestigde 'MACE-plus' werden
gemeld bij 27 van de 1.550 (1,7%) patiënten in de alirocumabgroep en 26 van de 788 (3,3%) patiënten in de
placebogroep. Hazard ratio's werden post-hoc berekend; voor alle CV-voorvallen, HR=0,91 (95%-CI, 0,62
tot 1,34); voor MACE-plus, HR=0,52 (95%-CI, 0,31 tot 0,90).
Mortaliteit (alle oorzaken)
De mortaliteit (alle oorzaken) in fase 3-studies was 0,6% (20 van de 3.182 patiënten) in de alirocumabgroep
en 0,9% (17 van de 1.792 patiënten) in de controlegroep. De voornaamste doodsoorzaak bij het merendeel
van deze patiënten was CV-voorvallen.
Combinatietherapie met een statine
Placebogecontroleerde fase 3-studies (met statine als achtergrondbehandeling) bij patiënten met primaire
hypercholesterolemie of gemengde dyslipidemie
LONG TERM-studie
Deze multicenter, dubbelblinde, placebogecontroleerde, 18 maanden durende studie omvatte 2.310 patiënten
met primaire hypercholesterolemie en een hoog of zeer hoog CV-risico die werden behandeld met een
maximaal verdraagbare dosering statine, met of zonder andere lipidenmodificerende therapie. Patiënten
kregen om de 2 weken ofwel 150 mg alirocumab ofwel placebo naast hun bestaande lipidenmodificerende
therapie. De LONG TERM-studie omvatte 17,7% patiënten met heFH, 34,6% met diabetes mellitus type 2
en 68,6% met een voorgeschiedenis van coronaire hartziekten. In week 24 was het gemiddelde
behandeleffect ten opzichte van placebo in percentage LDL-C-verandering ten opzichte van de baseline
-61,9% (95% CI: -64,3%, -59,4%; p-waarde: 0,0001). Zie tabel 2 voor gedetailleerde resultaten. In week 12
bereikte 82,1% van de patiënten in de alirocumabgroep een LDL-C van 70 mg/dl, (<1,81 mmol/l)
vergeleken met 7,2% van de patiënten in de placebogroep. Het verschil t.o.v. placebo was in week 24 voor
alle lipiden/lipoproteïnen statistisch significant.
COMBO I-studie
Deze multicenter, dubbelblinde, placebogecontroleerde, 52 weken durende studie omvatte 311 patiënten met
een als `zeer hoog' geclassificeerd CV-risico die hun vooraf bepaalde LDL-C-streefwaarde niet hadden
bereikt met een maximaal verdraagbare dosering statine, met of zonder andere lipidenmodificerende
therapie. Patiënten kregen om de 2 weken ofwel 75 mg alirocumab ofwel placebo naast hun bestaande
lipidenmodificerende therapie. In week 12 vond bij patiënten met LDL-C 70 mg/dl (1,81 mmol/l) een
ophoging van de dosering plaats naar 150 mg om de 2 weken. In week 24 was het gemiddelde behandeleffect
t.o.v. placebo in percentage LDL-C-verandering ten opzichte van baseline -45,9% (95% BI: -52,5%, -39,3%;
p-waarde: 0,0001). Zie tabel 2 voor gedetailleerde resultaten. In week 12 (vóór ophoging van de dosering)
bereikte 76,0% van de patiënten in de alirocumabgroep een LDL-C van 70 mg/dl (<1,81 mmol/l),
vergeleken met 11,3% in de placebogroep. De dosering werd opgehoogd naar 150 mg om de 2 weken bij 32
(16,8%) patiënten die langer dan 12 weken werden behandeld. In de subgroep van patiënten bij wie in
week 12 ophoging van de dosering plaatsvond, werd een additionele gemiddelde LDL-C-afname van 22,8%
bereikt in week 24. Het verschil t.o.v. placebo was in week 24 statistisch significant voor alle
lipiden/lipoproteïnen behalve voor TG en Apo A-1.
Placebogecontroleerde fase 3-studies (met statine als achtergrondbehandeling) bij patiënten met
heterozygote familiaire hypercholesterolemie (heFH)
FH I- en FH II-studie
Deze twee multicenter, placebogecontroleerde, dubbelblinde, 18 maanden durende studies omvatten 732
patiënten met heFH die een maximaal verdraagbare dosering statine kregen, met of zonder andere lipiden
modificerende therapie. Patiënten kregen om de 2 weken ofwel 75 mg alirocumab ofwel placebo naast hun
bestaande lipidenmodificerende therapie. In week 12 vond bij patiënten met LDL-C 70 mg/dl (1,81
mmol/l) ophoging van de dosering alirocumab plaats naar 150 mg om de 2 weken. In week 24 was het
gemiddelde behandeleffect t.o.v. placebo in percentage LDL-C-verandering ten opzichte van baseline -
55,8% (95% CI: -60,0%, -51,6%; p-waarde: 0,0001. Zie tabel 2 voor gedetailleerde resultaten. In week 12
(vóór ophoging van de dosering) bereikte 50,2% van de patiënten een LDL-C van 70 mg/dl (<1,81 mmol/l),
vergeleken met 0,6% in de placebogroep. In de subgroep van patiënten bij wie in week 12 ophoging van de
dosering plaatsvond, werd een additionele gemiddelde LDL-C-afname van 15,7% bereikt in week 24. Het
verschil t.o.v. placebo was in week 24 voor alle lipiden/lipoproteïnen statistisch significant.
HIGH FH-studie
Deze derde multicenter, dubbelblinde, placebogecontroleerde, 18 maanden durende studie omvatte 106
heFH-patiënten die werden behandeld met een maximaal verdraagbare dosering statine, met of zonder
andere lipidenmodificerende therapieën, en die een baseline LDL-C van 160 mg/dl (4,14 mmol/l) hadden.
Patiënten kregen om de 2 weken ofwel 150 mg alirocumab ofwel placebo naast hun bestaande
lipidenmodificerende therapie. In week 24 was het gemiddelde behandeleffect t.o.v. placebo in percentage
LDL-C-verandering ten opzichte van baseline -39,1% (95% CI: -51,1%, -27,1%; p-waarde: 0,0001). Zie
tabel 2 voor gedetailleerde resultaten. De gemiddelde veranderingen voor alle andere lipiden/lipoproteïnen
waren vergelijkbaar met die bij het FH I- en het FH II-onderzoek, hoewel geen statistische significantie werd
bereikt voor TG, HDL-C en Apo A-1.
Ezetimibe-gecontroleerde fase 3-studies (met statine als achtergrondbehandeling) bij patiënten met primaire
hypercholesterolemie of gemengde dyslipidemie
COMBO II-studie
Deze multicenter, dubbelblinde, ezetimibe-gecontroleerde, 2 jaar durende studie omvatte 707 patiënten met
een als `zeer hoog' geclassificeerd CV-risico die hun vooraf bepaalde LDL-C-streefwaarde niet hadden
bereikt met een maximaal verdraagbare dosering statine. Patiënten kregen om de 2 weken ofwel 75 mg
alirocumab ofwel eenmaal daags 10 mg ezetimibe naast hun bestaande statinetherapie. In week 12 vond bij
patiënten met LDL-C 70 mg/dl (1,81 mmol/l) ophoging van de dosering alirocumab plaats naar 150 mg
om de 2 weken. In week 24 was het gemiddelde behandeleffect t.o.v. ezetimibe in percentage LDL-C-
verandering ten opzichte van de baseline -29,8% (95% CI: -34,4%, -25,3%; p-waarde: 0,0001). Zie tabel 2
voor gedetailleerde resultaten. In week 12 (vóór ophoging van de dosering) bereikte 77,2% van de patiënten
een LDL-C van 70 mg/dl (<1,81 mmol/l), vergeleken met 46,2% in de ezetimibegroep. In de subgroep van
patiënten bij wie in week 12 ophoging van de dosering plaatsvond, werd een additionele gemiddelde LDL-C-
afname van 10,5% bereikt in week 24. Het verschil t.o.v. ezetimibe was in week 24 statistisch significant
voor alle lipiden/lipoproteïnen behalve voor TG en Apo A-1.
Monotherapie of ter aanvulling op lipidenmodificerende therapie zonder statine
Ezetimibe-gecontroleerde fase 3-studies bij patiënten met primaire hypercholesterolemie (zonder statine als
achtergrondbehandeling)
ALTERNATIVE-studie
Deze multicenter, dubbelblinde, ezetimibe-gecontroleerde, 24 weken durende studie omvatte 248 patiënten
met gedocumenteerde statine-intolerantie vanwege skeletspier-gerelateerde symptomen. Patiënten kregen om
de 2 weken ofwel 75 mg alirocumab ofwel eenmaal daags 10 mg ezetimibe, ofwel eenmaal daags 20 mg
atorvastatine (als arm met hernieuwde blootstelling). Afhankelijk van het CV-risico vond bij patiënten met
LDL-C 70 mg/dl (1,81 mmol/l) of 100 mg/dl (2,59 mmol/L) in week 12 ophoging van de dosering
alirocumab plaats naar 150 mg om de 2 weken. In week 24 was het gemiddelde behandeleffect t.o.v.
ezetimibe in percentage LDL-C-verandering ten opzichte van de baseline -30,4% (95% CI: -36,6%, -24,2%;
p-waarde: 0,0001). Zie tabel 2 voor gedetailleerde resultaten. In week 12 (vóór ophoging van de dosering)
bereikte 34,9% van de patiënten een LDL-C van 70 mg/dl (1,81 mmol/l), vergeleken met 0% in de
ezetimibegroep. In de subgroep van patiënten bij wie in week 12 ophoging van de dosering plaatsvond, werd
een additionele gemiddelde LDL-C-afname van 3,6% bereikt in week 24. Het verschil t.o.v. ezetimibe was in
week 24 statistisch significant voor LDL-C, totaal-C, non-HDL-C, Apo B en Lp(a).
Bij dit onderzoek werden patiënten geëvalueerd die ten minste twee statines niet hadden verdragen (waarvan
ten minste één in de laagst goedgekeurde dosering). Bij deze patiënten kwamen in de alirocumabgroep
musculoskeletale bijwerkingen bij een lager percentage voor (32,5%) in vergelijking met de
atorvastatinegroep (46,0%) (HR= 0,61 [95% BI, 0,38 tot 0,99]), en een lager percentage patiënten in de
alirocumabgroep (15,9%) staakte de onderzoeksbehandeling vanwege musculoskeletale bijwerkingen in
vergelijking met de atorvastatinegroep (22,2%). In de vijf placebogecontroleerde onderzoeken bij patiënten
die werden behandeld met een maximaal verdraagbare dosering statine (n=3752) was het aantal patiënten dat
de behandeling staakte vanwege musculoskeletale bijwerkingen 0,4% in de alirocumabgroep en 0,5% in de
placebogroep.
MONO-studie
Deze multicenter, dubbelblinde, ezetimibe-gecontroleerde, 24 weken durende studie omvatte 103 patiënten
met een matig CV-risico die geen statines of andere lipidenmodificerende therapieën gebruikten en die een
baseline LDL-C tussen 100 mg/dl (2,59 mmol/l) en 190 mg/dl (4,91 mmol/l) hadden. Patiënten kregen om de
2 weken ofwel 75 mg alirocumab ofwel eenmaal daags 10 mg ezetimibe. In week 12 vond bij patiënten met
LDL-C 70 mg/dl (1,81 mmol/l) ophoging van de dosering alirocumab plaats naar 150 mg om de 2 weken.
In week 24 was het gemiddelde behandeleffect t.o.v. ezetimibe in percentage LDL-C-verandering ten
opzichte van baseline -31,6% (95% BI: -40,2%, -23,0%; p-waarde: 0,0001). Zie tabel 2 voor gedetailleerde
resultaten. In week 12 (vóór ophoging van de dosering) bereikte 57,7% van de patiënten een LDL-C van
70 mg/dl (<1.81 mmol/l), vergeleken met 0% in de ezetimibegroep. De dosering werd opgehoogd naar
150 mg om de 2 weken bij 14 (30,4%) patiënten die langer dan 12 weken werden behandeld. In de subgroep
van patiënten bij wie in week 12 ophoging van de dosering plaatsvond, werd een additionele gemiddelde
LDL-C-afname van 1,4 % bereikt in week 24. Het verschil t.o.v. ezetimibe was in week 24 statistisch
significant voor LDL-C, totaal-C, non-HDL-C en Apo B.
Tabel 2 - Gemiddelde percentage verandering ten opzichte van baseline van LDL-C en andere
lipiden/lipoproteïnen in placebogecontroleerde en ezetimibe-gecontroleerde studies 75 mg en/of 150
mg Q2W doseringsregime
Gemiddelde percentage verandering ten opzichte van baseline in placebogecontroleerde studies met statine als
achtergrondbehandeling
LONG TERM
FHI en FHII (N=732)
HIGH FH (N=106)
COMBO I (N=311)
(N=2310)
Placebo Alirocumab Placebo Alirocumab Placebo Alirocumab Placebo Alirocumab
Aantal
780
1530
244
488
35
71
106
205
patiënten
Gemiddelde
122,0
122,8
140,9
141,3
201,0
196,3
104,6
100,3
baseline
(3,16)
(3,18)
(3,65)
(3,66)
(5,21)
(5,10)
(2,71)
(2,60)
LDL-C in
mg/dl
(mmol/l)
Week 12
LDL-C
1,5
-63,3
5,4
-43,6
-6,6
-46,9
1,1
-46,3
(ITT)a
LDL-C
1,4
-64,2
5,3
-44,0
-6,6
-46,9
1,7
-47,6
(tijdens
behandeling)b
Week 24
LDL-C
0,8
-61,0c
7,1
-48,8d
-6,6
-45,7e
-2,3
-48,2f
(ITT)a
LDL-C
0,7
-62,8
6,8
-49,3
-6,6
-45,5
-0,8
-50,7
(tijdens
behandeling)b
Non-HDL-C
0,7
-51,6
7,4
-42,8
-6,2
-41,9
-1,6
-39,1
Apo B
1,2
-52,8
1,9
-41,7
-8,7
-39,0
-0,9
-36,7
Totaal-C
-0,3
-37,8
5,5
-31,2
-4,8
-33,2
-2,9
-27,9
Lp(a)
-3,7
-29,3
-8,5
-26,9
-8,7
-23,5
-5,9
-20,5
TG
1,8
-15,6
4,3
-9,8
-1,9
-10,5
-5,4
-6,0
HDL-C
-0,6
4,0
0,2
7,8
3,9
7,5
-3,8
3,5
Apo A-1
1,2
4,0
-0,4
4,2
2,0
5,6
-2,5
3,3
Gemiddelde percentage verandering ten opzichte van baseline in ezetimibe-gecontroleerde studies
Met statine als
Zonder statine als achtergrondbehandeling
achtergrondbehandeling
COMBO II (N=707)
ALTERNATIVE (N=248)
MONO (N=103)
Ezetimibe Alirocumab
Ezetimibe
Alirocumab
Ezetimibe
Alirocumab
Aantal patiënten
240
467
122
126
51
52
Gemiddelde
104,5
108,3
194,2
191,1
138,3
141,1
baseline LDL-C in
(2,71)
(2,81)
(5,03)
(5,0)
(3,58)
(3,65)
mg/dl (mmol/l)
Week 12
LDL-C (ITT)a
-21,8
-51,2
-15,6
-47,0
-19,6
-48,1
LDL-C (tijdens
-22,7
-52,4
-18,0
-51,2
-20,4
-53,2
behandeling)b
Week 24
LDL-C (ITT)a
-20,7
-50,6g
-14,6
-45,0h
-15,6
-47,2i
LDL-C (tijdens
-21,8
-52,4
-17,1
-52,2
-17,2
-54,1
behandeling)b
Non-HDL-C
-19,2
-42,1
-14,6
-40,2
-15,1
-40,6
Apo B
-18,3
-40,7
-11,2
-36,3
-11,0
-36,7
Totaal-C
-14,6
-29,3
-10,9
-31,8
-10,9
-29,6
Lp(a)
-6,1
-27,8
-7,3
-25,9
-12,3
-16,7
TG
-12,8
-13,0
-3,6
-9,3
-10,8
-11,9
HDL-C
0,5
8,6
6,8
7,7
1,6
6,0
Apo A-1
-1,3
5,0
2,9
4,8
-0,6
4,7
a ITT-analyse intent-to-treat-populatie, omvat alle lipidengegevens tijdens de gehele onderzoeksperiode, ongeacht
naleving van de onderzoeksbehandeling.
b Analyse van resultaten tijdens behandeling analyse die beperkt is tot de periode waarin patiënten daadwerkelijk
behandeling kregen.
