Sporimune 50 mg/ml

Bijsluiter – NL Versie
SPORIMUNE
BIJSLUITER
Sporimune 50 mg/ml drank voor katten en honden
1.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Dechra Regulatory B.V.
Handelsweg 25
5531 AE Bladel
Nederland
Fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte:
Produlab Pharma B.V.
Forellenweg 16
4941 SJ Raamsdonksveer
Nederland
2.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Sporimune 50 mg/ml drank voor katten en honden
Ciclosporine
3.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) EN OVERIGE BESTANDDE(E)L(EN)
Per ml
Werkzaam bestanddeel
Ciclosporine
Hulpstoffen
Ethanol, watervrij (E-1510)
all-rac-α-Tocopherolacetaat (E-307)
50
mg
100
mg
1,00 mg
Kleurloze tot gelige olieachtige oplossing
4.
INDICATIE(S)
Behandeling van chronische gevallen van atopische dermatitis bij honden.
Symptomatische behandeling van chronische allergische dermatitis bij katten.
5.
CONTRA-INDICATIE(S)
Niet gebruiken bij overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de hulpstoffen.
N iet gebruiken bij honden jonger dan 6 maanden of met een lichaamsgewicht van minder dan 2 kg.
Niet gebruiken in geval van een historie van kwaadaardige afwijkingen of progressieve kwaadaardige
afwijkingen.
Niet vaccineren met een levend vaccin gedurende de behandeling, of binnen twee weken voor of na de
behandeling. Zie ook rubriek “Speciale waarschuwingen”.
Niet gebruiken bij katten die geïnfecteerd zijn met FeLV of FIV.
6.
BIJWERKINGEN
Honden:
Gastro-intestinale stoornissen zoals braken, slijmvormige of zachte ontlasting en diarree, worden zeer
vaak waargenomen. Ze zijn mild en van tijdelijke aard en in het algemeen is stoppen van de
behandeling niet nodig.
Andere bijwerkingen die soms worden waargenomen zijn lusteloosheid of hyperactiviteit,
Bijsluiter – NL Versie
SPORIMUNE
anorexie, een milde tot matige vorm van hyperplastisch tandvlees, wratvormige beschadigingen van de
huid of verandering van de vacht, rode en gezwollen oorschelpen, spierzwakte of spierkrampen. Deze
effecten verdwijnen spontaan wanneer de behandeling is gestaakt.
In zeer zeldzame gevallen is diabetes mellitus waargenomen, deze werd voornamelijk bij West
Highland White Terriërs gemeld.
Katten:
In 2 klinische studies met 98 katten die werden behandeld met ciclosporine zijn de volgende
ongewenste effecten waargenomen:
Zeer vaak: maagdarmstoornissen als braken en diarree. Deze bijwerkingen zijn meestal mild en
voorbijgaand van aard en stoppen met de behandeling is meestal niet nodig.
Vaak: lethargie, anorexia, overmatige speekselafscheiding, gewichtsverlies en lymfopenie. Deze
bijwerkingen verdwijnen doorgaans spontaan nadat de behandeling wordt gestopt of na een verlaging
van de doseringsfrequentie.
Bijwerkingen kunnen bij individuele dieren ernstig zijn.
De frequentie van bijwerkingen wordt als volgt gedefinieerd:
- Zeer vaak (meer dan 1 op de 10 behandelde dieren vertonen bijwerking(en))
- Vaak (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 100 behandelde dieren)
- Soms (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 1.000 behandelde dieren)
- Zelden (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 10.000 behandelde dieren)
- Zeer zelden (minder dan 1 van de 10.000 behandelde dieren, inclusief geïsoleerde rapporten)
Indien u ernstige bijwerkingen of andersoortige reacties vaststelt die niet in deze bijsluiter worden
vermeld, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis te stellen.
7.
DOELDIERSOORT(EN)
Honden, katten.
8.
DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT, TOEDIENINGSWEG(EN) EN WIJZE
VAN GEBRUIK
Oraal gebruik.
Om de toediening van de juiste dosis te garanderen dient het lichaamsgewicht zo nauwkeurig mogelijk
te worden bepaald.
Bij eerste gebruik: vervang de originele schroefdop van de fles met de apart meegeleverde schroefdop.
Vul het maatspuitje door aan de plunjer te trekken tot aan het maatstreepje dat overeenkomt met de
juiste lichaamsgewicht van het dier.
Dosering en toedieningsweg
Honden:
De gemiddeld aanbevolen dosering van ciclosporine is 5 mg/kg lichaamsgewicht (0,25 ml orale
oplossing/2,5 kg lichaamsgewicht).
Katten:
De aanbevolen dosering van ciclosporine is 7 mg/kg lichaamsgewicht (0,14 ml orale oplossing per kg)
en moet om te beginnen dagelijks worden toegediend. De frequentie van toediening moet vervolgens,
afhankelijk van de respons, worden verlaagd.
