Rixubis 1000 iu
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
RIXUBIS 250 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
RIXUBIS 500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
RIXUBIS 1000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
RIXUBIS 2000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
RIXUBIS 3000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
RIXUBIS 250 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Eén injectieflacon bevat nominaal 250 IE nonacog-gamma, recombinant humane stollingsfactor IX
(rDNA), overeenkomend met een concentratie van 50 IE/ml na reconstitutie met 5 ml oplosmiddel.
RIXUBIS 500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Eén injectieflacon bevat nominaal 500 IE nonacog-gamma, recombinant humane stollingsfactor IX
(rDNA), overeenkomend met een concentratie van 100 IE/ml na reconstitutie met 5 ml oplosmiddel.
RIXUBIS 1000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Eén injectieflacon bevat nominaal 1000 IE nonacog-gamma, recombinant humane stollingsfactor IX
(rDNA), overeenkomend met een concentratie van 200 IE/ml na reconstitutie met 5 ml oplosmiddel.
RIXUBIS 2000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Eén injectieflacon bevat nominaal 2000 IE nonacog-gamma, recombinant humane stollingsfactor IX
(rDNA), overeenkomend met een concentratie van 400 IE/ml na reconstitutie met 5 ml oplosmiddel.
RIXUBIS 3000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Eén injectieflacon bevat nominaal 3000 IE nonacog-gamma, recombinant humane stollingsfactor IX
(rDNA), overeenkomend met een concentratie van 600 IE/ml na reconstitutie met 5 ml oplosmiddel.
De potentie (IE) wordt bepaald met de één-fase-stollingstest uit de Europese Farmacopee. De
specifieke activiteit van RIXUBIS is ongeveer 200-390 IE/mg eiwit.
Nonacog-gamma (recombinante stollingsfactor IX) is een gezuiverde glycoproteïne
dat 415 aminozuren in één enkele keten heeft. Het wordt vervaardigd met
recombinant-DNA-technologie in ovariumcellen van de Chinese hamster (CHO).
Hulpstof(fen) met bekend effect:
Eén injectieflacon bevat 19 mg natrium.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Het poeder is wit tot gebroken wit van kleur. De oplossing is helder en kleurloos.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Behandeling en profylaxe van bloedingen bij patiënten met hemofilie B (congenitale factor
IX-deficiëntie).
RIXUBIS is geïndiceerd voor patiënten in elke leeftijdsgroep.
2
4.2
Dosering en wijze van toediening
De behandeling moet plaatsvinden onder toezicht van een arts die ervaren is in de behandeling van
hemofilie.
Controle tijdens de behandeling
Aangeraden wordt om gedurende de hele duur van de behandeling op geëigende wijze de factor
IX-niveaus te bepalen en te gebruiken als leidraad voor de toe te dienen dosis en de frequentie van
herhaalde infusies. Individuele patiënten kunnen verschillend reageren op factor IX, en bijvoorbeeld
verschillende halfwaarde- en hersteltijden hebben. Indien de dosis wordt bepaald op basis van
lichaamsgewicht, kan aanpassing voor patiënten met onder- of overgewicht nodig zijn. Nauwkeurige
monitoring van de substitutietherapie door middel van stollingsanalyse (factor IX-activiteit in plasma)
is onmisbaar, vooral in het geval van grote chirurgische ingrepen.
Om er zeker van te zijn dat de gewenste concentratie van factor IX-activiteit in plasma is bereikt,
wordt een zorgvuldige controle aan de hand van een geschikte test van factor IX-activiteit in plasma
aangeraden. Indien nodig dienen de dosis en de frequentie van de herhaalde infusies te worden
aangepast. Wanneer een
in vitro
één-fase-stollingstest op basis van partiële tromboplastinetijd (aPTT)
wordt gebruikt voor het bepalen van factor IX-activiteit in de bloedmonsters van patiënten, kan het
resultaat van factor IX-activiteit significant worden beïnvloed door zowel het type aPTT-reagens als
de referentiestandaard die in de test worden gebruikt. Dit is met name van belang bij het wisselen van
laboratorium en/of reagens voor de test.
Dosering
Dosis en duur van de substitutietherapie zijn afhankelijk van de ernst van de factor IX-deficiëntie, de
locatie en de omvang van de bloedingen, de klinische toestand en de leeftijd van de patiënt, en de
farmacokinetische parameters van factor IX, zoals incrementele recovery en halfwaardetijd.
Het aantal toegediende factor IX-eenheden wordt uitgedrukt in Internationale Eenheden (IE), die
gerelateerd zijn aan de huidige WHO-standaard voor factor IX-producten. De factor IX-activiteit in
plasma wordt uitgedrukt in procenten (ten opzichte van normaal humaan plasma) of in Internationale
Eenheden (ten opzichte van de internationale standaard voor factor IX in plasma).
Eén Internationale Eenheid factor IX-activiteit komt overeen met de hoeveelheid factor IX in één ml
normaal humaan plasma.
Volwassen patiënten
Behandeling naar behoefte:
De vereiste dosis factor IX wordt bepaald aan de hand van de empirische bevinding
dat 1 Internationale Eenheid factor IX per kg lichaamsgewicht de factor IX-activiteit in plasma doet
stijgen met 0,9 IE/dl (gaande van 0,5 tot 1,4 IE/dl) of 0,9% ten opzichte van de normale activiteit bij
patiënten van 12 jaar of ouder (zie rubriek 5.2 voor meer informatie).
De vereiste dosis wordt bepaald aan de hand van de volgende formule:
Vereiste
aantal IE
=
lichaamsgewicht
(kg)
x
gewenste stijging van
factor IX (%) of (IE/dl)
x reciproque van
waargenomen recovery
(dl/kg)
Voor een incrementele recovery van 0,9 IE/dl per IE/kg, wordt de dosis als volgt berekend:
Vereiste
aantal IE
=
lichaamsgewicht
(kg)
x
gewenste stijging van
factor IX (%) of (IE/dl)
x 1,1 dl/kg
De toe te dienen hoeveelheid en de frequentie van toediening moeten altijd worden bepaald op basis
van de klinische werkzaamheid in individuele gevallen.
3
In het geval van de volgende bloedingen mag de factor IX-activiteit niet dalen tot onder het gegeven
niveau van plasma-activiteit (uitgedrukt in % ten opzichte van de normale waarde of in IE/dl) in de
overeenkomstige periode. De volgende tabel kan dienen als leidraad voor de dosering bij bloedingen
en tijdens een chirurgische ingreep:
Ernst van de bloeding/Aard
van de chirurgische ingreep
Vereiste factor
IX-activiteit (%) of
(IE/dl)
20 – 40
Frequentie van toediening
(uren)/Therapieduur (dagen)
Bloeding
Beginnende hemartrose,
spierbloeding of bloeding in de
mondholte
Herhaal de infusie om de 24 uur. Ten
minste 1 dag, tot de bloeding stopt
(de pijn weg is) of tot genezing van
de wond is bereikt.
Meer uitgebreide hemartrose,
spierbloeding of hematoom
30 – 60
Herhaal de infusie om de 24 uur
gedurende 3 – 4 dagen of langer tot
de pijn en de acute invaliditeit
verdwenen zijn.
Herhaal de infusie om de 8 tot 24 uur
tot het levensgevaar geweken is.
Om de 24 uur, ten minste 1 dag, tot
genezing van de wond bereikt is.
Levensbedreigende bloedingen
60 – 100
30 – 60
Chirurgische ingreep
Kleine ingrepen, waaronder
tandextracties
Zware ingrepen
80 – 100
(pre- en postoperatief)
Herhaal de infusie om de 8 tot 24 uur
tot adequate genezing van de wond.
Vervolgens behandelen gedurende ten
minste 7 dagen om de factor
IX-activiteit tussen 30% en 60%
(IE/dl) te houden.
Vooral bij zware ingrepen en levensbedreigende bloedingen is het belangrijk de substitutietherapie
zorgvuldig te controleren.
Profylaxe
Voor langetermijnprofylaxe tegen bloedingen bij patiënten met ernstige hemofilie B, bedragen de
gebruikelijke doses voor patiënten van 12 jaar en ouder 40 tot 60 IE factor IX per kilogram
lichaamsgewicht met intervallen van 3 tot 4 dagen. In sommige gevallen, afhankelijk van de
farmacokinetiek, de leeftijd, het bloedingsfenotype en de fysieke activiteit van de individuele patiënt,
kunnen kortere intervallen tussen de doses of hogere doses nodig zijn.
Continue infusie
RIXUBIS mag niet door middel van continue infusie worden toegediend.
Pediatrische patiënten
Patiënten van 12 tot en met 17 jaar oud:
De dosering is hetzelfde bij volwassenen en pediatrische patiënten van 12 tot en met 17 jaar.
Patiënten jonger dan 12 jaar:
Behandeling naar behoefte
De vereiste dosis factor IX wordt bepaald aan de hand van de empirische bevinding
dat 1 Internationale Eenheid factor IX per kg lichaamsgewicht de factor IX-activiteit in plasma doet
4
stijgen met 0,7 IE/dl (gaande van 0,31 tot 1,0 IE/dl) of 0,7% ten opzichte van de normale activiteit bij
patiënten jonger dan 12 jaar (zie rubriek 5.2 voor meer informatie).
De vereiste dosis wordt bepaald aan de hand van de volgende formule:
Patiënten jonger dan 12 jaar
Vereiste
aantal IE
=
lichaamsgewicht
(kg)
x
gewenste stijging van
factor IX (%) of (IE/dl)
x reciproque van
waargenomen recovery
(dl/kg)
Voor een incrementele recovery van 0,7 IE/dl per IE/kg, wordt de dosis als volgt berekend:
Vereiste
aantal IE
=
lichaamsgewicht
(kg)
x
gewenste stijging van
factor IX (%) of (IE/dl)
x 1,4 dl/kg
Dezelfde tabel als voor volwassenen kan dienen als leidraad voor de dosering bij bloedingen en tijdens
chirurgische ingrepen (zie boven).
Profylaxe
Het aanbevolen dosisbereik voor pediatrische patiënten jonger dan 12 jaar is 40 tot 80 IE/kg bij
intervallen van 3 tot 4 dagen. In sommige gevallen, afhankelijk van de farmacokinetiek, de leeftijd, het
bloedingsfenotype en de fysieke activiteit van de individuele patiënt, kunnen kortere intervallen tussen
de doses of hogere doses nodig zijn.
Wijze van toediening
Intraveneus gebruik.
Bij zelftoediening of toediening door een verzorger is een goede training nodig.
RIXUBIS moet worden toegediend met een snelheid die voor de patiënt aangenaam is, tot
maximaal 10 ml/min.
Na reconstitutie is de oplossing helder, kleurloos en vrij van vreemde deeltjes, en ligt de pH
tussen 6,8 en 7,2. De osmolaliteit is hoger dan 240 m osmol/kg.
Voor instructies over reconstitutie van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek 6.6
Voor dit product mogen alleen plastic luerlock-spuiten worden gebruikt.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor (één van) de in rubriek 6.1 vermelde hulpstof(fen).
Bekende allergische reactie op hamsterproteïnen.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren, moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
Overgevoeligheid
Voor RIXUBIS zijn allergie-achtige overgevoeligheidsreacties gemeld. Het product bevat sporen van
hamsterproteïnen. Indien zich symptomen van overgevoeligheid voordoen, moeten patiënten of hun
verzorgers het gebruik van het geneesmiddel onmiddellijk staken en contact opnemen met hun arts.
Patiënten moeten worden geïnformeerd over vroege tekenen van overgevoeligheidsreacties, waaronder
galbulten, gegeneraliseerde urticaria, gevoel van beklemming op de borst, piepende ademhaling,
hypotensie en anafylaxie.
5
Het risico is het hoogst tijdens de vroege fasen van de eerste blootstelling aan factor IX-concentraten
bij niet eerder behandelde patiënten (previously untreated patients, PUP´s), met name bij patiënten met
risicovolle genmutaties. Er zijn meldingen in de literatuur die een verband aantonen tussen het
voorkomen van een factor IX-remmer en allergische reacties, vooral bij patiënten met een risicovolle
genmutatie. Patiënten die allergische reacties ondervinden moeten dan ook worden gecontroleerd op
de aanwezigheid van een remmer.
In geval van shock, dient de standaard medische behandeling voor shock toegepast te worden.
Remmers
Na herhaalde behandeling met humane stollingsfactor IX (rDNA), dienen patiënten te worden
gecontroleerd op de ontwikkeling van neutraliserende antistoffen (remmers) die moeten worden
gekwantificeerd in Bethesda-eenheden door gebruik te maken van de daarvoor bestemde biologische
testen.
Er zijn meldingen in de literatuur die een verband aantonen tussen het voorkomen van een factor
IX-remmer en allergische reacties. Patiënten die allergische reacties ondervinden moeten dan ook
worden gecontroleerd op de aanwezigheid van een remmer. Het moet worden opgemerkt dat patiënten
met factor IX-remmers een verhoogd risico kunnen lopen op anafylaxie bij aansluitende hernieuwde
toediening van factor IX.
Vanwege het risico op allergische reacties met factor IX-concentraten, moet de initiële toediening van
factor IX, naar het oordeel van de behandelend arts, worden uitgevoerd onder medische observatie
waar de juiste medische behandeling voor allergische reacties kan worden geboden.
Nefrotisch syndroom
Het optreden van een nefrotisch syndroom werd gemeld na een poging tot immuuntolerantie-inductie
bij hemofilie B-patiënten met factor IX-remmers.
Trombo-embolie
Vanwege het potentiële risico op trombotische complicaties, moet klinische controle op vroege
tekenen van trombotische en consumptieve coagulopathie met de daarvoor bestemde biologische
testen worden ingesteld bij de toediening van dit product aan patiënten met een leveraandoening,
postoperatieve patiënten, pasgeborenen of patiënten die risico lopen op trombotische voorvallen
of DIC. In elk van deze situaties moet het voordeel van een behandeling met RIXUBIS worden
afgewogen tegen het risico op deze complicaties.
Cardiovasculaire aandoeningen
Bij patiënten met bestaande risicofactoren voor hart- en vaataandoeningen kan substitutietherapie met
FIX het risico op deze aandoeningen verhogen.
Kathetergerelateerde complicaties
Indien een instrument voor centraal-veneuze toegang is vereist, dient het risico op daarmee verbonden
complicaties te worden overwogen, waaronder lokale infecties, bacteriëmie en trombose op de
inbrenglocatie van de katheter.
