Purevax rcp
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Purevax RCP lyofilisaat en oplosmiddel voor suspensie voor injectie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Per dosis van 1 ml of 0,5 ml:
Lyofilisaat:
Werkzame bestanddelen:
Levend verzwakt feliene rhinotracheïtis herpesvirus (stam FHV F2) ..............................
≥
10
4,9
CCID
50 1
Geïnactiveerde feliene Calicivirus (stammen FCV 431 en G1) antigenen ......................
≥
2,0 ELISA U.
Levend verzwakt feliene panleukopenie virus (PLI IV) ..................................................
≥
10
3,5
CCID
50 1
Hulpstoffen:
Gentamicine, hoogstens................................................................................................................. 16,5 µg
Oplosmiddel:
Water voor injectie ..................................................................................................... q.s. 1 ml of 0,5 ml.
1
cell culture infective dose 50%
Zie rubriek 6.1 voor de volledige lijst van hulpstoffen.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Lyofilisaat en oplosmiddel voor suspensie voor injectie.
Lyofilisaat: Homogeen beige pellet.
Oplosmiddel: doorzichtige kleurloze vloeistof.
4.
4.1
Kat.
4.2
KLINISCHE GEGEVENS
Doeldiersoort(en)
Indicaties voor gebruik met specificatie van de doeldiersoort
Actieve immunisatie van katten van 8 weken en ouder:
-
tegen feliene virale rhinotracheïtis ter vermindering van klinische symptomen,
-
tegen infecties met het calicivirus ter vermindering van klinische symptomen,
-
tegen feliene panleukopenie voor de preventie van sterfte en klinische symptomen.
Aanvang van de immuniteit: 1 week na het basisvaccinatieschema.
Duur van de immuniteit: 1 jaar na het basisvaccinatieschema en 3 jaar na de laatste
hervaccinatie.panleukopeniepanleukopenie
4.3
Geen.
Contra-indicaties
2
4.4
Speciale waarschuwingen voor elke diersoort waarvoor het diergeneesmiddel bestemd is
Vaccineer alleen gezonde dieren.
4.5
Speciale voorzorgsmaatregelen bij gebruik
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren
Geen.
Speciale voorzorgsmaatregelen, te nemen door de persoon die het diergeneesmiddel aan de dieren
toedient
In geval van accidentele zelf-injectie, dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd en de
bijsluiter of het etiket te worden getoond.
4.6
Bijwerkingen (frequentie en ernst)
Voorbijgaande apathie en anorexie alsook hyperthermie (gewoonlijk gedurende 1 of 2 dagen) werden
vaak waargenomen tijdens veiligheids- en veldstudies. Een lokale reactie (een lichte pijn bij palpatie,
jeuk of een beperkt oedeem), die verdwijnt binnen hoogstens 1 of 2 weken, werd vaak waargenomen
tijdens veiligheids- en veldstudies.
Braken (meestal binnen 24 tot 48 uur) is in zeer zeldzame gevallen waargenomen op basis van
veiligheidservaringen na markttoelating.
Tijdens veldstudies werd soms een overgevoeligheidsreactie waargenomen, die een gepaste
symptomatische behandeling kan vereisen.
De frequentie van bijwerkingen wordt als volgt gedefinieerd:
-
Zeer vaak (meer dan 1 op de 10 behandelde dieren vertonen bijwerking(en))
-
Vaak (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 100 behandelde dieren)
-
Soms (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 1.000 behandelde dieren)
-
Zelden (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 10.000 behandelde dieren)
-
Zeer zelden (minder dan 1 van de 10.000 behandelde dieren, inclusief geïsoleerde rapporten)
4.7
Gebruik tijdens dracht, lactatie of leg
Niet gebruiken tijdens de gehele drachtperiode en lactatie.
4.8
Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Beschikbare gegevens ten aanzien van de veiligheid en werkzaamheid tonen aan dat dit vaccin kan
worden gemengd en toegediend met het niet-geadjuveerde vaccin van Boehringer Ingelheim tegen
feliene leukemie en/of op dezelfde dag kan worden toegediend maar niet gemengd kan worden met het
geadjuveerde vaccin van Boehringer Ingelheim tegen rabiës.
Beschikbare gegevens ten aanzien van de veiligheid en werkzaamheid tonen aan dat dit vaccin kan
worden gemengd en toegediend met het niet-geadjuveerde vaccin van Boehringer Ingelheim tegen
rabiës.
Er is geen informatie beschikbaar over de veiligheid en werkzaamheid van dit vaccin bij gebruik in
combinatie met enig ander diergeneesmiddel, behalve de bovenstaande genoemde
diergeneesmiddelen. Ten aanzien van het gebruik van dit vaccin vóór of na enig ander
diergeneesmiddel dient per geval een beslissing te worden genomen.
4.9
Dosering en toedieningsweg
Subcutane route.
3
Het vaccin voorzichtig oplossen om een uniforme suspensie met minimale schuimvorming te
verkrijgen.
Visuele beschrijving na oplossing: doorzichtige licht gele suspensie.
Na oplossing van het lyofilisaat met 0,5 ml of 1 ml van het oplosmiddel (afhankelijk van de gekozen
samenstelling) injecteer 1 dosis vaccin volgens het onderstaand vaccinatieschema:
Basisvaccinatieschema:
-
1
e
injectie: vanaf een leeftijd van 8 weken,
-
2
e
injectie: 3 tot 4 weken later.
Wanneer hoge titers van maternale antistoffen tegen de rhinotracheïtis, calicivirus of panleukopenie
componenten verwacht kunnen worden (bijvoorbeeld bij kittens met een leeftijd van 9 tot 12 weken
waarvan de moeders zijn gevaccineerd vóór de dracht en/of die zeker of vermoedelijk eerder zijn
blootgesteld aan één of meer van de pathogenen) moet het schema voor de basisvaccinatie uitgesteld
worden tot de leeftijd van 12 weken.