Duur en frequentie van toediening
Het diergeneesmiddel wordt in het begin dagelijks gegeven tot een bevredigende klinische verbetering
is geconstateerd (beoordeeld op de intensiteit van pruritus en de ernst van de lesies - excoriaties,
miliaire dermatitis, eosinofiele plaques en/of zelf veroorzaakte alopecia). In het algemeen is dit het
geval binnen 4 tot 8 weken. Wanneer binnen de eerste 8 weken geen verbetering is bereikt moet de
Bijsluiter – NL Versie
SPORIMUNE
behandeling worden stopgezet. Wanneer de klinische tekenen van atopische/allergische dermatitis naar
tevredenheid onder controle zijn kan als onderhoudsdosis het preparaat om de andere dag worden
toegediend. De dierenarts moet een klinische beoordeling uitvoeren met regelmatige intervallen en de
doseringsfrequentie aanpassen, gebaseerd op de reeds verworven klinische respons.
In sommige gevallen wanneer de klinische tekenen onder controle zijn met om de dag dosering kan de
dierenarts besluiten om het diergeneesmiddel iedere 3 tot 4 dagen toe te dienen. Om de remissie in
stand te houden, moet de laagste werkzame frequentie van dosering worden gebruikt.
Een bijkomende behandeling (b.v. gemedicineerde shampoos, vetzuren) kan worden overwogen
voordat het doseringsinterval wordt verminderd. De patiënten moeten regelmatig opnieuw worden
beoordeeld en alternatieve behandelopties moeten opnieuw worden bekeken.
De behandeling kan worden gestopt wanneer de klinische tekenen onder controle zijn. Bij
terugkeer van de klinische tekenen, moet de behandeling worden voortgezet met een dagelijkse
dosering, en in sommige gevallen zal een herhaalde behandelingskuur nodig kunnen zijn.
9.
AANWIJZINGEN VOOR EEN JUISTE TOEDIENING
Voorafgaand aan de behandeling moet een evaluatie van alle mogelijke behandelopties worden
gemaakt.
Na toediening van het diergeneesmiddel de fles goed afsluiten met het dopje en de doseerspuit met
water wassen en drogen.
Honden:
Het diergeneesmiddel moet ten minste 2 uur voor of na het voeren worden toegediend.
Het product direct in de bek op het achterste van de tong van de hond toedienen met behulp van het
maatspuitje dat is meegeleverd in de verpakking (1 ml orale oplossing is 50 mg ciclosporine) in één
toediening.
Katten:
Het diergeneesmiddel kan gemengd door het voer of direct in de bek worden toegediend. Indien
gegeven door het voer moet de oplossing met de helft van de normale hoeveelheid voer worden
gemengd met behulp van het maatspuitje dat is meegeleverd in de verpakking (1 ml orale oplossing
bevat 50 mg ciclosporine), bij voorkeur na voldoende lang nuchter blijven om zeker te zijn van
volledige consumptie door de kat. Nadat het gemedicineerde voer volledig is opgegeten mag de rest
van het voer worden gegeven.
Wanneer de kat het mengsel van het diergeneesmiddel met voer niet accepteert, moet het worden
gegeven door de injectiespuit direct in de bek van de kat te steken en de gehele dosis toe te dienen.
Indien de kat het diergeneesmiddel gemengd met voer slechts gedeeltelijk opeet, moet toediening van
het diergeneesmiddel door middel van de injectiespuit pas de volgende dag worden voortgezet.
10.
WACHTTIJD
Niet van toepassing.
11.
BIJZONDERE BEWAARVOORSCHRIFTEN
Niet in de koelkast bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijk container ter bescherming tegen licht.
Niet te gebruiken na de uiterste gebruiksdatum vermeld op het karton na “EXP”. De uiterste
gebruiksdatum verwijst naar de laatste dag van die maand.
Houdbaarheid na eerste opening van de container: 6 maanden
Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren.
Het product bevat vetcomponenten van natuurlijke origine die bij lage temperaturen kunnen stollen.
Een was of een geleiachtige structuur kan ontstaan bij een temperatuur onder de 15°C die echter
omkeerbaar is bij een temperatuur tot aan 25°C. Dit heeft echter geen in vloed op dosering, noch op
werkzaamheid en veiligheid van het product.
Bijsluiter – NL Versie
SPORIMUNE
12.
SPECIALE WAARSCHUWING(EN)
Speciale waarschuwingen voor elke doeldiersoort
Andere maatregelen en/of behandelingen van matige tot ernstige pruritus dienen in overweging te
worden genomen voordat behandeling met cyclosporine wordt gestart.
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren
Klinische tekenen van atopische dermatitis bij honden en allergische dermatitis bij katten zoals jeuk en
ontsteking van de huid zijn niet specifiek voor deze ziekte. Daarom moeten andere oorzaken van
dermatitis zoals een besmetting met ectoparasieten, andere allergieën die dermatologische tekenen
geven ( b.v. vlo allergische dermatitis of voedselallergie) of bacteriële en schimmelinfecties worden
uitgesloten. Het is een goede praktijk om voor en gedurende de behandeling van atopische dermatitis
vlooienbesmettingen te behandelen.