Het % LDL-C-verlaging in week 24 komt overeen met een gemiddelde absolute verandering van:
c-74,2 mg/dl (-1,92 mmol/l); d -71,1 mg/dl (-1,84 mmol/l); e -90,8 mg/dl (-2,35 mmol/l); f -50,3 mg/dl
(-1,30 mmol/L); g -55,4 mg/dl (1,44 mmol/l); h -84,2 mg/dl (-2,18 mmol/l); i -66,9 mg/dl (-1,73 mmol/l)
4 weken (Q4W) doseringsregime
CHOICE I studie
Een multicenter, dubbelblinde, placebogecontroleerde 48 weken durende studie includeerde 540 patiënten op
een maximaal verdraagbare dosis van een statine, met of zonder andere lipidenmodificerende therapie (308
in de alirocumab 300 mg Q4W groep, 76 in de alirocumab 75 mg Q2W groep, en 156 in de placebogroep),
en 252 patiënten die niet behandeld werden met een statine (144 in de alirocumab 300 mg Q4W groep, 37 in
de alirocumab 75 mg Q2W groep, en 71 in de placebogroep). Patiënten kregen ofwel alirocumab 300 mg
Q4W, ofwel alirocumab 75 mg Q2W, ofwel placebo toegevoegd aan hun bestaande lipidenmodificerende
therapie (statine, niet-statine therapie of alleen dieet). Patiënten in de alirocumab 300 mg om de 4 weken
behandelgroep kregen afwisselend placebo-injecties om blinding te handhaven met betrekking tot de
injectiefrequentie. In het algemeen werd 71,6% van de patiënten gecategoriseerd als hoog of zeer hoog CV
risico en niet op hun LDL-C doelwaarde. Dosisaanpassing in de alirocumabgroepen tot 150 mg Q2W kwam
voor in week 12 bij patiënten met LDL-C 70 mg/dl of 100 mg/dl, afhankelijk van hun graad van CV
risico, of bij patiënten die niet ten minste 30% vermindering hadden van de LDL-C ten opzichte van
baseline.
In het cohort van patiënten met een statine als achtergrondbehandeling was de gemiddelde baseline LDL-C
112,7 mg/dl. In week 12 was het gemiddelde percentageverschil ten opzichte van baseline met alirocumab
300 mg Q4W in LDL-C (ITT-analyse) -55,3% vergeleken met +1,1% voor placebo. In week 12 (voor
dosisaanpassing) bereikte 77,3% van de patiënten behandeld met alirocumab 300 mg Q4W een LDL-C van
70 mg/dl vergeleken met 9,3% in de placebogroep. In week 24 was het gemiddelde percentageverschil ten
opzichte van baseline met alirocumab 300 mg Q4W/150 mg Q2W in LDL-C (ITT-analyse) -58,8%
vergeleken met -0,1% voor placebo. In week 24 was het gemiddelde behandelingsverschil voor alirocumab
300 mg Q4W/150 mg Q2W tegenover placebo voor wat betreft LDL-C percentageverandering ten opzichte
van baseline -58,7% (97,5% CI: -65,0%, -52,4%; p-waarde: 0,0001). Bij patiënten behandeld langer dan 12
weken werd de dosis aangepast tot 150 mg Q2W in 56 (19,3%) van de 290 patiënten in de alirocumab 300
mg Q4W arm. Tussen de subgroep van patiënten met dosisaanpassing tot 150 mg Q2W in week 12 werd een
bijkomende reductie bereikt van 25,4% in LDL-C in week 24.
In het cohort van patiënten dat niet gelijktijdig behandeld werd met een statine was de gemiddelde baseline
LDL-C 142,1 mg/dl. In week 12 was het gemiddelde percentageverschil ten opzichte van baseline met
alirocumab 300 mg Q4W in LDL-C (ITT-analyse) -58,4% vergeleken met +0,3% voor placebo. In week 12
(voor dosisaanpassing) bereikte 65,2% van de patiënten behandeld met alirocumab 300 mg Q4W een LDL-C
van 70 mg/dl vergeleken met 2,8% in de placebogroep. In week 24 was het gemiddelde percentageverschil
ten opzichte van baseline met alirocumab 300 mg Q4W/150 mg Q2W in LDL-C (ITT-analyse) -52,7%
vergeleken met -0,3% voor placebo. In week 24 was het gemiddelde behandelingsverschil voor alirocumab
300 mg Q4W/150 mg Q2W tegenover placebo voor wat betreft LDL-C percentageverandering ten opzichte
van baseline -52,4% (97,5% CI: -59,8%, -45,0%; p-waarde: 0,0001). Bij patiënten behandeld langer dan 12
weken werd de dosis aangepast tot 150 mg Q2W in 19 (14,7%) van de 129 patiënten in de alirocumab 300
mg Q4W arm. Tussen de subgroep van de patiënten met dosisaanpassing tot 150 mg Q2W in week 12 werd
een bijkomende gemiddelde reductie bereikt van 7,3% in LDL-C in week 24.
In beide cohorten was het verschil vs. placebo statistisch significant in week 24 voor alle lipidenparameters,
behalve voor Apo A-1 in de subgroep van patiënten met een statine als achtergrondbehandeling.
Klinische werkzaamheid en veiligheid voor het voorkomen van cardiovasculaire voorvallen
ODYSSEY OUTCOMES onderzoek
Een multicenter, dubbelblind, placebogecontroleerd onderzoek includeerde 18.924 volwassen patiënten
(9.462 alirocumab, 9.462 placebo) die maximaal 5 jaar werden opgevolgd. Deze patiënten hadden 4 tot 52
weken voorafgaand aan randomisatie een acuut coronair syndroom (ACS) en werden behandeld met een
lipidenmodificerend therapieregime (LMT) dat statine-intensief was (gedefinieerd als 40 of 80 mg
atorvastatine of 20 of 40 mg rosuvastatine) of een maximaal verdragen dosis van deze statines bevatte, met
of zonder andere LMT. Patiënten werden 1:1 gerandomiseerd om 75 mg alirocumab om de twee weken
(Q2W) of placebo Q2W te krijgen. Na maand 2 werd alirocumab aangepast tot 150 mg Q2W als er op basis
van vooraf gespecificeerde LDL-C-criteria (LDL-C 50 mg/dl of 1,29 mmol/dl) een aanvullende LDL-C-
verlaging vereist was. Voor patiënten bij wie de dosis werd aangepast tot 150 mg Q2W en die twee
opeenvolgende LDL-C-waarden onder 25 mg/dl (0,65 mmol/l) hadden, werd omlaag getitreerd van 150 mg
Q2W tot 75 mg Q2W. Patiënten met 75 mg Q2W die twee opeenvolgende LDL-C-waarden onder 15 mg/dl
(0,39 mmol/l) hadden, werden op geblindeerde wijze overgezet op placebo. Bij ongeveer 2615 (27,7%) van
de 9.451 met alirocumab behandelde patiënten was een dosisaanpassing tot 150 mg Q2W vereist. Van deze
2.615 patiënten werden 805 (30,8%) omlaag getitreerd naar 75 mg Q2W. Over het geheel werden 730
(7,7%) van de 9.451 patiënten overgebracht naar placebo. In totaal werd 99,5% van de patiënten opgevolgd
voor overleving tot het einde van het onderzoek. De mediane duur van follow-up was 33 maanden.
De ACS-voorvalindex was bij 83,2% van de patiënten een myocardinfarct (34,6% STEMI, 48,6% NSTEMI)
en bij 16,8% van de patiënten een episode van onstabiele angina. De meeste patiënten (88,8%) kregen bij
randomisatie een intensieve statinebehandeling met of zonder andere LMT. De gemiddelde baseline LDL-C-
waarde was 92,4 mg/dl (2,39 mmol/l).
Alirocumab verlaagde significant het risico op het primaire gecombineerde eindpunt van tijdsduur tot eerste
optreden van ernstige ongewenste cardiovasculaire voorvallen (MACE-plus), bestaande uit overlijden door
coronaire hartziekte (CHZ), niet-fataal myocardinfarct (MI), fatale en niet-fatale ischemische beroerte of
onstabiele angina (UA) waarvoor ziekenhuisopname vereist was (HR 0,85, 95%-CI: 0,78, 0,93; p-
waarde = 0,0003). Alirocumab verminderde ook significant de volgende gecombineerde eindpunten: risico
op CHZ-voorval, ernstig CHZ-voorval, cardiovasculair voorval en de combinatie van mortaliteit door alle
oorzaken, niet-fataal MI en niet-fatale ischemische beroerte. Er werd ook een vermindering van mortaliteit
door alle oorzaken waargenomen, met enkel nominale statistische significantie in hiërarchische testen (HR
0,85, 95%-CI: 0,73, 0,98). De resultaten worden weergegeven in tabel 3.
Tabel 3 - Werkzaamheid van alirocumab in ODYSSEY OUTCOMES (totale populatie)
Eindpunt
Aantal voorvallen
Alirocumab
Placebo
Hazard ratio
N=9.462
N=9.462
(95%-CI)
n (%)
n (%)
p-waarde
Primair eindpunt (MACE-
0,85 (0,78, 0,93)
903 (9,5%)
1052 (11,1%)
plusa
)
0,0003
0,92 (0,76, 1,11)
Overlijden door CHZ
205 (2,2%)
222 (2,3%)
0,38
0,86 (0,77, 0,96)
Niet-fataal MI
626 (6,6%)
722 (7,6%)
0,006f
0,73 (0,57, 0,93)
Ischemische beroerte
111 (1,2%)
152 (1,6%)
0,01f
0,61 (0,41, 0,92)
Onstabiele anginab
37 (0,4%)
60 (0,6%)
0,02f
Secundaire eindpunten
0,88 (0,81, 0,95)
CHZ voorvalc
1199 (12,7%)
1349 (14,3%)
0,0013
0,88 (0,80, 0,96)
Ernstig CHZ voorvald
793 (8,4%)
899 (9,5%)
0,0060
0,87 (0,81, 0,94)
Cardiovasculair voorvale
1301 (13,7%)
1474 (15,6%)
0,0003
Mortaliteit door alle oorzaken,
0,86 (0,79, 0,93)
niet-fataal MI, niet-fatale
973 (10,3%)
1126 (11,9%)
0,0003
ischemische beroerte
0,92 (0,76, 1,11)
Overlijden door CHZ
205 (2,2%)
222 (2,3%)
0,3824
0,88 (0,74, 1,05)
CV overlijden
240 (2,5%)
271 (2,9%)
0,1528
0,85 (0,73, 0,98)
Mortaliteit door alle oorzaken
334 (3,5%)
392 (4,1%)
0,0261f
Bevoordeelt alirocumab bevoordeelt placebo
aMACE-plus gedefinieerd als combinatie van: overlijden door coronaire hartziekte (CHZ), niet-fataal myocardinfarct
(MI), fatale en niet-fatale ischemische beroerte of onstabiele angina waarvoor ziekenhuisopname is vereist. b
Onstabiele angina die ziekenhuisopname vereist
cCHZ-voorval, gedefinieerd als: ernstig CHZ-voorvald, onstabiele angina die ziekenhuisopname vereist,
ischemiegestuurde coronaire revascularisatieprocedure
d Ernstig CHZ-voorval, gedefinieerd als: overlijden door CHZ, niet-fataal MI
e Cardiovasculair voorval, als volgt gedefinieerd: cardiovasculair overlijden, elk niet-fataal CHZ-voorval en niet-fatale
ischemische beroerte
f Nominale significantie
In figuur 1 worden de Kaplan-Meier-schattingen van de cumulatieve incidentie van het primaire eindpunt voor
de totale patiëntpopulatie in de loop der tijd weergegeven.
Figuur 1 - Primair gecombineerd eindpunt cumulatieve incidentie gedurende 4 jaar in
ODYSSEY OUTCOMES
Totale populatie
Hazard Ratio: 0,85
l
95% -CI (0,78, 0,93)
a
v
r
o
o
v
n
Placebo
a
v
e
i
Alirocumab
t
n
e
d
i
c
n
i
e
v
e
i
t
a
l
u
m
u
C
Tijd (maa nden)
Neurocognitieve functie
Een gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd onderzoek gedurende 96 weken evalueerde het
effect van alirocumab op de neurocognitieve functie na 96 weken behandeling (~2 jaar) bij patiënten met
heterozygote familiaire hypercholesterolemie (HeFH) of niet-familiaire hypercholesterolemie met hoog of
heel hoog cardiovasculair risico.
De neurocognitieve functie werd beoordeeld met behulp van de Cambridge Neuropsychological Test
Automated Battery (CANTAB). In totaal werden 2171 patiënten gerandomiseerd; 1087 patiënten werden
behandeld met alirocumab 75 mg en/of 150 mg elke 2 weken en 1084 patiënten werden behandeld met
placebo. Een meerderheid (>80%) van de patiënten uit elke groep voltooide de dubbelblinde
behandelingsperiode van 96 weken.
Gedurende de 96 weken behandeling vertoonde alirocumab geen effect op de neurocognitieve functie. Het
percentage patiënten met neurocognitieve stoornissen was laag in de groepen behandeld met alirocumab
(1,3%) en vergelijkbaar met de placebogroep (1,7%). Er werden geen veiligheidsproblemen met betrekking
tot de neurocognitieve functie waargenomen bij patiënten behandeld met alirocumab die 2 opeenvolgende
LDL-C-waarden < 25 mg/dl (<0,65 mmol/l) of < 15 mg/dl (<0,39 mmol/l) vertoonden gedurende de
behandelperiode.