Herhalingsvaccinatie:
-
De eerste herhalingsvaccinatie dient 1 jaar na de basisvaccinatie met alle componenten te
worden uitgevoerd,
-
Daaropvolgende herhalingsvaccinaties: met intervallen van maximaal 3 jaarpanleukopenie.
4.10 Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota), indien noodzakelijk
Geen andere symptomen dan deze reeds vermeld in onderdeel 4.6 “Bijwerkingen” werden opgemerkt,
buiten een hyperthermie die bij uitzondering 5 dagen kan duren.
4.11 Wachttijd(en)
Niet van toepassing.
5.
IMMUNOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
ATCvet-code:
QI06AH09. levend feliene rhinotracheïtis virus + levend feliene panleukopenie virus /
parvovirus + geïnactiveerde feliene calicivirus antigenen.
Vaccin tegen feliene virale rhinotracheïtis, feliene calicivirose en feliene panleukopenie.
Stimuleert de actieve immunisatie tegen het feliene rhinotracheïtis herpesvirus, het feliene calcivirus
en het feliene panleukopenie virus.
Het is aangetoond dat het product de virale excretie van feline calicivirus reduceert bij aanvang van de
immuniteit en gedurende één jaar na vaccinatie.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Sucrose
Sorbitol
Dextran 40
Caseïne hydrolysaat
Collageen hydrolysaat
Dikaliumfosfaat
Kaliumdiwaterstoffosfaat
Kaliumhydroxide
4
Natriumchloride
Dinatriumwaterstoforthofosfaat
Monokaliumfosfaat anhydraat
6.2
Belangrijke onverenigbaarheden
Niet mengen met het geadjuveerde vaccin van Boehringer Ingelheim tegen rabies.
6.3
Houdbaarheidstermijn
Houdbaarheid van het diergeneesmiddel in de verkoopverpakking: 18 maanden.
Houdbaarheid na reconstitutie volgens instructies: onmiddellijk gebruiken.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Gekoeld bewaren en transporteren (2 °C – 8 °C).
Bescherm tegen licht.
Niet in de vriezer bewaren.
6.5
Aard en samenstelling van de primaire verpakking
Type I glazen flacon met 1 dosis lyofilisaat en type I glazen flacon met 1 ml of 0,5 ml oplosmiddel, beide
gesloten met een stop van butyl elastomeer en afgesloten met een aluminium of plastic capsule.
Plastic doos met 10 flacons met 1 dosis lyofilisaat en 10 flacons met 1 ml oplosmiddel.
Plastic doos met 50 flacons met 1 dosis lyofilisaat en 50 flacons met 1 ml oplosmiddel.
Plastic doos met 10 flacons met 1 dosis lyofilisaat en 10 flacons met 0,5 ml oplosmiddel.
Plastic doos met 50 flacons met 1 dosis lyofilisaat en 50 flacons met 0,5 ml oplosmiddel.
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen van niet gebruikte
diergeneesmiddelen of afvalmateriaal voortkomend uit het gebruik van het
diergeneesmiddel
Ongebruikte diergeneesmiddelen of restanten hiervan dienen in overeenstemming met de lokale vereisten
te worden verwijderd.
7.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Boehringer Ingelheim Vetmedica GmbH
55216 Ingelheim/Rhein
Duitsland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING(EN) VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/2/04/052/001-004
9.
DATUM EERSTE VERGUNNINGVERLENING/VERLENGING VAN DE
VERGUNNING
Datum eerste vergunning: 23 februari 2005
Datum laatste verlenging: 25 januari 2010
5
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit diergeneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenagentschap (http://www.ema.europa.eu/).
VERBODSMAATREGELEN TEN AANZIEN VAN DE VERKOOP, DE LEVERING EN/OF
HET GEBRUIK
Niet van toepassing.
6
BIJLAGE II
A.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME BESTANDDELEN EN
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
VOORWAARDEN EN BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN DE LEVERING EN HET
GEBRUIK
VERMELDING VAN DE MAXIMUMWAARDEN VOOR RESIDUEN (MRL’s)
B.
C.
7
A.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME ESTANDDELEN EN
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant van de biologisch werkzame bestanddelen
Boehringer Ingelheim Animal Health France SCS
Laboratoire Porte des Alpes
Rue de l’aviation
69800 Saint-Priest
Frankrijk
Boehringer Ingelheim Animal Health France SCS
Laboratoire Lyon Gerland
254, Rue Marcel Mérieux
69007 Lyon
Frankrijk
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Boehringer Ingelheim Animal Health France SCS
Laboratoire Porte des Alpes
Rue de l’aviation
69800 Saint-Priest
Frankrijk
B.
VOORWAARDEN EN BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN DE LEVERING EN HET
GEBRUIK
Uitsluitend op diergeneeskundig voorschrift verkrijgbaar diergeneesmiddel.
C.
VERMELDING VAN DE MAXIMUMWAARDEN VOOR RESIDUEN (MRL’s)
Niet van toepassing.
8
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
9
A. ETIKETTERING
10
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
Plastic doos met 10 flacons met lyofilisaat en 10 flacons met oplosmiddel
Plastic doos met 50 flacons met lyofilisaat en 50 flacons met oplosmiddel
1.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Purevax RCP lyofilisaat en oplosmiddel voor suspensie voor injectie
2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDDE(E)L(EN)
Per dosis van 1 ml of 0,5 ml:
FHV (stam F2) .................................................................................................................
≥
10
4,9
CCID
50
FCV (stammen 431 en G1) .............................................................................................
≥
2,0 ELISA U.
FPV (PLI IV) .....................................................................................................................
≥
10
3,5
CCID
50
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Lyofilisaat en oplosmiddel voor suspensie voor injectie.
4.