Voorafgaand aan de behandeling moet een volledig klinisch onderzoek plaatsvinden.
Het wordt aanbevolen infecties te behandelen voordat het diergeneesmiddel wordt toegediend.
Infecties die voorkomen gedurende de behandeling zijn niet perse een reden om de behandeling stop te
zetten, tenzij de infectie zeer ernstig is.
Speciale aandacht moet gegeven worden aan vaccinaties. Behandeling met het diergeneesmiddel kan de
werkzaamheid van vaccinaties verstoren. In het geval van geïnactiveerde vaccins, wordt het niet
aanbevolen om te vaccineren gedurende de behandeling, of binnen twee weken voor of na toediening
van het product. Voor levende vaccins zie ook rubriek 5 “Contra-indicaties”.
Het wordt niet aanbevolen om gelijktijdig andere immunosuppressieve agentia toe te dienen.
Bij laboratoriumdieren beïnvloedt ciclosporine de circulerende insulineniveaus en veroorzaakt een
stijging van de bloedglucosewaarden. Wanneer vermoedelijke signalen worden waargenomen van
diabetes mellitus, moet het effect van de behandeling op glycemie regelmatig worden gecontroleerd.
Wanneer er na toediening van het diergeneesmiddel tekenen worden waargenomen van diabetes
mellitus, zoals polyurie of polydipsie moet de dosis worden verminderd of gestopt en veterinaire hulp
worden gezocht.
Het gebruik van ciclosporine wordt niet geadviseerd bij diabetische honden.
Hoewel ciclosporine geen tumoren induceert, inhibeert het wel de T-lymfocyten waardoor behandeling
met ciclosporine kan leiden tot een verhoogde incidentie van klinisch duidelijk kwaadaardige
afwijkingen als gevolg van een verminderde antitumor immuun response. Het potentieel verhoogde
risico op tumorvorming dient te worden afgewogen tegen het klinische voordeel. Indien
lymfadenopathie wordt waargenomen tijdens de behandeling met ciclosporine is verder klinisch
onderzoek aanbevolen en dient te behandeling te worden gestopt indien noodzakelijk.
Honden:
Controleer nauwkeurig de creatinine niveaus van honden met ernstige nierinsufficiëntie.
Katten:
Allergische dermatitis bij katten kan verschillende verschijningsvormen hebben, waaronder eosinofiele
plaques, hoofd- en nek-excoriatie, symmetrische alopecia en/of miliaire dermatitis.
De immuunstatus van de katten voor FeLV- en FIV-infecties moet voorafgaand aan de behandeling
worden beoordeeld.
Katten die seronegatief zijn voor
T. gondii
lopen mogelijk risico op het ontwikkelen van klinische
toxoplasmose als zij tijdens de behandeling worden geïnfecteerd. In zeldzame gevallen kan dit dodelijk
zijn. Mogelijke blootstelling van seronegatieve katten of katten waarvan wordt vermoed dat zij
seronegatief zijn aan Toxoplasma, moet derhalve worden geminimaliseerd (binnenshuis houden, geen
rauw vlees geven en geen aas laten eten). Ciclosporine bleek bij gecontroleerd laboratoriumonderzoek
het uitscheiden van de
T. gondii-oöcyten
niet te verhogen. In gevallen van klinische toxoplasmose of
Bijsluiter – NL Versie
SPORIMUNE
een andere ernstige systemische ziekte, behandeling met ciclosporine staken en een geschikte
behandeling starten.
Klinische studies bij katten hebben aangetoond dat verminderde eetlust en gewichtsverlies kunnen
optreden gedurende een behandeling met ciclosporine. Monitoren van het lichaamsgewicht wordt
aanbevolen. Een significante vermindering van lichaamsgewicht kan hepatische lipidose tot gevolg
hebben. Indien persistent, voortschrijdend gewichtsverlies tijdens de behandeling optreedt, wordt
aanbevolen de behandeling te staken totdat de oorzaak is geïdentificeerd.
De werkzaamheid en veiligheid van ciclosporine bij katten is niet beoordeeld bij katten die jonger zijn
dan 6 maanden noch bij katten met een lichaamsgewicht van minder dan 2,3 kg.
Speciale voorzorgsmaatregelen te nemen door de persoon die het diergeneesmiddel aan de dieren
toedient
Accidentele inname van dit product kan leiden tot misselijkheid en/of braken.
Om accidentele inname te voorkomen dient het product buiten het bereik van kinderen worden
toegepast en bewaard. Bewaar gevulde spuiten niet in de aanwezigheid van kinderen. Niet opgegeten
gemedicineerd voedsel dient onmiddellijk te worden weggegooid en de voerbak dient te worden
gewassen. In geval van accidentele inname, in het bijzonder door een kind, dient onmiddellijk medische
advies te worden ingewonnen en de bijsluiter of het etiket aan de arts te worden getoond.
Ciclosporine kan een overgevoeligheidsreactie (allergische reactie) uitlokken. Personen met een
bekende overgevoeligheid voor ciclosporine moeten contact met het diergeneesmiddel vermijden.
Irritatie van de ogen is onwaarschijnlijk. Uit voorzorg dient contact met de ogen te worden vermeden.
Indien contact optreedt was de ogen met voldoende schoon water. Was de handen en blootgestelde
huid na toediening.
Gebruik tijdens dracht, lactatie of leg
Bij laboratorium dieren, bij doseringen welke leiden tot toxiciteit bij zwangerschap (ratten bij 30 mg/kg
lichaamsgewicht en konijnen bij 100 mg/kg lichaamsgewicht) was ciclosporine toxisch voor embryo en
foetus, aangetoond door een stijging van de pre- en postnatale sterftecijfers en een afname van het
gewicht van de foetus samen met een geretardeerde skelet ontwikkeling. Binnen de goed getolereerde
doseringsrange (ratten tot 17 mg/kg lichaamsgewicht en konijnen tot 30 mg/kg lichaamsgewicht) gaf
cyclosporine geen embryonale sterfte of teratogene effecten. De veiligheid van het geneesmiddel is
noch onderzocht bij mannelijke fok katten of honden noch bij drachtige of lacterende poezen of teven.
Daar zulke studies bij de doeldieren ontbreken, is het aanbevolen het geneesmiddel alleen toe te dienen
aan fok katten of honden wanneer een door de dierenarts uitgevoerde risico/baten analyse een positieve
uitslag geeft. Ciclosporine passeert de placenta wand en wordt
uitgescheiden via de melk. Het behandelen van lacterende poezen of teven wordt daarom niet
aanbevolen.
Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er zijn verschillende stoffen bekend die de enzymen, betrokken bij de metabolisatie van ciclosporine,
competitief onderdrukken of induceren , met name het cytochroom P450(CYP 3A 4). In bepaalde
klinische gevallen kan een aangepaste dosering van het diergeneesmiddel nodig zijn. Het is bekend dat
ketoconazol gebruiken bij katten en de honden of kat de concentratie van ciclosporine in het bloed kan
verhogen. Dit effect wordt klinisch relevant geacht. Tijdens gelijktijdig gebruik van ketoconazole en
ciclosporine moet de dierenarts er in de praktijk rekening mee houden om het interval van de
behandeling te verdubbelen wanneer het dier dagelijks krijgt toegediend.
Macroliden zoals erythromycin kunnen de plasma concentraties van ciclosporine tot tweemaal
verhogen.
Sommige cytochroom P450 inductoren, anticonvulsiva en antibiotica (b.v. trimethoprim/
sulfadimidine) kunnen de plasma concentratie van ciclosporine verlagen.
Ciclosporine is een substraat en een inhibitor van de MDR1 P-glycoproteïn drager. Daardoor kan het
gelijktijdig toedienen van ciclosporine met P-glycoproteïn substraten, zoals macrocyclische lactonen
(b.v. ivermectine en milbemycine) de uitstroom van zulke medicijnen vanuit bloed-hersen barrière
cellen verminderen hetgeen potentieel kan leiden tot verschijnselen van CZS toxiciteit. Bij klinische
studies met katten die werden behandeld met ciclosporine en selamectine of milbemycine, bleek geen
Bijsluiter – NL Versie
SPORIMUNE
verband tussen gelijktijdig gebruik van deze geneesmiddelen en neurotoxiciteit. Ciclosporine kan de
nefrotoxiciteit van aminoglycosiden en trimethoprim toenemen.
Het gelijktijdig toedienen van ciclosporine met deze actieve ingrediënten wordt niet aanbevolen.
Speciale aandacht gaat uit naar vaccinaties (zie rubriek “Contra-indicaties”).
Gelijktijdig gebruik van immunosuppressiva: zie rubriek “Speciale waarschuwingen”.
Onverenigbaarheden
Aangezien er geen onderzoek is verricht naar de verenigbaarheid, mag het diergeneesmiddel niet met
andere diergeneesmiddelen worden gemengd.
Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota)
Er is geen specifiek antidotum bekend en in gevallen van overdosering moet de hond symptomatisch
worden behandeld.
Honden:
Bij de hond zijn, behalve diegene die geconstateerd zijn bij de aanbevolen behandeling, geen
ongewenste effecten geconstateerd na een enkele orale dosering van 5 maal de aanbevolen dosering.
Buiten de effecten die geconstateerd zijn bij de aanbevolen dosering, kwamen de volgende ongewenste
reacties voor in geval van een overdosering van 4 x de aanbevolen dosering voor een periode van 3
maanden of meer: hyperkeratose, met name op de oorschelpen, vereelte laesies aan de voetzolen,
gewichtsafname of verminderde gewichtstoename, hypertrichose, verhoging van de erythrocyt
sedimentatie waarde, dalende eosinofiel waarden. Frequentie en ernst van deze tekenen zijn dosis
afhankelijk. De tekenen zijn binnen 2 maanden na het stoppen van de behandeling omkeerbaar.
Katten:
De volgende bijwerkingen werden waargenomen in het geval van herhaalde toediening gedurende 56
dagen bij 24 mg/kg (meer dan 3x de aanbevolen dosis) of gedurende 6 maanden bij tot aan 40 mg/kg
(meer dan 5x de aanbevolen dosis): losse/zachte feces, braken, lichte tot matige toename van absolute
lymfocytenaantallen, fibrinogeen en geactiveerde partiële tromboplastine tijd (APTT), lichte toename
van bloedglucose en reversibele gingivale hypertrofie. De frequentie en ernst van deze symptomen
bleken in het algemeen afhankelijk van dosis en tijd.
In zeer zeldzame gevallen kunnen bij een gedurende bijna 6 maanden dagelijks toegediende dosis van
3x de aanbevolen dosis, wijzigingen in het ECG (geleidingsstoornissen) optreden. Deze zijn van
voorbijgaande aard en worden niet geassocieerd met klinische tekenen. Anorexie, inactiviteit, verlies
van elasticiteit van de huid, weinig of geen ontlasting en dunne en gesloten oogleden kunnen sporadisch
worden waargenomen bij doses die 5x hoger zijn dan de aanbevolen dosis.
13.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUELE RESTANTEN HIERVAN
Ongebruikte diergeneesmiddelen of restanten hiervan dienen in overeenstemming met de lokale vereisten
te worden verwijderd.
14.
DE DATUM WAAROP DE BIJSLUITER VOOR HET LAATST IS HERZIEN
Februari 2020
15.
OVERIGE INFORMATIE
Aard en samenstelling van de verpakking
Amberkleurige glazen fles (type III) voor meerdere doseringen met een inhoud van 25, 50 of 100 ml,
afgesloten met een kindveilige sluiting (Teflon stop en verzegeld met een PP schroefdop).
Een fles en een toediening set (bestaande uit een kindveilige HDPE schroefdop en een PP injectiespuit
van 1ml voor katten en een PP injectiespuit van 5 ml voor honden) verpakt in een kartonnen doos.
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
Bijsluiter – NL Versie
SPORIMUNE
BE-V470035
Op diergeneeskundig voorschrift
SPORIMUNE
BIJSLUITER
Sporimune 50 mg/ml drank voor katten en honden
1.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Dechra Regulatory B.V.
Handelsweg 25
5531 AE Bladel
Nederland
Fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte:
Produlab Pharma B.V.
Forellenweg 16
4941 SJ Raamsdonksveer
Nederland
2.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Sporimune 50 mg/ml drank voor katten en honden
Ciclosporine
3.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) EN OVERIGE BESTANDDE(E)L(EN)
Per ml
Werkzaam bestanddeel
Ciclosporine
50
mg
Hulpstoffen
Ethanol, watervrij (E-1510)
100
mg
all-rac--Tocopherolacetaat (E-307)
1,00 mg
Kleurloze tot gelige olieachtige oplossing
4.
INDICATIE(S)
Behandeling van chronische gevallen van atopische dermatitis bij honden.
Symptomatische behandeling van chronische allergische dermatitis bij katten.
5.
CONTRA-INDICATIE(S)
Niet gebruiken bij overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de hulpstoffen.
N iet gebruiken bij honden jonger dan 6 maanden of met een lichaamsgewicht van minder dan 2 kg.
Niet gebruiken in geval van een historie van kwaadaardige afwijkingen of progressieve kwaadaardige
afwijkingen.
Niet vaccineren met een levend vaccin gedurende de behandeling, of binnen twee weken voor of na de
behandeling. Zie ook rubriek 'Speciale waarschuwingen'.
Niet gebruiken bij katten die geinfecteerd zijn met FeLV of FIV.
6.
BIJWERKINGEN
SPORIMUNE
anorexie, een milde tot matige vorm van hyperplastisch tandvlees, wratvormige beschadigingen van de
huid of verandering van de vacht, rode en gezwollen oorschelpen, spierzwakte of spierkrampen. Deze
effecten verdwijnen spontaan wanneer de behandeling is gestaakt.
In zeer zeldzame gevallen is diabetes mellitus waargenomen, deze werd voornamelijk bij West
Highland White Terriers gemeld.
Katten:
In 2 klinische studies met 98 katten die werden behandeld met ciclosporine zijn de volgende
ongewenste effecten waargenomen:
Zeer vaak: maagdarmstoornissen als braken en diarree. Deze bijwerkingen zijn meestal mild en
voorbijgaand van aard en stoppen met de behandeling is meestal niet nodig.
Vaak: lethargie, anorexia, overmatige speekselafscheiding, gewichtsverlies en lymfopenie. Deze
bijwerkingen verdwijnen doorgaans spontaan nadat de behandeling wordt gestopt of na een verlaging
van de doseringsfrequentie.
Bijwerkingen kunnen bij individuele dieren ernstig zijn.
