Riastap 1 g
CSL Behring
Riastap 1g
Change in storage conditions - 042019
BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER
Riastap 1 g
Poeder voor oplossing voor injectie of infusie.
Humaan fibrinogeen
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat
belangrijke informatie in voor u.
•
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
•
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
•
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven.
Het kan schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u..
•
Krijgt u veel last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een
bijwerking die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of
apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1. Wat is Riastap en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2. Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3. Hoe gebruikt u dit middel?
4. Mogelijke bijwerkingen
5. Hoe bewaart u dit middel?
6. Inhoud van de verpakking en overige informatie
1. WAT IS RIASTAP EN WAARVOOR WORDT DIT MIDDEL GEBRUIKT?
Wat is Riastap?
Riastap bevat humaan fibrinogeen, een eiwit dat een belangrijke rol speelt in de bloedstolling
(coagulatie).
Een tekort aan fibrinogeen betekent dat het bloed niet zo snel stolt als het zou moeten.
Daardoor ontstaat er een grotere neiging tot bloedingen. Door humaan fibrinogeen te
vervangen door Riastap worden de stollingsmechanismen weer hersteld.
Waarvoor wordt Riastap gebruikt?
Riastap wordt gebruikt voor het behandelen van acute bloedingen bij patiënten met een
aangeboren fibrinogeentekort (hypo- or afibrinogenemia) en met bloedingsneiging.
2. WANNEER MAG U DIT MIDDEL NIET GEBRUIKEN OF MOET U ER EXTRA
VOORZICHTIG MEE ZIJN?
De volgende rubrieken bevatten informatie waarmee uw arts rekening moet houden voordat hij
Riastap aan u voorschrijft.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
u bent allergisch voor één van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u
vinden in rubriek 6.
Informeer uw arts als u allergisch bent voor een geneesmiddel of voor bepaalde
voeding.
1/7
CSL Behring
Riastap 1g
Change in storage conditions - 042019
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
als u allergische reacties op Riastap heeft ervaren in het verleden. Op advies van uw
arts moet u preventief antihistaminica en corticosteroïden nemen.
als allergische of anafylactische (ernstige allergische reacties die ernstige
ademhalingsproblemen of duizeligheid veroorzaken) reacties optreden
De toediening
van Riastap moet dan onmiddellijk worden gestaakt (zoals de infusie stopzetten).
als u een verhoogd risico heeft op de vorming van bloedstolsels (trombose);
meerbepaald:
bij een hoge dosis of bij herhaalde doses
als u een hartaanval heeft gehad (voorgeschiedenis van coronaire
hartaandoening of myocardinfarct)
als u een leveraandoening heeft
als u pas bent geopereerd (postoperatieve patiënten)
als u binnenkort wordt geopereerd (preoperatieve patiënten)
bij pasgeboren baby's (neonaten)
als u een hoger risico heeft op de vorming van bloedstolsels dan normaal
(patiënten met een risico op trombo-embolische verschijnselen of
gedissemineerde intravasale stolling).
Uw arts zal het voordeel van de behandeling met Riastap zorgvuldig afwegen tegen het
risico van deze complicaties.
Virale veiligheid
Als geneesmiddelen worden vervaardigd uit humaan bloed of plasma, worden maatregelen
getroffen om te voorkomen dat infecties worden overgebracht op patiënten. Dit houdt onder
meer in:
een zorgvuldige selectie van bloed- en plasmadonoren om de mogelijke dragers van een
infectie uit te sluiten, en
het testen van elke donatie en plasmapool op signalen van virussen/infecties.
De fabrikanten van deze producten lassen in het productieproces van bloed of plasma
bepaalde stappen in voor het inactiveren of verwijderen van virussen. Ondanks deze
maatregelen kan de mogelijkheid van een overdracht van een infectie niet volledig worden
uitgesloten bij toediening van geneesmiddelen bereid uit humaan bloed of plasma. Dit geldt
ook voor onbekende of nieuwe virussen of andere ziekteverwekkers.
De genomen maatregelen worden verondersteld doeltreffend te zijn voor omhulde virussen,
zoals het humane immunodeficiëntievirus (HIV, het aidsvirus), het hepatitis B-virus en het
hepatitis C-virus (leverontsteking) en voor het niet-omhulde hepatitis A-virus
(leverontsteking).
De genomen maatregelen zouden van beperkte waarde kunnen zijn tegen niet-omhulde
virussen zoals het parvovirus B19.
Een parvovirus B19-infectie kan ernstig zijn:
bij zwangere vrouwen (infectie van het ongeboren kind) en
bij mensen met een onderdrukt immuunsysteem of met een verhoogde productie van rode
bloedcellen door een bepaald type bloedarmoede (bv. sikkelcelanemie of hemolytische
anemie).
Uw arts kan u aanraden vaccinatie tegen hepatitis A en B te overwegen als u
regelmatig/herhaald van humaan plasma afgeleide producten krijgt.
2/7
CSL Behring
Riastap 1g
Change in storage conditions - 042019
Het is ook sterk aan te raden dat uw arts bij elke toediening van Riastap de datum van
toediening en het partijnummer van het product noteert, evenals het geïnjecteerde volume.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Riastap nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan
of bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat
gebruiken? Vertel dat dan uw arts of apotheker.
Riastap mag niet worden gemengd met andere geneesmiddelen, behalve met deze
vermeld in rubriek
“De volgende informatie is alleen bestemd voor artsen of andere
beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg/Reconstitutie”.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding?
Neem dan contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Riastap mag tijdens de zwangerschap en bij borstvoeding uitsluitend worden toegediend
als dit duidelijk geïndiceerd is.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Riastap heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen
om machines te bedienen.
Riastap bevat natrium
Riastap bevat tot 164 mg (7.1 mmol) natrium per injectieflacon. Dit komt overeen met 11.5
mg (0.5 mmol) natrium per kg lichaamsgewicht van de patiënt als de aanbevolen initiële dosis
van 70 mg/kg lichaamsgewicht wordt toegepast. Houd hiermee rekening als u een natriumarm
dieet volgt.
3. HOE GEBRUIKT U DIT MIDDEL?
Behandeling moet gestart worden door en onder het toezicht gebeuren van een arts die ervaring
heeft met deze aandoening.
Dosering
De hoeveelheid humaan fibrinogeen die u nodig heeft en de duur van de behandeling is
afhankelijk van:
de ernst van uw ziekte
de plaats en ernst van de bloeding
de klinische toestand van de patiënt
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Uw arts dient tijdens de behandeling regelmatig de status van uw bloedstolling te controleren.
In geval van overdosering bestaat er een verhoogd risico op de ontwikkeling van trombo-
embolische complicaties.
Wanneer u teveel Riastap heeft gebruikt, neem dan onmiddellijk contact op met uw arts,
apotheker of het Antigifcentrum (070/245.245).
3/7
CSL Behring
Riastap 1g
Change in storage conditions - 042019
Wijze van toediening
Als u nog vragen heeft over het gebruik van dit product, raadpleeg dan uw arts of apotheker
(zie rubriek
“De volgende informatie is alleen bestemd voor artsen of andere
beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg”).
4. MOGELIJKE BIJWERKINGEN
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
Neem onmiddellijk contact op met uw arts
•
als u veel last krijgt van een bijwerking, of
•
als u een bijwerking heeft die niet in deze bijsluiter staat.
De volgende bijwerking werd
zeer vaak
waargenomen (bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):
Stijging van de lichaamstemperatuur
De volgende bijwerking werd
soms
waargenomen (bij minder dan 1 op de 100 gebruikers)
Een plotselinge allergische reactie (zoals rood worden van de huid, huiduitslag over het
hele lichaam, bloeddrukdaling, ademhalingsproblemen).
De volgende bijwerking werd vaak waargenomen (bij minder dan 1 op de 10 gebruikers, maar
de incidentie was hoger bij patiënten die geen fibrinogeen ontvingen)
Verhoogd risico op vorming van bloedstolsels . (zie rubriek 2. "
Wanneer mag u dit middel
niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?").
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker Dit geldt ook
voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via:
Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten
Afdeling Vigilantie
EUROSTATION II
Victor Hortaplein, 40/ 40
B-1060 Brussel
Website:
www.fagg.be
e-mail:
patientinfo@fagg-afmps.be
Door bijwerkingen te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de
veiligheid van dit geneesmiddel.
4/7
CSL Behring
Riastap 1g
Change in storage conditions - 042019
5. HOE BEWAART U DIT MIDDEL
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden
op het etiket en de doos.
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C).
Niet in de vriezer bewaren.
De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
De bereide oplossing wordt bij voorkeur onmiddellijk gebruikt.
Indien de bereide oplossing niet onmiddellijk wordt toegediend, mag ze maximaal 8 uur
bij kamertemperatuur (max.
+25
°C) worden bewaard.
De bereide oplossing mag niet in de koelkast bewaard worden.
6. INHOUD VAN DE VERPAKKING EN OVERIGE INFORMATIE
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof is:
Humaan fibrinogeen (1g/injectieflacon, na bereiden met 50 ml water voor injectie ongeveer
20 mg/ml.)
Zie rubriek
“De volgende informatie is alleen bestemd voor artsen of andere
beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg”
voor meer informatie.
De andere stoffen zijn:
Humaan
albumine,
natriumchloride,
L-arginine
hydrochloride,
natriumhydroxide (voor pH aanpassing).
Zie de laatste alinea van rubriek 2.
"Riastap bevat natrium".
natriumcitraat,
Hoe ziet Riastap eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Riastap is een wit poeder.
Na oplossen in water voor injectie moet de oplossing helder of licht opaalachtig zijn, d.w.z. ze
kan fonkelen als ze tegen het licht wordt gehouden, maar ze mag geen duidelijke partikels
bevatten.
Presentatie
Verpakking met 1g:
1 injectieflacon met 1 g humaan fibrinogeen
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
CSL Behring GmbH
Emil-von-Behring-Strasse 76
35041 Marburg
Duitsland
Nummer van de vergunning voor het in de handel brengen:
BE380073
Afleveringswijze:
Op medisch voorschrift.
5/7
CSL Behring
Riastap 1g
Change in storage conditions - 042019
Dit geneesmiddel is geregistreerd in lidstaten van de EEA onder de volgende namen:
Riastap 1 g powder for solution for injection/infusion
Verenigd Koninkrijk
Riastap 1g, poudre pour solution injectable/perfusion
Franrijk
Riastap 1g prašek za raztopino za injiciranje ali infundiranje
Slovenië
Riastap 1 g
Duitsland, Ierland
Riastap
België, Cyprus,
Denemarken, Finland, Griekenland, IJsland, Italië, Luxemburg, Malta,
Noorwegen, Polen, Slowakije, Spanje, Zweden
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in 07/2019.
___________________________________________________________________________
De volgende informatie is alleen bestemd voor artsen of andere beroepsbeoefenaren in
de gezondheidszorg
Dosering
De (functionele) fibrinogeenspiegel dient te worden bepaald om de individuele dosis te
berekenen. De hoeveelheid en de toedieningsfrequentie moeten op individuele basis worden
bepaald door regelmatige meting van de individuele plasmaconcentratie van fibrinogeen en
een continue monitoring van de klinische toestand van de patiënt en overige toegepaste
substitutietherapieën.
De normale plasma fibrinogeenspiegel ligt tussen 1.5 – 4.5 g/l. De kritische
fibrinogeenconcentratie in plasma waaronder bloedingen kunnen optreden, bedraagt ongeveer
0.5 – 1.0 g/l. In geval van ernstige chirurgische interventies is een precieze monitoring van de
substitutietherapie door middel van stollingstesten essentieel.
Startdosis
Als de fibrinogeenspiegel van de patiënt niet bekend is, dan bedraagt de aanbevolen dosis 70
mg per kg lichaamsgewicht, intraveneus toegediend.
Vervolgdosis
De streefwaarde (1 g/l) bij minder ernstige voorvallen (zoals neusbloeding, intramusculaire
bloeding of menorragie) dient gedurende ten minste drie dagen te worden gehandhaafd. De
streefwaarde (1.5 g/l) bij ernstige voorvallen (zoals hoofdletsel of intracraniële bloeding) dient
gedurende ten minste 7 dagen te worden gehandhaafd.
Dosis fibrinogeen
=
(mg/kg lichaamsgewicht)
[Streefwaarde (g/l) – gemeten concentratie (g/l)]
0.017 (g/l per mg/kg lichaamsgewicht)
Dosering bij neonaten, zuigelingen en kinderen
Er zijn weinig gegevens van klinisch onderzoek betreffende de dosering van Riastap bij
kinderen. Zowel uit deze onderzoeken als langdurige klinische ervaring met
fibrinogeenproducten blijkt dat de aanbevolen doseringen bij de behandeling van kinderen
gelijk zijn aan die bij volwassenen.
6/7
CSL Behring
Riastap 1g
Change in storage conditions - 042019
Wijze van toediening
Algemene instructies
-
Het bereiden en opzuigen dient onder aseptische omstandigheden te
gebeuren.
-
Het gereconstitueerd product moet vóór toediening visueel
gecontroleerd worden op partikels en verkleuring.
-
De oplossing moet bijna kleurloos tot lichtgeel zijn, helder tot
enigszins opalescent zijn, en een neutrale pH hebben. Gebruik geen troebele
oplossingen of oplossingen met een neerslag.
Reconstitutie
-
Verwarm zowel het oplosmiddel als het poeder in ongeopende
injectieflacons tot kamer- of lichaamstemperatuur (37°C niet overschrijden).
-
Riastap moet opgelost worden in water voor injectie (50 ml, niet
meegeleverd).
-
Verwijder de beschermkap van de Riastap flacon zodat het centrale
deel van de infusiestop zichtbaar wordt.
-
Ontsmet het oppervlak van de infusiestop en laat drogen.
-
Breng het oplosmiddel met een geschikt overhevelsysteem in de
injectieflacon. Zorg ervoor dat het poeder volledig bevochtigd wordt.
-
Zwenk de injectieflacon lichtjes tot het poeder opgelost is en aldus
klaar is voor toediening. Vermijd hard schudden wat schuimvorming te veroorzaakt. Het
poeder moet volledig opgelost zijn binnen de 15 minuten (over het algemeen tussen de 5
en 10 minuten).
-
De gereconstitueerde oplossing dient toegediend te worden via een
afzonderlijke injectie/infusielijn.
-
Zorg ervoor dat er geen bloed in de naalden komt.
Toediening
Voor de intraveneuze toediening van de gereconstitueerde oplossing bij kamertemperatuur
wordt een standaard infusieset aanbevolen. De bereide oplossing moet geïnjecteerd of
geïnfundeerd worden aan een snelheid die comfortabel is voor de patiënt. De injectie- of
infusiesnelheid mag niet hoger zijn dan 5 ml/min.
7/7
BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER
Riastap 1 g
Poeder voor oplossing voor injectie of infusie.
Humaan fibrinogeen
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat
belangrijke informatie in voor u.
- Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
- Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
- Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven.
Het kan schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u..
- Krijgt u veel last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een
bijwerking die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of
apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1. Wat is Riastap en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2. Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3. Hoe gebruikt u dit middel?
4. Mogelijke bijwerkingen
5. Hoe bewaart u dit middel?
6. Inhoud van de verpakking en overige informatie
1. WAT IS RIASTAP EN WAARVOOR WORDT DIT MIDDEL GEBRUIKT?
Wat is Riastap?
Riastap bevat humaan fibrinogeen, een eiwit dat een belangrijke rol speelt in de bloedstolling
(coagulatie).
Een tekort aan fibrinogeen betekent dat het bloed niet zo snel stolt als het zou moeten.
Daardoor ontstaat er een grotere neiging tot bloedingen. Door humaan fibrinogeen te
vervangen door Riastap worden de stollingsmechanismen weer hersteld.
Waarvoor wordt Riastap gebruikt?
Riastap wordt gebruikt voor het behandelen van acute bloedingen bij patiënten met een
aangeboren fibrinogeentekort (hypo- or afibrinogenemia) en met bloedingsneiging.
2. WANNEER MAG U DIT MIDDEL NIET GEBRUIKEN OF MOET U ER EXTRA
VOORZICHTIG MEE ZIJN?
De volgende rubrieken bevatten informatie waarmee uw arts rekening moet houden voordat hij
Riastap aan u voorschrijft.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
u bent allergisch voor één van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u
vinden in rubriek 6.
Informeer uw arts als u allergisch bent voor een geneesmiddel of voor bepaalde
voeding.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
als u allergische reacties op Riastap heeft ervaren in het verleden. Op advies van uw
arts moet u preventief antihistaminica en corticosteroïden nemen.
als allergische of anafylactische (ernstige allergische reacties die ernstige
ademhalingsproblemen of duizeligheid veroorzaken)
reacties optreden
De toediening
van Riastap moet dan onmiddellijk worden gestaakt (zoals de infusie stopzetten).
als u een verhoogd risico heeft op de vorming van bloedstolsels (trombose);
meerbepaald:
bij een hoge dosis of bij herhaalde doses
als u een hartaanval heeft gehad (voorgeschiedenis van coronaire
hartaandoening of myocardinfarct)
als u een leveraandoening heeft
als u pas bent geopereerd (postoperatieve patiënten)
als u binnenkort wordt geopereerd (preoperatieve patiënten)
bij pasgeboren baby's (neonaten)
als u een hoger risico heeft op de vorming van bloedstolsels dan normaal
(patiënten met een risico op trombo-embolische verschijnselen of
gedissemineerde intravasale stolling).
Uw arts zal het voordeel van de behandeling met Riastap zorgvuldig afwegen tegen het
risico van deze complicaties.
Virale veiligheid
Als geneesmiddelen worden vervaardigd uit humaan bloed of plasma, worden maatregelen
getroffen om te voorkomen dat infecties worden overgebracht op patiënten. Dit houdt onder
meer in:
een zorgvuldige selectie van bloed- en plasmadonoren om de mogelijke dragers van een
infectie uit te sluiten, en
het testen van elke donatie en plasmapool op signalen van virussen/infecties.
De fabrikanten van deze producten lassen in het productieproces van bloed of plasma
bepaalde stappen in voor het inactiveren of verwijderen van virussen. Ondanks deze
maatregelen kan de mogelijkheid van een overdracht van een infectie niet volledig worden
uitgesloten bij toediening van geneesmiddelen bereid uit humaan bloed of plasma. Dit geldt
ook voor onbekende of nieuwe virussen of andere ziekteverwekkers.
De genomen maatregelen worden verondersteld doeltreffend te zijn voor omhulde virussen,
zoals het humane immunodeficiëntievirus (HIV, het aidsvirus), het hepatitis B-virus en het
hepatitis C-virus (leverontsteking) en voor het niet-omhulde hepatitis A-virus
(leverontsteking).
De genomen maatregelen zouden van beperkte waarde kunnen zijn tegen niet-omhulde
virussen zoals het parvovirus B19.
Een parvovirus B19-infectie kan ernstig zijn:
bij zwangere vrouwen (infectie van het ongeboren kind) en
bij mensen met een onderdrukt immuunsysteem of met een verhoogde productie van rode
bloedcellen door een bepaald type bloedarmoede (bv. sikkelcelanemie of hemolytische
anemie).
Uw arts kan u aanraden vaccinatie tegen hepatitis A en B te overwegen als u
regelmatig/herhaald van humaan plasma afgeleide producten krijgt.
Het is ook sterk aan te raden dat uw arts bij elke toediening van Riastap de datum van
toediening en het partijnummer van het product noteert, evenals het geïnjecteerde volume.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Riastap nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan
of bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat
gebruiken? Vertel dat dan uw arts of apotheker.
Riastap mag niet worden gemengd met andere geneesmiddelen, behalve met deze
vermeld in rubriek 'De volgende informatie is alleen bestemd voor artsen of andere
beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg/Reconstitutie'.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding?
Neem dan contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Riastap mag tijdens de zwangerschap en bij borstvoeding uitsluitend worden toegediend
als dit duidelijk geïndiceerd is.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Riastap heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen
om machines te bedienen.
Riastap bevat natrium
Riastap bevat tot 164 mg (7.1 mmol) natrium per injectieflacon. Dit komt overeen met 11.5
mg (0.5 mmol) natrium per kg lichaamsgewicht van de patiënt als de aanbevolen initiële dosis
van 70 mg/kg lichaamsgewicht wordt toegepast. Houd hiermee rekening als u een natriumarm
dieet volgt.
3. HOE GEBRUIKT U DIT MIDDEL?
Behandeling moet gestart worden door en onder het toezicht gebeuren van een arts die ervaring
heeft met deze aandoening.
Dosering
De hoeveelheid humaan fibrinogeen die u nodig heeft en de duur van de behandeling is
afhankelijk van:
de ernst van uw ziekte
de plaats en ernst van de bloeding
de klinische toestand van de patiënt
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Uw arts dient tijdens de behandeling regelmatig de status van uw bloedstolling te controleren.
In geval van overdosering bestaat er een verhoogd risico op de ontwikkeling van trombo-
embolische complicaties.
Wanneer u teveel Riastap heeft gebruikt, neem dan onmiddellijk contact op met uw arts,
apotheker of het Antigifcentrum (070/245.245).
Wijze van toediening
Als u nog vragen heeft over het gebruik van dit product, raadpleeg dan uw arts of apotheker
(zie rubriek 'De volgende informatie is alleen bestemd voor artsen of andere
beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg').
4. MOGELIJKE BIJWERKINGEN
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
Neem onmiddellijk contact op met uw arts
-
als u veel last krijgt van een bijwerking, of
-
als u een bijwerking heeft die niet in deze bijsluiter staat.
De volgende bijwerking werd zeer vaak waargenomen (bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):
S
tijging van de lichaamstemperatuur
De volgende bijwerking werd soms waargenomen (bij minder dan 1 op de 100 gebruikers)
Een plotselinge allergische reactie (zoals rood worden van de huid, huiduitslag over het
hele lichaam, bloeddrukdaling, ademhalingsproblemen).
De volgende bijwerking werd vaak waargenomen (bij minder dan 1 op de 10 gebruikers, maar
de incidentie was hoger bij patiënten die geen fibrinogeen ontvingen)
V
erhoogd risico op vorming van bloedstolsels . (zie rubriek 2. "
Wanneer mag u dit middel
niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?").
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker Dit geldt ook
voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via:
Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten
Afdeling Vigilantie
EUROSTATION II
Victor Hortaplein, 40/ 40
B-1060 Brussel
Website: www.fagg.be
e-mail: patientinfo@fagg-afmps.be
Door bijwerkingen te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de
veiligheid van dit geneesmiddel.
5. HOE BEWAART U DIT MIDDEL
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden
op het etiket en de doos.
Bewaren in de koelkast (2°C 8°C).
Niet in de vriezer bewaren.
De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
De bereide oplossing wordt bij voorkeur onmiddellijk gebruikt.
Indien de bereide oplossing niet onmiddellijk wordt toegediend, mag ze maximaal 8 uur
bij kamertemperatuur (max.
+25 °C) worden bewaard.
De bereide oplossing mag niet in de koelkast bewaard worden.
6. INHOUD VAN DE VERPAKKING EN OVERIGE INFORMATIE
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof is:
Humaan fibrinogeen (1g/injectieflacon, na bereiden met 50 ml water voor injectie ongeveer
20 mg/ml.)
Zie rubriek 'De volgende informatie is alleen bestemd voor artsen of andere
beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg' voor meer informatie.
De andere stoffen zijn:
Humaan albumine, natriumchloride,
L-arginine hydrochloride, natriumcitraat,
natriumhydroxide (voor pH aanpassing).
Zie de laatste alinea van rubriek 2. "Riastap bevat natrium".
Hoe ziet Riastap eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Riastap is een wit poeder.
Na oplossen in water voor injectie moet de oplossing helder of licht opaalachtig zijn, d.w.z. ze
kan fonkelen als ze tegen het licht wordt gehouden, maar ze mag geen duidelijke partikels
bevatten.
Presentatie
Verpakking met 1g:
1 injectieflacon met 1 g humaan fibrinogeen
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
CSL Behring GmbH
Emil-von-Behring-Strasse 76
35041 Marburg
Duitsland
Nummer van de vergunning voor het in de handel brengen: BE380073
Afleveringswijze: Op medisch voorschrift.
Dit geneesmiddel is geregistreerd in lidstaten van de EEA onder de volgende namen:
Riastap 1 g powder for solution for injection/infusion
Verenigd Koninkrijk
Riastap 1g, poudre pour solution injectable/perfusion
Franrijk
Riastap 1g prasek za raztopino za injiciranje ali infundiranje
Slovenië
Riastap 1 g
Duitsland, Ierland
Riastap
België, Cyprus,
Denemarken, Finland, Griekenland, IJsland, Italië, Luxemburg, Malta,
Noorwegen, Polen, Slowakije, Spanje, Zweden
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in 07/2019.
___________________________________________________________________________
De volgende informatie is alleen bestemd voor artsen of andere beroepsbeoefenaren in
de gezondheidszorg
Dosering
De (functionele) fibrinogeenspiegel dient te worden bepaald om de individuele dosis te
berekenen. De hoeveelheid en de toedieningsfrequentie moeten op individuele basis worden
bepaald door regelmatige meting van de individuele plasmaconcentratie van fibrinogeen en
een continue monitoring van de klinische toestand van de patiënt en overige toegepaste
substitutietherapieën.
De normale plasma fibrinogeenspiegel ligt tussen 1.5 4.5 g/l. De kritische
fibrinogeenconcentratie in plasma waaronder bloedingen kunnen optreden, bedraagt ongeveer
0.5 1.0 g/l. In geval van ernstige chirurgische interventies is een precieze monitoring van de
substitutietherapie door middel van stollingstesten essentieel.
Startdosis
Als de fibrinogeenspiegel van de patiënt niet bekend is, dan bedraagt de aanbevolen dosis 70
mg per kg lichaamsgewicht, intraveneus toegediend.
Vervolgdosis
De streefwaarde (1 g/l) bij minder ernstige voorvallen (zoals neusbloeding, intramusculaire
bloeding of menorragie) dient gedurende ten minste drie dagen te worden gehandhaafd. De
streefwaarde (1.5 g/l) bij ernstige voorvallen (zoals hoofdletsel of intracraniële bloeding) dient
gedurende ten minste 7 dagen te worden gehandhaafd.
Dosis fibrinogeen = [Streefwaarde (g/l) gemeten concentratie (g/l)]
(mg/kg lichaamsgewicht)
0.017 (g/l per mg/kg lichaamsgewicht)
Dosering bij neonaten, zuigelingen en kinderen
Er zijn weinig gegevens van klinisch onderzoek betreffende de dosering van Riastap bij
kinderen. Zowel uit deze onderzoeken als langdurige klinische ervaring met
fibrinogeenproducten blijkt dat de aanbevolen doseringen bij de behandeling van kinderen
gelijk zijn aan die bij volwassenen.
Wijze van toediening
Algemene instructies
-
Het bereiden en opzuigen dient onder aseptische omstandigheden te
gebeuren.
- Het gereconstitueerd product moet vóór toediening visueel
gecontroleerd worden op partikels en verkleuring.
- De oplossing moet bijna kleurloos tot lichtgeel zijn, helder tot
enigszins opalescent zijn, en een neutrale pH hebben. Gebruik geen troebele
oplossingen of oplossingen met een neerslag.
Reconstitutie
-
Verwarm zowel het oplosmiddel als het poeder in ongeopende
injectieflacons tot kamer- of lichaamstemperatuur (37°C niet overschrijden).
- Riastap moet opgelost worden in water voor injectie (50 ml, niet
meegeleverd).
- Verwijder de beschermkap van de Riastap flacon zodat het centrale
deel van de infusiestop zichtbaar wordt.
- Ontsmet het oppervlak van de infusiestop en laat drogen.
- Breng het oplosmiddel met een geschikt overhevelsysteem in de
injectieflacon. Zorg ervoor dat het poeder volledig bevochtigd wordt.
- Zwenk de injectieflacon lichtjes tot het poeder opgelost is en aldus
klaar is voor toediening. Vermijd hard schudden wat schuimvorming te veroorzaakt. Het
poeder moet volledig opgelost zijn binnen de 15 minuten (over het algemeen tussen de 5
en 10 minuten).
- De gereconstitueerde oplossing dient toegediend te worden via een
afzonderlijke injectie/infusielijn.
- Zorg ervoor dat er geen bloed in de naalden komt.
Toediening
Voor de intraveneuze toediening van de gereconstitueerde oplossing bij kamertemperatuur
wordt een standaard infusieset aanbevolen. De bereide oplossing moet geïnjecteerd of
geïnfundeerd worden aan een snelheid die comfortabel is voor de patiënt. De injectie- of
infusiesnelheid mag niet hoger zijn dan 5 ml/min.