VERPAKKINGSGROOTTE
Lyofilisaat (10x1 dosis) + oplosmiddel (10x1 ml)
Lyofilisaat (50x1 dosis) + oplosmiddel (50x1 ml)
Lyofilisaat (10x1 dosis) + oplosmiddel (10x0,5 ml)
Lyofilisaat (50x1 dosis) + oplosmiddel (50x0,5 ml)
5.
Kat.
DOELDIERSOORT(EN) WAARVOOR HET DIERGENEESMIDDEL BESTEMD IS
6.
INDICATIE(S)
7.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Subcutane toediening.
Lees vóór gebruik de bijsluiter.
8.
WACHTTIJD(EN)
Niet van toepassing.
9.
SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NOODZAKELIJK
Lees vóór gebruik de bijsluiter.
11
10.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP {maand/jaar}
Na reconstitutie onmiddellijk gebruiken.
11.
BIJZONDERE BEWAARVOORSCHRIFTEN
Gekoeld bewaren en transporteren.
Bescherm tegen licht.
Niet in de vriezer bewaren.
12.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUELE RESTANTEN HIERVAN
Verwijdering: Lees de bijsluiter.
13.
VERMELDING “UITSLUITEND VOOR DIERGENEESKUNDIG GEBRUIK” EN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN DE LEVERING EN HET
GEBRUIK, INDIEN VAN TOEPASSING
Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik. Uitsluitend op diergeneeskundig voorschrift.
14.
VERMELDING “BUITEN HET ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN BEWAREN”
Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren.
15.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Boehringer Ingelheim Vetmedica GmbH
55216 Ingelheim/Rhein
DUITSLAND
16.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING(EN) VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/2/04/052/001 Lyofilisaat (10 x 1 dosis) + oplosmiddel (10 x 1 ml)
EU/2/04/052/002 Lyofilisaat (50 x 1 dosis) + oplosmiddel (50 x 1 ml)
EU/2/04/052/003 Lyofilisaat (10 x 1 dosis) + oplosmiddel (10 x 0,5 ml)
EU/2/04/052/004 Lyofilisaat (50 x 1 dosis) + oplosmiddel (50 x 0,5 ml)
17.
PARTIJNUMMER FABRIKANT
Lot {nummer}
12
MINIMALE GEGEVENS DIE OP KLEINE VERPAKKINGSEENHEDEN MOETEN
WORDEN VERMELD
Flacon met lyofilisaat
1.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Purevax RCP
2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDDE(E)L(EN)
3.
SAMENSTELLING PER GEWICHT, PER VOLUME OF AANTAL EENHEDEN
1 dosis
4.
SC
TOEDIENINGSWEG(EN):
5.
WACHTTIJD(EN)
6.
PARTIJNUMMER
Lot {nummer}
7.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP {maand/jaar}
8.
VERMELDING “UITSLUITEND VOOR DIERGENEESKUNDIG GEBRUIK”
Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik.
13
MINIMALE GEGEVENS DIE OP KLEINE VERPAKKINGSEENHEDEN MOETEN
WORDEN VERMELD
Flacon met oplosmiddel
1.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Purevax RCP oplosmiddel
2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDDE(E)L(EN)
3.
SAMENSTELLING PER GEWICHT, PER VOLUME OF AANTAL EENHEDEN
1 ml of 0,5 ml
4.
SC
TOEDIENINGSWEG(EN):
5.
WACHTTIJD(EN)
6.
Lot
PARTIJNUMMER
7.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP {maand/jaar}
8.
VERMELDING “UITSLUITEND VOOR DIERGENEESKUNDIG GEBRUIK”
Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik.
14
B. BIJSLUITER
15
BIJSLUITER
Purevax RCP lyofilisaat en oplosmiddel voor suspensie voor injectie
1.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Boehringer Ingelheim Vetmedica GmbH
55216 Ingelheim/Rhein
Duitsland
Fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte:
Boehringer Ingelheim Animal Health France SCSLaboratoire Porte des Alpes
Rue de l’Aviation
69800 Saint Priest
Frankrijk
2.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Purevax RCP lyofilisaat en oplosmiddel voor suspensie voor injectie
3.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) EN OVERIGE BESTANDD(E)L(EN)
Per dosis van 1 ml of 0,5 ml:
Werkzame bestanddelen:
Lyofilisaat:
Levend verzwakt feliene rhinotracheïtis herpesvirus (stam FHV F2) ..............................
≥
10
4,9
CCID
50 1
Geïnactiveerde feliene Calicivirus (stammen FCV 431 en G1) antigenen ......................
≥
2,0 ELISA U.
Levend verzwakt feliene panleukopenie virus (PLI IV) ..................................................
≥
10
3,5
CCID
50 1
Hulpstoffen:
Gentamicine, hoogstens ................................................................................................................ 16,5 µg
Oplosmiddel:
Water voor injectie ...................................................................................................... q.s. 1 ml of 0,5 ml.
1
cell culture infective dose 50%
Lyofilisaat: Homogeen beige pellet.
Oplosmiddel: doorzichtige kleurloze vloeistof.
4.
INDICATIE(S)
Actieve immunisatie van katten van 8 weken en ouder:
-
tegen feliene virale rhinotracheïtis ter vermindering van klinische symptomen,
-
tegen infecties met het calicivirus ter vermindering van klinische symptomen,
-
tegen feliene panleukopenie voor de preventie van sterfte en klinische symptomen.
Aanvang van de immuniteit: 1 week na het basisvaccinatieschema.
Duur van de immuniteit: 1 jaar na het basisvaccinatieschema en 3 jaar na de laatste
hervaccinatie.panleukopeniepanleukopenie
16
5.
Geen.
CONTRA-INDICATIE(S)
6.
BIJWERKINGEN
Voorbijgaande apathie en anorexie alsook hyperthermie (gewoonlijk gedurende 1 of 2 dagen) werden
vaak waargenomen tijdens veiligheids- en veldstudies. Een lokale reactie (een lichte pijn bij palpatie,
jeuk of een beperkt oedeem), die verdwijnt binnen hoogstens 1 of 2 weken, werd vaak waargenomen
tijdens veiligheids- en veldstudies.
Braken (meestal binnen 24 tot 48 uur) is in zeer zeldzame gevallen waargenomen op basis van
veiligheidservaringen na markttoelating.
Tijdens veldstudies werd soms een overgevoeligheidsreactie waargenomen, die een gepaste
symptomatische behandeling kan vereisen.
De frequentie van bijwerkingen wordt als volgt gedefinieerd:
-
Zeer vaak (meer dan 1 op de 10 behandelde dieren vertonen bijwerking(en))
-
Vaak (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 100 behandelde dieren)
-
Soms (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 1.000 behandelde dieren)
-
Zelden (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 10.000 behandelde dieren)
-
Zeer zelden (minder dan 1 van de 10.000 behandelde dieren, inclusief geïsoleerde rapporten)
Indien u bijwerkingen vaststelt, zelfs wanneer die niet in deze bijsluiter worden vermeld, of u
vermoedt dat het diergeneesmiddel niet werkzaam is, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis
te stellen.
7.
Kat.
DOELDIERSOORT(EN)
8.
DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT, TOEDIENINGSWEG(EN) EN WIJZE
VAN GEBRUIK.
Subcutane route.
Na oplossing van het lyofilisaat met 0,5 ml of 1 ml van het oplosmiddel (afhankelijk van de gekozen
samenstelling) injecteer 1 dosis vaccin volgens het onderstaand vaccinatieschema:
Basisvaccinatieschema:
-
1
e
injectie: vanaf een leeftijd van 8 weken,
-
2
e
injectie: 3 tot 4 weken later.
Wanneer hoge titers van maternale antistoffen tegen de rhinotracheïtis, calicivirus of panleukopenie
componenten verwacht kunnen worden (bijvoorbeeld bij kittens met een leeftijd van 9 tot 12 weken
waarvan de moeders zijn gevaccineerd vóór de dracht en/of die zeker of vermoedelijk eerder zijn
blootgesteld aan één of meer van de pathogenen) moet het schema voor de basisvaccinatie uitgesteld
worden tot de leeftijd van 12 weken.
17
Herhalingsvaccinatie:
-
De eerste herhalingsvaccinatie dient 1 jaar na de basisvaccinatie met alle componenten te
worden uitgevoerd,
-
Daaropvolgende herhalingsvaccinaties: met intervallen van maximaal 3 jaarpanleukopenie.
9.
AANWIJZINGEN VOOR EEN JUISTE TOEDIENING
Het vaccin voorzichtig oplossen om een uniforme suspensie met minimale schuimvorming te
verkrijgen.
Visuele beschrijving na oplossing: doorzichtige licht gele suspensie.
10.
WACHTTIJD(EN)
Niet van toepassing.
11.
BIJZONDERE BEWAARVOORSCHRIFTEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren.
Gekoeld bewaren en transporteren (2 °C – 8 °C).
Bescherm tegen licht.
Niet in de vriezer bewaren.
Dit diergeneesmiddel niet gebruiken na de uiterste gebruiksdatum vermeld op de flacon na EXP.
Houdbaarheid na reconstitutie volgens instructies: onmiddellijk gebruiken.
12.
SPECIALE WAARSCHUWING(EN)
Speciale waarschuwingen voor elke doeldiersoort:
Vaccineer alleen gezonde dieren.
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren:
Geen.
Speciale voorzorgsmaatregelen, te nemen door de persoon die het diergeneesmiddel aan de dieren
toedient:
In geval van accidentele zelf-injectie, dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd en de
bijsluiter of het etiket te worden getoond.
Dracht en lactatie:
Niet gebruiken tijdens de gehele drachtperiode en lactatie.
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie:
Beschikbare gegevens ten aanzien van de veiligheid en werkzaamheid tonen aan dat dit vaccin kan
worden gemengd en toegediend met het niet-geadjuveerde vaccin van Boehringer Ingelheim tegen
feliene leukemie en/of op dezelfde dag kan worden toegediend maar niet gemengd kan worden met het
geadjuveerde vaccin van Boehringer Ingelheim tegen rabiës.
Beschikbare gegevens ten aanzien van de veiligheid en werkzaamheid tonen aan dat dit vaccin kan
worden gemengd en toegediend met het niet-geadjuveerde vaccin van Boehringer Ingelheim tegen
rabiës.
Er is geen informatie beschikbaar over de veiligheid en werkzaamheid van dit vaccin bij gebruik in
combinatie met enig ander diergeneesmiddel, behalve de bovenstaande genoemde
diergeneesmiddelen. Ten aanzien van het gebruik van dit vaccin vóór of na enig ander
diergeneesmiddel dient per geval een beslissing te worden genomen.
18
Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota):
Geen andere symptomen dan deze reeds vermeld in onderdeel “Bijwerkingen” werden opgemerkt,
buiten een hyperthermie die bij uitzondering 5 dagen kan duren.
Onverenigbaarheden:
Niet mengen met het geadjuveerde vaccin van Boehringer Ingelheim tegen rabiës.
13.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUEEL AFVALMATERIAAL
Vraag aan uw dierenarts wat u overtollige diergeneesmiddelen dien te doen. Deze maatregelen dragen
bij aan de bescherming van het milieu.
14.
DE DATUM WAAROP DE BIJSLUITER VOOR HET LAATST IS HERZIEN
Gedetailleerde informatie over dit diergeneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenagentschap (http://www.ema.europa.eu/)
15.
OVERIGE INFORMATIE
Het is aangetoond dat het product de virale excretie van feline calicivirus reduceert bij aanvang van de
immuniteit en gedurende één jaar na vaccinatie.
Plastic doos met:
10 x 1 dosis lyofilisaat en 10 x 1 ml oplosmiddel of
50 x 1 dosis lyofilisaat en 50 x 1 ml oplosmiddel of
10 x 1 dosis lyofilisaat en 10 x 0,5 ml oplosmiddel of
50 x 1 dosis lyofilisaat en 50 x 0,5 ml oplosmiddel.
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
19
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Purevax RCP lyofilisaat en oplosmiddel voor suspensie voor injectie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Per dosis van 1 ml of 0,5 ml:
Lyofilisaat:
Werkzame bestanddelen:
Levend verzwakt feliene rhinotracheïtis herpesvirus (stam FHV F2) .............................. 104,9 CCID 1
50
Geïnactiveerde feliene Calicivirus (stammen FCV 431 en G1) antigenen ...................... 2,0 ELISA U.
Levend verzwakt feliene panleukopenie virus (PLI IV) .................................................. 103,5 CCID 1
50
Hulpstoffen:
Gentamicine, hoogstens................................................................................................................. 16,5 µg
Oplosmiddel:
Water voor injectie ..................................................................................................... q.s. 1 ml of 0,5 ml.
1 cell culture infective dose 50%
Zie rubriek 6.1 voor de volledige lijst van hulpstoffen.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Lyofilisaat en oplosmiddel voor suspensie voor injectie.
Lyofilisaat: Homogeen beige pellet.
Oplosmiddel: doorzichtige kleurloze vloeistof.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Doeldiersoort(en)
Kat.
4.2 Indicaties voor gebruik met specificatie van de doeldiersoort
Actieve immunisatie van katten van 8 weken en ouder:
-
tegen feliene virale rhinotracheïtis ter vermindering van klinische symptomen,
-
tegen infecties met het calicivirus ter vermindering van klinische symptomen,
-
tegen feliene panleukopenie voor de preventie van sterfte en klinische symptomen.
Aanvang van de immuniteit: 1 week na het basisvaccinatieschema.
Duur van de immuniteit: 1 jaar na het basisvaccinatieschema en 3 jaar na de laatste
hervaccinatie.panleukopeniepanleukopenie
4.3 Contra-indicaties
Geen.
Vaccineer alleen gezonde dieren.
4.5 Speciale voorzorgsmaatregelen bij gebruik
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren
Geen.
Speciale voorzorgsmaatregelen, te nemen door de persoon die het diergeneesmiddel aan de dieren
toedient
In geval van accidentele zelf-injectie, dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd en de
bijsluiter of het etiket te worden getoond.
4.6 Bijwerkingen (frequentie en ernst)
Voorbijgaande apathie en anorexie alsook hyperthermie (gewoonlijk gedurende 1 of 2 dagen) werden
vaak waargenomen tijdens veiligheids- en veldstudies. Een lokale reactie (een lichte pijn bij palpatie,
jeuk of een beperkt oedeem), die verdwijnt binnen hoogstens 1 of 2 weken, werd vaak waargenomen
tijdens veiligheids- en veldstudies.
Braken (meestal binnen 24 tot 48 uur) is in zeer zeldzame gevallen waargenomen op basis van
veiligheidservaringen na markttoelating.
Tijdens veldstudies werd soms een overgevoeligheidsreactie waargenomen, die een gepaste
symptomatische behandeling kan vereisen.
De frequentie van bijwerkingen wordt als volgt gedefinieerd:
-
Zeer vaak (meer dan 1 op de 10 behandelde dieren vertonen bijwerking(en))
-
Vaak (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 100 behandelde dieren)
-
Soms (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 1.000 behandelde dieren)
-
Zelden (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 10.000 behandelde dieren)
-
Zeer zelden (minder dan 1 van de 10.000 behandelde dieren, inclusief geïsoleerde rapporten)
4.7 Gebruik tijdens dracht, lactatie of leg
Niet gebruiken tijdens de gehele drachtperiode en lactatie.
4.8 Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Beschikbare gegevens ten aanzien van de veiligheid en werkzaamheid tonen aan dat dit vaccin kan
worden gemengd en toegediend met het niet-geadjuveerde vaccin van Boehringer Ingelheim tegen
feliene leukemie en/of op dezelfde dag kan worden toegediend maar niet gemengd kan worden met het
geadjuveerde vaccin van Boehringer Ingelheim tegen rabiës.
Beschikbare gegevens ten aanzien van de veiligheid en werkzaamheid tonen aan dat dit vaccin kan
worden gemengd en toegediend met het niet-geadjuveerde vaccin van Boehringer Ingelheim tegen
rabiës.
Er is geen informatie beschikbaar over de veiligheid en werkzaamheid van dit vaccin bij gebruik in
combinatie met enig ander diergeneesmiddel, behalve de bovenstaande genoemde
diergeneesmiddelen. Ten aanzien van het gebruik van dit vaccin vóór of na enig ander
diergeneesmiddel dient per geval een beslissing te worden genomen.
4.9 Dosering en toedieningsweg
Subcutane route.
verkrijgen.
Visuele beschrijving na oplossing: doorzichtige licht gele suspensie.
Na oplossing van het lyofilisaat met 0,5 ml of 1 ml van het oplosmiddel (afhankelijk van de gekozen
samenstelling) injecteer 1 dosis vaccin volgens het onderstaand vaccinatieschema:
Basisvaccinatieschema:
-
1e injectie: vanaf een leeftijd van 8 weken,
-
2e injectie: 3 tot 4 weken later.
Wanneer hoge titers van maternale antistoffen tegen de rhinotracheïtis, calicivirus of panleukopenie
componenten verwacht kunnen worden (bijvoorbeeld bij kittens met een leeftijd van 9 tot 12 weken
waarvan de moeders zijn gevaccineerd vóór de dracht en/of die zeker of vermoedelijk eerder zijn
blootgesteld aan één of meer van de pathogenen) moet het schema voor de basisvaccinatie uitgesteld
worden tot de leeftijd van 12 weken.
Herhalingsvaccinatie:
-
De eerste herhalingsvaccinatie dient 1 jaar na de basisvaccinatie met alle componenten te
worden uitgevoerd,
-
Daaropvolgende herhalingsvaccinaties: met intervallen van maximaal 3 jaarpanleukopenie.
4.10 Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota), indien noodzakelijk
Geen andere symptomen dan deze reeds vermeld in onderdeel 4.6 'Bijwerkingen' werden opgemerkt,
buiten een hyperthermie die bij uitzondering 5 dagen kan duren.
4.11 Wachttijd(en)
Niet van toepassing.
5.
IMMUNOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
ATCvet-code: QI06AH09. levend feliene rhinotracheïtis virus + levend feliene panleukopenie virus /
parvovirus + geïnactiveerde feliene calicivirus antigenen.
Vaccin tegen feliene virale rhinotracheïtis, feliene calicivirose en feliene panleukopenie.
Stimuleert de actieve immunisatie tegen het feliene rhinotracheïtis herpesvirus, het feliene calcivirus
en het feliene panleukopenie virus.
Het is aangetoond dat het product de virale excretie van feline calicivirus reduceert bij aanvang van de
immuniteit en gedurende één jaar na vaccinatie.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1 Lijst van hulpstoffen
Sucrose
Sorbitol
Dextran 40
Caseïne hydrolysaat
Collageen hydrolysaat
Dikaliumfosfaat
Kaliumdiwaterstoffosfaat
Kaliumhydroxide
Dinatriumwaterstoforthofosfaat
Monokaliumfosfaat anhydraat
6.2 Belangrijke onverenigbaarheden
Niet mengen met het geadjuveerde vaccin van Boehringer Ingelheim tegen rabies.
6.3 Houdbaarheidstermijn
Houdbaarheid van het diergeneesmiddel in de verkoopverpakking: 18 maanden.
Houdbaarheid na reconstitutie volgens instructies: onmiddellijk gebruiken.
6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Gekoeld bewaren en transporteren (2 °C 8 °C).
Bescherm tegen licht.
Niet in de vriezer bewaren.
6.5 Aard en samenstelling van de primaire verpakking
Type I glazen flacon met 1 dosis lyofilisaat en type I glazen flacon met 1 ml of 0,5 ml oplosmiddel, beide
gesloten met een stop van butyl elastomeer en afgesloten met een aluminium of plastic capsule.
Plastic doos met 10 flacons met 1 dosis lyofilisaat en 10 flacons met 1 ml oplosmiddel.
Plastic doos met 50 flacons met 1 dosis lyofilisaat en 50 flacons met 1 ml oplosmiddel.
Plastic doos met 10 flacons met 1 dosis lyofilisaat en 10 flacons met 0,5 ml oplosmiddel.
Plastic doos met 50 flacons met 1 dosis lyofilisaat en 50 flacons met 0,5 ml oplosmiddel.
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen van niet gebruikte
diergeneesmiddelen of afvalmateriaal voortkomend uit het gebruik van het
diergeneesmiddel
Ongebruikte diergeneesmiddelen of restanten hiervan dienen in overeenstemming met de lokale vereisten
te worden verwijderd.
7.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Boehringer Ingelheim Vetmedica GmbH
55216 Ingelheim/Rhein
Duitsland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING(EN) VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/2/04/052/001-004
9. DATUM EERSTE VERGUNNINGVERLENING/VERLENGING VAN DE
VERGUNNING
Datum eerste vergunning: 23 februari 2005
Datum laatste verlenging: 25 januari 2010
Gedetailleerde informatie over dit diergeneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenagentschap (http://www.ema.europa.eu/).
VERBODSMAATREGELEN TEN AANZIEN VAN DE VERKOOP, DE LEVERING EN/OF
HET GEBRUIK
Niet van toepassing.
BIJLAGE II
A. FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME BESTANDDELEN EN
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
B.
VOORWAARDEN EN BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN DE LEVERING EN HET
GEBRUIK
C. VERMELDING VAN DE MAXIMUMWAARDEN VOOR RESIDUEN (MRL's)
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant van de biologisch werkzame bestanddelen
Boehringer Ingelheim Animal Health France SCS
Laboratoire Porte des Alpes
Rue de l'aviation
69800 Saint-Priest
Frankrijk
Boehringer Ingelheim Animal Health France SCS
Laboratoire Lyon Gerland
254, Rue Marcel Mérieux
69007 Lyon
Frankrijk
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Boehringer Ingelheim Animal Health France SCS
Laboratoire Porte des Alpes
Rue de l'aviation
69800 Saint-Priest
Frankrijk
B.
VOORWAARDEN EN BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN DE LEVERING EN HET
GEBRUIK
Uitsluitend op diergeneeskundig voorschrift verkrijgbaar diergeneesmiddel.
C. VERMELDING VAN DE MAXIMUMWAARDEN VOOR RESIDUEN (MRL's)
Niet van toepassing.
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
A. ETIKETTERING
Plastic doos met 10 flacons met lyofilisaat en 10 flacons met oplosmiddel
Plastic doos met 50 flacons met lyofilisaat en 50 flacons met oplosmiddel
1.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Purevax RCP lyofilisaat en oplosmiddel voor suspensie voor injectie
2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDDE(E)L(EN)
Per dosis van 1 ml of 0,5 ml:
FHV (stam F2) ................................................................................................................. 104,9 CCID
50
FCV (stammen 431 en G1) ............................................................................................. 2,0 ELISA U.
FPV (PLI IV) ..................................................................................................................... 103,5 CCID50
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Lyofilisaat en oplosmiddel voor suspensie voor injectie.
4.
VERPAKKINGSGROOTTE
Lyofilisaat (10x1 dosis) + oplosmiddel (10x1 ml)
Lyofilisaat (50x1 dosis) + oplosmiddel (50x1 ml)
Lyofilisaat (10x1 dosis) + oplosmiddel (10x0,5 ml)
Lyofilisaat (50x1 dosis) + oplosmiddel (50x0,5 ml)
5.
DOELDIERSOORT(EN) WAARVOOR HET DIERGENEESMIDDEL BESTEMD IS
Kat.
6.
INDICATIE(S)
7.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Subcutane toediening.
Lees vóór gebruik de bijsluiter.
8.
WACHTTIJD(EN)
Niet van toepassing.
9.
SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NOODZAKELIJK
Lees vóór gebruik de bijsluiter.
EXP {maand/jaar}
Na reconstitutie onmiddellijk gebruiken.
11. BIJZONDERE BEWAARVOORSCHRIFTEN
Gekoeld bewaren en transporteren.
Bescherm tegen licht.
Niet in de vriezer bewaren.
12. SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUELE RESTANTEN HIERVAN
Verwijdering: Lees de bijsluiter.
13. VERMELDING 'UITSLUITEND VOOR DIERGENEESKUNDIG GEBRUIK' EN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN DE LEVERING EN HET
GEBRUIK, INDIEN VAN TOEPASSING
Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik. Uitsluitend op diergeneeskundig voorschrift.
14. VERMELDING 'BUITEN HET ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN BEWAREN'
Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren.
15. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Boehringer Ingelheim Vetmedica GmbH
55216 Ingelheim/Rhein
DUITSLAND
16. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING(EN) VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/2/04/052/001 Lyofilisaat (10 x 1 dosis) + oplosmiddel (10 x 1 ml)
EU/2/04/052/002 Lyofilisaat (50 x 1 dosis) + oplosmiddel (50 x 1 ml)
EU/2/04/052/003 Lyofilisaat (10 x 1 dosis) + oplosmiddel (10 x 0,5 ml)
EU/2/04/052/004 Lyofilisaat (50 x 1 dosis) + oplosmiddel (50 x 0,5 ml)
17. PARTIJNUMMER FABRIKANT
Lot {nummer}
MINIMALE GEGEVENS DIE OP KLEINE VERPAKKINGSEENHEDEN MOETEN
WORDEN VERMELD
Flacon met lyofilisaat
1.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Purevax RCP
2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDDE(E)L(EN)
3.
SAMENSTELLING PER GEWICHT, PER VOLUME OF AANTAL EENHEDEN
1 dosis
4.
TOEDIENINGSWEG(EN):
SC
5.
WACHTTIJD(EN)
6.
PARTIJNUMMER
Lot {nummer}
7.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP {maand/jaar}
8.
VERMELDING 'UITSLUITEND VOOR DIERGENEESKUNDIG GEBRUIK'
Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik.
MINIMALE GEGEVENS DIE OP KLEINE VERPAKKINGSEENHEDEN MOETEN
WORDEN VERMELD
Flacon met oplosmiddel
1.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Purevax RCP oplosmiddel
2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDDE(E)L(EN)
3.
SAMENSTELLING PER GEWICHT, PER VOLUME OF AANTAL EENHEDEN
1 ml of 0,5 ml
4.
TOEDIENINGSWEG(EN):
SC
5.
WACHTTIJD(EN)
6.
PARTIJNUMMER
Lot
7.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP {maand/jaar}
8.
VERMELDING 'UITSLUITEND VOOR DIERGENEESKUNDIG GEBRUIK'
Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik.
B. BIJSLUITER
Purevax RCP lyofilisaat en oplosmiddel voor suspensie voor injectie
1.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Boehringer Ingelheim Vetmedica GmbH
55216 Ingelheim/Rhein
Duitsland
Fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte:
Boehringer Ingelheim Animal Health France SCSLaboratoire Porte des Alpes
Rue de l'Aviation
69800 Saint Priest
Frankrijk
2.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Purevax RCP lyofilisaat en oplosmiddel voor suspensie voor injectie
3.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) EN OVERIGE BESTANDD(E)L(EN)
Per dosis van 1 ml of 0,5 ml:
Werkzame bestanddelen:
Lyofilisaat:
Levend verzwakt feliene rhinotracheïtis herpesvirus (stam FHV F2) .............................. 104,9 CCID 1
50
Geïnactiveerde feliene Calicivirus (stammen FCV 431 en G1) antigenen ...................... 2,0 ELISA U.
Levend verzwakt feliene panleukopenie virus (PLI IV) .................................................. 103,5 CCID 1
50
Hulpstoffen:
Gentamicine, hoogstens ................................................................................................................ 16,5 µg
Oplosmiddel:
Water voor injectie ...................................................................................................... q.s. 1 ml of 0,5 ml.
1 cell culture infective dose 50%
Lyofilisaat: Homogeen beige pellet.
Oplosmiddel: doorzichtige kleurloze vloeistof.
4.
INDICATIE(S)
Actieve immunisatie van katten van 8 weken en ouder:
-
tegen feliene virale rhinotracheïtis ter vermindering van klinische symptomen,
-
tegen infecties met het calicivirus ter vermindering van klinische symptomen,
-
tegen feliene panleukopenie voor de preventie van sterfte en klinische symptomen.
Aanvang van de immuniteit: 1 week na het basisvaccinatieschema.
Duur van de immuniteit: 1 jaar na het basisvaccinatieschema en 3 jaar na de laatste
hervaccinatie.panleukopeniepanleukopenie
CONTRA-INDICATIE(S)
Geen.
6.
BIJWERKINGEN
Voorbijgaande apathie en anorexie alsook hyperthermie (gewoonlijk gedurende 1 of 2 dagen) werden
vaak waargenomen tijdens veiligheids- en veldstudies. Een lokale reactie (een lichte pijn bij palpatie,
jeuk of een beperkt oedeem), die verdwijnt binnen hoogstens 1 of 2 weken, werd vaak waargenomen
tijdens veiligheids- en veldstudies.
Braken (meestal binnen 24 tot 48 uur) is in zeer zeldzame gevallen waargenomen op basis van
veiligheidservaringen na markttoelating.
Tijdens veldstudies werd soms een overgevoeligheidsreactie waargenomen, die een gepaste
symptomatische behandeling kan vereisen.
De frequentie van bijwerkingen wordt als volgt gedefinieerd:
-
Zeer vaak (meer dan 1 op de 10 behandelde dieren vertonen bijwerking(en))
-
Vaak (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 100 behandelde dieren)
-
Soms (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 1.000 behandelde dieren)
-
Zelden (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 10.000 behandelde dieren)
-
Zeer zelden (minder dan 1 van de 10.000 behandelde dieren, inclusief geïsoleerde rapporten)
Indien u bijwerkingen vaststelt, zelfs wanneer die niet in deze bijsluiter worden vermeld, of u
vermoedt dat het diergeneesmiddel niet werkzaam is, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis
te stellen.
7.
DOELDIERSOORT(EN)
Kat.
8.
DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT, TOEDIENINGSWEG(EN) EN WIJZE
VAN GEBRUIK.
Subcutane route.
Na oplossing van het lyofilisaat met 0,5 ml of 1 ml van het oplosmiddel (afhankelijk van de gekozen
samenstelling) injecteer 1 dosis vaccin volgens het onderstaand vaccinatieschema:
Basisvaccinatieschema:
-
1e injectie: vanaf een leeftijd van 8 weken,
-
2e injectie: 3 tot 4 weken later.
Wanneer hoge titers van maternale antistoffen tegen de rhinotracheïtis, calicivirus of panleukopenie
componenten verwacht kunnen worden (bijvoorbeeld bij kittens met een leeftijd van 9 tot 12 weken
waarvan de moeders zijn gevaccineerd vóór de dracht en/of die zeker of vermoedelijk eerder zijn
blootgesteld aan één of meer van de pathogenen) moet het schema voor de basisvaccinatie uitgesteld
worden tot de leeftijd van 12 weken.
-
De eerste herhalingsvaccinatie dient 1 jaar na de basisvaccinatie met alle componenten te
worden uitgevoerd,
-
Daaropvolgende herhalingsvaccinaties: met intervallen van maximaal 3 jaarpanleukopenie.
9.
AANWIJZINGEN VOOR EEN JUISTE TOEDIENING
Het vaccin voorzichtig oplossen om een uniforme suspensie met minimale schuimvorming te
verkrijgen.
Visuele beschrijving na oplossing: doorzichtige licht gele suspensie.
10. WACHTTIJD(EN)
Niet van toepassing.
11. BIJZONDERE BEWAARVOORSCHRIFTEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren.
Gekoeld bewaren en transporteren (2 °C 8 °C).
Bescherm tegen licht.
Niet in de vriezer bewaren.
Dit diergeneesmiddel niet gebruiken na de uiterste gebruiksdatum vermeld op de flacon na EXP.
Houdbaarheid na reconstitutie volgens instructies: onmiddellijk gebruiken.
12. SPECIALE WAARSCHUWING(EN)
Speciale waarschuwingen voor elke doeldiersoort:
Vaccineer alleen gezonde dieren.
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren:
Geen.
Speciale voorzorgsmaatregelen, te nemen door de persoon die het diergeneesmiddel aan de dieren
toedient:
In geval van accidentele zelf-injectie, dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd en de
bijsluiter of het etiket te worden getoond.
Dracht en lactatie:
Niet gebruiken tijdens de gehele drachtperiode en lactatie.
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie:
Beschikbare gegevens ten aanzien van de veiligheid en werkzaamheid tonen aan dat dit vaccin kan
worden gemengd en toegediend met het niet-geadjuveerde vaccin van Boehringer Ingelheim tegen
feliene leukemie en/of op dezelfde dag kan worden toegediend maar niet gemengd kan worden met het
geadjuveerde vaccin van Boehringer Ingelheim tegen rabiës.
Beschikbare gegevens ten aanzien van de veiligheid en werkzaamheid tonen aan dat dit vaccin kan
worden gemengd en toegediend met het niet-geadjuveerde vaccin van Boehringer Ingelheim tegen
rabiës.
Er is geen informatie beschikbaar over de veiligheid en werkzaamheid van dit vaccin bij gebruik in
combinatie met enig ander diergeneesmiddel, behalve de bovenstaande genoemde
diergeneesmiddelen. Ten aanzien van het gebruik van dit vaccin vóór of na enig ander
diergeneesmiddel dient per geval een beslissing te worden genomen.
Geen andere symptomen dan deze reeds vermeld in onderdeel 'Bijwerkingen' werden opgemerkt,
buiten een hyperthermie die bij uitzondering 5 dagen kan duren.
Onverenigbaarheden:
Niet mengen met het geadjuveerde vaccin van Boehringer Ingelheim tegen rabiës.
13. SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUEEL AFVALMATERIAAL
Vraag aan uw dierenarts wat u overtollige diergeneesmiddelen dien te doen. Deze maatregelen dragen
bij aan de bescherming van het milieu.
14. DE DATUM WAAROP DE BIJSLUITER VOOR HET LAATST IS HERZIEN
Gedetailleerde informatie over dit diergeneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenagentschap (http://www.ema.europa.eu/)
15. OVERIGE INFORMATIE
Het is aangetoond dat het product de virale excretie van feline calicivirus reduceert bij aanvang van de
immuniteit en gedurende één jaar na vaccinatie.
Plastic doos met:
10 x 1 dosis lyofilisaat en 10 x 1 ml oplosmiddel of
50 x 1 dosis lyofilisaat en 50 x 1 ml oplosmiddel of
10 x 1 dosis lyofilisaat en 10 x 0,5 ml oplosmiddel of
50 x 1 dosis lyofilisaat en 50 x 0,5 ml oplosmiddel.
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.