Pediatrische patiënten
Een 48 weken durende open-label studie is uitgevoerd om de werkzaamheid en veiligheid te beoordelen van
alirocumab 75 mg Q2W (indien lichaamsgewicht (LW) <50 kg) of 150 mg Q2W (indien LW 50 kg) bij 18
pediatrische patiënten (8 tot 17 jaar oud) met HoFH, bovenop de achtergrondbehandelingen. Patiënten
kregen alirocumab 75 of 150 mg Q2W zonder dosisaanpassing tot week 12.
De gemiddelde baseline LDL-C-waarde was 9,6 mmol/l (373 mg/dl). De gemiddelde procentuele
verandering in LDL-C vanaf baseline tot week 12 was -4,1% (95% BI: -23,1% tot 14,9%) in de ITT-
populatie (N=18) en ging gepaard met een hoge responsvariabiliteit met betrekking tot de verlaging van
LDL-C. Respectievelijk 50%, 50% en 39% van de responders bereikten een verlaging van 15% t.o.v de
baseline in week 12, 24 en 48 (zie rubriek 4.2).
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten tot uitstel van de verplichting om de resultaten in te
dienen van onderzoek met Praluent in een of meerdere subgroepen van pediatrische patiënten bij de
behandeling van verhoogd cholesterol (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten af te zien van de verplichting om de resultaten in te
dienen van onderzoek met Praluent in alle subgroepen van pediatrische patiënten bij de behandeling van
gemengde dyslipidemie (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
5.2 Farmacokinetische eigenschappen
Absorptie
Na subcutane toediening van 50 mg tot 300 mg alirocumab was de mediane tijd tot het bereiken van de
maximale serumconcentratie (tmax) 3-7 dagen.
De farmacokinetiek van alirocumab na eenmalige subcutane toediening van 75 mg in de buik, bovenarm of
dij was vergelijkbaar.
De via populatiefarmacokinetische analyse bepaalde absolute biologische beschikbaarheid van alirocumab
na subcutane toediening was ongeveer 85%. Maandelijkse blootstelling met 300 mg om de 4 weken
behandeling was vergelijkbaar met die van 150 mg om de 2 weken. De fluctuaties tussen Cmax en Ctrough
waren groter voor het doseringsregime om de 4 weken.
Steady state werd na 2 tot 3 doses bereikt, met een accumulatieratio tot maximaal 2-voudig.
Distributie
Na intraveneuze toediening was het distributievolume ongeveer 0,04 tot 0,05 l/kg, wat erop wijst dat
alirocumab voornamelijk in het circulatiesysteem wordt verdeeld.
Biotransformatie
Omdat alirocumab een eiwit is, werden geen specifieke metabolisme-onderzoeken uitgevoerd. Van
alirocumab wordt verwacht dat het tot kleine peptiden en afzonderlijke aminozuren wordt afgebroken.
Eliminatie
Er werden twee eliminatiefases waargenomen voor alirocumab. Bij lage concentraties vindt de eliminatie
voornamelijk via verzadigbare binding aan het doelwit (PCSK9) plaats, terwijl bij hogere concentraties de
eliminatie van alirocumab grotendeels via een onverzadigbare proteolytische route plaatsvindt.
Op basis van een populatiefarmacokinetische analyse was de mediane schijnbare halfwaardetijd van
alirocumab bij steady state 17 tot 20 dagen bij patiënten die alirocumab als monotherapie kregen in
subcutane doses van 75 mg om de 2 weken of 150 mg om de 2 weken. Bij gelijktijdige toediening met een
statine was de mediane schijnbare halfwaardetijd van alirocumab 12 dagen.
Lineariteit/non-lineariteit
Er werd een iets grotere dan dosisproportionele stijging waargenomen, met een 2,1- tot 2,7-voudige stijging
in totale alirocumabconcentratie bij een 2-voudige stijging in dosis van 75 mg naar 150 mg om de 2 weken.
Speciale populaties
Ouderen
Op basis van een populatiefarmacokinetische analyse werd leeftijd geassocieerd met een klein verschil in
blootstelling aan alirocumab bij steady state, zonder dat sprake was van invloed op de werkzaamheid of
veiligheid.
Geslacht
Op basis van een populatiefarmacokinetische analyse heeft geslacht geen invloed op de farmacokinetiek van
alirocumab.
Ras
Op basis van een populatiefarmacokinetische analyse heeft ras geen invloed op de farmacokinetiek van
alirocumab.
Na subcutane toediening van één enkele dosis van 100 mg tot 300 mg alirocumab was geen sprake van een
relevant verschil in blootstelling tussen Japanse en blanke gezonde proefpersonen.
Lichaamsgewicht
In het definitieve populatiefarmacokinetische model werd lichaamsgewicht geïdentificeerd als een
significante co-variabele die de farmacokinetiek van alirocumab beïnvloedt. De blootstelling aan alirocumab
(AUC0-14d) bij steady state bij het doseringsschema van zowel 75 als 150 mg om de 2 weken nam met 29%
en 36% af bij patiënten die meer dan 100 kg wogen, in vergelijking met patiënten die tussen 50 kg en 100 kg
wogen. Dit vertaalde zich niet in een klinisch relevant verschil in LDL-C-verlaging.
Leverinsufficiëntie
In een fase 1-onderzoek waren, na toediening van één enkele subcutane dosis van 75 mg, de
farmacokinetische profielen van alirocumab bij proefpersonen met lichte en matige leverinsufficiëntie
vergelijkbaar met die van proefpersonen met een normale leverfunctie. Er zijn geen gegevens beschikbaar
over patiënten met ernstige leverinsufficiëntie.
Nierinsufficiëntie
Aangezien van monoklonale antilichamen niet bekend is dat ze via renale routes worden geëlimineerd, wordt
niet verwacht dat de nierfunctie de farmacokinetiek van alirocumab beïnvloedt. Uit
populatiefarmacokinetische analyses bleek dat blootstelling aan alirocumab (AUC0-14d) bij steady state bij het
doseringsschema van zowel 75 als 150 mg om de 2 weken toenam met 22%-35%, en met 49%-50% bij
patiënten met respectievelijk lichte en matig ernstige nierinsufficiëntie, in vergelijking met patiënten met een
normale nierfunctie. De distributie van lichaamsgewicht en leeftijd, twee co-variabelen die de blootstelling
aan alirocumab beïnvloeden, verschilde tussen nierfunctiecategorieën en verklaart hoogstwaarschijnlijk de
waargenomen farmacokinetische verschillen. Er zijn beperkte gegevens beschikbaar bij patiënten met
ernstige nierinsufficiëntie: bij deze patiënten was de blootstelling aan alirocumab ongeveer tweemaal hoger
in vergelijking met patiënten die een normale nierfunctie hebben.
Pediatrische patiënten
Er zijn beperkte farmacokinetische gegevens beschikbaar bij 18 pediatrische patiënten (8 tot 17 jaar oud) met
HoFH. De steady-state gemiddelde Cdal-alirocumabconcentraties werden bereikt in of vóór week 12, in zowel
de groep met alirocumab 75 mg Q2W als de groep met 150 mg Q2W. Er zijn geen studies met alirocumab
uitgevoerd bij kinderen jonger dan 8 jaar (zie rubriek 5.1).
Farmacokinetische/farmacodynamische relatie(s)
Het farmacodynamische effect van alirocumab in het verlagen van LDL-C is indirect en wordt
teweeggebracht door de binding aan PCSK9. Er wordt een concentratie-afhankelijke afname van vrij PCSK9
en LDL-C waargenomen totdat doelwitverzadiging wordt bereikt. Na verzadiging van de PCSK9-binding
resulteren verdere stijgingen van de alirocumabconcentratie niet in een verdere LDL-C-verlaging. Er wordt
echter wel een verlengde duur van het LDL-C-verlagende effect waargenomen.
5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig van
conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie en toxiciteit bij herhaalde dosering.
Onderzoeken naar reproductietoxiciteit bij ratten en apen wezen uit dat alirocumab, zoals andere IgG-
antilichamen, de placentabarrière passeert.
Er was geen sprake van ongewenste neveneffecten op surrogaat-markers voor vruchtbaarheid (bijv. oestrus,
testikelvolume, ejaculaatvolume, spermamotiliteit, of totale spermatelling per ejaculatie) bij apen, en in geen
enkel toxicologisch onderzoek bij ratten of apen was sprake van alirocumab-gerelateerde anatomisch-
pathologische of histopathologische bevindingen in voortplantingsweefsels.
Er was geen sprake van ongewenste neveneffecten op de foetale groei of ontwikkeling bij ratten of apen. Bij
drachtige apen was er geen sprake van duidelijke maternale toxiciteit bij systemische blootstellingen die 81
keer zo hoog waren als de menselijke blootstelling bij de dosis van 150 mg om de 2 weken. Bij drachtige
ratten werd echter maternale toxiciteit opgemerkt bij systemische blootstellingen die naar schatting ongeveer
5,3 keer zo hoog waren als de menselijke blootstelling bij de dosis van 150 mg om de 2 weken (op basis van
de gemeten blootstelling bij niet-drachtige ratten tijdens een 5 weken durend toxicologisch onderzoek).
De nakomelingen van apen die gedurende de gehele dracht wekelijks hoge doses alirocumab kregen, hadden
een zwakkere secundaire immuunrespons op antigen-blootstelling dan de nakomelingen van controledieren.
Er waren geen andere aanwijzingen voor alirocumab-gerelateerde immuundysfunctie bij de nakomelingen.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1 Lijst van hulpstoffen
Histidine
Sucrose
Polysorbaat 20
Water voor injecties
6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden mag dit geneesmiddel niet met andere geneesmiddelen
gemengd worden.
6.3 Houdbaarheid
Praluent 75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
3 jaar
Praluent 75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
3 jaar
Praluent 150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
2 jaar
Praluent 150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
2 jaar
Praluent 300 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
2 jaar
6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2°C tot 8°C). Niet in de vriezer bewaren.
Praluent kan buiten de koelkast (beneden 25°C) beschut tegen licht voor een eenmalige periode van
maximaal 30 dagen bewaard worden. Nadat het uit de koelkast is gehaald, moet het geneesmiddel gebruikt
worden binnen 30 dagen of worden afgevoerd.
Pen of spuit bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
6.5 Aard en inhoud van de verpakking
1 ml of 2 ml oplossing in een gesiliconiseerde spuit van helder Type 1 glas, uitgerust met een roestvrijstalen
afgeschermde naald, een zachte rubberen naaldafscherming van styreen-butadieen, en een met ethyleen-
tetrafluorethyleen gecoate bromobutyl rubberen zuigerstop.
75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
De spuitonderdelen zijn samengevoegd in een voorgevulde pen voor eenmalig gebruik met een blauw dopje
en een lichtgroene activeringsknop.
Verpakkingsgrootte:
1, 2 of 6 voorgevulde pennen.
Of
De spuitonderdelen zijn samengevoegd in een voorgevulde pen voor eenmalig gebruik met een blauw dopje
zonder activeringsknop.
Verpakkingsgrootte:
1, 2 of 6 voorgevulde pennen zonder activeringsknop.
150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
De spuitonderdelen zijn samengevoegd in een voorgevulde pen voor eenmalig gebruik met een blauw dopje
en een donkergrijze activeringsknop.
Verpakkingsgrootte:
1, 2 of 6 voorgevulde pennen.
Of
De spuitonderdelen zijn samengevoegd in een voorgevulde pen voor eenmalig gebruik met een blauw dopje
zonder activeringsknop.
Verpakkingsgrootte:
1, 2 of 6 voorgevulde pennen zonder activeringsknop.
300 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
De spuitonderdelen zijn samengevoegd in een voorgevulde pen voor eenmalig gebruik met een blauw dopje
zonder activeringsknop.
Verpakkingsgrootte:
1 of 3 voorgevulde pennen zonder activeringsknop.
75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
De spuit bevat een lichtgroene zuigerstang van polypropyleen.
Verpakkingsgrootte:
1, 2 of 6 voorgevulde spuiten.
150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
De spuit bevat een donkergrijze zuigerstang van polypropyleen.
Verpakkingsgrootte:
1, 2 of 6 voorgevulde spuiten.
Niet alle presentaties en genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
De voorgevulde pen / voorgevulde spuit moet na gebruik in een naaldencontainer worden geplaatst. Gebruik
de container niet opnieuw.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
sanofi-aventis groupe
54, rue La Boétie
F 75008 Parijs
Frankrijk
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/15/1031/001
EU/1/15/1031/002
EU/1/15/1031/003
EU/1/15/1031/004
EU/1/15/1031/005
EU/1/15/1031/006
EU/1/15/1031/007
EU/1/15/1031/008
EU/1/15/1031/009
EU/1/15/1031/010
EU/1/15/1031/011
EU/1/15/1031/012
EU/1/15/1031/013
EU/1/15/1031/014
EU/1/15/1031/015
EU/1/15/1031/016
EU/1/15/1031/017
EU/1/15/1031/018
EU/1/15/1031/019
EU/1/15/1031/020
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN DE
VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 23 september 2015
Datum van laatste verlenging: 2 juni 2020
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
BIJLAGE II
A. FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN FABRIKANTEN
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
B. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN GEBRUIK
C. ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
D. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
A. FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN FABRIKANTEN
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikanten van de biologisch werkzame stof
Regeneron Pharmaceuticals, Inc.
81 Columbia Turnpike
Rensselaer, NY 12144
Verenigde Staten
Regeneron Ireland DAC
Raheen Business Park
Limerick
Ierland
SANOFI CHEMIE
9 Quai Jules Guesde
94403 Vitry-sur-Seine
Frankrijk
Naam en adres van de fabrikanten verantwoordelijk voor vrijgifte
Voor voorgevulde spuiten
Sanofi Winthrop Industrie
1051 Boulevard Industriel
76580 Le Trait
Frankrijk
Voor voorgevulde pennen
Sanofi-Aventis Deutschland GmbH
Industriepark Hoechst
Brüningstraße 50
65926 Frankfurt am Main
Duitsland
Of
Genzyme Ireland Ltd
IDA Industrial Park
Old Kilmeaden Road
Waterford
Ierland
In de gedrukte bijsluiter van het geneesmiddel moeten de naam en het adres van de fabrikant die
verantwoordelijk is voor vrijgifte van de desbetreffende batch zijn opgenomen.
B. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN GEBRUIK
Aan medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel.
C. ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
· Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met Europese
referentie data (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van Richtlijn 2001/83/EG
en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese webportaal voor geneesmiddelen.
De vergunninghouder zal het eerste periodieke veiligheidsverslag voor dit geneesmiddel binnen 6 maanden
na toekenning van de vergunning indienen.
D. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
· Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module 1.8.2
van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
· op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
· steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
A. ETIKETTERING
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
OMDOOS Voorgevulde pen 75 mg
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Praluent 75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
alirocumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke voorgevulde pen bevat 75 mg alirocumab in 1 ml oplossing.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: histidine, sucrose, polysorbaat 20, water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
1 voorgevulde pen
2 voorgevulde pennen
6 voorgevulde pennen
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik.
Hier openen
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET ZICHT EN
BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Niet in de vriezer bewaren.
Kan buiten de koelkast bewaard worden beneden 25°C voor een enkele periode van maximaal 30 dagen
beschermd tegen licht.
De pen in de oorspronkelijke verpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN
VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
sanofi-aventis groupe
54, rue La Boétie
75008 Parijs
Frankrijk
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/15/1031/001
1 voorgevulde pen
EU/1/15/1031/002
2 voorgevulde pennen
EU/1/15/1031/003
6 voorgevulde pennen
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Praluent 75 mg
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met uniek identificatiekenmerk inbegrepen
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
OMDOOS Voorgevulde pen 75 mg (zonder activeringsknop)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Praluent 75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
alirocumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke voorgevulde pen bevat 75 mg alirocumab in 1 ml oplossing.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: histidine, sucrose, polysorbaat 20, water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
1 voorgevulde pen zonder activeringsknop
2 voorgevulde pennen zonder activeringsknop
6 voorgevulde pennen zonder activeringsknop
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik.
Hier openen.
1 voorgevulde pen zonder activeringsknop
2 voorgevulde pennen zonder activeringsknop
6 voorgevulde pennen zonder activeringsknop
Lees voor het gebruik van de pen de gebruiksaanwijzing.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET ZICHT EN
BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Niet in de vriezer bewaren.
Kan buiten de koelkast bewaard worden beneden 25°C voor een enkele periode van maximaal 30 dagen
beschermd tegen licht.
De pen in de oorspronkelijke verpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN
VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
sanofi-aventis groupe
54, rue La Boétie
75008 Parijs
Frankrijk
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/15/1031/013 1 voorgevulde pen
EU/1/15/1031/014 2 voorgevulde pennen
EU/1/15/1031/015 6 voorgevulde pennen
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Praluent 75 mg
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met uniek identificatiekenmerk inbegrepen
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
PENETIKET 75 mg
PENETIKET 75 mg (zonder activeringsknop)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGWEG(EN)
Praluent 75 mg injectie
alirocumab
Subcutaan gebruik
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1 ml
6.
OVERIGE
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
OMDOOS Voorgevulde pen 150 mg
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Praluent 150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
alirocumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke voorgevulde pen bevat 150 mg alirocumab in 1 ml oplossing.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: histidine, sucrose, polysorbaat 20, water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
1 voorgevulde pen
2 voorgevulde pennen
6 voorgevulde pennen
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik.
Hier openen
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET ZICHT EN
BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Niet in de vriezer bewaren.
Kan buiten de koelkast bewaard worden beneden 25°C voor een enkele periode van maximaal 30 dagen
beschermd tegen licht.
De pen in de oorspronkelijke verpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN
VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
sanofi-aventis groupe
54, rue La Boétie
75008 Parijs
Frankrijk
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/15/1031/007
1 voorgevulde pen
EU/1/15/1031/008
2 voorgevulde pennen
EU/1/15/1031/009
6 voorgevulde pennen
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Praluent 150 mg
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met uniek identificatiekenmerk inbegrepen
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
OMDOOS Voorgevulde pen 150 mg (zonder activeringsknop)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Praluent 150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
alirocumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke voorgevulde pen bevat 150 mg alirocumab in 1 ml oplossing.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: histidine, sucrose, polysorbaat 20, water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
1 voorgevulde pen zonder activeringsknop
2 voorgevulde pennen zonder activeringsknop
6 voorgevulde pennen zonder activeringsknop
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik.
Hier openen.
1 voorgevulde pen zonder activeringsknop
2 voorgevulde pennen zonder activeringsknop
6 voorgevulde pennen zonder activeringsknop
Lees voor het gebruik van de pen de gebruiksaanwijzing
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET ZICHT EN
BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Niet in de vriezer bewaren.
Kan buiten de koelkast bewaard worden beneden 25°C voor een enkele periode van maximaal 30 dagen
beschermd tegen licht.
De pen in de oorspronkelijke verpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN
VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
sanofi-aventis groupe
54, rue La Boétie
75008 Parijs
Frankrijk
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/15/1031/016
1 voorgevulde pen
EU/1/15/1031/017
2 voorgevulde pennen
EU/1/15/1031/018
6 voorgevulde pennen
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Praluent 150 mg
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met uniek identificatiekenmerk inbegrepen
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
PENETIKET 150 mg
PENETIKET 150 mg (zonder activeringsknop)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGWEG(EN)
Praluent 150 mg injectie
alirocumab
Subcutaan gebruik
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1 ml
6.
OVERIGE
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
OMDOOS Voorgevulde pen 300 mg
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Praluent 300 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
alirocumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke voorgevulde pen bevat 300 mg alirocumab in 2 ml oplossing.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: histidine, sucrose, polysorbaat 20, water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
1 voorgevulde pen zonder activeringsknop
3 voorgevulde pennen zonder activeringsknop
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik.
Hier openen.
1 voorgevulde pen zonder activeringsknop
3 voorgevulde pennen zonder activeringsknop
Lees voor het gebruik van de pen de gebruiksaanwijzing
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET ZICHT EN
BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Niet in de vriezer bewaren.
Kan buiten de koelkast bewaard worden beneden 25°C voor een enkele periode van maximaal 30 dagen
beschermd tegen licht.
De pen in de oorspronkelijke verpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN
VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
sanofi-aventis groupe
54, rue La Boétie
75008 Parijs
Frankrijk
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/15/1031/019
1 voorgevulde pen
EU/1/15/1031/020
3 voorgevulde pennen
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Praluent 300 mg
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met uniek identificatiekenmerk inbegrepen
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
PENETIKET 300 mg
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGWEG(EN)
Praluent 300 mg injectie
alirocumab
Subcutaan gebruik
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
150 mg/ml
2 ml
6.
OVERIGE
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
OMDOOS Voorgevulde spuit 75 mg
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Praluent 75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
alirocumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke voorgevulde spuit bevat 75 mg alirocumab in 1 ml oplossing.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: histidine, sucrose, polysorbaat 20, water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
1 voorgevulde spuit
2 voorgevulde spuiten
6 voorgevulde spuiten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET ZICHT EN
BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Niet in de vriezer bewaren.
Kan buiten de koelkast bewaard worden beneden 25°C voor een enkele periode van maximaal 30 dagen
beschermd tegen licht.
De spuit in de oorspronkelijke verpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN
VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
sanofi-aventis groupe
54, rue La Boétie
75008 Parijs
Frankrijk
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/15/1031/004
1 voorgevulde spuit
EU/1/15/1031/005
2 voorgevulde spuiten
EU/1/15/1031/006
6 voorgevulde spuiten
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Praluent 75 mg
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met uniek identificatiekenmerk inbegrepen
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTER Voorgevulde spuit 75 mg
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Praluent 75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
alirocumab
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
sanofi-aventis groupe
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET - Spuit 75 mg
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGWEG(EN)
Praluent 75 mg injectie
alirocumab
SC
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1 ml
6.
OVERIGE
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
OMDOOS Voorgevulde spuit 150 mg
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Praluent 150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
alirocumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke voorgevulde spuit bevat 150 mg alirocumab in 1 ml oplossing
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: histidine, sucrose, polysorbaat 20, water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
1 voorgevulde spuit
2 voorgevulde spuiten
6 voorgevulde spuiten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET ZICHT EN
BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Niet in de vriezer bewaren.
Kan buiten de koelkast bewaard worden beneden 25°C voor een enkele periode van maximaal 30 dagen
beschermd tegen licht.
De spuit in de oorspronkelijke verpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN
VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
sanofi-aventis groupe
54, rue La Boétie
75008 Parijs
Frankrijk
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/15/1031/010
1 voorgevulde spuit
EU/1/15/1031/011
2 voorgevulde spuiten
EU/1/15/1031/012
6 voorgevulde spuiten
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Praluent 150 mg
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met uniek identificatiekenmerk inbegrepen
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTER Voorgevulde spuit 150 mg
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Praluent 150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
alirocumab
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
sanofi-aventis groupe
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET - Spuit 150 mg
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGWEG(EN)
Praluent 150 mg injectie
alirocumab
SC
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1 ml
6.
OVERIGE
B. BIJSLUITER
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Praluent 75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
Praluent 150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
Praluent 300 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
alirocumab
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die niet in
deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1. Wat is Praluent en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2. Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3. Hoe gebruikt u dit middel?
4. Mogelijke bijwerkingen
5. Hoe bewaart u dit middel?
6. Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Praluent en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wat is Praluent?
·
Praluent bevat de werkzame stof alirocumab.
·
Praluent is een monoklonaal antilichaam (een gespecialiseerd eiwit ontwikkeld om zich aan een
specifiek doel in het lichaam te binden). Monoklonale antilichamen zijn eiwitten die andere unieke
eiwitten herkennen en eraan binden. Alirocumab bindt aan PCSK9.
Hoe werkt Praluent?
Praluent helpt bij het verlagen van uw concentratie `slecht' cholesterol (ook wel `LDL-cholesterol'
genoemd). Praluent blokkeert een eiwit genaamd PCSK9:
·
PCSK9 is een eiwit dat wordt afgescheiden door levercellen.
·
`Slecht' cholesterol wordt normaal gesproken uit uw bloed verwijderd door binding aan specifieke
`receptoren' (aangrijpingspunten) in uw lever.
·
PCSK9 verlaagt het aantal van deze receptoren in de lever hierdoor wordt uw concentratie `slecht'
cholesterol hoger dan zou moeten.
·
Door PCSK9 te blokkeren, verhoogt Praluent het aantal receptoren dat beschikbaar is om het `slechte'
cholesterol te helpen verwijderen dit verlaagt uw concentratie `slecht' cholesterol.
Waarvoor wordt dit middel gebruikt?
·
Volwassenen met hoge cholesterolwaarden in het bloed (hypercholesterolemie, heterozygoot
familiaire en non-familiaire, of gemengde dyslipidemie).
·
Om het risico voor hart en bloedvaten te beperken bij volwassenen met hoge cholesterolwaarden in het
bloed en met hart- en vaatziekten.
Het wordt gebruikt:
- samen met een statine (een algemeen gebruikt geneesmiddel om hoog cholesterol te
behandelen) of andere cholesterolverlagende geneesmiddelen, als de hoogste dosis statine de
cholesterolspiegels niet voldoende verlaagt, of
- alleen of samen met andere cholesterolverlagende geneesmiddelen als statines niet worden
verdragen of niet kunnen worden gebruikt.
Blijf tijdens gebruik van dit geneesmiddel uw cholesterolverlagende dieet volgen.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
·
U bent allergisch voor alirocumab of een van de andere stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt
u vinden in rubriek 6.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u dit middel gebruikt.
Als u een ernstige allergische reactie krijgt, dient u het gebruik van Praluent te staken en direct contact op te
nemen met uw arts. Soms zijn ernstige allergische reacties gemeld, zoals overgevoeligheid, waaronder
angio-oedeem (moeilijkheden met ademhalen of zwelling van het gezicht, de lippen, de keel of de tong),
nummulair eczeem (rode vlekken op de huid, soms met blaren) en overgevoeligheidsvasculitis (dit is een
specifieke vorm van een overgevoeligheidsreactie met symptomen zoals diarree, met een uitslag of
paarsgekleurde vlekken op de huid). Zie rubriek 4 voor allergische reacties die tijdens gebruik van Praluent
kunnen optreden.
Vertel het uw arts als u een nieraandoening of leveraandoening heeft, voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Praluent is onderzocht bij sommige patiënten met ernstige nieraandoeningen en niet bij patiënten met
ernstige leveraandoeningen.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Geef Praluent niet aan kinderen en jongeren onder de 18 jaar, want er is weinig ervaring met het gebruik van
het geneesmiddel bij deze leeftijdsgroepen.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Praluent nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts, apotheker of
verpleegkundige.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan contact
op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Praluent wordt niet aanbevolen tijdens de zwangerschap of borstvoeding.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Dit geneesmiddel zal naar verwachting geen effect hebben op uw rijvaardigheid en uw vermogen om
machines te bedienen.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts, apotheker of verpleegkundige u dat heeft verteld.
Twijfelt u over het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Hoeveel moet u injecteren?
Uw arts zal u vertellen welke dosering voor u geschikt is en hoe vaak te injecteren (75 mg of 150 mg
eenmaal om de 2 weken, of 300 mg eenmaal om de 4 weken/maandelijks). Uw arts zal uw
cholesterolwaarden controleren en kan de dosering aanpassen (omhoog of omlaag) tijdens de behandeling.
Controleer altijd het etiket van uw pen om te verzekeren dat u het juiste geneesmiddel en de juiste sterkte
hebt.
Wanneer moet u injecteren?
Injecteer Praluent om de 2 weken (voor de 75 mg of 150 mg dosis), of eenmaal om de 4 weken/maandelijks
(voor de 300 mg dosis). Voor de 300 mg dosis: geef één injectie van 300 mg of twee injecties van 150 mg
achter elkaar, op twee verschillende injectieplaatsen.
Voordat u injecteert
Laat Praluent voor gebruik opwarmen tot kamertemperatuur.
Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig voordat u start met het gebruik van Praluent.
Waar moet u injecteren?
Praluent wordt onder de huid van uw dij, buik of bovenarm geïnjecteerd.
Lees in de gebruiksaanwijzing waar u moet injecteren.
Leren hoe u de voorgevulde pen moet gebruiken
Voordat u de pen voor het eerst gebruikt, zal uw arts, apotheker of verpleegkundige u laten zien hoe u
Praluent moet injecteren.
· Lees altijd de `
Gebruiksaanwijzing' die in de doos zit.
· Gebruik de pen altijd zoals beschreven in de ´
Gebruiksaanwijzing´.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Als u te veel Praluent heeft gebruikt, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Als u een dosis Praluent mist, injecteer dan uw gemiste dosis zo snel mogelijk. Injecteer daarna uw volgende
dosis op uw vaste tijdstip. Hierdoor blijft u op het oorspronkelijke schema. Bel uw arts, apotheker of
verpleegkundige als u niet zeker weet wanneer u Praluent moet injecteren.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Stop niet met het gebruik van Praluent zonder met uw arts te overleggen. Als u stopt met het gebruik van
Praluent, kan uw cholesterolwaarde stijgen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te
maken.
Als u een ernstige allergische reactie krijgt, dient u het gebruik van Praluent te staken en direct contact op te
nemen met uw arts. Af en toe zijn er ernstige allergische reacties gemeld, zoals overgevoeligheid
(moeilijkheden met ademhalen), nummulair eczeem (rode vlekken op de huid, soms met blaren) en
overgevoeligheidsvasculitis (dit is een specifieke vorm van een overgevoeligheidsreactie met symptomen
zoals diarree, met uitslag of paarsgekleurde vlekken op de huid). (Dit kan bij 1 op de 1.000 mensen
voorkomen).
Andere bijwerkingen zijn:
Vaak voorkomend (kan bij 1 op de 10 mensen voorkomen)
·
roodheid, jeuk, zwelling, pijn/gevoeligheid op de plaats waar het geneesmiddel is geïnjecteerd (lokale
reacties op de injectieplaats)
·
verschijnselen of signalen van de bovenste luchtwegen, zoals een pijnlijke keel, een loopneus, niezen
·
jeuk (pruritus)
Zelden voorkomend (kan bij 1 op de 1.000 mensen voorkomen)
·
rode en jeukende bultjes of netelroos (urticaria)
Niet bekend
De volgende bijwerkingen werden gemeld sinds Praluent op de markt is gebracht; hoe vaak ze voorkomen is
niet bekend:
·
griepachtige ziekte
·
moeilijkheden met ademhalen of zwelling van het gezicht, de lippen, de keel of de tong (angio-
oedeem)
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit geldt
ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks
melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op het etiket en de doos
na `EXP'. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2°C tot 8°C). Niet in de vriezer bewaren.
De pen in de oorspronkelijke verpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Indien nodig, mogen individuele voorgevulde pennen buiten de koelkast beneden 25°C bewaard worden
gedurende maximaal 30 dagen. Bescherm tegen licht. Nadat het uit de koelkast is gehaald, moet Praluent
binnen 30 dagen gebruikt worden of worden afgevoerd.
Gebruik dit geneesmiddel niet als het er verkleurd of troebel uitziet, of als het zichtbare vlokken of deeltjes
bevat.
Doe de pen na gebruik in een naaldencontainer. Vraag uw arts, apotheker of verpleegkundige hoe de
container moet worden weggegooid. Gebruik de container niet opnieuw.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw apotheker
wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de juiste manier
afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
·
De werkzame stof in dit middel is alirocumab.
Praluent 75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
Elke voorgevulde pen bevat 75 milligram alirocumab.
Praluent 150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
Elke voorgevulde pen bevat 150 milligram alirocumab
Praluent 300 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
Elke voorgevulde pen bevat 300 milligram alirocumab
·
De andere stoffen in dit middel zijn histidine, sucrose, polysorbaat 20 en water voor injecties.
Hoe ziet Praluent eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Praluent is een heldere, kleurloze tot lichtgele oplossing voor injectie die wordt geleverd in een voorgevulde
pen.
Praluent 75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
Elke voorgevulde pen met groene knop bevat 1 ml oplossing, voor één enkele dosis van 75 milligram
alirocumab.
Het middel is verkrijgbaar in een verpakkingsgrootte van 1, 2 of 6 voorgevulde pennen.
Elke voorgevulde pen zonder activeringsknop bevat 1 ml oplossing, voor één enkele dosis van 75 milligram
alirocumab.
Het middel is verkrijgbaar in een verpakkingsgrootte van 1, 2 of 6 voorgevulde pennen zonder
activeringsknop.
Praluent 150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
Elke voorgevulde pen met grijze knop bevat 1 ml oplossing, voor één enkele dosis van 150 milligram
alirocumab.
Het middel is verkrijgbaar in een verpakkingsgrootte van 1, 2 of 6 voorgevulde pennen.
Elke voorgevulde pen zonder activeringsknop bevat 1 ml oplossing, voor één enkele dosis van 150 milligram
alirocumab.
Het middel is verkrijgbaar in een verpakkingsgrootte van 1, 2 of 6 voorgevulde pennen zonder
activeringsknop.
Praluent 300 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
Elke voorgevulde pen zonder activeringsknop bevat 2 ml oplossing, voor één enkele dosis van 300 milligram
alirocumab.
Het middel is verkrijgbaar in een verpakkingsgrootte van 1 of 3 voorgevulde pennen zonder activeringsknop.
Niet alle genoemde presentaties en verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
sanofi-aventis groupe
54, rue La Boétie
F 75008 Parijs
Frankrijk
Fabrikant
Sanofi-Aventis Deutschland GmbH
Industriepark Höchst
Brüningstraße 50
65926 Frankfurt am Main
Duitsland
Fabrikant
Genzyme Ireland Ltd
IDA Industrial Park
Old Kilmeaden Road
Waterford
Ierland
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger
van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Lietuva
Sanofi Belgium
Swixx Biopharma UAB
Tél/Tel: +32 (0)2 710 54 00
Tel: +370 5 236 91 40
Luxembourg/Luxemburg
Swixx Biopharma EOOD
Sanofi Belgium
.: +359 (0)2 4942 480
Tél/Tel: +32 (0)2 710 54 00 (Belgique/Belgien)
Ceská republika
Magyarország
sanofi-aventis, s.r.o.
SANOFI-AVENTIS Zrt.
Tel: +420 233 086 111
Tel.: +36 1 505 0050
Danmark
Malta
Sanofi A/S
Sanofi S.r.l.
Tlf: +45 45 16 70 00
Tel: +39 02 39394275
Deutschland
Nederland
Sanofi-Aventis Deutschland GmbH
Genzyme Europe B.V.
Tel.: 0800 52 52 010
Tel: +31 20 245 4000
Tel. aus dem Ausland: +49 69 305 21 131
Eesti
Norge
Swixx Biopharma OÜ
sanofi-aventis Norge AS
Tel: +372 640 10 30
Tlf: +47 67 10 71 00
Österreich
sanofi-aventis AEBE
sanofi-aventis GmbH
: +30 210 900 16 00
Tel: +43 1 80 185 0
España
Polska
sanofi-aventis, S.A
sanofi-aventis Sp. z o.o.
Tel: +34 93 485 94 00
Tel.: +48 22 280 00 00
France
Portugal
sanofi-aventis France
Sanofi - Produtos Farmacêuticos, Lda.
Tél: 0 800 222 555
Tel: +351 21 35 89 400
Appel depuis l'étranger : +33 1 57 63 23 23
Hrvatska
România
Swixx Biopharma d.o.o.
Sanofi Romania SRL
Tel: +385 1 2078 500
Tel: +40 (0) 21 317 31 36
Ireland
Slovenija
sanofi-aventis Ireland Ltd. T/A SANOFI
Swixx Biopharma d.o.o.
Tel: +353 (0) 1 403 56 00
Tel: +386 1 235 51 00
Ísland
Slovenská republika
Vistor hf.
Swixx Biopharma s.r.o.
Sími: +354 535 7000
Tel: +421 2 208 33 600
Italia
Suomi/Finland
Sanofi S.r.l.
Sanofi Oy
Tel: 80013 12 12 (domande di tipo tecnico)
Puh/Tel: +358 (0) 201 200 300
800 536389 (altre domande)
Sverige
C.A. Papaellinas Ltd.
Sanofi AB
: +357 22 741741
Tel: +46 (0)8 634 50 00
Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
Swixx Biopharma SIA
sanofi-aventis Ireland Ltd. T/A SANOFI
Tel: +371 6 616 47 50
Tel: +44 (0) 800 035 2525
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
Praluent voorgevulde pen
Gebruiksaanwijzing
In de onderstaande afbeelding zijn de onderdelen van de Praluent-pen weergegeven.
Groene knop
Huls
Venster
Geel veiligheidskapje
Naald binnenin
Blauw
dopje
Uitsluitend voor
eenmalig gebruik
Belangrijke informatie
·
Het geneesmiddel wordt onder uw huid geïnjecteerd en kan door uzelf of door iemand anders
(verzorger) worden toegediend.
·
Deze pen mag alleen voor één enkele injectie worden gebruikt en moet na gebruik worden
weggegooid.
Doen
Houd de Praluent-pen buiten zicht en bereik van kinderen.
Lees voordat u de Praluent-pen gebruikt aandachtig alle instructies.
Volg deze instructies elke keer dat u een Praluent-pen gebruikt.
Niet doen
Raak het gele veiligheidskapje niet aan.
Gebruik de pen niet als deze is gevallen of beschadigd.
Gebruik de pen niet als het blauwe dopje ontbreekt of niet goed vastzit.
Gebruik een pen niet opnieuw.
Schud de pen niet.
Bewaar de pen niet in de vriezer.
Stel de pen niet bloot aan direct zonlicht.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing. Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of
verpleegkundige of bel het nummer van sanofi-aventis op de bijsluiter.
STAP A: Voorbereiden van een injectie
Voordat u begint heeft u het volgende nodig:
·
de Praluent-pen
·
alcoholdoekjes
·
wattenbolletje of gaasje
·
een naaldencontainer (zie stap B8).
Bekijk het etiket op de pen.
· Controleer of u het juiste product en de juiste dosis heeft.
· Controleer de uiterste gebruiksdatum: gebruik het product niet als deze datum is verstreken.
Bekijk het venster.
·
Controleer of de vloeistof helder, kleurloos tot lichtgeel en vrij van deeltjes is anders mag deze niet
worden gebruikt (zie afbeelding A).
·
U kunt een luchtbel zien. Dit is normaal.
·
Gebruik de pen niet als het venster helemaal geel is (zie afbeelding B).
Laat de pen gedurende 30 tot 40 minuten tot kamertemperatuur opwarmen.
·
De pen mag niet worden verwarmd. Laat hem vanzelf opwarmen.
·
Leg de pen niet terug in de koelkast.
Bereid de injectieplaats voor.
·
Was uw handen met water en zeep en droog ze met een handdoek af.
·
U kunt de injectie geven in:
o het bovenste deel van uw bovenbenen
o uw buik (behalve in de 5 cm rond uw navel)
o de buitenkant van uw bovenarm
(zie afbeelding).
·
U kunt uzelf staand of zittend een injectie toedienen.
·
Reinig de huid in het injectiegebied met een alcoholdoekje.
·
Kies geen plaats waar uw huid drukgevoelig, hard, rood of warm is.
·
Kies geen plaats in de buurt van een zichtbare ader.
·
Injecteer elke keer op een andere plek.
·
Injecteer Praluent niet tegelijk met andere injecteerbare geneesmiddelen op dezelfde plek.
STAP B: Hoe moet u injecteren?
Nadat alle punten van 'Stap A: Voorbereiden van een injectie' zijn uitgevoerd, trekt u het blauwe
dopje eraf.
·
Trek het dopje er pas af als u klaar bent om te injecteren.
·
Doe het blauwe dopje er niet terug op.
Blauwe dop
Houd de Praluent-pen vast zoals hieronder is weergegeven.
·
Raak het gele veiligheidskapje niet aan.
·
Zorg ervoor dat u het venster kunt zien.
Druk het gele veiligheidskapje stevig tegen uw huid onder een hoek van 90°.
·
Houd de pen stevig tegen uw lichaam gedrukt totdat het gele veiligheidskapje niet langer zichtbaar is.
De pen zal niet werken als het gele veiligheidskapje niet volledig is ingedrukt.
·
Indien nodig kan de huid worden vastgepakt om ervoor te zorgen dat de injectieplaats stevig is.
Duw de groene knop met uw duim in en laat onmiddellijk los.
·
U hoort een klik. Uw injectie is nu begonnen.
·
Het venster zal geel gaan worden.
Klik!
Laat de knop
onmiddellijk los
Blijf de pen tegen uw huid houden nadat u de knop heeft losgelaten.
·
De injectie kan maximaal 20 seconden duren.
Controleer of het venster geel is geworden, voordat u de pen verwijdert.
·
Verwijder de pen pas nadat het gehele venster geel is geworden.
·
Uw injectie is voltooid wanneer het venster helemaal geel is geworden. U kunt dan een tweede klik
horen.
·
Bel sanofi-aventis voor hulp als het venster niet helemaal geel wordt. Dien uzelf geen tweede dosis toe
zonder met uw arts, apotheker of verpleegkundige te overleggen.
Haal de pen van uw huid af.
·
Wrijf na de injectie niet over de huid.
·
Als u bloed ziet, druk dan een wattenbolletje of gaasje op deze plaats totdat de bloeding stopt.
Gooi de pen en het dopje weg.
·
Doe het blauwe dopje er niet terug op.
·
Gooi de pen en het dopje na gebruik onmiddellijk weg in een naaldencontainer.
·
Vraag uw arts, apotheker of verpleegkundige hoe de container moet worden weggegooid.
·
Houd de container altijd buiten het zicht en bereik van kinderen.
Praluent voorgevulde pen
Gebruiksaanwijzing
In de onderstaande afbeelding zijn de onderdelen van de Praluent-pen weergegeven.
Grijze knop
Huls
Venster
Geel veiligheidskapje
Naald binnenin
Blauw
Uitsluitend voor
dopje
eenmalig gebruik
Belangrijke informatie
·
Het geneesmiddel wordt onder uw huid geïnjecteerd en kan door uzelf of door iemand anders
(verzorger) worden toegediend.
·
Deze pen mag alleen voor één enkele injectie worden gebruikt en moet na gebruik worden
weggegooid.
Doen
Houd de Praluent-pen buiten zicht en bereik van kinderen.
Lees voordat u de Praluent-pen gebruikt aandachtig alle instructies.
Volg deze instructies elke keer dat u een Praluent-pen gebruikt.
Niet doen
Raak het gele veiligheidskapje niet aan.
Gebruik de pen niet als deze is gevallen of beschadigd.
Gebruik de pen niet als het blauwe dopje ontbreekt of niet goed vastzit.
Gebruik een pen niet opnieuw.
Schud de pen niet.
Bewaar de pen niet in de vriezer.
Stel de pen niet bloot aan direct zonlicht.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing. Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of
verpleegkundige of bel het nummer van sanofi-aventis op de bijsluiter.
STAP A: Voorbereiden van een injectie
Voordat u begint heeft u het volgende nodig:
·
de Praluent-pen
·
alcoholdoekjes
·
wattenbolletje of gaasje
·
een naaldencontainer (zie stap B8).
Bekijk het etiket op de pen.
·
Controleer of u het juiste product en de juiste dosis heeft.
·
Controleer de uiterste gebruiksdatum: gebruik het product niet als deze datum is verstreken.
Bekijk het venster.
·
Controleer of de vloeistof helder, kleurloos tot lichtgeel en vrij van deeltjes is anders mag deze niet
worden gebruikt (zie afbeelding A).
·
U kunt een luchtbel zien. Dit is normaal.
·
Gebruik de pen niet als het venster helemaal geel is (zie afbeelding B).
Laat de pen gedurende 30 tot 40 minuten tot kamertemperatuur opwarmen.
·
De pen mag niet worden verwarmd. Laat hem vanzelf opwarmen.
·
Leg de pen niet terug in de koelkast.
Bereid de injectieplaats voor.
·
Was uw handen met water en zeep en droog ze met een handdoek af.
·
U kunt de injectie geven in:
o het bovenste deel van uw bovenbenen
o uw buik (behalve in de 5 cm rond uw navel)
o de buitenkant van uw bovenarm
(zie afbeelding).
·
U kunt uzelf staand of zittend een injectie toedienen.
·
Reinig de huid in het injectiegebied met een alcoholdoekje.
·
Kies geen plaats waar uw huid drukgevoelig, hard, rood of warm is.
·
Kies geen plaats in de buurt van een zichtbare ader.
·
Injecteer elke keer op een andere plek.
·
Injecteer Praluent niet tegelijk met andere injecteerbare geneesmiddelen op dezelfde plek.
STAP B: Hoe moet u injecteren?
Nadat alle punten van 'Stap A: Voorbereiden van een injectie' zijn uitgevoerd, trekt u het blauwe
dopje eraf.
·
Trek het dopje er pas af als u klaar bent om te injecteren.
·
Doe het blauwe dopje er niet terug op.
Blauwe dop
Houd de Praluent-pen vast zoals hieronder is weergegeven.
·
Raak het gele veiligheidskapje niet aan.
·
Zorg ervoor dat u het venster kunt zien.
Druk het gele veiligheidskapje stevig tegen uw huid onder een hoek van 90°.
·
Houd de pen stevig tegen uw lichaam gedrukt totdat het gele veiligheidskapje niet langer zichtbaar is.
De pen zal niet werken als het gele veiligheidskapje niet volledig is ingedrukt.
·
Indien nodig kan de huid worden vastgepakt om ervoor te zorgen dat de injectieplaats stevig is.
Duw de grijze knop met uw duim in en laat onmiddellijk los.
·
U hoort een klik. Uw injectie is nu begonnen.
·
Het venster zal geel gaan worden.
Klik!
Laat de knop
onmiddellijk los
Blijf de pen tegen uw huid houden nadat u de knop heeft losgelaten.
·
De injectie kan maximaal 20 seconden duren.
Controleer of het venster geel is geworden, voordat u de pen verwijdert.
·
Verwijder de pen pas nadat het gehele venster geel is geworden.
·
Uw injectie is voltooid wanneer het venster helemaal geel is geworden. U kunt dan een tweede klik
horen.
·
Bel sanofi-aventis voor hulp als het venster niet helemaal geel wordt. Dien uzelf geen tweede dosis toe
zonder met uw arts, apotheker of verpleegkundige te overleggen.
Haal de pen van uw huid af.
·
Wrijf na de injectie niet over de huid.
·
Als u bloed ziet, druk dan een wattenbolletje of gaasje op deze plaats totdat de bloeding stopt.
Gooi de pen en het dopje weg.
·
Doe het blauwe dopje er niet terug op.
·
Gooi de pen en het dopje na gebruik onmiddellijk weg in een naaldencontainer.
·
Vraag uw arts, apotheker of verpleegkundige hoe de container moet worden weggegooid.
·
Houd de container altijd buiten het zicht en bereik van kinderen.
Praluent voorgevulde pen
Gebruiksaanwijzing
In de onderstaande afbeelding zijn de onderdelen van de Praluent-pen weergegeven.
Uitsluitend voor
eenmalig
gebruik
Etiket
geneesmiddel
Venster
Huls
Geel
veiligheidskapje
Naald binnenin
Blauw
dopje
Belangrijke informatie
·
Het geneesmiddel wordt onder uw huid geïnjecteerd en kan door uzelf of door iemand anders
(verzorger) worden toegediend.
·
Let op: u mag alléén een injectie toedienen aan uzelf of aan iemand anders als uw arts of
verpleegkundige u duidelijk heeft uitgelegd hoe u dat moet doen.
·
Deze pen mag alleen voor één enkele injectie worden gebruikt en moet na gebruik worden
weggegooid.
Doen
Houd de Praluent-pen buiten zicht en bereik van kinderen.
Lees voordat u de Praluent-pen gebruikt aandachtig alle instructies.
Volg deze instructies elke keer dat u een Praluent-pen gebruikt.
Niet doen
Raak het gele veiligheidskapje niet aan.
Gebruik de pen niet als deze is gevallen of beschadigd.
Gebruik de pen niet als het blauwe dopje ontbreekt of niet goed vastzit.
Gebruik een pen niet opnieuw.
Schud de pen niet.
Bewaar de pen niet in de vriezer.
Stel de pen niet bloot aan extreme hitte.
Stel de pen niet bloot aan direct zonlicht.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing. Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of
verpleegkundige of bel het nummer van sanofi-aventis op de bijsluiter.
STAP A: Voorbereiden van een injectie
Voordat u begint heeft u het volgende nodig:
·
de Praluent-pen
·
alcoholdoekjes
·
wattenbolletje of gaasje
·
een naaldencontainer (zie stap B7).
Bekijk het etiket op de pen.
· Controleer of u het juiste product en de juiste dosis heeft.
· Controleer de uiterste gebruiksdatum: gebruik het product niet als deze datum is verstreken.
· De Praluent-pen niet gebruiken als hij op een hard oppervlak is gevallen of is beschadigd.
Bekijk het venster.
·
Controleer of de vloeistof helder, kleurloos tot lichtgeel en vrij van deeltjes is (zie afbeelding A).
·
Gebruik dit geneesmiddel niet als de vloeistof verkleurd of troebel is, of als er zichtbare vlokjes of
deeltjes in zitten.
·
U kunt een luchtbel zien. Dit is normaal.
·
Gebruik de pen niet als het venster helemaal geel is (zie afbeelding B).
Laat de pen gedurende 30 tot 40 minuten tot kamertemperatuur opwarmen.
·
Dit is belangrijk voor het toedienen van de gehele dosis en voor minder ongemak.
·
De pen mag niet worden verwarmd. Laat hem vanzelf opwarmen.
·
Leg de pen niet terug in de koelkast.
Bereid de injectieplaats voor.
·
Was uw handen met water en zeep en droog ze met een handdoek af.
·
U kunt de injectie geven in (zie afbeelding):
o het bovenste deel van uw bovenbenen
o uw buik (behalve in de 5 cm rond uw navel)
o de buitenkant van uw bovenarm (alleen door uw verzorger toe te dienen).
·
U kunt uzelf staand of zittend een injectie toedienen.
·
Reinig de huid in het injectiegebied met een alcoholdoekje.
·
Kies geen plaats waar uw huid drukgevoelig, hard, rood of warm is.
·
Kies geen plaats in de buurt van een zichtbare ader.
·
Verander de injectieplaats (wissel de injectieplaatsen af) telkens wanneer u uzelf een injectie geeft.
·
Als u dezelfde injectieplaats moet gebruiken, zorg er dan voor dat het niet dezelfde plek is als die u de
laatste keer gebruikt heeft.
·
Injecteer Praluent niet tegelijk met andere injecteerbare geneesmiddelen op dezelfde plek.
Aanbevolen injectieplaatsen zijn:
Injectie enkel door
verzorger
Zelfinjectie of
injectie door
verzorger
STAP B: Hoe moet u injecteren?
Nadat alle punten van 'Stap A: Voorbereiden van een injectie' zijn uitgevoerd, trekt u het blauwe
dopje eraf.
·
Trek het dopje er pas af als u klaar bent om te injecteren.
·
Doe het blauwe dopje er niet terug op.
·
De pen niet gebruiken als de blauwe dop ontbreekt of niet goed vastzit.
Trek de blauwe
dop van de pen
Blauwe dop
Houd de Praluent-pen vast zoals hieronder is weergegeven.
·
Raak het gele veiligheidskapje niet aan. De naald bevindt zich in het gele veiligheidskapje.
·
Zorg ervoor dat u het venster kunt zien.
·
Druk de pen niet tegen uw huid tot u klaar bent om te injecteren.
Raak het gele veiligheidskapje niet aan.
Druk het gele veiligheidskapje stevig tegen uw huid onder een hoek van 90°.
·
Knijp in de huid om er zeker van te zijn dat de injectieplaats stevig is.
·
Houd de pen stevig tegen uw huid gedrukt totdat het gele veiligheidskapje helemaal in de pen wordt
geduwd en houd de pen vast (zie afbeelding).
·
De injectie begint pas nadat het gele veiligheidskapje volledig is ingedrukt.
·
Er volgt een 'klik' als de injectie begint. Het venster zal geel van kleur worden.
Juist
Fout
Houd de pen tegen uw huid gedrukt
·
U kunt een tweede klik horen.
·
Controleer of het venster geheel geel is gekleurd.
·
Tel dan langzaam tot 5.
Geel venster
controleren
Tel dan
langzaam tot 5.
1...2...3...4...5.
Controleer nogmaals of het venster geel is geworden voordat u de pen verwijdert.
·
Als het venster niet helemaal geel is geworden, verwijder dan de pen en bel sanofi-aventis voor hulp.
·
Geef uzelf geen tweede injectie zonder met uw arts, apotheker of verpleegkundige te overleggen.
Haal de pen van uw huid af.
·
Wrijf na de injectie niet over de huid.
·
Als u bloed ziet, druk dan een wattenbolletje of gaasje op deze plaats totdat de bloeding stopt.
Gooi de pen en het dopje weg.
·
Doe het blauwe dopje er niet terug op.
·
Gooi de pen en het dopje na gebruik onmiddellijk weg in een naaldencontainer.
·
Vraag uw arts, apotheker of verpleegkundige hoe de container moet worden weggegooid.
·
Houd de container altijd buiten het zicht en bereik van kinderen.
Praluent voorgevulde pen
Gebruiksaanwijzing
In de onderstaande afbeelding zijn de onderdelen van de Praluent-pen weergegeven.
Uitsluitend voor
eenmalig
gebruik
Etiket
geneesmiddel
Venster
Huls
Geel
veiligheidskapje
Naald binnenin
Blauw dopje
Belangrijke informatie
·
Het geneesmiddel wordt onder uw huid geïnjecteerd en kan door uzelf of door iemand anders
(verzorger) worden toegediend.
·
Let op: u mag alléén een injectie toedienen aan uzelf of aan iemand anders als uw arts of
verpleegkundige u duidelijk heeft uitgelegd hoe u dat moet doen.
·
Deze pen mag alleen voor één enkele injectie worden gebruikt en moet na gebruik worden
weggegooid.
Doen
Houd de Praluent-pen buiten zicht en bereik van kinderen.
Lees voordat u de Praluent-pen gebruikt aandachtig alle instructies.
Volg deze instructies elke keer dat u een Praluent-pen gebruikt.
Niet doen
Raak het gele veiligheidskapje niet aan.
Gebruik de pen niet als deze is gevallen of beschadigd.
Gebruik de pen niet als het blauwe dopje ontbreekt of niet goed vastzit.
Gebruik een pen niet opnieuw.
Schud de pen niet.
Bewaar de pen niet in de vriezer.
Stel de pen niet bloot aan extreme hitte.
Stel de pen niet bloot aan direct zonlicht.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing. Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of
verpleegkundige of bel het nummer van sanofi-aventis op de bijsluiter.
STAP A: Voorbereiden van een injectie
Voordat u begint heeft u het volgende nodig:
·
de Praluent-pen
·
alcoholdoekjes
·
wattenbolletje of gaasje
·
een naaldencontainer (zie stap B7).
Bekijk het etiket op de pen.
·
Controleer of u het juiste product en de juiste dosis heeft.
·
Controleer de uiterste gebruiksdatum: gebruik het product niet als deze datum is verstreken.
·
De Praluent-pen niet gebruiken als hij op een hard oppervlak is gevallen of is beschadigd.
Bekijk het venster.
·
Controleer of de vloeistof helder, kleurloos tot lichtgeel en vrij van deeltjes is (zie afbeelding A).
·
Gebruik dit geneesmiddel niet als de vloeistof verkleurd of troebel is, of als er zichtbare vlokjes of
deeltjes in zitten.
·
U kunt een luchtbel zien. Dit is normaal.
·
Gebruik de pen niet als het venster helemaal geel is (zie afbeelding B).
Laat de pen gedurende 30 tot 40 minuten tot kamertemperatuur opwarmen.
·
Dit is belangrijk voor het toedienen van de gehele dosis en voor minder ongemak.
·
De pen mag niet worden verwarmd. Laat hem vanzelf opwarmen.
·
Leg de pen niet terug in de koelkast.
Bereid de injectieplaats voor.
·
Was uw handen met water en zeep en droog ze met een handdoek af.
·
U kunt de injectie geven in (zie afbeelding):
o het bovenste deel van uw bovenbenen
o uw buik (behalve in de 5 cm rond uw navel)
o de buitenkant van uw bovenarm (alleen door uw verzorger toe te dienen).
·
U kunt uzelf staand of zittend een injectie toedienen.
·
Reinig de huid in het injectiegebied met een alcoholdoekje.
·
Kies geen plaats waar uw huid drukgevoelig, hard, rood of warm is.
·
Kies geen plaats in de buurt van een zichtbare ader.
·
Verander de injectieplaats (wissel de injectieplaatsen af) telkens wanneer u uzelf een injectie geeft.
·
Als u dezelfde injectieplaats moet gebruiken, zorg er dan voor dat het niet dezelfde plek is als die u de
laatste keer gebruikt heeft.
·
Injecteer Praluent niet tegelijk met andere injecteerbare geneesmiddelen op dezelfde plek.
Aanbevolen injectieplaatsen zijn:
Injectie enkel
door verzorger
Zelfinjectie of
injectie door
verzorger
STAP B: Hoe moet u injecteren?
Nadat alle punten van 'Stap A: Voorbereiden van een injectie' zijn uitgevoerd, trekt u het blauwe
dopje eraf.
·
Trek het dopje er pas af als u klaar bent om te injecteren.
·
Doe het blauwe dopje er niet terug op.
·
De pen niet gebruiken als de blauwe dop ontbreekt of niet goed vastzit.
Trek de blauwe
dop van de pen.
Blauwe dop
Houd de Praluent-pen vast zoals hieronder is weergegeven.
·
Raak het gele veiligheidskapje niet aan. De naald bevindt zich in het gele veiligheidskapje.
·
Zorg ervoor dat u het venster kunt zien.
·
Druk de pen niet tegen uw huid tot u klaar bent om te injecteren.
Raak het gele
veiligheidskapje niet
aan
Druk het gele veiligheidskapje stevig tegen uw huid onder een hoek van 90°.
·
Knijp in de huid om er zeker van te zijn dat de injectieplaats stevig is.
·
Houd de pen stevig tegen uw huid gedrukt totdat het gele veiligheidskapje helemaal in de pen wordt
geduwd en houd de pen vast (zie afbeelding).
·
De injectie begint pas nadat het gele veiligheidskapje volledig is ingedrukt.
·
Er volgt een 'klik' als de injectie begint. Het venster zal geel van kleur worden.
Juist
Fout
Houd de pen tegen uw huid gedrukt
·
U kunt een tweede klik horen.
·
Controleer of het venster geheel geel is gekleurd.
·
Tel dan langzaam tot 5.
Geel venster
controleren
Tel dan
langzaam tot 5.
1...2...3...4...5.
Controleer nogmaals of het venster geel is geworden voordat u de pen verwijdert.
·
Als het venster niet helemaal geel is geworden, verwijder dan de pen en bel sanofi-aventis voor hulp.
·
Geef uzelf geen tweede injectie zonder met uw arts, apotheker of verpleegkundige te overleggen.
Haal de pen van uw huid af.
·
Wrijf na de injectie niet over de huid.
·
Als u bloed ziet, druk dan een wattenbolletje of gaasje op deze plaats totdat de bloeding stopt.
Gooi de pen en het dopje weg.
·
Doe het blauwe dopje er niet terug op.
·
Gooi de pen en het dopje na gebruik onmiddellijk weg in een naaldencontainer.
·
Vraag uw arts, apotheker of verpleegkundige hoe de container moet worden weggegooid.
·
Houd de container altijd buiten het zicht en bereik van kinderen.
Praluent voorgevulde pen
Gebruiksaanwijzing
In de onderstaande afbeelding zijn de onderdelen van de Praluent-pen weergegeven.
Uitsluitend
voor
eenmalig
gebruik
Etiket
geneesmiddel
Venster
Huls
Geel
veiligheidskapje
Naald binnenin
Blauw
dopje
Belangrijke informatie
·
Het geneesmiddel wordt onder uw huid geïnjecteerd en kan door uzelf of door iemand anders
(verzorger) worden toegediend.
·
Let op: u mag alléén een injectie toedienen aan uzelf of aan iemand anders als uw arts of
verpleegkundige u duidelijk heeft uitgelegd hoe u dat moet doen.
·
Deze pen mag alleen voor één enkele injectie worden gebruikt en moet na gebruik worden
weggegooid.
Doen
Houd de Praluent-pen buiten zicht en bereik van kinderen.
Lees voordat u de Praluent-pen gebruikt aandachtig alle instructies.
Volg deze instructies elke keer dat u een Praluent-pen gebruikt.
Niet doen
Raak het gele veiligheidskapje niet aan.
Gebruik de pen niet als deze is gevallen of beschadigd.
Gebruik de pen niet als het blauwe dopje ontbreekt of niet goed vastzit.
Gebruik een pen niet opnieuw.
Schud de pen niet.
Bewaar de pen niet in de vriezer.
Stel de pen niet bloot aan extreme hitte.
Stel de pen niet bloot aan direct zonlicht.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing. Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of
verpleegkundige of bel het nummer van sanofi-aventis op de bijsluiter.
STAP A: Voorbereiden van een injectie
Voordat u begint heeft u het volgende nodig:
·
de Praluent-pen
·
alcoholdoekjes
·
wattenbolletje of gaasje
·
een naaldencontainer (zie stap B7).
Bekijk het etiket op de pen.
·
Controleer of u het juiste product en de juiste dosis heeft.
·
Controleer de uiterste gebruiksdatum: gebruik het product niet als deze datum is verstreken.
·
De Praluent-pen niet gebruiken als hij op een hard oppervlak is gevallen of is beschadigd.
Bekijk het venster.
·
Controleer of de vloeistof helder, kleurloos tot lichtgeel en vrij van deeltjes is (zie afbeelding A).
·
Gebruik dit geneesmiddel niet als de vloeistof verkleurd of troebel is, of als er zichtbare vlokjes of
deeltjes in zitten.
·
U kunt een luchtbel zien. Dit is normaal.
·
Gebruik de pen niet als het venster helemaal geel is (zie afbeelding B).
Laat de pen gedurende 45 minuten tot kamertemperatuur opwarmen.
·
Dit is belangrijk voor het toedienen van de gehele dosis en voor minder ongemak.
·
De pen mag niet worden verwarmd. Laat hem vanzelf opwarmen.
·
Leg de pen niet terug in de koelkast.
Bereid de injectieplaats voor.
·
Was uw handen met water en zeep en droog ze met een handdoek af.
·
U kunt de injectie geven in (zie afbeelding):
o het bovenste deel van uw bovenbenen
o uw buik (behalve in de 5 cm rond uw navel)
o de buitenkant van uw bovenarm (alleen door uw verzorger toe te dienen).
·
U kunt uzelf staand of zittend een injectie toedienen.
·
Reinig de huid in het injectiegebied met een alcoholdoekje.
·
Kies geen plaats waar uw huid drukgevoelig, hard, rood of warm is.
·
Kies geen plaats in de buurt van een zichtbare ader.
·
Verander de injectieplaats (wissel de injectieplaatsen af) telkens wanneer u uzelf een injectie geeft.
·
Als u dezelfde injectieplaats moet gebruiken, zorg er dan voor dat het niet dezelfde plek is als die u de
laatste keer gebruikt heeft.
·
Injecteer Praluent niet tegelijk met andere injecteerbare geneesmiddelen op dezelfde plek.
Aanbevolen injectieplaatsen zijn:
Injectie enkel
door verzorger
Zelfinjectie of
injectie door
verzorger
STAP B: Hoe moet u injecteren?
Nadat alle punten van 'Stap A: Voorbereiden van een injectie' zijn uitgevoerd, trekt u het blauwe
dopje eraf.
·
Trek het dopje er pas af als u klaar bent om te injecteren.
·
Doe het blauwe dopje er niet terug op.
·
De pen niet gebruiken als de blauwe dop ontbreekt of niet goed vastzit.
Trek de blauwe
dop van de pen.
Blauwe dop
Houd de Praluent-pen vast zoals hieronder is weergegeven.
·
Raak het gele veiligheidskapje niet aan. De naald bevindt zich in het gele veiligheidskapje.
·
Zorg ervoor dat u het venster kunt zien.
·
Druk de pen niet tegen uw huid tot u klaar bent om te injecteren.
Raak het gele
veiligheidskapje niet
aan
Druk het gele veiligheidskapje stevig tegen uw huid onder een hoek van 90°.
·
Knijp in de huid om er zeker van te zijn dat de injectieplaats stevig is.
·
Houd de pen stevig tegen uw huid gedrukt totdat het gele veiligheidskapje helemaal in de pen wordt
geduwd en houd de pen vast (zie afbeelding).
·
De injectie begint pas nadat het gele veiligheidskapje volledig is ingedrukt.
·
Er volgt een 'klik' als de injectie begint. Het venster zal geel van kleur worden.
Juist
Fout
Houd de pen tegen uw huid gedrukt
·
U kunt een tweede klik horen.
·
Controleer of het venster geheel geel is gekleurd.
·
Tel dan langzaam tot 5.
Geel venster
controleren
Tel dan
langzaam tot 5.
1...2...3...4...5.
Controleer nogmaals of het venster geel is geworden voordat u de pen verwijdert.
·
Als het venster niet helemaal geel is geworden, verwijder dan de pen en bel sanofi-aventis voor hulp.
·
Geef uzelf geen tweede injectie zonder met uw arts, apotheker of verpleegkundige te overleggen.
Haal de pen van uw huid af.
·
Wrijf na de injectie niet over de huid.
·
Als u bloed ziet, druk dan een wattenbolletje of gaasje op deze plaats totdat de bloeding stopt.
Gooi de pen en het dopje weg.
·
Doe het blauwe dopje er niet terug op.
·
Gooi de pen en het dopje na gebruik onmiddellijk weg in een naaldencontainer.
·
Vraag uw arts, apotheker of verpleegkundige hoe de container moet worden weggegooid.
·
Houd de container altijd buiten het zicht en bereik van kinderen.
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Praluent 75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Praluent 150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
alirocumab
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die niet in
deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1. Wat is Praluent en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2. Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3. Hoe gebruikt u dit middel?
4. Mogelijke bijwerkingen
5. Hoe bewaart u dit middel?
6. Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Praluent en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wat is Praluent?
·
Praluent bevat de werkzame stof alirocumab.
·
Praluent is een monoklonaal antilichaam (een gespecialiseerd eiwit ontwikkeld om zich aan een
specifiek doel in het lichaam te binden). Monoklonale antilichamen zijn eiwitten die andere unieke
eiwitten herkennen en eraan binden. Alirocumab bindt aan PCSK9.
Hoe werkt Praluent?
Praluent helpt bij het verlagen van uw concentratie `slecht' cholesterol (ook wel `LDL-cholesterol'
genoemd). Praluent blokkeert een eiwit genaamd PCSK9:
·
PCSK9 is een eiwit dat wordt afgescheiden door levercellen.
·
`Slecht' cholesterol wordt normaal gesproken uit uw bloed verwijderd door binding aan specifieke
`receptoren' (aangrijpingspunten) in uw lever.
·
PCSK9 verlaagt het aantal van deze receptoren in de lever hierdoor wordt uw concentratie `slecht'
cholesterol hoger dan zou moeten.
·
Door PCSK9 te blokkeren, verhoogt Praluent het aantal receptoren dat beschikbaar is om het `slechte'
cholesterol te helpen verwijderen dit verlaagt uw concentratie `slecht' cholesterol.
Waarvoor wordt dit middel gebruikt?
·
Volwassenen met hoge cholesterolwaarden in het bloed (hypercholesterolemie, heterozygoot
familiaire en non-familiaire, of gemengde dyslipidemie).
·
Om het risico voor hart en bloedvaten te beperken bij volwassenen met hoge cholesterolwaarden in het
bloed en met hart- en vaatziekten.
Het wordt gebruikt:
- samen met een statine (een algemeen gebruikt geneesmiddel om hoog cholesterol te
behandelen) of andere cholesterolverlagende geneesmiddelen, als de hoogste dosis statine de
cholesterolspiegels niet voldoende verlaagt, of
- alleen of samen met andere cholesterolverlagende geneesmiddelen als statines niet worden
verdragen of niet kunnen worden gebruikt.
Blijf tijdens gebruik van dit geneesmiddel uw cholesterolverlagende dieet volgen.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
·
U bent allergisch voor alirocumab of een van de andere stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt
u vinden in rubriek 6.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u dit middel gebruikt.
Als u een ernstige allergische reactie krijgt, dient u het gebruik van Praluent te staken en direct contact op te
nemen met uw arts. Soms zijn ernstige allergische reacties gemeld, zoals overgevoeligheid, waaronder
angio-oedeem (moeilijkheden met ademhalen of zwelling van het gezicht, de lippen, de keel of de tong),
nummulair eczeem (rode vlekken op de huid, soms met blaren) en overgevoeligheidsvasculitis (dit is een
specifieke vorm van een overgevoeligheidsreactie met symptomen zoals diarree, met een uitslag of
paarsgekleurde vlekken op de huid). Zie rubriek 4 voor allergische reacties die tijdens gebruik van Praluent
kunnen optreden.
Vertel het uw arts als u een nieraandoening of leveraandoening heeft, voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Praluent is onderzocht bij sommige patiënten met ernstige nieraandoeningen en niet bij patiënten met
ernstige leveraandoeningen.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Geef Praluent niet aan kinderen en jongeren onder de 18 jaar, want er is weinig ervaring met het gebruik van
het geneesmiddel bij deze leeftijdsgroepen.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Praluent nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts, apotheker of
verpleegkundige.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan contact
op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Praluent wordt niet aanbevolen tijdens de zwangerschap of borstvoeding.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Dit geneesmiddel zal naar verwachting geen effect hebben op uw rijvaardigheid en uw vermogen om
machines te bedienen.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts, apotheker of verpleegkundige u dat heeft verteld.
Twijfelt u over het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Hoeveel moet u injecteren?
Uw arts zal u vertellen welke dosering voor u geschikt is en hoe vaak te injecteren (75 mg of 150 mg
eenmaal om de 2 weken, of 300 mg eenmaal om de 4 weken/maandelijks). Uw arts zal uw
cholesterolwaarden controleren en kan de dosering aanpassen (omhoog of omlaag) tijdens de behandeling.
Controleer altijd het etiket van uw spuit om te verzekeren dat u het juiste geneesmiddel en de juiste sterkte
hebt.
Wanneer moet u injecteren?
Injecteer Praluent om de 2 weken (voor de 75 mg of 150 mg dosis), of eenmaal om de 4 weken/maandelijks
(voor de 300 mg dosis). Voor de 300 mg dosis: geef twee injecties van 150 mg achter elkaar, op twee
verschillende injectieplaatsen.
Voordat u injecteert
Laat Praluent voor gebruik opwarmen tot kamertemperatuur.
Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig voordat u start met het gebruik van Praluent.
Waar moet u injecteren?
Praluent wordt onder de huid van uw dij, buik of bovenarm geïnjecteerd.
Lees in de gebruiksaanwijzing waar u moet injecteren.
Leren hoe u de voorgevulde spuit moet gebruiken
Voordat u de spuit voor het eerst gebruikt, zal uw arts, apotheker of verpleegkundige u laten zien hoe u
Praluent moet injecteren.
·
Lees altijd de `
Gebruiksaanwijzing' die in de doos zit.
·
Gebruik de spuit altijd zoals beschreven in de ´
Gebruiksaanwijzing´.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Als u te veel Praluent heeft gebruikt, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Als u een dosis Praluent mist, injecteer dan uw gemiste dosis zo snel mogelijk. Injecteer daarna uw volgende
dosis op uw vaste tijdstip. Hierdoor blijft u op het oorspronkelijke schema. Bel uw arts, apotheker of
verpleegkundige als u niet zeker weet wanneer u Praluent moet injecteren.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Stop niet met het gebruik van Praluent zonder met uw arts te overleggen. Als u stopt met het gebruik van
Praluent, kan uw cholesterolwaarde stijgen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te
maken.
Als u een ernstige allergische reactie krijgt, dient u het gebruik van Praluent te staken en direct contact op te
nemen met uw arts. Af en toe zijn er ernstige allergische reacties gemeld, zoals overgevoeligheid
(moeilijkheden met ademhalen), nummulair eczeem (rode vlekken op de huid, soms met blaren) en
overgevoeligheidsvasculitis (dit is een specifieke vorm van een overgevoeligheidsreactie met symptomen
zoals diarree, met uitslag of paarsgekleurde vlekken op de huid). (Dit kan bij 1 op de 1.000 mensen
voorkomen).
Andere bijwerkingen zijn:
Vaak voorkomend (kan bij 1 op de 10 mensen voorkomen)
·
roodheid, jeuk, zwelling, pijn/gevoeligheid op de plaats waar het geneesmiddel is geïnjecteerd (lokale
reacties op de injectieplaats)
·
verschijnselen of signalen van de bovenste luchtwegen, zoals een pijnlijke keel, een loopneus, niezen
·
jeuk (pruritus)
Zelden voorkomend (kan bij 1 op de 1.000 mensen voorkomen)
·
rode en jeukende bultjes of netelroos (urticaria)
Niet bekend
De volgende bijwerkingen werden gemeld sinds Praluent op de markt is gebracht; hoe vaak ze voorkomen is
niet bekend:
·
griepachtige ziekte
·
moeilijkheden met ademhalen of zwelling van het gezicht, de lippen, de keel of de tong (angio-
oedeem)
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit geldt
ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks
melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op het etiket en de doos
na `EXP'. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2°C tot 8°C). Niet in de vriezer bewaren.
De spuit in de oorspronkelijke verpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Indien nodig, mogen individuele voorgevulde spuiten buiten de koelkast beneden 25°C bewaard worden
gedurende maximaal 30 dagen. Bescherm tegen licht. Nadat het uit de koelkast is gehaald, moet Praluent
binnen 30 dagen gebruikt worden of worden afgevoerd.
Gebruik dit geneesmiddel niet als het er verkleurd of troebel uitziet, of als het zichtbare vlokken of deeltjes
bevat.
Doe de spuit na gebruik in een naaldencontainer. Vraag uw arts, apotheker of verpleegkundige hoe de
container moet worden weggegooid. Gebruik de container niet opnieuw.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak.
Vraag uw apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op
de juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
·
De werkzame stof in dit middel is alirocumab. spuit
Praluent 75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Elke spuit voor eenmalig gebruik bevat 75 milligram alirocumab
Praluent 150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Elke spuit voor eenmalig gebruik bevat 150 milligram alirocumab
·
De andere stoffen in dit middel zijn histidine, sucrose, polysorbaat 20 en water voor injecties.
Hoe ziet Praluent eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Praluent is een heldere, kleurloze tot lichtgele oplossing voor injectie die wordt geleverd in een voorgevulde
spuit.
Praluent 75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Elke voorgevulde spuit met groene zuiger bevat 1 ml oplossing, voor één enkele dosis van 75 milligram
alirocumab.
Het middel is verkrijgbaar in een verpakkingsgrootte van 1, 2 of 6 voorgevulde spuiten.
Praluent 150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Elke voorgevulde spuit met grijze zuiger bevat 1 ml oplossing, voor één enkele dosis van 150 milligram
alirocumab.
Het middel is verkrijgbaar in een verpakkingsgrootte van 1, 2 of 6 voorgevulde spuiten.
Niet alle genoemde presentaties en verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
sanofi-aventis groupe
54, rue La Boétie
F 75008 Parijs
Frankrijk
Fabrikant
Sanofi Winthrop Industrie
1051 Boulevard Industriel
76580 Le Trait
Frankrijk
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger
van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Lietuva
Sanofi Belgium
Swixx Biopharma UAB
Tél/Tel: +32 (0)2 710 54 00
Tel: +370 5 236 91 40
Luxembourg/Luxemburg
Swixx Biopharma EOOD
Sanofi Belgium
.: +359 (0)2 4942 480
Tél/Tel: +32 (0)2 710 54 00 (Belgique/Belgien)
Ceská republika
Magyarország
sanofi-aventis, s.r.o.
SANOFI-AVENTIS Zrt.
Tel: +420 233 086 111
Tel.: +36 1 505 0050
Danmark
Malta
Sanofi A/S
Sanofi S.r.l.
Tlf: +45 45 16 70 00
Tel: +39 02 39394275
Deutschland
Nederland
Sanofi-Aventis Deutschland GmbH
Genzyme Europe B.V.
Tel.: 0800 52 52 010
Tel: +31 20 245 4000
Tel. aus dem Ausland: +49 69 305 21 131
Eesti
Norge
Swixx Biopharma OÜ
sanofi-aventis Norge AS
Tel: +372 640 10 30
Tlf: +47 67 10 71 00
Österreich
sanofi-aventis AEBE
sanofi-aventis GmbH
: +30 210 900 16 00
Tel: +43 1 80 185 0
España
Polska
sanofi-aventis, S.A
sanofi-aventis Sp. z o.o.
Tel: +34 93 485 94 00
Tel.: +48 22 280 00 00
France
Portugal
sanofi-aventis France
Sanofi - Produtos Farmacêuticos, Lda.
Tél: 0 800 222 555
Tel: +351 21 35 89 400
Appel depuis l'étranger : +33 1 57 63 23 23
Hrvatska
România
Swixx Biopharma d.o.o.
Sanofi Romania SRL
Tel: +385 1 2078 500
Tel: +40 (0) 21 317 31 36
Ireland
Slovenija
sanofi-aventis Ireland Ltd. T/A SANOFI
Swixx Biopharma d.o.o.
Tel: +353 (0) 1 403 56 00
Tel: +386 1 235 51 00
Ísland
Slovenská republika
Vistor hf.
Swixx Biopharma s.r.o.
Sími: +354 535 7000
Tel: +421 2 208 33 600
Italia
Suomi/Finland
Sanofi S.r.l.
Sanofi Oy
Tel: 80013 12 12 (domande di tipo tecnico)
Puh/Tel: +358 (0) 201 200 300
800 536389 (altre domande)
Sverige
C.A. Papaellinas Ltd.
Sanofi AB
: +357 22 741741
Tel: +46 (0)8 634 50 00
Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
Swixx Biopharma SIA
sanofi-aventis Ireland Ltd. T/A SANOFI
Tel: +371 6 616 47 50
Tel: +44 (0) 800 035 2525
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
Praluent voorgevulde spuit
Gebruiksaanwijzing
In de onderstaande afbeelding zijn de onderdelen van de Praluent-spuit weergegeven.
Groene zuiger
Huls van de spuit
Naalddopje Naald
Belangrijke informatie
·
Het geneesmiddel wordt onder uw huid geïnjecteerd en kan door uzelf of door iemand anders
(verzorger) worden toegediend.
·
Deze spuit mag alleen voor één enkele injectie worden gebruikt en moet na gebruik worden
weggegooid.
Doen
Houd de Praluent-spuit buiten zicht en bereik van kinderen.
Lees voordat u de Praluent-spuit gebruikt aandachtig alle instructies.
Volg deze instructies elke keer dat u een Praluent-spuit gebruikt.
Niet doen
Raak de naald niet aan.
Gebruik de spuit niet als deze is gevallen of beschadigd.
Gebruik de spuit niet als het grijze naalddopje ontbreekt of niet goed vastzit.
Gebruik een spuit niet opnieuw.
Schud de spuit niet.
Bewaar de spuit niet in de vriezer.
Stel de spuit niet bloot aan direct zonlicht.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing. Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of
verpleegkundige of bel het nummer van sanofi-aventis op de bijsluiter.
STAP A: Voorbereiden van een injectie
Voordat u begint heeft u het volgende nodig:
·
de Praluent-spuit
·
alcoholdoekjes
·
wattenbolletje of gaasje
·
een naaldencontainer (zie stap B, 6).
Voordat u begint.
·
Neem de spuit uit de verpakking. Houd de spuit vast bij de huls.
Bekijk het etiket op de spuit.
·
Controleer of u het juiste product en de juiste dosis heeft (groene zuiger voor 75 mg/ml).
·
Controleer de uiterste gebruiksdatum en gebruik het product niet als deze datum is verstreken.
·
Controleer of de vloeistof helder, kleurloos tot lichtgeel en vrij van deeltjes is anders mag deze niet
worden gebruikt.
·
Controleer of de spuit niet open of beschadigd is.
Laat de spuit gedurende 30 tot 40 minuten tot kamertemperatuur opwarmen.
·
De spuit mag niet worden verwarmd. Laat ze vanzelf opwarmen.
·
Leg de spuit niet terug in de koelkast.
Bereid de injectieplaats voor.
·
Was uw handen met water en zeep en droog ze met een handdoek af.
·
U kunt de injectie geven in:
o het bovenste deel van uw bovenbenen
o uw buik (behalve in de 5 cm rond uw navel)
o de buitenkant van uw bovenarm
(zie afbeelding).
·
U kunt uzelf staand of zittend een injectie toedienen.
·
Reinig de huid in het injectiegebied met een alcoholdoekje.
·
Kies geen plaats waar uw huid drukgevoelig, hard, rood of warm is.
·
Kies geen plaats in de buurt van een zichtbare ader.
·
Injecteer elke keer op een andere plek.
·
Injecteer Praluent niet tegelijk met andere injecteerbare geneesmiddelen op dezelfde plek.
STAP B: Hoe moet u injecteren?
Nadat alle punten van 'Stap A: Voorbereiden van een injectie' zijn uitgevoerd, trekt u het
naalddopje eraf.
·
Trek het dopje er pas af als u klaar bent om te injecteren.
·
Houd de spuit in het midden van de huls vast. De naald wijst daarbij van u af.
·
Houd uw hand weg bij de zuiger.
·
Het kan zijn dat u een luchtbel ziet; dit is normaal. Verwijder geen luchtbelletjes in de spuit voordat u
het geneesmiddel injecteert.
·
Doe het grijze dopje er niet terug op.
Naalddopje
Zuiger
Pak indien nodig de huid vast.
·
Gebruik uw duim en wijsvinger om een huidplooi vast te pakken op de plaats van injectie.
·
Houd de huid tijdens de hele injectie zo vast.
Steek de naald met een snelle beweging in de huidplooi.
·
Houd een hoek van 90º aan als u 5 cm huid kunt vasthouden.
·
Houd een hoek van 45º aan als u slechts 2 cm huid kunt vasthouden.
Duw de zuiger omlaag.
·
Injecteer alle oplossing door de zuiger langzaam en gelijkmatig omlaag te duwen.
Controleer of de spuit leeg is voordat u de naald verwijdert.
·
Verwijder de spuit niet voordat deze helemaal leeg is.
·
Trek de naald uit de huid met dezelfde hoek als waarmee u hem erin heeft gestoken.
·
Wrijf na de injectie niet over de huid.
·
Als u bloed ziet, druk dan een wattenbolletje of gaasje op deze plaats totdat de bloeding stopt.
Gooi de spuit en het dopje weg.
·
Doe het grijze naalddopje er niet terug op.
·
Gebruik de spuit niet opnieuw.
·
Gooi de spuit en het dopje na gebruik onmiddellijk weg in een naaldencontainer.
·
Vraag uw arts, apotheker of verpleegkundige hoe de container moet worden weggegooid.
·
Houd de container altijd buiten het zicht en bereik van kinderen.
Praluent voorgevulde spuit
Gebruiksaanwijzing
In de onderstaande afbeelding zijn de onderdelen van de Praluent-spuit weergegeven.
Grijze zuiger
Huls van de
spuit
Naald
Naalddopje
Belangrijke informatie
· Het geneesmiddel wordt onder uw huid geïnjecteerd en kan door uzelf of door iemand anders
(verzorger) worden toegediend.
· Deze spuit mag alleen voor één enkele injectie worden gebruikt en moet na gebruik worden
weggegooid.
Doen
Houd de Praluent-spuit buiten zicht en bereik van kinderen.
Lees voordat u de Praluent-spuit gebruikt aandachtig alle instructies.
Volg deze instructies elke keer dat u een Praluent-spuit gebruikt.
Niet doen
Raak de naald niet aan.
Gebruik de spuit niet als deze is gevallen of beschadigd.
Gebruik de spuit niet als het grijze naalddopje ontbreekt of niet goed vastzit.
Gebruik een spuit niet opnieuw.
Schud de spuit niet.
Bewaar de spuit niet in de vriezer.
Stel de spuit niet bloot aan direct zonlicht.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing. Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of
verpleegkundige of bel het nummer van sanofi-aventis op de bijsluiter.
STAP A: Voorbereiden van een injectie
Voordat u begint heeft u het volgende nodig:
·
de Praluent-spuit
·
alcoholdoekjes
·
wattenbolletje of gaasje
·
een naaldencontainer (zie stap B, 6).
Voordat u begint.
·
Neem de spuit uit de verpakking. Houd de spuit vast bij de huls.
Bekijk het etiket op de spuit.
·
Controleer of u het juiste product en de juiste dosis heeft (grijze zuiger voor 150 mg/ml).
·
Controleer de uiterste gebruiksdatum en gebruik het product niet als deze datum is verstreken.
·
Controleer of de vloeistof helder, kleurloos tot lichtgeel en vrij van deeltjes is anders mag deze niet
worden gebruikt.
·
Controleer of de spuit niet open of beschadigd is.
Laat de spuit gedurende 30 tot 40 minuten tot kamertemperatuur opwarmen.
·
De spuit mag niet worden verwarmd. Laat ze vanzelf opwarmen.
·
Leg de spuit niet terug in de koelkast.
30-40
minuten
Bereid de injectieplaats voor.
·
Was uw handen met water en zeep en droog ze met een handdoek af.
·
U kunt de injectie geven in:
o het bovenste deel van uw bovenbenen
o uw buik (behalve in de 5 cm rond uw navel)
o de buitenkant van uw bovenarm
(zie afbeelding).
·
U kunt uzelf staand of zittend een injectie toedienen.
·
Reinig de huid in het injectiegebied met een alcoholdoekje.
·
Kies geen plaats waar uw huid drukgevoelig, hard, rood of warm is.
·
Kies geen plaats in de buurt van een zichtbare ader.
·
Injecteer elke keer op een andere plek.
·
Injecteer Praluent niet tegelijk met andere injecteerbare geneesmiddelen op dezelfde plek.
STAP B: Hoe moet u injecteren?
Nadat alle punten van 'Stap A: Voorbereiden van een injectie' zijn uitgevoerd, trekt u het
naalddopje eraf.
·
Trek het dopje er pas af als u klaar bent om te injecteren.
·
Houd de spuit in het midden van de huls vast. De naald wijst daarbij van u af.
·
Houd uw hand weg bij de zuiger.
·
Het kan zijn dat u een luchtbel ziet; dit is normaal. Verwijder geen luchtbelletjes in de spuit voordat u
het geneesmiddel injecteert.
·
Doe het grijze dopje er niet terug op.
Naalddopje
Zuiger
Pak indien nodig de huid vast.
·
Gebruik uw duim en wijsvinger om een huidplooi vast te pakken op de plaats van injectie.
·
Houd de huid tijdens de hele injectie zo vast.
Steek de naald met een snelle beweging in de huidplooi.
·
Houd een hoek van 90º aan als u 5 cm huid kunt vasthouden.
·
Houd een hoek van 45º aan als u slechts 2 cm huid kunt vasthouden.
Duw de zuiger omlaag.
·
Injecteer alle oplossing door de zuiger langzaam en gelijkmatig omlaag te duwen.
Controleer of de spuit leeg is voordat u de naald verwijdert.
·
Verwijder de spuit niet voordat deze helemaal leeg is.
·
Trek de naald uit de huid met dezelfde hoek als waarmee u hem erin heeft gestoken.
·
Wrijf na de injectie niet over de huid.
·
Als u bloed ziet, druk dan een wattenbolletje of gaasje op deze plaats totdat de bloeding stopt.
Gooi de spuit en het dopje weg.
·
Doe het grijze naalddopje er niet terug op.
·
Gebruik de spuit niet opnieuw.
·
Gooi de spuit en het dopje na gebruik onmiddellijk weg in een naaldencontainer.
·
Vraag uw arts, apotheker of verpleegkundige hoe de container moet worden weggegooid.
·
Houd de container altijd buiten het zicht en bereik van kinderen.