De frequentie van bijwerkingen wordt als volgt gedefinieerd:
- Zeer vaak (meer dan 1 op de 10 behandelde dieren vertonen bijwerking(en))
- Vaak (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 100 behandelde dieren)
- Soms (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 1.000 behandelde dieren)
- Zelden (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 10.000 behandelde dieren)
- Zeer zelden (minder dan 1 van de 10.000 behandelde dieren, inclusief geisoleerde rapporten)
Indien u ernstige bijwerkingen of andersoortige reacties vaststelt die niet in deze bijsluiter worden
vermeld, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis te stellen.
7.
DOELDIERSOORT(EN)
Honden, katten.
8.
DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT, TOEDIENINGSWEG(EN) EN WIJZE
VAN GEBRUIK

Oraal gebruik.
Om de toediening van de juiste dosis te garanderen dient het lichaamsgewicht zo nauwkeurig mogelijk
te worden bepaald.
Bij eerste gebruik: vervang de originele schroefdop van de fles met de apart meegeleverde schroefdop.
Vul het maatspuitje door aan de plunjer te trekken tot aan het maatstreepje dat overeenkomt met de
juiste lichaamsgewicht van het dier.
Dosering en toedieningsweg
Honden:
De gemiddeld aanbevolen dosering van ciclosporine is 5 mg/kg lichaamsgewicht (0,25 ml orale
oplossing/2,5 kg lichaamsgewicht).
Katten:
De aanbevolen dosering van ciclosporine is 7 mg/kg lichaamsgewicht (0,14 ml orale oplossing per kg)
en moet om te beginnen dagelijks worden toegediend. De frequentie van toediening moet vervolgens,
afhankelijk van de respons, worden verlaagd.
SPORIMUNE
behandeling worden stopgezet. Wanneer de klinische tekenen van atopische/allergische dermatitis naar
tevredenheid onder controle zijn kan als onderhoudsdosis het preparaat om de andere dag worden
toegediend. De dierenarts moet een klinische beoordeling uitvoeren met regelmatige intervallen en de
doseringsfrequentie aanpassen, gebaseerd op de reeds verworven klinische respons.
In sommige gevallen wanneer de klinische tekenen onder controle zijn met om de dag dosering kan de
dierenarts besluiten om het diergeneesmiddel iedere 3 tot 4 dagen toe te dienen. Om de remissie in
stand te houden, moet de laagste werkzame frequentie van dosering worden gebruikt.
Een bijkomende behandeling (b.v. gemedicineerde shampoos, vetzuren) kan worden overwogen
voordat het doseringsinterval wordt verminderd. De patienten moeten regelmatig opnieuw worden
beoordeeld en alternatieve behandelopties moeten opnieuw worden bekeken.
De behandeling kan worden gestopt wanneer de klinische tekenen onder controle zijn. Bij
terugkeer van de klinische tekenen, moet de behandeling worden voortgezet met een dagelijkse
dosering, en in sommige gevallen zal een herhaalde behandelingskuur nodig kunnen zijn.
9.
AANWIJZINGEN VOOR EEN JUISTE TOEDIENING
Voorafgaand aan de behandeling moet een evaluatie van alle mogelijke behandelopties worden
gemaakt.
Na toediening van het diergeneesmiddel de fles goed afsluiten met het dopje en de doseerspuit met
water wassen en drogen.
Honden:
Het diergeneesmiddel moet ten minste 2 uur voor of na het voeren worden toegediend.
Het product direct in de bek op het achterste van de tong van de hond toedienen met behulp van het
maatspuitje dat is meegeleverd in de verpakking (1 ml orale oplossing is 50 mg ciclosporine) in één
toediening.
Katten:
Het diergeneesmiddel kan gemengd door het voer of direct in de bek worden toegediend. Indien
gegeven door het voer moet de oplossing met de helft van de normale hoeveelheid voer worden
gemengd met behulp van het maatspuitje dat is meegeleverd in de verpakking (1 ml orale oplossing
bevat 50 mg ciclosporine), bij voorkeur na voldoende lang nuchter blijven om zeker te zijn van
volledige consumptie door de kat. Nadat het gemedicineerde voer volledig is opgegeten mag de rest
van het voer worden gegeven.
Wanneer de kat het mengsel van het diergeneesmiddel met voer niet accepteert, moet het worden
gegeven door de injectiespuit direct in de bek van de kat te steken en de gehele dosis toe te dienen.
Indien de kat het diergeneesmiddel gemengd met voer slechts gedeeltelijk opeet, moet toediening van
het diergeneesmiddel door middel van de injectiespuit pas de volgende dag worden voortgezet.
10.
WACHTTIJD
Niet van toepassing.
11.
BIJZONDERE BEWAARVOORSCHRIFTEN
Niet in de koelkast bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijk container ter bescherming tegen licht.
Niet te gebruiken na de uiterste gebruiksdatum vermeld op het karton na 'EXP'. De uiterste
gebruiksdatum verwijst naar de laatste dag van die maand.
Houdbaarheid na eerste opening van de container: 6 maanden
Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren.
SPORIMUNE
12.
SPECIALE WAARSCHUWING(EN)
Speciale waarschuwingen voor elke doeldiersoort
Andere maatregelen en/of behandelingen van matige tot ernstige pruritus dienen in overweging te
worden genomen voordat behandeling met cyclosporine wordt gestart.
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren
Klinische tekenen van atopische dermatitis bij honden en allergische dermatitis bij katten zoals jeuk en
ontsteking van de huid zijn niet specifiek voor deze ziekte. Daarom moeten andere oorzaken van
dermatitis zoals een besmetting met ectoparasieten, andere allergieen die dermatologische tekenen
geven ( b.v. vlo allergische dermatitis of voedselallergie) of bacteriele en schimmelinfecties worden
uitgesloten. Het is een goede praktijk om voor en gedurende de behandeling van atopische dermatitis
vlooienbesmettingen te behandelen.
Voorafgaand aan de behandeling moet een volledig klinisch onderzoek plaatsvinden.
Het wordt aanbevolen infecties te behandelen voordat het diergeneesmiddel wordt toegediend.
Infecties die voorkomen gedurende de behandeling zijn niet perse een reden om de behandeling stop te
zetten, tenzij de infectie zeer ernstig is.
Speciale aandacht moet gegeven worden aan vaccinaties. Behandeling met het diergeneesmiddel kan de
werkzaamheid van vaccinaties verstoren. In het geval van geinactiveerde vaccins, wordt het niet
aanbevolen om te vaccineren gedurende de behandeling, of binnen twee weken voor of na toediening
van het product. Voor levende vaccins zie ook rubriek 5 'Contra-indicaties'.
Het wordt niet aanbevolen om gelijktijdig andere immunosuppressieve agentia toe te dienen.
Bij laboratoriumdieren beinvloedt ciclosporine de circulerende insulineniveaus en veroorzaakt een
stijging van de bloedglucosewaarden. Wanneer vermoedelijke signalen worden waargenomen van
diabetes mellitus, moet het effect van de behandeling op glycemie regelmatig worden gecontroleerd.
Wanneer er na toediening van het diergeneesmiddel tekenen worden waargenomen van diabetes
mellitus, zoals polyurie of polydipsie moet de dosis worden verminderd of gestopt en veterinaire hulp
worden gezocht.
Het gebruik van ciclosporine wordt niet geadviseerd bij diabetische honden.
Hoewel ciclosporine geen tumoren induceert, inhibeert het wel de T-lymfocyten waardoor behandeling
met ciclosporine kan leiden tot een verhoogde incidentie van klinisch duidelijk kwaadaardige
afwijkingen als gevolg van een verminderde antitumor immuun response. Het potentieel verhoogde
risico op tumorvorming dient te worden afgewogen tegen het klinische voordeel. Indien
lymfadenopathie wordt waargenomen tijdens de behandeling met ciclosporine is verder klinisch
onderzoek aanbevolen en dient te behandeling te worden gestopt indien noodzakelijk.
Honden:
Controleer nauwkeurig de creatinine niveaus van honden met ernstige nierinsufficientie.
Katten:
Allergische dermatitis bij katten kan verschillende verschijningsvormen hebben, waaronder eosinofiele
plaques, hoofd- en nek-excoriatie, symmetrische alopecia en/of miliaire dermatitis.
De immuunstatus van de katten voor FeLV- en FIV-infecties moet voorafgaand aan de behandeling
worden beoordeeld.
SPORIMUNE
een andere ernstige systemische ziekte, behandeling met ciclosporine staken en een geschikte
behandeling starten.
Klinische studies bij katten hebben aangetoond dat verminderde eetlust en gewichtsverlies kunnen
optreden gedurende een behandeling met ciclosporine. Monitoren van het lichaamsgewicht wordt
aanbevolen. Een significante vermindering van lichaamsgewicht kan hepatische lipidose tot gevolg
hebben. Indien persistent, voortschrijdend gewichtsverlies tijdens de behandeling optreedt, wordt
aanbevolen de behandeling te staken totdat de oorzaak is geidentificeerd.
De werkzaamheid en veiligheid van ciclosporine bij katten is niet beoordeeld bij katten die jonger zijn
dan 6 maanden noch bij katten met een lichaamsgewicht van minder dan 2,3 kg.
Speciale voorzorgsmaatregelen te nemen door de persoon die het diergeneesmiddel aan de dieren
toedient
Accidentele inname van dit product kan leiden tot misselijkheid en/of braken.
Om accidentele inname te voorkomen dient het product buiten het bereik van kinderen worden
toegepast en bewaard. Bewaar gevulde spuiten niet in de aanwezigheid van kinderen. Niet opgegeten
gemedicineerd voedsel dient onmiddellijk te worden weggegooid en de voerbak dient te worden
gewassen. In geval van accidentele inname, in het bijzonder door een kind, dient onmiddellijk medische
advies te worden ingewonnen en de bijsluiter of het etiket aan de arts te worden getoond.
Ciclosporine kan een overgevoeligheidsreactie (allergische reactie) uitlokken. Personen met een
bekende overgevoeligheid voor ciclosporine moeten contact met het diergeneesmiddel vermijden.
Irritatie van de ogen is onwaarschijnlijk. Uit voorzorg dient contact met de ogen te worden vermeden.
Indien contact optreedt was de ogen met voldoende schoon water. Was de handen en blootgestelde
huid na toediening.
Gebruik tijdens dracht, lactatie of leg
Bij laboratorium dieren, bij doseringen welke leiden tot toxiciteit bij zwangerschap (ratten bij 30 mg/kg
lichaamsgewicht en konijnen bij 100 mg/kg lichaamsgewicht) was ciclosporine toxisch voor embryo en
foetus, aangetoond door een stijging van de pre- en postnatale sterftecijfers en een afname van het
gewicht van de foetus samen met een geretardeerde skelet ontwikkeling. Binnen de goed getolereerde
doseringsrange (ratten tot 17 mg/kg lichaamsgewicht en konijnen tot 30 mg/kg lichaamsgewicht) gaf
cyclosporine geen embryonale sterfte of teratogene effecten. De veiligheid van het geneesmiddel is
noch onderzocht bij mannelijke fok katten of honden noch bij drachtige of lacterende poezen of teven.
Daar zulke studies bij de doeldieren ontbreken, is het aanbevolen het geneesmiddel alleen toe te dienen
aan fok katten of honden wanneer een door de dierenarts uitgevoerde risico/baten analyse een positieve
uitslag geeft. Ciclosporine passeert de placenta wand en wordt
uitgescheiden via de melk. Het behandelen van lacterende poezen of teven wordt daarom niet
aanbevolen.
SPORIMUNE
verband tussen gelijktijdig gebruik van deze geneesmiddelen en neurotoxiciteit. Ciclosporine kan de
nefrotoxiciteit van aminoglycosiden en trimethoprim toenemen.
Het gelijktijdig toedienen van ciclosporine met deze actieve ingredienten wordt niet aanbevolen.
Speciale aandacht gaat uit naar vaccinaties (zie rubriek 'Contra-indicaties').
Gelijktijdig gebruik van immunosuppressiva: zie rubriek 'Speciale waarschuwingen'.
Onverenigbaarheden
Aangezien er geen onderzoek is verricht naar de verenigbaarheid, mag het diergeneesmiddel niet met
andere diergeneesmiddelen worden gemengd.
Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota)
Er is geen specifiek antidotum bekend en in gevallen van overdosering moet de hond symptomatisch
worden behandeld.
Honden:
Bij de hond zijn, behalve diegene die geconstateerd zijn bij de aanbevolen behandeling, geen
ongewenste effecten geconstateerd na een enkele orale dosering van 5 maal de aanbevolen dosering.
Buiten de effecten die geconstateerd zijn bij de aanbevolen dosering, kwamen de volgende ongewenste
reacties voor in geval van een overdosering van 4 x de aanbevolen dosering voor een periode van 3
maanden of meer: hyperkeratose, met name op de oorschelpen, vereelte laesies aan de voetzolen,
gewichtsafname of verminderde gewichtstoename, hypertrichose, verhoging van de erythrocyt
sedimentatie waarde, dalende eosinofiel waarden. Frequentie en ernst van deze tekenen zijn dosis
afhankelijk. De tekenen zijn binnen 2 maanden na het stoppen van de behandeling omkeerbaar.
Katten:
De volgende bijwerkingen werden waargenomen in het geval van herhaalde toediening gedurende 56
dagen bij 24 mg/kg (meer dan 3x de aanbevolen dosis) of gedurende 6 maanden bij tot aan 40 mg/kg
(meer dan 5x de aanbevolen dosis): losse/zachte feces, braken, lichte tot matige toename van absolute
lymfocytenaantallen, fibrinogeen en geactiveerde partiele tromboplastine tijd (APTT), lichte toename
van bloedglucose en reversibele gingivale hypertrofie. De frequentie en ernst van deze symptomen
bleken in het algemeen afhankelijk van dosis en tijd.
In zeer zeldzame gevallen kunnen bij een gedurende bijna 6 maanden dagelijks toegediende dosis van
3x de aanbevolen dosis, wijzigingen in het ECG (geleidingsstoornissen) optreden. Deze zijn van
voorbijgaande aard en worden niet geassocieerd met klinische tekenen. Anorexie, inactiviteit, verlies
van elasticiteit van de huid, weinig of geen ontlasting en dunne en gesloten oogleden kunnen sporadisch
worden waargenomen bij doses die 5x hoger zijn dan de aanbevolen dosis.
13.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUELE RESTANTEN HIERVAN

Ongebruikte diergeneesmiddelen of restanten hiervan dienen in overeenstemming met de lokale vereisten
te worden verwijderd.
14.
DE DATUM WAAROP DE BIJSLUITER VOOR HET LAATST IS HERZIEN
Februari 2020
15.
OVERIGE INFORMATIE
Aard en samenstelling van de verpakking
SPORIMUNE

Heb je dit medicijn gebruikt? Sporimune 50 mg/ml te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Sporimune 50 mg/ml te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Sporimune 50 mg/ml

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG