Somakit toc 40 µg
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
SomaKit TOC 40 microgram, kit voor radiofarmaceutisch preparaat
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke flacon met poeder bevat 40 microgram edotreotide.
De radionuclide maakt geen deel uit van de kit.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Kit voor radiofarmaceutisch preparaat met:
-
poeder voor oplossing voor injectie: de flacon bevat een wit gelyofiliseerd poeder.
-
reactiebuffer: de flacon bevat een heldere, kleurloze oplossing.
Voor radioactieve labeling met gallium (
68
Ga)-chlorideoplossing.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Dit geneesmiddel is uitsluitend voor diagnostisch gebruik.
Na radioactieve labeling met gallium (
68
Ga)-chlorideoplossing is de verkregen oplossing van gallium
(
68
Ga)-edotreotide geïndiceerd voor beeldvorming middels positronemissietomografie (PET) van
overexpressie van somatostatinereceptoren bij volwassen patiënten met bevestigde of vermoede goed-
gedifferentieerde gastro-entero-pancreatische neuro-endocriene tumoren (GEP-NET) voor lokalisatie
van primaire tumoren en de metastasen ervan.
4.2
Dosering en wijze van toediening
Het geneesmiddel mag alleen worden toegediend door getrainde beroepsbeoefenaren in de
gezondheidszorg met technische deskundigheid bij het gebruik en de hantering van nucleaire medische
diagnostische middelen en alleen in een daarvoor ingerichte nucleaire medische ruimte.
Dosering
De aanbevolen radioactiviteit voor een volwassene met een lichaamsgewicht van 70 kg is 100 tot
200 MBq, toegediend via een directe, langzame intraveneuze injectie.
De radioactiviteit wordt aangepast aan de patiëntkenmerken, het soort PET-camera dat wordt gebruikt
en de acquisitiemodus.
Ouderen
Voor oudere patiënten is geen speciaal dosisschema vereist.
Nier-/leverfunctiestoornis
De veiligheid en werkzaamheid van gallium (
68
Ga)-edotreotide zijn niet onderzocht bij patiënten met
een nier- of leverfunctiestoornis.
2
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van gallium (
68
Ga)-edotreotide zijn niet vastgesteld bij pediatrische
patiënten, bij wie de effectieve dosis anders kan zijn dan bij volwassenen. Er is geen aanbeveling voor
gebruik van SomaKit TOC bij pediatrische patiënten.
Wijze van toediening
SomaKit TOC is voor intraveneus gebruik en uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Dit geneesmiddel dient radioactief te worden gelabeld vóór toediening aan de patiënt.
De activiteit van gallium (
68
Ga)-edotreotide moet onmiddellijk vóór de injectie worden gemeten met
een dosiskalibrator.
De injectie van gallium (
68
Ga)-edotreotide moet intraveneus worden toegediend ter voorkoming van
lokale extravasatie met als gevolg onbedoelde straling bij de patiënt en artefacten bij de beeldvorming.
Voor instructies over ex tempore bereiding van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie
rubriek 6.6 en 12.
Voor voorbereiding van de patiënt, zie rubriek 4.4.
Beeldacquisitie
Radioactief gelabelde SomaKit TOC is geschikt voor medische beeldvorming met PET. De acquisitie
moet een ʻwhole body’-acquisitie van de schedel tot halverwege het dijbeen omvatten. De aanbevolen
tijd voor de beeldvorming is 40 tot 90 minuten na de injectie. De starttijd en de duur van de
beeldvormingsacquisitie dienen te worden aangepast aan de gebruikte apparatuur, de patiënt en de
tumorkenmerken om een zo goed mogelijke beeldkwaliteit te krijgen.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen of
voor een van de bestanddelen van het radioactief gelabelde radiofarmacon.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Potentieel voor overgevoeligheidsreacties of anafylactische reacties
Indien overgevoeligheidsreacties of anafylactische reacties optreden, moet de toediening van het
geneesmiddel onmiddellijk worden stopgezet en moet, indien nodig, intraveneuze behandeling worden
ingesteld. Om in noodgevallen onmiddellijk maatregelen te kunnen treffen moeten de noodzakelijke
geneesmiddelen en apparatuur zoals een endotracheale canule binnen handbereik zijn.
Individuele rechtvaardiging van de baten-risicoverhouding
Voor elke patiënt moet de blootstelling aan straling gerechtvaardigd kunnen worden door het te
verwachten voordeel. De toegediende radioactiviteit moet in ieder geval zo laag zijn als redelijkerwijs
mogelijk is om de vereiste diagnostische informatie te verkrijgen.
Nier-/leverfunctiestoornissen
De baten-risicoverhouding dient voor deze patiënten zorgvuldig overwogen te worden omdat een
verhoogde blootstelling aan straling mogelijk is.
Pediatrische patiënten
Voor informatie over het gebruik bij pediatrische patiënten, zie rubriek 4.2.
3
Voorbereiding van de patiënt
De patiënt moet vóór aanvang van het onderzoek goed gehydrateerd zijn en moet worden aangespoord
om in de eerste uren na het onderzoek zo vaak mogelijk de blaas te legen om de straling te
verminderen.
Interpretatie van gallium (
68
Ga)-edotreotidebeelden en beperkingen van het gebruik
PET-beelden met gallium (
68
Ga)-edotreotide geven de aanwezigheid van somatostatinereceptoren in
de weefsels weer.
De organen met een hoge fysiologische opname van gallium (
68
Ga)-edotreotide zijn de milt, de nieren,
de lever, de hypofyse, de schildklier en de bijnieren. Een hoge fysiologische opname van gallium
(
68
Ga)-edotreotide door de processus uncinatus pancreatis kan ook worden waargenomen.
Bij GEP-NET is een intensere gallium (
68
Ga)-edotreotideopname dan de normale achtergrond een
consistente bevinding. Laesies van GEP-NET die onvoldoende dichtheid van somatostatinereceptoren
tot expressie brengen, kunnen echter niet zichtbaar worden gemaakt met gallium (
68
Ga)-edotreotide.
PET-beelden met gallium (
68
Ga)-edotreotide dienen visueel te worden geïnterpreteerd, en
semikwantitatieve meting van de gallium (
68
Ga)-edotreotideopname mag niet worden gebruikt voor de
klinische interpretatie van beelden.
Gegevens ter onderbouwing van de werkzaamheid van gallium (
68
Ga)-edotreotide voor het
voorspellen en monitoren van de therapeutische respons op peptidereceptor-radionuclidetherapie
(PRRT) bij histologisch bevestigde gemetastaseerde NET, zijn beperkt (zie rubriek 5.1).
Bij het syndroom van Cushing kan langdurige blootstelling aan endogeen hypercortisolisme de
expressie van somatostatinereceptoren downreguleren en de resultaten bij beeldvorming van
somatostatinereceptoren met gallium (
68
Ga)-edotreotide negatief beïnvloeden. Daarom dient bij
patiënten met GEP-NET en het syndroom van Cushing normalisatie van hypercortisolisme te worden
aangeraden alvorens PET met gallium (
68
Ga)-edotreotide uit te voeren.
Een verhoogde opname van gallium (
68
Ga)-edotreotide is niet specifiek voor GEP-NET. Positieve
resultaten behoeven evaluatie van de mogelijkheid dat een andere ziekte, gekenmerkt door hoge lokale
somatostatinereceptorconcentraties, aanwezig kan zijn. Een toename in de dichtheid van
somatostatinereceptoren kan bijvoorbeeld ook optreden bij de volgende pathologische aandoeningen:
subacute ontstekingen (gebieden van lymfocytenconcentraties), schildklierziekten (zoals
schildklierautonomie en ziekte van Hashimoto), tumoren van de hypofyse, neoplasmata van de longen
(kleincellig carcinoom), meningiomen, mammacarcinomen, lymfo-proliferatieve ziekte (zoals de
ziekte van Hodgkin en non-Hodgkin-lymfomen) en tumoren die ontstaan in weefsel dat embryologisch
van de neurale lijst afkomstig is (zoals paragangliomen, medullaire schildkliercarcinomen,
neuroblastomen, feochromocytomen).
Miltaandoeningen (bijv. splenectomie, splenose en accessoire intrapancreatische milt) dienen ook te
worden overwogen als relevante factor bij het rapporteren van de uitslag van diagnostiek gericht op
somatostatinereceptoren. Als gevolg van de fysiologische opname van gallium (
68
Ga)-edotreotide,
kunnen splenose en accessoire intrapancreatische milt incidenteel worden gedetecteerd en kunnen deze
ten onrechte worden gediagnosticeerd als neuro-endocriene tumoren.
Gelijktijdig gebruik van somatostatineanalogen
Het verdient de voorkeur om beeldvorming met gallium (
68
Ga)-edotreotide uit te voeren op de dag(en)
vóór de volgende toediening van een somatostatineanaloog. Zie rubriek 4.5.
4
Na de procedure
Nauw contact met zuigelingen en zwangere vrouwen dient te worden beperkt gedurende de eerste
12 uur na de toediening.
Bijzondere waarschuwingen
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, dat wil zeggen dat het in
wezen ‘natriumvrij’ is.
Vanwege de zure pH van de radioactief gelabelde gallium (
68
Ga)-edotreotideoplossing, kan
onbedoelde extravasatie lokale irritatie veroorzaken. In geval van extravasatie moet de injectie worden
gestopt, moet er van injectieplaats worden veranderd en dient het aangedane gebied te worden
gespoeld met een natriumchlorideoplossing.
Voor voorzorgsmaatregelen in verband met het milieurisico, zie rubriek 6.6.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Somatostatine en de analogen ervan binden waarschijnlijk competitief aan dezelfde
somatostatinereceptoren. Daarom verdient het de voorkeur om wanneer patiënten met
somatostatineanalogen worden behandeld, beeldvorming met gallium (
68
Ga)-edotreotide uit te voeren
op de dag(en) voorafgaand aan de volgende toediening van een somatostatineanaloog.
Langdurige blootstelling aan endogeen hypercortisolisme kan de expressie van
somatostatinereceptoren downreguleren en de resultaten bij beeldvorming van
somatostatinereceptoren met gallium (
68
Ga)-edotreotide negatief beïnvloeden. Bij patiënten met het
syndroom van Cushing dient normalisatie van hypercortisolisme te worden overwogen alvorens PET
met SomaKit TOC uit te voeren.
Er bestaat enig bewijs dat corticosteroïden downregulatie van subtype 2-somatostatinereceptoren
(SSTR2) kunnen induceren. Herhaalde toediening van hoge doses glucocorticosteroïden voorafgaand
aan toediening van gallium (
68
Ga)-edotreotide kan onvoldoende SSTR2-expressie voor adequate
visualisatie van somatostatinereceptor-positieve NET's veroorzaken.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vrouwen die zwanger kunnen worden
Wanneer wordt overwogen radiofarmaceutica toe te dienen aan een vrouw die zwanger kan worden, is
het belangrijk om vast te stellen of de vrouw zwanger is. Van iedere vrouw die een menstruatie heeft
overgeslagen, moet worden aangenomen dat ze zwanger is, totdat het tegendeel is aangetoond. Als er
twijfels zijn over een mogelijke zwangerschap (als de vrouw een menstruatie heeft overgeslagen, als
zij een onregelmatige cyclus heeft, enz.) dienen alternatieve technieken zonder ioniserende straling
(als die er zijn) aan de patiënt te worden aangeboden.
Zwangerschap
Er zijn geen gegevens over het gebruik van dit geneesmiddel tijdens de zwangerschap.
Radionuclideprocedures uitgevoerd bij zwangere vrouwen brengen met zich mee dat ook de foetus een
stralingsdosis krijgt. Daarom dienen tijdens de zwangerschap slechts dringend noodzakelijke
onderzoeken te worden uitgevoerd, wanneer het waarschijnlijke voordeel het risico voor moeder en
kind ruimschoots overtreft.
5
Borstvoeding
Voordat radiofarmaceutica worden toegediend aan een moeder die borstvoeding geeft, dient
overwogen te worden of de toediening van radionuclide kan worden uitgesteld totdat de moeder is
gestopt met het geven van borstvoeding. Ook dient overwogen te worden wat het meest geschikte
radiofarmacon is, waarbij de uitscheiding van radioactiviteit in de moedermelk in ogenschouw
genomen moet worden. Als de toediening noodzakelijk wordt geacht, dient de borstvoeding gedurende
12 uur te worden onderbroken en de afgekolfde melk te worden weggegooid.
Nauw contact met zuigelingen dient te worden beperkt gedurende de eerste 12 uur na de injectie.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen onderzoeken uitgevoerd om het effect op de vruchtbaarheid te beoordelen.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Gallium (
68
Ga)-edotreotide heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het
vermogen om machines te bedienen.
4.8
Bijwerkingen
Blootstelling aan ioniserende straling is in verband gebracht met inductie van kanker en mogelijke
ontwikkeling van erfelijke afwijkingen. Omdat de effectieve dosis ongeveer 4,5 mSv is wanneer de
maximale aanbevolen radioactiviteit van 200 MBq wordt toegediend, is er naar verwachting een kleine
kans dat deze bijwerkingen zullen optreden.
Bijwerkingen worden onderverdeeld in groepen volgens de frequenties van de MedDRA-conventie:
zeer vaak (≥1/10), vaak (≥1/100, <1/10), soms (≥1/1.000, <1/100), zelden (≥1/10.000, <1/1.000), zeer
zelden (<1/10.000) en niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Niet bekend: injectieplaatspijn
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
In geval van toediening van een overdosis straling dient de door de patiënt geabsorbeerde dosis waar
mogelijk te worden gereduceerd door de eliminatie van de radionuclide uit het lichaam te verhogen
door versterkte hydratie en frequent urineren. Het kan nuttig zijn om de effectieve dosis die werd
toegepast te schatten.
6
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Diagnostische radiofarmaca; overige diagnostische radiofarmaca
voor tumordetectie. ATC-code: V09IX09.
Werkingsmechanisme
Gallium (
68
Ga)-edotreotide bindt aan somatostatinereceptoren.
In vitro
bindt dit radiofarmacon met
hoge affiniteit hoofdzakelijk aan SSTR2, maar in mindere mate ook aan SSTR5.
In vivo
werd geen semikwantitatief verband tussen gallium (
68
Ga)-edotreotideopname in tumoren en
de dichtheid van SSTR in histopathologische monsters vastgesteld bij GEP-NET-patiënten of in
gezonde organen. Tevens blijft de
in vivo
binding van gallium (
68
Ga)-edotreotide aan structuren of
andere receptoren dan SSTR onbekend.
Farmacodynamische effecten
Bij de chemische concentraties die worden gebruikt voor diagnostische onderzoeken, blijkt gallium
(
68
Ga)-edotreotide geen klinisch relevant farmacodynamisch effect te hebben.
Edotreotide is een somatostatineanaloog. Somatostatine is een neurotransmitter in het centrale
zenuwstelsel, maar ook een hormoon dat bindt aan cellen van neuro-endocriene oorsprong en remt de
afgifte van groeihormoon, insuline, glucagon en gastrine. Er zijn geen gegevens over de vraag of er
een verandering optreedt in serumgastrine- en serumglucagonspiegels door intraveneuze toediening
van edotreotide.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Voor het opsporen van de primaire GEP-NET-locatie in geval van stijgende waarden van een
relevante biochemische tumormarker of in geval van een bewezen NET-metastase, bedroegen de
patiëntgebaseerde sensitiviteit en specificiteit van PET met gallium (
68
Ga)-edotreotide respectievelijk
100% (4/4) en 89% (8/9) in het prospectieve onderzoek van Gabriel et al. (2007). Het percentage voor
laesiedetectie bedroeg 75% (3/4) in de subgroep patiënten met een onbekende primaire tumorlocatie in
het prospectieve onderzoek van Frilling et al. (2010). In het retrospectieve artikel van Schreiter et al.
(2014) liet de intra-individuele vergelijking in een subgroep van 20 patiënten zien dat met gallium
(
68
Ga)-edotreotide de primaire tumor kon worden gelokaliseerd bij 9/20 (45%) patiënten, terwijl dat
met indium (
111
In)-pentetreotide bij 2/20 (10%) van de patiënten mogelijk was.
Uit een prospectieve intra-individuele vergelijking is gebleken dat gallium (
68
Ga)-edotreotide laesies
beter kan detecteren dan indium (
111
In)-pentetreotide. Een laesiedetectiepercentage van 100% (40/40)
versus 85% (34/40) werd waargenomen in het onderzoek van Hofmann et al. (2001), waarvoor
patiënten met histologisch aangetoonde bronchiale NET’s (n=2) of middendarm-NET’s (n=6) werden
gerekruteerd. In het onderzoek van Buchmann et al. (2007), uitgevoerd bij 27 patiënten voornamelijk
met GEP-NET (59%) of NET’s van onbekende oorsprong (30%), stelde gallium (
68
Ga)-edotreotide
279 laesies vast, vergeleken met 157 laesies gedetecteerd met indium (
111
In)-pentetreotide. In het
onderzoek van Van Binnebeek et al. (2015) bij 53 patiënten met gemetastaseerde GEP-NET
[voornamelijk GEP-NET (n=39) of NET van onbekende oorsprong (n=6)], bedroeg het
laesiedetectiepercentage van gallium (
68
Ga)-edotreotide 99,9% (1098/1099) versus 60% (660/1099)
voor indium (
111
In)-pentetreotide, gebaseerd op de follow-upscans. In het onderzoek van Lee et al.
(2015) bij 13 GEP-NET-patiënten werden er in totaal 35 positieve laesies gedetecteerd bij 10 patiënten
op een gallium (
68
Ga)-edotreotide-PET/CT of indium (
111
In)-pentetreotide-SPECT/CT, terwijl
3 patiënten bij geen van beide beeldvormingsmethoden positieve laesies vertoonden. Gallium (
68
Ga)-
edotreotide detecteerde 35/35 (100%) laesies vs. 19/35 (54%) voor indium (
111
In)-pentetreotide-
SPECT/CT. Het onderzoek van Kowalski et al. (2003) bij 4 patiënten met GEP-NET liet voor gallium
(
68
Ga)-edotreotide een beter patiëntgebaseerd detectiepercentage (100%) zien dan voor indium
(
111
In)-pentetreotide (50%).
7
De beschikbare gegevens over de klinische werkzaamheid van gallium (
68
Ga)-edotreotide voor de
indicatie van het voorspellen en monitoren van de therapeutische respons op peptidereceptor-
radionuclidetherapie (PRRT) bij histologisch bevestigde gemetastaseerde NET zijn beperkt. Er zijn
vijf onderzoeken ingediend, waarvan één prospectief (Gabriel et al. 2009) en vier retrospectieve
(Kroiss et al. [2013], Ezziddin et al. [2012], Kratochwil et al. [2015] en Luboldt et al. [2010a]). In het
onderzoek door Gabriel et al. (2009) werd pre-PRRT gallium (
68
Ga)-edotreotide vergeleken met CT of
MRI met behulp van de ‘Response Evaluation Criteria in Solid Tumors’ (RECIST). Gallium (
68
Ga)-
edotreotide-PET en -CT lieten een overeenkomend resultaat zien bij 32 patiënten (70%) en verschillen
bij 14 patiënten (30%), onder wie 9 met progressieve ziekte en 5 met remissie.
Het retrospectieve onderzoek van Kroiss et al. (2013) bij 249 NET-patiënten heeft laten zien dat PRRT
geen significante invloed heeft op de semikwantitatieve opname van gallium (
68
Ga)-edotreotide-PET,
behalve in levermetastasen van patiënten met NET, maar histologische bevestiging ontbrak in het
onderzoek. De drie resterende retrospectieve onderzoeken werden uitgevoerd in kleine steekproeven
(van 20 tot 28 GEP-NET-patiënten of patiënten met tumoren van onbekende oorsprong) en hieruit
bleek dat de semikwantitatieve opname bij de pre-PRRT gallium (
68
Ga)edotreotide-PET-scan
correleerde met de door de tumor geabsorbeerde doses per geïnjecteerde activiteit van de
eropvolgende eerste behandelcyclus, verschilde tussen de laesies geclassificeerd als reagerend en niet-
reagerend na drie PRRT-cycli, en hielp bij het onderscheiden van levermetastasen van normaal
leverweefsel.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Distributie
Na intraveneuze injectie wordt gallium (
68
Ga)-edotreotide snel uit het bloed geklaard na bi-
exponentiële eliminatie van de radioactiviteit met halfwaardetijden van respectievelijk 2,0 ± 0,3 min
en 48 ± 7 min.
Opname door organen
Het orgaan met de hoogste fysiologische opname van gallium (
68
Ga)-edotreotide is de milt, gevolgd
door de nieren. De opname in de lever en in de hypofyse, schildklier en bijnieren is lager. Een hoge
fysiologische opname van gallium (
68
Ga)-edotreotide door de processus uncinatus pancreatis kan ook
worden waargenomen. Ongeveer 50 minuten na intraveneuze toediening stabiliseert de ophoping van
gallium (
68
Ga)-edotreotide in alle organen.
De opname door organen blijkt in gezonde volwassen menselijke weefsels onafhankelijk te zijn van de
leeftijd en ook grotendeels onafhankelijk van het geslacht (behalve voor de schildklier en de
pancreaskop).
Eliminatie
Er werden geen radioactieve metabolieten gedetecteerd in het serum binnen 4 uur na intraveneuze
injectie van gallium (
68
Ga)-edotreotide.
Ongeveer 16% van de gallium (
68
Ga)-edotreotideactiviteit wordt binnen 2 tot 4 uur uit het lichaam
verwijderd in de urine. Het peptide wordt uitgescheiden via de nieren als intacte verbinding.
Halfwaardetijd
Aangezien de eliminatiesnelheid aanzienlijk trager is dan de fysische halfwaardetijd van gallium
(
68
Ga) (68 min), zal de biologische halfwaardetijd weinig invloed hebben op de effectieve
halfwaardetijd van het geneesmiddel, die dan naar verwachting iets minder dan 68 minuten zal zijn.
Nier-/leverfunctiestoornis
De farmacokinetiek bij patiënten met een nier- of leverfunctiestoornis is niet beschreven.
8
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico van gallium (
68
Ga)-edotreotide voor
mensen.
Bij beoordeling van de lokale verdraagbaarheid werden bij sommige dieren lichte tot matige
ontstekingsverschijnselen in het perivasculaire gebied waargenomen, die kunnen worden
toegeschreven aan de zure pH van de oplossing.
Er zijn geen onderzoeken naar vruchtbaarheid, embryologie, mutageniciteit of carcinogeniciteit op
lange termijn uitgevoerd.
Wat de nieuwe hulpstof (1,10-fenantroline) betreft: tijdens het toxiciteitsonderzoek dat werd
uitgevoerd met de kitsamenstelling van SomaKit TOC met 1,10-fenantroline in een dosis die 400 keer
hoger is dan de dosis bij de mens, werden geen verschijnselen van toxiciteit waargenomen.
Onderzoeken naar de genotoxiciteit van 1,10-fenantroline die beschikbaar zijn in de literatuur, laten
negatieve resultaten zien in een bacteriële mutatietest (Ames-test), terwijl bij een muislymfoomtest
een aanwijzing voor mogelijke genotoxiciteit werd verkregen bij concentraties die 750 keer hoger
waren dan de maximale concentratie 1,10-fenantroline die bij patiënten in het bloed kan worden
bereikt. Maar zelfs als de grenzen voor genotoxische en carcinogene verontreinigingen als
ongunstigste referentie worden genomen, wordt het risico van de minieme hoeveelheden van 1,10-
fenantroline in de SomaKit TOC-samenstelling als verwaarloosbaar beschouwd in de dosis die moet
worden toegediend aan patiënten: de blootstelling aan 1,10-fenantroline (5 µg/dosis) is 24 maal lager
dan de aanvaardbare dagelijkse inname voor een genotoxische verontreiniging (120 µg/dag voor
blootstellingen <1 maand).
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Poeder
1,10-fenantroline
Gentisinezuur
Mannitol (E421)
Buffer
Mierenzuur
Natriumhydroxide (E524)
Water voor injecties
Na radioactieve labeling bevat de verkregen oplossing als hulpstof ook zoutzuur uit het eluaat van de
generator.
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Radioactieve labeling van dragermoleculen met gallium (
68
Ga)-chloride is zeer gevoelig voor de
aanwezigheid van verontreiniging in de vorm van metaalsporen. Er mogen uitsluitend injectiespuiten
en injectienaalden worden gebruikt die de mate van verontreiniging door metaalsporen tot een
minimum kunnen beperken (bijvoorbeeld niet-metalen of met silicone gecoate naalden).
Dit geneesmiddel mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen dan die welke vermeld zijn
in rubriek 12.
9
6.3
Houdbaarheid
Kit zoals verpakt voor verkoop
2 jaar
Na radioactieve labeling
4 uur
Na radioactieve labeling bewaren beneden 25°C.
Uit microbiologisch oogpunt dient het geneesmiddel onmiddellijk gebruikt te worden. Indien het
middel niet onmiddellijk wordt gebruikt, vallen de bewaartijden na opening en de bewaarcondities
vóór het gebruik onder de verantwoordelijkheid van de gebruiker.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C).
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na radioactieve labeling, zie rubriek 6.3.
Radiofarmaceutica dienen te worden bewaard in overeenstemming met nationale voorschriften voor
radioactieve stoffen.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking en speciale benodigdheden voor gebruik
Elke verpakking bevat:
Eén flacon met poeder voor oplossing voor injectie: 10 ml-flacon van type 1-glas afgesloten met
een broombutylrubber stop en verzegeld met een flip-off dop. Elke flacon bevat 40 microgram
edotreotide.
Eén flacon met reactiebuffer: cyclisch olefine polymeer flacon van 10 ml afgesloten met een
teflon stop en verzegeld met een flip-off dop. Elke flacon bevat 1 ml reactiebuffer.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Algemene waarschuwingen
Radiofarmaceutica mogen alleen door bevoegde personen in aangewezen klinische omgevingen in
ontvangst worden genomen, gebruikt en toegediend. De ontvangst, opslag, het gebruik, de
verplaatsing en verwijdering zijn onderworpen aan de regelgeving en/of de relevante vergunningen
van de officiële bevoegde instantie.
Radiofarmaceutica moeten zo worden bereid dat wordt voldaan aan de eisen voor zowel de
radiologische veiligheid als de farmaceutische kwaliteit. Er dienen gepaste aseptische
voorzorgsmaatregelen te worden genomen.
De inhoud van de flacons is uitsluitend bestemd voor gebruik bij de bereiding van gallium (
68
Ga)-
edotreotide oplossing voor injectie en mag niet direct aan de patiënt worden toegediend zonder dat
deze eerst de voorbereidingsprocedure heeft doorlopen.
Elke flacon van 40 microgram bevat een overmaat aan geneesmiddel. Er wordt echter aanbevolen om
de flacon te bereiden volgens de aanwijzingen en te gebruiken voor één patiëntdosis, gebaseerd op de
radioactiviteit die moet worden geïnjecteerd; overgebleven materiaal moet na radioactieve labeling en
gebruik worden weggegooid.
10
Te nemen voorzorgen voorafgaand aan hantering of toediening van het geneesmiddel
Voor instructies over radioactieve labeling van het geneesmiddel voorafgaand aan de toediening, zie
rubriek 12.
De flacon mag niet worden gebruikt als deze op enig moment tijdens de bereiding van het
geneesmiddel beschadigd is.
De toedieningsprocedures moeten zo worden uitgevoerd dat het risico op contaminatie van het
geneesmiddel en bestraling van de operateurs tot een minimum wordt beperkt. Adequate afscherming
is verplicht.
De inhoud van de kit is vóór radioactieve labeling niet radioactief. Nadat de gallium (
68
Ga)-
chlorideoplossing is toegevoegd, moet het uiteindelijke preparaat echter adequaat afgeschermd blijven.
De toediening van radiofarmaceutica brengt risico’s met zich mee voor andere personen, door externe
straling of door besmetting via gemorst(e) urine, braaksel, bloed, enz. Daarom dienen
stralingsbeschermende voorzorgsmaatregelen te worden genomen, conform de landelijke regelgeving.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Advanced Accelerator Applications
20 rue Diesel
01630 Saint Genis Pouilly
Frankrijk
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/16/1141/001
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 08/12/2016
Datum van laatste verlenging:
12/11/2021
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
11
11.
DOSIMETRIE
Gallium-68 vervalt met een halfwaardetijd van 68 min tot stabiel zink-68, 89% door positronemissie
met een gemiddelde energie van 836 keV, gevolgd door fotonische annihilatiestraling van 511 keV
(178%), 10% door orbitale elektronenvangst (röntgen- of Auger-emissies) en 3% door 13 gamma-
overgangen van 5 geëxciteerde niveaus.
De dosimetrie van gallium (
68
Ga)-edotreotide werd berekend door Sandstrom et al. (2013), met behulp
van OLINDA/EXM 1.1-software (tabel 1).
Tabel 1: Dosimetrie van gallium (
68
Ga)-edotreotide
Geabsorbeerde dosis in geselecteerde
organen
Organen
Alvleesklier
Bijnieren
Borsten
Dunne darm
Eierstokken
Galblaaswand
Hartwand
Hersenen
Huid
Lever
Longen
Maagwand
Milt
Nieren
Osteogene cellen
Rood beenmerg
Schildklier
Spier
Testes
Thymus
Urineblaaswand
Uterus
Wand bovenste deel dikke darm
Wand onderste deel dikke darm
Hele lichaam
Effectieve dosis
mSv/MBq
mGy/MBq
Gemiddelde
0,015
0,077
0,010
0,023
0,015
0,015
0,020
0,010
0,010
0,041
0,007
0,013
0,108
0,082
0,021
0,016
0,011
0,012
0,011
0,011
0,119
0,015
0,020
0,015
0,014
0,021
De effectieve dosis als gevolg van de toediening van een radioactiviteit van 200 MBq aan een
volwassene met een gewicht van 70 kg bedraagt ongeveer 4,2 mSv.
Voor een toegediende radioactiviteit van 200 MBq bedraagt de gebruikelijke stralingsdosis voor de
cruciale organen, te weten de urineblaaswand, de milt, de nieren en de bijnieren, respectievelijk
ongeveer 24, 22, 16 en 15 mGy.
12
12.
INSTRUCTIES VOOR DE BEREIDING VAN RADIOACTIEVE GENEESMIDDELEN
Radiologische veiligheid – Hantering van het geneesmiddel
Gebruik waterdichte handschoenen, doeltreffende stralingsafscherming en passende
veiligheidsmaatregelen wanneer u de radioactief gelabelde SomaKit TOC hanteert om de patiënt,
beroepsbeoefenaren, het klinisch personeel en andere personen niet onnodig aan straling bloot te
stellen.
Radiofarmaceutica moeten worden gebruikt door of onder toezicht van beroepsbeoefenaren in de
gezondheidszorg die door specifieke scholing en ervaring gekwalificeerd zijn om radionucliden op
veilige wijze te gebruiken en te hanteren en wier scholing en ervaring zijn goedgekeurd door de
bevoegde overheidsinstantie die belast is met de uitgifte van vergunningen voor het gebruik van
radionucliden.
De gallium (
68
Ga)-edotreotideoplossing moet worden bereid in overeenstemming met de normen voor
bescherming tegen stralingseffecten en farmaceutische kwaliteit, vooral met betrekking tot de
aseptische techniek. De flacon mag niet worden gebruikt als deze op enig moment tijdens de bereiding
van het geneesmiddel beschadigd is.
Er moet een plastic spuit van 1 ml met weinig dode ruimte worden gebruikt om het geschikte volume
van de reactiebuffer die moet worden toegevoegd tijdens de bereiding, precies af te meten. Glazen
spuiten mogen niet worden gebruikt.
Voor de toediening dient de oplossing te worden opgetrokken via de stop met een spuit voor een
enkelvoudige dosis die is voorzien van een geschikte afscherming en een steriele wegwerpnaald of
met een toegestaan geautomatiseerd toedieningssysteem.
Wijze van bereiding
SomaKit TOC wordt geleverd als een kit met twee flacons. Het is bestemd om radioactief te worden
gelabeld met een gallium (
68
Ga)-chlorideoplossing conform de Ph. Eur. monograph 2464
Gallium
(
68
Ga) chloride solution for radiolabelling
en die bovendien steriel is en getest op compatibiliteit met
SomaKit TOC. Alleen generatoren die zijn goedgekeurd als geneesmiddelen in de EU mogen worden
gebruikt. Raadpleeg de samenvatting van de productkenmerken van de betreffende generator voor
meer informatie.
Van de volgende goedgekeurde generatoren is compatibiliteit met SomaKit TOC aangetoond:
GalliaPharm, 0,74 – 1,85 GBq, radionuclidegenerator (Eckert & Ziegler Radiopharma GmbH),
Galli Ad, 0,74 – 1,85 GBq, radionuclidegenerator (IRE-Elit).
De gallium (
68
Ga)-edotreotide oplossing voor intraveneuze injectie moet worden bereid in
overeenstemming met de aseptische procedure, lokale voorschriften en de volgende instructies.
13
Reconstitutie met de GalliaPharm-generator:
a.
b.
Indien mogelijk en voor meer gemak bij de bereiding van radioactief gelabeld SomaKit TOC,
moet het verwarmingsblok direct naast de generator worden geplaatst.
Stel de temperatuur van het afgeschermde droogbad met gaten van 25 mm diameter op 95°C.
Zorg er met behulp van een thermometer voor dat de temperatuur de ingestelde waarde bereikt
en stabiel is voordat de reconstitutieprocedure wordt gestart.
Verwijder de flip-off dop van de flacon met poeder (flacon 1) en veeg de bovenkant van de
flaconafsluiting af met een geschikt antiseptisch middel om het oppervlak te desinfecteren, laat
de stop vervolgens drogen.
Doorprik het septum van flacon 1 (poeder voor oplossing voor injectie) met een 0,2 µm steriel
ontluchtingsfilter om een atmosferische druk in de flacon te behouden tijdens het proces van
radioactieve labeling. De steriele ontluchtingsfilternaald van 0,2 µm mag nooit in contact
komen met het eluaat om metaalverontreiniging te voorkomen.
Verwijder de flip-off dop van flacon 2 (reactiebuffer) en veeg de bovenkant van de
flaconafsluiting af met een geschikt antiseptisch middel om het oppervlak te desinfecteren, laat
de stop vervolgens drogen. Trek met een steriele injectiespuit van 1 ml met weinig dode ruimte
voorzichtig 0,5 ml reactiebuffer op en houd de reactiebuffer in de spuit tot stap “i”.
Sluit de mannelijke luer van de uitstroomlijn van de
68
Ge/
68
Ga-generator aan op een steriele
naald (gecoat met silicone of ander geschikt materiaal dat verontreiniging in de vorm van
metaalsporen kan reduceren).
Sluit flacon 1 aan op de uitstroomlijn van de generator door de elutienaald door het rubberen
septum te duwen. Houd de elutienaald onder de 0,2 µm steriele ontluchtingsfilternaald. Zorg
ervoor dat de naalden niet met elkaar in contact komen en niet ondergedompeld worden in het
eluaat.
Elueer de generator direct in flacon 1 (via de naald) in overeenstemming met de
gebruiksaanwijzing van de fabrikant van de generator, om het poeder met het eluaat te
reconstitueren. De elutie kan handmatig of met een pomp worden uitgevoerd.
Maak aan het einde van de elutie de generator los van flacon 1 door de naald uit het rubber
septum terug te trekken en voeg onmiddellijk de reactiebuffer toe die van te voren in de steriele
1 ml-spuit is gebracht. Trek de injectiespuit en het 0,2 µm steriele ontluchtingsfilter terug en
breng de flacon naar de holte van het droogbad op 95°C met behulp van een tang. Laat de flacon
gedurende ten minste 7 minuten op 95°C (niet langer dan 10 minuten verwarmen) zonder te
schudden of roeren.
Haal de flacon na 7 minuten uit het droogbad, plaats het in een loden afscherming met het juiste
etiket en laat de flacon ongeveer 10 minuten afkoelen tot kamertemperatuur.
Test de radioactiviteit van de flacon met een geschikt kalibratiesysteem voor radioactiviteit en
noteer het resultaat. Vermeld de waarde van de radioactiviteit, de kalibratietijd, het lotnummer
en de vervaldatum op het etiket van de afscherming dat is meegeleverd in de verpakking om na
radioactieve labeling te worden aangebracht op de loden afschermcontainer.
Voer de kwaliteitscontrole uit volgens de aanbevolen methoden om te controleren op
overeenstemming met de specificaties (zie rubriek “Kwaliteitscontrole”).
De oplossing moet vóór gebruik visueel worden geïnspecteerd. Alleen heldere oplossingen,
zonder zichtbare deeltjes, mogen worden gebruikt. De visuele inspectie dient te worden
uitgevoerd onder een afscherming voor bescherming tegen stralingseffecten.
Bewaar de flacon met de gallium (
68
Ga)-edotreotideoplossing tot het gebruik beneden 25°C. Op
het moment van de toediening moet het geneesmiddel aseptisch worden opgetrokken en moeten
de normen voor bescherming tegen stralingseffecten worden gevolgd. De patiëntdosis dient
direct vóór de toediening aan de patiënt te worden gemeten met het gebruik van een geschikt
kalibratiesysteem voor radioactiviteit. De gegevens over de toediening van het geneesmiddel
dienen ook te worden genoteerd.
c.
d.
e.
f.
g.
h.
i.
j.
k.
l.
m.
n.
Een schematische voorstelling van de procedure voor radioactieve labeling wordt weergegeven in
Figuur 1.
14
Figuur 1: Procedure voor radioactieve labeling bij gebruik van de GalliaPharm-generator
15
Reconstitutie met de Galli Ad-generator:
a.
b.
Indien mogelijk en voor meer gemak bij de bereiding van radioactief gelabeld SomaKit TOC,
moet het verwarmingsblok direct naast de generator worden geplaatst.
Stel de temperatuur van het afgeschermde droogbad met gaten van 25 mm diameter op 95°C.
Zorg er met behulp van een thermometer voor dat de temperatuur de ingestelde waarde bereikt
en stabiel is voordat de reconstitutieprocedure wordt gestart.
Verwijder de flip-off dop van de flacon met poeder (flacon 1) en veeg de bovenkant van de
flaconafsluiting af met een geschikt antiseptisch middel om het oppervlak te desinfecteren, laat
de stop vervolgens drogen.
Doorprik het septum van flacon 1 (poeder voor oplossing voor injectie) met een 0,2 µm steriel
ontluchtingsfilter om een atmosferische druk in de flacon te behouden tijdens het proces van
radioactieve labeling. De steriele ontluchtingsfilternaald van 0,2 µm mag nooit in contact
komen met het eluaat om metaalverontreiniging te voorkomen.
Verwijder de flip-off dop van flacon 2 (reactiebuffer) en veeg de bovenkant van de
flaconafsluiting af met een geschikt antiseptisch middel om het oppervlak te desinfecteren, laat
de stop vervolgens drogen. Trek met een steriele injectiespuit van 1 ml met weinig dode ruimte
voorzichtig 100 µl op en houd de reactiebuffer in de spuit tot stap “g”.
Trek met een steriele injectiespuit van 5 ml en een steriele naald (gecoat met silicone of ander
geschikt materiaal dat verontreiniging in de vorm van metaalsporen kan reduceren) voorzichtig
4 ml water voor injecties op en reconstitueer het poeder in flacon 1.
Voeg de reactiebuffer toe die van tevoren in de steriele injectiespuit van 1 ml is gebracht.
Sluit de mannelijke luer van de uitstroomlijn van de 68Ge/68Ga-generator aan op een steriele
naald (gecoat met silicone of ander geschikt materiaal dat verontreiniging in de vorm van
metaalsporen kan reduceren).
Sluit flacon 1 aan op de uitstroomlijn van de generator door de elutienaald door het rubberen
septum te duwen. Houd de elutienaald onder de 0,2 µm steriele ontluchtingsfilternaald. Zorg
ervoor dat de naalden niet met elkaar in contact komen en niet ondergedompeld worden in het
eluaat. Draai de knop 90° naar de laadpositie en wacht vervolgens 10 seconden voordat u de
knop terugdraait naar de aanvangspositie, in overeenstemming met de gebruiksaanwijzing van
de generator.
Sluit flacon 1 via het 0,2 µm steriele ontluchtingsfilter aan op een vacuümflacon of op een pomp
om de elutie te starten. Elueer de generator direct in flacon 1 (via de naald).
Trek aan het einde van de elutie eerst de naald terug uit de vacuümflacon om een atmosferische
druk in flacon 1 te creëren; maak vervolgens flacon 1 los van de generator door de naald uit het
rubberen septum te verwijderen. Verwijder tot slot het 0,2 µm steriele ontluchtingsfilter en
breng de flacon naar de holte van het droogbad op 95°C met behulp van een tang. Laat de flacon
gedurende ten minste 7 minuten op 95°C (niet langer dan 10 minuten verwarmen) zonder te
schudden of roeren.
Haal de flacon na 7 minuten uit het droogbad, plaats het in een loden afscherming met het juiste
etiket en laat de flacon ongeveer 10 minuten afkoelen tot kamertemperatuur.
Test de radioactiviteit van de flacon met een geschikt kalibratiesysteem voor radioactiviteit en
noteer het resultaat. Vermeld de waarde van de radioactiviteit, de kalibratietijd, het lotnummer
en de vervaldatum op het etiket van de afscherming dat is meegeleverd in de verpakking om na
radioactieve labeling te worden aangebracht op de loden afschermcontainer.
Voer de kwaliteitscontrole uit volgens de aanbevolen methoden om te controleren op
overeenstemming met de specificaties (zie rubriek “Kwaliteitscontrole”).
De oplossing moet vóór gebruik visueel worden geïnspecteerd. Alleen heldere oplossingen,
zonder zichtbare deeltjes, mogen worden gebruikt. De visuele inspectie dient te worden
uitgevoerd onder een afscherming voor bescherming tegen stralingseffecten.
Bewaar de flacon met de gallium (68Ga)-edotreotideoplossing tot het gebruik beneden 25°C.
Op het moment van de toediening moet het geneesmiddel aseptisch worden opgetrokken en
moeten de normen voor bescherming tegen stralingseffecten worden gevolgd. De patiëntdosis
dient direct vóór de toediening aan de patiënt te worden gemeten met het gebruik van een
geschikt kalibratiesysteem voor radioactiviteit. De gegevens over de toediening van het
geneesmiddel dienen ook te worden genoteerd.
c.
d.
e.
f.
g.
h.
i.
j.
k.
l.
m.
n.
o.
p.
16
Een schematische voorstelling van de procedure voor radioactieve labeling wordt weergegeven in
Figuur 2.
Figuur 2: Procedure voor radioactieve labeling bij gebruik van de Galli Ad-generator
De gallium (68Ga)-edotreotideoplossing is stabiel tot maximaal 4 uur na de bereiding. Daarom kan de
radioactief gelabelde oplossing worden gebruikt binnen 4 uur na de bereiding in overeenstemming met
de vereiste radioactiviteit voor de toediening.
Radioactief afval dient te worden verwijderd in overeenstemming met de betreffende nationale
voorschriften.
Na radioactieve labeling met het juiste volume van de reactiebuffer en het generator-eluaat, is verdere
verdunning met een verdunner verboden.
Kwaliteitscontrole
Tabel 2: Specificaties van gallium (
68
Ga)-edotreotide)
Test
Verschijningsvorm
pH
Labelingsefficiëntie
colloïdale gallium-68 soorten
Labelingsefficiëntie
% vrij gallium-68
Acceptatiecriteria
Heldere oplossingen
zonder zichtbare
deeltjes
3,2 – 3,8
≤3%
≤2%
Methode
Visuele inspectie
pH-indicatorstrips
Dunnelaagchromatografie
(ITLC1, zie onderstaande
gegevens)
Dunnelaagchromatografie
(ITLC2, zie onderstaande
gegevens)
De kwaliteitscontroles dienen te worden uitgevoerd onder een afscherming voor bescherming tegen
stralingseffecten.
17
Aanbevolen methode voor bepaling van de labelingsefficiëntie van gallium (
68
Ga)-edotreotide:
ITLC1:
Materiaal
Glasvezel ITLC-papier (bijv. Agilent ITLC SGI001) voorgesneden tot strips van 1 cm x 12 cm
Mobiele fase: 77 g/l oplossing van ammoniumacetaat in water/methanol 50/50 V/V
Ontwikkeltank
Radiometrische ITLC-scanner
Monsteranalyse
a.
De TLC-ontwikkeltank wordt klaargemaakt door de mobiele fase tot een hoogte van 3 tot 4 mm
te gieten. Dek de tank af en laat equilibreren.
b.
Breng een druppel gallium (
68
Ga)-edotreotide aan op een potloodstreep 1 cm van de onderzijde
van de ITLC-strip.
c.
Plaats de ITLC-strip in de ontwikkeltank en laat de vloeistof tot een afstand van 9 cm vanaf het
aanbrengpunt migreren.
d.
Scan de ITLC met een radiometrische ITLC-scanner
e.
De specificaties voor de retentiefactor (Rf) zijn als volgt:
Niet-complexvormend gallium (
68
Ga) = 0 tot 0,1
Gallium (
68
Ga)-edotreotide = 0,8 tot 1
De labelingsefficiëntie wordt berekend door integratie van de piek met Rf = 0 tot 0,1 die ≤3% moet
zijn.
ITLC2:
Materiaal
Glasvezel ITLC-papier (bijv. Agilent ITLC SGI001) voorgesneden tot strips van 1 cm x 12 cm
Mobiele fase: natriumcitraat 0,1 M (pH 5) in water
Ontwikkeltank
Radiometrische ITLC-scanner
Monsteranalyse
a.
De TLC-ontwikkeltank wordt klaargemaakt door de mobiele fase tot een hoogte van 3 tot 4 mm
te gieten. Dek de tank af en laat equilibreren.
b.
Breng een druppel gallium (
68
Ga)-edotreotideoplossing aan op een potloodstreep 1 cm van de
onderzijde van de ITLC-strip.
c.
Plaats de ITLC-strip in de ontwikkeltank en laat de vloeistof tot een afstand van 9 cm vanaf het
aanbrengpunt migreren.
d.
Scan de ITLC met een radiometrische ITLC-scanner
De specificaties voor de retentiefactor (Rf) zijn als volgt: gallium (
68
Ga)-edotreotide = 0,1 tot
0,2
Vrij Gallium-68 = 0,9 tot 1
De labelingsefficiëntie wordt berekend door integratie van de piek met Rf = 0,9 tot 1,0 die ≤2% moet
zijn.
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
18
BIJLAGE II
A.
B.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING
EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN
VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
C.
D.
19
A.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Advanced Accelerator Applications (Italy) S.r.l.
Via Crescentino snc,
13040 Saluggia (VC),
Italië
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
20
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
21
A. ETIKETTERING
22
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
SomaKit TOC 40 microgram, kit voor radiofarmaceutisch preparaat
edotreotide
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke flacon met poeder bevat 40 microgram edotreotide.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen:
Poeder: 1,10-fenantroline, gentisinezuur, mannitol (E421)
Buffer: mierenzuur, natriumhydroxide (E524), water voor injecties
Zie bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Kit voor radiofarmaceutisch preparaat
Elke doos bevat:
-
1 flacon met poeder voor oplossing voor injectie
-
1 flacon met reactiebuffer
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Radioactief te labelen met de reactiebuffer en een oplossing van gallium-68 (
68
Ga) in HCl afkomstig
van een germanium (
68
Ge)/gallium (
68
Ga)-generator.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Intraveneus gebruik na radioactieve labeling.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
Geneesmiddel radioactief na radioactieve labeling.
23
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Na radioactieve labeling binnen 4 uur gebruiken.
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Na radioactieve labeling bewaren beneden 25°C.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Radioactief afval dient te worden verwijderd in overeenstemming met de betreffende nationale
voorschriften.
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Advanced Accelerator Applications
20 rue Diesel
01630 Saint Genis Pouilly
Frankrijk
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/16/1141/001
13.
Partij
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
24
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
Niet van toepassing.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
Niet van toepassing.
25
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
FLACON MET POEDER
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
SomaKit TOC 40 microgram poeder voor oplossing voor injectie
edotreotide
IV gebruik na radioactieve labeling
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Partij
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
40 microgram
6.
OVERIGE
26
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
FLACON MET BUFFER
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
SomaKit TOC
Reactiebuffer
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Partij
PARTIJNUMMER
5.
1 ml
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
27
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
NA RADIOACTIEVE LABELING AAN TE BRENGEN ETIKET VAN DE BESCHERMENDE
VERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
SomaKit TOC 40 microgram oplossing voor injectie
Gallium (
68
Ga)-edotreotide
Intraveneus gebruik
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Gebruiken binnen 4 uur na radioactieve labeling.
EXP: ________tijd/datum
4.
Partij
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
Totale radioactiviteit: ________MBq
Totale volume: ________ml
Kalibratietijd: ________tijd/datum
6.
OVERIGE
Bewaren beneden 25°C.
28
B. BIJSLUITER
29
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
SomaKit TOC 40 microgram, kit voor radiofarmaceutisch preparaat
edotreotide
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel krijgt toegediend want er staat
belangrijke informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw nucleair geneeskundige die toeziet op de
procedure.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw nucleair geneeskundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Wat is SomaKit TOC en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe gebruikt u dit middel?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is SomaKit TOC en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Dit geneesmiddel is een radiofarmacon dat uitsluitend is bedoeld voor diagnostisch gebruik. Het bevat
de werkzame stof edotreotide. Voordat het kan worden gebruikt, wordt het poeder in de flacon
gemengd met een radioactieve stof die gallium (
68
Ga)-chloride wordt genoemd om gallium (
68
Ga)-
edotreotide te maken (deze procedure wordt radioactieve labeling genoemd).
Gallium (
68
Ga)-edotreotide bevat een kleine hoeveelheid radioactiviteit. Na injectie in een ader kan het
delen van het lichaam zichtbaar maken voor artsen tijdens een medische beeldvormingsprocedure die
positronemissietomografie (PET) wordt genoemd. Bij die medische procedure worden beelden van uw
organen gemaakt, om afwijkende cellen of tumoren te helpen lokaliseren en waardevolle informatie
over uw ziekte te geven.
Het gebruik van SomaKit TOC betekent dat u aan kleine hoeveelheden radioactiviteit wordt
blootgesteld. Uw arts en de nucleair geneeskundige zijn van mening dat het klinische voordeel dat u
bij de procedure met het radiofarmacon heeft, groter is dan het risico van de straling.
30
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw nucleair geneeskundige voordat u dit middel krijgt:
-
als u verschijnselen van een allergische reactie kreeg (vermeld in rubriek 4) na een eerdere
toediening van SomaKit TOC;
-
als u nier- of leverproblemen heeft (nier- of leverziekte);
-
als u jonger dan 18 jaar bent;
-
als u verschijnselen van uitdroging vertoont voor en na het onderzoek;
-
als u nog andere medische aandoeningen heeft, zoals een hoog cortisolgehalte in het lichaam
(syndroom van Cushing), ontsteking, schildklierziekte, ander type tumor (van de hypofyse,
longen, hersenen, borsten, het immuunsysteem, de schildklier, bijnieren of andere) of een ziekte
van de milt (waaronder een eerdere verwonding of operatie waar de milt bij betrokken is). Zulke
omstandigheden kunnen de interpretatie van de beelden verstoren;
-
als u andere geneesmiddelen neemt, zoals somatostatineanalogen en glucocorticoïden, die een
wisselwerking met SomaKit TOC kunnen aangaan;
-
als u zwanger bent of zwanger denkt te zijn;
-
als u borstvoeding geeft.
Uw nucleair geneeskundige zal u laten weten of u andere speciale voorzorgen moet treffen voor of na
het gebruik van SomaKit TOC.
Vóór de toediening van SomaKit TOC
U moet veel water drinken voor de aanvang van het onderzoek om zo vaak mogelijk te kunnen plassen
tijdens de eerste uren na de procedure, om ervoor te zorgen dat SomaKit TOC zo snel mogelijk uit uw
lichaam wordt verwijderd.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Dit geneesmiddel wordt niet aanbevolen voor patiënten jonger dan 18 jaar, omdat de veiligheid en
werkzaamheid ervan niet zijn vastgesteld in deze patiëntengroep.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast SomaKit TOC nog andere geneesmiddelen, zoals somatostatineanalogen of
glucocorticoïden (ook wel corticosteroïden genoemd), heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw nucleair
geneeskundige, omdat ze de interpretatie van de beelden kunnen verstoren. Als u
somatostatineanalogen gebruikt, kan u worden gevraagd om uw behandeling voor een korte periode
stop te zetten.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw nucleair geneeskundige voordat u dit geneesmiddel krijgt toegediend.
U moet de nucleair geneeskundige vóór de toediening van SomaKit TOC inlichten als de mogelijkheid
bestaat dat u zwanger bent, als u een menstruatie heeft overgeslagen of als u borstvoeding geeft.
Bij twijfel is het belangrijk om uw nucleair geneeskundige te raadplegen die toezicht op de procedure
zal houden.
Er is geen informatie over de veiligheid en werkzaamheid van dit geneesmiddel tijdens de
zwangerschap. Alleen dringend noodzakelijke onderzoeken mogen worden uitgevoerd tijdens de
zwangerschap, wanneer het waarschijnlijke voordeel het risico voor moeder en kind ruimschoots
overtreft.
31
Als u borstvoeding geeft, kan de nucleair geneeskundige de medische procedure uitstellen tot u geen
borstvoeding meer geeft of kan hij/zij u vragen te stoppen met de borstvoeding en uw afgekolfde melk
weg te gooien totdat er geen radioactiviteit meer in uw lichaam aanwezig is (12 uur na de toediening
van SomaKit TOC).
Vraag uw nucleair geneeskundige wanneer u weer mag beginnen met de borstvoeding.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Het wordt onwaarschijnlijk geacht dat SomaKit TOC invloed heeft op uw rijvaardigheid of het
gebruik van machines.
SomaKit TOC bevat natrium
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, dat wil zeggen dat het in
wezen ‘natriumvrij’ is.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Er zijn strenge wetten voor het gebruiken, hanteren en verwijderen van radioactieve geneesmiddelen.
SomaKit TOC zal alleen worden gebruikt in speciale gecontroleerde ruimten. Dit geneesmiddel wordt
alleen gehanteerd en aan u gegeven door mensen die zijn opgeleid om het middel veilig te gebruiken.
Deze personen letten speciaal op het veilige gebruik van dit geneesmiddel en houden u op de hoogte
van wat ze doen.
De nucleair geneeskundige die toeziet op de procedure, beslist hoeveel SomaKit TOC in uw geval
moet worden gebruikt. Dit zal de kleinst mogelijke hoeveelheid zijn die nodig is om de gewenste
informatie te verkrijgen.
De aanbevolen toe te dienen hoeveelheid voor een volwassene varieert meestal van 100 MBq tot
200 MBq (megabecquerel, de eenheid waarin radioactiviteit wordt uitgedrukt).
Toediening van SomaKit TOC en uitvoering van de procedure
Na radioactieve labeling wordt SomaKit TOC toegediend via een intraveneuze injectie (een injectie in
een ader).
Eén injectie is voldoende om de test uit te voeren die uw arts nodig heeft.
Na de injectie krijgt u iets te drinken en wordt u gevraagd om onmiddellijk voorafgaand aan de
procedure te plassen.
Duur van de procedure
Uw nucleair geneeskundige zal u informeren over de gebruikelijke duur van de procedure.
Na toediening van SomaKit TOC moet u:
-
nauw contact met jonge kinderen en zwangere vrouwen vermijden gedurende 12 uur na de
injectie;
-
vaak plassen om het geneesmiddel uit uw lichaam te verwijderen.
De nucleair geneeskundige zal u laten weten of u speciale voorzorgen moet treffen nadat u dit
geneesmiddel gekregen heeft. Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw nucleair
geneeskundige.
Heeft u te veel van dit middel toegediend gekregen?
Een overdosis is onwaarschijnlijk omdat u slechts één dosis krijgt toegediend onder gecontroleerde
omstandigheden door de nucleair geneeskundige die toeziet op de procedure. In geval van een
overdosis krijgt u echter de daarvoor aangewezen behandeling. Drinken en uw blaas vaak legen helpt
de radioactieve stof sneller uit uw lichaam te verwijderen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met de
nucleair geneeskundige die toeziet op de procedure.
32
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Hoewel er geen bijwerkingen zijn gemeld, bestaat er een kans op allergische reacties
(overgevoeligheid) met SomaKit TOC. Symptomen kunnen zijn: opvlieger, roodheid van de huid,
zwelling, jeuk, misselijkheid en moeite met ademhalen. In geval van allergische reacties krijgt u de
daarvoor aangewezen behandeling van het medische personeel.
Niet bekend (de frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald):
-
Stekend gevoel nabij de injectieplaats
Dit radiofarmaceutische middel zal kleine hoeveelheden ioniserende straling afgeven, die in verband
worden gebracht met het laagste risico op kanker en erfelijke afwijkingen.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw nucleair geneeskundige. Dit geldt ook
voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks
melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden,
kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
U hoeft dit geneesmiddel niet te bewaren. Dit geneesmiddel wordt onder de verantwoordelijkheid van
de specialist bewaard in een geschikte omgeving. Radioactieve geneesmiddelen worden bewaard in
overeenstemming met nationale voorschriften voor radioactieve stoffen.
De volgende informatie is alleen bestemd voor de specialist.
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos. Daar
staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C).
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Na radioactieve labeling moet SomaKit TOC binnen 4 uur worden gebruikt. Na radioactieve labeling
bewaren beneden 25°C.
Gebruik dit geneesmiddel niet als er zichtbare tekenen van bederf zijn.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Wacht tot de
mate van radioactiviteit voldoende is gedaald alvorens radioactieve producten weg te gooien. Deze
maatregelen helpen het milieu te beschermen.
33
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is edotreotide. Elke flacon met poeder voor oplossing voor
injectie bevat 40 microgram edotreotide.
-
De andere stoffen in dit middel zijn: 1,10-fenantroline, gentisinezuur, mannitol, mierenzuur,
natriumhydroxide, water voor injecties.
Na radioactieve labeling bevat de verkregen oplossing ook zoutzuur.
Hoe ziet SomaKit TOC eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
SomaKit TOC is een kit voor radiofarmaceutisch preparaat met:
-
Een glazen flacon met zwarte flip-off dop met een wit poeder.
-
Een flacon van cyclische olefinepolymeer met gele flip-off dop met een heldere en kleurloze
oplossing.
De radioactieve stof maakt geen deel uit van de kit en moet worden toegevoegd tijdens de stappen
voor de bereiding vóór het injecteren.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Advanced Accelerator Applications
20 rue Diesel
01630 Saint Genis Pouilly
Frankrijk
Fabrikant
Advanced Accelerator Applications (Italy) S.r.l.
Via Crescentino snc,
13040 Saluggia (VC),
Italië
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
I.D.B. Holland B.V.
Nederland/Pays-Bas/Niederlande
Tél/Tel: +31 13 5079 558
България
Advanced Accelerator Applications
Фра½ция
Тел: +33 4 50 99 30 70
Česká republika
M.G.P. spol. s r.o.
Tel: +420 602 303 094
Danmark
SAM Nordic
Sverige
Tel: +46 8 720 58 22
Deutschland
Advanced Accelerator Applications Germany
GmbH
Tel: +49 228 925 8830
Lietuva
SAM Nordic
Švedija
Tel: +46 8 720 58 22
Luxembourg/Luxemburg
I.D.B. Holland B.V.
Pays-Bas/Niederlande
Tél/Tel: +31 13 5079 558
Magyarország
Novartis Hungária Kft.
Tel.: +36 1 457 65 00
Malta
Advanced Accelerator Applications
Franza
Tel: +33 4 50 99 30 70
Nederland
I.D.B. Holland B.V.
Tel: +31 13 5079 558
34
Eesti
SAM Nordic
Rootsi
Tel: +46 8 720 58 22
Ελλάδα
ΒΙΟΚΟΣΜΟΣ ΑΕΒΕ
Τηλ: +30 22920 63900
Norge
SAM Nordic
Sverige
Tlf: +46 8 720 58 22
Österreich
Advanced Accelerator Applications Germany
GmbH
Deutschland
Tel: +49 228 925 8830
España
Advanced Accelerator Applications Ibérica,
S.L.U.
Tel: +34 97 6600 126
France
Advanced Accelerator Applications
Tél: +33 4 50 99 30 70
Polska
Advanced Accelerator Applications Polska Sp. z
o.o.
Tel.: +48 22 275 56 47
Portugal
Novartis Farma - Produtos Farmacêuticos, S.A.
Tel: +351 21
000
8600
România
Advanced Accelerator Applications
Franţa
Tel: +33 4 50 99 30 70
Slovenija
Advanced Accelerator Applications
Francija
Tel: +33 4 50 99 30 70
Slovenská republika
MGP, spol. s r.o.
Tel: +421 254 654 841
Hrvatska
Advanced Accelerator Applications
Francuska
Tel. +33 4 50 99 30 70
Ireland
Advanced Accelerator Applications
France
Tel: +44 207 25 85 200
Ísland
SAM Nordic
Svíþjóð
Sími: +46 8 720 58 22
Italia
Advanced Accelerator Applications (Italy) S.r.l
Tel: +39 0215 561211
Κύπρος
ΒΙΟΚΟΣΜΟΣ ΑΕΒΕ
Ελλάδα
Τηλ: +30 22920 63900
Latvija
SAM Nordic
Zviedrija
Tel: +46 8 720 58 22
Suomi/Finland
SAM Nordic
Ruotsi/Sverige
Puh/Tel: +46 8 720 58 22
Sverige
SAM Nordic
Tel: +46 8 720 58 22
United Kingdom (Northern Ireland)
Advanced Accelerator Applications
France
Tel: +44 207 25 85 200
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
35
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
De volledige SPC van SomaKit TOC is meegeleverd als apart document in de verpakking van het
geneesmiddel, met als doel om beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg aanvullende
wetenschappelijke en praktische informatie te geven met betrekking tot de toediening en het gebruik
van dit radiofarmacon.
Raadpleeg de SPC.
36
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
SomaKit TOC 40 microgram, kit voor radiofarmaceutisch preparaat
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke flacon met poeder bevat 40 microgram edotreotide.
De radionuclide maakt geen deel uit van de kit.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Kit voor radiofarmaceutisch preparaat met:
-
poeder voor oplossing voor injectie: de flacon bevat een wit gelyofiliseerd poeder.
-
reactiebuffer: de flacon bevat een heldere, kleurloze oplossing.
Voor radioactieve labeling met gallium (68Ga)-chlorideoplossing.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Dit geneesmiddel is uitsluitend voor diagnostisch gebruik.
Na radioactieve labeling met gallium (68Ga)-chlorideoplossing is de verkregen oplossing van gallium
(68Ga)-edotreotide geïndiceerd voor beeldvorming middels positronemissietomografie (PET) van
overexpressie van somatostatinereceptoren bij volwassen patiënten met bevestigde of vermoede goed-
gedifferentieerde gastro-entero-pancreatische neuro-endocriene tumoren (GEP-NET) voor lokalisatie
van primaire tumoren en de metastasen ervan.
4.2 Dosering en wijze van toediening
Het geneesmiddel mag alleen worden toegediend door getrainde beroepsbeoefenaren in de
gezondheidszorg met technische deskundigheid bij het gebruik en de hantering van nucleaire medische
diagnostische middelen en alleen in een daarvoor ingerichte nucleaire medische ruimte.
Dosering
De aanbevolen radioactiviteit voor een volwassene met een lichaamsgewicht van 70 kg is 100 tot
200 MBq, toegediend via een directe, langzame intraveneuze injectie.
De radioactiviteit wordt aangepast aan de patiëntkenmerken, het soort PET-camera dat wordt gebruikt
en de acquisitiemodus.
Ouderen
Voor oudere patiënten is geen speciaal dosisschema vereist.
Nier-/leverfunctiestoornis
De veiligheid en werkzaamheid van gallium (68Ga)-edotreotide zijn niet onderzocht bij patiënten met
een nier- of leverfunctiestoornis.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Diagnostische radiofarmaca; overige diagnostische radiofarmaca
voor tumordetectie. ATC-code: V09IX09.
Werkingsmechanisme
Gallium (68Ga)-edotreotide bindt aan somatostatinereceptoren. In vitro bindt dit radiofarmacon met
hoge affiniteit hoofdzakelijk aan SSTR2, maar in mindere mate ook aan SSTR5.
In vivo werd geen semikwantitatief verband tussen gallium (68Ga)-edotreotideopname in tumoren en
de dichtheid van SSTR in histopathologische monsters vastgesteld bij GEP-NET-patiënten of in
gezonde organen. Tevens blijft de in vivo binding van gallium (68Ga)-edotreotide aan structuren of
andere receptoren dan SSTR onbekend.
Farmacodynamische effecten
Bij de chemische concentraties die worden gebruikt voor diagnostische onderzoeken, blijkt gallium
(68Ga)-edotreotide geen klinisch relevant farmacodynamisch effect te hebben.
Edotreotide is een somatostatineanaloog. Somatostatine is een neurotransmitter in het centrale
zenuwstelsel, maar ook een hormoon dat bindt aan cellen van neuro-endocriene oorsprong en remt de
afgifte van groeihormoon, insuline, glucagon en gastrine. Er zijn geen gegevens over de vraag of er
een verandering optreedt in serumgastrine- en serumglucagonspiegels door intraveneuze toediening
van edotreotide.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Voor het opsporen van de primaire GEP-NET-locatie in geval van stijgende waarden van een
relevante biochemische tumormarker of in geval van een bewezen NET-metastase, bedroegen de
patiëntgebaseerde sensitiviteit en specificiteit van PET met gallium (68Ga)-edotreotide respectievelijk
100% (4/4) en 89% (8/9) in het prospectieve onderzoek van Gabriel et al. (2007). Het percentage voor
laesiedetectie bedroeg 75% (3/4) in de subgroep patiënten met een onbekende primaire tumorlocatie in
het prospectieve onderzoek van Frilling et al. (2010). In het retrospectieve artikel van Schreiter et al.
(2014) liet de intra-individuele vergelijking in een subgroep van 20 patiënten zien dat met gallium
(68Ga)-edotreotide de primaire tumor kon worden gelokaliseerd bij 9/20 (45%) patiënten, terwijl dat
met indium (111In)-pentetreotide bij 2/20 (10%) van de patiënten mogelijk was.
Uit een prospectieve intra-individuele vergelijking is gebleken dat gallium (68Ga)-edotreotide laesies
beter kan detecteren dan indium (111In)-pentetreotide. Een laesiedetectiepercentage van 100% (40/40)
versus 85% (34/40) werd waargenomen in het onderzoek van Hofmann et al. (2001), waarvoor
patiënten met histologisch aangetoonde bronchiale NET's (n=2) of middendarm-NET's (n=6) werden
gerekruteerd. In het onderzoek van Buchmann et al. (2007), uitgevoerd bij 27 patiënten voornamelijk
met GEP-NET (59%) of NET's van onbekende oorsprong (30%), stelde gallium (68Ga)-edotreotide
279 laesies vast, vergeleken met 157 laesies gedetecteerd met indium (111In)-pentetreotide. In het
onderzoek van Van Binnebeek et al. (2015) bij 53 patiënten met gemetastaseerde GEP-NET
[voornamelijk GEP-NET (n=39) of NET van onbekende oorsprong (n=6)], bedroeg het
laesiedetectiepercentage van gallium (68Ga)-edotreotide 99,9% (1098/1099) versus 60% (660/1099)
voor indium (111In)-pentetreotide, gebaseerd op de follow-upscans. In het onderzoek van Lee et al.
(2015) bij 13 GEP-NET-patiënten werden er in totaal 35 positieve laesies gedetecteerd bij 10 patiënten
op een gallium (68Ga)-edotreotide-PET/CT of indium (111In)-pentetreotide-SPECT/CT, terwijl
3 patiënten bij geen van beide beeldvormingsmethoden positieve laesies vertoonden. Gallium (68Ga)-
edotreotide detecteerde 35/35 (100%) laesies vs. 19/35 (54%) voor indium (111In)-pentetreotide-
SPECT/CT. Het onderzoek van Kowalski et al. (2003) bij 4 patiënten met GEP-NET liet voor gallium
(68Ga)-edotreotide een beter patiëntgebaseerd detectiepercentage (100%) zien dan voor indium
(111In)-pentetreotide (50%).
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1 Lijst van hulpstoffen
Poeder
1,10-fenantroline
Gentisinezuur
Mannitol (E421)
Buffer
Mierenzuur
Natriumhydroxide (E524)
Water voor injecties
Na radioactieve labeling bevat de verkregen oplossing als hulpstof ook zoutzuur uit het eluaat van de
generator.
6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Radioactieve labeling van dragermoleculen met gallium (68Ga)-chloride is zeer gevoelig voor de
aanwezigheid van verontreiniging in de vorm van metaalsporen. Er mogen uitsluitend injectiespuiten
en injectienaalden worden gebruikt die de mate van verontreiniging door metaalsporen tot een
minimum kunnen beperken (bijvoorbeeld niet-metalen of met silicone gecoate naalden).
Dit geneesmiddel mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen dan die welke vermeld zijn
in rubriek 12.
Eén flacon met poeder voor oplossing voor injectie: 10 ml-flacon van type 1-glas afgesloten met
een broombutylrubber stop en verzegeld met een flip-off dop. Elke flacon bevat 40 microgram
edotreotide.
Eén flacon met reactiebuffer: cyclisch olefine polymeer flacon van 10 ml afgesloten met een
teflon stop en verzegeld met een flip-off dop. Elke flacon bevat 1 ml reactiebuffer.
6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Algemene waarschuwingen
Radiofarmaceutica mogen alleen door bevoegde personen in aangewezen klinische omgevingen in
ontvangst worden genomen, gebruikt en toegediend. De ontvangst, opslag, het gebruik, de
verplaatsing en verwijdering zijn onderworpen aan de regelgeving en/of de relevante vergunningen
van de officiële bevoegde instantie.
Radiofarmaceutica moeten zo worden bereid dat wordt voldaan aan de eisen voor zowel de
radiologische veiligheid als de farmaceutische kwaliteit. Er dienen gepaste aseptische
voorzorgsmaatregelen te worden genomen.
De inhoud van de flacons is uitsluitend bestemd voor gebruik bij de bereiding van gallium (68Ga)-
edotreotide oplossing voor injectie en mag niet direct aan de patiënt worden toegediend zonder dat
deze eerst de voorbereidingsprocedure heeft doorlopen.
Elke flacon van 40 microgram bevat een overmaat aan geneesmiddel. Er wordt echter aanbevolen om
de flacon te bereiden volgens de aanwijzingen en te gebruiken voor één patiëntdosis, gebaseerd op de
radioactiviteit die moet worden geïnjecteerd; overgebleven materiaal moet na radioactieve labeling en
gebruik worden weggegooid.
Voor instructies over radioactieve labeling van het geneesmiddel voorafgaand aan de toediening, zie
rubriek 12.
De flacon mag niet worden gebruikt als deze op enig moment tijdens de bereiding van het
geneesmiddel beschadigd is.
De toedieningsprocedures moeten zo worden uitgevoerd dat het risico op contaminatie van het
geneesmiddel en bestraling van de operateurs tot een minimum wordt beperkt. Adequate afscherming
is verplicht.
De inhoud van de kit is vóór radioactieve labeling niet radioactief. Nadat de gallium (68Ga)-
chlorideoplossing is toegevoegd, moet het uiteindelijke preparaat echter adequaat afgeschermd blijven.
De toediening van radiofarmaceutica brengt risico's met zich mee voor andere personen, door externe
straling of door besmetting via gemorst(e) urine, braaksel, bloed, enz. Daarom dienen
stralingsbeschermende voorzorgsmaatregelen te worden genomen, conform de landelijke regelgeving.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Advanced Accelerator Applications
20 rue Diesel
01630 Saint Genis Pouilly
Frankrijk
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/16/1141/001
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 08/12/2016
Datum van laatste verlenging: 12/11/2021
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Geabsorbeerde dosis in geselecteerde mGy/MBq
organen
Organen
Gemiddelde
Alvleesklier
0,015
Bijnieren
0,077
Borsten
0,010
Dunne darm
0,023
Eierstokken
0,015
Galblaaswand
0,015
Hartwand
0,020
Hersenen
0,010
Huid
0,010
Lever
0,041
Longen
0,007
Maagwand
0,013
Milt
0,108
Nieren
0,082
Osteogene cellen
0,021
Rood beenmerg
0,016
Schildklier
0,011
Spier
0,012
Testes
0,011
Thymus
0,011
Urineblaaswand
0,119
Uterus
0,015
Wand bovenste deel dikke darm
0,020
Wand onderste deel dikke darm
0,015
Hele lichaam
0,014
Effectieve dosis
0,021
mSv/MBq
De effectieve dosis als gevolg van de toediening van een radioactiviteit van 200 MBq aan een
volwassene met een gewicht van 70 kg bedraagt ongeveer 4,2 mSv.
Voor een toegediende radioactiviteit van 200 MBq bedraagt de gebruikelijke stralingsdosis voor de
cruciale organen, te weten de urineblaaswand, de milt, de nieren en de bijnieren, respectievelijk
ongeveer 24, 22, 16 en 15 mGy.
GalliaPharm, 0,74 1,85 GBq, radionuclidegenerator (Eckert & Ziegler Radiopharma GmbH),
Galli Ad, 0,74 1,85 GBq, radionuclidegenerator (IRE-Elit).
De gallium (68Ga)-edotreotide oplossing voor intraveneuze injectie moet worden bereid in
overeenstemming met de aseptische procedure, lokale voorschriften en de volgende instructies.
Indien mogelijk en voor meer gemak bij de bereiding van radioactief gelabeld SomaKit TOC,
moet het verwarmingsblok direct naast de generator worden geplaatst.
b.
Stel de temperatuur van het afgeschermde droogbad met gaten van 25 mm diameter op 95°C.
Zorg er met behulp van een thermometer voor dat de temperatuur de ingestelde waarde bereikt
en stabiel is voordat de reconstitutieprocedure wordt gestart.
c.
Verwijder de flip-off dop van de flacon met poeder (flacon 1) en veeg de bovenkant van de
flaconafsluiting af met een geschikt antiseptisch middel om het oppervlak te desinfecteren, laat
de stop vervolgens drogen.
d.
Doorprik het septum van flacon 1 (poeder voor oplossing voor injectie) met een 0,2 µm steriel
ontluchtingsfilter om een atmosferische druk in de flacon te behouden tijdens het proces van
radioactieve labeling. De steriele ontluchtingsfilternaald van 0,2 µm mag nooit in contact
komen met het eluaat om metaalverontreiniging te voorkomen.
e.
Verwijder de flip-off dop van flacon 2 (reactiebuffer) en veeg de bovenkant van de
flaconafsluiting af met een geschikt antiseptisch middel om het oppervlak te desinfecteren, laat
de stop vervolgens drogen. Trek met een steriele injectiespuit van 1 ml met weinig dode ruimte
voorzichtig 0,5 ml reactiebuffer op en houd de reactiebuffer in de spuit tot stap 'i'.
f.
Sluit de mannelijke luer van de uitstroomlijn van de 68Ge/68Ga-generator aan op een steriele
naald (gecoat met silicone of ander geschikt materiaal dat verontreiniging in de vorm van
metaalsporen kan reduceren).
g.
Sluit flacon 1 aan op de uitstroomlijn van de generator door de elutienaald door het rubberen
septum te duwen. Houd de elutienaald onder de 0,2 µm steriele ontluchtingsfilternaald. Zorg
ervoor dat de naalden niet met elkaar in contact komen en niet ondergedompeld worden in het
eluaat.
h.
Elueer de generator direct in flacon 1 (via de naald) in overeenstemming met de
gebruiksaanwijzing van de fabrikant van de generator, om het poeder met het eluaat te
reconstitueren. De elutie kan handmatig of met een pomp worden uitgevoerd.
i.
Maak aan het einde van de elutie de generator los van flacon 1 door de naald uit het rubber
septum terug te trekken en voeg onmiddellijk de reactiebuffer toe die van te voren in de steriele
1 ml-spuit is gebracht. Trek de injectiespuit en het 0,2 µm steriele ontluchtingsfilter terug en
breng de flacon naar de holte van het droogbad op 95°C met behulp van een tang. Laat de flacon
gedurende ten minste 7 minuten op 95°C (niet langer dan 10 minuten verwarmen) zonder te
schudden of roeren.
j.
Haal de flacon na 7 minuten uit het droogbad, plaats het in een loden afscherming met het juiste
etiket en laat de flacon ongeveer 10 minuten afkoelen tot kamertemperatuur.
k.
Test de radioactiviteit van de flacon met een geschikt kalibratiesysteem voor radioactiviteit en
noteer het resultaat. Vermeld de waarde van de radioactiviteit, de kalibratietijd, het lotnummer
en de vervaldatum op het etiket van de afscherming dat is meegeleverd in de verpakking om na
radioactieve labeling te worden aangebracht op de loden afschermcontainer.
l.
Voer de kwaliteitscontrole uit volgens de aanbevolen methoden om te controleren op
overeenstemming met de specificaties (zie rubriek 'Kwaliteitscontrole').
m.
De oplossing moet vóór gebruik visueel worden geïnspecteerd. Alleen heldere oplossingen,
zonder zichtbare deeltjes, mogen worden gebruikt. De visuele inspectie dient te worden
uitgevoerd onder een afscherming voor bescherming tegen stralingseffecten.
n.
Bewaar de flacon met de gallium (68Ga)-edotreotideoplossing tot het gebruik beneden 25°C. Op
het moment van de toediening moet het geneesmiddel aseptisch worden opgetrokken en moeten
de normen voor bescherming tegen stralingseffecten worden gevolgd. De patiëntdosis dient
direct vóór de toediening aan de patiënt te worden gemeten met het gebruik van een geschikt
kalibratiesysteem voor radioactiviteit. De gegevens over de toediening van het geneesmiddel
dienen ook te worden genoteerd.
Een schematische voorstelling van de procedure voor radioactieve labeling wordt weergegeven in
Figuur 1.
Indien mogelijk en voor meer gemak bij de bereiding van radioactief gelabeld SomaKit TOC,
moet het verwarmingsblok direct naast de generator worden geplaatst.
b.
Stel de temperatuur van het afgeschermde droogbad met gaten van 25 mm diameter op 95°C.
Zorg er met behulp van een thermometer voor dat de temperatuur de ingestelde waarde bereikt
en stabiel is voordat de reconstitutieprocedure wordt gestart.
c.
Verwijder de flip-off dop van de flacon met poeder (flacon 1) en veeg de bovenkant van de
flaconafsluiting af met een geschikt antiseptisch middel om het oppervlak te desinfecteren, laat
de stop vervolgens drogen.
d.
Doorprik het septum van flacon 1 (poeder voor oplossing voor injectie) met een 0,2 µm steriel
ontluchtingsfilter om een atmosferische druk in de flacon te behouden tijdens het proces van
radioactieve labeling. De steriele ontluchtingsfilternaald van 0,2 µm mag nooit in contact
komen met het eluaat om metaalverontreiniging te voorkomen.
e.
Verwijder de flip-off dop van flacon 2 (reactiebuffer) en veeg de bovenkant van de
flaconafsluiting af met een geschikt antiseptisch middel om het oppervlak te desinfecteren, laat
de stop vervolgens drogen. Trek met een steriele injectiespuit van 1 ml met weinig dode ruimte
voorzichtig 100 µl op en houd de reactiebuffer in de spuit tot stap 'g'.
f.
Trek met een steriele injectiespuit van 5 ml en een steriele naald (gecoat met silicone of ander
geschikt materiaal dat verontreiniging in de vorm van metaalsporen kan reduceren) voorzichtig
4 ml water voor injecties op en reconstitueer het poeder in flacon 1.
g.
Voeg de reactiebuffer toe die van tevoren in de steriele injectiespuit van 1 ml is gebracht.
h.
Sluit de mannelijke luer van de uitstroomlijn van de 68Ge/68Ga-generator aan op een steriele
naald (gecoat met silicone of ander geschikt materiaal dat verontreiniging in de vorm van
metaalsporen kan reduceren).
i.
Sluit flacon 1 aan op de uitstroomlijn van de generator door de elutienaald door het rubberen
septum te duwen. Houd de elutienaald onder de 0,2 µm steriele ontluchtingsfilternaald. Zorg
ervoor dat de naalden niet met elkaar in contact komen en niet ondergedompeld worden in het
eluaat. Draai de knop 90° naar de laadpositie en wacht vervolgens 10 seconden voordat u de
knop terugdraait naar de aanvangspositie, in overeenstemming met de gebruiksaanwijzing van
de generator.
j.
Sluit flacon 1 via het 0,2 µm steriele ontluchtingsfilter aan op een vacuümflacon of op een pomp
om de elutie te starten. Elueer de generator direct in flacon 1 (via de naald).
k.
Trek aan het einde van de elutie eerst de naald terug uit de vacuümflacon om een atmosferische
druk in flacon 1 te creëren; maak vervolgens flacon 1 los van de generator door de naald uit het
rubberen septum te verwijderen. Verwijder tot slot het 0,2 µm steriele ontluchtingsfilter en
breng de flacon naar de holte van het droogbad op 95°C met behulp van een tang. Laat de flacon
gedurende ten minste 7 minuten op 95°C (niet langer dan 10 minuten verwarmen) zonder te
schudden of roeren.
l.
Haal de flacon na 7 minuten uit het droogbad, plaats het in een loden afscherming met het juiste
etiket en laat de flacon ongeveer 10 minuten afkoelen tot kamertemperatuur.
m.
Test de radioactiviteit van de flacon met een geschikt kalibratiesysteem voor radioactiviteit en
noteer het resultaat. Vermeld de waarde van de radioactiviteit, de kalibratietijd, het lotnummer
en de vervaldatum op het etiket van de afscherming dat is meegeleverd in de verpakking om na
radioactieve labeling te worden aangebracht op de loden afschermcontainer.
n.
Voer de kwaliteitscontrole uit volgens de aanbevolen methoden om te controleren op
overeenstemming met de specificaties (zie rubriek 'Kwaliteitscontrole').
o.
De oplossing moet vóór gebruik visueel worden geïnspecteerd. Alleen heldere oplossingen,
zonder zichtbare deeltjes, mogen worden gebruikt. De visuele inspectie dient te worden
uitgevoerd onder een afscherming voor bescherming tegen stralingseffecten.
p.
Bewaar de flacon met de gallium (68Ga)-edotreotideoplossing tot het gebruik beneden 25°C.
Op het moment van de toediening moet het geneesmiddel aseptisch worden opgetrokken en
moeten de normen voor bescherming tegen stralingseffecten worden gevolgd. De patiëntdosis
dient direct vóór de toediening aan de patiënt te worden gemeten met het gebruik van een
geschikt kalibratiesysteem voor radioactiviteit. De gegevens over de toediening van het
geneesmiddel dienen ook te worden genoteerd.
De gallium (68Ga)-edotreotideoplossing is stabiel tot maximaal 4 uur na de bereiding. Daarom kan de
radioactief gelabelde oplossing worden gebruikt binnen 4 uur na de bereiding in overeenstemming met
de vereiste radioactiviteit voor de toediening.
Radioactief afval dient te worden verwijderd in overeenstemming met de betreffende nationale
voorschriften.
Na radioactieve labeling met het juiste volume van de reactiebuffer en het generator-eluaat, is verdere
verdunning met een verdunner verboden.
Kwaliteitscontrole
Tabel 2: Specificaties van gallium (68Ga)-edotreotide)
Test
Acceptatiecriteria
Methode
Heldere oplossingen
Verschijningsvorm
zonder zichtbare
Visuele inspectie
deeltjes
pH
3,2 3,8
pH-indicatorstrips
Dunnelaagchromatografie
Labelingsefficiëntie
3%
(ITLC1, zie onderstaande
colloïdale gallium-68 soorten
gegevens)
Dunnelaagchromatografie
Labelingsefficiëntie
2%
(ITLC2, zie onderstaande
% vrij gallium-68
gegevens)
De kwaliteitscontroles dienen te worden uitgevoerd onder een afscherming voor bescherming tegen
stralingseffecten.
Glasvezel ITLC-papier (bijv. Agilent ITLC SGI001) voorgesneden tot strips van 1 cm x 12 cm
Mobiele fase: 77 g/l oplossing van ammoniumacetaat in water/methanol 50/50 V/V
Ontwikkeltank
Radiometrische ITLC-scanner
Monsteranalyse
a.
De TLC-ontwikkeltank wordt klaargemaakt door de mobiele fase tot een hoogte van 3 tot 4 mm
te gieten. Dek de tank af en laat equilibreren.
b.
Breng een druppel gallium (68Ga)-edotreotide aan op een potloodstreep 1 cm van de onderzijde
van de ITLC-strip.
c.
Plaats de ITLC-strip in de ontwikkeltank en laat de vloeistof tot een afstand van 9 cm vanaf het
aanbrengpunt migreren.
d.
Scan de ITLC met een radiometrische ITLC-scanner
e.
De specificaties voor de retentiefactor (Rf) zijn als volgt:
Niet-complexvormend gallium (68Ga) = 0 tot 0,1
Gallium (68Ga)-edotreotide = 0,8 tot 1
De labelingsefficiëntie wordt berekend door integratie van de piek met Rf = 0 tot 0,1 die 3% moet
zijn.
ITLC2:
Materiaal
Glasvezel ITLC-papier (bijv. Agilent ITLC SGI001) voorgesneden tot strips van 1 cm x 12 cm
Mobiele fase: natriumcitraat 0,1 M (pH 5) in water
Ontwikkeltank
Radiometrische ITLC-scanner
Monsteranalyse
a.
De TLC-ontwikkeltank wordt klaargemaakt door de mobiele fase tot een hoogte van 3 tot 4 mm
te gieten. Dek de tank af en laat equilibreren.
b.
Breng een druppel gallium (68Ga)-edotreotideoplossing aan op een potloodstreep 1 cm van de
onderzijde van de ITLC-strip.
c.
Plaats de ITLC-strip in de ontwikkeltank en laat de vloeistof tot een afstand van 9 cm vanaf het
aanbrengpunt migreren.
d.
Scan de ITLC met een radiometrische ITLC-scanner
De specificaties voor de retentiefactor (Rf) zijn als volgt: gallium (68Ga)-edotreotide = 0,1 tot
0,2
Vrij Gallium-68 = 0,9 tot 1
De labelingsefficiëntie wordt berekend door integratie van de piek met Rf = 0,9 tot 1,0 die 2% moet
zijn.
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
BIJLAGE II
A.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING
EN GEBRUIK
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN
VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Advanced Accelerator Applications (Italy) S.r.l.
Via Crescentino snc,
13040 Saluggia (VC),
Italië
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
A. ETIKETTERING
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
SomaKit TOC 40 microgram, kit voor radiofarmaceutisch preparaat
edotreotide
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke flacon met poeder bevat 40 microgram edotreotide.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen:
Poeder: 1,10-fenantroline, gentisinezuur, mannitol (E421)
Buffer: mierenzuur, natriumhydroxide (E524), water voor injecties
Zie bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Kit voor radiofarmaceutisch preparaat
Elke doos bevat:
-
1 flacon met poeder voor oplossing voor injectie
-
1 flacon met reactiebuffer
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Radioactief te labelen met de reactiebuffer en een oplossing van gallium-68 (68Ga) in HCl afkomstig
van een germanium (68Ge)/gallium (68Ga)-generator.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Intraveneus gebruik na radioactieve labeling.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
Geneesmiddel radioactief na radioactieve labeling.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Na radioactieve labeling binnen 4 uur gebruiken.
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Na radioactieve labeling bewaren beneden 25°C.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Radioactief afval dient te worden verwijderd in overeenstemming met de betreffende nationale
voorschriften.
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Advanced Accelerator Applications
20 rue Diesel
01630 Saint Genis Pouilly
Frankrijk
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/16/1141/001
13. PARTIJNUMMER
Partij
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
Niet van toepassing.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
Niet van toepassing.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
SomaKit TOC 40 microgram poeder voor oplossing voor injectie
edotreotide
IV gebruik na radioactieve labeling
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Partij
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
40 microgram
6.
OVERIGE
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
SomaKit TOC
Reactiebuffer
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Partij
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1 ml
6.
OVERIGE
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
SomaKit TOC 40 microgram oplossing voor injectie
Gallium (68Ga)-edotreotide
Intraveneus gebruik
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Gebruiken binnen 4 uur na radioactieve labeling.
EXP: ________tijd/datum
4.
PARTIJNUMMER
Partij
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
Totale radioactiviteit: ________MBq
Totale volume: ________ml
Kalibratietijd: ________tijd/datum
6.
OVERIGE
Bewaren beneden 25°C.
B. BIJSLUITER
SomaKit TOC 40 microgram, kit voor radiofarmaceutisch preparaat
edotreotide
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel krijgt toegediend want er staat
belangrijke informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw nucleair geneeskundige die toeziet op de
procedure.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw nucleair geneeskundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is SomaKit TOC en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is SomaKit TOC en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Dit geneesmiddel is een radiofarmacon dat uitsluitend is bedoeld voor diagnostisch gebruik. Het bevat
de werkzame stof edotreotide. Voordat het kan worden gebruikt, wordt het poeder in de flacon
gemengd met een radioactieve stof die gallium (68Ga)-chloride wordt genoemd om gallium (68Ga)-
edotreotide te maken (deze procedure wordt radioactieve labeling genoemd).
Gallium (68Ga)-edotreotide bevat een kleine hoeveelheid radioactiviteit. Na injectie in een ader kan het
delen van het lichaam zichtbaar maken voor artsen tijdens een medische beeldvormingsprocedure die
positronemissietomografie (PET) wordt genoemd. Bij die medische procedure worden beelden van uw
organen gemaakt, om afwijkende cellen of tumoren te helpen lokaliseren en waardevolle informatie
over uw ziekte te geven.
Het gebruik van SomaKit TOC betekent dat u aan kleine hoeveelheden radioactiviteit wordt
blootgesteld. Uw arts en de nucleair geneeskundige zijn van mening dat het klinische voordeel dat u
bij de procedure met het radiofarmacon heeft, groter is dan het risico van de straling.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw nucleair geneeskundige voordat u dit middel krijgt:
-
als u verschijnselen van een allergische reactie kreeg (vermeld in rubriek 4) na een eerdere
toediening van SomaKit TOC;
-
als u nier- of leverproblemen heeft (nier- of leverziekte);
-
als u jonger dan 18 jaar bent;
-
als u verschijnselen van uitdroging vertoont voor en na het onderzoek;
-
als u nog andere medische aandoeningen heeft, zoals een hoog cortisolgehalte in het lichaam
(syndroom van Cushing), ontsteking, schildklierziekte, ander type tumor (van de hypofyse,
longen, hersenen, borsten, het immuunsysteem, de schildklier, bijnieren of andere) of een ziekte
van de milt (waaronder een eerdere verwonding of operatie waar de milt bij betrokken is). Zulke
omstandigheden kunnen de interpretatie van de beelden verstoren;
-
als u andere geneesmiddelen neemt, zoals somatostatineanalogen en glucocorticoïden, die een
wisselwerking met SomaKit TOC kunnen aangaan;
-
als u zwanger bent of zwanger denkt te zijn;
-
als u borstvoeding geeft.
Uw nucleair geneeskundige zal u laten weten of u andere speciale voorzorgen moet treffen voor of na
het gebruik van SomaKit TOC.
Vóór de toediening van SomaKit TOC
U moet veel water drinken voor de aanvang van het onderzoek om zo vaak mogelijk te kunnen plassen
tijdens de eerste uren na de procedure, om ervoor te zorgen dat SomaKit TOC zo snel mogelijk uit uw
lichaam wordt verwijderd.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Dit geneesmiddel wordt niet aanbevolen voor patiënten jonger dan 18 jaar, omdat de veiligheid en
werkzaamheid ervan niet zijn vastgesteld in deze patiëntengroep.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast SomaKit TOC nog andere geneesmiddelen, zoals somatostatineanalogen of
glucocorticoïden (ook wel corticosteroïden genoemd), heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw nucleair
geneeskundige, omdat ze de interpretatie van de beelden kunnen verstoren. Als u
somatostatineanalogen gebruikt, kan u worden gevraagd om uw behandeling voor een korte periode
stop te zetten.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw nucleair geneeskundige voordat u dit geneesmiddel krijgt toegediend.
U moet de nucleair geneeskundige vóór de toediening van SomaKit TOC inlichten als de mogelijkheid
bestaat dat u zwanger bent, als u een menstruatie heeft overgeslagen of als u borstvoeding geeft.
Bij twijfel is het belangrijk om uw nucleair geneeskundige te raadplegen die toezicht op de procedure
zal houden.
Er is geen informatie over de veiligheid en werkzaamheid van dit geneesmiddel tijdens de
zwangerschap. Alleen dringend noodzakelijke onderzoeken mogen worden uitgevoerd tijdens de
zwangerschap, wanneer het waarschijnlijke voordeel het risico voor moeder en kind ruimschoots
overtreft.
Hoe gebruikt u dit middel?
Er zijn strenge wetten voor het gebruiken, hanteren en verwijderen van radioactieve geneesmiddelen.
SomaKit TOC zal alleen worden gebruikt in speciale gecontroleerde ruimten. Dit geneesmiddel wordt
alleen gehanteerd en aan u gegeven door mensen die zijn opgeleid om het middel veilig te gebruiken.
Deze personen letten speciaal op het veilige gebruik van dit geneesmiddel en houden u op de hoogte
van wat ze doen.
De nucleair geneeskundige die toeziet op de procedure, beslist hoeveel SomaKit TOC in uw geval
moet worden gebruikt. Dit zal de kleinst mogelijke hoeveelheid zijn die nodig is om de gewenste
informatie te verkrijgen.
De aanbevolen toe te dienen hoeveelheid voor een volwassene varieert meestal van 100 MBq tot
200 MBq (megabecquerel, de eenheid waarin radioactiviteit wordt uitgedrukt).
Toediening van SomaKit TOC en uitvoering van de procedure
Na radioactieve labeling wordt SomaKit TOC toegediend via een intraveneuze injectie (een injectie in
een ader).
Eén injectie is voldoende om de test uit te voeren die uw arts nodig heeft.
Na de injectie krijgt u iets te drinken en wordt u gevraagd om onmiddellijk voorafgaand aan de
procedure te plassen.
Duur van de procedure
Uw nucleair geneeskundige zal u informeren over de gebruikelijke duur van de procedure.
Na toediening van SomaKit TOC moet u:
-
nauw contact met jonge kinderen en zwangere vrouwen vermijden gedurende 12 uur na de
injectie;
-
vaak plassen om het geneesmiddel uit uw lichaam te verwijderen.
De nucleair geneeskundige zal u laten weten of u speciale voorzorgen moet treffen nadat u dit
geneesmiddel gekregen heeft. Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw nucleair
geneeskundige.
Heeft u te veel van dit middel toegediend gekregen?
Een overdosis is onwaarschijnlijk omdat u slechts één dosis krijgt toegediend onder gecontroleerde
omstandigheden door de nucleair geneeskundige die toeziet op de procedure. In geval van een
overdosis krijgt u echter de daarvoor aangewezen behandeling. Drinken en uw blaas vaak legen helpt
de radioactieve stof sneller uit uw lichaam te verwijderen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met de
nucleair geneeskundige die toeziet op de procedure.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Hoewel er geen bijwerkingen zijn gemeld, bestaat er een kans op allergische reacties
(overgevoeligheid) met SomaKit TOC. Symptomen kunnen zijn: opvlieger, roodheid van de huid,
zwelling, jeuk, misselijkheid en moeite met ademhalen. In geval van allergische reacties krijgt u de
daarvoor aangewezen behandeling van het medische personeel.
Niet bekend (de frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald):
-
Stekend gevoel nabij de injectieplaats
Dit radiofarmaceutische middel zal kleine hoeveelheden ioniserende straling afgeven, die in verband
worden gebracht met het laagste risico op kanker en erfelijke afwijkingen.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw nucleair geneeskundige. Dit geldt ook
voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks
melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden,
kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
U hoeft dit geneesmiddel niet te bewaren. Dit geneesmiddel wordt onder de verantwoordelijkheid van
de specialist bewaard in een geschikte omgeving. Radioactieve geneesmiddelen worden bewaard in
overeenstemming met nationale voorschriften voor radioactieve stoffen.
De volgende informatie is alleen bestemd voor de specialist.
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos. Daar
staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2°C 8°C).
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Na radioactieve labeling moet SomaKit TOC binnen 4 uur worden gebruikt. Na radioactieve labeling
bewaren beneden 25°C.
Gebruik dit geneesmiddel niet als er zichtbare tekenen van bederf zijn.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Wacht tot de
mate van radioactiviteit voldoende is gedaald alvorens radioactieve producten weg te gooien. Deze
maatregelen helpen het milieu te beschermen.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is edotreotide. Elke flacon met poeder voor oplossing voor
injectie bevat 40 microgram edotreotide.
-
De andere stoffen in dit middel zijn: 1,10-fenantroline, gentisinezuur, mannitol, mierenzuur,
natriumhydroxide, water voor injecties.
Na radioactieve labeling bevat de verkregen oplossing ook zoutzuur.
Hoe ziet SomaKit TOC eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
SomaKit TOC is een kit voor radiofarmaceutisch preparaat met:
-
Een glazen flacon met zwarte flip-off dop met een wit poeder.
-
Een flacon van cyclische olefinepolymeer met gele flip-off dop met een heldere en kleurloze
oplossing.
De radioactieve stof maakt geen deel uit van de kit en moet worden toegevoegd tijdens de stappen
voor de bereiding vóór het injecteren.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Advanced Accelerator Applications
20 rue Diesel
01630 Saint Genis Pouilly
Frankrijk
Fabrikant
Advanced Accelerator Applications (Italy) S.r.l.
Via Crescentino snc,
13040 Saluggia (VC),
Italië
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Lietuva
I.D.B. Holland B.V.
SAM Nordic
Nederland/Pays-Bas/Niederlande
Svedija
Tél/Tel: +31 13 5079 558
Tel: +46 8 720 58 22
Luxembourg/Luxemburg
Advanced Accelerator Applications
I.D.B. Holland B.V.
Pays-Bas/Niederlande
: +33 4 50 99 30 70
Tél/Tel: +31 13 5079 558
Ceská republika
Magyarország
M.G.P. spol. s r.o.
Novartis Hungária Kft.
Tel: +420 602 303 094
Tel.: +36 1 457 65 00
Danmark
Malta
SAM Nordic
Advanced Accelerator Applications
Sverige
Franza
Tel: +46 8 720 58 22
Tel: +33 4 50 99 30 70
Deutschland
Nederland
Advanced Accelerator Applications Germany
I.D.B. Holland B.V.
GmbH
Tel: +31 13 5079 558
Tel: +49 228 925 8830
Norge
SAM Nordic
SAM Nordic
Rootsi
Sverige
Tel: +46 8 720 58 22
Tlf: +46 8 720 58 22
Österreich
Advanced Accelerator Applications Germany
: +30 22920 63900
GmbH
Deutschland
Tel: +49 228 925 8830
España
Polska
Advanced Accelerator Applications Ibérica,
Advanced Accelerator Applications Polska Sp. z
S.L.U.
o.o.
Tel: +34 97 6600 126
Tel.: +48 22 275 56 47
France
Portugal
Advanced Accelerator Applications
Novartis Farma - Produtos Farmacêuticos, S.A.
Tél: +33 4 50 99 30 70
Tel: +351 21 000 8600
România
Hrvatska
Advanced Accelerator Applications
Advanced Accelerator Applications
Frana
Francuska
Tel: +33 4 50 99 30 70
Tel. +33 4 50 99 30 70
Slovenija
Ireland
Advanced Accelerator Applications
Advanced Accelerator Applications
Francija
France
Tel: +33 4 50 99 30 70
Tel: +44 207 25 85 200
Slovenská republika
Ísland
MGP, spol. s r.o.
SAM Nordic
Tel: +421 254 654 841
Svíþjóð
Sími: +46 8 720 58 22
Suomi/Finland
Italia
SAM Nordic
Advanced Accelerator Applications (Italy) S.r.l
Ruotsi/Sverige
Tel: +39 0215 561211
Puh/Tel: +46 8 720 58 22
Sverige
SAM Nordic
Tel: +46 8 720 58 22
: +30 22920 63900
United Kingdom (Northern Ireland)
Latvija
Advanced Accelerator Applications
SAM Nordic
France
Zviedrija
Tel: +44 207 25 85 200
Tel: +46 8 720 58 22
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
De volledige SPC van SomaKit TOC is meegeleverd als apart document in de verpakking van het
geneesmiddel, met als doel om beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg aanvullende
wetenschappelijke en praktische informatie te geven met betrekking tot de toediening en het gebruik
van dit radiofarmacon.
Raadpleeg de SPC.