Resolor 1 mg

BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Resolor filmomhulde tabletten, 1 mg.
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke filmomhulde tablet bevat 1 mg prucalopride (als succinaat).
Hulpstoffen met bekend effect: elke filmomhulde tablet bevat 142,5 mg lactose (als monohydraat).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Filmomhulde tablet (tablet).
Witte tot gebroken witte, ronde, dubbelbolle tabletten, aan één zijde gemarkeerd met "PRU 1".
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Resolor is geïndiceerd voor symptomatische behandeling van chronische obstipatie bij volwassenen
bij wie laxeermiddelen tot onvoldoende verlichting leiden.
4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering
Volwassenen:
2 mg eenmaal daags met of zonder voedsel, op elk moment van de dag.
Gezien de specifieke werking van prucalopride (stimulatie van de propulsieve motiliteit) zal
overschrijding van de dagdosis van 2 mg naar verwachting de werkzaamheid niet vergroten.
Als de eenmaaldaagse inname van prucalopride na 4 weken behandeling nog geen effect heeft, moet
de patiënt opnieuw worden onderzocht en worden heroverwogen of voortzetting van de behandeling
zinvol is.
De werkzaamheid van prucalopride is tot maximaal 3 maanden vastgesteld in dubbelblinde,
placebogecontroleerde onderzoeken. Na 3 maanden is de werkzaamheid niet vastgesteld in
placebogecontroleerde onderzoeken (zie rubriek 5.1). In geval van langdurige behandeling moet het
profijt regelmatig worden herbeoordeeld.
Speciale patiëntengroepen
Ouderen (> 65 jaar):
begin met 1 mg eenmaal daags (zie rubriek 5.2); zo nodig kan de dosis worden
verhoogd tot 2 mg eenmaal daags.
Patiënten met nierfunctiestoornis:
de dosis voor patiënten met ernstige nierfunctiestoornis
(GFR < 30 ml/min/1,73 m
2
) is 1 mg eenmaal daags (zie rubriek 4.3 en 5.2). Er is geen dosisaanpassing
nodig voor patiënten met lichte tot matige nierfunctiestoornis.
Patiënten met leverfunctiestoornis:
patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pugh
klasse C) beginnen met eenmaal daags 1 mg; indien nodig kan dit worden verhoogd naar 2 mg om de
werkzaamheid te verbeteren en wanneer de dosis van 1 mg goed wordt verdragen (zie rubriek 4.4 en
5.2). Er is geen dosisaanpassing nodig voor patiënten met lichte tot matige leverfunctiestoornis.
2
Pediatrische patiënten:
Resolor mag niet worden gebruikt bij kinderen en adolescenten jonger dan
18 jaar (zie rubriek 5.1).
Wijze van toediening
Oraal gebruik.
4.3
-
-
-
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstoffen.
Nierfunctiestoornis met noodzaak van dialyse.
Darmperforatie of -obstructie als gevolg van een structurele of functionele aandoening van de
darmwand, obstructieve ileus, ernstige inflammatoire darmaandoeningen, zoals de ziekte van
Crohn, colitis ulcerosa en toxisch megacolon/megarectum.
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
4.4
Renale uitscheiding is de voornaamste eliminatieroute van prucalopride (zie rubriek 5.2). Bij personen
met ernstige nierfunctiestoornis wordt een dosis van 1 mg aanbevolen (zie rubriek 4.2).
Bij het voorschrijven van Resolor aan patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pugh
klasse C) dient men voorzichtig te zijn in verband met beperkte gegevens over patiënten met een
ernstige leverfunctiestoornis (zie rubriek 4.2).
Er is beperkte informatie over de veiligheid en werkzaamheid van Resolor voor gebruik bij patiënten
met een ernstige en klinisch instabiele, gelijktijdig optredende andere ziekte (bijv. cardiovasculaire
ziekte of longziekte, neurologische of psychische stoornissen, kanker of aids en endocriene
aandoeningen). Voorzichtigheid is geboden bij voorschrijven van Resolor aan patiënten met deze
aandoeningen, vooral bij gebruik bij patiënten met een voorgeschiedenis van hartritmestoornissen of
ischemische cardiovasculaire ziekte.
In geval van ernstige diarree kan de werkzaamheid van orale anticonceptiva verminderd zijn en wordt
de toepassing van een aanvullende anticonceptiemethode aanbevolen om mogelijk falen van orale
anticonceptie te voorkomen (zie de voorschrijfinformatie van het orale anticonceptiemiddel).
De tabletten bevatten lactose. Patiënten met zeldzame erfelijke problemen als galactose-intolerantie,
algehele lactasedeficiëntie of glucose-galactose malabsorptie, dienen dit geneesmiddel niet te
gebruiken.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Prucalopride heeft een laag potentieel tot farmacokinetische interactie. Het wordt uitgebreid
onveranderd uitgescheiden in urine (ongeveer 60% van de dosis) en het
in vitro
metabolisme is zeer
traag.
Prucalopride remde geen specifieke CYP450-activiteiten in
vitro
onderzoeken bij humane
levermicrosomen in therapeutisch relevante concentraties.
Hoewel prucalopride een zwak substraat kan zijn voor P-glycoproteïne (P-gp), is het geen P-gp-
remmer bij concentraties die klinisch van belang zijn.
Effecten van prucalopride op de farmacokinetiek van andere geneesmiddelen
Er werd een verhoging van 30% in plasmaconcentraties van erytromycine aangetroffen tijdens
gelijktijdige toediening van prucalopride. Het mechanisme voor deze interactie is niet duidelijk.
Prucalopride had geen klinisch relevante effecten op de farmacokinetiek van warfarine, digoxine,
alcohol, paroxetine of orale anticonceptiva.
3
Effecten van andere geneesmiddelen op de farmacokinetiek van prucalopride
Ketoconazol (200 mg tweemaal daags), een krachtige remmer van CYP3A4 en P-gp, vergrootte de
systemische blootstelling aan prucalopride met ongeveer 40%. Dit effect is te klein om klinisch van
belang te zijn. Interacties van vergelijkbare omvang kunnen worden verwacht met andere krachtige P-
gp-remmers als verapamil, ciclosporine A en kinidine.
Therapeutische doses probenecide, cimetidine, erytromycine en paroxetine hadden geen invloed op de
farmacokinetiek van prucalopride.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vrouwen die zwanger kunnen worden
Vrouwen die zwanger kunnen worden, moeten effectieve anticonceptie gebruiken tijdens de
behandeling met prucalopride.
Zwangerschap
Er is een beperkte hoeveelheid gegevens over het gebruik van prucalopride bij zwangere vrouwen.
Tijdens klinische onderzoeken zijn gevallen van spontane abortus waargenomen, hoewel bij
aanwezigheid van andere risicofactoren de relatie met prucalopride onbekend is. Experimenteel
onderzoek bij dieren wijst geen directe of indirecte schadelijke effecten uit voor de
reproductietoxiciteit (met inbegrip van de zwangerschap, de ontwikkeling van het embryo/de foetus,
de bevalling of de postnatale ontwikkeling) (zie rubriek 5.3). Het gebruik van Resolor wordt niet
aanbevolen tijdens de zwangerschap en bij vrouwen die zwanger kunnen worden en geen
anticonceptie gebruiken.
Borstvoeding
In een onderzoek bij mensen is aangetoond dat prucalopride wordt uitgescheiden in de moedermelk.
Bij therapeutische doses van Resolor worden geen effecten verwacht op pasgeborenen/zuigelingen die
borstvoeding krijgen. Aangezien er geen gegevens bekend zijn over effecten bij vrouwen die actief
borstvoeding geven tijdens het gebruik van Resolor, dient een beslissing te worden genomen over het
staken van borstvoeding of het staken van de behandeling met Resolor, waarbij het voordeel van
borstvoeding voor het kind en het voordeel van behandeling voor de vrouw in overweging moeten
worden genomen.
Vruchtbaarheid
Experimenteel onderzoek bij dieren wijst erop dat er geen effect is op de vruchtbaarheid bij de man of
de vrouw.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Resolor heeft mogelijk geringe invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te
bedienen, omdat in klinisch onderzoek duizeligheid en vermoeidheid zijn waargenomen, met name
tijdens de eerste dag van de behandeling (zie rubriek 4.8).
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
In een geïntegreerde analyse van 17 dubbelblinde, placebogecontroleerde onderzoeken werd Resolor
oraal toegediend aan ongeveer 3.300 patiënten met chronische obstipatie. Van deze patiënten kregen
meer dan 1.500 patiënten Resolor in de aanbevolen dosis van 2 mg per dag, terwijl ongeveer
1.360 patiënten werden behandeld met 4 mg prucalopride per dag. De meest gemelde bijwerkingen
gerelateerd aan behandeling met Resolor in een dosis van 2 mg zijn hoofdpijn (17,8%) en maag-
darmverschijnselen (buikpijn (13,7%), misselijkheid (13,7%) en diarree (12,0%)). De bijwerkingen
doen zich voornamelijk voor aan het begin van de behandeling en verdwijnen bij voortzetting van de
behandeling doorgaans binnen enkele dagen. Incidenteel zijn er andere bijwerkingen gemeld. De
meeste ongewenste voorvallen waren licht tot matig ernstig.
4
Tabellarisch gerangschikte bijwerkingen
De volgende bijwerkingen werden gemeld in gecontroleerde klinische onderzoeken bij de aanbevolen
dosis van 2 mg met frequenties die overeenkomen met zeer vaak (≥ 1/10), vaak (≥ 1/100 tot < 1/10),
soms (≥ 1/1 000 tot < 1/100), zelden (≥ 1/10 000 tot < 1/1 000), zeer zelden (< 1/10 000) en niet
bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Binnen iedere frequentiegroep
worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst. Frequenties worden berekend op basis van
de geïntegreerde analyse van 17 dubbelblinde, placebogecontroleerde klinische onderzoeken.
Tabel 1: Bijwerkingen (ADR’s) gerelateerd aan Resolor
Systeem/orgaanklasse
Voedings- en
stofwisselingsstoornissen
Zenuwstelselaandoeningen
Incidentiecategorie
Vaak
Zeer vaak
Vaak
Soms
Hartaandoeningen
Evenwichtsorgaan- en
ooraandoeningen
Maagdarmstelselaandoeningen
Soms
Soms
Zeer vaak
Vaak
Soms
Nier- en urinewegaandoeningen
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen
Soms
Vaak
Soms
Bijwerking
Verminderde eetlust
Hoofdpijn
Duizeligheid
Tremoren, migraine
Hartkloppingen
Vertigo
Misselijkheid, diarree, buikpijn
Braken, dyspepsie, flatulentie,
abnormale darmgeluiden
Rectaal bloedverlies
Pollakisurie
Vermoeidheid
Pyrexie, malaise
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Tijdens behandeling met Resolor en met placebo werden na de eerste dag van de behandeling de meest
voorkomende bijwerkingen in vergelijkbare frequenties gemeld (een verschil in incidentie tussen
prucalopride en placebo van niet meer dan 1%), met uitzondering van misselijkheid en diarree die nog
steeds vaker optraden bij behandeling met Resolor, maar het verschil in incidentie was minder groot
(verschillen in incidentie tussen Resolor en placebo van respectievelijk 1,3% en 3,4%).
Hartkloppingen werden gemeld bij 0,7% van de patiënten met placebo, bij 0,9% van de patiënten met
1 mg prucalopride, bij 0,9% van de patiënten met 2 mg prucalopride en bij 1,9% van de patiënten met
4 mg prucalopride. De meeste patiënten bleven prucalopride gebruiken. Zoals voor alle nieuwe
verschijnselen geldt, moeten patiënten de eerste manifestatie van hartkloppingen aan de arts melden.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
5
4.9
Overdosering
In een onderzoek met gezonde vrijwilligers werd behandeling met prucalopride goed verdragen bij
optitratie tot wel 20 mg eenmaal daags (10 maal de aanbevolen therapeutische dosis). Overdosering
kan leiden tot verschijnselen als gevolg van een versterking van de bekende farmacodynamische
effecten van prucalopride, waaronder hoofdpijn, misselijkheid en diarree. Er bestaat geen specifieke
behandeling voor een overdosis Resolor. Mocht zich overdosering voordoen, moet de patiënt
symptomatisch worden behandeld en moeten op geleide van de noodzaak ondersteunende maatregelen
worden ingesteld. Overmatig vochtverlies door diarree of braken kan correctie van een verstoorde
elektrolytenbalans noodzakelijk maken.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Overige middelen bij obstipatie, ATC-code: A06AX05.
Werkingsmechanisme
Prucalopride is een dihydrobenzofuraancarboxamide met gastro-intestinale prokinetische activiteit.
Prucalopride is een selectieve agonist met een hoge affiniteit voor de serotonine-5-HT
4
-receptor, wat
waarschijnlijk de prokinetische effecten ervan verklaart.
In vitro
werd affiniteit voor andere receptoren
uitsluitend waargenomen bij concentraties die ten minste 150 maal zo hoog waren als de affiniteit voor
de 5-HT
4
-receptor. Bij ratten induceerde prucalopride
in vivo,
in doses hoger dan 5 mg/kg (30-70 maal
de klinische blootstelling en meer), hyperprolactinemie door een antagonistische werking op de D2-
receptor.
Bij honden veroorzaakt prucalopride een verandering in de motiliteitspatronen via stimulatie van de
serotonine-5-HT
4
-receptor: het stimuleert de motiliteit van het proximale colon, versterkt de
gastroduodenale motiliteit en versnelt een vertraagde maaglediging. Daarbij induceert prucalopride
enorme voortstuwende contracties. Deze zijn vergelijkbaar met de bewegingen van de voedselbrij in
het colon bij de mens en vormen de voornaamste voortstuwende kracht voor defecatie. Bij honden zijn
de in het maag-darmkanaal waargenomen effecten gevoelig voor blokkade met selectieve 5-HT
4
-
receptorantagonisten, wat illustreert dat de waargenomen effecten worden uitgeoefend via selectieve
werking op de 5-HT
4
-receptoren.
Deze farmacodynamische effecten van prucalopride zijn bevestigd bij proefpersonen met chronische
obstipatie door middel van manometrie in een open-label, gerandomiseerd, cross-over, voor de aflezer
geblindeerd onderzoek naar het effect van prucalopride in een dosis van 2 mg en een osmotisch
laxeermiddel op de motiliteit van de dikke darm, bepaald op basis van het aantal hoge amplitude
peristaltische contracties (HAPC’s, ook bekend als massacontracties) van de dikke darm. Vergeleken
met een obstipatiebehandeling op basis van osmotische activiteit verhoogde prokinetische stimulatie
met prucalopride de motiliteit van de dikke darm, gemeten op basis van het aantal HAPC’s tijdens de
eerste 12 uur na inname van het onderzoeksgeneesmiddel. Het klinisch belang of voordeel van dit
werkingsmechanisme ten opzichte van andere laxeermiddelen is niet onderzocht.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Volwassen patiënten
De werkzaamheid van Resolor werd vastgesteld in drie multicentrische, gerandomiseerde,
dubbelblinde, 12 weken durende placebogecontroleerde onderzoeken met proefpersonen met
chronische obstipatie (n=1 279 met Resolor, 1 124 vrouwen, 155 mannen). De in elk van deze drie
onderzoeken bestudeerde doses Resolor waren onder meer die van 2 mg en 4 mg eenmaal daags. Het
primaire eindpunt voor de werkzaamheid was het percentage proefpersonen dat normalisering van het
ontlastingspatroon bereikte die werd gedefinieerd als een gemiddelde van drie of meer keer spontane
volledige defecatie (spontaneous complete bowel movements – SCBM) per week gedurende de 12
weken durende behandelperiode.
6
Het aantal vrouwelijke patiënten bij wie laxeermiddelen geen adequate verlichting bood die werden
behandeld met de aanbevolen dosis van 2 mg Resolor (n=458) die een gemiddelde van ≥ 3 SCBM per
week bereikten, was 31,0% (week 4) en 24,7% (week 12), versus 8,6% (week 4) en 9,2% (week 12)
op placebo. Een klinisch zinvolle verbetering van ≥ 1 SCBM per week, het belangrijkste secundaire
werkzaamheidseindpunt, werd bereikt bij 51,0% (week 4) en 44,2% (week 12) van de patiënten die
werden behandeld met 2 mg Resolor versus 21,7% (week 4) en 22,6% (week 12) van de patiënten die
werden behandeld met placebo.
Het effect van Resolor op spontane defecatie (spontaneous bowel movements - SBM) bleek ook
statistisch beter dan placebo voor het deel van de patiënten dat gedurende de behandelingsperiode van
12 weken een verhoging van ≥ 1 SBM/week had. In week 12 had 68,3% van de patiënten die werden
behandeld met 2 mg Resolor een gemiddelde toename van ≥ 1 SBM/week versus 37,0% van de
patiënten die placebo ontvingen (p<0,001 vs placebo).
In alle drie de onderzoeken leidde behandeling met Resolor daarnaast tot aanzienlijke verbeteringen in
een gevalideerde en ziektespecifieke set graadmeters voor verschijnselen (PAC-SYM), waaronder
abdominale (opgeblazen gevoel, ongemak, pijn en krampen), ontlasting (onvolledige defecatie, vals
alarm, spanning, te hard, te klein) en rectale symptomen (pijnlijke defecatie, branderig gevoel,
bloeding/inscheuren), bepaald na week 4 en week 12. Op week 4 was het percentage patiënten met een
verbetering van ≥ 1 versus baseline in de PAC-SYM-subschalen voor abdominale symptomen,
ontlasting en rectale symptomen respectievelijk 41,3%, 41,6% en 31,3% bij patiënten die werden
behandeld met Resolor 2 mg in vergelijking met 26,9%, 24,4% en 22,9% bij patiënten op placebo.
Soortgelijke resultaten werden waargenomen op week 12: respectievelijk 43,4%, 42,9% en 31,7% bij
patiënten op 2 mg Resolor versus 26,9%, 27,2% en 23,4% bij patiënten op placebo (p<0,001 vs
placebo).
Een significant voordeel op een aantal metingen van kwaliteit van leven, zoals de mate van
tevredenheid over de behandeling en over de stoelgang, fysiek en psychosociaal ongemak en zorgen
en ongerustheden, werd ook opgemerkt tijdens de beoordelingen op week 4 en 12. Op week 4 was het
percentage patiënten met een verbetering van ≥ 1 versus baseline in de patiëntenbeoordeling van
constipatie - kwaliteit van leven tevredenheidssubschaal (PAC-QOL) 47,7% bij patiënten die werden
behandeld met Resolor 2 mg, in vergelijking met 20,2% bij patiënten op placebo. Soortgelijke
resultaten werden waargenomen op week 12: 46,9% bij patiënten op 2 mg Resolor versus 19,0% bij
patiënten op placebo (p<0,001 vs placebo).
Bovendien werden de werkzaamheid, veiligheid en verdraagbaarheid van Resolor bij mannelijke
patiënten met chronische obstipatie onderzocht in een multicentrisch, gerandomiseerd, dubbelblind,
placebogecontroleerd onderzoek van 12 weken (N=370). Het primaire eindpunt voor de werkzaamheid
van dit onderzoek werd bereikt: een statistisch significant hoger percentage proefpersonen in de
Resolorgroep (37,9%) had een gemiddelde van ≥3 SCMB’s per week, vergeleken met de
proefpersonen in de placebogroep (17,7%) (p<0,0001) gedurende de dubbelblinde
behandelingsperiode van 12 weken. Het veiligheidsprofiel van Resolor kwam overeen met dat bij
vrouwelijke patiënten.
Onderzoek op lange termijn
De werkzaamheid en veiligheid van Resolor bij patiënten (in de leeftijd van ≥18 jaar) met chronische
obstipatie werden onderzocht in een multicentrisch, gerandomiseerd, dubbelblind,
placebogecontroleerd onderzoek van 24 weken (N=361). In de dubbelblinde behandelingsfase van
24 weken was er geen statistisch significant verschil (p=0,367) in het aantal patiënten met een
gemiddelde stoelgangsfrequentie van ≥3 spontane, volledige defecaties (Spontaneous Complete Bowel
Movements of SCBM’s) per week (met name de responders) tussen de groep die met Resolor werd
behandeld (25,1%) en de groep die een placebo (20,7%) kreeg. In de periode van week 1 tot week 12
was er geen statistisch significant verschil in de gemiddelde stoelgangsfrequentie van ≥3 spontane,
volledige defecaties per week tussen de behandelingsgroepen. Dit komt niet overeen met de 5 andere
multicentrische, gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde onderzoeken van 12 weken,
waarin de werkzaamheid bij volwassen patiënten wel werd aangetoond in deze periode. Dit onderzoek
7
wordt daarom als niet-eenduidig beschouwd met betrekking tot de werkzaamheid. Alle gegevens in
totaal, inclusief de andere dubbelblinde, placebogecontroleerde onderzoeken van 12 weken,
ondersteunen echter de werkzaamheid van Resolor. Het veiligheidsprofiel van Resolor in dit 24-
weken-durende onderzoek kwam overeen met het veiligheidsprofiel dat werd vastgesteld in de
voorgaande onderzoeken van 12 weken.
Gebleken is dat Resolor geen reboundverschijnselen veroorzaakt of afhankelijkheid induceert.
TQT-onderzoek
Er werd een gedegen onderzoek uitgevoerd naar de effecten van Resolor op het QT-interval bij
therapeutische (2 mg) en supratherapeutische doses (10 mg), die ook werden vergeleken met de
effecten van placebo en een positieve controle. Op grond van gemiddelde QT-metingen en
uitbijteranalyse liet dit onderzoek voor geen van de doses significante verschillen zien tussen Resolor
en placebo. Dit bevestigde de resultaten van twee placebogecontroleerde onderzoeken naar het QT-
interval. In dubbelblinde klinische onderzoeken was de incidentie van QT-gerelateerde ongewenste
voorvallen en ventriculaire ritmestoornissen laag en vergelijkbaar met die van placebo.
Pediatrische patiënten
De werkzaamheid en veiligheid van Resolor bij pediatrische patiënten (in de leeftijd van 6 maanden
tot 18 jaar) met functionele constipatie werden geëvalueerd in een 8 weken durend, dubbelblind,
placebogecontroleerd onderzoek (N = 213), gevolgd door een 16 weken durend open-label,
comparator-gecontroleerd (polyethyleenglycol 4000) onderzoek tot maximaal 24 weken (N = 197). De
startdosis die werd toegediend, was 0,04 mg/kg/dag, getitreerd tussen 0,02 en 0,06 mg/kg/dag (tot een
maximum van 2 mg per dag) voor kinderen met een gewicht ≤ 50 kg gegeven als Resolor drank of
overeenkomstig placebo. Kinderen met een gewicht > 50 kg kregen 2 mg/dag Resolor tabletten of
overeenkomstig placebo.
De respons op de behandeling werd gedefinieerd als ≥ 3 maal per week spontaan ontlasting krijgen en
gemiddeld ≤ 1 per 2 weken een episode van fecale incontinentie. De resultaten van het onderzoek
toonden geen verschil in werkzaamheid tussen Resolor en placebo met respectievelijke
responspercentages van 17% en 17,8% (P = 0,9002). Resolor werd over het algemeen goed verdragen.
De incidentie van proefpersonen met minstens 1 treatment-emergent adverse event (TEAE) was
vergelijkbaar bij de behandelingsgroep met Resolor (69,8%) en de behandelingsgroep met placebo
(60,7%). Het veiligheidsprofiel van Resolor bij kinderen was over het algemeen vergelijkbaar met dat
bij volwassenen.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Absorptie
Prucalopride wordt snel geabsorbeerd; na een enkele orale dosis van 2 mg werd bij gezonde
proefpersonen binnen 2-3 uur de C
max
bereikt. De absolute orale biologische beschikbaarheid is
> 90%. Gelijktijdige inname van voedsel heeft geen invloed op de biologische beschikbaarheid van
prucalopride.
Distributie
Prucalopride wordt in sterke mate gedistribueerd en heeft een steady-state verdelingsvolume (Vd
ss
)
van 567 liter. De plasma-eiwitbinding van prucalopride bedraagt ongeveer 30%.
Biotransformatie
Metabolisme is niet de belangrijkste eliminatieroute van prucalopride.
In vitro
vindt bij de mens de
omzetting in de lever zeer langzaam plaats en er worden slechts kleine hoeveelheden metabolieten
aangetroffen. In een onderzoek met orale doses radioactief gelabeld prucalopride bij de mens werden
kleine hoeveelheden van zeven metabolieten teruggevonden in urine en feces. De kwantitatief
voornaamste metaboliet in excreta, R107504, was verantwoordelijk voor respectievelijk 3,2% en 3,1%
van de dosis in de urine en feces. Andere metabolieten die in de urine en feces werden aangetroffen en
gekwantificeerd, waren R084536 (gevormd door N-dealkylering), verantwoordelijk voor 3% van de
dosis en producten van hydroxylering (3% van de dosis), en N-oxidatie (2% van de dosis). Het
8
onveranderde werkzame bestanddeel vormde ongeveer 92-94% van de totale radioactiviteit in plasma.
R107504, R084536 en R104065 (gevormd door O-demethylering) werden geïdentificeerd als
metabolieten die in kleine hoeveelheden in plasma werden teruggevonden.
Eliminatie
Een groot deel van het werkzame bestanddeel wordt onveranderd uitgescheiden (60-65% van de
toegediende dosis in urine en ongeveer 5% in feces). Bij de renale uitscheiding van onveranderd
prucalopride speelt zowel passieve filtratie als actieve secretie een rol. De plasmaklaring van
prucalopride is gemiddeld 317 ml/min. De terminale halfwaardetijd bedraagt ongeveer één dag.
Steady-state wordt binnen drie tot vier dagen bereikt. Bij eenmaaldaagse behandeling met 2 mg
prucalopride fluctueren de steady-state plasmaconcentraties tussen dal- en piekwaarden van
respectievelijk 2,5 en 7 ng/ml. De accumulatieratio na eenmaaldaagse toediening varieerde van 1,9 tot
2,3. De farmacokinetiek van prucalopride is binnen en buiten de therapeutische breedte evenredig aan
de dosis (getest tot 20 mg). Bij langdurige behandeling met prucalopride eenmaal daags is de kinetiek
tijdonafhankelijk.
Speciale patiëntengroepen
Populatiefarmacokinetiek
Uit een populatiefarmacokinetische analyse bleek dat de fictieve totale klaring van prucalopride
gecorreleerd was aan de creatinineklaring, maar dat leeftijd, lichaamsgewicht, geslacht en ras geen
invloed hadden.
Ouderen
Na een eenmaaldaagse toediening van 1 mg waren de piekplasmaconcentraties en de AUC van
prucalopride bij ouderen 26% tot 28% hoger dan bij jongvolwassenen. Dit effect kan worden
toegeschreven aan een verminderde nierfunctie bij ouderen.
Nierfunctiestoornis
Vergeleken met proefpersonen met een normale nierfunctie waren de plasmaconcentraties van
prucalopride na een enkelvoudige dosis van 2 mg bij proefpersonen met lichte (Cl
CR
50-79 ml/min.) en
matige (Cl
CR
25-49 ml/min.) nierfunctiestoornis gemiddeld respectievelijk 25% en 51% hoger. Bij
proefpersonen met een ernstige nierfunctiestoornis (Cl
CR
≤ 24 ml/min.) waren de plasmaconcentraties
2,3 zo hoog als de concentraties bij gezonde proefpersonen (zie rubriek 4.2 en 4.4).
Leverfunctiestoornis
Niet-renale eliminatie is verantwoordelijk voor ongeveer 35% van de totale eliminatie. In een klein
farmacokinetisch onderzoek waren de C
max
en AUC van prucalopride, gemiddeld, 10-20% hoger bij
patiënten met een matige tot ernstige leverfunctiestoornis in vergelijking met gezonde proefpersonen
(zie rubriek 4.2 en 4.4).
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor de mens. Deze gegevens zijn
afkomstig van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, toxiciteit bij
herhaalde toediening, genotoxiciteit, carcinogeen potentieel en reproductie- en ontwikkelingstoxiciteit.
Een extra serie onderzoeken naar de veiligheidsfarmacologie met een speciale nadruk op
cardiovasculaire parameters liet geen relevante veranderingen in hemodynamische en van het ECG
afgeleide parameters (QTc) zien, met uitzondering van een bescheiden toename van de
hartslagfrequentie en bloeddruk waargenomen bij geanestheseerde varkens na intraveneuze toediening
en een verhoging van de bloeddruk bij honden die bij bewustzijn waren na intraveneuze
bolustoediening, die niet werd waargenomen bij geanestheseerde honden of na orale toediening bij
honden waarbij vergelijkbare plasmaspiegels werden bereikt. Een subcutane neonatale/juveniele
toxiciteitsstudie met ratten van 7-55 dagen oud resulteerde in een NOAEL van 10 mg/kg/dag. De
AUC
0-24u
blootstellingsniveaus bij het NOAEL ten opzichte van humane kinderen (bij een dosis van
ongeveer 0,04 mg/kg/dag) varieerden van 21 tot 71, met voldoende veiligheidsmarges voor de
klinische dosis.
9
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Tabletkern
Lactosemonohydraat
Microkristallijne cellulose
Colloïdaal siliciumdioxide
Magnesiumstearaat
Omhulling tablet
Hypromellose
Lactosemonohydraat
Triacetine
Titaandioxide (E171)
Macrogol
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
4 jaar.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Houdbaarheid
Bewaren in de oorspronkelijke blisterverpakking ter bescherming tegen vocht.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Aluminium/aluminium geperforeerde blisterverpakkingen voor eenheidsaflevering (met
weekkalender) met 7 tabletten. Elke verpakking bevat 7 x 1, 14 x 1, 28 x 1 of 84 x 1 filmomhulde
tablet.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Geen bijzondere vereisten.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Takeda Pharmaceuticals International AG Ireland Branch
Block 3 Miesian Plaza
50 – 58 Baggot Street Lower
Dublin 2
Ierland
10
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/09/581/001 (28 tabletten)
EU/1/09/581/003 (7 tabletten)
EU/1/09/581/005 (14 tabletten)
EU/1/09/581/007 (84 tabletten)
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 15 oktober 2009
Datum van laatste verlenging: 06 juni 2014
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
(http://www.ema.europa.eu).
11
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Resolor filmomhulde tabletten, 2 mg.
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke filmomhulde tablet bevat 2 mg prucalopride (als succinaat).
Hulpstoffen met bekend effect: elke filmomhulde tablet bevat 156,75 mg lactose (als monohydraat).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Filmomhulde tablet (tablet).
Roze, ronde, dubbelbolle tabletten, aan één zijde gemarkeerd met "PRU 2".
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Resolor is geïndiceerd voor symptomatische behandeling van chronische obstipatie bij volwassenen
bij wie laxeermiddelen tot onvoldoende verlichting leiden.
4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering
Volwassenen:
2 mg eenmaal daags met of zonder voedsel, op elk moment van de dag.
Gezien de specifieke werking van prucalopride (stimulatie van de propulsieve motiliteit) zal
overschrijding van de dagdosis van 2 mg naar verwachting de werkzaamheid niet vergroten.
Als de eenmaaldaagse inname van prucalopride na 4 weken behandeling nog geen effect heeft, moet
de patiënt opnieuw worden onderzocht en worden heroverwogen of voortzetting van de behandeling
zinvol is.
De werkzaamheid van prucalopride is tot maximaal 3 maanden vastgesteld in dubbelblinde,
placebogecontroleerde onderzoeken. Na 3 maanden is de werkzaamheid niet vastgesteld in
placebogecontroleerde onderzoeken (zie rubriek 5.1). In geval van langdurige behandeling moet het
profijt regelmatig worden herbeoordeeld.
Speciale patiëntengroepen
Ouderen (> 65 jaar):
begin met 1 mg eenmaal daags (zie rubriek 5.2); zo nodig kan de dosis worden
verhoogd tot 2 mg eenmaal daags.
Patiënten met nierfunctiestoornis:
de dosis voor patiënten met ernstige nierfunctiestoornis
(GFR < 30 ml/min/1,73 m
2
) is 1 mg eenmaal daags (zie rubriek 4.3 en 5.2). Er is geen dosisaanpassing
nodig voor patiënten met lichte tot matige nierfunctiestoornis.
Patiënten met leverfunctiestoornis:
patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pugh
klasse C) beginnen met eenmaal daags 1 mg; indien nodig kan dit worden verhoogd naar 2 mg om de
werkzaamheid te verbeteren en wanneer de dosis van 1 mg goed wordt verdragen (zie rubriek 4.4 en
5.2). Er is geen dosisaanpassing nodig voor patiënten met lichte tot matige leverfunctiestoornis.
12
Pediatrische patiënten:
Resolor mag niet worden gebruikt bij kinderen en adolescenten jonger dan
18 jaar (zie rubriek 5.1).
Wijze van toediening
Oraal gebruik.
4.3
-
-
-
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstoffen.
Nierfunctiestoornis met noodzaak van dialyse.
Darmperforatie of -obstructie als gevolg van een structurele of functionele aandoening van de
darmwand, obstructieve ileus, ernstige inflammatoire darmaandoeningen, zoals de ziekte van
Crohn, colitis ulcerosa en toxisch megacolon/megarectum.
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
4.4
Renale uitscheiding is de voornaamste eliminatieroute van prucalopride (zie rubriek 5.2). Bij personen
met ernstige nierfunctiestoornis wordt een dosis van 1 mg aanbevolen (zie rubriek 4.2).
Bij het voorschrijven van Resolor aan patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pugh
klasse C) dient men voorzichtig te zijn in verband met beperkte gegevens over patiënten met een
ernstige leverfunctiestoornis (zie rubriek 4.2).
Er is beperkte informatie over de veiligheid en werkzaamheid van Resolor voor gebruik bij patiënten
met een ernstige en klinisch instabiele, gelijktijdig optredende andere ziekte (bijv. cardiovasculaire
ziekte of longziekte, neurologische of psychische stoornissen, kanker of aids en endocriene
aandoeningen). Voorzichtigheid is geboden bij voorschrijven van Resolor aan patiënten met deze
aandoeningen, vooral bij gebruik bij patiënten met een voorgeschiedenis van hartritmestoornissen of
ischemische cardiovasculaire ziekte.
In geval van ernstige diarree kan de werkzaamheid van orale anticonceptiva verminderd zijn en wordt
de toepassing van een aanvullende anticonceptiemethode aanbevolen om mogelijk falen van orale
anticonceptie te voorkomen (zie de voorschrijfinformatie van het orale anticonceptiemiddel).
De tabletten bevatten lactose. Patiënten met zeldzame erfelijke problemen als galactose-intolerantie,
algehele lactasedeficiëntie of glucose-galactose malabsorptie, dienen dit geneesmiddel niet te
gebruiken.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Prucalopride heeft een laag potentieel tot farmacokinetische interactie. Het wordt uitgebreid
onveranderd uitgescheiden in urine (ongeveer 60% van de dosis) en het
in vitro
metabolisme is zeer
traag.
Prucalopride remde geen specifieke CYP450-activiteiten in
vitro
onderzoeken bij humane
levermicrosomen in therapeutisch relevante concentraties.
Hoewel prucalopride een zwak substraat kan zijn voor P-glycoproteïne (P-gp), is het geen P-gp-
remmer bij concentraties die klinisch van belang zijn.
Effecten van prucalopride op de farmacokinetiek van andere geneesmiddelen
Er werd een verhoging van 30% in plasmaconcentraties van erytromycine aangetroffen tijdens
gelijktijdige toediening van prucalopride. Het mechanisme voor deze interactie is niet duidelijk.
Prucalopride had geen klinisch relevante effecten op de farmacokinetiek van warfarine, digoxine,
alcohol, paroxetine of orale anticonceptiva.
13
Effecten van andere geneesmiddelen op de farmacokinetiek van prucalopride
Ketoconazol (200 mg tweemaal daags), een krachtige remmer van CYP3A4 en P-gp, vergrootte de
systemische blootstelling aan prucalopride met ongeveer 40%. Dit effect is te klein om klinisch van
belang te zijn. Interacties van vergelijkbare omvang kunnen worden verwacht met andere krachtige P-
gp-remmers als verapamil, ciclosporine A en kinidine.
Therapeutische doses probenecide, cimetidine, erytromycine en paroxetine hadden geen invloed op de
farmacokinetiek van prucalopride.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vrouwen die zwanger kunnen worden
Vrouwen die zwanger kunnen worden, moeten effectieve anticonceptie gebruiken tijdens de
behandeling met prucalopride.
Zwangerschap
Er is een beperkte hoeveelheid gegevens over het gebruik van prucalopride bij zwangere vrouwen.
Tijdens klinische onderzoeken zijn gevallen van spontane abortus waargenomen, hoewel bij
aanwezigheid van andere risicofactoren de relatie met prucalopride onbekend is. Experimenteel
onderzoek bij dieren wijst geen directe of indirecte schadelijke effecten uit voor de
reproductietoxiciteit (met inbegrip van de zwangerschap, de ontwikkeling van het embryo/de foetus,
de bevalling of de postnatale ontwikkeling) (zie rubriek 5.3). Het gebruik van Resolor wordt niet
aanbevolen tijdens de zwangerschap en bij vrouwen die zwanger kunnen worden en geen
anticonceptie gebruiken.
Borstvoeding
Prucalopride wordt uitgescheiden in de moedermelk. Bij therapeutische doses van Resolor worden
echter geen effecten verwacht op pasgeborenen/zuigelingen die borstvoeding krijgen. Aangezien er
geen gegevens bekend zijn over effecten bij vrouwen die actief borstvoeding geven tijdens het gebruik
van Resolor, dient een beslissing te worden genomen over het staken van borstvoeding of het staken
van de behandeling met Resolor, waarbij het voordeel van borstvoeding voor het kind en het voordeel
van behandeling voor de vrouw in overweging moeten worden genomen.
Vruchtbaarheid
Experimenteel onderzoek bij dieren wijst erop dat er geen effect is op de vruchtbaarheid bij de man of
de vrouw.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Resolor heeft mogelijk geringe invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te
bedienen, omdat in klinisch onderzoek duizeligheid en vermoeidheid zijn waargenomen, met name
tijdens de eerste dag van de behandeling (zie rubriek 4.8).
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
In een geïntegreerde analyse van 17 dubbelblinde, placebogecontroleerde onderzoeken werd Resolor
oraal toegediend aan ongeveer 3.300 patiënten met chronische obstipatie. Van deze patiënten kregen
meer dan 1.500 patiënten Resolor in de aanbevolen dosis van 2 mg per dag, terwijl ongeveer
1.360 patiënten werden behandeld met 4 mg prucalopride per dag. De meest gemelde bijwerkingen
gerelateerd aan behandeling met Resolor in een dosis van 2 mg zijn hoofdpijn (17,8%) en maag-
darmverschijnselen (buikpijn (13,7%), misselijkheid (13,7%) en diarree (12,0%)). De bijwerkingen
doen zich voornamelijk voor aan het begin van de behandeling en verdwijnen bij voortzetting van de
behandeling doorgaans binnen enkele dagen. Incidenteel zijn er andere bijwerkingen gemeld. De
meeste ongewenste voorvallen waren licht tot matig ernstig.
14
Tabellarisch gerangschikte bijwerkingen
De volgende bijwerkingen werden gemeld in gecontroleerde klinische onderzoeken bij de aanbevolen
dosis van 2 mg met frequenties die overeenkomen met zeer vaak (≥ 1/10), vaak (≥ 1/100 tot < 1/10),
soms (≥ 1/1 000 tot < 1/100), zelden (≥ 1/10 000 tot < 1/1 000), zeer zelden (< 1/10 000) en niet
bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Binnen iedere frequentiegroep
worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst. Frequenties worden berekend op basis van
de geïntegreerde analyse van 17 dubbelblinde, placebogecontroleerde klinische onderzoeken.
Tabel 1: Bijwerkingen (ADR’s) gerelateerd aan Resolor
Systeem/orgaanklasse
Voedings- en
stofwisselingsstoornissen
Zenuwstelselaandoeningen
Incidentiecategorie
Vaak
Zeer vaak
Vaak
Soms
Hartaandoeningen
Evenwichtsorgaan- en
ooraandoeningen
Maagdarmstelselaandoeningen
Soms
Soms
Zeer vaak
Vaak
Soms
Nier- en urinewegaandoeningen
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen
Soms
Vaak
Soms
Bijwerking
Verminderde eetlust
Hoofdpijn
Duizeligheid
Tremoren, migraine
Hartkloppingen
Vertigo
Misselijkheid, diarree, buikpijn
Braken, dyspepsie, flatulentie,
abnormale darmgeluiden
Rectaal bloedverlies
Pollakisurie
Vermoeidheid
Pyrexie, malaise
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Tijdens behandeling met Resolor en met placebo werden na de eerste dag van de behandeling de meest
voorkomende bijwerkingen in vergelijkbare frequenties gemeld (een verschil in incidentie tussen
prucalopride en placebo van niet meer dan 1%), met uitzondering van misselijkheid en diarree die nog
steeds vaker optraden bij behandeling met Resolor, maar het verschil in incidentie was minder groot
(verschillen in incidentie tussen Resolor en placebo van respectievelijk 1,3% en 3,4%).
Hartkloppingen werden gemeld bij 0,7% van de patiënten met placebo, bij 0,9% van de patiënten met
1 mg prucalopride, bij 0,9% van de patiënten met 2 mg prucalopride en bij 1,9% van de patiënten met
4 mg prucalopride. De meeste patiënten bleven prucalopride gebruiken. Zoals voor alle nieuwe
verschijnselen geldt, moeten patiënten de eerste manifestatie van hartkloppingen aan de arts melden.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
In een onderzoek met gezonde vrijwilligers werd behandeling met prucalopride goed verdragen bij
optitratie tot wel 20 mg eenmaal daags (10 maal de aanbevolen therapeutische dosis). Overdosering
15
kan leiden tot verschijnselen als gevolg van een versterking van de bekende farmacodynamische
effecten van prucalopride, waaronder hoofdpijn, misselijkheid en diarree. Er bestaat geen specifieke
behandeling voor een overdosis Resolor. Mocht zich overdosering voordoen, moet de patiënt
symptomatisch worden behandeld en moeten op geleide van de noodzaak ondersteunende maatregelen
worden ingesteld. Overmatig vochtverlies door diarree of braken kan correctie van een verstoorde
elektrolytenbalans noodzakelijk maken.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Overige middelen bij obstipatie, ATC-code: A06AX05.
Werkingsmechanisme
Prucalopride is een dihydrobenzofuraancarboxamide met gastro-intestinale prokinetische activiteit.
Prucalopride is een selectieve agonist met een hoge affiniteit voor de serotonine-5-HT
4
-receptor, wat
waarschijnlijk de prokinetische effecten ervan verklaart.
In vitro
werd affiniteit voor andere receptoren
uitsluitend waargenomen bij concentraties die ten minste 150 maal zo hoog waren als de affiniteit voor
de 5-HT
4
-receptor. Bij ratten induceerde prucalopride
in vivo,
in doses hoger dan 5 mg/kg (30-70 maal
de klinische blootstelling en meer), hyperprolactinemie door een antagonistische werking op de D2-
receptor.
Bij honden veroorzaakt prucalopride een verandering in de motiliteitspatronen via stimulatie van de
serotonine-5-HT
4
-receptor: het stimuleert de motiliteit van het proximale colon, versterkt de
gastroduodenale motiliteit en versnelt een vertraagde maaglediging. Daarbij induceert prucalopride
enorme voortstuwende contracties. Deze zijn vergelijkbaar met de bewegingen van de voedselbrij in
het colon bij de mens en vormen de voornaamste voortstuwende kracht voor defecatie. Bij honden zijn
de in het maag-darmkanaal waargenomen effecten gevoelig voor blokkade met selectieve 5-HT
4
-
receptorantagonisten, wat illustreert dat de waargenomen effecten worden uitgeoefend via selectieve
werking op de 5-HT
4
-receptoren.
Deze farmacodynamische effecten van prucalopride zijn bevestigd bij proefpersonen met chronische
obstipatie door middel van manometrie in een open-label, gerandomiseerd, cross-over, voor de aflezer
geblindeerd onderzoek naar het effect van prucalopride in een dosis van 2 mg en een osmotisch
laxeermiddel op de motiliteit van de dikke darm, bepaald op basis van het aantal hoge amplitude
peristaltische contracties (HAPC’s, ook bekend als massacontracties) van de dikke darm. Vergeleken
met een obstipatiebehandeling op basis van osmotische activiteit verhoogde prokinetische stimulatie
met prucalopride de motiliteit van de dikke darm, gemeten op basis van het aantal HAPC’s tijdens de
eerste 12 uur na inname van het onderzoeksgeneesmiddel. Het klinisch belang of voordeel van dit
werkingsmechanisme ten opzichte van andere laxeermiddelen is niet onderzocht.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Volwassen patiënten
De werkzaamheid van Resolor werd vastgesteld in drie multicentrische, gerandomiseerde,
dubbelblinde, 12 weken durende placebogecontroleerde onderzoeken met proefpersonen met
chronische obstipatie (n=1 279 met Resolor, 1 124 vrouwen, 155 mannen). De in elk van deze drie
onderzoeken bestudeerde doses Resolor waren onder meer die van 2 mg en 4 mg eenmaal daags. Het
primaire eindpunt voor de werkzaamheid was het percentage proefpersonen dat normalisering van het
ontlastingspatroon bereikte die werd gedefinieerd als een gemiddelde van drie of meer keer spontane
volledige defecatie (spontaneous complete bowel movements – SCBM) per week gedurende de 12
weken durende behandelperiode.
Het aantal vrouwelijke patiënten bij wie laxeermiddelen geen adequate verlichting bood die werden
behandeld met de aanbevolen dosis van 2 mg Resolor (n=458) die een gemiddelde van ≥ 3 SCBM per
week bereikten, was 31,0% (week 4) en 24,7% (week 12), versus 8,6% (week 4) en 9,2% (week 12)
16
op placebo. Een klinisch zinvolle verbetering van ≥ 1 SCBM per week, het belangrijkste secundaire
werkzaamheidseindpunt, werd bereikt bij 51,0% (week 4) en 44,2% (week 12) van de patiënten die
werden behandeld met 2 mg Resolor versus 21,7% (week 4) en 22,6% (week 12) van de patiënten die
werden behandeld met placebo.
Het effect van Resolor op spontane defecatie (spontaneous bowel movements - SBM) bleek ook
statistisch beter dan placebo voor het deel van de patiënten dat gedurende de behandelingsperiode van
12 weken een verhoging van ≥ 1 SBM/week had. In week 12 had 68,3% van de patiënten die werden
behandeld met 2 mg Resolor een gemiddelde toename van ≥ 1 SBM/week versus 37,0% van de
patiënten die placebo ontvingen (p<0,001 vs placebo).
In alle drie de onderzoeken leidde behandeling met Resolor daarnaast tot aanzienlijke verbeteringen in
een gevalideerde en ziektespecifieke set graadmeters voor verschijnselen (PAC-SYM), waaronder
abdominale (opgeblazen gevoel, ongemak, pijn en krampen), ontlasting (onvolledige defecatie, vals
alarm, spanning, te hard, te klein) en rectale symptomen (pijnlijke defecatie, branderig gevoel,
bloeding/inscheuren), bepaald na week 4 en week 12. Op week 4 was het percentage patiënten met een
verbetering van ≥ 1 versus baseline in de PAC-SYM-subschalen voor abdominale symptomen,
ontlasting en rectale symptomen respectievelijk 41,3%, 41,6% en 31,3% bij patiënten die werden
behandeld met Resolor 2 mg in vergelijking met 26,9%, 24,4% en 22,9% bij patiënten op placebo.
Soortgelijke resultaten werden waargenomen op week 12: respectievelijk 43,4%, 42,9% en 31,7% bij
patiënten op 2 mg Resolor versus 26,9%, 27,2% en 23,4% bij patiënten op placebo (p<0,001 vs
placebo).
Een significant voordeel op een aantal metingen van kwaliteit van leven, zoals de mate van
tevredenheid over de behandeling en over de stoelgang, fysiek en psychosociaal ongemak en zorgen
en ongerustheden, werd ook opgemerkt tijdens de beoordelingen op week 4 en 12. Op week 4 was het
percentage patiënten met een verbetering van ≥ 1 versus baseline in de patiëntenbeoordeling van
constipatie - kwaliteit van leven tevredenheidssubschaal (PAC-QOL) 47,7% bij patiënten die werden
behandeld met Resolor 2 mg, in vergelijking met 20,2% bij patiënten op placebo. Soortgelijke
resultaten werden waargenomen op week 12: 46,9% bij patiënten op 2 mg Resolor versus 19,0% bij
patiënten op placebo (p<0,001 vs placebo).
Bovendien werden de werkzaamheid, veiligheid en verdraagbaarheid van Resolor bij mannelijke
patiënten met chronische obstipatie onderzocht in een multicentrisch, gerandomiseerd, dubbelblind,
placebogecontroleerd onderzoek van 12 weken (N=370). Het primaire eindpunt voor de werkzaamheid
van dit onderzoek werd bereikt: een statistisch significant hoger percentage proefpersonen in de
Resolorgroep (37,9%) had een gemiddelde van ≥3 SCMB’s per week, vergeleken met de
proefpersonen in de placebogroep (17,7%) (p<0,0001) gedurende de dubbelblinde
behandelingsperiode van 12 weken. Het veiligheidsprofiel van Resolor kwam overeen met dat bij
vrouwelijke patiënten.
Onderzoek op lange termijn
De werkzaamheid en veiligheid van Resolor bij patiënten (in de leeftijd van ≥18 jaar) met chronische
obstipatie werden onderzocht in een multicentrisch, gerandomiseerd, dubbelblind,
placebogecontroleerd onderzoek van 24 weken (N=361). In de dubbelblinde behandelingsfase van
24 weken was er geen statistisch significant verschil (p=0,367) in het aantal patiënten met een
gemiddelde stoelgangsfrequentie van ≥3 spontane, volledige defecaties (Spontaneous Complete Bowel
Movements of SCBM’s) per week (met name de responders) tussen de groep die met Resolor werd
behandeld (25,1%) en de groep die een placebo (20,7%) kreeg. In de periode van week 1 tot week 12
was er geen statistisch significant verschil in de gemiddelde stoelgangsfrequentie van ≥3 spontane,
volledige defecaties per week tussen de behandelingsgroepen. Dit komt niet overeen met de 5 andere
multicentrische, gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde onderzoeken van 12 weken,
waarin de werkzaamheid bij volwassen patiënten wel werd aangetoond in deze periode. Dit onderzoek
wordt daarom als niet-eenduidig beschouwd met betrekking tot de werkzaamheid. Alle gegevens in
totaal, inclusief de andere dubbelblinde, placebogecontroleerde onderzoeken van 12 weken,
ondersteunen echter de werkzaamheid van Resolor. Het veiligheidsprofiel van Resolor in dit 24-
17
weken-durende onderzoek kwam overeen met het veiligheidsprofiel dat werd vastgesteld in de
voorgaande onderzoeken van 12 weken.
Gebleken is dat Resolor geen reboundverschijnselen veroorzaakt of afhankelijkheid induceert.
TQT-onderzoek
Er werd een gedegen onderzoek uitgevoerd naar de effecten van Resolor op het QT-interval bij
therapeutische (2 mg) en supratherapeutische doses (10 mg), die ook werden vergeleken met de
effecten van placebo en een positieve controle. Op grond van gemiddelde QT-metingen en
uitbijteranalyse liet dit onderzoek voor geen van de doses significante verschillen zien tussen Resolor
en placebo. Dit bevestigde de resultaten van twee placebogecontroleerde onderzoeken naar het QT-
interval. In dubbelblinde klinische onderzoeken was de incidentie van QT-gerelateerde ongewenste
voorvallen en ventriculaire ritmestoornissen laag en vergelijkbaar met die van placebo.
Pediatrische patiënten
De werkzaamheid en veiligheid van Resolor bij pediatrische patiënten (in de leeftijd van 6 maanden
tot 18 jaar) met functionele constipatie werden geëvalueerd in een 8 weken durend, dubbelblind,
placebogecontroleerd onderzoek (N = 213), gevolgd door een 16 weken durend open-label,
comparator-gecontroleerd (polyethyleenglycol 4000) onderzoek tot maximaal 24 weken (N = 197). De
startdosis die werd toegediend, was 0,04 mg/kg/dag, getitreerd tussen 0,02 en 0,06 mg/kg/dag (tot een
maximum van 2 mg per dag) voor kinderen met een gewicht ≤ 50 kg gegeven als Resolor drank of
overeenkomstig placebo. Kinderen met een gewicht > 50 kg kregen 2 mg/dag Resolor tabletten of
overeenkomstig placebo.
De respons op de behandeling werd gedefinieerd als ≥ 3 maal per week spontaan ontlasting krijgen en
gemiddeld ≤ 1 per 2 weken een episode van fecale incontinentie. De resultaten van het onderzoek
toonden geen verschil in werkzaamheid tussen Resolor en placebo met respectievelijke
responspercentages van 17% en 17,8% (P = 0,9002). Resolor werd over het algemeen goed verdragen.
De incidentie van proefpersonen met minstens 1 treatment-emergent adverse event (TEAE) was
vergelijkbaar bij de behandelingsgroep met Resolor (69,8%) en de behandelingsgroep met placebo
(60,7%). Het veiligheidsprofiel van Resolor bij kinderen was over het algemeen vergelijkbaar met dat
bij volwassenen.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Absorptie
Prucalopride wordt snel geabsorbeerd; na een enkele orale dosis van 2 mg werd bij gezonde
proefpersonen binnen 2-3 uur de C
max
bereikt. De absolute orale biologische beschikbaarheid is
> 90%. Gelijktijdige inname van voedsel heeft geen invloed op de biologische beschikbaarheid van
prucalopride.
Distributie
Prucalopride wordt in sterke mate gedistribueerd en heeft een steady-state verdelingsvolume (Vd
ss
)
van 567 liter. De plasma-eiwitbinding van prucalopride bedraagt ongeveer 30%.
Biotransformatie
Metabolisme is niet de belangrijkste eliminatieroute van prucalopride.
In vitro
vindt bij de mens de
omzetting in de lever zeer langzaam plaats en er worden slechts kleine hoeveelheden metabolieten
aangetroffen. In een onderzoek met orale doses radioactief gelabeld prucalopride bij de mens werden
kleine hoeveelheden van zeven metabolieten teruggevonden in urine en feces. De kwantitatief
voornaamste metaboliet in excreta, R107504, was verantwoordelijk voor respectievelijk 3,2% en 3,1%
van de dosis in de urine en feces. Andere metabolieten die in de urine en feces werden aangetroffen en
gekwantificeerd, waren R084536 (gevormd door N-dealkylering), verantwoordelijk voor 3% van de
dosis en producten van hydroxylering (3% van de dosis), en N-oxidatie (2% van de dosis). Het
onveranderde werkzame bestanddeel vormde ongeveer 92-94% van de totale radioactiviteit in plasma.
R107504, R084536 en R104065 (gevormd door O-demethylering) werden geïdentificeerd als
metabolieten die in kleine hoeveelheden in plasma werden teruggevonden.
18
Eliminatie
Een groot deel van het werkzame bestanddeel wordt onveranderd uitgescheiden (60-65% van de
toegediende dosis in urine en ongeveer 5% in feces). Bij de renale uitscheiding van onveranderd
prucalopride speelt zowel passieve filtratie als actieve secretie een rol. De plasmaklaring van
prucalopride is gemiddeld 317 ml/min. De terminale halfwaardetijd bedraagt ongeveer één dag.
Steady-state wordt binnen drie tot vier dagen bereikt. Bij eenmaaldaagse behandeling met 2 mg
prucalopride fluctueren de steady-state plasmaconcentraties tussen dal- en piekwaarden van
respectievelijk 2,5 en 7 ng/ml. De accumulatieratio na eenmaaldaagse toediening varieerde van 1,9 tot
2,3. De farmacokinetiek van prucalopride is binnen en buiten de therapeutische breedte evenredig aan
de dosis (getest tot 20 mg). Bij langdurige behandeling met prucalopride eenmaal daags is de kinetiek
tijdonafhankelijk.
Speciale patiëntengroepen
Populatiefarmacokinetiek
Uit een populatiefarmacokinetische analyse bleek dat de fictieve totale klaring van prucalopride
gecorreleerd was aan de creatinineklaring, maar dat leeftijd, lichaamsgewicht, geslacht en ras geen
invloed hadden.
Ouderen
Na een eenmaaldaagse toediening van 1 mg waren de piekplasmaconcentraties en de AUC van
prucalopride bij ouderen 26% tot 28% hoger dan bij jongvolwassenen. Dit effect kan worden
toegeschreven aan een verminderde nierfunctie bij ouderen.
Nierfunctiestoornis
Vergeleken met proefpersonen met een normale nierfunctie waren de plasmaconcentraties van
prucalopride na een enkelvoudige dosis van 2 mg bij proefpersonen met lichte (Cl
CR
50-79 ml/min.) en
matige (Cl
CR
25-49 ml/min.) nierfunctiestoornis gemiddeld respectievelijk 25% en 51% hoger. Bij
proefpersonen met een ernstige nierfunctiestoornis (Cl
CR
≤ 24 ml/min.) waren de plasmaconcentraties
2,3 zo hoog als de concentraties bij gezonde proefpersonen (zie rubriek 4.2 en 4.4).
Leverfunctiestoornis
Niet-renale eliminatie is verantwoordelijk voor ongeveer 35% van de totale eliminatie. In een klein
farmacokinetisch onderzoek waren de C
max
en AUC van prucalopride, gemiddeld, 10-20% hoger bij
patiënten met een matige tot ernstige leverfunctiestoornis in vergelijking met gezonde proefpersonen
(zie rubriek 4.2 en 4.4).
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor de mens. Deze gegevens zijn
afkomstig van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, toxiciteit bij
herhaalde toediening, genotoxiciteit, carcinogeen potentieel en reproductie- en ontwikkelingstoxiciteit.
Een extra serie onderzoeken naar de veiligheidsfarmacologie met een speciale nadruk op
cardiovasculaire parameters liet geen relevante veranderingen in hemodynamische en van het ECG
afgeleide parameters (QTc) zien, met uitzondering van een bescheiden toename van de
hartslagfrequentie en bloeddruk waargenomen bij geanestheseerde varkens na intraveneuze toediening
en een verhoging van de bloeddruk bij honden die bij bewustzijn waren na intraveneuze
bolustoediening, die niet werd waargenomen bij geanestheseerde honden of na orale toediening bij
honden waarbij vergelijkbare plasmaspiegels werden bereikt. Een subcutane neonatale/juveniele
toxiciteitsstudie met ratten van 7-55 dagen oud resulteerde in een NOAEL van 10 mg/kg/dag. De
AUC
0-24u
blootstellingsniveaus bij het NOAEL ten opzichte van humane kinderen (bij een dosis van
ongeveer 0,04 mg/kg/dag) varieerden van 21 tot 71, met voldoende veiligheidsmarges voor de
klinische dosis.
19
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Tabletkern
Lactosemonohydraat
Microkristallijne cellulose
Colloïdaal siliciumdioxide
Magnesiumstearaat
Omhulling tablet
Hypromellose
Lactosemonohydraat
Triacetine
Titaandioxide (E171)
Macrogol
IJzeroxide rood (E172)
IJzeroxide geel (E172)
Indigotine aluminiumlak (E132)
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
4 jaar.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Houdbaarheid
Bewaren in de oorspronkelijke blisterverpakking ter bescherming tegen vocht.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Aluminium/aluminium geperforeerde blisterverpakkingen voor eenheidsaflevering (met
weekkalender) met 7 tabletten. Elke verpakking bevat 7 x 1, 14 x 1, 28 x 1 of 84 x 1 filmomhulde
tablet.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Geen bijzondere vereisten.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Takeda Pharmaceuticals International AG Ireland Branch
Block 3 Miesian Plaza
50 – 58 Baggot Street Lower
Dublin 2
Ierland
20
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/09/581/002 (28 tabletten)
EU/1/09/581/004 (7 tabletten)
EU/1/09/581/006 (14 tabletten)
EU/1/09/581/008 (84 tabletten)
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 15 oktober 2009
Datum van laatste verlenging: 06 juni 2014
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
(http://www.ema.europa.eu).
21
BIJLAGE II
A.
B.
C.
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
D.
22
A.
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant(en) verantwoordelijk voor vrijgifte
Sanico NV
Veedijk 59
B-2300 Turnhout
België
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel.
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN
NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen (PSUR's)
De vergunninghouder dient voor dit geneesmiddel periodieke veiligheidsverslagen in, overeenkomstig
de vereisten zoals uiteengezet in de lijst van uniale referentiedata en indieningsfrequenties voor
periodieke veiligheidsverslagen (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107 quater, onder punt
7 van Richtlijn 2001/83/EG. Deze lijst is gepubliceerd op het Europese webportaal voor
geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP - risicobeheerplan)
De vergunninghouder voert de noodzakelijke onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-updates.
Een RMP-update moet jaarlijks tot aan verlenging worden ingediend.
Een RMP-update wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
Mocht het tijdstip van indiening van een periodiek veiligheidsverslag en indiening van de RMP-update
samenvallen, dan kunnen beide gelijktijdig worden ingediend.
23
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
24
A. ETIKETTERING
25
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
DOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Resolor filmomhulde tabletten, 1 mg.
prucalopride
2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDDE(E)L(EN)
Elke filmomhulde tablet bevat 1 mg prucalopride (als succinaat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Zie de bijsluiter voor aanvullende informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
7 x 1 filmomhulde tablet
14 x 1 filmomhulde tablet
28 x 1 filmomhulde tablet
84 x 1 filmomhulde tablet
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor gebruik de bijsluiter lezen.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP.:
9.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke blisterverpakking ter bescherming tegen vocht.
26
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Takeda Pharmaceuticals International AG Ireland Branch
Block 3 Miesian Plaza
50 – 58 Baggot Street Lower
Dublin 2
Ierland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/09/581/003 (7 tabletten)
EU/1/09/581/005 (14 tabletten)
EU/1/09/581/001 (28 tabletten)
EU/1/09/581/007 (84 tabletten)
13.
Lot:
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
PARTIJNUMMER
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Resolor 1 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC:
SN:
NN:
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
27
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
DOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Resolor filmomhulde tabletten, 2 mg.
prucalopride
2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDDE(E)L(EN)
Elke filmomhulde tablet bevat 2 mg prucalopride (als succinaat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Zie de bijsluiter voor aanvullende informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
7 x 1 filmomhulde tablet
14 x 1 filmomhulde tablet
28 x 1 filmomhulde tablet
84 x 1 filmomhulde tablet
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor gebruik de bijsluiter lezen.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP:
9.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke blisterverpakking ter bescherming tegen vocht.
28
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Takeda Pharmaceuticals International AG Ireland Branch
Block 3 Miesian Plaza
50 – 58 Baggot Street Lower
Dublin 2
Ierland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/09/581/004 (7 tabletten)
EU/1/09/581/006 (14 tabletten)
EU/1/09/581/002 (28 tabletten)
EU/1/09/581/008 (84 tabletten)
13.
Lot:
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
PARTIJNUMMER
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Resolor 2 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC:
SN:
NN:
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
29
GEGEVENS DIE TEN MINSTE OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTERVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Resolor tabletten, 1 mg
prucalopride
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Takeda Pharmaceuticals International AG Ireland Branch
3.
EXP:
4.
Lot:
5.
OVERIGE
PARTIJNUMMER
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Ma Di Wo Do Vr Za Zo
30
GEGEVENS DIE TEN MINSTE OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTERVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Resolor tabletten, 2 mg
prucalopride
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Takeda Pharmaceuticals International AG Ireland Branch
3.
EXP:
4.
Lot:
5.
OVERIGE
PARTIJNUMMER
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Ma Di Wo Do Vr Za Zo
31
B. BIJSLUITER
32
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Resolor filmomhulde tabletten, 1 mg
Resolor filmomhulde tabletten, 2 mg
prucalopride
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u veel last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking
die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Resolor bevat de werkzame stof prucalopride.
Resolor behoort tot een groep geneesmiddelen die de darmbewegingen (gastro-intestinale prokinetiek)
verbetert. Het werkt in op de spierwand van de darm, waardoor het herstel van de normale darmfunctie
wordt bevorderd. Resolor wordt gebruikt voor de behandeling van chronische obstipatie (verstopping)
bij volwassenen bij wie laxeermiddelen onvoldoende werken.
Niet bedoeld voor gebruik door kinderen en jongeren tot 18 jaar.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor één van de stoffen die in dit geneesmiddel zitten. Deze stoffen kunt u
vinden onder rubriek 6.
-
U ondergaat nierdialysebehandeling.
-
U lijdt aan perforatie van de darmwand of darmafsluiting, ernstige darmontsteking, zoals de
ziekte van Crohn, colitis ulcerosa of toxisch megacolon/megarectum.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt.
Wees extra voorzichtig met dit middel en vertel het aan uw arts als u:
-
lijdt aan een ernstige nieraandoening,
-
lijdt aan een ernstige leveraandoening,
-
op dit moment onder controle bent bij een arts voor een ernstige medische aandoening zoals een
long- of hartziekte, problemen met uw zenuwstelsel of met uw geestelijke gezondheid, kanker,
aids of een hormoonstoornis.
33
Als u ernstige diarree heeft, werkt de anticonceptiepil mogelijk niet goed; in dat geval wordt het
gebruik van een extra anticonceptiemethode aanbevolen. Zie de instructies in de bijsluiter van de
anticonceptiepil die u gebruikt.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Resolor nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw
arts.
Waarop moet u letten met eten en drinken?
Resolor kan met of zonder voedsel en dranken op elk moment van de dag worden ingenomen.
Zwangerschap en borstvoeding
Resolor wordt niet aanbevolen voor gebruik tijdens zwangerschap.
-
Informeer uw arts wanneer u zwanger bent of van plan bent zwanger te worden.
-
Gebruik een betrouwbare anticonceptiemethode terwijl u Resolor gebruikt, om zwangerschap te
voorkomen.
-
Licht uw arts in wanneer u zwanger wordt tijdens de behandeling met Resolor.
Bij het geven van borstvoeding kan prucalopride worden uitgescheiden in de moedermelk.
Borstvoeding wordt niet aangeraden tijdens behandeling met Resolor. Bespreek dit met uw arts.
Vraag uw arts om advies voordat u een geneesmiddel gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Het is onwaarschijnlijk dat Resolor invloed heeft op de rijvaardigheid of het vermogen om machines te
bedienen. Soms kan Resolor echter duizeligheid of vermoeidheid veroorzaken, met name op de eerste
dag van de behandeling, en dit kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines
te bedienen.
Resolor bevat lactose
Als uw arts u heeft verteld dat u sommige suikers niet verdraagt, neem dan contact op met uw arts
voordat u dit geneesmiddel inneemt.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals in deze bijsluiter wordt beschreven of zoals uw arts u dat
heeft verteld. Twijfelt u over het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Gebruik Resolor elke dag voor zolang als uw arts dit voorschrijft.
Het is mogelijk dat de arts na de eerste 4 weken en met regelmatige tussenpozen daarna wil
beoordelen hoe uw toestand is en hoeveel baat u heeft bij voortzetting van de behandeling.
De gebruikelijke dosis Resolor voor de meeste patiënten bedraagt één tablet van 2 mg eenmaal daags.
Als u ouder bent dan 65 jaar of een ernstige leverziekte heeft, is de aanvangsdosis één tablet van 1 mg
eenmaal daags; uw arts kan deze dosis zo nodig verhogen tot 2 mg eenmaal daags.
Het is ook mogelijk dat uw arts een lagere dosis van één tablet van 1 mg per dag aanbeveelt als bij u
sprake is van een ernstige nieraandoening.
De werking van het geneesmiddel zal door de inname van een hogere dan de aanbevolen dosis niet
verbeteren.
Resolor is alleen bedoeld voor volwassenen en mag niet worden gebruikt door kinderen en jongeren
tot 18 jaar.
34
Heeft u te veel van dit middel ingenomen?
Het is belangrijk u aan de dosis te houden die uw arts heeft voorgeschreven. Als u meer Resolor heeft
ingenomen dan voorgeschreven, kunt u last krijgen van diarree, hoofdpijn en/of misselijkheid. Zorg in
geval van diarree dat u voldoende water drinkt.
Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Neem geen dubbele dosis om een vergeten tablet in te halen. Neem gewoon uw volgende dosis op de
gebruikelijke tijd in.
Als u stopt met het innemen van dit middel
Als u stopt met het innemen van Resolor, kunnen uw verstoppingsverschijnselen terugkomen.
Heeft u nog vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts of
apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken. De bijwerkingen doen zich voornamelijk voor aan het begin van de behandeling en
verdwijnen bij voortzetting van de behandeling doorgaans binnen enkele dagen.
De volgende bijwerkingen zijn zeer vaak gemeld (kan bij meer dan 1 op de 10 mensen optreden):
hoofdpijn, misselijkheid, diarree en buikpijn.
De volgende bijwerkingen zijn vaak gemeld (kan bij maximaal 1 op de 10 mensen optreden):
verminderde eetlust, duizeligheid, braken, verstoorde spijsvertering (dyspepsie), winderigheid,
abnormale darmgeluiden, vermoeidheid.
De volgende soms optredende bijwerkingen zijn ook waargenomen (kan bij maximaal 1 op de
100 mensen optreden): bevingen (tremoren), hartkloppingen, rectaal bloedverlies, vaker moeten
plassen (pollakisurie), koorts en zich onwel voelen. Als u last krijgt van hartkloppingen, zeg dit dan
tegen uw arts.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de strip en
de doos na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de oorspronkelijke blisterverpakking ter bescherming tegen vocht.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
35
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is prucalopride.
Eén filmomhulde tablet Resolor 1 mg bevat 1 mg prucalopride (als succinaat).
Eén filmomhulde tablet Resolor 2 mg bevat 2 mg prucalopride (als succinaat).
De andere stoffen in dit middel zijn:
Lactosemonohydraat (zie rubriek 2), microkristallijne cellulose, colloïdaal siliciumdioxide,
magnesiumstearaat, hypromellose, triacetine, titaandioxide (E171), macrogol. De tablet met 2 mg
bevat daarnaast ijzeroxide rood (E172), ijzeroxide geel (E172), indigotine aluminiumlak (E132).
Hoe ziet Resolor er uit en hoeveel zit er in een verpakking?
Resolor filmomhulde tabletten, 1 mg, zijn witte tot gebroken witte, ronde tabletten, aan één zijde
gemarkeerd met "PRU 1".
Resolor filmomhulde tabletten, 2 mg, zijn roze ronde tabletten, aan één zijde gemarkeerd met
"PRU 2".
Resolor wordt geleverd in een aluminium/aluminium geperforeerde blisterverpakking voor
eenheidsaflevering (met weekkalender) met 7 tabletten. Elke verpakking bevat 7 x 1, 14 x 1, 28 x 1 of
84 x 1 filmomhulde tablet.
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgroottes in uw land beschikbaar zijn.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Takeda Pharmaceuticals International AG Ireland Branch
Block 3 Miesian Plaza
50 – 58 Baggot Street Lower
Dublin 2
Ierland
Fabrikant
Sanico NV
Veedijk 59
B-2300 Turnhout
België
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Takeda Belgium NV
Tel/Tél: +32 2 464 06 11
medinfoEMEA@takeda.com
България
Такеда България ЕООД
Тел.: +359 2 958 27 36
medinfoEMEA@takeda.com
Česká republika
Takeda Pharmaceuticals Czech Republic s.r.o.
Tel: +420 234 722 722
medinfoEMEA@takeda.com
Lietuva
Takeda, UAB
Tel: +370 521 09 070
medinfoEMEA@takeda.com
Luxembourg/Luxemburg
Takeda Belgium NV
Tel/Tél: +32 2 464 06 11
medinfoEMEA@takeda.com
Magyarország
Takeda Pharma Kft.
Tel: +36 1 270 7030
medinfoEMEA@takeda.com
36
Danmark
Takeda Pharma A/S
Tlf: +45 46 77 10 10
medinfoEMEA@takeda.com
Deutschland
Takeda GmbH
Tel: +49 (0)800 825 3325
medinfoEMEA@takeda.com
Eesti
Takeda Pharma AS
Tel: +372 6177 669
medinfoEMEA@takeda.com
Ελλάδα
Τakeda ΕΛΛΑΣ Α.Ε.
Tηλ: +30 210 6387800
medinfoEMEA@takeda.com
España
Takeda Farmacéutica España S.A
Tel: +34 917 90 42 22
medinfoEMEA@takeda.com
France
Takeda France SAS
Tel. + 33 1 40 67 33 00
medinfoEMEA@takeda.com
Hrvatska
Takeda Pharmaceuticals Croatia d.o.o.
Tel: +385 1 377 88 96
medinfoEMEA@takeda.com
Ireland
Takeda Products Ireland Ltd
Tel: 1800 937 970
medinfoEMEA@takeda.com
Ísland
Vistor hf.
Sími: +354 535 7000
medinfoEMEA@takeda.com
Italia
Takeda Italia S.p.A.
Tel: +39 06 502601
medinfoEMEA@takeda.com
Κύπρος
Τakeda ΕΛΛΑΣ Α.Ε.
Τηλ: +30 210 6387800
medinfoEMEA@takeda.com
Malta
Τakeda HELLAS S.A.
Tel: +30 210 6387800
medinfoEMEA@takeda.com
Nederland
Takeda Nederland B.V.
Tel: +31 20 203 5492
medinfoEMEA@takeda.com
Norge
Takeda AS
Tlf: +47 800 800 30
medinfoEMEA@takeda.com
Österreich
Takeda Pharma Ges.m.b.H.
Tel: +43 (0) 800-20 80 50
medinfoEMEA@takeda.com
Polska
Takeda Pharma Sp. z o.o.
tel: +48223062447
medinfoEMEA@takeda.com
Portugal
Takeda Farmacêuticos Portugal, Lda.
Tel: + 351 21 120 1457
medinfoEMEA@takeda.com
România
Takeda Pharmaceuticals SRL
Tel: +40 21 335 03 91
medinfoEMEA@takeda.com
Slovenija
Takeda Pharmaceuticals farmacevtska družba d.o.o.
Tel: + 386 (0) 59 082 480
medinfoEMEA@takeda.com
Slovenská republika
Takeda Pharmaceuticals Slovakia s.r.o.
Tel: +421 (2) 20 602 600
medinfoEMEA@takeda.com
Suomi/Finland
Takeda Oy
Puh/Tel: 0800 774 051
medinfoEMEA@takeda.com
Sverige
Takeda Pharma AB
Tel: 020 795 079
medinfoEMEA@takeda.com
37
Latvija
Takeda Latvia SIA
Tel: +371 67840082
medinfoEMEA@takeda.com
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in .
United Kingdom (Northern Ireland)
Takeda UK Ltd
Tel: +44 (0) 2830 640 902
medinfoEMEA@takeda.com
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
(http://www.ema.europa.eu).
38

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Resolor filmomhulde tabletten, 1 mg.
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke filmomhulde tablet bevat 1 mg prucalopride (als succinaat).
Hulpstoffen met bekend effect: elke filmomhulde tablet bevat 142,5 mg lactose (als monohydraat).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Filmomhulde tablet (tablet).
Witte tot gebroken witte, ronde, dubbelbolle tabletten, aan één zijde gemarkeerd met "PRU 1".
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
Resolor is geïndiceerd voor symptomatische behandeling van chronische obstipatie bij volwassenen
bij wie laxeermiddelen tot onvoldoende verlichting leiden.
4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering
Volwassenen: 2 mg eenmaal daags met of zonder voedsel, op elk moment van de dag.
Gezien de specifieke werking van prucalopride (stimulatie van de propulsieve motiliteit) zal
overschrijding van de dagdosis van 2 mg naar verwachting de werkzaamheid niet vergroten.
Als de eenmaaldaagse inname van prucalopride na 4 weken behandeling nog geen effect heeft, moet
de patiënt opnieuw worden onderzocht en worden heroverwogen of voortzetting van de behandeling
zinvol is.
De werkzaamheid van prucalopride is tot maximaal 3 maanden vastgesteld in dubbelblinde,
placebogecontroleerde onderzoeken. Na 3 maanden is de werkzaamheid niet vastgesteld in
placebogecontroleerde onderzoeken (zie rubriek 5.1). In geval van langdurige behandeling moet het
profijt regelmatig worden herbeoordeeld.
Speciale patiëntengroepen
Ouderen (> 65 jaar): begin met 1 mg eenmaal daags (zie rubriek 5.2); zo nodig kan de dosis worden
verhoogd tot 2 mg eenmaal daags.
Patiënten met nierfunctiestoornis: de dosis voor patiënten met ernstige nierfunctiestoornis
(GFR < 30 ml/min/1,73 m2) is 1 mg eenmaal daags (zie rubriek 4.3 en 5.2). Er is geen dosisaanpassing
nodig voor patiënten met lichte tot matige nierfunctiestoornis.
Patiënten met leverfunctiestoornis: patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pugh
klasse C) beginnen met eenmaal daags 1 mg; indien nodig kan dit worden verhoogd naar 2 mg om de
werkzaamheid te verbeteren en wanneer de dosis van 1 mg goed wordt verdragen (zie rubriek 4.4 en
5.2). Er is geen dosisaanpassing nodig voor patiënten met lichte tot matige leverfunctiestoornis.
Wijze van toediening
Oraal gebruik.
4.3
Contra-indicaties
- Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstoffen.
- Nierfunctiestoornis met noodzaak van dialyse.
- Darmperforatie of -obstructie als gevolg van een structurele of functionele aandoening van de
darmwand, obstructieve ileus, ernstige inflammatoire darmaandoeningen, zoals de ziekte van
Crohn, colitis ulcerosa en toxisch megacolon/megarectum.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Renale uitscheiding is de voornaamste eliminatieroute van prucalopride (zie rubriek 5.2). Bij personen
met ernstige nierfunctiestoornis wordt een dosis van 1 mg aanbevolen (zie rubriek 4.2).
Bij het voorschrijven van Resolor aan patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pugh
klasse C) dient men voorzichtig te zijn in verband met beperkte gegevens over patiënten met een
ernstige leverfunctiestoornis (zie rubriek 4.2).
Er is beperkte informatie over de veiligheid en werkzaamheid van Resolor voor gebruik bij patiënten
met een ernstige en klinisch instabiele, gelijktijdig optredende andere ziekte (bijv. cardiovasculaire
ziekte of longziekte, neurologische of psychische stoornissen, kanker of aids en endocriene
aandoeningen). Voorzichtigheid is geboden bij voorschrijven van Resolor aan patiënten met deze
aandoeningen, vooral bij gebruik bij patiënten met een voorgeschiedenis van hartritmestoornissen of
ischemische cardiovasculaire ziekte.
In geval van ernstige diarree kan de werkzaamheid van orale anticonceptiva verminderd zijn en wordt
de toepassing van een aanvullende anticonceptiemethode aanbevolen om mogelijk falen van orale
anticonceptie te voorkomen (zie de voorschrijfinformatie van het orale anticonceptiemiddel).
De tabletten bevatten lactose. Patiënten met zeldzame erfelijke problemen als galactose-intolerantie,
algehele lactasedeficiëntie of glucose-galactose malabsorptie, dienen dit geneesmiddel niet te
gebruiken.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Prucalopride heeft een laag potentieel tot farmacokinetische interactie. Het wordt uitgebreid
onveranderd uitgescheiden in urine (ongeveer 60% van de dosis) en het in vitro metabolisme is zeer
traag.
Prucalopride remde geen specifieke CYP450-activiteiten in vitro onderzoeken bij humane
levermicrosomen in therapeutisch relevante concentraties.
Hoewel prucalopride een zwak substraat kan zijn voor P-glycoproteïne (P-gp), is het geen P-gp-
remmer bij concentraties die klinisch van belang zijn.
Effecten van prucalopride op de farmacokinetiek van andere geneesmiddelen
Er werd een verhoging van 30% in plasmaconcentraties van erytromycine aangetroffen tijdens
gelijktijdige toediening van prucalopride. Het mechanisme voor deze interactie is niet duidelijk.
Prucalopride had geen klinisch relevante effecten op de farmacokinetiek van warfarine, digoxine,
alcohol, paroxetine of orale anticonceptiva.
Therapeutische doses probenecide, cimetidine, erytromycine en paroxetine hadden geen invloed op de
farmacokinetiek van prucalopride.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vrouwen die zwanger kunnen worden
Vrouwen die zwanger kunnen worden, moeten effectieve anticonceptie gebruiken tijdens de
behandeling met prucalopride.
Zwangerschap
Er is een beperkte hoeveelheid gegevens over het gebruik van prucalopride bij zwangere vrouwen.
Tijdens klinische onderzoeken zijn gevallen van spontane abortus waargenomen, hoewel bij
aanwezigheid van andere risicofactoren de relatie met prucalopride onbekend is. Experimenteel
onderzoek bij dieren wijst geen directe of indirecte schadelijke effecten uit voor de
reproductietoxiciteit (met inbegrip van de zwangerschap, de ontwikkeling van het embryo/de foetus,
de bevalling of de postnatale ontwikkeling) (zie rubriek 5.3). Het gebruik van Resolor wordt niet
aanbevolen tijdens de zwangerschap en bij vrouwen die zwanger kunnen worden en geen
anticonceptie gebruiken.
Borstvoeding
In een onderzoek bij mensen is aangetoond dat prucalopride wordt uitgescheiden in de moedermelk.
Bij therapeutische doses van Resolor worden geen effecten verwacht op pasgeborenen/zuigelingen die
borstvoeding krijgen. Aangezien er geen gegevens bekend zijn over effecten bij vrouwen die actief
borstvoeding geven tijdens het gebruik van Resolor, dient een beslissing te worden genomen over het
staken van borstvoeding of het staken van de behandeling met Resolor, waarbij het voordeel van
borstvoeding voor het kind en het voordeel van behandeling voor de vrouw in overweging moeten
worden genomen.
Vruchtbaarheid
Experimenteel onderzoek bij dieren wijst erop dat er geen effect is op de vruchtbaarheid bij de man of
de vrouw.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Resolor heeft mogelijk geringe invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te
bedienen, omdat in klinisch onderzoek duizeligheid en vermoeidheid zijn waargenomen, met name
tijdens de eerste dag van de behandeling (zie rubriek 4.8).
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
In een geïntegreerde analyse van 17 dubbelblinde, placebogecontroleerde onderzoeken werd Resolor
oraal toegediend aan ongeveer 3.300 patiënten met chronische obstipatie. Van deze patiënten kregen
meer dan 1.500 patiënten Resolor in de aanbevolen dosis van 2 mg per dag, terwijl ongeveer
1.360 patiënten werden behandeld met 4 mg prucalopride per dag. De meest gemelde bijwerkingen
gerelateerd aan behandeling met Resolor in een dosis van 2 mg zijn hoofdpijn (17,8%) en maag-
darmverschijnselen (buikpijn (13,7%), misselijkheid (13,7%) en diarree (12,0%)). De bijwerkingen
doen zich voornamelijk voor aan het begin van de behandeling en verdwijnen bij voortzetting van de
behandeling doorgaans binnen enkele dagen. Incidenteel zijn er andere bijwerkingen gemeld. De
meeste ongewenste voorvallen waren licht tot matig ernstig.
Tabel 1: Bijwerkingen (ADR's) gerelateerd aan Resolor
Systeem/orgaanklasse
Incidentiecategorie
Bijwerking
Voedings- en
Vaak
Verminderde eetlust
stofwisselingsstoornissen
Zenuwstelselaandoeningen
Zeer vaak
Hoofdpijn
Vaak
Duizeligheid
Soms
Tremoren, migraine
Hartaandoeningen
Soms
Hartkloppingen
Evenwichtsorgaan- en
Soms
Vertigo
ooraandoeningen
Maagdarmstelselaandoeningen
Zeer vaak
Misselijkheid, diarree, buikpijn
Vaak
Braken, dyspepsie, flatulentie,
abnormale darmgeluiden
Soms
Rectaal bloedverlies
Nier- en urinewegaandoeningen Soms
Pollakisurie
Algemene aandoeningen en
Vaak
Vermoeidheid
toedieningsplaatsstoornissen
Soms
Pyrexie, malaise
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Tijdens behandeling met Resolor en met placebo werden na de eerste dag van de behandeling de meest
voorkomende bijwerkingen in vergelijkbare frequenties gemeld (een verschil in incidentie tussen
prucalopride en placebo van niet meer dan 1%), met uitzondering van misselijkheid en diarree die nog
steeds vaker optraden bij behandeling met Resolor, maar het verschil in incidentie was minder groot
(verschillen in incidentie tussen Resolor en placebo van respectievelijk 1,3% en 3,4%).
Hartkloppingen werden gemeld bij 0,7% van de patiënten met placebo, bij 0,9% van de patiënten met
1 mg prucalopride, bij 0,9% van de patiënten met 2 mg prucalopride en bij 1,9% van de patiënten met
4 mg prucalopride. De meeste patiënten bleven prucalopride gebruiken. Zoals voor alle nieuwe
verschijnselen geldt, moeten patiënten de eerste manifestatie van hartkloppingen aan de arts melden.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
Overdosering
In een onderzoek met gezonde vrijwilligers werd behandeling met prucalopride goed verdragen bij
optitratie tot wel 20 mg eenmaal daags (10 maal de aanbevolen therapeutische dosis). Overdosering
kan leiden tot verschijnselen als gevolg van een versterking van de bekende farmacodynamische
effecten van prucalopride, waaronder hoofdpijn, misselijkheid en diarree. Er bestaat geen specifieke
behandeling voor een overdosis Resolor. Mocht zich overdosering voordoen, moet de patiënt
symptomatisch worden behandeld en moeten op geleide van de noodzaak ondersteunende maatregelen
worden ingesteld. Overmatig vochtverlies door diarree of braken kan correctie van een verstoorde
elektrolytenbalans noodzakelijk maken.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Overige middelen bij obstipatie, ATC-code: A06AX05.
Werkingsmechanisme
Prucalopride is een dihydrobenzofuraancarboxamide met gastro-intestinale prokinetische activiteit.
Prucalopride is een selectieve agonist met een hoge affiniteit voor de serotonine-5-HT4-receptor, wat
waarschijnlijk de prokinetische effecten ervan verklaart. In vitro werd affiniteit voor andere receptoren
uitsluitend waargenomen bij concentraties die ten minste 150 maal zo hoog waren als de affiniteit voor
de 5-HT4-receptor. Bij ratten induceerde prucalopride in vivo, in doses hoger dan 5 mg/kg (30-70 maal
de klinische blootstelling en meer), hyperprolactinemie door een antagonistische werking op de D2-
receptor.
Bij honden veroorzaakt prucalopride een verandering in de motiliteitspatronen via stimulatie van de
serotonine-5-HT4-receptor: het stimuleert de motiliteit van het proximale colon, versterkt de
gastroduodenale motiliteit en versnelt een vertraagde maaglediging. Daarbij induceert prucalopride
enorme voortstuwende contracties. Deze zijn vergelijkbaar met de bewegingen van de voedselbrij in
het colon bij de mens en vormen de voornaamste voortstuwende kracht voor defecatie. Bij honden zijn
de in het maag-darmkanaal waargenomen effecten gevoelig voor blokkade met selectieve 5-HT4-
receptorantagonisten, wat illustreert dat de waargenomen effecten worden uitgeoefend via selectieve
werking op de 5-HT4-receptoren.
Deze farmacodynamische effecten van prucalopride zijn bevestigd bij proefpersonen met chronische
obstipatie door middel van manometrie in een open-label, gerandomiseerd, cross-over, voor de aflezer
geblindeerd onderzoek naar het effect van prucalopride in een dosis van 2 mg en een osmotisch
laxeermiddel op de motiliteit van de dikke darm, bepaald op basis van het aantal hoge amplitude
peristaltische contracties (HAPC's, ook bekend als massacontracties) van de dikke darm. Vergeleken
met een obstipatiebehandeling op basis van osmotische activiteit verhoogde prokinetische stimulatie
met prucalopride de motiliteit van de dikke darm, gemeten op basis van het aantal HAPC's tijdens de
eerste 12 uur na inname van het onderzoeksgeneesmiddel. Het klinisch belang of voordeel van dit
werkingsmechanisme ten opzichte van andere laxeermiddelen is niet onderzocht.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Volwassen patiënten
De werkzaamheid van Resolor werd vastgesteld in drie multicentrische, gerandomiseerde,
dubbelblinde, 12 weken durende placebogecontroleerde onderzoeken met proefpersonen met
chronische obstipatie (n=1 279 met Resolor, 1 124 vrouwen, 155 mannen). De in elk van deze drie
onderzoeken bestudeerde doses Resolor waren onder meer die van 2 mg en 4 mg eenmaal daags. Het
primaire eindpunt voor de werkzaamheid was het percentage proefpersonen dat normalisering van het
ontlastingspatroon bereikte die werd gedefinieerd als een gemiddelde van drie of meer keer spontane
volledige defecatie (spontaneous complete bowel movements ­ SCBM) per week gedurende de 12
weken durende behandelperiode.
Het effect van Resolor op spontane defecatie (spontaneous bowel movements - SBM) bleek ook
statistisch beter dan placebo voor het deel van de patiënten dat gedurende de behandelingsperiode van
12 weken een verhoging van 1 SBM/week had. In week 12 had 68,3% van de patiënten die werden
behandeld met 2 mg Resolor een gemiddelde toename van 1 SBM/week versus 37,0% van de
patiënten die placebo ontvingen (p<0,001 vs placebo).
In alle drie de onderzoeken leidde behandeling met Resolor daarnaast tot aanzienlijke verbeteringen in
een gevalideerde en ziektespecifieke set graadmeters voor verschijnselen (PAC-SYM), waaronder
abdominale (opgeblazen gevoel, ongemak, pijn en krampen), ontlasting (onvolledige defecatie, vals
alarm, spanning, te hard, te klein) en rectale symptomen (pijnlijke defecatie, branderig gevoel,
bloeding/inscheuren), bepaald na week 4 en week 12. Op week 4 was het percentage patiënten met een
verbetering van 1 versus baseline in de PAC-SYM-subschalen voor abdominale symptomen,
ontlasting en rectale symptomen respectievelijk 41,3%, 41,6% en 31,3% bij patiënten die werden
behandeld met Resolor 2 mg in vergelijking met 26,9%, 24,4% en 22,9% bij patiënten op placebo.
Soortgelijke resultaten werden waargenomen op week 12: respectievelijk 43,4%, 42,9% en 31,7% bij
patiënten op 2 mg Resolor versus 26,9%, 27,2% en 23,4% bij patiënten op placebo (p<0,001 vs
placebo).
Een significant voordeel op een aantal metingen van kwaliteit van leven, zoals de mate van
tevredenheid over de behandeling en over de stoelgang, fysiek en psychosociaal ongemak en zorgen
en ongerustheden, werd ook opgemerkt tijdens de beoordelingen op week 4 en 12. Op week 4 was het
percentage patiënten met een verbetering van 1 versus baseline in de patiëntenbeoordeling van
constipatie - kwaliteit van leven tevredenheidssubschaal (PAC-QOL) 47,7% bij patiënten die werden
behandeld met Resolor 2 mg, in vergelijking met 20,2% bij patiënten op placebo. Soortgelijke
resultaten werden waargenomen op week 12: 46,9% bij patiënten op 2 mg Resolor versus 19,0% bij
patiënten op placebo (p<0,001 vs placebo).
Bovendien werden de werkzaamheid, veiligheid en verdraagbaarheid van Resolor bij mannelijke
patiënten met chronische obstipatie onderzocht in een multicentrisch, gerandomiseerd, dubbelblind,
placebogecontroleerd onderzoek van 12 weken (N=370). Het primaire eindpunt voor de werkzaamheid
van dit onderzoek werd bereikt: een statistisch significant hoger percentage proefpersonen in de
Resolorgroep (37,9%) had een gemiddelde van 3 SCMB's per week, vergeleken met de
proefpersonen in de placebogroep (17,7%) (p<0,0001) gedurende de dubbelblinde
behandelingsperiode van 12 weken. Het veiligheidsprofiel van Resolor kwam overeen met dat bij
vrouwelijke patiënten.
Onderzoek op lange termijn
De werkzaamheid en veiligheid van Resolor bij patiënten (in de leeftijd van 18 jaar) met chronische
obstipatie werden onderzocht in een multicentrisch, gerandomiseerd, dubbelblind,
placebogecontroleerd onderzoek van 24 weken (N=361). In de dubbelblinde behandelingsfase van
24 weken was er geen statistisch significant verschil (p=0,367) in het aantal patiënten met een
gemiddelde stoelgangsfrequentie van 3 spontane, volledige defecaties (Spontaneous Complete Bowel
Movements of SCBM's) per week (met name de responders) tussen de groep die met Resolor werd
behandeld (25,1%) en de groep die een placebo (20,7%) kreeg. In de periode van week 1 tot week 12
was er geen statistisch significant verschil in de gemiddelde stoelgangsfrequentie van 3 spontane,
volledige defecaties per week tussen de behandelingsgroepen. Dit komt niet overeen met de 5 andere
multicentrische, gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde onderzoeken van 12 weken,
waarin de werkzaamheid bij volwassen patiënten wel werd aangetoond in deze periode. Dit onderzoek
Gebleken is dat Resolor geen reboundverschijnselen veroorzaakt of afhankelijkheid induceert.
TQT-onderzoek
Er werd een gedegen onderzoek uitgevoerd naar de effecten van Resolor op het QT-interval bij
therapeutische (2 mg) en supratherapeutische doses (10 mg), die ook werden vergeleken met de
effecten van placebo en een positieve controle. Op grond van gemiddelde QT-metingen en
uitbijteranalyse liet dit onderzoek voor geen van de doses significante verschillen zien tussen Resolor
en placebo. Dit bevestigde de resultaten van twee placebogecontroleerde onderzoeken naar het QT-
interval. In dubbelblinde klinische onderzoeken was de incidentie van QT-gerelateerde ongewenste
voorvallen en ventriculaire ritmestoornissen laag en vergelijkbaar met die van placebo.
Pediatrische patiënten
De werkzaamheid en veiligheid van Resolor bij pediatrische patiënten (in de leeftijd van 6 maanden
tot 18 jaar) met functionele constipatie werden geëvalueerd in een 8 weken durend, dubbelblind,
placebogecontroleerd onderzoek (N = 213), gevolgd door een 16 weken durend open-label,
comparator-gecontroleerd (polyethyleenglycol 4000) onderzoek tot maximaal 24 weken (N = 197). De
startdosis die werd toegediend, was 0,04 mg/kg/dag, getitreerd tussen 0,02 en 0,06 mg/kg/dag (tot een
maximum van 2 mg per dag) voor kinderen met een gewicht 50 kg gegeven als Resolor drank of
overeenkomstig placebo. Kinderen met een gewicht > 50 kg kregen 2 mg/dag Resolor tabletten of
overeenkomstig placebo.
De respons op de behandeling werd gedefinieerd als 3 maal per week spontaan ontlasting krijgen en
gemiddeld 1 per 2 weken een episode van fecale incontinentie. De resultaten van het onderzoek
toonden geen verschil in werkzaamheid tussen Resolor en placebo met respectievelijke
responspercentages van 17% en 17,8% (P = 0,9002). Resolor werd over het algemeen goed verdragen.
De incidentie van proefpersonen met minstens 1 treatment-emergent adverse event (TEAE) was
vergelijkbaar bij de behandelingsgroep met Resolor (69,8%) en de behandelingsgroep met placebo
(60,7%). Het veiligheidsprofiel van Resolor bij kinderen was over het algemeen vergelijkbaar met dat
bij volwassenen.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Absorptie
Prucalopride wordt snel geabsorbeerd; na een enkele orale dosis van 2 mg werd bij gezonde
proefpersonen binnen 2-3 uur de Cmax bereikt. De absolute orale biologische beschikbaarheid is
> 90%. Gelijktijdige inname van voedsel heeft geen invloed op de biologische beschikbaarheid van
prucalopride.
Distributie
Prucalopride wordt in sterke mate gedistribueerd en heeft een steady-state verdelingsvolume (Vdss)
van 567 liter. De plasma-eiwitbinding van prucalopride bedraagt ongeveer 30%.
Biotransformatie
Metabolisme is niet de belangrijkste eliminatieroute van prucalopride. In vitro vindt bij de mens de
omzetting in de lever zeer langzaam plaats en er worden slechts kleine hoeveelheden metabolieten
aangetroffen. In een onderzoek met orale doses radioactief gelabeld prucalopride bij de mens werden
kleine hoeveelheden van zeven metabolieten teruggevonden in urine en feces. De kwantitatief
voornaamste metaboliet in excreta, R107504, was verantwoordelijk voor respectievelijk 3,2% en 3,1%
van de dosis in de urine en feces. Andere metabolieten die in de urine en feces werden aangetroffen en
gekwantificeerd, waren R084536 (gevormd door N-dealkylering), verantwoordelijk voor 3% van de
dosis en producten van hydroxylering (3% van de dosis), en N-oxidatie (2% van de dosis). Het
Eliminatie
Een groot deel van het werkzame bestanddeel wordt onveranderd uitgescheiden (60-65% van de
toegediende dosis in urine en ongeveer 5% in feces). Bij de renale uitscheiding van onveranderd
prucalopride speelt zowel passieve filtratie als actieve secretie een rol. De plasmaklaring van
prucalopride is gemiddeld 317 ml/min. De terminale halfwaardetijd bedraagt ongeveer één dag.
Steady-state wordt binnen drie tot vier dagen bereikt. Bij eenmaaldaagse behandeling met 2 mg
prucalopride fluctueren de steady-state plasmaconcentraties tussen dal- en piekwaarden van
respectievelijk 2,5 en 7 ng/ml. De accumulatieratio na eenmaaldaagse toediening varieerde van 1,9 tot
2,3. De farmacokinetiek van prucalopride is binnen en buiten de therapeutische breedte evenredig aan
de dosis (getest tot 20 mg). Bij langdurige behandeling met prucalopride eenmaal daags is de kinetiek
tijdonafhankelijk.
Speciale patiëntengroepen
Populatiefarmacokinetiek
Uit een populatiefarmacokinetische analyse bleek dat de fictieve totale klaring van prucalopride
gecorreleerd was aan de creatinineklaring, maar dat leeftijd, lichaamsgewicht, geslacht en ras geen
invloed hadden.
Ouderen
Na een eenmaaldaagse toediening van 1 mg waren de piekplasmaconcentraties en de AUC van
prucalopride bij ouderen 26% tot 28% hoger dan bij jongvolwassenen. Dit effect kan worden
toegeschreven aan een verminderde nierfunctie bij ouderen.
Nierfunctiestoornis
Vergeleken met proefpersonen met een normale nierfunctie waren de plasmaconcentraties van
prucalopride na een enkelvoudige dosis van 2 mg bij proefpersonen met lichte (ClCR 50-79 ml/min.) en
matige (ClCR 25-49 ml/min.) nierfunctiestoornis gemiddeld respectievelijk 25% en 51% hoger. Bij
proefpersonen met een ernstige nierfunctiestoornis (ClCR 24 ml/min.) waren de plasmaconcentraties
2,3 zo hoog als de concentraties bij gezonde proefpersonen (zie rubriek 4.2 en 4.4).
Leverfunctiestoornis
Niet-renale eliminatie is verantwoordelijk voor ongeveer 35% van de totale eliminatie. In een klein
farmacokinetisch onderzoek waren de Cmax en AUC van prucalopride, gemiddeld, 10-20% hoger bij
patiënten met een matige tot ernstige leverfunctiestoornis in vergelijking met gezonde proefpersonen
(zie rubriek 4.2 en 4.4).
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor de mens. Deze gegevens zijn
afkomstig van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, toxiciteit bij
herhaalde toediening, genotoxiciteit, carcinogeen potentieel en reproductie- en ontwikkelingstoxiciteit.
Een extra serie onderzoeken naar de veiligheidsfarmacologie met een speciale nadruk op
cardiovasculaire parameters liet geen relevante veranderingen in hemodynamische en van het ECG
afgeleide parameters (QTc) zien, met uitzondering van een bescheiden toename van de
hartslagfrequentie en bloeddruk waargenomen bij geanestheseerde varkens na intraveneuze toediening
en een verhoging van de bloeddruk bij honden die bij bewustzijn waren na intraveneuze
bolustoediening, die niet werd waargenomen bij geanestheseerde honden of na orale toediening bij
honden waarbij vergelijkbare plasmaspiegels werden bereikt. Een subcutane neonatale/juveniele
toxiciteitsstudie met ratten van 7-55 dagen oud resulteerde in een NOAEL van 10 mg/kg/dag. De
AUC0-24u blootstellingsniveaus bij het NOAEL ten opzichte van humane kinderen (bij een dosis van
ongeveer 0,04 mg/kg/dag) varieerden van 21 tot 71, met voldoende veiligheidsmarges voor de
klinische dosis.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen
Tabletkern
Lactosemonohydraat
Microkristallijne cellulose
Colloïdaal siliciumdioxide
Magnesiumstearaat
Omhulling tablet
Hypromellose
Lactosemonohydraat
Triacetine
Titaandioxide (E171)
Macrogol
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
Houdbaarheid
4 jaar.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de oorspronkelijke blisterverpakking ter bescherming tegen vocht.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Aluminium/aluminium geperforeerde blisterverpakkingen voor eenheidsaflevering (met
weekkalender) met 7 tabletten. Elke verpakking bevat 7 x 1, 14 x 1, 28 x 1 of 84 x 1 filmomhulde
tablet.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Geen bijzondere vereisten.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Takeda Pharmaceuticals International AG Ireland Branch
Block 3 Miesian Plaza
50 ­ 58 Baggot Street Lower
Dublin 2
Ierland
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/09/581/001 (28 tabletten)
EU/1/09/581/003 (7 tabletten)
EU/1/09/581/005 (14 tabletten)
EU/1/09/581/007 (84 tabletten)
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN
DE VERGUNNING

Datum van eerste verlening van de vergunning: 15 oktober 2009
Datum van laatste verlenging: 06 juni 2014
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Resolor filmomhulde tabletten, 2 mg.
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke filmomhulde tablet bevat 2 mg prucalopride (als succinaat).
Hulpstoffen met bekend effect: elke filmomhulde tablet bevat 156,75 mg lactose (als monohydraat).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Filmomhulde tablet (tablet).
Roze, ronde, dubbelbolle tabletten, aan één zijde gemarkeerd met "PRU 2".
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
Resolor is geïndiceerd voor symptomatische behandeling van chronische obstipatie bij volwassenen
bij wie laxeermiddelen tot onvoldoende verlichting leiden.
4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering
Volwassenen: 2 mg eenmaal daags met of zonder voedsel, op elk moment van de dag.
Gezien de specifieke werking van prucalopride (stimulatie van de propulsieve motiliteit) zal
overschrijding van de dagdosis van 2 mg naar verwachting de werkzaamheid niet vergroten.
Als de eenmaaldaagse inname van prucalopride na 4 weken behandeling nog geen effect heeft, moet
de patiënt opnieuw worden onderzocht en worden heroverwogen of voortzetting van de behandeling
zinvol is.
De werkzaamheid van prucalopride is tot maximaal 3 maanden vastgesteld in dubbelblinde,
placebogecontroleerde onderzoeken. Na 3 maanden is de werkzaamheid niet vastgesteld in
placebogecontroleerde onderzoeken (zie rubriek 5.1). In geval van langdurige behandeling moet het
profijt regelmatig worden herbeoordeeld.
Speciale patiëntengroepen
Ouderen (> 65 jaar): begin met 1 mg eenmaal daags (zie rubriek 5.2); zo nodig kan de dosis worden
verhoogd tot 2 mg eenmaal daags.
Patiënten met nierfunctiestoornis: de dosis voor patiënten met ernstige nierfunctiestoornis
(GFR < 30 ml/min/1,73 m2) is 1 mg eenmaal daags (zie rubriek 4.3 en 5.2). Er is geen dosisaanpassing
nodig voor patiënten met lichte tot matige nierfunctiestoornis.
Patiënten met leverfunctiestoornis: patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pugh
klasse C) beginnen met eenmaal daags 1 mg; indien nodig kan dit worden verhoogd naar 2 mg om de
werkzaamheid te verbeteren en wanneer de dosis van 1 mg goed wordt verdragen (zie rubriek 4.4 en
5.2). Er is geen dosisaanpassing nodig voor patiënten met lichte tot matige leverfunctiestoornis.
Wijze van toediening
Oraal gebruik.
4.3
Contra-indicaties
- Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstoffen.
- Nierfunctiestoornis met noodzaak van dialyse.
- Darmperforatie of -obstructie als gevolg van een structurele of functionele aandoening van de
darmwand, obstructieve ileus, ernstige inflammatoire darmaandoeningen, zoals de ziekte van
Crohn, colitis ulcerosa en toxisch megacolon/megarectum.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Renale uitscheiding is de voornaamste eliminatieroute van prucalopride (zie rubriek 5.2). Bij personen
met ernstige nierfunctiestoornis wordt een dosis van 1 mg aanbevolen (zie rubriek 4.2).
Bij het voorschrijven van Resolor aan patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pugh
klasse C) dient men voorzichtig te zijn in verband met beperkte gegevens over patiënten met een
ernstige leverfunctiestoornis (zie rubriek 4.2).
Er is beperkte informatie over de veiligheid en werkzaamheid van Resolor voor gebruik bij patiënten
met een ernstige en klinisch instabiele, gelijktijdig optredende andere ziekte (bijv. cardiovasculaire
ziekte of longziekte, neurologische of psychische stoornissen, kanker of aids en endocriene
aandoeningen). Voorzichtigheid is geboden bij voorschrijven van Resolor aan patiënten met deze
aandoeningen, vooral bij gebruik bij patiënten met een voorgeschiedenis van hartritmestoornissen of
ischemische cardiovasculaire ziekte.
In geval van ernstige diarree kan de werkzaamheid van orale anticonceptiva verminderd zijn en wordt
de toepassing van een aanvullende anticonceptiemethode aanbevolen om mogelijk falen van orale
anticonceptie te voorkomen (zie de voorschrijfinformatie van het orale anticonceptiemiddel).
De tabletten bevatten lactose. Patiënten met zeldzame erfelijke problemen als galactose-intolerantie,
algehele lactasedeficiëntie of glucose-galactose malabsorptie, dienen dit geneesmiddel niet te
gebruiken.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Prucalopride heeft een laag potentieel tot farmacokinetische interactie. Het wordt uitgebreid
onveranderd uitgescheiden in urine (ongeveer 60% van de dosis) en het in vitro metabolisme is zeer
traag.
Prucalopride remde geen specifieke CYP450-activiteiten in vitro onderzoeken bij humane
levermicrosomen in therapeutisch relevante concentraties.
Hoewel prucalopride een zwak substraat kan zijn voor P-glycoproteïne (P-gp), is het geen P-gp-
remmer bij concentraties die klinisch van belang zijn.
Effecten van prucalopride op de farmacokinetiek van andere geneesmiddelen
Er werd een verhoging van 30% in plasmaconcentraties van erytromycine aangetroffen tijdens
gelijktijdige toediening van prucalopride. Het mechanisme voor deze interactie is niet duidelijk.
Prucalopride had geen klinisch relevante effecten op de farmacokinetiek van warfarine, digoxine,
alcohol, paroxetine of orale anticonceptiva.
Therapeutische doses probenecide, cimetidine, erytromycine en paroxetine hadden geen invloed op de
farmacokinetiek van prucalopride.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vrouwen die zwanger kunnen worden
Vrouwen die zwanger kunnen worden, moeten effectieve anticonceptie gebruiken tijdens de
behandeling met prucalopride.
Zwangerschap
Er is een beperkte hoeveelheid gegevens over het gebruik van prucalopride bij zwangere vrouwen.
Tijdens klinische onderzoeken zijn gevallen van spontane abortus waargenomen, hoewel bij
aanwezigheid van andere risicofactoren de relatie met prucalopride onbekend is. Experimenteel
onderzoek bij dieren wijst geen directe of indirecte schadelijke effecten uit voor de
reproductietoxiciteit (met inbegrip van de zwangerschap, de ontwikkeling van het embryo/de foetus,
de bevalling of de postnatale ontwikkeling) (zie rubriek 5.3). Het gebruik van Resolor wordt niet
aanbevolen tijdens de zwangerschap en bij vrouwen die zwanger kunnen worden en geen
anticonceptie gebruiken.
Borstvoeding
Prucalopride wordt uitgescheiden in de moedermelk. Bij therapeutische doses van Resolor worden
echter geen effecten verwacht op pasgeborenen/zuigelingen die borstvoeding krijgen. Aangezien er
geen gegevens bekend zijn over effecten bij vrouwen die actief borstvoeding geven tijdens het gebruik
van Resolor, dient een beslissing te worden genomen over het staken van borstvoeding of het staken
van de behandeling met Resolor, waarbij het voordeel van borstvoeding voor het kind en het voordeel
van behandeling voor de vrouw in overweging moeten worden genomen.
Vruchtbaarheid
Experimenteel onderzoek bij dieren wijst erop dat er geen effect is op de vruchtbaarheid bij de man of
de vrouw.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Resolor heeft mogelijk geringe invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te
bedienen, omdat in klinisch onderzoek duizeligheid en vermoeidheid zijn waargenomen, met name
tijdens de eerste dag van de behandeling (zie rubriek 4.8).
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
In een geïntegreerde analyse van 17 dubbelblinde, placebogecontroleerde onderzoeken werd Resolor
oraal toegediend aan ongeveer 3.300 patiënten met chronische obstipatie. Van deze patiënten kregen
meer dan 1.500 patiënten Resolor in de aanbevolen dosis van 2 mg per dag, terwijl ongeveer
1.360 patiënten werden behandeld met 4 mg prucalopride per dag. De meest gemelde bijwerkingen
gerelateerd aan behandeling met Resolor in een dosis van 2 mg zijn hoofdpijn (17,8%) en maag-
darmverschijnselen (buikpijn (13,7%), misselijkheid (13,7%) en diarree (12,0%)). De bijwerkingen
doen zich voornamelijk voor aan het begin van de behandeling en verdwijnen bij voortzetting van de
behandeling doorgaans binnen enkele dagen. Incidenteel zijn er andere bijwerkingen gemeld. De
meeste ongewenste voorvallen waren licht tot matig ernstig.
Tabel 1: Bijwerkingen (ADR's) gerelateerd aan Resolor
Systeem/orgaanklasse
Incidentiecategorie
Bijwerking
Voedings- en
Vaak
Verminderde eetlust
stofwisselingsstoornissen
Zenuwstelselaandoeningen
Zeer vaak
Hoofdpijn
Vaak
Duizeligheid
Soms
Tremoren, migraine
Hartaandoeningen
Soms
Hartkloppingen
Evenwichtsorgaan- en
Soms
Vertigo
ooraandoeningen
Maagdarmstelselaandoeningen
Zeer vaak
Misselijkheid, diarree, buikpijn
Vaak
Braken, dyspepsie, flatulentie,
abnormale darmgeluiden
Soms
Rectaal bloedverlies
Nier- en urinewegaandoeningen Soms
Pollakisurie
Algemene aandoeningen en
Vaak
Vermoeidheid
toedieningsplaatsstoornissen
Soms
Pyrexie, malaise
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Tijdens behandeling met Resolor en met placebo werden na de eerste dag van de behandeling de meest
voorkomende bijwerkingen in vergelijkbare frequenties gemeld (een verschil in incidentie tussen
prucalopride en placebo van niet meer dan 1%), met uitzondering van misselijkheid en diarree die nog
steeds vaker optraden bij behandeling met Resolor, maar het verschil in incidentie was minder groot
(verschillen in incidentie tussen Resolor en placebo van respectievelijk 1,3% en 3,4%).
Hartkloppingen werden gemeld bij 0,7% van de patiënten met placebo, bij 0,9% van de patiënten met
1 mg prucalopride, bij 0,9% van de patiënten met 2 mg prucalopride en bij 1,9% van de patiënten met
4 mg prucalopride. De meeste patiënten bleven prucalopride gebruiken. Zoals voor alle nieuwe
verschijnselen geldt, moeten patiënten de eerste manifestatie van hartkloppingen aan de arts melden.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9
Overdosering
In een onderzoek met gezonde vrijwilligers werd behandeling met prucalopride goed verdragen bij
optitratie tot wel 20 mg eenmaal daags (10 maal de aanbevolen therapeutische dosis). Overdosering
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Overige middelen bij obstipatie, ATC-code: A06AX05.
Werkingsmechanisme
Prucalopride is een dihydrobenzofuraancarboxamide met gastro-intestinale prokinetische activiteit.
Prucalopride is een selectieve agonist met een hoge affiniteit voor de serotonine-5-HT4-receptor, wat
waarschijnlijk de prokinetische effecten ervan verklaart. In vitro werd affiniteit voor andere receptoren
uitsluitend waargenomen bij concentraties die ten minste 150 maal zo hoog waren als de affiniteit voor
de 5-HT4-receptor. Bij ratten induceerde prucalopride in vivo, in doses hoger dan 5 mg/kg (30-70 maal
de klinische blootstelling en meer), hyperprolactinemie door een antagonistische werking op de D2-
receptor.
Bij honden veroorzaakt prucalopride een verandering in de motiliteitspatronen via stimulatie van de
serotonine-5-HT4-receptor: het stimuleert de motiliteit van het proximale colon, versterkt de
gastroduodenale motiliteit en versnelt een vertraagde maaglediging. Daarbij induceert prucalopride
enorme voortstuwende contracties. Deze zijn vergelijkbaar met de bewegingen van de voedselbrij in
het colon bij de mens en vormen de voornaamste voortstuwende kracht voor defecatie. Bij honden zijn
de in het maag-darmkanaal waargenomen effecten gevoelig voor blokkade met selectieve 5-HT4-
receptorantagonisten, wat illustreert dat de waargenomen effecten worden uitgeoefend via selectieve
werking op de 5-HT4-receptoren.
Deze farmacodynamische effecten van prucalopride zijn bevestigd bij proefpersonen met chronische
obstipatie door middel van manometrie in een open-label, gerandomiseerd, cross-over, voor de aflezer
geblindeerd onderzoek naar het effect van prucalopride in een dosis van 2 mg en een osmotisch
laxeermiddel op de motiliteit van de dikke darm, bepaald op basis van het aantal hoge amplitude
peristaltische contracties (HAPC's, ook bekend als massacontracties) van de dikke darm. Vergeleken
met een obstipatiebehandeling op basis van osmotische activiteit verhoogde prokinetische stimulatie
met prucalopride de motiliteit van de dikke darm, gemeten op basis van het aantal HAPC's tijdens de
eerste 12 uur na inname van het onderzoeksgeneesmiddel. Het klinisch belang of voordeel van dit
werkingsmechanisme ten opzichte van andere laxeermiddelen is niet onderzocht.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Volwassen patiënten
De werkzaamheid van Resolor werd vastgesteld in drie multicentrische, gerandomiseerde,
dubbelblinde, 12 weken durende placebogecontroleerde onderzoeken met proefpersonen met
chronische obstipatie (n=1 279 met Resolor, 1 124 vrouwen, 155 mannen). De in elk van deze drie
onderzoeken bestudeerde doses Resolor waren onder meer die van 2 mg en 4 mg eenmaal daags. Het
primaire eindpunt voor de werkzaamheid was het percentage proefpersonen dat normalisering van het
ontlastingspatroon bereikte die werd gedefinieerd als een gemiddelde van drie of meer keer spontane
volledige defecatie (spontaneous complete bowel movements ­ SCBM) per week gedurende de 12
weken durende behandelperiode.
Het aantal vrouwelijke patiënten bij wie laxeermiddelen geen adequate verlichting bood die werden
behandeld met de aanbevolen dosis van 2 mg Resolor (n=458) die een gemiddelde van 3 SCBM per
week bereikten, was 31,0% (week 4) en 24,7% (week 12), versus 8,6% (week 4) en 9,2% (week 12)
Het effect van Resolor op spontane defecatie (spontaneous bowel movements - SBM) bleek ook
statistisch beter dan placebo voor het deel van de patiënten dat gedurende de behandelingsperiode van
12 weken een verhoging van 1 SBM/week had. In week 12 had 68,3% van de patiënten die werden
behandeld met 2 mg Resolor een gemiddelde toename van 1 SBM/week versus 37,0% van de
patiënten die placebo ontvingen (p<0,001 vs placebo).
In alle drie de onderzoeken leidde behandeling met Resolor daarnaast tot aanzienlijke verbeteringen in
een gevalideerde en ziektespecifieke set graadmeters voor verschijnselen (PAC-SYM), waaronder
abdominale (opgeblazen gevoel, ongemak, pijn en krampen), ontlasting (onvolledige defecatie, vals
alarm, spanning, te hard, te klein) en rectale symptomen (pijnlijke defecatie, branderig gevoel,
bloeding/inscheuren), bepaald na week 4 en week 12. Op week 4 was het percentage patiënten met een
verbetering van 1 versus baseline in de PAC-SYM-subschalen voor abdominale symptomen,
ontlasting en rectale symptomen respectievelijk 41,3%, 41,6% en 31,3% bij patiënten die werden
behandeld met Resolor 2 mg in vergelijking met 26,9%, 24,4% en 22,9% bij patiënten op placebo.
Soortgelijke resultaten werden waargenomen op week 12: respectievelijk 43,4%, 42,9% en 31,7% bij
patiënten op 2 mg Resolor versus 26,9%, 27,2% en 23,4% bij patiënten op placebo (p<0,001 vs
placebo).
Een significant voordeel op een aantal metingen van kwaliteit van leven, zoals de mate van
tevredenheid over de behandeling en over de stoelgang, fysiek en psychosociaal ongemak en zorgen
en ongerustheden, werd ook opgemerkt tijdens de beoordelingen op week 4 en 12. Op week 4 was het
percentage patiënten met een verbetering van 1 versus baseline in de patiëntenbeoordeling van
constipatie - kwaliteit van leven tevredenheidssubschaal (PAC-QOL) 47,7% bij patiënten die werden
behandeld met Resolor 2 mg, in vergelijking met 20,2% bij patiënten op placebo. Soortgelijke
resultaten werden waargenomen op week 12: 46,9% bij patiënten op 2 mg Resolor versus 19,0% bij
patiënten op placebo (p<0,001 vs placebo).
Bovendien werden de werkzaamheid, veiligheid en verdraagbaarheid van Resolor bij mannelijke
patiënten met chronische obstipatie onderzocht in een multicentrisch, gerandomiseerd, dubbelblind,
placebogecontroleerd onderzoek van 12 weken (N=370). Het primaire eindpunt voor de werkzaamheid
van dit onderzoek werd bereikt: een statistisch significant hoger percentage proefpersonen in de
Resolorgroep (37,9%) had een gemiddelde van 3 SCMB's per week, vergeleken met de
proefpersonen in de placebogroep (17,7%) (p<0,0001) gedurende de dubbelblinde
behandelingsperiode van 12 weken. Het veiligheidsprofiel van Resolor kwam overeen met dat bij
vrouwelijke patiënten.
Onderzoek op lange termijn
De werkzaamheid en veiligheid van Resolor bij patiënten (in de leeftijd van 18 jaar) met chronische
obstipatie werden onderzocht in een multicentrisch, gerandomiseerd, dubbelblind,
placebogecontroleerd onderzoek van 24 weken (N=361). In de dubbelblinde behandelingsfase van
24 weken was er geen statistisch significant verschil (p=0,367) in het aantal patiënten met een
gemiddelde stoelgangsfrequentie van 3 spontane, volledige defecaties (Spontaneous Complete Bowel
Movements of SCBM's) per week (met name de responders) tussen de groep die met Resolor werd
behandeld (25,1%) en de groep die een placebo (20,7%) kreeg. In de periode van week 1 tot week 12
was er geen statistisch significant verschil in de gemiddelde stoelgangsfrequentie van 3 spontane,
volledige defecaties per week tussen de behandelingsgroepen. Dit komt niet overeen met de 5 andere
multicentrische, gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde onderzoeken van 12 weken,
waarin de werkzaamheid bij volwassen patiënten wel werd aangetoond in deze periode. Dit onderzoek
wordt daarom als niet-eenduidig beschouwd met betrekking tot de werkzaamheid. Alle gegevens in
totaal, inclusief de andere dubbelblinde, placebogecontroleerde onderzoeken van 12 weken,
ondersteunen echter de werkzaamheid van Resolor. Het veiligheidsprofiel van Resolor in dit 24-
Gebleken is dat Resolor geen reboundverschijnselen veroorzaakt of afhankelijkheid induceert.
TQT-onderzoek
Er werd een gedegen onderzoek uitgevoerd naar de effecten van Resolor op het QT-interval bij
therapeutische (2 mg) en supratherapeutische doses (10 mg), die ook werden vergeleken met de
effecten van placebo en een positieve controle. Op grond van gemiddelde QT-metingen en
uitbijteranalyse liet dit onderzoek voor geen van de doses significante verschillen zien tussen Resolor
en placebo. Dit bevestigde de resultaten van twee placebogecontroleerde onderzoeken naar het QT-
interval. In dubbelblinde klinische onderzoeken was de incidentie van QT-gerelateerde ongewenste
voorvallen en ventriculaire ritmestoornissen laag en vergelijkbaar met die van placebo.
Pediatrische patiënten
De werkzaamheid en veiligheid van Resolor bij pediatrische patiënten (in de leeftijd van 6 maanden
tot 18 jaar) met functionele constipatie werden geëvalueerd in een 8 weken durend, dubbelblind,
placebogecontroleerd onderzoek (N = 213), gevolgd door een 16 weken durend open-label,
comparator-gecontroleerd (polyethyleenglycol 4000) onderzoek tot maximaal 24 weken (N = 197). De
startdosis die werd toegediend, was 0,04 mg/kg/dag, getitreerd tussen 0,02 en 0,06 mg/kg/dag (tot een
maximum van 2 mg per dag) voor kinderen met een gewicht 50 kg gegeven als Resolor drank of
overeenkomstig placebo. Kinderen met een gewicht > 50 kg kregen 2 mg/dag Resolor tabletten of
overeenkomstig placebo.
De respons op de behandeling werd gedefinieerd als 3 maal per week spontaan ontlasting krijgen en
gemiddeld 1 per 2 weken een episode van fecale incontinentie. De resultaten van het onderzoek
toonden geen verschil in werkzaamheid tussen Resolor en placebo met respectievelijke
responspercentages van 17% en 17,8% (P = 0,9002). Resolor werd over het algemeen goed verdragen.
De incidentie van proefpersonen met minstens 1 treatment-emergent adverse event (TEAE) was
vergelijkbaar bij de behandelingsgroep met Resolor (69,8%) en de behandelingsgroep met placebo
(60,7%). Het veiligheidsprofiel van Resolor bij kinderen was over het algemeen vergelijkbaar met dat
bij volwassenen.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Absorptie
Prucalopride wordt snel geabsorbeerd; na een enkele orale dosis van 2 mg werd bij gezonde
proefpersonen binnen 2-3 uur de Cmax bereikt. De absolute orale biologische beschikbaarheid is
> 90%. Gelijktijdige inname van voedsel heeft geen invloed op de biologische beschikbaarheid van
prucalopride.
Distributie
Prucalopride wordt in sterke mate gedistribueerd en heeft een steady-state verdelingsvolume (Vdss)
van 567 liter. De plasma-eiwitbinding van prucalopride bedraagt ongeveer 30%.
Biotransformatie
Metabolisme is niet de belangrijkste eliminatieroute van prucalopride. In vitro vindt bij de mens de
omzetting in de lever zeer langzaam plaats en er worden slechts kleine hoeveelheden metabolieten
aangetroffen. In een onderzoek met orale doses radioactief gelabeld prucalopride bij de mens werden
kleine hoeveelheden van zeven metabolieten teruggevonden in urine en feces. De kwantitatief
voornaamste metaboliet in excreta, R107504, was verantwoordelijk voor respectievelijk 3,2% en 3,1%
van de dosis in de urine en feces. Andere metabolieten die in de urine en feces werden aangetroffen en
gekwantificeerd, waren R084536 (gevormd door N-dealkylering), verantwoordelijk voor 3% van de
dosis en producten van hydroxylering (3% van de dosis), en N-oxidatie (2% van de dosis). Het
onveranderde werkzame bestanddeel vormde ongeveer 92-94% van de totale radioactiviteit in plasma.
R107504, R084536 en R104065 (gevormd door O-demethylering) werden geïdentificeerd als
metabolieten die in kleine hoeveelheden in plasma werden teruggevonden.
Speciale patiëntengroepen
Populatiefarmacokinetiek
Uit een populatiefarmacokinetische analyse bleek dat de fictieve totale klaring van prucalopride
gecorreleerd was aan de creatinineklaring, maar dat leeftijd, lichaamsgewicht, geslacht en ras geen
invloed hadden.
Ouderen
Na een eenmaaldaagse toediening van 1 mg waren de piekplasmaconcentraties en de AUC van
prucalopride bij ouderen 26% tot 28% hoger dan bij jongvolwassenen. Dit effect kan worden
toegeschreven aan een verminderde nierfunctie bij ouderen.
Nierfunctiestoornis
Vergeleken met proefpersonen met een normale nierfunctie waren de plasmaconcentraties van
prucalopride na een enkelvoudige dosis van 2 mg bij proefpersonen met lichte (ClCR 50-79 ml/min.) en
matige (ClCR 25-49 ml/min.) nierfunctiestoornis gemiddeld respectievelijk 25% en 51% hoger. Bij
proefpersonen met een ernstige nierfunctiestoornis (ClCR 24 ml/min.) waren de plasmaconcentraties
2,3 zo hoog als de concentraties bij gezonde proefpersonen (zie rubriek 4.2 en 4.4).
Leverfunctiestoornis
Niet-renale eliminatie is verantwoordelijk voor ongeveer 35% van de totale eliminatie. In een klein
farmacokinetisch onderzoek waren de Cmax en AUC van prucalopride, gemiddeld, 10-20% hoger bij
patiënten met een matige tot ernstige leverfunctiestoornis in vergelijking met gezonde proefpersonen
(zie rubriek 4.2 en 4.4).
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor de mens. Deze gegevens zijn
afkomstig van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, toxiciteit bij
herhaalde toediening, genotoxiciteit, carcinogeen potentieel en reproductie- en ontwikkelingstoxiciteit.
Een extra serie onderzoeken naar de veiligheidsfarmacologie met een speciale nadruk op
cardiovasculaire parameters liet geen relevante veranderingen in hemodynamische en van het ECG
afgeleide parameters (QTc) zien, met uitzondering van een bescheiden toename van de
hartslagfrequentie en bloeddruk waargenomen bij geanestheseerde varkens na intraveneuze toediening
en een verhoging van de bloeddruk bij honden die bij bewustzijn waren na intraveneuze
bolustoediening, die niet werd waargenomen bij geanestheseerde honden of na orale toediening bij
honden waarbij vergelijkbare plasmaspiegels werden bereikt. Een subcutane neonatale/juveniele
toxiciteitsstudie met ratten van 7-55 dagen oud resulteerde in een NOAEL van 10 mg/kg/dag. De
AUC0-24u blootstellingsniveaus bij het NOAEL ten opzichte van humane kinderen (bij een dosis van
ongeveer 0,04 mg/kg/dag) varieerden van 21 tot 71, met voldoende veiligheidsmarges voor de
klinische dosis.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen
Tabletkern
Lactosemonohydraat
Microkristallijne cellulose
Colloïdaal siliciumdioxide
Magnesiumstearaat
Omhulling tablet
Hypromellose
Lactosemonohydraat
Triacetine
Titaandioxide (E171)
Macrogol
IJzeroxide rood (E172)
IJzeroxide geel (E172)
Indigotine aluminiumlak (E132)
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
Houdbaarheid
4 jaar.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de oorspronkelijke blisterverpakking ter bescherming tegen vocht.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Aluminium/aluminium geperforeerde blisterverpakkingen voor eenheidsaflevering (met
weekkalender) met 7 tabletten. Elke verpakking bevat 7 x 1, 14 x 1, 28 x 1 of 84 x 1 filmomhulde
tablet.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Geen bijzondere vereisten.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Takeda Pharmaceuticals International AG Ireland Branch
Block 3 Miesian Plaza
50 ­ 58 Baggot Street Lower
Dublin 2
Ierland
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/09/581/002 (28 tabletten)
EU/1/09/581/004 (7 tabletten)
EU/1/09/581/006 (14 tabletten)
EU/1/09/581/008 (84 tabletten)
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN
DE VERGUNNING