Overwegingen met betrekking tot hulpstoffen
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per injectieflacon, dat wil zeggen dat het
in wezen ‘natriumvrij’ is. Afhankelijk van het lichaamsgewicht en de dosering van RIXUBIS kunnen
patiënten meer dan één injectieflacon ontvangen. Hiermee moet rekening worden gehouden bij
patiënten die een natriumarm dieet volgen.
Ouderen
In klinische onderzoeken met RIXUBIS zijn geen patiënten van 65 jaar en ouder opgenomen. Het is
niet bekend of zij anders reageren dan jongere patiënten. Net als voor elke andere patiënt, moet de
dosering voor oudere patiënten individueel worden vastgesteld.
6
Pediatrische patiënten
De vermelde waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik zijn van toepassing op zowel volwassenen
als kinderen.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er zijn geen interacties van humane stollingsfactor IX (rDNA) met andere geneesmiddelen gemeld.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn geen of een beperkt aantal gegevens betreffende het gebruik van factor IX bij zwangere
vrouwen. Er werden geen studies met factor IX uitgevoerd naar de voortplanting bij dieren.
Factor IX mag uitsluitend tijdens de zwangerschap en de periode waarin borstvoeding wordt gegeven
worden toegediend indien hiervoor een duidelijke indicatie bestaat.
Borstvoeding
Het is niet bekend of factor IX/metabolieten in de moedermelk wordt/worden uitgescheiden.
Vruchtbaarheid
Er is geen informatie beschikbaar over het effect van factor IX op de vruchtbaarheid.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
RIXUBIS heeft geen invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Overgevoeligheidsreacties of allergische reacties (zoals mogelijk angio-oedeem, branderig en stekend
gevoel op de infuusplaats, koude rillingen, blozen, gegeneraliseerde urticaria, hoofdpijn, galbulten,
hypotensie, lethargie, nausea, rusteloosheid, tachycardie, beklemd gevoel in de borst, tintelen, braken,
piepende ademhaling) zijn in zeldzame gevallen waargenomen en kunnen zich in sommige gevallen
ontwikkelen tot ernstige anafylaxie (waaronder shock). In sommige gevallen hebben deze reacties zich
ontwikkeld tot ernstige anafylaxie, en zijn qua tijdstip in nauwe samenhang opgetreden met de
ontwikkeling van factor IX-remmers (zie ook rubriek 4.4).
Het optreden van een nefrotisch syndroom werd gemeld na een poging tot immuuntolerantie-inductie
bij hemofilie B-patiënten met factor IX-remmers en een geschiedenis van allergische reacties.
Zeer zelden werd de ontwikkeling van antistoffen tegen hamsterproteïnen met gerelateerde
overgevoeligheidsreacties waargenomen.
Patiënten met hemofilie B kunnen neutraliserende antistoffen (remmers) ontwikkelen tegen factor IX.
Indien zich dergelijke remmers ontwikkelen, kan de toestand zich manifesteren als een onvoldoende
klinische reactie. In dergelijke gevallen wordt het aanbevolen contact op te nemen met een
gespecialiseerd centrum voor hemofilie.
Na toediening van factor IX-producten bestaat een mogelijk risico op trombo-embolische voorvallen,
met hoger risico bij minder zuivere preparaten. Gebruik van minder zuivere factor IX-producten is in
verband gebracht met het optreden van myocardinfarct, uitgezaaide intravasculaire stolling, veneuze
trombose en longembolie. Het gebruik van heel zuivere factor IX is zelden in verband gebracht met
dergelijke bijwerkingen.
Tabel met bijwerkingen
Gedurende klinische onderzoeken met RIXUBIS bij 99 patiënten die ten minste eenmaal werden
blootgesteld aan RIXUBIS, werden in totaal 5 bijwerkingen gemeld. De bijwerkingen in de volgende
7
tabel zijn gerangschikt volgens de systeem/orgaanklassen van de MedDRA-gegevensbank
(systeem/orgaanklasse en voorkeursterm).
De frequenties zijn vastgesteld volgens de volgende conventie: Zeer vaak ( 1/10); Vaak ( 1/100,
< 1/10); Soms ( 1/1.000, < 1/100); Zelden ( 1/10.000, < 1/1.000); Zeer zelden (< 1/10.000); Niet
bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Binnen iedere frequentiegroep worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst.
Geneesmiddelenbijwerkingen gerapporteerd uit klinisch onderzoek en spontane meldingen
Systeem/orgaanklasse volgens MedDRA
Bijwerking
Frequentie per patiënt
a)
Immuunsysteemaandoeningen
Overgevoeligheid
Niet bekend
Zenuwstelselaandoeningen
Dysgeusie
Vaak
Skeletspierstelsel- en
Pijn in extremiteit
Vaak
bindweefselaandoeningen
a) Bijwerking wordt hieronder toegelicht.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Overgevoeligheid
Allergische reacties manifesteerden zich als dyspneu, pruritus, gegeneraliseerde urticaria en rash.
Pediatrische patiënten
Frequentie, type en ernst van bijwerkingen bij kinderen zijn naar verwachting gelijk aan die bij
volwassenen. Er zijn echter geen gegevens beschikbaar over niet eerder behandelde patiënten,
aangezien uitsluitend eerder behandelde patiënten aan de klinische onderzoeken hebben deelgenomen;
in deze risicogroep is dan ook geen immunogeniciteitonderzoek uitgevoerd naar de ontwikkeling van
remmers.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico´s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
De effecten van hogere doses RIXUBIS dan aanbevolen zijn niet gekenschetst.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: antihemorragische geneesmiddelen, bloedstollingsfactor IX.
ATC-code: B02BD04.
Werkingsmechanisme
RIXUBIS bevat recombinante stollingsfactor IX (nonacog-gamma). Factor IX is een glycoproteïne
bestaande uit één enkele keten met een moleculaire massa van ongeveer 68.000 Dalton. Het is een
vitamine K-afhankelijke stollingsfactor en wordt gesynthetiseerd in de lever. Factor IX wordt
geactiveerd door factor XIa in de intrinsieke stollingsroute en door factor VII/weefselfactorcomplex
in de extrinsieke route. De geactiveerde factor IX, in combinatie met de geactiveerde factor VIII,
activeert factor X. Geactiveerde factor X converteert protrombine in trombine. Trombine zet
vervolgens fibrinogeen om in fibrine waardoor een stolsel ontstaat.
8
Farmacodynamische effecten
Hemofilie B is een erfelijke, geslachtsgebonden aandoening van de bloedstolling als gevolg van
verlaagde factor IX-niveaus en leidt tot hevige bloedingen in gewrichten, spieren en inwendige
organen, hetzij spontaan, hetzij als gevolg van accidentele of operatieve trauma´s. Door
substitutietherapie worden de plasmaniveaus van factor IX verhoogd, waardoor tijdelijke correctie
van de factor IX-deficiëntie en correctie van de bloedingsneigingen mogelijk worden.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Profylaxe en controle van bloedingen bij eerder behandelde patiënten van 12 jaar en ouder
De werkzaamheid van RIXUBIS werd geëvalueerd in een open-label, niet-gecontroleerd deel van een
gecombineerd fase-1/3-onderzoek bij in totaal 73 mannelijke, eerder behandelde patiënten (PTP´s)
tussen 12 en 59 jaar, die RIXUBIS kregen toegediend als profylaxe en/of als behandeling naar
behoefte van bloedingen. Alle patiënten hadden ernstige (factor IX-niveau <1%) of matig ernstige
(factor IX-niveau ≤2%) hemofilie B. Negenenvijftig PTP´s kregen RIXUBIS toegediend als profylaxe.
Zesenvijftig van deze PTP´s die RIXUBIS gedurende ten minste 3 maanden kregen toegediend,
werden opgenomen in de evaluatie van de werkzaamheid bij profylaxe. Nog eens 14 PTP´s kregen
RIXUBIS toegediend voor de behandeling van alleen bloedingen. Patiënten in het cohort met
behandeling naar behoefte moesten ten minste 12 gedocumenteerde bloedingen waarvoor behandeling
nodig was hebben gehad binnen 12 maanden voorafgaand aan de deelname. De gemiddelde
behandelingsduur in het cohort met behandeling naar behoefte was 3,5±1,00 maanden (mediaan 3,4,
variërend van 1,2 tot 5,1 maanden), het gemiddelde totale aantal bloedingen per jaar (ABR)
was 33,9±17,37 met een mediaan van 27,0, variërend van 12,9 tot 73,1.
De mediaan van het ABR voor profylaxe met RIXUBIS was voor alle bloedingen 2,0, voor spontane
bloedingen 0,0 en voor gewrichtsbloedingen 0,0. 24 patiënten (42,9%) kregen geen enkele bloeding.
In totaal werden 249 bloedingen behandeld met RIXUBIS, waarvan 197 gewrichtsbloedingen
en 52 niet-gewrichtsbloedingen (weke delen, spier, lichaamsholte, intracraniaal en overig). Van in
totaal 249 bloedingen, waren 163 bloedingen matig, 71 mild en 15 ernstig. De behandeling werd
individueel vastgesteld op basis van de ernst, de oorzaak en de plaats van de bloeding. Van de in
totaal 249 bloedingen, werd het grootste deel (211; 84,7%) behandeld met 1-2 infusies. De
hemostatische werkzaamheid werd nadat een bloeding was gestopt in 96% van alle behandelde
bloedingen beoordeeld als uitstekend of goed.
Profylaxe en controle van bloedingen bij PTP´s jonger dan 12 jaar:
De werkzaamheid van RIXUBIS werd geëvalueerd in een gecombineerd fase-2/3-onderzoek bij in
totaal 23 mannelijke PTP´s tussen 1,8 en 11,8 jaar (mediane leeftijd 7,10 jaar), met 11 patiënten in de
leeftijd van < 6 jaar, die RIXUBIS kregen toegediend als profylaxe en als behandeling van bloedingen.
Alle patiënten hadden ernstige (factor IX-niveau <1%) of matig ernstige (factor IX-niveau ≤2%)
hemofilie B. Alle 23 patiënten kregen een profylactische behandeling met RIXUBIS gedurende
minimaal 3 maanden en werden opgenomen in de evaluatie van de werkzaamheid van profylaxe.
De mediaan van het ABR was 2,0 voor spontane bloedingen en 0,0 voor gewrichtsbloedingen.
Negen patiënten (39,1%) kregen geen enkele bloeding.
In totaal 26 bloedingen werden behandeld met RIXUBIS. Daarvan waren 23 bloedingen het gevolg
van letsel, 2 bloedingen waren spontaan en 1 bloeding was van onbekende oorsprong. 19 bloedingen
waren niet-gewrichtsbloedingen (weke delen, spier, lichaamsholte, intracraniaal en overig)
en 7 bloedingen waren gewrichtsbloedingen, waarvan 1 bloeding een bloeding in een doelgewricht
betrof. Van de 26 bloedingen, waren 15 bloedingen mild, 9 matig en 2 ernstig. Behandeling werd
individueel vastgesteld op basis van de ernst, de oorzaak en de plaats van de bloeding. De meeste
bloedingen (23; 88,5%) werden behandeld met 1-2 infusies. De hemostatische werkzaamheid werd
nadat een bloeding was gestopt in 96,2% van alle behandelde bloedingen beoordeeld als uitstekend of
goed.
9
Perioperatieve behandeling:
De veiligheid en werkzaamheid in de perioperatieve setting werd geëvalueerd in een open-label,
niet-gecontroleerd, multicenter, prospectief fase-3-onderzoek met RIXUBIS bij mannelijke PTP´s met
ernstige en matige hemofilie B. De werkzaamheidsanalyse volgens protocol behelst 37 chirurgische
ingrepen uitgevoerd bij 27 patiënten tussen 17 en 57 jaar die een grote of kleine chirurgische,
tandheelkundige of andere invasieve verrichting hebben ondergaan. Twintig ingrepen waren zwaar,
waaronder 13 orthopedische en 3 tandheelkundige ingrepen. 17 ingrepen, waaronder 10 tandextracties,
werden als klein beschouwd. Patiënten die zware chirurgische ingrepen ondergingen, moesten een
farmacokinetische (FK) evaluatie ondergaan. De dosis voor alle patiënten werd bepaald op basis van
hun meest recente individuele incrementele recovery. De aanbevolen initiële oplaaddosis RIXUBIS
moest waarborgen dat tijdens de chirurgische ingreep een factor IX-activiteit van 80-100% voor zware
ingrepen en 30-60% voor kleine ingrepen gehandhaafd bleef. RIXUBIS werd toegediend als
bolusinfusie.
Hemostase bleef gedurende de duur van het onderzoek gehandhaafd.
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten af te zien van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met RIXUBIS als behandeling en profylaxe van bloeding
bij hemofilie B bij niet eerder behandelde patiënten (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch
gebruik).
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Eerder behandelde patiënten van 12 jaar en ouder:
Een gerandomiseerd, blind, gecontroleerd, farmacokinetisch cross-over-onderzoek met RIXUBIS en
een comparator werd uitgevoerd bij mannelijke patiënten zonder bloedingen (in de leeftijd van
≥15 jaar) als onderdeel van het gecombineerde, centrale fase-1/3-onderzoek. De patiënten kregen een
van de producten toegediend via een enkelvoudige intraveneuze infusie. De gemiddelde (± SD) en
mediane dosis RIXUBIS in deze analyseset volgens protocol (n=25) was
respectievelijk 74,69±2,37 en 74,25 IE/kg, met een bereik van 71,27 tot 79,38 IE/kg. De
farmacokinetische parameters werden berekend op basis van metingen van de factor IX-activiteit in
bloedmonsters die werden verkregen tot maximaal 72 uur na elke infusie.
De farmacokinetische evaluatie van RIXUBIS werd herhaald in een open-label, niet-gecontroleerd
onderzoek met RIXUBIS bij mannelijke patiënten die deelnamen aan het initiële farmacokinetische
cross-over-onderzoek en een profylactische behandeling kregen met RIXUBIS gedurende 26±1 weken
(gemiddelde ± SD) en in totaal ten minste 30 behandelingsdagen (ED) met RIXUBIS hadden. De
RIXUBIS-dosis in het herhaalde farmacokinetische onderzoek varieerde van 64,48 tot 79,18 IE/kg
(n=23).
10
Farmacokinetische parameters voor evalueerbare patiënten (analyse volgens protocol) staan vermeld
in de onderstaande tabel.
Parameter
RIXUBIS
Initieel cross-over-onderzoek
(N=25)
1067,81±238,42
1108,35 (696,07-1571,16)
RIXUBIS
Herhaalde evaluatie
(N=23)
1156,15±259,44
1170,26 (753,85-1626,81)
AUC
0-72 u
(IE.u/dl)
a
Gemiddelde±SD
Mediaan (bereik)
Incrementele recovery bij C
max
0,87±0,22
0,95±0,25
b
(IE/dl:IE/kg)
0,88 (0,53-1,35)
0,93 (0,52-1,38)
Gemiddelde±SD
Mediaan (bereik)
Halfwaardetijd (uur)
26,70±9,55
25,36±6,86
Gemiddelde±SD
24,58 (15,83-52,34)
24,59 (16,24-42,20)
Mediaan (bereik)
C
max
(IE/dl)
66,22±15,80
72,75±19,73
Gemiddelde±SD
68,10 (41,70-100,30)
72,40 (38,50-106,30)
Mediaan (bereik)
Gemiddelde verblijftijd (MRT,
30,82±7,26
29,88±4,16
uur)
28,93 (22,25-47,78)
29,04 (21,32-37,52)
Gemiddelde±SD
Mediaan (bereik)
V
ssc
(dl/kg)
2,02±0,77
1,79±0,45
Gemiddelde±SD
1,72 (1,10-3,94)
1,74 (1,12-2,72)
Mediaan (bereik)
Klaring (dl/(kg.u))
0,0644±0,0133
0,0602±0,0146
Gemiddelde±SD
0,0622 (0,0426-0,0912)
0,0576 (0,0413-0,0945)
Mediaan (bereik)
a
Oppervlakte onder de plasmaconcentratie-tijdcurve vanaf 0-72 uur na infusie.
b
Berekend als (C
max
-uitgangswaarde factor IX) gedeeld door de dosis in IE/kg, waarbij C
max
de
maximale factor IX-meting na infusie is.
c
Het distributievolume in evenwichtstoestand
Incrementele recovery op 30 minuten na infusie is vastgesteld voor alle patiënten in het
gecombineerde fase-1/3-onderzoek op blootstellingsdag 1, bij bezoeken in week 5, 13 en 26, en bij
afronding of beëindiging van het onderzoek, indien dit niet samenviel met het bezoek in week 26. De
gegevens tonen aan dat de incrementele recovery in de loop van de tijd consistent is (zie onderstaande
tabel).
Blootstellings-
dag 1
(N=73)
Week 5
(N=71)
Week 13
(N=68)
Week 26
(N=55)
Bij afronding/
beëindiging van
het onderzoek
b
(N=23)
0,87±0,20
0,89
(0,52-1,32)
Incrementele
0,79±0,20
0,83±0,21
0,85±0,25
0,89±0,12
recovery 30 min
0,78
0,79
0,83
0,88
na infusie
(0,26-1,35)
(0,46-1,48) (0,14-1,47) (0,52-1,29)
a
(IE/dl: IE/kg)
Gemiddelde±SD
Mediaan (bereik)
a
Berekend als (C
30min
-uitgangswaarde factor IX) gedeeld door de dosis in IE/kg, waarbij C
30min
de
factor IX-meting op 30 minuten na infusie is.
b
Indien dit niet samenviel met het bezoek in week 26.
11
Pediatrische patiënten (PTP´s jonger dan 12 jaar)
Alle 23 mannelijke patiënten ondergingen een eerste farmacokinetische evaluatie van RIXUBIS in een
toestand zonder bloedingen als onderdeel van het gecombineerde fase-2/3-onderzoek bij kinderen.
Patiënten werden gerandomiseerd naar een van de twee bloedafnamesequenties, om patiënten
veelvuldige bloedafnamen te besparen. De gemiddelde (± SD) en de mediane dosis RIXUBIS in
de volledige analyseset (n=23) was respectievelijk 75,50±3,016 en 75,25 IE/kg, met een bereik
van 70,0 tot 83,6 IE/kg. De farmacokinetische parameters werden berekend op basis van metingen
van de factor IX-activiteit in bloedmonsters die werden verkregen tot maximaal 72 uur na de infusie.
Farmacokinetische parameters voor alle patiënten (volledige analyseset) staan vermeld in de
onderstaande tabel.
Parameter
< 6 jaar
(N=11)
723,7 ± 119,00
717,2 (488-947)
6 - < 12 jaar
(N=12)
886,0 ± 133,66
863,7 (730-1138)
Alle
(N=23)
808,4 ± 149,14
802,9 (488-1138)
AUC
inf
(IE.u/dl)
a
Gemiddelde±SD
Mediaan (bereik)
Halfwaardetijd (uur)
27,67 ± 2,66
23,15 ± 1,58
25,31 ± 3,13
Gemiddelde±SD
27,28 (24,0-32,2)
22,65 (21,8-27,4)
24,48 (21,8-32,2)
Mediaan (bereik)
Gemiddelde verblijftijd
30,62 ±3,27
25,31 ± 1,83
27,85 ± 3,73
(MRT, uur)
30,08 (26,2-36,2)
24,74 (23,7-30,3)
26,77 (23,7-36,2)
Gemiddelde±SD
Mediaan (bereik)
V
ssb
(dl/kg)
3,22 ± 0,52
2,21 ± 0,32
2,7 ± 0,67
Gemiddelde±SD
3,16 (2,65-4,42)
2,185 (1,70-2,70)
2,69 (1,70-4,42)
Mediaan (bereik)
Klaring (dl/(kg.u))
0,1058 ± 0,01650
0,0874 ± 0,01213
0,0962 ± 0,01689
Gemiddelde±SD
0,1050 (0,081-0,144)
0,0863 (0,069-0,108) 0,0935 (0,069-0,144)
Mediaan (bereik)
a
Oppervlakte onder de plasmaconcentratie-tijdcurve vanaf 0 uur tot oneindig.
b
Het distributievolume in evenwichtstoestand
Incrementele recovery op 30 minuten na infusie is vastgesteld voor alle patiënten in het
gecombineerde fase-2/3-onderzoek bij de eerste farmacokinetische evaluatie (blootstellingsdag 1), bij
bezoeken in week 5, 13 en 26, en bij afronding of beëindiging van het onderzoek, indien dit niet
samenviel met het bezoek in week 26. De gegevens tonen aan dat de incrementele recovery in de loop
van de tijd in alle pediatrische leeftijdsgroepen consistent is. Zie de volgende tabellen.
Incrementele recovery voor RIXUBIS op 30 minuten na infusie, beide pediatrische leeftijdsgroepen:
Incrementele
FK (ED 1)
Week 5
Week 13
Week 26
recovery 30 min
Alle
Alle
Alle
Alle
na infusie
(N=22)
(N=23)
(N=21)
(N=21)
(IE/dl: IE/kg)
a
0,67 ±0,16
0,68 ± 0,12
0,71 ± 0,13
0,72 ± 0,15
Gemiddelde±SD 0,69 (0,31 – 1,00) 0,66 (0,48 – 0,92)
0,66 (0,51-1,00) 0,734 (0,51-1,01)
Mediaan (bereik)
a
Berekend als (C
30min
-uitgangswaarde factor IX) gedeeld door de dosis in IE/kg, waarbij C
30min
de
factor IX-meting op 30 minuten na infusie is.
12
Incrementele recovery voor RIXUBIS op 30 minuten na infusie, pediatrische patiënten in de leeftijd
van < 6 jaar:
Incrementele
FK (ED 1)
Week 5
Week 13
Week 26
recovery 30 min
Alle
Alle
Alle
Alle
na infusie
(N=10)
(N=11)
(N=10)
(N=10)
a
(IE/dl: IE/kg)
0,59 ± 0,13
0,63 ± 0,10
0,68 ± 0,12
0,65 ± 0,13
Gemiddelde±SD
0,59 (0,31-0,75)
0,6 (0,49-0,80)
0,66 (0,51-0,84)
0,61 (0,51-0,84)
Mediaan (bereik)
a
Berekend als (C
30min
-uitgangswaarde factor IX) gedeeld door de dosis in IE/kg, waarbij C
30min
de
factor IX-meting op 30 minuten na infusie is.
Incrementele recovery voor RIXUBIS op 30 minuten na infusie, pediatrische patiënten in de leeftijd
van 6 tot
<
12 jaar:
Incrementele
FK (ED 1)
Week 5
Week 13
Week 26
recovery 30 min
Alle
Alle
Alle
Alle
na infusie
(N=12)
(N=12)
(N=11)
(N=11)
a
(IE/dl: IE/kg)
0,73 ± 0,16
0,73 ± 0,13
0,73 ± 0,14
0,8 ± 0,14
Gemiddelde±SD
0,71 (0,51-1,00)
0,70 (0,48-0,92)
0,70 (0,54 – 1,00) 0,78 (0,56-1,01)
Mediaan (bereik)
a
Berekend als (C
30min
-uitgangswaarde factor IX) gedeeld door de dosis in IE/kg, waarbij C
30min
de
factor IX-meting op 30 minuten na infusie is.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
RIXUBIS had geen trombogeen effect bij een dosis van 750 IE/kg in een konijnenmodel voor stase
(Wessler-test).
RIXUBIS tot maximaal 450 IE/kg veroorzaakte geen klinische, respiratoire of cardiovasculaire
bijwerkingen bij Java-apen.
Er werden geen onderzoeken uitgevoerd naar carcinogeniciteit, verminderde vruchtbaarheid en
ontwikkeling van de foetus.
RIXUBIS werd goed verdragen in toxiciteitonderzoeken met een enkelvoudige dosis en herhaalde
doses bij muizen, ratten en Java-apen tot maximale doses van 7500 IE/kg (enkelvoudige dosis)
en 750 IE/kg (herhaalde toediening).
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Poeder
Sucrose
Mannitol
Natriumchloride
Calciumchloride
L-histidine
Polysorbaat 80
Oplosmiddel
Gesteriliseerd water voor injecties
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen gemengd worden.
13
Voor dit product mogen alleen plastic luerlock-spuiten worden gebruikt. Onjuiste dosering kan
voorkomen als gevolg van adsorptie van humane stollingsfactor IX in de interne oppervlakken van
bepaalde infusiehulpmiddelen.
6.3
Houdbaarheid
3 jaar.
Chemische en fysische stabiliteit bij gebruik is aangetoond gedurende 3 uur bij een temperatuur
beneden de 30°C. Vanuit microbiologisch oogpunt moet het product onmiddellijk worden gebruikt,
tenzij de reconstitutiemethode het risico op microbiële contaminatie uitsluit. Indien het product niet
onmiddellijk wordt gebruikt, zijn de bewaartijden en bewaarcondities in gebruik de
verantwoordelijkheid van de gebruiker. Niet in de koelkast bewaren.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren beneden 30°C.
Niet in de vriezer bewaren.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na reconstitutie, zie rubriek 6.3
6.5
Aard en inhoud van de verpakking en speciale benodigdheden voor gebruik
Eén verpakking bevat een injectieflacon met poeder (type I-glas) met een stop (butylrubber) en een
flip-offafsluiting, een injectieflacon met 5 ml oplosmiddel (type I-glas) met een stop
(chlorobutylrubber of bromobutylrubber) en een flip-offafsluiting, en een reconstitutiehulpmiddel
zonder naald (BAXJECT II).
Verpakkingsgrootte van 1 verpakking.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
RIXUBIS moet intraveneus worden toegediend na reconstitutie van het poeder met het meegeleverde
oplosmiddel.
-
-
-
Gebruik voor de reconstitutie alleen het oplosmiddel en het reconstitutiehulpmiddel
(BAXJECT II) die in de verpakking worden meegeleverd.
Voor de toediening is gebruik van een luerlock-spuit vereist.
Niet gebruiken als het BAXJECT II-hulpmiddel, de steriele barrière of de verpakking
beschadigd is of tekenen van beschadiging vertoont.
Reconstitutie
Pas een aseptische techniek toe
1.
Als het product in de koelkast is opgeslagen, neemt u de injectieflacon met het
RIXUBIS-poeder en de injectieflacon met het oplosmiddel uit de koelkast en laat u deze op
kamertemperatuur komen (tussen 15°C en 30°C).
Was grondig uw handen met warm water en zeep.
Verwijder de dop van de injectieflacon met het poeder en van de injectieflacon met het
oplosmiddel.
Reinig de stoppen met een alcoholdoekje. Zet de injectieflacons op een vlak en schoon
oppervlak.
Open de BAXJECT II-verpakking door de papieren beschermfolie open te trekken zonder de
binnenzijde aan te raken (Fig. a). Neem het hulpmiddel niet uit de verpakking.
Draai de verpakking om en druk de doorzichtige plastic spike door de stop van de injectieflacon
met oplosmiddel. Houd de rand van de verpakking vast en verwijder de verpakking van de
BAXJECT II (Fig. b). Laat de blauwe dop op de BAXJECT II zitten.
2.
3.
4.
5.
6.
14
7.
8.
De BAXJECT II is bevestigd op de injectieflacon met oplosmiddel. Draai het systeem om zodat
de injectieflacon met oplosmiddel zich bovenaan bevindt. Druk de witte plastic spike door de
stop van de injectieflacon met RIXUBIS. Door het vacuüm wordt het oplosmiddel opgezogen in
de injectieflacon met RIXUBIS (Fig. c).
Zwenk de injectieflacon voorzichtig tot alle materiaal is opgelost. Het product lost snel op
(binnen 2 minuten). Controleer of het RIXUBIS-poeder volledig is opgelost omdat anders niet
alle gereconstitueerde oplossing door het filter van het hulpmiddel zal stromen.
Gereconstitueerde geneesmiddelen moeten vóór toediening visueel geïnspecteerd worden op
deeltjes en verkleuring. De oplossing moet helder of licht opaalachtig zijn. Oplossingen die
troebel zijn of neerslag bevatten, mogen niet worden gebruikt.
Fig. a
Fig. b
Fig. c
Het preparaat na reconstitutie niet opnieuw in de koelkast bewaren.
Meteen gebruiken.
Toedienen
Pas een aseptische techniek toe
1.
2.
Verwijder de blauwe dop van de BAXJECT II.
Geen lucht opzuigen in de injectiespuit.
Sluit
de injectiespuit aan op de BAXJECT II (Fig. d).
Draai het systeem om (de injectieflacon met gereconstitueerde oplossing moet zich bovenaan
bevinden). Trek de zuiger langzaam uit om de gereconstitueerde oplossing in de spuit op te
zuigen (Fig. e).
Koppel de spuit los.
Bevestig een vleugelnaald op de spuit. Injecteer in een ader. De oplossing moet langzaam
worden toegediend met een snelheid die de patiënt geen ongemak bezorgt en die
maximaal 10 ml per minuut mag bedragen.
Fig. d
Fig. e
3.
4.
Het wordt ten zeerste aanbevolen om altijd wanneer u een dosis RIXUBIS gebruikt, de naam en het
batchnummer van het product te noteren om bij te houden welke producten en productbatches u
gebruikt heeft.
15
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
Industriestrasse 67
A-1221 Wenen
Oostenrijk
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/14/970/001
EU/1/14/970/002
EU/1/14/970/003
EU/1/14/970/004
EU/1/14/970/005
9.
DATUM EERSTE VERGUNNINGVERLENING/VERLENGING VAN DE
VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 19 december 2014
Datum van laatste verlenging: 14 november 2019
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
16
BIJLAGE II
A.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF
EN FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN
LEVERING EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN
DE HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN
VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
B.
C.
D.
17
A.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN FABRIKANT
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant van de biologisch werkzame stof
Takeda Manufacturing Austria AG
Uferstrasse 15
2304 Orth an der Donau
Oostenrijk
Takeda Manufacturing Singapore Pte. Ltd.
2A Woodlands Industrial Park D Street 2
Singapore 737779
Naam en adres van de fabrikanten verantwoordelijk voor vrijgifte
Baxalta Belgium Manufacturing SA
Boulevard René Branquart 80
B-7860 Lessines
België
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
•
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN
DE HANDELSVERGUNNING
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hieropvolgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
•
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de noodzakelijke onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen
RMP-updates.
18
Een RMP-update wordt ingediend:
•
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
•
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van
het beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging
van de bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke
mijlpaal (voor geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een
minimum) is bereikt.
19
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
20
A. ETIKETTERING
21
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
RIXUBIS 250 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
nonacog-gamma (recombinant humane stollingsfactor IX)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 injectieflacon: 250 IE nonacog-gamma, ongeveer 50 IE/ml na reconstitutie met 5 ml oplosmiddel.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: natriumchloride, sucrose, calciumchloride, histidine, mannitol, polysorbaat 80.
Oplosmiddel: gesteriliseerd water voor injecties
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Inhoud: 1 injectieflacon met poeder, 1 injectieflacon met oplosmiddel, 1 BAXJECT II-hulpmiddel
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor intraveneus gebruik. Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP:
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Meteen gebruiken.
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30°C.
22
Niet in de vriezer bewaren.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
A-1221 Wenen
Oostenrijk
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/14/970/001
13.
Lot:
BATCHNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
RIXUBIS 250
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC:
SN:
NN:
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
23
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET INJECTIEFLACON VOOR HET POEDER
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
RIXUBIS 250 IE poeder voor injectie
nonacog-gamma
IV-gebruik
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor eenmalige injectie.
3.
EXP:
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot:
BATCHNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
250 IE
6.
OVERIGE
24
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET INJECTIEFLACON VOOR HET OPLOSMIDDEL
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Gesteriliseerd water voor injecties
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP:
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot:
BATCHNUMMER
5.
5 ml
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
25
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
RIXUBIS 500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
nonacog-gamma (recombinant humane stollingsfactor IX)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 injectieflacon: 500 IE nonacog-gamma, ongeveer 100 IE/ml na reconstitutie met 5 ml oplosmiddel.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: natriumchloride, sucrose, calciumchloride, histidine, mannitol, polysorbaat 80.
Oplosmiddel: gesteriliseerd water voor injecties
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Inhoud: 1 injectieflacon met poeder, 1 injectieflacon met oplosmiddel, 1 BAXJECT II-hulpmiddel
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor intraveneus gebruik. Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP:
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Meteen gebruiken.
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30°C.
26
Niet in de vriezer bewaren.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
A-1221 Wenen
Oostenrijk
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/14/970/002
13.
Lot:
BATCHNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
RIXUBIS 500
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC:
SN:
NN:
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
27
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET INJECTIEFLACON VOOR HET POEDER
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
RIXUBIS 500 IE poeder voor injectie
nonacog-gamma
IV-gebruik
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor eenmalige injectie.
3.
EXP:
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot:
BATCHNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
500 IE
6.
OVERIGE
28
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET INJECTIEFLACON VOOR HET OPLOSMIDDEL
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Gesteriliseerd water voor injecties
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP:
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot:
BATCHNUMMER
5.
5 ml
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
29
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
RIXUBIS 1000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
nonacog-gamma (recombinant humane stollingsfactor IX)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 injectieflacon: 1000 IE nonacog-gamma, ongeveer 200 IE/ml na reconstitutie met 5 ml oplosmiddel.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: natriumchloride, sucrose, calciumchloride, histidine, mannitol, polysorbaat 80.
Oplosmiddel: gesteriliseerd water voor injecties
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Inhoud: 1 injectieflacon met poeder, 1 injectieflacon met oplosmiddel, 1 BAXJECT II-hulpmiddel
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor intraveneus gebruik. Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP:
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Meteen gebruiken.
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30°C.
30
Niet in de vriezer bewaren.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
A-1221 Wenen
Oostenrijk
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/14/970/003
13.
Lot:
BATCHNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
RIXUBIS 1000
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC:
SN:
NN:
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
31
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET INJECTIEFLACON VOOR HET POEDER
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
RIXUBIS 1000 IE poeder voor injectie
nonacog-gamma
IV-gebruik
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor eenmalige injectie.
3.
EXP:
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot:
BATCHNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1000 IE
6.
OVERIGE
32
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET INJECTIEFLACON VOOR HET OPLOSMIDDEL
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Gesteriliseerd water voor injecties
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP:
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot:
BATCHNUMMER
5.
5 ml
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
33
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
RIXUBIS 2000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
nonacog-gamma (recombinant humane stollingsfactor IX)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 injectieflacon: 2000 IE nonacog-gamma, ongeveer 400 IE/ml na reconstitutie met 5 ml oplosmiddel.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: natriumchloride, sucrose, calciumchloride, histidine, mannitol, polysorbaat 80.
Oplosmiddel: gesteriliseerd water voor injecties
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Inhoud: 1 injectieflacon met poeder, 1 injectieflacon met oplosmiddel, 1 BAXJECT II-hulpmiddel
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor intraveneus gebruik. Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP:
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Meteen gebruiken.
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30°C.
34
Niet in de vriezer bewaren.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
A-1221 Wenen
Oostenrijk
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/14/970/004
13.
Lot:
BATCHNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
RIXUBIS 2000
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC:
SN:
NN:
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
35
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET INJECTIEFLACON VOOR HET POEDER
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
RIXUBIS 2000 IE poeder voor injectie
nonacog-gamma
IV-gebruik
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor eenmalige injectie.
3.
EXP:
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot:
BATCHNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
2000 IE
6.
OVERIGE
36
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET INJECTIEFLACON VOOR HET OPLOSMIDDEL
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Gesteriliseerd water voor injecties
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP:
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot:
BATCHNUMMER
5.
5 ml
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
37
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
RIXUBIS 3000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
nonacog-gamma (recombinant humane stollingsfactor IX)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 injectieflacon: 3000 IE nonacog-gamma, ongeveer 600 IE/ml na reconstitutie met 5 ml oplosmiddel.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: natriumchloride, sucrose, calciumchloride, histidine, mannitol, polysorbaat 80.
Oplosmiddel: gesteriliseerd water voor injecties
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Inhoud: 1 injectieflacon met poeder, 1 injectieflacon met oplosmiddel, 1 BAXJECT II-hulpmiddel
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor intraveneus gebruik. Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP:
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Meteen gebruiken.
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30°C.
38
Niet in de vriezer bewaren.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
A-1221 Wenen
Oostenrijk
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/14/970/005
13.
Lot:
BATCHNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
RIXUBIS 3000
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC:
SN:
NN:
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
39
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET INJECTIEFLACON VOOR HET POEDER
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
RIXUBIS 3000 IE poeder voor injectie
nonacog-gamma
IV-gebruik
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor eenmalige injectie.
3.
EXP:
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot:
BATCHNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
3000 IE
6.
OVERIGE
40
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET INJECTIEFLACON VOOR HET OPLOSMIDDEL
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Gesteriliseerd water voor injecties
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP:
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot:
BATCHNUMMER
5.
5 ml
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
41
B. BIJSLUITER
42
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
RIXUBIS 250 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
RIXUBIS 500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
RIXUBIS 1000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
RIXUBIS 2000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
RIXUBIS 3000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
nonacog-gamma (recombinant humane stollingsfactor IX)
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
-
-
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Wat is RIXUBIS en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe gebruikt u dit middel?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is RIXUBIS en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
RIXUBIS bevat de werkzame stof nonacog-gamma en is een stollingsfactor IX-product dat is
vervaardigd met behulp van recombinant-DNA-technologie. Factor IX is een normaal bestanddeel van
het menselijk bloed dat nodig is voor effectieve bloedstolling. RIXUBIS wordt gebruikt voor patiënten
met hemofilie B (een erfelijke bloedingsstoornis veroorzaakt door een tekort aan factor IX). Het werkt
als vervanger van de ontbrekende factor IX, waardoor het bloed van de patiënt weer kan stollen.
RIXUBIS wordt gebruikt voor de behandeling of preventie van bloedingen bij patiënten met hemofilie
B in elke leeftijdsgroep.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor één van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
-
U bent allergisch voor hamsterproteïnen.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
RIXUBIS kan allergie-achtige overgevoeligheidsreacties veroorzaken. Stop de infusie en neem
onmiddellijk contact op met uw arts of zoek spoedeisende medische hulp als u vroege tekenen van
overgevoeligheidsreacties of allergische reacties ervaart, zoals galbulten, huiduitslag, beklemd gevoel
in de borst, piepende ademhaling, lage bloeddruk of anafylaxie (ernstige allergische reactie die moeite
met slikken en/of ademhalen, een rood of gezwollen gelaat en/of handen kan veroorzaken). Het kan
nodig zijn dat uw arts u vanwege deze reacties snel moet behandelen. Uw arts zal mogelijk ook een
43
bloedtest bij u afnemen om te zien of u activiteitneutraliserende antistoffen (remmers) tegen uw
geneesmiddel heeft ontwikkeld, omdat remmers zich gelijktijdig met allergieën kunnen ontwikkelen.
Patiënten met factor IX-remmers kunnen een verhoogd risico hebben op anafylaxie tijdens
toekomstige behandeling met factor IX.
Vertel uw arts direct als uw bloeding niet stopt zoals verwacht of als u merkt dat u veel meer
RIXUBIS moet gebruiken om een bloeding onder controle te houden. Uw arts zal een bloedtest bij u
afnemen om te zien of u activiteitneutraliserende antistoffen (remmers) tegen RIXUBIS heeft
ontwikkeld. Het risico op de ontwikkeling van remmers is het grootst bij patiënten die nooit eerder
zijn behandeld met een factor IX-vervangend geneesmiddel of in de vroege fase van een behandeling,
d.w.z. bij kleine kinderen.
De aanmaak van factor IX in het lichaam wordt geregeld door het factor IX-gen. Bij patiënten die een
specifieke factor IX-genmutatie hebben, zoals een aanzienlijke deletie, worden vaker factor
IX-remmers aangetroffen en ontstaan vaker allergische reacties in de vroege fase van toediening van
een factor IX-concentraat. Indien bekend is dat u een dergelijke mutatie heeft, zal uw arts u
nauwlettend observeren op tekenen van een allergische reactie.
Informeer uw arts ook als u lijdt aan een lever- of hartaandoening of als u recentelijk een zware
chirurgische ingreep heeft ondergaan, omdat hierdoor een verhoogd risico bestaat op complicaties bij
de bloedstolling (coagulatiecomplicaties).
Het optreden van nieraandoeningen (nefrotisch syndroom) is gemeld na toediening van hoge doses
factor IX aan hemofilie B-patiënten met factor IX-remmers en een voorgeschiedenis van allergische
reacties.
Het wordt ten zeerste aanbevolen om altijd wanneer u een dosis RIXUBIS gebruikt, de naam en het
batchnummer van het product te noteren om bij te houden welke producten en productbatches u
gebruikt heeft.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast RIXUBIS nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat
de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw
arts. Interacties van RIXUBIS met andere geneesmiddelen zijn niet bekend.
Zwangerschap, borstvoeding en vruchtbaarheid
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of u geeft borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt. Hemofilie B komt zeer zelden voor bij
vrouwen.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
RIXUBIS heeft geen invloed op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen.
RIXUBIS bevat natrium
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per injectieflacon, dat wil zeggen dat het
in wezen ‘natriumvrij’ is. Afhankelijk van uw lichaamsgewicht en uw dosis RIXUBIS ontvangt u
echter mogelijk meer dan één injectieflacon. Hiermee moet rekening worden gehouden als u een
natriumarm dieet volgt.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Behandeling met RIXUBIS wordt ingesteld door een arts die ervaren is in de zorg voor patiënten met
hemofilie B.
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste
gebruik? Neem dan contact op met uw arts.
44
Uw arts zal beslissen welke dosis RIXUBIS u krijgt toegediend. Deze dosis en de duur van de
behandeling zullen afhangen van de ernst van uw factor IX-deficiëntie, van de locatie en de omvang
van de bloeding, van uw klinische toestand en leeftijd, en van hoe snel uw lichaam factor IX verbruikt,
wat regelmatig moet worden gecontroleerd.
RIXUBIS wordt toegediend door middel van intraveneuze infusie (IV) na reconstitutie van het poeder
met het meegeleverde oplosmiddel door uw arts of verpleegkundige. RIXUBIS kan ook als injectie
worden toegediend door uzelf of door iemand anders, maar alleen na adequate training.
Reconstitutie en toediening
-
-
-
Gebruik voor de reconstitutie alleen het oplosmiddel en het reconstitutiehulpmiddel (BAXJECT
II) die in de verpakking worden meegeleverd.
Voor de toediening is gebruik van een luerlock-spuit vereist.
Niet gebruiken als het BAXJECT II-hulpmiddel, de steriele barrière of de verpakking
beschadigd is of tekenen van beschadiging vertoont.
Reconstitutie
Pas een aseptische techniek toe
1.
Als het product in de koelkast is opgeslagen, neemt u de injectieflacon met het
RIXUBIS-poeder en de injectieflacon met het oplosmiddel uit de koelkast en laat u deze op
kamertemperatuur komen (tussen 15°C en 30°C).
Was grondig uw handen met warm water en zeep.
Verwijder de dop van de injectieflacon met het poeder en van de injectieflacon met het
oplosmiddel.
Reinig de stoppen met een alcoholdoekje. Zet de injectieflacons op een vlak en schoon
oppervlak.
Open de BAXJECT II-verpakking door de papieren beschermfolie open te trekken zonder de
binnenzijde aan te raken (Fig. a). Neem het hulpmiddel niet uit de verpakking.
Draai de verpakking om en druk de doorzichtige plastic spike door de stop van de injectieflacon
met oplosmiddel. Houd de rand van de verpakking vast en verwijder de verpakking van de
BAXJECT II (Fig. b). Laat de blauwe dop op de BAXJECT II zitten.
De BAXJECT II is bevestigd op de injectieflacon met oplosmiddel. Draai het systeem om zodat
de injectieflacon met oplosmiddel zich bovenaan bevindt. Druk de witte plastic spike door de
stop van de injectieflacon met RIXUBIS. Door het vacuüm wordt het oplosmiddel opgezogen in
de injectieflacon met RIXUBIS (Fig. c).
Zwenk de injectieflacon voorzichtig tot alle materiaal is opgelost. Het product lost snel op
(binnen 2 minuten). Controleer of het RIXUBIS-poeder volledig is opgelost omdat anders niet
alle gereconstitueerde oplossing door het filter van het hulpmiddel zal stromen.
Gereconstitueerde geneesmiddelen moeten vóór toediening visueel geïnspecteerd worden op
deeltjes en verkleuring. De oplossing moet helder of licht opaalachtig zijn. Oplossingen die
troebel zijn of neerslag bevatten, mogen niet worden gebruikt.
Fig. a
Fig. b
Fig. c
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
45
Het preparaat na reconstitutie niet opnieuw in de koelkast bewaren.
Meteen gebruiken.
Toedienen
Pas een aseptische techniek toe
1.
2.
Verwijder de blauwe dop van de BAXJECT II.
Geen lucht opzuigen in de injectiespuit.
Sluit
de injectiespuit aan op de BAXJECT II (Fig. d).
Draai het systeem om (de injectieflacon met gereconstitueerde oplossing moet zich bovenaan
bevinden). Trek de zuiger langzaam uit om de gereconstitueerde oplossing in de spuit op te
zuigen (Fig. e).
Koppel de spuit los.
Bevestig een vleugelnaald op de spuit. Injecteer in een ader. De oplossing moet langzaam
worden toegediend met een snelheid die de patiënt geen ongemak bezorgt en die
maximaal 10 ml per minuut mag bedragen.
Fig. d
Fig. e
3.
4.
Het wordt ten zeerste aanbevolen om altijd wanneer u een dosis RIXUBIS gebruikt, de naam en het
batchnummer van het product te noteren om bij te houden welke producten en productbatches u
gebruikt heeft.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Gebruik RIXUBIS altijd precies zoals uw arts u dat heeft verteld. Raadpleeg bij twijfel uw arts. Als u
meer RIXUBIS heeft geïnjecteerd dan aangeraden, dient u zo snel mogelijk contact op te nemen met
uw arts.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Injecteer geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen. Dien een volgende injectie toe volgens
schema en handel verder zoals uw arts u dat heeft verteld.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Stop het gebruik van RIXUBIS niet zonder dat u dit met uw arts besproken heeft.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
46
RIXUBIS kan allergie-achtige overgevoeligheidsreacties veroorzaken. Dergelijke reacties zijn onder
meer een branderig en stekend gevoel op de infuusplaats, koude rillingen, blozen, lethargie,
rusteloosheid, tintelen, galbulten, jeuk en huiduitslag, lage bloeddruk, snelle hartslag, beklemd gevoel
in de borst, piepende ademhaling, zwelling in de keel, anafylaxie (ernstige allergische reactie),
hoofdpijn, misselijkheid en braken. Neem onmiddellijk contact op met uw arts wanneer u dergelijke
bijwerkingen krijgt. Het kan nodig zijn dat uw arts deze bijwerkingen snel behandelt (zie
rubriek 2 ´Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?´.
De volgende bijwerkingen zijn waargenomen bij gebruik van RIXUBIS:
Bijwerkingen die vaak voorkomen
(bij maximaal 1 op de 10 patiënten)
-
veranderde smaak
-
pijn in ledematen
Bijwerkingen waarvan de frequentie niet bekend is
(frequentie kan met de beschikbare gegevens
niet worden bepaald)
-
allergische reacties (overgevoeligheid)
Problemen door overmatige bloedstolling (trombo-embolische voorvallen) zijn niet waargenomen bij
dit product, maar kunnen wel met andere factor IX-producten optreden. Hiertoe kunnen behoren
hartaanval, bloedstolsels in de aders of bloedstolsels in de longen.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de doos en
het etiket van de injectieflacon na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die
maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Bewaren beneden 30°C.
Niet in de vriezer bewaren.
De gereconstitueerde oplossing dient onmiddellijk gebruikt te worden.
Gebruik RIXUBIS niet als de oplossing niet helder en kleurloos is.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC. Vraag uw apotheker wat u met
geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een verantwoorde manier
vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is nonacog-gamma (recombinant humane stollingsfactor IX).
Elke injectieflacon met poeder bevat nominaal 250, 500, 1000, 2000 of 3000 IE,
overeenkomend met een concentratie van 50, 100, 200, 400 of 600 IE/ml na reconstitutie
met 5 ml oplosmiddel.
47
-
De andere stoffen in dit middel zijn sucrose, mannitol, natriumchloride, calciumchloride,
L-histidine, polysorbaat 80.
Injectieflacon met oplosmiddel: 5 ml gesteriliseerd water voor injecties.
Hoe ziet RIXUBIS eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
RIXUBIS wordt geleverd als poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie.
De inhoud van de verpakking is:
•
•
•
één injectieflacon met RIXUBIS 250, 500, 1000, 2000 of 3000 IE poeder in een glazen
injectieflacon met rubberen stop
één injectieflacon met 5 ml gesteriliseerd water voor injecties in een glazen injectieflacon met
rubberen stop
één BAXJECT II (reconstitutiehulpmiddel zonder naald)
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Baxalta Innovations GmbH
Industriestrasse 67
A-1221 Wenen
Oostenrijk
Tel.: +800 66838470
E-mail: medinfoEMEA@shire.com
Fabrikant
Baxalta Belgium Manufacturing SA
Boulevard René Branquart 80
B-7860 Lessines
België
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Controle tijdens de behandeling
Aangeraden wordt om gedurende de hele duur van de behandeling op geëigende wijze de factor
IX-niveaus te bepalen en te gebruiken als leidraad voor de toe te dienen dosis en de frequentie van
herhaalde infusies. Individuele patiënten kunnen verschillend reageren op factor IX, en bijvoorbeeld
verschillende halfwaarde- en hersteltijden hebben. Indien de dosis wordt bepaald op basis van
lichaamsgewicht, kan aanpassing voor patiënten met onder- of overgewicht nodig zijn. Nauwkeurige
monitoring van de substitutietherapie door middel van stollingsanalyse (factor IX-activiteit in plasma)
is onmisbaar, vooral in het geval van grote chirurgische ingrepen.
Om er zeker van te zijn dat de gewenste concentratie van factor IX-activiteit in plasma is bereikt,
wordt een zorgvuldige controle aan de hand van een geschikte test van factor IX-activiteit in plasma
aangeraden. Indien nodig dienen de dosis en de frequentie van de herhaalde infusies te worden
aangepast. Wanneer een
in vitro
één-fase-stollingstest op basis van partiële tromboplastinetijd (aPTT)
wordt gebruikt voor het bepalen van factor IX-activiteit in de bloedmonsters van patiënten, kan het
resultaat van factor IX-activiteit significant worden beïnvloed door zowel het type aPTT-reagens als
48
de referentiestandaard die in de test worden gebruikt. Dit is met name van belang bij het wisselen van
laboratorium en/of reagens voor de test.
Dosering
Dosis en duur van de substitutietherapie zijn afhankelijk van de ernst van de factor IX-deficiëntie, de
locatie en de omvang van de bloedingen, de klinische toestand en de leeftijd van de patiënt, en de
farmacokinetische parameters van factor IX, zoals incrementele recovery en halfwaardetijd.
Het aantal toegediende factor IX-eenheden wordt uitgedrukt in Internationale Eenheden (IE), die
gerelateerd zijn aan de huidige WHO-standaard voor factor IX-producten. De factor IX-activiteit in
plasma wordt uitgedrukt in procenten (ten opzichte van normaal humaan plasma) of in Internationale
Eenheden (ten opzichte van de internationale standaard voor factor IX in plasma).
Eén Internationale Eenheid factor IX-activiteit komt overeen met de hoeveelheid factor IX in één ml
normaal humaan plasma.
Volwassen patiënten
Behandeling naar behoefte:
De vereiste dosis factor IX wordt bepaald aan de hand van de empirische bevinding
dat 1 Internationale Eenheid (IE) factor IX per kg lichaamsgewicht de factor IX-activiteit in plasma
doet stijgen met 0,9 IE/dl (gaande van 0,5 tot 1,4 IE/dl) of 0,9% ten opzichte van de normale activiteit
bij patiënten van 12 jaar of ouder (zie rubriek 5.2 voor meer informatie).
De vereiste dosis wordt bepaald aan de hand van de volgende formule:
Vereiste
aantal IE
=
lichaamsgewicht
(kg)
x
gewenste stijging van
factor IX (%) of (IE/dl)
x reciproque van
waargenomen recovery
(dl/kg)
Voor een incrementele recovery van 0,9 IE/dl per IE/kg, wordt de dosis als volgt berekend:
Vereiste
aantal IE
=
lichaamsgewicht
(kg)
x
gewenste stijging van
factor IX (%) of (IE/dl)
x 1,1 dl/kg
De toe te dienen hoeveelheid en de frequentie van toediening moeten altijd worden bepaald op basis
van de klinische werkzaamheid in individuele gevallen.
In het geval van de volgende bloedingen mag de factor IX-activiteit niet dalen tot onder het gegeven
niveau van plasma-activiteit (uitgedrukt in % ten opzichte van de normale waarde of in IE/dl) in de
49
overeenkomstige periode. De volgende tabel kan dienen als leidraad voor de dosering bij bloedingen
en tijdens een chirurgische ingreep:
Ernst van de bloeding/Aard
van de chirurgische ingreep
Vereiste factor
IX-activiteit
(%) of (IE/dl)
20 – 40
Frequentie van toediening
(uren)/Therapieduur (dagen)
Bloeding
Beginnende hemartrose,
spierbloeding of bloeding in de
mondholte
Herhaal de infusie om de 24 uur. Ten
minste 1 dag, tot de bloeding stopt
(de pijn weg is) of tot genezing van
de wond is bereikt.
Meer uitgebreide hemartrose,
spierbloeding of hematoom
30 – 60
Herhaal de infusie om de 24 uur
gedurende 3 – 4 dagen of langer tot de
pijn en de acute invaliditeit
verdwenen zijn.
Herhaal de infusie om de 8 tot 24 uur
tot het levensgevaar geweken is.
Om de 24 uur, ten minste 1 dag, tot
genezing van de wond bereikt is.
Levensbedreigende bloedingen
60 – 100
30 – 60
Chirurgische ingreep
Kleine ingrepen, waaronder
tandextracties
Zware ingrepen
80 – 100
(pre- en postoperatief)
Herhaal de infusie om de 8 tot 24 uur
tot adequate genezing van de wond.
Vervolgens behandelen gedurende ten
minste 7 dagen om de factor
IX-activiteit tussen 30% en 60%
(IE/dl) te houden.
Vooral bij zware ingrepen en levensbedreigende bloedingen is het belangrijk de substitutietherapie
zorgvuldig te controleren.
Profylaxe
Voor langetermijnprofylaxe tegen bloedingen bij patiënten met ernstige hemofilie B, bedragen de
gebruikelijke doses voor patiënten van 12 jaar en ouder 40 tot 60 IE factor IX per kilogram
lichaamsgewicht met intervallen van 3 tot 4 dagen. In sommige gevallen, afhankelijk van de
farmacokinetiek, de leeftijd, het bloedingsfenotype en de fysieke activiteit van de individuele patiënt,
kunnen kortere intervallen tussen de doses of hogere doses nodig zijn.
Continue infusie
RIXUBIS mag niet door middel van continue infusie worden toegediend.
Pediatrische patiënten
Patiënten van 12 tot en met 17 jaar oud:
De dosering is hetzelfde bij volwassenen en pediatrische patiënten van 12 tot en met 17 jaar.
Patiënten jonger dan 12 jaar:
Behandeling naar behoefte
De vereiste dosis factor IX wordt bepaald aan de hand van de empirische bevinding
dat 1 Internationale Eenheid (IE) factor IX per kg lichaamsgewicht de factor IX-activiteit in plasma
doet stijgen met 0,7 IE/dl (gaande van 0,31 tot 1,0 IE/dl) of 0,7% ten opzichte van de normale
activiteit bij patiënten jonger dan 12 jaar (zie rubriek 5.2 voor meer informatie).
50
De vereiste dosis wordt bepaald aan de hand van de volgende formule:
Patiënten jonger dan 12 jaar:
Vereiste
aantal IE
=
lichaamsgewicht
(kg)
x
gewenste stijging van
factor IX (%) of (IE/dl)
x reciproque van
waargenomen recovery
(dl/kg)
Voor een incrementele recovery van 0,7 IE/dl per IE/kg, wordt de dosis als volgt berekend:
Vereiste
aantal IE
=
lichaamsgewicht
(kg)
x
gewenste stijging van
factor IX (%) of (IE/dl)
x 1,4 dl/kg
Dezelfde tabel als voor volwassenen kan dienen als leidraad voor de dosering bij bloedingen en tijdens
chirurgische ingrepen (zie boven):
Profylaxe:
Het aanbevolen dosisbereik voor pediatrische patiënten jonger dan 12 jaar is 40 tot 80 IE/kg bij
intervallen van 3 tot 4 dagen. In sommige gevallen, afhankelijk van de farmacokinetiek, de leeftijd, het
bloedingsfenotype en de fysieke activiteit van de individuele patiënt, kunnen kortere intervallen tussen
de doses of hogere doses nodig zijn.
51
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
RIXUBIS 250 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
RIXUBIS 500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
RIXUBIS 1000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
RIXUBIS 2000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
RIXUBIS 3000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
RIXUBIS 250 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Eén injectieflacon bevat nominaal 250 IE nonacog-gamma, recombinant humane stollingsfactor IX
(rDNA), overeenkomend met een concentratie van 50 IE/ml na reconstitutie met 5 ml oplosmiddel.
RIXUBIS 500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Eén injectieflacon bevat nominaal 500 IE nonacog-gamma, recombinant humane stollingsfactor IX
(rDNA), overeenkomend met een concentratie van 100 IE/ml na reconstitutie met 5 ml oplosmiddel.
RIXUBIS 1000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Eén injectieflacon bevat nominaal 1000 IE nonacog-gamma, recombinant humane stollingsfactor IX
(rDNA), overeenkomend met een concentratie van 200 IE/ml na reconstitutie met 5 ml oplosmiddel.
RIXUBIS 2000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Eén injectieflacon bevat nominaal 2000 IE nonacog-gamma, recombinant humane stollingsfactor IX
(rDNA), overeenkomend met een concentratie van 400 IE/ml na reconstitutie met 5 ml oplosmiddel.
RIXUBIS 3000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Eén injectieflacon bevat nominaal 3000 IE nonacog-gamma, recombinant humane stollingsfactor IX
(rDNA), overeenkomend met een concentratie van 600 IE/ml na reconstitutie met 5 ml oplosmiddel.
De potentie (IE) wordt bepaald met de één-fase-stollingstest uit de Europese Farmacopee. De
specifieke activiteit van RIXUBIS is ongeveer 200-390 IE/mg eiwit.
Nonacog-gamma (recombinante stollingsfactor IX) is een gezuiverde glycoproteïne
dat 415 aminozuren in één enkele keten heeft. Het wordt vervaardigd met
recombinant-DNA-technologie in ovariumcellen van de Chinese hamster (CHO).
Hulpstof(fen) met bekend effect:
Eén injectieflacon bevat 19 mg natrium.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Het poeder is wit tot gebroken wit van kleur. De oplossing is helder en kleurloos.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Behandeling en profylaxe van bloedingen bij patiënten met hemofilie B (congenitale factor
IX-deficiëntie).
RIXUBIS is geïndiceerd voor patiënten in elke leeftijdsgroep.
Vereiste
= lichaamsgewicht
x
gewenste stijging van
x reciproque van
aantal IE
(kg)
factor IX (%) of (IE/dl)
waargenomen recovery
(dl/kg)
Voor een incrementele recovery van 0,9 IE/dl per IE/kg, wordt de dosis als volgt berekend:
Vereiste
= lichaamsgewicht
x
gewenste stijging van
x 1,1 dl/kg
aantal IE
(kg)
factor IX (%) of (IE/dl)
De toe te dienen hoeveelheid en de frequentie van toediening moeten altijd worden bepaald op basis
van de klinische werkzaamheid in individuele gevallen.
Ernst van de bloeding/Aard
Vereiste factor
Frequentie van toediening
van de chirurgische ingreep
IX-activiteit (%) of
(uren)/Therapieduur (dagen)
(IE/dl)
Bloeding
20 40
Herhaal de infusie om de 24 uur. Ten
Beginnende hemartrose,
minste 1 dag, tot de bloeding stopt
spierbloeding of bloeding in de
(de pijn weg is) of tot genezing van
mondholte
de wond is bereikt.
Meer uitgebreide hemartrose,
30 60
Herhaal de infusie om de 24 uur
spierbloeding of hematoom
gedurende 3 4 dagen of langer tot
de pijn en de acute invaliditeit
verdwenen zijn.
Levensbedreigende bloedingen 60 100
Herhaal de infusie om de 8 tot 24 uur
tot het levensgevaar geweken is.
Chirurgische ingreep
30 60
Om de 24 uur, ten minste 1 dag, tot
genezing van de wond bereikt is.
Kleine ingrepen, waaronder
tandextracties
Zware ingrepen
80 100
Herhaal de infusie om de 8 tot 24 uur
(pre- en postoperatief)
tot adequate genezing van de wond.
Vervolgens behandelen gedurende ten
minste 7 dagen om de factor
IX-activiteit tussen 30% en 60%
(IE/dl) te houden.
Vooral bij zware ingrepen en levensbedreigende bloedingen is het belangrijk de substitutietherapie
zorgvuldig te controleren.
Profylaxe
Voor langetermijnprofylaxe tegen bloedingen bij patiënten met ernstige hemofilie B, bedragen de
gebruikelijke doses voor patiënten van 12 jaar en ouder 40 tot 60 IE factor IX per kilogram
lichaamsgewicht met intervallen van 3 tot 4 dagen. In sommige gevallen, afhankelijk van de
farmacokinetiek, de leeftijd, het bloedingsfenotype en de fysieke activiteit van de individuele patiënt,
kunnen kortere intervallen tussen de doses of hogere doses nodig zijn.
Continue infusie
RIXUBIS mag niet door middel van continue infusie worden toegediend.
Pediatrische patiënten
Patiënten van 12 tot en met 17 jaar oud:
De dosering is hetzelfde bij volwassenen en pediatrische patiënten van 12 tot en met 17 jaar.
Patiënten jonger dan 12 jaar:
Behandeling naar behoefte
De vereiste dosis factor IX wordt bepaald aan de hand van de empirische bevinding
dat 1 Internationale Eenheid factor IX per kg lichaamsgewicht de factor IX-activiteit in plasma doet
Vereiste
= lichaamsgewicht
x
gewenste stijging van
x reciproque van
aantal IE
(kg)
factor IX (%) of (IE/dl)
waargenomen recovery
(dl/kg)
Voor een incrementele recovery van 0,7 IE/dl per IE/kg, wordt de dosis als volgt berekend:
Vereiste
= lichaamsgewicht
x
gewenste stijging van
x 1,4 dl/kg
aantal IE
(kg)
factor IX (%) of (IE/dl)
Dezelfde tabel als voor volwassenen kan dienen als leidraad voor de dosering bij bloedingen en tijdens
chirurgische ingrepen (zie boven).
Profylaxe
Het aanbevolen dosisbereik voor pediatrische patiënten jonger dan 12 jaar is 40 tot 80 IE/kg bij
intervallen van 3 tot 4 dagen. In sommige gevallen, afhankelijk van de farmacokinetiek, de leeftijd, het
bloedingsfenotype en de fysieke activiteit van de individuele patiënt, kunnen kortere intervallen tussen
de doses of hogere doses nodig zijn.
Wijze van toediening
Intraveneus gebruik.
Bij zelftoediening of toediening door een verzorger is een goede training nodig.
RIXUBIS moet worden toegediend met een snelheid die voor de patiënt aangenaam is, tot
maximaal 10 ml/min.
Na reconstitutie is de oplossing helder, kleurloos en vrij van vreemde deeltjes, en ligt de pH
tussen 6,8 en 7,2. De osmolaliteit is hoger dan 240 m osmol/kg.
Voor instructies over reconstitutie van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek 6.6
Voor dit product mogen alleen plastic luerlock-spuiten worden gebruikt.
4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor (één van) de in rubriek 6.1 vermelde hulpstof(fen).
Bekende allergische reactie op hamsterproteïnen.
4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren, moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
Overgevoeligheid
Voor RIXUBIS zijn allergie-achtige overgevoeligheidsreacties gemeld. Het product bevat sporen van
hamsterproteïnen. Indien zich symptomen van overgevoeligheid voordoen, moeten patiënten of hun
verzorgers het gebruik van het geneesmiddel onmiddellijk staken en contact opnemen met hun arts.
Patiënten moeten worden geïnformeerd over vroege tekenen van overgevoeligheidsreacties, waaronder
galbulten, gegeneraliseerde urticaria, gevoel van beklemming op de borst, piepende ademhaling,
hypotensie en anafylaxie.
Geneesmiddelenbijwerkingen gerapporteerd uit klinisch onderzoek en spontane meldingen
Systeem/orgaanklasse volgens MedDRA
Bijwerking
Frequentie per patiënt
Immuunsysteemaandoeningen
Overgevoeligheid a)
Niet bekend
Zenuwstelselaandoeningen
Dysgeusie
Vaak
Skeletspierstelsel- en
Pijn in extremiteit
Vaak
bindweefselaandoeningen
a) Bijwerking wordt hieronder toegelicht.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Overgevoeligheid
Allergische reacties manifesteerden zich als dyspneu, pruritus, gegeneraliseerde urticaria en rash.
Pediatrische patiënten
Frequentie, type en ernst van bijwerkingen bij kinderen zijn naar verwachting gelijk aan die bij
volwassenen. Er zijn echter geen gegevens beschikbaar over niet eerder behandelde patiënten,
aangezien uitsluitend eerder behandelde patiënten aan de klinische onderzoeken hebben deelgenomen;
in deze risicogroep is dan ook geen immunogeniciteitonderzoek uitgevoerd naar de ontwikkeling van
remmers.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico´s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9 Overdosering
De effecten van hogere doses RIXUBIS dan aanbevolen zijn niet gekenschetst.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: antihemorragische geneesmiddelen, bloedstollingsfactor IX.
ATC-code: B02BD04.
Werkingsmechanisme
RIXUBIS bevat recombinante stollingsfactor IX (nonacog-gamma). Factor IX is een glycoproteïne
bestaande uit één enkele keten met een moleculaire massa van ongeveer 68.000 Dalton. Het is een
vitamine K-afhankelijke stollingsfactor en wordt gesynthetiseerd in de lever. Factor IX wordt
geactiveerd door factor XIa in de intrinsieke stollingsroute en door factor VII/weefselfactorcomplex
in de extrinsieke route. De geactiveerde factor IX, in combinatie met de geactiveerde factor VIII,
activeert factor X. Geactiveerde factor X converteert protrombine in trombine. Trombine zet
vervolgens fibrinogeen om in fibrine waardoor een stolsel ontstaat.
Parameter
RIXUBIS
RIXUBIS
Initieel cross-over-onderzoek
Herhaalde evaluatie
(N=25)
(N=23)
AUC0-72 u (IE.u/dl)a
1067,81±238,42
1156,15±259,44
Gemiddelde±SD
1108,35 (696,07-1571,16)
1170,26 (753,85-1626,81)
Mediaan (bereik)
Incrementele recovery bij Cmax
0,87±0,22
0,95±0,25
(IE/dl:IE/kg)b
0,88 (0,53-1,35)
0,93 (0,52-1,38)
Gemiddelde±SD
Mediaan (bereik)
Halfwaardetijd (uur)
26,70±9,55
25,36±6,86
Gemiddelde±SD
24,58 (15,83-52,34)
24,59 (16,24-42,20)
Mediaan (bereik)
Cmax (IE/dl)
66,22±15,80
72,75±19,73
Gemiddelde±SD
68,10 (41,70-100,30)
72,40 (38,50-106,30)
Mediaan (bereik)
Gemiddelde verblijftijd (MRT,
30,82±7,26
29,88±4,16
uur)
28,93 (22,25-47,78)
29,04 (21,32-37,52)
Gemiddelde±SD
Mediaan (bereik)
V c
ss (dl/kg)
2,02±0,77
1,79±0,45
Gemiddelde±SD
1,72 (1,10-3,94)
1,74 (1,12-2,72)
Mediaan (bereik)
Klaring (dl/(kg.u))
0,0644±0,0133
0,0602±0,0146
Gemiddelde±SD
0,0622 (0,0426-0,0912)
0,0576 (0,0413-0,0945)
Mediaan (bereik)
a
Oppervlakte onder de plasmaconcentratie-tijdcurve vanaf 0-72 uur na infusie.
b
Berekend als (Cmax-uitgangswaarde factor IX) gedeeld door de dosis in IE/kg, waarbij Cmax de
maximale factor IX-meting na infusie is.
c
Het distributievolume in evenwichtstoestand
Incrementele recovery op 30 minuten na infusie is vastgesteld voor alle patiënten in het
gecombineerde fase-1/3-onderzoek op blootstellingsdag 1, bij bezoeken in week 5, 13 en 26, en bij
afronding of beëindiging van het onderzoek, indien dit niet samenviel met het bezoek in week 26. De
gegevens tonen aan dat de incrementele recovery in de loop van de tijd consistent is (zie onderstaande
tabel).
Blootstellings-
Week 5
Week 13
Week 26
Bij afronding/
dag 1
(N=71)
(N=68)
(N=55)
beëindiging van
(N=73)
het onderzoekb
(N=23)
Incrementele
0,79±0,20
0,83±0,21
0,85±0,25
0,89±0,12
0,87±0,20
recovery 30 min
0,78
0,79
0,83
0,88
0,89
na infusie
(0,26-1,35)
(0,46-1,48)
(0,14-1,47)
(0,52-1,29)
(0,52-1,32)
(IE/dl: IE/kg)a
Gemiddelde±SD
Mediaan (bereik)
a
Berekend als (C30min-uitgangswaarde factor IX) gedeeld door de dosis in IE/kg, waarbij C30min de
factor IX-meting op 30 minuten na infusie is.
b
Indien dit niet samenviel met het bezoek in week 26.
Parameter
< 6 jaar
6 - < 12 jaar
Alle
(N=11)
(N=12)
(N=23)
AUCinf (IE.u/dl)a
723,7 ± 119,00
886,0 ± 133,66
808,4 ± 149,14
Gemiddelde±SD
717,2 (488-947)
863,7 (730-1138)
802,9 (488-1138)
Mediaan (bereik)
Halfwaardetijd (uur)
27,67 ± 2,66
23,15 ± 1,58
25,31 ± 3,13
Gemiddelde±SD
27,28 (24,0-32,2)
22,65 (21,8-27,4)
24,48 (21,8-32,2)
Mediaan (bereik)
Gemiddelde verblijftijd
30,62 ±3,27
25,31 ± 1,83
27,85 ± 3,73
(MRT, uur)
30,08 (26,2-36,2)
24,74 (23,7-30,3)
26,77 (23,7-36,2)
Gemiddelde±SD
Mediaan (bereik)
V b
ss (dl/kg)
3,22 ± 0,52
2,21 ± 0,32
2,7 ± 0,67
Gemiddelde±SD
3,16 (2,65-4,42)
2,185 (1,70-2,70)
2,69 (1,70-4,42)
Mediaan (bereik)
Klaring (dl/(kg.u))
0,1058 ± 0,01650
0,0874 ± 0,01213
0,0962 ± 0,01689
Gemiddelde±SD
0,1050 (0,081-0,144)
0,0863 (0,069-0,108)
0,0935 (0,069-0,144)
Mediaan (bereik)
a
Oppervlakte onder de plasmaconcentratie-tijdcurve vanaf 0 uur tot oneindig.
b
Het distributievolume in evenwichtstoestand
Incrementele recovery op 30 minuten na infusie is vastgesteld voor alle patiënten in het
gecombineerde fase-2/3-onderzoek bij de eerste farmacokinetische evaluatie (blootstellingsdag 1), bij
bezoeken in week 5, 13 en 26, en bij afronding of beëindiging van het onderzoek, indien dit niet
samenviel met het bezoek in week 26. De gegevens tonen aan dat de incrementele recovery in de loop
van de tijd in alle pediatrische leeftijdsgroepen consistent is. Zie de volgende tabellen.
Incrementele recovery voor RIXUBIS op 30 minuten na infusie, beide pediatrische leeftijdsgroepen:
Incrementele
FK (ED 1)
Week 5
Week 13
Week 26
recovery 30 min
Alle
Alle
Alle
Alle
na infusie
(N=22)
(N=23)
(N=21)
(N=21)
(IE/dl: IE/kg)a
0,67 ±0,16
0,68 ± 0,12
0,71 ± 0,13
0,72 ± 0,15
Gemiddelde±SD
0,69 (0,31 1,00) 0,66 (0,48 0,92)
0,66 (0,51-1,00) 0,734 (0,51-1,01)
Mediaan (bereik)
a
Berekend als (C30min-uitgangswaarde factor IX) gedeeld door de dosis in IE/kg, waarbij C30min de
factor IX-meting op 30 minuten na infusie is.
Incrementele
FK (ED 1)
Week 5
Week 13
Week 26
recovery 30 min
Alle
Alle
Alle
Alle
na infusie
(N=10)
(N=11)
(N=10)
(N=10)
(IE/dl: IE/kg)a
0,59 ± 0,13
0,63 ± 0,10
0,68 ± 0,12
0,65 ± 0,13
Gemiddelde±SD
0,59 (0,31-0,75)
0,6 (0,49-0,80)
0,66 (0,51-0,84)
0,61 (0,51-0,84)
Mediaan (bereik)
a
Berekend als (C30min-uitgangswaarde factor IX) gedeeld door de dosis in IE/kg, waarbij C30min de
factor IX-meting op 30 minuten na infusie is.
Incrementele recovery voor RIXUBIS op 30 minuten na infusie, pediatrische patiënten in de leeftijd
van 6 tot
< 12 jaar:
Incrementele
FK (ED 1)
Week 5
Week 13
Week 26
recovery 30 min
Alle
Alle
Alle
Alle
na infusie
(N=12)
(N=12)
(N=11)
(N=11)
(IE/dl: IE/kg)a
0,73 ± 0,16
0,73 ± 0,13
0,73 ± 0,14
0,8 ± 0,14
Gemiddelde±SD
0,71 (0,51-1,00)
0,70 (0,48-0,92)
0,70 (0,54 1,00) 0,78 (0,56-1,01)
Mediaan (bereik)
a
Berekend als (C30min-uitgangswaarde factor IX) gedeeld door de dosis in IE/kg, waarbij C30min de
factor IX-meting op 30 minuten na infusie is.
5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
RIXUBIS had geen trombogeen effect bij een dosis van 750 IE/kg in een konijnenmodel voor stase
(Wessler-test).
RIXUBIS tot maximaal 450 IE/kg veroorzaakte geen klinische, respiratoire of cardiovasculaire
bijwerkingen bij Java-apen.
Er werden geen onderzoeken uitgevoerd naar carcinogeniciteit, verminderde vruchtbaarheid en
ontwikkeling van de foetus.
RIXUBIS werd goed verdragen in toxiciteitonderzoeken met een enkelvoudige dosis en herhaalde
doses bij muizen, ratten en Java-apen tot maximale doses van 7500 IE/kg (enkelvoudige dosis)
en 750 IE/kg (herhaalde toediening).
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1 Lijst van hulpstoffen
Poeder
Sucrose
Mannitol
Natriumchloride
Calciumchloride
L-histidine
Polysorbaat 80
Oplosmiddel
Gesteriliseerd water voor injecties
6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen gemengd worden.
Gebruik voor de reconstitutie alleen het oplosmiddel en het reconstitutiehulpmiddel
(BAXJECT II) die in de verpakking worden meegeleverd.
-
Voor de toediening is gebruik van een luerlock-spuit vereist.
-
Niet gebruiken als het BAXJECT II-hulpmiddel, de steriele barrière of de verpakking
beschadigd is of tekenen van beschadiging vertoont.
Reconstitutie
Pas een aseptische techniek toe
1.
Als het product in de koelkast is opgeslagen, neemt u de injectieflacon met het
RIXUBIS-poeder en de injectieflacon met het oplosmiddel uit de koelkast en laat u deze op
kamertemperatuur komen (tussen 15°C en 30°C).
2.
Was grondig uw handen met warm water en zeep.
3.
Verwijder de dop van de injectieflacon met het poeder en van de injectieflacon met het
oplosmiddel.
4.
Reinig de stoppen met een alcoholdoekje. Zet de injectieflacons op een vlak en schoon
oppervlak.
5.
Open de BAXJECT II-verpakking door de papieren beschermfolie open te trekken zonder de
binnenzijde aan te raken (Fig. a). Neem het hulpmiddel niet uit de verpakking.
6.
Draai de verpakking om en druk de doorzichtige plastic spike door de stop van de injectieflacon
met oplosmiddel. Houd de rand van de verpakking vast en verwijder de verpakking van de
BAXJECT II (Fig. b). Laat de blauwe dop op de BAXJECT II zitten.
7.
De BAXJECT II is bevestigd op de injectieflacon met oplosmiddel. Draai het systeem om zodat
de injectieflacon met oplosmiddel zich bovenaan bevindt. Druk de witte plastic spike door de
stop van de injectieflacon met RIXUBIS. Door het vacuüm wordt het oplosmiddel opgezogen in
de injectieflacon met RIXUBIS (Fig. c).
8.
Zwenk de injectieflacon voorzichtig tot alle materiaal is opgelost. Het product lost snel op
(binnen 2 minuten). Controleer of het RIXUBIS-poeder volledig is opgelost omdat anders niet
alle gereconstitueerde oplossing door het filter van het hulpmiddel zal stromen.
Gereconstitueerde geneesmiddelen moeten vóór toediening visueel geïnspecteerd worden op
deeltjes en verkleuring. De oplossing moet helder of licht opaalachtig zijn. Oplossingen die
troebel zijn of neerslag bevatten, mogen niet worden gebruikt.
Fig. a
Fig. b
Fig. c
Het preparaat na reconstitutie niet opnieuw in de koelkast bewaren.
Meteen gebruiken.
Toedienen
Pas een aseptische techniek toe
1.
Verwijder de blauwe dop van de BAXJECT II.
Geen lucht opzuigen in de injectiespuit. Sluit
de injectiespuit aan op de BAXJECT II (Fig. d).
2.
Draai het systeem om (de injectieflacon met gereconstitueerde oplossing moet zich bovenaan
bevinden). Trek de zuiger langzaam uit om de gereconstitueerde oplossing in de spuit op te
zuigen (Fig. e).
3.
Koppel de spuit los.
4.
Bevestig een vleugelnaald op de spuit. Injecteer in een ader. De oplossing moet langzaam
worden toegediend met een snelheid die de patiënt geen ongemak bezorgt en die
maximaal 10 ml per minuut mag bedragen.
Fig. d
Fig. e
Het wordt ten zeerste aanbevolen om altijd wanneer u een dosis RIXUBIS gebruikt, de naam en het
batchnummer van het product te noteren om bij te houden welke producten en productbatches u
gebruikt heeft.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
Industriestrasse 67
A-1221 Wenen
Oostenrijk
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/14/970/001
EU/1/14/970/002
EU/1/14/970/003
EU/1/14/970/004
EU/1/14/970/005
9.
DATUM EERSTE VERGUNNINGVERLENING/VERLENGING VAN DE
VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 19 december 2014
Datum van laatste verlenging: 14 november 2019
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
BIJLAGE II
A.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF
EN FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN
LEVERING EN GEBRUIK
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN
DE HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN
VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN FABRIKANT
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant van de biologisch werkzame stof
Takeda Manufacturing Austria AG
Uferstrasse 15
2304 Orth an der Donau
Oostenrijk
Takeda Manufacturing Singapore Pte. Ltd.
2A Woodlands Industrial Park D Street 2
Singapore 737779
Naam en adres van de fabrikanten verantwoordelijk voor vrijgifte
Baxalta Belgium Manufacturing SA
Boulevard René Branquart 80
B-7860 Lessines
België
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN
DE HANDELSVERGUNNING
·
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hieropvolgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
·
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de noodzakelijke onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen
RMP-updates.
·
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
·
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van
het beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging
van de bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke
mijlpaal (voor geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een
minimum) is bereikt.
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
A. ETIKETTERING
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
RIXUBIS 250 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
nonacog-gamma (recombinant humane stollingsfactor IX)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 injectieflacon: 250 IE nonacog-gamma, ongeveer 50 IE/ml na reconstitutie met 5 ml oplosmiddel.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: natriumchloride, sucrose, calciumchloride, histidine, mannitol, polysorbaat 80.
Oplosmiddel: gesteriliseerd water voor injecties
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Inhoud: 1 injectieflacon met poeder, 1 injectieflacon met oplosmiddel, 1 BAXJECT II-hulpmiddel
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor intraveneus gebruik. Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
Meteen gebruiken.
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30°C.
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
A-1221 Wenen
Oostenrijk
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/14/970/001
13. BATCHNUMMER
Lot:
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
RIXUBIS 250
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC:
SN:
NN:
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
RIXUBIS 250 IE poeder voor injectie
nonacog-gamma
IV-gebruik
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor eenmalige injectie.
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
4.
BATCHNUMMER
Lot:
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
250 IE
6.
OVERIGE
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Gesteriliseerd water voor injecties
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
4.
BATCHNUMMER
Lot:
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
5 ml
6.
OVERIGE
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
RIXUBIS 500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
nonacog-gamma (recombinant humane stollingsfactor IX)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 injectieflacon: 500 IE nonacog-gamma, ongeveer 100 IE/ml na reconstitutie met 5 ml oplosmiddel.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: natriumchloride, sucrose, calciumchloride, histidine, mannitol, polysorbaat 80.
Oplosmiddel: gesteriliseerd water voor injecties
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Inhoud: 1 injectieflacon met poeder, 1 injectieflacon met oplosmiddel, 1 BAXJECT II-hulpmiddel
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor intraveneus gebruik. Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
Meteen gebruiken.
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30°C.
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
A-1221 Wenen
Oostenrijk
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/14/970/002
13. BATCHNUMMER
Lot:
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
RIXUBIS 500
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC:
SN:
NN:
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
RIXUBIS 500 IE poeder voor injectie
nonacog-gamma
IV-gebruik
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor eenmalige injectie.
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
4.
BATCHNUMMER
Lot:
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
500 IE
6.
OVERIGE
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Gesteriliseerd water voor injecties
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
4.
BATCHNUMMER
Lot:
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
5 ml
6.
OVERIGE
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
RIXUBIS 1000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
nonacog-gamma (recombinant humane stollingsfactor IX)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 injectieflacon: 1000 IE nonacog-gamma, ongeveer 200 IE/ml na reconstitutie met 5 ml oplosmiddel.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: natriumchloride, sucrose, calciumchloride, histidine, mannitol, polysorbaat 80.
Oplosmiddel: gesteriliseerd water voor injecties
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Inhoud: 1 injectieflacon met poeder, 1 injectieflacon met oplosmiddel, 1 BAXJECT II-hulpmiddel
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor intraveneus gebruik. Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
Meteen gebruiken.
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30°C.
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
A-1221 Wenen
Oostenrijk
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/14/970/003
13. BATCHNUMMER
Lot:
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
RIXUBIS 1000
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC:
SN:
NN:
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
RIXUBIS 1000 IE poeder voor injectie
nonacog-gamma
IV-gebruik
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor eenmalige injectie.
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
4.
BATCHNUMMER
Lot:
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1000 IE
6.
OVERIGE
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Gesteriliseerd water voor injecties
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
4.
BATCHNUMMER
Lot:
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
5 ml
6.
OVERIGE
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
RIXUBIS 2000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
nonacog-gamma (recombinant humane stollingsfactor IX)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 injectieflacon: 2000 IE nonacog-gamma, ongeveer 400 IE/ml na reconstitutie met 5 ml oplosmiddel.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: natriumchloride, sucrose, calciumchloride, histidine, mannitol, polysorbaat 80.
Oplosmiddel: gesteriliseerd water voor injecties
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Inhoud: 1 injectieflacon met poeder, 1 injectieflacon met oplosmiddel, 1 BAXJECT II-hulpmiddel
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor intraveneus gebruik. Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
Meteen gebruiken.
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30°C.
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
A-1221 Wenen
Oostenrijk
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/14/970/004
13. BATCHNUMMER
Lot:
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
RIXUBIS 2000
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC:
SN:
NN:
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
RIXUBIS 2000 IE poeder voor injectie
nonacog-gamma
IV-gebruik
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor eenmalige injectie.
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
4.
BATCHNUMMER
Lot:
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
2000 IE
6.
OVERIGE
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Gesteriliseerd water voor injecties
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
4.
BATCHNUMMER
Lot:
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
5 ml
6.
OVERIGE
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
RIXUBIS 3000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
nonacog-gamma (recombinant humane stollingsfactor IX)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 injectieflacon: 3000 IE nonacog-gamma, ongeveer 600 IE/ml na reconstitutie met 5 ml oplosmiddel.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: natriumchloride, sucrose, calciumchloride, histidine, mannitol, polysorbaat 80.
Oplosmiddel: gesteriliseerd water voor injecties
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Inhoud: 1 injectieflacon met poeder, 1 injectieflacon met oplosmiddel, 1 BAXJECT II-hulpmiddel
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor intraveneus gebruik. Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
Meteen gebruiken.
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30°C.
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
A-1221 Wenen
Oostenrijk
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/14/970/005
13. BATCHNUMMER
Lot:
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
RIXUBIS 3000
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC:
SN:
NN:
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
RIXUBIS 3000 IE poeder voor injectie
nonacog-gamma
IV-gebruik
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor eenmalige injectie.
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
4.
BATCHNUMMER
Lot:
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
3000 IE
6.
OVERIGE
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Gesteriliseerd water voor injecties
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
4.
BATCHNUMMER
Lot:
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
5 ml
6.
OVERIGE
B. BIJSLUITER
RIXUBIS 250 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
RIXUBIS 500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
RIXUBIS 1000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
RIXUBIS 2000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
RIXUBIS 3000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
nonacog-gamma (recombinant humane stollingsfactor IX)
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is RIXUBIS en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is RIXUBIS en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
RIXUBIS bevat de werkzame stof nonacog-gamma en is een stollingsfactor IX-product dat is
vervaardigd met behulp van recombinant-DNA-technologie. Factor IX is een normaal bestanddeel van
het menselijk bloed dat nodig is voor effectieve bloedstolling. RIXUBIS wordt gebruikt voor patiënten
met hemofilie B (een erfelijke bloedingsstoornis veroorzaakt door een tekort aan factor IX). Het werkt
als vervanger van de ontbrekende factor IX, waardoor het bloed van de patiënt weer kan stollen.
RIXUBIS wordt gebruikt voor de behandeling of preventie van bloedingen bij patiënten met hemofilie
B in elke leeftijdsgroep.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor één van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
-
U bent allergisch voor hamsterproteïnen.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
RIXUBIS kan allergie-achtige overgevoeligheidsreacties veroorzaken. Stop de infusie en neem
onmiddellijk contact op met uw arts of zoek spoedeisende medische hulp als u vroege tekenen van
overgevoeligheidsreacties of allergische reacties ervaart, zoals galbulten, huiduitslag, beklemd gevoel
in de borst, piepende ademhaling, lage bloeddruk of anafylaxie (ernstige allergische reactie die moeite
met slikken en/of ademhalen, een rood of gezwollen gelaat en/of handen kan veroorzaken). Het kan
nodig zijn dat uw arts u vanwege deze reacties snel moet behandelen. Uw arts zal mogelijk ook een
Hoe gebruikt u dit middel?
Behandeling met RIXUBIS wordt ingesteld door een arts die ervaren is in de zorg voor patiënten met
hemofilie B.
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste
gebruik? Neem dan contact op met uw arts.
Uw arts zal beslissen welke dosis RIXUBIS u krijgt toegediend. Deze dosis en de duur van de
behandeling zullen afhangen van de ernst van uw factor IX-deficiëntie, van de locatie en de omvang
van de bloeding, van uw klinische toestand en leeftijd, en van hoe snel uw lichaam factor IX verbruikt,
wat regelmatig moet worden gecontroleerd.
RIXUBIS wordt toegediend door middel van intraveneuze infusie (IV) na reconstitutie van het poeder
met het meegeleverde oplosmiddel door uw arts of verpleegkundige. RIXUBIS kan ook als injectie
worden toegediend door uzelf of door iemand anders, maar alleen na adequate training.
Reconstitutie en toediening
-
Gebruik voor de reconstitutie alleen het oplosmiddel en het reconstitutiehulpmiddel (BAXJECT
II) die in de verpakking worden meegeleverd.
-
Voor de toediening is gebruik van een luerlock-spuit vereist.
-
Niet gebruiken als het BAXJECT II-hulpmiddel, de steriele barrière of de verpakking
beschadigd is of tekenen van beschadiging vertoont.
Reconstitutie
Pas een aseptische techniek toe
1.
Als het product in de koelkast is opgeslagen, neemt u de injectieflacon met het
RIXUBIS-poeder en de injectieflacon met het oplosmiddel uit de koelkast en laat u deze op
kamertemperatuur komen (tussen 15°C en 30°C).
2.
Was grondig uw handen met warm water en zeep.
3.
Verwijder de dop van de injectieflacon met het poeder en van de injectieflacon met het
oplosmiddel.
4.
Reinig de stoppen met een alcoholdoekje. Zet de injectieflacons op een vlak en schoon
oppervlak.
5.
Open de BAXJECT II-verpakking door de papieren beschermfolie open te trekken zonder de
binnenzijde aan te raken (Fig. a). Neem het hulpmiddel niet uit de verpakking.
6.
Draai de verpakking om en druk de doorzichtige plastic spike door de stop van de injectieflacon
met oplosmiddel. Houd de rand van de verpakking vast en verwijder de verpakking van de
BAXJECT II (Fig. b). Laat de blauwe dop op de BAXJECT II zitten.
7.
De BAXJECT II is bevestigd op de injectieflacon met oplosmiddel. Draai het systeem om zodat
de injectieflacon met oplosmiddel zich bovenaan bevindt. Druk de witte plastic spike door de
stop van de injectieflacon met RIXUBIS. Door het vacuüm wordt het oplosmiddel opgezogen in
de injectieflacon met RIXUBIS (Fig. c).
8.
Zwenk de injectieflacon voorzichtig tot alle materiaal is opgelost. Het product lost snel op
(binnen 2 minuten). Controleer of het RIXUBIS-poeder volledig is opgelost omdat anders niet
alle gereconstitueerde oplossing door het filter van het hulpmiddel zal stromen.
Gereconstitueerde geneesmiddelen moeten vóór toediening visueel geïnspecteerd worden op
deeltjes en verkleuring. De oplossing moet helder of licht opaalachtig zijn. Oplossingen die
troebel zijn of neerslag bevatten, mogen niet worden gebruikt.
Fig. a
Fig. b
Fig. c
Het preparaat na reconstitutie niet opnieuw in de koelkast bewaren.
Meteen gebruiken.
Toedienen
Pas een aseptische techniek toe
1.
Verwijder de blauwe dop van de BAXJECT II.
Geen lucht opzuigen in de injectiespuit. Sluit
de injectiespuit aan op de BAXJECT II (Fig. d).
2.
Draai het systeem om (de injectieflacon met gereconstitueerde oplossing moet zich bovenaan
bevinden). Trek de zuiger langzaam uit om de gereconstitueerde oplossing in de spuit op te
zuigen (Fig. e).
3.
Koppel de spuit los.
4.
Bevestig een vleugelnaald op de spuit. Injecteer in een ader. De oplossing moet langzaam
worden toegediend met een snelheid die de patiënt geen ongemak bezorgt en die
maximaal 10 ml per minuut mag bedragen.
Fig. d
Fig. e
Het wordt ten zeerste aanbevolen om altijd wanneer u een dosis RIXUBIS gebruikt, de naam en het
batchnummer van het product te noteren om bij te houden welke producten en productbatches u
gebruikt heeft.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Gebruik RIXUBIS altijd precies zoals uw arts u dat heeft verteld. Raadpleeg bij twijfel uw arts. Als u
meer RIXUBIS heeft geïnjecteerd dan aangeraden, dient u zo snel mogelijk contact op te nemen met
uw arts.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Injecteer geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen. Dien een volgende injectie toe volgens
schema en handel verder zoals uw arts u dat heeft verteld.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Stop het gebruik van RIXUBIS niet zonder dat u dit met uw arts besproken heeft.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
veranderde smaak
-
pijn in ledematen
Bijwerkingen waarvan de frequentie niet bekend is (frequentie kan met de beschikbare gegevens
niet worden bepaald)
-
allergische reacties (overgevoeligheid)
Problemen door overmatige bloedstolling (trombo-embolische voorvallen) zijn niet waargenomen bij
dit product, maar kunnen wel met andere factor IX-producten optreden. Hiertoe kunnen behoren
hartaanval, bloedstolsels in de aders of bloedstolsels in de longen.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de doos en
het etiket van de injectieflacon na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die
maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Bewaren beneden 30°C.
Niet in de vriezer bewaren.
De gereconstitueerde oplossing dient onmiddellijk gebruikt te worden.
Gebruik RIXUBIS niet als de oplossing niet helder en kleurloos is.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC. Vraag uw apotheker wat u met
geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een verantwoorde manier
vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is nonacog-gamma (recombinant humane stollingsfactor IX).
Elke injectieflacon met poeder bevat nominaal 250, 500, 1000, 2000 of 3000 IE,
overeenkomend met een concentratie van 50, 100, 200, 400 of 600 IE/ml na reconstitutie
met 5 ml oplosmiddel.
De andere stoffen in dit middel zijn sucrose, mannitol, natriumchloride, calciumchloride,
L-histidine, polysorbaat 80.
Injectieflacon met oplosmiddel: 5 ml gesteriliseerd water voor injecties.
Hoe ziet RIXUBIS eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
RIXUBIS wordt geleverd als poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie.
De inhoud van de verpakking is:
·
één injectieflacon met RIXUBIS 250, 500, 1000, 2000 of 3000 IE poeder in een glazen
injectieflacon met rubberen stop
·
één injectieflacon met 5 ml gesteriliseerd water voor injecties in een glazen injectieflacon met
rubberen stop
·
één BAXJECT II (reconstitutiehulpmiddel zonder naald)
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Baxalta Innovations GmbH
Industriestrasse 67
A-1221 Wenen
Oostenrijk
Tel.: +800 66838470
E-mail: medinfoEMEA@shire.com
Fabrikant
Baxalta Belgium Manufacturing SA
Boulevard René Branquart 80
B-7860 Lessines
België
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Controle tijdens de behandeling
Aangeraden wordt om gedurende de hele duur van de behandeling op geëigende wijze de factor
IX-niveaus te bepalen en te gebruiken als leidraad voor de toe te dienen dosis en de frequentie van
herhaalde infusies. Individuele patiënten kunnen verschillend reageren op factor IX, en bijvoorbeeld
verschillende halfwaarde- en hersteltijden hebben. Indien de dosis wordt bepaald op basis van
lichaamsgewicht, kan aanpassing voor patiënten met onder- of overgewicht nodig zijn. Nauwkeurige
monitoring van de substitutietherapie door middel van stollingsanalyse (factor IX-activiteit in plasma)
is onmisbaar, vooral in het geval van grote chirurgische ingrepen.
Om er zeker van te zijn dat de gewenste concentratie van factor IX-activiteit in plasma is bereikt,
wordt een zorgvuldige controle aan de hand van een geschikte test van factor IX-activiteit in plasma
aangeraden. Indien nodig dienen de dosis en de frequentie van de herhaalde infusies te worden
aangepast. Wanneer een in vitro één-fase-stollingstest op basis van partiële tromboplastinetijd (aPTT)
wordt gebruikt voor het bepalen van factor IX-activiteit in de bloedmonsters van patiënten, kan het
resultaat van factor IX-activiteit significant worden beïnvloed door zowel het type aPTT-reagens als
Vereiste
= lichaamsgewicht
x
gewenste stijging van
x reciproque van
aantal IE
(kg)
factor IX (%) of (IE/dl)
waargenomen recovery
(dl/kg)
Voor een incrementele recovery van 0,9 IE/dl per IE/kg, wordt de dosis als volgt berekend:
Vereiste
= lichaamsgewicht
x
gewenste stijging van
x 1,1 dl/kg
aantal IE
(kg)
factor IX (%) of (IE/dl)
De toe te dienen hoeveelheid en de frequentie van toediening moeten altijd worden bepaald op basis
van de klinische werkzaamheid in individuele gevallen.
In het geval van de volgende bloedingen mag de factor IX-activiteit niet dalen tot onder het gegeven
niveau van plasma-activiteit (uitgedrukt in % ten opzichte van de normale waarde of in IE/dl) in de
Ernst van de bloeding/Aard
Vereiste factor
Frequentie van toediening
van de chirurgische ingreep
IX-activiteit
(uren)/Therapieduur (dagen)
(%) of (IE/dl)
Bloeding
20 40
Herhaal de infusie om de 24 uur. Ten
Beginnende hemartrose,
minste 1 dag, tot de bloeding stopt
spierbloeding of bloeding in de
(de pijn weg is) of tot genezing van
mondholte
de wond is bereikt.
Meer uitgebreide hemartrose,
30 60
Herhaal de infusie om de 24 uur
spierbloeding of hematoom
gedurende 3 4 dagen of langer tot de
pijn en de acute invaliditeit
verdwenen zijn.
Levensbedreigende bloedingen
60 100
Herhaal de infusie om de 8 tot 24 uur
tot het levensgevaar geweken is.
Chirurgische ingreep
30 60
Om de 24 uur, ten minste 1 dag, tot
genezing van de wond bereikt is.
Kleine ingrepen, waaronder
tandextracties
Zware ingrepen
80 100
Herhaal de infusie om de 8 tot 24 uur
(pre- en postoperatief) tot adequate genezing van de wond.
Vervolgens behandelen gedurende ten
minste 7 dagen om de factor
IX-activiteit tussen 30% en 60%
(IE/dl) te houden.
Vooral bij zware ingrepen en levensbedreigende bloedingen is het belangrijk de substitutietherapie
zorgvuldig te controleren.
Profylaxe
Voor langetermijnprofylaxe tegen bloedingen bij patiënten met ernstige hemofilie B, bedragen de
gebruikelijke doses voor patiënten van 12 jaar en ouder 40 tot 60 IE factor IX per kilogram
lichaamsgewicht met intervallen van 3 tot 4 dagen. In sommige gevallen, afhankelijk van de
farmacokinetiek, de leeftijd, het bloedingsfenotype en de fysieke activiteit van de individuele patiënt,
kunnen kortere intervallen tussen de doses of hogere doses nodig zijn.
Continue infusie
RIXUBIS mag niet door middel van continue infusie worden toegediend.
Pediatrische patiënten
Patiënten van 12 tot en met 17 jaar oud:
De dosering is hetzelfde bij volwassenen en pediatrische patiënten van 12 tot en met 17 jaar.
Patiënten jonger dan 12 jaar:
Behandeling naar behoefte
De vereiste dosis factor IX wordt bepaald aan de hand van de empirische bevinding
dat 1 Internationale Eenheid (IE) factor IX per kg lichaamsgewicht de factor IX-activiteit in plasma
doet stijgen met 0,7 IE/dl (gaande van 0,31 tot 1,0 IE/dl) of 0,7% ten opzichte van de normale
activiteit bij patiënten jonger dan 12 jaar (zie rubriek 5.2 voor meer informatie).
Vereiste
= lichaamsgewicht
x
gewenste stijging van
x reciproque van
aantal IE
(kg)
factor IX (%) of (IE/dl)
waargenomen recovery
(dl/kg)
Voor een incrementele recovery van 0,7 IE/dl per IE/kg, wordt de dosis als volgt berekend:
Vereiste
= lichaamsgewicht
x
gewenste stijging van
x 1,4 dl/kg
aantal IE
(kg)
factor IX (%) of (IE/dl)
Dezelfde tabel als voor volwassenen kan dienen als leidraad voor de dosering bij bloedingen en tijdens
chirurgische ingrepen (zie boven):
Profylaxe:
Het aanbevolen dosisbereik voor pediatrische patiënten jonger dan 12 jaar is 40 tot 80 IE/kg bij
intervallen van 3 tot 4 dagen. In sommige gevallen, afhankelijk van de farmacokinetiek, de leeftijd, het
bloedingsfenotype en de fysieke activiteit van de individuele patiënt, kunnen kortere intervallen tussen
de doses of hogere doses nodig zijn.