Datum van eerste verlening van de vergunning: 15 oktober 2009
Datum van laatste verlenging: 06 juni 2014
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
A.
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE

B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK

C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN NAGEKOMEN

D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL

FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant(en) verantwoordelijk voor vrijgifte
Sanico NV
Veedijk 59
B-2300 Turnhout
België
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK

Aan medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel.
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN
NAGEKOMEN


Periodieke veiligheidsverslagen (PSUR's)
De vergunninghouder dient voor dit geneesmiddel periodieke veiligheidsverslagen in, overeenkomstig
de vereisten zoals uiteengezet in de lijst van uniale referentiedata en indieningsfrequenties voor
periodieke veiligheidsverslagen (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107 quater, onder punt
7 van Richtlijn 2001/83/EG. Deze lijst is gepubliceerd op het Europese webportaal voor
geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL


Risk Management Plan (RMP - risicobeheerplan)
De vergunninghouder voert de noodzakelijke onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-updates.
Een RMP-update moet jaarlijks tot aan verlenging worden ingediend.
Een RMP-update wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.
Mocht het tijdstip van indiening van een periodiek veiligheidsverslag en indiening van de RMP-update
samenvallen, dan kunnen beide gelijktijdig worden ingediend.
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
DOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Resolor filmomhulde tabletten, 1 mg.
prucalopride
2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDDE(E)L(EN)
Elke filmomhulde tablet bevat 1 mg prucalopride (als succinaat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Zie de bijsluiter voor aanvullende informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
7 x 1 filmomhulde tablet
14 x 1 filmomhulde tablet
28 x 1 filmomhulde tablet
84 x 1 filmomhulde tablet
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor gebruik de bijsluiter lezen.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP.:
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke blisterverpakking ter bescherming tegen vocht.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN

Takeda Pharmaceuticals International AG Ireland Branch
Block 3 Miesian Plaza
50 ­ 58 Baggot Street Lower
Dublin 2
Ierland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/09/581/003 (7 tabletten)
EU/1/09/581/005 (14 tabletten)
EU/1/09/581/001 (28 tabletten)
EU/1/09/581/007 (84 tabletten)
13.
PARTIJNUMMER
Lot:
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Resolor 1 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC:
SN:
NN:
DOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Resolor filmomhulde tabletten, 2 mg.
prucalopride
2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDDE(E)L(EN)
Elke filmomhulde tablet bevat 2 mg prucalopride (als succinaat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Zie de bijsluiter voor aanvullende informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
7 x 1 filmomhulde tablet
14 x 1 filmomhulde tablet
28 x 1 filmomhulde tablet
84 x 1 filmomhulde tablet
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor gebruik de bijsluiter lezen.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke blisterverpakking ter bescherming tegen vocht.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN

Takeda Pharmaceuticals International AG Ireland Branch
Block 3 Miesian Plaza
50 ­ 58 Baggot Street Lower
Dublin 2
Ierland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/09/581/004 (7 tabletten)
EU/1/09/581/006 (14 tabletten)
EU/1/09/581/002 (28 tabletten)
EU/1/09/581/008 (84 tabletten)
13.
PARTIJNUMMER
Lot:
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Resolor 2 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC:
SN:
NN:
BLISTERVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Resolor tabletten, 1 mg
prucalopride
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN

Takeda Pharmaceuticals International AG Ireland Branch
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
4.
PARTIJNUMMER
Lot:
5.
OVERIGE
Ma Di Wo Do Vr Za Zo
BLISTERVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Resolor tabletten, 2 mg
prucalopride
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN

Takeda Pharmaceuticals International AG Ireland Branch
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
4.
PARTIJNUMMER
Lot:
5.
OVERIGE
Ma Di Wo Do Vr Za Zo
Resolor filmomhulde tabletten, 1 mg
Resolor filmomhulde tabletten, 2 mg

prucalopride
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
- Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
- Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
- Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
- Krijgt u veel last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking
die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Resolor bevat de werkzame stof prucalopride.
Resolor behoort tot een groep geneesmiddelen die de darmbewegingen (gastro-intestinale prokinetiek)
verbetert. Het werkt in op de spierwand van de darm, waardoor het herstel van de normale darmfunctie
wordt bevorderd. Resolor wordt gebruikt voor de behandeling van chronische obstipatie (verstopping)
bij volwassenen bij wie laxeermiddelen onvoldoende werken.
Niet bedoeld voor gebruik door kinderen en jongeren tot 18 jaar.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor één van de stoffen die in dit geneesmiddel zitten. Deze stoffen kunt u
vinden onder rubriek 6.
- U ondergaat nierdialysebehandeling.
- U lijdt aan perforatie van de darmwand of darmafsluiting, ernstige darmontsteking, zoals de
ziekte van Crohn, colitis ulcerosa of toxisch megacolon/megarectum.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt.
Wees extra voorzichtig met dit middel en vertel het aan uw arts als u:
-
lijdt aan een ernstige nieraandoening,
- lijdt aan een ernstige leveraandoening,
- op dit moment onder controle bent bij een arts voor een ernstige medische aandoening zoals een
long- of hartziekte, problemen met uw zenuwstelsel of met uw geestelijke gezondheid, kanker,
aids of een hormoonstoornis.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Resolor nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw
arts.
Waarop moet u letten met eten en drinken?
Resolor kan met of zonder voedsel en dranken op elk moment van de dag worden ingenomen.
Zwangerschap en borstvoeding
Resolor wordt niet aanbevolen voor gebruik tijdens zwangerschap.
- Informeer uw arts wanneer u zwanger bent of van plan bent zwanger te worden.
- Gebruik een betrouwbare anticonceptiemethode terwijl u Resolor gebruikt, om zwangerschap te
voorkomen.
- Licht uw arts in wanneer u zwanger wordt tijdens de behandeling met Resolor.
Bij het geven van borstvoeding kan prucalopride worden uitgescheiden in de moedermelk.
Borstvoeding wordt niet aangeraden tijdens behandeling met Resolor. Bespreek dit met uw arts.
Vraag uw arts om advies voordat u een geneesmiddel gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Het is onwaarschijnlijk dat Resolor invloed heeft op de rijvaardigheid of het vermogen om machines te
bedienen. Soms kan Resolor echter duizeligheid of vermoeidheid veroorzaken, met name op de eerste
dag van de behandeling, en dit kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines
te bedienen.
Resolor bevat lactose
Als uw arts u heeft verteld dat u sommige suikers niet verdraagt, neem dan contact op met uw arts
voordat u dit geneesmiddel inneemt.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals in deze bijsluiter wordt beschreven of zoals uw arts u dat
heeft verteld. Twijfelt u over het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Gebruik Resolor elke dag voor zolang als uw arts dit voorschrijft.
Het is mogelijk dat de arts na de eerste 4 weken en met regelmatige tussenpozen daarna wil
beoordelen hoe uw toestand is en hoeveel baat u heeft bij voortzetting van de behandeling.
De gebruikelijke dosis Resolor voor de meeste patiënten bedraagt één tablet van 2 mg eenmaal daags.
Als u ouder bent dan 65 jaar of een ernstige leverziekte heeft, is de aanvangsdosis één tablet van 1 mg
eenmaal daags; uw arts kan deze dosis zo nodig verhogen tot 2 mg eenmaal daags.
Het is ook mogelijk dat uw arts een lagere dosis van één tablet van 1 mg per dag aanbeveelt als bij u
sprake is van een ernstige nieraandoening.
De werking van het geneesmiddel zal door de inname van een hogere dan de aanbevolen dosis niet
verbeteren.
Resolor is alleen bedoeld voor volwassenen en mag niet worden gebruikt door kinderen en jongeren
tot 18 jaar.
Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Neem geen dubbele dosis om een vergeten tablet in te halen. Neem gewoon uw volgende dosis op de
gebruikelijke tijd in.
Als u stopt met het innemen van dit middel
Als u stopt met het innemen van Resolor, kunnen uw verstoppingsverschijnselen terugkomen.
Heeft u nog vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts of
apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken. De bijwerkingen doen zich voornamelijk voor aan het begin van de behandeling en
verdwijnen bij voortzetting van de behandeling doorgaans binnen enkele dagen.
De volgende bijwerkingen zijn zeer vaak gemeld (kan bij meer dan 1 op de 10 mensen optreden):
hoofdpijn, misselijkheid, diarree en buikpijn.
De volgende bijwerkingen zijn vaak gemeld (kan bij maximaal 1 op de 10 mensen optreden):
verminderde eetlust, duizeligheid, braken, verstoorde spijsvertering (dyspepsie), winderigheid,
abnormale darmgeluiden, vermoeidheid.
De volgende soms optredende bijwerkingen zijn ook waargenomen (kan bij maximaal 1 op de
100 mensen optreden): bevingen (tremoren), hartkloppingen, rectaal bloedverlies, vaker moeten
plassen (pollakisurie), koorts en zich onwel voelen. Als u last krijgt van hartkloppingen, zeg dit dan
tegen uw arts.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de strip en
de doos na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de oorspronkelijke blisterverpakking ter bescherming tegen vocht.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is prucalopride.
Eén filmomhulde tablet Resolor 1 mg bevat 1 mg prucalopride (als succinaat).
Eén filmomhulde tablet Resolor 2 mg bevat 2 mg prucalopride (als succinaat).
De andere stoffen in dit middel zijn:
Lactosemonohydraat (zie rubriek 2), microkristallijne cellulose, colloïdaal siliciumdioxide,
magnesiumstearaat, hypromellose, triacetine, titaandioxide (E171), macrogol. De tablet met 2 mg
bevat daarnaast ijzeroxide rood (E172), ijzeroxide geel (E172), indigotine aluminiumlak (E132).
Hoe ziet Resolor er uit en hoeveel zit er in een verpakking?
Resolor filmomhulde tabletten, 1 mg, zijn witte tot gebroken witte, ronde tabletten, aan één zijde
gemarkeerd met "PRU 1".
Resolor filmomhulde tabletten, 2 mg, zijn roze ronde tabletten, aan één zijde gemarkeerd met
"PRU 2".
Resolor wordt geleverd in een aluminium/aluminium geperforeerde blisterverpakking voor
eenheidsaflevering (met weekkalender) met 7 tabletten. Elke verpakking bevat 7 x 1, 14 x 1, 28 x 1 of
84 x 1 filmomhulde tablet.
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgroottes in uw land beschikbaar zijn.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Takeda Pharmaceuticals International AG Ireland Branch
Block 3 Miesian Plaza
50 ­ 58 Baggot Street Lower
Dublin 2
Ierland
Fabrikant
Sanico NV
Veedijk 59
B-2300 Turnhout
België
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Lietuva
Takeda Belgium NV
Takeda, UAB
Tel/Tél: +32 2 464 06 11
Tel: +370 521 09 070
medinfoEMEA@takeda.com
medinfoEMEA@takeda.com

Luxembourg/Luxemburg
Takeda Belgium NV
.: +359 2 958 27 36
Tel/Tél: +32 2 464 06 11
medinfoEMEA@takeda.com
medinfoEMEA@takeda.com
Ceská republika
Magyarország
Takeda Pharmaceuticals Czech Republic s.r.o.
Takeda Pharma Kft.
Tel: +420 234 722 722
Tel: +36 1 270 7030
medinfoEMEA@takeda.com
medinfoEMEA@takeda.com
Malta
Takeda Pharma A/S
akeda HELLAS S.A.
Tlf: +45 46 77 10 10
Tel: +30 210 6387800
medinfoEMEA@takeda.com
medinfoEMEA@takeda.com
Deutschland
Nederland
Takeda GmbH
Takeda Nederland B.V.
Tel: +49 (0)800 825 3325
Tel: +31 20 203 5492
medinfoEMEA@takeda.com
medinfoEMEA@takeda.com
Eesti
Norge
Takeda Pharma AS
Takeda AS
Tel: +372 6177 669
Tlf: +47 800 800 30
medinfoEMEA@takeda.com
medinfoEMEA@takeda.com

Österreich
akeda ..
Takeda Pharma Ges.m.b.H.
T: +30 210 6387800
Tel: +43 (0) 800-20 80 50
medinfoEMEA@takeda.com
medinfoEMEA@takeda.com
España
Polska
Takeda Farmacéutica España S.A
Takeda Pharma Sp. z o.o.
Tel: +34 917 90 42 22
tel: +48223062447
medinfoEMEA@takeda.com
medinfoEMEA@takeda.com
France
Portugal
Takeda France SAS
Takeda Farmacêuticos Portugal, Lda.
Tel. + 33 1 40 67 33 00
Tel: + 351 21 120 1457
medinfoEMEA@takeda.com
medinfoEMEA@takeda.com
Hrvatska
România
Takeda Pharmaceuticals Croatia d.o.o.
Takeda Pharmaceuticals SRL
Tel: +385 1 377 88 96
Tel: +40 21 335 03 91
medinfoEMEA@takeda.com
medinfoEMEA@takeda.com
Ireland
Slovenija
Takeda Products Ireland Ltd
Takeda Pharmaceuticals farmacevtska druzba d.o.o.
Tel: 1800 937 970
Tel: + 386 (0) 59 082 480
medinfoEMEA@takeda.com
medinfoEMEA@takeda.com
Ísland
Slovenská republika
Vistor hf.
Takeda Pharmaceuticals Slovakia s.r.o.
Sími: +354 535 7000
Tel: +421 (2) 20 602 600
medinfoEMEA@takeda.com
medinfoEMEA@takeda.com
Italia
Suomi/Finland
Takeda Italia S.p.A.
Takeda Oy
Tel: +39 06 502601
Puh/Tel: 0800 774 051
medinfoEMEA@takeda.com
medinfoEMEA@takeda.com

Sverige
akeda ..
Takeda Pharma AB
: +30 210 6387800
Tel: 020 795 079
medinfoEMEA@takeda.com
medinfoEMEA@takeda.com
United Kingdom (Northern Ireland)
Takeda Latvia SIA
Takeda UK Ltd
Tel: +371 67840082
Tel: +44 (0) 2830 640 902
medinfoEMEA@takeda.com
medinfoEMEA@takeda.com
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in .
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).

Heb je dit medicijn gebruikt? Resolor 1 mg te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Resolor 1 mg te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Resolor 1 mg

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG